Vak 88
4
72
■gt;it;
■ : u p föl/ ^
■ , ,; ? mm ê.
c
OEFENINGEN EN GEBEDEN
KN VOOR
AFGESTORVENE CHRISTENEN.
MET DE
Getijden of Vigiliën voor Overledenen.
Th. vknloo, nu nr-1, wkd. h. bontamps. 1 876.
gt;
DER •veran-d-erlij^e | |||
Jaar. |
Aschdag. |
Paschcn. |
Pinkstci |
1875 1876 1877 1878 1879 1880 1881 1882 1888 1884 1885 1886 1887 1888 1889 1890 1891 1893 1893 1894 |
10 Febr. 1 Maart. 14 Febr. 6 Maart. 27 Febr. 10 Febr. 2 Maart. 22 Febr. 8 Febr. 27 Febr. 18 Febr. 10 Maart. 2 Maart. 1 5 Febr. fi Maart. 19 Febr. 11 Febr. 2 Maart. 15 Febr. 7 Febr. |
28 Maart. 16 April. 1 April. 21 April. 13 April. 28 Maart. 17 April. 9 April. 25 Maart. 13 April. 5 April. 25 April. 10 April. 1 April. 21 April. G April. 29 Maart. 17 April. 2 April. 35 Maart. |
16 Mei. 4 Jnnij. 20 Mei. 9 Jnnij. 1 Jnnij. 16 Mei. 5 Jnnij. 28 Mei. 13 Mei. 1 Jnnij. 24 Mei. 13 Jnnij. 29 Mei. 20 Mei. 9 Jnnij 25 Mei. 17 Mei. 5 Jnnij 21 Mei. 13 Mei |
Tiet jaar heeft 13 maanden, 53 weken en eeuen cliig-; maav 365 dagen en 6 nreu, en viermaal (i nren, maken alle vier jaren oenen dag, en dat jaar wordt genoemd schrikkeljaar.
De Qnatertemper-dagen worden gehouden 's woensdags, vrijdags en zaturdags ; de eerste, na den derden zondag van den Advent, de tweede na den eersten zondag van de Vaste, de derde na Pinksteren, en de vierde na heilige Kruisverheffing.
Nota. Behalve de Vaste eu de Quatertemper-dagen, is het vastendag op de Vigiliën , of de dagen voor de feestdagen van Pinks/ercn, 1'etrusen Paulus, Ilewel-raart van 11 aria, Allerheiligen en van Kersmis. Op S1. Marcnsdcuj en de drie Krnisdayen moet men vasten tot 's middags en den geheelen dag vleesch derven.
|)c Ad vent begint altijd den zondag die het naaste is aan den feestdag van den ii. Apostel Andreas.
Du eerste gedachte, fle eerste arew wording des harten bij liet aanbreken van den dag moet billijkerwijze tot U , o God en Heer! gerigt zijn. Want Oij zijt Heer en Meester van ons geheels leven. Iedere dag, dien wij weder beleven, is een geschenk nwer goedheid. Daarom wil ik U ook danken, dat Gij uwe goedheid ami mij vernieuwd hebt en mij weder tot het leven liet ontwaken.
Maar tot welk einde gaf God mij het leven, en waartoe moetik het gebruiken ? O mijne ziel ! vergeet deze vraag niet . en herhaal n dezelve bij eiken wcder-komendeu dag. leder dag maakt een uo-wigtig deel van n ijn leven uit. et. God laat mij denzelvei;. tot gewigtige oogmerken beleven. Gelukkig voor mij, zoo ik eiken dag overeenkomstig Gods oogmerken wel en nuttig doorbrenge.
God is mijn Schepper en de Oorsprong mijns levens. Aan Hem zal dan ook mijn leven toegewijd zijn, ten zijnen dienste eu ter zijner eerc. Hij heeft ons zijnen
6 MORGENGEBED.
heiligen wil doen bekend worden. Hij heeft eiken mensch zijnen arbeid en zijne bezigheden aangewezen, in den staat waarin bij geplaatst is. Gelukkig voor mij, indien ik ze getrouwelijk waar-neme, en mijne pligten uaauwkeurig vervulle.
Dit leven is mijn voorbereidings-tijd tot de eeuwigheid , tot een toekomend beter leven. Gelukkig voor mij, indien ik mij niet eiken dag meer voorbereide en mij dezes beteren levens waardig make ; indien ik met eiken dag van gebreken meer gezuiverd en voor het goede meer genegen worde. Dit moet dan ook het doel zijn van mijn aanhoudend pogen , en ik wil ook dezen dag' geheel naar den wil van God doorbrengen. Ik wil door eene zorgvuldige vermijding van elke zonde en door eene getrouwe vervulling mijner pligten aan mijnen God trachten te bohasen , en mij alzoo beijveren , dat ik mijne toekomende liooge bestemming bereike.
Versterk mij daartoe, o mijn God ! door uwe genade, en laat dezelve mij bij alle mijne ondernemingen en bezigheden vergezellen. Amen.
God! ik dank U dat ik dezen dag onder uwe bescherming gelnkkisï bob tan einde gebragt. Hoe minzaam hebt Gij mij bewaard voor elk ongeval, hoe vaderlijk hebt Gij mij beschermd in alle gevaren , en hoe veel goeds heb ik uit uwe vaderhand ontvangen en genoten ! W ees geprezen, o Heer! voor al uwe goedheid en liefde. — Maar heb ik mij ook als een gehoorzaam kind jegens U, mijnen besten Vader, gedragen? Was ik U nooit ongehoorzaam? Heb ik met waren ijver mijne pligten getrouwelijk vervuld? Heb ik mijn best gedaan U in alles te behagen ? enz. Ach, God! in hoe vele opzitten heb ik heden alweder misdaan ! Vergeef, o vergeef uwen dienaar, die het thans opregt verfoeit, wat hij kwaads gedaan heeft, [k verfoei eiken misslag dien ik uit ligtzinnigheid of zwakheid begaan heb, wijl ik U, mijn hoogste Goed. daardoor veracht en beleedigd heb. Ik bid U, o God! vergeef mij, en ondersteun mij met uwe genade, dat ik op
AVONDGEBED.
den clao- van morgen zorgvuldiger over mij wake eu elke zonde vermijde.
En dan, wanneer Gij mij vergeven hebt, o God ! neem mij ook dezen uaclit weder in uwe heilige hoede. Bewaar mij voor alle kwaad. Laat mij in U rusten en tot U weder ontwaken. Amen.
8
In den naam des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geestes. Amen.
Geloofd en gezegend zij de allerheiligste Drievuldigheid: God Vader, Zoon en heilige Geest! O, alle eer en aanbiddings-waardige, drieëenige God! ik arm zondaar verschijn met kinderlijk vertrouwen voor uw heilig altaar, met het hier verzamelde volk, om uw hoogheilig offer bij te wonen . hetwelk de priester, in den naam Jesus, U thans zal opdragen. Eeuwige God! Heer des hemels en der aarde! wij offeren U het heiligste, U aangenaamste en welge-valligste offer ; wij otteren U het heiligste ligchaam en bloed van Jesus , uwen god-delijken Zoon, in vereeuiging met hot groote offer, hetwelk Hij-zelf TJ heeft opgedragen, toen Hij tot onzo verlossing, in het smartelijkste lijden, aan het kruis gestorven is. O mijn God! ik voel de grootheid mijner zonden en sla, van berouw doordrongen, op mijne borst, en beken voor U, dat ik een zondaar ben.
10 GEBEDEN ONDETl
Arh, mijn Gorl! dikwijls en veelmalen liel) ik ü beleeAisd. TT, o Alwetende, is pjeen mijner eebreken verborgen gebleven; maar uwe barrahartigheid is grooter dan al mijne zonden : daarom bid ik, vergeef mij en wees mij genadisr. Zie neder op dit altaar, en neem dit Leilio; offer orenadig aan uit de handen des priesters. Neem bet aan tot uwen lof, tot aanbidding uwer hoogste Majesteit, tot o-eflnclitenis der menschwordinff, des smartelijken lijdens en stervens onzes Verlossers, tot dank-zepaing voor alle aan mij betoonde Genaden en weldaden, tot voldoening en veraiffenis voor al mijne zonden, welke ik in liet lieilio;ste bloed van Jesns ver-berof. O God! in vertrouwen op uwe onmetelijke barmbartiiïheid, en op de verdiensten van het lijden en den dood van Jesns. vereenio; ik mij met alle hier vergaderde menscli en en engelen, om U te aanbidden en te gebenedijden voor de aroote weldaden , welke Gi; ons in uwen aoddelijken Zoon bewezen hebt. Ik bid ook tevens voor al mijne weldoeners, voor al mijne vrienden en vijanden; bijzonder echter beveel ik aan uwe vaderlijke barmhartigheid en liefde, diegenen, welke mij aanbelangen, en zich in mijn gebed hebben aanbevolen. Laat U, o Heer! deze mijne goede meeuing wel ge-
DB HEILIGE MIS. 11
vallis: zijn. Ontferm U ook over alle afgestorvene christen-o;eloovigen , en geef hun de eeuwige rust.
Almagtige en vrijmagtige God ! laat mij ook in mijne tijdelijke aangeleffenheden , door de kracht dezes heiligen offers , hulp en troost erlangen. Gij weet het, o Ad-wetende 1 welke kommer mijn hart beangr-stiii't; het is U bekend, welk kruis ik draair, en Gij weet ook best, hoe ik te redden ben. O hulprijke God! help mij om Jesus wil in mijn belang N. N.; in welken ik met vertrouwen tot ü bid. Zoude ik echter ook, gelijk Jesus aan den Olijfberg, bidden zonder verhoord te worden, nosjtans zal ik niet ophouden, maar aan U, o lieve God! mijn lot overlaten . mij overgeven aan uw wijs toe-voorzigt, en met volkomen vertrouwen tot ü zeggen : Vader, niet mijn, maar uw wil geschiede! Alleen bid ik, wil mij uwe genade verleenen. dat ik tot het einde mijns levens bij dit voornemen volharde ; door Jesus Christus, ouzen Heer. Amen,
Wij aanbidden quot;U , o Drievuldige God ! want Gij zijt prijzenswaardig in eeuwigheid.
Eer zij den Vader, en den Zoon , en den heiligen Geest. Amen.
GEBEDEN ONDER
BIJ DE GLORIA.
Christus Jesus ! Heiland der wereld! iu vereeniging' met den lof, welken de heiliije Engelen bij uwe genaderijke geboorte gezongen hebben , roep ik ook met een vrolijk hart: eer zij God in het allerhoogste, en vrede op aarde den menschen , die van goeden wil zijn! Wij loven U , wij gebenedijden U, wij aanbidden U , wij eeren U, wij zoggen Ü dank voor al liet goede, hetwelk Gij ons gegeven liebt. O Heer Jesus Christus! Gij zijt de ware Zoon Gods; ik aanbid U. Gij zijt liet eeuwige Woord des Vaders, dat van den hemel daalde, vleesch geworden is en onder ons heeft gewoond. U, o God! prijst de gan-sehe schepping; voor U, o God! buigt zich elk hoofd; voor Ü buigt zich elke knie; aan ü alleen komt alle eer , allo lof, alle dank en alle aanbidding , van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
ö God ! wonderbaar is uw naam op de ganscheaarde. Prijs en eer, dank eu aanbidding zij U, o allerheiligste drievuldige God! Eer zij U, o Vader ' eer zij U , o Zoon! eer zij U, o heilige Geest! Oat-fenn U mijner, eeuwige Vader, en sterk mijn geloof. Ontferm ü mijner , Jssns , Zoon Gods! en vermeerder in mij de hoop.
13
DE HEILIGE MIS. 13
Ontferm U mijner, lieilige Geest! eu verleen mij iwven bijstand in alles wat mijn zielenheil aangaat. O Geest Gods ! verhoor mijn smeeken en ontvlam mijn hart tot uwe goddelijke liefde. Fer zij den Vader, den Zoon, en den lieilia;en Geest; gelijk in het begin, zoo nu, en in eeuwigheid. Amen.
BIJ BB COLLECTEN.
Verleen ons genadiglijk, hemelsehe Vader' door de voorbede van Maria en uwer Heiligen, bijzonderlijk van die Heiligen wier feest wij heden vieren, al die genaden , welke de priester in den naam ■lesus voor zich en voor ons begeert. O almagtige God! Gij zijt onze Vader ; op U stellen wij ons gansche vertrouwen , daar Gij ons uwe barmhartitiheul i»oo dikwijls betoond hebt. Van U, o God! willen wij onze hulp en ons heil vevwachteu. Verhoor ons allen die hier verzameld zijn, om hetgene wij bidden; door Jesus Christus, uwen Zoon, die met IJ en lt;len heiligen Geest, dezelfde God, leeft on regeert, in eeuwigheid. Amen.
Ook tot 1) roep ik, o genaderijke Moeder van Jesus, tocvlugt van alle beronw-bebbende zondaars! Ridden lieven God vóór mij, dat Hij mij niet verlak', vooral iu mijnen laatsten levensstond, wanneer
GEBEDEN ONDER
mij alle menschen verlaten. Sta mij dan bij met uwe moederlijke hulp, en voer mijne ziel tot Jesus uwen Zoon ; bid Hem, datalij mij genadig moge rigteu en tot de eeuwige zaligheid opnemen. Amen.
BIJ HET EVANGELIE.
Dank, eeuwige dank zij ü, o liefste Jesus , dat Gij mij uw heilig Evangelie hebt laten bekend worden. Maar, o mijn lieer en mijn God ! hoe zal ik voor U bestaan, wanneer Gij mij eenmaal, volgens het Evangelie, naar mijn geloof zult rigten ? Ach! ik beken het met bittere smart, dat mijne zonden mij zullen verdoemen, wanneer ik niet, gelijk de verloren zoon, met rouw en boete tot U te-rugkeere. Ja liefste, eeuwig barmhartige Vader! ik keer tot ü terug, en berouw mijn tot heden zondige leven; o, schenk mij slechts uwe liefde weder. Ik wil voortaan naar de wijze voorschriften des Evangelies leven, ten einde ik U welgevallig zij, en vreugde, vrede en zaligheid ver-krijge. Verleen mij, o God! den bijstand uvvs heiligen Geestes, die mij met zijn goddelijk genadelicht verlichte; opdat ik uwe geboden getrouw vervulle, en waardig worde eens tot het eeuwige leven in te gaan; door Jesus Christus, onzen Meer. Amen.
14
DE HEILIGE MIS. 17
eeuigste hoop; op U alleen vertrouw ik. Daarom , allerheiligste God 1 verleen, dat ik U met verlangen zoekv,' terwijl ik U nog vinden kan: dat ik tot U roep , wanneer Gij mij nabij zijt. Ook bid ik, o Heer en God, voor het welzijn uwer heilige Kerk; verhoog, bescherm en regeer haar; leid en verlicht haar Opperhoofd, en verleen ons den vrede : door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
O God! daar wij thans, door dit heilig misoffer, den dood van Jesus op eene onbloedige wijze plegtig vernieuwen, zoo bidden wij om uwe genade, dat wij het met dankbare harten erkennen , gelijk Gij ons bet goede in even dezen onzen Heer Jesus Christus gegeven hebt. Door Hem, doorzijn bloed, zijn wij van den eeuwigen dood verlost, zijn wij erfgenamen uws rijks, kinderen der eeuwige zaligheid geworden. Maar welk gevoel van smart en berouw moet ons hart vervullen , wanneer wij den Zoon van God, om onzer zonden wil, aan het kruis zien hangen, waar Hij met stervende lippen tot ons zegt : ziet, ik ben het Lam, hetwelk om uwe zonden gedood werd. Ziet mijne wonden; zij bloeden voor u. Ziet mijne d^Larb.optde zijde, mijn open hart, dat fe den dood bemind heeft. O god-VaKstatzSkr,1 jqdl liefste Jesus! ook na
18 GEBEDEN ONDER
uwen dood bemint Gij ons nof;; ja, Gij bemint ons onophoudelijk; want slechts nou; wtinige oogeuhlikkeu, eu Gij komt nogmaals met ligehaam en ziel van den troon uws hemels tol ons afdalen. Gij, dezelfde Jesus, die voor ons aan het kruis gestorven is; dezelfde, dien wij eenmaal bij het oordeel op de wolken zullen zien komen ; dezelfde Godinensch daalt nu, op de gebenedijde woorden des priesters, neder, om bij ons te zijn tot het einde der wereld. O kom dan , gebenedijde des Hee,-ren! Oij Zoon van God! kom en verhoor Ons, die biddend voor ü in het stof lig-iren; kom, en maak ons waardig om U te verheerlijken. Amen.
BIJ DEN SANOTUS.
o (iij, heilige Engelen des hemels, gij C ouibijnen en Seraphijneu, gij. gedurige aanbidders des AJIeriioogsten , die hier tèsienwpordiij zijt, om het diepe geheim-nis der goddelijke lirf ie het groote wonde) der goddelijke almagt te verheerlijken I O üij, zalige eeesten en heiligen iles hemels! en gij bovenal. Koningin der heiligen! smeekt voor mij af eeile regt ware aandacht en et rbewijziug jegens het hu liiheilig offer, hetwelk hierop het altaar volbragt wordt. ïhans doet de pjiester,
DE HEILIGË MIS. 19
wat Jesas deed , als Hij tot heil der wereld liet hoojrlieilisr Sakrament des Altaars instelde. Josus, de Zoon van God, nam het brood in zijne gebenedijde handen, hief zijne oogen tot den Vader in den hemel op, en sprak de zegenwoorden tot de verandering des broods in zijn heilig ligchaam. Dit zelfde wonder dei-goddelijke almagt wordt ook nu, door de zegen woorden des priesters, hierop het altaar volbragt. O Jesus, Gij levendige eu ware God! met bevendcn eerbied verwacht ik uwe genaderijke komst op het altaar. O koude ik thans, in het oogenblik dat de priester uw heilig lig-chaam ter aanbiddins in de hoogte heft, li een rein hart ten offer aanbieden! O mijn Heiland, o mijn Verlosser! Gij hebt uit barmhartigheid U aan het kruis tot een offer voor onze zondi n overgegeven. O kom. Lam Gods! kom en offer L' ook thans voor mij op aan uwen heiligen quot;Vader, tot vergeving mijner zonden. Vol bowondcring en eerbied verhef ik mijns stem tot 1', en roep met hart en ziel : heilig, heilig heilig is de Heer, de God der heerscharen! Hemel en aarde zijn y^i^fi'n. yijiiü heerlijkheid! Geloofd, gc-aangebeden zij Jesus Christus, 'WarèfZo!)!! van God, die thans van den hfiuel in de heilige hostie nederkomt!
18 GEBKUEN ONDER
uwen dood bemint Gij ons nog; ja. Gij bi-mint ous onophoudelijk; want sieents nog wtinige oogeublikken, en Gij komt nogmaals met ligchaam en ziel van den troon uvvs hemels tot ons afdalen. Gij, dezelfde Jesus, die voor ons aan het kruis gestorven is; dezelfde, dien wij eenmaal gt; bij htt oordcel op de wolken zulten zien komen ; dezelfde Godmensch daalt nu , op de gebenedijde woorden des priesters,
neder, om bij ons te zijn tot het einde der wereld. O kom dan , gebenedijde des Hee-ren! Oiij Zoon van God ! kom en verhoor Ons, die biddend voor U in het stof lig-aen; kom, en maak ons waardig om U te verheerlijken. A.men.
BIJ DEN SANOTÜS.
ö (üj, heilige Engelen des hemels, gij Cherubijnen en Seraphijneu, gij.gedurige aanbidders des Alleriioogsten, die hier tógenwoordisï sdjt, om het diepe geheim- 0 nis der goddelijke liefde het groote wondei der goddelijke. almafgt;t te verheerlijken! O tij, zalige eeesten en heiligen des hemels! en gij bovenal. Koningin der heiligen! smeekt voor mij af eene regt ware aandacht en err be wij zing jegens lier,
ho igheillg otfer, hetwelk hier op het altaar ^
volbragt wordt, ïhans doet de pjiestef, |l';| t
L.................,.tl 1 L_^.
DE HEILIGE MIS. 19
wat Jesus deed , als Hij tot heil der wereld liet hoo^lieilisr Sakniment des Altaars instelde, jesus, de Zuou van God, nam het brood in zijne frebenedijde handen, hief zijne oogen tot den Vader in den hemel op, en sprak de zegenwoorden tot de verandering des broods in zijn heilig ligchaam. Dit zelfde wonder der goddelijke almagt wordt ook nu, door de xegenwoorden des priesters, hier op het altaar volbragt. O Jesus, Gij levendige cu ware God! met bevenden eerbied verwacht ik uwe genaderijke komst op lu t altaar. O konde ik thans, in het oogenbiik dat de priester uw heilig ligchaam ter aanbiddins; in de hoogte heft, U een rein hart ten offer aanbieden! O mijn Heiland, o mijn Verlosser! Gij hebt uit barmhartigheid L' aan het kruis tot een offer voor onze zonden overgegeven. O kom. Lam Gods! kom en offer U ook liians voor mij op aan uwen heiligen Vader, tot vergeving mijner zonden. Vol bewondering en eerbied verhef ik mijne stem tot t', en roep met hart en ziel : heilig, heilig heilig is de Heer, de God d.er!,heerscharen! Hemel en aarde zijn vni, .^ijne heerlijkheid! Geloofd, ge-'aangebeden zij Jesus Christus ,
„..dè toa'rerZoon van God, die thans van deu-heiuèl in de heilige hostie nederkomt!
'■ •quot;'•oi ■ '
7quot;
20 GEBEDEN ONDEK
Hosanna in het allerhoogste! roem, eer eu zegening zij den levendigen God, die thans onder ons verschijnen zal. Hosanna den Allerhoogsten, den alleen waren God,
dien wij in aanbidding hier op het altaar verwachten ! Hosanna Hem , die komt in den naam des Heeren. Hosanna!
BIJ BE CONSECRATIE.
ó Mijn Jesus! wees mij genadig; o mijn Jesus! ontferm U mijner; o mijn liefste Jesus ! vergeef mij mijne zonden.
ö Mijn Jesus! door uw heilig bloed, | reinig mij van mijne zonden; door uw
goddelijk bloed, wasch mij van mijne mis-| daden; door uw genaderijk bloed, verleen
mij genade en barmhartigheid. O Jesus! Iquot; . ik geloof in U; o Jesus! ik hoop op U;
o Jesus! van harte heb ik ü lief. Amen.
NA DE CONSECRATIE.
Ik verhef nu mijn hart eu mijne ziel tot U, o God, hemelsche Vader! ik loof en prijs U, ik dank U, en bid U aan in Jesus uwen Zoon, die als waarachtig God, en mensch, met ligohaaam en ziel hier tegenwoordig is. O hoe onuitsprekelijk kostbaar, hoe boven alles hoog en hei- ^ ^ lig is dit gehcimuisvolle offer! O welk 'I
de heilige mis.
eenen ovct vloed van penade betoont ons Jesus , de levendige Zoon van God, dat Bij het offer zijner liefde in deze heilige Mis weder vernieuwt. Groote, alleraan-biddingswaardigste God! zie hier op het altaar uwen eenig geliefden goddelijken Zoon , die voor ons zondaren aan het kruis gestorven is. Dit goddelijk^ Lam offert zich aanU nogmaals, op eene onbloedige wijze, voor ons op. Door Hem zullen wij geregtvaardigd, door zijn heilig bloed zullen wij van zonden rein en znlig worden. O goddelijke allerhoogste Majesteit ! Ik lig voor uw aangezigt op mijne knieën, om ü te lofprijzen en te gébenedijden. Wie is zoo goed, o God, als Gij? — In het vaste geloof aan de wezenlijke tegenwoordigheid van het allerheiligste lig-ehaam van Jesus, aanbid ik U , o eeuwige God, in allen ootmoed des harten. Om U eeliter des te welgevalliger te aanbidden , vereenig ik mij met alle heilige engelen, met Maria, de koningin der engelen, en roep met verrukking mijns harten; heilig, heilig, heilig zijt Gij, o God der heerscharen ! O gij, heilige Engelen , o heilige Maria, en alle Gods lieve Hei-tótojyajit ons ncdervallcn voor den Heer en der aarde : laat ons Hem aanbidden. O, (Jij onder de sjetfaaif^lfe'des broods verborgen Godmensch
21
22 GEBEDEN ONDER
Jesus ! Ik aanbid en smeek U , ontferm
U mijner in leven en sterven. Amen.
Barmliiirtigp. God! door het heiligste ligchaam van Jesus, en zijn heilig bloed , hetwelk wij Ü met den priester in diepen ootmoed opdragen , geven wij U voldoening voor onze zonden , die wij van harte berouwen. lioor dit goddelijk offer, vermeerder in ons het geloof, sterk ons in de hoop, en ontvlam in ons de heilige liefde. Ach , liefste , hemelsche Vadtr! in deu naam Jesus, uws Zoons, die met zijne Godheid en menschheid hier tegenwoordig is, bid ik voor allen, die hier tot uwen lof vergaderd zijn. Verhoor ons genadiglijk; verhoor ons gebed, daar wij U onze belangen en onzen nood voordragen. Eeinig onze zielen en verlicht onzen geest, opdat wij U, en dien Gij gezonden hebt, Jesus Christus, erkennen, en zijne goddelijke leer getrouwelijk navolgen. Gedenk ook , o barmhartige Vader! aan de zielen in het vagevuur, en laat hen dit heilig misoffer tot hare verlossing dienstig zijn. Dit bidden wij , hemelsche Vader, door Jesus Christus , onzen Heer, Amen.
BIJ DE NUTTIGING.
6 Mijn Jesus! Gij hoogste liefde mijns harten ! ffaarne wilde ik U thans met den
DE HEILIGE MIS.
priestor in het lieilis: Sakramcnl ontvangen , wanneer ik deze genade waardig ware; daar ik echter, wegens mijne zonden , dit gelnk onwaardig ben, zoo houd ik mij , gelijk eens de openbare zondaar , slechts van verre en sla, vol droefheid en berouw' over mijne zonden , op mijne horst, en roep tot U : o Jesus ! Gij Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld. ontferm U mijner! O Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld , wees mij genadig! O Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld , wees mij barmhartig, en kom met uwe hci-ligmakende genade tot mij in ! O Jesus ! ik verlang naar U, ik zucht naar U ; ik hen wel niet waardig dat Gij tot mij komt : maar spreek slechts één woord , en mijne ziel zal gezond worden.
6 .lesus, mijn God en Heer ! aan U geloof ik; o Jesus! op U hoop ik ; Gij , o Jesus! zijt mijn Verlosser, Gy zijt mijn troost, Gij zijt mijn ecnigst, ware cn hoogste goed ; daarom bemin ik ü boven alles en verzucht naar U. O kom, Gij Vergever der zonden! kom, kom op eene geestelijke wijze in mijn hart; heilig en reinig mij , opdat ik in mijne eerstvolgende communie uw heilig ligchaam regt waardig flipge ontvangen! Kom , Uitverkorene ziel, mijn hart verlangt naar U.
23
34 GEBEDEN ONDER
Het heilige ligchaam van Jcsus Christus, beware mijne ziel, en brenge mij tot het eeuwige levcu. Amen.
Hoog geloofd en geprezen zij het heilige Sakrament des altaars ! Eer en dank , lof en aanbidding zij U, o allerhoostste God ; Vader, Zoon en heilige Geest. Eer zij U van alle engelen en menschen , op alle plaatsen en te allen tijde. Amen.
GEBED.
Almagtige, goedertierene God ! verleen genadig, dat wij door aanbidding en nuttiging van het heilig Sakrament des Altaars steeds meer en meer met U vereenigd worden. Sterk ons , o Heer ! door dit kostbare hemelseh brood, hetwelk Jesus voor al zijne onderdanen bereid heeft, ten einde wij vol van het le-vendigst geloof, de troostlijkste hoop en heiligste liefde, ons leven afleggen, en eenmaal tot het heilige gastmaal mogen worden toegelaten : door denzelfden onzen Heer Jesus Christus. Amen.
BIJ HET BESLUIT DER HEILIGE MIS.
o Mijn Jesus ! in een vast geloof aan uwe goedertierenheid, in bestendige hoop op uwe barmhartigheid, en in de vurigste liefde tot uw heilig hart, zeg ik U dauk
DE HEILIGE MIS.
voor den kostbaren schat, welken ik mij door het aanhooren dezer heilige mis verworven heb. O laat mij door de kracht vau dit heilig offer, door de verdiensten van uw lijden en sterven, en door uw voor ons vergoten heilig bloed, vergiffenis mijner zonden , verbetering mijns levens en uwe heiligmakende genade verkrijgen , opdat ik dagelijks in het goede toeneme, en eens moge verdienen in de eeuwige zaligheid opgenomen te worden. Amen.
ö Barmhartige en hulprijke God ! help mij in mijne tijdelijke belangen en noo-den : dat bid ik in den heiligsten naam Jesus, uws Zoons, die eens aan het kruis , en ook thans in deze heilige Mis , zich voor ons menscheu ar»n U opgeofferd heeft. Ja, liefste, homelsche Yader! ik bid nogmaals, neem met welgevallen dit reine en heiligste offer van ons aan. Laat het ons allen, die aan U gelooven , op U hopen, en U boven alles lieihebben, tot heil en ten eeuwigen leven dienstig zijn. Dat bidden wij, door onzen lieer Jesns Christus , uwen Zoon, die met ü en den heiligen Geest, als eenig God leeft en regeert, in eeuwigheid. Amen.
]iIJ DEN ZEGEN.
Zegen ijiij door de hand des priesters ,
23
26 GEBEDEN ONHEH DE IT. MIS.
God en Vador, die mij gesehapen hebt; zegen mij, Jesns Christus, Zoon van God, die mij met uw heilig bloed verlost hebt; zegen mij, heilige Geest! die bij den heiligen doop en het vormsel uwe zaligmakende kracht over mij hebt uitgestort! Zegen mij, o drievnldige God, aan het ligchaam en aan de ziel, en breng mij tot het eeuwige leven : door Jesus Christus, ouzeu Heer. Amen.
ó Allerheiligste Drievuldigheid! ik offer U dit heilige misoffer ootmoedig op; vergeef mij al mijne nalatigheden en verstrooijingen , onder welke ik mijn gebed verrigt heb. Tot voldoening voor mijne weinige aandacht offer ik U op het liefdevolle hart van Jesus, mijnen Verlosser, de verdiensten der zalige maagd Maria en van alle Heiligen. Wees voor deze heilige Mis geloofd en gebenedijd , Gnd Vader, Zoon , en heilige Geest, Amen.
Voorafgaande herinnerinff.
Vnor den Katholijken Christen zijn de Bicc'itci] Comniunie de gevvifftip^te Godsdienstoefeningen. Door de ontvanging van liet heilig Sakrament der Biecht nadert hij weder tot God, van wien hij zich door ligtzinnigheid en opzettelijke zonde verwijderd had; door hot heilig Sakrament des Altaars wordt hij weder met zijnen Verlosser op het naauwste vereenigd. Door de instelling van deze twee Sakrarnenten heeft dus onze goddelijke Heiland , aan alle geloovige navolgers de srrootste weldaad bewezen. Hij wil hunne zwakheid te hulpkomen; Hij wil hen weder aannemen, als zij van den weg der dengd zijn afgeweken en tot denzelven willen terngkee-ren; Hij wil hen weder met zich verceni-gen, opdat zij in Hem leven en hun heil bevorderen kunnen. Mogten slechts alle geloovigen deze weldaad weten te erkennen en te waardeeren , en mogten zij van dezelve maar het regte cn ware gebruik maken 1 Alles komt hier op de ware stem-
BIECHT-GEBEDEN.
ming des harten en op dc voorbereiding aan. Om de eerste op te wekken en de laatste te leiden, mogen de volgende aanwijzingen en gebeden dienen.
Aanwijzing en gebeden voor de ontvanging van het heilig Sakrament der Biecht.
Daar onze goddelijke Verlosser aan zijne Kerk de vnagt heeft toevertrouwd , om zonden te vergeven, zoo heeft Hij ook tevens gewild, dat zijne plaatsbekleeders, depriesters, deze magt wijsselijk gebruiken , en slechts dengenen vergeving zouden mededeelen, die zich door eene ware bekeering en boet vaardigheid dezelve waardig gemaakt hebben. Wil men derhalve in het Sakrament der biecht vergeving der zouden verkrijgen, zoo moet eene ware bekeering eu boetvaardigheid voorafgaan. Deze bestaat nn daarin, dat men : 1. zijne zonden erkenne; 2. berouw hebbe oveldezel ven; 3. voornemens zij.j om de zonden en alles te vermijden, wat tot zonde kan verleiden. Alsdan volgt eerst de belijdenis der zonden, en eindelijk de vrijspreking, die het werk des priesters is.—
De kennis der zonden is eensdeels noodzakelijk, om er een behoorlijk berouw over te kunnen hebben, en anderendeels ook, om denoodige belijdenis derzei ven bij den
28
BIECHÏ-GEBEDEN. 39
Triester afteleggen; waarom meu dan ook daarop inzonderheid zijne aandacht moet vestigen, en alle mogelijke vlijt daartoe besteden. Men bidt derhalve God eerst om zijne genade, en roept den heiligen Geest om verlichting aan, en alsdan begint men met het gewetensonderzoek.
VOOR ÜK BIECHT.
Vader ! ik heb gezondigd voor U ; ik heb mij onwaardig gemaakt verder uw kind genoemd te worden. Maar ik hoor en erken de stem, die mij terug roept van den weg des verderfs : het is uwe stem, hemelsclie Vader! de stem des eeuwigen Erbarmers.
Zie, ik volg dezelve en keer terug met het kinderlijk vertrouwen, dat ik, om Jesus wil, genade bij U zal vinden. Gij hebt ons toch verzekerd, dat Gij den dood des zondaars niet wilt, maar dat hij zich bekeere en leve.
Met een getroffen hart dank ik U , al-goede Vader! voor den tijd , dien Gij mij tot boetedoening hebt geschonken , en voor de zoo langmoedige en zegenrijk verleende genade, dat ik mij aan de ellendigheid der zonde weder kan onttrekken.
Gij hebt zoo heerlijke krachten in mij gelegd om het goede te werken, en ach ,
30 MECHT-GEBJSDEN.
ik heb daarvan een zoo slecht gebruik gemaakt! In plaats van dezelve tot uwe verheerlijking en tot mijne gelukzaligheid aan te wenden, heb ik mij daarvan bediend tot uw mishagen en mijn verderf! Gijgaaft mij dat kostbare geschenk, de rede; opdat ik zoude weten te onderscheiden , wat goed en kwaad is; opdat ik de gevolgen mijner handelingen koude inzien, en mijne reigingen beheerschen. Maar ach ! hoe weinig acht heb ik geslagen op de uitspraken der rode; lioe dikwijls heb ik , trots dezelve, mij aan mijne verkeerde neigingen overgegeven. Uwegeopenbaardi* wet toonde mij uwen wil, gaf mij de middelen tot gelukzaligheid aan de hand maar ik wandelde naar mijne lusten en overtrad uwe hoogst wijze geboden ! Gij gaaft mij den vrijen wil, dat ik niet gedwongen zoude zijn te bezwijken voor de booze bekoringfcii; maar ik liet mij door mijne zinnelijke begeerten , door de aanlokselen der zonde wegslepen.
En in welke ellendigheid stortte ik mij door deze vergrijpen ! Onder alle kwalen is echter de zonde de treurigste, de vreeset ij kste. Want daarbij heeft het, hart geenen vrede , zelfs dan, wanneer het geweten oogenblikkelijk gesmoord is ; zij brengt in de ziel eene verschrikkelijke omkeering, en nimmer ophoudende pijni-
BIECHÏ-GEBEDEN. bl
van ilun iiiwendigen niensch. Ook is het de vloek der zonde, dat zij overal verminkt, overal schande aanbrengt, zoowel aan ons zeiven als aan andere men-scheu. Want de meeste, de gevoeligste kwalen, waaronder wij zuchten, komen voort van onze overtredingen.
Uwe geboden. Vader, zijn zooregtvaar-dig, zoo vereerenswaardig, zoo liefdevol ! Gij hedoelt immers slechts ons ware welzijn , grondt U op wijsheid cn goedertierenheid, weigert ons niets dan wat ons schadelijk , schrijft ons niets voor dan wat ons nuttigen heilzaam if. Dezelven op te volgen, hrengttotdeware gelukzaligheid. 1 loe kon ik toch, daar ik het niet durf loochenen, zoo vijandig handelen tegen mij zeiven , en deze geboden overtreden ! Hoe konik züo onbezonnen, hetzocteen duurzame gt-noegen,hetwelk de deugd schenkt, verruilen voor genoegens, waarvan mij niets is overgebleven dan de treurige herinnering dat ik gedwaald heb. en de bittere gewaarwording der kwade gevoltren 1 Hoe kon ik zoo dwaas, voor het genot van schijngoederen, ware blijvende goederen wegwerpen, de helderheid en den vrede mijner ziel ondermijnen, cn mij daarvoor beste; dige inwendige verwijthi-sien en knagingen des gewetens op den hals halen !
BIECHT-GEBEDEN.
Eu — wat nog; meer is — vvien heb ik iloor deze misdaden beleedigd? U, mijnen heraelsehcn Vader, wien ik mijn aanwezen. mijne bewaring eu alles wat ik heb , te danken heb; U , die mij dagelijks met zoo vele weldaden overhoopt, die mij de grootste weldaad daardoor betoont , dat Gij uwen Zoon als Verlosser in de wereld zondt, en uwen door Hem ge-openbaarden wil, den eenigen regten weg tot gelukzaligheid, mij liet bekend maken! Hoe kon ik eenen zoo goedertieren Vader beleedigen! Hoe kon ik zoo vermetel, zoo ondankbaar jegens U zijn , om dingen na tc jagen, waarvan ik wist, dat zij U mishagen! Hoe kon ik mijne hoogere bestemming als menseh zoo zeer vergeten, aan de leiding van lage begeerten mij overgeven en mij daardoor verwijderen van U, die de hoogste liefde, do inhoud van alle volkomenheid zijt!
Maar zie, barmhartigste Vader! ik keer tut U terug. Neem uw rouwmoedig, be-têrsehap belovend kind weder genadig aan! Ja, ik wil mij bekeereu ! Ik zal de wegen der zonden verlaten , mij van mijne booze gewoonten losrukken, mijne verkeerde gezindheden veranderen, mijne onbehoorlijke neigingen beteugelen. Niets zal ik mij voortaan meer veroorlooven , wat ü onbehagelijk is-, veelmeer wil ik ,
32
BIECHT-GEBrcEN.
door goede handelingen, mij bemoeijen , voor het begane kwaad, naar mijne krachten te voldoen , en nimmer wil ik mij weder van U scheiden, eeuwige Bron der reinste zaligheid! T)it is mijn ernstig voornemen. Algoede God, die mij den goeden wil tot dit besluit vergunt ; Gij zult mij ook de kracht om hetzelve te volbrengen, niet weigeren.
Om echter, naar uw goddelijk voorschrift, de vergeving mijner zonden te verkrijgen, wil ik uwen priester, die het woord der begenadiging in uwen naam uitspreekt, den toestand mijner ziel openleggen; met zorgvuldigheid wil ik mijn hart en mijn leven doorvorsehen . om al mijne gebreken opregtelijk te bekennen. Heer! zend uwen heiligen Geest, dat Hij hiertoe mijn verstand verlichte, dat ik bij het licht zijner genade den toestand mijner ziel duidelijk inzie en de begane zonden met hartelijk berouw erkenne! ( Onderzoek des geioetem.)
quot;ROUWGEBED.
Goederticrenste God! ik geloof in U, wijl Gij de eeuwige wijsheid cn waarheid zijt; ik hoop op U. wijl Gij zoo goedertieren als magtig zijt; ik heb U boven alles lief, wijl Gij het allerhoogste, bos'^
33
34 BlECIIT-üMEDEN.
minnelijkste goed zijt. Met dit geloof, deze hoop, deze liefde, berouw ik van harte, dat ik U, heraelsche Vader, hele 'digd en mij onwaardig gemaakt heb , om uw kind genoemd te worden. Ik verfoei mijne zonden en afdwalingen , niet alleen omdat ik deswege door U gestraft te worden verdiend en uwe belooningen verbeurd heb , maar dewijl ik gezondigd heb tegen U, die mijn God, het opperste goed zijt, wien de grootste eer en liefde toekomt. Laat mijn berouw genade vinden voor U ! Ik zal mij ernstig verbeteren; voor alle zonden wil ik mij voortaan hoeden; elk gevaar en elke gelegenheid tot zondigen wil ik vermijden; het kwaad, hetwelk door mijne schuld ontstaan is, zoo veel mogelijk weder traehten goed te maken, en zoo tc leven, dat ik U weder moge welgevallig zijn. Neem , goedertic-renste God, dit ernstige voornemen, dat ik met den bijstand uwer genade hoop uit te voeren, met vaderliefde aan, Qn geef mij vergiffenis, door de verdiensten van Jesus , mijnen Verlosser !
VOüB DE H. COMMUNIE.
Gij, o God! hebt voor ons, nailat wij vnn zonden gezuiverd zijn, eene spijs en eenen drank toebereid, in dennttigitig vim het vleesch en bloed uwseeuwigen Zolt;jiis, onzes Verlossers Jesus Christus, welken wij, onder broodsgedaante verborgen, in het heilig _ Sakrament des Altaars ontvangen. Ó, laat mij dit wel beseften en diep ter harte nemen, en maak mij waardig, terwijl ik tot dit heilig geheim wensch te naderen, maak mij waardig, dat ik hetzelve waardig ontvangen moge.
OVERDENKING.
Ik ga dan nu heen, om het heilig vleesch en dierbaar bloed mijns Heilands en Verlossers to ontvangen, die in dit Sakrament waaraclitigtegenwoordig is niet zijne Godheid en mensehheid. Want Hij zolf, Jesus Christus, geeft ons daarvan dc duidelijkste verzekering, terwijl Hij zegt; Miin vleesch is waarlijk conc spijs en
36 COMMUNIE-GEBEDEN.
mijn bloed is waarlijk een drank. Wie mijn vleesch eet, en mijn bloed drinkt, die blijft in Mij en Ik in hem, die zal eetiwig leven. Zoo sprak Jems, onze Heiland, als Hij, lang voor de instelling des heiligen Avondmaals, voor de eerste maal van dit geheim gewaagde. Maar bij zijn laatste Avondmaal, dat Hij op den avond voor zijn lijden met zijne Leerlingen hield, vervulde Hij hetgeen Hij lang te voren beloofd had; en toen begrepen zijne Leerlingen wat Hij hun zoo lang onverklaard had gelaten. Nadat Jesus met hen het avondmaal gehouden, en naar het voorschrift der joodsehe wet, mot hen het paaschlam gegeten had, ving Hij eerst aan, al zijne Leerlingen de voeten te wasschen; daarna ging Hij weder met hen aan tafel zitten, en dan nam Hij hot brood in zijne handen; en met zijne oogen naar den hemel verheven, dankte Hij zijnen hemelschen Vader, zegende het brood, brak het en gaf het aan zijne Leerlingen en zeide ; neemt en eet, want dit is mijn ligchaam, dat voor u zal overgeleverd worden. Voorts nam Hij ook den kelk, dankte, en zegende denzelven, en gaf hem aan zijne Leerlingen, en zeide: drinkt daar allen uit, want dit is mijn bloed, dat voor u zal vergoten worden tot vergeving der zou-
COMMDNIE-GEEFJJEN.
deu. Na deze klare en duidelijke verzekering oiizes Heereu, nameu en aten de Leerlingen met eerbied het ligchaam des Heereu, onder de gedaante des broods, eu dronken uit den kelk zijn bloed, onder de gedaante des wijns. Eu wat zij deden, dat moeten wij ook doen; daarom beval Hij hun, dat zij hetzelfde doeu zoudeu ; zoo dikmaals gij dit doet, doet het tot mijne gedachtenis. Hij gaf hun derhalve ook de magt, om te doen, wat Hij deed, en deze magt moest tot alle priesters, die hen in hun ambt opvolgden, overgaan. Want, dewijl het zijn wil was, dat allen , die aan Hem zouden gelooven, zijn vleeseh eten en zijn bloed drinken zouden, terwijl Hij bij Joh. 6. zegt : indien gij het vleeseh van den Zoon des menschen niet eet eu zijn bloed drinkt, zoo zult gij geen leven in u hebben ; zoo moeten er ook te allen tijde magtheb-bende priesters zijn, die het brood veranderen in het ligehaam van Christus , en den wijn in zijn bloed. —
GEBED.
In overweging van deze bewijsgronden geloof ik vast, dat Gij, mijn Heer en Heiland Jesus Christus, in het hoogheilig Sakrament des Altaars, onder de gedaanten van brood en wijn tegenwoordig zijt. —
37
38 COMMUNIE-GEBEDEN.
Ja, mijn Heer en Heiland, mijn Verlosser cu Zaligmaker Jesus Cliristns ! ik goloot' aan uw woord. Gij geeft mij de stellige verzekering, dat liet uw ligcliaam en dat liet uw bloed is, wat ik onder broods-of wij ns-gedaante ontvang. Al kan mijn verstand dit geheim ook niet vatten, en al kunnen het ook in.jne zinnen niet bereiken . zoo gfloof ik het echter ; want Gij hebt de woorden der waarheid en des eeuwigen levens. Ik geloof U, want Gij zijt de Zoon des almagtigen Gods , wiens wijsheid niet feilen, cu wiens woord niet bedriegen kan. Eewaar en versterk dit geloof nog meer in mijn hart.
Ik nader dan tot U, mijn Heiland eu Zaligmaker! om mij niet U in bet lieiligc Sakrament te vereenigen. Ik hoop en vertrouw vast, dat Gij aan mij zult'vervullen, wat Gij dengenen beloofd hebt, die uw heilig vleesoh cn bloed zullen nut-tigen. Wie mijn vieesch eet eu mijn bloed drinkt, die blijft in liij en Ik in hem, die zal eeuwig leven. Dit zijn uwe woorden , o Heer' Ach, mogten toch deze zalige beloften aan mijne ziel vervuld worden ! mogt ik toch in dit heilig Sakrameut op het uaauwste met U vereenigd werden, zoodat ik voortaan slechts zoeke en bc-minne, wat U behaagt, en met U altoos dezelfde gezindheid, dezelfde neiging en
COMMUNIE-GEBEDEN. 39
hetzelfde streven hebbe! Mogt liet genot van dit lieilig Sakrameut voor mij het onderpand zijn van het eeuwige leven , dat Gij dengenen beloofd hebt, die het nuttigen. Heer! ik hoop en vertrouw op uw woord, op uwe magt en goedheid. Bewaar en vermeerder steeds in mij deze hoop en dit vertrouwen.
Jn, wat kan ik van U niet hopen en verwachten, die mij zoo zeer bemind hebt, en nog altoos voortgaat mot mij nieuwe blijken van uwe liefde te geven. Gij, mijn Verlosser! zijt uitliefde tot mij menseh geworden! Gij zijt uitliefde tot mij voor mij gestorven; en nu komt Gij cok tot mij , om-Ü met mij te vereenigen, en geeft mij uw ligehaam, dat Gij voor mij aan den dood hebt overgegeven, en uw bloed, dat Gij voor mij hebt vergoten, tot spjs en drank voor mijne ziel. O, dat ik deze uwe liefde regt erkennen, en U eene waardige wederliefde schenken mogte! o dat ik U waardig in mijn hart ontvangen mogte! —
Maar, o Heer! welke menseh zou zulks wel waardig zijn ? Gij, de heiligste Zoon Gods, en wij, arme zondaars; Gij, aan wien de eeuwige Vader welbehagen heelt, en ik, die Hem zoo dikwijls met zonden heb bcleedigd. Gij hebt mij, wel is waar , vergiffenis verleend, o Heer! maar nog-tans beu ik niet waardig, dat Gij tot mij
40 COMMUNIE-GEBEDEN.
komt, om U inct mij te vereenigen. Ik beken niet den Bvangelischen hoofdman ; o Heer! ik ben niet waardig dat Gij onder mijn dak komt; maar spreek slechts één woord, zoo zal mijne ziel van zonden gezuiverd en zalig zijn.
Dan Gij wilt het, o Heer! Gij beveelt het, dat wij tot U komen, indien wij deel willen hebben aan uw rijk en aan die zaligheid, welke Gij voor ons hebt verworven. Zie dus , ik kom met het gevoel mijner onwaardigheid, maar uit gehoorzaamheid aan uwen wil, en met het verlangen, om aan uwe genade deel te hebben , en mot eene heilige begeerte, om met U vereenigd te worden. J a, mijn Heiland en Zaligmaker! mijne ziel verlangt naar U; kom en vereenig II met mij ! — Kom, Gij vriend der menschen , Gij, verzoener der zondaars! Kom en zuiver mijne zi.el van alle zonden en van alle neiging tot zoude! Kom, Gij arts der zielen ! genees en versterk mijne ziel! Kom, mijn God cn Heiland, mijn Verlosser en Zaligmaker! maak mij, dien Gij verlost hebt, ook zalig voor de eeuwigheid !
BIJ DE COMMUNIE.
Zie het Lam Gods, hetwelk wegneemt ' de zonden der wereld.
O Heer! ik ben niet waardig dat Gij
COMMÜNIE-GEBEDEN. 41
ingaat ouder mijn dak; maf.r spreek slechts céii woord, eu mijne ziel znl gezond zijn.
Het ligcbaam onzes Heeren Jesus Christus beware mijne ziel tot het eeuwige leven. Amen.
-lt;§gt;»-
NA DE H. COMMUNIE.
Ik heb Hem gevonden, wien mijne ziel liefheeft, ik wil Hem vasthouden en niet loslaten. U, mijnen Heiland, omvat ik in bet binnenste van mijn hart, U bezit ik thans. Laat tooh mijne ziel de kracht van uwe tegenwoordigheid gevoelen ! Laat mij smaken, hoe zoet de Heer is, ten einde mijne ziel, door uwe liefde ingenomen, niets buiten U zoeke, en niets beminne, dan om uwentwil. Gij zijt mijn Koning, kom mijner behoeften te hulp ! Gij zijt mijn Eegter, spaar mijne ziel! Gij zijt mijn Arts, genees mijne ziel! Gij zijt mijn God en alles, laai mij in U , en door U zalig zijn !
Ik dank U, o mijn goddelijke Heiland ! dat Gij Li hebt gewaardigd tot mij te komen, en U met mij te vereenigen. Ach , Heer! blijf toch altoos bij mij door uwe genade. Vervul uw woord aan mij , dat Gij gezegd hebt: wie mijn vleesch eet, en
42 COMMUNIE-GEBEDEN.
mijn bloed drinkt, die blijft in mij cn ik in hem. Laat liet genot van uw heilig Vleescli en Bloed mijne ziel verkwikken cn versterken tot vervulling van uwen heiligen wil, opdat ik voortaan uw woord cn voorbeeld in alles getrouwelijk volgen , en eenmaal met ü moge vereenigd worden in het eeuwige leven, dat Gij ons beloofd en door uwen dood verworven hebt.
Maar wat zal ik U vergelden, mijn Heiland! voor alles, wat Gij heden gedaan hebt aan mijne ziel ? Gij hebt mij mijne zonden vergeven, en mij aan uwen heiligen Disch laten komen , om aan het maal der liefde deel te nemen, dat Gij voor de uwen hebt toebereid. Gij hebt mij uw heilig Vleeseh, uw heilig Bloed, Uzelven gegeven . tot een onderpand des eeuwigen levens. O hoe zal ik zulk eene liefde vergelden? Zie mijn Heiland I ik bied ü mijn hart, mijnen wil, mijne ziel metal hare neigingen, wensehen cn gezindheden als een offer aan. — Mijn hart zal voortaan U alleen boven alles, en al het overige alleen om uwentwil beminnen. Mijn wil zal steeds met den uwen vereenigd zijn. Gij alleen zult hethoogste doel zijn van al mijne neigingen, wensehen en gevoelens. Zuiver Gij mijn hart al meer en meer, heilig mijne ziel, bestuur mijne neigingen, wensehen en gevoelens tot U ,
COMMUNIE-GEBEDEN.
eu tot al wat goed is. Blijf steeds bij mij, lieer! laat mij in U leven cu in U sterven.
Ja, alleen voor U, o mijn Heiland! wensch ik voortaan te leven . en der zonde on alle kwade neigingen meer cu meer af te sterven. Geef dat ik de ijdelheid en den liooguioed door besclieidenheid en ootmoed ovenvinue; de gierigheid en alle neiging tot het aardsche, door achting en liefde voor liet eeuwige; den toorn, nijd eu elke liefdeloosheid door welwilleudlieid, vredelievendheid en ware naastenliefde; de zinnelijkheid door versterving en be-teugeling der begeerlijkheden; de laauw-hcid eu traagheid, door een' heiligen ijver in het gebed en in uwe dienst, moedig bestrijden eu onderdrukken. Help mij, mijn Heiland! terwijl ik met U ben vereenigd geworden, dat ik ecu nieuw leven leide naar uwe leer, naar uw voorbeeld cu uw heilig welbehagen.
Gij hebt U, o goddelijke Heiland! ge-waardigd, tot mij te komen en bij mij uwen intrek te nemcu. Omdat Gij mij deze hoogste genade hebt bewezen, mag ik ü ook om verdere genaden bidden. Ik geef dus al mijne tijdelijke en gees-lijke aangelegenheden, al mijn kommer, al mijue zorgen en al mijn lijden aan li over. Vertroost toeh mij'ie ziel bij al het-
43
44 COMMUNIE-GEBEDEN.
geue, wat vau de mensclielijke onvolmaaktheid onafscheidelijk is, en van uwe goddelijke Voorzienigheid ten mijnen heile noodig en dienstig geoordeeld wordt, mij op te leggen. quot;Versterk mijne ziel, opdat zij bij alle voorkomende omstandigheden dezes levens standvastig volharde, en op IJ vertrouwe, die alles ten onzen beste zult uitvoeren. Ik beveel U ook aan mijne geliefde vrienden , mijne ouders, broeders en verdere bloedverwanten , alle Christenen, geloovigen en ongeloovigen, ja alle menschen, welke de eeuwige Vader naar zijn evenbeeld geschapen heeft, en Gij, o eeuwige Zoon dezes Vaders! door uwe meuschwording en uwen dood verlost hebt. Laat hen allen deel hebben aan de vruchten van uwe verlossing, die met God den Vader, in eenigheid des heiligen Geestes, leeft en regeert, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
Laat nu, o Heer! uwen dienaar in vrede gaan; door U versterkt eu vertroost hervat ik mijne bezigheden, en hoop , dat uwe genade mij vergezelle. Eu gij , mijne ziel! vergeet nimmer, wat de Heer aan u gedaan heeft, die u van uwe zondeu genezen, en zich ten naauvvste met u vereonigd heeft.
psam ti.
David smeekt in decern psalm de schuld zijner hedrevene zouden af, en leert door zijn voorbeeld, hoe een zondaar Gods barmhartigheid moet inroepen, om de vergiffenis zijner zonden te verkrijgen, en om in Gods genade weder aangenomen te worden.
Heer! straf mij niet in uwe verbolgenheid, en kastijd mij niet in uwe gramschap.
Ontferm U mijner, Heer, want ik ben krank; genees mij. Heer! want mijne beenderen zijn ontsteld.
Mijne ziel is zeer ontroerd ; maar Gij, Heer! hoe lang?
Keer U tot mij, Heer! cn verlos mijne ziel; maak mij zalig om uwe barmhartigheid.
Want er is niemand in den dood, die U godachtig is; en wie zal U in den grave loven ?
Ik heb in mijne verzuchting gearbeid, ik zal alle nachten mijn bed wasschen; met mijne tranen zal ik mijne legerstede bcsproeijen.
Mijn oog is van de verbolgenheid ver-
46 DE ZEVEN
slagen; ik. bon verouderd onder al mijne
vijanden.
Gaat allen van mij, die boosheid bedrijft; want de Heer heelt de stem mijner smeeking verhoord.
De Heer heelt mijn gebed verhoord; de Hoer heeft mijn gebed aangenomen.
Dat al mijne vijanden beschaamd en zeer ontsteld worden ; dat zij terngkeeren en spoedig beschaamd worden.
Ecre zij den Vader, en den Zoon, en den heiligen Geett; gelijk het was in den beginne, nu en altijd, en in alle eeuwigheid. Amen.
psalm xxxi.
David noemt der/enen zaliy, wier ovyei-agtig-heilen ven/even zijn; en daar hij zich zeiven voor God schuldig kent, moedigt hij den zondaar aan tot eene tijd.ige en opregte boetvaardigheid.
Zalig zijn zij, wier boosheden vergeven en wier zonden bedekt zijn.
Zalig is de man, wien de Heer do zonde niet heeft toegerekend, en in wiens geest geen bedrog is.
Omdat ik zweeg, zijn mijne beenderen verouderd; daar ik den ganschen dag riep.
Want dag en nacht is uwe hand op mij verzwnavd : in rniino ellniirlc heli ik
BOET-rSALMEX.
mij tot U gekeerd, terwijl ik met doornen gestoken werd.
Ik heb mijne misdaad aan U bekend gerr.aakt, en mijne ongerc. tigheid heb ik niet verborgen.
Ik heb gezegd : ik zal mijne ongeregtig-heid den Heer belijden; en Gij hebt de boosheid mijner zonden venreven.
Daarom zal ieder heilige tot U bidden ten bekwamen tijde.
Want als er groote watervloeden zijn, zullen zij tot hem niet genaken.
Gij zijt mijne toevlngt tegen de verdrukking, welke mij omgeven iieeft, mijne blijdschap; verlos mij van degenen die mij omringen.
Ik zal u verstand geven, en n onderwijzen op den weg, welken gij bewandelen zult; ik zal mijne oogen op u gevestigd houden.
Wordt toch niet gelijk een paard of muilezel, die geen verstand hebben.
Bedwing met breidel en toom de kinnebakken dergenen, die tot U niet komen.
Want de geesels des zondaars zijn veelvuldig; maar hij die .op den Heer hoopt, zal barmhartigheid verkrijgen.
Verblijdt U in den Heer, en verheugt u, gij regtvaardigen! roemt Hem allen, die opregt van harte zijt.
E'TP zij den Vndor, fvz.
DE ZEVEN
PSALM XXXVII,
David, die boete doet, toont door ~ijn voorbeeld, hoe ellendig de staat van den mensch is, zoo lang hij in son den blijft.
Heer! straf mij niet in uwe verbolgenheid , en kastijd mij niet in uwe gramschap.
Want uwe pijlen hebben mij getroffen, en (iij hebt uwe hand op mij verzwaard.
Er is geene gezondheid in mijn vleesch, ter oorzake van uwe gramsehap; er is geen vrede in mijn gebeente, om mijner zonden wille.
Want mijne ongeregtigheden zijn boven mijn hoofd gewassen, en, gelijk een zware last, zijn zij te zwaar geworden.
Mijne wonden zijn stinkende en bedorven geworden, ter oorzake mijner dwaasheid.
Ik beu ellendig geworden, en ten uiterste nedergebogen; den gansehen dag ging ik bedroefd daar heen.
Want mijne lenden zijn met bedriegc-lijkheden vervuld, en er is geene gezondheid in mijn vleesch.
Ik ben verdrukt en bovenmate vernederd, en brieschte van het gezucht mijns harten.
Heer! ai mijne begeerte is voor ü . en mijn zuchten is voor U niet verborgen. Mijn hart is ontroerd, mijne kracht heeft
48
BOET-PSALMBN. 49
mij verlaten, en zelfs liet licht mijner oogen is bij mij niet.
Mijne vrienden en mijuo nabestaanden zijn tot mij gekomen en tegen mij opgestaan.
Eu die bij mij waren, stonden van verre; en zij die mijne ziel zochten , pleegden geweld.
Die kwaad tegen mij zochten, spraken ijdelheden, en verzonnen den ganschen dag bedrog.
Maar ik, als ecu doove, hoorde niet; en deed, als ecu stomme, mijnen mond niet open.
En ik was als eeu meuseh, die niet hoort, en geene wederspraak in zijnen mond heeft.
Want o]) U , Heer ! heb ik gehoopt; Gij Heer, mijn God ! zult mij verhooren.
Wijl ik gezegd heb, dat mijne vijanden zich niet over mij verblijden; want als mijne voeten wankelden, spraken zij trot-schelijk tegen mij.
Want ik beu tot de gcesels bereid, en mijne smart is altijd voor mijne oogcu.
Want ik zal mijne boosheid openlijk verkondigen, cn over mijne zonden peinzen.
Maar mijne vijanden leven, en zijn magtig boven mij ; en die mij onregt-vaardiglijk haten, zijn tegen mij vermenigvuldigd.
4
50 DE ZEVEN'
Zij die iict goed met kwaad vergelden, lasterden mij , wijl ik het goede volgde.
Verlaat mij niet, o Heer, mijn God! wijk van mij niet.
Gedenk op mijne hulp , Heer, God mijner zaligheid !
Eeve zij den Vader, enz.
psalm i.
David leert door dezen Psalm, hoe een rouwmoedig zondaar de vergiffenis zijner zonden
van God behoort af te smeehen.
Ontferm U mijner. God! naar uwe groote barmhartigheid.
Eu naar de menigvuldigheid uwer barmhartigheden, delg mijne boosheid uit.
Wasch mij meer en meer van mijne ongeregtigheid, eu zuiver mij van mijne zonden.
Want ik beken mijne boosheid , en mijne zoude is altoos voor mijne oogen.
Tegen U alleen heb ik gezondigd, en kwaad voor U gedaan, opdat Gij zoudet geregtvaardigd worden in uwe woorden, en overwinnen, als Gij beoordeeld wordt.
Want zia, in boosheden beu ik voort-gebragt, en in zonden heeft mij mijne moeder ontvangen.
Ziet, Gij hebt de waarheid liefgehad;
BOET-FSALMEN. 51
de onzekere en verborgene dingen uwer wijsheid hebt Gij mij geopenbaard.
Gij zult H'ij besproeijeu met hysop , en ik zal gezuiverd worden; Gij zult mij wasschen, en ik zal witter worden dan sneeuw.
Aan mijn gehoor zult Gij blijdschap en vreugde schenken; en de verootmoedigde beenderen zullen van vreugde opspringen.
Wend uwe aanschijn van mijne zonden af, en delg al mijne boosheden uit.
Schep in mij, o God! een zuiver hart, en vernieuw eenen regten geest in mijn binnenste.
Verwerp mij niet van uw aangezigt , en neem uwen heiligen Geest van mij niet weg.
Schenk mij wederom de vreugde uws heils, en versterk mij met eenen bereid-willigen geest.
Ik zal deu boozen uwe wegen leeren, en de goddeloozen zullen tot L bekeerd worden.
Verlos mij van de bloedschulden , o God, God mijner zaligheid 1 en mijne tong zal uwe regtvaardigheid verheffen. Gij zult mijne lippen opoiien, Heer! en mijn mond zal uwen lof verkondigen.
Want hadt 3ij eene offerande begeerd , ik zou ij dezelve gegeven hebben; maaide brandoffers zijn U niet aangenaam.
Eene bedrukte geest is Gode eene offer-
53 UE ZEVEN
aude; oeu gebroken en verootmoedigd
hart, zult Gij, o God, niet versmaden.
Heer! doe naar uwen goeden wil aan Sion wel, opdat do muren van Jeruzalem wörden opgebouwd.
Dan zult Gij het offer der regtvaardig-heidontvangen, offeranden en brandoffers; dan zullen zij kalveren op uw altaar leggen. Eere zij den Vader, enz.
PSALM Cl.
Da vil) stelt hier den onder de ellenden ge-hukten zondaar voor, biddende om de yod-deljke hulp; en vermaant de zonden, te be-we enen, en vaste hoop te vestigen op de goddelijke beloften en op de verdiensten van den toekomenden Messias.
Heer ! verhoor mijn gebed , en mijn geroep kome tot U.
Keer uw aanschijn van mij niet af; op wat dag ik verdrukt worde, neig uw oor tot raij.
O]) wat dag ik U zal aanroepen, verhoor mij haastiglijk.
Want mijne dagen zijn als een rook verdwenen; en mijne beenderen zijn als een verdroogd bout verdord.
Ik ben als hooi geslagen, en mijn hart is dor geworden; omdat ik vergeten heb mijii brood te eten.
BOET-FSAT;MEN. 53
Van het geluid mijner zuc-liten, is mijn gebeente aan mijn vleesch gekleefd.
Ik ben den pelikaan der wildernis gelijk geworden; ik hen gelijk geworden aan eeue nachtraaf in het huis.
Ik heb gewaakt, en ben geworden als een eenzame mnsch op het dak.
Den ganschen dag beschimpten mij mijne vijanden; en die mij prezen, zwoeren tegen mij.
Omdat ik asch als brood at, en mijnen drank met tranen mengde.
Van het aanschouwen uwer gramschap en verbolgenheid; omdat Gij mij opgeheven en nedergeworpen hebt.
Mijne dagen zijn als eene schaduw verdwenen , en ik ben dor gewordt n als hooi.
Maar Gij, Heer! blijft in eeuwigheid; en uwe gedachtenis van geslacht tot geslacht.
Gi; zult opstaan en U n1 r Sion ontfermen; want de tijd is aar, om U over hetzelve to ontfermen , de tijd is gekomen.
Want deszelfs stecnen hebben uwe dienaren behaagd; en zij zullen zich over deszelfs stof ontfermen.
De volkeren zullen uwrn naam vreezen, Heer! en alle koningen der aarde uwe heerlijkheid.
Want de Heer heeft Sion opgebouwd ,
54 DE ZEVEN
en Hij zal in zijne heerlijkheid gezien
worden.
Hij heeftop het p;ebed der ootmoedigen nedergezicn, en hij heeft hun verzoek niet versmaad.
Men schrijve deze dingen voor het volgend geslnelit; en liet volk hetwelk zal geschapen worden , zal den Heer loven.
Want hij heeft van boven van zijne heilige plaats nedergezien; de Heer heeft van den hemel op de aarde nedergezien.
Om de zuchten der gevangenen te hooren; om de kinderen der gedooden te ontbinden.
Opdat zij den naam des Heeren in Sion verkondigen en zijnen lof te Jeruzalem.
Wanneer de volkeren zullen te zamen komen, cn de koningen om den Heer te dienen.
Hij heeft op den weg zijner sterkte geantw oord ; geef mij het weinige mijner dagen te kennen.
Neem mij toch niet weg in het midden mijner dagen : uwe jaren duren van geslacht tot geslacht.
In den beginne hebt Gij , Heer ! de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn de werken uwer handen.
Zij zullen vergaan, maar Gij blijft altoos; zij zullen allen, gelijk een kieed verouderen.
BOET-PSALMEN. 0 0
En gelijk een dekkleed, zult Gij zc veranderen; en zij zullen veranderd worden ; maar Gij blijft altoos dezelfde, en uwe jaren zullen niet vergf.an.
De kinderen uwer dienaren zullen woonplaatsen hebben; en hun zaad zal in eeuwigheid bestaan.
Eere zij den Vader, enz.
PSALM OXXTX.
Smeelc-Fsalm om vergiffenis, met een vast vertrouwen op Gods barmhartigheid.
Uit de diepte heb ik tot U geroepen ; Heer! Heer ! verhoer mijne stem.
Laat uwe ooren luisteren naar de stem van mijne smeeking.
Indien Gij, Heer 1de ongeregtigheden gadeslaat, Heer 1 wie zal bestaan ?
Want bij Ü is verzoening, en om uwe wet, Heer! heb ik U verbeid.
Mijne ziel heeft op zijn woord verbeid ; mijne ziel heeft op den Heer gehoopt.
Dat Israël op den Heer hope , van den morgenstond tot den nacht toe.
Want bij den Heer is barmhartigheid , en bij Hem is overvloedige verlossing.
En Hij zal Israël verlossen uit al deszeifs boosheden.
Eere zij den Vader, enz.
DE ZEVEN
PSAIJI CXLIII.
DAvrD, die de vervolgivg van Absalon, en zijne overige rampen, als de sir af zijner zonden beschouwt, beweent dezelve, en leert hoe de ware boetvaardige tot God om barmhartigheid moet bidden.
Heer! verhoor mijn gebed; neig nwe ooren naar mijne suieekingen, om uwe waarheid; verhoor mij om uwe regtvaar-digheid.
En treed niet in het geregt met uwen dienaar; want geen levend mensch zal voor uw aanschijn geregtvaardigd worden.
quot;VVant de vijand heeft mijne ziel vervolgd ; hij heeft mijn leven ter aarde toe vernederd.
Hij heeft mij in de duisternissen gesteld, gelijk degenen die in deze wereld waren afgestorven; mijn geeft is in mij beangst geweest, mijn hart is in mij ontsteld geworden.
Ik ben den ouden dagen gedachtig geweest; ik heb al uwe werken overdacht: de werken uwer handen bepeinsde ik.
Ik heb mijne handen tot U uitgestrekt: mijne ziel is voor U als eone aarde zonder water.
Heer ! verhoor mij haastiglijk , mijn geest is bezweken.
56
TiOET- PSALMEN. 57
Keer uw aanschijn van mij niet af, of ik zal aan degenen gelijk ^ijn, die tea grave dalen.
Poe mij vroegtijdig uwe barmhartigheid hooren; want ik heb op U gehoopt.
Maak mij den weg bekend, op wolken ik moet wandelen; want tot IJ heb ik mijne ziel opgeheven.
Verlos mij van mijne vijanden, Heer! tot U heb ik mijne tnevlugt genomen ; leer mij uwen wil doen; want Gij zijt mijn God.
Uw goede geest zal mij op den regten weg leiden; om uwen naam, Heer ! zult Gij mij levend maken, door uwe gereg-tigheid.
(jij zult mijne ziel van de verdrukking bevrijden, en door uwe barmhartigheid zult Gij mijne vijanden verdelgen.
Gij zult ze allen vernielen, die mijne ziel kwellen; want ik beu uw dienaar.
Wil Heer! onze boosheden niet gedenken, noch die onzer ouders; en neem geenc wraak over onze zonden.
Eere zij den Vader , enz.
4quot;^
G- IC B E X) E 3Sr
om voor zichzelven, of voor de zielen in liet vagevuur, den vollen Aflaat te verdienen.
VOOKBEREIDEND GEBED.
Almagtige en eeuwige God! ik vertrouw dat door het Sakrament van boetvaardigheid, mij mijne zonden , aangaande dc sclnxld en eeuwige verdoemenis, zijn kwijtgescholden; doch daar mij nog overblijft door tijdelijke straffen aan uwe regtvaardigheid te voldoen, neem ik de toevlugt tot den schat van verdiensten van onzen Heer Jesus Christus, uwen eenigen Zoon, en van de Heiligen, om uit deze onuitputtelijke bron iets te scheppen , waarmede mijne ongenoegzaamheid aangevuld wordt. Nu ben ik gereed tot alles, wat men te dien einde moet betrachten. Gewaardig U, o Vader der barmhartigheid, dat weinige , wat ik doen zal, tc ontvangen in dc vereeniging van het lijden en den dood uws Zoons , cn mij dezen aflaat, hoe onwaardig ik denzei ven zij, deelachtig te maken. Amen.
Onze Vader. TFees gegroet, enz.
GEBEDEN OM DEN AFLAAT , ENZ. 59
I. GEBED.
AAK GOD DEN VADER, VOOR DE VERHEFFING VAN ONZE MOEDER, DE KATHOLIJKE KERK.
Wees gedachtig, o eeuwige Vader! aan uwe Kerk, welke Gij van bet begin af bezeten hebt. Erken haar als de bruid van Jesus Christus, uwen eenigen Zoon , voor welke Hij zijn bloed vergoten heeft.
Verwaardig U, haar uit te breiden, haar te verheffen, haar te doen schitteren met zulk eencn glans van heiligheid, haar te overladen met zulk eenen overvloed van genade, dat zij haren goddelijken Bruidegom en den oneindigen prijs van zijn rantsoen waardig scbijne. Werp eencn blik van goedheid op de kinderen dezer zelfde moeder; vereenig met haar alle volken, opdat allen U door een levendig geloof kennen , U met eene vaste hoop aanroepen, U met eene volmaakte liefde beminnen, met Jesus Christus, onzen Heiland, en den heiligen Geest. Amen.
Onze Vader, Wees gegroet, enz. v. Laat ons voor de heilige Kerk van God bidden.
r. Heer! schouw uit den hemel, onderzoek eu beschouw dezen wijngaard, welken uwe hand geplant heeft.
GEBEDEN OM DEN
GEBED.
Wij bidden U, eeuwige Vader, uwe blikken reder te slann op dit hnisgszin, voor hetwelk Jesns Christus, onze Zidig-maker, wel heeft willen in de luinden der boezen overgeleverd worden, en de smart van het kruis ondergaan; Hij leeft en heerscht met U, in de eenheid des heiligen Geeftes, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
TT. G E « E T).
AAN GOT) DEN ZOON, VOOR DE UITROETJING DER KETTERIJEN.
O Jesus, waar iieht, dat eiken meuseh . komende in deze wereld verlicht; gewaar-dig , bid ik U, door de onwaardeerbare kracht van uw lijden en van uwen dood, de duisternissen der ketterij cn der dwaling-te verdrijven, cn geef dat allen liet licht der waarheid volgen, en zich haasten om in den schoot der Kerk tc komen. O goede Herder, die uw leven voor uwe schapen gegeven hebt; bescherm uwe kudde, cn verdedig haar tegen de m.igt en de strikken dergenen, die komen onder den uiterlijken schijn van schapen, en die van binnen slechts verscheurende wolven zijn. Geef, dat allen eeneu eenigen en
00
Al'LAAT TE VERDIENEN. 61
denzelldcu herder erkennen, en dat er slechts cene en dezelfde kudde zij. Blijf mot ons, Heer, wijl Gij gezegd hebt; zie ik ben alle dagen met n , tot aan de voleinding der wereld. Toon , dat uwe Kerk op den grondsteen gebouwd is, en dat de poorten der hel niets tegen haar vermogen. Amen.
Onze Vader. Wees (jctjroel, enz.
v. Geef niet over aan de boozen, degenen die uwen naam belijden.
li. En vergeet uw arm volk niet voor eeuwig.
GEBED.
Laat U verbidden, Heer, door de gebeden uwer Kerk, eu doe haar zegevieren over al de rampen die haar drukken , en alle dwalingen die haar aanvallen ; opdat zij U diene in eeno volle en ge-heele vrijheid. Door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, die leeft en heerscht niet U , in de eenheid des heiligen Geestes, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
III. GEBED.
AAS DEM HEILIGEN GEEST, VOOR DE EEKDKAGT DEK CIIKISÏE» VOKSTES.
O heilige Geest I Geest van liefde en vrede, die zoo vele en zoo vorsohillende volken in do eenheid des geloofs vereeuigd
GEBEDEN OM DEN
hebt; verspreid over de Christen vorsten en hunne staatsdienaars den overvloed uwer genade, en doordring hunne harten met die liefde , waarvan Jcsus Christus liet bevel gaf aan zijne Leerlingen, toen Hij deze wereld verliet; opdat men daar ■ door erkenne, dat zij beschaamd moeten worden, als zijnde van het getal uwer uitverkoornen , en dat zij den naam van Christus waardig zijn. Maak , dat zij zich door geene drift laten vervoeren, en dat zij nooit iets ondernemen of overleggen , dat met uwe heerlijkheid en de eensgezindheid uwer Kerk strijdig is; maar dat zij veel meer hunne krachten vereenigen , en al hunne pogingen aanwenden, om met hen de volken, die hun onderworpen zijn te geleiden, tot het genot van den eeuwigen vrede en het bezit van het hemel-sche Jeruzalem. Amen.
Onze Vader. Wees gecruet, enz. v. Heer ! verzeker ons den vrede, li. En den overvloed, die denzelven vergezelt.
GEBED.
O God, van wien de heilige begeerten , de goede gedachten, en de regtvaardige werken komen : uoef aan uwe dienaars den vrede, dien de wereld niet geven kau; opdat onze harten aan uwe geboden
62
AFLAAT TE VERDIENEN.
gehecht zijn, en dat wij , geen andere vijanden meer te vreezen hebbende, een serust leven mogen leiden onder uwe bescherming; door onzen Heer Jesns Christus, uwen Zoon, die leeft en heerscht met U, in de eenheid des heiligen Geestes, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
IV. GEBED
AAN DE ALLEKII! ILIGSTE DKIEVDLDIGHEID , 051 IIAAll DE HIER VOE.EN BESCÏÏ11EVEN WERKEN OM DEN AELAAT TE VEBDIEKEN, 01 IE DRAGEN.
O allerheiligste Drievuldigheid! ik geloof thans gedaan te hebben, hetgene voorgeschreven is, om den vollen aflaat der straffen, die op de zoude gesteld zijn, te verkrijgen; wij hadden daartoe veel meer moeten verrigten om uwe goddelijke Majesteit te voldoen, daar wij U in zoo menig opzigt verschuldigd zijn. Het is aan uwe oneindige goedheid en aan uwe begrensde milddadigheid jegens ons, hoe onwaardig wij dezelve zijn, dat wij moeten toeschrijven de milddadigheid, met welke Gij de zwakke werken uwer dienaars beloont. Ontvang dan, o aanbiddenswaardige Drievuldigheid , dat wat ik gedaan heb ; vul hun gebrek aan door het lijden eu sterven van onzen Heer Jesus Christus, eu door het kostbare bloed, dat Hij voor ons ver-
63
64 gebeden om ben
n-oteii heeft; en gewaardig U, mijn ziel {of de ziel van N.) deelgenoot te maken van dien vollen aflaat, en dat hemel en aarde met mij, U vooi- deze weldaad, nu en in de eeuwigheid dankzeggingen toebrengen. Amen.
Uuze Vader, Wees gegroet, enz.
A P L A A ï.
Onze heilige vader, J'aus Benedictüs XIV, de nuttigheid der oefeningen van geloof, hoop en liefde, en derzelver noodzakelijkheid met betrekking tot de zaligheid, aandachtig overwogen hebbende, heeft, met oogmerk om den ijver der geloovigen te onderhouden, lij eene hutle van den 28 Jamiarij 1736 eenen volkomen aflaat verleend, aan al degenen, die, gedurende eene maand, dagelijks deze oefeningen met vroomheid en godvruchtigheid zullen lezen.
Deze af aal, dien men eenmaal in elke maand kan verdienen, op zulken dag als men wil kiezen, wanneer men, na gebiecht en gecomvMuiceerd te hebben, voer de gewone inzigten der Kerk zal bidden , is toepasselijk op de zielen in het vagermir.
Men verdient dezen zelfden aflaat, wanneer men nabij den dood is.
Zijne Heiligheid, door denzelfden ijver bezield, verleent daarenboven aan alle geloovigen eenen ajlaat van zeven jaren en zeven
AFLAAT TK VERDIENEN. 65
quadragenen, wellce zij zullen verdienen, zoo dikwijls zij deze oefeningen met godvruchtigheid zullen lezen : deze ajlaat is ook toepasselijk op de zielen in het vagevuur.
OEFENING VAN GELOOF.
Ik geloof in ecuen eenigeu God in drie personen : God den Vader, God den Zoon, en God don heiligen Geest, die het goede beloont en het kwade straft. Ik geloof, dat de tweede persoon dei-al lerheiligste Drievuldigheid, God de Zoon, Jesus Christus, voor ons is mensch geworden; dat Hij gekruist is en den dood geleden heeft. Ik geloof vastelijk deze geheimen, en al hetgeen de heilige Kerk mij voorhoudt te gelooven; omdat Gij, o mijn God, die de waarheid zelve en de oneindige wijsheid zijt, het door U zeiven veropenbaard hebt.
Voor en in dit geloof wil ik leven en sterven.
OEFENING VAN HOOP.
ö God van barmhartigheid ! ik hoop en vertrouw vastelijk, door het lijden en de verdiensten van Jesus Christus , hier in dit leven uwe gerade en de vergiffenis mijner zonden te zullen verwerven ; en vervolgens U in den hemel te
Cfi AFLAAT-GEBEDEN.
zien, te beminnen en fe bezitten. Ik hoop dit, want Gij, o mijn God, zijt oneindig goed en barmhartig jegens ons , eu getrouw in uwe beloften, dat Gij liet ons geven wilt, en magtig om het te geven.
Mei deze hoop wil ih leven en sterven.
OEFENING VAN LIEFDE.
Mijn God en mijn minnelijke Vader! ik bemin U uit geheel mijn hart, boven alle dingen : dewijl Gij oneindig volmaakt en beminnelijk zijt; eu om U bfirn in ik mijne naasten als mij zelveu. Ik vergeef, uit lielde tot U, aan al degenen die mij beleedigd hebben ; ik vraag voor hen uwe genade. I)at alle menschen U beminnen en dienen; dat alle schepselen U loven in alle eeuwigheid.
Tn deze liefde wil ik leven en sterven.
vooi* ieder en dag dei* quot;Week,
VOOR DEN ZONDAG.
Gebed ter eere van de allerheiligste Drievuldiirheid.
Glorie zij aan den Vader, die mij door zijne magt uit liet uiet getrokken en naar /.iju beeld gesciiapeu heeft. Glorie zij aan den Zoon, die mij door zijne wijsheid van de hel bevrijd en de deur des hemels geopend heeft. Glorie zij aan den heiligen (iccbt, die mij door zijne goedheid in het doopsel geheiligd heeft, en nog 011-ophondeüjk mijne heiligmaking bewerkt door de genaden, w»lke ik dagelijks van zijne goedheid ontvang. Glorie zij aan de drie aanbiddelijke personen der heilige Drievuldigheid, gelijk het was in het begin, nu, en altijd, en in deeeuwen der eeuwen 1
Wij aanbidden U, o heilige Drievuldigheid ! wij eeren en danken U , met eene ootmoedige erkentenis, omdat het U behaagd heeft ons dit onbegrijpelijk geheim te openbaren. Wij bidden ü ootmoedig ons tc vergunnen, dat wij, volhardende tot den dood toe in de belijdenis van dit
fis LITANIE TOT BE
geloof in den hemel eeuwig mop:en loven, hfetgeen wij op de aarde gelooven ; éénen God, in drie personen : den Vader, den Zoon, en den heiligen Geest.
—lt;«4gt;—
LITANIE
tot de allerheiligste Drievuldigheid.
Hoer, oniferra U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontfei-m U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, God, heilige Geest,
Heilige Drievuldigheid , één God ,
Heer, die een Geest «ijt, en in ^eest O en waarheid wilt aangebeden worden, jü. Heer, wiens Godheid noch aan goud, § noch aan zilver , noeh aan steen , ö of zoo iets gelijk is, G
Heer, aan wien niemand gelijk is, § buiten wien er geen God is, e
Koning der eeuwen , die alleen van natuurwege de onsterfelijkheid hebt, Groote God, uil wien alles voortkomt, en door wien alles behouden wordt. Heer, in wien wij leveu, in wien wij
ALLEKH. BKlEVULUJGHJill). 69 ons bewegen, en in wien wij zijn, ontferm Ü onzei'.
Heer, die overal zijt, en wiens voor-
zieniglieid boven alles is,
lieer, die zoo groot zijt. dat U geene
gedaeiiten kiiiiuen begrijpen ,
Heer , wien geheel het aardrijk en de
hemelen niet kunnen bevatten ,
Heer, wien tree» mensch ooit heeii
gezien of kan zien ,
Heer. wiens oordeel ondoorgrondelijk, en wiens woorden onnaspeurlijk zijquot;,
Heer., voor wiens Majesteit wij slechts O stof en asch zijn, S;
lieer, die doet al wat U behaagt in S den hemel, op do aarde, in de zee ' en in de afgronden, ^
Heer, die de harten der meuschen in g uwe ha.id hebt, en dezelve neigt ~ werwaarts Gij wilt.
Heer, die een verteerend vuur zijt, wiens gratascbap niemand kan \vu-derstaan,
Heer, die een ieder vergeldt naar zijne werken,
Heer, die alles schikt in getal, gewigt en maat.
Heer, die onze harten onderzoekt en
onze nieren doorgrondt,
Heer, die alles bemint wat er is, en
70 LITANIE TOT DK
niets hnat van al lietffeae Gij geselia-pen hebt, ontferm U onzer.
Heer, die dfi zonden der menscheu oui hunne boetvaardigheid kwijtscheldt, Heer, die in uwe woorden waarachtig en in uwe beloften getrouw zijt, p Heer, die in al onze kwellingen en 5;
elleiidtn onze troost en hulp zijt, g Allerheiligste God , wiens heerlijkheid quot;
geheel het aardrijk vervult,
Opperste Majesteit, wien alleen alle § eer en lof toekomt , ra
Heer, die alles om l' zeiven liebt ' gemaakt, en die zelfs zijt het loon uwer dienaren ,
Allerheiligste Drievuldigheid , in welke te aanschouwen en te beminnen ons grootste goeden zaligheid gelegen is. Wees genadig, spaar ons, lieer!
Wees genadig, verhoor ons, Heer! Van alle kwaad, verlos ons. Heer! Van alle hoovaardigheid, vermetelheid ° en wanhoop, o
Van alle onmatigheid, onzuiverheid j»
er. kwaden wil togen onze naasten, Van traagheid, aardsche en ongere- g
gelde droefheid,
Van gierigheid, die de wortel is van
alle kwaad ,
Door uwe onbepa'ilde almogendheid. Door uwe oneindige w;jsh.;id.
ALLE UK. DlUhVULDJGIIEID. 71
Door uwe overvloedige goedheid, verlos
ous, Heer.
Door uwe overgroote barmhartigheid ^ en langmoedigheid, ^
Door uwe ondoorurondelijke alwe- o tendheid, j»
Door uwe volmaakte en onverander- ^ lijke gelukzaligheid , 5
Wij zondaren, wij bidden U , verhoor ons. Opdat Gij onsdegenade wiltverleenen, om ü uil geheel ons hart, uit geheel onze ziel, uit al ons verstand, en uit al onze krachten te beminnen., S3, Opdat wij uwen heiligen naam nooit ~
ligtvaardig gebruiken ,
Opdat wij de zon- en heiligdagen in godsdienstigheid en andere sroede a werken doorbrengen en heiligen , d Opdat wij onze ouders en alle overheid, om uwentwil, eer en gehoor- ro zaamheid bewijzen, jf
Opdat wij nooit bet leven of de eer 9 van onze naasten beleedigen, o
Opdat onze ziel nooit door onzuivere m woorden, werken , gedachten ot begeerten besmet worde,
Opdat wij nooit iemand door onregt-
vaardigheid beschadigen ,
Opdat wij onzen mond zorgvnldiglijk bewaren van valsclie getuigenis en
73 LITANIE TOT DJS ALUSRH. UKIEV.
leugentaal, wij bidden U , verhoor ons. Ojidat wij de goederen der wereld niet ongeregeld begeeron oi' beminnen , wij bidden U, verhoor ons.
Opdat Gij onze harten tot het onderhouden uwer geboden v.ilt neigen , wij bidden U , verhoor ons.
Lam Gods. dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zouden dei-
wereld, verhoor ons, Heer.
Lam Gods , dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer. Allerheiligste Drievuldigheid, hoor ons. Allerheiligste Drievuldigheid, verhoor ons.
GEBED.
Almagtige en eeuwige God ! die door de belijdenis van het ware geloot', uwen dienaren hebt doen kennen de heerlijkheid der eeuwige Drievuldigheid, eu in die oppermagtige Majesteit hebt geleerd één eenig wezen te aanbidden: wij bidden U , dat wij te allen tijde, door de vastigheid van datzelfde geloof, van allen tegenspoed mogen bevrijd worden. i)oor onzen Heer Jesus Christus, die met U leeft en heerscht, in de eenheid des. heiligen Geestes, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
GEBED TER EEKE VAN HEN HEILIGEN GEEST, EN
TOT LAFENIS DEK GELOOVIGE ZIELEN IK HET VAGEVUUR,
o God, heilige Geest! die over de Apostelen en andere geloovigea, ouder de gedaante van vnriire tongen , uit den hemel gedaald aijt, eu hen met uwe genade rijkelijk vervuld hebt; gewaardig U ook tot mij te komen en mij met uwe genade te vervullen. Gij hebt in het heilig Doopsel mijne ziel geheiligd, en haar tot uwe woonplaats gekozen : Gij heiligt haar nog lioor de heilige Sakramenten.Ö goddelijke Geest! laat niet toe dat de helsche geest ooit in dezelve door de zoi.de eene plaats vinde; maar woon en blijf nu en altijd in haar , tot dat zij opgenomen worde iu de hemelsche woning, wnar zij U , met den Vaderen denZoou, in alle eeuwigheid zal loven en danken. Amen.
LITANIE
TOT DEN HEILIGEN GEEST.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
lieer, ontferm U onzer.
74 LITANIE TOT DEN
Heilige (iecst, hoor ons. Vertroostende Geest, verhoor ons. Hemelsche Vader, waarachtige God. o
ferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, Heilige Oeest, waarachtig God, Heilige Drievuldigheid, één God, Geest van waarheid en wijsheid. Geest van verstand en raad.
Geest van godvruchtigheid en. vreeze Gods ,
Geest van lief-Ie, blijdschap en vrede, Geest van verduldigheid , goedheid en
goedertierenheid.
Geest van langmoedigheid eu zachtmoedigheid,
Geest van geloof en zedigheid,
Geest van ootmoedigheid en zuiverheid, (ïeest van sterkte en voorzigtigheid. Geest van leven en zaligheid,
Geest van allo deugden en genade, Geest van aanneming der kinderen Gods, IJveraar der zielen ,
Heiligmaker en bestuurder der Katho-
lijke Kerk,
Geest, die de harten en nieren doorgrondt,
Uitdecler der hemelsche gaven, Zekere hulp der behoeftigen. Zoetheid dergenen , die U beminnen en dienen.
Sterkte en moed van allen , die in deugd
toenemen, ontferm U onzer.
Inblazing der profeten,
Tong en wijsheid der apostelen, ^ Vroomheid der belijderen, §
Inwendige zalving aller heiligen,
Wees genadig, spaar ons, o heilige Geest. Wees genadig, verhoor ons, o heilige Geest. Van alle kwaad en zonden, verlos ons,
o heilige Geest.
Van alle kwellingen en bedrog des duivels ,
Van allen hoogmoed en wanhoop , lt;1 Van bestrijding der bekende waarheid, Van nijdigheid over de deugden van § onze naasten , o
Van alie hardnekkigheid en onboet- iquot;
Van alle verzuiniénis in geestelijke g--zaken, . Er
Van alle onzuiverheid des. ligchaaihs
en der ziel,
Van alle dwaling en ketterij , g
Van eenen ongelukkige^i' en eeuwigen dood ,
Door uwe eeuwiga^'vbortkomst van
LITANIE TOT DEN
den Vader ou Hen Zoon , verlos ons , o heilige Geest.
Door uwe wonderbare werking in de menscliwordiug des VVoords, verlos ons , o heilige fleest.
Door iiwe nedevdaling over Christus in zijn
doopsel, verlos ons, o heilige Geest. Door uwe openbaring in de transfiguratie des Zaligmakers, verlos ons, o H. Gelt;-st. Door ii we heilige komst over de Leerlingen
van Christus, verlos ons, o H. Geest. In deu dag des oordeels, verlos ons, o
heilige Geeft.
Wij zondaren, wij bidden TJ , verhoor ons. Opdat Gij ons al onze zonden vergeeft. Opdat Gij U gewaardigt al de ledematen
der heilige Kerk levend te maken , Sj Opdat Gij alle volkeren der wereld in
het waarachtig geloof wilt vereenieen, jir Opdat Gij ons altijd voorkomen , ver- ~ gezellen en volgen wilt door uwe 0 heilige genade , 5quot;
Opdat (iij U gewaardigt, ons te ver- „ vullen met eene ongeveinsde en vurige godsvrucht, en met de gave 5 des gebeds, -■
Ojjdat Gij onze gedachten, woorden £ en werken, tot U trekkende, hei- •quot; ligeu wilt,
Opdat Gij ons een zuiver hart en eenen nieuwen geest wilt. geven.
76
HEILIGEN GEEST.
Opdat (jij in onze z.iel wilt ontatekeLi, eenen staudvastigen ijver tot de christelijke volmaaktheid , wij bidden U , verhoor ons.
Opdat Gij U gewaardigtonze hanterin- jf; gen en ondernemingen met lioht, raad eren goeden uitslag te begunstigen , g-' Opdat Gij in ons den inwendigen g1 vrede en de gerustheid des gemoeds wilt behouden,
Opdat Gij ons uwe genade tot het o einde onzes levens wilt verleenen , gquot; Opdat Gij ous onder het getal der =
uitverkoornen wilt ontvangen ,
Opdat Gij U gewaardigt ons te ver- S
hooren, o heilige Geest.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld , verhoor ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
GEBED.
ó God ! die de harten der geloovigen door de verlichting des heiligen Geestes hebt geleerd : geef dat wij in denzelfden Geest verstaan wat regt is , en ons in zijne vertroosting verblijden mogen: door Christus, onzen Heer. Amen.
77
OEFENING VOOR DEN DINGSDAG.
Gebed ter eere van den zoeten Naam Jesus.
öjesus! o zoete Jesus! o Jesus, Zoon van de Mimgd Maria, vol van bannhar-tigheid! ontferm U mijner naar uwegroote bannliartigheid. 6 Genaderijkste Jesus ! ik l)id U, door bet. dierbaar bloed dat Gij voor ons. zondaren, hebt uitgestort, wisclï al nnjne boosheden uit; gewaardig U uwe oosen op mij elleudigeu te vestigen, die U ootmoodiglijk om vergiffenis smeek, en uwen heiligen Naam met betrouwen aanroep, ö Naam Jesus, zoete Naam! Naam Jesus, liefelijke. Naam! Naam Jesus, versterkende N'aaiu ! want wat is Jesus anders dan Zalimnaker. Nn dan , o Jesus ! om uvveu heiligen Naam, wees mijn Jesus, en maak mij zalig. Laat niet toe dat ik verloren ga, dien Gij uit niet geschapen hebi. ó Genadigste Jesus! ontferm U mijner, terwijl het nog tijd is om Ü te out-fermen: opdat ik niet veroordeeld worde in den dag des oordeels. De dooden , o Heei ! zullen U niet loven, noeh allen die ter helle nederdalen, u Minnelijke Jesus ! o gewensehte Jesus! o goederticreustc Jesus! o Jesus! Jesus! Jesus! neem mij aan under het yetal uwer uit.verkoornen ;
LIT. VAN ])BN ZOETEN NAAM JESUS. 79
o Jesus, zaligheid dei'geneu die hi U «t-looven ! o Jesus, troost ócigeuen die tot U viugten ! dierbaur zoenoffer der zon-daron! o Jesus, Zoom van de Maagd Maria! stort in mij do genade, wijsheid, liefde, zuiverheid eu ootmoedigheid; opdat ik U op eeue volmaakte wijze moge beminnen, loven, dienen, genieten en verheerlijken, met allen die uvvcti naam Jesus aanroepen. Amen.
VAN OtN ZOBTKN NAAM JKSUS.
Heer, ontferm l onzer.
Christus, ontferm li onzer.
lieer, ontferm I onzer.
Jesus, hoor ons.
Jesus, verhoor ons,
(Jod, hemelsehe Vader, ontferm U onzer, (iod Zoon, A erlosser der wereld. God, heilige Geest, q
Heilige Drievuldigheid, één God, = Jesus, Zoon van den levenden God, o3 Jesus, glans des Vaders, i
Jesus, luister van het eeuwige lieht, Jesus, koning der glorie, 0'
Jesus, «on der geregtigheid, g
Jeiius, zoon van de Maagd Maria, 2 üéminnelijke Jesus,
ijk.- Je-ns,
80 LITANIE VAN DEN
Jesus, sterke God, ontferm U onzer. Jesus, vader van het toekomstig leven, Jesus, verkondiger van Gods raadsbesluiten ,
Allermagtigste Jesus,
Allerzorgvuldigste Jesus, Allergehoorzaamste Jesus,
Jesus, zachtmoedig en ootraoedii; van harte,
Jesus, beminnaar der zuiverheid,
Jesus, onze beminnaar,
Jesus, God des vredes,
Jesus, voorbeeld van alle deugden, ^ Jesus, ij veraar der zielen, 2.
Jesus, schat der geloovigen, S
Jesus, waarachtig licht,
Jesus, eeuwige wijsheid,
Jesus, oneindige goedheid,
Jesus, onze weg en ons leven,
Jesus, vreugd der Engelen,
Jesus, koning der Aartsvaders,
Jesus, meester der Apostelen,
Jesus, leeraar der Evangelisten,
Jesus, sterkte der Martelaren,
Jesus, licht der Belijders,
Jesus, zuiverheid der Maagden,
, H''
ZOETEN NAAM JESÜS. 81
Jesus, kvoon van alle Heiligen, ontf.U oaz. Wees genadig, spaar ons, Jesus.
Wees genadig , verhoor ons , Jesus. Van alle kwaad, verlos ons, Jesus. Van alle zonde.
Van uwen toorn,
Van de lagen des duivels , * Van den geest der onkuischheid, Van den eeuwigen dood.
Van liet verwaarloozen uwer ingevingen,
Door het sreliuim uwer heilige mensch- lt;1
Door uw allergoddelijkst leven, j» Door uwen arbeid , c..
Door uwen doodstrijd én uw lijden, S Door uw kruis en uwe verlatenheid, 5 Door uwe smarten.
Door uwen dood en uwe begrafenis , Door uwe verrijzenis;
Door uwe hemelvaart,
»■ Door uwe vreugden ,
Door uwe glorie.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons, Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons, Jesus. LaJjjiSods, dat wegneemt de zonden der
1 lllll1' on^enu ^ onzel'' te. • ''
83 JjIT. VAN ÜKN ZUE'liiM NAAM JESDS.
Jesus, lioor ons.
Jcsus, verhoor ons.
Ouze Vader, euz.
Laat ons bidden.
6 Heere Jesus, die gezegd hebt : vraagt en frij zult ontvangen, zoekt en gij zult vinden, klopt en u zal geopend worden; stort, wij bidden cr U om, uwe aller-goddelijkste liefde in ons gemoed, opdat wij U steeds, van gauseher harte, met woord en daad beminnen, eu nooit ophouden U te loven.
Geef, o Heer, dat wij altijd uwen hei-lisreu Naauj vreezen eu beniinneu; want Gij verlaat denaeue niet, dien Gij bevestigt in uwe liefde.
OEFENING VOOR DEN WOENSDAG.
Gebed tot den H. Engel-bewanrder.
ö Heilige Engel, weikeu God, door eeü uitwerksel zijner goedheid tot mij, met de zorg luijuor bestiering belast liecft; tri) die van hot eerste oogenblik mijns levens mij nooit verlaten hebt, die dagen nacht aan mijne zijde zijt om mij bij te staan , om mij van het kwade af t3 houden eu tot het goede op te wekken: ik dank u zeer ootmoediglijk, en ik smeek u, o minnelijke beschermer, mij uwe liefdadige zorg te willen blijven betoonei-. Weesinijne hulp in mijne noodwendigheden, mijn troost in mijne droefheden, mijn steun in mijne mismoedigheden; b-soherm mij tegen de vijanden mijner zaligheid, verwijder mij van de gelegenheden tot zondigen, verwerf mij genade om aan uwe ingevingen gehoorzaam te zijn, en getrouwheid om dezelve te volgen; maar vooral bescherm mij in het uur van mijnen dood , en verlaat mij niet, voor dat gij mij in het verblijf der eeuwige rust zult gebragt hebben. Amen.
L IT A N I E
TOT UK HKII.IGE ENGELKX.
Heer . ontferm U onzer.
Christus, ontferin U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, Schepper van
alle geesten, ontferm IJ onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, dien tie kooren der engelen begeeron t,e aansohoinveu, ontferm U onzer, (ïod, heilige Geest, gelukzaligheid der hemelsche verstanden, ontfermUonzer. Heilige Drievuldigheid, dén God. ontferm U onzer.
Heilige Maria, koningin der engelen,
bid voer ons.
Heilige Maria, zoetigheid der aarts-
engelen, ^
Heilige Maria, vermaak der kraehten, S Heilige Maria,blijdschap dertroonen, S Heilige Maria, geur der heerschap- o pijen, !»
Heilige Maria, vreugd der mededoo-gendheden,
LIT. TOT OF. HKIURK ENGELEN. S5 lli ilisre Maria, ecv der overbetlen , bid voor ons.
Hc.ilijie Maria, mecstor-vroiuve tier Clie-
rubijnen, bid voor ons.
Heilisre Marin, princes der Serafijnen , iiid voor ons.
li Micbiiël, prins over de engelen des
vredes , bid voor ons.
H. Michaël, prins der heilige Kerk, H. Michnël, heiligste voorvcfliter, H. Michaël, overwinnaar van den
ouden draak.
H. Michaël , die altijd zijt geweest 2 een beschermer van Gods voik, ~ 11. Michaël, die Lucifer, n.et gi-hecl ^ zijnen aanhang, uit den benul ge- 3. stooten hebt, o
H. Michaël. die ren betiehter onzer S broederen in de diepte der hel geworpen hebt,
11. Michaël, ontvanger der zieh n , H. Michaël, leidsman tot het Paradijs der vreugd,
H. Michaël. troost der geloovigen, H. Michaël, beschermer derge.nen die u teren,
H. Micdaël, die Daniël eene goddelijke vertoonina' geopenbaanl hebt, H. Oabriël, die, de geboorte en liet ambt van den H. Joannes voorzegd hebt, bid voor ons.
Sfi LITANIE TOT DE
11. Oabvtël, die bode waart vun demen- o wovdiiia; des Woovds, bid voor ons. Bewaarder van de heilige Maagd Maria,
.:ï ^ledeuezel van do kindscliheid des
Zaligmakers,
C Getrouwe dienaar van Christus,
Gezant der zaligheid,
^ Een van de zeven Engelen staande
voor den Heer,
II. Raphael, nllergetrouwsle leidsman van Tobias.
- Voorzigtige uitiagerder duivelen, Aanbieder der gebeden aan God , quot;S Krachtige verdnjver der blind-^ hoid,
. Bijstand in kwellingen , ^ Trooster in benaauwdheden,
Blijdsehap dergenen die u dienen, Hei lise Engelen , bewaarders der nit-verkoornen.
Waardige aandienaars der hemel-a sciie gaven.
-S Doorlnehtige bewaarders der ko-'ic ningrijken,
M Edele beschermers der overheden , §3 Voorzigtige regeerders der konin-r5 gen en heeren,
~ Sterke bedwingers van de raagt des duivels .
(Getrouwe bewaarders der mensehen,
HKlT.TOr. r.NG8I,BN.
Hoilifiie Engelen, minnelijke verzoeners der
nu upche.p booslieid, bidt voor ons ■J Goedertieren blijdsctiap scheppende ^ in dc bekecrinsï der zondaren , %'■ Die dc goede werken der men- 2? S schen nan God opdraagt, g
§: Vriendelijke leeraars der Profeten , ® n- Treffelijke gezanten tot do Apos- o S telen,
quot;Jli - 1----Vrmers der heilige
O gij, alle heilige Engelen, die dient
voor den troon Gods. bewaart ons. Door de edele goddelijke gaven uwer
natuur, verlicht ons.
Door uwe onbegrijpelijke kracht, behoedt ons.
Door de brandende liefde van uwen wil,
beschermt ons. Dooruweglorieenzaligheid, beweegt ons. 6 Christus, zalishcid rler engelen , wij bidden U . boor ons. ^
o Cliristus, heerlijkheid der hemel-
sche geesten , ^
ö Christus, schijnsel der hemelsche g
slagorden,
Door den Cherubijn, die het hout des „ '
levens bewaart.
Door den engel, die Agar onder do g hand van hare meesteres veroot- o
moedigd heeft,
88 LITANIF, TOT DE
Doov de engelen , die Izaaks geboorte gcboodscliapt hebht-n, wij bidden IJ, boor ons.
Door den engel, die de opoffering van
Izaak belet heeft,
Door den engel. die uwen zegen aan
Abraham gebragt heeft,
Door de engelen, op do ladder van Jacob klimmendeen noderkoraendc, Door deengelen , die Loth uit liet midden der zondaren geleid hebben, 3; Door de engelen, die Mozes de god-
delijke wet geleverd hebben.
Door de lieilige engelen, die gesta-diglijk God toezingen : heilig! 2 heilir/ ! heilig !
Door den engel, die de geboorte van -den F. Joannes den dooper gewaar- gquot; scbuwd heeft, 2
Dooi de engelen, die uwe lieilige ge- o boorte aan de schaapherders ge- S boodschapt hebben,
Door de menigte der engelen, die op den kersnacht ü loofden, zeggende: Glorie zij God in het allerhoogste, Door de engelen, die U in de wildernis gediend hebben ,
Door den engel, die U in het hof ie
versterkt beeft.
Door de engelen, die in witte kleedc-ren nevens uw graf gezeten waren,
HEILIGE ENTrKLBX. St'
Doov de etiyelcn, die in uwe hemelvaart aan de Leerlingen vertoond zijn, wij bidden ü, hoor ons.
Door de engelen, die Lazarus ziel in S Abrahams schoot gedragen hebben, quot;quot;quot; Door de engelen, die dikwijls de Icivrs St der vijanden verstrooid hebben . Sü Door de engelen, die de Martelaren s in de piju getroost hebben, ~
Aartsengel Michaëi, kom Rods volk — te hulp, §
Aartsengel Gabriel, hesehenn ons. ~ Aartsengel Kaphacl, verlos ons.
Heer, ontferm onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
O?/ze Vader, enz.
v. En leid ons niet in bekoringen, li. Maar verlos ons van den kwaden, v. In de tegenwoordigheid der engelen
zal ik U, mijn God, toezingen. K. Ik zal U aanbidden in uwen heiligen tempel, en uwen naam belijden.
G K B li 1).
o God, die met eene wonderlijke orde de diensten der engelen en mensehen beschikt : vergun goedertieren lijk, dat door degenen ,dieU dienende, altijd nevens der troon staan, ons leven op aarde behoed worde. Door Christus onzen Heer. Amen.
OEFENING VOOR OEN DONDERDAG.
GEEETI TER EK RE VA.V HET ALLEUHEIHGSTK ■ SAKKAJIEST DKS ALTAAKS.
ó Zoete Jtsus! minnelijke Zaligmaker! die door de overmaat der wonderbaarste liefde met ons hebt willen verblijven in het allerheiligste Sakrament des altaars : ik erken ü aldaar voor mijnen Opperheer en mijnen God. Ik aanbid ü met de gevoelens van de allerdiepste ootmoedigheid. Ik dank U uit geheel mijn hart voo,- de oneindige liefde, die Gij ons daar betoont, niettegenstaande de ver-ongelijkingen die Gij van ons te lijden hebt; en doordrongen van droefheid ten op'/igte onzer ondankbaarheden, kom ik, o God van Majesteit, boete doen voor al de onteerLngen , heiligschendingenen goddeloosheden , die ooit bedreven zijn en nog kunnen bedreven worden, tegen dit aanbiddelijk Sakrament. Ach, kon ik U , o mijn God! betuigen de droefheid, welke ik gevoel, omdat ik zelf zoo dikwijls voor U verschenen ben, met zoo groote onser-biedigheid, en tot U genaderd met zoo weinige vurigheid en liefde.
Vergeet, o lieer! onze. ongeregtigho-den , om slechts uwe barmhartigheden in-
LIT. VAN HET A IJ; ER II. SAKKA-MiAT. 91 diiclitisr te zijn. Neem in dnnk aan de o])-regte begeerte, wtlke ik heb, om Ü te eeren en seëevd te zien in het Sakvament, xuver liefde. Ja, ik vevlana: uit geheel mijn hart U aldaar te bemiiinoii, te zegenen, te loven en te nanbiddoii, zoo zeer als do engelen die U aldaar omringen. Ik smeek L . door dit aaiibiddelijk ligchaam en dierbaar bloed, waarvoor ik nedergebo-gen ben, mij te verleenen, dat ik U daar voortaan zoo eerbiedig aanbidde en U zoo waardig ontvange, dat ik, na mijnen dood, met al de gelnkzaligen [' een wig moge verheerlijken. Amen.
I-T'X'A.IVIKl Vgt;V;N het allerh.. Sakrament des Altaars.
Heer. ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer , ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hennelsehe Vader, ontferm Ü onzev. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God. heilige Geest, ontferm U onzer. Heilige Drievuldigheid, een (iod , ontferm li onzer.
93 UT A quot;NIK VAN HET
Levend brood, dat uit den hemel gedaald
zijt. ontferm U onzer.
Eeuwig; Woord Gods, meuscli geworden en onder ous wonende,
Verbonreu God en Zaligmaker, bedekt
ouder ziculi. Ie gedaanten.
Tarwe der udverkoornen,
Wijn die maagden voortbrengt. Voedzaam brood en vermaak der
koniusjen.
Sterk seliild tegen alle bekorii!.;on, Geestelijk iiulpmiddel voor alle zonden en krankheden , O Onuitputbare schat van genade. jj; Altijddurende offerande, S Zuivere opdragt, 0 Lam zonder vlekken, d Allerzuiverste maaltijd, £ Spijs der engelen , 5 Verborgen brood des hemels , r-Gedaciitenis van Gods wonderhe: en, Bovennatuurlijk brood ,
Heilig slagtoffer.
Kelk der zegeningen.
Geheim des geloofs,
Hooirwaardig en uitmuntend Sakraine.nt, Allerheiligste offerande ,
Zoenoffer voor levenden en dooden, Wonder vaii Gods wonderen, Allerheiligste gedaehtenis van het lijden des Heeren ,
AM,mui. SAK-RAMKNT. 5)3
Geschenk dat alle volheid te boven gaat,
outi'erm U onzer.
Voortreffelijk gedenkteekeii der goddelijke liefde ,
Overvloeijende brou van (iods milddadigheid ,
Allerheiligst eu wonderlijk gehéira, Krachtige spijs dor onsterfelijkheid, Aanbiddelijk en levendmakend Sakra-uient.
Brood dat door de almogendheid des
woords zijt vleesch geworden, O Onbloedige offerande, ^
Alleraangenaainste maaltijd , daar de quot; Engelen bij tegenwoordig zijn en quot; dienen, ^
Band van liefde,
Opperpriester, die zelf deoft'erandezijt, Tquot; Geestelijke zoetigheid, die m haren eigen oorsprong gesmaakt wordt, Verkwikking der heilige zielen. Teerspijs dergenen die in den Heer sterven,
Onderpand der toekomende zaligheid, Wees genadig, spaar ons. Heer.
Wees genadig, verhoor ons, Heer.
ATan het onwaardig nuttigen uws lig-cluiams en bloeds, verlos ons. Heer. Tau de begeerlijkheid der oogen , verlos ons, lieer.
_ LITAMK VAN HUT
V:iii de hoovamdij dus levens, verlos
ons. Heer,
Villi ade ketterij, oiigeloovigheid en
verblindheid des harten,
Van alle oneerbiedigheid en misbruik ten opzigte van dit iieiligSakrameiit, Van alle zwakheden en zonden, die de vruchten van dit heilig Sakra-nient verminderen eu beletten, Aan alle golegenhtdeii der zonden , Door de groote begeerte. die Gij sre-had.hebt, om dit Paasclilani met lt; uwe Leerlingen te eten, ü.
Door de diepe ootmoedigheid, waar- S mede Gij de voeten der Leerlingen 2 gewasselien hebt, om hen tot dezen » maaltijd te bereiden, „
Door de onmeetbare liefde, waarmede gquot; (5ij dit heilig Sakrament hebt in- quot; gesteld ,
Door de ouuitsprekelijke goedheid, waarmede Gij ons tot, het nuttigen van uw heilig ligehaam en bloed opwekt,
Door uw dierbaar bloed , dat Gij ons
op Let altaar hebt nagelaten ,
Door de vijf wouden, die Gij in uw allerheiligst ligehaam voor ons ontvangen hebt,
V\ ij zondaars , wij bidden Ü. verhoor (jns. Dat het U believe het geloof, den eerbied
ALi-lSKH. SAKUAM£NT.
en de bcaeerte tot dit wonderlijk S;1.-krament in ons te vermeerderen en te bewaren, wij bidden l. , verhoor ons. Dat Gij U u'ewaardigt, ons, door eene ware belijd .aiis onzer zonden , tot bet dikwijls iiuttisjen dezer geestelijke spijs te bereiden , ^ Dat het U believe. de hemelselic ,=• vruelitei! van dit Sakrameut in ons sv mildalijk nit te storten, Z-Dat wij door liet nnltisen van uw 2 heilig ligchaani en bloed mogen lt;— blijven in U f^n Gij in ons,
Dat wij, alle boosheid, eu ^creldsehe a geneigdheden verlatende, altijd in ïf matigheid, rea;tvaardigheld en god- c vrnchtio'beid mogen leven , c
Dat het U believe, ons in het uur des doods met deze hemelsche teerspijs te versterken en te beschermen,
Zoon van God ,
Lam Gods, dat wegneemt de zouden dei-
wereld , spaar ons .. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld , verhoor ons , Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld, ontferm U onzer.
Heer, ontferm ü onzer.
Onze Vader, enz.
v. Heer ! verhoor mijn gebed.
li. En mijn geroep konie tot U.
LITANIE VAN HUT
J/AAT ONS BIDDKN.
o i .quot;od, die ons onder dit wonderlijk Sa-krament do gedaciiteais uws lijdens hebt nagelaten : wij bidden i , geef dat wij do heilige geheimen van uw ligchaam eu bloed zoo eerbiedig eeren, dat wij de vruchten uwer verlossing genaderijk in f
ons.gewaar worden. l)ie, met den Vader eu deu heiligen Geest, leel't eu heersoht,
ia alle eeuwigheid. Amen.
AANBIDDING.
God! onbegrijpelijk in uw wezen, on-atmeetlijk groot in uwe werken: in het ■tot mijner nederigheid aanbid ik Lr.
Met almagt schiept Gij, wat is; niet wijsheid onderhoudt Gij alles, en voor mvc wenken sidderen hemel en aarde.
Gij zijr, de almagt zelve; Gij de wijsheid zelve; Gij de grootheid zelve! Gij vervult hemel en aarde! Heer! U aanbid ik.
(jij zijt de eeuwige waarheid zelve; Gij de eeuwige geregtigheid, voor wieu de lt;quot;
verharde zondaar sidderen' moest. Maar Gij zijt ook de goedheid, de liefde en barmhartigheid zelve, en zijt hét voor den bercuwhebbenden boeteling, zoo wel als voor den regtvaardigeu.
Gy laat over beiden de zon opgaan,
96
over beiden iaat Gij van den troon uwer
■aÈ~ssssssas~
ALLKRTI. SAK11A5IENT. 99
zeseii cu vrede ous voeiisc.lien, door Jesus Christus, onzen goddeiijten Middelaar!
Heilig', onverwoestbaar sredenkteeken van eeuwige onbegrijpelijlse liefde! Wie toeli kan de eindelooze grootmoedigheid bevatten, met welk*? (iods eeuwige Zoon zich tot een bloedig offer voor onze zaligheid overgeeft! Tn dezeoogenblikken wordt deze gedachtenis weder plegtig gevierd ; brood en wijn worden in het li scha am en bloed van mijnen Jesus veranderd; andermaal heeft hetzelfde plaats, dat op den avond voor het lijden van mijnen Verlosser gebeurde. Zoo verre, zoo verre ging Jesus liefdetotdeu meusch ! Ach, ware ik slechts in staat den diepen indruk te gevoelen, welke zich over geheel mijn leven verspreiden moet. Koude ik mij zoo nelieel voor U ten offer geven. Heiland der wereld, gelijk i.-ij voor mij gedaan hebt! Kondeik zoo beminnen en vergeven, lijden cn verduren, als Gij, Jesus ! fiij zijt het ware brood des hemels, de spijs ten eeuwigen leven ! Ik geloof in Ü met de volle toestemnihi!/ van mijuhart; wie Ugewillig volgt, kan niet dwalen! Gij zijt de waarheid en liet leven ; op 1) vertrouw ik , almagtige Verlosser der wereld! Gij kunt, Gij wilt mij tot het eeuwig geluk geleiden ; in geluk en ongeluk is slechts op D mijne hoop gevestigd; dezelve zal niet verijdeld
100 LITANIE VAN HET
worden, .lesus, hcilio' offer voor tie zonden der wereld ! Ü aanbid ik met hot diepste sevoel van eerbied, (lij zijt hier wel verborgen voor mijne oogen. maar levend en tegenwoordig aan mijne ziel; uwe tegenwoordigheid strekke mij tot al het goede, en behoede mij voor al het kwaad ! —
Vader der menschen ! zie op de kinderlijke bede, welke ik mij voor het welzijn mijner broeders en zusters veroorloof U op te dragen, srenadig neder. Uw zea'en , Almagtige! ruste inzonderheid op de U ondergeschikte ledematen der christelijke Kerk; dezelve ruste op hare priesters, tot heteenwig heilhunner onderhoorigen. Uw zegen vervulle de gansche menschheid. al mijne dierbare nabestaanden, bloedverwantenen bekenden, vrienden en vijanden. Laat hen allen tot de kennis der waarheid en lot de getrouwe uitoefening der christelijke deugd, laat hen tot U en tot den eeuwigen vrede komen ! — Ook voor mijne nn reeds afgestorvene broeders er. zusters stijgen mijne gebeden tot ü op, o God, die de God der levenden en der dooden zijt! Dat zij eindelijk van hunne vlekken en gebreken gereinigd worden , welke hen uwer heiligheid, uwer naanwere verkeering nog onwaardig maken, en voer hen, na de doorgestane beproeving, ten laatste naar die plaats.
ALLKRU. SAKKAMEST.
waai1 zij in de ^emcenschiip met uwe iiitveikoorueu , nue barmhurtiglieicl en goedheid prijzen, eu eeuwig zalig zijn.
GialAlOr, MOOI» EN LIEFDE.
God! oneindig volkomen Wezen! met een onwankelbaar geloof, geloof ik a;m uw eeuwig bestaan , aan ü , den eenigen iiod en Schepper alter dingen; aan uwen god-delijken Zoon Jesus (Jhristus, onzen Verlosser; aan God den heiligen Geest, onzen heiligmaker; aan de ousterlelijkheid der mensehelijke ziel, en aan uwe heilige Kerk, en alles wat Gij haar geopenbaard en ons bevolen hebt te gelooven ; want Gij zijtde heiligheid, de liefde en de waarheid zelve.
En daarom, omdat Gij almagtig en de eeuwige waarheid zelve zijt, en uwe belofte nooit vergeet, zoo hoop ik met een onbegrensd vertrouwen op de vervulling van alles wat Gij beloofd hebt. Verleen mij slechts uwe genade, opdat ik in ootmoedigheid,mij zeiven bereide dat te aanschouwen , wat geen oog gezien, geen oor gehoord heeft en nooit in een vnen-schelijk hart is opgekomen, maar wat Gij dengenen bereid hebt, die U beminnen en uwe geboden onderhouden.
Vader! Gij wit dat wij niet alleen aan U gelooven, en op L liopen; Gij wilt en beveelt met regt, dat wij door gehoor-
101
LITANIE VAN HET
zaamheid U tracliteu welbehaorelijk te worden. Niet dat wij uwe gebeden zouden onderhouden, uit enkele vrees en schrik voor straf, maar uit regte, innige, kinderlijke liefde! En koe zouden wij U ook niet beminnen, daar Gij ons eerst licbt lief gehad, en ons niets beveelt, dan hetgeen bevorderlijk is tot onze eeuwige gelukzaligheid. Daarom wil ik U beminnen, uit geheel mijn hart, uit geheel mijne ziel, uit al mijne krachten, uit al mijn verstand, en mijnen naasten als mij zelven.
Dli LOFZANamp; TE JjKUM LAUJJA51US.
U, o God! loven wij; U, o Heer, belijden wij.
U, eeuwige Vadei ! vereert de gebeele aarde.
U roepen alle engelen, alle hemelen,
alle magten.
De Cherubs en Serafs onophoudelijk toe : Heilig, heilig, heiiig is de Heer, God
der heerscharen!
Hemel en aarde zijn vol van de grootheid uwer glorie!
Het heerlijk koor der apostelen, De lofwaardige schaar der profeten. Het glinsterend heer der martelaren. De heilige Kerk, belijdt b' door geheel de aarde.
U Vader, van oneindige heerlijkheid;
102
ALLEHH SA.KRAMENT.
Eu uwen hoogverheven, waren eeuigen Zoon;
Alsmede Jen lieiligen Geest, den Trooster.
Christus! (iij zijt de konine: der glorie ,
Gij zijt de eeuwige Zoou des Vaders.
Gij hebt, als Gij, om den mensoli te verlossen, de mensehheid zoudt aannemen , de schoot eener maagd niet geschroomd.
Gij hebt, nadat Gij den prikkel des doods overwonnen hadt , den geloo-vigen het hemelrijk geopend.
Gij zit aan de regterhand Gods, in de heerlijkheid des Vaders.
AVij gelooven dat Gij als Eegter eens zult wederkomen.
Wij bidden U dan : kom uwe dienaren te hulp, die Gij door uw dierbaar bloed verlost liebt.
Laat hen allen in de eeuwige heerlijkheid onder uwe Heiligen eene plaats bekleeden.
Heer! behoud uw volk, en zegen uw erfdeel.
Heersch over hen, en verhef ze tot in eeuwigheid.
Dagelijks loven wij U ,
En prijzen wij uwen naam in eeuwigheid, en in de eeuwigheid der eeuwigheden.
Gelief ons toch, o Heer, heden van alle zonden te bewaren.
103
104 LITANIE TOÏ DES
Ontferm U onzer, u Heer ! ontferm li onzer. Laat ons, Meer, uwe barmhartigheid ontwaren, gelijk wij op U gehoopt hebben. Op TJ, o Heer! heb ik gehoopt: in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.
OEFENING UOOF, HEN VRIJDAG.
GEBED TOÏ iïEN LIJDENDEN JESÜS.
o Lam zonder vlek! onnoozel Slagtoffer! die door uwen dood en uw bloed de zonden der wereld hebt uitgewassclien ; laat niet toe, dat zooveel lijden voor mij on-voordeelig worde. Jesus! verlaten van geheel de wereld, bedroefd, treurig, zieltogend, overgegeven aan den dood ; help mij, om met eeue overgeving gelijk aan de uwe, alle kwellingen te aanvaarden, welke het TJ behagen zal mij over te zenden. Jesus! beschuldigd, gelasterd, met de uiterste versmading behandeld ; leer mij de oordeelen der meuschen verachten, en verduldiglijk de snoodste lasteringen uitstaan. jesus! te mijner liefde verscheurd door geesels, doorstoken met doornen, overdekt met bloed ; leer mij uit liefde tot ü al de ongemakken en pijnen der ziekte verdragen. Jesus! aan de beulen overgele-
LIJDENDEN JESUS. 105
verd en tot den schanddood des kruises verwezen: geef mij de genade van de glorie te vlieden en de pijnlijkste vernederingen te beminuen. Jesus! overlast door de zwaarte van Let kruis : ik wil mijn kruis opnemen en LT volgen; geef mij de genade om het te dragen met denzelfden moed en dezelfde zachtzinnigheid, met welke Gij het uwe gedragen hebt. Jesus! verheven aan het kruis: trek mij tol U. Gij sterft voor mij; maak dat ik niet leve, dan voor U, en dat ik voortaan gekruist met U, niets meer betraehte dan Ü te beminm n en U te behagen. Amen.
L1TANIK YAN
HET LIJDEN ONZE» HEEEEiN' JESUS CHRISTUS.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, oiitferm U onzer.
Heer, ontferm ü onzer.
Jesus Christus, hoor ons.
Jesus Christus, verhoor ons. God, hemelsohe Vadei', ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld , ontferm Ü onzer.
God, heilige Geest, ontferm U onzer. Heilige Drievuldigheid, een God, ontferm U onzer.
106 LITANIE VAN HET
Jesus, die, nadat Gij den lofzang gezegd hadt. naar den Olijfberg zijt uitgegaan om te bidden , ontferm II onzer. Jesus, die door de levende voorstelling van uw lijden benaauwd , bedroefd , en zeer beangst werdt,
Jvsus, die U aan den wil des Vaders volkomen onderworpen hebt, Jesus, die in uwen doodstrijd water
en bloed liebt gezweet ,
Jesus, die door eenen Enael versterkt zijt,
Jesus, die van Judas door een' kus O verraden werdt, 5,
Jesus, die door geregtsdieuaars met
banden gebonden werdt,
Jesus,die door uwe leerlingen werdt ^ verlaten, o
Jesus, die gebonden tot Annas en g Caïphas gebragt zijt, ~'
Jesus, die van eenen dienaar eenen
kaakslag liebt ontvangen ,
Jesu3,die door valsche getuigen be-
sehuldigd werdt.
Jesus , die. toen Gij getuigenis der waarheid gaaft. als een godslasteraar ter dood veroordeeld werdt, Jesus, die Petrus, i,a U verloochend te Lebben, met eenen blik van medelijden en ontferming aangezien en bekeerd hebt,
LIJDEN 0NZE8 IJlililtJSN. 107 Jesus , die ium Pilatiis , een' heiden ,
zijt overgeleverd , ontferm U onzer. Jesus, die tot Herodes gezonden,
door heEi en zijn volk bespot zijt, Jesus, dio achter Barrabas gesteld werdt,
Jesus, die wreedelijk sejjeeseld werdt, Jesus, die uit spot met oenen purperen mantel werdt omhangen,
Jesus, die met doornen gekroond werdt, Jesus, die in uwe band een riet tat
sehepter hebt ontvangen .
Jesus , die onschuldig door de Joden O met een groot geroep tot bet kruis ^ geëisciit werdt, 5
Jesus, die door Pilatus tot den ~ schandelijken kruisdood veroor- ^ deeld, en aan den wil der Joden o werdt overgegeven, S
Jesus, die tot het dragen van uw r=
kruis gedwongen werdt,
Jesns, die als den schaap ter slagt-
bank werdt geleid ,
Jcsiii,, die onder den last ties kruises
bezweken zijt,
Jesus, die van uwe kleederen ontbloot werdt,
Jesus, die naakt aan het kruis zijt
genageld,
Jesus, die voor uwe vijanden uwen Vader heht geheden ,
108 LITANIE VAN HET
Jesus, die xijet lie booswichten vverdt
gelijk gesteld, ontferm U onzer.
Jesus, die aan bet kruis gelasterd en
bespot weidt,
Jesus, die deu boetvaardigen moordenaar iu genarie aaiigenuineu, en hem het Paradijs beloofd hebt,
Jesus, die uwe Moeder aan deu heiligen Joannes hebt bevolen ,
Jesus, die aan het kruis geroepen hebt : mijn God! mijn God! waarom hebt Gij mij verlaten ?
Jesus, die in rnveti tiorst met gal O en edik gelaafd werdt, a;
Jcisus die getuigd hebt. dat al wat § er van U geschreven stond , vol- 3 -ragt was,
Jesus, die stervende, uwen geest in o de handen uws Vaders hebt bevolen, S Jesns, die nw hoofd buigende, met r-een luid geroep den geest hebt gegeven ,
Jesus, door wiens dood de honderdste man en velen van het volk bekeerd zijn,
Jesus, « ieiis zijde met eene speer
doorstoken is,
Jesus. uit wiens zijde water en bioed vloeide,
■lesus, die vim het kruis afgenomen en begraven zijt.
LIJDEN ONZES HËERËN. 10^
Jesns , die na uwen dood zijt nedergedaald tor helle, ontferm U onzer. Jesus, die ten derden dage van den dood zijt verrezen, ontferm U onzer. Jesns, die levenden en dooden zult oor-
deelen, ontferm U onzer.
Wees genadig, spaar ons, Jesus.
Wees genadig, verhoor ons, Jesns. Yan alle kwaad, verlos ons, Jcsus. Van alle zonden,
Van penen haastigen lt;n onvoorzienea dood,
Yan gramschap, haat en allen kwa- g-ilen wil,
Yan pest, hrngersnood en oorlog, g Yan den eeuwigen dood f
Door uwen doodstrijd en uw bloedig
Door uwe geledene kaakslagen en ?•
geeseling,
Door uwe doornen kroon,
Door uw kruis en lijden ,
Door uwen dorst, uwe tranen en
uwe naaktheid.
Door uwen dood en uwe begrafenis. Door uwe heilige verrijzenis .
In den dag des oordeels,
Wij zondaars, wij bidden U, verhoor
ons, Jesus.
Dat, óij ons de vruchten van uwen
UO LITANIE VAX HET
kruisdood wilt deelaohtis; maken , wij bidden U, verhoor ons, Jesus.
Dnt wij de a:eneg'eiiï}eid bezitten , uw iijden en uwen dood dikwijls met dankbaarheid te overdenken.
Dat wij de dwaasheid van het kruis
hooger achten dau alle wijsheid der ■»
wereld,
Dat wij eens van de zonde gezuiverd 33 zijnde, ü, o Jesus, niet weder krui-sigen, en ten spot en schande maken, St Dut wij dooruw kruis de wederwaardig- S heden des levens leeren verdragen, §
Dat. wij ons vertrouwen altijd op de ^ verdiensten van uw lijden eu uwen •• kruisdood stellen, waardoor wij de verlossing, het leven en de zalig- 3-heid bekomen , §
Dat wij, het voorbeeld van uw lijden ^
steeds vroor oogen stellende, uwe ~ voetstappen navolgen, -
Dat wij ons vleesch kruisigen met ^
zijne driften ea begeerlijkheden, S ,
Dat wij uit uw lijden leeren kennen
lioe afgrijsselijk do zoude is ,
.Dat Gij door uwen kruisdood ons wilt troosten en versterken in het uur van onzen dood.
Dat Gij ons door uwe verdiensten de eeuwige zaligheid wilt doen vex-
VVL'i' veil,
LITANIE TOT DE H. MAAGD MARIA. 113
God, boven alles in eeuwigheid gebenedijd, die do uicnschelijke natuur uit u aannemende, zich gewaardiid heeft aan onze zwakheid en ellende deelachtig te worden, door uwe voorbidding ons ook aan zijne gelukzaligheid en eeuwige heerlijkheid deelaehtig make. Amen.
TE 11 EfcliB VAN DE Tl. MAAGD MA UIA.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
(Jod, hemelschu YadiT, ontferm U onzer. God Zoon , Verlosser der wereld, ontferm U onzei.
God, heilige Geest, ontferm U onzer. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer.
Heilige Maria, zonder vlek ontvangen,
bid voor ons.
Moeder der goddelijke genade, o
108 LITANIE VAN HEÏ
Jesus, die niet dc hooswiehtcn wordt
gelijk gestald, ontferm U onzer.
Jesns, die aan het kruis gelasterd en
bespot werdt,
Jesus, die den boetvaardigeu moordenaar in genade aiingenomen, en hem het Paradijs beloofd hebt,
Jesns. die uwe Moeder aan den heiligen Joannes hebt bevolen ,
Jesus, die aan liet kruis geroepen hebt: mijn God! mijn God! waarom hebt Gij mij verlaten ?
Jesus, die in nwen dorst met gal O en edik gelaafd werdt, s;
Jesus die getuigd hebt. dat al wat S er van U geschreven stond , vol- s i ragt was, ^
Jesus, die stervende, uwen geest in o de handen uws Vaders hebt bevolen, S Jesus, die uw hooid buigende, met een luid geroep den geest hebt gegeven ,
Jesus, door wiens dood de honderdste man en velen van het volk bekeerd zijn,
Jesus, «vittas zijde, met eeue speer
doorstoken is,
Jesus, uit wiens zijde water en bioed vloeide,
Jesus, die van het kruis afgenomen en begraven zijt,
LIJDEN OSZES HÈEREN. 100
Jesus, die na uwen dood zsjt iieder°:e-
daald ter helle , ontferm ü onzer. Jesus, die ten derden dage van den dood zijt verrezen, ontferm U onzer. Jesus, die levenden en dooden zult oor-
deele.n, ontferm U onzer.
Wees genadig, spaar ons, Jesus.
Wees genadig, verhoor ons, Jesus. Van alle kwaad, verlos ons, Jesus. Van alle zonden,
Van eenen haastigen sn onvoorzieneu dood,
Van de listen des duivels.
Van gramschap, haat eu allen kwa- g.
Van pest, hrngersnood en oorlog, g Van den eeuwigen dood f
Door uwen doodstrijd en uw bloedig ch zweet , 2
Door uwe geledene kaakslagen en i»
geeseling,
Door uwe doornen kroon.
Door uw kruis eu lijden,
Door uwen dorst, uwe tranen en
uwe naaktheid.
Door uwen dood en uwe begrafenis, Door uwe heilige verrijzenis .
In den dag des oordeels,
Wij zondaars, wij hidden U , verhoor
ons, Jesus.
Dat Gij ons de vruchten van uwen
110 LITANIK VAX HET
kruisdood wilt deelachtig maken , wij bidden U , verhoor ons, Jesu?. Dnt wij de a:eiiea;eijheifl bezitten, uw lijden en uwen dood dikwijls mot dankbaarheid te overdenken,
Dat wij de dwaasheid van het kruis hooger achten dan alle wijsheid der wereld,
Dat wij eens van de zonde gezuiverd zijnde, ü, o Jems, niet weder kruisigen , en ten spot en schande maken, Dat wij door uw kruis de wederwaardigheden des levens leuren verdragen. Dat wij ons vertrouwen altijd op de verdiensten van uw lijden en uwen kruisdood stellen. waardoor wij de verlossing, het leven en de zalig--heid bekomen,
Dat wij, het voorbeeld van uw lijden steeds voor oogen stellende, uwe voetstappen navolgen.
Dat wij ons vleesch kruisigen met
zijne driften en begeerlijkheden. Dat wij uit uw lijden leeren kennen
hoe afgrijsselijk de zonde is ,
Dat Gij door uwen kruisdood ons wilt troosten en versterken in het uur van onzen dood,
Dat Gij ons door uwe verdiensten de eeuwige zaligheid wilt doen verft er ven,
-1 ez::
LITANIE TOT »E H. MAAGD MARIA. 1 13
God, boven alles in eeuwigheid gebenedijd, die de ineiisohelijke natuur uit u aauni-mende, zicli gewaaiVhd heeft ami onze zwakheid ee ellende deelachtig te worden, door uwe voorbidrling ons ook aan zijne gelukzaligheid en eeuwige heerlijkheid deelachtig make. Amen.
LITANIE
TER EEKË VAN DE II. MAAGD MA KI A.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hetnelschc Vader, ontferm U onzer. God Zoon , Verlosser der wereld, ontferm U on zei.
God, heilige Geest, ontferm U onzer. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U ouzer.
Heilige Maria, zonder vlek ontvaugen,
bid voor ons.
Moeder van Christus ,
Moeder der goddelijke genade, o
114 LITANIE TER EEltE VAN Onbevlekte moeder, bid voor ons. Liefelijke moeder,
Verwonderlijke moeder.
Moeder des Selieppers,
Moeder des Zaligmakers,
Allenvijsste maagd, Vereeringswaardige maagd, Lofwaardige maagd,
Magtige maagd,
Goodertierene maagd,
Getrouwe maagd,
Spiegel der regtvaardig;heid ,
Zetel der wijsheid.
Oorzaak onzer blijdschap,
Geestelijk vat.
Eerwaardig vat.
Voortreffelijk vat van godvruchtigheid ,
Geheimzinnige roos.
Toren van David,
Toren van elpenbeen,
Gulden huis.
Ark des verbonds.
Deur dos hemels,
Morgenster,
Behoudenis der klanken,
Toevlugt der zondaren,
Troosteres der bedrukten,
Hulp der christencti,
Koningin der engelen,
Kouiugin der aartsvaders,
DE HEILIGE MARIA. 116
Koningin der profeten, bid voor ons. Koningin der apostelen, bid voor ons. Koningin der martelaren, bid voor ons. Koningin der belijders, bid voor ons. Koningin der maagden, bid voor ons. Koningin van alle heiligen, bid voor ons. Lam (iods. dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons, Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Jesns Christus , hoor ons.
Jesus Christus, verhoor ons.
Onze Vader, enz. ees gegroet, Maria, enz.
GEBED.
Heer Jesus Christus, die U hebt verwaardigd menseh en zoon des mensehen te worden; die eene vrouw tot uwe moeder op aarde hebt verkoren , Gij die God tot Vader in den hemel hadt : wij bidden LT, geef dat wij uwe heilige maagdelijke Moeder zoo vereeren. dat wij hierdoor ook aan U behagen ; die met den Vader en den heiligen Geest leeft en heerscht, in alle eeuwigheid. Amen.
114 LITANIE TEE EEKE VAN Onbevlekte moeder, bid voor ons. Liefelijke moeder,
Verwonderlijke moeder,
Moeder des Scheppers,
Moeder des Zaligmakers,
Allerwijsste maagd, Vereeringswaardige maagd, Lofwaardige maagd,
Magtige maagd,
Goedertierene maagd,
(lt; etrouw e maagd,
Spiegel der regtvaardigheid ,
Zetel der wijsheid.
Oorzaak onzer blijdschap.
Geestelijk vat,
Eerwaardig vat,
Voortreffelijk vat van godvruchtig-lieid,
Geheimzinnige roos.
Toren van Lavid,
Toren van elpenbeen,
Gulden huis.
Ark des verbonds.
Deur des hemels.
Morgenster,
Behoudenis der klanken,
Toevlugt der zondaren.
Troosteres der bedrukten,
Hulp der christenen.
Koningin der engelen,
Koningin der aartsvaders,
1)E HEILIGE MAMA. 116
Koningin der profeten, h.d voor ons. Koningin der apostelen, bid voor ons. Koningin der martelaren, bid voor ons. Koningin der belijders, bid voor ons. Koningin der maagden, bid voor ons. Koningin van alle heiligen, bid voor ons. Lam (iouS; dat wegneemt de zouden der
wereld, spaar ons , Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verliuor ons, Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U ouzer.
Heer, ontferm U onzer.
Jesns Christus , hoor ons.
Jesus Christus, verhoor ons.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, Maria, enz.
GEBED.
Heer Jesus Christus, die U hebt verwaardigd menseh en zoon des meusehen te worden; die cene vrouw tot uwe moeder op aarde hebt verkoren, Gij die God tot Vader in den hemel hadt : wij bidden L', geef dat wij uwe heilige maagdelijke Moeder zoo veveeren, dat wij hierdoor ook aan U behagen; die met den Vader en den heiligen Geest leelt en heerscht, iu alle eeuwigheid. Amen.
—
LITANIE
VAN ALLE HEILIGEN.
Heer, ontferm U oiuer.
Christus , ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon , Verlosser der wereld , entferm L' onzer.
God, heilige (Jeest, ontferm U onzer. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm (' onzer.
Heilige Maria, bid voor ons.
Hciliüe Moeder oods,
Ileiliite Maagd der maagden , H. Michaël, 2
H. Josef,
Alle heilige aartsvaders en profeten, H. Petrus,
H. Faulus,
LITANIE VAN .«LIJE UEILIOKN',
TT. Jacobus, bid voor ons.
Tl. Joiinnes ,
Tl. Thomas,
Tl. .Incolms,
Tl. Philippus,
Tl. Bartholomeiis,
TT. Matthens,
Tl. Simon ,
11. Thadeus,
II. Matthias,
H. Barnabas,
Alle heilige apostelen en evangelisten , 5 Alle heilige leerlingen des Tleeren, 9. Alle heilige onnoozt le kinderen , o
Tl. Laureiitins,
TL quot;Vincentius,
Tl. Labianns en Si bastianus,
Tl. Joannes rn Van In-,
Tl. Cosmas en Damiann-,
TI. Gervatins en Protasins,
Alle heilige niarti-laars,
II. Sylvester,
11. (ingoruis,
11. Anihrosius Tl. AutMistmns,
Tl. Tliemnimns,
H Martinns,
H. Nicolaas,
117
118 LITANIE VAN
Alle heilige bisschoppen en belijders,
bidt voor ons.
Alle heilige leeraren der Kerk, H. Anton i us.
H. Benedictus,
11. Bernardus,
H. Doininicus,
H. Franeiscus, bd
Alle heilige priesters en levieten, jr Alle heilige monniken en kluizenaars. lt; Heilige Maria Magdalena,
H. Agatha,
H. Lucia ,' |
H. Agues,
H. Cecilia,
H. Catliarina,
11. Anastasia,
Alle heilige maagden en weduwen.
Alle lieve heiligen Gods,
Wees genadig , spaar ons, Heer.
Wees genadig, verhoor ons. Heer. Van alle kwaad, verlos ons. Heer. Van uwe gramschap,
Van een' haastigen en onvnorzienen 2-ilood, '»
Van de listen dos duivels, 2
Van gramschap, haat en allen kwa- Jquot; den wil,
Van (Un geest der onknisohheid, g Van bliksem en or.weder.
Van den eeuwigen dood.
Door het geheim uwer menschwordiug,
verlos ons, Heer.
Door uwe komst.
Door uw doojjsel eti heilig vasten, S. Door uw kruis eu lijden, 2
Door uwen dood en uwe begrafenis, 2 Door uwe heilige verrijzenis, jquot;
Door uwe wondervolle hemelvaart, ^ Door de komst van den heiligen Geest g den Vertrooster, ~-
In den dag des oordeels,
Wij zondaars, wij bidden U, verhoor ons. Dat Gij ons wilt sparen,
Dat fiij onze zonden kwijtscheldt. Dat Gij ons tot eene ware boetvaardigheid wilt geleiden.
Dat Gij uwe heilige Kerk wilt bestu- 5
ren en beschermen,
Dat Gij den Paus en alle kerkelijke overheden in de heilige Godsdienst g; wilt bewaren, 2
Dat Gij de vijanden der heilige Kerk ^
wilt vernederen,
Dat Gij den christen koningen en ^ vorsten vrede en eendragt wilt geven, 3-Dat Gij aan de geheele christenheid § vrede en ware eendra gt wilt ver- ' leen en, =
Dat Gij ons in uwe heilige dienst wilt ' versterken cn bewaren,
118 LTTANIE VAN
Alle heilige bisschoppen en belijders,
bidt voor ons.
Alle heilige leeraren der Kerk, H. Antonius,
H. Benedictus,
H. Bernnrdus,
11. üominicus,
H. Frnncisons, W
Alle heilige priesters en levieten, jür Alle heilige monniken en kinizenaars , lt; Heilige Maria Mag-dnlena,
H. Agatha,
H. I.ucia. §
11. Agnes,
11. Cecilia,
H. Catharina,
11. Anastasia,
Allo heilige luaagden en weduwen,
Alle lieve heiligen Gods,
Wees genadig, spaar ons. Heer.
Wees genadig, verhoor ons. Heer. Van alle kwaad, verlos ons. Heer. Van uwe aramschap, ^
\ nu een nna.sti^en en onvoorzienen ^
Van de listen dos duivels, 2 Van gramsehap, haat en allen kwa- jquot; den wil,
Van den geest der onkuisehheid, g
Van bliksem en or.weder, .quot; Van den eenwigen dood.
Door het geheim uwer menschwordiug,
verlos ons, Heer.
Door uwe komst,
Door uw doojjsel eu heilig vasten, 2-Door uw kruis en lijden, ^
Door uwen dood en uwe begrafenis, 2 Door uwe heilige verrijzenis, 'f Door uwe wondervolle hemelvaart,
Door de komst van den liciiiiien Geest ®
~ O
den Vertrooster,
In den dag des oordeels,
Wij zondaars, wij bidden U, verhoor ons. Dat Gij ons wilt sparen,
Dat Gij onze zonden kwijtscheldt. Dat Gij ons tot eene ware boetvaardigheid wilt geleiden,
Dat Gij uwe heilige Kerk vnlt bestu- 5
ren en beschermen,
Dat Gij den Paus en alle kerkelijke 5! overheden in de heilige Godsdienst gi wilt bewaren , 2
Dat Gij de vijanden der heilige Kerk ^
wilt vernederen,
Dat Gij den christen koningen en g vorsten vrede en eend ragt wilt geven, 5-Dat Gij aan de geheele christenheid § vrede en ware eendvagt wilt ver- ^ leenen, =
Dat Gij ons in uwe heilige dienst wilt quot; versterken en bewaren.
LITANIE VAN
Dat Gij onze ajemoederon tot heraelsclie begeeiten wilt opwekken, wij bidden Ü , verhoor ons.
Dat Gij al onze weldoeners met de ïi
eeuwige goederen wilt vergelden, Dat Gij onze zielen, en do zielen 5! onze broeders, vrienden en wel- Sl doeners voor de eeuwige, verdoeming = wilt b( hoeden. r-;
Dat Gij ons de vrnchten der aarde quot;
wilt geven en bewaren,
Dat Gij alle overledene geloovigen £ de Cf uwige rust wilt geven, o
Dat Gij ons gebed wilt verhooren , ïn Zoon (ïods ,
Lam Gods, dat wegneemt do zonden der
wereld, spaar ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld, verhoor ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld , ontferm U onzer,
Christus, lioor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader , enz.
En leid ons niet in bekoring.
Maar verlos ons van den kwade. Amen.
120
ALL I. ntll.IOKM. 121
PSALM LXIX.
O God! let op mijne hul]).
Meer ! hiiast U om mij te helpen. D;it zij bcschaiimd en bevreesd wrirden
die miji e ziel zoeken.
Dat zij terug wijken en zieli se: amen .
die mij kwaad willen.
Dat zij schi' lijk m»t sehaamte ternskae-ren, die met mijne verdrnkking den spot drijven.
D: t allen zich in ü verhengen en verblijden, die l zoeken ; en lt;1. t zij, die uw heil beminnen, altijd zeggen ; de Heer zij grootelijks geprezen.
Doch ik ben behoeftig en arro.
O God ! help mij.
Wrnt Gij zijt mijn helper ' n \ crlosser.
O Meer I vertoef niet.
Eer zij den Vader, en den Zoon , en
den heiligen Keest.
Gelijk in het begin, nu en altijd, en in
eeuwigheid. Amen.
v. Maak uwe dienaars zalig,
r. Mijn God 1 die in L' hopen , v. Heer! wees ons een s-terke toren, K. Tigen onze vijanden.
v. Dat de vijand niets tegen ons vermoge, r. En dut de zoon der boosheid ons geen
nadeel aanbrenge.
v. Heer! doe ons niit naar onze zonden ,
litanie van
it. En vergeld onsniet naar onze boosheden, v. Laat ons bidden voor onzen Paus N. K. De Heer behoude hem, spare hem in het leven, make hem zal ia; op aarde, rn levere hem niet over aan den wil zijner vijanden.
v. Laat ons bidden voor onze weldoeners. r. Heer! s;ewaardig Ü , allen die ons goed doen, om nws naams wil, met het eeuwige leven te vergelden. Amen. v. Laat ons bidden voor de geloovigen ,
die overleden zijn.
li. Heer! geef hun de eeuwige rust, en
het eeuwicre liclit verlichte hen. v. Laat hen in vrede rusten, k. Amen. v. Voor onze broeders, die afwezig z.jn. k. Mijn God ! maak uwe dienaars zalig ,
die in U hopen.
v. Zend hnn hulp nit uw heiligdom. r. En uit Sion, bescherm hen.
v. Heer ! verhoor mijn gebed.
r. En mijn geroep kome tot U.
O God, wien het eigen is altijd barmhartig te zijn en te sparen : neem aan ons ootmoed ig gebed, opdat wij, en al uwe dienaars die met de ketenen der zonden gebonden zijn, door de ontferming uwer goedheid genadig ontbonden worden.
Wij bidden ü, Hfer! verhoor de gebeden der ootmoedigen , en spaar degenen die hunne zonden belijden , opdat wij
132
ALLE HEILIGEN'. 123
tevens vergeving en vrede van uwe goedheid verkrijgen mogen.
Heer! bewijs ons genadig uwe onuit-sprckelijke barmliartigheid, riat Gij ons van alle zonden vrijmaakt, en daarbij de straffen kwijtscheldt, die wij voordezel-ven verdiend hebben.
O (iod, die door de zoude beleedigd, en door de boetvaardigheid verzoend wordt : sla een genadig oog op de gebeden van uw volk, diit zich voor LT nederwerpt, en wend de. geeselen uwer gramschap van onsaf, die wij voor onze zonden verdienen.
Almagtige, eeuwige God! ontferm U over uwen dienaar, onzen Paus N., en geleid hem volgens uwe goedertierenheid op den weg des eeuwigen levens; opdat hij door uwe hulp beseere wat U behaagt, en bet ook met alle kracht, vulbrenge.
O (iod , van wien de heilige begeerten, de iioede voornemens en alle regt vaardige werken voortkomen ; geef uwen dienaren den vrede, dien ilc wereld niet geven kan ; ten einde onze harten uwe geboden toegedaan, en wij gecnen vijand meer vreezende, de tijden, door uwe bescherming, vreedzaam zijn mogen.
O Heer I ontvonk onze nieren en harten door het vuur des heiligen Geestes , opdat wij U met een zuiver ügchaam dienen, en met een rein hart behagen.
124. LIT ANIL VAX Al.LE HEILIGEN.
O God, Schepper en Verlosser van alle geloovigen ! verleen aan de zielen mver dienaren en dienaressen vergeving van alle zonden, teu einde zij de kwijtschelding, naar welke zij altoos verlangd hebben , door godvruci tige smcekingen mogen verwerven.
Wij bidden U, o Heer! voorkom al onze werken door den invloed mver genade, en voltrek ze door nwe medewerking, zoodat, al ons bidden en werken altijd van U beginne, en begonnen, door U voltrokken worde.
Almagtiüe, eeuwige Goil 1 die over levenden en dooden heerscht , en U ont-termt over allen, die Gij voorweet, dat door het geloof en de werken de uwen znllen wezen; wij bidden U ootmoedig, dat zij voor welke, wij onze gebeden storten , hetzij dat zij nog in bet leven of reeds overleden zijn , door de voorspraak van al uwe Heiligen, en door uwe genade, ver-giil'enis van al hunne zonden verwerven. Door Jesus Christus, uweii Zoon, onzen Heer, die met U leeft en heerscht, in dc eenheid des heiligen Geestes, God in idle eeuwen der eenwen. Amen.
v. De almagtige en barniliarlige Heer verhoore ons. k. Amen
v. Dat de geloovige zielen door Gods barmhavtikheid in vrede rusten. K. Amen.
O K
S.VlAiiT-ELIJ.vE ROZaNKKABTS.
In den naam Gods: des Vaders, des Zoons, en des heiligen Geestes. Amen.
Ik geloof, enz.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Die voor oas iti deti hoi' bloed gezweet heeft.
U Ji 13 E U.
Zoo lief heeft God de wereld gehad, dat Mij zijnen Eeniggeboreu niet gespaard heeft, maar Hem overgaf aan kwaal en lijden; en Gij, o liefdevolle Jesus, waart gehoorzaam en ontfermdet U overliet se-vallen menschelijk geslacht! Wie weet de grootheid uwer liefde, barmhartige Mei-land! want grootere liefde heeft toch nie-mand , dan degene die zijn leven geeft voor zijne vrienden. Ach! en wij waren niet ems mvo vrienden; de zonde had ons tot uwe vijanden gemaakt. Gij leedt en stievft voor uwe vijanden! Om ons met
126 DE SMARTELIJK.E
(Jod tc verzoenen, naamt Gij do gedaante eens dienstkneehtsaan en wandeklet onder ons, ons door leer en voorbeeld den weg ten hemel wijzende; Gij droegt de moei-ielijkheden en ontberingen van dit aard-sclie leven , gelijk wij allen, en steldet U vrijwillig bloot aan den smaad en de vervolgingen der boezen, en outtrokt U niet aan het lijden dat U wachtte. Goddelijke Verlosser ! ik verplaats mij in den geest bij U aan den Olijfberg, en overdenk met U de oorzaak uws lijdens! Wee mij, mijne zoude is de oorzaak; mijne ongehoorzaamheid tegen Gods geboden dwong U tut gehoorzaamheid in den dood; mijne ondankbaarheid is de oorzaak van zulke grenzelooze liefde! Heiligste, onschuldigste Jesus! ik gevoel het diep. hoe dit uw goddelijk hart beleedigeu, uw liefhebbend hart bedroeven, uw barmhartig hart met het diepste wee vervullen moest. Daarom , o Heer, moet ik mij aanklagen als medeoorzaak van den doodsangst die U overviel, toen Gij de verworpenheid der menschheid betrachtet! Ook ik, liefdevolle Jesus , deed U het bloedige zweet uitpersen, dat een getuige van het bittere lijden uwer ziel was, die bedroefd was tot in den dood. O wat zoude ik kunnen lijden, dat voldoende ware om zoo groote liefde te vergelden ! Zend mij droefenis ,
ROZENKRANS 127
smart en angst, om l' genoeg te doen; maar laat uw doodsangst mij lot troost, uwe zwakheid mij tot sterkte, uw bloedzweet mij tot afwassching mijner zonden worden! Droefenis kome over mij als i ene aardsche straf mijner vergrijpingen , opdat ik daar gelouterd verschijne ; smart laat mij lijden, in bitter berouw over mijne zondenschuld; met angst worde thans mijne ziel vervuld, opdat ik van den bonzen weg'terngkeere, en op het sterfbed voor den doodsangst niet be-zwijke ! Amen.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Die voor ons is gegeeseld geworden.
GEBED.
Wat is toch de menseh, o Heer, dat Gij zijner gedenkt; of des mensehen zoon , dat Gij U zijner ontfermt? O schuldeloos Lam! welke kwalen leedt Gij om onze misdaden! valschelijk aangeklaagd, onschuldig bevonden door uwrn regter, wordt Gij nogtans aan de blinde woede uwer vijanden prijs gegeven en als den ergsten boosdoener op het gruwzaamst gegeeseld ! Allievende ! heb ik niet met de geesclroe-den over U gezwaaid! Pijnigde ik U niet meer dan uwe beulen? Zij wisten niet, wat zij deden; maar ik wist liet wel, door
128 IJE SMAUTELIJKE
uw lieiliquot;' Evangelie u'i cevd zijnde; ik wist reeds lang, dat d1. Majesteit van (lod door de zonde beleedigd wordt; dat ik uw bij do schrikkelijke geeseüng vera'oteu bloed door de zoude misbruiken zoude, — en ik zondigde toch! l'w heilig ligehaam was voor mij verwond, eu geen gezond lid was daaraan meer, gelijk de Schrift, zegt; doch in plaats van mijn ligehaam, gelijk Gij beveelt, tot eeneu tempel des heiligen Geestes te maken . vernederde ik hetzelve tot een werktuig van snoode lusten en tot een dienaar der wereld , die tegen U is! O ik erken mijnen smaad en voel gansch hoe ondankbaar ilc jegens U handelde, onbegrensde liefde! Ik berouw mijne schuld en wil terugkeeren op het pad des hei Is ; uw heiligbloed zal mij tot spoorslag dienen.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Die voor ons met doornen gekroond is.
GEBED.
Jesus! demoedigste Jesus! Vriend en liefhebber der ootuioeditren ! met welken onverdienden smaad foltert U de woede uwer vijanden, daar zij uw ho.ofd met eene smartelijke doornen kroon honend omgeven! Zoon van God! Koi.iug fier koiiiiiiïeu! deze smaad en deze vreeselijke
ROZENKRANS.
smart wilclet Gij lijden, om cnzeu zoiuli-gen hoosraoed to besehameu en uit te delgen. Do zwakke mensoh . deze ellendige zoon van stof, heft vol eigenwaan zijn lioold omhoog en vermeet zieh in Gods bedoelingen, die toch ondoorgrondelijk zijn, in te zien ; terwijl al het geschapene de baan gaot, welke door den Schepper voorgeschreven is , verlaat de mensch de wegen des Heeren en zijne geboden, veracht den naasten, die nogtans een evenbeeld van God is, staat op tegen de overigheid en tegen den Heer, welke haar ingesteld heeft. En waarlijk, o God, de tijd waarin wij leven , is rijk aan ergernis en onheil, welke uit hoogmoed en eigenwaan voortkomt. De volken staan op tegen hunne vorsten, de kudden tegen hunne herders, en vergeten uwer, tot Gij de landen bezoekt en Je steden verwoest.
Eeuwige!Barmhartige! houd uwen toorn in en schenk ons den vrede, dien de wereld ons niet geven kan! Toon ons weder de genade uws aangezigts en de lieflijkheid uwer voetstappen. Wilt Gij ons echter hier beneden laten boeten, wij buigen ons hoold in ootmoed voor uw vonnis; maar reik ons daar, na door-gestanen strijd, de kroon dor zaligheid. Amen.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
9
129
130 DE SM A TITELT J KE
Die voor ons het kruis gedragen heeft.
GEBED.
Met diepe getroffenheid betracht ik U, o geliefde Jesus, die, gelijk Isaiik, het tot uwen dood bestemde hout tot uwen offerdood met zachtmoedigheid op uwe schouderen neemt en, ofschoon door ge-ledvine martelingen geheel krachteloos geworden , hetzelve tot den Kalvarie-berg draagt. Daardoor toondet Gij aan ons stervelingen den zin uwer leer : dat, wie U lief heeft, zijn kruis moet opnemen en U navolgen. VVie zoude U , den Zoon des Almagtigen Gods, aan wieu de Vader alle magt gegeven heeft in den hemel en op aarde , wie zoude U hebben kunnen dwingen het krnis te dragen? Vrijwillig hebt Gij het op U geladen, o eeuwige zachtmoedigheid, om ons een voorbeeld van geduld en onderwerping aan God voor oogen te stellen. Heilige kruisdrager! hoe weinig doordringen wij de hooge bedoeling, welke ten grond- ■: slag ligt van dit bittere bedrijf uws levens ! hoe gansch anders is ons gedrag, wanneer ons God door kruis en lijden bezoekt! In plaats van dezelve 5;achtmoe-(fin- op ons te nemen, om te tnonen, dat wij uwe u^voigxrs zyu eu L Uciucujcu;
ROZENKHANS. 131
in plaats van door geduld en onderwerping; aan God met daden te toonen, wat wij belijden, dat God diegenen tuchtigt, welke Mij lief heeft, dewijl een goede Vader de roede niet spaart , klagen en morren wij over elk ongemak en schreijen zelfs bij de kleinste smart. Wij verwonderen ons, dat de Heer de zijnen zoo bezoekt, en schijnen het niet te weten, dat kwaal en lijden de gevolgen der zonde zijn, maar tevens heerlijke middelen, om ons verdiensten te verzamelen voor den hemel. Want Gij zeidet: „wie mij lief heeft, neme zijn kruis op zich en volge mij naquot;; en Gij gingt immers tot den Vader, die in den hemel is, waarin wij U moeten navolgen! Geliefde Jesus! schenk ons de genade altijd bereid te zijn , om het kruis gewillig te dragen dat Gij ons oplegt; verleen ons den moed en de kracht, om het verheugd en met geduld, als Christenen , en gelijk uw trouwe navolgers, te dragen. Help ons dat dragen, sterke Jesus! En g-elyk uw kruis den dood overwonnen en den vloek wegsenomen heeft, zoo brenge ook ons kruis leven en /.egen aan onze ziele. Am.
On/c Vader, enz. Wees gegroet, enz.
DE SMARTELIJKE
Die voor ons is gekruist geworden.
GEBED.
Het is volbragt! Het offerlam is gestorven voor de zonden der wereld ! Ook voor mijne zonden hangt Gij aan het kruis, o Gij Heiligste, en leedt naamlooze foltering! De voeten die met grove nagelen doorboord zijn en in woeste smart bloeden, boeten voor zoo menige misstap mijns levens , zoo menige traagheid_ in de dienst des hemels; uwe handen lijden voor zoo menige booze daad, die door mijne handen verrigtwerd: voor het menigvuldige booze wat ik hadde kuunen verhinderen, maar niet verhinderd heb ; uw mond, die de zaligheid verkondigde en voor het menschelijk geslacht zegen sprak, brandt van vreesselijken dorst en lijdt de straf voor zoo menig vergeefsch en zondig woord, dat uit mijnen mond ^ing; ach! en uwe zijde opent zich voor de doodelijke lans, om mij de grenze-looze liefde en heiligheid van uw hart te toonen, en mij den grooten afstand van mijn hart te doen zien. In plaats van uwe reinheid, woont in mijn hart onzuiverheid en wereldsche begeerlijkheid; in plaats van uwe demoedigheid,
182
EOZ ENKKANS.
133
hoovaardij ; in plaats van nwe zachtmoedigheid , boosheid en wraakzucht; in plaats van uwe onbegTensde liefde, eigenbaat. Waar is de naastenliefde , welke Gij mij door leer en voorbeeld en door uwen dood bevolen hebt? Gekruiste Jesus! ik sta beschaamd en vraag mij af, of ik mij werkelijk uwen leerling noemen durf, en erken dezen naam onwaardig te zijn! Maar ik wil denzelven verdienen , ik wil de mij door uwe weldadige hand nog gegeven dagen niet ongebruikt voorbij laten gaan; door raad en daad wil ik den lijdenden broeder bijstaat' en mijne liefde tot God door liefde voor mijnen naast? met daden betoenen. Heer! sta mij bij, om de kranken op te zoeken en te laven, de bedroefden te troosten, de armen te helpen, de dwalenden en wan-hopigen door uw kruis den regten weg te toonen. Maar wees Gij zelf de spijs der hongerigen en de verkwikking dergenen, die dorsten naar de geregtigheid ! Verlos door de zonden de gevangenen; wees de kracht der stervenden en voor de vreemdelingen de woning des eeuwigen vredes. Amen.
KRTJISWEG-
Voorbereiding.
Jesus, mijn goddelijke Leeraar en Verlosser ! Ik wil thans aandachtig overwegen, op welken smartvollen weg ten hemel Gij mij voorgegaan zijt. Uw licilige Geest verlichte en versterke mij, dat ik in uwe voetstappen trede, en U thans in leven en lijden'getrouw navolge; opdat ik eenmaal door een zalig einde tot U komen en mij met U en alle uitverkoor-nen verblijden moge in eeuwigheid. Amen.
I. STATIE.
Jesus wordt tot het kruis veroordeeld.
Gij wordt valschelijk aangeklaagd en tot den smadelijken kruisdood verwezen, onschuldigste Jesus! Gij hadt enkel goed gedaan, en alleen den menschen willen lee-ren, hoe zij aan God welbehageliji moesten worden, zich verbeteren eu eeuwig gelukzalig zijn. Maar juist omdat Gij het
DE H. KRUISWEG. 135
zoo wel geineend, en uwe goddelijke leer zoo standvastig voorgedragen hebt moest Gij sterven.
Ik wil aan U gedenken, goddelijke Heiland! wanneer ik onschuldig en wel geheel om der deugd wil iets te lijden heb. Wereldsloon en werelddank zal nooit mijne bedoeling zijn, wanneer ik rest doe of anderen goedheid betoon. Om aan de menschen te behagen, wil ik nimmer tegen mijn geweten handelen, noch uit vrees voor hen het goede nalaten. Ik wil mij alleen, o Jesus! rigten naar uwe goddelijke leer, waarvoor Gij gestorven zijt. Gij zult eenmaal mijn regter ziun; mogte ik voor U kunnen bestaan!
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus! r. Ontfirm U onzer.
II. STATIE.
Aan Jesus wordt het kruis op de schouders gelegd.
Gewillia: neemt Gij het zware kruis op uwe schouders, zachtmoedigste Jesus ! en gelijk een lam, dat zijnen mond niet open doet, laat Gij ü ter slagtbank leiden. Gij roep ons allen toe : wie mij wil navolgen, die neme zijn kruis op zich.
Ik neem het op mij! God legt mij gewis niet meer op dan ik dragen kan.
136 DE H. IvKÜISTVËG.
O, het is goed voor mij dat ik somwijlen wat lijden en verdragen moet; zoo wil mij God met geweid tot zich trekken : dit is de weg ten hemel. Jesus! Gij gaat met het kruis vooraan : ik volg U ; versterk rnij 1
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus ! k. Ontferm U onzer.
III. S ï A T I B.
Jesus valt de eerste maal ter aarde.
Hoe veel hebt Gij ook mijnentwege op U genomen, o liefste Jesus! het zware kruis, de zonden der wereld, ook mijne zonden! Hoe groot was uwe last! Maar nog grooter was uwe liefde tot ons! Gij hebt alle lijden standvastig verdragen, om ons vergeving van zonden, de genade Gods en het eeuwige, leven te bezorgen.
Wat is mijn lijden in vergelijking van uw lijden, onschuldigste Jesus! Kan ik wel over datgene k!' ;eii, wat ik mij zei ven door ligtzinnigheid op den hals gehaald endoor mijne zonden verdiend heb! O, ik wil het dragen tot mijne waarschuwing en verbetering; ik wil als ecu Christen alles, wat mij zwaar valt, geduldig en standvastig lijden.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
DE H. KRUISWEG. 137
v. Gekruiste Heer Jesus Christus ! n. Ontferm U onzer.
IV. STATIE.
Jesus bejegent zijne troostelooze Moeder.
Maria ! wat heeft uw moederlijk hart geleden, toen gij uwen Zoon onder de beulsknechten, tusschen twee moordenaren , met het zware kruis zaagt voorbij gaan! Hoe moest toen de smart, gelijk een zwaard , door uwe ziel gaan ! Maar gij bleeft steeds de onderworpen maagd des Heeren, die niets anders wilde, als : mij geschiede naar zijnen wil.
Dit zal ook mijn troost zijn, wanneer ik lijden moet, of anderen zie lijden en helpen kan! De wil des Heeren geschiede ! Zonder zijnen wil valt geen haar van ons hoofd. Diegenen , die God liefhebben, moeten alle dingen medewerken ten goede. En eindelijk is er toch nog een ander leven. Jesns! Gij zijt zelf door lijden in uwe heerlijkheid ingegaan. Op dezen'weg voert Gij ons ook tot U !
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus! r. Ontferm U onzer.
]38 DE H. KRUISWEG.
V. STATIE.
Simoa van Cyrene helpt J esus het kruis dragen.
Simon helpt U liet kruis dragen , ten dood zwakke Jcsns! Hoe gaarne hadde ik U ook eeiie dienst bewezen , daar Gij voor mij zoo veel gedaan en geleden hebt! Maar Rij /.eidct eens : wat gij den ge-ringsten mijner broederen, uwe medemen-sohen doet, dat hebt gij mij gedaan.
Nu dan, waar ik eenen mensoh zijne moeite en last verligten, eene liefdedienst bewijzen, met raad of troost helpen kan , wil ik het zoo gaarne en bereidwillig doen, alsof ik U zei ven , o Jesus, konde dienen. Anders kan ik U uwe liefde niet vergelden, dan dat ik uit liefde tot U alle menschen liefhebbe, en waar ik kan , deze liefde met de daad betoone.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus, u. Ontferm U onzer.
VI. S ï A T IE.
Veronica reikt Jesus eenen zweetdoek.
Het gezigt van uw beeld herinnert mij, wat Gij voor mij geleden hebt, smartvolle Jesus! Het stelt mij uw geduld en standvastigheid , uwe zachtmoedigheid en liefde
BE H. KRUISWEG.
voor. Ik moest in uwe voetstappen treden, wijl Gij mijn goddelijk voorbeeld en het volkomen toonbeeld aller deugden zijt; slechts dan kan ik aan God welgevallig zijn, wanneer ik aan U gelijk worde.
Ja, ik wil alles, wat en hoe Gij geleden hebt, diep in het hart prenten, en mij vooral ten dage der bekoring eu van droefenis daaraan herinneren, en een-maal, wanneer alles voor mijne oogen verdwijnen zal, dan zal mijn laatste blik naar U gerigt zijn, mijn goddelijke Verlosser ! Zie mij ook dan genadig aan, en toon mij uw liefderijk aangezigt, 't welk de vreugd des hemels is.
OnzeVader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus ! K. Ontferm U onzer.
YI. STATIE.
Jesus valt ten tweeden maal ter aarde.
Gij weet uit ondervinding, wat lijden is, o Gij onder het kruis afgematte Jesus ! Gij weet, hoe veel de mensoh dragen kan! Gij zult alzoo ook met onze /.wakheid medelijden hebben, en ons met uwe goddelijke kracht ondersteunen.
Wanneer mij de last der zorgen neder-drukt; wanneer mijn moed wil zinken en mijne kracht mij wil begeven; wanneer
189
140 DE H. KRUISWEG.
ik bij den moeijelijkeu arbeid of bij eene hevige bekoring bijna bezwijke, versterk mij dan, o Jesus ! dat ik niet wanhope of kleinmoedig worde, maar op God vertrouwe; God verlaat de zijnen niet, en waar alle hulp onmogelijk schijnt, is zijne hulp het naaste bij.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus ! r. Ontferm ü onzer.
Jesus spreekt tot de weenende vrouwen.
Weent niet over mij, maar over u zeiven en over uwe kinderen. Zoo spraakt Gij , liefderijkste Jesus! tot de goede zielen, die U op uwea smartvollen kruisweg beweenden. Gij zijt meer voor hen bezorgd dan voor U; het ongeluk uvvs volks gaat U meer ter harte dan uw eigen lijden !
Ik moet alzoo meer vveenen over mijne zonden dan over uw hard lijden, o Jesus! Ik moet er nog meer over nadenken hoe ik mij uw lijden ten nutte zal maken, dan over hetgeen Gij voor mij geleden hebt. Jesus! wees mij genadig en barmhartig; ik berouw mijne zonden I God vergeve mij, om Jesus wil! ik wil niet meer zondigen !
OnzeVader, enz. Wees gegroet, enz.
DE H. KRUISWEG. 141
v. Gekruiste Heer Jesus Christus ! r. Ontferm U onzer.
IX. STATIE.
Jesus valt ten derden male ter aarde.
Hoe zwaar, o Jesus ! hoe zwaar viel U het kruis! maar uw geduld wordt niet uitgeput. Onder het grootste lijden voleindt Gij standvastig onze verlossing; Gij zijt uwen hemelschen Vader gehoorzaam tot den dood, ja tot den dood des kruises.
Zoude ik dan alleen doen, wat ligt en aangenaam is ? Zoude ik het goede, wanneer het moeite kost, nalaten, of terstond vermoeid worden en wanhopen , wanneer het mij zwaar valt om mijnen pligt te doen ? Hoe konde ik U , o goddelijke Heiland! zoodoende navolgen, wanneer ik uit liefde tot God en de deugd niets wilde lijden, daar Gij zoo veel en zoo standvastig geleden hebt ?
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. t. Gekruiste Heer Jesus Christus ! k. Ontferm TJ onzer.
X. STATIE.
Aan Jesus worden de kleederen uitgetrokken.
Gruwzaam worden U de kleederen van het ligchaam getrokken, zachtmoedigste
142 DE H. KEUISITEG.
Jesus! Bij uwe afgematheid wordt U in plaats van lafenis eeiien bitteren wijn met mirre gegeven; maar ook deze lafenis neemt Gij niet aan : Gij wilt voor uwe smarten geene verzachting gebruiken.
Wanneer ik uw ontzenuwd ligchaam , uw met doornen gekroond hoofd , uwe grootste uitgeputheid en uiterste verlatenheid beschouw; hoe kan ik dan nog verboden vreugd zoeken, en de hoovaardij , wellusten dartelheid liefhebben? Neen, mijn Heer en Heiland! ik wil mij van de zonde, van alles wat mij tot zonde aanlokt, losrukken; ik moet, hoe hard het mij ook valle, alle booze gewoonten en neigingen afleggen. Jesus! met uwen bijstand is mij alles mogelijk.
Onze Vader, enz. Weesgegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus ! R. Ontferm U onzer.
XL STATIE.
Jesus wordt aan liet kruis genageld.
Innaamloozepijnen, hangtGij, oJesus! aan het kruis. Uwe wonden zijn opengereten , uwe handen en voeten met nagelen doorboord, al uwe leden gruwzaam uitgerekt! Gij duldt alles. Gij bidt nog voor uwe vijanden, en verontschuldigt hen danrinedo, dat zij niet weten wat zij fWn.
DE H. KRUISWEG. 143
Hoe ligt word ik toornig en ongewillig, wanneer mij slechta bet geringste leeu geschiedt. Zoude ik can niets lijden, daar Gij, goddelijke Heihuid, voor ons zoo veel geleden hebl ? Zoude ik van anderen niets verdragen, daar zij van mij zoo veel verdragen moeten? Konde ik hen niet ook dikwijls verontsciiuldigen, dat zij het uit onwetendheid, of over-ijling, niet uit boos opzet gedaan hebben? En wanneer ook dit uiet is, zoo moet ik hen immers veelmeer betreuren, dan mij over hen vertoornen.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus! n. Ontferm Ü onzer.
X1L S T A T I E.
Jesus sterft aan het kruis.
Zoo hebt Gij, o Jesus! uw leven aan het kruis opgeofferd, en uwen geest onder de grootste smarten in de handen uws Vaders gegeven! Zoo veel heeft het U gekost, om ons van de zonde te verlossen! Zoo lief en dierbaar was Ü de ziel des mensehen!
Het aangezigt van uw kruis zal in mij een' inwendigen afkeer van de zonde verwekken, waarvoor Gij gestorven zijt. Help, mij, dat ik der zonde gdu rl af-tervr-,
144 de h. kruisweg.
en mij door een vroom leven tot eenen zaligen dood voorbereide. Laat mij in mijnen laatsten angst uit uwe wonden troost en verkwikking scheppen! Op U vertrouw ik, wanneer mij alles verlaten zal. Neem mij dan genadig tot U; opdat ik eeuwig zij, waar (üj zijt.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus! e. Ontferm ü onzer.
XIII. STATIE.
Het Ligchaam van Jesus wordt gelegd in den schoot van Maria.
Ach, wat hebt Gij geleden, smartvolle Moeder, daar gij uwen Zoon. dien gij tot heil der wereld baardet, op uwen schoot dood zaagt liggen! Maar hoe spoedig iiccft zich alles veranderd! Thans zijt gij bij Hem in den hemel en verheugt u over al het doorgestane lijden, daar gij u zoo hoog daarvoor beloond vindt!
Zoo durf ik dan het lijden niet als een bewijs der goddelijke ongenade aanzien , dewijl ook gij, o genadevolle, zoo zwaar daardoor getroffen werdt. Wanneer ik onschuldig en geduldig lijd, zoo zal mij God eens daarvoor beloonen ; eene korte droefheid voert tot eeuwige vreugde.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
DE H. KRUISWEG, 145
v. Gekruiste Heer Jesus Christus! K. Ontferm U onzer.
XIV. STATIE.
Het ligchaam van Jesus wordt in het graf gelegd.
Eindelijk hebt Gij, o Jesus! na een moeitevol leven en eenen smartelijken dood, rust in het graf gevonden. Het graf is het einde aller plagen dezes levens; het is voor den. Christen sen ware godsakker, «aar zijn ligchaam, gelijk het zaad in de aarde, verborgen ligt en vergaat, maar eens weder opstaat ten eeuwigen leven.
Zoo zal ik dan de beschouwing des grafs niet schuwen; ik wil daarbij uiet alleen denken aan het sterven, maar ook aan de opstanding en aan het eeuwige leven. Zoo zeker als Gij, mijn Verlosser, uit het graf zijt opgestaan en thans eeuwig leeft en regeert, zoo zeker zal ik ook opstaan ten eeuwigen leven, wanneer ik thans zoo leef, dat ik op eenen goeden dood hopen kan.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus! u. Ontferm U onzer.
SLÜ1TGEBED.
Hoe glorierijken vereerenswaardig is nu uw vroeger zoo smadelijk kruis . o Gij eens
10
146 OVEKDENKINGEN
zelf zoo diep vernederde en thans boven alles verlioosde Jesus! uw kruis zal mij aan uwe liefde herinneren en tot dankbaarheid en getrouwe navolging opwekken. Gij moest op uwen kruisweg tot de heerlijkheid ingaan! Zoo zal mij dan geen bezwaar toruo-houdon, om U op den weg te volgen, dien Gij mij aangewezen hebt! Tot U wil ik opzien in leven, in lijden en sterven; opdat ik ook eenmaal tot U kome in uw hemelrijk, waar Gij, met God den Vader en den heiligen Geest, leeft en regeert in eeuwigheid. Amen.
GEBEDEN EN OVERDENKING EN IN L IJ DEN.
God, almagtige Vader! U was het eene kleinigheid geweest, alle gevaren en droefheden van ons aftekeeren; werkelijk verwijdert Gij van ons vele rampen, die ons hadden kunnen treilen. Maar uwe oneindige wijsheid en goedheid laten niet toe, dat Gij alle onaangenaamheden van ons afwendt ; zelfs vorderen zij dikwijls, dat menigeen door vele en verschrikkelijke ; droefheden overstelpt wordt. Ach, God! hoe zwaar zal het dan den zwakken mensch
IN LIJDEN. 147
niet vallen, zich aan uwer. wil gelaten te onderwerpen, en zich in nwe beschikkingen te verheugen! God! ik lieh dikwijls gevoeld, hoe zeer in lijden de gedachte verlevendigd wordt : „ dengenen, die God beminnen, dient alles ten beste.quot; Ach, duizend zwarigheden overmeesteren mij dan, en omringen mijnen geest met duisternis!
Zoo laat mij dan reeds vroeg, mij met goede voornemens wapenen; laat mij het uitgebreide doel, waarom G;j ons met lijden bezoekt, diep ter harte nemen, en vele en krachtige middelen tot geruststelling , tot moed en tot vertrouwen op U verzamelen!
1. 1SVLOED VAK H KT LIJDEN OP OSZK KENNIS hN iiIKFÜE TOT GOtl.
Tot nadenken.
Zonder dikwijls aan God te denken, ontbreekt het ons , en onze deugd, aan het reinste genoegen, aan den zoetsten troost en sterksten steun. Maar hoe dikwijls vergeet men, door de bezigheden en verstrooidheden des levens aan God te denken ! Hoe langer hoe vreemder wordt hem de tegenwoordigheid van God, hoe lanter hoe meer wordt hij God-vergetenheid gewoon, en zoude in dezen verschrikkelijken
148 OVERDENKINGEN
toestand voortleven, indien God hem niet uit dezen slaap wekte. God wekt hem dikwijls dooi-ziekten. Wat ia natuurlijker, als dat onze gedachten in droeve daseu deze wereld verlaten, om troost te vinden, en weder naar God vragen, die altijd, alleen en zeker helpen kan, en zoo oneindig gaarne helpt, als het ons zalig is; naar (Jod, den Eeuwigen, die bij alle \ ideringen der dinireu, welke ons omringen nog onveranderd blijft. Ja, Heer, in droefheid: zoekt men TJ, zoo sprak David eens, uit eigene ondervinding.
Ja, dan heeft zoo menige waarheid des geloofs, waarvoor wij anders verhard bleven, hare volle kracht en werking op ons hart. Als wij de metig;heid van alle goederen cn genoegens van dit leven, levendig gevoelen ; als wij zoo vele banden, die ons aan deze wereld boeiden, losscheuren ; als de loopbaan, die vóór ons is, in nacht en duisternis uitloopt; als wij zoo menige steen des aanstoots, zoo vele hindernissen en zwarigheden op dezelve aantreffen , lioe verkwikkend moet ons dan niet het uitzigt naar een beter en verhevener leven zijn! hoe zoet moet ons dan de gedachte aan de woorden der heilige Schrift zijn ; „Het lijden van dezen tijd is lir/t en kort, en eene eeuwiye heerlijkheid volgt er na. Wij hebben hier geene beden-
IN LIJDEN.
dicje verblijf plaats, ev zoel'en de toekomstige.quot; Ja, alle geloofswaarheden verschijnen ons clan in een buitengewoon licht, en werken weldadig op ons hart.
TI. INVLOED VAN HUT LIJUtN OP ONZE ZELFKENNIS EN EIGEN LIEFDE.
A. Ten opziyte der eeuwige aangelegenheden.
Als iedere dag voor di u mensch zacht voorbij gaat, en geene smart zijnen ü'eest ontstelt, zoo valt het hem zelden in, ernstig te denken wat toch zijne ware bestemming zij; hij eet, drinkt, werkt, verheugt zich en gaat slapen, zonder de vraag te beantwoorden : waartoe ben ik hier? Maar verandert zijn wandel, worden zijne plannen verijdeld; stort het gebouw van zijn gelnk in, en komen in plaats vrolijke, droeve dagen ; dan begint hij zich te bezinnen, dan voelt bij het ledige van zijn hart en het bedrog van zijn verdwenen gelnk; dan voelt hij zich gedrongen, zich zeiven af te vragen : „ maken deze veranderlijke dingen mijn geheel, mijn voornaamste gelnk uit, en laat zich derzelver verlies, niet door een beter goed herstellen?.Beu ik hier om mijne zinnelijke wellusten te bevredigen; om rijk en groot te worden, en al mijne dagen heerlijk en vrolijk doorte brengen ? Dan vertoont zich
149
1 50 OTERDEÜKINGEN
voor hem de ware bestemming van den monsch , die hem door het geloof veropenbaard is; dan vertoont zich de wijsheid en deugd in dit pu de eeuwige zaligheid in het andere leven, als het doel, dat do Voorzienigheid den menschen voorgehouden heeft.
Maar ook het lijden herinnert ons dikwijls aan de zwakheden en hinderpalen , die de bereiking van onze bestemming bemoeijelijken.
Zij roepen on? toe ; „ Zwak is nw vei--siand; daarom steunt er niet te veel op, maar bidt den Vader des lichts , dat Hij ii vel lichte. Zwak is uw wil; daarom houwt niet te veel op eenige vrome doch onbestendige gevoelens, op hevig in u op-koiuende voornemens; versterkt uwe voornemens, door dezelve dikwijls te vernieuwen; vermijdt de gevaren dei-zonden, welke gij vermijden kunt; bidt, zijt waakzaam en zorgvuldig in het gebruik der heilige Sakramenten.
Mensch, zoo roept ons het lijden toe, gij zijt niet alleen zwak, maar ook zondig.
In lijden ontwaakt het bewustzijn van al onze fouten; de gedachte aan onze misstappen zweeft steeds voor onzen geest, vervult denzelven met ootmoed en berouw, en met een ernstig voornemen ter bekeering. Want, zoo roept ons het lijden
IN LIJDEN. 131
toe : vertoeft niet uwe bestemming te bereiken ; gij zijt broos, uw hgchaam kan ieder oogenblik door den dooi overvallen worden, en dan is de nacht daar, waarin gij niet meer kunt werken. Ea zoo herinneren ons de bitterheden des levens , aan eene bitterheid, die men voor de grootste houdt, nan de bitterheid des doods.
Het laatste uur, dut men in vrolijke dagen altijd van zich verwijdert, treedt in droeve oogenblikken nader. Door deze menigvuldige en hrilzame herinneringen is het lijden dikwijls het kraohtiaste middel, zelfs om groote zondaars to'-, boetvaardigheid te brengen, en om de regtvaar-digen van kleine zonden te reinigen.
Datgene wat alle gronden van verstand en godsdienst, wat alle weldaden van God, alle voorstellingen, waarschuwingen, en bidden van vrienden en betrekkingen ; wat alle zwakke en sterke verwijtingen en herinneringen des gewetens bij den mensen niet uitrigten kunnen : dat doet dikwijls lijden en droefheid. Deze verontrusten dikwijls denonbezonnene, die zijn verderf te icmoet loopt; zij dringen dieper in zijn binnenste, verdrijven alle schijn van geluk, die hem verleidde, en laten hem niet langer twijfelen, dat hij ongelukkig en ellendig is. Zijne verleiders verlaten hem, of spotten met hem; zijne
OVERDENKINGEN
vleijcrs zwijgen eu verwijderen zieh; de valstrikken die hein omringen, worden zigtbaar aan zijne oogen; de afgrond, welken hij nadert, opent zich voor hem.— Wel is waar, sommige zondaars worden door het lijden nog meer verbitterd, verhard en verkeerd. Maar hoe menigeen heeft in de school van het lijden aangevangen zich te bezinnen en te verbeteren !
Zoo is ook het lijden ten opzigte der regtvaardigen het krachtigste middel, om hen van kleine zonden te reinigen. Het lijden is een waar reinigingsmiddel, en als het ware, het vagevuur hier op aarde , als wij hetzelve in den geest van boetvaardigheid met onderwerping aan den wil van God, verdragen.
Ja, Heer! ik dank ü voor het lijden en aanbid uwe vaderlijke goedheid. Hoe zal ik U eens prijzen, als ik in het andere leven, mijne tegenwoordige loopbaan geheel overzien en erkennen zal, hoe goed het was, dat Gij zoo dikwijls mijne hoop slecht deedt uitvallen , mijne gezondheid deedt verdwijnen , mij zoo menige bittere traan liet weenen en mij zoo menige smartgevoelen deedt! Ja, U zij lof en eer tot in eeuwigheid!
£. Ten opzigte van het yelnh hier op aarde.
Het lijden verhardt ons tegen menige
152
ÏN LIJDEN. 158
andere kwaal, en maakt ons op deze wijze het leven verdraagzamer. Men kan nooit de moeijelijkheden en bezwaren des levens ontgaan. Nu eens is liet, het onaangename van het weder, waaraan menis blootgesteld -,dan de kwade luimen dermen-schen, waarnaar men zich moet voegen; dan het gemis van zoo innig gewensohte dingen; dan honger en dorst; dan de last van onze bezigheden en van ons werk; dan ontsteltenis en ziekte des ligcfaaams en eeue slechte gesteltenis der ziel, — kortom, het is nu eens dit, dan dat, nu een groot, dan een klein lijden, dat wij verdragen moeten. Vei dragen wij onzen last en droefheden met groot geduld en gelaten gemoed; gewennen wij ons niet aan verwijfdheid, en verharden wij ons hoe langer boe meer, dan wordt het ons al-lengskens gemakkelijker veel te ontberen, te lijden en te verdragen.
Onze ziel heeft altijd mindere moeije-lijkheid, gelatenheid en geduld in lijden staande te houden, en bespaart zich daardoor duizend bekoringen tot ongeduld, welke ons anders misschien overweldigen zouden.'
Daarenboven brengt ons het lijden dikwijls tot groot tijdelijk geluk. Hoe menigeen is, zoo als Jozef van Egypte, uit den kerker, en als David, na verschrikke-
OVERDENKINGEN
154
lijke vervolgingen eu lijden, op den troon gestegen, door ongeluk en smaad tot welvaart en heerlijkheid gebragt! Menigeen komt niet in die verbinding of in dien stand , waarnaar hij zoo zeer verlangde, en is daarover ontroostbaar. Maar na verloop van tijd. ziet hij zeer dikwijls, hoe ongelukkig hij geworden was, indien bij die verbindins of die stand had aangegaan, en hoe goed het nu is, dat hij in eene andere betrekking gekomen is ! Hoe dikwijls zijn niet geheele volken en hunne nakomelingen gelukkig geworden, omdat zij met veel lijden en droefheid te kampen hadden. Doch, ofschoon lijden ons aardsch geluk dikwijls bevordert, zoo is dit toch niet altijd liet geval, ten minste men kan het niet altijd opmerken. Maar het is zooveel te zekerder, dat het lijden de rust en tevredenheid van onze ziel bevordert, als wij maar willen. Ach! als wij in lijden ons hart tot God verheffen; als wij gansch gevoelen, dat God de eenig-ste helper en vertrooster in henaauwdhe-den is , dat wij aan Hem een oneindig goed hebben, dat ons nooit — nooit ontnomen kan worden ; o, dan is ons hart zoo kalm, — wij verheugen ons te midden van lijden en ons hart is gerust.
in lijden.
iii. invoed van het lijue.v op t)e regte waardering der dingsn welke ox.s omringen.
Menigeen schat de waarde der aardsche goederen te hoog en maakt dezelve tot het doel van al zijn streven. — Het lijden dat den meiiseh dikwijls te midden zijner rijkdommen overvalt, of hem dezelve wel geheel ontneemt — o , deze nemen dikwijls den sluijer weg, welke voor zijne oogen hing; zij roepen hem toe; „hoe dwaas is degene, die de aardsehe goederen te veel bemint! Zoekt liever schatten , die eeuwig duren.quot; En hoe velen, welke vroeger iu zondige genoegens leefden, en hun hart geheel aan booze wellusten overgegeven hadden , zijn in lijden weder tot zich gekomen , heblien het ijdele, nietige cn schadelijke van hunne handelwijze gevoeld, hebben zich menige beperking laten welgevallen, zich langzamerhand daaraan gewend, en de kunst geleerd, om de bedaardheid en ingetogenheid te verdragen, te beminnen en ten nutte te maken Nu zijn zij in menige opzigteu meer beperkt, doch over het algemeen vrijer , zij zijn meer aan zich overgelaten, doch ook met zich zei ven tevi edener, en in het zoete genot van zich zeiven gelukkiger. Tot de ware waardering der goederen en genoegens draagt het lijden dikwijls
155
OVERDENKINGEN
zeer veel bij, en niet minder tot de juiste waardering der mensehen, welke ons omringen.
JDat aan den goeden wil en aan de vriendschap der mensehen veel gelegen is, leereu wij voornamelijk in lijden, doch te gelijker tijd ook, dat men aan de gunst der mensehen geene te groote waarde moet hechten. O, als zelfs onze beste vrienden ons niet helpen kunnen; als ongegronde redenen de vriendschap breekt : dan wordt ons hart genoodzaakt, zich aan eenen vriend te sluiten , die ons nooit verlaat, die nooit kwaad vermoeden heeft, on ons dan slechts aan ons lot zonder redding overlaten moet, wanneer wij vrij-willig tot ondeugd vervallen. Het lijden leert ons nog bijzonder, voorzigtigheid bij het kiezen van vrienden en bij hunnen omgang; het toont ons velen, welke slechts zoo lang onze vrienden zijn, als het geluk ons omgeeft, en zich dadelijk van ons verwijderen in tegenspoed; het leert ons ook somtijds mcnscbei! kennen, die zich veel aan ons laten gelegen liggen, en het meest verdienen onze vertrouwde vrienden te zijn. Zoo maakt het lijden ons verstandiger, behoedzamer en voorzigtiger; zoo brengt het ons altijd tot ware wijsheid en deugd.
156
IN LIJDEN.
IV. 1NVLOKD VAN HET LIJDEN 01' BE BEVOKUE-RINC1 HEK DEUGDEN IN HET GEZELLIGE LEVEN.
Het lijden wekt op, en versterkt in ons de neiging tot ware chris ,el;jke liefde Jegens onze medemenschen, de neiging tot medelijden en barmhartigheid. Die zelf geleden heeft, weet hoe lijdenden gesteld zijn, en hoe verligtend het voor hen is , als zij aan deelnemende mensehen hunnen nood klagen kunnen. O, hoe zal hij dan, als hij lijdenden ziet, zich spoeden om hunne treurige gedachten te verwerpen , en hun hartzeer weg te nemen of te verminderen! Hoe zacht, beleefd, gedienstig, menschlievend en weldadig zal hij zich dan toonen. Zelfs Jesus, de Godmensch. heeft als mensch door lijden , de neiging van medelijden en barmhartigheid verhoogd. Daarom zegt de heilige Schrift; „wij hebben aan Hem een Hoogepriester, die ons lijden gedragen heeft, en geleerd heeft medelijden met ons te hebben.quot; Maar hoe verwijderen zich diegenen van hun goddelijk voorbeeld, die zich door hun lijden en werk, zelfs tot hardheid en ongevoeligheid jegens anderen laten verleiden; die opzettelijk alle medegevoel in zich onderdrukken, omdat zij ook veel en misschien nog meer lijden moeten?— Jesus heeft hetgrootste lijden geduldig verdragen ; eu
157
OVERDENKINGEN
evenwel heeft hij met onze veel gerinaterfi rampen medelijden. Van Hem willen wij de broederlijke liefde en vaderlijke barmhartigheid leeren, die ook de kleinste droefheid van anderen niet onopgemerkt laat, maar dezelve zoekt af te keeren , zooveel het zijne almoüende wijsheid toelaat. Maar het lijden is niet alleen eene school, betrekkelijk de neigingen jegens onzen naaste, het geeft ons ook de gelegenheid, anderen door heerlijke lengden voor te lichten. Flet is daarenboven voor ieder pligt, anderen niet alleen seen kwaad, maar een goed voorbeeld te geven. En voornamelijk kunnen en moeten wij dit in lijden doen, omdat dan de opmerkzaamheid der menschen bijzonder op ons gerigt is, en wij de beste gelegenheid hebben, de heerlijkste deugden van aan-gekleefdheid aan God, goeden wil jegens onze medemenschen eu matiging in alle driften van ons hart, te bewijzen.
Hoe liefdevol is dit oogmerk van God , die velen niet alleen laat lijden, opdat zij in de deugd zouden voortgaan, maar ook aan anderen tot een sprekend voorbeeld dienen. O, de voorbeelden van lijdende regtvaardigen hebben de grootste kracht op ons hart, en maken dat de lessen en vermaningen van godsvrucht kraohtig op ons werken. Hoe veel goeds kunnen b. v.
158
IN LIJBEN. 159
ouders in vermoeijeiüssen eu droefheden stichten, als zij niet over hun ongeval morren, niet in gevaar bevreesd zijn, maar met Tobias tot hunne kinderen spreken : wij leiden wel een arm (een ellendig) leven, maar wij zijn rijk (gelukkig) genoeg, als wij God vreezen, de zonden vermijden en gned doen.
Niet alleen den zieken geeft het lijden gelegenheid vrome gedachten te koestereu en uitwendig te bewijzen, maar sporen ook anderen aan tot de beoefening dei-grootste deugden. Iedere gelegenheid zoude ons ontnomen worden, zieken te verzorgen, treurigen te vertroosten, noodlijdenden te helpen, armen te ondersteunen, wanneer er ouder ons geene zieken, noodlijdenden, armen en hulpbehoevenden waren. Zulke gelegenheden moeten wij ons dan werkelijk als eene deugd ten nutte maken , zullen ons leeren geduld te hebben met de zwakheden van onze medemenseben, zullen werken van liefdadigheid doen , en onvermoeid voor hen werken. En hoe vel^ heilzame lessen en aansporingen tot deugd kunnen diegenen zelfs uit de rampen van anderen trekken, die met den zieke in geene verbinding staan, en toch den lijdende zien en van hem hoeren spreken! Wij zien hoe menige gezonde in ziekten, hoe menige rijke in armoede, hoe menige
160 OVERDENKINGEN IN LIJDEN, aanzienlijke in verachting, en hoe menige gelukkige in ellende gevallen is. Leeren wij toch uit het lijden van anderen met Salomon zeggen: „ alles wat onder de zon is, is ijdelheid en bedrog.quot; Wij zien en hoeren hoe velen zich door onmatigheid in eten en drinken benadeeld, door ontucht ellendig gemaakt, of zich door andere ondeugden in het verderf gestort hebben. Leeren wij toch uit eens anders rampen verstandig zijn; erkennen wij daaruit de gevolgen van ligtzin eu gewetenloosheid, en schuwen wij alzoo datgene, hetwelk zulk eene schadelijke strekking heeft. Wij zien en hooren, hoe in vele plaatsen, huizen en familieu, ongelukken en ellende te vinden zijn. Leeren wij hieruit, hoe min deze aarde ons ware vaderland zijn kan; wekken wij in ons het verlangen op naar dat vaderland, waar wij geene tranen meer zien, geen zuchten meer hooren, maar ons met de engelen en heiligen in God eeuwig verheugen zullen.
Ja, o Heer, zoo wil ik dan mijn lijden, en het lijden van andere menschen, tot aansporing van werken der deugd, ten nutte maken en uwe wijze en liefderijkste in-zigten trachten te bereiken! O, laat mij toch door de dagelijksche zwarigheden, lasten, vermoeijenissenen lijden immer verstandiger , deugdzamer, vromer, mensch-
BETRACHTINGEN OVEK HET LIJDEN. 161 lievender, TJ welbehagelijker en alzoovoor den hemel waardiger worden ! Amen.
it**-
IBKTRA.CHTIiN'G-iCjSr
OVEIl HET LIJDEN
Lijdende Heiland! met ootmoed werp ik op ü een' blik. O Gij, onze eenige hoop! verwonderend en aanbiddend val ik aan don voet van uw kruis neder. Laat mij , o Jesus I betgene Gij verdragen hebt: de grootheid van uw lijden, de oorzaak en het doel van hetzelve , heden overdenken. O, dat mijn hart door deze overdenking diep geroerd worde , en tot innige liefde jegens TJ ontvlamme.
Mijn Jesus! hoe veel hebt Gij geleden. Oneindig groot was uw lijden. Ik zie U in den hof der Olijven, door de bitterste doodsangst overvallen; bloedig zweet druipt van uw heilig aangezigt; uwe ziel is tot den dood toe bedroefd. Van een uwer Apostelen verraden, van eenen anderen verloochend eu van allen verlaten, wordt Gij als een misdadiger gevangen genomen, en, met zware kluisters beladen,
163 BETRACHTINGEN OVER HET LIJDEN van den eenen regterstoel naar den anderen sesleept. Alles wat de boosheid van een opgehitst en ondeugend volk , aan de miskende en belasterde onsehuid kan uitvoeren, is aan U gedaan. Valsehe getuigen staan tegen U op; booswichten ontheiligen uw goddelijk aangezigt; groeten en kleinen braken tegen U lasteringen uit. Bittere bespottingen worden met de gruwzaamste mishandelingen vereenigd. Wat leedt Gij, o mijn Jesus, toen Gij, na de smartvolle geeseling met bloed bedekt, met eene doornen kroon op het hoofd, en met eenen netstok in plaats van eenen scepter in de hand, b aan den spot eener bloeddorstige menigte zaagt blootgesteld! Uw medelijdenswaardige toestand trof het hart van den hei-denschen landvoogd, maar niet van de joodsche hoogepriesters en schriftgeleerden, uwe vijanden. Achter eenen moordenaar geplaatst, met een onmenschelijk geschreeuw ter dood gevorderd , wordt het schrikkelijke vonnis over U uitgesproken en voltrokken. Ik zie U, o Jetus, als een booswicht tusschen twee moordenaars aan het schandelijk kruis hangen, dat Gij zelve naar de strafplaats gebragt hebt; uwe heilige handen en voeten met nagels doorboord, uw geheel ligchaam met wonden bedekt en met bloed besprenkeld. '
VAN JESUS CHRISTUS. 163
Drie uren bleeft Gij in dezen smartvol-len toestand. De geheele levenlooze natuur schijnt in uw lijden deel te nemen, en bedekt zich met duisternis, als met een treurgewaad; uwe vijanden alleen blijven verhard. Onder hunne voortdurende lasteringen beveelt Gij uwen geest in de handen uws Vaders. Nu buigt Gij het hoofd — het zware offer is volbragt!
Mijn Jesus ! wie kon U in uw lijden betrachten en wordt nist getroffen ! mijn hart bezwijkt bijna door deze smartvolle overdenking.
Zoon van den levenden God! wat was dan de oorzaak, wat het doel van dit uw bitter lijden en geweldigen kruisdood? Ach Jesus! wij allen, zegt de Profeet, (1) liepen als verdoolde schapen. Elk volgde zijn eigen weg; en op U heeft, de Heelal onze misdaden gelegd. Om onze misdaden zijt Gij gewond en om, onze ondeugd gemarteld geworden. Gij hebt geleden en zijt aan het kruis gestorven, om het zoenoffer voor mijne en der gan-sche wereld zonden te zijn.
Onbegrijpelijk geheim! Wie kan het ge-looven, o God! indien Gij liet niet veropenbaard hadt? Hoe, de Kegtvaardige draagt de straf van den zondaar! Hetgene
(1 ) Tsnins. LTTT. 5. 6.
164 BETRACHTINGEN OVER HET LIJDEN de misdadiger te lijden verdiend had , dat verdraagt de Onschuldige!
Ik heb mij door hoogmoedige gedachten verheven, en Gij lijdt daarvoor de vernedering. Ik heb uit den beker dei-wellusten zondige vermaken gedronken , en Gij drinkt daarvoor den kelk des bitteren lijdens. Ik ben aan God schrikkelijk ongehoorzaam geweest, en Gij zijt hem daarvoor tot den kruisdood toe gehoorzaam. Over mij was het doodvonnis geveld, en aan U laat Gij het voltrekken. O, afgrond van barmhartigheid en liefde! begrijpen kan ik het niet; slechts kan ik gelooven, aanbidden en danken.
Heilig kruis! gij zijt alzoo mijne eenige hoop en toevlugt. Aan u heeft Jesus mijne zonden aigeboet, en Gods belee-digde geregtigheid daardoor voldaan. Aan u heeft Hij een vloek, over mij lütgesproken, door zijn bloed vernietigd, en mij met den hemel verzoend; door u durf ik met vertrouwen den genaderijken troon van God naderen, en mij alle licht, hulp en bijstand verzekeren, welke ik tot mijn heil noodig heb. Door u durf ik Hem , den Allerhoogste, zelfs Vader noemen, en op eene toekomende eeuwige gelukzaligheid in uw rijk hopen! Heilig kruis! ja, gij zijt mijne eenige hoop, mijne eenige toevlugt.
VAN JESUS CHRISTUS. 165
O Jesus, Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt' dank zij U, eeuwige dank zij Ü voor de redding, voor alle troost, voor alle geruststellingen, voor alle genaden, die Gij voor mij, door uw bitter lijden en smartvollen kruisdood verworven hebt. Door uwe wonden zijn de mijne genezen. Uw lijden heeft mij den vrede gebragt. Nu kan ik getroost de eeuwigheid te gemoet zien. Noch mijne zwakheid, noch de hoeveelheid en strafwaardigheid mijner zonden kunnen mij verder beangstigen, als ik slechts in U geloof, in uwe liefde volhard en het mij aan geene ernstige boetvaardigheid en opregte verbetering van mijn leven ontbreken laat. Ach! dat kruis, waaraan ik U hangen zie, de nagels die U aan hetzelve vasthechten, de doornen kroou op uw hoofd, elke bloeddruppel aan uw lig-chaam, wat zijn zij anders, als zoo vele kostbare onderpanden van uwe eeuwige liefde jegens mij, en mijner volkomene vergiffenis. O, mijne ziel! waarom zijt gij dan nog immer zoo treurig, en waarom verontrust gij mij? Zie, uw Verlosser aan het kruis strekt zijne armen uit om den zondaar te ontvangen. Hij buigt zijn hoofd om u den vredekus te geven. O, Jesus, voor mij aau het krnis gestorven! o God, mijn geloof, mijne hoop, mijne liefde!
160 AANBRVHLTNG EENER
laut mij in uwe heilige armeu en aau uw heiLig hart leven, en eens met uwen vredekus sterven. Amen.
—4-Hgt;— AANBEVELING
KEN EK CUJtlSÏJiLIJKE ZIKL
IN DE H. VIJF WONDEN VAN .IESUS.
1. Liefste Jesus! in de heiligste wonde uwer regterhaud leg ik eiken tijdelijken zegen, elkeu gelukkigen en ongelukkigeu voortgang mijner ondernemingen en bezigheden, en bid U vurig om de genade, dat Gij mij de schatten der aarde «iet daarvoor tot eenen valstrik laat worden ; dat mijn hart, door hare bekoringen verblind, de liefde eu het verlangen naaide eeuwige goederen verlieze. Amen. Onze Vader, enz.
2. Liefste Jesus! in de heiligste wonde uwer linkerhand leg in elke droefenis eu bitterheid, welke uw wijs raadsbesluit ooit over mij zoude doen komen : ik vereenig die met uw bitter lijden en sterven, en bid U vurig om de genade, dat de tegenwoordige, spoedig voorbijgaande
CHRISTELIJKE ZIEL. 167
droefeuis eene eeuwige en boveu alle mate gelukkige heerlijkheid moge verschaffen. Onze Vader , enz.
8. Liefste Jesus! in de heiligste wonde van uwen regtervoet leg ik alle deugdzame handelingen, welke ik, door uwe genade opgewekt en ondersteund, zal uitoefenen; ik wijd en offer dezelve op tot uwe hoogste eer, en bid vurigst om uwe genade, dat zij mij beware voor het ijdele zelf behagen over het volbragte goede, maar dat ik veelmeer U alleen en in alles de eere geve , opdat ik de beloouing des goeden in den hemel en in volle mate moge ontvangen, Amen. Onze Vader, enz.
4, Liefste Jesus! in de heiligste wonde van uwen linkervoet leg ik alle onvolkomenheden en gebreken, welke ik mij van het eerste gebruik mijner rede tot lieden , uit ligtzinniglieid en boosheid , op den hals gehaald licb, en bid U vurigst om de genade, dat Gij mij in uw bloed, hetwelk Gij aau het kruis vergoten hebt, van mijne ongeregtigheden wilt reinigen ; zoo dat zij mij niet aanklagen en het regtvaardig oordeel van eeuwige verwerping tegen mij verwekken. Amen. Onze Vader, enz.
5. Liefste Jesus! in de heiligste wonde uwer zijde leg ik mijn hart, met al des-zelfs neigingen en begeerten, en bul U vurigst om de genade , dat Gij hetzelve
168 GODVKUCHÏIGE VJSREERING. met uwe goddelijke liefde alzoo vervullet, dat het vau un af tot aan mijnen dood voor U alleen kloppe en U alleen moge bezitten, in tijd en eeuwigheid. Ameu. Ouze Vader, enz.
GODVRUCHTIGE VEREERING
DER ZEVEN LAATSTE WOORDEN
HET EEKSTE TVOORÜ.
O Jesus, die om ons , door uwen dood, het leven
Dat ons de zonde ontnam, ten volle weer te geven,
Genageld aan een kruis, U maakte
een offerand'.
Die tot een zoete geur in 't vuur van liefde brandt;
Wat hebt Gij smart en pijn en ongelijk verdragen,
Voor die, door eigen schuld, geheel verloren lagen;
De welvaart van een slaaf, die brengt
U in den nood,
En 't leven van eene ziel, kost U den bitteren dood.
GODVRUCHTIGE VEREEBING. 169 Terwijl de beulen slaan, terwijl de aders leken,
Als U de ziel begeeft, terwijl uw oogen breken,
Eoept Gij den Vader aan; en midden
in de pijn,
Zegt Gij, van die daarvan de meeste oorzaak zijn :
Vader! vergeef het hun, want zij toeten niet wat zij doen. Luc. 33. v. 34.
G E B K D.
O allerzoetste lijdzaamheid!
O wondere zachtmoedigheid !
O goedheid zonder eind' of maat.
Die al onz' schuld te boven gaat!
In al uw lijden en verdriet,
Gij klaagt, gij dreigt, gij jammert niet. En zie mijn droeve tranen aan,
En hoor de bange znohien gaan, Die schieten uit mijn rouwig hert. Dat door uw bloed gemorseld werd; Verschoon toch, Jesus, mijn'quot; misdaad; Vergeef mij, Jesus, al mijn kwaad.
HET TWEEDE WOORD.
O Jesus, wiens bloed uit zooveel duizend wouden ,
Geperst tot het laatste toe, te niet doet onze zonden;
170 GODVRUCHTIGE VEKEtRING.
Hoe waart Gij dan gemoed, als middeu
in den dood ,
Een booswicht uwe smart nog maakte eens zoo groot.
Hij hing met U aan 't kruis, en dorst
U tegenspreken;
Maar die van d' andere kant, die zag uw' oogen breken,
Erkende U voor zijn God, en riep
ootinoediglijk :
O Heer! denk toch op mij, als Gij komt in uw rijk!
Uw vaderlijk gemoed heeft hem zijn
kwaad vergeven,
Eu met het ander woord beloofd het eeuwig leven.
O woord 1 o wensohbaar woord! Ei
zondaar, hoor dit aan ,
Laat dit tot uwen troost, u diep ter harte gaan.
Yootwckiv , ih zen u ■ hvdtïi zult (jij fiict mij wezen in het Paradijs. Luc. 24. v. 45.
GEBED.
O liefde vol barmhartigheid.
Genade vol goedgunstigheid,
Gij, die geen zondaar ooit verstoot, Al ziju zijn' zonden uog zoo groot; Hoor mijn belijdenis toch aan,
En laat mijn tranen tot U gaan
GODVKUCHTIGE Vfc REEKING. 171
Gij kent den grond van ieders hert,
Eu wat daarin verborgen werd;
Gij ziet dat ik op U betrouw,
Vol hoop, in tranen vol berouw;
Sta mij dan bij in stervens nood,
En scheuk mij 't leven in den dood.
HET DERDE WOOllD.
O Jesus, uit eeu' Maagd tot ons geluk geboren,
Die Gij uit duizend hadt van eeuwig uitverkoren ,
Die zaïigtGij onder't kruis, vol droefheid en verdriet,
Omdat haar zulk een Zoon, door zulk een dood verliet.
Joannes stond daar bij, was ook uw welbeminde.
Gij wildet hen te zaam met nieuwe liefde binden;
Zij had eens moeders hart, en hij eens
zoons yjemoed.
En ziet wat wonderwerk een woord van Jesus doet ;
Zij zag haar liefste Kind voor hare oogen sterven,
Om 't menschelijk geslacht het leven te doen erven,
Eu zoo zij even kloek nog als een rots bleef staan.
172 GODVRUCHTIGE VEKEEEING.
Zoo spreekt Gij haar voor 't laatst met deze woorden aan :
Vrouwe! zie hier uwen zoon, en daarna aan den Leerling : zie hier mee Moeder. Joan. 19. v. 26.
GEBED.
O droevige verandering!
Hoe slecht is deez' verwisseling ; Eilaas, Maria! treurig lot.
Gij krijgt een mensch voor eenen God. O Jesus! ik bid U, door uw piju,
Laat haar ook mijne moeder zijn; 'k Beveel mij in uw voorzienigheid, Met d' allergrootste ootmoedigheid. Als ik op haar betrouwen zal.
Moet ik niet vreezen voor den val, 'k Wil toonen dat, met hart eu zin. Ik haar als mijne moeder min.
HET VIERDE WOORD.
O Jesus! eeuwig Woord, geboren uit den Vader,
Door wien de schepsels zijn, en leven altegader,
Voor wien dat alles zwicht en voor
wiens oppermagt,
Eu aard' en hemel beeft, en d' onder-aardsche kracht :
GODVRUCHTIGE VEEEEEING. 173 Gij, die nog maar een kind. een' nieuwe
ster deedt schijnen,
Gij, die ziekte en pijn on onheil deedt verdwijnen.
Gij die de dooden zelfs deedt opstaan
uit hun graf,
Legt hier, om mijnentwil, al uwe sterkte af;
Om mij gehoorzaamheid tot 't laatste toe te leeren,
Zie ik uwe heerschappij in droeve klagten keeren;
Gij laat van 't hout des kruis' uw bange
zuchten gaan,
En in mistroostigheid roept dus den Vader aan ;
Mijn God, mijn God! waarom f/ebl Gij mij verlaten ? Mare. 35. v. 34.
GEBED.
O droeve en wonderlijke klagt!
Waar is, o Jesus, uwe magt ?
Ik weet dat het mijn zonden zijn, Die U doen klagen in de pijn,
En dat Gij, die hier voor mij lijdt, En heilig en onnoozel zijt;
Ik, die de boosheid heb gedaan, Ach! laat ik niet een traantje gaan? Vloeit oogen , weent meer en meer, En zijt mistroostig met den Heer!
174 GODVRUCHTIGE VKREERING. O Jesus! door uw zielsverdriet,
Verlaat mij in den doodstrijd niet.
HET VIJFDE WO OM).
O Jesus , zoete nnam ! o voedsel van mijn
wen se he ii ,
O liefde, troost en vreugd van englen en van menselien,
Naar wien mijn'' ziele jaagt, als 't hert
naar 't water doet;
O sclioonlieid zonder eind', o allermeeste goed !
Als üij genageld ningt aan voeten en
aan handen,
O levende fontein, begont van dorst te branden;
Gij dorsttet naar mijn ziel, gij wensch-
tet naar mijn hart,
De dorst naar mijn geluk was oorzaak van uw smart;
Als of't vergoten bloed, en al die open wonden
Van uwe zielemin, den dorst niet laven konden.
Zoo riept Gij op bet laatst, in dezen
bittren nood.
Met een gebroken stem, nu zeer nabij
den dood :
Ik heb dorst. Joan. 19. v. 38.
-
0!)I)VRI CIITK,K VEKEERING. 175 G E B E l).
O zoete dorst, o lieve pijn , Die wenscht met Jesus één te zijn ! O Jesus i stook dien zoeten brand, In mijne ziel van allen kant; lt;1 üat ik voortaan niets meerder acht, Of ergens naar zoo vurig tracht. Dan U, mijn God cn mijnen Heer, Te willen minnen meer en meer;
Door U alleen wordt mijne Inst En dorst van mijne ziel geblnscht; Want, die U, Jesus, waarlijk mint, In U alleen genoegen vindt.
HET ZESDE WOOJll).
O Jesus, die de schuld van mijn ontel-
bre zonden,
Waardoor ik in de magt van Satan lag gebonden,
Betaald hebt met den prijs van uw onschuldig bloed;
Wees duizendmaal gedankt, wees duizendmaal gegroet !
Het einde was nu daar van drie-en-dertig jaren.
Die altijd vol verdriet, vol pijn, vol smarten waren ;
Het offer was volbragt, de vijand was geveld.
176 GODVETJCTITIGE VEREERING.
't Bedorven Adams zaad was nu bijna hersteld.
Gij zaagt de bleeke dood met hare schichten naken,
En wilt haar bitterheid tot mijn verlossing smaken;
Gij zegt het, o mijn God, 't is alles
nn voldaan !
Laat vrij dit krachtig woord tot 's hemels vierschaar gaan :
Het is volhragt! Joan. 19. v. 30.
GEBED.
O Jesns ! Gij zijt al ons goed, Gij zijt de troost van ons gemoed, Gij zijt ons leven , onze dengd,
Gij zijt de bron van onze vreugd; Gij zijt de heiligheid alleen :
O Jesus, maak ons die gemeen;
Haak dat wij zijn kloek en sterk, Om te voltrekken dit groote werk. Dat U heeft smart en bloed gekost. Eer gij den zondaar hadt verlost.
Help ons dan met uw sterke hand, En breng ons in bet vaderland.
HET ZEVENDE WOORD.
O Jesus! die, om ons de regte baan te toonen,
GOimiUCHTlGE VEKEEKING. 177 Tot 't leven zonder dood en nooit vergaande kroonen;
Na zoo veel druk en pij.i, van kracht
en bloed beroofd,
Op 't einde nog tot ons gebogen hebt U\v hoofd :
Gij, die den dood en hel, en zonden
hebt vertreden,
Hebt uojj' gelijk oin hulp en bijstand hier gebeden,
En roept met luider stem nog uwen
Vader aan,
Eer uw benaauwde ziel zou uit het ligchaam gaan.
Niet dat daar reden was van vreezen of
van beven ,
Voor die, door zijnen dood, den mensch moest doen herleven,
Maar opdat hij U volg', die zish ter
dood bereidt.
Hebt Gij tot onze les dit laatste woord gezeid:
Vader ! in uwe handen beveel ik mijnen geest. Lue. 23. v. 4;j.
g E li B D.
O dood, die Jesus hebt geveld. En lucht en aard' in rouw gesteld, O dood, o woudeiiijke dood ,
Die ons moet helpen in den uood !
18
178 LITANIE TOT JESüS
O Jesus! help mij uit de piju ,
Als ik in stervensnood zal zijn;
Maak dat uw dood in mijn verstand, Voor altijd zij zoo diep geplant.
Dat ik voortaan met hart en zin, Dc wereld niet, maar U bemin; Om zóó, door uw barmhartigheid, ïe leven in der eeuwigheid.
L I ï A NI E
TOT JESTJS OM ZALIG TE STERVEN.
Heer Jesus, God van goedheid en Vader van barmhartigheid! ik verschijn voor ü, met een vernederd, vermorseld en ontsteld harte; ik beveel U mijn laatste uur en al wat mij na hetzelve verwacht.
Als mijne onbeweegbare voeten mij zullen verwittigen dat mijn wandel op deze wereld ten einde loopt; barmhartige Jesus, ontferm TJ dan mijner!
Als mijne bevende en verstijfde handen uw kruisbeeld niet meer zullen kunnen vasthouden , maar het tegen dank zullen moeten laten vallen op het bed mijns lijdens; barmhartige Jesus, ontfermU dan mijner!
Als mijne verduisterde en gebrokene oogen op den schrik des naderenden doods, zich stervende tot IJ zollen wen-
d | |
D | |
d | |
z | |
f | |
V | |
()■ ÏD | |
V | |
b | |
r | |
s | |
. |
d |
d | |
0 | |
s | |
u | |
e | |
■ |
h |
OM ZALEG TE STESVEN. 179 den; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner !
[, Als mijne bevende koinie lippen voor
de laatste maal uwen aanbiddelijken naam zulleii noemen : barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner!
Als mijne wangen, verbleekt en dood-verwig, in hen die mijn sterfbed omringen , medelijden en afschrik zullen verwekken, eu mijne haren, van doodzweet bevochtigd , zich op mijn hoofd te berge rijzende, mijn naderend eiudezullen voorspellen ; barmhartige Jesus , ontferm U dan mijner.
ader Als zich mijne ooren voor altijd voor
U, de taal der menschen sluiten , en zicli
ont- openen zullen om te luisteren naar uwe
uur stem, die het onherroepelijk vonnis zal uitspreken, waardoor mijn lot voor alle
mij eeuwigheid zal vastgesteld worden; bann-
op hartige Jesus, ontferm U dan mijner!
har- Als mijne verbeelding, door schrikkelijke en verbazende verschijnselen ontsteld,
iden in doodelijke droefheid gedompeld zal
vast- wezen , en mijn geest, op het aansehou-
noe- wen mijner boosheid, ontrust en door
ens; ■vrees voor uwe regtvaardigheid bevangen ,
ner! met den engel der duisterniseen zal
kenc i strijden, die mij het troostelijk betrouwen
iden op uwe barmhartigheid zal trachten te
wren- benemen en mij in den schoot der
180 LIT AM K TOT JESPS
wanhoopuederstorteii ;bavruliartige Jesus, ontferm (J dan mijner!
Als mijn zwak hart door de smart der ziekte benaauwd, door de vrees voor den dood eu den strijd tegen de vijanden mijner zaligheid bevangen, en deszclfs krachten uitgeput zullen zijn; barmhartige Jesus, ontferm U dnu mijner!
Als de laatste tranen, de keuteekenen m.j or vernietiging, mij zullen uit de oogen vloeijen, neem dezelve dan voor cene boetofterande aan, opdat ik als een slagtoffer der boetvaardigheid moge sterven ; en in dien angstigen oogenblik, barmhartige Jesus , ortferm U dan mijner!
Als mijne bioedverwanten eu vrienden rondom mij zuilen geschaard staan , en een teeder medelijden met mijnen ellen-digeu staat hebbende, U voor mij zullen aanroepen ; barmhartige Jesus , ontferm ü dan mijner!
Als ik het gebruik mijner zinnen zal verloren hebben , de gansche wereld voor mij zal verdwenen zijn, eu ik in de beuaauwdheid van den laatsteu strijd iu de pijnen des doods zal zuchten; barmhartige Jesus, ontferm ü dan mijner!
Als de laatste hartezuchten mijne ziel zullen noodzaken het ligehaam te verlaten, aanvaard ze dan als verzachtingen van een heilig . ongeduldig verlangen om
OM ZALIG TE STEKTEN. 181
tot U to komen; barmliartige Jcsiib, ontferm U dan mijner!
Als mijne ziel, reeds op mijne lippen zwevende, van deze wereld voor altijd zal afscheid nemen en mijl! ligcliaam kond en levenloos zal tenia:'aten : ontvang daii de vernietiging van nnju aardsch leven als een teeken van vereering en erkentenis uwer Oppermajesteit; en, barmhartige Jesus, ontferm U dan tnijnor!
Eindelijk, als tn ne ziel voor l zal verschijnsn en voor de eerste maal, den onsterirlijken inister uwer Majesteit zal aanschouwen, verwerp haar can niet van nw aangezigt, maar verwaardig LT niij in den minnelijken schoot uwer barmhartigheid te ontvangen, opdat ik eenwig uwen lof moge zingen : barmhartige Jesns, ontferra U dan mijner!
G E B E U.
O God, die ons ter ilood veroordee-lende, deszelfs oogenblik en unv verborgen houdt: maak dat ik, al de dagen mijns levens in regtvaardigheid en heiligheid toebrengende, moge verdienen in uwe heilige liefde deze were'd te verlaten, Door de verdiensten van onzen Heer Jesns Christus, die leeft en lieerseht, met U , in eenheid des heiligen Geestes. Amen.
LITANIE TOT JESUS
GEBET) OM EENEN GOEDEN DOOD TE BEKOMEN.
Mij eerbiedig nedenverpende voor den troon uwer aanbiddelijke Majesteit, kom ik U smeeken , o mijn God! om de laatste aller genaden, de genade van eenen goeden dood. Welk slecht gebruik ik ook gemaakt heb van het leven , dat Gij mij verleend hebt, verleen mij hetzelve wel te eindigen, en te sterven in uwe liefde.
Vergeel' mij, o mijn God! al het kwaad dat ik gedaan heb, en neem aan liet weinige goed dat Gij mij hebt helpen doen. Vergeef mij, want ik heb leedwezen over mijne zonden, en ik verzaak ze, omdat ik door dezelve uwe oneindige goedheid beleedigd heb. Vergeef nv'j, want ik vergeef uit ganscher harte aan allen , die mij ooit iets misdaan hebben.
Mijn God! ik geloof al hetgene Gij aan uwe Kerk veropenbaard heb. Ik hoop in U , steunende op uwe beloften en op de verdiensten van Jesus Christus; ik hoop van U te bekomen de vergiffenis mijner zonden, eenen gelukkigen dood en het eeuwige leven. Ik bemin U, o mijn God! uit de geheele uitgestrektheid mijner ziel en met alle genegenheid mijns harten.
Ik aanbid U met eene ootmoedige onderwerping. Ik dank U voor alle ge-
183
OM ZALIG TE STEKTEN. 183 naden, die Oij mij gedurende mij» leven verleend hebt, en bijzonderlijk, omdat Gij mij het raiddel geeft om mij tot den dood te bereiden.
Ik neem deze tot den geest van boetvaardigheid aan , in vereenising met die van mijnen Zaligmaker en uit gehoorzaamheid aan uwen aanbiddelijken wil.
Heilige Vader! ontferm U mijner, doe mij barmhartigheid; ik stel mijne ziel in uwe handen. Jesus 1 wees mijn Jesns, nu en in de uur mijns doods.
Heilige Maria, moeder der barmhartigheid ! toon in dezen laatsten oogen-blik, dat gij mij voor een uwer kinderen aanziet ; wees mijne voorsprekeres.
Heilige Josef, die in de armen van Jesus en Maria gestorven zijt : bid voor mij, opdat ik als een uitverkoorne sterve.
Engel des hemels, getrouwe bewaarder mijner ziel! heilige Michael, alle zalige geesten, groote Heiligen, die mij door God tot beschermers zijt gegeven ; verlaat mij niet in de uur mijns doods. Amen.
Men kan dit gebed ook lezen bij eenen zieken , die op zijn laatste is , om zijn betrouwen te doen berleven, en in hem te verwekken de gevoelens waarin bij sterven moet.
LI T A NIE
V A N
ONDERWERPING AAN DEN WIT. GODS.
Heer, ontferm U mijner.
Christus, ontferm U mijner.
Heer, ontferm U mijner.
God , licmelsehe Vader, ontferm Ü mijner.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U mijner.
God, heilio-e Geest, ontferm U mijner.
Heilige Drievuldidieid, één God, ontferm Tj mijner.
(jij, die alles weet en voorziet, ontferm U mijner.
Gij, die alles sehikt en bestiert, ontferm U mijner.
Gij, die volgens uwe verborgene inzig-ten, alles op eene wonderbare wijze uitwerkt, ontferm ü mijner.
Gij , die liet kwaad laat geschieden om er goed uit te trekken , tot de zaligheid uwer uitverkoorneu, ontferm U mijner.
In alle zaken, en in alle voorvallen, uw allorlieiligste wil geschiede, o God!
In alle gelukkige of ongelukkige omstandigheden, uw allerheiligste wil geschiede, o God!
LITANIE VAX ONDERWERPING , ENZ. 18i
In mijnen staat en ambt, uw allerhei
ligste wil sreseliiede, o God ! In mijne zaken en bezigheden ,
In al mijne werken,
In mijne eer en waardigheid,
In mijne gezondheid en in mijne krachten,
In mijn ligchaam en in mijne ziel, c In mijn leven en in mijnen dood, ^ In mij. en in allen die mij toebe- S: hooren, 2.
In alle menschen en engelen , 2
In alle plaatsen der narde, ër
Gedurende geheel de eeuwigheid, --Schoon ook mijne kranke natuur zonde klagen,
Schoon het ook aan mijne eigenliefde s en aan mijne ziekelijkheid hard o1 zoude vallen, quot;o
Alleenlijk uit enkele liefde tot U , en 0 tot uw welbehagen, ;
Ik roep uit met al de regtvaardigen r'
en heiligen,
Ik roep uit metdezalige maagd Maria, Ik roep uit met Jesus in den hof der Olijven,
Onze Vader, enz.
186 LITANIE VAN ONDERWERPING
GEBED.
0 God! ik aanbid zeer ootmoediglijk uwen allerlieilissten wil en onderwerp mij aan uwe ondoorgrondelijke oordeelen en allerregtvaardigste schikkingen. En vermits de volmaakte volbrenging van uw welbehagen de grondsteen aller volmaaktheid , de regel aller deugd , de eenige oorsprong van de inwendige rust en van het ware genoegen is. verlang en wensch ik niets, dan dat uw eenig welbehagen op het allervolmaaktste in mij en door mij volbragt worde. Amen.
GEBED IN GKOOTb DROEFHEID.
O goedertieren Jesus! ge waardig mij door uwe genadige vertroostingen te ondersteunen. Mijn hart is in mij ontsteld : mijne kracht beeft mij verlaten, eu ik ga den geheelen dag bedroefd, omdat door... (Jriervoegt mende reden van zijne droefheid 6ij) de rust en vreugde van mijn gemoed mij ontnomen zijn. O ja, mijn Jesus! ik word nu, gelijk Gij, ten tijde van uwe droefheid in den hof der Olijven, als gedwongen om uit te roepen ; mijne ziel is bedroefd tot den dood toe! Wee mij! omdat ik gezondigd heb, heeft de droefheid mijn hart vervuld. O Heer, mijn God! ik belijde U mijne misdaden, doch smeek.
AAN DEN WIL GODS. 187
met betrouwen op uwe barmhartigheid en uwe oueiudiare verdiensten , om vergiffenis derzelven , en kwijtschelding der straffen, welke ik door dezolven aan uwe regtvaar-digheid schuldig ben Ontferm ü mijner, o Jesus! kom mij in mijnen nood en zwa-righeden te bulp : verlos mij van hetgeen mij naar ziel en ligchaam bedroeft; doe mij ten minste die hulp bekomen , door welke ik mijn lijden en tegenspoed zoo geduldig verdrage, dat ik in mijne droefheid U nooit vergramme, maar voor het lijden van dezen tijd de eeuwige vertroosting van U bekome. Amen.
GEBED IN ZIEKTE.
Mijn Vader! neem dezen kelk van mij weg; nogtans dat uw wil geschiede, en niet de mijne.
O mijn God ! ik neem de pijnen der ziekte, en zelfs den dood aan , tot voldoening voor mijne zonden.
Heer! sla, brand en kerf nu; spaar alleen in de eeuwigheid.
Heer ! straf mij niet in uwe verbolgenheid , en kastijd mij niet in uwe gramschap.
Ontferm U mijner, wantik ben krank ; genees mij, want mijne beenderen ziju ontsteld.
Noch geneeshecren, noch geneesmid-
186 LITANIE TAN ONDERWERPING
UW
O God! ik aanbid zeer ootmoediglijk de
uwen allerlieilig'sten wil en onderwerp mij we
aan uwe ondoorgrondelijke oordeelen en di
allerregtvaardigste schikkingen. En ver- o •
mits de volmaakte volbrenging van uw ris
welbehagen de grondsteen aller volmaakt- nr
heid, de regel aller deugd , de eenige oor- m
sprong van de inwendige rust en van het wi
ware genoegen is. verlang en wensch ik ge
niets, dan dat, uw eenig welbehagen op he
het allervolmaaktste in mij en door mij lij
GEBED IN GKOOTfci DROEFHEID.
O goedertieren Jesus ! gewaard ig mij door uwe genadige vertroostingen te on- w
dersteunen. Mijn hart is in mij ontsteld : ni
mijne kracht heeft mij verlaten, en ik ga den geheelen dag bedroefd, omdat door... zi
(hier voegt mende reden van zijne droefheid d'
/«}') de rust en vreugde van mijn gemoed mij ontnomen zijn. O ja, mijn Jesus! ik al
word nu, gelijk Gij, ten tijde van uwe droefheid in den hof der Olijven, als ge- tr
dwongen om uit te roepen : mijne ziel is ïr
bedroefd tot den dood toe! Wee mij! omdat ik gezondigd heb, heeft de droefheid o-mijn hart vervuld. O Heer, mijn God! ik o belijde U mijne misdaden, doch smeek.
AAN DEN Wil GODS. 187
met betrouwen op uwe barmhartigheid en uwe oneindige verdiensten, om vergiffenis derzelven , en kwijtschelding der straffen, welke ik door dezelven aan uwe regtvaar-digheid schuldig ben Ontferm ü mijner, o Jesus! kom mij in mijnen nood en zwa-righeden te hulp : verlos mij van hetgeen mij naar ziel en ligchaam bedroeft; doe mij ten minste die hulp bekomen , door welke ik mijn lijden en tegenspoed zoo ofeduldig verdrage, dat ik in mijne droefheid ü nooit vergramme, maar voor hot lijden van dezen tijd de eeuwige vertroosting van U bekome. Amen.
GEBED IN ZIEKTE.
Mijn Vader! neem dezen kelk van mij weg; nogtnns dat uw wil geschiede, en niet de mijne.
O mijn God ! ik neem de pijnen der ziekte, en zelfs den dood aan , tot voldoening voor mijne zonden.
Heer! sla, brand en kerf nu; spaar alleen in de eeuwigheid.
Heer! straf mij niet in uwe verbolgenheid , en kastijd mij niet in uwe gramschap.
Ontferm U mijner, wantik ben krank ; genees mij, want mijne beenderen zijn ontsteld.
Noch seneesheeren. noch geneesuüd-
188 GEBED IN ZTEKTE.
delen kunnen mij de gezondheid geven , maar nw almagtig woord alléén, o Heer! Genees mij, en ik zal genezen zijn; behoud mij, en ik zal behouden zijn.
Dit ligchaam, dat bederft, bezwaart mijne ziel. T\ie za] mij verlossen van dit ligehaam des doods? Uwe genade alléén, o mijn God! door Christus onzen Heer.
Jesus, Zoon van David ! ontferm Ü mijner; kom tot mij, eer ik sterve.
Heer! ik lijd hevige smarten, geef een genadig antwoord op mijn gebed. Wat zal ik zsggeu , en wat zult Gij mij antwoorden ? Gij hebt mi] deze ziekte toegezonden : nw wil geschiede. Ik zal al de dagen mijns levens voor U overdenken in de bitterheid mijns harten.
Gij zijt regtvaardig, Heer! al uwe oor-d eel en zijn regtvaardig, al uwe wegen zijn barmhartigheid en waarheid. Wees mij gedachtig; neem geene wraak over mijne zonden ; gedenk niet aan mijne boosheden.
Heer ! handel met mij naar uwen wil; gebied dat mijn geest in vrede ontvangen worde; want het is mij beter te sterven dan te leven.
Ik weet dat mijn Verlosser leeft, dat ik ten jongste dagen zal verrijzen, en dat ik mijnen Verlosser in dit ligehaam zal zien. Deze hoop is in mijnen boezem weggelegd.
GEBED NA HET HEKSTEl, ENZ. 1S9
Ik vrees te sterven, omdat ik nog niet bereid beu; maar ach! zal liet mij beter ziju te leven, daar ik zoo weinig in deugden vorder? Mijn God! ik verlaat mij op uwe barmluirtigheid.
GEBÜD NA HEï HERSTEL DKU GEZONDHEID.
Ik loof U, 11 eer, God van Israël! ik dank U voor de ziekte, welke Gij mij hebt toegezonden, en voor de gezondheid, welke Gij mij wedergegeven hebt Gi; hebt L' mijner ontfermd. O, dat ik U nu volmaakter loofde! Geef dat iii ü het offer vau uwen lof en mijne gezondheid te nllei. dage in dankbaarheid opdrage. Ik had den dood verdiend, en moest op denzelfdeu dag, toen ik één uwer geboden schond, gestorven zijn. Gij hebt uw vonnis iüt-_ gesteld, en mijne dagen verlengd, om die tot uwe verheerlijking en mijne zaligheid tc besteden. Gij begeerdet den dood des zondaars niet, maar dat hij zieh zoude bekeeren en leven. Gij hebt mij niet geslagen dan om mij te genezen; het was U genoeg mij te vermanen, dat mijn leven U toebehoort, en dat ik mijne geaesen-hoid van het leven moest aftrekken , mij tot den dood bereiden, en tot U weder-keeren door eene opregte boetvaardigheid. Neem nu, o Heer! liet overige van mijn ellendig leveu aan. Neem voor de jaren
l'JO GEBED VOOR EEN ZIEKEN.
die vervlogen zijn, het leedwezen, de de
schaarnte en het zuchten van ecu berouw- be
hebbend hart aan. Zegen en neem het b'
voornemen aan, hetwelk ik in uwe tegen- op woordigheid vorm, van voordeel uit mijne ' be
ziekte fe trekken, en mijne gezondheid tot de
uwe dienst te besteden Op het voorbeeld di
van hem, die onder velen alléén zich voor de
de voeten van mijnen Jesus uederwierp, w kom ik mij voor ü vertoonen, om U mijne
daukbaarheiel te betuigen. O geef mij de g' genade, om het voornemen, dat Gij mij
ingestort hebt, uit te voeren. Doe mij tc
voortaan een leven, dat zoo broos is, e
verachten, om alléén voor de eeuwigheid z
mijne zorgen te besteden. Amen. o
Heer! bij dien Gij lief liebt, is krank. _
O, geef dat zijne, ziekte niet doodelijk zij, maar diene tot uwe glorie en zijne heiligmaking. Ik geloof dat Gij de Chi is-tus zijt, de Zoon van den levenden God, 1
die in deze wereld gekomen zijt. Ik geloof dat Gij de verrijzenis en het leven zijt; dat degene die in U gelooft, leven (
zal, schoon hij dood is; en dat allen, die leven en in Ü gelooven, nimmer zullen sterven. Ik geloof. Heer! ondersteun mijn zwak geloof. Gij hebt zoo vele zieken in uw sterfelijk leven genezen ten verzoeke
ÏKOOSTGBBED BIJ DEN DOOU , EKZ. 191 dergenen, die hem tot U bragten. Ik beken dnt ik niet waardig beu mij voor U te vei toonen , of dat Gij eenigzins acht op mijn o-ebec! zoudt geven. Ik weet dat liet brood der kinderen nist voor de honden moet geworpen worden, doch ook deze eten wel van de brokjes, die van de tafel des Heeren vallen. Indien Gij wilt, kunt Gij hem genezen, voor wien ik bid; zeg slechts één woord, en hij zal gezond zijn. Dat deze ligchamelijke ziekte verstrekke tot genezing van zijne ziel, en tot onze onderwijzing. Geef hem geduld, en ons de liefde. Verhoor hem in den dag-zijner verdrukking; behoed hem, en gun ons , dat wij met hem hier beneden U in uwen heiligen tempel nog loven, en in alle eeuwigheid zegenen in den hemel.
TROOST GEBED BIJ DEN DOOD VAN EBNEN VRIEND OF EENE VRIENDIN.
Mijn vriend is niet meer! Gij, o Heer! hebt hem van mijne zijde weggenomen! Ach, hoe diep is mijn hart gewond; hoe zeer treft mij dit verlies! Zij zijn voorbij, die aangename uren, welke wij in een-dra.;t, in liefde en vriendschap beleefden. Ik zal nu geenen troost, geenen raad , geene vriendschappelijke onderhouding meer in zijnen omgang genieten. Ach Heer! wat is dit leven , hoe vergankelijk
193 TUOOSTG1SBKD BIJ DEN DOOD zijn alle vreugden en zaligheden der aarde! Ook do onschuld'ige vreugden der zuiver-steliefde en vriendschap nemen een einde, eu worden menigmaal midden in haar zaligste genot gestoord en weggenomen ; maar bij ü, o Heer! is onverstoorbare vreugde en zaligheid. Eu tot deze zaligheid hebt Gij hem, mijnen vriend, reeds opgenomen. O, dit hoop ik ten minste; en deze gedachte, welke mij uwe heilige godsdienst leert, is alleen in staat om mij te troosten. Hij is bij U, hij geniet reeds die rust en zaligheid, welke Gij aan uwe getrouwe dienaars beloofd hebt. Heer! dit geloof, deze hoo]) alleen kan eu zal mij troosten. Maar welligt zal ik hem ook dra volgen; en als ik mijn leven naar uw heilig welbehagen ten einde breng, zult Gij mij ook opnemen in die zalige vreugde, welke Gij voor de uwen bereid hebt. Dan zal ik ü en al mijne geliefden, die mij voorgegaan zijn, eu ook den geliefden vriend wederzien, om wiens verlies ik thans treur eu ween. Dan zal mijne droefheid in vreugde veranderd worden. Ja, ik za! hem dan wederzien en nimmer weder van hem gescheiden worden. Dan zullen wij te za-men en ia gezelschap van alle goeden voor LJ in uwe liefde wandelen , en die zaligheid genieten, welke Gij, o Heer I
VAN GELIEFDE OUDERS. 193 ons door uwe heilige godsdienst hebt beloofd, die hier geen oog gezien , geen oor gehoord, en geen hart ondervonden heeft, en die Gij dengenen bereid hebt, welke U beminnen. O Heer ! hoe goddelijk is die geruststellende troost, welken ons uwe godsdienst geeft! Bewaar mij steeds in dezelve en laat er mij waardig in wandelen, opdat ik hier in dit leven hare vertroostingen steeds ondervinde, en ginds, in het toekomende, aan hare beloofde belooningen deelachtig worde. Am.
Troostgebed bij den dood van geliefde Ouders.
Tot wien zal ik mij wenden bij het droevig verlies dat ons getroffen heeft, als tot U, mijn lieer en God! Gij hebt mij den geliefden vader (de geliefde moeder ) ontnomen. Aeh, hoe treft, hoe grieft zulk een dooc! de harten der kinderen ! Ons is de geliefde vader (dierbare moeder) ontnomen, die slechts aan ons welzijn zijne (hare) kraehten en zijn (haar) leven besteedde, die met wijsheid en liefde onze opvoeding bevorderde. Ach, de geliefde is niet meer! Wat kan ons troosten, o God, indien Gij ons niet troost? üoch iiwe heilige godsdienst, welke Gij ons hebt gegeven, moet ons
13
194) TROOSTGEBED BIJ DEN DOOD , ENZ. troosten en versterken, om dezen slag uit te houden, die ons van uwe band is toeeebragt. Hij komt van U, oGod! en wat Gij doet is regt en welgedaan, al zien wij het ook niet in. Gij hebt voor elk mensch het getal zijner jarea bestemd , na verloop van welke Gij hem in het beter leven roept. Daartoe hebt Gij ook onzeu o-eliefden vader (onze dierbare moeder) opgeroepen, nadat hij (zij) het eindpeik had bereikt, dat Gij hem (haar) gesteld hebt. Daar wilt Gij hem (haar) thans beloonen voor alle zijne (hare) beroeps-en onderpligten, die hij (zij) met zoo veel getrouwheid vervuld heeft. Ja, Heer. hij (zij) is bij U; deze gedachte alleen kan mij troosten, ilij (zij) is bij U; daarvoor str.al mij uwe heilige godsdienst borg, en zijn (haar) goed christelijk leven^ naar het voorschrift dezer heilige godsdienst. Maar mogt hij (zij) nog om kleine fouten teruggehouden worden, en in de plaats der zuivering nog moeten verwijlen, ach. Heer! dan smeek ik, om uwer heilige barmhartigheid en liefde wille, delg weldra de vlekken uit, welke zijne (hare) zïel nog aankleven, teneinde hij (zij) ü , den Eeinsten en Heiligsten, weldra aanschouwen en in uwe eeuwige vreugde ingaan moge. Vertroost en ou-dersteun nu ouk, o God! mij en de mij-
TEOOSTGEBED V001gt; OTJDEKS, ENZ. 105 Tien. dat wij ons in dit sterfgeval christelijk schikken. Wees Gij onze Vader, die ons bij alle voorvallen en omstandigheden bestuurt, en ons door zijnen bijstand en zijne genade beschermt, ten einde wij in alle aangelegenheden der ziel en des ligchaams U steeds vreezen en beminnen , en aan het einde van ons leven hier op aarde, in uw rijk ons allen wederzien, en bij ü ons eeuwig verheugen mogen. Amen.
Troostgebed voor Ouders bij den dood van een geliefd Kind.
In het diepste gevoel mijner smart kom ik tot U, o God! om voor U te klagen en te weenen. Waarom ontneemt Gij mij toch, o Heer! den geliefden zoon (de geliefde dochter) die de vreugde mijns levens, en de hoop mijns aanstaanden ou-derdoms was? Waarom moest hij (zij) zoo vroeg in den bloei des levens reeds een offer des doods worden ? Ach ! hoe hebt Gij alle vader- (moeder-) vreugden op eenmaal in leed eu droefheid veranderd ! Hoe hard beproeft en tuchtigt Gij den vader, (de moeder) wien Gij door eenen vroegen dood een gelietd kind ontneemt ! Doch wie durft ü vragen ? V\ ie durft met U twisten? Wij zijn trouwens alleen aan uwe magt onderworpen , eu
196 TEOOSTGEBED VOOR OTJDEES BIJ DEN kunnen niet inzien, wat voor inzigten jjg en redenen Gij hebt bij alles wat Gij doet. Eegtvaardig, goed en heilig zijn uw{ zij altijd , gelijk Gij zelf regtvaardig, goed , aiie en heilig zijt; dit leert ons uwe heilige godsdienst. En ach! daarin alleen kan ik ^iel eenige leeniging mijner smart vinden , ^en als ik er aan denk; als ik denk : Gij zult toch wel uwe goede oogmerken hebben, ^ waarom Gij den kleinen onschuldigen zoo vroeg hebt weggenomen. Voorzaagt niai Gij welligt, dat hij niet zoo onschuldig en goed gebleven ware, indien hij eeu' en hoogeren ouderdom bereikt hadde ? dat „g,, hij dan onze hoop niet vervuld hadde,
en onze vreugde niet gebleven ware? 0dC Ach, Heer! indien dit zoo ware, dan jy; zou het immers goedheid, ja eene ware ^ro weldaad van U zijn, dat Gij hem in zijne onschuld tot U hebt genomen, en ik zou ^ra er U immers voor moeten danken en var prijzen. Of voorzaagt Gij misschien, dat i;ej zijne toekomende dagen geene gelukkige vo( dagen zijn zouden? dat hij door een of U ander ongeval of ongeluk slechts leed en _ALrl droefheid op aarde beleven zoude? Ach,
Heer ! alsdan zou het alweder eene wel- !
daad van U zijn , dat Gij hem door eenen vroegen dood voor grooter lijden hebt bewaard. Nogtans, welke uwe oogmerken , en redenen ook zijn mogen, zij zijn hei- !
DOOD VAN EEN GELIEFD KIND. 197 lig en regtvaardig; want Gij zijt heilig, regtvaardig, wijs en goedertieren in alle uwe beschikkingen. En wal mij meer dan alles gerust stelt en troost geeft, is de gedachte : Heer ! iiij is bij U , wien zijne ziel zoo teederlijk beminde; hij is bij den Vader in den hemel. O daar zal hij het wèl hebben I — Zelfs het grootste geluk op aarde, dat hij naar onze meeniug hier zou kunnen genieten, is immers maar eeue schaduw en niets te achten bij die zaligheid, welke bij bij U, o God en Vader ! in uw huis geniet, en eeuwig genieten zal. Daarom zal zich dan ook mijn hart gerust stellen, en zich gewillig onderwerpen aan de beschiickingeu des Allerhoogsten. Wees Gij maar verder mijn troost en mijne iioop, o God! en bewaar mij op uwe wegen, dan zal ik ook weldra, na mijnen volbragten levensloop, van ü opgenomen worden , en mijn gs-liefd kind, en alle geliefden die mij zijn voorgegaan, daar wederzien, en mij bij U en in U met hen eeuwig vei heugen. Amen.
»EN gten
Gij
zijn ^oed , ilige .n ik ieu , zult ben, igen . aagt Mig een' dat de, ire ? dan vare djne zou en dat kige 1 of i en ^.ch, ■ wel- ' ;uen liebt •ken I hei- i
OVERWEGINGEN, GEVOELENS EN GEBEDEN,
ter gelegenheid van het afsterven van personen die ons dierbaar zijn.
Ik heb God gezocht op den dag mijner verdrukking , en ik heb gedurende den nanht mijne handen tot Hem opgeheven : en ik ben te leur gesteld geweest in de hoop, welke ik gekoesterd heb, dat hij door mijne rampen bewogen zou zijn geweest.
Ps. LXXVi. 3.
DROEFHEID, OMDERWEBPIKG.
6 Jesus, Vertrooster der lijdenden! werp eeneu medelijdenden blik op uw bedrukt kind; de droefheid is als een vloed op mij komen nederstorten; liet gewigt des ouge-luks (ioet mij als gebukt gaan; er blijven mij sleclits mijne oogt;reii over om tranen te storten. Helaas! hij (zij) is niet meer bij mij; hij (zij) is voor mij niet meer op aarde, dien (die) ik als mij zelven beminde, dien (die) ik lief had, gelijk eene teedere moeder de vruclit van haren schoot bemint. Tot wicn zal ik mijne toevlugt nemen , om eenige verligting te erlangen in de grievende smart, welke mij drukt? Wie zal in mijne verdrukking medelijden met mij hebben? Gij alleen, o
GEBEDEN VOOR BE OVERLEDENEN. 199 Jesus! Ja, Gij alleen; want Gij kent de a;eheele frrootheid van mijn hartzeer; Gij, die voor mij, toen Gij den kelk aller smarten vvildet drinken , op het graf van uwen vriend Lazarus ook tranen gestort hebt. Stort dan in vrijheid tranen, o mijne ziel! Jesus laat u toe te weenen Hij deelt in uw ongeluk. Helaas , wieede dood ! waarom hei-.t Gij mij dien teederen vriend (teedere vriendin) ontrukt, die ten minste eenige bloemen op het doornig pad mijner ballingschap strooide; dien vriend (die vriendin), die mij een beschermer (eene beschermster) was , een schat welken ik van Gods goedheid genoot ; dien vriend (die vriendin), die niet nog meer drift in mijne smarten dan in mijne vreuarde deelde, en wiens leven mij dierbaarder was dan hot mijne? Stroomt? stroomt vrij, tranen mijner droefheid, bevochtigt dezen heiligen grond die de stoöe-lijke overblijfselen van mijn' boezenvriend (vriendin) bedekt, desgenen , die de wellust van mijn leven was. O Jesus! heb medelijden met mij in de verlatenheid waarin ik mij bevind. Liefderijke Geneesheer ! heel de diepe wond , die mijn hart doet bloe-deu. Ach, algoede God! Gij die op deze aarde zoo vol medelijden waart met al de ongelukkigen, o Jesus! ja Gij zult deernis met mijne droefheid hebben, want
OVERWEGINGEN, GEVOELENS EN GEBEDEN,
ter gelegenheid van het afsterven van personen die ons dierbaar zijn.
Ik heb God gezocht op den dai? mijner verdrukking , en ik heb gedureiuie den nanht mijne handen tot Hem opgeheven; en ik ben te leur gesteld geweest in de hoop, welke ik gekoestord heb, dat hij door mijne rampen bewogen zou zijn geweest.
Ps. LXXVl. 3.
DROEFHEID, OJNKEBWERPINS.
6 Jesus, Vertrooster der lijdenden! werp eeueii inedelijdeiiden blik op uw bedrukt kind; de droefheid is nis oen vloed op mij komen nederstorten; het gewigt des oiio;e-luks doet mij als gebukt gaan; er blijven mij slechts mijne oogen over om tranen te storten. Helaas! hij (zij) is niet meer bij mij; hij (zij) is voor mij niet meer op aarde, dien (die) ik als mij ze]ven beminde, dien (die) ik lief had, gelijk eene teedere moeder de vrucht van haren schoot bemint. Tot wien zal ik mijne toevlugt nemen, om eenigc verligting te erlangen in du grievende smart, welke mij drukt? Wie zal in mijne verdrukking medelijden met mij hebben? Gij alleen, o
GEBEDEN VOOR DE OVERLEDENEN. 199 Jesus! Ja, Gij alleen; want Gij kent de gelieele ccrnotheid van mijn hartzeer; Gij , die voor mij, toen Gij den kelk aller smarten wildet drinken , op liet graf van uwen vriend Lazarus ook tranen gestort hebt. Stort dan in vrijheid tranen, o mijne ziel! Jesus laat u toe te weenen Hij deelt in uw ongeluk. Helaas , wieede dood! waarom hel'.t Gij mij dien teederen vriend (teedere vriendin) ontrukt, die ten minste eenige bloemen op het doornig pad mijner ballingschap strooide; dien vriend (die vriendin), die mij een beschermer (eene beschermster) was , een schat welken ik van Gods goedheid genoot ; dien vriend (die vriendin), die met nog meer drift in mijne smarten dan in mijne vreugde deelde, en wiens leven mij dierbaarder was dan het mijne? Stroomt? stroomt vrij, tranen mijner droefheid, bevochtigt dezen heiligen grond die de stofte-lijke overblijfselen van mijn' boezenvrieud (vriendin) bedekt, desgenen , die de wellust van mijn leven was. O Jesus! heb medelijden met mij in de verlatenheid waarin ik mij bevind. Liefderijke Geneesheer ! hoel de diepe wond , die mijn hart doet bloeden. Ach, algoede God! Gij die op deze aarde zoo vol medelijden waart met al de ongelukkigen, o Jesus! ja Gij zult deernis met mijne droefheid hebben, want
200 GEBEDEN VOOK
Gij zijt liet zelf, die mij den slag hebt toegebragt die mij drukt; ja indien Gij het gewild hadt, zouden mijne tranen niet vloeijen; uwe slagen zouden mij niet getroffen hebben, noch datgene, wat mij het dierbaarste op aarde is. Nogtans klaag ik niet, want ik beu een zondaar, die de minste uwer gunsten niet verdien; ik mor met, maar ik loos zuchten; laat ü door mijn gejammer bewegen : zuchtende kus ik uwe steeds vaderlijke hand, dan zelfs, wanneer zij zich bezwaart; ik leg het hoofd neder op het altaar der offerande, en aanbid uwe altoos billijke schikkingen, dau zelfs, wanneer zij aan de natuur het hardste toeschijnen; vermeerder mijne onderwerping. Gij hadt mij dien tee-deren vriend (vriendin) gegeven. Gij hebt mij dien ontnomen. Gij weet waarom; uw heilige wil zij geloofd ! Daar ik van U het goed, dat mijn hurt verheugde, ontvangen heb, is het billijk, dat ik van uwe hand ook de beproeving aanvaarde, waarmede Gij goedvindt hetzelve nu te overladen. Och! hoe beminnelijk zijt Gij, zelfs tot in uwe strengheden, wijl Gij mijn snikken nog verdraagt, zonder daardoor beleedigd te worden, en de smartende opoffering, welke Gij mij oplegt, en waaraan ik mij niet zou kunnen onttrekken, nog voor mijne boetpleging gelieft aan te nemen!
DE OVERLEDENEN.
ö Godsdienst vari mijnen Zaligmaker! gelukkig de mensch die aan uwe vertroostende stem gehoor geeft! Kan men vijand genoeg zijn van zich zei ven, om u te verstooten, o gij, onze beste, onze alleen ware Vriendin in druk en lijden! Indien ons hart gewond is, kunt gij alléén er den balsem der teederheid en hoop in gieten. O minnende Moeder! gij bemoedigt uwe neêrslagtige kinderen : gij doet ons, op het einde onzer rampen, op deze aarde de gelukzalige eeuwigheid in het verschiet zien , die onze tranen zal op-droogen. Dank zij U , o Jesus! o mijn Zaligmaker! van mij, bij voorkeur boven zoo vele anderen, kind uwer Kerk gemaakt te hebben, en van geloof te hebben ingeboezemd voor de woorden des levens, welke uwe liefde haar ingeeft, om onze zielen, onder de vervloeking dezer aarde zuchtende, op te beuren en te verligten. Helaas! wat zou er van mij in mijnen druk geworden , indien ik voor alle vertroosting, niets had dan de magtelooze woorden der dorre filozoiie, die wijsbegeerte zonder geloof, van de dwaze kinderen dezer eeuw ? Zwijg dan, ligtzinnige
301
203 GEBEDEN VOOR
wereld! gij doet uiets dan de wonden van het hart verergeren. O Jesus, mijn zoo goede Meester, mijn teedere Vader! ik wil slechts U voor trooster hebben, want Gij alleen spreekt genezende woorden uit. Zwijg, wereld, die niet dan u zelve zoekt, gij, die ons van uwen boezem verstoot , zoodra onze lippen weigerachtig zijn aan het vreugdegejuich, hetwelk gij van ons vordert. AIzoo verstiet gij de ongelukkigen van Israël, die de boorden van den Euphrates met hunne tranen besproeiden , wanneer zij aan het geluk dachten, hetwelk zij in Sion gesmaakt hadden. O meê-doogende Jesus, die uwe beminnelijke godsdienst zendt om mijne smarten teleeni-gen : ontvang dc hulde mijner erkentenis. „Gij weent, — zegt gij door hare moederlijke stem tot mij , —maar weet, mijn kind, dat eens, en weldra, uwe tranen in vreugdegezangen zullen veranderen : zie uiei de hoop ee.ner eeuwige vereenigiug, om het ledige aan te vullen, hetwelk ik in mijne wijsheid gelaten heb; want ik ben du verrijzenis en het leven quot; O Jesus! ja ik geloof in uw onfei.baar woord; ik geloof, dat de oogen van mijnen vriend (vriendin) en de mijne eens op nieuw zullen geopend worden , en dat wij onzen goddelijken Verlosser te zameti, met onze eigene oogen , in ons eigen vleesch, zullen aanschouweu.
BE OVERLEDENEN. 303
Vertroostende gedachte, goddelijke balsem, diode wonde van mijn hart verzacht 1 vertroostende, hemelsche hoop iDeze aarde ; met mijne tranen bevochtigd, bedekt slechts het sterfelijke overblijfsel van het voorwerp mijner liefde ; zijne (hare) ziel, ditedeler deel van hem (haar) zeiven is in uwen schoot wedergekeerd, almogende God 1 die haar geschapen hebt, en ik durf het hopen, het is om aldaar de belooning te ontvangen , welke Gij aan het geloof en aan de werken des geloofs beloofd hebt; en de aarde zelve zal eens de overwinning des doods moeten wedergeven. Gij zult ons alsdan op nieuw vereenigen, zonder dat wij nog immer eene scheiding zullen ondergaan. Gij zelf, o Jesus! stort deze hoop in mijn hart; verwezenlijk deze zoete verwachting, mijn eenige troost in de smart die mij drukt, en die mijne oogen in eene bron van tranen verandert.
III.
LIEFDE.
Ja, liefdevolle Verlosser! verwezenlijk deze vertroostende hoop , welker oorsprong Gij zelfzijt, door van nu af de ziel van dien vriend (vriendin), vau welke Gij mij gescheiden hebt. den kns van uwen eeuwigen vrede te geven. Indien ik U aanroep als
GEBEDEN VOOK
394
zijnen (haren) Regter, smeek ik U ook als (zijnen (haren) Zalio-maker. Ach! geef voor de ziel geen gehoor, dan aan de stem van het bloed, hetwelk Gij voor hare zaligheid vergoten hebt. INIisschien heeft hij (zij) al te zeer aan de wereld gehecht, zijue (hare) aan uw Evangelie tegenstrijdige grondstellingen niet altoos genoeg verworpen ; daar hij (zij) te weinig ijver voor uwe Terheer-lijking had. heeft hij (zij) misschien zijne (hare) hartstochten te lafhartiglijk bestreden, en U mogelijk met geen genoegzaam gezag over' zijn (haar) hart doen heer-schen; maar hij (zij) heeft toch steeds het geloof behouden , en Gij hebt gezegd , dat hij, die in U gelooft, ook na zijn dood zal leven. Hij (zij) heeft de verheerlijking van uwen naam behartigd, hij (zij) heeft uwe Kerk bemind, hij (zij) heeft zijne (hare) broeders gesticht, zoo niet altoos door zijne (hare) geheele getrouwheid aan uwe wet, ten minste door de gevoelens zijner (harer) boetvaardigheid. O Jesus! o Zaligmaker ! wiens barmhartigheid eindeloos is, neen! uwe liefde tot ons allen, uwe wonden, uw bloed, alles doet mij hopen, dat Gij hem (haar) niet verworpen hebt met de goddeloozen, die TJ niet gekend hebben, of die, U kennende, uwe oneindige Majesteit hebben dirven trotseren. Ach! gelief de dwalingen zijner (harer)
DE OVEHLEDENEN. 305
iok jeugd, en de fouten, waarin de noodlot-
eef tige neiging tot het kwaad , welke ons
em overblijft uit het ongeluk van in zouden
ia;- geboren te zijn, hem (haar) heeft dopn
lij ) vallen, uit te wisschen : gedenk slechts
re) de boetvaardigheid, welke hij (zij) over
;el- zijne (hare) zonden gepoogd heeft te doen,
aar of liever, aanschouw in zijn (haar) voor-
er- deel, degene, welke uwe liefde tot ons be-
jne wogen heeft voor al de ongeregtigheden
re- der wereld te doen; en vul, door de ein-
am delooze verdiensten der uwe, de onvol-
er- maaktheid der zijne (hare) aan, opdat Gij
bet hem (haar) van nu af moget ontvangen in
Jat het rijk, hetwelk Gij voor uwe getrouwe
zal leerlingen bereid hebt; en deze beenderen,
au geliefde overblijfsels van uwen tempel,
we welke onze tranen, onze liefde, maar
■e) ook ons geloof en hoop aan de aarde, als
jor een geheiligd pand, tot de algemeene ver-
we rijzenis, komen tocbeirouwen , eens niet
1er een verheerlijkt en onbederfelijk vleesch
^a- moget bekleeden.
los Maak echter ook, o mijn Zaligmaker!
we dat mijne getrouwheid aan uwe genade,
;n, van nu af, zoodanig zij, dat uwe heilig-
iht beid mij alsdan, in uwen schoot, den
nd vriend (vriendin) mogen doen wedervin-
in. den, wiens (wier) gemis mijn gezucht af-
gt;n. perst: maak dat ik, na eens met hem (haar)
sr) in het hemelsch vaderland vereenigd te
30B GEBEDEN BIJ ZIEKEN
zijn , alwaar uwe vaderlijke hand voor altoos de tranen afdroogt, de onuitsprekelijke vreugde moge genieten, van eeuwig met hem (haar) in gezelschap uwer Engelen en Heiligen , uwe eindelooze barmhartigheden te zingen, en uwe edelmoe-digheid in diegenen te beloonen, welke uit liefde tot U , met gelatenheid, de kruisen en beproevingen van hier beneden
zullen gedragen hebben.
—
«■ K 11 E ü K JST quot;bij SSïelsein. en Ster-^T-en-d-en..
GEBED BIJ HET BERIN DER ZIEKTE.
Tot wien zal ik wijne toevlngt nemen , dan alleen tot U, o mijn Rod! want Gij alleen zijt liet, die mij troosten en helpen kuut; en Gij zijt het , die mij uit-noodigt, om tot Ü mijne toevlugt te nemen in eiken nood. lloep mij aan, zegt Gij in uw woord tot ons, roep mij aan in den nood, en ik zal u verhooren. Ik neem derhalve in mijne ziekte met vertrouwen tot U mijne toevlugt, en roep U aan om troost en hulp. x\ch , lieer! Gij weet en kent mijn lijden, want het komt van U. Wilt Gij mij door deze ziekte bedroovrn , of wilt Gij mij mijn naderend
EN STERVENDEN. 207
einde aankondigenT Wat voor oogmerken Gij ook moogt hebben , o God! alle uwe raadsbesluiten zijn regtvaardig, zijn goed en heilig. Ondersteun u;ij slechts , dat ik mij daarbij naar uw heilig welbehagen gedrage. Verleen mij geduld, o Heer! en onderwerping aan uwen wil. Vertroost mijne ziel, en verligt door uwe genade de smarten der ziekte die Gij mij oplegt, ten emde ik dezelve tot uwe eer, tot mijn heil, en tot stichting mijner medemen-schen , die mij omringen, moge doorstaan. Met vertrouwen op uwe magt en goedheid wil ik alle middelen gebruiken, die Gij tot genezing der ziekte in de natuur gelegd hebt. Geef, o Heer, indien het Ü alzoo behaagt en hot mij ten beste strekt, daartoe nwen zegen en uw gedijen, en ik zal Li na wederherstelde gezondheid daarvoor danken en uwen naam loven. Amen.
GEBED BIJ TOESEMEKDE ZIEKTE.
o Heeri Gij vertosft met uwe hulp; de smarten mijner ziekte vermeerderen, hot gevaar neemt toe. Laat mij , o Heer! inzien, wat ten beste dient. Gij zijt welligt deze aankomst nabij, en wilt mij nit dit aardsche leven oproepen. Ik beu uw dienaar. Heer! indien Gij het alzoo besloten hobt, wil ik mij gaarne aan uwen
208 GEBEDEN BIJ ZIEKEN, wil onderwerpen. Maar laat mij dan toch eerst nog eenmaal over mijn zondig leven treuren. O Heer! ik heb dikwijls en menigmaal voor U gezondigd ; ik moest (J met veel grooteren ijver gediend hebben, en heb liet niet gedaan. Ach! hoe zeer berouwt hot mij thans, dat ik zoo laauw en onverschillig was in uwe dienst, dnt ik U zoo dikmaals door zonden veracht en beleedigd heb. Ik heb dezelven , wel is waar, volgens uwe heilige voorschriften afgeboet, en hoop. dat Gij ze mij vergeven hebt; doch ik smeek U nog altoos meer om vergiffenis. Wasch mij toch meer en meer van mijne misdaden, en zuiver mij van mijne zonden. Want ik erken mijne misdaden, en mijne zonden zweven mij steeds voor deu geest: voor U alleen heb ik gezondigd en kwaad bedreven. Doch bij U is barmhartigheid, en mijne ziel hoopt op uwe goedheid. Verleen mij nu uwe genade , en ik zal mij door geene zoude ooit weder van U laten scheiden. Help en versterk mijne zwakke ziel; opdat ik mij met geheel mijn hart aan U verbinde, en in het geloof, in de hoop, en in de liefde tot aan het einde volharde. Amen.
LITANIE TOT JESUS,
ten gebruike der zieken, getrokken uit de heilige Schriftuur.
Jesus Christus, ontferm U onzei1.
God, boven alles gezegend in eeuwigheid, Bom. 9.
Mijn Heer eu mijn God, Joan. 20.
Eenige Middelaar tusschen God en de meuschen, I. ThitnotJi. 3.
Zaligmaker der wereld. Luc. 3.
Gever eu voltrekker des geloofs,
Hebr. 13.
In wiens naam alle knieën moeten O gebogen worden, zoo van die in 5; den hemel, op de aarde als onder S de aarde zijn, l'hü. 2. ^
Die in deze wereld zijt gekomen om de c) zoudaavs zalig te maken, I.Thimoth. 2
Die geofferd zijt, omdat Gij zelf het g gewild hebt. Isai. 53.
Die ons hebt lief gehad, en ons in uw bloed van onze zonden afge-wasschen hebt, Apoc. 1.
Die uw leven voor ons teu beste gegeven hebt, I. Joan. 3.
Heer van leven eu dood. Sap. 1G.
Die op de aarde zijt gekomeu om aan de gevangenen de verlossing en aaa 14
210 LITANIE TOT JBSUS,
de lijdenden vertroosting aan te kondigen, Isai. 16. ontferm U onzer.
Die den ouden Simeon, nadat Gij liem door uw aanschouwen getroost liadt, in vrede uit deze wereld liebt laten gaan, Luc. 2.
Die eenen acht-en-dertigjarigen kran-ken bij liet waterbad genezen liebt, Joan. 5.
Die aan eenen lammen de gezondheid weder geschonken en hem ten zelfden tijde zijne zonde vergeven O hebt, Ltic. 5. q;
Die de schoonmoeder van Petius van § de koorts genezen hebt, Luc 4. ^
Die aan de lammen den gang, aan de C blinden het gezigt, aan de dooveu o het gehoor, en aan de stommen de S spraak hebt verleend ,_£«c. lü.MaUJi. r-■9. Mare. 7.
Die eene bedrukte weduwe getroost hebt, met haren zoon, die men reeds dood naar het ijraf droeg, tot het leven op te wekken, Luc. 7.
Die Maria en Martha getroost hebt, over den dood van haren broeder Lazarus, en hem uit het graf hebt doen oprijzen, waarin hij reeds vier dagen gelegen had, Joan. 11.
Man vol smarten, die onze krankheden op U genomen eu onze smar-
ten gebkuikë dek zieken. 311 ten gedragen hebt, Isai. 53. ontferm U onzer.
Die ons uw iijden tot voorbeeld hebt gesteld, opdat wij uwe voetstappen zonden navolgen, I. Pelr. 3.
Die straft eu kastijdt degenen, die Gij lief hebt, Apoc. 3.
Die de tranen van de oogen uwer uit-verkoornen afdroogt, Apoc. 7.
Die aan het kruis hangende, den goe- C den moordenaar in genade ontvan- j* gen hebt, Luc. 33. §
Die met stervende lippen uwen Vader s gebeden hebt, voor degenen die U C kruisten, Lnc. 18. 2
Die dengenen, die het gebied des doods S bezat, door uwen dood hebt over-wonden, Ilehr. 2.
Die om onze zouden zijt overgeleverd, en om onze regtvaardigmaking van den dood zijt opgestaan, iïom. 4.
Die ons eens door uw almagtig woord van den dood zult opwekken, Joan. 5.
Van de smarten der ziekte, verlos ons, Jesus.
Van alle zonden, verlos ons, Jesus.
Van alle helsehe aanvechting, verlos ons, Jesus.
Van mismoedigheid en wanhoop, verlos ons, Jesus.
Van vermetel betrouwen en zondige genistheid, verlos ons, Jesus.
313 LITANIE TOT JESUS,
Yau een onrustig en angstig geweten,
\ erlos ons, Jesus.
Van onverduldig klagen,
Van den eeuwigen dood, ^
Door de smarten, die Gij reeds in uwe S.
besnijdenis ouderstondt, Lm. 'I. 3 Door de doodsangsten, die U in den o hof der Olijven, bij het naderen van ™ uw lijden, bevingen, Lnc. 33.
Door de prangende droefheid aan het S kruis, bij het gevoelen uwer ver- S lateuheid, Matth. 37.
Wij zondaren , wij bidden U, verhoor ons. Dat wij op de aarde als vreemdelingen mogen leven, die gedurig naar hun hemelseh vaderland trachten, T». 38. ^
Dat het lijden van dezen tijd, dat kort en ligt is, in ons een eeuwig- g-durend gewigt van glorie uitwerke, | //. Cor. 4. =
Dat wij al wat ons overkomt gewil- d lig aanneineu, en in lijden verdul-dig mogen wezen, Heel. 3. ^
Dat wij in ons lijden ons geeue on- ^ betamelijke woorden tegen U toe- £ laten, Joh. 1. c
Dat wij, gelijk wij het goede uit uwe 3 hand ontvangen, alzoo ook het kwade verduldig mogen verdragen,/oi. 3. Dat wij deze dagen van zaligheid niet
TEN GEBRUIKE DSR ZIEKEN. 313 veronachtzamen, II. Cor. 6. wij bidden U, verboor ons.
Dat Gij ons een viuisr verlangen wilt instorten, om ontbonden en met U te zijn, Phil. 1.
Dat Gij U gewanrdigt ons op het bed onzer smarten te hulp te komen , Psalm 41,
Dat. door onze liefde tot U . ons tegen- S2 woordig lijden ons tot voordeel moge strekken, Bom. 8.
Dat wij door waken en bidden , ons S bereid mogen bonden opmvekomst, = o Zoon des nienschen, Matth. 33. c;
Dat geene bitterheid, geene smart, geen dood bekwaam zij, ons van n uwe liefde te seheidev , Rom. 8. gquot;
Dat Gij alleen ons leven rnpogt zijn 2. en bet sterven eene winst, Phil. 1. o
Dat wij met den bijstand uwer ge- üï nade tot het einde toe volhardende, zalig worden , Matth. 10.
Dat wij den dood der regtvaardigen sterven, Num. 33.
Dat gelijk wij allen in Adam sterven, wij alzoo door L', en bij U in eeuwigheid mogen leven. /. Corinth. 13.
lam Gods , dot wegneemt de zonden der wereld, spaar ons, Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-wereld, verhoor ons, Jesus.
214 LITANIE TOT JESUS, ENZ. Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
GEBED.
Goddelijke Verlosser! ik smeek U , door de liefde waarmede Gij onze krankheden op U genomen en onze smarten gedragen hebt: geef dat ik dezj ziekte, welke Gij mij hebt laten toekomen , met onderwerping aan uwen allerheiligsten wil uit uwe hand aanneme. lgt;oo mij nu , door het gebruik der noodigemiddelen, mijne herstellins: met betrouwen van U afwachten Maak dat het ziekbed mij eene oefen-school van deugden zij , en mij eenen rijken schat van verdiensten voor de eeuwigheid bezorge.
Is het uw wil. Heer van leven en dood, dat ik door de hevigheid dezer ziekte bezwijke, laat mij dan voor mijn sterven nog eens, met volkomen verstand, uw goddelijk vleeseh en bloed als een versterkend voedsel tot de reis naar de eeuwigheid , waardiglijk ontvangen ; en neem mijne ziel, met de laatste heilige Sakramenten uwer Kerk voorzien, in genade tot U. Amen.
PSALM TN LIJDEN.
3? s a 1 3Ti in 1 ii cl e n.
Hier lig ik, o Heer! voor U neder in het stof — een zware last drukt mij op liet hart.
Geen mensclielijk hart heeft zich voor mij geopend otn mijne klagten op te nemen; en al had ook een menseh met mij medelijden, hij zoude mij niet kunnen helpen.
Gelijk een kind tot zijne moedei', zoo vlugt ik tot ü, mijn God! — het werk uwer handen wijst Gij niet af!
Ik heb mijne kamer gesleten, om met U alleen te zijn ; Gij zijt wol overal tegenwoordig; maar hier is het mij, als hadde ik U na lang zoeken gevonden.
Vader! o Vader! ik kan thans niet anders dan weenen — mijn hart spreekt met U — Gij weet wat mij bezwaart, zonder dat ik het U behoef te melden.
Gij alleen ziet tot in mijn hart, waarin zij niet zien kunnen die mij kwellen; Gij alleen kunt mij troosten en mijn krank harte bedaren.
Gij zijt magtig genees om mij uit den nood te redden , waarin Gij mij liet komen; doch uw wil geschiede —Gij weet, wat mij dienstig is.
Gij liebt zïlfs uw eigen Zoon, in wien
215
2T6 PSALM IN LIJDEN.
Gij uw welbehagen hadt, niet gespaard;
— Hij dronk den kelk des lijdens tot op den bodem uit.
Zoo koude Hij alleen zquot;quot;jii g'eliefd volk de vrijheid kocpen, zoo alleen zegevierend zijne heerlijkheid binnen gaan.
ö Gij, do onschuld zelve, Jesus Christus! Gij zweeft aan liet kruis mij aanhoudend voor den geest — aan uwen bloedigen dood heeft zich mijne arme ziel gewijd.
Onschuldiger dan Gij werd nooit eenig sterveling gevonden ; onsclmldiger kan ik niet lijden; en al mijn lijden komt het uwe in het minst niet nabij.
Stil en weldadig wandelt Gij daar benen : en zij, die Gij vol, medelijden verdroegt, hebben U aan het kruis geslagen !
Ach , acli! hoe durf ik dan nog klagen , en mij eei:' leerling van dezen Jesus noemen ?
Ach ! dat uw kruis mij zijne zonden niet te binnen brengt, en als een bliksem mijne ziel niet treft!
Neen, neen! ik wil nooit meer klagen
— ik wil lijden en verstommen , gelijk een worm, dien men met voeten treedt.
Gij moogt vrij op mij los stormen, gij vijanden van mijne eer, van mijn leven ! ik ben bedekt met bet schild des kruises , waaraan mijn Heiland eens stierf.
Ik wil, gelijk Hij, in lijden volharden ,
GEBED TAN EEK EN ZONDAAR. 217 om zoo als Hij, door verdrukking cons te zegevieren.
Weten zullen het dc inenschen, dot zij dengenen niet beschadigen kunnen , wien de regterhand des Heeren beschermt.
Doch Gij, o God! vergeef hun het kwade, dat zij mij doen. — Gaarne geef ik hun het eerst de hand. en ben ik tot den kus des vredes hartelijk bereid.
Gij weet uit het kwade liet goede te trekken. — Nuttig is de vervolging — zij maakt nederig, zuivert en beproeft.
Zij maakt ons onzen Heer en Meester gelijkvormig , en ten laatste voert zij ons in zijne heerlijkheid binnen, aan de regterhand Gods. Amen.
GEBED
Van eeneu berouwhebbeïiden zondaar, die in zijne ziekte of krankheden, met betrouwen zijne toe-vlugt tot de eindelooze barmhartigheid van God neemt.
In den naam der allerheiligste Drievuldigheid : God den Vader, onzer. Schepper; God den Zoon, ons hoofden onzen Zaligmaker; God den heiligen Geest, den altoos werkenden oorsprong der heiligheid, door de liefde en de uitstekende gaaf des nieuwen ver-bonds, welke hij in onze harten stort. Wat zou er, o mijn God ! op het punt
GEliEl) VAN EEN EX
van voor den vreeselijken rcgtcrstoel uwer Majesteit te verschijnen, misdadige als ik ben, aan mijne bedrukte ziel overig blijven dan eeue verschrikkelijke wanhoop, eeuwige schande en folteringen, indien Gij met mij handeldet, zoo als de menigte mijner zonden het verdient? Ja, mijnGod! ik ben beschaamd, ik durf mijne oogen niet tot U verheffen, omdat mijne onge-regtigheden op mijn hoofd opeen gestapeld, en mijne zonden vermenigvuldigd en tot den hemel opgeklommen zijn. Hoe spoedig heb ik, helaas! in den schoot uwer Kerk , door de heilzame wateren des doopsels herboren, het kleed der onschuld niet bezoedeld! Ja, mijn God! ik zal mijne ongeregtigheden voor U belijden; ik ben voor TJ niets, dan een voorwerp van verbolgenheid; ik kan voor mijnen Regter niets tegenwerpen ; neen, er blijft mij dan niets overig, dan eenc verschrikkelijke afwachting van het vonnis en van het brandende vuur, dat uwe vijanden eeuwig moest verslinden.
Maar, o mijn God ! het is, omdat mijne ongereji tigheden allergruwelijkst en talloos zijn , en omdat dnizende levens, in de werken van de strengste boetvaardigheid doorgebragt, niet in ftaac zouden zijn om voor de geringste mijner boosheden te voldoen ; het is om deze reden , dat Gij U
218
BEBOWHEBBENDEN ZOKDAAR. 219 mijner zult ontfermen; want Gij zijt vol barmhartiglieid, en stelt uwen roem in groote boosheden te vergeven; Gij wilt den dood des zondaars niet, maar dat hij zich bekeere en leve; dit is mijne toevlngt, o mijn God! uwe barmhartigheden zijn de beweegreden van mijn betrouwen.
Teedere Vader, die in dit leven uwe kinderen niet kastijdt, dan om huu eene eeuwige barmhartigheid te bewijzen ; ik ontvang de ziekte, welke Gij mij hebt overgezonden , als een uitwerksel uwer liefde tot mij. Verleen mij de genade, dat dit laatste mir van mijnen dag tot uwe dienst besteed worde. Het is maar al te waar, dat ik het grootste deel van mijn leven doorgebragt heb zonder iets te doen ; maar bitterlijk betreur ik dien tijd, welken ik, als een blinde, verloren heb : ontferm U mijner, en maak dat de liefde, welke uw heilige Geest op dit oosrenblik in mijn hart stort, datgene aanvulle wat mij ontbreekt, dat zij mijn hart zuivere en het door de vlammen der heilige liefde ont-steke. Ongelukkige als ik ben! te laat heb ik begonnen U, o waarheid! onveranderlijke schoonheid! te kennen en te beminnen. Versmaad nogtansniet, o mijn God! dit overschot mijns levens, hetwelk ik U toewijd : dat mijne opoffering hetzelve volgens U voltrekke, en hetU aangenaam zij.
GEBED VAN EENEN
Ik onderwerp mij met gelatenheid aan de gevolgen des doods, aan de duisternissen , aan de verrotting, aan de akeligheid van het graf, aan de ontbinding van mijn ligchaam. Het is billijkquot;. dat het ligchaam, dat het werktuig van zoo vele misdaden is geweest, ook in de straffen deel hebbe, welke zij verdienen; maar, o zachtmoedige God! maak dat het niet voor altoos zij. Ik weet dat mijn Verlosser leeft, en dat hij, op het einde der tijden, mij uit het stof zal doen verrijzen : en wanneer die ledematen op niemv met het vel zullen bekleed zijn, dan zal ik hem met eigene oogen in mijn vleesch zien, en ik verhoop het van nwe eindelooze barmhartigheid, ik zal hem zien als Zaligmaker, en niet als eenen vertoornden, en in zijne woede onverzoenlijken Kegter. Ik koester dit verlangen en deze hoop in mijn hart, alsof reeds alles vervuld ware; en de grondsteen mijner hoop, o mijn God! is het volle vertrouwen, hetwelk ik heb, dat Gij U mijner zult ontfermen, en mijne boetvaardigheid, hoe laat zij ook kome, zult gelieven te aanvaarden.
Eindelijk, mijn God! Gij zijt mijn Vader, en de teederste der vaders. Kan een vader zijn kind vergeten ? Toen de verlorene zoon , na het vaderlijk huis verlaten, en al zijn geld en goed door slemperij
230
BKROUWHEBEENUEN ZO.N'DAAK. 231 en losbandigheid verkwist te hebben, met een vermorzeld en verootmoedigd hart tot I' wederkeerde, werd uw vaderhart bewogen; Gij sneldet hem met opene armen tegemoet, om hem te omhelzen; Gij gaaft hem het kleed der onschuld weder, Gij deedt het vette kalf slagten , en wil-det dat eeu ieder in uwe vreugd zou deeleu. Ik ben het, o mijn God! ik ben die verloren zoon, ik heb tegen U gezondigd! ik durf mijne oogen niet opslaan, ik ben niet waardig uw zoon genoemd te worden! maar Gij kunt niet vergeten, dat Gij mijn Vader zijt! ik ben het verdwaalde schaap, ik ben de verlorene én wedergevondene drachma, die al uwe Engelen van vreugden verrukt.
Zie hier,o mijn God! indien uwe ge-regtigheid U nog wederhoudt van in mijne nederige bede toe te stemmen, wat in staat is uwen wraaknemenden arm te ontwapenen ; het is Jesus Christus, uw eenige Zoou, het zijn zijne verdiensten , het is zijn dierbaar bloed, hetwelk hij voor mij vergoten heeft, dat ik U aanbied; het is door Hem dat ik don vrede met ü zal verwerver; door zijn bloed geregtvaar-digd, zal ik door hem van uwe verbolgenheid verlost worden; al diegenen, welke, met dit heiligste slagtoffer vereenigd, in U hopen, o mijn God! zullen nimmer
•i23 gjsbed van eenüx
beschaamd worden. Alzoo zal ik mij, niet de vevdiensteu van uwen Zoou gewapend, geheel en zoodanig met zijn bloed bedekt, dat Gij mij niet zoudt kunnen slaan, zonder dat uwe slagen Hem troffen; alzoo zal ik mij met vertrouwen aan den voet uwer vierschaar aanbieden, of liever. Hij zelf zal mij aai.bieden, en terwijl Hij U zijne wouden aantoont, zal Hij zeggen : o mijn Vader! hei nwdelijclen met het kind mijner smarten: vergeef, ter oor-zake van mij.
Op dit gezigt, o mijn God, zal uw toorn bedaren; het zwaard, dat opgeheven was, om mijn misdadig hoofd te treffen , zal in de schede gestoken worden. Gij zult, o mijn God! aan zoo zielroerende, zoo krachtdadige voorwerpen niet kunnen wederstaan. — Ik stel dan al mijn vertrouwen in U, o mijn goddelijke Zaligmaker! eenige Middelaar tusschen God eu de menschen! Verberg mij in het diepste van uw barmhartig hart; verdedig zelf mijne zaak; zeker zult Gij aangehoord worden : uw goddelijke Vader zal, ter uwer liefde, al mijne vorige ongeregtighedeu gewaardigen te vergeten; Hij zal mijn op-regt leedwezen aannemen , en mij nog toelaten om zijne en uwe barmhartigheden, te midden der uitverkoornen, gedurende de eeuwigheid te zingen. Amen.
BEKOUWHüBBKNDEK ZONDAAR. 223
Voorbereidingsgebed toü ontvanging dei-heilige Sakramenten.
Uw heilige Geest, o God! verlichte mij, dat ik al mijne zonden regt moge inzien; ontroer mijn hart, dat ik dezelve vau ganscher harte verfoeijen en opregt aan den priester belijden moge, en laat mij vergiffenis erlangen; door Jesus Christus onzen Heer. Amen.
Hier volyt het onderzoek des yeicetens.
Opwekking van Berouw.
O God! ik erken dat ik gezondigd heb. Ja, ik heb in mijn lerai veel kwaads gedaan; en zelfs, nadat Gij mij de laatste maal door het Sakrament der Biecht vergeven hebt, heb ik alweder voor U gezondigd. Gij hebt mij zoo dikwijls vergeven , en ach! ik heb U echter altoos op nieuw beleedigd. Ach, Heer! indien Gij mij naar mijne verdiensten wildet vergelden, dan zou ik slechts straf van U te wachten hebben. Maar Gij zijt goedertieren, genadiglijk en barmhartig; Gij hebt mij zoo menigmaal vergeven, en zult het ook thans doen ; dit hoop ik vast van U. Het doet mij maar leed. dat ik eenen zoo goeden God zoo vaak beleedigen koude, die mij altijd zoo zeer bemind, en mij gedu-
234 GEBEDEN BIJ
reude uiijn gehoel leven, naar ziel en lig-chaam, zoo vele en zoo groote weldaden bewezen heeft. Ach, mogt.ik U toch maar bemind en steeds getrouw gediend hebben! Mogt ik U, mijn hoogste Goed! 'toch waardiger bemind en vereerd hebben! Hoe zeer berouwt het mij, dat ik U zoo dikwijls veracht ea beleedigd heb. Vergeef mij toch al mijne zwakheden en zonden, die ik thans opregt verfoei, en die ik nu met een ernstigen wil voornemens beu altoos te vermijden. Ik zal U, indien Gij mijn leven zult rekken, met verdubbelden ijver en trouw voortaan dienen. Doch doe met mij naar uw welbehagen; vergeef mij slechts mijne zonden : door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
Nu volyt de belijdenis der zonden.
Gebed des ziekea na de belijdenis.
ö God! ik dank U, dat Gij mij nogmaals mijne zonden vergeven hebt door den priester, aan vvien Jesus Christus de magt heeft gegeven, om in uwen naam te vergeven. Mijne ziel is nu wel getroost en gerust gesteld, want ik heb bij [J geuade gevonden. O, bewaar mij nu in deze genade, bewaar mij tot aan mijn levenseinde in uwe vriendschap en liefde. Iseem aan, o God en Vader! de boete.
EN VOOU ZIEKEN. 235
welke de priester mij heeft opgelegd, tot verdere afboeting der verdiende straffen; en neem dan verder als een oifer aan alle smarten en kwellingen mijner ziekte. Ik vereenig dezelven met het lijden mijns Verlossers, en smeek U : wil dezelve gunstig aannemen tot verdere voldoening en kwijtschelding der tijdelijke straffen. Laat mij, door de verdiensten en voldoening van Jesus Christus voor ons, datgene vergoed worden, wat aan mijne boetdoe-ning ontbreekt. Amen.
Voorbereiding tot de H. Communie.
O God! mijn Heiland Jesus Christus! Gij wilt dan in mijne ziekte tot mij komen! Hoe goedertieren zijt Gij toch jegens ons menschen I Gij hebt mij mijne zouden vergeven, en nu wilt Gij mijne ziel ook versterken door het genot van uw heilig vleesch en bloed. Deze spijs zal voor degenen die in U leven en sterven, eene verkwikkende Teerspijs zijn op den weg naar de eeuwigheid. Maak mij waardig, o God en Heiland, om uw heilig ligchaam te ontvangen.
Ik geloof vast, dat mijn Heer en Heiland Jesus Christus in het allerheiligste Sakrament des Altaars waarachtig tegenwoordig is, met Godheid en Mensehheid.
15
326 gebeden bij
met ziel en ligcliaam, met vleesch en bloed. Uit gelooi' ik, o mijn God! omdat uw eeuwige Zoon, onze Heiland, zeil' zoo duidelijk gezegd heeft : mijn vletsch is waarlijk eene spijs en mijn bloed waarlijk een drank. iiU bij bet laatste Avondmaal nam Jesus het brood, en brak het, en gaf het zijnen Leerlingen, zeggende : eet, dit is mijn ligchaam. Desgelijks nam Hij ook den kelk, en zeide ; drinkt , dit is mijn bloed; en dan beval Hij zijnen Leerlingen hetzellde te doen; en aan alle Christenen heeft Hij bevolen, om zijn ligchaam te eten, en zijn bloed te drinken. Daarom geloof ik vast, dat ik ook het ligchaam en bloed mijns Heeren, onder de gedaante van brood verborgen, in het allerheiligste Sakrament ontvange. Versterk mij, o mijn God! in dit geloot.
Mijn Heei eu Heiland, Jesus Christus! die U vernedert om in het allerheiligste Sakrament tot ons te komen , en ook thans in mijne ziekte tot mij wilt komen : o, ik geloof aan U in dit geheimnis volle Sakrament, en aanbid U in hetzelve; maar ik wil ook vast op U Lopen en vertrouwen. Ik hoop dat Gij L m dit Sakrament met mij zult vereenigen, en mij in uwe genade en liefde bewaren. Gij hebt ge-zead : wie mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die blijft in mij eu ik in hem, die
en voor zieken. 327
zal eeuwig leven. Met vaste hoop en ouwrikbaar vertrcfpven op deze uwe belofte, wcnscli ik uw lieiliur vleeseh en bloed in het hoogheilig Sakrament des Altaars te ontvangen. Bewaar en versterk mij in deze hoop en in dit vertrouwen op U, mijn God en Heiland.
Mijn Heer en Heiland Jesus Christus aan U geloot ik, op U lioop en vertrouw ik, en U wil ik ook met geheel mijn hart beminnen eu nu met liefde ontvangen. Gij zijt mijn Heiland en Zaligmaker; Gij hebt mij bemind, en zijt voor mij mensch geworden; Gij hebt mij ben ind, en zijt voor mij gestorven, en wilt nu ook in mijne ziekte tot mij komen en U met mij ver-' eenigen. O, dat ik ü toch waardig ontvangen moge! Maar ach, ik beu een zondaar! Gij hebt mij wel vergeven; wie is echter zuiver eu waardig genoeg, om U te ontvangen? O Heer! ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt; doch maak Gij mij waardig, en kom dan, mijn Heiland! eu yereenig U met mij, en blijf bij mij tot in de eeuwigheid. Amen.
Gebed na de Communie.
Ik dank U, mijn Heiland, dat Gij U hebt gewaardigd in mijne ziekte tot mij to komen. Wat kan ik weder versreldeu,
228 GEBEDEN BIJ
voor alles wat Gij aan mijne ziel gedaan liebt? Gij hebt mij mijne zonden vergeven, en mijne ziel versterkt door uw heilig vleesoli en bloed. O, ik wil m:j verder aan Ü toevertrouwen, en alle goed van ü hopen en verwachten. Ik hoop dat Gij uw woord zult vervullen, daar Gij hebt gezegd ; wie mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die blijft in mij en ik in hem. Ik bid U derhalve, blijf bij mij; vooral blijf bij mij, als mijn einde mogt naderen; alsdan laat mij met U vereenigd blijven en in U sterven, ten einde ik eeuwig in LT leven moge. Amen.
Gebed voor het heilig Oliesel.
Goedenierenste Heiland! Gij hebt aan uwe Apostelen bevolen de geloovige zieken met heilige olie te zalven, en hierdoor in het bijzonder voor zieken een Sakrament ingesteld. Want Gij zegt, door den mond van uwen Apostel Jacobus •• is er iemand ziek onder u, die roepe de priesters der Kerk bij zich, en die zullen over hem bidden en hem zalven met olie, in den naam des Heercn. Eu het gebed des geloofs zal den zieken behouden : dc Heer zal hem verkwikken, en zoo hij in zonden is, zullen zij hem vergeven worden. Ik gehoorzaam aan uw bevel, en
EN VOOK ZIEKEN. 329
verlang iu mijne ziekte liet Sakrament des heiligen Oliesels ta ontvangen, hetwelk Gij voor zieken hebt ingesteld, en ik smeek U, dat Gij mij door dit heilig Sakrament nog meer van alls zonde wilt zuiveren, mijne ziel opbeuren en vertroosten, en zoo het ü behaagt, mij de vorig-e gezondheid wilt wedergeven : of indien het uw wil is dat ik sterve, mij tot mijn einde wilt versterken, opdat ik in uwe liefde sterve, en eeuwig bij U in den hemel leven moge. Amen.
Gebed na het heilig Oliesel.
Ik dank U, mijn Heiland! dat Gij mij in mijne ziekte ook door het heilig Oliesel versterkt hebt, eu bid U tevens ; neem mij nu geheel onder uwe bescherming. Bewaar mijne ziel voor alle ongeduld, voor alle kleinmoedigheid, voor alle vrees, en laat mij in het geloof, en de hoop en liefde tot U en den Vader tot aan mijn einde volharden. Amen.
Morgengetmd bij aanhoudende ziekte.
Ik ontwaak op mijn ziekbed tot U, o mijn God! Gij hebt mij gedurende den nacht troost en sterkte verleend, en nu en dan mijne vermoeide leden door eenen
GEBEDEN BIJ
korten sluimer verkwikt. Dank zij U, o Vader! voor al liet goede dat Gij aan mij hebt bewezen. Bewaar mij nu ook gedurende dezen dag, en help mij door uwe genade dv. smarten mijner ziekte met geduld dragen. Aües wat ik heden zal deiikeu, gevoelen en lijden, nij aan L' opgeofferd, ter uwer eer en ten beste mijner ziel. Amen.
Ik dank U, o mijn God! dat Gij mij gedurende dezen da; weder versterkt, en mij mijn lijden hebt helpen dragon. Dank zij ü voor allen troost, voor al het goede dat mij door hulp en bijstand van goede mensehen is ten deeie gevallen. Maar heb ik U heden door eenig ongeduld of zwakheid belesdigd, dan verfoei ik liet van ganscher harte, en smeek U om vergeving. Ik zal voortaan zorgvuldiger op mij acht geven, en mij met meer geduld en vertrouwen aan uwen wil overgeven : versterk Gij door uwe genade mijnen zwakken wil. In dexen nacht beveel ik mij aan P, o God! neem mij in uwe bescherming. Verkwik mijne leden door eenen zachten slaap, en bemoedig mijne ziel in die uren, welke ik slapeloos moet doorirei gen. Ik zal niet vergeten, dat, wanneer alles rondom mij
330
EN VOOR ZIEKEN. 331
stil is en slaapt, Gij echter over mij waakt en bij mij zijt. Amen.
Gebed in een oogenblik van ongeduld of hevige smarten.
T)e smarten welke Gij mij oplegt, o Heer, zijn zwaar; ik bezwijk er onder, zoo Gij mij niet ondersteunt. Achl mijne zie! hoopt reeds zoo lans: op hulp van TJ; hoe lano; zult Gij nos vertoeven? Of hebt Gij welligt mijne ontbinding besloten? Mijn hart is bereid, o God! mijn hart is bereid, mijne ziel verlangt ontbonden te worden en bij Christus te zijn. Nogtans wil ik mij naar uwen heiligen wil schikken , zoo mijn uur 1102 niet srekomen is. Ach Heer! indien Gij mij slechts bijstaat en troost mededeelt in mijne smarten , en mij dezelven door uwe genade leenigt, dan zal ik volharden, zoo lang het uw wil is. Al het lijden van dezen tijd is immers niets te achten bij de toekomende heerlijkheid, die aan ons geopenbaard zal worden ; zoo leert ons uw Apostel: en deze heerlijkheid heeft hier nog geen oog gezien , geen oor gehoord en seen menschen-hart ondervonden. Ik wil dan ook gaarne en gewillig volharden, zoolang het U behaagt. Gij wilt mijne ziel hier door droefheid en lijden zuiveren, opdat zij waardig
233 GEBEDEN BIJ
worde, om na hare ontbinding ü, den zuiversten en lieililt;;sten God, eeuwig te aanschouwen. Versterk mij dus, o God! door de genade van Jesus Christus, uwen Zoon, en door de genade des heiligen Geestes. Anieu.
Gebeden bij eenen Zieken, die door een plotseling toeval overvallen is.
Broeder! (vriend e. z. v.) vertrouw op den Heer, die wil dat alle moiischen zalig worden ; verfoei uwe zonden, cn let op de woorden die ik u voorzeg; denk er in uw hart over na, en God zal u genadig zijn.
O miju God en Heer! ik smeek tot U in mijnen nood, verhoor mij! — Het doet mij leed dat ik in mijn leven ooit gezondigd heb ; wijl ik ü , mijnen hoogsten God en Heer, wien ik beven alles achten en beminnen moest, door mijne zonden veracht en beleedigd iieb. Ik verfoei al mijne zonden, en neem mij vast voor U nimmer weder te belecdigen. Ik ben bereid om mijne zonden aan den priester opregt te belijden, als Gij, o God! mij tijd en gelegenheid zult geven, om mij daartoe in stiiat te stellen. Ik bid U, door uwe oneindige barmhartigheid en door de verdiensten van Jesus Christus, onzen Hei-
EN VOOR ZIEKEN. 233
land, wees mij genadig en barmhartig, en vergeef mij mijne zonden.
O God! ik geloof aan U, en beken alles wat Gij ons door uwe lieiüge openbaring en door uwe onfeilbare Kerk voorstelt om te gelooven; want Gij zijt de eeuwige wijsheid eu waarheid.
O God! ik hoop en vertrouw op U ; ik hoop van ü vergiffenis mijner zonden, waarover ik nu opregt berouw heb. Ik hoop genade eu barmhartigheid van U, en de eeuwige zaligheid; want Gij zijt goedertieren, genadig en barmhartig, en getrouw in uwe belofte.
O God ! ik bemin U rnet geheel mijn hart en boven alles, omdat Gij mijn hoogste Goed, het allervolmaaktste en beminnenswaardigste Wezen zijt. Het doet mij leed , dat ik U niet meer bemind, en getrouwer gediend heb. Vergeef mij, o God en Vader, alle mijne zonden.
O Jesus, mijn Heiland! ik geloof aan U, ik hoop en vertrouw op U, ik bemin U, die mij zoo zeer hebt bemind en voor mij gestorven zijt. O , ik hoop dat Gij mij in genade zult aannemen en zalig maken.
Wees mij genadig, o God! wees mij barmhartig en vergeef mij mijne zonden.
GEBEDEN BIJ
Gebeden bij Stervenden.
Broeder! (Vriend N. N.) Het is allen •nenschen vastgesteld eenmaal te sterven. DocTi een waar Christen sterft eigenlijk niet, zegt onze Heiland, maar hij zal non- leven, al is hij ook gestorven. Vrees dus niet ; srij gaat tot het leven in. Onderwerp ü aan den wil des Allerhoog-sten, maar vertrouw ook op lietn; Hij zal u uitkomst gpven en in zijne heerlijkheid ontvangen. Gij hebt uwe zonden beleden, en zij zijn u door de verdiensten van Jesus Christus vergeven. Verwacht dus welgetroost uwen Heiland, die u nu zal opnemen in zijn rijk. Denk , zoo goed gij kunt, steeds aan God , en volï met uwe gedachten datgene na wat ik u zal voorzeggen.
O God, mijn God! ik wil op U hopen en niet vreezen. Gij roept mij; ik kom, ik ben bereid tot U te komen ; want ik ga tot mijnen Vader. Gij hebt mij geschapen tot het eeuwige leven . en nu is mijn uur gekomen, dat ik tot dit leven zal ingaan. O God! help en versterk mijne ziel, dat ik nog maar eene kleine wijl volharde, en dan U , mijnen God, aanschonwe.
O Jesus, mijn Verlosser! ik hoop en vertrouw op U. Gij hebt mij verlost door
331
EN VOOR STERVENDEN. 335 uw lijden en uwen dood, en nu zult Gij mij ook zalis; maken. Op uwe verdiensten vertrouwende, zal ik niet vreezen, want Gij hebt mij verzoening bij den Vader verworven , en mijne zonden vergeven. O mijn Heiland! laat mij thans in U sterven, ten einde ik eeuwig bij U leve.
Mijne ziel verlangt naar U , o God ! ik wensch ontbonden te worden en bij Christus te zijn. Ked mij toch dra uit deze kwelling, o f-Ieer! pn laat mij insraau in die zalige rust, welke Gij den uwen beloofd hebt. Hoer .Tes'is! neem toch mijne ziel dra tot TJ , en laat mij u eu den Vader zien, en zalij zijn.
vader! indien het mogelijk is, zoo neem toch weldra den kelk van mij weg ; doch niet mijn wil, maar uw wil, o Vader, geschiede!Ik wil, naar het voorbeeld van uwen Zoon, onzen Heiland, volharde», zoo lang hst U behaagt; versterk eu vertroost slechts mijne ziul, o God, en bewaar mij in uwe liefde.
O God! ik geloof aau U, ik hoop cn vertrouw op U , ik bemin U met geheel mijn hart. O laat mij in dit geloof et: vertrouwen volharden, en in deze liefde in n leven eindigen, teneinde ik U, mijnen God , in uwe heerlijkheid aanschouwe, eu U eeuwig moge loven en verheerlijken. Ontferm ü mijner, o God! ontferm U
33f) GEBEDEN BIJ
mijner, volgens uwe quot;Toote bavmliartig-beicl. lied mij toch van den angst des doods, en neem mijne ziel tot U. Mijne ziel verlangt naar ü, o Hter! laat mij ingaan in uwe rust en zaligheid.
Jesus, mijn Heiland, die voor mij gestorven zijt : o versterk mij door uw lijden en sterven! Uw lijden, o Jesus, versterke mij! O liefderijke Jesus! verhoor mij! In uwe wonden, o Jesns, verberg mij! In mijn sterfuur roep mij tot U, en laat mij tot U komen , en U en den Vader prijzen in eeuwigheid.
Ik heb mijnen levensloop voleindigd, ik heb mijn geloof behouden, o Heer! (iij hebt mij mijne zonden vergeven , en mij in uwe liefde aangenomen ; nu hoop ik, dat Gij mij ook de kroon der gereg-tigheid zult seven, die Gij dengenen beloofd hebt die U beminnen.
Vader! in uwe handen beveel ik mijnen geest! In uwe wouden beveel ik mijne ziel, o Jesus! Ontvang mij, mijn Heer en God! mijn Heiland en Zaligmaker! Jesus Christus ! wees mijn troost en mijne hulp in mijnen dood.
God Vader, die mij naar uw evenbeeld hebt geschapen, ontferm U mijner! —God Zoon, diemij door uw bloed hebt verlost, ontferm U mijner! — God heilige Geest, die mij door uwe genade hebt geheiligd,
EN VOOK STERVENDEN. 237 ontfermUmijnerlHeilige, DrieëenigeGod! ik geloof aan U, ik hoep op U, ik bemin U. Laat mij in U sterven en zalig zijn!
Heilige Maria, Moeder des Heeren! bid voor mij, nu en in liet.uur mijns doods.— Mijn heilige Beschermengel! sta mij bij. Gij heilige Engelen en uitverkooi nen Gods! bidt voor mij. Verwerft mij door uwe voorspraak een zalig einde en eene genadige opneming in den hemel bij deu Heer.
Heer Jesuslkom, neem mijne ziel tot U.— Ontvang mijnen geest, o God! — Jesus! U leef en sten ik. Jesus! neem mij op in uw rijk. Laat mij U, en den Vader zien en zalig zij i!
tletis volbragt, o God ! het is volbragt! Vader! in uwe handen beveel ik mijnen geest; neem mij aan in uwe vreugde, o Godl — Jesus! maak uwen dienaar zalig, die aan U gelooft, op U vertrouwt, en U lief heeft. Laat mij nu den Vader en U aanschouwen en eeuwig zalig zijn. Amen.
Wr.LKE DE TI. KERK LEEST VOOll DE STERVENDEN.
Heer, ontferm ü onzer. Christus , ontferm U onzer.
288 LITANIE VOOR
Heer , ontferm ü otizer.
Heilige Maria, bid voor hem (voor haar Alie heilige Engelen en Aartsengelen , H. Abel,
Alle kooren der regtvaardigeu , H. Abraham,
H. Joannes de dooper,
H. Jozct,
Alle heilige Patriarchenen Profeten,
H. Petrus.
li. Panlus,
H. Andreas,
li. Joannes,
Alle heilige Apostelen en Evangelisten,
Alle heilige Leerlingen des Hoeren,
Alle onnoozele Kinderen,
H. Stephanus,
H. Lanrentius,
Alle heilige Martelaren,
li. Silvester,
H. Gregorius,
H. Angustinns,
Alle heilige Bisschoppen en Belijders, li. Benedictus,
H. Franciscns,
Alle heilige Monniken en Eremieten, Heilige Maria Magdalena,
li. Lucia,
Alle heilige Maagden en Weduwen,
Alle Gods lieve Heiligen,
\Vci. genadig, spaar hem (Inar,) Hpe
Wees genadig, verhoor hem (haar,) Heer. Wees genadig, verlos hein (haar). Heer. Vau uwe gramschap,
quot;Van eeneu kwaden dood, :L
Yan het geweld des duivels , 3
Door uwen dood eu uwe begrafenis, *3 Door uwe heilige verrijzenis, tü
Door uwe wondervolle hemelvaart, o Door de komst van den heiligen Ueest, ^
den Vertrooster,
In den dag des oordeels.
Wij zondaars, wij bidden U , verhoor ons. Dat Gij hem (haar) wilt sparen, wij
bidden U, verhoor ons.
lieer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Meer, ontferm U ouzer.
GEBED.
Yertrek, Cliristeneziel! uit deze wereld, iu den naam van bod, den aimagtigen Yader , die U gesehapen heeft; iu den naam van Jesus (;liristus, den Zoon vau den levenden (iod, die voor u geleden heeft;
lil Lictl ImUUU Will dc.; li l'. . ; ; , d.c
240 GEBEDEN VOOR
over u uitgestort is : in den naam dei-engelen en aartsengelen ; in den naam der troonen en heerschappijen : in den iiaiini der overheden en magten : in den naam der eherubijnen en seraphijnen ; in den naam der patriarchen en proleten : in den naam der apostelen en evangelisten : in den naam der heilige martelaren cn belijders ; in den naam der heilige monniken en eremieten : in den naam der heilige maagden, en van alle Gods lieve heiligen: heden zij uwe plaats in vrede, cn uwe woning in het heilig Sion : door denzellden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
G J3 B E 1).
O God van barmhartigheid en goedertierenheid! God, die door de eindelooze grootheid uwer goedheden de zonden dei-boetvaardige zielen uitwiseht, en de vlekken hunner verledene misdaden vernietigt, door de vergiffenis welke Gij hun daarvan schenkt: zie meedoogendop uwen dienaar N. (uwe dienares N.) neder, cn verhoor het gebed, hetwelk hij (zij) met eene volkomene openhartigheid tot U stiert,om van U de vergiffenis van al zijne (hare) zonden te verwerven. Vernieuw in licni (haar,) allerzachtmoedigste Vader, al wat de menschclijke zwakheid bedorven,
DE STERVENDEN. 241
of de boosaardigheid des duivels in hem (haar) bezoedeld heeft, en vereenig met liet ligchaam uwer Kerk dit lidmaat, hetwelk door het bloed van uwen Zoon is vrijgekocht. Heb medelijden , Heer ! met zijne (hare) tranen, en dewijl hij (zij) een belromven heeft dan in uwe barin-artigheid, ontvang hem (haar) tot het Sakrament uwer verzoening : door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
Mijn dierbare broeder! (mijne dierbare zuster) ik beveel u aan den almagtigen God, en stel u in de handen van hem , wiens schepsel gij zijt, opdat gij , na door uwen dood de schattinz der menschelijke natuur betaald te hebben, tot uwen oorsprong wederkeeret, die u uit slijk der aarde gevormd heeft. Dat een schaar van Engelen des lichts uwe ziel, bij het verlaten van haar ligchaam, kome ontvangen; dat het gezelschap der Apostelen , die de wereld moeten oordeelen , u te gemoet kome; dat een zegepralend leger van Martelaren, nog met hnn bloed bedekt, u vergezèile; dat het roemvolle koor der Belijders, wit als dc leliën, door de zuiverheid van hun hart, u omringe ; dat de rei der Maagden u met jubelzangen onthale, en dat de Patriarchen u in den schoot eener gelukkige rust omhelzen. Dat Jesus zich, met een gul en blij gelaat ,
343 GEBEDEN VOOK
aasi u vertoone, en u onder het getal diergenen stelle, die gestadig in xijn gezelschap zijn : dat de afgrijsselijkheid der duisternissen, de hevigheid der vlammen en de strengheid der folteringen u onbekend blijven. Dat de helsehe Satan zich met zijne aanhangers van u verwijdere ; | dat hij siddere , als hij u, bij uwe komst, van de Engelen vergezeld ziet, en dat hij vlngtein den verschnkkelijken afgrond van den eeuwigen nacht. Dat God opsta, en zijne vijanden verstrooid worden, en dat degenen die hem haten, van voor zijn aanschijn vlieden; dat zij als rook verdwijnen , en dat de zondaars op het aan- ' zien van God vergaan, gelijk het was voor | het vuur vergaat; dat de regtvaardigen verzadigd worden, en zich in zijne tegen- | woordigheid verheugen. Dat de legioenen . der hel verdelgd en met schaamte overladen worden, en de bedienaars van Satan zich niet verstouten u bij uwen doortogt te wederhouden. Dat Jesns Christus , die zich gewaardigd heeft voor n te sterven , u van den eeuwigen dood bevrijde. Dat Jesns, de Zoon van den levenden God, u in het bezit van zijn paradijs stelle, en dat hij, die de ware Herder is, u onder het getal zijner schapen rangschikke : dat hij u al uwe zonden vergeve, en u, onder zijne uitverkoornen, aan zijne regterhand
i
UE STEEVEÏiDEN. 3-13
stelle. Pat Gij uweu Zaligmaker van aanschiju tot aauscliijn moogt aanschouwen, en dat gij, steeds het geluk zijner tegenwoordigheid genietende, met uwe zalige oogcn de waarheid, iu al haren luister moogt ontwaren, en gij eindelijk , in het gezelschap der gelukzaligen aangenomen . gedurende de eeuwen der eeuwen , de zoetheid der sioddelijke aanschouwing moogt genieten. Amen.
GEBED.
Ontvang, lieer, uwen dienaar (uwe dienares) iu het verblijf der zaligheid, welke hij (zij) van uwe barmhartigheid verhoopt, k. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (dienares) van al de gevaren der hel, van al de straffen, van al de kwellingen , die hem (haar) kunnen overstelpen. 11. Amen.
Verlos , Heer, de ziel van uwen dienaar (uwedienares), gelijk Gij Henoch enElias van den aan alle menschen gemeeneu dood verlost hebt. u. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk Gij Noö van den zondvloed verlost hebt. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uweu dienaar (uwe dienares), gelijk Gij Abraham uit het land cler Ghaldeën getrokken hebt. B, Amen.
GEBEDEN VOOR
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar ob van ziju
lijden verlost hebt. b. Amen
Verlos , Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares,) gelijk Gij Izaak uit de handen van zijnen vader Abraham , die hem stond te slagtofferen, verlost hebt. R. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk Gij Loth uit den brand van Sodoma verlost hebt. a, Amen.
Verlos, Heer. de ziel van nwen dienaar (uwe dienares), gelijk Gij Mozes uit de handen van Pharaö, koning van Egypte, verlost hebt. u. Amen.
Verlos, Heer, de ziet van uwen dienaar ( nwe dienares), geb'jk Gij Daniël uit den kuil der leeuwen verlost hebt. 11. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk Gij de drie kinderen uit den brandenden oven en uit de handen van den ouregtvaardigen koning verlost hebt. k. Amen.
Verlos, Meer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk Gij Susanna van de misdaad , waarvan zij onregtvaardiglijk besehuldigd werd. verlost hebt. k. Amen.
Verlos, Heer, de ziel vau uwen dienaar (uwe dienares), gelijk Gij David uit de handen van den koning Saül en van de woede van Goliath verlost hebt. k. Amen.
344
BE STERVENDEN. 245
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), gelijk gij de heilige Petrus en Panlus uit de gevangenissen verlost hebt. r. Amen.
Eu gelijk gij de heilige Maagd Theela . martelares , van drie verschrikkelijke folteringen verlost hebt, verlos alzoo ook bid ik U, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), en doe haar, met U, al de goederen des hemels genieten, n. Amen.
GEB .v; D.
God ! wij bevelen U aan, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), en bidden TJ, Heer Jesus Christus, Zaligmaker der wereld , van niet te weigeren haar in liet gezelschap uwer Patriarchen te stellen , dewijl uwe barmhartigheid U uit den hemel heeit doen nederdalen, om haar zalig te maken. Erken, Heer, uw schepsel, dat door geene vreemde goden , maar door U geschapen is, die de alleen levende en ware (:iod zijt, cmdat er geene andere God is dan Gij, en er niets is, dat met uwe werken kan vergeleken worden. Verblijd hem (haar) Heer , door het geluk van uwe tegenwoordigheid, en gedenk noch zijne (hare) vorige ongeregtigheden , noch de vervoeringen, waarin de drom der hartstogten ot' de vurigheid der kwade begeerten hem ( haar ) gebragt hebben ;
GEBEDEN VOOR
want ofschoon hij (zij) gezondigd heeft, heeft hij (zij) echter het geloof in den Vader, in den Zoou en in den heiligen Geest, niet verlaten, maar het behouden, en de ijver van God is in zijne (hare) ziel geprent gebleven, en hij (zij) heeft God, die alles gemaakt heeft, getrouw aangebeden. Amen.
e E B fi JD.
Wij bidden ü. Heer, de onwetendheid en misslagen zijner (harer) jeugd niet te gedenken; moav wees hem ( haar) liever gedachtig, in het verblijf uwer heerlijkheid, volgens uwe groote barmhartigheid. Dat de hemelen geojsend worden om hem (haar) te ontvangen , en de Engelen zich over zijne (hare) zegepralende intrede verheugen. Ontvang, Heer, uwen dienaar (uwe dienares) in uw rijk. Dat de H. Michaël, die waardig is geweest de prins van de hemelsche heerscliaren te wezen, zijne ( hare) ziel, bij het verlaten van het ligchaam , ont-vange. Dat lt;!e heilige Engelen Gods, hem (haar) te gemoet komen, en hem (haar) in het heraelsch Jeruzalem geleiden. Dat de gelukzalige Apostel, de H. Petrus , wien God de sleutels van het hemelsche rijk gegeven heeft, hem (haar) ontvange. Dat de heilige Apostel Paulus, van wien
246
DE STERVENDEN.
God een uitverkoren vat gemaakt heeft, hem (haar) bijsta. Dat de heilige Apostel Joannes, de welbeminde van Jesus, wien de geheimenissen des hemels zijn geopenbaard geworden, voor hem ( haar) spreke. Dat al de heilige Apostelen, aan welke Jesus Christus de magt heeft gegeven van te binden en te ontbinden, voor hem (haar) bidden. Dat al de heilige uitverkorenen Gods, die op deze wereld voor den naam van Jesus Christus geleden hebben, voor hem (haar) spreken; opdat bij (zij), van de banden des vleesehes verlost, waardig zij tot de heerlijkheid van het hemelsche rijk te komen ; door de genade van onzen Heer Jesus Christus, die met den Vader en den heiligen Geest leeft en heerscht, in alle eeuwen der eeuwen, b. Amen.
Indien de doodstrijd langdurig is, kan men bij deze gebeden voegen de Litanie tot den heiligen naam Jesus. (bladz. 79.) en die van de heilige Maagd (bladz. 118.) en de zeven Boet-psalraen. (bladz. 45.)
Het zal zeer heilzaam zijn, den zieltogende, zoo hij nog kennis bezit, op te wekken, om dikwijls de heilige namen van Jesus en Maria aan te roepen, zoo als :
„Jesus, Jesus, Jesus! o mijn Zaligmaker! ik bemin U, ik hen rouwmoedg.
347
248 GEBEDEN VOOR
„ Jesus ! in uwe handen stel ik mijne ziel. Jesus ! ontvang mijne laatste zucht.
„ O Maria, mijne teedere Moeder 1 bid voor mij. O Maria, Moeder van genade ! bescherm mij. O barmhartige Maria ! bid voor mij , ontvang mij. quot;
Ander gebed voor Stervenden.
1. Zoo worstelt weder een onzer broeders met den dood. Broeders ! zusters ! bidt, bidt voor den worstelaar !
3. 6 Gij, die eens op de aarde met den dood hebt geworsteld : Jesus Christus! Gij weet bij ervaring, wat het menscbe-lijice hart in den doodstrijd lijdt. — Eeu zweet, als van druppelen bloeds , stroomde van uw aangezigt neder. — Gij kent de angst aan den zwaarsten strijd verbonden. O, verfrisch dan toch onzen broeder, die zoo naar U snakt; zend hem verkwikking af; versterk hem, zoo hij mogt wankelen; zend hem uwe kracht; verlicht hem zoo hij mogt twijfelen; zend over hem uw iiclit.
3. Almagtige ! versterk zijn geloof, opdat hij in U geloove, alsof hij U zage. Getrouwe! ondersteun zijne hoop, opdat hij op uw woord vertrouwe, alsof hij U hoorde. Beminnenswaardigste! bevestig zijne liefde , opdat hij zich van U niet late scheiden, tot dat bij ü genieten kan.
DE STKlïVENDEN. ' 249
4. lieer der heerlijkheid! vertoon de heerlijkheid des toekomenden levens, opdat luj het lijflen des tegenwoordigen levens mthoude; verzeker hem van eeue toekomende opstanding, opdat hij voor geen bederf vreeze; laat zijn hart slechts eenen druppel der hemelsche genoegens smaken, opdat hij den lijdenskelk moedig uitdnnke — en tot den laatsten druppel toe.
5. Overwinnaar des doods, der hel, des satans, en der zoude 1 laat geeue helsehe schrikbeelden hem verontrusten, geene satans listen heai overvallen, geene bekoorlijkheden der zonde hem overmeesteren. De dood zij hem een overgang tot liet eeuwige leven!
6. Verlosser! Gij hebt Ü voor hem in den dood overgegeven; o laat de waarde der verlossing, door U te weeg gebragt, aan zijne ziel niet verloren gaan.
7. Doodeu-opwekker en V\ ereld-regter! zegen, heilig, zuiver hem, opdat hij heerlijk moge opstaan, en met vreugde U als \Vereld-regter moge zien terugkomen.
8. ó Gij, die aan het kruis hebt vol-bragt! rust hem nu uit met uwe kracht, opdat hij ook volbrenge. Blijf hem bij, tot dat hij hebbe volbragt. Neem zijne ziel op in uwe handen; sta hem thans bij
250 GEBEDEN VOOE
tot aan zijnelaatste ademhaling toe, opdat
hij eeuwig, eeuwig bij U moge zijn. Amen!
AANSTONDS NA HET OVERLIJDEN.
Heilige vrienden Gods! komt zijne (hare) ziel te luilp. Engelen des Heeren! komt haar te gemoet. Ontvangt haar , en biedt haar den Allerhoogste aan.
v. Dat Jesus Christus , die u geroepen heeft, ii ontvange, en de Engelen u brengen in den soboot van Abraham.
* Ontvangt haar en biedt haar den Allerhoogste aan.
v. Heer! geef haar de eeuwige rust, en doe over haar het licht schijnen, dat nimmer uitgedoofd wordt. * Biedt baar den Allerhoogste aan.
Heer, ontferm U onzer.
.lesns Christus, ontferm U onzer. Heer , ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
v. En leid ons niet in bekoring : k. Maar verlos ons van den kwade, v. lieer! geef hem (haar) de eeuwige rust.
r. Dat uw eeuwig licht over hem (haar) scbijne.
v. Heer! behoed zijne (hare) ziel,
u. Van de poorten der hel.
v. Dat hij (zij ) in vrede ruste, li. Amen.
de stervenden. 251
v. Heer! verhoor mijn gebed.
r. Eu miju geroep komc tot Lquot;.
laten avij bidden.
Wij bevelen U , Heer, de ziel van uwen dienaar IS. (uwe dienares N.,) opdat hij (zij) gestorven voor de wereld, in U leve, en bij (zij) van uwe goedheid en einde-looze' barmhartigheid de vergiffenis der beleedigingen verweive, welke dc men-schelijke zwakheid hem (haar) heeft doen bedrijven. Wij bidden 0 hierom, door onzen Heer Jesus Christus. Amen.
O- Tfl B Ei L ) K N •voor d.e O^T-exled-exLei-i.
GEBEDEN onder de Misse voor Overledenen.
INTROÏTUS.
Heer! geef hun cle eeuwige rust, en dat het, eeuwig licht hen verlichte. Mijn God! in Sion moet men ü loven, en in Jeruzalem zal men Ü gelofte doen. Verhoor mijn gebed, want alle vleeseh moet tot'U komen.
God, hemclsche Vader! ontferm U over de zielen in het vagevuur.
Zij zijn het werk uwer handen , vervul hun verlangen! Doe hen in vrede rusten!
God Zoon, Verlosser der wereld! ontferm U over de zieien in het vagevuur. Doe hen de vruchten van uw lijden en uwen dood genieten! Maak hen zalig!
God, heilige Geest! ontferm U over de zielen in het vagevuur. Gij hebt hen geheiligd ; verlos hen uit hunne pijnen!
quot;MISSE VOOR OVERLEDENEN. 333
DE COLLECTEN.
O God, die. door uwe oneindige barmhartigheid, altijd gereed zijt te sparen cn te verseven : wij smeek en U ootmoedig voor de ziel van uwen dienaar (van uwe dienares) X. die Gij (heden) uit de wereld hebt doen scheiden; geef haar niet over aan het geweld van den vijand; en vergeet haar niet eeuwig, maar beveel aan uwe heilige Engelen haar te ontvangen en in den hemel te voeren; opdat zij, na in U ïehoopt en geloofd te hebben, de straffen der hel niet lijde, maar de eeuwige zaligheid geniete. Door onzen Heer Jesus Christus, uweu Zoon . die leeft en heerseht met U , in de eenheid van den heiligen Geest, in alle eeuwen. Amen.
Spistel van den heiligen Paulus aan die van Thessalonika. 4. vs. 13.
Maar Broeders! wij willen niet dat gij ontweiend zijt van hetgene gij weten moet, aangaande diegenen die ontslapen zijn; opdat gij u niet bedroeven zoudt. gelijk de andere menscheu , die geeue hoop hebben. Want indien wij gelooven, dat Jesus Christus gestorven en verrezen is, zoo moeten wij ook gelooven, dat God degenenj die in Jesus ontslapen zijn.
25-i gebeden onder de misse ook alzoo met Hem zal opvoeren. Ook zeggen wij u in den naam des Heeren, dat wij, die leven en die tot zijne aankomst overblijven , degenen die reeds ontslapen zijn niet zullen voorkomen. Want zoodra het roej^teeken door de stem van den Aartsengel, en door den klank der bazuin zal gegeven zijn, zal de lieer zelf van den hemel afdalen : eu degenen, die in Jesns Christus gestorven zijn, zullen het eerste verrijzen. Daar zullen wij, die in leven zijn, en tot dien tijd levendig zijn overgebleven, te zamen met hen opgevoerd worden in de wolken, om den Heer te ontmoeten in de lucht, on alzoo zullen wij eenwig leven met den Heer. Troost u dan elkander met deze waarheden.
ghaduaal.
Heer! geef hun de eeuwige rust, en het eeuwige licht verschijne hun. De gedachtenis der regtvaardigen zal eeuwig zijn; hij vreest geeue kwade tijding. Verlos, Heer! de zielen van alle overledene geloovigen van alle banden harer zonden; en geef, door den bijstand uwer genade, dat zij verdienen het oordeel van wraak tc ontgaan, en de zaligheid van het eeu-wig licht te «jenietcn.
VOOK DE O VERLKDENEN.
Evangelie volgens den H. Joannes.
In dien tijde zoidc Martha tot Jesus : Heer! waart Gij hier geweest, mijn broeder zou niet gestorven zijn : maar ik weet, dat God L ook nu alles zal toestaan, wat Gij Hem zult vrrgen. Ji-sus antwoordde haar ; uw broeder zal verrijzen. Martha zeide Hem : ik weet wel, dat hij verrijzen zal in de verrijzenis op den jongsten dag. Jesus antwoordde : ik ben de verrijzenis en het leven ; die in Mij gelooft, ofschoon hij ook dood was^ za! leven : en die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid met sterven. Gelooft gij dit? Martha antwoordde Hem; ja. Heer ! ik geloof dat Gij de Christus , de Zoon van den levenden God zijt, die i.u deze wereld gekomen is.
OFFERANDE.
Heer Jesus Christus, Koning der heerlijkheid ! verlos de zieien van alle overledene geloovigen van de straffen der hel en van den diepen afgrond; verlos haar van den muil des leenvvs; dat de hel haar niet verslinde, en dat zij in de duisternissen niet struikelen, maar dat veeleer uw heilige Engel Michaël haar tot het
3oo
35G GEBEDEN1 OMDEll DE MISSE heiiitj licht brenge, hetwelk Gij weleer aan Abraham en zijne nakomelingen beloofd hebt.
A\ij offeren IJ, Heer! offeranden en gebeden; ontvang die, bidden wij, voor die zielen wier gedachtenis wij heden vieren. Doe haar. Heer! na den dood, geraken tot het leven, hetwelk Gij weleer aan Abraham en zijne nakomelingen beloofd hebt.
\\ ees bijzonder indachtig de ziel van uwen dienaar N. (uwe dienares N.) voor welke wij ü dit zoenoffer eu deze gebeden opdragen; opdat zij volkomen gereinigd door het bloed van Jesus Christus, onzen Yerlosser, moge ingaan in uwe eeuwige rust.
ril EFAÏIE EN SANCrU5.
Heilig! heilig! heilig is de Heer, God der heerkrachten; en daarom mag niets wat besmet is, binnengaan in zijne heerlijkheid. Wij weten het, o God! maar Gij zijt immers een God van liefderijke ontferming. O, ontferm U dan over de zielen die onder uwe straffende hand in lijden zuchten. V\ ees gedachtig aan de getrouwheid, met welke zij Ü gediend hebben in haar leven, en vergeet de misdaden, die de zwakte der menschheid
VOOR OVERLEDENEN. 257
liaar somtijds heeft doen bedrijven. Verlos haar uit die plaats van smarten en duisternissen, eu breng haar over naar de eeuwige woonstede van rust en van licbt.
Voor de Conseoratie.
Yerhoor, o genadige God! onze ootmoedige smeekingen, en verleen de genade der volledige kwijtschelding aan die zielen, voor welke wij bijzonder moeten bidden. Door den naam eu de verdiensten van uwen welbeminden Zoon, die op zich heeft genomen voor ons allen te voldoen, smeek ik het U. O liefderijke God! ik zoude het niet wagen, de werkingen van uwe heilige en billijke regtvaardig-heid te willen tegenhouden; maarikrwect, dat Gij liever als een Vader van barmhartigheid , dan wel als een God van strenge wraak wilt aangeroepen worden. Ach! uwe overgroote goedheid neigt U tot vergeving; voldoe aan die neiging van uw goddelijk hart. Om de liefde van U zeiven, verleen aan die bedrukte zielen eene volledige kwijtschelding van de schulden, die uwe regtvaardige strengheid haar wel billijk maar zoo smartelijk doet boeten.
Door den geheiligden arbeid van uwen eenigen Zoon, onzen Verlosserjdoor zijnen
17
358 GEBEDEN ONDER DE MISSE smartclijken doodstrijd; door zijne dierbare tranen ; door het bloed, dat Hij zoo overvloedig vergoten heeft, en hetwelk Hij U nog in dit oogenblik, door de handen des Priesters, als een offer van verzoening zal opdragen op het altaar; door de oneindige verdiensten van zijn leven en van zijnen dood; door de onbevlektheid van al de deugden der allerheiligste Maagd Maria; door al de verdiensten, boetoefeningen, voldoeningen en goede werken van al uwe Heiligen; verleen, o God 1 verleen aan deze zielen de vervulling harer vurige begeerten, doe haar uw goddelijk aanschijn genieten. Amen.
Na de Consecratie.
Laten, o Heer! onze gebeden en offerande U aangenaam zlju, eu neem de zielen voor welke wij bidden, die Gij geschapen, verlost en geheiligd hebt, in genade aan. Laat haar dit zoenoffer ten deel worden, hetwelk wij aan U voor haar opdragen; neem hare overgeblevene zonden en gebreken weg; laat de voldoening, welke Gij, o Jesus! door uwen dood hebt aangebragt, ook baar ten goede komen! Ontferm U over die zielen, gelijk Gij U over uwen boetvnardigen mo-degekmisten ontfermd hebt.
VOOR OVERLEDENEN- 259
Almagtio-e en barmhartige God! ik smeek U , de verdiensten van het lijden en den sraartelijken dood van uwen Zoon te willen toecigenen aan de ziel (of zielen) van N. En indien zij nog niet geheel aan uwe regtvaardigheid voldaan hebben , vergeet dan hunne zonden, en doe hen weldra de eeuwige gelukzaligheid, welke Gij ons beloofd hebt, en naar welke zij verlangen, voor altijd genieten.
.Testis, Verlosser der menschen! wees ook een Verlosser van die ongelukkige zielen; en gij, heilige Maria, teedere moeder van onzen Zaligmaker! voeg bij mijn gebed uwe verraogende voorbede en bescherming, om dc genade der vergiffenis, welke ik voor de ziel van N. vraag, te verkrijgen.
Agnus Dei.
Lam (Jods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld, geef hun rust!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, geef hun de rust!
Lam Gods, dat wegneemt de zouden dei-wereld, geef hun de eeuwige rust!
Onder cle Nuttiging.
Heer Jesus Christus, die, volgens den wil van uwen Vfder, onder medewerking
260 GEBEDEN ONDER DE MISSE van den heiligen Geest, door uwen dood de wereld hebt levend gemaakt en verlost : verlos door dit uw allerheiligste Ligchaam en Bloed mij en de overledene geloovigen van alle zonden en van alle straffen, en laat allen, die in U geloofd hebben, eeuwig met U vereenigd worden.
Laat, bidden wij, lieer! de nuttiging van uw heilig Ligchaam en Bloed, aan hetwelk de overledene geloovigen in hun leven zoo dikwijls deel genomen hebben, hen ook na hunnen dood tot verlossing en zaligheid voordeelig zijn.
Laat, Heer! dit offer, dat wij uwer Majesteit hebben opgedragen, den levenden en overledenen tot heil verstrekken.
Geef dat wij, die nog in dit leven zijn, door hetzelve vergiffenis van het verle-dene, en genade en sterkte tegen toekomende gevaren verkrijgen; maar vooral laat dit offer den overledenen geloovigen tot vertroosting en verlossing dienen, opdat zij, door hetzelve gezuiverd en gereinigd , en van alle banden der zonden ontslagen, mogen ingaan tot liet eeuwig leven.
Na de Nuttiging.
Verhoor, o Heer! de ootmoedige gebeden, die wij U voor de verlossing van
VOOR OVEHLEDENEN. 361
alle oYerledene geloovigen voor den troon uwer barmhartigheid opzenden; zuiver hen van alles, wat hen van het genot der zaligheid verwijderd houdt, en laat hen voor U geregtvaardigd worden door het bloed van Jesus Christus, uwen Zoon, dat eens voor hen aan het kruis vergoten , nog dagelijks op onze altaren wordt opgeofferd.
Geef inzonderheid, almagtige God ! dat de ziel van uwen dienaar N. (van uwe dienaresse N.), aan welke wij ons van daag herinnerd hebben, door deze offerande gezuiverd, en van bare zonde ontslagen zijnde, vergiffenis bekome, en binnen ga in de eeuwige rust. Door onzen Heer Jesus Christus. Amen.
Op het einde der Misse.
5 God ! Gij zult mij ook eens van de aarde roepen, en ik weet niet wanneer. Misschien ben ik maar weinige schreden van het graf verwijderd. Leer mij dan mijne pligten vervullen, opdat ik in het uur des doods mij niets te verwijten hebbe. Leer mij den tijd, welken ik nu nog heb, zorgvuldig waarnemen, en niets verschuiven tot eene onzekere toekomst, opdat de nacht des doods, in welken niemand meer zal kunnen werken, mij
263 misse vooa ovbrIjEDenen.
niet onverhoeds, en voor dat ik bereid ben , overvalle. Laat mij nooit vergeten , dat al het aardsehe vergankelijk is; dat noch aanzien, noch rijkdom, maar alleen de goede werken , mij volgen kunnen iu do eeuwigheid. Leer mij ook het lijden dezes levens met geduld verdragen , opdat het iu mij een eeuwigdurend geluk voortbrenge. Met berusting in uwen heiligen wil, stel ik mijnen langeren of korteren levensloop en al deszelfs wisselvalligheden, ter uwer goddelijke beschikking. Maak mij ijverig in het geloof, getrouw aan U en in de onderhouding uwer geboden. Bewaar mij van eenen haastigen, onvoorzienen en ongelukkigen dood. Laat mij voor mijn sterven de heilige Sakramenten waardig ontvangen. Laat mij sterven onder de bescherming van de allerheiligste Maagd Maria, van mijnen Bewaar-Engel en van mijne herael-sche Beschermers. Ontferm ü over allen die in doodstrijd liggen. Versterk de zwakken; help alle kranken; wees den weezen eenen vader, en een beschermer der weduwen; vertroost hen die met treurige harten hunne tranen voor Ü uitstorten ; wees ons allen genadig. Door onzen Heer Jesus Christus. Amen.
LITANIE VOOR
Heer, ontferm L1 onzer.
Christus, ontferm IJ onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, Vader in den hemel, ontferm U
over de overledene geloovigen. God Zoon , Verlosser der wereld , ontferm
U over de overleö.ene geloovigen. God, heilige Geest, ontferm Ü over dc
overledene geloovigen.
Heilige Maria, bid voor hen.
Heilige Moeder Gods,
Heilige Maagd der maagden.
Alle heilige Engelen en Aartsengelen, Alleheilige Kooren der zalige Geesten, ^ Alle heilige Aartsvaderen en Profeten, S; Alleheilige Apostelen en Evangelisten, g Alle heilige Leerlingen dos Heeren, o Alleheilige onschuldige Kinderen, p-Alle heilige Martelaren, _ g
Alle heilige Bisschoppen en Belijders, Alle heilige Leeraren der Kerk,
Alle heilige Priesters en Levieten,
Alle heilige Monniken en Kluizenaars , Alle heilige Maagden en Weduwen,
264 LITANIE VOOR DE
Alle Heiligen Gods, bidt voor hen. V\ee8 genadig, vergeef hun, Heer.
Wees genadig, verhoor ons, Heer.
Door uwe oneindige barmhartigheid, verhoor ons. Heer.
Door uw allersmartelijkst lijden, verhoor ons. Heer.
Door uwe heilige wonden , verhoor ons , Heer.
Door uwe luisterrijke verrijzenis, verhoor
ons. Heer.
Door uwe heerlijke hemelvaart, verhoor
ons. Heer.
Wij zondaars, wij bidden U , verhoor ons. Die aan de zondares vergiffenis verleend en den goeden moordenaar 5« verhoord hebt,
Die uit genade zalig maakt, gt
Die de sleutels van dood en hel hebt, è Dat Gij onze overledene ouders, vrien- § den en weldoeners uit hunne vreese- cj hjke pijnen wilt verlossen,
Dat Gij alle overledene geloovigen van S hunne straffen wilt vrijspreken, S-Dat Gij U over hen, die geene bij- o zondere voorbidders op deze wereld 0 hebben , wilt ontfermen, °
Dat Gij hun verlangen wilt vervullen, Dat Gij hen onder het getal der uit-
verkoornen wilt aannemen.
Koning der ontzaggelijke heerlijkheid,
OVERLEDENE GELOOVIamp;EN. 265 Zoon Gods, wij bidden U, verhoor ons. Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, geef hun rust.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, geef hun de rust. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, geef hun de eeuwige rust. Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
v. En leid ons niet in bekoringen, k. Maar verlos cns van den kwade. Amen.
v. Van de poorten der hel,
k. quot;Verlos, Heer! hunne zielen.
v. Heer! verhoor mijn gebed, k. En mijn geroep kome tot U.
LAAT ONS BIDDEN.
6 God, Schepper en Verlosser van alle geloovigen! verleen aan de zielen van uwe dienaren en dienaressen vergeving van al hunne zonden; opdat zij de kwijtschelding, waarnaar zij altoos verlangden, op ons ootmoedig smeeken mogen verwerven. Amen.
36fi LITANIE VOOll DE OVERLEDENEN.
Gebed tot lafenis der geioovige zielen.
Almaojtige God , die in den heiligen begraafdoek , in welken uw allerheiligste ligchaam door Josef van Arimathea, nadat het van het kruis vas afgedaan , is begraven geworden , ons de teekenen van uw lijden nagelaten hebt; verleen ons en al de zielen in het vagevuur, door uwe barmhartigheid, en door de verdiensten van uwe begrafenis, dat wij mogen komen tot de glorie van uwe zegepralende verrijzenis. Die leeft en heerscht, met den Vader, in de eeiilieid van den heiligen Geest, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
O VEE quot;WEGINGEN
TER GEDACHTENIS WAN ALLE GELOOVIGE TELEN.
OP ALLERZIELEN-DAG.
Deze dag is door do Kerk ingesteld, om voor al de zielen, die in het vagevuur zijn, in het algemeen gebeden te storten.
1. Zouden wij ons niet kunnen beijveren om de inzitten der Kerk te ondersteunen? Zij ademen eene zoo hartroe-reude liefde! De zielen, voor welke die zorgvuldige Moeder onze gebeden en goede werken verzoekt, zijn onze broeders in Jesus Christus; wij zijn met haar vereenigd door de gemeenschap der Heiligen. Met hoe veel ijver moeten wij niet medewerken aan hare verlossing, en haar geluk pogen te verhaasten! Weigeren wij haar de diensten niet, welke de godsvrucht en het mededoogen ons verplig-ten haar te bewijzen, en welke wij zeiven eenmaal met zoo vurige verlangens van de liefde der geloovigen zullen wen-schen te ontvangen. Twijfelen wij niet, of de zielen zullen, wanneer zij de opperste gelukzaligheid genieten, alles inspannen
268 OP ALLEEZIELEN-DAG.
om ons de vergelding te verwerven van
hetgene wij voor haar zullen gedaan hebben.
II. Denken wij, ten einde ons medelijden op te wekken, dat de pijnen en smarten, welke deze heilige zielen lijden , uitermate groot zijn: want de fouten, welke zij boeten, ontsteken den toorn van God, en wie kan beseffen, hoe verre zijne verbolgenheid gaat ? riep David uit. Weet, zegt de H. Augustinus, dat al de rampen, die het lijdend menschdom drukken , al wat de boetelingen der eerste Kerk in strengheid op hunne ligchamen hebben uitgeoefend, al de folteringen , welke de beulen aan de grootste misdadigers hebben doen ondergaan, al de pijnigingen, welke de haat der dwingelanden heeft kunnen uitvinden, om hunne woede tegen de martelaren te kunnen voldoen , weet dat dit alles niet in vergelijking komen kan met de folteringen, welke de zielen lijden, die in het vagevuur zijn. Voeg hier eindelijk de wreedste der straffen bij, namelijk de berooving van het aanschijn en van het bezit van God, die zich aan haar dringend verlangen onttrekt, en die haar, bij elke verheffing, welke zij tot hem doen, in hare droevige ballinaischap terug stoot. Geef mij, zegt de H. Augustinus, eene minnende ziel, en zij zal al de strengheid dezer smart gevoelen.
OP ALLEEZTELEN-DAG. 269
III. Trekken wij zeiven nut uit de bemerkingen, welke deze dag van rouw ingeeft. Beschouwen wij, welken gruwel wij van de zonde moeten opvatten, daar eene fout, ofschoon slechts ligt, zoo streng in liet andere leven gestraft wordt. Beschouwen wij, volgens den H. Apostel Petrus, dat de regtvaardigezelf slechts met moeite zal zalig zijn; dat al wat niet rein genoeg zal bevonden worden, volgens de woorden van het Evangelie , er niet zal uitgaan, voor dat de laatste penning zal betaald zijn.
IV. Laten wij dikwijls, met de gedachten , in deze met de schaduwen des doods overdekte plaatsen, in de graven, waarin geslachten op geslachten gedolven zijn, nederdalen; en stellen wij ons daar, bij die droevige verwoestingen van het menschdom, bij die graven, reeds geopend om onze sterfelijke overblijfselen in te zwelgen, stellen wij ons daar levendig voor oogen de kortstondigheid onzer dagen, en de nietigheid der aardsche zaken... Hoe indrukwekkend is die stilte der graven!... God alleen is groot! Alles hier op aarde is, buiten de dienst des Heeren, buiten de zorg van onze ziel, voor de eeuwigheid geschapen, niet dan ijdelheid.
EOZENKEAETS-GEBEDEBT
VOOR
Na hot eerste tientje van den Rozenkrans.
Phiestjek. Laat ons bidden voor de in den Heer gestorvene dienaren en dienaressen van God, bijzonderlijk voor onze ouders, bloedverwanten en weldoeners.
volk. Heer! geef hun de eeuwige rust, en het eeuwig licht verlichte hen. pk. Heer! verhoor mijn gebed.
vk. En laat mijn geroep tot U komen.
GEBED.
Verlos, o Heer! de zielen uwer dienaren eu dienaressen; opdat zij.. na van do wereld afgestorven te zijn, bij U eeuwig leven, en vergeving aller misdaden en verkeerde handelingen, welke zij uit menschelijke zwakheid begaan hebben, door uwe cindelooze goedertierenheid en barmhartigheid mogen erlangen : wij bidden U hierom, o Heer! door het bloed en angstzweet, dat uw goddelijke Zoon voor ons vergoten heelt, die met U leeft
rozenkrans voor de overledenen. 271 en regeert, in eetiigheid des heiligen fiees-tes, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
Na liet tweede tientje van den Rozenkrans:
pk. Uit de diepten roep ik, o Heer , tot U : Heer! verhoor mijns stemme.
vk. Lant uwe ooren merken op de stem mijner smeeking.
pr. Heer! verhoor mijn gebed.
vk. En laat mijn geroep tot TJ komen.
öe b ed.
o God, Scheppei' en Verlosser aller geloovigeu! verhoor ons smeekgebed, en schenk, door uwe one in dige liefde en barm-hartigheid, aan de zielen uwer uit dezen tijd gescheiden dienaren en dienaressen de genadige vergeving aller overtredingen en misdaden, waardoor zij de gestrengheid uwer goddelijke geregtigheid in de andere wereld verdiend hebben. Laat haar voor uwen goddelijken regterstoel genade en barmhartigheid vinden, en door de smartelijke geeseling en de oneindige verdiensten van Jesus Christus, do eeuwige rust en zaligheid erlangen. Amen.
Na liet derde tientje van den Rozenkrans.
PR. Wanneer Gij, o Heer! do zonden
273 BOZENKEiNS VOOR DE wilt gadeslaan, wie zal dan kunnen bestaan ?
vk. Doch bij U is vergeving; en wegens uw gebod, wacht ik op ü, o Heer!
pk. Heer! verhoor mijn gebed
vk. En laat mijn geroep tot U komen.
g e b e d.
Groote en almagtige God, Eegter der levenden en dooden, voor wiens aange-zigt wij allen na een kortstondig leven verschijnen , en rekenschap moeten geven van onze werken en handelingen ; neem ons smeekgebed dan aan voor de zielen uwer dienaren en dienaressen , welke in de wegen uwer geboden gewandeld hebben, maar uithoofde van bijgebleven gebreken in het oord der tijdelijke pijnen worden gehouden ; opdat zij zich spoedig mogen verheugen over de eeuwige gelukzaligheid, door de smartvolle krooning onzes Heeren en Verlossers; die met U leeft en regeert, in eenigheid des heiligen Geestes, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
Na liet vierde tientje van den Rozenkrans.
pb. Mijne ziel verlaat zich op het woord des Heeren; mijne ziel hoopt op den Heer.
OVERLEDENEN. 273
VK. Van de morgenwake tot in den nacht, zal Israël op den Heer hopen. pk. Heer! verhoor mijn gebed.
VK. Eu laat mijn geroep tot U komen.
G ji B ;s ij,
Almagtige, eeuwige God, in wiens hand leven en dood zijn ; wij vallen voor uw allerheiligste aangezigt neder, en smeeken in diepe ootmoeditrheid om uwe gron-delooae goedertierenheid en barmhartigheid , voor de zielen uwer overledene dienaren en dienaressen , die ofschoon in uwe genade van deze wereld gescheiden zijnde, echter voor hunne ongeboete gebreken en zonden nog in de eeuwigheid lijden; wij bidden ü hierom , door het kruis, dat uw goddelijke Zoon voor ons arme zondaren gedragen heeft; die met V leelt en regeert, in eenigheid des heiligen Geestes , God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
Na het vijfde tientje van den Rozenkrans.
ra. Bij den Heer is barmhartigheid en overvloedige verlossing.
vie En Hij zal Israël verlossen van al zijne zonden.
PR. Heer ! verhoor mijn gebed.
VK, En laat mijn geroep tot U komen,
18
GEBEDEN VOOR
GEBED,
Heer, almagtige God, liemelsohe Vader ! ons geloof en onze lioop zijn onwankelbaar op uw heilig woord gegrond, dat onze zielen door den dood niet vernietigd worden, en zelfs onze ligchamen aan geene eeuwige verrotting onderworpen zijn. Laat onze verzuchtingen en gebeden voor de verlossing uwer dienaren en dienaressen, die wegens geringere gebreken nog in de plaats der zuivering lijden en voldoen moeten, tot uwen troon opstijgen; opdat zij, voor welke uw geliefde Zoon, onze Heer en Heiland Jesus Christus, de martelingen des kruises geleden, en den bittersten dood ondergaan heeft, zich spoedig in U mogen verheugen. Door Jesus Christus onzen Heer , die met U leeft en regeert, in eenigheid des heiligen Geestes, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
LIJK-PSALM.
{Bij het beyraven.)
1. Geloofd zij God 1 ook over onze kerkhoven waakt Hij — Hij is in de graven , zoo wel als in de huizen.
2. Alleen het doode ligchaam is aan het
274
OVERLEDEN UN. 375
bederf onderhevig. De ziel bederft niet — zij leeft eeuwig.
3. Ook het ligchaam zal niet altijd dood blijven; door goddelijke kracht staat het eens weder op.
4. Gelijk thans de doodgraver met zijne schop daar staat, zoo zie ik eens den Engel met de bazuin daar staan.
5. Geloofd zij God, ilat Hij onzen vriend christelijk liet sterven! — Hij zal hem weder opwekken uit het rijk derdooden.
6. Geloofd zij Jesus, die hem in den strijd des doods niet verliet! — Hij zal hem oordeelen op den oordeelsdag.
7. Zalig hij, die in den Heer ontsliep.— Hij at met ons des Heilands ligchaam , en dronk met ons Zijn bloed; hij werd door het engelen brood gesterkt op den weg der eeuwigheid.
8. Gelijk het witte kruis op de doodkist, zoo schittert ook de hoop der opstanding op het aangezigt des gestorvenen.
0. Wij nemen geen afscheid, broeder ! neen, wij scheiden niet. — Dra, dra zullen wij ook hier bij u verzameld zijn.
10. En zoo snel als de bliksem door de lucht, zal, op des Heeren grooten dag , het leven weder in onze beenderen dringen.
11. Eer zij Gode in de hoogte; en rust hier in de diepte, in de graven, u
376 GEBEDEX VOOR OVEKLEDBNEN. — en allen, die hier ouder rusten.
Als men van het Kerkhof huiswaarts keert.
Zoo als ik thans weder' huiswaarts keer, zoo zal ik niet altoos van het kerkhof wederkeereu. Eens zal men mij ook grafwaarts dragen , en dit omhangsel, hetwelk ik nu nog mijn ligcliaam noem , in den schoot der aarde leggen. Maar ii, mijn onsterfelijke geest! u zal me» in het graf niet opsluiten; gij, gij begeeft u dan naar nwen Vader, keert naar uw eigenlijk vaderland terug. — Vader! zuiver thans dezen onsterfelijkeu geest, opdat hij eens zuiver tot U kome, en in uw genot zijne zaligheid vinde.
DIBS I H. JE.
O dag van ojramschap, eind' der dagen, Waar Gods Profeten van gewagen,
Waarop het aardsclie zal vergaan; Ach ! welk een schrik zal ons beknellen , Als God za' komen oordeel vellen
En alles stipt zal gadeslaan ! Bazuin-geschal za. grafwaarts dringen , Poor wonderklnnk de dooden dwingen ,
ïe komen vooi het hoogst gerest-En dood en were d zal dan beven, Wanneer men rekenschap moet geven
quot;Van alle schuld daar voorgelegd. Een boek zal eiken sterv'ling toonen , Hoe God zal straiten of beloonen. Wat hier door hem bedreven is. God zal dan alles openbaren,
Zelfs daden, die verborgen waren In eenen nacht van duisternis.
Welk smeekgebed zal ik dan bidden ? Wie treedt dan voor mij in het midden Bij hem, voor wien ik reeds bezwijk ? O Heer! voor wien de heem'len beven, Wien wraak. maar ook genade omzweven ,
Ach, red mij! scheuk mij 't hemelrijk! Werp, schoon ten vonnis uitgetogen.
278 TREURGEZANG VOOR OVERLEDENEX. O Jesus ! uit d'azuren bogen
Een' blik terug op Golgotha. Vermoeid en met het kruis beladen Kwaamt Gij voor mij op donk're paden, Stierft Gij den dood tot mijn gena'. Ecgtvaardig Eegter onzer daden !
Schenk mij , o heilbron van genaden,
Vergeving, eer die dag aanbreekt. Beschaamd laat ik het hoofd reeds hangen , Besef van schuld gloeit op mijn' wangen ;
Spaar mij, die om vergeving smeek. Dat Gij Maria hebt vergeven, Deu moorder schonkt aan 't kruis het
leven.
Geeft hoop aan mijn beangstigd hart. Heer! sla 't onwaardig smeeken gade. Bevrijd mij dan, eer 'tis te spade,
Van 't eeuwig vuur en helsche smart. Ach! wil mij, dien Gij hebt geschapen, Doen stellen onder uwe schapen. En plaatsen aan uwe regter zij. Is 't helsch verblijf aan snoode horden Van duivelen ten deel geworden,
Eoep mij dan in der zaal'gen rij ! Ik hef, bekneld door aardsche banden, Heer ! tot U biddend mijne handen.
Zorgvoormijn eind'—hoor mijn gebed! Dat, Heiland ! op dien dag der dagen. Die 'tgansch Heelal voor 'tRegtzal dagen. Uw schild ons dekke, uw' liefde ons
redd'.
Antiph. Ik zal den Heer behagen. psalm cxiv.
Ik beb den Heer lief : want Hij verhoort de stem mijns gebeds.
Hij heeft zijne ooren tot mij geneigd : en in mijne levensdagen zal ik Hem aanroepen.
De smarten des doods hadden mij omringd, en de gevaren der hel troffen mij.
ïk bevond mij in kwelling en in droefheid ; en ik heb den naam des Heeren aangeroepen.
O Heer! verlos mijne ziel; de Heer is barmhartig en regtvaardig, en onze God ontfermt zich.
De Heer bewaart de kleinen : ik was vernederd en Hij verloste mij.
Keer weder, mijne ziel! tot uwe rust: want de Heer heeft u welgedaan.
Want Hij heeft mijne ziel verlost van den dood, mijne oogen van de tranen , en mijne voeten van den val.
280 getijden dee
Ik zal den Heer behagen in liet land der levenden.
Heer! geef hun de eeuwige rust, en het eeuwig licht verschijne hun.
Antiph. Ik zal den Heer behagen in het land der levenden.
Antiph. Wee mij! want mijne vreemdelingschap is verlengd.
psalm cxix.
Ik riep in mijne kwellingen tot den Heer : en Hij heeft xuij verhoord.
Heer! verlos mijne ziel van de booze lippen en van de valsohe tongen.
Wat zal de valsche tong U geven, of wat zal zij U toevoegen ?
Het zijn scherpe pijlen eens magtigen , en verwoestende kooien.
Wee mij! want mijne vreemdelingschap is verlengd; ik heb onder de inwoners van Cedar gewoond; mijne ziel is zeer lang in ballingschap geweest.
Met hen die den vrede haten, was ik vreedzaam ; als ik hen toesprak, stonden zij tegen mij op zonder oorzaak.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Antiph. Wee mij! va ut mijne vreemdelingschap is verlengd.
Antiph. De Heer beware u.
OVERLEDENEN.
PSALII CXX.
Ik heb mijne Dogen opgeheven naar de beraen , van waar triijne hulp komen zal.
Mijne hulp is van den Heer, die hemel eu aarde gemaakt heeft.
Hij zal uwen voet niet laten struikelen : die u bewaakt zal niet sluimeren.
Ziet, Hij zal niet sluimeren noch slapen , die Israël bewaakt.
De Heer eware u, de Heer is uwe bescherming aan uwe regterhaud.
Bij dag zal de zou u niet schaden, noch de maan bi) nacht.
De Heer beware ü voor alle kwaad : de Heer beware uwe ziel.
De Heer beware uwen ingang en uwen uitgang, van nu af tot in de eeuwigheid.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
AntipJi. De Heer beware u voor alle kwaad : de Heer beware uwe ziel.
Antiyh. Indien Gij, Heer! enz.
PSALM CXX1X.
Uit de diepte, enz. zie hlarh. 55.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Antiph. Indien Gij, Heer, de boosheden gadeslaat. Heer! wie zal bestaan?
Antiph. Heer! versmaad toch,—enz.
281
getijden dee
Ik zal ü belijden. Heer! uit geheel mijn hart : omdat Gij de woorden mijns monds gehoord hebt.
In het aanzien der Engelen zal ik U lof zingen : ik zal U aanbidden in uwen heiligen tempel, en uwen naam belijden.
Om uwe barmhartigheid en uwe waarheid ; want Gij hebt uwen heiligen naam boven alles verheerlijkt.
Op welken dag ik ü aanroepe, verhoor mij ; Gij zult de kracht in mijne ziel vermeerderen.
Dat alle koningen der aarde U belijden , Heer! want zij hebben al de woorden uws monds gehoord.
En dat zij zingen in de wegen des Heeren ; want de glorie des Heeren is groot.
Want de Heer is hoog verheven, en Hij ziet op de nederigen ; en de hoog-moedigen kent Hij van verre.
Al wandel ik te midden der kwellingen, zult Gij mij het leven behouden : en tegen de gramschap mijner vijanden hebt Gij uwe hand nitgestre ct, en uwe reg-terhand behoudt mij.
De Heer zal het voor mij vergelden ; Heer! uwe barmhartigheid is eeuwigdu-
282
OVEBLEDEN'EN. 2S3
rend ; versmaad loch het werk uwer handen niet.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Heer! versmaad toch liet werk uwer handen niet.
v. Ik hoorde eene stem van den hemel, tot mij zeggende :
k. Zalig zijn de dooden , die in den Heer sterven.
VOOR DEN LOFZANG VAN MARIA.
Aniipk. Al wat de Vader mij geeft, —enz.
MAGNIFICAT.
Mijne ziel verheft den Heer ;
En mijn geest juicht God, mijnen Zaligmaker.
Omdat Hij de nederigheid zijner dienstmaagd heeft gadegeslagen ; want zie van nu af zullen alle volken mij zalig noemen.
Want Hij heeft aan mij groote dingen gedaan. Hij, die magtig is; heilig is zijn naam.
En zijne barmhartigheid strekt zich uit door alle geslachten , over degenen die Hem vreezen.
Hij heeft krachtige dingen door zijnen arm gedaan; Hij heeft de hoovaardigeu
3S4 getijden der
verstrooid door de gedachten hunner
harten.
T)(; magtigen heeft Hij van don zetel afgestooteu; en de ootmoedigen heeft Hij verheven.
De hongerigen heeft Hij met goederen vervuld . en de rijken heeft Hij ledig weggezonden.
Hij heeft Israël, zijnen dienaar, opgenomen : gedachtig zijnde aan zijne bami-hartigheid.
Gelijk Hij tot ouze vaders gesproken heeft: tot Abraham en zijn zaad in eeuwigheid.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Antiph. Al wat de Vader mij geeft, zal tot mij komen : en die tot mij komt, zal ik niet verwerpen.
Onze Vader, enz. {knielende, gelijk mede de volgende psalmen.)
v. En leid ons niet in bekoring.
a. Maar verlos ons van den kwade.
psalm cxlv. *
Loofden Heer, mijne ziel! ik zal den Heer loven in mijn leven, ik zal mijnen God lofzangen zingen, zoo lang als ik het aanwezen zal hebben.
* Als men de Vijriliën mei de drie Nocturnen of' neiren Lessen leest, wordt de Psalm Zooft den Heer. mjne ziely enz. niet gelezen, maar wel drie Verzen Responsoriën eu het Gebed.
overledenen. 385
Betrouwt toeli uiet op de vorsten, uocli op de kiudereu der meuscheii, in welke geene behoudenis is.
Hun geest zal er uitgaan, en zij zullen weder tot kunne aarde wederkeeren, en op dien dag zullen al hunne gedachten vergaan.
Zalig is hij die den God vau Jacob tot zijnen helper heeft: die zijn betrouwen stelt op den Heer zijnen God, die hemel en aarde, de zee en al wat er in is, gemaakt heeft.
Die getrouw blijft in eeuwigheid: die de verdrukten regt doet, die den hon-gerio-en spijs verleent.
De Heer ontbindt de gevangenen : de Heer maakt de blinden ziende.
De Heer rigt de nedergestootenen op ; de Heer bemint de regtvaardigen.
De Heer bewaart de vreemdelingen : weduwen en weezen zal Hij beschermen, en de wegen der zondaars zal Hij verwoesten.
De Heer zal regeren in eeuwigheid ; uw God, o Sion, van geslachte tot geslachte.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz. v. Van de poorten der helle. a. Verlos, Heer, hunne zielen.
v. Dat zij rusten in vrede,
386 getijden der
v. Heer! verhoor mijn gebed. a. En mij u geroep kome lot U.
Gebed voor Bisschoppen en Priesters.
O God, die uwen dienaar N. tot de waardigheid van Bisschop (q/van Priester) verheven hebt, hem deel gevende aan het Priestersehap der Apostelen : geef ook dat hij met hen de heaielsehc glorie eeuwig geuieten moge. Door onzen Heer Jesus Christus. Amen,
Gebed voor een Manspersoon,
Verhoor, o Heer! de gebeden, door welke wij uwe barmhartigheid ootmoedig smeeken, dat Gij de ziel van uwen dienaar N, die Gij uit deze wereld geroepen hebt, in het verblijf van vrede en licht plaatsen wilt, en haar in de glorie uwer Heiligen doet deelen. Door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
Gebed voor eene Vrouwelijke overledene.
Heer, die oneindig goed zijt! wij smeeken U, ontferm U over de ziel uwer dienaresse N. en geef haar deel aan de eeuwige zaligheid, nadat Gij haar van de besmetting dezes sterfelijk en levens verlost
OVERLEDENEN. 387
hebt. Dit bidden wij, door Jesus Christus onzeu Heer. Amen.
Gebed voor Vrienden en Weldoeners.
O God, die den zondaren vergiffenis schenkt, en behfigeu schept in de zaligheid der menschen ; wij smeeken uwe barmhartigheid, door de voorspraak van de gelukzalige Maria altijd Maagd, en van al uwe Heiligen, dat Gij onze broeders , bloedverwanten en weldoeners , welke uit deze wereld gescheiden zijn, tot de eeuwige gelukzaligheid toelaten wilt. Door Jesus Christus onzen Heer. Amen.
Gebed voor alle geloovlge Zielen.
O God, Schepper ea Verlosser van alle geloovigen! schenk aan al uwe dienaars en dienaressen vergiffenis van al hunne zonden , opdat zij de genadige kwijtschelding, daar zij altijd naar verlangd hebben , door onze ootmoedige gebeden mogen verwerven. Gij die leeft en regeert, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Gebed voor Vader of Moeder.
O God, die ons bevolen hebt vader en moeder te eeren: ontferm ü over de ziel mijns Vaders {of mijner Moeder, of over de ziek-u mijner ouderen.) Vergeef
388 GETIJDEN DER
zijn (hare o/hunne) zonden, en geef dat ik hem (haar o/hen) eenmaal in het verblijf der eeuwige glorie aanschouwen moge. Door Jesus Christus onzen Heer. Amen.
Gebed op den sterfdag.
Heer ! wij bevelen U de ziel aan van uwen dienaar (o/van uwe dienaresse) N.; opdat hij (o/zij) de wereld afgestorven zijnde, bij U leveu moge ; en hetgene wat hij (o/zij) door de krankheid der mensohelijke handelingen misdreven heeft, door uwe genadige goedertierenheid moge uitgewischt worden. Door Jesus Christus onzen Heer. Amen.
Gebed op een Jaargetijde.
O God , aan wien het eigen is te sparen en genadig te zijn : verleen aan de zie len uwer dienaren en dienaressen, welker jaargetijde wij houden, de plaats van verkoeling , de rust der zaligheid en den luister des eeuwigen lichts. Door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
v. Heer! geefhun (o/haar) de eeuwige rust.
a. En dat het eeuwige licht hun (of haar) verschijne.
v. Dat hij (o/ zij) ruste in vrede. a. Amen.
overledenen.
T e 3VE e 11 e n.
Ikvitatorium. Dc Koning, voor wien alles leeft; komt, laatons Hem aanbidden.
Andermaal. Dc Koning, voor wien alles leeft; komt, laat ons Hem aanbidden.
psalm xoiv.
Komt, laten wij ons verblijden voor den Heer; laat ons juichen voor God onzen behoeder ; iaat ons zijn aanschijn te ge-moet gaan , met lof en met psalmen, Hem vrolijk lofzingeu.
De Koning, voor wien alles leeft; komt laat ons Hem aanbidden.
Want de Heer is een groote God, en een Koning boven alie Goden ; want de Heer zal zijn volk niet verstoeten; want al de grenzen der aarde zijn in zijne hand, en Hij overziet de hoogten dei-bergen.
Komt, laat ons Hem aanbidden.
De zee behoort Hi;m toe, en Hij heeft haar gemaakt, en zijne handen hebben
t Dit Invitatorie leest men op Allerzielendag, en als men drie Noeturnen leest : anders begint men de Antiphoon en Psalm van den dag; b. v. Maandag en l)onderdag der eerste ^Nocturne, Dings-dag eu Vrijdag de tweede. Woensdag en Zatnrdag de derde.
289
19
290 GETIJDEN DEU
de aarde toebereid. Komt, laat ons aanbidden en nedervalleu voor God : laat ons weenen voor den Heer, die ons gemaakt heeft; want Hij is de Heer, onze God, en wij zijn volk en de seliapen zijner weide.
De Koning, voor wien allesleeft; komt, laat ons Hem aanbidden.
Heden, als gij zijne stem hoort, verhardt toch uwe harten niet, gelijk ten tijde der verbittering, ten dage der terging in de woestijn, alwaar uwe vaders mij getergd hebben, en mij bepioeld en mijne werken gezien hebben.
Komt, laat ons Hem aanbidden.
Veertig jaren lang was ik nabij dit geslacht en zeide : altijd dwalen zij niet liet hart, en mijne wegen hebben zij niet gekend. Daarom heb ik in mijne gramschap gezworen, dat zij in mijne mst niet zullen ingaan.
De Koning, voor wien alles leeft; komt, laat ons Hem aanbidden.
Heer! geef hun de eeuwige rust.
En dat het eeuwige licht hun verschijne.
Komt, laat ons Hem aanbidden.
De Koning, voor wien alles leeft;komt, laat ons Hem aanbidden.
overledenen.
EE11SÏE NOCTURNE, (nachtwaak.)
Anliph. O Heer!
psalm v.
Lixister naar mijne woorden ; Heer! let op mijn geroep.
I,uister naar de stem mijns gebeds, o mijn Koning en mijn God ! want tot U zal ik bidden : Heer! van 's morgens vroeg zult Gij mijne stem hooren.
Van 's morgens vroeg zal ik voor U staan en beschouwen; want Gij zijr, geen God die do ongeregtigheid begeert.
Ook zal de boosaardige bij ü geeue woonplaats vinden : en de onregtvaardigeu zullen voor uwe oogen uiet bestaan.
Gij iiaat allen die onregt bedrijven: die leugentaal spreken zult Gij vernielen.
De Heer heeft een gruwel van den bloedgierigen en van den bedrieger; maar ik zal, door de grootheid uwer barmhartigheid, ingaan in uw huis.
Ik zal ü aanbidden in uwen heiligen tempel, in uwe vrees.
Heer! geleid mij in uwe geregtigheid, om mijner vijanden wil; maak dat mijn handel regt zij voor uw aanschijn.
Want er is geen waarheid in hunnen mond : hun hart is vol ijdelhcid.
391
292 GETIJDEN DEE
Hunne keel is een open graf: hunne tong gebruiken zij om te bedriegen; vonnis hen, o fiod!
Lnat hen van hunne gedachten vervallen , om de menigvuldigheid hunner boosheden: want zij hebben TJ, o lieer , getergd.
Maar laat allen die in U hopen zich verblijden. In eeuwigheid zullen zij zich verheugen, en Gij zult in hun wonen.
Allen die uwen naam beminnen zullen op U roemen: want Gij zult de regt-vaardigen zegenen.
Heer! Gij hebt ons met uwe goedgunstigheid als met een schild bedekt.
Heer! geef hun de eeuwige rust.
Eu dat het eeuwige lichtbun verschijne.
Antiph. O Heer! maak dat mijn handel regt zij voor uw aanschijn.
Antiph. Wend U tot mij. Heer!
PSALM VI.
Heer! straf mij niet in uwen toorn , enz. zie hladz. 45.
Heer! geef hun de eeuwige rust.
En dat het eeuwig licht hun verschijne.
Antiph. Wend U tot mij, Heer! en verlos mijne ziel: want er is niemand in den dood die uwer gedachtig is.
Antiph. Opdat Hij niet, enz.
OVERLEDENEN.
PSALM VII.
Heer, mijn God! op U heb ik mijne Loop gesteld; verlos mij van al mijne vervolgers en behoud mij.
Opdat bij niet geüjk een leeuw mijne ziel roove, terwijl er niemand is om mij te verlossen of te behouden.
Heer, mijn God! heb ik zulks gedaan, of zijn mijne handen met onregtvaardig-heid bevlekt?
Of heb ik met kwaad beloond, die mij met kwaad betaalden, zoo moet ik te regt, van alles ontbloot, onder mijne vijanden bezwijken.
Dat dan mijn vijand mij vrij vervolge; dat hij mij achterhale; dat hij mij onder zijne voeten werpt en het leven beneme, en mijne eer tot stof make.
Sta op. Heer! in uwe gramschap verhef uwe uiagt tusschen de palen uwer vijanden.
Sta op , o Heer, mijn God! volgens het bevel dat Gij uitgesproken hebt; eu de vergadering der volkeren zal U omringen.
Om hunnentwil verhef U weder : de Heer zal de volkeren regt doen.
Oordeel mij, o Heer! volgens mijne regtvaardigheid, en volgens de onschuld van mijnen handel.
393
394 GETIJDEN UEIl
De boosheid der goddeloozeii z:v! een einde nemen , maar de regtvaardigen zult Gij geleiden, o God! die de harten en nieren doorgrondt.
Mijne regtvaardige hulp is van den Heer; want Hij behoudt degenen die opregt van harte zijn.
God is een regtvaardige, sterke en langmoedige regter: wordt Hij niet dagelijks tot gramschap verwekt?
Indien gij u niet bekeert, zal Hij zijn zwaard opheflen : Hij heeft zijnen boog gespannen en gereed gemaakt.
Hij heeft er doodelijke schichten op gesteld; Hij heeft zich vurige pijlen toebereid.
Z:e, hij (dezondaar) heeft voorgenomen onregt te doen; van smart ging hij zwanger, en ongeregtigheid heeft hij gebaard.
Hij heeft eenen put geopend cn ontgraven : en hij is gevallen in den kuil, dien hij gemaakt heeft.
Zijne smart zal op zijn hoofd weder-keeren : eu zijne ongeregtigheid zal op zijn hoofd vallen.
Ik zal den Heer danken, om mijne regtvaardigheid, cn ik zal lofzangen zingen den naam des Heeren, des Aller-hoogsten!
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Anliph Opdat hij niet gelijk een leeuw ,
OVEKLEDENEN.
mijne ziel ropve, terwijl er niemand is om mij te verlossen.
v. Van de poorten der hel.
a. quot;Verlos hunne zielen, Heer!
Onze Vader, enz. (in stilte.)
EEESTE LES. JOB. VII.
Spaar mij, Heer! want mijne dagen zijn een niet. Wat is de mensch dat Gij hem verheft, of waarom stelt Gij uw hart op hem? Gij bezoekt hem in den morgenstond. en aanstonds bepioeft Gij liern^ Hoe lang toeft Gij mij te sparen, en toe te laten dut ik mijn speeksel in-zwelge? Ik heb gezondigd: wat zal ik; U doeif, o Behoeder der menschen? Waarom hebt Gij mij tot het doel uwer gramschap o-esteld, waardoor ik lastig aan mij zelve ben geworden? Waarom neemt gij mijne ongeregtigheid niet weg? Zie, nu zal ik in het stof der aarde slapen , en als (tij mij des morgens vroeg zoekt, zal ik ei
niet meer zijn.
a. Ik weet dat mijn Verlosser leett; en dat ik in den laatsten _ dag uit het stof zal verrijzen : en in mijn vleesch zal ik God, mijnen Zaligmaker, aanschouwen.
v. Dien ik zelve zien zal, en geen ander; en mijne oogen zullen Hem aanschouwen.
getijden 1)eb
a. Eu in mijn vleesch zal ik God, mijnen Zaligmaker, aanschouwen.
Het verdriet mijne ziel te leven : ik zal mijne woorden tegen mij laten gaan ; ik zal in de bitterheid mijner ziel spreken, en tot God zeggen : veroordeel mij toch niet. Geef mij te kennen, waarom Gij aldus met mij handelt. Duukt het U goed te zijn, dat Gij mij bezwaart; dat Gij mij, hot werk uwer handen, verdrukt; en dat Gij de raadslagen der goddeloozen begunstigt? Hebt Gij vleeschclijke oogen? Ziet Gij de dingen zoo als de mensohen die zien ? Zijn uwe dagen als de dagen eens mensohen, en uwe jaren aan der menschen jaren gelijk, om onderzoek te doen naar mijne ongeregtigheid, en te vernemen naar mijne zonden? Gij weet immers, dat ik niets ongoddelijks bedreven heb. Doch er is niemand die mij uit uwe hand kan verlossen.
a. 6 Heer, die Lazarus, toen hij reeds stinkende was, uit hel graf hebt doen verrijzen : geef hun rust in de plaats der verzoening.
v. Gij die komen zult om levenden en dooden te oordeelen, en de wereld door het vuur.
296
overledenen. 397
a. Geef hun rust in de plaats der verzoening.
DERDE LES. job. x.
Uwe handen hebben mij gemaakt en mij van rondom de gestalte, gegeven; en zult Gij mij zoo aanstonds vernietigen? Wees toch indachtig, bid ik U, dat Gij mij als potaarde gevormd hebt, en mij tot stof hebt doen wederkeereu. Hebt Gij mij niet gf molken als melk en als kaas geronnen?Met ve en vleescli hebt Gij mij bekleed : met beer deren en zenuwen hebt Gij mij zaamgchedit; Gij hebt mij het leven geschonken en weldaden bewezen : en uwe zorg heeft mijnen geest bewaard.
a. V\ aar zal ik mij voor uw aangezigt verbergen, o Heer! als Gij de aarde zult komen oordeelen ; daar ik zoo zeer gezondigd hebt ten tijde van mijn leven?
v. Ik sta verschrikt over mijne misdaden en beschaamd voor uwe oogen; verwijs mij toch niet, als Gij zult ten oordeel komen.
a. Daar ik zoo zeer gezondigd heb ten tijde van mijn leven.
v. Heer! geef hun de eeuwige rust : en dat bet eeuwige licht Iiuti verschijne.
a. Daar ik zoo zeer gezondigd heb, ten tijde van mijn leven.
GETIJDEN DER
Aniiph. In de plaats der weide.
psalm xxn.
De Heer bestuurt mij : uiets zal mij ontbreken ; Hij heeft mij in eene goede weide gesteld.
Hij voedt mij in deu omtrek van ver-frissehende wateren : Hij verkwikt mijne ziel.
Hij geleidt ,mij op de wegen der regt-vaardigheid, om zijnen naam.
Al ging ik ook in het midden der schaduwen des doods : toch zou ik niet vreezen, omdat Gij met mij zijt.
Uw stok en staf vertrooste mij.
Gij hebt in mijn aanschouwen eene tafel bereid, tegen die mij kwellen.
Gij hebt mijn hoofd vet gemaakt met olie, en hoe kostelijk is mijn dronken-makende kelk?
En uwe barmhartigheid zal mij navolgen , al do dagen mijns levens.
Opdat ik wonen zoude in het huis des Heeren, tot de langheid der dagen.
Heer! geef hun de eeuwige rust.
En dat het eeuwige licht hun verschijne.
Antiph. In de plaats der weide heeft Hij mij gesteld.
398
OVEULEDENEK.
PSALM XXIV.
Antiph. Wil, Heer! de misdaden.
Tot ü, Heer! lieb ik mijne ziel opgeheven : mijn God! in U heb ik betrouwen : ik zal niet beschaamd worden.
Noch laat mijue vijanden mij niet bespotten : want allen die U verbeiden, zullen uiet beschaamd worden.
Laat ze bsschaamd worden, allen die onregtvaardigheden te vergeefs doen.
Toon mij. Heer, uwe wegen : en leer mij uwe paden.
Beschik mij in uwe waarheid, en leer mij; want Gij zijt mijn God, mijn Zaligmaker : in U heb ik verbeid den ge-heeleu dag.
quot;Wees gedachtig. Heer, uwer genade en uwer barmhartigheden : die van het begin der wereld zijn,
i)e misdaden mijner jeugd, en mijner onwetendheden gelieft Gij niet te gedenken.
Naar uwe barmharffigheid, wees mij gedachtig om uwe goedheid, Heer!
Zoet en regtvaardig is de lieer; d 'arom zal Hij eene wet geveu aan hen, die in den weg misdoen.
Hij zal de zaohtmoedigen beschikken in het oordeel; Hij zal den goederticrenen zijne wegen leereu.
399
getijden dek
TWEEDE NOCTÜENE.
Aniipli. In de plaats der weide.
psalm xxn.
De Heer bestuurt mij : niets zal mij ontbreken ; Hij beeft mij in eeue goede weide quot;'esteld.
Hij voedt mij in den omtrek van ver-frisscbende wateren : Hij verkwikt mijne ziel.
Hij geleidt .mij op de wegen der regt-vaardigheid, om zijnen naam.
Al ging ik ook in bet midden der schaduwen des doods : toob zou ik niet vreezen, omdat Gij met mij zijt.
Uw stok en staf vertrooste mij.
Gij hebt in mijn aanschouwen eene tafel bereid, tegen die mij kwellen.
Gij hebt mijn hoofd vet gemaakt met olie, en boe kostelijk is mijn dronken-makende kelk?
En uwe barmhartigheid zal mij navolgen, al de dagen mijns levens.
Opdat ik wonen zonde in het buis des Heeren, tot de langheid der dagen.
Heer! geef hun de eeuwige rust.
En dat het eeuwige licht hun verschijne.
Antiph. In de plaats der weide heeft Mij mij gesteld.
298
OVERLEDENEN.
PSALM XXIV.
Anliph. Wil, Heer! de misdaden.
Tot ü, lieer! heb ik mijne ziel op-geheven : mijn God! 111 U beb ik betrouwen : ik zal niet beschaamd worden.
Noch laat mijue vijanden mij niet bespotten : want allen die U verbeiden, zullen niet beschaamd worden.
Laat ze beschaamd worden, allen die onregtvaardighcden te vergeefs doen.
Tuon mij, Heer, uwe wegen : en leer mij uwe paden.
Beschik mij in uwe waarheid, en leer mij; want Gij zijt mijn God, mijn Zaligmaker •• in U heb ik verbeid dei: ge-heeleu dag.
Wees gedachtig. Heer, uwer genade en uwer barmhartigheden : die van liet begin der wereld zijn.
De misdaden mijner jeugd, en myner onwetendheden gelieft Gij niet te gedenken.
Naar uwe barmhartigheid, wees mij gedachtig om uwe goedheid, Heer!
Zoet en regtvaardig is de Heer; daarom zal Hij eene wet geven aan hen , die in den weg misdoen.
Hij zal de zaehtmoedigen beschikken in het oordeel; Hij zal den goedertieren en zijne wegen leeren.
399
300 GETIJDEN DER
Al de wegen des Heeren zijn barmhartigheid eu waarheid, aan die zijn ver-boud eu zijue getuigeuissen zoeken.
Om uwen naam, !ieer! zult Gij mijne zonden genadig wezen : want die zijn veelvuldig.
Wie is de mensch die den lieer vreest? eene wet heeft Hij hem gesteld, in den weg dien hij gekozen heeft.
Mijne ziel zal in goede dingen wonen, en zijn zaad zal de aarde erven.
De Hoer is eene vastigheid dergenen die Hem vreezen, en zijn verbond is, om het hen te laten weten.
Mijneoogen zijn altijd totdcu Heer; want Hij zal mijne voeten uit den strik trekken.
Zie op mij, en ontferm U mijner, want ik ben eenig en arm.
Di- benaauwdheden mijns harten zijn vermenigvuldigd; van mijne noodwendigheden verlos mij.
Zie aan mijne ellende en mijnen arbeid, en vergeef mij al mijne misdaden.
Aanzie mijne vijanden; want zij zijn vermenigvuldigd. en met eencn oneereer-
ij'.... CO
tigen haat, haten zij mij.
Bewaar mijne ziel, en verlos mij; ik zal niet beschaamd zijn, want ik heb in U gehoopt.
O God! verlos Isr; el uit al zijn verdrukkingen.
OVEELEDKNEN.
Heer! geef hun de eeuwige rust, en dat het eeuwige licht hun verschijne.
Antiph. Wil, Heer! de misdaden mijner jeugd en mijner onwetendheden niet gedenken.
PSALM XXVI.
Antiph. Ik geloof de goederen des Heeren.
Do Heer is mijn licht en mijne zaligheid; wien zal ik vreezen?
De Heer is de beschermer mijns levens; voor wien zal ik beven?
Als de kwaaddoeners bij mij komen, om mijn vleesch te eten.
Die mij kwellen, mijne vijanden, zijn krank geworden en gevallen.
Als er krijgsheeren tegen mij staan , zal mijn hart niet vreezen.
Is het dat er een strijd tegen mij opstaat , daarin zal ik hopen.
Een ding heb ik van den Heer begeerd; dit zal ik verzoeken : dat ik mag wonen in het huis des Heeren, al de dagen mijns levens.
Opdat ik zien moge de wellusten des Heeren, en bezoeken zijnen tempel.
Want Hij heeft mij verborgen in zijn tabernakel; in den kwaden dng heeft Hij
301
303 GETIJDEN DEK
mij bescherml! in het verborgen in zijn
woonplaats.
Üj) eene rots heeft luj mij verheven : en nn heeft hij mijn hoofd verheven boven mijne vijanden.
Ik beu omgegaan, en ik heb geofferd in zijn tabernakel eene offerande des roepens (een danklied ): ik zal zingen, en den Heer met zangen vereeren.
Verhoor, Heer, mijne stem, waarmede ik tut U geroepen heb : ontferm Ü mijner en verhoor mij.
Tot ü heeft mijn hart gesproken: mijn aangezigt heeft Ü gezocht; uw aangezigt. Heer, zal ik zoeken.
Wil uw aangezigt van mij niet alkeeren, en wijk niet in uw gramschap van uwen dienaar.
Wees mijn helper, verlaat mij niet, noch versmaad mij niet, o God mijn Zaligmaker!
Want mijn vader en mijne moeder hebben mij verlaten, maar de Heer heeft mij opgenomen.
Onderwijs mij. Heer, in uwen weg, er. geleid mij in het regte voetpad, om mijne vijanden.
Lever mij niet in de handen dergenen die mij kwellen; want tegen mij zijn opgestaan booze getuigen, en de boosheid
heeft tegen ziek zelvcn gelogen.
overledenen. 308
Ik geloof de goederen des Heeren in het land der levenden te zieu.
Verwacht den Heer, en wees kloek ; uw hart worde versterkt, en verbeide den Heer.
Heer! geef hun de eeuwige rust, en dat het eeuwige licht hun verschijne.
Antiph. ik geloof de goederen des Hee-reu in het land der levenden te zien. v. He Heer stelle hen mot de Prinsen. a. Met de vorsten zijns volks.
Oiize Vader, enz. (in stilte.)
Antwoord mij, hoe groot is het getal mijner ongeregtigheden en zonden? Maak unj mijne overtredingen en misdaden bekend; waarom verbergt Gij uw aangezigt voor my , en beschouwt Gij mij als uwen vijand'? Gij toont uwe magt tegen een blad, hetwelk door den wind weggevoerd wordt; Gij vervolgt eenen dorren stoppel; Gij schrijft bitterheden tegen mij en wilt mij vermelen, om de zonden mijner jeugd. Gij hebt mij in boeijen gekneld : li ij let op al mijne paden, en al mijne voetstappen slaat Gij gade : daar iii weldra ver gaan zal als verrotting, en als een kleed zal worden, hetwelk door de motten ge-■ geten wordt.
a. Gtucuk lüok dat auju leven niets is
304 getijden der
dan wind : het aangezigt der menschen
zal mij niet meer aanschouwen.
v. TUit de diepte heb ik tot U geroepen : Heer! Heer! verhoor mijne stem.
a.. Het aangezigt der menschen zal mij niet meer aanschouwen.
De mensch, van eene vrouw geboren, leeft eeïieu korten tijd en is vol ellenden. Gij verschijnt als eene bloem, en wordt straks vertreden. Als eene sehaduwc vliedt hij, en blijft nooit in denzelfden staat. En gewaardigt Gij U op eenen zoodanige n uwe oogen te slaan en met hem in het regt te treden? Wie kan dengenen rein maken, die van onzuiver zaad ontvangen is? Zijt gij niet de eenigedie zulks vermoogt? Kort zijn de dagen des menschen : het getal zijner maanden is bij U besloten. Gij hebt hem palen gestéld, welke liij niet kan te buiten treden. Wijk nog een weinig van hem, opdat hij ruste; tot dat hij, als een huurling, het ge-wenschte einde van zijnen dag bereike.
a. Wee mij, dat ik zoo zeer gezondigd heh in mijn leven! Wat zal ik zondaar doen? Tot wien zal ik vlugten als tot U? O mijn God! wees mij genadig, als Gij komen zult ten jongsten dage.
overledenen. 303
v. Mijne ziel is zeer ontsteld; doch Gij, Heer 1 kom liaar te hulp.
a. Wees mij g-enadig , als Gij komen zult ten jougsteu dage.
ZESDE LES. jojj. xiv.
Van wieu verkrijg ik , dat Gij mij iu het graf beschermt en ui;j verbergt, tot dat uwe verbolgenheid is voorbijgegaan , en Gij mij eeuen tijd stelt dat Gij mijner gedenkt. Meent gij. dat een menseh die gestorven is weder leven zal ? Al de dagen in welke ik nu strijde, zal ik wachten, tot dat mijne verandering komt. Gij zult mij roepen en ik zal U antwoorden : Gij zult uwe regterhand toereiken aan het werk uwer handen. Ik weet wel, dat Gij al mijne voetstappen geteld hebt :maar wees mijner zonden genadig !
a. Heer ! gedenk mijner zonden niet, als Gy de wereld zult komen oordeelen door het vuur.
v. Heer! maak dat mijn handel regt zij voor uwe oogeu.
a. Als Gij de wereld zult komen oor-deden door het vuur
v Heer! geef hun de eeuwige rust, en dat het eeuwige licht huu verschijne.
it. Als Gij de wereld zult komen oordeelen door het vuur.
30
GE'X'IJOEX BEK
DERDE NOCTURNE.
Anlijih. Het behage U, o Heer !
PSALM XXXIX.
Wachtende heb ik den Heer verbeid , en Hij heeft op mij gelet.
Hij heeft mijne gebeden verhoord ; Hij heeft mij uit den poel der ellende en uit de vuiligheid des slijks getrokken.
Hij heeft mijne voeten op eene steenrots gesteld en mijne gangen regt gemaakt.
Hij heeft mij een nieuw gezang in don mond gegeven, een' lofzang voor onzen God.
Velen zullen , dit ziende , den Heer vragen en op Hem hopen.
Zalig is de mensch, wiens hoop is in deu naam des Heeren : die zijne oogen niet wendt naar ijdelheden of valsche dwaasheden.
O Heer, mijn God! Gij hebt menigvuldige wonderen verrigt : niemand is U gelijk in uwe gedachten.
Ik heb ze verkondigd en er van gesproken; zij zijn ontelbaar vermenigvuldigd.
Slagtoffers en spijsoffers hebt Gij niet gewild; maar Gij hebt mij de ooren geopend;
308
OVERLEDENEN. 307
Brandoffers eu offeranden voor de zonden hebt Gij niet begeerd; toen zeide ik ; zie ik kort.
lu liet begin des boeks is van mij ge-schreveii.
Bat ik uwen wil zou doen; mijn God ! ik heb het btgeerd, en uwe wil is in het midden mijns harten.
Ik heb uwe regtvaardiglieid verkondigd iu eene groote vergadering; zie, mijne lippen zal ik niet verbieden ; Gij weet het Heer!
Uwe vegtvaardigheid heb ik niet iu mijn hart verburaen; van uwe waarheid en zaligheid heb ik gesproken.
Uwe barmhartighèid eu waarheid heb ik niet verborgen gehouden, voor de vergadering der menigte.
Gij dan, Heer! wend uwe barmhartig-h' id niet van mij al' ; uwe barmhartigheid eu uwe waarheid hebben mij altijd behouden.
Want de ellenden die mij omringden zijn ojitelbaar; mijneongerejitigliedeu hebben mij zoo overrompeld. dat ik ze niet overzien kan.
Zij zijn menigvuldiger dan de haren van mijn hoofd, en mijn hart heeft mij verlaten.
liet behage U, Heer, mij te verlossen ; zie op, om mij te helpen.
308 GETIJJ)EN DER
Dat zij beschaamd worden eu terugwijken , die mijne' ziel zoeken om ze wear te nemen.
Dat zij met schande terug gedreven worden, die mij kwaad willen.
Dat zij aanstonds hunne schande dragen, die mij zeggen ; ha! ha!
Dgt;it allen die U zoeken vrolijk eu verheugd zijn over U; en dat zij die uwe z Jigheid beminnen altijd zeggen : de Heer zij verheerlijkt
Maar ik ben behoeftig en arm : de Heer is mijn verzorger.
Mijn helper en mijn beschermer zijt Gij • mijn God, vertoef niet!
Heer ! geef hun de eeuwige rust, enz.
Juliph. liet behago U, o Heer , mij te verlossen : Heer! aie op, om mij te helpen.
PSALM XL.
Antiph. Genees, Heer !
Zalig is hij die acht geeft op den be-hoeftigen en armen ; ii den kwaden dag zal de Heer hem verlossen.
De Heer beware hem en make hem levende ; Hij make hem zalig op aarde, en levere hem niet over aan den wil zijner vijanden.
Pe Heer ondersteune hem op het bed
0 VE RLE DENEN. 809
zijner smarten ; Gij hebt zijn bed geheel omgescbnd in yvjne krankheid.
Ik zeide : Heer ! ontferm t' mijner ; genees mijne, ziel, want ik heb tegen L: gezondigd.
Mijne vijanden hebben kwaad van mij gezegd; wanneer zal hij sterven, en wanneer zal mijn naam vergaan?
Ah- er iemand binnen kwam om te zien, dan sprak hij valscheüjk; zijn hart vergaderde boosheden voor zich.
En buitengaande sprak hij er van.
Al mijne vijanden mcmpclden tegen mij tegen mij hebben zij kwaad gedaan.
Een misclrdig woord hebben zij tegen mij besloten: zou hij, die slaapt, wel weder opstaan?
Zelfs de menseh mijns v edes, op wien ik vertrouwde, die mijn brood at, beeft mij grootelijks vertreden.
Maar Gij, Heer! ontferm U mijner, en rigt mij weder op : en ik zal het hem vergelden.
Hieraan lub ik gezien, dat Gij mij genegen zijt; .want mijn vijand zal zich niet verblijden over mij.
Maar Gij hebt mij om mijne on-pchuld oudersteund; Gij helt mij vastgesteld voor uw aangezigt in eeuwigheid.
Geloofd zij de Heer, de God van
310 GETIJDEN 'DEK
Isriël, vmi eeuw tot eeuw; dnt het geschiede, dat het geschiede'
VIeer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Anüph. Genees, Heer, mijne ziel; want ik heb tegen U gezondigd.
PSALM XI,i.
Anüph. Mijne ziel heeft dorst gehad.
Gelijk een hert verlangt naar de waterbronnen, zoo verlangt mijne ziel naar U , o God '
Mijne ziel heeft dorst gehad naar den rcagtio-en en levenden God; wanneer zal ik komen eu verschijnen voor Gods aan-geziat?
Mijne tranen zijn mijn brood geweest dag eu nacht; omdat men dagelijks tegen mij spiak : ivaar is uw God ?
Als ik aan deze dingen dacht, heb ik mijne ziel in mij uitgestort; want ik zal overgaan tot de plaats van het wonderlijk tabernakel, tot het huis Gods.
Onder de stem van vreugde en lof, onder het geluid dergenen die feest honden.
Waarom zijt gij bedroefd, mijne ziel ? waarom ontstelt gij mij?
Hoop op God; want ik zal Hem nog loven : de zaligheid mijns aangezigts en mijn God.
Mijne ziel is in mij ontsteld : daarom
OVESMDEXEN. 311
zal ik aan U gedachtig zijn uit het land der Jordaan en van liermon; van het klein gebergte.
De eene afgrond roept den anderen onder het gedruiseh uwer waterslnizen.
Al uwe ïiooge vloeden en golven zijn over mij gegaan.
Des daags heeft de Heer zijne barmhartigheid bevolen, en des nachts zijnen lofzang.
Ik zal tot (-lod zeggen ; Gij zijt mijn beschermer.
Waarom hebt gij mij vergeten, en waarom ga ik bedroefd als de vijand mij kwelt ?
Als mijne beenderen vermorzeld werden, beschimpten mij mijne vijanden, die mij verdrukten.
Daar zij mij dagelijks zeiden : waar is uw God ?
Waarom zijt gij bedroefd mijne ziel ? waarom ontroert gij mij ?
Hoop op God, want ik zal Hem nog loven : de zaligheid mijns aangezigts en mijn God.
Heer! geef i nn de eeuwige rust, enz.
Anliph. Mijne ziel heeft dorst gehad naar den magtigen en levenden God; wanneer zal ik komen en verschijnen voor Gods aangezigt?
v. Lever ben, die ü loven, niet over aan de wilde dieren.
312 getijden der
a. Eu vergeet niet eindeloos de zielen uwer ellendigen.
Onze Vader, enz. (iustiJte.)
ZEVENDE LES. jou. xvir.
Mijn geest vermindert: mijne dagen worden verkort; voor mij blijft niets over dan het graf. Ik heb niet gezondigd : en evenwel ziet mijn oog slechts bitterheid. Heer! verlos mij en stel mij bij ü, en dat dan ieders hand tegen mij strijde ! Mijne dagen zijn verdwenen, mijne ge-dachten zijn verstrooid en pijnigen mijn hart. Zij hebben den nacht veranderd in den dag, en na de duisternis verlang ik wederom naar het licht. Maar, of ik al wachte, het graf zal mijne woning zijn : in de duisternis heb ik mijn bed gemaakt. Tot de verrotting heb ik gezegd ; gij zijt icijii vader; en tot de wormen : gij zijt, mijne moeder en zuster. Waar is dan nu mijne verwachting? en wie let op mijn wachten ?
a. Dewijl ik dagelijks zondig en geene boetvaardigheid doe, ontroert mij de vrees dlt; s doods : want in de hel is geene verlossing; ontferm U mijner, o God! en verlos mij.
v. O God! behoud, mij om uwen naam; verlos mij door uwe kracht.
OVEKXEDEïiEN. 813
a Want in de hel is geene verlossing ; ontferm U mijner, o God! en behoud mij.
ACHTSTE LES. job. xix.
Mijn vleeseh verteerd zijnde, kleeft mijn gebeente ïian mijn vei; da lippen blijven alleen over mijne tanden. Ontferm L' mijner, ontferm Ü mijner, gij ten minste mijne vrienden ; want de hand des Heeren heeft mij getroffen. Waarom verzadigt gij n met mijn vleeseh 5 Och, of rcijne woorden wierden opgeschreven of in een boek aangeteekend, of met renen ijzeren griffel op ceno looden plaat gesneden werden , of met eenen beitel in eenen harden steen nitgehomven! want ik weet dat mi n Verlosser leeft, en dat ik ten jonssten dage \üt de aarde verrijzen zal : ik znl weder met mijn vel bekleed worden, en in mijn vleeseh zal ik mijnen God aanschouwen. Dien ik zien zal : ik zelve en niemand anders : wien mijne eigene oogen zullen aanschouwen. Deze hoop is in mijnen boezem opgesloten.
a. Heer! oordeel mij niet naar mijne werken : ik heb niets gedaan voor uwe cogen , hetwelk waarde heeft; daarom bid ik uwe opperste goedheid, dat Gij mijne boosheid wilt uitwisschen, o God! v. Wasch mij nog meer van mijne
814 GETIiIDEM hek
ongeregtigheid en reinig mij van mijne misdaden.
a. Daarom bid ik uwe opperste goedheid , dat Gij mijne boosheid wilt uit-wisschen, ,o God !
NEGENDE LES. job. x.
Waarom hebt Gij mij uit de moeder voortgebragt ? Ach , of ik vernietigd ware geworden, zonder dat mij ooit iemand gezien had ! !k zou dan geweest zijn, a!s of ik niet bestaan had, en van de moeder ware weggedragen naar het graf. Zal dc kortheid mij per dagen niet haast een einde nemen? Gedoog dan, dat ik mijne smart een weinig beweene : alvorens ik henen ga, zonder terug tc keeren naar dat duistere land, hetwelk overdekt is met de donkerheid des doods; een land van ellende en duisterheid, waar de schaduw dés doods, waar geeue orde maar eeuwigdurende afschrik woont.
v. Verlos mij, o Heer, van de wegen der hel, Gij die de koperen deuren gebroken hebt, uwe dienaars bezoekende in den kerker der hel; ea licht gevende , om U te aanschouwen, hun die in de pijnen der duisternissen waren.
a. Die riepen en zeiden : Gij zijt eindelijk gekomen , onze Verlosser !
OVVEKLEÜENEN. 315
v. HeP.r! goc/ him ile eeuwige ni?t. en ilat bet eemvige licht hut) verschijne.
a. Hun die ir, de pijnen der duisternissen waren.
Jh! volgende Respo-tmirinm. leest wen op Allerzielenday, en als drie i\oc/nrnen gelezen worden.
a. Heer! verlos mij van den eeuwigen dood, in dien vreoselijkcu dng, als de hemelen en de aarde zullen beroerd worden : als Gij de wereld zult komen oor-deelen door het vnur.
v. Bevende ben ik geworde u , en ik vrees als de onderzoeking komen zal en de toekomende gramseliap.
a. Als de hemelen lt; n de aarde zullen beroerd worden : als Gij de wereld znit komen oordeelen door het vuur.
v. Die dag is ecu dag van gramschap, van benaauwdheid eu ellende; een groote en zeer bittere dag.
a. Als (iij de wereld zult komen oordeelen door het vuur.
v. Heer! geef hun dc eeuwige nist, enz. a. O Heer! verlos mij van den eeuwigen dood in dien vreeselijken dag, als^de hemelen en de aarde zullen beroerd worden; als Gij de wereld zult komen oordeelen door liet vuur.
GETIJDEN DEE
TE Xj^XJXDSS.
PSALM. L.
ytiitipk. Mijne vevniorzelde beenderen.
Ontferm U mijner, enz. zie bladz. 50,
Heer! geef hun do eeuwige rust. enz.
AntipJi. Mijne vermorzelde beenderen zullen zich verheugen.
PSALM. LXIV.
Antiph. Heer! verhoor mijn gebed.
U komt den lofzang toe in Sion, o fiod ! en in Jeruzalem zal U do belofte betaald worden.
Vrrhoor mijn gebed : alie vleesch zal tot U komen.
Do woorden der boozen zijn magtiger geworden dan wij; doch Oiij zult onze boosheden verzoenen.
Zalig hij dien Gij verkoren en op-genomeu hebt : hij zal in uwe voorhoven wonen.
Wij zullen vervuld worden met de goederen vau uw huis : heilig is uw tempel.
Wonderlijk in geregtigheid.
Verhoor ons, God, onze Zaligmaker! Gij die de hoop zijt van al de einden dei-aarde, en in verhrid der zee.
Die de bergen bereidt in uwe kracht, niet magt omgord.
310
OVEKLEUüMiN. ol7
Die de holle zee beroert en liet geril iscli harer gxlveii.
13e volkeren zilleu verbaasd worden.
Eu zij die aan de grenzen wonen, zullen vreezen voor «we teekeneu ; den morgen en den avond zult Gij vrolijk maken.
Gij bezoekt de aarde en bevochtigt ze mildelijk en vermeerdert haren rijkdom.
De, beek' Gods is met water gevuld : Gij bereidt luia spijs; want akoo is hare bereiding.
Maak haie rivieren vol; vermenigvuldig baar gen as ; in hare regeudrnppelen zal zij vrolijk groeijen.
Gij zult den jaarkring in uwe goeder-tierenheid zegenen ; uwe velden zdllen met vruchtbaarheid vervuld worden.
Vruchtbaar zal het uitgelcgene der woestijn worden , er de heuvelen zullen met blijdschap worden omringd.
De rammen der schapen zijn bekleed: de dalen overvloeijeud van tarwe : men zal er juichen en lofzangen zingen.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Antiph. Heer! verhoor mijn gebed; alle vleesch zal tot Ü komen.
PSALM LXIi.
318 G1SÏÜDEK DEK
O God! u;iju God ! tot TJ waak ik vau den vroegeu morgen.
Mijne ziel heeft naar U gedorst ■ hoe menigmaal heeft mijn vleeseh dorst gehad naar ü.
In een woest, ongebaand en dor la'id; alzoo heb ik mij voor U vertoond in het lieilige, opdat ik uwe kracht en uwe glorie zoude zien.
Want uwe barmhartigheid is beter dan het leven : mijue lippen zullen TJ loven.
Alzoo zal ik U zegenen in mijn leven; en in uwen naam zal ik mijne handen opheffen.
Als met vettigheid des iagewands en met smeer worde mijne ziel verzadigd, en mot lippen des juiohens zal ik U loven.
Als ik aan U denk op mijn bed; van Js morgens vroeg zal ik op U denken; want Gij zijt mijn helper geweest.
En onder iiet deksel uwer vleugelen zal ik mij verblijden ; mijne ziel is aan U gehecht, uwe regterhand heeft mij ondersteund.
Maar zij hebben te vergeefs mi.'nc ziel gezocht ; zij zullen in het onderaardsehe nederdalen.
Zij zullen geleverd worden in de handen des zwaards; zij zullen het deel zijn der vossen.
Maar de Koning zal zich in God ver-
OVEKLEDENEN. 319
blijden ; allen die bij hem zweeren , ziil-len zich bernemen, omdat de mond der kwaadsprekers gestopt is.
x. ü. Hier wordt niet gezegd: tleer ! !?eef lum de eeuwige rust, enz,
PSALM XXIV.
God zij ons barmhnrticc c.n zegene ons ; Hij late zijn aangezigt over ons schijnen en ontferme zich onzer.
Opdat wij op aarde uwen weg kennen ; in het midden der volkeren uwe zaligheid.
Dat de volkeren U belijden, o God! dat alle volkeren U belijden.
Dat de volkeren zieli verheugen en verblijden; want Gij oordeelt dc volkeren in regtvaardigheid, en de volkeren bestuurt Gij op aarde.
Dat de volkeren Ü belijden : o God ! dat alie volkeren U belijden : de aarde heeft hare vrucht gegeven.
Dat God ons zegene, onze God.
Dat God ons zegene; en dat alle einden der aarde Hein vreezen.
Heer ! geef hun de eeuwige rust, enz.
Antiph. Uwe regterlinnd heeft mij ondersteund.
GETIJDEN 1)EK
DE LOFZANG 'JAN EZECHIAS.
Isaïas. xxxur.
Antiph. Van de poorten der hel.
[u liet midden naijns levens heb ik gezegd : ik zal gaau tot de poorten dei-hel.
Ik heb het overschot mijner jaren gezocht; ik heb gezegd : ik zal den Heer , mijnen God, niet zien in het land der levenden.
Ik zal de menscheii niet meer aanschouwen en die in rust wonen.
De tijd mijns levens is weggenomen en van mij opgerold . gelijk de tenten der herderen.
Mijn leven is afgesneden als de draad van eencn wever : toen die eerst begon, heeft Hij mij afgesneden ; eer de morgenstond ten avond gaat, zult Gij mij ten einde brengen.
Ik hoopte tot den morgenstond ; als een leeuw heeft hij alle mijne beenderen vermorzeld.
Eer de morgen ten avond gaat, zult Gij mij ten einde brengen : ik zal roepen als liet jong eeuer zvvaluwe : als eene duive zal ik kirren.
Mijne oogen zijn bezweken van het opzien naar de hoogte,
320
OVERLEDENEN. 331
Heer! ik lijd geweld; antwoord voor mij : wat zal ik zeggen ? Hoe zal Hij voor mij antvvoorden, als Hij het zelf'gedaan beeft.
Ik zal voor Ü mijne jaren overdenken in de bitterheid mijner ziel.
Indien men zoo leeft, Heer! en zoodanig bet leven is van mijnen geest, zoo zult O ij mij straffen en mij levendig maken ; zie, in den vrede is mijne bitterheid de allerbitterste.
Maar Gij hebt mijne ziel van het verderf verlost : Gij iiebt al mijne zonden achter mvcii rug geworpen.
Want dc hel zal ü niet belijden : de dood zal L' niet loven : zij die in den kuil nederdalen zullen uwe waarheid niet verwachten,
.De levende, de levende zal U niet belijden, zoo als ik heden doe ; de vader zal uwe waarheid aEti zijne kinderen bekend maken.
Heer! behoud mij, en wij zullen onze lofzangen zingen, in bet huis desHeeren, al de dagen onzes levens.
Heer! geef hnn de eeuwige rust, enz.
Antiph. Yan de poorten der bel, verlos mijne ziel. Heer!
3T
S23 GETIJDEN DER
PSALM CXLVIII.
Antiph. Alle geesten.
Looft den Heer uit de Hemelen : looft Hem in het hoogste.
Looft Hem, al zijne engelen : looft Hem, al zijne legermagten.
Looft Hem , zon en maan : looft Hem, alle sterren en licht.
Looft Hem, hemelen der hemelen : en alle wateren, die boven de hemelen zijn, looft den naam des Heeren.
Want Hij sprak, en zij waren gemaakt; Hij beval, en zij waren geschapen.
Hij heeft ze in eeuwigheid vastgesteld , en in de eeuwen der eeuwen ; Hij heeft ze een voorschrift gegeven, en het zal niet vergaan.
Looft den Heer, aardelingen, draken en alle afgronden.
Vuur, hagel, sneeuw, ijs en stormwinden, die zijn woord doet.
Bergen en alle heuvelen, vruchtgeven-de boomen en cederen.
Beesten en allerhande vee, slangen en gevederd gevogelte.
Koningen der aarde en alle volkeren, vorsten en alle regters der aarde.
Jongelingen en maagden, ouden en
ovehledeken. 323
jongen, looft den naam des Heeren; want zijn naam is alleen verheven.
Zijn lof is boven hemel en aarde : en Hij heeft verheven den hoorn zijns volks.
Dat alle zijne Heiligen lofzangen zingen; de kinderen van Israël, bet volk dat Hem nadert.
( n. b. Bij dezen of den volyenden Psalm wordt niet gezegd: Heer! geef him de eeuwige rust, enz. maar alleen op het einde van den Psalm cl.)
psalm cxlix.
Zingt den Heer een nieuw gezang: zijn lof zij in de vergadering der Heiligen.
Dat Israël zich verheuge in dengenen die hem gemaakt heeft; en dat de kinderen Sions in hunnen Koning juichen.
Dat ze zijnen naam loven in koorzangen ; dat ze trommelen en met de harp Hem lofzingen.
Want de Heer heeft behagen in zijn volk; en Hij heeft de zachtmoedigen ter zaligheid verheven.
De Heiligen zullen juichen in glorie : zij zullen zich verblijden op hunne rustplaatsen.
De verheffingen Gods zijn in hunne keelen ; en twee snijdende zwaarden in hnnno handen.
324 GETIJDEN DER
Otn wraak te nemen over de volkeren , om de volkeren te straffen.
Om hunne koningen in ketenen te sluiten, en hunne edelen in ijzeren boeijen.
Om over hen het beschreven regt te doen.
Deze glorie is voor al zijne Heiligen. psalm ci.
Looft den lieer in zijne Heiligen; looft Hem in het uitspansel zijner kracht.
Looft Hem in zijne krachten; looft Hem naar do menigvuldigheid zijner grootheid.
Looft Hem met welluidende cymbalen: looft Hem met de cymbalen des juichens.
Alle geesten, looft den Heer.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Antiph. Alle geesten, looft den Heer.
v. Ik heb eene stem van den hemel gehoord , mij zeggende ;
a. Zalig zijn de dooden, die in den Heer sterven.
XDe lofzang- -vsiri Sadiarias.
LUCAS. I.
Aniiph. Ik ben de verrijzenis.
Geloofd zij de Heer, de God van Israël; want Hij heeft zijn volk bezocht eu verlossing gegeven.
OVERLEDENEN.
Eu Hij heeft ons opgerigt eenen hoorn der zaligheid, in het huis vau zijnen dienaar David.
Gelijk Hij gesproken heeft door den mond zijner heilige Profeten , die van het begin der' wereld af geweest zijn.
Dat Hij ons verlossen zou van onze vijanden, en uit de hand van allen die ons haten .
Om barmhartigheid te doen met onze vaderen; en te gedenken aan zijn heilig verbond.
Aan den eed dien Hij aan onzen vader Abraham gezworen heeft, dat Hij zich aan ons geven zou.
Opdat wij zonder vrees, uit de hand onzer vijanden verlost zijnde, Hem zouden dienen.
In heiligheid en regtvaardigheid, voor zijn aangezigt, al onze dagen.
En gij, kind! zult een Profeet des Allcrhoogsten genoemd worden ; want gij zult voor het aanaezigt des Heeren gaan , om zijne wegen te bereiden.
Om de volle kennis der zaligheid aan zijn volk te geven, tot vergiffenis hunner zonden.
Door de grondelooze barmhartigheid van onzen God, door welke Hij ons bezocht heeft, verschijnende uit de hoogte.
Om te verlichten degenen die in duis-
335
getijden der
ternissen zitten en in de schaduw des doods : om onze voeten te besturen op den weg des vi-edes.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz. Anliph. Ik ben de verrijzenis en het leven. Die in mij gelooft, zal leven al was hij gestorven; en al wie leeft en gelooft in mij, zal in eeuwigheid niet sterven.
Onze Vader, enz. (knielende, gelijk ook het volgende.)
v. En leid ons niet in bekoring. a. Maar verlos ons van den kwade.
(n.b. Be volgende Psalm wordt op Allerzielendag niet gelezen; alsdan vohjen onmdddeüjk de Verzen en het Gebed.)
psalm cxxix.
Uit de diepten, enz. zie bladz. 55. v. Heer! geef hun de eeuwige rust. a. Eu dat het eeuwige licht hen ver-lich te.
v. Vau de poorten der hel.
a. Verlos, o Heer! hunne zielen, v. Dat zij in vrede rusten.
a. Amen.
v. Heer! verhoor mijn gebed. a. Eu mijn geroep kome tot U.
826
overledenen.
G K E E D.
[Hier volc/t ean der gebeden, gelijk na de Vespers, bhidz. 363, 7ia welke men zegt :
v. Heer! geef hun de eeuwige rust. a. En dat het eeuwige liciit hen ver-schijne.
v. Dat zij in vrede rusten.
a. Amen.
337
DE VESPER-PSALMEN OP ZONDAG.
v. Deus in ad-jutorium meum iutende. ft. Domine ad adjuvandum me festina. Gloria Patri, et Filio, et Spiritui Saneto. Sicut eratin priu-cipio, et nunc, et semper, et in ste-ciüa sasculorum. Amen. Alleluja. Van Septuagesima m plaats Lans tibi, Domine, Kex setern® gloriaB! |
v. God! wees opmerkzaam op mijne hulp. k. Heer! haast U om mij te helpen. Eer zij deu quot;Vader, en den Zoon, en den heiligen Geest. (ielijk het was van deu beginne, zoo nu en altijd, in alle eeuwen der eeuwen. Am. Alleluja. lot Pascfien, zegt men van Alleluja : Lof zij U, Heer , Koning der eeuwige heerlijkheid ! |
i. psalm 109.
Dixit Domiims De Heer {Vader) Domino meo: sede heeft gesjiroken tot a dextris meis. mijnen Heer, ( Chris-
üonecponam ini-micos tuos: scabel-iiirn pedum tuo-rum. Virgam virtutis tua; emittet TJorni-eus ex Sion ; do-minaroin medio ini-micorum tuorum. Tecum princijii-um in die virtutis tu», in splendoii-bus Sanctorum : ex utei ü ante luci ferum genui te. JuravitDominus, et non poenitebit enm ; tu es Sacer-dos in ffitemum se-cundum ordiuem Melchisedech. Dominus a dex-tris tuis ; coufregit in die irse sute reges. Judicabit in na-293 |
tus) : zit aan mijne regterhand. Tot dat ik uwe vijanden stelle tot eene voetbank uwer voeten. De Heer zal den schepter uwer magt uit Sion doen komen ; heerscht in het midden uwer vijanden. Bij U is het vorstendom op den dag uwer kracht, met {vollen) luister van heiligheid : vóór den dageraad beb ik U uit den schoot geteeld. {God) de Heer heeft het gezworen , en het zal Hem niet berouwen : Gij {Christus) zijtpriester iu eeuwigheid, naar de ordening van Meloliisedech. De Heer is aan uwe regterhand: Hij heeft ten dage ïijns toorns Koningen verslagen. Hij zal geregt oefe- de vespeh-psai.mbn. |
330 DE VESP tionibiis, implebit ruinas : conqnas-sabit capita in terra miiltorum. De torente iu via bibet : propte-reaexaltabit caput. Gloria Patri, etc. II. PSJ Confitebor tibi, Domine, in toto corde meo : in eon-cilio justorum et con^regatione. Magna opera Domini : exquisi-ta in omties vo-luntatus ejus. Confessio etmag-nificentia o))us ej us: et j ustitia ej us manet in sBeculum SEeculi. |
El-PSALMEN. neii onder de volken; Hij zal de verwoestin-aren vermeerderen : Hii zal de hoofden van vele landen ver-delsen. Hij zal op den wef; {zijns levens) uit de bekefrffts lijdens) drinken : daarom zal Hij het hoofd omhoog heffen. Eer, enz. LM 110. Ik zal U loven. Heer, van ganscher harte : in den raad der regt-vaardigen, en in de vergaderingen. Groot zijn de werken dos Heeren : uitgelezen , volgens zijnen wil en zijn welbehagen. Zijn doen is lofwaardig : en zijne ge-regtigheid duurt iu alls eeuwigheid. |
DE VESPE Memoriam fecit mirabiliutn suo-nim, misericors et miserator Dnmi-mis ; escam dcdit timentibns se. Memoreritinsae-culum testamenti sui: virtutem ope-rurc su o rum annnn-tiabit populo suo. Utdetiilis liisre-ditatem gentium ; opera mammm ejus Veritas et ju-diciutn. Fidelia omnia mandate ejns, con-fmnata in sfoculum sseculi: facta in ve-ritate et ajquitate. Redemptionem misit populo suo: mandavit in iieter-unm testamentum sumn. Sanctum etterri-bile nomen ejus : iuitium sapieutise |
,-PSALMEK. 331 Hij beeft eene gedachtenis van zijne wonderen lt;rpsticht, de senadisreen barni-hartioe Heer : Hij heeft gespijsd, die Hem vree/.en. Hij zal eeuwig aan zijn verbond gedenken : Hij zal de kracht zijner werken aan het volk bekend maken. Door hun de erfenis der volken te geven ; de werken zijner handen zijn waarheid en rest. Al zijne bevelen zijn getrouw onwrikbaar voor eeuwig; zij zijn gemaakt in waarheid en billijkheid. Hij heeft verlossing aati zij n vol k {in Er/yp-te) gezonden : Hij heeft {met Jien) zijn verbond in eeuwigheid gehouden. Heilig en jreducht is zijn naam: de vrees des lieeren is het be- |
DU VESPER-PSALMEN.
333
timor Domini. Intellectus boiuis omnibus facienti-bus eum; laudatio ejus manet in sse-culum saeculi. Gloria Patri.etc. |
giusel der wijsheid. Goed is het verstand van allen, die zich er naar gedragen : zijn lof bestaat in alle eeuwigheid. Eer, enz. |
III. PSALM 111.
Eeatus vir qui timet Dominum : in mandatis ejus volet nimis. 1'otens in terra, erit semen ejus : geueratio rectorum benedicetur. Gloria et divitffi in domo ejus ; et justiiia ejus manet in Sceculum sa;culi. Exortum est in teuebris lumenree-tis : misericors et miserator etjnstus. Jucundus homo, qui miseretur et commodat: dispo- |
Welgelukzalig de man, die den Heer vreest : die groote lust heeft in zijne geboden. Zijn kroost zal vermogend zijn op aarde : het geslacht der opregten zal gezegend worden. In zijn huis zal eer en rijkdom zijn ; en zijne regtvaardigheid duurt in eeuwigheid. In de duisternis gaat den opregten hellicht op : (tó is) de genadige, barmhartige en regtvaardige God. Welbehagelijkisaan Goddemensch, die wel doet en uitleent; |
DE VESP1 net sermones sues in judicio ; quia in fetermim non cora-movebitnr. In memoriaseter-na erit Justus : ab anditione mahl non timebit. Paratum corejus sperarein Domino: confirmatum est corejus; nou com-movebitur, donec dcspiciat inimicos snos. Dispersit, dedit pauperibus ; jnsti-tia ejus manet in sseoulum sa;cuii ; cornu ejus exulta-bitur in gloria. |
Peccator videbit, et irascetur : den-tibus suis fremet et tabescet: deside-rium peccatorum [l-TSALMEN. 333 hij zal zijne gesprek-kea met (wijs) oordeel inrigten; terwijl hij in eeuwigheid niet zal wankelen. De regtvaardige zal in eeuwig gezegend aandenken blijven : hij behoeft voor geen kwaadsprekendheid te vreezen. Met bereid vaardigheid betrouwt zijn hart op den Heer : zijn hart is versterkt; hij zal niet ontroerd worden, tot dat hij uederziet op zijne vijanden. Hij strooit uit, en begiftigt de armen ; zijne regtvaardigheid duurt in eeuwigheid; zijne magt zal met luister verheven worden. De goddelooze zal het zien en zich vertoornen : hij zal op zijne tanden knarsen, eu (van spijl) verteren: |
334 BE VESPEK-PSALMEN.
peribit. het verlangen dei-
zal te
Laudate, pueri Dommuin: laudate nomen JJommi.
Sit nomen Domini beuediotum : ex hoc nunc et usque in saecuium.
A solis ortu us-que ad oceasum ; laudabile nomen Dommi.
Exeelsus super onmes gentes I)o-miuus : et super coelos gloria ejus.
QuissicutDomi-nus Deus noster, quiinaltis habitat: et humilia respicet in ccelo et in terra ?
Susci tans a terra inopem: et de sler-oore erigens pau-nerom.
goddeloozeu niet gaan. Eer, euz.
Gloria Patri, etc.
IV. psalm 113.
Looft den Heer, gij dienaren : looft den naam des Heeren.
De naam des Heeren zij geprezen : van nu al tot in eeuwigheid.
Van den opgang der zon tot haren ondergang , zij de naam des Heeren geloofd.
De Heer is verheven boven alle volken: en boven de Hemelen is zijne heerlijkheid.
W ie is gelijk de Heer onze God, die in het hooge woont, en het nederige in den Hemel en op de aarde gadeslaat?
Die den behoeftige uit het stof oprigt; en uit den drek den arme optrekt.
DE YESPEE-PSA.LMEN. 335
er Ut collocet eura Om liem te doen
te cum principibus : zitteu bij de vorsten;
cum principibus bij de vorsten van
populi sui. zijn volk.
Qui habitare facit Die de onvrucht-
sterilem in domo ; bare in een talrijk
!;ij matrem nliorum huisgezin doet wo-
311 Isetautem. neii : als eene blijde
moeder van kinderen.
;e- Gloria Patri, etc. üer, enz.
111 v. psalm 113.
cr-
In exitu Israël Ala Israël uit Egyp-
er de üigvpto ; domus te trok ; liet huis van
;r- Jacob de populo Jacob uit eeu vreemd
im barbaro. volk.
'd. Facta est Judasa Toen werd bet jood-
en sanctificatio ejus: sche volk aan God toe-
en Israël potestas e- geheiligd; Israël werd
is jus. zijne heerschappij.
Mare vidit et fu- ' De zee zag het en
;er git: Jordanus con- vlood ; de Jordaan
iet versus est retror- week terug, iet sum.
x- Montes exulta- De bergen huppelde verunt ut arietes : den als rammen; en et collis sicut agni de heuvelen als lam-oe ovium. meren der schapen, t; Quidesttibima- V\at was liet, o en re, quod fugisti? zee! dat gij vloodt;
ettu Jordanus,quia en wat was hot Jor-
336 DE VESPER-PSALMEN.
conversust est re- daan, dat gij terug ui
Montes exultas- Bergen, dat gij op- 111 tis sicut arietesr et sprongt als rammen;
colles sicut agni en heuvelen, als lam- m
A facie Domini T)e aarde beefde voor 111 mota est terra : n hetaangezigtdesHee-
facie Uei Jacob. ren: voorhetaangezigt m
Qui convertit pe- (Voor hem) die den o( tram in stagna a- harden kei verander-
quarum : et rupem de in overvloedige e1
in fontes aquarum. wateren ; en de rots p
Non nobis , Do- Niet ons. Heer! niet n
mine, non nobis : ons (0/07ize verdien- g sed nomini tuo da steii) maar geef eer
Super misericor- Om uwe barmhar- e:
dia tua et veritate tigheid en waarheid ci tua : nequando di- (helloed ons) ; opdat
cant gentes ; ubi de Heidenen nooit s]
est Deus eorum? zeggen (ons heschim- n
pende) waar is (nil) n
hun God? e Deus autem nos- (Doch) onze God is
ter in coelo : om- in den Hemel ; Hij sj
nia, qusecumque doet al wat Hem n
Simulacra genti- (Inlegendeeï) de af- r
DE VESP um argentum et aurum ; opera ma-uuum hominum. Os hiibeut, et non loquentur ; oculos habent et non videbnut. Aures habent et non audient : na-res liabent, et uon odorabunt. Manus habent, et non palpabunt. pedes habent, et non ambulabunt; non elamabnnt in gutture suo. Similes illis fi-ant, qui faciuut ea : et omnes qui confidunt in eis. Domus Israël speravit in Domino : adjutor eo-rum et protector eorum est. Domus Aaron speravit in Domino: adjutor eorum et protector eorum est. |
Ifi-PSALMEN. 3-i7 goden der volken zijn zilveren goud: werken van menschen handen. Zij hebben eenen moud, maar spreken niet : zij hebben oogen, maar zien niet. Zij hebben ooren , maar hooren niet: zij hebben eenen neus, maar ruiken niet. Zij hebben handen, maar tasten niet: zij hebben voeten, maar gaan niet : zij maken geen geroep met hunne keel. Dat, die {de af goden) maken, hun gelijk worden : en allen, die er op vertrouwen. (J7«or)hethuis van Israël heeft gehoopt op den Heer : {daarom) is Hij hun helper en beschermer. Het huis van Aaron heeft gehoopt op den Heer : {daarom) is Hij hun helper eu beschermer. |
338 BE VESPI Qui timeut Do-milium, sperave-niDt in Domino : adjutor eorum et protector eonrm est. Dominus memor fuit nostri ; et benedixit nobis. Benedixit domui Israël ; benedixit domui Aaron. Benedixit omnibus quitimentDo-minum : pusillis cum majoribus. Adjiciat Domi-uus super vos ; super vos, et super Alios vestros, Beuedicti vos a Domino : qui fecit ccelum et terram. Coelum oasli Domino ; terram au-tem dedit filiis hommum. |
B-PSALMEN. Degenen, die den Heer vreezen, hopen op den Heer : {daarom) is Hij hun helen beschermer. De Heer is onzer gedachtig geweest : en Hij heeft ons gezegend. Hij heeft gezegend het huis van Israël : Hij heeft gezegend het huis van Aiiron. Al die den Heer vreezen, heeft Hij gezegend: geringen zoo wel als aanzienlijken. De Heer zegene u meer en meer : u en uwe kinderen. Gezegend moogt gij zijn door den Heer ; die deu hemel en de aarde gemaakt heeft. De hoogste Hemel is voor den Heer ; maar de aarde heeft Hij gegeven aan de menschenkindcreu. |
DE VESPE Nou mortui 'au-dabunt te, Domino: ueque oraues , cjui desceuduuiquot;, in iufernum. Sed nos qui vi-vimus, benedici-mus Domino : ex hoc nunc et usque in sfficuium. Gloria Patri, etc. LOFZANG VAK Magnificat anima mea Domiuum. Et exultavit spiritus meus : in Deo sahitari meo. Quiarespexitim-militatem ancillse siise ; ecce enim cx hoc beatam me dicent omnes ge-uerationes. Quia fecit milii magna, qui potens est : et sanctum nomen ejus. Et misericordia ejus a progeuie in progenies ; timeu- |
E-PSALMEN. 339 De dooden zullen U niet loven, Heer ! noch zij die in het graf dalen. Maar wij, die leven, wij prijzen den Heer : van nu af tot in eeuwigheid. Eer, enz. MARIA. LUC. 1. Mijne ziel verheft den Hoer. En mijn geestjuicht Gode, mijnen Zaligmaker. Hij sloeg de nederigheid Tan zijne dienstmaagd gade : zie, van nu af zullen alle volken mij zalig noemen. Hij, de Magtige , heeft groote dingen aan mij gedaan : zijn naam is heilig. Zijne barmhartigheid strekt zich uit door alle geslachten; |
340 UE VESP. tibus cum. Eecit potentium in brachio suo : dispersit superbos meute cordis sui. Deposuit poten-te= de sede,; et ex-ultavit humiles. Esurientes im-plevit bonis : et divites dimisit iua-ues. Suscepit Israël, puerumsuuin: re-cordatus luiseri-cordiaj suse. Siout locutus est ad patres nostros ; Ab raiiam, et se-mini ejus ia culü. Gloria Patri, etc. |
S-PSALMEN. over hen, die Hem vreezen. Magtvol werkt zijn arm : Hij verstrooit hen, die in de inbeelding; van hun hart zich iets lieten voorstaan. Hij stiet magtigen van den troon ; en verhief nederigen. Behocftigeu aaf Hij goederen volop : rijken zond Hij ledig Hij heeft Israël, zijnen dienaar , op-geuomen : indachtig zijner ontfermende goedheid. Welke Hij heeft toegezegd aan onze vaderen ; aaa Abraham, eu zijn nakroost, tot in eeuwigheid. Eer, enz. |
OP DE FEESTDAGEN.
Op Kersdas: en onder het Octaaf, de drie eerste Psalmen van den Zohdajr; de vierde is:
PSALM 129.
De profundi's cla mavi ad te Dorai-ue: Domine! exau-di vooem mean.. Fiant anres tna: intendentes : in vocem depri cati-onis rnpEe. Siiuiquitatcsob-servaveris, Dcimi-ne : Domine! qnis snstinebit ? Quia spud te propitiatio est : et propter lc^cm tn-am sustiiiui te, Domine. Sustiiniit anima mea in verbo ejus : speravit anima mea in Domino. |
Uit de diepten iieb ik tot U areroepen : o Heer i Heer ! verhoor mijne slem. Laat uwe ooren opmerkzaam zijn op de stem mijner saiee-king. Zoo Gij, Heer! de m sdrijven gadeslaat : wie za; dan bestaan ? Omdat er bij ü genade is. en om uwe wet (waarin Uidp beloofd wordt), o Heer! heb ik U verbeid. Mijne ziel heeft op zijn woord zich verlaten • mijne ziel heeft op den Heer gehoopt. |
343 UE VESPEE-PSALMEN
A cnstodiamatu- Dat Israël op den
tina nsque ad noc- Heer hope : van den
tem ; speret Israël morgenstond af tot
in Domino. den naclit toe.
QuiaapudDomi- Want bij den Heer
nummisericordia ; is barmhartigheid, en
et copiosa apud bij Hem is overvloe-
enm redemptio. dige verlossing.
Et ipse redimet Eu Hij zal Israël
Israël: ex omnibus verlossen van al zijne
iniquitatibus ejus, ongeregtigheden.
Gloria Patri, etc. Eer, euz.
Dn vijfde Psalm is; Memento Domine, David, zie bladz. 351.
Op Nieuwjaarsdag, de Fsahnen als op de feestdagen van de H. Maagd Maria , bladz. 355.
Op Drie-koningen, Paschen, Pinksieren en li. Drievuldigheidsdag, de Psalmen van den Zondag.
Op 'slleeren Hemelvaart en op den Zondag , onder het Uclaaf, dn vier eerste Psalmen van den Zondag; de vijfde is : Landate Domiimm, omnes gentes, zie bl. 344.
Op II. Sacramentsdag, de twee eerste Psalmen van den Zondag, de derde is : Credidi, zie bladz. 344.
OP DE FEESTDAGEN.
343
PSAL Beati omnes, qui timent üominiim • qui ambulant in viis ejus. Labores manu-um tuarum quia manclucabis : bc-atus es, et bene tibi erit. Uxor tua sicut vitus abundans ; in lateribus domus tuae. Filii tui sicut novelise olivarum; in circuitu mensas tua:. Ecoe sic benedi-eetur homo ; qui timet Dominum. Benedieattibi Do-minus ex Sion: et videas bona Jerusalem , omnibus diebns vitfe tua;. Et videas filios filiorum tuorum : pacem super Israël. |
M 127. Welgelukzalig al die den Heer vreezen : en in zijne wegen wandelen. Want gij zult den arbeid van uwe lian-den eten : gelukzalig zijt gij, en het zal u welgaan. Uw huisvrouw zal gelijk een vruchtbare wijnstok zijn : aan de zijde uu's huizes. Uwe kinderen zullen zijn als jonge olijfplanten, rondom uwe tafel. Zie, alzoo zal de mensoh gezegend worden ; die den Heer vreest. De Heer zegene u uit Sion : en dat srij zien moogt hot goede van Jeruzalem , al uwe levensdagen. Zie ook uwe kindskinderen : vrede over Israël. |
344 DE VESPER-PSALMEN
Gloria Patri, etc. Eer, enz.
Be vijfde : Lauda, Jerusalem, Dominum.
Op de feestdagen der Apostelen en Evangelisten , in de eerste Vespers de vier eerste Psalmen van den Zondag; de vijfde is :
V. PSALM 117.
Laudate Dominum , omnes Rentes : laudate eum, omnes populi. ' Quoniam confir-mata est super nos misericordia ejus : et Veritas Domini manetin fpternum. GloriaPatri, etc. |
Looft den Heer , alle volken : prijst Hem, alle natiën. Want zijne goedertierenheid is over ons bevestigd ; en de trouwe des ïleereu duurt tot in eeuwigheid. Eer , euz. |
i de tweede Vespers, op de Feestdagen der Apostelen, de twee eerste Psalmen van den-Zondag ; daarna de drie volgende :
III. PSALM 115.
Credidi, propter quod locutus sum; ego autem humili-atus sum nimis. Ego dixi, in ex-cessu meo : omnis homo mendax. |
Ik heb geloofd , daarom heb ik gesproken ; ik werd bovenmate verdrukt. Ik sprak, in geestvervoering ; de men- sehen zijn allen be-•driegelijk. |
OP DE FE Quid retribuara Domino ; pro oin-nibus. qnne rctri-buit tnihi? Calicem salutn-ris accipiam ; cf nomen Domini invocabo. Vota mea Domino reddam coram om-ni populo ejus : pvetiosa in (oti speetu Domini mors sanctorum ejus. O Domino! quia ego servus tuus ; ego servus tuus et iilius ancillfc tu». Dernpisti vincula mea: tibi sacrifi-cabo hostiam lau-dis : et nomen Do-mini invocabo. Vota meaDomino reddam in conspec-tu omnis populi e-jus: inatriisdomus Domino, in medio |
ESTÜAGEX. 343 Wat zal ik den Heer vergelden voor al wat Hij mij verleend heeft? Ik zal den beker der verlossing opnemen, en den naam des Heeren aanroepen. Ik zal den Heer mijne geloften betalen in tegenwoordigheid van al zijn volk: kostelijk is in de oogen des Heeren de dood zijner Heiligen. O Heer ! omdat ik uw dienstknecht ben; uw dienstknecht, zoon van uwe dienstmaagd. Daarom hebt Gij mijne banden los gemaakt: ik zal TJ een offer des lofs offeren : en den naam des Heeren aanroepen. Ik zal den Heer mij-n e geloften betalen in tegenwoordigheid van al zijn volk : in de voorhoven van heihuis |
346 DE VESPER-PSALMEN
tui, Jerusalem. des Heeren , in uw midden, oJeruzalem. Gloria Patri, etc. Eer, enz.
IV. PSALM 125.
In eonvertendo Dominus captivi-tatem Sion : facti sumus sicut con-solati. Tune repletum est gaudio os nostrum : ct lingua nostra exultationc. Tunc dicent iu-tergentes ; mngni-ficavit Dominus farere cum eis. Magnificavit Dominus facere no-biscum : facti sumus Isctantes. Converte, Do-mine ,captivitatem nostram ; sicut tor-rens iu austre. Qui seminantiu lacrymis; in exul-tatione metent. Euntes ibant et flebant : mittentes |
Toen de Heer de gevangenen Sious deed wederkeeren ; toen werden wij geheel vertroost. Toen werd onze mond met vreugde vervuld : en onze tong met gejuich. Toen zeide men onder de Heidenen : de Heer heeft grootedingen aan hun gedaan. Groote dingen heeft de Heer aan ons gedaan ; wij zijn verblijd geworden. Heer! doe onze gevangenen terug kee-ren , als de regen uit het zuiden. Die met tranen zaaijen, zullen met gejuich maaijen. Zij gingen onzeker, weenden en wierpen |
op de feestdagen. 347
semina sua. bun zaad.
Yenientes autcm Maar Voineiifle,
venicnt, eum exul- kwamen zij met ge-
tatione ; portantes juich, dragende hun-
manipulos suos. ne garven.
Gloria Patri, etc. Eer, enz,
v. psalm 138.
Domine! probas-ti me et cognovisti me: tu cognovisti sessionem meam , et resurrectionem meam. Intellexisti cogi-tationes meas de longe; semitam meam et funiculum mer.m investigasti. Et omnes vias meas prsevidisti ; quia nou estsermo in lingua mea. Ecce, Domine! tu cognovisti omnia no vissima et an-tiqua: tu formasti me, et posuit super me manuum tuam. Mirabilis facta est |
Heer! Gij doorgrondt en kent mij ; Gij weet mijn zitten en mijn opstaan. Mijne gedachten verstaat Gij van verre ; mijn pad en de mant van mijnen weg spoort Gij na. En al mijne wegen hebt Gij vooruit gekend : ofschoon ik geen woord sprak. Zie, Heer! (-rij weet liet alles, zoowel het toekomende als het veiiedene: Gij hebt mij gevormd en legt nwe hand op mij. Al te wonderbaar |
DE VESPER-PSALMEN'
348
scientia tun ex me: confortata est. et non potero ad earn. Quo ibo ilfpiritu tuo ; et quo a, facie tua fugiam ? Si ascendero in coeluni, tu illic es: si descendere in infernum, ades. Si assumpsero pennas maas dilu-culo : et habitavero in extremis maris. Et enim illue maims tua deducet me: et tenebit me dextora tua. Et dixi: forsitan tenebraj coiiculca-bunt me : et nox illuminatia mca in deliciis meis. Quia ten ebras non obscvirabunttir a te. etnox sicut (lies iiluminabitur : sicut tenebrse ejus, ita et lumen ejus. |
is mij uwe kennis; zij is te hoog, cn ik kan ze niet bereiken. Waar zal ik henen gaan voorn.wen geest: en waar zal ik vlugten voor uw aangezigt? Vaar ik ten hemel, daar zijt Gij : of daal ik iu den afgrond, Gij zijt er. Nam ik de vleugelen des dageraads,enging ik wonen aan het uiterste der zee. Ook daar zal uwe hand mij geleiden : eu uwe regi erhand mij houden. Ik zeide: mogelijk zal de duisternis mij bedekken : maar ook de nacht ontdekte mij in mijne wellusten. Want de duisternis is voor t nietdonker, en de nacht is voor U zoo helder als de dag: de duisternis van den nacht en liet licht van den dag zijn één bij U. |
I
01' DE FEESTDAGEN.
34J
Quia til posse-disti renes aieos : suscepisti me de utero matris Uiese. Coufitebor tibi, quia terribiliter magtdficatus es : mirabilia opera tua, et anima mea cogiioscit uiniis. Nou est oceiilta-tuui os iceum a te, quod fecisti in uc-cnito ; et substantia mea in int'eri-oribus terras. Imperfectum me-um viderunt oeuli tui : et in libro tuo onines scribentur, dies formabuiitui-, et nemo in eis. Mihiautemnimis hoiioratisuntamioi tuij Deus : uimis |
Gij toch hebt mijn binnenste gevormd : en m i uit deu schoot mijner moeder genomen. Ik zal U loven, omdat Gij U, op eeneeer-biedwekkende wijze, hebt verheerlijkt; wonderbaar zijn al uwe werken, mijne ziel besrft dit volkomen. Mijn gebeente, dat Gij, voor liet oog verborgen , gevormd hebt, is voor ü niet verholen : noch het donkere graf zal mijn ligchaam voor iuv ooa1 verbergen. Toen ik uog niet volmaakt was, zagen uwe oogen mij: en in uw boek worden ze allen opgeschreven, die dagelijks gevormd worden, en waarvan nog geen aanwezig is. Uwe vrienden, o God! zie ik toeh zeer hoog geëerd '• hunne |
350 DE VESl' coufortates estpriu-cipatus eorum. Diuumeraboeos; et super arenam multiplicabuutur : exurrcxi, et adhuc sum tecum. ... Si ocoideris, Deus , peccatoi'es : viri sauguinum decliuate a me. Quia dicitis iu cogitatioue ; acci-pient iu vatiitate civitates tuos. Nomie qui ode-runt te, Uomiiie, oderam : et super iuimicos tuos ta-bescebam? Perfecto odic oderam illos : et inimici faeti sunt inihi. Proba me Deus et scito oor meuin: iuterragomeetcog-noscesemitas meas. |
H-PSALMEN heerschappij is boven mate magtig geworden. Zoude ik ze tellen, zij zijn meer dau het zand : ik ontwaak , en ben nog bij U. Dewijl Gij, o God! de booswichten zult doodeti, zoo laat af vau mij, gij, manaen des bioeds. W ant gij zegt in uw hart : te vergeefs zullen zij uwe steden verkrijgen. Heer! haatte ik niet hen, die U haatten : en teerde ik niet uit, om uwer vijanden wil ? Ik haatte hen met volkomen haat : zij zijn mijne vijanden geworden. Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart: beproef mij nu, en ken mijne paden. En zie of een weg |
OP DE FEESTDAGEN. 351
iniquitatis in me van ongeregtigheid est: et deduo me iu bij mij is, en geleid via seterna. mij eeuwig op den
{yeyten) weg.
Gloria Patri, etc. Eer, enz.
Op de Feestdagen der Martelaren, in de eerste Vespers, gelijk in de eerste Vespers der Apostelen; in de tweede Vespers, dezelfde psalmen behalve den vijfden, die is Credidi, zie bladz. 354,
Op de Feestdagen der Belijders, hetzij Bisschoppen of niet, in de eerste Fespers, gelijk op Hemelvaart; in de tweede Fespers, de vijf de Psalm gelijk volgt, wanneer zij tevens Bisschop zijn : anderzins Laudate Domituim, als iu de eerste Vespers.
v. PSALM 147.
Memento Domi- Gedenk, Heer! aan
neDavid:etomnes David : en al zijne
mansnetiidiuis ejus, zachtmoedigheid.
Sicut juravitDo- Hoe hij den Heer
mino: votum vovit gezworen heeft, en
Deo Jacob. den God van Jacob gelofte heeft gedaan.
Siintroiero inta- Ik wil de woning
bernaculum domus mijns huizes niet in-
mefc : si ascendero gaan : noch mijne le-
in ledum strati mei. geistede beklimmen.
Si dedero som- Ik wil mijne oogen
uüm o cuius meis : geenen slaap vergun-
853 Di; vesp et palpebi'is meis dormitationem. Et requiem tcm -poribus ineis : do-nee mveniam lo-(■iim Domino, ta-bernaculum Deo Jacob. Ecce audivimus eam ia Ephrata: in venimus earn in campis silra. Introibimusinta-bernaculum ejus : adorabimus in loco, ubi steterunt pedes ejus. Surge, Domine, iu requiem tuam : tu et area sanctifi-eationis tuse. Saoerdotes tui induantur jnstiti-am : et saucti tui exultent. Propter David, servuiu tuum : non avertas faciem Cliristi tui. |
!k-psalmen nen : noch mijneoog-ledeu eenige sluimering. Noch mij u hoofd ter rust nederleggen : tot ik eene plaats voor den Heer heb gevonden : eene woonstede voor den God van Jacob. Zie, wij hebben van haar te Ephrata gehoord ; wij hebben haar op de velden des wouds gevonden. Wij zullen tot zijne won in ü' ingaan : wij zullen aanbidden ter plaatse, waar zijne voeten gestaan hebben. Maak U op. Heer ! ter uwer rust: Gij en de verbondkist uwer heiligheid. Dat uwe Priesters met geregtigheid bekleed worden; q:i uwe Heiligen juichen. Wend toch, oiuuwen dienaar David, het aaugezigt van uwen Gezalfde uiet af. |
GENE.iAlE ABSOLUTIE. 369
Yerlecu hun dan, Heer! dat zij waken in boetvaardige werken, opdat bunnen verkeerden handel gebeterd zijnde, zij zich mogen verheugen over de eeuwige blijdschap, die zij van ü staan te verkrijgen. Door Christus onzen Heer. k. Amen.
LAAT ONS ISiDUKN.
O God, allergoedertierenste Schepper en allergenadigste Hersteller van liet men-sclielijk geslacht; die den mensch, door de nijdigheid van den duivel geworpen uit zijn eeuwig geluk , verlost hebt door het bloed van uwen eenigen Zoon : vergun ook leven aan deze uwe dienaren , wier dood Gij niet begeert, en die Gij niet verlaten hebt, wanneer zij dwaalden ; neem ze aan terwijl zij zich beteren. Door Christus onzen Heer. k. Amen.
LAAT ONS lUÜUtN.
Laat uwe goedertierenheid bewogen worden, bidden wij U, Heer, door de treurige zuchten van deze uwe dienaren. Genees hunne wonden , reik hun uwe zalige hand toe, om ze op te rigten; opdat uwe Kerk geen verlies lijde in hare ledematen— dat uwe kudde geeue schade onderga — dat de vijand zich niet verheuge over het leed uws huisgezins, en dat degenen die in het zaligmakende bad herboren
370 MEDITATIËN
zijii, iu den tweeden dood niet vallen.
Door Christus onzen Heer. k. Amen.
LAAT ONS BIDDEN.
Wij storten dan voor U, o Heer! onze nederige gebeden en het geween van ons hart. Spaar toch degenen die hunne schuld belijden; opdat zij door uwe hulp ten tijde van dit sterfelijk leven zoodanig hunne zonden beweenen, dat zij in den vervaarlijken dag des oordeels het vonnis der eeuwige verdoemenis mogen ontgaan , en niet proeven, hetgeen verschrikt in de duisternissen en knarst in het midden der vlammen: maar dat zij, van den dwaalweg wedergekeerd zijnde tot den weg der geregtigheid, met geene nieuwe wonden worden gekwetst; integendeel, dat hun eeuwiglijk bijblijve wat uwe genade hen heeft gegund, en hetgeen uwe barmhartigheid in hen heeft hersteld. Door Christus onzen Heer. u. Amen.
MEDITATlEN VOOR DEN ZIEKEN.
I. MEDITATIE.
Ik heb gezwegen, lieer, omdat ik weet dat het van U komt.
Ps. 38. v. 10.
iSeen, ik mag niet klagen, als de Heer mij slaat, als ifij mij slaat uit liefde om
VOOR D KN ZIEKEN. 371
mijue ziel te genezen. Sla en pijnig mij , Heer! ik geef mij over aan vuveu wil. Hoe zoet zijn de geeselen, onder welke uwe barmhartigheid schuilt! Helaas! ware het dat Gij mijn ligchaam gespaard hadt, mijne ziel zoude niet opgehouden hebben van zich zelve te dooden. Zij was overdekt door schrikkelijke wonden ; Gij zaagt dit en hebt er medelijden mede gehad; Gij vernedert dit zondig ligchaam; Gij verijdelt mijne hoovaardige ontwerpen, eu geeft mij weder den smaak van uwe eeuwige waarheid, welke ik zoo lang verloren had. W ees dan in eeuwigheid gezegend. Ik omhels de hand die mij vermorzelt, en aanbid de arm, die mij kastijdt.
II. MEDITATIE.
Ontferm ü mijner, Heer! want ik ben zwak. I's. 6. v. 5.
O mijn God ! ik kau niets bijbrengen als mijne verdrukkingen , om U tot barmhartigheid op te wekken. Zie, hoe zeer ik uwe hulp noodigheb, cn weiger ze mij niet. Ik besef er de noodzakelijkheid van , o Heer! en acht mij gelukkig dit te gevoelen, omdat mij clit gevoelen in het mistrouwen houdt van mij zelven. Gij hebt mijn vleesch gegeeseld om het te zuiveren : Gij hebt mijn ligchaam vermorzeld ,
373 MEDITATIJBN
om mijne ziel te geaezeu. Het is door liet zalig lijden, dat Gij mij onttrekt aan de bedorveue veruiaken der wereld. De zvvak-hei i van mijn vleesch bedroeft mij, die nogtans geenen aclirik had van de zwakheid mijns geestes, die zoo laua- de slaaf der ijdelheden geweest is en outoombaar mijne bedorveue hartstogten naliep. Ik was krank, maar geloofde het uiet; mijne ziekte naar de ziel was zoo hevig, dat ik niet meer voelde of zag wat kwaad was. O gelukkige ziekte, die mijne oogeu opert voor de waarheid eu geheel mijn hart vernuilert !
III. MEDITATIE
De genade is u gegeven, niet alleen van in Hem te !?elooveu, niaai-ook van voor Hem te lijden.
Philip. 1. v. 29.
O kostbare gavj. die bijna niet gekend is! Het lijden is niet minder te achten als het geloof, dat de heilige Geest in onze harten gesto. t heeft. Gelukkig tee-ken van de barmhartigheid Gods, als Hij ons het lijden overzendt. Maar zou het ook dit gelukkig teekcn zijn als wij lijden tegen onzen dank en met onverduldig-heid? Ach neen! want zoo ook lijden de duivelen. Die lijdt zonder te willen lijden , gevoelt reeds ia zijne pijnen het begin.
VOOR DEN ZIEKEN. 373
der filtijdfiui'crde smarten. Die zich met verduldigheid aanzijn Jijden onderwerpt, verandert het in een oneh.dig aoeii; ik wil dan. o n,ijii God, in vrede en met, liefde lijden. Het is niet genoeg uwe heilige waarheden tegelooven . men moet ze volgen : zij veroordeel en ons tot het lijden , maar leeren cr oiis ten zelfden tijde den prijs van kennen. O Heer! versterk . herschep mijn verzwakkend geloof, opdat men in mij het geloof en de verduldigheid van uwe Heiligen ziet mtsehijnen. Indien ik soms, ondanks mij, eene on-verduldigheid hetoone, dat ik cr mij aan-stonds over verootmoedige, ener de misdaad van herstelle door liet lijden.
IV. MEDITATIE.
Heer! antwoord voor mij, want ik lij de schrikkelijke pijnen. Is. 58. v. 1,4.
Gy ziet de kwalen die mij overvallen. He natuur beklaagt cr zich over; wat moet ik haar antwoorden ? He wereld zoekt mij nog te streelen en te bedriege'i, 10e meet ik hanr verwerpen f Wat zon ik zeggen ? O Heer, daar Mijven mij. helaas! geene krachten meer over, als om te lijden en om te zwijgen. Antwoord, bid ik L , zelve voor mij, door uwe alvermogende woorden, en verwijder van mij de
0'* OVER HET OVERDENKEN uedi'iegclijke wereld, die mij reeds eenmaal verleid heeft; ondersteun mijn hart, terwijl de natuur bezwijkt. Ik lijde geweld door de smarten, welke Gij mij overzendt, en door mijne driften, die nog niet zijn uitgedoofd. Ik lijde, haast 11 om mij te helpen.
Over het overdenken van den Dood.
(Uit Thomas a Kempis.)
1. Het zal hier zeer haast met u gedaan zijn : daarom zie toe, hoe uwe zaken staan.
Heden is demenseh, en morgen komt hij niet te voorschijn; en als hij uit de oogen is, dnn is hij weldra uit het hart.
O domheid en versteendheid van het menschelijk hart hetwelk alleen de tegenwoordige dingen beschouwt en de toekomende niet beter overdenkt.
Gij moest u zoo gedragen, in al uwe werken en gedachten, alsof gij heden gingt sterven.
Iladt gij een goed geweten, gij zoudt den dood niet veel vreezen.
Het ware beter de zonde te schuwen, dan den dood te willen ontvlugten.
Zijt gij heden niet bereid, hoe zult gij het morgen wezen ?
De dag van morgen is u onzeker, en hoe weet gij, of gij dien zult beleven?
van dex pood. 375
2. Wat baat het, liier lang te leven , als, ivij ons zoo weinig beteren ?
Ach ! een laug leven maakt ons niet altijd beter; maar het vermeerdert dikwijls onze schuld.
Ach! of wij maar eenen dag op deze wereld wel geleefd hadden.
Velei rekenen de jaren van hunne bekeering : maar de vrucht hunner verbe-ring is dikwijls zeer klein.
Zoo liet vreeselijk is om te sterven , deuk.dat het misschien nog gevaarlijker voor u zal zijn om langer te leven.
Zalig is hij . die aitijd zijn doodsuur voor oogen heeft, en die zich alle dagen bereidt om te sterven.
Hebt gij somtijds eenen mensch zien sterven, denk dan, dat gij denzelfden weg ook haast zult ingaan.
8. Als het morgen is, denk dat gij tot den avond niet zult leven; en als het avond is, wil n den dag van morgen niet verzekeren.
Wees dan altijd bereid, en leef zoo , dat u de dood nooit onbereid vinde.
Yele menschel! sterven haastiglijk en onverwacht: want de Zoon des menschen zal komen , op een uur, als wij er niet op denhen. ( luc. xii , 40.)
Als dc laatste uur zal gekomen zijn, dan zult gij van uw voorgaande leven
376 OVEU HET OVERDENKEN geheel anders oordeelcn; en don zult gij ten uiterste droevig zijn, omdat gij zoo traag en onachtzaam zijt geweest.
4. Ach! hoe gelukkig en wijs is hij, die nu iu zijn leven zoodanig tracht te zijn, gelijk hij wenscht {van den lieer) in zijnen dood gevonden te worden.
Doch de volkornene versmading der wereld, de vurige begeerte om altijd in de deugd te vorderen, de liefde tot de regelmatigheid, arbeid, en boetvaardigheid, de ijver tot de gehoorzaamheid , de verloochening van zich zelve, en het lijden van alle tegenspoed ter eere van Christus, zullen in dien laatsten oogen-blik een groot betrouwen geven van zaliglijk te sterven.
Gij kuut veel goeds doen , terwijl gij nog gezond zijt; maar wat gij , ziek zijnde, zult kunnen doen, weet ik niet.
Weinige mcnsohcn worden gebeterd niet ziek te zijn, gelijk er ook weinigen heiliger worden door bedevaarten of veel te reizen.
5. Betrouw u niet op uwe vrienden cu magen, en stel uwe zaligheid niet uit tot dc toekomende tijden : want de menschen zullen u al eer vergeten hebben. dan gij wel ireent.
Het is beter nu iu tijds te zorgen, en uwe goede werken vooraf naar den hemel
VAX HEX DOOD.
te zenden, dan u zolveu op de zorg en hulp van anderen na uwen dood te verlaten.
Zoo gij voor u zeiven niet zorgt, wie zal hiernamaais voor u bezorgd wezen?
De tijd is nu zeer kostelijk : liet zijn de dagen der zaligheid, het is nu de bekwame tijd. (II. Cor. vi, 2.)
Maar helaas! dat gij dien tijd niet nuttiger besteedt, in welken gij een eeuwig leven kunt verdienen!
De tijd zal komen dat gij één dag. ja één uur zult wenschen om u te mogen beteren, en ik v eet niet, of gij die wel zult verkrijgen.
6. \\elaau dan, allerliefsten! denkt toch van wat een groot gevaar en van wat schrik gij u nu kunt verlossen, indien gij nu altijd in de vreeze Gods, en in de vreeze des doods wilt leven.
Doet nu uw best om zoo te leven, dat g;ij in het uur van uwen dood u eerder moogt verblijden, dan vreezen.
Leertnu aan de wereld sterven, opdat gij dan moogt beginnen te leven, met Christus.
Leert nu aü ''
dat gij dan,
I 1
van alles Josen vni, tot
Chiistus moogt reizen.
Kastijdt mi uw ligehaam door boetvaardigheid, opdat gij alsdan moogt hebben een vast betrouwen.
7. Ach, dwaze mensch ! wat belooft
37S OYEKDr.XKIXO VAN DEK DOOD.
gij u lang te leven, daar gij u niet één dag kunt verzekeren.
lioe velen zijn er door deze lioop niet bedrogen, die liaastiglijk en onvoorziens zijn gestorven.
De eene is vergaan door liet vuur, een ander door het zwaard, anderen door de pest, anderen door de roovers : en alzoo is de dood liet einde van alle mensehen, en hun leven gaat voorbij als eene schaduw. (Job. XIV, 10.—Ps. CXL1II, 4.)
S. Wie zal u na uwen dood gedachtig zijn? en wie zal toch voor u bidden?
O , allerliefsten! doet nu wat gij kunt; want gij weet niet, wanneer gij sterven zult : gij weet ook niet, wat er na uwen dood zal volgen.
Terwijl gij nog tijd hebt, zoo vergadert voor u rijkdommen, die niet vergaan.
En bekommert u met niets dan met uwe zaligheid, en zijt alleen bezorgd voor hetgeen God aangaat. ,
Zendt dagelijks uwe gebeden en verzuchtingen met tranen naar den hemel, opdat uwe ziel na den dood gelukkig tot den Heer moge overgaan. Amen.
i
Mojgengebed 5
^ Avondgebed........ 7
. Gebeden onder de heilige Mis. . 9
.) BIECHÏGEBBDEN.
VoCi'afgaando lieritinering. ... 27 Aanwijzing en gebeden voor de' ont-vanging van Iicl heilig Sakramenf
Gebeden vóór de Biecht .... 29
COMMUNIEGüBEDEN.
•e
)r Vóór de heilige Communie ... 35
Na de heilige Communie .... 4]
De zeven Boet-psaimen.....45
1) Gebeden om voor zich zeiven, of
jo- voor de zieien in het vagevuur
den vollen aflaat te verdienen . 58
OO.IJVKÜCHTiGE OEFENINGEN VOOK IEDEKRN DAG DEE WEEK.
Voor den Zondfig. Ter eere van dc allerheiligste Drievuldigheid . . 67
bladavjjzek-Litanieaan de allcrh.Drievuldiclieid. OS Oefening voor den Maandag. Ter eere van den tisiligen Geest, en tot lafenis der gcloovige zielen iu het vagevuur 78
Litanie van den heiligen Geest . . 7o Oefening van den JDingsdag. Ter
eeie van den heiligen Naam Jesus. 78 Litanie tot den heiligen Naam Jesus. 79 Oefening voor den Woensdag. Tot
den heiligen Engel-bewaarder. . Si? Litanie tot de heilige Engelen . . . 84 Oefening voor den Donderdag. Ter eere van het heilig Sakrament des
Litanie van het allerheiligste Sakrament des Altaars......91
De lofzang Te Deum Laudamus . 102 Oefening voor den Vrijdag. Tot den
Litanie van het lijden onzes Heeren
Oefening voor den Zaturdag. Tot
de allerheiligste Maagd Maria . 113 Litanie ter eere van de heilige Maria. 113 Litanie van alle Heiligen . . . ilfi Do smartelijke Eozenkrans . . - 135
Kruisweg overdenking.....134
Gebedenen overdenkingen in lijden. ] tG Betrachtingen op het lijden van Jp?tis Christus.......161
BLAUWlJZBll.
Aaabcvcliug eensr christelijke ziol in
de heilige vijf wonden van Jesus. 166 G odvruohtige verceritig der zeveu laat
ste woorden van Jesusaan het kruis. 168
Litanie tot.Jesus om zalig te sterven. 178 Gebed om eeueu goeden dood te,
Litanie vau de ouderwerpin-i: aan
Gebed in groote droefheid . . 186
Gebed na het herstel der gezoudlieid, 189
Troostgebed bij den dood van eenen
vriend of ei-.ne vriendin. . . 191 Troostgebed bij den dood van ge-
Troostgebed voor ouders bij den
dood van een geliefd kind. . . 195
Overwegingen, gevoelens, gebeden, ter gelegenheid van het afsterven van personen, die ons dierbaar zijn . 198
GEiiEl) MIJ ZIEKEN EN STERVENDEN
Gebed bij het begin der ziekte . . 306 Gebed bij toeuemeude ziekte. . . 307 Litanie tot Jesus, ten gebrnike der
zieken..........309
Psalm in lijden.......315
Gebed van eenen berouwhebbend''!!
BLADWIJZER.
zoiulaai', die in zijne ziekte of krankheden met betrouwen zijne toevlugt tot tie eindeiooze barmhartigheid van God neemt. . . 217 \ oorbereidings-gebed tot ontvanging
der heilige Sakramenteu. . . . 333 Opwekking van berouw .... 323 Gebed des zieken na de belijdenis. 324 Voorbereiding tot de heilige Communie ............335
öebed na de heilige Communie. . 337 Gebed voor hel heilig Oliesel . . 338 Geiled na het heilig'Óliesel . . . 339 Morgengebed bij aanlioudeude ziekte 339
Gebed in oogenblikken van ongeduld
Gebed bij eenen zieken, die door een plotseling toeval overvallen is. . 333
{lebeden bij stervenden.....334
Litanie welke de heilige Kerk leest
Ander gebed voor stervenden. . . 348 Aanstonds na het overlijden . . . 250
GEBED VOOK DB OVERLEDENEN.
Gebeden onder de .Misse voor de
overledenen........353
Litanievoordeoverledenegeloovigen. 363 Gebed tot lafenis der geloovige zielen. 266
BLADWIJZEK. Overwegingen tot de gedachtenis van alle geloovisgt;:e zielen . . . Eozenkraiis-gebeden voor de overledenen .........
Lijk-psalm. (Bij het her/raven. ) . .
;g Als men van het kerkhof huiswaarts
gt;3 keert ..........
Treurgezang dor Kerk. Dies Irm ■ Vigiliën of getijden der overledenen.
35 Magnificat.........
57 Gebed voor bisschoppen of priesters,
jg Gebed voor een manspersoon.
)f) Gebed voor eene vrouwelijke over-
; g ledene..........
gt;q Gebed voor vrienden en weldoeners.
Gebed voor alle geloovige zielen. Gebed voor vader of moeder . . .
Gebed op den sterfdag.....
53 Gebed op een jaargetijde . . . .
De lofzang van Ezechias . . . . De lofzang van Zaeharias . . . . De Vesper-psalmen op Zondag . Vesper-psalmen op de Feestdagen . Gebeden der generale absolutie . . Meditatien voor den zieken . . . Over het overdenken van den dood.
gt;3 gt;3 gt;6
Imprimi potest.
Ruremuudae, liac. 11 Marlii 1S4-5. J. A. I'arbdis,
Hp. Mir. ei Adm. Aplicus. Limb.