Vak 88
73
VOOR
'3
EN VOOB
MET BE
Getijden of Vigiliën voor de Overledenen,
vv
Met Goedkeuring.
--WRiv- .v
■' quot;j.' j it ii ** [.HM — quot; quot;ij^
TE VENLOO, BIJ DE WED. H. BONTAUPS,
18 71.
.Vale 83
7'A
4
oa 53a | |||||
DER |
VERANDERLIJKE FEESTDAGEN. | ||||
Jaar. |
As |
chdag. |
Paschen. |
Pinkster. | |
1865 |
1 |
Maart. |
16 |
April. |
4 Junij. |
1866 |
14 |
Febr. |
1 |
April. |
20 Mei. |
1867 |
6 |
Maart. |
21 |
April. |
9 Junij. |
1868 |
26 |
Febr. |
12 |
April. |
31 Mei. |
1869 |
10 |
Febr. |
28 |
Maart. |
16 Mei. |
1870 |
12 |
Febr. |
31 |
Maart. |
19 Mei. |
1871 |
22 |
Febr. |
9 |
April. |
28 Mei. |
1872 |
13 |
Febr. |
31 |
Maart. |
19 Mei. |
1873 |
27 |
Febr. |
13 |
April. |
1 Junij. |
1874 |
18 |
Febr. |
5 |
April. |
24 Mei. |
1875 |
10 |
Febr. |
28 |
Maart. |
16 Mei. |
1876 |
1 |
Maart. |
16 |
April. |
4 Junij. |
1877 |
14 |
Febr. |
1 |
April. |
20 Mei. |
1878 |
6 |
Maart. |
21 |
April. |
9 Junij. |
1879 |
27 |
Febr. |
13 |
April. |
1 Junij. |
1880 |
10 |
Febr. |
28 |
Maart. |
16 Mei. |
1881 |
2 |
Maart. |
17 |
April. |
5 Junij. |
1882 |
22 |
Febr. |
9 |
April. |
28 Mei. |
1883 |
8 |
Febr. |
25 |
Maart. |
13 Mei. |
1884 |
27 |
Febr. |
13 |
April. |
1 Juuij. |
1885 |
18 |
Febr. |
5 |
April. |
24 Mei. |
1886 |
10 |
Maart. |
25 |
April. |
13 Juuij. |
1887 |
3 |
Maart. |
10 |
April. |
29 Mei. |
1888 |
15 |
Febr. |
1 |
April, |
20 Mei. |
liet jaar heeft 12 maanden, 53 weken en eenen dag; maar 365 dagen en 6 uren , en viermaal 6 uren, maken alle vier jaren eenen dag, en dat wordt genoemd schrikkeljaar.
Van de Quatertemper-dagen.
De Quatertemper-dagen worden gehouden 's woensdags, vrijdags en zaturdags ; de eerste, na den derden zondag van den Advent, de tweede na den eersten zondag van de Vaste, de derde na Pinksteren , en de vierde na heilige Kruisverheffing.
Nota. Behalve de Vaste en de Quatertemper-dagen, is het vastendag op de Vigiliën, of de dagen voor de feestdagen van Pinksteren, Petrus en Paulus, Hemelvaart van Maria, Allerheiligen en van Kersmis. Op S'. Marcusdag en de drie Kruisdagen moet men vasten tot 'smiddags en den geheelen dag vleesch derven.
Van den Advent.
De Advent begint altijd den zondag die het naaste is aan den feestdag van den H. Apostel Andreas.
De eerste gedachte, de eerste gewaarwording des harten bij het aanbreken van den dag moet billijkerwijze tot Ü, o God en Heer! gerigt zijn. Want Gij zijt Heer en Meester van ons geheele leven. Iedere dag, dien wij weder beleven, is een geschenk uwer goedheid. Daarom wil ik U ook danken, dat Gij uwe goedheid aan mij vernieuwd hebt eu mij weder tot het leven liet ontwaken.
Maar tot welk einde gaf God mij het leven , en waartoe moet ik het gebruiken ? O mijne ziel! vergeet deze vraag niet, en herhaal u dezelve bij eiken wederkomenden dag. Ieder dag maakt een gewigtig deel van mijn leven uit, en God laat mij denzelven tot gewigtige oogmerken beleven. Gelukkig voor mij, zoo ik eiken dag overeenkomstig Gods oogmerken wel en nuttig doorbrenge.
God is mijn Schepper en de Oorsprong mijns levens. Aan Hem zal dan ook mijn leven toegewijd zijn, ten zijnen dienste en ter zijner eere. Hij heeft ons zijnen hei-
fi MORGENGEBED,
ligen wil doen bekend worden. Hij heeft eiken mensch zijnen arbeid en zijne bezigheden aangewezen, in den staat waarin hij geplaatst is. Gelukkig voor mij, indien ik dezelveii getrouwelijk waarneme, en mijne pligten naauwkeurig vervulle.
Dit leven is mijn voorbereidings-tijd tot de eeuwigheid, tot een toekomend beter leven. Gelukkig voor mij , indien ik mij met eiken dag meer voorbereide en mij dezes beteren levens waardig make; indien ik met eiken dag van gebreken meer gezuiverd en voor het goede meer genegen worde. Dit moet dan ook hel doel zijn van mijn aanhoudend pogen, en ik wil ook dezen dag geheel naar den wil van God doorbrengen. Ik wil door eene zorgvuldige vermijding van elke zonde en door eene getrouwe vervulling mijner pligten aan mijnen God trachten te behagen, en mij alzoo beijveren, dat ik mijne toekomende liooge bestemming bereike.
Versterk mij daartoe , o mijn God ! door uwe genade, eu laat dezelve mij bij . alle mijne ondernemingen en bezigheden vergezellen. Amen.
God ! ik dank U dat ik dozen dag ouder uwe bescherming gelukkig heb ten einde gebragt. Hoe minzaam hebt Gij mij bewaard voor elk ongeval, hoe vaderlijk bebt Gij mij beschermd in alle gevaren , en hoe veel goeds heb ik uit uwe vaderhand ontvangen en genoten ! Wees geprezen , o Heer! voor al uwe goedheid en liefde. — Maar heb ik mij ook als een gehoorzaam kind jegens U , mijnen besten Vader, gedragen? Was ik U nooit ongehoorzaam? Heb ik met waren ijver mijne pligtengetrouwelijk vervuld? Heb ik mijn best gedaan U in alles te'behagen ? enz. Ach , God ! in hoe vele opzigten heb ik heden alweder misdaan ! Vergeef, o vergeef uwen dienaar, die het thans opregt verfoeit, wat hij kwaads gedaan heeft. Ik verfoei eiken misslag dien ik uit ligtzin-nigheid of zwakheid begaan heb . wijl ik U, mijnen hoogsten God, daardoor veracht en beleedigd heb. Ik bid TJ , o God ! vergeef mij, en ondersteun mij met uwe genade, dat ik op den dag van morgen zorgvuldiger over mij wake en elke zonde vermijde.
AVONDGEBED.
8
En dan, wanneer Gij mij vergeven hebt, o God! neem mij ook dezen nacht weder in uwe heilige hoede. Bewaar mij voor alle kwaad. Laat mij in IJ rusten en tot U weder ontwaken. Amen.
Iij den naam des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geestes. Amen.
Geloofd en gezege ad zij de allerheiligste Drievuldigheid: God Vader, Zoon en heilige Geest! O, alle eer en aanbiddings-waardigej drieëenigeGod ! ik arm zondaar verschijn met kinderlijk vertrouwen voor uw heilig altaar, met. het Lier verzamelde volk, om het hoogheilig offer bij te wonen, hetwelk de priester, in den naam Jesus, U thans zal opdragen. Eeuwige God ! Heer des hemels en der aarde! wij offeren U het heiligste, U aangenaamste en welge-valligste offer; wij offeren U het heiligste ligehaam en bloed van Jesus, uwen goddeiijken Zoon, in vereeniging met het groote offer, hetwelk Hij-zelf U heeft opgedragen, toen Hij tot onze verlossing , in het smartelijkste lijden, aan het kruis gestorven is. O mijn God! ik voel de grootheid mijner zonden en sla, van berouw doordrongen, op mijne borst, en
10 GEBEDEN ONDEJt
beken voor U, dat ik een zondaar ben. Ach, mijn God! dikwijls en veelmalen heb ik U beleedigd. U, o Alwetende, is geen mijner gebreken verborgen gebleven; maar uwe barmhartigheid is grooter dan al mijne zonden ; daarom bid ik , vergeef mij en wees mij genadig. Zie neder op dit altaar, en neem dit heilig offer genadig aan uit de handen des priesters. Neem het aan tot uwen lof, tot aanbidding uwer hoogste Majesteit, tot gedachtenis der menschwording, des smartelijken lijdon? en stervens onzes Verlossers, tot dankzegging voor alle aan mij betoonde genaden en weldaden, tot voldoening en vergiffenis voor al mijne zonden, welke ik in het heiligste bloed van Jesus verberg. O God! in vertrouwen op uwe onmetelijke barmhartigheid, en op de verdiensten van het lijden en den dood van Jesus, vereenig ik mij met alle hier vergaderde menschen en engelen, om ü te aanbidden en te gebenedijden voor tic groote weldaden, welke Gij ons in uwen goddelijken Zoon bewezen hebt. Ik bid ook tevens voor al mijne weldoeners, voor al mijne vriendenen vijanden; bijzonder echter beveel ik aan uwe vaderlijke barmhartigheid en liefde, diegenen , welke mij aanbelangen, en zich in mijn ïebed hebben aanbevolen. Laat U, o
DE HEIGE MIS,
Heer! deze mijne goede meening welgevallig zijn. Ontierm U ook over alle afgestorvene ehristen-geloovigen, en geel' hun de eeuwige rust.
Almagtige en vrijmagtige God ! laat mij ook in mijne tijdelijke aangelegenheden , door de kracht dezes heiligen offers, hulp en troost erlangen. Gij weet het, o Alwetende ! welke kommer mijn hart beangstigt; hel is U bekend, welk kruis ik draag, en Gij weet ook best, hoe ik te redden beu. O hulprijke God ! help mij om Jesus wil in mijn belang N. N. ; in welken ik met vertrouwen tot U bid. Zoude ik echter ook, gelijk Jesus aan den Olijfberg, bidden zonder verhoord te worden, nogtans zal ik niet ophouden , maar aan U, o lieve God! mijn lot overlaten, mij overgeven aan uw wijs toevoor-zigt, en met volkomen vertrouwen tot U zeggen ; Vader, niet mijn, maar uw wil geschiede! Alleen bid ik , wil mij uwe genade verleenen, dat ik tot het einde mijus levens bij dit voornemen volharde ; door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
Wij aanbidden ü, o Drievuldige God 1 want Gij zijt prijzenswaardig in eeuwigheid.
Eer zij den Vader. en deu Zoon , en den heiligen Geest. Amen.
11
12 GEBEDEN ONDEK
(
I
Christus Jesus ! Gij Heiland der wereld! '' i in vereeniging met den lof, welken de I
heilige Engelen bij uwe genaderijke ge- (
boorte gezongen hebben, roep ik ook met I
een vrolijk hart: eer zij God in het aller- (
hoogste, en vrede op aarde den meiischen, die van goeden wil zijn! Wij loven U, wij gebenedijden U, wij aanbidden U, wij eeren U, wij zeggen TJ dank voor al het goede, hetwelk Gij ons gegeven hebt. O Heer Jesus Christus! Gij zijtdeware Zoon Gods; ik aanbid U. Gij zijt het eeuwige Woord des Vaders, dat van den hemel daalde, vleeseh geworden is en onder ons heeft gewoond. U , o God! prijst de gan-sche schepping; voor U, o God ! buigt zich elk hoofd; voor U buigt zich elke knie; aan U alleen komt alle eer, alle lof, alle dank en alle aaubiddicg , van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
6 God! wonderbaar is uw naam op de gansehe aarde. Prijs en eer, danken aanbidding zij U, o allerheiligste drievuldige God! Eer zij U, o Vader! eer zij U , o Zoon ! eer zij U , o heilige Geest! Ontferm U mijner, eeuwige Vader, en sterk mijn geloof. Ontferm U mijner, Jesus , Zoon Gods! en vermeerder ia mij de hoop.
DÈ HEILIGE MIS. 13
Ontferm U mijner, heilige Geest! en verleen mij uwen bijstand in alles wat mijn zielenheil asngaat. O Geest Gods! verhoor mijn smeeken en ontvlam mijn hart tot uwe goddelijke liefde. Eer zij den Vader, den Zoon, en den heiligen Geest; gelijk in het begin, zoo nu, en in eeuwigheid. Amen.
BIJ DE COLLECTEN.
Verleen ons genadiglijk, hemelsche Vader ! door de voorbede van Maria en uwer Heiligen, bijzonderlijk van die Heiligen wier feest wij beden vieren, al die genaden , welke de priester in den naam Jesus voor zich en voor ons begeert. O almagtige God! Gij zijt onzeVader; op TJ stellen wij ons gansehe vertrouwen, daar Gij ons uwe barmhartigheid zoo dikwijls betoond hebt. VanU, o God! willen wij onze hnlp en ons heil verwachten. Verhoor ons allen die hier verzameld zijn, om hefgene wij bidden; door Jesus Christus, uwen Zoon, die met U en den heiligen Geest, dezelfde God, leeft en regeert, in eeuwigheid. Amen.
Ook tot U, roep ik, o genaderijke Moeder van Jesus, toevlugt van alle berouwhebbende zondaars! Bid den lieven God voor mij, dat Hij mij niet verlate, vooral in mijnen laatsten levensstond, wanneer
GEBEDEN ONDEB
mij alle menschcn verlaten. Sta mij dan bij met uwe moederlijke hulp, en voer mijne ziel tot Jesus uwen Zoon; bid Hem, , dat Hij mij genadig moge rigten en tot de eeuwige zaligheid opnemen. Amen.
BIJ HET EVANGELIE.
Dank , eeuwige dank zij U , o liefste Jesus, dat Gij mij uw heilig Evangelie hebt bekend laten worden. Maar, o mijn Heer en mijn God! hoe zal ik voorü bestaan, wanneer Gij mij eenmaal, volgens het Evangelie, naar mijn geloof zult rigten ? Ach! ik beken het met bittere smart, dat mijne zonden mij zullen verdoemen, wanneer ik niet, gelijk de verloren Zoon, met rouw en boete totU terugkeere. Ja liefste ,
eeuwig barmhartige Vader! ik keer tot U terug, en berouw mijn tot heden zondige leven; o , schenk mij slechts uwe liefde weder. Ik wil voortaan naar de wijze voorschriften des Evangelies leven, ten einde ik U welgevallig zij, en vreugde, vrede en zaligheid verkrijge. Verleen mij, o God! den bijstand uws heiligen Geestes, die 4 mij met zijn goddelijk genadelicht verlichte; opdat ik uwe geboden getrouw vervulle, en waardig worde eens tot het eeuwige leven in te gaan . door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
14
DE HEILIGE MIS»
BIJ TIET CKEDO.
Ik geloof aan ü , drievuldige God ; Vader, Zoon en heilige Geest. Ik geloot aan U, o Vader, den Schepper en Onderhouder aller dingen. Ik geloof aan U, o JesusChristus, den waren Zoon van God, mijnen Verlosser en Zaligmaker. Ik geloot' aan U, o heilige Geest, den Trooster, die van den Vader en den Zoon uitgaat en mijne ziel reeds Li het heilig Doopsel geheiligd hebt. In dit geheimenis mijns geloofs aanbid ik U , o allerheiligste Drievuldigheid, met eerbied, en smeek met een kinderlijk verlangen, om sterkte in mijn geloof; opdat ik mij aan de woorden vasthoude, daar Hij zegt: hem die gelooft, zijn alle dingen mogelijk.
God van allen troost! Ik ben uw kind en weet, hoe zeer Gij verlangt mij zalig te maken; daarom hoop ik op U. Ja, ik hoop op uw woord, en ik zal op U hopen , tot Gij uwe belofte aan mij zult vervullen en mij zalig maken.
4 o God der heiligste liefde! Gij hebt
mij geschapen om U te beminnen; ach, en ik bemin U zoo weinig! O laat toch den Geest der liefde, welke aan de Jor-daau op Jesus neergedaald is, ook op mij nederdalen : laat één van die goddelijke
15
16 GEBEDEN ONDER
vuurvlammen op mij nederdalen, welke Gij over de Apostelen hebt uitgestort; opdat mijn hart met eene heilige liefde ontbrand worde en ik met Petr.ua kunne zeggen : Gij weet het, o Heer, dat ik U liefheb. Dit bid ik, door denzelfden Jesus Christus uwen Zoon, die met U en den heiligen Geest, als denzelfden God, leeft en regeert, in alle eeuwigheid. Amen.
BIJ DE OPOFPKEING.
6 Allerheiligste Drievuldigheid, één God! wij bidden, neem dit heilig offer van de handen des priesters genadig aan , tot lof en verheerlijking uwer goddelijke Majesteit; tot aandenken der menseh-wording, des lijdens, der opstanding en en hemelvaart van Jesus Christus, onzen Heer en Heiland, en tevens ter eere der zaligste Maagd Maria, van den heiligen Joannes den Dooper, de heilige apostelen Petrus en Paulus, en van alle Heiligen, opdat het tot hunne verheerlijking en ons tot heil strekke. In ver-eeniging met het heilig offer, offer ik U ook mijn hart, en bid U, dat, gelijk de hostie in het heilige Hgchaam van Jesus veranderd wordt, alzoo ook mijn hart verandere in een vroom, kuisch en ü welgevallig hart, O God! Gij zijt mijne
DE HEILIGE MIS. 17
eenigste hoop; op U alleen vertrouw ik. Daarom, allerheiligste God! verleen, dat ik U met verlangen zoek, terwijl ik U nog vinden kan; dat ik tot U roep, wanneer Gij mij nabij zijt. Ook bid ik, o Heer en God, voor liet welzijn uwer heilige Kerk; verhoog, bescherm en regeer haar; leid en verlicht haar opperhoofd ; en verleen ons den vrede: door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
O God! daar wij thans, door dit heili-misoffer, den dood van Jesus op eene onbloedige wijze plegtig vernieuwen, zoo bidden wij om uwe genade, dat wij het met dankbare harten erkennen, gelijk Gij ons het goede in even dezen onzen Heer Jesus Christus gegeven hebt. Door Hem, door zijn bloed, zijn wij van den eeuwigen dood verlost, zijn wij erfgenamen tiws rijks, kinderen der eeuwige zaligheid geworden. Maar welk gevoel van smart en berouw moet ons hart vervullen . wanneer wij den Zoon van God, om onzer zonden wil, aan het kruis zien hangen . waar Hij met stervende lippen tot ons zegt: ziet, ik ben het Lam , hetwelk om uwe zonden gedood werd. Ziet mijne wonden; zij bloeden voor u. Ziet mijne doorboorde zijde, mijn open hart, dat u tot in den dood bemind heeft. O goddelijke Heiland, liefste Jesus! ook na
18 GEBEDEN ONDER
uwen dood bemint Gij ons nog; ja, Gij bemint ons onopboudclijk; want slechts nog weiniae oogenblikken, en Gij komt nogmaals met ligchaam en ziel van den troon uws hemels tot ons afdalen. Gij , dezelfde Jesus, die voor ons aan het kruis gestorven is; dezelfde, dien wij eenmaal bij het oordeel op de wolken zullen zien komen; dezelfdeGodmenseh daalt nu, op de gebenedijde woorden des priesters, neder, om bij ons te zijn tot het einde dei-wereld. O kom dan, gebenedijde desllee-ren ! Gij Zoon van God ! kom en verhoor ons, die biddend voor TJ in het stof liggen ; kom, en maak ons waardig om U te verheerlijken. Amen.
BIJ DEN SANCTUS.
6 Gij, heilige Engelen des hemels , gij Cherubijnen en Seraphijnen, gij gedurige aanbidders des Allerhoogsten, die hier tegenwoordig zijt, om het diepe geheimnis der goddelijke liefde, het groote wonder der goddelijke almagt te verheerlijken ! O gij, zalige geesten eu heiligen des hemels! en gij bovenal. Koningin der heiligen ! smeekt voor mij af eene regt ware aandacht en eerbewijzing jegens het hoogheilig offer, hetwelk hier op het altaar volbragt wordt. Thans doet de priester,
DE HEILIGE MIS.
19
wat Jesus deed, als Hij tot heil der wereld het hoogheilip: Sakrament des Altaars instelde. Jesus . de Zoon van God, nam het brood in zijne gebenedijde handen, hief zijne oogen tot den Vader in den hemel op, en sprak de zegenwoorden tot de verandering des broods in zijn heilig ligchaam. Dit zelfde wonder der goddelijke almagt wordt ook nu, door de zegenwoorden des priesters, hier op het altaar volbragt. O Jesus, Gij levendige en ware God! met bevenden eerbied verwacht ik uwe genaderijke komst op het altaar. O konde ik thans, in het oogenblik dat de priester uw heilig ligchaam ter aanbidding in de hoogte heft , U een rein hart ten offer aanbieden! O mijn Heiland , o mijn Verlosser! Gij hebt uit barmhartigheid U aan het kruis tot een offer voor onze zonden overgegeven. O kom, Lam Gods! kom en offer U ook thans voor mij op aan uwen heiligen Vader, tot vergeving mijner zonden. Vol bewondering en eerbied verhef ik mijne stem tot U , en roep met hart en ziel: heilig, heilig heilig is de Heer, de God der heerscharen! Hemel en aarde zijn vol van zijne heerlijkheid! Geloofd, gezegend en aangebeden zij Jesus Christus, de ware Zoon van God, die thans van den hemel in de heilige hostie nederkomt!
30 GEBEDEN ONDER
Hosauua in het allerhoogste! roem , eer en zegening zij den levendigen God, die thans onder ons versehijnen zal. Hosanna denxVllerhoogsten , den alleen waren God, dien wij in aanbidding hier op het altaar verwachten! Hosanna Hem, die komt in den naam des Heeren. Hosanna!
BIJ DE CONSECBATIE.
ó Mijn Jesus! wees mij genadig; o mijn Jesus ! ontferm U mijner ; o mijn liefste Jesus! vergeef mij mijne zonden.
6 Mijn Jesus! door uw heilig bloed , reinig mij van mijne zonden; door uw goddelijk bloed, waseh mij van mijnemis-daden; door uw genaderijk bloed, verleen mij genade en barmhartigheid. O Jesus ! ik geloof in U ; o Jesus! ik hoop op TJ ; o Jesus! van harte heb ik U lief. A.mcii.
NA DE CONSECBATIE.
Ik verhef uu mijn hart en mijne ziel tot U, o God, hemelsohe Vader ! ik loof en prijs U, ik dank U , en bid U aan in Jesus uwen Zoon , die als waarachtig God en mensch , met iigchaam en ziel hier tegenwoordig is. O hoe onuitsprekelijk kostbaar, hoe boven alles hoog en heilig is dit geheimnisvolle olfei ! Ü welk
DE HEILIGE MIS.
21
eenen overvloed van genade betoont ons Jesus, de levendige Zoon van God, dat Hij het offer zijne'* liefde in deze heilige Mis weder vernieuwt. Groote, alleraan-biddingswaardigste God 1 zie hier op het altaar uwen eenig geliefden goddelijken Zoon, die voor ons zondaren aan het kruis gestorven is. Dit goddelijke Lam offert zich aan U nogmaals, op eene onbloedige wijze, voor ons op. Door Hem zullen wij geregtvaardigd, door zijn heilig bloed zullen wij van zonden rein en zalig worden. O goddelijke allerhoogste Majesteit! Ik lig voor uw nangezigt op mijne knieën, om U te lofprijzen en te gebenedijden. Wie is zoo goed, o God, als Gij? — In het vaste geloof aan de wezenlijke tegenwoordigheid van het allerheiligste lig-chaam van Jesus, aanbid ik U, o eeuwige God , in allen ootmoed des harten. Om U echter des te welgevalliger te aanbidden, vereenig ik mij niet alle heilige engelen, met Maria, de koningin deren-geien, en roep met verrukking mijns harten ; heilig, heilig, heilig, zijt Gij, o God der heerscharen ! O gij, heilige Engelen , o heilige Maria, en alle Gods lieve Heiligen ! laat ons nedervallen voor den Heer des hemels en der aarde ; laat ons Hem lofprijzen en aanbidden. O, Gij onder de gedaante des broods verborgen Godmenseh
22 GEBEDEN ONDER
Jesus! Ik aanbid en smeek U, ontferm
U mijner in leven en sterven. Amen.
Barmhartige God! door het heiligste ligchaam vauJesus, euzijn heilig bloed, hetwelk wij ü met den priester in diepen ootmoed opdragen, geven wij U voldoening voor onze zonden, die wij van harte berouwen. Door dit goddelijk offer, vermeerder in ons het geloof, sterk ons in de hoop, eu ontvlam in ons de heilige liefde. Ach, liefste, hemelsche Vader! in den naam Jesus, uws Zoons, die met zijne Godheid en menschheid hier tegenwoordig is, bid ik voor allen, die hier tot uwen lof vergaderd zijn. Verhoor ons genadiglijk; verhoor ons gebed, daar wij U onze belangen en onzen nood voordragen. Reinig onze zielen en verlicht ouzen geest, opdat wij U , eu dien Gij gezonden hebt, Jesus Christus, erkennen, en zijne goddelijke leer getrouwelijk navolgen. Gedenk ook , o barmhartige Vader! aan de zielen in het vagevuur , en laat hen dit heilig misoffer tot hare verlossing dienstig zijn. Dit bidden wij, hemelsche Vader , door Jesus Christus onzen Heer. Amen.
BIJ DE NUTTIGING.
ö Mijn Jesus! Gij hoogste liefde mijns harten! gaarne wilde ik Ü thans met den
DE HEttlGE MIS. 23
priester in het heilig Sakrament ontvangen, wanneer ik deze genade waardig ware; daar ik echter, wegens mijne zonden, dit geluk onwaardig ben, zoo houd ik mij, gelijk eons de openbare zondaar , slechts van verre en sla, vol droefheid en berouw over mijne zonden, op mijne borst, en roep tot U : o Jesus ! Gij Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld , ontferm U mijner ! O Lam Gods , dat wegneemt de zonden der wereld, wees mij genadig! O Lam Gods , dat wegneemt de zonden der wereld , wees mij barmhartig, en kom met uwe hei-ligmakende genade tot mij in ! O Jesus ! ik verlang naar U, ik zucht naar ü ; ik ben wel niet waardig dat Gij tot mij komt: maar spreek slechts één woord, en mijne ziel zal gezond worden.
6 Jesus, mijn God en Heer! aan U geloof ik; o Jesus ! op U hoop ik ; Gij , o Jesus! zijt mijn Verlosser, Gij zijt mijn troost, Gij zijt mijn eenigst, ware en hoogste goed ; daarom bemin ik U boven alles en verzucht naar Ü. O kom. Gij vergever der zonden ! kom , kom op eene geestelijke wijze in mijn hart; heilig en reinig mij, opdat ik in mijne eerstvolgende communie uw heilig ligehaam regt waardig moge ontvangen ! Kom , uitverkorene mijner ziel, mijn hart verlangt naar U,
24 GEBEDEN ONDER
Het heilige ligchaam van Jesus Christus, beware mijne ziel, eu brenge mij tot het eeuwige leven. Amen.
Hoog geloofd en geprezen zij het heilige Sakrament des altaars! Eer en dank , lol' en aanbidding zij U, o allerhoogste God: Vader, Zoon en heilige Geest. Eer zij U van alle engelen en menschen, op alle plaatsen en te allen tijde. Amen.
GEBED.
Almagtige, goedertierene God! vereen genadig, dat wij door aanbidding en nuttiging van bet heilig Sakrament des Altaars steeds meer en meer met U vereenigd worden. Sterk ons, o Heer! door dit kostbare hemelsch brood, hetwelk Jesus voor al zijne onderdanen bereid heeft, ten einde wij vol van het le-vendigst geloof, de troostlijkste hoop en heiligste liefde, ons leven afleggen, en eenmaal tot liet heilige gastmaal mogen worden toegelaten : door denzelfden onzen Heer Jesus Christus. Amen.
BTJ HET BEST,UIT DEK HEIUGE MTS.
ö Mijn Jesus! in een vast geloof aan uwe goedertierenheid, in bestendige hoop op uwe barmhartigheid, en in de vurigste liefde tot uw heilig hart, zeg ik TJ dank
DE HEILIGE MIS. 25
voor den kostbaren schat, welken ik mij door het aanhooren dezer heilige mis verworven heb. O laat mij door de kracht van dit heilig offer, door de verdiensten van uw lijden en sterven, en door uw voor ons vergoten heilig bloed, vergiffenis mijner zonden, verbetering mijns levens en uwe heiligmakende genade verkrijgen , opdat ik dagelijks in het goede toeneme , en eens moge verdienen in de eeuwige zaligheid opgenomen te worden. Amen.
o Barmhartige en hulprijke God! help mij in mijne tijdelijke belangen en noo-den: dat bid ik in. den heiligsten naam Jesus , uwsZoons,die eens aan het kruis, en ook thans in deze heilige Mis, zich voor ons menschen aan O opgeofferd heeft. Ja, liefste, hemelsohe quot;Vader! ik bid nogmaals, neem met welgevallen dit reine en heiligste offer van ons aan. Laat het ons allen, die aan U gelooven, op U hopen, en U boven alles liefhebben , tot heil en ten eeuwigen leven dienstig zijn. Dat bidden wij, door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, die met ü en den heiligen Geest, als eenig God leeft en regeert, in eeuwigheid. Amen.
TU.I DEN ZEGEN.
Zegen mij door de hand des priesters ,
26 GEBEDEN ONDEK DE H, MIS.
God en Vader, die mij geschapen hebt; zegen mij, Jesns Christus , Zoon van God, die mij met uw heiüg bloed verlost hebt; zegen mij, heilige Geest! die bij den heiligen doop en het vormsel uwe zaligmakende kracht over mij hebt uitgestort! Zegen mij, o drievuldige God, aan het ligchaam en aan de ziel, en breng mij tot het eeuwige leven : door Jesus Christus , onzen Heer. Amen.
6 Allerheiligste Drievuldigheid! ik ofier U dit heilige misoffer ootmoedig op; vergeef mij al mijne nalatigheden eu ver-strooijingen, onder welke ik mijn gebed verrigt heb. Tot voldoening voor mijne weinige aandacht offer ik U op het liefdevolle hart van Jesus, mijnen Verlosser , de verdiensten der zalige maagd Maria eu van alle quot;Heiligen. Wees door deze heilige Mis geloofd en gebenedijd, God Vader, Zoon, en heilige Geest. Amen.
Voorafgaande lierinnering.
Voor den Katholijken Christen zijn de Biechten Communie de gewigtigste Godsdienstoefeningen. Door de ontvanging van het heilig Sakrament der Biecht nadert hij weder tot God, van wicn hij zich door ligtzinnigheid en opzettelijke zonde verwijderd had; door het heilig Sakrament des Altaars wordt hij weder met zijnen Verlosser op het naauwstc vereenigd. Door de instelling van deze twee Sakramenten heeft dus onze goddelijke Heiland, aan alle geloovige navolgers de grootste weldaad bewezen. Hij wil hunne zwakheid te hulp komen; Hij wil hen weder aannemen, als zij van don weg der deugd zijn afgeweken en tot denzelven willen terugkee-ren; Hij wil hen weder met zich vereenigen , opdat zij in Hem leven en hun heil bevorderen kunnen. Mogten slechts alle geloovigen deze weldaad weten te erkennen en te waarderen, en mogten zij van dezelve maar het regte en ware gebruik maken! Alles komt hier op de ware stem-
■28 BIECHT-GEBEDEN.
ming des harten en op de voorbeveidins; aan. Om de eerste op te wekken en de laatste te leiden, mogen de volgende aanwijzingen en gebeden dienen.
Aanwijzing en gebeden voor de ontvanging van het heilig Saïcrament der Biecht.
Daar onze goddelijke Verlosser aan zijne Kerk de magt heeft toevertrouwd, om zonden te vergeven, zoo heeft Hij ook tevens gewild, dat zijneplaatsbekleedevs . de priesters, deze magt wijsselijk gebrui ken , en slechts dengenen vergeving zonden mededeelen, die zich door eene ware bekeering en boetvaardigheid dezelve waardig gemaakt hebben. \\il men derhalve in liet Sakrament der biecht vergeving dei-zonden verkrijgen, zoo moet eene ware bekeering en boetvaardigheid voorafgaan. Deze bestaat nu daarin, dat men; 1. zijne zonden erkenne; 3. berouw hebbe over dezelven; 3. voornemens zij, om de zonden en alles te vermijden, wat tot zonde kan verleiden. Alsdan volgt eerst de belijdenis der zonden, en eindelijk de vrijspreking, diehet werk des priesters is. —
De kennis der zonden is eensdeels noodzakelijk, om er eenbehoorlijk berouw over te kunnen hebben, en anderendeels ook, om de noodige belijdenis derzei ven bij den
BIBCHT-GEBEDEX. 29
I'riester afteleggen; waarom mea dan ook daarop iuzondevheid zijne aandacht moet vestigen, en alle mogelijke vlijt daartoe besteden. Men bidt derhalve God eerst om zijne genade, en roept den heiligen Geest om verlichting aan, en alsdan begint men met het onderzoek des gewetens.
VOOR DE BIECHT.
Vader! ik heb gezondigd voor ü; ik heb mij onwaardig gemaakt verder uw kind genoemd te worden. Maar ik hoor en erken de stem, die mij terug roept van den weg des verderfs ; het is uwe stem , hemelsehe Vader ! de stem des eeuwigen Erbarmers.
Zie, ik volg dezelve en keer terug met het kinderlijk vertrouwen, dat ik, om Jesus wil, genade bij U zal vinden. Gij hebt ons toch verzekerd, dat Gij den dood des zondaars niet wilt, maar dat hij zich bekeere en leve.
Met een getroffen hart dank ik U , al-goede Vader! voor den tijd, dien Gij mij tot boetedoening hebt geschonken , en voor de zoo langmoedige en zegenrijk verleende genade, dat ik mij aan de ellendigheid der zonde weder kan onttrekken.
Gij hebt zoo heerlijke krachten in mij gelegd om het goede te werken, en ach .
30 biecht-qebeden.
ik heb daarvan een zoo sleeht gebruik gemaakt ! lii plaats van dezelve tot uwe verheerlijkingen tot mijne gelukzaligheid aan te wenden, heb ik mij daarvan bediend totuwmishagenenmijn verderf! Gij gaaft mij dat kostbare geschenk, de rede; opdat ik zoude weten te onderscheiden, wat goed en kwaad is; opdat ik de gevolgen mijner handelingen konde inzien, en mijne neigingen beheerschen. Maar ach! hoe weinig acht heb ik geslagen op de uitspraken der rede; hoe dikwijls heb ik, trots dezelve, mij aan mijne verkeerde neigingen overgegeven. Uwe geopenbaarde wet toonde mij uwen wil, gaf mij de middelen tot gelukzaligheid aan de hand, maar ik wandelde naar mijne lusten en overtrad uwe hoogst wijze geboden! Gij gaaft mij den vrijen wil, dat ik niet gedwongen zoude zijn te bezwijken voor de booze bekoringen; maar ik liet mij door mijne zinnelijke begeerten, door de aanlokselen der zonde wegslepen.
En in welke ellendigheid stortte ik mij door deze vergrijpingen! Onder alle kwalen is echter de zonde de treurigste, de vrceselijkste. Want daarbij heeft het hart geenen vrede, zelfs dan, wanneer het geweten oogenblikkelijk gesmoord is ; zij brengt in de ziel eene verschrikkelijke omkeering, en nimmer ophoudende pijni-
BIECHT-GEB EDEN. 31
ging van den i.awendigen mensch. Ook is het de vloek der zonde, dat zij overal verminkt, overal schande aanbrengt, zoowel aan ons zeiven als aan andere men-schen. Want de meeste, de gevoeligste kwalen, waaronder wij zuchten, komen voort van onze overtredingen.
Uwe geboden, Vader, zijn zoo regtvaar-dig, zoo vereerenswaardig, zoo liefdevol! Gij bedoelt immers slechts ons ware welzijn, grondt ü op wijsheid en goedertierenheid, weigert ons niets dan wat ons schadelijk, schrijft ons niets voor dan wat ons nuttig en heilzaam is. Dezelveu op te volgen, bren gt tot de ware gelukzaligheid. Hoe kon ik toch, daar ik het niet durf loochenen, zoo vijandig handelen tegen mij zeiven , en deze geboden overtreden ! Hoe kon ik zoo onbezonnen, het zoete en duurzame genoegen, hetvrelk de deugd scheukt, verruilen voor genoegens, waarvan mij niets is overgebleven dan de treurige herinnering dat ik gedwaald heb, en de bittere gewaarwording der kwade gevolgen ! Hoe kon ik zoo dwaas, voor het genot van schijngoederen, ware blijvende goederen wegwerpen, de helderheid en den vrede mijner ziel ondermijnen, en mij daarvoor bestendige inwendige verwijtingen enkna-gingen des gewetens op den hals halen !
En — wat nog meer is — wien heb ik
32 biechï-gebeden.
door deze misdaden belccdigd ? U, mijnen heinclscheu Vader, wieu ik mijn aanwe- * zen, mijne bewaring eu alles wat ik heb , te danken heb ; U, die mij dagelijks met zoo vele weldaden overhoopt, die mij de grootste weldaad daardoor betoont, dat Gij uwen Zoon als Verlosser in de wereld zondt, en uwen door Hem ge-openbaardcn wil, den eenigen regten weg tot gelukzaligheid, mij liet bekend maken! Hoe kon ik eenen zoo goedertieren Vader beleedigen ! Hoe kon ik zoo vermetel, zoo ondankbaar jegens ü zijn, om dingen na te jagen, waarvan ik wist, dat zij U mishagen! Hoe kou ik mijne hoo-gere bestemming als mensch zoo zeer vergeten, aan de leiding van lage begeerten mij overgeven en mij daardoor verwijderen van TJ, die de hoogste liefde, de inhoud van alle volkomenheid zijt!
Maar zie, barmbartigste Vader! ik keer lotU terug. Neem uw rouwmoedig, beterschap belovend kind weder genadig aan ! Ja, ik wil mij bekeeren! Ik zal de wegen der zonden verlaten, mij van mijne booze gewoonten losrukken, mijne verkeerde gezindheden veranderen, mijne onbehoorlijke neigingen beteugelen. Niets zal ik mij voortaan meer veroorlooven, wat U onbehagelijk is; veelmeer wil ik; door goede handelingen, mij bemoeijen, voor het begane
BIECHT- GEBÉDEN.
kwaad, naar mijne krachten te voldoen, en nimmer wil ik mij weder van U scheiden , eeuwige bron der reinste zaligheid ! Dit is mijn ernstig voornemen. Algoede God, die mij den goeden wil tot dit besluit vergunt: Gij zult mij ook de kracht om hetzelve te volbrengen, niet weigeren.
Om echter, naar uw goddelijk voorschrift, de vergeving mijner zonden te verkrijgen, wil ik uwen priester, die het woord der begenadiging in uwen naam uitspreekt, den toestand mijner ziel openleggen; met zorgvuldigheid wil ik mijn hart eu mijn leven doorvorschen, om al mijne gebreken opregtelijk te bekennen. Heer! zend uwen heiligen Geest, dat Hij hiertoe mijn verstand verlichte, dat ik bij het licht zijner gci,1:de den toestand mijner ziel duidelijk inzie', en de begane zonden met hartelijk berouw erkenne! ( Onderzoek des gewetens..)
IIOUWGEBED.
Goedertierenste God! ik geloof in U, wijl Gij de eeuwige wijsheid en waarheid zijt; ik hoop op U, wijl Gij zoo goedertieren als magtig zijt; ik heb ü boven alles lief, wijl Gij het allerhoogste, beminnelijkste goed zijt. Met dit geloof, deze hoop, deze liefdé, berouw ik van
33
34 BIECHT-GEBEDEX.
harte, dat ik U, hemelsche Vader, beloe-digd en inij onwaardig gemaakt heb, om uw kind genoemd te worden. Ik verfoei mijne zonden en afdwalingen, niet alleen daarom, dewijl ik deswege door U gestraft te worden verdiend en uwe belooningen verbeurd heb, maar dewijl ik gezondigd heb tegen U, die mijn God, het opperste goed zijt, wien de grootste eer en liefde toekomt. Laat mijn berouw genade vinden voor ü! Ik zal mij ernstig verbeteren; voor alle zouden wil ik mij voortaan hoeden; elk gevaar en elke gelegenheid tot zondigen wil ik vermijden, het kwaad, hetwelk door mijne schuld ontstaan is, zoo veel mogelijk weder trachten goed te maken, en zoo te leven, dat ik U weder moge welgevallig zijn. jMeem, goedertierenste God, dit ernstige voornemen, dat ik met den bijstand uwer genade hoop uit te voeren, met vaderliefde aan, en geef mij vergiffenis, door de verdiensten van Jesus, mijnen Verlosser!
VÓÓR DE H. COMMUNIE.
Gij, o God! hebt voor ons, nadat wij van zonden gezuiverd zijn, eene spijs en eenen drank toebereid, in de nuttiging van het vleesch en bloeduws eeuwigen Zoons, onzes Verlossers Jasns Christus, welken wij, onder de gedaante des broods verborgen, in het heilig Sakrament des Altaars ontvangen. O, laat mij dit wel beseffen en diep ter harte nemen, en maak mij waardig, terwijl ik tot dit heilig geheim wenseh te naderen, maak mij waardig, dat ik hetzelve waardig ontvangen moge.
OVERDENKING.
Ik ga dan nu heen, om het heilig vleeseh en dierbaar bloed mijns Heilands en Verlossers te ontvangen, die in dit Sakrament waarachtig tegenwoordig is met zijne Godheid en menschheid. Want Hij zelf, Jesns Christus, geeft ons daarvan de duidelijkste verzekering, terwijl Hij zegt:
36 COMMCNIE-GEBEDEN.
Mijn vleesoli is waarlijk eene spijs en mijn bloed is waarlijk een drank. Wie mijn vleosch eet, en mijn bloed drinkt, die blijft in Mij en Ik in hem, die zal eenwig leven. Zoo sprak Jesns , onze Heiland , als Hij, lang voor de instelling des lieiligen Avondmaals, voor de eerste maal van dit geheim gewaagds. Maar bij zijn laatste Avondmaal, dat Hij op den avond voor zijn lijden met zijne Leerlingen hield, vervulde Hij hetgeen Hij lang te voren beloofd had; en toen begrepen zijne Leerlingen hetgeen Hij hun zoo lang onverklaard had gelaten. Nadat Jesus met hen het avondmaal gehouden, en naar het voorschrift der joodsche wet met hen het paasehlam gegeten had, ving Hij eerst aan, al zijne Leerlingen de voeten te was-sehen; daarna ging Hij weder met ben aan tafel zitten, en dan nam Hij het brood in zijne handen; eu met zijne oogen naar den hemel verheven, dankte Hij zijnen henielsehen Vader, zegende het brood, brak het en gaf het aan zijne Leerlingen en zeide ; neemt en eet, want dit is mijn ligchaam, dat voor u zal overgeleverd worden. Voorts nam Hij ook den kelk, dankte, en zegende denzei ven, en gaf hem aan zijne Leerlingen, en zeide ; drinkt daar allen uit, want dit is mijn bloed, dat voor u zal vergoten worden tot ver-
COMMUNIE-GEBEDEN. 37
geving der zonden. Na deze klare en duidelijke verzekering onzes Heereu, namen en aten de Leerlingen met eerbied het lig-chaam des liecren, onder de gedaante des broods, en dronken uit den kelk zijn bloed , onder de gedaante des wijns. En wat zij deden, dat moeten wij ook doen; daarom beval Hij liun, dat zij hetzelfde doen zouden : zoo dikmaals gij dit doet, doet bet tot mijne gedachtenis. Hij gaf hun derhalve ook de magt, om te doen, wat Hij deed, en deze magt moest tót alle priesters, die hen in hun ambt opvolgden, overgaan. Want, dewijl het zijn wil was, dat allen, die aan Hem zouden gelooven, zijn vicesch eten en zijn bloed drinken zouden, terwijl Hij bij Joh. 6. zegt: indien gij het vleesoh van den Zoon des menseben niet eet en zijn bloed drinkt, zoo zult gij geen leven in u hebben : zoo moeten er ook te allen tijde magtheb-bende priesters zijn, die het brood veranderen iu het ligchaam van Christus, en den wijn in zijn bloed. —
G E B E D.
In overweging van deze bewijsgronden geloof ik vast, dat Gij, mijn Heer en Heiland Jesus Christus, in het hoogheilig Sakrarnent des Altaars, onder de gedaanten van brood en wijn tegenwoordig zijt. —
38 COMMUNIE-GEBEDEN.
Ja, mijn Heer en Heiland, mijn Verlosser en Zaligmaker Jesus Christus! ik geloof aan uw woord. Gij geeft mij de stellige verzekering, dat liet uw ligchaam en dat het uw bloed is, wat ik onder broods-of wijns-gedaante ontvang. Al kan mijn verstand dit geheim ook niet vatten , en al kunnen het ook mijne zinnen niet bereiken, zoo geloof ik het echter ; want Gij hebt de woorden der waarheid en des eeuwigen levens. Ik geloof U, want Gij zijt de Zoon des almagtigen Gods , wiens wijsheid niet feilen, en wiens woord niet bedriegen kan. Bewaar en versterk dit geloof nog meer in mijn hart.
Ik nader dan tot ü, mijn Heiland en Zaligmaker! om mij met U in het heilige Sakrament te vereenigen. Ik hoop en vertrouw vast, dat (jij aan mij zult vervullen, wat Gij dengenen beloofd hebt, die uw heilig vleeseh en bloed zullen nuttigen. Wie mijn vleeseh eet 311 mijn bloed drinkt, die blijft in Mij en Ik in hem, die zal eeuwig leven. Dit zijn uwe woorden , o Heer! Ach, mogten toch deze zalige beloften aan mijne ziel vervuld worden ! mogt ik toch in dit heilig Sakrament op het uaauwste met U vereenigd worden, zoodat ik voortaan slechts zoeke en be-miuue, wat U behaagt, en met U altoos dezelfde gezindheid, dezelfde neiging en
COMMUNIE-GEBEDEN. 39
hetzelfde streven hebbe! Mogt het genot van dit heilig Sakrament voor mij het onderpand zijn van het eeuwige leven, dat Gij dengenen beloofd hebt, die het nuttigen. Heer! ik hoop en vertrouw op uw woord, op uwe magt en goedheid. Bewaar en vermeerder steeds in mij deze hoop en dit vertrouwen.
Ja, wat kan ik van U niet hopen en venvachten, die mij zoo zeer bemind hebt, cn nog altoos voortgaat met mij nieuwe blijken van uwe liefde te geven. Gij, mijn Verlosser! zijt uit liefde tot mij mensch geworden! Gij zijt uit liefde tot mij voor mij gestorven; en nu komt Gij ook tot mij, om U met mij te vereenigen, en geeft mij uw ligehaam, dat Gij voor mij aan den dood hebt overgegeven, en uw bloed, dat Gij voor mij hebt vergoten, tot spijs en drank voor mijne ziel. O, dat ik deze uwe liefde regt erkennen , en U eene waardige wederliefde schenken mogte! o dat ik U waardig in mijn hart ontvangen mogte! —
Maar, o Heer! welke mensch zou zulks wel waardig zijn? Gij, de heiligste Zooil Gods, eu wij, arme zondaars; Gij, aan wien de eeuwige Vader welbehagen heeft, en ik, die Hem zoo dikwijls met zonden heb beleedigd. Gij hebt mij, wel is waar, vergiffenis verleend, o Heer! maar nog-taus beu ik niet waardig, dat Gij tot mij
COMMUNIE-GEBEDEN.
komt, om U met mij te vereenigen. Ik beken met den Evangêlischen hoofdman ; o Heer! ik ben niet waardig dat Gij onder mijn dak komt; maar spreek slechts één woord, zoo zal mijne ziel van zonden gezuiverd en zalig zijn.
Dan Gij wilt hetgt; o Heer! Gij beveelt het, dat wij tot ü komen , indien wij deel willen hebben aan uw rijk en aan die zaligheid, welke Gij voor ons hebt verworven. Zie dus, ik kom met het gevoel mijner onwaardigheid, maar uit gehoorzaamheid aan uwen wil, en met het verlangen, om aan uwe genade deel te hebben, en met eene heilige begeerte, om met U vereenigd te worden. Ja, mijn Heiland en Zaligmaker! mijne ziel verlangt naar U; kom en vereenig U met mij! — Kom, Gij vriend der menschen, Gij, verzoener der zondaars! Kom en zuiver mijne ziel van alle zonden en van alle neiging tot zonde! Kom, Gij arts der zielen! genees en versterk mijne ziel! Kom, mijn God en Heiland, mijn Verlosser en Zaligmaker! maak mij, dien Gij verlost hebt, ook zalig voor de eeuwigheid !
BIJ DE COMMUNIE.
Zie het Lam Gods, hetwelk wegneemt de zonden der wereld.
O Heer! ik ben niet waardig dat Gij
40
COMMDIS'IE-GEBEDEN. 41
ingaat onder mijn dak; maar spreek slechts / één woord, en mijne ziel zal gezond zijn.
Het ligchaam ouzes HeerenJesus Christus beware mijne ziel tot in het eeuwige leven. Amen.
-^eüsK-NA DE H. COMMUNIE.
Ik heb Hem gevonden, wien mijne ziel lief heeft, ik wil Hem vasthouden en niet loslaten, ü, mijnen Heiland, omvat ik in het binnenste van mijn hart, U bezit ik thans. Laat toch mijne ziel de kracht van uwe tegenwoordigheid gevoelen! Laat mij smaken, hoe zoet de Heer is, ten einde mijne ziel, door uwe liefde ingenomen, niets buiten ü zoeke, en niets beminrie, dan om uwentwil. Gij zijt mijn Koning, kom mijner behoeften te hulp! Gij zijt mijn Eegter, spaar mijne ziel! Gij zijt mijn Arts, genees mijne ziel! Gij zijt mijn God en alles, laat mij in U, en door U zalig zijn!
Ik dank U , o mijn goddelijke Heiland! dat Gij U hebt gewaardigd tot mij te komen, en U met mij te vereenigen. Ach , Heer! blijf toch altoos bij mij door uwe genade. Vervul uw woord aan mij, dat Gij gezegd hebt; wie mijn vleesch eet, en
43 COMMUNIE-GEBEDEN.
iniju bloed drinkt, die blijft in mij en ik in hem. Lnat bet genot van uw heilig Vleeseh en Bloed mijne ziel verkwikken en versterken tot vervulling van uwenheiligen wil, opdat ik voortaan uw woord en voorbeeld iu alles getrouwelijk volgen, en eenmaal met U moge vereenigd worden in het eeuwige leven, dat Gij ons beloofd en door uwen dood verworven hebt.
Maar wat zal ik U vergelden, mijn Heiland! voor alles, wat Gij heden gedaan hebt aan mijne ziel? Gij hebt mij mijne zonden vergeven, en mij aan uwen heiligen Disch laten komen, om aan het maal der liefde deel te nemen, dat Gij voor de uwen hebt toebereid. Gij hebt mij uw heilig Vleeseh, uw heilig Bloed, II zei ven gegeven, tot een onderpand des eeuwigen levens. O hoe zal ik zulk eene liefde vergelden? Zie mijn Heiland! ik bied U mijn hart, mijnen wil, mijne ziel met al bare neigingen, wensehen en gezindheden als een offer aan. — Mijn hart zal voortaan TJ alleen boven alles, en al hot overige alleen om uwentwil beminnen. Mijn wil zal steeds met den uwen ver-eenigdzijn. Gij alleen zult het hoogste doel zijn van al mijne neigingen, wensehen en gevoelens. Zuiver Gij mijn hart al meer en meer , heilig mijne ziel, bestuur mijne neigingen, wensehen en gevoelens tot U,
COMMUXIE-GEBEDEN. 43
en tot al wat goed is. Blijf steeds bi.j mij, Heer! laat mij in U leven en in U sterven.
Ja, alleen voor U, o mijn Heiland! wensch ik voortaan te leven, en der zonde en alle kwade neigingen meer en meer af te sterven. Geef dat ik de ijdelheid en den hoogmoed door bescheidenheid enootmoed overwinne; de gierigheid en alle neiging tot het aardsche, door achting en liefde voor het eeuwige; deu toorn, nijd en elke liefdeloosheid door welwillendheid, vredelievendheid en ware naastenliefde; de zinnelijkheid door versterving en beteugeling der begeerlijkheden; de laauw-heid en traagheid, door een' heiligen ijver in het gebed, en in uwe dienst, moedig bestrijden en onderdrukken. Help mij, mijn Heiland! terwijl ik met U ben vereenigd geworden, dat ik eeu nieuw leven lelde naar uwe leer, naar uw voorbeeld en uw heilig welbehagen.
Gij hebt ü, o goddelijke Heiland ! ge-waardigd, tot mij te komen en bij mij uwen intrek te nemen. Omdat Gij mij deze hoogste genade hebt bewezen, mag ik U ook om verdere genaden bidden. Ik geef dus al mijne tijdelijke en gees-lijke aangelegenheden , al mijn kommer, al mijne zorgen en al mijn lijden aan U over. Vertroost toch mijne ziel bij al het-
COMMUNIE-GEBHDEN.
gene, wat van de mensclielijke onvolmaaktheid onafsclieidelijk is, en van uwe goddelijke Yoorzieuiglieid ten mijnen heile noodig en dienstig geoordeeld wordt, mij op te leggen. Versterk mijne ziel, opdat zij bij alle voorkomende omstandigheden dezes levens standvastig volharde, en op U vertrouwe, die alles ten onzen beste zult uitvoeren. Ik beveel U ook aan mijne geliefde vrienden , mijne ouders, broeders en verdere bloedverwanten , alle Christenen , geloovigen en ongeloovigen, ja alle menselien , welke de eeuwige Vader naar zijn evenbeeld geschapen heeft, en Gij, o eeuwige Zoon dezes Vaders! door uwe meusohwording en uwen dood verlost hebt. Laat hen allen deel hebben aan de vruchten van uwe verlossing, die met God den Vader, ia eenigheid des heiligen Geestes, leeft en regeert, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
Laat nu, o Heer! uwen dienaar in vrede gaan; door U versterkt en vertroost hervat ik mijne bezigheden, en hoop, dat uwe genade mij vergezelle. En gij, mijne ziel! vergeet nimmer, wat de Heer aan u gedaan heeft, die u vau uwe zonden genezen, en zich teu naauwste met u vereenigd heeft.
44
03 C53 sa S 4^ 53i S£3 ES S3o
PSALM VI.
David , smeekt in dezen psalm de schuld zijner bedrevene zonden af, en leert door zijn voorleeld,, hoe een zondaar Gods barmhartigheid moet inroepen, om de vergiffenis zijner zonden te verkrijgen, en om in Gods genade weder aangenomen te worden.
Heer! straf mij niet in uwe verbolgenheid, en kastijd mij niet in uwe gramschap.
Ontferm U mijner. Heer, want ik ben krank ; genees mij, Heer! want mijne beenderen zijn ontsteld.
Mijne ziel is zeer ontroerd; maar Gij, Heer ! hoe lang?
Keer U tot mij, Heer! en verlos mijne ziel; maak mij zalig om uwe barmhartigheid.
Want er is niemand in den dood, die U gedachtig is; en wie zal U in den grave loven?
Ik heb in mijne verzuchting gearbeid , ik zal alle nachten mijn bed wasschen, met mijne tranen zal ik mijne legerstede besproeijen.
Mijn oog is van de verbolgenheid ver-
46 DE ZEVEN
slagen; ik ben verouderd onder al mijne vijanden.
Gaat allen van mij, die boosheid bedrijft; want de Heer heeft de stem mijner smeeking verhoord.
De Heer heeft mjjn gebed verhoord; de Heer heeft mijn gebed aangenomen.
Dat al mijne vijanden beschaamd en zeer ontsteld worden; dat zij terngkeeren en spoedig beschaamd worden.
Eere zij den Vader, en den Zoon, en den heiligen Geest; gelijk het was in den beginne, nu en altijd, en in de eeuwigheid Amen.
psalm xxxi.
David noemt dengenen zalig, vner ongeregtig-heden vergeven zijn; en daar hij zich gelven voor God schuldig leent, moedigt hij den zondaar aan tot eene tijdige en opregte boetvaardigheid.
Zalig zijn zij, wier boosheden vergeven en wier zonden bedekt zijn.
Zalig is de man, wien de Heer de zonde niet heeft toegerekend, en in wiens geest geen bedrog is.
Omdat ik zweeg, zijn mijne beenderen verouderd; daar ik den ganschen dag riep.
Want dag en nacht is uwe hand op mij verzwaard; in mijne ellende heb ik
BOET-PSALMEN, 47
mij tot U gekeerd, terwijl ik met doornen gestoken werd.
Ik heb mijne misdaad aan U bekend gemaakt, en mijne ongeregtigheid heb ik niet verborgen.
Ik heb gezegd ; ik zal rtlijne ongeregtigheid den Heer belijden; en Gij hebt de boosheid mijner zonden vergeven.
Daarom zal ieder heilige tot U bidden ten bekwamen tijde.
Want als er groote watervloeden zijn, zullen zij tot hem niet genaken.
Gij zijt mijne toevlngt tegen de verdrukking, welke mij omgeven heeft, mijne blijdschap; verlos mij van degenen die mij omringen.
Ik zal u verstand geven, en u onderwijzen op den weg, welken gij bewandelen znlt; ik zal mijne oogen op u gevestigd honden.
Wordt toch niet gelijk een paard of muilezel, die geen verstand hebben.
Bedwing met breidel en toom de kinnebakken dergenen, die tot U niet komen.
Want de geesels des zondaars zijn veelvuldig; maar hij die op den Heer'hoopt, zal barmhartigheid verkrijgen.
Verblijdt U in den Heer, en verheugt u, gij regtvaardigeu! roemt Hem allen, die opregt vau harte zijt.
Eere zij den Vader, enz.
DE ZEVEN
psalm xxxvii.
David, die boete doet, toont door zijn voorbeeld , hoe ellendig de staat vom den mensch is, zoo lang hij in zonden blijf t.
Heer! straf mij niet in uwe verbolgen-heid, en kas tijd mij niet in iiwe gramschap.
Want uwe pijlen hebben mij getroffen, en Gij hebt uwe hand op mij verzwaard.
Er is geene gezondheid in mijn vleeseh, ter oorzake van uwe gramschap; er is geen vrede in mijn gebeente, om mijner zonden wille.
Want mijne ongeregtigheden zijn boven mijn hoofd gewassen, en, gelijk een zware last, zijn zij te zwaar geworden.
Mijne wonden zijn stinkende en bedorven geworden, ter oorzake mijner dwaasheid.
Ik ben ellendig geworden, en ten uiterste nedergebogen; den gansohen dag ging ik bedroefd daar heen.
Want mijne lenden zijn met bedriege-lijkheden vervuld, en er is geene gezondheid in mijn vleeseh.
Ik ben verdrukt en bovenmate vernederd, enbrieschte van het gezucht mijns harten.
Heer! al mijne begeerte is voor ü , en mijn zuchten is voor U niet verborgen. Mijn hart is ontroerd, mijne kracht heeft
48
BOET-PSALMEN. 49
mij verlaten, en zelfs het licht mijner oogen is bij mij niet.
Mijne vrienden en mijne nabestaanden zijn tot mij gekomen en tegen mij opgestaan.
En die bij mij waren, stonden van verre; en zij die mijne ziel zochten, pleegden geweld.
Die kwaad tegen mij zochten, spraken ijdelheden, en verzonnen den ganschen dag bedrog.
Maar ik. als een doove, hoorde niet; en deed, als een stomme, mijnen moud niet open.
En ik was als een mensch, die niet hoort, en geeue wederspraak in zijnen mond heelt.
Want op U , Heer! heb ik gehoopt; Gij Heer, mijn God! zult mij verhooren.
Wijl ik gezegd heb, dat mijne vijanden zich niet over mij verblijden; want als mijne voeten wankelden, spraken zij trot-schelijk tegen mij.
Want ik ben tot de geesels bereid, en mijne smart is altijd voor mijne oogen.
Wantik zal mijne boosheid openlijk verkondigen, en over mijne zouden peinzen.
Maar mijne vijanden leven, eu zijn magtig boven mij; en die mij onregt-vaardiglijk haten, zijn tegen mij vermenigvuldigd.
4
50 BE ZEVEN
Zij die het goed mot kwaad vergel den, lasterden mij; wijl ik het goede volgde. _
A'erlaat mij niet, o Heer, mijn God! wijk van mij niet.
Gedenk ox^ mijne quot;hulp, Heer, God mijner zaligheid!
Eere zij den Vader, enz.
PSALM i.
David leert door dezen Fsalm, hoe een rouwmoedig zondaar de vergiffenis zijner zouden van God iehoort af te smeeken.
Ontferm U mijner, God! naar uwe groote barmhartigheid.
D Bn naar de menigvuldigheid uwer barmhartigheden, delg mijne boosheid uit.
Waseh mij meer en meer van mijne ongeregtigheid, cu zuiver mij van mijne zonden.
Want ik beken mijne boosheid, en mijne zonde is altoos voor mijne oogeu.
Tegen U alleeu heb ik gezondigd, en kwaad voor U gedaan, opdat Gij zoudel geregtvaardigd worden in uwe woorden. en overwinnen, en als Gij beoordeeld wordt.
Want zie, in boosheden ben ik voort-gebragt, en in zonden lieeft mij mijne moeder ontvangen.
Ziet, Gij hebt de waarheid lief gehad;
BOBT-PSALMEN. 51
dc onzekere en verborgene dingen uwer wijsheid hebt Gij mij geopenbaard.
G;j zult mij besproeijen met hysop, eu it zal gezuiverd worden; Gijquot; zult mij wasschen , en ik zal witter worden dan sneeuw.
Aan mijn gehoor zult Gij blijdschap en vreugde schenken; en de verootmoedigde beenderen zullen van vreugde opspringen.
Wend uw aanschijn van mijne zonden al, en delg al mijne boosheden uit.
Schep in mij, o God ! een zuiver hart, en vernieuw eeuen regten geest in mijn binnenste.
Verwerp mij niet van uw aangezigt, en neem uwen heiligen Geest van mij niet weg.
Schenk mij wederom dc vreugde uws heils, cn versterk mij met eenen bereid-willigen geest.
Ik zal den boezen uwe wegen leeren, en de goddeloozen zullen totU bekeerd worden.
Verlos mij van de bloedschuldeno God, God mijner zaligheid! en mijne tong zal- uwe regtvaardigheid verheffen.
Gij zult mijne lippen openen, Heer! en mijn mond zal uwen lof verkondigen.
Want hadt Gij ecne offerande begeerd, ik zou U dezelve gegeven hebben; maaide brandoffers zijn U niet aangenaam.
Eene bedrukte geest is Gode eene offer-
53 DE ZEVEN
ande; eeu gebroken en verootmoedigd hart, zult Gij, o God, niet versmaden.
Heer! doe naar uwen goeden wil aan Sion wel, opdat de muren van Jtruzalein worden opgebouwd.
Dan zult Gij het offer der regtvaardig-heid ontvangen, offeranden en brandoffers; dan zullen zij kalveren op uw altaar leggen. Eere zij den Vader, enz.
psalm ci.
David stelt hier den onder de ellenden ge-hukten zondaar voor, biddende om de Goddelijke hulp; en vermaant de zouden te be-iceenen, en vaste hoop te vestigen op de God-lij ke beloften en op de verdiensten van den toekomenden Messias.
Heer! verboor mijn gebed, en mijn geroep kome tot ü.
Keer uw aanschijn van mij niet af; op wat dag ik verdrukt worde, neig uw oor tot mij.
Op wat dag ik U zal aanroepen, verhoor mij haastiglijk.
Want mijne dagen zijl als een rook verdwenen; en mijne beenderen zijn, als een verdroogd hout, verdord.
Ik beu als hooi geslagen, en mijn hart is dor geworden; omdat ik vergeten heb mijn brood te eteu.
Van het geluid mijner zuchten, is mijn gebeente aan mijn vleesch gekieefd.
Ik ben den pelikaan der wildernis gelijk geworden; ik ben gelijk geworden aan eene nachtraaf in het huis.
Ik heb gewaakt, en ben geworden als een eenzame musch op het dak.
Den ganschen dag beschimpten mij mijne vijanden; en die mij prezen, zwoeren tegen mij.
Omdat ik asch als brood at, eu mijnen drank met tranen mengde.
Van het aanschouwen uwer gramschap en verbolgenheid; omdat Gij mij opgeheven en nedergeworpen hebt.
Mijne dagen zijn als eene schaduw verdwenen , en ik ben dor geworden als hooi.
Maar Gij , Heer! blijft in eeuwigheid ; en uwe gedachtenis van geslacht tot geslacht.
Gij zult opstaan en U over Sion ontfermen; want de tijd is daar, om U over hetzelve te ontfermen, de tijd is gekomen.
Want deszei fs steenen hebben uwe dienaren behaagd; en zij zullen zich over deszelfs stof ontfermen.
De volkeren zullen uwen naam vreezen, Heer! en alle koningen der aarde uwe heerlijkheid.
Want de Heer heeft Sio7L opgebouwd.
54 DE ZEVEK
en Hij zal in zijne heerlijkheid gezien worden.
Hij heeft op het gebed der ootmoedigen nedergezieu, en hij heeft hun verzoek niet versmaad.
Men schrijve deze dingen voor het volgend geslacht; en het volk hetwelk zal gesc'.apen worden, zal den Heer loven.
Want hij heeft van boven van zijne heilige plaats nedergezien; de Heer heeft van den hemel op de aarde nedergezien.
Om de zuchten der gevangenen te hooren, om de kinderen der gedooden te ontbinden.
Opdat zij den naam des Heeren in Sion verkondigen en zijnen lof te Jeruzalem..
Wanneer de volkeren zullen te zamen komen, en de Iconingen, om den Heer te dienen.
Hij heeft op den weg zijner sterkte geantwoord : geef mij het weinige mijner dagen te kennen.
Neem mij toch niet weg in het midden mijner dagen ; uwe jaren duren van geslacht tot geslacht.
In den beginne hebt (jij, Heer! do aarde gegrondvest, en de hemelen zijn de werken uwer handen.
Zij zullen vergaan, maar Gij blijft altoos; zij zullen allen, gelijk een kleed veronderen.
BOET-PSALMEN.
En gelijk eeu dekkleed, zult Gij ze veranderen; ou zij zullen veranderd worden ; maar Gij blijft altoos dezelfde, en uwe jaren zullen niet vergaan.
De kinderen uwer dienaren zullen woonplaatsen hebben; en hun zaad zal in eeuwigheid bestaan.
Eere zij den Vader, enz.
PSALM CXXIX.
SmeeJc-Fsalm om vergiffenis, met een rast vertrouwen op (jocls harmltartujlieid.
Uit de diepte heb ik tot U geroepen ; Heer! Heer! verhoor mijne stem!
Laat uwe ooren luisteren naar de stem van mijne smeeking.
Indien Gij, Heer! de ongeregtigheden gadeslaat, Heer! wie zal bestaan?
Want bij ü is verzoening, en om uwe wet. Heer! heb ik U verbeid.
Mijne ziel heeft op zijn woord verbeid; mijne ziel heeft op den Heer gehoopt.
Dat Israël op den Heer hope, van den morgenstond tot den nacht toe.
Want bij den fleer is barmhartigheid, en bij Hom is overvloedige verlossing.
En Hij zal Israël verlossen uit al des-zelfs boosheden.
Eere zij den Vader, enz.
65
DE ZETEN
PSALM CXLIir.
quot;David, die de vervolging van Ahsalon, en zijne overige rampen, als de straf zijner zonden beschouwt, beweent dezelve, en leert hoe de mare boetvaardige tot God om barmhartigheid, moet bidden.
Heer! verhoor mijn gebed; neig uwe ooren naar mijne smeekingen , om uwe waarheid; verhoor mij om uwe regtvaar-digheid.
En treed niet in het geregt met uwent dienaar; want geen levend mensch zal voor uw aanschijn geregtvaardigd worden.
Want de vijand heeft mijne ziel vervolgd; hij heeft mijn leven ter aarde toe vernederd.
Hij heeft mij in de duisternissen gesteld, gelijk degenen die in deze wereld waren afgestorven; mijn geest is in mij beangst geweest, mijn hart is in mij ontsteld geworden.
ik ben den ouden dagen gedachtig geweest; ik heb al uwe werken overdacht : de werken uwer handen bepeinsde ik.
Ik heb mijne handen tot U uitgestrekt: mijne ziel is voor U, als eene aarde zonder water.
Heer! verhoor mij haastiglijk, mijn geest is bezweken.
56
BOET-pSAtMEN. 57
Keer mv aanschijn van mij niet af, of ik zal aan degenen gelijk zijn, die ten grave dalen.
Doe mij vroegtijdig mve barmhartigheid hooren; want ik heb op ü gehoopt.
Maak mij den weg bekend, op welken ik moet wandelen; want tot U heb ik mijne ziel opgeheven.
Verlos mij van mijne vijanden. Heer! tot U heb ik mijne toevlugt genomen; leer mij uwen wil doen; want Gij zijt mijn God.
Uw goede geest zal mij op den regten weg leiden; om uwen naam, Heer! zult Gij mij levend maken, door nwe geresr-tigheid.
Gij zult mijne ziel van de verdrukking bevrijden, en door uwe barmhartigheid zult Gij mijne vijanden verdelgen.
Gij zult ze allen vernielen, die mijne ziel kwellen; want ik beu uw dienaar.
Wil Heer! onze boosheden niet gedenken, noch die onzer ouders; en neem geene wraak over onze zonden.
Eere zij den Vader, enz.
Gi-EBE DEN
om voor zich zeiven, of voor de zielen in het vagevuur, den vollen Aflaat te verdienen.
VOOBBEUEIBEND GEBED.
Almagt.ige en eeuwige God! ik vertrouw dat door het Sakrament van boetvaardigheid, mij mijne zonden, aangaande de schuld en eeuwige verdoemenis, zijn kwijtgescholden; doch daar mij nog overblijft door tijdelijke straffen aan nwe regt vaardigheid te voldoen, neem ik de toevlugt tot den schat van verdiensten van onzen Heer Jesus Christus, uwen eenigen Zoon, en van de Heiligen, om uit deze onuitputtelijke bron iets te scheppen, waarmede mijne ongenoegzaamheid aangevuld wordt. Nu ben ik gereed tot alles, wat men te dien einde moet betrachten. Gewaardig ü, o Vader der barmhartigheid, dat weinige, wat ik doen zal, te ontvangen in de vereeniging van het lijden en den dood uws Zoons, en mij dezen aflaat, hoe onwaardig ik den-zelven zij, deelachtig te maken. Anien.
Onze Vader. Wee-i gegroet,, enz.
GEBEDEN Oil DEN AFLAAT , ENZ, 59
I. ft E B E D
AAN GOD DEN VADER, VOOR DE VERHEFFING VAX ONZE MOEDER, DE KATHOLIJKE KERK.
Wees gedachtig, o eeuwige Vader! aan uwe Kerk, welke Gij van het begin af bezeten hebt. Erken haar als de bruid van Jesns Christus, uwen eenigen Zoon, voor welke Hij zijn bloed vergoten heeft. Verwaardig U, haar uit te breiden, haar te verheffen, haar te doen schitteren met zulk eenen glans van heiligheid, haar te overladen met zulk eenen overvloed van genade, dat zij haren goddelijken Bruidegom en den oneindigen prijs van zijn rantzoen waardig schijne. Werp eenen blik van goedheid op de kinderen dezer zelfde moeder; vereenig niet hen alle volken, opdat allen ü door een levendig geloof kennen, U met eene vaste hoop aanroepen, U met eene volmaakte liefde beminnen, met Jesns Christus, onzen Heiland, en den heiligen Geest. Amen.
Onze Vader. Wees gegroet, enz. v. Laat ons voor de heilige Kerk van God bidden.
b. Heer! schouw uit den hemel, onderzoek en beschouw dezen wijngaard, welken uwe hand geplant heeft.
GEBEDEN OM DEN
GEBED.
Wij bidden ü , eeuwige Vader, uwe blikken neder te slaan op dit huisgezin, voor hetwelk Jesus Christus , onze Zaligmaker, wel heeft willen in de handen der boozen overgeleverd worden, en de smart van het kruis ondergaan; Hij leeft en heerseht met U, in de eenheid des heiligen Geestes, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
11. GEBED
AAN GOD DEK ZOOgt;T, VOOR DE TTITKOEIJING DER KETTERIJEN.
O Jesus! waar licht, dat eiken mensch komende in deze wereld verlicht: gewaar-dig, bid ik U, door de onwaardeerbare kracht van uw lijden en van uwen dood , de duisternissen der ketterij en der dwaling te verdrijven, en geef, dat allen het licht der waarheid volgen, en zich haasten om in den schoot der Kerk te komen. O goede Herder, die uw leven voor uwe schapen gegeven hebt : bescherm uwe kudde, en verdedig haar tegen de raagt en de strikken dergenen , die komen onder den uiterlijken schijn van schapen, en die van binnen slechts verscheurende wolven zijn. Geef, dat allen eenen eenigen en
60
AFLAAT TE VERDIENEN. 61 deuzelfdeu herdnr erkennen, en dat er slechts eene en dezelfde scliaapskooije zij. Blijf met ons, Heer, wijl Gij gezegd hebt: zie ik ben alle dagen met u, tot aan de voleinding der wereld. Toon, dat uwe Kerk op den grondsteen gebouwd is, en dat de poorten der hel uiets tegen haar vermogen. Amen.
Onze Vader. Wees f/egroet, enz.
v. Geef niet over aan de boozen, degenen die uwen naam belijden.
k. En vergeet uw arm volk niet voor eeuwig.
GEBED.
Laat U verbidden, Heer, door de gebeden uwer Kerk, en doe haar zegevieren over al de rampen die haar drukken, en alle dwalingen die haar aanvallen; opdat zij U diene in eene volle en ge-heele vrijheid. Door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon , die leeft en heerscht metU, in deeenheid des heiligen Geestes , door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
III. GEBED
AAN DEN HEILIGEN GEEST, VOOR DE EEND11AGT DER CIIRISTENE VORSTEN.
O heilige Geest! Geest van liefde eu vrede, die zoo vele en zoo verschillende volken in de eenheid des gcloofs verecaigd
68 GEBEDEN OM DEN
hebt ; verspreid over de Christen vorsten en hunne staatsdienaars deu overvloed uwer genade, eu doordring hunne harten met die liefde, waarvan Jesus Christus het bevel gaf aan zijne Leerlingen, toen Hij deze wereld verliet; opdat men dam--door erkeune, dat zij beschaamd moeten worden, als zijnde van het getal uwer uitverkoornen, en dat zij den naam van Christus waardig zijn. Maak, dat zij zich door geene drift laten vervoeren, eu dat zij nooit iets ondernemen of overleggen, dat met uwe heerlijkheid en de eensgezindheid uwer Kerk strijdig is; maardatzij veel meer hunne krachten vereenigen, en al hunne pogingen aanwenden, om met hen de volken, die hun onderworpen zijn te geleiden, tot het genot van den eeuwigen vrede en het bezit van het hemelsche Jeruzalem. x\men.
Onze Vader. Wees gegroet t enz.
v. lieer! verzeker ons deu vrede.
R. En den overvloed, quot;die denzelven vergezelt.
GEBED.
O God, van vvien de heilige begeerten , de goede gedachten, en de regtvaardige werken komen-, geef aan uwe dienaars deu vrede, dien de wereld niet geven kan ; opdat onze harten aan uwe geboden
AFLAAT TE VEEDIENEN. 63
g-eheoht zijn, en dat wij geen andere vijanden meer te vreezen hebbende, een gerust leven mogen leiden onder uwe bescherming; door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, die leeft en lieerscht met U, in de eenheid des heiligen Geestes, door alle eeuwen der eeuwen. Amen.
IV. GEBED
aa.v de allelliiïilicstedrievuldigheid , 031 haar dl iiiee voren be sou reven werken om den aflaat te verdienen, 01' te dragen.
O allerheiligste Drievuldigheid ! ik geloof thans gedaan te hebben, hctgene voorgeschreven js, om den vollen aflaat 'der straffen, die op de zonde gesteld zijn, te verkrijgen; wij hadden daartoe veel meer moeten verrigten om uwe goddelijke Majesteit te voldoen, daar wij U in zoo menig opzigt verschuldigd zijn. Het is aan uwe oneindige goedheid eu aan uwe begrensde milddadigheid jegens ons, hoe onwaardig wij dezelve zijn, dat wij moeten _ toeschrijven de milddadigheid, met welke Gij de zwakke werken uwer dienaars beloont. Ontvang dan, o aanbiddenswaardige Drievuldigheid, dat wat ik gedaan heb; vul hun gebrek aan door het lijden en sterven van onzen Heer Jesus Christus, en door het kostbare bloed , dat Hij voor ons ver-
64 gebeden om den
goten heeft; eu gewaardig U, miju 'ae\.{of de ziel van N.) deelgenoot te maken van dien vollen aflaat, en dat hemel en aarde met mij, U voor deze weldaad, nu en in de eeuwigheid dankzeggingen toebrengen. Amen.
Onze Vader. TFees gegroet, em.
AFLAAT.
Onze heilige Vader, Paus Benedictus XIV, de nuttigheid der oefeningen van geloof, hoop en liefde, en derzelver noodzakelijkheid met betrekking tot de zaligheid, aaudacldig overwogenlieblende, heeft, met oogmerk om deti ijver der geloovigen te onderhouden, bij eene hidle van den 28 Jawuarij 1756, eenen volkomen aflaat verleend, aan al degenen, die, gedurende eene maand, dagelijks deze oefeningen met vroomheid en godvruchtigheid zullen lezen.
Deze ajlaat, dien men eenmaal in elke maand kan verdienen, op zulken dag als men wil kiezen, wanneer men, na gebiecht eu gecommuniceerd te hebben, voor de gewone imigten der Kerk zal bidden, is toepasselijk op de zielen in het vagevuur.
Men ver dient dezen zelf den ajlaat, wanneer men nabij den dood is.
Zijne Heiligheid, door denzelfden ijver bezield, verleent daarenboven aan alle geloovigen eenen ajlaat van zeoenjaren en zeven
AFLAAT TE VERDIENEN. 65
qnaclragenen, welke zij zullen verdienen , zoo dikwijls zij deze oefeningen met godvruchtigheid zullen lezen: deze ajlaat is ook toepasselijk op de zielen in het vagevuur.
OEFENING VAN BELOOF.
Ik geloof in eeuen eenigeu God in drie personen: God den Vader, God den Zoon , en God den heiligen Geeat, die het goede beloont en liet kwade straft. Ik geloof, dat de tweede persoon der allerheiligste Drievuldigheid, God de Zoon, Jesus Christus , voor ons is mensch geworden; dat Hij gekruist is en den dood geleden heeft. Ik geloof vastelijk deze geheimen , en al hetgeen de heilige Kerk mij voorhoudt te gslooven ; omdat Gij, o mijn God, diequot;do waarheid zelve en de oneindige wijsheid zijt, het door U zeiven veropenbaard hebt.
Foor en in dit geloof roil ik leven en sterven.
OEFENING VAN HOOP.
ö God van barmhartigheid ! ik hoop en vertrouw vastelijk, door het lijden en de verdiensten van Jesus Christus, hier in dit leveu uwe genade en de vergiffenis mijner zonden te zullen verwerven ; en vervolgens U in den hemel te
6(5 AFLAAT-GEBTrDEN.
zien, te beminnen en te bezitten. Ik hoop dit, want Gij , o mijn God, zijt oneindig goed en barmhartig jegens ons, en getrouw in uwe beloften, dat Gij het ons geven wilt, en magtig zijt om het te geven.
Met deze hoop wil ik leven en sterven.
OEFENING VAN LIEFDE.
Mijn God en mijn minnelijke Vader! ik bemin U uit geheel mijn hart, boven alle dingen ; dewijl Gij oneindig volmaakt en beminnelijk zijt; en om U bemin ik mijnen naasten als mij zeiven. Ik vergeef, uit liefde tot U, aan al degenen , die mij beleedigd hebben; ik vraag voor hen uwe genade. Dat alle menschen U beminnen en dienen; dat alle schepselen U loven, in alle eeuwigheid.
In deze liefde wil ik leven en sterven.
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN VOOR IEDEREN DAG OER WEEK.
VOOll DEN ZONDAG.
Gebed ter eere van de allerlieiligste Drievuldigheid.
Glorie zij aan den Vader, die mij door zijne inagt getroicken heeft uit den niet en naar zijn beeld geschapen, ülorie zij aan den Zoon, die mij door zijne wijsheid van de hel bevrijd en de deur des hemels geopend heeft. Glorie zij aan den heiligen Geest, die mij door zijne goedheid in het doopsel geheiligd heeft, en nog onophoudelijk mijne heiligmaking bewerkt door de genaden, welke ik dagelijks van zijne goedheid ontvang. Glorie zij aan de drie aanbiddelijke personen der heilige Drievuldigheid, gelijk het was in het begin, nu, en altijd, en in de eeuwen der eeuwen!
Wij aanbidden ü, o heilige Drievuldigheid ! wij eeren en danken li, met eene ootmoedige erkentenis, omdat het U behaagt heeft ons dit onbegrijpelijk geheim te openbaren. Wij bidden U ootmoedig ons te vergunnen, dat wij, volhardende tot den dood toe in de belijdenis van dit geloof.
63 LITANI3 TOT DE
in den hemel eeuwig mogen loven, hetgeen wij op de aarde gelooven ; éénen God, in drie personen; den Vader, den Zoon, eu den heiligen Geest.
L I T -A. N I E
TOT DE ALLERHEILIGSTE DRIEVULDIGHEID.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus , hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God , hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld. God, heilige Geest,
Heilige Drievuldigheid, één God,
Heer, die een Geest zijt, en in geest
en waarheid wilt aangebeden worden, O Heer, wiens Godheid noohaan goud, s; noch aan zilver, noch aan steen, of g zoo iets gelijk is,
Heer, aan wien niemand gelijk is, ^ buiten wien er geen God is, g
Koning der eeuwen, die alleen van g
natuurwege de onsterfelijkheid hebt, GrooteGod, uit wien alles voortkomt, en door wien alles behouden wordt . Heer, ia wien wij leven, in wien wij
ALLEEH. DRIEVULDIGHEID. 69 ons bewegen, en in wien wij zijn , ontferm U onzer.
Heer, die overal zijt, en wiens voorzienigheid boven alles is,
Heer, die zoo groot zijt, dat U geene
gedachten kunnen begrijpen.
Heer, wien geheel het aardrijk en de
hemelen niet kunnen bevatten ,
Heer, wien geen mensch ooit heeft
gezien of kan zien,
Heer, wiens oordeel ondoorgrondelijk, en wiens woorden onnaspeurlijk zijn.
Heer, voor wiens Majesteit wij slechts O stof en ascli zijn , 5;
Heer, die doet al wat ü behaagt in g den hemel, op de aarde, in de zee ° en in de afgronden, ö
Heer, die de harten der menschen in o uwe hand hebt, en dezelve neigt g werwaarts Gij wilt, ^
Heer, die een verteerend vuur zijt, wiens gramschap niemand kan wederstaal! ,
Heer, die een ieder vergeldt naar zijne werken,
Heer, die alles schikt in getal, gewigt en maat,
Heer, die onze harten onderzoekt en
onze nieren doorgrondt,
Heer, die alles bemint wat er is, en
70 LITANIE TOT DE
niets haat van al hetgene Gij geschapen hebt, ontferm U onzer.
Heer, die-de zonden dor mensohen om hunne boetvaardigheid kwijtscheldt, Heer, die in uwe woorden waarachtig en in uwe beloften getrouw zijt, O Heer, die in al onze kwellingen eu jj;
ellenden onze troost en hulp zijt, £? Allerheiligste God , wiens heerlijkheid ~
geheel het aardrijk vervult,
Opperste Majesteit, wien alleen alle o eer en lof toekomt, 5
Heer, die alles om U zei ven hebt r-gemaakt, en die zelfs zijt het loon uwer dienaren, AllerheiligsteDrievuldigheid, in welke te aanschouwen en te beminnen ons grootste goed en zaligheid gelegen is , Wees genadig, spaar ons , Heer !
Wees genadig, verhoor ons. Heer! lt; Van alle kwaad, verlos ons. Heer! 2-Van alle hoovaardigheid, vermetelheid » en wanhoop, 2
Van alle onmatigheid, onzuiverheid f en kwaden wil tegen onze naasten, ^ Van traagheid, aardsche en ongere- g gelde droefheid, ^
Van gierigheid, die de wortel is van
alle kwaad.
Door uwe onbepaalde almogendheid , Poor uwe oneindige wijsheid,
ALLERH. DRIEVÜLBIGHEID. 71
Door uwe overvloedige goedheid , verlos
ons, Heer.
Door uwe overgroote barmhartigheid lt; en langmoedigheid, 2-
Door uwe ondoorgrondelijke alwe- o tendheid, Jquot;
Door uwe volmaakte en onverander- ^ lijke gelukzaligheid, 5?
Wij zondaren, wij bidden U , verhoor ons. Opdat Gij ons de genade wilt verleencn, om U uit geheel ons hart, uit geheel onze ziel, uit al ons verstand, en uit al onze krachten te beminnen, ^ Opdat wij uwen heiligen naam nooit
ligtvaardig gebruiken ,
Opdat wij de zon- en heiligdagen in p, godsdienstigheid en andere goede 3 werken doorbrengen en heiligen, cl Opdat wij onze ouders en alle over-beid , om uwentwil, eer en gehoor- ® zaamheid bewijzen, oquot;
Opdat wij nooit het leven of de eer ° van onze naasten beleedigen, o
Opdat onze ziel nooit door onzuivere » woorden, werken, gedachten of begeerten besmet worde,
Opdat wij nooit iemand door onregt-
vaardigheid beschadigen,
Opdat wij onzen mond zorgvuldiglijk bewaren van valsche getuigenis en
72 LITANIE TOT DE ALLEEH. DBIEV.
leugentaal, wij bidden U, verhoor ons. Opdat wij de goederen der wereld niet ongeregeld begeeren of beminnen, wij bidden U, verhoor ons.
Opdat Gij onze harten tot het onderhouden uwer geboden wilt neigen , wij bidden U, verhoor ons.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons. Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld , ontferm U onzer. Allerheiligste Drievuldigheid, hoor ons. Allerheiligste Drievuldigheid, verhoor ons.
GEBED.
Almagtige en eeuwige God! die door de belijdenis van het ware geloof, uwen dienaren hebt doen kennen de heerlijkheid der eeuwige Drievuldigheid, en in die oppermagtige Majesteit hebt geleerd een eenig wezen te aanbidden; wij bidden U, dat wij te allen tijde, door de vastigheid van datzelfde geloof, van allen tegenspoed mogen bevrijc. worden. Door onzen Heer Jesus Christus, die met U leeft en heerscht, in de eenheid des heiligen Geestes, in alle eeuwen der eeuwen, Amen.
GEBED TE a EEEE VAN DEN HEILIGEN GEEST,
EN TOT LAPENIS DEB. GELOOYIGE ZIELEN IN HET TAQEVUUE.
o God heilige Geest! die over de Apostelen en andere geloovigen , ouder de gedaante van vurige tongen , uit den hemel gedaald zijt, en hen met mte genade rijkelijk vervuld hebt: gewaardig Ü ook tot mij te komen en mij met uwe genade te vervullen. Gij hebt in het heilig Doopsel mijne ziel geheiligd, en U tot eene woonplaats gekozen : Gij heiligt deze nog door de heiligeSakramenten. Ogoddelijke Geest! laat niet toe dat de helsche geest ooit iu dezelve door de zonde eene plaats vinde; maar woon en blijf Gij nu en altijd in dezelve, tot dat zij opgenomen worde in de liemelsche woning, waar zijU, met den Vader en don Zoon, in alle eeuwigheid zal loven en danken. Amen.
TOT DEN HEILIGEN GEEST.
Heer, ontferm U onzer.
Christus. ontferm U onzer.
Heer, ontferm Ü onzer.
74 LITANIE TOT DEN
Heilige Geest, hoor ons.
Vertroostende Geest, verhoor ons. HemelscheVader, waarachtige God, ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, Heilige Geest, waarachtig God,
Heilige Drievuldigheid, één God,
Geest van waarheid en wijsheid,
Geest van verstand en raad.
Geest van godvruchtigheid en vreeze
Geest van liefde, blijdschap en vrede, = Geest van verduldigheid. goedheid en S5 goedertierenheid, B
Geest van langmoedigheid en zacht- cz moedigheid, o
Geest van geloof en zedigheid, g
Geest van ootmoedigheid en zuiverheid, 5 Geest van sterkte en voorzigtigheid,
Geest van leven en zaligheid ,
Geest van alle deugden en genade. Geest van aanneming der kinderen Gods, IJveraar der zielen,
Heiligmaker en bestuurder der Katho-
lijke Kerk ,
Geest, die de harten en nieren doorgrondt ,
Uitdeeler der hemelsche gaven,
Zekere hulp der behoeftigen.
Zoetheid dergenen, die tr beminnen ' en dienen,
Sterkte en moed van allen, die in deugd
toenemen , ontferm ü ouzer.
Lieht der patriarclien , quot;
Tong en wijsheid der apostelen, ^ Vroomheid der belijdereu , §
Inwendige zalving aller heiligen,
Wees genadig, spaar ons, o heilige Geest.
Wees genadig, verhoorons, oheiiige Geest.
Van alle kwaad en zouden, verlos ons,
o heilige Geest.
Van alle kwellingen en bedrog des duivels,
Van allen hoogmoed en wanhoop, lt; Van bestrijding der bekende waarheid. 2. Van nijdigheid over de deugden van S onze naasten, g
Van alle hardnekkigheid en onboet- ™
Van alle verzuimenis in geestelijke
Van alle onzuiverheid des ligchaatns 1
^ Van alle dwaling en ketterij , S *
Van allen boozen geest, ,
Van eenen ongelukkigen en eeuwigen ; dood, 0 gt;
Poor uwe eeuwige voortkomst van den-'
■ ' ^ '
\
i
76 LITANIE TOT DEN
Vader en den Zoon, verlos ons, o heilige Geest.
Door uwe wonderbare werking in de menschwording des Woords, verlos ons , o heilige Geest.
Door uwe nederdaling over Christusin zijn
doopsel, verlos ons, o heilige Geest. Door uwe openbaring in de transfiguratie des Zaligmakers, verl. ons, o heilige Geest. Door uwe heiligekomst over deLeerlingen van Christus, verlos ons, o heilige Geest. In den dag des oordeels, verlos ons, o
heilige Geest.
Wij zondaren, wij bidden L' verhoor ons. Opdat Gij ons al onze zonden vergeeft. Opdat Gij U gewaardigt aldeledeniaten
der heilige Kerk levend te maken, 3« Opdat Gij alle volkeren der wereld in ^ het vvaarach tig geloof wilt vereen) gen, gj Opdat Gij ons altyd voorkomen, ver- g-gezellen en volgen wilt door uwe c heilige genade, 5quot;
Opdat Gij TJ gewaardigt, ons te ver- lt; vullen met eene ongeveinsde en g. vurige godvruchtigheid, en met de g gave des gebeds, ^
Opdat Gij onze gedachten, woorden s en werken, tot U trekkende, hei- ' ligen wilt.
Opdat Gij ons een zuiver hart en eenen nieuwen geest 'wilt geven.
HEILIGEV GEEST. 77
Opdat Gij in onze ziel wilt ontsteken , eenen standvastigen ijver tot de christelijke volmaaktheid, wij bidden U, verhoor ons.
Opdat Gij U gewaardigt onze hanterin- ^ gen en ondernemingen met licht, raad ^ en goeden uitslag te begunstigen , ;s: Opdat Gij in ons den inwendigen g' vrede en de gerustheid des gemoeds ^ wilt behouden, „
Opdat Gij ons uwe genade tot het lt; einde onzes levens wilt verleenen, 5-Opdat Gij ons onder het getal der § uitverkoornen wilt ontvangen, 0 Opdat Gij U gewaardigt ons te ver- °
hooren , o heilige Geest.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld , spaar ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld, verhoor ons. Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
GEBED.
6 God! die de harten der geloovigen door de verlichting des heiligen Geestes hebt geleerd : geef dat wij in denzelfden Geest verstaan wat regt is , en ons in zijne vertroosting verblijden mogen; door Christus, onzen Heer. Amen.
OEFENING VOOR DEN DINGSDAG.
GEBEB TER EEEE VAN DEN ZOETEN NAAM JESU3.
6 Jesus! o zoete Jesus! o Jesus, Zoon van de Maagd Maria, vol van barmhartigheid ! ontferm U mijner naar uwe groote barmhartigheid, o Genaderijkste Jesus ! ik bid U , door het dierbaar bloed dat Gij voor ons, zondaren, hebt uitgestort, wiseh al mijne boosheden uit; gewaardig U uwe oogen op mij ellendigen te vestigen, die U ootmoediglijk om vergiffenis smeek , en uwen heiligen Naam met betrouwen aanroep. öNaam Jesus, zoeteNaam! Naam Jesus, liefelijke Naam! Naam Jesus, versterkende Naam! want wat is Jesus anders dan Zaligmaker. Nu dan, o Jesus! om uwen heiligen Naam, wees mijn Jesus, en maak mij zalig. Laat niet toe dat ik verloren ga, dien Gij uit niet geschapen hebt. ö Genadigste Jesus ! ontferm U mijner, terwijl het nog tijd is om Ü te ontfermen, opdat ik niet veroordeeld worde in den dag des oordeels. De dooden , o Heer ! zullen Ü niet loven, noch allen die ter helle nederdalen. 6 Minnelijke Jesus ! o gewenschte Jesus ! o goedertierenste Jesus! o Jesus! Jesus! Jssus! neem mij aan onder het getal uwer uitverkoornen;
LIT. TAN DEN ZOETEN NAAM JESUS. 79 o Jesus, zaligheid rlergenen die in Ü ge-looven! o Jesus, troost dergeuen die tot U vhigten! dierbaar zoenoffer der zondaren ! o Jesus, Zoon van de Maagd Maria ! stort in mij de genade, wijsheid, liefde, zuiverheid en ootmoedigheid ; opdat ik (J op eene volmaakte wijze moge beminnen, loven, dienen, genieten en verheeriijken , met allen die uwen naam Jesus aanroepen. Amen.
LITANIE
TAN DEN BOETEN NAAM JESUS.
Heer, ontferm U onzer.
Christus , ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Jesus, hoor ons.
Jesus , verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld , God , heilige Geest,
Heilige Drievuldigheid, één God, ? Jesus, Zoon van den levenden God, Jesus, glans des Vaders, g
Jesus, luister van het eeuwige licht, ^ Jesus, koning der glorie, 0
Jesus, zou der geregtigheid, g
Jesus, zoon van de Maagd Maria, quot; Beminnelijke Jesus ,
Wonderlijke Jesus,
30 LITANIE VAN DEN
Jesus, sterke God , ontferm U onzer. Jesus, vader van het toekomstig leven, Jesus, verkondiger van Gods raadsbesluiten ,
Allermagtigste Jesus,
Allerzorgvuldigste Jesus , Allergehoorzaamste Jesus,
Jesus, zachtmoedig en ootmoedig van
harte, • , • j
Jesus, beminnaar der zuiverheid,
Jesus, onze beminnaar,
Jesus, God des vredes ,
Jesus, voorbeeld van alle deugden, g; Jesus, IJveraar voor de zielen, g
Jesus, onze God,
Jesus, onze toevlugt,
Jesus, schat der geloovigen, g
Jesus, goede herder,
Jesus, waarachtig licht,
Jesus, eeuwige wijsheid ,
Jesus, oneindige goedheid,
Jesus, onze weg en ons leven,
Jesus, vreugd der Engelen,
Jesus, koning der Aartsvaders,
Jesus, meester der Apostelen,
Jesus, leeraar der Evangelisten,
Jesus, sterkte der Martelaren,
Jesus, licht der Belijders,
Jesus, zuiverheid der Maagden,
ZOETEN NAAM JESUS.
Jesus, kroou van alle Heiligen, ontf. U 0112.
Wees genadig, spaar ons, Jesus.
Wees genadig, verhoor ons, Jesus.
Van alle kwaad , verlos ons, Jesus.
Van alle zonde ,
Van uwen toorn ,
Van de lagen des duivels,
Van den geest der onkuischheid,
Van den eeuwigen dood,
Van het verwaarloozen uwer ingeviu-
Door het geheim awer heilige mensch-
Door uw allergoddelijkst leven , 'S Door uwen arbeid,
Door uwen doodstrijd en uw lijden , |
Door uw kruis en uwe verlatenheid, f
Door uwe smarten,
Door uwen dood en uwe begrafenis ,
Door uwe verrijzenis ,
Door uwe hemelvaart,
Door uwe vreugden ,
Door uwe glorie,
Lam Gods, dat wegneemt de zouden der
wereld , spaar ons , Jesus.
Lam Gods,, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons, Jesus. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld , ontferm U ouzer.
6
81
83 LIT. VAK DEN ZOETEN NAAM JESBS.
Jesus , hoor ons.
Jesus , verhoor ous.
Onze Vader, enz.
\
Laat ons bidden.
ö Heere Jesus, die gezegd hebt; vraagt en gij zult ontvangen, zoekt en gij zult vinden, klopt en u zal geopend worden; stort, wij bidden er Ü om, uwe aller-goddelijkste liefdein ons gemoed, opdat wij U steeds, van gausoher harte, met woord en daad beminneu, en nooit ophouden Ü te loven.
Geef, o Heer, dat wij altijd uwen heiligen Naam vreezen en beminnen , want Gij verlaat dengene niet, dien Gij bevestigt in uwe liefde.
O00^lt;gt;-00-
ALLïllH. SAKKAJIENï. 95
eu de begeerte tot dit wonderlijk Sa-kram ent in ons te vermeerderen en te bewaren, wij bidden U, verhoor ons. Dat Gij U gewaardigt, ons, door eene ware belijdenis onzer zouden, tot S Let dikwijls nuttigen dezer geeste- ^ lijke spijs te bereiden, g-
DathetUbelieve, dehemelsche vrueli- p-ten van dit Sakrament in ons mil- » delijk uit te storten , ^
Dat wij door het nuttigen vau uw lt; heilig ligchaam en bloed mogen g, blijven in U , en Gij in ons. g Dat wij, alle boosheid en wereldsche ~ geneigdheden verlatende, altijd in § matigheid , regtvaardigbeid en god- ■ vruehtigheid mogen leven,
DathetU believe, ons in hot uur des doods met deze hemelsehe teerspijs te versterken en te beschermen.
Zoon van God,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld , spaar ons , Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld , verhoor ons, Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
w ereld , ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, euz.
v. Heer! verhoor mijn gebed.
li. En mijn geroep kome tot U.
96 LITANIE VAN HET
almfigt ei
LAAT ONS BIBDEN. ned(
ó God, die onder dit wonderlijk Sa-
krament de gedachtenis uws lijdens hebt .. '.. nagelaten : wij bidden TJ, geef dat wij
de heilige geheimen van uw ligchaam eu gel1 .0
bloed zoo eerbiedig eeren, dat wij de eeuwigei
vruchten uwer \erlossing genaderijk in deze ciai
ons gewaar worden. Die, met den Vader vergevi
eu den heiligen Geest, leeft eu heerscht. Zoon, in alle eeuwigheid. Amen.
D liefden
aanbidding. zonden
God, onbegrijpelijk in uw wezen , ou- aanbid
almeetlijk groot in uwe werken ! in het harteli
stof mijner nederigheid aanbid ik U. een
Met almagt schiept Gij, wat is ; met vooï
wijsheid onderhoudt Gij alles, en voor ^n'
uwe wenken sidderen hemel en aarde. sterve
Gij zijt de almagt zelve; Gij de wijsheid ''A)11 1
zelve; Gij de grootheid zelve! Gij vervult tans,
hemel en aarde! Heer! U aanbid ik. moge
Gij zijt de eeuwige waarheid zelve; Gij noen
de eeuwige geregtigheid, voor wien de hebt
verharde zondaar sidderen moest. Maar ter i
Gij zijt ook de goedheid, de liefde en g1;1'0
barmhartigheid zelve, en zijt het voor lijk'
deu berouwhebbenden boeteling, zoo wel g61'
Gij laat over beiden de zon opgaan , ulC
over beiden laat Gij vau deu troou uwer lr0
ALLERH. SAKRAMENT.
almagt en genade uwe vaderlijke goedheid nederdalen ; o God! U zij onophoudelijke onze hartelijk dank; eeuwig zij U alle lofprijzing en aanbidding.
Gij zijt het, die uwen geliefden, ceni-geu Zoon, ter onzer verlossing van den eeuwigen ondergang, uit uwen schoot op deze aarde heht doen afdalen. Gij zijt de vergeving der zonden door dezen uwen Zoon, Gij zelve onze eeuwige gelukzaligheid. Ach, Heer! om den wille uws geliefden Zoons, versmaad, door onze zonden, onzen dank, onze lof en onze aanbidding niet! Aanzie en hoor het hartelijke smeeken van uw kind, dat met een verraorseld hart in het stof zich voor ü nederwerpt en U aanbidt!
Oneindige, Alwijze, Almagtige! Wat sterveling kan Li bevatten, daar de Seraf zijn aangezigt voor U bedekt? En nog-tans, welke eer is het voor mij U te mogen spreken, en U Vader te mogen noemen! Ja, Vader! naar uw evenbeeld hebt Gij mij geschapen : voor den hemel, ter eeuwige gelukzaligheid mij bestemd , geroepen tot de erkentenis uwer goddelijke heiligheid en heerlijkheid, tot het genot des eeuwigen levens.
Zoon des eeuwigen Vaders! uit onaf-meellijke loutere liefde verliet Gij uwen troon, uiidergingt (üj alle lijden en stierit
97
98 LITANIE VAN HET
den sicadelijksten dood, om ons van liet
eeuwig verderf te redden.
(jij, Geest Gods! heilige Geest! met de heiligheid des hemels lieiligdet Gij ons, daar wij onrein en onheilig waren. Heilige en drieëenige God! van U is, wat wij zijn en hebben; U zij de eer en alle lofprijzing; U alle dank en aanbidding, van eeuwigheid tot eeuwigheid! Amen.
OVER UE VEEANDEKING VAN HET DROOP E.V PES WIJN.
Verre boven de wereld en mensehen verhef ik mijnen geest tot U, eeuwige, almagtige, alontfermendeGod, om metde stem der reinste en zalige geesten de mijne te vereenisen , om U te loven en te prijzen voor den onmeetbaren rijkdom uwer genade , met welke Gij ons gezegend hebt. Het is waar, ik ben te arm, te gering, om uwen lof en eer naar waarde te verkondigen; maar Gij, toegevende Vader, hooit ook het zwak stamelen uwer onwaardige kinderen, en ziet met welbehagen op den goeden wil van hunne U toege-negene harten! In de volheid van een opregt gevoel waag- ik het derhalve U aan te roepen ; heilig, heilig, heilig is de Heer aller werelden ; alles, alles, verkondigt zijne magt en heerlijkheid; eer zij den Vader in het allerhoogste, en heil,
ALLEKH. SAKRAMENT. 99
zegen en vrede ons menscliuii, door Jesus Christus, onzen goddelijken Middelaar!
Heilig, onverwoestbaar gedenkteeken van eeuwige onbegrijpelijke liefde! Wie toeli kan de eindelooze grootmoedigheid bevatten, met welke Gods eeuwige Zoon zich tot een bloedig offer voor onze zaligheid overgeeft 1 lu dezeoogeublikken wordt deze gedachtenis weder plegtig gevierd; brood en wijn worden in het ligchaam en bloed van mijnen Jesus veranderd; andermaal heeft hetzellde plaats, dat op den. avond voor het lijden van mijnen Verlosser gebeurde. Zoo verre , zoo verre ging Jesus liefde tot den menscii! Ach, ware ik slechts in staat den diepen indruk te gevoelen, welke zich over geheel mijn leven verspreiden moet. Konde ik mij zoo geiieel voor Li ten offer geven. Heiland der wereld, gelijk üij voor mij gedaan hebt! Kondeikzoo beminneneu vergeven, lijden en verduren, als üij, Jesus! üij zijt het ware brood des hemels, de spijs teu eeuwigen leven I Ik geloof in U met de volle toestemming van mijn hart;'wie U gewillig volgt, kan niet dwalen! Gij zijt de waarheid en het leven; op Ü vertrouw ik , almagtige Verlosser der wereld! Gij kunt. Gij wilt mij tot het eeuwig geluk geleiden; in geluk en ongeluk is slechts op U mijne hoop gevestigd; dezelve zal niet verijdeld
100 LITANIE VAN HET
worden. Jesus, heilig offer voor de zondender wereld ! U aanbid ik met het diepste gevoel van eerbied. Gij zijt hier wel verborgen voor mijne oogeu, maar levend en tegenwoordig aan mijneziel; uwetegen-woordigheid strekke mij tot al het goede, en behoede mij voor al het kwaad! —
Vader der menscben ! zie op de kinderlijke bede, welke ik mij voor het welzijn mijner broeders en zusters veroorloof L1 op te dragen, genadig neder. Uw zegen, Almagtige! ruste inzonderheid op de U ondergeschikte ledematen der christelijke Kerk; dezelve ruste op hare priesters, tot het eeuwig heil hunner onderhoorigen. Uw zegen vervulle de gansche meuschheid, al myue dierbare nabestaanden, bloedverwanten en bekenden, vrienden en vijanden. Laat hen allen tot de kennis dei-waarheid en tot de getrouwe uitoefening der christelijke deugd, laat hen tot 0 en tot den eeuwigen vrede komen! — Ook voor mijne nu reeds verscheidene broeders en zusters stijgen mijne gebeden tot U op, o God, die de God der levenden en der dooden zijt! Dat zij eindelijk van hunne vlekken en gebreken gereinigd worden , welke hen uwer heiligiieid, uwer naauwere verkeering uog onwaardig maken, eu voer hen, na de doorgestane beproeving , ten laatste naar tie plaats,
allerh. sakeamkvt. 101 waar zij in de gemeenschap met uwe nitverkoornen, uwe barmhartigheid en goedheid prijzen , en eeuwig zalig zijn.
geloof, hoop en liefde.
God! oneindig volkomen Wezen ! met een onwankelbaar geloof, geloof ik aan uw eeuwig bestaan , aan U, den eeuigen God en Schepper aller dingen; aan uwen god-delijken Zoon Jesus Christus, onzen Verlosser; aan God den heiligen Geest, onzen heiligmaker; aan de onsterfelijkheid der menschelijke ziel, en aan uwe heilige Kerk, en alles wat Gij haar geopenbaard en ons bevolen hebt te gelooven ; want Gijzijt de heiligheid, de liefde cn de waarheid zelve.
En daarom, omdat Gij almagtig en de eeuwige waarheid zelve zijt, en uwe belofte nooit vergeet, zoo hoop ik met een onbegrensd vertrouwen op de vervuiling van alles wat Gij beloofd hebt. Verleen mij slechts uwe genade, opdat ik in oot-moedigheid mij zeiven bereide dat te aanschouwen, wat geen oog gezien, geen oor gehoord heeft en nooit in een men-schelijk hart is opgekomen, maar wat Gij dengenen bereid hebt, die U beminnen en uwe geboden onderhouden.
Vader! Gij wilt dat wij niet alleen aan L gelooven, en op U hopen; Gij wilt en beveelt met regt, dat wij door gehoor-
103 LITANIE VAN HET
zaamheid TJ trachten we.lbehagelijk tc worden. Niet dat wij uwe oreboden zouden onderhouden, uit enkele vrees en schrik voor straf, maar nitregte. innige, kinderlijke liefde! En hoe zouden wij ü ook niet beminnen, daar Gij ons eerst hebt lief gehad, en ons niets beveelt, dan hetgeen bevorderlijk is tot onze eeuwige ge-lukzaligheid. Daarom wil ikU beminnen , uit geheel mijn hart., uit geheel mijne ziel, uit al mijne krachten, uit al mijn verstand, en mijnen naasten als mij zei ven.
DE LOFZANG TE DEUM LAUDAMÜS.
U, o God! loven wij; ü, o Heer, belijden wij.
U, eeuwige Vader! vereert de geheele aarde.
U roepen alle engelen, alle hemelen,
alle magten,
De Cherubs en Serafs onophoudelijk toe : Heilig, heilig, heilig is de Heer, God
der heerscharen!
Hemel en aarde zijn vol van de grootheid uwer glorie!
Het heerlijk koor der apostelen , De lofwaardige schaar der profeten. Het glinsterend heer der martelaren. De heilige Kerk, belijdt U door geheel de aarde.
XJ Vader, van oneindige heerlijkheid;
ALLERH. SAKRAMENT. 103
Eu uwen hoogverheven, waren eenigen Zoou;
Alsmede deu heiligen Geest, den Trooster.
Christus! Gij zijt de koning der glorie,
Gij zijt de eeuwige Zoon des Vaders.
Gij hebt, als Gij, om den mensch te verlossen, de menschheid zoudt aannemen , de schoot eener maagd niet geschroomd.
Gij hebt, nadat Gij den p.iikkel des doods overwonnen hadt, den geloo-vigen het hemelrijk geopend.
Gij zit aan de regterhand Gods, in de heerlijkheid des Vaders.
Wij gelooven dat Gij als Eegter eens zult wederkomen.
Wij bidden U dan ; kmi uwe dienaren te hulp, die Gij door uw dierbaar bloed verlost hebt.
Laat hen allen in de eeuwige heerlijkheid onder uwe Heiligen eene plaats bekleeden.
Heer! behoud uw volk, en zegen uw erfdeel.
Heersch over heu, en verhef ze tot in eeuwigheid.
Dagelijks loven wij U,
Eu prijzen wij uwen naam in eeuwigheid, en in de eeuwigheid der eeuwigheden.
Gelief ons toch, o Heer, heden van alle zouden te bewaren.
LITANIE TOT DEN
Oiitferm Uoiizcr, o Heer! ontfermUonzer. Laat ons, Heer, uwcbarmhartigbeid ontwaren, gelijk wij op U gehoopthebben. Op U , o Heer! heb ik gehoopt: in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden. ——
OEFENING VOOR DEN VRIJDAG.
r.IBED TOT DIN LIJDEXBEN JBSUS.
6 Lam zonder vlek ! onnoozel Slagtotfer! die door uwen dood en uw bloed de zonden der wereld hebt uitgewasschen : laat niet toe, dat zooveel lijden voor mij on-voordeelig worde. Jesus! verlaten van geheel de wereld, bedroefd, treurig, zieltogend , overgegeven aan den dood ; help mij, om met eene overgeving gelijk aan de uwe, alle kwellingen te aanvaarden, welke hot U behagen zal mij overtczeu-den. Jesus!beschuldigd, gelasterd, metde uiterste versmading behandeld; leer mij de oordeelen der menschen verachten, en verduldiglijk de snoodste lasteringen uitstaan. Jesus! te mijner liefde verscheurd door gecsels , doorstoken met doornen , overdekt met bloed; leer mij uit liefde tot U al de ongemakken en pijnen dor ziekte verdragen. Jesus! aan de beulen overgele-
104
LIJDENDEN JESÜS. 105
verd en tot den sehanddood des kruises verwezen: geef irij de genade vau de glorie te vlieden en de pijnlijkste vernederingen te beminnen. Jesus! overlast door de zwaarte van het kruis ; ik wil mijn kruis opnemen en U volgen; geef mij de genade om het te dragen met denzelfden moed en dezelfde zachtzinnigheid, met welke Gij liet uwe gedragen hebt. Jesus! verheven aan het kruis ; trek mij tot U. Gij sterft voor mij; maak dat ik niet leve, dan voor Ü, en dat ik voortaan gekruist met ü, niets meer betrachte dan U te beminnen en U te behagen. Amen.
LITANIE VAN
HET LIJDEN' ONZES HEEKBN JESÜS CHRISTUS.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Jesus Christus, hoor ons.
Jesus Christus, verhoor ons. God, hemelscheVader, ontferm Ü onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God, heilige Geest, ontferm U onzer. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer.
106 LITANIE VAN HET
Jesus , die . nadat Gij den lofzang gezegd hadt, naar den Olijfberg zijt uitgegaau om te bidden, ontferm U onzer. Jesns, die door de levende voorstelling van uw lijden benaauwd, bedroefd , en zeer beangst werdt,
Jesus, die U aan den wil des Vaders volkomen onderworpen hebt, Jesus, die in uwen doodstrijd water
en bloed hebt gezweet,
Jesus, die door eenen Engel versterkt zijt,
Jesus, die van Judas door een' kus O verraden werdt, g,
Jesus, die door geregtsdienaars met g
banden gebonden werdt,
Jesus, die door uwe leerlingen werdt C verlaten, £
Jesus, die gebonden tot Annas en g Caïphas gebragt zijt , ^
Jesus, die van eeneu dienaar eenen
kaakslag hebt ontvangen,
Jesus, die door valsche getuigen beschuldigd werdt,
Jesus, die, toen Gij getuigenis dei-waarheid gaaft, als een godslasteraar ter dood veroorceeld werdt, Jesus, die Petrus, na U verloochend te hebben, met eenen blik van inedelijdeu en ontferming aangezien en bekeerd hebt,
LIJDEN ON'ZES HEEREN. 107 Jesus, die aan Pilatus , een' beiden,
zijt overgeleverd, ontferm U onzer. Jesiis, die tot Herodes gezonden, door hem en zijn volk bespot zijt, Jesus, die acbter Barrabas gesteld werdt,
Jesus, die wreedelijk gegeeseld werdt, Jesns, die uit spot met eeneu purperen mantel werdt omhangen,
Jesus, die met doornen gekroond werdt, Jesus, die in uwe hand een riet tot
schepter hebt ontvangen,
Jesus, die onschuldig door de Joden c met een groot geroep tot bet kruis geëiseht werdt, ~
Jesns, die door Pilatus tot den schandelijken kruisdood veroordeeld, eu aan den wil der Joden werdt overgegeven, ^
Jesus, die tot het dragen van uw r
kruis gedwongen werdt,
Jesus, die als een schaap ter slagt-
bank werdt geleid,
Jesus, die onder den last des kruises
bezweken zijt,
Jesus, die van uwe kleederen ontbloot werdt,
Jesus, die naakt aan het kruis zijt
genageld,
Jesus, die voor uwe vijanden uwen Vader hebt gebeden,
108 LITANIE TAN HET
Jesus, die met de booswichten werdt
gelijk gesteld, ontferm U onzer. Jcsus, die aan het kruis gelasterd en
bespot werdt,
Jcsus, die den boetvaardigen moordenaar in genade aangenomen, en hem het Paradijs beloofd hebt,
Jesus, die uwe Moeder aan den heiligen Joannes hebt bevolen,
Jcsus, die aan het kruis geroepen hebt: mijn God! mijn God! waarom hebt Gij mij verlaten?
Jesus, die in uwen dorst met gal O en edik gelaafd werdt, 2.
Jcsus, die getuigd hebt, dat al wat ^ er van 1/ geschreven stond, vol- 3 bragt was, f-,
Jesus, die stervende, uwen geest in c de handen uws Vaders hebt bevolen, g Jesus, die uw hoofd buigende, met 2 een luid geroep den geest hebt gegeven,
Jesus, door wiens dood de honder-derdste man en velen van het volk bekeerd zijn,
Jesus, wiens zijde met eene speer
doorstoken is,
Jesus, iiit wiens zijde water en bloed vloeide,
Jcsus, die van het kruis afgenomen en begraven zijt.
LIJDEN ONZES HEEEEN. 109
Jesus, die na uwen dood zijt nedergedaald ter helle, ontferm Ü onzer. Jesus, die ten derden dage van den dood zijt verrezen, ontferm U onzer. Jesus, die levenden en dooden zult oor-
deeleu, ontferm U onzer.
Wees genadig, spaar ons, Jesus.
Wees genadig, verhoor ons, Jesus. Van alle kwaad, verlos ons, Jesus. Van alle zonden,
Van eeuen haastigen en onvoorzienen dood.
Van de listen des duivels,
Vau gramschap, haat en allen kwa-
Van pest, hongersnood en oorlog, ° Van den eeuwigen dood, g
Door uwen doodstrijd en uw bloedig j» zweet, ^
Door uwe geledene kaakslagen en $ geeseling, ' S
Door uwe doornen kroon,
Door uw kruis en lijden,
Door uwen dorst, uwe tranen en
uwe naaktheid.
Door uwen dood en uwe begrafenis. Door uwe heilige verrijzenis,
[n den dag des oordeels,
VMj zoudaars, wij bidden Ü, verhoor
ons, Jesus.
Dal (Jij ous de vniehten van uwen
110 LITANIE VAN HET
kruisdood wilt deelachtig maken, vvi,j bidden U, verhoor ons, Jesus. Dat wij de genegeaheid bezitten, uw lijden en uwen dood dikwijls met dankbaarheid te overdenken,
Dat wij de dwaasheid van het kruis hooger achten dan alle wijsheid der wereld.
Dat wij eens van de zonde gezuiverd ^ zijnde, U , o Jesus, niet weder krui- '=: sigen, eaten spot en schande maken, St Dat wij door uw kruis de wederwaardig- è heden des levens leeren verdragen, is Dat wij ons vertrouwen altijd op de cj verdiensten van uw lijden en uwen quot; kruisdood stellen, waardoor wij de oj verlossing, het leven en de zalig- gquot; beid bekomen, o
Dat wij, het voorbeeld van uw lijden 0 steeds voor oogen stellende, uwe S voetstappen navolgen,
Dat wij ons vleesch kruisigen met cT1 zijne driften en begeerlijkheden, g Dat wij uit mv lijden leeren kennen
lioe afgrijsselijk Je zonde is,
Dat Gij door uwen kruisdood ons wilt troosten en versterken in het uur van onzen dood,
Dat, Gij ons door uwe verdiensten de eeuwige zaligheid wilt doen verwerven.
9
LIJDES OXZES HEKBEN. 111 Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, spaar ons, Jesus. Lam Gods. dat wegneemt de zonden
wereld, verhoor ons, Jesns. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer, Jesus. Heer, ontferm L' onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
Hoer! verhoor mijn gebed.
En mijn roepen kome tot ü.
GEBED.
Almaatige, eeuwige God! die onzen Zaligmaker het vleesoh hebt doen aannemen en den dood des kruises onder-sraan, opdat de mensch het voorbeeld van zijne ootmoedigheid volge : geef genadiglijk, dat wij naar de lessen zijner lijdzaamheid leven, en deel in zijne verrijzenis verkrijgen ; door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
OEFENING VOOR DEN ZATURDAG.
GKEED VAN DEN H. BERNABDDS, TOT DE ALLEE-HEILIGSTE MAAGD MAKIA.
O lietderijke maagd Maria! open ons deu toegang tot uwen Zoon, gij die ge-benedijdzijt onder de vrouwen, die genade gevonden liebtbij den Heer, die het leven ter wereld gebragt £ebt, en de moeder der zaligheid zijt; opdat Hij, die ons door u gegeven is, ons door u ontvange. Uwe uitmuntende zuiverheid wisschc bij Hem de schuld onzer bedorvenheid uit, en uwe ootmoedigheid, die aan God zoo aangenaam geweest is, verwerve ons de vergiffenis onzer ijdelheid en hoovaardig-heid. Uwe overvloedige liefde bedekke de menigvuldigheid onzer zonden, en uwe wonderbare vruchtbaarheid brenge ons eene vruchtbaarheid van verdiensten toe. Gij zijt onze meesteres, onze middelares en onze voorspreekster. Beveel ons aan uwen Zoon, verzoen ons met uwen Zoon, vertoon ons aan uwen Zoon. Maak, o gebenedijde Maagd, door de genade die gij bij God gevonden liebt, door de barmhartigheid die Gij gebaard hebt, dat Jesus Christus. uw Zoon, onze Heer, onze
LITANIE TOT DE H. MAAGD MARIA. 113
God, boven alles iu eeuwigheid gebenedijd, die de uieuscliclijke natuur uit u aannemende. zicli gevvaardig'd lieett aan onze zwakheid en ellende deelachtig te norden, door uwe voorbidding ous ook aan zijne gelukzaligheid en eeuwige heerlijkheid deelachtig make. Amen.
L I T ANIH
ÏER EEKFi VAN I'E H. MAAGD MARIA.
Heer , ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm Ü onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontterm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God, heilige Geest, ontferm U onzer. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer.
Heilige Maria, zonder vlek ontvangen,
bid voor ons.
Moeder van Christus,
Moeder der goddelijke genade, §
114 LITANIE TER EEKE VAN Onbevlekte moedor, bid voor ons. Li efelij ke m oeder,
Verwonderlijke moeder,
Moeder des Scheppers,
Moeder des Zaligmakers, Allerwijsste maagd. Vereeringswaardige maagd, Lofwaardige maagd,
Magtige maagd,
Goedertierene maagd.
Getrouwe maagd,
Spiegel der regtvaardigheid,
Zetel der wijsheid,
Oorzaak onzer blijdschap.
Geestelijk vat.
Eerwaardig vat.
Voortreffelijk vat van godvruchtigheid ,
Geheimzinnige roos,
Toren van David,
Toren van elpenbeen.
Gulden huis,
Ark des verbonds,
Deur des hemels,
Morgenster,
Behoudenis der krauken,
Toevlugt der zondaren,
Troosteres der bedrukten,
Hulp der christenen.
Koningin der engelen,
Koningin der aartsvaders,
DE HEILIGE -MAUIA. 11S
Koningin der profeten, bid voor ons. Koningin der apostelen, bid voor ons. Koningin der martelaren, bid voor ons. Koningin der belijders, bid voor ons. Koningin der maagden, bid voor ons. Koningin van alle heiligen, bid voor ons. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons. Heer.
Lam Hods, dat. wegneemt de zonden dar
wereld, verhoor ons, Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld , ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Jesus Christus , hoor ons.
Jesus Christus, verhoor ons.
OnzeVader, enz. Wees gegroet, Maria, enz.
G E B E D.
Heer Jesus Christus, die U hebt verwaardigd mensch en zoon des menschen te worden; die eene vrouw tot uwe moeder op aarde hebt verkoren , Gij die God tot Vader in den herael hadt : wij bidden IJ, geef dat wij uwe heilige maagdelijke Moeder zoo vereeren, dat wij hierdoor ook aan U behagen , die met den quot;Vader en den heiligen Geest leeft en heerseht, in alle eeuwigheid. Amen.
LITANIE
VAN ALLE HEILIGEN.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God, heiliafe Geest, ontferm U onzer. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer.
Heilige Maria, bid voor ons.
Heilige Moeder Gods,
Heiliïe Maagd der maagden, H. Micliaël, S
H. Jozef,
Alle heilige aartsvaders en profeten, H. Petrus,
H. Paulus,
H. Andreas,
LITANTE VAN ALLE HEILIGEN.
H. Jacobus, bid voor ons. H. Joannes,
H. Thomas,
li. Jacobus,
H. Pliilippus,
H. Bartholomeus,
H. Mattheus,
il. Simon,
H. Thadeus,
H. Matthias,
H. Baruabas,
H. Lucas,
H. JVlarous,
Alle heilige apostelen en evangelisten,
Alle heilige leerlingen des lieeren.
Alle heilige onnoozele kinderen,
H. Stephanus,
H. Laurentius ,
U. Vinccutius,
H. Fabianus en Sebastiauus,
H. Joannes en Paulus,
H. Cosmas en Damianus,
H. Gervatius eu Protasiua,
iVlle heilige martelaars ,
tl. Sylvester,
H. Gregorius,
li. Ambrosius ,
H. Augustinus,
H. Uieronimus
H. Martinus,
H. Nicolaas,
LITANIE VAN
Alle heilige Bisschoppen en belijilei
bidt voor ous.
Alle heilige leeraren der Kerk, H. Antonius,
H. Benedictus.
H. Bernnrdus,
H. Dominicus,
H. Franciscus,
Allo heilige priesters en levieten,
A.lle heilige monniken en kluizenaars. Heilige Maria iViagdalena,
H. Agatha,
H. Lucia,
H. Agnes,
H. Cecilia,
H. Catharina,
H. Anastasia,
Alle heilige maagden en weduwen , Alle lieve heiligen Gods,
Wees genadig, spaar ons. Heer.
Wees genadig, verhoor ons, Heer. Van alle kwaad, verlos ons. Heer. Van uwe gramschap.
Van een' haastigen en onvoorzienen dood,
Van de listen des duivels, Van gramschap, haat en allen kwaden wil,
Van den geest der onkuischheid, Van bliksem en on wed er.
Van den eeuwigen dood.
118
Door het geheim uwer menschwording,
verlos ons, Heer.
Door uwe komst.
Door uw doopsel en heilig vasten, g-Door uw kruis en lijden, lt;«
Door uwen dood en uwe begrafenis, 2 Door uwe heilige verrijzenis, quot;
Door uwe woudervolle hemelvaart, ^ Door de komst van den heiligen Geest g den Vertrooster, ^
In den dag des oordeels.
Wij zondaars, wij bidden ü , verhoor ons. Dat Gij ons wilt sparen,
Dat Gij onze zonden kwijtscheldt. Dat Gij ons tot eene ware boetvaardigheid wilt geleiden.
Dat Gij uwe heilige Kerk wilt bestn- S
ren eu beschermen,
Dat. Gij den Paus en alle kerkelijke overheden in de heilige Godsdienst p-. wilt bewaren, 3
Dat Gij de vijanden der heilige Kerk, c!
wilt vernederen,
Dat Gij den christen koningen en a vorsten vrede en eendragt wiltgeven , g-Dat Gij aan de geheele christehheid o vrede en ware eendragt wilt ver- = leenen, S
Dat Gij ons in uwe heilige dienst wilt versterken en bewaren,
120 I.TTAXIE TAK
Dat Gij onze cremoedeven tot hemelsche begeerten wilt opwekken, wij bidden U, verhoor ons.
Dat Gij al ouze weldoeners met do i eeuwige goederen wilt vergelden , °-quot; Dat Gij onze zielen , en de zielen ~ onzer broeders, vrienden en wel- g-1 doeners voor de eeuwige verdoeming -wilt behoeden, cl
Dat fiij ons de vruebten der aarde -
wilt geven en bewaren, 3quot;
Dat Gij alle overledene geloovigen 2 de eeuwige rust wilt geven, o
Dat Gij ons gebed wilt verhooren, S
Zoon Gods,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld, spaar ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons, Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zouden der
wereld, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm ü onzer.
Onze Vader, enz.
En leid ons niet in bekoring.
Maar verlos ons van den kwade. Amen.
ALLE HEILIGEN.
PLALM LXIX.
O God! iet op mijne hulp.
Heer I haast U om mij te helpen. Dat zij beschaamd en bevreesd worden,
die mijne ziel zoeken.
Dat zij terug wijken en zich schamen,
die mij kwaad willen.
Dat zij schielijk met schaamte terugkee-ren, die met mijne verdrukking den spot drijven.
Dat allen zich m U verheugen en verblijden , die Ü zoeken : en dat zij, die uw heil beminnen, altijd zeggen : de Heer zij grootelijks geprezen.
Doch ik ben behoeftig en arm.
O God! help mij.
Want Gij zijt mijn helper eu Verlosser.
O Heer! vertoef' niet.
Eer zij den Vader, en den Zoon,, en
den heiligen Geest.
Gelijk in het begin, en nu en altijd, en
in eeuwigheid. Amen.
v. Maak uwe dienaars zalig,
R. Mijn God! die in U hopen,
v. Heer! wees ons een sterke toren, H. Tegen onze vijanden.
v. Dat de vijand niets tegen ons vermoge, n. En dat de zoon des boosheid ons geen
nadeel aanbrenge.
v. Heer! doe ons niet naar ouze zonden,
121
122 LITANIE VAN
E. En vergeld ons niet naar onzeboosheden. v. Laat ons bidden voor onzen Paus. N. r. De Heer behoude hem, spare hem in liet leven, make hem zalig op aarde, en levere hem niet over aan den wil zijner vijanden.
v. Laat ons bidden voor onze weldoeners, u. Heer! gevvaardig ü, allen die ons goed doen, om uws naams wil, met het eeuwige leven te vergelden. Amen. v. Laat ons bidden voor de geloovigen,
die overleden zijn.
r. Heer! geef hun de eeuwige rust, en
het eeuwige licht verlichte hen. v. Laat hen in vrede rusten, k. Amen. v. Voor onze broeders, die afwezig zijn. r. Mijn God! maak uwe dienaars zalig,
die in U hopen.
v. Zend hun hulp uit uw heiligdom. r. En uit Sion, bescherm hen.
v. Heer! verhoor mijn gebed. r. Eu mijn geroep korue tot L;.
O God, wien het eigen is altijd barmhartig te zijn en te sparen ; neem aan ons ootmoedig gebed, opdat wij, en al uwe dienaars die met de ketenen der zonden gebonden zijn, door de ontferming uwer goedheid genadig ontbonden worden.
Wij bidden üquot;. Heer! verhoor de gebeden der ootmoedigen, en spaar degenen die hunne zonden belijden, opdat wij
axle heiligen. 123
tevens vergeving en vrede van uwe goedheid verkrijgen mogen.
Heer! bewijs ons genadig uwe onuitsprekelijke barmhartigheid, dat Gij ons van alle zonden vrijmaakt, eu daarbij de straften kwijtscheldt, die wij voor dezelven verdiend hebben.
O God, die door de zonde beleedigd, en door de boetvaardigheid verzoend wordt: sla een genadig oog op de gebeden van uw volk, dut zieli voor U nedervverpt, en wend degeeselen uwer gramschap van ons af, die wij voor onze zonden verdienen.
Almagtige, eeuwige God! ontferm U over uwen dienaar, onzen Paus N., en geleid hem volgens uwe goedertierenheid op den weg des eeuwigen levens; opdat hij door uwe hulp begeere wat ü behaagt, en het ook met alle kracht volbrenge.
O God, van wien de heilige begeerten, de goede voornemens en alle regtvaardige werken voortkomen : geef uwen dienaren den vrede, dien de wereld niet geven kan; ten einde onze harten uwen geboden toegedaan, en wij geenen vijand meer gt;gt; vreedzende, de tijden, door uwe bescherming, vreedzaam zijn mogen.
O Heer ! outvonk onze nieren en harten door het vuur des heiligen Geestes, opdat w'j U met een zuiver ligchaam dienen, eu wet een rein hart behagen.
124 LITANIE VAN ALLE HEILIGEN
O God, Schepper en quot;Verlosser van alle gelcovisrenl verleen aan de zielen uwer dienaren en dienaressen vergeving van alle zonden, ten einde zij de kwijtschelding, naar welke zij altoos verlangd hebben, door godvruchtige smeekingen mogen verwerven.
Wij bidden LT, o Heer! voorkom al onze werken door den invloed uwer genade, en voltrek ze door uwe medewerking, zoodat al ons bidden en werken altijd van U beginne, en begonnen, door U voltrokken worde.
Almagtige, eeuwige God! die over levenden en dooden lieerseht, en U ontfermt over allen, die Gij voorweet, dat door het geloof en de werken de uwen zullen wezen: wij bidden U ootmoedig, dat zij voor welke wij onze gebeden storten , hetzij dat zij nog in het leven of reeds overleden zijn, door de voorspraak van al uwe Heiligen, en door uwe genade, vergiffenis van al hunne zonden verwerven. Door Jesus Christus, uwen Zoon, onzen Heer, die met ü leeft en heerscht, in de eenheid des heiligen Geestes, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
v. De almagtige en barmhartige Heer verhoore ons. n. Amen.
v. Dat de geloovige zielen door (Jods barmhartigheid in vrede rusten, r. Amen,
13 K
SMARTELIJKE ROZENKRANS.
In den naam Gods ; des Vaders, des Zoons, en des lieiligen Geestes. Amen.
Ik geloof, enz.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
i)ie voor ons in den hof bloed gezweet heeft.
G E B E 3).
Zoo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijnen Eeniggeboren niet gespaard heelt, maar Hem overgaf aan kwaal en lijden; en Gij, o liefdevolle Jeus, waart gehoorzaam en ontfermdet ü over het gevallen mensehelijk geslacht! Wie weet de grootheid uwer liefde, barmhartige Heiland ! want grootere liefde beeft toch niemand , dan degene die zijn leven geeft voor zijne vrienden. Ach! en wij waren niet eens uwe vrienden; de zoude had ons tot uwe vijanden gemaakt. Gij leedt en stierft voor uwe vijanden 1 Om ons met
136 DE SMARTELIJKE
God te verzoenen, naamt Gij de gedaante eens dienstknechts aar. en wandeldet ondei-ons, ons door leer en voorbeeld den weg ten hemel wijzende; Gij droegt de moei-jelijkheden en ontberingen van dit aard-sehe leven, gelijk wij allen, en steldet I' vrijwillig bloot aan den smaad en de vervolgingen der boozen, en onttrokt U niet aan liet lijden dat U wachtte. Goddelijke Verlosser! ik verplaats mij in den geest bij U aan den Olijfberg, en overdenk met U de oorzaak uvvs lijdens! Wee mij. mijne zonde is de oorzaak! mijne ongehoorzaamheid tegen Gods geboden dwong U tot gehoorzaamheid in den dood; mijne ondankbaarheid is de oorzaak van znlke grenzeloozeliefde! Heiligste, onschuldigste Jesns! ik gevoel het diep, hoe dit uw goddelijk hartbeleedigen, nw liefhebbend hart bedroeven, uw barmhartig hart met het diepste wee vervullen moest. Daarom, o Heer, moet ik mij aanklagen als medeoorzaak van den doodsangst die U overviel, toen Gij de verworpenheid der menschheid betrachtet! Ook ik, liefdevolle Jesus, deed U het bloedige zweet uitpersen, dot een getuige van het bittere lijden uwer ziel was, die bedroefd was tot in den dood. O wat zoude ik kunnen lijden, dat voldoende ware om zoo groote liefde te vergelden! Zend mij droefenis,
ROZENKRANS.
smart en angst, om U genoeg te doen; maar laat uw doodsangst mij tot troost, uwe zwakheid mij tot sterkte, uw bloed-v zweet jnij tot afwassching mijner zonden worden ! Droefenis kome over mij als eene aardsche straf mijner vergrijpingen , opdat ik daar gelouterd verscliijne ; smart laat mij lijden, iu bitter berouw over mijne zondenschuld; met angst worde thans mijne ziel vervuld ; opdat ik van dou boozen weg terugkeere, en op het sterfbed voor den doodsangst niet bezwijke! Amen.
Onze Vader, enz. AVees gegroet, enz.
Die voor ons gegeesekl is geworden.
GEBED.
Wat is toch de meuseh, o Heer, dat Gij zijner gedenkt; of des mensehen zoon . dat Gij U zijner ontfermt? O schuldeloos Lam! welke kwal en leedt Gij om onze misdaden ! valschelijk aangeklaagd, onschuldig bevonden door uwen regter, wordt Gij nogtans aan de blinde woede uwer vij-anden prijs gegeven en als den ergsten boosdoener op het gruwzaamst gegeeseld! Allievende! heb ik niet met de geeselroe-den over U gezwaaid? Pijnigde ik U niet meer dan uwe beulen? Zij wisten niet, wat zij deden; maar ik wist het wel, door
137
128 DE SMARTELIJKE
uw lieilisj Evangelie geleerd zijudc; ik wist reeds lang, dat de Majesteit van God door de zonde beleedigd wordt; dat ik nw bij de schrikkelijke geeseling vergoten bloed door de zonde misbruiken zoude, — en ik zondigde toch! üw heilig ligehaam wasvoor mij verwond, en geen gezond lid was daaraan meer, gelijk de Schrift zegt; doch in plaats van nnijn ligehaam, gelijk Gij beveelt, tot eenen tempel des heiligen Geestes te maken, vernederde ik hetzelve tot een werktuig-van snoode lusten en tot een dienaar der wereld, die tegen U is 1 O ik erken mijnen smaad en voel gansch hoe ondankbaar ik jegens LT handelde, onbegrensde liefde! Ik berouw mijne schuld en wil terrugkeereu op het pad des heils ; uw heilig bloed zal mij tot spoorslag dienen.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
Uie voor ons met doornen gekroond is.
G E B E I).
Jesus! demoedigste Jesus! Vriend en liefhebber der ootmoedigen! met welken onverdienden smaad foltert U de woede uwer vijanden , daar zij uw hoofd met eene smartelijke doornen kroon 'honend omgeven! Zoon van Gcd! Koning der koningen! deze smaad en deze vreeselijke
* E02ENKEAKS. 139 smart wildet Gij lijden, om onzen zondigen hoogmoed te beschamen en uit te delgen. De zwakke raensch, deze ellendige
i zoon van stof, heft vol eigenwaan zijn hoofd omhoog en vermeet zich in Gcds bedoelingen, die toch ondoorgrondelijk zijn, in te zien; terwijl al het geschapene de baan gaat, welke door den Schepper voorgeschreven is, verlaat de raensch de wegen des Heeren en zijne geboden, veracht den naasten, die nogtans een evenbeeld van God is, staat op tegen de overigheid eu tegen den Heer, welke haar ingesteld heeft; er., waarlijk , o God , de tijd waarin wij leven, is rijk aan ergernis en onheil, welke uit hoogmoed en eigenwaan voortkomt. lgt;e volken staan op tegen hnnue vorsten, de kudden tegen hunne herders, en vergeten uwer, tot Gij de landen bezoekt en de steden verwoest.
Eeuwige! Barmhartige! houd uwen toorn in en schenk ons den vrede, dien de wereld ons niet geven kan 1 Toon ons weder de genade uws aangezigts en de lieflijkheid uwer voetstappen. Wilt Gij ons echter hier beneden laten boeten,
* wij buigen ons hoofd in ootmoed voor uw vonnis; maar reik ons daar, na door-gestanen strijd, de; kroon der zaligheid. Amen.
A, Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
9
•nlï SMARTüLT.TKE
Die voor ons het kruis gedragen lieeft.
GEBED.
Met diepe getroffenheid betracht ik U , o geliefde Jesus, die, gelijk Isa fik , het tot uwen dood bestemde hout tot uwen offerdood met zachtmoedigheid op uwe schouderen neemt eu, ofschoon door ge-ledene martelingen geheel krachteloos geworden, hetzelve tot den Kalvarie-berg draagt. Daardoor toondet Gij aan ons stervelingen den zin uwer leer : dat, wie U lief heeft, zijn kruis moet opnemen en U navolgen. Wie zoude U, den Zoon des Almagtigen Gods, aan wien de Vader alle magt gegeven heeft in den hemel en op aarde, wie zoude U hebhen kunnen dwingen het kruis te dragen? Vrijwillig hebt Gij het op U geladen, o eeuwige zachtmoedigheid, om ons een voorbeeld van geduld en onderwerping aan God voor oogen te stellen. Heilige kruisdrager ! hoe weinig doordringen wij de hooge bedoeling , welke ten grondslag ligt van dit bittere bedrijf uws levens ! hoe gansch anders is ons gedrag, wanneer ons God door kruis en lijden bezoekt ! In plaats van dezelve zachtmoedig op ons te neinen, omtetoonen, dat wij uwe navolgers zijn et U liefhebben;
130
ROZENKRANS. 131
in plaats van door geduld en onderwerping aan God met daden te toonen, wat wij belijden, dat God diegenen tuchtigt, welke Hij lief heeft, dewijl een goede Vader de roede niet spaart, klagen en morren wij over elk ongemak en schreijen zelfs bij de kleinste smart. Wij verwonderen ons , dat de Heer de zijnen zoo bezoekt, en schijnen het niet te weten, dat kwaal en lijden de gevolgen der zonde zijn, maar tevens heerlijke middelen, om ons verdiensten te verzamelen voor den hemel. Want Gij zeidet : „ wie mij lief heeft, neme zijn kruis op zich en volge mij naquot;; en Gij gingt immers tot den Vader, die in den hemel is, waarin wij U moeten navolgen! Geliefde Jesus ! schenk ons de genade altijd bereid te zijn , om het kruis gewillig te dragen dat Gij ons oplegt; verleen ons den moed en de kracht, om het verheugd en met geduld als Christenen, gelijk uwe getrouwe navolgers, te dragen. Help ons dat draden, sterke Jesus ! En gelijk uw kruis den dood overwonnen en den vloek weggenomen heeft, zoo brenge ook ons kruis leven en zegen aan onze ziele. Am.
Onze Vader , enz. Wees seffroet. enz.
133 DE SMAKTELIJKE
Die voor ons is gekruist geworden.
GEBED.
Het is volbragt! Het offerlam is gestorven voor de zonden der wereld! Ook voor mijne zonden hangt Gij aan het kruis, o Gij Heiligste, en leedt naamlooze foltering ! De voeten die met grove nagelen doorboord zijn en in woeste smart bloeden , boeten voor zoo menige misstap mijns levens , zoo menige traagheid in de dienst des hemels; uwe handen lijden voor zoo menige booze daad, die door mijne handen verrigt werd; voor het menigvuldige booze wat ik hadde kunnen verhinderen, maar niet verhinderd heb; uw mond, die de zaligheid verkondigde en voor het menschelijk geslacht zegen sprak, brandt van vreesselijken dorst en lijdt de straf voor zoo menig vergeefseh en zondig woord, dat uit mijnen mond ging; ach! en uwe zijde opent zich voor de doodelijke lans, om mij de grenze-looze liefde en heiligheid, van uw hart te toonen, en mij den grooten afstand van mijn hart te doen zien. In plaats van uwe reinheid, woont in mijn hart onzuiverheid en wereldsche begeerlijkheid; in plaats van nwe demoedigheid,
ROZENKRANS.
133
hoovaardij; in plaats van uwe zachtmoedigheid , boosheid en wraakzucht; in plaats van uwe onbegrensde liefde, eigenbaat. Waar is de naastenliefde, welke Gij mij door leer en voorbeeld en door uwen dood bevolen hebt? Gekruiste Jesus! ik sta beschaamd en vraag mij af, of ik mij werkelijk uwen leerling noemen durf, en erken dezen naam onwaardig te zijn! Maar ik wil denzelven verdienen, ik wil de mij door uwe weldadige hand nog gegeven dagen niet ongebruikt voorbij laten gaan ; door raad en daad wil ik den lijdenden broeder bijstaan en mijne liefde tot God door liefde voor mijnen naaste met daden betoonen. Heer! sta mij bij, om de kranken op te zoeken en te laven, de bedroefden te troosten, de armen te helpen , de dwalenden en wau-hopigen door uw kruis den regten weg te toonen. Maar wees Gij zelf de spijs der hongerigen en de verkwikking der-geuen, die dorsten naar de geregtigheid ! Verlos door de zonden de gevangenen ; wees de kracht der stervenden en voor de vreenidelingeu de woning des eeuwigen vredes. Amen.
Voorbereiding.
Jesus, mijn goddelijke Leeraar en Verlosser ! Ik wil thans aandachtig overwegen , op welken stnartvollen weg ten hemel Gij mij voorgegaan zijt. Uw heilige Geest verlichte en versterke mij, dat ik in uwe voetstappen trede, en U thans in leven en lijden getrouw navolge; opdat ik eenmaal door een zalig einde tot U komen en mij met U en alle uitverkoor-nen verblijden moge in eeuwigheid. Amen.
I. STA Til.
Jesus wordt tot het kruis veroordeeld.
Gij wordt valschelijk aangeklaagd en tot den sraadelijken kruisdood verwezen, onschuldigste Je sus! Gijhadt enkel goed gedaan. en alleen den menschen willen lee-ren, hoe zij aan God welbehagelijk moesten worden, zich verbeteren en eeuwig gelukzalig ziju. Maar juist omdat Gij het
DE H. KRUISWEG. 135
zoo wel gemeend, en uwe goddelijke leer zoo standvastig voorgedragen hebt moest Gij sterven.
Ik wil aan U gedenken, goddelijke Heiland ! wanneer ik ouschnldig en wel geheel om der deugd wil iets te lijden heb. Wereldsloon en werelddank zal nooit mijucbedoeling zijn, wanneer ik regt doe of anderen goedheid betoon. Om aan de meuseheu te behagen , wil ik nimmer tegen mijn geweten handelen, noch uit vrees voor hen het goede nalaten. Ik wil mij alleen, o Jesus! ligten naar uwe goddelijke leer, waarvoor Gij gestorven zijt. Gij zult eenmaal mijn regter zijn; mogte ik voor U kunnen bestaan !
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus ! ll. Ontferm U onzer.
11. S T A T 1 E.
Aan Jesus wordt het kruis op de schouders gelegd.
Gewillig neemt Gij het zware kruis op uwe schouders, zachtmoedigste Jesus! en gelijk een lam. dat zijnen mond niet open doet, laat Gij U ter sla^tbank leiden. Gij roept ons allen toe ; wie mij wil navolgen , die neme zijn kruis op zich.
Ik neem het op mij ! God legt mij gewis uict meer Pp J-wi ik dragen kan,
186 BE H. KRUISWEG.
Ü, het is goed voor mij dat ik somwijlen wat lijden en verdragen moot; zoo wil mij God met geweld tot zich trekken : dit is de weg ten hcrnel. Jesns ! Gij gaat met het kruis vooraan ; ik volg U ; versterk mij 1
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus, li. Ontferm U onzer.
III. STATIE.
Jesus valt de eerste maal ter aarde.
Hoe voel hebt Gij ook mijnentwege op U genomen , o liefste Jesus ! het zware krnis, de zonden der wereld , ook mijne zonden 1 Hoe groot was nwe last 1 Maar nog grooter was uwe liefde tot ons ! Gij hebt alle lijden standvastig verdragen, om ons vergeving van zonden, de genade (iods en het eeuwige leven te bezorgen.
Wat is mijn lijden in vergelijking van uw lijden , onschuldigste Jesus ! Kan ik wel over datgene klagen, wat ik mij zeiven door ligtzinnigheid op den hals gehaald en door mijne zonden verdiend heb ! O , ik wil het dragen tot mijne waarschuwing en verbetering; ik wil als een Christen alles, wat mij zwaar valt, geduldig en standvastig lijden.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
DE H. KRUISWEG. 137
v. Gekruiste Heer Jesus Christus ! r. Ontferm U onzer.
IV. STATIE.
Jesus bejegent zijne troostelooze Moeder.
Maria ! wat heeft uw moederlijk hart geleden, toen gij uwen Zoon onder de beulsknechten, tusschen twee moordenaren, met het zware kruis zaagt voorbij gaan! Hoe moest toen de smart, gelijk een zwaard, door uwe ziel gaan ! Maar gij bleeft steeds do onderworpen maagd des Heeren, die niets anders wilde , als : mij geschiede naar zijnen wil.
l)it zal ook mijn troost zijn, wanneer ik lijden moet, of anderen zie lijden en helpen kan! Dcwil des Heeren geschiede! Zonder zijnen wil valt geen haar van ons hoofd. Diegenen, die God liefhebben, moeten alle dingen medewerken ten goede. En eindelijk is er toch nog een ander leven. Jesus! Gij zijt zelf door lijden in uwe heerlijkheid ingegaan. Op dezen weg voert Gij ons ook tot U!
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz, v. Gekruiste Heer Jesus Christus ! B. Ontferm U onzer.
de ii. kruisweg.
V. S T A TI E.
Simon van Cyrene helpt Jesus het kruis dragen,
Simon helpt U het kruis dragen , ten dood zwakke Jesus! Hoe gaarne hadde ik IJ ook eeue dienst bewezen, daar Gij voor mij zoo veel gedaan en geleden hebt! Maar Gij zeidet eens ; wat gij den ge-ringstenmijner broederen, uwe medemen-schen doet, dat hebt gij mij gedaan.
Nu dan, waar ik eenen mensch zijne moeite en last verligten, eene liefdedienst bewijzen, met raad of troost helpen kan , wil ik het zoo gaarne en bereidwillig doen, alsof ik U zeiven, o Jesus, kondo dienen. Anders kan ik U uwe liefde niet vergelden, dan dat ik uit liefde tot U alle mensehen liefhebbe, met en waar ik kan , deze liefde met de daad betoone.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus. r. Ontferm U onzer.
VI. STATIE.
Veronica reikt Jesus eenen zweetdoek.
Het gezigt van uw beeld herinnert mij, watGij voor mij geleden hebt, smartvolle Jesus! Het stelt mij uw geduld en standvastigheid, uwe zachtmoedigheid en liefde
138
* DE H. KRUISWEG. 139 voor. Ik moest in uwe voetstappen treden, wijl Gij mijn goddelijk voorbeeld en het volkomen toonbeeld aller deugden zijt;
* slechts dan kan ik aan God welgevallig zijn , wanneer ik aan U gelijk worde.
Ja, ik wil alles, wat en hoe Gij geleden hebt, diep in het hart prenten , en mij vooral ten dage der bekoring en van droefenis daaraan herinneren, en eenmaal, wanneer alles voor mijne oogen verdwijnen zal, dan zal mijn laatste blik naar U gerigt zijn, mijn goddelijke Verlosser ! Zie mij ook dan genadig aan , en toon mij uw liefderijk aangezigt, 't welk de vreugd des hemels is.
OnzeVader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus ! K. Ontferm U onzer.
VI. STATIE.
Jesus valt ten tweeden maal ter aarde.
Gij weet uit ondervinding, wat lijden is, o Gij onder het kruis afgematte Jesus ! Gij weet, hoe veel de mensch dragen kan 1 Gij zult alzoo ook met onze zwakheid medelijden hebben, eu ons met uwe goddelijke kracht ondersteunen.
Wanneer mij de last der zorgen ueder-drukt; wanneer mijn moed wil zinken en ^ mijne kracht mij wil begeven; wauueer
140 DE H. KRUISWEG.
ik bij den moeijelijken arbeid of bij eeue hevige bekoring bijna bezwijke, versterk mij dan, o Jesus! dat ik niet wanhope of kleinmoedig worde, maar op God vertrouwe ; God verlaat de zijnen niet, en waar alle hulp onmogelijk schijnt, is zijne hulp het naaste bij.
Onze Vader , enz. Weesgegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus ! k. Ontferm U onzer.
VIII. STATIE.
Jesus spreekt tot de weenende vrouwen.
Ween niet over mij, maar over u zeiven en over uwe kinderen. Zoo spraakt Gij, liefderijkste Jesus! tot de goede zielen, die [J op uwen smartvollen kruisweg beweenden. Gij zijt meer voor hen bezorgd dan voor U; het ongeluk uws volks gaat U meer ter harte dan uw eigen lijden !
Ik moet alzoo meer weenen over mijne zonden dan over uw hard lijden, o Jesus ! Ik moet nog meer nadenken over hetgeen hoe ik mij uw lijden teu nutte zal maken, dan over hetgeen Gij voor mij geleden hebt. Jesus! wees mij genadig en barmhartig; ik berouw mijne zonden 1 God vergeve mij, om Jesus wil! ik wil niet meer zondigen !
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
DE H. KRUISWEG. 141
v. Gekruiste Heer Jesus Christus! b. Ontferm U onztr.
IX. S T A T IE.
Jesus valt ten derden male ter aarde.
Hoe zwaar, o Jesus! hoe zwaar viel U het kruis ! maar uw geduld wordt niet uitgeput. Onder het grootste lijden voleindt Gij standvastig onze verlossing; Gij zijt uwen hemelschen Vader gehoorzaam tot den dood, ja tot den dood des kruises.
Zondeik dan alleen doen, wat ligt eu aangenaam is? Zoude ik bet goede, wanneer het moeite kost, nalaten, of terstoud vermoeid worden en wanhopen , wanneer liet mij zwaar valt, om mijnen pligt te doen? Hoe konde ik U , o goddelijke Heiland! zoodoende navolgen, wanneer ik uit liefde tot God en de deugd niets wilde lijden, daar Gij zoo veel en zoo standvastig geleden hebt ?
Onze Yader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus! R. Ontferm U onzer.
X. STATIE.
Aan Jesus worden de kleederen uitgetrokken.
Gruwzaam worden U de kleederen van het ligehaam getrokken, zachtmoedigste
142 DE H. KRUISWEG.
Jesus ! quot;Bij uwe afgematheid wordt IJ in plaats van lafenis eenen bitteren wijn met mirre gegeven; maar ook deze lafenis neemt Gij niet aan : Gij wilt voor uwe smarten geene verzachting gebruiken.
Wanneer ik uw ontzenuwd ligchaam , uw met doornen gekroond hoofd , uwe grootste uitgeputheid en uiterste verlatenheid beschouw; hoe kan ik dan nog verboden vreugd zoeken, en de hoovaardij , wellusten dartelheid liefhebben? Neen, mijn Heer en Heiland ! ik wil mij van de zonde, van alles wat mij tot zonde aanlokt, losrukken ; ik moet, hoe hard het mij ook valle, alle booze gewoonten en neigingen afleggen. Jesus ! met uwen bijstand is mij alles mogelijk.
Onze Vader , enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus ! k. Ontferm U onzer.
XI. S T A T IE.
Jesus wordt aan hetjvruis genageld,
In naamloozepijnen, hangtGij, o Jesus ! aan het kruis. Uwe wonden zijn opengereten, uwe handen en voeten met nagelen doorboord, al uwe leden gruwzaam uitgerekt! (iij duldt alles. Gij bidt nog voor uwe vijanden, en verontschuldigt hen daarmede, dat zij niet weten wat zij doen.
DE H. K-RUISTVEG. 143
Hoe ligt word ik toornig en ongewillig, wanneer mij slechts het geringste leed geschiedt. Zoude ik dan niets lijden , a daar Gij , goddelijke Heiland, voor ons zoo veel geleden hebt? Zoude ik van anderen niets verdragen, daar zij van mij zoo veel verdragen moeten? Konde ik ben niet ook dikwijls verontschuldigen , dat zij bet uit onwetendheid, of overijling, niet uit boos opzet gedaan hebben? En wanneer ook dit niet is, zoo moet ik hen immers veelmeer betreuren , dan mij over hen vertoornen.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus! R. Ontferm U onzer.
XII. STATIE.
Jesus sterft a:ui het kruis.
Zoo hebt Gij, o Jesus! uw leven aan het kruis opgeofferd , en uwen geest onder de grootste smarten in de handen uws Vaders gegeven ! Zoo veel heeft bet ü gekost, om ons van de zonde te verlossen ! Zoo lief en dierbaar was U de amp; ziel des menschen !
Het aangezigt van uw kruis zal in mij een' inwendigen afkeer van de zonde verwekken , waarvoor Ciij gestorven zijt. Help . mij , dat ik der zonde geheel afsterve,
144 de h. kruisweg.
en mij door een vroom leven tot eenen zaligen dood voorbereide. Laat mij in mijnen laatsten angst uit uwe -vvondeii troost en verkwikking scheppen ! Op U vertrouw ik, wanneer mij alles verlaten zal. Neem mij dan genadig tot IJ; opdat ik eeuwig zij, waar Gij zijt.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus ! k. Ontferm U onzer.
XIII. STATIE.
Het Ligchaam van Jesus wordt gelegd in den schoot van Maria.
Ach, wat hebt Gij geleden , smartvolle Moeder, daar gij uwen Zoon, dien gij tot heil der wereld baardet, op uwen schoot dood zaagt liggen! Maar hoe spoedig heeft zich alles veranderd ! Thans zijt gij bij Hem in den hemel en verheugt u over al het doorgestane lijden, daar gij u zoo hoog daarvoor beloond vindt!
Zoo durf ik dan het lijden niet als een bewijs der goddelijke ongenade aanzien , dewijl ook gij, o genadevolle, zoo zwaar daardoor getroffen wenk. Wanneer ik onschuldig en geduldig lijd, zoo zal mij God eens daarvoor beloonen; eene korte droefheid voert tot eeuwige vreugde.
Onze Vader, enz. Wees gegroet, enz.
DE H. KRUISWEG. 145
v. Gekruiste Heer .lesus Christus! u. Ontferm U onzsr.
XIV. S T A T1 E.
Het li.scliaam van Jesus wordt in het graf gelegd.
Eindelijk hebt Gij , o Jesus ! na ecu moeitevol leven en ceneusmartelijkendood, rust in het graf gevonden. Het graf is het einde aller plagen dezes levens; het is voor den Christen een ware godsakker , waar zijn ligchaam , gelijk het zaad in de aarde, verborgen l.gt cn vergaat, maar eens weder opstaat ten eeuwigen leven.
Zoo zal ik dan debeschouwing des grafs niet schuwen; ik wil daarbij niet alleen denken aan het sterven , maar ook aan de opstanding en aan liet eeuwige leven. Zoo zeker als Gij, mijn Verlosser, uit het graf zijt opgestaan en thans eeuwig leeft en regeert, zoo zeker zal ik ook opstaan ten eeuwigen leven, wanneer ik thans zoo leef, dat ik op eenen goeden dood hopen kan.
OnzeVader, enz. Wees gegroet, enz. v. Gekruiste Heer Jesus Christus ! R. Ontferm U onzer.
SLUITGEBED.
Hoe glorierijk en vereerenswaardig is mi uw vroeger zoo smadelijk kruis, o Gij eens
10
146 OVERDENKINGEN
zelf zoo (liep vernederde en thans boven alies verhoogde Jesns! uw kruis zal mij aan uwe liefde herinneren en tot dankbaarheid en getrouwe navolging opwekken. Gij moest op uwen kruisweg tot de heerlijkheid ingaan ! Zoo zal mij dan geen bezwaar terughouden, om U op den weg te volgen, dien Gij mij aangewezen hebt ! Tot U wil ik opzien in leven, in lijden en sterven; opdat ik ook eenmaal tot U kome in uw hemelrijk, waarGij, metGod den Vader en den heiligen Geest, leeft en regeert in eeuwigheid. Amen.
EN OVERDENKINGEN IN LIJUEN.
God, almagtige quot;Vader! U was het eeue kleinigheid geweest, alle gevaren en droef-heden van ous aftekeeren; werkelijk verwijdert Gij van ons vele rampen, die ons hadden kunnen treffen. Maar uwe oneindige wijsheid en goedheid laten niet toe, dat Gij alle onaangenaamheden van ons afwendt : zelfs vorderen zij dikwijls, dat nicuigeen door vele en verschrikkelijke droefheden overstelpt wordt. Ach, God! hoe zwaar zal het dan den zwakken mensch
'i
' IN LIJDEN. 147
i niet vallen , zich aan uwen wil gelaten
j te onderwerpen , en zich in uwe beschik
kingen te verheugen! God! ik heb dik-gt; wijls gevoeld, hoe zeer in lijden de ge-
b dachte verlevendigd wordt: „dengenen,
i die God beminnen, dient alles ten beste. quot;
y Ach, duizend zwarigheden overmeesteren
! mij dan, en omvingen mijnen geest met
j duisternis!
Zoo laat mij dan reeds vroeg, mij met 1 goede voornemens wapenen; laat mij het
t uitgebreide doel , waarom Gij ons met
lijden bezoekt, diep ter harte nemen,
en vele en krachtige middelen tot gerust-stellina, tot moed en tot vertrouwen op U verzamelen !
t. INVLOED VAN HET LIJ OEN Cl' ONZIS KÈMNIS FN LIEFDE TOT GOD.
Tot nadenken.
Zonder dikwijls aan God te denken , ontbreekt het ons, en onze deugd, aau het reinste genoegen, aan den zoetsten troost en sterksten steun. Maar hoe dikwijls vergeet men, door de bezigheden en verstrooidheden des levens aan God te denken ! Hoe langer hoe vreemder wordt hem de tegenwoordigheid van God, hoe langer hoe meer wordt hij God-vergetenheid ge-it, woon, eu zoude iu dezen verschrikkelijken
148 OVERDENKINGEN
toestand voortleven, indien God licm niet uit dezen slaap wekte. God wekt hem dikwijls door ziekten. Wat is natuurlijker, als dat onze gedachten in droeve dagen deze wereld verlaten , om troost te vinden, en weder naar God vragen, die altijd, alleen en zeker helpen kan, en zoo oneindig gaarne helpt, als het ons zalig is; naar God, den Eeuwigen , die bij alle veranderingen der dingen, welke ons omringen nog onveranderd blijft. Ja, Heer, in droefheid zoekt men TI, zoo sprak DavicT eens, uit eigene ondervinding.
Ja, dan heeft zoo menige waarheid des geloofs, waarvoor wij anders verhard bleven, hare volle kracht en werking op ons hart. Als wij de nietigheid van allo goederen en genoegens van dit leven, levendig gevoelen; als wij zoo vele banden , die ons aan deze wereld boeiden, losscheuren ; als de loopbaan, die vóór ons is , in nacht en duisternis uitloopt; als wij zoo menige steen des aanstoots, zoovele hindernissen en zwarigheden op dezelve aantreffen, hoe verkwikkend moet ons dan niet het uitzigt naar een beter en verhevener leven zijn ! hoe zoet moet ons dan de gedachte aan de woorden der heilige Schrift zijn : „Het lijden van dezen tijd is lii/t en kort, en eene eeuwiye heerlijkheid vohjt er na. Wij hehbvn hier geene besten-
IN IIJDEN. 149
dige verblijf plaats, en zoeken (Je toekomstige.quot; Ja, alle geloofswaavheden verschijnen ons dan in een buitengewoon licht, en werken weldadig op ons hart.
II. INVLOED VAN HET LIJDEN OP ONZE ZELFKENNIS EN EIGENLIEFDE.
A. Ten opeigte der eet/wige aangelegenheden.
Als iedere dag voor den mensch zacht voorbij gaat, en geene smart zijnen geest ontstelt, zoo valt het hem zelden in , ernstig te denken wat toch zijne ware bestemming zij; bij eet, drinkt, werkt, verheugt zich en gaat slapen, zonder de vraag te beantwoorden : waartoe ben ik hier ? Maar verandert zijn wandel, worden zijne plannen verijdeld; stort het gebouw v.nu zijn geluk in, en kom.cn in plaats vrolijke , droeve dagen; dan liegint hij zich te bezinnen , dan voelt hij het ledige van zijn hart en het bedrog van zijn verdwenen geluk; dan voelt hij zich gedrongen, zich zelvcn at te vragen : „ maken deze veranderlijke dingen mijn geheel, mijn voornaamste geluk uit, en laat zich derzelver verlies, niet door een beter goed herstellen? Een ik hier om mijne zinnelijke wellusten te bevredigen; om rijk en groot te worden , en al mij.ne dagen heerlijk en vrolijk door te brengen? Dan vertoont zich
150 OVERDENKINGEN
voor hem de ware bestemming van den mensch, die hem door het geloof veropenbaard is; dan vertoont zich de wijsheid en deugd in dit en de eeuwige zaligheid in het andere leven, als het doel, dat de Voorzienigheid den menschen voorgehouden heeft.
Maar ook het lijden herinnert ons dikwijls aan de zwakheden en hinderpalen , die de bereiking van onze bestemming bemoeijelijken.
Zij roepen ons toe ; „ Zwak is uw verstand; daarom steunt er niet te veel op , maar bidt den Vader des lichts, dat Hij u verlichte. Zwak is uw wil; daarom bouwt niet te veel op eenige vrome doch onbestendige gevoeiens, op hevig in u opkomende voornemens; versterkt uwe voornemens, door dezelve dikwijls te vernieuwen ; vermijdt de gevaren der zonden , welke gij vermijden kunt; bidt, zijt waakzaam en zorgvuldig in het gebruik der heilige Sakramenten.
J.lenseh, zoo roept ons het lijden toe, gij zijt niet alleen zwak, maar ook zondig.
In lijden ontwaakt het bewustzijn van al onze fouten; de gedachte aan onze misstappen zweeft steeds voor onzen geest, vervult denzelven met ootmoed eu berouw, eu met een ernstig voornemen ter bekeering. Want zoo roept ons het lijden
IN LTJDEN.
toe ; vertoeft niet uwe bestem tiling te bereiken ; gij zijt broes, uw ligclinam kan ieder ongenblik door den dood overvallen worden, en dan is de nacht daar, waarin gij niet meer kimt werken. En zoo herinneren ons de bitterhsden des levens, aan eene bitterheid, die men voor de grootste houdt, aan de bitterheid des doods.
Het laatste uur, dat men in vrolijke dagen altijd van zich verwijdert, treedt in droeve oogenblikken nader. Door deze menigvuldige en heilzame herinneringen is het lijden dikwijls het krachtigste middel , zelfs om groote zondaars tot boetvaardigheid te brengen, en om de rectvaar-digen. van kleine zonden te reinigen.
Datgene wat alle gronden van verstand eu godsdienst, wat alle weldaden van God, alle voorstellingen, waarschuwingen , en bidden van vrienden en betrekkingen ; wat alle zwakke en sterke verwijtingen en herinneringen des gewetens bij den mensch niet uitrigten kunnen : dat doet dikwijls lijden en droefheid. Deze verontrusten dikwijls den onbezonnene, die zijn verderf te gemoet loopt; zij dringen dieper in zijn binnenste, verdrijven alle schijn van geluk, die hem verleidde, en laten hem niet langer twijfelen, dat iiij ongelukkig en ellendig is. Zijne verleiders verlaten hem, of spotten met hem; zijne
151
lt;2
153 O VETtDENKTN GEK
vleijers zwijgen en verwijderen zich; de valstrikken die hem omringen , worden zigtbaar aan zijne oogen; de afgrond, welken hij nadert, opent zich voor hem. — Wel is waar, sommige zondaars worden door het lijden nog meer verbitterd, verhard en verkeerd. Maar hoe menigeen heeft in de school van het lijden aangevangen zich te bezinnen en te verbeteren !
Zoo is ook het lijden ten opzigte der regtvaardigen het krachtigste middel, om hen van kleine zonden te reinigen. Het lijden is een waar reinigingsmiddel, en als het ware, het vagevuur hier op aarde, als wij hetzelve in den geest van boetvaardigheid niet onderwerping aan den wil van God, verdragen.
Ja, Heer! ik dank U voor het lijden en bid uwe vaderlijke goedheid aan. Hoe zal ik U eens prijzen, als ik in het andereleven, mijne tegenwoordige loopbaan geheel overzien en erkennen zal, hoe goed het was, dat Gij zoo dikwijls mijne boop sleclit deedt uitvallen, mijne gezondheid deedt verdwijnen , mij zoo menige bittere traan liet weenen en mij zoo menige smart gevoelen deedt! Ja, U zij lof eu eer tot in eeuwigheid !
B. Ttn Ofziyie van het geluk hier op aarde.
Het lijden verhardt ons tegen menige
IN LIJDEN. 153
andere kwaal, en njaakt ons op deze wijze het leven verdraagzamer. Men kan nooit de moeijelijklieden en bezwaren des levens ontgaan. ]Shi eens is het, het onaangename van het veder, waaraan men is blootgesteld; dan de kwaile luimen der men-sciien, waarnaar men zieh moet voegen; dau het gemis van zoo innig geweusclite dingen; dan honger eu dorst; dan delast van onze bezigheden en vau ons werk ; dan ontsteltenis en ziekte des ligchaams en eene slechte gesteltenis der ziel, — kortom, het is nu eens dit, dan dat, nu een groot, dan een klein lijden, dat wij verdragen moeten. Verdragen wij onzen last en droefheden met groot geduld eu gelaten gemoed; gewennen wij ons niet aan verwijldheid, en verharden wij ons hoe langer hoe meer, dan wordt het ons al-longskens gemakkelijker veel te ontberen, te lijden en te verdragen.
Onze ziel heeft altijd mindere moeije-lijkheid, gelatenheid en geduld in lijden staande te houden, en bespaart zich daardoor duizend bekoringen tot ongeduld, welke ons anders misschien overweldigen zouden.
Daarenboven brengt ons bet lijden dikwijls tot groot tijdelijk geluk. Hoe menigeen is, zoo als Jozef van Egypte, uit den kerker, eu als David, na verschrikke-
154 OVEEDENKINGEK
lijke vervolgingen en lijden , op den troon gestegen, door ongeluk en smaad tot welvaart en beerlijklieid gebragt! Menigeen komt niet in die verbinding of in dien stand , waarnaar hij zoo zeer verlangde, en is daarover ontroostbaar. Maar na verloop van tijd, ziet liij zeer dikwijls, hoe ongelukkig hij geworden was, indien hij die verbinding of die stand had aangegaan, en hoe goed het nu is, dat hij iu eene andere betrekking gekomen is ! Hoe dikwijls zijn niet geheele volken en hunne nakomelingen gelukkig geworden, omdat zij met veel lijden ca droefheid te kampen hadden. Doch, ofschoon lijden ons aardsch geluk dikwijls bevordert, zoo is dit toch niet altijd het geval, ten minste men kan het niet altijd opmerken. Maar het is zooveel te zekerder, dat het lijden de rust en de tevredenheid van onze ziel bevordert, als wij maar willen. Ach! als wij in lijden ons hart tot God verheffen ; als wij gansch gevoelen, dat God de eenig-sto helper en vertrooster in benaauwdhe-den is, dat wij aan Hem een oneindig goed hebben , dat ons nooit — nooit ontnomen kan worden : o, dan is ons hart zoo kalm, — wij verheugen ons in het midden van lijden en ons hart is gerust.
IN LIJDEN.
III. INVLOED VAN HtTLIJDFN OP UE KEGTE WAAK-DEKING DEK DtJSGEN WELKE ONS OMHINGEN.
Menigeen schat de waarde der aardsche goederen te hoog en maakt dezelven tot het doel van al zijn streven. — Het lijden dat den mensch dikwijls te midden zijner rijkdommen overvalt, of hem dezelve wel geheel ontneemt — o, deze nemen dikwijls den sluijer weg, welke voor zijne oogen hing; zij roepen hem toe : „ hoe dwaas is degene, die de aardsche goederen te
O / , ci
veel bemint! Zoekt liever schatten , die eeuwig duren.quot; En hoe velen, welke vroeger in zondige genoegens leefden, en hun hart geheel aan booze wellusten overgegeven hadden , zijn in lijden weder tot zich gekomen , hebben het ijdele, nietige en schadelijke van hunne handelwijze gevoeld, hebben zich menige beperking laten welgevallen, zich langzamerhand daaraan gewend, en de kunst geleerd, om de bedaardheid en ingetogenheid te verdragen, te beminnen en ten nutte te maken. Nu zijn zij in menige opzigten meer beperkt, doch over liet algemeen vrijer, zij zijn meer aan zich overgelaten , doch ook met zich zeiven tevrcdener, en in het zoete genot van zich zeiven gelukkiger. Tot de ware waardering der goederen en genoegens draagt het lijdeudikwijls
155
156 OVEEDENKINGEN
zeer veel bij, en niet niinder tot de juiste waardering der meiischen, welke ons omringen.
l)at aan den goeden wil en aan de vriendschap der menschen veel gelegen is, leeren wij voornamelijk in lijden, doch te gelijker tijd ook, dat men aan de gunst der menschen geene te groote waarde moeten hechten. O, als zelfs onze beste vrienden ons niet helpen kunnen ; als ongegronde redenen do vriendschap breekt: dan wordt ons hart genoodzaakt, zich aan eenen vriend te sluiten, die ons nooit verlaat, die nooit kwaad vermoeden heeit, en ons dan slechts aan ons lot zonder redding overlaten moet, wanneer wij vrijwillig tot ondeugd vervallen. Het lijden leert ons nog bijzonder, voorzigtigheid bij het kiezen van vrienden en oij hunnen omgang; hetzelve toont ons velen , welke slechts zoo lang onze vrienden zijn, als het geluk ons omgeeit, en zich dadelijk van ons verwijderen in tegenspoed; liet leert ons ook somtijds menschen kennen , die zich veel aan ons laten gelegen liggen, en het meest verdienen onze vertrouwde vrienden te zijn. Zoo maakt liet lijden ons verstandiger, behoedzamer eu voorzigtiger; zoo brengt ons hetzelve altijd tot ware wijsheid eu deugd.
IN LIJ DEV.
IV. INVLOED VAN HET LI.1URN OP DE BEVORDK-R1NG DER DEUGDEN IN HET GEZELLIGE LEVEN.
Het lijden wekt or), en versterkt in ons de neiging tot ware christelijke liefde jegens onze medemensohen. de neisins tot medelijden en barmhartigheid. Die zelf geleden lieoft, weet line lijdenden gesteld zijn, en hoe verliet end het voor lien is, als zij aan deelnemende mensehen hunnen nood k'asen kunnen. O, hoe zal hij dan, als hij lijdenden ziet, zich spoeden om hunne treurige gedachten te verwerpen, en hun hartzeer weg ts nemen of te verminderen! Hoe zacht, beleefd, iredienstis, menschlievend en weldadig zal hij zich dan toonen. Zelfs Jesus. de Godmensch, heeft als mensch door lijden, de nei^inn: van medelijden en barmhartigheid verhoogd. Daarom '/egt de heilige Schrift; „wij hebben aan Hem een Hoogepriestcr, die ons lijden gedragen heeft, en geleerd heeft medelijden met ons te hebben.quot; Maar hoe verwijderen zich diegenen van hun goddelijk voorbeeld , die zich door hun lijden en werk, zelfs tot hardheiden ongevoeligheid jegens anderen laten verleiden; die op-zette'ijk alle medegevoel in zich onderdrukken , omdat zij ook veel en misschien nog meer lijden moeten ! — Jesus heeft het grootste lijden geduldig verdragen; en
] 57
158 OVERDENKINGEN
evenwel heeft hij met onze veel geringere rampen medelijden. Van Hem willen wij de broederlijke liefde en vaderlijke barmhartigheid leeren, die ook de kleinste droefheid van anderen niet onopgemerkt laat , maar dezelve zoekt af te keeren , zoo veel het zijne almogende wijsheid toe laat. Maar het lijden is niet alleen eene school, betrekkelijk de neigingen jegens onzen naaste, het geeft ons ook de gelegenheid , anderen door heerlijke deugden voor te liehten. Het is daarenboven voor ieder pligt, anderen niet alleen geen kwaad, maar een goed voorbeeld te-geven. En voornamelijk kunnen en moeten wij dit in lijden doen, omdat dan de opmerkzaamheid der mensehen bijzonder op ons gerigt is, en wij de beste gelegenheid hebben, de heerlijkste deugden van aan-gekleefdbeid aan God, goeden wil jegens onze medemeuscheu en matising in alle driften van ons hart, te bewijzen.
Hoe liefdevol is dit oogmerk van God , die velen niet alleen laat lijden, opdat zij in de deugd zouden voortgaan, maar ook aan anderen tot een sprekend voorbeeld dienen. O, de voorbeelden van lijdende regtvaardigen hebben de grootste kracht op ons hart, eu maken dat de lessen en vermaningen van godsvrucht krachtig op ons werken. Hoe veel goeds kunnen b. v.
IN LIJDEN.
re ouders in vcrmoeijenisseri en droeflieden
'ij j stichten, als zij uiet; over hun ongeval n- morren, niet in gevaar bevreesdzijn, maar
te i met Tobias tot hunne kinderen spreken : tt wij leiden wel een arm (een ellendig)
i, leven, maar wij zijn rijk (gelukkig) ge-
le noeg, als wij God vreezen, de zouden
ie vermijden en goed doen.
is Niet alleen den zieken geeft het lijden
gelegenheid vrome gedachten te koesteren n en uitwendig te bewijzen, maar sporen
r ook anderen aan tot de beoefening der
ii grootste deugden. lederegelegenheidzoude
ons ontnomen worden, zieken te verzor-j gen, treurigen te vertroosten, noodlijden
den te helpen, armen te ondersteunen, s wanneer er onder ons geene zieken, nood-
159
1 lijdenden, armen en hulpbehoevenden
waren. Zulke gelegenheden moeten wij ons dan werkelijk als eene deugd ten nutte maken, zullen ons leeren geduld te hebben met de zwakheden van onze medemenschen, zullen werken van liefdadigheid doen, en onvermoeid voor hen werken. En hoe vele heilzame lessen en aansporingen tot deugd kunnen diegenen zelfs uit de rampen van anderen trekken, die met den zieke in gecne verbinding staan , en toch den lijdende zien en van hem booreu spreken ! Wij zien hoe menige gezonde in ziekten, hoe menige rijke in armoede, hoe menige
160 OVERDENKINGEN IN LIJDEN.
aanzienlijke in verachting, en hoe menige gelukkige in ellende gevallen is. Leeren wij toch nit het lijden van anderen met Salomon zegsren : „ Alles wat onder de zon is, isijdelheid en bedrog; wij zien en hooi en hoe velen zich door onmatigheid in eten en drinken benadeeld, door ontucht ellendig gemaakt, of zich door andere ondeugden in het verderf gestort hebben. Leeren wij toch uit eens anders rampen verstannig zijn; erkennen wij daaruit de gevolgen van ligtzin en gewetenloosheid, en schuwen wij alzoo datgene , hetwelk zulk eene schadelijke strekking heeft. Wij zien en hooren, hoe in vele plaatsen, huizen en familien, ongelukken en ellende te vinden zijn. Leeren wij hieruit, hoe min deze aarde ons ware vaderland zijn kon; wekken wij in ons het verlangen op naar dat vaderland, waar wij geene tranen meer zien, geen zuchten meer hooren , maar ons met de engelen en heiligen in God eeuwig verheugen zullen.
Ja, o Heer, zoo wil ik dan mijn lijden , en het lijden van andere menschen, tot aansporing van werken der deugd, ten nutte maken en uwe wijze en liefderijkste in-zigten trachten te bereiken! O, laat mij toch door de dagelijkschc zwarigheden , lasten, vermoeijenissen en lijden immer verstandiger, deugdzamer, vromer, meusch-
BETRACHTINGEN OVER HET LIJDEN. 161
lievender, U welbeliagelijkereu alzoo voor den hemel waardiger worden! Amen.
B PG'PB A-CHTHSTG-JSN OVER HET LIJDEN
Lijdende Heiland! met ootmoed werp ik op U een' blik. 0, Gij, onze eenige hoop! verwonderend en aanbiddend val ik aan den voet van uw kruis neder. Laat mij, o Jesus I betgene Gij verdragen hebt, de grootheid van uw lijden, de oorzaak en het doel van hetzelve, heden overdenken. O, dat mijn hart door deze overdenking diep geroerd worde, en tot innige liefde jegens U ontvlamme.
Mijn Jesus! hoe veel hebt Gij geleden. Oneindig groot was uw lijden. Ik zie U in den hol' der Olijven, door de bitterste doodsangst overvallen; bloedig zweet druipt van uw heilig aangezigt; uwe ziel is tot den dood toe bedroefd. Van een uwer Apostelen verraden, van eenen anderen verloochend en van allen verlaten, wordt Gij als een misdadiger gevangen genomen, en, metzwarekluistersbeladen,
162 BETHACHTINGEN OVEK HET LIJDEN van den eenen regterstoel naar den anderen gesleept. Alles wat de boosheid van een opgehitst en ondeugend volk, aan de miskende en belasterde onschuld kan uitvoeren, is aan Ü gedaan. Valsche getuigen staan tegen U op; booswichten ontheiligen uw goddelijk nangezigt: groo-ten eu kleinen braken tegen U lasteringen uit. Bittere bespottingen worden met de gruwzaamste mishandelingen vereenigd. Wat leedt Gij, o mijn Jesus, toen Gij, na de smartvolle geeseling met bloed bedekt, met eene doornen kroon op het hoofd, en met eeneu rietstok in plaats van eeneu scepter in de hand, 0 aan den spot eener bloeddorstige menigte zaagt blootgesteld! Uw medelijdenswaardige toestand trof het hart van den hei-denschen landvoogd, maar niet van de joodsche hooggepriesters en schriftgeleerden, uwe vijanden. Achter eenen moordenaar geplaatst, met een onmenschelijk geschreeuw ter dood gevorderd, wordt het schrikkelijke vonnis over U uitgesproken en voltrokken. Ik zie Ü, o Jesus! als een booswicht tusschen twee moordenaars aan het schandelijk kruis hangen, dat Gij zelve naar de strafplaats gebragt hebt; uwe heilige handen eu voeten met nagels doorboord, uw geheel ligchaam met wonden bedekt en met bloed besprenkeld.
VAN JESUS CHRISTUS. 163
Drie uren bleeft Gij in dezen smartvol-len toestand. De geheele levenlooze natuur schijnt in uw lijden deel te nemen , en bedekt zich met duisternis, als met eeu treurgewaad; uive vijanden alleen blijven verhard. Onder hunne voortdurende lasteringen beveelt Gij uwen geest in de handen uws Vaders. Nu buigt Gij het hoofd — het zware offer is volbragt.
Mijn Jesus! wie kan U in uw lijden betrachten en wordt niet getroffen! mijn hart bezwijkt bijna door deze smartvolle overdenking.
Zoon van den levenden God! wat was dan de oorzaak, wat het doel van dit uw bitter lijden en geweldigen kruisdood? Ach Jesus! wij allen, zegt de de Profeet, (1) liepen als verdoolde schapen. Elk volgde zijn eigen weg; en op U heeft de Heelal onze misdaden gelegd. Om onze misdaden zijt Gij gewond en om onze ondeugd gemarteld geworden. Gij hebt geleden en zijt aan het kruis gestorven, om het zoenoffer voor mijne en der gan-sehe wereld zonden te zijn.
Onbegrijpelijk geheim ! Wie kan het ge-looven , o God! indien Gij het niet veropenbaard hadt? Hoe, de Eegtvaardige draagt de straf van den zondaar! Hetgene
(1) Isaias. LUI. 5. C.
164 BERTACHT1NGEN OVER HET LIJDEN
de misdadiger te lijden verdiend had, dat verdraagt de Onschuldige!
Ik heb mij door hoogmoedige gedachten verheven, en Gij lijdt daarvoor de vernedering. Ik heb uit den beker der wellusten zondige vermaken gedronken, en Gij drinkt daarvoor den kelk des bitteren lijdens. Ik ben aan God schrikkelijk ongehoorzaam geweest, en Gij zijt hem daarvoor tot den kruisdood toe gehoorzaam. Over mij was het doodvonnis geveld, en aan U laat Gij het voltrekken. O, afgrond van barmhartigheid en liefde ! begrijpen kan ik het niet; slechts kan ik gelooven, aanbidden en danken.
Heilig kruis 1 gij zijt alzoo mijne eenige hoop en toevlugt. Aan u heeft Jesus mijne zonden afgeboet, en Gods belee-digde geregtigheid daardoor voldaan. Aan u heeft Hij een vloek, over mij uitgesproken, door zijn bloed vernietigd, en mij met den hemel verzoend; door u durf ik met vertrouwen den genaderijken troon van God naderen, en mij alle licht, hulp en bijstand verzekeren, welke ik tot mijn heil noodig heb. Door u durf ik Hem, den Allerhoogste, zelfs Vader noemen, en op sene toekomende eeuwige gelukzaligheid in uw rijk hopen! Heilig kruis! ja, gij zijt mijne eenige hoop, mijne eenige toevlugt.
VAN JESUS CHRISTUS. 165
O Jesus, Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt! dank zij U, eeuwige dank zij U voor de redding, voor alle troost, voor alle geruststellingen, voor alle genaden, die Gij voor mij, door uw bitter lijden en srcartvollen kruisdood verworven hebt. Door uwe wonden zijn de mijne genezen. Uw lijden heeft mij den vrede gebragt. Nu kan ik getroost de eeuwigheid te gemoet zien. Noeh mijne zwakheid, noch de hoeveelheid en strafwaardigheid mijner zonden kunnen mij verder beangstigen, als ik slechts in U geloof, in uwe liefde volhard en het mij aan geene ernstige boetvaardigheid en opregte verbetering van mijn leven ontbreken laat. Ach! dat kruis, waaraan ik U hangen zie, de nagels die U aan hetzelve vasthechten, de doornen kroon op uw hoofd, elke bloeddruppel aan uw lig-chaam, wat zijn zij anders, als zoovele kostbare ouderpanden van uwe eeuwige liefde jegens mij, en mijner volkomene vergiffenis. O, mijne ziel! waarom zijt gij dan nog immer zoo treurig, en waarom verontrust gij mij? Zie, uw Verlosser aan het kruis strekt zijne armen uit om den zondaar te ontvangen. Hij buigt zijn hoofd om u den vredekus te geveu. O, Jesus, voor mij aan het kruis gestorven ! o Gij, mijn geloof, mijne hoop, mijne liefde !
165 AANBEVELING EENEK
laat mij in uwe heilige armen en aan uw heilig hart leven, en eens met uwen vredekus sterven. Amen.
AANBEVELING
EENEU CHRISTELIJKE ZIEL
IN DE H. VIJF WONDEN VAN JESUS.
1. Liefste Jesus! in de heiligste wonde uwer regterhand leg ik eiken tijdelijken zegen , eiken gelukkigen en ongelnkkigen voortgang mijner ondernemingen en bezigheden, en bid ü vurig om de genade, dat Gij mij de schatten der aarde niet daarvoor tot eenen valstrik laat worden, dal mijn hart, door hare bekoringen verblind, de liefde en het verlangen naaide eeuwige goederen verlieze. Amen. Onze Vader, enz.
3. Liefste Jesus! in da heiligste wonde uwer linkerhand leg in elke droefenis en bitterheid, welke uw wijs raadsbesluit ooit over mij zoude doen komen : ik vereenig die met uw bitter lijden en sterven, en bid U vurig om de genade, dat de tegenwoordige, spoedig voorbijgaande
CHKISTELIJKE ZIEL. 167
droefenis eene eeuwige en boven alle mate gelukkige heerlijkheid moge verschaffen. Onze Vader, enz.
3. Liefste Jesus! in de heiligste wonde van uwen regtervoet leg ik alle deugdzame handelingen, welke ik , door uwe genade opgewekt en ondersteund, zal uitoefenen; ik wijd en offer dezelve op tot uwe hoogste eer, en bid vurigst om uwe genade, dat zij mij beware voor het ijdele zelfbehagen overliet volbragtegoede, maar dat ik veelmeer U alleen en in alles de eere geve, opdat ik de aelooning des goeden in den hemel en in volle mate moge ontvangen. Amen. Onze Vader, enz.
4. Liefste Jesus! in de heiligste wonde van uwen linkervoet leg ik alle onvolkomenheden en gebreken, welke ik mij van het eerste gebruik mijner rede tot heden, uit ligtzinniglieid en boosheid, op den hals arehaald heb, eu bid U vurigst om de genade, dat Oij mij in uw bloed , hetwelk (.-jij aan het kruis vergoten hebt, van mijne ongeregtigheden wilt reinigen; zoo dat zij mij niet aanklagen en het regtvaardig oordeel van eeuwige verwerping tegen mij verwekken. Amen. Onze Vader, enz.
6. Liefste Jesus! in de heiligste wonde uwer zijde leg ik mijn hart, met al des-zelfs neigingen en begeerten, en bid U vurigst om de genade, dat Gij lietzelvfi
168 GODVKUCHTIGE VEREERING. met uwe goddelijke liefde alzoo vervullet, dat het van nu af tot aan mijnen dood voor U alleen kloppe en Ü_ alleen moge bezitten, in tijd en eeuwigheid. Amen. Onze Vader, enz.
OODVRUCHTIGE VEREERING
BEE ZEVEN LAATSTE WOOSDEN
VAN JESUS AAN HET KRUIS.
HET EEESTE WOOKD.
O Jesus, die om ons, door uwen dood, het leven
Dat ons de zonde ontnam, ten volle weer te geveu,
Genageld aan een kruis, U maakte
een offerand'.
Die tot een zoete geur in 't vuur van liefde brandt;
Wat hebt Gij smart en pijn en ongelijk verdragen,
Voor die, door eigen schuld, geheel verloren lagen;
De welvaart van een slaaf, die brengt
U in den nood,
En 't leven van eene ziel, kost U den bitteren dood.
9
GODVRUCHTIGE VEREERING. 169 Terwijl de beulen slaan, terwijl de aders leken,
Als U de ziel begeeft, terwijl uw oogen breken,
Koept Gij den Vader aan; en midden
in de pijn.
Zegt Gij, van die daarvan de meeste oorzaak zijn :
Vader ! vergeef het hun, xoant zij weten niet wat zij doen. Luc. 33. v. 34.
GEBED.
O allerzoetste lijdzaamheid! O wondere zachtmoedigheid!
O goedheid zonder eind' of maat,
Die al ouz' schuld te boven gaat!
In al uw lijden en verdriet,
Gij klaagt, gij dreigt, gij jammert niet. En zie mijn droeve tranen aan.
En hoor de bange zuchten gaan, Die schieten uit mijn rouwig hert. Dat door uw bloed gemorseld werd; Verschoon toch, Jesus, mijn' misdaad; Vergeef mij, Jesus, al mijn kwaad.
HET TWEEDE WOOBD.
O Jesus, wiens bloed uit zoo veel duizend wonden,
Geperst tot het laatste toe, te niet doet onze zonden;
170 GODVllüCHTIGE VEREERING.
Hoe waart Gij dan gemoed, als midden
in den dood ,
Een booswicht uwe smart noa: maakte eens zoo groot.
Hij hiusj met U aan 't kruis, en dorst
U tegenspreken;
Maar die van d' andere kant, die zag uw' oogen breken ,
Erkende U voor zijn God, en riep
ootmoediglijk :
O Heer! deuk toch op mij, als Gij komt in uw rijk!
Uw vaderlijk gemoed heeft hem zijn
kwaad vergeven,
En met het ander woord beloofd het eeuwig leven.
O woord! o wenschbaar woord! Ei
zondaar, hoor dit aan.
Laat dit tot uwen troost, u diep ter harte gaan.
Voorwaar, ik zey u : J/edm zult gij met mij wezen in het Paradijs. Lue. 34. v. 45.
GEBED.
O liefde vol barmhartigheid,
Genade vol goedgunstigheid,
Gij, die geen zondaar ooit verstoot, Al zijn zijn' zonden nog zoo groot; Hoor mijn belijdenis toch aan.
En laat iniju tranen tut U gaau,
QODVHUCHTIGE VEREERING. 171 Gij kent den grond van ieders hert, Ea wat daarin verborgen werd;
Gij ziet dat ik op U betrouw, Vol hoop, in tranen vol berouw; Sta mij dan bij in stervens nood. En schenk mij 't leveu in den dood.
HET DERDE WOORD.
O Jesus, uit een' maagd tot ons geluk geboren,
Die Gij uit duizend hadt van eeuwig uit-verkooren.
Die zaagt Gij onder 't kruis vol droefheid en verdriet,
Omdat haar zulk een Zoon, door zulk een dood verliet.
Joannes stond daar bij, was ook uw welbeminde ,
Gij wildet hen te zaam met nieuwe liefde binden;
Zij had eens moeders hart, en hij eens
zoons gemoed,
En ziet wat wonderwerk een woord van Jesus doet :
Zij zag haar liefste Kind voor hare ooge» sterven.
Om 't mensehelijk geslacht het leven te doen erven.
En zoo zij even kloek nog als een rots bleef staan,
172 GODVRUCHTIGE VKEEEHING.
Zoo spreekt Gij haar voor 't laatst met deze woorden aan :
Vrouwe! zie hier uwen Zoon, en daarna aan den Leerling : zie hier uwe Moeder. Joan. 19. v. 26.
GEBED.
O droevige verandering!
Hoe slecht is deez' verwisseling:
Eilaas, Maria! treurig lot,
Gij krijgt een mensch voor eenen God. O Jesus! ik bid U, door uw pijn,
Laat haar ook mijne moeder zijn; 'k Beveel mij in uw voorzienigheid, Met d' allergrootste ootmoedigheid. Als ik op haar betrouwen zal.
Moet ik niet vreezen voor den val; 'k Wil toonen dat, met hart en zin, Ik haar als mijne moeder min.
HET VIËBDE WOOKD.
O Jesus I eeuwig Woord, geboren uit den Vader,
Door wien de schepsels zijn, en leven altegader ,
Voor wien dat alles zwicht en voor
wiens oppermagt,
En aard' en hemel beeft, en d' onder-aardsche kracht.
GODVRUCHTIGE VEREERINQ. 173 Gij, die nog maar een kind, een' nieuwe
ster deedt schijnen,
Gij, die ziekte en pijn en onheil deedt verdwijnen,
Gij die de dooden zelfs deedt opstaan
uit hun graf.
Legt hier, om mijnentwil, al uwe sterkte af;
Om mij gehoorzaamheid tot 't laatste toe te leeren,
Zie ik uwe heerschappij in droeve klagten keeren;
Gij laat van 't hout des kruis' uw bange
zuchten gaan,
En in mistroostigheid roept dus den Vader aan :
Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten! Mare. 25. v. 34.
GEBED.
O droeve en wonderlijke klagt!
Waar is, o Jesus, uwe magt?
Ik weet dat het mijn zonden zijn. Die U doen klagen in de pijn.
En dat Gij, die hier voor mij lijdt. En heilig en onnoozel zijt;
Ik, die de boosheid heb gedaan. Ach! laat ik niet een traantje gaan? Vloeit oogen, weent meer en meer. En zijt mistroostig met den Heer!
174 GODVRUCHTIGE VEKEEKING.
O Jesus! door uw zielsverdriet,
Verlaat mij in den doodstrijd niet.
het vijfde woord,
O Jesus, zoete naam! o voedsel van mijn wenschen,
O liefde, troost en vreugd van englen en van menscheu.
Naar wien mijn' ziele jaagt, als't hert
naar 't water doet;
O schoonheid zonder eind', o allermeeste goed 1
Als Gij genageld hingt aan voeten en aan handen,
O levende fontein , begont van dorst te branden;
Gij dorsttet naar mijn ziel, gij wensch-
tet naar mijn bavt,
Be dorst naar mijn geluk was oorzaak van uw smart,
Als ot 't vergoten bloed, en al die open wonden
Van uwe zielemin , den dorst niet laven konden.
Zoo riept Gij op het laatst, in dezen bittren nood, 1
Met een gebroken stem, nu zeer nabij den dood :
Ik keh dorst. Joan. 19. v. 28.
GODVRUCHTIGE VEREEHING. 175
GEBED.
O zoete dorst, o lieve pijn. Die wenscht, met Jesus één te zijn! O Jesus! stook dien zoeten brand, In mijne ziel van atlen kant;
Dat ik voortaan niets meerder acht, Of ergens naar zoo vurig tracht, Dan Ü, mijn Ctou en mijnen lieer, Te willen minnen meer en meer;
Door U alleen wordt mijne lust En dorst van mijne ziel gebluscht; Want, die U, Jesus, waarlijk mint, In Ü alleen genoegen vindt.
HET ZESOE WOOKD.
O Jesus, die de schuld van mijn on-telbre zonden,
Waardoor ik in de magt van Satan lag gebonden,
Betaald hebt met den prijs van uw onschuldig bloed;
Wees duizendmaal gedankt, wees duizendmaal gegroet!
Het einde was nu daar van drie-eu-der-tig jaren,
Die altijd vol verdriet, vol pijn, vol smarten waren;
Het offer was volbragt, de vijand was geveld,
176 GODVEÜCHTIGE VEKEESING.
't Bedorven Adams zaad was nu bijna hersteld.
Gij zaagt de bleeke dood met hare schichten naken,
En wilt haar bitterheid tot mijn verlossing smaken;
Gij zegt het, o mijn God, 't is alles
nu voldaan!
Laat vrij dit krachtig woord tot 's hemels vierschaar gaan :
Het is wlhragt. Joan. 19. v. 30.
GEBED.
O Jesus! Gij zijt al ons goed,
Gij zijt de troost van ons gemoed, Gij zijt ons leven, onze d'eugd.
Gij zijt de bron van onze vreugd; Gij zijt de heiligheid alleen :
O Jesus, maak ons die gemeen;
Maak dat wij zijn kloek en sterk, Om te voltrekken dit groote werk, Dat U heeft smart en bloed gekost. Eer gij den zondaar hadt verlost.
Help ons dan met uw sterke hand, En breng ons in het vaderland.
HET ZEVENDE WOORD.
O Jesus! die, om ons de regte baan toouen,
GODVRtCHTIOE VEREERING. 177
Tot 't leven zonder dood en nooit vergaande kroonen;
Na zoo veel druk en pijn, van kracht
en bloed beroofd,
Op 't einde noa; tot ons gebogen hebt uw hoofd :
Gij, die den dood eu hel, en zonden
hebt vertreden.
Hebt nog gelijk om hulp en bijstand hier gebeden.
En roept met luider stem nog uwen
Vader aan.
Eer nw benaauwde ziel zou uit het ligehaam gaan.
Niet dat daar reden was van vreezen of
van beven,
quot;Voor die, door zijnen dood, den menseh moest doen herleven,
Maar opdat hij TJ 'volg', die zich ter
dood bereidt.
Hebt Gij tot onze les dit laatste woord gezeid :
Vnjier! in moe handen beveel ik mijnen geest. Luc. 33. v. 46.
G E B E 1).
O dood, die Jesus hebt geveld, Eu lucht en aard' in rouw gesteld, O dood, o wonderlijke dood!
Die ons moet helpen in den nood.
12
178 LITANIE TOT JESÜS
O Jesus! hel]) mij uit de pijn,
Als ik iu stervensnood zal zijn;
Maak dat uw dood in mijn verstand, Voor altijd zij zoo diep geplant.
Dat ik voortaan met hart eu zin, De wereld niet, maar U bemin; Om zóó, door uw barmhartigheid, ïe leven in der eeuwigheid.
TOT JESUS OM ZALIG TE STERVEN.
Heer Jesus, God van goedheid eu quot;Vader van barmhartigheid! ik verschijn voor U, met een vernederd, vermorseld en 'ontsteld harte; ik beveel U mijn laatste uur en al wat mij na hetzelve verwacht.
Als mijne onbeweegbare voeten mij zullen verwittigen dat mijn wandel op deze wereld ten einde loopt; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner!
Als mijne bevende en verstijfde handen uwkruisbeeld nietmeer zullen kunnenvast-houden, maar het tegen dank zullen moeten laten vallen op het bed mijns lijdens;. barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner!
Als mijne verduisterde eu gebrokene oogen op den schrik des naderenden doods, zich stervende tot U zullen wen-
OM ZALIG TE STERVEN. 179 den; barmhartige Jesus; oDtferm U dan mijner!
Als mijne bevende koude lippen voor de laaste maal uwen aanbiddelijken naam Kullen noemen : barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner !
Als mijne wangen, verbleekt en dood-verwig, in hen die mijn sterfbed omringen, medelijden en afschrik zullen verwekken, en mijne haren , van doodzweet bevochtigd, zich op mijn hoofd te berge rijzende, mijn naderend einde zullen voorspellen; barmhartige Jesns, ontferm U dan mijner!
Als zich mijne ooren voor altijd voor de taal der menschen sluiten, en zich openen zullen om te luisteren naar uwe stem, die het onherroepelijk vonnis zal uitspreken, waardoor mijn lot voor alle eeuwigheid zal vastgesteld worden ; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner!
Als mijna verbeelding, door schrikkelijke en verbazende verschijnselen ontsteld, in doodelijke droefheid gedompeld zal wezen, en mijn geest, op het aanschouwen mijner boosheid, ontrust en door vrees voor uwe regtvaardigheid bevangen. met den engel der duisternissen zal strijden, die mij het troostelijk betrouwen op uwe barmhartigheid zal trachten te benemen en mij in den schoot der
ISO LITANIE TOT JESUS
wanhoop nederstorten; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner!
Als mijn zwak hart door de smart der ziekte benaauwd, door de vrees voor den dood en den strijd tegen de vijanden mijner zaligheid bevangen, en deszelfs krachten uitgeput zullen zijn; barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner!
Als de laatste tranen, de kenteekeneu mijner vernietiging, mij zullen uit de oogen vloeijen, neem dezelve dan voor eeue boetofferande aan, opdat ik als een slagtoffer der boetvaardigheid moge sterven; en indien angstigenoogenblik, barmhartige Jesus, oiitfenu L dan mijner!
Ais mijne bloedverwanten en vrienden rondom mij zullen geschaard staan, en een teeder medelijden met mijnen elleu-digen staat hebbende, bT voor mij zullen aanroepen; barmhartige Jesus, ontferm U d.ui mijner!
Als ik het gebruik mijner zinnen zal verloren hebben, de gansohc wereld voor mij zal verdwenen zijn, en ik in de benaauvvdheid van den laatsten strijd in de pijnen des doods zal zuchten; barm-Lartige Jesns, ontferm U dan mijner!
Als de laatste hartezuchten mijne ziel zullen noodzaken het ligchaam te verlaten , aanvaard ze dan als verzuchtingen vau een heilig, ongeduldig verlangen om
OM ZALIG TE STEKVEK. 181
tot U te komen: barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner!
Als mijne ziel, reeds op mijne lippen zwevende, van deze wereld voor altijd zal afscheid nemen en mijn ligebaam kond en levenloos zul ternglaten : ont-vamr dan de vernietiging van mijn aardsch leven als een teeken van vereering en erkentenis uwer Oppermajesteit; en, barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner!
Eindelijk, als mijne ziel voor U zal verschijnen en voor de eerste maal, den onstertelijken luister uwer Majesteit zal aanschouwen, verwerp haar dan niet van uw aangezigt, maar gewaardig U mij in den minnelijken schoot uwer barmhartigheid te ontvangen, opdat ik eeuwig uwen lof moge zingen : barmhartige Jesus, ontferm U dan mijner!
G E B E u.
O God, die ons ter dood veroordee-lende, deszelfs oogenblik en uur verborgen houdt; maak dat ik, al de dagen mijns levens in regtvaardigheid en heiligheid toebrengende, moge verdienen in uwe heilige liefde dt ze wereld te verlaten. Door de verdiensten van onzen Heer Jesus Christus, die leeft en heerscht, met U, in eenheid des heiligen Geestes. Amen.
LITANIE TOT JE9U9
GEBED OM EENEN GOEDEN DOOD TE BEKOMEN.
Mij eerbiedig nederwerpende voor den troou uwer aanbiddelijke Majesteit, kom ik U smeeken, o mijn God! om de laatste aller genaden, de genade van eenen goeden dood : welk slecht gebruik ik ook gemaakt heb van het leven, dat Gij mij verleend hebt; verleen mij hetzelve wel te eindigen, en te sterven in uwe liefde.
Vergeef mij, o mijn God! al het kwaad dat ik gedaan heb, en neem aan het weinige goed dat Gij mij hebt helpen doen. Vergeef mij, want ik heb leedwezen over mijne zonden, en ik verzaak ze, omdat ik door dezelve uwe oneindige goedheid beleedigdheb. Vergeef mij, want ik vergeef uit ganscher harte aan allen, die mij ooit iets misdaan hebben.
Mijn God ! ik geloof al betgene Gij aan uwe Kerk veropenbaard heb. Ik hoop in ü, steunende op uwe beloften en op de verdiensten van Jesus Christus; ik hoop van U te bekomen de vergiffenis mijner zonden, eenen gelukkigen dood en het eeuwige leven. Ik bemin U, o mijn God! uit de geheele uitgestrektheid mijner ziel en met alle genegenheid mijns harten.
Ik aanbid U met eene ootmoedige onderwerping. Ik dank ü voor alle ge-
182
OM ZALIG TE STERVEN. 183 naden, die Gij mij gedurende mijn leven verleend hebt, en bijzonderlijk, omdat Gij mij het middel geeft om mij tot den dood te bereiden.
Ik neem deze tot den geest van boetvaardigheid aan, in vereeniging met die van mijnen Zaligmaker en uit gelioorzaam-lieid aan uwen aanbiddelijken wil.
Heilige Vader! ontferm U mijner, doe mij barmhartigheid : ik stel mijne ziel in uwe handen. Jesus 1 wees mijn Jesus, uu en in de uur mijns doods.
Heilige Maria, moeder der barmhartigheid ! toon in dezsn laatsten oogen-blik, dat gij mij voor een uwer kinderen aanziet : wees mijne voorsprekeres.
Heilige Josef, die in de armen van Jesus en Maria gestorven zijt: bid voor mij, opdat ik als een uitverkorene sterve.
Engel des hemels, getrouwe bewaarder mijner ziel! heilige Michaël, alle zalige geesten, groote Heiligen, die mij door God tot besehermers zijt gegeven ; verlaat mij niet in de uur mijns doods. Amen.
Men kan dit gebed ook lezen bij eenen zieken, die op zijn laatste is, om zijn betrouwen te doen herleven, en in hem te verwekken de gevoelens waarin hij sterven moet.
LITANIE
VAN
ONDËmVERPING AAN DEN WIL. GODS.
Heer, ontferm U mijner.
Christus , ontferm U mijner.
Heer, ontferm ü mijner.
God, hemelsche Vader, ontferm U mijner.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U mijner.
God, heilige Geest, ontferm U mijner.
Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U mijner.
Gij, die alles weet en voorziet, ontferm U mijner.
Gij, die alles schikt en bestiert, ontferm U mijner.
Gij, die volgens uwe verborgene inzig-ten, alles op eene wonderbare wijze uitwerkt, ontferm U mijner.
Gij, die het kwaad laat geschieden om er goed uit te trekken, tot de zaligheid uwer uitverkoornen, ontferm U mijner.
In alle zaken, en in alle voorvallen, uw allerheiligste wil geschiede, o God!
In alle gelukkige of ongelukkige omstandigheden, uw allerheiligste wil geschiede, o God!
LITANIE VAN ONDERWERPING, ENZ. 185
In mijnen staat en ambt, uw allerhei-
. ligste wil geschiede, o God!
In mijne zaken en bezigheden,
In al mijne werken,
In mijne eer en waardigheid,
In mijne gezondheid en in mijne krachten,
In mijn ligchaam en in mijne ziel, c| In mijn leven en in mijnen dood, ' In mij , en in allen die mij toe- ^ behooren, ?
In alle menschen en engelen, o,
In alle schepselen,
In alle plaatsen der aarde, S-
In alle tijden.
Gedurende geheel de eeuwigheid, ^ Schoou ook mijne kranke natuur zoude
Schoon het ook aan mijne eigenliefde, en aan mijne ziekelijkheid hard cL zoude vallen , ?
Alleenlijk uit enkele liefde tot Ü, en o tot uw welbehagen, q
Ik roep nit niet al de regtvaardigen
en heiligen,
Ik roep uit met de zalige roaagd Maria, Ik roep uit met Jesus in den hof der Olijven,
Onze Pader. enz.
186 LITANIE VAN ONDBEWEEPINO.
GEBED.
O God! ik aanbid zeer ootmoediglijk uwen allerheiligsten wil en onderwerp mij aan uwe ondoorgrondelijke oordeelen en allerregtvaardigste schikkingen. En vermits de volmaakte volbrenging van uw welbehagen de grondsteen aller volmaaktheid, deregel aller deugd, de eenige oorsprong van de inwendige rust en van het ware genoegen is, verlang en wensch ik niets, dan dat uw eenig welbehagen op het allervolmaaktste in mij en door mij volbragt worde. Amen.
GEBED IN GROOTE DROEFHEID.
O goedertieren Jesus! gewaardig mij door uwe genadige vertroostingen te ondersteunen. Mijn hart is in mij ontsteld : mijne kracht heeft mij verlaten, en ik ga den geheel en dag bedroefd, omdat door... (hier voegt men de reden van zijne droefheid hij) de rust en vreugde van mijn gemoed mij ontnomen zijn. O ja, mijn Jesus! ik word nu, gelijk Gij, ten tijdo van uwe droefheid in den hof der Olijven, als gedwongen om uit te roepen : mijne ziel is bedroefd tot den dood toe ! Wee mij ! omdat ik gezondigd heb, heeft de droefheid mijn hart vervuld. O Heer, mijn God! ik beidde U mijne misdaden , doch smeek,
AAN DEN tnX GODS. 187
met betrouwen op uwe barmhartigheid en uwe oneindige verdiensten , om vergiffenis derzelven , en kwijtschelding der straffen, welke ik door dezelvcn aan uwe regtvaar-digheid schuldig ben. Ontferm U mijner, o Jesus ! kom mij in mijnen nood en zwarigheden te hulp ; verlos mij van hetgeen mij naar ziel en ligchaam bedroeft; doe mij ten minste die hulp bekomen , door welke ik mijn lijden en tegenspoed zoo geduldig verdrage , dat ik in mijne droefheid U nooit vergramme, maar voor het lijden van dezen tijd de eeuwige vertroosting van ü bekome. Amen.
GEBED IN ZIEKTE.
Mijn Vader! neem dezen kelk van mij weg; nogtans dat uw wil geschiede, en niet de mijne.
O mijn God! ik neem de pijnen der ziekte, en zelfs den dood aan. tot vol-voldoening voor mijne zonden.
Heer! sla, brand en kerf nu; spaar alleen in de eeuwigheid.
Heer! straf mij niet in uwe verbolgenheid, en kastijd mij niet in uwe gramschap.
Ontferm U mijner, wantik ben krank; genees mij, want mijne beenderen zijn ontsteld.
Noch geneesheeren, noch geneesmid-
188 GEBED IN ZIEKTE.
delen kunnen mij de gezondheid geven, maar uw almagtig woord alleeu, o Heer! óenees mij, en ik zal genezen zijn; behoud mij , en ik zal behouden zijn.
Uit ligcliaam, dut bederft, bezwaart mijne ziel. Wie zal mij verlossen van dit ligcliaam des doods? Uwe genade alléén, o mijn God! door Christus onzen Heer.
Jesus, Zoon van David! ontferm U mijner; kom tot mij, eer ik sterve.
Heer! ik lijd hevige smarten, geef eeu genadig antwoord op mijn gebed. Wat zal ik zeggen, en wat zult Gij mij antwoorden? Gij hebt mij deze ziekte toegezonden : uw wil geschiede. Ik zal al de dagen mijns levens voor ü overdenken in de bitterheid mijns harten.
(iij zijt regtvaardig. Heer! al uwe oor-deelen zijn regtvaardig, al uwe wegen zijn barmhartigheid en waarheid. Wees mij gedachtig; neem geene wraak over mijne zonden; gedenk niet aan mijne boosheden.
Heer! handel met mij naar uwen wil; gebied dat mijn geest in vrede ontvangen worde; want het is mij beter te sterven dan te leven.
Ik weet dat ruijn Verlosser leeft, dat ik ten jongste dagen zal verrijzen, eu dat ik mijnen Verlosser in dit ligchaam zal zien. Deze hoop is in mijnen boezem weggelegd.
GEBED NA HET HERSTEL, ENZ. 189
Ik vrees te sterven , omdat ik nosr niet bereid ben; mnar ach! zal het mi.i beter zijn te leven, daar ik zoo weinisr in deugden vorder? Wi'^n God ! ik verlaat mij op uwe barmhartigheid.
GEBED NA HET HERSTEL DER GEZONDHEID
Ik loofü. Heer. fiod van Israël! ik dank ü voor de ziekte, welke Oij mij hebt toegezonden, en voorde gezondheid, welke Gij mij wedergegeven hebt. Gij hebt U mijner ontfermd. O, dat ik U nu volmaakter loofde! Geef dat ik U het offer van uwen lof en mijne gezondheid to allen dage in dankbaarheid opdrage. Ik had den dood verdiend, en moest op denzelfden daar, toen ik één uwer geboden schond, gestorven zijn. Gij hebt uw vonnis uitgesteld , en mijne dagen verlengd, om die tot uwe verheerlijking ea mijne zaligheid te besteden. Gij begeerdet den dood des zondaars niet, maar dat hij zieh zoude bekeeren en leven. Gij hebt mij niet geslagen dan om mij te genezen; het was U genoeg mij te vermanen, dat mijn leven U toebehoorden dat ik mijne genegenheid van het leven moest aftrekken, mij tot den dood bereiden, en tot U weder-keereu door eene opregte boetvaardigheid. Neem nu, o Heer! het overige van mijn ellendig leven aan. Neem voor de jaren
190 GEBED VOOR EEN ZIEKEN.
die vervlogen zijn, het leedwezen, de schaamte en het zuchten van een berouwhebbend hart aan. Zegen en neem het voornemen aan , hetwelk ik in uwe tegenwoordigheid vorm, van voordeel uit mijne ziekte te trekken, eu mijne gezondheid tot uwe dienst te besteden. Op het voorbeeld van hem , die onder velen alléén zich voorde voeten van mijnen Jesus nederwierp, kom ik mij voorü vertoonen , om U mijne dankbaarheid te betuigen. O geef mij de genade, om het voornemen, dat Gij mij ingestort hebt, uit te voeren. Doe my voortaan een leven, dat zoo broos is, verachten, om alléén voor de eeuwigheid mijne zorgen te besteden. Amen.
GEBED VOOll EEN ZIEKEN.
Heer! hij dien Gij lief hebt, is krank. O , geef dat zijne ziekte niet doodelijk zij, maar diene tut uwe glorie en zijne heiligmaking. Ik geloof dat Gij de Christus zijt, de Zoon van den levenden God , die in deze wereld gekomen zijt. Ik geloof dat Gij de verrijzenis eu het leven zijt; dat degene die in U gelooft, leven zal, schoon hij dood is; en dat allen, die leven en in U gelooven, nimmer zullen sterven. Ik geloof. Heer! ondersteun mijn zwak geloof. Gij hebt zoo vele zieken in uw sterfelijk leven genezen ten verzoeke
TEOOSTGEBED BIJ DEN DOOD, ENZ. 191 dergenen, die hem tot U bragten. Ik beken dat ik niet waardig ben mij voor U te vertoonen, of dat Gij eeuigzins acht op mijn gebed zoudt geven. Ik weet dat het brood der kinderen niet voor de honden moet geworpen worden, doch ook deze eten wel van de brokjes, die van de tafel des Heeren vallen. Indien Gij wilt, kunt Gij hem genezen, voor wien ik bid; zeg slechts één woord, en hij zal gezond zijn. Dat deze ligohamelijke ziekte verstrekke tot genezing van zijne ziel, en tot onze ouderwijzing. Geef hem geduld, en ons de liefde. Verhoor hem in den dag zijner verdrukking; behoed hem, en gun ons, dat wij met hem hier beneden U in uwen heiligen tempel nog loven, en in alle eeuwigheid zegenen in deu hemel.
TROOSTGEBED BIJ DEN DOOD VAN EENEN VRIEND OF EENE VRIENDIN.
Mijn vriend is niet meer! Gij, o Heer, hebt hem van mijne zijde weggenomen! Ach, hoe diep is mijn hart gewond; hoe zeer treft mij dit verlies! Zij zijn voorbij, die aangename uren, welke wij in een-dragt, in liefde en vriendschap beleefden. Ik zal nu geenen troost, geenen raad, geene vriendschappelijke onderhouding meer in zijnen omgang genieten. Ach Heer! wat is dit leven, hoe vergankelijk
192 TKOOSTGEBED BIJ BEN DOOD zijn alle vreugden en zaligheden der aarde! Ook de onschuldige vreugden der zuiverste liefde en vriendschap nemen een einde, en worden menigmaal raiddeti in haar zaligste irenot gestoord en weggenomen; maar bij U, o Heer! is onverstoorbare vreugde eu zaligheid. En tot deze zaligheid hebt Gij hem, mijnen vriend, reeds opgenomen. O, dit hoop ik ten minste; en deze tredachte, welke mij uwe heilige godsdienst leert, is alleen in staat om mij te troosten. Hij is bij U, hij geniet reeds die rust eu zaligheid , welke Gij aan uwe getrouwe dienaars beloofd hebt. Heer! dit geloof, deze hoop alleen kan fen zal mij troosten. Maar welligt zal ik hem ook dra volgen; en als ik mijn leven naar uw heilig welbehagen teu einde brens:, zult Gij mij ook opnemen in die zaliae vreugde, welke Gij voor de uwen bereid hebt. Dan zal ik U eu al mijne geliefden, die mij voorgegaan zijn, en ook den geliefdon vriend wederzien, om wiens verlies ik thans treur en ween. Dan zal mijne droefheid in vreugde veranderd worden. Ja, ik zal hem dan wederzien en nimmer weder van hem gescheiden worden. Dan zullen wij te za-men en in gezelschap van alle goeden voor ü in uwe liefde wandelen, en die zaligheid geuietea, welke Gij, o Heer !
VAN GELIEFDE OÜDEES. 198
ons door uwe heilige godsdienst hebt beloofd , die hier geeu oog gezien , geen oor gehoord, en geen hart ondervonden heeft, en die Gij dengenen bereid hebt, welke U beminnen. O Heer! hoe goddelijk is die geruststellende troost, weikeu ons uwe godsdienst geeft! Bewaar mij steeds in dezelve en laat er mij waardig in wandelen , opdat ik hier in dit leven hare vertroostingen steeds oudervinde, en ginds, in het toekomende, aan hare beloofde belooningen deelachtig worde. Am.
TilOOSTGEBED BIJ DEN DOOD VAN GELIEFDE OVDEKS.
Tot wien zal ik mij wélden bij het droevig verlies dat ons getroffen heeft, als tot U, mijn Heer en God! Gij hebt mij den geliefden vader (de geliefde moeder) ontnomen. Ach, hoe treft, hoe grieft zulk een dood de harten der kinderen ! Ons is de geliefde vader (dierbare moeder) ontnomen, die slechts aan ons welzijn zijne (hare) krachten en zijn (haar) leven besteedde , diemet wijsheid en liefde onze opvoeding bevorderde. Ach, de geliefde is niet meer ! Wat kan ons troosten, o God, indien Gij ons niet troost ? Doch uwe heilige godsdienst, welke Gij ons hebt gegeven, moet ons troosten en verster-
194 TKOOSTGEBET) T!I,I TtEN DOOD ENZ. ken, om dezen slag uit te houden, die ons van uwe hand is toegebrngt. Hij komt van U, o God! en wat Gij doet is regt en welgedaan, al zien wij het ook uiet in. Gij hebt voor elk meusch het getal zijner jaren bestemd, na verloop van welke Gij hem in het heter leven roept. Daartoe hebt Gij ook onzen geliefden vader (onze dierbare moeder) opgeroepen, nadat hij (zij) het eindperk had bereikt, dat Gij hem (haar) gesteld hebt. Daar wilt Gij hem (haar) thansbeloonen voor alle zijne (hare) beroeps- en ouder-pligten, die hij (zij) met zoo veel getrouw-lieid vervuld heeft. Ja, Heer! hij (zij) is bij U; deze gedachte alleen kan mij troosten. Hij (zij) is bij Ü, daarvoor staat mij uwe heilige godsdienst borg, en zijn (haar) goed ehristelijk leven, naar het voorschrift dezer heilige godsdienst. Maar mogt hij (zij) nog om kleine fouten teruggehouden worden, en in de plaats der zuivering nog moeten verwijlen , ach. Heer ! dan smeek ik, om uwer heilige barmhartigheid en liefde wille, delg weldra de vlekken uit, welke zijne (hare) ziel nog aankleven, ten einde hij (zij) U, den Reinstenen Heiligsten, weldra aanschouwen en in uwe eeuwige vreugde ingaan moge. Vertroost en ondersteun nu ook, o God! mij en de mijnen, cat wij ons in
TBOOSTGEEED YOOR OUDERS ENZ. 195
dit sterfgeval christelijk schikken. Wees Gij onze Vader, die ons bij alle voorvallen en omstandigheden bestuurt, en ons door zijnen bijstand en zijne genade beschermt , ten einde wij in alle aangele-genhedenderzielen desligchaamsÜsteeds vreezen en beminnen, en aan het einde van ons leven hier op aarde, in uw rijk ons allen wederzien, en bij U ons eeuwig verheugen mogen. Amen.
TEOOSTGEBED VOOR OÜ11ERS BIJ DEN DOOD VAN EEN GELIEFD KIND.
In het diepste gevoe! mijner smart kom ik tot Ü , o God ! om voor U te klagen en te weenen. Waarom ontneemt Gij mij toch, o Heer ! den geliefden zoon ( de geliefde dochter) die de vreugde mijns levens, en de hoop mijns aanstaanden ou-derdoms was ? Waarom moest hij ( zij) zoo vroeg in den bloei des levens reeds een ofl'er des doods worden ? Ach I hoe liebt (iij alle vader- (moeder-) vmigden op eenmaal in leed eu droefheid veranderd ! Hoe hard beproeft en tuchtigt Gij den vader, (de moeder) wien Gij door eenen vroegen dood een geliefd kind ontneemt ! Doch wie durft U vragen ? Wie durft met U twisten? AVij zijn trouwens alleen aan uwemagtonderworpen, en kunnen niet inzien, wat voor inzigteu en
196 TROOSTGEBED TOOK OÜDBKS BIJ DEN
redenen Gij hebt bij fllles wat Gij doet. Eegtvaardig, goed en heilig zijn zij altijd , gelijk Gij zelf regtvaardig, goed en heilig zijt; dit leert ons uwe heilige godsdienst. En ach! daarin alleen kan ik eenige leeuiging mijner smart vinden, als ik er aan denk; als ik denk ; Gij zult toch wel uwe goede oogmerken hebben, waarom Gij den kleinen onschuldigen zoo vroeg hebt weggenomen. Voorzaagt Gij welligt, dat hij niet zoo onschuldig en goed gebleven ware, indien hij een' hoogeren ouderdom bereikt hadde ? dat hij dan onze hoop niet vervuld hadde, en onze vreugde niet gebleven ware? Ach, Heer 1 indien dit zoo ware, dan zou het immers goedheid, ja eene ware weldaad van ü zijn, dat Gij hem in zijne onschuld tot U hebt genomen, en ik zou er U immers voor moeten danken en prijzen. Of voorzaagt Gij misschien, dat zijne toekomende dagen geene gelukkige dagen zijn zouden? dat hij door een of ander ongeval of ongeluk slechts leed en droefheid op aarde beleven zoude ? Ach , Heer! alsdan zou het alweder eene weldaad van U zijn , dat Gij hem door eeneu vroegen dood voor grooter lijden hebt bewaard. Nog-tans, welke uwe oogmerkei en redenen ook zijn mogen, zij zijn heilig en regtvaardig; want Gij zijt heilig , regtvaardig ,
DOOD VAN EEN GELIEFD KIND. 197 wijs en goedertieren in alle uwe beschikkingen. En wat mij meer dan alies genist stelt en troost geeft, is de gedaclue : Heer ! hij is bij U, wien zijne ziel zoo teederlijk beminde; hij is bij den Vader in den hemel. O daar zal hij het wèl hebben ! — Zelfs het grootste geluk op aarde, dat hij naar onze meaning hier zou kunnen genieten, is immers maar eeue schaduw en niets te achten bij die zaligheid, welke hij bij U, o God en Vader ! in uw huis geniet, en eeuwig genieten zal. Daarom zal zich dan ook mijn hart gerust stellen, en zich gewillig onderwerpen aan de beschikkingen des Aller-hoogstcn. Wees (jij maar verder mijn troost en mijne hoop, o God ! en bewaar mij op uwe wegen, dan zal ik ook weldra, na mijnen volbragten levensloop, van U opgenomen worden, en mijn geliefd kind, en alle geliefden die mij zijn voorgegaan, daar wederzien, en mij bij U en in U met hen eeuwig verheugen. Amen.
OVERWEGINGEN, GEVOELENS EN GEBEDEN,
TEE GELEGENIIKID VA^ HET AÏSTEKVEN VAN PERSONEN DIE ONS DIEKBAAE ZIJN.
Ik heb God gezocht op den das mijner verdruk-kinfr, en ik heb gedurende den nacht mijne handen tot Hem opgeheven : en ik ben te leur gesteld geweest in de hoop, welke ik gekoesterd heb , dat hij door mijne rampen bewogen zou zijn geweest.
Ps. LXXTI. 3.
I.
DEOEFHEID, 0NDERWEKPIN6.
6 Jesus, Vertroosterderlijdenden! werp eenen medelijdenden blik op uw bedrukt, kind; de droefheid is als eeu vloed op mij komen uederstorten; hetgewigt des ongc-luks doet mij als gebukt gaan; er blijven mij slechts mijne oogen over om tranen te storten. Helaas! hij (zij) is niet meer bij mij; hij (zij) is voor mij niet meer op aarde, dien (die) ik als mij zeiven beminde, dien (die) ik lief had , gelijk eene teedere moeder de vrucht van haren schoot bemint. Tot wien zal ik mijne toevlugt nemen, om eenige verligting te erlangen in de grievende smart, welke mij drukt? Wie zal in mijne verdrukking medelijden met mij hebben? Gij alleen, o
GEBEDEN VOOR DE OVERLEDENEN. 199 Jcsus! Ja, Gij alleen; want Gij kent de geheele grootheid van mijn hartzeer; Gij , die voor mij, toen Gij den kelk aller smarten wildot drinken, op het graf van uwen vriend Lazarus ook tranen gestort hebt. Stort dan in vrijheid tranen, o mijne ziel! Jesus laat u toe te weenen. Hij deelt in uw ongeluk. Helaas, wreede dood ! waarom hebt Gij mij dien teederen vriend (teedere vriendin) ontrukt, die ten minste eeuige bloemen op het doornig pad mijner ballingschap strooide; dien vriend (die vriendin), die mij een beschermer (eene beschermster) was, een schat, welken ik van Gods goedheid genoot; dien vriend (die vriendin), die met nog meer drift in mijne smarten dan in mijne vreugde deelde, cn wiens leven mij dierbaarder was dan het mijne ? Stroomt, stroomt vrij, tranen mijner droefheid, bevochtigt dezenheiligen grond, die de stoffelijke overblijfselen van mijn'boezemvriend (vriendin) bedekt, desgenen, die de wellust van mijn leven was. O Jesus i heb medelijden met mij in de verlatenheid waarin ik mij bevind. Liefderijke Geneesheer ! heel de diepe wond, die mijn hart doet bloeden. Ach, algoede God! Gij die op deze aarde zoo vol medelijden waart met al de ongelukkigen, o Jesus! ja Gij zult deernis met mijne droefheid hebben, want
GEBEDEN VOOE
300
Gij zijt het zelf, die mij den slag hebt toegebragt die mij drukt; ja indien Gij liet gewild hadt , zouden mijne tranen niet vloeijen; uwe slagen zouden mij niet getroffen hebben, noch datgene, wat mij het dierbaarste op aarde is. Nogtans klaag ik niet, want ik ben een zondaar, die de minste uwer gunsten niet verdien ; ik mor niet, maar ik loos zuchten; laat U door mijn gejammer bewegen ; zuchtende kus ik uwe steeds vaderlijke liand, dan zelfs, wanneer zij zich bezwaart; ik leg het hoofd neder op het altaar der offerande, en aanbid uwe altoos billijke schikkingen , dan zelfs , wanneer zij aan de natuur het hardste toeschijnen; vermeerder mijne onderwerping. Gij hadt mij dientee-deren vriend (vriendin) gegeven. Gij hebt mij dien ontnomen, Gij weet waarom; uw heilige wil zij geloofd ! Daar ik van U het goed , dat mijn hart verheugde, ontvangen heb , is het billijk, dat ik van uwe hand ook de beproeving aanvaarde, waarmede Gij goedvindt hetzelve nu te overladen. Och ! hoe beminnelijk zijt Gij, zelfs tot in uwe strengheden, wijl Gij mijn snikken nog verdraagt, zonder daardoor beleedigd te worden , en de smartende opoffering , welke Gij mij oplegt, en waaraan ik mij niet zon kunnen onttrekken, nog voor mijne boetplegiug gelieft aan te nemen 1
DE OVERLEDENEN.
II.
gei ooi1, noop.
ö Godsdienst van mijnen Zaligmaker ! gelukkig de mensch die aan uwe vertroostende stem gehoor geeft! Kan men vijand genoeg zij n van zich zelven , om u te verstooteu, o gij, onze beste, onze alleen ware Vriendin in druk en lijden ! Indien ons hart gewond is, kunt gij alleen er den balsem tier teederheid en hoop in gieten. O minnende Moeder ! gij bemoedigt uwe neêrslagtige kinderen ; gij doet ons, op het einde onzer rampen , op deze aarde de gelukzalige eeuwigheid in het verschiet zien, die onze tranen zal opdroegen. Dankzij ü, o Jesus! o mijn Zaligmaker 1 van mij, bij voorkeur boven zoo vele anderen, kind uwer Kerk gemaakt te hebben, en van geloof te hebben ingeboezemd voor de woorden des levens, welke uwe liefde haar ingeeft, om onze zielen, onder de vervloeking dezer aarde zuchtende, ojj te beuren en te verligten. Helaas! wat zou er van mij in mijnen druk geworden, indien ik voor alle vertroosting, niets had dan de magtelooze woorden der dorre filozofie , die wijsbegeerte zonder geloof, van de dwaze kinderen dezer eeuw ? Zwijg dan, ligtzinnigc
201
GEBEDEN VOOR
303
wereld! gij doet niets dan de wonden van het hart verergeren. O Jesus, mijn zoo goede Meester, mijn teodere Vader! ik wil slechts U voor trooster hebben, want Gij alleen spreekt genezende woorden uit. Zwijg, wereld , dieniet dan n zelve zoekt, gij , die ons van uwen boezem verstoot, zoodra onze lippen weigerachtig zijn aan het vreugdegejuich, hetwelk gij van ons vordert. Alzoo verstiet gij de ongelukkigen van Israël, die de boorden van den Euphrates met hunne tranen besproeiden , wanneer zij aan het geluk dachten, hetwelk zij in Sion gesmaakt hadden. O meê-doogende Jesus, die uwe beminnelijke godsdienst zend t om mij u e smarten te leeni-geu: ontvang de hulde mijner erkentenis. „Gij weent,— zegt gij door hare moederlijke stem — tot mij, maar weet, mijn kind, dat eens, en weldra, uwe tranen in vreugdegezangen zullen veranderen : zie hier de hoop eener eeuwige vereeniging , om het ledige aan te vullen , hetwelk ik in mijne wijsheid gelaten heb ; want ik beu deverrijzenis en het lenen.quot; O Jesus ! ja ik geloof in uw onfeilbaar woord; ik geloof, dat de oogen van mijnen vriend (vriendin) en de mijne eens op nieuw zullen geopend worden, en dat wij onzen goddelijken Verlosser te zamen, niet onze eigene oogen , in ons eigen vleesch, zullen aanschouwen.
DE OVERLEDENEN. 203
Vertroostendegedachte, goddelijke balsem, die de wonde van mijn hart verzacht! vertroostende, hemelsohe hoop ! Deze aarde, met mijne tranen bevochtig-d, bedekt slechts het sterfelijk overblijfsel van het voorwerp mijner liefde; zijne (hare) ziel, dit edeler deel van hem (haar) zei ven, is in uwen schoot wedergekeerd, almogende God! die haar geschapen hebt, en ik durf het hopen, het is om aldaar de belooning' te ontvangen , welke Gij aan het geloof en aan de werken des geloofs beloofd hebt; en de aarde zelve zal eens de overwinning des doods moeten wedergeven. Gij zult ons alsdan op nieuw vereenigen, zonder dat wij nog immer eene scheiding zullen ondergaan. Gij zelf, o Jesus! stort deze hoop in mijn hart : verwezenlijk deze zoete verwachting, mijn eenige troost in de smart die mij drukt, en die mijne oogen in eene bron van tranen verandert.
III.
L 1 E P D t).
Ja, liefdevolle Verlosser! verVezeulijk deze vertroostendehoop, welker oorsprong Gij zelf zijt, door van nuaf deziel van dien vriend (vriendin), van welke Gij mij gescheiden hebt, den kus van uwen eeuwigen vrede te geven. Indien ik U aanroep als
GEBEDEN VOOB
204
zijnen (haren) Eegter, smeek ik U ook als zijnen (haren) Zaligmaker. Aeh! geef voor die ziel geen gehoor, dan aan de stem van het bloed, hetwelk Gij voor hare zaligheid vergoten hebt. Misschien heeft hij (zij) al te zeer aan de wereld gehecht, zijne (hare) aan uw Evangelie tegenstrijdige grondstellingen niet altoos genoeg verworpen; daar hij (zij) te weinigijver voor uwe verheerlijking had, heeft hij (zij) misschien zijne (hare) hart-stogten te lafhartiglijk bestreden, en U mogelijk met geen genoegzaam gezag over zijn (haar) hart doen heerschen ; maar hij (zij) heeft toch steeds het geloof behouden, en Gij hebt gezegd, dat //.ij, die in Ugelooft, ook na gijnen dood zal leven. Hij (zij) heeft de verheerlijking van uwen naam behartigd, hij (zij) heeft uwe Kerk bemind, hij (zij) heeft zijne (hare) broeders gesticht, zoo niet altoos door zijne (hare) geheele getrouwheid aan uwe wet, ten minste door de gevoelens zijner (harer) boetvaardigheid. O Jesus! o Zaligmaker! wiens barmhartigheid eindeloos is, neen ! uwe liefde tot ons allen , uwe wonden, uw bloed, alles doet mij hopen, dat Gij hem (haar) niet verworpen hebt met de goddeloozen, dieU niet gekend hebben, of cWe, U kennende, uwe oneindige Majesteit hebben durven trotseren. Ach! gelief de dwalingen zijner (harer) jeugd, eu de fouten, waarin
DE OVERLEDENEN. 205
de noodlottige neiging tot liet kwaad, welke ons overblijft uit het ongeluk van. in zonden geboren te zijn, hem (haar) heeft doen vallen, uit te wisschen : gedenk slechts de boetvaardigheid, welke hij (zij) over zijne (hare) zonden gepoogd heefi te doen, of liever, aanschouw in zijn (haar) voordeel, degene, welke uweliefde tot ons bewogen heeft voor al de ongeregtig-heden der wereld te doen; en vul, door de eiudelooze verdiensten der uwe, de onvolmaaktheid der zijne (hare) aan, opdat Gij hem (haar) van nu af moget ontvangen in het rijk, hetwelk Gij voor uwe getrouwe leerlingen bereid hebt; eu deze beenderen, geliefde overblijfsels van uwen tempel, welke onze tranen, onze liefde, maar ook ons geloof en hoop aan de aarde, als een geheiligd pand, tot de algemeene verrijzenis, komen toebetrouwen, eens met een verheerlijkt en onbederfelijk vleesch moget bekleeden.
Maakecliter ook, omijn Zaligmaker! dat mijne getrouwheid aan uwe genade, van nu af, zoodanig zij , dat uwe heiligheid mij alsdan, in uwen schoot, den vriend (vriendin) mogen doen wedervinden, wiens (wier) gemis mijn gezucht afperst: maak dat ik, na eens met hem (haar) in het hemelseh vaderland vereenigd te zijn, alwaar uwe vaderlijke hand voor altoos de tranen af-
306 GEBEDEN BI.T ZIEKEN droogt, deounitsprckelijke vreugde moge genieten , van eeuwig met hem (haar) in het gezelschap uwer Engelen en Heiligen, uwe eindelooze barmhartigheden te zingen , en uwe edelmoediglieid in diegenen te belooneu, welke uit liefde tot U, met gelatenheid, de kruisen en beproevingen van hier beneden zullen gedragen hebben.
GEBED BIJ HET BEGIN DER ZIEKTE.
ïot wien zal ik mijne toevlugt nemen, dan alleen tot U, o mijn God ! want Gij alleen zijt het, die mij troosten en helpen kunt; eu Gij zijt het, die mij uit-noodigt, om tot Ü mijne toevlugt te nemen in eiken nood. lioep mij aan, zegt Gij in uw woord tot ons, roep mij aan in den nood , en ik zal u verhooren. Ik neem derhalve in mijne ziekte met vertrouwen tot ü mijne toevlugt, eu roep IJ aan om troost en hulp. Ach , Heer ! Gij weet en kent mijn lijden, want het komt van U. Wilt Gij mij door deze ziekte bedroeven, ot wilt Gij mij mijn naderend einde aankondigen? \\at voor oogmerken
UK STEtlVESDEN. 307
Gij ook moogt hebben, o God! alle uwe raadsbesluiten zijn regtvaardig, zijn goed en heilig. Oudcrsteuu mij slechts, dat ik mij daarbij naar uw heilig welbehagen gedrage. Verleen mij geduld, o Heer! en onderwerping aan uwen wil. Vertroost mijne ziel, en verligt door uwe genade de smarten der ziekte die Gij mij oplegt, ten einde ik dezelve tot uwe eer, tot mijn heil, en tot stichting mijner medemen-schen, die mij omringen, moge doorstaan. Met vertrouwen op uwe raagt en goedheid wil ik alle middelen gebruiken, die Gij tot genezing der ziekte in de natuur gelegd hebt. Geef, o Heer, indien het U alzoo behaagt en het mij ten beste strekt, daartoe uwen zegen en uw gedijen, en ik zal U na wederherstelde gezondheid daarvoor danken en uwen naam loven. Amen.
GEBED BIJ TOENEMENDE ZIEKTE.
ö Heer! Gij vertoeft met uwe hulp ; de smarten mijner ziekte vermeerderen, het gevaar neemt toe. Laat mij, o Heer ! inzien, wat ten beste dient. Gij zijt wel ligt deze aankomst nabij , en wilt mij uit dit aardsche leven oproepen. Ik ben uw dienaar. Heer! indien Gij liet alzoo besloten hebt, wil ik mij gaarne aan uwen wil onderwerpen. Maar laat mij dan toeh
208 GEBEDEN BIJ ZIEKEN.
eerst nog eenmaal over mijn zondig leven treuren. O Heer ! ik heb dikwijls en menigmaal voor U gezondigd; ik moest Ü met veel grooteren ijver gediend hebben, en heb het niet gedaan. Ach ! hoe zeer berouwt het mij thans, dat ik zoo laauw en onverschillig was in uwe dienst, dat ik U zoo dikmaals door zonden veracht en beleedigd heb. Ik heb dezelven , wel is waar, volgens uwe heilige voorschriften afgeboet, en hoop, dat Gij ze mij vergeven hebt; doch ik smeek U nog altoos meer om vergiffenis. Waseh mij toch meer en meer van mijne misdaden , en zuiver mij van mijne zonden. Want ik erken mijne misdaden, en mijne zonden zweven mij steeds voor den geest : voor U alleen heb ik gezondigd en kwaad bedreven. Doch bij U is barmhartigheid, en mijne ziel hoopt op uwe goedheid. Verleen mij nu uwe genade, en ik zal mij door geetie zonde ooit weder van U laten scheiden. Help en versterk mijne zwakke ziel; opdat ik mij met geheel mijn hart aan U verbinde, en in het geloof, in de hoop, en in de liefde tot aan het einde volharde. Amen.
LIIANIE TOT JESUS,
TEN GEBltUIKE DEK ZIEKEN, GEÏUOKKEN UIT DE HEILIGE SCHRIFTUUR.
O
D
.losus Christus, ontferm U onzer.
God. boven alles gezegend in eeuwigheid , Rom. 9.
Mijn Heer en mijn God, Joan. 20.
Eeiuge Middelaar tusschen God eu de menschen, I. T/dmoth. 2.
Zaligmaker der wereld, Luc. 3.
Gever eu voltrekker des geloofs , Rebr. 13.
la wiens naam alle knieën moeten gebogen worden, zoo van die in den hemel, op de aarde als onder de aarde zijn, Phil. 3.
Die in deze wereld zijt gekomen om de zondaars zalig te maken, /. Thimolh.
Die geofferd zvjt, omdat Gij zelf het gewild hebt, Isai. 53.
Die ons hebt lief gehad, eu ons in uw bloed van onze zonden afge-wassoheu hebt, Apoc. 1.
Die uw leven voor ons ten beste gegeven hebt, I. Joan. 3.
Heer van leven eu dood , Sap. 16.
Die op de aarde zijt gekomen om aan de gevaugeueu de verlossing en aan 14
210 LIÏANIli ÏOÏ JÜiSÜS ,
de lijdenden vertroosting aan te ko digen, Isai. 16. ontferm U onzer.
Die den ouden Simeon, nadat Gij hem. door uw aanscliouweii getroost hadt, in vrede uit deze wereld hebt laten gaan , Luc 3.
Die eenen acht-en-dertigjarigen kran-keu bij liet waterbad genezen hebt, Joim. 5.
Die aan eenen lammen de gezondheid weder geschonken en hem ten zelfden tijde zijne zonde vergeven hebt, Luc. 5,
Die de schoonmoeder van Petrus van de koorts genezen hebt, Luc. 4.
Die aan de lammen den gang, aan de blinden het gezigt, aan de dooven het gehoor, en aan de stommen de spraakhebt verleend, Luc. 1%. Mui Ut. 9. Mare. 7.
Die eene bedrukte weduwe getroost hebt, met haren zoon, die men reeds dood naar het graf droeg, tot het leven op te wekken, Luc. 7.
Die Maria en Martha getroost hebt, over den dood van haren broeder Lazarus, en hem uit het graf hebt doen oprijzen, waarin hij reeds vier dagen gelegen had, Joan. 11.
Man'vol smarten, die onze krankheden op ü genomen en oiwe smar-
TEN GKBKU1KE DER ZIEKEN. 211 ten gedragen hebt hai. 53. ontferm U onzer.
Die ons uw lijden tot voorbeeld hebt gesteld, opdat wij uwe voetstappen zouden navolgen. 1. Pelr. 3.
T)ie straft en kastijdt degenen , die Gij lief hebt, Apoc. 3.
Die de tranen van de oogen uwer uit-verkoornen afdroogt, Apoc. 7.
Die aan het kruis hangende, den goe- q den moordenaar in genade ontvan- jL geu hebt, Inc. 23. 5quot;
Die met stervende lippen uwen Vader 5 gebeden hebt, voor degenen die U ^ kruisten, Luc. 18. c
Die dengenen, die het gebied des doods g bezat, door uwen dood hebt over- ? wonnen, Be'jr. 3.
Die om onze zonden zijr, overgeleverd, en om onze regtvaardigmaking van den dood zijt opgestaan. Row. 4.
Die ons eens door uw almagtig woord van den dood zult opwekken ,Joan. 5.
A7:iii desmarten der ziekte, verlos ons, Jesus.
Van alle zonden, verlos ons, Jesus.
Van alle helsehe aanveehting, verlosous , Jesus.
Van mismoedigheid en wanhoop, verlos ons, Jesus.
Van vermetel betrouwen en zondige gerustheid. verlos ous. Jesus.
312 LITANIE TOT JESÜS,
quot;Van een onrustig en angstig' geweten ,
verlos ons, Jesus.
Van onverduldig klagen,
Van den eeuwigen dood,
Poor de smarten , die Gij reeds in uwe zl besnijdenis onderstondt, Luc. 2. 2 Poor de doodsangsten, die U in den c hof der Olijven, bij het naderen van S uw lijden, bevingen, luc. 32. ^ Door de prangende droefheid aan het $ kruis, bij het gevoelen uwer ver- 5 latenheid, MaifJi. 37.
Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons. Dat wij op de aarde als vreemdelingen mogen leven, die gedurig naar hun hemelsch vaderland trachten, Ps. cgt;8. S-
Dat het lijden van dezen tijd , dat ^ kort en ligt is, in ons een eeuwig- p-durend gewigtvan glorie uitwerke, g-77. Cor. 4. =
Dat wij al wat ons overkomt gevvil-lig aannemen , en in lijden verdul- lt; dig mogen wezen, Eccl. 2. g.
Dat wij in ons lijden ons geene ou- g betamelijke woorden tegen U toe- ~ laten. Joh. s
Dat wij, gelijk wij het goede uit uwe * hand ontvangen, alzooook het kwade verduldig mogen verdragen, Job. 2. bat wij deze dagen van zaligheid niet
TEN GOKTJTTCE DER ZIEKEN. 313
veroTiachtzamen, II Cor. G. wij bidden U, verhoor ons.
Dat Gij ons een vurig verlangen wilt instorten, om ontbonden en met Ü te zijn, Phil. 1.
Dat Gij U gewaardigt ons op bet bed onzer smarten te hulp te komen , Psalm. 4U.
Dat door onze liefde tot ü, ons tegenwoordig lijden ons tot voordeel ti moge strekken, Roin. 8. ==;
Dat wij door waken en bidden, ons St bereid mogen houden op uwe komst, £ o Zoon des menschen, Matth. 25. = Dat geene bitterheid, geene smart, geen c; dood bekwaam zij, ons van uwe quot; liefde te scheiden. Hom. S. g
.Dat Gij alleen ons leven moogt zijn en 5-bet sterven eene winst, Thü. 1. § Dat wij met den bijstand uwer genade tot het einde toe volhardende, zalig = worden, Matth. 10. quot;
Dat wij den dood der regtvaardigen
sterven, Num. 33.
Dat gelijk wij allen in Adam sterven, wij alzoo doorü , en bij U in eeuwigheid mogen leven, I. Corinth. 15.' Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld , spaar ons , Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-wereld, verhoor ons, Jesus.
21 If LITANIE TOT JÏSTS , ENZ. Lnm Gnds, dat wegneemt de zonden der
wereld , ontferm U onzer.
Heer , ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer , ontferm U onzer.
Onze Vader , enz.
GEBED.
Goddelijke Verlosser! ik smeek U, dooide liefde waarmede Gij onze krankheden op U genomen en onze smarten gedragen hebt; geef dat ik deze ziekte, welke Oij mij hebt laten toekomen, met onder-werping aan uwen allerheiligsten wil uit uwe hand aanneme. Doe mij nu , door het gebruik der noodige middelen, mijne herstelling met betrouwen van U afwachten Maak dat liet ziekbed mij eene oefenschool van deugden zij, en mij ecnen rijken schat van verdiensten voor de eeuwigheid bezorge.
Is het uw wil , Heer van leven en dood, dat ik door de hevigheid dezer ziekte bezwijke, laat mij dan voor mijn sterven nog eens, met volkomen verstand, uw goddelijk vleesch en bloed als een versterkend voedsel tot de reis naar de eeuwigheid , waardiglijk ontvangen ; en neem mijne ziel, met de laatste heilige Sakramenten uwer Kerk voorzien, in genade tol U. Amen.
PSALM T\T TiIJDEN.
PSALM IN L T,I D E N.
Hier lig ik, o Heer ! voor Ü neder in het stof — eeu zware last drukt mij op het hart.
Geen meuschelijk hart heeft zich voor mij geopend om mijne klagten op te nemen; en al had ook een mensch met mij medelijden , hij zoude mij niet kunnen helpen.
Gelijk een kind tot zijne moeder, zoo vlugt ik tot U, mijn Gcd ! — het werk uwer handen wijst Gij niet af !
Ik heb mijne kamer gesloten , om met U alleen te zijn; Gij zijt wel overal tegenwoordig; maar hier is het mij, als hadde ik ü na lang zoeken gevonden.
Vader ! o Vader ! ik kan thans niet anders dan weenen — mijn hart spreekt metü— Gij weet wat mij bezwaart, zonder dat ik het Ü behoef te melden.
Gij alleen ziet tot in mijn hart, waarin zij niet zien kunnen die mij kwellen; Gij alleen kunt mij troosten en mijn krank harte bedaren.
Gij zijt magtig genoog om mij uit den nood te redden, waarin Gij mij liet komen ; doch uw wil geschiede ■—- Gij weet, wat mij dienstig is.
Gij hebt zelfs uw eigen Zoon in wien
315
216 PSALM IN IJJDTUr.
Gij uw welbehagen hadt, niet gespaard :
— Hij dronk den kelk des lijdens tot op den bodem uit.
Zoo kende Hij alleen zijn geliefd volk de vrijheid koopen, zoo alleen zegevierend zijne heerlijkheid binnen gaan.
ó Gij, de onschuld zelve, Jesus Christus 1 Gij zweeft aan het krnis mij aanhoudend voor den geest — aan uwen blocdigen dood heeft zich mijne arme ziel gewijd.
Onschuldiger dan Gij werd nooit eenig sterveling gevonden: onschuldiger kan ik niet lijden; en al mijn lijden komt het. uwe in het minst niet nabij.
Stil en weldadig wandelt Gij daar henen ; en zij, die Gij vol medelijden verdroegt, hebben U aan het kruis geslagen !
Ach, ach! hoe durf ik dan nog klagen , en mij een' leerling van dezen Jesus noemen ?
Ach! dat uw kruis mij zijne zonden niet te binnen brengt, en als een bliksem mijne ziel niet treft!
Neen', neen! ik wil nooit meer klagen
— ik wil lijden en verstommen , gelijk een worm, dien men met voeten treedt.
Gij moogt vrij op mij los stormen, gij vijanden van mijne eer, van mijn leven ! ik ben bedekt met het schild des kruises, waaraan mijn Heiland eens stierf.
Ik wil, gelijk Hij, in lijden volharden ,
BEBEP VAN EENEN ZONDAATv. 917
om zoo als Hij, door verdrukking eens te zegevieren.
Weten zullen het de menschen, dat zij dengenen niet beschadigen kunnen, wien de regterhand des Heeren beschermt.
Doch Gij, o God! vergeef hun het kwade, dat zij mij doen. — Gaarne geel' ik hun het eerst de hand, en beu ik tot den kus des vredes hartelijk bereid.
Gij weet uit het kwade het goede te trekken. — tuttig is de vervolging —■ zij maakt nederig, zuivert cn bejjroeft.
Zij maakt ons onzen Heer en Meester gelijkvormig, en ten laatste voert zij ons in zijne heerlijkheid binnen, aan de regterhand Gods. Amen.
G E E E n
Van eeneti berouwhebbenden zondaar, die in zijne ziekte of krankheden, met betrouwen zijne toe-vlugt tot de eindelooze barmhartigheid van God neemt.
In den naam der allerheiligste Drievuldigheid ; God den Vader, onzen Schepper, God den Zoon, ons hoofd en onzen Zaligmaker, God den heiligen Geest, den altoos werkenden oorsprong der heiligheid, door de liefde en de uitstekende gaaf des nieuwen ver-honds, welke hij in onze harten stort. W at zou er, o mijn God! op het punt
Gf.BTTl VAN EENEK
van voov den vreeselijkeu regterstoel uwer Majesteit te verscliijnen, misdadige als ik beu, aan mijne bedrukte ziel overig blijven dan eene verschrikkelijke wanhoop, eeuwige schande en folteringen, indien Gij met mij handeldet, zoo als de menigte mijner zonden het verdient? Ja, mijn God! ik ben beschaamd, ik durf mijne oogen niet tot U verheffen, omdat mijne onge-regtigheden op mijn hoofd opeen gestapeld, en mijne zonden vermenigvuldigd en tot den hemel opgeklommen zijn. Hoe spoedig heb ik, helaas ! in den schoot uwer Kerk, cl oor de heilzame wateren des doopsels herboren, het kleed der onschuld niet bezoedeld! Ja, mijn God! ik zal mijne ougeregtigheden voor U belijden; ik ben voor U niets, dan een voorwerp van verbolgenheid; ik kan voor mijnen llegter niets tegenwerpen; neen, er blijft mij dan niets overig, dan eene verschrikkelijke afwachting van het vonnis en van liet brandende vuur, dat uwe vijanden eeuwig moest verslinden.
Maar, omijn God! het is, omdat mijne ougeregtigheden all ergrnwelijksten talloos zijn, en omdat duizende levens, in de werken van de strengste boetvaardigheid doorgebragt, niet instaat zonden zijn om voor de geringste mijner boosheden te voldoen; het is om deze reden , dat Gij U
318
TreKOUwnrRBPA'rEX zondaar. 219 mijner zult ontfermen; want Gij zijt vol barmhartigheid, en stelt uwen room in groote boosheden te vergeven; Gij wilt den dood des zondaars niet, maar dat hij zich bekeere en leve; dit is mijne toevlugt, o mijn God! uwe barmhartigheden zijn de beweegreden van mijn betrouwen.
Teedere Vader, die in dit leven uwe kinderen niet kastijdt, dan om hun eeue eeuwige barmhartigheid te bewijzen : ik ontvang de ziekte, welke Gij mij hebt overgezonden, als een uitwerksel uwer liel'de tot mij. Verleen mij de genade , dat dit laatste uur van mijnen dag tot uwe dienst besteed worde. Het is maar al te waar, dat ik het grootste deel van mijn leven doorgebragtheb zonderiets te doen; maar bitterlijk betreur ik dien tijd, welken ik , als een blinde, verloren heb : ontferm U mijner, en maak dat de liefde, welke uw heilige Geest op dit oogenblik in mijn hart stort, datgene aanvulle wat mij ontbreekt, dat zij mijn hart zuivere en het door de vlammen der heilige liefde ont-steke. Ongelukkige als ik be.n ! te laat heb ik begonnen U, o waarheid! onveranderlijke schoonheid! te kenneu en te beminnen. Versmaad nogtans niet, o mijn God ! dit overschot mijns levens, hetwelk ik U toewijd: dat mijne opoffering hetzelve volgens ü voltrekke, en liet 1' aangenaam zij.
230 OUBEP VAN DENEN
Ik onderwerp mij met gelatenheid aan de gevolgen des doods, aan de duisternissen , aan de verrotting, aan de akeligheid van liet graf, aau de ontbinding van mijn ligchaam. Het is billijk, dat dit ligebaam, dat bet werktuig van zoo vele misdaden is geweest, ook in de straffen deel hebbe, welkezij verdienen;maar, ozachtmoedige God! maak dat het niet voor altoos zij. Ik weet dat mijn Verlosser leeft, en dat hij, op het einde der tijden , mij uit het stol zal doen verrijzen : en wanneer die ledematen ojj nieuw met het vel zullen bekleed zijn, dan zal ik hem met eigene oogen in mijn vleeseh zien, en ik verhoop het van uwe eindelooze barmhartigheid, ik zal hem zien als Zaligmaker, en niet. alseenen vertoornden, en in zijne woede onverzoenlijken Eegter. Ik koester dit verlangen eu deze hoop in mijn hart, alsof reeds alles vervuld ware; en de grondsteen mijner hoop, o mijn God! is het volle vertrouwen, hetwelk ik heb, dat Gij U mijner zult ontfermen., en mijne boetvaardigheid, hoe laat zij ook kome, zult gelieven te aanvaarden.
Eindelijk, mijn God! Gij zijt mijn Vader, en de teederste der Veders. Kan een vader zijn kind vergeten? Toen de verlorene zoon, na het vaderlijk huis verlaten , en al zijn geld en goed duor slemperij
BEHOtnVHEBBENDRN' ZONDAAR. 321 en losbandigheid verkwist te hebben, met een vermorzeld en verootmoedigd hart tot U wederkeerde, werd uw vaderhart bewogen; Gij sneldet hem met opene armen te o-emoet, om hem te omhelzen ; Gij gaaft hem het kleed der onschuld weder, Gij deedt het vette kalf slagten, en wil-det, dat een ieder in uwe vreiiïd zou deelen. Ik ben het, o mijn God ! ik ben die verloren zoon , ik heb tegen U se-zoudigd ! ik durf mijne oogen niet opslaan , ik ben niet waardig uw zoon genoemd te worden! maar Gij kunt niet vergeten , dat Gij mijn Vader zijt! ik ben het verdwaalde schaap, ik ben de verlorene en wedergevondene drachma, die al uwe Engelen van vreugden verrukt.
Ziehier, o mijn God! indien uwe ge-regtigheid U uogwederhoudt van in mijne nederige bede toe te stemmen , wat in staat is uwen wraaknemenden arm te ontwapenen ; het is Jesus Christus, uw eenige Zoon, het zijn zijne verdiensten. het is zijn dierbaar bloed, hetwelk hij voor mij vergoten heeft, dat ik U aanbied ; het is door Hem dat ik den vrede met U zal verwerven; door zijn bloed geregtvaar-digd, zal ik door hem van uwe verbolgenheid verlost worden; al diegenen, welke, met dit heiligste slagtoffer vereenigd , in U hopen, o miju God! zullen nimmer
GEBED VAN EENEN
beschaamd worden. Alzoo zal ik mij, met de verdiensten van uwen Zoon gewapend, geheel en zoodanig uiet zijn bloed bedekt, dat Gij mij niet zoudt kunnen slaan, zonder dat uwe slagen Hem troffen ; alzoo zal ik mij met vertrouwen aan den voet uwer viersehaar aanbieden , of liever, Hij zelf zal mij aanbieden, en terwijl Hij U zijne wonden aantoont, zal Hij zeggen : o mijn VarJer ! heb medelijden met het kind mijner smarten; vergeef, ter oor-zake van mij.
Op dit gezigt, o mijn God ! zal uw toorn bedaren; liet zwaard , dat opgeheven was, om mijn misdadig hoofd te treffen, zal iu de schede gestoken worden. Gij zult. o mijn God! aan zoo zielroerende, zoo krachtdadige voorwerpen niet kun-uen wederstaau. — Ik stel dan al mijn vertrouwen in U, o mijn goddelijke Zaligmaker! eenige Middelaar tussehen Goden de menschen. Verberg mij in het diepste van uw barmhartig hart; verdedig zelf mijne zaak; gewis zult Gij aangehoord worden : uw goddelijke Vader zal, ter uwer liefde, al mijne vorige ongeregtigheden gewaardigen te vergeten : Hij zal mijn op-regt leedwezen aannemen, en mij nog toelaten om zijne en uwe barmhartigheden , te midden der uitverkoornen , gedurende de eeuwigheid te zingen. Amen.
222
BEEOUWHBBBENDJSN ZONDAAK. 323
VOORBMHErDINGS-GISBEI) TOT O.NTVANlHNG DEK HEILIGE SAKRAMENTEN,
Uw heilige Geest, o God! verlichte mij, dat ik al mijne zonden regt moge inzien; ontroer mijn hart, dat ik dezelve van ganseher harte verfoeijen en opregt aan den priester belijden moge, en laat mij vergiffenis erlangen : door Jesns Christus onzen Heer. Amen.
Hier volgt het onderzoek des gewetens.
OPWEKKING VAN BEKOUW.
O God! ik erken dat ik gezondigd heb. Jii,ik heb in mijn Jeven veel kwaads gedaan; en zelfs , nadat Gij mij de laatste maal door het Sakrament der Biecht vergeven hebt, heb ik alweder voor U gezondigd. Gij hebt mij zoo dikwijls vergeven , en ach! ik heb U echter altoos op nieuwbeleedigd. Ach, Heer! indien Gij mij naar mijne verdiensten wildet vergelden , dan zou ik slechts straf van ü te wachten hebben. Maar Gij zijt goedertieren , genadiglijk en barmhartig; Gij hebt mij zoo menigmaal vergeven, en zult het ook thans doen; dit hoop ik vast van U. Het doet mij maar leed, dat ik eeneu zoo goeden God zoo vaak beleedigen koude, die mij altijd zoo zeer bemind, en mij gedu-
S34 GEBEDEN BIJ
rende mijn geheel leven, naar ziel en lig-chaam, zoo vele. en zoo groote weldaden bewezen heeft. Ach, moat ik ü toch maar Viemiud en steeds getrouw gediend hebben! Mogt ik ü, mijn hoogste Goed! toch waardiger bemind en vereerd hebben ! Hoezeer berouwt bet mij, dat ik U zoo dikwijls veracht eu beleedigd heb. Vergeef mij toch al mijne zwakheden cn zonden, die ik thans opregt verfoei, en die ik nn met een ernstigen wil voornemens ben altoos te vermijden. Ik zal U, indien Gij mijn leven zult rekken, met verdubbelden ijver en trouw voortaan dienen. Doch doe met mij naar uw welbehagen ; vergeef mij slechts mijne zouden : door 3esus Chi'is-tns. onzen Heer. Amen.
Nm volgt de belijdenis der zonden.
QKBKD DES ZIEKEN NA ViE BELIJDENIS.
o God! ik dank U, dat Gij mij nogmaals mijne zonden vergeven hebt dooiden priester, aan wien Jesus Christus de magt heeft gegeven, om in uwen naam te vergeven. Mijne ziel is nu wel getroost en ü'erust gesteld, want ik heb bij U genade gevonden. O, bewaar mij nu in deze genade, bewaar mij tot aan mijn levenseinde in uwe vriendschap en liefde. Neem aan, o God cu Vader! de boete,
EN VOOH ZIEKEN. 225
welke de priester mij aeeft opgelegd, tot verdere afboeting der verdieude straffen; en neem dan verder als een oft'er aan alle smarten en kwellingen mijner ziekte. Ik vereenig dczelven met liet lijden mijus Verlossers, en smeek U : wil dezelve gunstig aannemen tot verdere voldoening en kwijtschelding der tijdelijke straffen. Laat mij, door de verdiensten en voldoening vau Jesus Christus voor ons, datgene vergoed worden, wat aan mijne boetdoe-ning ontbreekt. Amen.
VOOIIBEBEIDINO TOT DE H. OOMHUNIE.
O God! mijn Heiland Jesus Christus! Gij wilt dan in mijne ziekte tot mij komen! Hoe goedertieren zijt Gij toch jegens ons menschen! Gij hebt mij mijne zonden vergeven, en nu wilt Gij mijne ziel ook versterken door het genot van uw heilig vleesch en bloed, üeze spijs zal voor degenen die in U leven en sterven, eene verkwikkende Teerspijs zijn op den weg naar de eeuwigheid. Maak mij waardig, o God en Heiland! om uw heilig ligehaam te ontvangen.
Ik geloot' vast, dat mijn Heer en Heiland Jesus Christus in het allerheiligste Sakrament des Altaars waarachtig tegenwoordig is, met Godheid en Menschheid,
15
226 GEBEDEN BIJ
met ziel en ligchaam, met vleeseh en bloed. Dit geloof ik, o mijn God ! omdat uw eeuwige Zoon, onze Heiland, zelf zoo duidelijk gezegd heeft : mijn vleeseh is waarlijk eene spijs en mijn bloed waarlijk een drank. En bij het laatste Avondmaal nam Jesus liet brood, en brak het, en gaf het zijnen Leerlingen zeggende: eet, dit is mijn ligchaam. Desgelijks nam Hij ook den kelk, en zeide : drinkt, dit is mijn bloed; en dan beval Hij zijnen Leerlingen hetzelfde te doen; en aan alle Christenen heeft Hij bevolen, om zijn ligchaam te eten, en zijn bloed te drinken. Daarom geloof ik vast, dat ik ook liet ligchaam en bloed mijns Heeren, onder de gedaante van brood verborgen, in het allerheiligste Sakrament ontvango. Versterk mij, o mijn God! in dit geloof.
Mijn Heer en Heiland, Jesns Christus! die Ü vernedert om in het allerheiligste Sakrament tot ons te komen, en ook thans in mijne ziekte tot mij wilt komen: o, ik geloof aan U in dit geheimnisvolle Sakrament, en aanbid U in hetzelve; maar ik wil ook vast op U hopen en vertrouwen. Ik hoop dat Gij U in dit Sakrament ;net mij zult vereenigen, en mij in uwe genade en liefde bewaren. Gij hebt gezegd : wie mijn vleeseh eet en mijn bloed drinkt, die blijft in mij en ik in hem, die
EX TOOE ZIEKEN. 227
zal eeuwig leven. Met vaste hoop en onwrikbaar vertrouwen op deze uwe belofte, weiisch ik uw heilig vleesch en bloed in het hoogheilig Sakrament des Altaars te ontvangen. Bewaar en versterk mij in deze hoop en in dit vertrouwen op U, mijn God en Heiland.
Mijn Heer eu Heiland Jesus Christus! aan Ü geloof ik, op U hoop en vertrouw ik , en Ü wil ik ook reet geheel mijn hart beminnen en nu met liefde ontvangen. Gij zijt mijn Heiland en Zaligmaker; Gij hebt mij bemind, en zijt voor mij menscli geworden; Gij hebt mij bemind, en zijt voor mij gestorven, en wilt nu ook in mijne ziekte tot mij komen en U met mij vereenigen. O , dat ik U toch waardig ontvangen moge! Maar ach, ik ben een zondaar ! Gij hebt mij wel vergeven; maar wie is echier zuiver en waardig genoeg, om U te ontvangen? O Heer! ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt; docli maak Gij mij waardig, en kom dan, mijn Heiland! en vereenig U met mij, en blijf bij mij tot in de eeuwigheid. Amen.
GEBED NA DE COMMUNIE.
Ik dank U, mijn Heiland, dat Gij U hebt gewaardigd in mijne ziekte tot mij te komen. Wat kan ik weder vergelden,
238 GEBEDEN BIJ
voor alles wat Gij aan mijne ziel gedaan hebt? Gij hebt mij mijne zonden vergeven, en mijne ziel versterkt door uw heilig vleesch en bloed. O, ik wil mij verder aan ü toevertrouwen, en alle goed van ü hopen en verwachten. Ik hoop dat Gij uw woord zult vervullen, dat Gij hebt gezegd: wie mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die blijft in mij en ik in hem. Ik bid U derhalve, blijf bij mij; vooral blijf bij mij, als mijn einde mogt naderen; alsdan laat mij met U vereenigd blijven en in U sterven, ten einde ik eeuwig in U leven moge. Amen.
GEBED VOOK HET HEILIG OLIESEL.
Goedortierenste Heiland! Gij hebt aan uwe Apostelen bevolen de geloovige zieken met heilige olie te zalven, en hierdoor in het bijzonder voor zieken een Sakrament ingesteld. Want Gij zegt, door den mond van uwen Apostel Jacubus ; is er iemand ziek onder u, die roepe de priesters der Kerk bij zich, en die zullen over hem bidden en hem zalven met olie, in den naam des Heeren. En het gebed des geloofs zal den zieken behouden : de Heer zal hem verkwikken, eu zoo hij in zonden is, zullen zij hem vergeven worden. Ik gehoorzaam aan uw bevel, en
EN VOOR ZIEKEN. 239
verlang in mijne ziekte het Sakrament des heiligen Oliesels te ontvangen , hetwelk Gij voor zieken hebt ingesteld, en ik smeek U, dat Gij mij door dit heilig Sakrament nog meer van alle zonde wilt zuiveren, mijne ziel opbeuren en vertroosten, en zoo het U behaagt, mij de vorige gezondheid wilt wedergeven : of indien het uw wil is dat ik sterve, mij tot mijn einde wilt versterken, opdat ik in uwe liefde sterve, en eeuwig bij U in den hemel leven moge. Amen.
GEBED NA HET HEILIB OLIESEL.
Ik dank U, mijn Heiland! dat Gij mij iu mijne ziekte ook door het heilig Oliesel versterkt hebt, en bid U tevens : neem mij nu geheel onder uwe bescherming. Bewaar mijne ziel voor alle ongeduld, voor alle kleinmoedigheid , voor alle vrees, en laat mij in het geloof, en de hoop en liefde tot ü en den quot;Vader tot aan mijn einde volharden. Amen.
MOKGENGEBED BIJ AANHOUDENDE ZIEKTE.
Tk ontwaak op mijn ziekbed tot U, o mijn Godi Gij hebt mij gedurende den nacht troost en sterkte verleend, en nu en dan mijne vermoeide leden door ecnen
330 GEBEDEN BIJ
korten sluimer verkwikt. Dank zij U, o Vader! voor al het goede dat Gij aati mij hebt bewezen. Bewaar mij nu ook gedurende dezen dag, en help mij door uwe genade de smarten mijner ziekte met geduld dragen. Alles wat ik heden zal denken, gevoelen en lijden, zij aan U opgeofferd, ter uwer eer en ten beste mijner ziel. Amen.
AVONDGEBED.
Ik dank U, o mijn God! dat Gij mij gedurende dezen dag weder versterkt, en mij mijn lijden hebt helpen dragen. Dank zij U voor allen troost, voor al het goede dat mij door hulp en bijstand van goede mensehen is ten deele gevallen. Maar heb ik U heden door eenig ongeduld ot' zwakheid beleedigd, dan verfoei ik het van ganscher harte, en smeek U om vergeving, ïk zal voortaan zorgvuldiger op mij aeht geven, en mij met meer geduld en vertrouwen aan uwen wil overgeven : versterk Gij door uwe genade mijnen zwakken wil. In dezen nacht beveel ik mij aan ü, o God! neem mij in uwe bescherming. Verkwik mijne leden door eenenzachten slaap, en bemoedig mijne ziel in die uren, welke ik slapeloos moot doorbrengen. Ik zal niet vergeten, dat, wanneer alles rondom mij
EN VOOK ZIEKEN.
stil is eu slaapt, Gij echter over mij waakt en bij mij zijt. Amen.
GEBED IN EEN OOGENBUK VAN ONGEDULD OP HEVIGE SMAKTEN.
De smarten welke Gij mij oplegt, o Heer, zijn zwaar; ik bezwijk er onder, zoo Gij mij niet onderstennt. Ach! mijne ziel hoopt reeds zoo lang op hulp van U; hoe lang zult Gij nog vertoeven? Of hebt Gij welligt mijne ontbinding besloten ? Mijn hart is bereid, o God! mijn hart is bereid, mijne ziel verlangt ontbonden te worden en bij Christus te zijn. Nogtans wil ik mij naar uwen heiligen wil schikken, zoo mijn uur nog niet gekomen is. Ach Heer! indien Gij mij slechts bijstaat en troost mededeelt in mijne smarten, en mij dezelven door uwe genade leenigt, dan zal ik volharden, zoo lang het uw wil is. Al het lijden van dezen tijd is immers nfets te achten bij de toekomende heerlijkheid, die aan ons geopenbaard zal worden; zoo leert ons uw Apostel : eu deze heerlijkheid heeft hier nog geen oog gezien , geen oor gehoord en geen menschen-hart ondervonden. Ik wil dan ook gaarne en gewillig volharden , zoolang hot U behaagt. (iij wilt mijne ziel hierdoor droefheid en lijden zuiveren, opdat zij waardig
331
232 GEBEDEN BIJ
worde, om na hare ontbinding U, den zuiversten en heiligsten God, eeuwig te aanschouwen. Versterk mij dus, o God! door de senade van Jesus Christus, uwen Zoon, en door de genade des heiligen Geestes. Amen.
GEBEBEN BIJ EENEN ZIEKEN , DIE DODE EEN PLOTSELING TOEVAL OVEKVALLEN IS.
Broeder! (vriend e. z. v.) vertrouw op den Heer, die wil dat alle mensehen zalig worden; verfoei uwe zonden, en let op de woorden die ik u voorzeg; denk er in uw hart over na, en God zal u genadig zijn.
O mijn Goden Heer! ik smeek tot U in mijnen nood, verhoor mij! — Het doet mij leed dat ik in mijn leven ooit gezondigd heb; wijl ik U, mijnen hoogsten God en Heer, wien ik boven alles achten en beminnen moest, door mijne zonden veracht en beleedigd hob. Ik verfoei al mijne zouden, en neem mij vast voor U nimmer weder te beleedigen. Ik ben bereid om mijne zonden aan den priester opregt te belijden, als Gij, o God! mij tijd en gelegenheid zult geven, om mij daartoe in staat te stellen. Ik bid U, door uwe oneindige barmhartigheid en door de verdiensten van Jesus Christus, onzen Hei-
EN VOOR ZIEKEN. 333
land, wees mij genadig en barmhartig, en vergeef mij mijne zonden.
O God! ik geloof aan U, en beken alles wat Gij ons door uwe heilige open-ring en door uwe onfeilbare Kerk voorstelt om te gelooven; want Gij zijt de eeuwige wijsheid en waarheid.
O God! ik hoop en vertrouw op U, ik hoop van IJ vergiffenis mijner zonden, waarover ik nu opregt berouw heb. Ik hoop genade en barmhartigheid van U, eu de eeuwige zaligheid; want Gij zijt goedertieren, genadig en barmhartig, en getrouw in uwe belofte.
O God! ik bemin U met geheel mijn hart en boven alles, omdat Gij mijn hoogste Goed, het allervolmaaktste en beminnenswaardigste Wezen zijt. Het doet mij leed, dat ik U niet meer bemind, en getrouwer gediend heb. Vergeef mij, o God en Vader, alle mijne zouden.
O Jesus, mijn Heiland! ik geloof aan U, ik hoop en vertrouw op U , ik bemin U, die mij zoo zeer hebt bemind eu voor mij gestorven zijt. O, ik hoop dat Gij mij in genade zult aannemen en zalig maken.
Wees mij genadig, o God! wees mij barmhartig eu vergeef mij mijne zonden.
GEBEDËN BIJ
GEBEDEN BIJ STEUVENDEN.
Broeder! (Vriend N. N.) Het is allen menschen vastsresteld eenmaal te sterven. Doch een waar Christen sterft eigenlijk niet, zegt onze Heiland, maar hij zal nog leven, al is bij ook gestorven. Vrees dus niet; gij gaat tot het leven in. Onderwerp U aan den wil des Allorlioogsten , maar vertrouw ook op Hem; Hij zal u uitkomst geven en in zijne heerlijkheid ontvangen. Gij hebt uwe zonden beleden, en zij zijn u door de verdiensten van Jesus Christus vergeven. Verwacht dus welgetroost uwen Heiland, die u nu zal opnemen in zijn rijk. Denk, zoo goed gij kunt, steeds aan God, en volg met uwe gedachten datgene na wat ik ii zal voorzeggen.
ü God, mijn God! ik wil op U hopen en niet vreezen. Gij roept mij; ik kom, ik ben bereid tot U te komen; want ik ga tot mijnen Vader. Gij hebt mij geschapen tot het eeuwige leven, en uu is mijn uur gekomen, dat ik tot dit leven zal ingaan. O God! help en versterk mijne ziel, dat ik nog maar eene kleine wijl volharde, en dan U, mijnen God, aanschouwe.
O Jesus, mijn Verlosser! ik hoop en vertrouw op U. Gij hebt mij verlost door
334
EN VOOR STERVENDEN. 335 uw lijden en uwen dood, en nu zult Gij mij ook zalig-maken. Op uwe verdiensten vertrouwende, zal ik niet vreezen, want Gij hebt mij verzoening bij den Vader verworven, en mijne zonden vergeven. O mijn Heiland! laat mij thans in U sterven, ten einde ik eeuwig bij U leve.
Mijne ziel verlangt naar U, o God! ik wenseh ontbonden te worden en bij Christus te zijn. Red mij toch dra uit deze kwelling, o Heer! en laat mij ingaan in die zalige rust, welke Gij den uwen beloofd hebt. Heer Jesus! neem toch mijne ziel dra tot U, en laat mij ü en den Vader zien, en zalig zijn.
Vader! indien het mogelijk is, zoo neem toch weldra den kelk van mij weg; doch niet mijn wil, maar uw wil, o Vader, geschiede! Ik wil, naar het voorbeeld van uwen Zoon, onzen Heiland, volharden, zoolang liet U behaagt; versterk en vertroost slechts mijne ziel, o God, en bewaar mij in uwe liefde.
O God! ik geloof aan U, ik hoop en vertrouw op U, ik bemin U met geheel mijn hart. O laat mij in dit geloof en vertrouwen volharden, en in deze liefde mijni leven eindigen, teneinde ik U, mijnen God, in uwe heerlijkheid aanschouwe, en U eeuwig moge loven en verheerlijken.
Ontferm U mijner, o üodl outferm U
38fi GEBEDEN BIJ
mijner, volgens uwe groote barmhartigheid. lied mij toch van den angst des doods, en neem mijne ziel tot U. Mijne ziel verlangt naar U, o Heer! laat mij ingaan in uwe rust en zaligheid.
Jesus, mijn Heiland, die voor mij gestorven zijt! O versterk mij door uw lijden en sterven! Uw lijden, o Jesus, versterke mij! O liefderijke Jesus! verhoor mij! In uwe wonden, o Jesus, verberg mij! In mijn sterfuur roep mij tot U, eu laat mij tot U komen, en ü en den Vader prijzen in eeuwigheid.
Ik heb mijnen levensloop voleindigd, ik heb mijn geloof behouden, o Heer! Gij hebt mij mijne zonden vergeven, en mij in uwe liefde aangenomen; nu hoop ik, dat Gij mij ook de kroon der gereg-tigheid zult geven, die Gij dengenen beloofd hebt die U beminnen.
Vader! in uwe Landen beveel ik mijnen geest! In uwe wonden beveel ik mijne ziel, o Jesus! Ontvang mij, mijn Heer en God! mijn Heiland en Zaligmaker! Jesus Christus! wees mijn troost en mijne hulp in mijnen dood.
GodVader, die mij naar uw evenbeeld hebt geschapen , ontferm U mijner! — God Zoon, die mij dooruw bloed hebt verlost, ontferm ü mijner ! — God heilige Geest, die mij door uwe genade hebt geheiligd ,
EN VOOR STERVENDEN. 237 ontferm U mijner! Heilige, Drieëenige God! ik geloof aan U, ik lioop op U, ik bemin U. Laat mij in U stevven en zalig zijn!
Heilige Maria, Moederdes Heeren! bid voor mij, nu en in het uur mijns doods. —• Mijn heilige Beschermengel! sta mij bij. Gij heilige Engelen en uitverkorenen Gods! bidt voor mij. Verwerft mij door uwe voorspraak een zalig einde en eene genadige opneming in den hemel bij den Heer.
Heer Jesus! kom, neem mijne ziel tot U.— Ontvang mijnen geest, o God! — Jesus! U leef en sterf ik. Jesus! neem mij op in uw rijk. Laat mij U en den Vader zien en zalig zijn!
Het is volbragt, o God! het is volbragt! Vader! in uwe handen beveel ik mijnen geest; neem mij aan in uwe vreugde, o God! — Jesus! maak uwen dienaar zalig, die aan U gelooft, op U vertrouwt, en ü lief heeft. Laat mij nu den Vader en ü aanschouwen en eeuwig zalig zijn. Amen.
WELKE DE ir. KERK LEEST VOOK BE STERVENDEN.
Heer, ontferm L onzer. Christus, ontferm U onzer.
238 LITANIE VOOR
Heer, ontferm ü onzer.
Heilige Maria, bid voor hem (voor haar.) Alle heilige Engelen en Aartsengelen, H. Abel,
Alle kooren der regtvaardigen, H. Abraham,
H. Joannes de dooper,
H. Jozef,
Alle heilige Patriarchen en Profeten , H. Petrus, W
H. Augnstinus,
Alle heilige Bisschoppen en Belijders, H. Benedictus.
H. Pfanciscus,
Alle heilige Monniken en Eremieten , Heilige Maria Magdalena,
H. Lucia,
Alle heilige Maagden en Weduwen ,
Alle Gods lieve Heiligen,
Uees genadig, spaar hem (haar,) Heer.
de stervenden. 339
Wees genadig, verhoor hem (haar,) Heer. Wees genadig, verlos hem (haar,) Heer. Van uwe gramschap,
Van het gevaar des doods.
Van eenen kwaden dcod,
Van alle kwaad,
Van het geweld des duivels,
Hoor uwe geboorte,
Door uwen dood en uwe begrafenis, g Door uwe heilige verrijzenis,
Door uwe wondervolle hemelvaart.
Door de komst van den heiligen Geest ^ den Vertrooster, £2
In den dag des oordeels.
Wij zondaars, wij bidden li, verhoor ons. Dat (lij hem (haar) wilt spareu, wij
bidden U, verhoor ons.
Heer, ontferm Ü onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
g e b e d.
Vertrek, Christene ziel! uit deze wereld, in den naam van God, den almagtigen Vader, die U geschapen heeft; in den naam van Jesus Christus, den Zoon van den levenden God, die voor u geleden lieeft; in den naam van deu heiligen Geest, die
340 GEBEDEN VOOE
over u uitgestort is : in den naam der engelen en aartsengelen : in den naam der troonen en heerschappijen : in den naam der overheden en magten ; in den naam der cherubijnen en seraphijnen : in den naam der patriarchen en profeten : in den naam der apostelen en evangelisten ; in den naam der heilige martelaren en belijders : in den naam der heilige monniken en eremieten : in den naam der heilige maagden, en van alle Gods lieve heiligen: heden zij uwe plaats in vrede, en uwe woning in het heilig Sion : door denzelfden Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
GEBED.
O God van barmhartigheid en goedertierenheid! God, die door de eindelooze grootheid uwer goedheden de zonden der boetvaardige zielen uitwischt, en de vlekken hunner verledene misdaden vernietigt, door de vergiffenis welke Gij hun daarvan schenkt: zie meedoogend op uwen diernaar N. (uwe dienares N.) neder, en verhoor het gebed, hetwelk hij (zij) met eene vclkomeue openhartigheid tot U stiert, om van U de vergiffenis van al zijne (hare) zonden te verwerven. Vernieuw in hem (haar,)allerzachtmoedigstequot;Vader, al wat de menscbelijke zwakheid bedorven,
DE STERVENDEN. 241
ot' de boosaardi^lieid des duivels iu hem (haar) bezoedeld heeft, en vereenis; met het liachaam uwer Kerk dit lidmaat, hetwelk door het bloed van uwen Zoon is vrijgekocht. Heb medelijden, Heer! met zijne (hare) tranen , en dewijl hij (zij) geen betrouwen heeft dan in uwe barm-hartigheid, ontvang hem (haar) tot het Sakrament uwer verzoening : door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
Mijn dierbare broeder! (mijne dierbare zuster) ik beveel u aan den almagtigen God, en stel u in de handen van hem , wiens schepsel gij zijt, opdat gij, na door uwen dood de schatting der menschelijke natuur betaald te hebben, tot uwen oorsprong wederkeeret, die u uit slijk der aarde gevormd heeft. T)at een schaar van Engelen des lichts uwe ziel, bij het verlaten van haar ligchaam, kome ontvangen; dat het gezelschap der Apostelen, die de wereld moeten oordeelen, u te gemoet kome; dat een zegepralend leger van Martelaren, nog met hun bloed bedekt. u vergezelle; dat het roemvolle koor der Belijders, wit als de leliën, door de zuiverheid van hun hart, u omringe; dat de rei der Maagden u met jubelzangen onthale, en dat de Patriarchen n in den schoot eener gelukkige rust omhelzen. Dat Jesus zich, met een gul en blij gelaat)
16
GEBEDEN VOOR
242
aan u vertoone, en u onder liet getal diergenen stelle, die gestadig in zijn gezelschap zijn ; dat de afgrijsselijkheid der duisternissen, de hevigheid der vlammen en de strengheid der folteringen u onbekend blijven. Dat de helsche Satan zich met zijne aanhangers van n verwijdere; dat hij siddere, als hij u, bij uwe komst, van de Engelen vergezeld ziet, en dat hij vlugte in den versohrikkelijkeu afgrond van den eeuwigen nacht. Dat God opsta, en zijne vijanden verstrooid worden, en dat degenen die hem haten, van voor zijn aanschijn vlieden; dat zij als rook verdwijnen, en dat de zondaars op het aanzien van God vergaan, gelijk het was voor het vuur vergaat; dut de regtvaardigen verzadigd worden, en zich in zijne tegenwoordigheid verheugen. Dat de legioenen der hel verdelgd en met schaamte overladen worden, en de bedienaars van Satan zich niet verstouten u bij uwen toortogt te wederhouden. Dat Jesns Christus, die zich gewaardigd heeft voor u te sterven, u van den eeuwigen dood bevrijde. Dat Jesus, de Zoon van den levenden God, u in het bezit van zijn paradijs stelle, en dat hij die de ware Herder is, u onder het getal zijner schapen rangschikke ; dat hij u al uwe zonden vergeve, en u, onder zijue uitverkorenen, aan zijne regterhand
DE STERVENDEN.
stelie. Dat Gij uwen Zaligmaker van aanschijn tot aanschijn nioog't aanschouwen, en dat a;ij , steeds het geluk zijner tegenwoordigheid genietenrle, met uwe zalige oogen de waarheid, in al haren luister moogt ontwaren, eu gij eindelijk, in het gezelschap der gelukzaligen aangenomen, gedurende de eeuwen der eenwen, de zoetheid dev goddelijke aanschouwing moogt genieten. Amen.
GEBED.
Ontvang, Heer, uwen dienaar (uwe dienares) in het verblijf der zaligheid, welke hij (zij) van uwe barmhartigheid verhoopt. R. Amen.
Verlos. Heer, de ziel van uwen dienaar (dienares) van al de gevaren der hel, van al de straffen , van al de kwellingen , die hem (haar) kunnen overstelpen. R. Amen.
Verlos, Heer , de ziel van uwen dienaar (uwe dienares,) gelijk gij Henoch en Elias van den aan alle menschen gemeenen dood verlost hebt. E. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares,) gelijk gij Noë van den zondvloed verlost hebt. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares,) gelijk gij Abraham uit het land der Chaldeën getrokken hebt. e. Amen.
243
GEBEDEN VOOR
Verlos, lieer, de ziel van uwen dienaar (quot;uwe dienares,) uelijk a;ij .lob van zijn lijden verlost hebt. u. Amen.
Verlos, Heer, do ziel van uwen dienaar (uwe dienares,) gelijk gij Izaak uit de banden van zijnen vader Abraham , die hem stond te slagtofferen, verlost hebt. K. Amen.
Verlos, Heer, deziel van uwen dienaar (uwe dienares.) gelijk gij Loth uit den brand van Sodoma verlost hebt. H. Amen.
Verlos, Heer. de ziel van uwen dienaar (uwe dienares,) gelijk gij Mozes uit de handen van Pharaö, koning van Egypte, verlost hebt. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares,) gelijk gij Daniël uit den kuil der leeuwen verlost hebt. K. Amen.
Verlos, Heer, deziel van uwen dienaar (uwe dienares,) gelijk gij de drie kinderen uit den brandenden oven en uit de handen van den onregtvaardigen koning verlost hebt. r. Amen.
Verlos, Heer, de ziel ran uwen dienaar (uwe dienares,) gelijk gij Susanna van de misdaad, waarvan zij onregtvaardiglijk beschuldigd werd, verlost hebt. R. Amen.
Verlos, Heer, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares,) gelijk gij David uit de handen van den koning Saül en van de woede van Goliath verlost hebt. R. Amen.
244
be stervenden. 245
Terlos Heer, de ziel van uwen dienaar (xiwe dienares,) gelijk gij de heilige Petrus en Paulus uit de gevangenissen verlost hebt. e. Amen.
En gelijk gij de heilige Maagd Theela, martelares , van drie verschrikkelijke folteringen verlost hebt, verlos alzoo ook bid ik ü , de ziel van uwen dienaar (uwe dienares,) en doe haar, met Ü, al de goederen des hemels genieten, r. Amen.
GEBED.
God! wij bevelen ü aan, de ziel van uwen dienaar (uwe dienares,) en bidden ü , Heer Jesus Christus, Zaligmaker der wereld, van niet te weigeren haar in het gezelschap uwer Patriarchen te stellen, dewijl uwe barmhartigheid U uitden hemel heeft doen nederdalen, om haar zalig te maken. Erken, Heer, uw schepsel, dat door geenc vreemde .goden, maar door U geschapen is, die de alleen levende en ware God zijt, omdat er geene andere God is dan Gij, en er niets is, dat met uwe werken kan vergeleken worden. Verblijd hem (baar) Heer, door het geluk van uwe tegenwoordigheid, en gedenk noch zijne (hare) vorige ongeregtigheden, noch de vervoeringen , waarin dedromderhart-stogten of de vurigheid der kwade
246 GEBEDEN VOOR
begeerten hem (haar) gebragthebben; want ofschoon hij (zij) gezondigd heeft, heeft hij (zij) echter het geloof in den Vader, in den Zoon en in den heiligen Geest, niet verlaten, maar het behouden, en de ijver van God is in zijne (hare) ziel geprent gebleven, en hij (zij) heeft God, die alles gemaakt heeft, getrouw aangebeden. Amen.
GEBED.
Wij bidden li. Heer, de onwetendheid en misslagen zijner (harer) jeugd niet te gedenken; maar wees hem (haar) liever gedachtig, in het verblijf uwer heerlijkheid, volgens uwe groote barmhartigheid. Dat de hemelen geopend worden om hem (haar) te ontvangen , en de Engelen zich over zijne (hare) zegepralende intrede verheugen. Ontvang, Heer, uwen dienaar (uwe dienares) in uw rijk. Dat de H. Michael, die waardig is geweest de prins van de hemelsche heerscharen te wezen, zijne (hare) ziel, bij het verlaten van het ligchaam, ont-vange. Dat de heilige Engelen Gods, hem (baar) te gemoet kometi, en hem (haar) in het hemelsch Jeruzalem geleiden. Dat de gelukzalige Apostel, de H. Petrus , wien God de sleutels van het hemelsche rijk gegeven heeft, hem (haar) ontvange.
DE STERTP.NDEK. 347
Dat de heilige Apostel Paulns, van wien God een uitverkopen vat gemaakt heeft, hem (haar) bijsta. Diit de heilige Apostel Joannes, de welbeminde van Jesus, wien de geheimenissen dea hemels zijn geopenbaard geworden, voor hem (haar) spreke. Dat al de heilige Apostelen, aan welke Jesus Christus de magt heeft gegeven van te binden en te ontbinden, voor hem (baar) bidden. Dat al de heilige uitverkorenen Gods, die op deze wereld voor den naam van Jesus Christus geleden hebben, voor hem (haar) spreken; opdat hij (zij,) van de banden des vleeselies verlost, waardig zij tot de heerlijkheid van het hemelsche rijk te komen ; door de genade van onzen Heer Jesus Christus, die met den Vader en den heiligen Geest leeft en heerscht, in alle eeuwen der eeuwen, u. Amen.
Indien de doodstrijd langdurig is, kan men bij deze gebeden voegen de Litanie tot den heiligen naam Jesus. (bladz. 79.) en die van de heilige Maagd (bladz. 113.) en de zeven Boet-psalmen. (bladz.) 45.)
Het zal zeer heilzaam zijn, den zieltogende, zoo hij nog kennis bezit, op te wekken, om dikwijls de heilige namen van Jesus en Maria aan te roepen, zoo als ;
„Jesus, Jesus, Jesus! o mijn Zaligmaker! ik bemin U. ik ben rouwraoedie,
248 GEBEDEN VOOR
„ Jesus! in uwe handen stel ik mijne ziel. Jesus! ontvang mijne laatste zucht.
„ O Maria, mijne teedere Moeder! bid voor mij. O Maria, Moeder van genade! bescherm mij. O barmhartige Maria! bid voor mij, ontvang mij.quot;
ANDER GEBED VOOR STERVENDEN.
1. Zoo worstelt weder een onzer broeders met den dood. Eroeders! zusters! bidt, bidt voor den worstelaar!
3. 6 Gij, die eens op de aarde met den dood hebt geworsteld : Jesns Christus! Gij weet bij ervaring, wat het mensche-lijke hart in den doodstrijd lijdt. — Een zweet, als van druppelen bloeds, stroomde van uw aangezigt neder. — Gij kent de angst aan deu zwaarsten strijd verbonden. O, verlriseh dan toch onzen broeder, die zoo naar Ü snakt; zend hem verkwikking af; versterk hem, zoo hij raogt wankelen; zend hem uwe kracht; verlicht liem zoo hij raogt twijfelen; zend over hem uw licht.
'i. Almagtige! versterk zijn geloof, opdat hij in ü geloove, alsof hij U zage. Getrouwe! ondersteun zijne hoop, opdat hij op uw woord ver trouwe, alsof hij U hoorde. Beminnenswaardigste! bevestig zijne liefde, opdat bij zieh van U niet late scheiden, tot dat h;j U genieten kan.
DE STERVENDEN. 249
4. Heer der beerlijklieid! vertoon de heerlijkheid des toekomendeu levens, opdat hij het lijden des tegenwoordigen levens uithoude; verzeker hem van eene toekomende opstanding, opdat hij voor geen bederf vreeze; laat ziju hart slechts eeuen druppel der hemelsehe genoegens smaken, opdat hij den lijdenskelk moedig uitdrinke — en tot den laatsten druppel toe.
5. Overwinnaar des doods, der hel, des satans, en der zonde! laat geene helsche schrikbeelden hem verontrusten, geene satans listen hem overvallen, geene bekoorlijkheden der zonde hem overmeesteren. De dood zij hem een overgang tot liet eeuwige leven !
6. Verlosser! Gij hebt U voor hem in den dood overgegeven ; o laat de waarde der verlossing, door U te weeg gebragt, aan zijne ziel niet verloren gaan.
7. Dooden-opwekker en Wereld-regter! zegen, heilig, zuiver hem, opdat hij heerlijk moge opstaan, eu met vreugde U ais VVereld-regter moge zien terugkomen.
8. ö Gij , die aan het kruis hebt vol-bragt! rust hem nu uit met uwe kracht, opdat hij ook volbrenge. Blijf hem bij, tot dat hij hebbe volbragt. Neem zijne ziel op iu uwe handen; sta hem thans bij
350 gebeden1 took
tot aan zijne laatste ademhaling toe, ojjdat hij eeuwig, eeuwig bij U moge zijn. Amen!
aanstonds na het oveklijden.
Heilige vrienden Gods! komt zijne (hare) ziel te hulp. Engelen des Heeren! komt haar te gemoet. Ontvangt haar, en biedt haar den Allerhoogste aan.
v. Dat Jesus Christus, die u geroepen heeft, ti ontvange , en de Engelen u brengen in den schoot van Abraham.
* Ontvangt haar en biedt haar den Allerhoogste aan.
v. Heer! geef haar de eeuwige rust, en doe over haar het licht schijnen, dat nimmer uitgedoofd wordt. * Biedt haar den Allerhoogste aan.
Heer, ontferm U onzer.
Jesus Christus, ontferm U onzer. Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
v. En leid ons niet in bekoring : e. Maar verlos ons van den kwade, v. Heer! geef hem (haar) de eeuwige rust.
K, Dat uw eeuwig licht over hem (haar) schijne.
v. Heer! behoed zijne (hare) ziel,
r. Van de poorten der hel.
v. Dat hij (zij) in vrede ruste. r. Amen,
DE STERVENDEN. 351
v. Heer! verhoor mijn gebed, n. En mijn geroep kome tot U.
LATEX WIJ BIDDEN.
Wij bevelen U , Heer. de ziel van uwen dienaar IN. (uwe dienares N.,) opdat hij (zij) gestorven voor de; wereld, in U leve, enquot; hij (zij) van uwe goedheid en einde-looze barmhartigheid de vergiffenis der beleedigingen verwerve, welke de men-schelijke zwakheid hem (haar) heeft doen bedrijven. Wij bidden L hierom, door onzen Heer Jesus Christus. Amen.
Gr K Jd E31gt; Pj INT «OOR DE OVERLEDENEN.
GEBEDEN Under (ie Misse voor Overledenen.
INTROÏTUS.
Heer! geef hun de eeuwige rust, en dfit liet eeuwig licht hen verlichte. Mijn God! in Sion moet men li loven, en in Jeruzalem zal men U gelofte doen. Verhoor mijn gebed, want alle vleesch moet tot U komen.
God , hemelsche Vader! ontferm U over de zielen in het vagevuur.
Zij zijn het werk uwer handen, vervul hnn verlangen! Doe hen in vrede rusten !
God Zoon , Verlosser der wereld! ontferm U over de zielen in het vagevuur. Doe hen de vruchten van uw lijden en uwen dood genieten! Maak hen zalig!
God, heilige Geest! ontferm U over de zielen in het vagevuur. Gij hebt hen geheiligd ; verlos hen uit hunne pijnen!
MISSE VOOR OVERLEDENEN. 253
1gt;E COLLECTEN.
O God , die door uwe onRindige barmhartigheid , altijd gereed zijt te sparen en te vergeven : wij smeeken U ootmoedig voor de ziel van uwen dienaar (van uwe dienares) N. die Gij (heden) uit de wereld hebt doen scheiden; geef haar niet over aan het geweld van den vijand, en vergeet haar niet eeuwig, maar beveel aan uwe heilige Engelen haar te ontvangen en in den hemel te voeren ; opdat zij, na in U gehoopt en geloofd te hebben de straften der hel niet lijde, maar de eeuwige zaligheid geniete. Door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon , die leeft en heersoht met U. in de eenheid van den heiligen Geest, in alle eeuwen. Amen.
EPISTEL VAN OEN HETLfGEN PAULUS AAN DIE VAN THES9ALONIKA 4. VS. 13.
Maar Broeders! wij willen niet dat gij onwetend zijt van hetgene gij weten moet, aangaande diegenen die ontslapen zijn; opdat gij u niet bedroeven zoudt, gelijk de andere menschen , die geenc hoop hebben. Want indien wij gelooven, dat Jesus Christus gestorven en verrezen is, zoo moeten wij ook gelooven, dat God degenen, die in Jesus ontslapen zijn,
254 GEBEDEN ONDER DE MISSE, ook alzoo met Hem zal opvoeren. Ook zeggen wij u in den naam des Heeren, dat wij, die leven en die tot zijne aankomst overblijven, degenen d.ie reeds ontslapen zijn niet zullen voorkomen. Want zoodra het roepteeken door de stem van den Aartsengel, en door den klank der bazuin zal gegeven zijn, zal de Heer zeif van den hemel afdalen : en degenen, die in Jesus Christus gestorven zijn . zullen het eerste verrijzen. Daar zullen wij, die in leven zijn, en tot dien tijd levendig zijn overgebleven, te ziimen met hen opgevoerd worden in de wolken, om den Heer te ontmoeten in de lucht, en alzoo zullen wij ecuwig leven met den Heer. Troost u dan elkander met deze waarheden.
GKADÜAAL.
Heer! geef hun de eeuwige rust, en het eeuwig licht verschijne hun. De gedachtenis der regtvaardigen zal eeuwig zijn; bij vreest geenc kwade tijding. Verlos, Heer! de zielen van alle overledene geloovigen van allo banden barer zonden; en geef, door den bijstand uwer genade, dat zij verdienen het oordeel van wraak te ontgaan, en de zaligheid van het eeuwig licht te genieten.
VOOR DE OVERLEDENEN. 255
EVANGELIE VOLGENS REN H. JOANNES.
In dien tijde zeide Martha tot Jesus ; Heer! waart Gij hier geweest, mijn broeder zon niet gestorven zijn : main- ik weet, dat God U ook nu alles zal toestaan, wat Gij Hem znlt vragen, .lesus antwoordde haar : uw broeder zal verrijzen. Martha zeide Hem : ik weet wel. dat hij verrijzen zal in de verrijzenis op den jongsten dag. Jssus antwoordde : ik ben de verrijzenis en het leven; die in Mij gelooft, ofschoon hij ook dood was, zal leven : eu die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven. Gelooft gij dit? Martha antwoordde Hem ; ja, Heer! ik geloof dat Gij de Christus, de Zoon van den levenden God zijt, die in deze wereld gekomen is.
OFFERANDE.
Heer Jesus Christus, Koning der heerlijkheid! verlos de zielen van alle overle-ledene geloovigen van de strafien der hel en van den diepen afgrond; verlos haar van den muil des leeuws; dat de hel haar niet verslinde, eu dat zij in de duisternissen niet struikelen, maar dat veeleer uw heilige Engel Michaël haar tot het
3f)fi GEBEDEN ONDER DE MISSE lieilia: licht brenge . hetwelk Oij weleer aan Abraham en zijne natomelingen beloofd hebt.
Wij offeren U. Heer! offeranden en g-ebeden ; ontvang; die, bidden wij, voor die zielen wier gedachtenis wij heden vieren. Doe haar. Heer! na den dood, geraken tot bet leven, hetwelk fiij weleer aan Abraham en zijne nakomelingen beloofd hebt.
Wees bijzonder indachtig de ziel van uwen dienaar N. (uwe dienares N.) voor welke wij U dit zoenoffer en deze gebeden opdragen; opdat zij volkomen gereinigd door het, bloed van Jesus Christus, onzen Yerlosser, moge ingaan in uwe eeuwige rust.
PE.EFATIE EN SANCTÜS.
Heilig! heilig! heilig is de Heer, God der heerkrachten; en daarom mag niets wat besmet is, binnengaan in zijne heerlijkheid. Wij weten hot, o God I maar Gij zijt immers een God van liefderijke ontferming. O , ontferm ü dan over de zielen die' onder awe straffende hand in lijden zuchten. Wees gedachtig aan de getrouwheid, met welke zij U gediend hebben in haar leven, en vergeet de misdadeu, die de zwakte der meuschheid
VOOR OVEKLEDENEN. 257
haar somtijds heeft doen bedrijven. Verlos haar uit die plaats van smarten en duisternissen, en breng haar over naaide eeuwige vvoonsr,ede van rust en van licht.
VOOK DK CONSECRATIE.
Verhoor, o genadige God ! onze ootmoedige smcekingen, en verleen de genade der volledige kwijtschelding aan die zielen, voor welke wij bijzonder moeten bidden. Door den naam en de verdiensten van uwen welbeminden Zoon, die op zich heeft genomen voor ons allen te voldoen , smeek ik het U. O liefderijke God! ik zoude het niet wagen, de werkingen van uwe heilige cn billijke regtvaardig-heid te willen tegenhouden; maar ik weet, dat Gij liever als een Vader van barmhartigheid, dan wel als een God van strenge' wraak wilt aangeroepen worden. Ach ! uwe overgroote goedheid neigt U tot vergeving; voldoe aan die neiging-van uw goddelijk hart. Om de liefde van U zeiven, verleen aan die bedrukte zielen eene volledige kwijtschelding van de schulden, die uwe regtvaardige strengheid haar wel billijk maar zoo smartelijk doet boeten.
Door den geheiligden arbeid van uwen eenigen Zoon, onzen Verlosser; doorzijnen
358 GEBEDEN ONDER DE MISSE smartelijken cloodstiijd; door zijne dierbare tranen; door het bloed, dat Hij zoo overvloedig vergoten heeft, en hetwelk Hij U nog in dit oogenblik, door de handen des Priesters , als een offer van verzoening zal opdragen op het altaar; dooide oneindige verdiensten van zijn leven en van zijnen dood; door de onbevlektheid en al de deugden der allerheiligste Maagd Maria; door al de verdiensten, boetoefeningen , voldoeningen en goede werken van ai uwe Heiligen ; verleen, o God! verleen aan deze zielen de vervulling barer vurige begeerten, doe haar uw goddelijk' aanschijn genieten. Amen.
NA UE CONSECRATIE.
Laten, o Heer! onze gebeden en offerande U aangenaam zijn, en neem de zielen voor welke wij bidden, die Gij geschapen , verlost en geheiligd hebt, in genade aan. Laat haar dit zoenoffer ten deel worden , hetwelk wij aan U voor haar opdragen ; neem hare overgeblevene zonden en gebreken weg; laat de voldoening , welke Gij, o Jesus ! door uwen dood hebt aangebragt, ook haar ten goede komen ! Ontferm ü over die zielen, gelijk Gij U over uwen boetvaardigen ine-degekruisten ontfermd hebt.
VOOR OVERLEDENEN. 259
Almagtisre en barmhartige God! ik smeek U, de verdiensten van het lijden en den smartelijken dood van uwen Zoon te willen toeëigenen aan de ziel (of zielen ) van N.) Eu indien zij nog niet geheel aan uwe regtvaardigheid voldaan hebben, vergeet dan hunne zonden , en doe hen weldra de eeuwige gelukzaligheid, welke Gij ons beloofd hebt, eu naar welke zij verlangen, voor altijd genieten.
Jesus, Verlosser der menschen ! wees ook een Verlosser van die ongelukkige zielen; en gij , heilige Maria , teedere moeder van onzen Zaligmaker! voeg bij mijn gebed uwe vermogende voorbede en bescherming , om de genade der vergiffenis , welke ik voor de ziel van N. vraag, te verkrijgen.
AGNUS DEI.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld , geef hun rust !
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-
wereld, geef hun de rust!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-wereld, geef hun de eeuwige rust!
ONDER DE NUTTIGING.
Heer Jesus Christus, die, volgens den wil van uwen Vader, ouder medewerking
360 GEBEDEN ONDER DE MISSE van den heiligen Geest, door uwen dood de wereld hebt levend gemaakt en verlost : verlos door dit uw allerheiligste Ligchaam en Bloed mij en de overledene geloovigen van alle zonden en van alle straffen, en laat allen, die in U geloofd hebben, eeuwig met U vereenigd worden.
Laat, bidden wij, Heer! de nuttiging van uw heilig Ligohaam en Bloed , aan hetwelk de overledene geloovigen in hun leven zoo dikwijls deel genomen hebben, hen ook na hunnen dood tot verlossing en zaligheid voordeelig zijn.
Laat, Heer! dit offer, dat wij uwer Majesteit hebben opgedragen, den levenden en overledenen tot heil verstrekken.
Geef dat wij, die nog in dit leven zijn , door hetzelve vergiffenis van het verle-dene, en genade en sterkte tegen toekomende gevaren verkrijgen ; maar vooral laat dit offer den overledenen geloovigen tot vertroosting en verlossing dienen , opdat zij, door hetzelve gezuiverd en gereinigd , en van alle banden der zonden ontslagen, mogen ingaan tot het eeuwig-leven.
NA DE UUTÏIGING.
Verhoor, o Heer! de ootmoedige gebe-dtiu, die wij U voor de verlossing van
TOOK OVJSRLEDENEN. 361
alle overledene ge'.oovigen voor den troon uwer barmhartigheid opzenden; zuiver hen van alles, wat, hen van het genot der zaligheid verwijderd houdt, en laat hen voor U geregtvaardigd worden door het bloed van Jesus Christus, uwen Zoon, dat eens voor hen aan het kruis vergoten , nog dagelijks op onze altaren wordt opgeofferd.
Geef inzonderheid, almagtige God! dat de ziel van uwen dienaar N. ( van uwe dienaresse N.), aan welke wij ons van daag herinnerd hebben, door deze offerande gezuiverd, en van hare zonde ontslagen zijnde, vergiffenis bekome, en binnen ga in de eeuwige rust. Door onzen Heer Jesus Christus. Amen.
OP HET EINDE DER MISSE.
6 God ! Gij zult mij ook eens van de aarde roepen, en ik weet niet wanneer. Misschien ben ik maar weinige schreden van het graf verwijderd. Leer mij dan mijne pligten vervullen, opdat ik in het uur des doods mij niets te verwijten hebbe. Leer mij den tijd, welken ik nu nog heb, zorgvuldig waarnemen, en niets verschuiven tot eene onzekere toekomst, opdat de nacht des doods, in welken niemand meer zal kunnen werken, mij
2G2 MISSE VOOR OVEKLEDENEN.
niet onverhoeds, en voor dat ik bereid ben , overvalle. Laat mij nooit vergeten, dat al het aardsche vergankelijk is ; dat noch aanzien, noch rijkdom, maar alleen de goede werken, mij volgen kunnen in de eeuwigheid. Leer mij ook het lijden dezes levens met geduld verdragen, opdat het in mij een eeuwigdurend geluk voortbrenge. Met berusting in uwen heiligen wil, stel ik mijnen langeren of korteren levensloop en al deszelfs wisselvalligheden , ter uwer goddelijke beschikking. Maak mij ijverig in bet s;eloof, getrouw aan U en in de onderhouding uwer geboden. Bewaar mij van eenen haastigen, onvoorzienen en ongelukkigeti dood. Laat mij voor mijn sterven de heilige Sakramenten waardig ontvangen. Laat mij sterven onder de bescherming van de allerheiligste Maagd Maria, van mijnen Bewaar-Engel en van mijne hemel-sche Beschermers. Ontferm U over allen die in doodstrijd liggen. Versterk de zwakken; help alle kranken; wees den weezen eenen vader, en een beschermer der weduwen; vertroost hen die met treurige harten hunne tranen voor U uitstorten; wees ons allen genadig. Door onzen Heer Jesus Christus. Amen.
f
LITANIE VOOR DE OVERLEDENE GELOOVIGEN.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, Vader in de» hemel, ontferm U
over de overledene geloovigen. God Zoon, Verlosser der wereld . ontferm
U over de overledene geloovigen. God, heilige Geest, ontferm U over de
overledene steloovigen.
Heilige Maria , bid voor hen.
Heilige Moeder Gods,
Heilige Maagd der maagden ,
Alle heilige Ènselen en Aartsengelen, Alle heilige Kooren derzalige Geesten, Alle heilige Aartsvaderen en Profeten, g Alle heilige Apostelen en Evangelisten, Alle heilige Leerlingen des Heeren , -Alle heilige onschuldige Kinderen, § Alle heilige Martelaren, _
Alle heilige Bisschoppen en Belijders, g Alle heilige Leeraren der Kerk,
Alle heilige Priesters en Levieten,
Alle heilige Monniken en Kluizenaars, Alle heilige Maagden en Weduwen,
2fi4 LITANIE VOOR DE
Alle Heiligen Gods, bidt voor hen. Wees genadig, vergeef hun. Heer.
Wees genadig , verhoor ons, Heer.
Door uwe oneindige barmhartigheid, verhoor ons, Heer.
Door uw allersmartelijkst lijden , verhoor
ons. Heer.
Door uwe heilige wouden , verhoor ous, Heer.
Door uwe luisterrijke verrijzenis, verhoor
ons. Heer.
Door uwe heerlijke hemelvaart, verhoor
ons. Heer.
Wij zondaars, wij bidden ü, verhoor ons. Die aan de zondares vergiffenis verleend en den goeden moordenaar verhoord hebt, ^
Die uit genade zalig maakt, d
Die de sleutels van dood en hel hebt, cr; Dat Gij onze overledene ouders, vrien- Squot; dsn en weldoeners uit hunne vreese- g lijke pijnen wilt verlossen , f-
Dat Gij alle overledene geloovigen van -hunne straffen wilt vrijspreken , S Dat Gij U over hen, die geene bij- gquot; zondere voorbidders op deze wereld £ hebben, wilt ontfermen, o
Dat Gij hun verlangen wilt vervullen, S Dat Gij hen onder het getal der uitverkorenen wilt aannemen ,
Koning der ontzaggelijke heerlijkheid.
overledene geloovigen. 365 Zoon Gods, wij bidden ü, verhoor ons. Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, geef hun rust.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, geel bun de rust. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, geef hun de eeuwige rust. Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Onze Vader , enz.
v. En leid ons niet in bekoringen, ü. Maar verlos ons van den kwade. Amen.
v. Vau de poorten der hel,
r. Verlos, Heer! hunne zielen.
v. Heer ! verhoor mijn gebed, r. En mijn geroep kome tot U.
laat ons bidden.
6 God, Schepper en Verlosser van alle geloovigeu! verleen aan de zielen van uwe dienaren en dienaressen vergeving van al hunne zouden; opdat zij de kwijtschelding , waarnaar zij altoos verlangden, op ons ootmoedig smeeken mogen verwerven. Amen.
366 LITANIE VOOR DE OVERLEDENEN.
Gebed tot lafenis der geloovige zielen.
Almngtio-e God, die in den heiligen begraaf doek, in welken mv allerheiligste ligehaam door Josef van Arimathea, nadat het van het kruis was afgedaan , is begraven geworden, ons de teekenen van nw lijden nagelaten hebt ; verleen ons en al de zielen in het vagevuur, door uwe barmhartigheid, en door de verdiensten van uwe begrafenis, dat wij mogen komen tot de glorie van uwe zegepralende verrijzenis. Die leeft en heerscht, met den Vader, in de eenheid van den heiligen Geest, God in alle esuwen der eeuwen. Amen.
-------------------
OVEEWEGINGEN
TER GEDACHTENIS VAN ALLE GELOOVIGE ZIELEN.
OP ALLERZIELEN-DAG.
Deze dag is door de Kerk ingesteld , ora voor al de zielen , die in het vagevuur zijn, in het algemeen gebeden te storten.
1. Zouden wij ons uiet kunnen beijveren om de inzitten der Kerk te ondersteunen ? Zij ndeaien eenc zoo hartroerende liefdel De zielen, voor welke die zorgvuldige Moeder onze gebeden en goede werken verzoekt, zijn onze broeders in Jesus Christus; wij zijn met haar vercenind door de gemeenschap der Heiligen. Met, hoe veel ijver moeten wij niet medewerken aan hare verlossing, en haar geluk pogen te verhaasten! VV'eigeren wij haar de diensten uiet, welke de godsvrucht en het mededoogen ons verplia:-ten haar te bewijzen, en welke wij zel-veti eenmaal met zoo vurige verlangens van de liefde der geloovigen zullen wen-schen tc ontvangen. Twijfelen wij niet, of die zielen zullen, wanneer zij de opperste gelukzaligheid genieten, alles inspannen
368 OP ALLERZIELEN-DAG.
om ons de vergelding te verwerven van
hetgene wij voor haar zullen gedaan hebben.
II. Denken wij, ten einde ons medelijden op te wekken, dat de pijnen en smarten, welke deze heilige zielen lijden , uitermate groot zijn; want de fouten, welke zij boeten, ontsteken den toorn van God, en wie Iran beseffen, Uoe verre zijne verbolgenheid gaat ? riep David uit. Weet, zegt de H. Augustinus, dat al de rampen , die het lijdend menschdom drukken , al wat de boetelingen der eerste Kerk in strengheid op hunne ligchamen hebben uitgeoefend, aide folteringen, welke de beulen aan de grootste misdadigers hebben doen ondergaan, al de pijnigingen , welke de haat der dwingelanden heeft kunnen uitvinden, om hunne woede tegen de martelaren te kunnen voldoen , weet dat dit alles niet in vergelijking komen kan met de folteringen, welke de zielen lijden, die in het vagevuur zijn. Voeg hier eindelijk de wreedste der straffen bij, namelijk de berooving van het aanschijn en van het bezit van God, die zich aan haar dringend verlangen onttrekt, en die haar, bijquot; elke verheffing, welke zij tot hem doen, in hare droevige ballingschap terugstoot. Geef mij, zegt de H. Augustinus , eene minnende zid, en zij zal al de strengheid dezer mart gevoelen.
OP ALLERZIELEX-DAG. 269
III. Trekken wij zeiven nut uit de bemerkingen, welke deze dag van rouw ingeeft. Beschouwen wij, welken gruwel wij van de zonde moeten opvatten, daar eene fout, ofschoon slechts ligt, zoo streng in het andere leven gestraft wordt. Beschouwen wij, volgens den H. Apostel Petrus, dat de regtvaardige zelf slechts met moeite zal zalig zijn ; dat al wat niet rein genoeg zal bevonden worden , volgens de woorden van het Evangelie , er niet zal uitgaan, voor dat de laatste penning zal betaald zijn.
IV. Laten wij dikwijls, met de gedachten , in deze met de schaduwen des doods overdekte plaatëfe, in de graven, waarin geslachten op geslachten gedolven zijn , nederdalen ; en stellen wij ons daar , bij die droevige verwoestingen van het menschdom , bij die graven, reeds geopend om onze sterfelijke overblijfselen in te zwelgen, stellen wij ons daar levendig voor oogen de kortstondigheid onzer dagen, en de nietigheid der aardsche zaken... Hoe indrukwekkend is die stilte der graven ! ... God alleen is groot! Alles hier op aarde is, buiten de dienst des Heeren, buiten de zorg van onze ziel, voor de eeuwigheid geschapen , niet dan ijdelhcid.
TOOK
Na het eerste tientje van den Rozenkrans.
Prikster. Laat ons bidden voor de in den Heer gestorvene dienaren en dienaressen van God, bijzonderlijk vooi onze ouders, bloedverwanten eu weldoeners.
volk. Heer! geei hun de eeuwige rust , en het eeuwig licht verlichte hen. pk. Heer ! verhoor mijn gebed.
vk. En laat mijn geroep tot U komen.
GEBED.
Verlos, o Heer! de zielen uwer dienaren en dienaressen; opdat zij , na van de wereld afgestorven te zijn, bij U eeuwig leven, en vergeving aller misdaden en verkeerde handelingen, welke zij uit menschelijke zwakheid begaan hebben, door uwe eindelooze goedertierenheid en barmhartigheid mogen erlangen : wij bidden TJ hierom , o Heer! door het bloed en angstzweet, dat uw goddelijke Zoon voor ons vergoten heeft, die met U leeft
ROZENKRANS TOOH DE OVERLEDENEN. 271 en regeert in eeuigheid des heiligen Gees-tes, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
Na het tweede tientje van den Rozenkrans,
PB. Uit de diepteu roep ik, o Heer, tot ü : Heer ! verhoor mijne stemme.
vk. Laat uwe ooren merken op de stem mijner smeeking.
pk. Heer! verhoor mijn gebed. vk. En laat mijn geroep tot ü komen.
g e b e J).
ö God; Schepper en Verlosser aller geloovigen I verhoor ons smeekgebed, en schenk, door uwe oneindige liefde en barmhartigheid, aan de zielen uwer uit dezen tijd gescheiden dienaressen de genadige vergeving aller overtredingen eu misdaden, waardoor zij de gestrengheid uwer goddelijke geregtigheid in de andere wereld verdiend hebben. Laat haar voor uwen goddehjken regterstoel genade en barmhartigheid vinden , en door de smartelijke geeseling en de oneindige verdiensten van Jesus Christus de eeuwige rust eu zaligheid erlangen. Amen.
Na het derde tientje vau den Rozenkrans. pk. Wanneer Gij, o Heer! de zonden
273 KOZENKHANS VOOE DE wilt gadeslaan, wie zal dan kunnen bestaan ? 5 quot;
vk. Doch bij U is vergeving; en wegens uw gebod, wacht ik op U, o Heer!
pb. Heer! verhoor mijn gebed.
vk. En laat mijn geroep tot U komen.
GEBED. je
Grooteen almagtige God, Eegter der fl
levenden en dooden, voor wiens aange-- i ; quot; zigt wij allen na een kortstondig leven verschijnen, en rekenschap moeten geven j 'j' van onze werken en handelingen ; neem ons smeekgebed dan aan voor de zielen | 11 uwer dienaren en dienaressen, welke in de wegen uwer geboden gewandeld heb- f b ben, maar uithoofde van bijgebleven ge- f U breken in het oord der tijdelijke pijnen worden gehouden; opdat zij zich spoedig : nj mogen verheugen over de eeuwige ge-lukzaliüheid, door de smartvolle kroo- | h ning onzes Heeren en Verlossers; die k 61 met U leeft en regeert, in eenigheid des heiligen Geestes, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
Na het vierde tientje van den Rozenkrans.
PR. Mijne ziel verlaat zich op het I zi woord des Heeren, mijne ziel hoopt op den Heer.
£
OVERLEDENEN. 278
je- ' vk. Van de morgenwake tot in den
nacht, zal Israël, op den Heer hopen. 3iis | pu. Heer ! verhoor mijn gebed.
vk. En laat mijn geroep tot U komen.
,1. GEBED.
Almagtige, eeuwige God, in wiens hand leven en dood zijn : wij vallen voor uw der allerheiligste aangezigt neder, en smeeken r,e-- ; ■ in diape ootmoedigheid om uwe gronden | delooze goedertierenheid en barmhartig-ven ' heid, voor de zielen uwer overledene em dienaren en dienaressen, die ofschoon in :len uwe genade van deze wereld gescheiden in | zijnde, echter voor hunne ongeboete ge-eb- É breken en zonden nog in de eeuwigheid o-e- I lijden; wij bidden U hierom, door het nen | kruis, dat uw goddelijke Zoou voor ons dier arme zondaren gedragen heeft; die met ge. U leeft en regeert, in eenighcid des hei-■oo- i ligen Geestes, God van eeuwigheid tot die I eeuwigheid.
leid I tieiltie van ^ei1 Rozenkrans.
pk. Bij den Heer is barmhartigheid en '| overvloedige verlossing.
vk. En Hij zal Israël verlossen van al het I zijne zouden.
t op l'i pk. Heer ! verhoor mijn gebed.
vk. En laat mijn geroep tot U komen.
GEBEDEN VOOK
GEBED.
Heer, almagtige God, hemelsche Vader! ons geloof en onze hoop zijn onwankelbaar op uw heilig woord gegrond, dat onze zielen door den dood niet vernietigd worden, en zelfs onze ligchamen aan geene eeuwige verrotting onderworpen zijn. Laat onze verzuchtingen en gebeden voor de verlossing uwer dienaren en dienaressen , die wegens geringere gebreken nog in de plaats der zuivering-lijden en voldoen moeten , tot uwen troon opstijgen; opdat zij, voor welke uw geliefde Zoon, onze Heer en Heiland Jesus Christus, de martelingen des kruises geleden , en den bittersten dood ondergaan heeft, zich spoedig in TJ mogen verheugen. Hoor Jesus Christus onzen Heer , die met U leeft en regeert, in eenigheid des heiligen Geestes, God van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
LIJK-PSALM.
{Bij het beyraven.)
1. Geloofd zij God! ook over onze kerkhoven waakt Hij — Hij is in de graven , zoo wel als in de huizen.
2. Alleen het doode iigchaam is aan hel
274
O VEELEDENEN.
bederf onderhevig. De ziel bederft niet — zij leeft eeuwig.
3. Ook het ligchaam zal niet altijd dood blijven; door goddelijke kracht staat het eecs weder op.
4. Gelijk thans de doodgraver met zijnen schop daar staat, zoo zie ik eens den Engel met de bazuin daar staan.
5. Geloofd zij God, dat Hij onzen vriend christelijk liet sterven! — Hij zal hem weder opwekken uit het rijk der dooden.
6. Geloofd zij Jesus, die hem in den strijd des doods niet verliet! — Hij zal hem oordeelen op den oordeelsdag.
7. Zalig hij , die in den Heer ontsliep.— Hij at met ons des Heilands lisxhaam , en dronk met ons zijn bloed. Hij werd quot; door het engelen brood gesterkt op den weg der eeuwigheid.
8. Gelijk het witte kruis op de doodkist, zoo schittert ook de hoop der opstanding op het aangezigt des gestorvenen.
9. Wij nemen geen afscheid , broeder! neen, wij scheiden niet. — Dra , dra zullen wij ook hierbij u verzameld zijn.
10. En zoo snel als de bliksem door de lucht, zal, op des Heeren grooten dag , liet leven weder in onze beenderen dringen.
11. Eer zij Gode in de hoogte; en rust hier in de diepte, in de graven, u
375
27fi GEBEDEN VOOR OVERLEDENEN.
— en allen , die hiev onder rusten.
AI.S MEN VAN HET KERKHOF HUISW A A RTS KEEKT.
Zoo als ik thans weder huiswaarts keer, zoo zal ik niet altoos van het kerkhof wederkeeren. Eens zal men mij ook graf-Maarts dragen, en dit omhangsel, hetwelk ik nu nog mijn ligchaam noem, in den schoot der aarde leggen. Maar u , mijn onsterfelijke geest! u zal men in het graf niet. opsluiten ; ïij , gij begeeft u dan naar uwen Vader, keen naar uw eigenlijk vaderland terug. — Vader! zuiver thans dezen onsterfelijken geest, opdat hij eens zuiver tot U kome, en in uw genot zijne zaligheid vinde.
.55, Stp-.
JDIKS IR^E.
O dag van irramschap, eind' der dagen , Waar (iods Profeten van gewagen,
, O D '
Waarop net aardsohe zal vergaan; Ach ! welk een schrik zal ons beknellen , Als God zal komen oordeel vellen
Eu alles stipt zal gadeslaan! Bazuin-geschal zal grafwaarts dringen , Door wonderklank de dooden dwingen,
Te komen voor het hoogst geregt. En dood en wereld zal dan beven, anneer men rekenschap moet geven Van alle schuld daar voorgelegd. Een boek zal eiken sterv'ling toonen, Hoe God zal straffen of beloonen, Wat hier door hem bedreven is. God zal dan alles openbaren.
Zelfs daden, die verborgen waren In eenen nacht van duisternis.
Welk smeekgebed zul ik dan bidden ? Wie treedt dan voor mij in het midden
Bij hem, voor wien ik reeds bezwijk? O Heer! voor wien de heetn'len beven, W ien wraak , maar ook genade omzweven , Ach, red mij! schenk mij 't hemelrijk ! Werp, schoon ten vonnis uitgetogen, O Jesus! uit d'azuren bogen Een' blik terug op Golgotha.
278 TKETJKGEZANS TOOR OVERLEDENEN.
Vermoeid en met het kruis beladen Kwaamt Gij voor mij op douk're paden,
Stierft Gij den dood tot mijn gena'. Eegtvaardig Eegter onzer daden !
Schenk mij, o heilbron van genaden ,
Vergeving, eer die dag aanbreekt. Beschaamd laat ik het hoofd reeds hangen, Besef van schuld gloeit op mijn' wangen :
Spaar mij, die om vergeving smeek. Dat Gij Maria hebt vergeven, Den moorder schonkt aan 't kruis het
leven,
Geeft hoop aan mijn beangstigd hart. Heer! sla 't onwaardig smeeken gade. Bevrijd mij dan, eer 't is te spade,
Van 't eeuwig vuur en helsche smart. Ach! wil mij, dien Gij hebt geschapen, Doen stellen onder uwe schapen.
En plaatsen aan uwe regter zij. Is 't helsch verblijf aan snoode horden Van duivelen ten deel geworden,
Eoep mij dan in der zaal gen rij ! Ik hef, bekneld door aardsehe banden. Heer! tot U biddend mijne handen.
Zorg voor mijn eind' — hoor mijn gebed! Dat, Heiland! op dien dag der dagen, Die'tgansch Heelal voor'tEegt zal dagen , Uw schild ons dekke, uw' liefde ons
redd'.
VIGILIËN OF GETIJDEN
Antiph. Ik zal den Heer behagen. psalm cxiv.
Ik Leb den Heer lief : want Hij verhoort de stem mijns gebcds.
Hij heeft zijne ooren tot mij geneigd ; en in mijne levensdagen zal ik Hem aanroepen.
De smarten des doods hadden mij omringd, en de gevaren der hel troffen mij.
Ik bevond mij in kwelling en in droefheid; en ik heb den naam des Heeren aangeroepen.
O Heer! verlos mijne ziel; de Heer is barmhartig en regt vaar dig, en onze God ontfermt zich.
De Heer bewaart de kleinen : ik was vernederd en Hij verloste mij.
Keer weder, mijne ziel! tot uwe rust : want de Heer heeft u welgedaan.
Want Hij heeft mijne ziel verlost van den dood, mijne oogen van de tranen , en mijne voeten van den val.
380 GETIJDEN DER
Ik zal den Heer behagen in het land der levenden.
Heer! geef hun de eeuwige rust, en het eeuwig licht verschijne hun.
An tip h. Ik zal den Heer behagen in het land der levenden,
Antiph. Wee mij! want uniiie vreem-delingschap is verlengd.
psalm cxix.
Ik riep in mijne kwellingen tot den Heer ; en Hij heeft mij verhoord.
Heer! verlos mijne ziel van de booze lippen en van de valscbe tongen.
Wat zal de valsche tong U geven , of wat zal zij U toevoegen ?
Het zijn scherpe pijlen eens magtigen , en verwoestende kooien.
Wee mij ! want mijne vreemdelingschap is verlengd ; ik heb onder de inwoners van Cedar gewoond ; mijne ziel is zeer lang iu ballingschap geweest.
Met hen die den vrede haten, was ik vreedzaam : als ik hen toesprak, stonden zij tegen mij op zonder oorzaak.
Heer! geel hun de eeuwige rust, enz.
Antiph. Wee mij! want mijne vreemdelingschap is verlengd.
Antiph. De Heer beware u.
OVERLEDENEN.
PSALM CXX.
Ik heb mijne oogen opgeheven naar de bergen, van waar mijne hulp komen zal.
Mijne hulp is van den Heer, die hemel en aarde gemaakt heelt.
Hij zal uwen voet niet laten struikelen : die u bewaakt zal niet sluimeren.
Ziet, Hij zal niet sluimeren noch slapen die Israël bewaakt.
De Heer beware u, de Heer is uwe bescherming aan uwe regterhand.
Bij dag zal de zon u niet schaden, noch de maan bij nacht.
Ue Heer beware u voor alle kwaad : de Heer beware uwe ziel.
De Heer beware uwen ingang en uwen uitgang, van nu af tot in de eeuwigheid.
Heer! geel' hun de eeuwige rust, euz.
Antiph. De Heer beware u voor alle kwaad ; de Heer beware uwe ziel.
Antiph. Indien Gij, Heer! enz.
PSALM CXX1X.
Uit de diepte , enz. zie hladi. 55.
lieer! geel' hun de eeuwige rust, enz.
Autiph. Indien Gij, Heer, de boosheden gadeslaat, Heer! wie zal bestaan?
Antiph. Heer! versmaad toch, — enz.
281
GETIJDEN DER
PSALM CXXXVII.
Ik zal U belijden, Heer! uit geheel mijn liart: omdat Gij de woorden mijns mouds gehooi'd hebt.
In het aanzien der Engelen zal ik U lof zingen : ik zal U aanbidden in uwen heiligen tempel, en uwen naam belijden.
Om uwe barmhartigheid en uwe waarheid : want Gij hebt uwen heiligen naam boven alles verheerlijkt.
Op welken dag ik U aanroepe, verhoor mij : Gij zult de kracht in mijne ziel vermeerderen.
Dat alle koningen der aarde ü belijden , Heer ! want zij hebben al de woorden uws monds gehoord.
En dat zij zingen in de wegen des Heeren : want de glorie des Heeren is groot.
Want de Heer is hoog verheven, en Hij ziet op de nederigen ; en de hoog-moedigen kent Hij van verre.
Al wandel ik te midden der kwellingen, zult Gij mij het leven behouden.: en tegen de gramschap mijner vijanden hebt Gij uwe hand uitgestrekt, en uwe reg-terhand behoudt mij.
De Heer zal het voor mij vergelden ; Heer! uwe barmhartigheid is eeuwigdu-
283
OVERLEDENEN.
rend; versmaad toch het werk uwer handen niet.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Autiph. Heer ! versmaad toch het werk uwer handen niet.
v. Ik hoorde eene stem van den hemel, tot mij zeggende :
R. Zalig zijn de dooden, die in den Heer sterven.
VOOR DEN LOFZANG VAN MARIA.
Antiph. Al wat de Vader mij geeft, —enz.
MA (3 NUquot; IC AT.
Mijne ziel verheft den Heer ;
En mijn geest juicht God, mijnen Zaligmaker.
Omdat Hij de nederigheid zijner dienstmaagd heelt gadegeslagen : want zie van nu af zullen alle volken mij zalig noemen.
Want Hij heeft aan mij groote dingen gedaan, Hij, die magtig is ; heilig is zijn naam.
En zijne barmhartigheid strekt zich uit door alle geslachten , over degenen die Hem vreezen.
Hij heeft krachtige dingen door zijnen arm gedaan: Hij heeft de hoovaardigen
283
384 GETIJDEN DER
verstrooid door de gedachten hunner harten.
De magtigen heeft Hij van den zetel afgestooten ; en de ootmoedigen heeft Hij verheven.
De hongerigen heeft Hij met goederen vervuld, en de rijken heeft Hij ledig weggezonden.
Hij heeft Israël, zijnen dienaar, opge-nomen : gedachtig zijnde aan zijne barni-hartigheid.
Gelijk Hij tot onze vaders gesproken heeft: tot Abraham en zijn zaad in eeuwigheid.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Aniiph. Al wat de Vader mij geeft, zal tot mij komen ; eu die tot mij komt, zal ik uiet verwerpen.
OnzeVader, enz. [huidende , ydijk mede de vu/genciepsalmen.)
v. En leid ons niet in bekoring.
a.. Maar verlos ons van den kwade. psalm cxlv. *
Loof den Heer , mijne ziel! ik zal den Heer loven in mijn leven, ik zal mijnen God lofzangen zingen ,zoo lang als ik het aanwezen zal hebben.
* Als men de Vigiliën met de drie Nocturnen uf negen lessen leest, wordt de Psalm Lvoft den Beer m'jne ziel, enz. niet gslezen, maar wel drie Verzen Responsoriën eu het Gebed.
OTERTjEDEXTSN*.
Betrouwt toch niet op de vorsten , noch op de kinderen der menschen, in welke geene behoudenis is.
Hun sreest zal er uitstaan, en zij zullen weder tot hunne aarde wederkeeren, en op dien dag zullen al hunne gedachten vergaan.
Zalig is hij die den God van Jacob tot zijnen helper heeft: die zijn betrouwen stelt op den Heer zijnen God , die hemel en aarde, de zee en al wat er in is, gemaakt heei't.
Die getrouw blijft in eeuwigheid; die de verdrukten rsgt doet, die den hon-gerigen spijs quot;verleent.
De Heer ontbindt de gevangenen : de Heer maakt de blinden ziende.
T)e Heer rigt de nedcrgestootenen op : de Heer bemint de regtvaardigen.
De Heer bewaart de vreemdelingen : weduwen en weezen zal Hij beschermen , en de wegen der zondaars zal Hij verwoesten.
De Heer zal regeren in eeuwigheid : uw God, o Sion , van geslachte tot geslachte.
Heer! geef huil de eeuwige rust, enz.
v. Van de poorten der helle.
a. Verlos, Heer, hunne zielen.
v. Dat zij rusten in vrede.
A. Amen.
385
286 GETIJDEN DEE
v. Heer ! verhoor mijn gebed.
li. En mijn geroep kome tot U.
GKBED VOOR BISSChOPPKN Oï PRIESTERS.
O God, die uwen dienaar N. tot de waardigheid van Bisschop {of van Priester) verheven hebt. hem deel gevende aan het Priesterschap der Apostelen; geef ook dat hij met hen de hemelsche glorie eeuwig genieten moge. Door onzen Heer Jesus Christus. Amen.
GEBED VOOR EEN MANSPERSOON.
Verhoor, o Heer! de gebeden, door welke wij uwe barmhartigheid ootmoedig smeek':n, dat Gij de ziel van uwen dienaar N. die Gij uit deze wereld geroepen hebt, in het verblijf van vrede en licht plaatsen wilt, en haar in de glorie uwer Heiligen doet deelcn. Door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
GEBED VOOR EENE VROUWELIJKE OVERLEDENE.
Heer, die oneindig goed zijt! wij smee-ken U, ontferm U over de ziel uwer dienaresse N. en geef haar deel aan de eeuwige zaligheid, n;,dat Gij haar van de besmetting dezes sterfelijken levens verlost
OVEaLEDFA'EN. 387
hebt. Dit bidden wij, door Jesus Christus onzen Heer. Amen.
GKBED VOOK VRIENDEN EN WELDOENERS.
O God, die den zondaren vergiffenis schenkt, en behagen schept in de zaligheid der mensehen ; wij yneeken uwe barmhartigheid , door de voorspraak van de gelukzalige Maria altijd Maagd, en van al uwe Heiligen , dat Gij onze broeders , bloedverwanten en weldoeners, welke uit deze wereld gescheiden zijn, tot de eeuwige gelukzaligheid toelaten wilt. Door Jesus Christus onzen Heer. Amen.
GEBÉD VOOR ALLE GELOOVIGE ZIELEN.
O God, Schepper en Verlosser van alle geloovigen! schenk aan al uwe dienaars en dienaressen vergiffenis van al hunne zonden, opdat zij de genadige kwijtschelding, daar zij altijd naar verlangd hebben, door onze ootmoedige gebeden mogen verwerven. Gij die leeft en regeert, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
GEBED VOOR VADER OF MOEDER.
O God, die ons bevolen hebt vader en moeder te eeren; ontferm U over de ziel mijns Vaders (o/mijner Moeder, of over de zielen mijner ouderen.) Vergeef
zijn (hare of hunne) zonden, en jjeef dat ik hem (haar o/heu) eenmaal in hot verblijf der eeuwigeglorie aanschouwen moge.
Door Jesus Christus onzen Heer. Ajnen.
GK.BED OP DEN STEBÏDAG.
Heer! wij bevelen U de ziel aan van uwen dienaar (»ƒ van uwe dienaresse) - • • opdat hij {of zij) de wereld afgestorven zijnde, bij U leven moge : e» h.cJtquot;®nR wat hij {of zij) door de. krankheid dei meuschelijkehandelingen misdreven heen, door uwe 'genadige goedertierenheid moge uitgewischt worden. Door Jesus Christus onzen Heer. Amen.
GEBKD OP EEN JAARGETIJDE.
O God , aan wien het eigen is te sparen en genadig te zijn ; verleen aan de zielen uwer dienaren en dienaressen, welker laargetijde wij houden, de plaats van verkoeling , de rust der zaligheid en den luister des eeuwigen lichts. Door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
v. Heer! geef hun {of haar) de eeuwige
rust. . i 1 re
a. En dat het eeuwige licht hun (o/
haar) verschijne.
v. Dat hij {of zij) ruste in vrede.
a. Amen.
OVERLEDENEN.
TE MKT T E HST.
Invitatoeium. De Koning, voor wien alles leeft; komt. laat ons Tiem aanbidden.
Andermaal. De Koning, voor wien alles leeft; komt, laat ons Hem aanbidden.
psalm xciv.
Komt, laten wij ons verblijden voor den Heer ; laat ons juichen voor God. onzen behoeder ; laat ons zijn aanschijn tc ge-moet gaan, met lof en mot jssalmen, Hem vrolijk lofzingcn.
De Koning, voor wien alles leeft; komt laat ons Hem aanbidiU'n.
Want de Heer is een groote God, en een Koning boven alle Goden : want de Heer zal zijn voi k nk.t verstooten; want al de grenzen der aarde zijn in zijne hand, en Hij overziet de hoogten dei-bergen.
Komt, laat ons Hem aanbidden.
De zee behoort Hem toe, en Hij heeft haar gemaakt, en zijne handen hebben
f Dit Invitatorie leest men op Allerzielendag, en als men drie Noeturnen leest : anders begint men de Antiphoon en van den dag; b. v.
Maandag en Donderdag de errste INocturne, Dings-dag en Vrijdag do tweede, Woensdag en Zaturdag de derde.
289
19
290 GETIJDEN DER
de aarde toebereid. Komt, laat ons aanbidden en nedervallen voor God : laat ons weenen vooi* den Heer, die ous o-emaakt heeft; want Hij is de Heer, onze God, en wij zijn volk en de schapen zijner weide.
De Koning, voor wien alles leeft; komt,
laat ons Hem aanbidden.
Heden, als gij zijne stem hoort, verhardt toch uwe harten niet, gelijk ten tijde ; der verbittering, ten dage der terging in de woestijn, alwaar uwe vaders mij getergd hebben, eu mij beproefd en mijne werken gezien hebben.
KomC laat ons Hem aanbidden.
Veertig jaren lang was ik nabij dit geslacht eu zeide ; altijd dwalen zij met het hart, en mijne wegen hebben zij niet gekend. Daarom heb ik in mijne gramschap gezworen, dat zij in mijne rust niet zullen ingaan.
De Koning, voor wien alles leeft; komt,
laat ons Hem aanbidden.
Heer! geef hun de eeuwige rust. _
En dat het eeuwige licht hun verschijue.
Komt, laat ons Hem aanbidden.
De Koning, voor wien alles leeft; komt,
laat ons Hem aanbidden.
OVEltLEDEXEN.
EEESTE NOCTURNE, (nachtwaak.)
psalm v.
Luister naar mijne woorden : Heer ! let op mijn geroep.
Luister naar de stem mijns gebeds, o mijn Koning en mijn God! want tot Ü zal ik bidden; Heer! van 's morgens vroeg zult Gij mijne stem booren.
Van 's morgens vroeg zal ik voor Ü staan eu beschouwen; want Gij zijt geen God die de ougeregtigheid begeert.
Ook zal de boosaardige bij U geene woonplaats vinden: en de onregtvaardigen zullen voor uwe oogen niet bestaan.
Gij haat allen die onregt bedrijven : die leugentaal spreken zult Gij vernielen.
Le Heer heeft een gruwel van den bloedgierigen en van den bedrieger; maar ik zal, door de grootheid uwer barmhartigheid, ingaan in uw huis.
Ik zal U aanbidden in uwen heiligen tempel in uwe vrees.
Heer! geleid mij in uwe geregtigheid, om mijner vijanden wil; maak dat mijn handel regt zij voor uw aanschijn.
Want er is geen waarheid in hunnen mond : hun hart is vol ijdelheid.
291
293 GETIJDEN DER
Hunne keel is een open graf : hunne tong gebruiken zij om te bedriegen; vonnis hen, o God!
Laat hen van kunne gedachten vervallen , om de menigvuldigheid hunner boosheden ; want zij hebben U, o Heer , getergd.
Maar laat allen die in U hopen zich verblijden. In eeuwigheid zullen zij zich verheugen, en Gij zult in hun wonen.
Allen die uwen naam beminnen zullen op U roemen ; want Gij zult de regt-vaardigen zegenen.
Heer! Gij hebt ons met uwe goedgunstigheid als met een schild bedekt.
Heer! geef hun de eeuwige rust.
En dat liet eeuwige licht hun verschijne.
Anüph. O Heer! maak dat mijn handel regt zij voor uw aanschijn.
Anliph. Wend U tot mij. Heer!
PSALM VI.
Heer! straf mij niet in uwen toorn, enz. zie bladz. 45.
Heer! geef hun de eeuwige rust.
En dat het eeuwig licht hun verschijne.
Antiph. Wend Ü tot mij. Heer! en verlos mijne ziel; want er is niemand iu den dood die uwer gedachtig is.
Anliph. Opdat Hij niet, euz.
OVEKLEDENEN.
PSAIiM VII.
Heer, mijn God! op U heb ik mijne hoop gesteld : verlos mij van al mijne vervolgers en behoud mij.
Opdat hij niet gelijk een leeuw mijne ziel roove, terwijl er niemand is om mij te verlossen of te behouden.
Heer, mijn God: heb ik zulks gedaan, of zijn mijne handen met onregtvaardig-heid bevlekt?
Of heb ik met kwaad beloond, die mij met kwaad betaalden zoo moet ik te regt, van alles ontbloot, onder mijne vijanden bezwijken.
Dat dan mijn vijand mij vrij vervolge; dat hij mij achterhale; dat hij mij onder zijne voeten werpe en het leven beneme, en mijne eer tot stof make.
Sta op. Heer! in uwe gramschap verhef uwe magt tusschen de palen uwer vijanden.
Sta op, o Heer, mijn God! volgens het bevel dat Gij uitgesproken hebt; en de vergadering der volkeren zal U omringen.
Om hunnentwil verhef U weder : de Heer zal de volkeren regt doen.
Oordeel mij, o Heer! volgens mijne regtvaardigheid, eu volgens de onschuld van mijnen handel.
393
294 GETIJDEN DER
De boosheid dor sroddeloozen zal een einde nemen, maar de regtvaardigen zult Gij geleiden, o Ood! die de harten en nieren doorgrondt.
Mijne regtvaardige hnlp is van den Heer; want Hij behoudt degenen die opregt van harte zijn.
God is een regtvaardige, sterke en langmoedige regter : wordt Hij niet dagelijks tot gramschap verwekt?
Indien gij u niet bekeert, zal Hij zijn zwaard opheffen ; Hij heeft zijnen boog gespannen en gereed gemaakt. quot; Hij beeft er doodelijke schichten op gesteld; Hij heeft zich vurige pijlen toebereid.
Zie, hij (de zondaar) heeft voorgenumen
onregt te doen ; van smart ging hij zwanger, en ongeregtigheid heelt hij gebaard.
Hij heeft eenen put geopend en ontgraven ; en hij is in den kuil, dien hij gemaakt heeft gevallen._
Zijne sraart zal op zijn hoofd weder-keer'en : en zijne ongeregtigheid zal op zijn hoofd vallen.
Ik zal den Heer danken, om mijne regtvaardigheid . en ik zal lofzangen zingen den naam des Heeren, des Aller-h oogsten!
Heer! geef hm de eeuwige rust, enz.
Anliph Opda-;hij iiiel gelijk een leeuw.
OVEHLEDENEN. 295
mijne ziel roqve, terwijl er niemand is
om mij te verlossen.
v. Van de poorten der hel.
a. Verlos hunne zielen, Heer!
Onze Vader, enz. (in stilte.)
I
f i
EEESÏE LES. job. vu.
Spaar mij, Heer! want mijne datjen zijn een niet; wat is de rnensch dat Gij hem verheft, cf waarom stelt Gij uw hart op hem ? Gij bezoekt hem in den morgenstond : en aanstonds beproeft Gij hem, Hoe lang toeft Hij mij te sparen, en toe te laten dat ik mijn speeksel in-zwelge? Ik heb gezondigd ; wat zal ik U doen , o Behoeder der menschen ? Waarom hebt Gij mij tot het doel uwer gramschap gesteld, waardoor is lastig aan mij zelve ben geworden? Waarom neemt gij mijne ongeregtigheid niet weg? Zie. nu zal ik in het stof der aarde slapen, en als Gij mij des morgens vroeg zoekt, zal ik er niet meer zijn.
a. Ik weet dat mijn Verlosser leeft ; en dat ik in den laatsten dag uit het stof zal verrijzen : en in mijn vleeseh zal ik God, mijnen Zaligmaker, aanschouwen.
v. Dien ik zelve zien zal, en geen ander; en mijne oogen zullen Hem aani-schouwen.
getijden' der
a. En in mijn vleesch zal ik God, mijnen Zaligmaker, aanschcrawen.
TWEEDE LES. job. x.
Het verdriet mijne ziel te leven : ik zal mijne woorden tegen mij lateu gaan; ik zal in de bitterheid mijner ziel spreken, en tot God zeggen : veroordeel mij toch niet. Geef mij te kennen, waarom Gij aldns met mij handelt. Dunkt het U goed te zijn, dat Gij mij bezwaart; dat Gij mij, het werk uwer handen , verdrukt; en dat Gij de raadslagen der goddcloozen begunstigt? Hebt Gij vleeschelijkeoogen? Ziet Gij de dingen zoo als de mensehen die zien? Zijn uwe dagen als de dagen eens mensehen, en uwe jaren aan der mensehen jaren gelijk, om onderzoek te doen naar mijne ongeregtigheid, en te vernemen naar mijne zonden? Gij weet immers, dat ik niets ongoddelijks bedreven heb. Doch er is niemand die mij uit uwe hand kan verlossen.
a. o Heer, die Lazarus, toen hij reeds stinkende was, uit het graf hebt doen verrijzen : geef hun rust in de plaats der verzoening.
v. Gij die komen zult om levenden en dooden te oordeeleu, en de wereld door het vuur.
296
overledenen. 297
1, a. Geef hun rust in de plaats der ver-
zoeninfc.
DEKDE LES. job. x.
ik Uwe handen hebben mij gemaakt en
n; mij van rondom de gestalte gegeven;
e- en zult Gij mij zoo aanstonds vernietigen?
aij Wees toch indaelitig, bid ik U, dat Gij
im mij als potaarde gevormd hebt, en mij
U tot stof hebt doen wederkeeren. Hebt Gij
lat mij niet gemolken als melk en als kaas
ct; geronnen? Met vel en vleeseh hebt Gij mij
;en bekleed ; met beenderen en zenuwen hebt
:n? Gij mij zaamgehecht; Gij hebt mij het
ten leven geschonken en weldaden bewezen:
;en en uwe zorg heeft mijnen geest bewaard,
der a. Waar zal ik mij voor uw aangezigt
te :! verbergen, o lieer! als Gij de aarde zult
te komen oordeelen : daar ik zoo zeer ge-
eet •; zondigd heb ten tijde van mijn leven?
be- v. Ik sta verschrikt over mijne mis-
mij daden en beschaamd voor uwe oogen;
verwijs mij toch niet, als Gij zult ten
eds ';i oordeel komen.
oen a. Daar ik zoo zeer gezondigd heb ten
der i tijde van mijn leven.
v. Heer! geef hun de eeuwige rust :
i en en dat het eeuwige licht hun verschijne.
Loor a. Daar ik zoo zeer gezondigd heb, ten tijde van mijn leven.
GETIJDEN DER
TWEEDE NOCTUENE.
Autiph. In de plaats der weide.
PSALM. XXII.
De Heer bestuurt mij ; niets zal mij ontbreken ; Hij heeft mij in eene goede weide gesteld.
Hij voedt mij in den omtrek van ver-frisschende wateren; Hij verkwikt mijne ziel.
Hij geleidt mij op de wegen derregt-vaardigheid, om zijnen naam. _
Al ging ik ook in liet midden der schaduwen des doods : toch zou ik uiet vreezen, omdat Gij met mij zijt.
Uw stok eu staf vertrooste mij.
Gij hebt in mijn aanschouwen eene tatel bereid , tegen die mij kwellen.
Gij hebt mijn hoofd vet gemaakt met olie, en hoe kostelijk is mijn dronken-makende kelk ? . , ,
Eu uwe barmhartigheid zal mij navolgen, al de dagen mijns levens.
Opdat ik won-n zoude in het huis des Heereu, tot de langheid der dagen.
Heer ! geef hun de eeuwige rust.
En dat het eeuwiae licht huu versehijne.
Antiph. In dc plaats der weide heeft Hij mij gesteld.
298
OVERLEDENEN.
PSALM XXIV.
Antiph. Wil. Heer! dn misdaden.
Tot U, Heer! heb ik mijne ziel opgeheven ; mijn God! in U heb ik betrouwen ; ik zal niet beschaamd worden.
Noch laat mijne vijanden mij niet bespotten : want allen die U verbeiden, zullen niet beschaamd worden.
Laat ze beschaamd worden, allen die onregtvaardigheden te vergeefs doen.
Toon mij, Heer, uwe wegen : en leer mij uwe paden.
Beschik mij in uwe waarheid, en leer mij; want Gij zijt mijn God, mijn Zaligmaker : in U heb ik verbeid den ge-heelen dag.
Wees gedachtig, lieer, uwer genade en uwer barmhartigheden : die van het begin der wereld zijn.
De misdaden mijner jeugd, en mijner on-wetendheden gelieft Gij niette gedenken.
Naar uwe barmhartigheid, wees mij gedachtig om uwe goedheid, lieer!
Zoet en regtvaardig is de Heer; daarom zal Hij eem; wet geven aan hen, die in den weg misdoen.
Hij zal de zachtmoedigen beschikken in het. oordeel; Hij zal den goedertierenen zijue wegen leeren.
299
GETIJDEN DER
Al de wegen des Heeren zijn barmhartigheid en waarheid, aan die zijn ver-boud en zijne getuigenissen zoeken. _
Om uwen naam, Heer! zult Gij mijne zonden genadig wezen : want die zijn veelvuldig.
Wie is de mensch die den Heer vreest.'' eenc wet heeft Hij hem gesteld in den vves dien hij gekozen heelt.
Mijne ziel zal in goede dingen wonen, en zijn zaad zal de aarde erven.
De Heer is eene vastigheid dergenen die Hem vreezen, en zijn verbond is, om het hen te laten weten.
Mijne o ogen zijn altijd tot den Heer; want Hij zal mijne voeten uit den strik trekken.
Zie op mij, en ontferm (J mijner, want ik ben eenig en arm.
De benaauwdheden mijns harten zijn vermenigvuldigd; van mijne uoowendig-heden verlos unj.
Zie aan mijne ellende en mijnen arbeid, en vergeef mij al mijne misdaden.
Aanzie mijne vijanden; want zij zijn vermenigvuldigd, en met eenen ongereg-tigen haat, haten zij mij. __
Bewaar mijns ziel, en verlos mij; ik zal niet beschaamd zijn, want ik heb in TJ gehoopt.
Ö God! verlos Israël uit al zijn verdrukkingen.
300
OVERLEDENEN. 301
Heer! geef hun de eeuwige rust, en dat het eeuwige licht hun verschijne.
Antiph. Wil, Heer! de misdaden mijner jeugd en mijner onwetendheden niet gedenken.
PSALM XXVT.
Aniiph. Ik geloof de goederen des Heereu.
De Heer is mijn licht en mijne zaligheid ; wien zal ik vreezen ?
De Heer is de beschermer mijns levens; voor wien zal ik beven ?
Als de kwaaddoeners bij mij komen, om mijn vleesch te eten.
Die mij kwellen, mijne vijanden, zijn krank geworden en gevallen.
Als er krijgsheeren tegen mij staan, zal mijn hart niet vreezen.
Is het dat er een strijd tegen mij opstaat, daarin zal ik hopen.
Een ding heb ik van den Heer begeerd; dit zal ik verzoeken : dat ik mag wonen in het huis des Heeren, al do dagen mijns levens.
Opdat ik zien moge de wellusten des Heeren, en bezoeken zijnen tempel.
Want Hij heelt mij verborgen m ziju tabernakel; in den kwaden dag heeft Hij
302 GETIJDEN DER
mij beschcrmd in het verborgen in zijn
woonplaats.
Op eene rots heeft hij mij verheven : en nu heeflhij mijn hoofd verheveu boven mijne vijanden.
Ik beu omgegaan, en ik heb geofferd in zijn tabernakel cene offerande des roepens (een danklied); ik zal zingen, en deu Heer met zangen vereeren.
Verhoor, lieer, mijiie stem, waarmede ik tot U geroepen heb : ontferm U mijner en verhoor mij.
Tot ü heelt mijn hart gesproken ; mijn aangezigt heeft U gezocht; uw aangezigt. Heer, zal ik zoeken.
Wil uw aangezigt van mij niet afkee-ren, en wijk niet in uw gramschap van uwen dienaar.
Wees mijn helper, verlaat mij niet, noch versmaad mij niet, o God mijn Zaligmaker!
Want mijn vader en mijne moeder hebben mij verlaten, maar de Heer heeft mi.) opgenomen.
Ouderwijs mij, Heer! in uwen weg, eu geleid mij in het regte voetpad, om mijne vijanden.
Lever mij niet in de handen dergenen die mij kwellen; want tegen mij zijn opgestaan booze getuigen , en de boosheid heeft tegen zich zeiven gelogen.
overledenen. 303
Ik geloof de goederen des Heeren in het land der levenden te zien.
Verwacht den Heer, en wees kloek: uw hart worde versterkt, en verbeide den Heer.
tl eer! geef hun de eeuwige rust, en dat het eeuwige licht hun verschijne.
Antiph. Ik geloof de goederen des Heeren in het land der levenden te zien. v. De Heer stelle hen met de Prinsen. a. Met de vorsten zijns volks.
Onze Vader, tnz. (in stilte.)
Antwoord mij, hoe groot is het getal mijner ongeregtigheden en zonden? Maak mij rnijne overtredingen en misdaden bekend; waarom verbergt Gij uw aangezigt voor mij, en beschouwt Gij mij als uwen vijand? Gij toont uwe magttegen een blad, hetwelk door den wind weggevoerd wordt; Gij vervolgt eenen dorren stoppel; Gij schrijft bitterheden tegen mij en wilt mij vernielen, om de zonden mijner jeugd. Gij hebt mij in boeijen gekneld: Gij let op al mijne paden, en ai mijne voetstappen slaat Gij gade : daar ik weldra vergaan zal als verrotting, en ais een kleed zal worden , hetwelk door de motten gegeten wordt.
a. Gedenk toch dat mijn leven niets is
304 getijden dek
dan wind : het aangezigt der menschen zal mij niet meer aanschouwen.
v. Uit de diepten heb ik tot U geroepen : Heer! Heer! verhoor mijne stem.__ a. Het aangezigt der menschen zal mij niet meer aanschouwen.
De mensch, vau eene vrouw geboren, leeft eenen korten tijd cn is vol ellenden. Hij verschijnt als eeue bloem, en wordt straks vertreden. Als eene schad uwe vliedt hij, en blijft nooit in denzelfden staat. En gewaardigt Gij U op eenen zoo-danigen uwe oogen te slaan en met hem in het regt te treden? Wie kan dengenen rein maken, die van onzuiver zaad ontvangen is? Zijt Gij niet de eenige die zulks vermoogt? Kort zijn de dagen des menschen : het getal zijner maanden is bij U besloten. Gij hebt hem palen gesteld, welke hij niet kan te buiten treden. Wijk
nog een weinig van hem, opdat hij ruste ; tof dat hij, als een huurling, het ge-wensebte einde van zijnen dag bereike.
a. Wee mij, dat ik zoo zeer gezondigd heb in mijn leven! Wat zal ik zondaar doen? Tot wien zal ik vlugten als tot Ü ' O mijn God! wees mij genadig, als Gij komen zult ten jongsten dage.
overledenen. 305
v. Mijne ziel is zeer ontsteld; doch Gij, Heer! kom haar te hulp.
a. Wees mij sjenadig, als Gij komen zult ten jongsten dage.
ZESDE LES. job. xiv.
f
If!
Ir
Yan wien verkrijg ik, dat Gij mij in het graf beschermt en mij verbergt, tot dat uwe verbolgenheid is voorbijgegaan, en Gij mij eenen tijd stelt dat Gij mijner gedenkt. Meent pij, dat een mensch die gestorven is weder leven zal ? Al de dagen in welke ik nu strijde, zal ik wachten, tot dat mijne verandering komt. Gij zult mij roepen eu ik zal U antwoorden ; Gij zult uwe regterhand toereiken aan het werk uwer handen. Ik weet wel, dat Gij al mijne voetstappen geteld hebt; maar wees mijner zonden genadig!
a. Heer! gedenk mijner zonden niet, als Gij de wereld zult komen oordeelen door bet vuur.
v. lieer! maak dat mijn handel regt zij voor uwe oogen.
a. Als Gij de wereld zult komen oordeelen door het vuur,
v. Heer! geef hun de eeuwige rust, en dat het eeuwige licht hun verschijne.
r. Ais Gij de wereld zult komen oor-deeleu door het vuur.
20
306 GETIJDEN DEK
DERDE NOCTUENE.
Aniiplt. Het behage U, o Heer!
PSALM XXXfX.
Waclitende heb ik den Heer verbeid, en Hij lieeft op aiij gelet.
Hij heeft mijne gebeden verhoord : Hij heeft mij uit den poel der ellende en uit de vuiligheid des slijks getrokken.
Hij heeft mijne voeten op ecne steenrots gestelden mijne gangen regtgemaakt.
Hij heeft mij een nieuw gezang in den mond gegeven, een' lofzang voor onzen God.
Velen zullen, dit ziende, den lieer vragen en op Hem hopen.
Zalig is de mensch, wiens hoop is in den naam des lieören : die zijne oogen niet wendt naar ijdelheden of valsehe dwaasheden.
O Heer, mijn God! Gij hebt menigvuldige wonderen verrigt : niemand is ü gelijk in uwe gedachten.
Ik heb ze verkondigd en er van gesproken; zij zijn ontelbaar vermenigvul-digd.
Slagtoffers en spijsoffers hebt Gij niet gewild; maar Gij hebt, mij de ooren geopend,
OVERLEDENEN. 307
Braudoffera en offeranden voor de zonden hebt Gy niet begeerd; toen zeide ik ; zie ik kom.
In het begin des boeks is van mij geschreven.
Dat ik uwen wil zou doen; mijn God! ik heb liet begeerd, en uwe wil is in het midden mijns harten.
Ik heb uwe regtvaardigheid verkondigd in eene groote vergadering; zie, mijne lippen zal ik niet verbieden : Gij weet het Heer!
Uwe regtvaardigheid heb ik niet in mijn hart verbergen; van uwe waarheid en zaligheid heb ik gesproken.
Uwe barmhartigheid en waarheid heb ik niet verborgen gehouden, voor de vergadering der menigte.
Gij dan, Heer! wend uwe barmhartigheid niet van mij af : uwe barmhartigheid en uwe waarheid hebben mij altijd behouden.
Want de ellenden die mij omringden zijn ontelbaar; mijne ongeregtigheden hebben mij zoo overompeld, dat ik ze niet overzien kan.
Zij zijn menigvuldiger dan de haren van mijn hoofd, en mijn hart heeft mij verlaten.
Het behage U, Heer , mij te verlossen : zie op, om mij te helpen.
308 GETIJDEN DER
Dat zij beschaamd worden en terup:-nijken, die mijne ziel zoeken om ze weg te nemen.
Dat zij met schande terug gedreven worden, die mij kwaad willen.
Dat zij aanstonds hunne schande dragen, die mij zeggen : ha! ha!
Dat allen die U zoeken vrolijk en verheugd zijn over U; eu dat zij die uwe zaligheid beminnen altijd zeggen ; de Heer zij verheerlijkt.
Maar ik ben behoeftig en arm ; de Heer is mijn verzorger.
Mijn helper en mijn beschermer zijt Gij : mijn God, vertoef niet!
Heer! geef him de eeuwige rust, enz.
Aniiph. Het behage U, o Heer, mij te verlossen ; Heer! zie op, om mij te helpen.
PSALM. XL.
Antipk. Genees, Heer!
Zalig is hij die acht geeft op den be-hoeftigen en armen : in den kwaden dag zal de Heer hem verlossen.
])e Heer beware hem en make hem levende: Hij make hem zalig op aarde, en levere hem niet over aan den wil zijner vijanden.
De Heer ondersteune hein op het bed
OVERLEÜEN'EN. 309
zijner smarten : Gij hebt zijn bed geheel om geschud in zijne krankheid.
Ik zeide ; Heer ! ontferm U mijner; genees mijne ziel, want ik heb tegen ü gezondiad.
Mijne vijanden hebben kwaad van mij gezegd; wanneer zal hij sterven, en wanneer zal mijn naam vergaan?
Als er iemand binnen kwam om te zien, dan sprak hij valschelijk ; zijn hart vergaderde boosheden voor zich.
En buitengaande sprak hij er van.
Al mijne vijanden mompelden tegen mij; tegen mij nebben zij kwaad gedaan.
Een misdadig woord hebben zij tegen mij besloten : zou iiij, die slaapt, wel weder opstaan?
Zelfs de menseh mijns vredes, op wieu ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft mij grootelijks vertreden.
Maar Gij, Heer! ontferm U mijner, en rigt mij weder op : en ik zal het hem vergelden.
Hieraan heb ik gezien, dat Gij mij genegen z ,t: want mijn vijand zal zich niet verblijden over mij.
Maar Gij hebt mij om mijne onschuld ondersteund; Gij hebt mij vastgesteld voor n\v aangezigt in eeuwigheid.
Geloofd zij de Heer, de God van
810 GËTIJDËN DER
Israël, van eeuw tot eeuw; dat het geschiede, dat het geschiede !
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Antiph. Genees, Heer, mijne ziel; want ik heb tegen U gezondigd.
PSALM XLI.
Antiph. Mijne ziel heeft dorst gehad.
Gelijk; een hert verlangt naar de waterbronnen, zoo verlangt mijne ziel naar L', o God!
Mijne ziel heeft dorst gehad naar den magtigen en levenden God; wanneer zal ik komen en verschijnen voor Gods aan-gezigt?
Mijne tranen zijn mijn brood geweest dag en nacht; omdat men dagelijks tegen mij sprak ; waar is uw God?
Als ik aan deze dingen dacht, heb ik mijne ziel in mij uitgestort; want ik zal overgaan tot de plaats van het wonderlijk tabernakel, tot het huis Gods.
Onder de stem van vreugde en lof, onder het geluid dergenen die feest houden.
Waarom zijt gij bedroefd, mijne ziel? waarom ontstelt gij mij?
Hoop op God; want ik zal Hem nog loven ; de zaligheid mijns aangezigts en mijn God.
Mijne ziel is in mij ontsteld : daarom
CVEUI/EDÏNEN. 311
zal ik aan U gedaolitip: zijn uit bet land der Jordaan en van Hermon; van het klein gebergte.
De eene afgrond roept den anderen onder bet gedmiscb mver watersluizen.
Al uwe hooge vloeden en golven zijn over mij gegaan.
Des daags beeft de Heer zijne barm-bartigbeid bevolen, en des nachts zijnen lofzang.
Ik zal tot God zeggen ; Gij zijt mijn beschermer.
Waarom hebt gij mij vergeten, en waarom ga ik bedroefd als de vijand mij kwelt?
Als mijne beenderen vermorseld werden, beschimpten mij mijne vijanden die mij verdrukten.
Daar zij mij dagelijks zeiden : waar is uw God?
Waarom zijt Gij bedroefd mijne ziel? waarom ontroert gij mij?
Hoop op God, want ik zal Hem nog loven : de zaligheid mijns aangezigts en mijn God.
Heer! geef bun de eeuwige rust, enz.
Antiph. Mijne ziel beeft dorst gehad naar den magtigen en levenden God; wanneer zal ik komen en verschijnen voor Gods aangezigt?
v. Lever hen, die U loven, niet over aan de wilde dieren.
312 getijden dee
a. En vergeet niet eindeloos de zielen uwer ellen digen.
Onze Vader, enz. (in stilte.)
ZEVENDE LES. job. xvn.
Mijn geest vermindert; mijne dagen worden verkort; voor mij blijft niets over dan liet graf. Ik heb niet gezondigd : en evenwel ziet mijn oog slechts bitterheid. Heer! verlos mij en stel mij bij U, en dat dan ieders hand tegen mij s!rijde! Mijne dagen zijn verdwenen, mijne gedachten zijn verstrooid en pijnigen mijn hart. Zij liebben den nacht veranderd in den dag, en na de duisternis verlang ik wederom naar het licht. Maar, of ik al waehte, het graf zal mijne woning zijn : in de duisternis heb ik mijn bed gemaakt. Tot de verrotting heb ik gezegd : gij zijt mijn vader; en tot de wormen: gij zijt mijne moeder en zuster. Waar is dan nu mijne verwachting? en wie let op mijn wachten ?
a. Dewijl ik dagelijks zondig en geene boetvaardigheid doe, .ontroert mij de vrees des doods : want in de hel is geene verlossing; ontferm U mijner, o God! en verlos mij.
v. O God! behoud mij om uwen naam; verlos mi; door uwe kracht.
OTEELÈDENEN. 313
A. Want in de hel is geene verlossing; ontferiTi U mijner, o God ! eu behoud mij.
ACHTSTE LES. job xix.
Mijn vleeseh verteerd zijnde, kleeft mijn gebeente aan mijn vel; de lippen blijven alleen over mijne tanden. Ontferm U mij ner, ontferm U mijner, gij ten minste mijne vrienden; want de hand des Heeren heeft mij getroffen. Waarom verzadigt sij u met mijn vleeseh ? Och , of mijne woorden wierden opgeschreven of in een boek aangteekend, of met oenen ijzeren griffel op eene looden plaat gesneden werden , of met eenen beitel in eenen harden steen viitgehonwen! want ik weet dat mijn Verlosser leeft, en dat ik ten jongsten dage uit de aarde verrijzen zal : ik zal weder niet mijn vel bekleed worden, en in mijn vleeseh zal ik mijnen liod aanschouwen. Dien ik zien zal ; ik zelve en niemand anders ; wien mijne eigene oogen zullen aanschouwen. Deze hoop is in mijnen boezem opgesloten.
a. Heer! oordeel mij niet naar mijne werken : ik heb niets gedaan voor uwe oogen, hetwelk waarde heeft; daarom bid ik uwe opperste goedheid, dat Gij mijne boosheid wilt uitwischen, o God! v. W'asch mij nog meer van mijne
314 GETIJDEÏT DER
ongeregtigheid en reinig mij van mijne misdaden.
a. Daarom bid ik uwe opperste goedheid, dat Gij mijne boosheid wilt uit-wisscben, o God !
NEGENDE LES. job. x.
Waarom hebt Gij mij uit de moeder voortgebragt? Ach. of ik vernietigd ware geworden, zonder dat mij ooit iemand gezien hnd! Ik zou dan geweest zijn, als of ik niet bestaan had , en van de moeder ware weggedragen naar het graf. Zal de kortheid mijner dagen niet haast een einde nemen? Gedoog dan , dat ik mijne smart een weinig beweene : alvorens ik henen ga, zonder terug te keeren naar dat duistere land, hetwelk overdekt is met de donkerheid des doods; een land van ellende en duisterheid, waar de schaduw des doods, waar geeue orde maar eeuwigdurende afschrik woont.
v. Verlos mij, o Heer, van de wegen der hel, Gij die de koperen deuren gebroken hebt, uwe dienaars bezoekende in den kerker der hel; en licht gevende, om U te aanschouwen, hun die in de pijnen der duisternissen waren.
a. Die riepen en zeiden : Gij zijt eindelijk gekomen, onze Verlosser!
OVERLEDENEN. 313
v. Heer! geef hun de eeuwige rust, en dat liet eeuwige licht hun verschijne.
a. Hun die in de pijnen der duisternissen waren.
Het volgende Responsorium leest men op Allerzielendag, en als drie Nonturner, gelezen worden.
a. Heer! verlos mij van den eeuwigen dood, in dien vreeselijken dag, als de hemelen en de afr;de zullen beroerd worden : als Gij de wereld zult komen oor-deelen door het vuur.
v. Bevendeben ik geworden, en ik vrees als de onderzoeking komen zal en de toekomende gramschap.
a. Als de hemelen en de aarde zuilen beroerd worden ; als gij dc wereld zult komen oordeelen door het vuur.
v. Die dag is een dag van gramschap, van benaauwheid en ellende; een groote en zeer bittere dag.
a. Als gij de wereld zult komen oordeelen door het vuur.
v. Heer ! geef hun de eeuwige rust, enz. a. O Heer! verlos mij van den eeuwigen dood in dien vreeselijken dag, als de hemelen en dc aarde zullen beroerd worden; als Gij de wereld zult komen oordeelen door het vuur.
GETTJDEX DER
TE LAUOES,
PSALM. L. %
Antiph. Mijne vermorselde beenderen.
Ontfcrai U mijner, enz. zie bladz. 50.
Heer! geef hun de eeuwige rust, euz.
Antiph. Mijne vermorselde beenderen zullen zich verheugen.
PSALM. LXIV.
Antiph. Heer! verhoor mijn gebed.
Ü komt den lofzang toe in Sion, o God! en in Jeruzalem zal U de belofte betaald worden.
Verboor mijn gebed : alle vleeseh zal tot U komen.
De woorden der boozen zijn magtiger geworden dan wij; doch Gij zult onze ; boosheden verzoenen.
Zalig hij dien Gij verkoren en op- ; genomen hebt : hij zal in uwe voorhoven ; wonen.
Wij zullen vervuld worden met de goe- | deren van uw huis-, heilig is uw tempel.
Wonderlijk in geregtigheid.
Verhoor ons God, onze Zaligmaker! Uij die de hoop zijt van al de einden dei-aarde , en in verheid der zee.
Die de bergen bereidt in uwe kracht, met magt omgord.
316
OVERLEDENEN. 317
Die de holle zee beroert, en het ge-druisch harev golven.
De volkeren zullen verbaasd worden.
En zij die aan de grenzen wonen, zullen vreezen voor uwe teekenen : den morgen en den avond zult Gij vrolijk maken.
füj bezoekt de aarde en bevochtigt ze mildelijk en vermeerdert haren rijkdom.
De beek Gods is met water gevuld: Gij bereidt hun spijs; want alzoo is hare bereiding.
Maak hare rivieren vol : vermenigvuldig haar gewas : in hare regendruppelen zal zij vrolijk groeijen.
Gij zult den jaarkring in uwe goedertierenheid zegenen : uwe velden zulien met vruchtbaarheid veiMild worden.
Vruchtbaar zal het uitgelegene dei-woestijn worden, en de heuvelen zullen met blijdschap worden omringd.
De rammen der schapen zijn bekleed; de dalen overvioeijend van tarwe : men zal er juichen en lofzanüen zingen.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Atihph. Heer ! verhoor mijn gebed ; alle vleesch zal tot U komen.
PSALM LXII.
Anlijth. quot;Uwe regterhand. cuz.
S18 GETIJDEN DER
O God! mijn God! tot Ij waak ik van den vroegen morgen.
Mijne ziel heeft naar U gedorst: lioe menigmaal heeft mijn vleesoh dorst gehad naar U.
In een woest, ongebaand en dor land; alzoo heb ik mij voor Ü vertoond in het heilige, opdat ik uwe kracht en uwe glorie zoude zien.
Want uwe barmhartigheid is beter dan het leven: mijne lippen zullen U loven.
Alzoo zal ik U zegencu in mijn leven ; en in uwen naam zal ik mijne handen opheffen.
Als met vettigheid des ingewands en met smeer worde mijne ziel verzadigd , en met lippen des juiehens zal ik U loven.
Als ik aan Ü denk up mijn bed; van 's morgens vroeg zal ik op U denken ; want Gij zijt mijn helper geweest.
Eu onder In-.t deksel uwer vlengelen zal ik mij verblijden; mijne ziel is aan ü gehecht, uwe regternand heelt mij ondersteund.
Maar zij hebben te vergeefs mijne ziel gezocht: zij zullen in het onderaardsohe nederdalen.
Zij zullen geleverd worden in de handen ' des zwaards : zij zullen het deel zijn der vossen.
Maar de Koning zal zich in God ver-
OVERLEDENEN. 319
blijden: allen die bij bem zweeren, zul-leu zich beroemen, omdat de mond der kwaadsprekers gestopt is.
N. B. Hier wordt niet gezegd: Heer! geef hun de eeuwige rust. euz.
PSALM XXIV.
God zij ons barmhartig en zegene ons ; Hij late zijn aangezigt over ons schijnen en ontferme zich onzer!
Opdat wij op f arde uwen weg kennen; in bet midden der volkeren uwe zaligheid. 0
Dat de volkeren U belijden, o God! dat alle volkeren U belijden.
Dat de volkeren zich verheugen eo verblijden ; want Gij oordeelt de volkeren ia regtvaard:ghcid , en de volkeren bestuurt Gij op aarde.
Dat do volkeren l) belijden: o God! dat ^ alle volkeren U belijden : de aarde heeft hare vrucht gegeven.
Dat God ons zegene , onze God.
Dat God ons zegene; en dat alle einden der aarde Hem vreezen.
Heer! geef hun de eeuwige rust. enz.
Atitiph. Uwe regterhand heeft mij ondersteund.
.
GETIJDEN DEB
DE LOFZANG VAN EZECHIAS.
ISAÏAS. XXXIII.
Antiph. Van de poorten der hel.
In het midden mijns levens heb ik gezegd: ik zal gaan tot de poorten der hel.
Ik heb hei overschot mijner jaren gezocht; ik heb ge/.egd: ik zal den Heer , mijnen Ood, niet zien in het land der levenden.
Ik zal de mensohen niet meer aanschouwen en die in rust wonen.
De tijd mijns levens is weggenomen en van mij opgerold, gelijk de tenten der herderen.
Mijn leven is afgesneden als de draad van eenen wever ; toen die eerst begon heeft Hij mij afgesneden; eer de morgenstond tan avond gaat, zult Gij mij ten einde brengen.
Ik hoopte tot den morgenstond : als een leeuw beeft hij alle mijne beenderen vermorzeld.
Eer de morgen ten avond gaat, zult Gij mij ten einde brengen ; ik zal roepen als het jong eener zwaluwe : als eene duive zal ik kirren.
Mijne oogen zijn bezweken van het opzien naar de hoogte.
320
OVERLEDENEN. S2l
Heer! ik lijd geweld; antwoord voor mij: wat zal ik zeggen ? Hoe zal Hij voor mij antwoordeu als Hij het zelf gedaan heeft.
Ik zal voor U mijne jaren overdenken in de bitterheid mijner ziel.
Indien men zoo leeft, Heer! en zoodanig het leven is van mijnen geest, zoo znltOij mij straffen en mij levendig maken ; zie, in den vrede is mijne bitterheid de allerbitterste.
Maar Gij hebt mijne ziel van het verderf verlost; Gr hebt al mijne zonden achter uwen rug geworpen.
Want de hel zal U niet belijden: de dood zal U niet loven: zij die in den kuil nederdalen zullen uwe waarheid niet verwachten.
De levende, do levende zal U niet belijden, zoo als ik heden doe : de vader zal uwe waarheid aan zijne kinderen bekend maken.
Heer! behoud mij, en wij zullen onze lofzangen zingen, in het huis des Heeren, al de dagen onzes levens.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Anliph. Yan de poorten der hel, verlos mijne ziel, Heer!
GETIJDEN DEB
PSALM CXLVIII.
Aniiph. Alle geesten.
Looit den Heer uit de Hemelen: looft Hem in het hoogste.
Looit Hem, ui zijne engelen: looft Hem, al zijne legcrmiigten.
Looft Hem, zou en maan ; looft Hem, alle stenen en licht.
Looft Hem, hemelen der hemelen: en alle wateren, die boven de hemeleu zijn, looft den naam des Heeren.
Want Hij sprak, en zij waren gemaakt: Hij beval, en zij waren geschapen.
Hij heelt ze ia eeuwigheid vastaestekl en in de eeuwen der eeuwen: Hij heelt ze een voorschrift gegeven, en het zal niet vergaan.
Looft den Heer, aardelingen, draken en alle afgronden.
V uur, hagel, sneeuw , ijs en stormwinden, die zijn woord doet.
Bergen en allo heuvelen, vruchtgeven-de boomen en cederen.
Eeesteu en allerhande vee, slangen en gevederd gevogelte.
Koningeu der aarde en alle volkeren, vorsten en alle regIers der aarde.
Jongelingen en maagden, ouden en
822
cverledenex. 323
jongen, looft den naam des Heeren; want zijn naam ia alleen verheven.
Zijn lof is boven hemel en aarde : en. Hij heeft verheven den hoorn zijns volks.
Dat alle zijne Heiligen lofzangen zingen; de kinderen van Israël, het volk dat Hem nadert.
(N. H. Jitj dezen of den tolrjenden Psalm wordt niet gezegd: Heer! geef hun de eeuwige rust, enz. maar alleen op het einde van den 1'salm cl.)
psalm cxljx.
Zirgt den Heer een nieuw gezang : zijn lof zij in dc vergadering der Heiligen.
l)cil Israël zieh verheuge in dengenen die hein gemaakt heeft: eu dat de kinderen Sions iu hunnen Koning juichen.
Dut ze zijnen naam loven in Koorzangen : dat ze trommelen en met de harp Hem lofzingen.
Want de Jlecr heeft behagen in zijn volk, eu Hij heelt de zaehtmoedigeu ter zaligheid verheven.
L»e Heiligen zullen juichen in glorie ; zij zullen zich verblijden op hunne rustplaatsen.
He verheffingen Gods zijn in hunne keelen : en twee snijdende zwaarden in hunne handen.
324 getijden der
Om wraak tc nemen over de volkeren, om de volkeren te straften.
Om limine koningen in ketenen te sluiten, cnhunne edelen in ijzeren boeijen.
Om over hen liet beschreven regt te doen.
Deze glorie is voor al zijne Heiligen.
psalm ci.
Looit den lieer in zijne Heiligen; looft Hem in het uitspansel zijner kracht.
Looft Hem in zijne krachten; looft Hem naar de menigvuldigheid zijner grootheid.
Looft Hem met welluidende cymbalen: looft Hem met de cymbalen des juichens.
Alle geesten, looft den Heer.
Heer! geef hun de eeuwige rust, enz.
Alle geesten, looft den Heer.
v. Ik heb eeue stem van den hemel gehooit, mij zeggende:
a. Zalig zijn de dooden, die in den Heer sterven.
DE LOFZANG VAN ZACHARIAS.
LUCAS. I.
Antiph. Ik ben de verrijzenis.
Geloofd zij de Heer, de God van Israël; want Hij heeft zijr volk bezocht en verlossing gegeven.
OVERLEDENEN. 32S
En Hij heeft ons op^crigt ccnen hoorn der znliglicid, in het huis van zijr.cn dienaar David.
Gelijk Hij gesproken heeft door den tnond zijner heilige Profeten, die van het begin der wereld af geweest zijn.
Dat Hij ons verlossen zou van onze vijanden, cn uit de hand van allen die ons haten.
Om barmhartigheid te doen met onze vaderen : en te gedenken aan zijn heilig verbond.
Aan den eed dien Hij aan onzen vader Abraham gezworen heeft, dat Hij zich aan ons geven zon.
Opdat wij zonder vrees, uit de hand onzer vijanden verlost zijnde. Hem zouden dienen.
Jn heiligheid cn regtvnardighcid, voor z'jn aangezigt, al onze dagen.
En gij, kind! zult een Profeet des Aller-hoogsten genoemd worden : want gij zult voor het aangezigt des Heeren gaan, om zijne wegen te bereiden.
Om de volle kennis der zaligheid aaa zijn volk te geven, tot vergiffenis hunner zonden.
Door de grondeloozc barmhartigheid van onzen God, door welke Hij ons bezocht heeft, verschijnende uit de hoogte.
Om te verlichten degeueu die iu duis-
getijden eer
ternissen zitten en in dc soharlnw des doods : om onze voeten te besturen op den wes: des vredes.
Heer ! geef Iinn de eenwisre rust, enz. Jnliph. Ik ben de verrijzenis en het leven. Die in mij gelooft, znl leven nl was hij gestorven; en nl wie leeft en gelooft in mij . znl in ceuwisheid niet sterven.
Onze Vnrlfr, em. (knielende, gelijk ook het volgende )
v. En leid ons niet in bekoring. a. Maar verlos ons van den kwade.
(n.b. De. volridiJe Psalm icorJt op Allerzielendag wet (jfleztn; alsdan volgen onmiddelijk de Verzen en hel Gebed.)
Uit de diepten, enz. zie hladz. 55. v. Heer! geef hun dc eeuwige rust. a. En dat het eeuwige lieht hen verlichte.
v. Van dc poorten der hel. a. Verlos, o H. er ! hunne zielen, v. Dat zij in vrede rusten.
a. Amen.
v. Heer ! verhoor mijn gebed. a. Eu mijn geroep komc tot U.
826
GEBED.
(Uier volgt een der geleden, gelijk na de Vespers, bladz. 263, na welke mtn zegt:
v. Heer! geef hun de eeuwige rust. a. En dat het eeuwige licht heu ver-schijne.
v. Pat zij in vrede rusten.
827
v. Deus in ad-jutoriummeum in-tende. r. Domine ad ndjuvandum me festina. Gloria Patri, et Filio, ct Spiritui Saneto. Siouterat inprin-eipio, et nunc, ct semper, etin S8BCU-lasseculorum. Am. Alleluja. Fan Septuagesima in plaats Laus tibi. Do-mine, Eex asternïe gloria! I. PS, |
v. God! wees opmerkzaam op mijne hulp. H. Heor! haast U om mij te helpen. Eer zij den Vader, en den Zoon,en den heiligen Geest. Gelijk het was van den beginne, zoo nu en altijd, in alle eeuwen der eeuwen. Am. Alleluja. tot Paschen, zegt men van Alleluja: Lof zij U, Heer, Koning der eeuwige heerlijkheid I 4.LM 109. |
Dixit DomimiB Do Heer {Vader') Domino meo ; sede heeft gesproken tot a dextris meis. mijnen Heer, {Chris-
DE VESPER-PSALMEN. 329
Donecponamini-mioosttios:scal)cl-lum pedum tuo-rum. Virgam vivtntis tuaï cmittet Domi-nus ex Sion : do-minareiu medioiui-mioorum tuorum. ïecura principi-um in die virtutis tua;,ir. splendori-bus Sanctorum : ex utero ante luei-ferum genui tc. JuravitDominus, et non pa'iiitebit enm : tu es Saecr-dosinseternum secundum oidinem I.Ielclüsedech. Dominus a dex-tristnis: confregit in die ira suse reges. |
Judicubitiu uu-hts) : zit aan mijne regterhand. Tot dat ik uwe vijanden stelle tot eene voetbank uwer voeten. De Heer zal den scliepter uwer magt uit Sion doen komen: heerscht in het midden uwer vijanden. Bij U is het vorstendom op den dag uwer kracht, met {tollen) luister van heiligheid ; vóór den dageraad heb ik u uit den schoot geteeld. (God) de Heer heeft het gezworen, en het zal Hem niet berouwen ; Gij (C/iriilus) zij t priester in eeuwigheid, naardeordeniug van Melchiscdech. Do l ieer is aan uwe regterhand: Hij heeit ten dage zijns toorns Koningen verslagen. Hij ^al geregt oefe- |
830 DE VESP tionibns, implcbit minus ; coiK|uas-snliitrapitaiuterra multovum. Do torrente in via bibct: propte-rea exaltabit caput. GloriaPatrijCto. ii. Pi Confitebor tibi, Domine , in toto eorde meo: ineon-eilio justonim et eongregatione. Magna opera Poraini : exquisi-ta in oinnes vo-luntatus ejus. Confessio ctrang-nificontia opus ejiis:ctjiistitiaejiis nianet in sseculum EEECUlI. |
R-PSALMEN. nen onder de volleen : Hij zal de verwoestingen vermeenieren ; llij zal de hoofden van vele landen verdelgen. Hij zal op den weg (zijns levens) nit de bekc {'lesUjdem)Anr\-ken : daarom zal Hij liet hoofd omhoog heffen. Eer, enz. .LM 110. Ik zal UI oven, Heer, van gansclier harte ; in den raad der regt-vaardigeii, en in de vergadcrinsten. Groot zijn de werken des Heeren : uitgelezen, volgens zijnen wil en zijn welbehagen. Zijn doen is lofwaardig : en zijne ge-regtigheid duurt in alle eeuwigheid. |
DU VESPI Mcmoriam fccit mirabilium sno-mtn, misericors et misefatov Donti-nus : cscatn Jcclit timeijtibus se. Meniorerit insfp-cnliini tcstamenti sui; vii tntem opc-rumsiiornm annuii-tialiit pnpnlo suo. Utdctillis lirerc-ditatem gentium : opera manmim ejus Veritas et judicium. Fidelia omnia mand.-ite ejus, eon-fmnata in pfrcnlum sfeciili; facta in vc-ritntc et ft^qnitnte. lledeinptioncm misit populo sno ; mandavit in setcv-num testamentum suum. Sanctum ot terri-bile nomcn ejus ; iuitiuai sapicutifc |
R-PSALMEV. 231 Hij heeft eene se-dachlenis van zijne wonderen gcstielit , de senadiween bnrm-havtioje Heer : Hij lieeft gespijsd, die ï]rin vicezen. Hij ziil eeuwig aan zijn verbond arden-ken : Hij znl dek'nc'it zijner werken aan liet volk bekend maken. Door linn de erfenis der volken te geven : de werken zijner handen zijn waarheid eu regt. Al zijne bevelen zijn getrouw , onwrikbaar voor eeuwig: zij zijn gemaakt in waarheid en bilhjklied. Hij heeft verlossing aanziju volk (w Ei/yji-te) gezonden : Hij heeft [mei hev) zijn verbond in eeuwigheid irehoudeu. Heilig en geducht iszijn naam: de vrees des üeei eu is liet be- |
DE VESPEE-PSALMEX.
383
tinjor Domini. Inlellectusborms omnibus faniouti-bus emn ; laudatio ejus inanct in sre-culuin sfpcnli. Gloria Patri, etc. |
ginsel fier wijsheid. Goed ishet verstand van allen, die zich er naar sredragen ; zijn loi bestaat in alle eeuwigheid. Eer, enz. |
III. psalm lil.
Beatlis vir qui timet Domiuum ; in mandatis ejus volct nimis. Potens in terra erit semen ejus : peneraliorcctorum benedicetur. Gloria et divitac in domo ejus : et justitia ejus luanot iu fseeulumsseculi. Exoifum est in tenebris lumen rec-tis : misericors i-t misera toretjustus. Jncundns homo, qui miseretur et commudat; dispo- |
Wclgehikzalip: de man, die den lieer vreest : die groote lust heeft in zijne geboden. Zijn kroost zal vermogend zijn op aarde: het geslacht der opreaten zal gezegend worden. In zijn huis zal eer en rijkdom zijn : en zij ne regtvaard ijrheid duurt in eeuwigheid. In deduisternissraat den opregteu het licht op ; (dit is) de genadige, barmhartige en regtvaardige God. Welbehagelijkisaan God de mensch, die \vei doet cu uitleent: |
DE VESP net scrmancs suns injuditio: quia in EEtcrnmn hoji cou- movcbitiir. Inmeraoriaseter-na, evil Justus : ab auditioiic mala non timebit. Pavatum corejus sperareinLomino: confiimatum est corejus: non coni-movebitur, donec despieiat inimicos suos. Dispersit, dedit pauperibus ; justi-tia ejus maiiet in sseeuiuin sa;culi ; cornu ejus exulta-bitur in gloria. Peceatorvidebit, et irascetur : den-tibus suis fremtt ettabeseet: deside-riuin peccatorum |
ER-PSALMEN. £33 hij zal zijne gesprekken met («-(/s) oordeel inrigten ; terwijl liij 111 eeuwigheid niet zal wankelen. De regtvaardigezal in eeuwig gezegend aandenken blijven ; liij behoeft voor geea kwaadsprckendlieid te vreezen. Met bereid vaardigheid betrouwt zijn hart op den Meer : zijn hart is versterkt; hij zal niet ontroerd worden, tot dat hij nederziet op zijne vijanden. Hij strooit uit, en begii'tigt de armen : zijne regtvaardigheid duurt in eeuwigheid; zijne magt zul met luister verheven worden. De goddelooze zal het zien en zich vertoornen : hij zal op zijne tandenknarsen, en {vanspijl) verteren; |
334 DE VESPER-PSALMEN.
peribit. liet verlangen der
godcleloozeu zal te niet gaan.
Gloria Patri, etc. Eer, enz.
IV. PSALM 112.
Laudate, pucri DoiLÜmm: laudute nomen JDoniiiii. Sit nomen l)umi-ni bcntdictum : ex Loc iiiuic et usque in steculum. A solis oi tu us-que ad oecasum ; laudabile iioaieu Domini. Exeelsus super omnes gentes l)o-niiuus : et super eoelos gloria ejus. QuissieutDomi-nus Deus uostcr , qui 111 altis habitat: el iiumilia respicet in cojlo etiutena? Suscitansa terra inopem: cl de ster-eoie erigeus puu-peiem. |
Looit den Heer, gij dienaren : looit dea naam des lieeren. De naam des lieeren zij geprezen : van nu al tot m eeuwigheid. quot;Van den opgang der zon tot haren ouder-gai,g ; zij de naam des Heel en geloofd. De Heer is verheven boven alle volken : eu bo\en de Hemelen is zijne heerlijkheid. Wieisgelijk de lieer onze God, die in het hooge woont, en het nederige in den Hemel en op de aarde gadeslaat 'i Die den behoeftige uit het stol' oprigt : en uit den drek den arme optrekt. |
DE VESPEE-PSALMEN.
335
Ut collocet enm cum priiieipibus : cum priucipiLus populi stii. Qui liubitare facit stcniem in domo: matrem filiorum Isetantcm. Gloria Patri, etc. |
Om hem te doen zitleu bij de vorsten : bij de vorsten van zijii volk. Die de onvruchtbare in een talrijk luiisgezin doet wonen: als eene blijde moeder van kinderen. Eer, enz. |
V. TSAL5I 113.
In exitu Israël de/Egypto: domus Jacob de populo barbaro. Facta est Jndsen sanctiflcatio ejus : Israël putestasijus. Mareviditet fu-git: Jordanis eou-versus est retror-sum. Montes exulta-verunt ut arietes ; et colics sicut agui ovium. Qnidesttibi mare , quod lugibti? et tu J ordanis, quia |
Als Israël uit Egypte trok: het luns van Jacob uit een vreemd volk. Toen n-erdhet jood-seiie volk aaii (Jod toc-geheiligd: Israëhverd zijne lieersciiajipij. De zee zag liet en vlo ou : de Jordaan weck terug. Dc bergen huppelden als rammen; en de heuvelen als lam-mcreu der schapen. Wat was het, o zee! dat gij vloodt; en wat was het Jor- |
836 DE VESPT conversns es rc-trovsum ? Montes cxtiltas-tissicut aiictcs? ct colics sicut agni ovium ? A facie Domini mota est terra ; a facia Dei Jacob. Qni con vertit petram iti stagna a-qiiarum: et nipem iofoiitcs aquarum. Non nobis, Do-mine, non nobis: scd noinini tuo da gloriam. Super misericor-dia tua et veritate tna:neqnando di-cant gentes : nbi est Deus eorum ? Deus antemnos-ter in coelo : oir -nia, qiiEfcumque voluit fecit. Simulacra genti-1-rSAIiMEN. |
daan , dat gij terug weekt ? Bergen, dat gij op-sprongt als rammen; en heuvelen, als lammeren der schapen? Deaardebeefde voor hetaangczigtdesHee-reïi: voorhetaangezigt des Gods van Jacob. {Foor hem) die den harden kei veranderde in overvloedige wateren : en de rots in waterbronnen. Nietons,Heer! niet ons ( of onze vei diensten) maar geef eer aan uwen naam. Om uwe barmhartigheid en waarheid (behoed ons), opdat de Heidenen nooit zeggen (ons iesc/nm-■peilde) waar is {nu) hun God? {Doch) onze God is in deu Hemel ; Hij doet al wat Hem behaagt. (Iniegendeel) de af- |
DE •VESPEK-PSALMEN. 887
um argentum etau-rum : opera mann-um Iiominurn. Oshabent.etnon loqwentnr : oculos habent et non vi-debunt. Aures habcnt et non andient: narcs habent, et non odo-rabnnt. Mamisbabent,et non palpabnnt: pedes habent, et nou ambnlabnnt ; non clamabuntin gut-ture suo. Similesillisfiant. qui faciunt ea : et omnes qni eonfi-dunt in eis. Domus Israël speravit in Domino ; adjutoreorum ct protector eomm est. Domus Aaron speravit in Domino : adjutor eorum et protector eorum est. |
prodeu der volken zijn zilveren o^oudnverlcen van mensc'ien handen. Zij hebben eenen mond, maar spreken niet,- zij hebben oogen maar zien niet. Zij hebben handen, maar hooren niet: zij hebben eenen neas, maar ruiken niet. Zij hebben handen, maar tasten niet; zij hebben voeten, maar gaan niet: zij maken geen geroep met hunne keel. Dnt,die {de afgoden) maken, hun gelijk worden: en allen, die er op vertrouwen. (.Mm/-) het huis van Israël heeft gehoopt op den Ww^daarom) is Hij hun helper en beschermer. Het huis van Aaron heeft gehoopt op den Heer : {danrom) is Hij hun helper en beschermer. 22 |
DE VESPER-PSALMEN.
33S
Qui timont Do-miuum , spcrave-runt in Domino : adjutor corum et prolector eorum est. Dominusmemor fuit nostri : ct be-ncdixit nobis. Benedixit domui Israël : benedixit domui Aaron. Benedixit omnibus qui timcntDo-minum : pusillis cum mnjoribus. AdjiciatDorainus super vos : super vos, et super iilios vestros. Benedict! vos a Domino: qui fecit ccelum et terram. Coshim coeli Domino : terram au-tem dedit filiis hoHiinum. |
Degenen, die den lieer vrcezen, hopen op den Heer: (daarom) is Hij hun helper en beschermer. De Heer is onzer gedachtig geweest : cn Hij heeft ons gezegend. Hij heeft gezegend het huis van Israël; Hij heeft gezegend het huis van Aaron. Al die den Heer vreezen, heeft Hij gezegend: geringen zoo wel als aanzienlijken. De Heer zegene u meer en meer : u en uwe kinderen. Gezegend moogt gij zijn door den Heer : die den hemel en de aarde gemaakt heeft. Do hoogste Hemel is voorden Heer;maar deaardoheeft Hij gegeven aan de men-scbeukmderen. |
DE VESPER-PSAIMEN. 839
Non movtui Inu-dabnntte;Domine: neque omnes , qui desccndunt in in ferruim. Sed nos qni vi-virnus, beuedici-inus Domino : ex hoc nunc et usque in sseciilnm. Gloria Patri, etc. LOFZANG VAN Magnificat anima meaDominum. Et cxnltavit spiritus mens: in Deo salntnri meo. Qniarespcxitlm-mi I itatem aneillse sure : ccee enim px hoe beatam me di-eent omnes generation es. Quia fecit ir.ihi magna, qui potens est : et sanctum nomen ejus. Et miserieordia ejus a progenie in progenies; timeu- |
Dedooden zullen U niet loven , Heer! noch zij die in het graf dalen. Maar wij, die leven, wij prijzen den Heer : van nu af tot in eeuwigheid. Eer, enz. MA1ÏIA. LUC. I. Mijne ziel verheft den Heer. En mijn seestjuicht Gode, mijnen Zaligmaker. Hij sloeg de nederigheid van zijne dienstmaagd gade ; zie, van nu af zullen alle volken mij zalis noemen. Hij, de Magtige , beeft groote dingen aan mij gedaan ; zijn naam is lieilig. Zijne barmhartigheid strekt zich uit door alle geslachten; |
340 DE VESl tibns eum. Fecit potentiam in brachio sno : dispersit superbos mente cordis sui. üeposuit poten-tes de sede : et ex-ultavit 'humiles. Esnrientcs imple-vit bonis : et divi-tes diraisit inanes. Suscepit Israël, pnerum suuin: re-cordatus miseri-cordifp sua?. Sicut locntns est ad patres nostros; Abraham, et semi-ri ejus in ssecula. Gloria Patri. etc. |
ÏR-PSALMEN. over hen, die Hem vreezen. Magtvol werkt zijn arm : Hij verstrooit hen, die. in de inbeelding van htm hart zich iets lieten voorstaan. Hij stiet niagtigen van den troon : en verhief nederigen. Behoeftigen gaf Hij goederen volop ; rijken zond H!j ledig wear. Hij heeft Israël, zijnen dienaar, opgenomen : indachtig zijner ontfermende goedheid. WelkeHii heeft toegezegd aan onze vade-deren: aan Abraham , en zijn nakroost, tot in eeuwigheid. Eer, enz. |
OP DE FEESTDAGEN.
Op Kersdag cn onder liet Octaaf, de drie eerste Psalmen vau den Zondag; de vierde is :
PSALM 129.
Deprofudis cla-maviudte: Doaii-nc! Domine! exnu-di vocom Fiaat aures tua-intemientes; iu vo-oem dcprecatioais mcEe. Siiniquitatesob-servavcris, Domino :Uomirie! quis sustiiicl)it ? Quia apud tc propitiatio est : et propter lc^em tu-am sustiüui tc, Duinine. Sustinuit anima mea iu verbü ej us : speravit anima mea ia Domino. |
Uit de diepten heb ik tot U geroepen ; o Heer! Heer! verhoor mijne slem. Laat uwe ooren opmerkzaam zijn op de siem mijner smee-kiug. Zoo Gij , Heer ! de misdrijven gadeslaat : wie zal dan bestaan ? Omdat erbij U genade. is, en om uwe wet {waarin hulp beloof d wordt), o Heer I heb ik U verbeid. Mijne ziel heeft op zijn woord zich verlaten : mijne ziel heeft op deu Heer gehoopt. |
A custcdin ni.itu-tina usqnc ad noc-tem : sperct Israël in Domino. Quia apndDorai-num misericoidia: et cupiosa apud eum vedeuiptio. Et ipse red!met Israël: exomnitjus iniquitatibus ejus. Gloria Patri, etc. |
Dat Israël op den Heer hope : van den morgenstond af tot den nacht toe. Want bij den Heer is barmhartigheid, en bij Hem is overvloedige verlossing. En Hij zal Israël verlossen van al zijne ongeregtigheden. Eer, enz. DE VESPER-PSALMEN |
Be vijfde Pm lm is . Memento Üomine , David, zie bladz. 351.
Op Nieuwjaarsdag, de Psalmen als op de feestdagen van de 11. Maagd Maria, zie bladz. 355.
Op Drie-koningen, Paschen, Pinksteren en U. Drievuldigheidsdag, de Psalmen van deti Zondag.
Op 's Heeren Hemelvaart en op den Zondag, onder het Octauf, de vier eerste Psalmen van den Zondag ; de vijfde is : Laudate Dominum, omnes gentes.zie bl. 344.
Op II. Sakramentsdag, de twee eerste Psalmen van den Zondag, de derde is ; Ciedidi; zie bladz. 344.
OP T)E PEESTDAGEK. 343
psal: Beati omnes, qui üment Donjiiuim: qui ambulaut in viis ejus. Laborcsmanuutn tuarnm quia man-ducabis ; bcatus es, et bene tibi erit. Uxor tua sicut vitusabuudans: in lateribus domus ture. Filiitui sicut novella; olivarura: in circiiitumensa3tu0P. Ecee sic benedi-cetur homo : qui timet Dotninum. Benedieat tibi Do-minus ex Siou : et videas bona Jerusalem , omnibus dicbus vitse tnae. Et videas filios filiorum tuormn ; pacem super Israël. Gloria Patri, etc. |
i 127. Welgelukzalig al die den Heer vree-zen : en in zijne wogen wandelen. Want gij zult den arbeid van uwe handen clen : gelukzalig zijt gij, en het zal u welgaan. Uw huisvrouw zal gelijk een vruchtbare wijnstok zijn : aan de zijde uws huizes. Uwekinderen zullen zij n als j onge olijfplanten,rondom uwe tafel. Zie, alzoo zal de mensch gezegend worden ; die den Heer vreest. De Heer zegene u uit Sion : en dat gij zien moogt het goede van Jeruzalem, al uwe levensdagen. Zie ook uwe kindskinderen : vrede over Israël. Eer, enz. |
DE VESPER-PSALMEN.
De vijfde: Lauda, Jerusalem, Dominum.
Op de f eestdagen der Apostelen en Erange-hsten, in de etrsle Vespers de vier eerste Vsalmtn ran den Zondag ; de vijfde is :
v. psalm 117.
344
Laudate Dominum, omnes gcn-tes: laudate eum, omnes populi. Quouiam eonfir-mataest super uos miserieordia ejus: et Veritas Domini manel in seternum. Gloria Patri, etc. |
Looft den Heer, alle volken ; prijst Hem, alle natiën. Want zijne;;ocder-lierenheid is over ons bevestigd ; en de trouwe des Heeren duurt tot in eeuwigheid. Eer, enz. |
In de tweede Vespers, op de Feestdagen dtr Apostelen , de heet eerste Psalmen van den Zondag; daarna de drie volgende
iii. psalm 115.
Credidi, propter quodlocutus sum: ego autem iiumili-atus sum nimis. Ego dixi, in ex-eessu meo : omnis homo meudax. |
Ik beb geloofd , daarom heb ik gesproken : ik werd bovenmate verdrukt. Ik sprak, in geest vervoering : de inen-schcu zijn allen be-(:lriegt;xeli!k. |
OP BE t Quid retribuam Domino : pro om-nibns, quse rctri-buit milii? Calioem s.iluta-ris accipiam : et nomen Domini invccabo. Vota nicaDomino reddam conim o n-ni populo ejus : pretiosa in con-spcctu Domini mors sanctorum ejus. O Domino ! quia ego servus tnus : ego servus tuus et filius auciiloe tec. Derupisti vincula mea : tibi sacrifi-eabo hostiam lau-dis ; et nomen Domini invocabo. VotameaDouiino reddam in conspee-tu omnispopuli e- i'iis;inatriisdomus'iis;inatriisdomus )oinino, in medio |
'EESTDAGEX. 345 Wat zal ik den Heer vergolden voor al wat Hij mij verleend lieeft ? Ik z;;i den beker dei-verlossing opnemen , en den naam des Hoeren aanroepen. Ik zal den Uesr mijncg'elüften betalen in tegenwoordigheid van al zijn volk ; koste! :jk is in de oogen des Heeren dé ctood zijner lie.ligen. Ü Heer! omdat ik uw dienstkneclitben: uw dienstknecht, ■quot;zoon van uwe dienstmaagd. Daarom hebt Gij mijne banden los gemaakt: ik zal U een o iter des lol's offeren : en den naam des Hoeren aanroepen. Ikzaiden Hoer mijne geloften bfctaleum tegenwoordigheid van al zijn volk : in de voorhoveu van het buis |
346 DE VESTEK-PSALMEW
tui, Jerusalem. des Heercn, in uw midden, o Jeruzalem. Gloria Patri, etc. Eer, enz.
IV. PSALM 125.
In convertendo Dominus eiiptivi-tatem Siou : faeti sumus sieut con-solati. Tune repletum est gaudio os nostrum ; et lingua nostra exultatione. Tunc dicent in-tergentes : magni-ficavit Dominus facere cnm eis. Magnificavit Dominus facere no-biscura : faoti sumus laïtfintes. Converte, Do-mine, capti vita tem nostram :sicuttor-rens in austro. Qui seminant in iacrymistin exultatione metent. Euntcs ibant et flcbant : m-'ttentes |
Toen de Heer do gevangenen Sions deed wederkeeren : toen werden wij geheel vertroost. Toen werd onze mond met vreugde vervuld : en onze tong met gejuich. Toen zeidemen onder de Heidenen : de Heer heeft grootedin-gen aan hun gedaan. Groote dingen heeft de Heer aan ons gedaan : wij zijn verblijd geworden. Heer! doe onze gevangenen terug kee-ren, als de regen uit het zuiden. Die met tranen zaaijen, zullen met gejuich tnaaijen. Zij gingen onzeker, weenden en wierpen |
OP DE FEESTDAGEN. Sé?
semina sua. hun znad.
Venientes autem TVIaar komende,
venicnt, cum cxul- kwamen zij met ge-
tationc ; portantes juich, dragende hun-
manipulos suos. ue garven.
Gloria Patri. etc. Eer , enz.
V, PSALM 138.
Dotninelprobns-ti me et cognowsti nae : tu cognovisti sessioneai rceam , et resurrectionem meam. Intellexisti cogi-tationcs meas de longc: semitam m e-am et funiculum raeum investigasti. Et omnes vias meas prsovidisti : quia non est sermo in lingua mea. Ecce, Doniine! tu cognovisti omnia novissimaetan-tiqua ; tvi formast.i me, et posuit super me mamium tuam. Mirabilis facta est |
Heer! Gij doorgrondt en kent mij : (üj weet mijn zitten en mijn opstaan. Mijne gedachten verstaat Gij van verre : mijn pad en de maat van mijnen weg spoort Gij na. En al mijne wegen liebt Gij vooruit gekend : ofschoon ik geen woord sprak. Zie, Heer! Gij weet het alles, zoowel bet toekomende als het verledene : Gij hebt mij gevormd en legt uwe hand op mij. Al te wonderbaar |
348 de tesi scientiatua ex me: confortatii ctt, ct non putcroad cam. Qiiuiboa spiriiu tuo : et (jiio a i'acic tna fugiam ? Si ascendcro in ccelum, tu illic cs: si dcsccudere iu iufcruum, adcs. Si assuuipsero pennas mcas dilu-cuid: etiuibitavero ill extremis maris. Et eniiii illuema-nus tua deduect me ; et tenebit me dextcra tua. Et dixi: i'orsitan tcnebiie cunculca-bunt me : et nox iiluminatia mea iu deiieiis meis. Quiatenebiaï non obscurabiuitur a te, etiioxsicut dies illiimiiiabitur : sieutteiiebiECpjus, ita et lumeu ejus. |
er-psalmen is mij uwe kennis ; zij is te liooa, en ik kau ze niet bereiken. Waar zal ik henen gaan voor uwen geest: enwaarzal ik vlugten voor uw aangezigt ? Vaar ik ten hemel, daar zijt Gij ; of' daal ik in tien afgrond , Gij zijt er. Nam ikde vleugelen desdageraads.en tnns: ~ 1 I? e ik wonen aan het uiterste der zee. Ook daar zal uwe hand mij geleiden : eu uwe regtorhand mij houden. ik ze de: mogelijk zal de duisternis mij bedekken : maar ook de nacht ontilekto mij in mijne wellusten. Want de duisternis isvoorU nietdonker, en de naehtis voor U zoo helder als de dag : de duisternis van den nacht en het licht van di^ndag zijn één bij U. |
op de i Qnin tn posse-disti rcnes mcos : suscepisti me de utero matris mcgc. Confitebor tibi, quia terribilitcr map:nificatus es : mirabilia opera tna, et anima mea cognoscit tiimis. Non est oconlta-tum ostnenm a te. qnod feeisti in oc-cnlto ; et substantia mea in iuferi-oribus terra. Imperfectum mourn vidernnt ocnli tui; ct in lil)ro tno omnes scribentur, dies formabuntur, et nemo in eis. Mihi antemnimis honornti suntamici tuij Deus : nimis |
ïestdagev. 349 Gij toch hebt mijn binnenste srevormd : en mij uit den schoot mijner moeder genomen. Ik zal U loven , om-datfiij n,opeoneeer-biedvvekkende wijze , li ebt verheerlijkt: wonderbaar zijn al uwe werken , mijne ziel beseft dit volkomen. Mijn gebeente, dat Gij, voor het oot verborgen , gevormd hebt is voor U niet verholen : noch liet donkere graf zal mijn ligchaam voor uw ooix verbenren. Toen ik nog niet volmaakt was zagen uwe oogen mij: en in uw boek worden ze allen opsreschreven . de d agelijksgevormd worden, en waarvan nog geen aanwezig is. Uwe vrienden , o God! zie ik toch zeer hoog geëerd : hunne |
350 DE VESPI confortates estprin-cipatus eoruni. Dinumcraboeos: et super arcnnm multiplicabuiituv; exurrcxi, ct adbuo sum tcoura. Si occidcris. Deus , peccntorcs : viri snnguinuin dcclinate a me. Quia dicitis in cogitaticne ; acci-pient in vanilate civitatcs tuos. Nonne qui ode-runt te, Dominc, oderam ; ct super iniinicos. tuos ta-bcscebnm ? Perfccto odio oderam illos : ct inimici facti sunt milii. Proba me Deus, etscilo oor meuni: interrago meet eog-nosee semitas meas. Et vide, si viu |
U-PSALMEN lieerschappij is boven mate magtig geworden. Zoude ik ze tellen, zij zijn meer dan bet znud : ik ontwaak, en ben nog bij U. Dewijl Gij, o God ! de booswichten zult dooden, zoo laat af van mij, gij, mannen des bloeds. Want gij zegt in uw hart : te vergeefs zullen zij uwe steden verkrijgen. lieer! hnatte ik niet lien, die U baatten : en teerde ik niet uit, om uwer vijanden wil ? Ik baatte ben met volkomen baat : zij zijn mijne vijanden geworden. Doorgrond mij, o God ! en ken mijn bart : beproef mij nu, en ken mijne paden. En zie ui' cec weg |
OP DE FEESTDAGEN. 351
iniqnitatis in me vanongeregtigheidbij est:et deducme in mij is, en geleid mij via seterna. eeuwig op deu [reg-
leti) weg.
Gloria Patri, etc. Eer, euz.
Op de Feestdagen der Martelaren, in de eerste Vespers, gelijk in de eerste Vespers der Apostelen; in de tweede Vespers 1 dezelfde psalmen behalve den vijfden, die is, Credidi, zie bladz. Sal.
Op de Feestdagen der Belijders, hetzij Bisschoppen of niet, in de eerste Vespers, gelijk op Hemelvaart; in dc tweede Vespers, de vijf de Psalm gelijk volgt, wanneer zij tevens Bisschop zijn : anderzins Laudate Duminum als in de eerste Vespers.
V. PSAL51 147.
Memento Domi-neDavid: etomnis mansuctudiriis ejus. Sicut juravit Domino; votum vovit Deo Jacob. Si introieroin ta-bernacnl urn domus mcae : si ascendero iulectum strati mei. Si dedero som-uum o culus me is: |
Gedenk, Heer! aan David : en al zijne zaclitmoedighcid. Hoe hij den Heer {rezworen liccft, en den God van Jaeob gelofte heeft gedaan. Ik wil de woning mijns buizes niet ingaan : noch mijne legerstede beklimmen. |
852 DE -VESP et palpebris meis dormitationcm. Et requiem tem-poribus meis : donee inveiiiavn locum D imino, tn-bernaculum Deo Jacob. Ecee audivimus earn in Eplivata; in veirnuis cam in campis silvic. Introibimusin ta-bernacnhim ejus : adorabimns in loco , ubi stelenuit pedes ejus. Surge. Domiuc, in re(|aietn tuam : in ct area sanctifi-cationis tum. Saeerdotes tni induantur justiti-arn : et sancti tui exnltcnt. Propter David, servuiD tuum : non avertas facicm Cluisti tui. |
5R-PSA1MEN nen : noch mijne oogleden eenigc sluime-rinï. Noch mijn hoofd ter rust ncderleggen: tot ik cencplaats voor den Heer heb gevonden ; eene woonstede voor den God van Jacob. Zie, wij hebben van haar te Eplirata gehoord : wij hebben haar op de velden des wonds gevonden. Wij zullen tot zijne woning insjaan : wij zullen aanbidden ter plaatse waar zijne voeten gestaan hebben. Maak U op, Heer ! ter uwer rust: Oij en de verbondkist uwer heiligheid. Dat uwe Priesters met geregtigheid bekleed worden ; en uwe Heiligen juichen. Wend toch, om uwen dienaar David, het aangezigt van uwen Gezalfde niet af, |
OP DE F JuravitDominus David veritatem, et non frustrabilur eam : de fructu ventris tui ponnm super sedam tuam. Sicustodiermitfi-lii tuitestamentuia meum: et testamo-nia mea Iiecc, qufs docebo eos, Etfilii eorum usque in sseeulum : ssedebunt super se-dem tuam. Quoniam elegit Domiuus Sion : elegit, eam in habi-tationem subi. J-ifrcrequiesmea in SBeculnm sseculi. hic habitabo, quoniam eligi eam. Vidnam cjusbe-uedicens benedi-cam: pauperesejus saturabo panibus. Sacerdotes ejus |
lESTDAGEN. 353 De Heer heeft aan David de waarheid gezworen , en Hij zal ze uiet verijdelen : ik zal eenen van de vrucht uws sclioots op uwen troon doen zitten. Indien uwe zonen mijn verbond houden, en de getuigenissen, welke ik hun zal lee-ren, En ook hunne kinderen dit tot in eeuwigheid doen : zoo zuilen zij op uwen troon gestold zijn. Want do Heer heeft Sion uitverkoren en begeert tot zijne wo-ning. Dit is mijne rustplaats , eeuwiglijk; hier zal ik wonen : want ik heb het verkoren. Ik zal zijne weduwen rijkelijk zegenen, en zijne behoel'tigen met brood verzadigen. Ik zal zijne Priesters 23 |
BE VESRER-PSALMEN
met heil bekleeden : en zijne Heiligen zullen grootelijks juichen.
Daar zal ik het huis van David doen groot worden; ik heb reeds voor mijn' gezalfde een troost, opvolger bestemd.
Ik zal zijne vijanden met schaamte bedekken; maar op hem zal mijne heiliging bloeijen.
Eer, enz.
Op het Feest eener Kerkwijding al de Psalmen van den Zondag, behalve de vijfde Psalm, die zijn moet: Lauda, Jerusalem, Dominum. De Vesperpsalmen op de Feestdagen van de heilige Maagd Maria, ook gebruikelijk op de Feestdagen der Maagden en andere heilige Vrouwen.
De twee eerste Psalmen in beide Vespers zijn : Dixit Dominus, en ; Laudate pueri Dominum; de drie andere zijn deze ;
UI. PSALM 121.
Lsetatus sum in Ik was verheugd his, qusedicta sunt over hetgeen wat mij mihi : in domum gezegd werd ; wij
854
induam salutari:et sancti ejus exulta-tione exultabunt.
Illuc producam cornu David : pa-ravi lucernam Christo meo.
Inimieos ejus induam confucione : super ipsum autem efilorebit sanctifi-catio mea.
Gloria, Patri, etc.
OP DE r Domini ibimus. Stantes erant pedes nostri: in at,nis tuis, Jerusalem. Jerusalem, ([use sedificatur ut civi-tas : cujus partici-patio ejus iu edip-sum. Illie euim aceu-derunt tribus, tribus Domini; tes i-mouiuui Israël ad eonfitenilum nomi-ni Domini. Quia illie sederunt sedes iu judi-cio : sedes super domum David. üogate quse ad pacem sunt Jerusalem : et abun-dantiadiligeiitibus te. Fiat pax in vir-tute tua. et abuu-dantia in turribus tuis. Propter fratres meos et proximos |
IESTDAGEN. 355 zullen ingaan in het huis des Heeren. Onze voeten stonden in uwe voorhoven, Jeruzalem. Jeruzalem is opgebouwd als eenestad, die wel te zamen is gevoegd. ant derwaarts gingen de stammen des Heeren oj) ; het is eene wet voor Israël, den naam des Heeren te loven. Want daar waren de stoelen des geregts : de stoelen van David's huis. Didtom den vrede voor Jeruzalem : en dat er overvloed zij over allen die U beminnen. Yrede heersche in uwe muren ; en overvloed in uwe paleizen. Om mijner broederen en mijner naasten |
de vesper-psalmen
wil, sprak ik u van vrede.
Om het buis van don Heer, onzen God, zoebt ik voor u het goede.
Eer, enz.
iv. psalm 126.
356
meos loquebar pa-cem de te.
Propter domum Domini, Dei nos-tri: qusesivi bona tibi.
Gloria Patri, etc.
NisiDomiuusae-dificaverit domum: in vanum labora-verunt, qui sedifi-cant eum. Nisi Dominus custodierit civita-tem: frustra vigilat, qui custodit earn. quot;Vanum estvobis, ante lucem surge-re : surgite post quam sederitis, qui mandueatis pauem doloris. Cürn dederit di-Icctis suis somnum; ecce hereditas Do-mini : filü merces fructus ventris. |
Bijaldien de Heer het huis niet bouwt, zooarbeideudebouw-lieden te vergeefs. Indien de Heer de stad niet bewaart, te vergeefs waakt de wachter. G ij staat te vergeefs op, eer het dag is ; staat op, nadat gij hebt uitgerust: gij, die het brood der smart, {die uw brood in hel zweet uws aan-geziyts) eet. Wanneer Hij zijne lievelingen rust zal geven: ziet, dan zullen kinderen een erfdeel des Heeren zijn; |
Sicnt sagittse in manu potentis : ita filii excussorum. Beatus vir, qui implevit desideri-um suum ex ipsis : non coufundetur, cüm loquentur ini-micissuis in porta. Gloria Patri, eto. |
en de vrucht uws ligchaams een gunst-geschenk. Als de pijlen in de hand eens sterken , zoo zullen zijn de kinderen dergenen, die verjaagd worden. Gelukkig de man, die daarin zijn wensch vervuld ziet : hij zal niet beschaamd staan, als hij zijne vijanden zal toespreken voor het geregt. Eer, enz. OP DE FEESTDAGEN. |
V. PSALM 147.
Lauda, Jerusalem, Dominum : lauda Deum tuum,Sion. Quoniam confor-tavit seras porta-rum tuarum: bene-dixit filiistuisinte. Qui posuit finis tuos pacem : et adipe iïumenti sa-tiat te. |
Looft den Heer, o Jeruzalem ! prijs uwen God, o Sion! V\ ant Hij heeft de grendels uwer poorten versterkt : Hij heeft uwe kinderen en u gezegend. Hij heeft uwe landpalen in vrede gesteld, en Hij verzadigde u met de bloem des korens. |
358 DE VESl Qui emittit elo-quium suum terrse: velociter currit ser-mo ejus. Qui dat nivem sicut laiuim : ne-bulain sicut cine-rem spa reit Mittitcrystallum siuim sicut buccel-las ; ante faciem frigoris ejus quis sustinebit. Emittit verbum suum et liquefa-ciet ea : flabit spiritus ejus, et fluent aqee. Qui annuntiat verbum suum Jacob : justitia et judicia sua Israël. Non fecit taliter omni natioui ; et judiciasuauon manifest,avit eis. Gloria Patri, etc. |
;E PSALMEN Hij zendt zijn woord uit op de aarde : zijne bevelen zijn snel. Hij doet de sneeuw als wol vallen, en strooit den nevel als asch uit. Hij werpt zijn ijs daar heen als stukken : wie kan zijne koude verdragen ? Hij zendt zijn woord uit, en smelt het ; zijn wind waait, en de waters vloeijeu. Zijn woord maakt Hij aan Jacob, en zijne regten en vonnissen aan Israël bekend. Zoo deed Hij aan geen ander volk : noch mankte hun zijne regten bekend. Eer, enz. |
Oï DK FEESTDAGEN. 359
ANTIPHONEN TBK EERE VAN MARIA, WELKE OOK IN HÏT Lor GEBRUIKT WORDEN.
Fan 's avonds voor den eersten Zondag van den Advent, iot's avonds vóór Lichtmisdag.
Alma Eedemptoris Mater, quse per-via Cceli, Port:i maims, et stella maris, suc-curre cadenti. Surgere qui curat populo tu quae genuisti, Natura mirante, tuura sanctum Genltorem. Virgo priüs , ac posteriusGabrië-lis ab ore. |
Sumens illud Ave, peccaturum rai-üoemwaarde Moeder, die den Zaligmaker baarde. Die ons den toegang baaut tot het he-melscli liof, en scliijnt Gelijk een' ster op zee, die nooit uit het oog verdwijnt. Help ons, die struikelen en vallen hier op de aarde. Maar wenschea op te staan; gij immers zijt Moeder U ws Scheppers (schoon natuur dit wonder tegenstrijdt.) O gij, die vóór en ua bleeft Maagd; laat ons u wenschen Met Gabriël dien : Wees gegroet, Maria, Moeder, honig zoet! |
de vesper-psalmen
En toon toch uwe gunst aan zwakke en kranke menschen. v. De Engel des Heeren heeft Maria geboodschap.
k. Eu zij heeft ontvangen van den heiligen Geest.
iaat ons bidden.
Stort, bidden wij U, Heer! uwe genade in onze harten; opdat wij, die dooide boodschap des Engels de Mensch-wording gekend hebben van Christus uwen Zoon, door zijn lijden en kruis tot de glorie van zijne verrijzenis mogen geraken. Door denzelfden Christus, onzen Heer. k. Amen.
Van Kersavond tot 'savonds voor Lichtmis zegt men, in plaats van het vorig Vers en Gebed:
v. Post partum , v. Na het baren zijt Virgo, inviolata gij eene onbevlekte permansisti. Maagd gebleven.
360
serere.
v. Angelus Domini nuntiavit Marias.
B. Et coneepitde Spiritu Sancto.
oremus.
Gratiam tuam, qusesumusDomine, mentibus nostris infunde, ut qui, Angelo nuntiante, Christi Filii tui Inearnationem cog-novimus, per pas-sionem ejus et cru-cem ad resurree-tionis gloriam per-dueamur. Per cum-dem Christum Do-minum nostrum.
r. Amen.
op de feestdagen. 361
r. Dei Genetrix, u. O heilige Moeder Gods, wees onze voorspreekster.
laat ons bidden.
intercede pro nobis.
okemus.
Deus, quisalutis seternse, beatfe Ma-rise virginitate fce-cunda, huraano ge-ncri prsemia pra-stitisti: tribue quae-sumus, ut ipsam pro nobis interce-dere seutiamiis, per quam merui-ixius auctorem vitse suscipere Domi-num nostrum, Je-sum Christum, Filium tuum.
r. Amen.
O God, die door de vruchtbare zuiver-lieid van de heilige Maria aan het men-schelijk geslacht de gave der eeuwige zaligheid vergund hebt: wij bidden U, dat wij de kracht vau hare voorspraakmogen gewaar worden, door wien wij verdiend hebben te ontvangen de bron des levens, onzen lieer Jesus Christus, uwen Zoon. k. Amen.
fan Lichtmisdag tot den woensdag in de Goede week.
Ava, Regina coe- lorum. Ave, Domina An- gelorum, Salve radix, salve porta j |
Ik groetu,'s hemels Koningin, Der Englen roem, en hunn' Vorstin, O zegenbron. o ed'le Stam, |
363 DE VESP Ex quatnundo lux est orta. Gaude, Virgo glo- riosa, Super omnes spe- ciosa. Vale. o valde decora , Et pro nobis Christum exora. v. Dignare me laudere te, Virgo sacrata. K. Da mihi vir-tutem contra hos-tes tuos. OREMUS. Concede, mise-ricors Deus, fragi-litati nostra; prse-sidium : ut qui sanctoe Dei Geni-trieis memoriam agimus iutercessi-onis ejus auxilio a nostris iniquitati-bus resurgamus. Pereumdem Chris-Dominum nostrum, turn. |
H-PSALMEN O deur, waar ons het Licht door kwam! Ik groet ii, hoog ver- lievene Maagd, Die zondaar weerga God behaagt, Welaan, bid Jesus uwen Zoon, Dat Hij ons met zijn zegen loon. v. Gewaardig, o heilige Maagd! dat ik u love. R. Geef mij sterkte tegen uwe vijanden. LAAT ONS BIDDEN. Ondersteun , o genadige God, onze krankheid door de kracht uwer genade ; en gun, dat wij, die de gedachtenis houden van de heilige Maagd en Moeder Gods, door den bijstand van hare voorspraak mogen opstaan van onze zonden. Door Jesus Christus. |
op de feestdagen. 363
K. Amen. Tl. Amen.
Van Paaschavond to
Driem
Eegina coeli, Isete-
re, Alleluja. Quia qnem meruis-ti portare, Alleluja.
Kesurrexit, siout dixit, Alleluja. Ora pro nobis I)e-um, Alleluja, v. Ciaude et Ife-tare, Virgo Maria , Alleluja.
r. Quia suvrexit Dominus verè, Al-lel üja.
oremus.
Deus, qui per resurrectiouetn Fi-lii tui Domini nos-tri Jesu- Clivisti mundum leetificare dignatus es prEestn. qusesumus; ut per ejus gen'trieein Yirgiuem Maivaia
t zaturdag vóór heilige ddigheid.
Verheug u ,0 Koningin des liemels. Alleluja. Omdat degene, die gij verdiend hebt in uw ligchiiam te dragen. Alleluja. Verrezen is «elijk Hij gezegd heeft Allel. Bid God voor ons. Alleluja.
v. Verheug en verblijd u. o H. Maagd Maria! Alleluja.
r. Want de Heer is waarlijk verrezen. Alleluja.
iaat ons bidden.
O God, die U ge-waavdigd hebt door de verrijzenis van uwen Zoon, onzen Heer Jesus Christus, de wereld te verblijden: geef, bidden wij, diit wij door de voorspraak van zijne
DE VESPER-PSALMEN perpetuae capia-vite. Pereimidem Christum. Düminnm nostrum. K. Amen. mus gaudia |
Moeder, de allerheiligste Maagd Maria, de vreugd mogen genieten van liet eeuwige leven. Door Jesus Christus onzen Heer. e. Amen. |
Van saturdag na Finksteren tot den Advent.
Salve, Eegina, Mater miserieor-dias! Vita, dul-eedo, et spes nostra salve. Ad te elama-mns exules filii Evse. Ad te suspi-ramus, gementes et flentes in haolacry-marum valle. Eja ergo, Advocata nostra; illos tnos misericordes ocu-los ad nos eonverte. Et Jesum, benedic-tum fruetum ventris tui, nobis post hoe exil iumostende. O clemens, öpin, o duleis Virgo Maria! v.Orapro nobis, sanctaDei Geuetrix! |
Wees gegroet, o Koningin, Moeder der barmhartigheid! Ons leven, onze zoetigheid en onze hoop, wees gegroet! Tot u roepen wij, verbannen kinderen vanEva.Tot u verzuchten wij kermende en weenende in ditdaldertranen. Welaan dan, onze Middelares! keer uwe barm-hartige oogen tot ons. En toon ons nadit ballingschap de gezegende vrucht uws lig-chaams Jesus. O genadige, omoedoogende, o zoete M aagd Maria I v. Bid voor ons, lieiligeMoederGods! |
op de feestdagen. 365
E. Ut difrni effi- R. Opclnt wij waardig worden der beloften van Christus.
ciamur promissio-nibus Christi.
OREMUS. Omnipotenssera-piterne Deus, qui gloriosse Virginis Matris Marise corpus et auimam, ut dignum Filü tui habitaculuin effiei mereretur, Spiritu sancto coöperante, prseparisti; da, ut cujus oommemora-tionetetamur, ejus pia intereessione ab instantibus mails et a niorte perpetua hberemur. 1'er eumdem Christum Domlnum nos-ruin. k. Amen. v. Divinum au-xillum maneat semper noblscum. r. Amen. |
LAAT ONS BIDDEN. Almagtige, eeuwige God, die het lig-chaam en de ziel van d e glorieuze M aagd en Moeder Maria, door de medewerking van den H. Geest bereid hebt, omeenewaardi-ge woonplaats te worden voor uwen Zoon; geef dat wij, dia ons In hare gedachtenis verheugen , door hare goedertierene voorspraak van het tegen-woordiukwaadeu van den eeuwigen dood mogen verlost worden. Door Christus onzen Heer. e. Amen. v. De goddelijke hulp blijve altijd met ons. k. Amen. |
Eindelijk hidt men het Onze Vader, het Wees gegroet, en liet Geloof, gansch in stilte.
GEBEDEN DER GENERALE ABSOLUTIE.
ajjtjpiione.
Laat ons gebed tot voor uw aanschijn komen ; o Heer! neig uwe ooren tot onze smeekingeu. Spaar toch, o Heer! spaar uw volk, hetwelk Uij, o Christus! met uw dierbaar bloed gekocht hebt, Wil toch op ons n.et voor eeuwig vergramd blijven. Psalm 50 : Miserere mei. bladz. 50. Avm-h. Laat ons gebed, enz.
Heer, outierm ü onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Ohze Vader, enz.
v. Leid ons niet in bekoring,
it. Maar verlos ons van den Ifivade. v. Behoud, o mijn God! uwe dienaren, it. Die U betrouwen.
v. Zend hun, o Heer! uwe hulp uit uwe heilige plaats.
e. En uwen bijstand uit Sion.
v. Wees hun, o Heer! een sterke toren. K. Tegeu den aanval des vijands. v. Dat de vijand op heu geen voordeel behale.
r. En de zoon der boosheid zich niet verstoute huu hinder te doen.
v. Heer! verhoor miju gebed. k. En laat mijn geroep tot U komeu.
gebeden der generale absolutie. 367
v. De Heer zij met u.
R. En met uwen geest.
LAAT ONS BIDDEN.
Heer! wees gedachtig aan onze gebeden, en verhoor mij genadiglijk, die uwe barmhartigheid wel eert en allermeest van doen heb; en dewijl üij mij, niet om mijne verdiensten, maar door eene onverdiende verkiezing van uwe genade, tot de bediening van dit werk hebt aangesteld, geef mij het betrouwen, om uw ambt, aan mij opgeleid, wel te bedienen, en voltrek üy zelf, door mijne bediening, het werk uwer goedgunstigheid. Door Jesus Christus onzen lieer. k. Amen.
LAAT ONS BIDDEN.
Heer! verhoor onze gebeden en spaar ons, die L ouzo zonden belijden; opdat wij, door de getuigenis van ons eigen gemoed verwezen zijnde, door uwe goedertie-renemeedoogenheid mogen ontslagen worden. Door Oüristus onzen Heer. r. Amen.
LAAT ONS BIDDEN.
Wij bidden U, Heer! dat uwe barmhartigheid deze uwe dienaren voorkome, opdat al hunne ongeregtigheden door eene spoedige kwijtscheldinguitgewassohen worden. Door Christus ouzeu Heer. ü. Amen,
GEBEDEN DER
LAAT ONS BIDDEN. ,
bc
Verleen, bidden wij. Heer! aan deze k( uwe dienaren waardige vruchten van boet- m vaardigheid, opdat zij aan uwe heilige sc Kerk, van wier zuiverheid zij waren D afgeweken met te zondigen , door de be-komene vergiffenis gansch zuiver cn onbesmet wederom mogen terug gegeven worden. Door Christus onzen Heer. b. Amen. ei
S(
Heer! wees gedachtig aan onze gebeden, u
en laat uwe goedertierene barmhartigheid h
niet verre zijn van deze uwe dienaren. g
Genees hunne wonden, en vergeef hunne w
zonden; opdat zij, door geene boosheden n
van U meer gescheiden zijnde, aan U, n
hunnen Heer, gestadiglijkmogen vastblij- C ven. Door Christus onzen Heer. li. Amen.
LAAT ONS BIDDEN,
O Heer, onze God, die door onze over- d
tredingen niet overwonnen, maar door r
onze voldoening verzoend wordt; sla uwe i
oogen op deze uwe dienaren, die be- h
kennen dat zij U zwaarlijk hebben ver- I
gramd. Plet staat U alleen toe de zonde te c
vergeven, en de misdadigen te ontslaan, i
die gezegd hebt, dat Gij de bekeering der 1
zondaren liever hebt, dan hunnen dood. i
368
GBNEKALE ABSOLUTIE. 369
Verleen him dan, Heer ! dat zij waken in boetvaardige werken, opdat hunnen verkeerden handel gebeterd zijnde, zij zich mogen verheugen over de eeuwisre blijdschap , die zij van U staan te verkrijgen. Door Christus onzeu Heer. K. Amen.
LAAT ONS BIDDEN.
O God, allergoedertierenste Schepper en allergenadigste Hersteller van het men-scbelijk geslacht; die den mensch, dooide nijdigheid van den duivel geworpen uit zijn eeuwig geluk, verlost hebt door het bloed van uwen eenigeu Zoon ; vergun ook leven aan deze uwe dienaren, wier dood Gij niet begeert, en die Gij niet verlaten hebt, wanneer zij dwaalden; neem ze aan terwijl zij zich beteren. Door Christus onzeu Heer. k. Amen.
LAAT ONS BIUDEN.
Laat uwe goedertierenheid bewogen warden, bidden wij U, Heer, door de treurige zuchteu vun deze uwe dienaren. Genees hunne wonden , reik hun uwe zalige hand toe, om ze op te rigten: opdat uwe Kerk geen verlies lijdein hare ledematen — dat uwe kudde geene schade onderga — dat de vijand zich niet verheuge over het leed uws iuiisgezins, en dat degenen die in het zaligmakende bad herbovn zijn, in
M
370 MEDITATIES
den tweeden dood niet vallen. Door Christus onzen Heer. k. Amen.
LAAT ONS BIDDEN.
Wij storten dan voor U , o Heer! onze nederige gebeden en het geween van ons hart. Spaar toch degenen diehunne schuld belijden; opdat zij door uwe hulp ten tijde van dit sterfelijk loven zoodanig hunne zonden beweeneu, dat zij in deu vervaarlijken dag des oordeels het vonnis dei-eeuwige verdoemenis mogen ontgaan, eu niet proeven , hetgeen verschrikt in de duisternissen en knarst in het midden der vlammen : maar dat zij, van den dwaalweg wedergekeerd zijnde tot den weg der geregtigheid, met geene nieuwe wonden worden gekwest; integendeel, dat hun eeuvviglijk bijblijve wat uwe genade hen heeft gegund, en hetgeen uwe barmhartigheid in hen heeft hersteld. Door Christus onzen Heer. r. Amen.
MEDITATIEN VOOR DEN ZIEKEN.
I. MEDITATIE.
Ik heb gezwegen, Heer, omdat ik weet dat het van U komt, Ps. 38. v. 10.
Neen , ik mag niet klagen, als de Heer mij slaat) als Hij mij slaat uit liefde om
VOOR DEN ZIEKEN. 371
mijne ziel te genezen. Sla en pijnig mij, Heer! ik geef mij over aan mven wil. Hoe zoet zijn de geeselen, onder welke uwe barmliartigLeid seluiilt! Helaas! ware liet dat fiij mijn ligehaam gespaard hadt, mijne ziel zoude niet opgehouden hebben van zich zelve te dooden. Zij was overdekt door sohrikkelijke wonden; Gij zaagt dit en hebt er medelijden mede gehad: flij vernedert dit zondig ligehaam ; Gij verijdelt mijne hoovaardige ontwerpen, en geeft mij weder den smaak van uwe eeuwige waarheid, welke ik zoo lang verloren had. Wees dan in eeuwigheid gezegend. Ik omhels de hand die mij vermorzelt, en aanbid de arm, die mij kastijdt.
II. MEDITATIE,
Ontferm U mijner, Heer! want ik ben zwak. Ps. 6. v. 5.
O mijn God! ik kan niets bijbrengen als mijne verdrukkingen, om U tot barmhartigheid op te wekken. Zie, hoe zeer ik uwe hulp noodig heb, en weiger ze mij niet. Ik besef er de noodzakelijkheid vau , o Heer! en acht mij gelukkig dit te gevoelen, omdat mij dit gevoelen in het mistrouwen houdt van mij zeiven. Gij hebt mijn vleesch gegeeseld om het te zuiveren: Gij hebt miju ligehaam vermorzeld.
MEDITATIEN
om mijne ziel te genezen. Het is door het zalio; lijden , dat Gij mij onttrekt aan de bedorvene vermaken der wereld. De zwakheid van mijn vleesch bedroeft mij, die iiogtans geeneu schrik had van de zwakheid mijns geestes , die zoo lanor de slaaf der ijdelheden geweest is en ontoombaar mijne bedorvene hartstogten naliep. Ik was krank, maar geloofde het niet; mijne ziekte naar de ziel was zoo hevig, dat ik niet meer voelde of zag wat kwaad was. O gelukkige ziekte, die mijne oogen opent voor de waarheid en geheel mijn hart verandert!
III. MEDITATIE.
De genade is u gegeven, niet alleen van in Hem te srelooven , maar ook van voor Hem te lijden.
Philip. 1. v. 29.
O kostbare gave, die bijna niet gekend is! Het lijden is niet minder te achtend als het geloof, dat de heilige Geest in onze harten gestort hoeft. Gelukkig tee-ken van de barmhartigheid Gods, als Hij ons het lijden overzendt. Maar zou het ook dit gelukkig teckeu zijn als wij lijden tegen onzen dank en met onverduldigheid? Ach neen! want zoo ook lijden de duivelen. Die lijdt zonder te willen lijden , gevoelt reeds iu zijne pijnen het begin
373
VOOK DEN ZIEKEN. 373
der altijddurende smarten. Die zich met verdukliübeid aan zijn lijden onderwerpt, verandert het in een oneindig goed ; ik wil dan, o mijn God, in vrede en met liefde lijden. Het is niet genoeg uwe hei lige waarheden te gc'ooven , men moet ze volgen : zij veroordeelen ons tot het lijden, maar leeren er ons ten zelfden tijde den pr:js Vrin kennen. O Heer! versterk, hersehep mijn verzwakkend gelocf, opdat men in mij het geloof en de verduldigheid van uwe Heiligen ziet uitschijnen. Indien ik som3, ondanks mij , eene on-vcrduldigbeid betoone, dat ik er mij aanstonds over verootmocdige , en er de misdaad van herstelle door het lijden.
IV. MEDITATIE.
Heer! antwoord voor mij, wantik lijde schrikkelijke pijnen. Is. 58. v. 14.
Gij ziet de kwalen die mij overvallen, üe natuur beklaagt er zich over; wat moet ik haar antwoorden ? Do wereld zoekt mij nog te streelen en te bedriegen, hoe moet ik haar verwerpen ? Wat zou ik zeggen? O Heer, daar blijven mij, helaas! geene krachten meer over, als om te lijden en om te zwijgen. Antwoord, bid ik U, zelve voor mij , door uwe alvermogende woorden, en verwijder van mij de
374 OTEK HET OV6UDENKEN
bedrieorelijke wereld, die mij reeds éénmaal verleid heeft; ondersteun mijn hart, terwijl de natuur bezwijkt. Ik lijde geweld door de smarten, welke Gij mij overzendt, en door mijne driften, die nog niet zijn uitgedoofd. Ik lijde, haast U om mij te helpen.
OVER HET OVERDENKEN VAN DEN DOOD.
( Uit Thomas Kempis.)
1. Het zal hier zeer haast met u gedaan zijn; daarom zie toe, hoe uwe zaken staan.
Heden is de monsch, en morgen komt hij niet te voorschijn; en als hij uit de oogen is, dan is hij weldra uit het hart.
O domheid en versteendheid van het menschelijk hart, hetwelk alleen de tegenwoordige dingen beschouwt en de toekomende niet beter overdenkt.
Gij moest u zoo gedragen, in al uwe werken en gedachten, alsof gij heden cringt sterven.
Hadt gij een goed geweten, gij zoadt den dood niet veel vreezen.
Het ware beter de zonde te schuwen, dan den dood te willen ontvlugten.
Zijt gij heden niet bereid, hoe zult gij het morgen wezen f
De dag van morgen is u onzeker, en hoe weet gij, of gij dien zult beleven?
2. Wat baat het, hier lang te leven, als wij ons zoo weinig beteren ?
Ach ! een lang leven maakt ons niet altijd beter; maar het vermeerdert dikwijls onze schuld.
Ach! of wij maar een en dag op deze wereld wel geleefd hadden.
Velen rekenen de jaren van hunne bekeering: maar de vrucht hunner verbetering is dikwij's zeer klein.
Zoo het vreeselijk is om te sterven; denk, dat het misschien nog gevaarlijker voor u zal zijn om langer te leven.
Zalig is hij, die altijd zijn doodsuur voor oogen heeft, en die zich alle dagen bereidt om te sterven.
Hebt gij somtijds eenen mensch zien sterven, denk dan, dat gij denzelfden weg ook haast zult ingaan.
3. Als het morgen is, denk dat gij tot den avond niet zult leven ; en als het avond is, wil ti den dag van morgen niet verzekeren.
Wees dan altijd bereid, en leef zoo, dat u de dood nooit onbereid vinde.
Vele menschen sterven haastiglijk en onverwacht; want de Zoon des menscherl zal komen, op een uur, ah wij er niet op denken, (luc. xii, 40.)
Als de laatste uur zal gekomen zijn, dan zult gij van uw voorgaande leven geheel
976 O VÉR HET OTEHTIENKEN
auders oordeeleu; en dan zult gij ten uiterste droevig zijn, omdat gij zoo traag en onachtzaam zijt giweest.
4. Ach! hoe gelukkig en wijs is hij, die nu in zijn leven zoodanig tracht te zijn, gelijk hy vvenscht (van den lieer) in zijnen dood gevonden worden.
Doch de volkomene versmading der wereld, de vurige besreerte om altijd in de deugd te vorderen, de liefde tot de regelmatigheid , arbeid , en boetvaardigheid, de ijver tot de gehoorzaainheid, de verloochening van zich zelve, en het lijden van alle tegenspoed ter eere van Christus, zullen in dien laatsten oogen-blik een groot betrouwen geven van zaliglijk te sterven.
Gij kunt veel goeds doen, terwijl gij nog gezond zijt; maar wat gij, ziek zijnde, zult kunnen doen, weet ik niet.
Weinige menschen worden gebeterd met ziek te zijn , gelijk er ook weinigen heiliger worden door bedevaarten of veel te reizen.
5. Betrouw u niet op uwe vrienden en magen, en stel uwe zaligheid niet uit tot de toekomende tijden ; want de menschen zullen u al eer vergeten hebben , dan gij wel meent.
Het is beter nu in tijds te zorgen, en uwe goede,werken vooraf naar den hemel
VAN DEN DOOD. 377
te zenden, dan u zeiven op Je zorg en hulp van anderen na nwen dood te verlaten.
Zoo gij voor u zeiven niet zorgt, wie zal hiernamaals voor u bezorgd wezen?
De tijd is nu zeer kostelijk : Het zijn de dagen der zaligheid, het is nu dehekicame tijd. (II. Cor. vi, 3.)
Maar helaas! dat gij dien tijd niet nuttiger besteedt, in welken gij een eeuwig leven kunt verdienen 1
De tijd zsl komen, dat gij één dag, ja één uur zult wenschen om u te mogen beteren, en ik weet niet, of gij die wel zult verkrijgen.
6. Welaan dan, allerliefsten! denkt toch van wat een groot gevaar eu van wat sehrik gij u nu kunt verlossen, indien gij nu altijd in de vreeze Oods, eu in de vreeze des doods wilt leven.
Doet nu uw best om zoo te leven, dat gij in het uur van uwen dood u eerder naoogt verblijden, dan vreczen.
Leert nu aan de wereld sterven, opdat gij daii moogt beginnen televen, met Christus.
Leert nu allo dingen versmaden, opdat gij dan, van alles los en vrij, tot Chrisfcis moogt reizen.
Kastijdt nu uw ligchaam door boetvaardigheid , opdat gij alsdan moogt hebben een vast betrouwen.
7. Ach, dwaze mensoh! wat belooft
37S OVEEDÈNKING TAN DEN DOOD.
gij u lang te leven, daar gij u niet één dag kunt verzekeren.
Hoe velen zijn er door deze hoop niet bedrogen, die haastiglijk en onvoorziens zijn gestorven.
üe eene is vergaan door het vuur, een ander door het zwaard, anderen door de pest, anderen door de roovers : en alzoo is de dood het elude van alle menschen, en hun leven gaat voorbij als eene scha-duio. (Job. XiV, 10. — Ps. CXLIII, 4.)
8. Wie zal u na uwen dood gedachtig zijn? en wie zal toch voor u bidden?
O, allerllefsten ! doet nu wat gij kunt: want gij weet niet, wanneer gij sterven zult : gij weet ook niet, wat er ua uwen dood zal volgen.
Terwijl gij nog tijd hebt, zoo vergadert voor u rijkdommen, die niet vergaan.
En bekommert u met niets dan met uwe zaligheid, en zijt alleen bezorgd voor hetgeen God aangaat.
Zendt dagelijks uwe gebeden en verzuchtingen met tranen naar den hemel, opdat uwe ziel na den dood gelukkig tot den Heer moge overgaan. Amen.
Morgengebed....... 5
Avondgebed........ 7
Gebeden onder de heilige Mis . . 9
BIECHTGEBEDEN.
Voorafgaande herinnering ... 27 Aanwijzing en gebeden voor de ontvanging vaa bet heilig Sakrament
Gebeden vóór de Biecht .... 29
COMMUNIEGEBEDEN.
Vóór de heilige Communie ... 35
Na de heilige Communie .... 41
Gebeden om voor zich zei ven, of voor de zielen ia het vagevuur
den vollen aflaat te verdienen . 58
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN VOOR IEDEREN DAG DER WEEK.
Voor den Zondag. Ter eere van de allerheiligste Drievuldigheid . . 67
BLADWIJZER.
Litanie aaude allevh. Drievuldigheid. 68 Oefening voor den Maandag. Ter eere van den heiligen Geest, en tot lafenis- der geloovige zielen
in het vagevuur......73
Litanie van den heiligen Geest . . 73 Oefening van den Dingsdag. Ter
eere van den heiligen Naam .lesus. 78 Litanie tot don heiligen Naam Jesus. 79 Oefening voor den Woensdag. Tot
den heiligen Engel-bewaarder. . Litanie tot de heilige Engelen . . 84 Oefening voor den Donderdag. Ter eere van het heiliiT Sakrament des
Litanie van het allerheiligste Sakra-
De lofzang Te Deum Laudamus. .102 Oefening voor den Vrijdag. Tot den
Litanie van het lijden onzes Heeren
Oefening voor den Zaturdag. Tot
de allerheiligste- Maagd Maria . 112 Litanie ter core van de heilige Maria. 113 Litanie van alle Heiligen . . . .116 De smartelijke Rozenkrans . . . 125 Kruisweg overdenking . . . . . 134 Gebeden en overdenkingen in lijden 146 Betrachtingen op het lijden van Jesus Christus.......161
BLADWIJZER.
Aanbeveling eener christelijke ziel in
de heilige vijf wonden van Jesus. 166 Godvruchtige vereeviiio; der zeven laatste woorden van Jesus aan het kruis 168 Litanie tot Jesus om zalijj; te sterven. 178 Gebed om eenen goeden dood te
Litanie van de _ onderwerping aan
Gebed in groote droefheid . . . 186
Gebed na het herstel der gezondheid. 3 89
Troostgebed bij den dood van eenen
vriend of eene vriendin. . . . 191 Troostgebed bij den dood van geliefde ouders . .....193
Troostgebed voor ouders bij den
dood van een geliefd kind. . . 195 Overwegingen, gevoelens, gebeden, ter gelegenheid vanbetafsterven van personen, die ons dierbaar zijn . 198
GEBED BIJ ZIEKEN EX STERVENDEN.
Gebed bij het begin dor ziekte . . 206 Gebed bij toenemende ziekte. . . 207 Litanie tot Jesus, ten gebruike der
zieken..........209
Psalm in lijden.......215
Gebed vau eeneu berouwhebbendeu
BLADWIJZEll,
zondaar, die in zijne ziekte of krankheden niet betrouwen zijne toevlngt tot de eindelooze barmhartigheid van God neemt. . . Voorbereidings-gebed tot outvanging der heilige Sakramenten . . , .
Opwekking van berouw.....
Gebed des zieken na de belijdenis. Voorbereiding tot de heilige Communie .........
Gebed na de heilige Communie. . Gebed voor hot heilig Oliesel . . Gebed na het heilig Oliesel . . . Morgengebed bij aanhoudende ziekte.
Avondgebed........
Gebed in oogenblikken van ongeduld
of hevige smarten......
Gebed bij eenen zieken , die door een plotseling toeval overvallen is .
Gebeden bij stervenden.....
Litanie welke do heilige Kerk leest
voor de stervenden.....
Ander gebed voor stervenden . . Aanstonds na het overlijden . . .
GEBED VOOR BE OVERLEDENEN.
Gebeden onder de Misse voor de
overledenen........
Litanie voordeoverledenegeloovigen. Gebed tot lafeuisder geloovige zieleu.