1
71
'l*lt;x \quot;v e/
'/ .'' -f O1 J ^ h
i
-. ^ 1
GEHEILIGD
E N
Nioawe veel vermeerferfe Drnk. p. 5 rp 3 Wtf*) \\\/
Met Goedkeuring.
BI.T DE quot;WEB. , H. BONT AMPS.
1875.
GEHEILIGD
HieuwB veel vermeerferie Drok.
Mei Goedkeuring.
VB NL O O,
BIJ DE WED. ,H. BONTAMPS. 18 7 5.
M J
/-7
CS4 3 5quot;quot;^ | ||||||
DER |
VERANDERLIJKE FEESTDAGEN. | |||||
Jaar. |
As |
chdag. |
Paschcn. |
Pinkster. | ||
1871 |
22 |
Febr. |
9 |
April. |
28 |
Mei. |
1872 |
13 |
Febr. |
31 |
Maart. |
19 |
Mei. |
1873 |
27 |
Febr. |
13 |
April. |
1 |
Junij. |
1874 |
18 |
Febr. |
5 |
April. |
24 |
Mei. |
1875 |
10 |
Febr. |
28 |
Maart. |
16 |
Mei. |
1876 |
1 |
Maart. |
16 |
April. |
4 |
Junij. |
1877 |
14 |
Febr. |
1 |
April. |
20 |
Mei. |
1878 |
6 |
Maart. |
21 |
April. |
9 |
Junij. |
1879 |
27 |
Febr. |
13 |
April. |
1 |
Junij. |
1880 |
10 |
Febr. |
28 |
Maart. |
16 |
Mei. |
1881 |
2 |
Maart. |
17 |
April. |
5 |
Jnnij. |
1882 |
22 |
Febr. |
9 |
April. |
28 |
Mei. |
1883 |
8 |
Febr. |
25 |
Maart. |
13 |
Mei. |
1884 |
27 |
Febr. |
13 |
April. |
1 |
Junij. |
1885 |
18 |
Febr. |
5 |
April. |
24 |
Mei. |
1886 |
10 |
Maart. |
25 |
April. |
13 |
Junij. |
1887 |
3 |
Maart. |
10 |
April. |
29 |
Mei. |
1888 |
15 |
Febr. |
1 |
April. |
20 |
Mei. |
1889 |
6 |
Maart. |
21 |
April. |
9 |
Junij. |
1890 |
19 |
Febr. |
6 |
April. |
25 |
Mei. |
1891 |
11 |
Febr. |
29 |
Maart. |
17 |
Mei. |
1892 |
2 |
Maart. |
17 |
April. |
5 |
Junij. |
1893 |
15 |
Febr. |
2 |
April. |
21 |
Mei. |
1894 |
7 |
Febr. |
25 |
Maart. |
13 |
Mei. |
Van de Quatertemper-dagen.
De Quatertemper-dagen worden gehouden 's woensdags, vrijdags cn zatnrdags; dc eerste, na don derden zondag van don Advent; de tweede, na den eersten zondag van de Vasten, de derde, na Pinksteren; en de vierde, na heilige Kruis-verheffing.
Nota. Behalve de Vasten en de Quatertemperdagen, is het vastendag op de Vigiliën, of dc dagen voor de feestdagen van Pinksteren, Petrus en Paulns, Hemelvaart van Maria, Allerheiligen en van Kersmis. Op St. Marcusdag cn de drie Kruisdagen, moet men vasten tot 's middags en den ge-heelcn dag vleesch derven.
Van den Advent.
De Advent begint altijd den zondag die het naaste is aan den feestdag van den H. Apostel Andreas.
BEMERKINGEN.
Da Christen zal, zoo haast hij ent-waakt j zijne eerste gedachten, de eerste bewegingen van zijn hart tot God rig ten; hij zal God danken, dat Hij hem, tot dezen dag heeft laten komen, en, zich met het kruis teekenende, de genade verzoeken, om dien dag zonder zonde door te brengen.
Indien hij, ontwakende, niet aanstonds opstaat, zal hij de ijdele verbeeldingen en voorwerpen, die zich. veelal even na den slaap vertoonen, zorgvuldig trachten af te weren. Hij zal zich bezig houden met menige goede gedachten, opdat hij, gekleed zijnde, bekwamer moge zijn tot het bidden en lezen.
6 MORGENGEBEDEN.
Hij zal bepaaldelijk op zijn tijd op- v
staan. Hij zal zich met zedigheid en in z
den geest van boetvaardigheid lieeden, n
indachtig zijnde, dat de mensch niet n
dan na de zonde kleederen heeft noo- cl
dig gehad, om zijne schaamte te he- C
dekken, en zich te behoeden tegen de h
ongemakken en gevaren, aan welke de n
zonde hem blootgesteld heeft. Hj zal a
ook verzoeken met den nieuwen mensch n
bekleed te ivorden, die volgens God is quot; t
geschapen, in heiligheid en ware regt- g
Soortgelijke gedachten, en de over- e
denking des doods, die aan het lig- v
chaam van den mensch, geen ander a
kleed dan een enkel slaaplaken zal n overlaten, zullen den Christen weder- . v
houden van te veel tijd en moeite te l
besteden, om zijn lig chaam te versie- e
ren, en het jdel optooisel der wereld h
te behartigen, hetwelk hij reeds in zijn a
doopsel onder de pomperijen des did- h
MORGENGEBEDEN. 7
veis verzaakt heeft. Gekleed zijnde, zal hij opmerken, dat de eerbied, dien wij God schuldig zijn, vereischt, dat lo j vóór alle bezigheden van den dag , die het eerst ter harte nemen, toelke Gods eer en dienst betreffen. Ik bedoel hier het morgengebed. Al wie God bemint, en voor zijne zaligheid zorg draagt, zal nooit verzuimen deze oefening luaar te nemen, en zich daartoe ' te begeven met zulk eene oplettendheid, godvruchtigheid, aandachtigheid en eerbiedigheid, als de tegenwoordigheid en majesteit van den groot en God, met v-ien loij spreken, vereischen. Ook dan, wanneer eene onvermijdelijke noodzakelijkheid hem verpligt zijne morgengebeden uit te stellen of te verkorten, zal hij niet nalaten, op het eerste vrije oogenblik in te halen, hetgene hij genoodzaakt geioeest is af te breken of uit te stellen; zijn hart zal niet gerust zijn, dan nadat hj
8 MORGENGEBEDEN.
een' zoo wettigen en aangenamen pligt
zal volbragt Uehhen.
Zoo haast als men ontwaakt, zal men het teelten des kruises maJcen , zeggende:
In den naam des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geestes. Am.
Geef, dat ik U beminne, o mijn God! en dat ik ontwake om U te loven. Ik dank U, dat Gij mij dezen nacht bewaard, en tot het begin van dezen dag hebt laten komen. Geef, dat ik denzelven overbrenge, zonder U te vergrammen.
Gebed als men opstaat.
Ik sta op, o mijn God! om mij tot het werk, waartoe Gij mij roept, te begeven. Ik aanbid Jesus Christus, uwen Zoon, uit het graf opstaande; ik bid U, verlos mij uit het duistere graf der zonde; doe mij wandelen in
MORGENGEBEDEN. 9
de nieuwheid van een heilig en zuiver leven, naar het voorbeeld, dat Jesus mij gaf, uit het graf des doods tot uwe heerlijkheid oprijzende.
Hedergeknield zijnde :
In den naam des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geestes. Am.
Ik zal tot mijnen God spreken, schoon ik niet dan stof en asch ben.
Kom, heilige Geest! vervul de harten uwer geloovigen, en ontsteek in ons het vuur uwer goddelijke liefde.
v. Dat de genade des heiligen Geestes.
a. Onze zinnen en onze harten verlichte.
Laat ons bidden.
ó God, die alle harten doorziet, elks wil kent, en voor wien niets verborgen is : zuiver, door het instorten van den heiligen Geest, de gedachten onzer harten, opdat wij waardig mo-
10 MORGENGEBEDEN.
gen zijn U volmaaktelijk te beminnen en waardiglijk te loven. Door Christus, onzen Heer. Amen.
Oefening van aanbidding en dankzegging.
Mijn God, in wiens tegenwoordigheid ik hier met een vernederd hart op mijne knieën lig : ik aanbid U, nit den afgrond der nietigheid, als mijn' Schepperen volstrekten Opperheer. Steeds zal ik U met de diepste onderwerping den hoogsten eer-dienstbewijzen, die mij mogelijk zal zijn.
Ik erken, (ach, dat deze belijdenis U behage!) dat ik niets ben, niets kan, dat alles mij van U moet toekomen. Ik acht mij zeiven gelukkig in deze mijne afhankelijkheid, wijl ik alles van uwe barmhartigheid verwachten mag.
óGod! Iioe groot en menigvuldig zijn uwe weldaden! Met schaamte
MORGENGEBEDEN. 11
herdenk ik mijne vorige ondankbaarheid. Gij hebt mij geschapen. Gij hebt mij verlost door uwen éénigen Zoon Jesns Christus. Gij hebt mij tot de genade des geloofs geroepen. Gij verleent mij den tijd om boetvaardigheid te plegen, en liet eeuwig leven te verdienen. Wat zal ik U ter wedervergelding geven? Neem ten minste aan, o Heer! het offer mijner gevoelige erkentenis, hetwelk ik U aanbied, en de begeerte, die ik thans voed, van uwe gaven beter te waarderen, en voor dezelve alle mogelijke dankbaarheid te betoonen.
Korte oefening van Geloof, Hoop, Liefde en Berouw.
Ik geloof, o Heer! al wat de katho-lijke Kerk gelooft, omdat uw woord onfeilbaar is; versterk mijn geloof. Ik heb mijn betrouwen op U gesteld, en ik zal niet beschaamd staan. Ik
12 MOKGEKGEBEDEN.
bemin U met geheel mijn hart. Ik verfoei mijue zonden ter liefde van U, en verzoek genade, om heden niet wederom in dezelve te vervallen.
Gebed om te erlangen, hetgene ons en onzen evemnensoh. ter zaligheid noodig is.
Gij kent, o God! onze behoeften. Ik bid IJ niet alleen voor mij; ik bid U voor de geheele Kerk , voor den Paus, voor mijnen Zielzorger, voor de geheele Geestelijkheid, voor onze tijdelijke Overheid, voor mijne ouders en bloedverwanten, vooralle geloovigen en voor alle menschen. Ik bid U ook voor mijne vijanden , indien ik er mogt hebben. Geef ons allen hetgene ons noodig of dienstig is ter zaligheid.
Opoffering van zich. zeiven aan God.
Ik behoor U toe, o mijn God! zie hier mij zeiven aan U wedergegeven.
MORGENGEBEDEN. 13
Ik draag U mijnen gelieelen wil ten ochtendoffer op; o, dat dezelve geluk-kiglijk aan den uwen mogtc verbonden worden. Al mijne gedachten, begeerten, woorden en werken offer ik op tot verheerlijking van uwen naam; ik wensch niets anders, dan dat Gij door alles , wat ik heden zal uitvoeren, moget geëerd en verheerlijkt worden.
Vernieuwing der beloften, die men in zijnen Doop en gedurende zijn leven gedaan heeft.
Ik verzaak den duivel en al zijne werken ; ik begeef mij tot U, o God ! en vernieuw voor uw aanschijn de beloften , die ik in mijne laatste biecht, in mijne laatste communie, en gedurende mijn geheel leven gedaan heb. Ik verzoek van U de genade, om mij van nu af tot een waardiger gebruik dezer Sakramenten voor te bereiden, waardoor ik mijne vorige onvol-
14 morgengebeden,
maaktheden moge vergoeden, en in uwe heilige liefde bevestigd worden.
Hierna lean men het Onze Vader, Wees gegroet, en het Geloofsbegrip der Apostelen bidden.
v. Heer! ik heb tot U geroepen : a. Eu mijn gebed zal U van 's morgens vroeg toekomen.
v. Vervul mijn mond met uwen lof; a. Opdat ik uwe glorie zinge, den geheelen dag uwe grootheid.
v. Keer uw aangezigt af van mijne zonden;
n. En wiseli al mijne boosheden uit.
v. Schep in mij, o God! een zuiver hart;
a. En vernieuw in mijn binnenste den opregten geest.
v. Verwerp mij niet van uw aanschijn ;
a. En neem uwen heiligen Geest van mij niet weg.
MORGENGEBEDEN. 15
v. Geef mij weder de blijdschap uws heils;
a. En versterk mij met uwen Op-pergeest.
v. Onze hulp is in den naam des Heeren;
a. Die hemel en aarde gemaakt heeft.
v. Verwaardig U, Heer! ons heden
a. Zonder zonde te bewaren, v. Ontferm U onzer, Heer 1 a. Ontferm U onzer.
v. Uwe barmhartigheid, Heer! kome over ons;
a. Gelijk wij op U gehoopt hebben, v. Heer! verhoor mijn gebed; a. En mijn roepen kome tot U.
Laat ons bidden.
Heer, almagtige God! die ons tot het begin van dezen dag hebt doen komen : behoed ons heden door uwe
16 MORGENGEBEDEN.
kracht, opdat wij tot geene zonde vervallen, maar al onze woorden, gedachten en werken geschikt mogen zijn ter vervulling van uwe geregtig-heid. Dit bidden wij, door Jesns Christus, onzen Heer. Amen.
Heer, God! Koning van hemel en aarde! gewaardig ü heden onze harten en ligchamen, onze zinnen, woorden en werken, naar uwe wet en de onderhouding uwer geboden te schikken, te heiligen, te besturen, opdat wij, o Zaligmaker der wereld ! door uwe hulp, hier en hiernamaals, veilig en zalig zijn mogen. Amen.
o God, die U gewaardigt, door eerie wonderbare beschikking, uwe heilige Engelen tot onze bewaring te zenden: wij bidden TJ ootmoediglijk, dat wij hier altijd door hen mogen beschermd worden, en ons in hun gezelschap ceuwiglijk ^verblijden. Door Christus, onzen Heer. Amen.
r
LIT. VAN DEN ZOETEN NAAM JESÜS. 17
Dat de heilige Maagd Maria en alle Heiligen voor ons bij den Heere bidden; opdat wij waardig mogen zijn geholpen en gezaligd te worden door Hem, die leeft en heerscht, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
LITANIE
van den zoeten Naam Jesus.
Heer, ontferm U onzer. Christus, ontferm U onzer.
Jesus, hoor ons.
Jesus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld,
ontferm U onzer.
God, heilige Geest, ontferm U onzer. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer.
18 LITANIE VAN DEN
Jesus, Zoon van den levenden God, Jes
Jesus, luister van het eeuwige i
Jesus, zon der geregtigheid, Jes
Jesus, Zoon van de maagd Maria, Jes
Beminnelijke Jesus, q Jes
Wonderlijke Jesus, g. Je;
Jesus, sterke God, £? Jei
Jesus, vader van liet toekom- ^ Je:
Jesus, verkondiger van Gods g Je
Jesus, zachtmoedig en ootmoe- Je
Jesus, beminnaar der zuiverheid, Je
ZOETEN NAAM JESX7S
Jesus, bron des levens, ontferm onzer.
Jesus, voorbeeld van alle deugden ,
Jesus, ij veraar voor de zielen, Jesus, onze God,
Jesus, onze toevlugt,
Jesus, vader der armen,
Jesus, schat der geloovigen , Jesus, goede herder,
Jesus, waarachtig licht,
Jesus, eeuwige wijsheid,
Jesus, oneindige goedheid, Jesus, onze weg en ons leven, Jesus, vreugd der engelen, Jesus, koning der aartsvaders, Jesus, meester der apostelen, Jesus, leeraar der evangelisten, Jesus, sterkte der martelaren, Jesus, licht der belijders,
Jesus, zuiverheid der maagden, Jesus, kroon van alle heiligen. Wees genadig, spaar ons, Jesus.
20 litanie van den
Wees genadig, verhoor ons, Jesus. Doo
Van alle kwaad, verlos ons, Jesus. J
Van den geest der onkuischheid, Lan
Van het verwaarloozen uwer in- Lan
Door het geheim uwer heilige Lar
Door uwe kindschheid, ^ quot;'es Door uw allergoddelijkst leven, g Door uwen arbeid, x Door uwen doodstrijd en uw
Door uw kruis en uwe verlaten- vra
Door uwen dood en uwe begra- er feuis,
ZOETEN NAAM JESUS. 21
. Door uwe hemelvaart, verlos ons, is. Jesus.
Door uwe vreugden, verlos ons, Jesus.
Door uwe glorie, verlos ons, Jesus. Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, spaar ons, Jesus. Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, verhoor ons, Jesus. Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, ontferm U onzer. Jesus, hoor ons.
-lesus, verhoor ons.
Laat ons bidden.
ó Heere Jesus, die gezegd liebt : vraagt en gij zult ontvangen; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal geopend worden : stort, wij bidden er U om, uwe allergoddelijkste liefde in ons gemoed, opdat wij U steeds van ganscher harte, met
O
22 LTANIE VAN DEN
woord en daad beminnen, en nooit ophouden U te loven.
Geef, o Heer, dat wij altijd uwen heiligen naam vreezen en beminnen; want Gij verlaat dengene niet, dien Gij bevestigt in uwe liefde.
GEBED.
o Goede Jesus, o zachtmoedige Jesus , o allerzoetste Jesns, o Jesns, Zoon van de Maagd Maria, vol ontferming en langmoedigheid! Ontferm U mijner, volgens uwe oneindige barmhartigheid. O genadige Jesus! ik bid U, door het dierbare bloed, hetwelk Gij voor ons, zondaren, hebt uitgestort ; wisch mijne boosheden uit, verwaardig U, uwe oogen op mij ellendige te vestigen, daar ik nederig om vergiffenis smeek, en uwen heiligen Naam met vertrouwen aanroep. 6 Naam van mijnen Jesus! zoete Naam! Naam van mij-
ZOETEN HAAM JESUS. aó
nen Jesus! liefelijke Naam! Naam van mijnen Jesus! versterkende Naam! Want toch, wat is Jesus anders, dan Zaligmaker? Nu clan, o Jesus! wees mij om uwen heiligen Naam een Jesus, en maak mij zalig. Laat niet toe, dat hij verloren ga, dien Gij uit niets geschapen hebt. ó Goede Jesus! laat mijne boosheid dengenen niet verderven, welken uwe almagtige goedheid gemaakt heeft, ó Zoete Jesus! herken het-gene in mij het uwe is, en duld niet, dat er iets anders in mij gevonden worde, ó Zachtmoedige Jesus ! ontferm TJ mijner, terwijl de tijd van ontferming nog voorhanden is; veroordeel mij niet in den dag des oordeels. Wat voordeel is er in mijn bloed, indien ik ten eeuwigen ver derve nederdale ? De doo-den, o Heer! zullen U niet loven, noch zij, die ter helle afdalen, o Al-
24 LITANIE VAN DEN
lerliefste Jesus! o langmoedigste Jesus! o Jesus! Jesus! Jesus! neem mij aan onder het getal uwer uitver-koornen. ó Jesus! heil dergenen die in U gelooven; troost dergenen die tot U hunne toevlugt nemen; dierbaar zoenoffer der zondaren! 6 Jesus, Zoon van de Maagd Maria! stort in mij genade, wijsheid, liefde, kuischheid en nederigheid; opdat ik U op eene volmaakte wijze moge beminnen, U loven, genieten, U dienen, in U roemen, ik en allen , die uwen naam, Jesus, aanroepen. Amen.
LIEFDEZUCHTEN TOT JESUS.
ó Jesus, mijn God en alles! waarom toch heb ik U ooit beleedigd, die mij ten einde toe bemind hebt? Ach, moet ik U dan ook niet liefhebben? Zoo v:ie onzen Heer Jesus
ZOETEN NAAM JÊSÜS. 2 O
Christus niet bemint, die zij vervloekt. 1. Cor. XVI : 22,
o Mijn Jesus! zend uw licht, uwe waarheid nederwaarts; dat deze mij geleiden en brengen tot uwen heiligen berg, in uwe woontenten; daar zal ik mij gerustelijk verheugen in U , mijn God, mijn Jesus!
Wees gezegend, o Woord des
o o '
eeuwigen Vaders! Gij zijt schoon van gedaante hoven de kinderen der menschen ; U begeeren de Engelen steeds te aanschouwen. O blijdschap mijns harten! toon mij uw aanschijn, en ik zal behouden zijn.
Oneindige goedheid, slagtoffer der liefde! o, dat ik U ten offer van wederliefde verstrekke! Geef voor het minste, dat ik met waarheid moge zeggen : de wereld is voor mii gekruist, en ik der wereld. Gal. VI : 14.
26 LTEFDEZUCriTEN TOT JESUS.
Allerliefste Jesus! ontneem mij mijnen geest, en stort den uwen in mij; want met uwen geest bezield, zal ik kunnen uitroepen ; ik leef; doch nu niet meer ik, maar Christus leeft in mij. Gal. 11 : 20.
Tn den naam des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geestes. Amen.
Kom,heilige Geest! enz. o God! die alle harten, enz. [gelijk in de Morgengebeden^)
Men stelle zich zeiven in de tegenwoordigheid van God, en aanbidde Hem.
O mijn God! ik weet dat Gij hier en op alle plaatsen tegenwoordig zijt. Ik werp mij voor U ter aarde neder, en ik aanbid uwe Oppermajesteit in ééne natuur, en drie personen. Ik beken, dat Gij mij in uwe handen hebt, en mij alles vermoogt te doen wat U behaagt. Ik beken ook, dat er een oneindige afstand tusschen U en mij is, wijl ik niets anders dan stof
2S AVONDGEBEDEN.
en asch ben. Ik onderwerp mij aan devolkomene raagt, die Gij over mijn leven hebt, hetwelk ik van U heb ontvangen, en hetwelk Gij van mij wederom zult eischen, als liet Ubehaagt.
Men danke God voor zijne genade.
O mijn God, diemij vamnijne jengd af bestuurd en opgevoed hebt : ik ben veel minder dan al uwe barmhartigheden , en onwaardig om de genade, die Gij mij zonder ophouden schenkt, te genieten. Deze dag en al de dagen mijns levens zijn vol van weldaden, die Gij mij bewezen hebt. Ik dank, ik loof en zegen U daarvoor uit geheel mijn hart. Ik zal die gebruiken om uwe liefde in mij te vermeerderen. Geef , dat ik zulks met getrouwheid volbrenge, dat ik mij gereed make tot de rekenschap, die ik eens daarvan zal moeren geven. Geef, dat ik tot de heerlijkheid des
AVONDGEBEDEN. 29
Hemels koine, waartoe Gij mij beroepen hebt, en waarheen Gij mij door aide genade, die Gij mij hier op aarde verleent, brengen wilt.
Men verzoeke van God de genade, om de gepleegde zouden te kennen, en dezelve te beweenen.
Ik weet, o Heere'.datik een groot zondaar ben, dat ik U ten hoogste en dikmaals vertoornd heb. Maar door mij zeiven kan ik, noch bet getal, noch de grootheid mijner zonden kennen. O Heer! verlicht mijne duisternissen. Ontdek mij alle zouden, waarin ik heden vervallen hen. Doe mij dezelve zoodanig kennen, dat ik die voor uw aanschijn beweene, dat ik dieverfoeije en ontvlugte. Stort in mij zulk eenen afkeer, zulk een lecd-wezen van de zonde, als derzelver boosheid en de hoon, U aangedaan, vordert.
Laai ons ons geweten onderzoeken,
80 AVONDGEBEDEN.
en bedenken, waarin wij God heden be-leedigd hebben; door gedachten, woorden , begeerten, werken en nalatigheden; om voornamelijk ophoudende bij de zonden, loaartoe wij meest genegen zijn, en bij het verzuim van de goede voornemens, die wij in ons morgengebed gevormd hadden. Laat ons ons zeiven eenigc boeten opleggen, om de zonden in het vervolg meer te vreezen. Laat ons een leedwezen over onze zonden in ons venoeJcken.
o Mijn God! zal ik dan altijd zondaar blijven, en eiken dag in dezelfde zonde vervallen ? O mijn God en mijn Vader! ik heb gezondigd tegen den hemel en tegen U; ik ben niet langer waardig uw zoon genoemd te worden. Ik verfoei uit geheel mijn hart alle zonden, die ik heden en in mijn ge-heele leven gepleegd heb. Ik verfoei die ter liefde van U, omdat dezelve U
AVONDGEBEDEN. 31
mishagen. Ik bid U ootmoediglijk om vergiffenis , door uwen Zoon Jesus Christus, die mij bemind, en zich zeiven, ter liefde van mij, aan den dood overgeleverd heeft. Ik vorm een vast voornemen alle zonden te mijden , alle gelegenheden, die mij tot dezelve gebragt hebben, te verlaten. óHeere! geef mij uwe genade, om dit voornemen te volbrengen, en waarachtige boetvaardigheid te plegen.
,, Ik belijd voor den almagtigen God, de heilige Maria, altijd maagd, den heiligen aartsengel Michaël, den H. Joannes den dooper, de heilige apostelen Petrus en Paulus, en alle Heiligen, dat ik zeer gezondigd heb door gedachten, woorden en werken. Het is mijne schuld, mijne schuld, mijne allergrootste schuld. Daarom bid ik de heilige Maria, altijd maagd, den H. Joannes den dooper, de heilige apostelen Petrus
32 AVONDGEBEDEN,
en Paulus, en alle Heiligen, den Heer onzen God, voor mij om genade te willen bidden.
De almagtige God ontferme zicli over ons, vergeve ons onze zonden, en Icicle ons tot het eeuwige leven. Amen.
De almagtige en barmhartige God verleene ons kwijtschelding, ontbinding en vergiffenis van al onze zonden.
Laat ons bidden.
Wij bidden U, o Heer! bezoek deze woning; weer alle listen des vijands van dezelve; dat uwe heilige Engelen in dezelve wonen, om ons in vrede te bewaren, en dat uw zegen altijd over ons blijve.
ó God , die gewild hebt, dat uw W oord, uw eeuwige Zoon, op de boodschap van den Engel, het vleesch uitliet ligchaam van de zalige maagd
AVONDGEBEDEN. 33
Maria zoude aannemen; vergun aan onze ootmoedige gebeden, dat wij, die haar waarlijk voor Gods Moeder erkennen, ook door hare gebeden geholpen worden. Door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.
o God! die, volgens eene wonderbare orde, den dienst der Engelen en der menschen schikt : verleen genadiglijk , dat ons leven op de aarde beschermd worde door degenen, die
O 7
altijd, om U te dienen , voor U staan inden hemel. Door Jesus Christus, onzen Heer.
Wij bidden U, Heer! dat al uwe Heiligen ons overal bijstaan, en door hunne voorspraak ons verheugen; opdat, wanneer wij de gedachtenis hunner verdiensten eeren, wij de uitwerkingen hunner bescherming mogen gewaar worden. Door Christus, onzen Heer. Amen.
3
AVOVDGEBEUEN.
Plier kan men eenigc gebeden storten voor de Overheid, Vrienden, Weldoeners en Overledenen.
Laten wij ons levendig voor oog en dellen, dat wij dezen nacht hunnen sterven; laten wij ons leven eens inzien, of wij rvel bereid zijn, om voor de goddelijke vierschaar te verschijnen.
Laat ons trachten ons in dien staat te stellen, waarin icj gaarne zouden gevonden worden, wanneer God onze ziel zed o'pcischen.
Mijn God! ik weet dat ik sterven zal, en misschien hel) ik slechts weinige oogenhlikken meer te leven; misschien zal ik van het bed, waarop ik mij begeef, niet meer opstaan. Gij vermaant mij, dat ik mij daar zal neder-leggen als in mijn graf. O, hoe zeer zal ik in mijn doodsuur wenschen zonder zonde geleefd en U altijd bemind te hebben. Geef mij, o God!
34
AVONDGEBEDEN. 35
van nu af die heilige gesteltenis. Ja, Heer! ik verfoei de zonde; ik bemin U, en ik wil in uwe liefde leven en sterven. Dc Heere verleene ons een' genisten nacht en een zalig einde.
Heer! laat uwen dienaar naar uw woord in vrede gaan. Heer! in uwe . handen beveel ik mijnen geest.
-ooo^ooo-
O E B E D E isr
VüüE EN ONDER
De Misse is van al de icerken des Christendoms het allerheiligste voor God, en het allervoordeeligste voor den mensch. Jesus Christus vernieuwt er het groote geheim der verlossing: Hij maakt er zich nu nog ons slagtoffer in eene waarachtige, hoewel onbloedige offerande, en komt in persoon, aan ieder in liet bijzonder, toeeigen en de verdiensten van dat aanbiddelijk bloed, hetwelk Hij voor ons allen aan het //ruis uitgestort heeft. Dit moet ons een groot gevoelen van de heilige Misse inboezemen, en doen xvenschen dezelve wel te hoor en ; want ze bij te iconen met oneerbiedigheid, met vrijwillige verstrooidheden}
GEBEDEN VOOR BE H. MISSE. 37
zonder zedigheid, zonder zijne oogen te wederhouden, zonder aandacht, zonder eerbied, is, zoo veel in om is, vernieuwen de schande van den Calvarieberg, en onze Godsdienst onteer en.
Om een zoo groot ongeluk te mijden, kom er met christelijke gesteltenissen : neem er den geest van Jesus Christus aan; offer tc aan Hem op, gelijk Hij zich opgeofferd heeft. 1 reed in de kerk, geraakt door eenen heiligen eerbied; houd u in eene zedigheid en ingetogenheid, die niets bekwaam is te stoor en; en gedurende de geheele offerande, heb geene inbeelding, geen, en (feest, geen gevoelen, dan om uwen Godtc eeren, en om te denken op de belangen van uwe ziel.
Dewijl deze volgende gebeden te kort zijn voor eene Hoog misse, zoo heeft men er bijgevoegd eenige aanmerkingen en inwendige oefeningen, van welke gij a met voordeel zult kuunen bedienen, gedurende den tijd dien gij over zult hebben.
In den naam des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geestes. Amen.
Het is in uwen naam, aanbid-dcl ijke Drievuldigheid, het is om II de eer en de hulde te bewijzen, die men U verschuldigd is, dat ik de allerheiligste en allerhoogwaar-digste offerande bijwone.
Gedoog, goddelijke Zaligmaker, dat ik mijne meening met die van den dienaar uws altaars verceuige, om het dierbare slagtoffer van mijne zaligheid op te dragen; en geef mij de gevoelens, die ik zou moeten gehad hebben op den Calvarieberg, ware het dat ik de bloedige offerande van uw lijden bijgewoond hadde.
GEBEDEN ONDEK DE H. MISSE. 39
Confiteo r.
Overdenk in hel binnenste uws har* ten, de zonden die gij bedreven heht ^herinner u in het tdgemeen die, welke u het allermeest verootmoedigen. Vertoon aan God uwe zwakheden: bid dat Hij u ver geve, en dat de afgrond, van uwe ellenden, in deze offerande zijne oneindige harrrihartigheden lot u trekken.
Ik beschuldig mij voor U, o mijn God, van al de /onden, aan welke ik schuldig ben. Ik beschuldig er mij van m dc tegenwoordigheid van de heilige Maria, de allerzuiverste van al de maagden, van alle Heiligen, en van alle geloovigen; omdat ik gezondigd heb door gedachten, woorden, wérken en verzuimenissen; het is mijne schuld, ja het is mijne schuld, en mijne allergrootste schuld. Daarom smeek ik dc allerheiligste maagd
40 GEBEDEN ONDER
Maria, en alle Heiligen, voor mij en met mij te willen bidden.
Heer! verhoor gunstiglijk mijn gebed, en verleen mij ontslag, kwijtschelding en vergiffenis van al mijne zouden.
Kyrie Eleison.
Onderhoud u in een zoet gevoelen van betrouwen op Gods goedheid, die u toestaat te gebruiken een middel zoo krachtdadig als dit, om Rem de genade van mve verzoening te vragen, tenzelf-den tijd dat Hij u een zeker onderpand geeft, dat gij die kunt bekomen.
Goddelijke Schepper onzer zielen ! heb medelijden met het werk uwer handen. Vader van barmhartigheid ! doe barmhartigheid aan uwe kinderen.
Oorzaak onzer zaligheid, opgeofferd voor ons ; voeg ous de verdien-
DE H. MISSE. 41
sten toe van uwen dood en van uw dierbaar bloed.
Minnelijke Zaligmaker, zoete Jesus! ontferm TJ over onze ellende, en vergeef ons onze zonden.
Gloria in exoelsis.
VcnoeJc eeneyroote begeerte om voor God te bevorderen al de eer, en voor den evennaaste al het goede , dat gij zult kunnen. Verheug u met de engelen over het deel, dat gij hebt in de kennis der heilige geheimenissen; vervul u met de verhevene en voortreffelijke denk-'' beelden der Majesteit van God, en van Jesus Christus, zijnen Zoon.
Glorie zij aan God in den hemel, en vrede aan de mensclien van goeden wille op de aarde. Wij loven U, Heer, wij gebenedijden U, w ij aanbidden U, wij verheerlijken U, wij danken U, ten opzigte van uwe groote glorie.
42 GEBEDEN ONDER
Gij, die de Heer zijt, de Oppervorst, de Allerhoogste, de eenige waarachtige God, de almagtige Vader. Aanbiddelijke Jesus! eenige Zoon des Vaders, God en Heer van alle dingen ! Lam Gods, gezonden om af te wasschen de zonden der wereld: ontferm U onzer, en sla van het hoogste des hemels, daar Gij heerscht met uwen Vader, een oog van medelijden op ons, maak ons zalig. Gij zijt het alleen, die het kunt doen. Heer Jesns, omdat Gij alleen oneindig magtig, oneindig aanbiddelijk zijt, met den heiligen Geest, iu de glorie des Vaders. Amen.
GEBED.
Verleen ons, lieer, door de voorbidding van de heilige Maagd, en van de Heiligen, die wij eeren, al de genade, die uw dienaar voor zich en voor ons verzoekt. Mij met hem
DE H. MISSE. 43
vereenigende, draag ik U hetzelfde gebed op voor degenen , voor wie ik gehouden ben te bidden, en ik vraag, Heer, voor hen en voor mij alle hulp, die Gij weet ons noodig te zijn, om te bekomen het eeuwige leven : in den naam van Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
Epistel.
Begeef u in den geest tot den tijd der Oudvaderen en Profeten, die niet haakten dan naar den Messias. Treed in hunne vurigheid, verwek kunne begeerten , neem de gevoelens aan, die zij alsdan hadden. Gij verwacht denzelfden Zaligmaker : en gelukkiger dan zij, gij zult Hem onder de gedaante van brood aanschouwen.
Mijn God ! Gij hebt mij geroepen tot de kennis van uwe heilige wet, boven zoo vele volkeren, die leven in de onwetendheid van uwe verborgen-
44 GEBKDEN ONDER
heden. Ik neem deze goddelijke wet van ganscher harte aan, en ik luister met eerbied naar de godspraken, die Gij uitgesproken hebt door den mond uwer Profeten. Ik eer dezelve met al de onderwerping, die men schuldig is aan het woord Gods, en ik zie er de volbrenging van met de volkomenste vreugde mijner ziel.
Ach, had dé ik voor U, mijn God, een hart gelijk aan dat der Heiligen van uw Oud Testament! Ach, konde ik U begeeren met de vurigheid der Oudvaderen! Konde ik U kennen en eeren gelijk de Profeten! Kon ik U beminnen en mij eeniglijk aan U hechten gelijk uwe Apostelen !
Evangelie.
Beschomv hef Eoan}elie, dal (jij (jaat hoor en, als eenen regel van uto geloof en van uwe zeden; eenen regel, dien Jesus Chrislus zelf u toegezonden heeft, eu
DE H. MISSE. 45
dien gij beloofd hebt te vol yeti door de verbindtenissen van uw doopsel: eenen regel, dien gij Inoaljlc onderhoudt, en volgens welken gij zonder matiging, en zonder beroep op een ander regt, zult geoordeeld worden.
liet zijn niet meer, o mijn God, de Profeten, noch de Apostelen, die mij gaan onderrigten van mijne plig-ten; het is uw eenige Zoon, het is zijn woord , dat ik ga hooren. Maar helaas! wat zal het mij baten geloofd te hebben, dat het uw woord is, Heer Jesu's, indien ik niet leef gelijkvormig aan mijn geloof? Wat zal het mij baten, als ik voor ü zal verschijnen, het geloof gehad te hebben, zonder de verdiensten der liefde en der goede werken ?
Ik geloof, en ik leef alsof ik niet geloofde, alsof ik een Evangelie geloofde , dat tegenstrijdig met het uwe is. Oordeel mij niet, o mijn God, naar
46 GEBEDEN ONDER
deze gedurige strijdigheid, die ik stel tusschen uwe grondregels en mijn gedrag. Ik geloof; maar geef mij den moed en de kracht om te oefenen het-gene ik geloof. TotU, Heer, zal er al de eer en lof van wederkomen.
Credo.
V'jrsterk hier im (jdoof. Al het gene de Kerk u hier voorhoudt om te yelooven, is gegrond op het Woord Gods, verkondigd door de Prof eten, geopenbaard in de Schriftuur, verklaard door de mirakelen , hekruchtigd door de grondvesting van het geloof, bevestigd door de martelaars , en kennelijk geicorden door de heiligheid van onze godsdienst en door de bestendige toestemming der genen, die htt viet getrouwheid belijden.
Ik geloof in eenen God, den almag-tigen Vader, Schepper van hemelen aarde; en in onzen Heer, Jesus Chris-
DE H. MISSE. 47
- tus, zijnen eenigen Zoon, volkomen aan Hem gelijk; heilig, almogend, eeuwig God, gelijk Hij. Ik geloof, dat deze aanbiddelijke Zoon mensch geworden is uit liefde tot ons; dat Hij geleden heeft; dat Hij gestorven is, dat Hij verrezen is, dat Hij tenliemel geklommen is, van waar Hij zal komen om de mensehen te oordeelen, en dat Hij daarna vervolgen zal een eeuwig-lijk gelukkig rijk. Ik geloof in den heiligen Geest, God, gelijk de Vader en de Zoon; voortkomende van den | eenen en van den anderen, en dealende dezelfde glorie met lien; oorsprong-van de heiligmaking der mensehen en 1 het licht der Profeten. Ik geloof in t : ééne, heilige, katholijke, apostelijke Kerk; een doopsel, ingesteld tot ver-. • gitienis der zonden ; en vol van betrouwen op de barmhartigheid Gods, verwacht ik de verrijzenis der doo-den, en het eeuwige leven. Amen.:
^ -^Ia- - - ^
GEBEDEN ONDER
Offertorium.
Damp;nlï op het orbegrijpelijk geluk, dat gij vindt in deze offerande, waarmede gij God vohuaaJd Jamt eer en, waarmede gij Hem kunt bedanken op eer/e manier, die gelijk is cum zijne gaven; waarmede gij, voor u als voor anderen, al de genade kunt verkrijgen, die gij noodig hebt; en doe uw voordeel met al die dierbare oogenhlikken van dit onwaardeerbaar geluk.
Vader! oneindige, heilige, ahnag-tige, eeuwige God! hoe onwaardig ik ook ben voor U te verschijnen, dnrfikUdeze offerande door de handen des priesters opdragen, met de meening, die Jesns Christus, mijn Zaligmaker, gehad heeft, toen Hij deze offerande instelde, en die Hij nog heeft op het oogenblik dat Hij zich voor mij opoffert.
48
DE H. MISSE. 49
Ik draag ze IJ op, om te erkennen uwe oppermagt over mij en over alle schepsels. Ik draag ze U op, tot voldoening voor mijne zonden, en tot dankzegging voor al de genaden en weldaden, met welke Gij mij vervuld hebt.
Ik draag ze IJ ten laatste op, mijn God, deze hoogwaardige offerande, om te verwerven van uwe oneindige
o
goedheid, voor mijne weldoeners, mijne vrienden en mijne vijanden, die dierbare a-enaden van zalio-heid, wel-
O O 3
ke niet kunnen toegestaan worden aan eenen zondaar, dan ten aanzien der verdiensten van 1 )engenen, die de regtvaardige bij uitnemendheid is, en die zich het zoenoffer voor allen gemaakt heeft.
Maar U opdragende dit aanbiddelijk slagtoffer, beveel ik U aan, o mijn God, geheel de katholijkc Kerk , onzen heiligen Vador den Paus, onzen
4
50 GEBEDEN ONDER
Bisschop, onze vorst, al de herders de
der zielen , de christen prinsen, Ju
en al het volk, hetwelk in U gelooft. /0
Wees ook gedachtig. Heer, de gt overledene geloovigen, en in aanmerking der verdiensten van uwen
Zoon, geef hun eene plaats van d
verkoeling, van licht, en van vrede. n Vergeet niet, mijn God, uwe vijan- , y
den en de mijne; heb medelijden met li
al de ongeloovigen, met de ketters, c
en met al de zondaren. Vervul met ze- 1
geningen degenen die mij vervolgen, ]
en vergeef mij mijne zonden, gelijk 5
ik hun vergeef al het kwaad, dat (
zij mij gedaan hebben, of dat zij ( mij zouden wenschen te doen.
P rsefatie.
Verhef u met den geest ten hemel, tot voor den voet van den troon der Godheid; aldaar, doordrongen van eene heilige en eerbiedige vrees in hietgezigt van
DE H. MISSE. 51
deze overheerlijke Majesteit, bewijs haar meen eerbied, en vermeng uwen lof met de Jiemelsche lofzangen der Engelen en Cherubs, die haar omringen.
Zie hier liet gelukkige oogenblik, dat de Koning der engelen en der menschen hier gaat verschijnen. Heer! vervul mij met uwen geest; dat mijn hart, afgetrokken van de wereld, niet denke dan op U. Welke verpligting heb ik niet om U te zegenen en te loven op alle tijden en op alle plaatsen, o God van hemel en van aarde, oneindig groote Meester, almagtige en eeuwige Vader!
Niets is billijker, niets voordeeli-ger, dan ons te vereenigen met Jesus Christus, om U gedurig te aanbidden. Het is door Hem, dat al de gelukzalige geesten hunnen eerbied bewijzen aan uwe Majesteit; het is door Hem, dat al de krachten des hemels,
52 GEBEDEN ONDER
bevangen van eenen eerbiedigen schrik, zich vereenigen om ü te verheerlijken. Gedoog, Heer, dat wij onze zwakke lofzangen voegen bij de vurige zangliederen van die heilige geesten, en dat wij met eenparige overeenstemming, opgetogen van vreugde en van verwondering, onophoudelijk zeggen :
Sanotus.
Heilig, heilig, heilig is de Heer der heerkrachten; de heele wereld is vervuld met zijne heerlijkheid. Dat de gelukzaligen Hem zegenen in den hemel. Gezegend zij 1 lij, die tot ons komt op de aarde, God en Heer, gelijk Degene die hem zendt.
Stille gebeden.
Verhedd v_ hier het altaar, waarop Jesus Christus komt, ah op den troon zijner barmhartigheid, daar gij regt
DE H. MISSE. 53
heb van u te vcrioonen, om uwen nood voor te stellen, om te verzoeken en om te verkrijgen hetjjene gij begeert. God, die ons zijnen eigen Zoon geeft, lean Hij ons iets weigeren ?
Wij bidden U , in den naam van Jesus Christus, uwen Zoon en onzen Heer, o oneindig barmhartige Vader, voor aangenaam te houden en te zegenen de offerande, welke wij U opdragen, opdat het U believe te bewaren, te beschermen en te bestieren , uwe heilige, katholijke Kerk, met al de lidmaten, die dezelve uitmaken.
Wij bevelen U in het bijzonder. Heer, degenen, voor welke de regt-vaardigheid, de erkentenis en de liefde ons verpligten te bidden; alle degenen die tegenwoordig zijn in deze aanbiddelijke offerande, en voornamelijk N. en N. En opdat, groote God, onze eerbewijzingen U aange-
54 GEBEDEN ONDER
namer mogen zijn, vereenigen wij ons met de luisterrijke Maria, altijd maagd, Moeder van onzen God en Heer Jesus Christus, met al uwe Apostelen, met al uwe gelukzalige Martelaren , en met al de Heiligen, die met ons eene en dezelfde Kerk uitmaken.
Ach ! hadde ik op dezen oogenblik, o mijn God, de vlammende begeerten , met welke de heilige oudvaderen de komst van den Messias wenschten! Hadde ik hun geloof en liefde ! Kom, Heer Jesus ! kom, minnelijke Verlosser der wereld ! kom een geheimnis voltooijen, welke het kort begrip van al uAve wonderdaden is. Daar komt bet Lam Gods: zie hier het aanbiddelijk Slagtoffer, doorwien al de zonden der wereld uitgewassehen worden.
Elevatie.
Zie hier uwen God, uwen Zaligmaker en uiven regter ; houd u eenxgen tijd in
BK H. MISSE. 55
sfihv:ij(jenlieid, als opgetogen van verwondering, inhetgezigtoan hetgenegeschiedt op het altaar. Vernieuw al moe vurigheid, en geef u over aan al de gevoelens van eer bied,die het betrouwen en de vrees bekwaam zijn n in te boezemen.
Goddelijk Woord, vlccsch geworden! aanbiddelijke Jesus! waarachtige God en menscli! ik geloof dat Gij hier tegenwoordig zijt;ik aanbid U hier niet ootmoedigheid; ik bemin U uit geheel mijn hart; en dewijl Gij er komt nit liefde tot mij , draag ik mij ganschelijk aan U op.
Ik aanbid dit dierbaar bloed, hetwelk Gij gestort hebt ■voor alle menschen, en ik hoop, o mijn God, dat Gij het niet te vergeefs vergoten zult hebben voor mij. Doe mij de genade, er mij al de verdiensten van toe te eigenen. Ik offer U het mijne, minnelijke Jesus,
56 GEBEDEN ONDER
tot dankzegging van die oneindige liefde, door welke Gij liet uwe om mijnentwil gegeven hebt.
Vervolg der stille gebeden.
Besc/touw met genegenheid moen Zaligmaker op het altaar. Overdenk de heilige verborgenheden, die Hij er vernieuwt. Vereenig de offerande vau uw hart met die van zijn ligehaam, offer het aan God zijnen Vader op : smeek hem, dat Hij de gebeden aan-neuie. die zijn beminde Zoon Hem voor ons opdraagt, en bid gij zelf voor de anderen.
Hoe groot zon dan voortaan mijne boosheid en mijne ondankbaarheid zijn, indien ik, na gezien te hebben hetgene ik zie, toestemde U nog te vergrammen ! Neen , mijn God! nooit zal ik vergeten, hetgene Gij mij hier vertoont door deze hoogwaardige dienstpleging; nooit zal ik vergeten
DK H. MISSE. 57
de smarten van nw lijden, de heerlijkheid van uwe verrijzenis, nw lig-chaain geheel verscheurd, nw bloed uitgestort voor ons, wezenlijk tegenwoordig voor mijne oogen op dit altaar.
Nu is het, eeuwige Majesteit, dat wij U door uwe genade waarlijk en eigenlijk opdragen het zuivere, heilige en onbevlekte slagtoffer, hetwelk Gij zelf ons hebt gelieven te geven, en waarvan al de andere maar afbeeldsels waren. Ja, groote God! wij durven het U zeggen : hier is iets, meerder dan al de offeranden van Abel, van Abraham, en van Mel-chisedech; hier is de eenige offerande, die uw altaar waardig is : onze Heer Jesus Christus , nw Zoon, het waardigste voorwerp van uwe eeuwige behaaglijkheden.
Dat al degenen, die hier met den mond of met het hart aan dit ge-
I .
58 GEBEDEN ONDER
heiligde slagtoffer deel hebben, ver- : //
vuld worden niet deszelfs zegening. e
Dat deze zegen uitgestort worde, h
o mijn God, over de zielen der ge- gt;1 d
loovigen, die gestorven zijn in den ''' e
vrede der Kerk, en bijzonder over de d
ziel van N. en van N. Verleen haar t\
Heer, ten aanzien van deze offer- a ande, de volkomene kwijtschelding van hare pijnigingen.
Gewaardig U ook, eens aan ons l
zeiven deze genade te vergunnen, a
o Vader, die oneindig goed zijt, 1
en doe ook ons een deel hebben 1 ]
aan het gezelschap der heilige Apos- 5
telen, der heilige Martelaren, en i
van al de Heiligen; opdat wij U , 1
eeuwig!ijk met hen mogen bemin- •ƒ i
nen en vei'heerlijken. Amen. |
Pater Noster.
Zie, w j zijn hier met Jesus op eenen nieuwen Calvarieberg. Laten wij ons
DE IT. MTSSE. 59
Jiovden aan den voet van zijn kruis met een teeder medelijden, gelijk Magda-lena; met eene getrouwe liefde, gelijk de li. Joannes; met betrouwen van Hem eens in zijne glorie te zien, gelijk de andere Leerlingen. Laat ons hem somtijds van verre aanzien, en onze zonden heweenen met Petrus.
Wat ben ik gelukkig, o mijn God , U voor Vader te hebben! Welke vreugd voor mij te denken, dat de hemel, waar Gij zijt, eens mijne woonplaats moet wezen ! Uw heilige naam zij verheerlijkt door liet gansche aardrijk! Heersch volkomen over alle harten en over alle willen. Weiger aan uwe kinderen niet het geestelijk en ligchamelijk voedsel. Wij vergeven van harte alles wat tegen ons misdaan is; vergeef ons ook al wat wij tegen U misdaan hebben. Ondersteun ons in de bekoring en in de kwalen van
60 GEBEDEN ONDER
dit ellendig leven : maar vooral be- 1 ge\ vrijd ons van de zonde, de groot- ■ dü ste van alle kwaden. ec,
uu
te
God, die zoo heerlijk is in den do
hemel, zoo almagüg op de aarde, zoo en
schrikkelijk in de hel, is hier maar een vh lam vol van zoetheid en goedheid. Hij
komt er om uiilewisschen de zonden der m
ic er eld, en in het hijzonder de uwe. vc O, wat krachtige beweegreden van betrouwen ev vertroosting!
Lam Gods! opgeofferd voor mij,
ontferm U mijner. Aanbiddelijk Slagtoffer voor mijne zaligheid! maak mij zalig. Goddelijke Middelaar! verkrijg mij genade bij uwen Vader; geef
uwen vrede.
v
Om geestelijk te commwnieeeren, ver- 1
nieuw door eene oefen ing van geloof het '
DE H. MISSE. 61
gevoel en dat (jij hebt van de teyenwoor-diffheidaan Jesus Christus ; hetuiy Hem een berouw over uwe zonden ; verwek in uw Ju rt cene vurige begeerte om Hem te ontvangen met den priester; bid Hem, dat deze begeerte Hem. aangenaam zij, en dot lij zich met u vereenige, u mededeelende zijne genadige giften.
Indien gij salcramenteel wilt communiceer en, bedien u van de gebeden voor de Communie, die hierna staan.
Hoe zoet zoude het mij zijn, o mijn minnslijke Zaligmaker, van het getal dier gelukkige Christenen te wezen, welken de zuiverheid huns gewetens, en ee.ie teedere godvruchtigheid toelaat, alle dagen te naderen tot uwe heilige tafel! Wat voordeel voor mij, ware het dat ik op dezen oogenblik U kon bezitten in mijn hart, U daar bewijzen mijnen schuldigen eerbied, U daar voorstellen mijne behoeftig-
62 GEBEDEN ONDER
heden, en deel hebben aan de genade, welke Gij verleent aan hen die U dagelijks ontvangen! Maar mits ik ze onwaardig ben, vergoed, mijn God, de gebrekkelijke gesteltenis mijner ziel. Vergeef mij al mijne zonden, ik verzaak ze van sranscher harte,
O '
omdat zij U mishagen. Ontvang de opregte begeerte, die ik heb van mij met U te vereenigen. Zuiver mij door eenen van uwe oogslagen, en stel mij in staat om U eerlang behoorlijk te mogen ontvangen.
Verwachtende dezen gelukkigen
O O
dag, bid ik U ootmoedig. Heer, mij deelachtig te maken aan de vruchten , die de Communie van den priester moet voortbrengen in alle Christenen, die tegenwoordig zijn bij deze offerande.
Vermeerder mijn geloof door de kracht van dit goddelijk Sakrament; versterk mijne hoop, reinig mijne ge-
DE II. MISSE. 63
negenheden, verval mijn hart met uwe liefde; opdat het niet hake dan naar IJ, en niet meer leve dan voor U. Amen.
Laatste gebeden.
Tracht dan Zaligmalcer offerande voor offerande te geven, met te worden het slagtoffer van zijne liefde. Htm opofferende al de nazoekingen van uwe eigene liefde, al de inzigten van het menschelijk ontzag, al de tegenstrijdigheden, en al de genegenheden , die niet overeenkomen met de volbrenging van moe pligten.
Gij hebt, o mijn God, U zoo even voor mijne zaligheid opgeofferd : ik wil mij voor uwe glorie opofferen. Ik ben uw slagtoffer, spaar mij niet. Ik ontvang met een bereidwillig hart al de kruisen, die Gij mij zult gelieven overtezenden; ik zegen ze, ik
64 GEBEDEN ONDER
ontvang ze van uwe hand, en ik vereenig ze met liet uwe.
Ik ga uit de kerk, gezuiverd door uwe heil ige geheimenissen; ik zal met afschrik zelfs dc allerminste vlekken van de zonde vlugten, vooral die, tot welke mijne natuurlijke genegenheid mij met meerder geweld vervoert. Ik zal getrouw aan uwe wet wezen, en heb vastgesteld alles liever te lijden, dan dezelve te overtreden.
Zegening.
Zegen, o mijn God, deze heilige voornemens, zegen ze allen door de hand van uwen dienaar, en laat de uitwerksels van uwen ze^en eeuwig
O O
voor ons blijven. Iti den naam des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geestes. Amen.
Laatste Evangelie.
Goddelijk Woord, eenige Zoon des
DE H. MISSE. 65
Vaders, licht der wereld, gekomen uit den hemel, om er ons den weg toe aan te wijzen: Iaat niet toe, dat ik gelijk worde aan dat ontrouwe volk, dat geweigerd heeft U te erkennen als den Messias.: gedoog niet, dat ik vervalle in dezelfde verblindheid van die rampzaligen, die liever gewild hebben slaven van den duivel te worden, dan deel te hebben aan de heerlijke aanneming van kinderen Gods, die Gij hun kwaamt toebrengen.
Goddelijk Woord, vleesch geworden ! ik aanbid TJ met eene allerdiepste eerbiedigheid. Ik stel al mijn be-trouwen op U alleen, vast hopende dat, dewijl Gij mijn God zijt, een God, die mensch geworden is om de men-schen zalig te maken, Gij mij zult verkenen de noodige genade, om mij heilig te maken, en om U eeuwig in den hemel te bezitten. Amen.
5
66 GEBEDEN ONDER
Treed niet uit de kerk, zonder uwe dankbaariekl bewezen te liehben voor al de gunden, die God u gedaan heeft in deze offerande. Bewaar er zorgvuldig de vrucht van, en maak, dat men u ziende, overtuigd blijve, dat gij voordeel getrokken hebt uit den dood, en uit de opoffering van een en Goden Zaligmaker.
Gebed na de H. Misse.
Heer! ik bedank U voor de ge-nade, die Gij mij gegeven hebt, mij toestaande van daag bij te wonen de offerande van de heilige Misse, boven zoo vele anderen, die hetzelfde geluk niet gehad hebben, en ik vraag U vergiffenis van alle fouten, die ik begaan heb door de verstrooijing en laauwheid, waarin ik gevallen ben in uwe tegenwoordigheid. Dat deze offerande, o mijn God, mij zuivere van het verledene, en mij versterke voor het toekomende.
DE H. MISSE. 67
Ik ga nu met betrouwen tot de bezigheden, tot welke uw wil mij roept. Ik zal geheel den dag gedenken aan de gunst, die Gij mij heden gegeven hebt, en ik zal trachten geen woord, geen werk te laten ontsnappen, geene begeerte, geen gepeins te verwekken, hetwelk mij zoude doen verliezen de vrucht der heilige Misse, die ik zoo even gehoord heb. Dit neem ik vastelijk voor, met den bijstand uwer heilige genade. Amen.
-OOO^^OOO
OEBEDEN
ONDER DE
Iïitxoït-a.s.
Heer! geef luin de eeuwige rust, en dat liet eeuwige licht hen verlichte. Mijn God! in Sion moet men U loven, en in Jeruzalem zal men U geloften doen. Verhoor mijn gebed , want alle vleesch moet tot U komen.
God , hemelschè Vader ! ontferm U over de zielen in het quot;vagevuur.
Zij zijn het werk uwer handen, vervul hun verlangen. Doe hen in vrede rusten.
God Zoon, Verlosser der wereld ! ontferm U over de zielen in het vaije-vuur. Doe hen de vruchten van uw
MISSE VOOR OVERLEDEKEN. 69 lijden en uwen cood gemeten. Maak hen zalig!
God, heilige Geest! ontferm U over de zielen in het vagevuur. Gij hebt hen geheiligd : verlos hen uit hunne pijnen !
JOe Oollecten..
ó God, die door uwe oneindige barmhartigheid altijd gereed zijt te sparen en te vergeven : wij smeeken U ootmoedig voor de ziel van uwen dienaar (van uwe dienares) N., die Gij (heden) uit deze wereld hebt doen scheiden; geel' haar niet over aan het geweld van den vijand, en vergeet haar niet eeuwig, maar beveel aan uwe heilige Engelen haar te ontvangen en in den hemel te voeren; opdat zij, na in U gehoopt en gelooid te hebben, de straffen der hel niet hjde,maar de eeuwige zaligheid geniete. Door onzen Heer Jesus Chris-
70 GEBEDEN ONDER DE
tus , uwen Zoon, die leeft en heersclit met U, in de eenheid van den heiligen Geest, in alle eeuwen. Amen.
^Epistel
C vamp;n den II. Paul us aan die van Thessalonica.
4. v. 13.)
Maar broeders ! wij willen niet dat gij onwetend zijt van hetgene gij weten moet, aangaande diegenen die ontslapen zijn; opdat gij u niet bedroeven zoudt, gelijk de andere men-schen , die geene hoop hebben. Want indien wij gelooven, dat Jesus Christus gestorven en verrezen is, zoo moeten wij ook gelooven, dat God degenen, die in Jesus ontslapen zijn, ook alzoo met Hem zal opvoeren. Ook zeggen wij U, in den naam des Hee-ren, dat wij, die leven, en die tot zijne aankomst overblijven, degenen die reeds ontslapen zijn, niet zullen voorkomen. Want zoodra het roepteeken door de stem van den Aartsengel, en
MISSE VOOR OVERLEDENEN. 71 door den klank dar bazuin zal gegeven zijn, zal de Heer zelf van den hemel afdalen : en degenen die in Jesus Christus gestorven zijn, zullen het eerste verrijzen. Daarna zullen wij, die in leven zijn en tot dien tijd levendig zijn overgebleven, te zamen niet hen opgevoerd worden in de wolken, om den lieer te ontmoeten in de lucht, en alzoo zullen wij eeuwig leven met den Heer. Troost u dan elkander met deze waarheden.
lt;3-xalt;3.-jLa,a.l.
Heer! geef hun de eeuwige rust; en het eeuwige licht verschijne hun. De gedachtenis des regtvaardigen zal eeuwig zijn ; hij vreest geene kwade tijding. Arerlos, Heer, de zielen van alle overledene geloovigen van alle banden harér zonden; en geef, dooiden bijstand uwer genade, dat zij verdienen het oordeel van wraak te ont-
72 GEBEDEN ONDER DE
gaan, en de zaligheid van het eeuwig
licht te genieten.
ZEj-va^n^elie
(volgens den heilige?i Joannes.J
In dien tijd zeide Martha tot Jesus ; Heer! waart Gij hier geweest, mijn broeder zou niet gestorven zijn ; maar ik weet, dat God U ook nu alles zal toestaan, wat Gij Hem zult vragen. Jesus antwoordde haar: uw broeder zal verrijzen. Martha zeide Hem ; ik weet wel, dat hij verrijzen zal in de verrijzenis op den jongsten dag. Jesus antwoordde: Ik ben de verrijzenis en het leven; die in mij gelooft, ofschoon hij ook dood was, zal leven : en die leeft en in mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven. Gelooft gij dit ? Martha antwoordde Hem; Ja, Heer! ik geloof dat Gij de Christus, de Zoon van den levenden God zijt, die in deze wereld gekomen is.
MISSE VOOR OVERLEDENEN. 73
OffexaM-d-e.
Heer Jesus Christus, Koning der heerlijkheid! verlos de zielen van alle overledene geloovigen van de straffen der hel en van den diepen afgrond ; verlos haar van den muil des leeuws ; dat de hel haar niet verslinde, en dat zij in de duisternissen niet struikelen, maar dat veeleer uw heilige engel Michaël haar tot het heilig licht hren-ge, hetwelk Gij weleer aan Abraham en zijne nakomelingen beloofd liebt.
Wij offeren U, Heer! offeranden en gebeden; ontvang die, bidden wij , voor de zielen, wier gedachtenis wij heden vieren. Doe haar, Heer, na den dood geraken tot het leven, hetwelk Gij weleer aan Abraham en zijne nakomelingen beloofd hebt.
Wees bijzonder indachtig de ziel van uwen dienaar N. (uwe dienares N.) voor welke wij U dit zoenoffer en
74 GEBEDEN ONDER DE deze gebeden opdragen; opdat zij, volkomen gereinigd door het bloed van Jesus Christus, onzen Verlosser, mogen ingaan in uwe eeuwige rust.
3?rs3fa,tie eü Sa.xi.ct-w.s.
Heilig, heilig, heilig is de Heer, God der Heerkrachten! en daarom mag niets wat besmet is binnengaan in zijne heerlijkheid. Wij weten het, oGod! maar Gij zijt immers een God van liefderijke ontferming. O! ontferm U dan over de zielen, die onder uwe straffende hand in lijden zuchten. Wees gedachtig aan de getrouwheid, met welke zij U gediend hebben in haar leven, en vergeet de misdaden, die de zwakte der mensch-heidhaar somtijds heeft doen bedrijven. Verlos haar uit die plaats van smarten en duisternissen, en breng haar over naar de eeuwige woonsteden van rust en van licht.
MISSE VOOR OVERLEDENEN. 75
TT'oor d.e Coaasecra/tie.
Verhoor, o genadige God! onze ootmoedige smeekingen , en verleen de genade der volledige kwijtschelding aan de zielen, voor welke wij bijzonder moeten bidden. Door den naam en de verdiensten van uwen welbeminden Zoon, die op zich heeft genomen voor ons allen te voldoen , smeek ik het U. O liefderijke God ! ik zoude het niet wagen, de werkingen van uwe heilige en billijke regt-vaardigheid te willen tegenhouden ; maar ik weet, dat Gij liever als epn Vader van barmhartigheid, dan 'wel' als een God van strenge wraak wilt aangeroepen worden. Ach! uwe over-groote goedheid neigt U tot vergeving; voldoe aan die neiging van uw goddelijk hart. Qm de liefde van U zeiven, veiieey'aan die bedrukte zielen eene volledige kwijtschelding van
76 GEBEDEN ONDER DE
die schulden, die uwe regtvaardige strengheid, haar wel billijk, maar ■loo smartelijk doet boeten.
Door den geheiligden arbeid van uwen eenigen Zoon, onzen Verlosser, door zijnen smartelijken kruisdood , door zijne dierbare tranen, door het bloed, dat Hij zoo overvloedig vergoten heeft, en hetwelk hij U nog in dit oogenblik, door de handen van den Priester, als een offer van verzoening zal opdragen op het altaar ; door de oneindige verdiensten van zijn leven en van zijnen dood; dooide onbevlektheid en al de deugden der allerheiligste Maagd Maria; door al de verdiensten, boetoefeningen, voldoeningen en goede werken van al uwe Heiligen: verleen, o God! verleen aan deze zielen de vervulling van hare vurige begeerten; doe haar uw goddelijk aanschij i genieten. Amen.
MISSE VOOR OVERLEDENEN. 77
^Ta, de Coxisecratie.
Laat, o Heer! onze gebeden en offeranden U aangenaam zijn; en neem de zielen, voor welke wij bidden, die Gij geschapen, verlost en geheiligd hebt, in genade aan. Laat haar dit zoenoffer ten deel worden , hetwelk wij aan U voor haar opdragen ; neem hare overgeblevene zonden en gebreken weg; laat de voldoening, welke Gij, o Jesns! door nwen dood hebt aangebragt, ook haar ten goede komen; ontferm LT over de zielen, gelijk Gij U over nwen boetvaar-digen medegekruisten ontfermd hebt.
Almagtige en barmhartige God! ik smeek U, de verdiensten van het lijden en den smartelijksten dood van uwen Zoon te willen toeëigenen aan de ziel (of zielen) van N. En indien zij nog niet geheel aan nwe regtvaardigheid voldaan hebben, vergeef dan hnnne
78 GEBEDEN ONDER DE
zonden, en doe hen weldra de eeuwige gelukzaligheid , welke Gij ons belookl hebt, en naar welke zij verlangen , voor altijd genieten.
Jesns, Verlosser der menschen ! wees ook een Verlosser van die on-gelnkkige zielen; en gij, heilige Maria , teedere Moeder van onzen Zaligmaker ! voeg bij mijn gebed uwe vermogende voorbede en bescherming, om de genade der vergiffenis, welke ik voor de ziel van N. vraag, te verkrijgen.
^igt;.g-n.-u.s ID ei.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld , geef hun rust!
Lam Gcds, dat wegneemt de zonden der wereld, geef hnn rust!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld , geef hun de eeuwige rust!
MISSE VOOR OVERLEDENEN. 79
OTi.ca.er c3.e iT^i.ttig-in.g-. •
Heer Jcsns Christus, die volgens den wil van nwen Vader, onder medewerking van den heiligen Geest, door uwen dood de wereld heht levend gemaakt en verlost ; verlos door dit uw allerheiligste Ligchaam en Bloed mij en de overledene geloovigen van alle zonden en var alle straffen, en laat allen, die in U geloofd hebben , eeuwig met U vereenigd worden.
Laat, bidden wij, hl eer! de nnt-tiging van uw heilig Ligchaam en Bloed, aan hetwelk de overledene geloovigen in hmi leven zoo dikwijls deel genomen hebben, hnn ook na hunnen dood tot verlossing en zaligheid voordeelig zijn.
Laat, Heer! dit offer, dat wij uwer Majesteit hebben opgedragen , den levenden en overledenen tot heil verstrekken.
80 GEBEDEN ONDER DE
Geef, dat wij die nog in dit leven zijn, door hetzelve vergiffenis van het verled cue, en genade en sterkte tegen toekomende gevaren verkrijgen ; maar vooral, laat dit offer den overledenen geloovigen tot vertroosting en verlossing dienen, opdat zij, door hetzelve gezuiverd en gerei-
niod, en van alle banden der zonden • 1 ontslagen, mogen ingaan tot het
eeuwige leven.
Verhoor, o Heer! de ootmoedige gebeden, die wij U voor de verlossing van alle overledene geloovigen voor den troon uwer barmhartigheid opzenden ; zuiver hen van alles, wat hen van het genot der zaligheid verwijderd houdt, en laat hen voor U geregtvaardigd worden door het bloed van Jesus Christus, uwen Zoon, dat eens voor hen aan het kruis ver-
MISSE VOOR OVERLEDENEN. 81 goten, nog dagelijks op onze altaren wordt opgeofferd.
Geef inzonderheid, almagtige God 1 dat de ziel van uwen dienaar N. (van uwe dienares N.) aan welke wij ons van daag herinnerd hebben, door deze offerande gezuiverd, en van hare zonden ontslagen zijnde, vergiffenis bekome, en binnen ga in de eeuwige rust. Door onzen Heer, Jesus Christus. Amen.
Op het einde der Misse.
ó God! Gij zul mij ook eens van de aarde roepen , e i ik weet niet wanneer. Misschien ben ik maar weinige schreden van het graf verwijderd. Leer mij dan mijne pligten vervullen, opdat ik in Letuur des doods mij niets te verwijten hebbe. Leer mij' den tijd, welken ik nu nog heb, zorgvuldig waarnemen, en niets verschuiven tot eene onzekere toekomst, op-
6
82 GEBEDEN ONDER DE
dat de nacht des doods, in welken
niemand meer zal knnnen werken,
mij niet onverhoeds, en voor dat ik
bereid ben, overvalle. Laat mij nooit
vergeten, dat al het aardsche ver-• • i gankelijk is, dat noch aanzien, noch
rijkdom, maar alleen de goede werken , mij volgen kunnen in de eeuwigheid. Leer mij ook liet lijden dezes levens met geduld en standvastigheid verdragen, opdat het in mij een eeuwigdurend geluk voortbren-ge. Met berusting in uwen heiligen wil, stel ik mijnen langeren of kor-teren levensloop en alle deszelfs wisselvalligheden , aan uwe goddelijke beschikking. Maak mij ijverig in het geloof, getrouw in U en in de onderhouding uwer geboden. Bewaar mij van eenen haastigen, onvoorzienen en ongelukkigen dood. Laat mij voor mijn sterven de heilige Sakra-menten waardig ontvangen. Laat
MISSE VOOR OVERLEDENEN. 83 mij sterven onder de bescherming van de allerheiligste Maagd Maria, van mijnen Bewaarengel en van mijne heinelsche beschermers. Ontferm U over allen die in doodstrijd liggen. Versterk de zwakken ; help alle kranken ; wees den weezen een Vader, en een beschermer der weduwen; vertroost hen die niet treurige harten liunue tranen voor U uitstorten; wees ons allen genadig. Door onzen lieer, Jesus Christus. Amen.
OEFENING VOOR DE HEILIGE BIECHT.
BEMERKINGEN.
Schoon het biechten onder sommige der geloovigen veelal een werk van enkele oogenblikkenis, zal hi j, die voor zijne zaligheid waarlijk gevoelig is, inzonderheid als hij niet zeer dikwijls dit Sakrament ontvangt, gaarne toestemmen , dat het raadzaam is, zich eenige dagen bevorens daartoe voor te bereiden. Deze dagen zal men in eene in-ivendige stilte doorbrengen, zelfs in het midden zijner bezigheden zich nu en da?i het voornemen herinneren, dat men gevormd heeft; men zal het gebed en het beromv bij het onderzoek zijner zonden
BIECHT-GEBEDEN. 8 O
voeyen, en zijn hed doen om zich uit de zonden te redden en dezelve te mijden.
Hei eerste, dat men te doen heeft, is van God de genade te verzoeken, om zijne zonden te kennen, en den geest van boetvaardigheid, om het vereisclte leedtvezen en de verzaking der zonde in zich op te wekken.
Ieder moet zijn geweten onderzoeken , naar de bekwaamhieid en kennis, die hij van God ontvangen heeft. Indien men na een eerste onderzoek nog reden heeft van te vreezen, of men zijne rekening teel opgemaakt hebhe, zal men zich kuunen bedienen van de onderscheidene handleidingen, of biechtspiegels, die in sommige boeken voorgesteld tcorden. Men zal het nooit op het onderzoek, of de ondervragingen , die de Priester somtjds doet, zoodanig laten aankomen, dat men daarom, nalatig zijn zoude in zich zeiven vooraf te onderzoeken.
86 BIECHT-GEBEDEN.
Het is niet gevoeg, dat men zich on (1 er zoek e omtrent de Wet Gods, of omtrent die zonden. welke door allerlei soort van. mensehen bedreven worden, en gemeenlijk in de genoemde bieeJd-spiegeh aangehaald worden; ieder moet zich nog onder zoeken omtrent da zonden van zijnen staat, dat is omtrent de zoodanige, welke zeldzaam anders bedreven worden dan door mensehen van zijnen ouderdom , van zijnen staat, of beroep. Er zijn tioee gebreken , beide bijna, even gevaarlijk : de onachtzaamheid der genen, die, zich zelve slechts ter loops beziende. niets biechten, dan het gene hun eensklaps voorkomt; en de angstige zorgvuldigheid der gen en, die, nimmer met hun onderzoek tevreden, gedurig op nieuw beginnen, en zoo veel tijd en moeite, aan hef onderzoek besteden, dat er voor de overige voorbereidingen bijna niets overschiet.
Na het onderzoek zal men zulke ge-
biecht-gebeden. o/
heden spreken, en bewegingen in zich verweltJcen, welke overeenkomen net den staat eens hoetelings, die wenscht door de vergiffenis zijner zonden in Gods vriendschap en in den staat der genade hersteld te worden.
Het heilig Concilie van Trent he erkent zes gesteltenissen, welke de regt-vaardigmaking in ons uitwerken, na-, melijk : het geloof, de vrees voor de goddelijke regtoaardigheid, de hoop op de goddelijke harmhartigheid, door de verdiensten van' Jesus Christus; eene beginnende liefde tot God, als het hoogste en opperste goed; een' haat der zonden, en een oprcgt voornemen om zijn leven te veranderen , en de geboden van God getrou welijk te volbrengen.
Deze gesteltenissen, en de bewegingen daarop passende, heeft men getracht in de volgende gebeden, die na het onderzoek kunnen gesproken worden, voor te stellen. Men zij intusschen
88 BIKCHT-O^BEDEN.
indachtig, dat dit alles waarlijk in ons hart moet plaats ouden, en dat het weinig helpen zon soortgelijhe bewegingen , als va?) berouw, enz. met lüoorden uitte druïden, indien het hart dezelve niet wezenlijk gevoelde.
Gebed om van God te vf-rzoeken, dat men zijne zonden moge kennen en verfoeyen.
ó God! wees mij arme zondaar genadig. Ik hel) gezondigd; indien ik zeg dat ik niet gezondigd heb, dan ben ik een leugenaar, en de waarheid is in mij niet. Uwe oogen, steeds op mij gevestigd, zien al de onvolmaaktheden en zonden, die in mij te vinden zijn; mijne zonden zijn voor U niet verborgen. Maak mij dezelve kenbaar; want wie kan uit zich zeiven zijne zonden kennen? Vertoon aan de oogen mijns gemoeds het getal, de afgrijsselijkheid derzelve, en al wat ik er verder van behoor te
BIECHT-GEBEDEN. 89
weten, om dezelve met een opregt gemoed te belijden, en met een krachtig berouw te verfoeijen. Stort dan ook, o Heer! in mijn luivt een' afkeer van dezelve; geef mij een waarachtig leedwezen over mijne menigvuldige uitspattingen, en een vast voornemen om nimmer weder te zondigen. Verleen mij den geest van boetvaardigheid , en verbrijzel zoodanig de versteendheid mijns harten, dat er tranen van berouw uit ontspringen. Sla Gij zelf, sla de steenrots, gelijk die in de woestijn, op uw bevel, met de roede geslagen werd, en eene bron van levend water verschafte.
Geef, dat de tranen van leedwezen , die ik in uwe tegenwoordigheid storten zal, mij tot een heilzaam bad verstrekken , om mijne ziel weder levendig en gezond te maken. Vermeng die te dien einde met de tranen en met het bloed, dat uw Zoon Jesus
90 BIECHT-GEBEDEN.
Christus voor mij gestort heeft ; verhoor de stem van dat dierbaar bloed, eu ontsteek in mijn hart het vuur uwer liefde. Ik wensch U veel te beminnen, o mijn God! opdat Gij mij vele zonden moget kwijtschelden.
Hierna zal men het onderzode van zijn geweten beginnen, volgens de regelen, die wij in de Bemerkingen vóór de Biecht geplaatst hebben.
GEBED NA HET ONDERZOEK.
Gij hebt mij mijne zonden kenbaar gemaakt, o Heere! ik dank U, dat ik door het licht van uwe AVet vele smetten, die mijne ziel bevlekken , ontdekt heb. U behoort de glorie, de geregtigheid, de barmhartigheid; maar ik verdien niets anders dan schande, beschamingen strafte; omdat ik tegen U gezondigd heb; omdat ik U vertoornd heb; omdat ik mij
BIECHT-GEBEDEN. 91
tegen uwe bevelen aangekant heb. Wat zal het mij baten mijne boosheid te kennen, indien ik dezelve niet verlaat? en hoe zal ik die verlaten, zonder eene nieuwe hulp van uwe genade? Geef mij die, o mijn God 1 en voltrek in mij hetgene Gij begonnen hebt. Met uwe hulp zal ik opstaan, en door een levendig gevoel van mijne ellende en uwe goedheid getroffen, zal ik tot U wederkeeren. Ik zal gedenken, dat Gij mijn Vader zijt, en U in den persoon van uwen Priester beoogende, zal ik mij voor zijne voeten nederwerpen, en tot U zeggen : Vader! ik heb gezondigd tegen den hemel en voor U; ik ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden ; behandel mij als eenen van uwe geringste dienaars; vergeef mij de zonden, aan welke ik weet, dat ik schuldig ben; vergeefmij ook dezulke, die mij onbekend zijn; vergeef mij
92 BTECHT-GEBEDEN.
dezelve om uwe barmliartigheid, en om de verdiensten van uwen Zoon Jesus Christus. Amen.
OPWEKKING TOT GELOOF.
Terwijl ik tot U nader, o mijn God! geloof ik vastelijk, dat Gij zijt, en dat Gij een Belooner dergenen zijt, dieU zoeken. Ik geloof, dat Gij, gelijk Gij uwe weldaden niet onthoudt aan hen, die in de onschuld wandelen, dus ook niet verstoot het berouwhebbend en vernederd hart van een'zondaar, die tot U wederkeert. IN1 een, ik geloof vastelijk, dat Gij hem uwe barmhartigheid niet zult weigeren. Al wat Gij geopenbaard hebt, is waarachtig; al wat Gij beloofd hebt, is zeker. Gij hebt ons geopenbaard , dat uwe genade den godde-loozenregtvaardigt; dat de zondaar, die zich de verdoemenis op den hals gehaald heeft, door vrijwillig de zon-
BIECHT-GEBEDEN. 93
dige neigingen in te volgen , die door zijne eigene krachten zich niet kan bekeeren, bekeerd en heilig gemaakt wordt door uwe genade, door de verlossing van uwen Zoon Jesus Christus. Dat geloof ik, o 1 leer! en ik bid U , met tranen in de oogen, dat Gij dit geloof, hetwelk Gij in mij hebt gestort, levendiger, volmaakter wilt maken. Gij hebt beloofd, dat Gij barmhartigheid zoiult bewijzen aan den zondaar, die uwe barmhartigheid verzoekt; daar Gij uns verzekerd hebt, dat Gij den dood des zondaars niet wilt, maar zijne bekeering en zijn leven, hebt Gij tevens beloofd, dat Gij zijne zonden zoudt uitwis-schen, en dezelve vergeten ten dage als hij tot U zoude wederkeeren. Ik geloof uwe beloften, en ik bid U, maak mij dezelve deelachtig op het oogenblik, dat ik uwe barmhartigheid kom verzoeken.
BIECHT-GEBEDEN.
OPWEKKING TOT VREEZE.
Ik beken , o groote God, dat ik onwaardig ben de barmhartigheid, die ik van U verzoek te erlangen ; ik beef, terwijl ik dezelve verzoek. Gij zijt regtvaardig, uwe regtvaardigheid gedoogt niet, dat Gij de zonden ongestraft zoudt laten. Regtvaardige Regter! vreeselijke, almagtige God! God van wraak! Gij hebt uwe Engelen niet gespaard toen zij gezondigd hadden; Gij dreigt den zondaar met hetzelfde eeuwig vuur, dat voor de duivelen bereid is, en dat Gij in uwe gramschap ontstoken hebt. Ik sidder, als ik de gestrengheid van uw oordeel, het ontzettende vonnis, dat Gij tegen uwe vijanden zult uitspreken, en het eeuwige en onverdragelijke vuur, dat de boozen verslinden zal, overdenk. Laat deze vrees mij hoe langer hoe dieper treffen, cn druk die
94
BIECHT-GEBEDEN. 95
door uwen Geest zoodanig in mijn hart, dat dezelve mij tot zaligheid verstrekte; dat dezelve in mij, wanneer ik mij voor de vierschaar der boetvaardigheid zal beschuldigen, eene ongeveinsde opregtheid, een waar berouw te weeg breuge; dat dezelfde vrees, nadat dezelve mij bereid zal hebben om uwe genade te ontvangen, mij tevens afschrikke en wederhoude van al hetgene U zoude kunnen mishagen, o Vader ! die de magt hebt, om, het ligchaam gedood hebbende, de ziel met het ligchaam in de hel te werpen.
OPWEKKING TOT BETROUWEN.
ö Mijn Heer en mijn God! nog hoop ik op U; het betrouwen, dat ik op uwe goedheid gevestigd heb, on-dersteuntmij nog; ja, zelfs in de uiterste benaauwdheid, die de overweging uwer regtvaardigheid in mij veroor-
96 BIECHT-GEBEDEN.
zaakt heeft, ondersteunt hetzelve mij. Gij zijt zoowel oneindig goed, als Gij oneindig regtvaardig zijt; het is uw vermaak den boetvaardige in genade aan te nemen, zoo lang de tijd van dit sterfelijk leven duurt, welke ook de tijd is van uwe barmhartigheid. Dat ik U mijne gebeden opdraag, en mij voor U ter aarde werp, geschiedt niet uit betrouwen op mijne goede werken, of op iets anders, dat ik zou kunnen doen, maar uit overweging van uwe menigvuldige ontfermingen. Ik hoop, dat Gij U mijner zult ontfermen , naar uwe groote barmhartigheden, en om uws naams wille mij mijne tallooze misdaden zult vergeven. Ik hoop, dat Gij, die uwen eigenen Zoon niet gespaard, maar tot verlossing van mij ten otfer gegeven hebt, mij ook ter liefde van Hem, van mijne zonden ontslaan zult. Hij is onze voorspreker; Hij is het zoenoffer voor
BIECHT-GEBEDEN. 9 7
onze zonden; Hij heeft mij bemind , en zich zeiven voor mij tot den dood overgegeven. Ik verwacht, met een vast betrouwen, van uwe barmhartigheid de kwijtschelding, die Hij van U voor mij verzoekt, en de genade , die Hij voor mij, door het storten van zijn bloed, verdiend heeft.
Opwekking tot;Liefde.
Oorsprong van alle regtvaardig-heid! Heilige God! Bron der heiligheid , en de Heiligheid zelve! ik begin U lief te hebben, en ik wensch met uwe liefde vervuld te worden. Ik heb gezondigd, omdat ik U niet genoeg beminde. Ik heb mij door de zonde van U afgekeerd en verwijderd. Nu kan ik uit de zonde niet opstaan , tenzij ik mij door uwe liefde wederom tot Ü keere, en mij onder TJ buige. Ik bemin uwe heiligheid en uwe regtvaardigheid, die mij het
98 BIECHT- G EBEDEN.
afzigtelijke en de ongeregtigheid mijner zonden doen kennen. Ik bemin uwe bannhartiglieid, waarvan ik de vergiffenis mijner zonden verwacht. Ik bemin U, o mijn God! die mij geschapen hebt om U. Tk bemin U, die mij verlost hebt door uwen Zoon Jesus Christus; die in mij het leven bewaard hebt, op denzelfden tijd, toen ik het gebruikte om U te vergrammen; die mij niet verstooten hebt om mijne uitstellingen van boete en mijne ondankbaarheden; die mij zoo menigmaal geroepen hebt; die mij zoo menigmaal door uwe genade zijt voorgekomen; die mij thans den wil geeft om weder tot U te keeren; die gereed staat om mij onder het getal uwer kinderen te herstellen; eindelijk, die mij, door de vergeving der zonden, de vertroostende hoop doet opvatten, van eens de kroon der ge-regtigheid te zullen erlangen , en U
BIECHT-GEBEDEN. 99
zeiven als mijn ïoon in alle eeuwigheid te genieten. Amen.
Verfoeijing der zonden.
Ik bemin U, o mijn God! ik haat dus, ik verfoei de zonden, waardoor ik U mishaag. Ik erken, hoe zwaar, hoe bitter het is, U te hebben verlaten. Ik heb een dubbel kwaad gepleegd ; ik heb U verlaten, die de bron zijt des levenden waters en der ware gelukzaligheid; en in de plaats van IJ, hel) ik hetbedriegelijk vermaak verkoren, een' modderpoel, die mij den dood heeft aangedaan. Ik beschuldig en veroordeel mij zeiven in uwe tegenwoordigheid. Ik ben schaamrood, omdat ik U vertoornd heb; ik zucht over zoo vele zonden ; ik bid U om vergiffenis door uwen Zoon Jesus Christus. Vergoed, ik bid het U, het gebrek mijner boet-plegingen, door de vurigheid van zijn
100 BIECHT-GEBEDEN.
berouw, waarmede Hij de zonden ■van alle menschen verfoeid en gehaat lieeft. Neem deze mijne betuiging voor goed aan, o mijn God! Gij, die mijn hart doorziet, en de getuige, de bewerker mijner zuchten en tranen zijt.
Voornemen van wel te leven.
Ik verzaak nogmaals den duivel en zijne werken, ik verzaak alle zonden. Ik verlang, omijn God! in het Sakra-ment, dat Gij tot vergeving der zonden hebt ingesteld , uwer genade deelachtig te worden. Ik heb een vast besluit genomen, een nieuw leven te beginnen, en al de dagen mijns levens uwe geboden te onderhouden. Ik weiger niet voor mijne zonden te voldoen , en uwe regtvaardige straffen te ondergaan. Ik zal uwe gramschap dragen, omdat ik tegen IJ gezondigd heb. Ik wil waardige vruchten van boet-
BIECHT-GEBEDEN. 101
vaardigheid toonen; ik draag U al het lijden op dat uw Zoon Jesus Christus voor mijne zonden verduurd heeft; ik neem alle moeijelijk-heden aan, door welke het U believen zal, mij aan zijn lijden deelachtig te maken, en mij de verdiensten van zijnen dood toe te voegen.
Als men gereed staal om te biechten , kan men het volgende gebed lezen.
Wees in mijn' mond en in mijn hart, o Heere! opdat ik eene volko-mene en opregte belijdenis van al mijne zonden doen moge. Wees ook in het hart en in den mond van uwen priester, aan wien ik mijne zonden zal openbaren; opdat hij, vervuld met uwen geest, zijnde een geest van verlichting, wijsheid en liefde, mijne gesteltenis regt kenne, mij de bekwame middelen aan wijze, om uit den staat der zonde te geraken, en
102 BIECHT-GEBEDEN.
mij het bloed van uwen Zoon Jesus Christus toediene, om mijne zonden af te wasschen, om mijne wonden te genezen, en mij tegen de aanvechtingen der vijanden mijner zaligheid onoverwinnelijk te maken.
Kegels, naar -welke men zich in de biecht behoort te gedragen.
Indien men na deze voorafgaande oefeni7iyen nog meer wil bidden, kan men de zeven Boetpsalmen lezen; en terwijl men den bekwamen tijd vóór de hiechdkamer afwacht om te biechten, zal men met behoorlijke ingetogenheid en zedigheid die beioegingen van leedwezen, loelke eenen zondaar betamen , die zich voor den vergramden God vernedert, telkens trachten te vernieuwen.
Be biechteling zal zich met alle zedigheid voor zijnen biechtvader vertoo-nen ; op zijne knieën neervallende, zal hij het teeken des kruis es maken, en
BIECHT-'jEBEDEN. 108
dan zeygen: Zegen mij, Eerw. vader.. Daarna ; ik belijd voor den almag-tigen God, enz. Zie bladz. 31.
Vooreerst zal hij den dag van zijne laatste biecht, in welke hij de ontbinding zijner zonden ontcangen heeft, te kennen geven, er tevens hij verklarende , of, en op loelke wijze hij zijne boete of penitentie volbragt hebbe. Vervolgens zal hij al zijne zonden, benevens het in-zigt derzelve, en de aamnerkeljkste omstandigheden openharen. Hij zal die belijden met opregtheid, zonder heivim-peling of verwarring, zonder de zaak door onnoodige vertellingen te verduisteren ; hij zal niet meer zeggen dan het-gene voor den priester noodig is om die te begrijpen; zich roei wachtten van iemand, die aan dezelfde zonden deel gehad heeft, te noemen of te kennen te geven; al het gene waaraan hij twijfelt , zal hij twijfelachtig, het zekere, met volle zekerheid uitdrukken. Indien
104 BIECHT-GEBEDEN.
hij dezelfde zonden meer malen begaan heeft, zal hij iedere verscheidene koeren niet afzonderlijk noemen , maar in éénen zeggen, dat hij zoodanige zonden zóó dikmaals bedreven heeft.
Nadat hij dm al zijne zonden beleden, en op de vragen die de biechtvader noodig zal vinden hem voor te stellen, geantwoord, hieeft, zal hij zijne zinnen vergaderen, om het leedwezen over zijne zonden te vernieuwen.
Hierna zal men zeggen:
In het algemeen belijd ik mijne schuld wegens alle andere zonden, die ik mogt bedreven hebben, en die ik niet meer gedenk; ik bid, dat God mij die vergeve; ik heb berouw, omdat ik God heb beleedigd, en ik vorm een voornemen van, door de hulp zijner genade. Hem niet meer te vergrammen. Ik verzoek van u, vader, penitentie en ontbinding.
B1ECHT-GEBEDEN. 105
Men moet de vermaningen, die de priester geeft, mei nederige aandacht aanhoor en, en de straf, die hij oplegt, met eerbiedige bereidwilligheid aannemen. Indien men mogt oordeelen, dat het onmogelijk, of al te moejelijlc zoude zijn, dezelve te volbrengen, zal men zulks den biechtvader met eenvoudigheid voorhouden, en zich ootmoedig naar zjne uitspraak gedragen.
Men zal zich met eene volkomene onderwerping aan het oordeel van den biechtvader, omtrent het geven of weigeren van de absolutie, overgeven. Indien hij die uitstelt, zal men in zjn hart zuchten, bekennende , dat men niet 'waardig is dezelve te ontvangen; men zal henen gaan zonder morren of klagen , zonder den priester lastig te vallen ; met een vast voornemen om alle krachten in te spannen, ten einde men door eene verandering van leven, door waarachtige boetvaardigheid,
106 BIECHT-GEBEDEN.
eerlang verdiene de ontbinding te ontvangen.
Wanneer de priester de absolutie geeft, zal men die met ootmoedigheid ontvangen; men zal dezelve aanzien als eene onverdiende genade, het hoofd vernederen, het ligchaam buigen, en intusèchen meer en meer trackten een opregt berouw in zich te verwekken, zonder op iets anders {bijvoorbeeld, he tg ene een schandelijk misbruik is , om den zoogenaamden biechtpenning voor zijnen priester gereed te maken) te denken.
-oOO^^OOo-
Nadat men het heilig Sakrament der biecht ontvangen heeft, zal men e enig en tijd in stilte blijven, om op nieuw een haat en eene verfoeijing der zonden, die men gebiecht heeft, in zich te verwekken ; om een nieuw voornemen te vormen van dezelve te vlieden, en om de middelen en noodige voorzorgen te beramen, waardoor men dezelve in het vervolg zal kunnen vermijden. Het is ook zeer dienstig de vermaningen, die de priester gegeven heeft, te overwegen, dezelve in zijn gehteugen te drukken, en de middelen te bedenken, om dezelve zoo spoedig mogelijk in het werk te stellen.
Hierna kan men de volgende dankzeggingen en gebeden spreken:
108 BIECHT-GEBEDEN.
DANKZEGGING.
Loof den Heer, mijne ziel! die u al uwe zonden vergeeft; die al uwe krankheden geneest, die u doet herleven en van den dood verlost, die u met zijne barmhartigheden en genade omringt. Gij zijt barmhartig, o mijn God! en vol langinoedigheid; Gij zijt geduldig, en vol van ontfer-mingen. Gij hebt mij niet gehandeld volgens de menigte mijner zonden; Gij hebt mij niet gestraft volgens de grootheid mijner boosheden. Gij hebt medelijden met mij gehad, even gelijk een vader, die een teeder mede-doogeu met de zwakheden zijner kinderen heeft; Gij hebt al mijne boosheden van mij weggenomen; Gij hebt mijne ziel verlost; Gij hebt haar van den dood, van den eeuwigen dood bevrijd. Ik heb voor U mijne ongeregtigheid beleden, en Gij hebt
MECHT-GEBEDEN. 109 mij vergiffenis verleend; hierom zal ik U in alle eeuwigheid loven. Dan, terwijl Gij, o weldadige God! voortgaat met mij uwe barmhartigheid te betoonen, laat ook de ootmoedige dankzegging U behagen, welke ik U betuig door uwen Zoon, onzen Heer Jesus Christus, die mij de overwinning heeft doen behalen over de vijanden mijner zaligheid; o laat ook mijne vurige begeerte om U te loven, uwe barmhartigheden tot in de eeuwigheid te zingen, U aangenaam zijn.
6 Jesus Christus, die mij bemind hebt, die mijne ziel in uw bloed hebt afgewasschen : het is door ü, dat ik tot uwen en mijnen Vader toegang verkregen, en de vergiffenis mijner zonden verworven heb. Ik werp mij voor uwe voeten neder, om U te danken , even gelijk de melaatsche deed, omdat Gij mij van de melaatschheid
110 BIECHT-GEBEDEN.
mijner zonden gezuiverd en genezen hebt. Ik aanbid U, naar het voorbeeld van den begunstigden Thomas, als mijnen Heer en mijnen God. Ik betuig voor U, met den boetvaardigen en bedrukten Petrus , dat ik U bemin, en ik waag het, U, die het binnenste van den mensch kent, tot getuige te nemen van de opregtheid van mijn leedwezen, van mijne dankbaarheid en van mijne liefde.
ANDER GEBED.
De overmaat der genade zelve, o Heer! die ik van U ontvangen heb, vertoont mij mijne zonden afschuwelijker, en doet mij dezelve met meer bitterheid beweenen. Ik ben niet zonder vrees voor de zonden, die Gij mij vergeven hebt. Ik zal die altijd voor mijne oogen hebben; ja, zelfs, terwijl ik U bid, dat Gij mij meer en meer van mijne zonden wilt reinigen, ge-
BIECHT-GEBEDEN. Ill
voel ik den afkeer en den haat, welke Gij mij tegen dezelve hebt ingestort, meer en meer aangroeijen. De kwijtschelding, die Gij mij zoo even vergund hebt, heeft de liefde, die ik U beloofd had, en de droefheid , dat ik eenen zoo goeden God, zoo vriendelijken Opperheer, zoo minnelijken Vader, beleedigd heb, in mijn hart verdubbeld. Ik bid U nogmaals, dat Gij mij mijne ongetrouwheid wilt vergeven. Ik bid U, door uwen Zoon Jesus Christus, dat Gij de offerande van eenen vernederden geest en een gebroken hart, die ik U al de dagen mijns levens zal opdragen, niet verwerpet.
De boetvaardige vormt hier goede voornemens, en verzoekt de genade, om dezelve getrouwelijk uit te voeren.
Ik heb mijn voornemen gevormd. V an dit oogenblik af ga ik U beminnen , o hoogste God! wiens regter-
112 BIECnT-GETTEDEN.
liaiid deze verandering in mij uitgewerkt lieeft. Wie zal mij nu van U aftrekken ? Wie zal mij van U sclieiden ? Wie zal in mij de liefde, die ik U zoo even toegezegd heb, uitblusschen ? Ik zal U aanhangen, o mijn God 1 Ik zal uwe heilige wet niet vergeten. Ik zal de zonde haten; ik zal voor dezelve vlugten als voor eene slang; ik zal al de gelegenheden, al de gevaren der-zelve mijden; ik zal mij zelfs voor allen schijn van kwaad wachten; ik zal ten uwen dienste leven; ik zal, door eene levendige dankbaarheid, en door uwe liefde bewogen en opgewekt, alles wat U mishaagt vlieden en ver-foeijen ; ik zal alles betrachten en behartigen , wat gelijkvormig is met uwen wil, en mij voor nwe oogen aangenaam maken kan. O mijn God ! help en ondersteun mij in deze heilige voornemens; bestuur mij op den weg uwer geboden; laat geene zonde,
BIECHT-GEBEÜEN. 113
geene ongeregtigheid in mij de overhand hebben. Ik heb gedwaald, toen ik mijn eigen leidsman zijn wilde. Ik zal weder dwalen, en eindelijk verloren gaan, indien Gij uwe hand van mij aftrekt. Ik ben mets zonder U; ik stel al mijn betrouwen op U. Belet mij weder te keeren tot mijne oude zonden ; opdat deze tweede staat niet erger worde dan de eerste was. Laat niet toe, dat ik uwe genade te vergeefs ontvangen zoude; en om het werk, dat Gij in mij begonnen hebt, te voltrekken, geef mij al de dagen mijns levens die droefheid, welke volgens U is, en eene gestadige boetvaardigheid in het hart verwekken, die den weg opent tot dc eeuwige zaligheid. Amen.
Gebed om de genade van volharding te verzoeken.
Eeuwige Goedheid! ontfermende
114 BIECHT-GEBEDEN.
God!ik heb andermaal de vergeving mijner zonden van ü verkregen; ach! laat mij nu niet langer in die gevaarlijke afwisseling van boete en zonden leven. Helaas! hoe menigmaal ben ik gevallen, en wederom door uwe genade opgerigt! Vestig eindelijk, o mijn God! mijn zwakken wil; geef mij die genade, de grootste van alle, zonder welke ik U in de zalige eeuwigheid niet bezitten zal. Geef mij de volharding in hot goede; laat mij onoverwinnelijk zijn tegen alle aanvechtingen, gevoelig voor de minste beweging uwer genade; opdat uwe kracht in mijne zwakheid door-schijne, en ik in alle eeuwigheid den lof uwer genade zinge. Amen.
--n UitOEFENING VOOR DB H. COMMUNIE.
Gebed, dat men eenige dagen vóór de Communie kan spreken.
ó Jesus! mijn Heer en mijn God! mijn voornemen is tot uwe heilige Tafel te naderen, en U door de Communie te ontvangen Het werk dat ik voorheb, is groot. Het is voor geen sterfelijk menscli, maar voor U, mijn God! dat ik eene woonstede bereid ; en deze wonostede ben ik zelf. Geef mij die heiligheid, met welke Gij uw huis wilt versierd hebben. Zuiver mijne ziel; breek de banden die mij aan de zonde vasthouden; beneem mij de liefde der wereld, en alles wat U mishaagt, en mij onwaardig maakt
116 COMMUNIE-GEBEDEN.
om U te ontvangen. Laat mij niet met ledige handen voor U verschijnen; doe mij goede werken oefenen, om U dezelve, als ik tot U zal komen, op te dragen. Doe mij in rdatigheid, regt-vaardigheid en godvruchtigheid leven , in de verwachting van dat gelukkige o ogenblik, waarin ik U hoop te ontvangen. Geef, dat ik over mij zeiven wake, en zonder ophouden bidde; opdat ik in de behoorlijke gesteltenis voor U moge verschijnen.
Korte Schietgebeden, die men eenif/e dagen vóór de Communie kan gebruiken.
Heere ! zoo Gij het zijt, gebied mij tot U te komen. Matth. XIV, Gij zijt liet, die mij de begeerte instort om mij met U te vereenigen; geef mij dan ook de noodige gesteltenissen, om zulks wel te doen.
U wensch ik te ontvangen. o mijn God! mijne ziel heeft eenen branden-
COMMDNIE-GEBEDEN. 117 den dorst, om haren God, diensterken God en den Gever des levens, te bezitten. Wanneer zal ik komen, en voor Gods aanschijn verschijnen? Psalm XLI.
Heere! ik ben niet waardig dat Gij onder mijn dakkomt; maar spreek alleenlijk één woord, en mijne ziel zal gezond worden. Matth. IX.
Bemerkingen vóór de Communie.
Alvorens wij lot de opwekking van geloof, van ootmoedigheid en andere deugden, waarvan wij zoo aanstonds een voorschrift geven zullen, komen, zal het niet ondienstig zijn, de volgende drie dingen in liet oog te houden.
1. De laatste Communie, die men gedaan heeft, herdenken; God daarvoor danken ; zich schamen over de gebreken , die daarin plaats gehad hebben; de vrucht, die men er uit getrokken heeft, en de ivijze waarop men
118 COMMUNIE-GEBEDEN.
sedert dien tijd geleefd heeft, overwegen ; zijn best doen, om een nieuwen ijver te ontsteken, en om met nog meer godsvrucht tot deze nieuwe Communie te naderen.
'2 God danken voor de vergiffenis, die Hij ons in het Sakrament der hoet-vaardigheid verleend heeft; zijn leed-ivezen, zijne voornemens en zijne beloften verniemven.
8. Zich de inzigten, uit welke men behoort te comvmnieceeren, voor oog en stellen. Deze inzigten zijn: 1. God te verheerlijken en te danken, door zijnen Zoon Jesus Christus. 2. Zich met Jesus te vereenigen, en deel te hebben aan de beloften, die Hij dengenen gegeven heeft, die zijn vleesch zou eten, en zijn bloed drinken. 3. Den dood van Christus te verkondigen, dat is: door in onze werken blijken te geven van ons levendig geloof en van onze vurige dank-
COMMTJNIE-GEBEDEN. 119
baarheid voor het geheim onzer verlossing, hetwelk Christus door zijn lijden en zijnen doodheeft nitgewerht. 4. Voor den vrede en de eendragt der Kerk, waarvan dit Sakranient het teeken, de hand en het onderpand is, te hidden. 5. Zich zeiven te versterken in het geestelijk leven, om vermeerdering van liefde en andere deugden te verkrijgen, en om het pand der verrijzenis en des eeuwigen levens te ontvangen.
Bij deze algemeene bedoelingen, die men zich bij iedere Communie dient voor oogen ie stellen, kan men telkens nog eene bijzondere voegen, bij voorbeeld : den geest van het geheim, hetwelk de Kerk viert, te overwegen ; de genade te verkrijgen, om den Heiligen, wiens feestdag het is, na te volgen ; eenige gebreken te verbeteren ; in eenige deugd te vorderen ; zich in eenig voorval aan de goddelijke Voorzienigheid over te geven; de kennis van Gods wil
120 COMMUNIE-GEBEDEN.
te verzoeken; Hem voor zekere genade te danken ; van Hem de bekeering van eenigen zondaar, of eenige andere genade voor zich zeiven, of voor iemand anders, te verzoeken. Deze wijze, om zich in iedere Communie een hijzonder inzigt voor te schrijven, zal kunnen beletten, dat men niet hij geval, en om de gewoonte te volgen , communiceert.
Opwekking tot Geloof en Aanbidding.
Ik geloof, Heere Jesus! help mijn geloof. Ik geloof, dat Gij waarlijk tegenwoordig zijt in dit heilig Sakra-ment. Ik geloof, dat ik in hetzelve geen brood, maar uw heilig ligchaam, uw bloed, uwe ziel en uwe Godheid zal ontvangen ; dat ik U geheel onder deze uiterlijke teekenen zal nuttigen. Vol van dit geloof, aanbid ik hetgene ik ga nuttigen ; en terwijl ik dat aanbid , weet ik, dat ik mijn Schepper, mijn' Verlosser, mijn opperste goed.
COMMUNIE-GEBEDEN. 121
mijn Heer en mijn God aanbid. Ik geloof, dat Gij in dit Sakrament zijt, om het eeuwige leven te geven aan degenen die U ontvangen, en dit geeft mij een vurig verlangen, om tot U te komen. Ik geloof, dat zij die hetzelve omvaardiglijk nuttigen, hunne verdoemenis eten en drinken ; en dit doet mij al bevende naderen. Maar, o Heere! vermeerder mijn geloof, opdat ik,uw ligchaam naarbe-hooren onderscheidende, deel hebbe aan uwe genade, en de volheid van uwen geest ontvange.
Opwekking tot Ootmoedigheid en Leedwezen, Verlangen en Liefde tot God.
Heere! ik ben niet waardig onder uw dak te komen. Ik belijd, met een vernederd hart, dat ik niet waardig ben tot U te naderen, en daarom kom ik vol vrees. O ik ellendig, arm en verworpen schepsel, ik ben niet
122 COMMUNIE-GEBEDEN.
anders dan asch en stof; ik ben niet waardig niet liet brood der Engelen gevoed te worden, of mijnen Schepper en God te ontvangen. Ik ben dit onwaardig, ter oorzake van de menigte en van de grootheid mijner zonden. Ik vertrouw wel, mijn God! dat Gij mij dezelve vergeven hebt; echter ben ik daarom niet zonder nadenken en vrees, en volgens de droefheid die ik er over gevoel, erken ik mij onwaardig , om benevens uwe kinderen aan uwe Tafel te zitten. Ja, ik beken, dat ik niet anders door U verdien behandeld te worden, dan als een slaaf. Helaas, Heere! ik wenschte mijne onwaardigheid te kunnen vergoeden, door eene vurige godsvrucht; maar ik gevoel integendeel, dat de vurigheid, de ijver en de verdere gesteltenissen mij grootendeels ontbreken. Heere! ik hen niet waardig dat Gij onder mijn dak komt, maar spreek al-
COMMUNIE-GEBEDEN. 123
leenlijk één woord, en mijne ziel zal gezond worden.
Verlangen en Liefde tot God.
ó Mijn Heer en mijn God! ik verlang vuriglijk om met U vereenigd te worden. Mijn hart en mijn geest bezwijken voor de brandende begeerte om U te ontvangen. Het is niette bevatten, liet is alleenlijk te gelooven, Heere! dat Gij U zeiven aan mij wilt geven. Het isUnn nog niet genoeg, dat Gij, ter liefde van mij, mensch geworden zijt, zoo veel gearbeid en geleden bebt, en eindelijk den dood gestorven zijt; Gij wilt mij nog daarenboven spijzigen met uw heilig Vleesch; Gij wilt zelfs eeniger-wijze één ligcbaam en één bloed met mij zijn. Kunt Gij mij wel sterker bewijs van uwe liefde geven ? Kunt Gij mij wel levendiger en krachtiger nopen om U te beminnen ? Ja, ik zal
124 COMMUNIE-GEBEDEN. U beminnen, en ik bemin U met geheel mijn hart, met geheel mijn verstand, met geheel mijne ziel en met al mijne krachten. Mij dunkt, dat Gij, van uw altaar af, uit het midden van uw heilig Sakrament, mij vraagt, het-gene Gij elders aan Petrus voorstel-det: of ik U bemin, en of ik U meer liefde toedraag dan anderen, aan wie Gij de vrijheid niet toestaat van zoo dikmaals tot Ute naderen ? Ja, Heere !quot; Gij weet alle dingen; de grond van mijn hart isU bekend; Gij weet dat ik U bemin. Ik nader nu tot het heilig Sakrament der liefde, met haastige schreden, gelijk Gij ter plaatse snel-det, waar Gij uw lijden moest beginnen ; opdat de wereld wete, dat ik mijnen God en mijnen Vader bemin, en dat ik volbrengen wil, hetgene hij mij bevolen heeft.
Even vóór de Communie zal men het gebed: Ik belijd voor den almagtigen God, enz. hidden.
COMMUNIE-GEBEDEN. 125
Als de priester het ligclaam onzes Heer en aanbiedt, zeggende: liet lig-cliaam onzes Heeren Jesus Christus beware uwe ziel ten eeuwigen leven, zal degene die communiceert, zich opwekken tot een levendig geloof, en antwoorden. Amen.
Door dit ivoordje doet men tevens eene belijdenis der ware tegenwoordigheid van Jesus in het Sakrament, en men bidt God, dat de bede des priesters in ons volbragt ■worde.
OEFENING- NA DE H. COMMUNIE.
Na de Communie moet men e enig en tijd in stilte blijven, om zich, met Ji'sus Christus te onderhouden, en het dierbaar Geheim, dat men zoo even ontvangen heeft, te overdenken; daarna kan men de volgende gebeden spreken.
Gebed om God te danken.
Wat zal ik deaHeere wedergeven
126 COMMUNIE-GEBEDEN.
voor al het goede, dat ik van Hem genoten heb ? Hij heeft mij bemind; Hij heeft zich voor mij ter dood overgeleverd; Hij heeft zich zeiven zoo even aan mij gegeven; Hij heeft mij daardoor met genade vervuld, en eenen voorsmaak geschonken der eeuwige gelukzaligheid, waarvan dit dierbare Sakrament het onderpand is. O, mijne ziel! loof den Heere; al wat in mij is love zijnen heiligen naam. O, mijne ziel, loof den Heer; vergeet nimmer zijne weldaden. O heilige maagd Maria! gezegend is de vrucht mvs ligchaams, Jesus. Heilige Geesten! alle Heiligen, die Hem ziet, die Hem geniet! looft Hem, dankt Hem voor mij. Ik loof U, o mijn God, met geheel niijn hart. Door het geloof erken ik den prijs en de waarde van de gift, die Gij mij vereerd hebt. Ik beken, dat ik dezelve niet verdiende, en dat ik al-
COMMUNIE-GEBEDEN. 127 ]een uit barmhartigheid en genade derzelve ben deelachtig geworden. O, mogt mijn geheel leven eene ^gedurige dankzegging voor deze
Ij liefde zijn; mogt ik U zonder ophouden danken, door eene vurige wederliefde , en door eene volmaakte gelijkvormigheid van al mijne handelingen met uwen goddelijken wil.j liefde zijn; mogt ik U zonder ophouden danken, door eene vurige wederliefde , en door eene volmaakte gelijkvormigheid van al mijne handelingen met uwen goddelijken wil.
Goede voornemens, die men na de Communie vormen kan.
O Heer Jesns ! als een andere Za-cheus heb ik heden het geluk gehad, U, den dierbaarsten der gasten, in mijn huis te ontvangen; dan ook, even gelijk hij, wensch ik U mijne dankbaarheid te betoonen. Bood hij bereidvaardig aan, de helft zijner bezittingen aan de armen te geven, en de onregtvaardigheden, waaraan hij deel mogt gehad hebben, te vergoeden door viermaal zoo veel weder-
128 COMMUNIE-GEBEDEN.
om te geven; zie mij even zoo bereid, om de beleedigingen, U door de zonden aangedaan, door liet beoefenen der deugden te herstellen, en al het goede dat Gij van mij eischt, te volbrengen. Ik vernieuw te dien einde de beloften, die ik in mijnen doop, of daarna in het Sakrament der boetvaardigheid, gedaan heb, om de vergeving mijner zonden te verkrijgen. Nimmer zal ik vergeten, dat ik aan uwe Tafel gezeten heb, en met uw heilig Ligchaam en Bloed gespijzigd ben. Ik zal die weldaad in mijne gedachten houden, om alles wat mij die gunst onwaardig zou kunnen maken, te vermijden. Nu heb ik beproefd, o Heer! hoe zoet Gij zijt. Welk eene blijdschap zal het mij zijn, dezelfde zoetheid dikmaals te kunnen smaken! Nu, ja nu zal ik het als een groot ongeluk, als eenë straf beschouwen, mij van een her-
COMMUNIE-GEBEDEN. 129 haald gebruik dezer goddelijke spijze te moeten onthouden. Ik zal mij door vurige begeerten, door gebeden , door een heilig leven voorbereiden , om U eerlang wederom te ontvangen. Tk zal leven, doch nu niet meer ik; maar Gij, zoete Jesus! zult in mij leven, eeuwiglijk leven.
Opoffering van zleh zeiven.
Ja, Heer! uwe liefde overwint geheel mijn hart. Gij hebt U zeiven weldadig aan mij geschonken ; het is dus billijk, dat ik mij aan U overgeve. Gij hebt mij gevoed: ik leef door U : ik zal dan ook niet meer voor mij zeiven, maar voor U leven, die voor mij gestorven en verrezen zijt. Ik bid U, door uwe groote barmhartigheid, laat deze offerande, door welke ik mij zeiven aan U opdraag, U behagen. Vooreerst draag ik U mijn lig-chaam op, hetwelk ik, dewijl het
130 COMMON 1E-GÜBEDEN.
door uwe heilige tegeinvoordiglieid als gewijd is, uu wel eene zuivere , heilige en U aangename offerande noemen durf. Ik offer U mijn hart, om steeds voor U te kloppen , U te heminnen, U te vreezen , en de zonden te haten; mijn geheugen, om steeds uwe barmhartigheden tc herdenken; mijne pogen , om uw heiligwoord te lezen; mijae ooren, om hetzelve aan tc hooren; mijne tong en mond, om uwen lof te zingen; mijne handen, om goede werken te doen : mijne voeten, om den weg uwer geboden te bewandelen; eindelijk geheel mij zelvea, om in alle regtvaardiffheid en heiligheid te le-
O O O
ven. Ik onderwerp mij met geheel mijn hart aan uwen goddelijken wil. In neem alles volvaardig aan, wat Gij mij zult willen opleggen. Ik bid U noch om leven , noch om dood, noch om ziekte, noch om gezondheid,
COMMUNIE-GEBEDEN. 131 nodi om armoede, noch om rijkdom ; uw wil, o God! geschiede, en niet de mijne.
Gebed om verscheidene gunsten van te verzoeken.
Gij zijl nu in mij, o TI cere ! verlaat mij niet. Wat zult (Jij mij nu kunnen weigeren . nadat Gij U zeiven aan mij gegeven hebt? Vermeerder in mij het geloof, de hoop en delieide. Doe mij beminnen, hetgene Gij gebiedt, en verlangen naar hetgene Gij belooft. Geel' mij hetgene Gij gebiedt, en gebied dan al wat U behaagt. Blijf in mij door uwe genade, en doe mij in U blijven door uwe liefde , dooide ondeihouding uwer geboden, en door eene duurzame begeerte, 0111 U op den weg, dien Gij vóór ons betreden hebt, getrouwelijk na te volgen. Bewaar en bevrijd mij van de zonde; geef mij alles, wat naar ziel
132 COMMUNIE-GEBEDEN, en ligcliaam noodzakelijk is voor dit en liet eeuwige leven.
Jk waag het verder, o mijn God ! dit zelfde verzoek voor alle geloovi-gen te doen, bijzonderlijk voor mijne bloedverwanten, voor mijne vrienden en voor mijne vijanden, indien ik er mogt hebben. Geef hnn de genade, die hun noodig is; doe hen uwen wil kennen en volbrengen. Gij zijt met uwe Kerk, en zult, volgens uwe beloften , bij haar zijn tot het einde dei-eeuwen. Behoed haar, bestuurbaar, bewaar haar in rust en vrede. Geef haar herders en priesters naar uw hart; bewaar degenen, welke Gij haar reeds gegeven hebt. Vervul hen zoodanig met uwen geest, dat zij waardige bedienaars van het nieuwe Verbond zijn mogen. G-eef dat de regtvaardigheid in uwe liefde en genade aanwasse. Bekeer de zondaren. Verlicht de ongeloovigen. Vertroost
COMMUNIE-GEBEDEN. 133
de bedrukten. Geef den overledenen de eenwige rust, en het eeuwig licht. O mijn God! dit gelukkig oogen-hlik, in hetwelk Gij U geheel aan mij geschonken hebt, geeft mij de vrijmoedigheid, om dit alles voor allen te verzoeken, terwijl uwe onbepaalde almagt en uwe vaderlijke goedheid mij doen vertrouwen, dat Gij deze smeekingen, die uwe genade mij inboezemt, met een gunstig oor zult aanhooren.
Indien mm meer gebeden verlangt, kan men die van den Donderdag, ter eere van hei Iteiliij 'Salcramevt des Altaars , Uier laten volgen.
Korte Schietgebeden, die men op den dag der Communie, en eenige dagen daarna kan gebruiken.
Mijn Beminde behoort mij, en ik behoor Hem toe. Hij neemt zijn vermaak onder de lelicn. Hij bemint de zuiverheid.
Ik heb mijnen welbeminden Jesus Christus gevonden. Ik zal hem zorg-
134 COMMUNIE-GEBEDEN.
vuldig trachten te bewaren. Hij zal mij niet ontvlieden. Wie zal mij kunnen scheiden van de liefde van .lesns Cliristus ?
Van waar komt mij dit geluk, dat de 1 leere tot mij komt? Mijn geest verheugt zich in God, mijnen Zaligmaker.
Heere I wat wilt Gij dat ik doen zal ?
Gebed, dat inea tjedurende eeuige dassen na de Communie spreken kan.
Tk heb de gunst, die ik van U, o God! genoten heb, niet vergeten. Zie mij hier, om U nogmaals te danken. Hoe goed zijt Gij, o Heer! en hoe wonderbaar maakt Gij uwe goedheid in mij kenbaar! Zou het wel mogelijk zijn, dat ik l niet uit geheel mijn hart beminde ? Ach ! laat mij door niets ter wereld van U gescheiden worden. Voltrek het werk, dat Gij zoo genadiglijk in mij begonnen hebt, door mij dagelijks heiliger te maken.
COMMIJNrR-GEBEDEN. 135 Stel een slot 011 mijnen mond, door welken Gij iu mij gekomen zijt; laat nooit leugentaal of eenig oneerbaar woord emit voortkomen. Maak mijn hart en mijn ligc haam, waarin Gij uw verblijf hebt willen nemen, zuiver ; versier het met heiligheid. Maak mij waardig, om U weldra wederom te ontvangen. Doe mij zoodanig over mij zeiven, overal mijne gangen waken, dat ik de genade, die ik vanU ontvangen heb, niet verlieze, maar in staat moge zijn, om de vermeerdering derzelve door eene nieuwe Communie te erlangen. Voed mij dikwijls met dit heilig brood; voed mij daarmede in dit leven , opdat ik daardoor versterkt worde, om den weg , dien ik nog af moet loopen, te voltrekken. Voed mij daarmede op het einde van mijn leven ; opdat ik , in uwe genade stervende, liet eeuwige leven verkrijgen moge. Amen.
GEBEDEN om den Aflaat te verdienen.
De volgende Gebeden zijn geschikt naar de onderscheidene geslellenisseu . inioelke de Kerk gemeenlijk beveelty dat men, na het ontvangen van de heilige Sakramenten der Biecht en des Altaars bidden moet, om de7i AJlaat te verdienen.
GEBED,
Almagtige, eeuwige God! ofschoon ik vertrouw door uwe barmhartigheid, van de zonden en derzelver eeuwige straffen ontslagen te zijn, kan ik echter niet twijfelen, of er zullen nog tijdelijke straffen voor mij te lijden zijn. Ook hier dan, o God! erken ik mijne omnagt, en neem mijne toevlugt tot den on uitputbaren schat der verdiensten uws Zoons, Jesus Christus, en zijner Heiligen; opdat mijn zwak vermogen door dezen over-
AFLAAT-GEBEDEN. 137
vloed geholpen worde. Ik ben bereid, Heer! alles te volbrengen wat noodig is, om deze genade deelachtig te worden. O Vader der ontfermingen ! neem dan mijne smeekingen aan, die ik met het lijden en den dood van nwen Zoon Jesus Christus vereenig , en maak mij deelgenoot van de rijke schatten, die de Kerk hier in uwen naam aan de geloovigen uitdeelt.
Gebed voor de verheffing der heilige Kerk.
Gij hebt mij, onwaardige, tot een kind uwer Kerk gemaakt, o mijn God! Gij hebt mij dus de verpligting opgelegd van haar te bemimien, en U voor haar te bidden. Gij kunt niet nalaten haar te bewaken, haar te beschermen, nadat Gij uwen Zoon , Jesus Christus, tot haar hoofd gesteld hebt, die haar bemind en in zijn bloed gewasschen heeft, opdat zij zuiver, zonder rimpel of smette zijn
138 GEBEDEN OM DEN zonde. Zij is de pilaar, de steun der waarh eid, de bewaarster van uw woord , van uwe Sakramenten, van uwe genade; zij is uwe Bruid, de eenigste, die ons tot U leiden kan. Dank zij U, genadige God ! dat Gij lui ar aan mij tot eene moeder gegeven hebt; hecht mij steeds aan haar geloof; doe mij leerzaam en onderdanig aan hare geboden zijn. Verhoor de gebeden, die zij U voor onze behoeften opdraagt. Laat II bewegen door de tranen, die zij uitstort voor hare kinderen, welke de zonde dienen. Geef bun door uwe barmhartigheid het leven weder. Maak de kwaden goed; bewaar de goeden in de god\ mchtigheid; want Gij vermoogt alles, en er is niets, dat U tegenstand kan doen. Gij maakt zalig, als Gij wilt; eu niemand kan uwen wil wederstaan.
quot;Verhoor ook de gebedea, die wij
AFLAAT TE VERDIENEN. 139 voor uwe Kerk tot U storten. O bewaar haar, bestuur eu onderhoud haar iu do eeiulragt, in den vrede. Geef dat uwe waarheid, welke bij haar altijd in stand blijft, overal met volle zuiverheid geleerd, met een leerzaam hart van uwe o-eloovio-en aange-
O O O
nomen, en met kracht tegen de onge-loovigen en onkatholijken gehandhaafd en verdedigd worde. Dat de heiligheid, die zij dcor het bloed van uwen Zoon Jesus Christus verkregen heeft, niet onteerd of besmet worde door het kwade leven van hare bedienaars. Dat hare eenheid niet gestoord worde door verdeeldheden of twee-dragt. Geef haar de blijdschap weder, die zij in hare eerste jaren genoot wanneer alle geloovigen één hart eu céuc ziel waren. Geef dat, gelijk zij ons allen, dooréén eu hetzelfde doopsel, in één en hetzelfde geloof, onder éénen en denzelfden lieer, tot ééue
140 GEBEDEN OM DEN en dezelfde verwachting bijeen vergadert, zij ook alzoo zien moge, dat wij allen U met één hart en met éénen mond loven en verheerlijken ; door uwen Zoon, onzen Heer Jesns Christus. Amen. Onze Vader, enz.
Voor ile bekeering der ongeloovigen en onkatholijken.
Wij bidden ü niet meer, Heer! dat Gij uwe gramschap over de volkeren zoudt uitstorten , die U niet kennen , en over de koningrijken, die uwen naam niet aanroepen, of dat Gij het vuur uit den hemel zoudt doen vallen o[) de steden en volkeren, die uwen Zoon Jesus Christus weigeren aan te nemen en te aanbidden. Wij weten, door uwe onderrifftingen, tot wel-
O O 7
ken Geest wij béhooren. Wij steunen op den prijs van het bloed uws Zoons Jesus Christus, die zich zeiven ter verlossing van allen gegeven heeft;
AFLAAT TE VEEDIENEN. 141 dus bidden wij ü, dat Gij degenen, die nog; in de duisternissen en in de schadmve des doods zitten, wilt verlichten en bekeeren. Geef dat Jesus verkondigd worde daar, waar hij nog niet bekend is. Zend predikers , die niets verkondigen dan Mem alleen , naar de landen der ongeloovigen ; zegen hunnen arbeid, en maak U, door hunne medewerking, een ge-loovig volk, dat vlijtig zij in het oefenen van goede werken. Neem de verblindheid van het verstand en het hart der Joden weg; waseh hen in het dierbare bloed van Jesus, dat zij vergoten hebben. Doe degenen, die de eenheid uwer Kerk verscheurd hebben, weder tot haren schoot terug keeren ; breng weder onder het getal uwer kinderen diegenen, welke geweigerd hebben de stem uwer Kerk te hooren . en nu van ons als tollenaars en heidenen moeten aangezien wor-
142 GEBEDEN OM DEN den. Zij zijn onze broeders geweest, enmv lieilige Geest vervult onze harten met groote droefheid en gedurige smart, omdat zij dit niet meer zijn. Roep hen weder, Heer! en geef hun eene waarachtige boetvaardigheid; opdatzijde waarheid, welke zij nu we-derstaan, erkennende, uit de strikken des duivels, die hen gebonden houden , gered mogen worden. Opperste Herder! breng de verdoolde schapen wederom te regt; doe degenen, die in den schaapstal nog niet zijn, daarbinnen treden; opdat spoedig bewaarheid worde, hetgene Gij elders voorzeedet: en hei zal ééve kuade en
O
één herder worden. Onze Vader, enz.
Gebed voor den vrede en de eendragt der Christen Vorsten.
ó God van vrede, die de verdeeldheden en oorlogen op de aarde toelaat, om ons des te vuriger naar dien
AFLAAT TK VERDIENEN. 143 eeuwigen en waarachtigen vrede, welke alleeii in den hemel te vinden zal zijn, te doen zuchten : geef toch den vrede aan uwe Kerk, aan dit land, en aan alle koningrijken des Christendoms. Gij verbiedt ons niet over de verdrukkingen, ellenden en onheilen, die de volkeren door den oorlog lijden, ofschoon het zelfs uwe geesels zijn, in uwe tegenwoordigheid te zuchten. Ja! hoewel ook deze rampen ons niet treffen, verpligt de liefde ons echter gevoelig te zijn, voor de mishandeling en vernieling onzer broederen. Het is onze pligt, en een gevolg van die liefde, welke wij U schuldig zijn , ie zuchten en te beven, ook bij de overdenking alleen van de wreedheden, godslasteringen, heiligschennissen , ongebondenheden en alle andere zonden, die veelal in soortgelijke tijdsomstandigheden met de grootste moedwilligheid gepleegd
144 GEBEDEN OM DEN worden. Deze liefdepligt, deze neiging tot Godsdienst, beweegt ons, om den vrede van Uaf te smeeken. Stort eene lieerschende liefde tot vrede denzul-ken in, die liet zaad van tweedragt onder hnnne broederen trachten uit te strooijen. O God, die de meester der harten zijt, die de gemoederen der koningen en vorsten in uwe handen hebt, en derwaarts wendt, waar het U belieft : beweeg hen tot vrede en eendragt. Maak dat de koningen en volkeren zich vereenigen en zamen-spaanen, om U te dienen. Geet dat als wij den vrede van IJ verkregen hebben, wij denzelven tevens ook wel gebruiken. Laat niet toe, dat wij door onderlinge oneenigheden , of door onze wederspannigheden tegen uwe geboden, in het midden van den vrede een ei i gev a arlij ken oorl og ga an de hou -den. Verbrijzel de bogen, breek de zwaarden, werp de schilden weg, op-
AFLAAT TE VERDIENEN. 145 dat wij, in eene vreedzamerustgesteld, geene andei'e bezigheid op aarde hebben, dan IJ, onzen waren God, door het geloof te aanschouwen , U te loven , te beminnen en te dienen. O almastiffe God! wees met ons. God van Jacob ! bescherm ons, en maak ons zalig.
Gebed, waardoor men zi in' poginiitn ter ver-krijgina: van den Aflaai op- Hert.
Aanbiddelijke ürieéénheid ! tk vertrouw thans volbragt te liebben, het-
gene ter verkriigino- eener volle-• • if dige kwijtschelding der straften wordt
voorbeschreven. 0 , dat dit U aange-
naam zij! Dan, ja, het zal V behagen
door Dengenen, door wien wij alles
vermogen : door Jesus, onzen Meer,
Ik weet, ik was U dit alles,, en 011-
eüuliglijlv meer schuldig; dan dank
zij uwer milde goedheid en onuitsj)re-
kelijke liefdadigheid, die ook de nie-
10
146 GEBEDEN OM DEN tigste en meest verschuldigde dienst-plegingen met nieuwe genade beloont. Neem dan, weldadige God! neem van mijne onwaardige hand aan, hetgene ik U aanbied; vergoed de gebreken mijner werken, door de volmaaktheid van dat offer, hetwelk Jesns Christus voor ons allen heeft opgedragen, en maak dus mij (of dezen ) deelachtig aan dezen vollen Aflaat. Dat hemel en aarde ü hier en in alle eeuwigheid voor deze gunst loven en zegenen ! Amen.Onze Vader, enz.
LOFZANG VAN DEN HEILIGEN AMBROSITJS EN AÜGUSÏINUS.
TE DETJM IiAXJDAMtrS.
U, ó God, loven wij; U, o Heer, belijden wij!
U, o eeuwige Vader, eert geheel het hemelrijk.
Tot U roepen al de Engelen, de .hemelen, al de Magten,
AFLAAT TE VERDIENEN. 147
De Cherubijnen en Serafijnen, allen met onvermoeide stemmen :
Heilig, heilig, heilig, is de Heer, de God der heerscharen!
Hemel en aarde zijn vol van de grootheid uwer glorie.
C O
Het heerlijk koor der Apostelen,
Het lofwaardiquot;' eetal der Profeten,
o O
Het blinkend heer der Martelaren looft U.
De heilige Kerk belijdt U dooi de geheele wereld.
U, Vader van oneindige heerlijkheid ;
Als ook uwen hoogwaardiger!, waren en eemgen Zoon ;
Nevens den Vertrooster, den hei-ligen Geest.
Gij, o Christus, zijt de koning; der glorie.
Gij zijt des Vaders eeuwige Zoon.
Gij hebt, wanneer Gij, om den menscli te verlossen, de menschheid
148 GEBEDEN OM DEN
zouclt aannemen, den schoot eener Maagd niet geschroomd.
Gij hebt, nadat gij den prikkel des doods overwonnen liadt, den ge-loovigen hetrijk der hemelengeopend.
Gij zit aan de regterhand van God, in de glorie des Vaders.
Wij gelooven, dat Gij de toekomende regter zijt.
Wij (dit ze ut men knielende) bidden dan : Kom uwe dienaren te hu!]), die Gij door uw dierbaar bloed verlost hebt.
Geef dat zij in de eeuwige heerlijkheid onder het getal uwer hci-ligen zijn mogen.
lieer! maak uw volk zalig, en zegen uw erfdeel.
Bestuur hen , verhef hen tot in eeuwigheid.
Wij loven U iederen dag;
Mn Avij prijzen uwen naam altijd, en in de eeuwen der eeuwen.
AFLAAT TK VERDIENEN. 149 Gewaardig U, Heer! ons heden zonder zonde te bewaren.
Ontferm U onzer. Heer! ontferm U onzer.
Laat, o Heer! mve barmhartigheid over ons komen, gelijk -wij op U gehoopt hebben.
Op U, o Heer! licb ik mijne hoop gesteld; in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.
d,
Acx ,
David hielt, dat Bod hem van zijne krankheid geneze, en van Bods ontferming verzekerd, verheugt hij zich over zijne vijanden.
Heer! straf mij niet in uwe verbolgenheid , en kastijd mij niet in uwe gramschap.
Ontferm U mijner, Heer! want ik ben zwak; genees mij, Heer! want mijne beenderen zijn ontsteld.
En mijne ziel is zeer ontroerd; maar Gij, Heer! hoe lang?
Keer U tot mij. Heer! en verlos mijne ziel; behoud mij om uwe barmhartigheid.
Want er is niemand, die in den dood uwer gedachtig is; en wie zal U in de helle loven?
DE ZEVEN BOET-PSALMEN. 151 Ik ben vermoeid van zuchten; ik zal alle nachten nüju bed wasschen; met raijue tranen zal ik mijne rustplaats begieten.
Mijn oog is van de verbolgenheid ontroerd; ik ben verouderd onder al mijne vijanden.
Gaat weg van mij, allen die onge-regtigheid bedrijft; want de Heer heeft de stem mijns weenens verhoord.
De Heer heeft mijn smeeken gehoord ; de Heer heeft mijn gebed aangenomen.
Laat al mijne vijanden beschaamd en geheel ontsteld worden; dat zij zicli zeer haastiglijlc omkeeren, en zich schamen.
Glorie zij den Vader, enz.
psalm 31.
David verlelaari, dat hij door eene oprerjte belijdenis veri/iffenis van zijne zonden bekomen heeft. IJij vèrmaantde loosen tot bekeering, en de goeden tot vreugde in den Heer.
152 DE ZEVEN
Zalig zijn zij, wier ongcrcgtig-lieden vergeven, en wier zonden bedekt zijn.
Zalig is de man, wien de Heelde zonde niet toegerekend heeft, en in wiens geest geen bedrog is.
Omdat ik zweeg, (dat is naliet mijne zonden te belijden) zijn mijne beenderen {mijne krachten) verouderd , terwijl ik den gelieelen dagriep.
Want dag en nacht is uwe hand op mij verzwaard; in mijne ellende heb ik mij tot U gekeerd, terwijl ik met doornen (smarten en ivroecjingen) gestoken werd.
Ik heb mijne misdaad aan TJ bekend gemaakt , en mijne ongeregtigheid heb ik niet verborgen. Ik zeide : ik zal mijne ongeregtigheid den Heer belijden; en Gij hebt de boosheid mijner zonden vergeven.
Hierom zal een ieder Heilige tot U bidden ten bekwamen tijde.
BOET-PSALMEN. 153
Ja, als er groote' watervloeden komen , zullen zij Kern niet naderen.
Gij zijt mijne toevlugt tegen de verdrukking, die mij omvangen heeft; mijne verlieuging! Verlos mij van lietgene mij omringt.
Ik zal ii verstand geven, (hier spreekt God) en u ouderwijzen in den weg, waardoor gij gaan zult, ik zal mijne oogen op u vestigen.
Wees tocli niet gelijk een paard of muilezel, die geen verstand hebben. ( Hier spreekt David tot de men-sehen.)
Bedwing met gebit en toom de kinnebakken dergenen, die niet tot IJ komen. {Hier spreekt David tot God)
De geesels des zondaars zijn veelvoudig; maar dengenen, die op den Heer hoopt, zal de barmhartigheid geworden.
Verblijdt u in den Heer, en verheugt u, gij regtvaardigen; en roemt
154 de zeven
in Hei)), allen, die opregt van harte zijt.
Glorie zij den Vader, enz. psalm 37.
David erl'eni de ellende, die de zonde hem veroorzaakt,; hij smeekt om Gods bijstand teyen zijne vijanden.
Heer! straf mij niet in mijne verbolgenheid, en kastijd mij niet in uwe gramschap.
W ant uwe schichten steken in mij; en Gij hebt uwe hand op mij verzwaard.
Er is geene gezondheid in mijn vleescli, ter oorzake uwer gramschap; daar is geen vrede in mijn gebeente, om mijner zonden wille.
Want mijne ongeregtigheden zijn boven mijn hoofd gestegen , en gelijk een zware last zijn zij mij te zwaar geworden.
Mijne wonden zijn stinkend en
BOET-PSALMÈN. 155
vni] geworden, ter oorzake mijner dwaash cid.
Ik ben ellendig geworden, en ten uiterste nedergeboecen ; ik ga den
O O O
gelieelen dag bedroefd.
Want mijne lenden zijn vol van b e d i'i e g e 1 ij k be cl e n; en daar is geene gezondheid in mijn vleesch.
Ik ben bedrukt en ten uiterste vernederd; ik brieschte van het gezucht mijns harten.
Heer! al mijne begeerte is voor uw aanschijn; en mijn zuchten is voor U niet verborgen.
Mijn hart is ontroerd , mijne kracht heeft mij verlaten ; ja, zelfs het licht mijner oogen is bij mij niet.
Mijne vrienden en mijne naasten zijn tegen mij opgekomen en opgestaan, en mijne naastbestaanden bleven van verre.
En die naar mijn leven stonden, deden geweld; en die kwaad tegen
156 DE ZEVEN
mij zochten, spraken ijddlieden en
verzonnen den geheelen dag bedrog.
Docli ik, als een doove, hoorde niet, en als een stomme, deed ik mijnen mond niet open.
En ik was als een mensch, die niet lioort, en die geene wederspraak in zijnen mond heeft.
Want op U, Heere! heb ik gehoopt; Gij, lieer, mijn God! zult mij verhooren.
Dewijl ik gezegd heb : dat toch mijne vijanden zich nooit over mij verblijden; want als mijne voeten wankelen, spreken zij trotschelijk tegen mij.
Want ik ben tot de o-eesels be-
' 1 ■' ■
re id, en inijne smart is altijd voor
mijne oogen.
V' ant ik zal mijne misdaad openlijk belijden, en denken op mijne zonden.
Doch mijne vijanden leven, en zijn
BOET-PSALMEN. 157
magtiger clan ik; en die mij ten on-regte haten, zijn vermenigvuldigd.
Die goed met kwaad vergelden, lasterden mij; omdat ik het goede volgde.
Verlaat mij niet. Heer, mijn God! wijk toch van wij niet af.
Denk op mijne hulp, Heer, God mijner zaligheid!
Glorie zij den A ader, enz.
psalm 50.
David hid! God om rerfjiffcni* z'tjner zonden.
Hij beloof t Godo- hel offer van ren verbrijzeld har!.
Ontferm II mijner, o God! volgens uwe groote barmliartigheid.
En naar de menigte uwer ontfermingen, wisdi mijne boosheid uit.
Waseli mij meer en meer van mijne ongeregtigheid, en reinig mij van mijne zonde.
Want ik heken mijne boosheid.
158 DE ZEVEN
en mijne zonde is altoos voor mijne oogen.
Voov U alleen !ieb ik gezondigd, voor uw aanschijn heb ik het kwaad gedaan ; fvergaef luit mjj opdat Gij ge]-egt\ aardigd wordet in uwe Avoor-den , Cuwe beloften, waardoor Gij den boetenden genade toezegt) en overwint, als Gij geoordeeld wordt.
Want zie , ik ben in boosheden voortgebragt, en mijne moeder heeft mij in zonden ontvangen.
Want zie, Gij hebt de waarheid lief; de onbekende en verborgene ge-heimen uwer wijsheid hebt Gij mij geopenbaard.
Besproei mij met hysop, en ik zal gezuiverd worden; wascli mij, en ik zal witter worden dan sneeuw.
Geef vreugde en blijdschap aan mijn gehoor, en dat mijne vernederde beenderen van vreugde opspringen.
Keer uw aangezigt af van mijne
BOET-PSALMEN. 159
zonden, en wisch al mijne ongereg-tighcden uit.
Schep in mij, o God! een zuiver hart, en vernieuw den reeten quot;-eest
. . O O
in mijn binnenste.
Verwerp mij niet van uw aanschijn , en neem uwen heiligen Geest van mij niet weg.
Geef mij weder de blijdschap uws heils, eu versterk mij met eenen geest, die mij besture.
Ik zal den boozen uwe wegen leeren, en de goddeloozen zullen zich tot U bekeeren.
Verlos mij van de bloedschulden, o God, God mijns heils! en mijne tong zal met blijdschap uwe regt-vaardigheid verheffen.
Heer! doe mijne lippen open, en mijn mond zal uwen lof verkondigen.
Want hadt Gij eene offerande begeerd, ik zou dezelve voorzeker op-
160 T)H ZEVEN
gedragen hebben; de brandoffers zullen U niet aangenaam zijn.
Een bedrukte geest is Gode een offer; een vermorzeld en verootmoedigd bart zult Gij, o God, niet versmaden.
Heer! doe, volgens uwe goedgun-stigbeid, aan Sion wel; opdat de muren van Jeruzalem opgebouwd worden.
Dan zult Gij de offerande van r egt vaardigheid, de dank- cn brandoffers aannemen; dan zal men kalveren op uw altaar leggen.
Glorie zij den Vader, enz.
1' s A t, m 101.
Dnr 'uJ .wicek! in zipio. fjroofo. hedrulJJieicl om.
Gods hulp, en de her stel Mny van Sion,
welke hij zelf verlangt te aanschouwen.
en
Ivuer
Heer! verhoor mijn gebed, mijn roepen komc tot U.
uw aangezigt van nuj met
IBOET-PSALMEN.BOET-PSALMEN. 161
af; op wat dag ik verdrukt worde, neig uw oor tot mij.
Op wat dag ik U aanroepe, verboor mij liaastiglijk.
Want mijne dagen zijn vergaan als rook, en mijne beenderen zijn dor geworden als een verdroogd hout.
Ik ben geslagen als booi, en mijn hart is uitgedroogd; omdat ik vergeten heb mijn brood te eten.
Van het geluid mijns zuchtens kleeft mijn gebeente aan mijn vleesch.
Ik ben den pelikaan der wildernis gelijk geworden; ik ben geworden gelijk de nachtraaf in een huis.
Ik ben zonder slapen geweest, en ben geworden als eene eenzame musch op het dak.
Mijne vijanden beschimpten mij den geheelen dag; en die mij prezen zwoeren tegen mij.
Omdat ik asch als brood at, en mijnen drank met tranen mengde.
li
ers
162 DE ZEVEN
Ter oorzake van uwe gramschap en verbolgenheid; omdat Gij mij opgeheven en nedergestooten hebt.
Mijne dagen zijn als eene schaduwe verdwenen, en ik ben als hooi verdord.
Maar Gij, Heer ! blijft in eeuwigheid, en uw gedenkteeken van geslachte tot geslachte.
Gij zult opstaan, en U over Sion ontfermen; want het is tijd zich harer te ontfermen; de tijd is gekomen.
Want hare steen en behagen uwen dienaren; en zij zullen medelijden hebben met haar stof.
En de volkeren zullen uwen naam vreezen, Heer! en al de koningen der aarde uwe heerlijkheid.
Omdat de Heer Sion heeft opgebouwd, en zich in zijnen luister vcrtoonen zal.
Omdat Hij op het gebed der nederigen heeft gezien, en hun verzoek niet versmaad heeft.
BOET-PSALMEN. 163
Men schrijve deze dingen voor het navolgende geslacht; en het volk, dat geschapen zal worden , zal den Heere loven.
Want Hij heeft van boven uit zijne heilige plaatse nedergezien; de Heer heeft van den hemel nedergezien op de aarde.
Om het zuchten der gevangenen te hooren; om de kinderen der gedooden te ontbinden.
Opdat zij in Sion den naam des Heeren verkondigen, en zijnen lof in Jeruzalem.
Als de volkeren zullen te zamen komen, en de koningen, om den Heer te dienen.
Hij heeft hem op den weg zijner sterkte gezegd : geef mij het weinige mijner dagen te kennen.
Neem mij toch niet weg in het midden mijner dagen; uwe jaren duren van geslachte tot geslachte.
164 de zeven
Gij, Heer! hebt in het begin het aardrijk gegrondvest; en de hemelen zijn de werken uwer handen.
Die zullen vergaan; maar Gij blijft altijd; zij zullen alle als een kleed verouderen.
En gelijk een gewaad zult Gij dezelve veranderen; en zij zullen veranderd worden.
Maar Gij zijt altijd dezelfde; en uwe jaren zullen niet eindigen.
De kinderen uwer dienaren zullen woningen hebben; en hun zaad zal in eeuwigheid bestaan.
Glorie zij den Vader, enz.
psalm 126.
Ooimoedig smeeigeied om vergiffenis, met een vast betrouwen op Gods barmhartigheid.
Uit de diepte heb ik tot U geroepen : Heer! Heer! verhoor uijne stem.
Laat toch uwe ooren luisteren naar de stem mijner smeekingen.
BOET-PSALMEN. 165
Indien Gij, Heer! de ongereg-tigheden gadeslaat. Heer! wie zal bestaan ?
Omdat er bij U genade is, en om uwe wet, o Heer! heb ik U verbeid.
Mijne ziel heeft op zijn woord verbeid; mijne ziel heeft op den Heer gehoopt.
Dat Israël op den Heer hope, van den morgenstond af tot den nacht toe.
Want bij den Heer is barmhartigheid; en bij Hem is overvloedige verlossing.
En Hij zal Israël verlossen uit al zijne ongeregtigheden.
Glorie zij den Vader, enz.
David bidt om Gods hulp legen de geweldige aanvallen der goddeloozen; hij bidt, dat God hem geleide, en voorzegt den ondergang zijner vijanden.
Heer! verhoor mijn gebed; luister
166 DE ZEVEN
naar mijn smeeken volgens uwe waarheid; verhoor mij volgens uwe regtvaardigheid.
En treed niet in het geregt met uwen dienaar; want geen levend mensch zal voor uw aanschijn regt-vaardig zijn.
( Verhoor mij) Want de vijand heeft mijne ziel vervolgd; hij heeft mijn leven ter aarde toe vernederd ; hij heeft mij in het duister gesteld, gelijk degenen die voor lang dood zijn.
En mijn geest is in mij beangst, mijn hart is in mij ontsteld geworden.
Ik ben de oude tijden indachtig geweest. Ik overwoog al uwe weldaden; de werken uwer handen overdacht ik.
Ik heb mijne handen tot U uitgestrekt; mijne ziel is voor U als aarde zonder water.
Heer! verhoor mij haastiglijk; mijn geest is bezweken. Keer toch uw aan-
BOET-PSALMEN. 167
schijn van mij niet af, of ik zal worden gelijk die, welke ten grave dalen.
Doe mij vroeg uwe barmhartigheid hooren; want ik heb op U gehoopt.
Maak mij den weg bekend, dien ik moet bewandelen; want tot U heb ik mijne ziel opgeheven.
Heer ! verlos mij van mijne vijanden ; tot U heb ik mijne toevlugt genomen.
Leer mij uwen wil doen; want Gij zijt mijn God; uw goede Geest zal mij leiden op den regten weg.
Om uwen naam, Heer! zult Gij mij doen leven; door uwe gereg-tigheid zult Gij mijne ziel uit de verdrukking trekken.
En door uwe barmhartigheid zult Gij mijne vijanden verdelgen. En Gij zult al degenen vernielen , die mijne ziel verdrukken; want ik ben uw dienaar.
Glorie zij den Vader, enz.
Voor alle dagen der Week.
Voor den Zondag.
TOT DE
ALLERH. DRIEVULDIGHEID.
Eeii heilig en oud gehruik onder de gelooviyen heeft eiken dag der week toegeheiligd aan eene bijzondere godvruchtigheid. Volgens dezen geest geeft men hier een gebed voor ieder van deze dagen ; maar het is minder in dit gebed, dan in de oefening van godvruchtigheid, die men er bijvoegt, dat de eeredienst van het geheim, of van den Heiligen, dien wij willen vereeren, bestaat.
OEFENING VOOR DEN ZONDAG. 169
De zondag, die bijzonderlijk de dag des Heer en is, is zeer wel verkozen , om onzen eerbied te bewijzen aan de allerheiligste Drievuldigheid, en om de drie aanbiddelijke Personen voor de onwaardeerbare weldaden, die wij van dezelve ontvangen hebben, te bedanken. Het ware eene ongodsdienstigheid, van dezen dag eenen dag van verlustiging of van tijdelijke bekommeringen te maken. Heilig denzelven, zoowel als de feestdagen, met de goddelijke diensten bij te iconen, met de predikatiën te hoor en, de kerken te bezoeken, eenige goede boeken te lezen, en u bezig te houden met andere oefeningen van godvruchtigheid, en vooral met heilzame overdenkingen te doen over de geicig-tige zaak van uwe zaligheid.
GEBED.
Glorie zij den Vader, die mij door zijne almagtuit de nietigheid getrok-
170 OEFENING VOOR DEN ZONDAG, ken en naar zijn beeld geschapen heeft. Glorie zij den Zoon, die mij door zijne wijsheid van de hel verlost en de deur des hemels voor mij geopend heeft. Glorie zij den heiligen Geest, die mij door zijne barmhartigheid in het doopsel geheiligd heeft, en die nog onophoudelijk tot mijne heiligmaking werkt door de genade, die ik alle dagen van zijne goedheid ontvang. Glorie zij de drie aanbiddelijke personen der allerheiligste Drievuldigheid, zoo groot zij was in den beginne, nu, en altijd , en in de eeuwen der eeuwen.
Wij aanbidden U, heilige Drieeenigheid ; wij eeren U, wij danken U, met eene ootmoedige erkentenis, omdat het U behaagd heeft ons dit verhevene en onbegrijpelijke geheimenis te openbaren; en wij verzoeken U ootmoedig ons te vergunnen , dat wij, volhardende tot den dood
Lm toe i moglt; in d hier persi en ( | ooc
1
Chi He
Ch Ch Go
Gc
G(
LITANIE VAN DE H. DRTEVULDIGH. 171 ,toe in de belijdenis van dit geloof, mogen aanschouwen sn verheerlijken in den hemel, hetgene wij gelooven hier op aarde : éénen God in drie personen; den Vader, den Zoon, en den heiligen Geest. Amen.
JL| I rJ? A. jST I El
ALLERHEILIGSTE DRIEVULDIGHEID.
Heer, ontferm U onzer. Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons. God, hemelsche Vader, ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld,
ontferm U onzer.
God, heilige Geest, ontfermU onzer.
173 LITANIE VAN DE
Heilige Drievuldiglieid, één God
ontferm U onzer.
Heer, die een geest zijt, en in geest en waarheid wilt aangebeden worden,
Heer, wiens Godheid noch aan goud, noch aan zilver, noch aan steen, of zoodanig iets gelijJi is, i
Heer, aan wien niemand gelijk is, E en buiten wien er geen God is, t Koning der eeuwen, die alleen quot;
van natuurwege de onsterfe-•• • c
lijkheid hebt, :
Groote God, uit wien alles £
voortkomt, en door wien
alles behouden wordt,
Heer, in wien wij leven, en in
wien wij zijn.
Heer, die overal zijt, en wiens
voorzienigheid boven alles is,
Heer, die zoo groot zijt, dat U gee-
ne gedachten kunnen begrijpen.
ALLERH. DRIEVULDIGHEID. 173 Heer, wien geheel liet aardrijk en de hemelen niet kunnen bevatten, ontferm U onzer.
Heer, wien geen mensch ooit heeft gezien, noch kan zien. Heer, wiens oordeelen ondoorgrondelijk, en wiens wegen onnaspeurlijk zijn,
Heer, voor wiens Majesteit wij O maar stof en asch zijn, S;
Heer, die doet al wat U behaagt g in den hemel, op de aarde, in de zee en in de afgronden, ^ Heer, die de harten der men- § schen in uwe hand hebt, en de- i
quot;quot;quot;S
zelve neigt werwaarts Gij wilt. Heer, die een verteerend vuur zijt, wiens gramschap niemand kan wederstaan,
Heer, die een ieder vergeldt
naar zijne werken.
Heer, die alles schikt in getal, in gewigt en in mate,
174 LITANIE VAN DE
Heer, die onze harten onderzoekt en onze nieren doorgrondt, ontferm U onzer.
Heer, die alles bemint wat er is, en niets haat van al h et-gene Gij geschapen hebt.
Heer, die de zonden der men-schcn om hunne boetvaardigheid kwijtscheldt, O Heer, die in uwe woorden waar- g; achtig, en in uwe beloften g getrouw zijt.
Heer, die in al onze kwellingen ^ en ellenden onze troost en ê hulp zijt, ^
Allerheiligste God, van wiens heerlijkheid geheel het aardrijk vervuld is,
Opperste Majesteit, wien alleen
alle eer en lof toekomt,
Heer, die alles om U zeiven hebt gemaakt, en die zelf zijt het loon uwer dienaren,
aIjLerh. drievüldigheid. 175 Allerheiligste Drievuldigheid, in welke te aanschouwen en te beminnen ons grootste goed en zaligheid gelegen is, ontferm U onzer. Wees ons genadig, spaar ons. Heer. Wees ons genadig, verhoor ons. Heer.
Van alle kwaad, verlos ons. Heer. Van alle hoovaardigheid, vermetelheid en wanhoop,
Van alle onmatigheid, onzui- ^ verheid en kwaden wil tegen g-onzen evennaasten, 00
Van traagheid en van aardsche §
en ongeregelde droefheid , Van gierigheid, die de wortel K is van alle kwaad, §
Door uwe onbepaalde almogendheid ,
Door uwe oneindige wijsheid.
Door uwe overvloedige goedheid, Door uwe overgroote barmhartigheid en langmoedigheid,
176 LITANIE VAN DE
Door uwe ondoorgrondelijke alwetendheid, verlos ons. Heer.
Door uwe volmaaktste en onveranderlijke gelukzaligheid, verlos ons, Heer.
In den dag des oordeels, verlos
ons. Heer.
Wij zondaars, wij bidden U, verhoor ons.
Opdat Gij ons de genade wilt ^ verleenen, om U uit geheel ons hart, uit geheel onze ziel, gj uit al ons verstand, en uit g-al onze krachten te beminnen, ~ Opdat wij uwen heiligen naam 5quot;* nooit ligtvaardiglijk gebruiken, ^ Opdat wij de zon- en heilig- ^ dagen in godsdienstigheid en § andere goede werken door- g brengen en heiligen, =»
Opdat wij onzen ouderen en alle overigheid om uwentwil eer en gehoorzaamheid bewijzen,
ALLEUH. DRIEVULDIGHEID. 177 Opdat wij nooit het leven of de eer van onzen evennaasten beleedigen, wij bidden U, verhoor ons. Opdat onze zielen nooit door onzuivere woorden , werken, gedachten of begeerten besmet worden, ^ Opdat wij nooit iemand door ~ onregtvaardigheid beschadi- gj
ëen' f Opdat wij onze monden zorgvul- quot;
diglijk bewaren van valsche 5^
getuigenis en leugentaal, c
Opdat wij de goederen der we- g-
reld niet ongeregeld begeeren §
of beminnen,
Opdat Gij onze harten tot het S
onderhouden uwer geboden
wilt neigen.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, spaar ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, verhoor, ons, Heer.
1 78 LITANIE VAN DE H. DRIEVÜLDIGH. Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, ontferm U onzer. Allerheiligste Drievuldigh. hoor ons. Allerheiligste Drievuldigh. verh. ons. Onze Vader, enz.
GEBED.
Almagtige en eeuwige God, die door de belijdenis van het ware geloof uwe dienaren hebt doen kennen de heerlijkheid der eeuwige Drievuldigheid, en in die oppermagtigste Majesteit hebt geleerd één eenig Wezen te aanbidden: wij bidden U, dat wij ten allen tij de, door de vastigheid van dat zelfde geloof, van allen tegenspoed mogen bevrijd worden. Door onzen Heer Jesns Christus, die met U leeft en heerscht, in de eenigheid des heiligen Geestes, in al de eeuwen der eeuwen. Amen.
VOOR DEN MAANDAG
ons.
ons. T0T BEM
die Hoewel de drie aanbiddelijke per-
ge- sonen der heilige Drievuldigheid ge-
men zamenlijJc medewerken tot de hieilig-
ivul- making onzer zielen, eigent men niet
gste te min bijzonderlijk den heiligen Geest
We- toe, onze geestelijke wedergeboorte cu
dat (d de genade, die wij van den.hemel
lieid ontvangen, omdat die gunsten, eene
illen uitwerking roezende van Gods liefde
den. tot ons, men daarvan voor oorzaak
tus, erkent Bengenen, die de liefde van
de den Vader en van den Zoon is.
in Het is onbegrijpelijk, hoe veel goeds
en. ' deze goddelijke Geest voortbrengt in de zielen, die geen beletselstellen aan zijne uitwerkingen. Wat overvloed van lich-
ISO OEFENING
ten en krachten zoude Hij ons niet mededeelen door de zeven gaven, vruchten en zaligheden, die Hem eigen zijn, ware het dat wij. buigzaam voor zijne inspraken, Hem met meerdere getrouwigheid aanhoorden.
Dat wij ons dan laten leiden door eenen zoo wijzen en weldoenden leidsman. Laten wij dan gedurig lijk op aide be/wegingeii van ons hart letten; laten wij die volgen, welke de goddelijke Geest daar verwekt, en die alleen de genegenheden, die er de bedorvene natuur voortbrengt, kunnen overwinnen. Laten wj niets meer vreezen, dan Hem te wederstaan. Laten wij zijne genade beruaren; of is het dat wj het ongeluk hebben van ze te verliezen door de zonden, laten wij onze toe-vlugt nemen tot het Sakrament, dat ze weder doet komen, en laten wij, met meerdere oplettendheid op ons zeiven, een beter leven aanvangen.
VOOR DEN MAANDAG. 181
' Gebed tot den heiligen Geest.
'om Oorzaak der heiligmaking onzer
mi ■ zielen, Geest van liefde en waarheid!
;r. ik aanbid U als het beginsel van mijn eeuwig geluk : ik dank U als de op-
or perste uitdeeler van de goederen, die
ls. ik van boven ontvange; en ik roep U
f]^ aan als de oorsprong van het licht en
en van de kracht, die mij noodig zijn, om het goed te kennen, en om het-
de zelve te oefenen. Geest van licht en
a. van kracht! verlicht dan mijn ver-
n_ stand; versterk mijnen wil; zuiver
rm mijn hart; en bestier er de bewe-
njgt; gingen van, en maak mij gehoor-
et zaam aan alle uwe ingevingen.
en Vergeef mij. Geest van genade
e. en van barmhartigheid! vergeef mij
ze mijne gedurige ongetrouwheden, en
^ ' de schandelijke verblindheid met
m welke, ik zoo dikwijls wederstaan heb aan de zoete en bewegelijke in-
182 LITANIE
gevingen mver genade. Ik wil ten laatste, met den bijstand van die zelfde genade, ophouden van U \ve-derspannig te zijn, er voortaan aide bewegingen van volgen met eenezoo waardige gehoorzaamheid, dat ik de vruchten moge smaken, en de gelukzaligheden genieten, die uwe heilige gaven in de zielen voortbrengen. Am.
Heer, ontferm U onzer Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Heilige Geest, hoor ons. Vertroostende Geest, verhoor ons. Hemelsche Vader, waarachtig God, ontferm U onzer.
T
VAN DEN H. GEEST. 183 God Zoon, Verlosser der wereld,
ontferm U onzer.
Heilige Geest, waarachtig God, Heilige Drievuldigheid, één God, Geest van waarheid en wijsheid, Geest van verstand en raad,
Geest van godvruchtigheid en
vreeze Gods,
Geest van liefde, blijdschap en
vrede, P
Geest van verduldigheid, goed- ^ heid en goedertierenheid, g Geest van langmoedigheid en lt;-( zachtmoedigheid, 0
Geest van geloof en zedigheid, g Geest van ootmoedigheid en r*
zuiverheid,
Geest van sterkte en voorzig-tigheid,
Geest van leven en zaligheid. Geest van alle deugden en genade, Geest van aanneming der kinderen Gods,
184 LITANIE
IJveraar onzer zielen, ontf. U onzer.
Heiligmaker en bestierder der
katholijke Kerk,
Geest, die de harten en nieren
doorgrondt,
Uitdeeler der hemelsche gaven, Zekere hulp der behoeftigen, Zoetigheid dergenen, die U beginnen te dienen, O Sterkte en moed van allen die 5, in deugd toenemen, 2 Kroon der volmaakten,
Geluk der Engelen,
Licht der Patriarchen, §
Inblazing der Profeten, 2
Tong en wijsheid der Apostelen, Vroomheid der Belijders, Zuiverheid der Maagden, Inwendige zalving aller Heiligen , Wees ons genadig, spaar ons, o
heilige Geest.
Wees ons genadig, verhoor ons, o heilige Geest.
VAN DEN H. GEEST. 185 Van alle kwaad en zonden, verlos
ons, o heilige Geest.
Van alle kwelling en bedrog
des duivels.
Van alle verwaandheid en wan-
T ll00P'.. . . ^
Van strijdigheid tegen de be- g-
Van nijdigheid over de deugd- §
den van onze naasten,
Van alle hardnekkigheid en on- 0
boetvaardigheid, o Van alle verzuimenis in gees- ^
telijke zaken,
Van alle onzuiverheid des lia;-
O CD
chaams, $
Van alle dwaling en ketterij. Van allen boozen geest, Van eenen ongeluk kigen en
eeuwigen dood.
Door uwe eeuwige voortkomst van den Vader en den Zoon, Door uwe wonderbare werking
186 LITANIE
in de menschwording des Woords, verlos ons, o heilige Geest.
Door uwe nederdaling over Christus in zijn doopsel, verl. ons, o H. Geest. Door uwe openbaring in de transfiguratie des Zaligmakers, verlos ons, o heilige Geest.
Door uwe heilige komst over de Leerlingen van Christus, verlos ons, o heilige Geest.
In den dag des oordeels, verlos
ons, o heilige Geest. Wij zondaren, wij bidd. U, verh. ons. * Opdat Gij ons al onze zonden
Opdat Gij U gewaardiget al ^ de lidmaten der heilige Kerk levendig te maken, ^
Opdat Gij alle volkeren der ^ wereld in het waarachtig ge- lt; loof willet vereenigen, g-
Opdat Gij ons altijd voorko- 0 men, vergezellen en volgen »
VAN DEN H. GEEST. 187 wilt door uwe heilige genade, wij bidden U, verhoor ons. Opdat Gij U gewaardiget ons te vervullen inet eene ongeveinsde en vurige godvruchtigheid en met de gave des gebeds, Opdat Gij onze gedachten, woor- ^ den en werken, tot U trek- ^ kende, heiligen wilt,
Opdat Gij ons een zuiver hart en g-een'nieuwen geest willet geven, ö Opdat Gij in onze ziel willet ontste- d ken eenen standvastigen ijver ^ tot de christelijke volmaaktheid, ^ Opdat Gij U gewaardiget onze S handteringen en ondernemin- quot; gen met licht, raad en goe- § den uitslag te begunstigen, 50 Opdat Gij ons den inwendigen vrede en de gerustheid des gemoeds willet behouden.
Opdat Gij ons uwe genade tot het einde onzes levens toe willet
188 LITANIE VAN DEN H. GEEST.
verleenen, wij bidden U, verh. ons. Opdat Gij ons in het getal der uitverkoornen willet ontvangen, wij bidden U, verhoor ons. Opdat Gij U gewaardiget ons te ver-hooren, wij bidden U, verhoor ons. O H. Geest, wij biddenU, verhoorons. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, spaar ons. Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld , verhoor ons, Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, ontferm U onzer. Onze Vader, enz.
G E B E D.
ó God, die de harten der geloovi-gen door de verlichting des H. Gees-tes hebt onderrigt: vergun ons, dat wij in denzelfden Geest ons wijsselijk tot alle goed mogen begeven, en door zijne vertroostingaltijdonsheilig verblijden. Door Christus onzen Heer. Am.
VOOR DEN D1NGSDAG.
VAN DEN
Wij moeten voor onze heilige Engelen groote gevoelens van eerbied, van erkentenis, van liefde en betrouwen hebben , zoo als hunne waardigheid, de goede diensten die wij er van ontvangen , en de genegenheid die zij voor ons hebben, van ons vereischen; wij moeten hen zonder ophouden aanroepen; hun om raad vragen in alles wat wij ondernemen; onze toevlugt nemen tot diegene der engelen, met welke wij eenige zaak te handelen hebben ; hen bij God voor ons te werk stellen, en vooral zeer gehoorzaam zijn aan hunne heilzame inspraken.
190 OEFENING VOOR DEN DINGSDAG.
Gebed tot den heiligen Engel-bewaarder.
O heilige Engel, wien God, door eene uitwerking van zijne goedheid voor mij, de zorg van mij te geleiden heeft opgelegd: gij zijt het, die mij bijstaat in mijnen nood, die mij vertroost in mijne kwellingen, die mij ondersteunt in mijne kleinmoedigheden , en die mij geduriglijk nieuwe gunsten verwerft. Ik dank er u oot-moerliglijk voor, en bid u, minnelijke Beschermer, mij uwe liefdadige zorg te vervolgen; mij te beschermen tegen al mijne vijanden; van mij af te weren de gelegenheden der zonden; mij te verwerven, dat ik gehoorzaam zij in het aanhooren van uwe inspraken , en getrouw in dezelve te volgen; mij vooral bij te staan nu en in de uur mijns doods, en mij niet te verlaten, vóór dat gij mij gebragt zult hebben in het verblijf der eeuwige rust. Amen.
L I T .A. INT 1 K VAN
JJeer, ontferm U mijner. Christus, ontferm U mijner.
Heer, ontferm U mijner.
Christus, hoor mij.
Christus, verhoor mij. God, hemelsche Vader, ontferm U mijner.
God Zoon, Verlosser der wereld,
ontferm U mijner.
God,heilige Geest, ontferm U mijner. Heilige Drievuldigheid, één God,
ontferm U mijner.
Heilige Maria, koningin der engelen, bid voor mij.
Heilige Engel, mijn bewaarder, bid voor mij.
192 LITANIE VAN DEN
H. Engel, mijn vorst, bid voor mij. H. Engel, mijn vermaner, H. Engel, mijn raadsman, H. Engel, mijn voogd,
H. Engel, mijn bezorger, H. Engel, mijn vertrooster, H. Engel, mijn beminnaar, H. Engel, mijn broeder, tö
H. Engel, mijn leermeester, ~ H. Engel, mijn herder, ©
H. Engel, mijn bewaker, H. Engel, mijn voorspraak , H. Engel, mijn bestierder, H. Engel, mijn beschermer, H. Engel, mijn leidsman, II. Engel, mijn verlichter.
Wees mij genadig, spaar mij. Heer. Wees mij genadig, verhoor mij. Heer.
Van alle kwaad en zonden, verlos mij Heer.
H. ENGEL-BEWAARDER. 193 Van den geest der onkuiscliheid,
verlos mij, Heer.
Van alle zondige bekoringen, ^ Van alle gevaren en ongelukken, Van alle listen des duivels, ° Van onweder, pest, hongersnood B
en oorlog,
Van eenen schielijken en on voor- W zienen dood, £?
Van de eeuwige verdoemenis.
Door uwen heiligen Engel, mijnen bewaarder, ik bid U, verhoor mij. Opdat ik onder zijne bescherming van de paden der on- a geregtigheid altijd moge ver-wijderd worden,
Opdat ik den weg der deugd standvastig moge inslaan en c bewandelen, g.
Opdat ik in alle gevaren naar § ziel en ligchaam den bijstand Z van mijnen heiligen Engel-be- «p: waarder moge ondervinden,
13
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wees mij genadig, spaar mij, Heer. Wees mij genadig, verhoor mij. Heer. Van alle kwaad en zonden, verlos mij Heer. |
H. ENGEL-BEWAARDER. 193 Van den geest der onkuiscldieid,
verlos mij, Heer.
Van alle zondige bekoringen, lt;] Van alle gevaren en ongelukken, £|_ Van alle listen des duivels, ° Van onweder, pest, liongersnood B
en oorlog,
Van eenen schielijken enonvoor- M zien en dood , 1?
Van de eeuwige verdoemenis,
Door uwen heiligen Engel, mijnen bewaarder, ik bid U, verhoor mij. Opdat ik onder zijne bescherming van de paden der on- ^ geregtigheid altijd moge ver- ^ wijderd worden,
Opdat ik den weg der deugd ^ standvastig moge inslaan en c bewandelen, g_
Opdat ik in alle gevaren naar § ziel en ligchaam den bijstand ^ van mijnen heiligen Engel-be-waarder moge ondervinden,
13
194 LITANIE VAN DEN Opdat ik in al mijne wegen door mijnen heiligen Engel-bewaarder geleid en bestierd moge worden , ik bid U, verhoor mij.
Opdat ik, in het uur des doods, door mijnen heiligen Engel- ^ bewaarder versterkt en bij- ^ gestaan moge worden,
Opdat mijne ziel in mijn afster- ^ ven door mijnen heiligen En- -gel-bewaarder opgenomen en ^ voor uw goddelijk aanschijn ~ gebragt moge worden , o
Opdat ik in uw hemelrijk den B goddelijken driezang : Heilig, -J5; heilig, heilig! onophoudelijk met alle Engelen moge zingen,
Je sus, Koning der Engelen, Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, spaar mij, Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, verhoor mij, Heer.
H. ENGEL-BEWAARDER. 195 Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U mijner.
Heilige Engel, mijn bewaarder! bescherm mij in den strijd, opdat ik in het schrikkelijk oordeel niet verloren ga.
v. Bid voor mij, mijn heilige Engel-bewaarder.
r. Opdat ik deelachtig moge worden aan de beloften van Christus.
GE BED.
Almagtige, eeuwige God, die door het genadig besluit uwer onuitsprekelijke goedheid aan alle menschen, van het begin huns levens af, eenen bijzonderen engel tot bewaarder van ziel en ligchaam beschikt hebt : verleen, dat ik dien heiligen Engel, aan wiens zonderlinge zorg uwe goedertierenheid mij aanbevolen heeft,
196 LIT. V. D. H. ENGEL-BEWAARDER.
zoodanig overal en altoos eere en beminne, dat ik, door de gunst van uwe genade en door het schild van ' zijne bescherming beschut zijnde, het gezigt uwer heerlijkheid in het hemelsch vaderland, met hem en ; alle andere gelukzalige geesten, eeu-wiglijk moge aanschouwen. Door onzen Heer Jesus Christus. Amen.
VOOR DKN WOENSDAG.
AAN DEN
;
Dc heilige hedieningen, met welke God den H. Josef vereerd heeft, en de uitmuntende voorheelden van ootmoedigheid, gehoorzaamheid en onderwerping, die hij ons gegeven heeft, moeten ons een verheven denkbeeld van zijne heiligheid, en eene groote devotie tot hem inboezemen. Eer hem voornamelijk, door eene getrouwe navolging van zijne uitnemende deugden; neem met vertrouwen uwe toevlugt tot hem ; boezem dit vertrouioen in aan anderen. De heilige There-sin verzekert ons, dat zij nooit iets in zijnen naam gevraagd heeft, of zij heeft het verkregen.
OEFENING
Gebed aan den heiligen Josef^
GrooteHeilige, wijzeen getrouwe dienstknecht, aan wien God de zorg van zijn huisgezin toevertrouwd heeft; gij, dien Hij aangesteld heeft tot bewaarder en beschermer des levens van Jesus Christus, tot vertrooster en behoeder van zijne heilige Moeder, en tot getrouwe medewerker aan het grootste raadsbesluit van de verlossing der wereld; gij, die het gelnk gehad hebt van te leven met Jesus en Maria, en van te sterven in hunne armen; zuivere Bruidegom van de Moeder Gods, voorbeeld en patroon der kuische , ootmoedige , verduldige en inwendige zielen: laat u bewegen door het vertrouwen, dat wij op u hebben, en ontvang met goedheid de betuigingen van onzen godvruchtigen ijver.
Wij bedanken God voor de bijzon-
198
VOOR DEN WOENSDAG. 199 dere weldaden, met welke liet hem behaagd heeft u te begunstigen, en wij bidden hem ootmoediglijk, door uwe voorspraak, dat hij ons navolgers make van uwe deugden. Bid dan voor ons, groote Heilige! en door de liefde, welke gij gehad hebt voor Jesus en Maria, en welke Jesus en Maria voor u gehad hebben, verkrijg ons het onvergelijkelijk geluk van te leven en te sterven i q de liefde van Jesus en Maria. Amen.
LITANIE
van
Heer, ontferm U onzer. Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
200 LITANIE
Christus, verhoor ons. God, hemelsche Vader, ontf. U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld,
ontferm U onzer.
God, heilige Geest, ontf. U onzer. Heilige Drievuldigheid, één God ,
ontferm U onzer.
Heilige Maria, bid voor ons. Heilige Moeder Gods,
Heilige Maagd der maagden, Moeder van Jesus,
Bruid van den H. Josef,
Getrouwe en wijze dienstknecht, g Bewaarder der zuivere maagd ^ Maria,
Hulp van Maria, die haar gelijkt. Gezelschap en troost van Maria, Die overgroote genade ontvangen hebt door Maria,
VAN DEN H. JOSEF. 201
Uitmuntende in maagdelijke reinheid, bid voor ons.
Allerdiepste in ootmoedigheid , Allervurigste in liefde, Allerverhevenste in aanschouwing, Die door de getuigenis van den heiligen Geest zelf een regt-vaardig man verklaard zijt, Die van het heilig geheim der W menschwording des Woords ^ uit den hemel onderrigt zijt, o Die met Maria, uwe bruid, die ^ zwanger was, naar Bethlehem 2 gereisd zijt,
Die geene plaats in de herberg vindende, in eenen stal zijt gaan vernachten.
Die waardig zijt geweest bij Christus te wezen, toen hij geboren en in de kribbe gelegd werd, Die Christus, besneden wordende, zijnen naam Jesus genoemd hebt,
202 LITANIE
Die het kind Jesus met Maria in den tempel den Heer opgeofferd hebt, bid voor ons.
Die door des Engels vermanen, Jesus en zijne Moeder genomen hebbende, naar Egypte gevlugt zijt.
Die na Herodes dood, met het ÖJ Kind en zijne Moeder naar 'tland ^ van Israël wedergekeerd zijt, o Die, toen het kind Jesus in Jem- ~-zalem gebleven was, hem met § Maria, zijne moeder, droevig gezocht hebt,
Die na drie dagen hem blijde gevonden hebt, zittende in het midden der leeraren,
Die den Heer der Heeren op dit aardrijk aan u onderdanig hebt gehad.
Wiens lof in het Evangelie is. Man van Maria, uit wie Jesus geboren is.
VAN DEN H. JOSEF. 203
Onze voorspreker, aoor ons, H. Josef.
In alle onze benaauwclheden, help ons, H. Josef.
In de uur des doods, help ons, H. Josef.
Door uwe eeuwige verkiezing, help ons, H. Josef.
Door uwe allerzuiverste trouw, help ons, H. Josef.
Door al uwen arbeid en zweet, help ons, H. Josef.
Door al uwe deugden, help ons, H. Josef.
Door al uwe verdiensten, help ons, H. Josef.
Door uwe gelukzaligheid, help ons, H. Josef.
Wij, uwe besahermkinderen, wij bidden u, boor ous.
Opdat gij u gewaardiget uwen teerbeminden Jesus om vergiffenis onzer zonden te bidden, wij bidden u, hoor ons.
204 LITANIE
Opdat gij u gewaardiget ons altijd aan uwe allerliefste Bruid te bevelen, wij bidden n, hoor ons. Opdat gij voor alle maagden en ongetrouwden uwe zuiverheid wilt verwerven,
Opdat gij voor alle getrouwden een onbevlekt bed en eene hei- si lige eendragt wilt verkrijgen, Opdat gij alle vaderen des huis- St gezins in het christelijk opvoe- S den hunner kinderen wilt be- = hulpzaara wezen, c
Opdat gij alle vergaderingen, die — u met zonderlinge gedienstig- § heid toegedaan zijn, gunstig ^ wilt wezen, §
Opdat gij allen, die op uwe hulp betrouwen, altijd en overal wilt beschermen,
Opdat gij de zielen der geloovige overledenen door uwe voorbidding wilt te hulp komen,
VAN DEN H. JOSEF. 205 Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, spaar ons, Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld , verhoor ons, Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, ontferm U onzer, v. Bid voor ons, allerzaligste Josef. r. Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.
GEBED.
ó Heer! wij bidden U, dat wij door de verdiensten des Bruidegoms van uwe allerheiligste Moeder geholpen mogen worden , opdat hetgene ons vermogen niet kan verwerven, door zijne voorspraak ons vergund worde : Gij, die leeft en lieerscht, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
VOOR DEN DONDERDAG.
AAN
HET ALLERHEILIGSTE SAKRAfflENT.
Om te heanhcoorden aan dc liefde, die Jcsm Christus ons bewijst in dit Sakrament, woeien wij trachten ons met Hem te vereenigen door heiligheid en dikwijls te communiceeren, zoodat wij Hem menigmaal onzen eerbied betuigen : ten minste nooit eenen donderdag voorbij laten gaan, zo'nder ons te kioij-ten van dezen troostrijken pligt. Laten wij tot Hem gaan, dan eens gelijk de herders en de koningen, om Hem te aanbidden; dan eens gelijk de apostelen en de leerlingen, om Hem aan te hoor en , en zijne on derrigtwgen te ontval} gen ; en dan weer eens gelijk Magdalen a. , om te beschomcen zijne won-
OEFEN. VOOR DEN DONDERDAG. 207
clerlijke volmaaMhedev. Laten wij ovs voor Hem verfoonen, [jeljk de zieken van het Evangelie, om genezen te worden van onze geestelijke krankheden, of gelijk de armen , om Hem onzen nood te verklaren, en om Hem in onze ongerustheden, in onze twijfelingen en in onze droefheden te verzoeken de vertroostingen en de genade die ons noo-dig zijn ; doch laten wij voor Hem ons altijd houden met die zedigheid, ingetogenheid, eerbied, vreeze, liefde, en dat vertrouwen, hetwelk de dadelijke tegenwoordigheid van dien aanhidde-lijken Zaligmaker ons moet inboezemen.
Gebed aan het allerheiligste Sakrament.
ó Zoete Jesns! minnelijke Zalig-m aker, die door de overmaat der aller-w onderbaarste liefde ons hebt willen verblijden in het Sakrament des Altaars : ik erken U aldaar voor mijnen Opperheer en mijnen God. Ik aanbid
208 OEFENING
U aldaar met de gevoelens van de allerdiepste ootmoedigheid. Ik bedank U uit geheel mijn hart voor de oneindige teederheid, die Gij ons bewijst, niettegenstaande de kwade behandelingen, die Gij van ons ontvangt; en van de gevoeligste droefheid aangedaan op het gezigt van onze ondankbaarheden , kom ik, o God van Majesteit, openbare boete doen voor al de ongodsdienstigheden, heiligschendingen en goddeloosheden , die ooit bedreven zijn en bedreven kunnen worden tegen dit aanbiddelijk Sakrament. Ach! konde ik U, o mijn God, genoegzaam betuigen de droefheid, die ik innig gevoele, dat ik zelf voor U veelmalen verschenen ben met zoo groote oneerbiedigheid, en dat ik U genaderd ben met zoo weinige liefde en vurigheid.
Vergeet, Heer, onzeongeregtighe-
VOOR DEN DONDERDAG. 309 den, om niet te gedenken dan aan uwe barmhartigheden. Aanvaard de opregte begeerte, die ik heb om U te eeren, en om U vereerd te zien in het Sakrament uwer liefde. Ja, ik weusch van ganscher harte U in dit hoogwaardigst Sakrament te beminnen, te loven en te aanbidden, gelijk de Heiligen en de Engelen U aldaar beminnen, loven en aanbidden; en ik smeek U ootmoe-diglijk, door dit aanbiddelijk lig-chaam en door dit dierbaar bloed, voor hetwelk ik mij nederwerp, dat ik er U voortaan zoo eerbiediglijk aanbidden, en zoo waardiglijk ontvangen moge, dat ik waardig worde, na mijnen dood, met al de gelukzaligen, U eeuwiglijk te verheerlijken. Amen.
—
14
«CpcC^ 'O'^'O OOKHX) ^^^c^-ö:,0quot;t():'():cö;lt;()5c(W):c!plt;()i
L I T A IST I E
Antipli. ó Heilige maaltijd, in welke Christus genuttigd wordt, waar de gedachtenis gehouden wordt van zijn lijden, waar de ziel met genade vervuld en ons gegeven wordt het pand der toekomende heerlijkheid.
Heer, ontferm U onzer. Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons. God, hemelsche Vader, ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld,
ontferm U onzer.
God, heilige Geest, ontfermU onzer. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer.
LIT. V. HET ALLKRH. SAKRAMEMT. 211 Levend brood, uit den hemel gedaald, ontferm U onzer. Verborgen God en Zaligmaker, Tarwe der uitverkoornen,
Wijn, die maagden voortbrengt, Voedzaam brood en wellust dei-
koningen ,
3 CD
Allerzuiverste maaltijd,
Gedachtenis van Gods wonder- g heden, ^
Bovennatuurlijk brood,
Woord, dat vleesch geworden is,
en onder ons woont,
Overheilig slagtoffer,
Gezegende kelk.
Geheim des geloofs.
Verheven en hoogwaardig Sa-
krament.
Allerheiligste Sakrarnent,
212 LITANIE VAN HET
Zoenoffer voor levenden en clooden,
ontferm U onzer.
Hemelsch tegengift, waardoor wij van de zonden behoed worden,
Wonder boven alle wonderen, Allerheiligste gedachtenis van
Geschenk, dat alle volheid te S, boven gaat, g
Uitmuntend gedenkteeken der ^
goddelijke liefde,
Overvloed der goddelijke mild- g dadigheid, 3
Krachtig middel der onsterfelijkheid ,
Aanbiddelijk en levendmakend
Sakrament,
Brood, dat door de almogendheid des woords zijt vleesch geworden,
Onbloedige offerande,
Spijs en medegast,
ALLERH. SAKRAMENT. 213 Allerzoetste maaltijd, waarbij de Engelen tegenwoordig zijn en dienen , ontferm U onzer. Sakrament van genade,
Band van liefde,
Offeraar en offerande.
Geestelijke zoetheid, die in den P oorsprong zeiven gesmaakt g; wordt, 3
Verkwikking der heilige zielen. Teerspijs dergenen die in den ^ Heer sterven, g
Pand der toekomende heerlijk-heid,
Wees ons genadig, spaar ons, Heer. Wees ons genadig, verh. ons, Heer. Van de onwaardige nuttiging uws ligchaams en bloeds, verlos ons, Heer.
Van de begeerlijkheid des vleesches,
verlos ons. Heer.
Van de begeerlijkheid der oogen, verlos ons, Heer.
214 LITANIE VAN HET
Van de lioovaardij des levens, verlos
ons. Heer.
Van alle gevaren der zonde,
Door liet verlangen, waarmede Gij dit paaschlam met uwe Leerlingen wenschtet te liouden, Door de diepe ootmoedigheid, i-waarmede Gij de voeten uwer ° Leerlingen hebt gewasschen, § Door de vurigste liefde, waar- ™ mede Gij dit goddelijk ge- ^ heini hebt ingesteld, £2
Door uw dierbaar bloed , dat Gij ons op het altaar hebt nagelaten ,
Door de vijf wonden van uw allerheiligste ligchaam, die Gij voor ons ontvangen hebt. Wij zondaars, wij bidden U, verhoor ons.
Opdat Gij U gewaardigt het geloof en de godvruchtigheid tot dit wonderlijk Sakrament in ons te ver-
ALLERH. SAKRAMENT. 215 meerderen en te bewaren, wij bidden U, verhoor ons.
Opdat Gij U gewaardigt ons door eene ware belijdenis dei-zonden tot het gemeenzaam ^ gebruik van dit Sakrament ; te bereiden, ^
Opdat Gij U gewaardigt ons van g-alle ketterij en ongeloovigheid ö des harten te verlossen, 5^ Opdat Gij U gewaardigt ons ^ deelachtig te maken aan de 2-kostelijke en hemelsche vruch- 8 ten van dit Sakrament, 0
Opdat Gij U gewaardigt ons in » het uur onzes doods met deze hemelsche teerspijze te versterken en te behoeden.
Zoon Gods,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, spaar ons. Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, verhoor, ons. Heer.
21 6 LIT. VAN HKT ALT.F.RH. SAKRAM.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, ontferm U onzer. Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
GEBED.
Heer God, die ons de gedachtenis van uw lijden in dit wonderlijk Sa-krament hebt nagelaten : doe ons de genade, als wij daartoe zullen naderen , van er eene zoo groote zuiverheid toe te brengen, dat wij gedurig in ons gevoelen mogen de vrucht dei-verlossing, die het U behaagd heeft voorde menschen uitte voeren: Gij, die God zijnde, leeft, en heerscht, met God den Vader, in de eenigheid des heiligen Geestes, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
VOOR DEN VRIJDAG.
A A N
Niet te vreden wezende, met alle zorgvuldigheid te vermijden, het gene de smarten van het lijden omes Hee-ren zoude vernieuwen, zoo eer hetzelve door al de oefeningen, die u eene tee-dere godvruchtigheid lan ingeven. Het heilig Misoffer met deze meening opgeofferd, vurige communiën, zekere gebeden voor een krusif ks, veel-vuldige bemerkingen op de pijnen van den Zaligmaker, eenige vrijwillige hoet-plegingen: ah, op de vrijdagen te vasten, eene volhardende verduldigheid, in uw kruis voor Hem en met Hem te dragen, dat is te zeggen, in dezelfde meening als Hij; dit zijn zoo vele hei-
218 OEFENING
lige oef eningen, waardoor gij hem uwe liefde kunt hetoonen, en de vruchten van zijn lijden u toevoegen.
Gebed aan den lijdenden Jesus.
ó Lam zonder vlekken ! onnoozel Slagtoffer! mijn Jesus, die door uwen dood eu uw bloed hebt uitgewasschen de zonden der menschen : wasch ook de mijne uit, en laat niet toe, dat zoo vele smarten mij onnut worden, ó Jesus! verlaten van de heele wereld, droevig, mistroostig, zieltogende , overgegeven aan den nood: help mij, niet eene zoo volkomene overgeving als de uwe,al de droefheden ontvangen, die Gij zult gelieven mij overtezenden. ó Jesus! beschuldigd,
O 7
gelasterd, beleedigd met de uiterste versmading : leer mij verachten de oordeelen der menschen, en verdul-diglijk uitstaan de allersnoodste lasteringen. 6 Jesus! verscheurd door
I
VOOR DEN VRIJDAG. 219 slageu , doorstoken met doornen, en bedekt met bloed der liefde van mij; leer mij verdragen , ter liefde van U, al de ongemakken en pijnen der ziekten, ó Jesus! overgeleverd aan de beulen, en verwezen tot de schandelijke straf des krnises ; maak door uwe genade , dat ik alle eerzucht vliede, en de gevoeligste smaadheden beminne. ó Jesus! beladen met het zware pak van het kruis : ik voeg mij bij U, mijn kruis bij het uwe; doe mij de genade van het te torschen niet denzelfden moed en zachtzinnigheid als Gij. o Jesus! aan het kruis verheven ; trek mij tot U. Gij sterft voor mij; geef dat ik niet leve dan voor U, en dat ik voortaan, met U gekruist zijnde, niets meer betrachte, dan U te beminnen en U te behagen. Amen.
LITANIE OP HET LIJDEN
VAN
U
O
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Jesus, hoor ons.
Jesus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld,
God, heilige Geest,
Heilige Drievuldigheid, één God,
Jesus, die, nadat Gij den lofzang hadt gezegd, uitgegaan zijt naar den Olijfberg om te bidden ,
Jesus, die tot den dood toe be-naauwd geweest zijt.
LITANIE OP HET LIJDEN , ENZ. 221 Jesus, die beladen met onze zonden, in het gebed plat ter aarde gevallen zijt, ontferm U onzer. Jesus, die in uwen doodstrijd, water en bloed zweetende, door eenen engel versterkt zijt,
Jesns, die den kus niet hebt geweigerd aan uwen verrader Judas, P
Jesus, die U zeiven vrijwillig G, hebt geleverd in de handen 9 der zondaren, ^
Jesus, die van uwe Leerlingen in ^ den hof schandelijk verlaten g
Jesus, die vreeselijk gebonden voor Annas en Cayphas ge-bragt zijt,
Jesus, die door den dienaar des hoogenpriesters met een' kinnebakslag geslagen zijt,
Jesus, die door valsche getuigen
322 LITANIE OP HET LIJDEN
bescluildigd wordende, gezwegen hebt, ontferm U onzer.
Jesus, die getuigenis der waarheid gevende, als een Godslasteraar ter dood verwezen zijt, Jesus, die Petrus, nadat hij U driemaal had verloochend, wederom genadiglijk aangezien en bekeerd hebt, O Jesus, die gebonden tot Pilatus 5, geleid, en aan hem overgele- B verd zijt,
Jesus, die tot Herodes gezon- ^ den, en van hem en van zijn § heer uitgelagchen en schan- lt;2 delijk bespot zijt,
Jesus, die nevens Barrabas gesteld zijnde, minder dan die moordenaar geacht zijt,
Jesus, die van de soldaten on-
genadiglijk gegeeseld zijt,
Jesus, die met doornen zeer wreedelijk gekroond zijt,
ONZES HEEREN JESUS CHRISTUS. 223
Jesus, die met den purperen mantel en het riet in de handen, als een guichel-koning aangebeden zijt, ontferm U onzer.
Jesus, die geheel doorwond, ten toon gesteld zijt aan liet volk, en van hen met een groot geschreeuw geëiseht zijt, om gekruist te worden,
Jesus, die van Pilatus (niettegen- q staande hij uwe onschuld ken- amp; de) overgeleverd zijt om ge- g kruist te worden,
Jesns, die met het kruis bcla- ^ den, gegaan zijt naar den berg 2 van Calvarie, §
Jesus, die in het dragen van uw ^ kruis, door Simon van Cyrene hebt willen geholpen zijn,
Jesns, die de vrouwen, als zij over IJ weenden, hebt leeren weenen over haar zeiven en hare kinderen.
224 LITANIE OP HET LIJDEN Jesus, die den edik met galle gemengd, geproefd, maar niet gedronken hebt, ontferm U onzer. Jesus, die in liet midden van twee moordenaren aan het kruis gehangen zijt,
Jesus, voor wiens oogen de soldaten uwe kleederen hebben gedeeld, O
Jesus, die aan het kruis ban- g, gende, door de Joden en sol- g daten, en door de priesters ^ bespot en gelasterd zijt,
Jesus, die hangendeaan het kruis, = uwen Vader hebt gebeden voor £ die U kruisten en lasterden, Jesus, die den boetvaardigen moordenaar in genade ontvangen, en hem uw paradijs beloofd hebt,
Jesus, die uwe Moeder aan Joannes en Joannes aan uwe Moeder bevolen hebt,
ONZES HEEREN JESÜS CHRISTUS. 225 Jesus, die aan liet Imiis geroepen hebt ; Mijn God, wijn God! waarom hebt Gij mij verlaten? ontferm U onzer.
Jesus, die dorst hebbende, met
azijn gelaafd zijt,
Jesus, die alles ten uiterste vol-
bragt hebt,
Jesus, die met luider stemme O uwen geest in de handen van g; uwen Vader bevolen hebt, g Jesus, dieuw hoofd nederbuigen-de, den geest gegeven hebt, Jesus, wiens dood alle schepsels c gevoeld en beweend hebben, £5 Jesus, door wiens dood de honderdste man en velen van het volk bekeerd zijn,
Jesus, wiens zijde met eene speer doorstoken geweest is, Jesus, uit wiens zijde zoo wonderlijk water en bloed gevloeid is, Jesus, die van het kruis zijt
15
226 LITANIE OP HET LIJDEN
afgedaan, en gewonden in een zuiver kleed, in een nieuw graf gelegd geweest zijt, ontferm Ü onzer. Wees ons genadig, spaar ons, Jesus. Wees ons genadig, verhoor ons, Jesus.
Van alle zonden, verlos ons, Jesus. Van alle kwaad.
Van den eeuwigen dood en verdoemenis ,
Door uwen doodstrijd en uw
bloedig zweet, 2-
Door uwen kinnebakslag en ° uwe geeseling, 2
Door uwe doornen kroon, quot; Door uw kruis en bitter lijden, Door uwen dorst, tranen en g
naaktheid,
Door uwe vijf wonden ,
Door uwen dood en begrafenis, In den dag des oordeels. Wij zondaars, w-ij bidden U, verhoor ons.
ONZES HEEREN JESTJS CHRISTÜS. 227 Opdat Gij ons de vruchten van uw kruis wilt mededeelen, wij bidden U, verhoor ons.
Opdat wij eene groote genegenheid mogen hebben, om uw lijden en dood met dankbaarheid dikmaals te bedenken, ^ Opdat wij de dwaasheid van het kruis hooger achten dan alle ^ wetenschap der wereld , g-
Opdat wij, eens van de zonde ge- 3 zuivere! zijnde, U, o Jesus, fi niet wederom kruisigen, ^ Opdat wij ons betrouwen altijd ^ stellen op uw lijden en kruis, g door hetwelk wij de zalig- quot; heid, het leven en de verlos- § sing hebben bekomen,
Opdat wij de liefde, die U voor ons, als wij zondaars waren, heeft doen sterven , met dankbaarheid mogen beantwoorden ,
322 LITANIE OP HET LIJDEN
beschuldigd wordende, gezwegen hebt, ontferm U onzer.
Jesus, die getuigenis der waarheid gevende, als een Godslasteraar ter dood verwezen zijt, Jesus , die Petrus, nadat hij U driemaal had verloochend, wederom genadiglijk aangezien en bekeerd hebt,
Jesus, die gebonden tot Pilatus geleid, en aan hem overgeleverd zijt,
Jesus, die tot Herodes gezonden , en van hem en van zijn heer uitgelagchen en schandelijk bespot zijt,
O
s
cs c
CS3
Jesus, die nevens Barrabas gesteld zijnde, minder dan
die
moordenaar geacht zijt.
Jesus, die van de soldaten on-
genadiglijk gegeeseld zijt, Jesus, die met doornen zeer wreedelijk gekroond zijt,
ONZES HEEREN JESXJS CH RISTUS. 223
Jesus, die met den purperen mantel en liet riet in de handen, als een guichel-koning aangebeden zijt, ontferm U onzer.
Jesus, die geheel doorwond, ten toon gesteld zijt aan het volk, eu van hen met een groot geschreeuw geëischt zijt, om gekruist te worden,
Jesus, die van Pilatus (niettegen- q staande hij uwe onschuld ken- ^ de) overgeleverd zijt om ge- § kruist te worden,
Jesus, die met het kruis bela- ^ den, gegaan zijt naar den berg £ van Calvarie, g
Jesus, die in het dragen van uw kruis, door Simon van Cvrene hebt willen geholpen zijn, Jesus, die de vrouwen, als zij over U weenden, hebt leeren weenen over haar zeiven en hare kinderen,
224 LITANIE OP HET LIJDEN Jesus, die den edik met galle gemengd , geproefd, maar niet gedronken hebt, ontferm U onzer. Jesus, die in het midden van twee moordenaren aan het kruis gehangen zijt,
Jesus, voor wiens oogen de soldaten uwe kleederen hebben gedeeld, O
r • • ^
Jesus, die aan het kruis han- £= gende, door de Joden en sol- g daten, en door de priesters ^ bespot en gelasterd zijt,
Jesus, diehangendeaanhet kruis, g uwen Vad er hebt gebeden voor die U kruisten en lasterden, Jesus, die den boetvaardigen moordenaar in genade ontvangen, en hem uw paradijs beloofd hebt,
Jesus, die uwe Moeder aan Joannes en Joannes aan uwe Moeder bevolen hebt,
ONZES HEEREN JESUS CHRISTUS. 225 Jesus, die aan liet kruis geroepen hebt : Mijn God, mijn God! waarom hebt Gij mij verlaten? ontferm U onzer.
Jesus, die dorst hebbende, met
azijn gelaafd zijt,
Jesus, die alles ten uiterste vol-
bragt hebt,
Jesus, die met luider stemme O uwen geest in de handen van ö, uwen Vader bevolen hebt, S Jesus, die uw hoofd nederbuigen-de, den geest gegeven hebt, Jesus, wiens dood alle schepsels 0 gevoeld en beweend hebben, JS Jesus, door wiens dood de honderdste man en velen van het volk bekeerd zijn,
Jesus, wiens zijde met eene speer doorstoken geweest is, Jesus, uit wiens zijde zoo wonderlijk water en bloed gevloeid is, Jesus, die van het kruis zijt
15
226 LITANIE OP HET LIJDEN
afgedaan, en gewonden in een zuiver kleed, in een nieuw graf gelegd geweest zijt, ontferm U onzer. Wees ons genadig, spaar ons, Jesus. Wees ons genadig, verhoor ons, Jesus.
Van alle zonden, verlos ons, Jesus. Van alle kwaad.
Van den eeuwigen dood en verdoemenis ,
Door uwen doodstrijd en uw
bloedig zweet, 2-
Door uwen kinnebakslag en ° uwe geeseling, g
Door uwe doornen kroon, quot; Door uw kruis en bitter lijden, Door uwen dorst, tranen en g naaktheid, ^
Door uwe vijf wonden ,
Door uwen dood en begrafenis, In den dag des oordeels. Wij zondaars, wij bidden U, verhoor ons.
ONZES HEEREN JESUS CHRISTUS. 227 Opdat Gij ons de vruchten van uw kruis wilt mededeelen, wij bidden U, verhoor ons.
Opdat wij eene groote genegenheid mogen hebben, om uw lijden en dood met dankbaarheid dikmaals te bedenken, ^3 Opdat wij de dwaasheid van het ^ kruis hooger achten dan alle ^ wetenschap der wereld , g-
Opdat wij, eens van de zonde ge- quot; zuiverd zijnde, U, o Jesus ,
niet wederom kruisigen, ^ Opdat wij ons betrouwen altijd ^ stellen op uw lijden en kruis, g door hetwelk wij de zalig- ^ heid, het leven en de verlos- 2 sing hebben bekomen,
Opdat wij de liefde, die U voor ons, als wij zondaars waren, heeft doen sterven , met dankbaarheid mogen beantwoorden ,
228 LITANIE OP HM LIJDEN
Opdat wij het voorbeeld van uw lijden, hetwelk Gij ons hebt achtergelaten, zoo gedurig voor oogen hebben, dat wij uwe voetstappen navolgen, wij bidden U, verhoor ons.
Opdat wij dagelijks ons kruis
opnemen en U navolgen,
Opdat wij, naar uw voorbeeld, ^ als wij gescholden worden, ^: niet weêr schelden, als wij St lijden, niet dreigen; maar g-onze zaak overgeven aan U, s die regtvaardiglijk oordeelt, cj Opdat de wereld aan ons ge- ^ kruist zij, en wij aan de wereld, ^ Opdat wij ons vleesch mogen o kruisen met deszelfs driften ^ en begeerlijkheden, §
Opdat het verre zij van ons in iets anders te roemen, als in het kruis van onzen Heer Jesus Christus,
ONZES HEEREN JESUS CHRISTUS. 229 Opdat wij in al onze benaauwdheid en nood ons tot U keeren, en in uwe heilige wonden onzen troost mogen vinden , wij bidden U, verboor ons.
Opdat wij in uw bloed van alle zonden mogen gereinigd worden , ^ Opdat wij uit uv lijden leeren ^ kennen, hoe afgrijsselijk de gj zonde is, gquot; Opdat wij, door de kracht van uw ® kruis, den duivel, de wereld 5quot; en het vleesch overwinnen, ^ Opdat 5 als het lijden in ons Él-overvloedig is, dan ook uwe o vertroosting in ons door U g overvloedig zij, S Opdat wij, dagelijks bemerkende dat Gij voor ons zijt gestorven, door wederliefde ontstoken worden, om niet voor onze belangen, maar voor uwe
230 LITANIE OP HET LIJDEN
dienst te leven, wij bidden U, verhoor ons.
Opdat Gij ons door uw kruis en bitteren dood, in het uur onzes doods, wilt vertroosten en versterken, wij bidden U, verhoor ons. Opdat Gij ons door uw kruis in de eeuwige glorie wilt brengen, wij bidden U, verhoor ons. Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, spaar ons, Jesns. Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, verhoor ons, Jesus. Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, ontferm U onzer. Jesus, hoor ons.
Jesus, verhoor ons.
Onze Vader, enz.
GEBED.
Almagtige, eeuwige God, die onzen Zaligmaker het vleesch hebt doen aannemen, en den dood des
ONZES HEEREN JESTJS CHRISTUS. 231 kruises lijden, opdat de mensch het voorbeeld van zijne ootmoedigheid zoude navolgen ; verleen ons genadiglijk, dat wij naar de lessen van zijne lijdzaamheid, een deel in zijne verrijzenis verkrijgen. Door denzelfden Jesus Christus. Amen.
VOOR DEN ZATÜRDAG.
AAN DE
De uitmuntende heiligheid, van Maria, hare waardigheid van Moeder Gods, de heerlijkheid die zij geniet, de viagt die zij gekregen heeft, op de aarde en in den hemel; de teeder-heid die zij voor de menschen heeft, namelijk voor degenen die zich aan hare dienst verhonden hebben : dit is hetgene aan al de Heiligen eene levendige en hartelijke devotie tot haar heeft ingeboezemd. Volg hen na; eer, dien, bemin Maria. Be teedere devotie tot de heilige Maagd, zegt de H. li er 7i ar dus, is een te eken van voorbeschikking. De allerbeste devotie, die men haar ter eere kan oefenen ,
OEFEN. VOOR DEN ZATUKDAG. 333
en die het meest aanbevolen is door de Heiligen, is hare uitnemende deugden na te volgen; bijzonderlijk hare zucht voor de zuiverheid, hare ootmoedigheid, en hare kloeke verduldigheid in de groote droefheden , met welke bijna geheel haar leven ontrust is geweest.
Vier hare feestdagen, met u reeds 's avonds te voren daartoe te bereiden, en op den dag zeiven tot hare eer te communiceer en. Eerbiedig fiare beelden ; lees somtijds hare getijden , en haar rozenhoedje; lees dikwijls het schoone gebed van den Engel, en met de gevoelens van den Engel, met groote aandacht, diepen eerbied en zoet betrouwen. Neem dihnjls mve toevlugt tot haar, vooral in uwen nood; verzuim niets om u al haren bijstand in uwen allergrootsten nood, in de uur mos doods, te bezorgen.
OEFENING
Gebed tot de H. Maagd Maria.
Allerheiligste Maagd, Moeder van mijnen God, en door deze voortreffelijke hoedanigheid, de allerdiepste eerbewijzing der Engelen en men-schen waardig: ik kom u mijnen oot-moedigen eerbied betoonen, en den bijstand uwer bescherming aanroepen. Gij vermoogt alles bij den al-mogenden God, en uwe goedheid voor de menschen is gelijk aan het vermogen, dat gij hebt in den hemel.
Gij weet het, heilige Maagd! van mijne teedere jeugd af heb ik u aangezien als mijne voorspreekster en beschermster. Gij hebt van dien tijd af mij wel willen aanzien als een uwer kinderen, en al de genade, die ik van God ontvangen heb , belijd ik met een ootmoedig gevoelen van erkentenis , dat het door uwe bemiddeling is, dat ik ze ontvangen heb.
234
VOOR DEN ZATÜRDAG. 235 Ach! waaromheb ik niet zoo veel ijver gehad om u te dienen, minnelijke Koningin, als gij goedheid gehad hebt om mij bij te staan? maar ik wil voortaan met allo mogelijke aandacht u eeren, dienen en beminnen.
Ontvang dan, heilige Maagd, de betuiging, die ik hier doe van vol-komenlijk aan u te zijn; laat het betrouwen, dat ik in u heb, u welgevallen ; verwerf mij van mijnen Zaligmaker, uwen beminden Zoon, een levendig geloof, eene vaste hoop, eene teedere, edelmoedige en volstandige liefde. Verwerf mij eene zuiverheid des harten en des ligchaams, welke niets kan bevlekken; eene ootmoedigheid , welke niets kan ontrusten; eene verduldigheid en eene onderwerping aan den wil van mijnen God, welke niets kan storen : eindelijk , allerheiligste Maagd, verwerf mij, dat ik u getrouwelijk
236 OEFENING VOOR DEN ZATURDAG.
navolge in de oefening van allerlei deugden in mijn leven, om den bijstand van uwe bescherming in het uur mijns doods te verdienen. Amen.
Ret volgende yehed is altijd van eene wonderbare hulp geweest voor degenen, die er zich van bediend hebben, in de beJcoringen tegen de zuiverheid.
GEBED.
Door uwe heilige en maagdelijke reinheid, en door uwe onbevlekte ontvangenis, allerzuiverste Maagd , reinig mijn hart en mijn vleesch. In den naam des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geestes. Amen.
DcC=*0ci3c£
van
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons. God, hemelsehe Vader, ontf. U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld,
ontferm U onzer.
God, heilige Geest, ontf. U onzer. Heilige Drievuldigheid, één God ,
ontferm U onzer.
Heilige Maria, bid voor ons. Heilige Maria, zonder vlek ontvangen , bid voor ons.
Heilige Moeder Gods, bid voor ons. Heilige Maagd der maagden, bid
voor ons.
Moeder van Christus, bid voor ons.
238 LITANIE VAN DE
Moeder der genade, bid voor ons. Allerreinste moeder,
Allerzuiverste moeder, Ongesehondene moeder,
Onbevlekte moeder.
Zeer minnelijke moeder.
Zeer wonderlijke moeder,
Moeder des Scheppers,
Moeder des Zaligmakers, Allervoorzigtigste maagd, td
Spiegel der regtvaardigheid,
Stoel der wijsheid,
Oorzaak onzer blijdschap ,
Geestelijk vat.
Eerwaardig vat.
Uitmuntend vat van devotie. Verborgen roos,
ïoren van David,
H. MAAGD MARTA. 239 Ivoren toren, bid voor ons.
Gulden huis,
Arke des verbond?,
Deur des hemels.
Morgenster,
Behoudenis der kranken,
Troosteres der bedrukten,
Koningin der Oudvaderen, c Koningin der Proleten, pi
Koningin der Apostelen,
Koningin der Martelaren,
Koningin der Belij deren ,
Koningin der Maagden,
Koningin van alle Heiligen, Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, spaar ons. Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, verhoor, ons. Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld ontferm U onzer.
240 LIT. VAN DE H. MAAGD MAEIA. Christus, lioor ons.
Christus, verhoor ons.
v. Bid voor ons, heilige Moeder Gods.
u. Opdat 'wij waardig worden der beloften van Christus.
GEBED.
Almagtige, eeuwige God, die het ligchaam en de ziel der glorieuze Maagd bereid hebt, opdat ze, dooide medewerking des heiligen Gees-tes, verdienen zoude te wezen eene waardige woonplaats voor uwen Zoon : geef, dat wij, die ons verblijden in hare gedachtenis, door hare goedertierene gebeden, van alle aanstaande kwaden en van den eeuwigen dood verlost mogen worden : door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.
VAN
Heer, ontferm U onzer. Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons. God, hemelsche Vader, ontferm U onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld,
ontferm U onzer.
God, heilige Geest, ontferm U onzer. Heilige Drievuldigheid, één God,
ontferm U onzer.
Heilige Maria, bid voor ons. Heilige Moeder Gods, bid voor ons. Heilige Maagd der Maagden , bid voor om,
16
242 LITANIE VAN
H. Michaël, bid voor ons. H. Gabriël,
H. Raphaël,
Alle heilige Engelen en Aartsengelen ,
Alle heilige kooren der zalige
geesten,
H. Joannes de dooper, H. Jozef,
Alle heilige Patriarchen en Profeten ,
Heilige Petrus,
Panlus,
Andreas,
Jacobus,
Joannes,
3 Thomas,
^ Jacobus,
Philippus,
Bartholomeus,
Mattheus,
Simon,
ALLE HEILIGEN. 243
H. Matthias, bid voor ons. H. Barnabas,
H. Lucas,
H. Marcus,
Alle heilige Apostelen en Evangelisten ,
Alle heilige Leerlingen des Hee-ren,
Alle heilige onnoo2;ele kinderen, S H. Stephanus,
H. Vmcentius ,
H. Fabianus en Sebastianus, H. Joannes en Paulus, o
H. Gervasius en Protasius, § Alle heilige Martelaars, •quot;
Heilige Silvester,
Gregorius,
Ambrosius,
S Augustinus,
^ Hieronimus,
Martin us,
244 LITANIE VAN
Heilige Nicolaus,
Alle heilige Bissclioppen en Belijders ,
Alle heilige Leeraars,
Heilige Antonius,
Benedictus,
§3 Bernardus.
^ Dominicus,
S Franciscus,
Alle heilige Priesters en Levieten, S Alle heilige Monniken en Klui- ^ zenaars, c-
Heilige Maria Magdalena, amp; Agatha,
1 Agues,
Catharina,
Anastasia,
Alle heilige Maagden en Weduwen ,
Alle Gods lieve Heiligen.,
Wees genadig, spaar ons, Heer.
ALLE HEILIGEN. 245
Wees genadig, verhoor ons, Heer.
Wees genadig, verlos ons, Heer.
\;an alle kwaad.
Van alle zonden.
Van uwe gramschap.
Van eenen haastigen en on-
voorzienen dood.
Van de listen en lagen des dui-
Van gramschap, haat en allen S kwaden wil, §
Van den geest der onknisch- -r' heid, H
Van den eeuwigen dood.
Door het geheim uwer mensch-
wording.
Door uwe komst in het vleesch. Door uwe geboorte.
Door uw doopsel en heilig vasten, Door uw kruis en lijden.
Door quot;uwen dood en begrafenis, Door uwe heilige verrijzenis,
246 LITANIE VAN
Door uwe wonderbare hemelvaart,
verlos ons, Heer.
Door de komst van den heiligen Geest, den Vertrooster, verlos ons, Heer. In den dag des oordeels, verlos
ons . Heer.
Wij zondaars, wij bidden U, verh, ons. Dat Gij ons wilt sparen.
Dat Gij ons onze misdaden
Dat Gij U verwaardigt ons tot ^ eene ware boetvaardigheid te Squot;-geleiden, g-
Dat Gij U verwaardigt, uwe 3 heilige Kerk te besturen en cl te beschermen, ^
Dat Gij U verwaardigt, den §_ Roomschen Paus en geheel de g Geestelijkheid in de heilige ^ Godsdienst te bewaren, § Dat Gij Ü verwaardigt, de vij- quot; anden der heilige Kerk te vernederen,
ALLE HEILIGEN. 247
Dat Gij U verwaardigt , den Christen Koningen en Vorsten vrede en eendragt te geven, wij bidden U, verhoor ons.
Dat Gij U verwaardigt, allen Christen volken vrede en eendragt te verleenen.
Dat Gij U verwaardigt, ons in ^ uwe heilige dienst te ver-sterken en te bewaren,
Dat Gij U verwaardigt, onze g-harten tot hemelsche begeer- quot; ten op te wekken,
Dat Gij U verwaardigt, al ^ onze weldoeners met de eeu- ^ wige goederen te vergelden, o Dat Gij U verwaardigt, onze w zielen en de zielen onzer g broeders, vrienden en wel- ^ doeners voor de eeuwige verdoemenis te behoeden.
Dat Gij U verwaardigt, de vruchten der aarde te geven
248 LITANIE VAN
en te bewaren, wij bidden U, verhoor ons.
Dat Gij U verwaardigt, allen overledenen geloovigen de eeuwige rust te geven, wij bidden U, verhoor ons.
Dat Gij U verwaardigt, ons gebed te verhooren, wij bidden U, verhoor ons.
Zoon van God! wij bidden U, verhoor ons.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, spaar ons. Heer!
Lam Gods , dat wegneemt de zonden der wereld , verhoor ons, Heer!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm Uonzer, Heer!
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
alle heiligen.
psalm 69.
ó God! kom mij te hulpe : Heer! haast U om mij te helpen.
Dat zij beschaamd en bevreesd worden, die mijne ziel zoeken.
Dat zij terugwijken en zich schamen, die mij kwaad willen.
Dat zij terstond met schaamte te-rugkeeren, die mij, in mijne verdrukking, bespotten.
Dat zij zich in U verheugen en verblijden , allen die U zoeken; en dat zij, die uw heil beminnen, altijd zeggen : de Heer zij hoog geprezen.
Doch ik ben behoeftig en arm : o God! help mij.
Gij zijt mijn Helper en mijn Verlosser : Heer! vertoef niet.
Glorie zij den Vader, enz.
v. Maak uwe dienaars zalig.
a. Mijn God! die in U hopen.
, v. Heer! wees ons een sterke toren,
249
250 litanie van
a. Tegen onzen vijand.
v. Dat de vijand de overhand op
ons niet krijge.
a. En dat de zoon der boosheid zich niet verstoute ons te beschadigen v. Heer! doe ons niet naar onze zonden.
a. En vergeld ons niet naar onze
boosheden.
v. Laat ons bidden voor onzen Pans N.
a. De Heer spare hem, behoude hein in het leven, make hem zalig op de aarde, en levere hem niet aan den wil zijner vijanden, v. Laat ons bidden voor onze weldoeners.
a. Heer! gewaardig U allen die ons goed doen, om uws jiaams wille, met het eeuwige leven te vergelden. Amen.
v. Laat ons bidden voor de geloo-vigen die overleden zijn.
alle heiligen. 251
a. Heer! geef liua de eeuwige rust;
en het eeuwige licht verschijnehun. v. Dat zij in vrede rusten. a. Amen.
v. Voor onze broeders, die afwezig zijn.
v. Mijn God! maak zalig uwe dienaars die op U hopen.
a. Zend hun hulp uit de heilige plaats, a. En uit Sion bescherm hen. v. Heer! verhoor mijn gebed. a. En mijn roepen kome tot U.
Laat ons bidden.
ó God, wien het altijd eigen is te sparen en genadig te zijn: ontvang ons gebed , opdat uwe goedertierenheid en barmhartigheid, ons en al uwe dienaars , die door de ketenen der zonden gebonden zijn, genadiglijk ontbinde.
Wij bidden U, Heer! verhoor onze ootmoedige gebeden, en spaar hen die hunne zonden belijden;
252 LITANIE VAN
opdat wij, te zamen, vergiffenis en
vrede van U verwerven.
Toon ons genadiglijk. Heer! uwe onuitsprekelijke barmhartigheid, en verlos ons van alle zonden, en tegelijk van de straffen, die wij door dezelve verdiend hebben.
ó God, die door de zonden vergramd en door de boetvaardigheid verzoend wordt ; ontvang genadiglijk de gebeden uws volks, dat zich voor het aanschijn uwer heerlijkheid nederwerpt, en neem de geesels uwer verbolgenheid weg, die wij door onze misdaden verdienen.
Almagtige, eeuwige God! ontferm U over uwen dienaar, onzen Paus, en bestuur hem volgens uwe goedertierenheid in den weg des eeuwigen levens; opdat hij, door uwe gunst, begeere wat U behaagt, en hetzelve met alle kracht volbrenge. ó God, van wien de heilige be-
ALLE HEILIGEN. 253
geerten, de goede voornemens en de regtvaardige werken voortkomen: geef uwen dienaren dien vrede, welken de wereld niet geven kan; opdat onze harten, tot het volbrengen uwer geboden neigen, en wij, van de vrees der vijanden ontslagen zijnde, door uwe bescherming in rust leven mogen.
Ontvonk, o Heer, onze nieren en harten door het vuur van den heiligen Geest; opdat wij U met een zuiver ligchaam dienen, en met een rein hart behagen.
God, Schepper en Verlosser aller geloovigen ! geef aan uwe dienaars en dienaressen vergiffenis van al hunne zonden; opdat zij de genadige kwijtschelding, waarnaar zij altijd verlangd hebben, door onze ootmoedige smeekingen mogen verwerven.
Wij bidden U, o Heer! ondersteun onze werken door den invloed
254 LITANIE VAN
uwer genade, en voltrek dezelve door uwe medewerking; opdat al onze gebeden en werken altijd van U beginnen, en begonnen zijnde, door U voltrokken worden.
Almagtige, eeuwige God, die over levenden en dooden heerscht, en U ontfermt over allen van welke Gij weet, dat zij door het geloof en de werken de uwen zijn zullen : wij bidden U ootmoediglijk, dat degenen, voor wie wij onze gebeden storten, hetzij dat zij nog met het vleesch omkleed in deze wereld zijn, of, hetzelve afgelegd hebbende, tot de eeuwigheid zijn' overgegaan, op de voorspraak van al uwe Heiligen, door uwe genade, vergiffenis van al hunne zonden verwerven. Door onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon, die met U leeft en heerscht, in de eenheid des heiligen Geestes, God in alle eeuwigheid. Amen.
alle heiligen.
v. De almagtige en barmhartige God verlioore ons.
r. Amen.
v. Dat de geloovige zielen, door Gods barmhartigheid, rusten in vrede.
r. Amen.
255
VOOR DE
Missen, gebeden, vasten, aalmoezen, hoetpleyingen, commmién, aflaten, goede werken, dit alles toegeëigend aan de zielen in het vagevuur, kan dienen om haar te verlichten en, hare verlossing te verhaasten. Wees niet zoo ongevoelig, noch zoo vijandig van u zeiven, om zoo, ligt anderen te vergeten in eenen nood, in welken gij u zeiven eens zult bevinden. Stel u in hare plaatse; leen haar uwe stem, en bid met de vurigheid die zj zouden hebben , indien zij, gelijk gij, zich zeiven konden helpen met hare eigene gebeden.
GEBEDEN VOOR DE ZIELEN ENZ. 2 5 7
GEBED.
6 God van alle vertroostingen, Oorsprong van de zalighetd der zielen ! heb mededoogen met de zielen die in het vagevuur lijden, en verleen haar, met de volkomene verlossing van hare pijnen, het geluk dat Gij eertijds belooid hebt aan uwen dienaar Abraham en zijne nakomelingen. Laat U bewegen, Heer, door de overdenking der getrouwheid, die zij gehad hebben om U te dienen in hun leven, en vergeet dc misdaden, die de zwakheid onzer natuur haar somtijds heeft doen bedrijven; trek haar uit die plaatse van pijnen en duisternissen , om ze te stellen in de plaatse van rust en licht. Aanhoor, o mijn God, het ootmoedig gebed, dat ik U doe , en verleen deze genade aan diegenen, voor welke ik bijzonderlijk
moet bidden. Ik bid er U ootmoedig-
17
258 GEBEDEN VOOR DE ZIELEN lijk om, door den naam en de verdiensten van Hem, die op zich genomen heeft te voldoen voor ons allen, en die leeft en heerscht, in alle een-\mi der eeuwen. Amen.
PSALM DE PROFUNOIS,
uitgebreid en toegepast aaii de zielen in het Vag.'e'vuur.
Uit het diepste mijns harten roep ik tot U : o mijn God! mijn God! verhoor mijn gebed.
W ees zoo goed van mijn gebed |.e verhoeren; het is ten behoeve zielen, die in de smartende vlammen des vagevunrs zuchten, dat ik mijn gebed tot U rigte.
Helaas, mijn God 1 indien Gij wilt aanmerken en optellen al onze onge-regtigheden, wie zal voor uwe goddelijke Majesteit durven verschijnen?
Maar hetgene mij vertroost, is, dat Gij, uitermate goed en barmhar-
IN HET VAGEVUUR,. ?59
tig zijnde, beloofd hebt, te vergeven : ik verwacht de uitwerking uwer beloften, steunende op de onfeilbaarheid van nw woord.
Ja, Heer! mijne ziel durft U met vertrouwen hare bede voordragen, omdat zij verzekerd is, dat zij verkrijgen zal hetgene zij verzoekt, aangezien Gij liet beloofd hebt : zij stelt op U al hare hoop.
Hoop dan met mij, ellendig Israël; hoop met mij ellendige ziel, die in het vagevuur brandt; hoop van den morgenstond tot den avond, en vestig uwe hoop op het dierbaar bloed van Jesus, hetwelk opgeofferd wordt voor uwe verlossing.
Want, hoewel God regtvaardig is, zijnebamhartigheid is veel meerder; en dewijl de prijs, dien hij betaald heeft om u te verlossen, overvloedig ig, meer dan genoegzaam om u uit dien brand te halen.
260 GEBEDEN VOOE. DE ZIELEN
Ja, hij zal het, doen; hij zal u al uwe ongeregtigheden vergeven, en u uit dien vurigcn kerker verlossen.
Verleen haar dan , o mijn God, de eeuwige rust, en laat het onvergankelijk licht uwer heerlijkheid haar voor eeuwig verlichten.
G Ê B E D.
Groote God! aanbiddelijke Oppervorst van hemel en aarde! hoewel ik, die een ellendige aardworm ben, verzonken in het slijk mijner zonden, onwaardig ben mijne oogen naar den hemel op te slaan , en U aan te spreken, zal ik nogtans mij verstouten niet alleen mijne nederige bede tot uwe oneindige Majesteit te rigten, maar zelfs mij als midde laar te stellen tusschen uwe regtvaardigheid en de arme bedrukten, die onder hetge-wigt uwer verontwaardiging bitterlijk zuchten. Ik neem deze vrijpostigheid,
IN HET VAGEVUUR. 261 vertrouwende op uwe goedheid en op den naam en de verdiensten van Jesus Christus, uwen Zoon en mijnen Zaligmaker.
Doch eer ik voor anderen spreek, en vergiffenis van Ü verzoek, smeek ik ootmoediglijk deze vergiffenis voor mijzelven. Het is uit den grond mijns harten, dat ik U bid om vergiffenis van al de zonden van geheel mijn leven : ik haat en verzaak ze boven alle bedenkelijk kwaad, omdat ze uwe oneindige goedheid beleedigd hebben, en ik neem vastelijk voor, liever duizende levens te verliezen, dan het leven van uwe heilige genade. Goedertieren Heer! aanhoor nu mijne smeeking voor de bedroefde zielen des vagevuurs.
Mijn God! ik zoude niet durven ondernemen de uitwerkingen van uwe heilige en billijke regtvaardig-heid tegen te houden, indien ik niet
262 GEBEDEN VOOK DE ZIELEN wist, dat Gij veel liever wilt aangemerkt worden als Vader der barmhartigheid , dan wel als God der wrake. Dewijl dan uwe overgroote goedertierenheid U neigt tot vergeving, voldoe de neiging van uw goddelijk hart; en om de liefde van U zeiven, verleen aan die bedrukte zielen eene volkomene kwijtschelding der schulden, die uwe regt-vaardige strensrlieid haar zoo zwaar-
D O
lijk doet boeten.
Door al den geheiligden arbeid van uwen eenigen Zoon, onzen Verlosser; door den smartelijken doodstrijd van zijné gezegende ziele in den olijf hof; door zijne dierbare traneu; door zoo veel goddelijk bloed, dat hij zoo over\loedig vergoten heeft; door de oneindige verdiensten van zijn leven en zijnen dood; door de onbevlektheid en al de deugden der allerheiligste Maagd
IN HET VAGEVÜim. 263 Maria; door al de diensten, boet-doeningen, voldoeningen en goede werken van al uwe Heiligen : verleen mijn God, verleen aan deze zielen de vervulling van hare vurige begeerten en wenschen, dat is : de gelukzalige beschouwing van uw goddelijk aanschijn.
Breek hare bocijen, droog hare tranen af, verligt hare pijnen , verhoor hare smeekingen, eindig hare ballingschap. Verlos haar uit den brandenden kerker uwer regtvaar-digheid; breng haar in het zegepralende gezelschap der zaligen; ontdek haar uwe onbegrijpelijke schoonheid, naar welke zij zonder ophouden verlangen; doe haar uwe eeuwige lofzangen bezingen onder het luisterrijk getal uwer verheerlijkte uitverkoornen. Amen.
Dat zij in vrede rusten. Amen.
OOOOOOOOOOOO O «0«lt;0lt;Mgt;0gt;lt;WMgt;000000
-voor
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor mij.
Christus, verhoor mij. God, hemelsche Vader, ontferm U
over de lijdende zielen. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U over dc lijdende zielen. God, heilige Geest, ontferm U over
de lijdende zielen.
Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm ü over de lijdende zielen. Heilige Maria, bid voor de lijdende zielen.
Heilige Moeder Gods, bid voor de lijdende zielen.
LITANIE VOOR DE ZIELEN , ENZ. S65
Heilige Maagd der Maagden, bid
voor de lijdende zielen. H. Michaël,
Alle heilige Engelen en Aartsengelen ,
Alle heilige Kooren der zalige S geesten, ^
Alle heilige Oudvaders en Pro-
H. Joannes,
Alle heilige Apostelen en Evan- | gelisten, cd
Alle heilige Martelaars,
H. Gregorius,
H. Ambrosins,
H. Augustinus ,
H. Hieronimus,
266 LITANIE VOOR DE ZIELEN
Alle heilige Bisschoppen en Belijders, bidt voor de lijdende zielen.
Alle heilige Leeraars, bidt voor de lijdende zielen.
Alle heilige Priesters en Levieten, bidt voor de lijdende zielen.
Alle heilige Monniken en Klnize-naars ,bidt voor de lijdende zielen.
H. Maria Magdalena, bid voor de lijdende zielen.
H. Catharina, bid voor de lijdende zielen.
H. Barbara, bid voor de lijdende zielen.
Alle heilige Maagden en Weduwen, bidt voor de lijdende zielen.
Alle Gods lieve Heiligen, bidt voor de lijdende zielen.
Wees genadig, spaar hen. Heer.
Wees genadig, verhoor ons voor hen. Heer.
Van alle kwaad, verlos hen, Heer.
Van uwe gramschap, verl. hen, Heer.
IN HET VAGEVUUR. 267 Van de gestrengheid uwer regtvaar-
digheid, verlcs hen, Heer.
Van de langdurende pijnen , Van den knagenden worm des
gewetens.
Van het ijsselijk vuur, Van langdurige droefheid ,
Van de onverdragelijke koude, Van de verschrikkende duisternissen , lt;
. O
Van het schromelijke weenen en S-
klagen, amp; Door uwe wonderbare mensch- gquot;
O 7 _
Door uwe heilige geboorte, — Door uwen allerzoetsten naam, g Door uw heilig doopsel en vasten, ■ Door uwe diepste vernedering.
Door uwe groote gehoorzaamheid ,
Door uwe oneindige liefde,
Door uwe benaanwdheden en kwellingen,
268 LITANIE VOOR DE ZIELEN Door uw bloedig zweet, verlos hen , Heer.
Door uwe banden en boeijen,
Door uwe doornen kroon, ^ Door uwe kruisdraging, g-
Door uwen bitteren dood, m
Door uwe allerheiligste wonden, |~ Door uw kruis en bitter lijden, ~ Door uwe heilige verrijzenis, K Door uwe wonderbare hemel- 5 vaart,
Door de komst van den heiligen
Geest, den Vertrooster,
In den dag des oordeels, Wij zondaars, wij bidden U, verhoor ons.
Die aan de zondares vergiffenis geschonken , en den moordenaar verhoord hebt, wij bidden U, verboor ons.
Die uit genade zalig maakt, wij bidden U, verhoor ons.
Die de sleutels van den dood en de
IN HET VAGEVUUR. 269 hel liebt, wij bidden U, verhoor ons.
Dat Gij onze ouders, vrienden eu weldoeners uit de schrikkelijke vlammen verlossen wilt,
Dat Gij alle overledene geloovi- ^ gen van hunne pijnen wilt be-vrijden, pj
Dat Gij U over hen, die geene Squot;quot; bijzondere voorbidders op ^ deze wereld hebben, wilt -ontfermen, 2
Dat Gij hen alle sparen, en hun gquot; vergiffenis der straffen schen- § ken wilt, 2
Dat Gij hunne verlangens wilt f
vervullen,
Dat Gij hen in het gezelschap der uitverkoornen wilt aannemen ,
Koning der ontzaggelijke heerlijkheid ,
Zoon Gods,
270 LITANIE VOOR DE ZIELEN Lam Gods, dat Avegneemt de zon den
der wereld, geef hun de rust. Lam Gods , dat wegneemt de zonden
der wereld, geef hun de rust. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, geef hun de eeuwige rust.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
y. Van de poorten der hel, b. Verlos, o Heer ! hunne zielen, v. Heer ! verhoor mijn gebed. r. En mijn roepen kome tot U.
Laat ons bidden.
ó God, Schepper en Verlosser der geloovigen! verleen aan de zielen uwer dienaren eu dienaressen de vergiffenis van al hunne zonden; opdat
in het vagevuur. 271 zij de kwijtsclicldiiig, waarnaar zij altijd verlangd hebben, door onze gebeden mogen erlangen ; Gij, die leeft en heersclit, in alle eeuwen der eeuwen. Amen,
v. Heer! geel' hun de eeuwige rust, r. En liet eeuwige licht verlichte hen. v. Dat zij rusten in vrede.
r. Amen.
O M
GODURUCHTIGLUK TE LEZEN.
In den naam des Vaders, en desZoons,
en des heiligen Geestes. Amen. Ik geloof in God den Vader, almag-tig, enz.
Glorie zij den Vader, enz.
Onze Vader, die in de hemelen zijt, enz.
Ik groet u, Dochter van God den Vader, Wees gegroet Maria, enz. Ik groet u, Moeder van God den Zoon, Wees gegroet Maria, enz. Ik groet n, Bruid van God den heiligen Geest, Wees gegroet, enz. Glorie zij den Vader, den Zoon, en
DE H. .lOZEJ-'KUANS. 273
den heiligen Geest ; gelijk het was
in den beginne, nu en altijd, en
in de eeuwigheid der eeuwigheden.
DE VIJF BLIJDE GEHEIMEN.
I. DE BOODSCHAP DES ENGELS.
Be nameü van Jesns en Maria moeten zijn jjebenedijd, van nu af tot in der eeu.vigheid. Onze Vader, enz.
1. De heilige Drievuldigheid heeft toegestemd in le nienschwording van Christus, vees gegroet, enz.
2. Maria is tot moeder van Christus verkoren , quot;
3. De Engel Gabri ël bragt Maria ^ de blijde boodschap, g
4. Maria in rle eenigheid van ^ haar gebed, ^
5. De engel zeide: wees gegroet, § vol van gratie. de Heer is -met u, §
6. Maria was verbaasd, als zij den engel hoorde,
7. De engel zeide: Maria, wil niet
18
274 DE H. ROZENKRANS.
vreezen, want gij znlt ontvangen door den heiligen Geest, icees gegroet, enz.
8. Maria zeide ; zie de dienstmaagd des Heeren, dat mij geschiede naar uw woord, wees gegroet, enz.
9. Maria is van den heiligen Geest overlommerd geworden, wees gegroet, enz.
10. En het Woord is vleesch geworden, en het heeft ouder ons gewoond , wees gegroei, enz.
Glorie zij den Vader, enz.
II. HET BEZOEK VAN MAKIA AAN HAKE DICHT ELISABETH.
De namen van Jesns en Maria moeten zijn sreljenecbjd, van nn at' tot in der eeuwigheid. Onze Yader, enz.
1. Maria ging uit ootmoedigheid hare nicht Elisabeth bezoeken,
Wees gegroet, enz.
2. Maria bestierd van den heiligen Geest, wees gegroet, enz.
3. Maria, met haast opstaande, ging
DE H. ROZENKRANS. 275 over liet gebergte, wees gegroet, enz.
4. Maria werd met veel liefde van hare nicht Elisabeth ontvangen ,
5. Joannes is gezuiverd en van blijdschap opgesprongen in zijns moeders ligchaam,
6. Elisabeth zeide : gebenedijd
is de vrucht nws ligchaams, ^
7. Maria heeft uitgeroepen : mij- lt;| neziel maakt groot den Heer, ^
8. Elisabeth zeide ; wat geluk ^ geschiedt mij, dat de Moeder ^ des Hoeren tot mij komt,
9. Het huis van Zacharias is § door de komst van Jesus en Maria gezegend,
10. Maria heeft hare nicht drie maanden met veel liefde gediend ,
Glorie zij den Vader, enz.
276 DE H. ROZENKRANS.
III. DE GEBOORTE VAN CïïllISTUS.
De namen yan Jesus en Maria moeten zijn gebenedijd , vau nn at'tot in der eeuwigheid. Onze Vader, enz.
1. Maria heeft gebaard en zij is maagd gebleven, wees gegroet, enz.
2. Maria heeft Jesus in eenen stal gebaard en in doeken gewonden,
3. Maria heeft Jesus met veel liefde en verwondering aanschouwd , ^
4. Maria heeft Jesus omhelsd, lt;| en aan haar hart gedrukt,
5. Maria beeft Jesus met hare ^ heilige borsten gevoed,
G. Maria heeft Jesus in eene kribbe gelegd , die Jozet | daartoe had bereid,
7. Jesus lag op hooi en stroo, tusschen os en ezel,,
8. De engelen hebben gezongen: glorie zij aan God in den Al-lerhoosrsten, vrede don men-
O '
DE H. ROZENKRANS. 277 seïien die van goeden wil zijn , wees gegroet, evz.
9. De herders nebben liet Kind komen bezoeken, wees gegroet, evz.
10. De drie koningen hebben het Kind komen aanbidden,en hunne giften opgeofferd, rcees gegr. enz.
Glorie zij den Vader, enz.
IV. 1)E OPDRAGT VAN CHRISTUS IN DEN TEMPEL.
De namen van Jesns on Maria moeten zijn gebenedijd, van nu al'tot in der eeuwigheid. Onze Vader, enz.
1. Maria ging om haar Kind te offeren, wees gegroet, enz.
2. Jesns en Maria onderwier- ^ pen zich aan de wet, |
3. Maria ging door moeijelijke ^ wegen naar Jeruzalem, ^5
4. Maria heeft Jesus op hare armen gedragen,
5. Maria vervorderde al bid- ^ dende haren weg.
278 DE II. ROZENKRANS.
6. Maria heeft Jesus in den tempel geofferd, wees gegroet, enz.
7. Maria heeft Jesus met vijf sikkelen herkocht,
S. Anna was verblijd, dat hare ^ profetie volbragt was, |
9. De oude Simeon heeft Jesus ^ omhelsd en op zijne armen ^ genomen,
10. Simeon zeide ; Heer, laat ^ nu uwen dienaar gaan in S vrede naar uw woord,
Glorie zij den Vader, enz.
V. DE VINDING VAN HET VEKLOREN KIND JESUS.
De namen van Jesus en Maria moeten zijn gebenedijd, van nu af tot in der eeuwigheid. Onze Vader, enz.
1. Maria heeft haar lief Kind verloren, wees gegroet, enz.
2. Maria heeft haren schat gemist, wees gegroet, enz.
3. Maria heeft hem overal gezocht, wees gegroet, enz.
DE H. ROZENKRANS. 279
4. Maria heeft Jesus langs alle wegen en straten gaan zoeken, wees gegroet, enz.
5. Maria heeft Jesus na drie dagen gevonden,
6. Maria vondt Jesus in den ^ ^ tempel, |
7. Jesus, twaalf jaren ond, lee-rende onder de doctoren, ^
8. Maria zeide ; Zoon, waarom § hebt Gij ons bedroefd ?
9. Jesus is niet hen gegaan en | was hun onderdanig,
10. Maria bewaarde al de woorden in haar hart, die Jesns tot haar sprak,
Glorie zij den Vader, enz.
G E B E D.
ó Maria, allergoedertierenste Moe-dei'! verkrijg mijn hart droefheid, en m ijne oogen tranen van berouw, om te beschreijen dat ik Jesus door de zon-
280 DF, H. ROZENKRANS.
den zoo dikwijls heb verloren; vergun mij hem weder te vinden, en altijd te behouden.
DE VIJF DROEVIGE GEHEIMEN.
In den naam des Vaders, en des Zoons, enz.
Ik geloof in God den Vader, enz. Glorie zij den Vader, enz.
Onze Vader, enz.
Ik groet n, Dochter van God den
Vader , Wees gtgroet, enz. Ik groet ii. Moeder van God den
Zoon, Wees gegroet, enz. Ik groet u. Bruid van God den heiligen Geest, Wees gegroet, enz. Glorie zij den Vader, enz.
I. DE BENAAUWDHETD VAN CHKISTUS IN HET HOF.Tïi.
Zoo lief heeft God den mensch gehad, dat Hij zijnen eenigen Zoon niet heeft gespaard, maar hem heeft
DE H. ROZENKRANS. 281 geleverd ter dood, ja tot den dood des kruises.
De namen vanJesus en Maria moeten zijn gebenedijd , van nu af tot in der eeuwigheid. Onze Vader, enz.
1. Jesus ging naar den hol der Olijven, wees gegroet, enz.
2. Jesns viel plat ter aarde neder,
3. Jesus volhardde in het gebed,
4. Jesus was bedroefd tot den dood toe,
5. Jesus zweette water en bloed, (5. Jesus stelde zijnen wil in den
wil van zijnen hcnielseheu ^ Vader,
7. Jesus vermaande zijne Leerlingen om te waken en te bidden,
8. Jesus werd van zijnen Apostel door een kus verraden,
9. Jesus werd van zijn bemind volk gevangen,
10. Jesus werd vreeselijk gebonden en gesleurd van den eenen regter tot den anderen,
05
O cö
282 DE TT. ROZENKRANS.
Zoo lief heeft God den menscli gehad , enz. als voren.
II. DE GEESELING VAN CH11ISTUS.
De namen van Jesus en Maria moeten zijn gebenedijd, van nu at tot in der eeuwigheid. Onze Vader, enz.
1. Jesns werd geleverd omgegeeseld te worden, wees gegroet, enz.
2. Jesus werd valschelijk beschuldigd ,
3. Jesus kleederen werden uitgerukt ,
4. Jesus stond daar naakt en ^ bloot,
5. Jesus aan eene kolom gebon- ^ den, ^
6. Jesus werd met zweepen ® geslagen, -Tquot;
7. Jesus werd met roeden ge- § geeseld, ^
8. Jesus vleesch met scherpe sporen verscheurd,
9. Jesus bloed vloeide langs de aarde,
DE H. ROZENKRANS. 2S3
10. Jesus ontbonden, kruipt naar zijne kleederen, wees gegroet, enz.
Zoo lief heeft God den mensch gehad, enz. als voren.
III. DE KROONING VAN CHRISTUS.
De namen van Jesus en Maria moeten zijn gebenedijd , van nu af tot in der eeuwigheid. Onze Vader, enz.
1. Jesns werd verwezen om gekroond te worden, vees gegroet, enz.
2. Zij hebben Jesus eene doornen kroon bereid, ^
3. Zij hebben de doornen kroon ^ in Jesus hoofd gedrukt, ^
4. Jesus hoofd lanes alle kanten ^
O
doorwond, S
5. Jesus hoofd druipende van -het bloed, §
6. Jesus voorhoofd met bloed ' bedekt,
7. Jesus oogen met tranen overgoten ,
284 DE H. RO.TENKRANS.
8. Jesns lippen met doodverw besmet, wees gegroet, enz.
9. Jesns met eenen purperen mantel bespot, ivees gegroet, enz.
10. Jesns zoo vreeselijk mishandeld, aanziet den menscli, wees gegroet , enz.
Zoo lief heeft God den menscli gehad , enz.
IV. DE KKÜISDRACING VAN CHRISTUS.
De namen van Josus en Maria moeten zijn gebenedijd , van na af tot in der eeuwigheid. Onze Vader, enz.
1. Jesus werd veroordeeld om gekruist te worden, wees gegr. enz.
2. Jesus heeft zijn kruis met liefde omhelsd,
3. Jesus heeft zijn kruis op zijne doorwonde schouderen ge- ^ dragen, S
Ci
-
4. Jesus bezweek oud er het kruis om onze zonden,
5. Jesus ontmoette zijnebedroefde
Q)
DE H. ROZENKRANS. 285 Moeder, beladen met zijn kruis,
xoccs gegroet, enz.
Jesus drukte zijn aangezigt in den doek , ^
Jesus zeide : handelt men zoo met het groene hout, wat zal ^ het dorre geschieden, ^
Niemand wilde Jesus zijn 2 kruis helpen dragen, ^
9. Jesus viel aan den berg neder, §
10. Jesus klom voor ons op den ■ ' berg van Calvaricn,
Zoo lief heeft God den meusch ge-
had, enz. a/s voren.
V. PE KRUISIGING VAN CHIIÏSÏXJS.
De name i van Jesus en Maria moeten zijn gebenedijd, van nu af tot in der eeuwigheid. Onze Vader , enz.
1. Jesus werd vreeselijk op het kruis uitgerekt, wees gegroet, enz.
2. .Icsus handen eu voeten doornagel .1, wees gegroet, enz.
3. Jesus werd aan liet kruis opge-
be | |
itel |
6 |
W, |
n i |
ge- | |
ge- |
§ |
286 DE H. ROZENKRANS.
rigt, en zijne wonden vloeiden van het bloed , id ces gegroet, enz.
4. Jesns badt voor zijne vijanden,
5. Jesns beloofde den moorde- ^ naar het Paradijs, |
6. Jesns beval ons in den H. Jo- ^ amies aan zijne Moeder, ^
7. Jesns, dorst hebbende, werd § met gal en azijn gelaafd,
8. Jesns heeft uitgeroepen : § mijn God! waarom hebt Gij mij verlaten,
9. Jesns zeide : ik heb het vol-bragt,
10. Jesns heeft zijnen geest gegeven, en zijn hart voor ons laten openen,
GEBED.
ó Jesns! ik bid U, door al uwe
smarten en bitteren dood, door uwe
doornagelde handen, doorboorde
voeten, doorstoken zijde, en al uwe
DE H. ROZENKRANS. 287 gebenedijde wonden, ontferm U mijner, en druk uw heilig lijden zoo in mijn hart, dat mij niets behaagt dan Gij, mijn Jesus, die voor mij gekruist zijt. Amen.
DE VIJF GLORIERIJKE GEHEIMEN.
In den naam des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geestes. Am. Ik geloof in God den Vader, almag-
tig, enz.
Glorie zij den Vader, enz.
Onze Vader, enz.
Ik groet u. Dochter van God den
Vader, lJrees geyroet, enz. Ik groet u. Moeder van God den
Zoon, Wees gegroet, enz. Ik groet u. Bruid van God den heiligen Geest, Wees gegroet, enz. Geloofd en gebenedijd zij Christus in het heilig Sakrament des Altaars; de voorstanders deszelfs, den heiligen vader Dominicus, met zoo
288 DE H. ROZENKRANS.
vele lofzangen en eer als hij waardig is.
I. DE VERRIJZENIb VAN CHRISTUS.
De namen van Jesus eu Maria moeten zijn gebenedijd, van nu af tot in der eeuwigheid. Onze Vader, .enz.
1. Jesus is den derden dag opgestaan , wees (jegroet, enz.
2. Jesus lieeft dood en hel overwonnen,
3. Jesus troostte en verloste ^ de oudvaders , |
4. Jesus is glorierijk verrezen, ^
5. Jesus verblijdde zijne hei- ^ lige Moeder, ^
6. Jesus, als een hovenier, ver-
schcea aan Maria Magdalena, §
0
7. Jesus vertoonde zich aan re-trus, en heeft hem gezegend,
8. De discipelen van Emaüs zeiden : waren onze harten niet brandende van liefde, als hij tot ons sprak,
ü. Jesus stond in het midden van
T)E TT. -ROZENKRANS. 289 zijne Leerlingen en wenschte hun allen den vrede, wees gegroet, enz.
10. Jesns toonde zijne glorieuze wonden aan den H. Thomas, ucees gegroet, enz. ■
Geloofd en gebenedijd, enz.
II. DE IIEJIELVAART VAN CHMSTUS.
De namen van Jesns en Maria moeten zijn gebenedijd, van nn af lot in der eeuv/igheid. Onze Vader, enz.
1. Jesns glorieuze hemelvaart, wees gegroet, enz.
2. Jesus scheidde van zijne lieve vrienden,
3. Maria omhelsde haren lieven ^ Zoon, ^
Go
4. Magdalena wierp zich aan de ^ voeten van Jesus, ^
5. Jesus klom op door zijne § eigene magt, -Tquot;
6. De Leerlingen hebben Jesus § aanschouwd, en hij heeft hen ^ allen gezegend,
19
290 DE H. ROZENKRANS.
7. Jesus heeft voor ons den hemel geopend, wees gegroet, enz.
8. Jesns zit aan de regterhand ^ van zijnen hemelschen Vader, |
9. Jesus toonde zijne heilige ^ wonden voor ons aan zijnen hemelschen Vader, §
10. Jesus is onze middelaar in den hemel, «
Geloofd en gebenedijd, enz.
III. BE ZENDING VAN DEN HEILIGEN GEEST.
De namen van Jesus en Maria moeten zijn orebenedijd, van nu af tot in der eeuwigheid. Onze Vader, enz,
1. Jesus heeft zijnen heiligen Geest beloofd, icees gegroet, enz.
2. Jesus heeft den Trooster gezonden , wees gegroet, enz.
3. Jesus heeft het vuur op de wereld gezonden, ivees gegroet, enz.
4. De heilige Geest heeft de harten met liefde ontstoken , wees gegroet, enz.
DE H. ROZENKRANS. 291
5. De heilige Geest heeft de verstanden verlicht, wees gegroet, enz.
6. De heilige Geest heeft de harten versterkt,
7. De heilige Geest heeft ver- ^ scheidene talen doen spreken, g
8. De heilige Geest heeft zijne ^ gaven verdeeld, ^
9. Kom, heilige Geest, bezoek ^ de harten uwer geloovigen , -
10. Kom, heilige Geest, ontsteek s
1 T
in ons liet vuur uwer liefde,
Geloofd en gebenedijd, enz.
IV. DE HEMELVAART VAN MARIA.
De namen van Jesus en Maria moeten zijn gebenedijd, van nu alquot;tot in der eeuwigheid. Onze Vader, enz.
1. Maria is opgeklommen ten hemel, wees gegroet, enz.
2. De hemelsche Vader ontving zijne beminde Dochter, wees gegroet, enz.
3. Jesns verwelkomde zijne lieve Moeder, wees gegroet, enz.
292 DE H. ROZENKRANS.
4. De heilige Geest omhelsde zijne lieve Bruid, wees gegroet, enz.
5. De Serafijnen groeten Maria,
6. De Engelen dienen Maria, ^
7. De geheele hemel is verblijd g door Maria, ^
8. Maria is bij haren lieven Zoon, ^
9. Mariaonze advokate, is § in den|hemel,
10. Maria, onze moeder en voor- § spreekster, is in den hemel.
Geloofd en gebenedijd, enz.
V. DE KROONING VAN MARIA.
De namen van Jesns en Maria moeten zijn peLenedijd, van nu af tot in der eeuwigheid. Onze Vader, enz.
1. Maria is glorieus gekroond in den hemel, wec-s gegroet, enz.
2. Maria gekroond door hare sera-fijnsche liefde, mees gegroet, enz.
3. Maria gekroond door hare engelachtige zuiverheid, wees gegroet, enz.
DE H. ROZENKRANS. 293
4. Maria gekroond door hare groote ootmoedigheid, wees gegroet, enz.
5. Maria gekroond door hare volmaakte gehoorzaamheid,
6. Maria gekroond door hare heilige voorzigtigheid, ^
7. Maria gekroond door hare 2 groote verduldigheid, ^
8. Maria gekroond door hare ^ ijverige dankbaarheid, S.
9. Maria gekroond door hare volharding in alle deugden, jl
10. Maria boven alle Engelen en Heiligen in den hemel gekroond, gelijk de Moeder van God toekomt.
Geloofd en gebenedijd, enz.
GEBED.
Ik offer u, allerzuiverste Maagd
en allerglorieuste Moeder Gods
Maria, in de vereeniging van al uwe
deugden, verdiensten en volmaakt-
294 DE H. ROZENKRANS.
heden, deze geestelijke kroon der gebeden en groetenissen. Gewaardig u dezelve te ontvangen met de lofzangen, die op de aarde en in den hemel gedaan worden ; verkrijg mij en al degenen , voor welke ik gehouden ben te bidden, van uwen lieven Zoon gratie, om wel te leven en zalig te sterven. Amen.
Een Onze Vader, tot dankbaarheid dat God ons de gratie gedaan heeft om den Rozenkrans te lezen.
Onze Vader, die in de hemelen zijt; geheiligd zij uw naam; ons toe-kome uw rijk; uw wil geschiede op de aarde als in den hemel. Geef ons heden ons dagelijksch brood, en vergeef ons onze schulden , gelijk wij vergeven onzen schuldenaren; en leid ons niet in bekoring; maar verlos ons van den kwaden. Amen.
Een Wees gegroet, opdat Maria ons verstand wil opdragen aan den
DE H. ROZENKRANS. 295 hemelschen Vader, opdat wij in der eeuwigheid zijner banuhartig-heid zouden mogen gedenken.
Wees gegroet Maria, vol van genade; de Heer is met ii; gezegend zijt gij boven alle vrouwen , en gezegend is de vrucht uws lig-chaams Jesus. Heilige Maria, Moeder Gods! bid voor ons, zondaars, nu en in de uur onzes doods. Amen.
Een Wees yeyroet, opdat Maria onze memorie zoude willen opofferen aan haren Zoon, en wij gedurig zijn leven en bitter lijden indachtig zouden mogen wezen. Wees gegroet, enz.
Een Wees gegroet, opdat Maria onzen wil zoude toeëigenen aan den heiligen Geest, en dat hij gedurig in ons van liefde mag branden.
Wees gegroet, enz.
Het Geloof zullen wij bidden, opdat ons gebed aan God mag aangenaam zijn; dat het mag strekken
296 DE H. ROZENKRANS.
tot zijne meerdere eer en glorie, tot welstand van de heilige Kerk , tot bekeering der zondaren en afgevallene Christenen, en tot welstand der gemeenten. Ik yeloof in God den Vader, enz.
De almogendheid des Vaders beware ons.
De wijsheid des Zoons onderwijze ons.
De liefde des heiligen Geestes ontsteke in ons.
In den naam des Vaders, en des Zoons, en des heiligen Geestes. Amen.
KOKTE OBFENINa
V oorb ereiding.
ó Mijn God! liet is mij van harte leed, dat ik U, mijn opperste goed, ooit vergramd heb.... Tot uwe meerdere eer en tot mijne zaligheid, offer ik ü op deze heilige oefening, met inzigt van te verdienen al de aflaten, die daarmede verhonden zijn, zoo voor mij als voor de zielen in het vagevuur, bijzonderlijk voor de zielen van N. N.
t
Jesus wordt tot den dood des /cruises verwezen.
v. Wij aanbidden en loven U Christus.
298 DE H. KRUISWEG.
R. Omdat Gij door uw heilig kruis de wereld verlost hebt.
ó Jesus ! mijne misdaden hebben het onregtvaardig vonnis tegen U beroepen... Ik zou van droefheid over mijne zonden moeten sterven... Geef mij genade, opdat ik niet ophoude van mij zeiven te beweenen.
Onze Vader, enz. Weesyegroet, enz. Ontferm U onzer, lieer, ontferm U onzer.
God ! wees ons zondaren genadig.
O O
t
II. STATIE.
■Jesus neemt het kruis op zijne schouderen.
v. Wij aanbidden, enz. als voren, o Jesus, die den zwaren boom des kruises op uwe verscheurde schouderen gewaardigd hebt op te nemen;
DE H. KRUISWEG. 299 verleen mij genade, om met verdnl-digheid te dragen de kruisen, welke uwe voorzienigheid mij overzendt.
Onzu Vader, enz. als voren.
III. STATIE.
| |
De eerde val van Jesus onder het kruis.
v. Wij aanbidden, enz. als voren.
ö Jesus, die beladen met den zwaren last mijner zonden, vermoeid onder uw kruis ter aarde zijt neergevallen ; ach! laat niet toe, bid ik
! U, dat ik in dezelve nog hervalle.
Onze Vader, enz. als voren.
t
IV. STATIE.
Jesus ontmoet zijne Moeder.
i v. Wij aanbidden, enz, als voren.
300 DM H. KRUISWEG.
O allerbedruktste Moeder! verkrijg mij van uwen lieven Zoon tranen van eene ware boetvaardigheid over mijne zonden, die de oorzaak zijn geweest van zijn en uw lijden... Sta mij bij in al de ellenden van dit leven.... Verlaat mij niet in de uur des doods.
Onze Vader, enz. als voren.
t
Simon van C//renen helpt Jesus het kruis dra (jen.
v. Wij aanbidden, enz. als voren.
ó Jesus! geef mij sterkte om met liefde het kruis mijns lijdens op te nemen en om met kloekmoedigheid U na te volgen.... Ik zal mij gelukkig achten U in iets te gelijken en uwe smarten door de mijne te eeren.
Onze Vader, enz. als voren.
DE H. KRUISWEG.
t
VL STATIE.
Veromca droogt het amujeziyt van ■Tesus af.
v. Wij aanbidden, enz. ah voren.
6 Jesus! druk de gedachtenis van uw smartelijkste lijden zoo levendig in mijn liart, dat ik dezelve gedurig overwege, en aangemoedigd worde, om uwe bloedige voetstappen na te volgen.
Onze Vader, enz. ah voren.
VIL STATIE.
Be tweede val van Jesus onder het kruis.
v. Wij aanbidden, enz. als voren.
6 Jesus ! mijne hoovaardigheid heeft U nedergeworpen onder den 4 last des kruises. Ach, leer mij zoet-
301
802 DE H. KRUISWEG.
aardig en ootmoedig van harte zijn... Jk wil alle verootmoedigingen en versmadingen verduldig lijden, opdat ik, U navolgende in uwe vernederingen, met U deel moge hebben in de glorie.
Onze Vader, enz. als voren.
t
VIII. STATIE.
Jezus troost de weenende vrouwen.
v. Wij aanbidden , enz. als voren.
o Jesusl geef eene bron van tranen aan mijne oogen, opdat ik dag en nacht mijne zonden beweene.... Ach I gewaardig U, mij meer en meer van mijne ongeregtigheden af te wasschen en mij van mijne zonden te reinigen.
Onze Vader, enz. als voren.
DF, H. KRÜISWEO.
t
IX. STATIE.
Derde val van Jesua onder het kruis.
v. Wij aanbidden, enz. als voren. oJesus! reik mij eene helpende hand toe, in het midden der gevaren aan welke ik blootgesteld ben, opdat ik in de zonden niet valle.... Verdedig mij tegen de vijanden mijner zaligheid, opdat ik onder het geweld hunner bekoringen niet bezwijke. Onze Vader, enz. als voren.
t
X. STATIE.
■Tesus wordt van zijne kleederen ontbloot en met edik en gal gelaafd.
v. Wij aanbidden, enz. als voren. o Jesns! geef dat ik al mijne booze gewoonten aflegge, mijn hart onthechte van al wat aardsch en vergan-
303
304 DE H. KRUISWEG.
kelijk is, mijn dartel vleescli kastijde, mijne zinnen versterve en gaarne met U uit den bitteren kelk des lijdens drinke.
Onze Vader, enz. als voren.
XL STATIE.
Jesus wordt aan het lends geheeld.
v. Wij aanbidden, enz. als voren.
o Jesus! heclit mij met U aan het kruis; ik wil met U, gelijk Gij en om U lijden; opdat ik levende, lijdende en stervende in uwe liefde , eeuwig metU en door U moge gelukkig zijn.
Onze Vader, enz. al* voren.
XII. STATIE.
Jesus sterft aan het kruis.
v. Wij aanbidden , enz. ah voren.
ó Jesus! door de bitterste smarten,
DE H. KRUISWEG. 305 welke Gij voor mij aan het kruis geleden hebt, bijzonder als uwe ziel uit uw gezegend ligehaam is gescheiden; ontferm U over mijne ziel, als zij van deze wereld zal scheiden.
Onze Vader, enz. als voren.
t
XI1L STA Tl E.
■Jes/ts ivordt van het /cruis afyedaan, en gelegd in den schoot van zijne Moeder. v. Wij aanbidden, enz. ah voren. O Maria! laat mij toe dat ik, tusschen uwe armen, mijnen ge-kruisten Zaligmaker, uwen lieven Zoon, aanbidde en mijne tranen met de uwe menge.... Door uwe magtige voorspraak, bewaar mij van het ongeluk van uwen Jesus door mijne zonden wederom te kruisen, en dus met een nieuw zwaard uw moederlijk hart te doorsteken.
Onze Vader, enz. als vorm,
20
I
306 DE H. KRUISWEG,
t
XIV. STATIE.
Jesus wordt in het yraf gelegd.
v. Wij aanbidden, enz. als voren.
Ik zal eens sterven en begraven worden gelijk Gij, o mijn Zaligmaker ! gewaardig U, in mijn sterfuur, mij door uwen kruisdood te vertroosten , en mijn ligcliaam, wanneer Gij het wederom zult opwekken, met uwe glorie te verheerlijken.
Onze Vader, enz. als voren.
Hierna zal men bidden : vijfmaal het Onze Vader, vijfmaal het Wees gegroet, en zoo veelmaal Glorie zij den Vader, ter eere van de vijf wonden van Jesus, en een Onze Vader en Wees gegroet met Glorie zij den Vader, enz. ter intentie van Z. H. den Paus van Rome.
f
voor den Christen in het algemeen, en voor bijzondere staten.
De eerste en voornaamste zorg van een' Christen moet liet bewerken zijner zaligheid zijn. Hierom moet hij dikmaals deze woorden van den Zaligmaker trachten te bevroeden ; wat zal het den niensch baten de ge-heele wereld te winnen, indien hij zijne ziel verliest! Hoe menigvuldig zijne bezigheden, hoe groot zijne beletselen zijn mogen, hij moet dagelijks ten minste eenige oogenblikken besteden om deze gewigtige zaak te overwegen, en zich in Gods tegenwoordigheid te stellen.
Het gebed, zijnde een offer dat wij God schuldig zijn, en een noodzakelijk middel om zijner gunsten
308 LEVENSWIJZE
deelachtig te worden, moet men nimmer ter loops of uit gewoonte volbrengen; want de ware aanbidders, zegt Christus, zullen mijnen Vader aanbidden in geest en in waarheid.
Men zal dagelijks van God die deugden verzoeken, welke men het meest noodig heeft. Men zal hem ootmoedig zijne gebreken en kwade neigingen belijden, en een voornemen vormen van zich te beteren.
Men zal niets beginnen, dan na eene heilige meening gevormd te hebben, volgens de vermaning van den Apostel Paulus : hetzij dat gij eet of drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doe het alles ter eerc Gods.
Men zorge, dat men gestadig in slaat van genade zij, wijl men anders gecnc verdienstelijke werken oefent.
Smeek dikwijls, dat God uw geloof vermeerdere, belijdende, dat liet uwe zeer klein is. Gebrek aan gelooi is
VAN ERNEN CHRISTEN. 309
q. veelal de oorzaak onzer traagheid en
,]. de ongelukkige bron onzer zonden. S) Verblijd unlet te zeer inde dagen
er van voorspoed; herinner u nu eu dan
c[ deze woorden des Heeren: wee u,
ie gij rijken! want gij hebt uwe ver-
el- troosting al weg op deze wereld. m Nader dikwijls, doch altijd met
je behoorlijken eerbied , tot de heilige
e. Sakramenten. Beschouw dezelve als schatten der genade, die Jesus
lia Christus ons heeft willen nalaten,
te om er gedurig nieuwe rijkdommen
ail voor den hemel uit te halen, u-ij Stel uwe godsvrucht bijzonder in
n- eene kinderlijke vreeze Gods, die u
Is. de minste zonde doet haten als eene
in beleediging aan uwen geliefden Va-
3rs der, en in eene onkreukbare getrouw-
nt. heid, om al uwe pligtente volbrengen, jof Ontvlugt de gezelschappen, die of wc / gevaarlijk, of te afleidend zijn; neem
is uw vermaak nu en dan in de een-
310 LEVENSWIJZE
zaainheid, om met uw hart te raadplegen , hoe gij den besten voortgang o]) den weg der godzaligheid maken zult.
Let op alle bewegingen van uw hart; sluit alle beginselen van bekoringen daar buiten; herinner u somtijds , hoe menigmaal gij door eene droevige ondervinding uwe zwakheid hebt leeren kennen, en bevonden, dat de minste bekoring, in den beginne niet tegengestaan, in staat is om u te doen vallen. Waak en bid, opdat gij niet in verzoeking vallet.
Leg alle heimelijke vijandschap af. Ontsla u van die al te groote gevoeligheid , door welke de minste be-leediging, de minst harde, of niet al I e beleefde ontmoeting u doet opzwellen of mijmeren; bedenk dat er niets onbetamelijker voor een' Christen is, niets meer geschapen om de liefde tot den evenmensch te verdooven,
VAN EKNEN CHRTSTEN. 311
1' om de goedertierenheid Gods van
tquot; ons af te wenden en den voortgang
K' in de deugd te beletten, dan die
bitterheid des gemoeds.
w Gij zult de boetvaardigheid, het
o- eenigste geneesmiddel voor den ge-
11' vallen mensch, als uwe meestgeliefde
16 bezigheid aanzien ;gij zult, ofschoon
id ook in het hei ige vertrouwen van
I gt; vergeving uwer zonden ontvangen ie' te hebben, dan nog uwe verledene 18 dagen in de bitterheid uwer ziel, met d, een vernederd hart, herdenken ; gij
zult steeds bezorgd zijn, hier in dit
XP leven, voor de nog overige straften
;e- uwer zonden, der goddelijke regt-
)equot; vaardigheid te voldoen, verzekerd
al zijnde, dat het verschrikkelijk zijn
el- zal, hiernamaals in de handen van
;ts den levenden God te vallen. Stort te
cn dien einde dagelijks een vurig gebed,
de lees nu en dan een stichtend boek,
II j ondersteun den noodlijdenden, ver-
312 LEVENSWIJZE
sterf ii zeiven, offer de kwellingen en de rampen van dit leven aan uwen God op, en vereenig dezelve met het lijden van Jesns Christus, tot voldoening voor uwe zonden.
Wordt gij ziek, benaauwd, vervolgt men u, word daarom niet moe-deloos. Het is een geluk, ter liefde van Jesus te lijden; immers, zalig zijn zij die weenen, lijden of vervolgd worden; want zij zullen vertroost worden en het rijk der hemelen bezitten.
Het hangt alleen van u af, uw lijden te heiligen, te lijden als Christen , gelukkig te lijden. Lijd geduldig, vestig uwe gedachten op uwen Jesus en zijn kruis; lijd met hem, door hem.
Bemin uwen evenmensch , en overweeg dikmaals de uitgestrekte ver-pligting dezer liefde. Ondersteun! den behoeftigen. Sluit nimmer uwe ooren, wanneer hij u om hulp smeekt; troost hem, vermaan hem, verdraag
VAN KENEN CHRISTEN. 813 hem, bid uwen God voor zijne zaligheid.
Draag zorg, dat God in uw huis wone, dat hij er in gediend worde. God zal de zielen dergenen, die u aanbevolen zijn, uit uwe handen eisclien. Die geen zorg draagt, voornamelijk voor zijne huisgenooten, is erger dan een ongeloovige. i. Tim. V ; S. Stel u dagelijks het gevaarlijke van alles, dat uin deze wereld omringt, voor oogen ; bid daarom uwen God , dat hij u in een levendig geloof doe volharden. Aan de volharding is alles gelegen. God kan u om ééne ongetrouwheid, om de eerste afwijking, eeuwig doemen. Hij alléén, die tot het einde toe volhard zal hebben, zal zalig wezen.
Bijzondere pligten der Maagden.
Wij geven aan den maagdelijken staat den voorrang, wijl die in Gods
314 LEVENSWIJZE
woord zelf hoven andere staten gesteld wordt. Maar, ook juist daarom moet dezelve met zoo veel meer heiligheid beleefd worden, daar deszeifs waarde in de oogen van God zoo veel grooter is. Eene maagd is bezorgd voor de dingen des Heeren, opdat zij heilig zij naar het ligchaam en naar den geest..., dit zeg ik u, om u te raden tot hetgene betamelijk is, en bekwaamheid geeft om zonder verhindering den Heer te bidden, i. Cor. VIL
De H. Cypriamis, van de tucht der maagden sprekende, zegt, dat het onbetamelijk is voor maagden op de schoonheid en het sieraad des ligchaams te letten; dat een opgepronkt voorkomen, hetwelk de oogen der jeugd tot zich trekt, haar verdacht maakt, en doet twijfelen, of het gemoed wel geheel kuischen zuiver zij. De maagdelijke, de volkomene
VAN F,ENEN CHRISTEN. 315 reinheid, de heiligheid en de waarheid dragen de gelijkenis van dr ■ hemelschen mensch. De maagd en dm-gen deze gelijkenis, wanneer zij, de wet Gods indachtig zijnde, de regt-vaardigheid met de godsdienst parende, standvastig in liet geloof zijn, ootmoedig in de vrees desHeeren, kloek en bereid om alles te lijden, zachtmoedig in verongelijkingên en beleedigingen , genegen tot barmhartigheid, en den vrede en de eendragt beminnende. Dit zijn, godvruchtige maagden! de deugden, die gij moet betrachten, beminnen en beoefenen. Cyprimms , op dezelfde plants.
Pligten der Getrouwden.
Dewijl het huwelijk door Jesus Christus tot de waardigheid van een Sakrament verheven is, is het zeker, dat het ons, als kinderen der Heiligen , niet betaamt, ons zamen te voe-
310 LEVENSWIJZE
gen gelijk de Heidenen, die God niet kennen.
De duivel heeft raagt over de zoodanigen, die liet huwelijk aldus Cot aangaan, dat zij God uit zich zeiven en uit hunne harten bannen; en die niet denken, dan om aan hunne lusten te voldoen. Tobias. VII -. 17. Hierom is het ook, dat de godvree-zende Tobias voor zijnen God beleed : Heer!... Gij weet dat ik mijne zuster niet neem tot mijne vrouw, oin mijn' lust te voldoen, maar alléén om nakomelingen te winnen, in welke uw naam in der eeuwigheid mag gezegend worden. Toh. VII ; 5.
De man geve aan de vrouw, het-gene hij haar verpligt is, en desgelijks de vrouw aan den man. De vrouw heeft de raagt over haar ligchaam niet, maar de man. Even zoo heeft ook de man de raagt over zijn lig-chaara niet, raaar de vrouw. Onttrekt
r
IVAN EENEN CHRISTEN.VAN EENEN CHRISTEN. 317 u elkander niet, tenzij met onderlinge overeenstemming, voor een' tijd, om de ii met het gebed bezig te houden, i. ilns Cor. VII. Do liefde onder de getrouw-ven den moet zoo groot zijn, dat zij zelfs en alle andere liefde, uitgenomen die, tme welke zij Gode schuldig zijn, over-17. treffen moet. Daarom zal de man ree- vader en moeder verlaten, en zijne be- huisvrouw aanhangen. Gen. II: 24. ijne De man moet zijne vrouw be-om sturen, en zich gedragen als haar be-om stuurder; hij moet haar eeren, als ;lke aan hem gegeven, om te zamen te nag leven; hij moet met haar vereenigd zijn, daar zij met hem erfgenaam liet- is van dezelfde genade. De heUit/e sge- Avtbrosius, Go sla brief.
mw De mannen zijn nog naauwer verlam pligt dan de vrouwen, om hunne eeft kwade lusten te bedwingen, en zijn lig- des te strafbaarder, als zij eenige mis-rekt daad begaan, omdat het hun pligt
318 LEVENSWIJZE
is, hunne vrouwen te overtreffen in de deugd, en haar te besturen door een goed voorbeeld. Ik spreek tot Christenen, welke geloovig naaiden Apostel luisteren, als hij den man het hoofd van de vrouw noemt. Zij weten, dat zij de bestuurders zijn, en de vrouwen hun tot gezelschap zijn gegeven. Dit moet den man wederhouden, om, door zijne levenswijze, in iets vóór te gaan,
waarin hij niet zou willen dat zijne vrouw hem navolgde. De 11. Auyustinus, in het 'Ida boek van de huwelijken. Kap. VIII.
De Apostel vermaant in den brief tot die van Coloss. hoofd. vs. 18. de vrouwen, dat zij haren mannen moeten onderdanig zijn in den Heere, zoo als behoorlijk is. De vrouwen moeten haren mannen onderdanig . „ zijn, als aan den Heer; want de man deii is het hoold van de vrouw, gelijk 'quot;quot;^1
VAN EENEN CHRISTEN.
Chri stus -het hoofd is van de Kerk, zijn ligchaain... Gelijk dan de Kerk Christus onderdanig is, alzoo moeten ook de vrouwen haren mannen in alles onderdanig zijn. Ep/es. V.
De H.Augustinus geeft in het üdc boek zijner belijdenissen, kap. IX. een uitmuntend voorbeeld aan alle vrouwen in zijne moeder Monica. Monica, zegt hij, gehoorzaamde haren man, gelijk eene dienstmaagd haren meester, en zij deed haar best, om hem Gode te winnen, hem vermanende door hare godsvruchten stichtende zeden, welker schoonheid haar minnelijk en wonderbaar in zijne oogen maakte, en hem bewoog, om haar eerbied toe te dragen. Zij verdroeg langen tijd het kwaad leven van haren man, zonder hem daarom spijtig te bejegenen, wachtende naaiden tijd, dat God zijne barmhartig-leid aan hem zou bewijzen. Als hij
319
320 LEVENSWIJZE
verstoord was, wist zij hein te we-derhouden, zonder hem tegenstand in te bieden, of tegen te spreken, en zij wachtte tot dat zijne haas- we tigheid voorbij was, om hem reken- op, schap te geven van hetgene hem al te ligt vergramd had.... Zij wou ook, door hare onderdanigheid,
door hare zachtmoedigheid en door een langdurig geduld, de genegenheid van hare schoonmoeder, die in het eerst door valsche verhalen tegen haar ingenomen was.
De opvoeding der kinderen is het voornaamste werk der gehuwden: het | verderf der kinderen spruit veel uit onachtzaamheid der ouderen voort. De moeders, zegt Chrysostomus, worden gcene moeders door hare kinderen ter wereld te brengen, maar door hen op te voeden.
Hierom vermaande de Apostel de vaders in liet bijzonder : voedt uwe
VAN EENEN CHRTSTEN. 321 kinderen op in de onderwijzing en in de tucht des Heeren. Wacht u van uwe kinderen tot gramschap te verwekken. Terg uwe kindereu niet, opdat zij niet kleinmoedig worden. Ephess. VI. Coloss. IIT.
Men moet de gestrengheid met de liefde paren, en ook dan, wanneer men gevoelig straft, uit geene andere beweegreden straffen, dan om hen te verbeteren. Ook onze vermaningen en tuchtigingen zijn vruchteloos, als God ze niet vruchtbaar maakt, of de harten der kinderen beweegt. Welke uitwerking zullen zij dan hebben , als zij met vloeken en verwen-schingen vergezeld gaan, waardoor men God beleedigt, in plaats van ons zijne medewerking tot bevordering der opvoeding waardig te maken ?
Men moet vooral de vreeze des
Heeren en de liefde tot de Gods-
21
vve-tand keu, laas-ken-liem won eid , door gen-die alen
; het : het 1 uit Dort. [1US .
hare ?en ;
il del ' iwe
322 LEVENSWIJZE
dienst vroeg in hunne weeke harten prenten; de tegenwoordigheid van God, die alles ziet, steeds in hun ge-hengen vernieuwen; men moet hen al vroeg, en, zoo veel mogelijk zelf, ter kerke geleiden,naardien zij, aan zich zeiven overgelaten, te ligt verleid worden, en den tijd der godsdienstoefeningen welhaast geheel aan het spel zullen toewijden. Men moet • hen, van hunne eerste jeugd af, de geheimen der Godsdienst trachten in te prenten; opdat zij, bij de eerste ontwikkeling hunner rede, de eerstelingen van hun geloof aan God mogen opdragen. Bij dit alles moeten christelijke ouders gestadig herdenken , dat de zielen hunner kinderen van hunne handen zullen gevraagd worden, en zij voor hun verderf of eeuwige ongelukzaligheid in Gods oordeel aansprakelijk zullen zijn.
VAN F,ENEN CHRISTEN. 333 Pligten der kinderen en jonge lieden.
irail
gc- Die den Heer vreest, zal zijnen ieii ouderen eer bewijzen, en hij zal de-jlf, genen, die lieiu ter wereld gebragt ian hebben, als heeren dienen. Welk er- eene schandvlek is het voor een kind, ds- als liet zijnen vader verlaat, en hoe lau vervloekt is hij bij God, die zijne oet moeder vertoornt! iïccl. kap. 111. ge- i)e H. Ambrosius, over het 16'le
in hoofdstuk van den 11. Lucas hande-ste lende, zegt: de eerste trap der gods-er- vrucht is, dengenen, door welke God od u het leven gegeven hoeft, eer te bezeil wijzen. Eert hen door uwe onderda-sn- nigheid, en wacht u van hen te ver-•en toornen, zelfs door eenig teeken van gd uw aangezigt. Het is weinig, dat gij of hen niet vertoornt; gij moet hun eer ids bewijzen. De Zoon van God heeft zijne ouders geëerd, Hij was hun onderdanig. Hij heeft God zijnen
4
324 LKVENSWrJZF,
Vader geëerd, Hem gehoorzaamheid
bewijzende tot den dood des kruises jen
toe. Eert dan ook uwe ouders. Het aan
is niet genoeg, dat men lien eere niag door teekens van eerbiedigheid, men
moet lien ook eeren door behulp- eers
zaamheid. Voedt uwen vader, voedt toci
uwe moeder. Als gij hen gevoed hebt, sen
ook dan hebt gij hun nog niet alles b j]
vergolden, wat zij voor u geleden en vie7
gedaan hebben. Gij zijt hun verschnl- cicn
digd hetgene gij hebt; want gij zijt uze
hun verschuldigd dat gij zijt.' Welk ]cj(]
oordeel zal God over u uitspreken, |)C].
indien de Kerk genoodzaakt wordt (|c ]
! uwe ouders te onderhouden, omdat ^
gij hun het onderhoud geweigerd t|cr
hebt?... Maar gelijk de H. Schrift u nci]
gelast, uwe ouders te onderhouden , „gj zoo gebiedt zij n ook hen te ver-
laten, indien zij uwe godvreezend- (]cs
heid en uw goed leven beletten. z00
De tweede pligt, de jonge lieden ^
VAN EENEN CHRISTEN. 325 bijzonder rakende, wordt ons dooiden Apostel Panlns, in zijnen brief aan Titus, hoofdst. II. verklaard: vermaan de jonge lieden, opdat zij matig zijn. De H. Joannes zegt, in zijnen eerden brief, hoofdst. II. tot hen : hebt toch de wereld niet lief, noch bet-gene in de wereld is.
De H.Hieronymus stapelt, in zijn vierden brief aan Rn* tic us, verscheidene zedelessen op elkander: leert nzeiven niet, noch begeeft u zonder leidsman op een' weg, die u nog onbekend is..... Hebt altijd een boek in
de handen en voor de oogen. Leert het Psalmboek van buiten. Bidt zonder opbonden. Waakt over uwe zinnen. Verwint de gramschap door het geduld. Bemint de wetenschap van dc H.Schrift, en gij znlt de zonden des vleesches niet beminnen. Hebt zoo veel ledigen tijd niet, dat uw verstand zon kunnen spelen op de ver-
326 LEVENSWIJZE
schcidene voorwerpen , die liet zouden kunnen ontstellen, en u tot de zonde verlokken. Houdt u altijd bezig met eenig werk , en laat de duivel u nooit ledig vinden.
Dezelfde H. Hieronymus, in zijnen zevenden brief aan Leta, over de opvoeding har er dochter schrijvende, zegt: dit is de wijze om eene ziel, die de tempel Gods moet zijn, te onderrig-ten : dat zij leere niets te zeggen, en niets aan te hooren, lietgene niet volgens de vreeze des Heeren is; dat zij niets begrijpe van de onge-schikte woorden, die in hare tegenwoordigheid mogten gesproken worden ; dat zij niet een wereldsch liedje van buiten wete; dat hare tong gewoon worde de Psalmen te zingen ; dat zij de jongelingen niet beschou-we; dat zelfs de dochters en de vrouwen , die bij haar zijn, om haar te dienen, niet in de wercldsche gezel-
VAN EEKEN CHRISTEN. 327
)U. schappen komen, opdat zij liet
tic kwaad, hetwelk zij mogten ingezogen
3e- hebben, haar niet loeren.
vpI
Pligten der Onderdanen,
,en De vermaning des Verlossers, bij
^p. Mntth. hoofdst. XXII. van aan den
,rf ■ keizer te o-even, wat des keizers is ,
D O '
de is tevens een allerdringendst en zeer io-. uitgestrekt gebod : het eerste veren klaart ons de Apostel Paulus, in zijn iet brief aan de Romeinen , hoofdst. XIII. s ; „ daar is geene magt dan van God, en .■e- de magten, die er zijn, zijn van God ■n- gesteld; zoodat degene, die zich te-)!gt;- gen de raagt stelt, de schikking van Ije God wederstaat. En die dezelve were- derstaan, halen over zich eene ver-ii; doemingquot;... Het is dan noodzakelijk u- dat gij onderdanig zijt, niet alleen om u- de straffe, maar ook gemoedshalve, te Want daarom geeft gij hun ook schat-jl- tingen, omdat zij Gods dienaars zijn,
328 LEVENSWIJZE
zich bezig houdende met die bediening.
Wij verstaan dus door den Keizer eene wettige Overheid, hetzij dezelve eenhoofdig zij, of uit meer leden bestaat.
De verpligtingen van dit gebod bestaan hoofdzakelijk hierin, dat men hunne wetten volbrenge, hen eerbiedige, voor hunnen welstand bidde , opdat zij regtvaardig mogen heerschen en gelukkig leven.
Tertulianus geeft ons hiervan eene fraaije schets, in zijn boek aan Scapula, c. 2. Doordien een Christenmensch weet, dat het God is, die de Vorsten aanstelt, daarom bemint hij zijn' Prins (of andere Overheid), hij vreest hem, hij ontziet hem, hij wenscht dat het hem en den geheelen Staat welga. Wij bewijzen aan den Vorst die eer, welke wij hem mogen bewijzen , en die het hem nuttig is, dat
VAN EENEN CHRISTEN. 329 be- wij hem bewijzen. Wij eeren hem als een' mensch, die onder God is, die van zer God alles ontvangen heeft wat hij de- heeft, en die niemand boven zich eer heeft dan God alléén. Wij dragen offeranden voor hem op aan onzen )od God, die ook zijn God is, en dit zijn dat zoodanige offeranden, als God ons geien boden heeft: offeranden van een rein md gebed. Wij bidden voor de gezondheid jen van den Vorst, en wij verzoeken die van Hem, die dezelve geven kan.
3ne
Wcderzijdaeho verpligtingen. der Huisover-' ' ten., «n hunner Dienstboden.
3ch
ten Gij, heeren! doet aan uwe knech-
ijn' ten hetgene regt en billijk is, wetende
est dat gij ook een' Heer in den hemel
;ht hebt. {aan die van Coloss. IV.) Ontvang
aat en behandel uwen dienstknecht niet
rst als een dienstknecht, maar in de plaats
be- van een' dienstknecht, als een' zeer
lat lieven broeder. {Brief aan Philemon.)
LEVENSWIJZE
schcidene voorwerpen , die het zouden kunnen ontstellen , en u tot de zonde verlokken. Houdt u altijd bezig met eenig werk, en laat de duivel u nooit ledig vinden.
Dezelfde H. Hieronymus, in zijnen zevenden brief aan Leta, over de op-coeding har er dochter schrijvende, zegt: dit is de wijze om eene ziel, die de tempel Gods moet zijn, te onderrig-ten : dat zij leere niets te zeggen , en niets aan te hooren, hetgene niet volgens de vreeze des Heeren is; dat zij niets begrijpe van de ongeschikte woorden, die in hare tegenwoordigheid mogten gesproken worden ; dat zij niet een wereldsch liedje van buiten wete; dat hare tong gewoon worde de Psalmen te zingen ; dat zij de jongelingen niet beschou-we; dat zelfs de dochters en de vrouwen , die bij haar zijn, om haar te dienen, niet in de wereldsche gezcl-
326
sch; kwa heb
1
Ma \ keis is t( uitg klai brit
I ges
Igei:gei:
Go'
der
dot
dat
de
AVr
tin!
VAN EENEN CHRISTEN. 327 schappen komen, opdat zij het kwaad, hetwelk zij mogten ingezogen hebben, haar niet leeren.
Pligten der Onderdanen,
De vermaning des Verlossers, bij Matth. hoofdst. XXII. van aan den keizer te geven, wat des keizers is, is tevens een allerdringendst en zeer uitgestrekt gebod ; het eerste verklaart ons de Apostel Paulns, in zijn brief aan de Romeinen , hoofdst. XIII. „ daar is geene magt dan van God, en de magten, die er zijn, zijn van God gesteld; zoodat degene, die zich tegen de magt stelt, de schikking van God wederstaat. En die dezelve we-derstaan, halen over zich eene verdoemingquot;... Het is dan noodzakelijk dat gij onderdanig zijt, niet alleen om de straffe, maar ook gemoedshalve. Want daarom geeft gij hun ook schattingen, omdat zij Gods dienaars zijn,
328 LEVENSWIJZE
zich bezig houdende met die be- wij 1
Wij verstaan dus door den Keizer God
eene wettige Overheid, hetzij de- heel
zelve eenhoofdig zij, of uit meer heel
De verpligtingen van dit gebod Goc
bestaan hoofdzakelijk hierin, dat zoo(
meu hunne wetten volbrenge, hen bod
eerbiedige, voor hunnen welstand geb
bidde , opdat zij regtvaardig mogen van
heerschen en gelukkig leven. van
Tertulianus geeft ons hiervan eene
fraaije schets, in zijn boek aan Scapula, Wec1 c. 2. Doordien een Christenmensch weet, dat het God is, die de Vorsten C
aanstelt, daarom bemint hij zijn' ten
Prins (of andere O verheid), hij vreest dat
hem, hij ontziet hem, hij wenscht heb
dat het hem en den geheelen Staat en
welga. Wij bewijzen aan den Vorst als(
die eer, welke wij hem mogen be- van
wijzen, en die het hem nuttig is, dat liev
VAN EENEN CHRISTEN. 329 be- wij hem bewijzen. Wij eeren hem als een' mensch , die onder God is, die van izer God alles ontvangen heeft wat hij de- heeft, en die niemand boven zich teer heeft dan God alléén. Wij dragen offeranden voor hem op aan onzen bod God, die ook zijn God is, en dit zijn dat zoodanige offeranden, als God ons ge-hen boden heeft: offeranden van een rein xnd gebed. Wij bidden voor de gezondheid gen van den Vorst, en wij verzoeken die van Hem, die dezelve geven kan.
3ne
Wederzijdsche verpligtingen der Huisover-' ten, tn hunner Dienstboden.
scli
ten Gij, heeren! doet aan nwe knech-
ijn' ten hetgene regt en billijk is, wetende
est dat gij ook een' Heer in den hemel
dit hebt. {aan die van Coloss. IV.) Ontvang
aat en behandel uwen dienstknecht niet
rst als een dienstknecht, maar in de plaats
be- van een' dienstknecht, als een' zeer
lat lieven broeder. {Brief aan Philemon.)
330 LEVENSWIJZE
De H. Ludovicus vermaande zijn 0-en
zoon, als volgt; wees goedertieren, ]
regtmatig en milddadig jegens uwe T^ph
knechten; maak u niet al te gemeen- ]lt;ne,
zaammethen, opdat zij u beminnen en on(]
vreezen als hunnen heer en meester. m
Eene andere verpligting is, dat .ian
men voor het welzijn hunner zielen 00g(
zorge; dat men hen onderwijze, in- scfu
dien zij onwetend zijn, in de stukken van
des galoot's, of zorge dat zij door Qod
anderen onderwezen worden; dat heic
men hen ernstig bestrafte, wanneer sciic
zij zondigen; dat men hen tot waar- joc|c
neming van hunne godsdienstpligten een
aanspore, in één woord, door woor- yia| ( den en werken stichte, wel overwe-
gende de woorden van Paulus 1. Tim. ] ]
hoof dal. V: zoo wie geene zorgt draagt lieei
voor de zijnen, en vooral voor zijne liCV(
huisgenooten, die verzaakt het ge- ontt
loot, en is erger dan een ongcloovige. goe(
Desgelijks worden de verpligtin- l00f
if
VAN EENEN CHRISTEN. 331
Z1JU gen der dienstboden door den Apos-
611 = tel Paulns beschreven, aan die van
iwe Ephes. VT. en van Colons. III. Dienst-
;en- knechten! zijt uwen heeren in alles
1 ei1 onderdanig niet vrees en niet ontzag,
sr- in de eenvoudigheid nws harten, als
c^at aan Christus; niet alleen voor de
uen oogen dienende, als om den men-
inquot; schen te behagen, maar als dienaars
ken jvan Christus, en doende den wil van
001' Gods hart. Dient hen met goedwillig-
dat ]iei(j) a]s (]e]1 Heer en niet den men-
ecr schen dienende; wetende dat een
lar- ieder, zoowel een dienstknecht als
t011 een vrijgeborene, loon van den lieer
,orquot; zal ontvangen voor het goed, dat hij
wequot; zal gedaan hebben.
7'
lm- Dat de dienstknechten hunnen heeren onderdanig zijn, in alles be-
Jlie lieven, niet tegenspreken, hun niets
g0- onttrekkende, maar in alles eene
§'e- goede trouw bewijzende, aan Titus.
:111quot; hoofdst. II.
LEVENSWIJZE
Pligten der rijken.
De Apostel Paulus beveelt, in zijn brief aan Tlimotheus, hoof dut. VI. aan dezen zijnen lieveling, het volgende: gebiedt den rijken van deze wereld, niet hoogmoedig te zijn, of te betrouwen op de ongestadige rijkdommen , maar op den levenden God, die ons alles overvloediglijk verleent tot ons gebruik; dat zij weldadig zijn, rijk worden in goede werken, gaarne uitreiken en mededeelen, en zich een' vasten en goeden schat vergaderen voor het toekomende, opdat zij het ware leven mogen aantreffen.
De II. Augustinus geeft, over den %'ósten Psalm handelende, aan de rijken de volgende zedeles : de rijkdommen zijn niet gestraft in den rijken vrek, maar de hoovaardigheid. Abraham bezat groote rijkdommen, maar hij was arm in het midden van
332
VAN TOVEN CHRISTEN. 333 zijne rijkdommen ; hij was ootmoedig; hij luisterde met vrees naar al de bevelen des Heeren; Lij was gehoorzaam. Hij achtte de rijkdommen zoo weinig, dat hij bereid was om zijnen zoon te slagten, voor wien hij
de rijkdommen bewaarde..... Werp
verre van u, al wat omtrent u of in u is, waarop gij uw betrouwen zoudt kunnen stellen. Dat God al uw betrouwen zij. Wees behoeftig en ledig van alle aardsche dingen, en wensch Hem te bezitten, opdat gij niet Hem vervuld moget worden. Wat gij ook bezit, gij zijt ledig, gij hebt niet niet al, tenzij gij Hem bezittet.
den
over
Dezelfde Augustinus,
QSsten Fsahii, geeft ons eene volmaakte beschrijving van eeneu regt christelijken rijken.
Daar zijn menschen, die rijk en geëerd zijn in deze wereld, maar die hunne hoop niet hebben op hun
334 LEVENSWIJZE
goud, op hunne erfenissen, op hun ting
huisgezin, of op den glans eener oud vergankelijke waardigheid. Zij stellen l
al hunne hoop op dengenen, wiens güu
goederen niet geërfd worden, die heb
niet sterft, dieniet kan bedriegen, het
of bedrogen worden. Zij schijnen niet
groote goederen te bezitten naar de ons
wereld; maar zij besteden die ten zoo
behoeve der armen des Heeren. Zij die
zien zich met vele gevaren in dit kori
! leven omringd; zij bevinden, dat zij en
lii hier vreemdelingen zijn; zij gedragen begi
zich in hunne overvloedige rijkdom- doe
men gelijk een reiziger in eene her- de berg, die daar slechts doortrekt, I
en wel weet, dat hij er de meester wee
Ik :
Pligten der armen.
ZOO(
Hoezeer de armoede het vleesch Hee
drukt, zij moet nogtans dragelijk zen
worden door de veelvuldige vèrtroos- aan
1
De godvruchtigheid met vergenoeging is eene groote schat. Want Avij hebben niets in deze wereld gebragt; het is buiten twijfel, dat wij er ook niets kunnen uitdragen : als wij dan ons voedsel en ons deksel hebben, zoo laat ons vergenoegd zijn; want die rijk willen worden, vallen in bekoring en in de strikken des duivels, en tot vele onnutte en schadelijke begeerlijkheden, die de menschen doen verzinken in het verderf en in de verdoeinenisse. i. Tim. VI.
Uw wandel zij zonder gierigheid; weest vergenoegd met hetgene gij hebt. quot;Want de Heer heelt gezegd : Ik zal u niet begeven of verlaten, zoodat wij vrijmoediglijk zeggen ; de Heer is mijn helper, ik zal niet vreezen , wat mij een mcnsch moge doen. aan de Rebr. Hoofd. X11L
esch el ijk ■oos-
386 LEVENSWIJZE, ENZ,
De armen moeten hunne helioef-tighcid niet uit noodzakelijkheid, maar uit liefde tot God dragen; want, zegt de H. Augnstinus, over den Sasten Psalm, zij moeten onder liet getal der rijken, die verworpen zullen worden, geteld worden, die geene rijkdommen hebbende, wen-schen rijk te worden. Want God onderzoekt, wat gij begeert, en niet wat gij bezit.
üe arme moet, zoo veel in hem is, zijn brood trachten te verdienen door zijnen handenarbeid; daar hij anders den meer noodlijdenden van de aalmoezen berooft, die eigenlijk alléén voor dezen geschikt waren.
Gebed om eene vertrouwende liefde tot Jesus in ons hart te ontsteken.
ó Mijn Verlosser en Zaligmaker!
zouden wij liet ooit hebben durven
wagen met een hart, zoo bedorven ...
als het onze, vrijmoedig voor den troon uwer goddelijke Majesteit te komen, ware het niet, dat Gij der-zei ver glans met uwe vernederingen omtogen, het verschrikkelijke uwer Godheid achter het kleed uvver menschheid verborgen hadt? Hoe verschrikkend waart Gij niet, mijn God! voor een volk, dat Gij echter lief hadt, voor Israël! Gij gaaft hun eeue wet, maar met welke ontzettende plegtigheden! Gij wildet onder hen wonen, maar hoe omzigtig was uw lleiligdoni bewaakt, hoe ontoe-
338 ONDERSCHEIDENE
gangbaar de plaats uws verblijfs! O mijn Verlosser! welk een onderscheid tusschen nwe krib en dien rookenden berg, van waar Gij uwe donderende stem aan Israël deedt hooren, cn welken onder doodstraf niemand mogt naderen! Nu kan men zich zonder vrees voor U nederwerpen; men kan uwe aanbiddelijke voeten kussen, zonder voor de straf van een' vermetelen Oza te duchten; men kan van nabij dat brandend braambosch, cn die vermenging van dat vuur dei-Godheid met onze doornen zien. Men kan U van aangezigt tot aangezigt beschouwen, zonder daarom te sterven. Men kan met U spreken, gelijk de eene vriend met den andere doet. Men kan genade van IJ verzoeken, zonder middelaar, zonder Mozes, zonder anderen offeraar, zonder andere offerande, dan een hart vol erkentenis eu liefde. Nu kunnen wij
GEBEDEN. 339
onze tranen veredelen en heiligen, door ze met de nwe te vereenigen. Met U kunnen wij bidden, met U den Vader loven, alles met U in gemeenschap hebben. O welk eene glorie, welke vertroosting, welke nieuwe waardigheid voor ons! O inijn Verlosser! welk een grondsteen voor onze hoop, welk een spoorslag voor onze liefde! O mijn God! kan liet na dit alles nog mogelijk zijn, IJ tiaauvvelijk te beminnen? Kan liet mogelijk zijn, U liefde te ontzeggen? Ach! verwijder zulk een onbeil van ons. Geef,dat wij leven, dat wij sterven in gevoelige erkentenis, in liefde. Geef ons nit uwe krib, van uw kruis, dien zegen, die ons den heniel verzekert, welken Gij voor ons geopend hebt. Amen.
ONDERSCHEIDENE
Gebed om de beloften, in het Doopsel gedaan, te vernieuwen.
Ik ben een Christen, dat is : een van uwe kinderen , o mijn God! Ik ben een leerling van uwen Zoon Jesus Christus, een lidmaat van uwe Kerk. Mijne moeder had mij in zonden ontvangen, en ik was een kind uwer gramschap geboren. Door uwe goedheid ben ik herboren in het water en den heiligen Geest. Gij hebt mij door den doop een nieuw leven in J esus Christus gegeven, het leven der genade, met de hoop en het regt tot het eeuwige leven, de eeuwige glorie. Niet allen, o Heer! hebben deze genade ontvangen, endaar Gij mij dezelve, zonder dat ik zulks verdiend had, hebt bewezen, ontferm-det Gij U over mij naar de grootheid uwer barmhartigheden. Ik zegen, ik looi, ik dank LI daarvoor, o mijn
340
GEBEDEN. 341
God! Ik acht de genade mijns doopsels, de waardigheid van Christen, meer dan alle eeretitels en voordeden van de wereld; ik schat die boven alles, wat ik op de aarde zon kunnen bezitten of wenschen.
Helaas ! ik heb niet geleefd, gelijk zulk eene verhevene waardigheid het vereischte. O mijn Vader! zoo ik U nog met dezen naam mag aanspreken ; ik heb gezondigd tegen den hemel en tegen U, en ik ben niet langer waardig uw zoon genoemd te worden. Wees mijner onwetendheden , der zonden mijner jeugd niet meer gedachtig. Het spijt mij; ja, Heer! ik heb berouw, dat ik U ooit beleedigd heb. Ik verlang, mijne ziel verlangt U geheel mijn leven te beminnen, te dienen, te behagen. Ach, dat ik zulks steeds gedaan hadde ! O altoosdurcnde Goedheid ! hoe laat heb ik U gekend! Nog later,
342 ONDERSCHEIDENE
helaas! heb ik U bemind. Dan, o Heer! versterk nu mijne liefde meer en meer. Zoo wie onzen Heer Jezus Christus met bemint, die zij vervloeid.
ïe dien einde bevestig ik in uwe tegenwoordigheid, en vernieuw ik de beloften, die in het doopsel voor mij gedaan, en de verbindtenissen, welke mij aldaar opgelegd zijn.
Ik verzaak den duivel, en wil noch met hem, noch met de zondaren, zijne dienaars, eenige gemeenschap hebben; ik verfoei zijne dienst, om mij aan de wet van Christus te onderwerpen. Ik verzaak de pomperijen des duivels, dat is: de regels en ijdcl-hedcn der wereld; ik zal den mensch niet meer gelukkig achten, omdat hij eer en rijkdommen bezit, noch omdat hij de vermaken en vreugden dezer wereld geniet. Hoe arm ik ben, ik zal mij rijk genoeg achten, als ik U, o mijn God! bemin; als ik de zonden
GEBEDEN. 343
vlieden en in het beoefenen van goede werken naarstig zijn zal. Ik verzaak de werken van den duivel, de logentaal, waarvan hij de vader is; den hoogmoed, haat, nijd, en alle soorten van zonden. Ik verfoei dezelve, en ik verzoek van U de genade, om nooit iets te bedrijven, dat U mishage.
Ik geloof. Heer! help mijn zwak geloof. Ik geloof in God, den ahnag-tigen Vader, Schepper van hemel en aarde. Ik geloof in Jesns Christus, zijnen éénigen Zoon, onzen Heer, die voor ons geboren en gestorven is. Ik geloof in den heiligen Geest, de heilige katholijke Kerk, gemeenschap der Heiligen, de vergeving der zonden, de verrijzenis des vleesches, en na deii dood het eeuwige leven. Ik geloof al deze dingen, o mijn God! en alles, wat van de heilige, katholijke, apostelijke en roomsehe Kerk, in
338 ONDERSCHEIDENE
gangbaar de plaats uws verblijfs ! O mijn Verlosser! welk een onderscheid tusschen uwe krib en dien rookenden berg, van waar Gij uwe donderende stem aan Israël deedt hooren, en welken onder doodstraf niemand mogt naderen! Nu kan men zicli zonder vrees voor U nederwerpen; men kan uwe aanbiddelijke voeten kussen , zonder voor de straf van een' vermetelen Oza te duchten; men kan van nabij dat brandend braambosch, en die vermenging van dat vuur der Godheid met onze doornen zien. Men kan U van aangezigt tot aangezigt beschouwen, zonder daarom te sterven. Men kan met U spreken, gelijk de eene vriend niet den andere doet. Men kan genade van U verzoeken, zonder middelaar, zonder Mozes, zonder anderen offeraar, zonder andere offerande, dan een hart vol erkentenis en liefde. Nu kunnen wij
GEBEDEN. 339
0 | onze tranen veredelen en heiligen, id door ze met de uwe te vereeni-;n gen. Met U kunnen wij bidden, met le U den Vader loven, alles met U in ii ' gemeenschap hebben. O welk eene d glorie, welke vertroosting, welke I- nieuwe waardigheid voor ons! O ii mijn Verlosser! welk een grondsteen i- voor onze hoop, welk een spoorslag i' voor onze liefde! O mijn God! kan
1 liet na dit alles nog mogelijk zijn, , U Hciauwelijk tc beminnen? Kan
het mogelijk zijn, U liefde te ontzeggen? Ach! verwijder zulk een oubeil van ons. Geef, dat wij leven, dat wij sterven in gevoelige erkentenis, in liefde. Geef ons uit uwe krib, van uw kruis, dien zegen, die ons den hemel verzekert, welken Gij voor ons geopend hebt. Amen.
l
340 ONDERSCHEIDENE
Gebed om de beloften, in het Doopsel gedaan, te vernieuwen.
Ik ben een Christen, dat is : een van uwe kinderen, o mijn God ! Ik ben een leerling van uwen Zoon Jesus Christus, een lidmaat van uwe Kerk. Mijne moeder had mij in zonden ontvangen, en ik was een kind uwer gramschap geboren. Door uwe goedheid ben ik herboren in het water en den heiligen Geest. Gij hebt mij door den doop een nieuw leven in Jesus Christus gegeven, het leven dei-genade , met de hoop en het regt tot het eeuwige leven, de eeuwige glorie. Niet allen, o lieer! hebben deze genade ontvangen, en daar Gij mij dezelve, zonder dat ik zulks verdiend had, hebt bewezen, ontferm-det Gij U over mij naar de grootheid uwer barmhartigheden. Ik zegen, ik looi, ik dank ü daarvoor, o miju
GEBEDEN. 341
God! Ik acht de genade mijns doopsels, de waardigheid van Christen, meer dan alle eeretitels en voordeelen van de wereld; ik schat die boven alles, wat ik op de aarde zou kunnen bezitten of wenschen.
Helaas! ik heb niet geleefd, gelijk zulk eene verhevene waardigheid het vereischte. O mijn Vader! zoo ik U nog met dezen naam mag aanspreken ; ik heb gezondigd tegen den hemel en tegen U, en ik ben niet langer waardig uw zoon genoemd te worden. Wees mijner onwetendheden, der zonden mijner jeugd niet meer gedachtig. Het spijt mij; ja, Heer! ik heb berouw, dat ik U ooit beleedigd heb. Ik verlang, mijne ziel verlangt U geheel mijn leven te beminnen, te dienen, te behagen. Ach, dat ik zulks steeds gedaan hadde ! O altoosdnrende Goedheid ! hoe laat heb ik U gekend! Nog later,
342 ONDERSCHEIDENE
helaas! heb ik U bemind. Dan, o Heer! versterk nu mijne liefde meer en meer. Zoo wie onzen Heer Jesus Christus niet bemint, die zij vervloeid.
Te dien einde bevestig ik in uwe tegenwoordigheid, en vernieuw ik de beloften, die in het doopsel voor mij gedaan, en de verbindtenissen, welke mij aldaar opgelegd zijn.
Ik verzaak den duivel, en wil noch met hem, noch met de zondaren, zijne dienaars, eenige gemeenschap hebben; ik verfoei zijne dienst, om mij aan de wet van Christus te onderwerpen. Ik verzaak de pomperijen des duivels, dat is: de regels en ijdel-heden der wereld; ik zal den mensch niet meer gelukkig achten, omdat hij eer en rijkdommen bezit, noch omdat hij de vermaken en vreugden dezer wereld geniet. Hoe arm ik ben, ik zal mij rijk genoeg achten, als ik U, o mijn God! bemin; als ik de zonden
GEBEDEN. 343
vlieden en in het beoefenen van goede werken naarstig zijn zal. Ik verzaak de werken van den duivel, de logentaal, waarvan hij de vader is; den hoogmoed, haat, nijd, en alle soorten van zonden. Ik verfoei dezelve, en ik verzoek van U de genade, om naoit iets te bedrijven, dat U mishage.
Ik geloof. Heer! help mijn zwak geloof. Ik geloof in God, den almag-tigen Vader, Schepper van hemel en aarde. Ik geloof in Jesus Christus, zijnen éénigen Zoon, onzen Heer, die voor ons geboren en gestorven is. Ik geloof in den heiligen Geest, de heilige katholijke Kerk, gemeenschap der Heiligen, de vergeving der zonden, de verrijzenis des vleesches, en na den dood het eeuwige leven. Ik geloof al deze dingen, o mijn God! en alles, wat van de heilige, katholijke, apostelijke en roomsche Kerk, in
344 ONDERSCHEIDENE welker schoot ik verlang te leven en te sterven, geleerd en geloofd wordt.
Ik verbind mij, o mijn God! om voortaan in heiligheid te leven, om dus met het witte kleed der onschuld, of dat eener gevolgde regtvaardig-making en de fakkel der liefde, die Gij mij in het doopsel of daarna gegeven hebt, voor den regterstoel van uwen Zoon Jesus Christus te verschijnen. Ik beloof, dat ik al de bevelen van uwe wet zal onderhouden. Ik zal U beminnen, en ik bemin U uit geheel mijn hart, uit geheel mijne ziel, uit al mijn verstand en uit al mijne krachten. Ik zal mijnen evennaaste liefhebben, en ik bemin hem als mij zelven, ter liefde van U.
Help mij, o mijn God! laat niet toe , dat ik deze belofte ooit verbreke: geef mij uwe genade, om dezelve te volbrengen. Dit bid ik U, door uwen
GEBEDEN. 345
Zoon Jesus Christus, door wien ik alleen toegang tot U hebben kan.
Gebed tot God, teneinde hij den Geest van een' volmaakten Christen, die wij in het Vormsel ontvangen hebben , in ons bevestige.
Alles komt van U, o God! het is uwe genade, die het begin, den voortgang en cie voltrekking onzer zaligheid in ons uitwerkt. Nadat Gij mij in het Doopsel een nieuw leven dooi1 het water en den heiligen Geest gegeven hadt, hebt Gij mij versterkt, en een' volmaakten Christen doen worden in het Vormsel. Uw Dienaar heeft zijne handen op mij gelegd, en Gij hebt mij den heiligen Geest gegeven; Gij hebt den geest van wijsheid en kennis, van raad en sterkte, van wetenschap en godsvrucht op mij doen rusten; Gij hebt mij vervuld met den geest van uwe vreeze. Voltrek uw werk, bevestig en bekrachtig het-
346 ONDERSCHEIDENE gene Gij in mij begonnen hebt. Doe mij de vruchten dragen van dien goddelijken Geest. Gedoog niet, o Heere, dat eene laffe bloohartig-heid, of de liefde dezes levens, of de vreeze der menschen, of de begeerte om hun te behagen, de overhand in mij krijge boven de kloektmoedig-heid, die Gij mij in het Vormsel hebt ingestort, om het geloof te belijden , en uwe belangen, zelfs met gevaar van mijn leven, te verdedigen. Ondersteun mij gedurig door de hulp uwer genade, opdat er niets ter wereld mag tig zij, om mij tot de zonde te trekken, niets om mij het goede te doen nalaten, of de waarheid te verzwijgen. Dat ik nooit lafhartig genoeg worde, om mij over Christus, uwen Zoon, over zijn heilig Evangelie, of over zijn kruis te sehamen.
GEBEDEN.
,. Om de genade des Gebeds te verzoeken.
aen
o Heere! leer ons bidden. Stort over
tig- ons den geest der genade en des ge-
1 de beds. Uit ons zeiven kunnen wij geene
:rte goede gedachten hebben : wij weten
[ in niet wat, of op welke wijze wij moeten
!ig- bidden. Geef ons uwen heiligen Geest,
sel om onze zwakheid te helpen ; om in
be- ons te bidden en te zuchten; om ons
iet op eene wijze, welke U behagelijk zij,
li- te leeren bidden en voor U te zuch-
or ten. Bereid onze ziel tot het gebed;
its spreek zelf eerst tot ons hart, opdat
ot het bekwaam zij om tot U te spreken,
lij Open onze lippen, opdat onze mond
le uwen lof verkondige, en terwijl Gij
it den zondaar, die de zonden aan-
ïr kleeft, verhoort, zoo stel ons onder
i- het getal dergenen , die U in waarheid
e dienen, en wier gebeden van U verhoord worden. Schep in ons een zuiver hart, en geef ons een opregt ge-
347
348 ONDERSCHEIDENE moed; leer ons, wat U behagolijk is, ; 1110 opdat wij hetzelve van U verzoeken; en laat ons niets van U verzoeken, clan zoc dat uwer waardig is, en dat Gij, vol- ve] gens uwe barmhartigheid, kunt ver- U gunnen. Yoeg bij dezen geest van onderscheiding den geest van vurigen uv ijver; ontsteek in ons eene heilige be- ve geerte • gedoog niet, dat wij het groot- lo ste van alle goederen, U zeiven, op gc eene flaauwhartige wijze van Ü ver- st langen , of zonder aanhouden van U d' verzoeken. U alleen begeeren wij, U gi alleen zoeken wij, o God! en het d geluk van U te bezitten, U te genie- d ten, is het einde van al onze gebeden. Ondersteun ons, wanneer Gij, hetgene wij verzoeken uitstelt; doe ons door een aanhoudend en onvermoeid gebed verkrijgen, hetgene Gij nooit dan E aan eene getrouwe volharding ver- 1 leent. Verneder ons onder uwe al- 1 magtige hand, en indien wij U nog
I GEBEDEN. GEBEDEN. 349
mogen toespreken, schoon wij stof en assche, groote zondaars zijn,
an , zoo verleen ons dat vermorzeld en
ol- vernederd hart, hetwelk nooit van
sr- U verstooten wordt.
an Wij bidden U, in den naam van
en uwen Zoon Jesns Christus, op zijne
e- verdiensten steunende, op zijue be-
gt;t- loften betrouwende, zijne geboden
gt;P gehoorzamende : vermeerder en be-
r- stuur onze standvastigheid; verhoor
'J door uwe groote barmhartigheid de
r T - O n • •
U gebeden dergenen , welke Gij, zon-
't der dat zij het hebben kunnen ver-
dienen, uit hun niet getrokken hebt.
r. Om de genade, de kennis en de volbrenging
van den goddelijken wil te verzoeken.
r
Heer! alinagtige Koning! alles is i aan uwe magt onderworpen, en nie
mand kan uwen wil wederstaan. Al mijn verlangen is, te weten, wat Gij van mij wilt gedaan hebben, hetzelve
■
450 onderscheidene
met vreugde te aanvaarden, en met bed
standvastigheid gewillig te volbren- van
gen. Maar wie, o groote God! kan ; Vei
uwe voornemens doorgronden? Wie wil
kan weten wat Gij begeert? Wie zal ; dat
uwen wil kennen, tenzij Gij ons uwe bel
wijsheid gevet, en uwen heiligen Do
Geest toezendet, om onze wegen te wa
effenen, en ons te leeren, wat U beha- Do
gelijk is?Ik weet wel, dat niemand , mi;
buiten degenen die regtvaardiglijk ge- da
leefd hebben, regt heeft, om zich voor ge
U te vertoonen, en dekennisvan uwen is,
wil en van uwe wegen te verzoeken; toi
maar Gij zijt vol barmhartigheid; Gij ra
weigert niet uwen wil bekend te ma- ai
o
ken aan den boetvaardigen, terwijl W'
Gij zelf heni de gedachte ingestort m
hebt, om die bekendmaking te ver- Ik
zoeken. Laat niet toe dat ik afdwale, u:
door naar mijne eigene besluiten te u
leven, en mij zelveu te willen bestu- g
ren. Laat niet toe, dat ik mij zelve zi
GKBEDEN. 351
bedriege, door mijnen wil of dien van anderen voor den uwen te nemen. Vervul mij met de kennis van uwen wil, met wijsheid, met verstand; opdat ik levende op eene wijze die U beliagelijk is, U in alle dingen believe. Doe mij zonder ophouden beseffen, wat U aangenaam, wat volmaakt is. Doe mij uwen wil, voor zooverre hij mij thans bekend is, volbrengen; opdat ik denzelven nog verder, in het-gene mij daarvan nu nog onbekend is, verdiene te kennen. O bewaar mij toch van ooit onder het getal dier rampzaligen gesteld te wordrn, welke met zulke zware straffen bedreigd worden, omdat zij den wil van hunnen Meester gekend en niet volbragt hebben. Schenk mij, o God! de genade , om het groote voorbeeld van uwen Zoon Jesus Christus na te volgen, die, niet gekomen zijnde om zijnen wil te doen, aan den uwen, tot
352 ONDERSCHEIDENE
den dood toe gehoorzaamde. Geef, Heer! dat mijne spijs zij uwen wil te doen, en uw werk te volbrengen.
1 o
Om de goddelijke liefde te verzoeken.
Waar kan, waar moet mijn hart meer naar wenschen, o mijn God ! dan naar de genade om U te beminnen ? Gij staat mij toe, dat ik U be-minne, en welk eene eer is dat voor een nietig schepsel ! Gij gebiedt het mij, en hoe regtmatig is dat bevel! Gij bedreigt mij, indien ik U niet bemin; en hoe verschrikkelijk zal het zijn in de handen van U, den levenden God, te vallen! Ach, Heer! was er dan nog een gebod, bedreiging of straf noodig, om ons tot het genieten van ons grootste geluk aan te sporen ? Hel aas, lieer! is hot niet de grootste aller ellenden, U niet te beminnen P Tk zal U beminnen, Heer! mijne sterkte, mijne tocvlugt, mij11 Verlosser !
GEBEDEN. 353
scf, O schoonheid, altijd nieuw, altijd wi' oud! O eeuwige schoonheid, o aller-minnelijkste God! hoe laat begin ik U te beminnen. Ik kan U niet beminnen gelijk ik moet, tenzij Gij mij U doet beminnen, en de heilige Geest 'd ! uwe liefde in mijn hart verspreide. I1Jquot; O mijn God! geef mij uwe liefde; 3e' maak dat ik U beminne uit geheel or mijn hart, uit geheel mijne ziel, uit et al mijn verstand, uit al mijne krach-'' •' ten; geef dat ik, ter liefde van U, e- mijnen naaste beminne gelijk mij zeiven; geef mij die liefde, die U 11 bemint om Uzeiven, die den vriend T bemint in U, en den vijand ter ' liefde van U; geef mij die liefde, die 1 U boven alles schat, die alles aan U
opdraagt, U in alles beoogt, die haar eigen belang niet zoekt, die uwe eer betracht, die U onderdanig is, die uw woord onderhoudt; geef mij die liefde, die geduldig, zacht-
23
354 ONDERSCHEIDENE
moedig, ootmoedig, voorzigtig is; rn
die geen kwaad denkt, die zich over ik
de ongeregtigheid niet verheugt, di
maar die zich verblijdt over de waar- ni
heid; eindelijk, geef mij die liefde, v(
zonder welke ik niets ben, zonder sc
welke mij niets kan baten; de liefde, w
die niet voorbijgaat, die zoo sterk n
is als de dood, in welke de verdien- h
sten van den regtvaardigen bestaan v
in dit leven, en zijne belooning en c
gelukzaligheid in de eeuwigheid. \
Om den geest van boetTaardigheid te verzoeken. ^
Lees het Gebed voor het onderzoek van het geweten, hladz. 88.
Gebed om de wijsheid van God te verzoeken, gètrokken uit het Boek der Wijsheid , Hoofdst. 9.
ó God mijner voorvaderen! God der barmhartigheid, die alles door uw woord gemaakt en geschapen hebt! geef mij die wijsheid, die bij uwen Troon staat, en verstoot mij
é
GEBEDEN. 355
niet uit het getal uwer kinderen; want ik ben uw dienaar, en de zoon uwer dienstmaagd, een zwak mensch, en niet zeer bekwaam om uwe wet te verstaan. Hoe volmaakt iemand ook schijne te zijn, hij zal niet geacht worden, indien hij niet voorzien is met uwe wijsheid. Zend dan die wijsheid uit uwen heiligen Hemel, en van den troon uwer heerlijkheid, opdat dezelve met mij zij, en met mij werke, en dat ik wete, wat U aangenaam is. Want zij heeft de kennis en de wetenschap van alle dingen; zij zal mij in mijne werken met om-zigtigheid besturen ; zij zal mij door hare magt bewaren, en al mijn doen en laten zal U alsdan welgevallig zijn. O mijn God ! geef ons uwe wijsheid, en zend uwen heiligen Geest, ten einde de paden dergenen, die op aarde zijn, te verbeteren, en den men-schen uwen wil te loeren kennen.
356 ONDERSCHEIDENE
Om van God te verzoeken de genade, van zijnen staat wel te beleven.
o God, wiens wijsheid alles bestuurt, en wiens voorzienigheid een ieder de plaats toeschikt die hem dienstig is: ik dank U, in volle tevredenheid , wegens uwe beschikking te mijwaarts, voor den staat en het beroep , waarin het U behaagd heeft mij te stellen. Doe mij er de pligten van kennen, en geef mij uwe genade, om ze te volbrengen. Doe mij mijn beroep zoodaniglijk beminnen, dat ik hetzelve getrouwelijk waarneme, en dat ik er mij zoo verstandiglijk ingedrage, als deszelfs verhevenheid en uwe goedheid, die mij daarin gesteld heeft, vorderen. Laat mij niet heen en weer geslingerd worden door de ongestadigheid vaneenen on-gerusten geest, aan welken de arbeid verdriet, of die daarin verslapt en
(1EBEDEN. 357
vertraagt, die genegen is tot verandering , en die het geluk, hetwelk hij zich in het beroep van anderen verbeeldt, benijdt; maak mij onderdanig aan uwen wil; vervul mij met uwen geest, met wijsheid, met de kennis en wetenschap, die tot het bewind, hetwelk Gij mij toevertrouwd hebt, vereischt worden. Doe het talent, hetwelk Gij mij geschonken hebt, en waarvan ik U rekenschap zal moeten geven, vruchten in mijne handen dragen. Doe mij alles, wat Gij van mij vereischt, betrachten; doe mij allerhand goed behartigen, opdat ilc uwen wil volbrenge; doe eindelijk in mij, en met mij alles, wat U aangenaam zijn kan.
Om de ootmoedigheid te verzoeken.
Eeuwige Zoon Gods! gelijk aan uwen Vader, die U niet alleen vernederd hebt, om de menschelijke natuur
358 ONDEESCHEIDENE
en de gedaante van een' dienstknecht vanj
aan te nemen, maar ook om den sclu
scliandelijksten dood aan het moord- getf
hout des kruises te sterven : leer mij wel
mijzelven verootmoedigen; laat mij doe
van U leeren, dat Gij zachtmoedig de
en nederig van harte zijt; leer mij wo
die gewigtige les, waarin al de we- we;
tenschap van een' Christen bestaat, ge(
dat ik niets van mij zeiven ben, en mi
dat ik al hetgene ik mogt hebben, zo(
van U heb, eu U moet opofferen. Ver- zei
neder mij onder uwe almagtige hand, to(
die mij mijn niet, mijne zwakheid en te
mijne zonden doet kennen en gevoe- zo
len. Gedoog niet, o Heer! dat ik mij m
zeiven zoo verheffe , dat ik mij met al
die trotsche oogen beschouwe, die bi
iets in mij zouden meenen te zien, 01
dat er niet in is. Gedoog niet, dat ik v
U bestrijde met uwe eigene goede- w
ren; eu dit zou ik doen, als ik de cl
genade en gaven, die ik van U out- c
GEBEDEN. 359
:ht vangen heb, mij zeiven wilde toe-en schrijven. Laat mij nimmer onder het 'd- getal van die schijnheiligen komen, lij welke in de goede werken, die zij lij doen, niets anders beoogen, dan van ig de menschen gezien en geacht te 'ij worden, en daarom hun loon reeds 3- weg hebben op deze wereld. Laat , geene vleijerij of lof van menschen n mij verleiden; laat mij dien lof niet , zoeken of beminnen, maar in mij zeiven zuchten en beven, als ze mij , toevloeit. Laat mij, verre van mij i te verheffen, en de eerste plaats te zoeken, de laagste nog te hoog voor ï mij achten ; laat mij anderen aanzien
als boven mij gesteld, hen met eerbiedigheid bejegenen, mij gaarne onder hun gevoelen buigen, en mij verblijden, als zij boven mij gesteld worden. Eindelijk, geef, o mijn God! dat ik waarlijk ootmoedig zij, gaarne onbekend blijve, en dat ik een slecht
360 ONDERSCHEIDENE
gevoelen van mij zeiven hebbende, vla
alle vernedering en versmading nie
mi
Om de kuischheid te verzoeken.
Dc
Ik weet, o mijn God! clat ik de le(
onthouding niet kan hebben, tenzij Je
Gij mij dezelve verleenet; en deze pc
kennis, dat dc onthouding van U ei
moet komen, is alreeds een uitwerk- Si
sel uwer wijsheid en genade. Ik d
kom tot U, mijn God ! en bid om vi
dezelve uit geheel mijn hart. Geef h
mij hetgene Gij gebiedt, en gebied e
dan, wat U behaagt. Gij gebiedt mij d
kuisch te zijn; geef mij kuischc ooren, c
eene reine tong, zedige nedergesla- ï
gene oogen. Zuiver mijn verstand, I
en vervul het met uwe woorden, 1 welke kuische en reine woorden zijn. Vestig de kuischheid in mijn hart, en vervul het door den heiligen Geest met uwe liefde, welker
GEBEDEN. 361
Je, vlammen zuiver, heilig zijn, en die iug niet brandt dan voor U. Scliep in mij een rein hart en vernieuw in mijn binnenste den opregten geest. Doe mij steeds gedenken, dat de de leden mijns ligehaams de leden van •zij Jesus Christus zijn; dat ik uw tem-'ze pel ben; dat uw geest in mij woont, U en dat ik dikwijls in het heilig 'k- Sakrament des Altaars, dat maag-Ik den voortbrengt, door het nuttigen m van het vlekkelooze Lam ben geef heiligd geweest. Laat niet toe, dat 3d eene ziel, een ligchaam U toegewijd, dj door de minste smet vervuild of i, ontheiligd worde. Gij hebt aan de a- zuiveren van harte beloofd, dat zij 1, U zien zullen in de eeuwige zalig-j heid; voeg uwe genade bij uwe n belofte, en reinig ons van alle be-
'i smettingen des geestes en des vlee-
sches, opdat wij ons door uwe
i' vreezc volkomen heilig maken.
362 ONDERSCHEIDENE
Heei
Om het geduld te verzoeken.
van
Gij hebt ons geleerd. Heer! dat zelve
het geduld ons noodzakelijk is, op- andf
dat wij, uwen wil volbrengende, aan noei
de goederen, die Gij ons toegezegd Doe
hebt, deelachtig zonden worden. mij
Maak mij geduldig; ondersteun mij ziel
zoowel in de kleinste als grootere hed
ongevallen; opdat ik, mij zeiven in de
geduld bezittende, tot geene bitter- wel
heid, geene stoutmoedigheid , tot het
geen morren of klagen vervoerd uw
worde. Jesus Christus heeft voor ons uw
geleden, ons een voorbeeld nalatende, dis
opdat wij zijne voetstappen zouden teg
navolgen. Als men Hem lasterde , zei
schold Hij niet; toen men Hem mis- aa
handelde, dreigde Hij niet. Verleen vo
mij de genade, om mijn leven naar vc
dit voorbeeld te schikken. Dat het vc
geduld der Profeten mij ten voor- sl
beelde zij, die in den naam des al
GEBEDEN. 363
Heeren gesproken hebben: het lijden van Job, het lijden van den Heer zeiven, dat van zijne Apostelen en andere Heiligen, die wij gelukkig noemen, omdat zij geleden hebben. Doe mij het lijden beminnen; geef mij den troost en den vrede eener ziel, die vermaak neemt in de krankheden, in de noodzakelijkheden, in de verdrukkingen en vervolgingen, welke zij voor Christus Jesus te lijden heeft, ik aanbid en zegen de wijsheid uwer besturing, en de voornemens uwer barmhartigheid en regtvaar-digheid te mij waar ts, zoowel in de tegenspoeden, die Gij zelf mij toezendt, als die mij door menschen aangedaan worden. Ik kus met eene volkomene onderwerping aan uwe voorzienigheid de hand, die mij slaat, verzekerd zijnde, dat Gij mij niet slaat, dan om mij te genezen. Ik leg allen haat, en ook de minste verbit-
364 ONDERSCHEIDENE tering tegen mijne vijanden af, en ik bid U voor hen. Ik dank U, mijn God! dat Gij mij door de menigvuldige verdrukkingen dezes levens beproeft; ik bid U, dat deze beproeving een volmaakt geduld in mij te weeg brenge, opdat mij niets ontbreke, en ik volmaakt zij voor uwe oogen.
Om God voor zijne weldaden en genaden te danken.
Wat is billijker, omijn God! dan dat ik U op alle plaatsen en te allen tijde dank betuige voor alle weldaden, die Gij zoo overvloediglijk en zonder ophouden over mij, onwaardige, blijft uitstorten ? Wat heb ik toch , dat ik van IJ niet ontvangen heb, en wat ben ik anders, dan alleen datgene, hetwelk Gij mij gemaakt hebt ? Alle oogenblikken van mijn leven zijn zoo vele genaden, die Gij mij verleent. Op dit oogenblik ,
T
GEBEDEN. 365
waarin ik mij voor uwe voeten kom werpen, om TJ voor uwe laatste weldaden te danken, herinner ik mij de duizende van gunsten, waarmede Gij mijn gelieele leven verrijkt hebt. Ik dank U voor allen, o God mijner vaderen en mijn God! Ik ben uwer ontfermingen onwaardig. Ik erken, dat alles ver boven mijne verdiensten is. Wat zal ik U ter wedervergelding geven ? Ik zal U te allen tijde zegenen, uw lof zal altoos in mijnen mond zijn. Ik zal alle schepsels uitnoodi-gen, om U te loven , U te danken, U te beminnen. Ik zal uwe genaden zorgvuldiglijk bewaren, en dezelve door een heilig gebruik tot mijne heiligmaking en uwe glorie besteden. Ik heb U gebeden, en Gij hebt mij verhoord. Ik heb uwen naam aangeroepen , en Gij zijt mij te hulp gekomen. Wees geloofd, o mijn God!
360 ONDERSCHEIDENE die mijn gebed niet hebt verstooten, of uwe barmhartigheid van mij niet hebt weggenomen. Wees geloofd door uwen Zoon Jesus Christus, door wien Gij ons met allerhande zegeningen vervult. Nu zal ik altoos op Ü hopen: met vertrouwen verzoek ik van U de gunst, om al die genaden, welke ik tot nog toe van U genoten heb, niet te verliezen. Indien Gij mij maar één oogenblik verlaat, indien Gij mij aan mij zei ven overgeeft, dan zal ik ondankbaar worden; ik zal uwe gaven misbruiken;
ren, en tot mijn
steden. Laat zulks niet toe, o mijn God! voeg gedurig nieuwe genaden bij de oude; vermenigvuldig over mij uwe barmhartigheden; bereid mij door eene gedurige opvolging van zegeningen en genade, en doe mij komen tot de voltrekking van alle genaden, tot het eeuwige leven, al-
ik zal die tegen U kee-eigen bederf be-
GEBEDEN. 367
)ten, waar Gij, onze verdiensten beloonen-
niet de, uwe eigene gaven zult kroonen.
'?01 Gebed voor den Paus en geheel de Geestelijkheid, vieu
gen o Heere Jesus! onzigtbaar Hoofd en.- uwer Kerk, die haar zoodaniglijk r Je op den vasten steen bevestigd hebt, ; ij^ dat de poorten der hel haar nimmer liet zullen overweldigen; bewaar, bestuur ién dengene, welke Gij tot haren eersten ian Herder en tot haar Opperhoofd hebt ju- aangesteld. Dat hij zoowel de eerste en zij door zijne heiligheid, geleerdheid 3e- en zijnen ijver , als hij de eerste is )e- door zijnen rang en zijne bediening, jn Dat hij de Stedehouder zij van uwe 3n liefde, gelijk hij het is van uw gezag er en uwe magt; dat hij uwe kudde beid sture door uwe liefde, en haar tot g een voorbeeld verstrekke; dat hij ie ijverig en vurig zij, om uwe eer vo0r e te staan; onbezweken in het vert[e-[. digen van uwe belangen; dat hij den
368 ONDERSCHEIDENE
kwaadwilligen manmoedig tegen- tigh
stand biede. Geef eindelijk, dat hij, van
die zich dienaar uwer dienarennoemt, woi
hen door uwe voetstappen en vol- ber
gens uwen Geest geleide, en ein- da(
delijk met zijne geheele kudde ten de:
Eeuwigen Leven opvare. Gij, o hei- iue
ligste God! die geheiligd wilt zijn toe
in degenen die tot U naderen : geef iia
de heiligheid aan uwe Priesters en al tie
uwe bedienaars. Reinig, volgens uwe bi-
belofte, de kinderen van Levi, op- l0,
dat zij U de offerande in regtvaardig- zl'
beid opdragen, en hun offer U aan- G
genaam zij. Maak met hen een ver- Vl
bond des levens en des vredes. Geef 21
hun uwe vrees, opdat zij steeds daar- t( mede bezield in uwe tegenwoordigheid verschijnen. Leg de weg der waarheid in hunnen mond; de onge-
regtigheid vinde geene plaats op 1 hunne lippen. Doe hen voor uw aanschijn wandelen in vrede en gereg-
GEBEDEN. 369
I
gen- tigheid, opdat de zondaars door hen hij, van de wegen der ongeregtigheid 3int, worden afgekeerd. Maak dat zij onvol- berispelijk zijn en vrij van alle mis-ein- daden, want zij zijn uwe Engelen op ten de aarde, en de uitdeelers nwer gehei-!iei- men. Dat zij noch hoogmoedig, noch iijn toornig, noch zinnelijk, noch begeerig eef naar vuil gewin zijn, maar goeder-al tieren, zachtmoedig, gematigd, hei-we lig, zedig, bekwaam om de gezonde )])- leering te leeren, en degenen, die g- zich daartegen stellen, te bestraffen, n- Geef eindelijk, dat zij niet leven dan !r- voor U, dat zij, van de wereld en zich ef zeiven ontslagen, niet anders betrach-r- ten dan uwe belangen, uwe glorie.
y-
Voor de tijdelijke Overheid.
;r
Indien wij, o God ! voor degenen p die Gij als Overheid gesteld hebt,
bidden, dan doen wij hetgene U behaagt, want Gij wilt dat alle men-
370 ONDERSCHEIDENE
sclien zalig worden, en tot de kennis der waarheid komen. Wij bidden U voor hen, niet alleen opdat wij onder him wijs bestuur een vreedzaam en gerust leven in alle godvruchtigheid en eerbaarheid mogen leiden, maar ook, opdat zij mogen zalig worden door U te gehoorzamen, en het gezag en de grootheid, die zij van U ontleend hebben, tot uwe glorie en handhaving uwer heilige bevelen besteden. Onderrigt degenen die Gij tot regters der aarde aangesteld hebt, en leer hen U te dienen met vreeze , en zich in U te verheugen. Leer hen, dat zij geen menschelijk , maar een Goddelijk gezag oefenen, en dat alles, wat zij gevonnisd zullen hebbenop hunne rekening komen zal. Doe hen levendig beseffen, dat het oordeel over hen zeer zwaar zal zijn; dat Gij geene grootheid, of verhevenheid , van wien het ook zij, ontzien zult;
GEBEDEN. 371
dat de grooteu met de grootste straffen zullen gekastijd worden. Spreek tot het liart van alle grooten en rijken dezer wereld, en gebiedhen zoodanig-lijk , dat zij uw gebod gehoorzamen; dat zij zich niet verheffen, hun vertrouwen niet stellen op den voorspoed en de rijkdommen, die zoo onzeker en vergankelijk zijn; maar op U alleen hopen, het goede doen, rijk in goede werken en groot in deugden worden; dat zij regtvaardig en milddadig zijn, en zich eenen eeuwigen schat vergaderen, die hen ter bezitting van U geleide. Amen.
Voor de bekeering der Zondaars.
ó God ! wees mij arme zondaar genadig. Wees ook allen genadig, die met zonden beladen zijn; vergun mij de vrijheid, Heere! dat ik ook voor hen smeeke. Gij wilt den dood des zondaars uiet; Gij wilt niet, dat
372 ONDERSCHEIDENE er iemand verloren ga, maar dat wij ons allen tot boetvaardigheid begeven ; Gij hebt het gebed van Mozes, die U voor een geheel wederspannig volk bad, niet kunnen wederstaan; Gij klaagt, als er niemand gevonden wordt, die uwe gramschap ontwapent ; Gij gebiedt ons voor elkander tebidden, opdat wij allen zalig worden ; Gij verzekert ons, dat wij, zoo wij éénen zondaar op den regten weg brengen, onze ziel van den dood verlossen , en de menigte onzer zonden bedekken. Dit, o Heere! dit doet mij met vertrouwen voor U verschijnen , om uwe groote barmhartigheid, welke in mij zoo veel te vergeven heeft, ook voor anderen af te smee-ken. Vergeef het hun. Heer! want zij weten niet wat zij doen. Open hunne oogen, opdat zij, in hun gemoed tredende, zich zeiven kennen, vonnissen, en bcselfcn, hoe bitter
GEBEDEN. 373
liet is U te verlaten; open hunne ooren; doe hen die almagtige stem hooren, welke de dooden eens zal opwekken; breek; vermorzel de versteendheid liuuuer harten, opdat zij uw woord gehoor geven, en uwe genade niet langer wederstaan. Gedenk uwer ontlermingen; gedenk hetbloed van uwen Zoon Jesns Christus. Zalig hen, die Gij tot zulk een prijs gekocht hebt; verhoor het gebed dat uwe liefde ons doet storten, en dat wij U opdragen om U te gehoorzamen om U welgevallig te zijn. Amen.
Gebed van Kinderen voor hunne Ouders.
Voor mijne ouders te bidden, o Heer, is een pligt, dien Gij mij hebt opgelegd. Het is een deel van die liefde, welke ik hun, volgens mv gebod, moet toedragen , en de eerste der behulpzaamheden, die Gij mij gebiedt, hun ten allen tijde te bewij-
374 ONDERSCHEIDENE
zen. O barmhartige en vreeselijke God, die de kinderen zegent om hunner ouderen wille, en die somtijds de zonden der ouders straft, door uwe regtvaardige straf over de kinderen uit te storten : laat mij toe, dat ik U voor de genade, aan mijne ouders beweze, danke; dat ik de vergeving hunner zonde van U verzoeke. Gij wilt dat ik de magt, die Gij over mij hebt, in hen eere, en dat ik hun het leven, hetwelk Gij mij gegeven hebt, schuldig zij. Beloon hen voor hetgene, waarvoor ik geene belooning geven kan. Vergeld hun de moeijelijkhedcn en zorgen, die zij voor mij gehad hebben. Bewaar hen, geef hun een lang, gelukkig en vreedzaam leven. Doe hen deel hebben aan de zegeningen der heilige Patriarchen; geef den wasdom aan de vruchten hunner regtvaardigheid; doe hen allerhande goede werken overvloediglijk
GEBEDEN. 375
lijkc voortbrengen, opdat zij, daardoor
mn- verrijkt zijnde, deelgenooten der eeu-
:ijds wige zaligheid verdienen te worden, ivve
Gebed van Ouders voor hunne Kinderen.
iren
k TJ [j Gij zijt de Schepper en de waar-
Iers achtige Vader mijner kinderen, o
ing mijn God! zij behooren U toe; Gij
Gij hebt mij dezelve gegeven. Ik heb hun
mij noch geest noch ligchaam gegeven;
'iet niet ik, maar Gij hebt hunne been-
)t, deren en leden zamengevoegd. Ik
ie, draag hen aan U op, en wetende dat
en zij U toebehooren, onderwerp ik hen
cn en mij zeiven met geheel mijn hart
id aan al de schikkingen van uwen wil
an en uwe voorzienigheid te henwaarts.
ii. Dan, terwijl ik U bid, dat Gij hen
e- wilt zegenen, en ik hen in uwen naam
ef zegene, verzoek ik noch den dauw
ii- des hemels, noch de vettigheid der
e- aarde voor hen. Indien ik iets in het
k bijzonder voor hun ligchamelijk leven
376 ONDERSCHEIDENE dnrfde verzoeken, dan zou ik U bidden, dat Gij hun noch rijkdommen, noch armoede, maar alleenlijk het noodige onderhoud des levens wildet laten toekomen. Mijn gebed zal christelijker en U aangenamer zijn, indien ik voor hen en mij zeiven eerst uw koningrijk en uwe regtvaardigheid zoeke, en U de zorg bevolen laat, van ons hetgene Gij goedvindt, toe te werpen. Dus verzoek ik alleen wijsheid en een leerzaam gemoed. Ik durf ook de eerste plaatsen in uw koningrijk , aan de regter- en linkerzijde van uwen Zoon Jesus Christus voor hen niet verzoeken; maar ik verzoek, dat Gij hun eene levendige vrees voor de zonden wilt inboezemen, dat Gij hen van het kwade aftrekken, van de besmetting der wereld bewaren, naaide regels van uw Evangelie wilt doen opwassen, dat Gij hen christelijke gemoedsbewegingen, de eenvoudigheid
GEBEDEN. 377
en opregtheid uwer kinderen, en eindelijk uwe liefde wilt instorten. Laat niet toe, dat ik de stem van mijn gebed logenachtig make door de stem van mijn leven; laat niet toe, dat ik door kwade voorbeelden, door onbe-scheidene raadgevingen of onachtzaamheden , vernietig, hetgene ik door mijn gebed van U verzoek, en Gij door uwe ontferming in hen zult uitwerken. Zegen mij door hen te zegenen; waak over mij, opdat ik over hen wake, en hen in wijsheid en uwe vrees opvoede. Amen.
Voor de vruchten der aarde.
Onze Vader, die in de hemelen zijt! wij verzoeken boven alles uw rijk en uwe geregtigheid; wij verzoeken van U de heiligmaking van uwen naam en de komst van uw koningrijk. Wij onderwerpen ons uit geheel ons hart aan uwen wil, en aan de schik-
378 ONDERSCHEIDENE
kingeii uwer voorzienigheid. Zonder yui
ons te bekommeren, waarmede wij dei
onze ligchamen zullen spijzen, vei'- U\\ wachten wij van U het voedsel, dat 1 vai Gij ons geven zult ten bekwamen tijde. ; na
Het is volgens de schikking uwer vn
voorzienigheid, dat wij hetzelve van vc: U verzoeken. Gij wilt, dat rijken zoowel als armen U dagelijks om hun ' brood bidden. Open uwe hand , Heer!
en alles zal vervuld worden met uwen js zegen. Geef uwen zegen, en de aarde
zal hare vruchten brengen. Meet vol- vlt;
gens uwe wijsheid de hitte en de * a]
koude, den regen enden daauw af, Z(
die zoo noodzakelijk zijn om eenen u
gelukkigen oogst te bekomen. Deze t(
goederen der aarde, die noodzakelijk 1:
zijn tot behoud van ons leven , vei1- v
zoeken wij van U, om dezelve tot e
uwe glorie te gebruiken, en tot wer- g
ken van godvruchtigheid en liefde te ]
besteden. Maar wij verzoeken met veel j
GEBEDEN. 379
vuriger begeerte van U de goederen der eeuwige zaligheid, de hitte van uwen geest en uwe liefde, den dauw van uw woord, den regen uwer genade , en alles wat ons noodig is, om vruchten van boetvaardigheid en ge-regtigheid voort te brengen. Amen.
Om God na den Oogst te danken.
Hoe goed zijt Gij, o God van Israël! dengenen die opregt zijn! Welk eene goedheid hebt Gij zelfs voor zondaren! Voor deze, zoowel als voor de regtvaardigen, rijst uwe zon op, en Gij bevochtigt hunne aarde met uwen regen om die vruchtbaar te maken. Wij vergrammen U, en Gij bewaart ons; wij misbruiken het leven, dat wij van IJ ontvangen hebben, en Gij onderhoudt hetzelve door eene steeds wakende voorzienigheid. O Heer! dat toch alles, wat Gij geschapen hebt, U love; dat al uwe Heiligen
380 ONDERSCHEIDENE U zegenen. Onze oogen waren op U gen gekeerd en hoopten op U, en Gij hebt der ons ten bekwamen tijde het voedsel hei( gegeven. Gij hebt uwe hand geopend, delen al het gedierte niet uwen zegen zijn vervuld, gevende aan een ieder wat hem noodig is. Blijf bij ons met uwen zegen, o Heer! en doe ons de goederen, welke Gij ons verleend ter hebt, wel gebruiken, ó Gij, die aan nu Israël geboodt, de eerstelingen der ste ingezamelde vruchten U te offeren, en en de overblijfsels van den oogst voor
be
de armen te laten liggen : doe ons igt;()
alléén het noodige voor ons behou- U
den, om het tot uwe glorie te gebrui- be
ken, en het overige milddadiglijk w-
den armen uit te deelen. Gij, die den k( zaaijer zaad geeft om te zaaijen, en
hetzelve vermenigvuldigt, om ons tc
brood tot ons onderhoud te bezor- vlt;
gen : zaai in ons goede werken, het vi
goede zaad van uw woord, uwe Z'
GEBEDEN. 381
p U genade; vermenigvuldig, vermeer-
leht der de vruchten onzer regtvaardig-
:lsel lieid, opdat wij, in alles rijk zijnde,
nd, der eeuwige gelukzaligheid waardig
G;en zijn mogen. Amen.
ivat
Gebed in allerlei nooden.
net
de O Heer! wij kunnen nimmer bui-
ind ten U, en in welke nooden wij ons
tan immer bevinden, wij moeten ons
(er steeds tot U keeren, die onze toevlugt
n , en sterkte zijt in alle rampen die ons
or bestrijden. Gij, o Heer! kent onze
ns noodwendigheden, ook bevorens wij
u- U die in het gebed te kennen geven,
ü- bevorens wij die gevoelen, bevorens
jk wij zeiven die kennen. Gij ziet in wat
sn kommerlijke omstandigheden ik ge-
n steld ben. Gij hebt zulks toegelaten
is tot uwe glorie, en opdat ik er heil
r- voor mijne ziel uit trekken zoude. Ik
(t verheerlijk U, ik dank U, voor mijne
e zwak- cn krankheden, opdat dc kracht
382 ONDERSCHEIDENE
van Jesus Christus in mij blijve. Ik vermag niets zonder U: maar ik ver-
mag alles, indien Gij mij versterkt. 1
Heer, God mijner vaderen! U is de mijl
magt en kracht, en daar is niemand, U. (
die U kan wederstaan. Gij hebt ons aan
geboden onze toevlugt tot U te ne- ik a
o .. . ö
men, als wij ons in benaauwdheden voc
en tegenspoeden zouden bevinden; ten
maar Gij hebt ons ook beloofd , dat U
Gij ons zoudt verhooren , als wij ü noc
zouden aanroepen. Neig dan, o mijn en
God! neig uwe ooren, en verhoor zei
mij, want ik ben arm en behoeftig; spc
daar is geene kracht in mij; en bei
naardien ik niet weet, wat ik doen de
moet, is er niets overig, dan mijne Ik
oogen tot U op te heffen, ó God, mi
wien het gebod der vernederden nil
steeds aangenaam geweest is : ver- in
hoor den rampzalige , die U bidt, ge
die geene toevlugt heeft, dan U, aa
I GEBEDEN. GEBEDEN. 383
Gebed in voorspoed en vreugde.
Heer! mijne ziel verheerlijkt U, en
de mijn geest stelt al zijne vreugde in
id, U. Gij liebt mij met een gunstig oog
ans aangezien, en al wat ik bezit, heb
ne- ik van U ontvangen. Ik dank IJ daar-
len voor met eene ootmoedige erken-
m; tenis. Laat niet toe, bid ik U, dat ik
lat U met uwe eigene gaven bestrijde,
U noch dat ik uwe goederen misbruike,
ijn en U door een kwaad gebruik der-
or zelve vertoorne. Ik weet, dat voor-
g; spoed dikwijls het hart der menschen
en bederft, en dat wij in overvloed veelal
en de hand vergeten, die ons zegent,
ne Ik beef, als ik het gevaar, en daarbij
I, mijne zwakheid bedenk. O, dat ik toch
m nimmer aan hen gelijk worde, die,
r- in eere gesteld zijnde, verstandeloos
t, geworden zijn. Ik zal de vreugde dan
J, aanzien als eene dwaasheid; ik zal tot het lagchen zeggen ; waarom ver-
884 ONDERSCHEIDENE
leidt Gij mij ? In den tijd van voor- ziel
spoed zal ik dien van tegenspoed Go(
voor mijn geheugen brengen. Geef Hij
mij, o God! de rust en de blijdschap Go
van een goed geweten, van eene op- Oo
regte bekeering en volmaakte liefde; bai
trouwens, welke vreugde kan er in dn
mij plaats hebben, als ik in de duis- dei
ternissen der zonden begraven, of, mi
door mijnehartstogten verblind, het tol
licht vau den hemel, van uwe waar- ni
heid en genade niet zie? Geef dat ik te
mij in U verblijde, opdat ik de aard- quot;va
sche blijdschap met matigheid en kr
zonder aankleving genietende, mij g(
verblijdende als of ik mij niet vei-- ve
blijde, steeds hake naar die eeuwige zc
blijdschap, welk de zaligen smaken d(
in II, van U, en voor U : door onzen klt;
h
Waarom zijt Gij bedroefd, mijne d
GÉBKDEN. 385
oor- ziel! waarom zoo ontsteld? Hoop op )oed God, want 110,2: zal ik hem loven.
: O
jeef Hij is mijn Zaligmaker en mijn hap God! — Uw naam zij geloofd , Heer! op- Ook als Gij verstoord zijt, zijt Gij 'de; barmhartig, en in den tijd der ver-r in drukkingen vergeeft Gij de zonden uis- dergenen, die U aanroepen. Ik keer of, mij tot U, Heer! ik hef mijne oogen het tot U lt;)]). Het betaamt den mensch lar- niet degeheimen uwer raadsbesluiten : ik te willen doorgronden; maar dit gaat rd- vast voor uwe dienaren, dat zij geen kroond zullen worden, na beproefd mij geweest te zijn. Indien wij het goede er- van uwe hand aannemen, waarom ige zouden wij ons dan ook niet met oilmen derdanigheid onder uwe roede bnk-:en ken ? Uw naam zij gezegend. Ik ben bereid om nog meer te lijden , indien het uw wil zij. Ik verzoek alleen omgeduid en wijsheid, om beter te lijden,
ne dan ik tot nog toe gedaan heb. Gij
25
8S6
wilt dat wij onzen mond in het lijden n1
niet ontsluiten om te morren en te s( klagen, maar wel tot een ootmoediei
gebed. Ik roep U dan aan in mijne verdrukking; en ofschoon ik mij scha-me, dat ik die overvloedige blijdschap, die uwe Heiligen in vervol- s gingen en benaauwdheden bespeurden , niet gevoele, dank ik U echter, dat Gij mij eenige overeenkomst doet 1 hebben met uwen Zoon Jesus Christus , die door geen' anderen weg , dan dien des lijdens, in zijne heerlijkheid is ingegaan. Doe mij uit deze' kwelling al het voordeel trekken, dat Gij er voor mij in beoogdet; verlos mij er van, als het U behaagt, of geef mij de kracht om geduldig te lijden, indien het uw voornemen is mij nog langer te beproeven.
Gebed in Ziektö*
Mijn Vader! neem dezen kelk van ^
GEBEDEN. 387
mij weg; nogtans dat uw wil geschiede, en niet de mijne.
o Mijn God ! ik neem de pijnen der ziekte, en zelfs den dood aan , tot voldoening voor mijne zonden.
Heer ! sla, brand en kerf nu; spaar mij alleen in de eeuwigheid.
Heer! straf mij niet in uwe verbolgenheid, en kastijd mij niet in uwe gramschap. Ontferm U mijner, want ik ben krank; genees mij, want mijne beenderen zijn ontsteld.
Noch geneesheeren, noch geneesmiddelen kunnen mij de gezondheid geven, maar uw almagtig woord alléén, o Heer! Genees mij, en ik zal genezen zijn; behoud mij, en ik zal behouden zijn.
Dit ligchaam, dat bederft, bezwaart mijne ziel. Wie zal mij verlossen van dit ligchaam des doods ? Uwe genade alléén, o mijn God! door Christus onzen Heer.
388 ONDERSCHEIDENE
Jesus, Zoon van David! ontferm U mijner; kom tot mij, eer ik sterf.
Heer! ik lijde hevige smarten , geef een genadig antwoord op mijn gebed. Wat zal ik zeggen, en wat zult Gij mij antwoorden ? Gij hebt mij deze ziekte toegezonden: uw wil geschiede. Ik zal al de dagen mijns levens voor U overdenken in de bitterheid mijns harten.
Gij zijt regtvaardig. Heer! al uwe oordeelen zijn regtvaardig, al uwe wegen zijn barmhartigheid en waarheid. Wees mij gedachtig; neem geen wraak over mijne zonden; gedenk niet aan mijne boosheden.
Heer! handel met mij naar uwen Avil; gebied dat mijn geest in vrede ontvangen worde; want het is mij beter te sterven dan te leven.
Ik weet, dat mijn Verlosser leeft, dat ik ten jongsten dage zal verrijzen, en dat ik mijnen Verlosser in
GEBEDEN. 389
dit ligchaam zal zien. Deze hoop is in mijn' boezem weggelegd.
Ik vrees te sterven, omdat ik nog niet bereid ben; maar ach! zal het mij beter zijn te leven, daar ik zoo weinig in deugden vorder? Mijn God! ik verlaat mij op uwe barmhartigheid.
Als men wederom gezond is.
Ik loofU, Heere, God van Israël! ik dank U voor de ziekte, welke Gij mij hebt toegezonden, en voor de gezondheid welke Gij mij wedergegeven hebt; Gij hebt U mijner Ontfermd. O, dat ik U nu volmaakter loofde! Geef, dat ik U het offer van uwen lof en mijne gezondheid te allen dage in dankbaarheid opdrage. Ik had den dood verdiend, en moest o]) denzelfden dag, toen ik één uwer geboden schond, gestorven zijn. Gij hebt uw vonnis uitgesteld, en mijne dagen verlengd, om die tot uwe ver-.
390 ONDERSCHEIDENE
heerlijking en mijne zaligheid te besteden. Gij begeerdet den dood des zondaars niet, maar dat hij zich zoude bekeeren en leven. Gij hebt mij niet geslagen, dan om mij te genezen; het was U genoeg mij te vermanen, dat mijn leven U toebehoort, en dat ik mijne genegenheid van het leven moest aftrekken, mij tot den dood bereiden, en tot U wederkeeren door eene opregte boetvaardigheid. Neem nu, o Heere! het overige van mijn ellendig leven aan. Neem voor de jaren die vervlogen zijn, het leedwezen, de schaamte en het zuchten van een berouwhebbend hart aan. Zegen en neem het voornemen aan , hetwelk ik in uwe tegenwoordigheid vorm, van voordeel uit mijne ziekte te trekken, en mijne gezondheid tot uwe dienst te besteden. Op het voorbeeld van hem, die onder velen alléén zich voor de voeten van mij-
GEBEDEN. 391
nen Jesus nederwierp, kom ik mij voorU vertoonen, om U mijne dankbaarheid te betuigen. O geef mij de genade, om het voornemen, dat Gij mij ingestort hebt, uit te voeren. Doe mij voortaan een leven, dat zoo broos is, verachten, om alléén voor de eeuwigheid mijne zorgen te besteden. Amen.
Gebed voor een' Zieke.
Heerelhij dien Gij lief hebt, is krank; o, geef dat zijne ziekte niet doodelijk zij, maar diene tot uwe glorie en zijne heiligmaking. Ik geloof, dat Gij de Christus zijt, de Zoon van den levenden God, die in deze wereld gekomen zijt. Ik geloof, dat Gij de verrijzenis en het leven zijt; dat degene die in U gelooft, leven zal, schoon hij dood is, en dat allen die leven en in U gelooven, nimmer zullen sterven. Ik geloof, Heere! on-
393 ONDERSCHEIDENE dersteun mijn zwak geloof. Gij hebt zoo vele zieken in uw sterfelijk leven genezen, ten verzoeke dergenen, die dezelve tot U bragten. Ik beken, dat ik niet waardig ben mij voor U te vertoonen , of dat Gij eenigzins acht op mijn gebed zondt geven. Ik weet, dat het brood der kinderen niet voor de honden moet geworpen worden; doch ook deze eten wel van de brokjes , die van de tafel des Heeren vallen. Indien Gij wilt, kunt Gij hem genezen, voor wien ik bid; zeg slechts één woord, en hij zal gezond zijn. Doe deze ligchamelijke ziekte verstrekken tot genezing van zijne ziel, en tot onze onderwijzing. Geef hem het geduld, en ons de liefde. Verhoor hem in den dag zijner verdrukking ; behoed hem, en gun ons, dat wij met hem hier beneden U in uwen heiligen tempel nog Joven, en in alle eeuwigheid zegenen in den hemel.
GEBEDEN.
Als er iemand van onze bloedverwanten of goede vrienden gestorven is.
Gij hebt dan, o Heer ! eeu' vriend, dien ik zeer lief had, tot U gehaald. Uw wil geschiede! Gij hadt hem mij voor een' tijd geleend. Gij eischt hem nu wederom, en Gij neemt hem voor altijd bij U. Gij vindt het aldus goed; ik buig mij onder uwen wil, uw naam zij gezegend. Gij zult ook ééns, en mogelijk eerlang, het leven dat Gij mij toevertrouwd hebt, van mij terugeischen. Ik zal niet altijd op de aarde blijven, en ik zal lien, die Gij vóór mij roept, eerlang moeten volgen. Hoe wensehte ik onder het getal derzulken te zijn, welken een onschuldig gemoed niets verwijt, en eene volmaakte liefde een vast vertrouwen inboezemt; die, over de langdurigheid hunner ballingschap zuchtende, naar de ontbinding
393
394 ONDERSCHEIDENE hunner ligchamen verlangen! De volmaaktheid van een' Christen bestaat, in liet leven met geduld te verdragen, en den dood met vreugde aan te nemen. O wat beu ik nog onvolmaakt ! Ik gevoel dat de gedachte aan den dood mij verschrikt en be-naauwt. Geef, o mijn God! dat deze vrees mij ter zaligheid helpe. Dat de vreugde des geloofs de tranen af-drooge, die ik op het ontzielde lig-chaam van mijnen vriend stort. Doe mij door eene opregte boetvaardigheid heilzame tranen storten over mij zeiven, over mijne ziel, die dooide zouden van U gescheiden is, of ten minste in gedurig gevaar van U te verliezen. Versterk mij tegen de vrees van eeu' dood, die geene magt heeft, dan over het ligchaam; doe mij beven voor de zonde, die ligchaam cn ziel doodt. Geef dat ik U vreeze, die ligchaam en ziel in de hel kunt wer-
GEBEDEN. 395
pen. Laat niet toe, dat ik den dood vergete, maar geef dat ik, dikwijls biddende voor mijnen vriend wiens dood ik betreur, mij zeiven tot den dood gereed make; doe mij zonder ophouden smeeken en bidden om den geest der boetvaardigheid, de volharding ten einde toe, en do liefde, in welke ik wensch te sterven. Amen.
OEFENIN GEN
OM ZICH
TOT DEN DOOD VOOR TE BEREIDEN.
1. Dikwijls op den dood danken, en denzelven als gedurig voor onze oogen hebben. De H. Patdus zeide tot zich zeiven : Ik sterf alle dagen. Christus vermaant ons op verscheidene plaatsen van het Evangelie tot deze gedachte . gelijk blijkt uit de voorgaande Meditatie.
2. Alle avonden in het onderzoek van het g no eten zich den dood levendig voorstellen. Zijne vrienden O]) hun sterfbed, of zelfs de zieken , die in gasthuizen of elders in doodsnood liggen, gaan bezoeken, om de gestalte der stervenden, in welke wij ons eens zullen bevinden, niet onze oogen te
VOORBEREIDING, ENZ. 397
aan behouwen, en on* met den dood gemeenzaam te maken.
3. Bij tijds orde stellen omtrent de zaken van zijne ziel en van zijn huisgezin ; zijn testament maken in den geest van regtvaardigheid en liefde, alsof men zoo dadelijk voor God zonde verschijnen.
Zijn hart a1 trekken van de goederen der aarde, en van alhetyene men door den dood zal moeten verlaten: ambten, waardigheden , eer , goederen, huisgezin , vrienden en. wellusten. Den armen rijkelijk mededeelen, overtuigd zijnde dat de aalmoezen, die men hij zijn leven geeft, meer verdienstelijk zijn, dan die men na zijn dood doet geven , dewijl men dan van zijne goederen geen gehrvik meer kan maken. De vermaken mei matigheid gebruiken, en als in het voorbijgaan , volgens de vermaning van den 11. Patdus.
Dc tijd is kort; hij moet derhalve
398 VOORBEREIDING
wtl besteed worden. Hij is kort voor alle menschen, en voornamelijk als men zijn einde nadert.
Al zijne werken, ten minste de voornaamste, zoodanig verrigten, ahof het de laatste van ons leven waren, in den geest van boetvaardigheid en liefde.
Alle maanden eenige uren, alle jaren eenige dagen nemen, om tot zidk eene noodzakelijke voorbereiding te besteden. Men zou dezelve in dezer voege kunnen doorbrengen : zijnen uitersten toil overdenken of lezen, en een gedeelte daarvan bij zijn leven volbrengen. Zorg dragen voor de betaling van zijne schulden, indien men er heeft. Voldoening geven aan dengenen, dien men mogtbeleedigd hebben. Zijne huisgenoot en beloon en, ten minste voor zooverre men hun dit schuldig is. Indien hei noodig is, of zoo men genegen is eene generale of groote biechtte spreken , dezelve niet uitstellen, tot dat de
—I
TOT DEN DOOD. 399
voor dood aankomt, wavneer zij zeer he-
als zwaarlijk han yedaan worden.
Be opwekking van verscheidene
de deugden, waartoe wij op ons doodsbed
dsof misschien geen tijd of lust zvlten heb-
'• in '. hen, dikwijls oefenen; voornamelijk
fde. de opwekking tot geloof, betrouwen,
iren liefde, leedwezen over bedrevene zon-
eene . den, overgeving aan den goddelijken
?sle- wil, en vurige begeerte tot den hemel,
oege en het aannemen van den dood, in
iter- den geest van boetvaardigheid en van
een voldoening voor onze zonden,
ren- Vooral lt; hristelijk leven , de zonde
van ontvlvgten , dikwijls tot de heilige Sa-
■eft. kr anient en naderen, en de heilige
lien Communie somtijds in den geest van
uis- een' stervenden ontvangen,
zoo- Somtijds het heilig Sacrificie voor
Hen ons laten opdragen, en van God,
'■ is terwijl men hem den dood van zijnen
ire- Zoon opdraagt, een zaligen dood
de voor ons zeiven verzoeken,
400 VOORBEREIDING
Maar de voornaamste voorbereiding tot den dood i.i, den dood van Jesus Christus te overdenken, te eer en, om den onzen met den zijnen yelijJc-vormifj te maken. Christus is gestorven uit liefde. Hij heeft ons lief gehad, en ons van onze zonden gewassehen in zijn bloed. Hij is het zoenoffer voor onze zonden, en niet alleen voor de onze, maar ook voor die van de geheele wereld. Hij is gehoorzaam geweest tot den dood, en tot den
O t
dood des kruises.
Laat ons hem hidden, dat hij ons die heilige gesteltenissen instorte, en zijne genade verleene, om de offerande van onzen dood in denzelfden geest te doen, waarin hij die gedaan heeft.
Eindelijk, de heilige Maagd hidden, dat zij ons met haren Zoon vereevige. Zij is de toevlugt en heschermster der zondaars, hijzonder in het uur des doods. De Kerk leert ons, dat wij onze
TOT BEN DOOD. 401
er ei- toevlugt, voornamelijk in dezen tijd,
van tot haar moeten nemen. Dezelfde Kerk
'ren, doet ons den TL Michael en onzen Be-
üij/c- scher meng el aanroepen, in de gebeden
rven voor de ziellogenden; onze toevlugt ne-
lad, men tolde Heiligen, die, henevens de
•hen heilige Maria, den dood van Christus
)fFcr bijgewoond hebben : tot den //. Joannes
'oor den Evangelist, de heilige Maria
i de Magdalena, en ten laatste tot al die
lam Heiligen, wier bijstand wij bijzonder
den in ons leven aanroepen.
Gebed om van God de genade van een' zaligen Ons dood te verzoeken.
, en
nde (A) G od, die den dood niet gemaakt
l te hebt, die den mensch onschuldigge-
■f schapen hebbende , hem de onster-
'en felijkheid hadt toegeschikt, en die
jy'e hem tot den dood verwezen hebt, als
fjer tot eene regtvaardige straf van zijne
rles ongehoorzaamheid en van zijne
nze zonde : stort in mij eene gevoelige
26
1
402 VOORBEREIDING vrees voor de zonde, die den dood in de wereld heeft doen komen; laat mij in de zonde niet sterven, daar toch dit het grootste van alle ongelukken zijn zoude. Geef, dat de gedachte des doods , welke zoo bitter is voor den mensch die in weelde leeft, mij altijd tegenwoordig zij , om mij van de weelde en ijdelhe-den der wereld af te trekken, en mij ootmoedig en matig te doen worden in voorspoed en vreugde, geduldig en welgemoed in tegenspoed, vlijtig en waardig in goede werken, eindelijk, om mij in de onderhouding uwer geboden, in uwe vreeze, in uwe liefde te doen leven. Gij wilt, dat de dag van mijnen dood mij onbekend zij; Gij hebt mij gewaarschuwd, dat hij mij, als ik er niet op denk, zal verrassen ; o, geef mij dan de genade, om mij ieder uur tot denzelven bereid té
4
TOT DEN DOOD. 403 houden, iederen dag zoo te beleven, alsof het de laatste van mijn leven zijn zoude. Geef dat ik dagelijks de eene of andere van mijne genegenheden en aanklevingen afsterve, om, als door eene gewillige afzondering, die algemeene ontblooting en beroo-ving voor te komen , welke ik in den dood zal moeten ondergaan. Hoe gelukkig ware ik, indien ik, dus tot den dood bereid, een zaligen engerusten dood in den Heer raogte sterven! Heer! doe mij den dood der regtvaardigen, den dood der Heiligen, die zoo dierbaar in uwe oogen is, sterven. Gij hebt gewild, dat de volharding ten einde-toe (zonder welke uwe andere gaven ons niet tot de zaligheid brengen zullen ) eene gave van uwe onverdiende barmhartigheid zijn zoude. Gij wilt, dat wij dezelve van U verzoeken zouden, met vreeze en be-
404 VOORBEREIDING
naauwdheid, en nogtans met vertrouwen en eene levendige hoop, dat Gij degenen, die in onschuld wandelen, uwe eeuwige goederen niet ontzeggen, maar door uwe genade tot uwe glorie brengen zult. Zie mij hier vóór U, welgemoed, genegen om te sterven, omdat het uw wil is dat ik sterve. Ja, ik verlang te sterven, omdat ik sterven moet om U te genieten en bij Jesus Christus te zijn. Ik bid U om de genade van een' zaligen dood en de volharding ten einde toe. Dit bid ik U, door den dierbaren dood van Jesus Christus, door zijne oneindige barmhartigheid, maar niet uit eenig betrouwen op eigene verdiensten. Geef, dat ik boetvaardig en ootmoedig sterve, overgegeven aan uwen
O O O
wil, ontslagen van de liefde tot de wereld, de offerande mijns levens gewillig aan U opdragende, gesterkt
TOT DEN DOOD. 405 door uwe genade, gezuiverd door uwe Sakrauienten, gespijsd door Jesas Christus, vervuld met dankbaarheid en vertrouwen, vol van geloof, eu brandende door uwe liefde. Voor zulk een' dood ben ik niet bevreesd, maar verlang er naar. Vergun mij dien, oHeere,mijn God! Zend mij dien toe, wanneer liet U behaagt, en gedoog niet, dat leven of dood mij ooit scheide van uwe liefde, in Christus onzen Heer. Amen.
VOOR DEX ZONDAG.
Deus in adju- ó God! zie op
torium meum in- tot mijne Imlp. tende.
Domine ad ad- Heer! liaast U
juvandum me fes- om mij te helpen, tina.
Gloria Patri, Eer zij den Va-
etc. der, enz.
Alleluja. Looft God met blijdschap.
Van Septuagesima tot Paxcheti, zegt
men, in plaats van Alleluja .-
Lans tibi Do- Lof zij U, o mine, Rex aeter- Heer, Koning nso gloria;. der eeuwige heer
lijkheid.
DE VESPEll-PSALMEN.
I. PSALM 109.
Deze Psalm, die Christus op zich zeiven heeft toe-gepast, is eene voorzegging van zijne glorie. Het koningschap van den Zoon Gods, zijne eeuwige voort-teeling, zijn priesterschap, zijne magt en lijden zijn er klaar in uitgedrukt.
Dixit Dominus Domino meo :
sede a dextris ra eis.
Donec ponam iiiimicos tuos :
scabellnm pedum tuorum.
Virgam virtu-tis tuae emittet Dominus ex Si-on ; dominare medio inimico-tuorum.
Tecum princi-pium in die virtutis tucf,
spleudoribus
407
De Heer heeft tot mijnen Heer gezegd : zit aan mijne regterhand.
Tot dat ik uwe vijanden tot eene bank uwer voeten stelle.
De Heer zal uit Sion den staf uwer magt doen komen : heerscht in het midden uwer vijanden.
Bij U is het vorstendom ten dage uwer kracht, in den grooten
rum
T
m
408 T)K VFSPF, sanctorum : ex utero ante Inci-ferum genui te. Juravit Domi-nus et non poe-nitehit eum : tu es sacevdos in asternum secundum ordinem Melchisedech. Dominus a dextris tuis: con-fregit in die irse suae reges. Judicabit in nationibus, in plebit ruinas ; conquassabit ca-:-rsALMEN. |
glans des Ileilia- O O doms : vóór den dageraad heb ik u uit den schoot geteeld. De Heer heeft gezworen, en het zal hem niet rouwen : Gij zijt Priester in eeuwigheid, volgens de wijze van Melchisedech. De Heer is aan uwe regterhand: hij heeft ten dage zijner gramschap de koningen vernield. Hij zal regt doen onder de volkeren ; Hij zal de verwoestingen |
409
torum. De torren te in via bibet : prop-terea exaltabit caput. Gloria Patri, etc. |
vermeerderen ; Hij zal de hoofden van vele landen verdelgen. Hij zal op den wee; uit de beek drinken ; daarom zal hij het hoofd opheffen. Eer zij den Vader, enz. de -vespkr-psalmen. pita in terra mul |
ii. psalm 110.
Ik zal U loven, Heer, met geheel mijn hart: in den raad der regt-vaardigen, en in de vergadering.
De werken des
De Profeet bedankt God, en looft hem over zijne volmaaktheden, over zijne werken en de wonderen, die hij gedaan heeft voor zijn volk. Deze wonderen waren maar eene verbeelding van die, welke hij sedert gedaan heeft voor de Kerk.
Confitebor tibi Domine, in toto corde meo : in concilio justo-rum.
opera
et congre-
gatione. Magna
4 1 O DE VESPER-PSALMEN. Domini: exquisi-ta in omnes vo-luntates ejus.
Heeren zijn groot: uitgelezen volgens zijnen wil en zijn vvelbelia-
Confessio et magnificentia o-pus ejus : et jus-titia ejus nianet in saeculum stc-culi. Memoriam fecit mirabilium suorum, miseri-cors et miserator Dominus: escam dedit timentibus se. Memor erit in saeculum testa-menti sui ; virtu-tem operum suo- |
Zijn werk is lofwaardig en heerlijk: en zijne regtvaardigheid duurt in alle eeuwigheid. Hij heeft een gedenkteeken zijner wonderen gesteld, degenadige en barmhartige Heer ; Hij heeft hen gespijsd, die hem vreezen. Hij zal eeuwig aan zijn verbond gedenken : Hij zal de kracht zij- |
Ut det illis he-riditatem Q:euti-um : opera ma-uuum ejus Veritas et judicium. Fidelia omnia mandata ejus, confmnata in soe-culum saeculi : facta in veritate et sequitate. Redemptionem misitpopulo suo: mandavit in o^ter-num testamen-tum suum. |
ner werken aan zijn volk bekend maken. Om hun het erfdeel der Heidenen te geven : de werken zijner handen zijn waarheid en regtvaar-digheid. Al zijne bevelen zijn getrouw, voor eeuwig bevestigd : zij zijn gemaakt in waarheid en regtvaar-digheid. Hij heeft verlossing aan zijn volk gezonden : Hij heeft zijn verbond in eeuwigheid geboden. T)E VESPER-PSALMEN. rum annuntiabit populo suo. |
DE VESPER-PSALMEN.
412
Sanctum et terribile nomen ejus : initium sa-pientise timor Domini. Intellectus bonus omnibus fa-tientibvis eum : laudatio ejus ma-net in sseculum sseculi. Gloria Patri, etc. |
Heilig en ontzaggelijk is zijn naam : de vrees des Heerenis bet beginsel der wijsheid. Het verstand is goed voor allen , die er naar doen ; zijn lof blijft in alle eeuwigheid. Eer zij den Vader , enz. |
III. PSALM 111.
Laat ons in dezen Psalm erkennen, hoe gelukkig zullen zijn degenen die God dienen, en dat liet eeuwig verderf der goddeloozen onvermijdelijk is.
vermaak
groot
Gelukkig is de
Beatus vir, qui timet Dominum: man, die den in mandatis ejus Heer vreest : die
volet nimis.
DE VESPER-PSALMEN.
413
Potens in terra erit semen ejus : generatio recto- O rum benedicetur. Gloria et divi-tse in domo ejus; et justitia ejus manet in saecu-lum sseculi. Exortum est in tenebris lumen rectis: misericors et miserator et justus. Jucundis homo, qui iniscve-heeft in zijne geboden. |
Zijn zaad zal magtig zijn op de aarde ; het geslacht der opreg-ten zal gezegend worden. In zijn huis zal eer en rijkdom zijn : en zijne regtvaardigheid duurt in eeuwigheid. In de duisternissen daagt den opregten een licht op : de genadige , barmhartige en regtvaardige God. Welbehagelijk |
i)E VESPER-PSALMEN.
414
tur et commodat: disponet sermo-iics suos in judi-cio : quia in geter-num non coiu-movebitur. In meinoria a'tcnia crit Justus ; ab auditione mala non timebit. Paratum cor ejus sperare in Domino : coutir-matum est cor ejus ; uon com-movebitur, donee dcspiciat ini-micos suos. |
mensch, die wel doet en uitleent ; hij zal zijn woorden met oordeel beschikken, opdat hij in eeuwigheid niet zal wankelen. De regtvaar-dige zal in eeuwige gedachtenis zijn; hij zal voor geen kwaad gerucht vreezen. Met bereidvaardigheid vertrouwt zijn hart op den Heer; zijn hart is versterkt: hij zal niet ontroerd worden, tot dat hij nederziet op zijne vijanden. m |
DE VESPER üispersit, de-dit pauperibus, justitia ejus mallet in sasculum sseculi : cornu ejus exaltabitur in gloria. Peccator videbit et irascctur, dentibus suis fre-met et tabescet: desiderium pec-catorum peribit. |
-PSALMEN. Hij deelt uit, en geeft den armen : zijne regtvaardigheid duurt in eeuwigheid : zijne magt zal met luister verheven worden. De kwaaddoener zal het zien en zich vertoornen ; hij zal op zijne tanden knarsen en uitteeren ; 415 |
Gloria etc. Patri, |
begeerte goddeloozen vergaan. der zal den Eer zij Vader, enz. de |
i
416 DE VESPER-PSALMEN.
Laudate pueri Üominura : laudate nomen Do-mini. Sit nomen Domini benedic-tuni: ex hoc nunc, et usque in sae-eulum. A solis orte usque ad occasuin : laudabile nomen Domini. Exeelsis super omnes areutes Do- O |
Looft den Heer, gij dienaars : looft den naam des Heeren. De naam des Heeren zij geprezen : van nu af tot in der eeuwigheid. Yan den opgang der zon tot haren ondergang, is de naam des Heeren lof waardig. De Heer is verheven boven alle volken; en boven ccelc Q min ter, hab lia eccl IV. PSALM 112. De Profeet verwekt ons om God te loven, die oneindig verheven zijnde, niet nalaat te zorgen voor de minste en geringste zaken. ten de gen l eui pil cip sui fac do fili |
de vesper- ccelos gloriaejus. Quis sicut Do-minus Deus nos-ter, qui in altis habitat: et liumi-lia respicit in coelo et in terra ? Suscitans a terra inopem: et de stercore eri-gens pauperem. Ut collocet cum cum princi-pibus; cum prin-cipibus populi svii. Qui habitare facit sterilem in domo : matrem filiorem lastan-•psalmen. 417 de hemelen is zijne heerlijkheid. |
Wie is gelijk de Heer onze God, die in het hooge woont, cn het nederige in den hemel en op aarde gadeslaat? Die den be-hoeftigen uit het stof opwekt, en uit den drek den armen oprigt. Om hem te plaatsen nevens de vorsten : nevens de vorsten van zijn volk. Die de onvruchtbare in een talrijk huisgezin doet wonen, en 27 |
t)e vesper-psalmen.
ze maakt tot eene blijde moeder van kinderen.
418 tem.
Gloria Patri,
Eer zij den Vader, enz.
etc.
v. psalm 113.
David verhaalt hier de wonderen, die God heeft gedaan , als hij zijn volk heeft getrokken uit Egypte. Hij doet er de ijdelheid dor afgoden in zien , en dat God de zijnen wonderbaar beschermt.
In exitu Israël de iEgypto : domus Jacob de populo barbaro. Facta est jn-dcGa sanctificatio ejus : Israël po-testas ejus. Mare vidit et fugit : Jordanis |
Als Israël uit Egypte trok : liet liuis van Jacob uit een vreemd volk. Toen werd liet joodsche volk aan God toegeliei-ligd: Israël werd zijne heerschappij- De zee zag het en vlugttc ; de |
DE VESl'SR-PSALMEN.
419
conversus est re-trorsum. Montes exulta-verunt ut arietes: et colles sicut ag-ni ovium. Quid est tibi niarequod fugis-ti: et tu Jordanis, quia conversus est retrorsum. Montes exul-tastis sicut arietes ; et colles sicut agni ovium ? A facie Domi-ne mota est terra: a facie Dei Jacob. |
Jordaan keerde zich terug. De bergen sprongen op als rammen : en de heuvelen als lammeren. Wat was u, o zee, dat gij vlugt-tet: en wat was het dat gij, Jordaan , terugkeer-det ? Dat gij, bergen, opsprongt als rammen : en gij, heuvelen, als lammeren der schapen ? De aarde daverde voor het aanschijn des Heeren: voor het |
Qui convertit petram in stagna aquarem : et ru-pem in fontes aquarmn. Non nobis , Domini, non nobis : sed nomini tuo da gloriam. Super miseri-cordia tua et ve-ritate tua: nequ-ando dicant gen-tes, ubi est Deus eorum ? Deus autem noster in ccxilo : ^psalmen. |
aanscliijn van den God van Jacob. Die den harden steen veranderde in overvloedige wateren : en de steenrots in waterbronnen. Niet aan ons, Heer, niet aan ons : maar geef de eer aan uwen naam. Om uwer barmhartigheid , en uwer waarheids wille : opdat de Heidenen nooit zeggen : waar is hun God ? Onze God toch is in den hemel : |
DE VESFF omnia qutBCum-que voluit fecit. Simulacra gentium argentum et aurum ; opera manuum ho milium. Os habent et nou loquentur : oculos habent, et non viclebunt. Aures liabent, et non audient: nares habent et non odorabunt. Manus habent et non palpabunt, pedes habent, et nonambulabunt: ,-PSALMEN. 421 Hij doet hetgeen hem welbehaagt. |
De afgoden der volkeren zijn zilver en goud : werken van 's menschen handen. Zij hebben eenen mond, doch spreken niet : zij hebben oogen, maar zien niet. Zij hebben ooren, maar hoorei! niet; zij hebben neuzen, maar rieken niet. Zij hebben handen, doch tasten niet: zij hebben voeten, maar |
422 DE VKSPl non clamabunt in gutture suo. Similes illis tiant, qui faciunt ea: et oranes qui confidunt in eis. Domus Israël speravit in Domino : adjutor eo-rura, et protector eorum est. Domus Aaron speravit in Domino : adjutor eorum, et protector eorum est. Qui timent Do-minum, sperave-runt in Domino: adjutor eorum, et |
L-PSALMEN, wandelen niet : zij maken geen geroep met hunne keel. Dat, die ze maken , hun gelijk worden : en allen die er op betrouwen. Het huis van Israël hoopt op den Heer : Hij is hun helper en hun beschermer. Het huis van Israël hoopt op den Heer : Hij is hun helper en hun beschermer. Diegenen, die den Heer vreezen , hopen op den Heer : Hij is |
de vespej protector eorum est. Domiuus uie-mor fuit nostri: et benedixit nobis. Beneclixit do-mui Israël .• benedixit domui Aaron. Benedixit omnibus, qui ti ment Dominum: pusil-lus cum majori-bus. Adjiciat Donn-nus super vos : super vos et super tilios vestros. Benedicti vos |
,-psalmen. 428 hun helper en hun beschermer. De Heer is ons gedachtig geweest ; en hij heeft ons gezegend. Hij heeft gezegend het huis van Israël ; Hij heeft gezegend hethuis van Aaron. Allen, die den Heer vreezen, heeft Hij gezegend : zoo kleinen o als grooten. De Heer zege-ne u lieden meer en meer : u lieden cn uwe kinderen. Wees geze- |
424 DE VESPER-PSALMEN.
a Domino : qui gend van den ( fecit ccelum et Heer : die hemel etc terrain. en aarde gemaakt
heeft.
Ccelum coeli De bovenste Vai Domino: terram hemel is voor den autem dedit filiis Heer : maar de hominum. aarde heeft Hij De
gegeven aan de m kinderen der Cl menschen. se
Nou mortni De doodenzul- D laudabuntte Do- len u niet lo- sc mine : nequeom- ven Heer : noch cc nes qui descen- iemand derge- 01 duntininfernum. nan, die in het
graf dalen. c(
Sed nos, qui Maar wij , die vivimus, benedi- leven, loven den cimus Domino : Heer : van nu af ex hoc nunc et tot in der eeu-usque in Sccou- wigheid.
DE VESPEIl-PSALMEN. 435 Gloria Patri, Eer zij den Va-etc. der, enz.
KORTE LES.
Van den Zondag na Pinksteren tot Septuagesima.
Benedictus Deus et Pater Do-mini nostri Jesu Christi; Pater mi-sericordiarum et Deus totius con-solationis, qui consolatur nos in omni tribulatio-ne nostra. 2.
cor. 1.
Deo gratias.
Gezegend zij
de Vader van onzen Heer Jesus Christus; de Vader der barmhartigheden eu de God van allen troost in alle onze kwellingen.
God,
God zij dankt.
ge-
LOFZANG
VAN DE HEILIGE MAAGD MARIA.
Luc. 1.
De 11. Arabrosius zegt, dat wij bij dezen heiligen Lofzang moeten wensehen, dat de ^eest waarmede de heilige Maagd denzelven iiitjresproken heeft in ons zij, en dat wij aangezet worden door denzelfden ijver.
Magnificat ani- O ma mea Domi-num. Et exultavit Spiritus meus: in Deo salutari meo. Quia respexit humilitatem an-cilhc sua3 : eccc enini ex hoe bea-tam me dicent omnes generatio-n es. Quia feeit mihi |
Mijne ziel verheft den Heer. En mijn geest juicht in God mijnen Heiland. Hij slaat de nederigheid zijner dienstmaagd gade : zie, van nu af zullen alle volkeren mij zalig noemen. Hij, de magti- |
DE VESPI magna, qui po-tens est: et sanctum nomen ejus. Et misericor-dia ejus a proge-uie in progenies : timentibus eum. Fecit potenti-am in brachio suo: dispersit superbos mcnte cordis sui. Deposuit po-tentes de sede: et exaltavit liunii-les. Esurientes hn-plevit bonis: et di-vites dimisit ina-nes. |
i-psaljien. 427 ge, heeft groote dingen aan mij gedaan : heilig is zijn naam. Zijne barmhartigheid strekt zich door alle geslachten uit over hen, die Hem vreezen. Magtvol werkt zijn arm. Hij verstrooit hen, die in den waan van hun hart zich iets verbeelden. Hij werpt mag-tigen van den troon, en verheft nederigen. Behoeftigenver-vult Hij met goederen, rijken zendt hij ledig weg. |
DE VESPER-PSALMEN.
428
Suscepit Israël puerum suum : recordatus mise-ricordise suae. Sicut locutus est ad patres nos-tros: Abraham et semini ejus in sac-cula. Gloria Patri, etc. |
Hij heeft Israël, zijnen dienaar, opgenomen, indachtig zijner ontfermende goedheid. et Welke hij heeft toegezegd aan onze vaderen, aan Abraham, en zijn nageslacht, in eeuwigheid. den Z1J enz. Eer Vader, |
■O^O OOOOOOO-OOOOOOOOOOOOOOOOOO O
AN TIP HONEN
VAN DE ALLERHEILIGSTE MAAGD MARIA.
Antiph. Van den Advent tot Lichtmis.
Alma Re- Heilige Moe-demp toris Mater, der des Verlos-quse perviacceli, sers, die de open
de vespe: Porta manes, et stella maris : STiccure cadenti. Surgere qui curat populo, tu qnoc genuisti. Natura miran-te, tuum sanctum Genitorum. Virgo prius ac posterius, Ga-briëlis ab ore. Sumens illnd Ave,peccatorum miserere. v. Angelus Domini nuntiavit Maria;. r. Et concepit deSpirituSancto. |
.-psalmen. 429 poort des hemels, en eene heldere zeesterre blijft : kom te Imlp'tval-lende volk, hetwelk zoekt op te staan : gij die ge-baard hebt met verwondering dei-natuur uwen heiligen Schepper, maagd voor en na het baren; gij die uit Gabriels mond dat Wees gegroet hebt ontvangen: ontferm u over de zondaren. v. De engel des Heeren heeft Maria geboodschapt. r. En zij heeft ontvangen van |
430 DE VESPER-PSALMEN.
Gratiamtuam, Wij bidden U, Viv
quaesunms Do- Heer, stort in on- per mine mentibns ze harten nwege-
nostris infunde, nade; o])dat wij, R.
ut qui Angelo die door de bood- int
nnntiante, Christi schap des Engels nol Filii tui incar- gekend hebben nationem cong- de menschwor-novimus,per pas- ding van Christus
sionem ejus et uwen Zoon, door lui
crucem ad resur- zijn lijden cn be
rectionis gloriam kruis mogen ko- vil
pcrducamer : Per men tot de glorie cu
eumdem Cliris- der verrijzenis : ge
tum Dominum Door denzelfden tri nostrum. Amen. Christus onzen , mi
Pc
DE VESPER-PSALMEN. 431
ieren
Het volgende gebed wordt gelezen van Kersdag tot Lichtmis, in plaats van het voorgaande.
v. Post partum v. Na het ba-
li, Virgo, inviolata ren, o Maagd,
on- permansisti. zijt gij onbevlekt
ge- gebleven.
ivij, k. Dei Genetrix. r. Moeder
od- intercede pro Gods, wees onze
^els nobis. voorspraak.
ben
,or_ ORATIO. GEBED.
tns Dons, qui sa- ó God, die de aor lutis jetenue goederen dereeu-cn beatai Maria? Avisje zaligheid,
O O '
ko- virginitate fa- door de maagde-
i'ie cunda, homino lijke vruehtbaar-
s : generiprsetitiste: heid der gelnk-
en tribne qnassu- zalige Maagd
en , mus, ut ipsam Maria aan het
pro nobis inter- rnenschelijk ge-
cedere sentiamus slacht vergund
per quam merui- hebt : geef ons
432 DE VESPER-PSALMEN, mus auctorem vi- bidden wij, dat
tse suscipere Do-minura nostrum Jesum Christum Filium tuum. Amen. |
wij mogen ondervinden dat zij onze voorspraak is, door wien wij den Oorsprong des levens verdiend hebben te ontvangen ; Jesus Christus, onzen Heer. Amen. |
Andere Antiphonen. van Lichtmis tot Witten donderdag.
Ave Regina ccelorum. Ave D omina angelorum. Salve radix, salva porta. |
Wees gegroet, Koningin der hemelen. W ees gegroet, vrouwe der engelen. Wees gegroet wortel, wees gegroet poorte. |
DE VESPEK Et qua mundo lux est orta. Gaude Virgo gloriosa. Super omnes speciosa. Vale, o valde decora. Et pro nobis Christum exora. v. Dignare me laudare te, Virgo sacrata. r. Damihivir-tutem contra hos-tes tuos. o R A t i o. |
Concede mise-ricors Deus, fra--PSALMEN. 433 Waaruit't licht der wereld gesproten is. Verblijd u, gelukzalige Maagd. Boven alle andere de allerschoonste. Welaan, o uitermate heerlijke Maagd. Wil Christus voor ons bidden. v. Vergun dat ik li love, o heilige Maagd. b. Geel mij kracht tegen uwe vijanden. GEBED. O barmhartige God! ondersteun 88 |
DE VESPER-PSALMEN.
434
gilitati nostrae prassidium, ut qui sancta Dei genitricis menio-riam agimus in-tercessiouis ejus auxilio, a nostris iniquitatibus re-surgamus : per eumdem Cliris-tum Domiuum nostrum. Amen. |
onze zwakheid door uwen bijstand , opdat wij, die de gedaclite-nis der heilige Moeder Gods houden, door de hulp har er voorspraak uit onze zonden mogen opstaan : door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen. |
Andere Antiphoon, van Paschen tot heilige Drievuldigheidsdag.
Regina coeli l;c-tare, Alleluja. Quia quem me-ruisti portare, |
O Koningin des hemels, verblijd u, Alleluja. Want, dien gij waardig zijt ge- |
DE VESPER-PSALMEN. 435 heid Alleluja. weest te drabij- gea. Alleluja. W1J. Resurrexit sicut Is verrezen, ge-bte- dixit, Alleluja. lijk Hij gezegd bge heeft. Alleluja. 0^s Ora pro nobis De- Bid God voor l'de Uni) Alleluja. ons. Alleluja. ^01'- v. Gaude et v. Verheug en llze laetare Virgo Ma- verblijd u, o 3ei1 ria. Alleluja. maagd Maria,
Alleluja.
'quot;is- r. Qui surre- r. Want de
ier- xit Dominus vere. Heer is waarlijk
Alleluja. verrezen. Alleluja.
's® ORATIO. GEBED
Deus, qui per ó God, die
'es resurrectioneni door de verrijze-
31'- Filii tui Domi- nis van uwen
'c- ui nostri, Jesu Zoon, onzen Heer
Christi, mundum Jesus Christus, u
j'y tetificare digna- gewaardigd hebt
e- tus es : prscsta de wereld te ver-
r
436 DE VESPER-quaesumus, ut per ejus geni-tricem virgincm Mariam perpe-tuae capiamus, gaud ia vitae. Per eumdem Christum Dominum nostrum. Amen. |
PSALMEN. heugen : wij bidden u verleen ons, dat wij door zijne moeder maagd Maria de vreugde des eeuwigen levens mogen genieten. Door denzelfden Christus onzen Heer. Am. |
Andere Antiphoon van heilige Drievuldigheidsdag tot den Advent.
Salve Regina, Mater misericor-diae. Vita, dul-cedo et spes nostra salve. Ad te clamamus exules filii Evae. Ad te suspiramus ge-mentes et fientes in hac lacryma- |
Wees gegroet, Koningin, Moeder der barmhartigheid. Ons leven , onze zoetigheid en onze hoop, wees gegroet. Tot u roepen wij ballingen, kinders van Eva; totu nemen |
i
de veste rum valle. Eja ergo, advocata nostra, illos tuos misericordes ocu-los et nos con-verte. Et Jesum benedictum fruc-tum ventris tui nobis post hoe exilium ostende. O elemens, o pia, o duleis Virgo Maria. v. Ora pro nobis , sancta Dei Genitrix. |
r. Ut digni ef--PSALMEN. 437 wij zuchtende en weenende in dit dal der tranen onze toevlugt. Welaan dan, onze middelaresse, wend uwe oogen der barmhartigheid tot ons, en wil ons na deze ballingschap Jesus, de gezegende vrucht uws lig-chaams vertoo-nen, o zachtmoedige , o genadige, o zoete maagd Maria. v. Bid voor ons, heilige Moeder Gods. r. Opdat wij |
438 DE VESPER-PSALMEN.
ficianiur promisi- waardig worden onibus Christi. der beloften van Christus.
ORATIO. Omnipotens sempiterne Deus, qui gloriosae Vir-ginis Matris Ma-riae corpus et aniniam, ut dig-uum Filii tui ha-bitaculum effici mereretur, Spiri-tu sancto coöpe-rante pracparas-ti : da, ut cujus commemoratione laetamur, ejus pia intercessioue ab instantibus malis, et a morte perpetua libere- |
G E B E D. Almagtige , eeuwige God, die bereid hebt het ligchaam en de ziel der glorierijke maagden moeder Maria, opdat ze, door de medewerking des heiligen Geestes, zoude verdienen te wezen eene waardige woonplaats voor uwen Zoon : geef dat wij, die ons verblijden in hare gedachtenis, |
min'. Per eum-dem Christum Domiimm nostrum. Amen. |
door hare goe-dertierene gebeden van alle aanstaande kwaden en van den eeuwigen dood mogen verlost worden. Door denzelfden Christus onzen Heer. Am. DE VESPER-PSALMEN. |
GEBEDEIS)
@10111101 UT LOF.
Gebed om den zegen van het allerheiligste Sakrament te vragen.
Goddelijke Zaligmaker, die ons uw ligchaam en dierbaar bloed in het allerheiligste Sakrament des altaars wel hebt willen nalaten : ik aanbid U in hetzelve met den dicp-sten eerbied; ik dank U ootmoedig voor de genade, welke Gij ons in hetzelve bewijst, en dewijl Gij daarin de bron zijt van alle zegeningen, smeek ik U, die heden uit te storten over mij en over allen, voor welke ik verpligt ben te bidden. Maar, o goede Jesus! opdat niets den loop uwer goedheden wederhoude, verwijder uit mijn hart al wat TJ mis-
GEBEDEN GEDURENDE TIET LOF. 441 haagt; schenk vergeving aan mijn leedwezen; reinig mijn hart; heilig mijne ziel. Verleen mij Heer, uwen zegen, gelijk aan dien, welken Gij aan nwe Leerlingen gaaft, toen Gij hen verliet om ten hemel te klimmen; verleen mij uwen zegen, opdat deze mij verandere, mij heilige, mij volmaakt met U vereenige, mij met uwen geest vervulle, en mij, reeds in dit.leven, een zeker onderpand zij der zaligheid, welke Gij uwenuit-verkoornen bereidt. Ik vraag U den-zelven ootmoedig, in den naam uwer eindelooze verdiensten. Amen.
VERZUCHTINGEN
lot -Jcsvs, in het allerheiligste Sahrament des Altaars.
Groote God! ik erken en aanbid U alhier, die wezenlijk tegenwoordig op dit altaar zijt; en ondanks de getuigenis mijner zinnen geloof ik.
442 GEBEDEN
zonder aarzelen, op uw eigen woord en op de getuigenis uwer Kerk, dat Gij met uwe heilige menschheid en godheid, ofschoon voor onze oogen verborgen, in het aanbiddelijk Sa-krament des altaars tegenwoordig zijt. Met de gelukzalige Geesten , die U omringen voor U nedergeworpen, vereenig ik mij met hunne loftuitingen , en wensch U in geest en waarheid te aanbidden.
Gij verbergt mij, Heer, uwe heerlijkheid en majesteit, alleenlijk om mij de geheimen uwer wijsheid te doen bewonderen, en de uitwerkselen uwer goedheid te doen gevoelen ; hoe meer Gij U in uw Sakrament on-zigtbaar maakt, des te minnelijker Gij mij daarin toeschijnt, en des te meer regt Gij op mijne dankbaarheid hebt.
O liefde van Jesus ! wie kan U beseffen ? wie kan ü naar waarde schatten ? Wees zelf mijne dankbetuiging.
¥
GEDURENDE HET LOF.
o Slagtoffer, waarlijk vol genade, en maak mij waardig in de hulde te dee-len, welke uwe vrijwillige vernederingen aan de godheid bewijzen.
Dierbaar bloed, dat voor mijne zonden aan het kruis gevloeid heeft, en dat nog dagelijks opgeofferd wordt om mijne vlekken uit te wasschen : vergeef mij het slechte gebruik, dat ik van uwe eindelooze verdiensten gemaakt heb; haast U mijne ziel te reinigen, en wees voor haar de bron der overvloedigste genade.
Aanbiddelijk vleesch van mijnen Zaligmaker! wederhoud de ongeregelde bewegingen van het mijne; onderwerp die aan de wetten van den geest; doe mij verzaken aan al wat de zinnen streelt, en doe mij met U hi-de heilzame wegen der versterving wandelen, waarvan Gij mij het voorbeeld gegeven hebt.
Levend Brood, dat de wellust der
443
444 GEERDEN
uitverkoornen is ; ontneem aau mijne ziel den smaak der schepselen; doe in haar den honger en dorst naar de regtvaardigheid ontstaan; schenk haar de kracht van steeds in de paden der ongekunstelde godsvrucht te vorderen, en van haar van deugden tot deugden te verheffen tot den God, die dezelve bekroont.
O offer, dat de hemelsche verbolgenheid bevredigt! o Sakrament, dat de menschen heiligt, en hen een opregt goddelijk leven doet leiden : doe in mij uwe wonderbare uitwerkselen uitschijnen, en mij uwe kostbare , uwe eeuwige vruchten plukken.
Opperste Middelaar, onsterfelijke Priester! oefen ten mijnen voordeele de bedieningen uit van uw eerbiedwaardig priesterschap; offer mij met U aan uwen quot;Vader op, en maak dat mijne hulde door U tot Hem kome; open aau mijne ziel het eeuwige hei-
GEDURENDE HET LOF. 445 ligdom. Gij die gezegd hebt : Mijn vleesch is waarlijk spjs, en mijn bloed is waarlijk drank. Wie dit vleesch eet, die zal eeuwig leven.
Vlekkeloos Lam, Slagtoffer alleen aangenaam aan God : maak dat ik, door mij met U te voeden, zelf een nieuwe deeg, een zuiver en heilig ongerezen brood worde, dat waardig zij tot het hemelsch gastmaal toegelaten te worden.
ó Jesus, Koning der koningen! duld niet, dat uw schepsel immer aan uwen heiligen wil wederspannig zij; gebied mij al wat Gij wilt, maar geef mij een buigzaam hart en de sterkte om te gehoorzamen.
Goede Herder, die mij met uwe eigene zelfstandigheid voedt: verdedig mij tegen de vijanden, die mij zonder ophouden aanvallen; roep mij spoedig tot U weder, wanneer ik het ongeluk heb mij van U te verwijderen;
446 GEBEDEN
geleid mij zelf door de glibberige en duistere wegen dezer wereld, en behoud mij bij U, tot dat Gij mij met de gelukzalige schapen, welker heil Gij reeds uitmaakt, zult vereenigen.
Jesus, mijn goede Meester! leer mij de ware wijsheid, en duld niet dat ik naar de schadelijke grondstellingen eener menschelijke en geheel vleesclielijke voorzigtigheid luistere; verlicht mij in mijne twijfelingen, en dat uw Sakrament voor mij de bron zij van het levendigste licht en het krachtdadige middel om standvastig in de waarheid te wandelen.
Liefdevolle Geneesheer der zielen! genees mijne ziekte en mijne wonden; laat mij niet in eene doodelijke kwijning vervallen, en geef dat de kracht van uw aanbiddelijk ligchaam in mij het ligchaam der zonde verdelge, dat de oorsprong van mijn druk en lijden is. O God, mijn Zaligmaker!
GEDURENDE HET LOF. 447
i en ik bied mij aan voor uwe voeten,
be- belast met eu gebukt onder de
met ellende, en ik verhoop alles van
lieil uwe magt en barinliartigheid.
feu. O mijn Vader! ik heb tegen U en
eer tegen den hemel gezondigd, en ik
liet ben niet waardig uw kind genoemd
tel- te worden; maar uw vaderhart is mij,
eel in het Sakrainent der liefde zelve,
re; geopend. Vergeet, smeek ikll, mijnen
en opstand en mijne trouwelooze on-
•on dankbaarheid, en dat uw aanbid-
let delijk bloed, hetwelk mijne hoop
tig uitmaakt, mij met U verzoene. Tee-dere en barmhartige Vader! bereid
u! voor mijne ziel het brood uwer kin-n • . deren, en dat uw heilig ligchaam,
ij- na mijn voedsel te zijn geworden, mij
ht helpe, om al mijne regten op het
lij hemelsch erfdeel weder te krijgen,
at ó Jesus! de wonderen uwer liefde
311 zijn onuitsprekelijk. Dat al uwe schep-
r! selen U hunnen dank betuigen; dat
448 GEBEDEN
de aarde van gulle vreugde op-
springe, over het bezit uwer schatten.
Henielsch manna, stroom van genoegens! leer mij, ter uwer liefde, alle vermaken, al liet vergankelijke versmaden; ondersteun, vertroost mij in de akelige woestijn dezer wereld, en dat ik geene bestendige vreugde en vertroosting vinde, dan in U alleen.
Kort begrip van de wonderen des Almogenden ! Moge ik mij niet niets, dan met U bezig houden! Moge ik al de genegenheid van mijn hart tot ü stieren! O mijn God! uwe altaren zullen voor altoos mijne rustplaats wezen; ik zal niet ophouden, ten minste door mijne verlangens , in uwe eerbiedwaardige tabernakelen te wonen, en mijn zoetste genoegens zullen zijn, van mij aldaar gemeenzaam met U te onderhouden.
0 Gij, die onze vrede en onze
GEDURENDE HET LOF. 449 eenige hoop zijt! wederhoud, smee-ken wij U, den arm uws Vaders, die zoo rcgtmatig o]) ons vertoornd is, en doe, op de geesels die ons treffen, en welke wij maar al te zeer verdiend hebben, de wederkomst des tijdelijkcn voorspoeds volgen.
Jesns, o])])erste liefde! hervorm ons in U : deel aan onzen geest de kalmte uwer wensehen mede, die steeds aan den wil van uwen Vader onderworpen zijn : doe in onze harten overgaan de zoetheid van uwen ijver voor de zaligheid van diegenen zelfs, welke op het doolpad geraken en U vervolgen. Geef ons die deugden , welke Gij leert, en van welke Gij U het volmaaktste voorbeeld toont.
ó Sakrament van eenheid! o band der liefde! mogen wij onafscheidelijk met U vereenigd zijn, en nimmer ophouden het uit liefde tot U te wezen met al degenen, die, even als
29
450 GEBEDEN
wij, deel hebben in uwe weldaden
en liefde!
ó Heerlijk gastmaal! o heraelsche discli! die de gedachtenis der over-groote liefde hernieuwt, welke Jesns, voor ons stervende, ons betoond heeft: heil dengenen, die met een levendig geloof, eene brandende liefde, en een nederig vertrouwen tot U nadert; hij zal tot de eeuwige bruiloft van het Lam toegelaten worden.
Maak, o mijn God! dat mijn vurigste verlangen zij, van dikwijls, en in die gelukkige gesteltenis, deel te nemen aan het aanbiddelijk Sakra-ment, dat de aarde met de schatten des hemels verrijkt, den sterfelijken mensch met den oorsprong zeiven van het leven vereenigt, en eindelijk de teerspijs wordt van zijne reis, en het troostend onderpand van zijn toekomend heil.
Heilige Vader! Gij hebt, in de
GEDURENDE HET LOF. 451
aden overmaat uwer liefde tot den mensch, hem- uwen goddelijken Zoon gege-
sche ven 3 om met hem tot de voltrekking
•ver- der eeuwen te wezen; aanzie dan
sus5 uwe strafschuldige kinderen uiet,
ond dan in het heilige Hart van Jesns,
1 'e- voor hen, als het ware, vernietigd
fde, op het altaar. Ontvang daar, groote
t U God, al de offeranden welke hij U
loft opdraagt, en vergun ons al dc ge-
1- naden, die hij U vraagt.
vu- Liefwaardigste Jesus, die in den
' eii schoot eener Maagd het vleeseh aan-
te genomen hebt, waarmede Gij uwe
ra- kinderen voedt; verleen mij,quot; smeek
'en ik U, de onschendbare zuiverheid
611 uwer allerheiligste Moeder, en de
en liefde, welke zij voor die hemelsche
'jk deugd koesterde; bewaar mijne ziel
eii rein en vrij van de vlekken, die haar
P zouden kunnen schaden, en gewaar-dig II haar eens onder het getal uwer
Je onsterfelijke bruiden te ontvangen.
452 GEBEDEN
Heilige Geest, die op cene onuitsprekelijke wijze medewerkt in de geheimenissen van eenen God, die zich voor ons als slagtoffer opdraagt en zich aan ons als Sakrament geeft: stel in onze zielen heilige gesteltenissen, die ons waardig in de verdiensten van het verhevene slagtoffer doen deelen, en vorm zelf in onze harten de gevoelens, met welke wij tot de bron der genade moeten naderen.
Men lean bij deze geleden voegen, of in derzelvcr plaats, volgens zijne godsvrucht, lezen : de Litanie tot het heilige Sa/crai.ient des Altaars , bladz. 210, of zoodanige geheden, die met de bijzondere omstandigheden, waarin men zich bevindt, overeenkomen.
Aan de laatste Benedictie of Zegen.
Ik zal U niet verlaten, o mijn Za-
GEDlRENDE HET LOF. 453 ligmaker, alvorens ik van mve tee-derheid de zegeningen ontvangen heb, welke mijne noodwendigheden vorderen. Mogten die zegeningen in mij den levendigen afschrik van de zonde uitwerken, mij uwe liefde en genade mededeelen, en mij helpen om pligtmatig te leven en den dood der Heiligen te sterven !
Ik verhoop van U, o mijn God! dezelfde gunsten voor mijne familie, en voor al degenen, welke Gij het mij ten pligt maakt U aan te bevelen, bijzonderlijk voor N. N. Ik vraag al de hulp uwer Voorzienigheid voor de behoeften der Kerk en van den Staat; behoud in dezelve de dierbare banden der eendragt en des vredes; doe uwen heiligen Naam in geheel
o o
het wereldrond kennen, aanbidden en beminnen; verlicht de ongeloo-vigen en hen die in dwaling zijn ; vertroost de bedrukten ; ontdek aan
454 GKBEDEN GEDURENDE HET I.OF. de zondaren liet verschrikkelijke gevaar, waarin hunne zielen zich bevinden ; tref de versteendste harten, en breng hen tot U weder; schenk den regtvaardigen volharding in de deugd, en vergun den stervenden van in uwe liefde te sterven. Amen.
Morgengebeden......
Litanie van den zoeten Naam Jesus........
17 27
on
36
38
84
88 90 92
94
95 97
Avondgebeden.
der de
Gebeden vóór en
heilige Misse.....
Begin der heilige Misse . .
Gebeden onder de Misse voor
Overledenen.....68
BIECHTG EBED EN.
Oefening voor de heilige Biecht.
Gebed om van God te verzoeken, dat men zijne zonden moge hennen en verfoeijen.
Gebed na het onderzoek . .
Opwekking tot geloof . . .
Opwekking tot vreeze . .
Opwekking tot betrouwen.
Opwekking tot liefde .
BLADWIJZER.
Verfoeijing der zonden. . . 99 O] Voornemen van wel te leven . 100 Regels, naar welke men zich in O
de Biecht behoort te gedragen. 102 Oefeningen na de li. Biecht .107
De boetvaardige vormt hier goe- G
de genade, om dezelve getrouwelijk uit te voeren . 111 Gebed om de genade van vol- C
harding te verzoeken . .113 G
Oefening voor de heilige Communie .......115
Korte schietgebeden, die men (
eenige dagen vóór de heilige Communie kan lezen . .116 Bemerkingen voor de heilige lt;
BLADWIJZER.
Opwekkiog tot geloof en aanbidding .......120
Opwekking tot ootmoedigheid en leedwezen, verlangen en
Oefening na de heilige Communie .......125
Gebed om God te danken . 125 Goede voornemens, die men na de heilige Communie
Opoffering van zich zeiven . . 129 Gebed om verscheidene gunsten van God te verzoeken . 131 Korte schietgebeden, die men op den dag der heilige Communie,en eenige dagen daarna kan lezen. . . .133 Gebed dat men gedurende eenige dagen na de heilige Communie spreken kan . .134 Gebeden om den Atlaat te verdienen .......136
BLADWIJZER.
Gebed voor de verheffing der Vo(
Voor de bekeering der onge- Lit
loovigen en onkatholijken. 140 i
Gebed voorden vrede en de een- Vo
dragt der christene vorsten. 142
pogingen ter verkrijging van Vc den aflaat opoffert . . .145
Lofzang van den H. Ambrosius Li en Augustinus. Te Deum
Laudamus......146 Yc
De zeven Boet-psalmen. . .150
Li
OEFENING VAN GODVRUCHTIGHEID VOOR ALLE DAGEN DER WEEK.
Voor den Zondag. Tot de allerheiligste Drievuldigheid. .168 L Litanie van de allerheiligste L
Voor den Maandag. Tot den
Litanie van den heiligen Geest. 182
T
BLADWIJZER.
Voor clen üingsdag. Van den
heiligen Er,gel-bewaarder . 189 Litanie van den heiligen Engel-bewaarder .....191
Voor den Woensdag. Aan den
heiligen Jozef.....197
Litanie van den heiligen Jozef . 199 Voor den Donderdag. Aan het allerheilio-ste Sakrament. . 206
O
Litanie van het allerheiligste
Sakrament......210
Voor den Vrijdag. Aan den lijdenden Jesns.....217
Litanie op het lijden van onzen
Heer Jesns Christus. . . 220 Voor den Zaturdag. Aan de
232
Zaturdag. allerh. Maagd Maria.
Litanie van de H. Maagd Maria. 237
Litanie van alle Heiligen . . Gebeden voor de zielen in het vagevuur ......
Litanie voor de zielen in het
241
256
264
BLADWIJZER.
Manier om den Rozenkrans
godvruchtig]ijk te lezen. . 272 Korte oefening van den heiligen Kruisweg.....297
Levenswijze voor den Christen in het algemeen, en voor bijzondere staten.....807
Bijzondere pligten der maagden. 813 Pligten der getrouwden. . .315 Pligten der kinderen en jonge
Pligten der onderdanen . .327 Wederzijdsche verpligtingen der huisoversten en hunner
Pligten der rijken .... 332 Pligten der armen .... 384
ONDERSCHEIDENE GEBEDEN.
Gebed om eene vertrouwende liefde tot Jesus in ons hart te ontsteken.....337
BLADWIJZER.
Gebed om de beloften in het -72 doopsel gedaan , te vernieuwen ........340
297 Gebed tot God, ten einde hij den geest van een volmaakten Christen, die wij in het J07 vormsel ontvangen hebben, 113 in ons bevestige .... 345 15 Om de genade des gebeds te
verzoeken......347
23 Om de genade, de kennis en 27 de volbrenging van den goddelijken wil te verzoeken ........349
-9 Om de goddelijke liefde te
52 verzoeken......352
i4 Om den geest van boetvaardigheid te verzoeken . .354 Gebed om de wijsheid van God te verzoeken. Getrokken uit het Boek der Wijsheid
Hoofdst. 9......354
7 Om van God te verzoeken de
BLADWIZER.
genade, van zijnen staat wel
te beleven.....- 356
Om de ootmoedigheid te verzoeken .......357
Omdeknischheid te verzoeken. 360 Om liet geduld te verzoeken . 362 Om God voor zijne genaden
en weldaden te danken. . 364 Gebed voor den Paus en geheel
de geestelijkheid .... 367 Voor de tijdelijke Overheden . 369 Voor debekeering der zondaars. 371 Gebed van kinderen voor hunne
Gebed van ouders voor hunne
Voor de vrnchten der aarde . 377 Om God na den oogst te
Gebed in allerlei nooden . .381 Gebed in voorspoeden vreugde. 383 Gebed in benaauwdheid . . 384 Gebed in ziekte.....386
BLADWIJZER.
Als men wederom gezond is. 389 350 Gebed voor een' zieke. . .391
Als er iemand van onze bloed-357 verwanten of goede vrienden
560 gestorven is......393
56.2 Oefeningen om zich tot den
dood voor te bereiden . . 896 164 Gebed om van God de genade van eenen zaligen dood
69 De Vesper-psalmen voor den
Lofzang van de heilige Maagd
Antiphonen van de heilige ^5 Maagd Maria ..... 428
77 Gebeden gedurende het Lof. 440
Verzuchtingen tot Jesus in het ^9 allerh. Sakrament des Altaars. 441
il Aan de laatste Benedictie of
3 Zegen.......452
4
lUiremundfc hac 15 Octobre 1857 P. F. H. Canoy. prof.
ad hoe depuiaius.
^ ( *
Th