«■|lt; ('ll.ll öc «lc (loilloill s !gt;(!
oui ten allen tijde en bij elite gelegenheid godvru.ch.tig te coininiiniceren.
S HERTOGENBOSCH , jLiQTKIE amp; pRANENBURG.
Imprimatur. Haareu, 15 Febr. 1807. GOEDKEURING. |
J. G U IJ T E N. Libr. Cons. |
•-gt;«SJ?'-
Hot is de eouparige leer van allo heilige Vaders en Leeraars in het geestelijke leven, dat het veelvuldig naderen tot dc heilige Sacramenten dor Biecht on dos Altaars oen dor voornaamste middelen is, om de christelijke volmaaktheid te verkrijgen. Josus Christus zelf zeido eens in oeno verschijning tot de heilige .Brigitta: „Voor hem, die mijnen geest en mijne genade erlangen wil, is het van het grootste nut, dikwerf zijne zonden, verzuimenisson en onvolmaaktheden aan don wettig aangestelden priester te biocliton.quot; Door de veelvuldige, goed vorrigte heilige Biecht, geraakt gij, o christen ziel, tot die reinheid des harten, welke u vatbaar maakt voor de volmaakte liefdo Gods; dan waakt gij steeds zorgvuldig over uw hart, waakt steeds over al uwe handelingen, om zoo voel mogelijk alle misstappen en zonden te vermijden; dan tracht gij steeds, indien gij uwe ziel met het stof dor zonden en onvolmaaktheden bedekt ziet, om haar aanstonds daarvan te zuiveren; on hoe meer gij de zonde vlugt, en hoe zorgvuldiger gij u van de bedrevene misstappen weder reinigt, des te meer bereidt gij uw hart voor tot de komst der goddelijke liefde.
Dat nu do heilige Communie eon middel, ja het voornaamste middel is om de christelijke volmaaktheid te verkrijgen, wie zoude daaraan kunnen twijfelen? „Het Sacrament des Doopsels, zoo schrijft
6
de engolachtigc leeraar der heilige Kerk, de heilige d
Thomas van Aquinen, „is het begin van het. gees- zi
telijke leven; de overige Sacramenten zijn de voort- h
zetting van dit leven; want het doel van dezelve zi
i? de voorbereiding der ziel, door de heiliging die si
hun eigen is, tot het ontvangen van het allerhel- ei
ligste Sacrament des Altaars; dit is nu het doel vi
van allo Sacramenten, waarin hot geestelijke leven vi
aan den christen tot volmaaktheid gebragt on vol- d
tooid wordt.quot; Indien dus, volgens de woorden van ii
dezen heiligen leeraar, het geestelijke leven in het n
heilig Doopsel zijn begin, in de overige heilige d
Sacravnenlen zijne voortzetting, en in het aller- di
heiligste Sacrament des Altaars zijne volheid en h
voltooijing heeft, dan is het blijkbaar, dat het v]
ontvangen van hetzelve het hoofdzakelijkste middel V
is voor de geestelijke volmaking onzer zielen. Deze 01 nu bestaat in de liefde; daarom zegt dezelfde hei-
lige leeraar: „Even zoo als men het Doopsel het ni
Sacrament dos gelools, de hoofddeugd van den m
christen noemt, wijl met hetzelve het geestelijke gi
leven een begin neemt, even zoo noemt men het in
Sacrament des Altaars het Sacrament der liefde, di want hierin wordt de ziel door den band der liefde
met God vereenigd en het geestelijke le'/en bereikt O]
Hebt gij er nooit op gelet, wat het vuur doet, gi
als het eene plank, eenen balk of een stuk hout gi
aantast ? Eerst verwarmt het hetzelve en maakt het zi gloeijeud, vervolgens verdrijft en verwijdert het
alle hinderlijke deelen van koude en vochtigheid, ee
en verandert het eindelijk in zijn wezen; terwijl het dlt;
een aan hetzelve gelijkvormig vuur voortbrengt. te
Even zoo, zegt de heilige Dionysius de Arjopagiet, vl
werkt Jesus Christus in het allerheiligste Sacrament d(
7
des Altaars. Eerst verwarmt Hij onze zielen met de zachte warmte zijner heilige liefde, daarna verdrijft hij de tegenstrijdige dingen, namelijk dagelijksehe zonden en verkleefdheid aan het aardsyhe; Hij ontsteekt haar met liefde, verandert haar in zieh zelve en maakt uit Heide als het ware eenen anderen God van haar. Ja, wie zoude zich genoegzaam kunnen verwonderen over de wonderbare verandering, die de heilige Communie in den christen te weeg brengt, indien hij haar overigens waardig ontvangt? „Men neme was,quot; schrijft de heilige Cyrillus van Alexan-drië, „brenge het bij het vuur, en make het dooide warmte vloeijend,quot; men neme ander was en late het insgelijks smelten; dan late men beide zamen-vloeijen, zoodat het zich met elkander vermengt? Wie kan in dit geval het eene van het andere onderscheiden? Wie beide van elkander scheiden? „Even zoo,quot; gaat hij voort, „vermengt zich, wanneer de Verlosser tot ons komt, ons gebrekkelijk met zijn verheerlijkt vleesch, gelijk twee stukken gesmolten was.quot; Zie dus, christene ziel, kunt gij u inniger bij God aansluiten, ja met God vereenigen, dan door de heilige Communie?
En zoo moge dit boekje voor u eene hulp zijn, opdat gij u steeds beter voorbereiden en God voor deze genade danken moogt. De inhoud is voor een groot gedeelte getrokken uit het gulden boekske der Navolging van Christus; gebruik het daarom met liefde; gij zult het nut er van weldra aan u zeiven ondervinden.
Moge God daartoe zijnen zegen geven, opdat zijnen eeniggeboren Zoon in het. allerheiligste Sacrament des Altaars steeds eene waardige woning in de harten der geloovigen bereid worde. Heilige, onbevlekte Maagd Maria, bid voor ons en verwerf ons deze genade!
JiOMT ALLEN TOT /UJ, DIE BELAST EN BELADEN ZIJT, EN }K ZAL U VERKWIKKEN.
9
OVER DE GODSVRUCHT.
DE GEEST DER WAKE GODSVRUCHT.
Dit is de ware godsvrucht in eene heilige blijmoedigheid, op God en niet op zich zeiven te roemen; in zijnen naam, en niet over zijne eigene deugden zich te verheugen; in geene schepselen , maar in Hem zijn vermaak te hebben. üe geest der ware godsvrucht bestaat diensvolgens; 1°. in hel levendige gevoel, dat men niet eens waardig is, zijne gedachten tot God te verheffen, op de verhooring van zijn gebed te hopen, en Gods genade te verdienen ; 2°. in de innige overtuiging, hoe arm aan verdiensten , en hoe krachteloos tot al het goede men is zonder den bijstand Gods; ja, dat men zelfs het regt niet heeft daarover te klagen, indien God datgene niet doet, waarom men bidt; 3°. in het levendige geloof, dat God goed, regtvaardig , hoogst wijs en heilig is, en diensvolgens alles , wat geschiedt, door God met de louterste goedheid, regtvaardigheid, wijsheid en heiligheid beschikt wordt; 4°. in de onwankelbare hoop, dat God ons gebed ver-61 1.
10
hooren zal, zoodra wij allen menschelijken troost verwerpen, en op Hem vertrouwen; 5°. in de heilige liefde, die geenen anderen roem , geene andere vreugde, geen zaliger vermaak kent, dan God alleen Ie behagen, zijne e^r te bevorderen , en alle lofspraak der menschen niet aan zich zei ven en zijne deugden maar geheel aan God toe te schrijven ; 6° eindelijk in de volmaakte kennis van het hoogste, lofwaardigste en aanbiddenswaardigste in God, en in de daaruit vloeijende heilige gevoelens van dankbaarheid , van aanbidding en verheerlijking Gods.
GEDENKSPREUK.
«God is een Geest, en die Hem aanbidden willen, moeten Hem in geest en in waarheid aanbidden.quot; quot;)
DE UITWERKSELEN DER WARE GODSVRUCHT.
De gave der godsvrucht is een geschenk van den heiligen Geest, dat Hij aan allen geeft, die er Hem om bidden. 2) Hoe velen Hem daar echter om bidden mogen , zoo wordt zij , met het wijsste en heiligste oogmerk , aan allen niet op dezelfde wijze medegedeeld. Want
1) Joau. IV; 24, — 2) Lnc. XI: 18.
11
werd zij altoos terstond gegeven, en openbaarde zij zich naar wensch, dan kon de zwakke mensch haar niet verdragen Daarom moet men haar met een bedaard vertrouwen, met ootmoed en geduld afwachten. Hot; volmaakter echter de mensch de nietige dingen der wereld verzaakt, hoe meer hij zich, door verachting van zich zeiven, versterft, des te spoediger komt de genade, des te gemakkelijker keert zij bij hem in, des te hooger verheft zij zijn vrij hart. Dan zal hij zien, van blijdschap overvloeijen, en zich verwonderen; zijn hart zal zich in hem verruimen , ') want de hand des Heeren is met hem, en hij zelf heeft zich geheel en al en voor eeuwig in de hand des Heeren nedergelegd. Innerlijke verlichting des geestes, opgetogenheid des harten in vreugde en verwondering, volkomene onderwerping aan en vereeniging met God, en een zoet en aangenaam gevoel van het welbehagen in God en goddelijke dingen, dat zij alzoo de heerlijke uitwerkselen van die godsvrucht, welke de genade in ons te weeg brengt.
GEDENKSPREUK.
Zie! zoo wordt de mensch gezegend, die God van ganscher harte zoekt, en zijne ziel niet aan ijdelheden hecht.
1} Isuias. LX: 5.
12
DE WIJZE, OM DÉ GAVE DER GODSVRUCHT TE VERKRIJGEN.
Ue gave der godsvrucht moet men: 1°. ernstig zoeken, 2°. met vurigheid er om bidden, 3'. met geduld en vertrouwen afwachten, 4°. met dankbaarheid aannemen, 5°. in ootmoedigheid bewaren, 6°. getrouw met haar medewerken, 7°. den tijd en de mate der hemelsche bezoeking aan God overlaten, tot dat Hij komt. 8°. Vooral moet men zich echter verootmoedigen, indien men weinig of in het geheel geene godsvrucht in zijn binnenste gevoelt. 9°. Nogthans mag men niet moedeloos worden en zich niet le onmatig bedroeven , want God geeft dikwijls in een oogenblik, wat Hij gedurende langen tijd niet gegeven heeft, menigmaal geeft Hij bij het einde van het gebed, wat Hij bij het begin van hetzelve verschoven heeft te geven. 10°. Wordt ons de verleende godsvrucht in het geheim wederom onttrokken , dan wijte men de schuld daarvan aan zich zeiven en zijne zonden , want het is dikwijls slechts iets gerings wat deze genade hindert en verbergt, 11quot;. men verwijdere dus iedere, ook zelfs de geringste hindernis, en heeft men deze volkomen overwonnen , dan zal ons gegeven worden, waarom wij gebeden hebben, 12°. men geve zich verder van ganscher harte aan God over;
13
zoeke niets naar zijnen eigenen wil en wensch, maar late zich zeiven en al het overige uitsluitend aan den Heer over, zoo als Hij met ons handelen wil; verheffe al zijne oogmerken in eenvoudigheid des harten tot Hem en make zich geheel en al los van alle ongeregelde liefde of afkeer jegens elk geschapen wezen, welk bet ook zijn moge. 13quot;. eindelijk zie men niet op zijne eigene godsvrucht en vertroosting, maar dat Gods eer en verheerlijking ons meer waard zijn, dan alle godsvrucht en vertroos-ting.
GEDENKSPREUK.
» Waar de Heer ledige vaten vindt, daar legt Hij zijnen zegen er in.quot;
IV.
VERZOEK OM DEZE GENADE.
Zie ! ik sta voor U, o goedertierenste Jesus ! arm en naakt; ik smeek om genade en neem mijne toevlugt tot uwe barmhartigheid. Verkwik uwen hongerigen bedelaar, ontsteek mijn koud hart met het vuur uwer liefde, verlicht mijne blindheid door het licht uwer tegenwoordigheid, en verhef mijn gemoed door de vurige godsvrucht van uwen heiligen Geest, zonder wien ik niet eens in staat ben, o Heer
14
Jesus Christus, uwen naam uit te spreken.') i
Laat mij, o goedertierenste Heiland' al het ^
aardsche bitter worden , al het moeijelijke en 1
onaangename met geduld verdragen , en al het f
nietige en gesclmpene verachten en vergeten. lt;
Hef mijn hart tot U in den hemel op, en Ê
laat het niet op de aarde omdolen. Gij alleen i
zult van nu af aan voor eeuwig mijn vermaak (
zijn; want Gij alleen zijt mijne spijs en mijn s
drank, mijne liefde en mijne vreugde, mijne |
1
» Uwe goedheid, o mijn God! is beter, dan 1
gt;
OVER DE UITWERKSELEN DER VEELVULDIGE HEILIGE COMMUNIE.
HET LEVEN DER ZIEL.
Het eerste uitwerksel der heilige Communie bestaat daarin, dat zij aan de ziel het leven geeft, haar onderhoudt en bestuurt, opdat zij i
1) 1. Cor. XII; 3. - 2) Fs, LXI!; 4.
15
niet verloren ga. Onze goddelijke Verlosser wilde , zoo als de heilige kerkvergadering van Trente leert, dat wij dit Sacrament als spijze gebruiken, die onze ziel voedt en versterkt, om door het leven van dengenen te leven , die gezegd heeft; »Wie mij eet, die zal door mij leven.quot; Zoo dikwijls de goddelijke Heiland over het allerheiligste Sacrament des Altaars spreekt, belooft Hij altoos, dat Hij het leven geeft. Maar welk een leven geeft Hij? Het zijne; gelijk Christus nimmer sterft, zoo bewaart ook ii de heilige Communie voor den dood der ziel, voor de zonde, zoo als het de heilige C3-rillus leert, als hij zegt, dat de heilige Communie niet alleen den dood van de ziel verdrijft, maar ook hare krankheden.
GEDENKSPREUK.
«Wie mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven.quot; ')
ÜITR0E1JING DER U.VRTSTOGTENgt;
Een tweede uitwerksel der heilige Communie is, dat zij de slechte neigingen en hartstogten verzwakt en uitroeit. Christus zelf, zoo als de heilige Cyrillus leert, zal de hartstogten
i) Joan. VI; 55.
16
des gemoeds onderdrukken, de ongeregelde neigingen matigen en de vroomheid en godsvrucht versterken. Wanneer een reiziger, die onder de stralen der gloeijende middagzon voorttrekt, en door den brandenden dorst schier verteerd wordt, onder weg eene zuivere bron vindt, dan bevochtigt hij daarin zijn drooge lippen, herstelt en verkwikt zich met den frisschen drank, en stilt de inwendige hitte ; even zoo wanneer iemand door den hartstogt der gramschap, des haats, der onzuiverheid, der gierigheid, des nijds, of eenige andere ongeregelde drift ontstoken is, en dikwerf tot de bron des levens nadert, die in dat Sacrament verborgen is, en het zuivere water der genade daaruit drinkt, dan zullen zijne gloeijende hartstogten van lieverlede verkoelen , de hitte der ongeregelde begeerten zal ophouden, en weldra zullen zijne verkeerde neigingen weder tot den behoorlijken staat terugkeeren.
GEDENKSPREUK.
»0 mijn Jesus! blusch het vuur der slechte neigingen en der begeerlijkheid in mij uit.quot;
STEKKTE IN Igt;E BEKOKINGEN.
Een derde uitwerksel der heilige Communie is, dat zij ons versterkt in den strijd tegen
17
den duivel en de bekoringen van den boozen vijand. Want daar zij ons met Jesus, ons hoofd en onzen onverwinnelijken aanvoerder vereenigt, zoo vlugten de booze geesten , vreezen en beven , en houden op , ons met hunne slechte inblazingen te bestormen, gelijk de heilige Thomas zegt, dat dit Sacrament alle aanvallen van den boozen vijand afslaat. En al vallen zij ons echter ook aan, dan hebben hunne bekoringen geheel geene of slechts eene geringe kracht, om ons te overwinnen. Om kort te gaan, de booze vijand handelt met ons , gelijk een veldheer met zijne vijanden, die dan den moed heeft om hen aan te vallen, wanneer hij ziet dat zij zwak zijn; ziet hij echter, dat zij zich onde,- eenen hem overtref-fenden aanvoerder verbonden hebben , dan trekt hij zich terug. En wil hij ook dan niet, dan zal hij ook zijne vijanden toch met minder vermetelheid en zonder eenig gevolg lastig vallen. Het bloed van Jesus Christus, zegt de heilige Chrysostomus, verwijdert de duivelen van ons, en roept de Engelen en den Heer der Engelen bij ons.
GEDENKSPREUK.
» Sta mij bij , mijn Jesus , in den strijd tegen den satan, en verlaat mij niet ten tijde der bekoring,quot;
18
IV. n
BEWARING VOOR DE ZONDE. '
Een vierde uitwerksel der heilige Communie is, dat zij de ziel bewaart voor doodzonden en zuivert van dageiijksche zonden. Zoo leert de heilige kerkvergadering van Treite,
als zij de heilige Communie een tegengif js
noemt, dat ons van de dageiijksche zonden 0I
zuivert, en voor de doodzonden behoedt. En zc
wat wonder is het dan, dat dit goddelijk ]i(
brood voor den dood der ziele bewaart, in- ve
dien het reeds meermaals het leven des lig- sc chaams onderhouden en versterkt heeft! Zeer
vele Heiligen hebben dikwerf gedurende lan- jj, gen tijd geene andere spijs genoten, dan het
ligchaam des Heeren, en dit voedsel der ziel g, was ook tevens het voedsel voor hun ligchaam;
zij zijn den hongerdood niet gestorven. Hoe i1(
dan? zoude zij het leven der ziel niet bewa- 0,
ren; indien zij den dood des ligchaams ver- c|
hinderde? Daarom zegt ook de heilige Ambro- 0|
sius : n ik moet dagelijks het bloed des Heeren t|(
ontvangen . opdat ik dagelijks de vergiffenis r(
mijner misstappen erlange; wijl ik digelijks s(
zondig, zoo moet ik ook dagelijks het genees- jj;
middel legen de zonde hebben.quot; 1)(
re
»Wasch mij, o Heer! van mijne onge-
.3
19
regtigheden, en reinig mij van mijne zonden.quot; ')
V.
IJVER TOT UET GOEI'E.
Een vijfde uitwerksel der heilisre Communie is , dat zij de ziel versterkt en kracht geeft, om het goede iperig te volbrengen. Even zoo als liet iigcliaam door het gedurig werken en slaven langzamerhand krachteloos en vermoeid wordt, even zoo wordt ook de ziel somwijlen op den hobbeligen en steilen weg ten hemel mat en moede Zoo als daarom het ligchaam door aardsche spijzen en dranken zijne krachten weder bekomt, even zoo geeft deze hemelsche spijs aan de ziel nieuwe kracht en nieuwen moed , om op den weg des heils voort te gaan; de liefde wordt weder ontstoken, de godvruchtige gevoelens bemoedigen den vermoeiden reiziger en trekken hem opwaarts Daarom wordt de heilige Communie de spijs der sterken , het brood der uitverkorenen genoemd Alle vrome en heilige zielen schrijven de verdienste der verhevene en heldhaftige deugden , die zij uitoefenden , aan de heilige Communie toe, en de heilige Martelaren hadden aan haar de heerlijke overwinning te danken over de heidensche tirannen. Zoo
1) I's. L: 3.
20
versterkt zij ook ons in het lijden, en het geduldig verdragen van het lijden verschaft ons de groote verdiensten en maakt ons gelijkvormig aan den lijdenden Jesus.
GEDENKSPREUK.
»0 mijn Jesus , geef mij ijver tot het goede en geduld in het. lijden.quot;
VI.
VERMEERDERING DER IIE1LIG5UKENDE GENADE.
Een zesde uitwerksel der heilige Communie is de vermeerdering der heiligmakende genade. Het geestelijke leven der ziel bestaat in de heiligmakende genade: deze wordt door eenige Sacramenten medegedeeld, door anderen vermeerderd. In geen Sacrament vindt echter zulk eene groote vermeerdering plaats, als in het allerheiligste Sacrament des Altaars, want daar ontvangen wij de bron aller genaden. Daar komt Jesus Christus in eigen persoon, om ons genaden te schenken, en daarom moet Hij ze rijkelijker uitdeelen, dan bij de overige Sacramenten, even als een Koning of Keizer, die ook ruimere en grootere aalmoes geven moet, als hij die met eigene hand geeft, dan wanneer hij die door zijne dienaren laat uitdeelen. Daarom schrijft de heilige Chrysostomus : illet goddelijke Bloed laat in
21
ons het bloed van Jesus Christus doorstralen, geeft aan de ziel adel en schoonheid, en verhindert haar door zijne voeding dat zij in afmatting vervalt. Dit bloed is haar heil, het reinigt, het verfraait haar, het ontsteekt haar en maakt haar schitterender dan goud en vuur.quot;
GEDENKSPREUK.
»0 mijn Jesus, vermeerder in mij het geloof, de hoop en de liefde.quot;
VEREEN rGI.NG MET JESUS CHRISTUS.
Ecu zevende uitwerksel der heilige Communie is de innigste vereeniging met Jesus Christus. Ja, zoo wonderbaar en innig wordt de mensch in de heilige Communie met zijnen Heiland vereenigd , dat zij als het ware één persoon uitmaken. Dit zegt Christus zelf, als Hij spreekt: «Wie mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die blijft in Mij en Ik in hem.quot; ') Het vleesch van Jesus Christus wast zamen met ons vleesch, zijn bloed vermengt zich met ons bloed; goddelijk bloed stroomt door onze aderen; zijn geest trekt den onzen tot zich , wij komen als het ware in gemeenschap met de goddelijke natuur. 2) Geene mensche-
1) Joan, VI: 67. - ) Petr. 1: 4.
22
lijke tong is in staat, om deze innige veree- va
niging te beschrijven , geen menschelijk ver- le'
stand kan deze wonderbare vereeniging begrij- ee
pen. Zoo als Let voedsel, dat men gebruikt, wi
door onze ziel levendig gemaakt wordt, zoo Di
begint ook de geest van Christus, om oi s le- na
vendig te maken , zoodra wij door de heilige m
Communie een lid van Hem zijn geworden. vo
Jesus wordt de ziel van onze ziel; het leven dil
van ons leven; Jesus denkt, spreekt, bemint, als
lijdt, handelt in ons; men kan zeggen : Chris- bh
tus is de mijne en ik ben de zijne; Christus leeft en
in mij. Zoo ziju de Heiligen het afbeeldsel Or
van Jesus Christus geworden. Ch
de
on
ïHeer, blijf bij mij, want het wil avond worden.quot; ')
VII.
11 ET ONDEliPANB DEH EEUWIGE ZALIGHEID. nil
Het achtste uitwerksel der heilige Communie is, dat zij een onderpand schenkt eener heerlijke verrijzenis en der eeuwige zaligheid De Kerk zelve noemt haar het onderpand der toekomende heerlijkheid, en de heilige Chry-sostomus schrijft: Ons van aaro'e gemaakt vleesch heeft zich den dood prijs gegeven, en
1) Luc. XXIV. 29.
23
e- van het in den beginne door God ingeschapen ir- leven beroofd. Daarom heeft God aan dit vleesch
ij- een nieuwe merg en eene nieuwe kiem , dat it, wil zeggen , ziju eigen vleesch gesclioiiken.quot;
oo Dit vltesch is wel is waar volgens zijne
e- natuur hetzelfde, als het vleesch van den
ge mensch; doch het is vrij van zonde en bijge-
n. volg vol van leven. God wil, dat wij allen aan
en dit leven deel hebben. Dit betuigt Jesus zelf,
at, als Hij zegt: • Wie mijn vleesch eet en mijn
is- bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven,
sft en ik zal hem'opwekken ten jongsten dage.quot; 5el Ons vleesch, gevoed met het vleesch van
Christus, kan onmogelijk de vernietiging ten deel vallen. Die, welke deze spijs eten , schrijft de heilige Augustinus , worden ontsterfelijk en onbederfelijk.
nd
GEDENKSPREUK.
•Neem mij op. o Heer, in de zalige woningen des hemels.quot;
1U-
ler
ry-
ikt en
24
OVER DE BIECHT,
Vóór de Biecht. 1)
GEBED TOT DEN HEILIGEN GEEST.
O goddelijke, heilige Geest! Gij bron des lichts en aller waarheid en kennis, onmogelijk is het mij zonder uwen bijstand, zonder uwe verlichting alle vlekken te erkennen, die mijne ziel ontsieren , alle zonden te zien , die mijn hart verontreinigen , en de wortelen te ontdekken, waaruit het onkruid der zonden voortspruit: o zend daarom eene straal van uw hemelsch licht in de diepten mijns harten , opdat ik alles erkenne, wat aan het oog van mijnen Jesus, die mij bezoeken wil, mishage-lijk is en zijn hemelsche Vader verafschuwt? O laat mij alle, zelfs de verborgenste feilen en gebreken erkennen, alle mijne slechte gedachten , woorden en werken, ieder verzuim mijner pligten en iedere ergenis, die ik gegeven mogt hebben! O laat niet toe, dat ik
1) Deze, zoo wel als de volgende gebeden bij de heilige Communie behoeven niet allen bij het ontvangen der .ieilige Sacramenten zelve verrigt te worden, maar kunnen ook op voorafgaande of volgende dagen als een onderwerp der overweging dienen.
25
mij zeiven misleide en bedriege , dat de eigenliefde mij verblinde en de (rotschheid en hoogmoed mij beliege, zoo als hij den phariseër in den tempel belogen heelt ! Ópen mij de oogen en toon mij al njijne overtredingen en hare schuld , ontdek elke wonde, die ik mijne ziel lieb toegi bragt, en geef mij ook de boosheid van elke zonde te kennen, opdat ik dezelve verfoeije en innig betreure — Allerheiligste Maagd Maria, gij Moeder der kennis, bid voor mij den heiligen Geest, die u zoo grootelijks begenadigd heeft, dat Hij mij zijn licht late schijnen, opdat mij niets ontgaan moge bij het naauwkeurig onderzoeken van mijne zonden, die ik immers zoo gaarne allen opregt wil biechten, om van haar gezuiverd in het bloed van Christus, mijnen God en lieer weder welgevallig te worden.
GEDENKSPREUK.
»Zend, o Heer uwen geest, en het aanschijn der aarde zal vernieuwd worden.quot; ').
VOORNEMEN 051 TE BIECHTEN.
Groot en wonderbaar zijn de werken der eeuwige liefde. Die alleen te overdenken en te doorgronden, is mij , noch een ander schepsel
1) Pa. CIII; 30.
26
mogelijk. Wat zal ik dus doen , •wijl ik zoo veel verhevens niet bevatten, de hemelsche geheimen niet doorgronden, de zee der goddelijke barmhartigheid niet begrijpen en met de Engelen het aanschijn van dien God der liefde nog niet aanschouwen kan ? Ik beken mij voor onwaardig , om zulke heerlijke goederen te genieten en bij de Heiligen in den hemel te wonen. Ik wil, zoo lang als ik leef, mij steeds voor God en voor alle menschen vernederen en verachten , ik wil gering zijn in mijne oogen, opdat God zich thans en in ieder oogenblik over mij zondaar ontferme. In de bitterheid mijner ziel wil ik al mijne jaren overdenken , waardoor ik straf verdiend heb. Als een tweede verloren zoon wil ik opstaan en tot mijnen vader gaan en hem zeggen : Vader! ik heb gezondigd tegen den hemel en tegen U. Ik ben niet waardig, uw zoon genoemd te worden ; neem mij slechts als eenen uwer dag-looners aan! Ja, ik wil niet ophouden, om met zuchten en weenen God te verzoenen , die ik zoo dikwijls beleedigd heb, door woorden en werken , door hooren en zien, en door mijne overige zintuigen, die Hij mij daartoe gegeven heeft, om Hem, zoo lang als ik in dit ligchaam leef, van ganscher harte te dienen , opdat mijne zonden mij echter niet ter neder slaan en tot vertwijfeling brengen , wil ik, o Heer! aan uwe goedheid en barmhartigheid gedenken, die Gij mij in dit Sacrament
27
der boetvaardigheid in zulk eene ruime mate aanbiedt, waar gij uwsn verloren zoon met uitgestrekte armen en open hart te gemoet snelt! Laat, o Heer! uwen heiligen Geest met mij zijn , die mij begeleidt en mij mijn voornemen ten uitvoer helpt brengen.
GEDENKSPREUK.
»Lijden en treuren, zuchten en weenen voeren tot het Rijk Gods. Een weelderig leven en hooge waardigheden zijn het verloren paradijs.
ONDERZOEK DES GEWETENS.
O hoe ben ik nog zoo vleeschelijk en wereldsgezind; zoo toomeloos in mijne hartstog-ten ; zoo vol beroeringen der begeerlijkheid ; zoo onwaakzaam over de uitwendige zinnen; zoo dikwijls in vele ijdele inbeeldingen gewikkeld; zoo zeer geneigd tot uiterlijke dingen; zoo nalatig voor het innerlijke; zoo vaardig tot lagchen en tot uitgelatenheid , ea zoo traag tot weenen en tot vermorzeling des harten.— O hoe ben ik zoo geneigd tot eene vrije levenswijze en tot de prikkelingen der zinnelijkheid, en zoo lusteloos tot ijver en tot een streng leven; zoo nieuwsgierig om iets nieuws te hoo-ren en iets fraais te zien, zoo begeerlijk om
zeer veel te bezitten; zoo karig in het geven , en er zoo op gesteld , om het mijne te behouden?— O hoe ben ik zoo onbedachtzaam in het spreken, zoo onbeteugeld in het zwijgen, zoo ongeregeld in mijne zeden, zoo driftig in mijne handelingen , zoo begeerig n.'iar spijs en drank, zoo doof voor het woord Gods , zoo haastig om te rusten en zoo langzaam om te werken , zoo wakker voor ijdele ve'tellingen , zoo slaperig tot eene heilige waakzaamheid , zoo overijh nd, om ten einde te komen en zoo verstrooid, waar ik opmerkzaam moest zijn! — Ach, ja! hoe ben ik zoo achteloos in mijne gebeden, zoo laauw in het aanhooren der heilige Mis , zoo droog bij de heilige Communie, zoo ligt verstrooid , zoo zelden geheel in mij zeiven gekeerd, zoo opgewekt tot gramschap, en altoos zoo gesteld . dat ik aan anderen raishage ! — O hoe ben ik zoo voorbarig in het oordeelen , zoo gestreng in het bestraffen, zoo vrolijk in het geluk, zoo neêrslagtig in het ongeluk, zoo geneigd om goede voornemens te maken, en zoo traag om die ten uitvoer te brengen!
GEDENKSPREUK.
»De regtvaardige valt zevenmaal en staat weder op; de goddeloozen volharden echter in het kwade.quot; ')
1) bpr, XXVI: 16.
29
VOOR DEGENEN, DIE DIKWIJLS BIECHTEN EN COMMUNICEREN.
(Volgens Lodewijk van Grenada,)
Velen van degenen, die der godsvrucht ernstig en van harte zijn toegedaan, eo dikwijls plegen te biechten, worden vaak door verscbil-lende gewetensbezwaren beangstigd, wijl het hun niet zelden gebeurt, dat zij bij het onderzoeken van hun geweten niets vinden , wat zij in de biecht zouden hebben te verklaren. Daar zij nu van den eenen kant gelooven en ook voor zeker houden, dat zij aiet geheel vrij van zonden zijn, van den anderen kant echter geeae feilen vinden, zoo worden zij ongerust en verward van gemoed, en gelooven, dat zij nooit eene goede Biecht verrigten.
Hiervoor zijn twee oorzaken aan te voeren. De eerste is, dal de mensch zich zeiven slechts moeijelijk leert kennen; want niet te vergeefs spreekt de profeet: sWie erkent zijne misslagen. Beinig mij, o Heer, van mijne verborgene zonden! quot;') De tweede oorzaak echter is, wijl de zonden der regtvaardigen niet zoo zeer zonden door de daad, dan wel zonden van verzuim zijn, die vaak zeer moeijelijk zijn te erkennen. Eene waarlijk godminnende ziel, die ernstig
1) Ps. XVII. 61
2.
30
naar de volmaaktheid, naar steeds grootere vereeniging met den goddelijken Heiland streeft, zal schromen en vreezen, om vrijwillig en met bewustzijn eene slechte daad te bedrijven, maar daarentegen gebeurt het haar dikwijls, dat zij verzuimt hare pligten te vervullen, of nalaat eene deugd of een goed werk te verrigten^ Doch juist deze zonden van verzuim worden moeijehjker erkend , en bij gevolg gebeurt het, dat zulke personen bij hun biechten angstig en verward worden, wijl zij zich niet weten aan te klagen. Voor dezen moge nu de navolgende Biechtspiegel dienen, waarin voornamelijk zonden van verzuim voorgesteld worden.
In de eerste plaats mogen zij zich ondervragen :
Heb ik mij tol de Biecht behoorlijk voorbereidt? Heb ik bij het dagelijksch onderzoeken van mijn geweten groote vlijt aangewend ? Heb ik over mijne zonden een zeer innig berouw trachten te. verwekken? Was mijn voornemen vast en opregt? Ben ik met de meest mogelijke godsvrucht tot de heilige Communie genaderd? Heb ik voor de heilige Communie de oefeningen van geloof, van hoop en van liefde, van ootmoed en van verlangen met hartelijke godsvrucht verwekt? Heb ik sedert mijne laatste biecht mijne goede voornemens trachten ten uitvoer te brengen? Heb ik moeite gedaan, om mij te beteren, vooral om mijne voornaamste gebreken te bestrijden?
31
Hierop onderzoek u over de pligien 1°. jegens God, 2°. jegens u zeiven, 3°. jegens uwen naaste.
Jegens God zijn wij verpligt do drie goddelijke deugden van geloof, hoop en liefde met allen ijver te beoefenen. Nu ondervraag u
1. Tm opziijle van de liefde Heb ik God van ganscher barte en uit geheel mijne ziel bemind . of heb ik veeleer de schepselen en de ijdelheden der wereld meer bemind en hoo-ger geschat? Heb ik alles uit liefde tot God gedaan en verdragen?
quot;i. Ten opziqte van het qelnor. Heb ik naar het geloof ook geleefd? Heb ik er levendig aan gedacht, dat ik in hetzelve en door hetzelve leef? Heb ik mijn hart bij God gehad, of bij andere ijdele dingen ? Heb ik dikwijls mijn hart tot God verheven en mij in godvruchtige verzuchtingen en uitboezemiogen tot Hem gewend?
3. Ten opzigte van de hoop. Heb ik in voorvallende rampen en kwellingen mijne toe-vlugt tot God genomen . of mij aan kleinmoedigheid overgegeven? Heb ik in lijden en wederwaardigheden troost bij de menschen gezocht in plaats van bij God? Ueb ik bij verdrieten vervolging mij al te zeer aan treurigheid en droefheid overgegeven? Heb ik mij volmaakt aan den wil Gods onderworpen ?
4. Ten onziyte van de zuiverheid des oogmerk';. Heb ik allen arbeid , elk werk met een zuiver oogmerk, enkel uit liefde tot God, ge-
daan ? Of heb ik mijne bezigheden slechts uit gewoonte, of wijl het mij aangenaam was, of om gezien en geprezen te worden, verrigt? Of heb ik daarbij slechts op tijdelijk voordeel gezien ?
Heb ik aan de goddelijke vermaningen en ingevingen ook gehoor gegeven en die opgevolgd? Of heb ik veeleer aan mijne eigenzinnigheid toegegeven , en naar de stem mijner eigenliefde geluisterd? Heb ik goede werken, waartoe de Heilige Geest mij aanspoorde, uit slaperigheid j laauwheid of gemakkelijkheid nagelaten te verrigten? Ben ik de vermaningen en voorschriften van mijnen biechtvader stip-telijk nagekomen? Heb ik zijnen raad opgevolgd, of tegen zijnen wil gehandeld? Was ik dankbaar voor Gods genaden en weldaden? Heb ik daarin aanleiding gevonden , om God nog ijveriger en getrouwer te dienen?
Heb ik alle wederwaardigheden gewillig van Gods hand aangenomen en geduldig verdragen? Heb ik God daarvoor ook gedankt? Heb ik mijn gebed, mijne overwegingen met eerbied en met aandacht verrigt? Hoe heb ik mij bij het heilige Misoffer gedragen? Hoe woonde ik de godsdienstoefeningenen de predikatie bij?
Jege.ns zich zelven is de Christen verpligt, om zijne vijf zinnen, zijne zielsvermogens, zijne neigingen naar den wil Gods te gebruiken en te regelen, en zijn vieesch onder de heerschappij van den geest te brengen. Vraag u dus af.
33
Heb ik mijn ligchaam met die boetvaardigheid en gestrengheid behandeld, waarmede ik het had moeten behandelen ? Heb ik mij in het eten , in het drinken , in het slapen en andere soortgelijke dingen afbreuk gedaan ? Heb ik mijne oogen , mijne tong, mijn gehoor in bedwang gehouden? Heb ik aan mijne verbeeldingskracht den vrijen loop gelaten, zwierf ik met mijne gedachten in allerlei ijdele dingen om'1 Heb ik mijne slechte neigingen en begeer ten terstond tegenstand geboden? Heb ik aan mijne vleeschelijke lusten toegegeven? Het) ik mij in de ootmoedigheid ei zachtmoedigheid, in de gt-hooriaaraheid , in het stilzwijgen en in het geduld geoefend? Was ik niet eigenzinnig, knorrig, stnfhoofdig, twistziek? Was ik toegevend , vreedzaam, goedig en barmhartig? Was ik afgunstig, ergdenkend, of verheugd over eens anders ongeluk? Was ik in het gebed niet laauw , in het werk niet traag en achteloos? Heb ik alle bevelen van mijne meesters of overheden gewillig en trouw opgevolgd? Was ik dienstvaardig?
Jegkhs dk.n fasten is de christen verpligt, hem te beminnen 5 gelijk zich zeiven. Vraag u dus af:
Heb ik mijnen evemrensch , wie hij ook ware, van ganscher harte bemind? Was ik hem ongenegen ; had ik een afkeer van hem of haatte ik hem zelfs niet? Heb ik hem alle goed tocgewenscht en gegund? Of heb ik hem be-
34
nijd ? Ben ik hem in den nood met veel minzaamheid te hulp gekomen? Heb ik in zijne droefheid en zijn lijden deel genomen, en een hartelijk medelijden met hem gehad? Heb ik zieken bezocht, hen vertroost en verzorgd? Heb ik voor mijne evenmenschen ook gebeden? Heb ik over hunne zonden getreurd: voor hunne bekeering gebeden ? Heb ik gaarne aan de armen medegedeeld? Verkeerde ik gaarne met de armen en geringen ? Zijn mijne beleefdheden opregt, is mijne vriendschap niet zinnelijk en vleeschelijk, of baatzuchtig ? Meen ik het van harte goed met alle menschen? Heb ik mijnen evenmensch opmerkzaam gemaakt op zijne gebreken , of daarover gezwegen? Heb ik een goed voorbeeld of ergernis gegeven ? Heb ik mijnen naaste tot het goede aangespoord? Heb ik met mijnen evenmensch geene ij dele, nuttelooze gesprekken gevoerd? Heb ik zijne eer, zijnen goeden naam aangerand? Heb ik zijnen goeden naam ook in bescherming genomen ? Heb ik zijue misstappen ontdekt; vermetel over htm geoordeeld , over zijne gebreken en misstappen gesproken ? Heb ik alle plig-ten van mijnen staat getrouwelijk vervuld?
IV.
GEVOELENS VAN BEROUW.
O mijn Heer en mijn God ! Gij beschikt en bestuurt in den hemel en op aarde, met de
35
Engelen , menschen en alle schepselen, alles met uwe voorzienigheid en regtvaardigheid; neem in plaats van den grooten lof en dank, die ik U schuldig ben , alle angst en benaauwd-heid mijns harten aan , die ik U thans , in een waar berouw over mijne zonden aanbied. Verander mij al het kwade in het goede, en het goede steeds in het betere , ter eere van uwen naam en tot het eeuwig heil mijner ziel. Gij kent al mijne zwakheden en mijne groote onwetendheid ; Gij weet hoe ik dagelijks zoo onbestendig ben in de herinnering aan U, o mjjn hoogste goed! hoe spoedig en hoe verre ik gedurig in mijne verstrooijingen van U afdwaal! Spaar mij, o Heer! naar de menigte uwer ont-fermingen, en breng mij zeer spoedig weder tot U terug!
GEDENKSPREUK.
«Tot U , o Heer ! verhef ik mijne oogen, tot U, die in den hemel woont.quot; ')
V..
OPWEKKING VAN VERTROUWEN..
Dewijl de zondaar zich in de zonde en de boetvaardige zich in het berouw op velerlei wijzen vergissen kan, zoo smeek ik tot ü , o Vader des lichts , om licht, opdat ik de mis-
1) Ps. CXXII: i.
36
leidingen der zoude en de misleidingen van het berouw moge inzien.
Judas had berouw, dat hij onschuldig bloed verraden had, en met dit berouw gi.-.g hij heen en verhing zich, wanhopende aan genade en ontferming
Daarentegen als onze Verlosser, uw eenig geboren Zoon, zijnen leerling Petrus, die Hem driemaal verloochend had , aangezien en hem met den bliksemschicht der ontferming het hart doorboord had, toen vloeide de traan des berouws uit het oog van den be.-chaamde, en deze traan vond genade , wijl daarin het berouw en vertrouwen met den ernst der verbetering verbroederd waren.
Ook het vertrouwende woord van den mede-gekruisten moordenaar: 3Wees mij gedachtig als Gij zult komen in uw rijk! vond genade en hoop en ingang in het paradijs: » Heden nog zult gij met Mij in het paradijs zijn!quot; En de terugkeerende Zoon , overvloeijende van tranen des verlrouwens, vond in de armen van den liefhebbenden Vader genade en vergiffenis, vrede en leven; en de in ootmoed, berouw en schaamte verzonkene tollenaar ging geregtvaardigd naar zijn huis.
Deze voorbeelden en gelijkecissen drijven mij met liefelijk geweld van de geregtigheid tot de barmhartigheid, van den God, die mijn Reg-ter is, tot den God, die mijn Vader is; tot U, mijn God, die de liefde zelve zijt, en eeu-
-
37
ii wige ontferming door uwen Zoon geopenbaard
hebt.
d Voor U lig ik op mijne kniën en smeek om
n niets anders dan om genade; want ik weet,
n dat Gij een vermorzeld hart, waarin berouw
met betrouwen en verlangen naar verlossing w vereenigd zijn , niet versmaden kunt. Want wij
e zouden in vertwijfeling vallen , indien er geen
a terugkeer tot U mogelijk ware, of indien Gij
y de terugkeerenden kondet verstooten. Wanho-
j pen moesten wij, indien Gij ons niet in uwe
armen sloot, ons niet weder in het witte gewaad der regtvaardigheid kleedet. ons den vredekus , kindschap en kindsdeel weigerdet. Dat kunt, dat zult Gij niet, en daarin is mijn heil gelegen !
Veeleer behandelt Gij elk uwer verdoolde kinderen met langmoedigheid en toegevendheid, noodigt het minzaam uit om weder te keeren, dwingt het door lijden terug; geeft het moed j» in het hart om terug te keeren; en wanneer het met tranen van schaamte en berouw in het oog, met droefheid en vertrouwen in het hart . tot ü wederkeert, dan kunt. Gij zijne komst niet afwachten, maar snelt den nog verre af-zijnden te gemoet en valt hem om den hals, schenkt hem uwe vaderlijke toegenegenheid en t den kus der verzoening, en het kleed der ge-regtigheid en het verlorene kindschap, en spreekt: »Nu heb ik u, mijn kind, en gij u wen Vader weder, en van nu af zal er geene scheiding meer plaats vinden!quot;
38
Vader, barmhartige Vader, ook ik ben een uwer verdoolde kinderen ; o laat ook mij dit vertroostend woord vernemen.
Ja, ik gevoel het, gevoel het vooral thans, dat Gij mij uwe genade, uwe ontferming weder schenkt. O houd mij vast met de banden van eeuwige liefde, opdat ik nimmer meer van U schelde.
GEDENKSPREUK.
Ontneem mij alles, alles, wat mij verheugen en verblijden kan , ja laat mij liever sterven, doch onttrek mij slechts uwe genade niet.
WAARDE DER BIECHT.
In de ware vermorzeling en verootmoediging des harten , waarmede men zijne zonden op-regtelijk biecht, wordt de hoop op de vergiffenis der zonden geboren , daar wordt het verontruste geweten weder tot bedaren gebragt, de verlorene genade weder gevonden , en de menseh voor de naderende gramschap beschermd; daar ontmoeten elkander in heilige onhelzin-gen God en de boetvaardige ziel; daar is het toevlugtsoord tegen den toorn des vijands; daar wordt gebeterd , wat men misdaan , en datgene afgewasschen, waarmede men zich verontreinigd heeft. Ootmoedig berouw over de zonden en
39
n hare openhartige belijdenis zijn U , oHeer, een
it aangenaam offer; ja een welriekender geur voor uw aanschijn, dan die van den wierook. Zij
i, zijn die liefelijke balsem , waarmede Gij uwe
r heilige voeten begieten liet, een vermorzeld en
[i verootmoedigd hart hebt Gij nog nimmer ver-
J worpen.
GEDENKSPREUK.
«Wat verlangt Gij meer van eenen schuldigen en ellendigen zondaar, dan een verbrijzeld en over zijne zonden verootmoedigd hart?'1
VOLMAAKTE BOETVAAISÜIGHEII) OK VOLDOE.M.NG.
5 Er is geen waardiger offer en geen grootere
voldoening, om de zonden uit te vvisschen , dan wanneer men zich zeiven bij de opoffering van t het ligchaam van Christus onder de heilige
, Mis, of bij het ontvangen van hetzelve in de
e heilige Communie geheel en zonder voorbehoud
; aan God opoffert. Wanneer de mensch doet,
wat in zijn vermogen is, een waar berouw heeft t en openhartig biecht, wanneer hij, hoe dikwerf
r ook, om genade en vergiffenis tot den Heer
e komt, dan spreekt Hij: «Zoo waar als Ik leef,
i Ik wil den dood des zondaars niet, maar veel-
i eer, dat hij zich bekeere en leve: Ik wil zijne
40
zonden niet meer gedenken, maar allen zullen hem vergeven zijn.quot; ')
Geef dus aan den lieer, zoo dikwijls als gij de heilige Mis opoffert, of communiceert, met alle vertrouwen uw ligchaam en uwe ziel over, en offer u zeiven met eene volkomene onderwerping en met geheel uwen wil op, ter verheerlijking van zijnen naam.
GEDESKSI'REUK.
«Leven wij, dan leven wij voor den lieer; sterven wij, dan sterven wij voor den lieer; wij mogen dus leven of sterven, wij blijven het eigendom des Heeren.quot; ^2)
EHNSTie VERLANGEN, OM MET GOD VERZOEND TE WORDEN.
O mijn Heer en mijn God, ik verlang uw goedertieren aanschijn te verzoenen door heilige offers en gebeden , en voornamelijk door vermorzeling des harten , mondelinge belijdenis en door voldoening met werken van ootmoedigheid. O Gij , mijn beminnenswaardigste Heer en God! Wees toch mij arme gedachtig; want ik ben immers een zwak mensch, tn geen volmaakte Engel; een groote zondaar, en geen onschuldig lam; een laauwhartige bidder, en
)) Ezech. XXXV1I1 11 , 18. 22. - 2) Rom. XIV. 8.
41
p:een ijverige overweger. Daarom ben ik voor U ook geene waardige dienaar en verdien geene plaats, geenen naam onder de vrome en godvruchtige vrienden des gebeds, en men mag mij voor geenen hunner aanzien. Behoud toch mijn hart steeds bij ü, in godvruchtige gebeden en in heilige overwegingen, voor zoo verre het mij in dit gebrekkelijk ligchaam mogelijk is. Ja, Algoede, word uw ontaard, doch thans door droefheid en berouw diep ter neder gebogen kind weder genegen, en neem het weder in genade onder het getal der uwen op!
GEDENKSPBKIK.
«Zalig zijn zij, wier ongeregtigheden vergeven, en wier zonden bedekt zijn.quot; ')
Na do Biecht.
DANKZEGGING NA DE BIECHT.
Lof, aanbidding, eer, roem en dankzij ö. Vader der barmhartigheid. Ik ben bevrijd van de zonde en van de eeuwige straf; uw Priester heeft het mij verkondigd! Waar vind ik woorden, on U den dank te stamelen voor de zaligheid van dit gevoel ! Ik ben aan de hel
1) Fs, XXXI. i.
42
ontrukt, ik ben weder de uwe, uw kind mag ik mij weder noemen, barmhartige Vader! Uw oog ziet weder met welgevallen op mij neder. Welk eene zaligheid doorstroomt mij, hoe duidelijk gevoel ik de werking uwer genade. Rein van zonde en bevrijd van de eeuwige straf is mijne ziel, en wedergegeven aan U , o mijn God! Gij hebt mij weder met het kleed der onschuld bekleed, mij den vredekus gegeven. O ontvang als offer der dankbaarheid de tranen van hemelsche vreugde , de woorden van kinderlijken dank, de reinste gevoelens van mijn juichend hart, de vrome voornemens der bekeerde ziel.
Wie is gelukkiger dan ik? O Vader, ik loof U ! Looft Hem met mij , den God van eeuwige ontferming, looft Hem , gij Kooren des Hemels, die u over éénen bekeerden zondaar meer verheugt, dan over negenennegentig regtvaardigen.
Ja, juich, mijce ziel, in het alleluja des hemels. God is verzoend! De schuld is vergeven! Niets in de wereld zal mij meer van uw vaderhart scheiden. Al is de zonde ook nog zoo aanlokkend, zij zal mij niet verleiden ; de deugd ook nog zoo ntoeijelijk, ik wil niet moede worden. Ik wil het onkruid uit het hart rukken , de begeerlijkheid dooden , de oude zondige mensch zal begraven blijven, opdat ik het leven des hemels verwerve. Jesus, die nu weldra in mijn hart zal komen
43
wonen, Jesus zal in mij leven en ik in Hem.
Geef mij kracht om het ten uitvoer te brengen , want zonder U vermag ik niets. Blaas met uwe genade de nog glimmende pit weder aan, die Gij voor het uitgaan bewaard hebt, opdat zij brande, licht geve en verwarme.
GEDENKSPREUK.
»Sta mij bij in den strijd tegen den duivel de wereld en het vleesch, en alle ondeugden!quot;
VERTROUWEN OP GODS TOEGEFELIJKE GOEDHEID,
Heer! God ! regtvaardige , sterke, langmoe-dige Regter! Gij kent de zwakheid en broosheid der menschen; wees mijne sterkte en mijn eenigst vertrouwen ; want mijn geweten alleen is niet voldoende. Gij weet, wat ik niet weet, daarom moet ik bij elk verwijt, dat ik mij in het toekomende nog doen moet, mij vernederen en het met zachtmoedigheid verdragen. Vergeef mij ook volgens uwe goedertierenheid, zoo dikwijls ik niet aldus gehandeld heb, en schenk mij op nieuw uwe genade tot nog grooter geduld en ootmoedigheid. Uwe overvloedige barmhartigheid is mij onvergelijkelijk beter om vergiffenis te verkrijgen, clan mijne ingebeelde regtvaardigheid ter verdediging van mijn geweten, dat mij verborgen is. En
wanneer ik ook alles gedaan heb, wat in mijn vermogen is, wanneer ik mij tot nu toe niets meer bewust ben, dan kan ik mij daarom nog niet regtvaardigen ; want indien uwe barmhartigheid zich van ons verwijderde, dan zoude niemand , die leeft, voor uw aanschijn geregt-vaardigd worden! O Heer, mijn God, uw leven was zeer droevig en vol kwellingen; Gij werdt door de wereld veracht, gelasterd en bespot, ofschoon Gij louter liefde en goedheid zijt. Gij leedt den schandelijksten en smartelijk-sten dood des kruizes, om ons in uw bloed te heiligen. O liefde zonder vergelijking! wees mij armen zondaar genadig, en geef mij, dat ik, zuiver van alle schuld, mij verachte en U navolge.
GEDENKSPREUK.
»Heer! keer uw aangezigt af van mijne zonden, en wTisch al mijne ongeregtigheden uit?quot; ')
VERNEDERING NA DE BIECHT.
Leer mij, o Heer! mijnen wil te verloochenen, mij onder uwe magtige hand te vernederen en altijd slechts op uwen wil te zien en dien te volbrengen , want zulks is U welgevallig en mij nuttig; het strekt tot heil mijner ziel. O
1) Ps. L: 9.
Heer, moge het mij nooit gebeuren , dat ik iets denke, wensche of doe, wat U mishage-lijk of mijnen naaste schadelijk is, volgens het gebod, dat Gij mij en al degenen, die U dienen, gegeven hebt. Wanneer ik daartegen handel, breng mij dan tot beterschap volgens uwe barmhartigheid en rigt mij niet te gronde volgens uwe gramschap , want Gij zijt mijn God en ik ben uw arme, uw gebrekkelijke dienstknecht, die in alle dingen uwe genade en barmhartigheid zeer bijzonder noodig heeft. Uw heilige naam zij nu en in eeuwigheid boven alles geprezen!
GEDtNSSPREÜK.
»Gij zijt mijn God; mijn lot berust in uwe banden.quot; ')
IV.
JESUS, HET ÜFFtll VOOII MIJNE ZONDEN.
Ach, mijn Jesus , Gij Koning der koningen. Gij Heer der heerscharen! Gij staat als een misdadiger gebonden voor den heidenschen landvoogd Pilatus, en laat vonnis over U vellen , Gij , de reinste en onschuldigste voor de schuldigen! — Ik behoorde uwe plaats in te nemen ; ik behoorde met koorden gebonden voor het geregt te staan, want ik heb gezondigd.
1) Fs XXX. 16, 16. 61
3.
46
ik heb uwe heilige geboden overtreden , ik was de wederspannige tegen uwe opperste Majesteit; ik heb den dood verdiend! — O mijn Jesus! wat heeft uwe liefde niet al voor mij gedaan! Ik moest geoordeeld en veroordeeld worden, en Gij neemt mijne schuld en mijn vonnis op U! Ontferm U mijner, o Jesus! en vergeef mij mijne misdaden. Het berouwt mij uit den grond mijns harten, uwen hemelschen Vader zoo veel en zoo dikwijls beleedigd te hebben ! — Ach mijn Jesus! men legt U een zwaar kruis op den rug en met hetzelve neemt Gij den ontzettend zwaren last van alle zonden der wereld, ook mijne zonden op U. Met koorden gebonden, gelijk een goddelooze misdadiger, sleept men U naar buiten op den Calvarieberg. Gij gaat den smartelijker) weg gelijk een lam, dat men ter slagtbank leidt, Gij wankelt. Gij beeft, Gij valt onder den last des kruises. Ach miine zonden zijn groot, veelvuldig en zwaar, zij drukken U ter aarde! En gij verduurt dit lijden, deze smart, opdat ik van den val moge opstaan! Ach mijn Jesus! vergeef het mij, dat ik U den last des kruises zoo zwaar gemaakt heb! Vergeef mij mijne zoo dikwerf herhaalde zonden ! Reeds dikwijls heb ik er berouw over gehad, reeds dikwijls gebiecht, doch telkens heb ik ze weder bedreven ! Mijne ligtzinnigheid was groot, en hadt Gij U mijner niet ontfermd, en mij niet gespaard, ach welk eene straf zoude mij reeds
47
zijn overgekomen, O! vergeef mij ! mijnJesus! deze ligtzinnigheid! Zie in berouw en droefheid werp ik mij voor U neder en bid U vuriglijk , dat Gij mij wilt helpen , opdat ik van mijnen val opstaan , U navolgen, en mij nimmer weder van U scheiden moge! —
Ach, mijn Jesus! Hce zijt Gij zoo afgemarteld , met bloed en stof overdekt, op den Calvarieberg gekomen! Gij gelijkt geenèn mensch meer 1 en toch laten de beulsknechten U niet met rust! Zij scheuren U de kleederen van het ligchaam en vernieuwen uwe wonden; zij werpen U op het kruis neder, om Ü daaraan te hechten ! Zacht en kalm , gelijk een lam, verduurt Gij de marteling! Gij strekt zelfs uwe handen en voeten uit, om U voor mij op te offeren ! Nu slaan zij de scherpe nagelen door uwe handen en voeten ! O ontzettende kwelling , o verschrikkelijke pijn ! En toch klaagt Gij niet, maar bidt, bidt voor mij! O mijn Jesus! Ik heb U aan het kru;s gehecht; mijne zonden waren de nagelen , die uwe handen en voeten doorboorden! Ik heb U die wreede pijn bereid! O vergeef mij mijne boosheid. Met de innigste droefheid beween ik mijne zonden en de boosheid , waarmede ik dezelve bedreven heb. Om die liefde, waarmede Gij de smarten der kruisiging voor mij verdragen hebt, vergeef mij mijne zonden , die ik verfoei en vervloek , en nimmermeer bedrijven wil.
48
Ach zeer geliefde Jesus! ik zie U allerpijnlijkst uitgestrekt aan het kruis hangen ! Hoe bloeden uwe zoo smartelijke wonden ! Hoe bleek is uw gelaat, uw geheele ligchaam zoo vol wonden! Een man van smarten zijt Gij, gedompeld in eene zee van lijden ! Én al deze pijn , en al deze smart, en al dit lijden heb ik U toegevoegd door mijne misdaden ! Ach vergeef mij, mijn Jesus , gelijk Gij den boetvaardigen moordenaar vergeven hebt; schenk mij vergiffenis, gelijk Gij de berouwhebbende boetelinge Magdalena vergiffenis geschonken hebt! Om uwe droeve Moeders wille, die van smart doorboord onder uw kruis staat, en die Gij zoo lief hebt , neem mijne zonden weg, o goddelijke Heiland ; verzoen mij met uwen heraelschen Vader , en verwerf mij de genade, dat ik mij weder zijn kind mag noemen, en zijn kind immer en altijd blijve.
GEDENKSPREUK.
«Gekruiste Heer Jesus Christus, ontferm U mijner !quot;
49
OVER DE HEILIGE COMMUNIE.
Vóór de heilige Communie.
GODSDIEN STIJVE II DEIl VROME OUDVAUEP.S.
O God! hoe veel ijver hebben niet die oude heilige Patriarchen en Profeten , zelfs Koningen en Vorsten, met al hun valk, voor de goddelijke dienst aan den dag gelegd ! Wat hebben zij niet al met groote vlijt ondernomen , om U te behagen ! Noach , de regtvaardige man, bouwde honderd jaren aan de ark, om uwen wil te volbrengen. Mozes , uw groote dienaar en bijzondere vriend, liet de Ark des Verbonds van onbederfelijk hout vervaardigen , en met het allerfijnste goud bekleeden . wijl hij de tafelen der wet er in legde. Salomon, de wijsste aller Koningen van Israël, bouwde zeven jaren aan den prachtigen Tempel ter eere van uwen naam ; en acht dagen vierde hij feest om denzelven in te wijden , offerde duizend vredeoffers, en plaatste de Ark des Verbonds onder trompetgeschal en vreugdegejuich plegtig in de daarvoor bereide plaats. David, de godzalige Koning, danstte uit alle magt voor de
50
Ark Gods , terwijl hij zich aan de weldaden herinnerde, die aan de Vaderen bewezen waren. Hij liet verschillende muzijk-instrumenten vervaardigen , maakte psalm-ïn, en liet die op blijden toon zingen, en hij zelf zong dikwijls bij zijne harp, door de genade des Heiligen Geestes bezield. Hij leerde het volk van Israël, God van ganscher harte te eeren, en op eiken dag, als uit eenen mond te prijzen en te verheerlijken.
GEDENKSPREUK#
«Al deze dingen zijn met hen geschied, om ons tot een voorbeeld te dienen.quot; ')
HOE L.VAL'W WIJ DAUltM ECE.N ZIJN.
Het is echter zeer te bejammeren en te beweenen , dat wij zoo laauw en nalatig zijn in de dienst van onzen God , die toch in het allerheiligste Altaargeheim voor ons tegenwoordig is, als onze ware God en Heer, als de Heilige der Heiligen. als de Schepper der menschen , en als de Heer der Engelen, ; dat ■wij niet door grooter verlangen worden aangedreven, om Christus te ontvangen, op wien toch het geheele vertrouwen en de verdienste berust van allen, die zalig worden , want Hij
1) 1 Cor. x. 11.
51
is onze heiliging en onze verlossing: Hij is de troost van alle pelgrims en het eeuwige genot aller Heiligen. Ja , het is zeer beschreijens-waardig , dat velen dit beilzaaoi geheim zoo weinig vereeren , hetwelk den hemel in verrukking brengt, en de geheele wereld onderhoudt. O die verblindheid en ongevoeligheid van het menschelijke hart, dat men dit onuitsprekelijke geheim niet hooger acht, en bij het dagelljksche gebruik in onachtzaamheid vervalt. Want indien dit heilige geheim slechts op ééne plaats opgeofferd, en slechts door éénen priester in de wereld bediend werd , welk een groot verlangen zouden de menschen naar deze plaats en naar dezen priester Gods hebben , om de viering van dit goddelijk geheim te zien ? Nu echter zijn er velen tot priester gewijd, en Christus wordt op vele plaatsen opgeofferd , opdat de genade en de liefde Gods des te heerlijker uitschijne, hoe verder de heilige Communie in de wereld verbreid is. Maar waarom ontgloei ik dan niet meer bij uwe eerbiedwaardige tegenwoordigheid? o Gij verborgene God, ach, mijne laauwheid, mijne onverschilligheid, waarmede ik U dien , is daarvan de schuld !
GEDENKSPUEUK.
«Omdat gij laauw, en noch koud, noch heet zijt, zoo zal ik u uitspuwen uit mijnen mond.quot; ')
1) Openl). Ill i 16.
III.
OPWEKKING TOT VERSIEUWDEN IJVEH.
Indien er eertijds voor de Ark des ^ erbonds zulk eene groole godsvrucht heerschte, en de verheerlijking Gods steeds herhaald werd . welk een eerbied moet dan thans mij en al het christelijke volk bezielen; bij het aanschouwen van het heilige Sacrament en bij het nuttigen van het allerheiligste ligchaam van Jesus Christus? Indien Noach, de regtvaar-dige , zoo vele jaren aan de ark moest bouwen , waarin hij slechts menschen en dieren opnam , waarom bereid ik mij dan niet met grootere zorgvuldigheid voor, tot het ontvangen van het allerheiligste geheim ? Of zal ik , een zondaar, mij ia een uur kunnen voorbereiden, om den Schepper der wereld met betamelijken eerbied te ontvangen ? Indien Mozes , de bijzondere vriend van God , de eenvoudige tafelen der Wet in onbederfelijk hout en in het allerfijnste goud legde, hoe zal ik bederfelijk schepsel, en een vijand Gods , het dan wagen om den wetgever en den oorsprong des levens zeiven zoo ligtvaardig te ontvangen ? Indien Salomon, de wijsste aller koningen, in zijnen tempel een wonder en een sieraad der schoonheid voor de eer van God stichtte, en met eene even wonderbare plegtigheid inwijdde; hoe zal ik ongelukkige en de armste aller
53
menschen, God dan in mijn huis binnen leiden , daar ik naauwelijks een haf uur in de godsvrucht en het gebed weet door te brengen ; en o! hoe zeer weuschte ik, ook maar eenmaal ongeveer een half uur waardig doorgebragt te hebben ? Ach, hoe weinig en gering is toch datgene , wat ik doe ! Welk eenen korten tijd besteed ik toch aan de voorbereiding tot de heilige Communie? En' echter is er zulk een groot onderscheid tusschen de Ark des Ver-bonds met hare heiligdommen , en het reinste ligchaam van Jesus Christus en zijne onuitsprekelijke kracht; tusschen die offers der wet, welke slechts voorbeelden der toekomst waren , en het ware offer van het ligchaam van Jesus Christus , dat de voltrekking en vervulling aller oude offers is.
GEDENKSPREUK.
quot;Bij de heilzame tegenwoordigheid van Jesus Christus moet geene onbetamelijke gedachte mij invallen ; want niet eénen Engel, maar den Heer der Engelen wil ik opnemen in mijn hart.quot;
IV.
DE GODSVRUCHT TOT HET HEILIG SACRAMENT DES
ALTAARS IS, UIT EEN GODSDIENSTIG OOGPUNT , VERSTANDIG.
Velen loopen naar verschillende plaatsen heen, om de overblijfselen der Heilig.m te bezoeken,
54
en verwonderen zich, als zij van hunne daden hooren vertellen ; zij beschouwen de prachtige gebouwen der tempels , en kussen de in goud en zijde gezette beenderen der Heiligen. Doch zie, hier op het altaar is God zelf voor mij , de Heilige aller Heiligen, de schepper der menschen en de Heer der Engelen. Om zulke dingen te zien , daartoe verleidt dikwijls de menschelijke nieuwsgierigheid ; men wordt door het nieuwe van nooit geziene dingen bekoord en komt met weinige vruchten van beterschap terug, vooral indien men steeds zoo ligtzinnig, zonder ware droefheid en berouw omloopt. Hier echter in het allerheiligst Sacrament des Altaars zijt Gij, Jesus Christus, mijn God en waarachtig mensch, geheel en al tegenwoordig; daar vergadert men zich veelvuldige vruchten des eeuwigen heils, zoo dikwerf als men U waardig en met godvruchtigheid ontvangt! En daartoe bekoort ons niet eene ligtzinnig-heid , geene nieuwsgierigheid en geene zinnelijkheid , maar slechts de zuiverste aandrift der ware godsvrucht, van een vast geloof, van eene godzalige hoop en eene opregte liefde.
GEDENKSPP.ELK.
»Tracht toch met ijver naar betere gaven.quot; ')
1; 1 Cor XII : 81.
n V.
e
d EN HEILZAAM.
ll
, Het even zoo verhevene als onbegrijpelijke
r Sacrament des Altaars is het heil der ziel en
e des ligchaams en eene ware artsenij voor elke
B geestelijke krankheid. Hare heelkracht werkt
r ' op de volgende wijze : Door dit Sacrament
1 worden mijne zonden genezen, mijne hartstogten
D beteugeld , de bekoringen overwonnen of ver-
, zwakt, eene grootere genade wordt medegedeeld , de aangevangene deugd vermeerderd ,
s het geloof versterkt, de hoop bevestigd en
i de liefde ontstoken en uitgebreid, mijn zwakke
; geest wordt ondersteund , mijn ter neder ge-
i slagen gemoed weder opgebeurd tot hoop ,
I geheel mijn binnenste verkwikt en verlicht,
! mijn smakeloos hart met smaak voor het hemelsche , met ijver en vrolijkheid vervuld : om kort te gaan, mijn inwendige mensch
t wordt van al zijne kwalen genezen en in
, eenen anderen mensch veranderd.
GEDENKSPREUK.
»Dit is het brood , dat van den hemel gedaald is , en dit geeft aan de wereld het leven.quot; ')
1) Joau. V1: 83
56
VI.
AANSPORING TOT DE VEELVULDIGE COMMUNIE.
Gij moet dikwerf tot de bron der genade en der goddelijke barmhartigheid, tot de bron der goedheid en aller zuiverheid naderen , opdat gij van uwe hartstogten en zonden genezen en tegen alle bekoringen en valstrikken des duivels met grootere kracht en waakzaamheid uitgerust wordt. De vijand weet, dat in de heilige Communie het grootste nut en het beste geneesmiddel gelegen is, daarom zoekt hij zoo veel als hij kan, op alle moge lijke wijzen en bij elke gelegenheid de getrouwe en godvruchtige christenen van dezelve af te houden en te verhinderen. Eenige hebben zelfs in het oogenblik , dat zij zich tot de heilige Communie willen voorbereiden , door boosaardige inblazingen van den boozen vijand het meest te lijden. Men moet echter zijne arglistigheid en zijne inblazingen , al mogen zi) ook nog zoo schandelijk en schrikbarend zijn , volstrekt niet achten , en om zijne aanvallen en de onrust, die hij verwekt, geenszins van de heilige Communie wegblijven.
GEDENKSPREUK.
o Vreest de bedreigingen der boozen niet, en geraakt om hen niet in verwarring; maar heiligt den Heer Jesus Christus in uwe harter,')
1) 1 Pfctr. III: u.
57
OVERWINNING HEI'. HINDERPALEN DAARBIJ.
Stoor u niet aan de arglistigheid en de inblazingen des duivels, maar wijs alle be-guichelingen op hem zeiven terug. Blijf om zijne aanvallen en om de onrust, die hij verwekt , nooit van de heilige Communie weg. Handel volgens den raad der wijzen en leg alle angstvalligheid en ongerustheid af, want zulks hindert slechts de genade Gods en verstoort de godsvrucht des harten. Laat de heilige Communie ook om eene kleine verwarring en beklemdheid niet na; maar ga des te haastiger heen te biechten en vergeef uwen mede-mensch van ganscher harte alle beleedigingen, die hij u heeft aangeda:in; hebt gij echter iemand beleedigd , dan verzoek ootmoedig om vergiffenis, en God zal u ook vergeven. Draal dus nooit met de biecht en stel de Communie niet lang uit; doe zulks vooral niet uit vrees, dat gij dan beter en strenger over u zeiven zou-det moeten waken ; doe u veeleer geweld aan en zuiver u zoo spoedig als het mogelijk is ; spuw bet vergif terstond uit en neem het tegenmiddel in. Maak u zoodra gij kunt van uwe tegenwoordige bedruktheid en van uwe traagheid los, want zulks deugt nergens toe en sleept gewoonlijk eene gevaarlijke slaapzucht na zich. Verzuim nooit uit den een of ande-
58
ren schijngrond de heilige Communie, maar spoor veeleer u zeiven aan en doe, wat gij kunt. De Heer zal het zijne doen en uw verlangen ondersteunen, indien het u van harte gemeend is. Mogt gij echter werkelijk verhinderd zijn, dan behoud toch den wil ec de godvruchtige meening om te communiceren, en zoo zult gij van de vruchten des Sacraments niet verstoken blijven. Tracht u bij de heilige Communie meer den lof en de eere Gods ten doel te stellen , dan uwe eigene vertroosting, en wijd u den Heer ten offer, zoo dikwerf als gij Hem ontvangt. Aan deze voorschriften moet gij u houden, indien gij alle hinderpalen bij de veelvuldige Communie gelukkig overwinnen wilt.
gedenkspreuk.
»Wat baat het u, indien gij met de biecht draalt en de heilige Communie lang uitstelt? Morgen zal er zich een ander, misschien nog grooter, hinderpaal in den weg stellen , en zoo kimt gij daartoe steeds ongeschikter worden.quot;
OiNAAMJACUTIGUEIl) bij de heilige communie.
Ach 1 hoe is de liefde zoo gering en de godsvrucht zoo zwak bij al degenen, die zoo
39
ligtelijk van de heilige Ccmmunie wegblijven. Hoe gelukkig en Gode behagelijk is diegene, die zoo leeft en zijn geweten zoo zuiver bewaart, dat hij dagelijks bereid en geschikt zoude zijn om te communiceeren, indien het hem veroorloofd ware en hij het zonder moeijelijk-heid doen konde? Indien iemand somwijlen uit ootmoedigheid of om eene geldige verhindering zich van de heilige Communie onthoudt, dan moet men hem om zijne eerbiedigheid prijzen. Wanneer daar echter traagheid onder sluipt, dan moet hij zich zeiven aansporen en doen, wat hij kan. De Heer zal zijn verlangen ondersteunen en wel om zijnen goeden wil, waarop Hij voornamelijk zijne oogen vestigt.
GEDENKSPREUK.
»Wie zich slechts dan voorbereid, wanneer een feestdag nadert, of de gewoonte hem daar-toe aandrijft, die zal veeltijds slecht voorbereid zijn.quot;
OORZAKEN DAARVAN.
De moeijelijkheden en bekommeringen dezes levens, de inwendige smarten en krankheden der ziel, de last der zonden , de altoos verontrustende bekoringen des duivels , de menigte der slechte driften en neigingen, die het hart
60
verstrikken en ter neder buigen , de geheele hulpeloosheid en zwakheid van den mensch , die bij al zijne pogingen nogtans koud , gevoelloos en onaandachtig zoude moeten blijven, indien God hem niet helpt; dit zijn de voornaamste hinderpalen, die het meeste de waardige en heilzame Communie in mij bemoeije-lijken. »Ellendig mensch , die ik ben ! Wie zal mij verlossen van dit ligchaam des doods ? De genade Gods, door Jesus Christus onzen Heer!quot; ')
GEDENKSPREUK.
»\Vie dit brood onwaardig eet, of den kelk des Ueeren onwaardig drinkt, die eet en drinkt zijn eigen oordeel.quot; s)
DB GEESTELIJKE COMMUNIE.
Koester derhalve den goeden wil en het op-regte verlangen om te communiceren, altoos in uw hart. Dit is niet onmogelijk, want ieder godvruchtige christen kan alle dagen en ieder uur op eene heilzame wijze en zonder dat het hem verboden is tot de geestelijke Communie van Christus naderen; niettemin moet hij op zekere dagen en len bepaalden tijde het ligchaam des Verlossers met godvruchtigheid en
1) Rom. vu : 24, 20. - 2) 1 Cor. XI; 27, 29
fil
eerbied in het heilige Sacrament ontvangen. Doch geestelijkerwijze gaat hij zoo dikwijls ter Communie en wordt op eene onzigtbare wijze gesterkt, zoo dikwijls als hij het geheim der menschwording van Christus en zijn lijden godvruchtig overweegt en tot liefde jegens Hem ontstoken wordt. Deze liefde , deze opregte wil om te communiceren , wordt voor hem de beste en geschiktste wijze , om het ligchaam des Hee-ren waardig te ontvangen.
GEDENKSPUEUK.
»Dit is al mijn verlangen; Dat mijn hart een mogt zijn met U, o Heer!quot;
XI.
ANDERE MANIER DEK GEESTELIJKE COMMUNIE.
Mijn Jesus, Gij Zoon van den levenden God, ik geloof vastelijk en zonder eenigen twijfel, dat Gij hier in het allerheiligste Sacrament waarachtig en wezenlijk tegenwoordig zijt. Ik aanbid U als mijnen Heer en mijnen God. Mijn Jesus, Gij eenige hoop mijner ziel, ik stel al mijn vertrouwen op uwe liefde , uwe goedheid en barmhartigheid, en hoop vastelijk alle genaden van U te verwerven, die ik noodig heb, om heilig te leven en zalig te sterven. Mijn God en mijn al, ik bemin U; ik wenschte U echter nog veel meer te beminnen, zoo als de 6) 4
62
Heiligen , zoo als de Heilige Maagd , zoo als de Engelen U beminnen. Gij zult het eenige voorwerp mijner liefde , mijner begeerte , en mijns verlangen zijn. Acli, mijne ziel hongert naar U; o kom mij bezoeken , en neem bezit van mijn hart; kom en geef aan mijne arme ziel het brood des levens , geef haar te drinken van het levendige water, dat ontspringt in het eeuwige leven. O kom, mijn Jesus, en woon bij mij; trek mij tot U, maak mij een met U. Zonder U kan mijne ziel niet leven. Kom en maak mij levendig; kom en red mij van den dood; kom en maak mij zalig. O Jesus, mijn schat en mijne liefde , verwond en ontsteek dit hart, opdat het voor u slechts gloeije en U alleen slechts beminne.
GEDENKSPREUK.
«Gij, mijn Jesus, zijt mijn lust, mijn leven en mijoe liefde.
1)E GhEST DER WAARDIGE VOORBEREIDING.
Deze geest is: 1) een (jeest van onschuld en heiligheid : wilt gij dal de Heer tot u komt , zoo verwijder het oude zuurdeeg der zonde en reinig de woning uws harten. 5) Een geest van zelfverloochening en versterving : verban uit uw ha't de geheele wereld en alle onstuimigheid der
zonden. 3) Een geest van ingetogenheid: wees eenzaam, gelijk de musch op het dak. 4) Een geest van boetvaardigheid: denk in de bitterheid uwer ziel aan uwe overtredingen. K) Een geest van tut in liefde werkzame geloof: ieder, die waarlijk bemint, bereidt voor zijnen geliefde de beste en schoonste woning; want daardoor openbaart zich de liefde van hem, die den geliefde opneemt. 6) Een geest van hoop : die het wel weet, dat hij door datgene, wat hij doet, zich nooit waardig genoeg voorbereiden kan, indien hij ook een geheel jaar en enkel en alleen daarmede bezig ware; maar dat het enkel de goedheid en genade des lleeren is , die den toegang tot zijnen disch veroorlooft. 7) Een geest van getrouwheid en van ijver: die doet, wat hij kan , en alles met vlijt en getrouwheid doet. 8) Een geest van godvruchtigheid : die het ligchaam van den geliefden Heer en Go.l niet uit gewoonte of dwang , maar met heilige vreeze , eerbied en liefde ontvangt. 9) Een geest van gehoorzaamheid: die blijmoedig toesnelt, wijl de Heer het is, die hem uitgenoodigd , die hem geboden heeft, om tot Hem te komen. 10) Een geest van vertrouwen: die komt en den waren God ontvangt, in de zekere overtuiging, dat de Heer zal aanvullen, wat hem ontbreekt. 11) Een geest van volharding : die, in het gevoel zijner onwaardigheid , in het gebed volhardt, verzucht en aanklopt, en niet ophoudt, voordat hij gewaardigd
64
•wordt, de noodige hulp dor genade te ontvangen. 12) Een geest van dankbaarheid : die het enkel bij de voorbereiding niet laat berusten, maar ook na het nuttigen van het allerheiligste Sacrament zich zorgvuldig in de godsvrucht zoekt te bewaren; dit is dan wederom de beste voorbereiding, om grootere genaden te ontvangen.
GEDENKSPREUK.
Dit zegt de beminde : »Ik zoek een zuiver hart, en in een zuiver hart is de plaats mijner rust.quot;
XIII.
GEDIUG VÓÓR DE HEILIGE COMMUNIE.
Indien u de genade der godsvrucht verleend wordt, zoo dank daarvoor uwen God; niet wijl gij haar waardig zijt, maar omdat Hij zich over u ontfermd heeft. Ontbreekt het u echter aan godsvrucht en gevoelt gij u innerlijk koel en droog, zoo volhardt in liet gebed, verzuchten klop aan en houd niet op, voor dat gij gewaar-digd wordt, een broodkruimeltje of een droppeltje zijner heilzame genade te ontvangen. Gij hebt Hem noodig; Hij u niet. Gij komt niet, om Hem te heiligen ; maar Hij komr, tot u , om u te heiligen en te verbeteren. Gij komt, om door Hem geheiligd en met Hem
63
vereenigd te worden, om nieuwe genade fe ontvangen en op nieuw tot verbetering des levens ontvlamd te worden. Verwaarloos deze genade niet; maar bereid uw hart met allo vlijt en zorgvuldigheid voor en geleid uwen beminde bij u binnen.
GEDENKSPREUK.
Dit zegt de beminde ; «Bereid mij eene ruime, welingerigte eetzaal, dan zal ik het paaschlam bij u houden met mijne leerlingen.'
ZELFIiEPUOEVI.NG VOOR DE HEILIGE C0MMU.N1E.
Wie ben ik , en wie is degene , tot wien ik ga? Ik ben, ach! dat ik het genoegzaam erkennen mogt — een zieke , een hongerige, een dorstige, een dienstknecht, een schepsel en een troostelooze en hulpelonze zondaar, Christus is de Heiland der geheele wereld, de bron des levens , de Koning des Hemels , de Heer der heirscharen , de Schepper aller dingen , de liefderijkste vertrooster en de magtigste helper. God zelf, de Heiligste der Heiligen , dien zelfs de Engelen met eerbied aanbidden. Dit moet gij telkens bedenken , mijne ziel! voor dat gij de gewigtige schrede waagt, opdat de gevoelens van ootmoed , van
66
eerbied, van dankbaarheid en van aanbidding regt levendig in u worden.
GEDENKSPREUK.
nDe mensch beproeve dus zich zeiven, en ete dan van dit brood en drinke van dezen kelk quot; ')
XV.
BEDE VÓÓR IEDERE HEILIGE COMMUNIE.
Wijl gij zwak zijt en uit u zeiven niets vermoogt, zoo moet gij den Heer uwen God vóór iedere heilige Communie om de zegeningen zijner liefde bidden , opdat gij, met behoorlijke waardigheid en godsvrucht , met een heilig verlangen , met eenen godzaligen ijver , met een groot geloof en vertrouwen, met het gevoel van die goddelijke blijdschap, die in dit geheim, als in haren oorsprong, met al hare volheid verborgen ligt, en geheel in de liefde Gods verslonden , tot dit lofwaardig Sacrament naderen kunt, hetwelk geen mensch uit zich zeiven in staat is te vatten en te begrijpen , en dat zelfs voor de scherpzinnigheid der Engelen te verheven is; want het is Gods werk en geen werk van menschen ; zijne heüige instelling en geen menschelijke uitvinding.
1) I Cor. XI ; 28,
67
GEDENKSPREUK.
Dit zegt de Heer: nik ben een minnaar der zuiverheid, en alle heiligheid komt van Mij.quot;
XVI.
NAASTE VOORBEREIDING.
Opdat gij in staat gesteld wordet, om het ligchaam en het bloed van uwen Heer en God tot uw heil te ontvangen. zoo moet gij vóór alles in uw hart uitgerust zijn met de diepste ootmoedigheid, met den innigsten eerbied, met een levendig geloof, met het heilige oogmerk, om de eere Gods te bevorderen, met een naarstig onderzoek van uw geweten , met de zuivering en heiliging van hetzelve door waar berouw en eene ootmoedige biecht, met afschuw van al uwe zonden, met groote droefheid en misnoegen over uwe eigendommelijke zwakheid en de daaruit ontstaande dagelijksche misstappen , met een vast voornemen , om gedurig uw leven te verbeteren , om in het goede steeds meer toe te nemen, eiudelijk met eene zoo volkomene toewijding en berusting in God, dat Gij met Jesus, als een eeuwig brandoffer op het altaar uws harten aan den Vader opgeofferd zoudt kunnen worden.
GEDENKSPREUK.
»Wie zonder Jesus leeft, die is de armste; wie echter in goede betrekking met Hem staat, die is de rijkste mensch,quot;
68
GEBEDEN VOOR DE HEILIGE COMMUNIE.
GODVRUCHTIGE GEVOELENS VÓÓH DE HEILIGE GOMMUME.
Heer Jesus Cliristus ! die in dit allerheiligste geheim waarachtig en levendig tegenwoordig zijt, Gij gebiedt mij. om met vertrouwen tot U te naderen , indien ik deel aan U hebben wil, en de spijs der onsterfelijkheid genieten, indien ik het eeuwige leven en de eeuwige heerlijkheid wensch te erlangen. «Komt allen tot Mijquot;, zegt Gij , miie belast en beladen zijt. en Ik zal u verkwikken.quot; ') O welkeen aangenaam en vriendelijk woord in het ooi-van den zondaar! Gij, mijn Heer en mijn God, ncodigt eenen arme en behoeftigen uit tot het nuttigen van uw allerheiligst ligchaam. Doch , wie ben ik, o Heer! dat ik het wagen zoude, om tot U te naderen ? Zie, de hemelen bevatten U niet en Gij spreekt: Komt allen tot Mij!quot; Welk eene liefderijke vernedering! Welk cene vriendelijke uitnoodiging ! Hoe durf ik het wagen te komen ; ik vind immers niets goed in mi], dat
1) Mattli. XI: 28.
69
mij moed zoude kunnen inboezemen! Hoe zal ik U in mijn huis binnen leiden, daar ik uw minnelijk aanschijn zoo dikwijls belee-digd heb? De Engelen en Aartsengelen hebben eerbied voor U , de Heiligen en regtvaardigen vreezen U , en gij spreekt tot ons zondaren : tKomt allen tot Mij!quot; Heer! indien gij het niet zeidet, wie zoude het kunnen gelooven ? En indien Gij het niet geboodt, wie zoude het wagen om U te naderen ?
GEDENKSPREUK.
nHeer ! wijk van mij, want ik ben een zondig mensch.quot; l)
OEFENING VAN GELOOF.
Heer! in eenvoudigheid des harten, met een goed, vast geloof en op uw bevel kom ik met eerbied en vertrouwen tot U, en geloof in waarheid, dat Gij als God en mensch hier in dit Sacrament tegenwoordig zijt. Het is uw wil, dat ik U ontvange, en mij in liefde met U vereenige. Daarom wend ik mij tot uwe goedheid , en smeek om de zeer bijzondere genade, dat ik geheel in U verteerd, geheel door uwe liefde doordrongen worde, en builen U naar geenen anderen troost meer
1) Luc. V : 8,
70
omzie. Wie zoude ook in ootmoed tot de bron aller zoetigheid naderen en niet een weinig zoetigheid medenemen ? Of wie staat bij een helder brandend vuur en gevoelt zich daardoor niet eenigzins verwarmd? Gij, o Heer ! zijt die altoos volle en overvloeijende bron , Gij, dat altoos brandende , nimmer uitgaande vuur! Verlicht mijne oogen, opdat ik dit groote geheim beschouwen kan; versterk mij, opdat ik er zonder eenigen twijfel aan geloove.
GEUEMvSPKEUK.
nOpen mij de oogen, en ik zie wonderen in uwe wet.quot; ')
OEFENING VAN HOOI'.
Heer Jesus Christus, in het allerheiligste Sacrament verborgene God ! ik hoop vastelijk alles wat Gij ons door dit verhevenste en hoogwaardigste Sacrament beloofd hebt. Vele genaden hebt Gij reeds verleend en verleent die ook nu nog in dit Sacrament aan uwe geliefden, die 1) met godsvrucht ontvangen ; U, o mijn God! die ook mijne ziel opneemt, de menschelijke zwakheid ondersteunt en aan allen inwendigen troost schenkt. Want gij boezemt hen bij de menigvuldige kwellingen veel troost in , Gij beurt hen op uit de 1) Ps, cxvni, 18.
diepte der neêrslagtigheid tot hoop op uwe ondersteuning, Gij verkwikt en verlicht hen inwendig met nieuwe genade, zoo dat zij , die nog kort vóór de heilige Corarauiiie zich ongerust en niet geroerd gevoelen, zich in betere menschen veranderd zien , nadat zij met deze spijs en mot dezen drank des hemels verkwikt zijn. Aan zich zeiven overgelaten, zijn zij koel, gevoelloos en onaandachtig; van U echter erlangen zij de genade, om ijverig, opgewekt en aandachtig te zijn. Dit alles hoop ik ook van U , o mijn Jesus ! versterk mij in mijne hoop.
GEDENKSPREUK.
n Dat allen zich verheugen, die op U hopen.quot; ') IV.
OKFEMNG VAM LIEFDE.
O lieer Jesus Christus ! mijn goedertierenste God en mijn Veilosserl Gij zijt in dit Sacrament de altoos volle en overvloeijende bron aller zoetigheid en des hemelschen levens; Gij het altoos brandende en nimmer uitgaande vuur der eeuwige liefde ! Gij handelt met uwe uitverkorenen zoo liefderijk, opdat zij naar waarheid erkennen, hoe vele zwakheid in hen is en welke genade en weldaden zij van U erlangen. Indien ik echter nog niet uit de volheid dier
1) Ps. v: 12.
bron pulten en mij aan den drank uwer liefde niet verzadigen kan , zoo zal ik toch mijnen mond aan de opening zetten , om niet geheel te versmachten, maar mijnen dorst ten minste door eenige druppelen te stillen. En alhoewel ik niet hemelsch gezind en zoo gloeijend zijn kan, gelijk de Cherubijnen en Serafijnen , zoo wil ik mij toch met alle naarstigheid in de godsvrucht oefenen , en mij voorbereiden, om door het ootmoedig gebruik van dit levendmakend Sacrament ten minste eenige sprankeitjes uit deze zee van vuur te halen. Wat mij thans echter nog ontbreekt, vul Gij dal in mij aan, o goedertierenste Jesus! volgens uwe genade en barmhartigheid! Ik neem mij voor om U te beminnen, zoo veel als mijn hart het vermag !
GEDENKSPREUK.
»Wie niet bemint, kent God niet; waut God is de liefde.quot; ')
V.
OEFENING VAN OOTMOED.
Heer vol vertrouwen op uwe goedheid en groote barmhartigheid nader ik als eene zieke tot mijnen Heiland, als een hongerige en dorstige tot de bron des levens, als een arme en behoeftige tot den Koning des Hemels,
1) 2 Joan. IV; b.
73
als een dienstknecht tot zijnen Heer, als een schepsel tot zijnen Schepper, als een troosteloos mensch tot zijnen liefderijksten Vertrooster! Doch van waar komt mij die genade, dat Gij mij bezoekt ? Wie ben ik dat Gij U zeiven aan mij schenkt? Hoe waagt het de zondaar om voor U te verschijnen en hoe verwaardigt Gij U , om tot mij zondaar te komen ? Gij kent uwen dienstknecht (uwe dienstmaagd) en weet, dat hij (zij) niets goeds aan zich heeft, waarom Gij hem (haar) deze heilige genade bewijst. Ik erken derhalve mijne nietswaardigheid en uwe goedheid , prijs uwe barmhartigheid en dank U voor uwe over-groote liefde. Want om uwer goedheids wil doet Gij zulks en niet om mijne verdienste , opdat ik uwe goedheid des te beter erkenne, mij eene grootere liefde ingeboezemd en eene volmaaktere ootmoedigheid aanbevolen worde.
CEDEMiSPr.EUK.
»Zoo breng mij dan in verrukking, o Heer! over uwe liefde, en o hoe zeer wenschte ik, dat mijne boosheid mij daarbij niet hinderlijk ware !quot;
OEFEMJiG VAN EERBIED.
O zoetste en goedertierenste Jesus! wat zal 61 S
74
ik bij deze heilige CommiiDie denken, bij het naderen tot U, mijnen Heer en mijnen God, dien ik niet naar waarde vereeren kan en toch met godvruchtigheid wensch te ontvangen ! Kan ik wel eene betere en heilzamere gedachte opvatten, dan dat ik mij geheel en al voor U vernedere en uwe oneindige goedheid hoog boven mij verheffa ? ik loof U, o mijn God! en verhef U in eeuwigheid. Ik veracht mij zeiven en werp mij in den afgrond mijner nietigheid voor U neder. Zie! Gij zijt de Heiligste aller Heiligen en ik ben de zon-digste onder de zondaren ! Zie! Gij neigt U tot mij en ik ben niet waardig tot U op te zien. Zie! Gij komt tot mij, Gij wilt bij mij zijn , Gij noodigt mij uit tot uw gastmaal; Gij wilt mij de hemelsche spijs , het brood der Engelen te eten geven, dat geen ander brood is , dan Gij zelf, het levende brood, dat van den hemel gedaald zijt en aan de wereld het leven geeft! Ik ben echter niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt, doch spreek slechts één woord, en mijne ziel zal gezond worden.
GEDENKSPREUK.
»Heer! wat is de mensch , dat Gij zijner gedachtig zijt?quot; ')
1) Pa. XX i 5.
75
AANBIDDING VAN JESUS IN HET HEILIGE SACRAMENT.
0 Jesus! Ik aanbid U in het allerheiligste Sacrament des Altaars. Hoe wonderbaar en alle menschclijk verstand te boven gaande, en toch hoe geloofwaardig is het, dat Gij mijn Heer en mijn God, waarachtig God en mensch, onder de geringe gedaanten van brood en wijn geheel tegenwoordig zijt, en zonder verteerd te worden , door de menschen genuttigd wordt! Hoe wonderbaar werkt Gij , o Heer; hoe mag-tig is uwe kracht, hoe onuitsprekelijk uwe waarheid! Want Gij spraakt, en alles werd , en ook dit geheim is geworden, zoo als Gij het bevolen hebt! O hoe heilzaam, hoe nuttig was voor ons de instelling van dit geheim; welk eene aangename en liefelijke maaltijd hebt Gij ons bereid , daar Gij U zelven aan ons tot spijze gegeven hebt? Gij , o Meer van al het geschapene, die niets noodig hebt, wildet door middel van dit heilig Sacrament in ons komen wonen! Bewaar toch mijne ziel en mijn ligchaam onbevlekt, opdat ik met een zuiver geweten uwe heilige geheimen dikwijls vieren en tot mijn heil ontvangen kan , die Gij voornamelijk tot uwe eer en tot een voortdurend gedenkteeken uwer liefde bestemd en ingésteld hebt! Ik aanbid U, o Jesus! ik aanbid ü.
GEDENKSPREUK.
«Aanbid deu Heer in zijnen heiligsten luister.quot; ')
VIII.
VURIG VERLANGEN NAAK JESUS IN HET HEILIG SACRAMENT.
Zie, Heer! ik kom tot U , opdat ik door uwe genade gelukkig worde , en ik mij verblijden moge in uw heilig gastmaal, dat Gij, o God! volgens uwe liefde voor ons arme menschen bereid hebt; zie, in U vind ik alles wat ik verlangen kan en verlangen moet; Gij zijt mijn heil en mijne verlossing, mijne hoop en mijne sterkte, mijn roem en mijne heerlijkheid. Gij zijt de lafenis mijner ziel, en wie U waardig nuttigt, die heeft deel aan de erfenis des eeuwigen levens. Verblijd daarom heden de ziel van uwen dienstknecht, want tot U , o Heer Jesus Christus, verhef ik mijnen geest. Ik verlang U met eerbied en godsvrucht te ontvangen; ik wensch U in mijn huis binnen te leiden, opdat ik, gelijk Zacheiis, met uwen zegen verwaardigd en onder de kinderen van Abraham gerekend worde. Mijne ziel verlangt naar uw ligchaam en mijn hart reikhalst naar de vereeniging met U.
1) Pa. XXVIII: 3.
77
Geef ü aan mij en ik ben tevreden, want zonder U heeft geen troost eenige kracht! Zonder ü kan ik niet zijn en zonder uw be-zoekj kan ik niet leven. Kom, o Jesus ! Kom in mijn geopend hart!
GEDENKSPREUK.
«Gelijk een hert verlangt naar de waterbronnen , zoo verlangt mijne ziel naar U, o God!quot; ')
IX.
HERHAALD BEROUW OVER ZIJNE ZONDES.
O Gij allerliefste en beminnenswaardigste Heer! ik wil U thans met godvruchtigheid ontvangen, en ik ben door de irenigte mijner zonden, waarmede ik U zoo dikwijls en zoo zwaar beleedigd heb, niet waardig om voor U te verschijnen. Gij kent mijne zwakheid en den nood dien ik te lijden heb; Gij weet, in welke zonden en ondeugden ik hier voor U lig, hoe ik zoo dikwijls ter neder gedrukt, aangevochten , verontrust en bevlekt ben ! Ik kom echter tot U om troost en verlichting. Ik spreek immers tot den Alwetende, voor wien geheel mijn binnenste bloot ligt, die alleen mij volkomen troosten en helpen kan. Gij
1) Ps. XVI: 2.
weet, wat goeds ik voor alles noodig heb , en hoe ik zoo arm ben aan deugden? O Gij 'allerliefste, Gij beminnenswaardigste Heer! zie mij genadig aan, en ontferm U mijner!
GEDENKSPREUK,
nMijn vleesch en mijn hart kwijnen weg: God mijns harten , mijn God ! Gij zijt mijn deel.quot; ')
LAATSTE EN VURIGE BEGEERTE , OM HET LIGCIIAAM DES HEEUEN TE ONTVANGEN.
Met de grootste godsvrucht en vurigste liefde , met al den ijver en het volle verlangen mijns harten , verlang ik U te ontvangen , o Heer! gelijk 200 vele Heiligen en godvruchtige personen bij de heilige Communie naaar U verlangden , die U door hun heilig leven zoo bijzonder behaagd hebben en van de vurigste godsvrucht doordrongen waren. O mijn God! Gij eeuwige liefde I mijn hoogste goed ! ein-delooze zaligheid! ja ik wensch U met het vurigste verlangen en met den waard gsten eerbied te ontvangen , zoo als die ooit. een Heilige had , of ooit had kannen hebben. Wel is waar ben ik onwaardig, al deze gevoelens
1) Pb. LXXIi; 26.
79
van godsvrucht te bezitten , nogtans offer ik U al het gevoel mijns harten op , alsof ik al die vurige begeerten alleen hadde. Ik bied U ook aan en offer U op met den diepsten eerbied en met de innigste liefde alles, wat ooit eene godvruchtige ziel bedenken en wenschen kan, om U in dit heilig Sacrament te eeren en te verheffen. Ik wil mij niets voorbehouden; maar mij zeiven en al het mijne wil ik U vrijwillig en met een blijmoedig hart opofferen.
GEDENKSPREUK.
nik zal opstaan , de stad doorkruisen , en op en neder op de wegen en straten dengene zoeken, dien mijne ziel bemint.quot; ')
XI.
EENE ANDERE WIJZE , OM PE VURIGE BEGEERTEN IN 7.1CH OP TE WEKKEN.
Mijn Heer en mijn God! mijn Schepper en mija Verlosser ! ik verlang U heden met zoo veel godsvrucht , eerbiedigheid en verheerlijking, met zoo veel dankbaarheid, waardigheid en liefde, met zoo veel geloof, hoop en zuiverheid te ontvangen , gelijk uwe heilige Moeder, de lofwaardige Maagd Maria, naar U verlangd en U ontvangen heeft, toen zij
1) Hoogl. m. 2.
80
den Engel, die haar het geheim uwer mensch-wording verkondigde, vol ootmoed en godsvrucht ten antwoord gaf: »Zie de dienstmaagd des Heeren , mij geschiede naar uw woord.quot; En gelijk uw gelukzalige voorlooper, Joannes de Dooper , die uitstekende Heilige, toen hij nog in den schoot zijner moeder was opgesloten , in uwe tegenwoordigheid vol verrukking in de blijdschap des Heiligen Geestes opsprong; en gelijk hij vervolgens, toen hij U, o Jesus! onder de menschen zag wandelen, met den diepsten ootmoed en in een gevoel van godsvrucht uitriep : »De vriend van den bruidegom, die daar staat en hem aanhoort, is ten hoogste verblijd over de stem van den bruidegom.quot; zoo wensch ik ook door een groot en heilig verlangen ontvlamd te worden en mij van ganscher harte aan U op te offeren. Daarom offer ik aan U op de heilige blijdschap des harten van alle godvruchtige menschen , hunne brandende liefde, hunne heilige geestverrukkingen , hunne bovennatuurlijke verlichtingen en hemelsche verschijningen , en bied U die aan met alle deugden en dankzeggingen , welke U alle schepselen des hemels en der aarde tot dusverre opgedragen hebben en nog verder opdragen zullen , voor mij en voor allen, die U heden met mij ontvangen , opdat Gij door allen aaar waarde geprezen en eeuwig verheerlijkt moogt worden !
81
GEDENKSPREUK.
«Die onder de leliën weidt, is mijn beminde, en ik ben de zijne.quot; ')
Wa de heilige Communie.
GEDRAG NA DE HEILIGE COMMUNIE.
Gij moet u niet slechts vóór de heilige Communie tot de godsvrucht voorbereiden, maar u ook na het nuttigen van het allerheiligste Sacrament zorgvuldig in de godsvrucht trachten te bewaren. Dit bewaren der godsvrucht na de heilige Communie is even zoo gewigtig , als de godvruchtige voorbereiding tot dezelve. Want dit zorgvuldige bewaren is weder de beste voorbereiding , om grootere genaden te ontvangen. Wacht u dus, dat gij u na de heilige Communie niet aanstonds te zter in uitwendige vertroostingen gaat verstrooijen ! neem u wel in acht, om niet veel te spreken, zoek de eenzaamheid en houd u bezig met uwen God , want gij bezit dengenen , dien de geheele wereld u niet ontrooven kan , en die het verdiende, dat gij al het andere vergat, oai slechts bij Hem alleen te zijn ; want in der
1) Hoogl. II: 1). 61
5.
82
eeuwigheid zult gij Hem onophoudelijk loven en aanbidden, en deze lof, deze aanbidding zult gij voor uw hoogste geluk erkennen.
GEDENKSPREUK.
Uit zegt de Heiland: ^ ik ben het, aan wien gij u geheel moet overgeven, zoo dat gij voortaan niet in u zeiven , maar in Mij geheel kommerloos leeft!quot;
WAARDIGHEID EN VERHKVENIIETD VAN HET HEILIGE ALTAARGEHEIM.
O Gij onzigtbare Schepper der wereld ! hoe handelt Gij zoo wonderbaar met ons, hoe vol liefde en genade gaat Gij met uwe uitverkorenen om, aan wie Gij Ü zeiven in uw heilig geheim te nuttigen geeft! Dit geheim gaat alle verstand te boven , het trekt de harten der godvruchtigen zeer bijzonder tot zich en ontsteekt hunne, liefde. Want uwe ware geloo-vigen , die hun geheele leven aan hunne verbetering besteden , ontvangen dikwerf door dit heilige Sacrament een groote genade van godsvrucht en van liefde tot de deugd. O hoais de genade van dit Sacrament zoo wonderbaar en geheimzinnig ! Slechts do geloovigen van Christus kennen haar, de ongeloovigen echter en de slaven der zonde kunnen haar niet be-
83
vroeden. Ja waarlijk, zulk eene overmaat van liefde, zulk eene oaeindige almagt, zulk eene ondoorgrondelijke wijsheid, zulk eene bewonderenswaardige trouw en waarachtigheid hebt Gij,, o God! in geen uwer geheimen ontwikkeld en geopeubaard, als in het geheim van uw allerheiligst ligchaam en bloed. Dit geheim is de onuitputtelijke bron uwer liefde, het eeuwig bewonderenswaardige voorwerp uwer magt en sterkte, het onsterfelijke gedenk-teeken uwer wijsheid en goedheid en der groo-te, nooit verminderde schat uwer verzoening, waardoor men tot aan het e nde der wereld aan uwe verdiensten deelachtig worden kan. O welk eene groote dankbaarheid, welken lof zijn wij U daarvoor schuldig !
GEDENKSPREUK.
«Zie, hoe heerlijk openbaart zich uwe liefde uit de bron uwer liefde.quot;
ONTBOEZEMING EENER DANKBARE ZIEL.
Dank, oneindige dank zij U, Heer Jesus Christus! Gij licht des eeuwigen lichts, Gij het ware hemelsbrood, dat aan de wereld het leven geeft, voor den disch der Engelen , dien Gij mij en alle geloovige christenen door uwe dienaren , de Apostelen en Priesters , bereid hebt!
84
Dank zij U, Gij Schepper en Verlosser der menschen ! dat Gij, om aan de geheele wereld een bewijs uwer liefde te geven , een groot avondmaal bereid hebt , waar Gij geen zinnebeeldig lam, maar uw allerheiligst vleesch en bloed opgedischt hebt om te nuttigen, waar Gij alle geloovigen aan uw gastmaal verblijdt en met den kelk des heils laaft. Alle vreugden van het paradijs zijn daarin opgesloten ; de heilige Engelen spijzen met ons, dooh met eene zalige verrukking. Dank, oneindige dank zij U, o .lesus Christus ! voor deze onuitsprekelijke goedheid!
GEDENKSPREUK.
»Wij hebben allen uit zijne volheid ontvangen , genade om genade,quot; ')
IV.
GELOOF , VERWONDERING EN AANBIDDING.
Zoo heb ik dan U, o mijn Jesus ! dien mijne ziel bemint, in mijn hart! Ik wist het immers dat Gij met ziel' en ligchaam in dit goddelijk Sacrament tegenwoordig waart. De blijdschap mijner ziel schenkt mij de vaste zekerheid, dat Gij in uwe genade eene woonplaats in mij genomen hebt! Ik geloof, dat Gij met ziel en ligchaam in mijn hart zijt, dat uw
1) Joan, 1; 16.
i
85
zoo heerlijk ligchaam , uwe allerheiligste ziel en uwe aanbiddenswaardige Godheid in dit oogenblik in mij wonen en op het innigst met mij vereenigd zijn.
Doch is het mogelijk, mijn goddelijke Heer en Meester, dat Gij tot mij gekomen zijt! Is het mogelijk, dat Gij allerhoogste Koning der heerlijkheid, mijn Schepper en Verlosser, het geringste uwer schepselen met uw bezoek vereerd en in uwe oueindige Majesteit U tot mij, den aardworm, vernederd hebt? De Cherubijnen en Serafijnen aanbidden U in den diep-sten ootmoed, en Gij komt tot mij? Is het mogelijk , hoogste, onbegrijpelijke Majesteit, dat Gij in mij woont, dat ik U in mijn arm hart aanschouwe ! Gij hebt het grootste wonder dei-liefde gewrocht, om in mijn hart neder te dalen ! — Eene heilige huivering bevangt mij; ach, wie ben ik en wie zijt Gij ?
O had ik thans de stem van alle Engelen en Heiligen, om U, allerheiligste Majesteit, waardig te kunnen loven en prijzen. In vereeniging met de geheele zegepralende . strijdende en lijdende Kerk, aanbid ik U, loof en verheerlijk ik ü. Gij alleen zijt heilig. Gij alleen zijt groot, Gij alleen zijt de Heer ! Alleluja! — Alle schepselen der aarde noodig ik uit, dat zij met mij loven en prijzen mijnen Heer, die aller aanbidding, aller lof waardigis! O Maria, Koningin des hemels, ik bid U , dat gij met uw he-melsch hof mijnen Heiland, dien Gij gebaard
86
hebt, wilt loven en prijzen. O Jesus, neem genadig mijne diepste hulde aan. Ik wil niet moede worden, U met den grootsten eerbied en met den diepsten ootmoed te vereeren en te zegenen.
GEDENKSPREUK.
»Komt, laat ons nederknielen en aanbidden.quot; l)
V.
LIEFDE EN GODSVRUCHT TOT JESUS IN HET HEILIGE SACRAMENT.
O Gij minnelijkste (leer Jesus! hoe groot is de zaligheid eener godvruchtige ziel, die met U bij uw avondmaal spijst, waar haar geene andere spijs om te nuttigen wordt voorgezet, dan Gij, haar eenigste geliefde, het vurig verlangde voorwerp van alle wenschen haars harten. Hoe aangedaam zoude het mij zijn, in uwe tegenwoordigheid uit de innigste liefde tranen te vergieten en met de minnende Mag-dalena uwe voeten met tranen te bevochtigen ! Maar waar is deze godsvrucht ? waar dat overvloedige storten van zulke heilige tranen? Voorwaar ! voor uw aanschijn en voor uwe heilige Engelen moest geheel mijn hart gloeijen en van blijdschap weenen. Want ik heb U in het
1) Ps. IVO; 5.
87
heilige Sacrament waarachtig tegenwoordig, ofschoon slechts verborgen onder eene vreemde gedaante. Want U in uwen eigenen luister te aanschouwen , dat zouden mijne oogen niet kunnen verdragen. Zelfs de geheele wereld zoude het voor den helder schitterenden glans uwer Majesteit niet kunnen uithouden. Gij kwaamt daarom mijne zwakheid te hulp, dat Gij U onder dit Sacrament verborgt. O min-nelijkste Heer Jesus! bij deze gedachte smelt mijn hart weg van liefde.
GEDENKSPREUK.
«Mijne ziel verlangt naar uw ligchaam, en mijn hart haakt naar vereeniging met U!quot;
RUST BIJ .ÏESUS.
Mijn Heer en mijn God! Gij zijt waarlijk mijn beminde, uit duizend uitverkoren; mijne ziel verlangt bij U te zijn alle dagen haars levens. Gij zijt waarlijk mijn vredevorst; bij U is de hoogste vrede en de ware rust te vinden ; buiten U is pijn en smart en grenzelooze ellende. Gij zijt waarlijk een verborgen God ; uw raad is niet met de goddeloozen, maar met de ootmoedigen en eenvoudigen onderhoudt Gij U. O , hoe minzaam is uw geest, o lieer ! Om uwe minzaamheid jegens uwe kinderen te bewijzen, verwaardigt Gij U, hen met het zoet-
88
ste brood te verkwikken, dat van den hemel is nedergedaald. Voorwaar, geen ander volk is zoo groot, dat het zijne goden zoo nabij heeft, gelijk Gij, onze God, al uwe geloovigen nabij zijt, aan wie Gij U te nuttigen en tot voedsel geeft, om hen dagelijks te troosten en hun hart ten hemel te verheffen. Waar is een ander volk, dat zoo gelukkig is, als het christenvolk? Of welk schepsel onder de zon ondervindt zulk eene liefde , als eene godvruchtige ziel. bij welke God ingaat, om haar met zijn verheerlijkt vleesch te spijzen ? O onuitsprekelijke genade! o bewonderenswaardige vernedering ! o onmetelijke liefde, die zich op zulk een uitstekende wijze jegens de menschen openbaart!
GEDENKSPREUK.
t Vele koningen en profeten hebben gewenscht te zien, hetgene gij ziet, en hebben het niet gezien, en te hooren, hetgene gij hoort, en hebben het niet gehoord.quot; ')
VEREENIGING DEll ZIEL MET CHIUST'IS,
Ach! wat zal ik den Heer wedergeven voor zijne onuitsprekelijke genade , voor zijne on-
1) Luc. X; 24.
89
metelijke, zoo bijzondere liefde , dat Hij op zulk eene uitstekende wijze in het heilige Sacrament jegens mij openbaart, ik heb geen ander geschenk, dat Hem welgevallig zijn kan, dan mijn hart, dat ik mijnen God geheel opoffer en op het innigste met Hem wensch te vereenigen. Wanneer mijne ziel volmaakt met Hem vereenigd zal zijn, dan zal geheel mijn binnenste juichen. Dan zal Hij tot mij zeggen: Indien gij bij Mij zijn wilt, dan wil Ik ook bij U zijn. En ik zal tot Hem zeggen : Heer! wees zoo goed en blijf bij mij ; ik wil gaarne bij U zijn , want dit is mijn eenigst verlangen , dat mijn hart één met L' worde en één met U blijve in eeuwigheid ! Doch wie helpt mij daartoe, o Heer! dat ik U alleen vinde , geheel mijn hart voor U opene, en, zoo als mijne ziel het wenscht, U zoo geniete , dat van nu af aan geen mensch meer op mij let, geen schepsel mij meer aandoet of aanziet, maar dat Gij alleen met mij spreekt en ik met U , gelijk een geliefde met zijnen geliefde spreekt en een vriend met zijnen vriend spijst! Dit is mijne bede, dit mijn vurig verlangen, dat ik geheel met U vereenigd worde , mijn hart van alle geschapene dingen losrukke en door het dikwijls ontvangen der heilige Communie in hemelsche en eeuwige dingen smaak leere vinden. Ach! mijn Heer en mijn God , wanneer zal ik mij zeiven geheel vergeten, wanneer geheel met U vereenigd en in U verslonden zijn ?
90
GEDENKSPREUK.
»Blijf bij ons, want het wordt avond en de dag is aan het afgaan.quot; ')
VERNEDERING VOOR JESUS IN HET HEILIGE SACRAMENT.
Wanneer ik bedenk, o Heer , dat eenige godvruchtige christenen met zulk eene groote godsvrucht en liefde tot uw heilig Sacrament naderen , dan bloos ik dikwerf over mij zeiven en schaam mij, dat ik uw altaar en den disch uwer heilige Communie met zoo veel laauwheid en onverschilligheid nader ; dat ik zoo droog en zonder aandoening des harten blij va ; dat ik voor U mijnen God, niet zoo geheel ontvlamd , niet zoo sterk aangetrokken en niet zoo gesteld ben, gelijk velen uwer godvruchtige christenen, die van groot verlangen naar do heilige Communie en van aandoenlijke liefde huns harten zich niet wederhouden konden tranen te storten. Hun hart en mond smachtten met het innigste verlangen naar U , o God ! Gij levendige bron , en zij konden hunnen honger niet anders matigen of stillen , dan dat zij uw ligchaam met volle verrukking en eene geestelijke begeerigheid ontvingen. O hun waar en vurig geloof, is een zeker bewijs
1) Luc. XXIV. 29.
9')
uwer tegenwoordigheid ; want zij herkennen den Heer waarlijk aan het breken des broods: hun hart ontbrandt zoo vurig bij Jesus , die met hen wandelt. Ach! zulk eene aandoening en godsvrucht en zulk eene hevige liefdegloed is dikwijls zoo verre van mij !
GEDENKSPREUK.
b De eenvoudigheid tracht naar God; de zuiverheid ontvangt eu geniet Hem.quot;
IX.
UEFDE-IJVEli TOT CHRISTUS.
Goedertierene , zoete, liefderijke Jesus ! wees mij genadig, en laat mij, uwen armen bedelaar, ook menigmaal bij de heilige Communie slechts een weinigje van de innigste liefde uvvs harten gevoelen, opdat mijn geloof versterkt worde, mijne hoop op uwe goedheid vermeedere, mijne liefde eenmaal volkomen ontstoken worde en , door het genot van het hemelsch brood verkwikt, niet meer vermindere, uwe barmhartigheid is raagtig genoeg, ook deze ge-wenschte genade te verkenen , en op het oogenblik, dat het U behaagt, mij volgens uwe goedertierenheid met den geest des ijvers te bezoeken. Want, alhoewel mijn hart niet van zulk een groot verlangen brandt, gelijk de harten der uwen, aan wie Gij de gave
92
eener wonderbare godsvrucht verleent, zoo heb ik toch door uwe genade eene hevige begeerte naar dat groote en vurige verlangen, en bid en wensch , aan den ijver van al deze uwe vrienden deelachtig te worden, en in hun heilig gezelschap te komen. Ja, goeder-tierene, zoete, liefderijke Jesus! van ganscher harte wensch ik U te dienen en U welgevallig te leven.
GEDENKSPREUK.
igt;Wie veel bemint, die doet veel; en wie een goede zaak doet, die heeft veel gedaan.quot;
BEDE OM STEEDS GROOTEREN LIEFDE-IJVER.
O Jesus Christus! moogt Gij mij door uwe tegenwoordigheid geheel ontsteken, verteeren en in U veranderen , zoo dat ik door de genade der innerlijke vereeniging , door de kracht der gloeijende liefde één van geest met U worde. Laat mij niet hongerig, niet droog van U weggaan ; maar handel met mij volgens uwe barmhartigheid, zoo als Gij reeds dikwijls met uwe Heiligen op eene wonderbare wijze gehandeld hebt. Zoude het een wonder zijn, indien ik door U geheel ontstoken en in mij zeiven verteerd werd; want Gij zijt immers een vuur dat altoos brandt en nooit vermin-
93
dert; Gij zijt de liefde, die het hart reinigt en het verstand verlicht Zoo geef mij dan , o goedertierenste Jesus! door de liefde waarmede Gij U verwaardigt, heden eene woonplaats bij mij te nemen, dat ik steeds van ijver brande, om U, mijnen hemelschen bruidegom , te dienen en ü in alles welgevallig te loven; dat ik mij altijd beijvere , om mijne zondige neigingen te overwinnen , leliën der deugden te verzamelen , alle lediggang ver-mijde, en steeds eenen nuttigen arbeid in uwen naam verrigte; dat ik gaarne en dikwijls tot U bidde, met U, mijnen God, eenen innig vertrouwelijke omgang heobe , van luidruchtige gezelschappen verwijderd blijve , de eenzaamheid beminne en over ijdele dingen , die mij nadeelig zouden kunnen worden , geen woord spreke. Want Gij, o lieer Jesus Christus, mijn God en Verlosser! Gij zijt de minnelijke bruidegom mijner ziel, Gij het hoofd aller geloovigen. Gij, de bloem aller deugden, de lelie der vallei, ') de liefhebber der ootmoedigheid en kuischheid. Laat mij dus geheel alleen bij U en altoos slechts bij U alleen wonen.
GEDENKSPREUK.
«Liever moet gij de geheele wereld tot vijand hebben, dan Jesus beleedigen en Hem weder verliezen.quot;
1) Hoogl. 11: 4.
94
UEDE OM GENADEN*
O mijn Heer! thans is het voor mij het uur der genade! Gij zijt bij mij met den rijkdom uwer genaden ; Gij zijt bereid , al mijne beden te hoeren en te verhooren. Waar zal ik echter nog om bidden , daar Gij U zeiven geheel aan mij gegeven hebt? Ach, zoo veel kommer en zorgen bezwaren mijn hart, zoo dat ik niet weet, waar ik beginnen moet. Doch Gij ziet zelf al mijnen nood, Gij kent al mijne behoeften; o zoo help mij dan, mijn Heiland, en schenk mij alle genaden , die ik noodig heb. Voor alles bid ik U, vergeef mij al mijne zonden en boezem mij eenen diepen afschuw in voor iedere, ook zelfs de geringste belee-diging uwer goddelijke Majesteit. Geef mij de deugd der zuiverheid en kuischheid, geef mij ootmoedigheid, gehoorzaamheid en liefde tot de armoede, geef mij verachting der wereld en harer ij delheden , geef mij een levendig geloof, eene onwankelbare hoop, eene gloei-jende liefde , geef mij kloekmoedigheid en regt-vaardigheid en ware liefde tot den naaste , geef mij eindelijk de genade der volharding. Zegen mijne ouders, mijne broeders en zusters, zegen mijne vrienden en weldoeners, zegen mijne vijanden, zegen mijnen biechtvader en alle priesters, zegen de geheele heilige Kerk, be-
95
waar de onschuldigen voor elke zonde, versterk de regtvaardigen , breng de zondaren tot bekeering. O Maria, mijne Moeder, bid Gij met mij en voor mij bij uwen goddelijken Zoon.
GEDENKSPREUK.
»Op U, o Heer, stel ik al mijn vertrouwen. Sta Gij mij bij in mijn leven en bij mijn sterven.quot;
96
d(
di
ei
--n
e
LESSEN EN VERMANINGEN TOT BOETVAARDIGHEID. d
j1
Mensch, schepsel Gods , waarom zorgt gij \
in uw sterfelijk vleesch zoo weinig voor de l
eeuwige heerlijkheid! Wist gij , hoe groot zij i
is , gij zoudt buiten haar naar niets anders i haken , en niet zoo zeer naar de ijdele en
vergankelijke aardsche goederen trachten. En i
zoo gij de straffen der hei kondet beseffen , hoe veelvuldig en zwaar zij zijn, dan zoudt gij zeker uwe vleeschelijke begeerten vaarwel zeggen , en met regt uwe ontelbare zonden in woorden , werken en gedachten diep bewogen betreuren. De vreugden der Heiligen zijn zoo groot, en de kwellingen der verworpelingen zoo verschrikkelijk , dat geen verstand beider grenzeloosheid kan bevatten, tot dat eerst na den dood, aan de ziel het lot der goeden te beurt valt , of zij onvoorbereid bij de schare der goddeloozen gevoerd wordt. Als het lig-chaam begraven wordt, dan weet men naiuur-lijk van de ziel niets, of haar thans vreugde of straf ten deel is gevallen, daar wordt ook weinig naar gevraagd. Men huichelt wel is
97
waar treurigheid, maar de naaste bloedverwanten denken met blijdschap aan de nalatenschap, die er te verdeelen is, en bij het deelen ontstaat er menigmaal onder hen twist, haat en strijd. Bij de begrafenis gaan de ge-noodigden buitengewoon te gast, zij drinken en zondigen zelfs in het aangezigt van den dood door onmatigheid en buitensporigheid ; ja de dood, in plaats van ernstige gedachten van boetvaardigheid in hen op te wekken, is hen zelfs eene aanleiding tot zonde. Men ziet immers dikwijls, dat de dronkaard beschonken van de begrafenis zijner medezondaars komt! — Ach, zoude men kunnen gelooven, dat zulk eene verstoktheid mogelijk ware? Den overledene door gebeden en goede werken te helpen, daar wordt niet aan gedacht. — Goeden sterven en kwaden sterven , doch het lot dat hun ten deel valt, is zeer ongelijk; het eeuwige leven of de eeuwige verdoemenis. Dan is de tijd van boetvaardigheid voorbij , dan is er geene mogelijkheid meer voor die rampzaligen , om hier terug te keeren, geen plaats, werwaarts zij vlugten kunnen; alleen om voor den llegtvaar-digsten Regter gebragt en voor de oogen der gansche wereld veroordeeld en met schande overladen te worden , zullen zij weder uit den afgrond te voorschijn worden geroepen; niets zal dan baten, indien men Jesus niet bemind , Maria niet geëerd en zich geeneu patroon verworven heeft.
98
Laat ons daarom nu, terwijl het nog tijd is, een heilig )even beginnen, en in deze wereld het kwaad beweenen, dat wij bedreven hebben.
Gebeden voor de Biecht.
Wie goed biecht zal ook goed leven en — zalig sterven. Goed biechten, wil evenwel niet zeggen, om slechts in eene beronwhebbeude gesteltenis zijne zonden aau den Priester te belijden en de voorgeschrevcne gebeden te verrigten , maar met de genade Gods ook tevens er naar te streven, om den zondigen zin en wandel van vroeger, in eenen deugdzamen en Gode behagelijken te veranderen — en al het gepleegde kwaad en onregt aan zich zeiven en anderen, zoo veel men kan weder goed te maken. Dus alleen, wanneer de biecht n gebeterd heeft, of gij u ten minste de opregte getuigenis geven kunt, van ernstig en met der daad naar verbetering gestreefd te hebben, dan hebt gij goed gebiecht. Kies u voor dit hoogst gewigtige werk eenen biechtvader, aan wie gij met het volste vertrouwen uwe geheele zielsgesteldheid opregt openbaart; houd u zoo veel mogelijk steeds bij den zelfden, opdat hij u immer beter leere kennen, om u des te zekerder te kunnen leiden en besturen; kies ook liefst uwen biechtvader uit de geestelijken uner gemeente, die aangesteld zijn oir. n den weg ten hemel aan te wijzen en eenmaal uwe laatste biecht op het sterfbed te hoeren. Zonder de genade Gods kunt gij volgens de woorden van den Apostel geene goede gedachte opvatten, dus ook niet goed biechten. Reeds dikwijls hebt gij deze genade ontvangen en misschien niet altoos goed gebruikt. Doe God in deze meening uwe
DANKZEGGING VOOR DE ONTVANGENE GENADE.
O allerheiligste Drievuldigheid , één God,
99
Vader, Zoon en Heilige Geest, ik arm zondig ruensch werp mij voor den troon uwer oneindige barmhartigheid neder, en zeg U den innigsten dank voor alle genaden en weldaden, die Gij mij gedurende mija leven tot op dit uur bewezen hebt; ik dank U, dat Gij mij geschapen, verlost, geheiligd en in uwe ware, alleenzaligmakende Kerk geroepen hebt; ik dauk U, dat Gij mij om mijne zonden niet voor eeuwig gestraft en van U verstooten hebt. — Uit oneindige goedheid hebt Gij mij boven zoo vele duizenden nog tijd tot boetvaardigheid gegeven , om mij door de heilige Biecht weder met U te kunnen verzoenen. O Heer, hoe zal ik U vergelden, wat Gij aan mij gedaan hebt! Zie, van mij zeiven heb ik niets. — Echter uit dankbaarheid voor deze onwaardeerbare genade , offer ik U het liefste op , wat ik U brengen kan , het dierbare bloed van mijnen Heiland, Jesus Christus, dat quot;ij ter uitdelging der zonden uit oneindige liefde vergoten heeft.
Bid na de dankzegging op nieuw ootmoedig om de genade, om uwe zonden goed te kennea, door het volgende
GKBED.
Goedertierenste Jesus, Gij hebt het heilige Sacrament der Biecht in uwe ware Kerk ingesteld, opdat wij zondaren een krachtig en onfeilbaar middel zouden hebben, om daardoor vergiffenis
100
onzer zonden te verwerven. Door die onbegrijpelijke liefde en goedheid, welkeU bewogen heeft om dit heilige Sacrament in te stellen , bid ik U , schenk mij de krachtige genade , dat ik dit kostbare middel ook goed gebruike. Jesus , Gij die het ware licht der wereld zijt, verlicht mijn geheugen, opdat ik goed moge inzien, waarin ik mij tegen U bezondigd heb; Jesus, Gij God mijns harten, raak en tref hetzelve, opdat ik een waar berouw gevoele over al mijne zonden; Jesus, Gij eeuwig Woord des hemelschen Vaders, bestuur mijne tong, opdat ik mijne zonden opregt biechte, en door het heilige Sacrament van Boetvaardigheid, uit kracht uwer oneindige verdiensten, volkomen vergiffenis van dezelve verkrijge. O Heer, mogt ik mij zeiven toch goed kennen ; mogt ik toch tot eene klare kennis van al mijne zonden en gebreken komen, waarmede ik tot dusverre een gruwel was in de oogen uwer goddelijke Majesteit.
AANHOEPl.NG VAN DEN HEILIGEN GEEST.
O goddelijke, heilige Geest! die gelijk God zijt met deri Vader en den Zoon , verlicht mijn verstand, opdat ik mijne zonden, derzelver getal, grootte en boosheid , en ook alle omstandigheden . die daarbij plaats hadden , moge kennen ; tref mijn hart, opdat ik ze hale en verfoeije , betreure en beweene ; dat ik ze allen
101
onbevreesd en onbeschroomd , opregt voor den priester belijde. Versterk mijnen wil, opdat ik mij ernstig betere, en geene, ook niet de geringste zonde meer bedrijve. Amen.
GEBED ÏOT DE HEILIGE MOEDER GODS.
O heilige Maria, toevlugt der zondaren, bid voor mij , en verwerf mij thans door uwe voorbede die goddelijke genade, welke mij noodig is om mijne zonden goed te kennen, innig te betreuren en opregt te biechten. Alle Gods geliefde Heiligen , inzonderheid Gij , die door ijverige boetplegingen zalig zijt geworden, bidt voor mij , opdat ik uw voorbeeld volgen en ware boetvaardigheid doen moge.
Onderzoek uw geweten. — Denk nu zoo over alle zonden na, die gij sedert uwe laatste geldige biecht bedreven hebt, alsof het voor de laatste maal in uw leven ware, en gij terstond voor den eeuwigen, alwetenden Regter verschijnen moest; wees niet ligtzinn'g en verontschuldig u niet wegens uwe feilen en gebreken; wees echter ook niet te angstvallig. — God wil den dood des zondaars niet, —- maar wees opregt. Onderzoek u over alle pligten van uwen staat; onderzoek u ook over de zonden van uw hartj uwe gedachten en begeerten , biecht ook en maak den Biechtvader voornamelijk opmerkzaam op uwe hoofdzonden en uwe hoofdneiging. Klaag u tevens ook aan, hoe het gekomen is, dat gij in uwe vorige zonden hervallen zijt; misschien, omdat gij de gelegenheid niet vermeden of de vermaningeu van den Biechtvader niet opgevolgd hebt.
Verwek na het onderzoek des gewetens een waar berouw. Zonder dit, ia de biecht niet geldig
102
berouw is, zulk eenen afschuw van de zonden hebben , dat gij liever alles ter wereld, zelfs gezondheid en leven, bereid zijt te verliezen, dan ook maar in eene enkele zonde te bewilligen. Zie, of gij zoo gezind zijt, en dus een waar berouw hebt; dit te hebben is ook eene genade, doe daarom een
GEBED OM WAAR DEROUW.
Almagtige , eeuwige God , ik zondig mensch waag het wederom voor uw goddelijk aanschijn te verschijnen, van wiens aanschouwing ik verdiend heb, voor eeuwig verstoeten te worden. Ja, Vader, ik ben niet waardig mijne oogen tot U in den hemel op te heffen, want ik heb gelijk een verloren zoon voor U gezondigd. O mijn Vader, dien ik zoo zeer belee-digd heb , doch die nogtans barmhartig zijt, ik ben bevreesd; ik sidder voor U, o mijn regtvaardige God, dien ik herhaaldelijk en zoo moedwillig door mijn zondig leven vertoornd heb. Doch waarheen zal ik vlugten ? waarheen anders, dan tot uwe liefde en ontferming ? Ik weet het, Gij wilt den dood des zondaars niet, maar dat hij zich bekeere en leve; ik weet, dat Gij mij mijne zonden kunt en ook wilt vergeven; want Gij verstoot niemand, die met een berouwhebbend en vermorzeld hart tot U komt. Zie , ik verlang , ik verzucht naar een boetvaardig en vermorzeld han. Ik kom , ik keer (ot U terug, o Vader, ik , de veroren zoon; verstoot mij niet, maar neem mij
103
weder in uwe genade aan, en mijne ziel zal U , mijnen goedertierensten God , beminnen en loven in eeuwigheid.
GELOOF , HOOP , LIEFDE EN BEROUW.
GELOOF.
O alwetende en waarachtige God, ik geloof en houd alles voor zeker en onfeilbaar, wat Gij geopenbaard hebt; ik geloof het vastelijk, dat Gij de regtvaardigste, barmhartigste, al-magtige en getrouwe God zijt, een belooner van het goede en een straffer van het kwade; ik geloof , dat Gij het hoogste, goed, het laatste doel en einde van den mensch zijt, ik geloof, dat U niets mishagelijker is dan de zonde , die Gij den boetvaardigen zondaar nogtans door het heilige Sacrament der Biecht wilt kwijtschelden. Dit en al het overige , wat Gij mij door uwe ware Kerk voorgesteld hebt om te gelooven , geloof en houd ik voor zeker, omdat Gij, die de eeuwige wijsheid en onfeilbare waarheid zijt, zulks gezegd hebt.
noor.
O regtvaardige God , ik belijd voor U en voor alle hemelsche Heerscharen , dat ik door mijne vele en zware zonden uwen regtvaardigen toorn dikwerf en menigmaal verdiend heb ; ja ik heb verdiend, om mijne zonden door ü gestraft en voor eeuwig verworpen te worden ;
104
ik hoop echter door de kracht van het heilige Sacrament van boetvaardigheid de vergiffenis mijner zonden te verkrijgen, en door de verdiensten van Jesus Christus en mijne eigene medewerking, de eeuwige zaligheid , waarvoor Gij mij geschapen hebt; ook hoop ik alles, wat mij noodig en nuttig is , om dezelve te verkrijgen ; want Gij, ahnagtige en getrouwe God, hebt genadiglijk beloofd mij het te zullen geven. Op U hoop ik , en ik zal niet te schande worden.
LIEFDE.
O goedertierenste God , die aller liefde waardig zijt, ik bemin U boven alles uit den grond mijns harten , omdat Gij het oneindig volmaaktste goed zijt, en wensch van ganscher harte, dat alle menschen U mogten kennen, eeren en beminnen. Al ware er ook geene hel, geen hemel, geene belooning en geene straf, uit liefde tot U ben ik nogtans bereid om uwe heilige wetten en geboden te onderhouden tot aan het einde van mijn leven, en in alles slechts alleen volgens uwen allerheiligsten wil te leven. Ach, mijn God, dat ik ü altijd bemind mogte hebben !
105
LITANIE VAN HET EEROüW.
(Door den Eerwaardigen Pans Plus IV.)
Heer ontferm U mijner!
Christus ontferm u mijner!
Heer, ontferm, u mijner!
God hemelsche Vader,
God Zoon, Verlosser der wereld.
Heilige Drievuldigheid, één God , g;
Die uwe almagt en goedheid door sparen g
en geduldig toezien openbaart, ^
Die de bekeering der zondaren zoo gedol- _
dig afwacht, J5; Die de zondaren zoo liefderijk tot boetvaar- g
digheid uitnoodigt, ü Die U over de bekeering der zondaren zoo
zeer verblijdt .
Dat ik gezondigd heb, is mij van harte leed, o God!
Dat ik zoo dikwijls en zoo zwaar gezon- «'
Dat ik met gedachten , w;oorden en werken g
gezondigd heb, = Dat ik zoo voorbedachtelijk en moedwillig gT
Dat ik met ontelbare nalatigheden en ver- 5-
zuimenissen gezondigd heb ,
Dat ik uwe heilige wetten zoo vermetel o
106
Dat ik uwe almagt niet gevreesd heb, 5' Dat ik uwe liefde versmaad heb, B
Dat ik uwe goedheid en langmoedigheid
Dat ik de wonden en smarten van uwen --goddelijken Zoon vernieuwd heb, ^
Dat ik mij aan uwe regtvaardige straf in i6 deze en in de andere wereld schuldig agt; gemaakt heb, n
Omdat ik u niet boven alles beminde, «a: In vereeniging met dat hevig berouw der g liefde, hetwelk ooit alle heilige boetelin- » gen gehad hebben, gquot;
In vereeniging met dien uitersten afschuw 2-van de allerminste zonde, welken de _ maagdelijke Moeder Maria altijd gekoes-terd heeft,
In vereeniging met die onbegrijpelijke 0 smarten, welke uw goddelijke Zoon op den Olijfberg om mijne zonden en die ^ der geheele wereld heeft doorgestaan , Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
spaar ons , Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,
verhoor ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm u onzer, Heer.
107
Heer, ontferm U mijner!
Christus, ontferm U mijner!
Heer, ontferm U mijner!
Onze Vader, enz
GEBED.
O God! wien het altijd eigen is, te sparen en genadig te zijn, zie niet op de menigte en boosheid mijner zonden, maar op de grootte uwer barmhartigheid. Ach, versmaad mijn vermorzeld en verootmoedigd hart niet; met uwe hulp wil ik mijn leven beteren, alle gevaren en slechte gelegenheden vlugten, ja liever wil ik sterven, dan nog eenmaal eene zonde bedrijven. Tuchtig mij, o mijn Heer en mijn God, die zoo dikwijls en zoo zwaar door mij beleedigd zijt,, gelijk het U behaagt; ik heb alles verdiend. Slechts hierom bid ik U door uwen geliefden Zoon, die voor ons zondaren gestorven is, verstoot mij niet voor eeuwig van uw aanschijn; onttrek mij de genade niet, om nog in dit leven waardige vruchten van boetvaardigheid voort te brengen, opdat ik eens in den hemel met alle heilige boetelingen uwe eindelooze ontferming eeuwig loven en prijzen moge. Door Jesus Christus onzen Heer. Amen.
God wil den dood des zondaar niet, maar dat hij zich bekeere en leve, — Zoo gij vergiffenis wilt verwerven, maak dan een ernstig voornemen van verbetering des
108
levens. Dat het ernstig ia, kunt gij slechts door uwe veranderde gezindheid en uwe verbeterden levenswandel bewijzen.
VOORNEMEN.
Ik neem mij nu ernstig voor, o mijn God, U nooit weder vrijwillig te willen beleedigen, het zondige dat ik tot dus verre bedreven heb , boetvaardig te biechten, en uwe regtvaardig-heid zoo veel in mijn vermogen is te voldoen. Slechts U alleen wil ik in het toekomende van ganscher harte beminnen, en niets zoo zeer vermijden eu haten dan de zonde, ik wil ook de gelegenheden en gevaren van te zondigen vlugten, mij zeiven alle geweld aandoen, om mijne slechte neigingen en hartstogten uit te roeijen en elke zondige opwelling te bedwingen. Verleen Gij, o barmhartige God, mij daartoe uwe genade; want uit mij zeiven kan en vermag ik niets, in U en met U echter vermag ik alles. O God, kom mij te hulp; lieer, haast U om mij te helpen. Amen.
SLOTGEBED VOOR DE BIECHT.
O God uwe ontferming is eindeloos Gij hebt mij tot dus verre met geduld eu lang-moedigheid verdragen. Gij hebt mij tijd en gelegenheid tot boetvaardigheid gegeven. Gij noodigt mij zelfs liefderijk uit, om door eene opregte bekeering tot U terug te keeren, en wilt mij , door het bloed van Christus, zuive-
109
ren van alle schuld. In het vertrouwen op Jesus, onzen verlosser, sta ik op en kom tot U. — Bij den dood van mijnen Heiland aan het kruis, bij zijne heilige wonden beloof en zweer ik, dat ik voortaan elke zonde zal haten; — ja, liever wil ik sterven, dan U ooit weder verachten en beleedigen.
Schenk mij echter ook uwen goddelijken bijstand, opdat ik voor den priester, uwen plaatsbekleeder, eene boetvaardige en opregte belijdenis van al mijne zonden, die ik sedert mijne laatste geldige biecht beging, aflegge ; dat ik mij bereidwillig aan zijne vaderlijke leiding overgeve, en zijne vermaningen getrouw opvolge, en vervolgens uit zijnen mond uw woord van begenadiging verneme: »Weeb getroost , uwe zonden zijn u vergeven.quot;
Als gij iu den bieclitstoel zijt, maak dan het teeken van het heilig krnis en spreek ;
Eerwaardige Vader , geef mij uwen zegen opdat ik al mijne zonden goed opregt moge belijden. — Ik arm zondig mensch belijd voor den almagtigen God , zijoe heilige iVloeder Maria, alle lieve Heiligen, en voor U, Vader, stedehouder Gods, dat ik dikwijls en veel gezondigd heb met gedachten, woorden, werken en het verzuim van vele mijner pligten ; het is mijne schuld, ja mijne schuld, en mijne allergrootste schuld. Inzonderheid beschuldig ik mij , sedert mijne laatste biecht, die ik 61 7
voor .... gesproken heb, van de volgende zonden:
Als gij uue zonden gebiecht heb, zoo spreek:
Deze en al mijne andere zonden, die ik mij c
nu niet herinneren kan, zijn mij leed uit den s grond mijns harten , omdat ik God , het hoogste » z
en beminnenswaardigste Goed, daardoor ver- I
toornd heb. Ik heb mij vastelijk voorgenomen, i
om met de genade Gods mijn leven te beteren i
en bid dus U Eerwaarde om eene heilzame c
boete en de vrijspreking mijner zonden , indien f
Bid onder de absolutie stil bij u zelven :
Jesus Christus, ik betreur nogmaals uit den grond mijns harten alle zonden van mijn geheele leven , omdat ik U , mijn hoogste goed , daardoor beleedigd heb. Ik bid U , o Heer , vergeef mij dezelve, door uw bitter lijden en sterven.
Gebeden na de Biecht.
Gij hebt de welzalige uitspraak vernomen : nGa heen, uwe zonden zijn u vergevenquot;; vergeet echter de vermaning niet: »doch zondig voortaan niet meer , opdat u niet iets ergers overkome.quot; God heeft u door den mond des priesters uwe zonden vergeven, zeg dus
GOD OWEN DANK.
Hoe onbegrijpelijk, o barmhartige God, is uwe goedheid jegens mij zondig mensch. Zoo dikwijls heb ik door mijne zonden de eeuwige straffen verdiend, en Gij hebt mij nogthans zoo vaderlijk, zoo liefderijk weder in uwe liefde aangenomen. Dank, eeuwigen dank zeg ik U, voor de onschatbare genade die Gij mij in het heilige Sacrament van Boetvaardigheid door de vergiffenis mijner zonden bewezen hebt; geloofd en geprezen zij uwe barmhartigheid jegens mij. Ach, hadde ik zoo vele tongen als er zandkorrels aan den oever der zee, als er sterren aan den hemel zijn, om u zonder ophouden te kunnen loven en prijzen ; gij Kooren der Zaligen , gij heiligen Gods, volbrengt Gij den dank, dien ik niet naar behoo-ren vermag uit te spreken; met U wil ik instemmen in den lof des Algoeden : met U wil ik nu en in eeuwigheid den Albarmhartige prijzen, zeggende: Heilig, heilig, heilig, is de Heer, de God der Heerscharen; hemel en aarde zijn vervuld met uwen roem en uwe heerlijkheid; gezegend zij Hij , die komt in den naam des Heeren! Eere zij Hem in den hoogen !
Neem na nog eenmaal de vermaningen van den biechtvader goed ter harte; vernieuw het besluit om die getrouw te willen opvolgen, en bid vervolgens ootmoedig;
112
Hemelsche Vader, Gij hebt mij door de ver- z
diensten van mijnen Heiland Jesus Christus z
weder als uw kind genadig aangenomen. Zie, c
in vereeniging met alles, wat mijn Heiland, c
uw welbeminde Zoon, voor de zonden der I
geheele wereld gedaan en uwer strenge regt- 1
vaardigheid ten offer gebragt heeft, wil ik nu lt;
de boete verrigten , die de priester mij ter e
voldoening voor mijne zonden heeft opgelegd. s
Daarbij offer ik U alle goede werken op, die ;
ik met den bijstand uwer goddelijke genade ]
ooit verrigt heb; alle aflaten , die ik verdiend i
heb; ik offer U alle wederwaardigheden, alle (
kruis en lijden op, die ik nog te dulden en te verdragen zal hebben. Verwaardig U , o mijn God, dit alles genadiglijk van mij aan te nemen, en laat het mij tot heil mijner onsterfelijke ziel verstrekken.
Verrigt nu de boetgebeden, of zoo die voor eenen anderen tijd bestemd zijn, vernieuw dan het voornemen, van alles in het werk te zullen stellen, om de heden gedane beloften van verbetering ook zeker te houden. Die u het willen gegeven heeft, zal u ook het volbrengen geven, bid Hem, bid Hem er dagelijks Dm, vooral indien ten tijde van bekoring uw besluit begint te wankelen.
Ja, mijn God, mijn besluit is genomen, nooit wil ik weder zondigen, nooit U weder vrijwillig beleedigen. — Uwe goedheid jegens mij is zoo groot, hoe heb ik U toch kunnen beleedigen ? Ach, hadde ik U vroeger zoo goed gekend en U ijveriger gediend! — Niets berouwt mij zoo
113
zeer, dan de tijd, dien ik in de dienst der zonde heb doorgebragt. O konde ik al die oogenblikken herroepen, konde ik al die daden ongeschied maken! — Doch te vergeefs! — In het toekomende echter zal mijn geheele leven, al mijn doen en laten slechts aan uwe eer en uwe dienst zijn toegewijd; ik wil. mij er ernstig en ijverig op toeleggen, om te herstellen , wat ik tot dusverre nagelaten of verzuimd heb. Niets wil ik zoo hoog schatten , niets zoo vurig beminnen , dan U , mijnen God; niets wil ik zoo zeer haten en vlugten dan de zonde, wijl zij eene zoo groote beleediging uwer goddelijke Majesteit is.
Dit is mijn ernstige wil en mijn vast voornemen; door uwe genade, o mijn God, heb ik dit voornemen gemaakt, en ik vernieuw het nu voor uw aanschijn , en wil het met uwe genade ook houden tot aan het einde mijns levens. Doch Heer, Gij weet het, hoe dikwijls ik mij zulks reeds heb voorgenomen, en helaas! mijn voornemen niet ten uitvoer bragt; Gij kent mijne zwakheid en onbestendigheid , slechts Gij alleen kunt mij versterken, opdat ik volbrenge, wat ik in dezen heiligen stond besloten heb. — Met ü, o sterke God, kan en vermag ik alles, zonder U ben ik zwak. Toon dan, o sterke, almagtige God, aan mij de kracht uwer ontferming, en geef mij de genade der volharding in het goede waar ik U door de verdiensten van Jesus
114
Christus ootmoedig om bid. Gij zijtmijn God, mijn Verlosser, mijne sterkte, mijne toevlugt; versterk mij m alle gevaren, bescherm mij tegen alle listen en lagen van den boozen vijand , laat mij nooit weder, zelfs niet in eene enkele zonde hervallen; geef mij eenen levendigen onverzoenlijken haat tegen de zonde, en eenen waren, duurzamen ijver in uwe dienst; want voor U alleen wil ik voortaan leven, voor U wil ik sterven , U wil ik toebehooren in leven en dood.
O heilige Maria, gij toevlugt dier zondaren , die zich ernstig tot God willen bekeeren ; zie , nu ik met God verzoend ben , is het mijn vaste wil, Hem nooit weder te beleedigen , maar met alle krachten mijner ziel te beminnen en te eeren. Wees gij mijne voorsprekeres bij God, opdat ik, door zijne genade versterkt, mijn voornemen niet weder verandere. Heilige Maria, bid voor mij. — Gij Heiligen Gods, bidt ook gij voor mij , opdat ik sterk moge zijn , om de genade, die ik heden ontvangen heb, nooit weder uit ligtzinnigheid of kwaadwilligheid te verbeuzelen, bidt voor mij , opdat ik standvastig tegen alle bekoringen kunne kampen , en naar uw voorbeeld , liever mijn leven verlieze, dan de goddelijke genade; bidt voor mij, opdat dit uur voor mij een regt begin zij van een echt christelijk , Gode behagelijk leven , van eenen vurigen ijver in zijne dienst, en van eene onverbreekbare liefde
tot het hoogste goed. Alle Heiligen Gods, bidt voor mij.
God, hemelsche Vader, ontferm u mijner en versterk mij in mijn voornemen; God Zoon, Verlosser der wereld , ontferm U mijner en bewaar mij in uwe genade; God heilige Geest, ontferm U mijner en ontsteek mijn hart met het vuur uwer goddelijke liefde. Ileilige, drie-eenige God, ik beveel mij in uwe heilige be-bescherming, laat mij nooit weder door de zonde van U gescheiden worden. Amen.
GEBEDEN OP DEN VOORAVOND VAN DEN HEILIGEN COMMUNIEDAG,
ONDERRIGT
hoe eene godvruchlfge ziel Elch op den Toorafganndcn nrond tot de heilige Communie voorbereiden knn.
Dit geschiedt op vele en zeer nuttige wijzen : 1. Door het zorgvuldig vermijden van dage-lijksche zonden, als ook door zich te onthouden van uitspanningen en vermaken, die anders wel geoorloofd zouden zijn. 2 Door iets minder te eten en te drinken, dan gewoonlijk; door eene aalmoes te geven of een ander werk van boetvaardigheid te verrigten , en door eene onbevlekte zuiverheid der ziel en des ligchaams. 3. Door het staken van alle tijdelijke zorgen en onnoodige huiselijke bezigheden , in zoo verre de tijd en omstandigheden het slechts toelaten. 4. Door oefeningen van liefde en verlangen naar .lesus in de heilige Communie. 5. Door eene opregte begeerte, om voortgang te maken in de liefde Gods. 6. Door eene godvruchtige overweging van het lijden en sterven van Jesus Christus en het geheim der liefde, die Hij ons in het allerheiligste Sacrament des Altaars betoont. 7. Een goed middel om de heilige Biecht en Communie met
behoorlijken ijver en naarstigheid, en met de meest mogelijke waardigheid te ontvangen, is , dat men zich reeds voor en na het ontvangen voorstelle , als moest men terstond van daar voor het oordeel Gods verschijnen. 8. Men kan bij iedere heilige Communie een bijzonder oogmerk hebben, b. v. om deze of gene deugd te verkrijgen , om deze of gene slechte neiging of gewoonte af te leggen , om deze of gene bekoring te overwinnen, enz. Dit zoude door de heilige Communie voor den toestand der ziel zeer heilzaam worden.
Christelijke ziel! indien gij u goed tot de H. Communie voorbereidt, wees dan verzekerd, dat u al die uitstekende genaden ten deel zullen vallen, die Jesus aan diegenen beloofd heeft, die zijn vleesch en bloed waardig ontvangen.
GEEED.
Mogt ik toch , o goddelijke Vriend der zielen, mijne zonden opregt verfoeijen, en U zóó van harte beminnen, dat ik tot uwe II. Tafel naderen en U in mijn harte opnemen kon ! Doch ik vrees dat ik daartoe nog niet genoeg voorbereid ben. Daarom bid ik U , o Jesus! kom ten minste door uwe genade in mijn hart; reinig mij steeds meer en meer van alle_ zondige neigingen. Ontvlam mijn hart steeds meer en meer van liefde tot U, opdat ik morgen waardig tot uwe heilige tafel naderen moge Amen.
118
LIEFDERIJKE WOORDEN VAN JESUS.
voorbereiding lot het ontTBiigen van het heilige Sacrament do Altaars.
Ik ben een minnaar der zuiverheid en een uitdeeler der heiligheid. — Een zuiver hart zoek Ik, en daarin is de plaats mijner rust. — Bereid Mij eene ruime, versierde eetzaal, en Ik zal Paschen bij u houden met mijne leerlingen. Indien gij wilt dat ik tot u kome en mijn verblijf bij u neme , zoo verwijder het oude zuurdeeg der zonde , en reinig de woning uws harten. Verban de wereld er uit en alle oproerigheid der zonden ? zit als de musch eenzaam op het dak, en overdenk uwe misdaden in de bitterheid uwer ziel ; want ieder die waarlijk bemint, bereidt zijnen geliefden vriend de beste en schoonste plaats , wijl daardoor het minnende gevoel van den-gene kenbaar wordt, die den geliefde ontvangt.
Weet echter, dat gij niet in staat zijt, om deze voorbereiding door de verdienste uwer eigene werken te volbrengen , indien gij u ook een geheel jaar voorbereidet, en gij niets anders van zins waart; maar alleen door mijne goedertierenheid en genade wordt u vergund, tot mijne tafel te naderen. Doe dan, wat gij vermoogt te doen; doe het echter zorgvuldig, niet uit gewoonte, niet uit dwang , maar ontvang met heilige vreeze, eerbied en liefde het
119
ligchaam van uwen geliefden Heer en God , die zich gewaardigt tot u te komen. — Ik ben het, die u geroepen heeft; Ik heb bevolen , dat het geschieden moest; Ik zal in uwe behoeften voorzien; kom slechts , en ontvang Mij in uw hart!
Indien Ik u de genade der godsvrucht geef, zoo dank uwen God, niet wijl gij dezelve waardig zijt, maar omdat ik mij over u ontferm. Indien gij deze godsvrucht niet hebt, maar u veeleer koel en droog gevoelt, zoo volhardt in het gebed, verzucht en klop aan en houd niet op , voordat gij gewaardigd wordt een broodkruimeltje of een droppeltje heilzame genade te ontvangen. — Gij hebt Mij noodig. Ik heb u niet noodig; gij komt niet, om Mij te heiligen en te verbeteren; gij komt, opdat gij door Mij geheiligd en met Mij vereenigd wordet, opdat gij nieuwe genade ontvangen en op nieuw tot verbetering des levens aangespoord worden moogt. - Verzuim deze genade toch niet, maar bereid met alle zorgvuldigheid uw hart, en leid uwen beminde bij u binnen.
Gij moet u echter niet alleen vóór de heilige Communie tot godsvrucht voorbereiden , maar u ook na het nuttigen van het heilige Sacrament zorgvuldig in dezelve bewaren, Ook wordt er geene geringere waakzaamheid na , dan eene godvruchtige voorbereiding vóór het ontvangen vereischt. Want eene strenge waak-
zaamheid na het ontvangen, is de beste voorbereiding om steeds meerdere genade te verkrijgen. Terviijl daardoor namelijk iemand zeer onvoorbereid wordt, indien hij zich aanstonds te zeer aan uitwendige verstrooijingen overgeeft. Wacht u voor veel praten; houd u in de eenzaamheid en geniet uwen God; want gij hebt dengene, dien de geheele wereld u niet ont-rooven kan. Aan mij moet gij u geheel overgeven , zoodat gij in het vervolg niet meer in u zeiven , maar slechts in Mij rust en in vrede leeft.
Bid een Onze Vader en een Wees gegroet. Na den naam Jesus voeg er bij: „ Die ons steeds den geest van boetvaardigheid gelieve te verleenen , eer wij Hem ontvangen.quot;
PLEGTIGE EEREBOETE AAN JESUS CHRISTUS.
(Door den H. Alphonsus Tan Llguori.)
Mijn Heer en mijn Heiland , Jesus Christus ! ik die U morgen aan uwen disch bezoeken zal, om U te nuttigen, ik wil voortaan van ganscher harte niets meer beminnen dan U. Ik wil, dat Gij het eenigste voorwerp mijner liefde zijt, en wenschte van droefheid wel te sterven , wanneer ik er aan denk, dat ik vroeger de schepselen bemind en verre van U , die de oneindige goedheid zijt, weggevlugt ben. Dewijl Gij echter toch niet wildet, dat ik verloren zoude gaan, daarom hebt Gij mij met
121
zoo veel geduld verdragen; en om mij te straffen, hebt Gij mijn hart met zoo vele liefdeschichten doorwond, dat ik U niet langer wederstaan konde, en mij eindelijk en wel heden nog, als een geschenk geheel aan U overgeve. Ik erken , dat Gij verlangt, dat ik U geheel en al zoude toebehooren ; nu dan , wijl Gij het verlangt, Gij mijn liefderijkste Jesus! zoo bewerk het derhalve ook. Geef, dat ik alle verkleefdheid aan het aardsche en alle eigenliefde verzake, en dat ik aan niets anders denke, dan aan U, van niets anders spreke, dan van U, niets anders wensche , dan U te bezitten, en dat ik naar niets anders hake , dan van liefde tot U ontstoken te zijn , dan voor ü alleen te leven en voor U te sterven. O zoete liefde tot mijnen Jesus! kom en neem bezit van geheel mijn hart, en verdrijf er alle andere liefde uit, waarvan God het voorwerp niet is. Ik bemin U, o mijn Jesus, mijn leven, mijn kleinood, mijne zaligheid en mijn al. Vergeet daarom het verledene! Ook in het vervolg wil ik, met uwen bijstand, er beter zorg voor dragen, dat ik alle aardsche neigingen uit mijn binnenste verbaune, welke mij hinderlijk zijn om die genade deelachtig te worden , welke Gij mij zoudt willen mededeelen. Doch ook pa de heilige Communie wil ik, zoo goed als ik kan , er op bedacht zijn, om van U dien heilzamen bijstand te verkrijgen, ten einde in de liefde tot U meerdere en snellere vorde-
12ö2
ringen te maken. Verleen mij slechts de genade, om mijne goede voornemens ook ten uitvoer te brengen. Ach, mijn Jesnsi hoe weinig heb ik er vroeger aan gedacht om U te beminnen. Doch de tijd, dien uwe barmhartigheid mij nog overig laat, zal voor mij een tijd zijn, om mij tot den dood voor te bereiden , en door mijne liefde de beleedigingen weder goed te maken, die ik U heb aangedaan. Zie , dezen tijd wil ik doorbrengen , met mijne zonden te beweenen en U te beminnen. Ik bemin U, o Jesus , mijne liefde! Ik bemin U, Gij mijn eenigste goed! Ontferm U mijner en verstoot mij niet ! O Maria , gij Moeder van mijnen goddelijken Heiland , bid voor mij, opdat ik Jesus toch getrouw blijve in mijne beloften. Amen.
Bid een Onze Vader en een Wees gegroet. Na den naam Jesus voeg cr bij: „Die ons aan zijne heilige tafel van alle zondige gedachten gelieve te bewaren.quot;
GEDEDEN TOT DE H. ENGELEN.
Deze gebeden kunnen veel genaden teweegbrengen, vooral indien men die op den Communiedag vóór bet ontvangen van het heilige Sacrament, of op den vooravond als voorbereiding daartoe bidt.
4. Heilige Michaël! aan u beveel ik mij in het uur van mijnen dood; houd den helschen
193
vijand dan gebonden, opdat hij mij niet verzoeke en aan mijne ziel geene schade toe-brenge. Een On:e Vader.
2. Heilige Gabriël! verwerf mij van God een levendig geloof, eene onwrikbare hoop , eeno vurige liefde en eene groote godsvrucht tot het heilige Sacrament des Altaars. Een Ome Vader.
3. Heilige Rafaël! geleid mij altijd op den regten weg der deugd en der volmaaktheid. Een Onze Vader.
4. Heilige Engelbewaarder! verwerf mij goddelijke ingevingen , en de bijzondere genade Gods, om dezelve te kunnen opvolgen. Een Onze Vader.
1. O gij van liefde brandende Serafijnen! verwerf mij eene vurige liefde tot God. Een Onze Vader en drie Wees gegroeten, ter eere van de heilige kooren der Engelen.
2. O gij verlichte Cherubijnen ! verwerft mij eene uitstekende kennis van God. Een Onze Vader en drie Wees gegroeten.
3. O gij voortreffelijke Troonen ! verwerft mij de inwendige rust des harten. Een Onze Vader en drie Wees gegroeten.
4. O gij heilige Heerschappijen ! verwerft mij de overwinning over al mijne slechte neigingen. Een Onze Vader en drie Wees gegroeten.
124
5. O gij wonderdadige krachten! verwerft mij de volheid aller deugden en volmaaktheden. Een Onze Vader en drie Wees qegrneten.
6. O gij onoverwinnelijke Magten! verwerft mij sterkte tegen alle helsche magt. Een Onze Vader en drie IVVc.s gegroeten.
7. O gij doorluchtigste Vorstendommen ! verwerft mij volmaakte gehoorzaamheid en regt-vaardigheid. Een Onze Vader en drie Wees gegroeten.
8. O gij heilige Aartsengelen ! verwerft mij gelijkvormigheid aan den goddelijken wil. Een Onze Vader en drie Wees gegroeten.
9. O gij heilige Engelbewaarders! behoedt mij voor alle kleinmoedigheid, en verwerft mij ware ootmoedigheid en een groot vertrouwen op Gods barmhartigheid. Eene Onze Vader en drie Wees gegroeten.
VERZUCHTINGEN.
O God mijns harten ! wanneer zal ik volmaakt met U vereenigd worden ? Wanneer zal ik door de genade en bovennatuurlijke liefde geheel in U veranderd worden ?
O Jesus! Gij zult de liefde mijner ziel zijn. Ach, liefste Jesus! neem spoedig bij mij uwen intrek.
Jesus! mijn God en mijn al, wat wil ik meer en wat kan ik zaligers verlangen ! Gij schept een gerust hart, Gij geeft vrede en feestelijke
vreugde. Zonder U kan niets lang behagen; maar indien iets aangenaam zijn zal, dan moet het gekruid worden met het kruid uwer wijsheid.
O Jesus, eeuwig licht, zend mij eenen straal van uw licht, opdat het mijn hart doordringe. Reinig, verblijd , verheerlijk en verlevendig mijnen geest, opdat hij aan U gehecht zij in jubelende verrukking.
O , wanneer zal dat zalige en gewenschte uur komen , dat Gij mij verzadigt met uwe tegenwoordigheid en in alles mijn al zijt! Zoo lang mij dat niet verleend wordt, kan mijne vreugde niet volmaakt zijn,
Bid een Onze Vader en een Wees gegroet. Na den naam Jesus voeg er bij : „Die een vurig verlangen naar dit brood des hemels in ons gelieve op te wekken.quot;
Bid ten slotte godvruchtig uw avondgebed, en de Litanie tot de heilige Moeder Gods , in de meening, dat zij u door hare voorbede eene waardige Communie verwerven moge: ontvang vervolgens de geestelijke Communie en leg u te slapen met de gedachte :
Verheug u, mijne ziel ! morgen zal Jesus, uw geloof, uwe hoop en uwe liefde, uwe vreugde en uw al, zich met u vereenigen.
Tracht met deze en dergelijke gedachten, nadat gij u met wijwater besproeid hebt , des avonds in te slapen ; groet Jesus nogmaals in het allerheiligste Sacrament des Altaars, zeggende:
Geloofd en aangebeden zij ten allen tijde het allerheiligste en goddelijke Sacrament des Altaars!
126
GEBEDEN EN OEFENINGEN OP DEN MORGEN VAN DEN COMMUNIEDAG,
Laat de Communiedag een bijzonder heilige dag voor u zijn ; zoodra gij des morgens ontwaakt, godvruchtige ziel, zoo vestig uwe eerste gedachten op God en uwen Jesus, dien gij heden het grootste geluk hebt te zullen ontvangen ; groet uwen Verlosser en Zaligmaker met de lofspraak : Geloofd zij Jesus Christus ! Besproei u met wijwater en maak het heilige kruisteeken, en zeg, u in den geest tot het hoogwaardige uwer parochiekerk wendende :
GELOOFD EN GEZEGEND ZIJ HET ALLERHEILIGSTE SACRAMENT DES ALTAARS ! NU EN ALTIJD EN IN ALLE EEUWEN DER EEUWEN ! AMEN.
MORGENGEBED.
Liefde-rijke heraelsche Vader, tot eenen feestelijker! dag bij uitnemendheid hebt Gij mij dezen morgen doen ontwaken; want ik zal heden op de plegtigste, weldadigste en treffendste wijze van uwe liefde verzekerd worden , die U bewogen heeft, om uwen eenig geboren Zoon voor ons allen in den dood over te geven. — O, hoe verheugd is mijne ziel, dat de dag weder aangebroken is, dat het uur weder nadert, waarin ik het ligchaam mijns
127
Verlossers in zijnen maaltijd ontvangen zal. Hoe plegtig is mij deze dag! Dag mijner grootste vreugde en zaligheid! Dag der eere, waarop mijn Verlosser, de stichter mijner rust en gelukzaligheid, mij bezoeken wil! Verleen mij toch, o hemelsciie Vader, de genade, dat ik alle gedachten en gewaarwordingen mijner ziel op het heilige offer vestige, hetwelk ik nuttigen zal, om met Diengene op het innigste vereenigd te worden, in wien Gij uw grootste welbehagen hebt. Bewaar mij voor alle verstrooijingen, opdat ik het goed ter harte neme, welk een onwaardeerbaar geluk het is, tot de dischgenooten van uwen Zoon te be-hooren.
Mijn goddelijke Heer en Heiland, Jesus Christus, vervul aan mij het woord der belofte: igt;Zoo iemand mijne stem hooren en zijn hart voor mij ontsluiten zal, bij dien zal ik ingaan en het avondmaal met hem houden.» — Het nuttigen van uw heilig vleesch en bloed zij mij gezegend ter versterking van mijn geloof, ter bevordering der godsvrucht, tot geduld in lijden, en tot eene zalige hoop des eenwigen levens. Ja ik wil geheel in u berusten , alles wil ik aan uwen wil overlaten ; aanhoor nog deze eenige bede: Laat mij liever sterven, dan U nogmaals beleedigen; vermeerder in mij het geloof, de hoop en de liefde. In het beoefenen dezer dengden wil ik volharden, tot dat ik tot U kome, o Jesus! Amen.
128
MORGENGEBED TOT DE II. MAAGD MARIA.
Heilige Maagd, gij Koningin des vredes, verwerf mij van uwen Zoon de genade, dat ik dien vrede erlange, dien Hij zijne leerlingen als erfdeel heeft nagelaten. Bid voor mij, o gezegende Maagd en Moeder des heils, die God zoo welbehagelijk waart! Mogt ik toch door u toegang bij mven Zoon en in uwe oogen genade vinden, opdat gij mij, gelijk zoo velen uwer kinderen, tot de tafel uws Zoons vergezeldet: Gij vermoogt immers alles bij uwen goddelijken Zoon. Sta mij bij, o goedertierenste Aioeder, opdat, als uw Zoon tot mij komen zal, Hij eene aangename woning in mij vinden moge. Amen.
GEBED TOT DE HEILIGE ENGELEN.
Alle mijne geliefde Heiligen en Engelen, en vooral gij mijn Beschermengel, die tot dusverre getuigen mijner misstappen waart, bidt voor mij en vergezelt mij tot de tafel des Hee-ren, en houdt alles van mij verwijderd, wat mijne godsvrucht zoude kunnen verstoren. Bidt voor mij, opdat deze heilige Communiedag, die misschien de laatste mijns levens zijn zal, mij tot volkomen genezing mijner ziel strekke; staat mij ter zijde met uwe vermogende voorbede, heden en altijd, opdat niets ter wereld mij weder van Jesus, mijnen dier-
129
baren Heiland, scheide en ik eens daar moge komen, waar ik Hem, mijnen Heer en mijnen God, dien ik heden bedekt onder de gedaante van brood ontvangen zal, met u van aanschijn tot aanschijn aanschouwen , loven en prijzen zal in eeuwigheid. Amen.
Bid een Ome Vader en een Wees gegroet, benevens drie Wees gegroeten tot de allerheiligste Maagd, om de deugd der volharding in het goede, en om u door hare voorspraak in de liefde Gods te bewaren.
DE STEM V\?) DEN U. ENGELBEWAARDER HIJ HET NAAK DE KEliK GAAN.
Mijn pleegkind, door God mij toevertrouwd, gij gaat nu naar de kerk , om aldaar uwen goddelijken Heiland te ontvangen. Verheugd vergezel ik u naar de woning, die God zich onder de menschen heeft uitverkoren ; bereidt u voor, door godvruchtige gedachten en gebeden , zoo als het tot het ontvangen van het allerheiligste Sacrament behoort; stel alle huiselijke bezigheden en alle tijdelijke zorgen ter zijde ; tracht nu dit alles te vergeten en ontsla u niet slechts van het nuttelooze , maar zelfs ook van het noodzakelijke. Alles heeft namelijk zijnen tijd; na het verriglen van uwe godvruchtige oefeningen , hebt gij weder den tijd om aan do pligten van uw beroep te denken. Bereid Jesus , dien gij voornemens zijt te ontvangen, eene zuivere woonplaats in uw hart, en denk na over de volgende
130
DRIE VRAGEN ,
die mon voor liel nnlvmignn der II. Coramnnlo ernstig lt;er harte nemen en welker nnuriichtige beantwuonling men grondig overwegen moet.
1. Wien zal ik ontvangen ? Gij zult Jes^s Christus ontvangen, den Zoon Gods , den Heer der Heerlijkheid, diengene , die mensch geworden is, geleden heeft, gestorven en uit het graf verrezen is , en nu zit aan de reg-terhand des Vaders, wien alle magt gegeven is in den hemel en op aarde. Hem zult gij ontvangen, van wien üavid zegt: «Indien ik U slechts heb, o Heer, wat vraag ik dan nog naar hemel en aarde ?quot;
2. W aarom zal ik Christus ontvangen ? Omdat de mensch alleen dan, wanneer hij weder met God vereenigd wordt, waarachtig gelukkig en zalig worden kan.
Daarom zeide Jesuszelf; nVoorwaar, voorwaar Ik zeg u; Indien gij het vleesch van den Zoon des menschen niet eet en zijn bloed niet drinkt, zoo zult gij het leven in u niet hebben. Die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven.quot; — Joan. VI. 54, So.
Word dus door Christus met God vereenigd , en gij verkrijgt het eeuwige leven; blijf in deze vereeniging en gij hebt het eeuwige leven in u.
3. Hoe moet ik Christus ontvangen ? Hoe gewigtig is deze vraag! Zelfs de Aposiel Pau-
131
lus vermaant de geloovigen van Corinthe met deze woorden : »\Vie onwaardig dit Brood eet of den Kelk des lleeren drinkt, die zal schuldig zijn aan het ligchaam en aan het bloed des Heeren. Dat de menseh dan zich zeiven beproeve, en aldus van dit Brood ete en uit dezen Kelk drinke. Want wie er onwaardig van eet en drinkt , die eet en drinkt zich zeiven het oordeel en den dood, niet onderscheidende het ligchaam des Heeren. Daarom zijn er onder u zoo velen zwak en ziek , en velen die sterven.quot; 1 Cor. XI: 27 — 30.
Beproef u dus te voren wel; overweeg goed , met welk eene godsvrucht, met welk een vurig verlangen, met welk een levendig geloof, met welke onwrikbare hoop, met welke heilige liefde, met welk een innig berouw, met welken diepen ootmoed gij uwen lieer en God, uwen 'Verlosser en Zaligmaker ontvangen moet. Stel u levendig voor den geest, met welke godsvrucht, ootmoed en aanbidding de Apostelen voor de eerste maal het ligchaam en bloed des Heeren uit zijne hand ontvangen hebben. O, indien gij regt erkennen kondet, wat het zeggen wil, Christus zeiven te mogen ontvangen , hoe grootelijks zoudt gij u verheugen , hoe diep zoudt gij u voor hem buigen 1 —
-^353^-
132
nig
lev en
OVER HET AAN HOOREN DER HEILIGE MIS.
__he
aa
EERSTE MAiNIEll O.M DE HEILIGE MIS OP TE OFFEREN. dl
Het groote offer der verzoening , dat Jesus Christus eens en voor altijd aan het heilig Kruis heeft opgedragen, en voortaan alle dagen in de heilige Mis met zijne volle waarde en u
met al zijne verdiensten vernieuwt, bestaat in g'
eene viervoudige opoffering: 1) Eerst offerde Jesus zich aan zijnen hemelschen Vader op ,
2) Als mensch gaf Hij zijne ziel geheel in de ^
handen van zijnen Goddelijken Vader; voor 1
elk doen en laten wijdde Hij zich innerlijk i
aan God ten offer ; Hij verzaakte alles , wat God niet was , en had geen ander oogmerk en geetien anderen wil, dan het oogmerk en den wil van zijnen Vader. 3) Aan het Kruis offerde Hij zijn geheel ontbloot ligchaam op ,
zoodat er nu niets meer van Hem overig bleef, wat niet geheel een goddelijk zoenoffer werd. 4) In het allerheiligste Sacrtiment eindelijk offerde Hij zich aan God op, dewijl Hij zich met ons menschen op het innigste veree-
133
nigde en het Brood des levens werd. In de levendigste herinnering aan dit viervoudig ofter en geheel in dankbaarheid, liefde en opoffering verslonden, mort gij diensvolgens telkens het heilige Misoffer en met hetzelve u zeiven
aan den hemelschen Vader als een offer op-
v. dragen.
IS GEDENKSPREUK.
n Dit zegt de Heer: t Offer u aan mij op, geef
a u geheel aan God over en uw offer zal aan-
i genaam zijn.»
, TWEEDE MANIER.
I
i Wilt gij de dagelijksche heilige Mis tot Gods
welbehagen en tot uw heil opofferen, dan bedenk vooral, hoe Jesus Christus zich in dezelve aan den Vader geheel voor u opoffert; geheel zijn ligchaam, al zijn bloed en alles, wat Hij heeft, voor u overgeeft, opdat Hij geheel de uwe en gij geheel de zijne blijven zoudt. Offer vervolgens ook u zeiven vrijwillig met al uwe krachten en neigingen, zoo innig als gij kunt, aan God als een zuiver en heilig offer op. Vernieuw eindelijk deze opoffering van u zeiven in de handen Gods dikwijls gedurende den dag, voornameliik voor ieder werk, dat gij verrigt. Want de uitspraak blijft onveranderlijk; «Wie alles niet verzaakt, die 61 8
134
kan mijn leerling niet zijn » ') Wat kan God , die zich zeiven voor u opoffert, wel vuriger van u verlangen, dan den ijver en het streven, om u volkomen aan Hem over te geven? Alles, wat gij Hem buiten u zeiven geeft, acht Hij niet, want Hij wil niet uwe gaven, maar Hij wil u zeiven hebben,
GEDENKSPREUK.
Even zoo als het u niet voldoende zoude zijn, indien gij al het andere hadt, en slechts God niet, zoo kan God geen welbehagen hebben , indien gij Hem al het andere gaaft, en slechts u zelven niet.
DERDE MAMER.
Indien het heilig Misoffer een waarlijk God behagelijk en volmaakt offer zijn zal, dan moet er eene volkomen vereenigins tusschen het offer en dengene die offert, dat wil zeggen, tusschen Christus en den mensch plaats viuden ; want slechts dan, zegt ons de lijdensgeschiedenis van Jesus, ziet God met welbehagen op het offer des Kruises neder, wanneer terzelfder ure met Jesus ook een Dismas in het paradijs verschijnt, dat is, wanneer de mensch in de innigste vereeniging met Jesus zich aan den
1) Luc. XIV.- 83,
Vader opoffert. Opdat deze verceniging voor ons des te gemakkelijker zoude worden, heeft Jesus zich zelfs zoo verre vernederd, om onze spijs te worden. Indien gij dus vrijheid en genade erlangen wilt, dan moet zulk eene vrijwillige opoffering van u zeiven met Christus in de handen Gods, de Mis voorafgaan. Want alleen daarom geraken zoo weinige men-schen tot de ware verlichting en tot den inwen-digen vrede, wijl zij zich zeiven volstrekt niet weten te verloochenen.
GEDENKSPREUK.
»Eene ziel, die God bemint, versmaadt alles in hare verkleefdheid aan God.»
VIERDE MANIER.
Wanneer gij de Mis hoort, dan moet het u zoo groot, nieuw en verrukkelijk voorkomen, alsof Christus juist eerst op dezen dag in den schoot der heilige Maagd nederdaalde en mensch werd, of, aan het kruis hangende, voor het heil der menschen leed en stierf. Daardoor kunt gij toch ten minste geestelijkerwijze aan de heilige Communie deel nemen. Verheug u dus mijne ziel! en dank God voor dit edele geschenk , voor dezen ongemeenen troost, die Hij ii in dit tranendal heeft achter gelaten. Want zoo dikwijls als gij dit geheim overweegt en
136
het ligchaam van Christus nuttigt, zoo dikwijls werkt gij aan het werk uwer verlossing en wordt gij aan alle verdiensten van Christus deelachtig. L)e liefde van Jesus Christus verminderd nooit, en de groote schat zijner verzoening wordt nimmer uitgeput. Daarom moet gij u altijd door vernieuwing van uw gemoed er toe voorbereiden en dit groot geheim des heils, waarnaar zelfs de Engelen smachten, om er eenen blik in te werpen, oplettend overwegen en goed ter harte nemen.
GEDENKSPREUK.
» Indien gij overal slechts Jesus zoekt, zoo zult gij overal slechts Jesus vinden.»
OPOFFERING.
Heer, mijn God! Alles is Let uwe, wat in den hemel en op aarde is. Ik verlang mij zeiven aan U als een vrijwillig offer over te geven en voor eeuwig de uwe te blijven. Heer! in eenvoudigheid mijns harten offer ik mij heden als uw eeuwige dienaar (dienares) tot uwe dienst en tot een altoosdurend dankoffer op. Neem mij aan, met dit heilig offer van uw dierbaar ligchaam , dat ik U heden in tegenwoordigheid der Engelen , die dit offer onzigt-baar bijwonen , opdraag , opdat het mij en alle uwe geioovigen ten heil verstrekke. — Ik offer
137
U al het goede op wat aan mij is, hoe weinig en onvolmaakt hel; zij , opdat Gij het verbeteren en heiligen, U aangenaam en welbe-hagelijk en steeds volmaakter maken, en mij tragen en onnutten mensoh tot een zalig en lofwaardig einde brengen moogt. Ik wil niets voor mij behouden , maar mij en al het mijne wil ik U vrijwillig en van harte gaarne op-ofTeren. Ontferm U mijner en neem mij genadig aan!
GEDENKSPREUK.
«Berust over alles en in alles steeds in den Heer; want Hij is de eeuwige rust zijner Heiligen.»
GEBED OM VERGIFFENIS DER ZONDEN.
(Onder de heilige 3lis.)
Heer! ik leg op uw zoenaltaar alle mijne zonden en overtredingen, die ik van dien dag af, dat ik tot de eerste zonden in staat was, tot op het tegenwoordige uur voor U en uwe heilige Engelen bedreven heb. Ontsteek ze allen met elkander en verbrand ze met het vuur uwer liefde. Wisch alle vlekken der overtredingen uit, en schenk mij weder uwe genade, die ik door de zonde verloren heb. Vergeef mij alles zonder uitzondering en neem mij volgens uwe barmhartigheid weder tot den vre-61 8.
138
dekus aan Wat kan ik meer voor mijne zonden doen , dan dezelve in ootmoed belijden , beweenen en onophoudelijk tot U om vergiffenis smeeken? ik smeek tot U, verhoor mij genadig, nu, terwijl ik voor U sta , o mijn God ! ik heb het grootste mishagen over al mijne zonden, ik wil ze nooit meer bedrijven; ik betreur ze en zal ze geheel mijn leven betreuren; ik ben bereid, om boetvaardigheid te doen en zoo veel mogelijk voldoening te geven. Vergeef mij, o God! vergeef mij alle mijne zonden om uws heiligen naams wille, maak mijne ziel zalig, die Gij met uw dierbaar bloed verlost hebt Zie! ik geef mij geheel aan uwe barmhartigheid over eu log mij in uwe heilige handen. Handel met mij volgens uwe goedertierenheid , en niet volgens mijne boosheid en misdaden.
GEDEJiKSPREUK.
ï O God! wees mij zondaar genadig?» ')
GEBEDEN ONDER DE HEILIGE MIS , WANNEER MEN DR HEILIGE COMMUNIE ONTVANGT
Gelijk eens de leerlingen bij het laatste Avondmaal met den Heer aan tafel zaten , zoo wilt ook gij nu, christelijke ziel, tot zijne heilige tafel naderen en eten zijn vleesch en drinken
1) Luc. XVIU. 13,
139
3n- zijn bloed ten eeuwigen leven; zie wel toe,
n , of gij tot diegenen behoort, van welke de Hei-
;if- land toenmaals zeggen konde: »Gij zijt rein.»
nij Hebt gij door eene opregte Biecht uwe ziel ge-
[jn zuiverd, en door een levendig geloof, eene
al vaste hoop, eene vurige liefde, door verlangen
]; en eerbied, uw hart tot eene waardige woon-
e- plaats van uwen Heiland en uwen ecnigen Reg-
te ter bereid? — Wel zult gij reeds te voren er
3. dikwijls aan gedacht hebben, dat het besluit
ie onveranderlijk bij u vast staat, om van nu af
k aan niet meer de wereld, maar slechts hem
d alleen te willen toebehooren met uwe gedachten ,
e woorden en werken. — Zie, deze belofte hebt
e gij, of althans in uwen naam uw peet, bij den heiligen doop afgelegd. Hebt gij dezelve ge-
i houden? Ach, uw geweten zal u, helaas! het tegendeel zeggen. Vernieuw daarom als
VOORBEREIDING TOT 1)E HEILIGE MIS ,
Dc Doopbeloften.
Barmhartige en eeuwige God, Gij hebt mij door het heilige Sacrament der Biecht wederom als uw kind in genade aangenomen; zie, daarom kom ik heden in uwen heiligen tempel , in uwe woning, om te eten van het brood, dat Gij uwen kinderen van den hemel gegeven hebt, het vleesch en bloed van uwen eenig-geboren Zoon, onzen Heer en Heiland Jesus Christus. O Heer, slechts uwe liefde en ont-
140
ferming alleen kan mij daartoe waardig maken , di
want ik heb immers het verbond verbroken, za
dat ik bij den heiligen doop met U gesloten su
heb, en heb U door de zonde zoo zeer belee- üi
digd. Gij hebt mij vergiffenis geschonken, en in
wilt mij tot het nuttigen van het hemelsche si brood waardig achten. Daarom vernieuw ik,
heilige Drievuldigheid, nu voor uw aanschijn ai
dat heilig verbond, hetwelk ik op dien dag b
met U gesloten heb, toen ik door den heili- Z gen doop een kind Gods geworden ben. Ik
dank U, God hemelsche Vader, dat Gij mij 1
uit onverdiende genade tot uw kind hebt aan- s
genomen; ik dank U, God Heilige Geest, dat i
Gij in den heiligen Doop mijne ziel geheiligd lt;
en tot uwe woning bestemd hebt. O , ware ik dit verbond steeds getrouw nagekomen; doch ach, ik ben U door zoo vele zonden en misstappen maar al te dikwijls ontrouw geworden. Ontferm U, o Vader, over uw zwak kind en vergeef mij mijne zonden; want ik heb ondervonden , dat de zonde des menschen verderf is; slechts bij U, mijn God, in uwe dienst, is ware vreugde en ware vrede. Daarom verzaak ik heden nogmaals plegtig den duivel, de wereld en al hunne pracht en al hunne werken ; ik verzaak alle hoovaardij, alle ijdel-heid en alle onzuiverheid der ziel; ik beloof daarentegen hier voor uw altaar, in tegenwoor digheid van alle Engelen en Heiligen , en voor alle hier vergaderde geloovigen, dat ik U slechts
141
dienen en uwe heilige geboden in alles gehoorzamen wil ; ik wil ook gehecht blijven aan Jesus Christus, zijn heilig Evangelie en de heilige onfeilbare Kerk; Hem wil ik getrouw blijven in alle aanvechtiogeQ in het leven en in het sterven.
Allerzaligste Maagd en Moeder Gods Maria, aan U draag ik deze vernieuwing mijner doopbeloften op, verwerf mij van uwen goddelijken Zoon de genade, om dezelve altijd te houden.
Heilige Engel-Bewaarder, aan wien mijn zie-leheil is toevertrouwd, neem mij in uwe bescherming en bewaar mij voor degenen , die mij het geloof of de onschuld mogten willen ontrooven.
Heilige Patronen, wier namen mij bij het Doopsel gegeven zijn , opdat ik steeds het voorbeeld uwer deugden zoude gedenken , verwerft mij van God de genade, om uwe voetstappen na te volgen , opdat ik Hem eens eeuwig met U moge loven en verheerlijken.
Deze tegenwoordige vernieuwing mijner doopbeloften bekrachtig en bevestig ik door het heilig teeken des kruises, waarmede ik bij den Doop geteekend ben, f In den naam des Vaders , j en des Zoons , 1 en des Heiligen Gees-tes. Amen
DIJ HET BEGIN DER ULILIfiE MIS.
Dewijl Hij de zijnen, die in deze wereld waren, beminde, zoo beminde Hij hen tot aan
142
hel einde toe. — De vrienden dezer wereld zijn zwak en onbestendig; veel ongeluk of geluk doet hen zelfs diegenen verlaten , die zij het vurigste beminden. Gij echter, o Jesus! Gij vergeet ü zeiven , om slechts aan uwe vrienden te denken; Gij bemindet hen, eer Gij hun het aanzijn gaaft; Gij bemint hen in alle oo-genblikken van hun kortstondig leven; Gij bemint hen tot aan het einde hunner ballingschap; Gij bemint hen in den tijd , en de geheele eeuwigheid gebruikt Gij er toe, om hun uwe liefde te bewijzen, om hunne liefde jegens U te beloonen, hne zwak en gering die ook zijn mag in vergelijking met de uwe.
Toen reeds de duivel Judas in hel hart had geqeven, om Hem te verraden. — Reeds laast Gij in het misdadige hart van uwen Apostel het snoode plan, om U te verraden; en Gij vattet het voornemen op, om U aan allen en ook aan hem op zulk eene teedere en wonderbare wijze te schenken , dat het nooit eenen mensch in de gedachten zoude gekomen zijn, om zulk eene overmaat van vernedering en liefde te bedenken. O mijn lieer? ik wil geen ander bewijs voor mijne heilige godsdienst, geen ander antwoord op mijnen twijfel, dan dit nieuwe geheim , dat op alle wonderen uwer menschwording, van uw leven en van uwen dood het zegel.drukt: een God, verborgen en vernederd onder de gedaanten van brood en wijn. — Neen! zoo iets vindt de mensch niet uit.
143
BIJ HET CONFITEOR.
Jesus irascht zyne Apostelen de voeten»
Jesus stond van den maaltijd op, legde zijne kleederen af, nam een linnendoek cn omgordde zich daarmede. Daarna goot Hij water in een bekken en begon de voeten zijner leerlingen te wasschen en met den linnendoek af te droogen, waarmede Hij omgord was. Joan. XIII: 4. 5.
Gij hebt het gezegd, o Jesus! Gij zijt uiet gekomen om gediend te worden , maar om te dienen ; Gij bekleeddet U daarom met het gewaad der dienstknechten; Gij verrigt een werk dat geen knecht van zijnen Heer verlangen zoude, Gij wilt mij leeren, dat zuiverheid en ootmoedigheid de twee deugden zijn, die Gij gaarne in de harten van diegenen ziet, die Ü ontvangen ; kondet Gij dan geen ander middel vinden , om mij deze groote les te geven ? Hoe! de Heer aau de voeten van zijnen slaaf, de Schepper aan de voeten van zijn schepsel, God aan de voeten van het niet! //eer.' — zoude ik met uwen Apostel tot U willen zeggen, in der eeu-wigheid zult Gij mij de voeten niet ivasschen. — Uwe goddelijke handen worden door zulk een werk beleedigd ! Uw geheel ligchaam ligt voor mij ter neder geworpen ! Maar , o goddelijk Lam ! Gij zult nog meer doen. Weldra zult Gij met uw, onder onverdragelijke pijnen vergoten bloed, alle onreinheid mijner ziel af-wasschen. Zoo vergun dan, o mijn Meester, dat ook ik , gelijk die gelukkige zondares, wier
144
handeling Gij door de geheele wereld bekend gemaakt hebt willen hebben, uwe voeten met de tranen van een waar berouw, met den kostbaren balsem der liefde en der opoffering af-wassche.
DE PRIESTER GAAT HET ALTAAR OP.
Nadat Jesus de Apostelen de voeten gewas-schen en zijne kleederen aangedaan had , ging Hij weder bij hen aan tafel zitten en zeide : Weet gij wei, wat Ik u gedaan hebt Ik, uw Heer en Meester; de God, die eens op Sinaï verscheen , die aan uwe vaderen onder donder en bliksem zijne wet gaf, Ik lag heden aan uwe voeten , om u ootmoedigheid, barmhartigheid , zuiverheid en liefde te leeren ; Ik onderwijs u door de zachte overredingskracht van het voorbeeld, en begin daarmede, dat Ik zelf doe wat Ik u bevolen heb. De knecht is niet meer dan zijn meester; indien Ik nu uwe voeten gewasschen , indien Ik uwe ziel in mijn bloed gebaad heb, dan zijn er geene vernederingen , geen smaad, geene moeijelljkheden , geene smarten meer, waaraan gij u niet blij moedig zult onderwerpen, om de ziel en de zielen uwer broeders te redden. Indien gij deze groote les opvolgt, dan zult gij zalig zijn ; gij zult die zaligheid genieten , welke de wereld niet kent , en waarmede Ik in het innerlijke der ziel mijne getrouwe navolgers oeloon. ')
1) Joan. XIII: 17.
I!IJ HET KYRIE ELEISON.
Heilige Vader! niemand gaat tot uwen Zoon, niemand nadert tot zijn gastmaal, indien Gij zelf hem niet trekt; gebied daarom aan mijne ziel, dat zij tot Hem ga. Luister niet naar de stem mijner misdaden , die talrijker zijn dan de haren van mijn hoofd, maar zie op de tranen, op den doodstrijd, op het kruis, op de wonden, op het onschuldige bloed van Jesus, dat om barmhartigheid roept, en geleid Gij zelf, wanneer Gij mij van mijne zonden gezuiverd hebt, mij tot de heilige tafel. — O Jesus! gedenk ook Gij niet meer mijne misdaden; verontschuldig die, welke ik niet weet, welke naar mijn voorbeeld door anderen bedreven worden; vergeef mij , ontsluit mij uw hart. — Heilige Geest! zalig zijn degenen , in welke uwe wet der liefde onverdeeld en onafgebroken geheerscht heeft. Kom en druk dezelve iu mijn hart en bereid het voor tot het ontvangen van mijnen Verlosser.
BIJ HET GLOIilA IN EXCEI.S1S.
Eere zij U, o God, in den hoogen, zoo Gij de brand- en zoenoffers versmaaddet, die de Iloogepriester des ouden Verbonds opdroeg, dan dragen thans ten allen tijde en op alle plaatsen , van den opgang der zon tot aan haren ondergang, duizenden van Priesters het 61 9
146
onvergelijkelijk heiliger en krachtiger offer van dj
het ligchaam en bloed van uwen Zooti onder h,
de gedaanten van brood en wijn op. O heilige z(
Vader! wat kunt Gij nog meer verlangen? Ein- 0|
delijk wordt Gij eens geëerd, gelijk Gij het j,
verdient; er worden niet meer enkel zwakke h
schepselen voor U vernietigd om uwe welda- Q
den te erkennen ; een God, zoo als Gij , is ons n
Slagtoffer geworden ; Hij is de stem , waardoor e
wij U loven , aanbidden , verheerlijken , U dan- (
ken voor Xiwe qroote heerlijkheid , o God , God, /
Koning des hemels , God , almaqtige, Vader. Schenk ons , uit kracht van dit oneindige Offer, uwen Vrede, dien vrede , welken de wereld niet geven kan: stort hem uit in alle harten, die van goeden wille zijn en U zoeken.
O lieer Jesus Christus, eenig geboren Zoon Gods, Heer, God, Lam Gods, die eenmaal op Golgotha onze zonden uitgewischt hebt door het smartelijk vergieten van uw bloed; ontferm U over de zielen, die gij zoo zeer bemind hebt, die U zoo veel gekost hebben ! Lam Gods dat alle dagen op dit Altaar onze zonden wegneemt , ontvang ons gebed ; laat ons in het heilige Sacrament aan uw Offer deel nemen. O Gij, die zit aan de regterhand Gods in den luister der heerlijkheid, versmaadt het niet, om in dit tranendal neder te dalen , ü onder deze zwakke gedaanten te verbergen , en U nog onzigtbaarder te maken, door voor aller oogen in onze harten te verdwijnen en U in
147
dit donkere Tabernakel op te sluiten; zoude hetU, die van zulk eene liefde ontstoken zijt, zoude het U moeijelijk vallen, ons een weinig ontferming toe te staan ; Ontferm u onxer , o Jesus! Gij zijt alleen heilig, en de volmaakte heiligheid kan het deel niet zijn van zwakke schepselen. Gij zijt alleen de Heer, en wij zijn uwe ootmoedige dienaars, voor wie het reeds te veel eere is , indien gij onze diensten aanneemt, Gij zijt allleen de Allerhoogste met den Heiligen Geest in de heerlijkheid van God den Vader, en wij zijn voor U een enkel niet.
BIJ DEN EPISTEL.
3Broeders, wat ik van den Heer ontvangen heb, dat heb ik u overgeleverd. In den nacht toen de Heer Jesus verraden werd , nam Hij het brood, en gedankt hebbende , brak Hij hetzelve en zeide : Neemt en eet, dit is mijn ligchaam , dat voor u zal geleverd worden ; doet dit tot mijne gedachtenis! Desgelijks nam Hij ook na het Avondmaal den kelk en zeide: Deze kelk is het nieuwe verbond in mijn bloed ! Doet dit, zoo dikwijls gij hem drinken zult, tot mijne gedachtenis! — Zoo dikwijls gij alzoo dit brood zult eten en dezen kelk zult drinken , zult gij den dood des Ileeren verkondigen , tot dat Hij komen zal. Derhalve wie onwaardig dit brood eten of den kelk des Heeren onwaardig drinken zal, die zal schuldig zijn
148
aan het ligchaam en bloed des Heeren. De mensch beproeve dus zich zeiven, en ete dan van dit brood en drinke van dezen kelk. Want wie er onwaardig van eet en drinkt, die eet en drinkt zijn eigen oordeel, wijl hij niet onderscheidt het ligchaam des Heeren. 1 Cor. XI: 2.3—29.
De Priester buigt zich in het midden des altaars.
O .lesus! uw woord en uw heilig ligchaam zijn de schatten uwer Kerk, schatten , die Gij slechts aan reine handen toevertrouwt. Zuiver diensvolgens Gij zelf mijn hart, opdat het U onder deze gedaanten , waaronder Gij U verbergt, aanschouwe; zuiver mijn verstand, opdat het uwe goddelijke lessen begrijpe; zuiver mijnen wil, opdat iiij alles, wat Gij hem hebt leeren kennen en beminnen, grootmoedig vervulle.
BIJ HET EVANGELIE.
In dien tijd zeide Jesus tot de Joden : Weest niet bekommerd om vergankelijke spijze , maar om die, welke blijft ten eeuwigen leven, die de Zoon des meuschen u geven zal ; want Hem heeft God de Vader, met zijn zegel gekenmerkt. Toen zeiden zij Hem: Wat moeten wij doen, om de werken Gods te beoefenen ? Jesus antwoordde hun en zeide : dit is het werk Gods, dat gij in dengene gelooft, dien Hij gezonden heeft. En zij zeiden Hem : wat doet Gij dan voor een teeken, opdat wij het
149
zien en U gelooven ! Wat werkt Gij uit ? Onze vaderen hebben het Manna gegeten in de woestijn, gelijk er geschreven staat: Brood van den hemel heeft Hij hun te eten gegeven. Toen zeide Jesus tot hen; Voorwaar, voorwaar. Ik zeg u, Mozes heeft u het brood niet uit den hemel gegeven, maar mijn Vader geeft u het ware brood uit den hemel. Want dit is het brood Gods , dat van den hemel gedaald is en de wereld het leven geeft. Toen zeiden zij tot Hem : Heer ! geef ons voor altijd dit brood! Maar Jesus zeide hun : Ik ben het brood dos levens; wie tot mij komt, die zal geenen honger hebben , en wie in mij gelooft, die zal nooit geenen dorst meer hebben. Mijn vleesch is waarlijk spijs, en mijn bloed is waarlijk drank. Die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die blijft in mij en ik in hem. Gelijk de levende Vader mij gezonden heeft, en ik door den Vader leef, zoo zal ook degene die mij eet, door mij leven. Dit is het brood dat van den hemel gedaald is ; niet gelijk het Manna, dat uwe vaderen gegeten hebben, en gestorven zijn. Die dit brood eet zal leven in eeuwigheid. Joan. VI: 27—59.
BIJ HET CREDO.
Ik geloof, o mijn Verlosser, alle waarheden , die Gij geopenbaard hebt. Ik geloof in eenen God, den Verlosser, die het vleesch heeft aan-
150
genomen uit de Maagd Maria , die zich verwaardigde voor ons arme stervelingen mensch
te worden, te leven, te lijden en te sterven ; z;-' die na zijne verrijzenis ten hemel geklommen is, alwaar Hij zijne wonden en zijne liefde
nog voor ons laat spreken tot aan den dag , li(
waarop Hij komen zal om ons te oordeelen. to
Ik geloof in den Heiligen Geest, die onze di
zielen het leven geeft; in mijne moeder , in de d
katholieke Kerk ; in de gemeenschap der Heili- il
gen , die met de geloovigen in den hemel, op g
aarde en in het vagevuur slechts een huisgezin t(
uitmaakt; ik geloof in de vergiffenis der zonden; t:
ik ben zeker, dat ik verrijzen, in mijn vleesch ' g
mijnen Verlosser zien en eeuwig gelukzalig of ï
ongelukzalig leven zal, al naar dat ik U ge- 1
trouw of een zondaar zijn zal. Ik zoude mij gelukkig achten , indien ik deze waarheden met mijn bloed mogt bezegelen. Maar welk geloof, welke liefde, welke dankbaarheid zal ik U aanbieden voor het wonder van alle uwe wonderen , voor de instelling van het allerheiligste Sacrament, de uitvinding uwer liefde waarin Gij mijne ziel voeden wilt? Is het niet billijk, dal ik mij voor zulk eene overmaat van vernedering geheel aan uwen dienst toe-wijde , dat ik mij blindelings aan uwen wil overlate! Ja, Heer! Ik wil U volgen, wervvaarts Gij mij ook geleidt.
151
BIJ DK OFFERANDE.
Jesus draagt zijnen Vader brood en wijn op, die in zijn ligchaam en in zijn bloed zullen veranderd worden.
Herinner U, o Heer, aan die gevoelens van liefde, eerbied en ijver, die uw hart bezielden toen Gij het brood in uw heilige en eerwaardige handen naamt en aan uwen Vader op-droegt, en Gij het veranderdet. Gedoog, dat ik U tot vergoeding voor mijne koelheid uwe gevoelens opofier. O mijn Jesus ! ik hoor U tot mij , gelijk tot den boetvaardigen Augus-tinus zeggen : Ik ben de spijs der sterken; groei en gij zult mij eten. Ik zal niet in u, maar gij zult in mij veranderd worden. Bewerk dan , o Jesus, deze voor mij zoo voor-deelige verandering, zoo als Gij brood en wijn in uw ligchaam en bloed veranderen zult. Ach! ik zal U meer tegenstand bieden , dan deze gevoellooze gedaanten !
Kom toch , o lleere , en plaats U , gelijk een zegel op mijn hart; plant uwe neigingen in mij , en vestig dezelve op de puinhopen van mijn zinnelijk leven en mijner aardsche neigingen.
BIJ HET WASSCHEN DEP, HANDEN.
O Jesus, die zachtmoedig en ootmoedig van harte zijt; verander mijne hoovaardigheid in ootmoedigheid, mijne trotschheid en gramschap
in zachtmoedigheid, mijne zinnelijkheid in versterving, mijne verkleefdheid aan de goederen dezer wereld in eene brandende liefde lot de hemelsche goederen. Met een enkel woord hebt Gij de geheele wereld in het aanzijn geroepen ; spreek slechts een woord, en Gij zult in mij een nieuw hart scheppen.
BIJ HET CRATE FUATUES.
O mijn Jesus! het oogenblik nadert, dat Gij het grootste wonder verrigten zult, een wonder, dat wij alle dagen zien, zonder dat wij daardoor getroffen worden, zonder dat wij er ernstig over nadenken , en Gij wilt het toch voor mij verrigten. Ik offer u tot vergoeding voor de laauwheid mijner godsvrucht de gebeden van al degenen , die dit offer bijwonen , de vurige gebeden, welke eens uwe meest bevoor-regte Heiligen verrigtten, het gebed van Maria, en uwe eigene gebeden op.
BIJ I)E PRAEFATIE.
O mijn Jesus ! wanneer ik het verhaal der instelling van uw heilig Sacrament lees , dan zie ik met droefheid , dat uw heilig hart te midden van de verrukking der liefde , waardoor het bewogen werd, toen Gij U zeiven verliet , om U aan uwe schepselen mede te deelen, reeds door het verraad van eenen der twaalf
133
Apostelen, die het voor de eerste maal ontvingen, gehoond en gewond werd. Zijne tegenwoordigheid bedroefde uwen geest; zij hinderde de ontboezemingen uwer ziel en ontlokte U de treurige woorden: Gij zijt rein, maar niet allen; die mij overleveren zal , eet met mij aan dezen disch. Voorwaar , voorwaar , ik zeg u, dat een van ulieden mij verraden zal. Geef, o Heere, dat ik de onrust uwer Apostelen deel ; dat ik in den afgrond mijner ellende en ondankbaarheid nederdale en tot U zeg ; Ben ik deze verrader? Zaagt Gij mij toenmaals onder de ondankbaren , die er helaas ! zoo velen zijn , welke U bij het deelnemen aan het heiligste uwer geheimen honen ? Ach ! ik bevind mij, naar ik hoop , thans in uwe genade, Gij ziet mij met een genadig oog aan; doch mijne zwakheid , mijne onbestendigheid zegt mij duidelijk genoeg , dat ik U eens verlaten en mij onder uwe vijanden voegen kan , nadat ik aan uwe heilige Tafel met zulk eene groote vertrouwelijkheid behandeld geworden ben. O mijn Jesus! ik bid ü : zeg tot mijn hart, dat ik U nimmer verraden zal, zeg, dat ik mij zoo naauw aan U houden zal, dat het mij onmogelijk wordt, om zonder U te leven.
BIJ DEN CANON.
Is dit oogenblik , waarin Gij de wonderen der liefde van het laatste Avondmaal vernieu-61 9.
154
wen wilt, waarin uw hart ons zoo genadig is , niet de tijd , dat ik voor allen bidden moet en kan? Ja, toenmaals, zoo wel als thans, waren wij allen voor uwen geest, voor uwe liefde tegenwoordig ; Gij hebt niet enkel voor uwe Apostelen, die U omringden, maar ook voor al diegenen gebeden, welke door hunne prediking in uwen Naam gelooven zouden. Joan. XVII ; 20. O mijn Jesus ! bid thans hier, op dit altaar voor ons ; bid voor de heilige Kerk , uwe Bruid en onze Moeder , die ons door zoo vele moeiten en beproevingen voor het woord der waarheid gebaard heeft. Bid voor haar Opperhoofd, uwen plaatsbekleeder, voor hare bedienaren , die hunne kinderen en broeders in het geloof moeten versterken ; bid voor de beheerscbers der wereld; bid voor de grooten en voor de kleinen , voor de rijken en voor de armen, voor de zieken en voor de gevangenen , voor de stervenden , voor de zielen , die verre van U in de plaats der zuivering zuchten ; bid voor allen, en vergeet mij niet, de geringste en behoeftigste uwer dienaren. Zeg uwe Engelen en Heiligen, dat zij zich met ons moeten vereenigen ; inzonderheid echter verhoor de vurige gebeden van Maria, uwer en onzer Moeder.
RIJ DE CONSECllAÏIE.
Op den dag voor zijn lijden nam Jesus brooi in zijne heilige en eerwaardige handen, hief de oogen tsn hemel
155
tot U God, zijnen alraagtigeii Vader, dankte U, zegeude, brak en gat het aan zijne Leerlingen met de woorden : Neemt en eet allen hiervan; want dit is mijn ligchaam. Evenzoo nam Hij na het Avondmaal ook dezen heerlijken kelk in zijne heilige en eerwaardige handen, dankte U insgelijks, zegende en gaf hem aan zijne Leerlingen met de woorden: Neemt en drmkt allen hier uit; want dit is de Kelk van het nieuwe en eeuwige Verbond in mijn bloed, het geheim des geloofs, hetwelk voor u en voor velen zal vergoten worden tot vergiffenis dar zonden.
Het Geheim is vervuld, er is geen brood en wijn meer tegenwoordig. De God van hemel en aarde is op dit altaar nedergedaald. O Jesus , welke gevoelens van verbazing en van dankbaarheid zouden mij vervuld hebben, indien ik deze woorden uit uwen mond gehoord , indien ik het kostbare onderpand uwer liefde , dat niets anders is, dan Gij zelf, uit uwe handen ontvangen had ? Doch gij hebt zoo even alles , wat in de eetzaal voorviel, voor mijne oogen gedaan ; ik kan dezelfde vrucht daaruit trekken. O mijn Heer ! het is dus waar; niet alleen voor alle menschen in het algemeen, maar voor ieder geloovige in het bijzonder , ook voor mij, het onwaardigste schepsel, verbergt Gij U onder de gedaante van brood, stelt Gij uwe almagt in het werk, en vermenigvuldigt Gij uwe wonderen; ik sta verbaasd, en de woorden ontbreken mij , om mijne dankbaarheid uit te drukken. Hoe! Gij dacht aan mij, toen Gij ü in de Hostie opsloot, die ik ontvangen zal, en ik, ik dacht misschien in
■
1S6
dit oogenblik niet aan U! Zal ik mij zoo laauw zw
op het ontvangen van mijnen God voorbereiden, mi
die met zoo veel ijver in mijn hart komt? ge
ui
8'
Dit gebed, o Jesus, is uw gebed; het is H
uit uwen mond gevloeid; terwijl Gij het mij h
in den mond legdet, rigttet Gij het te gelijk v
aan uwen Vader ; met welk eene oplettend- h
heid , met welk een vuur , met welk eenen z
eerbied! En ik zeg het ligtzinniger op, dan g
alle overige gebeden ; leer mij het U naspre- %
Ome Vader, enz, (
NA HET PATER NOSTER.
0«f«ning vaa verlangen.
Bijzonder in dit Geheim, o God, erken ik U als mijnen waren Vader, wijl Gij mij aan uwen disch plaatsen en met eene zoo uitgezochte en liefelijke spijze voeden wilt. Geef mij heden dit hemelsche brood , geef het mij alle dagen , opdat het mijn wasdom in allerlei deugden bewerke en uw beeld in mij volmake. Het is zeer natuurlijk , dat de kinderen op hunnen vader gelijken. Gij zijt volmaakt, Gij zijt heilig, en Gij wilt, dat uwe kinderen heilig en volmaakt zijn , gelijk Gij. Hoe zal ik aan dit verlangen beantwoorden? Hoe zal een
157
zwak schepsel zich aan zijnen Schepper gelijk maken? Gij hebt ons het middel daartoe gegeven Ik zal tot uwen disch naderen , ik zal uwen geliefden Zoon ontvangen. In Hem zijn alle schatten der goddelijke wijsheid verborgen; in Hem woont de volheid der Godheid; Hij zal mij zijne rijkdommen en zijne volmaaktheden mededeelen : Hij zal mij de gevoelens van eerbied , van liefde en van onderdanigheid inboezemen , die kinderen jegens eenen zoo liefderijken Vader moeten hebben. Weiger mij dan het brood des hemels niet; ik vraag het slechts daarom zoo vurig, opdat ik zulke billijke verpligtingen vervullen kunne. Geef ons heden ons dagelijks brood.
BIJ I1ET AGNUS DEI.
O Jesus, vlekkeloos Lam, dat de zonden der wereld weggenomen hebt; neem in het bijzonder ook de mijnen weg. Ontferm U mijner en schenk mij uwen vrede , zoo als gij dien aan Alagdalena en aan uwe Apostelen geschonken hebt, opdat ik met dat vertrouwen tot U nadere , hetwelk uw hart treft en alles van hetzelve verwerft, wat het gehoopt heeft.
BIJ HET li0.Ml.NE , NON SUM D1GNUS.
Wie zal het wagen, zijnen God te naderen, Hem op zijne lippen te nemen, Hem in zijn
158
hart te laten nederdalen ? Ach , Heere! wij allen zijn onwaardig, en ik meer dan alle anderen. Ik wil daarom met het opperhoofd der Apostelen zeggen : Heer, wijk van mij, want ik hen een zondig mensch! Wijk van mij, o groote God ! want ik ben slechts een mensch ; wijk van mij , o heilige God ! want ik ben slechts een zondaar. Doch ik omvat, o Jesus, met den Apostel uwe knieën , en wijl ik niet weet, waar ik , van U verwijderd, het geneesmiddel voor mijne kwalen en de verzadiging mijns harten zoude kunnen vinden, zoo wil ik u bidden , dat Gij tot genezing mijner ziel slechts een woord spreekt; en steunende op uw woord; Neemt allen, wil ik het wagen, uwe uitnoodiging te volgen ; ik wil met het vertrouwen komen , dat uwe liefde den dubbelen afgrond des niets en der zonde heeft aangevuld , die mij voor altoos van U scheiden moest.
BIJ DE COMMUNIE.
Liefdezuchten tot Jesus vóór de heilige Commuate.
1. O Jesus, ontsteek mijn hart, dat ik U ten offer breng, met het vuur uwer'liefde, en blusch alle vlammen van aardsche liefde in hetzelve uit, opdat buiten U niets in de wereld mij behage. In uwe liefde wil ik leven en sterven.
S. Uw roep, o Jesus, is; »Komt allen tot Mij, die belast en beladen zijt, en Ik zal u
159
verkwikken, »Met uitgestrekte armen verwacht Gij mij aan het kruis, Zie, o Jesus! ik kom. Neem mij op, bid ik U, en eeuwig wil ik door uwe liefde omarmd met U vereenigd blijven.
3, Het is mij geboden, niet ledig voor U te verschijnen. Doch wat zal ik U geven , o mijn Jesus? Neem de geschenken uwer goedheid en de krachten mijner ziel aan, die ik U ten dienste toewijde ; neem mijn verstand , mijn geheugen en mijnen wil aan. Aan U alleen wil ik denken, niets wil ik wetan, buiten U, niets wil ik beminnen, buiten U , en in niets geschiede mijn wil, maar alleen de uwe. Ik kom, wijl Gij mij gebiedt te komen, wijl ik zonder U niet gelukkig zijn kan. Zoo neem mij dan op, o Jesus, en vervul aan mij, hetgeen Gij beloofd hebt, Jesus, ik geloof in U; Jesus, ik hoop op ü; Jesus, ik bemin U, nu en tot in alle eeuwigheid. Amen.
BIJ HET HEENGAAN TOT DE HEILIGE COMMUNIE.
Staat mij bij, o allerheiligste Maagd met den heiligen Josef. Mijn heilige Engel-Bewaarder, en gij mijne geliefde Beschermheiligen N. N. staat mij ter zijde, en bereid mij den weg tot de tafel des Heeren.
O Heer, ik ben niet waardig dat Gij onder mijn dak, in mijne ziel komt, doch spreek
160
slechts en woord, en mijne ziel zal gezond zijn.
Nader nu tot de heilige tafel met al den eerbied, zedigheid en ootmoedigheid, welke deze heilige handeling eii hooge genade vereischt. Nader met vertrouwen, want het is uw Heiland zelf, die u uitnoodigt om Hem te out-vaugen , hoop alles van Hem. — Terwijl gij den Heiland ontvangt, zoo denk er levendig aan , dat de Heiligste en Hoogstey uw Schejjper en Verlosser zijn intrek bij u neemt, stel u voor, dat Jesus Christus zelf u roept, met de woorden: Komt tot mij. En antwoord: Hier hen ik, o He ere, wijl Gij mij geroepen hebt, AYerp u voor hem neder, geloof, aanbid, bemin, ontvang uit de hand van Jesus Christus zeiven het brood des levens en spreek in uw hart met den Priester:
Het ligolmm onzes Heeren Jesus Christus beware mijne ziel ten eeuwigen leven. Amen.
GEBED VAN DEN II. IGNATIUS.
Ziel van Christus, heilig mij.
Ligchaam van Christus, maak mij zalig.
Bloed van Christus, drenk mij.
Water uit de zijde van Christus, wasch mij. Lijden van Christus, versterk mij.
Verberg mij in uwe heilige wonden.
Laat niet toe dat ik van U geseheiden worde. Bescherm mij tegen den boozen vijand.
Roep mij in het uur van mijnen dood. En gebied dat ik tot U kome:
Opdat ik U, met al uwe Heiligen, love in alle eeuwigheid. Amen.
161
Jesus, voor U leef ik, Jesus, voor U sterf ik; Jesus ik ben de uwe ia het leven en in den dood. O mijn Jesus, ik geloof in U, ik hoop op U, ik bemin U van ganscher harte.
BIJ DEN ZEGEN
O mijn Jesus! ik wil niet opstaan, voor uwe hand mij gezegend heeft, en Gij op mijn hoofd alle zegeningen vereenigd hebt, die Gij gedurende uw sterfelijk leven over diegenen hebt uitgestort, die tot U hunne toevlugt namen ; die zegeningen, dis Gij door de tasschen-komst uwer dienaren in eene Hostie, die zonder ophouden tusschen hemel en aarde ter verzoening is opgeheven , zoo kwistig op alle plaatsen der aarde verspreid hebt. Ik zal U niet verlaten , eer Gij mij beloofd hebt, dat Gij mij bij de hand wilt houden, zonder mij een oogenblik te verlaten. Mijn hart en mijn zin zal aan den voet van dit altaar blijven, waar ik U ontvangen heb, in het tabernakel, waaruit Gij tot mij gekomen zijt; of ik zal TJ liever in mijn hart medenemen en thans met een uwer Ileiligen kunnen zeggen; de God mijns harten bezit ik voor altijd; en het hart van mijnen God draag ik overal in mij.
162
Gebeden na de H. Communie.
ONDERRIGT.
Het is niet noodig, dit onderrigt iederea keer te lezen. Het komt er meer op aan, dat men ovenvege, wat er in ligt opgesloten.
Nadat gij, christene ziel, Jesus ontvangen hebt, en Hij met zijne godheid en menschheid zich gewaardigd heeft plaats tc nemen in de arme herberg mvs harten, zoo vereer uwen hoogen gast ook naar uw best vermogen; want naar waarde zijt gij het niet in staat. Hoe echter ? Tot het onderwerp uwer godsvrucht kunt gij het volgende nemen: 1) Geloof dat Jesus in u zelve tegenwoordig is; val neder en bid Hem aan. 2) Bank Hem voor zijne liefde, die Hem heden tot U gevoerd heeft. H) Betreur nogmaals uwe zonden. 4) Beloof Hem nu standvastige trouw in zijnen dienst; dat is, standvastige verbetering des levens. 5) Bid Hem om genade en ste! Hem uwen kommer en uwe ellende, uwe aanvechtingen en bekoringen, uwe rampen en tegenspoeden voor; vergeet niet, om eene bijzondere genade te bidden, en voornamelijk om die, welke u het noodzakelijkste is ; vergeet niet voor uwe naasten, als ook voor de zielen in het vagevuur te bidden. Bidt gij met vertrouwen — zoo zult gij alles verkrijgen. Bedenk welk een onuitsprekelijk geluk het is, diegene te bezitten, welken hemel en aarde niet kunnen bevatten, den oorsprong aller genaden , Jesus Christus, uwen Verlosser ; en den hoogsten Heer aller dingen. Begeef u naar eene plaats, waar gij stil in u zelve gekeerd en vrij van alle verstrooijing u met dezen hemelschen Bruidegom onderhouden kunt, en zeg; „Nu heb ik gevonden dien mijne ziel bemint; ik zal Hem vasthouden en Hem niet laten gaan. Mijn geliefde is de mijne, en ik ben de zijne;quot; of gelijk de aartsvader Jacob: „Ik 'ial ü niet laten gaan; tenzij Gij mij gezegend hebt ,quot; of gelijk Paulus; „Ik leef, doch niet meer ik, maar Jesus
163
leeft in mij. Wie of wat zal mij van de liefde van Christus kunnen scheiden?quot; Overweeg wel dat dezeoogenblikken kostbaar zijn en dat men dezelve alleen aan God schenken en wijden moet. Stort uw hart uit in heilige gevoelens en begeerten; oefen u in liefde en vertrouwen, zweer der zonden eeuwigen haat. en offer u geheel aan God op. Hebt gij eenigen tijd om u in stilte met Jesus te onderhouden zoo kunt gij ter aanwakkering uwer godsvrucht de volgende gebeden verrigten.
DANKZEGGING.
Rust met den leerling der liefde aan het hart van uwen God, en indien gij, gelijk deze be-voorregte Apostel, zijne taal verstaan kuct, zoo luister, hoe Jesus Christus in het binnenste van uw hart tot u zegt: O ziel, die ik bemin, gelijk eene moeder haar klein kind bemint; gij kondet daarheen niet komen, waar ik ben, daarom ben ik in mijne liefde tot u afgedaald.... Ik zal slechts korten tijd onder de gedaanten des Sacraments bij u tegenwoordig zijn; doch zoo dikwijls gij Mij zoekt, zult Gij Mij in het binnenste uwer ziel vinden; want Ik wil mijnen Vader bidden, en Hij zal u eenen anderen Vertrooster schenken, die zonder ophouden bij u blijft, den Geest der waarheid dien de wereld niet opnemen kan, wijl zij Hem niet ziet en niet kent. Zoo verneem dan nu mijnen wil, het laatste gebod, dat Ik aan mijne Apostelen gaf, toen ik hun mijn ligchaam geschonken had, en wees getrouw om hetzelve te vervullen: Dit is mijn gebod, dat gij elkander
164
bemint, gelijk Ik u bemind heb. Aan dit teeken zal men erkennen , dat gij mijne leerlingen zijt; daaruit kunt gij zelf de vrucht beoordeelen, die gij van de Communie plukken zult. Indien gij Mij bemint, indien gij dit door uw leven toont, dan zal mijn Vader u beminnen, wij zullen tot u komen en onze woning in u nemen; gij zult de tempel van den levenden God zijn, een tempel, die aan mijn hart veel aangenamer en mijner veel waardiger zijn zal, dan de tempels van hout en steen, waarin men Mij vereert. Gij zult in deze wereld te lijden en te strijden hebben , doch dat uw hart niet ontsteld worde; schep moed en vertrouwen , Ik heb gedurende mijn sterfelijk leven de wereld overwonnen, en zegenpraal thans nog alle dagen over haar in het hart van diegenen, die Mij beminnen. Indien u de strijd verschrikt, dan hef uwe oogen ten hemel, waar ik u eene plaats bereid, gelijk mijn Vader Mij er eene bereid heeft. Schep heden klachten voor het uur der beproeving, erken door de ondervinding, dat Ik in mijnen Vader leef, dat Ik u bemin, gelijk Hij mij bemind heeft, dat gij in Mij zijt, en Ik in u. Ik kan u niets verheve-ners , niets lieffelijkers , niets wat meer geruststellend is tegen uwe zwakheid zeggen. En nu, hoe voordeelig ook mijne tegenwoordigheid onder de gedaanten des Sacraments voor u is, zoo is het toch in uw belang, dat ik mij verwijder en de overmaat mijner milddadigheid
165
op aarde stake. Zoo sta dan op en ga kloekmoedig tot al uwe pligten, tot alle offers, die mijne wet u oplegt, opdat de wereld uit uwe werken erkenne, dat Gij Mij bemint en in mijn Sacrament de kracht ontvangen hebt, tot de standvastigste en moedigste toewijding aan mijne dienst. Ik zal u in de zorgen, die u van mij aftrekken, niet alleen of als eene wees laten. en voortaan zal het van u afhangen , dat ik wederkome en u in mijn Sacrament zoo dikwerf bezoeke, als het u behagen zal.
AAMBIDDING NA IE II. COMMUNIE.
O mijn Jesus, van waar komt het, dat Gij, mijn groote God , u verwaardigt tot mij te komen! Met den diepsten eerbied aanbid ik U als mijnen Heer en mijnen God , eeuwigeu dank zeg ik U, en offer U mijne ziel en mijn ligchaam, ja, alles wat ik heb tot uwe heilige dienst op. Blijf nu bij mij met ixwe genade en versterk mij door de kracht van dit heilig Sacrament nu en in het uur van mijnen dood. O mogten toch alle volkeren der aarde U erkennen , en mogten alle ketters , die U in dit aanbiddenswaardig geheim lasteren , en alle slechte christenen , die dit heilig liefdemaal zoo dikwijls onteeren, door het onwaardig te ont vangen , zich tot U bekeeren en U de schuldige eere geven. Ja, aanbidding, lof en roem zij U, koning der eeuwige heerlijkheid! Daarom
166
roep ik in het stof vernederd vol eerbied met de hemelsche geesten uit; Heilig, heilig, heilig is de Heer, God Sabaoth! Hemel en aarde zijn vol van zijne heerlijkheid! Hosanna in den hooge ! Gezegend zij Hij , die komt in den naam des Heeren! Hosanna in den hooge! Geloofd en gezegend zij het allerheiligste Sacrament des Altaars, nu en altijd en in alle eeuwigheid! Amen.
Zoo hebt gij nu gevonden, dien uwe ziel bemint. Houd wat gij hebt; dat niemand u de kroon ontroove, opdat van nu af aan niet meer gij, maar Jesus Christus in u leve. — Groote dingen heeft de Heer aan U gedaan, dat Hij uw hart tot zijne woning koos; zeg Hem uwen dank door het volgende
CEDED.
Ik heb U in mijn hart, o Jesus , mijn Heiland en Verlosser, U, mijnen God, mijnen troost, mijne rust en mijn al. Wees duizendmaal gegroet, eeuwig hoogst goed mijner ziel, wees gegroet Gij heil der wereld, Gij oorsprong aller liefde en ontferming , Gij mijne toevlugt, mijn Heer en mijn God Ik bemin U als mijn hoogste goed, ik omhels U als mijn Heiland en Zaligmaker. Welk eene groote genade is het voor mij, dat Gij, mijn Heer ea mijn God , de Koning van hemel en aarde, U verwaardigt tot mij, uw zondig schepsel, tekomen. Van waar komt mij deze genade, o mijn Jesus! Slechts alleen van uwe oneindige goedheid en
197
barmhartigheid ! — Welken dank ben ik U daarvoor schuldig! Geene grootere weldaad hadt Gij mij ooit op de wereld kunnen bewijzen. Eindeloozen dank zeg ik U, o mijn Jesus; en wat ik niet kan, namelijk U daarvoor waardig prijzen, dat zullen in plaats van mij uwe Heiligen doen, benevens alle schepselen des hemels en der aarde.
Heilige Maria, Moeder van dengene, dien ik thans in mijn hart heb opgenomen ; Zeg mijnen Jesus dank voor de groote genade, die Hij mij bewezen heeft, dank Hem met mij van nu af tot in eeuwigheid. Gij Heiligen Gods, zegt mijnen God eeuwigen dank voor de grenzelooze liefde, die Hij mij, zijn ellendig schepsel, thans bewezen heei't. Al het geschapene leve mijnen Jesus in eeuwigheid. Hij , de Almagtige en Barmhartige heeft groote dingen aan mij gedaan.
quot;Waarlijk, groote dingen heeft God aan u gedaan! Engelen mogen zijn goddelijk aanschijn slechts aanschou-wen, en u —• heeft Hij met ?ijn bezoek vereerd! — Welk offer der liefde wilt gij Hem daarvoor brengen? O , vrees Hem weder te verliezen ! Spreek daarom tot Hem met gevoelens van liefde en blijdschap het volgende
GEDEÜ , OM JESUS STEEDS TE BEMINNEN.
Jesus, van nu af aan leef ik voor U alleen. Gij zijt de Koning mijns harten, en Gij zult het zijn en blijven, lleersch over mij volgens uw goddelijk welbehagen; ik wensch niets te zoeken , dan U , — niets te willen, dan U; —
168
niets te beminnen, dan U; niets wensch ik op aarde , geece zaligheid heb ik in den hemel buiten U, o mijn Jesus, mijn heil en mijn erfdeel in eeuwigheid.
LliSLUIT , OM JKSUS NA TE VOLGEN.
Overweeg, hoe groot de liefde van Jesus tot zijnen hemelschen Vader en tot demenschen is; overweeg zijne minachting der aardsche vermaken, zijne zachtmoedigheid, zijnen ootmoed , zijn geduld en alle overige eigenschappen die Hij in zijn leven op aarde getoond heeft, om n tot voorbeeld te dienen Opdat echter Christus uw erfdeel worde, zoo moet gij zijn eigendom blijven. Doch gij weet, hoe vele vijanden U om het bezit van dit erfdeel belagen. Bid God om kracht, ten einde zijn eigeudom te kunnen blijven , spreek in deze meeoing tot Hem de volgende
OPOFFERING EN OVERGEVING.
O Jesus, offer der liefde, Gij hebt U in dit aanbiddenswaardig Sacrament geheel aan mij overgegeven. Zie ook ik wil mij thans geheel aan U toewijden. Ik offer U mijn lig-chaam op, dat Gij het thans door uwe tegenwoordigheid heiligt; ik offer U mijn hart op, om U te beminnen en de zonde te haten ; mijn verstand, om uwe volmaaktheden steeds beter te leeren kennen; mijn geheugen, om mij aan uwe liefde te herinneren; mijne ooger. , om de wonderen uwer werken te beschouwen; mijne ooren, om slechts van Ü en uwe ontfermingen
169
te hooren ; mijnen mond, om slechts uwen lof te verkondigen; mijne handen, om U welbe-hagelijke werken te verrigten; mijne voeten , om de wegen uwer geboden te bewandelen. Ik geef mij geheel aan U over, doe met mij, wat U behaagt, ik wil voortaan slechts leven, om U te beminnen, U te aanbidden en te verheerlijken. — Ik beken het, mijn Verlosser, dat deze offergift uwer zeer onwaardig is ; want ik ben slechts een onnutte knecht. Doch indien ik U weinig geef, zoo geef ik u nogthans alles , wat ik in staat ben te geven. Gij zult dus mijn offer niet versmaden, en ook eene onvolmaakte gift, om de zuiverheid derbedoeling en des goeden wils, welgevallig aannemen. Jesus Christus, laat den duren spijs van uw heilig ligchaam en bloed aan mij niet verloren zijn. O Jesus verstoot die ziel niet, die gij U verwaardigd hebt binnen te gaan. Gekruiste Jesus, verhoor mij!
VERZOEK 0.M DEN ZEGEN BIJ AL ONZE WERKEN.
Wij allen hebben in dit aardsche leven, waarin wij met zoo veel moeijelijkheden beladen, aan zooveel gevaarlijken strijd, aan zoo vele drukkende rampen onderworpen ziju; in onze bekommeringen , kwellingen en tegenspoeden troost en bijstaod noodig. ïot wien zouden wij ons anders wenden dan tot Jesus Christus, om vertroost versterkt en bewaard te blijven. Uw Heiland, uw vriend, uw grootste weldoener is bij u; geef Hem alle bekommeringen uws harten te kennen en bid om zijnen zegen door het volgende
170
GEBED.
Zegen mij, o Jesus, in mijn leven met de v(
genade van alles te erkennen , te zoeken en te ei
volbrengen , wat U welgevallig is , versterk mij d
in welvaart en tegenspoed, opdat ik mij in n
gene niet verheffe , en in dezen niet bezwijke; v
laat niets mij verblijden, dan hetgeen mij h
nader tot U brengt, en niets mij bedroeven, d
dan hetgeen mij van U verwijdert, geef ook 1:
dat ik niemand trachte te behagen, en niemand t
vreeze te mishagen, dan slechts U alleen. i
Schenk mij, o mijn God, een hart, dat U opregt en ernstig bemint; een hart, dat de gepleegde zonden smartelijk betreurt; een hart, dat door niets ter wereld zich weer van U laat scheiden , noch in het leven noch in den dood.
Zegen mij, o mijn Jesus, ook in mijn uiterste. Bewaar mij voor eenen haastigen, ongelukzaligen dood, bescherm mij tegen alle aanvechtingen van den duivel, en laat mij niet sterven, zonder het waardig ontvangen van dit heilig Sacrament, dat Gij voor mij en alle zondaren tot hulp en troost in uwe ware Kerk hebt ingesteld. Versterk mij door deszelfs kracht in de smarten des ligchaams. Verlaat mij niet in mijn laatste uur, en bewaar mij voor alle vermetelheid en voor alle kleinmoedigheid. Geleid mij, o Heer, en bestuur mij, opdat ik in uwe genade leve, in uwe genade sterve, en u eens met uwe Heiligen in den hemel eeuwig loven en prijzen moge.
i
171
Uw goddelijke zegen koine ook over allen, die mij dierbaar zijn; over mijne ouders, bloedverwanten, huisgenooten, weldoeners, vrienden, en bekenden, ook over mijne vijanden, bijzonder N. N. — Gij kent hnnnen kommer, hunnen nood en hunne behoeften. Ook bid ik U voor diegenen, die ik niet ken, doch die uwe hulp bijzonder noodig Lebben, zoo wel levenden als overledenen; kom allen te hulp en wees hen genadig. Uw goddelijke , weldadige zegen kome over ons allen, en blijve bij ons, van nu af tot in eeuwigheid. Amen.
GEBED TOT DE HEILIGE MAAGD , OM Z1CU AAN HARE DIENST TOE TE WIJDEN.
O Maria, reinste Maagd , magtige Koningin van hemel en aarde, en zeer beminde Moeder van mijnen God en Heiland, zie hier voor uwe voeten een arm kind, dat onder uwe moederlijke bescherming verlangt opgenomen te worden. Heden heb ik het geluk gehad, Jesus Christus, uwen aanbiddenswaardigen Zoon, in het heilige Sacrament des Altaars te ontvangen: heden heb ik mij geheel met Hem vereenigd, en mij op nieuw aan zijne heilige dienst toegewijd en opgeofferd. Hij wil mij nu weder als zijn kind aanzien en mij zijne liefde laten gevoelen. Mijn geluk zoude volmaakt zijn, indien ook gij, o zeer geliefde Moeder mijns Verlossers, mij onder het getal uwer pleegkinderen opne-
172
men en van uwe vermogende bescherming verzekeren wildet. Gij vermoogt alles bij uwen goddelijken Zoon, Hij wil en kan u niets weigeren, en wat wij om onze onwaardigheid niet verdienen te verkrijgen, dat kunt gij ons verwerven, indien gij u gewaardigt, onze voorspraak bij Hem te zijn.
Vergun mij dus, o minnelijke Moeder van mijnen Jesus, dat ik u ook mijne Moeder noeme, mij aan uwe dienst toewijde , en naast God al mijn vertrouwen op u stelle. Het is immers nog nooit gehoord, dat er een uwer pleegkinderen is verloren gegaan. Ik neem dus mijne toevlugt tot u, o magtige beschermster en voorsprekeres , en in al mijne geestelijke en ligchamelijke rampen en gevaren wil ik mij tot u wenden, in de vertroostende hoop verhoord en gered te zullen worden.
Ik geef u derhalve heden en alle dagen mijns levens, en voornamelijk in het uur van mijnen dood, mijn ligchaam en mijne ziel over, en alles wat ik ben en wat ik bezit. Op u stel ik mijne hoop en mijnen troost, u beveel ik mijn leven en mijnen dood aan, opdat al mijne gedachten, woorden en werken, tot meerdere eer en verheerlijking van mijnen God mogen strekken.
Jk neem mij ook vastelijk voor, om de vereering van u naar mijn beste vermogen te verbreiden , uwe eer steeds moedig te verdedigen , en niets toe te laten , wat dezelve zoude
kunnen benadeelen. Inzonderheid wil ik mij echter beijveren , om u door het beoefenen van die deugden te vereeren, die zoo helder in u uitblinken : uwe diepe ootmoedigheid , uwe onvergelijkelijke zuiverheid, uwe zachtmoedigheid en lijdzaamheid, uwe onderwerping aan den goddelijken wil. En indien ik mijn leven zoo naar het uwe inrigte, dan ben ik zoo wel van uwe moederlijke bescherming , als van mijne eeuwige zaligheid verzekerd.
O Maria, minnelijke Moeder, versmaad mijne dringende bede niet, wees mijne middelares en voorsprekeres bij uwen goddelijken Zoon, mijnen gestrengen Uegter, opdat ik voor Hem bestaan moge, een genadig oordeel verwerve , en waardig bevonden worde, om Hem in alle eeuwigheid met u en alle zalige geesten te loven en te verheerlijken. Amen.
DE STEJI VAN DEN HEILIGEN ENGEL-BEWAARDER BIJ HET VERLATEN DEI'. KERK.
Uwe godsvrucht en stille overdenking, mijn door God toevertrouwd pleegkind , moet niet eindigen, zoodra gij de kerk verlaat. De plig-ten van uwen staat roepen u naar huis; daarom moet gij echter den tempel uws harten niet verlaten; want hoe ondankbaar zoudt gij jegens uwen God zijn, die in hetzelve woont indien gij Hem alleen liet, en u zoo geheel in uitwendige zaken verlustigdet, dat gij niet Ü1 10'.
174
meer aan Hem dacht! Indien gij ver te gaan hebt, bid dan den rozekrans of andere korte schietgebeden; zoek geen aangenaam gezelschap, maar tracht zoo veel mogelijk alleen te gaan. Kunt gij dit niet, zoek dan uw gesprek op godsdienstige onderwerpen te brengen; want verschrikkelijk ware het voor u, indien gij uwen God, die zich zoo vol ontferming met ii veieenigd heeft, door liefdelooze of onzuivere gesprekken terstond weder uituw hart verdreeft, wat bij zoo velen geschiedt, eer nog de communiedag ten einde is. Breng na de godsdienstoefening in de Kerk, dezen geheiligden dag door met het lezen van godsdienstige boeken, houd den kruisweg of bid dien te huis. Bezoek en verkwik, als gij kunt, eenen zieke. Bespaar, onthoud u zeiven iets, opdat gij op den communiedag den armen iets meer dan anders geven kunt; daardoor zult gij u voor den hemel kostbare schatten verwerven.
COMMUNIE-OEFENINGEN VOOR VERSCHILLENDE TIJDEN VAN HET KERKELIJK JAAR.
De inhoud dezer overwegingen is hoofdzakelijk ontleend aan de Epistelen , Evangelien en uittreksels der Heilige Schrift, die de Kerk zelve voor de Mis en het Brieviergebed beschikt heeft.
VOOR quot;DEN ADVENT.
VOORBEREIDING.
1. Wie komt''. — Jesus Christus, de vurig verlangde der eeuwige heuvelen, de verwachting der volkeren, de blijdschap van Israël, de God, die allervurigst verlangt, dat naar Hem verlangd wordt, en die, door den Vader vóór den dageraad geteeld, zich gewaardigde op onze aarde neder te dalen, bij ons en ia ons te wonen en één met ons te worden.
2. Tot wien komt Hij ? — Tot eene trage ziel, die door hare onvruchtbare begeerten gedood wordt, die wil en niet wil, die gelijk eene verlokte duif geworden is en geen hart en geenen zin meer heeft, om haren God aan te roepen , om Hem te zoeken en te behouden.
3. Waarom komt Hij ? — Om het vuur van
176
werkzame begeerten van boven in uw binnenste te zenden , om u nieuwe krachten te geven en tot u te zeggen: Kleinmoedige ziel! wees niet bevreesd! Want ik ben de Heer, uw God, ik zal u verlossen, ik zal u afwasschen , en uw slagtoffer en uw verlosser zijn.
GEDENKSPREUK.
Daauwt, hemelen, en dat de wolken den Regtvaardige regenen!
DANKZEGGING
1. Beschouw met de oogen des gcloofs Jesus Christus midden in uw hart als eenen Koning vol heerlijkheid, bekleed met al de pracht en luister, waarin Hij in den hemel schittert; en u als eenen ellendigen aardworm , dien Hij uit het slijk en de onreinheid aller ondeugden opheft, aan zijn hart drukt en in zijnen boezem opsluit met grootere blijdschap over zijne zegepraal , dan wanneer Hij de geheele wereld veroverd had !
2. Spreek tot Hem in de overmaat uwer dankbaarheid : O vuur der liefde ! geef een vonkje liefde aan dit stofje, aan dezen kruipenden worm , die zich op de aarde rondsleept en slechts zelden zijn hoofd ten hemel verheft, om te beproeven of hij daar eenen God vindt, dien hij wenscht te beminnen, en dien hij nooit zoude hebben kunnen bereiken, indien
177
deze zich niet zeiven tot hem vernederd zoude hebben. O bron der zuiverheid! hoe is het mogelijk, dat gij niet schroomdet, in deze stinkende vuilnisput neder te dalen? Hoe is het mogelijk, dat gij t aan de omhelzingen van dit gewormte niet onttrekt.
3, Verlang, dat het voorbeeld eener zoo onbegrijpelijke liefde n zoo treffe, dat gij met den Apostel zoudt kunnen zeggen; Niemand van ons leeft voor zich zeiven , en niemand sterft voor zich zeiven, want leven wij, dan leven wij voorden Heer, en sterven wij , dan sterven wij voor den Heer; hetzij nu dat wij leven of sterven , wij behooren den Heer toe. (Rom. XIV; 7. 8.)
GEDENKSPREUK.
Mijne ziel heeft gesproken: De Heer is mijn deel, daarom wil ik Hem verbeiden.
VOOR DEN KERSTIJ D.
VOORDEKE1DIXG.
1. Wie komtt — Jesus Christus , een God als klein kind, het Woord Gods, dat zich uit liefde tot ons met vleesch bekleed heeft, zich in doeken liet winden, uit zijne kribbe de armen naar u uitstrekt en tot u zegt: Zoudet gij mij niet beminnen, mij. die u zoo zeer bemind heeft?
478
2. Tot wien komt Hij? — Tot een oud kind, dat van zijne kindschheid slechts ligtzinnigheid onwetendheid en een zinnelijk leven heeft overgehouden en Hem uit den afgrond zijner ellende toeroept: Wie zal mij te drinken geven van het water der ivaterhakken van Bethlehem! (2, Kon. XXIII: IS.)
3. Waarom komt llijï — Om u met dit water te drenken en u aan het kleine kind van Bethlehem gelijk te maken, welks deugden gij navolgen moet, indien gij het hemelrijk wilt binnen gaan; om u die zuiverheid mede te deelen, die bewerken zal, dat gij alles tot meerdere eer Gods doet; die onschuld, waarmede gij alles zult kunnen zien; zonder eeni-gen indruk van het kwaad te behouden, en die eenvoudigheid, die elke terugkeering tot hetgene wat gij gezien , gedaan of gezegd hebt, verhinderen zal.
GEDENKSPREUK.
In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en God was het Woord. Kn het Woord is vleesch geworden en het heeft onder ons gewoond. (Joan. 1. 1 , 14.)
DANKZEGGING.
1. Beschouw met de oogen des geloofs Maria, welke haar goddelijk kind u in het hart legt;
179
hoor, hoe zij tot u zegt: »Kom , gij arme ! kom , gij zwakke! nader zonder vrees , want ik houd den leeuw in mijne handen, die zich in een zeer zachtmoedig Lam veranderd heeft, den magtige, die zwak, en den onoverwinnelijke, die overwonnen geworden is. Kom tot het leven; zoek het heil, haast u, ontvang dengene, die de eeuwige rust is. Hij geeft zich aan u om niet , en ik deel Hem met u zonder nijd.» Beschouw in het binnenste uws harten Jesus Christus, die zoo even de reine en liefelijke woning in den schoot van Maria met de besmeurde en vervallene woning uws harten verwisseld heeft. Zie, hoe Hij ten gevolge der koude uwer laauwheid nog meer beeft, dan in den stal van Bethlehem ; quot;ij beweent uwe ontrouw, terwijl Hij u tevens vergiffenis aanbiedt en tot u zegt, dat Hij in de wieg slechts beminnen en lijden kan. Beschouw, aan zijne voeten nedergeworpen, reeds vooruit de wonden. waarmede eens dit zoo teeder ligchaam uit liefde tot u bedekt, zal worden.
4. O ziel! waarom zijt gij in verlegenheid, wat gij aan het heilige Kind Jesus in zijne wieg zult zeggen? Dat is wel eene schoone liefde, die zich er op voorbereidt, wat zij eenen minnende en wel zulk eenen minnende zeggen zal. Weet gij niet, dat uw stilzwijgen zijn lof is! en dat uw stamelen , uwe afdwaling, uwe on-magt met Hem spreken? En bij al deze wijzen, waarop gij met Hem spreken kunt, vreest gij, dat u de spraak zal ontbreken!
180
3. Verlang naar de gevoelens van geloof, van eerbied , van medelijden , van liefde , van lof en van dankbaarheid, die in den stal te Bethlehem in de harten van Josef cn Maria, en naar hun voorbeeld in de harten der Heiligen en geloovigen aller eeuwen gloeiden.
4. Bid het goddelijk Kind om den geest der heilige kindschheid , die niets anders is, dan een tot gewoonte geworden opzien tot God en een onbegrensd vertrouwen op zijne liefdes gelijk aan het kind, dat slechts op zijne moederziel en niets meer vreest, zoodra het in hare armen rust.
5. Begeef u gedurende dezen heiligen tijd in den geest in de spelonk van Bethlehem; wat gij ook doen moogt, bidden , werken of rusten , verlaat dit toevlugtsoord niet, neem aldaar zelfs uwe nachtrust aan de voeten van Jesus en Maria. Hun teedere oplettendheid zal u de genade verdienen , dat gij in de diepten der liefde kunt indringen, welke eenen God in de vernedering, onderdanigheid en mag-teloosheid der kindschheid heeft nedergetrokken.
GEDENKSPREUK!
De Heer is groot en aller lof waardig; de Heer is klein en aller liefde waardig. (11. Bernardus.)
181
VOORBEREIDING.
1. Wie komt? — Jesus Christus, de huisvader , die door droefheid ter nedergedrukt, wijl Hij zien moet, hoe uwe jaren vruchteloos voorbij snellen , in den vroegen morgen uitgaat, om uw hart door zijne ingevingen op te wekken, en die om het derde, zesde, negende en elfde uur van den dag wederkomt, dus één uur voor den nacht, waarin ieder goed werk onmogelijk zijn zal.
2. Tot wien komt Hij'! — Tot eenen tragen arbeider, die den ganschen dag, dat wil zeggen, den geheelen tijd van een zoo kortstondig leven, dat als eene schaduw verdwijnt en als een rook vergaat, ledig staat.
3. Waarom komt Uij 1 — Om u uwe nalatigheid te verwijten en tot u te zeggen ; Waarom staat gij daar ledig? Wilt gij niets werken, zoo zult gij ook het brood des levens niet eten ; het brood des levens wordt slechts uitgedeeld , opdat men krachtiger werke , en baat alleen diegenen , die werken.
GEDENKSPREUK.
Ik behoor tot de geroepenen; zal ik ook onder het getal der uitverkorenen zijn? O lieert 61 li
182
Gij kunt het bewerken. Ik wil mij verootmoedigen tot in het middelpunt van mijn niet, en Gij zult mij tot het leven geleiden volgens uwe belofte. ')
DANKZEGGING.
1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart, die tot u spreekt : Ik zelf ben voor deze laatst geroepene arbeiders het oneindige loon, dat aan diegenen beloofd is, die werken. Neem dus, ivat het uwe is. Neem mij , behoud mij tot aan den dag, dat gij mij niet meer zult kunnen verliezen en ga heen. — Werp u in den geest aan zijne voeten neder en zeg tot Hem ; Heer ! ik wil u niet meer verlaten, zend mij niet weg ; tot U wil ik gaan , bij U wil ik blijven, gelijk zij , die het laatste kwamen , en jegens wie Gij zoo goed waart.
2. Overweeg de les, die de Heer u geeft. Eenige jaren, eenige dagen, eenige uren, zelfs eenige oogenblikken zijn voor diegenen voldoende, welke in het laatste uur kwamen, om zulke liefdevlammen en eene zoo grootmoedige onderwerping in hunne ziel te verwekken, dat zij dikwerf diegenen overtreffen , die God van hunne jeugd af aan met een laauw en slaafsch hart dienden.
1) Ps. CXVIII:
183
3. Wel verre , dat gij u gelijk de arbeiders in de gelijkenis over het loon bedroeft , dat aan diegenen gegeven werd, die sleehts eenige uren werkten, zoo verheugt u veeleer, wanneer gij ziet, dat zoo vele groote , edelmoedige , regtschapene zielen, die in de dienst der wereld al de vrucht van hunnen arbeid verloren, ten laatste tot hetzelfde geluk geroepen werden, gelijk gij. Dank den Heer voor de onschatbare genade , dat Hij u van het eerste uur af op zijnen roep heeft opmerkzaam gemaakt; en vernieuw uwen ijver, opdat niemand u in ijver en trouw overtreffe.
GEDENKSPREUK.
O Jesus! laat mij met diegenen toe, die het laatste kwamen; neem mij niet in uwe armen op , gelijk uwe vrienden , maar vergun mij slechts, dat ik den zoom van uw kleed kusse. Indien ik slechts bij U ben, dan ben ik overgelukkig.
IV.
VOOR DEN PAASCHTIJD.
VOORBEREIDING.
1. Wie komtquot;! — Jesus Christus, die mij bemind, zich voor mij overgeleverd heeft, voor mijne zonden gestorven en van den dood verrezen is. (Gal. 11: 20.)
184
2. Tot wien komt IIrj ? — Tot eenen gevangene , die met steike ketenen gebonden , aan eenen doode gelijk, in het graf zijner ondeugden begraven is, en zelf deu steen niet wegruimen kan, waarmede het bedekt is.
3. Waarom komt Hij ? — Om de boeijen van den gevangenen te verbreken en hem in vrijheid te stellen ; om den steen weg te ruimen , die den doode in het graf houdt opgesloten, en dezen weder tot het leven te brengen.
GEDENKSPREUK.
O zegevierende Koning! onferm U onzer !
DANKZEGGING.
\. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart als eenen zegevierenden Koning, die de lidteekenen aan zijn verrezen ligchaam behoudt, u dezelve toont en u vol liefdegroet, gelijk Hij de heilige vrouwen deed. Hoor, hoe de goddelijke Verlosser tot u spreekt: Wijl mij niets liever is dan uwe ziel, zoo heb Ik op den dag van mijn lijden eenen grooten slag geleverd, om haar aan den vijand te ontrukken. Ik wilde zelf het doel der slagen zijn, die tegen u gerigt werden; ik heb mijn ligchaam lot eenen voormuur voor u gemaakt, opdat gij u daarachter kondet verbergen; Ik heb u in mijn hart een toevlugtsoord geopend,
185
waar alles, wat Ik bezit, zelfs midden onder de hevigste aanvallen der bekoringen, in vrede is. Zoo treed in hetzelve binnen en gedraag u als een soldaat, even onverschrokken en gehoorzaam, als uw Koning edelmoedig en onbaatzuchtig is. — Aanbid uwen God, werp u aan zijne voeten neder en omhels die met de heilige vrouwen. (Matth. XXVII: 9.) Zweer Hem trouw en spreek; De Heer leeft, de Koning leeft; in het leven en in den dood zal uw dienaar aan uwe zijde staan. (2 Kon, XV.)
2. Verlang, dat gij van Jesus, dezen koninklijken krijgsheld , die alleen uwe armen in den strijd besturen kan , nooit gescheiden wordt. (Ps. CXL111 : \.)
3. Bid Hem, dat zijne verrijzenis en zijne overwinning over de wereld en de zonde, het voorbeeld zij van uwe verrijzenis en uwe overwinning. Jesus Christus, die verrezen is, sterft niet meer ; men vindt Hem niet meer onder de dooden; Hij verrigt slechts door eene bijzondere vernedering de handelingen van sterfelijke menschen ; Hij verschijnt slechts zelden onder hen; Hij leeft alreeds in den hemel.
GEDENKSPREUK.
«Dit is de dag dien de Heer gemaakt heeft; laat ons op denzelven juichen en vrolijk zijn.quot; ')
1) PB. CXVII.
186
V.
VOORBEREIDING.
1. Wie komtl — Jesus Christus, de God des lichts en der waarheid, die de zeven vlammen met zich brengt, welke de zielen verlichten en verwarmen ; en tot u zegt: Mijn sterfelijk leven konde niet altoos duren; mijne tegenwoordigheid in u onder de gedaante des Sacraments is beperkt; doch zie ! Ik geef u den Heiligen Geest, opdat Hij altoos bij u blijve , opdat Hij van de eene communie tot de andere de ledigheid aanvulle, die Ik in u achterlaat.
2. Tot wien komt Ilijl — Tot eene ter aarde gebogene ziel, die slechts de ijdelheid bemint, die slechts de leugentaal zoekt, en tot heden den Heiligen Geest voortdurend wederstand bood. (Hand- VII: 51 )
3. Waarom komt Hij ? — Om in uwe ziel den goddelijken Geest neder te laten dalen , die u alle waarheid leeren en u alle woorden begrijpelijk maken zal, die Hij in het Evangelie besproken heeft; die u gehoorzaam maken zal voor alle woorden , die Hij in het binnenste uws harten tot u rigt; die in u bidden zal met onuitsprekelijke zuchten. !)
1) Rom. VIII; 26 - Joan. XVI. 13.
187
GEDEMiSPREUK.
t Kom, o Heilige Geest! troost der armen! Kom, uitdeeler der genaden! Kom, licht en blijdschap der harten!»
DANKZEGGING.
1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart, die bij zijne komst in uw hart zegt: Ontvang den Heiligen Geest, den God des lichts, der sterkte en der liefde , die zijne schepselen verandert en hun in het innerlijke des harten het zoo zoete en roemrijke getuigenis geeft, dat zij kinderen Gods, erfgenamen Gods, en medeërfgenamen van Jesus Christus zijn (Kom. VIL) — Werp u aan zijne voeten neder en antwoord: Zend uwen Geest, en alles zal geschapen worden, en Gij zult het onvruchtbare land mijns harten vernieuwen, zoo als Gij uwe nog zwakke en in het geloof nog wankelende Apostelen vernieuwd hebt; en ik zal gewaar worden, dat uw Vader mijn Vader is, dat al zijne goederen der genade en der heerlijkheid mij toebehooren en ik zal mij over deze kennis verblijden, gelijk iemand, die veel bidt vindtl 1)
2. Verlang deel te krijgen aan de volheid van de gaven des Heiligen Geestes, die op den
i) Ps. cxviii. - cLxn.
188
grooten dag van de vestiging der Kerk , de allerheiligste Maagd en de Apostelen verkregen.
3. Bid Jesus Christus, dat de Geest der liefde u de grootte der goddelijke liefde moge laten erkennen, wier kennis Hij de menschen is komen schenken. Hare diepte vernedert Hem van den troon der Godheid tot in den afgrond van ons niet, van onze ellende en van onze ondankbaarheid. Hare hooyte verheft ons tot God, die zich aan de ziel schenkt als het eenige loon, dat haar waardig is. Hare wijdte omvat alle schepselen in haar hart, zonder dat de menigte der wezens, die Hij bemint, de gloed zijner teederheid verdeelt of verzwakt. Hare lengte strekt zich uit van eeuwigheid, gedurende weike quot;ij ons in zijn medelijden tot zich trok, tot in eeuwigheid, dat Hij ons in zijne barmhartigheid kroonen zal.
4. Geef aan uwe liefde hare diepte, terwijl gij u voor God verootmoedigt tot aan de verachting van u zeiven. Geef haar hare hoogte, terwijl gij u, om tot Hem te komen, boven het lijden en de vreugden dezes levens verheft, hare wijdte, terwijl gij uwe liefde door de begeerte tot alle schepselen uitstrekt, die naar het beeld van uwen God gemaakt zijn; hare lengte, terwijl gij heden begint, om Hem onafgebroken en onverdeeld tot in eeuwigheid te beminnen.
GEDENKSPREUK.
» Wasch Gij het onreine, bevochtig het droo-ge, genees, wat gewond is.»
189
VI.
VOOR HET OCTAAF VAX H SACRAMENTSDAG.
VOORBEREIDING.
1. Wie komt? — Jesus Christus, die u aan dien plegligen dag herinneren wil, toen Hij op het punt van te sterven, het wonderbare geheim instelde, om altoos bij u te blijven; toen Hij zelf voor de eerste maal brood en wijn zegende, terwijl Hij die in zijn vleesch en bloed veranderde, om zich aan de kinderen der men-schen tot voedsel te geven.
2. Tol wien Iwmt //y? — Toteene verleide duif, die, nadat zij lang verre van het hart van haren God verwijderd geweest is , midden onder de vreugden en goederen dezer wereld, wijl zij niets vond, wat haar oneindig verlangen bevredigen konde , ten laatste tot diengene terugkeerde, van wien zij uitging, en die haar alleen voor zich geschapen heeft.
3. Waarom komt IJij ? — Om u met de zuiverste tarwe te voeden, om u met den honig uit de steenrots te verzadigen; om het brood van den hemel te geven, het brood zijner met de godheid verbondene menschheid, hetwelk zijn hart u alle dagen wenscht mede te deelen. en zonder hetwelk uwe ziel geen enkel oogen-blik zoude kunnen leven, indien zij eenmaal het oneindige goed begrepen had, dat haar wordt aangeboden
190
GEDENKSPREUK.
»Ziet! De voortreffelijke spijs der Engelen, is het brood der pelgrims op de reis geworden.»
DANKZEGGING.
1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart, die zich aan u schenkt met de woorden; Mijn vleesch is waarlijk spijs, en mijn bloed is waarlijk drank , die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die blijft in mij en ik in Hem. Reken, hoe dikwijls ik u de uitstekende eer bewezen heb, om u zoo met mijn eigen wezen te spijzen, en zie, of gij de voorwaarden vervuld hebt, die ik u voor zulk eene weldaad stelde. Zijt gij zoo trouw in mij gebleven, als Ik in u ? Hebt gij slechts voor mij geleefd? Hebt gij de opoffering van mijn sterfelijk leven ter eere mijns Vaders, ten voorbeeld genomen voor uwe opoffering in mijne dienst? Die mij eet, zal door mij leven ... gelijk ook ik door mijnen Vader
leef____ — Werp u vol ootmoed en schaamte
aan zijne voeten neder en antwoord: O mijn Heer! hoe zeer heeft het mij bij de deelneming aan deze goddelijke geheimen , waarover de Engelen in verwondering geraken, aan voorbereiding , aan oplettendheid en ijver ontbroken ! Hoe schielijk heb ik uwe tegenwoordigheid in mij vergeten; hoe weinig moeite heb
191
ik mij gegeven , om in U te blijven! En hoe zoude ik het durven wagen, om de zeldzame oogenblikken, die ik aan uwe eer, aan uwe liefde beproefde te wijden, met uw leven te vergelijken, dat onafgebroken met de zaken uws Vaders bezig was.
2. Dit geheim is een geheim des geloofs. Mijn regtvaardige, spreekt de Heer , dat is diegene , die mij ontvangt, moet door het geloof leven; indien hij zich aan mijne leiding, aan mijne tegenwoordigheid, aan mijne liefde onttrekt, zal hij aan mijn hart niet meer behagen. Vrees deze straf, die de verschrikkelijkste aller straffen is. ')
3. Het Brood van het heilige Sacrament is voor ons geschapen: het is ons brood, ons dagelijksch brood , waarom de Heer ons geleerd heeft dagelijks te bidden: Geef ons heden ons dagelijksch brood. Verootmoedig u, als gij ziet, dat gij u zoo zelden in staat stelt, om het te ontvangen. De honger naar deze hemelsche spijs is de geestelijke gezondheid der ziel; de afkeer, de onverschiligheid is een teeken van zwakheid en ziekte. Ach hadt gij telkens, als gij deze woorden uitspraakt: Geef ons heden ons dagelijksch brood, even zoo vele oefeningen van verlangen naar deze goddelijke spijs verwekt : welke schatten zoudt gij u vergaderd, hoe vele liefdevlammen in het hart van Jesus en in het uwe ontstoken hebben!
1) Hebr. X, 38.
192
GEDENKSPREUK.
t Goede Herder! Brood der zielen ! Uwe ontferming doet mij U tot mijnen Herder en Beschermer kiezen. Laat mij in het land der levenden onder het getal uwer uitverkorenen gerekend worden.»
VOOR HET FEEST VAN MARIA LICHTMIS.
VOORBEREIDING.
1. Wie komtl —Jesus Christus, die, toen Hij zag , dat God de offeranden en slagtoffers des ouden verbonds verwierp, gezegd heeft: Zie, ik kom! om uwen wil te volbrengen; en zich zoo reeds bij voorbaat aanbood tot alle lijden en doodsangsten, van den Olijfberg tot op Golgotha ')
2. Tol wien komt /lij? Tot eene ziel, die niet in staat is, iets te doen ter uitwissching van de beleedigingen, waaraan zij zich jegens God heeft schuldig gemaakt, en die Hem bidt, dat Hij haar niet van deze wereld wegneme, eer zij begonnen is, Hem in waarheid te beminnen en Hem opregt te dienen.
3. Waartoe komt Hijl -- Om van uwe ziel een heiligdom en van uw hart een altaar te maken, waarop het vuur zijner liefde zonder
1) Ps. xxxix.
193
ophouden branden Jsan, om aan zijnen Vader door het offer, dat gij Hem van zijn hart in vereeniging met het uwe opdraagt, eene oneindige eer te bewijzen.
GEDENKSPREUK.
»Wees gegroet, Maria, vol van genade, in wier armen een God zich aan eenen God ten offer brengt!»
DANKZEGGING.
1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus, die door de handen van Maria op eene duizendmaal teederder wijze in uw hart, dan op de armen van Simeon nedergelegd wordt. Neem Hem in de armen der liefde en zeg met den heiligen grijsaard: Laat nu, o Heer, volgens uw woord uwen dienaar in vrede gaan; want mijne, oogen hebben mijnen Heiland gezien; mijn hart bezit immers dat licht, dat de heidenen bekeerde, den vurig verlangden Christus, dien uw Heilige Geest mij in het hart gaf, zonder wien ik niet zoude kunnen leven en niet zoude willen sterven. ')
2. Wensch alle krachten en vermogens uws ligchaams en uwer ziel ten dienste en ter eere des Heeren aan te wenden en onophoudelijk voor Hem te branden , gelijk het heilige vuur
1) Luc. II: 29.
194
dat dag en nacht in het heiligdom brandde, gelijk de lamp, die voor het Allerheiligste brandt.
3. Offer aan Jesus Christus voor het heil der zielen de droefheid op, die het hart zijner goddelijke Moeder doorboorde, toen de heilige grijsaard Simeon haar voorzeide, dat haar goddelijke Zoon tot een val van velen gesteld zoude worden.
GEDENKSPREUK.
»0 heilige Vader, indien Gij ons gebiedt te leven , zoo maak toch , dat wij met Jesus groei-jen en toenemen.»
VIII.
voor het peest van het h. hart van maria
VOORBEREIDING
1. Wie komt ? — Jesus Christus, wiens hart altoos waakt en altoos acht geeft, of eene ziel niet door eene pijl zijner liefde getroffen wordt; Jesus Christus, die de gesteldheid des harten kent ten gevolge zijner alwetendheid en door de verkeering der liefde, waarin Hij steeds met zijne zielen staat.
quot;2. Tot wien komt Hijl — Tot een hart, dat eens door het vuur zijner liefde ontvlamd was en heden van kommer en treurigheid ter neder
195
gebogen is , verre van God , dien het erkende en beminde.
3. Waarom komt Hij ? — Om u te zeggen: Ik meet mijne mildheid en mijne liefde niet af naar de opvatting, naar de talenten mijner dierbaren, maar naar de gevoelens hunner harten , naar de liefde, waardoor zij jegens mij ontstoken zijn. De Heer ziet op het hart. ') O arme zondaar! keer toch terug tot uw hart, keer terug tot mijn hart, en gij zult weder tot vreugde en tot het leven geraken. 2)
GEDENKSPREUK.
O liefderijk hart van Maria! neem onze harten in bezit, om hen voor uwen Zoon waardig te maken.
DANKZEGGING.
]. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart, die tot u zegt: Hoor, dochter, en zie en neig uw oor! vergeet uw volk en het liiiis uws vaders! Ver ■ geet alles , wat deze vergankelijke wereld vervult; en ik, uw koning, die nooit verander, ik zal naar uwe schoonheid verlangen. 3) — Zeg gij tot Hem: Hoe kondet Gij de nederigheid uws dienaars aanzien! Wat hebt Gij van mij te verwachten? is het niet reeds de grootste
1) Kon, XVI; 7. - 2) Issiï. XLVI; 8. - 3) Ps, XLVI;ll.
»96
eer, die Gij een schepsel bewijzen kunt, dat Gij iets van hetzelve verlangt?
2. Bid Jesus door den blik van Maria, die onafgebroken op Hem gevestigd is , en die zijn hart zoo aangenaam verwondt, dat Hij alle blikken op de schepselen, al het verlangen naar hunne achting, waardoor de zuiverheid uwer beste handelingen besmeurd en bevlekt zoude kunnen worden , uit uwe ziel moge verdelgen.
3. Offer alle neigingen, die in het brandende hart van Maria waren , van het eerste oo-genblik harer ontvangenis af tot aan den laat-sten zucht haars levens, aan de allerheiligste Drievuldigheid op , en bid baar , door het zuiverste goud van de brandende liefde der goddelijke Moeder , om de genade, van alle slijk der wereldsche neigingen uit uw hart te kunnen wegruimen.
GEDENKSPREUK.
Indien het leven zonder liefde dood is : O ! hoe weinig heb ik dan geleefd! o, hoe vele nuttelooze jaren ! hoe veel verloren tijd !
IX.
VOOR HET FEEST van den HEILIGEN JOSEF.
VOORBEREIDING.
1. Wie komt? — Jesus Christus, de eeuwige God, die zich zelven den God van Abraham,
197
van Isaak eti van Jakob noemde: de God, die toen Hij het gewaad onzer natuur aannam , de Zoon van Josef, de Zoon van Maria, de Zoon des mensclien genoemd wilde worden ; die zich zoo zeer met ons vereenigde, dat Hij , even als wij , eenen naam dragen , op onze aarde wonen , voorouders , ouders en vrienden onder de menschen hebben wilde.
2. Tot wien komt Hij? — Tot eene ziel, welke diegenen benijdt, die met Hem leefden, en zegt: O Jesus! zalig zijn de oogen , die uw aangezigt vol van genade en majesteit gezien bebben , wier blikken de uwen ontmoetten ! Zalig de ooren, die den zoeten toon uwer stem vernamen! Zalig de banden, die U in uwe kindschheid droegen! Zalig de lippen, aan welke Gij vergundet, uwe goddelijke handen te kussen!
3. Waarom komt Hij? - Om uw geloof op te beuren en u te zeggen : Hoe ? hebt gij dan in het Altaargeheim niet nog meer dan diegenen, aan wien het gegeven was, om met mij te leven?
GEDENKSPREUK.
Ik wil geenen slaap op mijne oogen, op mijne oogleden geenen sluimer en op mijne slapen geene rust laten komen, voor en aleer ik eene plaats gevonden heb voor den Heer in mijne ziel. ')
1) Ps. cxxxi.
198
dankzegging.
1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart, die tot u zegt: Wat hebt gij te wenschen? Zie, al het bloed mijner aderen, alle tranen , alle blikken mijner oogen, al den gloed mijns harten, al mijne woorden, al mijne schreden, al mijn lijden, mijn leven, mijn dood, alles, wat ik heb, alles, wat ik ben, behoort u toe. Alles, wat het mijne is, is het uwe. — Antwoord Hem; Het is waar o Heer! en wat kan ik thans nog wenschen, dan dat geheel mijn wezen even zoo U voor altijd moge toebehooren.
2. Verlang met geest en hart in het huis van Nazareth , midden onder Jesus, Maria en Josef te leven! O indien gij van deze bewonderenswaardige leermeesters het geheim van het inwendige leven, van het in God verborgene leven kondet leeren; dat de Heiligen aller tijden in die heilige woning bestudeerden !
3. De heilige Teresia verzekert, dat zij nog nooit den heiligen Josef om iets gebeden he6ft zonder het verkregen te hebben; ga ook gij tot Josef; neem in al uwen nood tot hem uwen toevlugt; hij zal u niet verstoeten , hij , die het medelijden aan zijne ware bron geput heeft, in het hart van het Kind Jesus, dat zoo dikwerf op zijne armen rustte. Bid door de voorbede van dezen grooten Heilige om de genade, dat u, gelijk Hem', Jesus en Maria in uwe laatste oogenblikken mogen bijstaan.
*
199
GEDENKSPREUK.
»Het is mij goed God aan te hangen. ')
X.
VOOR HEï PEEST VAN MARIA BOODSCHAP.
VOORBEREIDING.
1. Wie Jiomtl — Jesus Christus, het Woord Gods, hetwelk van eeuwigheid af in God en zelf God was; Jesus Christus; het licht der wereld die zich gewaardigde, uit den glans der heerlijkheid neder te dalen , mensch te worden , en niet slechts onder ons , maar zelfs in onze eigene harten te wonen. 2)
2. Tot wien komt Hij ? Tot eene ondankbare ziel, die alles van Hem verkregen heeft; waarin Hij, als in zijn erfdeel wonen wilde , die echter zoo langen tijd onwillig was , om Hem te erkennen eu op te nemen, terwijl zij hare oogen vrijwillig sloot voor het licht, dat Hij haar aanbood.
3. Waarom komt Hij ? — Om u uit de duisternis des doods te trekken , waarin gij gezeten waart, om u tot zijn wonderbaar licht te roepen, om u onder de kinderen zijns Vaders te tellen. Hij komt, om u in zijne mensch-wording , de eerste oorzaak van alle wonderen zijns levens, het geheim zijner liefde te ont-
1gt; Ps. LXXII. 28. - 2) Joan. 1.
200
dekken, terwijl Hij tot u zegt; Ik ben slechts eenmaal geboren en slechts eenmaal gestorven ; mijn verblijf en mijn lijden op de wereld hebben slechts een bepaald doel gehad ; mijne raensch-wording is echter een blijvend geheim, dat zelfs mijn dood niet afbreken konde, een geheim dat in den hemel voortduurt en de geheele eeuwigheid door voortduren zal, waar mijne godheid , met uw vleesch bekleed , het eeuwige voorwerp uwer beschaming, het altoos-durende bewijs mijner onbegrijpelijke liefde zijn zal.
GEDENKSPREUK.
O Jesus ! o vleeschgeworden God! Gij hebt ons den vrede weder gegeven ; Gij hebt de grootheid en de nederigheid in u vereenigd.
DANKZEGGING.
1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart, die in uwe ziel even zoo werkelijk en wezenlijk tegenwoordig is, als Hij zulks in het oogenblik der mensch-wording in Maria was ; stel zeiven voor als een voorwerp van eerbied en bewondering in de oogen der Engelen ten gevolge van deze goddelijke vereeniging en verneem , hoe de Heer tot u zegt: Al konde ik op aarde geene zoo zuivere en liefelijke woning vinden, gelijk
201
de schoot mijner goddelijke Moeder was, dan ware toch mijn hart niet tevreden geweest , indien ik mij niet met een ieder mijner schepselen en ook met u vereenigd had. — Werp u in den geest aan zijne voeten neder en spreek: O mijn Jesus! gedoog, dat ik u met meer reden dan uwe goddelijke Moeder vraag, hoe dit dan geschieden kan , dat Gij mij aldus bemint ? En indien de Kerk er zich over verwondert, dat Gij den schoot van Maria niet geschroomd hebt, hoe kunt Gij ü dan zelfs tot mij vernederen? Hoe zal dit geschieden1! — Jesus Christus antwoordt U : De liefde heef;, dit wonder gewrocht. De liefde kan alles; de liefde doet het onmogelijke om zich en haar dierbaar voorwerp te bevredigen ; Zoo zeer heeft God de wereld bemint. Wat aan de natuur onmogelijk is en voor het mciiamp;chelijk verstand onbegrijpelijk was, dat heeft Hij gedaan : zijn Zoon is de Zoon des menschen geworden en is tot ons genaderd
2. Denk er aan , in de heilige Communie wordt Jesus Christus geheel bijzonderlijk voor ons measch. Hier brengt Hij ous zijne mensch-wordiog aan , en , gelijk de heilige Hilarius zegt , draagt en neemt Hij slechts het vleesch van diengene aan, die het zijne aanneemt; Hij is onze Verlosser niet en Hij is niet voor ons mensch geworden, indien wij niet zeiven het vleesch aannemen, dat Hij aangenomen heeft. Zoo wordt in het allerheiligste Sacrament het
1) Luc. I. 34.
202
werk onzer zaligheid voltrokken door het nuttigen van het vleesch des Verlossers.
3. O indien gij in het oogenblik der menschwor-ding in het hart van Jesus en Maria hadt kunnen doordringen ! Indien gij de vereeniging dezer twee harten begrijpen, hunne vurigheid en hunne verrukking gevoelen , den brandenden ijver, die hen van dit oogenblik af voor uwe ziel verteerde, hadt kunnen zien , in de verootmoediging van het hart van Jesus voor zijnen hemelschen Vader, van het hart van Maria voor haren goddelijken Zoon en God hadt kunnen doordringen !
4. Verlang aan al deze wonderbare gesteltenissen van Jesus en Maria deel te nemen ; oEfer die aan God als vergoeding uwer onmagt op. Bid, dat gij niet slechts in de moeijelijke omstandigheden dezes levens , maar in ieder uwer dagelijksche beproevingen dat woord : Het geschiede ! uitspreken moogt, dat aan de wereld eenen God schonk en door eene volmaakte gelijkvormigheid met zijnen wil bewerken zal, dat Hij onophoudelijk in uw hart woont.
GEDENKSPREUK.
Ja , mijn Jesus ! mijn goede Meester! het geschiede! In vernederingen, in bekommeringen, in moeite en arbeid , in het leven en in het sterven, in alle lijden en smarten des harten, des ligchaams en der ziel geschiede uw wil!
203
VOOR HET FEEST van MARIA HEMELVAART VOOUISEREIDING.
1. Wie fomi? — Jesus Christus, de geliefde uit duizenden uitverkoren en alle begeerten der ziel waardig; ') onze Emmanuel, die in de overmaat zijner liefde in ons hart wil ingaan en zich gewaardigt, op aarde te blijven , tot dat de groote dag der eeuwigheid schittert, en de duisternis verstrooid wordt.
2. Tot wien komt Hij ? — Tot zijne geliefde , die dezen naam zoo weinig verdient en, terwijl zij hare ongeregelde neigingen volgde , zoo dikwijls verre van Hem afdwaalde ; tot eene ziel, die Hij in de overmaat der liefde zijne bruid, zijne zuster, zijne vriendin, zijne duif, zijne allerliefste, zijne volmaakte, zijne vlek-kelooze noemt, niet omdat zij zoo is , maar omdat hij haar zoo wenscht.
3. Waarom komt [lij! — Om haar in een nieuw schepsel te veranderen , om haar den kus van het heilige gastmaal te geven , om van den overmaat der liefde, die Hij haar toedraagt, tot haar hart te spreken.
GEDENKSPREUK.
Ik bezweer u, gij dochters van Jeruzalem ,
1) Hoogl. V.
204
als gij mijne welbeminde vindt, dan zegt Hem dat ik kwijn van liefde. ')
DANKZEGGING.
1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart, die u om de kuische omhelzingen uwer ziel verzoekt. — Werp u in den geest aan zijne voeten neder en zeg : Wat zal de balling doen die verre van U verwijderd is? Wat zal de slaaf doen, die naar uwe liefde smacht, indien Gij zelf hem niet leert, hoe hij U zoeken en vinden , hoe hij in U leven moet, zonder dat hij U een oogenblik uit het oog verliest ?
2. Hoor, hoe Jesus Christus u antwoordt: Neem een voorbeeld aan mijne Moeder; zie, met welke opofferingen zij verdiend heeft, dat zij haren God het meest van alle schepselen beminde en door Hem bemind werd. Niemand wordt gekroond, tenzij hij wetliq gestreden heeft. Wie overwint, dien zal ik het verborgene Manna en eenen nieuwen naam geven ... ik ben voor u eene zeer groote belooning.
3. Maak het vast besluit, om God van nu af met geheel uw hart en met een gewillig gemoed te dienen;, 2) opdat gij eens uit zijnen mond de zoete woorden verdient te hooreu : Kom, mijne bruid, gij zult gekroond worden.
1) Iloogl. V. 18. - 2) 2 Machab. 1, 3.
205
4. Zeg tot Maria; O mijne Moeder! ge-waardig u door uwe laatste verzuchting de mijnen tot aan de laatsten te heiligen, en laat niet toe, dat voortaan een enkel oogenblik tot een ander doel besteed worde, dan ter eere van] uwen Zoon, door de stiptste vervulling van zijnen wil.
GEDENKSPREUK.
Ik heb gevonden, dien mijne ziel bemint. Ik zal Hem vasthouden en niet laten gaan. ') XII.
VOOR HET FEEST VAN MARIA GEBOORTE.
VOORBEREIDING»
Wie komtl — Jesus Christus, de zelfde God, die uit liefde tot u in den tijd uit eene Maagd wilde geboren worden , haar Zoon heeten en haar ook aan u tol Moeder geven en u zijnen broeder noemen.
2. Tot wien komt Hij? — Tot een arm schepsel, dat op aarde geheel alleen en verlaten is.
3. Waarom komt Hij ? — Om aan dit schepsel te herinneren, dat, indien ook de harten aller menschen op aarde zich voor hem sluiten , hem in den hemel een Vader blijft, die zijn God
1) Hoogl. Ill; 4
206
is; eene Moeder, die de Moeder van zijnen God is; een vriend, een bruidegom, die Jesus God en mensch te gelijk is.
GEDENKSPREUK.
Mijn vader en mijne moeder hebben mij verlaten , doch de Heer neemt mij op. ')
DANKZEGGING.
1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart als den teedersten aller vaders, die u in zijne armen neemt en aan zijn hart laat rusten. — Verwacht van Jesus in deze plaats der ballingschap, met het blinde vertrouwen eens kinds, leven, onderhoud, beweging en alle goed en bid Hem, dat gij te midden van de gevaren, beproevingen en lijden steeds in deze berusting volharden moogt.
2. Stel u voor, dat Jesus Christus u bij de wieg van Maria geleidt en gij , aan de voeten uwer goddelijke Moeder nedergeworpen, haar op uwe armen neemt, aan uw hart drukt en aan haar haren geliefden Zoon , dien gij in uw halt hebt, aanbiedt als het eenigste geschenk dat Haar waardig is.
3. Bid, dat gij met de goddelijke Moeder herboren moogt worden , om slechts nog voor God te leven; verlang de gevoelens van eerbied , van liefde, van opoffering , van bewon-
1 Pa. XXIV; 10,
207
dering, die het hart van den heiligen Joachim en van de heilige Anna aan de voeten van Maria vervulden, en dank God, dat Hij u zulk eene Moeder gegeven heeft.
GEDENKSPREUK.
God zelf is midden in mijn hart; en het zal niet ontsteld worden. ')
XIII.
VOOR HET FEEST DEK ZEVEN WEEËN VAN MAMA.
VOORBEHEIDING.
1. Wiekomtl -- Jesus Christus, die, alhoewel de Heer van het rijk der heerlijkheid, hetzelve toch slechts door lijden wilde binnen gaan, en in het hart zijner ware dienaren zijne smarten gaarne levendig indrukt en den vasten wil daarmede verbindt, dat zij zich dezelve willen voorstellen.
2. Tot wien komt Hij? — Tot eene onverschillige en slaperige ziel, tot een hart, dat van het kruis afkeerig is , welks cenigste streven schijnt te zijn , om zich zelfs aan het ligtste lijden te onttrekken en alle wenschen des harten, des geestes en der zinnen te bevredigen.
3. Waarom komt Hij ? — Ora u uwe laauw-heid, uwe geringe gelijkvormigheid met zijne
1) Ps, XLV.
208
gevoelens te verwijten en u met schande te overladen , terwijl Hij u de moeiten, de opofferingen en ontberingen voor oogen houdt, die dagelijks om u heen de liefde tot een zwak schepsel, tot een gering gewin , tot nieuwsgierigheid veroorzaakt.
GEDENKSPREUK.
O lesus ! maak toch eenmaal, dat mijn leven aan het uwe gelijke , dat het eene onophoudelijke vreugde voor den geest en een onophoudelijk kruis voor de zinnen zij.
DANKZEGGING.
\. Beschouw met. de oogen des geloofs Jesus Christus , die u alle smarten van zijn hart ontdekt, die zich in het hart zijner Moeder, als in eenen getrouwen spiegel afspiegelden, en die u vraagt, welke overeenkomst met deze heide met bitterheden gedrenkte harten gij in het uwe vindt. — Zeg tot Hem, in het gevoel dat gij met dezen niet kunt vergeleken worden; vlugt, o mijn geliefde! vlugt, want ik bloos van schaamte, dat ik mij zonder smarten voor u zie, terwijl uw hart vol ontelbare wonden is, waarmede mijne misdaden het overladen hebben. Doch neen, keer terug! keer terug! opdat ik in de beschouwing der wonden, die ik U heb toegebragt, de gevoelens Van berouw, van dank-
209
baarheid en liefde vinde, die gij van mij verwacht. Keer terug, keer terug, opdat wij U aanschouwen kunnen. ')
2. Hoor, mijn broeder! al ware uwe ziel vol verrukking, al zoudet gij u boven u zeiven verheffen en opstijgen tot in den derden hemel om aldaar met de Engelen te leven : dan hadt gij zoo iets groots niet gedaan, dan wanneer gij ter liefde van uwen God de treurigheid en verlatenheid des harten lijdt en aan den Verlosser der wereld gelijkvormig zijt, die te midden van de hevigste smarten en benaauwd-heid der ziel tot zijnen Vader sprak;.Uw wil geschiede! die aan een kruis verheven, de handen en voeten doorboord, niets had, waar Hij zijn hoofd kon nederleggen; die eindelijk door een wonder van ongehoorde liefde , voor u de kwellingen en de schande van het bitterste en smartelijkste lijden onderging, (Lodew. v. BI.)
3. Offer aun Jesus Christus tot vergoeding voor uwe ongevoeligheid en voor uwe neiging tot aardsche vreugde, het medelijden en de smarten op van het hart van Maria.
4. Verheug u er over, dat er ten minste een hart is, dat den goddelijken Verlosser volmaakt bemint; een hart, dat zijne smarten begrijpt, dezelve deelt en lenigt.
GEDENKSPREUK.
O mijn Heiland! indien mij uw voorbeeld
1) Hoogl. VI. 12.
210
en het voorbeeld uwer Moeder niet tot het lijden bemoedigt, wat kan mij daartoe dan bewegen.
XIV.
VOOll HET FEEST VAN ALLERHEILIGEN.
VOORBEREIDING.
Wie komt'! —Jesus Christus, de Koning der Engelen, de vreugde der Heiligen, de geheele hemel, wijl God zelf de hemel is.
2. Tut wien komt Hij? — Tot eenen armen gevangene, die treurig aan de stroomen van Babylon zit en tranen stort als hij aan Sion denkt. ')
3. Waarom komt Hij? Om uwe tranen af te droogen en u de vertroostende woorden te laten hooren: Heden zult gij met Mij zijn in het paradijs; 2) en eens zult gij dat geluk genieten , dat nog geen oog gezien en geen oor gehoord [heeft en in geen menschen hart is opgekomen. 3)
GEDENKSPREUK.
De dood zijner Heiligen is kostbaar in de oogen van God.
1) Ps. CXXXVI, 1, - 2) Luc, XXIII; 43 - 3) 1 Cor. II: 9.
211
DANKZEGGING.
1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus in uw hart als midden in de Vergadering der Heiligen; hoe Hij zelf bij het gastmaal des eeuwigen levens het voorzitterschap bekleedt, hunnen geest met de verhevenste kennissen vervult en hun hart met het gloei-jendste vuur ontsteekt; — en beschouw u als eenen armen bedelaar, die tot Hem zegt; Ook de hondjes eten van de broodkruimelen die van de tafel hunner heer en vallen. ')
2. Verneem het gezang der Heiligen, die in de verrukking der dankbaarheid hunne kroonen aan de voeten des Verlossers neder-leggen: Waardig is het Lam, dat gedood is geworden, te ontvangen magt en godheid, en wijsheid, en sterkte, en eer, en lof, en dankzegging : want Gij hebt ons door uw bloed afgekocht voor God uit alle stammen en talen en geslachten en volkeren. 2)
3. De eeuwige wijsheid, die in uw hart, nedergedaald, zal u zeggen, door welke ontberingen en beproevingen gij naar het voorbeeld der Heiligen de zaligheid dezer wereld, de voorbereiding der eeuwige zaligheid, erlangen zult.
GEDENKSPREUK.
Zalig zijn uwe lieden en zalig uwe knechten , die voor U staan ten alle tijde. 3)
1) Matth, XV; 27. - 3) Opend. V; 9, 12. - 3) Kon. X. 7.
212
XV.
VOOR HET PEEST DER ONBEVLEKTE ONTVANGENIS VAN MARIA.
VOORBEREIDING.
1. Wie komt? — Jesus Christus, de bron aller zuiverheid, dien het onder de leliën van een zuiver hart behaagt; voor wien zelfs de Engelen niet zonder vlekken zijn; in wiens oogen zelfs onze goede werken slechts onrein heid zijn : Jesus Christus, dezelfde God , die, om in den schoot van Maria ontvangen te worden, de werking zijner goddelijke almagt inriep, en verlangde, dat zijne Moeder eene vlekkelooze en met de verhevenste deugden getooide Maagd was, en die zich des niettegenstaande bij de menschwording nog meer vernederde dan wij ons ooit zouden kunnen voorstellen.
2. Tot wien komt Hij ? — Tot eenen zondaar, die naanwelijks van de vlekken zijner zonden gewasschen is, die hem, gelijk een hevige storm , van zijnen God , van zijne rede en van zich zei ven wegrukten; ') tot eene ziel, die niet bedenkt, hoe noodzakelijk zij den bijstand des heiligen Geestes noodig heeft, om in haar dan toestand te weeg te brengen , die een God verlangt, die in haar hart nederdaalt; tot eene onreine, duizendmaal met de schandelijkste
1) Isas. XIV; 6.
213
smelten besmeurde ziel, die zich geen geweld wil aandoen: om zich eenen God minder onwaardig te maken , die haar met een bezoek gewaardigt.
3. Waarom komt Hij? — Om die onreine ziel te zuiveren en af te wasschen, om haar hare eerste schoonheid weder te geven; om den schuldige de tweede bekeering te schenken die gelijk eene tweede schepping is en hem door de verandering van geheel zijn wezen in God bevestigen zal. Zie, ik maak alles nieuw. 1)
GEDESSSPREIIK.
Wie kan degene rein maken, die van onrein zaad ontvangen is? Zijt gij het niet alleen , o Jesus , Gij, de eenigste bron aller zuiverheid a)
DANKZEGGING
\. Beschouw met de oogen des geloofs den gekruisten Jesus Christus midden in uwhajt, die dat goddelijke bloed, dat de misdaden der wereld heeft aangewasschen uit zijne wonden vloeijen laat. — Werp u in den geest met Maria en de heilige vrouwen aan den voet van het kruis neder en zeg, in dit kostbare bloed badende : O licht, dat elke smet haat en slechts door zuivere harten gezien kan worden; hoe
Openb. XXI; 5-0) Jol), XIV. 4.
komt het, dat Gij mijne oogen beschijnt , eu ■waar vindt Gij, o Jesus, in mijn hart eene plaats , eenen tempel, die heilig genoeg zoude zijn, om U te ontvangen? (H. August.)
2. Hoor, hoe de vleeschgewordene waarheid u antwoordt : Wilt gij tot de volmaakte zuiverheid geraken, zal uw geest door geene ergernis verward worden , dan moet gij door de liefde met mij vereenigd worden; want Ik ben de hoogste, de eeuwige zuiverheid, Ik ben het vuur, dat de zielen waarlijk zuivert. Hoe meer gij tot Mij nadert, des te zuiverder zult gij worden , en hoe meer gij u van mij verwijdert, des te meer zult gij besmeurd worden. De wereldlingen bezoedelen zich slechts daarom zoo zeer, wijl zij van Mij gescheiden zijn ; want eene ziel, die zich waarlijk met Mij vereenigt, neemt noodzakelijkerwijze deel aan mijne zuiverheid. Even zoo moet gij nog iets anders doen, indien gij tot deze vereeniging, tot deze zuiverheid geraken wilt; gij moet u van elk oordeel onthouden over datgene, wat gij door het een of ander schepsel tegen u of tegen anderen doen en zeggen ziet; gij moet nooit op den wil der menschen maar in alles op mijnen wil zien (11. Cathar.)
3. Betreur het, dat gij aan de erfzonde zoo vele dadelijke zonden hebt toegevoegd, die uwe ziel bevlekten en zoo dikwijls de onschuld ontwijdden, die u in den heiligen doop was wedergegeven.
213
4. Bid den Heer in den naam en door de verdiensten van de zonder vlek ontvangene en voor alle dadelijke zonde gevrijwaarde Moeder Gods Maria , om die liefde , welke de geringste vrijwillige vergetelheid als eene misdaad leert aanzien en zulk eenen afschuw van de zonde inboezemt, dat gij liever zoudt willen sterven , dan de minste dagelijksche zonde begaan.
GEDENKSPREUK.
Gelijk de lelie onder de doornen; zoo is Maria onder de kinderen van Adam. ')
GEBEDEN BIJ DE HEILIGE COMMUNIE OP DE FEESTDAGEN VAN DE ALLERIIEIHGSTE MAAGD MARIA.
Voor de heilige Communie,
Tot U verzucht ik op dezen uwen luisterrijken feestdag, o heilige Moeder Gods, Moeder van mijnen Heer Jesus Christus, dien mijne ziel nu godvruchtig verlangt te ontvangen, — en Moeder aller christenen, die in dit tranendal tol u zuchten 1 sta mij bij, o goedertierene voorsprekeres der zielen, die Jesus beminnen en van een vurig verlangen naar de heilige vereeniging met Hem blaken! O goedertierene en milddadige Maagd, open uwe bloemrijke
1) Hoogl. 11. 3.
216
handen, versier met uwe zeldzame deugden mijn ledig hart en bereid hetzelve tot een bed van leliën, waarin de geliefde en eenig geboren Zoon uws harten eene liefelijke en aangename rust vinde!
O uitverkorene dochter des eeuwigen Vaders, die dengene, dien de hemelen der hemelen niet bevatten, in uwen zuiveren schoot gedragen hebt, welk een hoogst verheven voorbeeld zijt gij voor alle zielen, die dezen Zoon des Allerhoogsten in de heilige Communie ontvangen! Voor Hem, uwen God en Heer alleen, hebt gij alle minuten uws levens gesleten; eene bestendige en zulk eene bovennatuurlijke voorbereiding was uwe in alle deugden uitmuntende maagdelijke levenswandel geweest, dat gij reeds vol van de genade des Heiligen Geestes waart toen gij He;n ontvangen hebt. En even zoo is geheel uw verder leven, toen gij Hem ontvangen hadt, in hoogst loffelijke dankzegging en steeds toenemende heiligheid voorbijgegaan, -- En zie, o goddelijke Moeder van mijnen Heer, naauwelijks ben ik in staat, om mij eeneti zoo korten tijd tot zijne heilige ontvangst voor te bereiden, en zoodra ik Hem, den allerhoogsten Heer des hemels en der aarde ontvangen heb, verval ik reeds weder in de ijdele verstrooijingen dezer wereld. Ach , met zuchten en klagen moet ik zoo vele verloopene jaren mijns levens betreuren; en wegens de teugelloozeligt-zinnigheid mijns harten — voor den nog overigen tijd mijos levens sidderen.
217
Ach voorwaar, ik ben ellendig, en arm en ontbloot van alle deugden 1 In het bewustzijn mijner geheele onwaardigheid val ik aan uwe heilige voeten neder, o wonderbare Maagd, om U in ootmoed aan te roepen, dat gij mij heden als eene liefderijke Moeder bijstaan, mijne onvolmaaktheden uit de volheid uwer genaden vergoeden en mij leeren wilt hoe ik Jesus ontvangen moet, dien gij , het eerst van allen, van den Heiligen Geest ontvangen, en tot onze onuitsprekelijke blijdschap, voor onze zaligheid en voor onze verlossing gebaard hebt; hetzelfde ligchaam mijns Heeren zal ik heden ontvangen; Hem zal ik dragen en :n mijne ziel baren.
O Moeder der barmhartigheid, toon u heden als eene moeder ; versier mijn hart met uwe zuiverheid, met uw onwankelbaar geloof, met uwen stillen ootmoed, met uwe standvastigheid in het werken en lijden, met uwe serafijnsche godsvrucht en liefde , opdat ik uwen godde-lijken Zoon waardig in mijne ziel moge opnemen, voor wiens eer uw moederlijk hart zoo zeer ontgloeid is, en tot wien wij door u toegang hebben, o deur des hemels, toevlugt der zondaren, en Koningin aller uitverkorenen!
En Gij, o mijn goddelijke Heiland! neig uw oor naar de woorden uwer zeer beminde Moeder en verleen mij door hare genadige voorspraak wat ik wegens mijne onwaardigheid niet verkrijgen kan , opdat ik u met een vurig verlangen en met alle godsvrucht en liefde ontvangen, en 61 13
218
tot aan het eindr van mijn leven steeds in een getrouw hart dragen moge. Amen.
Na de heilige Communie.
GEBED TOT JESUS EN MARIA.
O Jesns , Zoon der allergezegendste Maagd , ik aanbid U met allen ootmoed en met alle vurigheid mijns harten. Ontferm U mijner , o mijn Verlosser, uit liefde tot uwe roemwaardige maagdelijke Moeder , door welke Gij U verwaardigd hebt, onze broeder te worden ! Ik offer alle godsvrucht, alle getrouwheid en aanbidding van haar van liefde blakend hart, al hare getrouwe voorbeden voor ons zondaren , alle marielingen harer ziel, welke het zwaard der droefheid doorboord heeft, en alle blijdschap der hemelsche heerlijkheid , waarin zij U nu eeuwig bemint, aanbidt en verheerlijkt, aan U op.
O Maria , onze middelares , zie , mij ontbreekt bij dit heilig bruiloftsmaal ten eenen maal de wijn der godsvrucht, die de heilige zielen zoo zalig verrukt en bedwelmt! O , spreek een woord, en Jesus zal u verhooren; want nog nooit en nimmer heeft Hij u, zijne zeer beminde Moeder , een verzoek geweigerd ! Gezegende Maagd , die het beste deel verkoren hebt, dat.u nooit zal ontnomen worden; zie, ook ik verkies hetzelve, doch ach, al te zeer
219
moet ik vreezen , dat het mij wegens mijne groote laauvvheid ontnomen en aan diegenen gegeven worde, die overvloeijen van goede werken ! Daarom smeek ik tot uw hart, dat zoo rijk is aan ontferming. Verwerf mij de genade der godsvrucht en standvastige volharding tot aan het einde van mijn leven !
O Jesus! met Maria wil ik aan uwe voeten zitten en de zoete woorden des heils uit uwen mond vernemen ; want Gij alleen , o levend Woord des Vaders , hebt woorden des eeuwigen levens. O, doordring mijn hart met uwe vurige woorden , opdat zij daar hel leven en in heilige werken der liefde veranderen i Verval mijn hart met eene stille liefde , die elk uwer heilige inboezemingen met alle trouw verneemt en met eenen heiligen ijver voor uwe goddelijke eer opvolgt: opdat ik met de vurige godsvrucht van Maria de werkzame zorgvuldigheid van Martha vereeuig, en , om hoe vele dingen mij ook bekommerenJe , het eene noodzakelijke altoos voor oogen hebbe, hetwelk uwe wonderbare Moeder bij dat bruiloftsmaal tot uwe dienaren gesproken heeft, en ook mij heden toeroept; »Doel alles, wal Hij u zeggen zal!quot; Want zalig is de schoot, die U gedragen heeft; zalig zijn de borsten , die Gij gezogen hebt; doch niet minder gelukkig zijn zij , die het woord Gods hooren en hetzelve volbrengen.
O mijn Heiland, schenk mij door uwe allerheiligste vereeniging met mij, uw onwaardigst
220
schepsel , en door de krachtdadige voorbede mijner hemelsche Koningin , uwer maagdelijke Moeder, deze dubbele zaligheid, dat ik volgens de woorden des Apostels , U , mijnen God, bestendig in mijn ligchaam drage, en uw heilig woord vervulle , opdat ik na dit leven de vreugdevolle woorden verneme : « Welaan , gij getrouwe knecht, gaat binnen in de vreugde uws Heeren 1quot; en daar met Maria en het geheele hemelsche hof U eeuwig beminne en zegene ! Amen.
GEBEDEN BIJ DE HEILIGE COMMUNIE OP DEN FEESTDAG V,V.N EENEN 1IEIUGE.
Voor de heilige Communie.
Heilige N ... hoe onuitsprekelijk groot is de vreugde eener godvruchtige ziel, die plaats neemt aan dien heiligen maaltijd, waar Jesus zelf, uw en haar eenig geliefde , haar opge-discht wordt ! Hoe zoet zoude mij elke traan zijn , die ik in Jesus tegenwoordigheid uit de vurigheid mijns harten weenen konde, zoo als Magdalena zijne voeten met tranen bevochtigd heeft! Waar wordt echter deze vurigheid, dit heilig weenen aangetroffen? Ach, gloeijen moest mijn hart in tegenwoordigheid van Hem en zijner heilige Engelen , en vreugdetranen moest ik storten ; want ik heb Hem in het heilige Sacra-
221
ment waarachtig tegenwoordig, alhoewel bedekt onder de gedaante van brood. Onze oogen zouden het niet kuncen verdragen, indien Hij zich in zijne goddelijke heerlijkheid vertoonde ; daarom houdt Hij zich om onze zwakheid in het heilige Sacrament verborgen. Hier heb ik waarachtig en hier aanbid ik dengene , dien de Engelen met u aanbidden in den hemel; gij wel is waar , terwijl gij Hem werkelijk aanschouwt, doch ik slechts in het geloof. Ik wil echter tevreden zijn met het licht des geloofs en in hetzelve wandelen, tot dat ook voor mij de dag der volmaakte helderheid aanbreekt en de duisternis verdwijnt. O , wanneer zal dit geschieden ? Wanneer , zalige bewoner des hemels. Heilige...., zal ik met u diengene van aanschijn tot aanschijti genieten, dien ik thans bedekt onder de gedaante van brood aanbid?
Heilige...... gij kunt mij door uwe vermogende
voorbede deze genade verkrijgen, waarnaar ik zoo vurig verlang. Wees mijne voorspraak, gij groote vriend (vriendin) van God ! Bid , dat de tegenwoordigheid van Jesus mij geheel en al ontvlamme en mij volkomen in Hem verandere , opdat ik door middel van de genade der innerlijke vereeniging door het vuur zijner liefde verteerd , slechts één geest met Her? zij ?
Heer, wat uwe Heiligen , die zich bij U in den hemel verheugen . geloofden , dat geloof ook ik: wat zij hoopten, dat hoop ook ik; en waar zij gekomen zijn , daar wensch ik door
222
middel van uwe genade ook te komen. Ik geloof, dat ik in het allerheiligste Sacrament des Altaars uw vleesch waarlijk ete , en uw bloed waarlijk drinke. Ik hoop , dat ik niet onverzadigd van u zal weggaan , maar dat Gij barmhartig jegens mij zijn zult, zoo als Gij het eertijds jegens uwe Heiligen waart. En wat is mijn verlangen buiten U, o mijn Jesus, Gij God mijns harten!
Gelijk de Heilige, wiens (wier) feestdag heden gevierd wordt, in de blijdschap des Heiligen Geestes bij uwe tegenwoordigheid opsprong als hij (zij) in de heilige Communie hart aan hart met ü was, door even zulk een verheven en heilig verlangen wenschte ook ik ontvlamd te zijn , en op het innigste met U vereenigd te worden. O dat ik zoo diep geroerd ware, als die vrome zielen , die van een brandend verlangen naar dit heilig Sacrament en van gloeijende liefde des harten , dikwerf hunne tranen niet konden weerhouden. Ach hoe schaam ik mij en hoe verslagen ben ik , indien ik bedenk , met welk eene vurige godsvrucht en begeerte eenige vrome harten tot uw heilig Sacrament naderen, terwijl ik keel en droog, zonder ware godsvrucht en vurigheid des harten blijf! O Jesus, oneindige goedhsld, ontferm u mijner!
En gij. Koningin aller Heiligen, zoetste Moeder Maria , verwerf mij , dat ik Jescs Christus , uwen Zoon met die godsvrucht en liefde ont-
223
vatjwe, waarmede Ham de Heilige..... in het
heilige Sacrament onivangen heeft, gedurende zijnen (haren) wandel op aarde! Maak, dat mijn hart door zijne liefde ontvlamd worde, door welke ook het hart van dezen Heilige jegens Jesus ontgloeid was!
Ha de heilige Communie.
GEBED TOT JESUS EX DE HEILIGEN.
Heer, wie ben ik , stof en asch, dat gij mij zoodanig voor U verheerlijkt, en mij, onder diegenen plaatst, over welke Gij uwe ontfermingen laat komen , daar Gij mij met uwe kinderen van uwen koninklijken disch het voedsel des levens aanbied , mij, die niet waardig ben , gelijk de hondjes van de broodkruimelen te eten , die van uwe tafel vallen.
Heer Jesus, welken lof of welken dank of welke aanbidding zal mijne ziel, uw ■verachtelijk schepsel, dat Gij met zoo vele genaden bekroont, ü voor deze overmaat uwer goedheid toebrengen? - Oneindige dank zij U, Heere Jesus! eeuwige dank, Schepper en Verlosser der menschen! dat Gij , om aan de ge-heele wereld uwe liefde Ie openbaren, een heerlijk gastmaal bereid hebt, waarbij Gij ons uw allerheiligst vleescli en bloed tot spijs en drank geeft, ons daardoor vermaakt en met geneugten des hemels vervult!
224
Koning der Engelen en Koning aller Hein-gen , die Gij in U verheugt en door U zalig maakt! Wees geloofd en geprezen in aJ uwe Heiligen! Alle kooren uwer Engelen en geliefde uitverkorenen moeten voor u nedervallen, en U, den levenden God, ten eeuwigen tijde aanbidden ! Inzonderheid moet U met den gehee-
len hemel zoo aanbidden uw Heilige..... die
voor uw aanschijn staat, U bemint, looft en bezit, en dien Gij alles in alles zijt! Ik echter, o Heer, lig hier voor U in het stof, en met alle mogelijke vurigheid en godsvrucht huldig ik U, loof en verheerlijk ik U in hartelijke blijdschap, dat Gij voor U en alle Heiligen de eeuwige glorie, vreugde en verheerlijking uit U zeiven zijt. Ik dank U voor alles, wat Gij voor het heil van mij en alle menschen, bijzonder echter voor de zaligheid en glorie van dezen Heilige gedaan hebt.
O Jesus, kroon en luister uwer uitverkorenen ! in U geloof ik, op U hoop ik, op U stel ik al mijn vertrouwen , naar U verlang ik, U omhels en bemin ik, aan U geef ik mij over en aan U schenk ik mij — met die zelfde teedere liefde, waarmede uw Heilige_____
zich met ziel en ligchaam en alles, wat hij (zij) bezat, tot het grootste welbehagen van uw allerheiligst hart, als een eeuwig offer aan U opgeofferd heeft.
Heer! het ontbreekt mij aan kiacht en verstand, om U, zoo als ik het schuldig ben, te
225
aanbidden, U te begroeten, op U te hopen , U te beminnen, te prijïen en mij aan U te schenken ; doch zie, ik heb in den persoon van dezen Heilige eenen borg, den man uwer genade (de maagd uwer glorie), dien (die) Gij, o Heer! in uw heilig rijk en in uwe grootheid verheerlijkt hebt! Dezen (deze) zend ik dus tot U af, als den (de) beminde uwer ziel, als den (de) aangename voor uwe oogen, opdat hij (zij) in den naam van mijn zeer geringen persoon den betamelijken lof en dankzegging bij uwe hoogste Majesteit moge voldoen.
Welaan , Heilige..... bekleed mijne plaats !
Begeef U voor het aanschijn van het mensch-geworden Woord, van Jesus Christus en loof Hem en dank Hem voor mij , zooals ook ik voor mij van ganscher harte en uit al mijne krachten Hem dank!
O sieraad des hemels en deelgenoot zijner heerlijkheid! van harte wensch ik u geluk, dat gij waardig zijt geworden in zulk eene mate uit de bron der hemelsche gaven en genaden te mogen putten. Ten innigste verheug ik mij, dat gij het rampzalig lot der kinderen van Adam ontkomen en voor eeuwig van uwe zaligheid verzekerd zijt. Dankbaar kus ik de allerweldadigste hand Gods, die zich uit den hemel aangeboden en u aan den algemeenen ondergang ontrukt heeft. Daarvoor bid ik echter, dat gij u mijner ook bijzonder aantrekken, en zoowel voor de Majesteit van uwen God , 61 13.
226
als voor zijne heiligste Moeder, mij bij mijn leven en bij mijnen dood als uw geliefd pleegkind wilt voorstellen. God heeft u boven zoo vele duizenden bemind, met het gewaad der heerlijkheid bekleed, en u de kroon der vreugde op het hoofd geplaatst. Maak, dat ik naar uw voorbeeld heldhaftig strijde, in den strijd volharde tot aan het einde, en zoo met geweld den hemel verovere; — dat ik in de beproevingen dezes levens getrouw blijve, en nimmer opboude, God mijnen Heer, uit geheel mijn hart te beminnen; — dat ik om zijnent wil, die u en mij meer dan zich zeiven bemind heeft, vermits Hij voor ons gestorven is, alle moeijelijkheden overwinne, en die kroon des levens behale , wier eeuwige glans en eeuwige zaligheid alles en alles waard is! Maak, dat ik uw voorbeeld en dat van zoo vele Heiligen steeds voor oogen hebbe. om mijnen geest tot het navolgen van diegenen , die ik vereer, op te wekken, en eens den dood der regt-vaardigen te sterven!
Heer! Gij zijt mijn Helper en Verlosser; van U verwacht ik deze genaden door de verdiensten en de voorbede uwer Heiligen. Amen.
227
G0MMUNIE-0EFEN1NGEN.
ALS DE TUD BEPEItliT IS, EN MEN DE H. MIS TE VOREN NIET BIJWONEN KAN.
G-ebedea voo.' de heilige Communie.
Door don II. Alplionsus dc Liguori.
OEFENING VAN GELOOF.
Welaan, mijne ziel, haast u, om Jesus te ontvangen; bereid uw hart ernstig voor door het geloof, Zeg hem: Ach, mijn Heiland en mijn Verlosser, zoo zult Gij dan binnen weinige oogenblikken tot mij komen. O Gij verborgen en door het meerendeel der menschen miskende God, ik geloof in U, ik belijd U, ik aanbid U in het allerheiligste Sacrament als mijnen Heer en Heiland. Gaarne zoude ik mijn leven willen verliezen om de waarheid te bevestigen. Gij komt tot mij , om mij met uwe genaden te verrijken en om u geheel met mij te vereenigen. O hoe groot moest mijn vertrouwen op uwe liefderijke komst zijn !
OEFENING VAN HOOI'.
Vergroot uw hart „ mijne ziel: uw Jesus kan u niet alle goederen vervullen; en wijl Hij U zoo onbegrijpelijk vurig bemint, zoo Hoop dan groote genaden van dezen uwen Heer, die door liefde aangedreven, ja geheel
228
in liefde veranderd, tot u komt. Ja, mijn liefste Jesus, mijne hoop, ik stel al mijn vertrouwen op uwe goedheid; ik hoop, dat daar gij U heden aan mij schenkt, Gij de liefelijke vlam uwer heilige liefde in mijn arm hart ontsteken, en mij een opregt verlangen, om slechts enkel uw welbehagen te zoeken , geven zult, opdat ik van nu af, in het vervolg niets anders moge willen en begeeren, dan slechts datgene, wat U behaagt.
OEFENING VAN LIEFDE.
Ach, Gij eenige en ware liefhebber mijner ziel, mijn God en mijn heil, wat kondet Gij nog meer doen om van mij bemind te worden ? — Het was u niet genoeg, o gebieder mijner ziel, om voor mij te sterven : Gij hebt dit Sacrament willen instellen, om U geheel aan mij te geven, om uw hart met het hart van een zoo ellendig ondankbaar mensch als ik ben, te kunnen ve.reenigen en naauw te verbinden. O eindelooze liefde, o onbegrijpelijke liefde, o onmetelijke liefde! mijn God wil zich geheel aan mij schenken, wil zich geheel aan mij tot spijze geven.
Mijne ziel, gelooft gij dit? En zoo gij het gelooft, wat doet gij dan, wai: zegt gij er van? Ach, mijn God, mijn minnelijkste God! O oneindig beminnenswaardig, zelfstandig Wezen ! Gij eenig voorwerp, dat waardig is, om
229
n van den hemel en de aarde gehuldigd te
r- worden! Ik bemin U, uit geheel mijn hart,
ir ik bemin U boven alles; o konde ik toch
e bewerken, dat de harten der menschen U zoo
't beminden, gelijk Gij verdient bemind te wor-
u den. Ik bemin U, o beminnenswaardige God ,
n ik vereenig mijn ellendig hart met dat der
s heilige Serafijnen, met het van liefde blakende
s hart der allerheiligste Maagd Maria en met alle
harten der uitverkorenen ia den hemel en op aarde. Nu bemin ik U dus , o oneindige goedheid , met al de liefde, waarmede allen en Maria, de Koningin van alle Heiligen, U be-p minnen. Ik bemin TJ alleen daarom, wijl Gij
j waardig zijt boven alles bemind te worden.
OEFENING VAN OOTMOED.
t
1 Mijne ziel , gij gaat nu heen , om u met het
: allerheiligste vleesch van Jesus te spijzen: zijt
; gij zulks echter ook waardig? O mijn God,
wie ben ik, en wie zijt Gij? Mijn God, ik erken uwe allerhoogste Majesteit en tevens mijne groote nietigheid.
Gaarne zoude ik mij uit eerbied van U verwijderd houden: doch waarheen zal ik ' gaan, indien ik mij van U verwijder? Tot wien zal ik mijne loevlugt nemen? Wat zal er van mij worden? Neen, mijn Heer en mijn God, nooit wil ik van U wijken. Zeer verootmoedigd en rood van schaamte wegens mijne
230
zonden, kom ik dezen morgen tot U. Bij dit alles ben ik echter vervuld met een vast vertrouwen op uwe goedheid en onbegrensde liefde, die Gij U gewaardigt mij toe te dragen.
OEFENING VAN BEROUW.
O God mijner ziel, hoe doet het mij leed, dat ik U tot dusverre niet bemind heb, ja , veeleer, in plaats van U te beminnen, mijne lusten en verkeerde neigingen bevredigd en uwe oneindige goedheid zoo dikwijls bedroefd en beleedigd heb. Ik haat en verfoei meer dan ooit alle beleedigingen, zoowel de grooten als de geringen, die ik U heb aangedaan , omdat Gij er door zijt beleedigd geworden , die de oneindige Goedheid zelve zijt. Ik hoop wel is waar, o mijn God, dat Gij mij mijne misdaden reeds vergeven hebt; mogt dit echter nog niet geschied zijn, dan bid ik U met een vermorzeld en verootmoedigd hart, dat Gij mij de genade uwer vaderlijke vergiffenis wilt doen gewor ■ den, eer ik U nog ontvange; wasch eerst met uw bloed mijne ziel af, waarin Gij weldra wilt binnengaan , om er in te wonen.
OEFENING VAN VERLANGEN.
Zoo verhef dan uwe begeerten, mijne ziel; dat gelukkigste oogenblik uws levens is gena derd , waarin uw Jesus wil komen, om in uw
231
hart te worden opgenomen. Zie, de Koning des hemels, zie, uw God en Verlosser komt werkelijk reeds tot u! Sta bereid, om Hem met liefde te ontvangen; roep Hem en verzucht naar Hem met een levend verlangen ; zeg Hem , kom, o mijn Jesus, kom in mijne ziel, want zij verlangt naar U! Eer gij U echter aan mij schenkt, wil ik U mijn ellendig hart als een geschenk en een offer geven, zie , ik geef het ü in der daad over. Neem deze wel is waar geringe, doch nogtans mijne allerbeste gave, van mij aan; kom en toef niet, om er bezit van te nemen.
GEBED TOT DE ALLERHEILIGSTE MAAGD MARIA.
O allerzaligste Maagd en mijne Moeder Maria , zie ik nader reeds het altaar, om uwen allerliefsten Zoon te ontvangen. Ach, konde ik uwe zuiverheid en liefde bezitten , waarmede Gij Hem ia dit Sacrament ontvangen hebt. O Moeder der barmhartigheid, reik mij dezen morgen uwen Zoon Jesus zoo toe, gelijk gij Hem eens aan de Herders en aan de Wijzen uit het Oosten toegereikt hebt. Uit uwe allerreinste handen begeer en verlang ik Hem heden te ontvangen. Zeg Hem, dat ik een uwer dienaren ben; dan ben ik verzekerd, dat Hij-mij met veel liefderijker oogen aanzien en mij veel inniger bij zijne komst met zich vereenigen zal.
232
Als de Priester de heilige Hostie toont , spreek dan mot hem de volgende woorden driemaal:
Heer, ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt, maar spreek slechts één woord en mijne ziel zal gezond worden,
Dankzegging na de H. Communie.
OEFENING VAN GELOOF.
O grenzelooze goedheid , o onbeperkte barmhartigheid , o oneindige liefde ! Een God komt, om zich met mij te vereenigen, om mij geheel tot de zijne te maken. Mijne ziel, gij die thans zoo naauw met Jesus verbonden en een met Hem geworden zijt, wat zult gij doen! Zult gij Hem niets zeggen '? Zult gij u niet met uwen God onderhouden? — Bedenk, dat ontelbare Engelen u omringen, en hunnen God, die nu in uw hart woont, aanbidden. Bid gij dus ook dezen uwen Heer in uw bimienste aan, keer in u zelve, verzamel alle krachten van uwen geest, verdrijf alle vreemde gedachten uit uw hart.
OEFENING VAN BEGFIOETING.
Mijn Jesus, mijn Beminde, mijn oneindig Goed, miju Alles! geloofd en gezegend zij van mij en van al uwe schepselen uwe komst in het armzalige hutje mijner ziel.
233
OEFENING VAN DANKBAARHEID.
Mijn Heer en mijn God ! ik dank U voor de genade, die Gij mij dezen morgen bewezen hebt, dat Gij U verwaardigdet tot mij te komen en in mijn hart te gaan wonen.
Ik wensch U eene dankbaarheid te betuigen, die de grootheid uwer genade, die Gij mij bewezen hebt, waardig is en er mede overeenkomt. Doch hoe kan ik, ellendig mensch U ooit naar waarde danken ?
OEFENING VAN OPOFFERING.
Mijn goddelijke Heiland, ik offer heden aan U op en geef U alles over wat ik heb en alles wat ik ben, mijne verlangens, mijne inwendige en uitwendige zinoen , mijne gedachten , mijne begeerten , mijne vermaken , mijne neigingen, mijne geheele vrijheid, de ledematen mijns ligchaams en eiken druppel van mijn bloed. Kortom , alles, ziel en ligchaam leg ik als een offer voor uwe allerheiligste voeten neder.
Kom, o verteerend vuur, o goddelijke liefde en verteer alles in mij wat het mijne is en aan uwe allerreinste oogen mishaagt, opdat ik van nu af aan U geheel en al toebehoore, en enkel daarom leve , om niet slechts alleen uwe geboden en uwe raadgevingen, maar ook alle begeerten van uw goddelijk hart en uw heilig verlangen op te volgen en te vervullen. Amen.
234
OEFENING VAN VERZOEK.
Mijne ziel de tegenwoordige oogenblikken zijn de kostbaarsten uws levens. Laat er geen van voorbijgaan , zonder het nuttig besteed te hebben. Geene genade is er in de onoverzienbare schatten der rijkdommen Gods te vinden, of gij kunt die thans verkrijgen. Zie, hoe minzaam de eeuwige Vader op u nederblikt, terwijl Hij ziinen geliefden Zoon in u ziet, het allerbehagelijkste voorwerp zijner almagtige vaderliefde.
Jesus zelf spreekt tot u : wat verlangt gij, dat Ik u bewijzen zal? Ik ben gekomen om u van mijne rijkdommen mede te deelen en uwe behoeften te bevredigen. Begeer van Mij met vertrouwen ; gij zult alles zeker verkrijgen , wat gij verlangt.
Houd u een weinig stil en verzoek van Jesus eene bijzondere genade, voornamelijk echter die, dat gij uwe hoofdneiging moge overwinnen. Vergeet niet om voor de bekeering der zondaren en voor de verlossing der geloo-vige zielen in het vagevuur te bidden.
Eeuwige Vader! Jesus Christus, uw eenig-geboren Zoon , heeft ons zelf met deze woorden verzekerd: «Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, zoo gij den Vader in mijnen naam om iets zult bidden, zoo zal Hij het u geven.quot; (Joan. XVI.) Verhoor mijn gebed uit l.'efde jegens dezen uwen Zoon, dien ik thans in mijn hart
draag , en verleen mij, en allen, voor welke ik heden tot U bid, datgene wat ik van U begeer.
Jesus en Maria , gij liefderijkste voorwerpen mijner liefde; uit liefde tot u wil ik lijden, en uit liefde tot U wil ik sterven. O dat ik U toch geheel toebehooren en geen deel meer aan mij zeiven hebben mogt!
Geloofd en gezegend zij ten allen tijde het allerheiligste Sacrament des Altaars, en gezegend zij de heiligste en onbevlekte ontvangenis der allerheiligste Maagd Maria!
LITANIE TOT HET ALLERHEILIGSTE SACRAMENT,
Getrokken uit de H Schrift.
TEN DIENSTE VAN DEGENEN DIE DIKWIJLS COMMUNICEREN.
(Door den Kerw. .Herlo Horstius.)
Heer, ontferm u mijner!
Christus, ontferm u mijner!
lieer, ontferm u mijner!
God hemelsche Vader, die de wereld zoodanig bemind hebt, dat Gij uwen eenigen Zoon hebt gegeven en Hem voor ons het vleesch hebt doen aannemen en den dood des kruises ondergaan , — ontferm u mijner! — en schenk mij de genade, dat ik Hem met al de ge-
236
negenheid mijns harten ontvange , mij zeiven met al wat ik beu en bezit aan u wedergeve , en niet meer voor mij , maar voor u alleen leve.
Eeuwige Vader, die, uit liefde tot ons, uwen eigen Zoon niet gespaard, maar Hem voor ons allen overgeleverd hebt, — ontferm u mijner! — opdat ik steeds zulk eene groote liefde gedachtig zij en met dankbaarheid overwege, wanneer ik tot de heilige Tafel nader.
Allerheiligste Vader, die uwen Zoon in de wereld gezonden hebt, niet om de wereld te oordeelen , maar om haar zalig te maken, — ontferm u mijner! — opdat ik zijn lig-chaam en bloed niet ontvange tot mijn oordeel en verdoemenis, maar dat het mij strekke ten leven en ter zaligheid.
Allerwijsste Vader, die, in uwe wonderbare goedheid , onze zaligheid op aarde gegrondvest hebt, door ons uwen Zoon te geven, die, van alle eeuwigheid door u voortge-bragt, één in wezen met n , in den tijduit eene Maagd geboren, en door een altijddurend wonder tot aan het einde der eeuwen steeds in dit aanbiddelijk Sacrament voor ons tegenwoordig is, — ontferm u mijner! — opdat ik mij nooit ondankbaar betoone voor zoo veel liefde en zoo vele onuitsprekelijke weldaden.
Allerbeste Vader, bij wien wij Jesus Christus ,
237
die de verzoening onzer zonden is, tot voorspraak hebben, — ontferm u mijner ! — opdat ik door dit Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, kwijtschelding en vergiffenis mijner zonden erlange.
Allermagtigste Vader, die met luider stemme getuigd hebt, dat Jesus uw welbeminde Zoon was, in wien Gij al uw welbehagen stel-det, — ontferm u mijner! — en, wijl ik door mijne eigene verdiensten u niet behagen kan, zoo sla de oogen op uwer; Gezalfde, opdat ik door Hem genade bij u vinde.
Allermildste Vader, die, volgens de belofte van uwen goddelijken Zoon, ons alles geven zult wat wij u in zijnen naam zullen vragen , — ontferm u mijner! — opdat ik van u da genade verkrijge van nimmer onwaardig en tot mijn oordeel het ligchaam en bloed mijns Zaligmakers te ontvangen.
Vader der wezen, naar wien aller oogen opzien , en die allen spijs geeft ten gepasten tijd, — ontferm u mijner, — en geef mij heden het ware dagelijksch brood , het levende Brood, dat van den hemel gedaald is, opdat het mijn hart versterke en het voede voor alle eeuwigheid.
God Zoon, Verlosser der wereld, die door eene oneindige liefde het vleesch hebt aangenomen
238
in de schoot der onbevlekte Maagd Maria, A
den menschen gelijk geworden en in gedaante als een mensch verschenen zijt, —
ontferm u mijner! — opdat de dierbare herinnering uwer grenzelooze liefde en uwer heilige Menschwording mij steeds voor den geest zweve, zoo dikwijls Gij door dit goddelijk Sacrament weder in mijne ziel geboren werd. i'
Allerzachtmoedigste Jesus , die voor ons uwe heilige Tafel bereid hebt, als eene verdediging tegen allen die ons kwellen, — ontferm u mijner! — opdat mijne vijanden nimmer de overhand op mij krijgen, en ik geen kwaad vreeze, wijl Gij met mij zijt en u in dit aanbiddelijk Sacrament zoo naauw met mij vereenigt.
Allerminnelijkste Jesus, die gezegd hebt: komt tot Mij, allen die belast en beladen zijt, en Ik zal u verkwikken , — ontferm u mijner! —
opdat ik van den drukkenden last mijner zonden bevrijd en mijne magtelooze ziel door dit hemelsch voedsel verkwikt worde.
Allerbarmhartigste Jesns, die, medelijden hebbende met de schare, die u sedert lang op uwe schreden volgde en niets te eten had , haar door uwe wonderbare magt verzadigd hebt, — ontferm u mijner! — opdat ik, door het ontberen van deze heilige spijze, op den weg door dit leven niet bezwijke.
239
Allermildste Jesus, die ons verzadigt met de tarwe der uitverkorenen en ons een voedzaam brood geeft, dat het vermaak is der Koningen, — ontferm u mijner! — opdat mijne ziel overvloedig gevoed worde en mijn hart onbekend blijve met de laauwheid en ongevoeligheid van diegenen, welke verzuimen dit hemelsch Brood te nuttigen.
Allergoedertierenste Jesus, die ons vermaant en uitnoodigt om u te ontvangen , zeggende : Mijn Vleesch is waarlijk spijs en mijn Bloed is waarlijk drank. En; zoo gij het Vleesch van den Zoon aes mensehen niet eet, en zijn Uloed niet drinkt, gij zult het leven in u niet hebben, —ontferm u mijner! —en schenk mij de genade, dat ik dezs spijs en dezen drank waardig ontvange, opdat ik door geenen honger of dorst meer gekweld worde, en den eeuwigen dood moge ontkomen.
Allerliefste Jesus, dien Zacheiis met blijdschap in zijn huis ontving, en de Hoofdman, uit eerbied niet onder zijn dak durfde laten komen, — ontferm u mijner! — opdat ik deze beide gesteltenissen van eene heilige liefde en eener ootmoedige vreeze steeds gevoele, wanneer ik u in mijn hart zal ontvangen.
Allerzoetste en allerootmoedigste Jesus, die u gewaardigdet met de tollenaren en zondaren om te gaan en zelfs met hen te eten, zeggende: dat niet de gezonden maar de zieken
240
den geneesheer noodig hebben, — ontferm u mijner! — en gewaardig u bij mij , die ook een zondaar ben , binnen te komen om mijne zieke ziel te genezen.
Jesus, Koning der ontzaggelijke heerlijkheid, die, om ons den luister en de rijkdommen van uw rijk te doen kennen, een groot Gastmaal hebt aangerigt, waartoe Gij al uwe onderdanen zoo minnelijk uitnoodigt, — ontferm u mijner! — opdat ik met blijdschap en ijver tot dezen hemelschen Maaltijd nadere, doch nimmer zonder het bruiloftskleed aan te hebben.
Jesus. die ons zoo teeder bemint, en die met zulk eene vurige begeerte verlangd hebt, om vóór uw lijden dit Paaschmaal met uwe leerlingen te eten, — ontferm u mijner! — opdat mijne ziel in dit wonderbaar Sacrament naar u, mijnen levenden God, hake, gelijk een dorstig hert haakt naar de waterbronnen.
Allerzuiverste Jesus , die , als Gij dit Sacrament wildet instellen , eerst de voeten uwer Apostelen gewasschen hebt, om ons te toonen , hoe zuiver wij moeten zijn wanneer wij tot deze heilige Geheimen naderen, — ontferm u mijner! — en wasch mij niet alleen de voeten, maar ook de handen en het hoofd; wasch mij meer en meer van mijne onge-regtigheid en zuiver mij van mijne zonden, opdat mijne neigingen, mijne gedachten.
241
m mijne woorden en mijne werken volkomen
je rein moge wezen , wanneer ik naderen zal
m om deel te nemen aan uwe heilige Tafel.
Allerbeste Jesus , die in het midden van het j Paradijs, dat is, in het midden uwer Kerk,
den waren Boom des levens gesteld hebt, 0t als een geneesmiddel voor al onze kwalen,
al ja zelfs voor den dood onzer zielen, — ont-
t) ft'rm u mijner! — opdat ik van dien Boom
de vrucht des levens en der onsterfelijkheid d plukke, en dat mijne jeugd daardoor ver-
3. nieuwd worde gelijk'die eens arends.
Allermildste Jesus, die u zeiven aan ons ge-ej- geven hebt als onze broeder toen Gij gebo
ren werd, als onze spijs toen Gij met uwe leerlingen gegeten hebt, als onze losprijs _ toen Gij gestorven zijt, en die u eindelijk
j. nu Gij in den hemel heerscht, als onze be
looning aan ons geven zult, — ontferm u j,. mijner ! - opdat ik zoo vele weldaden er-
kenne, en mijne ziel en al wat in mij is, uwen heiligen naam daarvoor onophoudelijk s. love en prijze.
Jesus, die de waarheid zelve zijt, en die, als gj; Gij u zeiven aan ons tot spijs en drank gaaft,
m gezegd hebt: Dit is Mijn ligchaam , dat
je voor u zal geleverd worden; en: Dit is mijn
j. bloed, dat voor u zal vergoten worden,
gl — ontferm u mijner! — opdat ik niet wan-
n kele in het geloof en nimmer een oogenblik
Q' twijfele aan de woorden die Gij zelf gespro-
■
ken hebt, omcLl de dwaling en de leugen zi
nooit in uwen mouü konden gevonden wor- d
den en Gij, o Heer, een almagtig God zijt, o
aan wien niets onmogelijk is. k
Allerbeste en allerminnelijkste Jesus , die, op v
liet oogenblik dat Gij deze wereld zoudt ver- o
laten om weder te keeren tot uwen Vader o
ons een altijddurend gedenkteeken uwer gren- Jesi zelooze liefde hebt nagelaten, door in dit ï
Sacrament de gedachtenis van uwe wonderen 1
te doen voortduren en ons te bevelen om §
het ter uwer herinnering te ontvangen, r
— ontferm u mijner! — opdat mijn geheu- r
gen nooit dit aandenken verlieze : dat ik 1
zonder ophouden uwe onuitsprekelijke magt, i
uwe wijsheid en uwe goedheid vereere, die 1
in dit goddelijk Sacrament zoo zeer uitblin- All ken, en dat ik geen oogenblik den rijkdom (
uwer genade vergete.
Allerzachtmoedigste Jesus, die in het laatste Avondmaal zelfs Judas niet van uwe tafel en van bet gezelschap uwer Apostelen hebt willen uitsluiten, — ontferm u mijner! —
opdat ik, uw ellendige dienaar, die zoo onwaardig en u zoo weinig getrouw ben,
nimmer schuldig worde, gelijk Judas, aan de ontheiliging van uw ligchaam en bloed.
Allerdankbaarste Jesus, die, nadat Gij dit geheim hadt voltrokken, in het bijzijn uwer leerlingen den eeuwigen Vader bedankt hebt,
en den lofzang gezegd hebbende, uitgegaan
243
■
gen zijt naar den hof van Olijven , om te bid-
:or- den, ontferm u mijner! — opdat ik nimmer
lijt, ondankbaar van deze hemelsche tafel terug keere , maar dat mijne ziel de ontzaggelijke
op weldaad waarmede Gij mij overlaadt ernstig
'er- overwege en meer en meer in liefde tot u
der ontstoken worde.
en- Jesus , eeuwige Priester en goede Herder , die
dit u zeiven als een slagtoffer op het altaar des
ren kruises hebt opgeofferd, die uw leven ge-
om geven hebt voor uwe schapen, en hun voedt
:n, met uw ligchaam en bloed, — ontferm u
;u- mijner! — en wijl ik verdwaald ben gelijk
ik het verloren schaap , zoo breng uwen die-
?t, naar terug, draag hem op uwe schouderen
Jie weder naar uwen schaapstal en in uwe weide,
in- Allerwelwillendste Jesus, die u onder de ge-
am daante eens reizigers bij de leerlingen gevoegd hebt die naar Eirmaus gingen en u
ste hebt doen herkennen aan het breken des
fel broods , — ontferm u mijner! — opdat ik,
sbt u onder deze gedaanten wezenlijk tegen-
— woordig erkennende, schoon mijne oogen u
oo niet kunnen zien, verdienen moge u eens
n , onbedekt te aanschouwen ; en dat, in af-
an wachting van dit geluk, op mijnen doortogt
d. hier beneden door uwe vriendelijke woorden
lit en het heilige voedsel van uw dierbaar lig-
er chaam ondersteund , mijn hart steeds bran-
t, dende zij van liefde tot u en van eene vurige
an begeerte om u te bezitten.
244
God , Heilige Geest, die door de wonderbare kracht uwer Godheid, het geheim der Mensch-wording van onzen Heer Jesus Christus ia den schoot der Maagd Maria gewrocht, en haar op eene ontuitsprekelijke wijze vruchtbaar en heilig gemaakt hebt, opdat zij eene waardige woonplaats zoude worden voor den Zoon Gods, — ontferm u mijner! — opdat ook ik mijnen Heer en mijnen God met een zuiver hart en eene opregte liefde in dit Sacrament moge ontvangen, en vervolgens door goede werken aan de eer beantwoorde, die mij is te beurt gevallen.
Heilige Drievuldigheid, één God, die uwe hand opent en al wat leeft met zegen vervult, — ontferm u mijner! — opdat dit hartversterkend brood mijn voedsel zij, en ik , door deszelfs kracht ondersteund , met volharding door de woestijn dezes levens trekke , tot aan uwen heiligen berg.
Heilige Drievuldigheid, één God, die aan de kinderen Israels, ter gedachtenis hunner verlossing uit de harde slavsrnij van Farao, bevolen hebt het Paaschlam te eten, dat een zinnebeeld was van onzen Zaligmaker, — ontferm u mijner! — opdat, zoo dikwijls ik
245
deze goddelijke geheimen ontvang, ik met een dankbaar gemoed het werk onzer verlossing moge overwegen.
Heilige Drievuldigheid één God, die de kinderen Israëls in de woestijn met het hemelsch Manna, dat alle zoetigheid in zich had, gespijsd , doch vervolgens hen, die een afkeer van dit hemelsch voedsel kregen, streng gestraft hebt , ontferm u mijner! — opdat ik met een gezuiverd hart zie en smake , hoe zoet de Heer is, en mijne ziel deze voedzame spijze altijd zoeke en er nimmer afkeerig van worde.
Heilige Drievuldigheid, één God! die in het Oude verbond de oneerbiedigheden , die tegen de Ark en de offeranden, die slechts schaduwen en afbeeldsels waren van dit verheven Sacrament, bedreven werden,zwaar gestraft hebt, — ontferm u mijner! — opdat deze voorbeelden mij waarschuwen, om steeds met de heiligste ingetogenheid en de levendigste godsvrucht tot uwe allerheiligste Geheimen te naderen.
V,
Heilige Maria , gezegend boven alle vrouwen, die tot het onuitsprekelijke geheim der Mensch-wording van Jesus Christus verkoren zijt, die door den Heiligen Geest bereid gemaakt zijt om den Koning van hemel en aarde in 61. 14.
246
uw allerzuiverst ligchaam te ontvangen; onbevlekte Maagd, die ons den Zaligmaker der wereld geschonken hebt, — bid voor mij ! — He opdat ik, uw onwaardige dienaar (dienares)
dien zelfden God, uwen Zoon, ook meteen zuiver hart ontvangen moge.
Alle heilige Engelen en Aartsengelen , die onzen Heer, toen Hij voor ons mensch geworden was , ootmoedig aangebeden , de blijdschap zijner geboorte verkondigd, en Hem in de kribbe ziende liggen met verwondering geëerd hebt; en, nu Hij in den hemel heerscht, gedurig voor Hem staat om zijne bevelen te volbrengen ; ja , die ook vol eerbied het altaar omringt wanneer de hei- H
lige Geheimen gevierd worden , — bidt voor mij ! — opdat ik dit brood der Engelen altijd eerbiedig nadere, en mijn hart, door het dikwijls te ontvangen, zoo versterkt worde,
dat de vijand nooit de overhand op mij krijge.
Heilige Josef, die door God uitverkoren zijt de bruidegom der Moedermaagd en de Voedstervader van het kind Jesus te zijn, die aan uwe heilige Bruid alle zorg en gedienstigheid en aan het goddelijk kind alle eer en eerbied bewezen hebt; — bidt voor mij! —
opdat ik den Zoon en de Moeder eere en j
diene gelijk het betaamt, en bijzonder aan Jesus, mijnen Zaligmaker, in dit heilig Sacrament eene diepe eerbiedigheid betoone.
I
247
on- VI.
der
— Heilige Simeon, die zoo lang en zoo vurig es) verlang hebt om den Zaligmaker der we-
Jen reld te zien; die Hem met uwe oogen aan
schouwd , in uwe armen genomen, en met iie blijdschap uitgeroepen hebt; Heer, laat nu
r,e- volgens uw woord uwen dienaar in vrede
de gaan , — bid voor mij! — opdat ook ik het
en zelfde verlangen hebbe om Jesus Christus
ir- in zijne heerlijkheid ie aanschouwen, mij
en met Hem in dit heilig Sacramenf te vereeni-
)m gen , en Hem mee blijdschap over zijne te-
ol genwoordigheid in mijne ziel te omhelzen,
ii- Heilige Wijzen en Koningen, die , door de
or ster geleid , uit verre landen gekomen zijt,
jd om den nieuwgeboren Koning der Koningen
et te aanbidden, en met liefde en geloof voor
s, Hem nederknielende , Hem uwe geschenken
ij hebt opgedragen, — bidt voor mij! — op
dat ook ik met zulk een geloof en godsvrucht, jt denzelfden Koning, die wezenlijk in dit Sa-
l- crament tegenwoordig is , kome aanbidden
e en Hem mijne, helaas zoo geringe gescheu-
i- ken opdragen; of liever, dat Hij mij, gelijk
n u, met zijne genade voorkome en met de
zelfde goedertierenheid ontvange. n Alle heilige Patriarchen en Profeten, die eer-
3 tijds door schaduwen en afbeeldsels de ver
borgenheid van deze Offerande en van dit Sacrament aangewezen, en zoo vurig naar
248
den Messias, die komen moest, verlangd hebt, — bidt voor mij! — opdat ik, niet de schaduw, maar de zaak zelve. niet de afbeeldsels, maar de wezenlijkheid, niet de offers der oude Wet, maar Gods Zoon zeiven, in een rein hart heiliglijk moge ontvangen.
Heilige onnoozele Kinderen, die als de eerstelingen der Martelaren , kort na de geboorte van Jesus, Hem uwe teedere ligebamen en uwe schuldelooze kindschheid hebt opgeofferd , — bidt voor mij ! — opdat ook ik rein tot Gods Altaar naderen, en, dit Sacrament ontvangende , mij als eene levende, heilige en Gode behagelijke offerande opdragen moge.
Heilige Joannes de Dooper, die, als gij door Jesus en Maria bezocht werdt, van blijdschap in het ligchaam van Elisabeth, uwe moeder, opgesprongen zijt, en later u onwaardig beleden hebt om de schoenriemen van Christus te ontbinden, ofschoon Hij u de grootste onder de kinderen der menschen noemde, en gij waardig bevonden zijt, om, Hem doopende , de hand op zijn hoofd te leggen , — bidt voor mij! — opdat ik met vreugde tot Gods altaar nadere, tot God , die mijne jeugd verblijd; doch evenwel niet zonder eene eerbiedige vreeze en eene diepe ootmoedigheid in de tegenwoordigheid zijner ontzaggelijke Majesteit.
249
Heilige Petrus, Phds der Apostelen, dien niet het vleesch en bloed , maar de openbaring des hemelschen Vaders beett doen belijden , dat Jesus de Christus was , de Zoon van den levenden God, en die van Hem de sleutelen van het Rijk der hemelen en het bevel ontvangen hebt om zijne geestelijke schapen te weiden, — bid voor mij 1 — opdat ik met een levendig en onwrikbaar geloof belijde en erkenne dat Jesus Christus , mijn Heer en mija God , in dit Sacrament ■waarlijk tegenwoordig is , en dat ik Hem steeds met al dien heiligen eerbied ontvange, dien ik Hem verschuldigd ben.
Heilige Paulus, die van eenen wolf een lam ; van eenen vervolger eenen verkondiger van het Evangelie , en van een Tat van versmading , een uitverkoren vat geworden zijt , die , opgenomen geweest zijnde tot iu den derden hemel, bijzonder in de goddelijke verborgenheden onderrigt zijt, en vervolgens op eene geheel hemelsche wijze over de instelling van dit Sacrament gesproken hebt, — bid voor mij ! — opdat ik, alvorens tot deze ontzaggelijke Geheimen te naderen , ik mij zelven beproeve, zoo als gij bevolen hebt, om dezelve niet tot mijne verdoemenis te ontvangen , nooh mij schuldig te maken aan het Ligchaam en Bloed des Heeren.
250
Heilige Joannes, welbeminde leerling des Hee-ren , die door eene heilige vrijmoedigheid , voortkomende uit de bijzondere liefde , die gij tot uwen Meester en uw Meester tot u hadt, bij het laatste Avondmaal met uw hoofd op zijne heilige borst gerust, en daar die verhevene waarheden uitgezogen hebt , die gij daarna in uw heilig Evangelie hebt verkondigd ; die u , gelijk een arend , zoo hoog verheven hebt om de geheimen van het Vleesch geworden Woord te beschouwen en ons dezelve te openbaren , — bid voor mij ! — opdat ik meer door de liefde tot Jesus Christus in dit Sacrament getrokken , dan door de vrees weerhouden worde; en dat ik , met een ootmoedig vertrouwen op mijnen Welbeminde steunende, met blijdschap de wateren des levens uit de fontein des Zaligmakers putten moge.
Alle heilige Apostelen, die, bij het laatste Avondmaal door Christus zeiven tot Priesters gewijd zijnde, de magt om deze heilige Geheimen te voltrekken ontvangen hebt, en die, na voorafgaande voetwassching, als een teeken der inwendige zuiverhsid , die er toe vereischt wordt, toegelaten zijt om het ware Lam , dat is , het Ligchaam en bloed des Heeren te nuttigen , — bidt voor mij ! — opdat ik de wijding des Priesters eere , en nooit dan met een zuiver geweten aan deze goddelijke Geheimen deel neme.
251
ie- Heilige Evangelisten, die van de instelling van
1 , dit Sacrament der liefde zulke geloofwaar-
[ie dige en heerlijke getuigenissen hebt afgelegd ,
ii — bidt voor mij I — opdat ik altijd met
\v een levendig geloof, eene vaste hoop, en
ir eene vurige liefde, dit zoo heilige Sacrament
;, eeren en ontvangen moge.
bt Alle Heilige Leerlingen des Heeren, die steeds
io eendraglig met de Apostelen en de eerste
;t geloovigen volhardet in de gemeenschap van
n het breken des broods, zoo dat gij allen slechts één hart en éeue ziel waart, en allen de goederen dezer wereld verzaakt hadt,
r — bidt voor ons ! — opdat wij , die aan
t het zelfde Brood en aan den zelfden Kelk
deel hebben , dit Sacrament van vrede en van liefde nooit naderen , dan in vereenüing van vrede eu in deu band van liefde , zoodat wij, allen slechts één gevoelen hebbende , God en onzen Heer Jesus Christus, die onze vrede is , uit éénen mond loven en eeren.
Alle Heilige Martelaren, die Jesus Christus , den Koning der Martelaren, welke zijn Lig-chaam en Bloed voor ons aan het kruis en in dit Sacrament heeft opgedragen, doorliet offer van uw ligchaam en bloed verheerlijkt hebt, — bidt voor mij , — opdat ik, alvorens deze heilige Geheimen te ontvangen ,
252
mij zeiven door eene geestelijke marteling j^j
van verstervingen , als een levende , heilige en Gode behagelyke offerande opdrage.
Alle heilige Belijders, Bisschoppen en Priesters ee
des Heeren , die als dienaars van Christus,
en als getrouwe uitdeelers van Gods Gehei- i1(
men, het Priesterschap heilig waargenomen , [e
dikwerf het zoenoffer voor de geloovigen K
opgedragen, en hen voorts, zoo met Gods 0
Woord als met dit heilig Sacrament, zorg- ^
vuldig gespijsd hebt, — bidt voor mij ! — |3
opdat ik de pliglen eens christens getrouw j,
vervulle, de middelen, die God mij ter zaligheid aanbiedt, niet verwerpe , en Gods e
genade niet vruchteloos ontvange. c
Alle heilige Monniken en Kluizenaars, die, uit t
het Egijpte dezer wereld vertrekkende, als yyi dood voor dezelve, en van het vergiftige |
zog dal zij aanbiedt walgende, niet meer lt;
verlangd hebt naar de vleeschpotten der ,
Egijptenaren; maar alle vleeschelijke lusten met voeten tredende , uwe zielen in de woestijn dezer wereld met de spijze der Engelen, het hemelsch Manna en het brood des levens gevoed hebt, tot dat gij het ware beloofde land, dat van melk en honig overvloeit,
zijt ingegaan , — bidt voor mij ! — opdat ik van de slechte spijze van Egijpte eenen afkeer hebbe; dat ik uit begeerte tot deze hemelsche spijze , de welluster.\ dezer wereld verachte, en, daar ik met Let Brood der
253
Kinderen gevoed wordt, in varkensdraf geen behagen meer vinden moge.
Alle heilige Maagden en Weduwen, die door eenen meer dun mannelijken moed , eene standvastige zuiverheid en onthouding omhelsd, en dus uwe zuivere ligchamen als eene levende ofterande aan God , uwen Hruidegom met wien gij nu eene eeuwige bruiloft viert, opgedragen hebt , — bidt voor mij! — opdat ik door den wijn die Maagden voortbrengt , ook eenen ijver tot de zuiverheid indrinke , en , door eene zuivere liefde des harten , met uwen hemelschen Bruidegom eene onverbrekelijke bruiloft onderhoude, om Mem in dit Sacrament op het innigste te omhelzen.
Alle Gods Heiligen en uitverkorenen , die dit heilig Brood, te weten Jesus, dien wij hier slechts als door eenen spiegel en in een duister raadsel zien, en onder eene andere gedaante bedekt, ontvangen, nu in den hemel onbedekt aanschouwt en met vollen monde eet; die de gewenschte haven reeds bereikt hebt, waar wij onder zoo menige gevaren, die zoo vele reisbehoeften verei-schen , nog henen trekken, — bidt voor ons! — opdat deze hemelsche Teerspijs, Jesus Christus, die de weg, de waarheid en het leven is , ons in deze ballingschap ondersteune , tot dat wij met u , van den overvloed van Gods Huis en van den stroom 61 15
254
zijner wellusteD , in het hemelsche vaderland Lc
ten volle verzadigd worden. alle
ons
gebed. in e
G
O God die ons onder dit wonderbaar Sacra- zoo ment de gedachtenis van uw lijden hebt nage- I:
laten; wij bidden u, geef, dat wij de heilige en i geheimen van uw ligchaam en bloed zoo eer- N
biedig eeren, dat wij de vruchten uwer ver we: lossing gedurig in ons gewaar worden. Die (
met den Vader en den Heiligen Geest, leeft des en heerscht in alle eeuwigheid. Amen.
mi
kokte ex vurige verzuchtingen voor en na de ^
heilige commüme,
die men meer met het hart dan met den mond uitspreken moet.
Zl
Ik zal u liefhebben, Heer , mijne sterkte;
de Heer is mijne steun , mijne toevlugt en mijn v
Wat is toch de mensch , dat Gij hem ge- l'
dachtig zijt, of des menschen kind , dat Gij t
Hoe goed is de God van Israël, voor degenen die opregt van harte zijn !
Belijd deu Heer, want Hij is goed; want zijne barmhartigheid is eeuwigdurend.
235
Looft den Heer, alle Heidenen, looft Hem, alle volken, want zijne barmhartigheid is op ons gevestigd, en de waarheid des Heeren blijft in eeuwigheid.
Gelijk een hert haakt naar de waterbronnen , zoo haakt mijne ziel naar u , o God !
Het is mij goed, den Heer aan te hangen, en mijn vertrouwen te stellen op God den Heer.
Want, wat heb ik in den hemel , en wat wensch ik op aarde , buiten u !
Gezegend is Hij, die daar komt in den naam des Heeren.
Heer , ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt.
Heer, wie zijt Gij, en wie ben ik!
Komt Gij zoo tot mij, de opperste Koning tot den minsten dienaar ?
Gij, die uit den schoot uws vaders io den scuoot eener allerzuiverste Maagd gekomen zijt, zult Gij nu in een onrein vat, in zulk eenen vuilen s^al komen ?
Ik weet het, Heer ; uwe liefde praamt en verwint u. Ei kom dan , wil niet toeven ; doch laat te gelijk uwe liefde met u komen. Kom bid ik , met uwe oneindige barmhartigheden , opdat mijne ellenden , die oneindig zijn , verschoond worden.
Ka de heilige Communie.
Mijne ziel maakt groot den Heere , en mijn geest verheugt zich in God mijnen Zaligmaker.
236
Van waar komt mij dit geluk, dat mijn Heer tot mij komt?
Zalig- is de schoot, die u gedragen heeft.
Ik heb u nu in mij , Heer , die het alles in u hebt. Ik bezit u, die alles kunt, die alles bezit. Trek dan, o God, mijn hart van alle andere dingen at', opdat het aan u alleen gehecht zij. Al het overige is niet dan ijdel-heid en kwelling des geestes. Gij alleen zijt mijne rust, wijl Gij alleen mijn schat zijt.
Laat toch mijne ziel de zaligheid uwer tegenwoordigheid gewaar worden. Laat haar smaken. Heer, hoe zoet Gij zijt; opdat zij, door uwe liefde gelokt, niets zoeke buiten u, die de blijdschap mijns harten zijt; en mijn deel voor altuos.
Gij zijt de geneesmeester mijner ziel. Gij hebt door uwe geeselslagen onze smarten genezen. O hemelsche geneesmeester , die van den hemel gedaald zijt, genees mijne ziel want zij heeft tegen u gezondigd.
Gij zijt de goede Herder, die uw leven voor uwe schapen ten beste hebt gegeven. Ik ben het schaap , dat verdoold was , en nogthans voedt Gij mij met uw vleesch en bloed ; neem mij nu op uwe schouderen. Wat zoudt Gij mij kunnen weigeren , daar Gij mij u zeiven geeft? Bestier mij, en niets zal mij in de plaats der wereld, waarin Gij mij gesteld hebt, ontbreken , tot dat Gij mij in de weide des eeuwigen levens brengt.
2S7
Fleer O waarachtig licht, dat alle menschen ver
licht , die in deze wereld komen , verlicht Beff mijne oogen , opdat ik nooit ontslape in den iljes dood; dat mijn vijand nimmer zegge: Ik heb cjjg hem os'erwonnen.
van O vuur dat altijd brandt, en nooit uitgaat,
een ik ben laauw , ik ben koud; ontvonk mijn hart Jej. en mijne nieren, opdat zij blaken voor u. Want zjjt Gij zijt gekomen om vuur op de wereld te brengen en wat wilt Gij anders, dan dat het brande? t-er O Koning van he-nel en aarde, die rijk zijt
lar in barmhartigheid, ik ben arm en behoeftig;
ij Gij weet beter dan ik, hoe groot mijne ar-
u' moede is. Gij alleen kunt mij rijk maken en
j0' helpen. Help mij dan, o God; kom uit den
schat uwer oneindige rijkdommen de behoefte ;ij mijner ziel te hulp.
e. O mijn Heer en mijn God, ik ben uw dienst-
,n knecht, geef mij verstand, en verwek in mij de
s| heilige bewegingen, opdat ik uwen wil kenne
en volbrenge.
,r Gij zijt het Lam Gods , het Lam zonder
n vlekken , het Lam dat de zonden der wereld
s wegneemt; neem van mij weg wat u mishaagt,
i en mij nadeelig is; en geef mij, wat u aan-
j genaam . en voor mijne zaligheid dienstig is.
O mijn God , mijne liefde, mijn vermaak en ; mijn al; laat het vuur uwer liefde mijne ziel
verslinden; opdat ik door de kracht uwer liefde de wereld afsterve , gelijk het u, uit liefde tot mij behaagd heeft, aan het kruis uw leven voor mij te geven.
2S8
GODVRUCHTIGE VERZOEKEN
Na ds heilige Communie.
VERZOEK OM VERGIFFENIS DER FEILEN , DIE MEK BI.) DE HEILIGE COMMUNIE BEGAAN HEEFT.
Op uwe uitnoodiging , o goedertierensle Jesus, beu ik tot het groote gastmaal gekomen, niet alsof ik deze eer geloofde te verdienen , maar, dewijl ik mij op uwe oneindige goedheid en barmhartigheid verliet. Ik onwaardige heb uw ligchaam en uw bloed genoten; want Gij hebt gezegd: «Indien gij het vleesch van den Zoon des menschen niet zult eten, zoo zult gij het leven in u niet hebben.quot; Minne-lijkste Jesus! ik bid u, gedenk mijne zonden niet, waarmede ik bijna geheel mijn leven bevlekt heb; zie ook niet op de achteloosheden , die ik bij deze heilige Communie begaan heb. Ach ! hoe weinig moeite heb ik mij gegeven , om mijn geweten te zuiveren ! lloe koel was het bezwaar van zoo vele en zulke afschuwelijke zonden , die ik bedreven heb! Hoe ongevoelig was mijn hart, toen ik tot dit Sacrament der liefde naderde ! Hoe weinig tijds heb ik tot de voorbereiding en de schuldige dankzegging besteed! Indien gij de zonden en achteloosheden gedenkt, Heer ! Heer wie zal
259
T
bestaan? Ik beken dat ik verkeerd gedaan heb; Gij echter, hoop ik, zult mij mijne zonden vergeven. Groot is het vertrouwen eens zondaars , wien de liefde des Heilands bekend is. Vergeef, o Jesus, vergeef mij alle feilen, die ik bij het naderen tot uwen heiligen disch begaan heb , en maak dezelve weder goed door uwe barmhartigheid en uwe oneindige verdiensten. Daarom bid ik u van harte. Amen.
1 gt; VERZOEK , 0.M NOOIT WEÜEU DOOR EENE UGODZOiNDE
VAN JESUS GESCHEIDEN TE WOUDEN.
fe
it O mogt ik toch in het toekomende door zulk
n eenen vasten band met u, o Jesus, vereenigd
0 blijven, dat ik in eeuwigheid niet weder van gt;- u gescheiden werd: Maar ach! er woont in u mij , namelijk in mijn vleesch, niets goeds :
1 wel maak ik besluiten, om het goede te doen; doch ik vind de kracht niet in mij , om het
i te volbrengen; want ik doe niet het goede,
dat ik wil; maar ik doe het kwade, dat ik niet wil. Daarom wend ik mij tot u, o Jesus, die mijne onmagt ziet, en uit wien al mijne kracht is. Geleid Gij, o leidsman mijner ziel, mij voor uwe oogen op uw pad, geleid mij volgens uwe regtvaardige geboden. Zonder u vermag ik niets; doch alles kan ik door u, die mij versterkt. Help mij dus, opdat ik meer dan alle overige zonden , waartoe
260
de boosheid en zwakheid mijner bedorvene natuur maar al te zeer overhelt, voornamelijk
deze......vermijde; dat ik echter onder de
deugden, waarnaar ik helaas zoo traag ben
te streven, bijzonder naar die.....trachte.
Reik mij, o Jesus, uwe behulpzame hnnd, en ik zal uwe magt prijzen. Maak mijne ver-eeniging met u zoo raauw en duurzaam, dat ik uitroepen kan: 3 Wie zal mij scheiden van de liefde van Christus ?quot;
VERZOEK, DAT ONZE VRIENDEN AAN DE VRUCHTEN VAN BIT SACRAMENT DEEL MOGEN HEBBEN.
O Jesus! in u hebben wij den krachtigsten voorspreker bij God den Vader; Gij zijt het Zoenoffer voor onze zonden; ja, niet alleen voor de onzen; maar ook voor de zonden der geheele wereld; Gij hebt ook uw vleesch voor het leven der wereld gegeven, en Gij wilt, dat alle menschen zalig worden. Geef, bid ik u, dat allen, nu en bijzonder in het uur van hunnen dood aan de vruchten van dit allerheiligst Sacrament deelachtig worden, voornamelijk mijne ouders en weldoeners .... mijne
vrienden ..... en vijanden .....Breng hen
met mij tot het eeuwige leven; boezem onze harten de genade in, om onze zonden opregt te betreuren en te verzoenen, de deugden te beminnen en ons dezelve eigen re maken, op-
261
dat wij eens in bet huis uws Vaders, in de -Hik eeuwige heerlijkheid verdienen te komen. Zalig
de zijn degenen , die in uw huis wonen, o Heer! zij
^ea zullen u loven van eeuwigheid tot eeuwigheid.
ite.
ad , GEBEDEN OM EENEN VOLLEN AFLAAT TE VERDIENEN.
Gr-
■ Om eene door dc Kerk verlcendea aflaat te verdienen
1 moet men in staat van genade zijn, en na gebiecht en
'80 gecommuniceerd te hebben , moet men volgens het voor
schrift der heilige Kerk voor het ■welzijn der christenheid bidden, namelijk om verhefting der katholieike Kerk, om uitrueijing der ketterijen, om vrede en eensgezindheid onder de christelijke vorsten, op de volgende of derge-EN lijke wijze,
O Jesus, die in deze wereld gekomen zijt, sn opdat wij het loven bezitten en het overvloedig
it bezitten zouden; ik geloof, dat Gij met dit
n inzigt aan uwe heilige Kerk de sleutelen van
r het rijk der hemelen hebt toevertrouwd, met
r de belofte, dat alles, wat zij op aarde binden
, of ontbinden zoude, ook in den hemel gebon-
1 den of ontbonden zoude worden. Daarom ge
loof ik, dat Gij, o Jesus, aan uwe heilige Kerk de magt gegeven hebt, om aflaat te ver-leenen, en dat het gebruik van den aflaat heilzaam is. Mogt ik tot het getal van die boetvaardige en verzoende zondaren behooren, waarop gij met welgevallen nederziet en die Gij met de volheid uwer genade beloont! Ik hoop het, o mijn Verlosser, en met dit vertrouwen verschijn ik voor u, om de laatste
262
voorwaarde te vervullen, die de Kerk ons voorgeschreven heeft namelijk, om u zoo wel hare groote belangen, als die der geheele christenheid voor te stellen.
OM VERHEFFING DER H. KATHOLIEKE KERK.
O God! opperste Herder en Vader der ge-loovigen, die door uwen Heiligen Geest het geheele ligchaam der Kerk bestuurt en heiligt, en door Jesus Christus de heerlijkheid van uwen Naam aan alle volkeren hebt bekend gemaakt. Bewaar het werk uwer ontferming, opdat uwe heilige Kerk in al het goede toeneme, zich uitbreide over de geheele aarde en in de belijdenis van uwen heiligen Naam standvastig volharde.
Dat Gij uwe heilige Kerk wilt beschermen en bewaren. — Wij bidden u verhoor ons!
Tweemaal Onze Vader: Wees gegroet: Eer zij den Vader, enz.
OM EEXDRAGT DER CHRISTEN VORSTEN.
O God ! die den vrede geeft en de eensgezindheid bemint; geef alle christen vorsten, uwe dienaren, volmaakte eendragt; verwijder alle oorlogen en twisten, opdat uwe geloovi-
263
gen u ia volmaakte vrijheid des geloofs mogen dienen.
Dat Gij de christen koningen en vorsten vrede en ware eendragt wilt verleenen. - - Wij bidden u, verhoor ons!
Tweemaal Onze Vader: Wees gegroet: Eer zij den Vader, enz.
OM U[TROEIMNG DER KETTERIJEN.
Almaglige, eeuwige God! die allen wilt zalig maken, en niet wilt dat er een verloren ga ; zie genadig neder op de zielen, die de arglistigheid van den boozen vijand bedrogen heeft! — Geef dat uwe christenen alle verdeeldheid eindigen , alle dwalingen afleggen, en tot de eenheid uwer waarheid terug kee-ren door Jesus Christus, onzen lieer. Amen.
Dat gij de vijanden der heilige Kerk wilt vernederen. — Wij bidden u, verhoor ons!
Tweemaal Onze Vader: Wees grgroet: Eer zij den Vader, enz.
VOOR ZIJNE HEILIGHEID DEN PAUS.
Opperste en eeuwige Herder, Jesus Christus! ik beveel u onzen heiligen Vader aan, den Paus .... uwen plaatsbekleeder op aarde! Verhoor zijne gebeden en wenschen, die uwe
264
eer en het welzijn der Kerk beoogen. Geleid, versterk, verlicht, bescherm en ondersteun hem, opdat hij de heilige Kerk altijd waardig moge besturen. Amen
Dat Gij den Paus en al de geestelijkheid in uwen heiligen godsdienst wilt bewaren. — Wij bidden u , verhoor ons.
Eenmaal. Onze Vader: Wees gegroet; Eer zij den Vader: Ik geloof in God , enz.
GEBËD.
O God der ontferming! Gij hebt aan uwe heilige Kerk de magt verleend, om te binden en te ontbinden. Dankbaar maak ik gebruik van de genaden , die zij mij aanbiedt. Laat mij nooit vergeten, dat slechts ware boetvaardige zondaren , die hun hart door boetvaardigheid gereinigd hebben , de kracht van den aflaat en de kwijtschelding der tijdelijke straffen, die wij hier of hiernamaals moeten voldoen , deelachtig worden. Vergoed, hetgeen wij bij de strenge boetplegingen der eerste christenen te kort komen , door uwe liefde en door de oneindige verdiensten van Jesus Christus, in welke alle christenen genade en verlossing hebben , en waardoor wij van uwe ontferming de zaligheid des hemels verwachten. Amen.
265
GEBEtl OM DEN AFLAAT VOOR EENEN OVERLEDENE OP TE OFFEREN.
Jesus, mijn God en Heiland! ik smeek uwe oneindige barmhartigheid, dat gij den aflaat dien ik door mijne heilige Communie verkregen
heb, de ziel van.....ter harer verlossing
wilt laten strekken. Mogt deze ziel echter de voorbede niet meer noodig hebben , zoo schenk dezelve aan die ziel, welke het naast aan de verlossing is, opdat zij u , o goede God, in den hemel ook in mijnen naam beminne, love en aanbidde, en inzonderheid voor mij bidde, opdat ik door eenen gelukzaligen dood in haar gezelschap in den hemel opgenomen worde, om u te beminnen, te loven en te aanbidden in alle eeuwigheid. Amen.
Bid zevenmaal het Onze Vader, en Wees gegroet, en even zoo dikwijls: Heer, geel hun de eeuwige rust, benevens. Ik geloof in God, enz-
266
GODVRUCHTIGEOEFENINGEN OM DEN COMMUNIEDAG HEILIG DOOR TE BRENGEN.
ONDERRIGT.
over het bezoeken van het allerheiligdte Saornment des Altaars.
Op de dagen, als men de heilige Communie ontvangen heeft, betaamt het, ook des namiddags de kerk te bezoeken, en Jesus aldaar in het heilige Sacrament des Altaars nogmaals zijne dankbaarheid en zijnen eerbied te betuigen. Bid Jesus aan, offer hem nogmaals uw hart op; vernieuw uwe gemaakte goede voornemens en de beloften, die gij bij de Biecht en de heilige Communie gedaan hebt, en bid Hem om hulp. In het algemeen is het dikwerf bezoeken van het allerheiligste Sacrament des Altaars niet genoeg aan te bevelen. De heilige Liguori zegt hierover : i Wees verzekerd , dat de tijd, dien gij tot het bezoeken van het allerheiligste Sacrament des Altaars besteden zult, die tijd is, die u in het leven en in den dood het grootste voordeel, en in alle eeuwigheid ODuitsprekelijken troost aanbrengen zal.» O christeliike ziel, volbreng dikwijls vol vertrouwen uw verschuldigd en ootmoedig bezoek bij uwen Heer en Heiland, Jests Christus, in de kerk O welk eene zaligheid, een enkel
267
oogenblik bij Jesus te hebben doorgebragt. Kunt gij des namiddags de godsdienstoefeningen wegens dringende huiselijke bezigheden niet bijwonen , en den geliefden Heiland in het heilige Sacrament des Altaars niet in de kerk aanbidden , dan neem u voor, om te huis eene godvruchtige oefening tot .lesus in het allerheiligste Sacrament te verrigten, en wend u in den geest naar uwe parochiekerk, en de dierbare Heiland zal van verre uwe liefde en godsvrucht tot Hem rijkelijk beloonen; communiceer zeer dikwijls op eene geestelijke wijze, te huis bij uwe bezigheden , en overal, waar gij ook zijn moogt: bid Jesus zeer dikwijls in het heilige Sacrament des altaars aan, offer u zeiven in uwen arbeid aan Hem op, en groet Hem zeer dikwerf met de lofspraak:
Geloofd en aangebeden zij ten allen tijde het allerheiligste en goddelijke Sacrament!
Overwegingen en 'gebeden op Communiedagen.
VOORBEREIDEND GEBED.
O goddelijke Geest, verlicht mijn verstand, zuiver mijn hart, open mijnen mond en doe mijnen ijver ontvlammen, opdat ik mijn gebed godvruchtig en oplettend verrigte! Verhoor mijn smeeken, hemelsche Vader! Ik bid U in den naam van uwen Zoon, in den naam van Jesus! Amen.
268
Hter, doe mijne lippen open.
En mijn mond zal uwen lof verkondigen.
O God ! kom mij te hulp
Heer, haast ü om mij te helpen.
Eer zij den Vader en den Zoon en den heiligen Geest, gelijk het was in den beginne, nu en altijd en in eeuwigheid. Amen. Alleluja.
OVERWEGINGEN.
UE WERELD VERACHTEN EN GOD DIENEN IS ZOET.
[Door lt;leu zaligen Thomas van Kempen.]
Nu zal ik spreken, Heer, en niet zwijgen. In de ooren van mijnen God, van mijnen Koning, die in den hoogen woont, zal ik zeggen; O Heer! hoe groot is de menigvuldigheid uwer zoetigheid, die Gij weggelegd hebt voor degenen die U vreezen! — maar wat zijt Gij voor hen, die U beminnen ? wat voor hen, die U van ganscher harte dienen ? waarlijk, onuitsprekelijk is het genoegen uwer aanschouwing, hetwelk Gij verleent aan hen, die U beminnen ! Daarin vooral hebt Gij mij het zoete uwer liefde getoond, dat Gij mij het aanzijn gegeven hebt,, toen ik nog niet was, en mij, toen ik verre van U afdwaalde, tot uwe dienst te-ruggebragt hebt, en mij bevolen hebt, U te beminnen. O bron der eeuwige liefde! wat zal ik van u zeggen! — Hoe zoude ik U kunnen vergeten, die U verwaardigu hebt mijner
269
te gedenken, zelfs toen ik bedorven en verloren was?- Gij hebt, boven alle hoop, uwen dienstknecht barmhartigheid bewezen , en hem , boven alle verdienste, genade en vriendschap betoond. — Wat zal ik U voor die genade wedergeven? - Want het is aan alle mensclnn niet gegeven, om met verzaking van alles, der wereld vaarwel te zeggen , en het kloosterleven te omhelzen. Is het dan iets groots, dat ik ü diene, wien alle schepselen dienen moeten? — Dat ik U diene, mag mij niet groot toeschijnen; maar dit schijnt mij veeleer groot en bewonderenswaardig, dat Gij U verwaardigt, zulk eenen arme en onwaardige tot uwen dienstknecht op te nemen , en onder uwe geliefde dienstknechten te plaatsen. Zie, al wat ik heb en waarmede ik U dien, is het uwe. In waarheid , hoe volmaakt en getrouw ik U ook dienen moge, Gij dient mij omgekeerd meer dan ik U. Want hemel en aarde , welke Gij tot des menschen dienst geschapen hebt, zijn altijd gereed en doen dagelijks, wat Gij hun hebt opgelegd. En dit is nog te weinig: zelfs de Engelen hebt Gij tot de dienst der menschen bestemd. Maar, wat dit nog alles te boven gaat. Gij hebt U zelfs verwaardigd, den mensch te dienen , en beloofd, U zeiven aan hem te zullen geven. Wat zal ik U wedergeven voor al die ontelbare gunsten en weldaden? Ach, dat ik U dienen mogt al de dagen mijns levens! Ach, dat ik slechts éénen dag u waardig Jie-
270
nen konde? Want Gij zijt waarlijk allerlei dienst, vei
allerlei eer en eeuwigen lof waardig. Want Gij zijt waarlijk mijn Heer, en ik uwe arme dienstknecht: ik ben schuldig, U uit mijne krachten te dienen en mag nimmer in uwen lof verflaauwen ? dit wil ik ook, dit verlang GE
ik, en wat mij mogt onbrekcn, gewaardig Gij dat aan te vullen; want het is eene groote eer en eene groote roem U te dienen, en alles
om U te versmaden ! Groote genade zullen zij di
bekomen, die zich gewillig aan uwen heiligen ni
dienst onderwerpen. Zij, die uit liefde tot U e«
alle vleeschelijke genoegens hebben verzaakt, U
zullen den aangenaamsten troost des Heiligen n
Geesten vinden. Zij zullen eene groote vrijheid si
des harten genieten , die om uwen naatp den d
engen weg bewandelen , en alle wereldsche zor- ü
O aangename en genoegelijke dienst van God, n
waardoor de mensch waarlijk vrij en heilig n
wordt! O zalige staat der geestelijke dienst- d
baarheid, die den mensch gelijk maakt aan c
de Engelen, behagelijk aan God , geducht voor t
de duivelen, en bij alle geloovigen achtens- j
waardig! — O beminnens-en altoos wenschens- (
waardige dienst, waardoor het hoogste goed ]
verdiend en eene vreugde verkregen wordt, i die zonder einde zal duren!
O mijn Heer en mijn God! geef, dat ik voor U alleen leve en het overige verachte.
VERBOND DER ZIEL MET JESU3 CHRISTUSjOM VOOR A LTIJD EEN GODVRUCHTIG LEVEN TE LEIDEN.
fUoor den beiligcu Alphonsns van Lignor!.]
GEBED EEXErt GODVRUCHTIGE ZIEL , OM MET JESUS YEIIEENICD Tli BLIJVEN.
O mijn Jesus, dit alleen zoek ik bi] U, en dit alleen wil ik steeds in de heilige Communie zoeken: dat wij namelijk met elkander ver-eenigd blijven en nooit weder scheiden mogen. Ik weet, o mijn Jesus, dat Gij U nooit van mij scheidt, indien ik mij niet eerst van U scheide. Doch juist dit vrees ik, dat ik mij door de zonde weder van U scheide , zoo als ik het vroeger , helaas ! gedaan heb. ü mijn geliefde Verlosser, laat zulks niet toe , dat ik mij van U scheide. Ach, tot aan het uur van mijnen dood toe ben ik in gevaar, om dit te doen, en daarom bid ik U, dat Gij mij, om de verdiensten van uwen dood, liever wilt laten sterven , dan dat ik U op nieuw zulk eene groote beleediging toevoege. Ik herhaal het, en bid U om de genade, het altijd te kunnen herhalen ; Laat niet toe, dat ik mij van U scheide. O God mijner ziel, zie , ik bemin U, ik wil U altijd beminnen, ik wil slechts U alleen beminnen. Voor het aanschijn des hemels en der aarde betuig ik het, dat ik slechts U beminnen wil , en anders niets. O Moeder der
barmhartigheid, allerzaligste Maagd Maria, bid derhalve voor mij, en verwerf mij de genade, dat ik mij nooit weder van Jesus scheide, dat ik nooit iets anders beminnne , dan Jesus alleen.
Bid drie Onze Vaders en drie Wees gegroeien ca voeg er na den n:iam van Jesus bij :
Die ous door de heilige Commuuie voor eeuwig met zich gelieve te vereenigen.
GEBED OM JESUS STEEDS MEER TE BEMINNEN.
O mijn aanbiddenswaardigste Jesus , nadat Gij zoo veel voor ons gedaan hebt, kunt Gij ons thans geen grooter bewijs uwer liefde meer geven ! — Want zie, Gij hebt uw leven voor ons aan het kruis willen geven. Ja, Gij hebt zelfs in het allerheiligste Sacrament des Altaars bij ons willen blijven , opdat wij ons met uw heilig vleesch mogten voeden , en Gij wenscht zoo vurig, dat wij U ontvangen. O gij verkleefdheid aan het aardsche , wijk uit mijn hart; want gij alleen belet mij, om mijnen Jesus te beminnen , zoo als Hij mij bemint. Waar zoude ik wel zulk een groot liefdeblijk vinden, o mijn Heiland, gelijk dat, hetwelk Gij mij gegeven hebt ? Uit liefde tot mij hebt Gij uw leven ten offer willen brengen; uit liefde tot mij hebt Gij zulk eenen bitteren en schandelijken dood ondergaan ; uit liefde tot
273
mij hebt Gij ü als het ware vernietigd , waar Gij in het allerheiligste Sacrament des Altaars eene spijs hebt willen worden , om U geheel en al aan mij te kunnen schenken. Ach, mijn God, laat niet toe, dat ik, nadat Gij mij zoo vele bewijzen uwer goedheid gegeven hebt , nogthans ondankbaar jegens U blijve. Ik dank U , dat Gij mij nog tijd geeft, om de belee-digingen, die ik U aangedaan heb , te beweenen eu oin ü de nog overige dagen mijns levens te beminnen. Het is mij leed, o hoogste Goed , dat ik vroeger uwe liefde zoo zeer veracht heb: ik bemin U, o oneindige liefde, die eene oneindige wederliefde waardig zijt. Help mij , o mijn Jesus , opdat ik alle genegenheden , waarvan Gij het voorwerp niet zijt, uit mijn hart verdrijven , opdat ik van heden af aan niets verlange, niets zoeke en niets beminne, dun U alleen. O mijn geliefde Heiland , geef dat ik U altijd vinde, geef, dat ik U altijd lemir.ne. Ontneem mij geheel mijnen wil, opdat ik nooit weder iets anders wil, dan hetgene U behaagt. O mijn God, mijn God , wien zoude ik wel beminnen willen , indien ik U niet beminde , die immers alle goederen in U bevat. Ja, s'echts U wil ik beminnen en anders niets. O Maria, mijne Moeder, ontvang mijn hart en vervul het met uwe zuivere liefde tot Jesus Christus.
Bid drie Onze Vaders en drie Wees gegroeten en voeg er na den naam van Jesus bij:
(274
Die ons door de heilige Communie steeds eene grootere liefde gelieve te schenken.
GEBED OM STANDVASTIG IN DE GENADE GÜDS TE LEVEN.
Zie , o mijn God , hoe ellendig ik ben ; doch waarom beklaag ik mij over mijne zwakheid , dat ik zoo dikwijls in de zonde hervallen ben ? Ach , hoe zoude ik wel de aanvechtingen der hel hebben kunnen wederstaan , naar dien ik mij van U verwijderde , die al mijne kracht zijt, Indien ik mij meermalen tot de heilige Communie begeven had, dan zouden mijne vijanden mij zeker niet zoo dikwijls overwonnen hebben; in het vervolg wil ik niet meer zoo handelen: Op U, o Heer, heb ik gehoopt, ik zal in eeuwuiheid niet te schande worden. Neen, neen, ik wil geen vertrouwen meer stellen in mijne goede voornemens! Gij alleen, o mijn Jesus! zult mijne hoop zijn. Gij moet mij de kracht verleenen , om niet weder in de zonde te bewilligen. Ik ben wel is waar zwak , doch Gij moet inij in de heilige Communie de 1100-dige kraclit mededeelen , om de bekoringen te kunnen wederstaan. Alles is mij moijelijlc door dengene , die. mij versterkt. Vergeef mij , o mijn Jesus, alle beleedigingen, die ik U heb aangedaan , en die mij van ganscher harte berouwen ; ik neem mij voor, om liever te sterven , dan- U ooit weder te beleedigen; en ik hoop,
275
dat Gij mij om uw bitter lijden zult bijstaan, om tot aan het uur van mijnen dood in uwe genade te volharden. Op U, o Heer, heb ik gehoopt , ik zal niet te schande worden. Hetzelfde roep ik ook U , mijne lieve Moeder Maria, met den heiligen Bonaventura toe ; Op U, o mijne Koningin, heb ik gehoopt, ik zal niet te schande worden.
Bid drie Onze Vaders en drie Wees gegroeten en voeg er na den naam van Jesna bij:
Die ons door de heilige Communie de volharding in het goede tot aan ons einde gelieve te verleeuen.
IV.
GEBED OM VERGIFFENIS VOOIl ALLE VERSTROOIJIXGEN
BIJ HET BIDDEN, EN OM DE GENADE EENER GOEDE VOORBEREIDING TOT DE EERSTVOLGENDE HEILIGE COMMUNIE.
O God der liefde, Gij wenscht zoo vurig , ons uwe genaden mede te deelen , en wij zijn er zoo weinig op bedacht, U om dezelve te bidden , O welk een berouw zal het ons in liet uur van onzen dood veroorzaken, wanneer wij aan deze onze nalatigheid denken, die ons zoo schadelijk geweest is. O mijn God , vergeet het verledene ; zie ik wil mij in het vervolg met uwe hulp beter tot de heilige Communie voorbereiden en er zorg voor dragen , om mijne
276
aardsche neigingen uit mijn hart te verbannen , wijl zij mij beletten om al die genaden te ontvangen, welke Gij mij wenscht mede te deelen. Doch ook na de heilige Communie wil ik , zoo goed als ik kan , er op bedacht zijn , om den noodigen bijstand van U te erlangen, ten einde in de liefde tot U vorderingen te maken. Schenk mij de genade , om mijne goede voornemens ten uitvoer te brengen. Ach, mijn Jesus, hoe weinig heb ik er vroeger aan gedacht, om U te beminnen! Doch den tijd, dien uwe barmhartigheid mij nog overig laat, zal voor mij een tijd zijn om mij voor te bereiden tot den dood, en om door mijne liefde de beleedigingen weder goed te maken , die ik U heb aangedaan. Zie, ik wil dezen tijd er mede doorbrengen, om mijne zonden te beweenen en U te beminnen. Ik bemin U, o Jesus, mijne liefde, ik bemin U, mijn eenigste Goed, ontferm U mijner en verlaat mij niet! Verzuim ook gij niet, Maria mijne hoop! om mij door uwe voorspraak bij te staan.
Bid drie Ome Vaders en drie Wecsg egroeten en voeg er na den naam van Jesus b:j :
Die steeds een hartelijk verlangen naar dit Brood des hemels in ons gelieve op te wekken , en ons de genade gelieve te schenken , om altijd zeer waardig te Communiceren.
277
GEBED TOT JESUS CHRISTUS,
VOOR ALLE MENSCHEN , OP COMMUNIEDAG EN.
Heer Jesus Christus! Zoon van den levenden God ! die U gewaardigd hebt, mijn onwaardig hart binnen te gaan , en mijnè zieke ziel met de goederen uwer genade gezond te maken; U beveel ik heden en altijd mijne ziel, mijn ligchaam , mijne zintuigen , en al mijne zwakke beginselen in de deugd aan , opdat Gij ze dag en nacht, alle uren en oogenblikken wilt bewaren. Verhoor mij , e mijn goddelijke Verlosser en Heiland ! Bewaar mij voor elke zonde , vooral voor de doodzonde, voor alle heimelijke lagen en bekoringen des satans, der zigtbare en onzigtbare vijanden; door het gebed der patriarchen , door de verdiensten der profeten, door de voorbede der Apostelen, door de standvastigheid der martelaren , door het geloof der belijders, door de zuiverheid der maagden, waarin Gij van het begin der wereld af uw welbehagen hadt.
Verdrijf uit mij den trotschen zin, en vermeerder in mij de vermorzeling des harten. Verdelg mijnen hoogmoed en maak mij waarlijk ootmoedig. Beweeg mij tot weenen en vermurw mijn versteend gemoed.
Verhoor mij, mijn Heer en mijn God! verhoor mij, Gij licht mijner oogen. Indien Gij uwen blik van mij keert, dan sterf ik; ziet 61 16
278
Gij mij weder aan . dan word ik op nieuw levend ! Wilt Gij op mij up seregtigheid zien, ach, dan verschijn ik voor U als een doode; ziet Gij echter 'met uwe barmhartigheid op mij , dan wekt Gij mij , die reeds de lucht der verrotting van mij geef, weder uit het graf op.
Verwijder verre van mij , wat U in mij mishaagt, en boezem mij den geest der wijsheid en liefde , der ootmoedigheid en kuisch-heid in, opdat geene mijner beden , wat ik U ook verzoeken moge, U mishagelijk zij. Ontneem mij, wat mij schadelijk is , en geef mij, wat tot mijn best strekt. Verleen mij, o Heer! eene artsenij, waardoor de wonden , die de zonde mij geslagen heeft, genezen knnnen worden. Geef mij, o Heer! uvye vreeze, vermorzeling des harten , ootmoedigheid van geest en een zuiver geweten. Verleen mij, o Heer, dat ik altijd in de broederlijke liefde tot den naasten volharden moge, mijne zondigheid nooit vergete , en naar het doen en laten van mijnen medemensch niet onderzoeke, en niet oordeele noch veroordeele, opdat ik — arme zondaar — ook niet door U onbarmhartig geoordeeld en veroordeeld worde.
O Gij liefderijke Heiland aller heilbegeerige geloovigen ! spaar mijne ziel, wees toegevend ten aanzien van mijne zonden. Zie mij aan, want ik ben zwak; verpleeg mij, want ik ben ziek; genees mij, want ik ben krachteloos, en wek mij op, want ik ben dooo Heer! geef
279
mij een hart, dat U vreest; eer; gemoed, dat U bemint; een verstand , dat U erkent: ooren , die U hooren, en oogen, die U zien. Ontferm U mijner, o mijn God, ontferm U mijner! Zie op mij neder van den heiligen troon uwer Majesteit, en verlicht de duisternis mijns harten met eenen straal van uw licht Geef mij, o Heer, de ware wijsheid, opdat ik altijd datgene moge erkennen en kiezen, wat voor uw heilig oog regt is, dat ia uwe leer in het hart, uw voorbeeld voor oogen hebben , en mijn handel en wandel daarnaar iurigte.
Heilige en onbevlekte Maagd Maria, Moeder Gods en Moeder van onzen Heer Jesus Christus ! bid voor mij bij diengene, wiens tempel gij zijt geworden ; heilige Michael! heilige Gabriel! heilige Rafael! alle heilige Kooren der Engelen en Aartsengelen, der Patriarchen en Profeten , der Apostelen en Evangelisten , der Martelaars en Belijders, der Maagden en alle Heiligen! — ik geloof dat ik U door diengene mag bidden, die U uitverkoren heeft, en in wiens aanschouwing gij u thans verheugt. Bidt, o bidt voor mij arme zondaar, opdat ik uit alle bekoringen en van den eeuwigen dood moge gered worden. Schenk mij, o mijn Goddelijke Zaligmaker! volgens uwe goedheid en genadige barmhartigheid het eeuwige leven.
Schenk — o eeuwige Hoogepriester en onzigt-baar Hoofd uwer heilige gemeente! eensgezindheid onder de priesters , rust en vrede aan de
280
koningen en vorsten, die de geregtigheid handhaven. — Ik bid U, o Heer, voor de geheele heilige katholieke Kerk, en voor alle hare leden: voor geestelijken en leeken, voor alle bestuurders der christenheid , voor allen , die in U gelooven , en — toegerust met uwen Heili-ligen Geest, — voor de uitbreiding van uw rijk arbeiden, opdat zij standvastig in hunne werken volharden.
Heer, eeuwige Koning! verleen aan de maagden de kuischheid , aan hen, die zich aan Ü verloofd hebben, de onthouding, den gehuwden eenen heiligen wandel, der weduwen en wezen onderhoud , den armen verzorging , den boetvaardigen vergiffenis , den bedroefden vertroosting, den reizenden eene gelukkige terugkomst, den zeevarenden de bereiking der haven des behouds, en den overledene geloovigen de eeuwige rust. Verleen, o Gij minnaar der onschuld en geregtigheid, aan de godvruchti-gen, dat zij bestendig in de godsvrucht volharden, den wankelmoedigen, dat zij in U versterking zoeken , den boosdoeners en zondaren, zoo als ik armzalige ben , dat zij zich zonder uitstel bekeeren willen.
O allerzoetste , barmhartige Heer Jesus Christus ! Zoon van den levenden God, Verlosser der wereld; ik belijd voor U en voor alle Heiligen , dat ik een armzalige zondaar ben; doch Gij, Algoede, die U over een 'eder ontfermt, laat mij van uwe barmhartigheid niet uitgeslo-
281
ten zijn. Indien uwe oneindige genade mijn leven nog verlengt, o versterk dan in mij het godvruchtige besluit, dat ik voort wil gaan om mijn leven te verbeteren. Wek mijn gemoed op, dat het U zoeke, slechts naar U verlange, U steeds boven alles beminne, U vreeze en uwen wil volbrenge.
Inzonderheid bid ik U echter, o Heer, heilige God, die in alle eeuwigheid geloofd en verheerlijkt zult zija, voor diegenen, die mij in hun gebed indachtig zijn, en die zich in mijn onwaardig gebed hebben aanbevolen; die mij de eene of andere liefdedienst of zorgvuldigheid voor mijne ziel bewezen hebben ; insgelijks voor diegenen , die mij door de banden des bloeds of der vriendschap dierbaar zijn, zij mogen nog leven, of reeds onder de overledenen zijn, dat Gij hen volgens uwe barmhartigheid van het verderf bewaren en zalig maken will. Schenk alle nog levende Christenen uwen bijstand, en alle overledenen vergiffenis hunner zonden en de eeuwige rust. Amen.
Bid drie Onze Vaders eu drie JFees gegroeten en voeg er na den naam van Jesns bij;
Die alle menschen gelieve te geven , wat voor hunne tijdelijke en eeuwige welvaart dienstig is.
61
282
Dat
LITANIEN van GELOOF, HOOP en LIEFDE ^
Deze litaniea kannen op eiken tijd met vracht gebeden ^
worden, voornamelijk op den vooravond, des morgens O
ouder de heilige Mis, en hij de namiddag-en avondgods- Alli
All
AU
God Zoon , Verlosser der wereld , All
Heilige Drievuldigheid, één God, ~ On
Gij die als de eeuwige waarheid niet be- g Me
Die als de Alwetende niet bedrogen kunt ^ Me
Die uwe Kerk op eene onverwinnelijke steen- S On
Die aan uwe Kerk uwen gedurigen bijstand Al beloofd hebt,
Dat Gij de eenige ware God zijt, die het goede Al beloont en het kwade straft, geloof ik vas-
telijk , o God! Al Dat Gij één in wezen en drievuldig in personen
zijt, geloof ik vastelijk, o God! In Dat uw goddelijke Zoon mensch geworden is,
geloof ik vastelijk , o God! lu
283
DE Dat Hij voor het heil der wereld aan het
kruis gestorven is,
len Alles, wat Gij ons in de heilige Schrift ge-bds openbaard hebt,
ds- Alles , wat Jesus Christus ons in de heilige
Evangeliën geleerd heeft,
Alles, wat de heilige Apostelen gepredikt hebben,
Alles , wat de algemeene , wettige vergaderingen der Kerkvaders als geloofswaarheden verklaard hebben, cr Alles, wat de Katholieke Kerk gebiedt te §-gelooven, S, Alle, zoo wel geschrevene als ongesohre- S-' g vene geloofsartikelen, g 5; Onvoorwaardelijk en zonder allen twijfel, g-g Met geheele onderwerping mijns verstands, cST _ Met volkomen toestemming des wils, ^ ^ Met innerlijke en uiterlijke belijdenis, =: Om uw hoogste gezag,
1 Om uw onbedriegelijk woord,
Om uwe waarachtigheid en onfeilbaarheid, Al zoude ik daarom ook vervolgd worden, nogthans,
Ie Al zoude ik daarom ook have en goed ver-gt;- liezen, nogthans
Al zoude ik daarom ook mijn ligchaam en n leven ten beste geven, nogthans
In vereeniging met het levendige geloof al-. Ier regtvaardigen,
In vereeniging met het standvastige geloof aller heilige Martelaren,
In vereeniging met het volmaakte geloof der Maagdelijke Moeder Maria, geloof ik vas-
telijk, o God ! , , j
Lam 'Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, spaar ons Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, verhoor ons Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld , ontferm u onzer Heer.
Heer, ontferm U mijner!
Christus, ontferm U mijner!
Heer, ontferm U mijner!
GEBED.
O God, die in de overmaat uwer goedheid mii tot het ware, katholieke geloof geroepen hebt, schenk mij ook de genade, dat ik tot aan het einde mijns levens daarin bestendig volharde ; zie ook genadig neder op zoo vele ketters en ongeloovigen, waarvoor uw goddelijke Zoon ziin dierbaar bloed vergoten heeft. ^ er-licht en versterk hen met uwe bovennatuur-liike genade, opdat zij de ware, alleen zaligmakende Kerk erkennen; zicli zonder menschen-vrees zonder tijdelijke inzigten, zonder geveinsde tegenwerpingen, grootmoedig met dezelve vereenigen, en alzoo door eene opregte en werkdadige belijdenis des geloofs hunne eeuwige zaligheid verwerven mogen. Door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
H
Chr Hee God God God Hei Die Die Die Die h
A lit v
De
Het
ÜW'
De
Uw
V
.Ste: v De De Der Der De
LITANIE VAN DE HOOP.
Heer ontferm U mijner!
Christus, ontferm U mijner!
Heer, ontferm U mijner!
God Zoon, Verlosser der wereld,
Heilige Drievuldigheid, één God ,
Die mij in alles kunt helpen, ®
Die mij in alles weet te helpen, JL
Die mij in alles wilt helpen , S
Die zoo dikwijls beloofd hebt mij te zullen •quot;*-helpen ,
Alle noodzakelijke, zoo wel natuurlijke als bovennatuurlijke genaden , hoop ik , o God ! De gezondheid des ligchaams,
Het dagelijksche voedsel.
Uwen bijstand in al mijn doen en laten, De bewaring voor alle ongelukken en ge- gf varen, ,0
Uwe vermogende hulp in bekoring en aan- -• vechting tot zonde , ^
.Sterkte en geduld in alle kwellingen en 0 wederwaardigheden, g3
De vergiffenis mijner zonden, ^
De ernstige verbetering mijns levens. Den voortgang in alle deugden,
Den wasdom in uwe genade,
De volharding in het goede,
286
Eenen verdienstelijken en deugdzamen dood , De eeuwige vreugde en zaligheid bij U in
den hemel.
Dit alles zonder angstvallige vreeze ,
Zonder kleinmoedigheid wegens vertraagde hulp,
Al raogt alle onheil mij ook treffen, nogthans Al mogt ook alles tegen mij zamenspannen , nogthans
Al mogt het ook schijnen, dat Gij zelf mij
verlaten hadt, nogthans Niet op mij zeiven en op mijne krachten. Niet op de gunst en hulp der menschen. Niet op het vernuft, op de schranderheid
en 'de magt der wereld,
Slechts op U alleen.
Op uwe almagt, voorzienigheid en goedheid , Op uwe onfeilbare trouw in het vervullen
van hetgeen Gij beloofd hebt,
Op uwe genade, welke Gij niemand laat
ontbreken, die U aanroept,
Op de oneindige verdiensten van uwen Zoon , die onze Verlosser , onze Middelaar en Voorspreker is,
Op de voorbede van alle Heiligen, In vereeniging met die onwrikbare hoop, welke alle regtvaardigen des Ouden Ver-bonds op U gesteld hebben , In vereeniging met die kinderlijke hoop, welke alle regtvaardigen des Nieuwen Verbonds op U gesteld hegt;jben,
287
In vereenigiDg met die volmaaktste hoop, welke uwe maagdelijke Moeder Maria op U gesteld heeft, hoop ik , o God !
Lam Gods , dat wegneemt de zonden der wereld , spaar ons Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld , verhoor ons Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld , ontferm U onzer.
Heer, ontferm U mijner!
Christus, ontferm U mijner!
Heer, ontferm U mijter!
Onze Vader, enz.
GECED.
O God, die niemand verlaat en te schande maakt, dio op U hoopt; ik bid U docr uwe vaderlijke goedheid en door .lesus, uwen geliefden Zoon, geef mij een kinderlijk vertrouwen op U en een bestendig mistrouwen op mij zeiven, opdat ik in allen kommer, nood en gevaren mijne eenige toevlugt tot U neme; want Gij kunt mij het beste helpen, Gij weet wat mij nuttig is. Aan U en uwe liefderijke Voorzienigheid laat ik alles over. Geef slechts, o God, dat ik U nooit mishage, maar U altijd getrouw blijve, tot dat ik daar moge komen, waar Gij de hoop der uitverkorenen volkomen vervult. Door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
288
LITANIE VAN DE LIEFDE GODS.
Door den eervraardlgen Paus Plus TI.
Heer, ontferm U mijner!
Christus ! ontferm ü mijner !
Heer , ontferm U mijner !
God Lemelsche Vader.
God Zoon , Verlosser der wereld,
God , Heilige Geest,
Heilige Drievuldigheid , één God ,
Die de oneindige liefde zelve zijt,
Die mij met uwe liefde zijt voorgekomen , Die mij gebiedt U te beminnen,
Die uit liefde tot mij uwen eenig geboren
Zoon hebt overgegeven,
Met geheel mijn hart, bemin ik U , o God. Met geheel mijne ziel.
Met geheel mijn verstand.
Uit al mijne krachten, g
Meer dan alle vreugden en vermakelijk- | heden,
Meer dan alle eer en goederen,
Meer dan mij zeiven en al het mijne, c
Meer dan alle vrienden en bekenden ,
Meer dan alle Engelen en menschen , °
Meer dan al het geschapene in den hemel g
en op aarde,
Slechts alleen om U zeiven ,
Wijl Gij het allerhoogste goed zijt,
Wijl Gij oneindig beminnenswaardig zijt,
289
Al haddet Gij mij ook den hemel niet beloofd , nogthans Al dreigdet Gij mij ook niet met de hel, nogthans
Al mogt Gij mij ook met rampen en wederwaardigheden beproeven, nogthans In overvloed en armoede ,
In geluk en ongeluk,
In aanzien en verachting,
In vreugde en lijden ,
In gezondheid en ziekte ,
in leven en dood ,
In tijd en eeuwigheid, ,
In vereeniging met die liefde , waarmede alle Engelen en Heiligen U beminnen, bemin ik U , o God !
In vereeniging met die liefde, waarmede uwe maagdelijke Moeder Maria IJ bemint, bemin ik U , o God!
In vereeniging met die oneindige liefde, waarmede Gij U zeiven bemint en eeuwig beminnen zult, bemin ik U , o God! Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, spaar ons Heer,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld , verhoor ons Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld , ontferm U onzer.
Heer, ontferm U mijner.
Christus, ontferm U mijner!
Heer, ontferm U mijner!
Onze Vader], enz. 17
o-
CD g.
5' K-'
G
o
O o c_
GEBED.
O God, die in onbegrijpelijke overmaat alles bezit, wat ooit volmaakt en beminnenswaardig zijn kon; blusch alle zondige, zinnelijke en onredelijke liefde tot de schepselen in mij uit, en ontsteek in mijn hart het reine vuur eener opregte , vurige en bestendige liefde tot U , opdat ik niets anders beminne, dan U alleen of om uwentwil; tot dat ik eindelijk , door uwe heilige liefde verteerd, daar beginne te leven , waar ik U met alle uitverkorenen op het volmaaktste genieten, bezitten en eindeloos beminnen zal. Door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.
UITBOEZEMINGEN VAN EEN HART DAT CHRISTUS BEMINT.
Joannes , de leerling en Apostel der liefde, die het woord der liefde tot aan zijnen laatsten ademtogt in den mond had, roept mij toe : God is liefde! Gij, mijn Jesus! zijt deze reine, heilige, eeuwige liefde. Liefde is uwe eenheid, welke alles vervult; uw wezen, dat alles ver-eenigt; uwe magt, die alles schept; uwe wijsheid en regtvaardigheid die als de zon, alles verlicht. Waar de adem uwer liefde blaast, daar vereenigt zich alles tot een schoon geheel. Wie uwe liefde niet bezit, die kent God niet, die kent den Vader en den Zoon niet.
Jesus Christus ! giet uit de lichtzee uwer
291
liefde eenen droppel in mijn hart, dat liefde mist, dat de ijdelheid der wereld bemint, en lles koel is voor de heerlijkheid van uw hemelrijk, xjjg Zonder uwe liefde ben ik een armzalig schepen sel, en door uwe liefde kom ik tot de wijs-,it heid , de wetenschap , de waarheid en de
ner deugd, die in uw rijk eeuwig bloeijen en U schitteren.
een Toen Gij uit de wereld scheiden zoudt, zeidet
oor Gij , Bemint elkander, t Bemint elkander, zoo te als ik u bemind heb. Blijft in mijne liefde, 0p Blijft in mij, en laar mij in u blijven.quot; (Joan. oos XV: 5,9, 12.) Zoo luiden de woorden van zen heiligen ernst, gesproken op den avond, die uwen smadelijken, smartelijken dood vooraf ging; op een oogenblik, toen slechts de diepste XT- overtuiging dezelve kon uitspreken. Die liefde , uwe liefde is het wezen van alle bestaan, de Je kracht aller wording, de band aller vereeniging.
ten Door deze liefde zijn wij met elkander vereenigd, je : met u vereenigd , en door u met den Vader ne vereenigd. Hiervan overtuigd, hebt Gij ons de
■id liefde tot God zoo dringend op het hurt ge
er- drukt, haar het grootste gebod uwer leer ge-ijs. noemd, en haar tot een kenteeken uwer na-lies volgers en reisgenooten gemaakt. lst) Goddelijke Heiland! al wat in u is, en wat uit
jel, u voortkomt, is liefde. Uw woord en Evangelie, et uwe wet en uw gebod, uw kruis en uwe Kerk
ademen liefde. Uwe liefde voerde u tot ons, ver die verloren waren , eu schonk ons eenen
29g2
Verlosser. Uwe liefde gaf ons de nuttiging van uw vleesch en bloed, als eene zielespijs, als eenen geestelijken drank. De straal uwer liefde doet hetgeen eeuwig waar is in mijnen geest, hetgeen eeuwig billijk en goed is in mijn hart, hetgeen eeuwig schoon is, in mijn gemoed dalen; zoo alleen komt er geest en leven in mijn weten, willen en handelen.
Omdat Gij allen bemindet, hebt gij voor allen, opdat allen in uwe liefde leven zouden , uw leven aan het kruis opgeofferd. Kan er wel eene grootere liefde zijn, dan die, welke zich voor vrienden en vijanden opoffert? In de ge-heele geschiedenis der wereld treffen wij zulk eene liefde eenig en alleen in u aan , en zij gaat zelfs het vermogen der natuur te boven; zij is van hemelschen oorsprong en vindt slechts plaats in het hart van eenen Godmensch.
Houd dan op , o wereld! met uw roemen en pralen van uwe liefde, van uwen menschen-min en vaderlandsliefde, van uwe liefde voor waarheid, wijsheid en deugd. Schoone woorden zonder kracht en beteekenis! Noem mij de vorsten, wijzen, deugdzamen, burgers, vaders, broeders, vrienden, die zulk eene liefde hadden als Jesus. Waar is zelfs een moederhart, zoo zeer van liefde vervuld, als het hart van Jesus Christus? ~ Heer Jesus! aan de vlam uwer liefde wil ik mijne liefde ontsteken en mijn hart verwarmen. Aan den voet van uw kruis
293
wil ik leeren beminnea. Laat mij even grootmoedig en zachtzinnig, even lieftallig en vriendelijk , even edelmoedig en gevoelig beminnen zoo als Gij bemind hebt.
Wat in het Oude Verbond de voorbeduidende zinnebeelden, het zoete wondervolle manna, en het water uit de steenrots beteekenden, dat is vervuld geworden door de spijs van uw lig-chaam en den drank van uw bloed, o Jesus. die de vervulling van de wet en de profeten en het kort begrip van het Oude Verbond zijt. Het manna en het rotswater voedden en laafden slechts op eene aardsche en ligchamelijke wijze, en schonk geenszins het ware leven, dat eeuwig duurt. Uw hemelsch manna , uw geestelijke drank , die uit de rots van uw kruis voortvliet; schenkt het waarachtige , onsterfelijke leven. Wie van dit alleraangenaamst manna eet, en uit deze levende bron drinkt, die eet en drinkt uw leven , dat nimmer eindigt. Gij hebt mij geestelijker wijze gevoed , gespijsd , gelaafd , mijne sterfelijkheid met uwe onsterfelijkheid bekleed en het leven in mijn binnenste uitgestort. Door uwe liefde en ontferming is er in mij eene kracht en eeue bron van leven gekomen en ben ik tot eene gedurige overvloeijing, over graf en dood, tijd en wereld heen, tot in het eeuwige leven geworden. Uwe spijs stilt den honger mijner ziel voor eeuwig, uw drank lescht voor altoos den dorst mijner ziel.
Daarom, o Jesus Christus! zijt Gij mij, on-
294
eindig beminnelijk en dierbaar geworden , en dez,? liefde heeft mijn binnenste zoo ingenomen en vervuld, dat daarin geene plaats meer bestaat , om iets buiten U op te nemen. Gij zijt mij als een ademtogt van liefde bij elke klopping van mijn hart, bij elke aandoening van mijnen geest, bij elke gedachte en gevoel, in al mijne neigingen, gewaarwordingen, woorden en werken. Hoe meer ik mij aan U hecht en verbind , des te vrijer adem ik. Geef dat ik alles , wat aan U en uwe liefde vreemd is , hate, vliede, verachte en buiten mijnen geest en mijn gemoed sluite. Alles, wat mij van uwe liefde scheiden kan, wil ik met de wapenen uwer liefde bestrijden ; alles, wat mij de liefde in mijn minnend hart, wat mij den reinen hemel der liefde bewolkt en duister maakt, wil ik tegengaan.
Trouwe Herder mijner ziel! Ik volg U met de bereidwilligheid van een lam , werwaarts Gij mij ook henen leidt. Laat mij rusten in uwe altoos groene weiden, bij uwe altoos frissche waterbronnen, onder uwe schoone schaduwrijke boomen. Daar, waar Gij zijt, mijn Jesus, wil ik ook wezen; uwe vreugde, zij ook mijne vreugde ; wat Gij bemint, wil ook ik beminnen ; wat zich aan U onttrekt, daaraan wil ook ik mij zeiven onttrekken, uwe liefde spreidt in de zon, in de sterren, in de bloemen, haren zachten glans ten toon. Niets in den hemel of op de aarde, is boven de
295
aangenaamheid , schoonheid en pracht verheven, die aan uwe lisfde eigen zijn. Zij is liefelijker dan de bloesem der boomen; vriendelijker dan een aangename lentedag, heerlijker dan de purpergloed van den morgenstond.
Eeuwige liefde! Gij zijt de band , die geesten en gemoederen verbindt en met vrijheid bekroont , menschen en volkeren vereenigt, harten aan harten knoopt. Gij zijt de rust der zielen, en de kracht, die deugd en wijsheid voortbrengt , geleerden vormt, kunstenaars bezielt. Leer mij uwen weg bewandelen, toon mij uw vaderland, de zonnige baan van uwen loop. Laat mij als uwen leergierigen kweekeling, de leer uwer wetenschap hooren, en van uwe honigzoete lippen het woord des levens opvangen.
- Jesus Christus! niemand komt tot den Vader, dan door U. Wie uwe liefde niet bezit, die kent God den Vader niet. De herderstaf der liefde leidt en brengt de verdwaalden en verstrooiden tot God terug. Door denzelven geleid, zie ik Mij thans op den weg tot den Vader, die de oorsprong des levens is. Heilige liefde! leid mij voortaan naar uw vaderland! tot den koninklijken zetel uwer heerlijkheid; laat mij met kinderlijke vroomheid den Vader bidden ; toon mij , bij mijne scheiding uit deze wereld , den Vader, die ü tot ons gezonden heeft. Wees, zoo lang ik in deze wereld leef, de vreugde mijner ziel, de veredeling van
296
mijnen geest, de zoete geur van mijn hart.
Vrome , zoete, reine liefde! blijf in mij , ik G
wil eeuwiglijk in U verblijven.
Jesus Christus! verteer mij in mijne aardsche ais liefde, opdat ik in uwe liefde verblijve. Uw woord is een verteerend vuur. Die liefde ver-teere mij , hare kwelling en smart dompele mij in eene zee van smarten, tot dat ik geheel in U, en Gij in mij zijt. De beminnende sterft om in het geliefde voorwerp te leven, hij vergaat en verkwijnt en vindt geene rust, voor ^
dat hij vereenigt is met hetgene hij bemint.
Jesus, laat zulk eene smart der liefde mij treffen, om mij te ontbinden en geheel met U te vereenigen , zoo dat ik niet meer voor mij zeiven , maar voor U leve. Wanneer de ster mijns levens ten ondergang neigen zal, ^ J laat dan uwe liefde, die ik getrouw in mijn hart bewaard heb, mijn laatste troost wezen;
laat zij de laatste zonneglans voor mijn brekend 1
oog, de laatste adem van mijne bleeke lippen zijn. Amen.
297
GEHEIMEN VAN DEN ROZEKRANS,
als voorbereiding tot de heilige Communie. EERSTE ROZEKRANS.
1. Jesus: die in het allerheiligste Sacrament
als hemelsche geneesheer onze ziel gelieve te genezen.
2. Jesus: die als goede herder onze ziel op
zijne hemelsche weide der genade gelieve te leiden.
3. Jesus; die als leeraar ons in de waardige
voorbereiding gelieve te onderwijzen.
4. Jesus: die als het ontbevlekt Lam de on
reine woning onzes harten niet gelieve te versmaden.
5. Jesus; die ons met het bruiloftskleed der
zuiverheid en der liefde voor zijnen heiligen maaltijd gelieve te versieren.
TWEEDE UOZEKRANS.
1. Jesus: die een brandend verlangen naar
zijnen heiligen maaltijd in ons gelieve op te wekken.
2. Jesus: die ons de vereischte ootmoedigheid
gelieve te verleenen.
3. Jesus: die met zijn heilig bloed al onze
onreinheid gelieve af te wasschen. 6t 17.
298
4. Jesus: die ons eene ware verheffing des harten tot God gelieve te verleenen. 3. Jesus : die als het levende brood des hemels, ons het ware leven in hem gelieve te verleenen.
Deze Rozekransen vóór de heilige Communie kan men op de beide voorafgaande dagen bidden, op eiken dag een; of wel op eenen anderen tijd naar goedvinden: als op den vooravond of op den morgen van den Communiedag. Die ver van de kerk wonen, kunnen dezelve als voorbereiding onder weg bidden. Heeft men echter weinig tijd, dan bidde men een Onze Vader en tien Wees ge-groeten y en voege er na den naam van Jesus een dezer tien punten bij, naar de rij af.
GEHEIMEN VAN DEN ROZEKRANS.
na de heilige Communie.
EERSTE ROZEKRANS.
1. Jesus: die ons in dit heilig Sacrament kracht
tot eiken strijd gelieve te geven.
2. Jesus ; die als bruidegom der zielen, onze
zielen in eene volmaakte liefde met zich gelieve te vereenigen.
3. Jesus : die ons door dit Sacrament de heilige
standvastigheid gelieve te schenken.
4. Jesus; die ons op ons sterfbed als heilige
teerspijs gelieve te bezoeken.
5. Jesus: die ons door dit heilig Sacrament
eens in de heerlijkheid zijner uitverkorenen gelieve te brengen.
299
TWEEDE P.OZEKRANS.
1. Jesus: dien gij, o heilige Maagd, en alle
schepselen in den hemel en op aarde voor zijne liefde en vernedering wen-schen te loven en te danken.
2. Jesus: die nu de mijne is , en ik de zijne.
3. Jesus; die ons, die belast en beladen zijn,
gelieve te verkwikken en te versterken.
4. Jesus: die alle ongeregelde liefde tot de
schepselen in ons gelieve uit te roeijen.
5. Jesus : die onzen vrienden en weldoeners en
allen menscben zijne genade gelieve te schenken.
Deze Rozekranseu kan men op de beide dagen, die op den Communiedag volgen, bidden; of wel des namiddags te huis of in de kerk bij het bezoeken van het heilige Sacrament, enz. Die ver van de kerk wonen bidden dezelve onder weg, of des avonds bij het avondgebed. Ieder kieze daartoe eenen tijd naar goedvinden. Heeft men weinig tijd, dan bidde men één Onze Vader en tien Wees gegroeten, en na den naam van Jesns telkens eene der tien spreuken na elkander.
300
gebed dat men eenige dagen vóór de heilige c
ook
O Jesus, mijn Heer en mijn God , het is doe
mijn voornemen tot uwe heilige Tafel te naderen 1
en U door de heilige Communie te ontvangen. mij
Het werk, dat ik voor heb, is groot. Het is hai
voor geen sterfelijk mensch, maar voor ü, o des mijn God, dat ik eene woonplaats bereide, en
deze woonplaats ben ik zelf. Geef mij die sch heiligheid, waarmede Gij uw huis wilt versierd
hebben. Zuiver mijne ziel: verbreek de banden , mij
die mij aan de zonde geboeid houden ; ontneem en mij de liefde tot de wereld, en alles wat U
mishaagt en mij onwaardig maakt om U te gei ontvangen. Laat mij niet met ledige handen voor U verschijnen! doe mij goede werken oefenen, om die aan U op te dragen, als ik tot U komen zal. Doe mij in matigheid, regt-
vaardigheid en godvruchtigheid leven, in af- ha
wachting van dat gelukkig oogenblik , waarin zo
ik U hoop te ontvangen. Geef dat ik over mij be
zeiven wake en zonder ophouden bidde , opdat sc
ik in de behoorlijke gesteltenis voor U ver- w;
ve
korte VERZUCHTINGEN, die men EENIGE DAGEN VOÓr vc
de COMMUNIE kan GEBRUIKEN. te
h(
Heer, zoo Gij het zijt, gebied mij tot U te 01
301
ge Gij zijt het die mij de begeerte inboezemt
om mij met U te vereenigen ; geef mij dan ook de noodige gesteltenis om het wel te is doen.
en U wensch ik te ontvangen, o mijn God!
n. mijne ziel heeft eenen brandenden dorst, om
is haren God, dien sterken God en den gever
o des levens te bezitten.
3n Wanneer zal ik komen, en voor Gods aan-
ie schijn verschijnen? (Ps. XL1 )
quot;d Heer, ik ben niet waardig, dat Gij onder
i , mijn dak komt; doch spreek slechtseene woord,
m en mijne ziel zal gezond worden. {Matth. XI)
U
te gebed , om door üe voorspraak va.n den heiligen
n josef de gk.nade te verwerven om codvrucu-
n tig te communiceren.
k
t- O allerzaligste Josef, die het geluk hebt ge
had, om den eenig geboren Zoon Gods, dien q zoo vele koningen vruchteloos gewenscht heb-
j ben te zien, niet alleen in het vleesch te aan-
t schouwen, maar Hem daarenboven met eene
waarlijk vaderlijke genegenheid op uwe armen te dragen en teederlijk te omhelzen : ik bid n, verwerf mij door de genade, dat ik , door uw r voorbeeld aangemoedigd, met dezelfde har
telijke liefde en eerbiedigheid mijnen Jesus in het allerheiligste Sacrament des Altaars moge i ontvangen, en daardoor waardig worde om Hem
eens eeuwig in den hemel te omhelzen. Amen.
302
GEBED, DAT MEN EEMGE VOLGENDE DAGEN NA DE HEILIGE COMMUNIE BIDDEN KAN.
Ik heb de gunst, die ik van U, o mijn God, genoten heb , niet vergeten : Zie mij hier, om U nogmaals te bedanken. Hoe goed zijt Gij , o Fleer, en hoe wonderlijk maakt Gij uwe goedheid in mij kenbaar? Zoude het wel mogelijk zijn, dat ik U niet uit geheel mijn hart beminde? Ach, laat mij door niets ter wereld van U gescheiden worden. Voltrek het werk, dat Gij zoo genadiglijk in mij begonnen hebt, door mij dagelijks heiliger te maken. Plaats een slot op mijnen mond, waardoor Gij in mij zijt gekomen; laat nooit geene leugentaal of eenig oneerbaar woord er uit voortkomen. Zuiver mijn hart en mijn ligchaam, waarin Gij uw verblijf hebt willen nemen; en versier het met heiligheid. Maak mij waardig, om U spoedig weder te ontvangen. Laat mij zoodanig op mij zclven en op al mijnen omgang waken , dat ik de genade., die ik van U ontvangen heb, niet verlieze, maar in staat moge zijn om de vermeerdering derzelve door eene nieuwe Communie te erlangen. Voed mij dikwijls met dit heilig Brood; voed mij daarmede in dit leven, opdat ik daardoor versterkt worde, om den weg, dien ik nog moet afleggen, te voltrekken. Voed mij daarmede op het einde van mijn leven , opdat ik in uwe genade sterve en het eeuwige leven verkrijgen moge. Amen.
303
. DE KORTE VERZUCHTINGEN
BIJ VERSCHEIDENE GELEGENHEDEN VAN DEN DAG. Tot lof van Gods Naam bii al onze •werken.
er,
zijt Heer, maak mij zalig in uwen Naam, en
Gij doe mij regt naar uwe kracht,
vel Help ons, o God, onze Zaligmaker, om de
ijn eer van uwen Naam verlos ons, Heer, en om
ter uwen Naam wees onze zonden genadig.
iiet Dat zij op U hopen , die uwen Naam ken-
len nen; want Gij hebt hen niet verlaten , die U
in. zoeken, Heer.
jij Gewillig zal ik U offerande doen, en ik zal
ïn- uwen Naam belijden, Heer, want hij is goed.
rt- De Naam des Heeren zij gezegend, van nu
q , af tot in eeuwigheid.
Bij het opstaan.
lij Verlicht mijne oogen , Heer, opdat ik nooit
i- ontslape in den dood; dat mijn vijand nimmer
U zegge: ik heb hem verwonnen,
it Ik heb ingesluimerd en vast geslapen, en ik
)r ben opgestaan ; want de Heer heeft mij opge-
!ij nomen.
r- Van den vroegen morgen af zal ik aan U
it denken , want Gij zijt mijn helper geweest,
i. Ach, dat heden mijne wegen bestuurd wer-
e den , om uwe bevelen te onderhouden,
e Ik ben uw dienstknecht; geef mij verstand,
i. opdat ik uwe getuigenissen kenne.
304
Bij het uitgaan.
In den weg uwer getuigenissen heb ik geneugte gehad, gelijk in allerlei rijkdommen.
Wees mij een beschermende God, en een vaste burgt, om mij te behouden.
Al wandelde ik te midden van de schaduwen des doods, ik zal geen kwaad vreezen, omdat Gij met mij zijt.
Toon mij, Heer, uwe wegen, en leer mij uwe paden.
Ik heb uwe geboden en uwe getuigenissen waargenomen; want al mijne wegen zijn voor uw aanschijn.
Bij het te huis komen.
Oordeel mij, Heer, want ik heb in mijne onnoozelheid gewandeld; en op den Heer hopende, zal ik niet bezwijken:
Wees mij een God , een beschermer , en tot een huis van toevlugt, om mij te behouden.
Als ik zeide: mijn voet is aan het wankelen , dan hielp mij , Heer, uwe barmhartigheid.
Keer den weg der boosheid van mij af, en met uwe wet ontferm U mijner.
Uw goede Geest zal mij leiden op den reg-ten weg; om uwen Naam, Heer, zult Gij mij doen leven in uwe geregtigheid.
303
Naar de kerk gaande.
Ik zal door de grootheid uwer barmhartigheid ingaan in uw huis; ik zal aanbidden tot uwen heiligen tempel, in uwe vreeze.
Heer , verhoor de stem mijns smeekens, als ik tot ü bid, als ik mijne handen ophef tot uwen heiligen tempel.
Zoo zal ik U loven geheel mijn leven , en in uwen Naam zal ik mijne handen opheffen.
Opdat ik de geneugte des Heeren beschouwe, en zijnen tempel bezocke.
Gelijk een hert haakt naar de waterbronnen, zoo haakt mijne ziel naar U, o God.
Vóór het gebed.
Laat mijn gebed voor uw aanschijn komen; neig uw oor tot mijn bede.
O God, verhoor mijn gebed, en versmaad mijn verzoek niet; luister naar mij en verhoor mij.
Gelijk de oogen eener dienstmaagd op de handen barer vrouwe, alzoo zien onze oogen op den Heer onzen God , tot dat Hij zich onzer ontferme.
Heer, hoor mijne stem volgens uwe barmhartigheid , naar uw oordeel maak mij levend.
Ontvang mij volgens uw woord, en ik zal leven ; en laat mij over mijne verwachting niet beschaamd worden.
306
Na het gebed.
Laat mijn smeeken voor uw aanschijn komen; verlos mij volgens uw woord.
Verhoor mij, Heer, want uwe barmhartigheid is goedertieren; zie op mij, naar de menigte uwer goedheid, Heer.
Gedenk mijner volgens uwe barmhartigheid om uwe goedheid. Heer.
Één ding heb ik den Heer gebeden, en ik zal het nog verzoeken: dat ik moge wonen in het huis des Heeren, al de dagen mijns levens.
Mijne ziel heeft op zijn woord gewacht; mijne ziel heeft op den Heer gehoopt.
Vóór het lezen der getijden.
Voor hot aanschijn der Engelen zal ik U lofzingen ; ik zal aanbidden tot uwen heiligen tempel, en uwen Naam belijden.
Ik zal U verheffen, mijn God en Koning, en ik zal uwen Naam loven, altoos en door alle eeuwen.
Zoo zal ik uwen Naam lofzingen, eeuwig en altoos, opdat ik mijne beloften vervulle van dag tot dag.
Gelijk uw Naam, o God, zoo gaat ook uw roem tot aan het einde der aarde; uwe reg-terhand is vol regtvaardigheid.
307
Na het lezen der getijden.
Juicht God, al de wereld ; zingt ter eere van zijnen Naam , laat uwe tong zijnen lof vermelden.
Heer, verhoor mijne stem, met welke ik lot U geroepen heb; ontferm U mijner , en verhoor mij.
Zevenmaal daags heb ik U lof gezegd, over de oordeelen uwer regtvaardigheid.
Laten de vrijwillige offeranden mijns monds U behagen Heer, en leer mij uwe wetten.
De Naam des Heeren zij gezegend, van nu af tot in eeuwigheid.
Vóór de heilige Mis.
Ik zal met brandoffers in uw huis gaan; ik zal U mijne beloften betalen, die mijne lippen U hebben toegezegd.
En ik zal ingaan tot het altaar Gods, tot God, die mijne jeugd verblijdt.
Dat uwe Priesters zich omgeven met gereg-tigheid, en uwe Heiligen zich verheugen.
Gewillig zal ik U offerande doen , en ik zal uwen Naam belijden, Heer, want Hij is goed.
Als met vet en smeer, laat mijne ziel vervuld worden; en met vrolijke lippen zal mijn mond U loven.
308
Na de heilige Mis.
Doe het licht nws aanschijns op uwen dienaar schijnen; maak mij zalig in uwe barmhartigheid. Heer laat mij niet beschaamd worden , want ik heb U aangeroepen.
Ik heb mijne handen tot U uitgestrekt, mijne ziel is voor U als aarde zonder water.
Mijne ziel heeft naar U gedorst; hoe menigmaal dorst naar U mijn vleesch!
Opdat uwe beminden verlost worden; maak zalig met uwe regterhand en verhoor mij.
Een bedrukte geest is Gode een offer; een vermorseld en verootmoedigd hart zult Gij, o God, niet versmaden.
Als meu voor een ander bidt.
Verlicht hen, die in de duisternis en in de schaduwen des doods zitten; om onze voeten te bestieren op den weg des vredes.
Sta op, Heer, help ons, en verlos ons om uwen Naam.
Heer, behoud uw volk, ea zegen uw erfdeel ; bestier en verhef hen tot in eeuwigheid.
Opdat zij op God hunne hoop stellen, en Gods werken niet vergeten ; en dat zij zijne geboden waarnemen.
Behoed, Heer, uwe dienaars, die op U hopen.
309
AU men lezen of studeren gaat.
Geef mij verstand. Heer, en ik zal uwe wet doorzoeken, ik zal ze onderhouden van ganscher harte.
Heer, verlos mij van mijne vijanden; tot U heb ik mijne toevlugt genomen. Leer mij uwen wil doen, want Gij zijt mijn God.
Ik ben uw dienstknecht; geef mij verstand opdat ik uwe getuigenissen kenne.
Leer mij den weg uwer geregfigheid, en ik zal in uwe wonderdaden geoefend worden.
Heilig en ontzaggelijk is zijn Naam ; de vreeze des Heeren is het beginsel der wijsheid.
Als men iemand gaat spreken.
Oordeel mij , Heer, en onderscheid mijne zaak van het onheilig volk , verlos mij van don boozen en bedriegelijken mensch.
Verlos mij uit de hand der vreemde kinderen , wier mond ijdellieid gesproken heeft; en hun regterhand is de regterhand der boosheid.
Ontvang uwen dienaar in het goede , en laat de hoovaardij mij niet valschelijk beschuldigen.
Aanzie, Heer, dat ik uwe geboden liefgehad heb ; maak mij levend in uwe barmhartigheid.
Behoud mij, Heer, want er zijn geene Heiligen meer; want er is weinig waarheid meer onder de kinderen der menschen.
310
Vóór het middag- eu avondeten.
Aller oogen wachten op U, Heer, en Gij geeft hun spijs ten bekwame tijde.
De armen zullen eten en verzadigd worden, en die den Heer zoekan, zullen Hem loven; hunne harten zullen leven in eeuwigheid.
Mijne ziel heeft naar U gedorst; hoe menigmaal dorst naar U mijn vleesch.
Gij laat gras groeijen voor het vee, en aard-gewas ten dienste der menschen; om brood uit de aarde voort te brengen ; en opdat de wijn des menschen hart verheuge.
Die trotsch van oogen en onverzadelijk van harte was , met hem at ik niet.
Vóór het overdenken van het Lijden des Heeren.
In uwe handen beveel ik mijnen geest; Gij hebt mij verlost. Heer God der waarheid.
Sta op , Heer . en oordeel uwe zaak, gedenk de smaadheden , die ü van den dwaze dagelijks worden aangedaan.
O God, wij hebben uwe barmhartigheid ontvangen , in het midden van uwen tempel.
Gij hebt de aarde bezocht, en mild bevochtigd ; Gij hebt uwe gaven vermenigvuldigd om haar rijk te maken.
Gij ïiebt ons verlost van die ons kwellen ; en die ons haten, hebt Gij beschaamd gemaakt.
311
In tsgenspoed.
Op U , o Heer, heb ik gehoopt, in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden; verlos mij door uwe regtvaardigheid.
Gij zult mijne ziel uit de verdrukking trekken, en door uwe barmhartigheid zult Gij mijne vijanden verdelgen.
Naar de menigvuldigheid mijner droefheden in mijn harte, hebben uwe vertroostingen mijne ziel verblijd.
Waarom zijt Gij, o Heer, zoo verre geweken, en versmaadt ons in de bekwame tijden; in de verdrukking?
Al wandel ik in het midden der verdrukking , zoo zult Gij mij het leven behouden , Gij hebt uwe hand uitgestoken tegen de gramschap mijner vijanden, en uwe regterhand heett mij behouden.
Ia bekoringen.
Heer, neem acht op mijne ziel, en bevrijd haar, om mijner vijanden wille verlos mij.
Trek het zwaard uit, en bescherm mij tegen mijne vervolgers ; zeg tot mijne ziel: Ik ben uwe zaligheid.
Al stonden er heirlegers tegen mij, mijn hart zal niet vreezen.
Hoe lang zal mijn vijand zich boven mij verheffen ? Zie mij aan , en verhoor mij, Heer mijn God.
312
Bescherm mij onder de schaduw uwer vleugelen voor het aangezigt der goddeloozen, die mij verdrukt hebben.
Bij alle voorpallen.
Heer, neig uw oor tot mij, en verhoor mij ; want ik ben behoeftig en arm.
Maar ik heb op U gehoopt, Heer; ik heb gezegd; Gij zijt mijn God, mijn lot is in uwe handen.
Maak mij levend volgens uwe barmhartigheid, en ik zal de getuigenissen uws monds bewaren.
Leer mij den weg uwer geregtigheid, en ik zal in uwe wonderheden geoefend worden.
Gelijk de oogen eener dienstmaagd op de handen barer vrouwe, zoo zien onze oogen op den Heer onzen God , tot dat Hij zich onzer ontferme.
Bij het slapen gaan.
Verlicht mijne oogen, Heer, opdat ik nooit ontslape in den dood; dat mijn vijand nimmer zegge : ik heb hem overwonnen.
Wees mij een God, een Beschermer, en tot een huis van toevlugt, om mij te behouden.
Zoo ik aan mijne oogen den slaap vergunne, of sluimering aan mijne oogleden.
Mijne ziel zal leven, en zij zal U loven; en uwe oordeelen zullen mij helpen.
Bescherm mij onder de schaduw uwer vleu-
313
gelen, voor het aangezigt der goddeloozen , die mij verdrukt hebben.
Oefening van liefde en Berouw.
Van ganscher harte bemin ik U, Heer, mijne sterkte; de Heer is mijn steun, mijne toevlugt en mijn Verlosser.
ik beken mijne boosheid, en mijne zonde is gestadig voor mijne oogen.
Een' bedrukte geest is Gode een offer; een vermorseld en verootraoedigd hart zult Gij , o God, niet versmaden.
Ach, dal mijne wegen bestuurd werden, om uwe bevelen te onderhouden.
Maak mij levend volgens uwe barmhartigheid, en ik zal de getuigenissen uws monds bewaren!
MIDDELEN
TER BEVORDERING DES GEESTELIJKEN LEVENS.
Geliefde christen, lees deze middelen op Communie-dagen, of op gewone zondagen langzaam en met aandacht over. Houd bij ieder punt een weinig stil, om er over na te denken. — en wat het gewigtigste is — pas het op u toe en rigt er uw leven naar. Gij zult ondervinden, dat het voor uw zieleheil nuttig is; gij zult dan hierin dit leven gelukkig en tevreden zijn , en u hiernamaals bij uwen Heiland eeuwig verheugen.
61 18
314
1. Zich in eene bestendige afhankelijkheid van den Geest Gods bewaren, en Hem nooit bedroeven. Oplettend zijn, om te erkennen wat Hij van ons verlangt; Hem dikwijls om raad vragen, en als wij niet weten, welke partij wij kiezen moeten, Hem met vernieuwden ijver bidden, om het licht onzes harten te zijn. — 2. Zijnen eigenen wil verzaken , zelfs wanneer men dien volgt; dat wil zeggen: niets uit eigen smaak, uit eigen neiging doen maar uit het grondbeginsel des geloofs; alles voor God alleen! God alleen ! — 3. Met blijdschap , dankbaarheid en liefde de kleine onaangenaamheden verdragen, die ons ieder oo-genblik overkomen. Dit is eene bestendige oefening der versterviug, waar men veel nut uit kan trekken. — 4. Wanneer de ziel lusteloos is, en treurigheid haar ter neder buigt, in den geest tot Jesus bij den Olijfberg gaan, daar nevens Hem nederknielen, met Hem bidden en den kelk aannemen, die ons wordt aangeboden: «Vader, niet mijn, maar uw wil geschiede » — S. Ons verootmoedigen wegens onze gebreken, doch ous er niet over verwonderen of ontstellen. De onrust verzwakt de ziel, en heeft deze arme niet al hare kracht noodig, om tegen de vijanden te strijden, die zij in zich draagt, en die onophoudelijk haar innerlijk wezen bevechten ? De ziel leeft van liefde en vertrouwen, en de blijmoedigheid is voor haar eene onuitputtelijke bron der heiliging. —
315
6. Goed op onze hoede zijn, dat wij de vrijheid des geestes niet verliezen, die liefelijke vrijheid, dien hemelschen en onuitsprekelijken vrede der kinderen Gods, zonder welke men niets volbrengt, wat waarlijk goed is ; om die te bewaren moet men zich aan God sluiten, en in zijne tegenwoordigheid wandelen met een hart, waarin de vrede heerscht. — 7. Getrouw zijn, zelfs in de geringste zaken, doch zonder dwang en zonder angstvalligheid. Vreezen wij niet in onze bezigheden , zelfs niet in onze gebeden , gestoord te worden; opgeruimd en tevreden van geest moeten wij ze altijd verlaten en weder tot denzelve terugkeeren. Zijn wij in de dienst der Voorzienigheid, wat behoeft men dan meer ! — 8. Ons in onze bezigheden niet overhaasten; niet willen, dat zij zoo schielijk voortgaan als onze gedachten ; de tegenheden gelaten bestrijden , zonder moedeloos of driftig te worcen. Gelukt ons iets, dan prijzen wij God ; gelukt het ons niet, dan prijzen wij Hem ook. » God wil het zoo'.i dit woord zegt alles.— 9. In den omgang met den naaste , zich zoo veel mogelijk wachten , om anderen door een al te streng uiterlijk voorkomen af te schrikken ; vriendelijk en zachtzinnig met hen spreken ; hunne zwakheid verschoonen. — 10. Dikwijls aan God denken, terwijl wij ons met de menschen onderhouden; ons ingetogen houden; om in stilte te bidden, doch zonder dwang, zonder zware inspanning, om een groote een-
316
voudigheid der liefde. —11. Naar God luis- tot
teren in het inwendige gebed; het oor des oefe
harten voor Hem openen, om zijn heilig de
woord te ontvangen; zich voeden met dit beel
liefelijk manna, er niets van verliezen, en zich
hetzelve met dankbaarheid genieten. — 12. lige
Onze behoeften en onzen nood aan onzen klei
Vader, die in den hemel is, met een oot- voo:
moedig vertrouwen klagen. In het gebed 16.
ons niet met geweld inspannen, om ons tot nen
verhevene beschouwingen te verheffen; als erfg
God ons roept, ons trekt, den trek der ge- moe
nade volgen, met de eenvoudigheid eens kinds, er i
dat zich bij de hand laat leiden. — 13. Tevre- de
den zijn bij den wandel in het geloof. Niet deli
alles vooruit zien, niet alles voorkomen willen, Chr
doen wat men kan en wat men moet; wanneer heil
men geene menschelijke ondersteuning vindt, dat
zich bedaard in de armen des Verlossers neder- onei
leggen. — 14. Nooit iets uit ijdelheid beginnen de : of opgeven, want de ijdelheid komt slechts, , der
om ons de verdienste van het weinige goede, leid
dat wij mogten doen, te ontrooven : God is gew
altijd degenen nabij , die voor zijne eer arbei- grot
den, Hij strijdt met ons, indien wij voor Hem eeui
strijden; zoo lang als ons oogmerk opregt is, in c
hebben wij niets te vreezen. — 15. Op onze der
hoede zijn tegen den geest des ongeloofs, en tuui
tegen de valsche grondbeginselen, welke in ja i
deze booze dagen vele christenen medeslepen, deri
tegen de eigenliefde en onverschilligheid, welke heil
317
uis- tot verachting of verwaarloozing der gewone
des oefeningen en gebruiken verleiden, die door
iilig de goedkeuring der Kerk en door het voor-
dit beeld van Gods dienaren geheiligd zijn. Wie
en zich daaraan schuldig maakt, bedroeft den Hei-
12. ligen Geest, die zijne genade slechts aan de
zen kleinen en ootmoedigen schenkt, en het kaa
3ot- voor zijne zaligheid treurige gevolgen hebben. —
bed 16. Ons dikwijls herinneren, dat wij christe-
töt nen zijn , dat wil zeggen; kinderen Gods en
als erfgenamen van zijn rijk. — Ja, bewonderen
ge- moeten wij het verhevene van onzen staat, ons
ds» er dagelijks mede bezig houden en ons met
're- cie Engeien er over verwonderen , dat ellen-
*iet delingen zoo als wij — ledematen van Jesus
erii Christus geworden zijn, vrijgekocht met zijn
eer heilig bloed, gevoed met zijn heilig vleesch;
dt, dat wij in al onze werken deel nemen aan zijne
er- oneindige verdiensten, dat wij door Hem aan
^en de bescherming van Maria, zijne heilige Moe-. ■ der, en der Engelen overgegeven en aan de
de, leiding zijner onfeilbare Kerk toevertrouwd zijn
is geworden , dat wij diensvolgens met eene over-
lei- groote liefde op aarde geroepen zijn, om eens
em eeuwig met Hem in den Hemel te heerschen
is» in onuitsprekelijke vereeniging met zijnen Va-
aze der, en als het ware aan zijne goddelijke na-
en tuur deel te nemen. — 17. Eindelijk dikwijls,
in ja zonder ophouden met vertrouwen en lief-
engt; derijken ootmoed onze toevlugt nemen tot het
'ke heilige Hart van Jesus, den oorsprong aller 61 18.
318
genaden, het toonbeeld aller deugden , als ook tot het onbevlekte hart van Maria, het levendige afbeeldsel van het hart van Jesns, dewijl ons door haar in de eerste plaats de he-melsohe zegeningen toestroomen.
Goddelijk hart van Jesus, ontferm U onzer!
Onbevlekt hart van Maria, bid voor ons!
AVONDGEBEDEN OP HEILIGE COMJIUNIEDAGEN.
ONDEURIGT.
Verzuim des avonds riet, om den Heiland in uw gebed op nieuw voor de heilige Communie en de daarmede verkregene genaden te danken, Bid Hem tevens, dat Hij u sterkte moge verleenen, om den volgenden dag zoo wel als alle overige dagen nws levens, goed te besteden, en de godvruchtige voornemens ten uitvoer te brengen, die gij op dezen dag gemaakt hebt, om daarin grootereu voortgang te makeu, zoo vernieuw alle dagen, tot aan uwe volgende Communie, de gemaakte voornemens, en geef des avonds, bij het onderzoek des gewetens, wel acht, of gij in dit of dat punt uw woord niet geschonden hebt, opdat gij u verbeteren en den volgenden dag zorgvuldiger over uw binnenste waken kunt,
AVONDGEBED.
Mijn Heer en mijn God, allerzoetste Jesus! de genaderijke dag is ten einde, de feestdag mijner ziel is voorbij , de nacht is aangebroken.
319
Hoe zoude ik ü bij het einde van dezen dag, ;n. waarop Gij mij met onbeschrijfelijke genaden je. overladen hebt, niet danken ! Hoe zoude ik mij jjg. niet nog eenmaal in het geheugen roepen, de oneindige liefde waarmede Gij mij tot uwe heilige Tafel genoodigd , de overgroote ontferming ;r' waarmede Gij mij bezocht, de onuitsprekelijke goedheid, waarmede Gij mijne ziel met het brood des levens gespijsd hebt! — Ik val voor uwe voeten neder, o Jesus, en zeg U met den diepsten ootmoed dea vurigsten dank voor uwe onbeschrijfelijke vernedering, goedertierenheid en genade. Wat ik U heden beloofd, wat ik U betuigd heb , dat wil ik houden. Ik ver-nieuw nogmaals al mijne goede voornemens, eae en bid U , verleen mij ook de genade, om die Hij ten uitvoer te brengen. Ik beloof ü nog eenzoo maal, dat ik den ouden mensch uit- en den el1' nieuwen aantrekken wil, volgens uw voorschrift rTn en voorbeeld. En deze mijne belofte leg ik lall aan uwe voeten neder, en bid U, dat Gij deen zelve wilt zegenen. Ik offer U mijn hart op. wel Zoo dikwijls als het dezen nacht slaat, zoo zal len iedere slag eene oefening van liefde , van dank-irsquot; baarheid en van verheerlijking jegens U zijn, o allerhoogste Majesteit! —
Vergeef mij, barmhartige Heer en Gotl! de zonden , gebreken en nalatigheden , waaraan is! ik mij heden heb schuldig gemaakt. Ach, geen ag dag, zelfs de heiligste niet, gaat voorbij , in. zonder dat ik door mijne slechte neigingen
320
overwonnen word , en U, het hoogste Goed, beleedig! Met den diepsten ootmoed belijd ik voor ü mijne zwakheid en armzaligheid en beken met een opregt hart, dat ik zonder U, zonder uwen bijstand, onmogelijk mij zeiven overwinnen en de zonde ontvlugten kan. Ach, wanneer zal de dag eens komen , dat ik U met eene volmaakte getrouwheid dienen zal! Allerliefste Heer en God ! met de innigste droefheid betreur ik al mijne zonden, die ik bedreven heb bijzonderlijk, het kwaad dat ik heden weder met gedachten, woorden en werken gedaan heb, en bid U, dat Gij mij het vergeven wilt door de oneindige verdiensten van Jesus Christus ! O bewaar dezen nacht mijn hart voor alle bevlekking der zonde, en laat mij onder uwe bescherming veilig rusten tot aan den dag van morgen — Mogt Gij mij echter dezen nacht van de wereld roepen, o laat dan mijner ziel een genadig oordeel te beurt vallen, en verwerp mij niet van uw aanschijn! Laat mij ingaan in de eeuwige rust uwer Heiligen, en met hen de eeuwige zaligheid bij U genieten in alle eeuwigheid. Amen.
GELOOF , HOOI' EN LIEFDE.
GELOOF.
Ik heb U, o mijn goddelijke Verlosser, heden uit de hand van uwen priester ontvangen. Mijn vurigst verlangen is nu vervuld; en de
321
band der liefde tusschen U en mij naauwer toegehaald: het is nu mijn pligt om steeds vast te blijven staan in het geloof. Doch Heer, ik ben zwak; verlaat mij dus niet, o mijn Jesus , en aanhoor genadiglijk mijn smeeken. Laat het licht des geloofs steeds in mij branden ; laat het nimmer uitgaan, maar vermeerder mijn geloof. Dat men mij alles ontroove, slechts dit mijn goddelijk geloof niet. Door het geloof zal ik alle listen en lagen des duivels en elke zonde overwinnen, wijl Gij, o Jesus, zelf in mij zijt.
HOOP.
Ik hoop, o mijn Jesus, dat Gij mij versterken en uwen bijstand schenken zult, wanneer bekoringen mij bedreigen, gedurende mijn leven en in het uur van mijnen dood. Op U kan ik zeer zeker en vastelijk vertrouwen, en op ü wil ik mijne hoop stellen, wijl Gij mij niet verlaten zult. Al mijne hoop en mijn vertrouwen beruste dus op U, het brood des hemels, dat ik voortaan dikwijls ontvangen wil, tot vertroosting in mijnen nood en ellende. Ik verlaat mij nu geheel en al op uwe goedheid en trouw. Neem mijn hart aan, o Jesus, dat ik U thans voor eeuwig toewijde^
LIEFDE
O mijn Heiland, welk eene liefde hebt Gij mij heden betoond! Ik gevoel mij opgetogen
.
322
van dankbaarheid en mijn hart is geheel en al verteederd. Op eene wonderbare wijze gaaft Gij mij heden uw heilig vleesch tot spijze en uw dierbaar bloed tot drank! Gij zijt tot mij gekomen en hebt u met mij verèenigd als de vriend mijner ziel , en het is uw wil en verlangen , om mij voor eeuwig gelukkig te maken. Voor deze uwe liefde wil ik nu door de vurigste wederliefde aan ü gehecht blijven tot aan het einde van mijn leven, en Ü in dit heilig Sacrament dikwijls met eene teedere liefde ontvangen.
DANKZEGGING EN BEDE TOT DE ALLERHEILIGSTE MAAGD MARIA.
Ik kan mij niet ter rust begeven, o gezegende Moeder Maria, zonder ook U voor alle genaden en weldaden te danken, die ik door U, gij uitdeelster van alle Gods genaden , ontvangen heb. O hoe veel heb ik aan uwe vermogende voorspraak te danken ! hoe dikwijls hebt gij mij tegen bekoringen beschermd, hoe dikwijls mij voor den val bewaard! Dat ik heden mijne arme ziel met het vleesch en bloed van uwen goddelijke Zoon konde spijzen, heb ik immers ook aan U te danken ; want zonder U had ik immers geenen Jesas! Zoo zij n dan, o allerliefste Moeder, de innigste dank gezegd! O neem mij ook dezen nacht onder uwe moederlijke bescherming en bid voor mij uwen
b23
zeer geliefden Zoon , dat Hij mij in zijne liefde bewaren moge tot aan het einde. Amen.
gebed tot i en heiligen j0sef.
Geliefde heilige Josef, Voedstervader van Jesus Christus en kuische bruidegom der onbevlekte Maagd Maria! gij hebt van God de bijzondere genade verkregen, om de geloovigen in het uur van hunnen dood bij te staan; sta mij ook bij , als mijn laatste uur slaat, en bid voor mij , opdat ook ik zoo als gij in de heilige armen van Jesus en Maria sterve. Amen.
gebed tot den heilige engelbewaarder.
Ik dank u, mijn heilige Engel-bewaarder, voor uwe leiding en alle goede ingevingen, waaraan gij het mij ook heden niet hebt laten ontbreken. Vergeef mij, dat ik dezelve niet altijd opgevolgd en mij dikwijls als doof jegens u getoond heb. Waak ook dezen keer over mij ! Bescherm mij tegen de lagen van den boozen vijand! Loof God voor mij terwijl ik slaap. Zoo dra ik echter morgen weder ontwaak, vermaan en help mij dan, om mijn hart tot God te verheffen, en dat ik mijn bed op den bestemden tijd zonder dralen verlate. Am.
gebkd tot alle heiligen.
Gij Heiligen, die in den hemel woont, bidt
324
voor mij , opdat mij eens het geluk ten deel Eeuvi
valle , van met u in het rijk der eeuwige heer- i- om
Verleen , o Heer, den regtvaardigen volhar- dei
ding, den zondaren eene ware bekeering, en Tarw
der lijdende zielen in het vagevuur de eeuwige Wijn
rust. — Ons zegene de allerheiligste drievul- Voed
digheid. God de Vader, de Zoon en de Heilige Sterk
Jesus, Maria, Josef! ik geef U mijn hart, kn
mijn geest en mijn leven! ' On ui
Jesus, Maria, Josef! staat mij bij in den Altijc
Jesus, Maria, Josef! dat ik vreedzaam sterve
in uw heilig gezelschap! Aller
Verhi
Bovei
LITAME TOT HEï ALLERHEILIGSTE SACRAMENT. HeiU
Kelk
Christus, ontferm u onzer! Hoog
Christus , hoor ons ! Zoeti'
God hemelsche Vader, ontferm u onzer! g Aller
God Zoon, Verlosser der wereld, lllt;
Heilige Drievuldigheid, één God, o Voor
Levend brood, dat uit den hemel gedaald n Hé
325
Eeuwig woord Gods . mensch geworden en (■ onder ons wonende,
Verborgen God en Zuligniaker, bedekt onder zienlijke gedaanten ,
Tarwe der uitverkorenen,
Wijn, die maagden voortbrengt,
svul- Voedzaam brood en vermaak der Koningen, ilige Sterk schild tegen alle bekoringen ,
Geestelijk hulpmiddel voor alle zonden en art, krankheden,
Onuitputbare schat van genade, den Altijddurende offerande, g
Allerzuiverste maaltijd , (_lt;
Gedachtenis van Gods wonderen , S
5NT. Heilig slagtoffer,
Kelk des heils.
Geheim des geloofs,
Hoogwaardig en uitmuntend Sacrament, Allerheiligste Offerande,
Zoenoffer voor levenden en dooden ,
Wonder van Gods wonderen ,
Allerheiligste gedachtenis van het lijden des Heeren ,
Geschenk, dat alle volheid te bovengaat, Voorfreffdlijk gedenkteeken der goddelijke liefde,
Overvloeijende bron van Gods milddadigheid, 61 19
326
Overheilig en wonderlijk geheim,
Krachtige spijs der onsterfelijkheid , Aanbiddelijk en levendmakend Sacrament. Brood, dat door de almogendheid deswoords
Onbloedige Oflerande,
Allerzoetste maaltijd, waarbij de Engelen g tegenwoordig zijn en dienen , ö
Opperpriester, die zelf de offerande zijt, Geestelijke zoetiieid , die in haren eigen oorsprong gesmaakt wordt,
Verkwikking der heilige zielen.
Teerspijs dergenen , die in den Heer sterven , Pand der toekomende zaligheid .
Wees genadig; spaar ons , Heer!
Wees genadig; verhoor ons, Heer!
Van het onwaardig nuttigen uws ligchaams en
bloeds , verlos ons. Heer.
Van de begeerlijkheid des vleesches,
Van de begeerlijkheid der oogen, ^
Van de hoovaardij des levens, §-
Van alle ketterij , ongeloovigheid en ver- ^ blindheid des harten , =
Van alle oneerbiedigheid en misbruik ten -
opzigte van dit heilig Sacrament, ®
Van alle zwakheden en zonden, die de ? vruchten van dit heilig Sacrament verminderen en beletten,
Van alle gelegenheden tot zonde.
327
Door de groote begeerte, die Gij gehad hebt, om dit Paaschlam met uwe leerlingen te eten,
Door de diepe ootmoedigheid, waarmede Gij de voeten der leerlingen gewasschen S5 hebt, om hen tot dezen maaltijd te be- ^ B reiden, g-
ö Door de onmeetbare liefde, waarmede Gij w g dit heilig Sacrament hebt ingesteld, §
g Door de onuitsprekeljjke goedheid, waar- quot; n mede Gij ons tot het nuttigen van uw i? heilig ligchaam en bloed opwekt, 3
Door uw dierbaar bloed, dat Gij ons op het
altaar hebt nageiatec,
Door de vijf wonden, die Gij in uw allerheiligst ligchaam voor ons ontvangen hebt,
Wij zondaars , wij bidden U , verhoor ons! en Dat het U believe, het geloof, de eerbie-dighcid cn de begeerte tot dit wonderlijk Sacrament in ons 'te vermeerderen en te » bewaren, ^
oquot; Dat het ü believe , ons door eene ware be- § o lijdenis onzer zonden, tot het dikwijls nut- c ° tigen dezer geestelijke spijze te bereiden, quot;* Dat het U believe, de hemelsche vruchten £? g- van dit Sacrament, in ons mildelijk uit §quot; ^ te storten, °
Dat wij door het nuttigen van uw heilig g ligchaam en bloed, mogen blijven in U quot; en Gij in ons,
328
Dat wij , alle boosheid en wereldsche ge-neigdheden verlatende, altijd in matig- ^ beid , regtvaardigheid en godvrucbtigheid cl mogen leven , g
Dat bet u believe, ons in het uur des doods p met deze bemelscbe teerspijs te verster- 'a ken en te bescberraen , °
Zoon van God ,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld , spaar ons , Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld , verboor ons , Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm u onzer. Heer.
Christus, hoor onsl Ciiristus, verhoor ons!
Meer, ontferm U onzer!
Christus, ontferm U onzer!
Heer, ontferm U onzer!
Ome Vader , enz.
Heer, verboor mijn gebed.
En mijn geroep koine to; U.
LATKN WIJ BIBDHN.
O God, die ons, onder dit wonderbaar Sacrament de gedachtenis van uw lijden hebt nagelaten ; wij bidden U, dat wij de heilige geheimen van uw ligchaam en bloed zoo eerbiedig eeren , dat wij de vruchten uwer verlossing gedurig in ons gewaar worden Die met den Vader en den Heiligen Geest leeft en heerscht in alle eeuwigheid. Amen.
329
TOT DE ALLERHEILIGSTE MAAGD MARIA.
Heer, ontferm U onzer!
Christus, ontferm u onzer!
Heer, ontferm U orzer!
Christus , hoor ons !
Christus, verhoor ons!
God hemelsche Vader, ontferm U onzer! God Zoon , Verlosser der wereld , ontf. U onzer. God Heilige Geest, onlferm U onzer'
Heilige Drievuldigheid, één God, ontf. U onzer. Heilige Maria , bid voor ons !
Heilige Moeder Gods,
Heilige Maagd der maagden.
Moeder van Christus ,
Moeder der goddelijke genade ,
Allerreinste Moeder,
Allerkuischste Moeder,
Wonderlijke Moeder,
Moeder des Zaligmakers,
Allervoorzigtigste Maagd,
Eerwaardige Maagd,
Lofwaardige Maagd,
Magtige Maagd,
Zachtmoedige Maagd,
Getrouwe Maagd ,
O
330
Spielgel der regtvaardigheid, Heei
Oorzaak onzer blijdschap , Heei
Uitmuntend vat van godvruchtigheid , E Verborgen roos.
Toren van David,
Ivoren toren ,
Ark des verbonds, 2quot;. heb1
Deur des Hemels, 5quot; ^en
Troosteres der bedrukten , uwt
Koningin der Patriarchen , U f
Koningin aller Heiligen , gegr
Koningin zonder smet ontvangen, \
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der we- geli
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der we- der
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der we- hen reld, ontferm U onzer.
331
Heer! ontferm U onzer !
Christus, ontferm U onzer!
Heer , ontferm U onzer!
Onze Vader, enz.
Heer, verhoor mijn gebed,
En mijn geroep kome tot U.
LATEN WIJ BIDDEN»
O God aller genaden! die U gewaardigd hebt mensch en Zoon des mensehen te worden, kiezende eene vrouw tot uwe Moeder op aarde, Gij, die, in den hemel, God tot uwen Vader hadt; wij bidden U, geef ons, dat wij hare gedachtenis eerbiediglijk houden , haar als uwe Moeder eeren , en aan hare overgroote waardigheid de behoorlijke hulde bieden , die U van den Heiligen Geest ontvangen heeft, die U gebaard heeft. Maagd blijvende, en aan wie Gij , Heer Jesus Christus, zelf op de aarde onderdanig geweest zijt, die met uwen Vader en den Heiligen Geest leeft en heerscht, God in alle eeuwigheid. Amen.
Ten slotte biilde me» drie Onze Vaders en drie Wees-(jegroeten eu voege er na den naam van Jesus bij:
1. Die ons de zaligheid van dezen dag nooit gelieve te laten vergeten.
2. Die ons op ons sterfbed met dit Brood der Engelen gelieve te verkwikken.
3. Die ons tot het eeuwige gastmaal in den hemel gelieve te brengen.
332
LOFZANGEN
NA DE H. COMMUNIE.
DE LOFZANG Magnificat
Behelst eene. allervurigste dankzegging van de allerheiligste Maagd .Varia voor het ontvangen haver goddelijke vrucht. En daar de II. Communie eene uitbreiding is van de Mensch-wording, waardoor Christus binnen ons en voor ons in het bijzonder als mensch wordt, zoo komt deze II. Lofzang hier bijzonder te pas, gelijk ook de volgende, daar de II. Zacharias God zoo uitnemend verheft over het Geheim van de menschwoi ding van zijnen Zoon. Dus moet men deze IJ. Lofzangen op eene geestelijke wijze trachten toe te passen.
LOFZANG VAN MARIA. LllC. 1.
Mijne ziel verheft den Heer:
En mijn geest heeft zich verheugd in God mijnen Zaligmaker.
Omdat hij de nederigheid zijner dienstmaagd heeft aangezien : want zie van nu af zullen alle geslachten mij zalig noemen.
Omdat hij, die magtig is, aan mij groote dingen gedaan heeft en heilig is zijn naam.
En zijne barmhartigheid is van geslacht tot geslacht, over hen , die hen; vreezen.
333
Hij heeft magt door zijnen arm gedaan; hij heeft de hoogmoedigtn in de gedachtenis hunner harten verstrooid.
Hij heeft de magtigen van den stoel afgezet, en de nederigen heeft hij verheven.
Hij heeft de behoeftigen vervuld met goederen , en de rijken ijdel weggezonden.
Hij heeft Israël zijnen dienaar ontvangen : indachtig zijnde zijner barmhartigheid.
Volgens hetgeen hij aan onze voorouders heeft gezegd, aan Abraham en zijn nageslacht in alle eeuwen.
Eere zij den Vader , enz.
Deze is eene uitstorting des harten over de Vensch-
wording van Christus, uitgesproken doorZacha-
rias , Vader van den 11. Joannes den Dooper.
Gezegend zij de Heer, de God van Israël, omdat hij zijn volk bezocht en verlost heeft.
En ons opgewekt heeft eenen magtigen Zaligmaker, in het huis van David zijnen dienaar.
Gelijk hij had voorzegd door den mond van zijne heilige Profeten , die er van alle tijden geweest zijn.
Dat hij ons zoude verlossen van al die ons haten.
Om barmhartigheid te doen aan onze voorvaders, en zijn heilig verbond indachtig te zijn.
334
Volgens den eed, dien hij gezworen had aan onzen Vader Abraham, van ons te vergunnen ,
Dat wij, verlost zijnde uit de handen onzer vijanden, hem zonder vrees zouden dienen,
In heiligheid en regtvaardigheid, voor zijn aanschijn, al de dagen van ons leven.
En gij , o kind , zult de profeet van den Allerhoogsten genoemd worden.
Want gij zult voor het aanschijn des Heeren gaan , om zijne wegen te bereiden.
Om aan zijn volk te geven de kennis der zaligheid tot vergiffenis der zonden.
Door de innerlijke barmhartigheid van onzen God, waardoor hij, die opgaande zon van hier boven, ons bezocht heeft.
Om te verlichten degenen, die in deduisternis en in de schaduw des doods zitten, en om onze voelen te bestieren in den weg van vrede.
DE LOFZANG Nunc dimitte.
Uitgesproken door den ouden Simeon, toen hij Jesus in zijne armen ontving.
Nu zult gij, o Heer! uwsn dienaar volgens uw woord, laten gaan in vrede.
Want mijne oogen hebben uwe zaligheid gezien.
Die gij bereid hebt ten aanzien van alle volkeren.
Om te zijn een licht tot verlichting der Heidenen en tot glorie van uw volk Israël.
333
LOFZANG.
Te Deum Laudamus.
U, o God! loven wij; u, o Heer! prijzen wij.
U , eeuwige Vader, vereert de geheele aarde.
U loven alle Engelen, alle hemelen, alle magten.
U roepen de Cherubijnen en Serafijnen on-ophoudelijk toe;
Heilig , Heilig , Heilig , is de Heer God der heirkrachten.
Hemel en aarde zijn vol van de heerlijkheid uws Naams.
U looft het glorierijke koor der Apostelen.
U prijst de lofwaardige schaar der Profeten.
U roemt het glinsterend heir der Martelaren.
U erkent de heilige Kerk over geheel de aarde.
U, Vader der oneindige heerlijkheid.
En uwen yaren , eenigen , aanbiddenswaar-digen Zoon.
Alsmede den heiligen Geest, den Trooster.
Christus ! gij zijt de Koning der Heerlijkheid.
Gij zijt de eeuwige Zoon des Vaders.
Gij hebt, wanneer gij om den mensch te verlossen , de menschheid zoudt aannemen , den schoot eener Maagd niet geschroomd.
Gij hebt den prikkel des doods overwonnen, en aan de geloovigen het hemelrijk geopend.
Gij zijt gezeten aan de regterhand Gods, in de heerlijkheid des Vaders.
336
Wij gelooven dat gij eens als regter zult wederkomen.
Daarom {onder deze woorden knielt men neder) bidden wij u! kom uwe dienaren te hulp, die gij met uw dierbaar bloed verlost hebt.
Laat hen allen in de eeuwige glorie onder uwe Heiligen eene plaats bekleeden.
Heer , behoed uw volk en zegen uw erfdeel.
Heersch over hen en verhef ze tot in eeuwigheid.
Dagelijks loven wij u.
En prijzen uwen naam in eeuwigheid en in de eeuwigheid der eeuwigheden.
Gewaardig toch, o lieer! heden ons van alle zonden te bewaren.
Ontferm u onzer, o Heer! ontferm u onzer.
Laat, o Heer! uwe barmhartigheid over ons komen, gelijk wij op u vertrouwd hebben.
Üp u, o Heer! heb ik vertrouwd, en in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.
o Verborgen Godheid, U aanbidt mijn hart, U, die ia deez' schijnsels oversluijerd werdt; 'k Geef mij gansch gevangen voor uw Majesteit, Zinkend, bij 't aanschouwen, in mijn magto-
loosheid.
387
Oogen , smaak en voelen falen in deez' stond, Maar 't geloovig hooren biedt ons vasten grond. Ik geloof de leere, van Gods Zoon gehoord; Niets is zoo ocfeilliaar als liet Waarheidswoord. Aan het kruis verborg zich 't God zijn slechts
alleen;
Maar hier is het mensch-zijn schuilende meteen. Toch geloof ik beiden, en belijd ze meè Met den goeden moorder in een zelfde beê. ik aanschouw, als Thomas, uwe wonden niet. Maar Gij zijt mijn God toch , dien ik hulde bied. Leer me in U gelooven , in U hopen, lieer, En U vurig minnen, immer, immer meer. o Gedachtnisteeken van des Heeren dood! Levend , en den sterveling levendmakend Brood, Geef mijn arme ziele, dat zij door U leev'. En meer hongrend immer naar U henen streev'. Pelikaan vol liefde, Jesus naamloos goed, Wasch mij van mijn smetten in uw goddlijk
bloed;
Één, een enkele druppel kan het wijd heelal Zuiveren van zonden, eindeloos in getal. Jesus, dien mijne oogen hier verscholen zien, Laat mijn smachtend harte 't hooge heil ge^chièn. Dat ik zonder sluijer 't godlijk aangezigt Zien moge, eeuwig zalig in uw glorielicht.
Amen.
338
DE LOFZANG Lauda Sion.
Loof, o Sion , den behoeder,
Loof den Leidsman uwen Voeder,
Met gedicht en zoet geklank.
Loof zoo zeer, als g' hem kunt loven: Hij gaat eind'loos ver te boven Al de magt van uw gezang. 0 wat stof wordt ons gegeven!
't Brood dat leeft en ons doet leven ,
Wordt ons heden voorgesteld;
't Welk ter Tafel des Behoeders, Is vergund den twaalf Broeders,
Zoo als 't Evangelie meldt.
Laat dan alle droefheid zinken,
Laat den lof ten hoogste klinken,
En verheugt u in den geest:
Want 't betaamt dat wij versieren, En met zielsgenoegen vieren ,
dquot; Eerste instelling van dit Feest, d' Oude schijnsels zijn verdwenen. En 't nieuw Paaschlam is verschenen,
't Oude neemt nu hier een end:
Want de nacht wijkt voor de klaarheid, En de schaduw voor de waarheid
Van het nieuwe Testament.
Jesus gaf alsdan ook order,
Dat zijn dienaars door zijn woorden
't Geen hij deed ook zouden doen. Dus word door de Consecratie,
Brood en Wijn de bron van gratie ,
339
En de spijs van ons rantsoen;
Want 't is d' eigen les des Heeren, Dat het Brood en Wijn verkeeren In zijn heilig Yleesch en Bloed.
Noch 't begrip, noch 't oog dit merken, 't Vast geloof moet u versterken,
Daar 't verstand voor wijken moet. Onder tweederhande schijnen,
Daar de wezens van verdwijnen,
Schuilt het allereèlste pand,
't Bloed is drank, en 't Vleesch is spijze, Nogtans op een wond're wijze
Houdt hier Jesus zijnen stand.
Van den nutter niet geschonden ,
Zonder hinder, zonder wonden,
Wordt hij gansch en heel ontvaèn.
Laat er een of duizend wezen,
Gene nut zoo veel als deze,
En dit Brood wordt niet verdaan, 't Wordt genut van goede en kwade; Maar tot oordeel of genade,
Volgens hun' verscheidenheid.
Voor de kwaèn de dood: en 't leven Voor de goên. Wie znu niet beven
Voor zoo schrikkelijk onderscheid! Als het schijnsel wordt gebroken,
Weet, dat niet meer is beloken In het gansch als in het deel:
Want de zaak wordt niet gehinderd, 't Teeken wordt alleen verminderd, En het wezen blijft geheel.
340
Zie daar voor ons afgezonden ,
't Brood der Engelen, aan geen honden ,
Maar gegund aan kinders monden,
Want 't is waarlijk 't Kindren brood. Door figuren is 't bewezen In 't geen wij van 't Manna lezen;
Of als Isaak wordt verwezen ,
En als 't Paaschlam wordt gedood. Goede Herder, brood der armen,
Jesus, wilt u mij ontfermen:
Wil ons spijzen en beschermen,
Trek ons uit het aardsche slijk. Gij , die spijst degeen, die erven,
Met de burgers van uw rijk.
341
DE VEELVULDIGE COMMUMIE
een hoofdzakelijk middel tot de Christelijke volmaaktheid.
OVER DE VRUCHTEN DER HEILIGE COMMÜMK.
De vruchten, welke de heilige Communie in dengene voortbrengt, die met behoorlijke voorbereiding en godsvrucht, dus zoo veel mogelijk waardig, het allerheiligste ligchaam des Heeren ontvangt, zijn zoo heerlijk en heilzaam, dat men dezelve niet genoeg prijzen kan. Zes daarvan zijn bijzonder vermeldenswaardig;
De eerste: De heilige Communie vereenigt ons met Christus , wat Ilij zelf duidelijk te kennen gaf, als Hij sprak: =gt; Wie mijn vleesch eet, en mijn bloed drinkt, die blijft in mij en ik in hem.quot; (Joan. VI; S7.)
De tweede: Zij bewaart en vermeerdert in ons de heiligmakende genade , dat is, zij bewaart ons in de vriendschap en als kind van God , en maakt, dat wij God steeds welbeha-gelijker worden , en gedurig meer toenemen ia alle deugden en goede werken. Want de Heiland zegt, * Wie Mij eet, die zal leven om mijnentwil.quot; (Joan. Yi: 58.) en: «Wie in mij blijft en Ik in hem, die brengt vele vruchten voort:quot; (Joan. XV: S)
342
De derde; zij vermindert in ons de booze lust en begeerlijkheid.
De vierde: Zij schenkt ons meer licht, moed en kracht, om het goede te doen en het kwade te laten.
De vijfde : Zij wischt de dagelijksche zonden uit, en bewaart voor de doodzonden.
De zesde: Zij brengt ons tot de heerlijke verrijzenis en tot de eeuwige zaligheid , naardien de Heiland zegt: «Wie mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven , en ik zal hem opwekken ten jongsten dage.quot; (Joan. VI : SS.)
OVER DE VEELVULDIGE COMMUNIE.
Wie christelijk en vroom wil leven, die moet ook dikwijls, zeer dikwijls tot de tafel van zijnen goddelijken Heer komen, en deszelfs goddelijke spijze genieten , om zijne ziel door dit hemelsche brood te voeden en te versterken. Waar wil en zal uwe ziel, mijn geliefde christen, haar voedsel en hare versterking anders gaan halen en ontvangen , dan in dezen oorsprong van alle leven ? — Wie godvruchtig , deugdzaam en volmaakt wil worden, die moet de bron des levens, dergodsvrusht en der sterkte in en door de heilige Communie zoeken, en dit des te eer, hoe meer hij de zwakheid
,L
343
zijner ziel kent , en hoe grooier de gevaren zijn, waardoor hij met den ondergang bedreigd wordt. — Komt tot mij, allen die belast en beladen zijt, en ik zal u verkwikken.
Zoudt gij, mijn waarde christen , deze uit-noodiging van uwen Verlosser en Heiligmaker niet gaarne en blijmoedig volgen? — Welk eene ondankbaarheid zou hel zijn, deze minzame uitnoodiging af te wijzen ! — Zal de christen eens van zijnen goddelijken Regter de uitnoodiging tot den hemel mogen hopen en hooren, die op aarde zijne uitnoodiging versmaad heeft?
Aan dezen wensch en het bevel van Jesus Christus voldeden zijne heilige Apostelen en leerlingen getrouw en sliptelijk , zoo als de heilige geschiedenis der Apostelen het bewijst. — Dezen wensch en dit bevel van Jesus Christus werd ook door alle tijden heen steeds door zijne goddelijke bruid, onze heilige Moeder de katholieke Kerk, opgevolgd, het was, is en blijft, van de eerste tijden af, ook steeds haar wensch en wil, haar vermanen en bidden , dat hare kinderen, de geloovige christenen dik-wijls, zeer dikwijls de heilige Communie mog-ten ontvangen.
In de eerste tijden der Kerk was de dage-lijksche Communie gebruikelijk. «Alle geloo-vigen volhardden eensgezind in het breken des broods en in het gebed. — De menigte der geloovigen waren één hart en ééne ziel.» (Hand. II. 42.)
44
Dewijl Let getal der christenen echter dagelijks vermeerderde en zij te zeer in tijdelijke bezigheden gewikkeld werden, om zich dagelijks behoorlijk te kunnen voorbereiden . en zij ook laauwer werden , zoo werd de dageliiksche Communie steeds zeldzamer, en de zon- en feestdaagsche meer gebruikelijk. —
Eindelijk na de vervolgingen verkoelde de ijver der christenen, en de laauwheid nam steeds meer de overhand. En zoo zag de Kerk zich genoodzaakt, om de geloovigen ten minste driemaal in het jaar, tot de heilige Communie te verpligten, namelijk op Paschen, Pinksteren eu het feest van de Geboorte des Hee.ren. In latere tijden werd eindelijk ook dit gebod tot eenmaal in het jaar; tot Paschen beperkt.
Maar dit bewijst geenszins, dat het meermalen communiceren niet zeer prijzenswaardig is; het dient slechts ten bewijze, dat de ijver, die in den beginne in de kerk bloeide, met den tijd zeer afgenomen en verkoeld is.
Eenmaal in het jaar is dus een gebod der Kerk , en de Kerk ziet het gaarne, noodigt ons dringend uit en spoort ons er toe aan, om dikwijls aan dezen disch der genade te komen. Wie slechts eenmaal in het jaar, volgens het strengste gebod der Kerk, aan de tafel des Heeren verschijnt, die behoort zeker tot de laauwe christenen, en zoo ook niet veel minder diegene, die slechts twee of drie keeren in het jaar er heen gaat. De heilige Franciscus
345
van Sales wenscht, dat de christen alle veertien dagen de heilige Communie mogt ontvangen ; diegenen echter, die zeer ernstig naar de christelijke volmaaktheid streven (en zulks moeten wij toch allen !) en een groot verlan gen naar de heilige Communie gevoelen, raud deze Heilige aan , om alle acht dagen tot de heilige Communie te naderen. De heilige Al-phonsus van Liguori heeft verscheidene verhandelingen geschreven, waarin hij met het getuigenis der heilige Vaders en Kerkvergaderingen bewijst, dat de achtdaag-che Communie nog niet tot de veelvuldige Communie gerekend kan worden. Het ware te wenschen dat alle christenen tea minste alle acht dagen tot de heilige Communie gingen. Indien gij het gaarne zoo dik.vijls doen wilt, als het voor uw zieleheil het beste is, ontvang dan de heilige Communie zoo dikwijls , als uw biechtvader het u veroorlooft. Zoo heeft het ook onze Kerk bepaald, leder, die het spoor met bijster wil worH»n, moet de gehoorzaamheid beoefenen, moet zich ten eenen maal aan den biechtvader onderwerpen.
VEUMANING TOT HET DIKWIJLS ONTVANGER DEK HEILIGE COMMUNIE.
Laten wij ons niet van den weg brengen.
346
niet storen , niet weerhouden door liet gepraat en de bespotting , door de verachting en vervolging der wereld — wij weten immers, dat de wereld en Christus niet met elkander overeenstemmen , dat de wereld Christus en zijn goddelijk licht haat en vlugt.
Met de wereld — met de groote menigte mogen wij het immers in geenerlei opzigt houden , maar bij de weinigen , bij het kleine getal der ware christenen moeten wij ons aansluiten en hen volgen ; op den breeden weg, die ten verderve leidt, mogen wij nimmer gaan, maar den smailen, engen weg moeten wij bewandelen — naar den hemel !
— Wij zien toch dagelijks, helaas! maar al te duidelijk met onze eigene oogen ; hoe het er met den levenswandel van zulke aardsch-gezinde menschen uitziet, die zoo zelden tot de tafel des Heeren komen, en zijn goddelijk Brood versmaden , zijne artsenij ontvlugten.
Zeer zeker bestaat eene gewigtige , diepe en opmerkenswaardige oorzaak van de al meer en meer toenemende zedeloosheid, bedorvenheid en boosheid van onzen tegenwoordigen tijd — in het steeds zeldzamer, laauwer eu onwaardiger ontvangen van de heilige Sacramenten der Biecht en des Altaars.
O mogt toch slechts het dikwijls outvangen dezer heilige Sacramenten weder meer algemeen eu meer gebruikelijk worden, zeker, het zoude er weldra beter in de christenheid uit-
347
zien. God geve het! 't kan weder zoo worden. — Dan zouden weldra geloof, naastenliefde, regtvaardigheid, eerlijkheid , onderlinge hulp en vertrouwen — ware deugd, waar christendom in 't algemeen, weder voor den dag komen , en daarmede tuvens ware inwendige en uitwendige vrede, tevredenheid en welvaart toenemen , en Gods zegen zoude zigthaar en tastbaarder worden! — Juist in de tijden, als het met de godsdienst en de zeden der christenen het slechtste gesteld was , heeft de christelijke Kerk altoos het ijverigste en nadrukke-lijkste op het naarstig ontvangen der heilige Communie aangedrongen.
Daar wij nu het vurige verlangen van onzen lieven Jesus en den innigen wensch en wil onzer geliefde Moeder, de heilige Kerk, zoo duidelijk kennen , wat zoude ons dan terughouden , om aan dit verlangen en dezen wensch te beantwoorden, en zeer dikwijls tot de heilige Communie te gaan? Niets — indien onze eigene traagheid het niet doet. — Voor lasteringen en kwaadsprekendheid zijn wij gedekt door den bijval der geheele onfeilbare Kerk.
Wees echter op uwe hoede, christelijke ziel, voor u zelve , opdat gij u in deze niet bedriegt ; opdat gij , door uwe veelvuldige Communie , den Heer niet meer oneer, dan eer aandoet. Menige bedroevende ondervinding bewijst helaas! dat veelvuldige Communie en zonde (bij voorbeeld ; eigenzinnigheid, ongehoorzaam-
348
heid., zelfbehagen, enz,) gepaard kunnen gaan, — Beproef u dus , volgens de ernstige waar-schuwing van den Apostel (i Cor, XI : 28, 29.) eerst zelve, opdat gij de veelvuldige Ccmmunie onder hare bestrijders niet nog meer aan afkeuring bloot stelt, en u aan den dood van Josus — en aan het oordeel schuldig maakt Herinner u toch, ik bezweer het u, dat bij het woord Communie altoos het woord waardig , dat is, christelijk, godvruchtig, is gevoegd geworden. De Communie zonder christelijke godsvrucht, kan noch eens noch meermalen Gode aangenaam en den mensch heilzaam zijn.
- Het dikwijls ontvangen der heilige Communie , en daarbij een laauwe, onverschillige en ligfzinnige levenswandel, zoude eene groote, zwaar te verantwoorden ergernis voor de wereld zijn. — De levenswandel moet met het veelmalig gebruik dezer heilige spijze overeenstemmen. - Welk een aanstoot en welk eene ergernis zoude dit ook voor de wereld zijn, indien de levenswandel met de veelvuldige heilige Communie niet overeenstemde! Welkeen nadeel voor de goede zaak in het algemeen , welk een beletsel vooral voor de bevordering en verbreiding van het naarstig ontvangen van het allerheiligste Sacrament! — Welk eene verantwoording daarvoor! — De wereld oordeelt altoos en terstond streng, liefdeloos en gewoonlijk — oppervlakkig en zonder onderscheid.
Laten wij ons niet van het naarstig ontvan-
349
gen der heilige Communie afschrikken door de tegenwerpingen en uitvlugten , die velen maken , en waarmede velen hunne nalatigheid en traagheid willen verontschuldigen , namelijk: Ik ben het niet waardig, onzen Heer zoo dikwijls te ontvangen, ik durf niet, het kon eene onteering van Jesus, mijnen God, en eene ontheiliging van het Allerheiligste Sacrament zij n!
Geloof mij, mijne ziel, indien gij niel waardig en voorbereid zijl;, om uwen Heer dikwijls te ontvangen, dan zult gij het nog minder zijn, indien gij Hem zelden ontvangt. — Hoe veel moeijelijker en slechter zal dan de voorbereiding zijn! — Hoe zal diegene voorbereid zijn tot het ontvangen , die maar eens of eenige malen in het jaar tot de tafel des Heeren gaat, dien dus zeer weinig aan deze heilige spijs gelegen is, zoo als hij door zijn nalatig en zeldzaam ontvangen duidelijk genoeg te kennen geeft.
2. Ik heb geenen tijd, om mij behoorlijk tot de heilige Communie voor te bereiden l
Deze verontschuldiging en uitvlugt geldt voor God niet! — Men moet den tijd nemen - het zieleheil is en blijft de hoofdzaak, is de eerste en noodzakelijkste bezigheid. — Om te sterven en om voor het oordeel Gods te verschijnen , moet men ook den tijd nemen ! — Met eene ernstigen , vasten wil, met eenen waren ijver voor zijne zaligheid, met de genade Gods, laat 61 20
350
zich veel mogelijk, ja zelfs gemakkelijk maken , wat den wereldling onmogelijk schijnt. — De eerste christenen hadden ook hunne beroepsbezigheden, en zij voi.den daarom toch tijd, om zelfs dagelijks tot de heilige Communie te gaan. — God zegent dezen korten tijd, dien wij aan Hem en aan onze arme ziel schenken , rijkelijk, en vergoed denzelven duizendvoudig. — De Heilige Geest verschaft raad, middelen en uitwegen.
Gij hebt geenen tijd? — Indien gij eiken keer, als gij communiceerdet, eenen gulden kreegt, zoudt gij dan niet vaker komen? Misschien kwaamt gij dan alle zondagen, ja zelfs nog meer: de gulden is u dus liever, dan uw Heiland!
3. Die zoo dikwijls gaan biechten en com-municeren, zijn altijd de besten niet, zeggen vooral diegenen, die zeiven laanw en nalatig zijn in het ontvangen der heilige Sacramenten om hunne eigene laauwheid te regtvaardigen.
Dat niet allen, die dikwijls communiceren, ook de beste en godvruchtigste christenen zijn, dat kan soms wel wezen; ook onder de leerlingen van Jesus bevond zich een Judas; doch zijn diegenen beter, die men zelden aan de tafel des Heeren ziet? Konden althans niet allen naar de opgenoemde uitwerkingen van het veelvuldige waardige gebruik des heiligen Avond-maals, de besten zijn? hebben zij daartoe niet alle middelen aan de hand? — Zijn zij het niet,
351
dan ligt de schuld enkel aan hen zeiven, doch niet aan de veelvuldige biecht en communie.
4. Ik wil geen zonderlinge zijn!
Dat wil zoo veel zeggen , als — ik wil geen tvaar christen zijn! — Want ik heb vroeger reeds gezegd, dat slechts verre weg het kleinere getal, hel getal der ware christenen is, dat wij het diensvolgens met het grootere getal niet mogen houden. — Geheel alleen zult gij toch de zonderlinge niet zijn, althans eenige zulke zonderlingen zult gij toch overal en altijd aan de tafel des Heeren vinden en aantreffen. — De Heer Jesus, die voor de wereld de eerste zonderlinge was, heeft toch altoos en overal eenigen , die het met hem houden en zijn woord en voorbeeld volgen. De Heiligen waren louter zulke zonderlingen.
O mogt slechts het getal van zulke christelijke zonderlingen in de/.en ongeloovigen en bedorvenen, dreigenden en ge\ aarlijken tijd spoedig zeer vermeerderd worden ! Het is hoogst noodzakelijk, om de nakende straffen Gods af te wenden , en nog te redden, wat zich wil laten redden.
Met reijt klaagt een eerwaardig Kerkleeraar op de volgende wijze:
Ach, hoe veel te meer kan men in onze treurige dagen die klagt uitbrengen !
Sedert dat het roemwaardige Sacrament des Altaars verlaten werd, dat alleen de, oorsprong van een godzalig leven is, en de dwalende uit
352
de duisternissen naar het licht voert, namen alle zonden en misdaden de overhand. Met regt worden wij van God verlaten, verdrukt en met allerlei soort van rampen bezocht, vermits wij Hem den rug toekeeren, die in ons midden woont. Waar is nu die ijver, waar die goede en heilige werken, waaraan die tijden zoo vruchtbaar waren, toen alle christenen de heilige Communie dagelijks ontvingen? — O onverschilligheid van onzen tijd ! De godsvrucht gaat thans door voor huichelarij, en de goddeloosheid neemt steeds meer de overhand; en worden er hier en daar nog enkele godvruchtige zielen gevonden, die het brood des levens dikwerf ontvangen, dan zijn zij het mikpunt van den spot en den laster der slechte menschen.
Ook de booze vijand wil ons van het ontvangen van het heilige Sacrament des Altaars afhouden, wijl hij zeer wel weet, hoe heilzaam deze goddelijke spijze is, en dat de christen , van dit hemelsch voedsel beroofd, steeds zwakker wordt in het goe.le, zich aan zijne verleiding en de zonde overgeeft, en zoo ongemerkt zijnen dood en ondergang te gemoet gaat.
O mijne christelijke ziel, begin slechts, of indien gij begonnen zijt, zoo ga voort, om naarstig en dikwijls te communiceren; gij zult zelve in korten tijd het groote, onbeschrijfelijke nut er van ondervinden; smaak en ge-
333
niet slechts zeer dikwijls dat goddelijk he-melbrood, en gij zult zien, hoe zoet en heilzaam het is; ja, zelve moet gij het ondervinden : beschrijven en verklaren laat zich de noodzakelijkheid en het nut, de kracht en de werking van dit allerheiligst Sacrament zoo niet. —
Geloofd zij Jesus Christus in de instelling van met heilig AVONDMAAL.
61
Bladz.
OVER DE GODSVRUCHT.
1. De geest der ware godsvrucht ... 9
2. De uitwerkselen der ware godsvrucht . 10
3. De wijze, om de gave der godsvrucht te
4. -Verzoek om deze genade .... 13
OVER DE UITWERKSELEN DER VEELVULDIGE HEILIGE COMMUNIE.
2. Uitroeijing der hartstogten .... 15
3. Sterkte in de bekoringen .... 1(5
4. Bewaring voor de zonde .... 18
5. IJver tot het goede......19
6. Vermeerdering der heiligmakende genade . 20
7. Vereeniging met Jesus Christus ... 21
8. Het onderpand der eeuwige zaligheid . 22
OVER DE BIECHT.
vook de biecht.
1. Gebed tot den heiligen Geest ... 24
2. Aroornemen om te biechten .... 25
3. Onderzoek des gewetens .... 27 Biechtspiegel voor degenen, die dikwijls
biechten en communiceren .... 29
4. Gevoelens van berouw.....34
355
Opwekking van vertrouwen .... 35
Volmaakte boetvaardigheid of voldoening. 39 Ernstig verlangen om met God verzoend
KA 3E BIECHT.
Dankzegging na de biecht. . . 41
Vertrouwen op Gods toegeeflijke goedheid. 43
Vernedering na de biecht .... 44
Jesus het offer voor mijne zonden. . . 45
OVER DB HEILIGE COMMUNIE,
VOOR DE HEILIGE COiniUNIB.
Godsdienstijver der vrome oudvaders . 49 Hoe laauw wij daarentegen zijn . . 50 Opwekking tot vernieuwden ijver . . 52 De godsvrucht tot het heilige Sacrament des Altaars is, uit een godsdienstig oogpunt , verstandig......53
Aansporing tot de veelvuldige Communie. 56
Overwinning der hinderpalen daarbij . . 57
Onaandachtigheid bij de heilige Communie. 58
De geestelijke communie .... 60
Andere manier der geestelijke communie. 01
De geest der waardige voorbereiding . 62
Gedrag vóór de heilige communie . . 64
Zelfbeproeving vóór de heilige communie. 65
Bede vóór iedere heilige communie . 66
amp; |
5. |
6. | |
7. 8. | |
DZ. | |
5 | |
- |
1. |
9 |
2. |
10 |
3. |
4. | |
12 | |
13 | |
14 |
1. |
15 |
2. |
16 |
3. |
18 |
4. |
19 | |
20 | |
21 |
5. |
22 |
6. |
7. C | |
O. 9. | |
10. | |
24 |
11. |
25 |
12. |
27 |
13. |
14. | |
29 |
15. |
54 |
16. |
356
GEBEDEN VOOK DE HEILIGE COMMUNIE.
1. Godvruchtige gevoelens vóór de heilige
2. Oefening van geloof......69
4. Oefening van liefde . . . . . .71
5. Oefening van ootmoed. .... 72
6. Oefening van eerbied.....73
7. Aanbidding van Jesns in het heilige Sa
8. Vurig verlangen naar Jesus in het heilig
9. Herhaald berouw over zijne zonden. . 77
10. Laatste en vurige begeerte, om het lig-
chaam des Heeren te ontvangen . .78
11. Eene andere wijze, om de vurige begeerten
NA DE HEILIGE COMMUNIE.
1. Gedrag na de heilige Communie . . 81
2. Waardigheid en verhevenheid van het
3. Onlboezeming eener dankbare ziel . . S3
4. Geloof, verwondering en aanbidding . 84
5. Innigheid en godsvrucht tot Jesus in het
7. Vereeniging der ziel met Christus . . 88
8. Vernedering voor Jesus in het heilige
9. Liefde-ijver tot Christus.....91
10. Bede om steeds grooteren liefde-ijver . 92
357
ANDERE BI.ECHT-OEFENINGEN.
Lessen en vermaningen tot boetvaardigheid . 96
Gebeden vóór de biecht......98
Gebeden na de biecht......110
GEBEDEN OP DEN VOORAVOND VAN DEN HEILIGEN COMMUNIEDAG.
Onderrigt hoe eene godvruchtige ziel zich op den voorafgaanden avond tot de H. Communie voorbereiden kan.....
Liefderijke woorden van Jesus ter voorberei ding van liet ontvangen van het H. Sacra
ment des Altaars.......
Plegtige eereboete aan Jesus Christus Gebeden tot de H. Engelen .... Verzuchtingen.......
GEBEDEN EN OEFENINGEN OP DEN MORGEN VAN DEN HEILIGEN COMMUNIEDAG.
Morgengebed........126
De stem van den H. Engel-bewaarder bij het
naar de kerk gaan.......129
Drie vragen, die men vóór het ontvangen der H. Communie ernstig ter harte nemen en welker waarachtige beantwoording men grondig overwegen moet......130
OVER HET AANHOOREN DER HEILIGE MIS.
Eerste manier om de heilige Mis op te offeren. 132
116
118 120 122 124
358
Opoffering.........136
Gebed om vergiffenis der zonden.... 137 Gebeden onder de heilige Mis, wanneer men
de heilige Communie ontvangt.... 138 Gebeden na de H. Communie .... 162
COMMUNIE-OEFENINGEN VOOR DE VERSCHILLENDE TIJDEN VAN HET KERKELIJK JAAR.
3. Voor den Vastentijd......1S1
4. Voor den Paaschtijd......183
5. Voor den Pinkstertijd.....186
6. Voor het octaaf van H. Sacramentsdag . 189
7. Voor het feest van Maria Lichtmis. . 192
8. Voor het feest van het H. Hart van Maria. 194
9. Voor het feest van den H. Josef . . 196
10. Voor het feest van Maria Boodschap . 199
11. Voor het feest van Maria Hemelvaart . 203
12. Voor het feest van Maria Geboorte. . 205 14. Voor het feest der Zeven Weeën van
14. Voor het feest van Allerheiligen. . . 210
15. Voor het feest der Onbevlekte Ontvan
Gebeden bij de H. Communie op de feestdagen
van de allerheiligste Maagd Maria. . .215 Gebeden bij de H. Communie op den feestdag
Communie-oefeningen als de tijd beperkt is, en
men de H. Mis te voren niet bijwonen kan. 227 Litanie tot het allerheiligste Sacrament, getrokken uit de H. Schrift, len diensta van degenen die dikwijls communiceren . . 235
359
Korte en vurige verzuchtingen vóór en na de
heilige Communie.......254
Godvruchtige verzoeken na de heilige Communie 258 Verzoek om vergiffenis der feilen die men bij
de heilige Communie begaan heeft. . . ib. Verzoek om nooit weder door eene doodzonde
van Jesus gescheiden te worden . . . 259 Verzoek, dat onze vrienden aan de vruchten
van dit Sacrament deel mogen hebben. . 2C0 Gebeden om eenen vollen aflaat te verdienen. 261 Gebed om den aflaat voor eenen overledene op te olleren........265
GODVRüCHTfGE OEFENINGEN OM DEN COMMÜ-NIEDAG HEILIG DOOR TE BRENGEN.
Onderrigt over het bezoeken van het allerheiligste Sacrament des Altaars .... 266 Overwegingen en gebeden op Communiedagen. 267 Verbond der ziel met Jesus Christus, om voor
altijd een godvruchtig leven te leiden . . 271 Gebed eener godvruchtige ziel om met Jesus
Gebed om Jesus steeds meer te beminnen . 272 Gebed om standvastig in de genade Gods te
Gebed om vergiffenis voor alle verstrooijingen bij het bidden, en om de genade eener goede voorbereiding tot de eerstvolgende heilige
Gebed tot Jesus Christus, voor alle menschen,
Litanie van het geloof......282
Litanie van de liefde......288
360
üitboezemingen van een hart, dat Christus
Geheimen van den Rozekrans als voorbereiding tot de heilige Communie .... 297 Geheimen van den Kozekrans na de heilige
Gebed dat men eenige dagen voor de heilige
Korte verzuchtingen, die men eenige dagen
voor de Communie kan gebruiken , . . ib. Gebed om door de voorspraak van den heiligen Josef de genade te verwerven om godvrueh-
tig te communiceren......301
Gebed, dat men eenige volgende dagen na de
heilige Communie bidden kan .... 302 Korte verzuchtingen bij verschillende gelegenheden van den dag.......303
Middelen ter bevordering des geestelijken levens. 313 Avondgebeden op heilige communiedagen. . 318 Litanie tot het allerheiligste Sacrament . 324 Litanie tot de allerheiligste Maagd Maria . 329 Lofzangen na de H. Communie . . . . 332 De veelvuldige Communie, een hoofdzakelijk middel tot de christelijke volmaaktheid. . 341
' '
-
_
w ■ w ^^l^^i'^Xi.Xr.X.: , ■ iXjX:X:X:X-'X:X:X,... ...
i •,%.;. jk. ■ .■#„ • , i5. • A ■ .if - .iS: • si ■ ..v- - A ..... . ,
.S. - ..#.. - ..ïf • .ft. • ..ft • ..ft - ..ft • ..ft - ..ft. • ..ft - .ft, - ..ft •
X:
ft. - x
:,ft:.-
•X
■ ■€■•
•W-w
C^X: