BI B LI Q ~ ~ C A
nftn. Fr . «in
OF
w
OP RUIM ZESHONDERD ALPHABETISCHE VRAGEN VAN ALLERLEI AARD, GEPUT UIT HET BURGERLIJK WETBOEK , ARRESTEN VAN DEN KOGGEN RAAD, BESLISSINGEN VAN VERSCHILLENDE RECHTBANKEN EN KANTONGERECHTEN DER NEDERLANDEN ENZ. ,
Secretaris igt;er Gemeenten ïnu^emun en Hac(eii
Schrijver der Handleiding bij de dagelijksche werkzaamheden te verrichten door de Gemeentebesturen.
BOEKDRUKKERIJ J. L. M. JANSEN.
--oo^toc-
Ik voor mij geloot', dat de inhoud van dit boekje wel bekend mag zijn, niet alleen bij de gemeentelijke administratie , aan landbouwer en koopman, maar ook aan ieder, die in onzen tijd, aanspraak wil maken op den naam van ontwikkeld en beschaafd man.
Dit boekje is derhalve eene zeer populaire vraagbaak. Het maakt geen aanspraak op eenige verdienste, dan — kan 't zijn — daarop, dat het zoo beknopt en bevattelijk mogelijk is.
Van harte wensch ik, dat het eenig nut moge stichten.
Buggemm, Felruari 1875.
■Stf. S. ■-Venhorst.
B. W. beteekend A. v. d. II. d. N. „ A. R. M. v. d. M. v. J. ,1 W. v. d. b. A. |
Burgerlijk wetboek. Arrest van den Hoogen Raad der Nederl. Arrondissements Eochtbank. Kantongerecht. Grondwet. Wet tot uitvoering van art. 7 der Grondwet. Gemeentewet. Missive van den Minister van Binnenl. Zaken Staatsblad. Koninklijk besluit. Missive van den Minister van Justitie. Weekblad voor de burgerlijke administratie. |
Wat bepaalt de wel aanjaando aanneming van werk?
Bij het laten iiiaken van werk, kan men overeenkomen dat de werkman alleen zijnen arbeid of zijne nijverheid, of wel dat hij ook de stof leveren zal. Art. 1(340 B. W.
Ingeval de werkman de slof moet leveren, en het loerk, op welke wijze ook, vergaat, alvorens het geleverd is, voor welke rekening komt het verlies ?
Voor rekening van den aannemer, ten ware hij, die het werk besteed heeft, nalatig zij geweest om het te ontvangen. Art. 1641 13. W.
Hoe lang blijft de aannemer aansprakelijk indien een gebouw, voor eenen bepaalden prijs aangenomen en gemaakt, vergaat'?
Zoo dit gebouw geheel of gedeeltelijk vergaat door een gebrek in de samenstelling of zelfs uithoofde van de ongeschiktheid van den grond, zijn de bouwmeesters en aannemers daarvoor gedurende 10 jaren aansprakelijk. Art. 1(345 B. W.
Kan een bouwmeester of aannemer vermeerdering van den aannemingsprijs vorderen, op gro)id van verhoogden prijs der dagloonen of bouwstoffen''?
Indien hij op zich genomen heeft om een gebouw bij aanneming te maken, volgens een bestek, met den eigenaar van den grond beraamd en vastgesteld, kan hij geene ver-
quot; AliMWEZE.V.
meerdering van prijs vorderen, ook niet onder voorwendsel van gemaakte veranderingen of bijvoegselen, die niet in het bestek begrepen zijn, indien die veranderingen of vergrootingen niet schriftelijk zijn ingewilligd en over derzelver prijs met den eigenaar geene overeenkomst is getroflen. Art 1046 B. W.
Welke bevoegdheid heeft de aanbesteder?
Om des goedvindende do aanneming op te zeggen, of, schoon het werk reeds begonnen zij , mits hij den aannemer wegens allo zijne gemaakte kosten, arbeid en winstderving volkomen schadeloos stelle. Art. 1647. B. W.
Moeten bevelschriften van betcdinrj wegens verstrekte ge-neesmiddelen aan armen, gezegeld zijn, wanneer die. kosten de som van f 10.—• te hoven gaan'?
Neen. Art. 77 der Armenwet stelt alle stukken vrij van zegel die uit die wet voortvloeien.
/1 is tweemalen gehuwd en heeft twee wettige vrouwen, tengevolge ivaarvan hij wegens bigamie is gedetineerd. De vrouw ivaarmede hij het laatst is getrouwd heeft onderstand noodig. Wie is tot deze ondersteuning verplicht'! de plaats waar de man, of die waar de laatste vrouw armlastig is?
Volgens art. 140 van liet B. W. kan de nietigheid van een huwelijk alleen door den Rechter worden uitgesproken, zoo lang het tweede huwelijk niet is nietig verklaard, zal het als bestaande beschouwd moeten worden, en volgt de vrouw het onderstands domicilie van den man; werd daarentegen het huwelijk nietig verklaard dan kan de vrouw geen gehuwde vrouw meer heeten. W. v. d. b. A. No. 1026.
AUinVKZIiX. ~
Will zegt (JI' I vet van interdi: wUhcscMltMncj ten voordeel e van de armen'.'
Dat deze, zonder andere aanduiding gemaakt, wordt geacht, te zijn ten behoeve van alle do noodlijdenden, zonder onderscheid van godsdienst, welke in da plaats alwaar de erfenis is opengevallen, door armeninrichtingcn bedeeld worden. Art. 025 B. W.
Welke verpUehtinrj rust op de armbesturen , le ivier behoeve makingen bij uiterste ivilbeschikking zijn gedaan1?
Machtiging van den Koning te vragen om ze aan te nemen. Art. 947 en al. 2 van art. 1092 B. VV.
Kan in een reglement opliet armbestuur straf bedreigd worden op de weigering het lidmaatschap van dat bestuur te aanvaarde)! •?
Ja, eene geldboete van f 25.— ot eene gevangenisstraf van 3 dagen. A. R. te Leeuwarden 31 Maart 1809.
Wie moet de kosten dragen van het geneeskundig onderzoek, bedoeld in het laatste lid van art. -4 der wel van 10 April 1869 fStbl. No. GS/?
De Gemeente, wanneer zooals hier bij de wet de medewerking van plaatselijke besturen wordt geëischt en deze medewerking niet kan plaats hebben zonder kosten, dan kunnen die kosten beschouwd worden als bij de wet art. 205 litt. x gem. w. te zijn opgelegd. M. v. d. M. v. B. Z. van -4 Aug. 1854.
Door wien moeten de kosten wegens geneeskundige h ulp gedragen worden van een en armlastige, die zich tijdelijk in eene gemeente bevindt?
Door een der in art. 22 der gewijzigde armenwet genoemde besturen van die gemeente, waar de arme zich bevindt al is dat verblijf slechts tijdelijk. \\. v. d. b. A. No. il-48.
Een publieke vrouw wordt door het bestuur van hare woonplaats in een gasthuis opgenomen, om haar te doen genezen ran eene ziekte, hel (levolg ran haar beroep. Zijn
ARMWEZEN'.
ile daardoor veroorzaakte, hosten verhaaJbaar op haaf' onderstands domicilie ?
Neen, omdat zij in het openbaar gezondheidsbelang gemaakt worden cn geen kosten van onderstand of bedeehng zijn. In eene circulaire van 3 Nov. 185G No. 2G1, vermeld in de bijdragen deel 0 pag. 373, werd o. a. gezegd, dat het verhaal van kosten voor verpleging van syplnlitische vrouwen niet met de bedoeling van den wetgever kon stroo-ken. Immers, het gold geen onderstand door een arme uit behoefte gevraagd, maar verpleging waaraan eene dergelijke vrouw ongevraagd, wellicht ha ars ondanks onderworpen werd in het belang van de gezondheid der ingezetenen. Bepaald ontkennend beantwoord in eene latere missive. (Injdragen deel 2 pag. 240.)
Mag de Secretaris der (jemeante tevens Secretaris van het algemeen burgerlijk armbeslunr en ook winkelier zijnde , goederen aan genoemd bestuur leveren'.'
Do levering zon in strijd wezen met art. 99 m verband met art. 2-4. Wanneer eene instelling een subsidie geniet uit de gemeente kas en hare begrooting en rekening aan de o-oedkeuring van den gemeenteraad zijn onderworpen, dan bestaat er tusschen het beheer en de Unantiën der gemeente en die van de instelling een zoo nauw verband, dat levering aan de laatste geacht moet worden ten behoeve der gemeente te zijn geschied. Kon. b. van - Febr. 1867.
Mogen leden van den Raad of de gemeente Secretaris tevens leden zijnde van het algemeen armbestuur , hij de jaarlijksche opneming en goedkeuring hunner rekening m de llaadsvergadering tegenwoordig blijven?
Neen het burgerlijk armbestuur, door de gemeente ondersteund en verplicht om haar rekening en verantwoording-te doen, is eene aan het gemeentebestuur ondergeschikte inrichting en daarom mogen (art. 24 al. 2) de raads.eden „iet tegenwoordig zijn bij het opnemen en goedkeuren dei-
rekening.
Is art. 24 der gemeentewet op iemand die lid van den
8
Ali.M WKZKX.
fjcmeenteraad c.n aftredend aemmeesler is, wiens rekeniny zal worden opgenomen', toepasselijk^
Ja, de quot;eest van art. 24 al. IJ brengt mede, dat do
' O O '
raadsleden niet tegenwoordig mogen zijn, al behooren zij ook niet meer tot het bestuur der bedoelde inrichtingen, indien de op te nemen en goed te keuren rekening loopt over een tijdvak dat zij nog tot het bestuur behoorden.
In de Ciemeeide A bevinden zich twee ouderlooze, armlastige, minderjarige kinderen, wier voogd in de gemeente B woonachtig is, is A volgent: art. 22 der gewijzigde armenwet verplicht in hun onderstand tc voorzien of moet zulks dour 11 gcschicden, alwaar zij volgens art. 78 B. W. woonplaats hebben, en zoo ja, kan A ze alsdan naar B doen overbrengen?
De armlastige kinderen, die in de gemeente A zich bevinden , komen ook ten laste dier gemeente. De wettige woonplaats komt alleen in aanmerking bij arme krankzinnigen.
Tot overbrenging naar de gemeente B is het bestuur van A geheel onbevoegd. \V. v. d. i). A. Xo. 1122.
Eene vrouw woonachtig in de gemeente A heeft een, hi)id van het vrouwelijk geslacht. ])it kind vertoeft in de gemeente B bij een oom van moederszijde, deze oom nu vraagt ondersta)id voor dat kind bij het armbestuur van de gemeente B, is het armbestuur van li vei'plicht dien onderstand ie verleenen?
Ja, het armbestuur van 1gt; is door de wet aangewezen als onderstand behoorende te verleoneu, omdat het kind zich in die gemeente bevindt. (Zie art. 22 der gewijzigde armenwet) altijd evenwel met inachtneming van het voorafgaande artikel dier wet. W. v. d. b. A. No. 1 120.
Vijf jaren geleden verliet een weduwemiar deze gemeente, achterlatende vier minderjarige kinderen welke door het algemeen armbestuur zijn uitbesteed. De bedoelde weduwenaar is hertrouwd, en woont elders en. is in staat in het onderhoud zijner kinderen te voorzie)/. Kan men zich nu met recht vati die kinderen ontdoen?
9
ATTESTATION UK VITA.
Neen, wanneer bedoelde vader niet geneigd is zich het lot zijner kinderen aan te trekken on er volstrekt ouvcrrnij-delijkheid tot ondersteuning bestaat, behoort liet armbestuur daarmede voort te gaan. Maar art. der armenwet geelt
de bevoegdheid om allen onderstand renteloos te vcihalcn op de bloed- of aanverwanten die krachtens art. 370 en volg. B. W. tot de alimentatie verplicht zijn.
AVordt dus eene actie tegen den vader ingesteld tol teruggave van allen vroeger verstrekten onderstand dan zal hij spoedig zijn geneigd zeil voor zijne kinderen te zoigen. W. v. d. b. A. No. i'140.
h de Bimjemceister verplicht (lezeijdde ultesUiliën de. vüu voor pensioenen ten cjerieve can belanrjhehhcnde in voorraad le hebhen?
Ja, bij besluit van den Souvereinen\orst van 1*obruaii 1814 (Stbl. No. 28) is bepaald dat ze zullen worden verleend en uitgegeven door de gemeentebesturen. /ie ook Kon. besluit van 13 Juni 4840 (Stbl. No. 46) en Koninkl. besluit van 29 Nov. 1852 (Bijv. Stbl. pag. 317.)
10
Welke bevoeydlieid hcrfL de. Burgemeester helrehkelijU het haggcren van grind of zand in de rivieren en langs de kmten der zee'?
Hij ziet toe dat het baggeren van grind of zand niet plaats liebbe binnen den afstand van '20 meter rivierwaarts gemeten uit de koppen der kribben, uit de kruinlijnen van bare zijden ofoeverlijn.
Binnen den afstand van 500 meter zeewaarts uit de paalwerken, steenglo;)iingon, hoofden, oevers, dijken of den voet der duinen.
Mat/ het baggeren nok des nachts geschieden:'
Neen, het baggeren van grind of zand mag alleen tus-schen zonsopgang en zonsondergang plaats hebben. Besluit van 15 Juni i85() (Stbl. No. 02.)
Ocenc begraving (jeschledl vroeger dan. y(» uren «gt;/ later dan of) den vijfden dag na het overlijden , A is gestorven Maadag v. m. 40 ure, xvai is nu de vijfde dag Vrijdag of Zaterdag?
Zaterdag, dat is hetzelfde geval als met de aangiften van geboorten binnen drie dagen na de bevalling, de dag der bevalling en die van het overlijden niet mede te rekenen. W. v. .1. b. A. No. I Kif».
liELASTlXGEN.
Ecne iceduwe die aangeslagen is in den hoofdelijken omslag met achterlating van minderjarige kinderen overlijdt , zijn dan die kinderen gehouden den aanslag over de maanden van het dienstjaar, die na het overlijden verloo--pen, te voldoen ?
Neen. zo zijn alleen verplicht de belasting te betalen over de maanden gedurende het leven hunner moeder ver-loopen, alleen dat is eerie schuld des boedels, die door do erfgenamen moet worden gekweten. \\ . v. d. b. A. No. lOtib.
Wanneer een Gemeente-Ontvanger voor de vordering van plaatselijke belastingen is in verzet gekomen, moet dan de gemeente, vertegenwoordigd door den ünivanger, geacht worden die schuldeischer le zijnquot;?
Ja. A. v. d. IJ. d. X. 10 Febr. 1871.
Is op zulke gedingen van toepcissjng de cdgemcene bepaling van art. 71 der gem. wet, dati}i alle rechtsgedingen , de gemeente hetrejfende, de Jhirgemcester namens haar optreedt'?
Neen. A. v. d. H. d. N. 10 Febr. 1871.
Is een gemeentebestuur bevoegd bij verordening te bepalen, dat zij voor verschiddigde belasting zal bevoorrech t zijn boven andere schiddeisehers?
Neen. A. v. d. 11. d. N. 10 Febr. 1871.
Meet de Gemeente, of dj;pariicvlieren waarmede zj gehandeld heel'l, hel zegelrccltt beluien der bevelschrifUn van betaling l
UKWi.iy,
De particulieren. Zie art. 'JcS ai. Ü der wet van .quot;j Oct, 1843 (Stbl. N. 47).
Zijn de bevelschri/ïen door de cjemeculcbcslureH af' la geven wegens vergoeding aan hei Rijk van '2 if2 fi-Cl. van liet onzuiver bedrag der opcenten ten behoeve der gemeente geheven op de groidbelasling op grond van art. 23 der wet van 22 Mei 1845 [Stbl. N. 22/ vrij van zegel'?
Neen, deze stukken kunnen niet geacht worden daaronder te behouren. Er zijn geene bepalingen bekend krachtens welke de meer gemelde bevelschriften zouden zijn vrijgesteld voor zooverre ze meer dan f. 10.— bedragen.
Wat zegt de wel aangaande bewijs?
Een ieder die beweert eenig recht te hebben of' zich op cenig feit tot staving van zijn recht, of tot tegenspraak van eens anders recht, bcroqt, moet het bestaan van dat recht, of van dat feit bewijzen. Art. 1902 Jgt;. W.
'Waarin bestaan die bcwjttmiddelen2
1. in bet schriftelijk bewijs.
2. Het bewijs door getuigen.
3. JJe vermoedens.
i. De bekentenis.
5. Den eed. Art. 1903 ]gt;. \V.
Wal verstaat de wet door bezit.
Het houden of genieten eener zaak welke iemand, hetzij
r,i
BEZIT.
in persoon, lietzij door een ander, ia zijne nuiclit heeft, alsof zij hem toebehoorde. Art. 585 Ji. W.
Wanneer bezit men te goeder trouw?
Wtumeer de bezitter do zaak bezit uit kracht eener wijze van eigendoms verkrijging waarvan do gebreken aan hem onbekend zijn. Art. 587 B. W.
Wanneer is het bezit ie kwader trouw?
V.Vauieer de bezitter kennis draagt dat de zaak welke hij beïit, aan liem niet in eigendom toebehoort. De bezitter wordt geacht te kwader trouw te zijn, van het oogenblik dat eene rechtsvordering tegen hem te dier zake is ingesteld indien het Redins: ten zijiien nadeele beslist wordt. Art. 588 B. W.
Op welke wijze wordt het bezit behouden?
Men behoudt het bezit zoo lang hetzelve niet aan een ander is overgegaan of kennelijk is verlaten geworden. Art. 598 B. W.
Op welke wijze verliest men het bezit?
Men verliest het bezit, zelfs zonder den wil van de zaak aan een ander over te dragen, wanneer men de zaak kennelijk verlaat. Art. 600 B. W.
Up welke wijze verliest men iejen zijn ivil het bezit van een stuk lands, erf of (jebouw?
Wanneer een ander zich daarvan tegen wil en dank van den bezitter in het bezit stelt en gerustelijk het genot, gedurende den tijd van een jaar behoudt.
Wanneer een erf door een buitengewoon toeval verdronken is. Het bezit gaat door tijdelijke overstrooming niet verloren. Art. 001 B. W,
li
liUUGTOCllï.
Wat verstaal men onder borgtocht'?
Ecnc overeenkomst, wiarliij een derde zich ten behoeve van den schuldeischer, verbindt, om aan de verbiud-tenis van den schuldenaar te voldoen, en deze niet zelf daaraan voldoet. Art. 1857 .15. W .
Kan er een borgtocht bestaan zonder wettige hoofdvcr-b 'mdtenis !
Neen. Al. 1 van art. 1858 li. W.
.ht, ingeval van meerderjariglieul. Al.'2 van art. 1858 B. W .
Kan men zich borg stellen voor eene verbindtenis al mocht die ook kunnen vernietigd ivorden door eene exceptie luelke alleen den verbondene in persoon betreft !
Men kan zich borgstellen, niet alleen voor den hoofdschuldenaar, maar ook voor deu reeds gesteld® borg. Art. 1860. B. \Y.
Hoever strekt ziel! eene onbepaalde borgtocht vit !
Tot alle de gevolgen der schuld, zelfs tot de kosten der tegen den hoofdschuldenaar gedane rechtsvordering en tot alle zoodanige welke gemaakt zijn nadat de borg deswege is aangemaand. Art. 1802 B. VV.
Gaan de verbindtenissen der borgen, over op hunne er/-genamen ?
Welke vereiscldeii worden in den borgtocht gevorderd ?
Hij moet bekwaamheid bezitten om zich te verbinden, «j-enoejrzaam gegoed zijn om aan do verbindtenis te kunnen
- • • • • ** \ IQ/**/
voldoen en binnen het Koningrijk woonachtig zijn. Art. 18ii i-B. W.
Wal is de maat staf ter beoordeeling van de gegoedheid van ee.nen borg ?
15
BORGTOCHT.
Zijne vaste goederen of inschrijvingen op het grootboek der nutionale ■werkelijke schuld. Al. 1 art. 1805 13. W.
Komt cd Itot onroerend goud van den horg hierbij in aanmerking ?
Neen, men kan gecu acht slaan O]) onroerende goederen, waarover geschil in rechten bestaat ol' waarvan de uitwinning, wegens derzelver verren afstand te mociclijk zoude zijn. Al. 2 van art. '1865 li. W.
Moet er een nieuwe htirg gesteld worden wanneer de horg die door den nclmldeischer vrijwillig, of op de rechterlijke uitspraak, ia aangenomen, naderhand onvermogend is geworden ?
Deze regel lijdt alleen uitzondering ingeval de borg gesteld is ten gevolge ecner overeenkomst waarbij de schuld-eischer oenen bepaalden persoon tot borg gevorderd heeft. Art. 18(56 B. W.
Wat moet hij, die door de wet of ten gevolge vaneen rechterlijk gewijsde, verplicht is eenen borg le stellen en dien niet mocht kunnen vinden ?
Hij kan volstaan niet, in zijne plaats, een pand of hypotheek te geven. Art. 1867 13. VV.
Wanneer is de borg tol betaling jegens den schiddeischer gehouden ?
Bij gebreke van den schuldenaar, wiens goederen vooraf moeten uitgewonnen worden. Art. 1868 B. W.
In welke gevallen kan de borg niet vorderen dat des schuldenaars goederen vooraf uitgewonnen worden?
1. Wanneer hij van het voorrecht van uitwinning heeft afstand gedaan.
2. Wanneer hij zich hoofdelijk met den schuldenaar verbonden heeft, in welk geval de gevolgen van zijne verbind-tenissen geregeld worden naar de beginselen welke ten opzichte van hoofdelijke schulden zijn vastgesteld.
o. Indien de schuldenaar oene exceptie kan in het midden brengen, welke hun alleen en persoonlijk betreft.
16
UÜRÜTUCHT. 17
4. Als do schuldonaar zicli in slaat van faillissement of van kennelijk onvermogen bevindt.
5. Ingeval van gerechtelijke borgtocht. Art. 'I860 B. W.
Tx de sclmldeischer verplicht den hoofdsclmldenaar eerst
uit te winnen ?
Neen, alleen dan wanneer de borg op de eerste gerechtelijke tenen hem gerichte aanspraak zulks vordert. Art. 1870 B. W.
Waartoe is in dat geval de horrj verplicht ?
Om de goederen van denzelven aan don schuldeischer aan te wijzen en de noodige penningen voor te schieten om de uitwinning te bewerkstelligen. Al. 1 van art. 1871 B. W.
Kan hij aanwijzinrj doen van zijne goederen '!
Hij kan geene aanwijzing doen van goederen waarover geschil in rechten bestaat, noch van de zoodanige welke voor de schuld zijn gehypothekeerd en waarvan de schuldenaar niet meer in het bezit is, noch eindelijk van goederen buiten het Koningrijk gelegen. Al. 2 van art. 1871 B. W.
Wat kan op die aanwijzing volgen?
Wanneer de borg eene aanwijzing van goederen gedaan en de noodige penningen tot de uitwinning geschoten heeft, is de schuldeischer, ten beloopen der aangewezen goederen, met opzicht tot den borg, verantwoordelijk voor het onvermogen van den hoofdschuldenaar, hetwelk bij gebreke van vervolgingen daarna ontstaan is. Art. 187ti B. W.
Maar ■wanneer verscheiden personen zich tot horgen
hebben gesteld voor denzelfden sclmldenaar en voor dezelfde schuld ?
Dan is ieder van hen voor de geheele schuld verbonden. Art. 1873 B. W.
Welke bevoegdheid heeft elk hunner ?
Om, zoo hij geen afstand heeft gedaan van het voorrecht
lili.WDMKK.STKIfS.
van schnldsplilsing, op do eerste gerechtelijke aanvraag lo vorderen dat de scliuldeischer zijne schuldvordering alvorens verdeele, en haar vermindere tot quot;het aandeel van eiken deugdelijk verbonden borg. Ai. 1 van art. 1874 15. W.
Indien een der medehonjen de schuldspUtsinrj heeft doen uitspreken en een of meerdere medehorgen onvermogend zijn , is die borg dan naar evenredigheid van zijn aandeel , gehouden voor de onvermogende te voldoen !
Neen, hij is niet aansprakelijk, indien derzelver onvermogen na do schiildsplitsing is opgekomen. Al. 2 van art. 1874. B. W.
Kan de schuldeischer indien hij zelf en vrijwillig zijne, rechtsvordering ■verdeeld heeft, legen de scinddsplitsing weder opkomen ?
Neen, al waren zelfs eenige der borgen onvermogend vóór den tijd dat liij de schuld verdeeld heeft. Art. 1875 B. W.
Mag een brandmeester, tot lid van den raad benoemd zijnde eerstgenoemde betrekking blijven vervullen al is daaraan geene belooning verbonden ?
Neen, een brandmeester is een Ambtenaar, bedoeld in art. 23 /'der gemeentewet al ontvangt hij geene belooning, zoodat deze betrekking met liet lidmaatschap van den Raad onvereenigbaar is. Verg. de gem. wet Mr. van Oosterwijk bladz. 112 en volg.
■18
nPtlKVKXI'OSTF.nU.
Wet van Juli 1870 (Stbl. Xo. 138) tot herziening van onder,«cJieidene bepalingen rlei' wet van 12 A|gt;iil 1850 (Still. No. 15) gewijzigd hij die van 5 Juli 1855 (Stl)l. Xo. Gl).
W 'ie, is uitsluitend hevocjd tot lui vervoer van brieven en pakketten ?
Aan den Staat is voorbehouden do uitsluitende bevoegdheid om gesloten of ongesloten brieven of pakketten, papieren bevattende, van de eene plaats naar de andere, tegen genot van vracht, te doen overbrengen.
Welk purt bedragen de gefrankeerde brieven, het rje-iviclit van 15 grammen niet te boven gaande ?
Het port onverschillig den afstand, van do eene plaats binnen het Rijk naar de andere met de post verzonden bedraagt 5 cents.
h men verplicht brieven aan te nemen ?
Xeen, men is niet verplicht ze aan te nemen noch daarvoor het port te betalen, men is echter verplicht den brief onmiddelijk af te wijzen of aan den briefbesteller terug te geven, op het oogenblik, dat hij hem namens het Postkantoor wordt aangeboden, en vóór dat do brief door hem geopend of het zegel daarvan geschonden is.
Hoe wordt het purt van gefrankeerde brieve)! of pakketten , papieren bevattende, berekend '!
Gefrankeerde brieven of pakketten, papieren bevattende, van meer dan 15 grammen, zijn volgens den daarbij aan-geduiden maatstaf aan het na te melden port onderworpen :
-O lililKVKNPdSTKlU.r. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van 250 grammen eon port van 5 cents daarenboven. |
Ia hoeveel klassen in hel nieuwe tarief voor gedrukte
stukken verdeeld t
Dit is drieledig.
Welke hehooren tot de eerste klasse ?
Daartoe behooren de dag- en weekbladen boven het gewicht van 25 grammen.
Hoeveel bedraagt het port daarvan 1
Het port met of zonder bijvoegsels, bedraagt één cent voor elk nommer of' exemplaar. Indien de bijvoegsels afzonderlijk worden verzonden is, onverschillig hun gewicht, mede een port van één cent voor elk exemplaar verschuldigd.
Welke hehooren tot de tweede klasse?
Deze bevat de dag- en weekbladen tot een gewicht van 25 grammen ingesloten.
Aan welk port zijn ze onderworpen ?
Een halve cent voor elk nommer of exemplaar.
En tot de derde klasse ?
Zijn te rangschikken alle andere door middel van boek-, steen- of plaatdruk, of photographische vermenigvuldigde stukken, met inbegrip van ingenaaide of ingebonden boeken. Het navolgende tarief is daarop van toepassing, één cent voor elke 20 grammen, of gedeelten van 20 grammen, doch bij zwaarder gewicht dan van 400 gr. wordt voor
muEVKXPOsrair.r.
clko 100 gr. of gedeelte van 100 gr. daarenboven eeu port van twéé cents ingevorderd. In verlionding tot liet gewicht Ls dus het navolgende port verschuldigd.
Tot '20 grammen ingesloten .... 1 Cents. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en zoo vervolgens voor lt;;lk gewicht van 100 grammen, of gedeelte van 100 grammen, een port van 2 cents daarenboven. |
Moi't de afzL'iida)1 het verscliuhiu/de port diw (Ikij- au weekbladen en van alle andere yedrakte of daarmede qe-Ijk'jestelde stukken betalen ?
Ja, vooruitbetaling is verplichtend.
hn indien ze ontoereikend gefrankeerd ter post worden bezorgd ?
Dan is een port ten bedrage van driemaal de ontbrekende som, van den geadresseerde te hellen.
'21
lllill-VKM'OSTKUI.I.
line wordt het port der ihdj- en wi'ckhhtih'n . lgt;chooreniIr lot de eerste eu tweede Idnw run het tdrief. berekend^
Pei' nommer of extMiiplaar.
En dat der derde I;losse!
Daarvan geschiedt de berekening naar liet ge/amenlijk gewicht.
Hoeveel .soorten van post- of frankeerzeyeh zijn er vohjens art. — der Ministerieele resolutie eau —Maart 'IN/O/ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hestann er noy fraidveerzeijels buiten die.' |
■la. van /' 2,50. van '2 J/2 en \ f2 cent.
Dragen deze postzegels idlen hetzelfde opselwifl
Neen, die van 5 cents en van hooger bedrag dragen de beeldtenis van den Koning, alsmede het opschrift «Nederland» en de aanduiding der geldswaarde.
Op welke wijze kan men per post i/eld verzenden?
Per postwissel en aangeteekende brieven.
Zijn er meerdere soorten van aangeteekende brieven!
Ja, tweeërlei, namelijk: gewone aangeteekende brieven en aangeteekende brieven met aangegevene geldswaarde.
Waaraan zijn de gewone aangeteekeiale brieven onder-
worpen?
Aan een vast recht of aanteekengeld van tien cents, een en ander bij de afiwndiiiff te betalen.
nUIEVKNI'c ISTKIU.I.
Kn imlit'ii deze Ofi dn iwit verloren ijumi lt;lt;/ in hel on-ijereeile tjei'iikeu 1
Dan wordt aan do afzendors ooiic scliadeloosstcllin^ van /quot;'in.—, zondor nicer, vergoed.
Aan welk pnrl is een aangetfekenJe hriej'met aangeje-vene. (jeldMoaanlc ondenrorpen
Deze zijn behalve aan liet |)Oit in verliouding tot Imn gewicht . oiider\vor|)en aan een o|)klinnnend recht van 5 ce its voor elke /'.quot;)(). of' gedeelte van /'50.— van de aangege-vene waarde. Het opklinnnend recht bedraagt voor cene verzending onder een afzonderlijk adres, in geen geval minder dan twintig cents.
Moei hel port en hel opkliinincml n'eht iloor den quot;/-zender wordi'n voldaan'*
Vooruitbetaling van beide is verplichtend.
l'.n zot) deze iifi ile f'tm verloren tjioii nf m lirt nu-i/ereede rnidd:'
llan wordt het volle bidrag der Uiin^'gevenr leldswaardi' aan den afzender vergoed.
h.n in lien xleclil* een- ijedeelle der miinjetjerene ijehls-U'imrde irordl vermisl
Dan h vergieding van dat gedeelte vers/hnldigd.
Wnnneer i.lt; de Adininistrnlie i'/in ulle 11/11isiirid,'''ltfhliei11 ontheven !
Wanneer de brief in ongeschonden toestand aan den geadresseerde is nitgereikt.
Wanneer n xj '!
Indien de verinissing door overmacht. of door schuld of nalatigheid van den afzender is veroorzaakt.
Mag een aangeleekejtde brief aan eene gelanrde vrouw gericht, zonder bepaalde inachtiging, aan haren echtgenoot worden geweigen l!
.la , it|i grond dal volovns de hejialinji'en van alinea der
BUHÜERLM K E STA X IJ.
iiangohaakle posterijwet, aangcteckende bi'icvon alleen aan dc geadresseerden lt;gt;t Ininue gemachtigden worden uitgeieikt.
Li welk (jcuul zou deze weigering schilde aan mede
belanghebbenden kunnen berokkenen
Als een aangeteekende brief geadresseerd aan eene in algc-heele gemeenschap van goederen getrouwde vrouw, inhoudt eene aanzienlijke geldswaarde, behoorende tot het vermogen der vrouw, en vallende alzoo onder het beheer en de beschikking van den man, dan wordt daardoor dat geld aan het beheer van den man onttrokken.
Jn welk geval nog meer'.
Ten opzichte van een failliet, die op die wijze dc goederen van den faillieten boedel aan do macht van den curator zoude kunnen onttrekken, terwijl nog wel de wet uitdrukkelijk zegt, dat de brieven aan den failliet gericht door den curator worden geopend en deze dc goederen van den boedel beheert.
Wat baart hierbij de meeste bevreemding!
Dat in het boven geciteerde geval, de getrouwde man door zijne eigene vrouw zoude moeten worden gemachtigd om den brief op te vorderen, waarbij dan evenwel weder de man zijne vrouw bijstond, of wel machtiging zoude moeten verleenen om aan hem zelf eene machtiging te verstrekken.
Is de Ambtenaar van den Burgerlijken Stand vernnt-woordelijk voor de overtredingen door zijne klerken begaan ?
Ja, en zulks naar aanleiding van art. 4403 li. W.
Wat kan ten opzichte van eene van valschheid betichte authentieke ach' geschieden !
•24
UURGEUUIKK STAM).
Hare uitvoering kan worden geschorst, overeenkomstig tie bepalingen van liet Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering. Art. 1909 li. W. en 176 Burg. Rechtsvord.
Wed moei bij alle actm worden uitjedrukl?
Het jaar en de dag van inschrijving, dc kwaliteit van den inschrijver, de voornamen, namen , ouderdom , het beroep ofquot; de kwaliteit en de woonplaats, zoowel der verscliijnende partijen, als der getuigen. Art. 18 B. W.
Kunnen nabestaanden als gehiiijen oplredea1?
Ja. Art. 20 al. 2 B. W.
Is hel volstrekt noodig dut de getuigen Nederlanders zijnquot;?
Neen, vreemdelingen kunnen ook als getuigen optreden mits zij binnen het Koningrijk wonen.
In welke gevallen kan. de verbetering eener aele door den. Officier ran Justitie gevraagd worden?
Dit kan in verschillende onvoorziene gevallen plaats hebben, ton opzichte van verzwegen , doch ontdekte militie dienstplichtigen , wier acte van geboorte ontbreekt of in wier ge-boorteacte zich misstellingen van namen voordoen.
Tot wien moet inf)i het verzoek tot aanvulling en verbetering richten ?
Aan do Arrondissements Rechtbank bij een met redenen omkleed verzoekschrift. Art. 70 en 71 B. W. en art. 829 B. Rechtsvord.
Hoedanig te handelen, len aanzien van de inschrijving eener geboorte waarvan de aangiften bin) en den bejuud-den lijd is verzuimd ?
De Ambtenaar kan de inschrijving niet doen, dan na den aangever tot den rechter te hebben verwezen. Na die verwijzing volgt vonnis. Dat vonnis schrijft hij in de geboorteregisters met vermelding ten verzoeke van wien hij de inschrijving doet.
0(i lUTiliKlil.UKK .STAND.
Uocdunvi Iicschicdt ile inschvijvhuj dar vwiriiw'ii lol vrr-hdcrimj of tianvuUimj van aclrn?
Alle uitspraken tot verbetering of' tot aanvulling van ac-tcn, welke in kracht van gewijsde zijn gegaan, zullen dooiden Ambt. v. d. bnrgl. stand, dadelijk na derzelver vertoon, in de loopende registers worden ingeschreven, en zal, ingeval van verbetering, daarvan melding worden^ gemaakt op den kant der verbeterde acte. Art. 73 en quot;i.) B. W.
Ten idcns ImUt komen de hoslen van veyhetcrimj of aanvvlIiiKj van aclen'?
Ten koste van den belanghebbende verzoeker, blijkt echter dat zulks een gevolg is van verzuim' of overtreding van den Ambtenaar, dan kunnen partijen tegen den Ambtenaar of bewaarder der acten of registers schadevergoeding ei-schen. Al. van art. 27 B. VV.
Doch indien de verheterinrj of aanvuUinrj ten verzoeke van onvmno(je)iden r/esehiedl!
Unvermogenden kunnen kosteloos procedeeren. Art. 8.).j
B. W.
Welke formaliieilen hehhen onvennogenden in acht te nemen om dit te kunnen doen?
Zij wenden zich bij rekwest op ongezegeld papier en door eenen Procureur, zoo zij er geen kennen, door den President van de Rechtbank daartoe aan te wijzen, onder-teckcnd, tot de Arrondissements Rechtbank om vergunning. Art. 856 Burg. Rechtsv.
Wat moet het rekwest verder bevatten'!
De voordracht der daadzaken en summiere opgave van de gronden der vordering des verzoek» is tevens overleggende een certificaat van onvermogen. Art. 857 en 808 Burg., Rechtsv.
Mug in de acle van den BurgeHijken Stand hrl woord meexlcr in deheide rcchlen niet met het verkorte vcorvoeg-sel \lr.rver)neld worden!
lÜ IKiKlil.IJKK STAXI
Ja, Ix'slisl door de licclitlnmk van lïotU'Tilain lgt;ij vonnis van lï April '1843 (Leon Rcchtspr. 11, 'jI- 89.)
Moet van i't'ii nainji'spDcId Ujl;, dat door nicnuind is ]ii'rl\'i'iilt;l, inschrjriiKj in hel rci/ixtcr van overlijden t)e-nchiedeit — en zon ja, o^i welke wijze, daar niemand in staat is de hij art. 51 //. U'. ijeeorderde (jecjevens te verstrekken
Ja , verwijzende naar art. 50 li. \\ . in verband met art. 2 van liet Koninklijk besluit van 23 Augustus I H.)2 (Staatsblad No. 141 W. v. d. b. A. No. 1104.
Is In't roeren ran tien i/esliiehtsnaani der moeder dooi' hel natnarlijke, niet wetliijlijk door deze erkende kind, in orereensfeinniimi met de ivel'
Neen. Art. 335 li. \V. /.egt, dat door de erkenning bur-geily'vC betrekkingen geboren worden tussclien liet kind en den vader of de moeder.
Vóór do erkenning bestaan die burgerlijke betrekkingen dus niet. De Wetgever beeft derhalve, behoudens de uitzon-deringou, do uitdrukkelijke wilsverklaring van de ouders gewild. Zonder die wilsverklaring van de ouders is het natuurlijke kind in den zin der wet vreemd aan zijn vader zoowel als aan zijne moeder en heeft het geen recht hoegenaamd ten hunnen opzichte. W. v. d. b. A. No. 1101.
Een jongman, Nederlander van geboorte, gevestigd in Amerika, eenige dagen hier te lande, wenscht een huwelijk aan te gaan met eene Nederlandsche vrouw, zijn nu de afkondigingen van het huwelijk alleen ter woonplaats van de bruid voldoende?
Ja, de Nederlandsche wetgever is niet bevoegd voorschriften te geven aan buitenlandsche ambtenaren. In dien zin is beslist bij A. v. d. H. d. N. 3 Juni 1853.
Kan. de bruidegom bij gemis van wettig bewijs van ocerljden zijner ouders met een door hem dienaangaande bij de voltrekking van het huwelijk af te leggen beëe-tiigde verklaring, volstaan?
Ja. Igt;ij art. 128 in verband met art. 127 Ü. \N. wordt
'27
BURGKRU.IKK STAXU.
aan den aanstaanden echtgenoot uitdrukkelijk die bevoegd-lieid gegeven. W. v. d. 1). A. No. 1107.
A verlaat zijne vrouw B en vertrekt, na met C in Lngéland gehuwd te zijn, naar Amerika, C komt na eenitjen tijd tenuj en bevalt van een zoon , die aangegeven wordt te zijn een zoon van C echtgenoote van A. Mag de Ambtenaar van. den Burgerlijken Stand dergelijke aangifte aannemen'?
Indien het tweede huwelijk in den vorm voltrokken is en aan de voorschriften van art. 438 B. W. is voldaan. Het huwelijk, in strijd met art. 84 B. W. voltrokken is niet onbestaanbaar of per se nietig, maar blijft bestaan tot aan do vernietiging van den Rechter. Art. 141 B. W. De Ambtenaar van den Burgerlijken Stand is niet geroepen om over de geschillen van bigamie uitspraak te doen. W. v. d. b. A. No. 1219.
Mag een Ambtenaar v. d. Burgerlijken Stand een huiselijk voltrekken van een minderjarige waarover hij toeziende voogd is
Ueene bepalingen zijn bekend die het voltrekken van het huwelijk van een minderjarige door diens voogd of toeziende voogd verbieden. Het schijnt echter meer met den geest der wet overeen te komen dat niet de instrumenteerende persoon tevens compareerende partij zij. W. v. d. b. A. N. 1207.
Kcne vrouw te A woonachtig, bevalt te B. van een hind, dat als leve) loos aangegeven wordt ingeschreven. Moet van deze akte ingevolge del al. van art. 50 B. W. een extract gezonden worden naar A ?
Neen. Wel wordt de akte van aangifte van een levenloos kind in de sterfte registers ingeschreven, maar de als levenloos aangegevene kan niet gezegd worden elders zijne woonplaats te hebben gehad. W. v. d. b. A. No. 1239.
Indien de weiliging van een kind, wier erkenning bij het huwelijk is verzuimd, aan den Koning wordt gevraagd, art. 329 B. IT. en de beide ouders zijn schrij-
UUKUiatLlJKK STANK.
vens en teekenms onervaren, ukkj dan een plaalnelijk bestuur in het legaliseeren van hunne hand merken zwarigheid maken ?
Tegen de legalisatie van een handinerk kan geen werkelijk bezwaar bestaan, do mocielijklieid kan echter worden opgelost, indien twee getuigen onder het handinerk op het stuk verklaren, dat de bedoelde persoon het in hunne tegenwoordigheid heeft gesteld. De handteekening der getuigen kan dan gelegaliseerd worden.
Moet dat verzoekschrift door de ouders en kan dat niet door ecu yevohnachtiyden geschieden?
Des noods zou bij eene notarieele volmacht, in brevet te hechten aan het verzoekschrift, aan een gevolmachtigde die schrijven kan, de last worden verstrekt namens de ouders het verzoek aan den Koning te richten. De handteekening van den lasthebber zou dan gelegaliseerd moeten worden. •
Moet de Ambt. van den Burgerlijken stand met hui-tenlandsche akten hekend zijn ?
Ja, ter beoordeeling der wettigheid.
O]) wélke wijze kan hij zich verzekeren van de echtheid, der aden ?
Door de legalisatie der handteekeningen van de opstellers der acten, door de Nederlandsche gezanten, agenten of consuls in den vreemde resideerende.
Op welke wijze moeien de uit Frankrijk afkomstige stukken gelegaliseerd zijn om geloof te verdienen
De handteekening van ('en Ambt. van den Burgerlijken stand wordt gelegaliseerd door den President van de Arron-dissements Rechtbank, die van den President door den Minister van Justitie, deze door den Minister van Bnitenland-scho Zaken en diens handteekening door den Nederlandschen gezant te Parijs.
Welke wijze van, legalisatie hestaat in eenige andere Staten '1
2!)
In de l'riiisisrhc KiJii-J'roviiu iiMi , Beieren en Keiiiliessen wordt de liandteekening van den Ambtenaar gelegaliseerd door den Voorzitter van het Oppergereclit wiens liandteekening moet gelegaliseerd worden door de gezanten of consuls van Pruisen hier te lande geaccrcditeerd. In de andere Eiiropeesche Staten worden alle acten nopens den Burgerlijken Stand door de geestelijkheid afgegeven.
Welke Icjiilistilii', moeten die stukken dragen?
Die van den Magistraat der plaats van afgifte. In Rusland. Zweden en Denemarken dragen ze die legalisatie niet.
Welke leijalinntie moeten de hnyelsche s/tfkki'n di'uyeiti
Die van een Notaris, diens liandteekening moet dooi' den Nederlandsehen Consul gelegaliseerd worden.
11«/ is nopeiin de hiiiteidanihclie acten nuy u]gt; te merken-?
Dat alle ljuitenlandsehe acten onderworpen zijn aan het recht van zegel en registratie.
Welke bevoegdheid bezit een burgemeester uit kracht van de wet op het vermengen van vergiftigde of andere schadelijke zelfstandigheden in eet- en drinkwaren?
De woningen der betrokken ingezetenen binnen te treden tot het instellen van onderzoek naar de kwaliteit van de te koop gestelde waren.
Op welke soort van levensmiddelen heeft hij in de eerste plaats toezicht te houden?
Op brood, vlees-h, meel en dergelijke allereerste levensbehoeften als o )k op azijn en de sterke dranken welke vaak
lirmiK.MKKSTKIiS. •gt; J
met de scliadelijkste bcstanddeelen als vitriool ver
mengd worden. Wet van 1!) Mei 18^0 (Stbl. No. 85).
Motjan lifclithallctii waaraan zijn (jchccht lampen, fuk-kch of andere brandbare utoll'en worden o\)'jelaten?
Neen, d(! Burgemeester is verjilicht tegen ieder, die daartoe de liand leent procesverbaal op Ie maken. Keizerlijk decreet van :! Aug. 1808. Bnlletin des Lois 109 Uondonnean 5, 451.
Welke zonj is dan JliirgerneeMer ofxjedixKjen nil kradd, ran het verbod ran het opdeloen, verkoopen en verbruiken ran beenderen of andere dierlijke ovirblijfselen'?
Onmiddelijk procesverbaal op te maken, hetzelve onverwijld aan het openbaar Ministerie op te zenden en de noo-dige maatregelen te nemen ten einde het bereids opgedolvene met den meesten spoed weder onder den grond worde bedolven. Besluit van l(i Juli 18!ï9 (Stbl. No. 30).
Heeft de IhirijoneeMer eeniij toezicht naar aindeidimj ran de wet op de onderscheidene kerkijenuotsclia]gt;igt;en?
Ja, hij waakt dat geeiie synodale vergaderingen en hoofden die kerkgenootschappen vertegenwoordigen ot besturen, zich zonder de Koninklijke goedkeuring in de gemeente vestigen.
Waartegen heeft hij verder te waken?
Dat geene oprichting of inrichting van een gebouw tot uitoefening van de openbare godsdienst, binnen den afstand van 200 meter van eene bestaande kerk plaats hebbe.
Is het luiden der klokken verboden?
Do Burgemeester handelt daaromtrent naar plaatselijke omstandigheden. Hij verbiedt het luiden van klokken waarvoor door hem geene vergunning is gegeven. W el van 10 Sept. 1855 (Stbl. No. 102).
Wanneer een Burgemeester tevens Jtaaddid en Ambt. van den llnrgerlijken Stand moei aftreden en voor die aft reding is herbenoemd en beëedigd. moet hij dan om
•-gt;- BURGEMKESTERS.
ah Ambt. run den Burgad. Stand te blijven fnngeeren, als zoodanig herbenoemd ivorden?
Dc Burgemeester-raadslid heeft eene dubbele kwaliteit om tot Ambt. v. d. Burg!. Stand benoemd te worden en hij mag dus wanneer hij tot Ambt. v. d. Burgerlijken Stand benoemd is, die functie blijven waarnemen zoolang hij of Burgemeester of Raadslid blijft.
-I/ar/ eon Burgemeester tevens Secretaris andere gelden uit de gemeentekas trekken dan de salariisen aan die betrekkingen verbonden ?
Neen. Art. 73 der gemeentewet zegt uitdrukkelijk, dat de Burgemeester geenerlei inkomen uit de gemeentekas kan genieten dan zijne wedde als Burgemeester en Secretaris.
Ingeval de Burgemeester een zoodanig inkomen trekt, mug dan daarvoor een ander ambtenaar van de gemeente kwiteeren?
Neen.
Is het Hoofd van Politie eener Gemeente verplicht den gemeelde veldwachter beschikbaar te stellen voor het overnemen van tmnsporteu van gevangenen, ook ul heeft de veldwachter eene aanstelling als onbezoldigd Itijksveld-wachter'?
Neen, de ciiïibtenlt;iren der gemeente politie mogen niet worden gebezigd tot het overbrengen van gevangenen naar andere plaatsen. Mis. v. d. M. v. dd. i4 Febr. 18(i0. Bijvoegsel van het Stbl. No. 53.
Kan door den cipier der kantonale bewaarplaats liet onderhoud ran politiegevangenen, wonende te A, aan de ifemeente Ji rechlmatig in rekening worden gebracht omdat het feit waarvoor straf ondergaan is, gepleegd werd in de gemeente li.
Ja, die komen ten laste van de gemeente waarin de po-liticovertreding heeft plaats gehad. Al. i art. 10 (Stbl. No. 112 van 1855).
Is eene commissie tot regeling eener feestviering bevoegd om langs de huizen der ingezetenen eener naburige gemeente collecte te honden, zonder het hoofd van het plaatselijk bestuur daarin te kennen?
Het Koninklijk besluit van !22 Sept 1823 (Stbl. No. •41) houdende bepalingen omtrent het doen van collecten in de kerken en aan de huizen, ziet alleen op collecten tot een liefdadig doel. Eene collecte niet anders dan tot eene feestviering strekkende , kan niet geweerd, noch eene vervolging deswege ingesteld worden. W. v. d. b. A. No. 1491.
Wat verdaat men door dadhuj ^mnmcücj}.
EeiMi overeenkomst waarbij partijen, tegen overgave, belofte of' torughoiuling eener zaak. een aanhangig geding ton einde brengen ot' een te voeren geding voorkomen. Al. 4 van art. 1888 li. A\.
/s deze overeenkomsl van waarde indien re niet nchrif-lelijk is aancjeyaanl
Neen, al mocht zij ook eene zaak betreffen waaromtrent het bewijs door getuigen zouden kunnen worden toegelaten. Al. kgt; van art. 1888 f!. VV.
Welke beroeudheld inoel mcii hehheri mii eeiw dadnu) ir. treffen
Om over de onderwerpen, in de dading begrepen te kunnen beschikken, kunnen voogden en curators geene dading treffen dan zich gedragende overeenkomstig de bepalingen van den iöden en i8(lon titel van het Ie boek van het B. W. De Gemeente en openbare instellingen kunnen geene dading treffen, dan met inachtneming der formaliteiten, voorgeschreven bij de wetten die haar betreffen. Art. 188.)
Waartoe bepalen zich dadingen'.
Tot hun onderwerp, do daarbij gedane afstand van alle rechten, actiën en vorderingen moet slechts verstaan worden voor zoover die betrekking hebben tot het verschil hetwelk tot de dading heeft aanleiding gegeven. Art. 4891 B. W. Zie ook art. 149 der Gem. wet.
Wanneer maken dadinfjen een einde aan die verschillen !
DADIXCi.
Wanneer partijen dorzelvor bedoeling in Injzondcro of al-genieenc bewoordingen bevat hebben, lietzij men die bedoeling alleide als een noodzakelijk gevolg van hetgeen uitgedrukt is. Art. 1892 B. VV. '
Verbinden dadingen door een der hchiiK/hehlu'nden aangegaan , uuk dr overige!
Neen, ze kunnen ook door hen niet worden ingeroepen. Art. 1894 B. W.
'/.I' hebben tnsschcn de paitijen kracht van gewijsde in het hoogste ressort.
Kun men tegen dezelve Ojtkomen , hetzij uil hoofde ran dwaling in het reeht, hetzij uil hoofde run henu-ileeling t
Neen, art. 1595 li. VV'.
Kun eene dn fling vernietigd worden?
.la.. vvanneiT «t dwaling heelt |il;i;its üehiiii .......... den
jtersoon of omtn-ni hel iinderwfr|i van het geschil. Al. I van art. 1890 B. VV.
Kun zij vernietigd worden door hedrog of geweld.'
.la. in alle de gevallen waarin bedrog of geweld heeft plaats gehad. Al. 2 van art. 1896 li. VV.
Kan men de vernietiging van eene dading vragen wanneer dezelve, ten gevolge eener dwaling in feiten is uangegaan ten aanzien van eenen titel die nietig wax!
Neen, behalve het geval dat partijen uitdrukkelijk over die nietigheid eene dading gesloten hebben. Art. 1897 li. V\ .
Wanneer is eene dading nog meer nietig.'
Eene dading aangegaan op grond van stukken die naderhand zijn bevonden valsch te zijn , is ten eenenmale nietig. Art. 1898 B. VV.
Welke dading is nog nietig'.
Oio over een gesehil . waaraan reeds een einde is o-e-
'H) DKUmVAAHDERS.
maakt door oen vonnis, liotwelk in kracht van gewijsde is gegaan, doch waarvan partijen of een liarer, geene kennis droegen. Al. 1 van art. J8U9 B. W.
Indien het vonnis, waarvan partijen yeenc kennis droegen aan eenig beroep onderhevig was?
Dan is de dading van waarde. Al. 2 van art 1899 B. W.
Kan eene aangegane dading door achterhouding van betrekkelijke bescheiden, grond tot vernietiging geven'!
Indien partijen in het algemeen, eene dading hebben aangegaan over alle zaken welke zij niet elkander uitstaande hebben, leveren de bescheiden die hun onbekend waren, doch naderhand ontdekt zijn, geenen grond op tot vernieti-ging, ten ware dezelve door toedoen van eene der partijen mochten zijn achtergehouden. Al. 1 van art. 1900 B. W.
Maar indien de dading slechts eene enkele zaak tot onderwerp had, waarop door de naderhand ontdekte bescheiden gebleken mocht zijn dat eene der partijen geen het minste recht had?
Dan is de dading nietig. Al. '2 van art. 1900 B. W. Een misslag van berekening, bij eene dading begaan, moet hersteld worden. Art. 1901 B. W.
Mogen deurwaarders in hunne exploiten andere benamingen van maten en gewichten gebruiken dan genoemd zijn in art. 3 der wet van 7 April 1869 [Stbl. No. 57. '
Neen, dit .verbod is uitdrukkelijk zonder eenige reserve.
nKURWAAmiKUS.
Maar imnnnnr hij in zijn exijloit mo:;l Ic.i'X'jijweti rune beslaande overeenkomst van pari jen Wdarbij van de vei-boden benaminj is tjebrtiik yeniuaki!
Ook dan nog mag hij daarvan geen gebr lik maken. A, v. d. II. d. N. van 7 Mei 1875.
O ')
Wal uei'sluul dii'ii door eiyeiido)))*/
Het reclit om van eenigü zaak liet vrij genot te hebben en daarover op de volstrektste wij'ie to beschikken, mits men er geen gebruik van make strijdig met de wetten of de openbare verordeningen, daargesteld door eenige macht daartoe volgens dc grondwet de bevoegdheid hebbende, en mits men aan do rechten van anderen geen hinder toebren-ge, alles behoudens de onteigening ten algemeene nutte tegen behoorlijke schadeloosstelling. Art. (325 B. W. en wet van 28 Aug. 1851 (Stbl. No. 125).
Op welke wijze wordt eigendom verkrejen ?
Eigendom van zaken kan op geene andere wijze worden verkregen dan door toeëigening, natrekking, door verjaring, door wettelijke of' testamentaire erfopvolging en door opdracht of levering ten gevolge van een rechtstitel van eigendomsovergang, afkomstig van dengenen die gerechtigd was over den eigendom tc beschikken. Art. 0.'19 B. W.
Aan ivieii behoort het recht om zich. het wild of' de
cmschen toe te eijenen ?
Aan den eigenaar van den grond, waarop zich het wild, of het water, waarin zich de visch bevindt, behoudens de rechten door derden verkregen, waarvan zij tegenwoordig hot genot hebben en onverminderd de wetten en verordeningen op dat stuk aanwezig. Art. 641 B. W. en wet van 13 Juni 1857.
Aan tvien behoort dc eigendom van een schat ?
Dengenen, die dezen op zijn eigen grond gevonden heeft.
EIGKNDO-M.
Indien de scliat op den grond van een ander gevonden wordt, behoort de eene helft aan den vinder en de wederhelft aan den grondeigenaar. Art. 642 B. W.
Wat verstaal men door een schat!
Al zoodanige verborgene of begravene zaken, waarop niemand zijn recht van eigendun kan bewijzen en die door een louter toeval ontdekt zijn. Art. 042 al. 2 B. W.
Wien helworen groote en kleine eilanden en door aan-slihhimj droocjgewordene plalen, die zich in onbevaarbare rivieren nederzetten ?
Aan de eigenaren der oevers, aan de zijde waar ze zich gevormd hebben. Indien liet eiland zich niet aan eenen kant heeft opgeworpen, behoort hetzelve aan de eigenaars der beide oevers, te rekenen van de lijn die men veronderstelt inliet midden van de rivier getrokken te zijn. Art. (iM B. \V.
En als de stroom of eene rivier, door eenen nieuwen arm te maken, het aan den oever liggend land van eenen eigenaar doorsnijdt en tot een eiland maakte
Ban behoudt de eigenaar den eigendom van zijn land. zelfs wanneer dat eiland zich in eenen stroom of in eene bevaarbare en vlotbare rivier gevormd had. Art. 0-45 B. W.
Wat geschiedt indien een stroom .of' eene rivier een nieuwen loop aanneemt en zijne oude bedding verlaat?
Ban nemen de eigenaars van de gronden, welke zij hierdoor verloren hebben, bezit van do verlatene beddingen om zich schadeloos te stellen, een iegenlijk naar evenredigheid van den grond dien hij verloren heeft. Art. 647 B. \\ .
Ten wiens voordeele komen aanspoelingen of aanslij-kingen of aanwassen!
Ten voordode van de eigenaars van den oever, zonder onderscheid of in den titel van eigendom al of niet melding worde gemaakt van de hoegrootheid der landen, behoudens do wetten en verordeningen opzichtens voet- en jaagpaden. Art. 651 B. W.
:w
40 EIGENDOM,
Dezelfde bepaling is toepasselijk op aanwassen, gorsingen cn schorren door de zee aan de stranden en aan de oevers der rivieren, alwaar ebbe en vloed gaat, aangespoeld. Art. 652 al. 2 B. W.
Wien behoort al hetcjc.en op een erf geplant of gezaaid
is?
Aan den eigenaar van den grond. Art. 055 1!. \\ .
Kan eigendotH wordeii verkregen iloor verjaring.
.Ta, nadat men eene zaak beeft bezeten- gedurende den tijd welken de wet bepaald. Art. 605 B. W. Zie ook art. 1083 en volg. B. W.
Bestaan er rechten en verpl'chtingen tusschen de eigenaars aan naburige erven?
Ja, ze kunnen voortvloeien uit de natuurlijke ligging der erven, en uit bepalingen der wet. Art. 672 B. W.
Wat bepaald de wet aangaande lager liggende erven ?
Dat de erven die lager liggen, ten behoeve van de hoo-ger gelegene erven verplicht zijn het water te ontvangen, hetwelk hiervan natuurlijk afloopt, zonder dat zulks door mcnschen handen bevorderd wordt. Art. 673 B. W.
De eigenaar van het erf, dat lager ligt, mag geen dijk of dam opwerpen waardoor deze uitwatering belet wordt. Daarentegen mag de eigenaar van het hooger gelegen erf niets in het werk stellen, waardoor de toestand van het erf, dat lager ligt, verzwaard wordt. Art. 673 B. W.
fï at bepaald de wet aangaande waierbronnen?
Dat de eigenaar die een waterbron op zijn ert heett, daarvan naar goeddunken gebruik mag maken, behoudens het recht hetwelk de eigenaars van lager gelegene erven, hetzij door eenigen titel, hetzij door verjaring overeenkomstig art. 745 B. W. mochten verkregen hebben. Art. 674 B. \V.
Wat bepaalt art. 745 B. W dienaangaande?
Dat voor eeti eigenaar van een lager liggend ert, die van de bron van een hooger liggend erf gebruik maakt, de
EIGENDOM.
verjaring niot begint te loopen (Um van het oogcnliiik waai-op liij zoodanige uiterlijke weiken heeft gemaakt en \olcinfl, welke tot bevordering van den val of van den loop des waters op zijnen eigendom bestemd zijn.
Maq de nuieiinnr van de irrilcrliron den Jnnp der hvon vorm leren ?
Neen, indien zij aan de inwoners eener stad, een dorp of gclmcht liet voor hen noodzakelijk water verschaft. Art. 6/5 B. W. Is het gebruik des waters niet wettig verkregen of verjaard, dan heeft in bet hiervoor genoemde geval de eigenaar recht op eene door deskundigen te regelen schadeloosstelling. Al. 2 van Art. 675 B. W.
Macj hij, u'icns eigendom gelegen is aan den oever van een stroomend water, van dat water lol bedoeling van zijn erf gebruik maliën ?
.Ta, indien het ni«t tot hot openbare domein behoort. Hij wiens erf door dat water doorsneden wordt, mag daarvan zelfs in de tusschenrnimte , welke liet water doorloopt, gebruik maken, mits hj, ter plaatse waar zijn crl eindigt, aan het water zijn natuurlijken loop wedergeve. Art. (gt;/(gt; B. W.
Wat bepaald de nvt aangaande gesehillen in.wlie)i eigenaars, aan welke die wateren eenig nut hunnen verschaffen ?
Dat, ingeval van geschil tusschen zulke eigenaars, de Rechtbanken bij de beslissing daarvan het belang van den landbouw met de onschendbaarheid van het recht Aan eigendom moeten trachten overeen te brengen en zich, m alle gevallen moeten gedragen naar de bijzondere en plaatselijke verordeningen aangaande den loop, de hoogte en betgebiuik der wateren. Art. 677 B. ^ .
Wat zegt de wel aangaande afscheiding van eigendom-ment
Dat ieder eigenaar zijnen nabuur kan noodzaken hunne aan elkander grenzende eigendommen af te scheidem De afscheiding moet op beider kosten geschieden. Alt. li/6b. W .
41
KICKNJIOM,
Mtuj ialcr eigenaar zijn erf afduiten?
Ja, doch indien cenig stuk land of erf' zoodanig Insschcti andere landen ligt ingesloten, dat hetzelve geenen toegang heeft tot den gemeenen weg of de gemeene vaart, dan is de eigenaar bevoegd om van de eigenaars der naast gelegen landen te vorderen dat zij hem eenen uitweg, ten dienste van zijn land of erf aanwijzen, onder verplichting eener vergoeding geëvenredigd aan de schade daardoor te veroorzaken. Art. (gt;7i) en 715 B. W.
Welk jrchl verliest de eicjenaar die zijn erf heeft afgesloten ?
Dat van klaaüwengang en stoppelweide, naar evenredigheid van den grond, die hij door de afsluiting aan de gemeene weidegang ontrekt. Art. 080 B. W.
Wat zer/t de wet aangaande muren ?
Alle muren, dienende tot afscheiding tusschen gebouwen, landerijen, hoven en tuinen, worden gerekend gemeene muren te zijn ten ware er een titel of teeken, het tegendeel aanduidende, mocht bestaan. Indien de gebouwen niet even hoog zijn wordt do scheidsmuur slechts veronderstelt gemeen te zijn tot de hoogte van het minst verhevene gebouw. Art. 681 B. W.
Wat is het teeken dal een scheidsmuur niet gemeen is?
Uat het bovenste van den muur aan den cenen kant opstaande en loodrecht niet doszelfs voetstuk is, en aan den anderen kant schuins afloopt; dat de muur een gebouw of een terras steunt of schraagt, zonder dat er van den anderen kant een gebouw of ander werk aanwezig zij; dat bij het bouwen van den muur slechts aan do eene zijde, hetzij oen kap, hetzij steenen lijsten en vooruitstekende steenen, zijn geplaatst geworden. In die gevallen wordt de muur gerekend bij uitsluiting toe to behooren aan den eigenaar, aan wiens kant liet gebouw, het terras, de lijsten en vooruitstekende steenen of de goot van zoodanige kappen gevonden worden. Art. 68'i B. W.
EIGENDOM.
Ten wiens laste komen de reparaüën en weder op-houwing van den gemeenen scheidsmuur?
Ten laste van al degenen, die op den muur recht heb-lien. en zulks naar evenredigheid van ieders recht. Laat tie medeëigenaar zijn recht van medeëigendom op den weder op te bouwen of te herstellen muur varen, dan kan hij zich daardoor bevrijden om tot de kosten van reparatie of wederopbouwing bij to dragen, mits de scheidsmuur geen aan hem toebehoorend gebouw schrage of steune, of in de steden of aaneengebouwde voorsteden en dorpen niet tot afscheiding verstrekke van aan elkander grenzende huizen, opene plaatsen en tuinen. Art. ()83 1!. W.
Mag een medeëigenaar legen den gemeenen muur aan houwen?
Ja, en tevens in den muur tot op de helft der dikte, balken, ribben, ankers of andere ijzer- of bontwerken doen plaatsen, mits de muur zelf daardoor geen schade lijde. Art. (584 13. W.
Mag de medeëigenaar den gemeenen scheidsmuur hooger optrekken?
Ja, doch hij moet alleen de kosten van die verhooging dragen, mitsgaders de reparatiën tot onderhoud van hetgeen zich boven de hoogte dor gemeene scheiding bevindt, en bovendien de vergoeding der schade, die door de zwaarte veroorzaakt wordt, naar evenredigheid van den last en volgens de waarde. Indien echter de gemeene scheidsmuur niet in staat is om de verhooging te dragen, moet hij, die den muur wil optrekken, dezen voor zijne kosten geheel opnieuw doen opbouwen en de meerdere dikte moet van den grond van zijnen kant afgenomen worden. Art. 685 B. W.
j\fag de eigenaar van eenen muur daarop eene goot leggen ?
Ja, ieder eigenaar mag op het gedeelte, hetwelk hem toebehoort, eene goot leggen en hot water doen uitloopen, hetzij op zijn erf, hetzij op den openbaren weg, indien zulks niet hij de wetten of verordeningen verboden is. Art. USü i!. W.
43
KKiENLKIM.
/s'ini nicx zijnen nahuur noodzaken om bij te dragen tot het maliën of stellen van afshiitincj?
,Ta, zoo deze afsluiting dient tot afscheiding van hunne huizen, opene plaatsen en tuinen. De wijze en hoogte dei afsluiting zullen geregeld worden volgens do bijzondere verordeningen en plaatselijke gebruiken. Art. ()9ü B. W.
May men op den grond van zijn nahuw eenicj steigev-tuerk plaatsen?
Indien het tot reparatie van eenig gebouw noodzakelijk is om dit o]) diens grond te doen en daarover te gaan om bouwstoil'cn aan te brengen, dan is de eigenaar van dien grond verplicht dat te dulden, behoudens schadeloosstelling, indien daartoe termen zijn. Art. (ü)!) B. W .
Wat bepaald de reet aancjaande geboiaven, enz. die dreigen in te storten'!
Alle gebouwen, muren, heiningen of andere scheiilingen, welke, hetzij door ouderdom, lietzij uit anderen hoofde, dreigen in te storten en die het naburig erf in gevaar brengen of over hetzelve heen hangen, moeten afgebroken, opgebouwd ot hersteld worden op de eerste aanmaning des naburigen erfs. Art. 702 B. W.
Plaatselijke verordeningen waar die te dezen aanzien bestaan, moeten daarbij worden geraadpleegd.
Wat bepaald de vet ten aanzien van het bonwen van sommige voorieerpen ?
Bal hij, die in de nabijheid van eenen gemeenen of niet gerneenen muur, een put, riool of secreet laat graven; eenen schoorsteen oi eene stookplaats, een oven ot fornuis wil metselen, er eenen stal of mestbak tegen aan wil bouwen, een magazijn of pakhuis van zout of eene verzamelplaats van bijtende stoden wil aanleggen, of daartegen andere schadelijke of gevaarlijke werken wil maken, verplicht is de tus-schenruimte te laten of te maken welke hij de bijzondere verordeningen of gebruiken te dien einde is voorgeschreven, en al zoodanige werken aan te leggen en als die reglementen en gebruiken voorsdirijveii. Art. 701! IJ. \\.
u
KKiKXJJU.M.
Wat bepaald de wet aangaande grachten of dooien tusschcn twee erven ?
Dat zij worden verondersteld gemeen te zijn, indien er geen titel of teeken van liet tegendeel aanwezig is. Art. 700 B. W.
Wat wordt ah een teeken beschouwd dat de gracht of sloot niet gemeen is?
Wanneer de kade of opgeworpen aarde alleen aan de eene zijde van de gracht of sloot gevonden wordt. Alsdan wordt de gracht of sloot gerekend voor het geheel aan dengenen toe te behooren aan wiens kant de opgeworpen aarde zich bevindt. Art. 707 B. W.
!)(gt; gemeene grachten of slooten moeten op gezamenlijke kosten worden onderhouden. Art. 708 B. W.
Wat bepaald de vet nopens het planten van heggen en hoornen?
Dat iedere hegge, welke twee erven van elkander scheidt, wordt verondersteld gemeen te zijn, ten ware er titel, bezit, of teeken van het tegendeel bestaat. Art. 710 B. W.
En opzicht ens de hoornen die zich in de gemeene heggen bevinden'?
Dat ze gemeen zijn, gelijk de hegge zelve, omdat ieder der eigenaars het recht heeft om te vorderen, dat die hoornen omgehakt worden. Art. 710 B. W.
Waf icordt als ecu teeken beschouwd dat de hegge)net gemeen is?
Wanneer slechts een der erven afgesloten is. Art. 712 B. W.
Welken afstand moet men hij het planten van hoog opschietende hoornen en heggen in acht nemen?
Dien, welke bij do bestaande bijzondere reglementen of gebruiken bepaald is en bij ontstentenis van reglementen of gebruiken, op den afstand van 20 palmen van de scheidslinie der beide urven, voor zooverre de hoog opscliieteude
45
ERFDIENSTBAARHEID.
boonicn betreft cu op den afstand van 5 palmen ten aanzien der heggen. Art. 713 B. W.
De nabnur beeft liet recht om te vorderen, dat de boo-men en heggen, op eenen korteren afstand geplant, worden uitgeroeid. Hij op wiens erf de takken der hoornen van zijnen nabuur overhangen, kan den laatstgenoemde noodzaken die takken af te snijden.
Indien do wortels der hoornen op zijn erf doorschieten, heeft hij het recht om die aldaar zelf weg te hakken, indien de nabuur op zijne eerste aanmaning geweigerd heeft dit te doen, en mits hij niet op den eigendom van den nabuur trede. Art. 714 Jgt;. W.
Wat zegt de wel aan (jan mie voetpaden, dreven en wegen?
Voetpaden, dreven of wegen aan verscheidene geburen gemeen en welke lum tot een uitweg dienen, kunnen niet dan met gemeene toestemming worden verlegd, vernietigd of tot een ander gebruik gebezigd, dan waartoe ze zijn bestemd geweest. Art. 719 B. W.
Is de Gemeenteraad, op grond van Art. 135 gem. wet, bevoegd eene verordening vast te stellen, waarhij den eigenaars de verjiUchting wordt opgelegd hunne perceel-en hinnen een bepaald tijdsverloop af te greppen of af te bakenen, om de hermeting mogelijk te maken ?
Neen, de bepaling zou strekken in het belang van het kadaster, dat, al moeten ook de kosten van het aanleggen en bijhouden van de dubbelen der leggers eu plans op de begrooting der gemeente gebracht worden, toch geen zaak is van gemeentelijk huishoudelijk helang. W. v. d. b. A. No. 1008.
Wat uerslaal men door erfdienstbaarheid!
ERKDIKNSTBAARIIEIL). 47
Een last, waarmede een erf bezwaard is tot gebruik en ten nutte van een erf, hetwelk aan een anderen eigenaar toebehoort. Zij mag noch ton laste noch ten behoeve van een persoon daargesteld worden. Art. 721 13. W.
Waarin bestaan alle erfdienstbaarheden?
In de verplichting om iets te dulden of iets niet te doen. Art. 722 B. W.
Wat zijn voortdurende erfdienstbaarheden'!
De zoodanige welker gebruik voortduurt of kan voortduren zonder 's menschen toedoen, b. v. waterloopen, het gootrecht, liet uitzicht en dergelijke. Art. 724 B. W.
Wat zijn niet voortdurende erfdienstbaarheden?
Die, welke tot derzelver uitoefening 's menschen toedoen noodig hebben, b. v. liet recht van overgang, van water halen, beesten te weiden en soortgelijke. Al. 2 van art. 724 B. W.
Wat is eene zichtbare erfdienstbaarheid?
De zoodanige, waarvan door uitwendige werken blijkt, b. v. eene deur, een venster, eene waterleiding enz. Art. 725 B. W.
Wat zijn onzichtbare erfdienstbaarheden?
Die, welke geen uitwendig teeken van bestaan hebben, gelijk het verbod om op een erf te bouwen, om niet dan tot eene bepaalde hoogte te mogen bouwen, het recht om beesten te weiden, en andere, waartoe 's menschen toedoen noodig is. Art. 725 B. W.
Wat verstaat men door erfdienstbaarheden van water-
loo]* en drop?
Het recht om schoon water, niet om vuilnis te doen uit-loopen. Art. 729 B. W.
Wat verstaat men door erfdienstbaarheidoi gootrecht?
48 ERF] )IE\ST13AAIIIIEID.
Het i'echt oin water en vuilnis te doen uitloopcn. Art, 730 B. W.
Mag man op het tvalrr van een naburig erf varen?
Ja, zie art 709 13. W. doch onder verplichting van bij te dragen tot de kosten welke noodzakelijk zijn om het water steeds bevaarbaar le houden, ten ware men mocht verkiezen van zijn recht of te zien. Art. 73!2 B. W.
Wat verstaat men door de erfdienstbaarheid van voetpad, van rijpad of dreef en van ivecjquot;?
De erfdienstbaarheid van voetpad is liet recht om te voet over eens anders land te mogen gaan; die van rijpad of dreef is het recht om daarover te paard te rijden of beesten te drijven; die van weg is het recht om er met een wagen, een rijtuig enz. over te rijden. Art. 733 B. W.
Wat bepaald de wet aancjaandr de breedte van het voetpad, de dreef of den weg?
Dat, indien do breedte daarvan niet bij den titel is bepaald, die breedte overeenkomstig de bijzondere verordeningen of plaatselijke gebruiken wordt geregeld. Art. 733 B. W.
Wat is hetrekkdijk deze erf dienstbaarheden nog op te merken ?
Dat onder de erfdienstbaarheid van rijpad of dreef, die vau voetpad; onder die van weg, die van rijpad, dreef en voetpad stilzwijgend begrepen is. Art. 733 al. 5 B. W.
Wat verstaal men onder erfdienslbaarheid van waterleiding?
Het recht om water uit of over eenig naburig erf naar het zijne heen te leiden. Art. 734 1gt;. W.
Wal zegt de wel aangaande de erfdienstbaarheid van em heerscheiid erf, dal verdeeld wordt?
Dat in dit geval de erfdienstbaarheid voor ieder gedeelte
liumuNSTiiAAimiiU). i!'
vei'scliuldigd blijft, zonder dat evenwel de toestand van liet dienstbaar erf mag verzwaard worden. Geldt liet een recht van overgang of overweg, alle de medeeigenaars van het verdeelde erf zijn ver|ilicht dat recht langs denzelfden weg als voor de verdeeling uit te oefenen. Art. T.Vl 15. \\.
Wat bepaald de. wet aangaande lid (jebi-uik ran hri reel tl van effdienslbaarheid ?
Dat hij, die zulk een recht heeft, daarvan slechts gebruik maken mag volgens z-jnen titel, en, bij gebreke van titel, volgens de verordeningen en plaatselijke gebruiken en, in alle gevallen, op de minst bezwarende wijze. Art. 738 B. W.
Voorts dat de eigenaar aan het dienstbare erf niets raag verrichten hetgeen strekken mocht om liet gebruik der erfdienstbaarheid te verminderen of ongemakkelijker te maken. Hij mag noch de gesteldheid der plaats veranderen, noch de uitoefening der erfdienstbaarheid verleggen naar eene andere plaats, verschillende van die waarop de erfdienstbaarheid oorspronkelijk gevestigd is, ten ware verandering mocht kunnen geschieden, zonder den eigenaar van de heerschende erfdienstbaarheid te benadeelen. Art. 7.'S9 li. \V.
Mag de eigenaar van het dienstbare erf' iels verrichten hetgeen strekken mocht om lii:l gebruik der erfdienstbaar-heid te verminderen of ongemakkelijker te maken !
Neen, hij mag noch de gesteldheid der plaats veranderen, noch de uitoefening der erfdienstbaarheid verleggen naar eene plaats verschillende van die waarop de erfdienstbaarheid oorspronkelijk gevestigd is, tenware de verandering mocht kunnen geschieden, zonder den eigenaar van de heerschende erfdienstbaarheid te benadeelen. Art. 739 li. W.
Op welke wijze gaan erfdienytbcarheden te niet !
Wanneer de zaken zich in zoodanigen staat bevinden , dat men daarvan geen gebruik meer kan maken. Art. 7.gt;0 B. W.
Wanneer nog!
Wanneer het heerschende en liet dienstbare erf in de-
5U EWPACHTSKliCl IT.
zelfde hand vereenigd zijn, behoudens de bepaling van art. 748 13. W.
Wanneer nor) meer?
Wanneer daarvan in 30 achtereenvolgende jaren geen gebruik is gemaakt.
Deze 30 jaren beginnen niet to loopen dan van den dag, waarop men eene blijkbare en met de erfdienstbaarheid strijdige daad heeft verricht. Zie artt. 750, 753 en 75-4 B. W.
Wat verstaat men onder erfpachtsrecht!
Een zakelijk recht om het vol genot te hebben van een aan een ander toebehoorend onroerend goed, onder gehou-denheid om aan laatstgemelden, als eene erkentenis van deszeif's eigendom, een jaarlijkschen pacht te voldoen, in geld, in voortbrengselen of in vruchten. Art. 767 B. W.
Noem de rechten van den erfpachter?
Hij oefent al de rechten uit, welke aan den eigendom van het erf verknocht zijn, doch hij vermag niets te verrichten , waardoor de waarde van den grond zoude worden verminderd. Art. 768 B. W.
Ten wiens voordeele komen de hoornen, welke gedurende het erfpachtsrecht sterven of door een toeval worden omgeworpen?
Ten voordeele van den erfpachter, mits hij andere in hunne plaats stelle. Hij heeft insgelijks de vrije beschikking over alle beplantingen door hem zeiven aangelegd. Art. 7G9 B. W.
Is de grondeigenaar gehouden tot het doen van re-paratiën ?
Neen, daartegen is de erfpachter verplicht het in erfpacht
KIU'TACIIT.SHKCHT.
uitgegeven goed le onderhonden en daaraan de gewone re-paratiën te doen. Hij mag door liet stellen van gebouwen, of door ontginning en beplanting van gronden, liet erf verbeteren. Art. 770 Ji. W.
Js da erIpad der bevoegd zijn recht te vervreemden?
Hij is bevoegd om zijn recht, te vervreemden, met hypotheek te bezwaren en den grond in erfpacht uitgegeven, met erfdienstbaarheden te bezwaren voor het tijdvak van zijn genot. Art. 771 B. W.
Mag de erfpachtc)' de guxlelde gebouwen of gemaakte beplantingen bij hel eindigen can den erfpacht weder wegnemen!
Ja, bij liet eindigen van zijn recht, kan hij wegnemen alle zoodanige door hem gestelde gebouwen of gemaakte beplantingen, waartoe hij, uit kracht der overeenkomst, niet gehouden was. Hij is echter verplicht de schade, door dat wegnemen veroorzaakt, te vergoeden. De grondeigenaar heeft het recht van terughouding op die voorwerpen tot dat de erfpachter hem het verschuldigde volledig voldaan heeft. Art. 772 B. W.
Wie betaedt de helaslingen welke op het erf zijn gelegd ?
De erfpachter draagt alle gewone, buitengewone, jaarlijk-sche en ook zulke belastingen die slechts eenmaal moeten worden betaald. Art. 774 B. W.
Kan de erfpachter eenige vrijstelling can betaling der pacht vorderen !
Neen, zelfs niet uithoofde van vermindering of liet geheel ophouden des genots. is hij echter gedurende 5 achtereenvolgende jaren van het geheele genot beroofd geweest, dan is de grondeigenaar hem kwijtschelding verschuldigd voor den tijd van zijn gemis. Art. 77() li. W.
Welke rechtsvordering heeft de eigenaar hij het cindi-gen can het erfpachtsrechl tegen den erfpachter?
51
5'i Euii'ACHTSuiccirr.
Eene personeele rcclitsvordci ing tot vergoeding der kosten, schaden en interesten veroorzaakt door nalatigheid en gebrek aan onderhoud van het ert, en voor do rechten die de eif-pachter door zijne schuld mocht hebben laten verjaren. Art. 778 U. W.
Wordt het erfpachUrecht, door het oerloop des tijd» geëindigd, stilziuijgend vernieuwd t
Neen, doch het kan bij voortduring blijven bestaan tot wederopzegging toe. Art. 779 B . W.
Kan de erfpachter can zijn recht vervallen worden verklaard?
Ja, ter zake van werkelijke aan het goed toegebrachte schade of van het grootelijks misbruiken daarvan. De vervallenverklaring kan ook worden uitgesproken ter zake van wanbetaling des erfpachts gedurende 5 op elkander volgende jaren en^nadat de erfpachter vruchteloos tot de betaling bij behoorlijk exploit zal zijn aangemaand, ten minste (! weken voo het aanvangen der rechtsvordering. Art. 780 B.. W.
Zijn alle de hiervoor aangehaalde bepalingen in eik geval verbindend t
Neen, slechts voor zooverre daarvan door de overeenkomsten der partijen niet is afgeweken.
Op welke wijze gaal erfpachtrecht te niet I
Zoo als het recht van opstal verloren gaat bij art. 7(15 en 700 B. VV. bepaald.
Mr((i ilr Amhlc.nrifir van dmi Ihir(j(,rlijkriï Slaiilt;l in erne . rjehoorle acte eén fjeslaclttmaam als voornaam inschrijven?
Het geven van bekende geslachtsnamen als voornamen in eene geboorte acte is alsnog verboden. Bij A. v. d. H. R. van ö Januari 4850 is beslist, dat de wet van 11 Germinal an XI (1 April 1803) nog verbindend is, en dat dus do Ambt. die in strijd met art 1 dier wet handelt, stratbaar is ingevolge de artt. 17 en 27 van het li. W.; in gelijken zin is beslist liij A. v. d. 11. I!. 15 Januari 1857.
Wat verstaat men door het recht ran [lehritil; en ran hewoninfi?
Zakelijke rechten, welke verkregen worden en te nictgaan op dezelfde wijze als het vruchtgebruik. Art. 805 1!. W.
Welke, verplichtiiuj rust op hem , die het recht van gebruik en bewoning heeft?
Dezelfde, welke op den vruchtgebruiker rust om zekerheid te stellen, staat en beschrijving opto maken enz. Art. 800 R. \V.
Wal is aangaande hel recht van gchruik en bewoning in het oog te houden ?
Dat heidon worden nere.celd naar den tilci waarbij zij zijn
ïUiargestekl. Imlien t)ij de» titel geene bepalingen omtrent dc uitgestrektheid dier rechten gemaakt zijn , worden ze overeenkomstig de artt. 8(58—870 li. \V. geregeld. Art. 807 li. W.
Noem den inhoud dezer aiilkeleti'?
Hij, die het recht van gebruik op een erf heeft, mag daarvan slechts zoo vele vruchten trekken, als hij voor zich en zijn huisgezin noodlg heeft. Art. 808 B-. W.
Zaken, welke door het gebruik verloren gaan, kunnen geen onderwerp uitmaken van iiet recht van gebruik , doch indien dat recht op soortgelijke zaken is toegestaan, wordt hetzelve als vruchtgebruik beschouwd. Art 80!) B. \V.
Mag de gehruikcr zijn recht aan een ander af daan of verhuren?
Neen, art. 870 en 871 B. \V.
Bevat het recht van gebruik op een erf' gevestigd ook de jacht en visscherijl
Neen, maar de gebruiker heeft het genot der erfdienstbaarheden. Art. 872 B. W.
Opzicht tens een h uis bestaat er onderscheid tusschen het recht van gebruik en dat van bewoning'!
Neen, art. 873 B. W.
Hij die ongehuwd zijnde , het recht van bewoning in een huis heeft, mag die gehuwd zijnde met zijn gezin daarin wonen '!
.Ia, dat recht bepaalt zich tot hetgeen noodzakelijk is ter bewoning van den gebruiker en van zijn huisgezin. Art. 873 B. W.
Mag het recht can bewoning worden afgestaan of verhuurd '?
Neen, art. 87-4 B. \V.
Indien de gebruiker al de vruchten van het erf geniet.
JKM KKX rKUKSTl'UKK.
■j.I
ol'liet gelieele Imis bewoont, is hij even als een vruchtgebruiker verplicht de kosten van bebouwing en de herstellingen tot onderhoud, mitsgaders de belastingen en andere lasten te dragen. Indien hij slechts een gedeelte der vruchten geniet ol' een deel van het huis bewoont, moet hij tot die lasten en kosten bijdragen, naar evenredigheid van zijn genot. Art. 875 Jb VV.
Het gebruik van bossciien en beplantingen, aan eeneu hij-zonduren persoon toegestaan, geeft aan den gebruiker alleen het recht, om zich van het doode hout te bedienen en om van liet hakhout te nemen hetgeen voor hem en zijn huisgezin noodig is. Art. 87() li. W.
Is een Burgemeester o/' die hrni vervangt verplicht , geleihilletten te verlengen van veraecijnxdc goederen door oponthoud b. v. door tegenwind enz.'?
Neen, wij kennen geene wetsbepaling, die de Burgemeester de bedoelde bevoegdheid verleent ot' iiem do verplichting oplegt. Zie over de beffing der rechten van in-, uit- en doorvoer en van de accijnsen enz. de art. iüG en 107 in verband met art. 311 der algemeene wet van 'ifi Augustus 1822 (Stbl. No. 38).
7.S- een besluit van Gedeputeerde Staten, houdende goedheuring van een raadslx'sluit w((arhij de liargemeexier u'ordl gemachtigd tot het roeren ran een rechtsgeding in
''igt; tilOlKK.Vn-JHKSTL'lll.X.
ec.rMen annh'tj rn zoo noodlij in hoocjrr hrrorj) nn camtin in strijd met de, wet?
Neen, A. v. d. H. lt;1. N. van 8 Februari 18(H.
la het een vereischte, dat het reelitskundiij onderzoek het raadsbesluit, tvaarb/j tot het voeren eener procedure wordt besloten, voorafgaat?
Hoewel zulks regelmatiger geacht moet worden, is liet geen vereischte. Resolutie M. v. B. Z. van 13 Februari '1853.
Kunnen de hosten can het rechtskundig advies door de (jerneente op de verliezende partij worden verhaald
Neen. Arr. van liet Gerechtshof van Noord-Holland van 10 Maart 1857.
Moeten de adressen inyevolye art. FiO der gem. w. oji zegel zijn?
Neen, met uitzondering van die waarbij eene gunst ot' voorrecht wordt verzocht. M. v. d. M. v. B. Z. van 14 November 1850 No. 165.
Is de Raad bevoegd het bezoeken der school door niet gevaccineerden te verbieden?
Ja. A. v. d. H. d. N. van 11 Februari 18G!2.
Dient coor elke in te stellen rechtsvordering tegen achterstallige pachters of koojters van gemeelde eigendommen, een rnadsbeshiit genomen ie worden?
•la, het verleenen eetter doorloopende maclitiging aan den Burgemeester is niet geoorloofd. M. v. d. M. v. B. Z. van 2 Februari 1852.
Js het beroep van omroeper afhankelijk van de vergunning van het gemeentebestuKr?
Ja, de Raad kan bepalen dat niemand dat beroep zonder die vergunning mag uitoefenen. A. v. d. H. d. N. van 27 Mei 1851.
(iK.MKKN ÏKliKSTlJUKX.
hiouKni otuvi'disiniigm voorltwpiy dour Gedepidecydc. Stalen ivord(;ii ijascknf it!
Neen, deze werken tot op den oagenblik, dat de schorsing of vernietiging door den Koning is uitgesproken. M. v. d. M. v. B. Z. van '27 Februari 1852 No. 155.
Mogen hij eenc plaaUctlijke. verordening ouders of meestens verantwoordelijl; worden gesteld voor de boete waartoe hunne hinderen zijn veroordeeld ?
Neen, Kon. b. van Januari 1852 (Stbl. No. 3.)
.I/177 eeJie verordening boete en gevangenisdraf' gezamenlijk of afzonderlijk bedreigen'?
Beide, mits de toepassing der straf aan den Rechter over-latende. A. v. d. H. d. N. van 27 October 1852.
Zijn na verlo;)p van vijf jaren de onherziene verordeningen niet meer geldig:'
Het verzuim de verordening, in art. 178 bedoeld, vast te stellen, doet de plaatselijke verordening niet ophouden verbindend te zijn. A. v. d. H. d. N. van 19 Februari en 8 October 1802.
VV7« heeft te beslisten dat in eene of andere Gemeente een Commissariaal zal gevestigd, worden ?
Dit staat ter beslissing van den Koning. Kon. b. van 2(J April 1854 (Stbl. No. 72.)
Kunnen adjunct-commissarissen of inspecteurs vmi politie den Commissaris van politie vervangen?
Neen, als zijnde deze ambtenaren bij de wet onbekend. A. U. van Maastricht van 23 December 1851.
Is het ter beweiding in gebruik geven van gemeentegronden als belasting te beschouwen !
Neen, maar als onderhandsche verhuring en behoeft het daartoe betrekkelijk besluit te worden goedgekeurd. M. v. d. M. v. li. Z. van 31 Maart 1852.
GE.MKKNTIJiA All.
Behoeft voor de gerechtelijke invordeyiiiy van huren of pachten door G egt; n ee nte-Ont van ge) 's autorisatie jevraa/jd te worden'!
Dit komt ccrt^t te pas wanneer do paclitei'S do sclmld ont-keniien en dionteiigevolge eene procednro moot worden aangevangen. M. v. d. M. v. IS. Z. van Ü7 Augustus 185'i.
Moet de rekening op de Secretarie der gemeelde voor een ieder Ier lezing nedergeleyd worden met al de daar-hij behoorende hcscheidcn ?
Neen, al do besclieidon liij de rekening beliooroude, voor eenieder Ier inzage nedor te leggen, gedoogt de dienstorde niet.
Mem. van beantwooi'tling op art. til!) dor gemeentewet. Franken bi. 4ol.
Gaat de Gemeenteraad, die met den Burgemeester niet harmonieert, zich tot /. .1/. den Koning wendende om het ontslag van dien Ambtenaar te verzoeken, de perken zijner bevoegdheid niet te huilen '!
Neen. zoo die overtuiging op goede gronden steunt en liet ontslag van den Burgemeeskr noodzakelijk is in liet belang der gemeente , dan is de Raad niet alleen bevoegd , maar daartoe zelfs verplicht.
Mag de Baad in afwachting van de beslissing op dat adres, zich aan de behandeliri'i der loojicnde zaken onttrekken!
58
o li gt;1 ia; XTK11K L ast I x c.. •gt;!'
Noen,dal douiule verzaakt liij zijnen [iliclit. Mr. van Linden, Rechtspr. ad art. 12(3 der gem. wet Nu. 7 en Mr. van Oosterwijk ad. art. 12(J 1)1. 491 volg.
Kan de Gemeenteraad in zijne verordening straf be-dreigen, zou ja, hoeveel'?
Ja, geldboete van 1 tot 25 gulden, gevangenisstraf van 1—3 dagen te zamen of afzonderlijk.
Heeft de Gemeenteraad het recht een besluit te nemen waarbij eene som van b. v. / '1000 wordt uitgeloofd, ten gevolge van de in zijne gemeente herhaaldelijk plaats gehad hebbende branden, aan hem, die over het ontstaan de Justitie zoo zal inlichten, dat er eene gerechtelijke veroordeeling op volgt ?
De Gemeenteraad heeft het recht dat besluit te nemen. Dat besluit is noch met de wet, noch niet algemeen rijksbelang in strijd , en kan dus niet door den Ivouing vernietigd worden.
Zijn gemeentewegen , ook zoolang zij ta'openbare dienst bestemd zijn, een onderwerp van privaatrecht?
Ja. A. V. d. 11. U. dd. -2'l April 1808.
Mug belasting worden geheven van boomen, welke zich, krachtens verkregen redd van bepooting op geineentc-ivegen bevinden 1
G ENK ESI IKK1 i K.V.
Ecu recht van bepooting op gemeentewegen kan niet bestaan, gemeentewegen zijn pnblici juris. Heft de gemeente gelden voor bet pooten van boomen op wegen, dun kan dit nergens anders ondervallen dan onder art. Gem. wet.
Mwj de yciiccslicci' in de vei'klafincj, bedoeld bijch'I.S tier wei van I Juni 18(J5 jSlhl. iVo. de oorzaak van dra dood verzwijgen, onder de opmerking, dat hij die ojujitvc niet imn doen werjens den apjelegden eed van geheimhoudine/!
Neen, do wetgever in ieder geval beeft gewild eene opgave van de oorzaak des doods en beeft bepaald, dat die opgave, met inaebtneming van den door den geneósbeer af-gelegden eed of beloften van geheimhouding, zoo nauwkeurig mogelijk moet geschieden. A. R. te Heerenveen dd. 0 October 1868.
1W« moei den geneeskKiidiye beleden voor het afgeven van eene verklaring aan welke ziekte de overledene gestorven is?
Do Gemeente.
kan deze naar goedvinden eixciilt;'n .'
Neen, bij zal een vast inkomen genieten of vacatiegeld voor elke doodschouwing die bij verriebt.
Wanneer binnen de gemeente twee geneeskundigen wonen, -mogen, dan niet beiden aangewezen worden ?
Indien de taak voor één geneeskundige te zwaar is, dan belet art. 4 al. 4- der wel niet om twee of meer te benoemen.
I\an een geneeskundige voor het afgeven der verklaring
van ovet'lijdiin hcdocld hij art. 5 dlt;'gt;' li'd van den 1 ■linil •t8()5 fSlhl. No. 60/ eene helooning vorderen van de naadbestaanden van de overledene!
Neen, dit i.s cene verplichting voor den geneesheer, hem bij de wet opgelegd. A. K.te A\ uitschoten van 1 Juli 18/0.
De Genieaderaad ven ]l. Iici'fl in zijne lac(l^t(jelioi(dc~ )ic vcrgaderiiKj hedoten aan het traclement va)i den Jiurgcrmemlcr dier gemeente eene jaarlijksche graUficatie van f 100.— toe te roegen, is dat ivettig?
Neen. Vooreerst moet het toevoegen van eene jaiirlijksche gratilicatie aan het tractemeiit als cene verhoogiug der jaarwedde aangemerkt worden , waartoe de gemeenteraad niet bevoegd is, en ten andere is eene jaarlijksche gratificatie een vast inkomen, waarvan het genot in art /lt;gt; der gem. wet den Burgemeester ontzegd is.
(il
}\i(l valt acüKjaande huw en verhuur op te merken'!
Do vci'huiu'doi' is, door den aard van do overeenkomst en zonder dat daartoe oonig bijzonder beding veroisclit wordt vci |gt;licht:
1. Om bet verlinurdo aan don verhuurder te leveren;
Om hetzelve te ondorbondon in zoodanigen staat, dat tot het gebruik, waartoe het verhuurd is, dienon kan;
3. Om don huurder hot rustig genot daarvan te doen hebben, zoolang de huur duurt. Art. 1580 15. \V.
Is de verhuurder verplicht het verhuurde ijoed in alle opzichten in joeden staat van onderhoud te leveren'!
Ja, al. 1 van art. 1587 13. W.
Wie moet gedurende den huurlijd daaraan de repa-ratiön laten dooi!
De vorhuurdor moot allo rojmratiën laten doen welke noodzakelijk mochten worden, met uitzondering van degene tot welke de huurder verplicht is. Al. quot;2 van art. 1587 B. VV.
Moet de verhuurder den huurder instaan voor alle (jehreken van het verhuurde goed, ivelke het gebruik daarvan verhinderen !
Ja, al mocht oik de verhuurder ze tijdons hot doen dor verhuring niet gekend hebben. Al. 1 van art. 1588 1!. W.
Indien door die gehreken eenig nadeel voor den huurde)' o)dslaal!
Dan is tie verhuunloi- gehouden hom doswego schadeloos t(; stellen. Al. - van art. 1588 li. \\',
ÜLTli EN VEimUUU.
Mckj dt; verhuurdü)'gedurende den Iniurtijd, de gedaan-te of' inrichting van het verhuurde goed veranderen?
Indien de huur zonder geschrift aangegaan, noch op geenerlei wijze is ten uitvoer gebracht en eene der partijen haar ontkent, kan dan het bewijs door getuigen worden aangenomen'!
Neou, ] loc gering do huurprijs ook zij, ca ofschoon inen zich ook op liet geven van een godspcmiing mocht beroepen, alleen kan do beslissende eed worden gevorderd van hem die het aangaan der huur ontkent. Art. 160-4 13. \\ .
Indien na hei eindigen van eene verharing, hij geschrift aangegaan, de huurder in het bezit is gebleven en geleden?
Dan ontstaat daardoor eene nieuwe huur, waarvan de gevolgen geregeld worden bij de artikelen , tot mondelinge verhuringen betrekkelijk. Art, 1000 13. \\.
Gaal de hmo'overeenliomst le niet door den dood eau een van beide?
Neen , noch door den dood van den verhuurder noch door dien van den huurder. Art. 1011 Jgt;. W.
Wordt door verkoop van het verhuurde, de aangegane huur verbroken?
Neen, ten ware dit bij de verhuring mocht voorbehouden zijn. Art, 1012 13. W.
Indien men hij dehuurooereenkonist is overeengekomen, dat de verhuurder de bevoegdheid zoude hebben om het verhuurde huis of land zelf te betrekken t
Dan is de verhuurder verplicht, vooraf eene opzegging te doen beteckenen, zooveel tijd te voren, als het plaatselijk gebruik tot het doen van opzeggingen bij huur van landerijen ten minste een jaar te voren medebrengt. Ailt, Dili, 1010 H. W,
iiüuii i;\ YKifiirrif.
Welhc rn'jcl-en hebben meer bijzonder hetrel,idiilt;i lot huur van landerijen?
Indien bij ccnc himrovcroenkomst van landerijen eenc kleinere of' eenc grootere uitgestrcktlieid wordt opgegeven, dan ze werkelijk hebben, geeft zulks geen grond tot vermeerdering of vermindering van den Imnrprijs , dan alleen in do gevallen en volgons de bepalingen bij den 5e titel van liet 3e boek van bet B. W. vastgesteld. Art. 1624 B. \V.
Welke verpliehtinij rust op den huurder?
]lij moet de landerijen voorzien van de tot de beweiding ui bebouwing noodzakelijke beesten en bouwgereedschappen, met de beweiding of' beb mwing niet ophouden, het gehuurde goed niet tot een ander einde gebruiken , dan waartoe bet bestemd is, de bedingen iiij de buurovereenkomst gemaakt, nakomen. Doet hij een of ander niet, en ontstaat daaruit voor den verhuurder eenig nadeel, dan is de verhuurder bevoegd de vernietiging van de huur met vergoeding van kosten, schaden en interesten te vorderen. Art. 1625 B. \V.
Wat heiuinlt de ivet nnpenft huur ran landerijen zonder geschrift aanijeijaan?
Dat deze wordt gerekend aangegaan te zijn voor zoodani-gen tijd als de huurder noodig heeft tot het inzamelen van alle de vruchten van het verhuurde erf. Al. 1 van art. 16^3 B. W.
Voor hoelang wordt de huur run eene iveide, can een en boomgaard gerekend?
Van deze en alle andere gronden, waarvan de vruchten binnen den loop van een j.iar geheel worden ingezameld, worden gerekend voor een jaar te zijn aangegaan. Al. 2 van art 16.'i;i B. VV.
Hoe wordt de huur eau bouwlattden, welke bij afwisselende zaaitij len hcJmuw:! worden gerekend ?
Deze word! gerekend te zijn aangegaan voor zoovele jaren als er beurten van dien aard zijn. Al. li van art. lüuo B. W.
lUX'lt KN VKIllll'lll.
Wt'lke Vi'i'plichlinci is ncm de lnnirdcr^ hij ln'l i'iitdi-f/cn en opvoltjen in de Intnr (ji'inccn !
Do huurder wiens liuur eindigt en liij, welke liem in de huur opvolgt, zijn verplicht elkander over en weder niet al datgene te gerieven, dat vereLsclit wordt om het verlaten en het betrekken van het goed genuikkelijk te maken , zoo wat betreft de bebouwing voorliet volgende jaar, het inoog-sten der nog te veld staande vruchten als anderszins, alles overeenkomstig het plaatselijk gebruik. Al. 1 van art. KJ.gt;.3 li. W.
/.s de huurder verplicht bij zijn verlrek hel tslroo eu de mest can het nfijeloopen jaar achter te loten
Ja, indien hij een en ander bij den aanvang van zijne huur ontvangen heelt en al had hij die ze U's niet ontvangen, kan de eigenaar een en ander, volgens eene te maken be-grooling aan zich houden. Al. van art. Ki-h) B. \\ .
JSehoejL eene moeder, loesteivmiiufi (levende tul vollrek-kiruj van het huwelijk can haar kind uit een eerste huwelijk, daartoe den hijstand en machtiyiiig can haar col-(jeynlen echtgenoot'!
Neen, art. H'i B. \V. vordert na het overlijden van den vader alleen de toestennning van tie moedei1. Ue bevoegdheid tot het geven dier toestemming spruit voort uit de vaderlijke macht, bij gebreke van den vader door de moeder uitgeoefend. W. v. d. b. A. No. -1 KiO.
Kan een huwelijk hier te lande worden voltrokken door ionand die in het huilenlaiul getrouwt is, zonder in aehtnoninr) der fonnalilciten, roor(jesctirecen hij art.
lt;Jü in :\vi:r,i.iKi;x.
1 • iS 1). 11. iiutii'u niet hlljkt (kit htKlstifr'.KoirtiiïJe verhlnd-tr.nis lang* Icijaleit iveg is outbondeu?
Neen. A. It. te Brielle dd. 27 September 1871.
Kan een huwelijk nietig worden verklaard up grond dat het op Zondag ia voltrokken?
Noen. Dit kan niet worden bcscliomvd uls dien openbaren arbeid die volgens No. 1 dor wet van den 1 Maart ISi.') (Stbl. No. 21) op Zondag niet mag plaats hebben.
In welke gevallen kan )nen scheiding van tafel en bed vragen'.
In alle gevallen welke grond tot echtscheiding opleveren, ter zake van buitensporigheden, mishandelingen, door den oenen echtgenoot den anderen aangedaan en grove beleedi-gingen. Art. 288 13. W.
Op welke ivijze wordt de rechtsvordering tot scheiding van tafel en bed aangevangen!
Op dezelfde wijze als die tot echtscheiding en ook op dezelfde wijze voortgezet en uitgewezen. Art. 289 I!. VV.
Kunnen de eehtgenooten te 'amen , en zonder eene bepaalde oorzaak aan te geven, scheidiiug van tafel en bed verzoeken ?
Ja. Ueze kan door den rechter worden uitgesproken, doch dan moeten de eehtgenooten gedurende den tijd van 2 jaren zijn getrouwd geweest. Art. 2U1 IJ. VV.
Welke gevolgen heeft de scheiding van tafel en bed ?
Altijd de scheiding van goederen en levert grond op tot de verdeeling der gemeenschap, even alsof het huwelijk geheel ontbonden ware. Art. 298 li. \V.
Wanneer kan men ontbinding des huwelijks vragen , na scheiding van tafel en bed'?
Wanneer de scheiding gedurende 5 volle jaren, zonder
INKWAIiïIKItlNi;
verzoening iloi' p;i)iijrii. licfil stuïnl gcliondcii. Alt. 2»)5 B. W.
Kon Nederlander in JJuitschland ijrlnnrd heeft verzuimd de arit. 1:38 en 1:39 11. \l'. in acht ie nemen, hij kond weder m Nederland terug, ivat moet hij nu doen wil hij zijn huwelijk In Nederland al* 'jeldhj beschouwd hebben ?
Jlij zal audennaal moeten trouwen.
Kn zoo hem hier te lande reeds kinderen (jeboren zijn die door den betrokken Ambt. e. d. Burgeriijkeu Stand ten onrechte loettlg Ingeschreven zijn, hoe dun te handelen:'
Dan zal eene verbetering der geboorte akten moeten geschieden. Zij moeten gewettigd worden hij vonnis \an de Arr. Rechtb., willen de kinderen aan art. 310 B. W. de bevoegdheid ontleenen om zich op den staat van wettig kind te beroepen.
Kan op de lijst, bevattende de namen der Inwoners die tot het verleenen van inkwartiering In aanmerking komen, geplaatst worden, een gezin zonder mannelijke personen alleen op grond dat een kostganger [geen faini-lielidj daar oerhl jj' houdt ?
Maakt de kostganger geen deel van het gezin uit, en zijn er overigens geene inannelijke personen boven do —O jaien aanwezig, dan kan dit gezin niet voor bet verleenen \an inkwartiering in aanmerking komen en mag hot als zoodanig niet op de lijst gebracht worden. V\ . v. d. b. A. No. 1152.
(i7
Mag ren Welhoiiilcr, din gethtrendti feniijfii tijd tic door ontslag op/mgcvallen betrekking van jinrgemeester i vaar neemt, ook de daaraan verhonden jaarwedde, tegelijk met die van Wethouder genieten ?
In het oiiflerwerpelijk geval lieeft de Wf houder aanspraak op de jaarwedde van den Burgemeester zoowel als op zijne eigene. VV. v. d. b. A. Xo. 4163.
is ilf linlpofficier van JnMitie bevoegd lol het opmaken van eene acte, waarbij hij, in zijne hoedanigheid van openbaar Ambtenaar, in geschrifl brengt de klacht wegens een wanbedrijf, gepleegd builen de plaats, waar hij zijn gewone dienst verricht !
Neen. A. U. te Leeuwarden, November 18(50.
Moet alzoo de acte, als afkomstig van een onbevoegd Ambtenaar, nietig worden verklaard'?
Ja. A. R. te Leeuwarden November 1869.
Een Nederlander, Kandidaat Notaris begeeft zich, Inu-ten toestemming des Konings in vreemde krijgsdienst, hij zijne terugkomst in Nederland wendt hij zich hij verzoekschrift tot den Koning en verkrijgt op grond van art. 8 No. 1 van het li. TF. de toestemming om zijne woonplaats binnen het Koningrijk te vestigen. Kan deze nu weder tot Notaris in eene gemeente van Nederland benoemd tvorden?
Hij heeft zijne burgerlijke rechten krachtens art. 0 No. 2 van liet B. W. als ten aanzien van zijne burgerschapsrechten krachtens art. 10 No. 2 der wet van 28 Juli 1850 (Stbl. No. 44) ter uitvoering van art. 7 der grondwet verloren. Voor den vreemdeling geworden Kandidaat Notaris, wil hij eenmaal werkelijk Notaris worden, blijft niets anders over dan zich te doen naturaliseeren.
Moet hij dan vooraf een nieuw examen als Kandidaat Notaris alteggen?
Eene wetsbepaling waarvan dit het gevolg zou moeten zijn, is niet bekend en art. 12 van het B. W. is hier niet van toepassing. \V. v. d. b. A. No. 1125.
Waar behoort de Kerktoren aan de Burgerlijke gr-meente?
KlESWKZliX.
Daar waar liij zoodanig is daargesteld dat liij kan worden afgebroken zonder aanmerkelijke schade aan liet kerkgebouw te veroorzaken, daar wordt niet alleen den toren maar ook do klokken met derzelver huizinge verklaard eigendom te zijn en te blijven der Burgerlijke gemeente, staande ten allen tijde onder derzelver beheering en onderhond.
Welke torens heli noren aan de Kerk?
Die , welke zoodanig met do kerkgebouwen zijn verbonden dat hunne amotie niet zouden kunnen geschieden zonder aanmerkelijke schade van het kerkgebouw.
Dit was reeds de bedoeling van liet Bataafsche volk bij de staatsregeling van 1798. A. v. d. H. R. d. N. dd. '10 Maart 1847.
Wanneer een verkozene niet als lid van den Raad wordt toegelaten wegens onregelmatigheden hij de herstemming gepleegd, kan dan. eene nieuwe herstemming bevolen worden ?
Neen, dan moet eene nieuwe vrije verkiezing plaats hebben. Kon. b. van 4 Februari 18üi No. (ii.
Moet in de uittreksels van de registers van geboorte, aan de verkozenen af te geven, de woonplaats hunner ouders vermeld worden ?
Ja, opdat blijke, dat zij geboren zijn uit ouders binnen het Rijk in Europa gevestigd. M. v. d. M. v. B. Z. van 22 Januari 1852 No. 'IU2.
Komt Ier bepaling der kiesbevoegdheid alleen in aanmerking executoir verklaarde en afgekondigde kohieren der directe belastingen ?
7U
KIESWEZEX.
Neen, liet aanslagbillct en niets meer wordt gevorderd. A. v. d. H. R. d. X. dd. 24 Mei 1867.
Js het Gemeeniebeshmr verplicht, tegen betaling, afschrift te geven van de lijst der kiezers van leden voor den Gemeenteraad, ivanneer dit door een kiesbevoegde in de gemeente gevraagd worJt. Zoo ja, moet dat afschrift op zegel zijn?
De wet gebiedt dit niet uitdrukkelijk, neemt men evenwel in aanmerking dat die lijsten ook na do sluiting voor een ieder ter inzage nedergelegd worden en dus publieke stukken zijn en blijven, dan is er geene enkele reden, waarom daarvan tegen betaling der gewone leges geen afschrift zou worden gegeven. Wat het zegel betreft, de Minister van Fi-nantiën gaf bij missive van den 18 Juni 1852 te kennen, dat afschriften van stukken alleen dan op ongezegeld papier kunnen worden afgegeven, wanneer die niet worden getee-kend door Burgemeester en Secretaris. W. v. d. b. A. No. 1034.
Mag, zooeds op sommige plaatsen gebruikelijk is, de oproepingsbrief en het stembriefje aan een gehecht worden 9
Noen, want de kiezer die .verzuimt het stembriefje van den oproepingsbrief te scheiden en beiden in de stembus werpt, zal door het adres van den oproepingsbrief zijnen naam doen kennen en zou daardoor het geheim der stemming geschonden zijn.
Kan het geacht worden in strijd te zijn met art. 46 der gemeente wet; lo. Wanneer een lid van den Raad op zich zeiven stemt voor Wethouder en 2o. wanneer hij stemt op een bloedverwant in den derden graad om dezen iol Wethouder benoemd te krijgen?
Art. 40 noemt alleen de gevallen op waarin de raadsleden niet mogen stemmen. Maar wanneer art. 46 niet toepasselijk is en de raadsleden dus moeten stemmen, dan kunnen zij, mits gedachtig aan het voorschrift van art. 45 de
71
KIK.SWKZKX,
leden steiuiiieÉi volgens eed en geweten linnnc stem uitbrengen op wien zij verkiezen.
Kan, wanneer de veertiende daij na de aanplakking en nederlegging ter inzage der kiezerslijsten een Zondag is, de indiening van bezwaren nog met wettig gevulg worden gedaan op den volgenden dag-?
Neen. A. v. d. H. d. N. dd. 5 Mei ISü'J.
Moet het overeenkomstig art. 52 der kieswet op te, maken procesverbaal al of niet overgebracht worden naar den Voorzitter van het bureau van stemopnevning!
.la, alhoewel art 5IS en 54 slechts spreken van sleutels en lijsten, is dit het offieieele sink dat de echtheid van stem-hus en lijsten constateert. W. v. d. b. A. Xo. 1150.
Heeft de Voorzitter van een stembureau de bevoegdheid aan een raadslid, tevens benoemd tot plaatsvervangend stemopnemer, toegang te weigeren tot de voor het publiek niet toegankelijke ruimte in de zaal waar de stemopneming plaats vindt ?
Ja. Een raadslid, plaatsvervangend stemopnemer, staat geheel gelijk met het publiek zoolang hij niet als stemopnemer behoeft te fhngeeren.
Jleefl de Voorzitter dan de bevoegdheid aan sommige raadsleden toegang ie vergunnen en aan anderen te weigeren'!
Ja.
Mag een persoon die op de kiezerslijsten voor leden van den Raad voorkomt en sedert de sluiting der lijst in staat van faillissement is verklaard, tot de verkiezing ■worden toegelaten, terwijl de gefailleerde eenige barger-lijke rechten heeft verloren?
Ja. Art. 5 der gem. wet bepaalt, dat de leden van den Raad gekozen worden door hen , die op de in art. (5 der kieswet bedoelde lijst van kiezers voor den gem. raad zijn gebracht; en volgens art. •!'! derzelfde wet blijven gesloten
KOOI' EX VKKKOOl'
lijsten voorüUii'cnd van kracht behoudens lt;le wijzigingen, daarin tengevolge van reehterlijke uitspraken (verg. de aan-teekening van M. Boissóvain op art. ul der gem. wet No. lü.)
Is cryeiuf bij de wel de vaslstcUiiKj van heigeen lui de hom der gemecule hehooH, bepaaldelijlv aan Liedepuleer-de Sluleii opgedragen'?
Neen. A. v. d. H. d. N. 10 October 1871.
Wat Is ciciiujcHdidc hooj) en verkoop hij hat J3urlt;jci'lJk 11'ethoek bepaald?
Koop en verkoop wordt gehouden tnsschen de partijen voltrokken te zijn, zoodra deze liet eens zijn geworden over de zaak en den prijs, hoewel ook de zaak nog niet mocht geleverd, noch de prijs betaald zijn. Art. B. W.
Wanneer gaat de eigendom van het verkochte goed tul den kooper overl
Eerst nadat do levering daarvan geschied is. Art. 1495 zie ook Artt. (iü/, (i(j8 en b/l Ji. W.
Mogen o^mhare Ambtenaren zeiven of door hissehen-konist van andere jiersonen zaken koopen die door hen of te hunnen ocerxtaan verkocht worden?
Neen, op straffe van nietigheid eu vei-goeding van kosten, schaden en interesten. Art. 1 ;gt;(•;) 15. \\ .
KKANKZIXNXGEN.
Welke vevplichting rust op den verkooper?
Hij is gehouden om duidelijk uit te drukken waartoe hij zich verbindt; alle duistere en dubbelzinnige bedingen worden te zijnen nadeele uitgelegd. Art. '15ü(J B. W.
Hoe moet hij het goed leveren?
In den staat waarin het zich op het oogenblik van den verkoop bevindt. Art. 1517 li. W.
Is hij verplicht het verkochte te leverot in zijnen ije-heelen omvany?
Ja, zooals hot in de overeenkomst uitgedrukt wordt. Art. 1519 B. W.
Is de verkooper tot vrijwarincj wegens verhorgene rje-hreken van het verkoelde goed' die hetzelve ongeschikt maken tot het gebruik, waartoe het bestemd is, gehouden ?
Ja, zoo die gocdereii voor dat gebruik in dier voege verminderen dat, ljquot;j aldien de kooper de gebreken gekend had, hij het goed, of in het geheel niet, of niet dan voor eenen minderen prijs, zoude gekocht hebben. Art. 4540 B. W.
Moet hij dan voor de verborgene gebreken inslaan?
74
Ja, al ware hij daarvan ook zelf onkundig geweest, ter-wijl liij, in dat geval, bedongen had, dat hij tot geene vrijwaring hoegenaamd zal gehouden zijn. Art. 1542 B. W.
Zoo eene meerderjarifje na hare opiianie in een gesticht voor krankzinnigen in liet bezit kcuii eener erfenis, zijn de vcrpLeegkoslen dan alleen oj) de inkomsten der erfenis in het algemeen verhaalbaar?
KKANKZ1NN1GEN. 75
Ja, omdat art. 5'2 liot rec-lit van verhaal niet (gelijk art. 49 doet) beperkt tot de inkomsten der bezittingen.
Moet het Gemecntehestuur, verhaal nemende, ook de van het 11 ijk en de provincie ontvangen suhsidiën verhalen en restitueeren?
Deze verplichting is aan het bestuur, dat liet recht van verhaal uitoefent , niet opgelegd.
Wanneer het Gemeentebestuur in stede van verhaal te nemen, het met regenten van het c/esticht aan/mt/aan contract opzegt, kunnen regenten dan nog voortgaan, met de krankzinnige voor rekening van het domicilie van onderstand, te verplegen?
Wanneer de verpleegde in dien toestand gekomen is dat zij niet meer arm is, dan mag er geen verpleging voor rekening van het d. v. o. meer geschieden.
Heeft een gemeeidehesliiiir recht van verhaal op de nalatensckap van een persoon in een kraukzhmigen geslicht overledeu, waar hij voor reken'naj der gemeelde werd verpleegd.-?
Ja. Art. 50 der armenwet, wat onder godshuizen voor tie toepassing der wet moet verstaan worden zegt art. 73, dus ook gestichten voor krankzinnigen daaronder begrepen.
Op welke wijze moeien die verpleginjskosten worden verhaald!
Zoo de erfgenamen niet geneigd zijn de verplegingskosten terug te geven, dan belmoren de geschillen daaromtrent volgens art. 7'2 der armenwet tot kennisneming der rechterlijke macht. AV. v. d. b. A. No. 1142.
Js het Burgerlijk administralie/ gezag bevoegd te beschikken omtrent het verstrekken van de voorioopige verpleging van arme krankzinnigen ten koste van het nader nil ie maken domicilie van ondersland'?
Ja. A. v. d. H. d. N. van 23 December 1870.
Ken Goniniies hij Jtijks belastingen niet een trade-
KliAXKZIX.XtGKN'.
ment van f 40 pev maand, wordt met behoud van die wedde, overrjebrachl naar het gesticht voor hranhzinniijen en aldaar drie maanden verpleegd. Kunnen de koken van die verpleging op de Burgerlijke gemeente verhaald worden?
Bit liaugt af van de oinstaiidiglieden waarin de verpleegde verkeert. Moet hij van zijn tractement een gezin onderhouden , dan zal hij niet in staat zijn zijne verplegingskosten te betalen, behoeft hij echter van zijn tractement slechts alleen te leven, dan llt;an het tot zijne verpleging aangewend worden en valt hij niet in do termen der aniiemvtt. W. v. d. b. A. No. 1191.
7(i
Waartoe, strekt de Burfierljke rechtsvorderiny ter zake van laster, hoon of beleediging?
Tot vergoeding der schade en tot betering van liet nadeel, in eer en goeden naam geleden. Art. 1408 ii. W.
Do beleedigde kan bovendien eischen dat bij hetzelfde vonnis worde verklaard, dat de gepleegde daad is lasterlijk, honend of beleedigend, en dat het vonnis ten koste van den veroordeelde openbaar worde gemaakt, bij zoo vele exemplaren als, en daar waar de rechter zulks zal bevelen. Art. 1409 B. W.
Kan de verwerende partij de tocivijziiig der genoemde vordering niet voorkomen t
Onverminderd hare gehoudendheid tot schadevergoeding, kan zij die toewijzing voorkomen door liet aanbod en de werkelijke aflegging der openbare verklaring voor den rechter, dat haar de gepleegde daad leed doet, dat zij deswege verschooning vraagt, en den beleedigde hondt voor een persoon van eer. Art. '1410 B. W.
la welk get al kan de Burgerlijke rechtsvordering ter zake van laster, hoon of beleediging niet worden toegewezen?
Indien blijkt , dat er geen oogmerk om te beleedigen heeft bestaan, maar dat, integendeel, noodzakelijke verdediging, rechtmatige aanklacht, verplichting om getuigenis der waarheid te geven, plichten van ambt, post, bediening of eenige wettige betrekking of ook andere reclitmatige of geoorloofde inzichten tot de daad welke anders honend of beleedigend zoude zijn billijken grond en aanleiding hebben gegeven. Art. 1412 B. W.
LIJN OF JAAGPAD.
Wat bepaald de wet aangaande het te niet gaan van de rechtsvordering ter wke van laster, hoon of heleediglng ?
De rechtsvordering tot vergoeding der schade en tot betering van liet nadeel in eer en goeden naam gaat niet verloren, noch door den dood van den beleediger, noch door den dood van den beleedigde. Art. 1408 en 1415.
Is art. 7 uan de ordonnantie van Augustus 1809 hier te lande nog van kracht?
Ja. A. K. te Nijmegen 9 October 1869.
Is de rechterlijke macht bevoegd kennis te nonen van de overtreding van dat artikel ?
Ja. A. R. te Nijmegen 9 October 1869.
Is dat artikel alleen van toepassing daar waar een lijnpud bestaat of' door de administratieve macht is aangewezen, of wel in 't algemeen op cdle oevers der bevaarbare rivieren'!
Op alle oevers der bevaarbare rivieren. A. lï. te Nijmegen 9 October 1869.
Is de eigenaar van den grond aansprakelijk ook dan, wanneer het op- en uitgraven van het lijnpad geschied is door zijne arbeiders-?
Ja. A. R. te Nijmegen 9 October 1869.
IS
A. valt in de termen om voor de Nationale Militie te worden ingeschreven, zijn vader is heimelijk vertrokken en heeft sedert tal van jaren niets van zich laten hoo-ren, men weet gevolglijk niet, of hij leeft of overleden is, veel minder waar hij zich ophoudt en woonplaats heeft, de moeder heeft hare luoning in de gemeente J'., A. in de gemeente C., waar moet A. zich voor de Nationale Militie laten inschrijven?
Alhoewel dit in de militiewet niet uitdrukkelijk is voorzien, moet men evenwel i» aanmerking nemen, dat minderjarigen de woonplaats Imnner ouders volgen, art. 78 B. W. ; dat de moeder van minderjarigen al de rechten van den vader uitoefent, wanneer deze, zonder orde op zijne zaken gesteld te hebben, zijne woonplaats verlaat. Art. 552 13. W. Dan zal men moeten besluiten dat A. liior de woonplaats zijner moeder volgt. W. v. d. b. A. No. iü'iO.
Zijn een natuurlijke door de moeder erkende zoon en de ivettige zoon uit het opvolgend huwelijk dier moeder geboren, halve broeders in toepassing der wet op de Nationale Militie van den lü Augustus 1861 art. 48 en anderen?
Door de erkenning worden slechts burgerlijke betrekkingen geboren tusschen het kind en zijn vader of' zijne moeder. Vóór die wettiging bestaat er slechts eene natuurlijke bloedverwantschap. Art. 48 der wet op de Nat. Mil. vordert eene wettige bloedverwantschap. Derhalve zijn de bedoelde personen geen halve broeders in den zin der militiewct. W. v. d. b. A. No. 1431.
A. is gehuwd geweest met B. en heeft daarbij een zoon verwekt C., later is A. gehuwd met D., die uit haar eerste huwelijk een. vxtligen zoon heeft E. Uit het tweede h uwelijk
-MIUTlt;.
zijn twee zoon* geboreH. F. on (!. Deze laalsta heeft ecu dWi)iitp1icJUig nummer geirohken, doch is door den Militieraad vrijgesteld op grond van broeder dienst , dewijl C. bad gediend. liet attest model No. 10 2e geval bevatte slechts de broeders C. F. G. zonder vermelding van F. die toch een halve broeder is van F. en d. Is dit attest opgemaakt overeenkomstig de wet!
C. en E. /ijii beide wettige halve broeders van F. en G. Ci. Ijchoort derhalve in den zin der wet tot een huisgezin van vier zonen en moest dienen wanneer E. en F. niet hebben gediend. Het getuigschrift model No. 40 dat ten behoeve van G. afgegeven en slechts drie zonen vermeld en zoodoende tot zijne vrijstelling heeft aanleiding gegeven, is mitsdien niet overeenkomstig de wet. W. v. d. b. A. No 1189.
In deze gemeente heeft zich een persoon gevestigd, geboren in dit Rijk uit Xederlandsche ouders beide in België overleden, waar zij zich hadden gevestigd, verscheidene jaren is hij uitlandig geweest, heeft geen voogd en heeft zich thans bier voor de Nat. mil. aangegeven en is ook ingeschreven. Is dit terecht of niet?
Neen. De bedoelde persoon had niet moeten zijn ingeschreven, want hij was geen ingezetenen iti den zin van art. 15 i2e der wet van FJ Augustus 1861 (Stbl. No. 50). Hij zal dus op het register moeten worden doorgehaald. VV. v, d. b. A. No. 1277.
.so
/x het geoorloofd van voornaam te veranderen!
Neon. Niemand kan van voornaam veranderen, of voornamen ])ij de zijnen voegen zonder toestemming van do Ar-rondissements-Reclitbank. Art. 08 15. \\.
Ta welke c/evaUen ban eene veranderinr/ ran voornaam plaat* hebben?
AVannoer men dezelfde voornamen draagt als iemand zijner familie, die tot eene onteerende strot is veroordeeld. Wanneer men op eigen verlangen of op dat van iemand aan wien men verplicliting heeft, diens voornamen bij de zijnen wenscht te voegen.
Mac] men c/eslachtsnaam varanderen of eenen anderen bij den zijnen voegen ?
Neen. Niemand zonder toestemming dei1 Konings. Art. 03 B. W.
Hebben alle Nederlanders die volgen* de wet Nederlanders zijn, gelijk Burgerschapsrecht!
Neen, alhoewel allen als Nederlanders opgenomen die ge-horen zijn in de koloniën nit aldaar gevestigde ouders, waaronder te hegrijpen zijn de kinderen der inlanders en van de daar gevestigde Chinezen . Portugezen. Kngelschen en andere
XOTAHIS.
812
vreemdelingen zijn allen door do wet van de burgerschapsrechten uitgesloten. W. t. uitv. v. art. 7 G. W.
Een Nederlandi'.r vestigt zich in Pruisen en neemt aldaar eene landsbediening aan zonder toestemming des Konings. Blijft de in Nederland geboren zoon van dus-danigen vader Nederlander, of volgt hij, niettegenstaande hij in Nederland verblijf blijft honden, lot zijn 23 jaar de positie van den vader?
Is de zoon in Nederland geboren nadat de ouders in een der termen van art. 10 der wet van 28 Juli 1850 (Stbl. No. 44) waren vervallen , terwijl zij ook geen ingezetenen waren, dan moet hij om den staat van Nederlander te verkrijgen eerst voldoen aan de voorwaarden in art. 2 dier wet gesteld, of wel genaturaliseerd worden, zoodat hij vóór zijn 23 jaar geen Nederlander kan zijn. Heeft de geboorte echter plaats gehad, hetzij iu Nederland, hetzij elders, toen de ouders den staat van Nederlander nog bezaten, dan is de zoon sedert zijne geboorte Nederlander , krachtens zijne afstamming volgens art. 1 4° der aangehaalde wet. De latere veranderingen in den staat van den vader heeft op het verkregen recht van den zoon geen invloed. W. v. d. b. A. No. 1179.
is een Notaris, tevens Raadslid, bevoegd voor de gemeente zijner inwoning zijn Ministerie te verleenen ?
NOTAlilS.
,la. Onder levering in art. !24 der gem. wet wordt geone levering van werk verstaan. Zoo luidt ook do oflieieele interpretatie, dat het woord leveringen in art. 'ii gebezigd is in den zin van leverantiën , dit ie levering van roerende goederen. Zie Kon. besluit van 'iS Maart 1855 No. 42, bij Luttenberg 1855 pag. 20 en bij M1'. van Oosterwijk Gem. wet pag. 131.
May een kohier van lasten en voorwaarden omtrent ee)i verkoop van gemeentegronden in originali aan de akte van verkoop van den instrumenteerenden Notaris geannexeerd worden?
Ja. Tegen de aanliecliling van het bedoelde kohier aan de minuut van den Notaris bestaat geen bezwaar, mits het stuk van behoorlijk zegel voorzien en geregistreerd zij. Art. 8 der wet van .'J October 184;! (Stbl. No. Al) en art. 41 en 42 der wet van 22 Frimaire jaar VII.
Moet een naar den rooster afgetreden en herkozen Jid der plaatselijke schoolcommissie opnieuw der hij art. ()1 der wel op het L. O. voorgeschreven eed afleggenl
Ja. Door aftreding hoeft men cpgehouden lid der scliool-commissie te zijn en de herbenoemde staat dus gelijk met een nieuw benoemd lid. W. v. d. b. A. No. 1114.
Heeft de raad bemoeiingen nopens den staat van het onderwijs?
Ja, hij doet zich jaarlijks vóór Ie Maart van de Scho.il-commissie een beredeneerd verslag van den toestand van het onderwijs geven. Art. (ii Onderwijswet.
Wie maakt de instructie voor den onderwijzer'! De Raad is daartoe bevoegd.
Heeft een gemeentebestuur het recht voor ieder getuigschrift van goed zedelijk gedrag, afgegeven om uitsluitend te dienen voor de gevallen bedoeld hij de artt. 21, 157 en -W der wet op het lager onderwijs, of voor die omschreven in de ar11. 25, 20, 27, lilt. b. der wet op het middelbaar onderwijs, de betaling van 20 cents te vorderen?
Daar aan gemeentebesturen de verplichting niet is opgelegd om het hierbedoelde getuigschrift gratis te geven, zoo kunnen zij zich voor het verstrekken van deze dienst laten betalen, doch volgens een tarief overeenkomstig artt. 232 en volg. der gein. wet vastgesteld en met inachtneming van het bepaalde bij art. 25-i.
/■'en openhaar ouderwijzer is door den llaail ontsla-
ONDERWIJS.
gen hij weigert de onderwijzerswoning te verleden. Geldt hier art. 180 der gemeentewet ?
Tusschen het gemeentebestuur en den onderwijzer is bij de benoeming geen overmikomst gesloten; de baud tusschen beide is niet van privaat rechterlijken aard. Hot Gcineente-bestuur verschaft den onderwijzer vrije woning zoolang deze onderwijzer is. Wordt hij door het gemeentebestuur ontslagen, dan wordt de bestaande band opgeheven. Het gemeentebestuur houdt op vrije woning te verschaMen en is bevoegd den onwilligen ex-onderwijzer uit do onderwijzerswoning te verwijderen. Art. 180 der gemeentewet is hier niet van toepassing.
Bloeten de onderwijzers aan de openbare lagere scholen, na de wijziging der wet op het pensioenfonds, jStbl. No. Gij van '1873 20;o van hunne jaarwedde voor dat fonds blijven bijdragen!
Ja, de onderwijzers betalen hunne bijdragen voor pensioen niet krachtens de wet van 9 Mei 184(1 (Stbl. No. 24) laatstelijk gewijzigd hij die van 21 Mei 1873 (Stbl. No. 04), maar krachtens art. 28 der wet op het lager onderwijs, W. v. d. b. A. No. 1273.
Wanneer de Provinciale Stalen wenschen verschoond te blijven van het subsidie, bedoeld in art. 3(5 der wet op het lager onderwijs, mag dun de Koning dat subsidie geheet brengen voor rekening van het Rijk'!
Art. 30 heeft een regel gesteld. Indien wij — bepaalt het — oordeelen, dat eene gemeente te zwaar zou worden gedrukt, wordt hetgeen ton laste der gemeente zal blijven, door ons bepaald en in hot overige door do pro . incie en het Rijk, elk voor de helft, voorzien. Dien regel dor wet mag de Koning niet verbreken.
Bestaat er mogelijkheid een openhaar onderwijzer te ontslaan in weerwil de schoolopziener, al achten zoowel de Baad als Burg. en Weth, het ontslag noodigl
Neen. De vierde al. van art. 22 dor wet op het lager
85
6
8(i ONTEIGENINGSWET.
onderwijs vordert bepaaldelijk de medewerking van den dis-tricts-schoolopziener.
Zijn da woorden van art. 23 No. 3 der onteigeningswet Sacramenteel'?
Neen. A. v. d. H. d. N. '2 April 1869.
Moet echter int den inhoud van het overgelegd bewijs blijken dat is voldaan aan cd de bij dat artikel in verband met art. 12 gevorderde formaliteiten?
Ja. A. v. d. H. d. N. 2 April 1869.
Verhindert art. 26 der onteigeningswet, den rechter het onderscheid tusschen ontzegging en niet ontvankelijk-verldaring van den eisch in acht te nemen'!
Neen. A. v. d. H. d. N. 2 April 1869.
In wiens belang kan onteigening ten algemeenen mdte plaats hebben?
1°. In liet publiek belang van den Staat;
2°. In dat van eenc of' meer Provinciën;
3°. In dat van eene of meer Gemeenten;
4°. In dat van eene of meer waterschappen en 5°. In dat ten name van bijzondere personen of vereeni-gingen, aan wie de uitvoering van dat werk, dat onteigening vordert, is toegestaan.
Wie worden cds eigenaars beschouwd van het goed, waarvan sprake ie ter onteigening'!
Zij die als zoodanig in de registers van liet kadaster voorkomen, en bij gemeenen eigendom, uit die registers blijkbaar , ook do mede eigenaars.
ONT EIGEN INGS W ET.
Kan iemand, bewerende eigenaar of mede rii/eiuiar te zijn doch niet in het geding van onteigening geroepen, daarin tusschenkomen?
Ja, mits dit den rechter verzoekende en zoolang de eiud-conclusiën door partijen niet genomen zijn. Hetzelfde recht hebben derde belanghebbenden.
Wie loerden daaronder verstaan?
Huurders, en zij, die zakelijke rechten op het goed hebben.
Hoedanig wordt gehandeld hij tegenspraak der hoedanigheid van eigenaar, mede eigenaar of derden belanghebbende?
Alsdan wordt de onteigening met de overigen voortgezet, cn zal hij, die beweert eenig recht op de zaak to hebben, dit alleen op de schadevergoeding kunnen uitoefenen, die in dat geval wordt geconsigneerd.
Wat behoort aan de verklaring van het algemeen nut vooraf te gaan?
Het in staat stellen van dc belanghebbenden om hunne bezwaren daartegen te doen hooren.
Op welke wijze moet dat geschieden ?
Nadat eenig werk van algemeen nut is ontworpen, doch het betrokken Departement van algemeen bestuur aan liet bestuur van iedere gemeente, binnen welke gemoedelijk ten behoeve van dat werk eigendommen zullen te onteigenen zijn, een uitgewerkt plan, met uitvoerige kaarten en grond-teekeningen van dat gedeelte, hetwelk onder die gemeente gelegen is, toekomen. De vermoedelijk te onteigene eigendommen worden, met hunne kadastrale nummers en de namen hunner in de registers van liet kadaster aangeduide eigenaars , duidelijk aangewezen.
Hoedanig handelen- de. gemeenlehesiuren met de hiervoor bedoelde, slvkken?
S7
88 ONTEIGENINGSWET.
Zij zorgen dat zo ton minsto 30 dagen op de Secretarie der gemeente ter inzage, van een ieder, worden nederge-legd; dat van die nederlegging door tien Burgemeester der gemeente èn in de Staats-Courant èn in een der dagbladen der provincie wordt bekend gemaakt, dat daarvan op de gebruikelijke wijze aan de ingezetenen kennis gegeven worde.
Wie betaalt do kosten dier hekeadmakingen 1
De Staat, die ze verhaalt op hen, ten wier name hot werk wordt ontworpen.
Waf moet daarna door dehelanghébbenden geschieden?
Zij moeten binnen 30 dagen na de hiervoor bedoelde bekendmakingen hunne bezwaren mondeling of schriftelijk aan Burgemeester en Wethouders der gemeente, binnen welke de aangewezen goederen gelegen zijn, opgeven.
Hoedanig handelen Burgemeester en Wethouders met
die opgaven?
Worden die bezwaren mondeling ingebracht, dan maken zij daarvan proces-verbaal op en doen dat door don belanghebbende onderteckenen.
Dit proces-verbaal of do schriftelijke opgaven, bestemd voor het betrokken Departement van algemeen bestuur, wordt, vergezeld van hot advies van Burgemeester en Wethouders, ten spoedigste aan don Commissaris des Konings in do provincie gezonden.
Van luelke stukken moet dal proces-verhaal vergezeld
gaan?
Hot uitgewerkt plan, do kaarten en grondteekeningen, vergezeld van eene verklaring, op zegel, van Burgemeester en Wethouders, houdende dat die stukken hebben voorgelegen; een gewaarmerkt exemplaar van de kennisgeving der nederlegging ter Secretarie van genoemde stukken; eene declaratie in duplo en op zegel, ten laste van den Staat wegens betaalde kosten van advertoeren in de Couranten en kennisgeving en gewaarmerkte exemplaren van de Staats-,
ONTEIGENINGSWET. 89
Provinciale- en Gemeente dagbladen, waarin de kennisgeving dor voorlegging van stukken voorkomt. De artt. 1—8 der wet.
Bij aldien tot het mahm van het plan tot onteijening, gravingen, opmetingen, of' het stellen op iemands grond noodig geacht worden, welke plicht rust dan op den Burgemeester ?
Den bruikers dier goederen 2 maal 24 uren te voren schriftelijke aanzegging daarvan te doen. Is dat geschied, dan moeten de bruikers het doen van die verrichtingen ge-doogen.
Wie betaalt de schade daardoor veroorzaakt ?
Do Staat die zo verhaalt op hen, ton wier name liet werk wordt ontworpen. Do schade wordt vooraf door den Kantonrechter begroot. Art. 9.
Wat gaat aan de eindaamvijzing der te onteigenen perceelen vooraf?
Een voorstel van wet tot verklaring van hot algemeen nut, aanwijzende den aard en de strekking, zoomede de hoofdpunten ter bepaling der algemeene richting van het werk, en, bij kanalen en wegen, zooveel mogelijk de gemeenten door welke ze zullen loopen.
Wat geschiedt nadat die verklaring wet is geworden ?
Alsdan benoemen Gedeputeerde Staten eene of meer Com-missiën uit hun midden, die bijgestaan door eenen, van wege hot algemeen bestuur aan te wijzen Ingenieur en den Burgemeester der betrokken gemeente zicli in alle gemeenten vervoegen, binnen welke, volgens het plan één of meer perceelen te onteigenen zijn, ten einde de bezwaren der belanghebbenden tegen dat plan aan te hooren.
Welke zorg rust vooraf op den Burgemeester t
Om uiterlijk '14 dagen, vóór dat de Commissie zich naar eenigo gemeente begeeft, tijd en plaats, op welke de Commissie bijeen zal komen, op do gebruikelijke wijze aan de ingezetenen bekend te maken, enz.
OXTKIGENIXGSWKT.
Wcllic werkzaamheden zijn aan die Commissie opgedragen ?
Van do mondeling bij haar inkomende klachten, procesverbaal (door de klagers te onderteekenen) op te maken, dit niet do haar schriftelijk medegedeelde bezwaren, voorzien van hare meening daaromtrent, op te zenden aan liet bij het werk betrokken Departement van algemeen bestuur, van dat procos-verbaal en dat advies afschrift op de Secretariën der gemeenten, binnen welke de Commissie hare zittingen gehouden heelt, voor ieder die dit verlangt, ter lezing te doen leggen, te zorgen dat ieder er ten zijnen kosten een afschrift van kan bekomen.
Binnen wélk tijdsbestek moeten de bedoelde Commission hunne werkzaamheden volbrengen?
Met inbegrip van de inzending van het hiervoor bedoelde proces-verbaal binnen (i weken van den dag barer benoeming af.
Wat volgt hierna!
Nadat de stukken bij het Departement zijn onderzocht, geschiedt de eindelijke aanwijzing der perceelen welke onteigend moeten worden, door aanhaling van de plans waarop de perceelen nauwkeurig zijn aangewezen met vermelding der nummers en namen der eigenaars volgens het kadaster.
Door wie geschiedt die aanwijzing'?
Dooi- den Koning en binnen 8 maanden nadat de Com-missiën haren arbeid hebben volbracht. Is binnen dien termijn door den Koning geen besluit genomen, dan vervalt de wet waarbij het algemeen nut verklaard is.
Welke plicht rust ie dien aanzien op den Burgemeester 1
De Burgemeester der gemeente binnen welke de perceelen te onteigenen zijn, geeft van 's Konings besluit, op de gebruikelijke wijze aan de ingezetenen openbare kennis.
Indien 's Konings besluit het te onteigenen goed heelt
90
(JXTlilGEXIXGSWET.
aangewezen , welke plicht rust dan op hem die onteigenen tuil'?
Om te trachten bij minnelijke schikking den eigendom, vrij van alle lasten en rechten daarop rustende, te verkrijgen. Geldt het eigendommen, welker vervreemding volgens de wet niet zonder machtiging van rechterlijke of administratieve macht kan plaats hebben, alsdan is die machtiging ook in dit geval noodig. De eigendom mag voor geen lage-ren prijs worden afgestaan, dan waarop die vóór de machtiging geschat zal wezen, door 3 deskundigen, door de bevoegde Arrondissements-Rechtbank te benoemen.
Welke formaliteit moet ten aanzien van de overdracht plaats hebben?
De acte van overdracht moet op de wijze, bij de wet bepaald , in de openbare registers ten koste der verkrijgers worden overgeschreven.
Hoedanig handelt hij die onteigent, hij aldien hij met de eigenaars geen overeenkomst of schikking heeft kuiï-nen treffen ?
Alsdan doet hij de eigenaars, in 's Konings besluit aangewezen, voor tic Arrondissements-Rechtbank, onder welk rechtsgebied die goederen gelegen zijn, dagvaarden, ten einde de onteigening dier pérc'eelen te liooren uitspreken en het bedrag der schadeloosstelling tc hooren vaststellen.
Doch indien de, aan denzelfden eigenaar toehehooren-de goederen die onteigend moeten worden, in verschillende Arrondissementen zijn gelegen, waar geschiedt dan de dagvaarding?
Voor de Rechtbank onder welker ressort de hoofdstad dei-bebouwing behoort, en, bij gebreke van zulk cenc hoofd-plaats, voor cenn der Rechtbanken, binnen welker ressorts een of ander gedeelte der goederen gelegen is, ten keuze van hem die onteigent.
Wie treden in het geding ter onteigening als eischeu-de personen op ?
!J1
ONTEIGENINGSWET.
Wanneer do uitvoering van het werk aan bijzondere personen of vereenigingen is toegestaan, treden deze als eischende partij op, waar dit het geval niet is, wordt liet geding op naam van 's Konings Commissaris der provincie gevoerd.
En indien do eigenaar buiten het Koningrijk woont of
zijne ivoonplaats onbekend is ?
Alsdan wordt het geding getoerd tegen den gevolmachtigde of bewindvoerder.
Welke bevoegdheid heeft niettemin de eigenaar?
Om op den bij dagvaarding bepaalden dag te verschijnen. In dat geval wordt de dagvaarding als aati hem geschied beschouwd en het geding tegen hem gevoerd. (Zie art. 23).
Wat moei de dagvaarding o. a. bepaald inhouden'?
Op straffe van nietigheid, de som welke als schadeloosstelling aangeboden wordt.
Welke stukken woel de onteigende partij overleggen,
en wanneer en waar'!
Ten minste 3 dagen vóór de verschijning legt zij tot staving van haren eisch, ter Griffie van dc Anondissements-Rechtbank over:
1°. Uet Koninklijk besluit waarbij de te onteigenen per-ceelen worden aangewezen;
2°. Een door den Burgemeester afgegeven bewijs, dat do Commissie tot aanhooring van de bezwaren der belanghebbenden zitting gehouden heeft in de gemeente binnen welker kring het goed, welks onteigening gevorderd wordt, gelegen is;
3°. Een exemplaar van het nummer der Staats-Courant, waarin die zitting ten minste 14 dagen te voren is bekend gemaakt;
■iquot;. Een mede door den Burgemeester afgegeven bewijs, dat de uitgewerkte plans, met do daarbij behoorende kaarten en grondteekeningen overeenkomstig art. 12 op de Secretarie der gemeente gelegen hebben en
5°. Zoo het plan, in het laatste lid van art. 12 genoemd
ONTEIGENINGSWET. 98
ter griffie van de provincie was nedergelegcl, een daarvan door den griffier der Staten afgegeven bewijs.
Heeft dc Rechtbank ook ecnige bijzondere verplichtinrj ten aanzien van het geding lot onteigening ?
Ja, namelijk om alle zaken betreffende eene onteigening ten algemeenen nutte vóór elke andere te behandelen.
Waartoe zijn de aanleggers gehouden'?
Om ten dienenden dage tevens te concludeeren tot benoeming van een of meer deskundigenter opneming der schade, door de onteigening aan de eigenaars en derden belanghebbenden te veroorzaken.
En de verweerder*?
Om op denzelfden dag, of uiterlijk 8 dagen daarna, de gronden hunner tegenspraak bij conclusie op te geven, beide partijen kunnen in dezelfde terechtzitting hare conclusion bij pleidooi breeder ontwikkelen. Alle gronden van verdediging zoo exception als die welke de hoofdzaak aangaan, worden, op verbeurte van het recht om do overige in te brengen, tegelijkertijd voorgesteld. Oproeping tot vrijwaring wordt niet toegelaten.
Indien van 2 of meer gedaagden de een verschijnt en de ander niet, ivordt er dan toch voort geprocedeerd!
Ja , alsdan wordt met den verschijnenden onmiddelijk voort-geprocedeerd , en de uitspraak geschiedt tusschen al de partijen bij één en hetzelfde vonnis.
Wat bepaalt de wet aangaande de onteigening van gehouwen?
De gebouwen van welke een gedeelte onteigend wordt, op de vordering der eigenaars bij zijne conclusie in art. '2-4 genoemd , door dc onteigenende partij geheel moeten worden overgenomen.
En opziehlens de onteigening van erven?
ÜNTEIGEXINGSWET.
Dit zelfde ziil met erven moeten geschieden, wanneer deze door de onteigening tot een vierde hunner uitgestrektheid verminderen of' kleiner dan iO vierkante aren worden. Deze overneming kan echter niet gevorderd worden wanneer het overgebleven stuk gronds ontniddelijk aan een ander erf van denzelfden eigenaar grenst.
Welke, bepalingen hemt de wet, ten aanzien van de herékenimj der achadevergoeding?
Bij do berekening der schadevergoeding wordt niet gelet op nieuwe getimmerten of op veranderingen gemaakt na de nederlegging ter inzage in art. 7 of 12 bepaald;
2°. Alleen de werkelijke waarde der goederen niet de denkbeeldige, welke zij uitsluitend voor den persoon des eigenaars hebben, komt in aanmerking;
3°. Men geeft acht op de mindere waarde, welke voor de niet onteigende goederen het noodzakelijk gevolg van de onteigening is;
-4quot;. Bij de onteigening van een verhuurd goed wordt dooide onteigenende partij aan den huurder, wiens huurtijd nog één of meer jaren moet duren, tot schadeloosstelling eene som bepaald, gelijkstaande aan den huurprijs van 2 jaren. Indien nogtans de te velde staande vruchten of de onkosten welke de huurder aantoont gedurende de laatste 2 jaren aan het goed te hebben besteed, meer beloopen dan de 2 jarige huurprijs, wordt de waarde dier vruchten of het bedrag der onkosten als schadeloosstelling betaald.
Indien de huurder minder dan een jaar huur had , wordt hem de huurprijs van een vol jaar of de waarde der te velde staande vruchten, zoo die meer beloopt, vergoed. Wet van 28 Augustus 1851 (Stbl. No. 125.)
94
OVEREENKOMST.
Wat is eene overeenkomst?
Eene handeling waarbij een of meer personen zich jegens een of meer andere verbinden. Art. 1349 13. W.
Hoedanig wordt eene overeenkomst aangegaan ?
Oin niet of onder eenen bezwarenden titel. Al. 1 van art. 1350 li. W.
Wat verstaat men onder eene overeenkomst om niet?
De zoodanige, waarbij de eene partij aan de andere, zonder eenige baat, een voordeel toekent. Al. 2 van art. 1350 13. W.
Wat is eene overeenkomst onder eenen bezwarenden
titel 9
Die, welke ieder dor partijen in de verplichting brengt, om iets te geven , te doen of niet te doen. Al. 3 van art. 1350 13. W.
Kan men zich voor eenen derde verhlnden ?
In het algemeen kan niemand zich op zijnen eigen naam verbinden, of iets bedingen dan voor zich zclven. Art. 1351 13. W.
Kan men zich voor eenen derden sterk maken of inslaan , door te beloven dat hij iets doen zal?
Ja, behoudens do vordering tot schadevergoeding tegen hem, die voor eenen derden ingestaan of beloofd heeft hom iets te doen bekrachtigen, indien deze derde weigert om de verbindtepis na te komen. Art. 1352 B. W.
Welke voorwaarden worden tot de bestaanbaarheid
der overeenkomsten vereischt!
1°. De toestemming van hen die zich verbinden;
95
OVEREEXKOMST.
'2°. De bekwaamheid om eene verbindtenis aan te gaan;
IJ0. Een bepaald onderwerp;
4°. Eene geoorloofde oorzaak. Art. 1356 B. quot;W.
Wanneer is eene toestemming van onwaarde?
Indien zij door dwaling is gegeven, door geweld afgeperst, of door bedrog verkregen. Art. 1357 13. W.
Wanneer maakt dwaling de overeenkomst niet nietig?
Indien zij plaats beeft omtrent de zelfstandigheid der zaak welke bet onderwerp der overeenkomst uitmaakt.
Dwaling is geene oorzaak van nietigheid, indien zij alleen plaats beeft omtrent den persoon met wien men voornemens is te handelen, tenzij de overeenkomst voornamelijk uit aanmerking van dezen persoon zij aangegaan. Art. 1358 B. W.
Wanneer wordt er geacht geweld te zijn gepleegd?
Wanneer bot geweld van zoodanigen aard is om op een redelijk menscb indruk te maken, en wanneer het hem de vrees kan inboezemen, dat hij zijnen persoon of zijn vermogen een aanmerkelijk en dadelijk aanwezend nadeel zoude blootstellen. In het beoordeelen daarvan moet men acht slaan op den ouderdom, de kunne en den stand der personen. Art. 1300 B. W.
Wanneer levert bedrog eenen grond op lot vernietiging
der overeenkomst ?
Wanneer do kunstgrepen, door eene der partijen gebezigd, van dien aard zijn, dat het klaarblijkelijk is, dat de andere partij zonder die kunstgrepen de verbindtenis niet zonde hebben aangegaan. Bedrog wordt niet verondersteld, doch moet bewezen worden. Art. 1364 B. W.
Wie zijn onhekwaam om overeenkomsten te treffen?
Minderjarigen, onder curateele gestelden, getrouwde vrouwen, in de gevallen bij de wet voorzien, en, in het algemeen, alle degenen aan wie do wet het aangaan van zekere overeenkomsten verboden heeft. Art. 1366 B. W.
OVEUEENKOMST.
Kunnen personen die bekwaam zijn, om zicli te verbinden, zich beroepen op de onbekwaamheid der minderjarigen of onder curateele gestelden 9
Neen. Art. 13Ü6 en 1367 ]j. W.
Welk gevolg hébben de overeenkomsten?
Alle wettiglijk gemaakte overeenkomsten, strekken hun rlie ze hebben aangegaan tot wet. Al. 1 van art 1374 B. W.
Kunnen deze niet herroepen worden?
Niet dan met wederzijdsche toestemming, of' uit hoofde der redenen, welke de wet daartoe voldoende verklaart. Al. '2 van art. 137-4 B. W.
Hoe moeten ze ten uitvoer vjorden gebracht'? Te gocdertrouw. Al. 3 van art. 137i B. W.
Verbinden overeenkomsten alleen lol datgene hetwelk iiitdnikkelijk daarbij bepaald is?
Zij verbinden bovendien tot al hetgeen dat, naar den aard van do overeenkomst, door de billijkheid, het gebruik of de wet wordt gevorderd. Art. 1375 B. \\.
Mag men door uitlegging van eene overeenkomst afwijken ?
Indien de bewoordingen eener overeenkomst duidelijk zijn, mag men daarvan niet afwijken. Art 1378 B. \\.
Indien ze voor onderscheidene uitleggingen vatbaar zijn?
Dan moet men veeleer nagaan, welke de bedoeling der handelende partijen geweest zij, dan zich aan den letterlijken zin der woorden binden. Art. 1379 B. VV.
Indien een beding voor tweederlei zin vatbaar is!
Dan moet men het veeleer opvatten in den zin, waarin het van eenige uitwerking kan zijn, dan indien waarin hetgeen het minste quot;■evolquot;' zoude kunnen hebben. Art. 1380 B. W.
97
OVEREEN'KOMST.
Hop, moeten do ivoor tien voor tweederlei zin vatbaar worden opgevat 9
In den zin die met den aard der overeenkomst liet meest overeenstemt. Art. 1381 13. W.
En hetgeen daarin dubbelzinnig voorkomt?
Dit moet uitgelegd worden naar hetgeen gebruikelijk is in het land of op de plaats, alwaar de overeenkomst is aangegaan. Art. 1382 B. W.
Hoe moeten bestendig gebruikelijke bedingen worden geacht?
Als stilzwijgend in de overeenkomst te zijn begrepen, ofschoon ze daarbij niet zijn uitgedrukt. Art. 1383 B. W.
Indien men in eene overeenkomst een geval heeft uitgedrukt om de verbindtenis duidelijk te maken, wordt men niet geacht, daardoor te hebben willen inkorten en beperken de naar rechten verbindende kracht, welke de overeenkomst in de niet uitgedrukte gevallen heeft. Art. 1387 B. W.
98
Vall het op de openbare straat spelen mei dohbélstee-nen om geld in de toepassing van art. 475 No. 5 C. P. wanneer er niet blijkt van eenigen toestel of inrichting ?
Neen. A. v. d. H. d. N. 21 Mei 1807.
Is een liedjeszanger om een cent als bedelaar te beschouwen ?
Neon. Kermisreizigers en liedjeszangers gedrukte liedjes verkoopende en opzingende zijn niet bedelaars. A. R. te Hoorn, 10 Januari 1808.
Ligt in het woord indringen reeds van zelf het denkbeeld van geweld opgesloten?
Ja. A. v. d. H. d. N. 9 December 1808.
Is een Commissaris van Politie een. magistraat persoon of een bedienend beambte?
Een magistraat persoon , omdat deze op zich zelve staande Ambtenaren zija die een deel van het openbaar gezng uitoefenen en als zoodanig de bevoegdheid hebben te bevelen, terwijl bedienende beambten (officiers ministeriels) slechts do bevoegdheid hebben om deze bevelen uit te voeren. A. v. d. H. d. N. 9 December 1868.
Belworen ook agenten van Politie tot de openbare gestelde machten bedoeld bij art. 22 strafvordering?
Ja, onder openbare gestelde machten bij art. 22 voormeld bedoeld, behooren allo openbare ambtenaren, die krachtens hunne ambtsbetrekking, niet bloot tot opvolging van de hevelen van hoogere Ambtenaren zijn verplicht, maar ook uit
POLITIK
eigen hoofde met macht en gezag zijn bekleed, waarop zij alsdan van openbare gestelde machten deel uitmaken en bij gevolg daartoe behooren. A. v. d. 11. d. N. 8 December 4868.
Is het luid zingen op straat des nachts van hot « Wien Neerlandsch Woed» als nachtelijk burengemcht te beschouwen en diensvolgens strafbaar?
Neen, niet elk gerucht (bruit) waardoor de rust der ingezetenen kan worden gestoord, mag worden geacht de overtreding van art. 479 No. 8 strafrecht uit te maken, maar tevens met wanorde moet gepaard gaan of daartoe aanleiding geven gelijk dit ook wordt aangeduid door het woord tapage in den Franschen tekst.
Kantongerecht te Wageningen April 1808.
Kan hetbillardspel soms onder nachtelijk burengerucht, verstoring der rust van de inwoners, gerangschikt worden ?
Ja, door luidkeels te schreeuwen en te zingen en door het stooten met do biliardstokken op den vloer. A. v. d. H. d. N. 19 Januari 1869.
Mag de Gemeente eene afzonderlijke belasting heffen ten behoeve der Nachtwacht?
Wanneer men bij ondervinding weet wat jaarlijks voor do nachtwacht noodig is dan is de Gemeenteraad bevoegd om daarvoor eene afzonderlijke belasting te heffen. Zie Mr. Van Oosterwijk pag. 1314 en 1315.
Mag het Gemeentebestuur kippen , die in overtreding zijn laten doodschieten ?
Niet do kippen zijn m overtreding maar zij die hunne kippen laten loopen, waar ze niet mogen loopen. Daartegen kan de gemeenteraad straf bedreigen doch alleen (a. 161 gem. wet) geldboete van 1 tot /'25 en gevangenisstraf van 1 tot 3 dagen te zamen of afzonderlijk. Van doodschieten kan dus geen sprake wezen.
-lüü
POLITIE.
Worden nachtwakers door den Raad benoemd ingevolge art. 1-45 der gemeentewet, of door den Burgemeester alleen of door den Commissaris in de provincie in overleg met den Burgemeester ingevolge art. 191 dler-zélfde wet '?
Door den Burgemeester op voordracht van den Commissaris van politie. M. v. (L M. v. B. Z. 8 Maart 1852 No. 316.
Kan een Gemeentebestuur bij verordening verbieden het rijden met wagens, bespannen met honden of ezels ?
Ja, de Gemeenteraad moet beoordeelen, of liet rijden, zooals hier bedoeld is, in het huishoudelijk belang der gemeente al dan niet kan toegelaten worden. W. v. d. b. A. No. 1055.
Staan klepperlieden en ratelwachten, tevens onbezoldigde gemeenteveldwachters onder bevelen van den Burgemeester en niet van Burgemeester en Wethouders?
Krachtens art. 190 der gem. wet staan dienaren van politie en veldwachters zooveel de gemeente politic betreft onder de bevelen van den Burgemeester. W. v. d. b. A. No. 1178.
Moet niet, bij de feitelijke, beslissing, dat de zuivering van rupsennesten nog niet op 29 Maart had plaats gehad, worden aangenomen, dat dit op het tijdstip, bij de roet van 26 Ventose jaar IV als laatste termijn voorgeschreven, namelijk voor den 11 Ventose /19 of 20 Februari] insgelijks het geval niet was?
Ja. A. v. d. H. d. N. 14 December 1869.
101
7
May eot J laad did, uil de. gemeentekas, eeidcje beloo-ning genieten voor het houden van toezicht hij de uitvoering van gemeentewerken'.
Dat hij eene beloonirig geniet voor bewezen diensten is niet verboden. Wordt bij evenwel aangesteld om bet bedoelde toezicht uit te oefenen tegen eene geregelde bezoldiging dan ontstaat daaruit eeue, volgens art. 23 f der gem. wet, met het lidmaatschap van den Raad onvereenigbare betrekking. W. v. d. b. A. No. li40.
Kan een besluit, door de Raadsleden, buiten openbare zitting, ter gelegenheid van eene bijeenkomst op eene bijzondere plaats, toevallig genomen, geacht worden te zijn een wettig raadsbesluit'?
Neen, de vergadering moet op wettige wijze belegd zijn en het besluit in openbare zittlug genomen worden , tenzij de vergadering zelve, overeenkomstig art. 43 der gein. wet beslist hebbe, dat met gesloten deuren beraadslaagd zal worden. W. v. d. b. A. No. 1140.
Mag een Raadslid tot armemneester benoemd, als zoodanig een inkomen uit de gemeentekas genieten'?
Er zijn gemeenten waar de betrekking van armenverzorger of armenmeester voor niet door raadsleden wordt waargenomen, maar de wet verbiedt niet om hem eenig inkomen te geven.
Is een raadslid gerechtigd inzage van het archief te nemen wauronder hij ook bedoelt bijv. Registers , Notulen van Burgemeester Wethouders, enz.?
Neen. Een raadslid in het bedoelde geval moet geheel gelijk gesteld worden met eeti ander ingezetenen der ge-
UAALISLEDEN. lUi!
meente. linitoii de vorgadoring hebben de raadsleden individueel geene bevoegdheid. \V. v. d. 1). A. No. 1155.
Indien een tot raadslid gekozen, door den Raad niet als zoodaniij wordt toegelaten en iri die beslissing word tbc-rust, waardoor eene geheel vrije verkiezing moet plaats hebben, is dan art. 8 der gemeentewet van toepassing 1
Neen. Wanneer een benoemde niet is toegelaten, is de open plaats onvervuld, de niet toegelaten heelt geen plaats in den Raad bekleed , er kan dus geen sprake zijn van eene verkiezing ter vervulling van zijne plaats. Eene nieuwe verkiezing zal ingeval van niet toelating zoodra mogelijk bevolen worden. W. v. d. b. A. No. '11lt;S9.
Kan een tot lid van den Raad gekozen persoon, in dezelfde vergadering, waarin zijne geloofsbrieven zijn 01,-derzocht en in orde beuonden , de bij de wet gevorderde eeden afleggen en zitting nemen'.
Neen. Art. 38 der gem. wet verbiedt het uitdrukkelijk en wijst het tijdstip aan waarop liet bedoelde raadslid zal kunnen zitting nemen. AV. v. d. b. A. No. 1272.
Kan een besluit van den Gemeenteraad wjr. itn vernietigd op grond dat het in eene vergadering op Zondag is genomen!
Neen. Geene wetsbepalingen zijn bekend die dat zouden verbieden. W. v. d. b. A. No. 1272.
Is de Raad bevoegd een lid het medestemman te hdel-ten over eene zaak die hem persoonlijk aangaat!
■Ta. M. v. d. M. v. B. /. van 13 .luli 1858.
Mag een raadslid, acuideeihouder in ecu vennootsehap mede stemmen, wanneer de belangen dier vennootschap in den raad behandeld worden'/
Ja. M. v. d. M. v. 13. 7.. van 13 Juli 1858.
Mag een lid van den Raad, bij verzoekschrift aanzoek gedaan hebbende om eene gemeente betrekking, bij het vergeven mede stemmen'!
•104 RAADSLEDEN.
Neen. Kon. b. van 10 Juli 1861 (Stbl. No. GO.)
Kan de Raad bepalen dat stukken hij den Burgemees-of Burgemeester en Wethouders ingekomen, hij den Raad ter tafel zullen worden rjehracht?
Neen. Kon. b. van 5 September 1854 (Stbl. No. 130.)
Is de Raad hevoegd tot het verkoopen van roerende goederen aan de gemeente tochehoorendel
Neen. hiertoe is de Burgemeester bevoegd. Wet van 22 Pluvose jaar VII, in verband met het Kon. b. van 3 Mei 1863 (Stbl. No. 56).
Is heleediging van de leden van den Raad hun hij de waarneming hunner bediening, oj ter gelegenheid van die waarneming aangedaan, strafbaar volgens art. 222 van den Code Penal?
Ja leden van den Raad behooren onder do Magistraatspersonen van liet Rogeeringsbestuur of Rechtsbewind. A. v. d. H. d. N. van 26 Februari 1856.
Kan de Burgemeester tevens Secretaris, als Burgemeester ontslagen wordende, lid van den raad blijven!
Neen, tenzij hij ontslag neme als Secretaris. Kon. b. van 30 October 1852 (Stbl. No. 186.)
Bij art. 23 der gem. iv. is de betrekking van Geestelijke of bedienaar der godsdienst onvercenigbaar met het lidmaatschap van den Raad, beslaat hierop geene uitzondering?
Ja, een emeritus predikant moot als lid van den Raad worden toegelaten. Kon. b. van 27 Juli 185u.
Alag een lid van den Raad kastelein zijnde, veivo-schingen aan het stembureau o/ bij andere gelegenheden leveren?
Neen. Kon. b. van 5 Februari 1862.
Mag een geneesheer met de armenpraktijk belast, lid van den Raad zijn?
RAADSLEDEN. 1 uo
Ja, dat mag hij, echter ingevolge art. 24 der gem. w. geene geneesmiddelen leveren, cn wordt die levering niet dadelijk gestaakt, dan moet art. 26 worden toegepast. M. v. d. M. v. B. L van 10 Augustus 1805.
Kan een lid van dan Raad van zijn lidmaatschap vervallen worden verklaard omdat hij voor rekening der gemeente koffie, thee, ent., ter gelegenheid van een examen van sollicitanten naar eene vacante onderwijzers plaats en voor het stembureau geleverd had?
Ja, een besluit van Gedeputeerde Staten is in dien zin bevestigd bij Kon. h. van 5 Februari 1862.
Is de Burgemeester, geen raadslid zijnde, bevoegd voorstellen te doen die niet aan de orde zijn gesteld en dus niet op de oproepingsbriefjes voorkomen 1
Ja. Koninklijk b. van 23 Nov. 1855 (Stbl. No. 133.)
Mogen leden van don Raad die zeiven of wier bloedverwanten tot in den derden graad, huurders van gemeente eigendommen zijn bij het nemen van besluiten over de verhuring dier eigendommen medestemmen?
Neen. Kon. b. van 24 Juli 1856 (Stbl. No. 72.)
Zoo de Burgemeester geen lid van den Raad is , heeft dan de Raad de bevoegdheid hem in eene beslotene vergadering daaruit te verwijderen?
De Raad mist die bevoegdheid ten eenen male, ook in eene besloten vergadering blijft de Burgemeester voorzitter en met de leiding belast. Vgl. art. 66 gem. w.
Behoort het vaststellen van den hoofdelijken omslag tot de openbare vergadering!
Dc hoofdelijke omslag is eene plaatselijke belasting en mag alzoo volgens art. M der gem. w. niet in eene beslotene vergadering worden ingevoerd, gewijzigd of afgeschaft.
Kan de Ontvanger eener kerkelijke gemeente, welke door de gemeente wordt gesubsidieerd, als raadslid worden toegelaten?
RECHT VAX OPSTAL.
Neen, niet voor dat liij liet bewijs heeft overgelegd, dat )iij uit die letrekking is ontslagen. Kon. b. van '26 Juli 1852.
De Ontvanger dor Registratie noodigt den Burgemeester beleefdelijk vit ter fine van verificatie ten zijnen kantore te willen inzenden alle akten en stukken , rekeningen, mandaten enz. Is men verplicht of bevoegd rekeningen en mandaten lot dat einde af te geven1!
Neen. Art. 29 op liet reclit van zegel legt aan genoemden Ambtenaar slechts de verplichting op, om hunne akten en registers aan het zegel onderhevig, zonder ^ ei plaatsing dei-zelve, aan de Ambtenaren van het zegel te vertoonen. W. v. d. b. A. No. 1140.
Wat verslaat men onder het reehl van opstal?
Een zakelijk recht om gebouwen , wel ken of beplantingen op eens anders grond te hebben. Art. 758 B. W .
Welke bevoegdheid heeft hij die het recht van opstal heeft ?
Hij kan hetzelve vervreemden, met hypotheek belasten , en de goederen aan het recht van opstal onderwerpen voor het tijdvak gedurende hetwelk hij het genot van dat recht bezit, met erfdienstbaarheden bezwaren. Art. 7.i!) ü. VV.
UKi
UECJ1T VANquot; OPSTxVr.
Waar mod de titel van aankomst van dat recht vermeld worden'?
Die titel moet in de daartoe bestemde openbare registers worden overgeschreven. Art. 7(50 B. W.
11«; moet de gronde'uienaar gedurende den tijd dat het recht van opatal duurt, zich laten luelgevallen ?
Zoo lang kan de grondeigenaar hem, die dat recht heelt, niet beletten do gebouwen en andere werken te sloopen, cl de beplantingen te rooijen, een en ander weg te nemen, mits de rechthebber den prijs daarvan, tijdens liet verkrijgen van het recht van opstal, hebbe voldaan, of wel de gebouwen , werken en beplantingen door hem zelve gesteld afgemaakt zijn, eu onder voorbehoud dat de grond zal moeten worden hersteld in denzelfden staat waarin hij zich vóór het opbouwen of beplanten bevond. Art 761 13. \\ .
Welk genot en welke verplichting heeft de grondeigenaar na het eindigen van het tijdvak van het recht van opstcd?
Hij treedt dan in den eigendom der gebouwen, werken en beplantingen, en is gehouden om de waarde daarvan op dien tijd te betalen aan hem, die het recht van opstal had. Deze heeft echter het recht van terughouding tot dat die betaling geschied is. Art. 7G'2 B. \\ .
Is het recht van opstal gevestigd op eenen grond, waarop zich reeds gebouwen, werken en beplantingen bevonden welker waarde door den verkrijger van dat recht uiet voldaan is, dan zal de grondeigenaar, bij het eindigen van het recht van opstal, alle die voorwerpen terug nemen zonder daarvan tot eenige schadeloosstelling gehouden te zijn. Art. 763 B. W.
Wal bepaald de wet omtrent de geldigheid van de verordeningen aangaande het recht van opstal?
Dat zij alleen van kracht zijn voor zooverre daarvan dooide overeenkomsten der partijen niet is afgeweken. Art. 764 B. W.
107
RECHT VAN OPSTAL.
Op welke wijze gaat het recht van opstal verloven ?
Door vermenging, het te niet gaan van den grond, dooide verjaring van 30 jaren, door verloop van tijd, welke bij de vestiging van het recht bedongen of bepaald is. Art. 765 B. W.
Maar zoo er geene bijzondere bedingen of bepalingen omtrent het eindigen van het recht van opstal gemaakt zijn?
Dan zal de eigenaar van den grond dat recht kunnen doen ophouden, doch niet vroeger dan na verloop van 30 jaren, mits ten minste een jaar te voren aan dengenen, die het recht van opstal heeft, behoorlijk exploit aanzegging doende. Ai t. 766 B. W.
108
Indien een gemeenla Secretaris zich ziek ivaant, daarom uit de gemeente vertrekt en de gemeentezaken aan zich zeiven overlaat, moet dan de gemeenteraad niet provisioneel inliet Secretariaat voorzien?
Volgens art. 105 der gemeente wet moet bij het reglement van orde voor de vergadering van den raad bepaald worden op welke wijze de Secretaris bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis vervangen zal worden.
Zoo de gemeenteraad nu een provision eel en Secretaris benoemd heeft is dan de Burgemeester, tevens Secretaris, op eigen gezag bevoegd, na zijne terugkomst om aan den provisioneel benoemden. Secretaris schriftelijk zijn ontslag te geven?
Dien overeenkomstig zal do gemeenteraad hier in de tijdelijke waarneming voorzien hebben door iemand daartoe aan te wijzen. Deze echter kan niet benoemd zijn ten einde hem in functie te doen blijven ook na het herstel of de terugkomst van den Secretaris, wanneer de laatste tevens burgemeester is, tenzij de Raad den Burgemeester onder Koninklijke goedkeuring als Secretaris mocht hebben geschorst of ontslagen. Zie art. 95 '2° lid der gein. wet.
Wanneer nu geen ontslag door den provisioneel benoemden Secretaris bij eenige autoriteit is gevraagd en toch door den. Burgemeester gegeven, moet dan de ontslagene, zoo hij niet met dat ontslag tevreden is , zich niet wenden tot Heer en Gedeputeerde Stalen?
De Burgemeester is gerechtigd en ook verplicht bij zijne terugkomst zijne functie van Secretaris weer te aanvaarden, zonder daartoe de eigenmachtige daad van het geven van
SKCRETARIS.
ontslag aan den tijdelijk waarnemenden Secretaris noodig te hebben. De daarmede strijdige bevelen van den Raad zouden onwettig zijn en de tijdelijk waarnemende Secretaris zou zich niet met vrucht bij iemand kunnen beklagen, omdat niemand bevoegd zou zijn hem in zijne betrekking te handhaven. W. v. d. b. A. No. 1421.
Een Gemeente Secretaris wordt benoemd tot Burgemeester zijner gemeente. Heeft hij nu nog de goedkeuring vin den Koning noodig om met de betrekking van Burgemeester, die van Secretaris te verindien?
Neen. Tot benoeming van den gemeente Secretaris tot Burgemeester kan de vereisclite goedkeuring gerekend worden stilzwijgend te zijn verleend.
Mag een Secretaris gemachtigden van den Ontvanger der directe belastingen zijn?
•Ta, dat zijn particuliere bedienden en vallen niet in het bereik van art. 62 gem. w. M. v. d. M. v. B. Z. van 15 September 1851 No. 166 en A. v. d. H. d. N. van 27 Mei 1851 en 20 Mei 1857.
Is hij tot Directeur van een Postkantoor benoembaar!
Ja, deze behoort tot de Ambtenaren bij het bestuur van 's Rijks indirecte belastingen. M. v. d. M. v. B. Z. van 7 April 1852 No. 232.
Is het rentmeesterschap van eens anders eigendommen vereenigbaar met zijn ambt ?
Ju, deze zijn niet als zaakwaarnemers te beschouwen. M. v. d. M. v. B. Z. van 23 Januari 1852.
Kan de Secretaris als Amhtenaar van het openhaar Ministerie fungeeren ?
Ja. A. v. d. H. d. N. van 4 Januari 1853.
Is hij tot medc.ondcrteekening der akten , waarbij door Burgemeester tot uitvoering van besluiten van den Raad of vuil tcege den Burgemeester en Wethouders niet anderen wordt gecontracteerd, verplirhtquot;?
SPOOmVECiEN'.
Ja. M. v. (1. M. v. B. Z, van 6 April 1863 No. 2, 2quot;. Afd,
Mag de Secretaris der gemeente, tevens Secretaris van het algemeen burgerlijk annheshmr en nok winkelier zijnde, goederen aan genoemd heshair leveren?
De levering zou ia strijd wezen met art. 90 in verband niet art. 2-4.
Wanneer eene instelling een subsidie geniet uit do gemeentekas en hare begrooting en rekening aan do goedkeuring van den Gemeenteraad zijn onderworpen , dan bestaat ertus-scbcn hot beheer cn do finantiën der gemeente en die van do instelling een zoo nauw verband, dat levering aan do laatste geacht moet worden ton behoove dor gomcento te zijn goschiod. Kon. bosl. van 2 Februari i8(i7.
Is een, spoorweg, ook al behoort hij aan eene particuliere maatschappij, steeds te besehomren als een openbare weg?
Neen. A. v. d. II. d. N. dd. 24 April '18G8.
Zijn spoorwegbeambten als zoodanig bedienende beagt;nb-ten (officiers ministeriel^ te beschouwen , dal eene tegen hen gedane beleediging valt i)i de toepassing van art. 224 strafrecht?
Noon. A. v. d. li. d. N. 4 Januari 1870.
Valt die beleediging in de termen van art. 471 Ao. 11 van dat Wetboek, waardoor de kennisneming van het ■misdrijf is ter bevoegdheid van den Kantonrechter'.
Ja. A. v. d. II. d. N. •4 Januari 1870.
U ie worden cour bestuurders van spoorwegen gehoti-den ?
SPOORWEGEN.
Zij, die, hetzij als ondernemers, hetzij namens de ondernemers, hot opperbestuur over de dienst uitoefenen. Art. 1 en 8 der wet van 21 Augustus 1859 (Stbl. No. 98.)
Wie is bevoegd eeite dadelijke staking van de dienst te hevelen'!
Vordert do openbare veiligheid de staking over een ge-heelen weg of een gedeelte daarvan, dan kan ze door een van hen, die tot de uitoefening van het toezicht zijn aangewezen, worden bevolen. Dit bevel wordt gegeven door hem die daartoe, volgens de wet, door den Koning te bepalen regelen, bevoegd is.
Wie beveelt staking van dienst in Staatsbelang? De Koning. Art 16.
Wie zorgt in dat geval voor voorziening in de behoeften van het verkeer in de richting van den spoor-ivegl
De Minister van Binnenlandsche Zaken; de staking van de dienst wordt in de Staats-courant vermeld, en in de provinciën door welken do weg loopt, zoo spoedig mogelijk algemeen bekend gemaakt. Art. 18.
Wie verleent toestemming tot de hervatting van een gestaakte dienst?
Do Minister van Binnenlandsche Zaken. Is de dienst op 's Koniiigs last, in Staatsbelang (art. 16) gestaakt, dan verleent de Koning die toestemming. Art. 19.
Wie bepaalt de halten of stations?
De Minister van Binnenlandsche Zaken wijst de punten aan, waar halten of stations op den weg gemaakt moeten worden. Art. 21.
Wie stelt de tarieven voor het vervoer van personen r.n goederen vast'?
Zij behoeven 's Konings goedkeuring, verlaging der tarie-
112
SPOORWEGEN. 113
ven kan ten allen tijde door den Koning worden bevolen.
Zoo door de verlaging de zuivere winst der ondernemers beneden de 8 ten honderd daalt, ontvangen zij scliadelossstel-ling uit 's Rijks kas, en wordt bij gebreke van minnelijke schikking door den Rechter bepaald. Art. 23.
Noem de bepalingen aangaande de zorg voor en het
verkeer over de spoorwegen'!
Elke Spoorweg wordt over zijne geheele lengte afgesloten op de door den Koning te bepalen wijze. Art. 25.
Aan wien hehoorl de dinting der hekken langs den
spoorweg ?
Dit geschiedt door of van wege de ondernemers der spoorwegdienst.
Op welken afstand mag men een gebouw van een
spoorweg oprichten?
Binnen den afstand van 8 meter van een Spoorweg mag geen gebouw, noch eenige muur of schutting worden opgericht.
Van deze bepaling (art. 28) kan door den Koning ontheffing worden verleend. Art. 29.
Wat valt er omtrent uitgravingen te zeggen?
Binnen den afstand van C meter van een spoorweg geschiedt geenerlei uitgraving. Art. 30.
Wat valt er van riet of stroodaken op te merken?
Binnen den afstand van 20 meter worden geene riet of stroodaken geplaatst, noch andere licht ontvlambare stoffen nedergelegd. Art. 31.
Hoedanig worden de hierbedoelde afstanden gewezen?
Van den teen der glooiing van den Spoorweg waar deze opgehoogd, en van de bovenlijn zijner glooiing, waar hij ingegraven is. Art. 32.
Heeft men een recht van uitweg over den Spoorweg?
■H4 spuouvvkgen.
Ja, zij wier landen of erven van den gemeenen weg of do gerneene vaart worden gescheiden, hebben over den spoorweg een recht van uitweg. Art. 2G.
Met betrekking tot zoodanige uitwegen, gelden do artt. 715, 71(jeii 718 van het IJ. \V. met uitzondering der verplichting van schadevergoeding.
Met luelke strajfen morden de beambten en bedierlden bedreigd'?
Zoo zij weigeren aan de bepalingen van art. '10 en 11 te voldoen met eene geldljoete van f lU—300.
Ln zoo zij tiet in art. 4 bedoelde reglement of den bij art. 24 bedoelden al gemeenen maatregel van inwendig bestuur overtreden ?
Met eene geldboete van /' 1—1000.
En indien een beambte of bediende het misdrijf begaat in art 51 bedoeld ?
Dan wordt hem bij het vonnis van veroordeeling, tevens de bevoegdheid tot het bekleeden van eenige betrekking bij eenen Spoorweg op Nederlandsch grondgebied voor altijd ontzegd.
En die in weerwil van zoodanige ontzegging eene betrekking bij eenen spoorweg aanvaardt ?
Wordt gestraft met eene geldboete van ƒ50—500. Art. 48.
Zijn er nog andere straffen bedreigd?
Ja. De overtredingen van de artt. 28, 30 en 31 of van de voorwaarden gesteld bij 's Kouings besluiten naar aanleiding van de artt. 29 en 30 genomen wordt gestraft met eene boete van f 10—100,
Met welke straf wordt bedreigd, hij die opzettelijke beschadiging of vernieling aan de tot de dienst op den spoorweg beiioorende roerende goederen toebrengtquot;?
Met eene geldboete van f i —1000, of met eene gevangenisstraf van 1—2 jaren te zamen of afzonderlijk.
.SPOÜHWEGEX.
En die. opzettelijk gevaar doet ontstaan voor een trein? Met tuchthuisstraf van 5—10 jaren.
Zoo verwondinrj of ander lichamelijk letsel van iemand daarvan het gevolg is?
Met tuchthuisstraf van 5—15 jaren.
En zoo verlies van menschenlevens daarvan hel gevolg is?
Met tuchthuisstraf van 5—'iü jaren.
En zou de daad als moord te beschouwen is ?
Met de straf daartegen bij het we tb. van strafrecht bedreigd. Art. 51.
En die zonder opzet, gevaar dat hij had kunnen en moeten voorzien, doet ontstaan ?
Met gevangenisstraf van 3 maanden tot een jaar.
Welke straf' bedreigt hem. die door aantasting of ge-welddadige en feitelijke wederstand tegen de bestuurders, de beambten of bedienden van den spoorweg in de uitoefening hunner bediening plegen?
Overeenkomstig de bepalingen van de artt. 209 en 210 van het we tb. van strafrecht. Art. 5;!.
En de reizigers die den algemeenen maatregel van in-wendig bestuur in art. 2-4 bedoeld overtreden.'
Met eene geldboete van f 1—75 of met gevangenisstraf van 1 dag tot 1 maand te zamen of afzonderlijk.
11 'aartoe zijn de beambten of bedienden van den spoorweg bevoegd opzichtens de reizigers die zich aan overtreding sclmldig maken.
Deze uit de rijtuigen te verwijderen of daarin niet toe te laten. Art. 55. Wet van 21 Augustus 1859 (Stbl. No. 98.)
115
Telegrafen electro magnetische.
Boor loie worden deze telegrafen aangelegd en onderhouden?
V an Staatswege tiii?sclien de voornaamste steden, vestingen en havens van liet Rijk.
Welke verplicliiingen rusten op de eigenaars en bruikers van gronden ten aanzien van den aanleg van lijnen?
Om, indien gravingen, opmetingen, of hot stellen van teekenen op iemands grond noodig worden geacht, dat te ge-doogen, om het plaatsen der noodigo palen, het leiden der palen , het leiden der draden zoo hoven als onder den grond, alsmede hetgeen voor instandhouding voor den telegraaf ver-eischt wordt, te dulden. Art. 4.
Welke verplichting rust in dit geval op den Burgemeester ?
Om de eigenaars of bruikers twee maal 24 uren te voren
schriftelijk hiervan kennis te geven. Art. 3.
Voor wie is de samenstel van den telegraaf toegankelijk en wanneer 1
Voor de ambtenaren van den telegraaf, 't zij die samenstel in of op bijzonderen eigendom geplaatst is, en ten allen tijde. Al. 2 van Art. 4.
TELEGRAFEN. 117
Win hepaall dc schade , welke nil de ioepassinrj der oepedinyen van dc Iwcc voorgaande artikelen moei tl voortvloeien ?
Zij wordt door den Kantonrechter begroot en door den Staat vergoed.
Wat bepaalt dc wel aangaande het overbrengen van herleiden ?
Dat het aan een ieder is geoorloofd , berichten door middel der telegrafen te doen overbrengen; die overbrenging geschiedt door tusschenkonist van de beambten aan dc inrichting verbonden. Art. 6.
Welke orde wordt bij de overbrenging van berichten in acht genomen''?
Het eerst de berichten van de regeering en daarna liij-zondere berichten.
Welke bevoegdheid heeft de eerstaanwezende ambtenaar die zich aan het Station van afzending of aankomst bevindt ?
Het overbrengen van berichten te weigeren, wanneer hij oordeelt, dat de inhoud in strijd is niet do publieke orde of de veiligheid van den Staat.
Aan wlcn geeft hij van deze weigering kennis'?
Onmiddelijk aan den hoogsten aanwezigen ambtenaar burgerlijken overheidspersoon welke tusschen dien ambtenaar en den belanghebbende beslist.
Is er beroep van de beslissing?
Ja, op den Minister van Binnenlandsche Zaken. Art. 8.
line ft men recht op de schadeloossleliing voor hel niet ontvangen der bijzondere , aan den telegraaf toevertrouwde berichten 9
Neen. Art. 9.
Zijn er straffen bedreigd tegen de handelingen waar-
TOLLEN.
aan personen, die tot ecne telegraaf in hetrekkinfj staan, zich schuldig maken?
Ja, zij die zich als zoodanig schuldig gemaakt hebben aan de terughouding of opening van telegrafische berichten of het openbaar maken van de geheimen in zulke berichten vervat, worden gestraft met de straflen bedreigd in de artt. 487 en 378 van het strafwetboek, terwijl art. 463 van dat wetboek toepasselijk is op de overtredingen.
Bestaat er eenige strafbepaling op beschadiging of verstoring van telegrafische toestellen?
Ja, die bedreigd bij art. 257 van het strafwetboek. Art. 12.
Bestaat cr een tarief der geldsommen hij de afzending der berichten te beleden?
Ja, er bestaan grondslagen van het tarief, welke niet mogen worden overschreden terwijl de regeling overigens door den Koning en zoo laag mogelijk geschiedt.
Wie regelt de verdere bepalingen omtrent den aanslag in het gebruik, en wie stelt vast de reglementen voor de dienst der telegrafen'!
Zij worden door den Minister van Binnenlandsche Zaken aan 's Konings goedkeuring onderworpen. Art. 13.
Kan vermindering der belasting van tol worden toegestaan tot het verroeren van den in het veld aldaar ge-maakten turf.
De hier bedoelde vermindering is in stiijd met art. 172 der grondwet, omdat tolrechten belastingen zijn, cn art. 172 alle privelegiën in zake belastingen verbiedt.
148
Is , hij het zich openharen der verschijnselen eener besmettelijke ziekte, het bloote, ook omoillekeurig, verzuim van den eigenaar, houder of hoeder om aan de in dat geval voorgeschreven verplichtingen te voldoen, door den wetgever voor de toepasselijkheid der artt. 13 en 14 der ivet van 20 Juli 1870 (Sthl. No. 1 • M' voldoende gerekend?
Ja. A. v. d. IL d. N. 1 Augustus 1871.
Op welke wijze ontstaan verbindtenissen ?
Uit overeenkomst of uit dc wet (art. 1 '2(10.j Zij strekken om iets te geven, tc doen of uiet to doen. Art. 1270 B.W.
Wat zegt de ivet aangaande verbindtenissen om iets te geven?
Dat daarin is begrepen de verplichting om de zaak te leveren, en voor haar behoud, tot op het tijdstip der levering tc zorgen. Art. 1271 B. W.
Waartoe is de schuldenaar jegens den schuldcisclier gehouden?
Tot vergoeding van kosten, schaden en interesten, indien hij zich in de onmogelijkheid heeft gesteld om de zaak te leveren of voor haar behoud niet behoorlijk beeft gewaakt. Art. 1272 B. W.
VEIimXDTENlSSKX.
J I'at zrjjl dr loet daaromtrent mg meer ?
Bij eeiio verbindtciils om ceiiü bepaalde zaak te geven, is deze voor rekening van den sclmldeiselier, van liet oogen-hlik der verbindtenis. Bij nalatigheid van den scliuldenaar o;ii de zaak te leveren, is zij, van het oogenblik der nalatigheid voor zijne rekening. Art. 1273 B. W.
Op welke wijze wordt de schuldenaar in gebreke gesteld?
Door een bevel ot' andere soortgelijke akte, hetzij uit kracht der verbindtenis zelve, wanneer deze inhoudt dat de schuldenaar in gebreke zal zijn, door het enkel verloop van den bepaalden termijn. Art. 1274 B. W.
Hoedanig worden alle verhindtenissen om iels te doen of niet te doen opgelost?
In vergoeding van kosten, schaden en interesten, ingeval de schuldenaar niet aan zijne verplichting voldoet. Art. 1275 B. W.
Wat recht heeft de sehuldeiseher?
Om de vernietiging te vorderen van hetgeen strijdig met de verbindtenis verricht is, en zich door den rechter te doen machtigen om, ten koste van den schuldenaar, het gedane te doen vernietigen, onverminderd de vergoeding van kosten, schaden en interesten indien daartoe gronden bestaan. Art. 1276 B. W.
Welk recht kan de sehuldeiseher nog meer worden verleend ?
Ingeval de verbindtenis niet ten uitvoer wordt gebracht, kan hij gemachtigd worden om zelf die verbindtenis te doen uitvoeren ten koste van den schuldenaar. Art. 1277 B. W.
Indien de verbindtenis beslaat in iets niet ie doen, waartoe is hij, die daartegen handelt gehouden?
Tot vergoeding van kosten, schaden en interesten. Art. 1278 B. W.
VliIUilNIJTEXlS.SEX.
Wanneer /s die verfjoedinrj verschuldifjd?
Dan eerst wanneer de schuldenaar, na in gebreke te zijn gesteld, nalatig blijft om de verbindtenis te vervullen, ol indien hetgeen de schuldenaar, verplicht was te geven of te doen, slechts kon gegeven of gedaan worden binnen zekeren tijd welken liij heeft laten voorbij gaan. Art. 4279 13. W.
In welk (jevrd heeft er (jeene verrjoedincj plaats
Indien de schuldenaar door overmacht of door toeval verhinderd is geworden om iets te geven of te doen, waartoe hij verplicht was, of iets gedaan heeft hetwelk hem verboden was. Art. 1281 B. Vv.
Waarin bestaat de venjoeding van hosten , schaden en interestan ?
In het algemeen iu het verlies, hetwelk hij heeft geleden, cn in de winst, welke hij heeft moeten derven. Art. 1282 B. W.
ïFelke vitzonderinyen en ivijziyingen beslaan hierop?
De schuldenaar is slechts gehouden tot vergoeding der kosten, schaden en interesten, welke men voorzien heeft of heeft kunnen voorzien, ten tijde van het aangaan der verbindtenis, ten ware het aan zijne arglist te wijten zij, dat de verbindtenis niet is nagekomen. Art. 1283 B. \V.
Indien het niet nakomen der verbindteids te wijten is aan de arglist van den schuldenaar?
Dan moet de vergoeding van kosten, schaden eu interesten, ten opzichte van de door den schuldeischer geledene schade en de winstderving alleen datgene bevatten, hetwelk een onmiddelijk en dadelijk gevolg is van het niet nakomen der verbindtenis. Art. 1284 B. W.
Indien bij de verbindtenis bepaald is dat degeen, die in gebreke blijft haar na te komen bij ivege van schadevergoeding eenc zekere som te betalen ?
Dan kan aan de andere partij geene meerdere noch mindere som worden toegewezen. Art. 1285 B. W.
121
i '22 VERBINDTENISSEN.
Wanneer is eene verhindtenis voorwaardelijk ?
Als men liaar doet afhangen van ecuc toekomstige of onzekere gebeurtenis, hetzij door de verbindtenis op te schorten tot zoodanige gebeurtenis plaats hebbe, hetzij dooide verbindtenis te doen vervallen, naarmate de gebeurtenis al of niet voorvalt. Art. 1289 B. W.
Op welke wijze moeien alle voorwaarden vervuld worden ?
Op zoodanige wijze als partijen waarschijnlijk gewild of verstaan hebben. Art. 1293 B. W.
Wat verslaat men door eene ontbindende voorwaarde?
De zoodanige welke, na hare vervulling, de verbindtenis doet ophouden, en de zaken weder tot den vorigen stand doet terugkeeren, even als of er geene verbindtenis bestaan had. Art. 1301 B. W.
Wat verstaat men door eene hoofdelijke of solidaire
verbindtenis?
Die waarbij verscheidene personen verbonden zijn tot het geven of doen van eene zaak of waarbij verscheidene personen , ieder voor zich, het recht hebben om de voldoening der geheele schuld te eischen, in dier voege, dat de betaling, aan een hunner gedaan, den schuldenaar bevrijdt, ofschoon ojk de verbindtenis uit haren aard tusschen de onderscheidene schuldeischers splitsbaar en deelbaar mocht zijn. Art. 1314 B. \V.
Beslaat er onderscheid in hoofdelijke verhindienissen?
Eene verbindtenis kan hoofdelijk zijn, ofschoon een der schuldenaren op eene andere wijze dan de overigen tot voldoening derzelfde zaak mocht verplicht zijn, b. v. indien de een slechts voorwaardelijk verbonden is terwijl de verbindtenis van den anderen zuiver en eenvoudig is, of indien de een eene tijdsbepaling heeft bedongen, welke aan den anderen niet is toegestaan. Art. 1317 B. W.
Welke verhindienissen worden verondersteld hoofdeijk te
zijn'?
VERBINDTENISSEN.
Geene, ton ware zulks uitdrukkelijk bepaald zij. Art. 1318 13. W.
Welk recht heeft de schuldeischer tegen hoofdelijk verbondenen ?
Om diegenen der schuldenaren aan te spreken, welke hij verkiest, zonder dat degeen, die hij aanspreekt, hem het voorrecht van schuldsplitsing kan tegenwerpen. Art. 1319 13. W.
Heeft hij dan nog het recht om de overigen aan te spreken ?
De vervolging tegen een der schuldenaren gericht belet hem niet om ook tegen do overigen zijn recht te doen gelden. Art. 1320 B. W.
Welk recht heeft de hoofdelijke medeschuldenaar ?
In rechten aangesproken, kan liij zich bedienen van alle exceptiën, die uit den aard der verbindtenis voortvloeien, en van alle, die hem persoonlijk eigen zijn, mitsgaders van al de zoodanige, welke aan alle medeschuldenaren gemeen zijn. Al. 1 van art. 1323 13. W.
Kan hij zich ook bedienen van zoodanige exceptien die enkel aan de personen van sommigen der overige medc-schiddenaren eigen zijn ?
Neen. Al. 2 van art. 1323 15. W.
Vervalt de hoofdelijke schuld, indien een der schuldenaren de eenige erfgenaam wordt van den schuldeischer, of indien de schuldeischer de eenige erfgenaam ivordt van een der schuldenaren'?
Neen, deze schuldvermenging doet haar niet vervallen, dan alleen voor zooveel het aandeel van dien schuldenaar of schuldeischer betreft. Art. 1324 R. W.
Behoudt de schuldeischer, die in da verdeeling der schuld ten aanzien van een der medeschiddenareii loc-gestemd heeft, zijne hoofdelijke vordcr'ntg tegen de overigen ?
VEIiBIN UTENiySEN.
Ja, doch zonder aftrek van liet aandeel van den schuldenaar, welke hij van de hoofdelijke verhindtenis ontslagen heeft. Art. 113125 IJ. W.
Waarop heeft de sdnddeischer, die het aandeel van een der schuldenaren afzonderlijk ontvangt, speciaal te letten 9
Dat hij bij de kwijting voor het aandeel van een der schuldenaren zijn hoofdelijk recht of zijne rechten in liet algemeen voorbehoude. Doet hij dat niet, dan doet hij echter geen afstand van zijn hoofdelijk recht dan alleen met betrekking tot dezen schuldenaar. Al. 1 van art. 132(5 U. \V.
}\'ul moet de kwijting vermelden indien een schidd-eischer van een en schuldenaar een gelijke som, ontvangende, als zijn aandeel in de selndd bedraagt, en hem van zijne hoofdelijke verhindtenis willende ontslaan?
Dat het ontvangene voor zijn aandeel strekken zal. Al. 2 van art. 1320 B. W.
Is cene verhindtenis, ofschoon hoofdelijk ten aanzien van-den. schuldeiseher van rechtswege deelbaar tusschen de sch uldenaren ?
Ja, zij is van rechtswege deelbaar tusschen de schuldenaren welke onder elkander niet verder dan ieder voor zijn aandeel verbonden zijn. Art. 1328 IJ. \V.
Kan de medesch uldenaar eener ho rfdelijke verhindtenis die lie (jeheele schuld voldaan heef! , die schuld op de overigen verheden ?
Ja, doch niet meer dan het aandeel van ieder hunner bedraagt. Indien een van hen onvemiogend is om te betalen, wordt het verlies door zijn onvermogen veroorzaakt, ponds pondsgewijze verdeeld tusschen de overige schuldenaren, die betalen kunnen en dengenen die de schuld betaald heeft. Art. 1320 D. W.
Ingeval de schiddeiseher een der schuldenaroi van diens hoofdelijke verhindtenis heeft oidslugen en een of meer der overige schuldenaren onvermogend zijn geworden ?
VER nixi JTKXIWSEX. 1^5
Dan woi'dt liet aandeel iler onvermogendeu ponds pondsgewijze omgeslagen over al do schuldenaren, zelfs over degenen die bevorens van de lioofdolijke verbindtenis zijn ontslagen. Art. 1330 li. W.
11 «t is verbindtenis onder beding van straf of pa'iiu-liteit ?
Het beding van straf is zoodanige bepaling waarbij iemand tot zekerheid van de uitvoering eener verbindtenis tot iets bepaalds verplicht is ingeval dezelve niet nagekomen wordt. Art. 1340 B. W.
Mankt de nietigheid der hoofdverbhidtenis ook het beding van straf nietig?
Ja. De nietigheid van liet beding van straf heeft geenszins die der hoofd verbindtenis ton gevolge. Art. 13-41 B. \\.
Kun de selmldeisclter in plaats van de straf te vorderen , tegen den sehxddenaar die in gebreke is, de nako-ming der hoofdverbindtenis eischen ?
Ja. Art. 1342 B. W.
Kan hij te gelijk de hoofdschidd en de straf vorderenl Neen. Art. 1343 B. W.
]s de straf verbeurd, hetzij de oorspronkelijke verbindtenis al of niet eene tijdsbepaling bevat, binnen welke zij moest uitgevoerd zijn?
Neen, de straf is niet verbeurd, dan wanneer hij, die verbonden is om iets te geven, of om iets te ontvangen, of wel om iets te doen, daarin nalatig gebleven is. Art. 1344 B. W.
Kan de rechter de straf wijzigen, indien de hoofdver-bindtenis voor een gedeelte is vervuld?
Ja. Art. 1345 B. W.
Ku)i men ook ten behoeve van eenen derde iets bedingen ?
VEUmXDTEXISSF.X.
Ja, wanneer een beding, hetwelk men voor zicli zeiven maakt, of eene gift die men aan een ander doet, zulk eene voorwaarde bevat.
Is er verhaal op hem die de straf heejï veroorzaakt betrekkelijk een ondeelbare zaak?
Ja, indien do oorspronkelijke verbmdtenis met bepaling van straf, eene ondeelbare zaak betreft, de straf verschuldigd is door do overtreding van ecu onkelen der erfgenamen vin d.Mi schuldenaar en dat zij kan gevorderd worden hetzij voor het geheel van dengene die tegen de verbindtenis gehandeld heeft, hetzij van ieder der mede erfgenamen voor zijn aandeel, behoudens derzelver verhaal op hem, die veroorzaakt heeft dat du straf verbeurd is; alles onverminderd de rechten der hypothecaire schuldeischers. Art. 1346 B.W.
En indien de oorspronkelijke verbindtenis, onder bepaling van straf deelbaar is?
Dan wordt de straf slechts verbeurd door dengenen der erfgenamen van den schuldenaar die tegen de verbindtenis handelt, en alleen voor zoover zyn aandeel in de hoofdver-bindtenis betreft, zonder dat er eenige rechtsvordering kan bestaan tegen hen, die de verbindtenis hebben nagekomen. Art. 1347 B. W.
Welke uitzondering beslaat op dezen regel?
Wanneer het beding van straf bijgevoegd is met oogmerk, dat de voldoening niet bij gedeelten zouden kunnen geschieden , en een der mede erfgenamen de nakoming der verbindtenis in haar geheel verhinderd heeft. In dit geval kan de straf van hem, die dit deed, voor het geheel geëischt worden, en van de overige mede erfgenamen slechts voor hun aandeel, behoudens hun recht van verhaal. Al. 2 van art. 1347 B. W.
Valt er nog iels nopens deze verbindtenis op te merken?
Ja, dat indien eene deelbare hoofdverbindtenis, onder bepaling eener ondeelbare straf, slechts ten deele is nagekomen, de straf, ten aanzien der erfcenatnen van den schulde-
VEUBINDTENISSEN. 127
naar, vervangen wordt door eenc vergoeding van kosten , schaden en interesten. Art. 1348 B. W.
Door ine kan eene verhindtenis gekweten fjorden?
Door een ieder die daarbij belang heeft, gelijk een mede schuldenaar of borg , zelfs door een derde , die daarbij geen belang heeft, mits die derde handde in naam en kwijting van den schuldenaar, of, indien hij in zijn eigen naam handelt , mits hij niet in do rechten van den schuldeischer gesteld worde. Art. 1418 IS. W.
Kan eene verhindtenis om iets te doen, door eenen derde gekweten worden in iceêrwil van den schuldeiseher?
Neen, indien deze belang heeft, dat de daad door den schuldenaar zeiven verricht worde. Art. 1419 B. W.
Wal is ten opzichte van betaling huren, ^jachten, jaarwedden tot onderhoud, reiden of I j/renten en interesten van geleende geldsommen op te merken?
Dat te dien opzichte, en, in liet algemeen van al wat bij het jaar of bij korter geregelde termijnen betaalbaar is, door 3 kwijtingen, waaruit van de betaling van 3 achtereenvolgende termijnen blijkt, het vermoeden wordt geboren, dat ook de vroegere termijnen voldaan zijn , ton ware het tegendeel mocht bewezen worden. Art. 1430 B. \V.
Wat kan de schuldenaar doen, indien de schuldeischer weigert zijne betaling te ontvangen ?
Dan kan de schuldenaar hem aanbod doen van gereede betaling van het verschuldigde, en, bij weigering van den schuldeischer om hetzelve aan te nemen, de geldsom of zaak iu gerechtelijke bewaring stellen. Al. 1 van art. 1440 B. W.
Kan dit aanbod gevolgd van bewaargeving, bevrijden?
.Ta, en strekt te zijnen opzichte tot betaling, mits hetzelve op eene wettige wijze gedaan zij, blijvende het alzoo in bewaring gebrachte voor rekening van den schuldeischer. Al. 2 van art. 1440 B. W.
VKKHINDTEXISSEX.
Wal is noodicj om zoodanig aanbod van waarde te
doen zijn?
i. Dat het gedaan worde aan ecnen scliuldeischer, die bevoegd is om te ontvangen of, aan dengenen die de macht heeft om voor hem te ontvangen;
c2. Dat het gedaan worde door iemand, die bevoegd is om te betalen;
3. Dat het looj)c over de gelieele opeischbare som en de interesten, mitsgaders over de kosten die verefl'end zijn en over eene som gelds voor de kosten die nog niet vereffend zijn, onder voorbehoud van nadere vereffening;
4. Dat de tijdsbepaling verschenen zij, indien dezelve ten behoeve van den schnkleischer bedongen is;
5. Dat de voorwaarde waaronder do schuld is aangegaan vermeld zij ;
(j. Dat het aanbod gedaan worde op de plaats, alwaar de betaling, volgens de overeenkomst, zoude moeten geschieden , en indien er geene bijzondere overeenkomst deswege bestaat, hetzij aan den persoon van den scliuldeischer, hetzij te zijner werkelijke gekozene woonplaats;
7. Dat het aanbod gedaan worde door oenen Notaris of door oenen Deurwaarder, beide met twee getuigen. Art. 1441. B. W. ;
8. Dat de consignatie zij voorafgegaan van eetie aan den scliuldeischer beteekende kennisgeving, houdende aanwijzing van den dag, het uur en de plaats, waarop de aangebodene zaak in bewaring zal gesteld worden ;
9. Dat de schuldenaar zich van de aangebodene zaak ontdaan hebbe, door haar in bewaring te stellen ter plaatse door do wet tot het ontvangen van consignation aangewezen met de interesten tot den dag der bewaarstelling toe;
10. Dat er door den Notaris of' den Deurwaarder, beide met twee getuigen, een procesverbaal worde opgemaakt, behelzende den aard dor aangebodene muntspecie , do weigering van den selinldcischcr om ze te ontvangen, of dat hij tot die ontvangst niet verschenen is, en eindelijk het doen van de consignatie zelve;
11. Dat bij aldion de scliuldeischer tot de ontvangst niet verschenen is, het procesverbaal der consignatie hem betee-
VEUJARIXG
kend zij, met aanmaning om het in bewaring gcbraclite to lichten. Art. 1442 15. W.
Tcii wiens laste komen de kosten van consignatie 9
Ten laste van den schnldeischer, indien liet aanbod van gereede betalingen consignatie wettiglijk zijn geschied. Art. 1443 B. W.
Wat verstaat men door verjaring?
liet middel, om, door bet verloop van eenen zekeren bepaalden tijd en onder de voorwaarden bij de wet bepaald, iets te verkrijgen of van eene verbindtenis bevrijd te worden. Art. 1983 B. W.
Kan men afstand doen van verjaring?
Men kan vooraf geen afstand doen van de verjaring, maar men kan wel afstand doen van eene verjaring welke reeds verkregen is. Art. '1984 li. W.
Hoedanig geschiedt afstand van verjaring?
Hij geschiedt uitdrukkelijk of stilzwijgende. De stilzwijgende afstand wordt afgeleid uit eene daad, welke doet veronderstellen dat men zijn verkregen recht heeft laten varen. Art. 1985 B. W.
Mag hij die onbevoegd is ie vervreemden, afstand doen
van eene verkrejjene verjaring ?
Neen, die niet mag vervreemden mag ook geen afstand doen van eene verkregene verjaring. Art. 1986 1». W.
Wat wordt hiermede bedoeld'?
De Staat, de Geuieente en andere openbare gestichten
130 VKKJAllING.
deze zijn aan dezelfde verjaring onderworpen als bijzondere personen, en kunnen daarvan op gelijke wijze gebruik maken. Art. 4991 B. W.
Wanneer is de verjaring verkregen!
Wanneer de laatste dag van den vereischten tijd verloo-pen is. Zij wordt gerekend bij dagen en niet bij uren. Art. 1999 B. W.
Wanneer hekomt men den eigendom hij wege van verjaring?
Die te goeder trouw, en uit kracht van eenen wettigen titel, een onroerend goed, eene rente of eenige andere, aan toonder niet betaalbare, inschuld verkrijgt, bekomt daarvan den eigendom door een bezit van 20 jaren.
Die te goeder trouw het bezit heeft gedurende 30 jaren, verkrijgt deze eigendom zonder dat hij kan worden genoodzaakt zijnen titel te toonen. Art. 2000 B. W.
Een rechtstitel die nietig is uit hoofde van een gebrek in den vorm, kan niet tot grondslag eener 20jarige verjaring verstrekken. Art. 2001 B. W.
Wanneer verjaren zakelijke en persoonlijke rechtsvorderingen ?
Door verloop van 30 jaren, zonder dat hij , die zich op de verjaring beroept, verplicht zij eenigen titel aan te toonen, of dat men hem eenige exceptie uit zijne kwade trouw ontleend , kunne tegenwerpen. Art. 2004 B. \V.
Wanneer verjaart de rechtsvordering van arbeiders en handwerkslieden wegens hun loon?
Door verloop van 1 jaar. Art. 2005.
Wanneer verjaart de rechtsvordering van deurwaarders wegens hun loon oiopens het beteekenen van akten en van het ten uitvoer brengen van de hun opgedragen werkzaamheden ?
Deze verjaren door verloop van 2 jaren. Art. 2000 B. W.
VE1MAK1NG.
En die van adi'okaten, tot de betaling hunner verdiensten, die der procureurs, tot betaling van hunne voorschotten en loon ?
Door verloop van 2 jaren, te rekenen van den dag, dat liet geding is uitgewezen of dat de partijen, eene schikking hebben getroffen of de volmacht bij die procureurs is ingetrokken. Al. 1 van art. 2007 B. W.
En die der Notarissen, tot betaling hunner voorschotten en loont
Verjaart door verloop van 2 jaren, te rekenen van den dag, waarop de akten zijn verleden. Al. 2 van art. 2007 B. W.
En die der timmerlieden, metselaars en werkbazen tot betaling hunner leveranciën en loonen ?
Verjaren door verloop van 5 jaren. Art. 2008 B. W.
Door welke oorzaken wordt de verjaring gestuit 1
Wanneer de bezitter gedurende meer dan een jaar van het genot der zaak beroofd is, hetzij door den vorigen eigenaar, hetzij zelfs door eenen derde. Art. 2015 B. W.
II 'aardoor nog meert
Door aanmaning, dagvaarding en elke rechtsvervolging, allo in den vereischten vorm beteekend door eenen daartoe bevoogden Ambtenaar, uit naam van den rechthebbende aan dengenen die men beletten wil de verjaring te verkrijgen. Art. 2016 B. W.
Stuit de dagvaarding voor eenen onbevoegden redder de verjaring'!
Ja. Art, 2017 B. W.
Door erkentenis, door woorden of door daden, van liet reeUt van hem tegen wien de verjaring loopt, door den bezitter of den schuldenaar gedaan. Art. 201!) B. W.
De beteekening, overeenkomstig art. 2010, aan een der hoofdelijke schuldenaars gedaan, of diens erkentenis, stuit
131
VKUKOOPIXGKX.
de verjaring tegen allo overigen, zelfs tegen hnnne erfgenamen. Art. 20Ü0, al. 1.
De beteekening aan den hoofdschuldenaar gedaan of diens erkentenis, stuit de verjaring tegen den borg. Art. 2021 13. W.
De stuiting der verjaring door een der hoofdelijke schuld-eischers geldt voor alle hoofdelijke medeschuldeischers. Art. 2022 B. W.
Do verjaring loopt, tegen allo personen, behalve diegenen te wier behoeve do wet eene uitzondering maakt. Art. 2023 B. W.
Wat is in rechUkundigen zin eene openbare vermakelijkheid quot;?
Het kenmerk van openbaarheid eener vertooning of vermakelijkheid moet geacht worden daarin te bestaan , dat die vermakelijkheid voor iedereen toegankelijk is, al zij het tegen betaling of vervulling van andere voorwaarden. A. v. d. H. d. N. van 2 Sept. 1857.
Moeien hij verkoopincj van het le Held bevonden brood, dat in beslag c/enomen en verbeurd verklaard is, de voorschriften van art. 39 en 40 van het Keizerlijk decreet van 18 Juni 1811 of die van het Kon. besluit van 8 Mei '18(i3 [Stbl. No. 56/ worden opgevolgd?
Do artt. 39 eu M) van dat Decreet zien alleen op in- be-
VOOGDIJ.
slap; genomen goederen, waaromtrent nog niet bij oen eindvonnis is beslist. Zijn de goederen echter verbeurd verklaard en aan de gemeente toegewezen, dan moet het Kon. besluit van 8 Mei I860 (Stbl. No. 50) toegepast worden. W. v. d. b. A. No. 1452.
Is een gemeentebestuur verplicht een vreemdelincj in het bevolkingsregister te schrijven, die, kennelijk om zich aan de militaire dienst in zijn land te onttrekken , opgeeft hij een ingezetenen ie wonen, doch in zijn land werkelijk verblijf houdt?
Neen. De bevolkingsregisters zijn gegrond op liet werkelijk verblijf in do gemeente. Voor do inschrijving in bet register wordt in art. 14 van het Kon. besluit van 3 November 1801 (Stbl. No. 94) do vestiging van liet gewoon verblijf in de gemeente gevorderd. Die persoon zou dus hoogstens krachtens de 2e al. van art. 30, tijdelijk in een vor-blijfregister kunnen ingeschreven zijn, in het bevolkingsregister mag hij niet voorkomen.
Wat is aan te merken nopens voogdij over minderjarigen, die in gestichten van weldadigheid zijn opgenomen?
Dat deze, zoolang ze zich daarin bevinden of daartoe be-hooren, verblijven onder de voogdij van de regenten van die gestichten. Art. 421 B. W.
Wie kunnen van de voogdij of toeziende, voogdij worden ontzet?
9
VRUCHTEN.
Zij die tot ceno ontcerende straf zijn veroordeeld. Zij die een bekend sleclit levensgedrag houden. Zij die in de waarneming onbekwaam of ontrouw aan den dag leggen. Zij die van eene andere voogdij of toeziende voogdij zijn ontzet geworden. Zij die in staat van faillissement of kennelijk onvermogen verkeeren. Art. 437 B. W.
Donr wien geschiedt de afzeiling?
Door de Arrondissements Rechtbank. Art. 438 Ti. W.
Welke 2'licht rust op den voogd ten aanzien van de goederen van den minderjarige^
Hij is verplicht alle meubelen of huisraad , die den minderjarige bij de opening der voogdij of' gedurende haren loop te beurt vallen, mitsgaders de roerende goederen, welke geene vruchten, inkomsten of voordcelen afwerpen, te doen verknopen. Art. 447 13. W.
Tf'at zegt de wet aangaande burgerlijke vruchten ?
Dat deze alleen worden geacht een gedeelte der zaak uit te maken zoolang ze niet opeischbaar zijn, behoudens bijzondere wetsbepalingen en overeenkomsten. Art. 557 B. VV.
Wat verstaat men door burgerlijke vruchten?
Huur en pachtpenningen , interesten van geldsommen , en verschuldigde renten. Art. 558 B. W.
Wat zijn natuurlijke vruchten en vruchten van nijverheid?
Die, welke de aarde uit haar zelve voortbrengt, en al wat de beesten opleveren of uit beesten geboren wordt.
Vruchten van nijverheid, die uit tien grond getrokken worden, zijn al hetgeen door bebouwing verkregen wordt. Art. 558 B. W.
VRUCHTGEBRUIK.
Wat verslaat men door oruchtijebruik ?
Een zakelijk roclit om vau eens anders goed de vruchten te trekken als of men zelf daarvan eigenaar was, mits zorgende dat de zaak zelve in stand blijve. Art. 80.'1 B. \V.
Kan vruchtgebruik gevestigd worden ten behoeve van
verschillende personen ?
Ja, ten behoeve van één of meer bepaalde personen, ten einde daarvan het genot te hebben, hetzij gezamenlijk, hetzij bij opvolging. Art. 805 B. W.
Wie geniet het vruchtgebruik ingeval van opvolging van het genot daarvan ?
Alleen de persoon of personen, welke in leven zijn op het oogenblik dat het recht van den eersten vruchtgebruiker zijnen aanvang neemt. Art. 805 B. W.
Hoedanig wordt vruchtgebruik verkregen'?
Door de wet of door den wil des eigenaars. Art. 806 B. W.
Wat moet ten aanzien van vruchtgebruik van een onroerend goed geschieden?
De titel van dat vruchtgebruik moet in de openbare, daartoe bestemde registers worden overgeschreven. Art. 807, B. W.
Noem de redden van den vruchtgebruiker?
Ilij heeft het recht om alle soorten van vruchten te genieten die van het goed, waarvan hij het vruchtgebruik heeft, kunnen voortkomen, om het even oi' de voortbrengselen bestaan in natuurlijke vruchten , in vruchten van nijverheid of in burgerlijke vruchten. Art. 808 B. \\.
Aan tvie behoor en de natuurlijke vruchten en de vruch-
135
VRUCHTÜE13RUIK.
tan van nijverheid, die hij den aanvang van het vruchtgebruik nog aan de hoornen of wortels zijn ?
Aan den vruchtgebruiker. Art. 809 B. W.
En hij het eindigen van het vruchtgebruik?
Aan den eigenaar, zonder vergoeding, van de cene of andere zijde, der kosten van bearbeiding en bezaaiing, maar onverminderd dat gedeelte der vruchten, hetwelk aan eenen deelhebbenden pachter, hetzij bij het begin, hetzij bij het eindigen des vruchtgebruiks, mocht toekomen. Art. 809 li. W.
Wat bepaalt de wét aangaande het vruchtgebruik van hakhout?
Dat de vruchtgebruiker het genot daarvan heeft, mits in acht nemende de orde en de hoeveelheid van het kappen, overeenkomstig het doorgaand gebruik der eigenaars, zonder dat de vruchtgebruiker of zijne erfgenamen eenige schadeloosstelling kunnen vorderen, ter zake dat de gewoonlijke kapping, hetzij van houtkap, rijshout of hoogstammige hoornen, gedurende het vruchtgebruik door hem mocht nagelaten zijn. Art. 813 B. W.
En omtrent het vruchtgebruik van opgaande hoornen?
Dat de vruchtgebruiker, mits in acht nemende de vaste tijdstippen , en tie gewoonte der vorige eigenaars, ook het genot van die partijen hout van opgaande hoornen heeft, welke regelmatig gehakt worden, hetzij dit hakken geschiede op gezette tijden over cene zekere uitgestrektheid lands, hetzij hetzelve besta in cene zekere hoeveelheid hoornen zonder onderscheid over de geheele uitgestrektheid van het land genomen. Art. 814 B. W.
Mag de vruchtgebruiker zich in geene andere gevallen opgaande hoornen toeëigenen?
In alle andere gevallen vermag de vruchtgebruiker zich geene opgaande boomen toeëigenen. Niettemin kan hij de door toeval uit den grond gerukte of afgebroken boomen gebruiken tot het doen der reparation, tot welke hij gehouden
VRUCHïGIiDRUIK.
is. Hij kan zelts, tu dion oinclc, iiiclieii hot noodig is, boomen doen omhakken, mits hij van de noodzakclijklicid der repa-i'atiën, ton overstaan van den eigenaar doe blijken. Art.
Welke rechten heeft de vniehtriehnnke)' norj meer'?
Die van uit do bosschen staken (e nemen voor de wijngaarden en hetgeen noodig is om do vruchtboomen te stnt-ten en de tuinen te onderhouden en te beteelen. Hij heeft het genot van hetgeen jaarlijks, of op andere gezette tijden van de boomen afkomt, alles met inachtneming met het gebruik der plaats of de gewoonte des eigenaars. Hij heeft echter geen recht om boomen tot brandhout te kappen. Art.
816 13. W.
Heeft hj ook rechten omtrent hoomkweekerijen?
Ja , de boomen welke uit de kweekerij, zor.der die te beschadigen, kunnen getrokken worden, behooren insgelijks tot het vruchtgebruik, mits de vruchtgebruiker zicli omtrent de weder aanvulling gedrage naar het plaatselijk gebruik of de gewoonte der eigenaars. Art. 817 13. W.
Heeft hij ook recht op vruchtboomen?
Ja, doode vruchtboomen, gelijk ook die bij toeval zijn uit den grond gerukt of afgebroken, behooren aan den vruchtgebruiker, mits hij andere in hunne plaats stelle. Art. 818 B. W.
Welke bevoegdheid heeft de vruchtcjebruikerl
Om in perooon het recht van zijn vruchtgebruik uit te oefenen, of het goed te verhuren, te verpachten of zelfs het vruchtgenot te verkoopen, te bezwaren of om niet af te staan.
Wat heeft hij daarbij in acid te nemen'?
Hij moet zich, hetzij bij eigen genot, hetzij in geval van verhuring, verpachting of afstand ten aanzien van het genot, gedragen naar het plaatselijk gebruik en de gewoonte dei-eigenaars, zonder de bestemming van het goed ten nadeele des eigenaars te veranderen. Art. 819 B. VV.
137
i 38 VRUCIITGEUKUIK.
Wat valt op te merken omtrent den tijd der verhuring of verpachting?
11 ij móet zich volgens den verschillenden aard en de be-slemniing der zaken mede gedragen naar het plaatselijk gebruik en de gewoonte der eigenaars. Bij gebreke van zoodanige gebruiken of gewoonte, mogen huizen voor geen langeren tijd dan voor 4 en landerijen dan voor 7 jaren worden verhuurd. Art. 819 B, W.
Wat is lij die verhuring of' verpachting in het oog te honden?
Dat alle verhuringen of verpachtingen van iu vruchtgebruik bezeten onroerende goederen, aangegaan meer dan 2 jaren vóór het ingaan van de huur of de pacht, ten verzoeke van den eigenaar kunnen worden vei nietigd, indien het recht van den vruchtgebruiker binnen dien tijd ophoudt. Art. 820 B. W.
Heeft de vruchtgebruiker ook nog eenig ander genot?
Ja, van de vermeerdering welke aan het goed waarvan hij het vruchtgebruik heeft, door aanspoeling is aangekomen.
Heeft hij och hei geheelegenot can erfdienstbaarheden?
Ja, even als do eigenaar zelf, en in het algemeen van alle andere rechten, waarvan de eigenaar het genot kan hebben, hij heeft alzoo ook bet genot der jachten visscherij. Art. 821 B. W.
Heeft hij ook hel genot van de mijnen, steen- of koJen-groeven en veenderijen'!
Ja, zoo deze bij den aanvang van het vruchtgebruik reeds ontgonnen waren. Art. 822 B. W.
En zoo ze niet hij den aanvang daarcan ontgonnen ivaren?
Büii heeft hij daarop geen recht, en mag geen steenkolen , turf af andere delfstoilen uitgraven tenzij het tegendeel uit zijnen titel blijke. Art. 823 B. W.
VKLCUTGliiiUCUv.
Heeft de vruchtyebruiker recht op den schat, die rje-durende het vruchtgebruik , op het erf' waarvan hij het ijeiiot heeft, door een ander mocht gevonden worden?
Neen. Indien liij zelf den schat vindt, mag hij zijn deel daarvan vorderen, dan komt hem de helft daarvan toe. Art.
824 en 042 B. W.
Welke verplichting rust op den cijenaar?
Üen vruchtgebruiker het vruchtgebruik te laten genieten, zonder hem daarin cenige belemmering toe te brengen. Art.
825 13. W.
Kan de vnichtfjcbruiker hij het eindigen van het crucht-gebruik eeinge schadeloosstel ling vorderen wegens vcrbcle-ringen die hij mocht beweren gemaakt te hebben?
Neen, hij is daartoe onbevoegd, al ware het dat de waarde van het goed daardoor mocht zijn vermeerderd. Art. 82G 13. W.
Komen dan die verbeteringen niet in aanmerking ?
Zij kunnen in aanmerking worden genomen bij do waar-dering der schaden, welke aan het goed mochten zijn aangebracht. Art. 82() 13. W.
Welke reehtsvordering mag de vruchtgebruiker uitoefenen'!
Alle zakelijke rechtsvorderingen welke de wet aan den eigenaar toekent. Art. 828 J3. \V.
Noem de verplichtingen van den vruchtgebruiker?
Hij neemt de zaken over in den staat, waarin zij zich bij den aanvang des vruchtgebruiks bevinden. Hij moet ze bij liet einde des vruchtgebruiks teruggeven in den staat waarin zij zich op dat tijdstip bevinden, behoudens de bepalingen vervat in art. 826 13. W. en de schadeloosstellingen welke aan den eigenaar, wegens aangebrachte schade, verschuldigd zijn. Art. 82!) 1gt;. W.
140 VRUCHTGEBRUIK.
Wie mod da kosten van beschrijving der roerende en van den staat der onroerende goederen dragen ?
De vruclitgebiuikcr, hij moet to zijnen koste, on in te-genwoordigheicl van don eigenaar, of dozo ten minste behoorlijk opgeroepen. die stukken doen opmaken, waarin alle goederen die aan het vruchtgebruik zijn onderworpen worden opgenomen. Art. 830 ]J. W.
Kan iemand van die beschrijving worden ontheven 9
Niemand kan van deze verplichting, bij de akte waarbij het vruchtgsbruik wordt daargesteld, worden ontheven. Art. 830 B. W.
Indien de eigenaar tegenwoordig is moet dan de beschrijving en staat notarieel worden opgemaakt'!
Neen, dan kunnen beschrijving der roerende en staat der onroerende goederen, onderhands worden opgemaakt. Art. 830 B. W.
Heeft de vruchtgebruiker eenige zekerheid te stellen?
Ja, hij moet persoonlijke of zakelijke, gerechtelijk goedgekeurde zekerheid stellen, dat hij van de zaak waarvan hij het vruchtgebruik heeft, als een goed huisvader zal gebruik maken, zonder haar te verslimmeren, of te verwaarloozen, mitsgaders dat de goederen zullen worden terug' gegeven, of derzelver waarde, indien het verbruikbare goederen geldt. Art. 831, 803 en 804 B. W.
Is het stellen van vruchtgebruik verplichtend ?
Neen, de vruchtgebruiker kan, bij de akte waarbij het vruchtgebruik wordt daargesteld, van de verplichting om zekerheid te stellen worden ontheven. Art. 832 B. W.
Kan dit ook opzichtem zaken, die onder het beheer van andere personen gesteld zijn, geschieden?
Gelijke ontheffing wordt verleend aan den vruchtgebruiker van zaken, die onder het bülieer van andere personen gesteld zijn. Art. 852 B. W.
laatstgenoemden zijn echter gehouden, alvorens hun be-
VÜUCIITGEBBUIK.
wind te aanvaarden, persoonlijke of zakelijke gerechtelijk goedgekeurde zekerheid te stellen. Art. 836 B. W.
\Velk recht heeft de eigenaar, zooluncj de vruchtgebruiker geen zekerheid stelt ?
Om het aan vruchtgebruik onderworpen goed zelfs te be-heeren, mits van zijne zijde zekerheid stellende. Bij gebreke daarvan zullen de onroerende goederen, verhuurd , verpacht of onder het beheer van eenen derde gesteld worden.
Hoe te handelen met geldsommen, eetwaren en andere zaken?
De geldsommen onder het vruchtgebruik begrepen , zullen worden belegd, en de eetwaren en andere zaken, waarvan men geen gebruik kan maken, zonder die te verteeren, worden verkocht, ten einde de prijs welke zij opbrengen insgelijks belegd worde. Art. 833 B. W.
Aan wie behooren de renten, huur- en pachtpennin-genl
De renten dezer geldsommen, mitsgaders de huur- en pachtpenningen behooren aan den vruchtgebruiker. Al. 2 van art. 833 B. W.
Verliest de vruchtgebruiker bij het niet stellen van zekerheid het genot dier goederen ?
Neen, indien het vruchtgebruik, voor het geheel of gedeeltelijk in roerende goederen bestaat, welke door het gebruik verminderen, verliest hij het genot dier goederen niet, mits hij onder eede verklare, dat hij geene zekerheid heeft kunnen vinden, en belove, dat hij de goederen, bij het einde des vruchtgebruiks, zal terug leveren. Al. 1 van art. 834 B. W.
Is de eigenaar in dit geval verplicht de geheel roerende goederen aan den vruchtgebruiker te laten'!
Neen, de eigenaar mag vorderen, dat aan den vruchtgebruiker slechts dat gedeelte der roerende goederen worde overgelaten , hetwelk voor zijn gebruik noodzakelijk is, en
141
li- VKUCIIÏGEBRÜIK.
dut liet overschot worde verkocht en de jirijs daarvan belegd. Art. 834 en 833 B. W.
Wordt de vruchtgebruiker hij vertraging in tiet stellen van zekerheid verstoken van de vruchten waarop hij aanspraak kan maken'!
Neen, door de vertraging in het stellen van zekerheid wordt de vruchtgebruiker niet verstoken van de vruchten waarop hij aanspraak kan maken, als welke hem verschuldigd zijn van het oogenblik waarop het vruchtgebruik zijnen aanvang heeft genomen. Art. 835 li. W.
Welke plicht rust op hen, dit- benoemd zijn om de aan vruchtgebruik onderworpen goederen te besturen'?
Om alvorens hun bewind te aanvaarden, persoonlijke of zakelijke, gerechtelijk goedgekeurde zekerheid te stellen. Art. 836 B. W.
Om ieder jaar aan den vruchtgebruiker rekening en verantwoording te doen mitsgaders het slot van rekening uit te keeren. Bij het eindigen van hun beheer moeten zij, zoowel aan den eigenaar als aan den vruchtgebruiker, rekening en verantwoording afleggen. Art. 837 B. W.
Kunnen bewindvoerders worden afgezet?
Ja, uit hoofde van nalatigheid in de voldoening der verplichting tot het jaarlijks doen van rekening en verantwoording en uitkeering. Art. 838 B. \V.
Wanneer treedt de vruchtgebruiker in zijne rechten terug-?
Indien, om welke reden ook, het bewind ophoudt, treedt de vruchtgebruiker in al zijne rechten terug. Art. 830 B. W.
Is ile vruchtyebruikcr verplicht tot het doen van reparatie n '!
Hij is alleen verplicht de reparation tot onderhoud te doen. Al. 1 van art. 840 B. W.
Ten wiens laste komen de grove reparation ?
YUUCHTGJiUUUlK.
Ten histo van den eigenaar, ten ware ze veroorzaakt mochten zijn door verzuim van gewoon onderhoud sedert den aanvang van het vruchtgebruik in welk geval de vruchtgebruiker ook daartoe gehouden i.s. Al. van art. lt;84Ü B. W.
Welke reparatiën worden ah grove aangemerkt'!
Die van zware muren en gewelven, de herstelling van balken en.geheele daken, de herstelling der dijken van win-terkaden, gemetselde waterwerken en van steun en scheidsmuren. Al. 1 van art. 841 IJ. W.
Welke reparatiën zijn als gewoon onderhond Ie he-
aclwuwen ?
Alle andere reparatiën worden als gewoon onderhoud gerekend.
Ten wiens laste komt instorting door ouderdom of door
toeval?
Noch eigenaar, noch vruchtgebruiker is gehouden te doen opbouwen hetgeen door ouderdom instort, of dour toeval vernield is. Art. 842 B. VV.
Welke lasten heeft de vrucidgehmiker te dragen ?
Hij is gehouden gedurende zijn genot, voor zijne rekening te nemen alle jaarlijksche en gewone lasten van het erf, gelijk grondrenten, belastingen en andere, die gewoonlijk als lasten der vruchten worden beschouwd. Art 843 B. W.
Wie moet de buitengewone lasten betalen?
De eigenaar is verplicht de buitengewone lasten te betalen waarmede het goed, gedurende het vruchtgebruik mocht worden bezwaard, doch de vruchtgebruiker is gehouden hem de interesten daarvan gedurende het vruchtgebruik te vergoeden. Al. 1 van art. 844 B. W.
Zoo de vn(chtgehruiker die lasten voorgeschoten heeft?
Dan vermag hij zo, bij het eindigen van het vruchtgebruik terug eischen, doch zonder eenige interesten. Al. 2 van art. 844 B. W.
144 VRUCHTGEBRUIK.
Welke last lujt op hem die een algemeen vruehlyebruik of een vruchtgebruik onder algemeenen titel heeft ?
Men begroot de waarde van hot goed , hetwelk aan het vruchtgebruik is onderworpen, daarna bepaalt men, naar evenredigheid van die waarde, hetgeen tot de betaling der schulden door het goed moeten worden opgebracht. Indien de vruchtgebruiker de som, welke van het good moot worden opgebracht, wil voorschieten , moot de hoofdsom bij het eindigen des vruchtgebruiks, zonder oenigo renten aan hem worden teruggegeven. Al. 2 en 3 van art. 845 13. W.
Zoo de vruchtgebruiker dit voorschot niet wil doen?
Dan heeft do eigenaar de keus , of om deze som te betalen, in welk geval de vruchtgebruiker do interesten daarvan gedurende het vruchtgebruik, aan hom schuldig wordt, of om een gedeelte dor goederen aan hot vruchtgebruik onderworpen , tot het beloop dor som die opgebracht moet worden , te doen bezwaren of verkoopen. Al. 4 van art. 845 B. W.
Is hij die onder eenen hijzonderen titel een vruchtgebruik heeft, insgelijks gehouden de schidden te voldoen?
Neen, hij is daartoe niet gehouden. Al. i van art. 84(J B. W.
Indien hij ze echter betaald om de gedwongen onteigening van het erf te voorkomen'!
Dan hoeft hij zijn verhaal op den eigenaar. Al. 'i van art. 846 B. W.
Welke kosten van rechtsgedingen het vruchtgebruik betreffende, heeft de vruchtgebruiker te betalen?
Alleen die dat vruchtgebruik bctrofTon en alle overige vcroordeolingen, waartoe die gedingen kunnen aanleiding geven. Al. 1 van art. 848 B. W.
Maar indien het verschil tegeljkcrUjd den eigenaar en den cruchtgehruiker aangaat?
VRUCHTGEBRUIK.
Zoo zij beiden in het geding betrokken zijn , zullen zij tot do kosten bijdragen in evenredigheid bunner wederzijdsche belangen, door den rechter te bepalen. Al. 2 van art. 84813. W.
Welke verplichting heeft de vruchtjébndker legen derden en in het belang van den eigenaar ?
Om, indien, gedurende het vruchtgebruik, een derde persoon zich eenige onwettige aanmatiging op het erf veroorlooft, of de rechten van den eigenaar tracht te verkorten, daarvan aan den eigenaar kennis te geven, bij gebreke hiervan, is hij verantwoordelijk voor alle schaden, welke daardoor voor den eigenaar zouden mogen ontstaan, op dezelfde wijze als hij zoude moeten vergoeden het nadeel door hem of door degenen, voor wie hij moet instaan toegebracht. Art. 849. Zie ook art. 1402 en 1403 B. W.
Indien de goederen onder beheer van derden gebracht zijn, zijn dan de bewindvoerders aansprakelijk?
Ja, op straffe van vergoeding van kosten, schaden en interesten zijn zij gehouden voor de rechten des eigenaars en voor die van den vruchtgebruiker te waken. Al. 1 van art. 850 B. W.
Kunnen zij voor den eigenaar of voor den vruchtgebruiker in rechten optreden'?
Zonder daartoe door dengenen dien de zaak aangaat, gemachtigd te zijn, kunnen zij noch eiscl lende, noch verwerend© in rechten optreden. Al. 2 van art. 850 B. \V.
0)gt; welke wijze eindigt het vruchtgebniilc ?
1quot;. Door den dood van den vruchtgebruiker; 2°. Wanneer de tijd tot welken, of de voorwaarden waaronder hetzelve is toegestaan, verloopen of vervuld zijn;
3°. Door vermenging, wanneer de bloote eigendom en het vruchtgebruik zijn gekomen in dezelfde hand;
4°. Dooi' afstand van den vruchtgebruiker ten behoeve van den eigenaar;
5°. Door verjaring wanneer de vruchtgebruiker .10 jaren van zijn recht geen gebruik heeft gemaakt;
145
VUUCIITGKURIIIK'.
0°. Door den gelieelen ondergang der zaak, waarop het vruchtgebruik is gevestigd. Art. 854 13. W.
Welke uitzonderingen zijn hierop?
Vruchtgebruik ten voordeele van vei-scheiden personen gezamenlijk gegeven, houdt eerst op door den dood van den laatsten.
Vruchtgebruik ten voordeele van een zedelijk lichaam houdt op door diens ontbinding. Art. 855 B. W.
Eindigt het vruchtgebruik gegeven tot dat een derde persoon zekeren ouderdom zal bereikt hebben, bij zijn vroeger overlijden ?
Neen, dit blijft tot dat tijdstip voortduren, al ware hot dat deze persoon vóór den vastgestelden ouderdom mocht overleden zijn. Art. 850 B. W.
Voo/- hoelang kan aan een zedelijk lichaam vruchtgebruik worden toegestaan?
Niet langer dan voor 30 jaren. Art. 857 B. W.
Indien een gedeelte der aan vruchtgebruik onderworpen zaak is te niet gegaan?
Tan blijft het vruchtgebj uik voor hetgeen overig is bestaan. Art. 858 B. W.
Doet overstrooming van den grond het vruchtgebruik te niet gaan?
Geenszins, voor zooverre de vruchtgebruiker, naar den aard dor zaak in staat is zijn recht uit te oefenen. Het vruchtgebruik herleeft in zijn geheel, nadat de grond door de natuur of door den arbeid weder zal zijn droog geworden. Al. 2 en 3 van art. 858 B. W.
Indien het vruchtgehruik alleen op een gebouw geves-tigd zijnde, instort, welk recht van genot blijft voor den vruchtgebruiker ?
Wordt dat gebouw door brand of een ander toeval vernield of door ouderdom instort, dan hoeft hij geen recht van
140
VRÜCHTGEliKUlK.
genot, noch op den grond, noch op bouwstoflcn. Al. 1 van art. 859 13. W.
Indien nu hel vruchtgebruik gevestigd is op een stuk goed, waarvan het gebouw een gedeelte uitmaakt?
Dan blijft de vruchtgebruiker in het genot van den grond en mag zich van de bouwstoffen bedienen, om hetgeen vernield is weder op te bouwen of om andere gebouwen te herstellen, welke een gedeelte van het goed uitmaken. Al. Ü van art. 85Ü B. W.
Houdt hei vruchtgebruik van eene rente, in schuld of verbindtenis door aflossing der hoofdsom op?
De vruchtgebruiker heeft het recht om de wederbelegging daarvan ten zijnen voordeele te vorderen. Art. lt;S(Ji B. W.
Kan het vruchtgebruik eindigen door misbruik van den vruchtgebruiker ?
Ja, hetzij door liet goed te beschadigen, hetzij door hetzelve, bij gebreke van genoegzame herstelling en onderhond, te laten vervallen. Art. 802 B. W.
Welke bevoegdheid heeft de rechter in dat geval ?
Om naar gelang der omstandigheden hetzij de geheele vernietiging van het vruchtgebruik uit te spreken, hetzij de goederen onder het beheer van eencn derde te stellen, of wel ze aan den eigenaar te doen overgeven, met last om Jaarlijksch aan don vruchtgebruiker eene bepaalde som te betalen, tot op liet oogenblik toe, waarop het vruchtgebruik zoude hebben moeten ophouden. Al. 1 van art. 8üii B. W.
Kan de redder den vruchtgebruiker in het genot van zijne rechter handhaven?
Ja, indien de vruchtgebruiker of deszelfs schuldeischers aanbieden om het gepleegde misbruik dadelijk te herstellen, en voor het vervolg voldoende zekerheid te geven. Art. 803 B. \V.
1-47
148 VRUCHTGEBIÏUIK.
Doen de huurcontracten volgens art. 8-19 aangegaan , te niet door het ophanden van het vruchtgebruik'?
Is eau gemeenttibestuui' cdleszius bacoajd cooi' het openhaar verkeer binnen zijne gemeente, ook waar dat over ■private eigendommen mocht plaats hebben, verordeningen daar te stellen ?
Ja. A. v. d. II. d. N. '25 Mei ISü'J.
Moet dus de eigenaar, die zijn grond voor het algemeen verkeer openlaat, de op dat verkeer bestaande verordeningen, eerbiedigen ook op zijn eigen grond , zonder aan anderen de macht te kannen verleenen die te scholden ?
Ja. A. v. (I. H. (I. N. '25 Mei
In eene gemeente, waar twee Wethouders zijn, is de oudste van jaren wegens langdurige ongesteldheid, over-eenkomstig art. 90 der gein. wet vervangen door een ander lid van den Raad, welke tevens ouder is dan de andere in functie zijnde Wethouder. Welke behoort nu, in de gevallen bij art. 77 bedoeld, den Burgemeester te vervangen1?
De oudste aanwezige Wctlioudor. Eerst als alle Wethouders ongesteld of afwezig zijn kan een raadslid den burgemeester vervangen. W. v. d. 1). A. Nquot;. 1189.
10
150 WOONPLAATS.
Behopft een proces-verhaal opgemaakt door een Wethouder, ah vervangende den Burgemeester de redenen te vermelden, die den Burgemeester verhinderen zijne betrekking zelve waar te nemen?
Neen. A. v. d. H. d. N. van 22 Februari 1853.
Zijn verkozene raadsleden lot wier toelating door den Baad is besloten, doch die nog niet zijn beëedigd, tot Wethouder verkiesbaar1!
Neen. Kon. b. van 19 October 1863 (Stbl. No. 125.)
Wanneer al de Wethouders bedanken en de overige ledenvan den Baad weigeren het wethouderschap te aanvaarden , op u-elke wijze worden dan de besluiten van het Collegie van Burgemeester en Wethouders opgemaakt?
Dan kan de Burgemeester alleen besluiten nemen. Kon. b. van 1-4 Januari en 2 Februari 1862 (Stbl. No. 77 en 12.)
Mag bij het reglement van Orde worden bepaald, dat de Burgemeester bevoegd is om namens Burgemeester en Wethouders stukken te doen afgaan?
Neen. M. v. d. M. v. B. Z. van 15 Februari 1855.
Kunnen de Wethouders in het presentiegeld van den Raad mededeelen ?
Ja. Kon. b. van 15 Juni 1854 (Stbl. No. 87.)
Mogen zij als ambtenaar van den Burgerlijken Stand eene jaarwedde genieten ?
Ja. M. v. d. M. v. B. Z. van 11 November 1861.
Waar moet een schipper die met zijn gezin in eigt;n
WOONPLAATS.
schip woont en rjeene andere woning op het land heeft, geacht worden zijn hoofdverblijf te hebben?
In zijn schip en niet in die gemeente, waar hij na vol-brachtte reizen terugkeert. K. G. te Oudenbosch 7 September 18G9.
Die uit eene Nederlan hche kolonie hunne ivoonplaats in de gemeente overbrengen, waartoe zijn deze verplicht?
Dat zij binnen eene maand na hunne aankomst eene verklaring aan liet gemeentebestuur overhandigen, vergezeld van het gebruikelijke getuigschrift. Kon. b. van 3 November 1801 (Stbl. No. 95.)
En ten aanzien van vreemdelingen ?
Tot hetzelfde, onder overlegging van een paspoort, reis-of verblijfpas, of andere door de politic deugdelijk erkende bewijsstukken. Art. 2.
Welke verplich ting rust op de personen, die zich ter inschrijving aanmelden ?
Om alle noodige en ter inschrijving vereischte opgave te doen. Art. 3.
Waartoe zijn de hoofden der huisgezinnen verplicht?
Om uiterlijk binnen eene maand kennis aan het gemeentebestuur te geven van ieder lid, dat in het huisgezin wordt opgenomen of uit het huisgezin gaat, met opgave van alles wat tot de inschrijving vereischt wordt. Art. 7 en 3.
Zijn de hoofden der huisgezinnen hiertoe ook verplicht ten aanzien van hunne dienst- en luerkboden?
Ja, voor zoover deze bij hen inwonen. Art. 7.
Wie zij)» nog meer tot het doen dier verklaring verplicht ?
Afzonderlijk levende personen, wanneer zij andere personen in hun huisgezin opnemen. Al. 2 van art. 7.
151
WOONPLAATS.
Bestaan er strafbepalingen op de overtreding der vorenstaande bepalingen ?
Ja, zij worden gestraft met eene geldboete van ƒ.40—100. Zie art. 1 der wet van 6 Maart 1818 (Stbl. No. 12) art. 9.
•152
Zijn malen en gewichten, als koopwaar op eene uitstalling aanwezig, aan ijk en herijk onderworpen ?
Neen, deze als koopwaren onherijkt uitstallende, zijn aan geen herijk onderworpen. K. G. No. 1 te Amsterdam dd. 5 November 18(J8.
Hoc worden zaken onderscheiden'!
In lichamelijke en onlichamelijke, in roerende en onroerende. Art. 559 en 5G0 B. W. Roerende zaken zijn ver-bruikbaar en onverbruikbaar; verbruikbaar zijn die, die door gebruik verloren gaan. Art. 561 B. W.
Wat behoort tot onroerende zaken?
Gronderven en wat daarop gebouwd is; molens, met uitzondering van op vaartuigen geplaatste of andere losse molens , boomen en veldgewassen die met hunne wortels in den grond vast zijn, onafgeplukte boomvruchten , mitsgaders delfstoffen als steenkolen, veen en dcrgelijken, zoo lang ze nog niet van den grond gescheiden of uitgedolven zijn. Schaarhout van kapbosschen en hoogstammige boomen zoo lang ze niet gekapt zijn. Art. 5G2 B. W.
Wat behoort tot onroerende zaken door bestemming?
Bij landelijke eigendommen: de mesthoop of de mestvaalt tot bemesting der landerijen bestemd; de duiven tot een duivenvlucht behoorende; de visschen die zich in de vijvers bevinden; do bouwstoffen van den afbraak van een gebouw voortkomende zoo deze bestemd is om het gebouw weder op te trekken.
Welke rechten behooren tot de onroerende zaken?
De erfdienstbaarheden; liet recht van opstal; het erfpaclits-recht; grondrenten, hetzij in geld of in natura versclmldigd; het tiendrecht; het recht van beklemming in de rechtsvorderingen, strekkende om onroerende zaken terug te eischen of te doen leveren. Art. 564 B. W.
ZONDAGSWET.
Wat verstaat men door roerende zaken?
Roerende zaken uit haren aard zijn de zoodanige die zicli zelve kunnen verplaatsen of die verplaatst kunnen worden. Art. 565 B. W.
Wat zijn roerende zaken door wetsbepaling'!
Het vruchtgebruik of gebruik van roerende zaken, gevestigde renten, hetzij altijddurende of lijfrenten , verbindtenissen en vorderingen die opeischbare geldsommen of roerende goederen tot onderwerp hebben; aandeelen in 's Rijks schuld enz. Art. 567 B. W.
In gemeenten heneden de 1500 zielen worden ingevolge Kon. besluit dd. 26 Augustus 1870 /Stbl. No: 156/ geene bureaukosten aan het Collegie van Zetters toegekend , wie moet dan aldaar het te verrichten schrijfwerk voor zijne rekening nemen ?
Die werkzaamheden zijn bij de wet aan het Collegie van Zetters opgedragen, dat dus ook voor het schrijfwerk zal moeten zorgen; wenscht het Collegie liet door een ander te doen verrichten en zijn daaraan kosten verbonden , dan zal het die kosten zelf voor zijne rekening moeten nemen. W. v. d. b. A. No. 1144.
Zondagswet. 1 Maart 1815 (8tbl. N0. 21.)
Noem de bepalingen dezer wet !
Op zondagen en zoodanige godsdienstige feestdagen als door
155
ZONDAGSWET.
dc kerkgcnool^flinppcn van do Christelijke godsdienst Jiier te lande algemeen erkend en gevierd worden, zullen niet alleen geene beroepsbezigheden mogen verricht worden welke dio godsdienst zouden kunnen storen, maar zal in het algemeen geen openbare arbeid mogen plaats hebben dan ingeval van noodzakelijkheid, als wanneer dc plaatselijke regeering daartoe schriftelijke toestemming zal geven. Art. 1.
Wat valt op die. ilar/nn nopens hooplieden en ivinkc-
licrs aan Ie merken'!
Dat zij met uitzondering van geringe eetwaren, geene koopwaren hoegenaamd op markten, straten of pleinen mogen uitstallen of verkoopen met opene deuren. Art. 2.
En ten opzichte der herbergen ?
De deuren der herbergen en andere plaatsen alwaar drank verkocht wordt, voor zooverre zo binnen don besloten kring der gemeente zijn gelogen, moeten gedurende den tijd voor ile openbare godsdienst bestemd, gesloten wezen en mogen gedurende dienzelfden tijd, geenerlei spelen als : kolven, beugelen, balslaan of dergelijke plaats hebben. Art. 3.
Noem eenige vermakelijhlieden dia op Zon- en alge-
meene feestdagen niet mogen gedoogd worden ?
Schouwburgen, publieke danspartijen, concerten en harddraverijen.
Beslaan hierop geene uitzonderingen?
Ja, het is aan de plaatselijke besturen vrijgelaten hieromtrent eene uitzondering toe te staan, mits niet dan na het eindigen van alle godsdienstoefeningen. Art. 4.
Wat bepaald deze wet verder?
De plaatselijke politie moet zorg dragen alle hinderlijke bewegingen en geruchten in de nabijheid der gebouwen tot de openbare eeredienst bestemd, en, in het algemeen alles wat daaraan zoude kunnen hinderlijk zijn, voor te komen of te doen ophouden. Art. 5.
ISC
ZONDAGSWET.
Mel welke siraf worden de overlreders dezer wel bedreigd ?
Naai' gelang van personen en omstandigheden: met eene geldboete van niet hooger dan /' '25.— of met gevangenisstraf van niet langer dan 3 dagen voor de overtreders die buiten staat zijn de geldboete te betalen. Art. 6.
]'gt;ij tweede overtreding de dubbele boete of gevangenisstraf verbeurdverklaring van de te koop gestelde of uitgestalde goederen, sluiting voor 1 maand van de herbergen of ande-e publieke plaatsen. Art. 7.
157
♦Wquot;
BLADZ.
Attestatiën do vita. . . . . . . 10
Bi-and meesters. . . . . . . . 18
Brievenposterij. . . . . . . . 19
Burgerlijke stand. . . . . . . 24
IXIlOL'lJ.
160
Geleibilletten. Gemeentebesturen. Gemeenterekening. Gemeenteraad. Gemeentewegen. Gemeentebelasting. Geneesheeren.
Gratificatiën.
Huur en verhuur. Huwelijken.
Inkwartiering.
Jaarwedden.
Justitie.
Kandidaat Notarissen. Kerktorens.
Kies wezen.
Kom der gemeente.
Koop en verkoop. Krankzinnigen.
Laster, hoon of beleediging Lijn of jaagpad.
Militie.
Naamsverandering. Nederlandschap. Nederlander.
Notaris.
Onderwijs.
Onteigeningswet. Overeenkomst.
Politie.
Raadsleden.
Registratie.
Recht vati opstal.
UL.VDZ.
55
58
59
60 61 62 65
67
68
69
70 73
7-4
77
78
79 81
82
84 86 95 99 102 106
ULAUZ.
Telegrafen electro magnetische. . . . . 116
Verbindtenissen. . . , . . t . ■ —.
Verjaring. . , . , . _ _ _ 429
Vermakelijkheid. . . , . _ _ 432
Verkoopingen. ....... __
Vruchtgebruik. . . . . _ . _ 435
Wegen en voetpaden. . . , . , 449
Wethouders. ....... _
Zetters collegie. . . . . . . 155