-ocr page 1-
D E
HEILIGINGE
V A N D E
KINDEREN
DER GELOOVIGEN
IN CHRISTUS.
Verklaart in eene korte Brief oover
die ftoffe. .^„_ *,.* ^.^.,. v. ^?-*--*■
TOT L E IT) E N,
By A B R A H A M KALLEWIER,
Boekverkooper in deNieuwe-fteeg, 1729,
t
-ocr page 2-
Pag. I
D E
HEILIGINGE
V A N D E
KINDEREN
DER
GELOOVIGEN IN CHRISTUS.
Verklaart in eene Brief oover die ftoffe.
et heeft ü, WAARDE HEER, ge-Dcvyc-
lieft mij meer als eens op het vriende- ^eraagec
lijkfte en ernftigfte te verfoeken, dat bij den
ik mijne gedachten, te vooren in hetDoo
T .. 3 , D , , ,                           , naawicns
Latijn door den druk gemeen gemaakt,meeningc
ook in het Neederduitfch fchriftelijk onder-
een weinig breeder aan U wilde meededeelcn , oo- £^«1
ver de Eerfte Vraage in het Neederlantfche Gerefor- gedaan.
meerde Opftel van de Bedieninge des Heiligen ÜDoofs,
in wat fin die kan en moet worden verltaan ? Als
naamelijk aan de Ouders en Getuigen bij en voor
den Doop haarer Kinderen wort voorgeftekj Hoewel
Onfe Kinderen in Jonden ontvangen en gebooren zijn,
en daarom allerhande eelendigheit jaa de Verdoeme-
niffe felve onderworpen 3 of gij niet BEKENT,
<DAT SU IN CHR1STO GEHEIL1GT ZIIN,
en daarom als Litmaaten fijner Gemeente behooren
A                       Ge.
-ocr page 3-
z             DE HEILIGINGE VAN
Gedoopt te weefen? Waar omtrent nu wel ecnige
meerdere bcweeginge in de Kerke wort befpeurt, maar
ik eevenwel feggen moete, dat ook al bij het begin
van mijne Kerkendienft, voor omtrent Vieren Vijf-
tig Jaaren, eenige bedenkingen zijn gevallen bijLeeraa-
ren en Leecfemaaten van dien tijt.
Het De mifduidingen, die fuik een Schrift van mij moo-
voornec- gelijk onderworpen foude zijn, hebben mij daarvan
toeter-31"in nec eerfte afgehouden. Nu koome ik eevenwel,
klaart, naa een befaadigt oo verleg van de faake, uwe begeer-
te bij deefen op te volgen, doch kortelijk en fonder
cenige aahhaalinge van andere Schrijvers. Of ik mif-
chien daar door. eenige voldoeninge aan U mochte
gceven, foo wél als aan de faake felvej en ook iets
toebrengen tot voorkoominge van eenige gevreefde ,
/ en wechneeminge van reets gereefene, onluften. Te
meer, dewijle ik iie, dat in feeker door den oopen-
baaren druk alom nu gemeen gemaakt Neederduitfch
Gefchrift mijne naame meer als eens wort genoemr,
met aanhaalinge van mijne woorden in het Latijn ge-'
fchreeven-, oover welke ik mij als noch geenfihs fchaa-
rne,' maar welke ik wel lijden mach, dat van elk fon-
der vooroordeel geleefen en onderfocht werden. De
Heere wille ook in deefen mij beftuuren door fijne
Geeft, en fijne Vreefe leggen in mijn herte» om met
mijne penne daar van in geenen deele of maniere af
te wijken, maar een goet en onergerlijk geweeten in
alles te faewaaren!
De Ver- Het is dan lbo, dat in die woorden van de voor-,
werpeiij-geftelde Vraage, of gij niet bekent dat Jij (onle Kin-
ntaee*" deren) in Cbr'tjh Geheiligt &ijn j waar omtrent ge-
éaar om-noegfaam alleen de twijfelinge valt, van eenige wort
-ocr page 4-
DE KINDEREN.                      3
gevonden die meeninge* dat de jonge Kinderen der trent
Geloovigen j
in waarheit of ook alleen door Belijde- ft°i°[gc"
mflè foodaanig, die bij ons ten Doop worden ge-
bracht, Alle j en in het befonder 1)eeje _, die ons daar
en dan voorkoomenj dat die, fegge ik, een waar mee-
dedeel hebben aan de Heiliginge in Chrijius , van de
aangeboorene fonde en verdorvenheit, foo als die om
de Verdienden van Chriftus en door fijne Geeft ge-
fchiet in de tot (aaligheit Uitverkoorene en waare
Bontgenooten van Got, of Litmaaten van fijne Ge-
meente j jaa dat fulke Heiliginge van defelve Kinde-
ren reets aanvangelijk Gefchiet Zij > van haare Geboor-
te af, ook voor dat fij Gedoopt zijn,om foo door de
hant des Dienaars daar van, als reets gefchiet zijnde,
verfèekert en verzeegelt te worden. Waar noch bij
komt, dat fulks dan ook van de Ouderen of Getui-
gen moet worden Bekent _, niet als eene goede men-
fchelijke Hoope, of ook diergelijke Beede, met Gif-
finge, maar als een vaft ftuk van haarGeloove> foo
wel als dat van der Kinderen Ontvangeniffe en Ge-
boorte in fonden allerleie eelendigheit en verdoemé-
niflè, en als dat van des Doops Betaamelijkheit om-
trent haar, in dee(e felve Vraage daar meede beide
gevoegt, en als de Toeftemminge van de Leere des
Ouden en Niewen Teftaments, met de Artijkelen des
Chriftelijken Geloofs, die in onfe Kerke geleert worr,
waar van de Tweede Vraage handelt. Hoedaanigen
Bekenteniiïê voor Got en de Gemeente dus op de
ftaatelijkfte wijfe dan ook gefchiede in het oopen-
baar.
Indien men nu al tot deefen fin mifchien niet noot-Tot de
faakelijk gedrongeu werde door de woorden van deprelke.het
A z                  voor-
-ocr page 5-
DE HEILIGINGE VAN
*
«toe- voorgefteldc Vraage; foo fchijnt het nochtans fommi-
fchfjnt, gen fogj dat aan de DoophefFeren, beneevens de toe-
immers hoorendeGemeente,jaaookaande Doopelingeninhaa-
lichteiijk re verdere jaaren,daar door Geleegenbeit gegceven wert,
getrok- om met meerder of minder vaftigheit te denken j dat
worden, dit de meeninge daar van^ en het vervolgens met de
faake foo geleegen 3 zij.
Waar uit dan grootelijks fpruit,
onder andere kwaade gevolgen, die Ongegronde Ge-
ruftheit der Gedoopte menfchen, omtrent het groote
ftuk van haare Geeftelijke Genaade-Staat, en Èewige
Saaligheit; die foo verdervelijk is voor haare Zielen, foo
on (lichtelijk voor de Gemeente, en foo droevig voorde
trouwe Leeraaren, tot onuutmaakinge van alle haare ijver.
Welke laatfte diesweegen fich met groot recht fchijnen
te moeten wachten van eenige foorte van Aanleidinge
daar toe te geeven, door het voorhouden van foodaanigen
ongepaftenVraage,welkedien Sin eenigfinsmeedebrenge.
Weegens Gelijk dan om fulks re toonen daar toe wort bijge-
dane daar kracnt> *°° nec geene toC de Kinderen felve, als tot
toe bijgê-derfelver Heiliginge in Chrijius _, en tot deefe als reets
brachte Gefchiet j is behoorende. Als naamelijk, tot het Eer-
ree enen. ^.^ ^ ^er van Qnjè Kinderen^ fonder eenige verdere
bepaalinge, gefprooken wort, op defelve wijle als hij
haare aangeboorene celendigheit, die immers Alge-
meen isj en dat het geene hier van de Kinderen dus
wort gefèit, eene nootfaakelijke betrekkinge heeft tot
die welke a\sd&nten<D0Oj>e worden aangefooden. Voorts
tot het Tweede j dat door de Heiliginge in de Heilige
Schrift pleeg verdaan te worden die inwendige Ver-
niewinee, die teegen de Verdorvenheit ooveritaatj de
welke nier voor al van ons moet worden gedacht, daer
van de Heiliginge in Qhrifius j te weeten door hem en
in
-ocr page 6-
DE KINDEREN.                     5
in fijne gemeenfchap, gehandek wort; en daar deefe
in den cDoop gewifTelijk verzeegelt wort. Eindelijk tot
het Derde-, dat hier niet ftaat, of van Geheiligt te Sul-
len worden j
in het toekoomende, of van Geheiligt te
Worden
jin den teegen w oord igentijten een onbepaal-
de fin} maar Geheiligt te Zijn 3 in het voorleedene %
gelijk dat ook als iets in fijn begin vereifèht in den
Doop van ons kan warden aangemerkt.
Uit welken hoofde dan deefe en geene Opmerkende Yerf<£e?~
Leeraaren de aangehaalde woorden van de Vraage opnever_l"
deefe en geene wijfè met weinige sveranderinge fboanderin-
hebben trachten uit te drukken, dat'er het fëlve gevaar Sen d^r
van fuiken fin of opvattingeniet fcheenoover te blijven, dieswee-
En dus vonde men van ooverlange eenige, die bij het gen van
Geheiligt zyn der Kinderen in Chriilus voegden het£°™™'|te
woortvanViterlijkj of van Verbontswij/è _, met op-en onder'
ficht op de Uiterlijke Affondcringe der Chriftene Kin- andere
deren van de ooverige die tot de Kerke niet behooren, voeeinge"
als welke van Chriftene Ouderen zijn gebooren, en in van Ui-
her Chriftendom worden opgebracht door Gots goet. ^rl'Jk of
gunftige fchikkinge. Op hoedaanigen wijfe men wel wjjfe°bfj1S
mach vaft ftellen dat Paulus gefeit heeft 1 Cor. vu. 14. deHeiiir
de ongeloovige Man is Geheiligt door het Wijf, en het Sin8e-
engeloovig Wijf is Geheiligt door den Man > want an-
ders waar en 'luwe Kinderen onrein j maar nu zijn Jij
Heilig.
Welke meeninge nochtans beeter door uiter-
lijk
wort te kennen gegeeven > als wel door Ver bonts-
wij fe ;
dewijl dat niet min maar (èlfs meer tot het Ge-
naade-Verbont felve onfe gedachten leidet, als wel tot
de Uiterlijke Bedieninge daar van.
Maar andere, willende liever blijven bij: de gewoo- Andere
laer en voller fin van de Heiliginge in Chriftus, lieten HjEfSew
A 1                    het
-ocr page 7-
ö             DE HEILIGINGE VAN
vermei- het bijgevoegde woordeken van Zijn daar uit nw
«■* eene merkelijke dubbelfinnigheiü. Dewijl men hét Voor'
naame woorr van Geheiligt dan immers ook kan bren-
gen tot het Behoor en te weefen, dat vervolgens van
hetDoopen gejeit wort,alsor'ermeedeftondefdac onfe
Kinderen m Chriftus Geheiligt Behooren te zijn dat
is Moeten worden. Daar men dat fclve eene woort van
Geheiligt niet min gemakkelijk kan verftaan van Gehei-
ligt Zijnde;
gelijk ook andere in de plaatfe van het
naalaaten van Zijn dus met eene lettergreep het felve
vermeerderen. Wanneer men hier al weeder eene nie-
we dubbelfinmgheit vindet. Dat naamelijk , voleens
het gemeene foo wel als Schriftuurlijke gebruik, fulks
kan worden verftaan bij maniere van VaftfteIlendeR.ee-
deneennge, als of *er ftonde, naadien > naademaal,
dewtjle, -om dat 3 Jij Geheiligt Zijn in Chriftus;
of
bij weege van een Ingevallig Beding, als of er ^elee-
fen wierde, indien, ofjoo, Jij Geheiligt Zijn inChri-
•ffUSr\1}^
?^ne, dan gcenfins wort vaftgeiielt, maar
ganfeh Twijfelachtig gemaakt. Om het welke noch dies
te krachtiger uit te drukken, andere hebben geoordeelt
beft te doen met volmondiger te feggen, datjïj^ehei-
hgt Konnen zijn,
of mifchien zijn in Chriftus, of dat
Eenigevzn haar (oodaanig^^;jaa bij meer verkortin-
gedat er foodaamge */,>. En dusfoudendeefeMannen
ook mifchien op de eene of andere wijfe hebben konnen
voortgaan, foo men fulks niet liever hadde willen doen
opeenig oopenbaaren vaft Beüuitder Kerke ■, en foo men
daar meode niet fomtijts te Veel op hadde gehat, tot
verfcheidene beweeginge van denVolke,entotlaakinge
van andere de meefte Leeraaren die in die eigene woorden
des Opftels foodaanigen fwaarigheit niet vonden, en dies
-ocr page 8-
DE- KINDEREN.                  7
weegen niet meenden te verdienen van mindere ijver en
voorfichtigheit verdacht te worden gehouden of ge-
maakt. Waar door dan de gemoederen heen en wee-
der in beweeginge zijnde gebracht, lichtelijk aangefet
konden worden om malkanderen door Oude Vernieu-
de of Nieugemaakte Kerkelijke Wetten te verplichten
tot het geene men ielf oordeelt of geraatiaamft vint te
doen.
Bij welke geleegenheit ik nochtans feggen moete , Onder-
dat men, tot eene betaamelijke benpaarigheit in de Be- fchijn^het
dieninge eenes Bontzeégels, en tot vporkoominge ,foodat alle
van Lafter der geener óic Buiten zijn , als van -alle Yerande-
onbetaamelijkeVerdeeltheeden onder Leeraaren en Lee-j^j?^.
demaaten, veel beter fchijnt te doen met fich eenvou-trent beë-
dig te houden aan het Opftel, bet geene bij de Sy-'erwor-
noden van de eerfte tijden o nfer Reformatie voorge- geiden.
fchreéven en met eene gerioegfaame ftiehtinge gebruikt
is, als dat men naa fijne eigene finnelijkheit daar van af-
wijkt } niet in deefe of geene gemeene woorden van
mindere aangcleegenheit., maar in die befondere uit-
drukkingen die tot het weefen der faeke allefins be-
hooren, en dus dan als berifpehjk worden aangemerkt.
En of fchoon diergelijke Opftellen, bij de Bedienin-
ge der Bontzeegelen te gebruiken , niet zijn te ree-
kenen , noch worden gereekent, onder de Gelopfs-
Opftellen van Eenigheit, die men gehouden is in on-
fe Kerke re onderteek-enen , (zijnde de Nederlantfihe
Belijdenijffe j de Heide tbergfche Catechijhtus J: en de
Leere-Setreegels van, d?, 'Dordrecht/e Synode teegen de
Remonftranten
geftelt,)foo is het doch gewiflehjk niet
van de befte geur of reuk, als men.dus of pok wej
met duidelijke woorden .naadenken van. ongepaftheic,
">
                                                                  on-
-ocr page 9-
g            DE HEILIGINGE VAN
onvooriïchtigheit, en onftichtelijkheit oover de felve
brengt, fonder eene volftrekte nootfaakelijkheit. Het
welke ook hier niet kan gefchieden fonder de van ons
onderteekende Geloofs-Opftellen met een te benaadee-
len, als op welke deefe woorden van de Vraage bij
den Doop duidelijk flaan. Want Coo de Kinderen der
Geloovigen kwaalijk of onvoorfichtiglijk gefeit wor-
den in Chriftus Geheiligt te zijn , wat fal men dan
oordeelen van de LXXIV. Vraage en t^Sitwoort
van onfe Catechijmus
; Saltnen ook de jonge Kinderen
'Doof en? Antw. Jaa; Want mitsdien Jij alfoo wel als
de Volwajfene in het Ver bont GotSj en fijne Gemeente
begreepen zijn* en dat hen door Chrifti bloet de Ver-
lojfinge van de jonden en de Heilige Geejl die dat Ge-
lóove werkt niet weiniger als de Volwajfene toegejeit
wort j foo moeten Jij ook door den T>oop als door dat
Teeken des Verbonts de Chriftelijke Kerke ingelijft en
van de Kinderen der Ongeloovigen onderfcheiden wor-
den'j enjl
Wat is dat doch anders, als een veel breeder
en befonderder uithaahnge van in Chriftus Geheiligt te
zijn? die ook onbepaaldelijk van de Kinderen der Ge-
loovigen gefeit wort, en dus niet alleen voorgeleefen
aan de Gemeente, en jaarlijks in het breede getoont en
ingeprent, maar ook aan de Kinderen te leeren en op
te feggen gegeeven. Waar bij men voegen mach en
moet de XVU. Leere-Setreegel oover het Eerjle Hoof-
Jiuk van de 'Dordrechtjè Synode > Naademaal wij van
de Wille Gots uit Jijn woort moeten oordeelen j het
welke getuigt dat de Kinderen der Geloovigen Heilig
zijn j niet van naturen j maar uit kracht van het Ge-
nade-Verbont j in het welke Jij met haar e Ouderen be-
greepen zijn
., Jbo en moeten de Gotjaalige Ouders niet
twijfe-
-ocr page 10-
DE KINDEREN.                  *
twijfelen aan de Verkiefinge en Saaligheit haar er Kin-
deren * welke Got in haar e Kintsheit uit dit leeven
wech neemt.
Soo dat het ongenoegen , dat men hier
toont te vinden in het Doop-Opftel, ook te gelijk aan-
wijft, hoc klein of groot het genoegen zij in ortfe alge-
meene en aangenoomene Leere omtrent dit ftuk.
Om nu de voornaame faake ielve wat naader te koo- Derer-
men, foo kan ik, onder welneeminge van anders oor-™™^**"
deelende Broederen, geenfins fien, dat de voorgeftelde wort ge-
Vraage dien voor-af-gemelden Sin eeniefins toelaat; ik toont dat
laate ftaan, dat die daar in nootfaakelijk foude leggen, boorden
of ten minften foo waarfch ij nelijk , dat de menfchen niet kaa
daar toe lichtelijk fouden worden geleidet. Het wel- worden
ke volkoomenlijk blijken kan, foo uit de daagelijkfche^6^"
Ondervindinge in de faakefêlve,alsuit onfer aller voor- aanfien
gaande Onweetenheit daar omtrent. Immers Het elk een faILdff,
alle daagen, dat de Kinderen vanGeloovige Ouderen, ook v^
die men in alle fchijn voor de befte van deefe houden
moet,en van elk diesweegen daar voorgehouden wor*
den , meenigmaal bij de uitkomfte bevonden worden
de ongeloovigfte en boofte onder de menfchen, die foo
tot alle fpotternije en kwaat uitfpatten, dat'ergeene
de minfte gedachten konnen worden gemaakt vanGots
Heiligende Genaade in haarj om niet te feggen van foo
veele andere, in welke niet anders als eene foo ge-
noemde Belchouwendc of Letterkenniflè benêevens ee-
ne Burgerlijke Zeedigheit wert befpeurt. En die nu al
rot eene andere beetere ftaat bevonden worden te ge-
raaken, hoe verre is het met deefe noch dikwijls af van
die vroege Befittinge der waare Genaade, door welke
fïj al voor den Doop fouden Geheiligt zijn ? terwijl (ij
cerft tot foo eene gewenfchte veranderinge koomen ia
B                     haa-
-ocr page 11-
ie           DE HËILIGINGE VAN
haare verdere jaaren, jaa ook Oude Daagen, by deefe
en geene voorvallen haaresleevens, welke de Heere daar
toe in fijne nooit volpreefene wijle en goede voorfie-
nigheit gebruikt. Gelijk het immers buiten alle twijfel
is en zijn moet, dat de Stonden der krachtdaadige
Roepinge Gots ieer verfcheiden zijn in den Uitver-
koorenen. Soo dat het dan genoegfaam eene volflaa-
gene onwaarheit is bij ons allen, dat de Kinderen der
Chriftenen, (ook dier geener die het alleilns in waar-
Jieit en voor den Heere felve zijn, en die wij altoos te
vergeefs fullen trachten op eenetèekere wijfete onder-
kennen ,) Alle ïoüden door de Geeft Chrifti Geheiligc
zijn, en dat van voor haaren Doop felve. Sonder dat
hier ook plaatfe kan vinden de onderfcheidinge der
Kinderen , 'die in' haare Eerfte Kintsheit fterven, en
die tot volwaflè'hër jaaren koomen, als of deefe woor-
den der Vraage tot de eerfte alleen behoorden. Want
dat geval van vroeg te fterven wort hier geenfïnsals een
bepaalende Beding genoemt •, en dat is aan Leeraaren en
LeedettiaitenteeRtïmaal enbëként voor de uitkomfte -,
behalve» cfötböfc'moogeiijk alle niet eeven feer gePeet
föuden zijn om dat goédertterene gevoelen van de Dór-
drechtfe Vaaderen als teenemaal fèeker of nootfaakelijk
omtrent &He de vrèegftervende Kinderen der Geloovi-
gen op té volgen, als meenende dat men aan Got, uit
kracht van des ielfis onbepaalde beloften, niet berwif-
ten kan fijne Vrijt Qppermaéhtj door welke hij in den
gemeeaen hoop Van fondtge en verdorvene menfèhen
niet aller maar eeniger alleen iich ontferme, en andere
in het rechtveerdige verderf laate verlooren gaan, foo
wel oriéer de Vre^gftefVeridé Kinderen, die alle mee-
ste Verdorven en Söntfig zijn van haar fel ven, als on-
der
-ocr page 12-
DE KINDEREN.                W
der de VolwafFenen , van de welke ddch ook geene
fich felven eenigfins van fich fêlven of door eigene
krachren ten goede onderfcheit van andere. Doch dat
is geene faake, daar wij hier van handelen, of behoeven
ce handelen.
Dit foo veele aangaat de faake felvejlet nu ook daar Als ooi:
bij op onfe gemeene Onkunde in deefen. Het is wel^a
waar, dat de Chriftenen fouden konnen weeten, datdeBé-
hec met haare Kinderen foo wel en wenfchelijk geftek Jtentenif-
was, indien dat van Alle de foodaanige doorging, uit
van.
hoofde van de Goddelijke Oopenbaaringe daar om-
trent in het Woort gefchiet, en door den Geeft aan
haar beveiligt. Maar die ontdekkinge vinden wij ner*
gensj en kan ook niet gefchiet zijn, om dat de uit-
komfte daer foo duidelijk teegen aan loopt. Zijn 'er
dan foo groote Beloften aan het Zaat of de Kinderen
der Geloovigen gedaan, (ij konnen en moeten niet toe
die Alle en tot een ieder van die worden uitgeftrekt,
maar behooren bepaaldelijk alleen totEenige die het de
Heere door fijne vol vrije Genaade tot onder werpen
van fijne geéftelijke Zeegeningen gelieft te ftellen. Kan
nu eenig geloovig Chriften weeten, of deefe haare Kin-
deren meede onder die Begenaadigden zijn ? Immers
geenfins. Want gelijk het Boek van Gots eewige Ver-
kiefinge felve voor ons geflooten is, foo ontvangen
wij van den befonderen inhout des felfs geene andere
KennhTe als door de Uiterlijke Blijken der Genaade ia
de tijti hoedaanige van de Kleine Kinderen noch ganfeh
geene of gegeeven worden of konnen gegeeven worden
aan andere menfehen. Daar die Blijken felfs in de vol waf-
fenenniet zijn van die volftrekte feekerheit,datwij daar
in nooit fouden konnen miflèn. De Ouders en Getui-
B %                  gen
-ocr page 13-
ts
n           DE HEILIGINGE VAN
gen moogen dan Wenfchen het Goede van haare Kin-
deren; jaa fij moogen dat van haar menfchelijker wijfe
Hoopen, uit liefde tot de felve, en tot eere van Got en
de Saaligmaaker Jefus: maar Weetcn konnen fij het
geenfins, veel min als een Stuk van haar Geloove Belij-
den op eene oopenbaare Afvraaginge.
Ten wel- Hoe is het nu moogelijk te denken van onfe Deftige
ken bei- en Beproefde Voorgangeren omtrent de tijden onies
fien hef." Uitgangs uit het Roomfche Antichriftendom, en ver-
dan niet volgens van foo veele Geleerde en Gotfaalige Mannen,
mooge- a]s zeecjert cJien tjjt de Neederlantfche Kerken footrou-
datdie' weiijk en gelukkiglijk met mont en penne hebben ge-
meeningefticht,en ook de Aanfienlijkfte Synodaale Vergaaderin-
woordén Sen uitgemaakt in desHeeren vreefe?dat deeie deChri-
zij be- ftenen fouden hebben willen vergen voor het aangefich-
oogt. te van de Gemeente te bekennen,met een toeftemmen-
de Goddelijk geloove des herten, dat niet alleen bevon-
den wert teegen de.Waarheit in de faake aan te loopen,
maar daar bij ook buiten het bereik van haare kenniflè
geftelt is? Zijnde het Got alleen, aan welke, als Gee-
ver van fijne Heiligende Genaade,en daar bij als alleen
Weetende wat in de herten der noch fpraakeloofe Kin-
deren door hem gelcgt is, jaa ook wat de Volwaflène
daar van waarlijk en feekerlijk befitten, deefe groote
eere moet werden gelaaten. En hoe is het verder te
begrijpen, dat, indien fulks al van de Chriftenen wier-
de gevergt bij, den Doop van haare Kinderen, fij,
voornaamenlijk ook de geoefenfte, opmerkenfte, en
Gotvreefènfte, foo eenpaariglijk en gereedelijk als on-
geveinfdelijk fouden antwoorden met een toeftemmen-
de JAA, en niet veel eerder daar omtrent of van een
loochenende Neen üch bedienen, of ten minften groo-
- r
-ocr page 14-
,—.--------,--------mttmr.■ •**-™*m*»ftm,\t^mt..\ lm,.mm™ "th? - ■mffgfLm^' - .. , v ' .^'.iWWInm.iJ ■■               . ftikuuMUUJMM*'»™»'»»^.... 'p—....A.^m<» ^■»■»■!. j.);.»!<
DE KINDEREN.                  13
re bekommeringe onderworpen zijn, en dus van het
verfoek des Doops afgetrokken worden?
Laat het foo zijn, fult gijfeggen, dat de Meenin-Gelijk
ge der woorden foodaarcig niet zij bij die geene die^etI7ie^"
fe hebben opgeftelt en voorgefchreeven, noch ook bij toe te 'S
die geene die te bij den Doop voordellen om te be-ftaan.dat
antwoorden ; fij konnen eevenwel (00 verkeerdelijk j^001"
worden opgevat van andere, voornaamelijk die fe be-toefou-
antwoorden, of hooren beantwoorden. Doch ik mee-deni«"-
ne reets getoont te hebben, dat de woorden foo niet j^"r f°°r
konnen worden opgevat van eenigfins verftandige en ven.
op Gots Woort en de Uitkomfte der (aake opmerken-
de Chriftenen. En wat anderen aangaat die Ie foo fou-
den willen verdraajen, die worden by alle andere voor-
koomende geleegenheeden daar teegen fteets gewaar-
fchout i het welke men ook in het befondere noch
meer doen kan, als dat de omftandigheeden moogen
vereifchen of toelaaten. En wat woorden zijn'er doch,
die ook in dit ftuk aan geene verdraajinge op de eene
of andere wijfe onderworpen zijn fouden? Als wij dat
meede befpeuren in die plaatfen der Schrift, dewelke
de Doop als eene Afwafchinge der Sonden , en Bat
der Weedergeboorte, ons voordellen j om V3n andere
oneindige te fwijgen, daar ook felve van Gots Oo-
gen, Ooren, Mont, Handen, enf. wort gefprooken,
uit welke feer lichhaamelijke gedachten tot eene fchan-
delijke verkleirtinge van dien Groeten Opperheer bij
foo veele menfehen worden gefmeedet.
Wat men verder voor Veranderinge in de betwifteDeGe-
woorden van de Vraage maakt, door eene kleine fc»ij- brekifjk-
voeginge, aflaatinge, of verfchikkinge, die fal men ten vèrande-
deele vinden min Nootfaakelijk, ten deele min Gepaft, ringen ia
B 3                     en
-ocr page 15-
i4           DE HEILIGINGE VAN
hetieefenen ten deele Ongenoegfaam om foodaanige menfche-
wort lijke verdraajingen voor te koomen. Het eerfte feg-
getoont. ge ^ met Oplicht op het bijdoen van Verbontswij-
Je j
welkes dubbel fin nigheit te vooren ook is gemel-
det} of van Uiterlijk j dat in den aart der faake ge-
noegfaam is opgeflooren, hier foo wel als i Cor. vir.
14. Indien naamelijk de Heiliginge daar toe alleen be-
hoort; het welke noch foo vaft niet doorgaat bij al-
len, om reedenen terftont te melden , en het welke
foude konnen worden geduidet als eene te groote Ver-
kleininge van den waaren Sin, op welke de Betaame-
lijkheit van den Kinder-Doop ten voornaamften ge-
bout wort. Het Tweede meene ik plaatfe te hebben
in het bijvoegfel van Zijnde , (het geene met het goe-
de Nederduitfch niet beftaan kan, om het daar opvol-
gende woordeken ende _,) als het felve genoomen wort
in eene Ingevailige Sin, voor foo> of indienj (ij Ge-
heiligt zijn in Chriftusj dewijle fulks de geheele Betaa5-
melijkheit van den aanftaanden Doop teenemaal on*
feeker fchijnt te maaken, die immers op geene ganfch
loflè en onbekende gront behoorde bedient te worden.
Doch niet min gemakkelijk kan dat Zijnde eene vafte
reedeneerende fin uitleeveren, als of'er ftonde, naei-
dienj naademaalj
of dewijle ., fij in Chriftus Gehei-
ligt zijn; wanneer die Heiliginge eer meer als min fee-
ker foude worden geftelt, dan als men fich houdet bij
het voorgefchreevene woort van zijn., waar door
dan ook de verdraajinge eeven gemakkelijk voor de
Hoorders foude vallen. Ganfch niet meer maar noch
minder kan ik toeftemmen , dat men alleen leefende
Qeheiligt j met naalaatinge van Zijn 3 het felve foude
konnen of willen betrekkelijk maaken tot het volgen-
-ocr page 16-
DE KINDEREN.                   
de, Behoor en te wee/en. Want uit het geene behoort
te weefen volgt geeniins het daadelijk zijn oiiueefen.
En wat feit dat, dat de Kinderen der Geloovigen Be-
hooren Geheiligt te Zijn inChriftus? Niet anders, als
dat fij in fonden ontvangen en gebooren zijn, en daar-
om allerleie eelendigheit jaa de verdoemenillè felvc on-
derworpen, en dat fij daar uit met anders als door Hei-
liginge in Chriftus konnen worden gereddet. Het wel-
ke immers van alle andere Kinderen ibo wel als van die
derGeloovigen kan en moet worden gefeit-, en het wel-
ke daarenbooven en diefweegen geene gront is om daar
opdeefè Kinderen te doopen booven andere, dat hier uit
dat Geheiligt zijn in Chriilusdoor een daarom wort ge-
trokken. Tenwaaremen dat Behooren Geheiligt te wee-
fen in Chriftus noch veele ongevoeglijker foude willen
trekken tot het geene Betaamehjk mochte zijn ten aan-
fien van Got en des felfs Befluit, Woort, Werkfaamheit,
of ook ten aanfien van de Kinderen felve, alseene plicht
van deefe. Gelijk het foo meede niet kan beftaan, dat men
fpreekt van inChriftus Geheiligt te Konnen zijn j of
worden i want van een enkel konnen kan men niet be-
fluiten tot het daadelijk zijn of worden, waarop de
Doop fteunr. En wat ten laatften het bijvoegfel van
Eenige j of Sommige s der Kinderen belangt, daar fou-
de men in de faake naulijks iets teegen konnen hebben,
als het daar bij ftonde; maar daar ftaat ook aan de an-
dere kant geenfins bij van Alle-t en de onbepaalde
fpreekwijfe van onfe Kinderen komt ruim foo wel oo-
ver een met de onbepaalde Beloften die Got aan ons
Zaat en Kinderen om buiten twijfel wijfe reedenen
heeft gedaan. Om kort te zijn, als men tot vermijdin-
ge van een kwaat verftant der woorden die op de eene
of
-ocr page 17-
iS           DE HEILIGINGE VAN
of andere maniere wilde veranderen, foo diende men
geene noch dubbelfinniger uitdrukkinge op te (beken,
waar door de meeninge noch min duidelijk (oude wor-
den gemaakt, en de hoorders nootlaakelijk tot ver-
fcheidene gedachten fouden worden geleidet; als daar
is booven al, dat men het woort van Geheiligt al-
leen fonder dat van Zijn > of Zijnde., hier foude wil-
len gebruiken.
Die ook Voor het Iaatfte merke ik hier omtrent noch aan,
aisfij van dat als men de eene of andere kleine Veranderinge in
"en zijn nec vrleefen der Vraagwoorden alleen maakt, en
in den 'de gedrukte Opftellen laat blijven foo als fij zijn* de
Dru^ minfte menfchen die veranderinge onderfcheidenlijk
worden1 ^u^en hooren, en noch minder met opmerkinge ver»
gemaakt, ftaan het geene daar door beoogt wort, om daar naa
haar antwoort te fchikken. Alwaarom de^ Opftellen
hier toe dan ook foo dienden gedrukt te worden, op
dat de fchaadelijke mifleidinge der menfchen daar door
dies te krachtiger mochte worden geweert.
De
         Om nu eene ftap verder te gaan, welke fal dan ftel-
W°p~ lenderwijfe zijn de Sin van de Vraagwoorden, als men
hierbe- die niet kan noch mach opvatten van eene inwendige
twift Heiliginge in Chnftus die aan alle de Kinderen der Ge-
J^y™ loovigen gemeen zij, en daarom ook vaft en feeker gaa
liginge in die Kinderen die ons van tijt tot tijt voorkoomen om
jPGh"~ gedoopt te worden? En om hier op fonder veele ora-
nen be°"" haalinge te antwoorden, fegge ik, dat men de felve be«
kwaame- kwaamelijk kan, jaa ook als men het volkoomen Al-
^van gemeen wil opvatten, moet, te huis brengen op dcUi-
lijkeHei- terlijke Heiliginge, welke alle Kinderen uic Geloovige
liginge Ouderen, die waarlijk de foodaanige zijn of door Be-
verftaan "jdenifiè fchijnen te zijn, £want die zijn door geene
'
                                                                             an-
-ocr page 18-
DE KINDEREN.                 ïf
andere tïienfchen feeker te onderkennen,} op de eene of ais mes
ook andere wijfe gebooren,ongetwijfelt toekomt,boo- die ia het
ven de Kinderen van Jooden, Heidenen, Mahomeda-me^,"wfl
nen, en andere Ongeloovigen door belijdeniflè, vol-opvatte»,
gens de leflè van Paulus aan de Corintheren gegeeven,
felf wanneer een van beide Ouderen maar tot de Kerke
behoort. Sonder dat hier teegen gelden mach de ver-
keerde drift van eenige Heedendaagfche Aanfienlijke
Mannen , dat 'er onder het Niewe Teftament geen
Uiterlijk Genaade-Verbont meer foude te erkennen
zijn, maar fulks foo wel ophouden als het Uiterlijke
Burger-Verbont met het oude Volk van Ifracl alleen.
Want, met hoe veel ophef men daar op dringen mach ,
dat is waarlijk als het op de faake aankomt maar eene
ijdele en ganfch onnutte woordenftrijt, van die welke
fulks drijven j daar door het Uiterlijke Genaade-Ver-
bont niet anders doch verftaan wort of kan worden,
als het felve Verbont der Genaade, dat in fijn weefen
maar Een is, maar aangemerkt in fijne uiterlijke Bedie-
ninge en Gedaante. Tot welke Uiterlijke Verbont, of
Genaade-Verbont in fijne Uiterlijke Bcdieninge be-
fchout, dus altijc, onder het Niewe Teftament niet
min als het Oude, oneindig veele menfchen behooren,
die aan de waare en faaligende Genaade van het Verbont
ftlve ganfch geen deel hebben} te weeten, die het fel-
ve door Belijdeniflè toeftemmen, fonder het Geloove
des herten, waar aan de faaligende Genaade vaftgehecht
is. Gelijk het voorts volkoomen feeker is, dat de Kin-
deren daarom meede Gedoopt behooren te worden,
om dat fij tot dat Uiterlijke Genaade-Verbont behoo-
ren beneevens de Volwaflène Ouderen, foo als fij ook
daarom eertijts wierden befneeden. Als het ook niet
C                      min
-ocr page 19-
18           DE HEILIGINGE VAN
min feeker is, dat deck Uiterlijke Heiliginge fiet op
de aangebooreneonheiligheitjdie daardoor meede hoe-
wel geenfins volkoomen wort wechgenoomen; gelijk
wij foo leefen, het welke nochtans in alles op de Kin-
deren niet toepaflèlijk is, x. <Petr. ir. 20. 22. naa dat
Jij door de kenniffe des Heeren en Saaligmaakers Jefu
Chrifti de befmettingen der weereIt ontvlooden zyn t
enf. maar haar is oovergekoomen het geene met een
waar Jpreekwoort ge feit wort
_, de hont is we e der ge -
keert tot Jijn eigen uitbraakfel j en de gewaffene zeuge
tot de wentelinge in het flijk.
En voornaamelijk is het
ten laatften feeker, dat ook deefe Uiterlijke Heiliginge
te rechte hier gefeit wort niet aan Chriftus van de Ou-
deren, dat nochtans waar is, maar van Got in Chrijius
te gefchieden} voor foo verre als defelve door Chriftus
in fijn Lijden en Leere wort te weege gebracht, fon-
der eenige Voldoeninge nochtans voor haare fonden -,
en voor foo verre defelve vloeit uit de Gemeenfchap
met Chriftus, door welke fij ook in fijne Uiterlijke
Kerke zijnde, dus meede in Chrijius gefeit worden te
zijn, vergel. Joh. xv. 2. enf. om alle andere plaatfemui
voor bij te gaan. Daar men anders wel weet, dat in Chrï-
flus
te zijn, en in HemGeheiligt te zijn, met eene meer-
dere nadruk paft op de Waare Geloovigen alleen; die
ook foo alle Heilige worden genoemt, in de Apoftoli-
fche aanfpraaken aan alle uiterlijk geroepene gedaan
door een Liefde-Oordeel. En tot deefè Heiliginge in
Chriftus wort ook meeft gebracht de plaatfe van Paulus
Heer. x. 29. hoe veel te fwaarder ftraffe meent gij dat
hij Jal weerdig geacht worden
., die den SooneGots ver-
treeden heeft jen het B loet desTeftaments onrein geacht
heeft j daar door hij Geheiligt was j ende den Geeft der
-ocr page 20-
DE KINDEREN.                 Zf
genaade Jmaatheit heeft aangedaan ? Dus nu is 'er gee-
ne de minfte fwaarighcit in deefe geheele fpreekwijfe
meer te vinden.
Ik kan eevenwel niet ontveinfen, dat het Doop-Op- Eerea-
ftel fommige andere Spreekwijfèn in lïch behelft, dic^ijntia
feekerlijk verder gaan, en met welke deefe woordendefeive
vznHeiliginge inChriftofchïjnea te moeten worden vet- °°kopde
geleeken, om derfelver Sin te beeter te verftaan. Te Saaijg-68
meer, om dat daar door de Reeden van de Bedieninge maaken-
des Doops aan de Kinderen, genoomen van haare Hei-^f?aa"
liginge in Chriftus, dies te kragtiger wort bevonden, te vror*
Want 2ijn niet alleen de Kinderen der Geloovigen Ui- den,om
terlijk Geheiligt, maar komt haar met een de Waare In- dene^&H
wendige Genaade toe die door den Doop beteekent en denen.
verzecgelt wort} foo gaat het veel fterker door, dat fij ook
behooren daarom gedoopt te worden, dewijl de Doop
daar van een Teeken enZeegel is,daar anders de Doop
van ganfch weinig gepaftheit en nuttigheit voor haar
foude weefen, en teegen haare rechte oogemerk maar te
houden zijn voor een bloote leufe vanhetChriftendom.
Welke nochtans den Gedoopten betuigt en verzeegelt*
beneeven de Genade van Vaader en Geeft, ook de jff-
wafchinge der Jonden door Jefus Chriftus _,
en foo een
Ze egel en ongetwijfelt Getuigeniffe is dat wij een eewig
Verbont der Genaade met Got hebben j of eene Orde-
ninge Gots om ons en onfen Zaadejijn Ver bont te ver-
szeegelen.
Wort 'er dan voorts in dit felve Doop-Op-
ftel gefeit, dat onfe Jonge Kinderen weederom in Chri-
ftus tot Genaade worden aangenoomen*
en dat men de
Jonge Kinderen als Erfgenaamen des Rijks Gots en
Jijns Ver bonts 'Doof en /als
en bidden wij ook vol-
gens het felve,dat Got deefeKinderengenaadelijkwil-
C %                   Ie
-ocr page 21-
DE HEILIGINGE VAN
Ie aanfien en door fijnen Heiligen Geeft fijnen Sooneje-
Ju Chrifto inlijven
; jaa danken Wij, volgens het Slot van
dit felve Opftel, dat buiten het gemeene Gebruik van
ooverlange is geraakt, onfe barmhertige Got en Vaader*
dat hij ons en onfe Kinderen door het Bket fijnes Lie-
ven Soons Je ju Chrifti alle onfe fonden Vergeeven j en>
ons door fijnen Heiligen Geeft tot Litmaaten fijnes Een*
gehoor enen Soons en alfbo tot fijne Kinderen Aangenoo-
men heeft * en ons dat felve met den Heiligen 'Doop
verzeegelt en bekrachtigt;
foo fehijnt duidelijk uit al-
len dec(en te blijken, dat *er door de Heiliginge der
Kinderen in Chriftus veel meer wort beteeken t als derfel-
ver bloote Uiterlijke Affonderinge van de Kinderen der
Ongeloovigen •, welke ook oopenlijk kenbaar zijnde
aan allen, foo feer niet noodig hadde om van de Doop-
hefferen ftaatelijk Beleeden te worden voor de Gemeen-
te. Als wanneer noch meede aangemerkt mach worden,
dat de Teegenftellinge van deefe Heiliginge in Chriftus
teegen de Jonden en aller leie eelendigheit j jaa de Ver*
doemenijfe felve j
die de Kinderen meede in Adam on-
derworpen zijn, veele voller is.
                                '
En wel En dus meene ik dan, dat deck Heiliginge der Kim
©pdie ai- deren in Chriftus immers ook met opficht op de gee-
tefaamenftelijke en faaligmaakende Genaade hier gemelt wort,
roeginge, foo wel als die andere fpreekwijfen van dit Opftel daar
aneenoptoe beoren> oover welke laatfte nochtans tot onfe
de genaa- billijke verwonderinge defelve fwaarigheit niet wort ge-
de der in-maakt, die immers niet min uit de Stellige als uit de
vtmli- VraagfwijfeUitdrukkingc foude konnen of moeten vloe-
winge. jen. Doch hier bij oordeele ik, dat de Beteekenifle van de
Heiliginge in Chriftus foo nau hier niet bepaalt fehijnt te
zijn, dat fij alleen foude beftaan in de weldaat van Gee-
fte-
-ocr page 22-
KINDEREN.
DE
%Z
lïelijke Heiligmaakinge,foo als die door de Geeft Chri-
fti in de fijnen gewerkt wort bij aanvang of voortgang
ran haare krachtdaadige Roepinge, in teegen ftellinge
van de Rechtveerdigmaakinge en andere weldaaden de»
Genaade-Verbontsj in welke fin de Heiligmaakinge en
daar uit vlöejende Beiligheit ons in-het Woortnochtans
doorgaans voorkomt, en deefe woorden ook van ons
foo pleegen gebruikt te worden. Maar veel liever breide
ik deefe Heiliginge in Chriftus, hier alleen wordende
genoemt als de Beteekende en Verzeegelde faake van
den Doop, verder uit tot alle de Genaade, die den Uit-
verkoorenen, in teegen ftellinge van andere bedorvene
Menfchen, in Chriftus toegevoegt wort in der rijt toe
haare volle faaligheic, foo als die teegen de fonde, al-
lerleie eelendigheit, ende verdoemeniffè fëlve, aan welke
fij van natuure onderworpen zijn, oovefftaar. In wel-
ken fin Wij leefen Heer. n. n. en hij die Heiligt en Jij
die Geheiligt worden zijn alle uit een3 Heer.
x. 10.
14. in welke wille wij Gehpuigt zijn door de Offeran-
de des Lichaams Je/k Chrifti eenmaal gefchiet, enf.
want met e ene Offerande heeft hij in eewigheit volmaakt
de geene die Geheïligt worden, Hebr.
xiir. 12..daar-
om heeft ook "jefits > op dat hij door fijn eigen bloei het
volk /oude Heiligen j buiten de foorte geleeden} enf
Immers daar de eene Genaade van Got in Chriftus is,
daar wort ook de andere gevonden; en tot de eene foo
wel als tot de andere ftrekt de beteekenifle en verzee-
gelingc van den- Doop-, foo dat de Heiliginge, op fich
felven niet altijc foo nau bepaalt zijnde als wel fom-
tijts, hier ook liever in fijne breedte mach worden op*
gevat, om dies te beeter oover een te koomen met de
andere fpaeekwijfen van hetópftel, en toteene vaftere
\
                            C 3                   trooffc
-ocr page 23-
DE HEILIGINGE VAN
%x
trooft der Dpopelingen en DoophefFeren te verftrek-
ken.
Doch die IVÏaar nu komt het 'er op aan, of dit aan Alle Onfè,
tr^lerof der Geloovige Chriftenen, Kinderen, en vervol-
gemeen gensmet eene ongetwijfelde feekerheit desGeloofs ook
gefteit, jau KJje Kinderen toekomt, die van elk op fijne tijc
alsook worden ten Doope gebracht? Dit vinde ik foo geenfins
behoo- uitgedrukt in hetOpftel, daar van Onfe Kinderen al-
Kinderen 'een onbepaaldelijk gefprooken wort. Het welke te
der Ge- rooren getoont is, dat onmoogelijk dus algemeen kan
loovigea worden opgevat -, en vervolgens alleen verfhan moet
venfde worden ^aa die teedere Ouderdom der menfchen uk
Ouderen, Geloovige Ouderen gebooren, als onder welke meede
dat is tot worden gevonden die waarlijk meededeel hebben aan
ften 1e*f- de Saaligmaakende Genaade Chrifti. Op hoedaanigen
tijt mee- Onbepaalden wijfe wij Reets pleegen te fpreeken van
de- dingen die geenfins Algemeen zijn, foo wel in Burger-
lijke faaken, als in die welke op de Gotsdienft opficht
hebben. Neemc foo in het Burgerlijke, dat ik fegge,
de Luiden van fuik een Lant,of Stat of anderePlaatfe,
zijn groot of klein, verftandig of plomp* vriendelijk
of ftuurfch, rijkofarm, moedig of laf hertig, fterk of
fwak, en£ Dit fal immers naulijks iemant volkoomen
algemeen opvatten, maar elk terftont begrijpen dat van
Sommigen alleen te verftaan zij, meer of ook veel
minder in getal als daar wel andere worden gevonden.
Neemt foo in het Geeftelijke, dat ik in/gelijks fegge,
de Heidenen, Kooningen» Vorften, Rijken, Armen,
Krijgsluiden, Vrouwen, Slaaven, enf. zijn Onderdaa-
nen van Jefus Kooningnjke, en Deelgenooten van fij-
•jic Saaligende Genaade. Wie fal foo onbedreeven zijn
in het ftuk van den Gotsdienft ^ dat hij fulks in het Al-
gemeen
-ocr page 24-
DE KINDEREN.
13
gemeen foude begrijven, als of dat tot alle de foodani*
ge behoorde? daar het maar te kennen geeft, dat het ook
in eenigen van deefe waarachtig zij. Waar teegen wel
kan worden ingebracht, dat de fondige Verdorvenheic
met des felfs gevolgen, teegen de Heiliginge hier oover
ftaande, aan alle Onfe Kinderen Gemeen isj maar dac
gaat ganfch niet door, dat daarom ook de Heiliginge
daar van eeven Algemeen foude zijn. Want die on-
geftalte hebben lij ook met alle andere Kinderen ge-
meen , van welke fij daarom niet alle meer als de oovo
rige Kinderen der Ongeloovige worden herflelt, als
dat de onderfcheidene uitkomfte genoegfaam leert. Op
defelve wijfe foude men immers foo wel feggen, hoewel
de Jooden eertijts boos en fondig waaren, foo heeft Goc
haar fijne genaade tot faaligheit beweefen, en hoewel
de Chriftenen teenemaal verdoemelijk zijn, foo wor-
den fij doch in Chriftus faaligj welke laatfte (tellingen
geenfins algemeen zijn op te vatten.
Seit men, fuik een Onbepaalt feggen moet eevenwel Sonder
betrekkelijk zijn tot Die Kinderen die foo ftaan Ge-jj^^J
doopt te worden op de beantwoordinge van die Vraa- fondere
gen, en dus ook van haar worden verftaan} foo anr* Kinderen
woorde ik,dat fulks in eenige opficht toegeftaa^dochn^^™
in andere «geloochent moet worden. Het heeft naamc*- kerheit
lijk fijne betrekkinge tot deefe Kinderen,voor foo ver-^erde ft
re die voorkoomen als Kinderen van Geloovige Chri- §epa
ftenen, tot welker gemeenfchap die behoorenj maar
geenfins, voor foo verre die booven anderen fouden
zijn de Voor en Onderwerpen van de faaligmaakende
Genaade Chrifti. Want dat weet geen menfch, jaa
kan ook niemant weeten of verklaaren; en al Wat de
eene of andere daar van denken mach, dat beftaat en-
kelijk
-ocr page 25-
i4          DE HEILIGINGE VAN
keiijk in eene menfchelijke Wenfch en Hoope,die geen-
fins feeker gaat als een Stuk onfes Geloofs. Terwijl
de menfchen nu ook aan de andere kant geenfins wee-
ten,dat deefeKinderen van de waareGenaade zijn uit-
geflooten, foo paft het haar het goede in deefen deele
van haare Kinderen meede tehoopen, en vervolgens
ook daarom haare Kinderen ten Doopte brengen, of
tij fchoon niet verfeekert zijn van deefer haare Genaade*
Waar meede ook eenigfinskonnen worden vergeleeken
de krachtige Vertrooftingen, die men geeft aan de groot-
ite Sondaaren, welke genoegfaameBelijdenifiè doen van
«Geloove en Boetveerdigheit, ook in het vrijlijk toe-
deden van de Bontzeegelen, fchoon wij niet anders als
door een Oordeel van Liefde, dat veeltijts ganfch niet
feeker gaat, Weeten dat fij onder die Sondaaren zijn
die Genade bij Got in Chriflus fullen verwerven. Want
gelijk men daar het herte van anderen niet volkoomen
feeker kennen kan,dat veeltijts fwaar genoeg valt voor
den Menfche felve door de feifsbedriegerijen, en verlei-
dinge of verfoekinge van den Satan ende Weerekjfoo
weet niemant ook als Got alleei),of de Inwendige Staat
der befondere Kinderen, of het eewig en onverander-
lijk Voorneemen des Almachtigen omtrent haar,aan wel-
ke alleen dit dan moet worden gelaaten, onder eene
neerftige Waarneeminge van alles dat hij ons in lijn
Woort heeft voorgefchreeven. Immers is het klaar ge-
noeg in het Opftd, dal: daar niet vanDeeJè Kinderen
gefprooken wort met bepaalinge-, gelijk dat wel duide-
lijk gefchiet in de 'Derde Vraage > Of gij niet belooft
en voor u neemt 'Deefe Kinderen, als fij tot haaren ver-
ftande fullen gekoomen zijn, een iegelijk de fijneenf
■en gelijk foo meede voor de Vraagen Gotgebeeden wort
-ocr page 26-
DE KINDEREN.                  zS
door fijnegrondeloofe barmhertigheit j dat hij 'Deefè Kin-
deren genaadiglijk wille aanfienj en door fijnen Heili-
gen Geeft fijnen Soone Je/u Chriflo inlijven > enf.
ais ook
in deT>ank/ègginge jdat Got cDeefe Gedoopte Kinderen
door fijnen Heiligen Geeft altijt wille regeeren enf.
maar alleen van Onfe j of der Geloovigen, Kinderen on-
bepaaldelijk.
Mifchien (al de laatfte fwaafigheit noch de grootfte Hoe dee*
zijn, die gemaakt wort in deTijc van deHeiliginge der^^'r
Chriftene Kinderen, welke in de Vraage niet als Toe- kan zijn
koomende, maar als Teegenwoordig, of ook als Ver-u'tge-,
leeden, fchijnc voor te koomen, om dat daar in ge-~|™kv™r-
fprooken wort van Geheiligt te Zijn 3 niet van foodaa- leeden oü
nig te Worden, of te Sullen worden. Maar daar op kanTee§en-
men verfcheidenlijk antwoorden, fonder groote moei-^^tiit"
te. En wel eerft, dat die Tijt-Ondericheidinge of Be-
paalinge mifchien foo feeker niet gaat; befonderhjk in
die oude fpreek- en fchrijf-trant, welke plaatfe gehac
heeft, wanneer dit Opftel is gemaakt, al voor den Jaa-
re 1600. zijnde deefe eigene woorden foo immers te leefèn
in de Kerk-Ordeninge van s'Gravenhaage van het Jaar
15-91. en bij de Dordrechtfche Vaaderen geenfins aange-
fien als heel of half Remonftrants x weegens de Leeden
dieindenHaage daar 00ver hadden geraarpleegt. Waar
door het dan wel foude konnen zijn, dat heiGebeiligtt
Zijn
naulijk iets anders feggen wil als Heilig Zijn, of
onder de Geheiligde j of ook. meede Geheiligt fVordem
terwijl de Teegenwoordige Tijt van allen ook-dikwijls
noch pleeg gebruikt te worden bij, het geene dac
of altoos of fomtijts gefchiec Gelijk men foo feggen
fal in hec eene en andere geval, dat de menfche die
gebooren worc ook leeft, eet, drinkt, gaat, (laat,
D                  Ieit„
-ocr page 27-
4*          DE HEILIGINGE VAN
lek, cöiferft, riet welke dan alle daarom niet gefchiet
als hy gebooren wort) om duifent andere (bodaanige
Ipreekwi-jiea niet te melden. En mifchien wort ons
in tiet vervolg van deefe felve Eerfte Vraage eene ge-
noeglaame aanleidinge gegeeven, om iuiks hier te den-
ken, wanneer daar ilaat, dat de Kinderen der Geloo-
vigen behooren Gedoopt te Weefen^ niet immers in het
Verlecdene, maar in het Totkoomende of Tegen-
woordige, in den fin van Gedoopt te Worden, fc'n dus
foude deefe opvattinge omtrent den Tijt van der Kin-
deren Heiliginge maar eene enkele Taal-Vittenje zijn.
Hoe fij Voor het tweede mach men ook leggen , dat het
tiidiaanf meec*e *n ^en Teegenwoordigen of Verleedenen Tijt
waatteït waar kan zijn en waar is, dat de Kinderen der Ge-
heeft, loovigen, te weetenEenige,fonder bepaalinge van vee-
te of weinige, reets van haare eerfte tijt af aan Deel-
genooten der w,aare Genaade zijn geworden. Terwijl
Got de Stonden van der fèlver meededeelinge naa fijn
wijs en volkoomen vrij welbehaagen lbo wel verfchei-
denlijk vaft fielt, als de Onderwerpen, beneevens de
Maate en Maniere daar van. Sonder dat wij hier Got
met eenige ichijn konnen bepaalen , of de allereerfte
Tijt der Kintsheit, in dewelke immers de Verdorvenheic
enEelende al plaatfe heeft, daar van derven of moogen
uitflüiten.
Voornaa- Maar het geene mij als verre het waarfchijnelijkfte,
metJop- *"°° n'et feekerfte, voorkomt, is, dat in die woorden,
iicht op dat fij in Ghnftus Geheiligt Zijn j ten aanfien van den
Chn'fti Tijt, niet foo feer gefien wort, of gefien en gedacht
dene'" moet worden op de Daadelijke Uitwerkinge in de Kin-
werk tot deren, als wel op de Verkrijginge van die Genaade door
^valde^nitus, die te fijner tijt voor foo veele eewen reets
line,-
                                                                                  ge-
-ocr page 28-
--" "" "" I-■■ 1»-"!M JI,.lllflp,:J.,!
DE KINDEREN.                  17,
gefchiet is. Gelijk den Apoftel foo feit, dat Jij alle
in K^Adam fierven
1 Cor. xv. xx. jaa dat fij #//? in A-
dam Gefondtgt hebben Rom. v. ix. £«ƒ als meede aan
de andere kant, dat hij ons meede Gefet heeft in den
heemel in Chrifto Jefu Eph.
ra. 6. «*ƒ. immers foude
memant aan deelen iin twijfelen met eenige reeden, in-
dien 'er gevraagt wierde, of men niet bekende dat de Kin-
deren der Geloovigen als die Gedoopt ftaan te worden
door Chriftus meede Verfoent met Got, Verloft, Ver-
kreegen tot fijn befonderEigendom,enSaaligGemaakt,
Zijn? fonder daar door te denken op haare eigene Ver-
leedene of Teegenwoordige ftaat, die noch wei ganfch
eelendig foude konnen weefen. Jaa dus kan men (pree-
ken , gelijk men ook doet, van die geene die noch niet
eens gebooren zijn, als tot welke al meede de Verlof-
finge door Chriftus behoort. Nu is te vooren reets
gebleeken, dat het woort van Heiligen niet foo feer
tot de foo in eene engere fin genoomene Heiligmaakin-
ge in den menlche behoort, als wel tot de geheele Saa-
liginge van fonden eelendigheeden en verdoemeniffè,
de welke Taulus in fijne Brief aan den Hebreen ook
onder de naame van onfe Heiliginge paart met de Offe-
rande des lichaams Jefu Chrifti eens gefchiet
j door
welke in eewigheit Volmaakt "Worden de geene die Ge-
heiligt worden j
voorts getuigende, dat hij door fijn ei-
gen bloet fijn Volk Geheiligt heeft.
Uit allen deeien is ons befluk dan, dat 'er in de be-Soodat
twifte woofden van de Eerfte Vraage in het Opftel des^r0ó"d e
Kinderdoops geene de allerminfte fwaarigheit oover-vande
blijft, waarom men die niet foude doen aan de Doop-Vraage
hefferen, en van haar naa behooren laaten beantwoor-|^h
den, fonder haar daar door ook aanleidinge tot ganfch fwaarig-
D x                  dwaa-
-ocr page 29-
l*           DE HEILIGINGE VAN
heitoq- dwaafe menfchelijke inbeeldingen te geeven j op dat
ver blijft. ^ f0O. bleeke, dat fij niet uit fleur of gewoonte in
deefen handelden, maar met eene Oprechte Erkente-
niflë, foo van de natuurlijke Verdorvenheit Onier Kin-
deren , als van de in den Doop Beteekende Genaade
Chrifti, die tot haar meede behoort, als eene grootfte
gront van den Kinderdoopi
Waarom En vervolgens kan ik niet fien,datmen reeden heeft,
het min om op eenigerhande wijfe, niet dit of dat andere woort,
keHjkT of ook ganfche reeks van woorden, maar dit volkoo-
jaaoo'k men Weefenlijke Woort, op welke den Kinder-Doop
mmdijkten meefkn fteunt> te veranderen naa fijne befondere
is^chopGnl'Jkheit- Voornaamelijk , daar dit Opftel van den
het fterk- Doop terrtont bij of naa de Reformatie der Neederlant-
Jieeen' fehe Kerke gemaakt»bi) de Synoden foo welNationaale
aan te en Algemeene alsProvinciaale of Befondere, van die tij-
kanten, ckn aangedrongen, en in de Kerken Ordre van deDor-
werpingedrechtfe Nationaale Synode meede is vaügettek 4rttjL
van de Lvni. Soo als die ook bij de Eed. Moog. Heer en Staa-
Kerkeiij- ten des Furftendoms Gelre en G*aaffchaps Zutphen is
ten daaT beveiligt tot Arnhem den 21. Juli ióio» en doen aldaar
omtrent, gedrukt bij Jan Janfen; gelijk ook noch al eerder bij de
Eed. Moog. Heeren Sraaten 's Lants van Utrecht den
6. Aug. 1619. en aldaar gedrukt bij Salomon de Roy
i6zo. Daar men dan uitdrukkelijk leeft; TïeDienaa-
renjullen in het eDoqpenJ Jio der Jonger Kinderen als
der Bejaarder 'Perfoonen x die Formulieren van dein-
Jiellinge en Gebruik des 'Doops _, welke tot dien einde
onderscheidenlijk befihreeven zijn
., gebruiken. Welke
Befluit niemant lichtelijk daar toe fal trekken, dat men
niet dit of dat woort, van geenc of weinig belang, fou-
de kannen veranderen y maar elk een van felve volkoo-
men
-ocr page 30-
W?w—w^—^«rwc—.!■■■-- .....■ ■ " ........              — —                  |                               ||                                 ||| H||||j|jiwwl|
DE KINDEREN.                   i>
men (iet, dat alle Opfettelijke en Weefenlijke Verande-
ringe weert. Hoedaanige ook deefe omtrent de Hei-
liginge der Kinderen in Chriftus is, daar men immers
de Stichtinge van de Kerke, en de reinheit van hetGe-
weeten der Leeraaren in dit (luk fomtijts van wil doen
afhangen •, hoe out, algemeen, en beveftigt ook het
gebruik van dit Opftel in onfe Kerke zij. En het komt
mij teenemaal onbegrijpelijk voor, dat Befondere Lee-
raaren fich met goeden ernft en bedaarde finnen, fon-
der eene al te menfchelijke verrukkinge, foo verre hier
teegen fouden ftellen, dat fij geene macht (ouden er-
kennen , of bij Kerkenraaden en Claflen, of ook bij
Provinciale Synoden, fonder of uit befondere laft van
de Claflen en Kerkenraaden daar toe behoorende, om
door eene aandrang en verniewinge der Oude Befluiten
van Kerk en Staat foodaanigen Gebruik te beveiligen,
en de Leeraaren te Verplichten het felve te blijven op-
volgen. Op welke wijfe alle Macht aan de Kerkelijke
Vergaaderingen genoegfaam foude worden ontrok-
ken, en elk een aan fijne eigene finlijkheit volkoomen
oovergegeeven , tot eene groote verwarringe en ont-
ftichtinge van het Gemeen. Waar door het voorts
lichtelijk foude konnen gebeuren,dat men tot een nau-
wer en ftrenger onderfoek aan te ftellen omtrent der
onmiddelijkeChrifteneOuderen Staat, en ook den Aart
der Kinderen in haar opwaffèn, den Kinderdoop ging
verfchuiven, rechtdraats teegen alle billijke en heilfaa-
me Synodale Beiluiten van alle tijden aan, en dusdefelve
foo bef waarlijk maaken dat fij wel geheel mochte achter-
blijven in de meeften, foo niet bij andere feften gefocht
worden j tot een feer groot naadeel van de Kerke, wel-
ke fonder Godts ongewoone en onbeloofde w er kin ge
D 3                   vee-
-ocr page 31-
0 DE HEILIGINGE VAN DE KINDEREN.
veele te veel foude verminderc en lichter t* onder ge-
bracht worden, indien niet beneévens weiniger bege-
naadigde Veele Schijngeloovigen tot de fèlve uiterlijk
toe&elaaren wierden, volgens des Heeren feer wijfe fehik-
kinge tot fijne Eere. Uit wélken hoofde» ioo wel als
uit de Apofrolifchc handel wijfe, ik immers meene dat
derBontzeegelen Gebruik met meer nut wat ruimer uit-
gettrekt als al te nauwe ingetrokken werde. Maar dotfe
faake is ons toeleg niet om teegenwoordig breeder te
toonen.
Sietdaar, MIJN HEER, mijne gedachten oover
dit ftuk, in alle oprechtigheit en oopenhertigheit pon-
der iemants beleediginge. Van welke gij uw gebruik
fult konnen maaken, in dier voegen dat het ten goede
der Kerke mach verhoopt worden te fullen gedijen. En
vaart wel in den Heere ?
•• - '                   ' '             J cu fi
--'*'■'                          ■.".■•'■'' .'.';.•; v                                                  I .• . ' v
lieiden den t. Nor.
JOH. a MAiRCK.
CJ