D E
|
|||||||||
HEILIGINGE
V A N D E
KINDEREN
DER GELOOVIGEN
IN CHRISTUS.
Verklaart in eene korte Brief oover
die ftoffe. .^„_ *,.* ^.^.,. v. ^?-*--*■
|
|||||||||
TOT L E IT) E N,
By A B R A H A M KALLEWIER, |
|||||||||
Boekverkooper in deNieuwe-fteeg, 1729,
t
|
|||||||||
Pag. I
|
||||||
D E
|
||||||
HEILIGINGE
V A N D E
KINDEREN
DER
GELOOVIGEN IN CHRISTUS. Verklaart in eene Brief oover die ftoffe.
et heeft ü, WAARDE HEER, ge-Dcvyc-
lieft mij meer als eens op het vriende- ^eraagec
lijkfte en ernftigfte te verfoeken, dat bij den
ik mijne gedachten, te vooren in hetDooP»
T .. 3 , D , , , , naawicns Latijn door den druk gemeen gemaakt,meeningc
ook in het Neederduitfch fchriftelijk onder-
een weinig breeder aan U wilde meededeelcn , oo- £^«1 ver de Eerfte Vraage in het Neederlantfche Gerefor- gedaan. meerde Opftel van de Bedieninge des Heiligen ÜDoofs, in wat fin die kan en moet worden verltaan ? Als naamelijk aan de Ouders en Getuigen bij en voor den Doop haarer Kinderen wort voorgeftekj Hoewel Onfe Kinderen in Jonden ontvangen en gebooren zijn, en daarom allerhande eelendigheit jaa de Verdoeme- niffe felve onderworpen 3 of gij niet BEKENT, <DAT SU IN CHR1STO GEHEIL1GT ZIIN, en daarom als Litmaaten fijner Gemeente behooren A Ge.
|
||||||
z DE HEILIGINGE VAN
Gedoopt te weefen? Waar omtrent nu wel ecnige
meerdere bcweeginge in de Kerke wort befpeurt, maar ik eevenwel feggen moete, dat ook al bij het begin van mijne Kerkendienft, voor omtrent Vieren Vijf- tig Jaaren, eenige bedenkingen zijn gevallen bijLeeraa- ren en Leecfemaaten van dien tijt. Het De mifduidingen, die fuik een Schrift van mij moo- voornec- gelijk onderworpen foude zijn, hebben mij daarvan toeter-31"in nec eerfte afgehouden. Nu koome ik eevenwel, klaart, naa een befaadigt oo verleg van de faake, uwe begeer- te bij deefen op te volgen, doch kortelijk en fonder cenige aahhaalinge van andere Schrijvers. Of ik mif- chien daar door. eenige voldoeninge aan U mochte gceven, foo wél als aan de faake felvej en ook iets toebrengen tot voorkoominge van eenige gevreefde , / en wechneeminge van reets gereefene, onluften. Te meer, dewijle ik iie, dat in feeker door den oopen- baaren druk alom nu gemeen gemaakt Neederduitfch Gefchrift mijne naame meer als eens wort genoemr, met aanhaalinge van mijne woorden in het Latijn ge-' fchreeven-, oover welke ik mij als noch geenfihs fchaa- rne,' maar welke ik wel lijden mach, dat van elk fon- der vooroordeel geleefen en onderfocht werden. De Heere wille ook in deefen mij beftuuren door fijne Geeft, en fijne Vreefe leggen in mijn herte» om met mijne penne daar van in geenen deele of maniere af te wijken, maar een goet en onergerlijk geweeten in alles te faewaaren! De Ver- Het is dan lbo, dat in die woorden van de voor-, werpeiij-geftelde Vraage, of gij niet bekent dat Jij (onle Kin- ntaee*" deren) in Cbr'tjh Geheiligt &ijn j waar omtrent ge- éaar om-noegfaam alleen de twijfelinge valt, van eenige wort |
||||
DE KINDEREN. 3
gevonden die meeninge* dat de jonge Kinderen der trent
Geloovigen j in waarheit of ook alleen door Belijde- ft°i°[gc" mflè foodaanig, die bij ons ten Doop worden ge- bracht, Alle j en in het befonder 1)eeje _, die ons daar en dan voorkoomenj dat die, fegge ik, een waar mee- dedeel hebben aan de Heiliginge in Chrijius , van de aangeboorene fonde en verdorvenheit, foo als die om de Verdienden van Chriftus en door fijne Geeft ge- fchiet in de tot (aaligheit Uitverkoorene en waare Bontgenooten van Got, of Litmaaten van fijne Ge- meente j jaa dat fulke Heiliginge van defelve Kinde- ren reets aanvangelijk Gefchiet Zij > van haare Geboor- te af, ook voor dat fij Gedoopt zijn,om foo door de hant des Dienaars daar van, als reets gefchiet zijnde, verfèekert en verzeegelt te worden. Waar noch bij komt, dat fulks dan ook van de Ouderen of Getui- gen moet worden Bekent _, niet als eene goede men- fchelijke Hoope, of ook diergelijke Beede, met Gif- finge, maar als een vaft ftuk van haarGeloove> foo wel als dat van der Kinderen Ontvangeniffe en Ge- boorte in fonden allerleie eelendigheit en verdoemé- niflè, en als dat van des Doops Betaamelijkheit om- trent haar, in dee(e felve Vraage daar meede beide gevoegt, en als de Toeftemminge van de Leere des Ouden en Niewen Teftaments, met de Artijkelen des Chriftelijken Geloofs, die in onfe Kerke geleert worr, waar van de Tweede Vraage handelt. Hoedaanigen Bekenteniiïê voor Got en de Gemeente dus op de ftaatelijkfte wijfe dan ook gefchiede in het oopen- baar. Indien men nu al tot deefen fin mifchien niet noot-Tot de
faakelijk gedrongeu werde door de woorden van deprelke.het A z voor-
|
||||
DE HEILIGINGE VAN
|
|||||||
*
|
|||||||
«toe- voorgefteldc Vraage; foo fchijnt het nochtans fommi-
fchfjnt, gen fogj dat aan de DoophefFeren, beneevens de toe- immers hoorendeGemeente,jaaookaande Doopelingeninhaa- lichteiijk re verdere jaaren,daar door Geleegenbeit gegceven wert, getrok- om met meerder of minder vaftigheit te denken j dat worden, dit de meeninge daar van^ en het vervolgens met de faake foo geleegen 3 zij. Waar uit dan grootelijks fpruit, onder andere kwaade gevolgen, die Ongegronde Ge- ruftheit der Gedoopte menfchen, omtrent het groote ftuk van haare Geeftelijke Genaade-Staat, en Èewige Saaligheit; die foo verdervelijk is voor haare Zielen, foo on (lichtelijk voor de Gemeente, en foo droevig voorde trouwe Leeraaren, tot onuutmaakinge van alle haare ijver. Welke laatfte diesweegen fich met groot recht fchijnen te moeten wachten van eenige foorte van Aanleidinge daar toe te geeven, door het voorhouden van foodaanigen ongepaftenVraage,welkedien Sin eenigfinsmeedebrenge. Weegens Gelijk dan om fulks re toonen daar toe wort bijge- dane daar kracnt> *°° nec geene toC de Kinderen felve, als tot toe bijgê-derfelver Heiliginge in Chrijius _, en tot deefe als reets brachte Gefchiet j is behoorende. Als naamelijk, tot het Eer- ree enen. ^.^ ^ ^er van Qnjè Kinderen^ fonder eenige verdere bepaalinge, gefprooken wort, op defelve wijle als hij haare aangeboorene celendigheit, die immers Alge- meen isj en dat het geene hier van de Kinderen dus wort gefèit, eene nootfaakelijke betrekkinge heeft tot die welke a\sd&nten<D0Oj>e worden aangefooden. Voorts tot het Tweede j dat door de Heiliginge in de Heilige Schrift pleeg verdaan te worden die inwendige Ver- niewinee, die teegen de Verdorvenheit ooveritaatj de welke nier voor al van ons moet worden gedacht, daer van de Heiliginge in Qhrifius j te weeten door hem en in
|
|||||||
DE KINDEREN. 5
in fijne gemeenfchap, gehandek wort; en daar deefe
in den cDoop gewifTelijk verzeegelt wort. Eindelijk tot het Derde-, dat hier niet ftaat, of van Geheiligt te Sul- len worden j in het toekoomende, of van Geheiligt te Wordenjin den teegen w oord igentijten een onbepaal- de fin} maar Geheiligt te Zijn 3 in het voorleedene % gelijk dat ook als iets in fijn begin vereifèht in den Doop van ons kan warden aangemerkt. Uit welken hoofde dan deefe en geene Opmerkende Yerf<£e?~
Leeraaren de aangehaalde woorden van de Vraage opnever_l" deefe en geene wijfè met weinige sveranderinge fboanderin- hebben trachten uit te drukken, dat'er het fëlve gevaar Sen d^r van fuiken fin of opvattingeniet fcheenoover te blijven, dieswee- En dus vonde men van ooverlange eenige, die bij het gen van Geheiligt zyn der Kinderen in Chriilus voegden het£°™™'|te woortvanViterlijkj of van Verbontswij/è _, met op-en onder' ficht op de Uiterlijke Affondcringe der Chriftene Kin- andere deren van de ooverige die tot de Kerke niet behooren, voeeinge" als welke van Chriftene Ouderen zijn gebooren, en in van Ui- her Chriftendom worden opgebracht door Gots goet. ^rl'Jk of gunftige fchikkinge. Op hoedaanigen wijfe men wel wjjfe°bfj1S mach vaft ftellen dat Paulus gefeit heeft 1 Cor. vu. 14. deHeiiir de ongeloovige Man is Geheiligt door het Wijf, en het Sin8e- engeloovig Wijf is Geheiligt door den Man > want an- ders waar en 'luwe Kinderen onrein j maar nu zijn Jij Heilig. Welke meeninge nochtans beeter door uiter- lijk wort te kennen gegeeven > als wel door Ver bonts- wij fe ; dewijl dat niet min maar (èlfs meer tot het Ge- naade-Verbont felve onfe gedachten leidet, als wel tot de Uiterlijke Bedieninge daar van. Maar andere, willende liever blijven bij: de gewoo- Andere
laer en voller fin van de Heiliginge in Chriftus, lieten HjEfSew A 1 het
|
||||
ö DE HEILIGINGE VAN
vermei- het bijgevoegde woordeken van Zijn daar uit nw
«■* eene merkelijke dubbelfinnigheiü. Dewijl men hét Voor' naame woorr van Geheiligt dan immers ook kan bren- gen tot het Behoor en te weefen, dat vervolgens van hetDoopen gejeit wort,alsor'ermeedeftondefdac onfe Kinderen m Chriftus Geheiligt Behooren te zijn dat is Moeten worden. Daar men dat fclve eene woort van Geheiligt niet min gemakkelijk kan verftaan van Gehei- ligt Zijnde; gelijk ook andere in de plaatfe van het naalaaten van Zijn dus met eene lettergreep het felve vermeerderen. Wanneer men hier al weeder eene nie- we dubbelfinmgheit vindet. Dat naamelijk , voleens het gemeene foo wel als Schriftuurlijke gebruik, fulks kan worden verftaan bij maniere van VaftfteIlendeR.ee- deneennge, als of *er ftonde, naadien > naademaal, dewtjle, -om dat 3 Jij Geheiligt Zijn in Chriftus; of bij weege van een Ingevallig Beding, als of er ^elee- fen wierde, indien, ofjoo, Jij Geheiligt Zijn inChri- •ffUSr\1}^ ?^ne, dan gcenfins wort vaftgeiielt, maar ganfeh Twijfelachtig gemaakt. Om het welke noch dies te krachtiger uit te drukken, andere hebben geoordeelt beft te doen met volmondiger te feggen, datjïj^ehei- hgt Konnen zijn, of mifchien zijn in Chriftus, of dat Eenigevzn haar (oodaanig^^;jaa bij meer verkortin- gedat er foodaamge */,>. En dusfoudendeefeMannen ook mifchien op de eene of andere wijfe hebben konnen voortgaan, foo men fulks niet liever hadde willen doen opeenig oopenbaaren vaft Beüuitder Kerke ■, en foo men daar meode niet fomtijts te Veel op hadde gehat, tot verfcheidene beweeginge van denVolke,entotlaakinge van andere de meefte Leeraaren die in die eigene woorden des Opftels foodaanigen fwaarigheit niet vonden, en dies |
||||
DE- KINDEREN. 7
weegen niet meenden te verdienen van mindere ijver en
voorfichtigheit verdacht te worden gehouden of ge- maakt. Waar door dan de gemoederen heen en wee- der in beweeginge zijnde gebracht, lichtelijk aangefet konden worden om malkanderen door Oude Vernieu- de of Nieugemaakte Kerkelijke Wetten te verplichten tot het geene men ielf oordeelt of geraatiaamft vint te doen. Bij welke geleegenheit ik nochtans feggen moete , Onder-
dat men, tot eene betaamelijke benpaarigheit in de Be- fchijn^het dieninge eenes Bontzeégels, en tot vporkoominge ,foodat alle van Lafter der geener óic Buiten zijn , als van -alle Yerande- onbetaamelijkeVerdeeltheeden onder Leeraaren en Lee-j^j?^. demaaten, veel beter fchijnt te doen met fich eenvou-trent beë- dig te houden aan het Opftel, bet geene bij de Sy-'erwor- noden van de eerfte tijden o nfer Reformatie voorge- geiden. fchreéven en met eene gerioegfaame ftiehtinge gebruikt is, als dat men naa fijne eigene finnelijkheit daar van af- wijkt } niet in deefe of geene gemeene woorden van mindere aangcleegenheit., maar in die befondere uit- drukkingen die tot het weefen der faeke allefins be- hooren, en dus dan als berifpehjk worden aangemerkt. En of fchoon diergelijke Opftellen, bij de Bedienin- ge der Bontzeegelen te gebruiken , niet zijn te ree- kenen , noch worden gereekent, onder de Gelopfs- Opftellen van Eenigheit, die men gehouden is in on- fe Kerke re onderteek-enen , (zijnde de Nederlantfihe Belijdenijffe j de Heide tbergfche Catechijhtus J: en de Leere-Setreegels van, d?, 'Dordrecht/e Synode teegen de Remonftranten geftelt,)foo is het doch gewiflehjk niet van de befte geur of reuk, als men.dus of pok wej met duidelijke woorden .naadenken van. ongepaftheic, "> on- |
||||
g DE HEILIGINGE VAN
onvooriïchtigheit, en onftichtelijkheit oover de felve
brengt, fonder eene volftrekte nootfaakelijkheit. Het welke ook hier niet kan gefchieden fonder de van ons onderteekende Geloofs-Opftellen met een te benaadee- len, als op welke deefe woorden van de Vraage bij den Doop duidelijk flaan. Want Coo de Kinderen der Geloovigen kwaalijk of onvoorfichtiglijk gefeit wor- den in Chriftus Geheiligt te zijn , wat fal men dan oordeelen van de LXXIV. Vraage en t^Sitwoort van onfe Catechijmus ; Saltnen ook de jonge Kinderen 'Doof en? Antw. Jaa; Want mitsdien Jij alfoo wel als de Volwajfene in het Ver bont GotSj en fijne Gemeente begreepen zijn* en dat hen door Chrifti bloet de Ver- lojfinge van de jonden en de Heilige Geejl die dat Ge- lóove werkt niet weiniger als de Volwajfene toegejeit wort j foo moeten Jij ook door den T>oop als door dat Teeken des Verbonts de Chriftelijke Kerke ingelijft en van de Kinderen der Ongeloovigen onderfcheiden wor- den'j enjl Wat is dat doch anders, als een veel breeder en befonderder uithaahnge van in Chriftus Geheiligt te zijn? die ook onbepaaldelijk van de Kinderen der Ge- loovigen gefeit wort, en dus niet alleen voorgeleefen aan de Gemeente, en jaarlijks in het breede getoont en ingeprent, maar ook aan de Kinderen te leeren en op te feggen gegeeven. Waar bij men voegen mach en moet de XVU. Leere-Setreegel oover het Eerjle Hoof- Jiuk van de 'Dordrechtjè Synode > Naademaal wij van de Wille Gots uit Jijn woort moeten oordeelen j het welke getuigt dat de Kinderen der Geloovigen Heilig zijn j niet van naturen j maar uit kracht van het Ge- nade-Verbont j in het welke Jij met haar e Ouderen be- greepen zijn., Jbo en moeten de Gotjaalige Ouders niet twijfe-
|
||||
DE KINDEREN. *
twijfelen aan de Verkiefinge en Saaligheit haar er Kin-
deren * welke Got in haar e Kintsheit uit dit leeven wech neemt. Soo dat het ongenoegen , dat men hier toont te vinden in het Doop-Opftel, ook te gelijk aan- wijft, hoc klein of groot het genoegen zij in ortfe alge- meene en aangenoomene Leere omtrent dit ftuk. Om nu de voornaame faake ielve wat naader te koo- Derer-
men, foo kan ik, onder welneeminge van anders oor-™™^**" deelende Broederen, geenfins fien, dat de voorgeftelde wort ge- Vraage dien voor-af-gemelden Sin eeniefins toelaat; ik toont dat laate ftaan, dat die daar in nootfaakelijk foude leggen, boorden of ten minften foo waarfch ij nelijk , dat de menfchen niet kaa daar toe lichtelijk fouden worden geleidet. Het wel- worden ke volkoomenlijk blijken kan, foo uit de daagelijkfche^6^" Ondervindinge in de faakefêlve,alsuit onfer aller voor- aanfien gaande Onweetenheit daar omtrent. Immers Het elk een faILdff, alle daagen, dat de Kinderen vanGeloovige Ouderen, ook v^ die men in alle fchijn voor de befte van deefe houden moet,en van elk diesweegen daar voorgehouden wor* den , meenigmaal bij de uitkomfte bevonden worden de ongeloovigfte en boofte onder de menfchen, die foo tot alle fpotternije en kwaat uitfpatten, dat'ergeene de minfte gedachten konnen worden gemaakt vanGots Heiligende Genaade in haarj om niet te feggen van foo veele andere, in welke niet anders als eene foo ge- noemde Belchouwendc of Letterkenniflè benêevens ee- ne Burgerlijke Zeedigheit wert befpeurt. En die nu al rot eene andere beetere ftaat bevonden worden te ge- raaken, hoe verre is het met deefe noch dikwijls af van die vroege Befittinge der waare Genaade, door welke fïj al voor den Doop fouden Geheiligt zijn ? terwijl (ij cerft tot foo eene gewenfchte veranderinge koomen ia B haa-
|
||||
ie DE HËILIGINGE VAN
haare verdere jaaren, jaa ook Oude Daagen, by deefe
en geene voorvallen haaresleevens, welke de Heere daar toe in fijne nooit volpreefene wijle en goede voorfie- nigheit gebruikt. Gelijk het immers buiten alle twijfel is en zijn moet, dat de Stonden der krachtdaadige Roepinge Gots ieer verfcheiden zijn in den Uitver- koorenen. Soo dat het dan genoegfaam eene volflaa- gene onwaarheit is bij ons allen, dat de Kinderen der Chriftenen, (ook dier geener die het alleilns in waar- Jieit en voor den Heere felve zijn, en die wij altoos te vergeefs fullen trachten op eenetèekere wijfete onder- kennen ,) Alle ïoüden door de Geeft Chrifti Geheiligc zijn, en dat van voor haaren Doop felve. Sonder dat hier ook plaatfe kan vinden de onderfcheidinge der Kinderen , 'die in' haare Eerfte Kintsheit fterven, en die tot volwaflè'hër jaaren koomen, als of deefe woor- den der Vraage tot de eerfte alleen behoorden. Want dat geval van vroeg te fterven wort hier geenfïnsals een bepaalende Beding genoemt •, en dat is aan Leeraaren en LeedettiaitenteeRtïmaal enbëként voor de uitkomfte -, behalve» cfötböfc'moogeiijk alle niet eeven feer gePeet föuden zijn om dat goédertterene gevoelen van de Dór- drechtfe Vaaderen als teenemaal fèeker of nootfaakelijk omtrent &He de vrèegftervende Kinderen der Geloovi- gen op té volgen, als meenende dat men aan Got, uit kracht van des ielfis onbepaalde beloften, niet berwif- ten kan fijne Vrijt Qppermaéhtj door welke hij in den gemeeaen hoop Van fondtge en verdorvene menfèhen niet aller maar eeniger alleen iich ontferme, en andere in het rechtveerdige verderf laate verlooren gaan, foo wel oriéer de Vre^gftefVeridé Kinderen, die alle mee- ste Verdorven en Söntfig zijn van haar fel ven, als on- der |
||||
DE KINDEREN. W
der de VolwafFenen , van de welke ddch ook geene
fich felven eenigfins van fich fêlven of door eigene krachren ten goede onderfcheit van andere. Doch dat is geene faake, daar wij hier van handelen, of behoeven ce handelen. Dit foo veele aangaat de faake felvejlet nu ook daar Als ooi:
bij op onfe gemeene Onkunde in deefen. Het is wel^a^£ waar, dat de Chriftenen fouden konnen weeten, datdeBé- hec met haare Kinderen foo wel en wenfchelijk geftek Jtentenif- |
||||||||
was, indien dat van Alle de foodaanige doorging, uit
|
van.
|
|||||||
hoofde van de Goddelijke Oopenbaaringe daar om-
trent in het Woort gefchiet, en door den Geeft aan haar beveiligt. Maar die ontdekkinge vinden wij ner* gensj en kan ook niet gefchiet zijn, om dat de uit- komfte daer foo duidelijk teegen aan loopt. Zijn 'er dan foo groote Beloften aan het Zaat of de Kinderen der Geloovigen gedaan, (ij konnen en moeten niet toe die Alle en tot een ieder van die worden uitgeftrekt, maar behooren bepaaldelijk alleen totEenige die het de Heere door fijne vol vrije Genaade tot onder werpen van fijne geéftelijke Zeegeningen gelieft te ftellen. Kan nu eenig geloovig Chriften weeten, of deefe haare Kin- deren meede onder die Begenaadigden zijn ? Immers geenfins. Want gelijk het Boek van Gots eewige Ver- kiefinge felve voor ons geflooten is, foo ontvangen wij van den befonderen inhout des felfs geene andere KennhTe als door de Uiterlijke Blijken der Genaade ia de tijti hoedaanige van de Kleine Kinderen noch ganfeh geene of gegeeven worden of konnen gegeeven worden aan andere menfehen. Daar die Blijken felfs in de vol waf- fenenniet zijn van die volftrekte feekerheit,datwij daar in nooit fouden konnen miflèn. De Ouders en Getui- B % gen
|
||||||||
ts
|
|||||
n DE HEILIGINGE VAN
gen moogen dan Wenfchen het Goede van haare Kin-
deren; jaa fij moogen dat van haar menfchelijker wijfe Hoopen, uit liefde tot de felve, en tot eere van Got en de Saaligmaaker Jefus: maar Weetcn konnen fij het geenfins, veel min als een Stuk van haar Geloove Belij- den op eene oopenbaare Afvraaginge. Ten wel- Hoe is het nu moogelijk te denken van onfe Deftige ken bei- en Beproefde Voorgangeren omtrent de tijden onies fien hef." Uitgangs uit het Roomfche Antichriftendom, en ver- dan niet volgens van foo veele Geleerde en Gotfaalige Mannen, mooge- a]s zeecjert cJien tjjt de Neederlantfche Kerken footrou- datdie' weiijk en gelukkiglijk met mont en penne hebben ge- meeningefticht,en ook de Aanfienlijkfte Synodaale Vergaaderin- woordén Sen uitgemaakt in desHeeren vreefe?dat deeie deChri- zij be- ftenen fouden hebben willen vergen voor het aangefich- oogt. te van de Gemeente te bekennen,met een toeftemmen- de Goddelijk geloove des herten, dat niet alleen bevon- den wert teegen de.Waarheit in de faake aan te loopen, maar daar bij ook buiten het bereik van haare kenniflè geftelt is? Zijnde het Got alleen, aan welke, als Gee- ver van fijne Heiligende Genaade,en daar bij als alleen Weetende wat in de herten der noch fpraakeloofe Kin- deren door hem gelcgt is, jaa ook wat de Volwaflène daar van waarlijk en feekerlijk befitten, deefe groote eere moet werden gelaaten. En hoe is het verder te begrijpen, dat, indien fulks al van de Chriftenen wier- de gevergt bij, den Doop van haare Kinderen, fij, voornaamenlijk ook de geoefenfte, opmerkenfte, en Gotvreefènfte, foo eenpaariglijk en gereedelijk als on- geveinfdelijk fouden antwoorden met een toeftemmen- de JAA, en niet veel eerder daar omtrent of van een loochenende Neen üch bedienen, of ten minften groo- - r |
|||||
,—.--------,--------mttmr.■ •**-™*m*»ftm
|
|||||
DE KINDEREN. 13
re bekommeringe onderworpen zijn, en dus van het
verfoek des Doops afgetrokken worden? Laat het foo zijn, fult gijfeggen, dat de Meenin-Gelijk
ge der woorden foodaarcig niet zij bij die geene die^etI7ie^" fe hebben opgeftelt en voorgefchreeven, noch ook bij toe te 'S die geene die te bij den Doop voordellen om te be-ftaan.dat antwoorden ; fij konnen eevenwel (00 verkeerdelijk j^001" worden opgevat van andere, voornaamelijk die fe be-toefou- antwoorden, of hooren beantwoorden. Doch ik mee-deni«"- ne reets getoont te hebben, dat de woorden foo niet j^"r f°°r konnen worden opgevat van eenigfins verftandige en ven. op Gots Woort en de Uitkomfte der (aake opmerken- de Chriftenen. En wat anderen aangaat die Ie foo fou- den willen verdraajen, die worden by alle andere voor- koomende geleegenheeden daar teegen fteets gewaar- fchout i het welke men ook in het befondere noch meer doen kan, als dat de omftandigheeden moogen vereifchen of toelaaten. En wat woorden zijn'er doch, die ook in dit ftuk aan geene verdraajinge op de eene of andere wijfe onderworpen zijn fouden? Als wij dat meede befpeuren in die plaatfen der Schrift, dewelke de Doop als eene Afwafchinge der Sonden , en Bat der Weedergeboorte, ons voordellen j om V3n andere oneindige te fwijgen, daar ook felve van Gots Oo- gen, Ooren, Mont, Handen, enf. wort gefprooken, uit welke feer lichhaamelijke gedachten tot eene fchan- delijke verkleirtinge van dien Groeten Opperheer bij foo veele menfehen worden gefmeedet. Wat men verder voor Veranderinge in de betwifteDeGe-
woorden van de Vraage maakt, door eene kleine fc»ij- brekifjk- voeginge, aflaatinge, of verfchikkinge, die fal men ten vèrande- deele vinden min Nootfaakelijk, ten deele min Gepaft, ringen ia B 3 en
|
|||||
i4 DE HEILIGINGE VAN
hetieefenen ten deele Ongenoegfaam om foodaanige menfche-
wort lijke verdraajingen voor te koomen. Het eerfte feg- getoont. ge ^ met Oplicht op het bijdoen van Verbontswij- Je j welkes dubbel fin nigheit te vooren ook is gemel- det} of van Uiterlijk j dat in den aart der faake ge- noegfaam is opgeflooren, hier foo wel als i Cor. vir. 14. Indien naamelijk de Heiliginge daar toe alleen be- hoort; het welke noch foo vaft niet doorgaat bij al- len, om reedenen terftont te melden , en het welke foude konnen worden geduidet als eene te groote Ver- kleininge van den waaren Sin, op welke de Betaame- lijkheit van den Kinder-Doop ten voornaamften ge- bout wort. Het Tweede meene ik plaatfe te hebben in het bijvoegfel van Zijnde , (het geene met het goe- de Nederduitfch niet beftaan kan, om het daar opvol- gende woordeken ende _,) als het felve genoomen wort in eene Ingevailige Sin, voor foo> of indienj (ij Ge- heiligt zijn in Chriftusj dewijle fulks de geheele Betaa5- melijkheit van den aanftaanden Doop teenemaal on* feeker fchijnt te maaken, die immers op geene ganfch loflè en onbekende gront behoorde bedient te worden. Doch niet min gemakkelijk kan dat Zijnde eene vafte reedeneerende fin uitleeveren, als of'er ftonde, naei- dienj naademaalj of dewijle ., fij in Chriftus Gehei- ligt zijn; wanneer die Heiliginge eer meer als min fee- ker foude worden geftelt, dan als men fich houdet bij het voorgefchreevene woort van zijn., waar door dan ook de verdraajinge eeven gemakkelijk voor de Hoorders foude vallen. Ganfch niet meer maar noch minder kan ik toeftemmen , dat men alleen leefende Qeheiligt j met naalaatinge van Zijn 3 het felve foude konnen of willen betrekkelijk maaken tot het volgen- |
||||
DE KINDEREN. i£
de, Behoor en te wee/en. Want uit het geene behoort
te weefen volgt geeniins het daadelijk zijn oiiueefen. En wat feit dat, dat de Kinderen der Geloovigen Be- hooren Geheiligt te Zijn inChriftus? Niet anders, als dat fij in fonden ontvangen en gebooren zijn, en daar- om allerleie eelendigheit jaa de verdoemenillè felvc on- derworpen, en dat fij daar uit met anders als door Hei- liginge in Chriftus konnen worden gereddet. Het wel- ke immers van alle andere Kinderen ibo wel als van die derGeloovigen kan en moet worden gefeit-, en het wel- ke daarenbooven en diefweegen geene gront is om daar opdeefè Kinderen te doopen booven andere, dat hier uit dat Geheiligt zijn in Chriilusdoor een daarom wort ge- trokken. Tenwaaremen dat Behooren Geheiligt te wee- fen in Chriftus noch veele ongevoeglijker foude willen trekken tot het geene Betaamehjk mochte zijn ten aan- fien van Got en des felfs Befluit, Woort, Werkfaamheit, of ook ten aanfien van de Kinderen felve, alseene plicht van deefe. Gelijk het foo meede niet kan beftaan, dat men fpreekt van inChriftus Geheiligt te Konnen zijn j of worden i want van een enkel konnen kan men niet be- fluiten tot het daadelijk zijn of worden, waarop de Doop fteunr. En wat ten laatften het bijvoegfel van Eenige j of Sommige s der Kinderen belangt, daar fou- de men in de faake naulijks iets teegen konnen hebben, als het daar bij ftonde; maar daar ftaat ook aan de an- dere kant geenfins bij van Alle-t en de onbepaalde fpreekwijfe van onfe Kinderen komt ruim foo wel oo- ver een met de onbepaalde Beloften die Got aan ons Zaat en Kinderen om buiten twijfel wijfe reedenen heeft gedaan. Om kort te zijn, als men tot vermijdin- ge van een kwaat verftant der woorden die op de eene of
|
||||
iS DE HEILIGINGE VAN
|
|||||
of andere maniere wilde veranderen, foo diende men
geene noch dubbelfinniger uitdrukkinge op te (beken, waar door de meeninge noch min duidelijk (oude wor- den gemaakt, en de hoorders nootlaakelijk tot ver- fcheidene gedachten fouden worden geleidet; als daar is booven al, dat men het woort van Geheiligt al- leen fonder dat van Zijn > of Zijnde., hier foude wil- len gebruiken. Die ook Voor het Iaatfte merke ik hier omtrent noch aan, aisfij van dat als men de eene of andere kleine Veranderinge in "en zijn nec vo°rleefen der Vraagwoorden alleen maakt, en in den 'de gedrukte Opftellen laat blijven foo als fij zijn* de Dru^ minfte menfchen die veranderinge onderfcheidenlijk worden1 ^u^en hooren, en noch minder met opmerkinge ver» gemaakt, ftaan het geene daar door beoogt wort, om daar naa haar antwoort te fchikken. Alwaarom de^ Opftellen hier toe dan ook foo dienden gedrukt te worden, op dat de fchaadelijke mifleidinge der menfchen daar door dies te krachtiger mochte worden geweert. De Om nu eene ftap verder te gaan, welke fal dan ftel- W°p~ lenderwijfe zijn de Sin van de Vraagwoorden, als men
hierbe- die niet kan noch mach opvatten van eene inwendige twift Heiliginge in Chnftus die aan alle de Kinderen der Ge- J^y™ loovigen gemeen zij, en daarom ook vaft en feeker gaa liginge in die Kinderen die ons van tijt tot tijt voorkoomen om jPGh"~ gedoopt te worden? En om hier op fonder veele ora- nen be°"" haalinge te antwoorden, fegge ik, dat men de felve be« kwaame- kwaamelijk kan, jaa ook als men het volkoomen Al- ^van gemeen wil opvatten, moet, te huis brengen op dcUi- lijkeHei- terlijke Heiliginge, welke alle Kinderen uic Geloovige liginge Ouderen, die waarlijk de foodaanige zijn of door Be- verftaan "jdenifiè fchijnen te zijn, £want die zijn door geene ' an- |
|||||
DE KINDEREN. ïf
andere tïienfchen feeker te onderkennen,} op de eene of ais mes
ook andere wijfe gebooren,ongetwijfelt toekomt,boo- die ia het ven de Kinderen van Jooden, Heidenen, Mahomeda-me^,"wfl nen, en andere Ongeloovigen door belijdeniflè, vol-opvatte», gens de leflè van Paulus aan de Corintheren gegeeven, felf wanneer een van beide Ouderen maar tot de Kerke behoort. Sonder dat hier teegen gelden mach de ver- keerde drift van eenige Heedendaagfche Aanfienlijke Mannen , dat 'er onder het Niewe Teftament geen Uiterlijk Genaade-Verbont meer foude te erkennen zijn, maar fulks foo wel ophouden als het Uiterlijke Burger-Verbont met het oude Volk van Ifracl alleen. Want, met hoe veel ophef men daar op dringen mach , dat is waarlijk als het op de faake aankomt maar eene ijdele en ganfch onnutte woordenftrijt, van die welke fulks drijven j daar door het Uiterlijke Genaade-Ver- bont niet anders doch verftaan wort of kan worden, als het felve Verbont der Genaade, dat in fijn weefen maar Een is, maar aangemerkt in fijne uiterlijke Bedie- ninge en Gedaante. Tot welke Uiterlijke Verbont, of Genaade-Verbont in fijne Uiterlijke Bcdieninge be- fchout, dus altijc, onder het Niewe Teftament niet min als het Oude, oneindig veele menfchen behooren, die aan de waare en faaligende Genaade van het Verbont ftlve ganfch geen deel hebben} te weeten, die het fel- ve door Belijdeniflè toeftemmen, fonder het Geloove des herten, waar aan de faaligende Genaade vaftgehecht is. Gelijk het voorts volkoomen feeker is, dat de Kin- deren daarom meede Gedoopt behooren te worden, om dat fij tot dat Uiterlijke Genaade-Verbont behoo- ren beneevens de Volwaflène Ouderen, foo als fij ook daarom eertijts wierden befneeden. Als het ook niet C min
|
||||
18 DE HEILIGINGE VAN
min feeker is, dat deck Uiterlijke Heiliginge fiet op
de aangebooreneonheiligheitjdie daardoor meede hoe- wel geenfins volkoomen wort wechgenoomen; gelijk wij foo leefen, het welke nochtans in alles op de Kin- deren niet toepaflèlijk is, x. <Petr. ir. 20. 22. naa dat Jij door de kenniffe des Heeren en Saaligmaakers Jefu Chrifti de befmettingen der weereIt ontvlooden zyn t enf. maar haar is oovergekoomen het geene met een waar Jpreekwoort ge feit wort _, de hont is we e der ge - keert tot Jijn eigen uitbraakfel j en de gewaffene zeuge tot de wentelinge in het flijk. En voornaamelijk is het ten laatften feeker, dat ook deefe Uiterlijke Heiliginge te rechte hier gefeit wort niet aan Chriftus van de Ou- deren, dat nochtans waar is, maar van Got in Chrijius te gefchieden} voor foo verre als defelve door Chriftus in fijn Lijden en Leere wort te weege gebracht, fon- der eenige Voldoeninge nochtans voor haare fonden -, en voor foo verre defelve vloeit uit de Gemeenfchap met Chriftus, door welke fij ook in fijne Uiterlijke Kerke zijnde, dus meede in Chrijius gefeit worden te zijn, vergel. Joh. xv. 2. enf. om alle andere plaatfemui voor bij te gaan. Daar men anders wel weet, dat in Chrï- flus te zijn, en in HemGeheiligt te zijn, met eene meer- dere nadruk paft op de Waare Geloovigen alleen; die ook foo alle Heilige worden genoemt, in de Apoftoli- fche aanfpraaken aan alle uiterlijk geroepene gedaan door een Liefde-Oordeel. En tot deefè Heiliginge in Chriftus wort ook meeft gebracht de plaatfe van Paulus Heer. x. 29. hoe veel te fwaarder ftraffe meent gij dat hij Jal weerdig geacht worden., die den SooneGots ver- treeden heeft jen het B loet desTeftaments onrein geacht heeft j daar door hij Geheiligt was j ende den Geeft der |
||||
DE KINDEREN. Zf
genaade Jmaatheit heeft aangedaan ? Dus nu is 'er gee-
ne de minfte fwaarighcit in deefe geheele fpreekwijfe meer te vinden. Ik kan eevenwel niet ontveinfen, dat het Doop-Op- Eerea-
ftel fommige andere Spreekwijfèn in lïch behelft, dic^ijntia feekerlijk verder gaan, en met welke deefe woordendefeive vznHeiliginge inChriftofchïjnea te moeten worden vet- °°kopde geleeken, om derfelver Sin te beeter te verftaan. Te Saaijg-68 meer, om dat daar door de Reeden van de Bedieninge maaken- des Doops aan de Kinderen, genoomen van haare Hei-^f?aa" liginge in Chriftus, dies te kragtiger wort bevonden, te vror* Want 2ijn niet alleen de Kinderen der Geloovigen Ui- den,om terlijk Geheiligt, maar komt haar met een de Waare In- dene^&H wendige Genaade toe die door den Doop beteekent en denen. verzecgelt wort} foo gaat het veel fterker door, dat fij ook behooren daarom gedoopt te worden, dewijl de Doop daar van een Teeken enZeegel is,daar anders de Doop van ganfch weinig gepaftheit en nuttigheit voor haar foude weefen, en teegen haare rechte oogemerk maar te houden zijn voor een bloote leufe vanhetChriftendom. Welke nochtans den Gedoopten betuigt en verzeegelt* beneeven de Genade van Vaader en Geeft, ook de jff- wafchinge der Jonden door Jefus Chriftus _, en foo een Ze egel en ongetwijfelt Getuigeniffe is dat wij een eewig Verbont der Genaade met Got hebben j of eene Orde- ninge Gots om ons en onfen Zaadejijn Ver bont te ver- szeegelen. Wort 'er dan voorts in dit felve Doop-Op- ftel gefeit, dat onfe Jonge Kinderen weederom in Chri- ftus tot Genaade worden aangenoomen* en dat men de Jonge Kinderen als Erfgenaamen des Rijks Gots en Jijns Ver bonts 'Doof en /als en bidden wij ook vol- gens het felve,dat Got deefeKinderengenaadelijkwil- C % Ie
|
||||
DE HEILIGINGE VAN
|
|||||||
iö
|
|||||||
Ie aanfien en door fijnen Heiligen Geeft fijnen Sooneje-
Ju Chrifto inlijven ; jaa danken Wij, volgens het Slot van dit felve Opftel, dat buiten het gemeene Gebruik van ooverlange is geraakt, onfe barmhertige Got en Vaader* dat hij ons en onfe Kinderen door het Bket fijnes Lie- ven Soons Je ju Chrifti alle onfe fonden Vergeeven j en> ons door fijnen Heiligen Geeft tot Litmaaten fijnes Een* gehoor enen Soons en alfbo tot fijne Kinderen Aangenoo- men heeft * en ons dat felve met den Heiligen 'Doop verzeegelt en bekrachtigt; foo fehijnt duidelijk uit al- len dec(en te blijken, dat *er door de Heiliginge der Kinderen in Chriftus veel meer wort beteeken t als derfel- ver bloote Uiterlijke Affonderinge van de Kinderen der Ongeloovigen •, welke ook oopenlijk kenbaar zijnde aan allen, foo feer niet noodig hadde om van de Doop- hefferen ftaatelijk Beleeden te worden voor de Gemeen- te. Als wanneer noch meede aangemerkt mach worden, dat de Teegenftellinge van deefe Heiliginge in Chriftus teegen de Jonden en aller leie eelendigheit j jaa de Ver* doemenijfe felve j die de Kinderen meede in Adam on- derworpen zijn, veele voller is. ' En wel En dus meene ik dan, dat deck Heiliginge der Kim ©pdie ai- deren in Chriftus immers ook met opficht op de gee- tefaamenftelijke en faaligmaakende Genaade hier gemelt wort, roeginge, foo wel als die andere fpreekwijfen van dit Opftel daar aneenoptoe beh°oren> oover welke laatfte nochtans tot onfe de genaa- billijke verwonderinge defelve fwaarigheit niet wort ge- de der in-maakt, die immers niet min uit de Stellige als uit de vtmli- VraagfwijfeUitdrukkingc foude konnen of moeten vloe- winge. jen. Doch hier bij oordeele ik, dat de Beteekenifle van de Heiliginge in Chriftus foo nau hier niet bepaalt fehijnt te zijn, dat fij alleen foude beftaan in de weldaat van Gee- fte-
|
|||||||
KINDEREN.
|
|||||||||
DE
|
|||||||||
%Z
|
|||||||||
lïelijke Heiligmaakinge,foo als die door de Geeft Chri-
fti in de fijnen gewerkt wort bij aanvang of voortgang ran haare krachtdaadige Roepinge, in teegen ftellinge van de Rechtveerdigmaakinge en andere weldaaden de» Genaade-Verbontsj in welke fin de Heiligmaakinge en daar uit vlöejende Beiligheit ons in-het Woortnochtans doorgaans voorkomt, en deefe woorden ook van ons foo pleegen gebruikt te worden. Maar veel liever breide ik deefe Heiliginge in Chriftus, hier alleen wordende genoemt als de Beteekende en Verzeegelde faake van den Doop, verder uit tot alle de Genaade, die den Uit- verkoorenen, in teegen ftellinge van andere bedorvene Menfchen, in Chriftus toegevoegt wort in der rijt toe haare volle faaligheic, foo als die teegen de fonde, al- lerleie eelendigheit, ende verdoemeniffè fëlve, aan welke fij van natuure onderworpen zijn, oovefftaar. In wel- ken fin Wij leefen Heer. n. n. en hij die Heiligt en Jij die Geheiligt worden zijn alle uit een3 Heer. x. 10. 14. in welke wille wij Gehpuigt zijn door de Offeran- de des Lichaams Je/k Chrifti eenmaal gefchiet, enf. want met e ene Offerande heeft hij in eewigheit volmaakt de geene die Geheïligt worden, Hebr. xiir. 12..daar- om heeft ook "jefits > op dat hij door fijn eigen bloei het volk /oude Heiligen j buiten de foorte geleeden} enf Immers daar de eene Genaade van Got in Chriftus is, daar wort ook de andere gevonden; en tot de eene foo wel als tot de andere ftrekt de beteekenifle en verzee- gelingc van den- Doop-, foo dat de Heiliginge, op fich felven niet altijc foo nau bepaalt zijnde als wel fom- tijts, hier ook liever in fijne breedte mach worden op* gevat, om dies te beeter oover een te koomen met de andere fpaeekwijfen van hetópftel, en toteene vaftere \ C 3 trooffc |
|||||||||
DE HEILIGINGE VAN
|
|||||||
%x
|
|||||||
trooft der Dpopelingen en DoophefFeren te verftrek-
ken. Doch die IVÏaar nu komt het 'er op aan, of dit aan Alle Onfè, ^°tr^lerof der Geloovige Chriftenen, Kinderen, en vervol- gemeen gensmet eene ongetwijfelde feekerheit desGeloofs ook gefteit, jau KJje Kinderen toekomt, die van elk op fijne tijc alsook worden ten Doope gebracht? Dit vinde ik foo geenfins behoo- uitgedrukt in hetOpftel, daar van Onfe Kinderen al- Kinderen 'een onbepaaldelijk gefprooken wort. Het welke te der Ge- rooren getoont is, dat onmoogelijk dus algemeen kan loovigea worden opgevat -, en vervolgens alleen verfhan moet venfde worden ^aa die teedere Ouderdom der menfchen uk Ouderen, Geloovige Ouderen gebooren, als onder welke meede dat is tot worden gevonden die waarlijk meededeel hebben aan ften 1e*f- de Saaligmaakende Genaade Chrifti. Op hoedaanigen tijt mee- Onbepaalden wijfe wij Reets pleegen te fpreeken van de- dingen die geenfins Algemeen zijn, foo wel in Burger- lijke faaken, als in die welke op de Gotsdienft opficht hebben. Neemc foo in het Burgerlijke, dat ik fegge, de Luiden van fuik een Lant,of Stat of anderePlaatfe, zijn groot of klein, verftandig of plomp* vriendelijk of ftuurfch, rijkofarm, moedig of laf hertig, fterk of fwak, en£ Dit fal immers naulijks iemant volkoomen algemeen opvatten, maar elk terftont begrijpen dat van Sommigen alleen te verftaan zij, meer of ook veel minder in getal als daar wel andere worden gevonden. Neemt foo in het Geeftelijke, dat ik in/gelijks fegge, de Heidenen, Kooningen» Vorften, Rijken, Armen, Krijgsluiden, Vrouwen, Slaaven, enf. zijn Onderdaa- nen van Jefus Kooningnjke, en Deelgenooten van fij- •jic Saaligende Genaade. Wie fal foo onbedreeven zijn in het ftuk van den Gotsdienft ^ dat hij fulks in het Al- gemeen |
|||||||
DE KINDEREN.
|
|||||||
13
|
|||||||
gemeen foude begrijven, als of dat tot alle de foodani*
ge behoorde? daar het maar te kennen geeft, dat het ook in eenigen van deefe waarachtig zij. Waar teegen wel kan worden ingebracht, dat de fondige Verdorvenheic met des felfs gevolgen, teegen de Heiliginge hier oover ftaande, aan alle Onfe Kinderen Gemeen isj maar dac gaat ganfch niet door, dat daarom ook de Heiliginge daar van eeven Algemeen foude zijn. Want die on- geftalte hebben lij ook met alle andere Kinderen ge- meen , van welke fij daarom niet alle meer als de oovo rige Kinderen der Ongeloovige worden herflelt, als dat de onderfcheidene uitkomfte genoegfaam leert. Op defelve wijfe foude men immers foo wel feggen, hoewel de Jooden eertijts boos en fondig waaren, foo heeft Goc haar fijne genaade tot faaligheit beweefen, en hoewel de Chriftenen teenemaal verdoemelijk zijn, foo wor- den fij doch in Chriftus faaligj welke laatfte (tellingen geenfins algemeen zijn op te vatten. Seit men, fuik een Onbepaalt feggen moet eevenwel Sonder
betrekkelijk zijn tot Die Kinderen die foo ftaan Ge-jj^^J doopt te worden op de beantwoordinge van die Vraa- fondere gen, en dus ook van haar worden verftaan} foo anr* Kinderen woorde ik,dat fulks in eenige opficht toegeftaa^dochn^^™ in andere «geloochent moet worden. Het heeft naamc*- kerheit lijk fijne betrekkinge tot deefe Kinderen,voor foo ver-^erde ft re die voorkoomen als Kinderen van Geloovige Chri- §epa ftenen, tot welker gemeenfchap die behoorenj maar geenfins, voor foo verre die booven anderen fouden zijn de Voor en Onderwerpen van de faaligmaakende Genaade Chrifti. Want dat weet geen menfch, jaa kan ook niemant weeten of verklaaren; en al Wat de eene of andere daar van denken mach, dat beftaat en- kelijk |
|||||||
i4 DE HEILIGINGE VAN
keiijk in eene menfchelijke Wenfch en Hoope,die geen-
fins feeker gaat als een Stuk onfes Geloofs. Terwijl de menfchen nu ook aan de andere kant geenfins wee- ten,dat deefeKinderen van de waareGenaade zijn uit- geflooten, foo paft het haar het goede in deefen deele van haare Kinderen meede tehoopen, en vervolgens ook daarom haare Kinderen ten Doopte brengen, of tij fchoon niet verfeekert zijn van deefer haare Genaade* Waar meede ook eenigfinskonnen worden vergeleeken de krachtige Vertrooftingen, die men geeft aan de groot- ite Sondaaren, welke genoegfaameBelijdenifiè doen van «Geloove en Boetveerdigheit, ook in het vrijlijk toe- deden van de Bontzeegelen, fchoon wij niet anders als door een Oordeel van Liefde, dat veeltijts ganfch niet feeker gaat, Weeten dat fij onder die Sondaaren zijn die Genade bij Got in Chriflus fullen verwerven. Want gelijk men daar het herte van anderen niet volkoomen feeker kennen kan,dat veeltijts fwaar genoeg valt voor den Menfche felve door de feifsbedriegerijen, en verlei- dinge of verfoekinge van den Satan ende Weerekjfoo weet niemant ook als Got alleei),of de Inwendige Staat der befondere Kinderen, of het eewig en onverander- lijk Voorneemen des Almachtigen omtrent haar,aan wel- ke alleen dit dan moet worden gelaaten, onder eene neerftige Waarneeminge van alles dat hij ons in lijn Woort heeft voorgefchreeven. Immers is het klaar ge- noeg in het Opftd, dal: daar niet vanDeeJè Kinderen gefprooken wort met bepaalinge-, gelijk dat wel duide- lijk gefchiet in de 'Derde Vraage > Of gij niet belooft en voor u neemt 'Deefe Kinderen, als fij tot haaren ver- ftande fullen gekoomen zijn, een iegelijk de fijneenf ■en gelijk foo meede voor de Vraagen Gotgebeeden wort |
||||
DE KINDEREN. zS
door fijnegrondeloofe barmhertigheit j dat hij 'Deefè Kin-
deren genaadiglijk wille aanfienj en door fijnen Heili- gen Geeft fijnen Soone Je/u Chriflo inlijven > enf. ais ook in deT>ank/ègginge jdat Got cDeefe Gedoopte Kinderen door fijnen Heiligen Geeft altijt wille regeeren enf. maar alleen van Onfe j of der Geloovigen, Kinderen on- bepaaldelijk. Mifchien (al de laatfte fwaafigheit noch de grootfte Hoe dee*
zijn, die gemaakt wort in deTijc van deHeiliginge der^^'r Chriftene Kinderen, welke in de Vraage niet als Toe- kan zijn koomende, maar als Teegenwoordig, of ook als Ver-u'tge-, leeden, fchijnc voor te koomen, om dat daar in ge-~|™kv™r- fprooken wort van Geheiligt te Zijn 3 niet van foodaa- leeden oü nig te Worden, of te Sullen worden. Maar daar op kanTee§en- men verfcheidenlijk antwoorden, fonder groote moei-^^tiit" te. En wel eerft, dat die Tijt-Ondericheidinge of Be- paalinge mifchien foo feeker niet gaat; befonderhjk in die oude fpreek- en fchrijf-trant, welke plaatfe gehac heeft, wanneer dit Opftel is gemaakt, al voor den Jaa- re 1600. zijnde deefe eigene woorden foo immers te leefèn in de Kerk-Ordeninge van s'Gravenhaage van het Jaar 15-91. en bij de Dordrechtfche Vaaderen geenfins aange- fien als heel of half Remonftrants x weegens de Leeden dieindenHaage daar 00ver hadden geraarpleegt. Waar door het dan wel foude konnen zijn, dat heiGebeiligtt Zijn naulijk iets anders feggen wil als Heilig Zijn, of onder de Geheiligde j of ook. meede Geheiligt fVordem terwijl de Teegenwoordige Tijt van allen ook-dikwijls noch pleeg gebruikt te worden bij, het geene dac of altoos of fomtijts gefchiec Gelijk men foo feggen fal in hec eene en andere geval, dat de menfche die gebooren worc ook leeft, eet, drinkt, gaat, (laat, D Ieit„
|
||||
4* DE HEILIGINGE VAN
|
|||||
lek, cöiferft, riet welke dan alle daarom niet gefchiet
als hy gebooren wort) om duifent andere (bodaanige Ipreekwi-jiea niet te melden. En mifchien wort ons in tiet vervolg van deefe felve Eerfte Vraage eene ge- noeglaame aanleidinge gegeeven, om iuiks hier te den- ken, wanneer daar ilaat, dat de Kinderen der Geloo- vigen behooren Gedoopt te Weefen^ niet immers in het Verlecdene, maar in het Totkoomende of Tegen- woordige, in den fin van Gedoopt te Worden, fc'n dus foude deefe opvattinge omtrent den Tijt van der Kin- deren Heiliginge maar eene enkele Taal-Vittenje zijn. Hoe fij Voor het tweede mach men ook leggen , dat het tiidiaanf meec*e *n ^en Teegenwoordigen of Verleedenen Tijt waatteït waar kan zijn en waar is, dat de Kinderen der Ge- heeft, loovigen, te weetenEenige,fonder bepaalinge van vee- te of weinige, reets van haare eerfte tijt af aan Deel- genooten der w,aare Genaade zijn geworden. Terwijl Got de Stonden van der fèlver meededeelinge naa fijn wijs en volkoomen vrij welbehaagen lbo wel verfchei- denlijk vaft fielt, als de Onderwerpen, beneevens de Maate en Maniere daar van. Sonder dat wij hier Got met eenige ichijn konnen bepaalen , of de allereerfte Tijt der Kintsheit, in dewelke immers de Verdorvenheic enEelende al plaatfe heeft, daar van derven of moogen uitflüiten. Voornaa- Maar het geene mij als verre het waarfchijnelijkfte, metJop- *"°° n'et feekerfte, voorkomt, is, dat in die woorden, iicht op dat fij in Ghnftus Geheiligt Zijn j ten aanfien van den Chn'fti Tijt, niet foo feer gefien wort, of gefien en gedacht dene'" moet worden op de Daadelijke Uitwerkinge in de Kin- werk tot deren, als wel op de Verkrijginge van die Genaade door ^valde^nitus, die te fijner tijt voor foo veele eewen reets line,- ge- |
|||||
--" "" "" I-■■ 1»-"!M JI,.lllflp,:J.,!
|
|||||
DE KINDEREN. 17,
gefchiet is. Gelijk den Apoftel foo feit, dat Jij alle
in K^Adam fierven 1 Cor. xv. xx. jaa dat fij #//? in A- dam Gefondtgt hebben Rom. v. ix. £«ƒ als meede aan de andere kant, dat hij ons meede Gefet heeft in den heemel in Chrifto Jefu Eph. ra. 6. «*ƒ. immers foude memant aan deelen iin twijfelen met eenige reeden, in- dien 'er gevraagt wierde, of men niet bekende dat de Kin- deren der Geloovigen als die Gedoopt ftaan te worden door Chriftus meede Verfoent met Got, Verloft, Ver- kreegen tot fijn befonderEigendom,enSaaligGemaakt, Zijn? fonder daar door te denken op haare eigene Ver- leedene of Teegenwoordige ftaat, die noch wei ganfch eelendig foude konnen weefen. Jaa dus kan men (pree- ken , gelijk men ook doet, van die geene die noch niet eens gebooren zijn, als tot welke al meede de Verlof- finge door Chriftus behoort. Nu is te vooren reets gebleeken, dat het woort van Heiligen niet foo feer tot de foo in eene engere fin genoomene Heiligmaakin- ge in den menlche behoort, als wel tot de geheele Saa- liginge van fonden eelendigheeden en verdoemeniffè, de welke Taulus in fijne Brief aan den Hebreen ook onder de naame van onfe Heiliginge paart met de Offe- rande des lichaams Jefu Chrifti eens gefchiet j door welke in eewigheit Volmaakt "Worden de geene die Ge- heiligt worden j voorts getuigende, dat hij door fijn ei- gen bloet fijn Volk Geheiligt heeft. Uit allen deeien is ons befluk dan, dat 'er in de be-Soodat
twifte woofden van de Eerfte Vraage in het Opftel des^r0ó"d e Kinderdoops geene de allerminfte fwaarigheit oover-vande blijft, waarom men die niet foude doen aan de Doop-Vraage hefferen, en van haar naa behooren laaten beantwoor-|^h den, fonder haar daar door ook aanleidinge tot ganfch fwaarig- D x dwaa-
|
|||||
l* DE HEILIGINGE VAN
heitoq- dwaafe menfchelijke inbeeldingen te geeven j op dat
ver blijft. ^ f0O. bleeke, dat fij niet uit fleur of gewoonte in deefen handelden, maar met eene Oprechte Erkente- niflë, foo van de natuurlijke Verdorvenheit Onier Kin- deren , als van de in den Doop Beteekende Genaade Chrifti, die tot haar meede behoort, als eene grootfte gront van den Kinderdoopi Waarom En vervolgens kan ik niet fien,datmen reeden heeft, het min om op eenigerhande wijfe, niet dit of dat andere woort, keHjkT of ook ganfche reeks van woorden, maar dit volkoo- jaaoo'k men Weefenlijke Woort, op welke den Kinder-Doop mmdijkten meefkn fteunt> te veranderen naa fijne befondere is^chopGnl'Jkheit- Voornaamelijk , daar dit Opftel van den het fterk- Doop terrtont bij of naa de Reformatie der Neederlant- Jieeen' fehe Kerke gemaakt»bi) de Synoden foo welNationaale aan te en Algemeene alsProvinciaale of Befondere, van die tij- kanten, ckn aangedrongen, en in de Kerken Ordre van deDor- werpingedrechtfe Nationaale Synode meede is vaügettek 4rttjL van de Lvni. Soo als die ook bij de Eed. Moog. Heer en Staa- Kerkeiij- ten des Furftendoms Gelre en G*aaffchaps Zutphen is ten daaT beveiligt tot Arnhem den 21. Juli ióio» en doen aldaar omtrent, gedrukt bij Jan Janfen; gelijk ook noch al eerder bij de Eed. Moog. Heeren Sraaten 's Lants van Utrecht den 6. Aug. 1619. en aldaar gedrukt bij Salomon de Roy i6zo. Daar men dan uitdrukkelijk leeft; TïeDienaa- renjullen in het eDoqpenJ Jio der Jonger Kinderen als der Bejaarder 'Perfoonen x die Formulieren van dein- Jiellinge en Gebruik des 'Doops _, welke tot dien einde onderscheidenlijk befihreeven zijn., gebruiken. Welke Befluit niemant lichtelijk daar toe fal trekken, dat men niet dit of dat woort, van geenc of weinig belang, fou- de kannen veranderen y maar elk een van felve volkoo- |
|||||
men
|
|||||
W?w—w^—^«rwc—.!■■■-- .....■ ■ " ........ — — | || ||| H||||j|jiwwl|
|
|||||
DE KINDEREN. i>
men (iet, dat alle Opfettelijke en Weefenlijke Verande-
ringe weert. Hoedaanige ook deefe omtrent de Hei- liginge der Kinderen in Chriftus is, daar men immers de Stichtinge van de Kerke, en de reinheit van hetGe- weeten der Leeraaren in dit (luk fomtijts van wil doen afhangen •, hoe out, algemeen, en beveftigt ook het gebruik van dit Opftel in onfe Kerke zij. En het komt mij teenemaal onbegrijpelijk voor, dat Befondere Lee- raaren fich met goeden ernft en bedaarde finnen, fon- der eene al te menfchelijke verrukkinge, foo verre hier teegen fouden ftellen, dat fij geene macht (ouden er- kennen , of bij Kerkenraaden en Claflen, of ook bij Provinciale Synoden, fonder of uit befondere laft van de Claflen en Kerkenraaden daar toe behoorende, om door eene aandrang en verniewinge der Oude Befluiten van Kerk en Staat foodaanigen Gebruik te beveiligen, en de Leeraaren te Verplichten het felve te blijven op- volgen. Op welke wijfe alle Macht aan de Kerkelijke Vergaaderingen genoegfaam foude worden ontrok- ken, en elk een aan fijne eigene finlijkheit volkoomen oovergegeeven , tot eene groote verwarringe en ont- ftichtinge van het Gemeen. Waar door het voorts lichtelijk foude konnen gebeuren,dat men tot een nau- wer en ftrenger onderfoek aan te ftellen omtrent der onmiddelijkeChrifteneOuderen Staat, en ook den Aart der Kinderen in haar opwaffèn, den Kinderdoop ging verfchuiven, rechtdraats teegen alle billijke en heilfaa- me Synodale Beiluiten van alle tijden aan, en dusdefelve foo bef waarlijk maaken dat fij wel geheel mochte achter- blijven in de meeften, foo niet bij andere feften gefocht worden j tot een feer groot naadeel van de Kerke, wel- ke fonder Godts ongewoone en onbeloofde w er kin ge D 3 vee-
|
|||||
0 DE HEILIGINGE VAN DE KINDEREN.
veele te veel foude verminderc en lichter t* onder ge-
bracht worden, indien niet beneévens weiniger bege- naadigde Veele Schijngeloovigen tot de fèlve uiterlijk toe&elaaren wierden, volgens des Heeren feer wijfe fehik- kinge tot fijne Eere. Uit wélken hoofde» ioo wel als uit de Apofrolifchc handel wijfe, ik immers meene dat derBontzeegelen Gebruik met meer nut wat ruimer uit- gettrekt als al te nauwe ingetrokken werde. Maar dotfe faake is ons toeleg niet om teegenwoordig breeder te toonen. Sietdaar, MIJN HEER, mijne gedachten oover
dit ftuk, in alle oprechtigheit en oopenhertigheit pon- der iemants beleediginge. Van welke gij uw gebruik fult konnen maaken, in dier voegen dat het ten goede der Kerke mach verhoopt worden te fullen gedijen. En vaart wel in den Heere ?
•• - ' ' ' J cu fi
--'*'■' ■.".■•'■'' .'.';.•; v I .• . ' v
lieiden den t. Nor.
JOH. a MAiRCK.
|
|||||
CJ
|
|||||