-ocr page 1-

DE WAARDE VAN
AANDEELEN EN OBLIGATIES
ALS OBJECT VAN BELEGGING

DOOR

JAC. F- A. DERKS

BIBLIOTHEEK DER
RIJKSUNIVERSITEIT
UTRECHT.

-ocr page 2-
-ocr page 3-

nmiM
Ä'

■ . ,nbsp;» n w- -*?^ ■ gt; / i.'. - ■ : ) , rnbsp;»V';-

-ocr page 4- -ocr page 5-
-ocr page 6-
-ocr page 7-

DE WAARDE VAN
AANDEELEN EN OBLIGATIES
ALS OBJECT VAN BELEGGING

PROEFSCHRIFT

TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN DOCTOR
IN DE RECHTSGELEERDHEID AAN DE RIJKS-UNIVER-
SITEIT TE UTRECHT, OP GEZAG VAN DEN RECTOR-
MAGNIFICUS MR. C.W.STAR BUSMANN, HOOGLEERAAR
IN DE FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID, VOL-
GENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT
TEGEN DE BEDENKINGEN VAN DE FACULTEIT DER
RECHTSGELEERDHEID TE VERDEDIGEN OP WOENSDAG
6 DECEMBER 1933, DES NAMIDDAGS TE 4 UUR

DOOR

JACOBUS FRANCISCUS ANTONIUS DERKS

GEBOREN TE TILBURG

Gedrukt door drukker ij Lumax - Utrecht

BIBLIOTHEEK DER
RIJKSUNIVERSITEIT
UTRECHT.

-ocr page 8- -ocr page 9-

AAN MIJN VADER EN

MIJN MOEDER

-ocr page 10-

fer.quot;

■ • /.'-^/vy.-.-.

Ml,nbsp;' ..,.

-ocr page 11-

Ik acht het een voorrecht, op deze plaats U, Hoogleeraren
in de Juridische Faculteit der Utrechtsche Universiteit, dank
te kunnen zeggen voor de leiding, welke ik bij mijn studie van
U mocht ontvangen.

In het bijzonder gaat mijn oprechte dank uit naar U, Hoog-
geleerden Verrijn Stuart, Hooggeachten Promotor, voor Uw
medeleven. Uw raad en steun en Uw aanmoediging, bij de
bewerking van mijn proefschrift ondervonden, maar daarnaast
evenzeer voor Uwe lessen op college en privatissimum. Gij
wilt U wel overtuigd houden van mijn blijvende erkentelijkheid.
Gaarne dank ik allen, die mij met gegevens en inlichtingen van
dienst waren, in 7 bijzonder de heer en W. Du Pon en I. Enge-
lander Jr., resp. Algemeen Procuratiehouder en Chef der
af deeling Effecten-Informatie van de Incasso-Bank te Amsterdam,
op wier kennis ik nooit tevergeefs een beroep deed.
Een welgemeend woord van dank ook aan den Bibliothecaris
van de Vereeniging voor den Effectenhandel te Amsterdam,
den heer Frank Luns en zijn assistent, den heer A. Kluyskens,
voor me geen moeite te veel was, om mij het noodige materiaal
op de bibliotheek van de Vereeniging te doen verzamelen.

-ocr page 12-
-ocr page 13-

D.

N

H

O

U

INLEIDING........

I. INRICHTING VAN HET ONDERZOEK .

II.nbsp;AANDEELEN EN OBLIGATIES 1875—1894

1.nbsp;Aandeden........

2.nbsp;Obligaties........

3.nbsp;Vergelijking tusschen aandeden en obligaties

III.nbsp;AANDEELEN EN OBLIGATIES 1881—1900

1.nbsp;Aandeden: Eer ste onder zoek.

Tweede onder zoek.

2.nbsp;Obligaties.......

3.nbsp;Vergelijking tusschen aandeelen en obligaties

IV.nbsp;AANDEELEN EN OBLIGATIES 1895—1913

1.nbsp;Aandeelen: Eerste onder zoek.

Tweede onder zoek.

2.nbsp;Obligaties: Eer ste onder zoek.

Tweede onder zoek.

3.nbsp;Vergelijking tusschen aandeelen en obligaties

V. AANDEELEN EN OBLIGATIES 1901—1919

1.nbsp;Aandeelen: Eerste onderzoek.

Tweede onder zoek.

2.nbsp;Obligaties: Eerste onderzoek.

Tweede onder zoek.

3.nbsp;Vergelijking tusschen aandeelen en obligaties

1

8

16
16
23

25

26
26
29
33
41

44
44
47
54
59
64

66
66
74
79
87
91

-ocr page 14-

VI. AANDEELEN EN OBLIGATIES 1914-1928

1.nbsp;Aandeden: Eer ste onder zoek

Tweede onder zoek

2.nbsp;Obligaties: Eer ste onder zoek

Tweede onder zoek

3.nbsp;Vergelijking tusschen aandeelen en obligaties
VII. AANDEELEN EN OBLIGATIES 1910—1928

1.nbsp;Aandeelen: Eerste onderzoek

Tweede onder zoek

2.nbsp;Obligaties: Eersteonderzoek

Tweede onder zoek

3.nbsp;Vergelijking tusschen aandeelen en obligaties

VIII. AANVULLENDE ONDERZOEKINGEN, OVER DE
TIJDVAKKEN 1895—1913, 1901—1919 en 1914—
1928, IN VERBAND MET AANDEELEN VAN
SPOOR- EN TRAMWEGM.\ATSCHAPPIJEN

1.nbsp;1895—1913 .........

2.nbsp;1901—1919.........

3.nbsp;1914^1928 .........

IX. AANVULLEND ONDERZOEK, OVER HET TIJD-
VAK 1914—1928, BETREFFENDE DE AANDEE-
LEN VAN DIE ONDERNEMINGEN, WELKE
THANS HET GROOTSTE GEWONE AANDEE-
LENKAPITAAL HEBBEN UITSTAAN .

X. PREFERENTE AANDEELEN 1914—1928

SLOTBESCHOUWING.......

94
94
103
110
115
118

121
121
131
139
143
146

152
152
155
161

171

182
193

-ocr page 15-
-ocr page 16-

r'

-ocr page 17-

ERRATUM,
blz. 11 regel 22:

, weer op 31 December van het jaar,
waarin zij worden gegeven, vervalt.

m

-ocr page 18-
-ocr page 19-

N L E I D I N G.

In „Cornmon stocks as long term investmentsquot; heeft
Edgar Lawrence Smith de resultaten neergelegd van een
practisch onderzoek, dat hij in Amerika instelde naar de
beleggingswaarde van aandeelen in vergelijking met die
van obligaties. Veronderstellende, dat over verschillende
perioden tusschen 1866 en 1922 telkens een bedrag in aan-
deelen en een gelijk bedrag in obligaties wordt belegd,
onderzocht hij voor iedere periode de resultaten van beide
soorten beleggingen.

Hij wilde met dit onderzoek de juistheid bewijzen van de
op theoretische gronden zeer aannemelijke meening, dat in
tijden van gedeprecieerd geld aandeelen een betere belegging
vormen dan obligaties, terwijl, wanneer het geld is geap-
precieerd, het tegendeel het geval is. Merkwaardig genoeg
echter bleken hem de resultaten van een belegging in aan-
deelen steeds en in 't bijzonder juist dan, wanneer men op
grond van theoretische beschouwingen het tegendeel zou
hebben verwacht, beter te zijn dan die van een belegging
in obligaties.

Waar ook in ons land de boven gesignaleerde meening
algemeen verbreid is, veelal zelfs aandeelen als geheel niet
voor belegging maar slechts voor speculatie geschikt worden
geacht, leek het van belang, gezien de resultaten door Smith
verkregen, op gelijksoortige wijze als waarop hij dat voor
Amerika deed, ook voor Nederland een onderzoek in te stellen.
Ter inleiding daarvan mogen echter eerst eenige algemeene
opmerkingen betreffende aard en wezen van aandeelen en
van obligaties een plaats vinden.

Een obligatie is een schuldbekentenis en zij geeft dus als
zoodanig, voor zoover bij de uitgifte een regeling betreffende
de aflossing is getroffen, op den vervaldag recht op een
bepaald bedrag in guldens, terwijl zij overigens, zij het dat

ï) New-York. The Macmillan Company, 1930.

-ocr page 20-

dit niet aan iedere schuldbekentenis inhaerent is, periodieke,
in guldens uitgedrukte vaste bedragen, als rente afwerpt.
Een aandeel daarentegen vertegenwoordigt eigendomsrecht,
zoowel op de kapitaalwaarde als op de uitkomsten van een
bedrijf. Waar deze beide echter niet gelijk blijven, zullen
ook de kapitaalwaarde van het aandeel en het inkomen,
daarop genoten, een en ander in guldens uitgedrukt, zich
wijzigen met en in de richting van de veranderingen, die in
de economische omstandigheden van het bedrijf plaats
vinden. Dit geldt niet alleen voor de gewone, maar ook voor
de preferente aandeelen. Ook op deze wordt slechts dividend
uitbetaald, wanneer en naarmate er winst is gemaakt. Alleen
dit verschil bestaat met de gewone aandeelen, dat deze eerst
in de winst deelen, nadat op de preferente een bepaald
percentage over hun nominale waarde als dividend is uit-
gekeerd, in den regel bovendien met dien verstande, dat de
preferente aandeelen, wanneer het daarvoor bepaalde dividend
tijdelijk niet, of niet ten volle kon worden uitgekeerd, voor
het achterstallige boven de gewone aandeelen preferent
blijven. Zijn de preferente aandeelen tevens winstdeelend,
dan deelen zij met de gewone aandeelen nog in de „over-
winstquot;, hetzij zonder meer, hetzij totdat zij weer een bepaald
percentage over hun nominale waarde hebben uitbetaald
gekregen. Doet daarom het feit, dat aandeelen preferent zijn
op de winst, slechts een gradueel verschil ontstaan tusschen
deze en gewone aandeelen, hetzelfde is het geval, zoo naast
preferentie op de winst ook preferentie is toegekend op een
eventueel saldo na ontbinding en vereffening der vennootschap.
Een en ander zal natuurlijk wel tot uitdrukking komen in
den koers der aandeelen. De teruggang van het bedrijf zal
zich eerst in den koers der gewone aandeelen, daarna pas
in die der preferente doen gevoelen. Gaat het bedrijf daaren-
tegen goed, dan zullen de gewone aandeelen eventueel
hooger noteeren dan de preferente. In hoeverre dit het
geval zal zijn, is, naast de grootte der winst, afhankelijk van
de hoegrootheid van het primaire dividend, dat op de prefe-
rente aandeelen moet worden uitgekeerd en van het feit,
of deze aandeelen al dan niet winstdeelend zijn.
In tegenstelling met den aandeelhouder, deelt de obligatie-
houder noch in de winsten, noch in de verliezen van het

-ocr page 21-

bedrijf — wat deze laatste betreft, natuurlijk slechts voor
zoover zij een bepaalde grens niet overschrijden — en hij
zal dus in principe, zoowel voor hoofdsom als voor rente,
steeds een gelijk bedrag in guldens ontvangen. Practisch
echter is dit niet altijd het geval, als gevolg, voor wat de
rente betreft, van een op grond van een gewijzigden, in
't algemeen gedaalden, rentevoet uitgevoerde conversie en
voor wat de hoofdsom betreft, maar dan alleen, ingeval hij
vóór den vervaldag zijn bezit wenscht te realiseeren, als
gevolg, eenerzijds van een algemeene verandering in den
rentevoet, anderszijds van de, werkelijke of vermeende,
meerdere of mindere credietwaardigheid van het bedrijf.
De mogelijkheid, dat de obligatiehouder geen of althans
niet de geheele rente, noch ook op den vervaldag de hoofd-
som, geheel of gedeeltelijk ontvangt, omdat het bedrijf deze
niet kan opbrengen, blijft hier natuurlijk buiten beschouwing.
Maar ook al zou de obligatiehouder onder alle omstandig-
heden een gelijk bedrag in guldens ontvangen, waar men
in 't algemeen het geld niet om het geld zelf begeert, maar
slechts om de goederen en diensten, die men zich daarmede
kan verschaffen, daar is zijn belang ook dan ten nauwste
verbonden met de koopkracht van het geld. Hij ontvangt,
ingeval het geld is geapprecieerd, niet zooveel guldens minder
als in verhouding staat tot de vermeerderde koopkracht van
den gulden, maar hij ontvangt, mutatis mutandis, evenmin
meer, zoo het geld is gedeprecieerd. De vraag, in hoeverre
de kans op inflatie grooter is dan die op deflatie, blijve hier
buiten beschouwing.

Geheel anders daarentegen staat het met den aandeelhouder.
Niet alleen deelt hij in de winsten en verliezen van het
bedrijf, maar daarnaast ziet hij zijn kapitaal en zijn inkomen,
in guldens, vermeerderen of verminderen naar gelang en,
ceteris paribus, in verhouding tot de depreciatie of appre-
ciatie van het geld. Voor zoover het „ceteris paribusquot; niet
verwezenlijkt is, zullen kapitaal en inkomen slechts naar-
gelang, maar niet tevens ook in verhouding tot de waarde-
wisselingen van het geld, stijgen of dalen. In dit verband
wijs ik op hetgeen Prof. Dr. C. A. Verrijn Stuart schrijft
met betrekking tot den invloed van waardewisseling van het
geld eenerzijds op aandeelen, anderszijds op obligaties.

-ocr page 22-

„Stelquot;, zoo zegt hij, „dat een bedrijf werkt met een kapitaal,
bestaande voor ƒ 100.000,— uit aandeelen en voor een gelijk
bedrag uit 5 % obligatiën, en dat het een nettowinst maakt
van ƒ 10.000,—. Daarvan zal dan de helft aan obligatie-
houders en de andere aan aandeelhouders worden uitgekeerd.
Daalt nu de koopkracht van de geldeenheid op de helft,
dan zal, zoodra de prijs van het product zich bij den nieuwen
toestand heeft aangepast, de winst gestegen zijn op ƒ20.000,—.
De obligatiehouders ontvangen dan nog steeds ƒ 5.000,—
maar de aandeelhouders ƒ 15.000,—. De werkelijke winst
bleef, wanneer men rekening houdt met de koopkracht van
het geld, ongewijzigd, maar de obligatiehouders krijgen slechts
de halve koopkracht van vroeger,
de aandeelhouders daaren-
tegen
50 % meer. Bij stijging in de waarde der geldeenheid
zijn omgekeerd de obligatiehouders in 't voordeel
Het bovenstaande betreft een onderneming, die niet alleen
met aandeelenkapitaal, maar ook met een obligatieschuld
werkt. Dit laatste nu verhindert, dat bij waardewisseling
van het geld het „ceteris paribusquot; verwezenlijkt wordt en
daarmede dat het inkomen van den aandeelhouder vermeer-
dert of vermindert in verhouding tot de daling of stijging
in de waarde der geldeenheid. Dit wordt misschien duide-
lijker, wanneer men ook de obligatieschulden onder de
onkosten van een bedrijf rekent en dus alleen, hetgeen aan
aandeelhouders kan worden uitgekeerd, als winst beschouwt.
Waar obligatieschulden niet grooter of kleiner worden met
de daling of stijging der valuta 2), zullen de werkelijke
onkosten van een bedrijf, dat met een obligatieschuld werkt,
bij inflatie van het geld verminderen en bij deflatie vermeer-
deren. In vergelijking met vroeger zal dus de werkelijke
winst, ingeval van depreciatie van het geld, een surplus en,
ingeval van appreciatie, een tekort aanwijzen, zoodat de
aandeelhouders ofwel méér, ofwel minder koopkracht ont-
vangen dan zij zouden hebben gekregen, indien ook de
obligatieschuld een wisselende last op het bedrijf zou leggen.
Wat voor het inkomen geldt, geldt evenzeer voor het kapi-

') Hoofdtrekken van de leer der maatschappelijke voortbrenging, blz. 342,
meer uitgewerkt in de Economist 1931, blz. 377

•) Renteverhooging of verlaging laat ik buiten beschouwing. Deze zijn
overigens slechts een geforceerde en meestal onvolkomen aanpassing aan
de wijzigingen in de waarde der geldeenheid.

-ocr page 23-

taal. De prijs van een aandeel zal stijgen of dalen naargelang -
maar slechts ceteris paribus ook in verhouding tot - de wijzi-
gingen in de waarde van het geld. Besier wijst er dan ook
terecht op, dat, afgezien van het bedrijfsproces, bij inflatie
van het geld, de aandeelen eener onderneming, die tegenover
veel schulden en veel zakelijke goederen, slechts weinig
vorderingen en weinig kasgeld bezit, meer in waarde zullen
stijgen dan die eener onderneming, bij welke het omgekeerde
het geval is. De waarde der zakelijke goederen toch zal stijgen
met de daling der valuta, terwijl daarentegen de schulden,
vorderingen en kasgelden, die immers uit een bepaalde
hoeveelheid geldeenheden bestaan, met deze in waarde
zullen dalen.

In bovenstaande beschouwingen was steeds het oog hierop
gevestigd, dat het voor den belegger niet aankomt op het
aantal guldens, dat hij ontvangt, maar op de koopkracht,
die door het ontvangen geld wordt vertegenwoordigd. Ook
op dezen regel zijn echter uitzonderingen. Men denke aan
spaarbanken, levensverzekering-maatschappijen, hypotheek-
banken en in 't algemeen alle instellingen, die de verplichting
hebben op zeker moment een bepaald aantal guldens uit te
keeren. Voor haar komt het er op aan, om als rente over haar
beleggingen een bedrag in guldens te ontvangen, dat minstens
gelijk is aan dat, hetwelk zij zelf aan hunne crediteuren zullen
moeten betalen, zoodat zij zich, met het oog op de mogelijk-
heid van inflatie, niet mogen, althans niet behoeven te laten
weerhouden haar kapitaal in obligaties of andere vaste rente-
gevende vorderingen (hypotheken) te beleggen. Welke koop-
kracht de in de toekomst door haar te ontvangen gulden
zal hebben, kan haar geheel onverschillig laten; de gevolgen
eener eventueele inflatie komen geheel neer op degenen,
tegenover wie zij aan haar verplichtingen voldoen. Het is
echter duidelijk, dat tengevolge van het fundamenteele
verschil in beleggingsdoeleinden, dat bestaat tusschen de
bovengenoemde instellingen en den particulier-belegger, deze
laatste zich in zijn beleggingspolitiek niet op een dwaal-
spoor mag laten brengen door de resultaten, die de

') A. A. H. Besier: Effecten, hun waarde en prijs. Prschr. Rotterdam 1925,
blz. 126.

-ocr page 24-

eerstgenoemde met haar wijze van belegging bereiken.
Waar ik tot dusverre slechts sprak over aandeelen en obligaties
als groepen van beleggingsobjecten, sluiten de voorafgaande
beschouwingen niet uit, dat er omstandigheden kunnen zijn,
die, in afwijking van wat men op grond van deze beschouwingen
zou mogen verwachten, toch bepaalde obligaties boven
bepaalde aandeelen of omgekeerd bepaalde aandeelen boven
bepaalde obligaties verkieselijk doen zijn. En zeer zeker
behoort men natuurlijk altijd een degelijk onderscheid te
maken tusschen de beleggingswaarde zoowel van ieder
aandeel als van iedere obligatie afzonderlijk. Daar dit alles
slechts zeer verwijderd verband houdt met den opzet van
dit werk, moet ik volstaan met eenige hoofdpunten naar
voren te brengen^).

Afgezien van de kwestie der waardewisseling van het geld,
kan in 't algemeen een obligatie alleen dan geacht worden
een goede belegging te vormen, indien zij is gedekt door
onroerend goed, dat een groote overwaarde heeft en door
hypotheek aan de obligatiehouders is verbonden. Staat
tegenover een obligatie veel onroerend goed, echter niet
onder hypothecair verband, dan kan daardoor misschien
oorspronkelijk wel voldoende zekerheid worden gegeven, maar
het gevaar bestaat, dat deze geheel verloren gaat, wanneer
nieuwe obligatieschulden worden aangegaan. Het verhy-
pothekeerde goed dient overigens nog een groote over-
waarde te hebben, omdat het, juist in verband met de
mogelijkheid, dat iedere, nog naast de hypothecaire, bestaande
zekerheid verdwijnt, het geheele risico van den obligatie-
houder eventueel alleen moet kunnen dragen. Wat de obli-
gaties, uitgegeven door publiekrechtelijke instellingen, be-
treft, geldt dit alles natuurlijk slechts,wanneer en in zooverre
men geen vertrouwen heeft in het beleid der bestuurders.
Wat betreft de obligaties, door particuliere ondernemingen
uitgegeven, komt daarnaast vooral in aanmerking of de
statuten al dan niet bepalingen inhouden omtrent de uit-
gifte van obligaties.

Betreffende de beleggingswaarde van bepaalde aandeelen,
behoort vooreerst te worden opgemerkt, dat de winst van

') Men vindt deze materie uitvoerig behandeld in het reeds eerder geciteerd
werk van Besier.

-ocr page 25-

een bedrijf de tendenz heeft gelijk te zijn aan een normale
vergoeding over de reconstructie-waarde van dat bedrijf.
Immers: bedraagt die winst meer, dan zal, voor zoover niet
de vrijheid van vestiging in het bedrijf is opgeheven of
beperkt, eerlang concurrentie optreden; bedraagt zij minder,
dan zal de concurrentie afnemen en wel in beide gevallen tot
op het moment, waarop de vergoeding in den betreffenden be-
drijfstak weer het normale peil heeft bereikt. Hoe meer de
reconstructiewaarde van een bedrijf het nominale bedrag
van het aandeelenkapitaal overtreft, des te zekerder kan de
aandeelhouder een normale vergoeding over zijn deel in
dat kapitaal verwachten, altijd natuurlijk, indien er een goede
verhouding bestaat tusschen aandeelenkapitaal en obligatie-
schuld. Het is dus voor hem van het grootste belang, dat
eensdeels de bestaande reconstructiewaarde niet achter-
uitgaat, anderdeels steeds een voor het betrokken bedrijf
juiste verhouding tusschen eigen en vreemd kapitaal gehand-
haafd blijft.

Ik eindig hiermede mijn theoretische beschouwingen om
over te gaan tot de bespreking van het feitelijk onderzoek,
dat ik heb ingesteld; een onderzoek betreffende de vraag:
Hoe hebben aandeelen en obligaties als beleggingsobjecten
zich onderling verhouden gedurende rond de laatste 50
jaren? Slechts hun onderlinge verhouding werd onderzocht;
daarmede bleef de vraag, hoe interessant overigens ook,
naar hetgeen in verband met de koopkracht van het geld
voor iedere groep absoluut heeft gegolden, als een ander
probleem buiten beschouwing. Zekerheid voor kapitaal en
zekerheid voor rente, dat zijn de twee eischen,die men aan
een goede belegging heeft te stellen. Over beide behoort
dus ons onderzoek licht te verschaffen.

-ocr page 26-

INRICHTING VAN HET ONDERZOEK.

Voor het hierna volgende onderzoek ging ik van de ver-
onderstelling uit, dat op verschillende tijdstippen, telkens
één of meerdere malen, een bedrag van ongeveer ƒ 25.000,—
in gewone aandeelen van 10 verschillende Nederlandsche
ondernemingen wordt belegd, waarbij zooveel mogelijk in
iedere onderneming ƒ 2500,— wordt geïnvesteerd. Verder
aannemende, dat de aandeelen van 15 tot 20 jaren in het
bezit van den kooper blijven, om daarna te worden verkocht,
onderzocht ik, welke resultaten op deze wijze met een
aandeelenbezit zouden zijn verkregen over de tijdvakken:

1.nbsp;1875—1894nbsp;4. 1901—1919

2.nbsp;1881—1900nbsp;5. 1914—1928

3.nbsp;1895—1913nbsp;6. 1910—1928

Het onderzoek neemt dus een aanvang in 1875, na de
crisis van 1873 en loopt dan eerst over een twintigjarige
periode, dus t/m 1894. Daarbij sluit aan het onderzoek
over het tijdvak 1895—1913, eindigende met het jaar,
voorafgaande aan dat, waarin de wereldoorlog uitbrak. Aan
dit onderzoek sluit weer aan dat over de periode 1914—1928,
een einde nemende het jaar vóór de werelddepressie. Tus-
schen deze onderzoekingen door loopen eenige andere.
Eerstens een van 1881 tot het einde der 19de eeuw, een
19-jarige periode ; vervolgens een over de daarbij aan-
sluitende negentienjarige periode 1901—1919. Ten slotte
werd nog een onderzoek ingesteld over de laatste 19 jaren
vóór de werelddepressie, de periode dus van 1910—1928.
Over elk der genoemde tijdvakken werden, behoudens
eenige aanvullende onderzoekingen, 2 onderzoekingen ver-
richt, met uitzondering van het tijdvak 1875—1894, waar-
over ik slechts één onderzoek instelde, omdat voor een tweede
niet voldoende aandeelen ter beurze waren genoteerd.
Provisie en zegelkosten werden verwaarloosd.

-ocr page 27-

Zooals zal blijken, is de keuze der aandeelen telkens volgens
een vooraf opgezette methode geschied, om aldus iedere
mogelijkheid van beïnvloeding door eerst later bekend ge-
worden feiten volkomen uit te sluiten. Deze methoden
zijn van geen belang voor den werkelijken belegger, maar
juist daarom voor onze onderzoekingen des te geschikter.
Slechts één beleggingsprincipe stond altijd voorop: ver-
scheidenheid, daar zonder dit geen goede belegging mogelijk
is. Teneinde dit principe voldoende recht te doen weder-
varen, was het ook noodig, een eenigszins belangrijk bedrag
als belegd aan te nemen.

De bijzonderheden omtrent de methoden, waarop de aan-
deelen werden gekozen, alsmede omtrent de tijdstippen en
koersen van aankoop, worden beter bij ieder afzonderlijk
onderzoek behandeld.

Hier zij slechts gewezen op het volgende: Meestal werden de
aandeelen, die in een onderzoek moesten worden betrokken,
gekozen op grond van het feit, dat ze in Januari van het
jaar, waarin het onderzoek een aanvang neemt, het hoogst
genoteerd stonden, hetzij van alle ter beurze genoteerde
aandeelen, hetzij van die eener bepaalde rubriek. Dit was
na te gaan uit de „Tabel der laagste en hoogste koersenquot;
of het „Financieel Jaarboekquot;. Wanneer mij echter dit mate-
riaal niet ten dienste stond, ging ik soms op een andere wijze
te werk en koos bepaalde aandeelen op grond van het feit,
dat ze het hoogst genoteerd waren naar den laatsten koers
van het jaar, voorafgaande aan dat, waarin het onderzoek
een aanvang neemt. Het is duidelijk, dat beide methoden
gelijkwaardig zijn, evenals een derde, die ik ook wel volgde en
waarbij de aandeelen werden gekozen naar de volgorde, al
dan niet gewijzigd, waarin zij voorkwamen in „Dagelijksche
Beurscourantquot; of „Prijscourantquot;. Het was er immers slechts
om te doen, de keuze van aandeelen te doen plaats hebben
zoodanig, dat later bekend geworden feiten daarop geen
invloed konden uitoefenen.

Over dezelfde tijdvakken, evenals waarover het onderzoek
met de aandeelen liep, stelde ik ook een onderzoek in met
betrekking tot obligaties. Daartoe wilde ik oorspronkelijk over
ieder tijdvak een of meerdere malen een bedrag van

-ocr page 28-

i ƒ 25.000,— in plaats van in aandeelen, in obligaties be-
leggen, maar dit bleek bijna nooit mogelijk, omdat de obli-
pties, die in het onderzoek moesten worden betrokken,
iets boven pari genoteerd stonden en de grootte der stukken
ƒ 1000,— bedroeg. Ik ging daarom op een andere wijze te
werk, ook in het enkele geval, dat de boven aangegeven
methode wel te volgen zou zijn geweest en veronderstelde,
dat over ieder tijdvak, waarover het onderzoek met de aan-
deelen zich uitstrekte, tweemaal een belegging plaats vindt in
10 obligaties, ieder met een nominale waarde van ƒ 1000,—,
met uitzondering van de tijdvakken 1875—1894 en 1881—
1900. over welke slechts één belegging kon plaats vinden,
omdat voor een tweede niet voldoende obligaties ter beurze
\varen genoteerd, terv/ijl bovendien, wat het eerstgenoemde
tijdvak betreft, in die ééne belegging, om later te vermelden
redenen, slechts 5 obligaties konden worden opgenomen
De grootte van het bedrag, dat telkens in obligaties werd
belegd, hangt dus geheel af van wat de 10 c.q. 5 obligaties
te zamen kosten.

Ik onderzocht nu de resultaten van een dergelijke belegging
en, teneinde een vergelijking te kunnen maken tusschen de
beleggingswaarde van aandeelen en van obligaties, nam ik
op grond van die resultaten bepaalde beleggingsuitkomsten
aan voor een in obligaties belegd bedrag van ƒ 25.000,—.
Vanzelfsprekend werden daarbij steeds de obligaties in de
meest gunstige positie geplaatst.

Om een voorbeeld te nemen: over de jaren 1910—1928
werden twee onderzoekingen, ieder over 10 obligaties uit-
gevoerd. De in het eerste onderzoek betrokken obligaties
werden gekocht voor ƒ10.146,87® en verkocht voor/9.581,87®,
zoodat zij een verlies opleverden van ƒ 565,— of 5,56 %.
Het rendement bedroeg gemiddeld per jaar 4,48 %. De in
't tweede onderzoek opgenomen obligaties kostten ƒ 10.173,75,
brachten bij verkoop op ƒ 9.612,50 en gaven dus een verlies
van ƒ 561,25 of 5,M %. Het rendement bedroeg per jaar
gemiddeld 4,39 %. Op grond dezer beide onderzoekingen,
nam ik aan, dat een over de jaren 1910—1928 in obligaties
belegd bedrag een rendement zou hebben opgeleverd van
5 % 'sjaars, terwijl bij verkoop der obligaties daarop geen
verlies zou blijken te zijn geleden.

-ocr page 29-

Voor ons onderzoek behoorde natuurlijk onderscheid te
worden gemaakt tusschen kapitaal en inkomen. E. L. Smith
gaat hier naar mijn meening in verschillend opzicht onjuist
te werk.

Ofschoon natuurlijk in 't algemeen het dividend als inkomen
beschouwende, rekent hij toch alle, als dividend uitgekeerde,
„whole shares of stockquot; tot het kapitaal, terwijl hij daaren-
tegen weer, ingeval het dividend bestaat uit „any fractional
share of stockquot;, dit verkoopt en de opbrengst bij het inkomen
voegt. De onderscheiding lijkt mij niet juist. Waar het divi-
dend als inkomen is te beschouwen, wordt dit niet anders
ingeval het niet in geld maar in aandeelen wordt uitgekeerd
en zeer zeker is er geen reden tusschen die aandeelen nog
de door Smith gemaakte onderscheiding te maken. Ik heb
daarom verondersteld, dat in alle gevallen dergelijke aan-
deelen op 31 December van het jaar, waarin zij worden
ontvangen, verkocht worden tegen den laatsten koers van
het jaar en de opbrengst bij het inkomen wordt gevoegd.
Ook wat betreft de behandeling der claims ga ik anders
te werk dan Smith. Wel neem ik met hem aan, dat geen
gelden aanwezig zijn om de claimrechten uit te oefenen,
en dat daarom deze rechten worden verkocht, weer op
31 December van het jaar, waarin zij worden gegeven, maar
de opbrengst voeg ik niet, zooals Smith, bij het inkomen,
maar bij het kapitaal, omdat normaliter het verschil tus-
schen de prijs van effecten inclusief en exclusief claim,
gelijk is aan de prijs van de claim. Slechts wat deze meer
mocht opbrengen dan er koersverlies blijkt te zijn, zou tot
het inkomen zijn te rekenen. Ik heb echter gemeend dit te
mogen verwaarloozen.

Behalve de claims rekende ik nog tot het kapitaal: liquidatie-
uitkeeringen en aflossingen op obligaties. Alle gelden, die
overigens nog werden ontvangen, voegde ik bij het inkomen.
Een en ander zal, naar ik verwacht, geen verzet ontmoeten.

Het vrijgekomen kapitaal werd, zooveel mogelijk, herbelegd,
hetzij in aandeelen, hetzij in obligaties, naargelang het van
een belegging in de eene of in de andere soort effecten
afkomstig was.

1) t.a.p. blz. 23.

-ocr page 30-

Ik veronderstelde, dat het van aandeelen in eenig jaar
vrijgekomen kapitaal op 31 December van dat jaar wordt
herbelegd in een of meer aandeelen waarover het onderzoek
loopt. De eerste maal, dat in een onderzoek herbelegging
moest plaats vinden, werd daartoe onderzocht, of met de
vrijgekomen gelden een of meerdere aandeelen, in de coupure
als oorspronkelijk opgenomen, van de eerste onderneming,
in het onderzoek betrokken, konden worden gekocht. Was
dit niet of niet meer mogelijk, dan werd hetzelfde onderzocht
met betrekking tot de aandeelen der tweede, in het onderzoek
betrokken onderneming, en zoo werd achtereenvolgens met
alle aandeelen gehandeld. Iedere volgende keer, dat in het-
zelfde onderzoek kapitaal vrijkwam, werd voor de herbe-
legging daarvan op gelijke wijze te werk gegaan als de eerste
maal, met dit verschil echter, dat thans die aandeelen het
eerst voor herbelegging in aanmerking kwamen, welke in het
onderzoek volgden op die, waarin de laatste maal werd
herbelegd.

Indien het in eenig jaar vrijgekomen kapitaal of een gedeelte
daarvan niet op 31 December van dat jaar in aandeelen kon
worden herbelegd, werd het op de Rijkspostspaarbank gezet,
en bleef dpr staan totdat opnieuw kapitaal vrijkwam. Dan
werden beiden bijeengevoegd, waarna voor het totaal bedrag
werd onderzocht of belegging in aandeelen mogelijk was.
Dat dit voor het op de spaarbank staande bedrag niet werd
onderzocht in de jaren waarin geen nieuw kapitaal vrijkwam,
vindt zijn oorzaak hierin, dat, in verband met het feit, dat
dit bedrag meestentijds zeer klein was, het daarvoor te ver-
richten werk practisch altijd vergeefsch zou zijn.
Ter verduidelijking van de hierboven behandelde methode
van herbelegging, geef ik het volgende voorbeeld.
Een der onderzoekingen over de jaren 1914—1928 omvat
de volgende aandeelen, in de daarbij aangegeven volgorde:

1.nbsp;Javasche Bank

2.nbsp;Ned. Gist- en Spiritusfabriek

3.nbsp;Temoeloes Landb. Mij.

4.nbsp;Singkep Tin Mij.

5.nbsp;Kon. Ned. Petrol. Mij.

6.nbsp;Amst. Rubber Mij.

7.nbsp;Ned. Amerik. Stoomvrt. Mij.

-ocr page 31-

8.nbsp;Tabaks Mij. „Arendsburgquot;.

9.nbsp;Ned. Ind. Thee Cult. Mij.
10. Houthandel v. h. W. Pont.

Op 2 Juni 1916 gaf de Kon. Ned. Petr. Mij. een claim welke
opbracht, berekend naar den laagsten koers van 2 Juni,
ƒ 1205,—. Dit bedrag moet dus zoo mogelijk op 31 December
1916 in een of meer der bovengenoemde aandeelen worden
herbelegd. Daarvoor komen eerst aandeelen Javasche Bank
in aanmerking, die echter 270 % genoteerd stonden zoodat
één stuk van ƒ 500,— reeds ƒ 1350,— kostte. Dus wordt
onderzocht of de herbelegging kan plaats vinden in aan-
deelen Ned. Gist- en Spiritusfabriek. Deze stonden geno-
teerd 349^ %. De grootte der stukken bedroeg / 250,—.
Eén stuk kostte dus ƒ 873,75. Herbelegging kan dus tot dit
bedrag plaats vinden. Er blijft dan nog te beleggen een bedrag
van ƒ 331,25. Achtereenvolgens werd onderzocht of dit
kon geschieden in een of meer aandeelen der ondernemingen
3—10. Deze stonden echter alle te hoog genoteerd, zoodat
het bedrag van ƒ 331,25 op de spaarbank wordt gezet tot het
jaar waarin weer kapitaal vrijkomt. Dat jaar is 1917, toen de
Tabaks Mij. „Arendsburgquot; een claim gaf die ƒ 822,—
opbracht. Op 31 December 1917 moet nu, zoo mogelijk, in
aandeelen worden herbelegd:/822,— /331,25 = ƒ1153,25.
De vorige maal werd herbelegd in Ned. Gist. Thans komen
dus eerst aandeelen Temoeloes in aanmerking. Deze kostten
echter per stuk ƒ 5710,—, zoodat daarin geen belegging
kan plaats vinden. Aandeelen Singkep Tin, nu voor her-
belegging aan de beurt, noteerden 234 %. De grootte der
stukken bedroeg / 250,—. De prijs van één stuk was dus
ƒ 585,—. Eén stuk kan worden gekocht en er resteert een
bedrag te beleggen van ƒ 568,25. Onderzocht werd achter-
eenvolgens of dit kon geschieden in een of meer aandeelen
der ondernemingen 5—10 en 1—2, maar deze waren daar-
voor te hoog genoteerd, ƒ 568,25 wordt dus op de spaarbank
gezet, tot het jaar 1918, toen weer opnieuw kapitaal vrijkwam.
Hiermede het voorbeeld eindigende, wijs ik er nog op,
dat, indien niet in 1918 maar b.v. eerst in 1919 opnieuw
kapitaal zou zijn vrijgekomen, op 31 December 1918 voor het
op de spaarbank staande bedrag niet zou zijn onderzocht,
of belegging in aandeelen mogelijk zou zijn.

-ocr page 32-

Voor de herbelegging van wegéns aflossing van obligaties
vrijgekomen kapitaal, werd gemakshalve aangenomen, dat
een obligatie in het jaar waarin zij werd afgelost, de volle
rente gaf. Voor zoover mij nu een „Tabel der laagste en
hoogste koersenquot; of „Financieel Jaarboekquot; ter beschikking
stond, d. i. vanaf 1900, veronderstelde ik, dat het in eenig
jaar vrijgekomen kapitaal begin Januari van het volgend
jaar wordt herbelegd in de obligatie, welke in de genoemde
maand het hoogst genoteerd stond in dezelfde rubriek als
waaruit de afgeloste afkomstig was, welke obligatie dan
tegen den laagsten koers van Januari wordt gekocht. Alle
gelden die vóór 1899 wegens aflossing van obligaties vrij-
kwamen, werden belegd einde December van het jaar van
aflossing in de naar den laatsten koers van dat jaar hoogst
genoteerde obligatie, weer uit dezelfde rubriek als waaruit
de afgeloste afkomstig was, welke obligatie dan tegen dien
koers werd gekocht.

Tegen de manier van handelen zal wel geen bezwaar bestaan.
Immers, of belegd wordt in Januari dan wel in December
hangt geheel af van een willekeurige omstandigheid, n.1. of
laagste en hoogste koersen van Januari, volgend op het jaar
van aflossing, al dan niet bekend zijn.
Teneinde de obligaties in een gunstige positie te plaatsen,
werd van de gelegenheid tot conversie nooit gebruik gemaakt.
Wel is gebruik gemaakt van de éénmaal geboden gelegen-
heid, om 5 % obligaties eener Mij. tegen andere 5 % obli-
gaties derzelfde Mij. te verwisselen.

Wat de ter belegging gekozen obligatie meer kostte dan het
afgeloste bedrag groot was, werd van het inkomen afge-
trokken. Zoo werd b.v. van de, in een der onderzoekingen
over de jaren 1910—1928, opgenomen obligaties, Müller amp;
Co. A.M. 5 % in 1924 a pari afgelost. Het vrijgekomen
kapitaal van ƒ 1000,— bleek te moeten worden herbelegd
in Singkep Tin 7 %, welke obligatie echter ƒ 1010,— kostte.
Waar eerst in 1928 weer opnieuw kapitaal vrijkwam, werd het
inkomen op het obligatiebezit uitgerekend over het tijdvak
1924 t/m 1927. Het bedroeg per jaar ƒ 465,— en in totaal
4
x ƒ 465,— = ƒ 1860,—. Van dit totaal bedrag moet dan
echter ƒ 10,— worden afgetrokken als het bedrag dat Singkep
Tin meer kostte dan op Müller amp; Co. werd afgelost.

-ocr page 33-

Door de aangegeven wijze van handelen, worden weer obli-
gaties in een gunstiger positie geplaatst dan aandeelen. Wat
de obligaties betreft toch, bestond zoo de meeste kans, zij
het met opoffering van een klein gedeelte van het inkomen,
een goede obligatie te koopen. Voor de aandeelen werd deze
mogelijkheid niet gelaten. Hier moest ik mij dikwijls tevreden
stellen met een aandeel, dat met reden laag genoteerd stond
en waarop eventueel nooit dividend werd genoten^).
Wat een voor herbelegging gekozen obligatie minder kostte
dan het afgeloste bedrag groot was, werd op de spaarbank
gezet tot het jaar waarin weer kapitaal vrijkwam. Dan werden
beide bijeengevoegd, en het totaal bedrag, zoo mogelijk,
in obligaties belegd.

Werden meerdere obligaties in één jaar afgelost, dan ver-
onderstelde ik, dat het daardoor vrijgekomen kapitaal ook
in zooveel meer obligaties wordt herbelegd. Moesten deze
uit dezelfde rubriek worden gekozen, dan kwamen de twee,
drie, enz. hoogst genoteerden daarvoor in aanmerking.
Éénmaal geraakte een onderneming, van welke een obli-
gatie in het onderzoek was opgenomen, in liquidatie. De
liquidatieuitkeering bedroeg slechts ƒ 250,—. Dit bedrag
werd op de spaarbank gezet en daarmede gehandeld als
boven aangegeven voor een niet aanstonds in obligaties her
te beleggen bedrag.

Begrijpelijk vinden vele bijzonderheden beter een plaats bij
ieder onderzoek afzonderlijk. Daarom ten slotte nog slechts
dit, dat een fonds alleen dan uit onze onderzoekingen werd
weggelaten, wanneer daarover niet voldoende gegevens waren
te verkrijgen in dezen zin, dat zij niet voorkwamen in Van
Oss' Effectenboek, aan welke bron de gegevens voor onze
onderzoekingen ongeveer uitsluitend werden ontleend. Hier-
mede werd bereikt, dat de verkregen resultaten voor ieder
controleerbaar zijn, tot welk doel ik ook, in verband met de
in de onderscheidene jaargangen voorkomende verschillen,
telkens aangaf uit welken jaargang was geput.

Zoo b.v. in het onderzoek over 1875—1894, waar eenrnaal herbelegging
plaats vindt in Boxtel-Wesel, op welke aandeelen nooit dividend werd
uitgekeerd.

-ocr page 34-

IL '

AANDEELEN EN OBLIGATIES 1875—1894.

I. Aandeelen.

„Het Nieuw Algemeen Effectenbladquot; van 1875 bevat een
„Overzicht der Effecten gedurende het jaar 1875quot;, ook
opgenomen in het verslag van de Kamer van Koophandel
te Amsterdam over dat jaar

In bepaalde volgorde zijn daar genoemd de aandeelen van
13 Nederlandsche ondernemingen.

Deze aandeelen werden om en om, te beginnen met die van
de in de volgorde van het „Overzichtquot; eerste onderneming,
op een lijst geplaatst, met dien verstande, dat onder aan het
,,Overzichtquot; gekomen met de aandeelen der daarin als tweede
voorkomende onderneming werd doorgegaan.
Verondersteld werd nu, dat het beschikbare bedrag van
ƒ 25.000,— wordt belegd in de aandeelen der tien, op de
aldus gemaakte lijst het eerst voorkomende ondernemingen,
waarbij zooveel mogelijk in iedere onderneming ƒ 2500,—
wordt geïnvesteerd, terwijl, ingeval wegens onvolledigheid
der gegevens aandeelen moesten wegvallen, deze worden
vervangen naar de volgorde der opgemaakte lijst.
De belegging geschiedde dus volgens een vooraf opgezette
methode, welke in werkelijkheid nooit door een belegger zou
worden gevolgd. Op zich zelve zou zij wel geschikt zijn
meer verscheidenheid te brengen in de aandeelen, waarin moet
worden belegd, ware het niet, dat in de ter beurze genoteerde
aandeelen zoo weinig verscheidenheid voorkomt. Tengevolge
daarvan zal het onderzoek blijken te loopen over de aandeelen
van 5 Spoorwegmaatschappijen, 4 Bank-en Credietinstellingen
en één Scheepvaartonderneming.

Verondersteld werd verder dat de aandeelen worden gekocht

„Overzicht der laagste en hoogste prijzen van de voornaamste fondsen
in 1875quot;, blz. 106, 107.

-ocr page 35-

in het begin van Januari 1875, echter, waar zij niet alle in
Januari waren genoteerd, niet tegen eenigen koers van die
maand maar tegen den hoogsten koers van Februari — voor
een goede belegging geen gunstige manier van doen — en
dat zij worden verkocht op 31 December 1894 tegen den
laatsten koers van dat jaar.

Daar geen gegevens waren te verkrijgen omtrent aandeelen
Ned. Rhijnspoorw. Mij., Rott. Hand. Vereen, en Amsterd.
Kanaal Mij., zal de aankoop als volgt plaats vinden:

TABEL No. 1.

Tot. bedrag
v/d aankoop

Grootte

der
stukken

Aantal
stuk-
ken

Koers

Prijs per
stuk

Aandeelen

1.nbsp;Nederlandsche Bank

2.nbsp;N.-I. Handelsbank . .

3.nbsp;Amsterdamsche Bank

4.nbsp;N.-I. Spoorweg Mij.

5.nbsp;Boxtel-Wesel Sp. Mij.

6.nbsp;Ned. Hand. Mij. resc.

7.nbsp;Holl. IJzeren Sp. Mij.

8.nbsp;Ned. Centr. Spw. Mij.

9.nbsp;Mij. tot expl. van S.S.

Mij.

10. Stoomvaart
„Nederland'
ƒ1000-

-nbsp;250-

-nbsp;250-

-nbsp;250-

-nbsp;250,-

-nbsp;1000,-
- 1000,-

-nbsp;250,-

-nbsp;250,quot;

-nbsp;500,—

347
lOÓ'A
88

79Vi
17

960/8
107

34V4
110

f 3470,—

-nbsp;266,87®

-nbsp;220,—

-nbsp;198,12»

-nbsp;42,50

-nbsp;966,25

-nbsp;1070,—

-nbsp;85,62»

-nbsp;275,—

-nbsp;468,75
3470,—

1
9
11
13
59
2
2
30
9

2401,87»

2420,—

2575,62»

2507,50

1932,50

2140,—

2568,75

2475,—

2343,75

/ 24835,—

141

Op het kapitaal der Ned.-Ind. Hand. Bank werd in 1885
40 % afgeschreven. Deze reductie werd op de aandeelen
afgestempeld, zoodat deze werden teruggebracht van ƒ 250,—
op ƒ 150,-2). Het kapitaal der Amsterd. Bank werd in 1877
van / 7.500.000,— op / 6.000.000,— teruggebracht, waartoe
de aandeelen van ƒ 250,— op ƒ 200,— werden afgestempeld
en ƒ 50,— per aandeel werd terugbetaald

Het vrijgekomen kapitaal bestaat uit ƒ 50,— per aandeel
Amsterd. Bank, bij de reductie van het kapitaal dezer in-
stelling in 1877 terugbetaald, in ons onderzoek dus: 11
x

Beoordeeld naar Van Oss'
Van Oss 1903.
Van Oss 1932.

Effectenboek.

-ocr page 36-

ƒ 50,— = ƒ 550,— 1). Dit bedrag moet, overeenkomstig den
in het vorige hoofdstuk aangegeven regel, op 31 December
1877 tegen den laatsten koers van dat jaar worden herbelegd
in dezelfde aandeelen als die, welke reeds in ons onderzoek
zijn betrokken, en in dezelfde coupure als oorspronkelijk
opgenomen, tenzij intusschen gereduceerd, daarbij de be-
staande volgorde in acht nemende, zoodat eerst aandeelen
Ned. Bank, daarna aandeelen Ned.-Ind. Hand. Bank en zoo
vervolgens de overige aandeelen voor herbelegging in aan-
merking komen.

Aandeelen Ned. Bank stonden genoteerd 330| %, zoodat
daarin geen herbelegging kan plaats vinden.
Aandeelen Ned.-Ind. Hand. Bank noteerden 122 % en
kostten dus ƒ 305,—. Eén aandeel kan worden gekocht,
zoodat resteert om te beleggen een bedrag van ƒ 245,—.
Aandeelen Amsterd. Bank, thans voor herbelegging in aan-
merking komende, noteerden 89| % en kostten dus ƒ 179,50^).
Weer kan één aandeel worden gekocht en blijft ter belegging
over: ƒ 65.60.

Aandeelen Ned.-Ind. Spoorweg Mij. genoteerd 100^ %
kunnen daarvoor niet worden gekocht. Wel echter kan her-
belegging plaats hebben in één aandeel Boxtel—Wesel,
genoteerd \1\ % en dus kostende ƒ 43,75. Resteert nog een
bedrag te beleggen van ƒ 21,75, waarvoor geen aandeelen
meer kunnen worden gekocht en dat daarom op de spaarbank
wordt gezet tot 31 December 1894 om dan bij het kapitaal
te worden gevoegd.

Thans volgt een recapitulatie van de hiervoren behandelde
herbelegging van het op aandeelen Amsterd. Bank terug-
ontvangen bedrag van ƒ 550,—.

In het tijdvak waarover ons onderzoek loopt, werden nog de volgende
claims uitgegeven, waarvoor echter geen noteeringen konden worden ge-
vonden:

1875 Ned.-Ind. Hand. Bank, Van Oss 1903.

1889nbsp;Ned. Bank, Van Oss 1931.

1890nbsp;Holl. IJzeren Spoor, Van Oss 1908.

Mij. tot expl. van Staatsspoorw.; Van Oss 1931.
De uitkomsten van het onderzoek zullen dus, en wat het kapitaal, en wat
het inkomen betreft, lagere bedragen aanwijzen dan die welke in werkelijk-
heid zouden zijn verkregen.

*) Men boude er rekening mede, dat de aandeelen intusschen waren gere-
duceerd.

-ocr page 37-

TABEL No. 2.

b

iM
gt;—1

c

V

bC 00

ÜC

lt;u

V
h

Belegd in

IH

lt;U

•V c

« s

^ co
Ü

ë

Ui
lt;U

IX,

bc a
ta O

O c

es

■I-»

in
V

DS

1877

ƒ550,—

l.N.-I.Handelsb.

ƒ250,—

122

ƒ305,—

1

ƒ305,-

ƒ245,—

2. Amsterd. Bank.

ƒ200,—

89^/4

ƒ179,50

1

ƒ179,50

ƒ 65,50

3. Boxtel-Wesel

Spoorw.

ƒ250,-

17V,

ƒ 43,75

1

ƒ 43,75

ƒ 21,75

Tabel No. 3 op blz. 20 en 21 geeft nu aan het nominaal
bedrag der belegging in ieder aandeel met de in dat bedrag,
tengevolge van herbelegging of reductie van aandeelen plaats
gehad hebbende veranderingen. Deze betreffen dus:

1.nbsp;Ned.-Ind. Hand. Bank, waarvan sedert 1877 10 aandeelen
in de belegging zijn opgenomen, terwijl die aandeelen sedert
1885 in plaats van ƒ 250,— groot zijn: ƒ 150,—.

2.nbsp;Amsterd. Bank, waarvan de aandeelen sedert 1877 groot
zijn ƒ 200,—, terwijl vanaf datzelfde jaar 12 aandeelen in
de belegging zijn opgenomen.

3.nbsp;Boxtel—Wesel, waarvan sedert 1877 60 aandeelen in de
belegging zijn opgenomen.

Achter het nominaal bedrag der belegging in ieder aandeel
worden vermeld de verkregen dividenden, vooreerst zooals zij
in Van Oss waren te vinden d. i. in procenten, soms ook in
guldens per aandeeli) en vervolgens, zooals zij werden uitge-
rekend,d.i. in guldens over het nominale bedrag der belegging®)

De Ned. Hand. Mij. keerde als dividend over 1875, behalve
de bovenvermelde 5,8 % nog uit per ƒ 2.000,— een half

Dividenden Ned. Hand. Mij. zijn ontleend aan Van Oss 1903.
Dividenden Amsterd. Bank zijn ontleend aan Van Oss 1932.
Dividenden Ned.-Ind. Spoor zijn, wat betreft de jaren 1875—1880, mij
welwillend verstrekt door genoemde Mij. en wat de overige jaren betreft
ontleend aan Van Oss 1917—'18. Zooals reeds gezegd, is het uitzondering
dat, zooals hier is geschied, gegevens, die niet in Van Oss waren te vinden,
in het onderzoek zijn verwerkt.

Alle overige dividenden zijn ontleend aan Van Oss 1931.
Rekening werd gehouden met de verschillende boekjaren.

-ocr page 38-

TABEL No. 3.

Nom. be-

1874

1875

1876

1877

1878

1879

1880

1881

1882

1883

Aandeelen

drag

fl.

fl.

0/

fl.

belegging

0/
/O

fl.

%

fl.

/O

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

%

%

%

1. Nederl. Bank____

ƒ 1000,—

28,6

286,—

10,7

107,—

21,4

214,—

16,4
6,84

164/

16,7

167,—

25,4

254,—

16,6

166,—

14,3

143,—

19,7

197,-
167,50

25,6
6,1

256,—
152,50

2. N.-I. Handelsbank

- 2250,—

10

225,—

12

270,—

9

202,50

171/

7

)

175,—

8,8

220,—

6,2

155,—

6 64

166,—

6,7

sinds 1877

- 2500,—

„ 1885

- 1500,—

7V2

180,—

3. Amsterd. Bank . .

- 2750,—

6

165,—

6

165,-

4V2

123,75

6V2

156/

150,—

7

168,—

7V4

174,-

7V2

180,—

180,—

sinds 1877

- 2400,—

284,38

8V4

268,13

4. N.-I. Spoorw. Mij.

- 3250,—

0

—,—

4V2

146,25

5V4

170,63

5^4

186,8^

203,13

219,38

7V4

235,63

8

260,—

8V4

5. Boxtel-Wesel Sp.

0

0

0

Mij.............

-14750,—

0

f

0

__

0

__

0

__^

0

__

0

0

gt;

gt;

5

sinds 1877

-15000,—

gt;

6. Ned. Hand. Mij.

5,3

106,—

140,—

resc............

- 2000,—
- 2000,—

- 7500,—

0,3
ƒ65,90

0

6,-

131,80
j

SVio

ƒ59,50
0

116,—
119,-

5,3
ƒS8,-

0

106,—
116,-

6,1
ƒ58,-

0

122/

116/

__^^

, s

100,—
123,50

5

ƒ62,50
0

100,—
125,—

5,7
ƒ73,25

0

114,-
146,50

j

4,7
ƒ75,—

ƒ 1,65

94,—

7

7.nbsp;H. IJ. S. M......

2 st. v. ƒ 1000,—

8.nbsp;Ned. Centraal

0

150,—
49,50

ƒ75,-
ƒ 1,75

150,—
52,50

ƒ80,—
ƒ 1,40

160,—
42,—

Spoorweg Mij ....

)

30 st. V. ƒ 250,—
9. Mij. t. expl.
V. S.S.

- 2250,—

0

j

ƒ11,25

101,25

ƒ 12,93«

116,42

ƒ12,50

112,50

ƒ 12,43

111,87

ƒ13,-

117,—

ƒ12,80

115,20

ƒ13,45

121,05

ƒ13,75

123,75

ƒ12,50

112,50

9 st. V. ƒ 250,—

10. Stoomvaart Mij.
„Nederlandquot; ....

- 2500,—

5

125,—

5

125,—

5

125,—

7

175/.

2.S

62,50

4,5

112,50

8,5

212,50

9

225,—

6,2

155,—

2,6

65,-

Dividenden 1874-1883

938,80

1149,50

1174,30

1203,1

1093,—

1315,88

1318,83

1388,55

1416,30

1376,13

DIVIDEND^W^^^-

Nom. be-
drag
belegging

ƒ 1000,

ƒnbsp;2250,

-nbsp;2500,

-nbsp;1500,

-nbsp;2750,

-nbsp;2400,

-nbsp;3250,-

Aandeelen

1.nbsp;Nederl. Bank ....

2.nbsp;N.-I. Handelsbank

sinds 1877
„ 1885

3.nbsp;Amsterd. Bank

sinds 1877

4.nbsp;N.-I. Spoorw. Mij.

5.nbsp;Boxtel-Wesel Sp.
Mij.............

sinds 1877

6.nbsp;Ned. Handel Mij.
resc.........

7.nbsp;H. IJ. S. M. ...
2 st.
V. ƒ 1000-

8.nbsp;Ned. Centraal
Spoorweg Mij. ..
30 st. v./250 —

9.nbsp;Mij.t. expl. V. S.S.
9 st.
V. ƒ 250,—

10. Stoomvaart Mij.
„Nederlandquot; .. .

Dividenden 1884-1893

20

21

-ocr page 39-

aandeel en ƒ 39,04 in contanten i). Dit aandeel, behoorende
tot het inkomen, wordt, overeenkomstig het daarover in
Hoofdstuk I opgemerkte, op 31 December 1876, het jaar,
waarin het werd ontvangen, verkocht tegen den laatsten
koers van dat jaar, zijnde lOl'/s %. De opbrengst is dus:
ƒ 509,37®, zoodat in totaal wordt ontvangen: ƒ 509.37®
ƒ 39,04 = ƒ 548,41®.

De Holl. IJzeren Spoorweg Mij. stelde in 1890 tegen af-
stempeling der oude aandeelen betaalbaar een extra dividend
van/ 320,— per aandeel. Ontvangen wordt dus: 2
x ƒ 320,—
= ƒ 640,—, welk bedrag bij het inkomen moet worden
gevoegd. Tegelijkertijd werden afgegeven bewijzen van
uitgestelde winst, gerechtigd tot het ontvangen van een
evenredig deel in een mogelijk later uit te keeren winstsaldo,
welke bewijzen in 1892 met ƒ 23,70 werden afbetaald 2).
Ontvangen wordt dus: 2
x ƒ 23,70 = ƒ 47,40, ook bij het
inkomen te voegen.

Als rente over het op de spaarbank staande, niet in aandeelen
te beleggen bedrag, wordt over de jaren 1878 t/m 1894 per
jaar ontvangen ƒ 0,57, die eveneens bij het inkomen zijn te
voegen. Het totale inkomen bedraagt dus:

TABEL No. 4.

Transport

ƒ

12.927,07«

1875

ƒ

938,80

1885

916,30

1876

1.697,91»

1886

_

1.063,07

1877

-

1.174,30

1887

-

819,32

1878

-

1.203,95

1888

_

1.104,19

1879

-

1.093,57

1889

1.251,44

1880

-

1.316,45

1890

_

2.001,74

1881

-

1.319,40

1891

_

1.279,37

1882

-

1.389,12

1892

_

1.092,72

1883

-

1.416,87

1893

_

1.016,62

1884

-

1.376,70

1894

-

1.115,57

W

--

--------- —

Transportee re

ƒ

12.927,07»

ƒ

24.587,41»

op 31 December 1894 worden de aandeelen tegen den
laatsten koers van dat jaar verkocht. De verkoop is aan-
gegeven in onderstaande tabel. Deze verschilt met de tabel
van aankoop t. a. v, Ned.-Ind, Hand. Bank en Amsterd.

Van Oss 1903.
Van Oss 1908.

-ocr page 40-

Bank, wat betreft de nominale waarde dezer aandeelen, en
t. a.
V. de beide genoemde instellingen en Boxtel—Wesel,
wat betreft het aantal aandeelen, van elk dezer ondernemingen
in de belegging opgenomen. Voor een en ander verwijs ik
naar hetgeen daaromtrent werd opgemerkt bij de tabel der
dividenden.

TABEL No. 5.

Tot. bedrag
v/d verkoop

Aantal
stuk-
ken

Grootte

der
stukken

Koers

Prijs per
stuk

Aandeelen

1.nbsp;Nederlandsche Bank

2.nbsp;N.-L Handelsbank . .

3.nbsp;Amsterdamsche Bank

4.nbsp;N.-L Spoorweg Mij.

5.nbsp;Boxtel-Wesel Sp. Mij.

6.nbsp;Ned. Hand. Mij. resc.

7.nbsp;Holl. IJzeren Sp. Mij.

8.nbsp;Ned. Centr. Spw. Mij.

9.nbsp;Mij. tot expl. van S.S.
10. Stoomvaart Mij.

„Nederlandquot; .......
/looo —

-nbsp;150 —

-nbsp;200—

-nbsp;250 —

-nbsp;250,

-nbsp;1000,—
- 1000,—

-nbsp;250,—

-nbsp;250,—

-nbsp;500,—

211 ƒ
741V1.
166
189
5'/s

123'U
IOIV2
22quot;/i.
96

137

2110,—
112,40»
332,—
472,50
14,68»
1237,50
1015,—
57,34
240,—

1
10
12
13
60
2
2

30
9

- 685,—
ƒnbsp;2110,—

-nbsp;1124,05

-nbsp;3984,—

-nbsp;6142,50

-nbsp;881,10

-nbsp;2475,—

-nbsp;2030,—

-nbsp;1720,20

-nbsp;2160,—

-nbsp;3425,—

Op de Spaarbank . .

Totaal............

Bedrag van aankoop

Winst.............

ƒ 26051,85
21,75

ƒ 26073,60
- 24835,—

ƒ 1238,60

2. Obligaties.

Het reeds eerder genoemd „Overzicht der Effecten gedurende
het jaar 1875quot; bevat de obligaties van 8 Nederlandsche
publiekrechtelijke instellingen en particuliere ondernemingen.
Daarvan konden Cert. N.W.S. 4 % niet in het onderzoek
worden opgenomen, omdat voldoende gegevens ontbraken
terwijl de obligaties Boxtel—Wesel en Ned. Centraal Spoor
werden weggelaten, omdat zij kennelijk al te slecht bekend
stonden'^). Hiermede werden obligaties in een gunstiger positie
geplaatst dan aandeelen, waar immers deze laatste nooit
om een dergelijke reden uitvielen.

Beoordeeld naar Van Oss
') Resp. genoteerd ƒ 97,— en 26 %. Bovendien waren eerstgenoemde ge-
stempeld en is op de laatste na een bepaalden tijd geen rente meer betaald.

-ocr page 41-

Verondersteld werd, dat de overige 5 obligaties in het begin
van Januari 1875 tegen den laagsten koers van die maand
worden gekocht. Ook dit is weer in het voordeel van de
obligaties, daar de aankoop van aandeelen juist tegen den
hoogsten koers — zij het van Februari — plaats vond.
Ofschoon 2 der aangekochte obligaties premie-obligaties zijn,
en het juister ware ook deze uit het onderzoek weg te laten[
heb ik dat niet gedaan, om het onderzoek niet over slechts
3 obligaties te doen loopen.
De aankoop vindt in Januari 1875 als volgt plaats:
TABEL No. 6.

Obligatiën

Rentende

Koers

1

Prijs

L N. W. S.............

2.nbsp;N. W. S..............

3.nbsp;Amsterdam ...............

4.nbsp;Rotterdam ................

5.nbsp;Mij. V. Gemeente-crediet____

2V2%
3 %
3 %
3 %
3 %

61V..%
72V8 %
8SV2 %
88V4 %
78 %

ƒ 613,12»

-nbsp;726,25

-nbsp;855,—

-nbsp;887,50
^ 780,—

ƒ 3861,87»

Het inkomen bedraagt per jaar ƒ 145,— of 3,75 %.

Op 31 December 1894 worden de obligaties tegen den
laatsten koers van dat jaar verkocht.
TABEL No. 7.

Obligatiën

Rentende

Koers

Prijs

1.nbsp;N. W. S............

2.nbsp;N. w. s....................;

3.nbsp;Amsterdam...........

4.nbsp;Rotterdam.............

5.nbsp;Gemeentecrediet..........

2V2 %
3 %
3 %
3 %
3 %

94 %
lOlVe %
112%,%
108 %
106»/4 %

ƒ 940,—

-nbsp;1013,75

-nbsp;1123,12»

-nbsp;1080,—
- 1067,50

Bedrag van den aankoop.......

ƒ 5224,37»
- 3861,87»

Winst ....................

ƒ 1362,50
of 35,28 %

Op grond van dit onderzoek neem ik aan, dat een over de
jaren 1875—1894 in obligaties belegd bedrag van ƒ 25.000,—
zou hebben opgeleverd een inkomen van 4 % 's jaars, d. i.
ƒ 1.000,—, terwijl een kapitaalvermeerdering zou hebben

-ocr page 42-

plaats gehad van 36 % of ƒ 9.000,—. Hiermede meen ik
de obligaties het volle pond te hebben gegeven.

3. Vergelijking tusschen aandeelen en obligaties.

In onderstaande tabel vindt men een vergelijking tusschen
de uitkomsten van een in aandeelen en een in obligaties
belegd bedrag van ƒ 25.000,— gedurende het tijdvak 1875-'94.

TABEL No. 8.

1

r quot;

' - --------------

Obligatiën

Aandeelen

Inkomen 1875—1894 ...........

Opbrengst 31 Dec. 1894 ........ '

ƒ 20000,—
- 34000,—

ƒ 24587,41»
- 26073,60

Gekost Jan. 1875 ..............

ƒ 54000,—
- 25000,—

ƒ 50661,01»
- 24835,—

Winst.........................

Meer ontvangen van oblig. dan van
aandeelen .....................

ƒ 29000,—
- 25826,01»

ƒ 25826,01»

1

ƒ 3173,98»

Uiteindelijk valt dus te constateeren een beter resultaat van
een belegging in obligaties dan van een in aandeelen. Daarbij
kan echter vooreerst worden opgemerkt, dat de aandeelen
een stijging in kapitaalwaarde te zien geven van ƒ 1,238,60,
Vervolgens kan geconstateerd worden, dat het inkomen, op
aandeelen genoten, in totaal ƒ 4,587,41® grooter is dan dat
van een belegging in obligaties verkregen, waarbij nog
bemerkenswaard is, dat dit inkomen regelmatig werd genoten,
in dezen zin, dat het alleen in de jaren 1875, 1885 en 1887
daalde en dan nog slechts weinig beneden de in die jaren
van obligaties ontvangen rente. Toch gaven aandeelen Box-
tel—Wesel nooit en aandeelen Ned, Centraal Spoor gedurende
geruimen tijd geen dividend. Bovendien werden aandeelen
Ned,-Ind, Hand, Bank en Amsterd, Bank gereduceerd.
Wat obligaties in totaal beter blijken te zijn dan aandeelen,
is, afgezien van het feit, dat de eerste opzettelijk in het voor-
deel werden geplaatst, slechts een gevolg van de groote
stijging in de kapitaalwaarde der obligaties. De oorzaak daar-
van zal waarschijnlijk te vinden zijn in de vertrouwenscrisis
van 1873, gepaard aan het feit, dat gedurende het tijdvak,
waarover het onderzoek loopt, het geld was geapprecieerd.

-ocr page 43-

IIL

AANDEELEN EN O B LI G ATIES 1881—1900.

I. Aandeelen.

Eerste onderzoek.

De „Dagelijksche Beurscourantquot; van 3 Januari 1881 bevat
aandeelen van Nederlandsche ondernemingen, achtereen-
volgens in de rubrieken: Industrieele en Financieele Onder-
nemingen (Nederland), Spoorwegleeningen (Nederland), en
Diversen.

Gelijk ook in het onderzoek over de jaren 1875—1894
geschiedde, werden alle deze aandeelen om en om, te be-
ginnen met die van de in de eerste rubriek eerst voorkomende
onderneming en, aan het einde der derde rubriek gekomen,
doorgaande met die van de in de eerste rubriek als tweede
genoemde onderneming op een lijst geplaatst.
Aangenomen werd, dat het beschikbare bedrag van/25.000,—
wordt belegd in de aandeelen der tien, op de aldus gemaakte
lijst het eerst voorkomende ondernemingen terwijl, bij
eventueel wegvallen van fondsen wegens gebrek aan gegevens
deze worden vervangen naar de volgorde der opgemaakte
lijst.

Zooals zal blijken, leidt de methode, waarop de aandeelen
werden gekozen, hier tot meer verscheidenheid dan in het
vorig onderzoek, als gevolg van het feit, dat in de ter beurze
genoteerde aandeelen meer verscheidenheid voorkomt; be-
grijpelijk, als men weet, dat hun aantal nu 23 bedroeg.
Verondersteld werd verder, dat gekocht wordt in het begin
van Januari 1881 tegen den eersten koers van dat jaar, te
vervangen door den laatsten koers van 1880, ingeval een
aandeel het geheele jaar door niet was genoteerd, terwijl
wordt verkocht op 31 December 1900 tegen den laatsten
koers van dat jaar.

-ocr page 44-

Daar geen gegevens waren te verkrijgen omtrent aandeelen
Omn. Mij., Stoomvaart Mij. „Javaquot;, Ned. Rhijnspoorweg Mij.
en Gem. Bezit Lr., zal de aankoop als volgt plaats vinden 2):

TABEL No. 9.

Aandeelen

Grootte

der
stukken

Koers

%

Priis per l^antal

stuk !

1 ken

Tot. bedrag
v/d aankoop

1. NieuweAfr.Hand.ven.

ƒ 150,—

140

ƒ

210,—

11

ƒ 2310,—

2. Java Bank..........

- 500,—

179V8

895,62»

3

- 2686,87»

3. Kon.Ned.St.boot Mij.

- 500,—

80

-

400,—

6

- 2400,—

4. Ned. Bouw Mij. ...

- 160,—

I5IV2

-

242,40

10

- 2424,—

5. N.-I. Handelsbank . .

- 250,—

127

-

317,50

8

- 2540,—

6. St.vrt. Mij. „Zeelandquot;

- 250,—

491/2

-

123,75

21

- 2598,75

7. Holl. IJzeren Sp. Mij.

- 1000,—

133

-

1330,—

2

- 2660,—

8. Ned. Centr. Spw. Mij.

- 250,—

40

-

100,—

24

- 2400,—

9. Amsterdamsche Bank

; - 200,—

124

-

248,—

10

- 2480,—

10. Gron. Waterleiding .
1

- 250,—

91

1

] -

227,50

11

- 2502,50

105

ƒ 25002,12»

In 1885 werd 40% van het kapitaal der Ned.-Ind. Handels-
bank afgeschreven, welke reductie op de aandeelen werd
afgestempeld, zoodat deze groot werden: ƒ 150,—

Daar voor de in 1890 door de Holl. IJzeren Spoorweg Mij.
uitgegeven claim *) geen noteeringen konden worden ge-
vonden, komt geen kapitaal vrij en behoeft dus geen her-
belegging plaats te vinden.

Tabel No. 10, vermeldende de verkregen dividenden, is op
dezelfde wijze samengesteld als de overeenkomstige voor het
vorig tijdvak, zoodat men daarin vooreerst vindt aangegeven het
nominale bedrag der belegging in de aandeelen van elke, in het
onderzoek betrokken onderneming, met de in dat bedrag even-
tueel gekomen veranderingen. Verandering onderging alleen de

1) Beoordeeld naar Van Oss' Eflfectenboek.

*) Aandeelen Ned. Bouw Mij. waren in 1881 niet genoteerd en worden
dus gekocht tegen den laatsten koers van 1880. De overige aandeelen worden
gekocht tegen den eersten koers van 1881. Deze kwam tot stand: voor aan-
deelen Ned.-Ind. Hand. Bank, Stoomvaart Mij. „Zeelandquot;, Holl. IJzeren
Spoorw. Mn. en Ned. Centraal Spoor op 3 Januari; voor aandeelen Nwe
Afr. Hand. Venn. op 4 Januari; voor aandeelen Amsterd. Bank op 5 Januari;
voor aandeelen Ned. Stoomboot Mij. op 8 Januari; voor aandeelen Gron.
Waterleiding op 9 Februari en voor aandeelen Java Bank op 19 Juli.
») Van Oss 1903.
«) Van Oss 1908.

-ocr page 45-

nominale waarde der in het onderzoek opgenomen aandeelen
Ned.-Ind. Handelsbank daar, zooals gezegd, deze in 1885
werden gereduceerd tot ƒ 150,—. Achter de nominale waarde
der aandeelen worden vermeld de verkregen dividenden
vooreerst in percenten of in guldens per aandeel i) en ver-
volgens in guldens over het nominale bedrag der belegging.
Zie voor tabel No. 10 blz. 30 en 31.

In 1890 stelde de Holl. IJzeren Spoorweg Mij. tegen af-
stempeling der oude aandeelen betaalbaar een extra dividend
van ƒ 320,— per oud aandeel. In ons onderzoek wordt dus
ontvangen 2
x / 320,— = ƒ 640,—, welk bedrag bij het
mkomen moet worden gevoegd. Tevens werden daarbij
afgegeven bewijzen van uitgestelde winst, gerechtigd tot het
ontvangen van een evenredig deel in een mogelijk later uit
te keeren winstsaldo, welke bewijzen in 1892 met ƒ 23,70
werden afbetaald. Ontvangen wordt dus: 2
x ƒ 23,70 '=
ƒ47,40 2), welk bedrag eveneens tot het inkomen is te rekenen.

Waar, afgezien van de jaren 1890 en 1892, het inkomen voor
ieder jaar gelijk is aan het in dat jaar ontvangen dividend,
behoeft men dus, om een staat van het jaarlijksche inkomen
te maken, de in de tabel der dividenden aangegeven jaren,
zijnde die, waarover de dividenden werden uitgekeerd, slechts
te veranderen in die,waarin de dividenden werden ontvangen,
d. i. telkens het volgende jaar, met dien verstande, dat het
mkomen over 1890 en 1892 heeft bedragen resp. ƒ 1.841,85
en ƒ 1.127,45.

Het totale inkomen bedraagt: ƒ 23.792,88.

Op 31 December 1900 worden de aandeelen tegen den laatsten
koers van dat jaar verkocht. Deze verkoop is aangegeven
m de volgende tabel. Deze verschilt, wat betreft het aantal
stukken, in de belegging opgenomen, niet van de tabel van
aankoop. Wat de grootte der stukken betreft verschilt zij

Pjy'^equot;!^quot; Nieuwe Afrik. Hand. Vennootschap, Javasche Bank en Kon.
Ned. Stoomboot zim ondeend aan Van Oss 1903. Dividenden Amsterd. Bank
zijn ontleend aan Van Oss 1932. Dividenden Groninger Waterleiding zijn
ontleend aan Van Oss 1917—1918. Dat over 1880 was niet bekend. Mogelijk
Keen dividend uitgekeerd, want de Mij. is opgericht 13 Nov.
1879. Alle overige dividenden zijn ontleend aan Van Oss 1931
*) Van Oss 1908.

-ocr page 46-

daarmede alleen met betrekking tot de aandeelen Ned, Ind.
Handelsbank, die immers in 1885 werden gereduceerd.

TABEL No. 11.

Aandeelen

Grootte

der
stukken

Koers

%

Prijs per
stuk

Aantal
stuk-
ken

1

Tot. bedrag
v/d verkoop

1. NieuweAfr.Hand.ven.

ƒ 150,-

109V,

ƒ 164,25

11

ƒ 1806,75

2.Java Bank..........

- 500,—

1 177»/4

- 888,75

3

- 2666,25

3. Ned. Stoomboot ....

- 500,-

154»/,

- 773,75

6

- 4642,50

4. Ned. Bouw Mij. ...

- 160,—

ƒ247,-

- 247,—

10

- 2470,—

5. N.-I. Handelsbank . .

- 150,-

84

- 126,—

8

- 1008,—

6. St.vrt. Mij. „Zeelandquot;

- 250,—

16

- 40,—

21

- 840,—

7. Holl. IJzeren Sp. Mij.

-1000,—

108

- 1080,—

2

- 2160,—

8. Ned. Centr. Spw. Mij.

- 250,—

34

- 85,—

24

- 2040,—

9. Amsterdamsche Bank

- 200,—

! 194

- 388,—

10

- 3880,—

10. Gron. Waterleiding .

! - 250,—

1

; 135

1

- 337,50

11

1

- 3712,50

Bedrag van den aankoop .......

Winst.........................

ƒ 25226,—
- 25002,12®

ƒ 223,87®

Tweede Onderzoek.

Over de jaren 1881—1900 stelde ik een tweede onderzoek
in, loopende over de aandeelen, in de „Dagelijksche Beurs-
courantquot; van 3 Januari 1881 genoemd, en nog niet opgenomen
in het vorig onderzoek. Ongelukkigerwijze zijn er dit slechts
8, daar aandeelen Rott. Hand. Ver. niet konden worden
opgenomen, omdat voldoende gegevens ontbraken terwijl
aandeelen Ned, Hand. Mij. slechts éénmaal werden opge-
nomen, ofschoon ook rescontre aandeelen waren genoteerd.
Verondersteld werd weer, dat in Januari 1881 wordt gekocht,
tegen den eersten koers van dat jaar, te vervangen door den
laatsten van 1880, ingeval een aandeel het geheele jaar niet
was genoteerd, terwijl wordt verkocht op 31 December 1894
tegen den laatsten koers van dat jaar. De aankoop vindt dan
plaats als aangegeven in Tabel No. 12 op blz. 32®):

Beoordeeld naar Van Oss' Effectenboek.
*) Alle aandeelen worden gekocht tegen den eersten koers van 1881. Deze
kwam tot stand: voor aandeelen Ned.-Ind. Spoorw. Mij. en Boxtel—Wesel
op 3 Januari; voor aandeelen Ned. Bank, Ned. Hand. Mij. en Mij. tot expl.
van Staatsspoorwegen op 4 Januari; voor aandeelen Stoomvaart Mij. ,,Ne-
derland op 7 Januari en voor aandeelen Kasvereeniging en Surinaamsche
Bank op 10 Januari.

-ocr page 47-

TABEL No. 10.

Aandeelen

1.nbsp;N.Afr.Handelsven.

2.Javanbsp;Bank .......

3.nbsp;Ned. Stoomboot .

4.nbsp;Ned. Bouvir Mij. .
(10
St. v./160—)

5.nbsp;N.-L Handelsbank
sinds '85........

6.nbsp;Stoomvaart Mij. .
„Zeelandquot;.......

7.nbsp;H. IJ. S. M. . . .
(2 st. v. ƒ 1000,—)

8.nbsp;Ned. Centr. Spoor
(24 st.
V. ƒ 250,—)

9.nbsp;Amsterd. Bank . .
10. Gron.Waterleiding

(11 st. v. ƒ 250,—)

OVER:

DIVIDENP®'

1884

1885
% fl.

1880

1883

Nom. be-
drag
belegging

1881

1882
% fl.

fl.

fi.

%

206,25
187,50

160 —

O

7^/4
2

6,718
O

82,50
195,—

5

13
O

7,187

12}

150.
180/

122/

ƒnbsp;1650,—

-nbsp;1500,—

-nbsp;3000,—

-nbsp;1600,—

-nbsp;2000,—

-nbsp;1200,—

-nbsp;5250,H

-nbsp;2000,—

-nbsp;6000,—

-nbsp;2000,—

-nbsp;2750,—

O

9V2
5

16,87
6V5

28V3
9
9
20

6,64

467,50
135,—
270,—
320,—

132,80

17
9
2

17V2
6'/i

280,50
135,-
60,-
280,—

134,-

7V2
9V2

11V4

6V1.

142,50
150,—
269,92

124,-

10
0

114,99
2^15 25,60

, 6
ƒ 66,50

O

/.L

6

315,—

ƒ60,-

120,—

ƒ 0,85

20,40

6V2

130,—

ƒ 7,50

82,50

315,-
133,—

315,—
130,—

12,—

135,—
82,50

O

ƒ73,25
O

f 8-

O

ƒ75,-

5^/lo
ƒ75,—

ƒ 1,75

7^2
ƒ10,70

283,50
150,—

42,—

150,—
117,70

6

ƒ80,-
ƒ 1,40

7V2
ƒ12,50

ƒ65,—

ƒ 0,50

6V4
ƒ 7,50

160/

150/
137,

146,50
145,—

150,—

39,60

150,—
94,93

ƒ 1,65

7V/2
ƒ 8,63

120,—
110,-

1231,75

1092,59

1513

1065,92

1759,83

1703,70

1886
% fl-

116,25
60,—
107,49

951,64

1887

1888

1889

%

fl.

%

fl.

%

fl.

0
6
5

10,9375

90',—

150,-
175,—

9
6
10

148,50
90,—
300,—
130,—

5

6
12

8^/4

82,50
90,-
360,—
140,—

IV2

18,—

4

48,—

7\/2

90,-

0

ƒ61,—

122'—

0

ƒ61,—

122 —

0

ƒ64,—

128,'—

ƒ 0,95

22,80

ƒ 1,75

42,-

ƒ 1,15

27,60

7

ƒ10.-

140,—
110,—

7^4
ƒ11,25

145,—
123,75

8

ƒ11,25

160,—
123,75

827,80

1149,25

1201,85

Aandeelen

1.nbsp;N.Afr.Handelsven.

2.nbsp;Java Bank.......

3.nbsp;Ned. Stoomboot .

4.nbsp;Ned. Bouw Mij. .
(10 st. v. ƒ 160,—)

5.nbsp;N.-I. Handelsbank
sinds '85........

6.nbsp;Stoomvaart Mij.
„Zeelandquot;.......

7.nbsp;H. IJ. S. M. ...
(2 st.
V. ƒ 1000,—)

8.nbsp;Ned. Centr. Spoor
(24 st. v. ƒ 250,—)

9.nbsp;Amsterd. Bank . .
10. Gron.Waterleiding

(11 st. v. ƒ 250,—)

1891
% fl.

1892
% fl.

Nom. be-
drag
belegging

1890

%

fl.

ƒnbsp;1650,—

-nbsp;1500,—

-nbsp;3000,—

-nbsp;1600,—

-nbsp;2000,—

-nbsp;1200,

-nbsp;5250,—

-nbsp;2000,—

-nbsp;6000,—

-nbsp;2000,—

-nbsp;2750,—

330,—
49,50
180,—
108,—

48,-

10
7
6

8V16
6V3

20
3,3
6

6V4

13
2,8
9

9^8
5V3

214,50
42,-
270,—
150,—

64,-

O

ƒ46,-

ƒ 1,20

8V2
ƒ13,25

O

ƒ15,—
ƒ 0,45
7

ƒ13,25

O

ƒ20,-
ƒ 1,20

7V2
ƒ13,25

40,-

28,80

150,—
145,75

1080,05

92,-

28,80

170,—
145,75

1177,05

-ocr page 48-

TABEL No. 12.

Aandeelen

Grootte

der ; Koers

stukken i

Prijs per
stuk

Aantal
stuk-
ken

Tot. bedrag
v/d aankoop

1.nbsp;Kasvereeniging .....

2.nbsp;Nederlandsche Bank

3.nbsp;Ned. Handel Mij. . .

4.nbsp;Stoomvaart Mij.
„Nederlandquot; .......

f 500,—
- 1000,—
- 1000,—

-nbsp;500,—

-nbsp;175,—

-nbsp;250,—

-nbsp;250,—

-nbsp;250,—

135Vs

264

115

95
88
121
i 147V2

1 ^^

ƒ 677,50

-nbsp;2640,—

-nbsp;1150,—

i - 475,—

-nbsp;154,—

-nbsp;302,50

-nbsp;368,75

-nbsp;40,—

5
1

3

6
21
11

8
80

ƒ 3387,50

-nbsp;2640,—

-nbsp;3450,—

-nbsp;2850,—

-nbsp;3234,—

-nbsp;3327,50

-nbsp;2950,—

-nbsp;3200,—

5.nbsp;Surinaamsche Bank .

6.nbsp;Mij. tot expl. van S.S.

7.nbsp;N.-I. Spoorweg Mij.

8.nbsp;Boxtel-Wesel Sp. Mij.

136

ƒ 25039,—

Daar van de over het tijdvak, waarover het onderzoek loopt,
uitgegeven claims^), geen noteeringen konden worden ge-
vonden, komt geen kapitaal vrij en behoeft dus geen her-
belegging plaats te vinden.

Tabel No. 13, aangevende de verkregen dividenden, is op
dezelfde wijze samengesteld als de beide vorige malen.
In het nominale bedrag der belegging in de aandeelen van
elk der ondernemingen komt geen verandering.^)

Zie voor Tabel No. 13, blz. 34 en 35.

Waar geen inkomsten buiten de dividenden waren te noteeren,
is dus het inkomen voor ieder jaar gelijk aan het in dat jaar
ontvangen dividend. Om een staat te maken van het jaar-
lijksch inkomen, behoeft men dus slechts de in Tabel No. 13
vermelde jaren, zijnde die, waarover de dividenden werden
uitgekeerd, te veranderen in die, waarin de dividenden werden
ontvangen, d. i. telkens het volgend jaar.
Het totale inkomen bedraagt: ƒ 25.296,20®.

Op 31 December 1900 worden de aandeelen tegen den laatsten

1883 Kasvereeniging, Van Oss 1931.

1889nbsp;Ned. Bank, Van Oss 1931.

1890nbsp;Mij. tot expl. van Staatsspoorwegen, Van Oss 1931.

18 April 1898 en 2 Februari 1900 Stoomvaart Mij. „Nederlandquot;,Van Oss 1907.
*) Dividenden Ned. Hand. Mij. zijn ontleend aan Van Oss 1909.
Dividenden Surinaamsche Bank zijn ontleend aan Van Oss 1903.
Dividenden Ned.-Ind. Spoorw. Mij. zijn ontleend aan Van Oss 1917/'18.
De overige dividenden zijn ontleend aan Van Oss 1931.

-ocr page 49-

koers van dat jaar verkocht. Men vindt deze verkoop in de
nu volgende tabel. Noch het aantal aandeelen van iedere
onderneming in het onderzoek betrokken, noch de nominale
waarde dezer aandeelen, verschillen van de overeenkomstige
opgaven in de tabel van aankoop.

TABEL No. 14.

Aandeelen

Grootte

der
stukken

Koers

%

Prijs per
stuk

Aantal
stuk-
ken

Tot. bedrag
v/d verkoop

1.nbsp;Kasvereeniging .....

2.nbsp;Nederlandsche Bank

3.nbsp;Ned. Hand. Mij. ...

4.nbsp;Stoomvaart Mij.
„Nederlandquot; .......

5.nbsp;Surinaamsche Bank .

6.nbsp;Mij. tot expl. van S.S.

7.nbsp;N.-I. Spoorweg Mij.

8.nbsp;Boxtel-Wesel Sp. Mij.

ƒ 500,-
- 1000,—
- 1000,—

-nbsp;500,—

-nbsp;175,-

-nbsp;250,—

-nbsp;250,—

-nbsp;250,—

145
195
153V«

155
165
109
216
nVs

ƒ 725,—

-nbsp;1950,—

-nbsp;1538,75

-nbsp;775,—

-nbsp;288,75

-nbsp;272,50

-nbsp;540,—

-nbsp;34,06

5
1
3

6
21
11

8
80

ƒ 3625,—

-nbsp;1950,—

-nbsp;4616,25

-nbsp;4650,—

-nbsp;6063,75

-nbsp;2997,50

-nbsp;4320,—

-nbsp;2724,80

Bedrag van den aankoop .......

/ 30947,30
- 25039,—

Winst

ƒ 5908,30

2. Obligaties.

Van de in de „Dagelijksche Beurscourantquot; van 3 Januari
1881 opgenomen obligaties van Nederlandsche publiekrech-
telijke instellingen en particuliere ondernemingen, werden
die, waarover voldoende gegevens konden worden verkregen^),
op een lijst geplaatst 2). Verondersteld werd toen, dat van
de obligaties, op de lijst voorkomende, de 10, welke naar den
laatsten koers van 1880 het hoogst genoteerd stonden, ter
belegging worden gekozen') en tegen den eersten koers van

Beoordeeld naar Van Oss.
*) Behalve over de obligaties, in dit onderzoek betrokken, waren nog ge-
gevens voorhanden over: Cert. N.W.S. % en 3 %, Amsterdam 3i %,
Noordzeekanaal 3 %, Holl. Hyp. Bank 4 %, Ned. Centraal Spoor gest.,
Boxtel—Wesel 4i %, 5 % 1875 en 1875—'80. Een tweede onderzoek over
deze obligaties werd niet ingesteld, omdat daarin, vooropgesteld, dat van
dezelfde onderneming niet meer dan één obligatie zou worden opgenomen,
slechts 6 obligaties zouden betrokken zijn, van welke eenige bovendien nog
van dubieuze kwaliteit.
») Verg. blz. 9.

-ocr page 50- -ocr page 51-

1881, te vervangen door den laatsten van 1880, ingeval
een obligatie gedurende het geheele jaar niet was genoteerd,
worden gekocht.

Waren van eenige instelling of onderneming meerdere obli-
gaties ter beurze genoteerd, die alle zouden vallen onder
de hoogst genoteerde 10, dan werd aangenomen, dat toch
slechts één van deze, en wel de hoogst genoteerde, in de
belegging wordt opgenomen. De aankoop der obligaties zal
in Januari 1881 als volgt plaats vinden:^)

TABEL No. 15.

------- . - -- .

- ^

Obligatiën

Rentende

Koers

Prijs

i

1.nbsp;Mij. tot Expl. V. Stsspoorw ..

2.nbsp;Nation. Hypoth. Bank......

3.nbsp;Ned. Westfalen Spoor.......

4.nbsp;Stoomvrt Mij. „Nederlandquot;..

5.nbsp;Rott.d. Hyp. Bank ..........

6.nbsp;Stoomvrt Mij. „Zeelandquot; ....

7.nbsp;Holl. Hypoth. Bank.........

8.nbsp;Utrecht 1879 ...............

9.nbsp;Holl. IJzeren Spoor 1865 ....
10. Kon. Ned. Stoomboot......

5 %
4V2 %
4V« %
5 %
4V» %
5 %
4Vt %
4 %

4nbsp;%

5nbsp;%

112 %
103 %
102V, %
102V, %
IOIV4 %
101 %
lOlVs %
101 Vi %
100«/« %
100 %

ƒ 1120,—

-nbsp;1030,—

-nbsp;1025,—

-nbsp;1025,—

-nbsp;1012,50

-nbsp;1010,—

-nbsp;1016,25

-nbsp;1012,50

-nbsp;1007,50

-nbsp;1000,—

ƒ 10258,75

Overeenkomstig het daarover in Hoofdstuk I opgemerkte,
veronderstelde ik, dat het in eenig jaar wegens aflossing van
een obligatie vrijgekomen kapitaal, einde December van dat
jaar wordt herbelegd in de obligatie, die naar den laatsten koers
van het jaar het hoogst genoteerd stond in dezelfde rubriek
als waaruit de afgeloste afkomstig was. Kostte de aldus ter
belegging gekozen obligatie meer dan het afgeloste bedrag
groot was, dan werd dat meerdere van het inkomen afge-
trokken; kostte zij echter minder, dan werd het overblijvende
bedrag op de spaarbank gezet, tot het jaar, waarin weer

Mij. tot Expl. van Staatsspoorw. 5 % was in 1881 niet genoteerd en wordt
dus gekocht tegen den laatsten koers van 1880. De andere obligaties worden
gekocht tegen den eersten koers van 1881. Deze kwam tot stand: voor Nat.
Hypotheek Bank 4J %, Holl. Hypotheek Bank ^ %, Holl. IJzeren Spoor '65
4% en Kon. Ned. Stoomboot 5% op 3 Januari; voor Utrecht 79 4%
op 4 Januari; voor Stoomvaart Mij. „Nederlandquot; 5 % op 7 Januari; voor
Ned. Westfalen Spoor 44 % op 15 Januari; voor Rotterdamsche Hypotheek
Bank % op 22 Januari en voor Stoomvaart Mij. „Zeelandquot; 5 % op
25 Januari.

-ocr page 52-

opnieuw kapitaal vrijkwam, om dan daarbij te worden ge-
voegd, teneinde het geheel weer te beleggen.
Werden meerdere obligaties in één jaar afgelost, dan werd
aangenomen, dat het daardoor vrijgekomen kapitaal ook in
zooveel meer obligaties wordt herbelegd en wel, indien deze
uit dezelfde rubriek moesten worden gekozen, zoodanig,
dat telkens voor herbelegging in aanmerking komt de obli-
gatie, welke in de betrokken rubriek het hoogst genoteerd
stond na die, waarin het laatst werd herbelegd.

De 5 % obligaties Stoomvaart Mij. „Zeelandquot;, zijn afge-
lost met de opbrengst der 3 % leening van 1886^), en wel,
volgens mededeeling der betrokken maatschappij, a pari.
Het vrijgekomen bedrag van ƒ 1.000,— wordt in December
1886 herbelegd in 5 % pandbrieven Nationale Hypotheek-
bank, zijnde naar den laatsten koers van dat jaar, 103 %,
het hoogst genoteerd in de rubriek „Industrieele en Finan-
tieele Ondernemingenquot;.

De 4 % Utrecht werden afgelost met de opbrengst der
% leening van 18861), en wel, volgens mededeeling der
betrokken gemeente, a pari. Het vrijgekomen kapitaal wordt
einde December 1886 herbelegd in de naar den laatsten
koers van 1886 hoogst genoteerde obligatie uit de rubriek
„Provinciale en Stedelijke Leeningenquot;. Deze zou zijn: Nij-
megen 4 %, waarover echter voldoende gegevens ontbraken 2),
reden, waarom in de daarop hoogst genoteerde wordt belegd;
Arnhem 1885 4%, genoteerd 101^%.
De 5 % obligaties Kon. Ned. Stoomboot Mij. werden
afgelost met de opbrengst der 4 % leening 1886^), en wel,
volgens mededeeling der betrokken maatschappij, a pari.
Het vrijgekomen kapitaal wordt herbelegd in de naar den
laatsten koers van 1886 hoogst genoteerde obligatie uit de
rubriek „Industrieele en Finantieele Ondernemingenquot;. Deze
zou zijn Nat. Hypoth. Bank pbr. 5 %, welke echter reeds
voor herbelegging in aanmerking kwam (zie boven), en daarom
wordt vervangen door Int. Cred. en Hand. Ver. ,,Rotterdamquot;,
6 %, welke obligatie met een noteering van 102| % het
hoogst genoteerd was nä Nat. Hypoth. Bank.

») Van Oss 1903.
') Beoordeeld naar Van Oss.

-ocr page 53-

De % obligaties Ned. Westfalen Spoor zijn afgelost
met de opbrengst van den verkoop der in Pruisen gelegen
gedeelten van den spoorweg in 1889. i) Daar niet was na te
gaan, wanneer de aflossing geschiedde en met welk bedrag,
werd aangenomen, dat zij in 1889 a pari plaats vond. Het
afgeloste bedrag van ƒ 1000,— wordt herbelegd in de naar
den laatsten koers van 1889 hoogst genoteerde obligatie uit
de rubriek „Spoorwegleeningenquot;, zijnde, afgezien van Ned.
Z.-Afr. Spw. 5 %, waarover niet voldoende gegevens waren
te verkrijgen 2), Mij. tot Expl. van Staatsspoorw. 5 % 1870,
genoteerd 103| %.

Arnhem 1885 4 % zijn, volgens mededeeling der betrokken
gemeente, op 1 Juli 1889 a pari afgelost. Voor herbelegging
van het afgeloste bedrag kwam in aanmerking Zeeland 4 %
1871 en 1881, waarover echter voldoende gegevens ont-
braken 2), zoodat zij wordt vervangen door de op één na
hoogst genoteerde obligatie naar den laatsten koers van
1889 uit de rubriek ,,Provinciale en Stedelijke Leeningenquot;:
Rotterdam %. genoteerd 101^ %.

De 4 % obligaties Holl. IJzeren Spoorw. Mij. zijn afgelost
met de opbrengst der 3^ % leening van 1889, en wel, volgens
mededeeling der maatschappij, a pari. Naar den laatsten
koers van 1889 was Mij. tot Expl. van Staatsspw. 1870 5 %
het hoogst genoteerd in de rubriek „Spoorwegleeningenquot;,
maar, omdat daarin reeds is herbelegd, wordt zij vervangen
door de op één na hoogst genoteerde obligatie, zijnde Geld.
Over. Lok. Spoor 4 %, genoteerd 102| %.
De 6 % obligaties Int. Cred. en Hand. Ver. „Rotterdamquot;
werden afgelost met de opbrengst der 4^ % leening 1889,1)
en wel, naar mededeeling der betrokken maatschappij, a pari.
Herbelegging van het afgeloste bedrag vindt plaats in
Stoomvaart Mij. „Nederlandquot; 5 %, zijnde, met een noteering
van 105 %, de naar den laatsten koers van 1889 hoogst
genoteerde obligatie uit de rubriek „Industrieele en Finan-
tieele Ondernemingenquot;.

1 December 1894 werden de 3| % obligaties quot; Rotterdam
a pari aflosbaar gesteld.^) Aangenomen werd, dat de aflossing

») Van Oss 1903,
') Beoordeeld naar Van Oss.

-ocr page 54-

in genoemd jaar geschiedde. Herbelegging van het afge-
loste bedrag vindt plaats in de naar den laatsten koers van
1894 hoogst genoteerde obligatie uit de rubriek „Provinciale
en Stedelijke Leeningenquot;, zijnde, met een noteering van
101 %, Arnhem 1889 %.

In 1898 komen in ons onderzoek voor 2 obligaties Stoomvrt.
Mij. „Nederlandquot; 5 %, die in dat jaar a pari werden afge-
lost^). Het vrijgekomen kapitaal wordt herbelegd in Kon.
Paketvrt. Mij. 4 % en Kon. W.-Ind. Maild. 4 %, zijnde,
met een noteering van resp. 104| % en 104 %, naar den
laatsten koers van 1898, de 2 hoogst genoteerde obligaties
uit de rubriek ,,Industrieele en Finantieele Ondernemingenquot;.
In onderstaande tabel vindt men een recapitulatie van de
hiervoren behandelde herbelegging der wegens aflossing van
obligaties vrijgekomen gelden.

TABEL No. 16.

C ti
tl

Afgeloste
obligaties

u
•O

1
c

Afge-
lost
bedrag

Belegd in

•O

1
c

lU

Koers

%

Prijs

1886

Stvrt. Mij „Zeel.quot;
Utrecht 1879 ...
Kon. Ned. St.boot

5

4

5

ƒ 1000,—
-1000,—
-1000,—

Nat. Hyp. bank .
Arnhem 1885 ...
Hvg. „Rotterdamquot;

5
4

6

103

lOlJ
102i

ƒ1030 —
-1012,50
-1027,50

ƒ 3000,—

ƒ3070,—

1889

Ned.W. Falen Sp.
Arnhem 1885 ...
Holl. IJz. Spoor
Hvg.„Rotterdamquot;

4i
4
4
6

ƒ 1000,—
-1000,—
-1000,—
- 1000,—

Mij.t.Ex.v.St.sp.

Rotterdam .....

Geld Ov. lok. Sp.
St.vrt. „Nederl.quot;

5

3i

4

5

103i

lOU
102i
105

ƒ1032,50
-1011,25

-nbsp;1025,—

-nbsp;1050,—

ƒ4000,—

ƒ4118,75

1894

Rotterdam .....

3i

ƒ1000,—

Arnhem 1889 ...

101

ƒ1010,—

1898

Stoomvaart Mij.
„Nederlandquot; . .
idem.........

5
5

- 1000,—
- 1000,—

Kon. 'Paket.....

Kon. W.L Mail .

4
4

104i
104

ƒ 1042,50
-1040,—

ƒ2000,—

ƒ2082,50

Van Oss 1907.

-ocr page 55-

Het inkomen werd telkens uitgerekend voor een tijdvak,
gelegen, hetzij tusschen den aanvang van het onderzoek en
de eerste herbelegging, hetzij tusschen 2 op elkaar volgende
herbeleggingen, ofwel tusschen de laatste herbelegging vóór
den verkoop en dien verkoop.

De eerste herbelegging had plaats in 1886. Het onderzoek
neemt een aanvang in 1881. De eerste periode, waarover
het inkomen moet worden uitgerekend, is dus 1881 t/m 1886.
Het in die periode belegd bedrag is het bedrag van aankoop
zijnde/10.258,75. Het rendement bedroeg per jaar 4,6% over
ƒ 10.000,— of ƒ 460,— d.i. 4,48% over het belegd bedrag.
In 1886 kwam ƒ 3000,— vrij. De obligaties ter belegging van
dit bedrag gekozen, kostten echter ƒ 3070,—. Waar in 1889
weer opnieuw kapitaal vrijkwam, is dus de tweede periode,
waarover het inkomen moet worden uitgerekend: 1887 t/m
1889. Het in die periode belegd bedrag is ƒ 10.328,75 n.1.
ƒ 10.258,75 ƒ70,—. Het rendement bedroeg 4,6 0,1 =
4,7 % over ƒ 10.000,— of ƒ470,—. In totaal wordt ontvangen
3
x ƒ 470,— = ƒ 1410,—, welk bedrag echter moet worden
verminderd met ƒ 70,—, zijnde het bedrag, dat voor de
herbelegging in 1886 meer noodig was dan er geld ter be-
schikking stond. In totaal wordt dus ontvangen ƒ 1340,—,
d. i. per jaar ƒ AAbfib^ of 4,32 % over het belegd bedrag.
Met deze uiteenzetting zal onderstaande tabel duidelijk zijn.
Het belegd bedrag is dus telkens vermeerderd met wat de
obligatie(s), waarin werd herbelegd, meer kostte(n) dan er
geld ter beschikking stond. Het inkomen is telkens juist
met dit bedrag verminderd. De verschillende bedragen,
waarmede het belegd bedrag moet worden vermeerderd en
de wijzigingen in het inkomen per jaar in percenten over
ƒ 10.000,—, zijn af te lezen uit tabel no. 16.
TABEL No. 17.

Tijdvak

Belegd
bedrag

Inkomen per jaar
zonder vermind.

Inkomen

in
tot. na
vermind.

Inkomen per jaar
na vermind.

in % over
ƒ 10,000—

in

guldens

in

guldens

in % over
't belegd
bedrag

1881t/ml886
1887t/ml889
1890t/ml894
189St/ml898
1899t/ml900

ƒ 10258,75

-nbsp;10328,75

-nbsp;10447,50

-nbsp;10457,50

-nbsp;10540,—

4.6nbsp;%

4.7nbsp;%
4,6 %
4,6%

4,4 %

ƒ460,—

-nbsp;470,—

-nbsp;460,—

-nbsp;460,—
-440,—

ƒ 2760,—

-nbsp;1340,—

-nbsp;2181,25

-nbsp;1830,—

-nbsp;797,50

ƒ460,-

-nbsp;446,66»

-nbsp;436,25

-nbsp;457,50

-nbsp;398,75

4,48 %
4.32 %
4.19 %
4,37 %
3,78 %

Gemiddeld inkomen per jaar: 4,29 %

-ocr page 56-

Op 31 December 1900 worden de obligaties tegen den laat-
sten koers van dat jaar verkocht. De verkoop is aangegeven
in de nu volgende tabel. De verschillen daarin voorkomende,
wat betreft de obligaties, in de belegging opgenomen, met
de tabel van aankoop, stemmen overeen met de desbetref-
fende opgaven in tabel No. 16.

TABEL No. 18.

Obligatiën

Prijs

Koers

1.nbsp;Mij. tot Ex. van Stspw.

2.nbsp;Nation. Hyp. bank ....

3.nbsp;Mij. tot Ex. van Stspw.

4.nbsp;Kon. Paketvaart Mij____

5.nbsp;Rotterd. Hyp. bank ... .

6.nbsp;Nation. Hyp. bank.....

7.nbsp;Holl. Hyp. bank ......

8.nbsp;Arnhem 1889 .........

9.nbsp;Geld. Ov. lok. Spoor ..
10. Kon. W. I. Mail......

1010,—
1017,50
1010,—
1020,—
1030,—
1020,—
1015,—
945,—
991,25
995,—

101 %
IOP/4 %
101 %
102 %
103 %
102 %
101V» %
94V» %
99 Vs %
99V2 %

Gekost Januari 1881
Verlies............

ƒ 10053,75
- 10265,—

211,25
of 2,05 %

Op grond van het hiermede voltooide onderzoek met be-
trekking tot obligaties, neem ik aan, teneinde een vergelijking
te kunnen maken tusschen de beleggingswaarde van aan-
deelen en van obligaties, dat een over de jaren 1881—1900
in obligaties belegd bedrag van ƒ 25.000,— zou hebben
opgeleverd een jaarlijksch inkomen van % of ƒ1125,—,
terwijl bij verkoop der obligaties daarop geen verlies zou
blijken te zijn geleden. Met deze veronderstelling ken ik
obligaties zeker een betere uitkomst toe dan in werkelijkheid
zou zijn verkregen.

3. Vergelijking tusschen aandeelen en obligaties.

In onderstaande tabellen vindt men een vergelijking tusschen
de resultaten van een in obligaties en een in aandeelen belegd
bedrag van ƒ 25.000,— gedurende het tijdvak 1881—1900.

-ocr page 57-

Eerste onderzoek.

TABEL No. 19.

1 Obligatiën

Aandeelen

Inkomen 1881—1900 ..........

Opbrengst 31 Dec. 1900 .......

Gekost Jan. 1881 .........

Winst..................

Meer oritvangen van aandeelen dan
van oblig......................

ƒ 22500 —
- 25000 —

ƒ 23719,38

-nbsp;25186,—

-nbsp;48905,38

-nbsp;25002,12»

ƒ 47500 —
- 25000 —

ƒ 22500,—

ƒ 23903,25»
- 22500,—

ƒ 1403,25»

Tweede onderzoek.

TABEL No. 20.

Obligatiën

Aandeelen

Inkomen 1881—1900 .......

Opbrengst 31 Dec. 1900 ........

Gekost Jan. 1881 ... .
Winst............

Meer ontvangen van aandeelen dan
van oblig.............

ƒ 22500,—

-nbsp;25000,—

ƒ 47500,—

-nbsp;25000,—

ƒ 25568,77»

-nbsp;31236,05

ƒ 56804,82»

-nbsp;25039,—

ƒ 22500,—

ƒ 31765,82»
- 22500,—

ƒ 9265,82»

Aandeelen blijken dus in beide gevallen betere resultaten
te hebben opgeleverd dan obligaties. Niet alleen blijkt bij
verkoop der aandeelen hun kapitaalwaarde te zijn gestegen
en meer te bedragen dan die der obligaties, ook het inkomen,
op de aandeelen genoten, is grooter dan de op de obligaties
ontvangen rente. Toch gaven, wat het eerste onderzoek
betreft, aandeelen Stoomvrt. Mij. „Zeelandquot; en N.-Afr.
Hand. Venn, gedurende resp. 15 en 9 jaren geen dividend,
terwijl de Ned. Centraal Spoor steeds slechts een uiterst gering
dividend uitkeerde. Bovendien werden de aandeelen Ned.-
Ind. Hand. Bank reeds in het begin van het onderzoek, n.1.

-ocr page 58-

n 1885 tot 60 % van hun oorspronkelijke waarde geredu-
ceerd. Al had een en ander niet tengevolge, dat het totaal
inkomen op de belegging in aandeelen kleiner is dan dat op
de belegging in obligaties, daarin zal men wèl de oorzaak
moeten zoeken van het feit, dat het jaarlijksch inkomen
verschillende malen daalde beneden ƒ 1125,—, de 4 % rente,
op obligaties genoten.

Wat het tweede onderzoek betreft, blijkt het totale jaarlijksche
dividend slechts eenige malen te zijn gebleven onder ƒ 1125,—•
De in dat onderzoek opgenomen aandeelen gaven dan ook
in het algemeen regelmatiger dividend dan die, waarin de
eerste maal werd belegd, ofschoon Boxtel—Wesel nooit
dividend uitkeerde.

-ocr page 59-

AANDEELEN EN OBLIGATIES 1895—1913.

1. Aandeelen.

Eerste onderzoek.

Verondersteld werd, dat begin Januari 1895 een bedrag van
ƒ 25.000,— wordt belegd in de aandeelen van 2 Bank- en
Credietinstellingen, 2 Koloniale Credietinstellingen en Cul-
tuurondernemingen, 2 Tabaksondernemingen, 2 Fabrieken
en 2 Scheepvaartmaatschappijen, daarbij telkens die onder-
nemingen uitkiezende, welker aandeelen naar den laatsten
koers van 1894 het hoogst genoteerd stonden in de betrokken
rubriek 1), en vervolgens de aandeelen koopende tegen den
eersten koers van 1895, te vervangen door den laatsten van
1894, ingeval een aandeel gedurende het geheele jaar niet
was genoteerd.

Aandeelen „Arendsburgquot;, die zoodoende voor belegging in
aanmerking zouden zijn gekomen, moesten uit het onderzoek
worden weggelaten, omdat met de opname van dit aandeel
nominaal groot/2500,—, genoteerd 760 % en dus kostende
ƒ 19.000,—, de geheele opzet, om ƒ 25.000,— voor zooveel
mogelijk gelijkelijk in de aandeelen van 10 verschillende
ondernemingen te beleggen, teloor zou gaan. Zooals zal
blijken, komt deze opzet ook thans nog wel in het gedrang,
maar dit zal het geval zijn bij al onze onderzoekingen — en
dat zijn de meeste — die van de veronderstelling uitgaan,
dat in de hoogst genoteerde aandeelen wordt belegd. Hieraan
is echter het voordeel verbonden, dat aandeelen in een
ongunstige positie worden geplaatst, zoodat de overtuigings-
kracht der verkregen resultaten ook des te grooter zal zijn.
Verondersteld werd verder, dat de aandeelen tot 31 Decem-

Verg. blz. 9.
*) Eerste noteering in 1895, nl. op 17 Januari.

-ocr page 60-

ber 1913 in het bezit van den kooper blijven, om dan tegen
den laatsten koers van dat jaar te worden verkocht i).
Begin Januari 1895 zal de aankoop als volgt plaats vinden 2):

TABEL No. 21.

Prijs per
stuk

Aantal
stuk-
ken

Grootte

der
stukken

Koers

%

Aandeelen

Tot. bedrag
v/d aankoop

1.nbsp;Nederlandsche Bank

2.nbsp;Amsterdamsche Bank

3.nbsp;Java Bank..........

4.nbsp;Landbm. „Ngoepitquot; .

5.nbsp;Deli Mij...........

6.nbsp;Amsterd. Deli Co. ..

7.nbsp;Wester Suikerraff. ..

8.nbsp;Ned. Gist en Spir.fab.

9.nbsp;Kon. Paketvaart Mij.
10. Stoomvaart Mij.

„Nederlandquot; .......

ƒ1000,-
- 200,-

-nbsp;500,quot;
-KiOO,-
-1000,quot;

-nbsp;500,-
-1000,quot;
-1000,-
-1000,-

-nbsp;500,—

211
169
175
200
669^8
640
135
127V4
150

136V/,

ƒ 2110,—

-nbsp;338,—

-nbsp;875,-

-nbsp;2000,—

-nbsp;6698,75

-nbsp;3200,—

-nbsp;1350,—

-nbsp;1272,50

-nbsp;1500,—

-nbsp;682,50
ƒnbsp;2110,—

-nbsp;2028,—

-nbsp;1750,—

-nbsp;2000,—

-nbsp;6698,75

-nbsp;3200,—

-nbsp;2700,—

-nbsp;1272,50

-nbsp;1500,—

-nbsp;2047,50

ƒ 25306,75

Gedurende het tijdvak, waarover het onderzoek loopt, werden
verschillende claims uitgegeven, van welke echter nooit een
noteering kon worden gevonden®). Daardoor zullen de uit-

De verkoop geschiedt dus vóór de wereldoorlog uitbrak. Daardoor
echter vallen de dividenden over 1913, die eerst in 1914 werden betaald,
ofschoon in de vredesperiode verdiend, buiten het onderzoek.
•) De koers van aankoop is overal de eerste van 1895. Deze koers kwam tot
stand: voor aandeelen Ned. Bank, Ned. Gist- en Spiritusfabriek en Kon.
Paket^'aart Mij. op 2 Januari; voor aandeelen Amsterd. Bank, Deli Mij. en
Amst. Deli Co. op 3 Januari; voor aandeelen Stoomvrt. Mij. „Nederlandquot;
op 4 Januari; voor aandeelen West. Suikerr. op 11 Januari; voor aandeelen
Java Bank op 16 Januari en voor aandeelen „Ngoepitquot; op 27 November.
•) 2 Febr. 1900 Stoomvrt. Mij. „Nederlandquot;, Van Oss 1903.
April 1902 Kon. Paketvaart Mij., Van Oss 1903.
4 Dec. 1902 Ned. Gist- en Spiritusfabriek, Van Oss 1931.
18 Mei 1905 Stoomvrt. Mij. ,,Nederlandquot;, Van Oss 1907.
17 Nov. 1905 Ned. Gist- en Spiritusfabriek, Van Oss 1931.
1 Oct. 1906 West. Suikerr., Van Oss 1932.
Oct. 1906 Amsterd. Bank, Van Oss 1932.
12 Maart 1907 Stoomvrt. Mij. „Nederland'
12 Febr. 1908 Stoomvrt. Mij. „Nederland
Ned. Scheepv. Unie.nbsp;. . c l

12 Febr. 1908 Kon. Paketvaart Mij., Van Oss 1914. Emissie der Ned. Scheep-
vaart Unie.

3 Febr. 1911 Amsterd. Bank, Van Oss 1932.

26nbsp;Sept. 1912 Amsterd. Bank, Van Oss 1932.
25 Dec. 1912 Amst. Deli Co., Van Oss 1914.

27nbsp;Oct. 1913 Amsterd. Bank, Van Oss 1932.

28nbsp;Nov. 1913 Ned. Gist- en Spiritusfabriek, Van Oss 1931.

19

Van Oss 1914.
Van Oss 1931. Emissie der

-ocr page 61-

komsten van het onderzoek, èn wat het kapitaal èn wat het
inkomen betreft, lagere bedragen aanwijzen, dan die, welke
in werkelijkheid zouden zijn verkregen.
Daar ook overigens geen kapitaal vrijkwam, behoeft dus geen
herbelegging plaats te vinden.

Tabel No. 22, vermeldende de verkregen dividenden, is samen-
gesteld als de overeenkomstige voor de vorige tijdvakken, zoo-
dat daarin vooreerst wordt aangegeven het nominale bedrag
der belegging in de aandeelen van elke in het onderzoek be-
trokken onderneming, welk bedrag nergens verandering onder-
pat,terwijl men vervolgens aantreft een opgave der dividenden
in percenten of in guldens per aandeel en in guldens over
het nominale bedrag der belegging i).

Zie voor tabel No. 22, blz. 48 en 49.

De Ned. Gist en Spiritusfabr. gaf in 1895 per aandeel een
kwart aandeel als bonus uit 2). Daar dit aandeel tot het
inkomen behoort, wordt het verkocht op 31 December 1895
tegen den laatsten koers van dat jaar, zijnde 151^ %. De
opbrengst is dus: ƒ 378,75.

De Deli Mij. vergrootte in 1897 haar kapitaal, door aan ieder
aandeelhouder gratis per oud aandeel één nieuw te geven
Dit aandeel behoort tot het inkomen en wordt daarom op
31 December 1897 verkocht tegen den laatsten koers van dat
jaar, zijnde 439 %, zoodat de opbrengst is ƒ 4390,—.
De Amst. Deli Co. reikte op 17 April 1913 aan haar aandeel-
houders per oud aandeel één nieuw uit»). Dit aandeel,
behoorende tot het inkomen, wordt op 31 December 1913
verkocht tegen den laatsten koers van dat jaar: 236 %,
zoodat het opbrengt: ƒ 1180,—.

Het inkomen is voor ieder jaar gelijk aan het in dat jaar ont-
vangen dividend, met uitzondering van de jaren 1895, 1897
en 1913 waarin het bedroeg resp. ƒ 2.830,75, ƒ 6.001,50 en
ƒ 4.115,—.

Het totale inkomen bedraagt: ƒ 40.850,25.

Dividenden Amsterd. Bank, West. Suikerr. en Kon. Paketvaart Mij ziin
ontleend aan Van Oss 1932.nbsp;■'

Dividend^ Amst. Deli Co. zijn ontleend aan Van Oss 1914.
Alle overige dividenden zijn ontleend aan Van Oss 1931
•) Van Oss 1931.
») Van Oss 1914.

-ocr page 62-

op 31 December 1913 worden de aandeelen tegen den laatsten
koers van dat jaar verkocht. De verkoop is aangegeven in
onderstaande tabel, die, noch in de nominale waarde der
stukken, noch in het aantal stukken, in de belegging opge-
nomen, verschilt van de overeenkomstige opgaven in de tabel
van aankoop.

TABEL No. 23.

Aandeelen

Grootte

der
stukken

1

Koers

%

1

Prijs per
stuk

Aantal
stuk-
ken

Tot. bedrag
v/d verkoop

1. Nederlandsche Bank

ƒ1000,—

226

ƒ 2260,—

1

ƒ 2260,—

2. Amsterdamsche Bank

- 200,—

183

- 366,—

6

- 2196,—

3.Java Bank..........

- 500,—

247

- 1235,—

2

: - 2470,—

4. LandbouviT Mij.

1

„Ngoepitquot; .........

-1000,—

290

- 2900,—

1

- 2900,—

5. Deh Mij...........

-1000,—

548

- 5480,—

1

- 5480,—

6. Amsterd. Deli Co. ..

- 500,—

236

- 1180,—

1

- 1180,—

7. Wester Suikerrafï. ..

-1000,—

194

- 1940,—

2

- 3880,—

8. Ned.Gist en Spir.fab.

-1000,—

360

- 3600,—

1

- 3600,—

9. Kon. Paketvaart Mij.

-1000,—

155

- 1550,—

1

- 1550,—

10. Stoomvaart Mij.

„Nederlandquot; .......

- 500,—

150 Va

- 752,50

3

- 2257,50

Bedrag van den aankoop
Winst..................

ƒ 27773,50
- 25306,75

ƒ 2466,75

Tweede onderzoek.

De ,,Dagelijksche Beurscourantquot; van 2 Januari 1895 bevat in
de rubriek ,,Industrieele en Finantieele Ondernemingenquot; aan-
deelen van Nederlandsche ondernemingen onder 7 hoofden
Te beginnen met het eerste hoofd, worden achtereenvolgens
de aandeelen der onder ieder hoofd eerstgenoemde onder-
neming op een lijst geplaatst Daarna geschiedde hetzelfde
met de aandeelen der onder ieder hoofd als derde voor-
komende onderneming.

Verondersteld werd, dat een bedrag van ƒ 25.000,— wordt
belegd in de aandeelen der 10 op de aldus gemaakte lijst

») 1. Bank- en Credietinstellingen, 2. Hypotheekbanken, 3. Kolon. Cred.
instell, en Cult. ondernemingen, 4. Tabaksondememingen, 5. Fabrieken,
6. Scheepvaartmaatschappijen en 7. Diversen.
') Certificaten van aandeelen werden niet meegerekend.

-ocr page 63-

TABEL No. 22.

Aandeelen

1.Nederl.nbsp;Bank

2.nbsp;Amsterd. Bank

3.nbsp;Javasche Bank

4.nbsp;Ngoepit .....

5.nbsp;Deli Mij. . . .

6.nbsp;Amst. Deli Co

7.nbsp;Wester Suikert

8.nbsp;Nederl. Gist..

9.nbsp;Kon. Paket ..
10. Stoomvaart Mij

„Nederlandquot; . .

DIVIDENDS^, OVER:

1897

1896
% fl.

1895
% fl-

1894
% fl.

Nom. be-
drag
belegging

%

90/
102/
60/
190/
295/
180/
740/
25/
90,^

9

8V2
6
19

29V2

36

37

2V2
9

IIV2

7Vi«
8V2

6V10

25

42Vio

15

16
8

10

7'/io

76,—
102,—
66,—
250,—
427,—
75,—
320,—
80,—
100,—

115,50

69,—
108,—
81,—
165,—
924,—
390,—
300,—
100,—
75,-

142,50

6Vio
9

8Vio

I6V2
92Vio
78
15
10
7V2

9V2

89,

90,
gt; 80,

110,
1068,
475,
220,
80,
90,

150,—

8Vio

7V2
8
11
106«/xo

95
11
8
9

10

ƒ 1000,-
- 1200,-
- 1000,-
- 1000,-
- 1000,-

-nbsp;500,-

-nbsp;2000,-
- 1000,-
- 1000,-

- 1500,-

1611,50

2354,50

2452,—

1898

1899

1900

1901

1902

1903

/o

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

6

95,—
108,—
72,50
290,—
488,—
462,50
400,—
60,—
97,50

8V10
9

7'/io

331/2

27
72
10
6

8V2

f87,—
108,—
»77,-
335,—
270,—
360,—
200,—
60,—
85,—

196,50

lOVio
8V2

8«/io
9V4
2P/10
57
7

7V2
10

108,—
102,—
88,—
92,50
213,—
285,—
140,—
75,—
100,—

lOVio
8V2
9

SV«
34V2

70

I2V2

17
10

104,—
102,—
90,—
52,50
345,—
350,—
250,—
170,—
100,—

9Vio
9

8V2
8V4
26
45
16
20
8

94,—
108,—
85,—
82,50
260,—
225,—
320,—
200,—
80,—

9'/io
9

9Vio
0
30
41
11
17
7

97,-
108,—
93,—

300!—

205,—
220,—
170,—
70,—

14

210,—

13Vio

8V10

123,—

7V2

112,50

8^4

131,25

6,65

99,75

2283,50

1778,50

1326,50

1676,—

1585,75

1362,75

Aandeelen

ƒ 1000,—
- 1200,—
- 1000,—
- 1000,—
- 1000,—

-nbsp;500,—

-nbsp;2000,—
- 1000,—
- 1000,—

- 1500,—

1.nbsp;Nederl. Bank

2.nbsp;Amsterd. Bank

3.nbsp;Javasche Bank

4.nbsp;„Ngoepitquot; ....

5.nbsp;Deli Mij.....

6.nbsp;Amst. Deli Co

7.nbsp;Wester Suikerr

8.nbsp;Nederl. Gist

9.nbsp;Kon. Paket
10. Stoomvaart Mij

„Nederlandquot; ..

-ocr page 64-

het eerst voorkomende ondernemingen, waarbij, zooveel
mogelijk, in iedere onderneming ƒ 2500,— wordt geïnves-
teerd, terwijl, voor het geval aandeelen moesten wegvallen,
omdat geen voldoende gegevens voorhanden waren, deze
worden vervangen naar de volgorde der opgemaakte lijst.
Verondersteld werd verder, dat de aandeelen worden gekocht
in het begin van Januari 1895, tegen den eersten koers van
dat jaar, te vervangen door den laatsten van 1894, ingeval
een aandeel het geheele jaar door niet genoteerd was, en
dat zij worden verkocht op 31 December 1913 tegen den
laatsten koers van dat jaar.

Daar geen gegevens waren te verkrijgen i) omtrent aandeelen
Amst. Borneo Mij. en ook aandeelen „Arendsburgquot; moesten
wegvallen, om dezelfde reden als in het vorige onderzoek
over 1895—1913, zal de aankoop als volgt plaats
vinden 2):

TABEL No. 24.

Aandeelen

Grootte

der
stukken

Koers

%

Prijs per
stuk

Aantal
stuk-
ken

Tot. bedrag
v/d aankoop

1.nbsp;Amsterdamsche Bank

2.nbsp;Ned.-Am. Land Mij.

3.nbsp;Cult. Mij. d. Vorstenl.

4.nbsp;Spiegel- en lijstenfabr.
„Atlasquot;............

5.nbsp;Kon.Ned.St.boot Mij.

6.nbsp;Amsterd. Dr.dok Mij.

7.nbsp;Kasvereeniging .....

8.nbsp;Int. Cred. en Hand.vg.
„Rotterdamquot;.......

9.nbsp;Werkspoor.........

10. Kon.W.-I.Maildienst

ƒ 200,-
-1000,—

-nbsp;500,—

-nbsp;500,—

-nbsp;500,—
-1000,—

-nbsp;500,—

-nbsp;500,—

-nbsp;500,—
-1000,—

169
86
64

71
114
148
147

78'/»

73
108

ƒ 338,-
- 860,—

-nbsp;320,—

-nbsp;355,—

-nbsp;570,—

-nbsp;1480,—

-nbsp;735,-

-nbsp;392,50

-nbsp;365,—

-nbsp;1080,—

8
3
8

7

5
2
3

6
6
2

ƒ 2704.—

-nbsp;2580,—

-nbsp;2560,—

-nbsp;2485 —

-nbsp;2850,—

-nbsp;2960,—

-nbsp;2205,—

-nbsp;2355,—

-nbsp;2190,—

-nbsp;2160,—

50

ƒ 25049,—

De aandeelen Spiegel- en Lijstenfabriek „Atlasquot; zijn sedert
'1899 gereduceerd van ƒ 500,— tot ƒ 150,— wegens de liqui-
datie der zaken in Amerika®).

Beoordeeld naar Van Oss.
•) Aandeelen Ned. Am. Land Mij., Amsterd. Droogdok Mij. en Werkspoor
waren m 1895 met genoteerd en worden dus gekocht tegen den laatsten
koers van 1894. De overige aandeelen worden gekocht tegen den eersten
koers van 1895. Deze kwam tot stand: voor aandeelen Cult. Mij. der Vorsten-
landen op 2 Januari, voor aandeelen Amsterd. Bank, Int. Cred en Hand vg
,,Rotterdamquot; en Kon. W.-Ind. Maildienst op 3 Januari, voor aandeelen
Kasvereeniging op 8 Januari, voor aandeelen Kon. Ned. Stoomboot op
15 Januari en voor aandeelen „Atlasquot; op 17 Januari.
•) Van Oss 1909.

-ocr page 65-

In 1912 vond een fusie plaats tusschen de Kon. Ned. Stoom-
boot Mij. en de Kon. W.-Ind. Maildienst. De aandeelen
dezer laatste maatschappij konden worden verwisseld tegen
die der eerstgenoemde: een aandeel K.W.I. ad ƒ 1000,—
tegen twee aandeelen K.N.S. van/500,— In ons onder-
zoek heeft deze verwisseling plaats gehad.
Evenals in het vorige onderzoek, werden ook thans weer
verschillende claims uitgegeven, van welke echter nooit een
noteering kon worden gevonden 2). Waar ook overigens
geen kapitaal vrijkwam, behoeft dus geen herbelegging plaats
te vinden. Daarom volgt nu een opgave der dividenden in
Tabel no. 25, samengesteld als voor de overige tijdvakken®).
De veranderingen in het nominaal bedrag der belegging be-
treffen: Spiegel- en Lijstenfabriek ,,Atlasquot;, welker aandeelen
werden gereduceerd tot ƒ 150,—.
Zie voor tabel no.
25, blz. 52 en 53.

Waar buiten de dividenden geen inkomsten werden genoten,
is dus het inkomen voor ieder jaar gelijk aan het in dat jaar
ontvangen dividend.

Het totale inkomen bedraagt: / 28.327,25.

Op 31 December 1913 worden de aandeelen tegen den
laatsten koers van dat jaar verkocht. De verkoop vindt men
in Tabel no. 26. T. a. v. de grootte der stukken, ver-
schilt deze met de tabel van aankoop met betrekking tot
aandeelen Spiegel- en Lijstenfabriek „Atlasquot;; t. a. v. het
aantal stukken, in de belegging opgenomen, met betrekking
tot aandeelen Kon. Ned. Stoomboot. Voor een en ander zij
verwezen naar hetgeen daaromtrent boven werd opgemerkt.
Zie
voor tabel no. 26, blz. 54.

Van Oss 1914.
*) Oct. 1906 Amsterd. Bank, Van Oss 1932.

3nbsp;Febr. 1911 Amsterd. Bank, Van Oss 1932.
15 Mei 1911 Werkspoor, Van Oss 1914.

4nbsp;Jan. 1912 Hand. Ver. „Rotterdamquot;, Van Oss 1931.
22 Jan. 1912 Kon. Ned. Stoomboot, Van Oss 1931.
14 Mei 1912 Werkspoor, Van Oss 1914.

26nbsp;Sept. 1912 Amsterd. Bank, Van Oss 1932.

27nbsp;Oct. 1913 Amsterd. Bank, Van Oss 1932.

*) Dividenden Ned. Am. Land Mij. zijn ontleend aan Van Oss 1916—'17.
Dividenden Amsterd. Bank zijn ontleend aan Van Oss 1932.
Dividenden Cult. Mij. der Vorstenlanden, „Atlasquot;, Werkspoor en Kon. W,
Ind. Maild. zijn ontleend aan Van Oss 1914.
De overige dividenden zijn ontleend aan Van Oss 1931.

-ocr page 66-

Aandeelen

ƒ 1600,

-nbsp;3000,-

-nbsp;4000,-

-nbsp;3500,

-nbsp;1050,

-nbsp;2500,

-nbsp;2000,

-nbsp;1500,-

-nbsp;3000,

-nbsp;3000,

-nbsp;2000,

1.nbsp;Amsterd. Bank ..

2.nbsp;Ned.-Amer. Land
Mij.......... ,

3.nbsp;Cult.Mij.Vorstenl

4.nbsp;„Atlasquot; .......

sinds 1899 .....

5.nbsp;Kon. Ned. St.boot

6.nbsp;Amsterd. Droogd
Mij.........■•■•

7.nbsp;Kasvereeniging ..

8.nbsp;Handelsv. „R.dam

9.nbsp;Werkspoor.....

10. Kon. W.-L Mail.

DIVIDEND^.

1528,50

1905

1906

1907

1908

1909

1910

1911

1912

%

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

10

160,—

11

176,—

8V2

136/

1

9

144,—

10

160,—

10

160,—

9V2

152,—

11

176,—

6^4
5,8
0

202,50
232,—

y

6V2
6^4
0

195,—
270,—

y

6V2
7V2
0

195/
300,^
--quot;f

r'-

0

187,50
320,—
)

6V4
7V4
0

187,50
290,—

6V4
8Va
3

187,50
340,—
31,50

6V4
10
3

187,50
400,—
31,50

6V4
10
3

187,50
400,—
31,50

8

200,—

3

75,-

5

125/

7

175,-

7

175,—

6V2

162,50

7

175,—

8

200,—

12
6,3
7,2
5
5

240,—
94,50
216,—
150,—
100,—

12

7

8
5
8

240,—
105,—
240,—
150,—
160,—

12
6,9
8,8
6
8

160/,

10
lo:^

200,—
94,50
312,-

195,—
,

11
6,1
10,4

6V2
3V2

220,—
91,50
312,—
195,—
70,—

11

7

10,4
7

5,6

220,—
105,—
312,—
210,—
112,-

11

6\/4
12
7
6,6

220,—
93,75
360,—
210,—
132,—

12

6,8
I2V2

7
7

240,—
102,—
375,—
210,—
140,—

1595,—

1611,—

1628,—

1701,—

1840,50

1961,75

2062,—

over.

1904

Nom. be-
drag der
belegging

Aandeelen

%

136,—

210,—
224,—
31,50

175,—

240,—
90,—
132,—
150,—
140,—

8V2
7

5,6
3

ƒ 1600,—

-nbsp;3000,—

-nbsp;4000,—

-nbsp;3500,—

-nbsp;1050,—

-nbsp;2500,—

-nbsp;2000,—

-nbsp;1500,—

-nbsp;3000,—

-nbsp;3000,—

-nbsp;2000,—

1.nbsp;Amsterd. Bank . .

2.nbsp;Ned.-Amer. Land
Mij............ •

3.nbsp;Cult.Mij.Vorstenl.

4.nbsp;„Atlasquot;........

sinds 1899 ......

5.nbsp;Kon.Ned. Stoomb.

6.nbsp;Amsterd. Droogd.

Mij.............

7.nbsp;Kasvereeniging .. .

8.nbsp;Handelsv. „R.dam

9.nbsp;Werkspoor.....

10. Kon. W.-L Mail

12

6

4,4

5

7

-ocr page 67-

Prijs per
stuk

Grootte

der
stukken

Aantal

stuk-
ken

Koers

%

Aandeelen

Tot. bedrag
v/d verkoop

1.nbsp;Amsterdamsche Bank .

2.nbsp;Ned.-Am. Land. Mij.

3.nbsp;Cult.Mij. der Vorstenl.

4.nbsp;Spiegel- en Lijstenfab.
„Atlasquot;.............

5.nbsp;Kon. Ned. St.boot Mij.

6.nbsp;Amsterd. Droogd. Mij.

7.nbsp;Kasvereeniging......

8.nbsp;Int. Cred. en Hand.vg.
„Rotterdamquot;........

9.nbsp;Werkspoor..........
ƒ 200—
-1000 —

-nbsp;500 —

-nbsp;150,—

-nbsp;500,—
-1000,—

-nbsp;500,—

-nbsp;500,—

-nbsp;500,—

183
96

165V4
70

II8V2

183

130

199»/,
lllV,

ƒnbsp;366,—

-nbsp;960,—

-nbsp;828,75

-nbsp;105,—

-nbsp;592,50

-nbsp;1830,—

-nbsp;650,—

-nbsp;998,75

-nbsp;557,50
ƒnbsp;2988,—

-nbsp;2880,—

-nbsp;6630,—

-nbsp;735,-

-nbsp;5332,50

-nbsp;3660,—

-nbsp;1950,—

-nbsp;5992,50

-nbsp;3345,—

Bedrag van aankoop
Winst..............

ƒ 33513,-
- 25049,-

ƒ 8464,—

2. Obligaties.

Eerste onderzoek.

Van de in de „Dagelijksche Beurscourantquot; van 2 Januari
1895 genoemde obligaties van Nederlandsche publiekrechte-
lijke instellingen en particuliere ondernemingen, werd, te
beginnen met de eerste rubriek of onderdeel daarvan, telkens
de hoogst genoteerde, berekend naar den laatsten koers van
1894, op een lijst geplaatst^). Daarna geschiedde hetzelfde,
maar nu uitgaande van de laatste rubriek of onderdeel daarvan,
met de obligaties, die telkens op één na het hoogst genoteerd
stonden, waarna weer op dezelfde wijze bij de eerste rubriek
werd doorgegaan.

De rubriek „Premieleeningenquot; werd buiten beschouwing
gelaten en, daar onder de rubriek „Tabaksondernemingenquot;
geen obligaties van Nederlandsche ondernemingen waren
genoteerd, moest met deze hetzelfde geschieden.

De volgende rubrieken komen in de genoemde Beurscourant voor:
Staatsleeningen, Provinc. en Sted. leeningen, Industr. en Finant. onder-
nemingen (zie voor de onderdeden dezer rubriek, noot op blz. 47), Spoor-
wegleeningen. Tramwegmaatschappijen en Premieleeningen.

-ocr page 68-

Waren van eenige publiekrechtelijke instelling of particuliere
onderneming meerdere obligaties genoteerd, die alle zouden
vallen onder die, welke op de lijst zouden moeten worden
gebracht, dan geschiedde dat toch slechts met één en wel
de hoogst genoteerde. Kwamen nu verder geen obligaties in
de betrokken rubriek voor, dan bleef deze dus buiten beschou-
wing. Dit was het geval met de rubriek „Staatsleeningen.quot;
De pandbrieven Holl. Hyp.bank met premie werden niet
onder de obligaties gerekend, die op de lijst konden worden
gebracht.

Verondersteld werd, dat de 10, op de gemaakte lijst het
eerst voorkomende obligaties, ter belegging worden gekozen
en tegen den eersten koers van 1895, te vervangen door den
laatsten van 1894 als een obligatie het geheele jaar doorniet
was genoteerd, worden gekocht. Konden over bepaalde
obligaties niet voldoende gegevens worden verkregen
dan werden deze vervangen naar de volgorde der opgemaakte
lijst. Dit was het geval met: Amsterd. Droogdok Mij. 4 %, Ned.
Z.-Afr. Spoor 5 % en Bat. Oost. Spoor 4 %. De aankoop zal
in het begin van Januari 1895 als volgt plaats vinden 2):
TABEL No. 27.

Obligatiën

1

Rentende

1

Koers

Prijs

1. N.W.S. Oblig.............

3Va %

lOl'/i. %

ƒ

1014,37»

2. Arnhem 1889 ..............

3V,

%

lOOVs %

1005,—

3. Mij. V. zekerh.st. ambt .....

4

%

103 %

1030,—

4. Ned. Amerik. Land. Mij.....

5

%

105 %

_

1050,—

5. Java Bosch Ex. Mij.........

5

%

105 %

_

1050,—

6. „Electraquot;..................

5

%

1051/4 %

_

1052,50

7. Stoomvrt. Mij. „Nederlandquot; .

5

%

103 %

_

1030,—

8. Samar. Joana Stoomtr.......

4

%

lOOVs %

_

1008,75

9. Ned. Ind. Tram ...........

4

%

101 V8%

_

1011,25

10. Natura Artis Mag...........

4

i

%

lOOV, %

-

1005,—

ƒ 10256,87*

') Beoordeeld naar Van Oss.

*) Obligaties Stoomvrt. Mij. „Nederlandquot; waren in 1895 niet genoteerd
en worden dus gekocht tegen den laatsten koers van 1894. De andere obligaties
worden gekocht tegen den eersten koers van 1895. Deze kwam tot stand:
voor N.W.S. 3V2 % op 2 Januari; voor Ned. Am. Land Mij. 5 % op 3 Januari;
voor Java Bosch Ex. Mij. 5 % op 11 Januari; voor Ned. Ind. Tram 4 %
op 4 Februari; voor „Electraquot; 5 % op 9 Februari; voor Mij. tot Zekerh.stell.
Ambt. 4 % op 20 Februari; voor Natura Artis 4 % op 28 Februari; voor
Semar. Joana 4 % op 27 Mei en voor Arnhem 3'/» % op 11 Juli.

-ocr page 69-

Evenals vroeger geschiedde, werd ook hier gemakshalve aan-
genomen, dat een obligatie in het jaar, waarin zij werd afge-
lost, de volle rente gaf. Naar gelang de aflossing vóór of na
1899 plaats vond, werd het vrijgekomen kapitaal herbelegd,
óf in December van het jaar van aflossing in de naar den
laatsten koers van dat jaar hoogst genoteerde obligatie, óf
in Januari d.a.v. in de in die maand hoogst genoteerde
obligatie; in beide gevallen uit de rubriek, waaruit de afge-
loste afkomstig was Naar diezelfde onderscheiding wordt
dan, naar werd aangenomen, gekocht, of tegen den laatsten
koers van het jaar waarin het kapitaal vrijkwam, of tegen den
laagsten koers van Januari d. a. v. Uit dit laatste blijkt weer
de wensch, om, zooveel mogelijk, obligaties in een gunstiger
positie te plaatsen dan aandeelen. Deze toch werden, zoo
doenlijk, tegen den hoogsten koers gekocht.
Ook voor dit onderzoek geldt weer, dat, indien in eenig
jaar meerdere obligaties werden afgelost, het vrijgekomen
kapitaal ook in zooveel meer obligaties wordt herbelegd.
Kostte(n) de voor herbelegging gekozen obligatie(s) meer dan
er geld ter beschikking stond, dan werd dat meerdere van
het inkomen afgetrokken; kostte(n) zij minder, dan werd het
overblijvende bedrag op de spaarbank gezet, tot het jaar,
waarin weer opnieuw kapitaal vrijkwam.

Natura Artis Magistra 4 % werden in 1895 a pari aflosbaar
gesteld 2). Aangenomen werd, dat de aflossing in genoemd
jaar geschiedde. Herbelegging van het afgeloste bedrag van
ƒ 1000,— vindt einde December 1895 plaats in de naar den
laatsten koers van dat jaar hoogst genoteerde obligatie uit
de rubriek „Diversenquot;. Deze zou zijn: Amsterdamsche
Droogdok Mij. 4 %, waarover echter voldoende gegevens
ontbraken®), zoodat zij wordt vervangen door de op één
na hoogst genoteerde: Mij. „Krasnapolskyquot; 4 %, genoteerd
lOH %, tegen welken koers de aankoop plaats vindt.
„Electraquot; 5 % werden afgelost met de opbrengst der 4 %
leening 1896^), en wel, daar niet was na te gaan tegen welk
percentage de aflossing geschiedde, naar aangenomen werd,

1) Verg. blz.

») Van Oss 1903.

*) Beoordeeld naar Van Oss.

-ocr page 70-

a pari. Het vrijgekomen bedrag van ƒ 1000,— wordt einde
December 1896 herbelegd in de naar den laatsten koers
van 1896 hoogst genoteerde obligatie uit de rubriek „Fa-
briekenquot;: Kon. Mij. „De Scheldequot;, genoteerd 103^%, tegen
welken koers de aankoop plaats vindt.
De 5 % obligaties Stoomvrt. Mij. „Nederlandquot; werden in
1898 a pari afgelost i). Naar den laatsten koers van 1898 was
Kon. Paketvrt. Mij. 4 % het hoogst genoteerd in de rubriek
„Scheepvaartmaatschappijenquot;, met een noteering van 104J %,
zoodat einde December 1898 in de genoemde obligatie tegen
den aangegeven koers wordt herbelegd.
De bovengenoemde obligaties Kon. Mij. „De Scheldequot;
H % werden afgelost met de opbrengst der leening 1900 2).
Volgens mededeeling der betrokken Maatschappij, geschiedde
deze aflossing a pari. Het vrijgekomen bedrag van ƒ 1000,—
wordt herbelegd in de in Januari 1901 hoogst genoteerde
obligatie uit de rubriek „Scheepvaartmaatschappijenquot; zijnde
met een noteering van 104| %: Kon. Paketvrt. Mij. 4 %.
Koers van aankoop 103 %.

De 5 % pandbrieven Ned.-Am. Land Mij. werden in 1902
uit de circulatie genomen Daar niet was na te gaan welk
bedrag werd terugbetaald, werd aangenomen, dat dit groot
was: ƒ 1000,—. De herbelegging van het vrijgekomen kapitaal
vindt begin Januari 1903 plaats in de in die maand hoogst
genoteerde pandbrief, zijnde met een noteering van 103J %:
Utrechtsche Hypotheekbank 4^ % pbr. Koers van aankoop
eveneens 103^ %,

Java Bosch-Expl. Mij. 5 % werden afgelost 2 Januari 1909®)
en a pari«). Het afgeloste bedrag van ƒ 1000,— wordt her-
belegd in Temoeloes 5 %, zijnde, met een noteering van
103 %, in Januari 1910 het hoogst genoteerd in de rubriek
„Koloniale Cred.instell. en Cult. ondernemingen.quot; Koers
van aankoop eveneens 103 %.

Thans volgt een recapitulatie van de hiervoren behandelde
herbelegging der wegens aflossing van obligaties vrijgekomen
gelden.

») Van Oss 1907.

«) Van Oss 1914.nbsp;„nbsp;.

*) De rubriek „Fabriekenquot; was intusschen uit de Dag. Beurscour, verdwenen.
«) Van Oss 1914.
») Van Oss 1910.
•) Van Oss 1903.

-ocr page 71-

TABEL No. 28

Jaar en maand
van herbelegg.

Afgeloste obligaties

Rentende

Afgelost
bedrag

Belegd in

Rentende

Koers

Prijs

December 1895
1896
1898

Januari 1901
1903
1910

Natura Artis Mag.......

4nbsp;%

5nbsp;%
5 %
4V. %
5 %
5 %

ƒ 1000 —
- 1000 —
- 1000 —
- 1000 —
- 1000 —
- 1000—

,, Krasnapolsky''

4 %
4Vi %
4 %

4nbsp;%
4Va %

5nbsp;%

101

103V2%
10474%
103 %
10374%
103 %

ƒ 1015-

-nbsp;1035,—

-nbsp;1042,50

-nbsp;1030,—

-nbsp;1032,50

-nbsp;1030,—

„Electraquot;..............

Stoomvrt. „Nederlandquot; .
Kon. Mij. „De Scheldequot;
Ned. Am. Land Mij. ...
Java Bosch Ex. Mij.....

Kon. Mij. „de Scheldequot;.

Kon. Paket............

Kon. Paket............

Utr. Hyp. bank........

Temoeloes .

tn
00

-ocr page 72-

Ook nu werd het inkomen telkens uitgerekend voor een
tijdvak, gelegen, hetzij tusschen den aanvang van het onder-
zoek en de eerste herbelegging, hetzij tusschen twee op elkaar
volgende herbeleggingen, ofwel tusschen de laatste her-
belegging vóór den verkoop en dien verkoop. Het belegd
bedrag werd na de eerste herbelegging vermeerderd met wat
de obligatie, waarin was herbelegd, meer kostte dan het
afgeloste bedrag groot was. Het inkomen werd telkens juist
met dat bedrag verminderd. De hoegrootheid van dit bedrag
is af te lezen uit Tabel no. 28. Hetzelfde is het geval met
betrekking tot de wijzigingen in het inkomen per jaar in
percenten over ƒ 10.000,—.

TABEL No. 29.

1
1

Belegd
bedrag

Inkomen per jaar
zonder vermind.

Inkomen
in totaal

Inkomen per jaar
na vermindering

Tijdvak I

in % over
ƒ10,000,—

in gul-
dens

na ver-
mindering
in guldens

in gul-
dens

in % over
het belegd
bedrag

1895

1896
1897t/ml898
1899t/ml900
1901t/ml902
1903t/ml909
1910t/ml913

ƒ10256,87''
-10271,87»
10306,87»
-10349,37»
-10379,37»
-10411,87»
-10441,87»

4,3 %
4,3 %
4,25 %
4,15 %
4,1 %
4.05 %
4,05 %

ƒ430,—

-nbsp;430,—

-nbsp;425,—
-415,—

-nbsp;410,—

-nbsp;405,—

-nbsp;405,—

ƒ 430,—

-nbsp;415,-

-nbsp;815,—

-nbsp;787,50

-nbsp;790,—

-nbsp;2802,50

-nbsp;1590,—

ƒ430,—
-415,-

-nbsp;407,50

-nbsp;393,75

-nbsp;395,-

-nbsp;400,35

-nbsp;397,50

4,19 %
4,04 %
3,95 %
3,82 %
3,8 %
3,84 %
3,8 %

Gemiddeld inkomen per jaar: 3,87%

Op 31 December 1913 worden de obligaties tegen den
laatsten koers van dat jaar verkocht, als aangegeven in
Tabel no. 30. De daarin voorkomende verschillen, met de
tabel van aankoop stemmen overeen met de verschillende
herbeleggingen, aangegeven in Tabel no. 28.

Zie voor tabel no. 30, blz. 60.

Tweede onderzoek.

Voor een tweede onderzoek over de jaren 1895—1913, ging
ik van de veronderstelling uit, dat ter belegging worden
gekozen de 10 obligaties, die in de bij het vorig onderzoek
opgemaakte lijst volgen op die, waarin het laatst werd belegd.
Ook hier gold weer, dat, indien een obligatie wegens gebrek
aan gegevens moest wegvallen, zij wordt vervangen naar de

-ocr page 73-

Obligatiën

Koers

Prijs

1.nbsp;N.W. S.Oblig. .

2.nbsp;Arnhem 1889 ..,

3.nbsp;Zekst. Ambten. .

4.nbsp;Utr. Hyp. bank .

5.nbsp;Temoeloes ......

6.nbsp;Kon. Paket.....

7.nbsp;Kon. Paket.....

8.nbsp;Samar. Joana .. ..

9.nbsp;Ned. Ind. Tram.
10. Krasnapolsky .. ..

90 %
90 %.

91Vï %
100 %
lOOVs %
94V4 %
94V4 %
95 %
97 %
95 %

900 —
900 —
915,—
1000,—
1006,25
947,50
947,50
950,—
970,—
950,—

ƒ 9486,25
- 10256,87»

ƒ 770,62»
of 7,51 %

Gekost Jan. 1895
Verlies..........

volgorde der opgemaakte lijst. Deze vervanging moet plaats
hebben t.a.v. Pretoria Hypoth. Mij. 5 %.
De aankoop zal in het begin van Januari 1895 tegen den
eersten koers van dat jaar, te vervangen door den laatsten
van 1894, ingeval een obligatie gedurende het geheele jaar
niet was genoteerd, als volgt plaats vinden i):

TABEL No. 31.

Obligatiën

Rentende

Koers

Prijs

1.nbsp;Kon. W. Ind. Maild. .

2.nbsp;„De Scheldequot;.......

3.nbsp;Kolon. Bank......

4.nbsp;Nation. Hyp. bank...

5.nbsp;Mij. v. Gem. Crediet .

6.nbsp;'s-Gravenhage '86 . .

7.nbsp;Groningen '88/'89

8.nbsp;Ned. I. Admin. Kant

9.nbsp;Java Cult. Mij.......

10. West. Suikerr.....

4nbsp;%
4V« %

5nbsp;%
4V, %

4nbsp;%
3Va %
3V. %
4V. %

5nbsp;%
4V« %

103 %
105 %
105 %
103V, %
102V. %
101 %
101 Va%
101 %
103 %
102V4 %

ƒ 1030,—

-nbsp;1050,—

-nbsp;1050,—

-nbsp;1035,—
j - 1025,—

-nbsp;1010,—

-nbsp;1015,—

-nbsp;1010,—

-nbsp;1030,—

-nbsp;1027,50

ƒ 10282,50

\ ul r ^ 1 öuikerr waren m 1895 niet genoteerd en worden dus
gekocht tegen den laatsten koers van 1894. De overige obligaties worden
gekocht tegen den eersten koers vari 1895. Deze kwam tot standi voor '
s-gZ

voS hIquot; ^frnbsp;^nbsp;op 3 Januari;

voor Nat. Hypoth Bank op 4 Januari; voor Kon. Mij. „de Scheldequot; op

L^Tl^F^k''quot;quot;-nbsp;voor Prov. Groningen

-ocr page 74-

Voor de herbelegging der vrijgekomen gelden, werd op
dezelfde wijze te werk gegaan, als in het vorige onderzoek,
zoodat verondersteld werd, dat het bedrag, hetwelk op een
obligatie wordt afgelost, wordt herbelegd, hetzij in de naar
den laatsten koers van het jaar van aflossing, hetzij in de in
Januari van het volgend jaar hoogst genoteerde obligatie,
telkens uit de rubriek, waaruit de afgeloste afkomstig was.

De % obligaties Kon. Mij. „De Scheldequot; werden afgelost
met de opbrengst der leening 1900^). Volgens mededeeling
der betrokken maatschappij, geschiedde de aflossing a pari.
Herbelegging van het afgeloste bedrag van ƒ 1000,— vindt
begin Januari 1901 plaats in de gedurende die maand hoogst
genoteerde obligatie uit de rubriek ,,Scheepvaartmaatschap-
pijenquot; 2), zijnde met een noteering van 104| %: Kon.
Paketvrt. Mij. 4 %. Koers van aankoop 103 %.
De 5 % obligaties Koloniale Bank werden op 15 Januari
1906 aflosbaar gesteld met ƒ 1002,08Aangenomen werd,
dat de aflossing in genoemd jaar geschiedde. Het afgeloste
bedrag wordt herbelegd in de in Januari 1907 hoogst geno-
teerde obligatie uit de rubriek „Kol. Cred.instell. en Cult.-
ondern.quot;, zijnde met een noteering van 100
®/i6 %, H.V.A.
1905 4 %. Koers van aankoop 100 %.
Op 15 Februari 1906 werden de 5 % obligaties Javasche
Cult. Mij. a pari aflosbaar gesteld®). Aangenomen werd,
dat de aflossing in genoemd jaar geschiedde. Herbelegging
van het afgeloste bedrag moet plaats hebben in de hoogst
genoteerde obligatie in Januari 1907 uit de rubriek „Kol.
Cred.instell. en Cult.ond.quot; Deze is H.V.A. 1905 5 %,
waarin echter reeds is herbelegd, en die daarom wordt ver-
vangen door de daarop hoogst genoteerde obligatie, zijnde
Ned. Ind. Hand. Bank 4 %, genoteerd 99| %. Koers van
aankoop 99^ %.

De 4 % Kon. W. Ind. Maildienst werden in Februari 1910
afgelost ■*) a pari®). Het vrijgekomen bedrag van ƒ 1000,—
wordt herbelegd in de naar den laatsten koers van 1910

1) Van Oss 1914.nbsp;^ „

») De rubriek „Fabriekenquot; was intusschen uit de „Dagelijksche Beurs-
courantquot; verdwenen.
») Van Oss 1906.
«) Van Oss 1911.
») Van Oss 1907.

-ocr page 75-

hoogst genoteerde obligatie uit de rubriek: „Scheepvaart-
Maatschappijenquot;. Deze zou zijn Hudig en Veders Stvrt. Mij.
5 %, waarover echter voldoende gegevens ontbraken i),
zoodat zij wordt vervangen door de dan hoogst genoteerde
obligatie: Rott. Lloyd 4 %, genoteerd lOH %•

Tabel no. 32, inhoudende een recapitulatie van de hiervoren
behandelde herbelegging der wegens aflossing op obligaties
vrijgekomen gelden, is eenigszins anders samengesteld dan de
vorige malen. Het geval doet zich n.1. voor, dat het voor de
herbelegging in 1907 benoodigde bedrag minder is, dan hetgeen
wegens aflossing vrijkomt. Dat meerdere bedrag werd op de
spaarbank gezet tot het jaar 1911, toen weer opnieuw kapitaal
vrijkwam. Dan werden beide bedragen bijeengevoegd en
het totaal in de daarvoor in aanmerking komende obligatie
belegd. De tabel zal na deze uiteenzetting duidelijk zijn.

Zie voor tabel no. 32, blz. 63.

Om dezelfde reden, als waarom Tabel no. 32 eenigszins
anders is samengesteld dan de vorige malen, ziet ook Tabel
no. 33, betreffende het inkomen, er iets anders uit. Een-
maal was hier immers het belegd bedrag, in plaats van te
vermeerderen, te verminderen, n.l. over de periode 1907—
1910. Het toen overgebleven bedrag en de daarop ontvangen
rente zijn afzonderlijk vermeld.

De bedragen, waarmede het belegd bedrag is te vermeerderen
of te verminderen, zijn af te lezen uit Tabel no. 32. Hetzelfde
is het geval met het jaarlijksch inkomen in percenten over
ƒ 10.000,—.

Zie voor tabel no. 33, blz. 63,

Op 31 December 1913 worden de obligaties tegen den
laatsten koers van dat jaar verkocht, zooals is aangegeven in
Tabel no. 34. De daarin voorkomende verschillen met de
tabel van aankoop, wat betreft de obligaties in de belegging
opgenomen, stemmen overeen met de overeenkomstige op-
gaven in Tabel no. 33.

Zie voor tabel no. 34, blz. 64.

Beoordeeld naar Van Oss.

-ocr page 76-

TABEL No. 32.

Jaar van
herbelegg.

Afgeloste
obligaties

v
•O

c

B
g

Pi

Afgelost
bedrag

Bedrag
op spaar-
bank

Totaal te
beleggen

Belegd in

V
•V

c
ü
c

V

Pi

Koers

Prijs

Op

spaar-
bank

1901

Kon. Mij.
de „Scheldequot;.

4V, %

ƒ 1000,—

ƒ 1000,—

Kon. Paket .

4%

103 %

ƒ 1030,—

1907

Kol. Bank ..
JavaCult.Mij.

5 %
5 %

- 1002,08
- 1000,—

- 1002,08
- 1000,—

H. V. A.....

N.-I. Hand.b.

4%
4%

100 %
99^8%

- 1000,—
- 991,25

ƒ 2002,08

ƒ 1991,25

ƒ 10,83

1911

K. W.-I. Mail

4%

ƒ 1000,—

ƒ 10,83

ƒ 1010,83

R. Lloyd . .

4%

101'/,%

ƒ 1015,—

TABEL No, 33

IInbsp;Inkomen in

Bedrag y. h. in obl. bel. bedr,|,, ^nbsp;| totaal, na

op Spaar--1-^-totaal vermind.,

Memnbsp;in guldens

Inkomen per jaarj^der vermindering

v, h, bedrag
op spaarbk,
guldens guldens

In obligaties
belegd
bedrag

Tijdvak

in % over
ƒ10,000

bank

Inkomen per jaar
na vermindering

in guldens

in % over
het belegd
bedrag

1895nbsp;t/m 1900

1901nbsp;t/m 1906
1907 t/m 1910

1911nbsp;t/m 1913

ƒnbsp;430,—

-nbsp;425,—

-nbsp;405,28»

-nbsp;405,—

/nbsp;430,-

-nbsp;425,—

-nbsp;405,—

-nbsp;405,—

4,3 %
4,25 %
4,05 %
4,05 %

ƒ 10282,50

-nbsp;10312,50

-nbsp;10301,67

-nbsp;10305,84

ƒ 0,28»

ƒ 10,83

ƒ 2580,— ƒnbsp;430,—

-nbsp;2520,—nbsp;420,—

-nbsp;1621,14 i -nbsp;405,28»

-nbsp;1210,83 I -nbsp;403,61

4,18 %
4,07 %
3,93 %
3,91 %

Gemiddeld inkomen per jaar 4,05 %

-ocr page 77-

Obligatiën

Koers

Prijs

L Rott.d. Lloyd..............

2.nbsp;Kon. Paket ................

3.nbsp;H.V.A....................

4.nbsp;Nat. Hyp. Bank............

5.nbsp;Gemeente Crediet..........

6.nbsp;'s-Gravenhage 1886 .........

7.nbsp;Groningen 1888—1889 ____

8.nbsp;N. I. Admin. Kant.........

9.nbsp;Ned. Ind. Hand. Bank

10. West. Suikerr..............

97 %
94V4 %
92V4 %
100 %
951/2
%
91 %
91 %
100 %
94V8 %
99^8 %

ƒ 970 —

-nbsp;947,50

-nbsp;927,50

-nbsp;1000,—

-nbsp;955,—

-nbsp;910,—

-nbsp;910,—

-nbsp;1000,—

-nbsp;946,25

-nbsp;998,75

Gekost Jan. 1895 ..........

Verlies ...................

ƒ 9565,—
- 10282,50

ƒ 717,50
of 7 %

Op grond der beide onderzoekingen met betrekking tot een
belegging in obligaties over de jaren 1895—1913, neem ik
aan, dat een in obligaties belegd bedrag van ƒ 25.000,—
zou hebben opgeleverd een inkomen van 4| % 's jaars,
terwijl bij verkoop der obligaties daarop geen verlies zou
blijken te zijn geleden. Hiermede ken ik obligaties zeker een'
betere uitkomst toe dan in werkelijkheid zou zijn verkregen.

3. Vergelijking tusschen aandeelen en obligaties.

In onderstaande tabellen vindt men een vergelijking tusschen
de resultaten van een in aandeelen, en een in obligaties belegd
bedrag van ƒ 25.000,— gedurende het tijdvak 1895—1913.

Eerste onderzoek.

TABEL No. 35.

Obligatiën

Aandeelen

Inkomen 1895—1913 ...........

Opbrengst 31 Dec. 1913........

ƒ 31375,—
- 25000,—

ƒ 40850,25
- 27773,50

Gekost Jan. 1895 ..............

ƒ 46375,—
- 25000,—

ƒ 68623,75
- 25306,75

Winst.........................

Meer ontvangen van aandeelen dan
van oblig......................

ƒ 21375,—

ƒ 43317,-
- 21375,—

ƒ 21942,—

-ocr page 78-

Tweede onderzoek.

Obligatiën

Aandeelen

Inkomen 1895—1913 ...........

Opbrengst 31 Dec. 1913........

Gekost Jan. 1895 ..............

Winst.........................

Meer ontvangen van aandeelen dan
van obligaties..................

ƒ 21375,—
- 25000,—

ƒ 28327,25
- 33513,—

ƒ 46375,-
- 25000,—

ƒ 61840,25
- 25049,—

ƒ 21375,—

ƒ 36791,25
- 21375,—

ƒ 15416,25

In beide onderzoekingen blijken de resultaten van een
belegging in aandeelen, èn wat het kapitaal, èn wat het
inkomen betreft, beter te zijn dan die van een belegging
in obligaties.

Hierbij is vooreerst bemerkenswaard, dat het jaarlijksch
inkomen, op de belegging in aandeelen genoten, wat het
eerste onderzoek betreft, in geen jaar en wat het tweede
onderzoek aangaat, alleen in het jaar 1903, en dan nog slechts
weinig daalde beneden ƒ 1125,—: de op obligaties ont-
vangen rente.

Wat het eerste onderzoek betreft, mag ik vervolgens nog
wijzen, gelijk ik reeds aan het begin van dit hoofdstuk deed,
op het feit, dat voor sommige aandeelen een zeer hooge
prijs moest worden betaald — voor aandeelen Deli Mij.
b.v. ƒ 6698,75 — door welke omstandigheid een ongeveer
gelijke verdeeling van het te beleggen bedrag over alle
aandeelen onmogelijk was. Wanneer aandeelen tegen een
hoogen koers worden gekocht, is bovendien het gevaar van
waardedaling grooter. Aandeelen Deli Mij. en Amsterd.
Deli Co. b.v. zijn dan ook inderdaad in waarde gedaald.
Ondanks dit alles, blijkt de kapitaalwaarde der aandeelen
gezamenlijk te zijn gestegen.

Wat het tweede onderzoek betreft, wijs ik nog op het feit,
dat aandeelen „Atlasquot; gedurende slechts 5 jaren dividend
gaven, waarvan 3 jaar, nadat de nominale waarde der stukken
van ƒ 500,— op ƒ 150,— was teruggebracht.

-ocr page 79-

AANDEELEN EN OBLIGATIES 1901—1919.

1. Aandeelen.

Eerste onderzoek.

De „Tabel der laagste en hoogste koersen 1901quot; bevat
onder het hoofd „Industrieele en Finantieele Ondernemingen,
Nederland en Koloniënquot;, aandeelen van Nederlandsche
ondernemingen in 9 rubrieken^).

Uit iedere rubriek werd, te beginnen met de eerste, die
onderneming, van welke de aandeelen in Januari 1901 het
hoogst genoteerd stonden, op een lijst geplaatst Daarna
geschiedde hetzelfde met de ondernemingen, welker aan-
deelen telkens op één na het hoogst genoteerd stonden, nu
echter uitgaande van de laatste rubriek, waarna op dezelfde
wijze nog meerdere ondernemingen op de lijst werden ge-
bracht, in volgorde van de hoogte der noteering hunner
aandeelen, daarbij om en om bij de eerste of bij de laatste
rubriek beginnende. In de rubriek,,Hypotheekbankenquot; waren
slechts aandeelen van één onderneming genoteerd, zoodat
deze rubriek slechts éénmaal op de lijst voorkomt.
Verondersteld werd nu, dat een bedrag van ƒ25.000,— in
de aandeelen der 10, op de gemaakte lijst het eerst voor-
komende ondernemingen, wordt belegd, waartoe deze aan-
deelen in Januari 1901 tegen den hoogsten koers van die
maand worden gekocht.

') 1. Bank en Cred.inst., 2. Hypoth. banken, 3. Kolon. Cred.instell. en Cult,
ondernem., 4. Tabaksondemem., 5. Fabrieken, 6. Scheepvaartmaatschappijen,
7. Petroleumondememingen, 8. Mijnbouwmaatschappijen en 9. Diversen.
*) Certificaten van aandeelen werden niet meegerekend.

-ocr page 80-

Aandeelen

Grootte

der
stukken

Koers

%

Prijs per
stuk

Aantal
stuk-
ken

Tot. bedrag
v/d aankoop

1. Nederlandsche Bank .

ƒ1000,—

1951/2

ƒ 1955,—

1

ƒ 1955,—

2. North-W. and Pacific

- 50,—

60

- 30,—

81

- 2430,—

3. Javasche Bank .....

- 500,—

181

- 905,—

2

- 1810,—

4. Amsterd. Deli Co. . .

- 500,—

677

- 3385,—

1

- 3385,—

5. Wester Suikerrafï. ..

- 500,—

135

- 675,—

3

- 2025,—

6. Kon. Paketvrt. Mij. .

-1000,—

159

- 1590,—

2

- 3180,—

7. Kon. Olie .........

-1000,—

346

- 3460,—

1

- 3460,—

8. Redjang Lebong ....

- 100,—

400

- 400,—

6

- 2400,—

9. Krasnapolsky.......

- 500,—

145

- 725,—

3

- 2175,—

10. Blaauwhoedenveem .

-1000,—

109

- 1090,—

2

- 2180,—

102

ƒ 25000,—

Van 2—15 Juni 1916 stond de inschrijving open op
/ 18.881.800,— Kon. Olie k 100 %. Voorkeursrecht 3 : l^).
De laagste noteering der claim op 2 Juni was: ƒ 1205,—.
Op 29 October 1917 stond de inschrijving open op
ƒ 1.000.000,— Amsterd. Deli Co. a 150%. Voorkeursrecht
3:12). De laagste noteering der claim op 29 October
was: ƒ 118,—.

Van 4—21 September 1918 stelde de Kon. Olie beschikbaar
1 aandeel op 2 oude k 100 % Laagste noteering der claim
op 4 September was: ƒ 1050,—.

Op 4 Juli 1919 stond de inschrijving open op ƒ42.763.600,—
Kon. Olie i 100 %. Voorkeursrecht 4 : 11). Laagste noteering
der claim ƒ 1.357,50.

Er werden voorts nog verschillende claims uitgegeven, van
welke echter geen noteeringen konden worden gevonden®).

Op 31 December van de jaren, waarin het kapitaal vrijkwam,
moest dit worden herbelegd op de wijze, aangegeven in het

Van Oss 1920.nbsp;Van Oss 192 Lnbsp;^

») April 1902 Kon. Paketvrt. Mij., Van Oss 1903.

24nbsp;Juni 1907 Kon. Olie, Van Oss 1920.

12 Febr. 1908 Kon. Paketvrt. Mij., Van Oss 1931. Emissie der Ned. Scheep-
vaart Unie.

14 Dec. 1909 Kon. Olie. Van Oss 1920.
7 Maart 1911 Blaauwhoedenveem, Van Oss 1931.

19nbsp;Dec. 1912nbsp;„nbsp;„ „ 1931.

25nbsp;Dec. 1912 Amsterd. Deli Co., Van Oss 1921.
Dec. 1913 Kon. Olie, Van Oss 1920.

20nbsp;Januari 1914 West. Suikerr., Van Oss 1920.
17 Dec. 1915 „ „ „ „ 1920.

-ocr page 81-

eerste hoofdstuk. De eerste maal, dat kapitaal vrijkwam,
d. i. in 1916, werd dus onderzocht, of daarmede tegen
den laatsten koers van dat jaar een of meerdere aandeelen,
gelijk aan die der eerste onderneming over welker aandeelen
het onderzoek loopt d. i. Ned. Bank, konden worden gekocht.
Was dit niet of niet meer mogelijk, dan werd hetzelfde
onderzocht met betrekking tot de aandeelen der tweede in
het onderzoek betrokken onderneming: North-Western and
Pacific Hypoth. Bank en zoo werd achtereenvolgens met de
aandeelen van alle ondernemingen naar de bestaande volg-
orde gehandeld. Iedere volgende maal, dat kapitaal vrijkwam,
werd op dezelfde wijze te werk gegaan, met dien verstande,
dat nu de aandeelen der onderneming, volgend op die in
welker aandeelen het laatst werd herbelegd, het eerst voor
herbelegging in aanmerking komen. Daar b.v. in 1916 werd
herbelegd in Amsterd. Deli Co. werd dus, wat het in 1917
vrijgekomen kapitaal betreft, eerst onderzocht, of met het
dat jaar ter beschikking staande bedrag een of meerdere
aandeelen West. Suikerr. konden worden gekocht; toen zulks
niet mogelijk bleek, daarna hetzelfde voor aandeelen Kon.
Paketvaart Mij. enz.

Het bedrag, dat in eenig jaar niet in aandeelen kon worden
herbelegd, werd op de spaarbank gezet tot het jaar, waarin
weer kapitaal vrijkwam. Dan werd onderzocht of het totaal
ter beschikking staande bedrag in aandeelen kon worden
herbelegd.

Eerst volgen nu hier de koersen op 31 December van de
jaren, waarin kapitaal vrijkwam.

TABEL No. 38.

Koersen op 31 Dec.

Aandeelen

1916

1917

1918

1.nbsp;Nederl. Bank...............

2.nbsp;North. West. and Pacific

3.nbsp;Javasche Bank .............

4.nbsp;Amst. Deli Co..............

5.nbsp;West. Suikerr..............

6.nbsp;Kon. Paketvrt. Mij..........

7.nbsp;Kon. Olie..................

8.nbsp;Redjang Lebong............

9.nbsp;„Krasnapolskyquot;.............

10. Blaauwhoedenveem .........

240 %

270 %
228 %
190 %
164V. %
525 %
145»/« %
103 %
142 o/o

220 %

279~ %
220 %
219V. %
295 %
559 %
142V. %
122 %
154 %

179»/. %

117V« %
274V, %
240 %
213 0/^
246 %
484 %
92 %

130nbsp;%

131nbsp;%

-ocr page 82-

De herbelegging vindt als volgt plaats :
TABEL No. 39.

s

M U

Vrijgek.
kap. van
aand.

Betreffende

ih

Totaal
te

beleggen

Belegd in

« c
U
0)

Koers

%

Prijs per
stuk

— c

lt; tï

Totaal
bedrag
van den
aankoop

Rest

Op

spaar-
bank

1916

ƒ 1205,—

1 aand. Kon.

Oüe......

ƒ1205,-

Amst. Deli Co.

ƒ500,-

228

ƒ 1140,-

1

ƒ 1140,—

ƒ65,—

1917

- 236,—

2 aand. Ams.

Deli Co...

/65,-

- 301,—

Redj. Lebong

-100,-

142V,

- 142,50

2

- 285,—

-16,—

1918

- 1050,-

1 aand. Kon.

Olie......

- 16,—

- 1066,—

Krasnapolsky

-500,—

130

- 650,—

1

- 650,—

ƒ416,—

North-Westem

- 50,-

117','4

- 58,87»

7

- 412,12»

- 3,87»

1919

- 1357,50

1 aand. Kon.

Olie

- 3,87»

zoodat een totaal bedrag van ƒ 1361,37* op 31 Dec. 1919 bij het kapitaal moet

worden gevoegd.

-ocr page 83-

Tabel No. 40, aangevende de verkregen dividenden, is samen-
gesteld als voor de vorige tijdvakken i). Het nominale bedrag
der belegging in de aandeelen van elke in het onderzoek
betrokken onderneming, ondergaat verandering in verband
met de boven behandelde herbelegging. Tengevolge daarvan
bedraagt het aantal aandeelen, in de belegging opgenomen:
van de Amsterd. Deli Co. sedert 1916:2; van Redjang Lebong
sedert 1917: 8; van „Krasnapolskyquot; sedert 1918: 4 en van
North-West. and Pacific sedert 1918: 88.

Zie voor tabel No. 40, blz. 72 en 73.

Op 23 April 1907 werden aan ieder aandeel Kon. Olie van
ƒ 1000,— 2 nieuwe stukken van ƒ 1000,— ieder uitgereikt 2)
In ons onderzoek worden dus 2 stukken ontvangen, die op
31 December 1907 tegen den laatsten koers van dat jaar
worden verkocht. De koers was 274^ %, zoodat ontvangen
wordt: 2
x ƒ 2745,— = ƒ 5490,—.
Op 17 April 1913 keerde de Amsterd. Deli Co. ƒ 1.000.000,—
in aandeelen aan aandeelhouders uit®). In ons onderzoek
wordt ontvangen één aandeel van ƒ 500,—, dat verkocht
wordt op 31 December 1913 tegen den laatsten koers van
dat jaar, zijnde 236 %. Bij het inkomen komt dus een bedrag
van ƒ 1180,—.

In 1918 reikte de Kon. Olie op iedere 2 oude aandeelen één
nieuw aandeel uit 2). Ontvangen wordt dus ^ aandeel, dat
wordt verkocht op 31 December 1918, tegen den laatsten
koers van dat jaar, zijnde: 484 %. Bij het inkomen komt dus
een bedrag van ƒ 2420,—.

Aan rente over het op de spaarbank staande bedrag wordt in
de jaren 1917, 1918 en 1919 ontvangen resp. ƒ 1,71®, ƒ 0,42
en ƒ 0,10.

Dividenden Ned. Bank, Javasche Bank, Redjang Lebong en Blaauw-
hoedenveem zijn ontleend aan Van Oss 1931. Dividenden Amsterd. Deli Co.
zijn t/m 1915 ontleend aan Van Oss 1916—'17 en daarna aan Van Oss 1921.
Alle overige dividenden zijn ontleend aan Van Oss 1920.
») Van Oss 1920.
*) Van Oss 1921.

-ocr page 84-

Het totale inkomen bedraagt dus :
TABEL No. 41.

1901

f

1.123,50

Transport

ƒ

27.826,45

1902

1.461,50

1911

-

2,115,03

1903

_

1,432,50

1912

-

2.206,37

1904

_

1.862,—

1913

-

3.492,—

1905

_

2.535,20

1914

-

2.019,—

1906

_

3.499,06

1915

-

1.699,63

1907

_

8.426,26

1916

-

2.164,50

1908

_

2.736,71

1917

-

2.104,71»

1909

_

2.575,03

1918

-

4.832,42

1910

-

2.174,69

1919

-

1.926,10

Transporteere

ƒ

27.826,45

ƒ

50.386,21»

Op 31 December 1919 worden de aandeelen tegen den laat-
sten koers van dat jaar verkocht. Men vindt deze verkoop
in onderstaande tabel. De daarin voorkomende verschillen
met de tabel van aankoop, wat betreft het aantal aandeelen
van iedere onderneming in het onderzoek opgenomen,
stemmen overeen met de desbetreffende opgaven in de
tabel der herbeleggingen.

TABEL No. 42.

Aandeelen

Grootte

der
stukken

Koers
01
. 0

Prijs per
stuk

Aantal
stuk-
ken

Tot. bedrag
v/d verkoop

1.nbsp;Nederlandsche Bank .

2.nbsp;North-W. and Pacific.

3.nbsp;Javasche Bank .....

4.nbsp;Amsterd. Deli Co. . .

5.nbsp;Wester SuikerraflF. . .

6.nbsp;Kon. Paketvaart Mij.

7.nbsp;Kon. Olie .........

8.nbsp;Redjang Lebong ....

9.nbsp;Krasnapolsky.......

10. Blaauwhoedenveem .

ƒ1000 —

-nbsp;50,—

-nbsp;500,—

-nbsp;500,—

-nbsp;500,—
-1000,—
-1000,—

-nbsp;100,—
- 500,—
-1000,—

198
93V8
295 Va

250
325 r
238Va

801»/4
88Va
166
157V2

ƒ 1980,—

-nbsp;46,75

-nbsp;1477,50

-nbsp;1250,—

-nbsp;1625,—

-nbsp;2385,—

-nbsp;8017,50

-nbsp;88,50

-nbsp;830,-

-nbsp;1575,—

1

1

88
2
2

3
2
1
8

4
2

ƒ 1980,—

-nbsp;4114,—

-nbsp;2955,—

-nbsp;2500,—

-nbsp;4875,—

-nbsp;4770,—

-nbsp;8017,50

-nbsp;708,—

-nbsp;3320,—

-nbsp;3150,—

Op Spaarbank staand bedrag----

Bedrag van den aankoop ......

ƒ 36389,50

-nbsp;1361,37»

ƒ 37750,87»

-nbsp;25000,—

ƒ 12750,87»

-ocr page 85-

TABEL No. 40.

DlVir''

Aandeelen

Nom. be-
drag
beleggmg

1900
% fl.

1901
% fl.

1902
% fl.

1.nbsp;Nederl. Bank____

2.nbsp;North. West. and
Pac. Hyp. Bank . .
sedert '18.......

ƒ 1000 —

- 4050,—
-4400,—
. 1000 —

10,8
0

108,—

10,4
0

104,—
f

9,4
0

94,—

9,7
4

3.Java Bank .......

8,8
57

88,-
285,—

9
70

90,-
350,—

8V.

45

85,-
225,—

9,3
41

4. Amst. Deli Co. . .
sinds '16........

- 500,—
. 1000,—

5.nbsp;Wester Suikerr. .

6.nbsp;Kon. Paket .....

7.nbsp;Kon. Olie.......

8.nbsp;Redjang Lebong..
sinds '17........

-nbsp;1500,—

-nbsp;2000,—
- 1000,—
- 600,—
- 800,—

-nbsp;1500,—

-nbsp;2000,—

1

7
10

8
0

105,-
200,—

80,—
gt;

12V,
10
24
0

187,50
200,—
240,—

16

8

35,85
0

240,—
160,—

358,50
gt;

11
7
65
20

9. Krasnapolsky ....
sinds '18........

8V»

127,50

10

150,—

8

120,—

7

10. Blaauw^hoedenv. .

- 2000,—

6V,

130,—

7

140,—

150,—

1123,50

1461,50

1432,50

DIVIl

Aandeelen

Nom. be-
drag
belegging

1910
% fl.

1911
% fl.

1912
% • fl.

r

%

1.nbsp;Nederl. Bank____

2.nbsp;North. West. and
Pac. Hyp. Bank.,
sinds '18........

ƒ 1000,—

-nbsp;4050,—

-nbsp;4400,—

-nbsp;1000,—

-nbsp;500,—

-nbsp;1000,—

-nbsp;1500,—

-nbsp;2000,—
-1000,—
- 600,—
- 800,—

-nbsp;1500,—

-nbsp;2000,—
-2000,—

8,3
14,26

83,—
577,53

11,7
12,54

117,—
507,87

10,2
11

102,—
445,50

12,2
9

3.Java Bank .......

p

10,7
0

107,-
gt;

13,4
75

134,-
375,-

13,2
63

132,—
315,-

14

20

4. Amst. Deli Co. ..
sinds '16........

5.nbsp;Wester Suikerr. .

6.nbsp;Kon. Paket . , ,

7.nbsp;Kon. Olie.......

6
10
28
90

6V.

7

90,-
200,—
280,—
540,—

97,50

140,—

10
9
19
50

7V.

7

150,—
180,—
190,—
300,—

112,50

140,—

22
9
41
25

7V.

6'/4

330,—
180,—
410,—
150,—

112,50

135,-

20
9

8.nbsp;Redjang Lebong..
sinds '17........

9.nbsp;Krasnapolsky ....
sinds '18........

10. Blaauwhoedenv. .

48
15

7V,
6V,

2115,03

2206,37

2312,—

't

ER:

190

ER:
191

-ocr page 86-

ER:

1904

1905

1906

1907

1908

1909

fl.

%

fl.

0/
/o

fl.

%

fl.

%

fl.

0/

/o

fl.

109,—

7,8

78,—

8

80,—

11,6

116,—

13,6

136,—

8,8

88,—

î

1230,80

43,31

1754,06

15,71

636,26

23,82

964,71

22,26

901,53

13,77

557,69

93,—
95,—

9
70

90,-
350,—

9Vs
100

95,—
500,—

11

80

110,—
400,—

14

0

140,—
»

11,4
30

114,—
150,-

140!—
500,—
137,40

9
9
50
32

135,—
180,—
500,—
192,—

10

9V«

73

52V«

150,—
190,—
730,—
315,-

5

8V«

27V4
71

75,—
170,—
277,50
426,—

9

8V2
28
100

135,—
170,—
280,—
600,—

9
6
28
85

135,—
120,—
280,—
510,—

105,—

8

120,—

8

120,—

6V«

97,50

5V«

82,50

6

90,-

125,—

5

100,—

6

120,—

5

100,—

6V«

130,—

6V«

130,—

2535,20

3499,06

2936,26

2736,71

2575,03

2174,69

SB

1914

1915

1916

1917

1918

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

0/

/o

fl.

134,-

13,1

131,—

13,4

134,-

11,2

112,—

13,7

137,—

293,63

7

283,50

8

324,—

8

324,—

6

264,—

152,-

16

12V«

160,—
62,50

16
20

160,—
200,—

18
17

180,—
170,-

18
0

180,—
»

300,—
100,—
490,—
90,—

35
10
49
15

525,—
200,—
490,—
90,—

18
12
38
15

270,—
240,—
380,—
90,-

26
15
48

9V«

390,—
300,—
480,—
76,—

13
17
40
0

195,-
340,—
400,—

3V.

52,50

7

105,—

12

180,—

12

240,—

140,—

8V.

170,—

10

200,—

10

200,—

8V«

170,—

_

1699,63

2164,50

2103,—

2412,—

1926,—

;r

-ocr page 87-

Tweede onderzoek.

Een tweede onderzoek over de jaren 1901—1919 loopt over
de aandeelen der 10 ondernemingen, die in de bij het vorige
onderzoek opgemaakte lijst volgen op die, in welker aandeelen
toen werd belegd. Evenals daar worden ook nu weer de
aandeelen gekocht in Januari 1901 tegen den hoogsten koers
van die maand.

TABEL No. 43.

Aandeelen

1.nbsp;Soemalata Mijnb. Mij. !

2.nbsp;Moeara Enim ......'

3.nbsp;Stoomvaart Mij. |
„Nederlandquot; .......!

4.nbsp;Conf. tot bereid van i
melkproducten .....

5.nbsp;Deli Mij...........

6.nbsp;Ned. Handel Mij. . .

7.nbsp;Amsterdamsche Bank

8.nbsp;Buitl. Bankver......

9.nbsp;H. V. A...........

10. Senembah Tab. Mij. .

Tot. bedrag
v/d aankoop

2385,—
2385,—

2325,—

1725,—
4500,—
1577,50
2316,—
1680,—
1830,—
4300,—

Grootte

Koers

der

stukken

%

ƒ 250,—

159

- 250,—

159

- 500,—

155

- 500,—

115

-1000,—

450

-1000,-1

157quot;/,

- 200,—

193

-1000,—

168

- 500.—

122

-1000,—

430

ƒ 397,50

-nbsp;397,50

-nbsp;775,—

-nbsp;575,-

-nbsp;4500,—

-nbsp;1577,50

-nbsp;386,—

-nbsp;1680,—
- 610,—
- 4300,—

/ 25023,50

31

De aandeelen Moeara Enim zijn sedert 1905 gereduceerd
tot ƒ 225,— en sedert 1907 tot ƒ 187,50. Deze reductie werd
op de aandeelen afgestempeld en het afgestempelde bedrag
ad/25 gt;— ƒ 37,50 terugbetaald Deze bedragen, behoo-
rende tot het kapitaal, moeten zoo mogelijk worden her-
belegd resp. op 31 Dec. 1905 en op 31 Dec. 1907.
De aandeelen der Confeder. tot bereiding van melkprod.
zijn sedert 1904 tot ƒ 225,—, sedert 1905 tot / 18,501) en
die der Buitenl. Bankvereeniging sedert 1917 tot/150,— i)
gereduceerd.

In chronologische volgorde vonden de volgende emissies
plaats, waarbij voorkeursrecht aan aandeelhouders werd
verleend.

') Van Oss 1920.

-ocr page 88-

23 Mei 1916 ƒ 5.000.000— Amsterd. Bank a 152 %. Voor-
keursrecht 3 : 1 Laagste noteering der claim op 23 Mei
was ƒ 6,50.

5 Dec. 1916 ƒ 4.000.000,— Ned. Hand. Mij. k 180 %.
Voorkeursrecht 14 : 1 Laagste noteering der claim op
5 December was ƒ 16,—.

19 Dec. 1916 ƒ 5.000.000,— Amsterd. Bank a 175 %.
Voorkeursrecht 4 : 1 Laagste noteering der claim op
19 December was / 1,—.

28 Juni 1917 ƒ 5.000.000,— Amsterd. Bank a 175 %. Voor-
keursrecht 5 : 12). Laagste noteering der claim op 28 Juni
was ƒ 3,50.

26nbsp;Sept. 1917 / 700.000,— Deli Mij. a 350 %. Voorkeurs-
recht 12 : 1 2). Laagste noteering der claim op 26 September
was ƒ 133,—.

4 Oct. 1917 ƒ 150.000,— Buitenl. Bankver. k 100 %. Voor-
keursrecht 1:12). Laagste noteering der claim op 4 October
was / 0,35.

27nbsp;Dec. 1917 ƒ 2.500.000,— H.V.A. aan aandeelhouders
tegen inlevering van 5 dividendbewijzen der oude aandeelen
per ƒ 1000,— nieuw aandeel«). De claim was op 27 Dec.
niet genoteerd. De laatste koers was toen ƒ 457,50.

14 Maart 1918/ 10.000.000,— Ned. Hand. Mij. aan aandeel-
houders a 160%; 6 oude aandeelen gaven recht op één
nieuw 1). De laagste noteering der claim op 14 Maart
was ƒ 6,50.

7 Juni 1918 ƒ 5.000.000,— Amsterd. Bank k 165 %. Voor-
keursrecht 6 : 12). De laagste noteering der claim op 7 Juni
was ƒ 2,50.

14 Juli 1919/2.500.000,— H.V.A. a 100 %. Voorkeursrecht
6:12). De laagste noteering der claim op 14 Juli was / 365,—.
31 Juli 1919 ƒ 10.000.000,— Ned. Hand. Mij. k 195 %.
Voorkeursrecht 7 : De laagste noteering der claim op
31 Juli was ƒ 15,—.

16 Sept. 1919 ƒ 4.500.000,— Deli Mij., uitsluitend aan
aandeelhouders k 100 %. Voorkeursrecht 2:12). Laagste
noteering der claim op 16 Sept. was ƒ 2000,—.
18 Sept. 1919 ƒ 10.000.000,— Amsterd. Bank k 180%.

») Van Oss 1931.
«) Van Oss 1920.

-ocr page 89-

Voorkeursrecht 4 : 11). Laagste noteering der claim op
18 Sept. was ƒ 2,—.

10 Oct. 1919 ƒ 1.500.000,— „Senembahquot; Mij. è 100%
Voorkeursrecht 2 : 11). De laagste noteering der claim op
10 Oct. was ƒ 1820,—.nbsp;^

Nog kwam kapitaal vrij door de bovenvermelde uitkeeringen
bij de reductie van het kapitaal der Moeara Enim.
Er werden voorts nog verschillende claims uitgegeven, van
welke echter geen noteeringen konden worden gevonden
Verder werd de Soemalata Mijnbouw Mij. volgens besluit
der aandeelhoudersvergadering van 12 Nov. 1907 geliqui-
deerd 3). De hquidatieuitkomsten zijn echter onbekend.

Het vrijgekomen kapitaal werd herbelegd op 31 December
van het jaar, waarin het vrijkwam, op de wijze als in hoofd-
stuk I aangegeven en nader verduidelijkt bij de behandeling
van het vorige onderzoek over het tijdvak 1901—1919
Thans komen dus het eerste jaar, dat herbelegging moet
plaats vinden d. i. in 1905, in de eerste plaats aandeelen
Soemalata Mijnbouw Mij. daarvoor in aanmerking ; ver-
volgens de andere aandeelen in de bestaande volgorde.
Iedere volgende maal, dat herbelegging moet geschieden
konien daarvoor eerst de aandeelen in aanmerking, die in
de bestaande volgorde volgen op die, waarin het laatst werd
herbelegd.

Eerst volgen nu de koersen op 31 December van de iaren
waarin kapitaal vrijkwam.

Van Oss 1920.

..Nederlandquot;. Van Oss 1907.
Oct. 1906 Amsterd. Bank, Van Oss 1920.

SchSp^'aaJt^nfequot;quot;quot;'''quot;quot; quot;Nederlandquot;, Van Oss 1931. Emissie Ned.

3 Juni 1914 H.V.A., Van Oss 1920.

28 Jan. 1916 Ned. Hand. Mij., Van Oss 1931.

•) Van Oss 1908.

-ocr page 90-

TABEL No. 44.

Koersen op 31 December

Aandeelen

1905

1907

1916

1

1917

1918

1.

Soemalata M.b. Mij.

78

%

'U7o*

132V4%

2.

Moeara Enim......

104V8%

235 %

253V2%

377 %

3.

St.vrt.Mij. „Nederl.quot;

154

%

1397«%

176 %

265V2%

2861/,%

4.

Conf. t. b. V. melkpr.

14

%

'25 %

1' —

5.

Deli Mij..........

474

0/
/o

452 %

506 %

527 %

5121/,%

6.

Ned. Handel Mij. . .

189

%

163V2%

190V2%

1931/4%

1741/4%

7.

Amsterd. Bank.....

204

%
%

183 %

184 %

1931/4%

180 %

8.

Buitenl. Bankver. .. .

118

84 %

18 %

1011/2%

103 %

9.

H. V. A............

164

%

159 %

371 V2%

461 %

385^4%

10.

„Senembahquot; Tab.M.

395

%

411 %

502V2%

576 %

462 %

* Wordt niet meer in de berekening opgenomen, omdat de Mij. al sinds
einde 1907 in liquidatie was,

De tabel 45 op pag. 78 geeft aan de herbeleggingen.

Tabel No. 46 geeft aan de verkregen dividenden en is op
dezelfde wijze samengesteld als de overeenkomstige voor de
vorige tijdvakken. De veranderingen in de nominale bedragen
der belegging stemmen overeen met de plaats gehad hebbende
herbeleggingen en wat Moeara Enim, Buitenl. Bankver. en
Conf. t. bereid, van melkproducten betreft, met de reductie
dezer aandeelen Tengevolge der herbeleggingen, bedraagt
het aantal aandeelen, in de belegging opgenomen: van de
Confeder. tot bereid, v. melkprod. sedert 1905 en 1907 resp.
60 en 109 en van de Amsterd. Bank sedert 1917: 10.

Zie voor tabel 46, pags. 80 en 81.

Als dividend over 1902 keerde de Buitenl. Bankver. uit:
^/a aandeel per aandeeP). In ons onderzoek wordt dus ont-
vangen Va aandeel, dat op 31 December 1903, het jaar,
waarin het werd ontvangen, wordt verkocht tegen den
laatsten koers van dat jaar, 78f %, zoodat de opbrengst
is: ƒ 262,08.

Als dividend over 1918 keerde de „Senembahquot; Mij. uit
^ aandeel per aandeel.^) In ons onderzoek wordt dus ont-
vangen ^ aandeel, dat op 31 December 1919, het jaar, waarin
het werd ontvangen, wordt verkocht tegen den laatsten

Dividenden Ned. Hand. Mij. zijn ontleend aan Van Oss 1931. Alle overige
dividenden zijn ontleend aan Van Oss 1920.
») Van Oss 1920.

-ocr page 91-

VJ
00

TABEL No. 45.

is

.x;

Vrijgek.
kap. van
aand.

Bedrag

op
spaar-

Totaal
te

beleggen

Grootte

der
stukken

Totaal
bedrag v.d
aankoop

Op

spaar-
bank

Koers

Prijs per
stuk

Aantal
stukken

Betreffende

Belegd in

Rest

0/

/o

6 aand. Moeara

Enim .........

6 aand. Moeara

Enim.........

6 aand. Amst.Bank
1 aand. Hand. Mij.
6 aand. Amst.Bank
6 aand. Amst.Bank
1 aand. Deli Mij.
1 aand. Buitenl.

Bankver.
3aand. H.V.A. .
1 aand. Hand. Mij.
10 aand. Amst.

Bank.........

3 aand. H.V.A.
1 aand. Hand. Mij.
1 aand. Deli Mij.
10 aand. Amst.

Bank
1 aand. Senembah

1905
1907

1916

1917

1918

1919

ƒ 150 —

-nbsp;225—

-nbsp;39.—

-nbsp;16.—
-nbsp;6,-
-nbsp;21,-

-nbsp;133,-

0,35

-nbsp;1372,50

6,50

-nbsp;25.-

-nbsp;1095,—

-nbsp;15,-
-2000,—

-nbsp;20,-

- 1820,—

ƒ 150,—

-nbsp;227,37

61,74»

-1588,.S9»

-nbsp;74,09»

ƒ 2,37

- 0,74»

- 61,74»

-42,59»

- 74,09»

Conf. t. ber. v

melkpr.....

ƒ18,50
-18,50

14
25

ƒ 2,59
4,62»

57
49

ƒ 147,63
- 226,62»

ƒ 2,37
- 0,74»

-61,74»

Conf. t. ber. v
melkpr.....

-200,—

193quot; A

- 386,50

- 1546,—

-nbsp;42,59»

-nbsp;74,09»

-5024,09» welk bedrag op 31 Dec. 1919 bij het kapitaal moet worden gevoegd.

Amst. Bank

-ocr page 92-

koers van dat jaar: 440%. De opbrengst is dus: ƒ 2200,—
Als rente over het op de spaarbank staande bedrag wordt
ontvangen: in 1906 en 1907 telkens ƒ 0,06; in 1917 ƒ 1,63;
in 1918 ƒ 1,12 en in 1919 / 1,95.
Het totaal inkomen bedraagt dus :

TABEL No. 47

1901

1.203,—

Transport

/

12.541,23

1902

1.359,50

1911

.756,66

1903

1.206,33

1912

-

1.635,16

1904

1.147,75

1913

-

2.489,91

1905

1.114,—

1914

_

2,372,16

1906

965,46

1915

-

1.400,66

1907

1.714,46

1916

-

1.831,16

1908

1.933,66

1917

-

2.060,79

1909

762,66

1918

-

2.563,78

1910

1.134,41

1919

-

4.103,11

Transporteere ƒ

12.541,23

ƒ

31.754,62

Op 31 December 1919 worden de aandeelen tegen den
laatsten koers van dat jaar verkocht, als aangegeven in
tabel no. 48. De verschillen, daarin voorkomende, wat
betreft het aantal aandeelen van iedere onderneming in
het onderzoek betrokken, stemmen overeen met de des-
betreffende opgaven in de tabel der herbeleggingen. De
aandeelen Moeara Enim, Buitenl. Bankver. en Confed. tot
bereid, van melkprod. zijn, zooals gezegd, gereduceerd,
terwijl de aandeelen Soemalata uit de belegging verdwenen,
omdat de Mij. werd geliquideerd.

De aandeelen Conf. tot bereid, van Melkprod. waren sedert
1910, toen de laagste koers was 53 %, niet meer genoteerd
vóór 1928, toen de laagste koers was 50 %. Als verkoopskoers
in 1919 werd in dit onderzoek aangenomen: 50 %.

Zie voor tabel 48 blz. 82.

2. Obligaties.

Eerste onderzoek.

Van de in de „Tabel der laagste en hoogste koersen 1901quot;
als in Januari 1901 genoteerd opgegeven obligaties, werd,
te beginnen met de eerste rubriek of onderdeel daarvan,

-ocr page 93-

DIVIDENDEl^yîî^^ER:

81

TABEL No. 46.

Aandeelen

Nom. be-
drag
belegging

1900

% fl.

1901
% fl.

1902
% fl.

-

1903

%

19

04

fl.

1905
% fl.

1906
% fl.

1907
% fl.

1908
% fl.

1909
% fl.

1. Soemalata.......

ƒ 1500 —

-nbsp;1500 —

-nbsp;1350—

0

0

0

0

y

—,

0
lo

)

0

130^50

0

gt;

0

gt;

2. Moeara Enim .. .
sinds '05........

9

135,—

0

4

60,—

6

90/

150,—

9^3

12^3

171,—

186,—

I6V15

180,75

ISVs

172,50

sinds '07........

-nbsp;1125 —

-nbsp;1500—

-nbsp;1500,—

-nbsp;675,—

3.nbsp;Stoomvaart Mij.
„Nederlandquot; ....

4.nbsp;Conf. tot ber. Melk
sinds '04........

8,2
10

123,—
150,—

7V2
7

112,50
105,—

8^4
0

131,25

6,65
0

99,5

132,—
,

9,3
4

139,50
44,40

10
4

150,-
44,40

8
4

120,—
80,66

6^4
4

101,25
80,66

6^4
4

101,25
80,66

sinds '05 .....

- 1110 —

-nbsp;2016,50

-nbsp;1000,—

sinds '07........

300/'

27
U

0
10
20

5. Deli Mij........

21,3

213,—
90,—
102,—

34V.

9

8V2

345,—

26

260,—
80,-
108,—

30

270,—

19,1

191,—

52,2

522,—

531/2

535,—

6,2

62,—

20

200,—

6.nbsp;Ned. Handel Mij.

7.nbsp;Amsterd. Bank . .
sinds '17........

- 1000,—
- 1200,—
- 2000,—
- 1000,—

-nbsp;1500,—

-nbsp;1000,—

9

8V2

90,-
102,—

8
9

7
9

70/.
108/

110,—
102,—

15
10

150,—
120,—

8
11

80,—
132,—

8

8V2

80,—
102,—

8
9

80,—
108,—

9
10

90,-
120,—

8.nbsp;Buitenl. Bankver. .

9.nbsp;H.V.A...........

10. Senembah.......

12
8
15

120,—
120,—
150,—

12
7

38

120,—
105,-
380,—

7
20

105^—
200,—

9
18
12

90/

120/s

150]—
200,—

4
10
0

40,—

150,—
j

8V2
10
38

85,-
150,-
380,—

13
10
55

130,—
150,—
550,—

0
10
0

150i—

0
10
22

150!—
220,—

1203,—

1

1359,50

1

944,25

1114,—

965,40

1714,40

1933,66

762,66

1134,41

DIVIDENDE^

Aandeelen

Nom. be-
drag
belegging

1910
% fl.

1911
% fl.

1912
% fl.

1913

%

19

14

fl.

1915
% fl.

1916
% fl.

1917
% fl.

1918
% fl.

1 Soemalata.......

ƒ1500,—

-nbsp;1500,—

-nbsp;1350,—

-nbsp;1125,—

-nbsp;1500,—

-nbsp;1500,—

-nbsp;675,—

2lu/
'16

2. Moeara Enim .. .
sinds '05........

15VI5

171,—

1273

142,50

IOV15

113,25

21quot;/I5

244,50

21 VB

238,50

22

247,50

25quot;/I5

289,50

36VI5

408,—

sinds '07........

3.nbsp;Stoomvaart Mij.
„Nederlandquot; ----

4.nbsp;Conf. tot ber. Melk
sinds '04 .....

8
4

120,—
80,66

8
4

120,—
80,66

10
4

150,—
80,66

10
4

r'.

112,50
80,66

10
4

150,—
80,66

15
4

225,—
80,66

20
4

300,—
80,66

30
4

450,—
80,66

sinds '05........

sinds '07.......

- 1110,—

-nbsp;2016,50

-nbsp;1000,—

. y

20

200,—

5. Deli Mij........

0

__

33,3
9V2
9V2

0

333,—

86,9
0

869,—
95,—

132,—
,

80,1
91/2
IOV2

0

%

126/
6500-

8

35V2

355,—

25

250,—

50

500,—

20

200,—

6.nbsp;Ned. Handel Mij.

7.nbsp;Amsterd. Bank . .
sinds' 17........

8.nbsp;Buitenl. Bankver. .
sinds '17........

- 1000,—
- 1200,—
- 2000,—
- 1000,—
- 150,—

9
10

90^—
120,—

25,—

95,—
114,-

)

9
0
2S

80,—
108,—

375,—
200,—

10
11

100,—

132,—
gt;

15
13

150,-
156,—

)

12
12

5

120,—
240,—

7,50

14
12

5

140,—
240,—

7,50

9. H. V. A.........

10. Senembah......

-nbsp;1500,—

-nbsp;1000,—

10
0

150,—

10
60

150,—
600,—

10
90

150,—
900,—

15
65

20

25 ,
40

375,—
400,—

30
50

450,—
500,—

25
65

375,—
650,—

25
0

375,—

J

756,66

1635,16

2489,91

1400,66

1831,16

2059,16

2562,66

1901,16

80

-ocr page 94-

Aandeelen

1.nbsp;Moeara Enim ...

2.nbsp;Stvrt. Mij. „Neder
landquot; ...........

3.nbsp;Conf. tot bereid, van
melkproducten ..

4.nbsp;Deli Mij........

5.nbsp;Ned. Handel Mij.

6.nbsp;Amsterdamsche Bank

7.nbsp;Buitenl. Bankver.. . .

8.nbsp;H. V. A..........

9.nbsp;Senembah Tab. Mij.

Grootte

der
stukken

Koers

%

Prijs per
stuk

Aantal
stuk-
ken

Tot. bedrag
v/d verkoop

ƒ 187,50

727V,

ƒ 1364,06

6

ƒ 8184,36

- 500,—

367V,

- 1837,50

3

- 5512,50

-nbsp;18,50

-nbsp;1000,—
-1000,—
- 200,—

-nbsp;150,—

-nbsp;500,—
-1000,—

50

443V,
218
188V,
103
626»U
440

9,25

-nbsp;4435,—

-nbsp;2180,—

-nbsp;377,—

-nbsp;154,50

-nbsp;3133,75

-nbsp;4400,—

109
1
1
10
1
3
1

-nbsp;1008,25

-nbsp;4435,—

-nbsp;2180,—

-nbsp;3770,—

-nbsp;154,50

-nbsp;9401,25

-nbsp;4400,—

Op de Spaarbank......

Totaal.................

Bedrag van den aankoop

Winst..................

ƒ 39045,86
- 5024,09»

ƒ 44069,95»
- 25023,50

ƒ 19046,45»

telkens de in Januari hoogst genoteerde op een lijst geplaatst
Daarna geschiedde hetzelfde, maar nu uitgaande van de
laatste rubriek of onderdeel daarvan, met de obligaties, die
telkens op één na het hoogst genoteerd stonden, waarna weer
op dezelfde wijze bij de eerste rubriek werd voortgegaan.
De rubriek „Premieleeningenquot; werd buiten beschouwing
gelaten. In de rubriek „Tabaksondernemingenquot; waren geen
obligaties ter beurze genoteerd, terwijl in de rubriek „Mijn-
maatschappijenquot; in Januari geen obligaties waren genoteerd.
Deze beide rubrieken vielen dus ook uit. Waar verder, zooals
ook bij vorige onderzoekingen, voorop stond, dat, indien van
eenige publiekrechtelijke instelling of particuliere onder-
neming meerdere obligaties ter beurze waren genoteerd, die
alle zouden vallen onder die, welke op de lijst zouden moeten
worden gebracht, dit toch slechts met één, en wel de hoogst
genoteerde geschiedde, komt de rubriek „Staatsleeningenquot;
slechts éénmaal op de lijst voor.

De volgende rubrieken komen in de genoemde „Tabelquot; voor: Staats-
leeningen; Prov. en Sted. leeningen; Industr. en finant. ondernem. (zie voor
de onderverdeeling dezer rubriek noot ^ op blz. 66); Spoorwegleeningen;
Tramwegmaatschappijen en Premieleeningen.

-ocr page 95-

Verondersteld werd, dat de 10, op de gemaakte lijst het eerst
voorkomende, obligaties ter belegging worden gekozen en
tegen den laagsten koers van Januari worden gekocht. Konden
niet voldoende gegevens worden verkregen^) over bepaalde
obligaties, dan werden ze vervangen naar de volgorde der
opgemaakte lijst.

Daar voldoende gegevens ontbraken over oblig. Eerste Ned.
Electric. Mij., met name niet was na te gaan, hoe het met
deze obligaties gesteld was, sinds in 1903 de Mij. werd
gereorganiseerd, zal de aankoop als volgt plaats vinden:

TABEL No. 49.

Obligatiën

Rentende

Koers

Prijs

1.nbsp;N.W. S. Oblig. 1896—1898 .

2.nbsp;Amsterdam 1900 ............

3.nbsp;Alg. Cred. bank Ser. A.....

4.nbsp;Amh. Hyp. bank ...........

5.nbsp;Ned. Ind. Landb. Mij......

6.nbsp;Kon. Paketvrt. Mij..........

7.nbsp;Dordtsche Petr. Mij........

8.nbsp;Mij. t. Ex.v.Koolz.en Zuurst.Cyl.

9.nbsp;Deli Sp.weg Mij............

10. Haagsche Tramw. Mij......

3nbsp;%
.. 4 %

.. 4V, %

4V2 %
5 %

4nbsp;%
4V2 %

5nbsp;%
4 %
4V2 %

90»/, %
IOIV4 %
100 %
103 %
104V2 %
103 %
100 %
looVi %
100V2 %
101V« %

ƒ 907,50

-nbsp;1017,50

-nbsp;1000,—

-nbsp;1030,—

-nbsp;1045,—

-nbsp;1030,—

-nbsp;1000,—

-nbsp;1007,50

-nbsp;1005,—

-nbsp;1012,50

ƒ 10055,—

Ook hier werd weer aangenomen, dat een obligatie in het
jaar, waarin zij werd afgelost, de volle rente gaf. De herbe-
legging van het afgeloste bedrag vond plaats in de obligatie,
die in Januari, volgend op het jaar van aflossing, het hoogst
genoteerd stond in dezelfde rubriek, waaruit de afgeloste
afkomstig was. De aankoop geschiedde dan echter tegen den
laagsten koers van de genoemde maand. Voor het overige
verwijs ik naar hetgeen omtrent de methode van herbeleg-
ging werd opgemerkt bij de onderzoekingen over de andere
tijdvakken.

De 4^% obligaties Haagsche Tramweg Mij. werden 1 Juli
1904 afgelost'') a pari®). Het vrijgekomen kapitaal van

Beoordeeld naar Van Oss.
») Van Oss 1909.
») Van Oss 1903.

-ocr page 96-

ƒ 1000,— wordt begin Januari 1905 herbelegd in de in
die maand hoogst genoteerde obligatie uit de rubriek
„Tramwegmaatschappijenquot;: Haagsche Tramweg Mij. 4 %,
genoteerd 102 %. Koers van aankoop 101J %.
De 5 % obligaties Ned. Ind. Landb. Mij. werden 1 Januari
1906 afgelost 1), a pari 2). Het vrijgekomen kapitaal wordt
herbelegd in de gedurende Jan. 1907 hoogst genoteerde
obligatie uit de rubriek „Kolon. Cred. instell. en Cult.
ondern.quot;, zijnde H.V.A. 1905—'09 4 %, genoteerd 1007i6 %.
Koers van aankoop 100 %.

De 5 % obligaties Mij. tot Ex. van Koolz. en Zuurst. Cylin-
ders werden afgelost in 1913®) en wel, daar niet was na te gaan
met welk bedrag de aflossing geschiedde, naar werd aan-
genomen, a pari. Herbelegging van het vrijgekomen bedrag
vindt plaats in Januari 1914 in de gedurende die maand
hoogst genoteerde obligatie uit de rubriek „Diversenquot;, zijnde
Amsterd. Rijtuig Mij. 5 %, genoteerd 102^ %. Koers van
aankoop eveneens 102| %.

Op 24 Oct. 1916 kon men de genoemde 5 % obligaties
Amsterd. Rijtuig Mij. tegen parikoers inwisselen tegen
obligaties eener nieuwe 5 % leening Aangenomen werd,
dat deze verwisseling heeft plaats gehad.

H % obligaties Dordtsche Petr. Industrie Mij. werden,
volgens mededeeling der betrokken Mij., in 1917 a pari
afgelost. Herbelegging van het afgeloste bedrag vindt plaats
in de in Januari 1918 hoogst genoteerde obligatie uit de
rubriek „Petroleumondernemingenquot;, zijnde, met een no-
teering van 102i %, Bataafsche Petr. Mij. 5 %®). Koers van
aankoop lOlVie %.

In nevenstaande tabel vindt men een recapitulatie der hier-
boven behandelde herbelegging van de wegens aflossing
van obligaties vrijgekomen gelden.

Het inkomen werd weer telkens uitgerekend voor een
tijdvak, gelegen, hetzij tusschen den aanvang van het onder-
zoek en de eerste belegging, hetzij tusschen twee op elkaar

1)nbsp;Van Oss 1907. -

*)nbsp;Van Oss 1906.

»)nbsp;Van Oss 1915—'16.

«)nbsp;Van Oss 1917—'18.

*)nbsp;Int. Rum. Petr. Mij. Ink. oblig. werden buiten beschouwing gelaten

-ocr page 97-

TABEL No. 50.

Jaar van
herbelegg.

Afgeloste obligaties

Rentende

Afgelost
bedrag

Belegd in

Rentende

Koers

Prijs

1905
1907
1914
1918

Haagsche Tramw. Mij.
N.-L Landb. Mij. ..
Mij. Koolz. Cylind. ..
Dordtsche Petr. Mij. .

4V, %
5 %
5 %
4V. %

ƒ 1000 —
- 1000,—
- 1000,—
- 1000,—

Haagsche Tramw. Mij.
H. V. A. ............

A'damsche Rijtuig Mij.
Bat. Petr. Mij.......

4%
4%
5%
5%

loiv« %
100 %
102V4 %

101 Vi« %

ƒ 1012,50
- 1000,—

-nbsp;1022,50

-nbsp;1010,62»

00
cn

-ocr page 98-

volgende herbeleggingen, of tusschen de laatste herbelegging
vóór den verkoop en dien verkoop. Het belegd bedrag werd
na de eerste herbelegging vermeerderd met wat de obligatie,
waarin werd herbelegd, meer kostte dan het afgeloste bedrag
groot was. Het inkomen werd telkens juist met dat bedrag
verminderd. De hoegrootheid van dit bedrag is af te lezen
uit tabel no. 50. Hetzelfde is het geval met de wijzigingen
in het inkomen per jaar in procenten over ƒ 10.000,—

TABEL No. 5L

Tijdvak

Belegd
bedrag

Inkomen per jaar
zonder vermind.

Inkomen
in totaal
na ver-
mindering

Inkomen per jaar
na vermindenng

in % over
ƒ 10.000,-

in

guldens

in

guldens

in % over
•t belegd
bedrag

1901t/ml904
1905t/ml906
1907t/ml913
1914t/ml917
1918t/ml919

ƒ 10055,—

-nbsp;10067,50

-nbsp;10067,50
-10090,—
-10100,62quot;

4,3 %
4,25 %
4,15 %
4,15 %
4.2 %

ƒ430,—
-425,-
-415,-
-415,—
- 420,—

ƒ 1720,—

-nbsp;837,50

-nbsp;2905,—

-nbsp;1637,50

-nbsp;829,37»

ƒ430,—
-418,75
-415,—

-nbsp;409,37»

-nbsp;414,68»

4,27 %
4.15 %
4,12 %
4,05 %
4.1 %

Gemiddeld inkomen per jaar: 4,14 %

Op 31 December 1919 worden de obligaties tegen den
laatsten koers van dat jaar verkocht, als is aangegeven in de
nu volgende tabel. De verschillen, daarin voorkomende met
de tabel van aankoop, stemmen overeen met de desbe-
treffende opgaven in de tabel der herbeleggingen.

TABEL No. 52.

Obligatiën

Koers

Prijs

1.nbsp;N. W. S. Oblig. 1896—1898 .

2.nbsp;Amsterdam 1900............

3.nbsp;Alg. Cred. bk. ser. A.......

4.nbsp;Amh. Hyp. bank...........

5.nbsp;H.V.A....................

6.nbsp;Kon. Paketvrt. Mij..........

7.nbsp;Bat. Petr. Mij..............

8.nbsp;Amst. Rijtuig Mij..........

9.nbsp;Deli Spoorw. Mij...........

10. Haagsche Tramw. Mij......

51»/4 %
71»/4 %
85Vg %
94 %
82 %
89 %
99»A. %

95V« %

89 %
91 %

ƒ 517,50

-nbsp;717,50

-nbsp;858,75

-nbsp;940,—

-nbsp;820,—

-nbsp;890,—

-nbsp;999,37»

-nbsp;955,—

-nbsp;890,—

-nbsp;910,—

Gekost Jan. 1901 ............................

Verlies......................................

ƒ 8498,12»
- 10055,—

ƒ 1556,87»
of 15,48 7o

-ocr page 99-

Tweede onderzoek.

Een tweede onderzoek over de jaren 1901—1919 gaat uit
van de veronderstelling, dat ter belegging worden gekozen
de 10 obligaties, die in de bij het vorige onderzoek over
genoemd tijdvak opgemaakte lijst, volgen op die, waarin
toen werd belegd. Ook thans geschiedt de aankoop weer
tegen den laagsten koers van Januari 1901.

TABEL No. 53.

Obligatiën

1

Rentende

Koers

Prijs

1. Samar. Joana Tram.........

4 %

100»/3 %

ƒ 1003,75

2. Holl. IJz. Sprw. Mij........

4 %

101V, %

- 1015,—

3. A'd. Hyp. Waarborg Mij. ...

4 %

99V. %

- 995,—

4. Kon. Olie..................

4 Va %

99 Va %

- 995,—

5. Stvrt. Mij. „Nederlandquot; ...

4 %

lor/s %

- 1018,75

6. Electra ....................

4 %

99 %

- 990,—

7. Koloniale Bank.............

5 %

103V, %

- 1035,—

8. Ned. Am. Land Mij........

4V. %

lOOVg %

- 1001,25

9. Nat. Voorschotbank.........

■ 4 %

100 %

- 1000,—

10. Rotterdam .................

j 4 %

101V8 %

- 1013,75

ƒ 10067,50

Voor de herbelegging van het wegens aflossing van obligaties
vrijgekomen kapitaal, werd op dezelfde wijze te werk gegaan
als voor de andere tijdvakken, zoodat de obligatie, die in
Januari, volgend op het jaar van aflossing, het hoogst ge-
noteerd stond in dezelfde rubriek, waaruit de afgeloste
afkomstig was, ter belegging wordt gekozen en tegen den
laagsten koers van de genoemde maand wordt gekocht.

De % obligaties Kon. Olie werden 1 April 1903 a pari
aflosbaar gesteld.^) Aangenomen werd, dat de aflossing in
genoemd jaar geschiedde. Het vrijgekomen kapitaal van
ƒ 1000,— wordt begin Januari 1904 herbelegd in de gedurende
die maand hoogst genoteerde obligatie uit de rubriek „Petro-
leumondememingenquot;, zijnde, met een noteering van 1011 %,
Dordtsche Petr. Industrie Mij. 1903 %. Koers van aan-
koop 10H%.

-ocr page 100-

De % pandbrieven Ned. Am. Land Mij. werden 1 Dec.
1903 afgelost 1), en wel, daar niet was na te gaan met welk
bedrag de aflossing geschiedde, naar aangenomen werd, a
pari. Herbelegging van het afgeloste bedrag vindt plaats
in Utrechtsche Hypotheekbank %, zijnde met een no-
teering van 102| %, in Januari 1904 het hoogst genoteerd
in de rubriek „Hypotheekbankenquot; 2). Koers van aankoop 101%.
De 5 % obligaties Koloniale Bank waren op 15 Januari
1906 aflosbaar met ƒ 1002,08®). Aangenomen werd, dat de af-
lossing in dat jaar geschiedde. Herbelegging van het afgeloste
bedrag heeft plaats in H.V.A. 1905 4%, zijnde met een
noteering van lOOVie %, de in Januari 1907 hoogst genoteerde
obligatie uit de rubriek „Koloniale Cred. instell. en Cult.
ondernemingenquot;. Koers van aankoop 100 %.
De 4% obligaties Stoomvaart Mij. „Nederlandquot; werden,
volgens mededeeling der betrokken Mij., in 1908 a pari
afgelost. Herbelegging van het vrijgekomen bedrag van
ƒ 1000,— vindt plaats in de in Januari 1909 hoogst genoteerde
obligatie uit de rubriek „Scheepvaartmaatschappijenquot;, zijnde
met een noteering van 102| %: Müller amp; Co's Scheepvrt.
Mij. ^ %. Koers van aankoop 101 f %.
De 4| % obligaties Dordtsche Petr. Industrie Mij. 1903
zijn, volgens mededeeling der betrokken Mij., in 1911 af-
gelost a pari. Het vrijgekomen kapitaal wordt herbelegd in de
in Januari 1912 hoogst genoteerde obligatie uit de rubriek
„Petroleumondernemingenquot;, zijnde met een noteering van
lOOf %: Dordtsche Petr. Industrie Mij. 4^ % 1897. Koers
van aankoop eveneens: lOOf %.

Vanaf 1 Aug. 1913 waren de 4% obligaties „Electraquot;
aflosbaar a pari met bijvoeging van ƒ 10,— voor 3 maanden
rente *). Aannemende vooreerst, dat de aflossing in genoemd
jaar geschiedde en vervolgens, dat ook hier over het jaar
1913 de volle rente werd genoten, vindt herbelegging van het
vrijgekomen kapitaal plaats in de in Januari 1914 hoogst

Van Oss 1904.

*) Pandbrieven North Western and Pacific Scheepshyp. Bank bleven buiten
beschouwins, omdat zy geen vaste rente gaven. De 3»/» % pandbrieven „met
aandeel derzelfde Mij. bleven eveneens buiten beschouwing, omdat door
dit laatste geen zuivere vergelijking in noteering met de andere pandbrieven
mogelijk was.
•) Van Oss 1906.
«) Van Oss 1914.

-ocr page 101-

genoteerde obligatie uit de rubriek „Industrieele Onder-
nemingenquot;, zijnde met een noteering van 103 %: Rott.
Droogdok Mij. 5 %. Koers van aankoop eveneens 103 %.
De Dordtsche Petr. Industrie Mij. 1897 4i % werden, volgens
mededeeling der betrokken Mij., in 1917 a pari afgelost.
Het vrijgekomen bedrag wordt begin Januari 1918 herbelegd
in de gedurende die maand hoogst genoteerde obligatie
uit de rubriek ,,Petroleumondememingenquot;, zijnde met een
noteering van 102^%: Bataafsche Petr. Mij. 5%^). Koers
van aankoop lOlV 16

In tabel no. 54 vindt men nu een recapitulatie der hier-
boven behandelde herbelegging. Deze tabel is eenigszins
anders samengesteld dan de overeenkomstige in het eerste
onderzoek over het tijdvak 1901—1919, omdat het geval
zich voordeed, dat de in 1907, ter herbelegging van het op
Kolon. Bank afgeloste bedrag, gekozen obligatie minder
kostte dan het afgeloste bedrag groot was.

Zie voor tabel no, 54 blz. 90.

Het inkomen wordt weer uitgerekend voor een tijdvak,
gelegen, hetzij tusschen den aanvang van het onderzoek en de
eerste herbelegging, hetzij tusschen twee op elkaar volgende
herbeleggingen, ofwel tusschen de laatste herbelegging vóór
den verkoop en dien verkoop. Om dezelfde reden als waarom
de tabel der herbeleggingen eenigszins anders was samen-
gesteld dan de overeenkomstige in het eerste onderzoek
over 1901—1919, ziet ook tabel no. 55, aangevende het
ontvangen inkomen, er eenigszins anders uit dan de over-
eenkomstige in het eerste onderzoek. Over de periode
1907—1908 moest het belegd bedrag, in plaats van te worden
vermeerderd, worden verminderd. Het toen overgebleven
bedrag, dat op de spaarbank werd gezet, wordt afzonderlijk
vermeld, wat ook het geval is met de daarop ontvangen rente.
De bedragen, waarmede het belegd bedrag is te vermeerderen
of te verminderen, zijn af te lezen uit tabel no. 54. Hetzelfde
is het geval met de wijzigingen in het inkomen per jaar in
percenten over ƒ 10.000,—.
Zie voor tabel no. 55 blz. 90.

») Buiten beschouwing werden gelaten: Int. Rum. Petr. Mij. Ink. obligaties.

-ocr page 102-

TABEL No. 54.

Jaar van
herbelegg.

Afgeloste
obligaties

Rentende

Afgelost
bedrag

Bedrag op
spaar-
bank

Totaal te
beleggen

Belegd in

Rentende

Koers

Prijs

Op

spaar-
bank

1904

Kon. Olie____

Ned. Am. I,and
Mij..........

4V.
4V, %

ƒ 1000 —
- 1000 —

ƒ 1000,-
- 1000,—

Dordtsche Petr.
Mij. 1903 ....
Utr. Hyp. Bank

4V« %
4V2 %

101 VE%
101V2%

ƒ 1015,-
- 1015,—

1907
1909

1912

1914
1918 .

Kol. Bank ....
Stoomvaart Mij.
„Nederlandquot; ..
Dordtsche Petr.

Mij. '03.......

Electra ......

Dordtsche Petr.
Mij. '97......

S %

4 %

4'/, %
4 %

4V, %

ƒ2000 —
- 1002,08

- 1000,—

- 1000,—
- 1000,—

- 1000,—

ƒ 2,08

ƒ 2000,—
- 1002,08

- 1002,08

- 1000,—
- 1000,—

- 1000,—

H. V. A.......

Müller en Co.

S. M.........

Dordtsche Petr.

'97...........

Rotterdamsche

Droogd.......

Bat. Petr. Mij.

4nbsp;%
4V, %
4V, %

5nbsp;%

5 °L

100 %
101^4%
1008/4%
103 %

101V,.%

ƒ 2030,—
- 1000,—

-nbsp;1017,50

-nbsp;1007,50

-nbsp;1030,—

-nbsp;1010,62»

ƒ 2,08

j /o

TABEL No. 55

Tijdvak

In

obligaties
belegd
bedrag

Bedrag
op spaar-
bank

Inkomen per jaar zonder vermindering

Inkomen in
totaal na
vermin-
dering
in guldens

Inkomen per jaar
na vermindering

v. h. in obl. bel. bedr.

v. h. bedrag
op spaarbk.
in guldens

in totaal
in guldens

in
guldens

in % over
het belegd
bedrag

in % over
ƒ10000,-

in guldens

1901 t/m 1903 ....
1904 t/m 1906 ....
1907 t/m 1908 ....
1909 t/m 1911 ....
1912 t/m 1913 ....
1914 t/m 1917 ....
1918 t/m 1919 ....

ƒ 10067,50

-nbsp;10097,50

-nbsp;10095,42

-nbsp;10110,84

-nbsp;10118,34

-nbsp;10148,34

-nbsp;10158,96»

ƒ 2,08

4,2 %

4.2nbsp;%
4,1 %
4,15 %
4,15 %
4,25 %

4.3nbsp;%

ƒ 420,-

-nbsp;420,—

-nbsp;410,—

-nbsp;415,—

-nbsp;415,-

-nbsp;425,-

-nbsp;430,—

ƒ 0,05

ƒ 420,-

-nbsp;420,—

-nbsp;410,05

-nbsp;415,-

-nbsp;415,-

-nbsp;425,-

-nbsp;430,—

ƒ 1260,—

-nbsp;1230,—

-nbsp;820,10

-nbsp;1229,58

-nbsp;822,50

-nbsp;1670,—

-nbsp;849,37»

ƒ 420,-

-nbsp;410,—

-nbsp;410,05

-nbsp;409,86

-nbsp;411,25

-nbsp;417,50

-nbsp;424,68»

4.17nbsp;%
4,06 %
4,06 %

4.05nbsp;%

4.06nbsp;%
4,11 %

4.18nbsp;%

Gemiddeld inkomen per

-ocr page 103-

op 31 December 1919 worden de obligaties tegen den
laatsten koers van dat jaar verkocht, als aangegeven is in tabel
no. 56. De daarin voorkomende verschillen met de tabel
van aankoop, wat betreft de obligaties in de belegging op-
genomen, stemmen overeen met de desbetreffende opgaven
in de tabel der herbeleggingen.

TABEL No. 56.

Obligatiën

Koers

Prijs

L Samar. Joana Tram.........

2.nbsp;Holl. IJz. Spw. Mij........

3.nbsp;Amst. Hyp. Waarb. Mij.....

4.nbsp;Bat. Petr. Mij..............

5.nbsp;Müller en Co. S. M.........

6.nbsp;Rotterd. Droogdok .........

7.nbsp;H. V. A. 1905 ..............

8.nbsp;Utr. Hyp. bank............

9.nbsp;Nat. Voorschotbank.........

10. Rotterdam .................

78 %
72 %
68 %
991V16 %

92 %

991/4 %
82 %
92 %
: 15 %
j 72 %

ƒ 780,—

-nbsp;720,—

-nbsp;680,—

-nbsp;999,37»

-nbsp;920,—

-nbsp;992,50

-nbsp;820,—

-nbsp;920,—

-nbsp;150,—

-nbsp;720,—

ƒ 7701,87»
- 10067,50

Verlies

ƒ 2365,62»
of 23,49 %

Op grond der beide onderzoekingen, met betrekking tot een
belegging in obligaties over de jaren 1901—1919, neem ik
aan, teneinde een vergelijking te kunnen maken tusschen
de beleggingswaarde van aandeelen en obligaties over
genoemd tijdvak, dat een in obligaties belegd bedrag van
ƒ 25.000,— zou hebben opgeleverd een inkomen van %
's jaars, terwijl bij verkoop der obligaties daarop geen verlies
zou blijken te zijn geleden. Het is duidelijk, dat ik, met
deze veronderstelling, obligaties een veel betere uitkomst
toeken dan in werkelijkheid zou zijn verkregen.

3. Vergelijking tusschen aandeelen en obligaties.

In de tabellen no. 57 en no. 58 vindt men een vergelijking
tusschen de resultaten van een in aandeelen en een in
obligaties belegd bedrag van ƒ 25.000,— gedurende het tijd-
vak 1901—1919.

-ocr page 104-

Eerste onderzoek.

Obligatiën

Aandeelen

Inkomen 1901—1919.........

Opbrengst 31 Dec. 1919.....

Gekost Jan. 1901 .......

Winst............

Meer ontvangen van aandeelen dan
van obligaties..........

ƒ 21375,—
- 25000,—

ƒ 50386,21»
- 37750,87»

ƒ 46375,-
- 25000,—

ƒ 88137,09
- 25000,—

j

ƒ 21375,—

ƒ 63137,09
- 21375,—

ƒ 41762,09

Tweede onderzoek.

TABEL No. 58.

Obligatiën

Aandeelen

Inkomen 1901—1919 ..
Opbrengst 31 Dec. 1919......

Gekost Jan. 1901 .....

Winst ........

Meer ontvangen van aandeelen dan
van obligaties..................

ƒ 21375,—
- 25000,—

ƒ 31754,62
- 44069,95»

ƒ 46375,—
- 25000,—

ƒ 75824,57»
- 25023,50

ƒ 21375,-

ƒ 50801,07»
- 21375,—

ƒ 29426,07»

In beide onderzoekingen over het tijdvak 1901—1919 blijken
dus de resultaten vaneen belegging in aandeelen, èn wat
het kapitaal èn wat het inkomen betreft, beter te zijn dan die
van een belegging in obligaties.

Wat het jaarlijksch inkomen betreft, op de aandeelen
genoten, dit daalde in het eerste onderzoek alleen in
het jaar 1901 tot ƒ 1123,50, d. i. ƒ 1,50 beneden de in dat
jaar op obligaties ontvangen rente; overigens was het ieder
jaar hooger, meestal zelfs zeer belangrijk, dan ƒ 1125,—.
Van de in het tweede onderzoek opgenomen aandeelen, 'gaf
Soemalata nooit en Buitenlandsche Bankver. gedurende
9 jaren geen dividend. Vervolgens werden de genoemde aan-
deelen alsmede Moeara Enim en Confederatie tot bereid, van

-ocr page 105-

melkpr. gereduceerd. Ondanks dit alles daalde het jaarlijksch
inkomen, op de aandeelen genoten, alleen in de jaren 1905,
1906, 1909 en 1911 beneden ƒ 1125,—. In 1905 was die
daling onbelangrijk, n.1. tot ƒ 1114,—. Zij was grooter in
de andere jaren, waarin het inkomen resp. bedroeg ƒ 965,46,
ƒ 762,66 en ƒ 756,66. Over 1905 en 1908 gaf „Senembahquot;
en over 1910, naast „Senembahquot;, ook de Deli Mij. geen
dividend. Hieraan is de teruggang van het inkomen in de
jaren 1906, 1909 en 1911 waarschijnlijk te wijten.
Wat het kapitaal betreft, werden de aandeelen tegen den
hoogsten koers van Januari 1901 gekocht, zoodat gevaar
voor waardedaling bestond. De aandeelen stegen echter
bijna alle in waarde. Van de zeer hoog genoteerde aandeelen,
stegen Kon. Olie van 346 % tot 801| %. Daarentegen
daalden Amsterd. Deli Co van 677 % tot 250 %• Deli Mij.
gaven 6^ % verlies, maar Senembah 10 % winst.

-ocr page 106-

AANDEELEN EN OBLIGATIES 1914—1928.

1. Aandeelen.

Eerste onderzoek.

Het „Finantieel Jaarboek voor 1915quot; bevat aandeelen van
Nederlandsche ondernemingen in 12 rubrieken^).
Verondersteld werd, dat uit de eerste 10 dezer rubrieken
telkens ter belegging worden gekozen de aandeelen van die
onderneming, welker aandeelen in Januari 1914 het hoogst
genoteerd stonden.

Vervolgens werd aangenomen, dat deze aandeelen worden
gekocht begin Januari 1914 tegen den hoogsten koers van
die maand en dat zij worden verkocht einde December 1928
tegen den laatsten koers van dat jaar.
De aankoop is aangegeven in onderstaande tabel.
TABEL No. 59.

Aandeelen

Grootte

der
stukken

Koers

%

Prijs per
stuk

Aantal
stuk-
ken

Tot. bedrag
v/d aankoop

L Javasche Bank .

2.nbsp;Ned. Gist en Spir. f.

3.nbsp;Temoeloes Lb. Mij.

4.nbsp;Singkep Tin Mij. ..

5.nbsp;Kon. Olie.........

6.nbsp;Amst. Rubber Mij...

7.nbsp;Ned. Am. Stvrt. Mij.

8.nbsp;Tabaks Mij.

,, Arendsburgquot; .....

9.nbsp;N.-I. Thee Cuh. Mij.
10. Houth. W. Pont____

ƒ 500,-

-nbsp;250,—

-nbsp;1000,—

-nbsp;250,—
-1000,—
-1000,—

-nbsp;500,—

-1000,—
-1000,—
-1000,—

250
363
405

24OV4
630V,
152
196V,

625
85

I37V2

ƒ 1250,—

-nbsp;907,50

-nbsp;4050,—

-nbsp;600,62»

-nbsp;6305,—

-nbsp;1520,—

-nbsp;982,50

-nbsp;6250,—

-nbsp;850,—

-nbsp;1375,—

1
2
1
1
1
1
1

1
1
1

ƒ 1250,-

-nbsp;1815,—

-nbsp;4050,—

-nbsp;600,62»

-nbsp;6305,—

-nbsp;1520,—

-nbsp;982,50

-nbsp;6250,—

-nbsp;850,—

-nbsp;1375,—

11

ƒ 24998,12»

') Bank- en Cred.instell., Industr.ondem., Cult.ondern., Handver. en Hand.
venn., Mijnb. Maatsch., Petr.ondem., Rubbermaatsch., Scheepvrt.maatsch.,
Tabaksondem., Theeondem., Diversen, Spoorwegleen., Tramwegmaatsch.
Geen aandeelen van Nederlandsche ondernemingen kwamen voor in de
rubrieken: Scheepsverbandmaatsch. en Hypotheekbanken, werkzaam in
Nederland, en ook niet, zooals vanzelf spreekt, in de rubriek Premieleeningen.

-ocr page 107-

De aandeelen Houthandel v.h. W. Pont zijn sedert 1922
groot ƒ650,—. De reductie diende ter afschrijving van geleden
verlies^).

De Ned. Ind. Thee Cult. Mij. werd in 1924 geliquideerd 2).
De liquidatie-uitkomsten zijn onbekend. Aangenomen werd
wederom, dat aandeelhouders ter zake van de liquidatie
geenerlei restitutie van kapitaal te boeken hadden,

In chronologische volgorde vonden de volgende emissies
plaats, waarbij voorkeursrecht aan aandeelhouders werd
verleend.

2—15 Juni 1916: ƒ 18.881.800,— Kon. Olie a 100 %. Voor-
keursrecht 3 : 1^). Laagste noteering der claim op 2 Juni
was ƒ 1205,—.

27nbsp;Nov. 1917: ƒ 500.000,— „Arendsburgquot; a 365 %. Voor-
keursrecht 2 : 1^). Laagste noteering der claim op 27 Nov.
was ƒ 822.—.

Van 4—21 Sept. 1918 stelde de Kon. Olie per 2 oude aan-
deelen beschikbaar één nieuw k 100 Laagste noteering
der claim op 4 Sept. was ƒ 1050,—.
4 Juli 1919: ƒ 42.763.600,— Kon. Olie a 100%. Voorkeurs-
recht 4 : 1^). Laagste noteering der claim ƒ 1357,50.
16 Maart 1920: ƒ 3.100.000,— „A'damquot; Rubber Cultuur
Mij. a 170%. Voorkeursrecht 4 : P). Laagste noteering der
claim op 16 Maart was ƒ 28,—.

28nbsp;Juni 1920: ƒ 106.909.000,— Kon. Olie a 100 %. Voor-
keursrecht 2 : 1^). Laagste noteering der claim op 28 Juni
was ƒ 2780,—.

7 Juli 1921: 300 aandeelen van ƒ 1000,— „Arendsburgquot;
a 350 %. Voorkeursrecht 9 : P). Laagste noteering der claim
op 7 Juli was ƒ 53,—.

20 Juni 1924 ƒ 2.450.000,— Ned. Gist en Spir. Fabriek
k 150 %. Voorkeursrecht 2 : 1®). Laagste noteering der claim
op 20 Juni was ƒ 165,25.

30 Juni 1924: ƒ 80.364.000,— Kon. Olie k 100 %. Voorkeurs-
recht 4 : 1^). Laagste noteering der claim op 30 Juni was
ƒ 502,-.nbsp;^ _________

») Van Oss 1931.
») Van Oss 1925.
•) Van Oss 1932.

-ocr page 108-

22nbsp;Juni 1925: ƒ 250.000,— „Temoeloesquot; a 120 %. Voor-
keursrecht 2 : 1^). Laagste noteering der claim op 22 Juni
was ƒ 1655,—.

23nbsp;Maart 1927: ƒ 1.560.000,— „A'damquot; Rubber Cultuur Mij.
a 280 %. Voorkeursrecht 10 : 1 Laagste noteering der
claim op 23 Maart was ƒ 38,—,

12 Nov.—7 Dec. 1928: ƒ 82.420.600,— Kon. Olie a 100 %.
Voorkeursrecht 5 : 1 i). Laagste noteering der claim was
ƒ 540,-.

Het vrijgekomen kapitaal wordt herbelegd op 31 Dec. van
het jaar, waarin het vrijkwam. Daartoe werd de eerste maal
onderzocht, of naar den laatsten koers van dat jaar met de
vrijgekomen gelden een of meerdere aandeelen van de eerste
onderneming, in het onderzoek betrokken, konden worden
gekocht. Was dit niet of niet meer mogelijk, dan werd hetzelfde
onderzocht met betrekking tot de aandeelen der tweede, in
het onderzoek betrokken onderneming, en zoo werd achter-
eenvolgens met alle aandeelen gehandeld. Iedere volgende
maal, dat kapitaal vrijkwam, werd op dezelfde wijze te werk
gegaan, met dien verstande echter, dat daar het eerst voor
herbelegging in aanmerking kwamen de aandeelen van de
onderneming, volgend in het onderzoek op die, in welker
aandeelen het laatst werd herbelegd.

In tabel no. 60 volgen nu eerst de koersen op 31 December
van de jaren waarin kapitaal vrijkwam.

Zie voor tabel no, 60 blz. 97.

In tabel no. 61 vindt men de herbeleggingen.

Zie voor tabel no. 61 blz. 98 en 99.

De tabel der dividenden is op dezelfde wijze samengesteld
als de overeenkomstige over de vorige tijdvakken. De ver-
anderingen in de nominale bedragen der belegging, in de
aandeelen van iedere in het onderzoek betrokken onderneming,
stemmen overeen met de plaats gehad hebbende herbeleggin-
gen, en wat aandeelen Houthandel v.h. W. Pont betreft met de

-ocr page 109-

TABEL No. 60.

Koersen op 31 December

Aandeelen

1916

1917

1918

1919

1920

1921

1924

1925

1927

1.nbsp;Javasche Bank.............

2.nbsp;Ned. Gist en Spir. fabr. ...

3.nbsp;Temoeloes Landb. Mij.....

4.nbsp;Singkep Tin Mij..........

5.nbsp;Kon. Olie ................

6.nbsp;Amst. Rubber Mij.........

7.nbsp;Ned. Am. Stvrt. Mij.......

8.nbsp;Tabaks Mij. „Arendsburgquot; .

9.nbsp;Ned. Ind. Thee Cult......

10. Houthandel W. Pont.......

270 %
349V, %
555 %
222 %
525 %
246V2 %
405V, %
607 %

lllV',%
IOIV4 %

279 %
336 %
571 %
234 %
559 %
236V4 %
437 %
540V. %
103 %
lOOV, %

2741/2 %

375 %
610 %
223 %
484 %
189V» %
398V4 %
5391/2 %

891/4%
96 %

2951/2 %
341 %
650 %
264 %
801»/4 %
245V4 %
481 %
591 %

95 %

691/2 %

290 %
314 %
668 %
200 %
6301/, 0/^
128 %
265 %
620 %
51 %
85 %

315 %
290 %
529 %
104 %
411V2%
107V4 %

1411/4 %
4131/, %
5IV4 %

59»/4 %

2491/, %

340 %
455 %
211 %
3781/a %

167'/8 %
67 %
4191/2 %

93 %

330 %
362 %
410 %
241 %
420 %
3851/4 %
63 %
5521/, 0/^

I26V4 %

337 %
416 %
498 %
450»/4 %
3561/8 %
323 %
841/, 0/^
671 %

120 %

vO

-ocr page 110-

TABEL No. 61.

lt;

i

1
gt;

Jaar van
herbei.

Vrijgek.
kap. van
aand.

Betreffende

Bedrag op
spaarbank

1

/

1916

1917

1918

ƒ 1205,—
822,—
- 1050,—

1 aand. Kon. Olie ....
1 aand. Arendsburg ..
1 aand. Kon. Olie

ƒ 331,25
568,25

f\

1919

1920

-nbsp;1357,50

28,-

-nbsp;2780,—

1 aand. Kon. Olie ....
1 aand. A'dam Rubber
1 aand. Kon. Olie ....

- 168,25
575,75

1921

1924

1925

1927

1928

53,-
661,—
502,—
- 1655,—
38,—
540,—

1 aand. Arendsburg ...
4 aand. Ned. Gist ....
1 aand. Kon. Olie ....
1 aand. Temoeloes ...
1 aand. A'dam Rubber
1 aand. Kon. Olie ....

48,75

101,75
209,75
289,75
327,75

\

\ \

reductie dezer aandeelen^). Tengevolge der herbeleggingen
bedraagt het aantal aandeelen, in de belegging opgenomen:
van de Ned. Gist en Spir. fabr. sedert 1916 en 1920 resp.
3 en 4; van Singkep Tin sedert 1917, 1918 en 1924 resp.
2, 3 en 5; van Ned. Ind. Thee Cult. Mij. sedert 1918 en 1919
resp. 2 en 3; van Houthandel W. Pont sedert 1920: 4 en van
de Holl. Am. Lijn sedert 1925: 6.

Zie voor tabel no. 62 blz. 100 en 101.

In Januari 1914 keerde de Ned. Gist en Spir. Fabriek 64 %
uit de reserve uitPer aandeel v^^ordt dus ontvangen: ƒ 160,—
en in totaal: 2x ƒ 160,— =/ 320,—.
Juli—Aug. 1918 gaf de Kon. Olie op iedere 2 oude aandeelen
één nieuw aandeel als bonus uit®). In ons onderzoek wordt
dus ontvangen: ^ aandeel, dat op 31 December 1918 tegen
den laatsten koers van dat jaar, zijnde 484 %, wordt verkocht,
zoodat de opbrengst is: ƒ 2420,—.

Als dividend over 1921 werd door de Tabaks Mij. „Arends-
burgquot; ƒ 1.000.000,— in aandeelen uitgekeerd; 3 dividend-

Dividenden Ned. Gist- en Spir. fabriek en Holland Amerika Lijn werden
ontleend aan Van Oss 1932.

Dividenden Ned. Ind. Cult. werden ontleend aan van Oss 1925. Alle overige
dividenden werden ontleend aan van Oss 1931.
*) Van Oss 1932.
») Van Oss 1931.

-ocr page 111-

Totaal
bedrag
van den
aankoop

sj
ca
lt;2

Op
spaar-
bank

Grootte

der
stukken

Prijs per
stuk

Koers

%

Belegd in

Rest

Gist amp; Spinfabriek

ep Tin ..........

Ind. Thee Cultuur

ep Tin ..........

Ind. Thee Cultuur

1. W. Pont.......

Gist amp; Spir.fabriek

ep Tin ......

Am. Stvrt Mij.

ƒ 250 —

-nbsp;250—
-1000—

-nbsp;250—
-1000—

-1000 —

-nbsp;250—

211
63

-nbsp;250,-^

-nbsp;500,—

349V,
234

89 V4

223
95

85
314

ƒnbsp;873,75

-nbsp;585,-H

-nbsp;892,50

-nbsp;557,50

-nbsp;950,—

-nbsp;850,—

-nbsp;785,—

-nbsp;527,50

-nbsp;315,—

ƒ

ƒ 725,75

- 833,75

873,75
585,—
892,50
557,50
950,—

-2550,-
- 785 -

-1055,—
-1575,—

ƒnbsp;331,25

-nbsp;568,25

-nbsp;168,25

-nbsp;575,75

-nbsp;48,75

-nbsp;101,75

-nbsp;209,75

-nbsp;289,75

-nbsp;327,75

1928 bij het kapitaal moet werden gevoegd.

bewijzen no. 12 gaven recht op één nieuw aandeel^). In
ons onderzoek wordt dus ontvangen Vs aandeel, dat op 31
December 1922, het jaar, waarin het wordt ontvangen, tegen
den laatsten koers van dat jaar, zijnde 254^ %, wordt ver-
kocht, zoodat de opbrengst is: VgX/ 2545,— = ƒ848,33.
De Javasche Bank keerde als dividend over 1922, buiten
de in tabel no. 62 vermelde 43 % nog uit: per 2 oude aandeelen
één nieuw aandeel i), dat op 31 December 1923, het jaar waar-
in het wordt ontvangen, wordt verkocht tegen den laatsten
koers van dat jaar, zijnde: 350 %, zoodat de opbrengst is:
ixf 1750,— = ƒ 875,—.

Als rente over het op de spaarbank staande, niet in aandeelen
te beleggen bedrag, wordt ontvangen: in 1917: ƒ8,74; in 1918
ƒ 15,—; in 1919: ƒ4,44; in 1920: ƒ 15,19; in 1921: ƒ 1,28;
in 1922 t/m 1924 ieder jaar ƒ 2,68; in 1925: ƒ 5,53; in 1926
en 1927 ieder jaar: ƒ 7,64 en in 1928 ƒ 8,64.
Het totale inkomen vindt men in tabel no. 63.

Zie voor tabel no. 63 blz. 102.

Op 31 December 1928 worden de aandeelen tegen den
laatsten koers van dat jaar verkocht, als aangegeven in
tabel no. 64. De verschillen, daarin voorkomende, wat betreft

bedrag op 31 Dec.

-ocr page 112-

TABEL No. 62.

DIVID

Nom. be-

1913

1914

1915

1916

1917

1918

1919

1920

1921

1922

Aandeelen

drag der
belegging

%

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

0/

/O

fl.

%

fl.

%

fl.

0/

/O

fl.

1.nbsp;Javasche Bank ...

2.nbsp;Nederl. Gist.....

sinds '16 .......

ƒ 500,—

-nbsp;500,—

-nbsp;750,—

14
33

70,-
165,—

15,2
30

76,-
150,—

16
30

80,—
150,—

16
30

80/
225/

18
30

90,—
225,—

18
25

90,-
187,50

25
30

125,—
225,—

30
30

150,—
300,—

35
30

175,—
300,—

43
35

215,—
350,—

sinds '20 .......

- 1000,—
- 1000,—

-nbsp;250,—

-nbsp;500,—

-nbsp;750,—

930/
50/

341/

24 ''

345,-
120,—

36
15

360,—
112,50

25
30

250,—
225,—

10

22

100,—
165,—

0
0

10
0

100,—
gt;

3.nbsp;Temoeloes ......

4.nbsp;Singkep Tin.....

sedert '17 ......

41Vü

25

415,—
62,50

16
20

160,—
50,—

42V2
16

425,—
40,-

93
20

gt;

sedert '18 ......

sedert '24 ......

- 1250,—

490,—

38

380/
160/

275/

700/
80/

48

480,—

40
20

40

0
0

400,—
200,—

200,—

45
20

50

10
0

450,—
200,—

250,—

100,—
gt;

40
0

25

60
0

400,—

31
0

10

310,—

26V2
8

0

0
0

265,—
80,—

9

5 Kon. Olie.......

- 1000,—

48

480,—

49

490,—

49

0

6.nbsp;Amsterd. Rubber .

7.nbsp;Ned.-Amerik.
Stoomvaart Mij.
sedert '25 ......

- 1000,—

-nbsp;500,—

-nbsp;3000,-

-nbsp;1000,—
- 1000,—
- 2000,—
- 3000,—

nihil

6
15

60,—
75,—

0
17

gt;

85,-

14
50

140,—
250,—

16
55

40

125,-

400,—
ï

gt;

125,-
600,—

)

50,-

8.nbsp;Arendsburg .....

9.nbsp;N.-I. Thee Cult. .
sedert '18 ......

66
0

660,—
gt;

5
4

50,—
40,—

0
6

60!—

70
8

0

gt;

0

—,—

j

sedert '19 ....

sedert '24 ......

60/

0

^0

0

8V2

340,—

0

9V2

247,-

10. William Pont ....
sedert '20 ......

- 1000,—
- 4000,—

9

90,-

0

gt;

0

9

6

)

)

9

sedert '22 ......

- 2600,—

s.

2077,50

1101,—

1635,—

2940,^

1785,—

1550,—

1825,—

2180,—

835,—

1257,—

1924

1927

1926
% fl.

1923

1925

Nom. be-
drag der
belegging

Aandeelen

fl.

fl.

fl.

1.nbsp;Javasche Bank ...........

2.nbsp;Nederl. Gist .............

sinds '16 ................

sinds '20 ................

3.nbsp;Temoeloes ...............

4.nbsp;Singkep Tin..............

sedert '17................

sedert '18.................

sedert '24................

5.nbsp;Kon. Olie................

6.nbsp;Amsterdam Rubber.......

7.nbsp;Ned.-Amerikaansche Stoom-
vaart Mij.................

sedert '25................

8.nbsp;Arendsburg..............

9.nbsp;Ned.-Ind. Thee Cultuur...

sedert '18................

sedert '19................

sedert '24................

10. William Pont.............

sedert '20................

sedert '22................

95

350--

I8V2
23

104,—
250,—

92,50
230,—

115,—
240,—

23

24

17,8
23

89,-
230,quot;

ƒ 500,-

-nbsp;500,-

-nbsp;750,-

-nbsp;1000,-
-nbsp;1000,-

-nbsp;250,-

-nbsp;500,-

-nbsp;750,quot;

-nbsp;1250,-

-nbsp;1000,-
-nbsp;1000,-

-nbsp;500,quot;

-nbsp;3000,-

-nbsp;1000,-
-nbsp;1000,-
-nbsp;2000,-

-nbsp;3000,-
nihil

-nbsp;1000,-

-nbsp;4000,-

-nbsp;2600,-

19
35

500,—
250,—

42
38

420,-
475,-

280,—
425,—

28
34

500,—
237,50

50
19

250-^1
120/1

360,—
150,—

235,-
250,-

24
18

240,-
180,-

23V2
25

230,-
250,-

23
25

25
12

O
60

O
60

O
50

150.

500,—

600,—

500,—

600,—

15
O

lO

182:

260,—

234,—

234,—

234,-

2374,—

1147'

2471,50

2379,—

2270,50

-ocr page 113-

Tot. bedrag
v/d verkoop

Aantal
stuk-
ken

Grootte

der
stukken

Prijs per
stuk

Koers

Aandeelen

1914

f

2.397,50

1915

1.101,—

1916

_

1.635,—

1917

_

2.948,75

1918

-

4.220,—

Transport

ƒ

21.698,85

1919

-

1.554,44

1924

1.149,68

1920

1.840,19

1925

_

2.379,53

1921

-

2.181,28

1926

_

2.278,14

1922

-

1.686,01

1927

_

2.386,64

1923

-

2.134,68

1928

-

2.480,14

Transporteere

ƒ

21.698,85

ƒ

32.372,98

het aantal aandeelen van iedere onderneming in het onder-
zoek betrokken, stemmen overeen met de desbetreffende
opgaven in de tabel der herbeleggingen, terwijl, zooals gezegd,
aandeelen Houthandel v.h. W. Pont werden gereduceerd,
en aandeelen Ned. Ind. Thee Cult. Mij. uit de belegging
verdwenen, omdat de Mij. werd geliquideerd.

TABEL No. 64.

L Javasche Bank......

2.nbsp;Ned. Gist amp; Spir.fabr.

3.nbsp;Temoeloes Lb. Mij. . .

4.nbsp;Singkep Tin Mij. . .

5.nbsp;Kon. Olie...........

6.nbsp;Amst. Rubber Mij. ...

7.nbsp;Ned. Am. Stvrt Mij. .

8.nbsp;Tab. .Mij. „Arends-
burgquot; ..............

9.nbsp;Houth. W. Pont____
ƒ 500,
- 250,—
1-1000,—
■ - 250,—

318
440
495
358

84

658
117

-1000,— 403»/«
-1000,— 2371/«
- 500,—

-1000,—
- 650,—
ƒ 1590,—
- 1100,—

-nbsp;4950,—

-nbsp;895,—

-nbsp;4037,50

-nbsp;2372,50

-nbsp;420,—

-nbsp;6580,—

-nbsp;760,50

ƒnbsp;1590,—

-nbsp;4400,—

-nbsp;4950,—

-nbsp;4475,—

-nbsp;4037,50

-nbsp;2372,50

-nbsp;2520,—

-nbsp;6580,—

-nbsp;3042,—

Bedrag op spaarbank .. ..

Totaal ...
Bedrag van den aankoop

Winst . ..

ƒ 33967,—
- 867,75

ƒ 34834,75
- 24998,12*

ƒ 9836,62»

-ocr page 114-

Tweede onderzoek.

Een tweede onderzoek, over de jaren 1914—1928, betreft
uit iedere rubriek, waaruit de aandeelen voor het vorige
onderzoek werden gekozen, de aandeelen van die onderneming,
welker aandeelen in Januari 1914 op één na het hoogst
genoteerd stonden. Verondersteld werd weer, dat deze
aandeelen tegen den hoogsten koers van Januari 1914 in het
begin van die maand worden gekocht, en tegen den laatsten
koers van 1928 op 31 December van dat jaar worden verkocht.
De aankoop is aangegeven in onderstaande tabel.

TABEL No. 65.

Tot. bedrag
v/d aankoop

Aantal
stuk-
ken

Grootte

der
stukken

Prijs per
stuk

Koers

Aandeelen

%

L Nederi. Bank......

2.nbsp;„Hollandiaquot; fabr. van
melkprod..........

3.nbsp;Lb. Mij. „Ngoepitquot; .

4.nbsp;Mb. Mij. „Aequatorquot;

5.nbsp;Moeara Enim......

6.nbsp;Rubber Mij. „Serbad-
jadiquot; .............

7.nbsp;Nievelt Goudr. amp; Co.

8.nbsp;Deli Mij..........

9.nbsp;W. Java Thee Cult.
Mij...............

10. Houth. Alberts.....
ƒ1000,—

-nbsp;500,—
-1000,—
-1000,

-nbsp;187,50

-1000,—

-nbsp;1000,—
-1000,—

-1000,—
- 1000,—

226V«

250V4
300
206
245V8

144
160
587»/«
r'

60V«
136

ƒ 2262,50

-nbsp;1251,25

-nbsp;3000,—

-nbsp;2060,—

-nbsp;459,61

-nbsp;1440,—

-nbsp;1600,—

-nbsp;5877,50

-nbsp;602,50

-nbsp;1360,—
ƒnbsp;2262,50

-nbsp;2502,50

-nbsp;3000,—

-nbsp;2060,—

-nbsp;2298,05

-nbsp;1440,—

-nbsp;1600,—

-nbsp;5877,50

-nbsp;2410,—

-nbsp;1360,—

ƒ 24810,55

De aandeelen W. Java Thee Cult. Mij. zijn sedert Juli 1916
gereduceerd tot ƒ 4001). De reductie diende ter afschrijving
van geleden verlies.

In chronologische volgorde vonden de volgende emissies plaats,
waarbij voorkeursrecht aan aandeelhouders werd verleend:
26 Sept. 1917 ƒ 700.000,— Deli Mij. ä 350 %. Voorkeurs-
recht 12 : 1 Laagste noteering der claim op 26 Sept.
was ƒ 133,—.

15 Maart 1918/200.000,— Houthandel v.h. Alberts a 152 %.
Voorkeursrecht 5 : 1^). Laagste noteering der claim op
15 Maart was ƒ 26,—.

18

-ocr page 115-

27nbsp;Juni 1918 ƒ 3.500.000,— Nievelt Goudriaan amp; Co k 100 %.
Voorkeursrecht: 5 : 11). De claim was op 27 Juni niet ge-
noteerd; de laatste noteering was toen ƒ 106,05.

16 Sept. 1919/4.500.000,— Deli Mij. k 100%. Voorkeurs-
recht 2 : 11). Laagste noteering der claim op 16 Sept.
was ƒ 2000,—.

21 Mei 1920/2.700.000,— Deli Mij. k 350 %. Voorkeurs-
recht 5:11). Laagste noteering der claim op 21 Mei was
/ 175,-.

7 Sept. 1920/300.000,- „Serbadjadiquot; ^ 315 %. Voorkeurs-
recht 2:12). Laagste noteering der claim op 7 Sept. was

28nbsp;sèpt-12 Oct. 1920/ 1.000.000, - „Hollandiaquot; k 255 %.
Voorkeursrecht 3 : 11). Laagste noteering der claim op 28
Sept. was / 25,—.nbsp;^

11 Mei 1921 / 100.000,- „Ngoepitquot; a 115 %. Voorkeurs-
recht 1:11). Laagste noteering der claim op 11 Mei was
/ 500,—.

11 Mei 1921 6080 aandeelen Deli Mij. van /1000,— k 150 %.
Voorkeursrecht 3 : 1 i). Laagste noteering der claim op
11 Mei was / 594,—.

Het vrijgekomen kapitaal wordt weer herbelegd op 31
December van het jaar, waarin het vrijkwam, in een der
aandeelen, reeds in het onderzoek betrokken en overigens
op dezelfde wijze als voor de vorige tijdvakken geschiedde.
De eerste maal, dat kapitaal vrijkomt, wordt dus onderzocht,
of één of meerdere aandeelen van de eerste onderneming,
in het onderzoek betrokken, kunnen worden gekocht. Is dit
niet of niet meer mogelijk, dan wordt hetzelfde onderzocht,
met betrekking tot de aandeelen der tweede in het onderzoek
betrokken onderneming en zoo wordt achtereenvolgens met
alle aandeelen gehandeld. Iedere volgende maal, dat kapitaal
vrijkomt, komen voor herbelegging daarvan het eerst in
aanmerking de aandeelen van de onderneming, welke in het
onderzoek volgt op die, in welker aandeelen het laatst werd
herbelegd, en vervolgens de andere aandeelen, in de bestaande
volgorde. In tabel no. 66 volgen nu eerst de koersen op 31
December van de jaren, waarin kapitaal vrijkomt.

Van Oss 1931. *) Van Oss 1932.

-ocr page 116-

Koersen op 31 December.

TABEL No. 66.

Aandeelen

1924

1923

1921

1920

1919

1918

1917

1.nbsp;Ned. Bank..............

2.nbsp;„Hollandiaquot; fabr. v. melkpr

3.nbsp;Landb. Mij. „Ngoepitquot; ..

4.nbsp;Mijnb. Mij. „Aequatorquot; ,

5.nbsp;Moeara Enim..........

6.nbsp;Rubber Mij. „Serbadjadiquot;

7.nbsp;Nievelt Goudr. en Co. ..

8.nbsp;Deli Mij...............

9.nbsp;W. Java Thee Cult. Mij...
10. Houth. Alberts.........

174V4 %

1281/, o/^

254 %
98V4 %
348»/4 %
215 %
106 %
386 %
691/, o/^
82 %

1771/4 %

1481/, o/^
186 %
92 %

3391/4 %

2281/4 %
105 %
2791/4 %
60 %
54 %

198
265

179»/. %

220 %
266 %
340 %
118V/, %
253V, %
314 %
1340 %
527 %

%
%

377 %

261V, %

486 %
512V, %
68V, %
168 %

360
128

160 %
727V, %
380 %
555 %

4431/, %

92 %

170

191 %

199 %

201 %

1571/, %

375 %

175 %

110 %

51 %

5901/, 0/^

326 %

201 %

225 %

280 %

148 %

499 %

2671/, 0/^

55 %

72 %

60 %

O
tn

-ocr page 117-

Vrijgekomen
kapitaal van
aandeelen

Jaar van
herbelegging

Bedrag o]

Betreffende

Deli Mij. . .

Alberts.....

Niev. Goudr.
Deli Mij. .. .

Deli Mij____

„Serbadjadiquot;
„Hollandiaquot;
„Ngoepitquot; ..
Deli Mij____

1917

1918

1919

1920

133 —
26 —
106,05
2000,—
175,-
525,—
50,—
500,—
594,—

1nbsp;aand.

1nbsp;aand.

1nbsp;aand.

1nbsp;aand.

1nbsp;aand.

1nbsp;aand.

2nbsp;aand.
1nbsp;aand.
1nbsp;aand.

1921

ƒ 133,—
265,05

285,05
30,05

De herbeleggingen vinden nu plaats als aangegeven in de
bovenstaande tabel.

Tabel no. 68, aangevende de verkregen dividenden, is op
dezelfde wijze samengesteld als de overeenkomstige voor
de vorige tijdvakken i).

De veranderingen, in de nominale bedragen der belegging in
de aandeelen van iedere in het onderzoek betrokken onder-
neming, stemmen overeen met de desbetreffende opgaven
in de tabel der herbeleggingen, terwijl, wat aandeelen W.
Java Thee Cultuur betreft, rekening werd gehouden met de
reductie dezer aandeelen. Tengevolge der herbeleggingen
bedraagt het aantal aandeelen, in de belegging opgenomen:
van „Hollandiaquot; sedert 1920: 3; van de Ned. Bank sedert
1919: 2 en van „Aequatorquot; sedert 1921: 3.

Zie voor tabel no. 68 blz. 108 en 109.

Als rente over het op de spaarbank staande, niet terstond
in aandeelen te beleggen bedrag, wordt ontvangen: in 1918:
/3,51; in 1919: ƒ 6,99; in 1920: ƒ 7,52; in 1921: /0,79 en in
1922 t/m 1928 per jaar: ƒ 2,74.

Dividenden „Serbadjadiquot; werden ontleend aan Van Oss 1932.
Alle overige dividenden werden ontleend aan Van Oss 1931.

-ocr page 118-

Belegd in

Grootte

der
stukken

Koers

0/
/o

Prijs
per
stuk

Aan-
tal
stuk-
ken

Totaal
bedrag
van den
aankoop

Rest

Op

spaar-
bank

_

ƒ 133,-

[andsche Bank .

ƒ 1000,—

198

ƒ1980,—

1

ƒ1980,—

-nbsp;265,05

-nbsp;285,05

indiaquot; melkpr...

- 500,—

201

-1005,—

1

-1005,—

- 30,05

. Mij. „Aequatorquot;

-1000,—

51

- 510,—

2

-1020,—

- 104,05*

1 December 1928 bij het kapitaal te voegen

Het totale inkomen bedraagt dus :
TABEL No. 69.

Transport

1922

1923

1924

1925

1926

1927

1928

924,75
521,75
,509,75
.015,25
,431,76
,253,99
.531,52
.071,04

ƒ

1914

1915

1916

1917

1918

1919

1920

1921

ƒ 19.259,81
1.400,99
1.113,74
1.026,74
1.459,74
1.768,74
1.538,99
1.805,99

Transporteere ƒ 19.259,81

Op 31 December 1928 worden de aandeelen tegen den
laatsten koers van dat jaar verkocht, als aangegeven in tabel
no. 70. De verschillen, daarin voorkomende, met de tabel
van aankoop, wat betreft het aantal aandeelen van iedere
onderneming, in het onderzoek opgenomen, stemmen overeen
met de onderscheidene herbeleggingen, aangegeven in tabel
no. 67. Betreffende de grootte der stukken vindt men verschil
t.a.v. aandeelen W. Java Thee Cultuur, die immers werden
gereduceerd.

Zie voor tabel no. 70 blz. 110.

ƒ 29.374,74

-ocr page 119-

Nom. be-
drag der
belegging

ƒ 1000 —
- 2000—
- 1000—

-nbsp;1500—

-nbsp;1000—
- 1000—

-nbsp;3000—

-nbsp;1000—

-nbsp;937,50

-nbsp;1000,—
- 1000,—

-nbsp;4000,—

-nbsp;1600,—
- 1000,—

100 —

301

1521,75

2509,75

DIVIDENP^i,^^;^:

Nom. be-
drag der
belegging

ƒnbsp;1000,—

-nbsp;2000,—

-nbsp;1000,—

-nbsp;1500,—

-nbsp;1000,—
-nbsp;1000,—

-nbsp;3000,—

-nbsp;1000.—

-nbsp;937,50

-nbsp;1000,—
-nbsp;1000,—

-nbsp;4000,—

-nbsp;1600,—
-nbsp;1000,—

7,2
10

11

O

18

24VI5
5
20
O

O

/

230y

180/

50
200:

1024.'

110,-

1924,75

Aandeelen

1.nbsp;Nederlandsche Bank
sedert '19..........

2.nbsp;„Hollandia.........

sedert '20..........

3.nbsp;Ngoepit............

4.nbsp;Aequator ..........

sedert '21..........

5.nbsp;Serbadjadi .........

6.nbsp;Moeara Enim......

7.nbsp;Nievelt Goudriaan ..

8.nbsp;Deli Mij...........

9.nbsp;Java Thee Cultuur.,
sedert '16..........

10. Alberts............

DIVIDENDj^^R:

TABEL No. 68.

1916

1913

1914

% fl.

1915

% fl.

Aandeelen

%

fl.

13 '
200/

206-:;
100'^
25ft

190'

122,—
200,—
178,—

1.nbsp;Nederl. Bank____

sedert '19.......

2.nbsp;„Hollandiaquot;.....

sedert '20 .......

3.nbsp;Ngoepit.........

4.nbsp;Aequator .......

sedert '21 .......

5.nbsp;Serbadjadi.......

6.nbsp;Moeara Enim ....

7.nbsp;Nievelt Goudriaan

8.nbsp;Deli Mij........

9.nbsp;Java Thee Cultuur
sedert '16 .......

10. Alberts..........

12,2

20

17,8
O

5

21 quot;/l5
26
80,1
O

11

13,1
25

27V2
O

20
21^6
100
351/2

O
10

131,—
250,—
275,—

13,4

20

22,4
O

10

21quot;/I5
16
20
O

10

134,—
200,—
224,—

13,4
20

66V2
O

37
22
100
25
O

19

200,—
198,75
1000,—
355,-

50,-
203,75
260,—
801,—

100,—
203,75
160,—
200,—

100,-

431/
O

2S

1923

%

104/
150/
110/

lo

1917

1918

1919

1920

1921

1922

ó

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

2

112,-

13,7

137,—

20,7

414,—

12,9

258,—

19,6

392,—

15,8

316,—

250,—

20

200,—

20

200,—

20

300,—

10

150,—

10

150,—

%

435,—
f

53
0

530,—
f '

28V2
0

285,—
f

25
12

250,—
120,—

15^4
0

157,50
f

10
0

100,—
f

X

250,—
241,25
500,—
500,—

r

24

36VI5
50
20
0

240,—
340,—
500,—
200,—
)

50

47Vi5
50
50
35

500,—
445,—
500,—
500,—
560,-

0
38
30
43,6
0

356,25
300,—
436,—

17

2911/16

15
10
0

170,—
278,75
150,—
100,—
f

20

26^15
5
5
0

200,—
245,—
50.-
50.—

140,—

10

100,—

12

120,—

5

50,—

0

)

0

gt;

'

2428,25

2247,—

3524,—

2070,25

1398,25

1111.—

VER:

1924

1925

1926

1927

^/o

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

1,6

172,-

7

140,—

9

180,—

9,1

182,—

)

150,—

10

150,-

0

gt;

5

75,-

245,—

29
0

290,—
f

18
0

180,—

40
0

400,—

)

170,—
235,—

410,—
f

30

25^5
0
45
6

300,—
240,—

450|—
96.-

25

27V3
7

26
15

250,—
256,25
70,—
260,—
240,—

20

271/3

7
28
15

200,—
256,25
70,—
280,—
240,—

75,-

10

100,—

10

100,—

10

100,—

1457,—

1766,—

1536,25

1803,25

109

108

-ocr page 120-

Aandeelen

L Nederi. Bank......

2.nbsp;„Hollandiaquot; fabr. van
melkpr............

3.nbsp;Lb. Mij. „Ngoepitquot; .

4.nbsp;Mb. Mij. „Aequatorquot;

5.nbsp;Moeara Enim......

6.nbsp;Rubber Mij. „Serbad-
jadiquot; .............

7.nbsp;Nievelt Goudr. amp; Co.

8.nbsp;Deli Mij..........

9.nbsp;W. Java Thee Cult.
Mij...............

10. Houth. Alberts.....

Grootte

der
stukken

Koers

0/
/o

Prijs per
stuk

ƒ1000,—

221

ƒ 2210,—

-nbsp;500,—
-1000,—
-1000,—

-nbsp;187,50

871/,
370
107V2
438Va

-nbsp;437,50

-nbsp;3700,—

-nbsp;1075,—

-nbsp;822,18»

-1000,—
- 1000,—
-1000,—

1883/4

121

439'/«

-nbsp;1887,50

-nbsp;1210,—
- 4398,75

- 400,—
-1000,—

1593/,
126

-nbsp;639,—

-nbsp;1260,—

Aantal
stuk-
ken

Tot. bedrag '
v/d verkoop '

ƒnbsp;4420,—

-nbsp;1312,50 i

-nbsp;3700,—

-nbsp;3225,— ;

-nbsp;4110,92» !

-nbsp;1887,50 '

-nbsp;1210,—

-nbsp;4398,75

-nbsp;2556,—

-nbsp;1260,—

Bedrag op spaarbank ...

Totaal . .
Bedrag van den aankoop

Winst ..

ƒ 28080,67»
- 104,05

ƒ 28184,72»
- 24810,55

ƒ 3374,17»

2. Obligaties.

Eerste onderzoek.

Voor het onderzoek betreffende obligaties over het tijdvak
1914—1928, werd op dezelfde wijze te werk gegaan als voor
het correspondeerende onderzoek over de jaren 1901—1919.
Van de in het „Finantieel Jaarboek voor 1915quot; als in Januari
1914 genoteerd opgegeven obligaties, werd dus, te beginnen
met de eerste rubriek, telkens de in Januari hoogst ge-
noteerde op een lijst geplaatst. Daarna geschiedde het-
zelfde, maar nu uitgaande van de laatste rubriek, met de
obligaties, die telkens op één na het hoogst genoteerd stonden,
waarna weer op dezelfde wijze bij de eerste rubriek werd
doorgegaan.

De rubriek „Premieleeningenquot; werd buiten beschouwing
gelaten. In de rubriek „Tabaksondernemingenquot; waren geen
obligaties van Nederlandsche ondernemingen ter beurze
genoteerd, terwijl in de rubriek „Theeondernemingenquot; in

-ocr page 121-

Januari geen obligaties genoteerd waren. Deze beide rubrieken
vielen dus ook uit.

Verder was in de rubriek „Petroleumondememingenquot; en
„Rubbermaatschappijenquot; slechts één obligatie in Januari
genoteerd — wat eerstgenoemde rubriek betreft, afgezien van
Int. Rum. Petr. Mij. Ink. oblig. — zoodat deze rubrieken
slechts éénmaal op de lijst voorkomen.
De rubriek „Staatsleeningenquot; komt ook slechts éénmaal
op de lijst voor, omdat ook voor dit onderzoek de regel
gold, dat, indien van eenige onderneming meerdere obligaties
ter beurze waren genoteerd, die alle zouden vallen onder
die, welke op de lijst zouden moeten worden gebracht, dit
toch slechts met één, en wel de hoogst genoteerde, geschiedde,
zoodat, wanneer dan verder geen obligaties in de betrokken
rubriek voorkomen, deze voor het vervolg buiten beschou-
wing blijft.

Verondersteld werd, dat de 10, op de aldus gemaakte lijst
het eerst voorkomende obligaties, ter belegging worden
gekozen en tegen den laagsten koers van Januari 1914, in
het begin van die maand worden gekocht. Moesten obligaties
wegvallen, dan werden zij vervangen naar de volgorde der
opgemaakte lijst. Die vervanging had plaats t.a.v. obli-
gaties Sumatra Plantage Rubber Conv. 6 %, omdat deze in
1914 blijkens hun noteering al te slecht bekend stonden.
Begin Januari 1914 zal de aankoop als volgt plaats vinden:

TABEL No. 7L

Obligatiën

Rentende

Koers

Prijs

1.nbsp;N.W.S. Oblig...............

2.nbsp;Nijmegen 1913.............

3.nbsp;Mij. V. Gem. Crediet........

4.nbsp;Rott. Hyp. Bank ...........

5.nbsp;Gron. Scheepshyp. bank .....

6.nbsp;Rott. Droogdok Mij........

7.nbsp;Temoeloes .................

9. Dordtscbe Petr. Mij. 1897 ----

10. Niev. Goudr, en Co..........

3V2 %
4V« %
4V2 %
4V2 %
5 %
5 %
5 %
5 %
4Va %
s %

89»/4 %
101 %
lOlVi
%
IOOV2 %
101 %
103 %
IOIV4
%
IO2V2 %
100 %
101 %

ƒ 897,50
- 1010,—

-nbsp;1012,50

-nbsp;1005,—

-nbsp;1010,—

-nbsp;1030,—

-nbsp;1012,50

-nbsp;1025,—

-nbsp;1000,—
- 1010,—

ƒ 10012,50

-ocr page 122-

Voor de herbelegging der wegens aflossing van een obligatie '
vrijgekomen gelden, werd weer gemakshalve aangenomen, '
dat een obligatie in het jaar, waarin zij werd afgelost, de volle '
rente gaf. Herbelegging van het afgeloste bedrag vindt dan ^
plaats in de obligatie, die in Januari, volgend op het jaar van ■
aflossing, het hoogst genoteerd stond in dezelfde rubriek,
waaruit de afgeloste afkomstig was. De aankoop geschiedt
dan echter tegen den laagsten koers van de genoemde maand. ^
Werden meerdere obligaties in één jaar afgelost, dan werd het
daardoor vrijgekomen kapitaal ook in zooveel meer obligaties '
herbelegd.

De % obligaties Dordtsche Petr. Industrie Mij. werden,
volgens mededeeling der betrokken maatschappij, in 1917
a pari afgelost. Herbelegging van het afgeloste bedrag van '
ƒ 1000,— vindt plaats in de in Januari 1918 hoogst geno-
teerde obligatie uit de rubriek „Petroleumondernemingenquot;,
zijnde met een noteering van 102^ %: Bataafsche Petr. Mij.
5 Koers van aankoop: lOlVie %.
De Groningsche Scheepshypotheekbank werd in 1924 failliet'
verklaard. Voor een pandbrief van ƒ 1000,— kreeg men in i
dat jaar ƒ 250,-2) welk bedrag op de spaarbank wordt gezet.
De bovengenoemde 5 % Bataafsche Petr. Mij. werden 1 Aug.
I
1925 a pari afgelost^). Herbelegging van het afgeloste bedrag I
vindt plaats in de in Januari 1926 hoogst genoteerde obligatie '
uit de rubriek „Petroleummaatschappijenquot;, zijnde met een '
noteering van 97^ %, Bataafsche Petr. Mij. 4| %. Koers van
aankoop 97| %.

De 5 % obligaties „Temoeloesquot; werden 1 Mei 1925 a pari®)
afgelost^). In Januari 1926 was, met een noteering van 105 %,
het hoogst genoteerd in de rubriek „Diverse Cultuur-
ondernemingenquot;: Ver. Javasche Houthandel 7 %, zoodat in
deze obligatie wordt herbelegd. Koers van aankoop: 104 %.
In tabel no. 72 vindt men een recapitulatie der hier-
boven behandelde herbelegging der wegens aflossing van
obligaties vrijgekomen gelden. Het bij het faillissement der
Groningsche Scheepshypotheekbank uitgekeerde bedrag van

1) Int. Rum. Petr. Mij. Ink. oblig. werden, zooals gezegd, buiten beschouwing
gelaten.

*) Van Oss 1926.
*) Van Oss 1915—'16.

-ocr page 123-

ƒ 250— is bij de herbelegging in 1926 in de berekening
opgenomen en gemakshalve in de tabel behandeld alsof het
een aflossing betrof.

Zie voor tabel no. 72 blz. 114.

Het inkomen w^ordt v^^eer uitgerekend voor een tijdvak,
gelegen, hetzij tusschen den aanvang van het onderzoek en
de eerste herbelegging, hetzij tusschen 2 op elkaar volgende
herbeleggingen, ofwel tusschen de laatste herbelegging vóór
den verkoop en dien verkoop.' Het belegd bedrag is voor
ieder tijdvak eventueel vermeerderd met het bedrag, dat de
voor herbelegging gekozen obligatie méér kostte dan er geld
ter beschikking stond.

Zie voor tabel no. 73 blz. 114.

Op 31 December 1928 worden de obligaties tegen den
laatsten koers van dat jaar verkocht, als aangegeven in onder-
staande tabel. De verschillen, daarin voorkomende met de
tabel van aankoop, stemmen overeen met de desbetreffende
opgaven in de tabel der herbeleggingen.

TABEL No. 74.

Obligatiën

Koers

Prijs

1. N. W. S. Oblig..............

3.nbsp;Mij. V. Gem. Crediet........

4.nbsp;Rott. Hyp. bank..............

5.nbsp;Rott. Droogdok Mij..........

6.nbsp;Ver. Jav. Houth.............

7.nbsp;Limb. Steenk. Mij...........

8.nbsp;Bat. Petr. Mij...............

9.nbsp;Niev. Goudr. en Co.........

89»U %
100V« %
99Vx. %
98»/8
%
100 %
103V, %
100 %
97i»/u%
101 %

ƒ 897,50
1005,—
994,37»
986,25
1000,—
- 1035,—
1000,—
978,12»
1010,—

ƒ 8906,25
237,50

ƒ 9143,75
- 10012,50

ƒ 868,75
bf 8,67 %

-ocr page 124-

!- TABEL No. 72.

s .

gt;1
li u
CS u

Afgeloste obligaties

V

4gt;

C

O

e:

Afgelost
bedrag

Bedrag

op
spaar-
bank

Totaal
te

beleggen

Belegd in

c

Si

1

Koers

Prijs

Op spaar-
bank

1918
1925

Dordtsche Petr. Mij.
Gron. Sch. hyp. bank

4V,%
5 %

ƒ1000,—
- 250,—

ƒ1000,—
- 250,—

Bat. Petr. Mij......

5 %

101 Vu%

ƒ 1010,62»

ƒ 250,-

1926

Bat. Petr, Mij.....

5 %

ƒ1000,—
-1000,—

Bat. Petr. Mij.......

4V.%
7 %

97V4 %
104 %

ƒ 972,50
- 1040,—

Temoeloes.........

^ /O

5 %

Jav. Houth.......

ƒ2000,—

ƒ 250,—

ƒ 2250,—

ƒ 2012,50

ƒ 237,50 .

TABEL No. 73.

Tijdvak

In obligaties
belegd
bedrag

Bedrag
op spaar-
bank

Inkomen per jaar zonder vermindering

Inkomen
in totaal
na ver-
mindering
in guldens

Inkomen per jaar
na vermindering

v/h in obl. bel. bedrag

van het
bedrag op
spaarbank

in totaal
in guldens

in % over
ƒ10000,—

in
guldens

in guldens

in % over
het belegd
bedrag

1914 t/m 1917
1918 t/m 1924

1925nbsp;...............

1926nbsp;t/m 1928

ƒ 10012,50

-nbsp;10023,12»

-nbsp;9023,12*

-nbsp;9035,62»

ƒ 250,-
- 237,50

4,65
4,7

4.2 1)
4,35

ƒ 465,—

-nbsp;470,—

-nbsp;378,—

-nbsp;391,50

ƒ ~6,60
- 6,27

ƒ 465,-

-nbsp;470,—

-nbsp;384,60

-nbsp;397,77

ƒ 1860,—

-nbsp;3279,37»

-nbsp;384,60

-nbsp;1193,31

ƒ 465,—

-nbsp;468,48»

-nbsp;384,60

-nbsp;397,77

4,64
4,67
3,83«)
3,96

Gemiddeld inkomen per jaar: 4,47 %.
») Over 1925 en 1926 t/m 1928 betreft dit percentage een bedrag van ƒ 9000,—.

•) Het belegd bedrag, waarover het inkomen in percenten wordt uitgerekend, is over 1925 en 1926 t/m 1928 resp. groot: ƒ 10023,12»
en ƒ 10035,62». Rekende men met de som der bedragen, aangegeven in de 2de en 3de kolom, d. i. een bedrag van ƒ9273,12»,
dan zou het feit, dat de Gron. .Scheepshyp.bank in staat van faillissement werd verklaard en daardoor op haar pandbrieven slechts
ƒ 250,— uitkeerde, niet tot uiting komen in het inkomen, sedert 1925 genoten.

-ocr page 125-

Tweede onderzoek.

Een tweede onderzoek over de jaren 1914—1928 omvat de
obligaties, welke volgen in de bij het vorige onderzoek over
dit tijdvak opgemaakte lijst op de laatste obligatie, waarin
toen werd belegd.

Ook hier geschiedt de aankoop weer tegen den laagsten
koers van Januari 1914. Zij is aangegeven in de volgende tabel.

TABEL No. 75.

Obligatiën

Rentende

Koers :

Prijs

1.nbsp;A'damsche Rijtuig Mij.......

2.nbsp;Mij. t. Ex. V. Staatsspw.......

3.nbsp;Bat. Electr. Tram ...........

4.nbsp;Serajoedal Sttr..............

5.nbsp;Ned. Ind. Spw. Mij..........

6.nbsp;Thomsen's Havenb..........

7.nbsp;Müller en Co. S. M........

8.nbsp;Müller en Co. A. M........

9.nbsp;H. V. A....................

10. Jurgens' fabrieken...........

5 %
4Va %
5 %
4V. %
41/2 %
5 %
4V» %
5 %

4nbsp;%

5nbsp;%

IO2V4 %
100»/« %
101
V2 %
101 %
100 %
100 %
100 %
98 V2 %
96 %
101 %

ƒ 1022,50

-nbsp;1003,75

-nbsp;1015,—

-nbsp;1010,—
- 1000,—
- 1000,—
- 1000,—

-nbsp;985,—

-nbsp;960,—

-nbsp;1010,—

ƒ 10006,25

H.V.A. 4 % werden in 1919 afgelost i), en wel, volgens mede-
deeling der betrokken maatschappij, a pari. Herbelegging
van het afgeloste bedrag vindt plaats in de in Januari 1920
hoogst genoteerde obligatie uit de rubriek „Cult. ondern.
Hand. ver. en Hand. venn.quot;, zijnde met een noteering van
104 %: Linde amp; Teves 6 %. Koers van aankoop 102^ %.
Jurgens 5% werden 1 Oct. 1922 a pari afgelost 2). De in
Januari 1923 hoogst genoteerde obligatie uit de rubriek
„Industrieele en Finantieele ondernemingenquot; was: Beiersch
Bierbrouwerijquot; de Amstelquot; 7 %, genoteerd 104| %, zoodat
deze ter belegging wordt gekozen en tegen den laagsten
koers van de genoemde maand, zijnde 103|%, wordt gekocht.
Genoemde quot;Amstelquot; obligaties werden 22 Juli 1925 af-
gelost met 102J%®). Herbelegging van het vrijgekomen

1) Van Oss 192L
«) Van Oss 1924.
») Van Oss 1926.

-ocr page 126-

bedrag van ƒ 1025,— vindt plaats in Ned. Ind. Gas Mij.!
6%, zijnde, met een noteering van 106 %, in Januari 1926E
het hoogst genoteerd in de rubriek „Industrieele Onder-f
nemingenquot;. Koers van aankoop: 104| %.
De 5 % obligaties Thomsen's Havenbedrijf werden 1 Maart'

1927nbsp;a pari afgelost^). Nat. Grondbezit 6 % was in Januari|

1928nbsp;de hoogst genoteerde obligatie uit de rubriek „Diversenquot;,
met den koers van 104 %, zoodat deze ter belegging wordt ^
gekozen en tegen den laagsten koers van de genoemde maand,)
zijnde 102 % wordt gekocht.

Müller amp; Co. Scheepvaart Mij. 4^ % werden op 1 April?
1927 a pari afgelost^). Herbelegging van het afgeloste bedragi
van / 1000,— vindt plaats in de in Januari 1928 hoogst
genoteerde obligatie uit de rubriek ,,Scheepvaartmaatschap-
pijenquot;, zijnde met een noteering van 102| %: Holl. Amerika
Lijn 6 %. Koers van aankoop 101^ %.
In tabel no. 76 vindt men een recapitulatie van de hier-
boven behandelde herbelegging der wegens aflossing van
obligaties vrijgekomen gelden.

Zie voor tabel no. 76 blz. 117.

Het inkomen is weer uitgerekend op dezelfde wijze, als voor
de vorige tijdvakken en zooals in het eerste onderzoek over
de jaren 1914—1928. Voor bijzonderheden zij dus daarnaar
verwezen.

TABEL No. 77.

Tijdvak

Belegd
bedrag

Inkomen per jaar
zonder verminder.

Ink. in
tot. na
vermind.
in

guldens

Inkomen per jaar
na vermindering

in % over
ƒ 10000,-

in

guldens

in

guldens

in% over
het bel.
bedrag

1914 t/m 1919
1920 t/m 1922
1923 t/m 1925
1926 t/m 1927
1928 ........

ƒ 10006,25

-nbsp;10031,25

-nbsp;10068,75

-nbsp;10091,25

-nbsp;10122,50

4.7 %
4,9 %
5,1 %
5 %
5,25 %

ƒ470.—

-nbsp;490,—

-nbsp;510.—

-nbsp;500.—

-nbsp;525,—

ƒ2820,—

-nbsp;1445,-^

-nbsp;1492,50

-nbsp;977,50

-nbsp;493,75

ƒ 470,—
-481,67

-nbsp;497,50

-nbsp;488,75

-nbsp;493,75

4,69 %
4,8 %
4,94 %
4,84 %
4,87 %

Gemiddeld inkomen per jaar: 4,79%.

Op 31 December 1928 worden de obligaties tegen den laatsten
koers van dat jaar verkocht, als aangegeven in tabel no. 78.

Van Oss 1928.

-ocr page 127-

TABEL No. 76.

Jaar van !

herbeleg- Afgeloste obligaties
Ring

! i !
Belegd in : Rentende' Koers Prijs

1 : i

1920
1923
1926

H. V. A................

Turnens .................

4nbsp;%

5nbsp;%
7 %

ƒ 1000,—
- 1000,—
- 1025,—

Amstel brouwerij........

6nbsp;% ^ 102V, %

7nbsp;% , 103^4 %
6 % 104»/4 %

i 1

ƒ 1025,—

-nbsp;1037,50

-nbsp;1047,50

Am^tpl hmiiwerii

Ned.-Ind. Gas Mij......

1928

Thomsen's Havenbedrijf .
Müller amp; Co. S. M......

5 %
4V, %

ƒ 1000,—
- 1000,—

Nat. Grondbezit.........

Holland-Amerika Lijn .. .

6%
6%

102 %
lOP/, %

! ƒ 1020,—
- 1011,25

ƒ 2000,—

/ 2031,25

-ocr page 128-

De verschillen, daarin voorkomende, met de tabel van
aankoop, wat betreft de obligaties in de belegging opgenomen,
stemmen overeen met de desbetreffende opgaven in de
tabel der herbeleggingen.

TABEL No. 78.

Obligatiën

Prijs

Koers

1.nbsp;A'damscbe Rijtuig Mij..

2.nbsp;Mij. t. Expl. V. Stsspw.

3.nbsp;Bat. Electr. Tram.....

4.nbsp;Serajoedal St.tr........

5.nbsp;Ned. Ind. Spw. Mij____

6.nbsp;Nat. Grondbezit ......

7.nbsp;Holl. Am. Lijn........

8.nbsp;Müller en Co. A. M. ..

9.nbsp;Linde en Teves.......

10. Ned. Ind. Gas ........

101V»nbsp;%

lOOVienbsp;%

72nbsp;%

99»/,nbsp;%

101V4nbsp;%

102nbsp;%

IOIV4nbsp;%

95V4nbsp;%

IO2V2nbsp;%

IO2V2nbsp;%

1015,—
1003,12»
720,—
997,50
1012,50
1020,—
1012,50
957,50
1025,—
1025,—

ƒ 9788,12»
- 10006,25

Gekost Jan. 1914
Verlies..........

ƒ 223,12»
of 2,22 %

Op grond der beide onderzoekingen met betrekking tot een
belegging in obligaties over het tijdvak 1914—1928, neem ik
aan, teneinde een vergelijking te kunnen maken tusschen
de beleggingswaarde van aandeelen en obligaties over
genoemd tijdvak, dat een in obligaties belegd bedrag van
ƒ 25.000,— zou hebben opgeleverd een inkomen van 5 %
's jaars terwijl bij verkoop der obligaties daarop geen
verlies zou blijken te zijn geleden.

3. Vergelijking tusschen aandeelen en obligaties.

In onderstaande tabellen vindt men een vergelijking tusschen
de resultaten van een in aandeelen en een in obligaties
belegd bedrag van ƒ 25.000,— gedurende het tijdvak 1914-
1928.

Het tweede onderzoek omtrent obligaties gaf een rendement te zien van
4,79 %. Daarom werd voor de vergelijking een rendement van 5 % aan-
genomen, ofscboon de obligaties, in het eerste onderzoek betrokken, slechts
4,47 % opleverden. Hier valt echter rekening te houden met het faillissement
der Groningsche Scheepshyp.bank.

-ocr page 129-

Eerste onderzoek.

Obligatiën

Aandeelen

Inkomen 1914—1928 ...........

Opbrengst 31 Dec. 1928 ........

Gekost Jan. 1914 ..............

Winst.........................

Meer ontvangen van aandeelen dan
van oblig......................

ƒ 18750,—
- 25000,—

ƒ 32372,98
- 34834,75

ƒ 43750,—
- 25000,—

ƒ 67207,73
- 24998,12»

ƒ 18750,—

ƒ 42209,60»
- 18750,—

ƒ 23459,60»

Tweede onderzoek.

tabel No. 80.

Obligatiën

Aandeelen

Inkomen 1914—1928 ...........

Opbrengst 31 Dec. 1928 ........

Gekost Jan. 1914 ..............

Winst.........................

Meer ontvangen van aandeelen dan
van oblig......................

ƒ 18750,—
- 25000,—

ƒ 29374,74
- 28184,72»

ƒ 43750,—
- 25000,—

ƒ 57559,46»
- 24810,55

ƒ 18750,—

ƒ 32748,91»
- 18750,—

ƒ 13998,91»

Ook over het tijdvak 1914—1928 bUjken dus de resultaten van
een belegging in aandeelen ,èn wat het kapitaal èn wat het
inkomen betreft, beter te zijn dan die van een belegging
in obligaties.

De aandeelen werden tegen den hoogsten koers van Januari
1914 gekocht. Verschillende blijken bij verkoop in waarde
te zijn gedaald. Ook werden sommige gereduceerd en ver-
dwenen aandeelen Ned. Ind. Thee Cult. Mij. uit de belegging.
Een en ander wordt echter goedgemaakt, eenerzij ds door
de waardestijging van andere aandeelen, anderzijds door het
grootere aantal aandeelen, dat, wegens herbelegging van vrij-
gekomen kapitaal, bij verkoop in de belegging is opgenomen.

-ocr page 130-

Het inkomen, op aandeelen genoten, daalde, wat het eerste
onderzoek betreft, alleen in de jaren 1915 en 1924 tot beneden
ƒ1250,—: de op obligaties ontvangen rente. Van de in dit
onderzoek opgenomen aandeelen gaven Holl. Amerika Lijn
en W. Pont gedurende 6 jaren geen dividend. Bovendien
werden laatstgenoemde gereduceerd van ƒ 1000,— tot
ƒ 650,—. Aandeelen Ned. Ind. Thee Cultuur verdwenen,
wegens liquidatie der Mij., uit de belegging, nadat zij tevoren
slechts over 3 jaren dividend hadden gegeven.
Wat het tweede onderzoek betreft, daar daalde het inkomen
ook slechts 2 jaren, 1923 en 1924, beneden ƒ1250,—. Aequator
pven slechts één jaar dividend; W.Java Thee Cultuur werden
in 1916 gereduceerd en gaven voordien geen en nadien
slechts 4 jaar dividend.

-ocr page 131-

AANDEELEN EN OBLIGATIES 1910—1928.

I. Aandeelen.

Eerste onderzoek.

Verondersteld werd, dat begin Januari 1910 een bedrag van
ongeveer ƒ 25.000,— wordt belegd in de aandeelen van 5
ondernemingen uit de rubriek „Bank- en Credietinstellingenquot;
en van een gelijk aantal uit de rubriek „Industrieele Onder-
nemingenquot;.

Uit iedere rubriek werden ter belegging gekozen de aan-
deelen van die ondernemingen, welker aandeelen in Januari
1910 het hoogst genoteerd stonden. Moesten, wegens
onvolledigheid van gepvens, aandeelen wegvallen, dan
werden zij vervangen, uit dezelfde rubriek, als waaruit zij af-
komstig waren, door die der onderneming, welker aandeelen
in hooge noteering volgden op die, waarin het laatst werd
belegd.

Daar aandeelen Cokes Oven Mij., wegens het ontbreken
van voldoende gegevens — de Mij. werd in 1912 ingebracht
in de Belgische Mij. „Les Fours a Coke du Nordquot;,waarbij
niet was na te gaan, wat er met de aandeelen is gebeurd —
uit het onderzoek moesten wegvallen, zal de aankoop, begin
Januari 1910, tegen den hoogsten koers van die maand
plaats vinden, als aangegeven in tabel no. 81.

Zie voor tabel no. 81, blz. 122.

De Rott. Bank ging op 19 April 1911 over in de Rott. Bank-
vereeniging. De aandeelen konden stuk voor stuk tegen aan-
deelen der laatstgenoemde instelling worden verwisseld 2),
hetgeen in het onderzoek ook is geschied.

») Beoordeeld naar Van Oss.
») Van Oss 1912.

-ocr page 132-

Prijs per
stuk

Grootte

der
stukken

Aantal

stuk-
ken

Koers

%

Aandeelen

Tot. bedrag
v/d aankoop

1.nbsp;Nederi. Bank.......

2.nbsp;Amsterd. Bank .....

3.nbsp;Geld. Credietverg. . .

4.nbsp;Rott. Bank.........

5.nbsp;Twentsche Bankver. .

6.nbsp;Ned. Gist amp; Spir.fabr.

7.nbsp;„Hollandiaquot;, fabr. van
melkprod..........

8.nbsp;Mijnbouwk. Werken .

9.nbsp;West. SuikerrafF.____

10. Amsterd. Lettergiete-
rij Tetterode.......
ƒ 1000,—
- 200,—

-nbsp;500,—

-nbsp;200,—
-1000,—

-nbsp;250,—

-nbsp;500,—
-1000,—

-nbsp;500,—

-1000,—

215 V«
2O6V4
162

154
148V,
276

232
179

157Vt

155

ƒ2152,50

-nbsp;413,50

-nbsp;810,—

-nbsp;308,—

-nbsp;1485,—

-nbsp;690,—

-nbsp;1160,—

-nbsp;1790,—

-nbsp;787,50

-nbsp;1550,—

2152,50
2894,50
2430,—
2772,—
2970,—
2070,—

2320,—
1790,—
2362,50

3100,—

ƒ 24861,50

De Twentsche bankvereeniging ging in 1917 over in de
Twentsche Bank. Aandeelen van ƒ 1000,— gingen over in
aandeelen van ƒ 1000,— dezer laatste instelling 1).

In chronologische volgorde vonden de volgende emissies
plaats, waarbij voorkeursrecht aan aandeelhouders werd ver-
leend.

23 Mei 1916 ƒ 5.000.000,— Amsterd. Bank k 152 %. Voor-
keursrecht 3:12). Laagste noteering der claim op 23 Mei
was ƒ 6,50.

22 Nov. 1916 ƒ 500.000,— Amsterd. Lett.gieterij v. h.
Tetterode k 153 %. Voorkeursrecht 2:1»). De claim was
op 22 Nov. niet genoteerd; de laatste koers was toen ƒ 175,—.
19 Dec. 1916 ƒ 5.000.000,— Amsterd. Bank k 175 %. Voor-
keursrecht 4 : 12). Laagste noteering der claim op 19 Dec.
was ƒ 1,—.

31 Jan. 1917 ƒ 3.970.000,—. Twentsche Bank k 130 %.
Voorkeursrecht 4 : 1»). Laagste noteering der claim op 31
Jan. was ƒ 45,—.

28 Juni 1917 ƒ 5.000.000,— Amsterd. Bank k 175 %. Voor-
keursrecht 5:12). Laagste noteering der claim op 28 Juni
was ƒ 3,50.

1) Van Oss 1916—1917.
») Van Oss 1930.
») Van Oss 1932.

33

-ocr page 133-

8nbsp;Nov. 1917 ƒ 8.000.000,— Rott. Bankvereen. k 137^%.
Voorkeursrecht 5 : l^- Laagste noteering der claim op 8 Nov.
was ƒ 1,50.

11 Dec. 1917 ƒ 5.00.000,— Amst. Lettergieterij k 153 %.
Voorkeursrecht: 3 l^). Laagste noteering der claim op 11
December was ƒ 80,—.

21 Dec. 1917 ƒ 4.150.000,— Twentsche Bank k 132| %.
Voorkeurrecht 4 : 1 Laagste noteering der claim op
21 Dec. was ƒ 20,—.

7 Juni 1918 ƒ 5.000.000,— Amsterd. Bank k 165 %. Voor-
keursrecht 6 : P). Laagste noteering der claim op 7 Juni
was ƒ 2,50.

4 Febr. 1919 / 2.500.000,— Geld. Cred. Ver. è 145 %.
ƒ 1000,— oude aandeelen gaven recht op ƒ 500,— nieuwe i).
Laagste noteering der claim op 4 Febr. was / 55,—.
20 Febr. 1919 ƒ 4.444.000,— Twentsche Bank
k 130 %.
Voorkeursrecht 5:1^). Laagste noteering der claim op

20 Febr. was ƒ 3,—.nbsp;.

9nbsp;Mei 1919 ƒ 500.000,— Amsterd. Lettergieterij k 145 %.
Voorkeursrecht 4 : l'). Laagste noteering der claim op

9nbsp;Mei was ƒ 45,—.nbsp;,nbsp;,

10nbsp;Juli 1919 ƒ 2.475.000.— Geld. Cred. Ver. a 150 %.
Voorkeursrecht 5:1^). Laagste noteering der claim op
10 Juli was / 27,—.

18 Sept. 1919 ƒ 10.000.000,— Amsterd. Bank k 180%.
Voorkeursrecht 4 : l^). Laagste noteering der claim op

18 Sept. was ƒ 2,—.nbsp;, ^^^^^

24 Sept. 1919 ƒ 4.444.000,— Twentsche Bank k 138 %.
Voorkeursrecht 6 : 1 O- Laagste noteering der claim op
24 Sept. was ƒ 12,—.nbsp;^^^^^

26 Sept. 1919 ƒ 25.000.000,— Rott. Bankvereen. a 140 %.
Voorkeursrecht 2 : 1 O- Laagste noteering der claim op

26 Sept. was ƒ 7,50.nbsp;, .. .i.co/

10 Oct. 1919 ƒ 1.500.000,— Amsterd. Lettergieterij k 145 %.
Voorkeursrecht 5:2'). Laagste noteering der claim op

10 Oct. was ƒ 105,—. ^ ^ ^^
15 Dec. 1919 ƒ 4.000.000,— Geld. Cred. Ver.
k 150 %.
Voorkeursrecht 5 : 2^. Laagste noteering der claim op
15 Dec. was ƒ 11,—.nbsp;____

Van Oss 1932. *) Van Oss 1930.

-ocr page 134-

28 Sept.—12 Oct. 1920 ƒ 1.000.000 — „Hollandiaquot; ä 255 %.
Voorkeursrecht 3 : 11). Laagste noteering der claim op
28 Sept. was ƒ 25,—.

8 Oct. 1920 ƒ 10.000.000,— Amsterd. Bank ä 170 %. Voor-
keursrecht 5 : 12). Laagste noteering der claim op 8 Oct.
was ƒ 1,25.

20 Juni 1924 ƒ 2.450.000,— Ned. Gist en Spir. Fabriek ä
150 %. Voorkeursrecht: 2 : 11). Laagste noteering der claim
op 20 Juni was: ƒ 154,—.

Er werden voorts nog verschillende claims uitgegeven,
van welke echter nooit een noteering kon worden ge-
vonden

Voor de herbelegging van het vrijgekomen kapitaal werd op
dezelfde wijze te werk gegaan, als voor de vorige tijdvakken,
zoodat de eerste maal, dat herbelegging moet plaats hebben,
wordt onderzocht, of met de vrijgekomen gelden één of
meerdere aandeelen van de eerste onderneming, in het onder-
zoek betrokken, berekend naar den laatsten koers van het
jaar waarin het kapitaal vrijkwam, kunnen worden gekocht
en, zoo dit niet of niet meer mogelijk is, of dan één of meerdere
aandeelen van de tweede onderneming kunnen worden
gekocht enz. Iedere volgende maal, dat kapitaal vrijkwam,
komen voor de herbelegging daarvan het eerst in aanmerking
de aandeelen van de onderneming, volgend in het onderzoek
op die, in welker aandeelen het laatst werd herbelegd en
vervolgens die der andere ondernemingen, in de bestaande
volgorde. Het bedrag, dat in eenig jaar niet in aandeelen was
te beleggen, werd op de spaarbank gezet tot het jaar, waarin

1) Van Oss 1932.
*) Van Oss 1930.

*) 20 Juni 1910 „Hollandiaquot;, Van Oss 1932.
3 Febr. 1911 Amsterd. Bank, Van Oss 1930.
20 Juni 1911 Rott. Bankver., Van Oss 1932.
15 April 1912 Amsterd. Lettergieterij, Van Oss 1932.
24 April 1912 Rott. Bankver., Van Oss 1932.
3 Mei 1912 Geld. Cred. Ver., Van Oss 1932.

26nbsp;Sept. 1912 Amsterd. Bank, Van Oss 1930.
2 April 1913 „Hollandiaquot;, Van Oss 1932.

27nbsp;Oct. 1913 Amsterd. Bank, Van Oss 1930.

28nbsp;Nov. 1913 Ned. Gist, Van Oss 1932

20 Jan. 1914 West. Suikerr., Van Oss 1932.
2 Maart 1914 Rott. Bankver., Van Oss 1932.
15 Dec. 1915 Amsterd. Lettergieterij, Van Oss 1932.
17 Dec. 1915 West. Suikerr., Van Oss 1932.

-ocr page 135-

Koersen op 31 December.

TABEL No. 82.

Aandeelen

1.nbsp;Nederlandsche Bank.........

2.nbsp;Amsterdamsche Bank........

3.nbsp;Geldersche Credietvereeniging

4.nbsp;Rotterdamsche Bank ........

5.nbsp;Twentsche Bankvereeniging ..

6.nbsp;Ned. Gist- amp; Spiritusfabriek

7.nbsp;„Hollandiaquot;, melkproducten ..

8.nbsp;Mijnbouwkundige Werken ....

9.nbsp;Wester Suikerraffinaderij ----

10. Amsterdamsche Lettergieterij

1919

1918

1917

1916

198 %
188V, %
171 %
1431/2 %
147V«
%
341 %
265 %

1241/2 %

325 %
1631/, %

220 %
1931/4 %

187 %
147»/4 %
166 %
336 %
2701/, o/^
118 %
219»/, %
180V, %

240 %
184 %
187 %
144'/8 %
151 %
349V, %
266 %
111 %

180
90
138
143
375
254
123^8 %
213 %
182V4 %

%
%

/O

187

1920

1924

191 %

174''/4 %

172 %

1281/, 0/^

145 %

671/8 %
67 %

1261/, %

1301/2 %

1081/, 0/^

314 %

340 %

201 %

1281/, 0/^

1191/2%

66»/8 %

235 %

121^4 %

1491/ï %

92 %

NJ

Cn

-ocr page 136-

Jaar van
herbelegging

Vrijgekomen
kapitaal van
aandeelen

Betreffende

Bedrag op
spaarbank

b.

/

1916

ƒ 45,50

7 aand. Amst. Bank ..

350,—

2 aand. Amst. Letterg.

i

7,-

7 aand. Amst. Bank .

ƒ

1917

90,—

2 aand. Twentsche Bk.

28,—

8 aand. A. B........

13,50

9 aand. Rott. Bank ..

160,—

2 aand. Amst. Letterg.

ï

40,—

2 aand. Twentsche Bk.

ƒ 34,50

1918

20,—

8 aand. A. B........

70,50

1919

165,—

3 aand. Geld. Cred...

6,—

2 aand. Twentsche Bk.

90,-

2 aand. Amst. Letterg.

81,—

3 aand. Geld. Cred...

16,-

8 aand. A. B........

24,—

2 aand. Twentsche Bk.

75,—

10 aand. Rott. Bank ..

210,—

2 aand. Amst. Letterg.

1

33,—

3 aand. Geld. Cred...

90,50

. i

1920

50,—

2 aand. „Hollandiaquot;..

i
i

12,50

10 aand. Amst. Bank .

36,50

- f

1924

462,—

3 aand. Ned. Gist ...

99,—

. f

1

f

:rd!

rdai

dai

^re

weer opnieuw kapitaal vrijkwam, om dan beiden bijeen te
voegen en voor het totaal bedrag te onderzoeken, of belegging
in aandeelen mogelijk was.

In tabel no. 82 vindt men de koersen op 31 December
van de jaren waarin kapitaal vrijkwam.

Zie voor tabel no. 82, blz. 125.

In tabel no. 83 zijn de herbeleggingen aangegeven.

De tabel der dividenden is op dezelfde wijze samen-
gesteld als de overeenkomstige voor de vorige tijdvakken^).
Het nominale bedrag der belegging in de aandeelen van
iedere, in het onderzoek betrokken, onderneming, ondergaat

1) Dividenden Ned. Bank werden ontleend aan Van Oss 193L
Dividenden Amsterd. Bank werden ontleend aan Van Oss 1930.
Dividenden Rott. Bankver. werden, wat de jaren 1909 en 1910 betreft, ontleend
aan Van Oss 1912 en voor de overige jaren aan Van Oss 1931.
Dividenden Twentsche Bank werden ontleend aan Van Oss 1916—1917,
wat betreft de jaren 1909—1915, en aan Van Oss 1932 voor de overige jaren.
Alle andere dividenden werden ontleend aan Van Oss 1932.

Be

b(

-ocr page 137-

Totaal
bedrag
van den
aankoop

Aan-
tal
stuk-
ken

Op

spaar-
bank

Prijs
per
stuk

Grootte

der
stukken

Koers

Rest

Belegd in

irdamsche Bank

ƒ 34,50

ƒ 368,-

ƒ 368 —

184

/ 200,—

Pdamsche Bankver-

-nbsp;70,50

-nbsp;90,50

- 295,50

- 295,50

147»/4

- 200,—

damsche Bank .. .

ƒ 225,37»

Credietver...... - 500,— 67V8 quot; 335,62»

lamsche Bankver. -200,— 67 - 134,—nbsp;,

bedrag van ƒ 91,37» moet op 31 December 1928 bij het kapitaal worden gevoegd.

verandering in verband met de boven behandelde herbe-
legging. Tengevolge daarvan bedraagt het aantal aandeelen in
de belegging opgenomen: van de Amsterd. Bank sedert 1916
en 1919 resp. 8 en 10; van de Rott. Bankver. sedert 1917 en
1924 resp. 10 en 11 en van de Geld. Cred. Ver. sedert 1924: 4.

Zie voor tabel no. 84 blz. 128 en 129.

De Ned. Gist en Spir. Fabriek keerde in Januari 1914 64 %
uit de reserve uit i). Per aandeel wordt dus ontvangen ƒ 160,—
en in totaal: 3
x ƒ 160,— - ƒ 480,—.
De West. Suikerr. gaf als dividend over 1920, behalve de
in bovenstaande tabel vermelde 13 %, nog uit: ^ aandeel
Centrale Suiker Mij. per aandeel van ƒ 500,—Ontvangen
wordt 1| aandeel, dat op 31 December 1921, het jaar waarin
het wordt ontvangen, wordt verkocht tegen den laatsten koers
van dat jaar, zijnde 93 %. Bij het inkomen over 1921 komt
3 X ƒ 465,— = ƒ 1395,—.

Als rente over het op de spaarbank staande, niet terstond
1) Van~Oss 1932.

- 754,-

- 36,50
-99,—

- 377,—

188V»

- 200,—

- 335,62»
134,—

-91,37»*

-ocr page 138-

1912

1918

1911

1917
% fl.

1916
% fl.

1910

1915

% fl.

1913

'/onbsp;fl.

1914

1909
% fl-

Nom. be-
drag der
belegging

Aandeelen

fl.

%

fl.

%

% fl.

fl.

%

fl.

1.nbsp;Nederl. Bank . . .

2.nbsp;Amsterd. Bank .

sinds '16.......

sinds '19.......

3.nbsp;Geld. Cred. Ver.
sinds'24 .......

4.nbsp;Rotterd. Bank ..

sinds '17.......

sinds '24.......

5.nbsp;Twentsche Bank

6.nbsp;Nederl. Gist....

7.nbsp;„Hollandiaquot; ----

8.nbsp;Mijnbouwk. Werk

9.nbsp;Wester Suikerr
10. Amst. Letterg.

10,2
11

137,-
192,quot;

13,7
12

117,-
133,-

112,-
192,-

11,7

9V2

13,4
13

134,-
208,-

11,2
12

131,-
154,-

83,quot;
140,-

13,1
11

8,3
10

134,-
126,-

13,4
9

10
7

122,-
147,-

8,8
10

ƒ 1000,—

-nbsp;1400—

-nbsp;1600 —
- 2000 —

-nbsp;1500 —

-nbsp;2000 —
- 1800 —
- 2000,—
- 2200,—
- 2000,—

-nbsp;750,—

-nbsp;1000,—
- 1000,—

-nbsp;1500,—

-nbsp;2000,—

140,—

120,—
135,—

150.-^1
\fé

10

10

195,—
200,—

13
10

150,-
144,-

195,—
200,—

12
10

180,-
180,-

13
10

10

165,—
144,—

123,75
144,—

11

8V4

150,-
126,-

150,-
144,-

160,—
187,50
200,—
90,—
450,—
260,—

7
23
25
10
22
13

135,-
157,50
250,—
120,—
150,—
260,—

6^4
21
25
12
10
13

160,-
225,-
200,-
60,-
270,-
260,-

160,—
225,—
250,—
90,—
390,—
260,—

140,—
225,—
250,—
60,—
525,—
200,—

150,—
157,50
200,—
200,—
90,—
240,—

7

30
25
6
35
10

7V2
21
20
20
6
12

140,—
225,—
200,—
50,—
300,—
180,—

150,-
150,-
265,-
120,-
135,-
240,-

150,—
247,50
200,—
100,—
300,—
260,—

7

30
20
5
20
9

7V2
20
26^1,
12
9
12

25
20
9

30
13

30
20
6
18
13

30

25
9

26
13

20
10
20
13

1877,—J

2071,50

1616,50

2074,—

1528,25

1994,—

1543,—

1631,—

1820,50

Nom. be-

1919

1920

1921

1922 :

1923

1924

1925

1926

1927

Aandeelen

drag der
belegging

%

fl.

%

fl.

%

fl.

0/

/o

VJ

V

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

1.nbsp;Nederl. Bank ....

2.nbsp;Amst. Bank .....

sinds '16........

ƒ 1000,—

-nbsp;1400,—

-nbsp;1600,—

20,7
14

207,—
280,—

12,9
14

129,—
280,—

19,6
6

196,—
120,—

15,8
6

120.' i

p

72,—
140,—

8,6
7V2

86,—
150,—

7

7V2

70,—
150,—

9

8V2

90,-
170,—

9,1

8V2

91,-
170,—

sinds '19........

- 2000,—

0
6

3
6

4^2
4

90,-
88,—

100,—
110,—

3.nbsp;Geld. Cred. Ver. .
sinds '24........

4.nbsp;Rotterd. Bank ...
lt;äindlt;5 '17 ......

-nbsp;1500,—

-nbsp;2000,—
- 1800,—
- 2000,—

13
12

195,—
240,—

10
10

150,—
200,—

6

8

90,-
160,—

120/'

45,-
120,—

3V»
0

70,—
gt;

4

0

80,—
gt;

5
5

- 2200,—

I6O4

6
3S
10
7
lO
6

140,—
172,50
50,—
70,—
75,—
160,—

5.nbsp;Twentsche Bank. .

6.nbsp;Nederl. Gist.....

7.nbsp;„Hollandiaquot; .....

8.nbsp;Mijnbouwk. Werk.

9.nbsp;Wester Suikerr. .
10. Amst. Letterg. .. .

- 2000,—

-nbsp;750,—

-nbsp;1000,—
- 1000,—

-nbsp;1500,—

-nbsp;2000,—

8V2
30
20
9

30
13

170,—
225,—
200,—
90,—
450,—
263,—

9

30
20
9
13
15

180,—
225,—
200,—
90,-
195,—
300,—

8

30
10
0
17
15

160,—
225,—
100,—

255'—

300,—

6
35
10
7

7

8

120,—
262,50
100,—
70-
150,—
120,—

7
25
10
6
10
6V2

140,—
187,50
100,—
60,—
150,—
130,—

7

23
10
6
10

7V2

140,—
172,50
100,—
60,—
150,—
150,—

7

24
0
7
10
7V2

140,—
180,—

70;-

150,—
150,—

7
23
5

7
5

8

2317,—

1949,—

1606,—

1199,50

1073,50

1072,50

1128,—

1138,50

129

128

-ocr page 139-

in aandeelen te beleggen, bedrag wordt ontvangen: in 1917
ƒ0,91; in 1918/1,86; in 1919 ƒ2,38; in 1920 ƒ0,96; in 1921
tot en met 1924 per jaar ƒ 2,61 en in 1925 tot en met 1928
per jaar ƒ 2,41.

Het totale inkomen bedraagt dus:
TABEL No. 85.

1910

ƒ

1.543,—

1911

1.528,25

1912

_

1.616,50

1913

_

1.802,50

1914

2.300,50

1915

_

2.111,—

1916

-

1.994,—

1917

-

1.877,91

1918

_

2.075,86

• 1919

-

2.073,88

Transporteere

ƒ

18.923,40

Transport:

1920

1921

1922

1923

1924

1925

1926

1927

1928

ƒ

18.923,40
2.317,96
3.346,61
1.608,61
1.218,11
1.202,11
1.075,91
1.074,91
1.130,41
1.140,91

ƒ 33.038,94

Op 31 December 1928 worden de aandeelen tegen den
laatsten koers van dat jaar verkocht, als aangegeven in
onderstaande tabel. De verschillen, daarin voorkomende, met
de tabel van aankoop, wat betreft het aantal aandeelen van
iedere onderneming in het onderzoek betrokken, stemmen
overeen met de desbetreffende opgaven in de tabel der
herbeleggingen.
TABEL No. 86.

Aandeelen ,

Grootte
der

Koers

Prijs per

Aantal
stuk-

Tot. bedrag

stukken

%

stuk

ken

v/d verkoop

1. Nederl. Bank.......

ƒ1000,—

221

ƒ 2210,—

1

ƒ 2210,—

2. Amsterd. Bank .....

- 200,—

188

- 376,—

10

- 3760,—

3. Geld. Credietver. ...

- 500,—

106»/8
105V*

- 533,12»

4

- 2132,50

4. Rott. Bankver. ,

- 200,—

- 211,—

11

- 2321,—

5. Twentsche Bank ...

-1000,—

143

- 1430,—

2

- 2860,—

6. Ned. Gist- amp; Sp.fabr.

- 250,—

440

- 1100,—

3

- 3300,—

7. „Hollandiaquot;, melkpr.

- 500,—

87»/,

- 437,50

2

- 875,—

8. Mijnbouwk. werken .

-1000,—

lOOVa

- 1001,25

1

- 1001,25

9. Wester Suikerraff. ..

- 500,—

83

- 415,—

3

- 1245,—

10. Amst. Lettergieterij .

-1000,—

148

- 1480,—

2

- 2960,—

Bedrag op spaarbank

Bedrag v. d. aankoop
Verlies..............

22664,75
91,37»

22756,12»
24861,50

- 2105,37»

-ocr page 140-

Tweede onderzoek.

Verondersteld werd, dat begin Januari 1910 een bedrag van
ongeveer ƒ 25.000,— wordt belegd in de aandeelen van 5
ondernemingen uit de rubriek „Kolon. Cred. instell. en
Cult.-ondernemingenquot; en van een gelijk aantal uit de
rubriek „Diversenquot;.

Uit iedere rubriek werden ter belegging gekozen de aandeelen
van die ondernemingen, welker aandeelen in Januari 1910
het hoogst genoteerd stonden. De aankoop vindt dan begin
Januari 191 O tegen den hoogsten koers van die maand als
volgt plaats:
TABEL No. 87.

Aandeelen

Grootte

der
stukken

Koers

%

Prijs per
stuk

Aantal
stuk-
ken

Tot. bedrag
v/d aankoop

l.Java Cult. Mij......

ƒ1000,—

340

ƒ 3400,—

1

ƒ 3400,—

2. Sindanglaoet........

- 500,—

315

- 1575,—

1

- 1575,—

3. Ned.-Ind. Handelsb. .

- 150,—

250

- 375,—

7

- 2625,—

4. H. V. A..........

- 500,-1

230V4

- 1153,75

2

- 2307,50

5. Sentanen Lor......

-1000,—

225

- 2250,—

1

- 2250,—

6. N.Afrik. Hand.venn. .

- 150,—

187

- 280,50

8

- 2244,—

7. Linde en Teves ....

- 500,—

166

- 830,—

3

- 2490,—

8. Steenkoolhandel Mij.

- 386,25

- 2317,50

Veldhuizen ........

- 250,—

154 Va

6

9. American Hotel ....

- 500,—

151

- 755,—

4

- 3020,—

10. Houth. Alberts .....

-1000,—

140

- 1400,—

2

- 2800,—

35

- 25029,—

De aandeelen N. Afr. Handelsvenn, zijn sedert 1927 groot
ƒ 60,—. De reductie geschiedde wegens geleden verliezen i).
De aandeelen Steenkolenhandel Mij. v.h. Veldhuizen zijn
sedert 1914 groot ƒ 40,—De reductie diende ter afschrijving
van geleden verliezen. In October 1916 werd de Mij. ge-
liquideerd 3); de liquidatie-uitkomsten worden later vermeld.

In chronologische volgorde vonden de volgende emissies
plaats, waarbij voorkeursrecht aan aandeelhouders werd
verleend.

») Van Oss 1932.
*) Van Oss 1916—1917.
«) Van Oss 1917—1918.

-ocr page 141-

8—22 Dec. 1916/5.000.000 — Ned. Ind. Hand. Bank h 175%.
Voorkeursrecht 5:1^). De claim was op 8 Dec. niet genoteerd.
De eerste noteering kwam tot stand op 9 December; laagste
koers / 8,50.

27 Dec. 1916/ 2.500.000,- H. V. A. Tegen inlevering van
5 dividendbewijzen der oude aandeelen had men recht op
/ 1000,— nieuwe aandeelen i). Laagste noteering der claim
op 27 Dec. was / 310,—.

7—21 Maart 1917 / 1.250.000,— Java Cult. Mij. k 100%.
Voorkeursrecht 3 : 1'). De claim was op 7 Maart niet
genoteerd. Eerste noteering kwam tot stand op 8 Maart;
laagste koers / 655,—.

14—29 Jan. 1918 / 5.000.000,— Ned. Ind. Hand k 175 %.
Voorkeursrecht 6 : 1^). De claim was op 14 Jan. niet ge-
noteerd. Eerste noteering kwam tot stand op 15 Jan.; laagste
koers / 4,50.

15 Maart 1918 / 200.000,— Alberts k 152 %. Voorkeurs-
recht 5 : 1 Laagste noteering der claim op 15 Maart
was / 26,—.

14—31 Juli 1919 / 2.500.000,— H.V.A. k 100%. Voor-
keursrecht 6 : 1 Laagste noteering der claim op 14 Juli
was / 365,—.

30 Oct.—14 Nov. 1919 / 10.000.000,— Ned. Ind. Hand.
Bank a 225 %. Voorkeursrecht 7:2^). De claim was op
30 Oct. niet genoteerd. De eerste noteering kwam tot stand
op 31 Oct.; laagste koers / 6,50.

1—8nbsp;Juli 1920/ 2.500.000,— H. V. A. k 100 %. Voorkeurs-
recht 7 : 1 Laagste noteering der claim op 1 Juli was
/ 512,-.

18 Sept.—13 Oct. 1920 / 10.000.000,— Ned. Ind. Hand.
Bank k 220 %. Voorkeursrecht 3 : 11). De claim was op
18 Sept. niet genoteerd. Eerste noteering kwam tot stand op
30 Sept.; laagste koers / 225,.

2—18nbsp;Sept. 1924; 6—22 Juli 1925; 5—21 Juli 1926 en 4—20
Juli 1927: telkens / 500.000,— H.V.A. Voorkeursrecht
resp. 4 : 1, 5 : 1, 6 : 1 en 7 : 11). Laagste noteering der claim,
telkens op den eerstgemelden dag;/416,—,/ 392,—,/425,—,
en / 442,—.

-ocr page 142-

TABEL No. 88

Koersen op 31 December

Aandeelen

1916

1917

1918

1919

1920

1924

1925

1926

1927

1.nbsp;Java Cult. Mij............

2.nbsp;Sindanglaoet..............

3.nbsp;Ned. Ind. Hand. bank ,

4.nbsp;H. V. A...................

5.nbsp;Sentanen Lor.............

6.nbsp;N. Afrik. Hand. venn......

7.nbsp;Linde en Teves...........

8.nbsp;American Hotel ...........

9.nbsp;Houth. Alberts............

400 %
400 %
225 %

371V, %
396 %
87 %
207 %
154 %

335 %
385 %
247 %
461 %
368 %
111 %
234»/, %
145 %
170 %

340 %
236 %
179
»/4 %
385»/« %
224V, %
108V« %
210 %
145 %
168 %

533 %
700 %
250 %
626»/« %
723V, %
106V, %
196 %
150 %

449V, %
560 %
285V« %
571Vï %

530 %
100 %
132 %
177 %

360V, %
499 %
135»/, %
452V2 %
231 %
33 %
84 %
160 %
82 %

337 %
400 %

637~ %
220V, %
48V» %
128 %
181 %
107 %

392 %
435 %

698»/« %
268 %
29^8 %

351/2 %
226V2 %
112»/« %

444 %
480 %

827 %

3021/2 %

32»/« %

1681/, 0/^

243 %

1211/2 %

M

-ocr page 143-

Jaar van
herbelegging

Vrijgekomen
kapitaal van
aandeelen

Betreffende

Bedrag op
spaarbank

T
h

6nbsp;aand. Steenk.h. Mij.

7nbsp;aand. N.-I. Handelsb.
2 aand. H. V. A.......

' 1 aand. Java Cultuur. .
6 aand. Steenk.h. Mij.

10 aand. N.-I. Handelsb.

2 aand. Alberts.......

2 aand. H. V. A.......

10 aand. N.-I. Handelsb.

2 aand. H. V. A.......

10 aand. N.-I. Handelsb.

2 aand. H. V. A......

2 aand. H. V. A......

2 aand. H. V. A......

2 aand. H. V. A......

270,—
59,50
620,—

655,—
28,50

45,—
52,—
730,—
65,—
1024,—
22,50

832,—
784,—
850,—

884,—

1916

1917

1918

1919

1920

13,50

160,50

95,12»

140,12»

30,87»
22,87»
6,62»

13,32

1924

1925

1926

1927

- f

Er werden voorts nog verschillende claims uitgegeven, van
welke geen noteeringen konden worden gevonden^).
Zooals gezegd, werd de Steenkolenhandel Mij. v. h. Veld-
huizen in Oct. 1916 geliquideerd. De liquidatie-uitkeeringen
bedroegen: ƒ 45,— op 15 Nov. 1916 en ƒ 4,75 op 6 Juni 1917 2).
Deze bedragen, behoorende tot het kapitaal, moeten op 31
December van de jaren waarin zij werden ontvangen worden
herbelegd.

De herbelegging van het vrijgekomen kapitaal geschiedt op
dezelfde wijze, als voor de vorige tijdvakken en zooals in het
eerste onderzoek over het tijdvak 1910—1928.
In tabel no. 88 volgen daarom eerst de koersen op 31 De-
cember van de jaren, waarin kapitaal vrijkwam.
Zie voor tabel no. 88, blz. 133.
Tabel no, 89 geeft de herbeleggingen aan.

1) 15 Nov. 1911 Java Cultuur Mij., Van Oss 1932.

Nov. 1911, 19 Febr. 1913, 5 Jan. 1914 en 20 Dec. 1915: Ned. Ind. Hand.bank,

Van Oss 1932.

3 Juni 1914 H. V. A., Van Oss 1932.
«) Van Oss 1917—1918.

-ocr page 144-

Totaal
bedrag
van den
aankoop

Aan-
tal
stuk-
ken

Op
spaar-
bank

Prijs
per
stuk

Grootte

der
stukken

Koers

Rest

Belegd in

Handelsbank____

ik. Handelsvenn.

Handelsbank ....
ik. Handelsvenn.

ik. Handelsvenn.

ean Hotel ......

- 500 —

Handelsbank..........- 150,—

ik. Handelsvenn. .nbsp;- 150,—

_en Teves ..............- 500,—

ik. Handelsvenn. .nbsp;- 150,—

en Teves ..............- 500,—

ik. Handelsvenn. .nbsp;- 150,—

en Teves ..............- 500,—

ik. Handelsvenn. .nbsp;- 60,—-
bedrag op 31 Dec

225
87

247
111

lOSV,

150

285V«
100
84

481/,
35V2
29^8
I68V2

32V4

ƒ150,—

-nbsp;150,—

-nbsp;150,—

-nbsp;150,—

-nbsp;150,—

ƒ 337,50

-nbsp;130,50

-nbsp;370,50

-nbsp;166,50

-nbsp;162,37»

-nbsp;750,—

-nbsp;427,87»

-nbsp;150,—

-nbsp;420,—

-nbsp;72,75

-nbsp;177,50

-nbsp;44,43»

-nbsp;842,50

-nbsp;19,65

2
2

1
1

1

1

2
2
2
11
4
3
1
2

1928 bij bet kapitaal rnoet worden gevoegd

ƒ675,—
-261,—

-nbsp;370,50

-nbsp;166,50

-nbsp;162,37»

-nbsp;750,—

-nbsp;855,75

-nbsp;300,—
-840,—

-nbsp;800,25

-nbsp;710,—

-nbsp;133,30»

-nbsp;842,50

-nbsp;39,30

ƒ 274,50

- 327,—

- 330,87»

- 146,62»

- 54,82

ƒ 13,50

-nbsp;160,50

-nbsp;95,12»

-nbsp;140,12»

-nbsp;30,87»

-nbsp;22,87»

-nbsp;6,62»

-nbsp;13,32

-nbsp;15,52*

De tabel der dividenden is op dezelfde wijze samen-
gesteld als voor de vorige tijdvakken i). Het nominale
bedrag der belegging in de aandeelen van iedere, in het
onderzoek betrokken onderneming, ondergaat verandering
in verband met de plaats gehad hebbende herbeleggingen,
terwijl rekening is gehouden met de reductie der aandeelen
N. Afr. Hand. Venn. en Steenkolenhandel Mij. en de liqui-
datie dezer laatste. Tengevolge der herbeleggingen, bedraagt
het aantal aandeelen, in de belegging opgenomen, van de
Ned. Ind. Hand. Bank. sedert 1916, 1917 en 1920 resp.
9 10 en 12; van de N. Afr. Hand. Venn. sedert 1916, 1917,
1918, 1920, 1925, 1926 en 1927 resp. 10, 11, 12, 14, 25, 28
en 30; van American Hotel sedert 1919: 5 en van Linde en
Teves sedert 1924, 1926 en 1927 resp. 5, 9 en 10.

Zie voor tabel no. 90, blz. 136 en 137.

Einde 1920 gaf de Sentanen Lor een bonus 1 : 1. De bonus
werd ingebracht in de Ned. Ind. Suikerunie, die daarvoor

») Dividenden Steenkolenhandel Mij. werden ontleend aan Van Oss 1916—
1917. Alle overige dividenden werden ontleend aan Van Oss IViZ.

-ocr page 145-

TABEL No. 90.

DIVI

Nom. be-

1909,

1910

1911

-^ i:

Aandeelen

drag der

belegging

0/
/O

fl.

%

fl.

%

fl.

0/ r

L Java Cultuur Mij.

ƒ 1000,—

26,4

264,—

24,75

247,50

40 V,

405,—

]

27if 1
50 ^

2. Sindanglaoet.....

- 500,—

25

125,—

27

135,—

28

140,—

3. N.-L Handelsbank

- 1050,—

12

126,—

23

241,50

18V,

194,25

15 !

sinds '16

- 1350,—

sinds '17

- 1500,—

sinds '20

- 1800,—

4. H. V. A.........

- 1000,—

10

100,—

10

100,—

10

100,—

10 ! '

5. Sentanen Lor ...

- 1000,—

17

170,—

24

240,—

31

310,—

25 i

6. N.-Afr. Hand.ven.

- 1200,—

11

132,—

20

240,—

16

192,—

13 '

sinds '16

- 1500,—

sinds '17

- 1650,—

sinds '18

- 1800,—

sinds '20

- 2100,—

sinds '25

- 3750,—

sinds '26

- 4200,—

sinds '27

- 1800,—

1 '

7. Linde.Teves.Stokv

- 1500,—

10

150,—

12

180,—

14

210,—

15 f

sinds '24

- 2500,—

sinds '26

- 4500,—

sinds '27

- 5000,—

8. Steenk.Hand. Mij.

- 1500,—

10

150,—

12

180,—

0

__

0

sinds '14

- 240,—

sinds '17

nihil

9. American Hotel .

- 2000,—

9

180,—

9V.

190,—

10

200,—

10

sinds '19

- 2500,—

10. Alberts..........

- 2000,—

10

200,—

8

160,—

9

180,—

11 ■ -

1

1597,—

1914,—

1931,25

\

DIVI ;

Nom. be-

1919

1920

1921

Aandeelen

drag der

belegging

•V

/O

fl.

%

fl.

%

fl.

%

1. Java Cultuur Mij.

ƒ 1000,—

60

600,—

96

960,—

39

390,—

25

2. Sindanglaoet.....

- 500,—

65

325,—

100

500,—

194

970,—

50

3. N.-L Handelsbank

- 1050,—

22V,

337,50

15

270,—

0

_^_

6

sinds '16

- 1350,—

sinds '17

- 1500,—

sinds '20

- 1800,—

4. H. V. A.........

- 1000,—

50

500,—

60

600,—

25

250,—

30

5. Sentanen Lor ...

- 1000,—

82

820,—

180

1800,-

14V,

145,—

14

6, N.-Afr. Hand.ven.

- 1200,—

10

180,—

6

126,—

0

0

sinds '16

- 1500,—

sinds '17

- 1650,—

sinds '18

- 1800,—

sinds '20

- 2100,—

sinds '25

- 3750,—

sinds '26

- 4200,—

sinds '27

- 1800,—

7. Linde.Teves.Stokv

- 1500,—

15

225,—

10

150,—

5

75,—

0

sinds '24

- 2500,—

sinds '26

-4500,—

sinds '27

- 5000,—

8. Steenk.Hand. Mij.

nihil

9. American Hotel .

- 2000,—

12

300,—

15

375,—

15

375,-

15

sinds '19

- 2500,—

10. Alberts..........

- 2000,—

12

240,—

5

100,—

0

n ^

quot; 'quot; »' quot;

V

3527,5C

4881,—

2205,-

-ocr page 146-

13

1914

1915

1916

1917

1918

fl.

%

fl.

%

fl.

O/
/o

fl.

0/
/o

fl.

%

fl.

150,—

10

100,—

20

200,—

72

720,—

8

80,—

25V,

255,—

175;-

20

100,—

10

50,—

27

135,—

70

350,—

20

100,—

126,-

10

105,—

14

147,—

23

310,50

12

180,—

17

255,—

150,—

25

250,—

25

250,—

30

300,—

25

250,—

25

250,—

270,—

25

250,-

35

350,—

57

570,—

5

50,—

75

750,—

gt;

0

0

gt;

4

60,—

4

66,—

4

72 —

225,—

12V,

187,50

15

225,—

17V2

262,50

25

375,—

18

270,—

y

0

5

12,—

7

16,80

170,—

10

200,—

10

200,—

10

200,—

10

200,—

10

200,—

220,—

10

200,—

10

200,—

19

380,—

14

280,—

10

200,—

i486,—

1392,50

1634,—

2954,80

1831,—

2352,—

»23

1924

1925

1926

1927

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

360,—
175,-
144,—

45 quot;

60
10

450,—
300,—
180,—

37V.
75
10

375,—
375,—
180,—

24
50
10

240,—
250,—
180,—

45
10
10

450,—
50,—
180,—

350,—

200,—
»

40
30
0

400,—

300,—
gt;

35
20
0

350,—
200,—

30
17
0

300,—
170,—

30
17
0

300,—

170,—
»

1

6

150,—

6

150,—

9

405,—

10

500,—

325,—

15

375,—

15

375,—

16

400,—

10

250,—

7V.

150,—

10

200,—

10

200,—

10

200,—

1554,—

2305,—

2205,—

2145,—

2100,—

-ocr page 147-

een gelijk bedrag harer aandeelen beschikbaar stelde, welke
dus aan aandeelhouders Sentanen Lor werden uitgereikt^).
Ontvangen wordt dus één aandeel Ned. Ind. Suikerunie.
Dit zou verkocht moeten worden op 31 December 1920,
maar, omdat toen de aandeelen nog niet waren genoteerd,
vindt de verkoop plaats op 31 December 1921 tegen den
laatsten koers van dat jaar, zijnde 168 %, zoodat de opbrengst
is ƒ 1680,—.

Als rente over het op de spaarbank staande, niet aanstonds
in aandeelen te beleggen, bedrag, wordt ontvangen: in 1917
ƒ0,35, in 1918 ƒ4,23, in 1919 ƒ 2,51, in 1920 ƒ3,69, in 1921
tot en met 1924 per jaar ƒ 0,81, in 1925 ƒ 0,60, in 1926
ƒ 0,17, in 1927 ƒ 0,34 en in 1928 ƒ 0,40.
Het totale inkomen bedraagt dus:

TABEL No. 91.

1910

ƒ 1.597,-

Transport:

ƒ

18.933,14

1911

- 1.914,—

1920

3.531,19

1912

- 1.931,25

1921

-

6.561,81»

1913

- 1.833,50

1922

_

2.205,81

1914

- 1.486,—

1923

_

1.428,81

1915

- 1.392,50

1924

-

1.554,81

1916

- 1.634,—

1925

_

2.305,60

1917

- 2.955,15

1926

2.205,17

1918

- 1.835,23

1927

2.145,34

1919

- 2.354,51

1928

-

2.100,40

Transporteere ƒ 18.933,14

ƒ

42.972,08»

Op 31 December 1928 worden de aandeelen tegen den
laatsten koers van dat jaar verkocht, als aangegeven in onder-
staande tabel. De verschillen, daarin voorkomende, met de
tabel van aankoop stemmen overeen met de plaats gehad
hebbende herbeleggingen van kapitaal en met de reducties
van aandeelen.

Aandeelen Ned. Ind. Hand. bank van ƒ 150,— waren in 1928
niet genoteerd. Als verkoopkoers werd aangenomen de laatste
koers van 1928 der aandeelen van ƒ 1000,—

-ocr page 148-

Aandeelen

Grootte

der
stukken

1

Koers

0/
/o

Prijs per
stuk

Aantal
stuk-
ken

Tot. bedrag
v/d verkoop

1.Javanbsp;Cult. Mij......

2.nbsp;Sindanglaoet........

3.nbsp;Ned.-Ind. Handelsb. .

4.nbsp;H. V. A...........

5.nbsp;Sentanen Lor......

6.nbsp;N.Afr. Handelsvenn. .

7.nbsp;Linde en Teves----

8.nbsp;American Hotel ....

9.nbsp;Alberts............

ƒ1000,—

-nbsp;500,—

-nbsp;150,—

-nbsp;500,—
-1000,—

-nbsp;60,—

-nbsp;500,—

-nbsp;500,—
-1000,—

1

367 i
415

160 v.,

679V2
245

SO'U
164V2
245
126

ƒ 3670,—

-nbsp;2075,—
-quot; 240,37»

-nbsp;3397,50

-nbsp;2450,—

-nbsp;48,30

-nbsp;822,50

-nbsp;1225,—

-nbsp;1260,—

1
1

12
2
1
30
10
5
2

ƒ 3670,—

-nbsp;2075,—

-nbsp;2884,50

-nbsp;6795,—

-nbsp;2450,—

-nbsp;1449,—

-nbsp;8225,—

-nbsp;6125,—

-nbsp;2520,—

Bedrag op spaarbank . ..,

Bedrag van den aankoop
Winst.................

ƒ 36193,50
15,52

ƒ 36209,02
- 25029,—

ƒ 11180,02

2. Obligaties.

Eerste onderzoek.

Voor het onderzoek betreffende obligaties over het tijdvak
1910—1928, werd op dezelfde wijze te werk gegaan, als
voor het
overeenkomstige onderzoek over de tijdvakken
1901—1920
en 1914—1928.

Van de in de „Tabel der laagste en hoogste koersen 1910
als in Januari 1910 genoteerd opgegeven obligaties, werd,
te beginnen met de eerste rubriek, telkens de in Januari 1910
hoogst genoteerde op een lijst geplaatst. Daarna geschiedde
hetzelfde, maar nu uitgaande van de laatste rubriek, met de
obligaties, die telkens op één na het hoogst genoteerd stonden i).
De rubriek „Premieleeningenquot; werd buiten beschouwing
gelaten. In de rubriek „Rubbermaatschappijenquot; waren geen
obligaties van Nederlandsche ondernemingen ter beurze
genoteerd, terwijl in de
rubriek ,,Tabaksondernemmgenquot;

») De volgende rubrieken komen in de „Tabel'' voor:
Staatsleen Prov en Sted. Leen., Bank en Cred. instell., Hyp. banken.,
iX r ondern Kol Cred. instell. en Cult ondern., Mijnb.maatsch.,
Petr ondern , Rubbermaatsch., Scheepvrt.maatsch,, Tabaksondem., Diversen,
Spoorwegleen., Tramwegmaatsch. en Premieleeningen.

-ocr page 149-

in Januari geen obligaties waren genoteerd. Deze beide
rubrieken vielen dus ook uit.

Indien van eenige publiekrechtelijke instelling of particuliere
onderneming meerdere obligaties ter beurze waren genoteerd,
die alle zouden vallen onder die, welke op de lijst zouden
moeten worden gebracht, dan geschiedde dat toch slechts
met één en wel de hoogst genoteerde. Kwamen nu verder
geen obligaties in de betrokken rubriek voor, dan vindt men
deze dus slechts éénmaal op de lijst. Dit is het geval met de
rubrieken „Petroleumondememingenquot; en „Staatsleeningenquot;.
Verondersteld werd, dat de 10, op de aldus gemaakte lijst
het eerst voorkomende, obligaties ter belegging worden
gekozen en tegen den laagsten koers van Januari 1920, in
het begin van die maand, worden gekocht.

De aankoop zal dan als volgt plaats vinden:
TABEL No. 93.

Obligatiën

Rentende

Koers

Prijs

1.nbsp;N.W.S. Oblig.............

2.nbsp;'s-Gravenhage 1907 .........

3.nbsp;Centr. Werkg. Risico Bk.

4.nbsp;Holl. La Plata Hyp. Bk.......

5.nbsp;Rott. Droogdok Mij..........

6.nbsp;Temoeloes.................

7.nbsp;Limb. Steenk. Mij..........

8.nbsp;Dordtsche Petr. Mij.........

9.nbsp;Rott. Lloyd.........

10. Hilleg. Bloemkweekerij......

3nbsp;%

4nbsp;%

4nbsp;%

5nbsp;%
5 %
5 %
5 %
4V» %

4nbsp;%

5nbsp;%

91quot;/i.%
103V8 %
lOOVs %
IO2V4 %
103V« %
103 %

1031/4 %
102V, %
102V. %
lOlV, %

ƒ 919,37»

-nbsp;1031,25

-nbsp;1008,75

-nbsp;1027,50

-nbsp;1032,50

-nbsp;1030,—
• 1032,50

-nbsp;1025,—

-nbsp;1025,—

-nbsp;1015,—

ƒ 10146,87»

Ook voor dit onderzoek werd aangenomen, dat een obligatie
in het jaar, waarin zij werd afgelost, de volle rente gaf. Her-
belegging van het afgeloste bedrag vindt dan plaats in de
obligatie, die in Januari, volgend op het jaar van aflossing,
het hoogst genoteerd stond in dezelfde mbriek, als waaruit
de afgeloste afkomstig was, welke obligatie echter tegen
den laagsten koers van die maand wordt gekocht.
De % obligaties Dordtsche Petr. Mij. werden in 1917
afgelost en swel, volgens mededeeling der betrokken Mij.,
a pari. Herbelegging van het afgeloste bedrag vindt plaats
in de in Januari 1918 hoogst genoteerde obligatie uit de

-ocr page 150-

rubriek „Petroleumondernemingenquot;, zijnde met een noteering
van 102^ %: Bataafsche Petr. Mij. 5 %, Koers van aankoop
101 i/jg

De 4 % Rott. Lloyd werden 2 Jan. 1917 afgelost i) a pari^).
Herbelegging van het vrijgekomen kapitaal geschiedt in
Ned. Stoomsleepvrt.dienst Smit 5 %, zijnde, met een no-
teering van 99| %, in Januari 1918 de hoogst genoteerde
obligatie uit de rubriek „Scheepvaartmaatschappijenquot;. Koers
van aankoop 99^ %.

De 5 % pandbrieven Holl. La Plata zijn op 1 April 1925
a pari aflosbaar gesteld.^). Aangenomen werd, dat de aflossing
in dat jaar geschiedde. In Januari 1926 was in de rubriek
„Hypoth. bankenquot; het hoogst genoteerd: Nat. Hypoth.
Bank 6 %, met een koers van 103 %, zoodat in deze obli-
gatie wordt belegd, waartoe zij wordt gekocht tegen den
laagsten koers van de genoemde maand, zijnde 102^ %.
De 5 % Temoeloes werden 1 Mei 1925 afgelost^) a pari®).
Ver. Javasche Houthandel 7 % was in Januari 1926 het hoogst
genoteerd in de rubriek „Diverse Cuhuurondernemingenquot;,
met een koers van 105 %. De obligatie wordt gekocht tegen
den laagsten koers van de genoemde maand: 104%.
Bat. Petr. Mij. 5 % werden 1 Aug. 1925 a pari afgelost
Herbelegging van het afgeloste bedrag vindt plaats in de
in Januari 1926 hoogst genoteerde obligatie uit de rubriek
„Petr.ondernemingenquot;, zijnde met een noteering van 97^ %:
Bat. Petr. Mij. %. Koers van aankoop 97J %.
In tabel no. 94 vindt men een recapitulatie der hiervoren
behandelde herbelegging.
Zie
voor tabel no. 94 blz. 142.

Het inkomen wordt weer uitgerekend voor een tijdvak,
gelegen, hetzij tusschen den aanvang van het onderzoek en
de eerste belegging, hetzij tusschen twee op elkaar volgende
herbeleggingen, ofwel tusschen de laatste herbelegging
vóór den verkoop en dien verkoop. Het belegd bedrag
werd, na de eerste herbelegging, voor ieder tijdvak vermeerderd

») Van Oss 1918—1919.
*) Van Oss 1909.
») Van Oss 1927.
*) Van Oss 1926.
») Van Oss 1915—1916.

-ocr page 151-

►t» tabel No. 94.

Jaar van
herbelegg.

Afgeloste obligaties

Rentende

Afgelost
bedrag

Belegd in

Rentende

Koers

Prijs

1918

Dordtsche Petr. Mij. ...
Rott. Lloyd .........

4V, %
4 %

ƒ 1000,—
- 1000,—

Bat. Petr. Mij........

Smit Sleepv..........

5 %
5 %

lOlVi.%
99V«%

ƒ 1010,62»
- 992,50

ƒ 2000,—

ƒ 2003,12»

1926

Holl. La Plata.......

Temoeloes .........

5 %
5 %

ƒ 1000,—
- 1000,—
- 1000,—

Nat. Hyp. Bank......

Ver. Jav. Houth......

6 %
7 %

102V/, %
104 %

ƒ 1025,-
. 1040—

Bat. Petr. Mij.......

^ /O

5 %

Bat. Petr. Mij........

' /O

47, %

^ ' /O

971/4 %

- 972,50

ƒ 3000,—

ƒ 3037,50 '

tabel No. 95

Tijdvak

Belegd
bedrag

Inkomen per jaar zonder vermind.

Ink. in totaal
na vermind.
in guldens

Inkomen per jaar na vermind.

in % over
f 10 000,—

in guldens

in guldens

in % over het
belegd bedrag

1910 t/m 1917 ..
1918 t/m 1925 ..
1926 t/m 1928 ..

ƒ 10146.87»

-nbsp;10150,—

-nbsp;10187,50

4,45 %
4,6 %
4,85 %

ƒ 445,—

-nbsp;460,—

-nbsp;485,—

ƒ 3560,—

-nbsp;3676,87»

-nbsp;1417,50

/ 445,-

-nbsp;459,61

-nbsp;472,50

4,38 %
4,52 %
4,63 %

Gemiddeld inkomen per jaar: 4,48 %.

-ocr page 152-

met wat de obligaties, waarin werd herbelegd, meer kostten
dan er geld ter beschikking stond.

Zie voor tabel no. 95 blz. 142.

Op 31 December 1928 worden de obligaties tegen den
laatsten koers van dat jaar verkocht, als aangegeven in de
nu volgende tabel. De verschillen, daarin voorkomende met
de tabel van aankoop, wat betreft de obligaties in de be-
legging opgenomen, stemmen overeen met de plaats gehad
hebbende herbeleggingen.

TABEL No. 96.

Obligatiën

Koers

Prijs

1.nbsp;N. W. S. Oblig.............

2.nbsp;'s-Gravenhage 1907 ........

3.nbsp;Centr. Werkg. Risico Bk.....

4.nbsp;Nat. Hyp. Bank............

5.nbsp;Rott. Droogdok Mij.........

6.nbsp;Ver. Jav. Houthandel.......

7.nbsp;Limb. Steenk. Mij..........

8.nbsp;Bat. Petr. Mij..............

9.nbsp;Smit Sleepvrt. dienst........

10. Hilleg. Bloemkweekerij......

77'/« %
96 V2 %

90 %
101 %
100 %
103V2 %
100 %
97»/i.%
99 %
92V« %

ƒ 778.75
965 —

-nbsp;900,—

-nbsp;1010,—
- 1000,—

-nbsp;1035,—

-nbsp;1000 —

978,12»
990,—
925,—

ƒ 9581,87»
- 10146,87»

ƒ 565,—
of 5,56 %

Tweede onderzoek.

Een tweede onderzoek over de jaren 1910—1928 betreft
de 10 obligaties, die in de bij het vorige onderzoek opgemaakte
lijst volgen op die, waarin toen werd belegd.
Begin Januari 1910 zal de aankoop, tegen den laagsten koers
van die maand, als volgt plaats vinden.

-ocr page 153-

Obligatiën

Rentende

Koers

Prijs

1, Deli Spoorw. Mij...........

4 %

103 %

- 1030,—

2. N. Z. Holl. Tram ...........

47» %

lOlVs %

- 1013.75

3. Samar. Joana St. tram......

4 %

101 %

- 1010,—

4. Mij. t. Expl. V. Stsspw........

4 %

IO2V4 %

- 1022,50

5. Nation. Grondbezit.........

i 41/2 %

101 %

- 1010,—

6. Stvrt. „Nederlandquot; .........

4 %

101 Vi %

- 1012,50

7. Müller en Co. A. M........

5 %

100 %

- 1000,—

8. Parak Salak.................

5 %

102V2%

- 1025,—

9. West. SuikerraflF.............

41/2 %

102V8 %

- 1021,25

10. Holl. Scbeepsverb. Mij......

5 %

102'/« %

- 1028,75

ƒ 10173,75

Ook thans wordt het op een obligatie afgeloste bedrag
herbelegd in de obligatie, die in Januari, volgend op het jaar
van aflossing, het hoogst genoteerd stond in dezelfde rubriek,
als waaruit de afgeloste afkomstig was.
Müller amp; Co A. M. 5 % werden in 1923 afgelost i) a pari^).
Herbelegging van het afgeloste bedrag vindt plaats in Singkep
Tin 7 %, zijnde, met een noteering van 192%, de in Januari
1924 hoogst genoteerde obligatie uit de rubriek „Mijnbouw-
maatschappijenquot;. Koers van aankoop 101 %.
De 4^ % obligaties West. Suikerr. werden 1 April 1927
afgelost®) a pari^). In Januari 1928 was Ned. Kunstzijde-
fabriek 6 % de hoogst genoteerde obligatie uit de rubriek
,,Industrieele ondernemingenquot;, met een noteering van
lOóVie %. Koers van aankoop 105| %.
Tabel no. 98 geeft een recapitulatie der hiervoren be-
handelde herbelegging.

no. 99 op dezelfde wijze uit-
onderzoek over het tijdvak

Zie voor tabel no. 98, blz. 145.

Het inkomen is in tabel
gerekend, als in het vorige
1910—1928.

Zie voor tabel no. 99, blz. 145.

1) Van Oss 1925.
*) Van Oss 1918—1919.
*) Van Oss 1928.

-ocr page 154-

Jaar van
herbei.

Afgeloste obligaties

Rentende

Afgelost
bedrag

Belegd in

Rentende

Koers

Prijs

1924
1928

Müller en Co. A. M. ..

5 %
4V, %

ƒ 1000,—
- 1000,—

Singkep Tin.........

Kunstzijde..........

7 %
6 %

101 %
105V4 %

ƒ 1010,—
- 1057,50

vr /y

TABEL No. 99.

Tijdvak

Belegd
bedrag

Inkomen per jaar zonder vermind.

Ink. in totaal
na vermind.
in guldens

Inkomen per jaar na vermind.

in % over
ƒ 10.000,—

in guldens

in guldens

in % over het
belegd bedrag

1910 t/m 1923 ...
1924 t/m 1927 ...
1928 ............

ƒ 10173,75

-nbsp;10183,75

-nbsp;10241,25

4,45 %
4,65 %
4,8 %

ƒ 445,-

-nbsp;465,—

-nbsp;480,—

1,

ƒ 6230,—

-nbsp;1850,—

-nbsp;422,50

ƒ 445,—

-nbsp;462,50

-nbsp;422,50

4,37 %
4,54 %
4,12 %

Gemiddeld inkomen per jaar: 4,39 %.

Ui

-ocr page 155-

op 31 December 1928 worden de obligaties tegen den
laatsten koers van dat jaar verkocht, als aangegeven in onder-
staande tabel. De daarin voorkomende verschillen met de
tabel van aankoop, wat betreft de obligaties, in de belegging
opgenomen, stemmen overeen met de desbetreffende opgaven
in de tabel der herbeleggingen.

TABEL No. 100.

Obligatiën

Koers

Prijs

1.nbsp;Deli Spoorw. Mij...........

2.nbsp;N. Z. Holl. Tram ...........

3.nbsp;Samar. Joana St. Tram .....

4.nbsp;Mij. t. Ex. V. Stspw...........

5.nbsp;Nat. Grondbezit............

6.nbsp;Stvrt. Mij. „Nederlandquot; ., ,

7.nbsp;Singkep Tin ...............

8.nbsp;Parak Salak................

9.nbsp;Kunstzijde.................

10. Holl. Scheepv. Mij..........

100 %
9OV4 %
88 %
951/4 %
951/4 %

987, %
100 %
102 %
105 %
87 %

ƒ 1000 —
902 50
880,—
952,50
952,50
985,—
- 1000,—
- 1020,—
- 1050,—
870,—

Gekost Jan. 1910............................

Verlies.....................................

ƒ 9612,50
- 10173,75

ƒ 561,25
of 5,51 %

Op grond van het hiermede voltooide onderzoek met be-
trekking tot een belegging in obligaties over het tijdvak
1910—1928, neem ik aan, teneinde een vergelijking te kunnen
maken tusschen de beleggingswaarde van aandeelen en van
obligaties over genoemd tijdvak, dat een in obligaties belegd
bedrag van ƒ 25.000,— zou hebben opgeleverd een inkomen
van 5 % 's jaars, terwijl bij verkoop der obligaties daarop
geen verlies zou blijken te zijn geleden.

3. Vergelijking tusschen aandeelen en obligaties.

In onderstaande tabellen vindt men een vergelijking tusschen
de resultaten van een in aandeelen en een in obligaties
belegd bedrag van ƒ 25.000,— gedurende het tijdvak 1910
—1928.

-ocr page 156-

Obligaties

Aandeelen

Inkomen 1910—1928 ...........

Opbrengst 31 Dec. 1928 ........

Gekost Jan. 1910 ..............

Winst.........................

Meer ontvangen van aandeelen dan
van oblig......................

ƒ 23750,—
- 25000,—

ƒ 33038,94
- 22756,12»

ƒ 48750,—
- 25000,—

ƒ 55795,06»
- 24861,50

ƒ 23750,—

ƒ 30933,56»
- 23750,—

ƒ 7183,56»

Tweede onderzoek.

TABEL No. 102.

Obligaties

Aandeelen

Inkomen 1910—1928 ...........

Opbrengst 31 Dec. 1928 ........

Gekost Jan. 1910 ..............

Winst.........................

Meer ontvangen van aandeelen dan
van obligaties..................

ƒ 23750,—
- 25000,—

ƒ 42972,08»
- 36209,02

ƒ 48750,—
- 25000,—

ƒ 79181,10»
- 25029,—

ƒ 23750,—

ƒ 54152,10»
- 23750,—

ƒ 30402,10»

In beide onderzoekingen blijkt het eindresultaat van een
belegging in aandeelen beter te zijn dan dat van een be-
legging in obligaties. Inkomen en kapitaal echter afzonderlijk
beschouwende, blijkt, dat het inkomen, genoten op de
aandeelen, in het tweede onderzoek opgenomen, nooit is
gebleven onder ƒ 1250,—: de op obligaties ontvangen rente.
Wat het eerste onderzoek betreft, is het inkomen sedert

1923nbsp;onder genoemd bedrag gebleven; in de jaren 1923 en

1924nbsp;zeer weinig, meer in 1925 en 1926 en weer minder in
1927 en 1928.

Wat nu het kapitaal betreft; tegenover een groote winst
in het tweede onderzoek, staat een niet onbelangrijk verlies

-ocr page 157-

in het eerste. Het leek niet onwaarschijnlijk, dat dit verlies
te wijten is aan het feit, dat in het onderzoek zijn opgenomen
5 aandeelen uit de rubriek „Bank- en Credietinstellingenquot;,
in welke rubriek zeer weinig verscheidenheid voorkomt,
zoodat het principe, dat voor een goede belegging moet
voorop staan en ook voor ons onderzoek werd vooropgesteld:
weinig van veel, in het gedrang is gekomen.
Teneinde de juistheid van dit vermoeden te onderzoeken,
verving ik de 2, in Januari 1910 hoogst genoteerde „Bank-
en Credietinstellingenquot;, door de in die maand hoogst ge-
noteerde „Kolon. Cred. instell. en Cultondern.quot; en onder-
zocht nu, overigens dezelfde aandeelen, als oorspronkelijk
in de belegging opgenomen, ook nu weer daarin opnemende,
de kapitaaluitkomsten dezer nieuwe belegging.
Begin Januari 1910 zal de aankoop tegen den hoogsten koers
van die maand als volgt plaats vinden:
TABEL No. 103.

]

Aandeelen

Grootte |

der
stukken

Koers

%

„ .. i Aantal
Pnjs per ]

stuk j ken

Tot. bedrag
v/d aankoop

1. Java Cultuur Mij. . .

ƒ1000,—

340

ƒ 3400,—

1

ƒ 3400,—

2. Sindanglaoet........

- 500,—

315

- 1575,—

1

- 1575,—

3. Geld. Credietvereen.

- 500,—

162

- 810,—

3

- 2430,—

4. Rotterdamsche Bank .

- 200,—

154

- 308,—

9

- 2772,—

5. Twentsche Bankver. .

-1000,—

148V,

- 1485,—

2

- 2970,—

6. Ned. Gist .........

- 250,—

276

- 690,—

3

- 2070,—

7. „Hollandiaquot; melkpr.

- 500,—

232

- 1160,—

2

- 2320,—

8. Mijnbouwk. Werken .

-1000,-

179

- 1790,—

1

- 1790,—

9. Wester Suikerr......

- 500,—

157V,

- 787,50

3

- 2362,50

10. Amst. Lettergieterij

Tetterode..........

-1000,—

155

- 1550,—

2

- 3100,—

27

ƒ 24789,50

De aandeelen Rott. Bank en Twentsche Bankver. gingen
resp. in 1911 en 1917 over in aandeelen Rott. Bankver. en
Twentsche Bank.

In het kort vermeld ik hieronder de emissies waarbij voor-
keursrecht aan aandeelhouders werd verleend, met de
bedragen, die de claims opbrachten. Voor uitgebreider bij-
zonderheden zij, wat aandeelen Jav. Cult. Mij. en Sindang-
laoet betreft, verwezen naar het tweede en voor de overige

-ocr page 158-

22 Nov. 1916:
31 Jan. 1917:
8 Maart 1917:

8nbsp;Nov. 1917:
11 Dec.
21 Dec.

4 Febr. 1919:
20 Febr. 1919:

9nbsp;Mei
10 Juli
24 Sept.
26 Sept.
10 Oct.
15 Dec.
28 Sept.
20 Juni

1917:
1917:

1919:
1919:
1919:
1919:
1919:
1919:
1920:
1924:

Voor de herbelegging van het vrijgekomen kapitaal ging
ik op dezelfde wijze te werk als in de andere onderzoekingen
over het tijdvak 1910—1928. Daarom volgen hier de koersen
op 31 December van de jaren, waarin kapitaal vrijkwam.

TABEL No. 104.

Koersen op 31 December

Aandeelen

1916

1

1917

1

1

1919

1

1

1920

1

1924

1. Java Cult. Mij.....

400

%

335

%

533

%

449Vï

%
%

3601/, 0/^

2. Sindanßlaoet .....

400

%

385

%

700

%

560

499 %

3. Geld. Credietvereen

187

%

187

%

171

%

145

%

671/8 %

4. Rott. Bank........

144'/«

%

1473/,

%

143V,

%
%

I26V2

%

67 %

5. Twentsche Bank ...

151

%

166

%

147V,

I3OV2

0/
/o

1081/, 0/^

6. Ned. Gist........

349V,

%

336

%

341

%

314

%
%

340 %

7. „Hollandiaquot;melkpr.

266

%

270V.

%

265

%

201

1281/, 0/^

8. Mijnb.k. Werken ..

111

%

118

%

124V,

%
%

1191/2

%

66V8 %

9. Wester Suikerr. .. .

190

/o

219V,

%

325

235

%

I2P/4 %

10. Amst. Letterg.

Tetterode........

1 187

0/
/o

I8OV2

%

163V4

%

1491/2

%

92 %

Tabel No. 105 op blz. 150-151 geeft nu aan de her-
beleggingen.

Amsterd. Lett.gieterij Opbr. claim:/175,-
Twentsche Bank. Opbr. claim: ƒ 45,-
Jav. Cult. Mij. Opbr. claim: ƒ 655,-
Rott. Bank. Opbr. claim: ƒ 1,50
Amsterd. Lett.gieterij. Opbr. claim: ƒ 80,-
Twentsche Bank. Opbr. claim: ƒ 20,—
Geld. Cred. Ver. Opbr. claim: ƒ 55,-
Twentsche Bank. Opbr. claim: ƒ3,—
Amsterd. Lett.gieterij. Opbr. claim: ƒ 45,-
Geld. Cred. Ver. Opbr. claim: ƒ 27,-
Twentsche Bank: Opbr. claim: ƒ 12,—
Rott. Bank. Opbr. claim: ƒ 7,50
Amsterd. Lettergieterij. Opbr. claim:/105-
Geld. Cred. Ver. Opbr. claim: ƒ 11,-
„Hollandiaquot; Opbr. claim: ƒ 25,—
Ned. Gist. Opbr. claim: ƒ 154,—

-ocr page 159-

Aandeelen

1.nbsp;Java Cultuur Mij.

2.nbsp;Sindanglaoet.....

3.nbsp;Geld. Credietver.

4.nbsp;Rotterd. Bankver.

5.nbsp;Twentsche Bank

6.nbsp;Ned. Gist ......

7.nbsp;„Hollandiaquot; melkpr

8.nbsp;Mijnbouwk. Werken

9.nbsp;Wester Suikerr.....

10. Amst. Lettergieterij

„Tetterodequot; .......

Jaar van
herbelegging

Vrijgekomen
kapitaal van
aandeelen

Betreffende

Bedrag op
spaarbank

Tot'^
bel/

/

1916

ƒ 350,—

2 aand. Amst. Letterg.

_

f

1917

90,—

2 aand. Twentsche Bk.

655,—

1 aand. Java. Cultuur

15,—

10 aand. Rotterd. Bank

160,—

2 aand. Amst. Letterg.

40,—

2 aand. Twentsche Bk.

ƒ 60,75

- 1

1919

165,—

3 aand. Geld. Credietv.

6,—

2 aand. Twentsche Bk.

90,—

2 aand. Amst. Letterg.

81,—

3 aand. Geld. Credietv.

24,—

2 aand. Twentsche Bk.

75,—

10 aand. Rotterd. Bank

210,—

2 aand. Amst. Letterg.

33,—

3 aand. Geld. Credietv.

180,75

_

1920

50,—

2 aand. „Hollandiaquot; . .

9,75

1924

616,—

4 aand. Ned. Gist .. .

59,75

1

Op 31 December 1928 worden de aandeelen tegen den
laatsten koers van dat jaar verkocht, als aangegeven in
tabel No. 106. De daarin voorkomende verschillen met

TABEL No. 106.

Grootte

der
stukken

Koers

%

Prijs per
stuk

Aantal
stuk-
ken

Tot. bedrag
v/d verkoop

ƒ1000,—

367

1

ƒ 3670,—

1

ƒ 3670,—

- 500,—

415

- 2075,—

1

- 2075,—

- 500,—

106»/«

- 533,12»

4

- 2132,50

- 200,—

1051/4

- 211,—

15

- 3165,—

-1000,—

143

- 1430,—

2

- 2860,—

- 250,—

440

- 1100,—

4

- 4400,—

- 500,—

871/2

- 437,50

2

- 875,—

-1000,—

lOOi/g

- 1001,25

1

- 1001,25

- 500,—

83

- 415,—

3

- 1245,-

-1000,—

: 148

- 1480,—

2

- 2960,—

ƒ 24383,75
5,75

Op Spaarbank . .

Totaal .........

Aankoop .......

Verlies.........

ƒ 24389,50
- 24789,50

ƒ 400,-

-ocr page 160-

Totaal
bedrag
van den
aankoop

Aan-
tal
stuk-
ken

Op

spaar-
bank

Prijs
per
stuk

Grootte

der
stukken

Koers

Rest

Belegd in

amsche Bankver. .

ƒ 60,75

144V8

ƒ 289,25

1

ƒ 289,25

ƒ 200 —

- 180,75

336

- 840,—

- 250—

- 840,—

rist

gt;edietvereeniging
amsche Bankver.

-nbsp;500,—

-nbsp;200,—

tik bedrag op 31 December

-nbsp;855,—

-nbsp;9,75

-nbsp;59,75

-nbsp;5,75-

171
67

-nbsp;134,—

- 670,—

928 bij het kapitaal moet worden gevoegd.

de tabel van aankoop, wat betreft het aantal aandeelen, van
iedere onderneming in de belegging opgenomen, stemmen
overeen met de plaats gehad hebbende herbeleggingen.
Tengevolge daarvan bedraagt het aantal aandeelen in de
belegging opgenomen: van Rott. Bank sedert 1916 en 1924
resp. 10 en 15, van de Ned. Gist en Spir. Fabr. sedert 1917:
4 en van de Geld. Cred. Ver. sedert 1919: 4.

Het brengen van verscheidenheid in de aandeelen waarin
moest worden belegd, heeft tengevolge gehad, dat het verlies
van ƒ 2.105.371 is teruggebracht tot ƒ 400,—. Dat het oor-
spronkelijk verlies te wijten was aan onvoldoende variatie
in de belegging, mag door dit resultaat wel worden aan-
genomen. Waar overigens het aanbrengen van variatie zich
slechts beperkte tot het vervangen van 2 Bankaandeelen,
zoodat nog van 3 gelijksoortige banken aandeelen in de
belegging zijn opgenomen, mag men m.i. verwachten, dat
bij verder doorvoeren van het principe van verscheidenheid
ook het thans nog bestaande verlies zou verdwijnen.

-ocr page 161-

AANVULLENDE ONDERZOEKINGEN OVER DE
TIJDVAKKEN 1895—1913, 1901—1919 en 1914—1928,
IN VERBAND MET AANDEELEN VAN SPOOR- EN
TRAMWEGMAATSCHAPPIJEN.

In de onderzoekingen over de tijdvakken 1875—1895 en
1881—1900 komen aandeelen voor van Spoor-en Tramweg-
maatschappijen. In de overige onderzoekingen niet. Teneinde
deze ongelijkmatigheid weg te werken, stelde ik eenige nadere
onderzoekingen in en wel over de tijdvakken 1895—1913,
1901—1919 en 1914—1928. Geen aanvullend onderzoek had
plaats over het tijdvak 1910—1928, daar in het oorspronkelijk
de aandeelen telkens slechts uit 2 rubrieken zijn gekozen,
zoodat men hier, inplaats van over aandeelen die niet zijn
opgenomen, beter kan spreken over aandeelen die welzijn
opgenomen.

I. 1895—1913.

De „Dagelijksche Beurscourant van 2 Januari 1895 bevat
aandeelen van Nederlandsche ondernemingen in de rubrieken
„Industrieele en Finantieele Ondernemingenquot;, „Spoorweg-
leeningenquot; en „Tramwegmaatschappijenquot;. Eerstgenoemde
is weer onderverdeeld in 7 rubrieken^).
Verondersteld werd, dat uit iedere rubriek of onderdeel
daarvan de aandeelen van de daarin eerstgenoemde onder-
neming ter belegging worden gekozen, met uitzondering
van de rubriek „Spoorwegleeningenquot;, waaruit de aandeelen
der 2 eerstgenoemde ondernemingen in de belegging worden
opgenomen. Moesten wegens onvolledigheid van gegevens
aandeelen wegvallen, dan werden deze vervangen door die
der in de betrokken rubriek of onderdeel als tweede voor-
komende onderneming. Voor het onderzoek werd dus te werk

») Zie bldz. 47 noot

-ocr page 162-

gegaan, als in het oorspronkelijke tweede onderzoek over het
tijdvak 1895—1913, met deze uitzondering, dat nu de
aandeelen uit meer rubrieken werden gekozen.
De aankoop geschiedt begin Januari 1895 tegen den eersten
koers van dat jaar, te vervangen door den laatsten van
1894, ingeval een aandeel het geheele jaar door niet was
genoteerd; de verkoop einde December 1913 tegen den
laatsten koers van dat jaar.

Waar aandeelen Amsterd. Borneo Mij., Bat. Oost. Spoor
en Omn. Mij. wegens gebrek aan gegevens i) moesten weg-
vallen, zal de aankoop als volgt plaats
vinden 2):

TABEL No. 107.

Aandeelen

1.nbsp;Amsterd. Bank .....

2.nbsp;Ned.-Am. Land Mij.

3.nbsp;Cult.Mij.derVorstenl.

4.nbsp;Amst. Deli Co......

5.nbsp;SpiegelenLijstenfabr.
„Atlasquot;............

6.nbsp;Kon. Ned. Stoomboot

7.nbsp;Amst. Droogdok Mij.

8.nbsp;Deli Spoorweg Mij. .

9.nbsp;Geld. Over. Lok. Sp.
10. Amst. Rijtuig Mij. .. .

ƒnbsp;2028,—

-nbsp;2580,—

-nbsp;2240,—

-nbsp;3200,—

-nbsp;2485,—

-nbsp;2280,—

-nbsp;2960,—

-nbsp;2600,—

-nbsp;2400,—

-nbsp;2287,50

ƒ 338,—
- 860,—

-nbsp;320,—

-nbsp;3200,—

-nbsp;355,—

-nbsp;570,—

-nbsp;1480,—

-nbsp;1300,—

-nbsp;300,—

-nbsp;152,50

ƒ 200-
-1000,-

-nbsp;500,quot;

-nbsp;500,quot;

-nbsp;500,-

-nbsp;500,-
-1000,-
-1000,quot;

-nbsp;250,quot;

-nbsp;250,-

7
4
2
2

8
15

55 ƒ 25060,50

Aandeelen Spiegel en lijstenfabr. „Atlasquot; zijn sedert 1899
groot ƒ 150,—3):

22 December 1904 gaf de Amsterd. Rijtuig Mij. uit
ƒ 140.000,— ä 100 % met voorkeursrecht voor aandeel-
houders. Van de claim kon geen noteering worden gevonden.
Voor de emissies der andere, in het onderzoek betrokken,

1) Beoordeeld naar Van Oss.nbsp;.

») Aandeelen Ned. Am. Land Mij. en Amsterd. Droogdok Mij. waren m 1895
niet genoteerd en worden dus gekocht tegen den laatsten koers van 1894.
De andere aandeelen worden gekocht tegen den eersten koers van 1895.
Deze kwam tot stand: voor aandeelen Cult. Mij. der Vorstenlanden op 2 Jan.;
voor aandeelen Amsterd. Bank en Amsterd. Deli Co op 3 Jan.; voor aandeelen
Deli spoor op 9 Jan.; voor aandeelen Kon. Stoomboot op 15 Jan.; voor aan-
deelen „Atlasquot; op 17 Jan.; voor aandeelen Geld. Ov. Lok. Spoor op 13 Sept.
en voor aandeelen Amsterd. Rijtuig Mij. op 16 Nov
•) Verg. vorig onderzoek over 1895—1913.

-ocr page 163-

ondernemingen, waarbij een claim werd gegeven, verwijs ik naar
de oorspronkelijke onderzoekingen over het tijdvak 1895-1913.
Ook hier konden geen noteeringen worden gevonden.
Waar ook overigens geen kapitaal vrijkwam en dus geen
herbelegging behoeft plaats te vinden, volgt daarom thans
een tabel der verkregen dividenden, samengesteld als de
vorige malen. Het nominale bedrag der belegging in de aan-
deelen „Atlasquot; ondergaat verandering in verband met de
reductie dezer aandeelen.

Zie voor tabel No. 108, blz. 156 en 157.

Daar buiten de dividenden geen inkomsten zijn te noteeren,
is het inkomen voor ieder jaar gelijk aan het in dat jaar ont-
vangen dividend 1). Het totale inkomen bedraagt ƒ 30.958,52®.

Op 31 December 1913 worden de aandeelen tegen den
laatsten koers van dat jaar verkocht, als aangegeven in de
nu volgende tabel. Deze verschilt met de tabel van aankoop
alleen met betrekking tot de grootte der aandeelen „Atlasquot;.
De aandeelen Geld. Ov. Lok. Spoor waren sedert 1909,
toen de laagste koers was 130 %, niet meer genoteerd vóór
1919, toen de laagste koers eveneens was 130%. Als verkoop-
koers in 1913 werd de koers van aankoop, zijnde 120 %
aangenomen.
TABEL No. 109.

Prijs per
stuk

Grootte

der
stukken

Aantal
stuk-
ken

Koers

%

Aandeelen

Tot. bedrag
v/d verkoop

1.nbsp;Amsterd. Bank .....

2.nbsp;Ned.-Am. Land Mij.

3.nbsp;Cult.Mij. der Vorstenl.

4.nbsp;Amst. Deli Co......

5.nbsp;Spiegel en Lijstenfabr.
„Atlasquot;............

6.nbsp;Kon. Ned. Stoomboot

7.nbsp;Amst. Droogd. Mij...

8.nbsp;Deli Spoorweg Mij. .

9.nbsp;Geld. Over. Lok. Sp.
10. Amst. Rijtuig Mij. .. .

ƒ 200-
-1000,

-nbsp;500,—

-nbsp;500,—

-nbsp;150,—

-nbsp;500,—
-1000,—
-1000,—

-nbsp;250,—

-nbsp;250,—

183
96

165V4
236

70

118V,
183
257V,
120
97»/«

ƒ 366,—

-nbsp;960,—

-nbsp;828,75

-nbsp;1180,—

-nbsp;105,—

-nbsp;592,50

-nbsp;1830,—

-nbsp;2575,—

-nbsp;300,—

-nbsp;244,37»

6

3
7
1

7

4
2
2

8

15

2196,—
2880,—
5801,25
1180,—

735,—
2370,—
3660,—
5150,—
2400,—
3665,62»

Bedrag van den aankoop
Winst .,

ƒ 30037,87»
- 25060,50

ƒ 4977,37»

1) Dividenden Amsterd. Rijtuig Mij. werden ontleend aan Van Oss 1932.
Div. Deli Spoorw. Mij.en Geld. Ov. Lok. Spw.zijn ontleend aan Van Oss'14.

-ocr page 164-

Voor een vergelijking tusschen de resultaten van een in
aandeelen en een in obligaties belegd bedrag van ƒ 25.000,—
werd, evenals in de oorspronkelijke onderzoekingen, aan-
genomen, dat op obligaties zou zijn ontvangen een rendement
van % 's jaars, terwijl bij verkoop der obligaties daarop
geen verlies zou zijn geleden.

In onderstaande tabel worden de resultaten vergeleken.
TABEL No. 110.

1

Obligaties

Aandeelen

Inkomen 1895—1913 ...........

Opbrengst 31 Dec. 1913........

ƒ 21375,—
- 25000,—

ƒ 30958,52»
- 30037,87»

Gekost Jan. 1895 ..............

ƒ 46375,—
- 25000,—

ƒ 60996,40
- 25060,50

Winst.........................

Meer ontvangen van aandeelen dan
van oblig......................

ƒ 21375,—

t

ƒ 35935,90
- 21375,—

ƒ 14560,90

Het blijkt dus dat aandeelen, èn wat kapitaal èn wat inkomen
betreft, beter zijn geweest dan obligaties. Bemerkenswaard is
nog, dat het inkomen in geen j aar daalde tot beneden ƒ 1125,—:
de op obligaties ontvangen rente.

2. 1901—1919.

Van de in het eerste onderzoek over de jaren 1901—1919
opgenomen aandeelen, verving ik het in Januari 1901 hoogst
genoteerde aandeel, d. i. Amsterd. Deli Co., door het in
de genoemde maand hoogst genoteerde uit de rubriek
„Spoorwegleeningenquot; en het op één na het hoogst genoteerde,
d. i. Redjang Lebong, door het hoogst genoteerde uit de
rubriek „Tramwegmaatschappijenquot; en nam overigens de-
zelfde aandeelen, als in het gemelde onderzoek betrokken,
ook in dit onderzoek op.

Begin Januari 1901 vindt de aankoop als volgt plaats:

-ocr page 165-

Nom. be-
drag
belegging

1894
% fl.

1895
% fl.

1896

U

0/

/o .

Aandeelen

fl.

1.nbsp;Amsterd. Bank ..

2.nbsp;Ned.Am.LandMij.

3.nbsp;Cult. Mij. der Vor-
stenlanden .......

4.nbsp;Amsterd. Deli Co.

5.nbsp;Spiegel en lijsten-
fabriek „Atlasquot; ..

sedert 1899

6.nbsp;Kon. Ned. Stoom-
boot Mij........

7.nbsp;Amst. Droogd. Mij

8.nbsp;Deli Spoorweg Mij

9.nbsp;Geld.-Overijs.Lok.

Spoorw. Mij.....

8 stukken v. ƒ 250,-

10. Amst. Rijtuig Mij.

1(

i:
{

4(

ƒ1200,—

-nbsp;3000,—

-nbsp;3500,—

-nbsp;500,—

-nbsp;3500,—

-nbsp;1050,—

-nbsp;2000,—
- 2000,—
- 2000,—

- 2000,—

- 3750,—

7Va
4

O
95

90,-
120,-

9
4

O
78

108,-
120,-

SVe
4

2V,

15

102,—
120,—

87,50
75,-

8V,

4
3

36

475,-
140,—

160,—
220,—
130,—

98,40

131,25

390,—
140,—

160,—
220,—
180,—

98,20

187,50

2(
2(
II

1(

11

If

8
11
6V.

ƒ12,30
3,5

8
11

9

ƒ12,27»

8
9
9

ƒ12,32»
5

160,—
180,—
180,—

98,60

187,50

9
10
9

ƒ12,50:
5

1603,70

1564,65

1190,60

DIVID

»08

Aandeelen

1.nbsp;Amsterd. Bank ..

2.nbsp;Ned.Am.LandMij.

3.nbsp;Cult. Mij. der Vor-
stenlanden .....

4.nbsp;Amst. Deli Co. . .

5.nbsp;Spiegel en lijsten-
fabriek „Atlasquot; ..

sedert 1899

6.nbsp;Kon. Ned. Stoom-
boot Mij........

7.nbsp;Amst. Droogd.Mij.

8.nbsp;Deli Spoorw. Mij.

9.nbsp;Geld. Overijs.Lok.
Spoorweg Mij. ,. .
8 stukken v. ƒ 250,

10. Amst. Rijtuig Mij.

ƒ 1200,—

-nbsp;3000,—

-nbsp;3500,—

-nbsp;500,—

-nbsp;3500,—

-nbsp;1050,—

-nbsp;2000,—
- 2000,—
- 2000,—

- 2000,—

- 3750,—

Nom. be-

, drag
belegging

1904

1905

1906

1

%

fl.

%

fl.

%

fl.

%

8V,

7

102,—
210,—

10

6V4

120,—
202,50

11
6V.

132,—
195,—

8V.
6V.

5,6
19

196,-
95,—

5,8
70

203,—
350,—

6V4
100

236,25
500,—

7V.
80

3

31,50

0

0

0

7
12
10

140,—
240,—
200,—

8
12
10

160,—
240,—
200,—

3
12
10

60,—
240,—
200,—

5
12
10

ƒ13,50

108,—

ƒ13.65

109,20

ƒ14,15

113,20

/14,9C

6'/«

234,37»

6V.

243,75

7

262,50

4

1556,87»

1828,45

1938,95

-ocr page 166-

98

1899

1900

1901

1902

1903

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

0/

/o

fl.

108 —

9

108,—

8V2

^102,-

8V.

102,—

9

108,—

9

108,—

120 —

5

150,—

5V,

165,—

5V»

165,—

6

180,—

6V2

195,—

87,50

2

70,—

2

y

70,—

0

_

0

'—

31/2

122,50

462,50

72

360,—

57

285,—

70

350,—

45

225,—

41

205,—

0

0

0

0

0

200,—

10

200,—

11

220,—

10

200,—

8V,

170,—

8V2

170,—

200,—

12

240,—

11

220,—

11

220,—

9

180,—

12

240,—

180,—

10

200,—

10

200,—

10

200,—

10

200,—

10

200,—
blt;

106,40

ƒ13,30

106,40

ƒ13,45

107,60

ƒ13,42''

107,40

ƒ13,87»

111 —

ƒ14,10

112,80

i.

187,50

5

187,50

5

187,50

5

187,50

6V4

253,12»

'ev:

253,12»

1651,90

1621,90

1557,10

1531,90

1427,12»

1606,42»

»08

1909

1910

1911

1912

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

0/

/o

fl.

108,—
187,50

10
6V4

120,—
187,50

10

6V4

120,—
187,50

9V«

6V4

114,—
187,50

11

6V4

132,—
187,50

280,—

7'U

30

253,75
150,-

8Vt
0

297,50

10
75

350,—
375,-

10
63

350,—
315,—

0

3

31,50

3

31,50

3

31,50

140,—
200,—
200,—

7
11
10

140,—
220,—
200,—

6V2
11
10

130,—
220,—
200,—

7
11
12

140,—
220,—
240,—

8
12
15

160,—
240,—
300,—

0 121,60

ƒ 15,70

125,60

ƒ 16,10

128,80

ƒ 16,75

134,—

ƒ 17.-

136,—

225,—

6

225,—

7

262,50

7

262,50

5

187,50

1462,10

1621,85

1577,80

2054,50

2039,50

-ocr page 167-

Aandeelen

Grootte

der
stukken

Koers

%

Prijs per
stuk

Aantal
stuk-
ken

Tot. bedrag
v/d aankoop

1. Nederl. Bank.......

ƒ1000,—

195V,

ƒ 1955,—

1

ƒ 1955,—

2. North-West. and Pac.

- 50,—

60

- 30,—

91

- 2730,—

3. Javasche Bank .....

- 500,—

181

- 905,—

2

- 1810,—

4. N.-I. Spoorweg Mij. .

- 250,—

217

- 542,50

5

- 2712,50

5. Wester Suikerr......

- 500,—

135

- 675,—

3

- 2025,—

6. Kon. Paketvaart Mij..

- 1000,—

159

- 1590,—

2

- 3180,—

7. Kon. Olie .........

. 1000,—

346

- 3460,—

1

- 3460,—

8. Sem.-Cherib. St.tram

-1000,—

138

- 1380,—

2

- 2760,—

9. „Krasnapolskyquot;.....

- 500,—

145

- 725,—

3

- 2175,—

10. Blaauwhoedenveem .

.1000,—

109

- 1090,—

2

- 2180,—

112

ƒ 24987,50

Op 25 Nov. 1919 stond de inschrijving open op ƒ 2.000.000,—
Semarang Cheribon a 150 %. Voorkeursrecht 3 : 1 i).
De laagste noteering der claim op 25 Nov. was ƒ 0,25.
De Kon. Olie gaf eenige claims, waarvoor zij verwezen naar het
eerste onderzoek over het tijdvak 1901—1919. Er werden
voorts nog verschillende claims uitgegeven 2), van welke
echter nooit een noteering kon worden gevonden.
Voor de herbelegging van het vrijgekomen kapitaal werd
te werk gegaan, als in de vorige onderzoekingen. Daarom
volgen hier de koersen op 31 December van de jaren, waarin
kapitaal vrijkwam.

TABEL No.- 112.

Koersen op 31 December

Aandeelen

1916

1918

1.nbsp;Ned. Bank.................

2.nbsp;North-West and Pacific

3.nbsp;Javasche Bank .............

4.nbsp;Ned. Ind. Spoor ...........

5.nbsp;West. SuikerrafF.............

6.nbsp;Kon. Paketvrt. Mij..........

7.nbsp;Kon. Olie..................

8.nbsp;Semar. Cheribon Stoomtr. .. .

9.nbsp;„Krasnapolskyquot;.............

10. Blaauwhoedenveem .........

240 %

270 %
270 %
190 %
164Vt %
525 %
150 %
103 %
142 %

179»/« %

117'/«%
274»/, %
252 %
213 %
246 %
484 %
150 %

130nbsp;%

131nbsp;%

Van Oss 1932.

*) 16 Sept. 1910 en 24 Nov. 1911 Semar. Cheribon; Van Oss 1932. Voor de
overige verwijs ik naar het eerste onderzoek over het tijdvak 1901—1919.

-ocr page 168-

De herbeleggingen vinden plaats als aangegeven in tabel no. 113.
Zie voor tabel no. 113, blz. 160 en 161.

Tabel no. 114, aangevende de verkregen dividenden is op
dezelfde wijze samengesteld, als in de vorige onderzoekingen^).
Het nominale bedrag der belegging in de aandeelen van elke in
het onderzoek opgenomen onderneming, ondergaat verande-
ring in verband met de plaats gehad hebbende herbeleggingen.
Tengevolge daarvan bedraagt het aantal aandeelen, in de
belegging opgenomen: van de Ned. Ind, Spoor sedert
1916:
6,
van de West. Suikerr. sedert 1918: 4 en van de North-
Western and Pacific sedert
1918: 99.
Zie voor tabel no. 114, blz. 162 en 163.

Op 23 April 1907 werden aan ieder aandeel Kon. Olie van
ƒ 1000,— 2 nieuwe stukken van ƒ 1000,— ieder uitgereikt 2).
In ons onderzoek worden dus ontvangen 2 stukken, die
op
31 Dec. 1907 tegen den laatsten koers van dat jaar worden
verkocht. De koers was 274^ %, zoodat de opbrengst is
2 X ƒ 2745,— = ƒ 5490,—.

In 1918 keerde de Kon. Olie op iedere 2 oude aandeelen
één nieuw aandeel uit 2). Ontvangen wordt dus | aandeel, dat
wordt verkocht op
31 Dec. 1918 tegen den laatsten koers
van dat jaar, zijnde
484 %, zoodat de opbrengst is / 2420,—
Als rente over het op de spaarbank staande, niet terstond
in aandeelen te beleggen, bedrag wordt ontvangen: in
1917:
/ 13,99,
in 1918: ƒ 13,99 en in 1919: ƒ 1,16.
Het totale inkomen bedraagt dus:
TABEL No. 115.

1901

ƒ

1.081,—

Transport

ƒ

26.754.20»

1902

1.386,50

1911

2.041,33

1903

_

1.462,50

1912

-

2.011,57

1904

1.822,—

1913

-

2.347,—

1905

_

2.774,74»

1014

-

2.316,50

1906

3.480,48

1915

_

2.020,87»

1907

7.996,05»

1916

-

2.366,12»

1908

_

2.353,56

1917

2.261,99

1909

_

2.437,58

1918

-

5.044,99

1910

-

1.959,78»

1919

-

2.770,16

Transporteere

ƒ

26.754,20»

ƒ

49.934,74»

») Dividenden Ned. Ind. Spoorw. Mij. en Semar. Cheribon zijn ontleend
aan Van Oss 1932.
*) Van Oss 1920.

-ocr page 169-

Jaar van
herbelegging

Vrijgekomen
kapitaal van
aandeelen

Betreffende

Bedrag op
spaarbank

TJ'

be'

1916

ƒ 1205,—

1 aand. Kon. Olie ....

_

ƒ ;

1918

- 1050,—

1 aand. Kon. Olie ....

ƒ 530,-

1919

- 1357,50

1 aand. Kon. Olie ....

0,50

2 aand. Sem. Cher. .. .

44,—

i

Op 31 December 1919 worden de aandeelen tegen den
laatsten koers van dat jaar verkocht, als aangegeven in de
nu volgende tabel. De daarin voorkomende verschillen met
de tabel van aankoop, wat betreft het aantal aandeelen, van
iedere onderneming in de belegging opgenomen, stemmen
overeen met de desbetreffende opgaven in de tabel der
herbeleggingen.

TABEL No. 116.

........ quot;quot; ■ ' ' 1

Aandeelen

Grootte

der
stukken

Koers

%

1

Prijs per
stuk

Aantal
stuk-
ken

Tot. bedrag
v/d verkoop

1. Nederl. Bank.......

ƒ1000,—

198

ƒ 1980,—

1

ƒ 1980,—

2. North-West. and Pac.

- 50,—

93V,

-f« 46,75

99

- 4628,25

3. Javasche Bank .....

- 500,—

295V,

- 1477,50

2

- 2955,—

4. N.-I. Spoorweg Mij. .

- 250,—

252

- 630,—

6

- 3780,—

5. Wester Suikerr......

- 500,—

325

- 1625,—

4

- 6500,—

6. Kon. Paketvaart Mij.

-1000,—

238^2

- 2385,—

2

- 4740,—

7. Kon. Olie .........

-1000,—

801»/4

- 8017,50

1

- 8017,50

8. Sem.-Cherib. St.tram

-1000,—

160

- 1600,—

2

- 3200,—

9. „Krasnapolskyquot;.....

- 500,—

166

- 830,—

3

- 2490,—

10. Blaauwhoedenveem .

-1000,—

157Va

- 1575,—

2

- 3150,—

Op Spaarbank .................

Totaal........................

Bedrag van den aankoop .......

Winst .........

ƒ 41440,75

-nbsp;1402,—

ƒ 42842,75

-nbsp;24987,50

ƒ 17855,25

Voor de vergelijking tusschen een in aandeelen en een in
obligaties belegd bedrag van ƒ 25.000,— gedurende het
tijdvak 1901—1919 werd, evenals in de oorspronkelijke
onderzoekingen over dat tijdvak, aangenomen, dat obligaties

-ocr page 170-

Aan-
tal
stuk-
ken

Totaal
bedrag
van den
aankoop

Grootte

der
stukken

Prijs
per
stuk

Op
spaar-
bank

Koers

%

Belegd in

Rest

poorweg Mij. ..

Suikerraff......

Vest. and Pacific.

drag op 31 December 1919 bij het kapitaal moet worden gevoegd.

ƒ250 —
-500 —
- 50 —

270
213

f 675—

-nbsp;1065—

-nbsp;58,87»

ƒ515,-

- 44,-

ƒ 675,—
-1065,—
-471,—

zouden hebben opgeleverd een inkomen van ^ % 's jaars,
terwijl bij verkoop geen verlies daarop zou blijken te zijn
geleden. In onderstaande tabel vindt men de resultaten
van de beide soorten beleggingen vergeleken.

TABEL No. 117.

Obligaties

Aandeelen

Inkomen 1901—1919 ...........

Opbrengst 31 Dec. 1919........

ƒ

21375,—
25000,—

ƒ 49934,74»
- 42842,75

Gekost Jan. 1901 ..............

ƒ

46375,—
25000,—

ƒ 92777,49»
- 24987,50

Winst.........................

Meer ontvangen van aandeelen dan
van oblig......................

ƒ

21375,—

ƒ 67789,99»
- 21375,—

ƒ 46414,99»

En wat de kapitaalwaarde én wat het inkomen betreft
blijken de resultaten van een belegging in aandeelen weer
beter te zijn dan die van een belegging in obligaties.
Het inkomen daalde alleen in het jaar 1901 beneden ƒ 1125,—:
de op obligaties ontvangen rente.

3. 1914—1928.

Van de in het eerste onderzoek over de jaren 1914—1928
opgenomen aandeelen, verving ik het in Januari 1914 hoogst
genoteerde, d. i. Kon. Olie, door het in de genoemde maand
hoogst genoteerde uit de rubriek „,Spoorwegleeningenquot;
en het op één na het hoogst genoteerde, d. i. „Arendsburgquot;,
door het hoogst genoteerde uit de rubriek „Tramweg-

-ocr page 171-

Nom. be-

1900

1901

1902

IS

Aandeelen

drag

fl.

fl.

belegging

0/
/O

fl.

0/

/O

%

% ;

1. Nederl. Bank ....

ƒ 1000,—

10,8

108,—

10,4

104,—

9,4

94,—

9,7

2. North-West. and

0

Pacific. Hyp.b----

- 4550,—

0

0

4

sedert 1918

- 4950,—

85,—

9,3

3. Javasche Bank .. .

- 1000,—

8,8

88,—

9

90,—

4. N.1. Spoorw. Mij.

- 1250,—

12,2

152,50

12,4

155,—

10

125,—

10

sedert 1916

- 1500,—

240,—

11

5. Wester Suikerraff.

- 1500,—

7

105,—

12V.

187,50

16

sedert 1918

- 2000,—

6. Kon. Paketv. Mij.

- 2000,—

10

200,—

10

200,—

8

160,—

7

7. Kon. Olie.......

- 1000,—

8

80,—

24

240,—

35,85

358,50

65

8. Sem.-Cher. St.tr .

- 2000,—

4,5

90,—

6

120,—

6,5

130,—

7

9. Krasnapolsky----

- 1500,—

8V2

127,50

10

150,—

8

120,—

7

10. Blaauwhoedenv. .

- 2000,—

6V2

130,—

7

140,—

71/2

150,—

6V4 1

1

1081,—

1386,50

1462,50

divide!
-f

2gt;

1lt;I

1912

1911
% 'fl.

1910

Nom. be-
drag
belegging

Aandeelen

fl.

1.nbsp;Nederl. Bank ....

2.nbsp;North-West. and
Pacific. Hyp.b. ..

sedert 1918

3.nbsp;Javasche Bank ...

4.nbsp;N.-I. Spoorw. Mij.

sedert 1916

5.nbsp;Wester Suikerraff.

sedert 1918

6.nbsp;Kon. Paketv. Mij.

7.nbsp;Kon. Olie.......

8.nbsp;Sem.-Cher. St.tr.

9.nbsp;Krasnapolsky ....
10. Blaauwhoedenv. .

12,2

9

14
17

20

9
48

IIV.
7Va
6V.

10,2
11

13,2
17,2

22

9
41

IIV«
7V,
6»/«

102,—

500,50

132,—
215,—

330,—

180,—
410,—
230,—
112,50
135,—

2347,—

117,-

570,57

134,—
197,50

150,—

180,—
190,—
220,—
112,50
140,—

2011,57

11.7
12,54

13,4

15.8

10

9
19
11

7V«

7

83,—

648,83

107,—
195,—

90,—

200,—
280,—
200,—
97,50
140,—

2041,33

- 1000,—

-nbsp;4550,—

-nbsp;4950,—

-nbsp;1000,—

-nbsp;1250,—

-nbsp;1500,—

-nbsp;1500,—

-nbsp;2000,—
-2000,—
- 1000,—
- 2000,—

-nbsp;1500,—

-nbsp;2000,—

8,3

14,26

10,7
15,6

10
28
10
6V.

-ocr page 172-

KH

1905

1906

1907

1908

1909

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

109,—

7,8

78,-

8

80,—

11,6

116,-

13,6

136,—

8,8

88,-

1382,74»

43,31

1970,60»

15,71

714,80»

23,82

1083,81

22,26

1012,83

13,77

626,53»

93,—
150,—

9

IIV4

90,—
146,87»

91/2

10,9

95,—
136,25

11

11.9

110,—
148,75

14
13,7

140,—
171,25

11,4
14,1

114,—
176,25

9

135,—

10

150,-

5

75,—

9

135,—

9

135,—

140,—
500,—
170,—
105,-
125,-

9

50
8
8
5

180,—
500,—
160,—
120,—
100,—

8V,
8
6

190,—
730,—
170 —
120,—
120,—

8V2

273/4

8V4
6V2
5

170,—
277,50
175,-
97,50
100,—

8V2
28
9

SV2
6V/2

170,—
280,—
180,—
82,50
130,—

6
28
10
6

6V2

120,—
280,—
200,—
90,-
130,—

2774,74»

3480,48

2506,05»

2353,56

2437,58

1959,78»

14

1915

1916

1917

1918

fl.

%

fl.

0/

/o

fl.

%

fl.

%

fl.

134,-

13,1

131,—

13,4

134,—

11,2

112,—

13,7

137,-

329,87»

7

318,50

8

364,—

8

364,—

6

297,—

152,—
175,-

16

15,93

160,—
199,12»

16
17

160,—
255,—

18
15

180,—
225,—

18
15

180,—
225,—

300,—

35

525,—

18

270,—

26

390,—

30

600,—

100,—
490,—
200,—

140,—

10
49
6

3V.

8V2

200,—
490,—
120,—
52,50
170,—

12
38
7
7
10

240,—
380,—
140,—
105,—
200,—

15
48
9
12
10

300,—
480,—
180,—
180,—
200,—

17
40
12
12
8V2

340,—
400,—
240,—
180,—
170,—

2020,87»

2366,12»

2248,—

2611,—

2769,—

-ocr page 173-

maatschappijenquot; en nam overigens dezelfde aandeelen, als
in het gemelde onderzoek betrokken, ook in dit onderzoek op.
Begin Januari vindt de aankoop als volgt plaats:

TABEL No. 118.

Aandeelen

Grootte

der
stukken

Koers

0/
/O

Prijs per
stuk

Aantal
stuk-
ken

Tot. bedrag
v/d aankoop

1

1. Javasche Bank .....

ƒ 500,—

250

ƒ 1250,—

2

ƒ 2500,—

2. Ned. Gist en Spir.fab.

- 250,—

363

- 907,50

2

- 1815,—

3. „Temoeloesquot;.......

-1000,—

1 405

- 4050,—

1

- 4050,—

4. Singkep Tin .......

- 250,—

240V4

- 600,62»

4

- 2402,50

5. N.-I. Spoorweg Mij. .

- 250,—

295V8

- 738,43»

3

- 2215,30»

6. Amst. Rubb. Cult.Mij

; -1000,—

152

; - 1520,—

2

- 3040,—

7. Holl.-Amerika Lijn. .

- 500,—

196V2

- 982,50

2

- 1965,—

8. Sem.-Cberib. St.tram

-1000,—

221

- 2210,—

1

- 2210,—

9. N.-I. Thee Cult. Mij.

-1000,—

85

- 850,—

3

- 2550,—

10. Houth. v/h W. Pont .

-1000,—

137V,

- 1375,—

2

- 2750,—

22

ƒ 25497,80»

De aandeelen W. Pont zijn sedert 1922 groot ƒ 650,—i).
De Ned. Ind. Thee Cult. Mij. werd in 1924 geliquideerd.

Op 25 Nov. 1919 en 18 Juni 1923 gaf de Semar. Cheribon
telkens uit ƒ 2.000.000,—, resp. a 150% en 114%. Voor-
keursrecht resp. 3:1 en 4 : 1 De laagste noteering der

claim op 25 Nov. 1919 en 18 Juni 1923 was resp. ƒ 0,25 en
ƒ

Voor de emissies der andere, in het onderzoek betrokken,
ondernemingen, waarbij een claim werd gegeven, verwijs
ik naar het tweede onderzoek over het tijdvak 1914—1928.
Voor de herbelegging van het vrijgekomen kapitaal werd
te werk gegaan op dezelfde wijze als in de vorige onder-
zoekingen. Daarom volgen in tabel no. 119 de koersen op
31 December van de jaren, waarin het kapitaal vrijkwam.
Zie
voor tabel No. 119, blz. 165.

De herbeleggingen vinden plaats als aangegeven in tabel
no. 120.

Zie voor tabel No. 120, blz. 166 en 167.

Verg. hierover het tweede onderzoek over 1914—1928.
Van Oss 1932.

-ocr page 174-

TABEL No. 119.

Koersen op 31 December

Aandeelen

1919

1920

1923

1924

1925

1927

1. Javasche Bank ................

295V,

%
%

290 %

350 %

249V,

0/
! /O

330 %

337

%

2. Ned. Gist en Spiritusfabriek ...

341

314 %

434 %

340

%

362 %

416

%

3. „Temoeloesquot; .................

650

%

668 %

355 %

455

%

410 %

498

%

4.nbsp;Singkep Tin..................

5.nbsp;Ned. Ind. Spoorweg Mij.........

264

%

200 %

134V8 %

211

%

241 %

450»/«

%

252

%

210 %

163»/« %

169

%

196 %

2I8V4

%
%

6. A'dam Rubber Cultuur Mij......

245»/«

%
%

128 %

105 %

167'/«

%

385V4 %

323

7. Holland-Amerika Lijn..........

481

265 %

lOOV, %

67

%

63 %

84 V,

%
%

8. Semarang Cheribon Stoomtram ..

160

%

157 %

119 %

125

%

149V2 %

155

9. Ned. Ind. Thee Cultuur........

95

%

51 %

42V, %

10. Houthandel v/h W. Pont........

69V,

%

85 %

93V4 %

93

%

lquot;^'/« %

120

%

a

-ocr page 175-

Totaal
bedrag
van den
aankoop

Aan-
tal
stuk-
ken

Op

spaar-
bank

Prijs
per
stuk

Grootte

der
stukken

Koers

%

Vrijgekomen
kapitaal van
aandeelen

Totaal te

beleggen

Belegd in

Bedrag op
spaarbank

Jaar van
herbelegging

Betreffende

1nbsp;aand. Sem.-Cher. .. .

2nbsp;aand. A'dam Rubber

1nbsp;aand. Sem.-Cher. .. .

2nbsp;aand. Ned. Gist----

1nbsp;aand. Temoeloes ...

0.25
56,—

1,—
330,50

1655,—
76,—

1919

1920

1923

1924

1925
1927

0,25
56,25
57,25
52,75
212,75

2nbsp;aand. A'dam Rubber

TABEL No. 121.

1915

1914

% fl.

Nom. be-
drag
belegging

Aandeelen

fl.

%

1913
% fl.

i Holland-Amerika Lijn
^emarang Cheribon .

ƒ 0,25

-nbsp;56,25

-nbsp;57,25

-nbsp;52,75

-nbsp;212,75

-nbsp;288,75*

ƒ 335,-

- 1495,H

ƒ 335,-

-1495,H

67

149V2

ƒ 500,—
-1000,—

387,J
1707,75
288,75

K^elk bedrag op 31 December 1928 bij het kapitaal moet worden gevoegd.

DIVI

1922

1921

1918
% fl.

1917
fl-

1916

fl.

fl.

%

fl.

1919

1920
% fl.

fl.

1.nbsp;Javasche Bank .. .

2.nbsp;Ned. Gist amp; Spir.
fabriek .........

3.nbsp;Temoeloes Landb.
Mij.............

4.nbsp;Singkep Tin.....

5.nbsp;N.I. Spoorw. Mij.

6.nbsp;Amst. Rubber .. .

7.nbsp;Holl.-Amer. Lijn

sedert 1924

8.nbsp;Sem. Cher. St.tr.

sedert 1925

9.nbsp;N.-I. Thee Cult. .
10. William Pont ....

sedert 1922

430,—

175,—

100,—

97,50
160,—

90,—

123,50

43

35

10
O
13

350,—
150,—

127,50
100,—
120,—

35

30

O
O
17
O
10

12

O
O

300,—

150,—

100,—
220,—
127,50

250,—

120,—

170,—

30

30

10
22
17
O
25

12

O

Ï8

:30

IS

250,—

150,—

250,—
300,—
127,50
400,—
500,—

120,—

25

30

25
30
17
20
50

12

O
O

180,—

125,—

360,—
150,—
112,50
400,—
400,—

120,—

18

25

36
15
15
20
40

12

O
O

160/
150/
930/

320/

550,^
lor

240/
120:-quot;

180,—

150,—

345,—
240,—
112,50

250,—

90,-

16

30

93
20
17
16
55

160,—

150,—

425,-
160,—
119,47®
280,—
500,—

60

180,—

16
30

42V2
16

15,93

14

50

6

6
O

15,2

30

16
20
14
O
17

10

4
O

152,—

150,—

160,—
200,—
105,—

170,—

100,—

120,—

140,—

165,—

415,-
250,—
127,50
120,—
150,—

115,—
180,—

14
33

4IV2
25
17
6

15

O
9

ƒ 1000,-

-nbsp;500,-

-nbsp;1000,-
- 1000,-

-nbsp;750,-

-nbsp;2000,-
- 1000,-

-nbsp;1500,-

-nbsp;1000,-
- 2000,-

-nbsp;3000,-

-nbsp;2000,-
- 1300,-

O

9^2

2034,47®

1176,—

847,50

1437,50

2097,50

1847,50

2867.'

1367,50

1157,—

1662,50

Aandeelen

1.nbsp;Javasche Bank..............

2.nbsp;Ned. Gist amp; Spiritusfabriek .

3.nbsp;Temoeloes Landb. Mij.......

4.nbsp;Singkep Tin................

5.nbsp;Ned.-Ind. Spoorweg Mij. .. .

6.nbsp;Amsterdam Rubber .........

7.nbsp;Holland-Amerika Lijn.......

sedert 1924

8.nbsp;Semarang-Cheribon Stoomtr. .

sedert 1925

9.nbsp;Ned.-Ind. Thee Cultuur.....

10. William Pont...............

sedert 1922

i^VER.

_

DIVIDE

Nom. be-
drag
belegging

0/

/o

ƒ 1000,—

19

- 500,—

35

- 1000,—

0

- 1000,—

0

- 750,—

11

- 2000,—

12

- 1000,—

0

- 1500,—

- 1000,—

7

- 2000,—

- 3000,—

0

- 2000,—

7

- 1300,—

1924

1925

1926

1927

0 fl.

0/
/o

fl.

%

fl.

%

fl.

,8

208,—
125,-
500,—
200,—
82,50
; 300,—

17,8
23
50
19
11
25
0

178,—
115,—
500,—
190,—
82,50
500,—

23

24
28
34
11

25
0

230,—
120,—
280,—
340,—
82,50
500,—

I8V2
23
42
38
14
18
0

185,—
115,—
420,—
380,—
105,—
360,—

70,—

150,—

8

160,—

WI2

210,—

1

130,—

0
9

117,-

0
9

117,—

0
9

117,—

1615,50

1832,50

1829,50

1892,—

-ocr page 176-

De tabel der dividenden is op dezelfde wijze samengesteld,
als voor de vorige tijdvakken. Het nominale bedrag der
belegging in de aandeelen van iedere, in het onderzoek
betrokken, onderneming ondergaat verandering in verband
met de boven behandelde herbelegging, terwijl is rekening
gehouden met de reductie der aandeelen W. Pont.

Zie voor tabel No. 121, blz. 166 en 167.

In Jan. 1914 keerde de Ned. Gist en Spir. Fabr. 64 % uit
de reserve uit^). Per aandeel wordt dus ontvangen
ƒ 160,—
en in totaal
ƒ 2 x ƒ 160,— = ƒ 320,—
De Javasche Bank keerde als dividend over 1922, buiten
de bovenvermelde 43 %, nog uit: per 2 oude aandeelen één
nieuw
aandeel 2), dat op 31 December 1923, het jaar, waarin
het wordt ontvangen, verkocht wordt tegen den laatsten
koers van dat jaar, zijnde 350 %, zoodat de opbrengst is
i X ƒ 1750,— = ƒ 875,—.

Als rente over het op de spaarbank staande, niet in aandeelen
te beleggen, bedrag wordt ontvangen: in 1921 t/m 1923
per jaar:
ƒ 1,48^ in 1924: / 1,51, in 1925: ƒ 1,39, in 1926
en 1927 per jaar:
ƒ 5,61^ en in 1928: ƒ 7,62.
Het totale inkomen bedraagt dus:

TABEL No. 122.

1914nbsp;ƒnbsp;1.982,50

1915nbsp;-nbsp;1.157,—

1916nbsp;-nbsp;2.034,47»

1917nbsp;-nbsp;2.867,50

1918nbsp;-nbsp;1.367,50

1919nbsp;-nbsp;1.847,50

1920nbsp;-nbsp;2.097,50

1921nbsp;-nbsp;1.438,98»

Transporteerenbsp;ƒnbsp;14.792,96

Transportnbsp;ƒnbsp;14.792,96

1922nbsp;-nbsp;848,98»

1923nbsp;-nbsp;2.052,48»

1924nbsp;-nbsp;850,01

1925nbsp;-nbsp;1.616,89

1926nbsp;-nbsp;1.838,11»

1927nbsp;-nbsp;1.835,11»

1928nbsp;-nbsp;1.899,62

ƒ 25.734,18

Op 31 December 1928 worden de aandeelen tegen den
laatsten koers van dat jaar verkocht, als aangegeven in
tabel no. 123. De daarin voorkomende verschillen met
de tabel van aankoop stemmen overeen met de desbetreffende
opgaven in de tabel der herbeleggingen, terwijl rekening

Van Oss 1932.
«) Van Oss 1931.

-ocr page 177-

werd gehouden met de reductie der aandeelen W. Pont.
Aandeelen Ned. Ind. Thee Cult. verdwenen uit de belegging.

TABEL No. 123.

Aandeelen

Grootte

der
stukken

Koers

%

1

Prijs per
stuk

Aantal
stuk-
ken

Tot. bedrag
v/d verkoop

1.nbsp;Javasche Bank ......

2.nbsp;Ned. Gist en Spir.fabr.

3.nbsp;„Temoeloesquot; .......

4.nbsp;Singkep Tin........

5.nbsp;N.-L Spoorweg Mij. .

6.nbsp;Amst. Rubb. Cult. Mij

7.nbsp;Holland-Amerika Lijn

8.nbsp;Sem.-Cherib. St.tram

9.nbsp;William Pont .......

ƒ 500,—

-nbsp;250,—
-1000.—

-nbsp;250,—

-nbsp;250,—
-1000,—

-nbsp;500,—
-1000,—

-nbsp;650,—

318

440

495

358

233V2

237V4

84
1 189'/8
117

ƒ 1590,—
- 1100,—

-nbsp;4950,—

-nbsp;895,—

-nbsp;583,75

-nbsp;2372,50

-nbsp;420,—

-nbsp;1898,75

-nbsp;760,50

j 1

1 ^
1
3

2

2

ƒ 3180,—
- 2200,—

-nbsp;4950,—

-nbsp;3580,—

-nbsp;1751,25

-nbsp;4745,—

-nbsp;1260,—

-nbsp;3797,50

-nbsp;1521,—

ƒ 26984,75
- 288,75

Op Spaarbank..........

Totaal................

Bedrag van den aankoop

ƒ 27273,50
- 25497,80»

ƒ 1775,69»

Winst.................

Voor de vergelijking tusschen de resultaten van een in
aandeelen en een in oblipties belegd bedrag van ƒ 25.000,—
werd, evenals in de vorige onderzoekingen over het tijdvak
1914—1928, aangenomen, dat obligaties zouden hebben
opgeleverd een rendement van 5 % 's jaars, terwijl bij
verkoop daarop geen verlies zou zijn geleden.
In onderstaande tabel worden de resultaten van beide soorten
belegging vergeleken.

TABEL No. 124.

Obligaties

Aandeelen

Inkomen 1914—1928 ...........

Opbrengst 31 Dec. 1928 ........

Gekost Jan. 1914 ..............

Meer ontvangen van aandeelen dan
van oblig......................

ƒ 18750,—

-nbsp;25000,—

ƒ 43750,—

-nbsp;25000,—

ƒ 18750,—

ƒ 25734,18
- 27273,50

ƒ 53007,68

-nbsp;25497,80»

ƒ 27509,87»

-nbsp;18750,—

ƒ 8759,87»

-ocr page 178-

Aandeelen blijken weer, èn wat kapitaal èn wat inkomen
betreft, betere resultaten te hebben opgeleverd dan obligaties.
Wat het kapitaal betreft, werden aandeelen Pont gereduceerd,
terwijl de Ned. Ind. Thee Cult. Mij. werd geliquideerd,
zoodat haar aandeelen uit de belegging verdwenen. Het
inkomen daalde slechts in 3 jaren beneden ƒ 1250,—: de op
obligaties ontvangen rente. In de jaren 1922 en 1924 was die
daling belangrijk.

Resumeerende blijkt, dat geen der onderzoekingen, ingesteld
in verband met verkeersaandeelen, het algemeene aspect
der zonder opname van die aandeelen verkregen resultaten
heeft veranderd.

-ocr page 179-

AANVULLEND ONDERZOEK OVER HET TIJDVAK
1914__1928, BETREFFENDE DE AANDEELEN VAN
DIE ONDERNEMINGEN, WELKE THANS HET
GROOTSTE GEWONE AANDEELENKAPITAAL
HEBBEN UITSTAAN.

Naarmate een onderneming meer kapitaal heeft uitstaan,
zullen in 't algemeen meer personen belang hebben bij den
gang van zaken in die onderneming. Daarom leek het
nuttig, een onderzoek in te stellen betreffende de aandeelen
van die ondernemingen, welke thans het grootste gewone
aandeelenkapitaal hebben uitstaan. Daarmede wordt op-
zettelijk een element in het onderzoek gebracht, dat in de
vorige onderzoekingen, ofschoon aanwezig, — de meeste
der thans op te nemen ondernemingen kwamen reeds in
een ander onderzoek voor — daarin slechts toevallig voor-
kwam.

Het grootste gewone aandeelen kapitaal hebben thans uit-
staan:

1.nbsp;Kon. Olie ....................... ƒ 503.624.000,-

2.nbsp;Unielever......................... - 170.263.000,-

3nbsp;Aku ........................ - 121.980.000,—

4nbsp;H.V.A.......................... - 80.000.000,—

5! Ned. Handel Mij................. - 80.000.000,—

6.nbsp;Ned. Scheepvrt. Unie............. - 70.766.000, -

7.nbsp;Philips .......................... - 69.627.000, -

8.nbsp;Amst. Bank ..................... - 55.000.000,

9.nbsp;Ned. Ind. Hand. Bank ........... - 55.000.000,—

10.nbsp;Rott. Bankver.................... - 50.000.000,-

11.nbsp;Ned. 1. Escompto Mij............. - 47.000.000,—

12.nbsp;Twentsche Bank ................. - 40.000.000,

De Unielever werd in 1927 opgericht, zoodat de aandeelen

-ocr page 180-

dezer Mij. niet in het onderzoek konden worden opgenomen.
De aandeelen Aku, tot 1929 genaamd Enka, konden eveneens
niet worden opgenomen, omdat zij eerst op 23 Oct. 1923
officieele noteering kregen

Verondersteld werd, dat de aandeelen der andere, in boven-
staand lijstje voorkomende, ondernemingen ter belegging
worden gekozen en begin Januari 1914 tegen den hoogsten
koers van die maand worden gekocht. Aandeelen Ned. Ind.
Handelsbank waren in Januari niet genoteerd en worden
daarom gekocht tegen den hoogsten koers van Februari.
De aankoop vindt als volgt plaats:

TABEL No. 125.

Aandeelen

Grootte j

der
stukken

1

Koers

%

Prijs per
stuk

Aantal
stuk-
ken

Tot. bedrag
v/d aankoop

1. Kon. Olie .........

ƒ1000,—

' 630V,

ƒ 6305,—

1

ƒ 6305,—

2. H. V. A...........

- 500,—

: 235

- 1175,—

2

- 2350,—

3. Ned. Handel Mij. . .

-1000,—

i 165V8

- 1643,75

1

- 1653,75

4. Ned. Scheepv. Unie .

-1000,—

i 155

- 1550,—

1

- 1550,—

5. Philips.............

-1000,—

146

- 1460,—

1

- 1460,—

6. Amsterd. Bank .....

- 200,—

! 185

- 370,—

6

- 2220,—

7. N.-I. Handelsbank ..

- 150,—

; 216

- 324,—

7

- 2268,—

8. Rotterd. Bankver. ...

- 200,—

151

- 302,—

7

- 2114,—

9. N.-I. Escompto Mij. .

- 250,—

131

- 327,50

7

- 2292,50

10. Twentsche Bankver. .

-1000,—

150

- 1500,—

2

- 3000,—

35

ƒ 25213,25

De Twentsche Bankvereeniging is sedert 1917 overgegaan
in de Twentsche Bank.

Voor de emissies der Kon. Olie, H. V. A., Amsterd. Bank,
Ned. Ind. Handb., Rott. Bankver. en Twentsche Bank
verwijs ik naar de overige onderzoekingen over het tijdvak
1914—1928 of die over 1910—1928. Wat de andere maat-
schappijen betreft, vonden in chronologische volgorde de
volgende emissies plaats, waarbij voorkeursrecht aan aandeel-
houders werd verleend. 1)

4 Oct. 1916 ƒ 1.500.000,— Ned. Ind. Escompto Mij. ä

Claims, van welke geen noteering kon worden gevonden: 29 Jan. 1914
Ned. Scheepvaart Unie; 28 Jan. 1916 Handel Mij.; 12 Sept. 1919 Ned. Ind.
Escompto Mij.; alle Van Oss 1932.

-ocr page 181-

122| %. Voorkeursrecht 7 : \ De laagste noteering der
claim op 4 Oct. was ƒ 3,—.

5 Dec. 1916 ƒ 4.000.000— Ned. Handel Mij. a 180 %.
Voorkeursrecht 14 : 1^). De laagste noteering der claim
op 5 Dec. was ƒ 16,—.

8 Maart 1917 ƒ 3.000.000,— Ned. Ind. Escompto Mij. k
122^ %. Voorkeursrecht 4 : 11). Laagste noteering der claim
op 8 Maart: ƒ 0,50.

14nbsp;Maart 1918 ƒ 10.000.000,— Ned. Handel Mij. a 160 %.
Voorkeursrecht 6 : 11). Laagste noteering der claim op 14
Maart: ƒ 6,50,—.

19 Sept. 1918 ƒ 5.000.000,— Ned. Ind. Escompto Mij. k
122| %. Voorkeursrecht: 3:1^). Laagste noteering der claim
op 19 Sept.: ƒ 2,50,—.

3 Oct. 1918 ƒ7.000.000,— Ned. Scheepvaart Unie a 250 %.
Voorkeursrecht 9 : 2^). Laagste noteering der claim op 3
Oct.: ƒ 60,—.

31 Juli 1919: ƒ 10.000.000,— Ned. Handel Mij. a 195 %.
Voorkeursrecht: 7:1^). Laagste noteering der claim op 31
Juli: ƒ 15,—.

23 April en 17 Sept. 1920 telkens ƒ 10.000.000,— Ned. Ind.
Escompto Mij. resp.
k 122^ % en 125 %.
Voorkeursrecht resp. 5 : 2 en 7 : 21). Laagste noteering der
claim op 23 April en op 17 Sept.: ƒ 6,—.
17 Juni 1921 ƒ 9.000.000,— Ned. Scheepvaart Unie a 117 %.
Voorkeursrecht 4 : 1 O- De claim was op 17 Juni niet ge-
noteerd. De laatste koers was toen ƒ 0,04^.
16 Dec. 1924 en 23 Dec. 1925 resp. ƒ 3.500.000,— en
ƒ 2.833.000,— Gemeensch. Bezit Philips, waarbij voorkeurs-
recht voor aandeelhouders Philips in verhouding resp. 3 : 1
en 4 ; 1. Laagste noteering der claim resp. ƒ 290,— en ƒ 377,50^).
8 Juni 1926 ƒ5.000.000,— Ned. Scheepvaart Unie k 156 %.
Voorkeursrecht 9 : 1 De laagste noteering der claim op
8 Juni was ƒ 2,50,—.

15nbsp;Nov. 1927 ƒ 3.541.000,— Gemeensch. Bezit Philips a
200%. Voorkeursrecht voor aandeelhouders Philips: 4:1.
Laagste noteering der claim: ƒ 551,—

27 Jan. 1928 ƒ 10.000.000,— Ned. Scheepvaart Unie k 170 %.

-ocr page 182-

Voorkeursrecht 5 : 11). Laagste noteering der claim op
27 Jan.: ƒ 24,50,—.

10 Juli en 27 Nov. 1928 telkens ƒ 4.427.000,— Gemeensch.
Bezit Philips waarbij voorkeursrecht voor aandeelhouders
Philips in verhouding resp. 4 : 1 en 5 : 1. Laagste noteering
der claim resp. / 945,— en ƒ 832,—i).

Voor de herbelegging van het vrijgekomen kapitaal te werk
gaande als voor de vorige onderzoekingen, volgen in tabel
no. 126 de koersen op 31 December van de jaren, waarin
kapitaal vrijkwam.

Zie voor tabel No. 126, blz. 175.

De herbeleggingen vinden nu plaats als aangegeven in Tabel
No. 127. (Zie blz. 176 en 177.)

Tabel no. 128, aangevende de verkregen dividenden, is op
dezelfde wijze samengesteld, als de overeenkomstige in de
andere onderzoekingen 2). Het nominale bedrag der be-
legging in de aandeelen van elke, in het onderzoek be-
trokken, onderneming ondergaat verandering in verband
met de boven behandelde herbeleggingen. Tengevolge daar-
van bedraagt het aantal aandeelen, in de belegging op-
genomen: van de H. V. A. sedert 1916: 3; van de Amsterd.
Bank sedert 1918: 10, sedert 1927: 11; van de Ned. Ind.
Hand. Bank sedert 1919: 14; van de Rott. Bankver. sedert
1920: 24, sedert 1924: 25, sedert 1925: 26; van de Escompto
Mij. sedert 1924: 16, sedert 1925: 21, sedert 1926: 26 en van
de Twentsche Bank sedert 1927: 3.

Zie voor tabel No. 128, blz. 178 en 179.

In 1918 keerde de Kon. Olie één aandeel per 2 oude aandeelen
als bonus uit. Ontvangen wordt | aandeel, dat op 31 Dec. 1918
opbreng ƒ 2420,—.

Als dividend over 1919 keerde Philips, behalve de boven-
vermelde 51 %, nog uit 100 % in aandeelen Gemeensch.
Bezit. Ontvangen wordt 1 aandeel van ƒ 1000,—, dat op 31
Dec. 1920, het jaar waarin het wordt ontvangen, verkocht

Van Oss 1932.

•) De dividenden der ondernemingen, die nog niet in eenig ander onderzoek
waren opgenomen, zijn alle ontleend aan Van Oss 1932.

-ocr page 183-

TABEL No. 126.

Koersen op 31 December.

Aandeelen

1916

1917

1918

1919

1920

1921

1924

1925

1926

1927

1.nbsp;Kon. Olie........

2.nbsp;H. V. A..........

3.nbsp;Ned. Handel Mij. ..

4.nbsp;Ned. Scheepv. Unie

5.Philipsnbsp;...........

6.nbsp;Amsterd. Bank ....

7.nbsp;N.-L Handelsbank .

8.nbsp;Rott. Bankvereen. .

9.nbsp;N.-L Escompto Mij.
10. Twentsche Bankv. .

525 %

371V, %

1901/, o/^
169V, %
395 %
184 %
225 %
144» /, %
135 %
151 %

559 %
461 %
193V4 %
262'/g %
35OV4 %
193V4 %
247 %
147»/« %
134 %
166 %

484 %
385»/« %
I74I/« %

254»/8 %
385 %
180 %
179»/« %
138 %
132V, %
143 %

801»/« %
626»/« %
218 %
297 %
850 %
188V/, %
250 %
143V2 %
143V, %
147V, %

630V, %

571Vï %

196 %
173V4 %
578V/, %
172 %
285V4 %
126V, %
129 %
130V/, %

411V2%
3331/2 %

132 %
109 %
225»/« %
158'/« %

1071/« %

125 %
120 %

378V2 %
452V2 %
121 %
130 %
319 %

1281/« 0/^

135»/« %
67 %
901/8 %

1081/s %

420 %
637 %
146'/, %
159
'/8 %
3661/2 %
159»/« %

69 %
IIOV4 %
139 %

3941/« %

698»/« %

1591/, %
181 %
390 %

16r/8 %

861/, 0/^
102 %
141 %

3561/, %
827 %
175 %
2001/, %
547 %
I8IV4 %

95quot;V2 %

93^8 %
147 %

cn

-ocr page 184-

Aan-
tal
stuk-
ken

Totaal
bedrag
van den
aankoop

Vrijgekomen
kapitaal van
aandeelen

Grootte

der
stukken

Prijs
per
stuk

Op
spaar-
bank

Jaar van
herbelegging

Koers

Bedrag op
spaarbank

Totaal te
beleggen

Belegd in

Betreffende

Rest

Amst. Bank . .

Kon. Olie____

1916

39-
1205 —
21-
16-
59,50
6,—
620,—
90,—
3,50
21,—
10,50
40,—
31,50
6,50
15,-
1050,—
17,50
60,—
6,—
1357,50
1095,—
15,—
20,-
24,-
52,50
45,50
42,—
2780,—
1536,—
42,—
31,50
12,50
0,04»
502,—
1248,—
290,—

1176,—
377,50

2,50
1275,—
1326,—
551,—

24,50
945,—
540,—
832,—

6nbsp;aand.
1 aand.

7nbsp;aand.

1nbsp;aand.
7 aand.

6nbsp;aand.

2nbsp;aand.
2 aand.

7nbsp;aand.

6nbsp;aand.

7nbsp;aand.
2 aand.
7 aand.
1 aand.

6nbsp;aand.
1 aand.

7nbsp;aand.

1nbsp;aand.

2nbsp;aand.
1 aand.

3nbsp;aand.

1nbsp;aand.
10 aand.

2nbsp;aand.
7 aand.
7 aand.
7 aand.
1 aand.

3nbsp;aand.
7 aand.

14 aand.
10 aand.
1 aand.
1 aand.
3 aand.
1 aand.

Escompto Mij.
Handel Mij.
N.-L Handelsb.
Amst. Bank
H. V. A.
Twentsche Bk.
Escompto Mij.
Amst. Bank
Rott. Bankver.
Twentsche Bk.
N.-L Handelsb.
Handel Mij.
Amst. Bank
Kon. Olie
Escompto Mij.
Scheepv. Unie
Twentsche Bk.
Kon. Olie
H. V. A.
Handel Mij.
Amst. Bank
Twentsche Bk.
Rott. Bankver.
N.-I. Handelsb.
Escompto Mij.
Kon. Olie
H. V. A.
Escompto Mij.
N.-I. Handelsb.
Amst. Bank
Scheepv. Unie
Kon. Olie
H. V. A.
Philips.......

ƒ 1966,50

1917

274,'

ƒ 109,—

1918

1454,50

274,—

1919

2630r

14,50

1920

1449,-Ti
148,0^

2188/
1579,75'

1341,1^
1943,1^

5 —
148,-

1921
1924

148,04»

26,25»

63,63
66,13

110,63

1925

1926

1927

1928

3 aand. H. V. A.
1 aand. Philips .. .

1 aand. Scheepv. Unie
3 aand. H. V. A.
3 aand. H. V. A.
1 aand. Philips.......

1 aand. Scheepv. Unie
1 aand. Philips
1 aand. Kon. Olie . . . .
1 aand. Philips.......

V. A.

sterd. Bank

Handelsbank.....

'^'^terd. Bankvereeniging

J- Escompto Mij. ...
•^erd. Bankvereeniging

Escompto Mij. ...
'•^rd. Bankvereeniging

Escompto Mij. ...

^J^ntsche Bank.......

'®terdamsche Bank .. .

ƒ 500,-

371Va

ƒ1857,50

- 200,—

180

- 360,—

- 150,—

250

- 375,quot;

- 200,—

I26V2

- 253,—

17

-nbsp;250,-

-nbsp;200,-

-nbsp;250,-

-nbsp;200,-

-nbsp;250,-

-1000,-

-nbsp;200,-

90V8
67

IIOV4
69

102

147
I8IV4

225,31
134,—

275,62»
138,—

- 255,—

1470,—
362,50

ƒ1857,50

- 1440,—

- 2625,—

- 4301,—

2027,79
134,—

1378,12»
138,—

-1275,—

1470,—
362,50

ƒ 109,—

- 274,-

- 14,50

5,-

-nbsp;148,—

-nbsp;148,04»

-nbsp;160,25»

-nbsp;201,63

-nbsp;473,13

-nbsp;26,25»

-nbsp;63,63

-nbsp;66,13

-nbsp;110,63

bedrag op 31 December 1928 bij het kapitaal moet worden gevoegd.

177

176

-ocr page 185-

Aandeelen

1.nbsp;Kon. Olie.............................

2.nbsp;H. V. A..............................

sinds '16

3.nbsp;Ned. Handel Mij......................

4.nbsp;Ned. Scheepvaart Unie.................

5.nbsp;Philips ...............................

6.nbsp;Amsterdamsche Bank...................

sinds '18
sinds '27

7.nbsp;Ned.-Ind. Handelsbank.................

sinds '19

8.nbsp;Rotterd. Bankvereeniging ...............

sinds '20
sinds '24
sinds '26

9.nbsp;Ned.-Ind. Escompto Mij................

sinds '24
sinds '25
sinds '26

10. Twentsche Bank.......................

sinds '27

Aandeelen

Nom. be-
drag
belegging

1913

% fl.

1914
% fl.

1915

% fl-

1. Kon. Olie...............

ƒ 1000,—

48

480,—

49

490,—

49

490,-

2. H. V. A............. . ..

- 1000,—

15

150,—

25

250,—

25

250/

sinds

'ié

- 1500,—

3. Ned. Handel Mij........

- 1000,—

95,—

8

80,—

10

100,-

4. Ned. Scheepvaart Unie

- 1000,—

10,3

103,—

7,1

71,—

IOV2

105,-

5. Philips .................

- 1000,—

11

110,—

11

110,—

36

360,-

6. Amsterdamsche Bank.....

- 1200,—

lOV,

126,—

9

108,—

11

132,-

sinds

'ié

- 2000,—

sinds

'27

- 2200,—

147,-

7. Ned.-Ind. Handelsbank

- 1050,—

12

126,—

10

105,—

14

sinds

'19

- 2100,—

112,-

8. Rotterd. Bankvereeniging .

- 1400,—

8

112,-

7

98,—

8

sinds

'20

- 4800,—

sinds

'27

- 5000,—

sinds

'26

- 5200,—

9. Ned.-Ind. Escompto Mij.

- 1750,—

8V4

144,37«

6

105,—

SV.

144,'

sinds

'24

- 4000,—

sinds

'25

- 5250,—

sinds

'26

- 6500,—

140,'

10. Twentsche Bank ........

- 2000,—

7^2

150,—

7

140,—

7

sinds

'27

- 3000,—

1596,37»

1557,—

1980,3

DIVIDENDÏ'^

1922

Nom. be-
drag
belegging

fl-

%

ƒnbsp;1000 —

-nbsp;1000 —

-nbsp;1500,—

-nbsp;1000,—
-nbsp;1000,—
-nbsp;1000,—
-nbsp;1200,—
-nbsp;2000,—
-nbsp;2200,—

-nbsp;1050,—

-nbsp;2100,—

-nbsp;1400,—

-nbsp;4800,—

-nbsp;5000,—

-nbsp;5200,—

-nbsp;1750,—

-nbsp;4000,—

-nbsp;5250,—

-nbsp;6500,—

-nbsp;2000,—
-nbsp;3000,—

26V3
30

450,^

60.^

llO:-quot;
120=

11

6

87.

120.-quot;
1706.5quot;

,5quot;

1916

1917

1918

1919

1920

1921

fl.

%

fl.

0/

/o

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

38
30

380,—
450,—

48
25

480,—
375,—

40
25

400,—
375,—

45
50

450,—
750,-

40
60

400,—
900,—

31
25

310,—
375,—

15

13

150,—
144,—
410,—
156,—

12
17,3
41
12

120,—
173,—
410,—
144,—

14

241/2

51
12

140,—
245,-
510,—
240,—

16
21,7
51
14

160,—
217,-
510,—
280,—

12

14^4

31

14

120,—
147,50
310,—
280,—

7

7,2
11
6

70,-
72,—
110,—
120,—

23

241,50

12

126,—

17

178,50

221/2

472,50

15

315,—

0

10

140,—

10

140,—

10

140,—

12

168,—

10

480,—

8

384,—

10

175,-

10

175,-

10

175,-

10

175,—

12

210,—

11

192,50

8

160,—

8

160,—

8

160,—

8V2

170,—

9

180,—

8

160,—

2406,50

2303,—

2563,50

3352,50

3642,50

1793,50

OVER:

1923

1924

1925

1926

1927

^/o

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

%

fl.

25
35

250,—
525,—

36
40

360,—
600,—

23
35

230,—
525,—

231/2

30

235 —
450,—

24
30

240,—
450,—

6
7

60,-
73,-
110,-
140,—

7

8,9
16

70,—
89,—
160,—
150,—

7V2
IOV2
16
7V2

75,—
105,—
160,—
150,—

8

11,4
16
8V2

80,—
114,-
160,—
170,—

10
12,6
21

8V2

100,—
126,—
210,—
187,—

8

168,—

10

210,—

10

210,—

10

210,—

10

210,—

6

288,—

0

0

4

208,—

5

260,—

S

87,50

5

200,—

5

262,50

5

325,—

5

325,—

6

120,—

7

140,—

7

140,—

7

140,—

7

210,—

179

1821,50

1979,—

1857,50

2092,—

2318,—

-ocr page 186-

wordt tegen den laatsten koers van dat jaar: 524| %, zoodat
de opbrengst is ƒ 5245,—.

Als rente over het op de spaarbank staande, niet terstond
in aandeelen te beleggen, bedrag wordt ontvangen: in 1917:
ƒ 2.87|, in 1918: ƒ 7.23, in 1919: ƒ 0.38, in 1920: ƒ 0,13, in
1921 tot en met 1924 per jaar: ƒ 3,90^, in 1925: ƒ 0,69, in
1926: ƒ 1,67^ in 1927: ƒ 1.74^ en in 1928: ƒ 2,92.
Het totale inkomen bedraagt dus:
TABEL No. 129.

1914

ƒ

1.596,37»

Transport

ƒ

27.081,27

1915

1.557,—

1922

1.797,40»

1916

_

1.980,37»

1923

_

1.710,40»

1917

2.409,37»

1924

_

1.825,40»

1918

-

4.730,23

1925

_

1.979,69

1919

_

2.563,88

1926

_

1.859,17»

1920

-

8.597,63

1927

_

2.093,74»

1921

-

3.646,40»

1928

-

2.320,92

Transporteere

ƒ

27.081,27

ƒ

40.668,01»

Op 31 Dec. 1928 worden de aandeelen tegen den laatsten
koers van dat jaar verkocht, als aangegeven in onderstaande
tabel. Aandeelen Ned. Ind. Handelsbank van ƒ 150,—
waren in 1928 niet genoteerd. Als verkoopkoers werd de
laatste koers van de aandeelen van ƒ 1000,— aangenomen.
TABEL No. 130.

Aandeelen

Grootte

der
stukken

Koers

%

Prijs per
stuk

Aantal
stuk-
ken

Tot. bedrag
v/d verkoop

1. Kon. Olie .........

ƒ1000,—

403V4

ƒ 4037,50

1

ƒ 4037,50

2. H. V. A..........

- 500,—

679V,

- 3397,50

3

- 10192,50

3. Ned. Handel Mij. ..

-1000,—

170

- 1700,—

1

- 1700,—

4. Ned. Scheepv. Unie .

-1000,—

218V,

- 2185,—

1

- 2185,—

5. Philips.............

-1000,—

790

- 7900,—

1

- 7900,—

6. Amsterd. Bank .....

- 200,—

188

- 376,—

11

- 4136,—

7. N.-I. Handelsbank ..

- 150,—

160V«

- 240,37»

14

- 3365,25

8. Rotterd. Bankver. .. .

- 200,—

105V«

- 210,50

26

- 5473,—

9. N.-I. Escompto Mij. .

- 250,—

85V4

- 213,12»

26

- 5541,25

10. Twentsche Bank . .

-1000,—

143

- 1430,—

3

- 4290,—

Op Spaarbank.................

Totaal........................

Bedrag van den aankoop .......

Winst.........................

ƒ 48820,50

-nbsp;2452,13

ƒ 51272,63

-nbsp;25213,25

ƒ 26059,38

-ocr page 187-

Voor de vergelijking tusschen de resultaten van een in aan-
deelen en een in obligaties belegd bedrag van ƒ 25.000,—,
werd, evenals in de andere onderzoekingen over het tijdvak
1914—1928, aangenomen, dat obligaties zouden hebben
opgeleverd een rendement van 5 % 's jaars, terwijl bij

beide

verkoop daarop geen verlies zou zijn geleden.
In onderstaande tabel worden de resultaten van
soorten beleggingen vergeleken.

TABEL No. 13L

1

Obligaties

Aandeelen

Inkomen 1914—1928 ...........

Opbrengst 31 Dec. 1928 ........

Gekost Jan. 1914 ..............

ƒ 18750,—
- 25000,—

ƒ 40668,01»
- 51272,63

ƒ 33750,—
- 25000,—

-nbsp;91940,64»

-nbsp;25213,25

Winst.........................

Meer ontvangen van aandeelen dan
van obligaties..................

ƒ 18750,—

ƒ 66727,39»
- 18750,—

ƒ 47977,39»

Aandeelen blijken weer betere resultaten te hebben op-
geleverd dan obligaties. Bemerkenswaard is, dat het inkomen
in geen jaar daalde beneden ƒ 1250,—: de op obligaties
ontvangen rente.

-ocr page 188-

PREFERENTE AANDEELEN 1914—1928.

Het „Finantieel Jaarboek voor 1915quot; bevat 16 rubrieken,
in 8 van welke preferente aandeelen, al dan niet cumulatief
preferent en (of) winstdeelend, voorkomen Uit ieder dezer
rubrieken werden de aandeelen van die onderneming, welker
aandeelen in Januari 1914 het hoogst genoteerd stonden, ter
belegging gekozen, met uitzondering van de rubriek ,,Indus-
trieele Ondernemingenquot;, waaruit die der 3 ondernemingen,
waarvan de aandeelen het hoogst genoteerd waren, in de
belegging werden opgenomen. Moesten wegens onvolledig-
heid van gegevens aandeelen wegvallen, dan werden deze
vervangen door die der onderneming, welker aandeelen op
één na het hoogst genoteerd waren enz.
Verondersteld werd, dat de aankoop geschiedde in Januari
1914 tegen den hoogsten koers van die maand en de verkoop
op 31 December 1928 tegen den laatsten koers van dat jaar.
Waar aandeelen Amsterdam Langkat Compagnie wegens
onvoldoende gegevens 2) uit het onderzoek moesten weg-
vallen, zal de aankoop als volgt plaats vinden.
Zie voor tabel No.
132, blz. 183.

De Ned. Rubber Mij. werd in 1923 geliquideerd. De liqui-
datie-uitkeering was 10 Maart 1925 betaalbaar ad ƒ 1280
De preferente aandeelen Holl. Sumatra Tabaks Mij. waren
in 1925 verwisselbaar tegen een gelijk aantal gewone aan-
deelen. De aandeelen, die niet waren ingewisseld (ten bedrage
van 8), werden 3 December 1925 afgelost k 120%*).Voor ons
onderzoek werd aangenomen dat de aandeelen werden afgelost,
om zoodoende de belegging slechts uit preferente aandeelen
te doen bestaan.

') 1. Industrieele Ondem. 2. Cult. Ond., Hand. Ver. en Handelsvenn.
3. Mijnbouwmaatsch. 4. Petroleumondemem. 5. Rubbermaatsch. 6. Tabaks-
ondemem. 7. Diversen 8. Tramwegmaatsch.
•) Beoordeeld naar Van Oss.
») Van Oss 1926. «) Van Oss 1932.

-ocr page 189-

Aandeelen

Grootte

der
stukken

Koers

Prijs per
stuk

Aantal
stukken

Totaal
bedrag van
den aankoop

1.nbsp;Ver. Papierfabr. van Gelder 6 % cum. prefer...

2.nbsp;Philips Gloeilampen 6 % cum. prefer winstd.....

3.nbsp;Jürgens Ver. Fabr. 6 % cum. prefer.............

4.nbsp;Cult. Mij. der Vorstenl. 5 % cum. pref. winstd----

5.nbsp;Müller en Co. A. M. 6 % cum. pref. winstd......

6.nbsp;Dordtsche Petr. Mij. 7 % prefer..............

7.nbsp;Ned. Rubber Mij. 7 % cum. prefer...........

8.nbsp;Holl. Sumatra Tabak 6 % prefer..............

9.nbsp;Houthandel W. Pont 6 % cum. prefer........

10. Madoera Stoomtram 5 % cum. prefer.........

ƒ 1000,—
- 1000,—
- 1000,—
500,—
- 1000,—

-nbsp;500,—

-nbsp;1000,—
- 1000,—
- 1000,—
- 1000,—

120V, %
115 %
105»/4 %
265 %
102 %
184 %
102V, %
94Vï %
125 %
100»/« %

ƒ 1205,-

-nbsp;1150,—

-nbsp;1057,50

-nbsp;1325,—

-nbsp;1020,—

-nbsp;920,—

-nbsp;1025,—

-nbsp;945,—

-nbsp;1250,—

-nbsp;1007,50

2
2
2
2
2
3
2
3
2
3

ƒ 2410,—

-nbsp;2300,—

-nbsp;2115,—

-nbsp;2650,—

-nbsp;2040,—

-nbsp;2760,—

-nbsp;2050,—

-nbsp;2835,—

-nbsp;2500,—

-nbsp;3022,50

23

ƒ 24682,50

00
M

-ocr page 190-

In chronologische volgorde vonden de volgende emissies
plaats, waarbij voorkeursrecht aan preferente aandeelhouders
werd verleend.

3 Jan. 1917 / 600.000,— 6 % prefer, en ƒ 1.400.000,—
gewone aandeelen van Gelder, resp. a 113% en 133%.
Voorkeursrecht 5 : 11). De claim was 3 Jan. niet genoteerd.
De laatste koers was toen
f 1,50.

26nbsp;Mei 1920 ƒ 1.350.000,—gewone aandeelen Ned. Rubber
Mij. a 110 %. Voorkeursrecht 4 : 12). De laagste noteering
der claim op 26 Mei was ƒ 10,—.

29 Juni 1920 / 900.000,— 6 % prefer, van Gelder a 100 %.
Voorkeursrecht 4 : P). De laagste noteering der claim op
29 Juni was / 12,50.

29nbsp;Juni 1920 ƒ 2.000.000,— prefer. Dordtsche Petroleum
a 100 %. Voorkeursrecht 3 : 1 1). De laagste noteering der
claim op 29 Juni was ƒ 790,—.

30nbsp;Juni 1924 ƒ 2.000.000,— prefer. Dordtsche Petroleum
a 100 %. Voorkeursrecht 4 : 11). De laagste noteering der
claim op 30 Juni was ƒ 205,—.

16 Dec. 1924, 23 Dec. 1925, 15 Nov. 1927 en 10 Juli 1928
resp. / 1.113.000,—, ƒ 1.125.000,—, ƒ 1.407.000,— en
ƒ 1.758.000 prefer, aandeelen Gemeensch. Bezit Philips,
waarbij voorkeursrecht voor prefer, aandeelhouders Philips
in verhouding resp. 3:1,4:1,4:1,4:1. De laagste noteering
der claim was resp. ƒ 14,— ƒ 33,— ƒ 75,50 en 116,— 1).
10 Oct. 1928 ƒ 900.000 6% prefer, van Gelder a 110%.
Voorkeursrecht 5 : 11). De laagste noteering der claim op 10
Oct. was ƒ 29,—.

12 Nov.—7 Dec. 1928 ƒ 2000.000,— prefer. Dordtsche
Petroleum a 100 %. Voorkeursrecht 5 : 11). De laagste
noteering der claim op 18 Nov. was ƒ 241,—.

27nbsp;Nov. 1928 ƒ 1.758.000,— prefer, aand. Gemeensch.
Bezit Philips a 130 %, waarbij voorkeursrecht voor preferente
aandeelhouders Philips in verhouding 5 : 1. De laagste
noteering der claim was ƒ 130,25 1).

Buiten de claims kwam nog kapitaal vrij door de eerder
vermelde liquidatieuitkeering van ƒ 1280,— per aandeel Ned.
Rubber Mij. op 10 Maart 1925 en de aflossing der preferente

») Van Oss 1932.
») Van Oss 1926.

-ocr page 191-

aandeelen Holl. Sumatra Tabaks Mij. met ƒ 1200— op
3 Dec. 19251).

Voor de herbelegging van het vrijgekomen kapitaal werd
op dezelfde wijze te werk gegaan, als in de onderzoekingen
betreffende gewone aandeelen. Daarom volgen hier de koersen
op 31 Dec. van de jaren waarin kapitaal vrijkwam.

TABEL No. 133.

Koersen op 31 December

Aandeelen

1.nbsp;Ver. Papierfabrieken
van Gelder.......

2.nbsp;Philips...........

3.nbsp;Jürgens ..........

4.nbsp;Vorstenlanden ....

5.nbsp;Müller en Co. A.M.

6.nbsp;Dordtsche Petr. ...

7.nbsp;Ned.Rubber Mij.. .

8.nbsp;Holl. Sum. Tabak. .

9.nbsp;Houthandel Pont
10. Madoera St.tram . .

1917 I 1920 i 1924

1927

%

211 %
88V8 %

270 %
75 %
545 %
130V, %
110 %
89 %
72'/, %

124V4 %
174 %
105 %
302 %
99 %
207V4 %
204 %
85 %
106'/,%
68 %

De herbeleggingen vinden nu plaats als aangegeven in tabel
no. 134.

Zie voor tabel No. 134, blz. 186 en 187.

De tabel der dividenden is samengesteld als in alle vorige
onderzoekingen.Het nominaal bedrag der belegging onder-
gaat verandering in verband met de boven behandelde her-
belegging,Tengevolge daarvan bedraagt het aantal aandeelen,
in de belegging opgenomen, van van Gelder sedert 1920: 3,
van Jürgens sedert 1924: 3, van de Vorstenlanden en Müller
en Co. A. M. sedert 1925 resp. 7 en 8.

Zie voor tabel No. 135, blz. 188 en 189.

') 14 Mei 1918 gaf de Cult. Mij. der Vorstenlanden een claim van virelke
echter geen noteering kon worden gevonden.
nbsp;m ^ d kk

«) De dividenden werden, met uitzondenng van die der Ned. Rubber Mij.,
welke aan Van Oss 1926 werden ontleend, alle ontleend aan Van Oss 1932.
De prefer, aandeelen Ned. Rubber Mij. werden in 1913 geemitteerd, zoodat
over dat jaar geen dividend werd uitgekeerd.

-ocr page 192-

Vrijgekomen
kapitaal van
aandeelen

Tot'
bel/

Jaar van
herbelegging

Bedrag o

Betreffende

2 aand. v. Gelder .. ..
2 aand. Ned. Rubber

2nbsp;aand. v. Gelder

3nbsp;aand. Dordtsche
3 aand. Dordtsche

2 aand. Philips ......

2nbsp;aand. Ned. Rubber

3nbsp;aand. Holl. Sumatra
2 aand. Philips ......

2 aand. Philips ......

2nbsp;aand. Philips

3nbsp;aand. v. Gelder
3 aand. Dordtsche

2 aand. Philips......

1917
1920

3 —
20,—
25,-
2370,—
615,—
28,—
2560,—
3600,—
66,—

151,—
232,—
87,—
723,—
260,50

1924

1925

1927

1928

ƒ 3,-
420,50

324,75
60,75

211,75

- 2
- 1

- 6'

- r

Als dividend over 1919 keerde Philips, behalve de boven
vermelde 15 %, nog uit: per aandeel ^/g aandeel Gemeensch.
Bezit Philips van ƒ 1000,—^), dat wordt verkocht op 31 Dec.
1920, het jaar waarin het wordt ontvangen, tegen den laatsten
koers van dat jaar, zijnde 524^ %. Per aandeel wordt dus
ontvangenVö
x ƒ5245,—= ƒ1049,—enin totaal2 x ƒ1049,—
= ƒ 2098,—.

Als dividend over 1917 keerde de Ned. Rubber Mij., behalve
de boven vermelde 7%, nog uit: Vio gewoon aandeel, dat
op 31 Dec. 1918, het jaar waarin het wordt ontvangen;
verkocht wordt tegen den laatsten koers van dat jaar: 109 %,

zoodat per aandeel wordt ontvangen vlo x ƒ1090,— =ƒl09,—
en in totaal 2 x ƒ 109,— = ƒ 218,—.
Als rente over het op de spaarbank staande, niet terstond
in aandeelen te beleggen, bedrag, wordt ontvangen: in 1918,
1919 en 1920 telkens ƒ 0.07^ in 1921 tot en met 1924 telkens
ƒ11,10, in 1925 ƒ 8,57, in 1926 en 1927 per jaar ƒ l,60enin
1928 ƒ 5,59.

Het totale inkomen bedraagt dus:

-ocr page 193-

Als dividend over 1919 keerde Philips, behalve de boven
vermelde 15 %, nog uit: per aandeel Vs aandeel Gemeensch.
Bezit Philips van ƒ 1000,—i), dat wordt verkocht op 31 Dec.
1920, het jaar waarin het wordt ontvangen, tegen den laatsten
koers van dat jaar, zijnde 524^ %. Per aandeel wordt dus
ontvangenVs
X ƒ5245,—= ƒ1049,—enin totaal2 X ƒ1049,—
= ƒ 2098,-.

Als dividend over 1917 keerde de Ned. Rubber Mij., behalve
de boven vermelde 7%, nog uit: Vio gewoon aandeel, dat
op 31 Dec. 1918, het jaar waarin het wordt ontvangen,
verkocht wordt tegen den laatsten koers van dat jaar: 109 %,
zoodat per aandeel wordt ontvangen ^/lo Xƒl090,—-ƒ109,—
en in totaal 2 x ƒ 109,— = ƒ 218,—.
Als rente over het op de spaarbank staande, niet terstond
in aandeelen te beleggen, bedrag, wordt ontvangen: in 1918,
1919 en 1920 telkens ƒ 0.07^, in 1921 tot en met 1924 telkens
ƒ11,10, in 1925 ƒ 8,57, in 1926 en 1927 per jaar ƒ 1,60enin
1928 ƒ 5,59.

Het totale inkomen bedraagt dus:

Jaar van
herbelegging

Vrijgekomen
kapitaal van
aandeelen

Betreffende

Bedrag op
spaarbank

Totaal te
beleggen

1917

ƒ 3,—

2 aand. v. Gelder.....

_

ƒ 3,--

1920

20,—

2 aand. Ned. Rubber

25,—

2 aand. v. Gelder

- 2370,—

3 aand. Dordtsche

ƒ 3,-

- 2418,^

1924

615,—

3 aand. Dordtsche

- 1063,50

28,—

2 aand. Philips .......

420,50

1925

- 2560,—

2 aand. Ned. Rubber

- 3600,—

3 aand. Holl. Sumatra

- 6550,75

66,—

2 aand. Philips .......

324,75

1927

151,—

2 aand. Philips .......

60,75

- 211,75

1928

232,—

2 aand. Philips

87,—

3 aand. v. Gelder

723,—

3 aand. Dordtsche

- 1514,25

260,50

2 aand. Philips.......

211,75

^^ Gelder .
^»»tgens......

ï^rstenlanden
duller A. M.

Aan-

tal
stuk-
ken

Koers

%

Rest

Belegd in

ƒ 3,-

ƒ 420,50
- 324,75

ƒ 997,50
- 738,75

ƒ 997,50
- 738,75

ƒ1000,-
-1000,-

-nbsp;5500,-

-nbsp;990,-

99'k
7378

220

-1100,-
- 165,-

- 500,quot;
-1000,-

-1050,75

-nbsp;60,75

-nbsp;211,75

bedrag op 31 December 1928 bij het kapitaal moet worden gevoegd.

TABEL No. 136

1914nbsp;ƒ 1.327,50

1915nbsp;- 1.231,—

1916nbsp;- 1.432,—

1917nbsp;- 1.783,—

1918nbsp;- 2.183,078

1919nbsp;- 1.873,07»

1920nbsp;- 4.404,57»

1921nbsp;- 2.459,10

Transport ƒ 16.693,32»

1922nbsp;- 1.525,60

1923nbsp;- 1.449,10

1924nbsp;- 1.384,10

1925nbsp;- 1.689,07

1926nbsp;- 1.873,60

1927nbsp;- 1.599,10

1928nbsp;- 1.862,59

Transporteere ƒ 16.693,32»

ƒ 28.076,48»

Op 31 Dec. 1928 worden de aandeelen tegen den laatsten
koers van dat jaar verkocht, als aangegeven in tabel No. 137.
De daarin voorkomende verschillen met de tabel van aankoop
stemmen overeen met de herbeleggingen, terwijl aandeelen
Ned. Rubber Mij. en Holl. Sumatra uit de belegging ver-
dwenen.

Zie voor tabel No. 137, blz. 190.

In de tabellen no. 138 t/m 141 vindt men een vergelijking
tusschende resultaten van de belegging in preferente aan-
deelen over het tijdvak 1914—1928 en die der verschillende
beleggingen in gewone aandeelen over dat tijdvak.
Zie voor de tabellen no. 138 t/m 141, blz. 191 en 192.

Totaal
bedrag
van den
aankoop

Op

spaar-
bank

Prijs
per
stuk

Grootte

der
stukken

-ocr page 194-

Aandeelen

Nom. be-
drag
belegging

1913

% fl.

1914

% fl.

1915
% fl-

1.

Van Gelder................

f 2000,—

6,6

132,—

6,2

124,-

6,4

128,-

sedert 1920

- 3000,—

240,'

2.

Philips ....................

- 2000,—

7

140,—

7

140,—

12

3.

Jürgens ...................

- 2000,—

6

120,—

6

120,—

6

120,-

sedert 1924

- 3000,—

200,-

4.

Vorstenlanden..............

- 1000,—

15V2

155,—

151/2

155,—

20

sedert 1925

- 3500,—

120,-

5.

Müller amp; Co. A. M.........

- 2000,—

7

140,—

6

120,—

6

sedert 1925

- 8000,—

234,-

6.

Dordtsche Petroleum .......

- 1500,—

15,9

238,50

20,8

312,—

15,6

7.

Ned. Rubber Mij...........

- 2000,—

7

140,—

9

180,-

sedert 1923

nihil

7.

Holland Sumatra Tabak.....

- 3000,—

6

180,—

0

0

sedert 1925

nihil

120,-

9.

Houthandel Pont ...........

- 2000,—

6,6

132,—

6

120,—

6

10.

Madoera Stoomtram........

- 3000,—

3

90,-

0

-

3

90,-
__

1327,50

1231,—

1432,

7,2

13
6

2S

6

1921

% fl-

1920
% fl-

1919

1918
% fl-

1917
% fl.

1916
% fl.

fl.

180,—

140,—
120,—

170,—

120,—

469,50

228,—

220,—
120,—

500,—

120,—

607,50
140,—

180,—

130,—
202,50

132,—

300,—
120,—

270,—

120,—

619,50
340,—

180,—

120,—
105,—

7,6

11
6

50
6

4OV2

7

6,6

15
6

27

6

41,3
17

168,-

300,-
120,-

200,-

120,-

450,quot;
140,-

180,—

120,-
75,-

8,4

15
6

20

6

30
7

156,—

260,—
120,—

500,—

120,—

294,—
140,—

180,—

120,—
75,-

7,8

13
6

5

6

19,6
7

144,—

260,—
120,—

250,—

120,—

234,—
280,—

150,—

120,—
105,—

7
6

17
6

31,3
O

120,—
195,—

6

6V2

61/2
6^/4

6

6

3V2

6

2'U

6

2V2

1514,50

2448,—

2306,50

1873,—

1965,—

1783,—

Aandeelen

1.nbsp;Van Gelder...........................

sedert 1920

2.nbsp;Philips ..............................

3.nbsp;Jürgens...............................

sedert 1924

4.nbsp;Vorstenlanden.........................

sedert 1925

5.nbsp;Müller amp; Co. A. M...................

sedert 1925

6.nbsp;Dordtsche Petroleum...................

7.nbsp;Ned. Rubber Mij.....................

sedert 1923

8.nbsp;Holland Sumatra Tabak...............

sedert 1925

9.nbsp;Houthandel Pont......................

10. Madoera Stoomtram ..................

DIVIDENDBgt;^^ER:

1922

Nom. be-
drag
belegging

0/
/o

6,6

7
6

15

6

26,8
O

O

6,4

ƒnbsp;2000,—

-nbsp;3000,—

-nbsp;2000,—
-nbsp;2000,—

-nbsp;3000,—

-nbsp;1000,—

-nbsp;3500,—

-nbsp;2000,—
-nbsp;8000,—

-nbsp;1500,—

-nbsp;2000,—
nihil

-nbsp;3000,—
nihil

-nbsp;2000,—
-nbsp;3000,—

/

120,

1923

1924

1925

1926

1927

1

fl.

%

fl.

%

fl.

0/

/o

fl.

%

fl.

180,—

6,6

198,—

7,8

234,—

7,8

234,—

7,8

234,—

140,—
120,—

8
6

160,—
180,—

8
6

160,—
180,—

8
6

160,—
180,—

9
6

180,—
180,—

72

175,—

22

220,—

20

700,—

12

420,—

19

665,—

120,—

0

0

0

0

,2

378,—

23,2
12

348,—
360,—

23,2

348,—

23,7

355,50

24,2

363,—

125,—
135,—

6,6

1'U

132,—
82,50

61/,
4

130,—
120,—

6,4
4

128,—
120,—

6I/2

31/2

130,—
105,—

1373,—

1680,50

1872,—

1597,5C

1857,—

-ocr page 195-

TABEL No. 137.

Aandeelen

Grootte

der
stukken

Koers

Prijs per
stuk

Aantal
stukken

Totaal
bedrag van
den verkoop

1.nbsp;Ver. Papierfabr. van Gelder 6 % cum. prefer.....

2.nbsp;Philips Gloeilampen 6 % cum. pref. winstd.....

3.nbsp;Jürgens Ver. Fabrieken 6 % cum. prefer.......

4.nbsp;Cult. Mij. der Vorstenl. 5 % cum. pref. winstd.

5.nbsp;Müller en Co. A. M. 6 % prefer, winstd..........

6.nbsp;Dordtsche Petr. Mij. 7 % prefer...............

7.nbsp;Houth. Pont 6 % cum. prefer.................

8.nbsp;Madoera Stoomtram 5 % cum. prefer..........

ƒ 1000,—
- 1000,—
- 1000,—
500,—
- 1000,—
500,—
- 1000,—
- 1000,—

136 %
232 %

1041/4 %

207 %

101 «/u %

384 %
107 %

69'/« %

ƒ 1360,—

-nbsp;2320,—

-nbsp;1042,50

-nbsp;1035,—

-nbsp;1019,37»

-nbsp;1920,—

-nbsp;1070,—

698,75

3
2
3

7

8
3
2
3

f 4080,—
4640,—

-nbsp;3127,50

-nbsp;7245,—

-nbsp;8155,—

-nbsp;4860,— .

-nbsp;2140,—

-nbsp;2096,25

Bedrag op spaarbank..............

Totaal ...........................

Bedrag van den aankoop ..........

Winst ...........................

ƒ 36343,75
- 1514,25

ƒ 37858,—
- 24682,50

ƒ 13175,50

-ocr page 196-

Gewone
aandeelen

Preferente
aandeelen

Inkomen 1914—1928 ...........

Opbrengst 31 Dec. 1928 ........

Gekost Jan. 1914 ..............

Meer ontvangen van gewone dan
van preferente aandeelen........

ƒ 32372,98
- 34834,75

ƒ 28076,48»
- 37858,—

ƒ 67207,73
- 24998,12»

ƒ 65934,48»
- 24682,50

ƒ 41251,98

ƒ 42209,60»
- 41251,98

ƒ 957,62

Tweede onderzoek.

TABEL No. 139.

Gewone
aandeelen

Preferente
aandeelen

Inkomen 1914—1928 ...........

Opbrengst 31 Dec. 1928 ........

Gekost Jan. 1914 ..............

ƒ 29374,74
- 28184,72»

ƒ 28076,48»
- 37858,—

ƒ 57559,46»
- 24810,55

ƒ 65934,48»
- 24682,50

Meer ontvangen van preferente dan
van gewone aandeelen..........

ƒ 32748,91»

ƒ 41251,98»
- 32748,91»

ƒ 8503,07

Onderzoek in verband met verkeersaandeelen
TABEL No. 140.

Gewone
aandeelen

Preferente
aandeelen

Inkomen 1914—1928 ...........

Opbrengst 31 Dec. 1928 ........

ƒ 25734,18
- 27273,50

ƒ 28076,48»
- 37858,—

ƒ 53007,68
- 25497,80»

ƒ 65934,48»
- 24682,50

Meer ontvangen van preferente dan
van gewone aandeelen..........

ƒ 27509,87»

ƒ 41251,98»
- 27509,87»

ƒ 13742,11

-ocr page 197-

Onderzoek betreffende de aandeelen
van de ondernemingen met het grootste

kapitaal.

TABEL No. 14L

Gewone

' aandeelen

i

Preferente
aandeelen

Inkomen 1914—1928 ...........

Opbrengst 31 Dec. 1928 ........

ƒ 40668,01»
- 51272,63

ƒ 28076,48»
- 37858,—

Gekost Januari 1914 ...........

ƒ 91940,64»
- 25213,25

ƒ 65934,48»
- 24682,50

Winst.........................

Meer ontvangen van gewone dan
van preferente aandeelen........

ƒ 66727,39»
- 41251,98»

ƒ 41251,98»

ƒ 25475,41

In 2 der 4 onderzoekingen zijn de resultaten van een belegging
in preferente aandeelen beter dan die van een belegging in
gewone aandeelen.

Kapitaal en inkomen afzonderlijk beschouwende, zijn de
kapitaaluitkomsten van de preferente aandeelen, behalve
in het laatste onderzoek, beter dan die der gewone aandeelen.
Het inkomen, dat op de preferente aandeelen werd genoten,
is echter slechts in één geval meer dan hetgeen de gewone
aandeelen opleverden. Dit stemt overeen met de verwachting,
dat het dividend op preferente aandeelen eenerzijds grooter
zou zijn dan de op obligaties ontvangen rente — alleen in
1915 daalde het beneden ƒ 1250,— — anderzijds echter
kleiner dan het dividend op gewone aandeelen. Dat het
meest slechts weinig minder was dan dit laatste, éénmaal
zelfs meer, zal men moeten wijten aan het feit, dat verschil-
lende der in het onderzoek opgenomen aandeelen winst-
deelend zijn.

-ocr page 198-

SLOTBESCHOUWING.

Alle onderzoekingen, op één na, geven betere eindresultaten
te zien van een belegging in aandeelen dan van een in obli-
gaties. De vergelijking tusschen preferente en gew^one aan-
deelen viel nu eens ten gunste van de eerste dan v^^eer ten
gunste van de laatste uit.

In onderstaande recapitulatie vindt men de eindresultaten
samengevat.

Meer ontvangen
van aandeelen

Meer ontvangen
van obligaties

Tijdvak

1875—1894
1881—1900
1881—1900
1895—1913
1895—1913
1901—1919
1901—1919
1914—1928
1914—1928
1910—1928
1910—1928
1895—1913

1901—1919

1914—1928

1914—1928

1914—1928nbsp;Eerste vergelijking.

1914—1928nbsp;Tweede

1914—1928nbsp;Derde

1914—1928nbsp;Vierde

Eerste onderzoek
Tvi^eede
Eerste
Tweede
Eerste
Tweede
Eerste
Tweede
Eerste
Tweede
Opname van Spoor-
en Tramaandeelen. .
Opname van Spoor-
en Tramaandeelen ..
Opname van Spoor-
en Tramaandeelen .,.
Aandeelen der groot-
ste Maatschappijen..

3.173,98»

Meer ontvangen
van pref.aand.

ƒ 8.503,07
- 13.742,11

ƒ 1.403,25»
9.265,82»

-nbsp;21.942,—

-nbsp;15.416,25

-nbsp;41.762,09

-nbsp;29.426,07»

-nbsp;23.459,60»

-nbsp;13.998,91»

7.183,56»

-nbsp;30.402,10»

-nbsp;14.560,90

-nbsp;46.414,99»

8.759,87»

-nbsp;47.977,39»

Meer ontvangen
van gew.aand.
ƒ 957,62

-nbsp;25.475,41

Het totale inkomen, op een belegging in aandeelen genoten,
is over alle tijdvakken grooter dan de op obligaties ontvangen
rente. Preferente aandeelen blijken slechts éénmaal meer
inkomen te hebben opgeleverd dan gewone aandeelen.
(Derde vergelijking).

-ocr page 199-

In kapitaalwaarde zijn alleen de aandeelen, betrokken in
het eerste onderzoek over 1910—1928, achteruit gegaan.
De vermoedelijke reden daarvan werd bij dat onderzoek
besproken en zal te zoeken zijn in onvoldoende variatie in
de belegging.

Brachten in het genoemde onderzoek de obligaties bij verkoop
meer op dan de aandeelen, hetzelfde is het geval in het onder-
zoek over de jaren 1875—1894. Hier echter was het geen
gevolg van een vermindering van de kapitaalwaarde der
aandeelen, maar van een vermeerdering van die der obligaties.
In alle overige onderzoekingen bleek de kapitaalwaarde der
aandeelen steeds te zijn gestegen en grooter te zijn dan die
der obligaties.

Het zal wel gebleken zijn, dat de samenstelling der verschil-
lende beleggingen altijd is geschied op een wijze, waaraan
de thans bestaande kennis aangaande het verloop der fondsen
ten eenenmale vreemd is. Verschillende malen kwam het
voor, dat maatschappijen, waarvan aandeelen in een be-
legging waren opgenomen, over het geheele tijdvak, waarover
het onderzoek liep, geen of slechts een uiterst gering dividend
uitkeerden; dikwijls ook, dat een maatschappij na korteren
of längeren tijd werd geliquideerd, veelal na te voren geen
dividend te hebben betaald. In geval van liquidatie waren
voorts de liquidatie-uitkomsten dikwijls niet bekend en werd
aangenomen, dat aandeelhouders geen uitkeering hadden
genoten, waarmede dan het geheele, in de onderhavige
onderneming geïnvesteerde, kapitaal verloren was. Ver-
scheidene keeren kwam het voor, dat een gedeelte van het
in bepaalde aandeelen belegde kapitaal verloren werd,
doordat de maatschappij, ter afschrijving van geleden
verliezen, de nominale waarde harer aandeelen reduceerde.
Voorbeelden van de hier in het algemeen aangegeven gevallen
kan men zelf gemakkelijk in de verschillende onderzoekingen
vinden. Steeds werd er daar nog de aandacht op gevestigd.
De herbelegging van de bedragen, welke de claims opbrachten,
van liquidatie-uitkeeringen en ander vrijgekomen kapitaal,
beperkte zich steeds tot de aandeelen, welke reeds in de
belegging waren opgenomen. Hetgeen boven werd op-
gemerkt met betrekking tot de oorspronkelijk in het
onderzoek betrokken aandeelen, geldt dus ook voor die, welke

-ocr page 200-

tengevolge van herbeleggingen later werden opgenomen.
Alles samengevat kan worden gezegd, dat de aandeelen in
een ongunstige positie werden geplaatst. Zij werden daartoe
o.a. ook zooveel mogelijk tegen hoogen koers gekocht, waar-
door niet alleen het gevaar voor waardedaling grooter werd,
maar ook, en dat vooral in de onderzoekingen, waarin aan-
deelen in groote coupures voorkomen, de vereischte ver-
scheidenheid in het gedrang kwam.

Werden de aandeelen steeds in een ongunstige positie ge-
plaatst, met de obligaties geschiedde het tegendeel. Deze
werden tegen lagen koers gekocht, terwijl zooveel mogelijk
werd getracht, om zonder gebruik te maken van thans
bestaande kennis omtrent het verloop van bepaalde obligaties,
ter herbelegging van wegens aflossing of om andere redenen
vrijgekomen kapitaal, die obligaties uit te kiezen, welke met de
grootste waarschijnlijkheid op het moment der herbelegging
als solide moesten worden beschouwd.
Behalve over het tijdvak 1875—1894, leverden de obligaties
altijd een kapitaalsverlies op. Voor de vergelijking van de
uitkomsten van aandeelen en van obligaties, werd dan echter
steeds aangenomen, dat laatstgenoemde geen verlies zouden
hebben gegeven, terwijl het inkomen, dat zij zouden hebben
afgeworpen, steeds grooter werd verondersteld dan het in
werkelijkheid zou zijn geneest.

Gedurende de perioden, waarover de onderzoekingen loopen,
waren de economische verhoudingen geenszins zoodanig, dat
reeds a priori kon worden verwacht, dat de resultaten van
een belegging in aandeelen beter zouden zijn geweest dan
die van een belegging in obligaties. Waar alleen het onderzoek
over de jaren 1875—1894 verlies voor de aandeelen opleverde
— geheel begrijpelijk, nu men hier te doen heeft met een periode
van doorloopende depressie, waarin het geld was gedefleerd —
staat m. a. w. de zaak niet zóó, dat de tijdvakken, waarover
de andere onderzoekingen, die immers alle winst voor de
aandeelen gaven, zich uitstrekken, slechts perioden van door-
loopende hoogconjunctuur zijn geweest.
Zij werden alle een of meerdere malen onderbroken door
jaren van min of meer hevige depressie.
In het tijdvak 1881—1900 valt de reeds genoemde depressie-

-ocr page 201-

periode, welke tot 1895 duurde. Op de daarna gevolgde
verbetering begint in 1900, met welk jaar het onderzoek
eindigt, een nieuwe depressie-periode.
Van 1895—1913 bewoog de conjunctuur zich verschillende
malen in dalende lijn, n.1. van 1900—1903, van 1908—1910
en tenslotte in 1913, waarmede het onderzoek een einde neemt.
Over de periode 1901—1919 is vooreerst hetzelfde op te
merken als over de periode 1895—1913. De boven vermelde
depressie van 1913 wordt echter, na een scherpen val der
koersen bij het uitbreken van den wereld-oorlog, door een
hoogconjunctuurperiode gevolgd. Daardoor mag het tijdvak
1901—1919 wel worden beschouwd als dat, waarin van alle
in ons onderzoek betrokken perioden aandeelen de meeste
kans boden op goede beleggingsuitkomsten.
In de tijdvakken 1914—1928 en 1910—1928 vak de wereld-
crisis van 1920, welke het einde vormde van de hoogconjunc-
tuur der oorlogs- en na-oorlogs jaren. Eerst in 1924 maakt
deze crisis weer plaats voor een stijgende conjunctuur.

Waar nu, bij de boven omschreven manier van handelen,
aandeelen in de laatste 50 jaren een betere belegging dan
obligaties zijn gebleken, wat moet dienaangaande dan niet
gelden, wanneer men gedurende dat tijdvak met oordeel des
onderscheids zijn kapitaal in aandeelen zou hebben belegd?
Het is hier niet de plaats om de verschillende manieren te
bespreken, waarop men de innerlijke mérites van een fonds
kan beoordeelen. De beoordeeling is natuurlijk moeilijk en
geeft nooit absolute zekerheid. Maar men zegt toch stellig
niet te veel, wanneer men beweert, dat op die wijze een
betere belegging is samen te stellen dan langs den weg, die
in onze onderzoekingen werd gevolgd. En zijn de aandeelen
eenmaal gekocht, dan kan men nog meer doen dan ze gedu-
rende een vooraf vastgestelden tijd laten liggen en dan
verkoopen. Men kan vooreerst rekening houden met omstan-
digheden, die het op een gegeven moment wenschelijk doen
zijn aandeelen in 't algemeen te vervangen door obligaties.
Men herinnere zich in dit verband wat ik in de inleiding
schreef naar aanleiding van een citaat, ontleend aan Prof.

1) Verg. over den loop der conjunctuur van 1875—1928: Dr. Wilhelm
Röpke - Krise und Konjunktur.

-ocr page 202-

Verrijn Stuart, over den invloed van waardewisseling van het
geld eenerzijds op aandeelen anderzijds op obligaties. Zoo zal
het b.v. noodzakelijk zijn, dat de aandeelhouder van een
bedrijf, dat én met aandeelen kapitaal én met een obligatie-
schuld werkt, tegen een deflatie-periode zijn aandeelen ver-
wisselt tegen obligaties, althans tegen aandeelen eener
onderneming, welke alleen met aandeelenkapitaal werkt.
Maar buiten de omstandigheden als hier bedoeld, welke op
een gegeven moment aandeelen in 't algemeen of een groote
groep van aandeelen een minder begeerenswaardige belegging
doen vormen, kunnen zich omstandigheden voordoen, die het
wenschelijk doen zijn, aandeelen van bepaalde ondernemingen
of industrieën door die van andere te vervangen. In het kort:
de belegger heeft, zooals Smith het uitdrukt, niet alleen te
zorgen voor ,,Investmentquot;, maar ook voor „Investment
Managementquot;, niet slechts één enkele handeling te verrichten,
maar een doorloopende activiteit te ontwikkelen.

Naar mijn meening staat door de gedane onderzoekingen
vast, dat over de jaren, daarin betrokken, een belegging
in aandeelen, mits van voldoenden omvang en behoorlijk
gevarieerd, beter is geweest dan een belegging in obligaties.
Dit feit vindt zijn verklaring in wezen hieruit, dat aandeelen
te laag genoteerd waren in verhouding tot het rendement
dat zij afwierpen. De reden daarvan is vooreerst hierin te
zoeken, dat de vraag naar aandeelen beperkt was, omdat
degenen, die slechts een klein kapitaal bezaten niet geneigd
zijn geweest — en terecht — dat in aandeelen te beleggen,
daar zij niet konden rekenen op een regelmatig inkomen.
Maar omdat overigens degenen, die wel tot aankoop van
aandeelen overgingen, een risico in het bezit van aandeelen
hebben verondersteld, hebben de verkoopers slechts een
prijs kunnen bedingen welke den koopers hun risico kon
doen dragen.

Wat de preferente aandeelen betreft, zijn de resultaten
van de vergelijking met gewone aandeelen niet zoo frappant
als van die van de laatstgenoemde met obligaties. Daarbij
valt echter in het oog te houden, dat vele der in het onder-
zoek opgenomen aandeelen cumulatief winstdeelend zijn.
Intusschen werd in Hoofdstuk X reeds gezegd, dat het

-ocr page 203-

inkomen, dat meestal op de gewone aandeelen meer werd
ontvangen dan op de preferente, in overeenstemming is met
hetgeen verwacht kon worden.

Wat kan men uit onze onderzoekingen opmaken voor de
toekomst? Zullen ook dan aandeelen een betere belegging
blijken te vormen dan obligaties of althans — indien de
oorzaak van het verschil, een ondersteld risico, komt te vervallen
— een even goede als deze laatste? Het is duidelijk, dat de ge-
stelde vraag alleen dan zonder meer bevestigend kan worden
beantwoord, indien en voor zoover dezelfde omstandigheden
als in de achter ons liggende jaren en geen andere op beide
soorten beleggingsobjecten inwerken. In hoeverre er kans
bestaat, dat dit het geval zal zijn, is een studie op zich. Deze
zal, afgezien van de mogelijkheid eener geheel andere
bedrijfsordening, vooral de vraag betreffen, of het conjunctuur-
verloop in de toekomst, zal zijn, als het in het verleden was.
Slaagt men er in de conjunctuur-schommelingen uit te
schakelen, dan zal dat natuurlijk zijn invloed op de beleg-
gingswaarde van aandeelen en van obligaties niet missen.
Het vraagstuk is er echter een, dat hier niet aan de orde is.

-ocr page 204-

N G E N.

I.

Economische wetten zijn wetten van behooren, niet van zijn,
zooals b.v. de wet van de zwaartekracht.

II.

De primaire maatstaf, waaraan het loon gemeten behoort te
worden, is de menschelijke behoefte.

III.

De getrouwde vrouw, die in gemeenschap van goederen is
gehuwd, kan met bijstand of machtiging van haar man,
zoowel bij gerechtelijke als bij buitengerechtelijke rechts-
handelingen, voor de huwelijksgemeenschap optreden.

IV.

De hypothecaire schuldeischer, die krachtens art. 1223, lid 2
B. W., het verbonden goed heeft verkocht, kan zich niet ten
nadeele van verdere hypotheekhouders op schuldvergelijking
beroepen, om daardoor geheel of gedeeltelijk bevrijd te worden
van zijn verplichting tot uitkeering van het overschot der
opbrengst boven het bedrag zijner hypothecaire vordering.

V.

De commanditair, die buiten voorkennis van de crediteuren
der commanditaire vennootschap uittreedt, blijft ten behoeve
van die crediteuren tegenover de vennootschap aansprakelijk.

-ocr page 205-

De curator in een faillissement, die bezwaar heeft tegen de
verificatie eener vordering, en de betrokken schuldeischer
kunnen hun geschil langs den weg van art. 43 R. O. door den
Kantonrechter doen oplossen.

VII.

Een juist inzicht in de taak van den staat leidt tot de erken-
ning, dat bijzonder onderwijs regel, openbaar onderwijs
uitzondering moet zijn.

VIII.

De nieuwe leer van den Hoogen Raad omtrent den eendaad-
schen samenloop, bedoeld in art. 55 lid 1 Sr., is in zooverre
onjuist, als zij reeds enkel op grond van verscheidenheid
van gevolg geen eendaadschen samenloop meer aanwezig acht.

-ocr page 206-

ÏLtlÂ.

-ocr page 207-

' V

-ocr page 208- -ocr page 209-
-ocr page 210-
-ocr page 211-

-ocr page 212-

\ t- Y'J'v'quot; ■ ■

■OL;.; •

-ocr page 213-