-ocr page 1-

m1 'li amp; MM liliiBMIli -f. ■ • : ■

i

-ocr page 2-
-ocr page 3-

, A;MV,WHV..jv,V amp;.....;

i VOOR T VOLK BEWERKT. j

I

noon (d

rj^

quot;f O1

JS9

Ji. j3. j^EYSEI\,

p.. ]lt;. ^R. EN APELAAN TE J^AMPEN.

s

5

Kerkelijk Goedgekeurd.

h

ZWOLLE,

-ocr page 4-

f

-ocr page 5-

(Kcmeng^ Juui^Ip

VOOR T VOLK BEWERKT.

|[ BIB L! O T E C £ N

|j GO^V. WIJGHENS ^00R

gt;. ^ S•. FR gt;.T. ■quot; ! - •

Xa----1

Ji. p. J-zEYSER^j

i ƒ1. Jlt;. pR. EN J\ APE LA AN TE J^AMPEN.

Kerkelijk Goedgekeurd.

z w o l L E, P. J. Y AN SP IJ K. 1873.

-ocr page 6-

IMPRIMATUR.

Raalte, 23 Junii 1873.

C. PAS,

l, c.

-ocr page 7-

HET GEMENGDE HUWELIJK.

Dewijl liet jonge volkje iu de huwelijksperiode gewoonlijk eenige zintuigen te weinig of wel eenige te veel heeft, waardoor het soms tot razernij overslaat, en het woord des Bijbels ygt;liet is niet goed dat de mensch alleen zif \ als een uitdrukkelijk gebod om te huwen, hoe dan ook, op zich zelf toepast, wil ik trachten het tot de gewone kalmte terug te voeren of daarin te

O O

bevestigen.

o

Er zijn in onze dagen ook ouders, die zich verkneuteren in de vroede ontwikkeling hunner

O O

kleine deugnieten en er groot op gaan, wanneer hunne jeugdige afstammelingen met de twaalf of veertien jaren de melktanden wisselen, de kinderschoenen in de rommelmand werpen en keunis zoeken te maken met personen van het andere geslacht en van andere gezindte: verblinde stumpers, die zij zijn! Voor dezen en hunne kinderen wil ik dan de gordijn optrekken, welke den voorraad der valsche waren, in het gemengde huwelijk opeengestapeld, voor het oog van den onnadenkende verbergt, om hen zoo tegen het bedrog, tengevolge van een gemengd-huwelijkscontract, te behoeden; immers die eene

-ocr page 8-

4

zaak kent, kan zich beter voor de gevolgen wachten!

Ik ga hier de nieuwe en allernieuwste uitvinding op 't gebied des huwelijks voorbij, om eene vereeniging tusschen een Jood en een Christen, voor den burgervader of ambtenaar van den burgerlijken stand gesloten, eewhuwe-lijk te noemen; naar ik bedoel de vereeniging tusschen Katholieken en Protestanten, hetzij ze tot de Oud- of' Nieuw-Lutheranen, Gereformeerden, Wederdoopers, hetzy ze tot de Ron-gianen of Oud-Katholieken behooren: alle, die maar tegen de Kerk protesteeren en daarom eene welkome opname vinden in den Chaos, Protestantismus genoemd.

Omstreeks vier jaar geleden, kwam een priester bij een katholiek Notaris, gehuwd aan eene protestantsche vrouw, om een zijner kinderen, die allen katholiek waren, op te zoeken. Na veel heen en weer praten, werd de man eindelijk vertrouwelijk, legde het hart op de tong en zeide met een diepen zucht en meer dan één traan in de oogen: »ik heb nooit een enkel woord met mijne vrouw gehad over godsdienst of belijdenis, en mij altijd nog al wel met haar verdragen!quot; Zijne vrouw liet die woorden door een slepend; »ja, dat is ook waar,quot; vergezeld gaan. »Maar desniettegenstaande,quot; zoo ging hij voort, »moet ik ronduit verklaren: de gemengde huwelijken zijn niets ivaard.'quot; Bemerkt deze woorden wel trouwlustige jongeling en ook gij ouders en voogden! »Ze zijn niets waardquot; sprak de man der ondervinding, en dat

-ocr page 9-

zal het hoofdbeginsel van mijn betoog zijn, te meer wijl dat oordeel door den heiligen Stoel, bij monde van Paus Benedictus XIV, Pius VIII, Gregorius XVI is uitgesproken met de woorden: »gemengde huwelijken zijn vol tegenstrijdigheden.'1''

Om u de waarheid van dezen stelregel duidelijk te maken en op 't hart te drukken, wil ik het treurspel van ongelukken door het gemengde huwelijk ons te aanschouwen gegeven in verschillende acten of afdeelingen verdeeld, opvoeren, en houd mij overtuigd, dat gij na de voorstelling geheel en al zult instemmen met de boven aangehaalde bewering, dat een gemengd huwelijk inderdaad vol van allerlei ongelukken en tegenstrijdigheden is. Gebruik uw gezond verstand en ge zult het stuk in zijn geheel vatten; ter zake dus:

1. De Kerk keurt de gemengde huwelijken ten hoogste af.

Sedert haar ontstaan tot op den dag van heden, heeft de Kerk tegen de gemengde huwe-lyken geijverd. Zoowel door bijzondere als alge-meene Kerkvergaderingen of Conciliën, is dikwijls het eenstemmig oordeel over dusdanige verbintenissen uitgesproken. Om ons bepaald bestek niet te overschrijden, zullen wij slechts enkele kerkregels (canons) aanhalen, ofschoon men een boekdeel met al die uitspraken zou kunnen vullen.

Het Concilie van Elvira, gehouden in 340 drukt zich aldus daartegen uit: »katholieke jongedochters mogen aan geen dwraalgeloovigen ten huwelijk gegeven worden.quot; In de 15e zitting van het Concilie van Chalcedon wrordt in

-ocr page 10-

6

canon 14 gezegd: »eene bruid, die een dwaal-geloovige huwt, zal niet gezegend worden.quot; Eensluidend is de uitspraak der Kerkvergadering gehouden te Laodicea, als zij in canon 31 zegt: »iuet geen dwaalgeloovigen zullen echtverbintenissen worden aangegaan.quot; Het dioecesaan Concilie van Keulen in 1860 eu dat van Utrecht in 1807 drukken de herders der zielen met klem op het hart, uit alle macht op preek- eu in biechtstoel de huwelijken der hun toevertrouwden met niet-katholieken tegen te gaan, zelfs »door weigering der absolutie.quot; {Sijn. dioec. cap. 18). Ja, van het jaar 1570 tot het jaar 1750 kan men meer dan 30 Provinciale en Dioecesaan Conciliën optellen, welke allen eenstemmig tegen zulke echtverbintenissen spreken.

Eenstemmig, zooals do uitspraak der Conciliën, is ook het verwerpingsoordeel der verschillende Opperherders, de Pausen, tot aan Pius IX, over de gemengde huwelijken. Even ernstig en nadrukkelijk als Paus Leo I in 't jaar 440 de Romeinen waarschuwt: »wacht u voor verbintenissen met hen!quot; {de Mani-cJioeën), spreekt ook Pius IX thans nog tegen de vereenimncc van een katholiek met een niet-

o o ^ _

katholiek. Het is dezelfde zich gelijkblijvende en onveranderlijke Geest van het Opperherders-ambt, die door den mond der Pausen uitspraak doet tegen dergelijke verbintenissen; het is de taal van den plicht des Opperherders, gesproken door den mond der opvolgers van hem, tot wien Christus eens sprak: »weid mijne

-ocr page 11-

7

lammerenquot;! (Joh. 21, 15). Door alle eeuwen heen reikt zoo de eeue afkeuring der Kerk van de gemengde huwelijken, de liand aan de andere en wel in de zuiverste overeenstemming; in die overeenstemming, welke in de katholieke Kerk, in alle punten liet geloof en de zedenleer betreffende, zoo schitterend uitkomt.

De Kerk, volgens Paulus, » de zuil en de grondslag der waarheid,quot; (I Tim. 3, 1-j) kan geen onverschillig toeschouwster blijven, en zich door 's werelds bedorven verdraagzamen geest op sleeptouw laten nemen, wanneer het geldt, het tijdelijk en eeuwig geluk barer kinderen.

Ook de heilige Kerkvaders hebben van af de vroegste tijden tegen zulke verbintenissen, met alle kracht geijverd. De heilige Cyprianus zegt dat de Christen, die een gemengd huwelijk aangaat, Gods toorn over zich aftrekt. De heilige Hieronymus noemt het eene onbeschaamdheid; de heilige Augustinus betreurt het, dat ten zijnen tijde zulk eene verbintenis nieL als zonde wordt aangemerkt.

Dat het oordeel der protestanten in deze zaak tegenwoordig geheel anders is, laat zich gemakkelijk begrijpen, vooral van hen, die de moderne banier onzer eeuw niet het opschrift: »humaniteit, verdraagzaamheid — ze is er ook naar —- onverschilligheidquot; omhoog houden. Vroeger was dat geheel anders, zooals Dr. Bosen, in zijn werk, »Katholicismusquot; pag. 317 beschrijft. » De afkeuring waarmede de protestant-sche partijen in vroeger dagen, toen hun geloofsijver en hunne overtuiging veel grooter

-ocr page 12-

8

waren dan thans, tegen de gemengde huwelijken spookten, was even groot, zoo niet groo-ter dan die der katholieken. Ja, de protestanten gingen in den beginne niet zelden zóó ver, dat ze den echt tusschen een katholiek en een protestant gesloten, niet slechts voor ongeoorloofd, maar kort en bondig on£eldilt;j verklaar-

7 O O o

den, tenzij de katholieke partij beloofde zelve protestant te worden en ook de kinderen pro-testantsch op te voeden.quot; En meent ge niet, dat er tegenwoordig nog geloovige Dominé's gevonden worden, die tegen gezegden echtstaat ijveren ? Mij zijn er wel bekend, en evenwel kwellen zij de katholieke priesters en beschuldigen hen van onverdraagzaamheid, omdat ze weigeren dergelijke huwelijken in te zegenen: hoe gevolgelyk! Wat ze thans in ons afkeuren, was vroeger hun stelregel en levenswet, en levert ons het bewys dat de gemengde huwelijken niets waard zijn.

2. Het natuurrecht wraakt de gemengde huwelijken.

Dit blijkt daaruit, dat ieder mensch verplicht is, datgene te vermijden, wat hem aan groot gevaar van verderf blootstelt; en geen grooter gevaar dan het verlies zijner eigene ziel, hetwelk door zulke echtverbintenissen bereid wordt. De niet-katholieken leiden immers een veel gemakkelijker leven, dewijl ze vasten- en ont-houdingsdagen, de biecht en elke opoffering en versterving ingesloten, verwerpen. Staan ze de uitoefening der, door de katholieke Kerk, voorgeschreven godsdienstige handelingen toe, dan

-ocr page 13-

is het met weerzin en zoodoende wordt liet moeilijk, zoo niet onmogelijk voor de katholieke partij, de onophoudelijke vleierijen of bedreigingen, ja zelfs openlyke krenkingen met standvastigheid te wederstaan. Een katholiek meisje wil zich met een protestant in 't huwelijk begeren, met de belofte van zijn kant de mogelijke kinderen katholiek op te voeden. Het zijn parelen voor de zwijnen geworpen, de woorden, gebezigd om haar van dit noodlottig besluit terug te brengen. Het huwelijk wordt voltrokken. Wat nu? Voorloopig blijft zij getrouw bij hare oude gewoonte, om op zonen feestdagen de kerk te bezoeken, en haar man gaat wellicht ook ter kerk. Na afloop der godsdienstoefeningen komt zij en ook hij te huis, maar beiden zwijgen over hetgeen gehoord en gezien is, als het graf, terwijl katholieke echtelieden nog menig woordje wisselen over het gepredikte Woord Gods, de goed bezette communiebank, de versiering der kerk, de verhevenheid van 't feestgeheim en over bet geluk in 't ware geloof geboren en opgevoed te zijn. Niet zij en niet hij doet zulks en kan het ook niet doen. Zij zouden elkander beleedigen, door die teedere snaren aan te roeren en zijn zelfs blijde met vrede gelaten en daarover niet aangesproken te worden. Bij haar geldt de stelregel in dezen: zwijgen is beter dan spreken.quot; Het gaat zeer goed als haar man nu en dan niet een spottend woord of een medelijdenden glimlach voor hare godsdienstige gebruiken over heeft en deze niet met de lieve namen van

-ocr page 14-

10

afgoderij, dweperij of kinderachtigheid bestempelt. Goed gaat het, als ze hem niet te dikwijls naar de kerk loopt of te lang daarin verwijlt. Opperbest wil ik het noemen, zoo ze niet langzamerhand op verplichte dagen de H. Mis verzuimt en quatertemper-, vigilie- en vastendagen, blijft onderhouden. Zal bij dat alles hare godsdienstige overtuiging geen gevaar loopeu en zijne meening niet ongemerkt de hare worden V Toestemmend is het antwoord, dat ons hier door (luizende bedrogenen wordt toegeroepen en het kan ook bijna niet anders. Duizend malen in haar leven zal ze immers denken: »mijn man is zoo goed, bemint mij zoo innig, hij is een engel en — zou hij werkelijk op 't verkeerde geloofspad zijn?quot; »Zou hij, met zoo'n gezond verstand begaafd, op 't punt des geloofs waarlijk dwalen?quot; »En hij leeft toch — oogenschijn-lijk - zoo gerust!quot; »En hij zegt toch zijn geloof zoo goed te kennen, als de Pastoors en Dominé's.quot; »En zijn opmerkingen en afkeuringen in geloofszaken zijn zoo gezond en beredeneerd!quot; Geloof mij, wat haar man zegt, zijne denkwijze klinkt voor haar tienmaal waarschijnlijker en meer aanneembaar dan het gezegde van een wild-vreemde. Het is haar man, die het gezegd, goed- of afgekeurd heeft, en deze is haar vraagbaak en wegwijzer: — die niet pik omgaat, wordt er door besmet. — Deze valsche bemerkingen en gevolgtrekkingen maakte zij reeds in de verkeeringsjaren, toen de raad van Priesters en godsdienst, van ouders en vrienden, en van hare eigene godsdienstige overtuiging, schip-

-ocr page 15-

11

breuk leden cn voor den invloed van haren minnaar moesten wijken. Zal die slaafsclie volgzaamheid in het huwelijk zelf geen grootere verhoudingen aannemen, wanneer ze niet enkele uren, maar dagelijks met en bij elkander zijn en leven? Ja, achteruit, altijd achteruit als de kreeften zal de weg zijn, welken hare godsdienstige overtuiging dag op dag inslaat, om ten laatste in volkomen onverschilligheid te ontaarden? »Maar daar zijn toch wel uitzonderingen op dat punt?quot; Ja wel, doch het gezegde van een pastoor, dat van de veertig gemengde huwelijken in zijne gemeente, geen enkel als goed kon aangemerkt worden, is waarlijk niet geschikt als argument gebruikt te worden voor het sluiten dier huwelijken, maar wel om te bewijzen, dat ze lijnrecht tegen de natuurwet aandruisen, welke ons gebiedt alles te vermijden eu alle middelen aan te wenden, om ons heil voor tijd en eeuwigheid te bemachtigen, hetgeen door onverschilligheid in geloofszaken, het gevolg der gemengde huwelijken, niet te bereiken is, en daarom zijn ze afkeurenswaardig.

3. Wij gaan verder en zeggen: »de stap van onverschilligheid tot volslagen ongeloof of verzaking des geloofs wordt door de gemengde huive-lijken voorbereid,quot;

In den beginne wandelt zij op feestdagen, die voor het meerendeel door haar man niet gevierd worden, als weduwe ter kerk, om den schijn van katholiek nog te behouden, en — terwijl zij op H. Sacramentsdag, Maria Boodschap, enz. in feestgewaad rondgaat, staat haar

-ocr page 16-

12

man in zijn werkpakje te arbeiden. Het doet haar wel leed, maar zwijgen is de boodschap. En hoe lang zal dat nog goed gaan ? Totdat tij zegt: »met dat gekwezel, ik moet er uit en belief geen tijd te verliezen; houd Zondag als ik Zondag hou! Wij kunnen van den Zondag niet eten, enz.!quot; En zij zegt: »wie zal de kinderen oppassen; wie voor den pot zorgenV Wellicht drinkt hij zich dronken en speelt op, zoo ik toch ga!quot; Voeg bij deze opwerpingen van man en vrouw, de kracht, die de laatste put uit hare onverschilligheid en haar geloofsplicht ligt verslagen neder!

De protestantsche helft van een gemengd huwelijk acht verder vele zondige zaken als bagatellen, waarvan zijne vrouw een afschuw hebben en zich bij overtreding in de biecht beschuldigen moet; zaken, die zij moeilijk ontgaan kan, zonder hare wederhelft te bedroeven, te vertoornen of hem eene brommige bui op 't lijf te jagen. Het komt in 't eerst wel eens bij haar op om te zeggen: dat mogen wij niet doen, dat is zonde,quot; maar wat zal het baten voor hem, voor wicn — in zekeren zin — geen zonde bestaat. Nu en dan valt het haar wel in, de raadgevingen van den biechtvader in 't midden te brengen, maar het antwoord zal zijn: »wat heb ik met den biechtvader uit te staan;quot; dus zwijgen tegen haar man, zwijgen tegen haar biechtvader, om langzamerhand zich bij den eersten geheel aan te sluiten en den laatsten over boord te werpen : haar man gelooft en vertrouwt toch ook, zonder biecht en communie, in den

-ocr page 17-

13

hemel te komen, en zal zij nu als vrouw, door haar gedrag hem de tegenbewijzen leveren; dat kan immers niet? Neen, roept de onverschiliig-heid en het pleit is in haar eeuwig nadeel beslist. — Het spreekwoord: » een knappe spreker, die een zwijger verbetert,quot; is vooral van toepassing op datgene, wat zij van haren mau moet slikken aangaande de biecht.

Aan vasten- en onthoudingsdagen, zie je, daar stoort zich de vleeschelijke man niet aan; versterven naar geest en vleesch kent en wil hij niet. In de wittebroodsweken mag zij — niet allen — nog een afzonderlijk potje koken en kookt dat ook afzonderlijk, maar spoedig komt de aap uit de mouw en het gaat: »twee potten, twee vuren, 't is allemaal schade voor de hand, wat hebben die kunsten toch te beteekenen? — ge zult er waarlijk niet van roesten, want dan waren alle protestanten wel diep ongelukkigquot; — alsof ze het niet waren — » wat den mond ingaat, besmeurt net hart niet, aldus de Bijbel,quot;' enz. enz. Inplaats van zich tegen dat gezanik te verdedigen, door te zeggen, dat Adam de verboden vrucht toch ook met zyn nek niet gegeten heeft; dat de zonde niet in de spijs maar wel in het verbod gelegen is, begint ze ook trapsgewijze hierin toe te geven en legt vooreerst het vleesch nog ter zijde op onthoudingsdagen, maar eindigt ten laatste, om in 't geheel geen vasten- of onthoudingsdagen meer te houden: zij vast en onthoudt zich met de protestanten !!? Ziedaar den loop en den afloop van 't geloofsverzakingsproces. O, hoeveel vrouwen zyn mij

-ocr page 18-

14

bekend, die als meisjes en jonggehuwden, voorbeelden van godsvrucht waren en door en in het gemengde huwelijk, geheel van de kerk vervreemd zijn en van den katholieken godsdienst niets dan de gedachte »ik was eens katholiekquot; hebben overgehouden. Ik ken er niet weinig, die later spotten met al wat heilig is, die hunne eigene kinderen in de protestantsche kerk ten doop hielden, die zich schaamden voor katholiek door te gaan, die zelfs den rok hebben omgekeerd en feitelijk protestant geworden zijn. Inderdaad zóóver komen de meeste dier vrouwen, dat ze vergeten, dat eene vrouw zonder godsdienst een onding, een monster van onnatuurlijkheid is — vergelijk de petroleuses — en sleuren hun ellendig leven voort, zonder God en godsdienst, zonder Sacramenten en gebed, een leven dubbel miserabel hier en hierna. Weinige uitzonderingen worden op dezen regel gevonden, want vóór het huwelijk waren de meeste reeds zóóver. De roekelooze en onbezadigde stap zelf getuigt het maar al te wel! Ja, ze waren reeds godsdienstloos vóór 't huwelijk', anders zouden zij zich niet, tegen het natuurlijk en goddelijk recht in, met protestanten verbonden hebben. Maar katholieke dochters enjongmans; — want ook dezen geldt het voorgaande in de meeste opzichten, — is die ruil dan zoo voordeelig, om God en geweten, ziel en zaligheid weg te geven voor een allerakeligst leven, voor een man of eene vrouw? Was hy of zij, die u blindeman doet spelen en ook werkelijk blind maakt in uwe dierbaarste belangen, de eenigste die er te

-ocr page 19-

15

krijgen was en u gelukkig kon maken, — uwe onbezonnenheid zou eenigszins vergoeding vinden, maar dat is tocli beter bekend! O, bedenk dit alles wel en ge zult met gemak besluiten: »de gemengde huwelijken zijn niets icaarcl, omdat ze tegen het goddelijk en natuurrecht, tegen uw geloof en uwe zaligheid aandruisen.

4. Dan, ook aangenomen, dat de man- of vrouw- geheel onverschillig is, de katholieke partij in niets bemoeilijkt en deze ook wilskracht genoeg bezit, om zich geen greintje van 't geloof of van zijne verplichtingen te laten ontfutselen, met moed de rechten en grondbeginselen der Kerk verdedigt en zich schrap zet tegen elke aanranding barer wetten en voorschriften. Eet is mogelijk, want ook enkele exemplaren van dat gehalte zijn mij bekend. Maar dat is niet het werk van hen, maar wel van Gods genade! Zult gij die ontvangen? We willen aannemen dat ge die werkdadige genade ontvangt, maar zult ge dan bereikt hebben, wat ieder toch in 't huwelijk moet zoeken, nl. huwelijksgeluk? Neen, want de wijding des familielevens ligt juist opgesloten in de gemeenschappelijke onderhouding over godsdienstzaken, het gemeenschappelijk gebed en het gemeenschappelijk ontvangen der Sacramenten. Wat is en moet de echtstaat toch anders zijn, dan de innigste, teederste en onverdeeldste vriendschapsbond. Doch als Sal-lustius, een heidensch wijsgeer, reeds zegt: »hetzelfde niet willen en hetzelfde willen, is de oprechte vriendschap,quot; dan vraag ik, hoe moet het in een huwelijk toegaan, waarin man en

-ocr page 20-

16

vrouw iu de hoofdzaak verscliillen en niet eene lijntrekken? 't Is waar, aan elk huwelijk ontbreekt veel in den gewonen regel, maar aan een gemengd huwelijk ontbreekt alles, omdat de hoofdzaak ontbreekt, nl. de overeenstemming van godsdienstig gevoel en godsdienstige overtuiging. Bij de gemengde huwelijken vindt juist het tegenovergestelde plaats van hetgeen Ter-tulianus omstreeks 200 jaren na Christus, aangaande den huwelijkszegen van den echtstaat tusschen twee katholieken zegt:»ze zijn broeder »en zuster en elkanders dienaars. Tusschen hen »bestaat geene scheiding des geestes noch des »vleesches, maar ze zijn inderdaad twee in één »vleesch. Waar een vleesch is, daar is ook een »geest. Zij bidden te zamen; te zamen werpen »zij zich voor God neder, te zamen vasten zij, »elkander leerend, verdragend en vermanend. »Gemeenschappelijk zijn ze in Gods Kerk; »ontvangen gemeenschappelijk het Brood der »Engelen; én angsten én vervolging én vreugde »worden gemeenschappelijk gedragen; zy mijden » elkander niet, zij verbergen elkander niets, zij be-»moeilijken elkander niet; de zieken wordenonge-»hinderd bezocht en de armen ondersteund; de » aalmoezen worden zonder angstvalligheid uitge-»deel(l. de offers vrijgevig gebracht, de dagelijksche » godsdienstoefeningen geschieden zonder hinder-»nis cu geen verborgen verstervingen, geen sidde-»rende en niet-gemeende gelukwenschen, geen » stomme groeten vinden plaats (in zulk een gezin) »en beiden wedijveren om het best in psalmen en »hymnen Gods lof te zingen. Wanneer God dat

-ocr page 21-

17

» alles ziet eu hoort, dan is Hij verheugd en zendt »beiden Zijn zegen en vrede. Waar er twee zijn, »daar ook is Hij; waar Hij is, daar is de booze »niet.quot; Dat alles ontvalt het gemengd huwelijk; vandaar die diepe klove, welke op den duur door geen natuurlijk hulpmiddel te vullen is: die leemte zal altijd blijven bestaan. De schildering van een gemengd huwelijk ziet er dus uit als volgt: »twee, van verschillend geloof, zijn verbonden »onder één juk; hunne hoop is verschillend, hun-»ne trouwbelofte is verschillend (bij den een »oplosbaar, bij den ander niet) en verschillend »is hun godsdienst, Eén naar het vleesch, maar »gescheiden naar den geest. Zij bidden niet met »elkander, zij vasten niet met elkander; van »wederkeerige stichting in godsdienstige za-»ken kan bij hen geen sprake zijn. Geschei-»den gaan zij ter kerk en ofschoon ze in »voorspoed vereenigd schijnen, nood en vervolging zullen hen scheiden. De H. Mis »wordt in 't geheel niet of wel lauw en onver-»schillig bijgewoond; de dagelijksche gebeden » worden niet dan met stoornis verricht of geheel »achterwege gelaten en diefsgewijze of in 't ge-»heel geen kiuisteeken gemaakt. In zulke huwelijken verstommen de smeek-, dank- en disch-»gebeden; geen geestelijke gezangen worden » gehoord en de wedijver in godsdienstoefeningen »maakt plaats voor traagheid, onverschilligheid »en godsdienstloosheid.quot; Gemakkelijk zal dat verschil grooter worden en in twist ontaarden, en geen twist is heviger dan die, welke in den

godsdienst zijn grond en voorwendsel vindt. De

q

-ocr page 22-

18

venvoedste en verbitter eiste oorlogen zijn immers de religieoorlogen! Eu lioe beter en vromer de katholieke parti] is, des te meer ook zal zij den afgrond zien, die haar van hare wederhelft scheidt. Het vertrouwen, de onvoorwaardelijke toewijding en liefde worden geknakt door de overtuiging: »mijn man — of vrouw—dwaalt in de hoofdzaak.quot; Ik wil aannemen, dat het niet tot uitwendig twisten en krakeelen kome, omdat haar man geheel onverschillig is in zaken van godsdienst; aan inwendige wonden zal het haar toch niet ontbreken. Welke gevoelens en ge waar wordingen moeten zulk eene vrouw over-

O lt;J s

vallen, als zij denkt aan de Eene door Christus gestichte Kerk! Welke foltering voor haar, te moeten denken, dat hij met wien ze samen moet leven, eenmaal zonder biecht, zonder Sacramenten, zonder de Teerspijs van hen, die in den Heer sterven, zonder H. Oliesel de eeuwigheid zal ingaan. Eindelijk mist zij -- of hij — den troost en de zoete hoop hem in een beter leven weêr te vinden en met elkander in eeuwige zaligheid God te beminnen. Een priester bezocht eens een man, die ook ondanks de welmeenendste vermaningen, een gemengd huwelijk had aangegaan en vroeg hem, hoe het toch wel ging in zijn nieuwen staat! »Och,quot; riep hij uit, »breng alle jongelui bij mij, die voornemens zijn, zulk een echt te sluiten en ik zal hen bewijzen, dat ze hun ongeluk te gemoet ijlen; ik zal hen bidden en smeeken zich zeiven toch de wroeging te sparen, welke de gedachte wekt: »mijn man — of vrouw — dwaalt in't geloof.quot; Welnu, jonge-

-ocr page 23-

19

lui, wilt ge u zei ven die folterbank bereiden? 0, spaart uwe ziel, hebt medelijden met uwe korte levensdagen en leert ook uit dit punt, dat de gemengde huwelijken verworpen moeten worden.

5. Gij vrouw — of man — houdt met Gods (jenade vast aan uw geloof en uwe overtuiging, maar ook uw man doet zuil-s, en niets is in staat hem aan 't wankelen te brengen, — Hij denkt van u, wat gij van hem denkt; hij beklaagt u, zooals gij hem beklaagt; hij wil u tot zijne belijdenis overhalen, zooals gij tracht hem voor uwe kerk te winnen. Wat danV Dan wordt daaruit niet zelden eene huishouding van Jan Steen geboren, en twist en tweedracht, vloek-, smaad- en scheldwoorden zullen het dagelijksch brood zijn. Het verschil en de verdeeldheid in geloofszaken zullen ongemerkt de verdeeldheid der achting en liefde ten gevolge hebben en God vreet, of het vuistrecht — het recht van den steikste — niet dikwijls het pleit beslissen en ten laatste de algeheele scheiding uitwerken zal! »Waar vrede woont, gebiedt de Heer,quot; zoo luidt het spreekwoord; maar wie zal dan in uw gezin bevelen? De duivel van twist en jaloezie zal u elkander doen vervloeken en verwenschen, en uw ergerlijk gedrag zal buurt en gemeente, familie en kinderen tot schrik verstrekken. Erken dan als goed kind de zorgen uwer moeder, de H. Kerk en sluit u des te inniger bij haar aan, naarmate gij uit haren mond de gevaren en vermaningen hoort, welke anderen ongelukkiger wijze miskend en in den wind geslagen

-ocr page 24-

20

hebben. Weuscli zelf niet eerst te ondervinden, om daarna te gelooven; maar geloof en erken de goede bedoelingen en raadgevingen uwer moeder, om later niet het grootste tijdelijk en eeuwig nadeel te ondervinden.

6. Het gevaar van de ontheiliging des huwelijks en de benadeeling van de redden der katholieke partij. — De katholieken gelooven, volgens de onfeilbare leer der kerk, dat het huwelijk is »een groot geheim (Sacrament) in Christus en in de Kerk.quot; (Eph, 5,32) »Het huwelijk is eene heilige zaak.quot; (Conc. van Trente.), niet een uiterlijk ding, zooals andere wereldsche hanteeringen (Luther). Daarom verlangt de Kerk met recht, dat het H. Sacrament des huwelijks met geloovige gevoelens en behoorlijke voorbereiding ontvangen worde. Hoe kan zij echter verwachten, dat de protestautsche partij, aan hare rechLmatige en heilige eischen zal voldoen, wijl deze de kerk niet hoort, ja volstrekt niet gelooft een sacrament te ontvangen? En men zou het de kerk, de uitdeelster der H. sacramenten, ten kwade duiden, dat zij zich met alle kracht tegen dergelijke ongelijkmatige verbinding aankant en hare kinderen naar best vermogen daarvan terughoudt? — Op deze wijze handelt de kerk niet slechts als getrouwe uitdeelster der sacramenten, maar ook als voorzichtige en voor't geestelijk en stoffelijk welzijn harer kinderen, bezorgde moeder. Zij voorziet de gevolgen, welke uit do protestautsche opvatting des huwelijks, de katholieke partij bedreigt en zich helaas, maar al te dikwijls doen

-ocr page 25-

21

gevoelen. Het is bekend, dat het huwelijk door de protestanten noch als sacrament, noch als onoplosbaar wordt aangemerkt en zij, volgens hunne leer, kunnen scheiden en op nieuw huwen, wat de katholieke partij niet is toegestaan, welke dus meer geeft dan zij ontvangt. Ja, goede dochter — of jongeling — komt het uw protestantschen man op een goeden morgen in het hoofd it. te verlaten, dan rest u niets anders dan hem na te staren. Hoe spoedig de wittebroodsweken voorbij zijn, weet ieder echtgenoot en is zelfs voor de niet-gehuwden geen geheim. Niet zelden breekt zelfs geen wittebroodsweek aan, maar dondert daarentegen het zware geschut reeds bij den eersten dag des huwelijks. Met zulk een begin is het geen wonder, dat ge na een half of' heel jaar, uwe wederhelft een groot stuk der wereld van u zoudt wenschen, als ge maar een goeden ruil kondet doen of ook wel zonder dat; doch daarvoor heeft de goede God gezorgd, toen hij sprak: »wat God verbonden heeft, zal do mensch niet scheiden.quot; Voor u is daardoor de deur gesloten; gij moet blijven. Wel kunt ge u, als katholiek man, van uwe vrouw — of omgekeerd — laten scheiden, als ze net verbruid heeft of al te gortig maakt; zoo ook kan zich de vrouw van een doormaker of een ontrouwen man laten scheiden; maar hebt ge het dan gewonnen V Immers, zijt ge gescheiden van uwe vrouw, dan hebt ge nog geene andere en kunt onmogelijk eene andere krijgen, alvorens de weggezondene overleden is, want aldus spreekt Christus bij Matth.

-ocr page 26-

22 émJ tmi

19: »Wie zijne vrouw verlaat.... en eene andere lauwt, doet overspel, eu die de verlatene huwt, doet overspel.quot; Scheidt ge u als vrouw van uw man of gaat hij, ook zonder gescheiden te worden, dan moet ge, in de meeste gevallen, zelve de kastanjes uit het vuur halen en zijt de lijdende partij. Veeltijds blijft ge dan met of zonder kinderen, broodeloos zitten. Daarentegen bekommert zicb in die gevallen de protestant-sche party zooveel over de aangehaalde bijbelteksten en de leer uwer kerk, als om uw persoon. Bevalt het hem niet langer bij u, heeft hem een ander menschengewas in de oogen gestoken, dan zal hij het wel zóó gortig en bont aanleggen, dat eene rechterlijke scheiding een einde maakt aan dat gezochte geharrewar — en wat zult ge daartegen doen? Na eeni-gen tijd leest men op stad- of gemeentehuis: Jan A. B., gescheiden echtgenoot van Elizabeth C. D., is voornemens den huwelijken staat te aanvaarden met Johanna E. F.! Nu kunt ge u wel doodergeren. maar dat geeft u zooveel als niets in de vlakke hand; het verstandigst zou dan nog zijn, u te houden alsof ge er niets om gaaft. Of dat meer geschiedt? 0, zoo dikwijls, vooral in steden vindt ge meer voorbeelden dan noo-dig zijn, om daaruit te leeren, bij uwe keuze goed uit de oogen te zien en beraden te werk te gaan en niet als een jong paard maar toe te hollen. In het jaar 18GG werden in Pruisen alleen elfhonderd vier en zestig gemengde huwelijken door den rechter ontbonden verklaard. Inderdaad, voor de protestantsche partij geldt:

-ocr page 27-

23

»ik blijf aan u vast, zoolang het mij past,quot; terwijl gy u onvoorwaardelijk verbinden moet en dus uwe rechten verkort en meer geeft dan ge ontvangt, want van u heet het: »in voorspoed en nood, getrouw tot in den dood.quot; Wel foei! foei! hoor ik den lezer zeggen, »dat zal mijn minnaar — of minnares — nooit doen; zoowat laat zich niet rijmen met den duren eed van trouw, mij gezworen!quot; Maar meent ge dan, dat een enkele der huwelijken, welke jaarlijks gescheiden worden, onder de bedinging is aangegaan; »neem mij maar, na één, twee of drie jaren raakt ge mij weer kwijt?quot; De begoocheling is kort, maar het berouw, weet het wel, is lang en komt gewoonlijk te laaL! Den derden dag van Meimaand viert de kerk het feest van »Kruisvindingquot;, den vierden het feest der H. Monica, die met bittere tranen de trouwverbreking van haar gemaal beweende. Dierbare jeugd! slaat ge de vermaningen uwer zorgzame moeder in den wind, weet dan, dat de dag uws huwelijks voor u een derde Mei en uw huwelijksleven geen Meimaand, maar een voortdurende vierde Mei zijn zal. Dat kleur dan kleur zoeke, of doe als Paulus en blijf' ongehuwd ! Beter tevreden en gelukkig, zonder man of vrouw, dan ongelukkig met man of vrouw, die elk oogenblik kan heengaan en de rest in ellende en vertwijfeling achterlaten. En wilt ge met geweld of zonder geweld huwen, zoek dan in Godes naam een katholiek. Leef braaf en vooral kuisch, zorg voor uwe ziel, dan zal God het geluk uwer tijdelijke belangen behar-

-ocr page 28-

24

tigeu: gij komt al licht vroeg genoeg en bedenk toch dat overijling en lichtzinnige kenze, gewoonlijk of ongeloof, of waterpap, ót rampen en ellenden met zich voeren en verbind u nimmer niet opoffering uwer rechten!

7. Hoe zal het cjaan, zoo God aan 't hmvelijk hinderen schenkt? —Het geluk van kinderen te bezitten, gun ik aan ieder huwelijk, maar het ongeluk, door de kinderen onrreluivkio; te worden of hen

O O

ongelukkig te maken, misgun ik — wie ook! In 't eerst gaat het in menig; ccemeno-d huwe-

# cj o o o

lyk oogenschijnlijk nog al vreedzaam en gerust toe, zoolang man en vrouw moederziel alleen zijn. Maar niet lang en ziet, daar wordt hun een kind geboren! De eerste vraag, die zich opdoet: »waar moet de kleine wereldburger gedoopt worden?quot; Of ook wel geen vraag, wijl de katholieke partij — de moeder — de belofte ontvangen heeft, de kinderen in 't katholieke geloof te kunnen opvoeden. Aangenomen, dat ze het goed meent, dan moet ze tnsschen de pijnlijke hoop en vrees zweven: zal mijn man wel woord houden V Weldra komen de schoonmoeder, schoonzusters, schoonvader en broeders, neven en nichten, ooms en tantes — van de averechtsche richting, want het gaat er om — buurvrouwen en dito- mans, om het kleine wieg-mensch te liefkoozen en den gelukkigen vader te liliciteeren. Onder al die drukte en dat geloop melden zich do groven, daarna de fijnen aan, en allen doen hun uiterste best om den vader te doen begrijpen, dat het zijn plicht en recht is den kleinen wereldburger in zijn geloof

-ocr page 29-

25

op te voeden. Zijn hoofd geraakt op hol door al dat geteem en gebazel, hij is besluiteloos, te meer dewijl hij wellicht met onterving en uitstooting uit den familiekring bedreigd wordt. Wat moet er op zulk een oogenblik in het hart der moeder omgaan V Misschien wenscht ze wel, geen moeder geworden te zijn! Onder tranen en zuchten herinnert ze haren man de gedane belofte en — we zullen aannemen, dat zijn besluit in haar belang uitvalt — het kind wordt katholiek gedoopt. Is ze nu kant en klaar met de zaak? God weet het beste! üf, katholieke moeder, zult ge uwe kinderen als goede katholieken opvoeden, zonder den bijstand des vaders? Het is mogelijk, maar ook zeer te betwijfelen. Zeker, er zal een zware wijze opgaan, vooral dan als uw kind een jongen is. Zoo lang de kleine bengel nog zijne eerste broek draagt, ja dan zult ge het nog met hem klaar spelen, maar zoodra de komst van zijn baard door vlas wordt aangekondigd, zal hij u moeiten en zorgen baren en zijn gedrag u tranen afpersen. Ofisergeen gevaar, dat in plaats van vaders hulp in de opvoeding, zijn onverschillig of vasthoudend gedrag in zake van godsdienst, in een paar jaren uwe geheele opvoeding totaal afbreekt, het door u gezaaide zaad geheel verstikt en geen ziertjen godsdienst in hem overlaat? Geloof mij, dit is gewone regel en uitzonderingen op dit punt zijn bijster zeldzaam! Wilt ge voorbeelden ? Zie dan rondom u en slaande bewijzen zult ge bi| menigte aantreften. Voeg er eene vraag bij

-ocr page 30-

26

naar de gesteldheid der kinderen en de moeders zullen u antwoorden: onze kinderen zijn liclit-zinnig en onverschillig in den godsdienst; eenige zelfs zullen erkennen, dat ze inderdaad slecht zijn. En hoe zou het ook anders kunnen, als ze vader zus en moeder ^oo zien doen en gelooven. Zal niet van zelf de vraag by hen ontstaan; wie mijner ouders zou toch recht hebben ; wie hunner leeft in de ware kerk en bezit het ware geloof? Hunne ouderliefde zal noch den een, noch den ander in 't ongelijk stellen en zoo worden die jonge zielen reeds in de kindsheid aan een twijfel van godsdienstige opvattingen en meeningen en gevolgelijk ook aan onverschilligheid overgegeven, tot hun eeuwig ongeluk.

8. Veronderstel, dat de vader katholiek is en ook de kinderen katholiek gedoopt zullen worden. Wat zal dat alles baten! Is eene pro-testantsche moeder in staat hare kinderen katholiek op te voeden, al zou ze het ook willen? Neen, in 't algemeen gesproken; want dat is meer van haar gevraagd dan ze kan volbrengen. Of zal de vader zich zelf met de opvoeding belasten? Dat is meer eischen, dan hij in staat is te doen. De opvoeding is moeders taak; de vader moet de behulpzame hand bieden, anders loopen de zaken op niets uit. Eene protestautsche moeder mist elk katholiek grondbeginsel, zij is vreemd aan de middelen, waardoor de katholieke kerk hare kinderen heiligt, hoe zal ze dan 't kind achting, eerbied en liefde voor 't gebed en de Sacramenten, enz. kunnen

-ocr page 31-

27

inboezemen, waaraan ze zelve niets hecht! Niemand geeft, wat hij niet heeft, dat staat vast: dus... ? En evenwel zal zij zich met de taak der opvoeding moeten belasten, maar dan ook, ik zeg niet vormlooze, toch zeker tweeslachtige wezens vormen. De kinderen zullen, bij latere ontwikkeling, door de stem der natuur en der moederliefde daartoe gebracht, de heiligste grondbeginsels der H. kerk, om harentwille te hard en te onverdraagzaam vinden, zoo niet verwerpen en óf lauw, óf onkatholiek worden. Ja, dat zal zeker gebeuren en laten zij zich ook al niet door woorden uit, ze zullen toch in 't belang en ter liefde hunner moeder, niet-katholiek denken en Avellicht ook niet-katholiek leven en handelen. Groot is de invloed, welken de moeder, zoowel ten goede als ten kwade op de harten der kinderen uitoefent! Welk ongeluk, zoo zij zich in de opvoeding van hare onverschillige of dwalende zyde, aan hare kinderen doet kennen! Zij zullen dan ook ontwijfelbaar onverschillig en hare dwalende volgelingen worden! »Maar,quot; zegt hier de lezer, »ik ken toch wel protestantsche moeders, die de kinderen goed-katholiek hebben opgevoed.quot; Het kan zijn, maar het zijn witte kraaien en tegen één geval staan er honderd over, die luide roepen: jongelingen, verziut vóór ge begint, want door eene protestantsche vrouw te kiezen, staat uiv heil en dat uwer mogelijke kinderen voor tijd en eeuwigheid op 't spel en wacht u eene vreeslijke verantwoording!

9. Wat te zeggen van de overeenkomst, waar-

-ocr page 32-

28

onder liet huwelijk wordt aangegaan: dat de jongens met den vader en de meisjes met de moeder zullen gaan, zooals men zegt. Kan men iets meer tegenstrijdigs denken V Aangenomen dat God liet huwelijk met kinderen begiftigt, — zegent wil ik niet zeggen — wat zien we dan gebeuren ? Dan gaan de meisjes met de moeder naar de katholieke, de jongens met den vader naar de protestantsche kerk; eenigen ter catechismus naar den pastoor, anderen naar den dominé; de een maakt het teeken des H. Kruises vóór en na het gebed, de ander niet; sommigen houden vasten- en onthondingsdagen, anderen niet; de moeder met de haren viert feestdag, de vader doet met de zijnen alsof er niets aan de hand is. Houden de vader en de moeder daarbij ieder voor zich, streng vast aan hun geloof en liunne overtuiging, dan vraag ik, wat voor warboel zooveel verschil, onder kinderen van dezelfde onders moet teweeg brengen ? Bleef liet hier nog bij, maar zal spotternij, al is het maar om elkander te dwarsboomen en in ;t vaarwater te zitten, achterwege blijven? Zal die spot geen twist en krakeel, deze geen afgekeerdheid en nijd, en ten laatste volslagen haat en wrok uitwerken ? Zullen de vader en de moeder, ieder de hunnen niet voorstaan en aldns in plaats van de strijdenden te doen bedaren, den strijd voedsel schenken en tot hunne onderlinge verhouding uitstrekken ? »Het is al te sterk gekleurd,quot; zegt de lezer. Neen, lezer! ik heb de gewone kleur bijgehouden, den gewonen loop van zaken aangegeven, naar waarheid

-ocr page 33-

29

gesproken. Is u wellicht eene gemengde Imis-houding van dit soort, waarin het anders toegaat, hekend, dan is dit geloof mij, ongewone kleur, eene uitzondering op den regel! Daarom moet ge de gemengde huwelijken verfoeien.

10 Wat moet er verder van de onschuldige, katholiek gedoopte kleinen terecht komen, indien de katholieke moeder — of vader — hun al te vroeg door den dood ontnomen wordt en de pro-testantsche vader — of moeder — met een protestant een nieuw huwelijk sluit V De kinderen zijn óf allen katholiek, of gedeeltelijk, of allen protestant. In al deze gevallen is de moeder medeoorzaak van hun ongeluk. Immers kan en zal de vader in de eerste veronderstelling ziine belofte, de kinderen katholiek op te voeden, honden ? Neen, in 't algemeen gesproken; de moeder moet opvoeden en deze is dood. de stiefmoeder is protestant en wee de katholieke kinderen, die in handen eener protestantsche stiefmoeder vallen ! Hetzelfde en misschien nog meer is er te vreezen, als de overleden echtgenoot gemengde kinderen achterlaat, die dan onder toezicht eener protestantsche stiefmoeder — ol stiefvader — komen. Of zal het geloof der kleinen, onder-de aanvechtingen en onverschilligheid van vader en stiefmoeder en God weet van wien nog meer, niet bezwijken? Niemand is in staat hierop ontkennend te antwoorden. Laat ze allen protestantsche kinderen achter, ook dan is haar dood een werkelijke slag voor de kinderen, althans als ze het goed meende en door hare inwerking op hen, door woord en voorbeeld

-ocr page 34-

30

zou getracht hebben, hen tot de waarheid te voeren, om zóó eenigszins haar dwazen stap te herstellen. Nu zijn ze voor altijd aan de dwaling geketend. Arme kleinen! Zij zullen opgroeien als m een nieuw heidendom, godsdienstloos, aangestoken en iu den wortel vergiftigd door de onversehilligheid, welke hen van alle kanten tegengrijnst. Moet ik nog bewijzen, hoe gemakkelijk het leven is in de protestant-sche zoogezegde kerk, en de gemakkelijkheid, daaruit voortspruitende voor de onverdedigde katholieke kinderen, om den stap van de waarheid naar de dwaling te doen, te meer als zij door protestantsche ouders daarin een handje worden geholpen? Vreeslijke verantwoording voor hem of haar, die door een gemengd huwelijk aldus het ongeluk der kinderen helpt bevorderen ! — Een ander geval kan zich voordoen; dat een gemengd paar sterft en minderjarige kinderen achterlaat, die dan, zoo hunne voogden protestant zijn, of in een protestantsch weeshuis, of wel bij protestanten in den kost besteed, öf ook wellicht door de protestantsche familie tot zich genomen zullen worden. Wat komt er dan, in Gods naam, in zulke gevallen van de achterblijvende katholieke kinderen te recht? Wie herinneit zich hier niet het fatueuse proces, gevoerd voor de Arrondissements-rechtbank te Amsterdam in 18G9, van eene moeder, die haar, door haar protestantschen schoonvader als voogd, wederrechtelijk ontnomen kind (om 't protestantsch op te voeden) terugeischte en niet dan met groote moeite door de rechtbank in hare

-ocr page 35-

31

natuurlijke en go tl (lelijke rechten hersteld werd?! Hier was geen recht en bovendien eene verdedigster aanwezig; maar wat moet dan het gevolg zijn, als de kinderen, zonder bescherming en verdediging aan de willekeur van dergelijke lieden zi]n overgegeven? Inderdaad de arme kinderen zijn onschuldig aan de grenzenlooze licht-zinnigheid hnnner ouders en evenwel moeten ze niet zelden met hunne zielen daarvoor boeten ! En zou de Kerk bij dat alles, onverschillig toeschouwster blijven en lijdelijk toezien, dat dooide gemengde huwelijken hare kinderen als in een afgrond van allerlei ongelukken gestort worden? Neen, maar met al de haar ten dienste staande middelen zal en moet zij daartegen kampen, omdat zij heter dan iemand anders weet, dat de gemengde huwelijken hare kinderen tot tijdelijk en eeuwig nadeel voeren!

11. Wat nu te zeggen van de ongelukkige mannen, die toestaan, dat alle kinderen pro-testantsch worden gedoopt en opgevoed? Deze erkennen de dwaling voor waarheid en verloochenen de eenige ware Kerk en hun geloof. »Ik kan mijn hoofd niet breken met de opvoeding, dat is vrouwenplicht; mijn vrouw is protestant, de kinderen moeten dus ook maar in :t protestant-sche geloof worden opgevoed; bovendien zal het ook wel hetzelfde zijn, welk geloof de kinderen belijden,quot; aldus raaskalt de ongelukkige, om zijne vrouw niet te kwetsen ofte veroordeelen, maar te believen; hij verloochent zoo het goddelijk recht, dat hem den duren plicht op 't hart drukt, de kinderen in zijn geloof op te voeden

-ocr page 36-

32

en verzaakt de burgerlijke wet, Avaarbij hem het recht van opvoeding in zijn geloof wordt gewaarborgd. Met welk gevolg? Vraag het die beklagenswaardige, lauwe eu lafhartige wezens zelven, die daarom jaren lang zonder Sacramenten, meesttijds zonder godsdienst ronddwalen. En terecht, want die de kerk verloochent, wordt door haar eveneens miskend; die hare kinderen rooft en tot de dwaling leidt, hem onthoudt ze ook hare voorrechten; die zóó over zijn heilig geloof denkt en de dwaling feitelijk steunt, hem ontkent ze de noodige gesteltenis om de heilige Sacramenten te ontvangen en is bij haar als een heiden en tollenaar! Verstoken van de H, Sacramenten, waarin een ander christen de oprichting van zijn val of de bevestiging der deugd vindt, sleurt hij zijn ellendig leven voort, totdat zijne kinderen hem ontwassen zijn of wel de eeuwigheid hem tegen grijnst en hij op ;t punt staat met haar kennis te maken. Dan is het, zoo zijn hart niet verstokt en nog voor de genade vatbaar is, niets dan kermen of klagen; want bij het graf vallen de schillen van de oogen en zwijgen de hartstochten. Vreeslijk was het tooneel, dat een priester eenmaal te aanschouwen gegeven werd: »Achquot;, zoo hoorde hij een man kermen en klagen, wiens kinderen allen protestant, zijn sterfbed omgaven, »uiijn leven was zoo bitter, omdat ik tegen mijne overtuiging moest leven. Jaren lang was ik vreemdeling in mijn eigen huisgezin, verstoo-teling van kerk en God. en nu ik sterven ga, ontvalt mij zelfs de troost en de steun des ge-

-ocr page 37-

33

beds van vrouw en kinderen! O, liad ik niet geleefd, kon ik op nieuw beginnen te leven en herstellen, wat ik misdaan lieb! Ik wil, ik durf niet stervenquot;, en in wanhoop rukte bij zich de haren uit het hoofd. »Ik voel mijn einde naderenquot;, zoo sprak hij, toen bij hem den anderen dag bezocht, »en dood en begraven zijnde, zal ik voor mijne dierbaarste panden eeuwig dood zijn; want zij zullen geen gebed, geene H. Communie voor mij kunnen doen, geene H. Offerande laten verrichten; alleen de gedachte: mijn man en onze vader was eens een slecht katholiek, zal de herinnering aan mij bij hen levendig houden. Ik heb de raadgevingen dei-Kerk, die al de haren in de gemeenschap dei-heiligen samenvat, versmaad en zal tot straf de geestelijke gemeenschap mijner eigene en dierbaarste betrekkingen moeten derven, als ik lichamelijk niet meer met hen zijn zal. O God! laat mij spoedig sterven om de wroeging te ontgaan! »Met de grootste inspanning slaagde de geestelijke er eindelijk in, hem tot bedaren te brengen en zijn vertrouwen op Gods barmhartigheid op te wekken. Hij stierf in diens bijzijn en zijn overgroot berouw geeft hoop voor zijne zielerust. Koud als ijs hadden vrouw en kindederen de heilige bediening aangestaard, ongevoelig stonden zij om 't geopende graf en onverschillig woonden zij de lijkplechtigheden bij in de kerk, welke niet door hen verordend waren — want dat was niet noodig, zeiden zij —. maar die ze toch welstaanshalve zouden bijwonen. Is het niet vreeslijk, na zoo geleefd

-ocr page 38-

34

te hebben, zoo te sterven; dergelijke voorbidders voor zijne zielerust achter te laten en dat wel door eigen schuld? O, dat men zich aan dat voorbeeld spiegele en gnl bekenne: inderdaad, de beste gemengde huwelijken deugen nog niet.

12. Stel u nu voor de katholieke partij met de kinderen, die allen katholiek zijn, aan quot;t sterfbed van haar protestantschen man of vrouw, en vader of moeder te zien staan. — Welke wreede sedach-ten moeten op dat oogenblik hunne harten verscheuren! Ze zouden zoo gaarne geestelijken troost bieden en het lijden door den godsdienst verzachten, den stervende gesterkt door de laatste genademiddelen der Kerk de eeuwigheid zien binnengaan ; ze zouden alle stoffelijke hulp van doctors en medicijnen willen opofferen in ruil voor den geestelijken bijstand eens priesters; want het oogenblik is beslissend voor eene gansche eeuwigheid; maar de dierbare staat buiten de Kerk en hare voorrechten, en lacht met de hulp der sacramenten en zegt hulp noch troost van den priester te behoeven! Wat moet er op dat oogenblik in hunne harten omgaan, vooral als ze nog geloovig kloppen! Ze wenschen vurig hulp te bieden, maar kunnen niet : er is hulp, maar ze wordt afgeslagen; ze is hoogst noodig, maar niemand verschaft haar! Do zieke sterft ! en op dit uur roept de over-blijvende uit: »ik heb gedwaald; o God, vergiffenis !quot; Het lijk wordt ter laatste rustplaats gedragen op 't algemeene kerkhof! Daar aangekomen, staren ze voor 't laatst in stomme, mach tel ooze smart op de doodkist, welke de

-ocr page 39-

35

dierbare overblijfsels bevat, maar geen kruis, liet teeken van verlossing en opstanding, op doodkleed of kist geeft hun troost en hoop op zijne eeuwige rust of zijn zalig wederzien; zij willen knielen, maar daar knielt men niet; zij verlangen getroost te worden, maar de Kerk vertroost daar niet. Waar is de hand, die een kruis op 'fe graf plaatst? Die hand is daar niet. Wie doet de uitvaart voor den overledene ? Die uitvaart geschiedt niet. Door wie worden communiën en zielelavende godsdienstige werken verricht ? Door niemand, of . . . .! Tal van bidprentjes versieren hunne kerkboeken en het gezicht daarvan is reeds voldoende, om voor de overledenen, aan wie ze herinneren, eenige gebeden te storten; maar altijd zal het bidprentje van den dierbaren overledene zijne plaats in het kerkboek openlaten. Het is vei schrikkelijk en toch holt men zijn ongeluk te gemoet, om te laat, ja helaas! al te laat zijn misstap te betreuren.

Vele zijn dan de redenen, waarom de katholieke Kerk, de gemengde huwelijken, d. i. den echtstaat tusschen katholieke en niet-katholieke christenen afkeurt en tegenwerkt. Vandaar ook dat zij het verschil van godsdienst, »disparitas cultus,quot; onder de huwelijksbeletselen heeft opgenomen. De Kerk weet maar al te goed, dat de katholieke partij in zulk een huwelijk groot gevaar loopt, of haar geloof ie verliezen, of daarin onverschillig te worden; dat de niet-katholieke partij het huwelijk noch als sacrament noch als onoplosbaar erkent en daarom scheiden en op nieuw huwen kan, terwijl de katholiek voor een-

-ocr page 40-

36

wig verbonden blijft en dat juist daarom aan het gemengde huwelijk het voornaamste ontbreekt wat elk christelijk huwelijk moet kenmerken, n. 1. een getrouw evenbeeld der innige en onoplosbare vei binding van Christus met zijne Kerk; dat het geluk der huwelijksgemeenschap boven alles van de gemeenschap des geloofs afhangt; eindelijk, dat de katholieke opvoeding gewoonlijk zeer gebrekkig, ja niet zelden onmogelijk is. en ouders en kinderen ongelukkig worden.

Het is hier, dunkt mij, de plaats om te onderzoeken waarom ondanks de vele gewichtige bezwaren en afdoende redenen, in ons midden nog al vele gemengde huwelijken gesloten worden. Zou de oorzaak niet gezocht moeten worden in den omgang met onze dwalende medechristenen V De H. Augustinus acht dien omgang gevaarlijker dan het verkeer met een heiden.

Hij zegt: »de dwalingen, die onder de christenen heersehen, zijn gevaarlijker en ver-»leidelijker dan de gruwel des heidendoms. Hij, »die tot mij zegt, aanbid dat afgodsbeeld, zal »ik met ernst terugwijzen. Wanneer echter »iemand tot mij zegt: Zie, ook ik ben christen! »die belaagt mij van nabij, — en dan moet »ik bidden met den Psalmist: Heer, verlos »mijne ziel van hen die mij belagen, want »in vele zaken zijn wij gelijk. Beiden hebben »wij het doopsel ontvangen; beiden lezen »wij denzelfden bijbel, — maar niet in alle »stukken — niet in de dwaling zijn wij gelijk.quot; »Ja het onderling verkeer — en helaas! deal te vrijpostige omgang — voert de onverschil-

-ocr page 41-

37

ligheid met zich, welke zich op de volgende wijze ontwikkelt. Zoodra de liefde of de zucht om te schitteren of het verlangen naar een postje of wel de vulling van den broodbak, twee harten heeft aaneen gehecht, — niet verbonden — dan treedt terstond zuster »verdraagzaamheidquot; op den voorgrond met liare eerste bedeverstoor de gemoedsrust —- wat eene leugen is — der twee minuenden niet.quot; De tweede is: »veroordeel niet,quot; gevolgd door het heden daagsehe grondbeginsel: »ivlj gelooven immers allen aan eenen God.quot; Inderdaad, »wat ook 't verschil van dienen zij, wij dienen eénen God,quot; schreef eens Da Costa en dit is altijd het antwoord dat diegene van een meisje of jongeling ontvangt, die het gemengde huwelijk als verderflijk, ontraadt. Is dat soms niet waar? Hoor eens en oordeel! Op een schoonen zo-merschen dag wandelde een jongeling door de lieflijke landouwen, lezend en peinzend over Schokkes woord: »gelooveii is gelooven, als men maar gelooft.quot; Ja, ja, riep hij in geestvervoering uit, ja voortreffelijke man, uwe leer is waarheid! God is een God aller menschen, een God der hoogste liefde, die niemand verstoot, welke niet door de wreede banden des noodzakelijke]! gcloofs gebonden is. Weg met uwe ernstige tronie, gij treurige gedaanten, bij wie het dogma boven alles gaat: Gelooven is gelooven.quot; » Wat ook het verschil van dienen zij, wij dienen éénen God.quot; — Zulke gedachten vervulden het gevoelvolle hart des jongeliugs en ongemerkt was hij eene zodenbank genaderd.

-ocr page 42-

38

waarop hij zich neder vlijde. Toeu hij daar zoo nadenkend nederzat, viel zijn oog op een kruisbeeld, half verborgen tusschen klimop, door eene godvruchtige hand aldaar geplant. Lieflijk glinsterde het kruis niet zijne vergulden beeltenis door quot;t zachte groen en in diepe gedachten verzonken, beschouwde hij het. Als eene echo klonken de woorden: »gelooven is gelooven, als men maar gelooft; in alle geloof zaligheid.quot; in zijne geschokte ziel en altijd dieper en ernstiger dacht hij over die woorden na. Daar komt een protestant. Bij 't kruis gekomen blijft hij staan. Met gedekt hoofd aanschouwt hij een oogenblik het kruis, schudt het hoofd en zegt half luid: »Het is zonde van het geld, waarmede men aldus aan ongeloof en afgoderij voedsel geeft;quot; hij ging door. Ernstiger werden des jongelings gedachten! Niet lang daarna bemerkte hij een Duitsch-katholieke. Bij het kruis gekomen, aanschouwde hij het beeldhouwwerk en sloeg, om zich van de stof te overtuigen, met zijn stok tegen 't kruis en 't vergulden krucifix. »Ultramontaansch lokaas voor ongeloovige en verdoemde katholieken!quot; zeide hij spottend, sloeg het hoofd in den nek, vergezeld van een veelbeteekenend hm! en ging verder. Do ziele-smart ontrukte den jongeling een zwaren zucht. Onwillekeurig neigde zijn hoofd op de borst; droefgeestig werd zijn uiterlijk. Daar daagt een jood op, gebukt onder den last zijner handelsartikelen. Het gezicht van quot;t kruis overdekte zijn gelaat met grimmigheid en toorn. Zijne oogen zochten en deden hem een steen

-ocr page 43-

39

vinden, om daarmede de beeltenis van den gehate te treffen, maar op 't zien van den jongeling, wierp hij dien gramstorig van zich en vervolgde zijn weg. Een dolk drong door des jongelings hart en altijd dieper werd zijn weemoed. Zie, daar komt een katholiek. Van uit de verte ontbloot hij reeds zijn hoofd en ziet met medelijdenden blik tot het kruis op. Hij knielt eerbiedig neder, bidt een oogenblik, staat op en kust met een traan in 't oog de eerbiedwaardige beeltenis. Nogmaals slaat hij een meewarigen blik op het kruis, liet werktuig zijner verlossing, knielt en gaat heen. Nu was het alsof iemand den jongeling toeriep: »komt het er niet op aan, hoe men gelooft Vquot; en hem onwillekeurig tot dert voet des kruisbeelds trok. Daar las hij op den voet in steen gebeiteld : »er is in geen anderen heil dan in Christus den gekruisigden.quot; Neen, neen, liet is niet hetzelfde wat en hoe men gelooft, riep hij in verrukking uit. Door den toetssteen des geloofs, het H. Kruis, heb ik het heil leeren kennen. Er is slechts één God, slechts één geloof. Keer, ik geloof! .Tesus vergeef! (Pred. und Katech.)

Maar hoe komt het, dat de Pausen ondanks de boven aangehaalde gewichtige redenen, in sommige gevallen dispensatie geven en die huwelijken toestaan V Paus Benedictus XIV geeft ons hierop het antwoord: ygt; Attestamur ad pedes rrucifin, etc.quot; »Wij betuigen aan de voeten van den gekruisigden, dat wij het eenig en alleen doen om grootere rampen en nadeelen van onzen heiligen godsdienst af te wenden;quot; hetgeen evenwel nooit dan op zekere voorwaarden geschiedt.

-ocr page 44-

42

naast bestaanden persoon, de katholieke partij, te verlangen, de dwalende wederhelft op geschikte wijze de ééne waarheid nader te brengen? De christelijke liefdeplicht vordert dat reeds! Ei wat zon de katholieke partij ook meer aan 't hart kunnen liggen dan hem of haar, met Avie ze zoo innig verbonden is, de oogen voor de waarheid te openen? Men zegge hier niet: dat is rustverstoring; want door overtuigende woorden en voorbeelden zal de rust niet verstoord woiden, maar de ware rust en zielevrede, waarvan de protestant zelfs geen idee heeft, eene plaats in 't hart der dwalenden vinden. Men zal aan de vrucht den boom kennen en langzamerhand zullen de nevels van het protestantismus opklaren om plaats te maken voor de zuivere en al te lang miskende eeniye waarheid. Honderden en duizenden hebben deze vreugdevolle ondervinding opgedaan, nadat zij met krachtige hand en uit liefde voor de waarheid. het net des veroordeels verscheurden en van het hooggeroemde recht des vrijen onder-zoeks, ook met betrekking tot de katholieke Kerk gebruik maakten!

c.) Dut, zoo God het huwelijk met kinderen begiftigt, deze allen, van beider geslacht, katholiek moeten gedoopt en opgevoed worden. — Dit laatste is voor den protestant te hard. Welk eene aanmatiging, schreeuwt hij. Wat durft zich de katholieke Kerk verstouten ! En toch is al dat brommen en boos worden niet anders dan eene schermpartij met woorden, welke bij eene nadere beschouwing op niets uitloopt; want 1quot; de Kerk

-ocr page 45-

43

kan en mag niet anders handelen; de katholieke partij moet zich aan die voorwaarden onderwerpen^ en 3° de protestantsche partij zelve kan zich daarbij gerust nederleggen. We zullen zien!

1° De katholieke Kerk matigt zich niets meer aan dan het recht door Christus-zelf haar geschonken,. n. 1. Zijne eenige ware Kerk te zijn, met de zending en verplichting, te zorgen dat haar kinderental niet verminderd, allo volkeren in haren schoot vereenigd en de gevaren, zoowel tijdelijke als eeuwige, afgewend worden. Weluu, door een gemengd huwelijk, zonder deze voorwaarde lt;xesloten —- en ook met voorwaarden — loo-

o

pen hare kinderen gevaar naar ziel en lichaam, hunne moeder de Kerk geheel te verloochenen en af te vallen en daarom eischt ze juist van beider zijde de bezwering van deze voorwaarde, om ten minste als goede moeder, haar weerspannig en hoofdig kind in zijn ongeluk zooveel mogelijk nog tegen het gevaar te beschutten! Eischte zij deze voorwaarde tot het geven der dispensatie niet, dan zou ze als van zelf haar recht en hare zending loochenen en stilzwijgend zon daaruit de erkenning en gelijkheid met haar van alle mogelijke zoogenaamde kerken en kerkjes volgen. En zie je, dat recht en die zending wil de Kerk maar niet opgeven, al maakt men in het protestantsche kamp ook nog zooveel alarm! »Non possumus,quot; wij kannen niet anders, is en zal altijd hare leus, ook in dit opzicht, blijven.

2. De katholieke partij, welke ondanks de Kerk en zich zelve, met het hoofd door de heg-wil en een gemengd huwelijk aangaat, kan en

-ocr page 46-

44

mag zich ook niet aan dien eiscli onttrekken, want zij weet, dat de door Christus gestichte Kerk, de katholieke en cfeen andere is; zij weet dat de stamboom der katholieke Kerk niet slechts tot de 15cle, maar door meer dan 18 eenwen heen, tot aan de Apostelen en Christus reikt; zij weet, dat de poorten der hel deze Kerk niet zullen overweldigen (Matth. 28, 20); dat Christus deze Kerk den H. Geest heeft gezonden, den Geest der waarheid, opdat Hij in alle eeuwigheid bij haar bli]ve (Joh. 14, 1G); zij weet dat de katholieke Kerk »de Kerk van den levenden God, de grondzuil der waarheid is.quot; (1 Tim. 3. 15); zij weet dat men die Kerk hooren moet. (Kcc. 10, 10) en dat hij, welke die Kerk niet hoort, meteen heiden of openbaren zondaar gelijk staat (Matth. 18, 17); zij weet, dat de Kerk geen brokstukken, maar de volle waarheid ; geen enkele, maar alle sacramenten en genademiddelen bezit; dat zij de alleen ware en zaligende Kerk is. — Beschouwt de katholieke partij het inwendig leven der protestantsche kerk en kerkjes, dan vindt zij niet dan tegenspraak, onwaarheid en dwaling en kan niet anders dan treuren over hen, die het moederhuis hebben verlaten, en ook dat de protestanten slechts in ééne zaak overeenstemmen, nl. in den haat tegen de katholieke Kerk. Zij vraagt: »wie is uw stichter?quot; Een meineedig priester en niet Christus en besluit hieruit bijgevolg: »zooals de boom, zoo ook de vrucht!quot; De katholiek erkent in de reformatie of hervorming niet anders dan een afbreken van Gods werk en 't heil der zielen, omdat zij

-ocr page 47-

45

van de gelieele Kerk niets dan één sacrament en den Bjibel overhield; dat die Bijbel, door bonderde sekten met verwerping van 't leer- en verklaringsgezag der onfeilbare KerJc, tot een wassen neus is verlaagd, omdat iedere sekte hem op zijne manier verklaart en ieder voor zich daarin de waarheid zegt te vinden en te bezitten, zoodat de verschillende opvattingen en verklaringen ook de oorzaken van t ontstaan der verschillende protestantsche kerkjes en sekten zijn en ieder protestant voor zich dus eene kerk of' sekte op eigen hand vormt. Dat alles weet de katholiek en de overtuiging dat de waarheid dus alleen in zijne Kerk aanwezig is, verbindt hem onder de bedreiging van eeuwige straf al zijne kinderen tegen de dwaling in bescherming te nemen en tot de waarheid te geleiden. Volgens zijn geweten kan en mag bij niet anders bandelen; deed hij anders, dan zou hij zijn kinderen en diens nakomelingen tot in de verste geslachten, den schat der eeuwige waarheid rooven en der dwaling in de armen werpen ; dan zou hij medewerken. om 't getal der vijanden van Gods Kerk te vermeerderen en hen van quot;t Brood des levens en den troost der biecht berooven; dan zou hij hen prijs geven aan vertwijfeling op 't sterfbed en zich zelf in 't stervensuur zijne voorbidders ontnemen ; dan zou hij in 't laatst gericht zij ae eigene kinderen als aanklagers zien optreden, enz. enz. Om dat alles is hij dus gehouden en kan en mag hij niet anders dan zijne kinderen katholiek opvoeden, dien duren plicht bezweren en stipt naleven.

3° De protestantsche, zoogezegde Kerk vor-

-ocr page 48-

46

dert van hare belijders niet, zooals de katholieke, het streng vasthouden aan de door haar beieden geloofswaarheden, wijl zij zich niet voor de alleen ware Kerk uitgeeft en haar belijders het vrije onderzoek in geloofszaken toestaat, zoodat hunne persoonlijke overtuiging eigenlijk hunne Kerk is. Die persoonlijke overtuiging voert hen, bij een weinigje kennis van den katholieken godsdienst tot die Kerk en zij zeggen: al het christelijk goede, dat de protestantsche Kerk bezit, heeft ook de katholieke Kerk, n. 1. het doopsel en het geloof aan den Drieëenigen God, en deze hebben we zelfs vóór 300 jaren bij ons vertrek uit liet Moederhuis medegenomen.

De stichter dier kerk. Dr. Luther, heeft zulks in een kalm oogenblik gaaf toegegeven, als hij zegt: » Wij hekennen, dat er onder het pausdom veel christelijk goed of alle christelijk goed gevonden wordt en van daar tot ons ts gekomen, d. i. wij hekennen, dat in het pausdom de oprechte 11. Schrift, de oprechte Doop, het opredde Altaar-Sacrament, de rechte sleutel tot vergiffenis der zonden, de ware predikatie en catechismus gevonden wordt.quot; (Deel 4 Jen. blz. 320). Wat wil men nog meer'? Laat de protestant dus zijn kind katholiek worden, dan verliest het kind volstrekt geen geestelijk goed, maar wordt er zelfs beter van; want geen protestant zal toch in gemoede volhouden, dat het grooter aantal leerstukken der katholieke Kerk zijn kind schade zullen berokkenen. Of steekt er kwaad in, zijne zonde te belijden, zich met het kruisteeken vóór en na het eten te teekenen, de groetenis des

-ocr page 49-

47

Engels »Wees gegroet vol van genadequot; te herhalen, de heiligen te vereeren, eiken zon- en feestdag den H. Dienst bij te wonen en nu en dan door vasten zijn bedorven vleesch te versterven ? Zeker de protestant kan geen steekhoudende redenen aangeven, waarom bij de katholieke opvoeding zijner kinderen zou beletten of het moest zijn om het heilloos genoegen te smaken, de katholieke partij levenslang te verontrusten en diep te grieven, de sacramenten en den troost van den godsdienst in leven en dood te ont-rooveu. Gemoedelijke protestanten zien dat alles ook zeer goed in, respecteeren het geweten der katholieke partij en geven en houden ook ferm hun woord, de kindereu katholiek op te voeden.

Ziedaar! in korte trekken het treurspel gemengd huwelijk genoemd, afgespeeld en de redenen aangegeven waarom de katholieke Kerk

O O

immer tegen de gemengde huwelijken was, nog is en voortdurend zijn zal. Jongelui, die het hier aangehaalde, rustig voor God en geweten over-wegen en in :t huwelijk iets meer zoeken dan de bevrediging hunner zinnelijkheid, zullen dan ook nimmer een gemengd huwelijk aangaan. Maar helaas! bij het helderste licht sluiten nog velende oogeu en zien niets anders dan hunne hartstochten. Het gaat als in Noë's dagen: »gelijk zij in de dagen vóór den zondvloed aten en dronken, in den echt namen en tot den echtstaat gaven, tot aan den dag dat Noë in de arke ging, en onbezonnen voortleefden, totdat de zondvloed kwam en allen verzwolg; (Matth. 24, 38,30) zoo ook slaat menisfeen in onze dap^en '_!,'eeu acht

O o o

-ocr page 50-

48

op de waarschuwingen en vermaningen, en eindelijk is het te Liat: het oordeel is daar!

Ik zal eindigen, mijn bestek duldt geen verdere uitweiding, maar denkt nu niet dat mijn voorraad van tegen-bewijzen is uitgeput. Wilt ge cr echter meer van weten, vraagt dan uwe zk1' -zorgers, vraagt de nog geloovendc predikanten zeiven, vraagt de nog in gemengd huweliik levenden en allen zullen u zonder onderscheid luidkeels toeroepen: »een gemengd huwelijk is een onding.quot;

Ten slotte en als nastuk nog een enke1 woordje tot de echtelieden, die in gemen^ _! huwelijk leven en niet meer terug kunnen. U, door de ondervinding geleerd, roep ik als getuigen op en eisch, dat gij het verblinde jonge volk zegt: »de schrijver loog niet!'' Daarna heb ik nog een woord van troost voor u over. Schikt u zoo goed mogelijk in uw lot. Mort niet tegen God; want gij moet eene groote portie lichtzinnigheid afboeten. Bidt en bidt veel, ontvangt dikwijls de H. Sacramenten en besteedt do grootste zorg aan 't heil en de opvoeding uwer kinderen en bedenkt dat de rechtvaardige Rechter hunne zielen eenmaal uit uwe handen zal opeischen. Vertrouwt op God en Zijne heilige Moeder en verbant verre de noodlottige onverscldlliglieid in geloofszaken. Zoo moet gij nu van den nood eene deugd maken om, zoo mogelijk nog eenig goed te trekken uit het treurspel »gemengd huwelijkquot; genoemd.

-ocr page 51-
-ocr page 52-