-ocr page 1-
R O N S T
O M
PAARDEN
TE KENNEN;
MITSGADERS OM DERZELVER
ZIEKTENSenGEBREKEN
Te Geneezen door beproefde
MIDDELEN;
BENEVENS EEN NETTE BES CHRYVING VAN
DE ADEREN VAN EEN PAARD, OM WEL-
KE OORZAAKEN, EN WAAR MEN HET
ZELVE MOET DOEN
ADERLAATER
Een TRACTAATJE nooit te voorcn op diergelyke voyze en
zo beknopt in 't Licht gegeeven.
Zeer dienflïg voor PIQUEURS, STALMEESTERS,
PAARDEKOOPERS , SMITS , en LIEFHEB-
BERS van RY-PAARDEN.
In 't Franfch bcfchreeven, en mee Approbatie en
Privilegie des Konings uitgegeeven , door
den beroemden Paarden-Kenner,
D E N H E E R
ABT de VILLERS.
In 't Neder•duitfeb Vertaald, en met een fraaye KONST
PLAAT, waarin de Aderen der Paarden
aangeweezen worden, verfier-d,
< # >
Te AMSTERDAM,
Bv GERRIT BOM , Boekverkooper in de Mol-
fteeg. MDCCLXV.
' ii MESSKUf
UTREC!
-ocr page 2-
-ocr page 3-
<
VOORBERICHT,
VAN DEN
UITGEEVER.
DE Franfche Schryver, y$£ de Vïl-
l e r s, zegt , dat hy Wel bewufl is,
dat 'er veele Autheurs over de Paarden ge-
fchreeven hebben
, maar alle zo ivydloopig,
dat ze gantjche Boekdeelen uiimaaken
; dat
hy dit Tr aflaat je tct gemak der Liefhebbers,
inzonderheid van Ry~P aarden
, zo kort en
beknopt heeft opgefteld als mooglyh <was
; oor-
deelende genocj daarin gezegd te hebben, om
een volmaakt Paard te kennen, zo wel als
A %                         des*
-ocr page 4-
VOORBERICHT.
deszelfs meejle ziektens en gebreken , en hoe
dezelve oJ> zyn maklykfie te geneezen zyn,
enz.
T>eze reden, en de aanmoediging van ee-
ltige Liefhebbers , hebben my bewogen , dit
Traktaatje in *t Nederduitfch te laaten over-
zetten, om het ook onze Landgenooten deel-
achtig te maaken
; gelyk ik dan ook de inge-
voegde *Plaat van het Paard, met de aanwy-
zing van deszelfs Aderen, zo nauwkeurig
heb laaten nabootzen als mooglyk was.
Ik hoope dat ik den Liefhebberen der 7aar-
den hier mede geen ondienfl zal gedaan heb-
ben , en dat het onder de andere Befchryvin-
gen van ditnoodzaaklyk 'Dier mede een plaats-
je zal vergund worden.
Vale,
KONST
-ocr page 5-
I
K O N S T
O M
PAARDEN
TE KENNEN;
Mitsgaders om veele derzelver
ZIEKTENS en GEBREKEN
Te Geneezen door bekwaame MIDDELEN.
HOEDANIG DE DEELEN VAN EEN
PAARD GEFORMEERD MOETEN
ZYN, ALS HET SCHOON GE-
NOEMD ZAL WORDEN.
spsssfêsE Schoonheid van dit Dier is byna
ff D f onaffcheidelyk van de deugdzaam-
HsssH ne*d» invoegen dat men het fchoo-
ne daarvan kennende , ook tevens
de deugd zal leeren kennen.
De Kop van een Paard moet fyn, fraai,
niet Vleefchig en droog weezen. Alle Paard
met een grove en dikke Kop, kan ligtelyk
door zyn eigen gewicht zwaar op de hand
vallen, en den arm des Ryders vermoeien;
behalven dat het weinig bevalligheid heb-
ben, en niet fchoon kan zyn met een' dik-
A 3
                         ken'
-ocr page 6-
(O
ken Kop, indien het geen langen en hoogen
hals heeft, en dat de Kop niet wel itaat. Dit
is een weezenlyk Deel der fchoonheid, zon-
der 't welke het niet bevallig kan zyn; want
al waren alle overige deelen des Lichaams
volmaakt, het zou, een dikken of vierkan-
ten Kop hebbende, gebreklyk weezen. Ten
opzichte der Beenen , dezelve zyn nood-
zaaklyker tot de deugdzaamheid , dan tot
de Schoonheid.
De Paarden met dikke en Vleefchige Kop-
pen zyn veel onderworpen aan Oogk waaien;
Dit moet echter niet veritaan worden van
alle Dikkoppen ; want men vindt 'er die
Koppen hebben dik van heenderen en niet
van vleefch. De zulke die men Vleeichig
noemt, zyn 't, die wy Vetkoppen noemen.
Vermits ieder gedeelte van den Kop zyne
byzondere ichoonheid heeft, zullen wy die
in orde verhandelen.
De Ooren moeten klein, fmal, rechtop-
flaande en moedig zyn; en 't geheele Ooi-
moet dun zyn, dat is te zeggen, weinig ly-
vigheid hebben. Zy moeten wel geplaatit
zyn, en om 'er wel van te oordeelen , zy
moeten onder aan niet verre van elkander
{taan, dat is, dat ze op het bovenite van
den Kop moeten geplaatit zyn. Wel is waar
dat men thans de Ooren door konit weet te
-ocr page 7-
(7)
flellen, maar het waare fchoone moet van
natuur zyn.
Het front of Voorhoofd moet middelmaa-
tig breed zyn. Alhoewel men Liefhebbers
vindt, die het gaarne een weinig vooruit-
gaande zien; oordeelende dat een Paard als
dan meer fierheid vertoond. Doch het front
moet fmal zyn, en 't Paard moet een kol
voor de Kop hebben.
De Groeven boven de oogen moeten ver-
heven zyn; want nedergedrukt zyn ze ge-
breklyk. Hoe laager dezelve gezakt zyn,
hoe Ouder Paard zy vertoonen.
De heldere, levendige Oogen, vol vuur
en middelmaatig groot, zyn het meelt in
achting. De allergrootilen zyn de beften
niet. Zy moeten vlak in,!en niet als buiten
het hoofd ftaaii , en een grooten Oogappel
hebben; daarenboven moet het Oog volitan-
dig, onverschrokken en fier zyn.
Een Paard om fchoon te zyn , moet fix
zien al het gene voor zyne oogen vertoond
wordt. In 't Oog ontdekt men deszelfs nei-
ging, zyn wreevel en kwaadaartigheid, zyn
gezondheid en ziekte. Het Oog is het de-
likaatfte deel van een Paard, dat het laatite
in de Baarmoeder geformeerd wordt, en dat
het eerfte fterft.
De Beenderen van de Kaak van boven tot
be-
-ocr page 8-
(8)
beneden moeten klein en mager zyn. Het
Kaakebeen moet open zyn , wel afgerond ,
en hol van den gorgel af tot aan de Kin of
baard toe, op dat het Paard den Kop in een
goeden itand kan Hellen. Indien het Kaa-
kebeen vierkant en te veel geiloten is , zal
het been, als men dëh toom optrekt om het
in een fraai poituur te {teilen, tegen den
hals itooten, en beletten de goede houding
van den Kop, doordien de Neusriem van
den Toom, een weinig laager is dan de
plaats daar het Kaakebeen nauw toeloopt.
De Neus van een Paard moet dun en niet
vleeichig zyn.
Daar en boven moet de Kop van een
Paard, als het fchoon zal weezen , kort
zyn ; de langkoppen zyn mismaakt. Een
Paard heeft de Kop wel geplaatlt, als het
denzelven inzyne natuurlyke geftalte houdt.
De Neusgaten moeten wel gefpleeten en
open zyn, zo dat men het rood daarin zien
kan als het Proeft. Deze opene Neusgaten
brengen niet weinig toe aan 't gemak dat een
Paard nodig heeft in 't ademhaalen.
Pe Bek moet middelmaatig gefpleeten
zyn. Als hy te wyd is, is het bezwaarlyk
een Paard wel te Toornen dat het niet zuigt
op den toom. Daar en tegen als de Bek
van een Paard te klein of te nauw is, kan
'er
-ocr page 9-
(*■)
'ev het Gebit bezwaarlyk in zonder dat hel-
de lippen knelt of tuilbhen de tanden brengt.
De Tong moet dun zyn , anders heeft
men moeite te beletten, dat ze lüe.t door 't
Mondiluk gedrukt word , het welk haar
over de Laaijen doet hangen en dezelve be-
dekken, dat het ileunzel verdooft,beletten-
de de uitwerking van 't gebit, waarva n de
ruimte nooit in itaat is de dikke tong te hou-
den, al is de holligheid wyd. Paarden met
dikke tongen hebben zelden , en ik mag
wel zeggen nooit, een goeden bek, dewyl
ze gemeenlyk laage Laaijen hebben.
Een Paard moet fcherpe Laaijen hebbe.fi
die niet vleefchig zyn. Alle drukking of
overlait die een Paard van den Toom lydt,
komt van de Laaijen. Indien die deze hoe-
danigheid niet hebben , zullen ze ook niet
gevoelig zyn. Aldus zal een Paard nooit
een goede Bek hebben, als de Laay laag is*
rond en weinig gevoelig; het Gebit zal geen
efibft doen; en het zal evenveel zyn > of
het by den Staart of by den Toom getrok-
ken wordt. De holligheid moet wyd ge-
noeg zyn om de Tong te bergen zonder ge-
drukt te worden door een Mondiluk , dat
maar weinig fpeelens heeft. Het verhemel-
te moet dun van vleefch zyn. Als het vet
is, dat is te zeggen, vol en bol, of met de'
B                           tan-
-ocr page 10-
(10)
tanden gelyk, zal de minfte hoogte, die de
tong in haare vryheid ontmoet, hem hinde-
ren, en als die plaats gevoelig en kitteligis,
zal het Paard,om de pyn te ontgaan, welke
het op die plaats ontfangt die hem zeer doet,
tegen de hand (laan, of het hoofd zo laag
houden, dat het behalven de misftand , de
hand des Ryders zal vermoeien. Dunne
Lippen doen veel tot een goeden Bek, dat
in tegendeel is als ze dik zyn.
De baard of kin moet noch plat noch te
veel verheven zyn, noch hoog noch fpits.
Indien ze deze gebreken heeft, is ze mis-
maakt, en men kan de Kinketting niet op
zyn plaat s brengen. De Kin moet ook wei-
nig vïeefch hebben, maar alleen vel en been,
zonder naad, hardigheid of eelt. Alle de-
ze omitandigheden maaken een goeden bek
uit, invoegen dat, als een dezer deelen de
maat overtreft, de Bek flegt, in plaats van
goed zal weezen.
De algemeene hoedanigheden , die een
goeden bek uitmaaken, zyn deze: het on-
derfteunfel moet egaal, vaft en ligt, de te-
genhouding gemaklyk en vaft zyn ; daar
moet geen eelt, geen wonde, geen kneufing
aan zyn ; de bek moet fris en vol fchuim
zyn; deze fchuim geeft het goede tempera-
ment van een Paard te kennen, dat den bek
vol
-ocr page 11-
(II)
vol fchuim hebbende, niet zo ligt verhit
wordt. Daarenboven bemind een Paard
een Mondftuk dat hem de bek doet fchui-*
men*
Zie daar het voornaamile en noodzaaklyk-
fte om de volmaaktheid van den Kop vaneen
Paard te kennen.
Nu gaan wy over tot den Hals; deze
moet niet vleefchig,zyn, en van den fchoft
af opwaarts gaan telkens met vermindering
tot aan den Kop, omtrent als de hals vaneen
Zwaan. Hy moet lang, hoog* mager en
fcherp toeloopende by deMaanen zyn, zon-
der dikte; nochtans zo, dat de geheeleHals
te zamen genomen niet te week noch te be-
weeglyk zy , nademaal die beide aan het
Paard gelegenheid geeven om zich weer-
barftig te toonen.
Aangaande de Merriè'n is het een goede
hoedanigheid een weinig zwaarder en vlee-<
fchiger hals te hebben; Want die zyn altoos
te dun van hals, en om een Merrie, die ge-*
voeder van hals is* te pryzeh, zegt men ge-
meenlyk, zy heeft een hals als die van eert
Paard.
Behalven de bevalligheid en fchoonheici,
die de hals aan een Paard geeft, brengt hy
ook veel toe aan de goede hoedanigheden
die het hebben moet in 't gene hetzelve ligÉ
B %                               $f
-ocr page 12-
C iz)
of zwaar op de hand maakt, naar maate dat
hy wel of icwaalyk gefield is ; doch het is
de hals alleen niet die een Paard zwaar of ligt
op de hand maakt; het zyn ook de beenen,
de voeten en de ribben, naar maate dat ze
goed of kwaad zyn; maar de hals is 'er het
voornaamfte deel van.
Aan het laagite van den hals, dat is aan 't
einde der Maanen, begint de Schoft, die
verheven en lang genoeg moet zyn, het
welk een kenteken van de kracht van een
Paard is; daarenboven houd deze fchoft de
Zadel op zyn plaats, en belet die op defchou-
ders en den hals te glyden , het welk een
Paard teneerflen ruineert; en als men zulks
beletten wil, zal de Staartriem niet nalaaten
te fchaaven. Deze fchoft verheven zynde
moet niet vleefchig zyn, want dan loopt hy
eer gevaar van gequetfl te worden, en ge-
quetfl zynde is hy zeer moeilvk te genee-
zen: daar in tegendeel, als hy maar vel en
been is, hy is als hy weezen moet aan een
fchoon, en welgemaakt Paard.
De wyde en opene borli aan Paarden die
Jigt zyn, is altoos meeil in achting; maar
aan Hengilen en groote Friefehe Paarden is
2e byna altoos t? wyd^hei welk hen zwaar-
moedig en lomp maakt, maar aan Paarden
voor Rytuigen zyn de breede fchouwders
-ocr page 13-
( 13 )
goed, dewyj die gemakkf'-Ver trekken, en
de Tuigen hen minder qi ;en. Alle Paar-
den met Hechte bekken zyn goed voor Kar*
ren en Poftwagens* maar niet voor Karos-
fen, Phaëtons, of Chaizen, waartoe men
een ligter foort moet hebben, en die ge-
voelig in den bek zyn. De Schouwders moe- ■
ten middelmaatig, plat en niet gevleefcht
zyn; daar ze aan de borft raakefi moeten ze
klein, en in 't geheel zeer beweegbaar zyn.
Een Paard met zwaare Schouders kan niet
aangenaan op de hand zyn, het zal ook eer
vermoeid worden dan een ander, en het zal
geduurig ftrui kelen als de Schouwders niet
heel beweegbaar, maar llram zyn, dat men
eigentlyk vaftgepende Schouwders noemt.
Het Paard zal geen gezwindheid nog gee-
iligheid hebben, boven al indien het zwaar
van Schouwders is, deszelfs beenen zullen
'er eerder van aangedaan worden, als het
by dit gebrek nog een dikke" hals heeft,
doordien de zwaarte van 't een en 't ander
wel haait de beenen zal vermoeien, en ik
oordeel het een der merkelvkfte deelen te
zyn, dat de Schouwders wel gemaakt zyn,
daar men, een Paard koopende, vooral op
dient te letten. Een Paard moet een dub-
bele Lendeiiebben, dat is als ze aan beide
zyden wat meer verheven is dan in 't mid-
B 3                          den
-ocr page 14-
(14)
den van den rug, en ftrykende met de hand.
langs den rug,vindt men ze wyd,wel voor-
zien en dubbelt door de goot die zy 'er
maakt. De rug moet vaft of wel gefloten
zyn, niet opgeblazen van de fchoft tot aan
de heupen , maar egaal en gefield als de
Lendenen van een Muil-Ezel of in dier voe-
gen.
De Paarden met lage of ingevallen Len-
den zyn ligt, en hebben een hoogen hals;
maar het is een gebrek, en men noemt ze
Zaalruggen. Behalven dat ze nooit heel
fterk zyn, kunnen ze ook niet wel gezadeld
worden; daaren boven hebben ze doorgaans
een ingezakte en Hechte flank,dat hen wan-
Jchiklyk genoeg maakt.
't Beloop van de Ribben moet uitgebreid
en rond zyn, en deze rondigheid moet be-r
ginnen van de ruggeflreng af, op dat de In-
gewanden , die zy omvatten, ruimte ge-
noeg, en de Paarden meer ingewand en be-
ter flank hebben. De flank moet middel^
maatig zyn aan een ligt foort van Paarden ;
maar aan de Koetspaarden zyn de grootflen
de befte, mits dat ze niet ten eenemaal in-
gezakt zyn, als die eener Merrie, maar dat
ze lyvig en gefloten in de ribben zyn, en
dat ze op de ribben meer dan om laag uit-
ftaan. De flanken moeten vol en hoog zyn,
van
-ocr page 15-
( «O
van welke natuur lyker wyze een fpatie of
tuflchenruimte aan ieder zyde is. het ach-
terfle of de Billen moeten breed en rond
zyn, de Heupen gevoed, invoegen dat die
beide van boven niet kunnen gezien wor-
den, het welk een Paard vleezig maakt,
hoe meer die gemelde beenderen van eikan-
deren flaan, hoe beter het aanzien 'er van
is, en hoe breeder en fchooner zich het
achterfte vertoont.
De Staart moet vaft, fterk en zonder be-
weeging zyn, wel voorzien van hair; de
{tronk groot en vaft, en hoog geplaatft zyn.
De gene, welken die laag zit, hebben zel-
den goede Lenden en zyn nooit van achte-
ren welgemaakt. Daar zyn evenwel Paar-
den die hem al te hoog hebben, het welk
hun van achteren fmal toeloopende maakt.
Paarden die weinig hair in den ftaart heb-
ben, worden by ons Rottejlaarten genoemd;
zy gaan voor goedig door, maar dit kente-
ken is alleen niet genoeg om 'er een Paard
om te koopen; daar moeten nog veel ande-
re hoedanigheden zyn.
Aan, de Voorbeenen zyn verfcheide dec-
len, die elk hunne byzondere fchoonheid
hebben. Het boven einde moet breed en
peezig zyn, en als de buitenfte Spier van 't
been dik, peezig en vleezig is, dat is zo
veel
-ocr page 16-
C i*;
veé te beter ,fchoon de Pyp dun was 5 wam
boven Seéïi krachtig en de Spier heel
;..zynde, kan het ecnigermaate het ge-
k van de Pyp vergoeden. Wanneer hec
been hier lang is, zal het Paard niet zo ligt
verrooeid worden. Een breed en plat on-
derbeen van een Paard is 't belle j men kan
het daar aan befpeuren, wanneer de Pees
heel los van het been afgezonderd is; daar
moet geenerley vochtigheid tulïchen het ge-
beente en de Pees zitten, die het zelve rond
doet fchynen. Paarden die een dunne Pees
aan't been hebben, zit dezelve altoos kort
aan 't gebeente; en loopen gevaar van ron-
de bcenen te krygen.
De knie moet plat en breed weezen zon-
der eenige dikte of rond'ghcïd daarop. De
Pyp plat, kort en breed, en waarin men de
aficheiding ziet van 't groote been en de
Pees, en by de kogel moet men het kleine
been tuilchen beide konnen zien. De groo-
te Pees van 't been moet dik en vait\vee-
zen zonder harclighcid. De Pees van 't been
is een der merkwaar digile deelen aan een
Paard. De grootlten, zonder opblazing of
zwelling, zyn de belten. Alle beenen met
dunne Peezen zyn gevaarlyk, en het Paard
ftruikelt ligt. De Kogel moet dik zyn naar
rnaate van de geftalte van 't Paard, ook plat
en
-ocr page 17-
( 17)
en breed zonder zwelling, de kroon niet al
te groot, en met een bosje hair van achte-
ren voorzien. De Enklauw kort, bovenal
by ligte Paarden; de al te lange iinklauwen
zyn zwak, en kunnen tegen geen werk.
De Kroon moet niet boven de hoefuit-
fteeken,noch eenfoortvan verheven boord-
zei rondsom maaken, dit zou een teken
zyn of dat de voet uitgedroogd, of dat de
Kroon met humeuren bezet was, het welk
zekere ziektens veroorzaakt. De Hoef
moet een blinkende hoorn hebben, die hoog
en vereenigd is. De witte is doorgaans
broos, zy moet de koleur van üyk hebben,
om in alles volmaakt te zyn;enzy moet een
roodachtige figuur hebben, van onderen
wat breedér als van boven.
De Hiel of verfen moet hoog en breed
zyn, en het eene gedeelte van de hiel moet
niet meer verheven zyn dan 't andere, dat
is te zeggen, dat ze niet te hoog in de En-
klauw moet opklimmen.
De zogenaamde Straal moet mager en dun
zyn; zy is het te veel aan volvoetige Paar-
den. Het is een gebrek dat ze te klein is,
zo wel als te groot aan Paarden met laage
hielen; de Voetzooien moeten fterk en ly-
vig zyn, en de geheele voet hol.
Daar en boven moet een Paard wel op
C                       zyn
-ocr page 18-
(i8)
zyn kooten ftaan, dat ook een gedeelte der
Schoonheid is.
De Dyen moeten lang en Vleezig, en al-
le Spieren, buiten de Dye {taande, wel ge-
voed , lyvig en vleezig zyn. Het is een we-
zentlyk gebrek tegen de fchoonheid der
Paarden, als de Dyen niet wel gevoed en
vleezig zyn; fchoon het achterfle of de bil-
len nog zo volmaakt zyn: want de Dyen
niet vleezig en droog zynde, zal het Paard
van achteren gedrukt fchynen.
De Kniefchyven moeten groot en wyd
uitgeftrekt, niet geplooit, maar droog, ruim,
ongevoed, zenuwachtig en buigzaam zyn.
Alle deze hoedanigheden worden vereifcht
om goede Kniefchyven te maaken, en om
ze fchoon te hebben.
Het achterbeen moet breed en plat zyn,
en lynrecht nederdaalen van de knien afnaai-
de kogel. En als de achterbeenen dat niet
doen, wanneer het Paard in zyne natuurlyke
geftalte ftaat, moet men denken dat 'er een
zwakheid is of in de Lenden of in deKniën.
Een Paard dat goede voorbeenen heeft, zal
zelden mifTen of het heeft ook goede ach-
terbeenen , ten miniten als het 'er geen ge-
brek of toeval aan heeft. De hoog of Lang-
beenen zyn van geen goeden dienit, en ook
niet fraai voor 't gezicht.
B E»
-ocr page 19-
(19)
BESCHRYVING VAN DE ADEREN VAN
EEN PAARD, OM WELKE OORZAA
KEN EN WAAR MEN DEZELVE
MOET ADERLAATEN.
i. "TV^ Ader op de kruin van den kop;
JL/ tegen de Loomigheid,flaapzucht
en hardhoorigheid. Zy vermindert de oof-
kwaalen door de circulatie der vochten te
bevorderen. Zie No. i. in de 'Plaat.
%. De Ader vier vinger breed onder de
groote ooghoeken, genaamd de Hoofd-
(laap-Ader; om de humeuren, die op de
oogen fchieten, te ontlaften. Zie No. x.
3.  De Krankbeen-Ader die de Neusgaten
van een fcheidt, en die men met een Lan-
cet dwars door fteekt; om de humeuren,
die op de klieren vallen, te verfpreiden. Zie
No. 3.
4.  De Ader op de punt van de Neus, om
de Neuskwaalen te geneezen wanneer men
de afgelegen party gezuiverd heeft: dit is
ook zeer dienitig wanneer 't gezicht met
kwaade humeuren bezet is. Zie No. 4.
5". De Ader van de derde Voore van 't
verhemelte in 't midden der beide laat{le
Voortanden op een na; om te geneezen de
Zwelling aan 't gehemelte, ei/de ontftee-
king in den Bek, om de Eetluft te bevor-
C i
                      deren,
-ocr page 20-
(zo )
deren, en in 't algemeen voor de kwaaien
van 't hoofd: Boven dien, devvyl men de
Ruinen en Hengfteveulens geen bloed moet
aftappen zonder de grootlle noodzaaklyk-
heid, zo mag men zulks uit deeze Ader
doen, om het hoofd en de oogen te ont-
laden. 'Zie No. 5-.
6.  De Ader onder de Tong, voor alle
kwaaien van den mond, keel en klieren,
enz. Zie No. 6.
7.  De Ader aan 't buitenfte der Onderlip;
om de Aemborüigheid te verzachten, voor
de ftikking in de keel, de ontlteeking in
den mond, en 0111 de jeuking enpuiitcn, die
op deze Lip komen, te geneezen. Zie No. 7.
8.  De Ader der beide zyden van de borll,
ter plaats daar de Schouwder zich vereenigt
met het onderbeen; tegen de gebreken der
Long, hartziekte en van andere kwaaien
der nabuurige deelen, zo in- als uitwendi-
ge, en die van binnen in de beide Dyen
?.yn. Men tapt 'er het bloed uit voor de
nieuwe Bevanging; men bindt een band
heel vaft boven de knien, om te beletten dat
de humeuren niet in de beenen zakken.
2fcNo,'&
9.  De Ader der beide Onderbeenen bin-
nenwaarts, voor het toefchieten der voch-
ten in de knien. Zie No. 9.
ic- De
-ocr page 21-
C « )
ïo. De Ader tuilchen beide beenen on-
der de Knie; om de humeuren van boven
het lid van de hiel en van de Wennen te
verfpreiden, en die zich op de knie onthou-
den te doen uitv/aasfemen. Zie No. ïo.
n. De Ader van de binnen zyde van ie-
der hiel van vooren ; om de kwaaien der
voeten te geneezen. Zie No. n.
ïz. De Ader op dan Voorvoet; om de
humeuren tulTchen de zool en 't leven van
den Voet zittende, en door verkoudheid,
enz. daarin gezakt, te doen uitwaasfemen.
Zie No. ix.
13.  De Ader aan de buiten zyde van elke
hiel van den Voorvoet, om de gebreken
der voeten te geneezen. Zie No. 13.
14.  De Ader van de rechter of flinker
zyde, ter verfpreiding der humeuren van
de boven partyen, om de geneezing der
Engboritigheid, derKliergezwellen, en der
humeuren uit den bovenbuik komende, te
bevorderen. Zie No. 14.
15-. De Ader aan de buiten zyde der hie-
len van beide Achtervoeten; ter geneezing
der voetkwaaien. TAe No. 15-.
16. De Ader by de Vouw in de Hoef
van ieder achter voet, om de humeuren,
tuilchen de Zool en 't leven des Voets zit-
tende, en door een verkoudheid daarin ge-
C 3
                       zakt3
-ocr page 22-
(*i )
zakt, te doen uitwaasfemen. Zie No. k>„
17.  De Ader aan de binnen zyden van de
hiel der achtervoeten, ter geneezing der
Voetkwaaien. Zie No. 17.
18.  De Ader aan de binnen zyde van bei*
deachterbeenen, of onder de Kniebuiging;
om de Winterhielen, Blaardjes, Eeltge*
zwellen, enz. voortekomen. Zie No. 18.
19.   De Ader in het binnenfte deel der
Achter-Dyen, genaamd de Ader van het
plat der üye; om de kwaaien in de buiging
der Kniën van de beenen en voeten te ge-
neezen. Zie No. 19.
20.   De Ader in de famenvoeging der
heup; voor de heupjicht. Zie No. zo.
ai. De Aderen onder den Staart, vier-
vingerbreed van zyn begin, ter plaats daar
geen hair zit, om de geneezing der Aem-
boiitigheid, te bevorderen, als ook de Ze-
nuwtrekking en Lendepynen te verminde-
ren. Zie No. zi.
zz. De Rug-Ader; tegen de onzinnig*
nigheid en de Lendepyn. Zie No. xz.
23. De Ader aan de rechter of flinker
zyde van den hals, voor een algemeene zui-
vering des Lichaams,en om een Paard voor
veele toevallen te bewaaren; om de humeu-
ren lucht te geeven en ze af te leiden van
de gekwetile of gekneusde deelen, of eenig
groot
-ocr page 23-
03 )
groot etter gezwel, en om de geneezing
der ziektens te bevorderen, voortkomende
uit te veel of uit een bedorven bloed, als de
galle, de Vaarnen en de jeukte. Zie No. 23.
24. De Ader van de rechter of flinker
zyde van de flaap des hoofds, voor alle
Hoofdkwaaien, Koortzen, Vaarnen, Zin-
kings op de oogen die groot zyn. Het ee-
nigite middel om den vloed daarvan te flop-
pen, als men het bloed afgetapt heeft, is
het brandyzer. Zie No. 24.
25-, De Aderen boven de ooren, voor de
ctterzweeren zo aan dezelve, als aan den
hals, aan 't hoofda en aan de klieren. Zie
NO. 2jT.
NB. Alle deze Aderlaatingen zyn getrok-
ken uit de Werken van
Caracciole?»
R U I N I.
VERSCHEIDE MIDDELEN TER GENEE-
ZING VAN ZIEKTENS EN GEBRE-
KEN DER PAARDEN.
Geneesmiddel voor de Gallen.
NEem 4 oneen Zwavel, Wierook man-
netje, Salpeter, Wynfleen en gekook-
te Boom-Olie; maak het tot een zalfje, en
befmeert 'er de plaats mede.
Om
-ocr page 24-
( *4)
O.n het kwaad der Klieren te genezen.
Met de Lancet opent men de Klier in de
lengte, trek ze 'eruit, en neem een lapje
linnen in het wit van een Ey gedoopt, (leekt
'er dat in, en na drie dagen moet gy de
wonde verbinden en zuiveren.
Middel voor den Nagel op V oog.
Men moet een groene Hagedis tot een
poeier maaken, en vermengen met Rotte-
krnid, en dat op het befchadigd Oog bren-
gen.
Om de Snotterigheid te geneezen.
Neemt een once fene-grec of (Griekfche
Venkel), uit de Apotheek gehaald, laat het
kooken met een goede quantiteit Water;
doet in dit kookzel x pond Tarwenmeel,
en geef 'er het Paard tweemaal daags van
te drinken, 14 dagen lang, zonder iets an-
ders.
Een Excellent MiddeIvoor de Aemhorjligheid.
Men moet het Paard een Purgatie ingee-
ven, toebereid van een half pond veriche
Bo-
-ocr page 25-
( *0
Boter, een once Aloë, en zo veel bruine
Zuiker, een half once Zenebladen, zo veel
Agarik en Hartpoeier (Corroborans) alles
fyn gemaakt en tot een Deeg, waarvan men
het Paard Pillen ingeeft. Voor dat men het
deze Pillen geeft moet men het twee uuren
valt zetten, en na de Ingeeving wederom
twee uuren. Op dien dag moet het geen
Haver hebben, en niet anders dan klaar
water drinken; en voor de volgende dagen
moet de Haver wat geweekt worden. Men
moet het voorts laaten werken, en men
geeft het daags drie maatjes Tarwen Zeme-
len , die natgemaakt en als befiag zyn. Dit
Recept en deze regel volgende, zal het
Paard binnen een Maand een Buik hebben
zo fris als een hoen. Men moet het overdag
Gras, in plaats van Hooi, en 's nachts Hooi
geeven.
Remedie voor de 'Droes.
\ Neem een Schaapevel en bint het om de
Keel van 't Paard om die warm te houden.
Neem bazilicum, oude bafzem Arcea, van
elks een quart pond, een onze boom olie,
klopt het door malkander , en wryf 'er de
kwaade plaats mede , en als het onder de
keel reets open is, legt 'er een Wiek met
D                           ba-
-ocr page 26-
(%6)
bazilicum op geduurende vier dagen. Men
moet het weinig hooi geeven, maar Zeme-
len met klaar water.
Om de Gezwellen onder aan den Voet
te gene e zen.
Neem de Vruchten van de Willegeboom,
Koolbladen, en Oude Reufel, laat het te
zamen kooken, en legt het op de Gezwel-
len ; dit zal ze in weinig dagen doen ver-
dwynen. Deze Remedie is probatum. Als
het Gezwel aan de kniebuiging is, moet
men het in 't midden overlangs en overdwars
openen, en neemen verfche Koedrek ver-
mengt over 't vuur met Olyf-olie, en 'er dat
opgelegd voor een enkele reis, en dan ver»
bonden als de Wennen.
Remedie om de Wennen te geneezen.
Men moet de plaats kaal maaken en 'er op
leggen de Wortel van witte Maluwe, Mos-
tertzaad en Koedrek, alles gemengt met
azyn ; dit moet 'er drie dagen, eens daags,
opgelegt worden.
Re*
-ocr page 27-
O?)
Remedie voor een Paard\ dat het
Vet 'm
V lyf gefmolten is.
Men moet het aan den hals doen Aderlaa-
ten en veel bloed aftappen , en geeven het
Tarwen Zemelen te eeten, en als het te veel
afgang heeft, moet men het Cliiteeren met
zuivere Zoetemelk. Deze Ziekte is 't aller-
gevaarlykfte.
Middel voor een Taard dat verfiyft
of Stram geworden is.
i
Neem een pint witte Wyn, een half pond
boom-olie, drie Dragmas Rabarber, zoveel
Aloë en zo veel Saffraan, een half once Se-
nebladen, even zo veel beffen van de Lauw-
rierboom , twee Dragma's Nootemuskaat;
alles tot een Poeijer gemaakt, en vermengt
met een vierdedeel van een Pond Honig op
het Vuur. Het Paard moet 3 uuren te voo-
ren op ffal itaan, en na dit middel gebruikt
te hebben, weder 3 uuren. Dees dag moet
het geen haver hebben en alleen klaar Wa-
ter drinken. Vervolgens doet men een On-
ce fenegréc, of Griekfche Venkel, onder
zyn haver tot de volkomen Geneezing toe.
D z
Re-
-ocr page 28-
08 )
Remedie voor de Klooven ofKeenen.
Neem bruine Zeep, populier zalf en ver-
iche boter , alles onder een gemengt, en
fmeer het alle twee dagen eens op de kloo-
ven.
Remedie voor de Vaarnen of Schurftheid,
Laat een party Semelen hard kooken »
neemt ze uit het water, en geef ze heel
warm aan het Paard te eeten geduurende
drie dagen, des morgens ten vier uuren.
Doet het laaten aan den hals, en geef het na
de Laating geen drinken of eeten, dan 4 uu-
ren daarna. Geef het van die Zemel zes da-
gen achter een. Neem dan Comyn zaad,
Lyn zaad , Griekfche Venkel en Sellery,
van elks twee Oneen, levendige Zwavel 4
Oneen; maak daar een Poeijer van, en geef
'er het Paard dagelyks de grootte van een
Ey van onder de haver geduurende zes da-
gen, na welken tydgyneemen zult de Wor-
telen van Wit Wollekruid en van Valeria~
na
(een foort van Ifcp) die gy onder malkan-
der heel klein kappen en wel vermengen
moet. Geef daar van een hand vol daags
aan 't Paard onder zyn gewoonen Haver.
Op den dag van dit middel geef het niet dan
-ocr page 29-
(»S>)
het voornoemde poeijer, en doet het na zes
dagen Aderlaaten kort by den hals; geef het
geen eeten of drinken dan 4 uuren daarna;
en ook op dien dag geen poeijer of Worte-
len , en daarna moogt gy 't wel voeren zes
dagen met haver en hooy, mits dat het wel
warm gehouden worde. Alsdan zal 'er geen
kenteken van Schurft meer overblyven aan
zyn geheele Lichaam.
Een zeer verwerkend Middel voor
een ziekelyk F aard.
Neem een pint witte Wyn , Candy Sui-
ker en Caneel van elk een Onze , een half
Once Kruidnagels, drie dragma's Saffraan,
twee Oneen bruine Suiker, een quart pond
Roozen honing, alles laauw gemaakt op het
vuur, en geef het aan 't Paard , en houdt
het warm.
Remedie voor een Bevangen Taard,
Zo dra men ontdekt dat een Paard bevan-
gen is, moet men het een pint water met
een hand vol zout laaten drinken , en het
dan zoo lang laaten loopen tot dat het warm
is of zweet. Indien het reets bevangen is,
moet men een bofchje hooi neemen , en
D 5                       vvry-
-ocr page 30-
( 30 )
wryven alle vier de Leden te gelyk daarme-
de van de Schouders af tot aan de hielen, en
zelfs de Dyen wat lang; voorts moet men
de Leden braaf wryven met fterke Brande-
wyn, en het zetten in een hoek van de Stal,
ilryken een halve vingerhoed vol Slangen-
olie op de Stuit, en het kort binden ; ook
moet het niet bedekt worden , maar bloot
blyven; het zal geneezen, en beletten
dat deze bevangingen niet in de beenen
zakken.
Remedie voor een Vernageld Taard.
Neem wat Boom-olie, wat Therebentyn,
en Haril, enfmelt het onder een, en doet
het wel warm op het vernagelde deel.
Remedie voor de kwetzing of kneuzing
van een Paard.
Neem een Onze van de zogenaamde Pier-
Olie, z Oneen Therebentyn, 9 Oneen Ho-
nig; vermengt het te zamen, legt het op de
Kwetzuur, en zy zal geneezen,
Re-
-ocr page 31-
( 31 )
Remedie om een Paard te doen Pijen.
Neem drie Bollen Knoflook met de fchil,
en ftootze met Boom-olie zo lang, tot dat
ze als een zalfje worden, waar mede gy de
Schacht en de ballen van :t Paard moet vvry-
ven, als wanneer het terftond Piïfen zal.
Remedie voor de gekwetjie Schoften
van een Paard.
Als een Paard op de Schoften gekwetfr.
is, zo neem een Stuk Alluin en wryf'er het
wit van drie Eieren mede een Quartier-uurs,
tot dat 'er alles uitziet als een ityve fchuim;
ilryk die fchuim op de wonde, en wryfthet
llerk om het 'er te doen indringen ; dit zal
de voortgang beletten; doet het een uur of
zes daar na nog eens, en gy zult ondervin-
den dat het kwaad vermindert,- dewyl dit
middel, alsadftringeerend zynde, niet alleen
den toevloed der humeuren belet, maar de-
zelve ook uitdryft door de Zweetgaten, en
de wonde t'zamentrekt, die door den toe-
vloed van vochten grooter was geworden.
Indien deze kwetzuur groot is, moet men
eerfl: het Paard eene Aderlaating doen.
fo-
-ocr page 32-
»7
( 3± )
Remedie voor een Hartziekte van-
een Paard.
Aangaande de Hartziektens van eenPaardj
moet men het zelve veel CarefTeeren, en
veel Aderlaaten, hetzelve door den tyd veel
honig geeven geduurende deze Ziekte. De
waarfchouwing dezer Ziekte is, als het
Paard fterk op zyne tanden byt, en zich ne-
der werpt.
NB. De Plaat moet geplaaft worden te-
gen over Bladz. 19.