-ocr page 1-
INSTRUCTION
S O M M A I R E
Aux Voituriers, Conduéteurs de fourgons &
autres voitufes pubilques, fur les foins
qu'üs doivent donner a leurs chevaux
en route pour les conferver en fanté,
prévenir les accidens 'mxquels ils
font expofés, & remédier a ceux
' qui pourroient leur arriver.
.P A R
H U Z A R D3
Vétérinair* •» ^ef des Meffageries nationalet.
A LA H A T E,
D'après 1'Edition de Paris,
Chez I. van CLEEF.
I 7 9 4-
-ocr page 2-
ty
<}                                          ^r-*
KORT
ONDERRICHT
VOOR
Alle Liefhebbers van Paarden, Stalhouders,
Opzichters van Posteryè'n Stc. j handelende
over de zorge, die zy voor hunne Paar-
den, op reizen of by tranfporten, moe-
ten draagen, tèn einde dezelven ge-
zond te houden, de toevallen waar
aan die blootgefteld zyn voorte-
komen, en om die ziektens
te geneezen, welken dezel-
ven zouden kunnen over-
K.om<-u.
OPGESTELD DOOR DEN HEER
H U Z A R D5
Paarden - DoUor van de Nationaale Pojt*rJ^':'~l*>^^
m Jrarys.
             / ■ ■
UIT HET FRANSCH VERTAALD,
:
IN 'sGRAATENHAAGE,
By I. VAN C L E E F.
1794.
-ocr page 3-
X 5 X
INSTRUCTION           kort
sommaire ONDERRICHT
Voor Voerlieden, Gelei-
ders van Karren en an-
dere nationaale ry tuigen,
wegens de zorge die zy
voor hunne Paarden
, op
reizen ofby transporten,
moeten draagen , ten
einde dezehen gezond te
LuuUm de toevallen f
vaar aan die blootgefleld
zyn, voortekomen, en de
ziektens te geneezen,
welken dezehen zouden
kunnen overkoomen.
Aux voituriers, conduc-
teurs de fourgons
ö?
au tres voitures publi-
ques, fur /es foins
qu'ils doivent donner
tl leurs chtvaux en
route, pour les con-
fereer en f ante
, e mpê-
c/f er ait'u'i nc p\im9vin>
ma/ades, & remi-
dier aux acctdens qut
pourroient Zeur Jur-
PStttr.
OBSERVATIONS ALGEMEENE
GENERALES. AANMERKINGEN.
M
NT-
.1 > v
algré les pro- 1^' iettegcnftaande <te
gres <jue Tart vétdri- vorderingen, welfeètt in
A 3
m^ —
-ocr page 4-
KAX
naire a fait depuis un
demi Xiecle, il n'eft
malheureufement tou-
jours que trop vrai,
que 1'ignorance & Ie
charlataiiifme du plus
grand nombre. des ma-
réchaux répandus dans
les campagnes & fur
les routes, eft un fléau
plus a redouter que les
maladies merrie pour
lefquelles on a recours
a eux.
'Cette vérité dont la
preuve fans replique
exifte dans les nom-
breux mémoires de
panfemeas que rappor-
tent annuellement les
conducteurs de yoitu-
res des mèfTageries na-
tionales, eft d'autant
plus frappant en ce
moment, que f cfpece
des chevaux eit plus
rare & plus chere, &
par conféquent plus
précieufe.
de geneeskunde der paar-
den zédert eene halve
eeuw zyn gemaakt, zo
blyft het echter onge-
lukkig fteeds maar al te
waar , dat de onkunde en
de kwakzalvery van het
grootfte aantal der hoef-
fmits, in de Dorpen en
op de wegen verfpreidi,
eenen ramp' is. die men
meer te vreezen heefc
dan de zlëktens zelve1,
waar voor men zich tot
hen begeeft.
i>eez.ewaarheid, waar
van .het ontegenzegïyk
"bewys in de talryke re-
keningen wegens de be-
handeling van zieke paar-
den te vinden zy, die
jaarlyks door de gelei-
ders der rytuigen van de
nationaalePosteryën wor-
den overgegeeven, is in
dit oogenbiik van des te
meer aanbelang , naar
maate dat de paarden
thans minder gemaldyk te
bekomen, duurder, en
-ocr page 5-
):C 7 7-i.
bygevolg van meerdere
waardy zyn.
Daar en boven zyn 'ei
ook voorzorgen en klei-
ne oplettenheden omtrent
nieuw aangekogte en jon-
ge paarden, als mede in
groöte hitte en zwaare
koude &c. in acht te nee-
men ; wanneer nu dee-
ze oplettenheden en voor-
zorgen verzuimd of aan
de voerlieden of gelei-
ders onbekend zyn, ont-
ftaat daar eene bron van
"-■-' »"! viitj waar van
de gevolgen niet alleen
byna altoos fchadelyfe
zyn, maar onwederfpree-
kelyk met groöte kosten
verzeld gaan.
Men ziet ook van die
onverwachte toevallen,
die meestal weinig te be-
duiden fchynen te heb-
ben , en waar op men in
den beginnen geen acht
(laat, dan die doorgaans
een einde neemen met
voor een geruimen tyd.
Il eft d'ailleurs en-
core des précautions,
des foins de détails'
que néceflkent en route
les clievaux neufs,. les
jeunes chevaux, les
grands chaieurs, les
grandes. froidsr &c.;
ces foins, ces précau-
tions négligés ou incon-
BOs aux condu&eurs,
font la fource de ma-
ladies dont les fuites
font non - ïeuiemem.
prefque toujours fu-
nefr.es ,mais incontefta-
blemcnt toujours di-
fpendieufes.
Il eft auffi des acet-
dens, fubits, qui pa-
rodie nt Ie plus fou-
vent légers, auxquels
on fait peu d'attention
d'abord, &; qui finif-
fent Ie plus fouvent
par mettre pour long-
tems les chevaux qui
-ocr page 6-
X 8 X
de paarden, die 'er door
aangevallen worden, voor
allen dienst onbekwaam
te maaken.
Ook zyn 'er algemeen
bekende geneesmidde-
len , waar van de voor-
fchriften en de opgaaven
in alle handen te vinden
en uit alle monden te
hooren zyn, en waar van
echter het gebruik, zon-
der grondbeginzelen en
zonder opmerkzaamheid,
des te gevaarlyker is, naar
maate dat dezeiven meer
verfpreid, en de goed-
keuring der eeuwen voor
zich fchynen te hebben.
En eindelyk, is het
voorzeker veel gemaldy-
ker en minder kostbaar,
de ziektens voorteko
men, als dezeiven te ge-
neezen.
Van alle deeze waar-
heden overtuigd, en met
de belangelooste en zui-
verfte vaderlandsliefde
bezield, hebben de le-
en font atteinwhors de
fervice.
Il eft encore des re-
medes généralement
connus, dont la recen-
te & Pindication font
dans toutes les mains
& dans toutes les bou-
ches, & dont néan-
moins 1'emploi fans
principes & fans ré-
flexion, eft d'autant
plus funefte, qu'ü eft
plus répandu, & qu'il
paroit avoir pour l«i la
fan&ion des fiecles.
Enfin, il eft bien
plus facile & bien
moins couteux, de
prévenir les maladies,
que de les guérir.
Pénétrésde toutes
ces vérités, & animés
du patriotifme Ie plus
défintéreffé & Ie plus
pur, les membres du
\
-ocr page 7-
X 9 X
dire&oire des pof-
tes , adminiftrateurs
des meflageries natio-
nales, ont arrêté la ré-
daftion, 1'impreffion 5:
la diftribution ' d'une
inftru&ion propre a
remplir leur but.
Puifle ce foible tra-
vail produire tout Ie
bien qu'en attend 1'ad-
miniftration, être uti-
Je a tous les autres voi-
turiers qui fe trouyent
dansles mêraes circon-
ftances, & parvenir a
déraciner & a détruire
quelques abus funeftes
a la fanté d'animaux
domeftiques auffi utiles
& aux progrès de 1'art
vétérinaire dont ils font
Tunique objet, 1'au-
teur aura rempli fa
miffion.
den van het beider der
Posten, en de oplichters
der nationaaie Posteryen
beflooten, om een kort
onderricht, gefchikt om
aan hunne oogmerken te
beantwoorden, te doen
opftellen , drukken en
uitdeelen.
Mogt deezen geringen
arbeid al het goede
voortbrengen dat 'er het
beilier van verwacht;
nuttig zyn aan alle andere
voerlieden, die zich in
dezelve omftandigheden
bevinden j en liet doel
bereiken van eenige mis-
bruiken , even zo fchade-
lyk voor de gezondheid
van zulke nuttige dieren,
als voor de vorderingen,
in de geneeskunde van
dezelven, té hebben uit-
geroeid, als dan zal den
fchry ver aan het oogmerk
en zynen last meenen vol-
daan te hebben.
A $
-ocr page 8-
)=Oo):(
PREMIERE EERSTE
PAR TI E. GEDEELTE.
Pricauttons generales, Algtmesns voorzorgen.
i.
L,
D<
s condu&eurs de
voerlieden en ge-
voitures emporteront
avec eux un ou deux
feptiers de fon, felon
Ie nombre de chevaux
dont eft compofé leur
equipage ; felon la lon-
gueur de la route qu'ils
ont a faire , & Ie plus
ou moins de facilité
qu'ils faurontav oir pour
fe procurer cette den-
réèv
leiders van rytuigen zul--'
len een of twee mudden
zemelen met zich voe-
ren , en zulks naar maa-
te, van liet getal paarden
waar uit hunne equipage
beftaat, de groote van
den weg die zy zullen
hebben afteleggen, en de
aan hun bekende meer-
dere of mindere gemak-
lykheid waar mede zy
zich hier van op reis kun-
nen voorzien.
Ils auront dans leurs Zy zullen ook in hunne
voitures, i°. Une boe- rytuigen met zich voeren,
te, dans laquelle fera i. Eene doos, waar in
-ocr page 9-
X ii X
eene goede klisteerfpuit.
2.   Eene andere kleine
doos, of eene aarde kruik,
bevattende een pond fyn
gemaakt falpeter - zout.
3.  Twee aarde kruiken,
met tiende omwonden,
houdende drie pinten,
waar van het eene met
azyn en het andere met
gekookte azyn en lïonig
Coxyme/) gevuld is. 4.
Een kleinen emmer van
vyf of zes pinten. En
ten 5. Een fpongie.
une feringuc propre a
donner des lave mens.
ft0. Une autre perite;
boete, ou un pot de
gres, contenant une ii-
vre de fel de nitre, en
poudre. 30. Deux
bouteilles de gres,
enveloppees d'ofier,
contenant trois pintes,
dans. Tune defquelles
.on mettra du vlnaigre
& dans 1'autre de 1'oxi-
mel. 4°. Un petit
frsm, contenant cinq
.ou fix pintes. 5*. Une
éponge.
o
i'
lis veilieront a ce
que toutes les parties
de leurs harnois foient
Coujours en bon état
& ne bleflent point les
chevaux, fur-tout les
colliers & les feliettes
. qui leur font venir des
cors confidérables a
1'encolurc & fur Ie
ir
Zy zullen zorg draa-
gen dat alles wat tot her.
getuig behoord altoos in
een goeden ftaat is, en
de paarden daar door niet
gekwetst worden, vooral
moeten zy op den haam
en de zadeltjes acht gce-
ven, dewyl die aaumer-
kelyke eeitachtige kwet-
-ocr page 10-
X mO:(
fuuren aan den hals en
de fchoft of op den rug
veroorzaaken, waar door
de paarden geduurendc
een geruimen tyd buiten
ilaat gefield worden om
te kunnen werken.
4-
Om die reden zullen
zy den haam en de za-
dels zo dikwils als die
nat geweest, en droog of
hard geworden zyn,
doen uitkloppen , als me-
de dezelven doen ver-
maaken of verftellen zo
dra zy bemerken dat die
aan hunne paarden be-J
lemmeringen of kwet-
fuuren toebrengen.
$•
Wanneer zy in de her-
bergen aankomen , zuilen
zy de voeten der paarden
wasfchen, de aarde die
daar tusfehen in zit uitr.ee-
gsrrüt ou fur Ie dos,
qui les empêchent de
travaiJIerpendant long-
tems»
PonrcetefFetjilsles
feront battre toutes les
fois qu'ils auront été
mouillés & qu'ils fe-
ront féchés ou durcis,
& ils les feront débour-
rer ou accommoder
dès qu'ils s'appcrce-
vront qu'ils gênent ou
bleffent leurs chevaux.
&
Lorfqu'ils feront ar-
rivés dans les auberges,
ils laveront les pieds,
óteront la terre qui
les rempHt quelque-
-ocr page 11-
X i3 X
foïs, & tous les autres    men, als ook alle andere
corps, comme pierre,    fteentjes, keizeltjes, fpy-
caillou, clou, &c. qui    kers, Src. die den hoorn
peuvent fouler la cor-    kunnen kwetfen, of de
ne, faire boiter ou    paarden kreupel maaken
eftropier les chevaux.    en verlammen. Wanneer
Si les pieds font fecs,    de voeten droog zyn zul-
ils les empliront de    len zy die met vet infmee-
graiflè; ilsenmettront    ren, en ook een weinig
un peu auffi autour de    daar van rondom de kroon
la couronne.                  of hoef doen.
6.                                 6.
Zy zullen de yzers en
lpykers die los mogten
zyn of ontbreeken we-
derom doen vast maaken
en inflaan, ten einde hun-
ne paarden op weg de
yzers niet verliezen, en.
met de ontbloote voeten
over de fteen-vvegcn loo
pen.
7-
Goed voeder onder
wege is eene zeer w«-
zenlyke zaak, en ♦'er-
mits de voerlieden niet
Ils feront rattacher
ou mettre les fers &
les clous qui pourroient
remuer ou manquer,
de maniere a ne pas
laifler déferrer leurs
chevaux en route, 8c
marcher nus-pieds fur
Ie pavé.
7-
La bonne nourritu-
re eft un objet eflen-
tiel en route, & les
condufteurs n'étant pas
-ocr page 12-
X 14 X
toujours les maitres de
choifir a eet égard ,
répareront, par quel-
ques précautions, ce
qu'elle pourra avoir de
défeótueux.
8.
Ils feront bien fe-
'coueï Ie foin, lorfqu'il
fera poudreux, & s'il
fent Ie moifi, ils 1'ar-
roferont d'eau, dans
laquelle ils auront fait
fondre un peu de fel
de cuifine; ils vanne-
l'ont bien 1'avoine &
öteront les pierres &
graviers qu'elle con-
tient quelquefois, &
qui dégoütent les che-
vaux lorfqu'ils les cro-
quent fous les dents,
qu'elles peuvent d'ail-
leurs ébranler; fi elle
a une mauvaife odeur,
ils 1'arroferont egale-
ment d'eau falée.
altoos meester zyn orn
ten dien opzichten te kun-
nen loezen, zo zullen zy
liet geen daar aan zoude
kunnen ontbreeken, door
eenige voorzorgen, zoe-
ken te verhelpen.
8.
Zy zullen liet hooy,
wanneer het ftofferig is,
wei doen fchüuden, en
wanneer het min of meer,
fchinimelt, het zelve
met water, waar in zy
een weinig keukenzout
hebben doen ffrieltèn,
befproeijen; zy zullen
de haver wel wannen , en
'er de (teentjes en het
gruiszand, waar mede
die fomtyds bezet is,uit
neemen, dewyi de paar-
den hier van walgen wan-
neer zy die onde^- de
tanden kraaken, en daar
en boven de tanden hier
door zouden kunnen los
gemaakt worden; indien
-ocr page 13-
X i5 ):(
de haver eene kwaade
reuk heeft, moeten zy
die insgelyks met water,
waar onder zout gemengd
is, bevogtigen.
Zy zullen, zo veel
mogelyk, aan ieder hun-
ner paarden deszelfë poT-
tie van voeder afzonder-
lyk geeven, ten einde het
gulzigfte en liet gaauw-
fte de portie van een an-
der paard met opeete.
lis donneront, au-
tant qu'il fera poffible,
a chacun de leurs
chevaux leur portion
de nourriture fépare-
ment, pour que Ie
plu\- gojirmanrl üj lp
plus prompt ne mange
pas la portion de fon
camarade.
10»
10.
lis auront foin que
leurs chevaux foient
;panfés tous les jours
exaftement, dans tou-
tes les faifons, &: hors
desécuries, autantque
cela fera poffible.
Zy moeten zorge draa-
gen dat hunne paarden
alle dagen naauwkeurig,
in alle jaargetyden, en
buiten de ftallingen , zo
veel mogelyk, geros-
kamd worden.
-ocr page 14-
Les conducteurs fe
garderont bien de fai-
re prendre a leurs
chevaux, des breuva-
ges de vin chaud avec
de la mufcade, de la
canelle ou autres cho-
fes échauffantes, dans
tous autres cas que
dans ceux qui feront
indiqués dans la pré-
fente inflru&ion, &
princ palement pendant
les grandes chaleurs
de Tété.
Précauttons <PEti.
12.
Les condu&eurs au-
ront la précaution, dans
les grandes chaleurs,
de ne marcher que Ie
ibir & Ie matin, c'eft-
a-dire, depuis quatre
heures de 1'apres-dlné,
jufqu'a neuf ou dix
De voerlieden zullen
eich wel wachten van aan
hunne paarden , heete
wyn met nootemuscaat,
kaneel of andere verhit-
tende zaaken te geeven,
dan alleen in die gevallen
d;e in d't onderricht nul-
len worden opgegeeven,
en vooral niet geduuren-
de de groote zomernette.
Voorzorgen in de Zamtt.
12.
De voerlieden of ge-
leiders der karren, &c.
zullen wanneer het zeer
heet is de voorzorg ge-
bruiken , van niet dan des
avonds en des morgens
voorttetrekken, dat is te
zeggen, van des agter-
-ocr page 15-
X 17 X
middags ten vier uuren, ton
desavondstennegenoftien
uuren, en van des nagts
drie uuren tot negen uuren
des morgensjzy zullen ge-
duurende liet overige van
den dag hunne paarden
zo veel hun mogelyk zy
op eene koele plaats laa-
ten rusten en in de fchaduvtf
plaatfen.
13»
Wanneer zy aanleg-
gen om au te houden,
zullen zy hunne paarden
de tuigen afneemen en
wel met een ftroowisch
afwryven; voorts een glas
azyn in twee pinten wa-
ter gieten en daar mede
de neusgaten, de mond
en de geheele kop> de
agterfte deelen, en wy~
ders de verdere deelen
van het ligchaam was-
fchen, alwaar de tuigafl
geleegen hebben.
heures du foir, & de-
puis trois heures juf-
qu'a neuf heures du
matin; ils laifleroni
leurs chevaux repofés
& a 1'abri autant qu'ils
Ie pourront, dans un
lieu frais pendant Ie
refte de la journée.
*3-
En arrivant, ils dé-
harnacheront & boü-
chonneront bien leurs
clievaux, ils étendront
un verre de vinaigre
dans deux pintes d'eau
& en laveront les na-
feaux, la bouchc &
toute la tête, Ie fon-
dement, Ie fourreau
St feulement les par-
tic>; du corps oü les
harnois aoront porté. ,
B
-ocr page 16-
8X
14.
Indien hunne paarden
fterk bezweet zyn en de
rustplaats zeer koel is,
dan moeten zy dezel-
ven vóór het afneemen
der tuigen in de zon
doen ©pdroogen, mits
zorge draagende dat de
zon de paarden alleen van
agteren befchynt.
15-
Zy kunnen de paarden
by herhaaling eenige
monden vol wyn in de
mond en in de neusgaten
blaazen.
16.
Zy zullen die eenigen
tyd laaten uitblaazen voor
en aleer zy ze te eeten
geeven, en zy zullen ze
niet laaten drinken voor
dat ze volkomen opge-
droogd zyn; deeze voor-
14.
Si leurs chevaux ont
très-chaud & que Ie
lieu de repos foit très-
frais, ils les laifferont
fe reffuyer au foleil
avant de les déharna-
Cher, & ils auront foin
de faire enforte qu'ils
ne Ie re9oivent que par
derriere.
Ils póurront leur fou-
flcr quelques gorgées
de vin dans la bouche
& dans les nafeaux , a
diffërentes reprifes.
16.
Ils les laifferont fou-
fler quelques inftans
avant de leur donner
a manger, & ils ne les
laifferont boire que
lorfqu'ils ferort parfai-
ment fech.es; cette
-ocr page 17-
):( 19 ):(
précaution feria d'au-
tant plus néceffaire que
1'eau fèra plus fralche
& plus dure.
i7-
De tems en tems Os
donneront a leurs che-
vaux un repas de fon
fraifé. Tls ne donne-
ront point du fon & de
l'avoine mèiés enfem-
ble; ils les donneront
toujours féparément,
fur-tout aux chevaux
gourmands & voraces.
x8.
Ilsajouterontal'eau,
une ou deux poignée
de fon par cheval, &
Ü les chevaux ne la.
refufent pas, une pe-
tite quantité de Vlaai-
gre.
zorg zal des te noodzaak-
lyker weezen, naarmaa-
te dat het water koelder
en raauwer van fmaak is.
I7-'
Van tyd tot tyd zullen
zy aan hunne paarden een
maal van gekneede ze-
melen geeven. Zy zul-
len geen zemelen en ha-
ver door een gemengd
geeven, maar altoos af-
zonderiyk , vooral aa»
gtflirig. ^iX verflindende
paarden,
*f.
Zy zullen in het water
een of twee handen vol
zamelen voor ieder paard
doen, en ook indien de
paarden het neemen wil-
len , een weinig r.zyn daar
onder mengen.
B a
-ocr page 18-
■IJ?.
Si un de leurs clie-
vaux paroiflbit plus ef-
fouflé &c plus abattu
que les autres -, ils ré-
péteroient les précau-
tionsindiquées(art. 13,
15), ne Ie prefferoient
pas de manger, & met-
troient devant lui un
demi-feau d'eau blan-
che dans lequel ils fe-
roient fondre une pin-
cée de fel de nïtre.
Si Ie cheval refufe
deboire, ils délayeront
environ un poiffön d'o-
ximel dans trois demi-
feptiers d'eau, ilsmet-
tront Ie tout dans une
bouteille, & Ie lui fe-
ront avaler doucement.
19.
Wanneer een hunner
paarden meer buiten
adem en meer vermoeid
dan de anderen was, zul-
len zy de aangeweezene
voorzorgen (Art. 13,15)
herhaalen, en het paard
niet tot het eeten drin-
gen, maar het zelve een
halven emmer fchoon wa-
ter voorzetten, waar in
een vingergreep falpeter-
zout ontbonden is.
ao.
Indien het paard wei-
gert te drinken, zullen
zy omtrent een mutsje
oximel of gekookte azyn
en honig in twaalf pinten
water vermengen, voorts
dit alles in eene flesch.
doen en het paard zulks
zagtjes doen inzwelgen.
-ocr page 19-
X
2 JU
Si après avoir répé-
té cette boiflbn une
feconde fois, elle ne
produitpasl'effet qu'on
en attend, ils feront
avaler au cheval une
bouteiile de vin froid,
& Ie bouchonneront
immëdiament après.
ai ):(
O.I.
Zo wanneer men dee-
zen drank voor de twee-
de maal zal herhaald heb-
ben , en dezelve van 'die
uitwerking niet is welke
men 'er van verwacht,
als dan zal men het paard
eene flesch koude wyn
ingieten, en het zelve
dadelyk'daar na met een
ftroowisch afwryven.
Wanneer de voeten
zeer heet zyn , zullen zy
die met drooge mest, of
met koedrek, met een
weinig azyn natgemaakt,
omwinden en opvullen.
Zy kunnen ook de ge-
wrigten boven de knie-
fchyf en de hielen met
ftroo, dat in water en
azyn vogtig gemaakt is,
omgecven.
Si les pieds font tres-
ehauds, ils les enye-
lopperont & les empli-
ront de crottin, ou de
bonze de vache dé-
layés avec un peu de
yinaigre. Ils pourront
auiïi cntortiller les bou-
jets & les paturons de
paille imbibée d eau 85
de yinaigre^
B3
-ocr page 20-
):( « X
cf
-'.>•
23-
Zy zullen liever wat
langer vertoeven , of op
den eerften togt minder
weg afleggen, dan zich
wederom op weg begee-
ven, voor en aleer dat
alle de paarden daar van
volkomen herfteld zyn.
lis retarde'ront leur
départ, ou feront moins
de chemin a la pre-
miere marche, plutót
que de p'éxpofer a re-
mettre leur equipage
en route, avant que
tous les chevaux en
foient parfaiteniQnt ré-
tablis.
24.
Ind'en 'er op de plaats
waar zy fth houden wa-
ter gevonden wordt,zul-
len zy niet nalaaten, om
wanneer hunne paarden
geheel en al opgedroogd
zyn-, dezelven derwaards
te brengen. Indien het
loopend water is, zullen
zy dezelven, zo hetmo-
gölyk zy, geheel en al
baden, ten minften zo het
water niet te koud zy;
wanneer het eene drenk-
plaats of een poel is, dan
24.
S'il y a del'eau dans
1'endroit oü ils s' ifrê-
terónt, ils ne manque-
ront pas d'y condui-
re leurs chevaux lorf-
Wils feront parfaite-
'ment fecs &: refluyés.
Si c'eft de Peau cou-
rante, ils les ba'gne-
ronttout-a-fait, s'il cft
poffibïe , a moins qu'el-
le ne fok trop froide;
{1
c'eft un abreuvoir
ou une marre, ils ne
les y paflcront que juf-
-ocr page 21-
X *3 )'4
moeten de paarden *er
niet dieper dan boven de
knién ingebragt worden.
«£•
Indien 'er geen ander
dan putwater te vinden
is, zullen zy de paarden
alleen de beenen was-
fchen, doch niet by het
aankomen, maar alleen
vóór dat zy vertrekken.
2,6".
Wanneer zy aan den
voet van eenen berg ko-
men , zullen zy flille hou-
den, en hunne paarden
voor en aleer die te be-
klimmen laaten uitblaa-
7 en, en tot zich zelven
komen; en indien die berg
lang en ongemaklyk is,
zullen zy insgelyks han-
delen wanneer denzelven
beklommen is.
qu'au deffus 4es jar-
rets.
25.
S'il n'y a que de
1'eau de puits, ils fe
contenteront de leur
laver les jambes, nou
en arrivent, mais avant
de partir.
Lorfqu'ils arriveront
au pied d'une monta-
gne, ils feront halte,
& laifferont fouffler &
reprendre leurs che-
vaux avant d'efTayer
de la monter j ils en
feront de même lorf-
qu'ils feront montés,
fi elle eft un peu lon-
gue & rude.
B4
-ocr page 22-
*?•
Ils pourrontjs'ilfait
fort chaud, imbiber Ie
tour des nafeaux de
chaque cheval avec un
peu de vinaigre avant
de monter.
a8.
Ils n'oublieront pas,
pour peu que la def-
eenteloitrapide, d'en-
rayer ou de mettre
Ie fabo.t,
29.
S'ils rencontrent de
l'eau en route , ils s'ar-
rêteront, &feront boi-
re leurs chevaux. Si
elie efl fraiche, ils y
ajouteront du fon a~
varit de la leur pré-
fenter, & repartiront
auili-töt qu'Us auront
bus; fi c'eft de l'eau
Zy kunnen, indien het
zeer heet is, den omtrek
der neusgaaten van elk
paard met een weinig
azyn nat maaken, vóór
dat zy de paarden den
berg doen beklimmen.
28.
Zy zullen, indien den
afloop des bergs ftyl is,
niet vergecten de wielen
te ketenen.
29.
Indien zy water onder
wege ontmoeten, zullen
zy ftille houden en de
paarden laaten drinken.
Zo het versch water is,
moeten zy daar zemelen
indoen, vóór dat zy liet
de paarden voorhouden,
en aanftonds na dat de-
zelven gedronken heb-!
-ocr page 23-
X *5 X
de marre, & que leurs
chevaux ayent bien
befoin de boire , ils y
ajouteront du fon & un
peu de vinaigre. Ils
ne les lauTeronc jamais
en route étunchcr en-
tiérement leur foif.
ben vertrekken ; wan-
neer het ftilftaand water
is, en huntte paarden
ijoodzaaklyk drinken be-
nodigd hebben, moeten
zy daar zemelen en een
weinig azynbydoen. Zy
zullen de paarden onder
wege nooit geheel en al
derzclver dorst laaten
lesfehen.
•Préoautiiuts d'Hiver,
Voorzorgen in de Winter,
3°-
50.
De uitwerkselen der
koude zyn minder na-
deelig, en gemaklyker
voortekomen dan die van
de hettej doch hoe zeer
de toevallen , welken
daar op volgen, niet zo
fpoedig zich openbaaren
noch zo. gevaariyk zyn,
zo zyn dezelven echte*
langduuriger en minder
gemaklyk te geneezen,
en dus is het ook van
even veel belang om daar
in te voorzien.
»5
Les effets du froid
font moins a craindre
& plus facile a préve-
nir que ceux de la cha-
leur , mais ü les acci-
dens qui en lont la fui-
te, ne font pas auffi
prompts & aulli funeftes
ils font plus longs &
plus difficiles a guêrir,
il eft donc auffi effen-
tiel d'y parer.
-ocr page 24-
X aö X
Si*
Les conducteurs en
srrivant dans les au-
berges, bouehonne-
ront leurs chevaux juf-
qu'a ce qu'ils foient
parfaitement féchés,
ils auront fur-tout 1'at-
tention de laver les
jambes k l'eau froide,
pour opêrer la fonte
des grelots de glacé
qui s'amafTent auxpoils
dans la route., & qu'il
eft dangereux d'y laif-
fer fondre tout feuls;
les jambes fe roidiifent,
la tranfpiration y e&
arrêtée, & c'eft-la la
fource de ces javarts
inflammatoires qui ont
tués plufieurs chevaux,
ou qui les ont eflropiés
& mis hors de fervice.
31-
De voerlieden in de
herbergen komende, zul-
len hunne paarden zo lang
met een ftroowisch wry-
ven tot dat die volkomen
opgedroogd zyn; vooral
zullen zy zorgen om de
beenen met koud water
te wasfchen, ten einde
de yskegels die zich on-
der wege aan het hair
vastzetten te doen fmel-
ten, dewyl het gevaar-
lyk is om die van zelve
te haten fmeltenj hier
door worden de beenen
verftyfd, de doórftraa-
ling belemmerd, en hier
aan moet men de oor-
zaak toefchryven van die
ontftekende gezwellen
onder aan den voet der
paarden, waar door ver-
1'cheidene geftorven, of
verminkt en buiten Haat
van dienst te doen ge-
field zyn.
-ocr page 25-
n ^7 x
32.
Indien een of meer
paarden by het aanko-
men op de pleisterplaats
beeven of trillen , wei-
geren te eeten , en treu-
rig fchyuen, zullen de
voerlieden, na dat zy
dezelven met een ftroo-
wisch afgewreeven heb*
ben, een goede vinger-'
greep- keukenzout in
vier -pinten heet water
doen fmelten , vervol-
gens daar twaalf pin-
ten wyn.by voegen, dit
alles in eone llesch doen,
en hetzelve aan de paar-
den ingieten, waar na
zy 7. uilen voortgaan met
ze te wryven tot dat ze
niet meer beeven.
33-
Zy zullen de paarden
op nieuw geen eeten aan-
bieden, dan eendre 00-
gehblifckea na dat 3e
beeving over zal weezen.
Si un öu plufieurs
chevaux trembient en
arrivant, refufent de
manger, & paroül'ent
trifles, après les avoir
bouchonnés, les con-
ducteurs feront fondre
une bonne pincée de
fel de cuifine dans un
demi - ieptier d'cau
chaude, ils y ajoute-
ronttrois demi-feptiers
de vin, mettront Ie
tout dans une bouteil-
le , & Ie feront avaler
aux chevaux, après
quoi ils continueront de
les bouchonner,jufqu'a
' cc qu'ils ne trembient
plus.
33-
Ils' nc leur préfente-
ront de nouveau a man-
ger, que quelques in-
flans après que Ie trem-
blement fera paffe.
-ocr page 26-
):( a8 X
34-
Si Peau deftinée a
faire boirc les clievaux
efl trop froide, on y
délayera une ou deux
poignées de ion par
feau, ou on y laiffera
tremper une poignée
de foin pendant quel-
ques momens; ou en-
fin , on la laiffera quel-
ques inftans clans 1'écu-
xie , s'il eft poffible.
3.4.
Indien het water, dat
voor de paarden gefchikt
is om te drinken, al te
koud xy, zal. men een
of twee handen vol ze-
melen op iederen emmer
vermengen, of men zal
daar in een handvol hooy
geduurende een korte
wyl wceken, of einde-
]yk, zal men het water,
zo het mogelyk is, ee-
nige oogenblikken in de
(lal laatcn ftaan.
35-
Wanneer zy in fneeuw-
buijen op weg zyn, moe-
ten zy de fneeuw niet
op het hoofd en het kruis
der paarden laaten by-
eenkroppenj ook zullen
zy die op de andere
ligchaamsdeelen, waar ze
opeenhopen kan, vantyd
tot tyd wcgneemen; het
fmeiten van de fneeuw
SS-
JLorfqu'ils feront en
route par un 'tems de
ueige, ils n'en laiffe-
ront pas amafler fur Ia
tête & fur la croupe
des chevaux, ainfi que
fur les autres parties
du corps oü elle pour-
roit s'amonceler, ils
1'öteront de tems en
tems; la fonte de la
-ocr page 27-
X 19 X
Beige eft auffi dange-
reufe pour les parties
fur lefquelles elle cou-
le, que la glacé qui
s'amafie au poil des
jambes; celle qu'on
laiffe fondre fur la têtc
produit fouvent la tau-
pe- & des fluxions fur
les yeux.
is voor de deelen waar
langs dezelve afloopt,
evenzo gevaarlyk als de
yskegels aan het hair der
bcenenj die fneeuw wel-
ke men op het hoofd laat
fmelten brengt dikwils
blindheid en zinkingen
op de oogen voort.
^6
lis videront aufli de
tcm.s en tems les pieds,
de celle qui s'y pelo-
tonne, qui en emplit
tout Ie creux, & qui
finit par empêcher les
chevaux de fc foutc-
nir fur Ie pavé.
Zy zullen ook van tyd
tot tyd de voeten ontle-
cligen van clclheeuW, die
zich daar in vastbeet en
de holligheden 'er van
vervuld, waar door ein-
delyk de paarden belet
worden om op de flec-
nen ftaandc te bïyven.
17-
37-
lis veilleront, dans       Wanneer het vriest»
les tems de glacé, a    '/uilen zy zorgen dat
ce que leurs chevaux:    hunne paarden wel ge
foientbien cramponés,    feherpt zyn, en die van
'& ils feront recttre    ysnagels doen voorzien,
-ocr page 28-
30 X
vooral wanneer zehoog-
tens te beklimmen heb-
ben.
& '
Wanneer het zeer koud
en liegt wcêr is, zullen
zy des nagts niet voort-
trekken; maar laat op
reis gaan en vroegtydig
rustplaats houden , ook,
indien het moogiyk zy,
maar eenen togt daags
doen.
39-
Zy moeten zorgen dat
de ftaüingen des winters
niet te heet zyn ; en zo
zulks gebeurde, zullen
zy de deuren en vens-
ters openzetten, of hun-
ne paarden aan de door-
togt der lugt welke hier
door te wege gebragt
wordt bloot zetten; ook
kunnen zy even als in de
groote zomerhette lie-
X
des clous a glacé , fur
tout s'ils ont a monter.
Dans les grands
froids & dans lesmau-
vais tems, ils ne mar-
cheront pas la nuit; ils
partiront tard & arri-
veront de bonne heu-
re, & feront, s'il eft
poffible, leur journée
d'une feule traite.
22-
IIs auront foin que
les écuries ne foient
pas trop chaudes 1'hi-
ver; & fi cela arri-
voit, ils tiendroient les
portes & les fenètrcs
ouvertes, ou met-
troient leurs chevaux
a la portee de ces if-
fues de Pair; comme
dans les grandes cha-
leurs de Vété, ils pré-
-ocr page 29-
X 3i X
ver de paarden, welge-
ftrooit, in de open lugt
of in lootfen of fchuuren
laaten flaapen. Het is
eene allernadeeligfte ge-
woonte voor de gezond-
heid der paarden, om
ze in wel geflooten (bal-
lingen opeenteliopen, uit
vreeze dat ze koude zou-
den hebben; de paarden,
wanneer ze uit deeze
(ballingen komen , zyn
veel gevoeliger voor de
indrukzelen der lugt, en
meer vatbaar om 'er de
kwaade uitwerkzelen vau
gewaar te worden.
40.
-Zy kunnen ook even
voor hun vertrek, aan
het paard dat het gevoe-
ligfte voor de koude
fchynt te weezen, eene
halve fiesch wyn ingee-
yen, zo als op Art. 32
gezegt is.
féreront 'de les faire
coucher, avec une
bonne litiere, dansles
cours ou fous les han-
gards. C'eft un abus
très-préjudiciable a la
fanté des chevaux, de
les entafler dans des
écuries bien fermées,
de peur qu'ils n'aient
froid; ils font, en for-
tant de ces écuries,
beaucoup plus fenfibles
aux impreffions de l'air
& plus fufceptibles
d'en reffentir les mau-
vais effets.
40.
Ils pourront encore,
au moment de partir,
faire avaler au cheval
qui aura paru Ie plus
fenfible au froid, une
demi-bouteille de vin,
comme il a été dit
(Art. 32.>
-ocr page 30-
X 32 X
SECONDE
P A R T I E.
Des accident qui pen-
vent furvenir au x che-
vaux en route, &
dont les condu&eurs
pourront priventr les
flik es.
41.
Oi les condu&eurs ft
font conformés avec
exactitude, a tout ce
qui leur a été prefcrit
dans la premiere par-
tie, ils auront pen
d'accidens a craindre,
& s'ils fe conforment
égalementa ce qui leur
fera indiqué dans celle-
ci, les fuites de ceux
qui pourroient furve-
nir ne feront pas a re-
douter.
T W E E D E
GEDEELTE.
Van ie toevallen, welken
de paarden op weg kun-
nen overkomen, en waar
van de voerlieden de ge-
volgen kunnen voorko
men.
41.
anneer de voerlie-
den zich naauwkeurig
gedragen, volgens het
geen hun in het eerfte
gedeelte is voorgefchree-
ven, zullen zy weinig
toevallen te vreezen heb-
ben , en indien zy zich
insgelyks houden aan dat
geene het welk hun in dit
gedeelte zal worden aan-
geweezen, zullen de ge-
volgen , van die toevallen
welken zich zouden kun-
nen opdoen, niet te vree-
zen zyn.
-ocr page 31-
33 X
Van de klieren aan de
man delen, putsten op de
tong , gezwellen aan het
verliemehe, &c.
42.
De voerlieden zullen in
geenerlei geval en onder
welke voorwendzels het
ookzy, aan de hociïmits
toelaaten om de klieren
aan de mandden , die zich
in de buikpynen openbaar
ren, wegteneemen; om de
puisten op de tong wegte-
fnyden onder voorwend-
zel dat die de paarden het.
drinken beletten; om de
gezwellen aan het vex-
hemeJte te fnyJcn of te
branden, wanneer de
paarden den eetlust man-
gelt; en om deooghairen
aftefnydcii of afcetrek-
ken wanneer zy kwaad?
oogen hebben. Dierge-
lyke operatien kunnen
niet anders dan aan de
grootfle onweetenheid
onitrent de ontleedkunde
C
X
Des av.yes, des harhes
ou harhillons, Je la
fève ou lampas & de
Ponglet.
42.
Los conducteurs
nc permettront, dans
aucuh cas & fous
quelques prétextes
que cc foic , aux
maréchaux de bat-
tre les avives dans
les tranchées ; de
couper les barbillons
fous Ie prétexte qu'ils
empcchcntlcs chevaux
de boirej de couper
ou brul er la féve ou
Ie lampas, lorfqu'ils
font dégoütésj & de
couper ou arracher
1'onglet lorfqu'ils au-
ront mal aux yeux. Il
ne peut y avoir que
Fignorancela plusgrof-
fiere de l'ariatomie &
de la nature du clieval,
qui fafTe pratiquqr tic
parcillcs opéfa'tions, &
-ocr page 32-
X 34 >:<
en den aarten natuur van
het paard toegefchreeven
worden, en wanneer by
de terugkomst der voer-
lieden , de paarden eeni-
ge blyken mogten draa-
gen dat men zodanige
operatien te werk gefield
had, 'zullen zy zonder
verfchooning weggezon-
den worden.
Zy zullen zich ten op-
zichten van de zicktens
waar van hier gefprokeil
wordt gedragen volgens
her geene op de artyke-
len baikpynen, gebrek aan
eetlust, en hvaada oog-en
zal gezegt worden.
Van liet krsupelgaan.
43-
Zo dra de voerlieden
onderwege gewaar wor-
den dat een van hunne
paarden kreupel gaat ,
zullen zy ftiile houden
en na de oor/aak in de
fi au retour des con-
ducteurs, les chevaux
portent des traces-
qu'elles aient été fai-
tes, ils feront renvoyés
fans rémiffion.
Ils fe conformeront,
pour les maladies dont
il eft paflé ici, a ce
qui fera dit aüx art -
cles tranchées, dègoüt,
mal d'yeux.
De la bohene,
43-
Auffi-töt que les con-
duétcurs s'appcrce-
vront quel'un de leurs
chevaux boite en rou-
te, üs s'arrêteront &
en chercheront la caufc
-ocr page 33-
):C 35 X
voeten zoeken, zo als
op Art. g gezegd is,-
maar welke ook de oor-
zaak moge zyn, zullen
zy her paard uitfpannen
en het zelve agter hetry-
tuig vast maaken, ten ein-
de het zelve niet meer
behoeve te trekken.
44.
Aandeeerfle herberg
komende, zullen zy het
paard de yzers haten af-
doen en de hoef en zool
affteeken; indien zy daar
de oorzaak van het kwaad
vinden, moeten'zy het
wel bloot laaten maaken,
en aan den fmit niet toe-
laaten om 'er terpentyn
olie of andere zaakenvan
dien aart opteleggen,maar
alleen brandewvn half
met water aangelengd,
of ook alleen wyn. Ook
zullen zy niet gedoogen
dat de fmit paardenzalf
in de voeten doet, maar
C 9
dans Ie pied, ainfi qu'il
a été dit (Art. 5); mais
quelie que foit cette
caufe, ils dételleront
Ie cheval & Ie mettront
derriere la voiturepour
qu'U ne tire plus.
44.
Arrivés a la premie-
re auberge, ils feront
déférrer Ie cheval &;
parer Ie pied; s'ils y
trouvent la caufe du
mal, ils la feront met-
tre bien a découvert,
& ne permettront pas
au maréchal de panfer
avec 1'effence de tére-
benthine, ou autres
drogues de ce genre,
mais feulement avec
del'eau-de-vie coupée
de modtié d'eau, ou
avec du vin feulement.
Ils ne fouffriront égale-
ment pas qu'il metre,
-ocr page 34-
X 3<S X
dansles pieds, des ré-
molades, majs ils les
empliront de graiile
feulcment, & ils les
envelopperont , ainfi
que la couronne, avec
un cataplafrne de fon,
cuit dans 1'cau & hu-
meété auffi d'unpeude
graiffe.
45-
Si iacaufe delaboi-
terie n'eft pas dans Ie
pied, ils lachercheront
ïiilleurs; fi ie boulet
ou la pointe de 1'epaule
font chauds, ienfibl.es,
ce fera ces parti.es qui
fouffriront; les Con-
ducteurs les frotteront
plufieurs fois avec un
mélange deviriaigre &
ü'eau-de-vic, ou avec
04 vin.
die alleen met fmeer op-
vullen , en voorts dezelven
benevens de kroon of hoef
met een pap van zeme-
len, in water gekookt ea
insgelyksrnet een weinig
fmeer vogtig gemaakt,
omwinden.
45«
Wanneer de oorzaak
•der kreupelheid niet in
de voet huisvest, zullen
zy die elders zoeken ; zq
het ge wrigt boven de knie-
. fehyf of de knok van den
fchouder heet en gevoelig
is,zullen het deeze deelen
weezen die aangedaan
zyn;de voerlieden moe-
ten dezelven in dat ge-
val verfcheiden maaien
met een mengzcl van
azyn en braudewyn, of
met vvva wryven,
-ocr page 35-
)X 3? X
4 6.
F4&
Indien het paard nog
kreupel is als men ver-
trekken wil, zo dat het
te vreezen-/.y dat liet
zelve den weg zonder
gevaar niet zal kunnen
afleggen , moeten de
voerlieden zodanig paai d
in de herberg agter hia-
ten, en zich gedraagen'
volgens het geene op hst
flot van die onderricht zal
voorgefehreevcii wor-'
den.
47-
Zo het paard met meer
kreupel is, kunnen zy
'er zich mede op weg
bcgeeven , mies echter
in den beginnen zagqes
voorc te ryden (Are. 29);
of zo het een vódr- of
een agterpaard is , kunnen
zyhet,geduurendejeeni-
gen Cyd, in een kar of ligt
rytuig zetten , om het
daar door wat te fpaaren.
<^3
Si Ie cheval boite en-
core au moment du dé-
part, de maniere a fai-
re craindre qu'il ne
puifle faire/ la route
fans dinges, les con-
ducteurs-Ie lailferont a
l'auberge, en fe con-
formant a ce qui fera
prefcrit dans la con-
clufion de cetce in-
ftrüétion.
47-
IiC cheval nc bolte-
t-.il plus? ils nourront
Ie faire repardr en al-
lant d'abord douce-
meni (Art. ao); ou
il c'eft un p<jrteur ou
un cheval de derriere ,
ils pourront Ie mettre
en cheviile, pendant
quelque tems, pourle
ménager.
-ocr page 36-
):( 3? X
Van de verttkktn^ dit
kniefchyf.
De Peffort de houkt.
48.
48.
Si les conducteurs
s'appercoivent que 1'un
de leurs chevaux vient
de faire un faux-pas
U boite fubitement,
ils Ie mettront derrie-
re, comme nous ver
nons de Ie dire (Art.
43), & rallentiront
leur marche pour ar-
xiver doucement a la
premiere auberge, &
quoique peut-être il ne
boite plus alors, parce
qu'il fera échauffé par
la route, ils lui fe-
ront néanmoins fur-le-
champ ce qui fuit:
Wanneer de voerlie-
den gewaar worden dat
een hunner paarden een
valfche ftap doet en eens-
klaps kreupel wordt, zul-
len zy het agter aan bin-
den, zo als in Art. 43.
gezegd, is , en hunnen
marsen langzaamer in-
richten, ten einde zagt-
jes-aan de eerfle herberg
te bereiken, en offchoon
het zelve als dan niet
meer kreupel zal gaan,
devvyl het door den af-
gclegden weg verhit is ,
zullen zy echter dadelylc
het volgende in het werk
Hellen.
49-
Zy zullen twee goede
handen vol keukenzout
in een emmer versch wa-
40.
Ils feront fondre
deux bonnes potgnées
de fel de cuifine dans
L
-ocr page 37-
X 39 X
«n feau d'eau fraïche,
ils y ajouteront une
pinte de vinaigre, &
mettront la jambe du
cheval dedans, juf-
qu'au deflus du bou-
let, ou ils l'éponge-
ront continueilement
avec cette liquevir.
Ils fe conformeront
du reile a tout ce qui
a étê dit relativement
a la boiterie ( Art. 45,
\6 & 47 >
Du clou de rut.
ter laaten fmelten, ver-
volgens 'er een pint a-
zyn bydoen, het been
van liet paard tot boven
de kniefchyf daar inzet-
ten , en het zelve gcduu-
rig met dit vogt natmaa-
ken.
Voorts zullen zy zich
in allen deeien gedraagen
volgens het geen ten op-
zichten van het kreupel-
gaan in Art. 45, 46" eh
47 gezegd is.
Over Int trappen van een
fpyker 111 dg voet.
50.
Zo dra de voerlieden
ge-vaar worden dat een
hunner paarden een fpy-
ker in de voet getrapt
heeft, moeten zy die 'er
aanftonds uittrekken, de
wond laaten uitbloeiden
en niet in het gat wroe-
ten, maar een weinig
C4
5*.
Aufli-tót que les con-
duite urs reconnoltront
qu'un de de leurs che-
vaux a pris un clou,
ils 1'arrachercnt fur-le-
champ; laiiicront fai-
gner la plafe; ne fouil-
leront point dans lc
trou; mettront deflbs
-ocr page 38-
X 4° X
pa peu de ülaffe, cm-
pliront lepieddegraif-
fe & feront tenir Ie
tont par une éclife
qu'ils pafferont fous Ie
ferj arrivés a Pauber-
ge, ils feront comme
il aété dit (Art. 44):
mais ils ne lailferont
pas Ie maréchal fouil-
ler & fond er Ie trou du
clou, ni 1'emphr de
bourdonnets ou de ten-
tes, dans la crainte
chymérique qu'il ne fe
bouche, parce que ces
tentatives font toujours
freaucoup plus de mal
qu'il n'y en a. Ils Ie
feront panfer a plat
feulement.
De la ptquurs ou
enclouure.
51-
Les conducteurs veil-
leront a ce que leurs
chevaux ne boitent pas
vlas opleggen, de roet
met fineer opvuLen, en
dit alles onder Let hoef-
yzer heen wel vast fp al-
ken; in de herberg ge-
komen, zullen zy even
als in Art. 44. gezegd is
handelen; doch zy zul-
len de fm.it het gat van
den fpyker niet Iaaten
bevoelen of peilen, noch
het zelve met wieken op-
vullen , uit eene kwalyk
geplaatfte vrees dat het
zelve zoutoeloopen, de«
wyl deeze poogingen al-
toos veel meer kwaad
doen dan 'er weezenlyk
bcflaat. Zy zullen hec
paard, alleen een vlak ver-
band Iaaten leggen.
Van het vernagekn.
51. .
De voerlieden zullen
zorge draagen dat hunne
paarden niet dadelyk n«
-ocr page 39-
X 4i X
immédiatement aprês
avoir été ferrés ou
cloutés; s'ils s'en ap-
.perpoivent, ils les fe-
ront déferrer fur-le-
champ & on ne remet-
tra poinc de clou a 1'en-
droit oü ils auront été
piqués ou encloués;
fouvent cela fuffira a-
vec quelques friétions
d'eau-de-vie, ou d'eau
& de vinaigre autour
de la couronne; s'ils
boiteritils leront ee qui
a été dit (Art. 43 &
fuivans).
dat zy beflaagen of ge-
nageld zyn kreupel wor-
den; zo zy het bemer-
ken, mo<.tenzy die aan-
ftoads de yzers laaten
afneemen, en men zal
op nieuw geen nagel ïn-
flaan ter piaatiè daar het
paard geftoken of verna-
geld is; meestal zal het
genoeg zyn .om rondom
de kroon of de hoef mee
brandewyn , of met wa-
ter en azyn te wryven;
indien de paarden van de
gevolgen kreupel worden
moeten de voerlieden in
acht neemen het geen op
Art. 43. en vervolgens
gezegd is.
Over het Jiryken.
Des attenties.
52.
Si quelques-uns des
chevaux re9oit une at-
teince % les conducteurs
fe garderont bien d'y
Indien een der
paarden zich ftrykt ,
zullen de voerlieden
zich wel wachten van
O*
-ocr page 40-
X
jjrüler ou d'y laifler
brüier de la pouure
i canon; ce remeue
ne fait qu'ajouter uoe
brülure a un autre mal,
& retarde bien iou-
■vent iong-tems Ia gué-
rifou; 'ik frotteront
Patteinte plufieurs fois
avec du vinaigre ou de
l'eaAV-de-vie.
.1 ):(
daar aan met bus»
kxaid te brandèa of te
iaateo branden ,; dewyl
dit hulpmiddel niet are
ders te wege brengt dan
eene gebrand» ptek by
een ander kwaad te voe-
gen , waar door dikwils
de geneezing eenen ge-
ruimen tyd vertraagd
v/orde ■, 7,y zullen de
kwetfuur verfeheideii-
maalenrhet azyn of brari-
dewyn wasf ciien.
53-
Wanneer des avonds,
by het 11. ipen gaan . de
voet neet, de kwetfuur
pynlyk is, en kxeu]
hcid veroorzaakt, n
ten de voerlieden brood
in water doen kooken,
en de kwetfuur bene-
vens de geheele kroon in
die pap winden; deeze
pap, die men overal in
gereedheid kan brengen,
is uitneemend gcleliikt
53-
Si Ie foir, a la cou-
cliée , Ie pied eft chaud
& que 1'atteintc foit
douloureufc & Me
botter, les conducteurs
feront cuire du pain
dans de 1'eau & en en-
velopperont Ie mal &
toute la couronnc; cc
cataplafme, qu'on peut
faire par-tout, eft ex-
cellent pour empêdicr
ou pour faire ceiïer
-ocr page 41-
43 X
qm de ontfteeking en., de
verzweering te doenop»
houden.
Den volgenden mor-
gen zullen zy de pap 'er
afneemen, en de kwet-
fuur indien het zomer is
met koude, doch des
winters met warme wyn
wasfchen.
SS-
Indien het liegt weer
is, kunnen zy de voet
op weg omwonden laa-
ten, ten einde te belet-
ten dat de flyk niet iri
het gekwetfte indringt;
zy „uilen die des avonds
op de rustplaats met wa-
ter en laauwe wyn was-
fchen vóór en aleer daar
cenc nieuwe pap opte-
leggen.
X
1'inflammation & la
iuppuracion.
S4-.
Le lendemain ils <3-
teront le cataplafme &
laveront 1'atteinte avec
du vin froid, fi c'eft
1'été, & chaud fi
c'eft 1'hiver.
SS-
S'il fait mauvais
tems , ils pourront laif-
fer lc pied enveloppé
en route, pour empê-
clier la bouc de péné-
trcr fur le mal; ils ie
laveront le foir en ar-
rivant, avec de Peau
& du vin tiédcs, avant
de remettre un nou-
veau cataplafme.
-ocr page 42-
X 44 ):(
Des clievatix qut f e cou-
: pent ou qui s'at frap-
pant.
. Les chevaux fe cou-
pent, ou parce quJils
font jeunes, encore
fo.ibles.& peu faits au
travail, OU parce qu'ils
font mal ferrés; les
condufteurs ménage-
ront les premiers ;
ils feront ferrer
jufte ou a la turque,
frotteront les boulets
& Pendroit ou les che-
vaux fe coupent, avec
de 1'eau-de-vie ou du
vin, & mettront un
bourelet ou une botti-
ne en route, sJils con-
tinuent de fe couper.
S'il furvient de Fen-
gorgement&dclafup-
puration, ils fe con-
duiront comme il a été
Van het vangen in Jeyzert.
56'.
De paarden vangen
zich, of om dat zyjong,
zwak, en nog weinig tot
den arbeid gefchlkt, of
om dat zy niet wel be-
ilaagen zynj de voerlie-
den zullen de eerden
fpaaren; zy moeten die
op de turkfche wyze
laaten befiaan, de plaat-
fen waar de paarden
zich vangen, met bran-
dewyn of met wyn
wryven, en 'er op weg-
een kusfentje tegen leg-
gen, indien zy voort-
gaan met zich te van^
gen.
Indien 'er zich ge-
zwellen of verzweeringen
openbaaren , moeten zy
zich gedraagen zo als
-ocr page 43-
45 X
hier boven omtrent het
ftryken aan de voe-
ten is gezegd (Art. 53.
en 54.)
Van een gezwel onder aan
den voet der paarden.
51-
Zo dra de voerlieden
bemerken dat zich een
gezwel onder aan den
voet der paarden open-
baard, zullen zy hetge-
heele been wel ter deeg
o
met laauw water was-*
fchen, en het zieke deel
in een pap bewinden van
kruim van brood en wa-
ter, (Art. 53.) waar hy
ze alleen een weinig
fmeer zullen doen; zy
zullen zich wel wachten
van 'er prey, gefchilde
ui jen, knoflook., en vooral
geen kort of ftrooyfel by-
tedoen; zy kunnen de pap
onder wegelaaten leggen
en dezelvcn des a\ onds by
X
dit cï-deffus a 1'attein-
ce (Art. 53 & 54.).
67-
Aufli-tót que les
conducteurs s'apperce-
vront qu'unjavart veut
fortir, ils laveront bien
h fond toute la jambe
avec de 1'eau tiede,
& ils envelopperont la
partie malade avec Je
cataplafme de mie de
pain & d'eau (Art. 5%),
auquel ils ajouteront
feiüement un peu de
grailTe; ils Ie garde-
ront bien d'y mcttre
des porreaux ou des
oignons pilés, de 1'ail,
& fur-tout de la lic de
bied; ils pourronclaif-
fcr Ie cataplafme en
route &lc renouveller
-ocr page 44-
X 4* X
Ie foir en arrivant, & het aankomen, en dej
lematinavantdepartir. morgens vóór het ver-
trekken ververfchen.
58-.                              58.
lis ne chercheront       Zy zullen de etterftof
point a faire tomber Ie    niet met geweld doen
bourbiüon de farce;    uitkomen ; en dezelve
& fur-tout ils ne 1'ar-    vooral niet uithaalen.
SQ>                                       59-
Quand Ie bourbillon       Wanneer de etterftof
fera tombe, ils fe bor-    uitgekomen is, zullen zy
neront a laver Ie mal    niet anders doen dan het
avec du vin nede,    kwaad met laauwe wyn
dans lequel ils feront    wasfehen , waar in zy
fondre un peu de miei    des winters een weinig
ü c'eft 1'hiver. Ils    honig zullen lasten fmel-
continueront a Ie iaiffer    ten. Wanneer het flegt
enveloppé s'il fait mau-    weer is moeten zy het
vais tems.                     gezwel omwonden las-
ten,
60.                                  6o-
Si pendant tout ce Zo geduurende dee-
tems les chevaux af- zen gcheelen tyd de paar-
feftés de javarts, pa- den , door gezwellen
-ocr page 45-
47 X
aangetast, veel fchynen
te lyden , zullen zy de-
zeiven een weinig in het
voeder van hooy en ha-
ver verminderen, waar
voor men vogdge zeme-
len en zuiver water in d§
plaats zal geeven.
Zy zuilen deezen re*
gel in aiie gevallen die
hief mede overeenkomt
hebben in acht tencemeu.
Over kwaade oogen,
(n.
Wanneer een paard
kwaade oogen heeft,dac
is te zeggen , dat die
rood, gellooten en traa-
riende zyn, moeten de
voeriieden, welke daar
ook de oorzaak van mo-
ge weeze , dczelven, zo
dikwils het hun doenivk.
zal zyn , .met een wei-
nig laauw water was-
fchen, waar in zy eémi-
gc druppels brandewyn
zuilen doen.
rohTent fouffrir beau-
coup, ils leur diminue-
ront un pen de foia &
d'avome qu'ils rempla-
ceront : par du fon
mouillé & de 1'eau
blanche.
Ilsobfervcront cette
Veglc dans Cüütés les
circonftances pareilles
ii celle-ci.
Des maux d'yeux.
61.
Lorfqu'uncheval au-
ra mal aux yeux, c'eiï-
a-dire qu'ils feront
rougcs, ferme:-; & pleu-
ransj quelle qu'enfoit
la caufe, les conduc-
teurs les Javeronc, Ie
plus fouvent qu'il leur
pofliblc, avec un peu
d'eau ticde, dans la-
quelle ils mettront
quclques gOUttes d'cau-
de-vie.
-ocr page 46-
X 4* X
62.
é2.
Hoe rooder en meer •
der aangedaan de oogen
zyn, zo veel te meer
zullen de voerlieden zich
wachten van dezelven.
met fris koud water te
wasfchcn, en vooral ook
van 'er fuiker, witte vi-
triool <)f andere dierge-
lyke zaaken inteblaazen,
die liet kwaad alleen
maar verergeren en de
geneezing te rug hou-
den ; zy zullen zich voor-
al het aangeweezene op
Art. 42. herinneren.
: Plus ils feront rou-
ges & malades, plus
ils fe garderont de les
laver avcc de lfean
tres - fraiche, & fur-
tout d'y foufller du
fucrc, da vitriol bianc,
ou autres drogues qui
ne font qu'augmenter
Ie mal & retarder la
guérifon; ils fe reflbu-
viendront fur-tout de
ce qui a été indiqué
(Art. 4a).
Des démangeaifons.. Over de jeukte'm de huid.
H-
«3-
De volwasfene paar-
den zyn nan eene jeukte
onderhevig, die naar maa-
tc dat zy flegt geroskamd
en kwaiyk gevoederd
zyn op wei'; vermeter-
derd; de voerlieden zul-
Les chevaux entiers
font fujets a des dé-
mangeaifons qui aug-
rnentent d'autant plus
en route qu'üs font mal
panfés & mal aourris;
3tes conducteurs les em-
-ocr page 47-
):( 49 X
pccheront de fe grat-
cer, parce qu'il peut
en réfuker des maux
de taupe, de garot,
des écorchures, des
cngorgemens des jam-
bes, &c. Ils feront
bouülir quelques poi-
gnées de fon dans une
chaudronnéed'eauj ils
y tremperont un bou-
chon de foin & bou-
chonneront, Ie plus
qu'ils pourront & for-
tement, les endroits
oü exiftent les cléman-
geaifons.
64.
Quand elles com-
jïienceront a s'étein-
dre, ils ajouteront
dans Peau de fon, un
peu de vinaigre ou
d;eau-de-vie.
fa
Ils fe garderont bien
len de paarden beletten
van zich te krabben of te
wryven, dewyl daar uit
blindheid, kwetfing van
de fchoft, ophaling van
het vel, gezwellen aan
de beenen &c. kunnen
ontftaan. Zy zullen in
dat geval eenige handen
vol zemelen in een ke-
tel water doen kooken,
daar in een hooy-wisch
bevogtigen, en daar me-
de de plaatfen, alwaar
de jeukte zich vertoond,
ZO dikwiis en zo fterk
als zy kunnen wryven.
64.
Wanneer dezelve be-
gint te verminderen,
kunnen zy in het zemel-
water, een weinig azya
of brandewyn doen,
fa
Zy zullen zich wel
D
-ocr page 48-
5o ):(
wachten- van de paarden
met zalven, fmeerfels,
oliën &c. te wryven,
vermits hier door het
kwaad naar binnen wordt
gedreeven, en zeer ge-
vaarlyke inwendige ziek-
tens kunnen veroorzaakt
worden.
Va» J» af*L«J**g Of Op-
hrobhmg van het vely
een beet, en een trap
met de voet.
66.
In alle die gevallen
zullen de voerlieden zich
insgelyks wel wachten
van gekwetlle deelen met
fmeerfels of zalven hoe
ook genaamd te wryven
dewyl daar door ge-
zwellen en verzweerin-
gen veroorzaakt worden;
zy zullen die daar en te-
gen dikwils met water
afwasfchen, waar in
zout gefmolten en een
X
fie les ff otter avec des
onguens, desgraiffes,
de Phuile „ &c. toutes
ces drogues font ren-
trer Ie mal & peuvent
occafionner des mala-
dies internes très-dan-
gereufes.
T>et tcorchures, «*"
tnorfures & des coup:
da pieds.
66.
Dans tous ces cas les
conducteurs fe garde-
ront également bien
de frotter les endroits
bleffésavec de la gr ai f-
fe ou des onguens quel-
conques, qui ne tar-
deroient pas a les faire
engorger & fuppurer,
ilsleslaveront diligem-
ment avec de Peau
dans laquelle ils aüront
fait fondre du fel &
-ocr page 49-
*c 6*1 x
mêlee un feu d'eaq-
de-vie.
Si malgré ces fofos,
la partie bleffée s'en-
gorge & fuppure, ils
fe borneronc a la lavcr
avec de Peau & du vin
qu'ils feront tiédir s'il
fait froid.
weinig brandewyn ge-
mengd is.
Zo niettegeuftaande
deeze voorzorgen, het
gekwetfte deel ontftoken
en aan het etteren raakc >
moecen zy het alleen,
met water en wyn was-
fchen, die zy laauw zul-
len maaken wanneer het
koud is.
Van de kwetfuureti en eelt*
achtige openingen op
den rug, de Jchoft en
aan den hak.
Wanneer de voerite-.
den acht. gegeeven heb-,
ben om zich volgens Art.
3,4 en 13 te gedraa-
gen, zullen zy deeze
toevallen niet te vreezen
hebben; indien dezelven
zich echter openbaaren
D a
Des lltflurtiB des cors
fur Ie dos, It gartt
f? & Peneo/ure.
tf8.
Si les condu&eurs
ont eul'attention de fe
conformer aux Arti-
cles (3, 4& 13), üs
n'auront pas a craindre
ces accidens; s'ils fur-
viennenc néanmoins ,
ils mettront auffirtóc
-ocr page 50-
>:< S* )*
qu'ijs auront déharna-
chés une compreffe
imbibée d'eau& d'eau-
de-vie, de vinaigre ou
de vin, furie mal, &
la tiendront hume&ée
jufqu'au départ. Pen-
dant eet intervalle ils
feront accommoder Ie
collier ou la fellette
CArt. 4); & d au
part il y a encore en-
gorgement ou blelfure,
ils reculeront la fellet-
te,. mettront une bri-
cole ou laifferont fur
Ie mal une compreffe
hume&ée, comme il
a été dit plus haut,
qu'ils rafraichiront tou-
tes les fois que Focca-
fion fe préfentera.
moeten zy zo dra de
paarden de tuigen afge-
nomen zyn een compres,
met water en brande-
wyn, met azyiï- of wyn
op het bezeerde leggen,
en zulks tot op liet ver-
trekken vogtig houden.
In dien tusfehen tyd zul-
len zy het gareel of za-
del (Art-. 4 5 do^i ver~
ftellen; en zo 'er by het
vertrekken nog ontftee-
king of kwetfing zich ver-
toond, moeten zy de
zadel agteruitfehuiven,
vervolgens een ftuk zagt
lêeder, of wel op het ge-
kwetfte deel een vogtige
compres leggen, gelyk
als boven gezegd is, wel-
ke zy zo dikwils als de
gelegenheid het zal toe-
haten moeten verver-.
fchen.
-ocr page 51-
X 53 X
Z3« lafaignie& du mal
è fa faignèt,
Over het aderlaattn en d»
ongemakken welken aan
die wond kunne» ont->
Jiaan.
fa
De voerlieden zullen
hunne paarden niet doen
aderlaaten , dan wanneer
zy eenige toevallen aan
dezelven ontdekken,waar
door zy veel fchynen te
lyden, even als in de
genoemde gevallen by
Art. 43, 48, 50, 51,
52, 57, 61 aangewee-
zen is, en nog verderaan-
geweezen zal worden j
doch zy zullen, ten zy
het geval zeer dringende
mogt zyn, wel in acht
neemen van de paarden
ten minsten eenige uuren
zonder eeten te laaten,
vóór aan dezelven deeze
kunstbewerking te laaten
doen.
»3
69.
Les condndteurs ne
feront faigner leurs
chevaux que lorfqu'ils
éprouveront quelques
accidens qui paroitront
les faire fouffrir beau-
coup comme dans Ie
cas des Articles 43,
48> 5°, $1", 52,51,
61 y
& dans ceux qui
feront indiqués plus
loinj maïs ils auronc
1'attention, a moins que
Ie cas ne foit très-pref-
fant, de les laiffer au
moins quelques heures
fans manger, avant de
leur faire faire cette
opération.
-ocr page 52-
*( S4 ):C
7<*
Indien zy, na dat de
paarden ader - gelaaten
zyn, dezelven aan de
ruif gebonden houden,
ze beletten van zich te
krabben en geduurende
eenigen tyd te qeten, als
mede de plaats waar de
aderiajating gefehied is
met water en azyn dik-
wils uitwasfchen, zal 'er
in het geheel geen of maar
zelden ongemak aan hec
laatgat ontitaan.
In geval van ontftee-
Icing' of ver zweering moe-
ten zy voortgaan met het
laatgat dikwils met water
en azyn, of water en
brandewyn, of wel met
water en zout te was-
fchen , en zy moeten ook,
gelyk wy reeds by Art.
65 en 66 aanbevoolen
hebben, zich zorgvuldig
79,
Si aprèsles avoirfait
faigner, ils les 'tiennent
attachés au ratelier;
s'ils les empêchent de
fe frotter & de man-
ger pendant quelque
tems ,.&c's'ilsleur épon-
gent fouvent la faignée
avec de 1'eau & du vi-
naigre, il ne furvien-
dra point de mal a la
faignée, ou il en fur-
viendra rarement.
7«-
Dansle cas d'engor-
gement, ils conrinue-
ront de Ielaver fouvent
avec 1'eau & lè vinai-
gre , ou 1'eau & 1'eau-
de-vie, ou Peau & Ie
fel; & ils éviteront
aufli foigneuferrientque
nous 1'avons d'éja re-
commandé (Art. '65
&()6)?de frotter 1'en-
-ocr page 53-
):( SS X
droit engorgé avecdes
graiifes ou des onguens;
comme ils ne fouffri-
ront pas non plus que
les maréchaux y met-
tent Ie feu.
wachten van de ontftoo-
kene plaats met fmeer-
fels of zalven te wryven;
zullende zy ook geen-
zints gedoogen dat de
hoeffmits daar aan bran-
den.
72. i
Zy zullen ihsgelyks
vermyden öm de paar-
den op denzelfden dag
dat die gelaaten zyn te
laaten trekken; dewyl
liet gareel, wanneer hef
beneden aan den hab
op de flag ader drukt,
dezelve doet zwellen en
het laatgat opent, of daar
aan ongemak veroor-
zaakt; ly zullen de paar-
den ec1 dag of twee ag-
eer de rytuigen vast niaa-
ken; of. zy zullen het
gareel zodanig verbree-
den dat het zelve die uit-
werkzejs niet kan voort-
brengen.
D4
72.
Ils éviteront auffi de
faire tirer les chevaux
Ie même jour oü ils
auront été faignés; Ie
collier, en portant fur
la veine au bas de
1'encolure , la fait gon-
fler & la faignée fe
rouvre, ou il y fur-
vient du mal; ils les
laifieront derriere la
voiture un jour ou
deux; ou ils élargiront
tellement Ie collier
qu'ils ne puiflent pas
produire eet effet.
-ocr page 54-
x s<s x
Over het fleekeft vnfi dt
vliegen,
73-
De vliegen plaagen de
paarden dikwils zodanig
dat zy hun beletten te
eeten , en bevangen doen
neervallen; wanneer de
vuu.riuJ.mi onder Wefe
nagtfetiade, (bitterheüig)
wilde chicorey, wilde
komkommers, of andere
bittere planten kunnen vin-
den, moeten zy hunne
paarden, op de meest
blootgeftelde plaatfen aan
het fleeken dier infeyften,
daar mede wryven; men
kan ze wel. door water
en azyn, of nog beter
met enkelde azyn ver-
dryven, doch echter niet
zo goed dan met bittere
kruiden.
De la piqaure de: mou-
ches.
Les mouches tour-
mentent quelquefois les
chevauxau pointdeles
empêcher de manger
& de les faire tomber
fourbusj fl ies cuu-
du3eurs,r.rouvent,fur
leur route, de la mo-
relle, de la chicorée
fauvage, du coneom-
bre fauvage , ou d'au-
tres plaiues ameres,ils
en frottéronr.Iëuf~s chë-
vaux. dans les endroits
les plus expofés a la
piquure de ces infec-
tes; 1'eau & Ie vinai-
gre, ou mieux enco-
re, Ie vinaigre pur les
éloigneront, mais pas
aufli efficacement que
les amers.
-ocr page 55-
y-(.
Du dègokt.
74-
Les chevaux font
dégoütés ou parce
qu'ils ont mangés des
fourrages danslefquels
ils ont trouvé quelques
plantes défagréables;
ou des pierres dans
1'avoine (Art. 8); ou
parce qu'ils ontprécé-
demment trop mangé
& qu'ils font trop
pleins; ou enfin, parce
qu'ils ont fatigué uu
peu pendant les cha-
leurs; dans ces cas,
comme dans'ceux dont
les conducteurs ne con-
noitront pas la caufe,
ils ne forceront pas
leurs chevaux a ftxan-
ger, & ne cherche-
ront pas a les exciter
par des billots d'ail,
de'poivre, &c. ou en
leur faifant couper les
barbes & bruler l;i fê-
57 X
Gebrek aan eetlust.
74-
De paarden walgen van
het'eeten, of, om dat
ze voeder gebruikt heb-
ben waar in ze eenige
onaangenaame planten, of
fteenen in de haver heb-
ben gevonden (Art. 3);
of, om dat ze te voo-
rente veelgegeeten heb-
ben en óverlaaden zyn;
of cindelyk, om dat zy
door de hette wat ver-
moeid zyn; in die geval-
len , als mede in de zo-
danigen waar in de voer-
lieden de oorzaak niet-
wectcn , moeten zy hun-
ne paarden ook niet nood-
zaaken om te eeten, en
niet tragten om door
knoflook, peeper &c. den
eetlust optewekken, öf
de puisten op de tong
laaten fnyden, en de ge-
zwellen aan het verhe-
melte wegbranden (Are,
Ds
-ocr page 56-
X 5§ X
ve (Art. 42. )j ils ne
leur donneront rien a
manger & fe borne-
ront a leur faire boire
un peu d'eau blanche
dans laquelle ils feront
fondre du fel de cuifi-
nej ilspourront même •
faire avaler dans la
journée trois ou qua-
tre bouteilles d'eau
dans chacune defquel-
les ils en auront fait
fondre une perite poi-
gnée.
IS-
Si Ie dégoüt conti-
nue, & que d'ailleurs
les chevaux ne foient
pas aucrement mala-
des, ils leur feront ava-
ler, endeuxfois, une
bouteille de vin, a
froid, coupée avec au-
tant d'eau, & ils em-
pêcheront, fur-tout,_
les maréchaux de don-
ner Ie cowp-de-corne,
fous Ie prétexte de faire
revenir Pappétit.
42)3 zy zullen ze niets
te eeten geeven, maar
alleen een weinig fchoon
water waar' in keuken-
zout gefmolten is doen -
drinken; zelfs kunnen zy
zodanige paarden drie of
vier fieschfen water, in
ieder van welken een,
kleine hand vol zout ge-
fmolten is, daags ü>
geeven,
75V
Indien de walging aan-
houd , en de paarden ech-
ter voor het overige niet
ziek zyri, -/.uilen zy aan.!
dezelven, in twee reizen,
eene flesch koude wyh ,
met even veel wateree-
mengd , ingëeyen , en zy
moeten vooral aan de
hoeffmits beletten om de
paarden aan het verhe-
meïte adertelaatén onder
voorwendzel van de eet-
lust te doen terug komen.
-ocr page 57-
X- $9 X
Des harr es , de fa fan-
gue,
<5? des levres
Heffee: par h mors.
Ces accidens n'au-
ront pas lieu fi les con-
ducteurs ont 1'attencion
prefcrite (Art. 3)3
Cependant fi Ie mors
a bleffë quelque par-
tie de la bouche, ils
y fubftitueront une
fimple billot de b,ois ;
& pour guérir la blei-
fure, ils entoureront
Ie mors ou Ie billot
d'un' chiffon trempé
dans du vin, & {jou-
vent humeété; fi c'eft
Ie haut de la fente des
levres qui eft bleffé,
ils ajouteront a cc qui
vient d'être dit, la
précaution de defcen-
dre d'un ou deux points
Ie mors ou billot, pour
qu'il ne porte plus a
i'endroit blefi'é.
Over het kwetfen van hel
tandykesch
, de tong ,
en de lippen daar het
gebit.
76.
Deeze ongemakken
zullen geen plaats hebben
wanneer de voerlieden
zich aan het voorge-
fchreevene by Art. 3.
gedraagenj zo echter
het gebit eenige deelen
van den mond gekwetst
heeft, zullen zy daar
voor , alleen een houten
bitje in de plaats doen:
en om het gekwetfte te
geneczen, moeten zy
hec gebit of het houte
bitje met eene lap die in
wyn gedoopt is, en dik-
wils natgemaakt kan wor-
den , omwinden} wan-
neer het bovenfte der
fpleet van de lippen ge-
kwetst is, zullen zy, by
het geene gezegd is,
nog de voorzorg neemen
van het gebit of het hou-
-ocr page 58-
60 ):(
te bitje een of twee fcha-
kels lager vast te maa-
ken, ten einde het zelve
niet meer aan het ge-
kwetfte deel zou raaken,
77-
Zy zullen insgelyks
naauwkeurig opletten dat
de knegts uit de herber-
gen , of anderen, de leis-
fel niet door den mond
der paarden heen doen,
wanneer z,e die naar het
wed of elders heen bren-
gen ; fomtyds wordt daar
door de tong gevat en.
door de leisfel gefnee-
den, voor al als het paard
hard in de.bek, en de
geen die het leid, een
kinkel is. Zy moeten
alleen de leisfel over de
neus doen.
77-
lis veilleront atten-
tivement auffi a ce que
les ganpons d'auber-
ges, ou autres, ne
paflent pas la longe
dans la böuche des che-
vaux pour les mener a
1'abreuvoir ou ailleursj
fouvent la langue fe
trouve prife & coupée
par cette longe, fur-
toutlorfque Ie cheval
a la tête forte &. que
celui qui Ie mene eft
brutal. Ils fe borne-
ront a mettre la longe
fur Ie nez.
i
-ocr page 59-
•):( 61 x
De fa fourburt.
78.
Cette maladie vient
Ie plus fouvent de ce
que Ie cheval a trop
mangé d'a inej ou
de ce qu'il a été forcé
au travail pendant les
chaleurs; ou enfin,
parce qu'il a paffe fu-
bitement du chaud au
froid étant en fueur;
ainfi. les conduéteurs
préviendront la four-
bure, en fe conformant
aux précautions indi-
quées (Are. 14, 16,
17, 22,23,26,31).
79-
Dès-qu'ils s'apper-
cevront qu'un de leurs
ehevaux fera fourbu,
ils lui frotteront les
couronnes & les reins
avec du vinaigre; ils
te mettront derriere la
Over ie bcvtwging.
f
78.
Deeze ziekte wordt
meest al veroorzaakt door
dat het paard te veel ha-
ver gegeeten heeft j of
dat het geduurende de
hette heeft moeten wer-
ken; of eindelyk, om
dat het bezweet zynde
te fchielyk uit de warm-
te in de koude gekomen
is; de voerlieden zullen
de bevanging voorkomen,
wanneer zy zich aan de
aangeweezene voorzor-
gen op Art. 14, 16,17,
22,23,26,31 gedraagea.
79-
Zo dra zy bemerken
zullen dat een hunner
paarden bevangen is,moe-
ten zy het zelve de hoe-
ven en de ribben met azyn
wryven, het paard agter
het rytuig vast maaken
-ocr page 60-
X *2 X
en langzaam mêe voort-
gaan (Art. 43.); aan
de herberg gekomen
zullen zy het paard een
of twee kleine aderlaa-
tingen laaten doen, ver-
volgens eenige Üeschfen
water met zout (Art.
74.) laaten drinken , en
het zelve geduurig de
bcciitn «n de Jenden
wasfchen of wryven mei
een emmer water, waar
in zy eenige ponden keu-
kenzout hebben doen
fmelten, en waar by
een pint azyn benevens
een half pint brandewyn
gedaan is 5 wanneer het
water te koud is moeten
?,y het de kil beneemen,
en het paard zagtjcns
omleiden.
80.
Zy zullen het ook ver«
fcheide klisteeren van
laauw water, keuken-
Tolmre, & revien-
dront doucement(Art.
43); arrivés a 1'auber-
ge, ils lui feront faire
ïme ou deux petites
faignées, lui feront a-
valer quelques bou-
teillcs d'eau falée (Art,
74), & lui épongeront
ou bouchonnerontcon-
finuellement les jam-
bes & les reins aveC un
feau d'eau, dans la-
quelle ils auront fait
fondre quelques livres
de fel de cuifme, &
ajouter une pinte de
rinaigre & une cho-
pine d'eau-de-vie, il
Teau eft trop froide,
ils la dégourdiront; ils
Je 'promeneront dou-
cement.
80,
Ils lui donneront
auffi beaucoup de la-
verneps faits avec 1'eau
-ocr page 61-
T-C 63 ):(
tiede, Ie fel de cuifi- zout en een weinig azyr;
ne & un peu de vi- zetten.
naigre.
81.                               81: .
Ils Ie feront défef-
cer, ne laifferont pas
parer les pieds, ni
mettre autour des cou-
ronnes des cataplafmes
de fuie de cheminée
ou de boufe de vache
êc de vinaigre; mais
ils en mettront de dans
les pieds feulement,
& ils ne feront attacher
les fers qu'a quatre
clous jufqu'au départ.
82.
Si lafourbureprend
immédiatemcnt après
avoir mangé , ils ajou-
teront une bouteille de
vin fur deux boutcil-
les d'eau falée, qu'ils
feront avaler en deux
fois.
Il eft rare que la
Zy moeten het de y-
zers laaten afneemen, de
hoeven en zooien niet
doen affteeken, noch om
de kroonen pappen van
fchoorfteenroet of koe-
drek en azyn leggeni
maar zy zullen daar in
alleen de voeten zetten,
en de y-/,ers maar mee
vier nagels laaten vast-
hechten tot dat men ver-
trekt.
82.
Indien de bevanging
zich cfeddyk na het ee-
ten openbaard , moeten
zy eene llesch wyn op
twee fleschfen water met
zout doen, het welk zy
het paard in twee reizen
zullen ingeeven.
Het is zeldzaam dat
-ocr page 62-
):( 6-4 ):£
fourbure prife promp-
tement réfifte a ces
moyens employés avec
perfévérance.
de bevanging die het
paard op eens overvalt,
na cteeze middelen, wan-
neer die aanhoudend ge-
bruikt worden, niet luis-
tert.
Van den droes.
De la gourme.
Les jeunes chevauX,
fur-tout a leur premier
voyage, ou dans les
jnauvais tems, font af-
fez fujets a jeter leur
gourme en route; dans
ce cas, ils touflent,
ils jettent par les deux
nafeaux, & les glandes
de deflbus la ganache
s'engorgent, s'enflam-
ment & fuppurent; ces
chevaux exigent beau-
coup de ménagemens
& de foins de la part
des condu&eurs.
De jonge paarden zyn
vooral op hunne eerfte
togten of by flegt weder
vry onderhevig om zich
onder wege van den droes
te ontlasten; in dat ge-
val kugchen ze , ontlas-
ten door de twee neus-
gaten, en de klieren on-
der het onderfte kaake-
been zetten op, entftee-
ken en vërz weeren j dee-
ze paarden vorderen zeer
veel oplettenheid en zorg
van den kant der voer-
lieden.
-ocr page 63-
):(*$ x
84.
Zo dra %J gewaar
worden dat een paard
zich van den droes wil
ontlasten, zullen zy het
agter het rytuig zet-
ten , het voeder van
hooy en haver vermin-
deren, waar voor zy ze-
melen en fchoon wat-cr
in plaats moeten geeven,
het zelve honig doen.ee-
ten, en vooral, zo het.
onder wege bezweet is
geraakt, zorgen dat het
by hunne aankomt wel
gedroogd wordt door
het behoorlyk over het
geheele ligchaam met een
ftroowisch te wryven.
85.
Zy zullen onder het
onderfte kaakebeen een
fchapenvel, met de wol
naar binnen gekeerd,
leggen ; en wanneer de
84.
Auffi-tót qu'ils s'ap-
percevront qu'un jeune
cheval veut jeter, ik
Ie laifferonc derriere la
voiture , lui diminue-
ront Ie ioin &.l'avoinc,
qu'ils remplaceront par
du fon Sc de Peau Man-
che ; lui feront manger
du miei} & fur-touc,
s'il eü; mouillé en rou-
te , ils auront bien foin
de lc fécher lorfqu'üs
feront arrivés, en Ie
bouchonnant comme il
faut par totit Ie eotps.
Ils mcttront fous la
ganache une peau de
fliouton, la laine en
cledans; & Cl les glan-
des font doulourcu'es,
E
-ocr page 64-
0:(
klieren pynlyk zyn, de-
zelven met een weinig
fmeer wryven.
M.
Zy zullen zorgen van
dikwils het opene der
neusgaten met een wei-
nig' water te wasfchen,
-waar van , zo het koud
zy, de kil benomen isj
ook zullen zy daar by
eenige droppels azyn voe-
gen.
87.
Wanneer het winter
en liegt weer is, zullen
zy het paard liever in de
herberg agterlaaten als
het zelve onder wege
aan ongemak blootftel-
lenj zy zullen zich ten
deezen opzichten gedraa-
gen volgens het geen ver-
der op Art. 122., 123
en 124 zal gezegt wor-
den.
ils les frotteront avec
un peu de graiflè.
86.
Ils auront foin de la-
ver fréquemment 1'en-
trée des nafeaux avec
un peu d'eau qu'ils
feront dégourdir, s'il
fait froidj ils y ajou-
teront auffi quelques
gouttes de vinaigre.
87.
Sic'eill'hiver&qu'il
fafle mauvais tems, ils
laifleront Ie cheval a
l'auberge plutót que de
1'expofer en route; ils
fe conformeront, a cct
égard, a ce qui fera
dit ci-après ( Art. 12a,
123, 124).
-ocr page 65-
n
De la morfondure.
88.
Cette maladie eft la
fuite du refroidifie-
ment fubit après la cha-
leur, c'eft un vérita-
ble rhume. Elle s'an-
nonce comme la pré-
cédente par la toux &
Ie flux par les nafeaux,
maisles glandes de def-
fous laganachenes'en-
gorgent point.
89.
Les conducteurs met-
tront en ufage tous les
moyens indiqués pré-
cédemment (Art. 84,
8ó & 87 ). Si la toux
n'eft pas trop feche &
trop forte, ils pour-
ront faire avaler de
tems en tems environ
w quarteron d/oxi-
mel pur.
67 ):(
Van de verhuwdhiS.
88.
Deeze ziekte is het
gevolg van eene te fchie-
lyke verkoeling op de
hette , dit is .eene we«
zenlyke yerkouwdhcid.
Ze ontdekt zich even als
de voorgaande door den
hoest en de loozing door
de neusgaten, maar de
klieren onder het onder-
fte kaakebeen zyn niet
verftyfd noch opgezet.
8p.
De voerlieden zullen
in dat geval alle de te
vooren aangeweezene
middelen in het werk
ftelien(Axt. 84, 86 en
87). Indien de hoest
niet te droog en te fterk
is, kunnen zy liet paard
van tyd tot tyd omtrent
een vierendeel pond zui-
vere oximel of azyn met
honig gekookt ingeeven,
E?
-ocr page 66-
):( 68 ):(
Vm de rerfty/dkeid.
90.
Di la covriaturt.
90.
Cette maladie eft
ordinairement la fuite
de 1'excès du travail,
& les chevaux qui ont
de 1'ardeur en fonc
plutót attaques queues
autres j ii$ font degoü
tés, las, abatusj ils
touflent, battent du
flanc & jetent par les
deux nafeaux.
Deeze ziekte is ge-
woonlyk het gevolg van
eenen buitenipoorigen ar-
beid, en vuurige paar-
den zyn daar voor meer
vatbaar als andere; den
netlust unttrcekt , Ook
zyn ze vermoeid en neer-
geflaagen; ze kugchen,
worden dampig en loo-
zen door de twee neus-
gaten.
91.
91.
Schoon falpeterwater
(Art. 19.) om te drin-
ken, veel honig, klistce-
ren met zemelwatcr, en
rust, dit alles zal ge-
noegzaam zyn om de
verilyfdheid, zo die niet
erg is, te geneezen.
Del'eaublancheni-
tree (Art. 19) pour
boiflbn, beaucoup de
miei, des lavemens
d'eau de fon, du re-
pos, fuffiront ü la
courbature n'eft pas
confidérable.
-ocr page 67-
>.$9 X
tjn.
Dans cette maladie,
comme clans la pré-
cédente ü les che-
vaux paroiflenc fouffrir
beaucoup , ayoir la re-
fpiration gènée, & de
k fievre, les conduc-
teurs leur fcront faire
une ou deux petites
faignées CArt. óp ).
P3«
Lorfju'ils iront
mieux & qu'ils ne pa-
roitrons plus être que
foibles, ils pourront
leur donner Ie breu-
vage fuivant; ils jettc-
roac une bonne pincee
de canelle concafi.ee
dans une chopinc d'eau
bouillauK, retireronr.
du feu, couvriront,
laifferont refroldir, pai-
feront a travers un
lingC , ajoutcront une
chopinc de vin & fe-
In deeze ziekten zuV-
len de voerlieden even
als in de, Voorige , wan-
neer de paarden veel
fchynen te lyden, be-
lemmerde ademhaling
en koorts hebben, dezel-
ven een of twee kleine
aderlaatingen laaten doen
(Art. öp.)
92-
Wanneer de.paarden
beter gaan kunnen, en
ze nog maar alleen zwak
fchynen, moeten.zy die
den volgenden drank gee-
ven: namelyk, een goe-
de vingergreep geftooie
kaneel in een half pint
kookend water doen , het
zelve van her. vuur af-
ncemen, toedekken en
koud laaten worden,
vervolgens door een lin-
nen doek laaten doorey-
gen, daar ccn half pint;
E 3
-ocr page 68-
. y.c 70 y-(
ront avaler'aux che- wyn by doen en zulks
vaux malades.
                aan de zieke paarden in-
geeven.
Van de fnot.
De la morn%
94-
Het gebeurd dikwils
dat men ten gevolgen
der ziektens van welken
Wy gefprooken hebben,
vooral wanneer ze te laat
ontdekt, verzuimd of
kwalyk behandeld zyn,
de paarden van de fnot
ziet aangevallen.
Wy zullen hier over
de fnot niet verder han-
delen , dan alleen om den
voerlieden aantewyzen
waar aan zy die kunnen
onderkennen, en de voor-
zorgen die zy onder we-
ge te neemen hebben om
'er hunne paarden van te
bevryden.
94-
II n'efl pas rare a la
fuite des maladies dont
nous venons de parier,
fur-toutlorfqu'elles ont
été prifes trop tard,
négligées, ou mal trai-
tées, de voir les che-
vaux devenir morveux.
Nous ne parlerons
ïci de la morve que
pour indiquer aux con-
ducteurs les moyens
de la reconnoltre &les
précautions qu'ils au-
ront a prendre en rou-
te pour en garantir
leurs equipages.
-ocr page 69-
X 7« X
9S-
De paarden die de
fnot hebben fchynen ge-
zond te weezen, ze drin-
ken.en eeten wel en het
hair glimd.
De klieren onder het
onderfte leaakebeen zyri
aan de eene zyde ge*
zwollen en verdikt, en
aan elkander gehegt,
doch niet pynlyk; uit het
neusgat aan denzelfden
kant loopt een groenach-
tig wit vogt, het welk
dun fchynt , maar het
. geen dikker wordt ea
zich aan de randen van
liet neusgat fterk vast-
hegt, alwaar het een
korst vormd.
In het zelfde neusgat
aan het flymvlies ziet
men een of meer kan-
kerachtige gezwellen,
" die beurtelings wit,rood
en eindelyk zwart zyn j
dat vlies is tevens rood
E 4
95-
Les chevaux mor-
veux paroiflent jouir
d'une bonne fanté; ils
boivent & mangent
bien, Ie poil eft lui-
fant.
Les glandes de def-
fous la ganache font
engorgées d'un leul
CÓté; elles font atta-
chées & point doulou-
reufes; il coule par Ie
ttafeau du même cöté
une humeur d'un blanc
verdatre, qui paroit
claire, mais qui s'é-
paiffit & s'attache for-
tement aux bords du
nafeau oü elle forme
une croute.
Il y a dans ce même
nafeau, a la membra-
ne pituitaire un ou
pluficurs chancres qui
font fuccefTivcment
blancs, routes & en-
fin noirs j cette mera-
-ocr page 70-
X 7> ):(;
brane eft rouge, en- en ontftooken.
flammée.
<)6,
96,
II ne faut pas pren-
dre pour un chancre,
comme on Ie fait fou-
vent, unepetiteouver-
ture ronde qui eft au
bas de chaque nafc:iu 5
eette ouverture, quei-
quefois doublé, eft na-
turelle , & fe trouve
dans tous les ehevaux.
Men moet niet voor
een kankerachtig gezwel,
zo als men dikwüs doet,
eene kleine ronde ope-
ning houden, dieomiaag
neusgat IS I
van ieder
deeze opening, fomtyds
dubbeld , is nacuuriyk,
en wordt in alle paarden
gevonden.
97-
91-
. Auffi-tót que les con-
ducteurs reconnoltront
a i'un de leurs che-
vaux quelques-uns des
fymptömes que nous
venons de décrire, ils
Ie feront vifiter par un
liomme de Part; & s'il
Ie condamne, ils fe
conformeront a ce qui
Zo dra de voerlieden
aan een hunner paarden,
eenigen der verfchynze-
len. die \vy komen opte-
geeven, ontdekken, zul-
len zy het zelve door
iemand van de kunst laa-
ten onderzoeken; en in-
dien die het afkcurd,
moeten zy zich gcdraa-
-ocr page 71-
3 X
gen volgens het geen
hier na op Art. 124 zal
gezegt worden.
98.
In alle de ziektens
waar in de paarden dooi-
de neusgaten loozen, hoe
weinig die ook uiteriyk
fchynen te beduiden te-
hebben, zullen de voer-
lieden altoos in acht nee-
men van dezelven clik-
wils de neus met water
en azyn ichoon te mak-
ken ; die paarden ook af-
zonderlyk Luiten eetcn
en drinken, en zelfs hen
een korf aan de neus han-
gen , ten einde zy de
fnot niet op de andere
paarden werpen, of dat
deey.e ze niet oplekkeit
gelyk dikwils gebeurd.
X 3
fera dit ci-après (Art.
124.)
9*.
Dans toutes les ma-
ladies, 011 les chevaux
jetteront par les na-
feaux, quelques peu a
craindre qu'eïïes pa-
roiffen:, les conduc-
teurs auront toujours
r.attention de leur né-
,toycr fouvcnt Ie nez
avec de 1'euu & du
.y-inaigre; de les faire
.n^anger &-b,oire fépa-
rémentj & mime de
leur mettre en route
un panier au nez pour
qu'ils ne jetent pas fur
leurs camarades, ou
,que ceux-ei ne ïca Ié-
chent pas, comme il
arrive Jouvent.
E 4
-ocr page 72-
X 74 X
99-
lis ne fouffriront é-
galement pas, dans
tous ces cas, que les
maréchaux faffent des
fumigations irrirantes
ivec des baies de gé-
nievre, de la poix-
réfine , &c., qu'ils
font brüler, & dont
ïls dirigent la fumée
dans les nafeaux; ni
qu'ils fourrent ou fou-
fient rien dans ces mê-
mes nafeaux; toutes
ces pratiques font fou-
vent devenir morveux
des chevaux qui n'a-
voient pas la moindre
difpofition a cette ma-
ladie.
De: chevaux fris ds
chahur.
IOO.
L'exécution des pré •
cautions indiquées pour
99-
Zy zullen ook niet
toelaaten, dat de hoef-
fmits in alle deeze ge-
vallen prikkelende be-
rookingen met genever-
befiën,harst &c. te werk
ftellen, welken zy bran-
den , en daar van de rook
in de nevisgatcn doen
opftygen; noch dat zy
het een of ander in die-
zelfde neusgaaten ftee-
ken of blaazen, vermits
dit alles dikwils paarden
de fnot doet krygen die
geene de minfte over-
helltng tot deeze ziekte
hadden.
Paarden die door de hetta
bevangen zyn.
IOO.
De nakoming van de
aangeweezene voorzor-
-ocr page 73-
):ï 75 ):(
Pétë (Art. ia& fui-
vans) préviendra Ie
plus fouvent eet acci-
dent, qui, d'aiileurs,
d'aura pas de fuite, fi
les conducteurs veil-
ient attentivemeat fur
leurs equipages, &
s'ils prennent prompte-
ment les précautions
nérceffaires pour y pa-
rer.
IOI.
Dès qu'ils s'apper-
cevront qu'un cheval
fera pris de chalcur
ils froteront Ie tour
des nafeaux & les tem-
pes avec du vinaigre
plufieurs f o is, ainfi
que les reins, les qua-
tre couronnes & Ie
deflus du toupet; ils
Ie mettront derriere la
▼oiture (Art. 43 ).
gen in de zomer (Art.
12. en volgenden) zal
meestal dit toeval voor-
komen, het welk daar
en boven van geen ge-
volg zal weezen, indien
de voerlieden naauwkeu-
rig op hunne paarden let-
ten , en indien zy dade-
lyk de nodige voorzor-
gen neemen om zulks
tegentegaan.
IOI.
Zo dra zy bemerken
dat een paard door de
hette bevangen is , zul-
len vrf den omtrek der
neusgaten en de flaapen,
als mede de lenden, da
vier hoeven, en het bo-
venfte van de bles dikwils
met iv/.yn wryven; ook
zullen zy het paard ag-
ter het rytuig vastmaa-
ken (Art. 40.)
\
-ocr page 74-
X 7* X
102.
Arrivés a Pauberge,
ou dans Pendroit oü
ils s^rrêteront, s'il y
a de Peau, ils Ie lave-
ront fréquemment a-
vec Peau & Ie vinai-
gre, ainfi qu'il a été
dit (Art. 13), & lui
fcronc avaler de fuite,
& a peu de diftan-
ce, quelques bouteilles
d'eau &c d'oximel in-
diqués ( Art. 10 ).
103.
.Ils mettront devant
lui de 1'eau blanche
nitrée (Art. 19), &
lui donneront quelques
lavemens avec de 1'eau
& un peu de vinai-
gre; ils ne feront tié-
dir les lavemens que
dans Ie cas oü 1'eau
feroit trop fralche;
dans tóus les autres
102,
Aan de herberg, of
de plaats waar zy ftillc
/.uilen houden, gekomen
zynde, moeten zy hec
paard, indien 'er water
is, daar mede en met
azyn verfchciden maaien
wasfchen, zo als op Art.
13. gezegt is_en liet ver-
volgens, binnen weinig
tyds , eenige fleschfen
water en oximel of ho-
nig met azyn, (op Art.
ao. vermeld,) ingeeven.
103.
r/.y zullen het zui-
ver water met falpeter-
zout gemengd voorzetten
(Art. 19), en het eeni-
ge klisteeren met water
en een weinig azyn zet-
ten ; zy zullen de klis-
tceren niet laauw maa-
ken dan ingeval het wa-
ter als te koud ware; in
alle andere gevallen zul-
-ocr page 75-
K 77 X
cas, ils les donneront len zy die koud, of na
froids, ou fimplement dat de koude wat be-
dégourdis.
                       nomen is, toedienen.
104.
lis ne feront faigner
Ie cheval que quand
ils auront employé ces
moyens pendant qucl-
104.
Zy moeten het paard
niet doen aderlaaten dan
na dat zy deeze midde-
len eenigen tyd zullen
aangewend hebben, en
dan nog maar alleen wan-
neer het niet beter fchynt
te worden.
feule-
que tems
nient s'il ne paroit pas
mieux fe porter.
105.
105.
De aderlaating zal klein
zyn en by voorkeur aan
de halsader gefchieden;
het is beter eene kleine
lating te doen, en die wan-
neer het nodig is twee
of driemaal te herhaalcn.
La faignée fera pe-
tite & faite de préfé-
rence a la veine du
cou; il vaut mieux la
faire légere & la répé-
ter deux ou trois fois
s'il eft néceffaire.
106.
106".
Ils auront la plus Zy zullen zeer naauw-
grande attention a ce keurig acht geeven dat
que f dansce cas, com- in dit geval even als in
L
-ocr page 76-
):( 78 X
het volgende het zieke
paard de verfche lugt iia-
ademd, en dat het dus
in geene warme ftal,
maar in een open hof bui-
ten de zon, of in een
loots of wagenhuis ge-
plaatst wordt (Art. 39.)
Ovey den hirtrattt)",
ei
IO7.
Het geen men de hart-,
vang noemt is volftrekt
niet anders dan het zelf-
de toeval in den hoogften
graad, waar van wy zo
even gefprooken hebben;
het zelve is insgelyks het
gevolg van de groote
hette, en van een al te
overvloedig voeder ge-
duurende die zelfde het-
te. Zulks, is inderdaad
eene beroerte*
.-me dans Ie fuivant, Ie
cheval malade refpire
un air frais, & ne foit
pas par conféqnent dans
une écurie chaude,
mais dans une cour a
1'abri du foleil, oü fous
un hangard ou une re-
inife (Art. 39).
Des
107.
Ce que Pon appelle
coup-de-fang n'eft abfo-
lument que 1'accidenc
dont nous venons de
parier, porté a fon plus
haut point; il eft éga-
lement la fuite de la
grande chaleur & d'u-
ne nourriture trop a-
bondante pendant cet-
temême chaleur. C'ell
véritablement Yapo-
pkxic-
-ocr page 77-
X 79 XC
108.                                 108.
Les conducteurs       De voerlieden kunnea
pourront donc préve-
    dus de hartvang, waar
nirles coups-de'-fang,
    door meest altoos de
qui tuent prefque tou-
    paarden fterven. , voor-
jours les chevaux, en
    komen, door geduuren-
ménageant la nourri-
    de de groote zomerhet-
ture & Ie travail pen-
    te fpaarzaam te voede-
dant les grandes cha-    ren en te laaten werken;
leurs de 1'été (Art.    door aan de paarden
23); en leur donnant
    fomtyds geweekte ze~
quelques repas de fon
    melen (Art. 17.) en zui-
mouillé (Art. 17),
    ver water met azyn
6c de Peau blanche
    (Art. 18.) te geeven;
vinaigrée (Art. 18)3
    endoor ze niet lang ag-
en ne les laiiïant pas
    ter een met het vol ga-
tirer de fuke a plein
    reel en uit al derzelver
collier & felon toute
    kracht te laaten trek-
leur ardeur, niais en
    ken, maar door ze te
les ménageant & les
    fpaaren en van tyd tot
laiflant reprendre de
    tyd te laaten uitblaazen.
tems en tems.
1
109.                                109,
Lorfque 1'accident
Raralieu, ils tacheront
d*en prevenir les diets
mortels, ehemployant
Wanneer   dit toeval
plaats heeft,   zullen zy
tragten de    doodelyke
uitwcrkzels    daar vaa
-ocr page 78-
):( 8o ):(
tres - promptement &
très-abondamment les
moyens indiqués ci-
devant (Art. ioo &
fi»rans)j ils laveront
toute la tête avec 1'éau
& ie vinaigre, lans
difcontinucr; file chc-
val a mangé depuis
peu , & s'il y a de la
cKicorée fauvage dans
Ie lieu, ils en feront
bouillir quclques poi-
gnées dans une chau-
dronnée d'eau, pafle-
ront a travers un linge,
& lui feront boire
quand eilc fera rcfroi-
dic; ou iis lui feront
boire, a plufleurs rc-
prifes, une bouteillc
de vin étenduc dans
quatre ou cinq bou-
tcillcs d'eau, avant de
lc faire faigner, pour
débarrafler 1'eftomac;
j], au contraire, il y
a long-tcms qu'il a
mangé, ils feront
bouillir quclques poi-
voortekomen, door het
zeer fpoedig en dikwils
gebruiken van de hier
voor opgegeevene mid-
delen (Art. 100. en vol-
genden ); zy zullen zon-
der ophouden de gehecle
kop met water en azyn
wasfehenjindien het paard
binnen kort gegeeten
heeft, en 'er stoiAa chi-
corey te bekomen is,
zullen zy daar van eeni-
ge handen vol in een ke-
tel water doen kook@n,
het zelve door een lin-
nen doek iaaten doorzy-
gen, en wanneer het
koud geworden is zulks
ingecven; of zy zullen
het paard, verfchciden
reizen, ecne flesch wyn
onder vier of vyf flcscll-
icn water vermengd doen
drinken, voor en aleer
dat zy het doen aderlaa-
ten, ten einde de maag-
te ontlasten; zo het in-
tegendeel lang geleden is
dat bet paard gegectcu
-ocr page 79-
):(** yx
gnées d'ofellle, com-
me la chicorée, & fe-
ront boire cette eau
tres-fouvent. S'il n'y
a point d'ofeille, ils
donneront feulement
1'oximel (Art, 20;.
heeft, moeten *y menige
handen vol zuuring even
als de chicorey doen koe-
ken, en dit water dikwils
aan het zelve laaten drin-
ken. Indien men geen
zuuring heeft, moet men
alleen azyn met honig
gekookt geeven (Art.
»o.)
ii o:
Het is vooral in dit,
even als in het voorige,
geval noodzaaklyk, om
aan de hoeffmits te be-
letten dat zy verhittende
dranken met wyn, ka-
neel , nootemuscaat ,
gember &c. aangemaakt,
aan de paarden geeven.
Men moet veeleer de ge-'
neezing van het fpoedig
en aanhoudend gebruik
der aangeweezeiie mid-
delen verwachten, als
wel van de meenigte
dranken of geneesdran-
ken die men in dit geval
gebruikt, en welken
TI O,
C'eft lur-tout dans
ce cas, ainfi que dans
Ie cas precedent, qu'il
faut empêcher les ma-
réchaux de donner des
breuvages échauffans
faits avec Ie vin, la
canelle, la mufcade,
Ie gingembre, &c. on
doit plutót efpérer la
guérifon de 1'emploi
rapide & continue des
moyens indiqués, que
de la multitude de
breuvages & de pö-
tions qu'on emploie
dans ces cas, qui, Ie
plus fouTcnt, ne fer~
-ocr page 80-
>'.( 8a W
vent qu's ■tuer plus
promptement les che-
vaux malades.
Il en eft de même
desfortesfaignées dans
ces maladies j elles
tuent prefque toujours
fur-le-champ, ou peu
de tems après, ceux
a qui on les fait.
Des tranchies.
III.
X>es tranchées font
principalement occa-
fionnécs, i°. parce
que les chevaux ont
bu de 1'eau froide ou
Crue ayanttres chaud.
a°. Parce qu'ils ont
trop mangé, ou trop
goulument. 3 °. Par des
vents. Et 4*. enfin,
par 1'inflammation des
inteftins; c'eft ce qu'on
appelle trancUa rou~
ges.
meestal nergens toe die-
nen 'dan om de zieke
paarden des te fpoediger
te doen fierven.
Even eens is het met
de fterke aderlaatingen
in deeze ziektens, gele-»
gen; deeze zyn byna al-
toos van eenen onmidde^
lyken dood verzeld, of
de paarden fierven wei-
nig tyds daar na.
Over ie huikfön*
lil.
De buikpyn. wordt
voornaamelyk veroor-
zaakt. 1. Door dat de
paarden heetzynde, koud
of raauw water gedron-
ken hebben. a. Door
dat ze te veel of te gul-
zig gegeeten hebben. 3.
Door winden. En 4.
eindelyk door ontfteeking
in de ingewanden, het
geen men buikpyn met ont*
fleiking
noemt.
-ocr page 81-
')'i 83)?(
na.
na.
i°.Lji premiere ef~
pece de tranchées fe
guérit facilementj on
fait avaler au clieval
une bouteille de vin
.chaud, on Ie bouchon-
ne, on Ie couvre, &
on Ie promene.
1. Deeerile fponvan
buikpyn wordt gemaklyk
geneezen; men geeft het
paard eene üesch heete
wyn in, men wryft het
met een ftroowiseh, men
dekt het zelve en men
leid het zagtjens om.
113.
iQ. Celles qui font
dues al'indigeftion font
plus dif&cjles a gué-
rir; les conducteurs
tacheront de fe pro-
Curer quelques plantes
aromatiques, telles que
lafauge, 1'abfinthe ou
la camomille, & üs ea
feront une boiilon,
comme tvaus 1'avonjs
indiquc (Art. 108 );
ou üs fe confofmeront
& cc que nous avons
prefcrit dans ce même
Article pour débarraf-
fer 1'eftomac.
4'
2. Die buikpyn welke
door eene kwaade fpys-
verteering veroorzaakt
wordt is ongemaklyker
te geneezen; de voerlie-
den zullen tragten om
zich eenige geurige krui-
den als falie, alfem of
kamille te verfchaffen,
en daar van eenen drank
toebereiden, zo als op
Art. 108. gezegd is; of
zy zulten zich gedraagen
volgens het geen door
ons op het zelfde arti-
kel, ten opzichten van
het ontlasten der maag,
is voorgefchreeven.
F s
-ocr page 82-
):( 84 ):(
lis donneront auffi,
après avoirvidé Ie che-
val,plufieurs lavemens
avec 1'eaa de fon &
Ie fel de cuifine; ils
bouchonneront fous Ie
ventre & feront pro-
mener doucement Ie
malade.
Il efl très-impru-
dent, dans ces fortes
detranchées, de faire
courir & galopper les
chevaux, fur-tout a-
près leur avoir fait ava-
ler les breuvages; ces
courfes, qui font ce-
pendant toujours re-
commandées, óeca-
fionnent fouventla dé-
chirure de Feftomac,
& une prompte mort.
On dok fe garder
auffi de la faignée,
cette opération eft or-
dinairement mortelle
dans cette circon-
itance.
Zy zullen ook, nadaf
het paard gezuiverd is,
eenige klisteeren met ze~.
meiwater en keukenzout
zetten; ook moeten zy
het zieke beest onder de
buik met een ftroowisch
wryven, en het zagtje»
laaten wandelen.
Het is in dat foort van
buikpynen 7-eer onvoor-
zigtig om de paarden te
laaten loopen en galop-
peeren , vooral na dat
men dezelven de dran-
ken heeft ingegeeven j
die ritten, welken ech-
ter altoos aanbevolen
worden , vcroorzaaken
dikwils de fcheuring van
de maag, en eenen fpoe-
digen dood.
Men moet zich ook
voor de aderlaatingen
wachten, dewyl die in
zodanige omflandigheid
ge woonlyk doodelyk zyn.
-ocr page 83-
):( «5 X
114.
3. De buikpynen door
winden veroorzaakt, ont-
dekken zich wanneer de
beesten te veel nieuw
voeder gegeeten heb-
ben (Art. 122.)
Men zal dadelyk die
middelen te werk ftellen,
welken wy zo aanftonds
in het voorig artyijel heb-
ben opgegeevenj en in-
dien dezelve niet fpoe-
dig genoeg van die goe-
de uitwerking zyn, wel-
ke men "er van ver-
wacht, zal men een on-
ce falpeterzout in een
weinig water doen fmel-
ten , daar vier pinten
brandewyn by doen en
zulks ingeeven; ook zal
men klisteeren van koud
water zetten, waar in
men ook falpeter heeft
doen fmelten.
Men kan al mede vier
pinten brandewyn, waar
onder een half pond olyf
F 3
114*
30, Les tranchées
de vents ont lieu lorf-
que les animaux ont
rnangé trop de fourra-
ges nouveaux (Art.
xa2. ).
On emploiera d'a-
bord les moyens que
nous venons d'indiquer
dans Partiele prece-
dent j s'ils ne produi-
fent pas affez promp-
tement 1'effet qu'on en
attend, on fera fon-
dre une once de fel de
nitre dans un peu d'eau,
on ajoutera un demi-
feptier d'eau-de-vie &
on fera avaler; on
donnera des lavemens
d'eau froide dans la-
quelle on aura auffifait
fondre du nitre.
On peut donncr auffi
vin demi-icpticr d'eau-
de-vie battue avcc une
-ocr page 84-
lx
of andere nieuwe olio
gemengd is, ingeeven.
Het wryveii met een
ftroowisch , en het wan-
delen ryden zal insge-
lyks veel goeds te weeg
brengen.
4. In de buikpyn met
roode loop gepaard , zal
men veel zemelwater of
laauw water met witte
maluwe, benevens azyn
met Honig gekookt, te
drinken geeven , en dik-
wils klistecren van het
zelfde water met falpè*
terzout zetten,
Men zal ccti of twee
kleine aderlaatingcn bin-
nen korten tyd doen, en
zulks he'fhaalen zo het
niet beter wordt.
Men moet wel ver-
myden van in deeze buik-
pynen verhittende dran-
ken te geeven, waar van
X
demi-livre d'huile d'o-
live ou d'autre huile
nouvelle.
Le bouchonnement
& la promenade font
également beauccup
de bien.
4°. Dans les tran-
cliées rouges , il fau-
dra faire boire beau-
coup d'eau de fon ou
d'eaude gümiaüve tie-
de, avec Toximel, &
donner fouvent des Ia-
vemehs de la même
eau avec du fel de nï-
tre.
On fera faire ufie
ou deux petites fai-
gnées a'peu de diftan-
ce, & on répétera,
s'il n5y a pas de mieux.
Il faut éviter de don-
ner dans ces tranchées
des breuvages échauf-
fans que nous avons
-ocr page 85-
X s7 X
Idéja défendu plufieors
fois dans Ie cours de
cette inftru£tion (Art.
41, 109, &c.)
wy het gebruik reeds zo
dikwils in dit onderricht
verboden hebben (Art,
11, 109. &c.)
*M*
HO,
In alle de buikpynen,
en voornaamelyk in dee-
ze, moet men de paar-
den eene goede legging
van ftroo bezorgen, en
ze laaten flaapen en rol-
len zo als zy willen; het
iseenenuttelooze wreed-
heid, en dikwils zelfs ge-
vaarlyk, om hen zulks
door zweepflaagen te
beletten, zo als men ge-
woonlyk te werk gaat.
Dans toutes les tran-
ohées, 8c principale-
ment dans celles-ei , il
faut faire une bonne
litiere fous les chevaux
& les laiffer fe cou-
clier & fe rouler tout
a leur aife; c'efc une
barbarie inutile &mê-
me fouvent dangereu-
fe de les en empêcher
a coups de fouet,
comme on Ie fait ha-
bituellement.
De la rètentiQti $ urine.
117.
Cette maladie arri-
ve lorfque les conduc-
teurs nc s'arrètent pas
auand les chevaux fe
0?ef tJe opftopping van de
fit,
117.
Deeze ziekte vertoond
zich wanneer de voerlie-
den niet Uil houden, als
de paarden willen ftallena
F 4.
-ocr page 86-
X 88 X
of wateren j oF waaneer
zy niet in acht neemen
om van tyd tot tyd eens
optehouden , ten einde
dezelven daar toe de ge-
legenheid te verfchaffen.
Men moet ze buikzui-
veren , klisteeren van
laauw water met gefal-
peterd zemelwater gee-
ven 7 ze op de lenden en
onder den buik met een
ftroowïsch wryven, ee-
ne goede ftrooijing on-
der dezelven bezorgen,
en van tyd tot tyd eens
fluiten.
118.
pféfententpoururiner)
ou quand ils n'ont pas
1'attention de s'arrêter
de tems en tems pour
leur en laifler la U-
berté.
Il faut les vider,
donner des lavemens
tiedes d'eau de fon ni-
trée, les bouchonner
fur les reins & fous Ie
ventte, remuer une
bonne litiere fous eux,
& les piper de tems
en tems.
118.
On fe gardera bien
gncore, dans ce cas,
de meccre du poivre
dans Ie fondement ou
fur Ie bout du raem-
bre; ou de fourrer
dans Ie canal de celui-
pi un poireau, ou une
ciboule qui en fefoit
couvert; cettc pratique
Men zal zich ook in
dat geval zorgvuldig
wachten om peper in
het fondement of in de
fchaft te doen; of daar
in een prey te bren-
gen , of een bieslook die
daar mede bedekt zou
zyn; deeze praktyk is
even zo gevaarlykals die
-ocr page 87-
X §9 X
welke wy reeds verb**
den nebben.
Over da buikloop.
iro.
De paarden zyn aan
de buikloop onderhevig
wanneer zy des zomers
boven maate veel drin-
ken; of wanneer des win-
ters het zweet eensklaps
door de regen of fneeuw
belemmerd wordt; of
eindelyk wanneer ze hard
en raauw water drinken
ofte gulzig eeten.
12.0,
De voerlieden zullen
als dan eenige reizen het
voeder van haver en hooy
verminderen of daarmee
ophouden , en fchoon
water dat een weinig
gezouten is laaren drin-
F 5
efttout auffi dangereu-
fe que celles que neus
avons déja défenducs.
Vu dinttmtnt ou diar-
fhii.
uo.
Le dévoiement a
lieu lorfque les che-
vaux boivent outre
mefure dans 1'été; ou
lorfque, dans 1'hiver,
la fueur eft arrêtée
tout-a-coup par la pluie
ou la neige; ou enfin
lorfqu'ils boivent de
1'eau dure & crue ou
qu'ils mangent trop
goulument.
iao.
Les conducteurs di-
minueront ou retran-
cheront 1'avoine & le
■fom pendant quelques
repas, & feront boire
de Peau blanche un
peu falcc; ü les che-
-ocr page 88-
x 90 y(
ratJX ne font pas mala-
des d'ailleurs, & ne
paroiiTent qu'affoiblis
par 1'évacuation, ils
leur feront boire une
bouteille de vin, dans
laquelle ils délayeront
deux gros de canelle
<n poudre.
Vet effortS.
kenj indien de paardei*
verder niet ziek zyn, en'
maar alleen door de onc«
lasting verzwakt fchynen,
zullen zy ze eene flescli
wyn, waar in een half
loot gciloote kaneel ge-
mengd is, ingeeven.
Van Je Jchturwg J*r ade-
ren of uitfpanning def>
zenuwen.
121*
Dit toeval overkomt
aan de paarden wanneer
ze al te vuurig in het
trekken en vooral in het
beklimmen van hoogtens
zyn.
Zo dra 05 voerlieden
gewaar worden dat een
der ballen, of alle bei-
den opzwellen , zullen
zy het paard niet meer
Jaaten trekken; zy zul-
len de aangedaane doe-
len dikwik met water en.
IftI,
Cet accident arrive
aux chevaux qui tirent
avec trop d'ardeur, &
fur-tout en montant.
Dès - que les con-
dudeurs s'apperce-
vront queFun des tefti-
cules, ou tous les deux
enfieront, ils nëlaifie-
ront plus tirer Ie che-
tal; ils laveront les
j-arties maladcs fré-
-ocr page 89-
Wpi X
azyn, of water en zout
wasfchen, en ze naar
het water brengen indien
men zulks by de hand
heeft, mits dat het ech-
ter niet te koud zy; des
winters zullen zy het wa-
ter waar van zy zich be-
dienen laauw maaken;
zy zullen aan dezelven
fchoon water en eenige
klisteert»! met falpeter-
water geeven, en ook
van tyd tot tyd de len-
den met brandewyn
wryven.
quemm'ent avec Peau
& Je vinaigre , ou i'eau
faléé, & Ie meneront
i I'eau s'il y en a , &
s*il ne fait pas trop
froid -, l'liiver ils fe-
font tiedir celle dont
ils fe ferviront; ils don-
neront de I'eau blan-
Che & quelqucs lave-
mens nitrés, & frot-
terontlcsreins de tems
en tcms avec i'cau-
de-vie.
fiesfourrages noimwx. Over hei nteiwc- vaedir.
11%.
Wanncer de voerlie-
den in de herbergen geen
ander dan nieuw voeder
zo van hooy, ftroo als
haver kunnen bekomen,
zullen zy hunne paarden
daar mede lpaarzaam
voederen, uit hoofde
van de buikpynen die
Lorfqucles conduc-
teurs ne trouveront
dans les auberges que
des fourrages nouveaux
en foin , paille & avoi-
ne , ils les menageront
& leurs chevaux, at-
tendu les tranchées
qu'ils peuvent leur oc-
-ocr page 90-
X 9* ):(
daar door kunnen ver-
oorzaakt worden (Art.
114.); zy zullen dezel-
ven geen groene fpaan-
fche klaver te eeten
geeven.
Zy zullen de toevallen,
die hier door te wege
gebragt worden, voorko-
men , met een weinig
wel klein gegruist aowt
undcr de haver, te men-
gen, en zulks onder het
drinken te geeven, of
daar mede het ftroo en
het hooy te befproeijen
(Art. 8.)
cafionner ( Art. j 114 );
ils ne leur laifferont
pas manger de luzer-
ne en vert.
Ils préviendront les
accidens, en mêlant
un peu de fel bien
égrugé dans 1'avoine;
cnenmettant dansleur
boiffon , ou en en ar»
rofantla paiile St lefoin
CArt. 8).
ÜONCLUSION.
lag.
,i s?& condu'fieurs per-
fifteront dans 1'emploi
des moyens indiqués
dans cette inftru&on,
& n'auront recours aux
maréchaux que pour
les maladies dont il
BESLUI T,
123.
D e voerlieden zullen
met het gebruik der aan-
geweezene middelen in
dit onderricht aanhou-
den, en geen toevlugt
tot de hoeffmits neemcn
dan alleen in ziektcns
-ocr page 91-
X 93 X
waar van hier niet ge-'
fprooken is, of in die
gevallen waar in de toe-
vallen zwaar genoeg zyn
om voor het leeven van
het paard te doen vree-
zen; maar wy verzeke-
ren hen dat zo zy zich
ftrptelyk volgens de voor-
zorgen gedraagen die
wy hun hebben aange-
weezen, als dan die ge-
vallen zeer zeldzaam
zullen voorkomen.
124.
Wanneer zy zich ech-
ter op eene plaats ber
vinden alwaar een be-
kwaam paardendodtor,
of een hoeffmit die met
lof bekend is, gevonden
wordt, zullen zy dade-
lyk tot een van deeze
hunnen toevlugt neemen.
Ï15.
H'eft point parlé ici,
ou dans les cas oü les
accidens fcroient affez
"grave's pour faire crain-
dre pour la vieduchc-
val; mais nous leur af-
furons que s'ils fe con-
forment ftriétement
aux précautions que
nous leur avons indi-
quées, ces cas feront
très-rarcs.
ï*4.
Néanmoins, s'ils font
dans un endroit oü il y
ait un artifte vétéri-
naire inftruit, ou un
maréchal dont la ré-
putation foit bien éta-
bhe, ïls auront fur-
le-champ recours a
fes lumieres.
125.
S'ils laiffent des d*- Zo zy paarden onder
-ocr page 92-
X 94 X
wege moeten agterlaa»
ten, zullen zy aan de
herbergiers het voeder
voorfcnrytfen, dat aan de-
zelven gegeeven moet
worden, het geen veel
minder, en ook minder
voedzaam zal moeten
zyn dan of het paard
volkomen gezond wasj
het zal gewoonlyk in
ftroo, zemelen, en zeer
weinig hooy en haver
bellaan.
.126%
Wanneer het paard,
aan iemand van de kunst
toevertrouwd biyft, zul-
len zy aan deszelfs voor-
zigtigueid overlaaten om
het voedzel voortefchry-
ven, dat voor het zelve,
in die ziekte waar van
het is aangetast, diens*
tig is.
EINDE,
vaux en route, ils
Jrefcriront aux auber■
gilles la nourriture qui
aoit leur être donnée,
qui fera moins eonli-
dérable 8i moins nour-
ïiflante que fi Ie che-
val étoit en bonne f an-
te; c'efl ordinairement
de la paille, du fofl,
très-peu de foin &
4'avgine.
11.6.
Si Ie cbeval refte
confié au foin d;un
homme de 1'art, ils
laifFeront.a fa prudence
'k prefcrire ia nourri-
ture qui 'lui fera con-
venable , eu égard a la
maladie dont il fera
affecté.
F 2 N.
-ocr page 93-
By den Uitgever deezes, zyn nog maar 25 Exerrlpl.
te bekomen van de tweede Druk van de Nederlandschb-
StALMEESTER, of grondige onderrichting van al het geene
betrekking heeft tot het kennen, toornen, zadelen, iejlaan
en onderhouden der Paarden: voorts tot de Rydkonst of
de wyze, hoe de Paarden gedresfcerd en tot allerley
gebruik afgcrigt moeten worden, en byzonder, om hun-
ne SchoonhcJea, Gebreeken en Ziekicu ie leeren ken-
nen , en dus een volkomen befchryving, van allede uit-
en inwendige deelcn van het Paard, de behoedmiddelen
om hunne Zicktens voor te komen en de Middelen om
derzelver Ziektens en Ongemakken te herftcllen , en ein-
delyk eene bondige Verhandeling over het Fokken en
Aankweeken der Paarden, opgc field door L. W. F. van
Oebsciielwitz, Adjudant onder Oranje-Vriesland Caval-,
lery, a deeleji met pi. a ƒ 3 - ia - o.
-ocr page 94-
De Keurvorstlyke Generale Gezondheids-Cornrr.isfie heeft
in Baden een nfkondiging gedaan, gedagtekend Curlïruhc
den 26 April, waarby onder anderen gezegd woTd: „ De tegen*
„ wocrdigc Ziekte der Paarden, welken in het Noorden van
„ Duitschland hcerschten. ool^pi fommigc plaatfcn van dit
„land is uitgebcrden, is de zoogenaamde Proes, ecne Long-
„ ziekte zonder ontlteking en met zwakte op de zenuwen:
„ Deze ziekte is op zichzelye , met eene goede behandeling,
„ niet zeer gcvaarlyk, maar by aderlating en ontlastende
„middelen meestal doodelyk: Derhalvcn werd een yder gelast
„ het ziek wordend Paard van de anderen aftefcheiden en het
„ aan de behandeling der Vee-Doctoren overtegeven, die
„ 7.00 van de ziekte , derzelver voortgang of vermindering en
„de genceswyz» telkens berigten aan het hooge Collegic
„moeten inzenden, terwyl zy gevyaaiTchouwd worden tegen
„ he.t aderlaten en het geven van verkoelende of ontlastmid-^
„ delen, moetende aan de paarden gegeven worden een weinig
„ hooi ongekookte gerst^of havermetwyn nat gemaakt, ze-
„ melen enmecldrank, zoo ookdaaglyks, Van dontu^innc af,
„ tweemaal een conferf of een met water verlengden drank van
één lood fyn gedooten Gentiaan , een vierde loods Baldriaan,
„ een lood Kalmoes , een hnlf lood Angelika , een lood geest
„ van Campher en drie lood Honing. — Voorts kan men zeer
„wel tnsfehen de■ voorbecnen zoogenaamde Spaanfchcvlicg
„ zalf ( L*ng. Canrharid.) invryven , en by verdoppingen,
„ klydercn van afgekookt» .camiïbloemen , met wat lyntfly,
n toedienen; terwyl, by vermindering vr.n kragten, tien tot
„ vyftièn droppels Acthcr van Vitriool en droppels van
„ Sydenhans, onder den voorgefchreven drank kunnen wor-
„ den gemengd, dewyl feherpere middelen niet altyd goede
„ gevolgen hebben gehad; ook heeft men bevonden, dat.by
„ ïwelliageft, droogt omüager. het meeste nut hebben gedaan.
ROTTERDAM den l3.Mey.