KROMME LIJNEN RN OPPEIIYLAKKEE
Ilt;] r s L o C J o (1 o (* 1 (, o :
RlJZONDEI\E PUNTEN VAN VLAKKE KROM/HE LUNEN.
mi VURKItr.KIlNIÏ VAN HUN (illAAII VA\
DOCTOR IN DE WIS- EIM NATUURKUNDE
AAN IIH riOOOKSOIKKd, TK l.ioiPKN,
op gezag van don Rootor Mugniflena
pR yj. p P A U W E N H O F F ,
llitoglecnitir in dit fucultoit tlor Qoilgolourtllifitl,
dp 'Xaterd'Uf Hen 7 (rtoier isïï, den nainiddoi/s te uren,
IX MKT orUNIJAAR TK VKltDEDIOKN
DUOII
geboren te Assendelft.
DMVMN'TKK, Wi:i-. 1'. igt;k LANfiK. 1 s T 1.
MS 'ff.;1-; mbbUHW
.
: •
,
■ ■■ quot; -■.•■■■ .
■
■•■'■'■ 'Sffli
.
WÊÊm
is
f a i ;*■ snHfnw-: H■ ■■i,
quot;quot;■■ ■ ■•• ■• '. fi -ïivv■■■■■■i i mS - _ y
•,'• ■.
r71/T
r,,'' -. . '■ . quot; ~ '
ii-w
,:-i :i • /1
f
.
,
if?/Aijgt;tii ^ frn kfÏC'i t ifJi Js^V. i | «)'4'
r m MSi 8—I
■■ ■; '.-v m m H , ■
'.■:.r:quot;,i;^.i:r,-i; • |
WÊSsjSSSÊÊÊ WÊM
'
■
■
HMBawtMptawpP
MiH^n
... .;■ ■ . ■ ■•
■ .
■
I
■■ J. V ■ '-V4SMBCH
.
■ ' ■ .. ■ . ■ ■ •
-■■ , 1| -.:H':il ■ :^.;
| mBBM ■ •■ r ■ jtw j. m'J Bi
.
._ . xÉËlB
■
1 'iw'M
; i'r
IH!H|IMHM||||M||M|HMMHMMHHMH^^^^^^^^^^^^^^^^^P^^^jyülMHRMMMIBH|||n
a^-.Tr .^ ■ - .. ■■lt;; -.;-ï zs~ilt;.v7.quot;*i!v'i! . iv-t- . v... ■bhbpebbkbmbmhbi
.■. .. , toKi..', mm 'V'.'j'v. .'ri
èUjÖJ '?M$ki 5i#it
p; : ,■.
h-^jj , ■
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■llKW^R^ifcl^tolv^atlM?^» lt; . gt;. iSb^S
:
lö
éiti
i—I 1M
Mm ■ • V ''-Tr-'i - S ■ B i^M -
■
quot;/-'.s* ® ' ' . '.v' .;,rquot;'-.t'U . v .f^^frtvisjrv'wquot;- - i®!1'J'
■
.
«■■ 'ï!*^'^ SMSM ïquot;!
;
êf liquot;''
--quot;*^8 ■ H • ;,quot;■' i «w™ j.'K.V3.SI • ■, IMP
ShhI
aw^Mi ■ BÜSS
^■' !S*jS
,
- - - - ■-'■ ■ ^ gt; i
_ —
i/A
VAX
KROMME LIJNEN EN OPPERVLAKKEN.
Eerste Gedeelte:
jSlJZONDEF^E PUNTEN YAN VLAKKE KROMyME LIJNEN.
TUB TEBKEIJGINCf TAN DEN GRAAD VAN
DOCTOR IN DE WIS- EN NATUURKUNDE
AAN DE HOOGKSCHOOL TE LEIDEN,
op gezag van den Rector Magnificus
pa y. Y' P jR_AUWENHOFF,
Hoogleeraar in (le faculteit der Godgeleerdheid,
@p Xatmlag den 7 ffctober ISYI, des namiddags U it uren,
IN HET OPENBAAR TE VERDEDIGEN
DOOK
geboren te Assendelft.
✓
DEVENT RK, Wed. P. DE LAN G K. J 8 7 1.
RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT
0348 5863
V A N
KROMME' LIJNEN EN OPPERVLAKKEN.
I.
BIJZONDERE PUNTEN VAN VLAKKE KROMME LIJNEl\.
Dovoutor, Stoomdrukkerij, Wed. P. de Lange.
Men sal sich waarschijnlijk verwonderen over den vorm, waarin mijn Academisch Proefschrift het lieht siet, namelijk dien van het eerste gedeelte eener verhandeling, niettegenstaande de inhoud van dit gedeelte een gesloten geheel vormt, en evengoed op sich self kon worden uitgegeven. De reden is dese. Oorspronkelijk had ik de geheele verhandeling, die behalve uit het in dit proefschrift voorkomende eerste hoofdstuk nog uit twee andere bestaat, voor dissertatie bestemd, en eerst toen reeds een gedeelte was afgedrukt, heb ik om verschillende redenen van dit plan afgezien, en besloten, alken het gedeelte, dat thans het licht siet, als dissertatie te besigen. De vorm, waarin toen het eerste gedeelte gedrukt was, liet niet meer toe, het als afsonderlijke verhandeling uit te geven.
De beide andere hoofdstukken, die respectievelijk over Bijsondere pmten om Oppervlakken en van Kromme lijnen in de ruimte handelen, sijn in mamscript nagenoeg gereed, en sullen vroeg of
laat wel het licht sien.
In een aanhangsel heb ik het bewijs geleoerd voor eene stelling, die ik gedurig moest gebruiken, en die ik nergens bewegen vond. Misschien komt het bewijs hier of daar voor, en was het dus overbodig.
De eerste afdeeling van dit hoofdstuk is hoofdsakelijk eene uitbreiding van hetgeen over dit
.wto„( » sw 6.afa; m e, ^ 176_185i ^ mlsem eaesMmdm methode afgeleid. Met hetgeen Po™, Komu, m „«fa.» „„ m ^
(.«( het zich .ie, goed „gelijken, daar eij de „aat uit een geheel ander oogpunt heUen heeeU-Jit.
quot;' Eenheid gdmUlc. am een openlijk woord van dank le brenaen om ,le
Hoogleeraeen da- Wie- en Sahmrhnndige faentteit en aan knnne ad.islenkn mor het va, hen genoten enderviis en de „etmUendi^, die it ** „„ hen no,,, „,den,inden. dierheid getdt
dit n,ijn UoggeseJMe, Promotor Prof. Birrfns be Haa», „iene lereiUmllinheid „ij onder „Meren hij de bewerking van mijn proefschrift gebleken is.
Ook hun breng ik mijnen dank, die door hunne vriendschap my het leven aan de Akademie /'Men veraangenaamd, en aan wier omgang ik in meer dan ren opzicht veel verschuldigd hen.
)ag, |
, 5: |
regel |
23 |
stcltlt |
F{x,y, s) |
nioetzijii |
Fix, y) |
» |
8 |
)gt; |
22 |
» |
± |
» )) |
|
» |
9 |
)) |
15 |
moet geheel vervallen. | |||
« |
10 |
» |
18 |
)gt; |
d\f ( dty\ 2 dx dy's \ cfa' / (Z(/ |
)) )) |
dvv %y djl dy.t \dx') dy' |
i) |
10 |
)) |
20 |
» |
V sdyy dy dx1 \ r?/y / dy' |
)) )) |
d3/ (dyVdj^ dy3 \dy'' dx |
» |
10 |
Ö |
23 |
moeten alle x en y van accenten voorzien worden. | |||
» |
11 |
» |
13 |
» |
2py |
» » |
py |
» |
11 |
)) |
18 |
» |
1 2 »quot; (^.quot;U - ) |
» » |
1 2 rx(^s3- ^4.4) |
D |
13 |
» |
2 L en 25 |
» |
iFT QT-2QS |
» » |
21'T 11T-2QS |
» |
13 |
)gt; |
22 en 25 |
» |
ZUP QS-IBT |
D )) |
2RS PS-2QT |
)) |
14 |
)) |
17 |
» |
1 |
)) » |
9 |
» |
14 |
ö |
24 |
)gt; |
ps |
1) )) |
ps* |
» |
14 |
» |
38 |
» |
Ï |
)) )) |
T |
)) |
15 |
» |
9 |
)gt; |
S = 0enT=0 |
» » |
Sr=OenT=0 |
)gt; |
18 |
)) |
30 |
)gt; |
Ay |
)) )) |
Ly |
9 |
20 |
)) |
1 |
» |
(XXXVII) |
)) » |
(XXXVI) |
)) |
20 |
4 |
» |
(XXXVIII) |
» )) |
(XXXVII) | |
Q R |
2Q | ||||||
» |
25 |
Ö |
35 |
)) » |
E | ||
)) |
35 |
» |
6 |
» |
F |
» )) |
F |
)) |
35 |
» |
3L |
» |
2 BK |
quot; )) |
2BL |
» |
3ö |
» |
13 |
» |
F |
)) » |
F |
)gt; |
37 |
)) |
13 |
(v) |
)) )) |
(v) | |
gt;) |
37 |
)) |
27 |
» |
(162) |
)) )) |
(62) |
» |
37 |
» |
33 |
)gt; |
y-i |
)gt; )) |
y.' |
)) |
37 |
V |
34 |
» |
u. |
)) )) |
y3' |
)) |
37 |
» |
37 |
» |
hier in (121) nog |
ïgt; )) |
liier nog |
» |
37 |
)) |
37 |
» |
geen der |
)} )) |
geen twee der |
)) |
38 |
» |
12 |
» |
substitueerd |
)) tgt; |
gesubstitueerd |
y.
moet zijn
» 38 »
» 38 »
lick-m
» 39 » » 42 » NB.
pag. 43 regel » 51 »
» 53 » » 61 »
» 64 »
30 15
29 15 21
staat
))
moet zijn
» ))
» O ') )) )) ))
H[KY K men
4
nxquot;~iyi
waarin derde
die in de vergelijking
29 quot; (Vz-ïhliVs-ytHy,-!!:,)!/,quot;!/,quot; » ; (y^-y^'-y^'-y^y-'.y^y. 41 » (LXXXII) „ , (LXXXIII)
Verder vindt men op deze en de volgende pagina's komma's in plaats van accenten gedrukt.
moet zijn 18c/c5m
33 » QeJc-1
18 deze vergelijking is (137)
Vel 5 is tengevolge van een misverstand te spoedig afgedrukt, vandaar het groot aantal drukfouten in dit vel.
Do uitdrukkingen S±^±TuJl g(_P - 2li)yj'- Tjll ~tP)^R V PR /'// i
(XXIV) voorkomen, moeten veranderd worden in
K{K\/ K met
4
n a;quot;-4?/ waaraan vierde
pag. 39 regel 32 staat
pag. 38 regel 27 staat
SekH
2/3
waarin dan het bovonsto teeken geldt als Q positief, het onderste als Q negatiefis. Hetzelfde geldt van de
oveieenkomstige «•tdrukkingen met kleine letters. Dezelfde verandering moet natuurlijk gemaakt worden oveial, waai verder deze uitdrukkingen voorkomen.
Si/JJ±Ty h ^(P - 2 li) y p f T[li - 2 P( (/ p ylJV pp '
g l. Het is niet gemakkelijk eene juiste definitie te geven van het begrip Bijmulercpunten, in liet, algemeen kan men zeggen: Bijzondere punten van eene kromme lijn of oppervlak zijn zoodanige punten, waar de kromme lijn of het oppervlak in hunnen vorm eene meer of minder in het oogvallende bijzonderheid, eene afwijking van den gewonen vorm vertoont. Deze definitie is echter alles behalve mathematisch, daar de woorden hijzonder en geivoon veel te vaag van beteekenis zijn om in eene zoodanige definitie gebruikt te kunnen worden. Het kan dan ook geene verwondering baren, dat niet allen hetzelfde onder bijzondere punten verstaan, ofschoon allen van hetzelfde grondbegrip zijn uitgegaan. Wij zullen de zaak zoo algemeen mogelijk opvatten, en bijzondere punten van verschillende orden onderscheiden. Bijzondere punten van de eerste orde zullen wij noemen de zoodanige, waar reeds bij de beschouwing van twee naburige punten eener kromme lijn, of van twee naburige punten op iedere doorsnede van een oppervlak eene bijzonderheid wordt opgemerkt. Van de tweede orde zullen heeten zoodanige punten, waar men drie punten eener kromme lijn of op iedere doorsnede van een oppervlak in hunne onderlinge rangschikking moet bestudeereu om iets bijzonders te vinden. Bijzondere punten van de derde, vierde orde enz. zullen zijn die, wsar eerst bij de beschouwing van vier, vijf, enz. punten eene bijzonderheid in hunne rangschikking blijkt. Overigens zal men zich uit den loop onzer beschouwingen kunnen vergewissen, welk begrip wij aan de uitdrukking Bijzondere punten gehecht hebben.
Wij stellen ons voor de Analytische kenmerken van de belangrijkste gevallen van Bijzondere punten af te leiden in het geval van reclitlioekige evenwijdige coordinaten. Heeft: men de kenmerken voor dit geval gevonden, dan kan men die voor andere coördinatenstelsels, daaruit afleiden door substitutie van transformatie-formulen
Wij zullen achtereenvolgens behandelen I. Bijzondere punten van vlakke kromme lijnen,
II Bijzondere punten van oppervlakken,
III. Bijzondere punten van kromme lijnen in de ruimte.
Bij het opsporen van de analytische kenmerken van Bijzondere punten kan men tweeërlei weg inslaan. Men kan namelijk de Bijzondere punten, die men beschouwen wil, meetkunstig definieeren en daarna nagaan, aan welke analytische betrekkingen de vergelijking of vergelijkingen van de kromme of het oppervlak moet voldoen opdat zij zoodanige punten vertoonen, of men kan bijzondere betrekkingen onderstellen tusschen de verschillende uit de vergelijking of vergelijkingen afgeleide grootheden (de partieele differentiaalquotienten van het eerste lid der tot nul herleide vergelijking of vergelijkingen ten opzichte van de coordinaten) en daarna nagaan welke meetkunstige bijzonderheden aan de onderstelde analytische bijzonderheden beantwoorden.
Wij zullen in deze veihaudeling den laatsten, voor zoover wij weten, nog niet gevolgden weg inslaan. Hierbij dient echter opgemerkt te worden, dat, terwijl iedere vergelijking van den vorm
of ƒ (*■, U) = O,
f{x,y,s) — 0,
of ieder stelsel vergelijkingen van den vorm
f{x,tj, s) — O, f' (,r, //, z) — 0 slechts ééne enkele kromme lijn of één enkel oppervlak voorstelt, het omgekeerde niet het geval is, daar iedere kromme lijn of oppervlak door oneindig veel verschillende vergelijkingen of stelsels van vergelijkingen kan worden voorgesteld. Vooreerst toch hangt de vorm der vergelijking af van de ligging der kromme of van het oppervlak met betrekking tot het coördinatenstelsel, en bovendien stellen alle onderling identieke vergelijkingen of stelsels van vergelijkingen dezelfde kromme of hetzelfde oppervlak voor. Het spreekt echter van zelf, dat, zal eene analytische betrekking eene bijzonderheid in den vorm voorstellen, die betrekking-onafhankelijk zal moeten zijn van het aangenomen stelsel van coordinaten, en moeten blijven bestaan bij eene identieke transformatie van de vergelijking of het stelsel vergelijkingen van de kromme of het oppervlak. Onze methode zal nu hierin bestaan, dat wij beginnen met zoodanige betrekkingen op te sporen 'en daarna de meetkunstige beteekenis van die betrekkingen onderzoeken, door een bijzonderen stand van het coordinaten-stelsel aan te nemen, of door de vergelijking of de vergelijkingen in eeneu bijzonderen vorm te brengen.
Een element, dat bij de beschouwing van bijzondere punten meer dan ergens anders op den voorgrond treedt, is de orde van aanraking tusschen lijnen en oppervlakken. Wij zullen daarom ieder der gedeelten, waaruit deze verhandeling bestaat bij wijze van inleiding aanvangen met eene deiinitie van dit begrip voor de soort van uitgebreidheden, die daarin behandeld worden.
•v~ —
I.
BIJZONDERE PUNTEN VAN VLAKKE KROMME LIJNEN.
§ 2. Wauueer raeu door eeu punt P eeuer kromme eene rechte lijn trekt, en uit een nabij gelegen puut A vau dezelfde kromme eene loodlijn AB op de rechte lijn neerlaat, die deze in B snijdt: dan zal men altijd een getal » kunnen vinden, zoodanig dat
AR
mi' (PB)' ............
eene eindige grootheid is, wanneer men het punt A tot het punt P laat naderen; met andere woorden, dat AP eene grootheid van dezelfde orde is als (PB)v . Ingeval * gt; O is, zegt men, dat de rechte lijn de kromme aanraakt en daarmede eene aanraking heeft van de «'lc orde.
In ieder puut eener kromme, dat niet geheel van de andere punten afgezonderd ligt, zal men altijd minstens ééne zoodanige lijn kunnen vinden, die men de raaklijn aan de kromme in dat punt noemt. Wij zullen zien, dat deze in den regel eene aanraking van de eerste orde met de kromme heeft.
Twee krommen raken elkander aan, wanneer zij in een gemeenschappelijk punt eene gemeenschappelijke raaklijn hebben. Zij P het gemeenschappelijk punt, B een in de nabijheid daarvan gelegen punt van de gemeenschappelijke raaklijn, A en A' de punten waar eene loodlijn, op PB in het punt B opgericht, de beide krommen snijdt; dan zullen deze met elkander eene aanraking van de orde hebben, wanneer
AA'
(PB)'
eene eindige grootheid is, als PB tot nul nadert.
Wanneer de uitdrukkingen (a) en (b) beide eindige grootheden zijn, zal
A'B
hm -. . ,................(c)
(PB)'T'
insgelijks eene eindige grootheid, of gelijk aan O zijn. Hebben dus twee krommen met elkander eene aanraking van de orde, en heeft eene van deze eene aanraking van de orde mot de gemeenschappelijke raaklijn, dan heeft ook de andere eene aanraking van dezelfde of van hoogere orde met die raaklijn. Op dezelfde wijze ziet men licht, dat wanneer de aanraking van de eerste kromme met de raaklijn van hoogere orde is dan de aanraking der krommen onderling, laatstgenoemde aanraking van dezelfde orde zal zijn als die van de tweede kromme met de raaklijn; en dat wanneer de aanraking der krommen onderling van
hm , ,...............(b)
i
lioogere oide is dan die van eene der krommen met de raaklijn, beide krommen eene aanraking van dezelfde orde met de raaklijn znllen hebben.
Na deze voorafgaande beschouwingen maken wij een aanvang met het eigenlijk onderwerp van dit eerste hoofdstuk, het opsporen van de analytische kenmerken voor bijzondere punten van vlakke krommen, en houden ons in de eerste plaats bezig met de bijzondere punten van de eerste orde.
Bijzondere punten van de eerste orde.
§ •{. Het is duidelijk, dat men voor het opsporen van bijzondere punten van de eerste orde alleen betrekkingen noodig heeft tusschen de partieele dilferontiaalquotienton van de eerste orde van het eerste lid der vergelijking
f (x,y) = O................(4)
de algemeens vergelijking vau vlakke kromme lijnen, daar hier slechts sprake is van de onderlinge rangschikking van twee naburige punten. Bij het onderscheiden van verschillende soorten van punten kunnen ook differentiaalquotienten van hoogere orde te pas komen, omdat daarbij ook andere in de nabijheid gelegene punten in het spel kunnen komen.
Het eerste wat ons dus nu te doen staat is hst opsporen van betrekkingen tusschen en — die
(lx (ty'
onafhankelijk zijn van het aangenomen coördinatenstelsel, en niet veranderen bij eene indentieke transformatie van (A).
Zij daartoe
F (x', y') — O ('..............
de vorm, dis de vergelijking der kromme aanneemt door de substitutie van andere coordinaten x', y' in plaats van de oorspronkelijke; dan hoeft men
ö-F __ df d.r i df dy ite' (te dx' dij dx'.
d F ___ df dx df dy.........■••(!)
dy' d.r dy' quot;* dy dy'.
Verder heeft men door de bekende transformatieformulen
x = % a;'cos^ - y'sinS,
y = 7, .ï.''siu5 -f «/'cosd,............
te ditterentieeren
{1 F zal in liet algemeen voorstellen lederen vorm, die liel eerste lid der tot nul herleide vergelijking kan aauneraeu, lietzij door verandering der coordinaten, hctzil door identieke transformatie van de vergelijking, /daarentegen zal zijn de bepaalde vorm, dien men zich voorstelt voor zich te hebben, of dien men zich gegeven denkt. Verder zullen wij uitdrukkingen, uil .f afgeleid, voorstellen door de groote letters (P, K, lt;S', enz.), cn do overeenkomstige uitdrukkingen, afgeleid uit f, door de overeenkomstige kleine letters [p Z;, s, enz.).
5
% = cos$' % = -siquot;5' W = sitó' % = ........lt;3gt;
dus door substitutie in (1)
»=-¥- *» •............(1)
W'' _ y dF _ r
dx'-X' Wquot; ' ..............(o)
dan hebben wij door (4) te difterentieeren ton opzichte van S
(~- — - .«sin 5 - - hcosS ■— Y,
— - ipcosd - »7sin5 = - X.
Zij nu
eene betrekking onafhankelijk van S, dan moet
dY (IV dX
X - ^ Y................(A)
of na substitutie van (5) en («)
zijn. Hiervan is de integraal
X: Y2 = const.,...............(1)
welke betrekking bij onderzoek werkelijk blijkt onafhankelijk van S- te zijn.
§ 4. Het is echter niet genoeg dat de gevonden betrekking onafhankelijk is van de richting der coordinaten: zij moet ook onafhankelijk zijn van den vorm, waarin do vergelijking geschreven is. Alle vergelijkingen nu, welke identiek zijn met (A), zijn begrepen in den vorm
F {x, y, z) ~ lt;p (x, y, f (x, y\ O,) - ^ [x, y, O, / (x, y))} — 0;......(C)
waarin lt;p voorstelt eene willekeurige functie van het verschil dat men verkrijgt, wanneer men in eene eveneens willekeurige functie van vier veranderlijken, --P {«, /3, vi 2), eerst « door x, p door y, y door ƒ (x, y) en 2 door O, en daarna « door x, fl door y, y door O en S door ƒ {x, y) vervangt, en de laatste van de eerste aftrekt; met dien verstande, dat ip (0) = O is. Wij zullen stellen dty , cty , ( '4' — . .
^ ^•quot;enz- ■■-chjj = ^1,2' ir*ify ~ ^1'3'enz,; • ■ • • = ^.■.•..enz. .. = ^....^enz... enz. .
enz.
en door een cijfer 1 of 2 boven de 4 geplaatst onderscheiden of « door x, p, door y, y door ƒ en door O, of wel « door x, é door y, y door O en ^ door ƒ moet vervangen worden.
Differentieeren wij dan (C) ten opzichte van x en y, dan hebben wij
Stellen wij nu
6
W tdf 2 1 2 )
d£ IJx
dï idf 1 2 1 2 i ..........
Stellen wij nu overal f [x y) = O, dan vervalt het onderscheid, dat door de boven de ^ geplaatste
cijfers is aangeduid; eu wanneer wij dan de notatien (lt;*■) gebruiken, en tevens
Ws — — ».............(y)
stellen, gaan de vergelijkingen (7) over in
X = ax, Y = ay.............(8)
Differentieert men (8) naar a dan heeft men
Beschouwen wij nu («) als eene betrekking onafhankelijk van a. dan heeft men door differentieeren
dj __ dF dX^
da dX da'
of na substitutie van («) en (9)
■J ~ dX X'..............
eindelijk heeft men door dit met a te vermenigvuldigen en (8) te substitueeren
waarvan de integraal is
1 = const................(II)
X
Deze vergelijking drukt uit, dat de gezochte betrekking homogeen moet zijn met betrekking tot X en Y. De vergelijking (I) kan echter niet homogeen zijn, tenzij haar tweede lid 0. qo of % zij; zoodat wij moeten hebben
-X — O en Z = O,
X = oo of Y —lt;xgt;,
X = % of Y — %;
of, wat nu hetzelfde is,
— O en 17 = O, ............(Hl)
X = CO of I/ = 00 , (1 (2 ............(IV)
X - 7o of y = %. c ('............(V)
§ 5. Beschouwen wij eerst het geval van verg. (III), en maken wij voorloopig de onderstelling, dat geen der differentiaalquotienten, die wij bij onze beschouwingen vermelden, oneindig of onbepaald wordt.
Wanneer h x en Ly de zeer kleine coordinaten voorstellen van een punt, gelegen in de nabijheid van hot beschouwde punt, wanneer dit als oorsprong wordt aangenomen; zal men de vergelijking dor kromme in de nabijheid van het beschouwde punt aldus kunnen voorstellen.
(1 Van beide stelsels van vergelijkingen zullen in den regel beide vergelijkingen gelijktijdig plaats hebben; en is dit niet dadelijk het geval, dan zal zulks het geval worden, wanneer men het coördinatenstelsel laat draaien om eenen hoek, die geen veelvoud is van ^ t.
('■! Wanneer a = O of = 00 of = quot;/o isi het gebeuren, dat men bij eene transformatie van de vergelijking van een dezer gevallen in een ander overgaat.
dY
F = g X,..............(B)
7
, v (A a;)3 2qLxL y riamp;yY ^ R __ Q, (J)) / (A.r, A */) r= / (0, 0) - - i- A aj -4- y A 2/ quot;I---------- i . 2
waarin R de som der termen voorstelt, die van hoogere orde zijn dan (A^)2 en (A?/) , en waaiin gesteld is
ös/ _ - n ^ . ...............W
Men heeft echter
ƒ (A x, A ?/) ■-= / (0, 0) = 0,
en in het hier beschouwde geval bovendien
Si = y = O-,
waardoor bovenstaande vergelijking overgaat in
p [Lx)1 2 7 A x An /• (Ay)' r _ o.........iB')
Voor iedere waarde van A x zal men dus in het algemeen twee waarden van ^
die echter ook onbestaanbaar kunnen zijn; waaruit volgt, dat in het beschouwde punt twee takken de kromme elkander snijden, of dat in de nabijheid van het beschouwde punt geene andere punten dei kromme voorkomen. In het eerste geval noemt men het punt een dulhelpunt, m het tweede een afg
aonderd of geïsoleerd punt.
De waarden van ^ uit (/gt;') verschillen slechts weinig van die uit de vergelijking
(Ai»)2 2 g Aas A2/ r (Ay)2 — O..............(1) )
en worden voor Lx = O daaraan geheel gelijk. .
D. beide kremmen, voo^M dec, (D') en ICquot;), zullen due elkander aa„.,ken. De lmtóto „telt echter niets anders ,.or dan twee rechte rijnen ef een enkel pnnt. In het ee.st. se.al » dus de vergelijking (!gt;') de beide raaklijnen veorateUen, die in het ge.al .an een dnbhelpnnl m dat punt
aan de kromme getrokken kunnen worden.
De waarden van uit {!)') zijn blijkbaar onafhankelijk van Lx, en stellen voor de tangenten
van de hoeken, die de marlijnen maken met de ^ as. Hetzelfde zal dus gelden van de waarden van
A?y_ uij. (D) V001. A,r _ o. Overigens is het duidelijk, dat deze waarden niets anders zijn dan de A .t;
waarden van
s 6. Ter onderscheiding van de verschillende gevallen, zal het ncodig zij» de hulp in te roepen van de partieele difcenliaalquotientcn van do tweede orde. Trachten wjj dus nok daartnsschen betrekkrngen le vinden, onafhankelijk van de richting der coordinalen en van den vorm der vergelijking
Door do vergelijkingen (1) ep nieuw le dilterentieeren vinden wij, als wij de netatien (J) en cc
volgende gebruiken
d'F _ P HL — Q =z ..............U
W' - • dx'dy' - y' èi/1
deze vergelijkingen
/ dx \' , „ dx dy „ ( dy \5 p = v\Tx') dx' dx^r\Tx)'
dx dx (dx dy dx dy \ , r fy. ÈL.........(11)
^ V dy' dx' \dx' dy' dy' dx1)' dx' dy'
(dx \2 „ dx dy . (dyY Ti = p (%') q dy' dy' r V dy') '
8
of na substitutie van (3)
P = p cos'-'3 2 q sin^. cos.9 r sin'-'S,
Q — - p sin». cosamp; q (cos!9- - siirS-j r sin». cosS-, .... (12), 11 = p sin2amp; - 2 q sinS-, cosB- - - r cos''3-.
Differentieert men deze vergelijkingen naar 3-, dan heeft men dP
~ 2 P cos9'- squot;13- 2 (cos!,9- - sin5») 2 r siuS-. cosS- = 2 Q,
(IQ y „
r= P (S111!amp; - cos'-Squot;) - i q sinS-. cosS- r (cos23- - siu53-) ;= R - F, . . . (13)
dR
,13. = 2 P co^- squot;iS- - 2 q (cos5,9- - si,u!3-) - 2 r sin». cosS- = - 2 Q.
^ii 1HI Q =Z F (P, li)..............(6)
eeue betrekking onafhankelijk van ,9-, dan moet
dQ _ ÖF dP dF dli
(fö ,)/' t/,9- dR (fó............( )
zijn; waaruit men door substitutie van (13) en [h) de volgende partieele differentiaalvergelijking afleidt
De integraal van deze vergelijking is
f {P±R, Q' - F1{) = 0. (quot;...........(VI)
Nog rest ons te onderzoeken, welke vorm de functie 1' moet hebben om onafhankelijk te zijn van den vorm der vergelijking. Daartoe differentieeren wij de vergelijkingen (7) nog eenmaal, en vinden
1 = |j) (^,3 —■ -h {$)• (^.j 'ïfi) 2 « (4-3M — 4' -i) ^i-i — ^i-i | /
jx 4, ~ 4.t) i, - -hl' lt;Pquot;,
V = I 2 (^3 - üy (^3-3 — ^.■4) •i-,(^3.2 — ^•J) 2/(^3'1 - 4.f I) ^ I-2 quot; • i | lt;?' -
( - 1 2 1 2 ) i 1 2 1 2 i (\5Y
|x (^,) ~ V'i) I j?/ (•£., — ^j) -f 1 4,',
— |r (^3 - ^4) (y)= (^.J.3 — ^4.4) i- 2 y (^,, — ^,,) ia.a — t2.2}lt;p'±
-Iquot; |ï/ {^3 — V-t) 'quot;/'ï — ^2/
Stellen wij nu in (15) ƒ ( x, y) ~ o en x — y — O, dan gaan deze vergelijkingen over in
F = a p, Q = a q, Ji = a r. {■...........(16)
Differentieert men deze naar a, dan heeft men
da da~ da '............
Beschouwen wij (6) nu als eene betrekking onafhankelijk van a, en differentieeren wij, dan komt er
(IQ _ ÓF dP SF dQ
waaruit door substitutie van (h) en (17) volgt
(' Zie het aanhangst'l.
(5 Altijd in de ouderstelling, dat noch lt;p' noch eene der andere coefileienfen van x en y oneindig zijn.
9
Vermenigvuldigt men dan deze vergelijking met a, cn substitueert (17), dan vindt meu
eene partieele differentiaalvergelijking, die uitdrukt dat da gezochte betrekking homogeen moet zijn. In plaats van (VI) hebben wij dus
Q,* - PR , q2 - pr /irTT\
-7--™r- = const. — --...........(VII)
(P-t-72)s (jO r)s
§ 7. Neemt men nu het coördinatenstelsel zoodanig aan, dat p = O wordt, dan gaat {17) over in
2 qamp;x A»y r[Lgt;jy O............[!)quot;)
Men ziet, dat nu eene van de raaklijnen mat de x as samenvalt, en dat de tangens van den hoek,
2(7
dien de andere met de x as maakt, gelijk is aan — Hieruit volgt, dat, wanneer u den hoek voorstelt tusschen de beide raaklijnen, men zal hebben
De uitdrukking is echter voor p ~ O hetzelfde als ±--^ gt; en daar deze uitdrukking van het coördinatenstelsel onafhankelijk is, zal men in het algemeen hebben
J (ƒ»- ■ »')s
waarin « den hoek tusschen de raaklijnen voorstelt.
De onderstelling p ~ O is echter alleen mogelijk, wanneer q' - pr positief is. In het tegenovergestelde geval toch zou de met p — O overeenkomende waarde van qquot;- negatief en dus q onbestaanbaar zijn.
Hieruit volgt, dat het punt een dubbelpunt zal zijn, wanneer q' - pr positief is, en een afgezonderd punt, wanneer die uitdrukking negatief is. Is in het eerste geval
p \ r — Q,...............(IX)
dan staan de beide raaklijnen der kromme loodrecht op elkander.
In het geval
q * - pr~ Q................(X)
heeft men blijkens (VIII) tg« — 0.
In dit geval vallen de beide raaklijnen samen, en raken dus de beide takken der kromme elkander aan. Wij zullen in het vervolg den vorm der kromme in dit geval nagaan, en zien, dat die vorm verschillende bijzonderheden vertoonen kan.
Hadden de vergelijkingen (IX) en (X) tegelijk plaats, dan zou men noodzakelijk moeten hebben
p — q — r — O.............(XI)
In dit geval zou men, de redeneering van § 5 volgende, gemakkelijk vinden, dat de kromme in het beschouwde punt in het algemeen drie takken vertoont, waarvan er echter ook twee onbestaanbaar kunnen zijn. Het beschouwde punt is dus in dit geval een drievoudig punt of een afgezonderd punt, liggende op een bestaanbaren doorloopenden tak der kromme. Ook op dit geval komen wij terug.
Wanneer men de vergelijking [A) naar y oplost, dan zullen er onder de wortels, die function van ,r zijn, twee moeten zijn, die voor xl (de waarde van x. die met het beschouwde punt overeenkomt) gelijk worden aan ?/, (de overeenkomstige waarde van y.) Onder de factoren van den vorm y - f{x), waarin
-10
{A) ontbonden kau worden, ziju er dus twee, die voor x = xl m ij = y, gelijk aan O worden. Wanneer wij dus door de andere factoren deelen, kunnen wij [A) onder den vorm
(y ' fi (*)) («/ quot; /2 («)) -- 0..............
brengen. Door differentieeren vinden wij hieruit
x = - ƒ, '(#) (y - ƒ2 («)) - ƒ.' W (2/ - /. («)' v - 2 y - /. («) - /1 (^). (2i),
p = - ƒ,quot; (^) (2/ - /2 (x)) - ƒ/ (x) Cv - ƒ, (x)) -t- 2 (x)q = -ƒ,'(,'«) -/4'(.-r), r = 2.
/,'(«) eu /.2'(x) zijn voor x ~ x, blijkbaar niets anders dan de twee waarden, die 2/' in het beschouwde punt kan aannemen. Wanneer wij dus in (21) ar = x,, y ~ yl stellen, hebben wij
x =0, (/ — O, j). = 2«= - (y/ ?/»'), '■ = 2.......(22)
De substitutie hiervan in (VII) geeft
lt;3' - PR _ r ZPZ ^ (?/■' ~ Vi'y - i Ur u
P -\- H ~ {}gt;■lt;!-gt;•)' 4 (1 ;ty,,yï')
waardoor de boven gevonden uitkomst bevestigd wordt.
§ 8. Ter verdere ouderscheiding is het noodzakelijk betrekkingen op te sporen tusschen de partieele difterentiaalquotienten van de derde orde, al of niet met die van de tweede orde verbonden. Daartoe differentieeren wij de vergelijkingen (U) op nieuw, waardoor wij bekomen
ö3/ _ dy (dxy ay /dx^y dy, , ZÉLV (ÈLV
dx'1 ~ fx9 \ (lx1/ dx'dy \dx'/ dx' ^ tedy* dx' \dx'/ hja \dx' /
d3F _ ö3/1 (dxy dx_ 9Y lt;2-— d'J -1 ( dxy dy l
' dx'3dy' — dx* \ dx' / dy' dx'-hy ' dx' dx' dy' \dx' J dy' 1
ö3/ ( o dx dy dy_ ^ ( dy^y dj^\ (dyy dx
3.x'cgt;?/2 i dx' dx' dy' \dx' ' dy' ( dy:s \dx' ' dy' ' _ _ ^3
d3F _ 9Y ( r/xiy J_ ) dx dy dx_ /^V dy 1
dx'di/1 * flx:l rt;/quot;' \dy') 1 ix'èy i dy' dy' dx' \dy'/ dx' l
By' \ dx dy dy_ (dy\3 ^Ll J/ (dy)'
dieÖi/1 t dy' dy' dx' \dy'/ dx') dx* \dyJ dy' '
^ _ öy /dry , o \2 dy_ 3C% V .
dy'* — öa;» V dy') dx:dy \dy') dy' èxdy ' dy' \ dy' / dy3 \dy'/
of, als wij de volgende notatien invoeren,
(24)
en de vergolijkingeu (3) substitueeren,
K — k cos3 cos2 Sr. sin Sm cos 5. sin2 d n sin3
L — -Tc cos5 5. sin $ l (cos3 .5-2 sin! 3. cos 3) - m (sin3 5 - 2cos! S. sin 5) 4- n sin2 ». cos M=Jccos a. sin: 5 l (sin3 5-2 sin A cos2 •-gt;) 4-»» (cos3 » - 2 sin2 5. cos $) n cos2 5. sin 9-. $ - 1c sin3 5 -f 3 2 sin2 5., cos ^ - 3 m sin cos2 3 w cos3 5.
Differentieert men deze vergelijkingen naar 9-, dan heeft men ll- — .3 k cos5 S. sin3 3 /,(cos3 3- 2sin2 5. cos3) -3 m(sin3 3-2 cos2 3. sin $) 3 n sin23. cos3 =r 3 L,
d9r
d L —]c{2 sin2 3. cos3- cos3 3) - ? (7 cos 23. sin5 - 2 sin3 3) -(7 sin' 3. cos 3 - 2 cos3 3) w (2 sind. cos2 3 - sin3 3) - 2 M- K\ d* (25)
=amp;(2cos!3 sin3-sin33) ?(7sin23.cos3-2cos33)-w(7cos23.sinS-2sin35')-«(2cos3. sin!3-cos33) N- 21.,
damp;
= - 8 Jc sin'3. con^-S l (sin33 - 2cosJ 3. sin 3-) - 3 ni(cos3 3 - 2 sin2 3. cos5) - 3 n cos2 S. sin $ — - 3 JI/,
lt;iS
1! rz !/§ |
K, |
d*F 'dx - dy |
d^F — ' dxdy* |
d3F = quot;■ Sr = |
sy _ |
k, |
d*f |
1 W |
d3f _ |
dx* ~ |
dx'2dy |
'' dxdy1 |
~~ m' dy3 ~ |
11
Is nu N = F {P, Q, R, K, L, M).................(c)
eene betrekking onafhankelijk van 9-, dan moet
dN _ ÖP dP BP dQ dR W dK dL^ dM
H^— ^dP (?3- ÖQ^ 97J dS ï)K da- dL dï d$ ' ' '
zijn, waaruit door substitutie van (13), (25) en (c) volgt:
eene partieelo differentiaalvergelijking, welker integraal is
f [P K, Q2 - FR, [K M)quot; (I iï)\ V - KM Mquot; - LN,
4t(L'2—KH) (M2-IA7) — {KL-LU),,2 Q j (M--LN) — (i2-KM) j — {P-R) iKN-LU)\ =i 0 . (XII)
§ 9. Door de vergelijkingen (15) nogmaals te differentieeren vinden wij f 1 2 12 12 12 K ----- } k (Y3 - ^.l) Spx [ri,3.S—'lt;PiA) Sp{^3.l — U.l)-Tix)i(^3.3.3 — ^l.iA-h 3 («)2 (^3.3.1 - ^4.4.l) ,
-r- 3 x 43.1.1 — 4.1.0 4- ^1.1.1 —li.i.i -h 3 \p{l3-li)'h(xV (^3.3-^4.4) 2« (^3.i-^1.1 )
1 2)11 2 1 2) 11 2 1 ^)3.,
T- ■fi.i-^i.i I [«(^3 _ ^1) v, — IVquot; Ja; (^3- ^J _ ■quot;/'i I 41 , (12 12 12 12 12 L—\IWz-h) 2qx(4'3.s-itA) ngt;d (**■* -^) 22W».i -^i) igt; W».» quot;^) (®),' fl {^.s.s—h-iA) i-
2xy (ts.s.i-tu.i) («)' (^.8.2-^.1.4.2) 2 x- (^3.2.1 - ■a-4,2.1) y (43.1.1- ^4.1.1) ^2.1.1 - 42.1.1 j-p'
1 1 2 quot;quot;l 'quot; ^ 1 2 1 2 1
2 j — H- Ööy (^3.3 - ^4.4) ^ (^3.2 - 'lt;/ 4.2 ) quot;h fj (^3.1 - ^3.1) ^2.1 - ^2.1 | j (^3—^4)
12) fl 2 1 2 ^ ^ ^ 2 ^ f -4,1 lt;?quot; 1^(43 -44) (iê)2 (43.3-44,4)4-2 X(43.1-44.1) 4u-4i.i I (2/(43 — 4i)
42—42|(Z)quot; |a;(43—4.t) 4i-4il ji/(43_ 44) — 4-2 - 421 4'quot;'. (27)
2 iC y (43,3.2 — 41.4.2) (ï/)2(43.3.1—'k4.l) 2y(43.2.1-44.2.l)-He(43.2.2- ■'/•4.2.2) 42.2.1 — 42.2.1 ( lt;?' fl2 1 2 12 12 1 2 ) ( 1 2 2 (2 (4quot;3 _ 4i) a;?/(43.3—44.4) y (43.1 — 44.1) «(43 2—44.2) -1- 42.1—42.1 ) 12/(43-44)
■^2— 42}^quot; -t-'j»-(43 — 44) (j/)2 (^3,3 — 41.4) 22/ (43.2-44.2) quot;tquot; ^2.2—42.2 * p(43 —44) 1 2 ) (1 2 1 2)2f 1 3 1 2 l
■ ■ 4i — 4i 1^quot; (2/(43 - 44) 42 — 42 ( p (43-44) 41 4i ƒ ?gt; ,
{12 12 12 12 ^12 12 12 12 ^12 w (^3 - 44) 4r 3r|/ (48.3 — 44.4) 3 r (^3.2 - 44.2) (y)3 (43-8.3 — V-4.4.4) 3 (y)2 (43,3.2 — 44.4.2) 4-1 2 1 2) 112 12 12 4- 3 2/ (4-3.2.2 — 442.2) ■^2.2.2 — 42.2.2 j p' -h 3 jr(t3 ~ ^i) ~h(y)' (48.3 44.4 ) 2 ?/ (48.2 — 44.2 ) 4-1 2 I f 1 2 1 2 1 (1 2 1 2 1 3
- - 4a.2 — 42.2 f |y(43 - 44) 42 — 42 12/ (43 —44) 42 — 42 ( f ■
Wanneer wij in deze vergelijkingen ƒ (x, y) — 0 en x = y = 0 stellen, het eerste door de indices boven de 4 weg te laten, en bovendien de volgende verkortingen invoeren:
(4u — 44.1) 'P' — cl (43.2 —^4.2) p'— A',............(')
dan gaan zij over in
iv = a /c 3 c jp,
L=Al 2cq Ap, (28)
M = a 2 cl 3 c JV = aw 3dr.
12
Differeutiëeren wij deze vergelijkingen, benevens (16) naar a, c en d, die alle drie volkomen onaf-liankelijlc van elkander zijn ')gt; dan hebben wij
(IK (IL dM (IN = r, = Ic,-t — l, -j— ~ in, -j— — n.
da da da da
n dK „ dl_„ dM_ dN
~ ' d~c P' dc ^di^^dcquot;' • • • ■ (29) ndK n dL__ dM dN 0 dd-V' dA q JA~ r-
Beschouwen wij nu (c) als eene betrekking onafhankelijk van den vorm der vergelijking, dan hebben wij door haar naar a, c en d te differeutieeren
^ dP ^ BF ÖF . 3F ÖF dM
da dP da dQ da dit da ^ dK da dL da dM da' dN _ ^ ^ dQ cU ^ dX W_dL_ W_ d_M
dc öP dc dQ dc dli dc dK dc dL dc dM dc'.....
dN _ dF dP W dQ dJ^dE WdK ö£ dX ÖF_ tó dd ~~ ^P JA ~Q M dJi dd dK dA'*' U dd dM dd;
welke vergelijkingen door substitutie van (c) en (29) overgaan in
dN , M , dN 'dN y 'dN, , dN /oi, n dP^ dQq ^Rr 'dK ~dL dM m'.......(31)
0 = 3^ 2|f« i^.........(32)
dN iïN „ , dN „ , dN „ . dN dN t c / 0 Ö2V ^ „ öiV dN „X N = £p ^ ÏMR w ^quot;èf- W a \ ïk ÏL® ~ÏM )
Vermenigvuldigt men deze drie vergelijkingen met a, dau heeft men, lettende op (28) en (16), dP dQ
l(quot;-ii,-2»a)...........lt;Mgt;
s 7? - 4- 2^ O
dB dM Q'
Ten gevolge van (F) gaat (34) over in .
dN D dNn _^dN „ ^dN ^.dNj. dN ^
N=wF dQQ dBJi'hmK dLL mM-.......(G)
§ 10. De vergelijking (G) drukt uit, dat de gezochte betrekking homogeen moet zijn. Van de vergelijkingen (F) zijn de respectieve integralen
f, [F, Q, B, N, 2 QK — 3 FL, EL -2QM)= O,
f2 (P, Q, B, K, 2 QJV — 3 HM, FM — 2 QL) = O,.......
(' Men kan namelijk altijd eene functie ^vinden van x en y zoodanig, dat voor ® = a,, y = yl, die functie
y — a — r=c,— = d wordt. Hieraan voldoet b. v. ^ r= a (x—#,) c (y—y,) d. De uitdrukkingen A ' tte dtj
en ■'pi.i zijn echter niets anders dan de partieele differentiaalquotienten ten opzichte van x en
y van ^3—• De factor lt;p' verhindert natuurlijk de onafhankelijkheid niet.
dP_ da |
dQ lh da |
II' |
dR da |
dP _ dc |
0 ^ ' dc |
= 0, |
dR dc |
dP dA~ |
dQ ' dd |
= 0, |
dR dd |
13
Gelukt het ons nu vijf onderling onafhankelijke uitdrukkingen te vinden, die in het eerste lid van elke der beide vergelijkingen (XIII) begrepen zijn, dan zal eene -willekeurige functie van deze vijf uitdrukkingen, gelijk aan O gesteld, de meest algemeene integraal van het stelsel differentiaalvergelijkingen (F) zijn. (1 Hieraan voldoen natuurlijk in de eerste plaats P, Q en B, en vervolgens de beide uitdrukkingen
KB' 2 PQN - 3FBM= KB'- P(2Q^-3 BM) ~*m(LR ~ ±R'' (2Q'K~ FK) 2 PQN,
NF- 2QBK- 3FBL = NP' B{2 QK-3 PL) ^ 2-ps(^p-3 (2 QN - ZltM) 2 QRK_
De gezochte betrekking is dus, als wij deze uitdrukkingen door S m T voorstellen,
f (P, Q, B, S, T) — O.............(XIV)
Deze betrekking is nu onafhankelijk van den vorm der vergelijking; de gezochte betrekking moet echter ook van de richting der coordinaten onafhankelijk zijn. Eene willekeurige functie van vier grootheden van den vorm van het eerste lid van (XIV) en tegelijk van dien van het eerste lid van (XII) zou de meest algemeene uitdrukking van dien aard zijn. Het zou echter niet gemakkelijk zijn, zoodanige uitdrukking op het oog te vinden. Wij slaan dus een anderen weg in, en schrijven daartoe (XIV) onder den vorm
Q = F [F, B, S, T)..............(lt;0
welke betrekking wij onafhankelijk van de richting der coordinaten veronderstellen. Door naar 9- te differentieeren, hebben wij dan
dQ_W^,^dB,^_dS.^ldT
d$~Wlt;te Mds't DSdS^DTdï • • • .......1 )
Hierin hebben wij nu te substitueeren de verg. (d) en (13) benevens de beide volgende:
dS 2QS- UT__2 PT QT— 2QS
dT oc, ZQT-FS _ 2 TÏP QS - 2 UT
die men vindt door de waarden van S m T naar 9- te differentieeren, de vergelijkingen (13) en (25) te
substitueeren, en daarna weder S en T in te voeren. Zoodoende zal men bekomen
Öö 30 ITT QT-'iQSÏQ , ZRT QS-IRT 'dQ, 2i-J.= 28g-2«s--j--Ts -j--Sj. • • • (H)
Van deze partieele differentiaalvergelijking is de integraal
r FS*-IdST RT* (pt 3P!jS1!4-4iJ2!:Q!)1S3-4Q(P3 iï3)/S'r f yp B, Q,* — FR, --gt; quot; ptfti
(^ 3P2i?2 éP«a!)2'21_ A _ (YVN
r m'-last rP (v^^r^ ^q^-^qip^ r^st ^ ^p^r^ iip^q-)^-] „ = f -pr, -—-,--quot; J •-)
§ 11. De beteekenis van de uitdrukking ^ ''e'J^en ';)0vei1 ree(is gevonden. Zoeken wij thans de beteekenis van de andere homogene betrekkingen tusschen de uitdrukkingen, die in (XV) voorkomen.
') Zie het aanhangsel.
M en N.
) Hierin zijn s en t op dezelfde wijze uit y, r, l, m en n gevormd als /S en T uit P, Q, P, K. L,
Om daartoe te geraken, differentieeren wij de vier laatste vergelijkingen (21) nog eenmaal, waardoor wij
bekomen .
k=-/l(x) [y-f1 [x)] [gt;/ - [x]] 3fSix)A1 (■*) Sy/'Wƒ,' («), l = ~f W-m = 0' n-0- ^
Stellen wij nu hierin
x ~ xx, y -- Ui, f' (%) — y', f (x) — U
dan hebben wij
]C= s iy'^ft y'tyS), l = -(ylquot; yi''), ™ = n = 0 ■;•••• w
Substitueeren wij nu (22) en (38) in de uitdrukkingen voor s en t, dan vinden wij
s = Uiy.'y,quot;-f-y^jS) # =r ~ 12 (?/,'s?/2quot; ?y2'2?/,quot;) • • • • ; (89) en, wanneer wij dit weder overbrengen in de beide laatste uitdrukkingen in (XV), die wij respectievelijk
door S en T willen voorstellen,
S --72(«/,' -ytr' yT =r-144 |(i y.'4)3 y/' 2(1 y\y\yy,'ny2quot;M-(1 ?y2 2)'' | .(40)
Hierbij kunnen wij nog voegen
q^-pr — ^z^ (yl'—y\)\ igt; r — P= 2 (1 ......(41)
Men heeft-nu P2 -1- 4 O4 (1 y,'2) (l f//2);........... ' ' '
__s__]iquot;yi = —.......(xvi)
^o(P2 4Q)'i (i yi'gt;)hi yi,)?I p'fl wanneer en n de kromtestralen van de beide takken der kromme zijn. Eene tweede betrekking tusschen die kromtestralen vindt men door de volgende verbinding der grootheden P, Q, S en T.
2 TO P3s _ (i-i-?/1's)3?y.quot;2 (L ?//8)3^iquot;' ~ ~ . . (XVII)
2 9Q(PH-4Qp (1 2/,'2)3 (H-^/ï'2)3 ^
De vergelijking (XV) heeft dus dezelfde beteekenis als deze
K («l/1!! Pi) — 0-
Is
k _ PS-1qst rt* _ ............(XVIII)
— PI ' .
dan moet, wanneer, zoo als wij hier veronderstellen q'-pr% O is eene der g^heden , en , onemdig zijn Van een van de takken der kromme gaat dus de kromtecirkel in eene rechte lijn over. De kiomt -cirkel heeft echter met dien tak der kromme, waarbij hij behoort, eene aanraking van de tweede orde, die tak heeft dus in dit geval eene aanraking van de tweede orde met eene rechte lijn. Een punt, waai n doorioopende tak eener kromme eene aanraking van eene andere dan de eerste orde met de raaklijn leeft noemen wij een huigpmt, en wel een buigpunt ^ amp; eerste soort, wanneer de kromme in dat punt'de raaklijn doorsnijdt, en een buigpunt van de tweede soort, wanneer dit met het geva is. Wanneei T aanraking, zoo als hier in het algemeen het geval is, van de tweede or e is, en -n de raa^n ^ x-as en het beschouwde punt als oorsprong aanneemt, zal A y van dezelfde oide zij ( ) '
cius A y tegelijk met A ,r van teeken veranderen. Het buigpunt zal dus in het algemeen van de eeiste
De waarde van den anderen kromtestraal vindt men blijkens (XVII) in dit geval uit
4T _ 1 .......(XIX)
Indien dus ook T gelijk aan O is, zal ook de andere kromtestraal oneindig groot worden, en dus
(1 Zie verder § 49.
15
ook de andere tak der kromme een buigpunt hebben, dat in het algemeen van de eerste soort zal zijn. Aan S —O, T =0, kan alleen voldaan worden door tj,quot; ~ytquot; = 0. Daardoor wordt echter ook s=0, en t~0, en ook hieraan kan niet anders worden voldaan. Hierop zijn echter twee uitzonderingsgevallen, namelijk, wanneer van de grootheden y/ en y2' eene O of oneindig is. In het eerste geval worden s en ^ O al is maar ééne van de waarden van yquot;, en wel die, welke overeenkomt met de verdwijnende waarde van y', gelijk aan 0; en in het tweede geval behoeven s en t voor y quot; = y.quot; — Q niet noodzakelijk te verdwijnen. De hier genoemde gevallen komen respectievelijk overeen metjp = 0 en r = 0. Wanneer dus geen van deze vergelijkingen plaats heeft, kan men de voorwaarden
S = O en T - O.............(XX)
vervangen door de meer eenvoudige
s = O en i = O..............(XXI)
Is dit echter wel het geval, dan moet men de oorspronkelijke voorwaarden behouden. De vergelijkingen (XX), en onder zekere voorwaarden ook (XXI), bevatten dus de voorwaarden, dat beide takken der kromme in het beschouwde punt buigpunten vertoonen.
Trekt men het dubbel van (XVI) van (XVII) af, dan heeft men
„ 2 TO P^S S (P'- 4- 4 O)! _ / 1 _ 1 V tYYm
Zullen dus de twee kromtestralen gelijk zijn, en derhalve de beide takken gelijke kromming hebben,
dan moet ,
2 TO P3S S (P2 H- 4. Oyz = O..........(XXIII)
zijn.
Al deze betrekkingen en voorwaarden zijn afgeleid in de onderstelling, dat de vergelijking dei-kromme een bijzonderen vorm, dien van (E) heeft; maar, daar al de gebruikte uitdrukkingen van den vorm der vergelijking onafhankelijk zijn, zullen zij ook voor alle andere vormen der vergelijking gelden.
Het geval p r — O brengt in deze beschouwingen geene verandering; alleen nemen de meeste
uitdrukkingen een eenvoudiger vorm aan.
Indien q' - pr negatiefis, verliezen deze beschouwingen hare waarde. Inderdaad valt van een
afgezonderd punt, nadat men het als zoodanig herkend heeft, niets meer te zeggen.
§ 13. In het geval q°-pr = 0 is de integraal van (ÏI)
r rSi/P Ti/E S(P\/P-'iRi/P)~T{B\/R-1Pl/lt)-\ _
:D
sVp tyr s{p~2r)v p-tir-lpyrl.........(XXIV)
P ^ rgt; ypr ' pr J quot; '
In dit geval is uit de beschouwingen van § II niets anders op te maken, dan dat in den regel Viquot; en Dï beiden oneindig, en dus de kromtestralen beiden gelijk aan O zijn. Om debeteekenis van dit geval na te gaan, slaan wij een geheel anderen weg in. Wij hebben gezien, dat in dit geval de beide takken dei-kromme elkander aanraken, en dus eene gemeenschappelijke raaklijn hebben. Deze gemeenschappelijke raaklijn nemen wij tot agt;as en de normaal tot «/-as aan, waardoor p en q beiden verdwijnen. De vergelijking van de kromme in de nabijheid van het beschouwde punt zal nu kunnen worden voorgesteld door r(LvY /c(A;k)3 -h3?(Aa?)2 (A?y) 3m(Lx)[LyY -^n{Lyy , ^ (j^
Hieraan kan door geene andere onderstelling voldaan worden, dan dat {LyY van dezelfde orde
is als (A«)3; met andere woorden, dat de verhouding tot eene eindige grens nadert, wanneer A.«
16
en Ly tegelijk tot 0 afnemen. In deze onderstelling worden al de op (Are)3 volgende termen van
lioogere orde, en kunnen dus onder R begrepen worden. De vergelijking {I1) gaat daardoor over in
R' = 0...........(F')
Hieruit blijkt, dat, wanneer r en Zc ongelijke teekens hebben, mot positieve waarden van Ax twee zoo goed als gelijke, maar in teeken verschillende waarden van Ay overeenkomen; terwijl Ay voor negatieve waarden van Lx onbestaanbaar wordt; en dat, wannéér r en k gelijke teekens hebben, het omgekeerde zal plaats hebben. In dit geval bezit de kromme dus twee takken, die elkander in het beschouwde punt aanraken en daar afbreken. Een punt, waar dit plaats heeft, noemt men een leerpunt, en wel een keerpunt van de eerste soort, wanneer, zoo als hier het geval is, beide takken aan verschillende zijden van do raaklijn liggen.
Uit (F') volgt ook nog, dat de beide takken der kromme met de raaklijn eene aanraking van de orde '/2 hebben.
Deze geheele redeneering gaat niet meer door in het geval, dat h — O is, welke voorwaarde wij, daar r niet gelijk aan O kan zijn, door
]cr^ = 0............. . (43)
t S I/' j ^ i/' y kunnen vervangen; kr is echter niets anders dan--Mlquot; 'i®11 aangenomen stand der coördinaten, en daar deze uitdrukking blijkens (XXIV) van dien stand volkomen onafhankelijk is, zal de voorwaarde, dat q2 -pr niet noodzakelijk een keerpunt van de eerste soort aantoont, algemeen zijn
_ s\/p ti/r _ 0.........., (XXV)
I/ pr
§ 13. Een voorbeeld van een keerpunt van de eerste soort biedt de semicubische parabool aan, waarvan de vergelijking is
x3 = y * .................(44)
Voor x = O, y = O vindt men namelijk
x = 0, y = 0, p — O, 2=0, r = - 2ft, k = Q, l = m=n—0.....(45)
De vergelijking (F) luidt dus voor deze kromme
— ft (A y)'1 -t- (A x]3 = O..........• • • (46)
Zal deze kromme de nauwst mogelijke aanraking hebben met eene andere kromme, die insgelijks een zoodanig punt vertoont, dan moet men hebben
±=z-A................(47)
p Sr' v '
of, wat bij den aangenomen coordinaten-stand hetzelfde is,
l__sy/p J\/r_............(XX VT)
^ 3(29 r)2 ypr
Het tweede lid van deze vergelijking is van den stand der coordinaten onafhankelijk; zij verschaft dus in ieder geval de parameter van de semicubische parabool, die met een kromme, welke een keerpunt van de eerste soort heeft, in dat punt de nauwste aanraking vertoont.
De aanraking tusschen de kromme en de semicubische parabool zal in het algemeen van de eerste orde zijn '). Zij kan echter onder sommige omstandigheden van hoogere orde worden. Daartoe wordt
') Als men namelijk door A ƒ voorstelt de waarde van l\y voor de semicubische parabool, heeft men
17
vereischt, dat de termen, die na (A y)' en (A.t)3 van de laagste orde zijn, na door de coefficient van {AyY gedeeld te zijn, gelijk worden. Die term is I (A x)2 ^ ?/. en daar voor de semicubische parabool ? = O is, zal dus ook voor de kromme 1 = 0,
moeten zijn.
, , I • n i i 3- — —2p)]/r^ pe voorwaarde.
Bij den aangenomen coordinaten-stand is ecntei ir —
dat de aanraking van hoogere en wel van de orde | wordt, luidt dus in liet algemeen
s(v-2r)yp-t{r~2p)yr ...........(XXVII)
pr
Om de voorwaarden te vinden daarvoor, dat de aanraking van nog hoogere orde wordt, zouden wij de hulp van de differentiaalquotienten van de vierde orde moeten inroepen.
§ 14. In het geval van vergelijking (XXV) gaat {F) over in rfAv)2 al kx njMv)3 , a (A a;)4 4amp;( A ^)3 Aj/_ ^enz. — (ff)
-2--^ ^2,3,4
f f
waarin a = enz-
Hieraan kan alleen worden voldaan door de onderstelling, dat A 2/ van dezelfde orde is als (A*) , waardoor de vergelijking, als wij alle termen van hoogere orde onder R begrijpen, overgaat in
^(Ai/)2-)-|(A?/)(Aa?)2H-|^(A.r)t R'=0 ........(amp;')
Hieruit blijkt dat A y dezelfde waarden heeft voor positieve en voor negatieve waarden van A x; de kromme heeft dus denzelfden vorm aan weerskanten van het beschouwde punt. Wanneer de worte s van (G) beiden onbestaanbaar zijn, is het beschouwde punt een afgezonderd punt. Zijn zij bestaan aar, dan heeft de kromme twee doorloopende takken, die in het algemeen onderling en met de raaklijn eene aanraking van de eerste orde hebben. De kenmerken ter onderscheiding van deze gevallen bevatten echter differentiaalquotienten van de vierde orde, en kunnen dus hier niet vermeld worden.
Eéne bijzonderheid kunnen wij hier echter nog behandelen; het is het geval, dat de beide waarden van A«/, op verschillen van hoogere orde na, gelijk zijn, maar verschillende teekens hebben. De voorwaarde hiervoor is Z =0, dus ook
hetwelk bij dezen stand der coordinaten hetzelfde is als
s{p - 2r) \/p - tjr - 2p)yr _ n..........(XXVII)
De beide takken der kromme liggen in dit geval aan weerszijden van de raaklijn, en zouden eene aanraking van de tweede orde met elkander hebben, wanneer één daarvan om de raaklijn werd omgeslagen.
§ 15. Thans zijn wij genaderd tot het geval, dat p, q en r allen tegelijk verdwijnen. De vergelijkingen (28) gaan in dit geval over in
of, als men door A ^ A J/' deelt,
a _a,_MA^)sA2/ , R
Ly ky — r Ay-)-A/ A2/-t-Ayquot;
Het tweede lid van deze vergelijking is van de tweede orde, als A x van de eerste orde ondersteld
wordt. Hetzelfde zal dus het geval zijn met het eerste lid, waaruit het gezegde duidelijk is.
18
K~ak, L = i\l, BI—a m, N = a «...........(49)
Door te diffeventieereu naar a hebben wij hieruit
dK dL dM dN
= -M = m'Tia^n............(50)
Is nu weder
eene betrekking onafhankelijk van a, dan vinden wij door haar te differentieeren en vervolgens (50) en (e) te substitueeren,
M1 SAT 7 M
n = ïK]i TLl mm'............(51)
waaruit men door vermenigvuldiging met a en substitutie van (40) afleidt.
,T m „ w _ , dN ^
ïk di m .............O
eene vergelijking, die uitdrukt, dat iedere homogene betrekking tusschen de grootheden K, L, M, iV van den vorm der vergelijking onafhankelijk is.
De vergelijking (XII) wordt in dit geval 1'[(K- -M)■ {L N)-, L2 - KMt-M' - LN, 4 (ilf3 - LN] (L- - KM) - {KN- LM)2] —o —
= f |(fc wi)2 -^-{l ny, l' - hn m- - In, é^mquot;-ln){l--km)-[kn-lm)'],......(XXVIII)
mits de functie f aan het vereischfce van homogeneïteit voldoe. Wij willen nu de drie in (XXVIII) voorkomende uitdrukkingen respectievelijk door K, L en M voorstellen, terwijl wij de uitdrukking
K -L — fc2 -fw2 Shn 3 Iw — N...........(^
zullen stellen.
§ 16. Geheel op dezelfde wijze als in § 5 redeneerende, zien wij, dat de kromme in dit geval kan worden voorgesteld door de vergelijking
k{amp;x)3 -t- 3 / (A x)2 A?/4-3ot A»(Ay)2 w(A y)
3
en dat de vergelijking
k [ax)3 Sl(Asc)1 A y -t- 3 mA x (Ay)2 n (Ay)3 = O......[B')
drie raaklijnen voorstelt, die in het beschouwde punt aan de kromme getrokken kunnen worden; drie takken der kromme doorsnijden elkander derhalve in dat punt, waarvan er echter twee onbestaanbaar kunnen zijn, Nemen wij één van de raaklijnen als «-as aan, dan wordt één van de wortels van (ƒ/') nul; men zal dus moeten hebben h = 0. De beide andere wortels worden dan de tangenten van de hoeken, die de beide andere raaklijnen met deze maken. De overblijvende vergelijking
3 Z (AaO2 3mj Aa; zVi/ w(A»/)2 =0.........[Hquot;)
speelt bij de twee andere raaklijnen dezelfde rol als de vergelijking (Zgt;°) in het geval, dat er slechts twee raaklijnen aanwezig zijn. De tangens van den hoek, dien deze twee raaklijnen met elkander maken, vinden
2 j/' {(f * f) v}
wij dus door in de uitdrukking ±-^ ^ ^ , p door 3£, q door 3 m en r door n te vervangen. Zij is
\/ (O fff t 1 ^2 l/Th]
dus gelijk aan ±--, en dus, als wij dezen hoek door en de beide andere hoeken tusschen
de raaklijnen door lt;»., en voorstellen,
, , 9m2 - I2ln
(»gt; .)•..............lt;52gt;
en blijkens {Hquot;)
R=0,......(H)
19
Het product van deze vergelijkingen geeft
27 l' (3 »ws - 4 In) /5^ tg'quot;r tg tg lt;»3— [zln n*y ..........
Van het tweede lid van (54) is do teller de waarde, die men bekomt door 7c = O te stellen in
27 M, terwijl de noemer dezelfde uitdrukking is als die, waarin IN'2 in die onderstelling overgaat. Wij
hebben dus in het algemeen
.......... ■ lt;XXIX»
Volgons (H*) is li,'., lt;!gt;•., ...........(55gt;
vermenigvuldigt men dit met tgquot; iun en telt de waarde van t(j' er bij op, dan vindt men
(9m2 - 6In) (9 w2 - 12 Zn)4- 9(8 7 w)2 V _ 81 (m2 - In P]- quot; SéZ2 (3w2 - 4^) stg**t.tg* «t— (3 In n2)2 — (3Z« w2)2
De noemer van deze breuk is dezelfde als die in (51), de teller is de waarde van 81 li2 — 54iM
voor Jc = O; wij hebben dus
0 81L2 54M (YW\ .............(XXX)
Eindelijk hebben wij door bij de waarde van tg' a, tg-a3 die van tg2 ^, op te tellen,
(9 OT2 - 6 fa)(31 n): 4 (9 w2 - 12 ln)n- _
ztg ai— (»■ -f 3 In)2
18(m2 - In P) (n- 3ln) ?.7 P(3ni2 - 4, In).......^
(w2 -i-Sln)1
De teller van deze laatste breuk is voor Jc = O gelijk aan 18 LX 27 M, de noemer is dezelfde als in (54) en (5G); wij hebben dus in het algemeen
stg**r-=1HUi 27n.............(XXXI)
Uit (XXIX), (XXX) en (XXXI) volgt, dat tg' tg'*, en tg'- de wortels zijn van de vergelijking
N213 - (18 LX 4-27M)|2 (81 L5 - 54.11)| - 2751 = O.....(XXXII)
§ 17. üit de beschouwing van (XXXII) blijkt, dat voor BI = O oene van de waarden van tg2 « nul
wordt, terwijl de beide anderen onderling gelijk en gelijk aan 9 worden. In dit geval vallen dus twee
raaklijnen samen, en raken derhalve twee takken van de kromme elkander aan.
De voorwaarde, dat twee raaklijnen loodrecht op elkander staan, is N -- 0. In dit geval snijden derhalve twee takken der kromme elkander onder eenen rechten hoek. Hebben beide omstandigheden gelijktijdig plaats, is dus zoowel
HI=:4(Z2 - km) (Mi2 - In) - (hn - lm)' — O, ....... (XXXIII)
als N = 1c'■ nt Sin-{-Shn= O..........(XXXIV)
dan vallen twee raaklijnen samen, en de derde staat loodrecht op beide. Inderdaad heeft dan (XXXII) één wortel, die gelijk aan O, en twee, die oneindig groot zijn.
Heeft behalve (XXXIII) ook nog de vergelijking
L = Z2 - hn -h m2 - In ~ O..........(XXXV)
plaats, dan zijn al de drie wortels van (XXXII) gelijk aan O en al de drie raaklijnen vallen samen; al de drie takken der kromme raken dus elkander aan. Opdat echter (XXXVj tegelijk plaats hebbe niet (XXXIII), moet men afzonderlijk hebben ^
20
l! - km — 0, m' - In — Ü, hi - lm — O, ......(XXXVI [).
waarvan ieder eeu gevolg is van de beide anderen.
Merkwaardig is nog het geval
K = (lo m)' -\~(l n)'1 — O..........(XXXVIII)
Om do boteokenis hiervan te onderzoeken, koeren wij tot do in § 10 aangenomen coordinaten terug, waardoor wij hebben
m'(l-t n)° — O.............(58)
of m — 0, l — — n..............(59)
De vergelijking {11quot;) gaat hierdoor over in
A ij { 3( Aa?)! - (Ay)2} =0 ............{]/■')
waarvan de wortels zijn
fi.=0'Êi-=±K3=±'''60°...........w»
De drie raaklijnen maken dus allen hoeken van CO0 met elkander, en verdoelen de vier rechte hoeken om haar snijpunt in zes gelijke deeleii. Ook uit (XXXII) blijkt dit, daar die vergelijking voor - m, n — - l drie gelijke wortels hoeft.
Wij hebben tot nog toe stilzwijgend verondersteld, dat al de drie wortels van (//') bestaanbaar, en dus hot punt een eigenlijk gezegd drievoudig punt was. Dit behoeft echter niet altijd het geval te zijn. Wanneer M negatief is, komen er onder de wortels van (XXXII) negatieve voor, en dus onder de waarden van tyu onbestaanbare. In dit geval kunnen derhalve niet al de takken der kromme bestaanbaar zijn, en zijn er dus twee onbestaanbare onder. Hot punt kan clan beschouwd worden als een afgezonderd punt, gelegen op een bestaanbaren tak der kromme. Zulk een punt zal zich echter op het oog door niets onderscheidon. Is M positief, dan moeten ook noodzakelijk alle wortels van (//') bestaanbaar zijn. ')
Haddon de vergelijkingen (XXXIII), (XXXIV) en (XXXV) gelijktijdig plaats, dan zou men noodzakelijk moeten hebben
h=l = m — n—0...........(XXXVIII)
De redoneering van § 5 herhalende, zal men gemakkelijk vinden, dat de kromme in dit geval in het algemeen een viervoudig punt zal hebben, dat is een punt, waar vier takken der kromme elkander snijden. Deze takken kunnen echter twee aan twee onbestaanbaar zijn.
In het in deze en de voorgaande § besproken geval laat de vergelijking der kromme zich in dezen vorm brengen
li/-/, 0)1 [y -./ 2 («)] \gt;J - fi W] = 0,..........(/)
waarin ƒ,,/2 011/3 function zijn die allen voor x :=x{ gelijk worden aan In dezen bijzonderen vorm verschaft do vergelijking ons
X - s/V O) \y -fi («vj [y -f3 (x)l y — s[?/ - /-, [xj\ \y -f% (a;)],
lgt;—-^fquot;[x) [y - ƒ 2 (x)] [»/-/';, (x) I 2 s = gt;—2s[y/-/1(ic)], (01)
l — -'s,flquot;{x)\y-f1[x)\ 2s/l'(;r)/2,(a;), m—-2Xf{'{x), n = 6;
') Dit kan men aldus bewijzen: waren a~\-Si, a-fii, y de wortels van (//'), dan zou
/31 (J- (quot; y -j~ /3 i öc 'quot;j1- y quot;quot; i •
in co, — —r——r, ia a,-=. -——-tcj co.x — ---- zHii; if; M,. ia cois dus bestaanbaar; derhalve
' 1 1 -f-»quot; -f /3 * ^ * 1 -j- ay quot;tquot;/3yi ^ 1 l uy-pyi J *
trjquot; 41hj- positief; lyial is echter negatief; 31 moet dus noodzakelijk negatief zijn.
21
of als wij x — x^ y~yn ./' (x) = y' stellen,
x=0, y — 0, p=0, q=0, r—0, k^-Gy/y^yJ, m=-~2zijl', n=:e. . . (02)
De substitutie van deze waarden in de uitdrukkingen K, L enz. zou ons tot dezelfde uitkomsten voeren, als wij in deze en de voorgaande § gevonden hebben.
§ 18. Om betrekkingen tusschen de partieele differentiaalquotiënten van de vierde orde onderling en tusschen deze en die van de tweede en derde orde te vinden, slaan wij weder denzelfden weg in als vroeger, en differentieeren de vergelijkingen (23) nog eenmaal ten opzichte van x' en y', waardoor wij, na substitutie van de vergelijkingen (3) en van de notation
*11= A -V. JUL^-r 04 ^ — /)
öx^ ' lt;V ' dxquot; öy'- ~ ' Sic'??/'3 ' dy't ~ '
^4/_ 3V _ , öV _ lt;gt;\f i '|4/_ ••••(')
'dx1 a' dx3 dy ~ ' dx'dy2 c' dx — ' dy' ~C'
bekomen:
yl^acos1 amp; 4 l)cosn Sr.sin5 4- C ccos5 S-.siir S- 4^cos9-. sin3 3- csin4 S-,
B z= - a cos3 9-. sin 3- ft (cos4 amp; - 3cos5 S-.sin2 S-)-c(3sin3 3-. cos 9- — 3 cos3 3.sinS-)-fü(sin't,9- - 3cos;5.sin!3) -f esin3 9-. cos 3,
61r=acos5 3.sin2 3-t- h(2 sin3 3.cos3- 2 cos3 3. sin3) c(sin4 3 cos4 ^ - 4sin; 3.cos5 4-
fZ (2 cos3 3. sin 3 - 2 sin3 3. cos 3) e sinquot; 3. cos2 5, (63)
.1) — - acos9.sin35 5(3sin53.cos55 - sin4 5) - c(3cos:!.9-,-sin^ - 3sin33.cos3)-!-(Z(cos4 5 - 3sins 5.cos^^)-f ^-ccos3 3. sin 3,
E — asin4 3-47)cos3.sin35- G csin2 cos; S - 4cZcos3 sin 3 ecos4 S.
Door deze vergelijkingen naar 3 te differentieeren hebben wij
quot;quot; 4 a cos3 3.sin3 4amp;(cosli3 —3cos53.sin'-3)4-12c(cos33.sin3-s.':;33.cos3)-}-4^(3sin! 3.cosJ3-sin43)-f- 4esin33.cos3,
=: a(3cos5S.sin13 — cos4 3) 7)(Gsin3 cos3 - lOcos3 3. sin3)-r c(3sin43-t- 3cos43 -18sin1 3. cos' 3) ■
fZ(6cos3 3.sin3- lOsin3.5.cos3) e(3sin5 5.cos5 3 — sin43), ^ — «(2 cos3.9.sinS-2sin3S!,|os5)-ramp;(12sin!!^.cos!S--2sin4^~2cos4^) c(12cos^.sin33-12cos33. siu^) ^^ c?(2cos4 34-2 sin4 S - 12sin2 3. cos5 S)-t-e (2cos3 3. sin-5 - 2 sin3 3-. cos3),
—a(sin4 9- - 3sin.5 S.cos5 •?) 7;(Gsin.9. cos3 3 - 10cos5.sin3 3)-f-c(18 sin5 ^.cos5 3 - 3cos4 3 - 3sin4 3)-f
u3
cl (G sin3 3. cos 3 - 10 cos3 3. sin 3) e (cosquot; 3-3 sin5 3. cos5 3),
^=4asin33. cos3 4amp;(sin'l3-3cos:3.sin!3) 12 c(cos33. sin3 - sin33. cos3)-j-4f7(3 sin;3.cos:3 - cos1 3)-
- 4ecos33.sin3;
of, als wij de vergelijkingen (G3) weder substitueeren,
dA . Ti dB cïC „ r, „,, dD T1 „ ,, diï ,
,6=-quot;'.....m
Is nu weder
C = F {F, Q, il, K, L, M, N, A, B, 1), E)............(ƒ)
eene betrekking onafhanlcelijk van 3, dan hebben wij
dG__WdP WdQ DPdjl , ÏJJÏK W dL 9Fdn 97''dE
dB-~~dPdï dQdï i)Rds'TdKdï dL dï dM d3- dN dSr dA dB- ~^dB fl3 dDdZ 'dKdï'1
22
Van deze vergelijking is de integraal:
t[F Tl, Qquot; - PB, {K My (L N)', L2 - KM -t- M2 - LN, 4 (Lquot;2 - KM) IM' - LN)~(KN - LM)', •20! [W - LN) - {L* - KM) | - (P- B){KN-LM), A 2C E, {A Cy -t-2(i? -D)a (C E)1, V - AC 2{Gi - BB) D' - GE. é(B' - AC C- - BB) {C - BB B' - CE) 1 (AB - BC) {BE - BC)} WiB1 - AC)~{B2 - CE)! {KN- LM) - {(M* - LN) - [L* - KM) \\{AD- BC)
(BE — BC)! ] = 0................... • • • ■ * .(XXX1X)
§ 19. Om betrekkingen te vinden onafhankelijk van den vorm der vergelijidng, differentieeren wij
de vergelijkingen (27) nog eenmaal naar x en y, daarbij de termen die voor x=y=0 en /(x, y) — O,
wegvallen, even als de indices boven de ^ weglatende. Daardoor bekomen wij
A = {aW3 - (^3.3 - Tp'lA ) 4 7; (^3.1 - ^ 4.1) (^3.1.1 - ^1.1.1) | lt;P' 3i5! ' «f'i
B—lb(t3-U SpqWw -^.4) 3 - M k ^ 2) 3p(^3,2.i - ^4 2.1) 83 {ia.i.i - ^4.11)
Spy — ^4)' pquot; 1
Crr I 0(^3- w (2!Z2 (^3.3 21(^2- ^4.2) 2m(^3.1 - ^4.t) ^2(^i.2.1 - ^4.2.1) -I- (67)
H-p(^,2.2 - ^4.2.2) »-(4-3.1.1- M \lt;P' [2 q'- pr)U'3-*'.y pquot;, |
D= I (7(4,- ^i) 32'quot;(^.3 - 4.1.4) 3 »»(^3,2 - 4'42) n(43.1 -4-4.1 ) 3 f (43.2.1quot; ^«.l) 3 2 (43.2.2 44.2.2) , f
j 0 qy ' ijs ^ ^ 1
e(43- 44) 3ril (^3 3 - 44.4) 4«(43.2 - •J4 2) 6»-(43.2.2_ 4422)}?gt;' 3rS(43- 41)* tgt; ,
welke vergelijkingen door de substitutie van de volgende bekortingen,
(43.3-44.4)^ (43-4 J! 4quot;= lgt;. (43.1.1-44.1.1)^'= e, (43.2.l-44.2.l)^ = f, (43,2.8- 44.2.2). («) en van de vergelijkingen (y) en (k) overgegaan in A = aa Sbp3 4c7c Sep,
B= ab Shpq 3c? damp; Sljp 3eg,
C = ac b(2g! pr) 2d? 2cwi éfg- SP e»',.........(68)
]) — ad 3hgr 3 dm cn 3fr Sgg,
E = ae 3b»-3 4d« gr.
Uï ~ lt;iï ~ dï Ut c/t dt df
23
t/p _ dlt;2 dA~Q dJL — o—=p dD=z3i} dE — 6r
rfg c/g — rfg t/g t/g — t/g — dg ~ ' rfg ' ('g ' t'g ^g rfg quot; r'
Beschouwen wij nu als eeno betrekking onafhankelijk van den vorm der vergelijking, dan hebboa
wij door haar teu opzichte van al de grootheden a, b enz. tot g te differentieeren
dG _ W_dP^ 3F dli SF dK ÖF dL dF dM 9F dN
rfa dP da dQ du dli da dK du èL da dM da dN da
lt;)F ^ , ^F dB ^ ()P dö j)F dE
da dB rfa dl) da dE da '
dG_ _ a_P rfP d¥_d_Q .d^dli , ÖF dK , dF dL_ dF_ dM dF dM db — dP db dQ db dli c/b dK rib dL Ub dM dh dN db
ÓF cM , ÖF d_B ^ dD d¥_dE ^ dA Sb dB «b dD db dE db'
^ ~ ïldf dF dQ . öF . 3F dK dF dL dF dM , aF dN ,
de dl' dc ^ d Q f^c dli dcj dK dv dL dc dM dc dN de aFd^ aF dB dF dD dF dE dA dc dB dc dD dc dE dc '
dc dF dF aF dQ dF dli . dV dK , aF^ dL , ÖF dM , aF dN d«l — dF dil aQ dd dB d(l dK dd dL dlt;l dM dA dN dd ^d^ aFdB aF dD aF dE
dA dd dB dd dD dd dE dA'
dC _ SF dP dF dQ dF dE dF dK aF dl. , aF dM , aF dN
de ~ dF de ^ dQ de dli de dK de dL de ^ dM de dN de
aF^ aFdfi aF do , aF d£
avl da dB de aD de dE de'
dC _ aF dF aF aQ aF illi , aF dK aF dL dF dM aF dN df ~ ap dF aQ Hr^dR df ^dK d( ax df dM df dN dl' ^
3F dB aFdfl.aFttt'
a^ dl' ^dB d{ dD df dE df '
dC __ aF dP dj dQ aF dli . d£ dK dF dL diïdJM WdN
dg dl' dg dQ dg aw dg a/v dg dL dg dA/ dg a^V dg ÖF (M aF d5 3F ^ , 3F
ayi lt;ïg a/i dg ao dg as dg'
Substitueeren wij hierin (f) en (69), dan bekomen wij:
dC dC ^_ dG ï)C, . dC . , dC dG dG dü dC dC
e = Wq Mr M m ™ ï2 Hdö(lt; a^e' ■(71)
2^ ^=3^ 4-3gM 3g3r 3grS.......(72)
...... W
............(7e)
gt;=»»«•quot;»'•............lt;quot;gt;
24
§ 20, Van doze vergelijkingen is (72) een gevolg van (75), (76) en (77). Vermenigvuldigen wij de
drie laatsten met a en substitueeren de vergelijkingen (IC) dan hebben wij
^ = 3PTB sliI5'............(K)
P - 3 Q Q II ~
b dD ^ itJ'J
Vermenigvuldigen wij nu ook (73) en (74) met a dan geeft do substitutie van (1G) ou (28).
^ ' 2 «3 S f ^ 3 »-2 « 3C 1 ( 2 P -12 ^ Ji - C H « ) dM dJV 9.4^ dD dE a \ dE dD /
^(1«-s?s-3IiS)...........lt;79)
Ten gevolge van (K) gaan deze vergelijkingen over in
o ar q T^C , 0 ndC , dC , . 7, 3C , 0 r 96' , Ar dC 2 M = s p« 2«Sï quot;» «in ^s ivaü'
7, ÖC , , OTgt;èC . „ÖC , ac, ^TöC ......
2L=P dL 2QdM SBd~JV I{ M ^'dD ^dË
Eindelijk vermenigvuldigen wij ook (71) met a, en de uitkomst gaat door substitutie van (16), (28) en (68) over in
, dC n ^dC „ . dC „,*CT , dC Ar, dü ArdC , , 90^ , dC .n , 3^7 r, , 6 dP 31^ dR dK dLL dJrM dNN dAA 5BS ^D
^(2 Qquot; PU ~8^P-8 gpQ-3 g ^ - 3 fEB') |(2 il/-8 P ^ -20 g - ^ -—.1)-
De vergelijking (80) wordt ten gevolge van (K) en (L) vereenvoudigd tot ,, öC „ , 9C „ , dC 7, , 9C' r_ . 36' r , 06' ,, , ö(7 T ÖC , DC dC dC
quot; = sp ;,«« »* «* si£T »'f a', »* »-5» a»- m
Do vergelijlcing (S!) bewijst, dat. do gezochte betrekking ten opzichte van de daarin voorkomende grootheden homogeen moet zijn. Van de vergolijkingeu (K) en (L) zijn de respectieve integralen f, (P, Q, P, IC, L, M, JV, D, E, AR - 6 PC, 2 BP - AQ] — O,
f2 (P, Q, E, K, L, M, N, A, B, EP - 6 PC, 2 ER - EQ) ~ O.............(XL)
f.. (P, 0. iv', K, L M, N, A, E, 3 PC - 4 QD, 3 PC - 4 QB) = O,
f'l (P, (3, A', iV, P, 2QA' - 3 PL, RL - 2 0,1/, 2 it1 - 3 ylP, 3 LJ-4 BQ, M'—CR, MN- DU) = O, f, (P, Q, P, A', 2QN-ZKM, PM-2QL, 2 i\r! - 8PP, SM'-ÜDQ, L- — CP, LK-BP) = O. (XLI) Wij hebben nu zeven uitdrukkingen le zoeken, die in de eerste leden van al de vergelijkingen (XL) en (X LT) begrepen zijn, dan zullen wij do meest algemeer.e oplossing van liet stelsel differentiaal-vergelijkingen (K) en (li) gevonden hebben, wanneer wij eene willekeurige functie van deze zeven uitdrukkingen gelijk aan O stellen.
IL — P
dL
25
In de eerste plaats voldoen hieraan Q en li, die in alle vijf vergelijkingen voorkomen. Vervolgens de reeds vroeger gebruikte uitdrukkingen S en T, daar in (XLI) dezelfde uitdrukkingen voorkomen als in (XIII), terwijl aan (XL) door elke willekeurige functie van K, L enz. wordt voldaan.^ Eindelijk hebben wij de uitdrukking
BA* - 6 C1PF 8 BFQIi - iW -P7i)P- 3(p jqé ^ ^ j I ^ Q3 W - IVF li*F')
9L*{F-R*-JJ3ll*) dM'iéQ'F'E. F'B*-Fli^-NHlGQ^ F - SQ'F'Ii SQ' FR1-Fquot;- JP F3 ll-) SKL(2 QF'H- -gt; 2QB1)-3/0/(4Q'F'11 4,(J* FB* -j- F'B'-F'B3-*- FR' - IV) - - KN{ZQ*Fi -i- 8 QiFIt - 2 QB^ - ^qF'B^LM^QFB^^QF'B1 - 2QF^B]-3LN{éQ'F3-- 4a2 F-B - Fgt; B* FR* - F1' B F* B') 3 71/^(8 Q^FB-SQW OQFB3 - ÏQF'B' 4- 2QF3 B) j ,
die, zoo als zich gemakkelijk laat verifieeren, aan de voorwaarden voldoet. Dit zelfde zal natuurlijk ook liet geval zijn met de uitdrukking, die wij bekomen door in de bovenstaande, F met /I, IC met N, L met J/ A met E en B met B te verwisselen.
Stellen wij nu deze twee uitdrukkingen respectievelijk door U en V voor, dan vinden wij voor de meest algemeene betrekking, onafhankelijk van den vorm der vergelijking,
f (P, Ö, B, S, 1\ U, V) = O..........(XLII)
§ 21. Differentieert men de waarde van U ten opzichte van 9-, en substitueert men in de uitkomst de vergelijkingen (13), (25) en (65), dan heeft men, de waarden van U en F-invoerende,
cIu-=(W_3P__iR\u
dï \F 2 Q ^ Qj K1 Q ^PQ)Vl en evenzoo ^2^
(13- \R Q 1 Q) V ' « ^ m)
De uitdrukkingen 11 en V hebben het inconvenient van oneindig groot te worden voor F P — o Wij willen daarom twee andere, U' en F', invoeren, zoodanig dat
U' = U- SP'B*(P B){Q' i'(10 QiPR, WPkR M'l}'lt*-20Q'P'1{gt;-
- P»iïJ-8P»iJ» 5P»ie»-Ps7J«)^« (4 Qquot; Pgt; IV 4Qgt;Pie«-P»iJ» 5 PUV' -^P-R^-PR(,)T1_
- 2 (4 QH^R ^Qn^r- -H 803- QP'R* QPUV-T QF*U'' - QPll*)Srj,
V' ~ V ~3 P:R2 {P R) (Q- - PR) {4 -(-(P- 72)2 j'1 '1G Qllipi 4' Q,2 WP SQUVP* — IQQ'Rip* -
- R*pt - 8 RiPHS /i'P*-R'P*) r- (4 q?R*p* \,qiupi - ]t*p* m*p*-m*ps -RP*)8*~ -2(4§3J?2'P 4Q3-ffi2P! 8Q'iJP3-Qfi»P» ^«^'-7 QR^P* - QRP*)ST\.
Wanneer men hierin de waarden van U en F substitueert, verdwijnt do factor F ■ B uit den noemer. Daarvoor is echter nu do factor Q2 - FB in de plaats gekomen, zoodat do uitdrukkingen IJ' en F', in geval Q° - FB — O is, onbruikbaar worden. In dat geval kan echter F B niet O worden, tenzij F, Q en B ieder afzonderlijk O zijn, zoodat wij ons dan weder van U en F bedienen kunnen. Differentieert men (a) ten opzichte van ,9- en substitueert men (13), (30) en (81), dan heeft men
=z Jt) U' ~ ' B2\v
te \ it - Q 2 q ) V q 2 RP) '
welke vergelijkingen volmaakt denzeifden vorm hebben als (81).
26
Zij nu Q = T (P, B, S, T, U', V')............{lt;;)
eene betrekking, onafhankelijk van den stand der coordinaten, dan hebben wij door naar 3- te differentieeren
dSr ~ ÖP (?9- ïli d3- iiS tl» ^ 33' dS dU' dB- ÖK' d*' ' ' ^ ' of. na substitutie van (13), (36), (82) en (g)
/'- P -O ^ O - 2 ^ O - ^ iPT-\-BT— 2 QS ÏQ ZltS PS-lQT ~ })PH Hi V 05 P R •quot;r
dQ ) _3 ^_r Uquot;i( ^ I 1 ^L.\ y, I ^ j — a I 7' ? 1. 1 ÏL) IJ.] — o c\l
W\\P ÏQ) u ^VÏQ ÏPQ)* 1 ÖF'llj? ÏQ 5Q/ \?Q ï QK) U
waarin U' en V' naar willekeur door U en F vervangen kunnen worden. Van de partieele differentiaalvergelijking (N) is de integraal
jjn ps ^-2 ü' F'(2 Q' —PR)-\- F'* R1 U' S- P' {P - R)— V' T- Rquot;(R - 7J) F'/S! (PR2 - P'- R-^RQquot;)-^ipJt , Ql'iJi'
- irr{PlR-PR^-^PQ')-^ U' STF' Q iiV'STR' Q-\ _
r „ ps2 — 2qst rl2 (p4 3p5 gt;-2 4»-2 g2)s2 —4g(r3 jiJ3)si (gt;'1 3igt;2gt;quot;2 4jj2g'')lt;2
1 1 T il' '! 'J Pr gt; ~ i pi r'i ' gt;
n'1 jt'1 2 u'v'iiqquot;1 - pr] f'2 gt;*2 u' s'1 p2{p—r) -v'f1 r - (r-p) v' s2(pr2-])5 r-4 rq '■) - m 1 lt;2 (;)2 r -pr 'l-ipqtj-
4m' ïg ~j__q (XIj 1 lil
waarin de beteekenis van «' en v' geene opheldering behoeft.
De eerste vier der in (XLIII) voorkomende uitdrukkingen komen reeds in (XV) voor, en zijn reeds vroeger door P, Q, S, T voorgesteld, de beide laatsten willen wij respectievelijk door U' en V' uitdrukken, zoodat (XLTII) wordt
f (P, Q, S, T, U', V') ~ O.
§ 22. Van de eerste vier dezer grootheden hebben wij reeds in § 11 de beteekenis nagegaan. Om ook tot die van de beide laatste te geraken, differentieeren wij de vergelijkingen (37) nog eenmaal, waardoor wij vinden
a = («)0/-A («)]-ƒ/(«) [» -f, m V,quot;WA'W-hiAquot; (4A'(®) 6ƒ.quot; («)ƒ/(«),
b=-Aquot;(x)-A'quot;(x), c=0, d= O, e — 0....................(84)
Stelt men nu in (84) ,t — , y ■■ yl,f'{x)-~y',fquot;(x)~y\fquot;'{x) — V'\ dan heeft men
« = 4(1/,'quot; y2' y2quot;'f/.O Cy/y./', b~--(y y2'quot;], c = 0, d = 0, e = 0..........(85)
Brengt men de vergelijkingen (22), (38) en (85) over in de uitdrukkingen u' en v', dan vindt men
«'= 32 (pr H,1 yry, 0 - My,'* iqilv96^ Y ir^'
v'=-32{vry2'* yryt'3) Myr2f^ wvi'2 f^r.
on dit weder substitueerende in U' en V', hebben wij
vl=-102Hy.'-y/)'\yry'-^rsr1^-^rsrT^ ^r!^l lC^ll...)\, \'=:2m(ijl'-y2'y[ylquot;'y1quot;Hi y1n) y1quot;ylquot;1il yi'')-*yr-yri(yl' yi1)].....(87)
in het vervolg zullen wij bewijzen, dat, wanneer eene parabool de nauwst mogelijke aanraking
27
(eene aanraking van de derde of hoogere orde) mefc eene kromme heeft, de boek tusschen de middellijn van de parabool en de gemeenschappelijke raaklijn gevonden wordt uit
........
3?/ 1
Nu vindt men gemakkelijk uit (40) en (87)
_ 9U'Q(P^ 40) _ y,quot;'(l y,'°)-3y,quot;'?y,'wy/'(l y2'0-3y/'?/t' 04 Ss Sy,quot;2 x 3?//» '
of, als wij de waarden van 6 voor de twee takken der kromme door c, en 61 voorstellen,
9U'Q(P-- 4Q)
64 Ss
Eene tweede betrekking tusschen 0, en 6, is de volgende
3 V'Q _y.quot;a yi'8)-3y,quot;2?/,' ]b'
4S' 3 ij,quot;' ^ 3?y2quot;2
Door (XLIV) in (XLV) te deelen hebben wij nog
16 V'
= tgO, tg . .
3Ü'(PS 4Q)
Uit (XLIV) blijkt, dat voor sééBe=-viin do ^vaarden ö, of 6.l gelijk
cot lt;ircot ..........(XLIV)
- cotf i -(- cotcj . . (XLV)
.......(XLVI)
U' - O..............(XLVII)
De parabool, die de nauwste aanraking met één
(88)
(89)
van de takken der kromme heeft, raakt dien tak aan in een punt, waar hare middellijn loodrecht op de raaklijn staat, en dus in den top. Zulk een punt heet een toppunt. Daar eene parabool in haren top eene aanraking van de derde orde met den kromtecirkel heeft, zal dit ook met eene kromme, die een toppunt heeft, in dat punt het geval zijn. Een toppunt heeft bovendien nog de eigenschap dat de kromtestraal er een maximum- of minimumwaarde bereikt 2).
In dit geval wordt do andere waaide van e blijkens (XLV) gevonden uit
COt fi , :
4S2
De voorwaarde, dat ook de tweede tak een toppunt moet hebben, is dus
Ingeval y,' en y4' geen van beide O of co zijn, en y,' y2' evenmin verdwijnt, en dus noch p, noch q, noch r gelijk aan O zijn, kunnen de beide vergelijkingen
U' — O, V — O............, (XLIX)
vervangen worden door
u' = 0, v' — O-,..............(L)
quot; - q ?/■ ?/.
hetwelk blijkt, wanneer men - 3 £ ^ ^
O gesteld, elimineert; men bekomt dan namelijk
=yl'yi'(yiquot;! -yiquot;)=o,.........(90)
waaraan niet voldaan kan worden in de aangenomen onderstellingen. De vergelijkingen (L) kunnen dus
en dus zonder dat de
niet plaats hebben, zonder dat y/quot;-3 eny2'quot;-3-^——2-~ beiden O zijn,
l 2/i'2
vergelijkingen (XLIX) waarheid zijn.
fi n % y '
1 f fr; /V tweede leden van (86), gelijk aan
1' v 2
ï eny»
4
) Zie over deze punten § 51.
') Zie § 51.
28
§ 23. In het geval
S — O..............(XVIIl)
worden de eerste leden van (XLIV) en (XLV) beide oneindig groot, waaruit volgt, dat ééne van de waarden van 6 gelijk aan 0 moet zijn; in eene van de krommingsparabolen (dezen naam willen wij aan de reeds in de vorige § genoemde parabolen geven) valt dus de middellijn met de raaklijn samen, zoodat de parabool zelve overgaat in twee samenvallende rechte lijnen. Dit heeft natuurlijk plaats bij dien tak, die volgens § 11 in dit geval een buigpunt heeft. Do andere waarde van 6 vindt men blijkens (XLVI) uit
16 V'
tg ^ — aU(PsH-4Q).............. ' )
Opdat deze tak een toppunt hebbe, moet dus even als in het algemeene geval
U' —- O..............(XLVI1)
zijn; deze voorwaarde is echter niet voldoende. In dit geval wordt namelijk, volgens § 11, ?/quot;, =0, zoodat de vergelijkingen (87) overgaan in
V' := -1024iy'\~y'iY {2/2quot; -zyr- r]^\yiquot;,.......(9i)
V' = 2304 («/,' - J/,')2 yrygt;quot; (1 2/.quot;),
en de tweede vergelijking (40) in
T ^ 144, (1 4- y2quot;gt;.................(92)
Eene kromme, die in een van hare punten met de raaklijn eene aanraking van de tweede orde heeft, kan eene aanraking van de derde orde hebben met één van de takken eener lemniscaat in het middelpunt van die kromme. De as van die lemniscaat is, zoo als wij zien zullen, bepaald door de vergelijking
-■ = ±ll*pL .).............(03)
waarin «■ de bedoelde as voorstelt.
Door verschillende combinatiën van de vergelijkingen (91) en (92) vinden wij
258 TQ _ _(l Vt'r-y:' _ -±rita* (UU
911'(P2-MQ) |?y1'quot;(l 2/2'2)-82/2y.;i2/l'quot; quot; ^ 1 9 ......(Lll)
SV' ~ 3 IJ,1quot; 1 ..........(Lra'
üit (Lil) blijkt, dat voor U' =0 öf »■,, öf tg ê, oneindig groot moet zijn. Uit (LUI) zien wij, dat het eerste het geval zal zijn, wanneer ook V' — O is; het tweede, wanneer V' niet = O is.
Is dus U' = O en V' ^ O, dan heeft de tweede tak der kromme een toppunt. Is echter tegelijk U' r= O en V' = O, dan wordt de as van den reeds meermalen besproken lemniscaat oneindig groot; de lemniscaat zelf gaat daardoor over in een stelsel van twee elkander loodrecht snijdende rechte lijnen; de eerste tak der kromme heeft dus met eene rechte lijn, hare raaklijn, eene aanraking, die minstens van de derde orde is. In het algemeen zal deze tak dus een buigpunt van de tweede soort hebben.
Wanneer niet alleen IJ' = O en V' = O, maar ook nog
= 0.............(LIV)
is, zal volgens (LI) ook Uj 6^ — m zijn, en zullen dus beide omstandigheden tegelijk plaats hebben.
§ Hl. In het geval
S =r O, T = ü..............(XX)
') Zie § 52.
29
waarvoor wij in de meeste gevallen ook s — O, t = O kunnen stellen, verdwijnen drie van de zes in (XLIII) voorkomende uitdrukkingen, terwijl wij slechts twee betrekkingen tusschen de grootheden p, q, r,k enz. verondersteld hebben. Wij kunnen dus de integraal van (\) in dit geval niet rechtstreeks uit het algemeene geval afleiden. Wij vinden voor die integraal langs andere wegen
^U*P* 2ür(2Qi-PR) r'R' UPi 2UP''R {UR -VP){iQ'--8PR) 2rPE'-\-VR^__
\ ' Q'PRt ' PR /
= t(p r q' -rr 2u°p, 2quot;'~Pr) i''■ r' up' ^np'r jiir vp) (4g--Zpr) 2vpr- vr\\ri
\ q-pr ' pr '
Het onderscheid tusschen TJ' en V, en F' en F vervalt in dit geval geheel, daar in al deze uitdrukkingen al de termen verdwijnen, die niet ééne der grootheden A, li, C, J) of E tot factor hebben. Volgens § 11 hebben in dit geval beide takken der kromme buigpunten, die in het algemeen van de eerste soort zijn, en zijn zoowel y,quot; als ytquot; gelijk aan 0; en de substitutie van de vergelijkingen (22), (38) en (85) in de uitdrukkingen voor u en v geeft ons
M 32 (yrvt yquot; Vy), V = - 32 (?/,quot; j/j'3 y2'quot;y .....(ö4)
en, wanneer wij deze beide waarden substitueeren in de beide laatste uitdrukkingen in (LV), die wij door U en V zullen voorstellen,
U = - 1024^,y/'j,/',...............(95)
V = \ yr^ yiny .V2quot; a 2/. 3)! | •
Hieruit leidt men gemakkelijk de volgende betrekkingen af
= ............(LVI)
± 16 3 ............(LVlIl
De teekens moeten steeds zoo genomen worden, dat en r2 beide bestaanbaar zijn; terwijl in (LVI1) de bovenste en onderste teekens al of niet bij elkander behooren, naarmate de hoeken, die de beide lemniscaatassen maken met de raaklijnen, waarbij zij behooren, in dezelfde richting gerekend, gelijk of elkanders supplementen zijn. Het eerste geval heeft plaats, wanneer het tweede lid van(LVT) positief, het tweede wanneer dit negatief is. Dit alles geldt natuurlijk slechts wanneer q'-pr — Q positief is; is deze uitdrukking negatief, dan zijn «■, en o-2 onbestaanbaar, en dit bepaalt dan de keuze der teekens. De regel voor de teekens kan derhalve ook aldus worden uitgedrukt. Indien U positief is, heeft het eerste lid van (LVI) het positieve teeken, terwijl in (LVH) =■,2 en lt;r2: verschillende teekens hebben. Is U negatief, dan komt voor het eerste lid van (LVI) het teeken — en in (LVII) hebben o-,2 en o-2! gelijke teekens. De grootste van de beide grootheden =■ 12 en a-2 '2 heeft het positieve of negatieve teeken, naarmate U en V gelijke of ongelijke teekens hebben.
Deelt men (LVII) door (LVI), dan heeft men
± (^ i ïV) = ! (4(i°p.)K0.........I™quot;!
üit (LVII) en (LVI) ziet men nu, dat, opdat eene van de waarden van»-, r, b.v. oneindig groot weide, U = O moet zijn. üit (LVlII) volgt dan, dat de andere bepaald wordt door de vergelijking
V ^ 4(4Q P') Q...........(LIX)
en dat dus, opdat ook o-_, = oc zij, vereischt wordt, dat V = O zij.
................(LX)
is dus de voorwaarde, dat een van de takken der kromme eene aanraking van de derde orde met de
30
raaklijn, eu dus in het algemeen een buigpunt van do tweede soort vertoont; terwijl
ttJ m 0, V — o.............(LXI)
de voorwaarden zijn, dat dit met beide takken het geval is.
De vergelijkingen (LXI) kunnen weder vervangen worden door
u — O, v — O,.............(LXI1)
mits geene van de drie grootheden p, q en r verdwijne. Dit wordt op dezelfde wijze bewezen als voor U' en v' in § 22.
De vergelijking ^ — O..............(LX1I1)
drukt, wanneer ttJ positief is, op zich zelf uit, dat do beide lemniscaten gelijk zijn, en met betrekking tot de raaklijn gelijke ligging hebben. Is in dit geval bovendien p r — O, zoodat de takken der kromme loodrecht op elkander staan, dan is dit ook met de beide lemniscaatassen het geval, en de twee takken van do eene lemniscaat raken de twee takken van de andere aan. In dit geval kan echter aan (LXIII) niet anders worden voldaan dan door
ur -h vp — O.............(LXIV)
In geval u negatief is kan de vergelijking (LXIII) niet plaats hebben '). Telt men dan echter het vierkant van (LVII) en het viervoud van (LVI) bij elkander, dan heeft men
('V-V)s = 256 ^!' V' ^ ^ 11'........(LXV)
De vergelijking
quot;v 5 4- ^ l,!) «1 = 0..........(LXVI)
bevat dus de voorwaarde dat beide lemniscaten gelijk zijn, en verschillende ligging hebben met betrekking tot de bijbehoorende raaklijnen. Is hier p 4 r = O, dan kan aan (LXVI) alleen worden voldaan door
nr - tp — O.............(LXVII)
In dit geval vallen de beide lemniscaten geheel samen.
De vergelijking (LXVI) kan op hare beurt niet plaats hebben, wanneer U positief is.
§ 25. Thans ligt ter beschouwing aan de beurt het geval
waarvan wij de behandeling § 1'i hebben afgebroken.
f / . r syp tvr s(p-2r)yp-t[r-2p) \/r up vr u\Zr-p)p - v[3p - r)r\__ 0 _ (LXVIin ' y pr ' pr ' pr ' pr y pr /• ' '
In dit geval heeft de kromme, zooals wij gezien hebben, in het algemeen een keerpunt van de eerste soort. In het algemeene geval zouden wij ter verdere onderscheiding de hulp van tamelijk ingewikkelde kromme lijnen moeten inroepen. In het geval
s(p - 2r)yp-t{r - lp) y r _ 0 _ ... (XXV11) pr ..........*
echter, waarin de kromme eene nauwere aanraking (eene aanraking van de orde V2) niet eene semicubische
parabool heeft, kunnen wij de voorwaarden zoeken voor eene aanraking van nog hoogere orde met die
kromme.
') Uit de eerste vergelijking (95) ziet men namelijk, dat y,quot; en y2quot; gelijke teek ons moeten hebben, en uit de tweede, dat in die veronderstelling \ niet O kan zijn.
31
Nemen wij weder hetzelfde coördinatenstelsel aan als in § 14, dan hebben wij
'quot;(Ay)' /t(A a;)3-f-3 Z(A a;)2 A 2/ 3«? (A®) (A'/)5 «(A «/)3 12 f • 123 • l
a(amp;x)* U(Aocy (Ay) 4-6c (A x)' (Ay)2 -4-4d(A.t) (A c(A f/)i
1.2.3.4 L—0-, (J)
waarin nu ten gevolge van (XXVII) l = O wordt.
Voor de semicubische parabool is
n^y)1 -{amp;xy=:0.............(96)
Voor deze zijn dus al de termen van hoogere orde dan (A x)* en (A»/)2 gelijk aan 0; in (J) zijn de termen, die
na~(Ax)Q A y van de laagste orde zijn, —^ 00^ en • Substitueeren wij nu in de eerste
van deze termen de waarde van (A y)quot;1 uit (F'), dan is de som van beide termen
/ 4amp;m\(Aa;),:
(quot; — quot;7quot; ) 21 '
Deze uitdrukking gedeeld door den coefficient van (Ay)3, dat is door r, moet dus gelijk aan O zijn. Zij is bij den aangenomen stand der coordinaten gelijk aan
, up v r ^ pr(p -{• r)2'
en daar deze uitdrukking van den stand der coordinaten onafhankelijk is, zal onder alle omstandigheden de gezochte voorwaarde zijn
— i/ V ~ O............(LXIX)
De aanraking tusschen beide krommen klimt in dit geval tot de tweede orde op.
Ook de voorwaarde voor eene aanraking van nog hoogere orde, en wel van de orde laat zich nog met behulp van differentiaalquotienten van de tweede, derde en vierde orde uitdrukken. Daartoe wordt ver-eischt, dat de termen
n(amp;y)* hiamp;x)* Ly 6 en 6
uit de vergelijking (J) verdwijnen.
Als wij in de eerste de waarde van (A?y)2 uit [F') substitueeren, wordt de som van beide termen
zoodat de gezegde voorwaarde luidt of daar r niet O kan zijn welke vergelijking identiek is met
2/gt;
3 r
hr* -^ — 0,...............(97)
i^r-p)-vr^p-rl = 0 ...........
prypr K '
en, daar deze vergelijking van den coordinatenstand onafhankelijk is, bevat zij do gezochte voorwaarde in het algemeen.
') Altijd in aanmerking nemende de vergelijking (XXVII),
32
§ 26. In het geval
ypr ...........(XXV)
wordt in (-/) k 0; zoodat die vergelijking overgaat in
r(Ajy)'2 SliAx)* /ly Xmamp;xiamp;y)1 n(t\y)3 1.2 T7273
, a[Ax)i 4,l){amp;x)3Av Gc(amp;xy{amp;y)- 4dAx(!±v)* c(Av)1' , „ „ t- 1.2.3.4 --- K = 0 . . (Lr)
Hieraan kan slechts door ééne onderstelling voldaan worden namelijk dat Ay van dezelfde orde is als (Zix). De vergelijking (Cr) gaat hierdoor over in
~{Ayy ~{Axy Ay-i-^(Axy K z=0',........(fiu)
waaruit wij reeds in § 14 de conclusie getrokken hebben, dat de kromme in dit geval twee doorloopende takken vertoont, die met elkander en met de raaklijn eene aanraking hebben, welke minstens van de eerste orde is; of dat het punt een afgezonderd punt is. Ook de beteekenis van de vergelijking
s(p - 2 r) » — t(r — 2«) y r
hebben wij daar reeds nagegaan.
Hier kunnen wij verder gaan en de wortels van (Cr') onderzoeken. Deze zijn
A — 1 - 5 «gt;quot;), ,, ttir
A?y—quot;i-—-^(A«)2 R..............(98)
De coefficient van (A x) in het tweede lid is gelijk aan de uitdrukking
_ , s{p-2r)yp-t{r-'2p)i,/r up vr {s{p-2r)Vp-t[r-2p)\/r\t\
pr(p r)\ pr{p r)3 Wp-r^p r)* )•
Het bestaanbaar of onbestaanbaar zijn van de waarden van Ay hangt dus af van het positief of negatief zijn van
i vr . \s{p - 2r)\/p -t{r - 2^) j/»- j 2 1'pr{p r)9 SGj)2»-2 (jp-)-r)5 '
In het eerste geval zal de kromme dus twee doorloopende takken, in het tweede een afgezonderd punt hebben.
De beide waarden van Ay in (98) hebben hetzelfde of verschillende teekens naarmate - positief of negatief is; ~ is echter hetzelfde als De beide takken van de kromme keeren elkander
H7)VV
dus de bolle zijde toe, wanneer pr^p_^ry positief is; zij liggen aan dezelfde zijde van de raaklijn, wanneer die uitdrukking negatief is. Is
un -f- vr
............(LXXJ)
dan is eene van de waarden van Ay van hoogere orde dan (A x)\ en wel van dezelfde orde als (Ax)'J. In die onderstelling wordt namelijk (Cr)
—— CAxl5 1{A xy Ay . Sa;5 ^
y da:5 2{jl .............\K)
33
Deze waarde van Ly verandert met A x van teeken. De tak, waarbij zij behoort, snijdt dus de raaklijn in het beschouwde punt, en heeft daarmede eene aanraking van de tweede orde. Deze tak vertoont dus een buigpunt van de eerste soort.
ö5 f
Dit alles geldt niet meer, wanneer — O mogt zijn; dan wordt de aanraking van de derde orde,
tenzij nog meer volgende partieele differentiaalquotienten verdwenen, waardoor de aanraking van nog hoogere orde zou worden. Het is niet moeielijk dit verder voort te zetten; alleen zouden wij, om de algemeene kenmerken voor de gevonden bijzonderheden te vinden, betrekkingen tusschen de partieele differentiaalquotienten van hoogere dan de vierde orde noodig hebben. Van den anderen tak der kromme blijft gelden, wat in het algemeene geval van beide gezegd is.
§ 27. Had niet vergelijking (LXX1), maar de volgende
ttff-f-w {sQ - Ir) \/p-\-t{r- 2p)y r]
pr O j)a r1 (p -j- r)2
plaats, dan zouden de waarden van Ay uit (98), op een verschil van hoogere orde na, gelijk zijn. De eerste drie termen van het eerste lid van ((/') vormen in dit geval een volkomen vierkant, en het zal dus van het teeken van R' afhangen, of de beide waarden van A y bestaanbaar of onbestaanbaar znllen zijn. De in li' begrepen termen van de laagste orde, die dus het teeken van K' bepalen, zijn
^ f (Ar)5
m Ax(A y)5 , hiAx)2 (Ay) . ' —
2 ^ ö 120 quot;quot;
(60w(A«/)2 20ZA2/(Aaj)!!
De tusschen haakjes staande vorm ondergaat door eene teekenverandering van A x slechts veranderingen van hoogere orde, de geheele uitdrukking, en dus ook E' verandert derhalve van teeken met A x. Zijn dus de waarden van Ly bestaanbaar voor positieve waarden van A.x-, dan zijn zij voor negatieve onbestaanbaar en omgekeerd. De kromme bezit dus in het beschouwde punt twee afgebroken takken, die dezelfde raaklijn hebben en aan dezelfde zijde van de raaklijn gelegen zijn. Een punt, waar dit plaats heeft, noemt men een leerpunt van de tweede soort. Het verschil tusschen de waarden van A«/ is hier van de orde |, derhalve de aanraking van de beide takken onderling van de orde
Dit alles zou niet meer waar zijn, wanneer bovenstaande uitdrukking gelijk aan O was. Het teeken van R' zou dan bepaald worden door
w(Ay)3 c[tix)-{Lyy ,__(Axy Ay 3V(Ax)0
O 4 öajtöi/ 24 da'0 quot;720 '
en dus van dat van Ax volkomen onafhankelijk zijn. De kromme zou dus in'dit geval twee doorloopende takken bezitten, die met elkander eene aanraking van de tweede orde zouden hebben; of het punt zou een afgezonderd punt zijn. Het is duidelijk hoe men deze beschouwingen kan voortzetten. Hierbij geldt echter dezelfde opmerking, die aan het slot van § 20 gemaakt is.
Hebben de vergelijkingen (XXVII) en (LXXI), en dus ook (LXXII), tegelijk plaats, dan zijn in (G) beide l en a gelijk aan 0. De eenige veronderstelling waardoor dan aan die vergelijking voldaan kan worden is, dat (A y)2 van dezelfde orde is als (Ax)5. Zij neemt daardoor den vorm aan
0.......(LXXII)
120 4 U —0gt;...........(Z)
A y gaat dus door eene teeken verandering van (Aa;) van bestaanbaar in onbestaanbaar over, of omgekeerd; terwijl de twee waarden van A?/, als zij bestaanbaar zijn, verschillende teekens hebben. Wij hebben dus
34
hier weder een keerpunt van de eerste soort. De takken hebben hier echter eene aanraking van de orde ^ raet de raaklijn en met elkander.
§ 28. Het geval van § 26 laat zich nog op eene andere wijze behandelen.
Brengt men namelijk de vergelijking der kromme weder onder den vorm (J?) en substitueert men de daaraan beantwoordende waarden van p, q enz. in u en v, in aanmerking nemende, dat hier — is; dan vindt men
1 ( ......(99)
v=- 32 (y/quot; y/quot;)«/,'» -144
L quot;• ;/1
en de substitutie hiervan geeft
UP W — 4Sy tquot; y ,.............(100)
terwijl wij door substitutie van (39) hebben
s(p-2r)x/p-Hr-2x)iSr__ /0, [„n|^.......(^l)
pr
Door combinatie van deze vergelijkingen met
[p r) = 2(l y{quot;)
heeft men
_ vp-bvr _ y^'y,quot; _ J_.........(LXX1II)
6pr(p r)3 (1 ?/,')3 fi?2
en
_ s(p-2r)\/p-t(r-2j)) __ y,quot; ?// _ J_^_L;.....(LXXIV)
waaruit zich gemakkelijk al de uitkomsten van § 26 laten afleiden. Bovendien verschaft ons de substitutie
u(Sr-p)v-v[Zp-r)r_M (102)
prx'pr
dus
it (3 r - j)) j) - (3p - r) r _ (?y,quot;' ?/ j'quot;) (1 y i'a) ~ 3 ?/1' (y iquot;' .V iquot;quot;) — ^j. -j. 1lh. . (LXXV) i2 'O3
In hot geval van vergelijking (XXVII) wordt ?, fj = 0. Is dus in dit geval bovendien
M(3r - .........(LXXVI)
pr\/ pr
dan is ook tg e, =■ tg fi,; en de takken zouden eene aanraking van de derde orde met elkander hebben, als een daarvan om de raaklijn werd omgeslagen.
§ 29. Wij zijn met onze beschouwingen genaderd tot het geval
p — q = r — O..............(-^I)
De vergelijking (XXXIX) wordt in deze onderstelling {[(K My-\-{L Ny,L* - iO/ M! -£iV,4(Z! - KM){M- -LN) - [KM-LF)'',A 2C-\-E,{A G)' 2(^ Z)y5 (C i7)!,(S2 -^0) 2(C: - BZgt;) (Z)! - CE),^* - AC-\r C* - BB)[C* - BD D°-- CE)--[[AD~ BC] {BE-DC) j % [(52 -AC)-^- C^) j [KN - LM) - j {M- - LN) - (K* - KM) j j [AB-BO) -
- {BE- B O) | ] = O,..........................(LXXVTI)
en het stelsel vergelijkingen (68) en (28)
35
^=aa 4cA:, K—ak,
-® — 86-|-3cZ-)-dS, L~ rI ,
0=ac 2d? 2cm, M=am,........(103)
E—ae-\-4tAn,
Laat nu C = F (K, L, M, N, A, B, D, E)......... . Qï)
eene betrekking zijn, die onafhankelijk is van den vorm der vergelijking, dan hebben wij door naar a, c en d te differentieeren,
da öiT da dL da ?M da dJV da ïA da da dD da DS da'
dc ÏKdc ÏL de dc 'dNdc 'dA de *Bdc ZDdc tE de' ' ' ( dC^'dFdK.dFdL. lt;U . dj? cW dj) W ^
dd ~ ÖK dd ^ dL dd ^ èM dA öiV dd èA dd ^ dB dil dl) dd dE dd'
hetwelk door substitutie van (h) en van de volgende vergelijkingen, die men bekomt door (103) te differentieeren,
dA dB dC dD dE dK 7 dL , dM dN dï-a'dï=b'ciï=zC'cü= d' ^=e'cü==lc'ciï = 1'lï = m'dï = n'
dA. A1, dB dG „ dD dE A dK dL dM dN n
-T-= amp; Ic, -T-=31,-j-= 2m,-T-= n.-T-=0,-Y-=-T-—-T—=-^r = 0, . . 105)
dc dc dc , dc dc. dc dedede 1
dA dB , dC dD 0 dE A dK dL dM dN n
^d-0'5d = A'dd=^dd = 3w'dd=4w' m=i:A = iiA=M=0'
overgaat in
. _ SC , 3(7 7 SC ^dC dC dCl.dC,.dO^
C-dKk Ml dMm TNn dAa dBb^dDd dÊe'- • ■ ■ (10b)
2,» = g« g8! g«,...........(107)
Door deze vergelijkingen met a, c en d te vermenigvuldigen eu (103) te substitueeren hebben wij
r — dc /ra.00 t j.*c . , öC D , dC dC T1 , c/0,.. .dC „ QdCr dC A7\ ,
^ — Tïr quot;tquot; Tr quot;T STiV-^quot;t- ^ir:N -f- ~ ^4 4- B -f - — D - ( 2iW-4^--TA—3r-j;L —r-jriV j
dK dL dM dN dA ^ dB 1 dD dE a\ dB dD /
■••■■■.............iquot;»»
...........
De vergelijking (109] gaat ten gevolge van de beide anderen over in
r — 0(7 7.'-4-0(7 r 0(7 .r L ^ nr-L. A . W dG „ dC ^
c - ö7rA öZ x ^ diö ö 51' ^.....(P)
Deze vergelijking leert ons weder, dat even als altijd de gezochte betrekkingen homogeen moeten zijn. Van (O) zijn de respective integralen
{K, L, M, N, U, 3 AL - 4 BK, 2 BM — 3 CL, CN - 2 BM) =^0, xXVim
Om dus de meest algemeene oplossing van de vraag te hebben, moeten wij zeven uitdrukkingen
5
30
vinden, die tegelijk in de eerste leden van de beide vergelijkingen (LXXV11I) begrepen zijn. Hieraan voldoen in de eerste plaats K, L, M en N, en in de tweede plaats de drie uitdrukkingen
N'A-éKND 3KME = ^{3AL-éBK)i-2^^{2BM-dGL)-b2-^{GN-2DM}
3 KME - N'A Jf (3 ME - éBN),
3MNA-6KNG SLKE =~{3AL-éBK) ^{2BM-3CL) 3KLi:=~{SEM- éI)N)-h
2KN{2DL-3 CM) 3NMA,
M
K'E-^ KNBn-3 LNA = IDE N{3LA-éBK) = |^(3 EM- 4DN) 1^(2 J)L - 3CM)
2KN(CK-2BL) SLNA.
1 L
Stellen wij deze drie uitdrukkingen respectievelijk voor door G, 211 en I, dan is de gezochte betrekking
({K,L,M,N,G,H,I) = 0..........(LXX1X)
§ 30. Schrijven wij deze vergelijking onder den vorm
H= F [E, L, M, N, G-, T),.............(i)
en onderstellen wij deze betrekking onafhankelijk van den stand der coordinaten; differentieeren wij naar 3-, en substitueeren wij dan de vergelijkingen (25) en (i), benevens de volgende
— —~G 4iH - — /•
11 N '
dan bekomen wij
.N L» 3KM-LN„ „öfl r , , dff.,, OT,
0 öff „ , m(3Ln A ' JVr\ , dG/K„ , A Tr 3M \
ZN dG\K K) dI\N N )......
De vergelijkingen (110) zijn gevonden door de uitdrukkingen voor G, H en I te differentieeren naar 9-, in de uitkomsten de vergelijkingen (25) en (65) te substitueeren, en daarna weder G, H en I in te voeren.
De algemeen integraal van (q) is wel te vinden, maar onhandelbaar wegens hare omslagtigheid. Wij zullen daarom trachten op eene andere wijze ons doel te bereiken.
In de eerste plaats merken wij daartoe op, dat, wanneer
G = H = I—O.............(111)
is, blijkens (110) ook
dO dU dl n
ï§=lt;fö=®=0.............(112)
moet zijn; wanneer namelijk K of N niet gelijk aan O zijn, een geval waarop wij later terug komen. De vergelijkingen (111) zijn dus onafhankelijk van de richting der coordinaten, en kunnen derhalve eene meetkunstige beteekenis hebben.
Ten tweede vormen wij de uitdrukkingen
37
S'^G* K 2HIN-SGIM, T'= P N 2HGK-GIL. ')......M
Differentieeren wij deze vergelijkingen naar 9-, en substitueeren wij de vergelijkingen (25) en (110), dan hehben wij
S=(17--3ï-lt;,l)s,-(3 4)r'- (U3)
üit (113) ziet men, dat de betrekkingen
S' = T' = 0..............(114)
onafhankelijk van het coordinaten-stelsel bestaan, mits geen van de grootheden K, N, G oï I verdwijne. is echter G oï I gelijk aan O, dan kunnen S' en I' niet O zijn, zonder dat ook K of N verdwijnt. Zijn G en I beide O, dan verdwijnen S' en T' van zeil'. Dit geval is een geval van uitzondering, waarop wij terugkomen.
In de derde plaats eindelijk beschouwen wij de uitdrukking
S'27-2Squot;2quot;H r3 ö ,, S=--oj-. • • ..........w
en differentieeren ook deze naar 9-; dan vinden wij na de noodige substitutiën
dSr
waaruit blijkt, dat ook de vergelijking
onafhankelijk van het aangenomen stelsel van coordinaten bestaat.
§ 31. Trachten wij thans de meetkunstige beteekenis der vergelijkingen (111), (114) en (116) op te sporen, waartoe wij de vergelijking dor kromme in den vorm (I) brengen. Door dan de vergelijkingen (61) nog eenmaal te differentieeren hebben wij
a=- x/r {x) [y-A (*)] [y - f, (*)] 4 z ƒ.[x)/,' lx) [y -f3' (x)] 6 s ƒ/' (*)ƒ/' ix) [y - f, (*)] -- 12 s ƒ.quot; (x)A' [x)f3' (x), h = - sƒ 1quot; (x) [y f2 (i:)J 3 s ƒ,quot; (aj)/j' (x), c ^ - 2 s ƒ,quot; (x)
d — 0,e = 0,.............................C11^)
of, als wij x=xi,y=ylJ'{x)=y',fquot;(x)=yquot;stellen,
a=-12syiquot;y2ly3',h=S2ylquot;(y2l y3'),c=-2zytquot;,d=0,e=0.....(118)
Substitueeren wij nu de vergelijkingen (162) en (118) in de uitdrukkingen g, li en i, die op dezelfde wijze uit h, l enz gevormd zijn als G, H en I uit K, L, enz.; dan vinden wij (7 = - 432 (ylquot;yi'y.,' y1quot;y.'y3'-hy3''yl'yi'),
li= 2\Q\ylquot;yi'y3'{y,, y3') y.^yl,y3l{yi' ys'Hy''yl'y1l{yi' y;')\,. • • (119) v — -éS2{ylquot;y2'iy3l:! y2quot;yl'ty3l' y3quot;yinyi1').
De substitutie hiervan in s' en t', die overeenkomen met 6quot; en T', geeft
s'=in97M\y2quot;y3quot;{y2l-y3lyy,',y2'y3' y3quot;ylquot;{y3'-yl'),ylquot;y3lyl' yiquot;yiquot;(ytl-y1'yyiquot;yi'yi\, t'=-nm4i4l\y1quot;y3quot;(yi'-ysr-yiquot;,y1'y3-hy3quot;ylquot;{y3'-yl'yy'i''y3'yi' yiryiquot;iyi'-yi'yy3'iyilyi'\-, (120)
en de substitutie van deze waarden eindelijk verschaft ons
squot;i~2s'tlh t'ij-=G7i84!6i(y/-y1'y(yi'-y3r(y3,-yi'yy,nytny3''ytquot;y^quot;y3quot; ■ (121)
91
Wanneer wij hier in (121) nog onderstellen, dat geen der waarden van y,?/2' en i/3'aanelkan-') Deze uitdrukkingen zijn in vorm volkomen gelijk aan S en T.
dS' 8 (?-?)*'............^161
38
der gelijk zijn, en geen \an deze diie grootheden gelijk aan O wordt, een geval waarop wij later terug komen; dan drukt de vergelijking
s'H- 2sltlh t'2q
-Ji-- = 0'............(LXXX)
die blijkens (116) bij eene verandering van coordinaten niet ophoudt waarheid te zijn, uit, dat ééne van de drie giootheden yiquot;,yïquot; en y3quot; gelijk aan O moet zijn. Daar de waarden der drie kromtestralen zijn __(1 ?/1'2)* (l ?/'22)5 (1 »/,'=)'
sluit het O zijn van ééne van de waarden van yquot; het oneindig zijn van één der kromtestralen in zich. De vergelijking (LXXX) beteekent dus, dat één van de drie takken der kromme in het beschouwde punt een buigpunt heeft.
Lost men uit de vergelijkingen
8'= 0,^=0,............(LXXXI)
die men voor (114) in de plaats kan stellen, na voor s' en t' hare waarden uit (120) substitueerd
?/iquot; y quot;
te hebben, ^en^,, op, dan verkrijgt men twee vergelijkingen, die men gemakkelijk tot
g = i = 0,..............(123)
herleiden kan. Hieruit volgt, dat, wanneer niet ^ t = O is, aan (LXXXI) niet kan worden voldaan dan daardoor, dat minstens twee van de grootheden en gelijk aan O zijn. De vergelijkingen (LXXXI) drukken dus uit, dat twee van de takken der kromme in het beschouwde punt een buigpunt vertoonen.
Het geval, dat g — i = 0 is, zonder dat tevens h = O wordt, en ook zonder dat Jc of n gelijk aan O zijn, is een geval van uitzondering, dat zich kort laat afmaken; s' en t' verdwijnen dan beiden, maar (121) wordt dan
*h3kn = (i7L84.M(yll-y2y' {y2l-y3y y^y^y^y^y^y^. _ . (m)
waaruit blijkt, dat dan geen van de waarden van yquot; verdwijnen kan.
Thans blijft ons nog te onderzoeken de beteekenis van de vergelijkingen
g = h = i = O............(LXXXII)
waardoor wij (111) kunnen vervangen. Wanneer men uit deze vergelijkingen, na voor g, h en i hare waarde uit (119) gesubstitueerd te hebben, ytquot;, y2quot; en y3' elimineert, bekomt men de vergelijking Viifv yjih
y.'y.' Jh'y3'{y^y.:), y^'iy,' yl') =[y,-yi)(yi-y1){yl-y3)yl'*y^=o.[m]
Hieraan kan, behoudens onze aangenomen onderstellingen, niet worden voldaan. Het gelijktijdig bestaan van de vergelijkingen (LXXXII) vereischt dus, dat ytquot;,y2quot; eny,quot; allen gelijk aan O zijn. Deze vergelijkingen drukken derhalveuit, dat de drie takken der kromme in het beschouwde punt buigpunten hebben.
§ 32. Wij hebben tot nog toe ondersteld, dat k en n van O verschilden. Nemen wij thans aan, dat 1c = O is, n echter niet. In dat geval wordt ééne van de drie waarden van y', b.v. y,' gelijk aan O; de vergelijking (119) gaan dan over in
(J = ~Wly3nyx'y1', h=2lQy^ y^ y^'(y^' _ (126)
Bovendien is dan
g = a, 2h = 8lna, i — Smna..........(127)
CJit de vergelijkingen (LXXXII), die in dit geval samengevat kunnen worden in deze ééne
a = 0'............(LXXXII)
39
laat zich dus niets anders afleiden, dan dat = O is; met andere woorden, dat één van de takken der kromme, en wel die, welke de x as aanraakt, een buigpunt heeft.
In dit geval beschouwen wij nog de uitdrukkingen
gj — 27 emP — 36 dnP -f-12 hnH — 3 an* m, .
eniI=27em2Z — 3Q dlmn IS cnll—9ePn-—an3,
die in de eerste leden van (LXXVIIIj begrepen zijn, en dus onafhankelijk zijn van den vorm der vergelijking. Van onafhankelijkheid van de coordinaten kan hier geen sprake zijn, daar wij eene bijzonderen coordiuaten-stand hebben aangenomen. Substitueeren wij nu in (|) de vergelijkingen (62) en (118), na daarin y3' ~ O gesteld te hebben, dan vinden wij
01 — 2592 yt' y,' {ylquot;yi, yiquot;yl') (128)
iI = 2692yl'yi'(ylquot; y1''). ...........
Eindelijk vormen wij de uitdrukking
özn .......i • • • • w
die door substitutie van (62) en (128) overgaat in
G, = - 18436928(2/,' - yt'yy1'y1lyl'ytquot;..........(129)
Uit (129) blijkt dat de vergelijking
G, = O.............(LXXXIV)
de voorwaarde bevat, dat één van de beide takken, die de cc _ as niet aanraken, een buigpunt vertoont. Elimineert men uit
g.-it =0.............(LXXXV)
na voor gI en r, hare waarde uit (128) gesteld te hebben, de beide grootheden ?/,quot; en dan vindt men
y''ygt;y*'y\ =yl'*yiquot;{yt,-yt')=o,........(130)
waaraan bij de aangenomene onderstellingen niet kan worden voldaan. De vergelijkingen (LXXXV) vorderen dus, dat I/,quot; = O en t/jquot; = O, en bevatten derhalve de voorwaarden, dat beide takken der kromme, die de x as niet aanraken, buigpunten hebben.
In het geval, dat w = O, amp; ig O is, bereiken wij gemakkelijk ons doel door de x _ as met de y - as te verwisselen. Het blijkt op die wijze onmiddellijk, dat één der takken de y as aanraakt; dat deze tak een buigpunt heeft, ingeval
e — O :........(LXXXVI)
is; dat de beide andere takken buigpunten hebben voor
gaP m ~ ZQhlclm 12,ch'- m - Sal1 k-e]i3 — 0, fLXXXVID
ij =27alm'' - 36amp;fcm5-f-12tï7i:2m- 9e/c21=0-,
en dat dit met één van beiden het geval zal zijn, wanneer
it'k- Sgiiil-ir3g11m _{
3 km
|2 - 1 11'. =0........(LXXXV1II)
is.
§ 33. Nog rest ons het geval ^ = O en w = 0.
Wilden wij ook hier de vergelijking in den vorm (!) brengen, dan zouden wij onbruikbare waarden voor l, m, enz. bekomen, daar ééne van de waarden van y', b. v. oneindig groot zou worden. Wij brengen daarom de vergelijking onder een anderen vorm, namelijk
iv - fi (4J{v-lt;Pi(2/)l\y-ft (-ï)) ~0..........W
De functie lt;pt bekomt men door x op te lossen uit
40
Door de vergelijking (M) viermaal ten opziclite van x en y te differentieereu vindt men,
x=-ix- $2 (»/)] |/, 'wiv-fs' (xïï A'WLV -/iquot; wj} \y -ft (x)\\y -/3 wi'
y = - lt;p ' {y)[y - ƒ, [x)]\y -f3 («)] [« quot; f, (»/)] Uj quot;/gt; (x) 9 'fz (*)]'
p=-{X-lt;PM\ 1 /, quot;{xlv - ƒ 3 Ml-h/quot;3quot;(®)[2/-/. Wl} 2/gt; WA'WIX-'PM-'* 1/1 'Wiy-f 3(^)l /3 '(^)[y-/.4J},
q=^'(y) j ƒ, '(^) 12/ -ƒ3 (41 ^)] )-{x' ^[/i'{X) f3'(a;)] (a;)] [V~f'(a;)]'
r — - 4gt;.,quot;(2/)[«/_ƒ 1 {x)][y-f3 (a:)] —2?gt;2' (lt;/)[2/-/, (as) 2/ quot;/3 («)] 2[a;- (»/)]gt;
fc--[a:-^(«/)] 1 ƒ.(x)[?/-ƒ3(x)] /3'quot;(a:)[?/-ƒ, (x)]} 3[x- 2 f^/)][Zquot;,'(x)/3'(«) ƒ3*(a:)ƒ,'(*)]-
— 3 j ƒ,quot; {«) 1 y — ƒ5 (a1)] /quot;3' («) [2/— /1 (^)] J 6/1' ixV3' (x)'
^-[^.f2/)][/1^) /J»] ^-2quot;(2/){^.quot;W[r/3(®)] /3quot;W[r/.(^)]l-2^2'(2/)/.'W/3'(«)-2[^,
m= ^2quot; (2/) j ƒ.' (a-) [2/- /3 (x)] /3'(^)[2/-ƒ. (x)] 1 24gt;./ (2/)[/.' W /2' (^)] 2,
u = -p.,'quot;(y)[y-ƒ, (x)] [«/-ƒ3 (a:)]- 3(y)[«/ -ƒ 1 (x) 2/ -/3 (x)]quot;
a=-[x-?.(y)] (^quot;(^[y - f^x)] ƒ»quot;(a?)[«/-ƒ.(«)] 1 4[^ quot; ^2(2/)][/.'quot; W/;,' (x) /3ffl/2'(x)] 6[x - fi(2/)l/1quot;W/3quot;W-81/.quot;(x)[2/-/j^)] /3quot;(^)[2/-/. W] 1 12[ƒ1 quot;(a;)ƒ3{x) f''[x)Mx)l
6=-[a;^J(2/)][/,'«(x) /3S(a;)l lt;p1'(2/)l/I'quot;(a;)[2/-/3C'»)] /3'°(«)[2/-/i(a!)]l-3^»'(2/)i/.W3» /3quot;(a:)/.'(«)}-
c = lt;p,quot;{y) IfSix) [y - /,' (ac)] ƒ / [2/ -ƒ. (aOll - 2^2quot;(2/)/I'(a;)/4'(a;; 2^2'(2/)i:A'(a;) /3,(x)], (Z= lt;?2 ^ (2/) {ƒ,' («)12/ -ƒ3 (x)] /a '(as)[?/ - ƒ1 («)]} 3lt;p2quot;(y) [/,'(a;)-t/;3'(x)],
e— - (x)]!?/-/3(35)]- 4^2'quot;(2/)[y-/i (a:;) ,f/_/3 (x)] quot; WSiV)-
Als wij hierin x = y = y,, /' {x) = y', lt;P' iy) = as', /quot;(a;) = yquot;, lt;pquot; (y) = asquot; stellen, waarin
even als vroeger
en bovendien
dan hebben wij
p — O, 2 = 0, r=rO, k = (iti1'y3l, l = -2y1'yi'x\-2{yl, y3'),m-2xil(yl' y3')-i-2,n^-6x.i, «=12 {y1quot;y.i, y3quot;ytl), i^-Sx^y/y,1 y:yl1)-S^.quot; y3quot;), c = 2x1'yl'y3 2 aV (*//' ^),
cl - 3 x2quot; (2// J/,'), e = - 12 .........................(132)
In dit geval raakt één van de takken der kromme de as-as en één de y-as aan; men zal dus hebben x ' = Oen y .}1 = 0, oïy3' — 0, b \.y3' — O, zoo als ook uit (132) blijkt. Die vergelijkingen gaan hierdoor over in p — q — r~. k — O, l:~—2yi', m =2, n — 0,a= ^y.fy,1, amp; = — 3(2/,quot; 4- yjquot;), c = 0,d = Sxl''y[',
e — -12 asquot;,...............................(133)
De drie volgende vergelijkingen
a = O,.............(LXXX1X)
e — O,...............(XC)
U3 — a)»4-4hm3i O cm2i3 —4dml''-{-el* = O,.......(XCI)
zijn in dit geval allen in (LXXVI1I) begrepen, en dus van den vorm der vergelijking onafhankelijk. Dooide substitutie van (133) gaan deze vergelijkingen over in
12 y/yi' = o,.............(134)
— 12 as2quot; = O,.............(135)
— 756«//«/,quot; = O.............(136)
De vergelijkingen (133) bevatten dus ieder ééne van de drie grootheden y,quot;,. en as2quot;. Het nul
zijn van ééne van die grootheden heeft ten gevolge, dat de tak waarbij zij behoort een buigpunt heeft.
41
Zoovele van de vergelijkingen (LXXXIX), (XG) en (XCI) als waarheid zijn, zoo veel van de takken dei-
kromme hebben een buigpunt. .
Wij hebben tot nog toe ondersteld, dat al de waarden van y' bestaanbaar zijn; dit is echter zoo als
wij gezien hebben, niet meer het geval, wanneer M negatief is. In dat geval blijven ec^tei'6 10 01| besluiten gelden; alleen is het niet uitgemaakt, wanneer niet al de drie waarden van y gei) aan zijn, o die, welke bij den eenigen bestaanbaren tak behoort, zich daaronder bevindt. Om deze onzekerheid op te heffen merken wij op, dat wanneer twee der waarden van y' onbestaanbaar zijn, deze onbestaanbare grootheden geconjugeerd zijn. Hetzelfde zal dus ook het geval zijn met hare differentiaalquotientien ten opzichte van x, dat is, met de overeenkomstige waarden van yquot;. Wanneer dus ééne van deze gelijk aan O is, moe de andere het ook zijn. En nu is alle onzekerheid opgeheven; want wanneer slechts ééne der waarden van / gelijk aan O, is het die, welke bij den bestaanbaren tak behoort, en deze heeft dus een buigpunt. yn er twee onder de waarden van yquot;, die verdwijnen, dan behooren zij bij de onbestaanbare takken en de bestaanbare heeft geen buigpunt. Verdwijnen zij eindelijk alle drie, dan is dit weder wel het geval
In het geval 7^ = 0, of w = O, is de onderscheiding nog gemakkelijker, daar de respectieve kenmerken
a O, e = O,
bij den eenigen bestaanbaren tak behooren. In het geval h = n = O eindelijk, moeten noodzakelijk alle
takken bestaanbaar zijn,
§ M. Wij komen thans aün het geval
M = 4 (?2 - km) {m ■ - In) - (kn - lm Y—O,.......(XXXlil)
waarin twee takken der kromme ééne gemeenschappelijke raaklijn hebben. De integraal van (Q) is in
(llfc fVal rn~ kmxkn - lm) G - 4 (I2 - km) {AP - ln) 11 f Uk M]2 ii' ïo,,li - km m3 - ln, 1--l—--^ -
-{-{m*-ln){kn-lm)l {l*km)\l*-km-s{m'-ln) \ e 4(aw-xi¥) ] l^—km m^-ln[ ii
-(m*-ln]\ m*-ln-z{l- -km]\ \ln* (l2-km)* {k-2m)(l'-kmy(m--ln)kn'
-hJV ' 6K*{L*-ICM)iM--LN)s - 211KN{L2 - KM)2 {M2-LNy-
-^{n-il)^- km) {m''-ln]k'n mkhm'1 - ln)2 j i k1 {m2-ln)- a^(i.a -/q/)2 [quot;1 _
r .. , (P - km)(kn - lm)g-'MV - mk) {m* - ln)h = f [k m]'2-{■Qj n)-, P-km^r m* - In,---- ^
(to2 -\ri](knquot;lm) i il- —Jew) | P — hm — 3(m2 — ln)\g-\-4i(,kn — lm)] l2-km in2 —In(li -kii ' quot; kn
- In-3(1* - km) 1 {In3 {P-km)3' (k-2m) [P-lm)* (m2 - In) kn2 kn ' gkquot; {P - km) {m2-In)3 - 2 Mn (P - km)2 (m2 - In)3
(n-21) (P - km) jm2-In)2 k2n mk 3 (w2 - In)* \y\k2 {m2 - In)2 n- {P-km)2 j 1 _ 0. -j- m' {P —km)3 (m2—In) J
of, als wij de drie laatste uitdrukkingen door G, I, II voorstellen,
f (K, L, G, I, II) = O............(XCII)
Substitueeren wij in II de vergelijkingen (62) en (118), na daarin eerst y,' = ?/,' gesteld te hebben, dan bekomen wij
II = ^4^^- = ..........(XCIII)
zoodat de vergelijking
- O of H - oo............(XC1V)
11
42
de voorwaarde is, dat die tak der kromme, die geen der beide andere aanraakt, een buigpunt heeft.
§ 36. Om de beide andere takken te onderzoeken, nemen wij hunne gemeenschappelijke raaklijn tot ar-as, waardoor k en tengevolge van (XXXIII) ook l gelijk aan O wordt. Voor de vergelijking dei-kromme vinden wij dan
3 m A (A yY ^LyY ^ a(A.^ 4?;(A xYLy Q c (A x)» (A y)* 4gt;d eliivV i. 2. 3 1. 2. 3. 4 ~ ---—
Aan deze vergelijking kan door tweeerlei onderstelling worden voldaan; namelijk door die, dat Ly van dezelfde orde is als (^); en door die, dat (A?/)s en tot dezelfde orde behooren. De eerste on
derstelling wijst ons op eenen tak der kromme, die de x as niet aanraakt; deze hebben wij reeds behandeld en behoeven er hier niet op terug te komen. In de tweede onderstelling gaat (N) over in
a{amp;xy
2 24 ' .........(N)
Deze vergelijking is volkomen van denzelfden vorm als de vergelijking (P), en er kunnen dezelfde gevolgtrekkingen uit gemaakt worden. Wij hebben dus ook hier een keerpunt van de eerste soort, waarbij de aanraking, die de beide takken met de raaklijn hebben, van de orde J is.
Vergelijkt men de vergelijking (N') met (46), dan ziet men, dat de parameter van de semicubische
parabool, die in het keerpunt de nauwste aanraking met onze kromme heeft, moet voldoen aan de vergelijking . r ---
iquot; 12 m'
G Hot tweecle lld van deze vergelijking is bij den aangenomen stand der coordinaten identiek met 12lif; daar deze uitdrukking echter van dien stand onafhankelijk is, zal men moeten hebben
1 _ G
f 12 ..............
De aanraking tusschen de beschouwde kromme en de semicubische parabool, waarvan n de parameter is, is van de eerste orde; zij kan echter onder sommige omstandigheden van hoogere orde worden. Indien namelijk de termen, die na (A x]i en (A y)2 (A x) van de laagste orde zijn, namelijk
6 6 '
uit de vergelijking (N) verdwijnen, wordt de aanraking tusschen beide krommen van de orde f.
Om de voorwaarde daarvoor te vinden, substitueeren wij in de eerste van deze termen de waarde van (a y)- uit (iV'); dan vinden wij voor hare som
(A x)3 A lt;/ /, _ ati \
6 '\ö 12m/•
De bedoelde voorwaarde luidt dus
Ï2m '
of wat hetzelfde is, daar m hier niet gelijk aan O kan zijn,
V2hms - amn''=:0.............(138)
In het algemeen kan men hiervoor in de plaats stellen
—----3Ij/L GI/N=0 ')...........(XCVI)
') Wanneer de doorloopende tak der kromme loodrecht staat op de beide andere, dus in het geval van vergelijking (XXXIV), ondergaat deze vergelijking eene groote vereenvoudiging.
43
§ 36. De conclusie, dat wij met een keerpunt van de eerste soort te doen hebben, geldt niet meer, wanneer
G = O..............(XCVII)
is. Bij den aangenomen coordinatenstand is deze vergelijking identiek met a — 0. In dit geval wordt aan {N) voldaan door de onderstelling dat A y van de orde van (A x)'' is. Die vergelijking gaat daardoor over in
m{amp;yY .b(t\xY Ly . VfjAx)*
2 6 X20 .........i(Jl
Het al of niet bestaanbaar zijn van de wortels dezer vergelijking hangt in het algemeen niet af van het teeken van Ax evenmin als bij verg. (Cr); het punt zal dus ook hier een afgezonderd punt zijn, ot twee takken der kromme zullen in het punt elkander aanraken. Evenmin als in § 14 kunnen wij echter ook hier de kenmerken zoeken, waardoor zich deze gevallen onderscheiden zonder behulp van differentiaalquotienten van hoogere orde. Even als daar kunnen wij ook hier nog het kenmerk vinden voor de omstandigheid, dat de beide takken der kromme, die in het algemeen eene aanraking van de eerste orde met elkander hebben, in zooverre symmetrisch met betrekking tot de raaklijn gelegen zijn, dat de één eene aanraking van de tweede orde met het spiegelbeeld van den anderen heeft. Daartoe wordt namelijk vereischt, dat in (O)
xssstss= h = Q...............(139)
zij, welke vergelijking identiek is met
1 = 0,..............(XCVIIl)
daar beide vergelijkingen alleen verschillen door eenen factor van het eerste lid, die niet verdwijnen kan.
Het is duidelijk, dat het punt in het geval van vergelijking (XXXIII) al de verschillende bijzonderheden kan vertoonen, die wij in § 12—14 en § 25—28 voor het geval q- — prO hebben gevonden; alleen ligt het punt ditmaal op een doorloopenden tak der kromme, die eene andere raaklijn heeft dan de twee takken, die elkander aanraken.
§ 37. Heeft behalve de vergelijking (XXXIII) nog de vergelijking
h—P - hm Arm- -ln=zO...........(XXXV)
plaats, dan raken al de drie takken der kromme, zoo als wij gezien hebben, elkander aan. De integraal van (Q) wordt dan
f \iK4-M\' (T. n]2 GKYN-ÏIIYK' Nquot; INr K G(3f 10 Ns — K) - 4 iV — NtyK)
L KN ' KÏÏ
-hljNty N-3Y N* K2 6 0(NYK—KYN) K(K^ K N}f N-é^K2 ]V3] QI(7{]V JV - Nf K)~\
- f \(h-\.mv (1 ™)* !ih]y_n ~ 2^1f h'n- in\r k n* -liYh)- hi/tYn - nYk]
i{nYn-SyV n2] 6g[nYh-Jcy n) 4-li[lYh n Yn-^yh2 n'] §i[lcYn-nYW\
De laatste drie uitdrukkingen willen wij respectievelijk voorstellen door G', I' en II', waardoor onze vergelijking overgaat in
f (K, G', 1', H') = O............(XCIX)
Nemen wij thans de gemeenschappelijke raaklijn tot a-as aan, dan wordt k, en ten gevolge van (XXXVI), waarvoor wij kunnen schrijven
U _l__m
L m n'
G
44
ook I en m gelijk aan O, en wij vinden, de reeds meermalen gebruikte methode volgende,
n.. 4.damp;x[amp;y)3-*-e{amp;yY , p — A fp\ _(^2/)3 _:--24 • K '
Hieraan kan slechts door ééne onderstelling voldaan worden, namelijk, dat (A yY en (A x)4 van
dezelfde orde zijn. De vergelijking wordt daardoor
w(Ay)3 . «(A aQquot; R/ —o............(P')
6 24
Hieruit blijkt, dat Ly zoowel voor positieve als voor negatieve Lx ééne enkele bestaanbare waarde heeft, die in beide gevallen hetzelfde teeken behoudt. De kromme bezit dus een dooiloopenden tak, die aan dezelfde zijde van de raaklijn blijft, en daarmede eene aanraking van de orde \ heeft; het punt kan derhalve beschouwd worden als een afgezonderd punt, samenvallende met een buigpunt van de tweede soort. ')
De eenvoudigste onder de algebraïsche krommen, die zoodanig punt kan vertoonen, wordt voorgesteld door de vergelijking
Voor deze kromme luidt de vergelijking (P')
»(A«/)3-(Aa;)4=rO............(141)
Door de vergelijking van (P ) met (141) zien wij, dat, zal de kromme (140) de nauwst mogelijke
aanraking hebben met eene andere kromme, die insgelijks zulk een punt vertoont,
v 4 w' ' '
zal moeten zijn, eene vergelijking, die bij den aangenomen coordinatenstand identiek is met
De aanraking 'tusschen beide krommen is in dit geval van de orde |, tenzij zij door bijzondere omstandigheden van hoogere orde mogt worden. Zij zal b.v. tot de eerste orde opklimmen, wanneer in(P) de term
verdwijnt, derhalve, wanneer
amp; = O...............(143)
is, zoodat de voorwaarde bij willekeurigen coordinatenstand wordt uitgedrukt door de vergelijking
hCA tA3 A li , , . • j . • c(Aa!)2(A«/)8 Verdween in (P) ook de term, die na ——-- van de laagste orde is, dat is 4 ;
was dus
C = 0,...............(144)
welke vergelijking alleen door eenen factor in het eerste lid van de volgende
') Dit samenvallen is hier echter niet toevallig, maar behoort tot het wezen van zoodanig punt. Een buigpunt van de tweede soort waar de aanraking van de orde is, kan namelijk bij zoodanige krommen, waarvoor geen der partieele differentiaalquotienten oneindig is, niet anders dan op deze wijze voorkomen. Het was daarom misschien beter in dit geval het denkbeeld van drievoudigheid geheel te laten varen.
2) Deze kromme heeft in vorm zeer veel van de gewone parabool.
45
verschilt, dan werd de aanraking tusschen beide krommen nog inniger, en wel van de orde f
8 38. Dit alles gaat niet meer door, wanneer
is, daar in dit geval a — O wordt, en wij uit (P) de vergelijking [F') dus niet meer kunnen afleiden. Aan (P) kan nu op tweeerlei wijze voldaan worden, in de eerste plaats door amp;y van dezelfde orde als (A xy en in de tweede plaats door (Ly)' van dezelfde orde als (Lx)3 te onderstellen. Door de eerste
onderstelling gaat (P) over in
door de tweede in
|(Ay)s -| (A«)s Rquot; = o...........{Q')
De vergelijking (Q) wijst ons op een doorloopenden tak, die eene aanraking van de eerste orde heeft met de raaklijn. De verg. (Q') is volkomen van denzelfden vorm als {F') en (JV'), en toont dus een keerpunt van de eerste soort aan, waar de takken een aanraking van de orde met de raaklijn hebben. In dit geval is het keerpunt dus gelegen op een doorloopenden tak, die dezelfde raaklijn heeft als de takken, die het keerpunt vormen. Daar de aanraking van den doorloopenden tak met de raaklijn van hoogere orde is dan die van de heide andere takken, zal de eerste tusschen de beide laatsten doorloopen. De parameter van de semicubische parabool, die met de takken, welke het keerpunt vormen, de nauwste aanraking-heeft, wordt gevonden uit de vergelijking
f* n
of
f 4K*
De aanraking tusschen beide krommen, die in het algemeen van de eerste orde is, wordt van de
^)2 CA ?/)2
orde f in het geval van vergelijking (GIT), daar in dat geval c O wordt en dus de term -i-—
uit de vergelijking (P) verdwijnt.
Een geheel anderen vorm neemt de kromme in het beschouwde punt weder aan, wanneer behalve (CIII) ook (CD plaats heeft. Aan (P) kan nu niet anders worden voldaan dan door de onderstelling, dat (A?/)3 en (Aa;)3 van dezelfde orde zijn. Die vergelijking gaat daardoor over in
w K-0'............«
Blijkens deze vergelijking heeft Ay voor alle waarden van Ax ééne bestaanbare waarde, en verandert tegelijk met Aas van teeken. De kromme bezit dus in het beschouwde punt één enkelen bestaanbaren doorloopenden tak, die eene aanraking van de orde f met de raaklijn heeft, en een buigpunt van de eerste soort vertoont. Het punt kan dus beschouwd worden als een buigpunt van de eerste soort, samenvallende met een afgezonderd punt. quot;)
De kromme kan in een punt als het hier beschouwde vergeleken worden bij die, welke wordt voorgesteld door de vergelijking
'j Hier geldt dezelfde opmerking als in de noot op § 37 gemaakt is
46
= ').............(146)
Wij kunnen de waarde, die a moet hebben, opdat de kromme (146) de nauwst mogelijke aanraking met eene gegeven kromme vertoont, alleen met behulp van differentiaalquotienten van de vijfde orde uitdrukken. Die aanraking zal in het algemeen van de orde | zijn. De voorwaarde echter, dat eene aanraking van de tweede orde mogelijk is, vinden wij in de vergelijking.
H' —O...............(CTI)
Ook dit geval is natuurlijk weder aan uitzonderingen onderhevig. Wanneer namenlijk c—T=Owas,
o OC
zou men gemakkelijk in zien, dat de kromme drie takken had, die in het algemeen eene aanraking van de eerste orde met elkander zouden hebben. Het is duidelijk, hoe men hiermede kan voortgaan. Om de alge-meene kenmerken voor die verdere ondergevalleu aan te geven ontbreken ons de vereischte betrekkingen, onafhankelijk van het coördinatenstelsel, waarin differentiaalquotienten van hoogere dan de vierde orde voorkomen.
§ 39. Wij zijn gekomen aan het geval
Jc=l=m=n=o...........(XXXVIII)
Ten gevolge van deze vergelijkingen gaat (LXXVII) over in t[A 2C-f- E, [A Cy 2[B BY {C E)\ {B* - AC) 2(C1- BD) (D*- CE),
^{B2-AC C3-BIgt;){B^-CE C^-BI))-{An-BC BE-DCy]=:0.....(CV)
en de vergelijkingen (103) in
A—aa.,B = ah,C=ac,D~ad,E=ae.........(147)
Neemt men nu
C=¥{A,B,D,E)...............(j)
aan als eene betrekking onafhankelijk van a, dan bekomt men door (147) en (?) te differentieeren ten opzichte van a en de eerste uilkomsten in de laatste te substitueeren
, ao7 . ac' ac
C-Ua dBh ^Dd ^e...........(148)
of, als men deze vergelijking met a vemenigvuldigt, en (147) substitueert,
G- ^kA dBB dljI) ^Ë:E'........... (R)
waaruit blijkt, dat iedere homogene vergelijking van den vorm (CV) van a onafhankelijk is, zoodat wij daarvoor kunnen schrijven
f[a 2c e, (a c)2 - -2(ft • - d)2 (c e)5, (amp;2—ac) 2 (c!-M) ((?2 — ce), 4,(1* - ac c*—hd^d* —ce-t--t- c4 — bd) — (ad — hc-l-he—dc)1]- O
Als wij deze vier uitdrukkingen respectievelijk door A, B, C, D voorstellen, kunnen wij hiervoor schrijven
f(A,B.C,D) = 0.............(CVI)
Nog een paar uitdrukkingen van den vórm van het eerste lid van (CVI) willen wij om hare eenvoudigheid door afzonderlijke letters voorstellen, namelijk:
A2 2€- B = 6(c--hd) 2(ae-bd) = E
en = 2c(c! - amp;cif)-)-2c(ae - M) 2ffi((;3 - ce) 4-2e(62 - «c) = F
van die, waarin de coordinatenassen het platte vlak verdeelen, gelegen is, en in den oorsprong zoodanig punt
vertoont als waarvan in den tekst sprake is.
) Deze kromme bestaat uit één enkelen doorloopenden tak, die in twee tegenovergestelde kwadranten
47
§ 40. Nogmaals de redeneering van § 5 herhalende, ziet men, dat de kromme in dit geval kan worden voorgesteld door de vergelijking
«(Aa1)4 -t-4amp;(A3:)3A?/ 6c(Aa;)2(Av)2 -i-4f?Aa;(A^)3 e(A?/)4 — 24 quot;quot; '- R = 0, • . . (S)
en dat de richtingen harer vier raaklijnen bepaald worden door de wortels der vergelijking
aiamp;x)* -\r4ib{/lx)3 Ay 6c(amp;x)' (amp;y)2 4id(amp; x)(Ay)3 e{amp;y)'' — O . . . . (S') Nemen wij nu het coördinatenstelsel zoodanig aan, dat de «-as meteene van de raaklijnen samenvalt, met andere woorden, dat a — O wordt, dan zijn de wortels van de overblijvende vergelijking
é'b{Ax)3 6c(Aj;)2 A«/ Aa;(A?y)2 ■ ■ e(Aj/)3 =0.......(149)
de tangenten van de hoeken, die drie van de raaklijnen met de vierde maken. Vormen wij dus de vergelijking, wier wortels de vierkanten zjjn van die van (149), namelijk
e2|3-(-(12ce-16^2)|!-f(36c2-32M)|-16amp;2r=0,.........(150)
dan zijn de waarden van | uit (150) de vierkanten van diezelfde tangenten. De vierkanten van de tangenten der hoeken, die de drie niet met de x-as samenvallende raaklijnen onderling maken, zijn de wortels der vergelijking, die men bekomt door in (XXXII) h door 4amp;, l door 2 c, m door en n door e te vervangen. Deze vergelijking is
(16amp;s-t-e2-f-16i!)f? 6ce)2-t-12(16fZ2 -18 ce 36c2-48kZ)(16amp;2-t-e2 16^ 6ce)-
— 4(12c2-16amp;fZ)(16d2 -18ce) 3(12amp;e-8cd)2 ( j (IBrf2 - 18ce 36c2 - 48tó)= -
- 8(12c2 —16fee?)(16ei2 - 18ce) 6(12?gt;e-8c(?)5 j | - 4 (12 c2 - 16 hd) (16 d2 - 18 cc)
-f-3(12amp;e - 8c^)2 = 0.........................(151)
Het product van (150) en (151) is eene zesde-machtsvergelijking, die tot wortels heeft de vierkanten
van de tangenten der zes hoeken, die de vier raaklijnen twee aan twee met elkander maken. Het product van de wortels dezer vergelijking is
16amp;2 |4(12c2-16^)(16^2-18ce) 3(12amp;e-8c^)2) _
e2 (16amp;'--t-e2 16kZ 6ce)
16fr2(576c2^2 - 864c3c- 1024^3-f- 1728 hede-4i32h-e*).....^152^
e2(1662 4-e2 -i-16trf 6ce)
De teller van deze breuk is niets anders dan de waarde van de uitdrukking
32 (E3 — 54F2),
en de noemer die van
j A(As-l-4C-2B)-8rj 2 voor den aangenomen stand der coordinaten, en, daar deze uitdrukkingen van de coordinatenrichting onafhankelijk zijn, zal men steeds hebben
32(E3 - 54F-')
I1I2I3I4I5I0— j A(A2i-4C-2B)-8Fj........(CVI1)
De voorwaarde, dat twee der raaklijnen samenvallen, en dus de hoek tusschen beide gelijk aan O wordt, zal derhalve luiden
E3 —54F2 — 0;.............(CVIII)
terwijl de voorwaarde, dat twee raaklijnen loodrecht op elkander staan, zal zijn
A(A3-)-4C-2B)-8F = 0...........(CIX)
§ il- Het O zijn van den teller in (152) kan het gevolg zijn van het O zijn van b en ook van het O zijn van den anderen factor. Het eerste zal het geval zijn, wanneer wij den dubbelen raaklijn als x-as genomen hebben, het tweede, wanneer dit niet het geval is. Nemen wij aan dat de x-as werkelijk met de twee samenvallende raaklijnen overeenkomt, dan hebben wij h O en de vergelijkingen (150) en
48
(151) gaan over in
es |34-(12ce — I6(?j)| 36c2 =0..........' (153)
en
12(16- 18ce 36c-)(ei! 6ce) -4(12c2)(16^2 -18ce 3(8cc?)s) I5
j (16£Ïs - 18ce 36cs)a - 8(12c:!)(16(:Z3 - 18ce) 0(8cfi!)2) |-4i(12c2)(16cZ3 - lSce) 3(8aZ)2 =0(154) Van deze vergelijkingen is de eerste in de tweede deelbaar, een gevolg daarvan, dat de hoeken tusschen de dubbele en ieder der beide enkele raaklijnen in beide voorkomen. De tangenskwadraten van deze beide hoeken zijn de wortels van (153), en die van den hoek tusschen de beide enkele raaklijnën wordt bepaald door do vergelijking
(e4-6c)2| - IGrZ2-t-24;ce —O............(155)
waarvan het eerste lid het quotient is van de eerste leden van (153) en (154).
De voorwaarde, dat met de twee reeds samenvallende raaklijnen nog een derde samenvalt, is
blijkens (153)
en die, dat de twee enkele raaklijnen samenvallen blijkens (155)
2(P - See —O..............(157)
Stelt men in de uitdrukking
3A2 E-3BE 2E2 - 27FA
cl — O en h = O, dan gaat zij over in
- 18c2 (2^' - 3ce).
Heeft dus behalve (CVIII) nog de vergelijking
3 A2 E - 3BE -t-2Es - 27 FA = O...........(CX)
plaats, dan moet één van de beide bovengenoemde gevallen voorkomen. Om beide gevallen te onderscheiden beschouwen wij nog de uitdrukking E, die voor d — h — O overgaat in 6 c2, zoodat
identiek is met (156). Hebben derhalve de vergelijkingen (CVIII) en (CXI) gelijktijdig plaats, of, wat hetzelfde is, is
E := O en F = O.............(CXH)
of ook E = O en D = O
dan vallen drie raaklijnen te zamen.
Is echter • E lt; O,
maar hebben (CVIII) en (CX) gelijktijdig plaats, dan raken de takken der kromme twee aan twee
elkander aan.
Voor c=:0 gaat zoowel (153) als (155) over in
e2| - 16 (72 = O..............(158)
waaruit de eenig overgebleven hoek tusschen de drie samenvallende en de vierde raaklijn bepaald kan
worden. Zal ook deze hoek gelijk aan O worden, en dus al de vier raaklijnen samenvallen, dan moet ook
d — 0 worden, welke vergelijking voor a—b=e — 0 identiek is met
. . ...............(CXlIl)
De gezamenlijke voorwaarden hiervoor zijn dus
E = 0,F = 0,C = 0 ......(QXJV)
of ook D = 0,C = 0,B —A^O,
waarvoor men nog kan schrijven
h* — ac —e2-l)d=d''- ce — O,..........(CXVj
49
van welke vergelijkingen gevolgen zijn
ad-bc=he — cd=ae — bd=0 § 4:2. Wij vonden bij het aangenomen coördinatenstelsel voor de voorwaarde, dat twee raaklijnen loodrecht op elkander stonden
e(12Z)J e2 16iM 6ce)=iO............(159)
«n hier zal de eerste of tweede factor verdwijnen, naarmate ééne der beide loodrecht op elkander staande raaklijnen als a;-as (en dus de andere als »y-as) is aangenomen of niet. Nemen wij aan, dat dit het geval zij, dan is e — O en de voorwaarde, dat er nog een tweede paar onderling loodrechte raaklijnen voorkomt
is blijkens (153) en (154)
d — O of 1gt;d — O,............(100)
waaraan op drieerlei wijze kan worden voldaan namelijk door
d=0, h — 0 o{ h-hd=0............(161)
Heeft eene van de beide eerste vergelijkingen plaats, dan is of de as'-as of de y-as eene dubbele raaklijn, en hiertoe wordt dus vereischt, dat de vergelijkingen (CVI1I) en (CIX) gelijktijdig plaats hebben; dit is echter niet voldoende, daar het dan nog gebeuren kan, dat twee raaklijnen samenvallen, en de twee andere loodrecht op elkander staan. In het laatste geval zal niet b, maar de tweede factor in den teller van (152) gelijk aan O zijn. hetwelk, daar e = O is, plaats zal hebben voor
9 c* — 10bd—0,.............(162)
en dit is voor a = e = O identiek met
8E —3 A4 =0.............(CXVI)
Hebben dus (CVIII), (CIX) en (CXVI) te gelijk plaats, dan verkeeren wij in het laatstgenoemde geval. Hebben wij gelijktijdig (CVIII), (CIX) en (CX), dan vallen de raaklijnen twee aan twee samen in loodrecht op elkander staande richtingen; is eindelijk noch (CX) noch (CXVI), maar alleen (CVIII) en (CIX) eene waarheid, dan vallen twee raaklijnen samen, en eene derde staat loodrecht op beiden. Dit alles geldt echter slechts in de veronderstelling, dat E niet gelijk aan O wordt.
Nog blijft over de voorwaarde h d = 0. Deze vergelijking is identiek met
2B—A'=0,.............(CXVII)
en bevat de voorwaarde, dat de raaklijnen twee aan twee loodrecht op elkander staan, waarbij zij ook weder
twee aan twee samen kunnen vallen.
In het geval E = D == O bevat (CIX), die dan door A = O vervangen kan worden, eenvoudig de
voorwaarde, dat de drie elkander aanrakende takken der kromme loodrecht op de vierde staan.
Merkwaardig is nog de vergelijking
B=0...............(CXVIII)
Deze vergelijking kan gesplitst worden in de drie volgende
a-\-c — 0,b d=0, c e=0,...........(163)
die bij den aangenomen stand der coordinaten overgaan in
a — O, c — O, e — 0, h d=0, . . ........(164)
waardoor de vergelijking (S') overgaat in
A | (A .^c)2 — (A J/)4 }= O,..........(165)
zoodat eene van de waarden van — gelijk wordt aan O, ééne gelijk aan cc, ééne gelijk aan 1 en ééne
/Li OC
gelijk aan - 1. Eéne raaklijn valt derhalve met de «-as en ééne met de y-as samen, terwijl de beide
andere de assen onder hoeken van 45° snijden. De vier raaklijnen verdoelen dus de vier rechte hoeken om het beschouwde punt in acht gelijke deelen.
50
Waren
dan zou men moeten hebben
. . (CXIX)
a—l — C — d^e — O, . .
en men zou gemakkelijk inzien, dat het punt in het algemeen een vijfvoudig punt zou zijn.
§ 43. Wij hebben tot nog toe stilzwijgend verondersteld, dat al de wortels van (S') bestaanbaar zijn. Het behoeft echter niet gezegd te worden, dat dit niet altijd het geval zal zijn. Uit (CVII) is het' duidelijk, dat, wanneer E1 — 54 F! negatief is, niet al de zes waarden van | positief kunnen zijn en er dus onder de wortels van (S') onbestaanbare moeten voorkomen. Zij kunnen echter ook niet allen onbestaanbaar zijn. ') Er- moeten dus in dit geval twee bestaanbare en twee onbestaanbare takken voorkomen, zoodat het punt beschouwd kan worden als een afgezonderd punt, samenvallende met een dubbelpunt.
In het geval E3-54F2 positief blijft het onbeslist, of al de wortels van {S') bestaanbaar of allen onbestaanbaar zijn. Dit is het gemakkelijkst uit .te maken door de opmerking, dat het getal der bestaanbare wortels eener vergelijking niet meer dan één verschillen kan van dat harer afgeleide. De afgeleide nu van [S'),
(166)
zal volgens § 17 drie of één bestaanbaren wortel hebben, naarmate de uitrukking
4(lt;?'•' - ce)(c'3 — hd)—(be —cd)2 positief of negatief is. Is dus E3-54FJgt;0 dan zullen al de wortels van (S') bestaanbaar zijn, indien bovenstaande uitdrukking positief, onbestaanbaar wanneer zij negatief is.
Is E3 -54F2 =0, of met andere woorden, zijn twee der wortels gelijk, dan is eene der waarden van | gelijk aan O, en liet product van de vijf andere is gelijk aan
|A(A4 4C —2B)-8F)2 Het teeken van dit product hangt af van dat van
daar E in dit geval altijd positief moet zijn. Is dus deze uitdrukking negatief, dan zijn de beide andere takken bestaanbaar, in het tegenovergestelde geval onbestaanbaar.
§ li. Wij hebben thans alle mogelijke gevallen nagegaan, die zich zonder behulp van differentiaal-quotienten van hoogere dan de vierde orde lieten onderscheiden. Verder zullen wij niet gaan: de gang onzer redeneering is uit het voorgaande voldoende gebleken, en reeds hier zijn ons somwijlen formulen voor-
A = B = C=:Dr=0,
wortels door hunne geconjugeerden, en vermenigvuldigt de verkregen uitdrukkingen met elkander, dan heeft men weder eene bestaanbare waarde. De tangens van den hoek tusschen twee geconjugeerde onbestaanbare raak-
2vi
baar. dan kwamen er twee zulke combinatiën voor, en het product der waarden van | zou positief zijn.
I TT Ti-I' ervarl8t men nu den onbestaanbaren tak door zijnen geconjugeerde, en neemt men het product, dan verkrijgt men eene bestaanbare waarde, die dus een positief vierkant heeft. De hoek tusschen twee niet geconjugeerde onbestaanbare raaklijnen heeft tot tangens - , ^ ~ T 7 en vervangt men nu beid
) Dit laat zich aldus bewijzen. Wanneer c* een bestaanbare en t-p v t een onbestaanbare quot;wortel van (£') is, dan is de tangens van den hoek tusschen de takken waarbij deze waarden behooren gelijk aan o- — t — vi
51
gekomen, die door bare omslachtigheid in vele gevallen voor practisch gebruik ongeschikt waren. Dit zou, indien wij nog eene schrede verder gingen, en ook differentiaalquotienten van de vijfde orde in onze beschouwingen opnamen, in veel grootere mate het geval zijn. Eén geval rest ons echter nog ter beschouwing, namelijk, dat er onder de gebruikte differentiaalquotienten'voorkomen, die eene oneindige of Onbepaalde waarde verkrijgen. In dat geval worden al de gevonden formuleu onbruikbaar, en moeten wij naar andere middelen ter ouderscheiding omzien.
Wij kunnen daartoe echter de methode, die wij tot nog toe gebezigd hebben, niet volhouden, daar wij geene betrekkingen kunnen opsporen tusschen grootheden, die oneindig groot zijn, niet maar voor een bepaalden stand der coordinatenassen, maar in het algemeen, en die alleen in enkele bepaalde gevallen eens eene eindige waarde kunnen hebben. In zeer vele gevallen zal men zich kunnen helpen door de vergelijking (A) in een anderen vorm te brengen, b.v. door verdrijving van breuken, wortelteekens, of logarithmen. Dit zal echter niet altijd mogelijk zijn. Eene methode, die altijd tot het doel voert, is deze:
Men zoeke eerst door middel van de vergelijkingen (III), (IV) of (V) de coordinaten van de bijzondere punten van de eerste orde, die de kromme bezitten kan. Zijn x l en y, de coordinaten van een dezer punten, dan make met dit punt tot pool van een polair coördinatenstelsel, dat is men stelle
=t cos a: r sin £-?/,,
zoodat men bekomt
/(rcos^-a!1,rsin^-?/I) = 0............(T)
Hierin stelle men nu r = O, en bepale de wortels van de overblijvende vergelijking in ').
F (0 = 0...............(167)
Ieder der waarden van (, die aan deze vergelijking voldoen, wijst de richting aan, waarin één of meer takken der kromme door het gevonden punt heenloopen. Heeft (107) geen enkelen bestaanbaren wortel, dan is het punt een afgezonderd punt.
Kent men op deze wijze de richting van de verschillende raaklijnen, dan neme men ieder daarvan achtereenvolgens tot x'-as van een rechthoekig coordinaten stelsel met het beschouwde punt tot oorsprong;
dan is tf' = rcos(£-£,).:!/' = L-sin^-O)...........(168)
waarin ^ de waarde van ^ is, die met de als x'-as aangenomen raaklijn overeenkomt. Berekent men nu de zeer kleine waarden van x' en y' overeenkomende met £ = £, -l-ACon uitgedrukt in A £, dan heeft men alles, wat men noodig heeft, om den vorm der kromme in de nabijheid van het beschouwde punt te onderzoeken; men heeft dan namelijk de volgende vergelijkingen
Aa;' —f(AO..............
§ 45. Beschouwen wij nu voorloopig in de tweede leden van (169) alleen de termen van de laagste orde, dan kan
1° A x' tegelijk met A ^ van teeken veranderen, terwijl A y' bij eene teekenverandering van A ^ onveranderd blijft. In dit geval ligt de tak, die de aangenomen x'-as aanraakt, geheel aan dezelfde zijde van de raaklijn, en loopt aan weerszijden van de normaal door;
2° kan A x' bij eene teekenverandering van A ^ onveranderd blijven, terwijl A y' van teeken verandert. De kromme bezit dan twee ter weerszijden van de raaklijn gelegen takken, die in het punt eindigen, en dus een keerpunt van de eerste soort.
1) Deze vergelijking zal altijd den vorm O rr: O hebben. De gewone middelen, als daar zijn het uitnemen van factoren, het differentieeren naar r, enz, zullen echter toereikend zijn om den vorm van het eerste lid te bepalen.
7
52
3° kunnen A ad en A y' een van beiden of beiden van bestaanbaar in onbestaanbaar overgaan of omgekeerd, als A £ van teeken verandert. De tak, dien men onderzoekt, eindigt dan plotseling in het beschouwde punt, en met betrekking tot dezen tak is het punt, wat men een eindpunt noemt ');
4° kunnen A x' of' A y' of beiden meer dan ééne waarde hebben. In dit geval hebben meer dan één tak dezelfde raaklijn, en ieder van deze kan men afzonderlijk beschouwen. In dit geval verdient nog eeue afzonderlijke vermelding de dikwijls voorkomende omstandigheid, dat de beide grootheden A x' en A y' voor positieve waarden van A ^ twee gelijke maar in teeken verschillende bestaanbare waarden hebben, en voor negatieve A C onbestaanbaar zijn, of omgekeerd. Daar A x' = A I* cos A £ en A= A r sin A C iS) zullen bij positieve A £, A en A y' gelijke, bij negatieve A £ ongelijke teekens hebben, zoodat men nimmer in onzekerheid kan zijn, welke teekens van A x' en A y' bij elkander behooren. Het is duidelijk, dat wij in dit geval te doen hebben met één enkelen doorloopenden tak van de kromme, die de raaklijn in liet beschouwde punt doorsnijdt, en dus een buigpunt van de eerste soort heeft.
Om de vergelijkingen (169) te bekomen moet men uit (2') r in £, of althans A r in A C uitdrukken. Somtijds zal het gemakkelijker zijn £ in f of ook £ en r beiden in eene andere veranderlijke, t b. v. uit te drukken. In dat geval bekomt men de volgende vergelijkingen:
waarin t ook t kan zijn.
Hier kunnen nu weder verschillende gevallen voorkomen, A x' en A y' kunnen namelijk ieder afzonderlijk al of niet .te gelijk met A t van teeken veranderen, waarbij de volgende vier combinatiën mogelijk zijn:
1. A x' en A y' veranderen beiden van teeken. Ben doorloopende tak die de raaklijn doorsnijdt, dus een buigpunt van de eerste soort.
2. A x' verandert A ?/ niet. Een doorloopende tak aan ééne zijde van de raaklijn; er kan dus een buigpunt van de tweede soort voorkomen.
3. A y' verandert A x' niet. Een keerpunt van de eerste soort.
4. Noch A x' noch A y' verandert van teeken. Een keerpunt van de tweede soort.
Vervolgens kan A x' of A y' of beiden van bestaanbaar in onbestaanbaar, of omgekeerd, overgaan.
In dit geval heeft men een eindpunt, tenzij een andere tak zich met den beschouwden verbinde om daarmede een doorloopenden tak of een keerpunt te vormen.
Eindelijk kunnen de tweede leden van (170) dubbelzinnig zijn. In dit geval beschouwe men iedere waarde afzonderlijk, en ieder zal eenen tak van de kromme leveren, die al de reeds genoemde verscheidenheden kan aanbieden.
Wij hebben nog op te merken, dat men nog een afzonderlijken naam heeft gegeven aan punten, waai1 twee takken eener kromme eindigen, en onder eenen hoek tusschen 0° en 180° gelegen te zamen komen. Zulk een punt noemt men namelijk een uitstekend punt.
§ iG. Een paar voorbeelden mogen het gezegde in de beide vorige §§ ophelderen.
1. Zij te onderzoeken de kromme voorgesteld door de vergelijking
Men vindt j
x xequot;* -{-c'x _
x---7-rrr» ?/ —1
'). Deze punten zijn ons tot nog toe niet voorgekomen, en kunnen dus niet worden aangetroffen, tenzij er onder de partieele differentieaalquotienten van het eerste lid van [A) voorkomen, die oneindig of onbepaald zijn.
53
waaruit blijkt dat wij voor a: = O, lt;/ = O in het geval van vergel. (V) verkeeren. De substitutie van x — t cos y = t sin ? doet (171) overgaan in
. „ rcos^ _fl rsin^---j-- —
1 3 COS?
of na deeling door t
sin?___^/__=0.............(172)
1 Tcos?
hetwelk voor t — O overgaat in
0f sin 4 cos ^ = O..............(17*1)
naarmate men C van positief of van negatief tot O laat naderen.
Uit (173) hebben wij de waarde
en uit (174)
^ = \*-
De eerste waarde geeft voor A t uit (172)
cos A ^
ïög(cot A ? — 1)'
dus
. cos2 A^ /. ■ cosA£.sinAg. a7g.
— log(cotAC-l)' J log (cot AC-1)'........
A x' en Aj/ hebben derhalve beiden ééne enkele bestaanbare positieve waarde, wanneer A 'C positief is, en zijn voor A C negatief onbestaanbaar. De tak, die met ^ = 0 overeenkomt, en dus de a;-as aanraakt, heeft in den oorsprong een eindpunt.
Voor := | *■ vindt men
cos(|g- A O log j cot AÖ-IJ'
dus
. , cos A Z cos (jjr AO sinACcosqT AQ _ i /170i
— log | cot (i^ AQ -1 ! ' J log | cot (i t A O - 1 [
Hier hebben A x' en A y' voor negatieve A ^ bestaanbare negatieve waarden, en zijn voor positieve A ^ onbestaanbaar. Ook deze tak heeft derhalve in den oorsprong een eindpunt, en deelt den hoek middendoor tusschen de negatieve richtingen der coordinatenassen. Beide takken te zamen voimen eeu uitstekend punt.
2. Een tweede voorbeeld zij
{x- y,)n - a'ixquot; -nxn-2yi nxquot;-iy-em.)=0........(177)
Men ziet gemakkelijk, dat voor x — O, y = O aan de vergelijking (III) wordt voldaan, zoodat de oorsprong een bijzonder punt van de eerste orde is. De substitutie van ^ — t cos y — t sin ^ geeft na deeling door rquot;
rquot; - aquot; cosw2—0..............(178)
Voor t = O gaat dit over in
COSMIC,
2 ot 4-1 /1 /Trt\ dus — 2jï ...............(1lt;9)
54
waarin m alle geheele waarden van O tot « - 1 kan hebbeu. Wij vinden dus w verschillende waarden voor^,. Ieder van deze waarden geeft
Ar=-quot;1 cos« ( AC) = g^sinquot;MA^.
nx.quot;~1 \ In / n
waarin liet teeken 4- bij onevene het teeken — bij evene waarden van m behoort.
Hieruit volgt nu a „(_acos A^±sinwA?
l\ X —-
n ............(180)
a sin A ^ y'± sin w A ^
Ay' ■■
n
Hierbij hebben wij te onderscheiden, of n oneven of even is. In het eerste geval verandert A x' tegelijk met A £ van teeken, en blijft A y' daarbij onveranderd ; men heeft dus een doorloopenden tak aan ééne zijde van de raaklijn gelegen. In het tweede geval gaan A x' en A y' bij eene teekenverandering van A £ van bestaanbaar in onbestaanbaar over, maar hebben, als zij bestaanbaar zijn, twee alleen in teeken verschillende waarden; wij hebben dus een doorloopenden tak, die een buigpunt heeft van de eerste soort. Had men £ in r uitgedrukt, dan zou men bekomen hebben
A x' = cos — boog ( cos—1'- ) A r,
n n V an /
1 / (Ar)quot; \ ........' ' '
A y' = sin ~ boog cosv- j Ar,
waaruit zich dezelfde conclusie liet afleiden.
Was de vergelijking (178) rechtstreeks gegeven met de bepaling, dat n alle mogelijke bestaanbare
positieve waarden kan hebben, dan zou men dezelfde vergelijkingen (180) en (181) gevonden hebben. In
dat geval komen er echter vier verschillende gevallen voor, n kan namelijk zijn:
1° eene breuk met oneven teller en oneven noemer,
2° eene breuk met oneven teller en even noemer,
3° eene breuk met even teller en oneven noemer,
4° een onmeetbaar getal.
In de drie eerste gevallen is het aantal verschillende waarden van en dus het aantal verschillende raaklijnen gelijk aan den teller van n, in het vierde geval oneindig groot.
Uij iedere raaklijn vindt men in het eerste geval een doorloopenden tak, aan dezelfde zijde van de raaklijn blijvende, in het tweede een doorloopenden tak, die de raaklijn doorsnijdt, en dus een'buigpunt van de eerste soort heeft, in het derde een keerpunt van de eerste soort, en in hot vierde geval een eindpunt.
§ 47. Deze methode is ook in staat ons in te lichten omtrent de verdere bijzonderheden aangaande de kromming enz. der verschillende takken. Vooreerst laat zich de orde van de aanraking tusschen iederen tak en hare raaklijn uit de vergelijkingen (169) of (170) gemakkelijk bepalen. Zoo vindt men in het
tweede voorbeeld van §46, dat A x' van dezelfde orde is als ^A^« en A ?/ als ^ A^IT; A?/' is dus
van dezelfde orde als (A zoodat iedere tak met zijne raaklijn eene aanraking van de nAe orde heeft. Hieruit volgt nog, dat in dit voorbeeld behalve in het geval n — 1 altijd een buigpunt voorkomt, waar een doorloopende tak wordt aangetroffen. ') Ook de aanraking met andere krommen laat zich op deze
) In het eerste voorbeeld heb ik de orde van aanraking tusschen de takken der kromme en hunne raaklijnen niet kunnen bepalen, daar het mij niet gelukt ia uit te maken, van welke orde de grootheid
1 .
,--L IS.
logA^
55
wijze gemakkelijk onderzoeken. Men make daartoe ook voor die kromme, waarmede men een gegeven tak eener kromme vergelijken wil, de vergelijkingen op, die analoog zijn aan (169) of (170).
Stel, men vindt daardoor
.............(182)
Volgens § 2 hebben wij hier het verschil noodig tusschen de waarden van A 2/' en Zi ?/quot;, die bij dezelfde waarde van A x' behooren. Wij moeten dus over A £' zoodanig beschikken, dat A a?quot; = A wordt, zoodat A 'C bepaald moet worden uit
f(A 4) = f, (A?')..............(183)
Hierbij hebben wij alleen op de termen van de laagste orde te letten, daar een verschil van hoogere orde niets ter zake doet.
Had men b. v. voor een gegeven tak eener kromme gevonden,
A?/quot;=amp;'(A0! C'(A03 llW)4 enz. quot; ' ,......V
en wilde men dezen vergelijken bij eenen cirkel, dan moest men uit
t'±2 sinj;':=0,
de vergelijking eens cirkels, als een der punten van zijnen omtrek tot pool en de raaklijn tot oorsprong dei-boeken wordt aangenomen, afleiden
en daaruit
Aa!quot;=T2f (A?'-(-^^ enz.) (l- (^- enz.) = T- 2 - A ^ enz.),
A ^ = T 2 ? ( A ) S = T 2 e ( (A (')2 - 2 ^ enz.).
(183) wordt nu
waaruit Ar=HF#A?..............(186)
Door de substitutie hiervan in de tweede vergelijking (185) hebben wij
In het algemeen hebben beide krommen dus eene aanraking van de eerste orde. Die aanraking zal echter van de tweede orde worden, wanneer
2?
is. Uit deze vergelijking laat zich dus de waarde van den kromtestraal berekenen, namelijk
voor b'—O zou men een buigpunt hebben.
Ingeval £'=0 was zou de aanraking met den kromtecirkel tot de derde orde opklimmen, en de onderzochte tak dus een toppunt vertoonen. Het is duidelijk, hoe men hiermede kan voortgaan, en alle bijzonderheden onderzoeken, die men verlangt te kennen. De eenige moeielijkheden, die men bierbij nog kan ontmoeten, zijn gelegen in de onoplosbaarheid van sommige vergelijkingen en andere omstandigheden, die niet aan de methode, maar aan de ontoereikendheid der analyse te wijten zijn.
56
Bijzondere punten van de tweede en hoogere orde.
§ 48. Denzelfden weg als bij bijzondere punten van de eerste orde volgende, is het eerste, wat wij te doen hebben, betrekkingen op te sporen tusschen de partieele differentiaalquotienten van de eerste en tweede orde van het eerste lid der vergelijking (^1), onafhankelijk van den vorm diei vergelijking en van
de richting der coordinaten. Zij Q-P(X, Y,T,lt)..............(/c)
eene betrekking onafhankelijk van het coördinatenstelsel, dan heeft men door naar 3- te differentieeren
dQ dF fZX 3P d y . öF dP | öF dit (189)
ol' na substitutie van de vergelijkingen (5), (13) en (/c)
..........(S)
waarvan de integraal is
f(X2 r2,P ^,Q2 -FB, Y' F - 2 XYQ -tX1 B)=0......(CXXI)
Substitueért men in de vergelijkingen (15) de vergelijkingen (A), (y), («) en (»), dan heeft men
P^zap hx2 2cx,
Q = aq hxy ey Ax,...........(190)
Ji—ar by' 2 dy;
terwijl de vergelijkingen (8) worden _ v_. ......(191)
Ji. — Si X f J- — quot; ........
Door deze vijf vergelijkingen naar a, b, c en d te differentieeren heeft men dX _ dY _ dP_m üü — r
daquot;X'(?a~y'da 1 du ^ da dX_n dY_n dP_ i dQ=s.T.
dh ' db ' db ' db '' db '.........(192)
dX ndr_ dP dQ_¥dE = 0 dï^'dï 'Tc-^'dc-J'dc dX A dr_ dP_ dq_ dE dd^'dd-^M-0' dd~X' dd J Beschouwt men nu (k) als eene betrekking onafhankelijk van a, b, c en d, dan heeft men door
die vergelijking ten opzichte van deze vier grootheden te differentieeren
'dn~~ÏXda dYda iP da DJida'
dh~ltXdb hïdb ïP db ilidb' _ .....(193)
rfc-3X dc dY da iP dc 3« dc'
^d—ölM ördd^dP dd èR dd '
welke vergelijkingen door substitutie van (192) overgaan in
57
S = 2^i................(quot;»)
'=^9................I'91'
Deze vergelijkingen met a vermenigvuldigende en (8) en (190) substitueerende bekomen wij
AJr ÖP ' v '
dP ................(T)
De verg. (199) is een gevolg van (T), terwijl (198) ten gevolge van de drie anderen overgaat in
Q=^x lirY dSF Hi{...........(,J)
De vergelijking (U) bevat de voorwaarde, dat de gezochte betrekking homogeen moet zijn. De in-tregralen van (T) zijn
fi [X,Y,K, F Y— 2 Q X) — O (CXXIl)
fi(X,Y:P,BX-2QY)~0 Behalve X en J, is noch de volgende uitdrukking
Z=FY* -2QXY RXgt;............(f)
in de eerste leden van (CXXII) begrepen. Men heeft namelijk
Z— Y{PY-2QX) 11X,=:X(IIX-2QY) PY'.
De meest algemeene betrekking, onafhankelijk van den vorm der vergelijking, is dus
f{XY,Z)=0............(CXXIII)
Schrijft men dit onder den vorm
■' Z=V{X, Y),...............[I)
deze betrekking tevens onafhankelijk van het coördinatenstelsel veronderstellende, dan vindt men door ten
opzichte van 3- te differentieeren en de vergelijkingen (5) benevens de volgende
dZ
te substitueeren
De verg. (200) vindt men met behulp van (5) en (13)
De integraal van (V), is
{{X' Y°',Z) = f{x* r,s)=0,
waarvoor men, daar de functie f volgens (U) homogeen moet zijn, ook schrijven kan
(Zg rg)3 (£l±l!)!—COnst...........(CXXIV)
s*
§ 49, Om de beteekenis van (CXXIV) na te gaan, nemen wij de raaklijn als .x-as en de normaal als y-as aan, waardoor x = O wordt, en wij dus hebben
y6y P(*°°y ^^y r^yy- R=o........{U)
58
Hieruit blijkt, dat eene kromme in het algemeen eene aanraking van de eerste orde met hare raaklijn heeft. Is echter
dan klimt die aanraking tot de tweede orde op, daar A y dan van dezelfde orde wordt als (A xy. In dat geval heeft de kromme een buigpunt. Voor p — O kunnen wij, daar y niet O kan zijn, schrijven
pr = 0gt;...............(201)
of, wat wegens x =: O hetzelfde is,
,3=0...............(CXXV)
De vergelijking (CXXV) bevat dus de voorwaarde voor een buigpunt, dat in het algemeen van de eerste soort zal zijn.
Van eenen cirkel, die de raaklijn met de kromme gemeen heeft, is de vergelijking op het aangenomen coördinatenstelsel
x--{■y'2 ±2*y =:0;............ . (202)
voor deze kromme heeft men dus in de nabijheid van het raakpunt
±2g(Ay) 2(AX)2^22(A;/); =0 ..........(203)
Zij heeft dus ook in het algemeen met de beschouwde kromme eene aanraking van de eerste orde; die aanraking wordt echter van de tweede orde, wanneer
of
±C=l...............(204)
P
/ «Ti 2 I \ t*
wordt, f stelt in dit geval den kromtestraal voor, die dus in het algemeen gelijk is aan ——-——, daar
a g
deze uitdrukking voor x — O in ~ overgaat. Wij hebben derhalve
(ïf x2 ï —-----
Schrijft men [A) onder den vorm
y ~f[x) — o,...............(7)
hetwelk steeds mogelijk is door y optelossen, dan vindt men door (F) te difïerentieeren
® — -!/') y = l, P = - yquot;, 2=0, r—0,......• (205)
Wquot;
De substitutie van (205) in (CXXVI) geeft nu
- ? yquot; .
de bekende formule voor den kromtestraal.
§ 50. Zoeken wij thans betrekkingen tusschen de partieele differentiaalquotienten van de eerste tweede en derde orde. Zij
iV=P(X, Y^tQ^tKjLfM)..............(m)
zulk eene betrekking, onafhankelijk van het coördinatenstelsel, dan hebben wij door te differentieeren ten opzichte van 9- en de vergelijkingen (5), (13), (25) en (m) te substitueeren
±i=VJL±?Lr............(CXXVI)
59
waarvan de integraal is
f[Zi! ri!,P .E,(32 -PR, Tgt;P- 2XrQ Z!£, [K My (L Ny KM M*-LN, 4(Z1 - KM){U* -LN) - (KN- LM)', Y2{L2 - KM) - XY{KN ~LM)(If2 -ZA')] = O(CXXVII) Deze vergelijking is onafhankelijk van de richting der coordinaten. Trachten wij thans eene betrekking te vinden onafhankelijk vau den vorm der vergelijking. Daartoe substitueeren wij in de vergelijkingen (27) de vergelijkingen [A), (-/), U), (*) benevens de volgende
(^3.3.3 - ,lt;K4.(l)lt;?gt;' 6(^3.3 —^4.4) W'a'- (^3
(■^S.S.l - ■«l'AAj) «p'quot;!quot; 2(^8.1 — ^ 4.1) 3 — ■4'i)fgt;quot;—i,[4'3.3.2~ — k.
Hierdoor bekomen wij
J£'=a/s 3bpa;4-3ci) hic3 3ia;,! 3e5:,
L=al-\-h{2qx-\-py)-Jr2cq-y-d2)- hx2 y 2 ixy k x- ■ 2tx ey, (206)
Jf—0«» 1)(2qy-\-rx) 2dq cr hy1 x 2kxy iyquot; -f-2f jz g»,
iV=:an 3bri/ 3(lr-i-hji/3 ■ Sky'2 3g'i/,
Differentieert men deze vergelijkingen even als de vergelijkingen (8) en (190) ten opzichte van al de grootheden a, b, c enz. tot k, dan heeft men
dX _ dY _ dP dQ dB dK , dL , dM dN M =x'Ta =y' ct*=p' l' rm^n'
dX ndY n dP dQ dli dK Q - dL „ -,„-dM_ct„._dN_ dh 'dh 'dh~x'dhquot;^ dh~y'dh px'dh~ qx :PJ'dh~ 2// hdh •h
^0,f =0,^=2x^=1)^^0,^=S1gt;l^ = 2q^=r,^^0,
dc de dc da J dc dc dc dc oc
dX A dY n dP A dQ _ dJi dK n dL m dM „ dN __
ffl=0'3i=0'H=0'5d =KaT=2»'ai =0vïï ^
(207)
dX dY n dP dQ dB A dK dL _ dM dN n
,Te-=0'A =0'55 =0'35 =0« =°-H = to'3;=»'3ï=0'3ï=0'
dX dY_ dP_„ dQ_ fLR_ (ÏA-_ dL _ cZJlf—_ — p
0'^f-0'W-0,dF-0'W quot; 2x'W -L'
. dY ndP n dQ ndB_(.dK dL_ dM_ dN_
^~oM=0,d£=0,^=oM=0,~=x\^=x%cyf = xy\(^ = fi3,
dh dh dh dh 'rfh 'dh dh •' dh ■' dh
dX dY_ dP_ dQ_ dB _ dK_ dL dM___ dW
w w w quot;sr 'M- 2x!I' ai -y -di -
d.r__ dP_ dQ_ dB_. dM-2SjTl (iN-srr
^-0'^-0'dk-0'¥k-0'dk-0'dk-0'dk-X 'dk-^^dk-0-'7
Beschouwt men nu (m) als eene betrekking onafhankelijk van a, b, c enz— k, dan vindt men na
substitutie van de vergelijkingen (207) elf vergelijkingen, die zich gemakkelijk laten herleiden tot
,T Ö/V „ , Ö.V Tr , m, M ,, , M T M W T J.M M (X)
N=üx wT TpF VQQ rBIi MK üL VMM.....(X)
3^r=Ux= gxr ||rp 3gpx ^(2QX pr) g(2Qr i?X). . (208)
(Y)
B = ^x 2|| y ljJJ 2 ~ Q
CO
o='ux 1mr'................(ï)
35'=ax'
y=fKx' fLx,ï mxr-..........w
............w
Do vergelijkingen (208), (209), (210) en (211) zijn gevolgen van (Y). (X) drukt uit, dat de gezochte betrekking homogeen moet zijn. De respectieve integralen van (Y) zijn
f, (X, J, li, FY- 2 QX, 3P2 - 4 KX, Q = - LY, QR - MY, N) — O,
fj (X, ï, P, EX - 2 QY, 3 Jiquot; - éNY,Q'-MX,QP-LX,K)—0,
f 3 (X, Y, P, Q, B, M, N, 3 LX - KY) — O.............(CXXVIII)
f l (X, Y, P, Q, II, K, N, MX - LY) = O,
f5 (X, Y, P, Q, R, K, L. 3 MY - NX) - 0.
Wij moeten dus vier uitdrukkingen vinden, die in de eerste leden van deze vijf vergelijkingen begrepen zijn. Drie zoodanige uitdrukkingen kennen wij reeds, namelijk X, Y en Z, eene vierde vinden wij in de volgende
poji ip' - PR - 2 Q2) Y3 X IF - li) Q,X° ï* — {W - PM-KY3 - SLXY- -t- 3 MX-Y - NX' - 3 * - X' r2----
_J Q')^3?- QRXi — -T'(3 LX-KY) f(X, Y,P, Q, li, M, N) = Xi (3 MY- NX) (quot; (X, Y, P, Q.R, M, L)
= -SXY(LY-MX) P'(X,Y,P,Q,R,K,N)=-^(3P2 - éKX) 3 XY[Q* - LY)— 3 Xs [QR-MY)
} \{PY- 2 QX)' -h 8 x-JAPY- 2 QW ~ 3 lt;3X) r(X, Y,R,N) =
— 'JjiSlV - 4iNY)-8XY{Qi - MX) 3 Y^QR-LX)-^ [RX - 2 QY)' - 3 jf^RX - 2Qr)2 4-
3 {^ Yi )'aiX- 2 QF) fquot;(X, r, P, K).
Stellen wij deze uitdrukking door W voor, dan is de integraal van het stelsel vergelijkingen (Y)
f(X,Y,z, r; = o............(CXXIX
Door de waarde van W naar 3- te differentieeren en de vergelijkingen (5), (13) en (25) te substi-tueeren vindt men
dB-
Zij nu W-¥{X,Y,Z)..............(n)
eene betrekking onafhankelijk van het coördinatenstelsel. Differentieert men dan naar 9-, en substitueert de vergelijkingen (5), (200), (212) en (n), dan vindt men
O — ^ Y X (Z) U X........... ... W
6-1
waarvan de integraal is
([X1 -t- Y2,Z, W)~{{xi-t:!j-,s;tw) = 0........(CXXX)
Hierin is w analoog aan W.
§ 51. Om de beteekenis van deze vergelijking na te gaan, keeren wij tot het in § 49 aangenomen
coördinatenstelsel terug, en ontwikkelen in het eerste lid van ( U) ook de termen, die Jc, l, m en n tot factor hebben, zoodat die vergelijking wordt
)) (Aa;)2 A x A ij r(£\y)- . IciAxY SKLxVamp;y Smamp;xjamp;yY -t-njamp;y]3 , u/.
yhy ~---X2---1-2.3
Hierin willen wij alleen de termen van de laagste en die van op één na de laagste orde behouden.
en de overige in de rest begrijpen; daardoor gaat (WJ over in
IA,j pj^ 1£X6v lt;*^y «=o.......(W)
De overeenkomstige uitdrukking voor den kromtecirkel luidt
±2g(Ay) (Axy nquot;=01...........(213)
of', als wij de waarde van den kromtestraal substitueeren
f/(Ay) ^(Axr E'quot; =0,..........(214)
waaraan R'quot; van hoogere orde is dan (A x)3. Beide krommen zullen dus eene aanraking van de derde orde met elkander hebben, wanneer uit '(W') de termen q amp; xamp;y en q verdwijnen. De waarde van
Ay heeft slechts een verschil van hoogere orde met deze waarde moet men in de eerste
van de bedoelde termen substitueeren om voor hare som te vinden
De gezochte voorwaarde luidt dus, daar y niet verdwijnen kan,
hy3-3pqy2=0..............(215)
Het eerste lid is niets anders dan de waarde van w, en, daar de vergelijking
onafhankelijk is van het aangenomen coördinatenstelsel, zal zij onder alle omstandigheden de voorwaarde zijn, dat eene kromme eene aanraking van de derde orde heeft met haren kromtecirkel.
De vergelijking eener parabool, die met de kromme de raaklijn gemeen heeft, op het aangenomen
coordinaten stelsel is
x2sm'26±2xysm6.me y'!GOs*6±2*y=0,........(216)
waarin «r de parameter en e den hoek tusschen de middellijn en de raaklijn in het raakpunt voorstelt. De vergelijking analoog aan (WO is dus voor deze kromme
±2*amp;y s'm2 e{amp;xy ±2sm0cos6amp;xAy U' = O.......(217)
Deze parabool zal derhalve in het algemeen eene aanraking van de eerste orde met de kromme hebben. Deze aanraking zal echter van de tweede orde worden, wanneer
wordt. Daar echter ~ niets anders is dan de uitdrukking
z
02
luidt de voorwaarde, dat eene parabool eene aanraking van de tweede orde met eene kromme heeft,
, sin • e s i
Van nog hoogere, en wel van de dorde orde zal de aanraking worden, wanneer ook de termen, die iiaamp; f/ van de laagste orde zijn, gedeeld door den coefficient van L y, voor beide krommen gelijk worden. Voor de som dier termen in (IF') vonden wij reeds
hetwelk gedeeld door den coefficient van y wordt
De overeenkomstige uitdrukking voor de parabool luidt
, sin3ö.cos«, .
of na substitutie van de waarde v uit (218)
. cot xYp*
2f- •
De gezochte voorwaarde luidt dus
~Jj' ~Sfj lp'............(219)
waai'Ult cot(,__Jty-Zpq
COt ±~^^...............(220)
Jietwelk bij den aangenomen stand der coordinaten identiek is met
C0Ur=±' 3.g' ...........(CXXXIII)
Deze vergelijking leert ons den hoek vinden, dien de middellijn van de parabool, welke de nauwst mogelijke aanraking met eene kromme heeft, maakt met de gemeenschappelijke raaklijn. Kent men dien hoek en tevens de kromtestraal, dan vindt men uit (CXXXII) de parameter van genoemde parabool.
Is het raakpunt van beide krommen tevens de top der parabool, dan is cot 6 — 0. In dat geval zal dus to — O zijn, wij hebben reeds gezien, dat in dat geval de kromme eene aanraking van de derde orde met haren kromtecirkel heeft. Een punt, waar deze omstandigheden voorkomen, hebben wij een toppunt genoemd, zoodat (CXXXI) de voorwaarde voor een toppunt bevat. De toppunten zijn bijzondere punten van de derde orde.
Differentieert men de drie laatste vergelijkingen (205) nog eenmaal, dan heeft men
—~ / ('^'J— — — O, m~0, n=0.........(221)
De substiutie hiervan en van (205) geeft ons
x*i-yquot;- = l y,\s= -y\w — -yquot;' 8Jllt........(222)
Dit substitueerende hebben wij
x Sy'quot; ............(8^)
eene formule, waarvan wij reeds vroeger gebruik hebben gemaakt.
Differentieert men de formule voor den kromtestraal ten opzichte van x dan vindt men
ax~'±--ƒ*----—3(1 2/ cosf,......(223)
G3
waaruit blijkt, dat de kromtestraal in den regel in een toppunt eene maximum- of minimumwaarde bereikt. § 52. In het geval
. . ................(CXXV)
hetwelk voor x — O hetzelfde beteekent als p — O, gaat (CXXX) over in
of const.,........... (CXXXIV)
01 [x- ]!*)•
en aan (W) kan niet anders voldaan worden, dan door te onderstellen, dat L y van dezelfde orde is als f ^ x):!, zoodat wij voor die vergelijking kunnen schrijven
i7A?/ -~p^-- -R':=0............(X)
Wij hebben gezien, dat de kromme in dit geval een buigpunt vertoont, dat in het algemeen van do
eerste soort zal zijn. Dit laatste zou niet meer het geval zijn, wanneer in (X) — O was. De aanraking
tusschen de krommme en hare raaklijn zou dan minstens van de derde orde worden, en het buigpunt zou
in het algemeen tot de tweede soort behooren. De voorwaarde
Je — O...............(224)
is echter in dit geval indentiek met
w — O,.............(CXXXI)
welke betrekking van het coordinaten stelsel onafhankelijk is, en dus in allen gevalle het kenmerk blijft van de hier beschouwde bijzonderheid.
Past men op de vergelijking van de lemniscaat van Bernouilli,
(,T2 y2)2±2er! j:»y = 0,............(225)
de kenmerken van § 11 toe, dan ziet men, dat deze kromme in den oorsprong een dubbelpunt heeft, waar twee takken elkander loodrecht snijden, en beiden een buigpunt hebben. Voor deze kromme vinden wij
±2o-:l A ,t A -t- 2(A x)! (Ai/)!! (£ii/)4 — O,.......(226)
waaraan alleen voldaan kan worden door de onderstelling, dat A y van dezelfde orde is als (A x)3, zoodat wij de vergelijking ook aldus kunnen schrijven:
±2!rï A?/-f-(Aa:)3 Rquot;=0 ...........(227)
Uit de vergelijking hiervan mot (X) ziet men, dat de lemniscaat in het algemeen met eene kromme, die eene aanraking van de tweede orde met hare raaklijn heeft, insgelijks eene aanraking van de tweede orde hebben zal. Die aanraking zal echter tot de derde orde opklimmen, wanneer
tv
is. Ingeval k niet gelijk aan O is, zal er dus altijd zoodanige lemniscaat gevonden kunnen worden, en bare as laat zich bepalen uit bovenstaande vergelijking, die identiek is met
_3(^°-t|/')............(CXXXV)
w
Uit de tweede der vergelijkingen (222) blijkt, dat in dit geval tjquot; = O moet zijn, waardoor de derde overgaat in
tv = -tr...............(229)
Substitueert men nu in (CXXXV) de eerste vergelijking (222) en (229), dan vindt men
........(93)
- y»
eene formule waarvan wij reeds in § 23 en § 24 gebruik hebben gemaakt.
04
8 Vï Niets zou gemakkelijker zijn. dan op deze wijze voortgaande voor de bijzondere punten van de
WIJ in zeer omslacl t g o hphnnMen zullen Wanneer wij toch den vorm van de kromme
dere punt., van (t. vierfle • loog™ «* betanMen »11». «n J
in * dMI «. beschouwde punte» na^u,. ,lau «n w , M b„ ^
meMl van den gewonen vorm nfwij i . eio P 11 ^ ^ v!jlenil 7jj|| rlt;:l:j5 ,li(. fc tweede
omtrent hunne ware ligging op e 0J n S quot; ^ het oog hunne juiste plaats zou kunen aanwijzen, orde, de buigpunten. en het is lang met zeker dat men op ie g J ^ ^ punt
Nog moëelijkei wordt dit vooi do «PP™ ■ ^ lj[i[[il|cIt H8|. lllt lich d,!lhalv« verwachten,
bezit, mam- de jniste '®Ig ™ j d j, nog binder karaktoristiet zullen zijn; on iaderdaad dat bijzondere punten van hoogere quot;ld'ƒ kl,omme tokell of ï0lt;)retelle„, dan die, welke
kan men zich moei* andere f ^ eigmlijk 0„aor bijzondere punten van de
„ij behandeld hebben. ^-quot;^^^rwaT^lnf walr do kromme mot een rechte lijn vierde oido moe en ^ te van de dei.de orcle de zoodanigen, waar zij met eenen cirkel eene
eene aanraking van hoogeie da . . kromme die in den regel voor eene aanraking
van de dei de 01 de met eequot;e.m n de vierde 01.de inoeSt aanmerken, die, waar de kromme eene
nen meenen, dat men als bijzo p mrabool hebben kan. Maar de parabool is niet de eenige
aanraking van hoogere dan e viei e 01 e gelijkzijdige hyperbool, de lemniscaat, de
kromme vu» dien J^^nU — tendon L z^n. Op deze wijze zon elk
^t;.- —quot;e: bijzonder punt van de vierde orde kunnen zijm hierdoor vervalt echter het donk-
beeld van bijzonder geheel en al. kromtestraal oneindig groot
wij hebben bereikt. Wij zonden duS aio bijzon-
T equot; quot;L vtrde orde kunnen aanmerken, dlo, waar de aangroenng van den kromtotraal een
dere punten va _ Werkeliik iets bijzonders, maar het is eene zoo weinig belangrijke bijzon-
STdat — —■ quot; ^ ^ quot; quot;S ^
niets onderscheidt. , nvnWM, ,iah onc[er de partieele differentiaal-
Ons rest n0g quot; voorkomen, die oneindig groot zijn, of eene dubbelzinnige waarde
quotienten van hoogeie dan dc hebben dan eenvoudig
hebben, zonder dat ééne van • « ^«-^1 de Lore bijzonderheden bij
SZquot; Tr:1:;;,8!: aZTunnen wij .k... Zijn, dat ^ aleohte met «n enkelen door-
loopenden tak te doen hebben.
Bij Serret, (Calcul différentiel et integral, 774—778) vindt men het bewijs voor de volgende stelling: Wanneer x, xl, x1, x3,.... x,h 'n 1 veranderlijken voorstellen, waarvan de eerste eene functie van de overigen is, en wanneer .men stelt
dx ite öaj __öat _m /ix
.........()
dan sal men, om de integraal van eene vergelijking van den vorm
PiPt-*- P3p3 P«Pn= P,.........(!)
tvaarin P,, P2,- Pn, P fmctiën zijn van x,, x.^ oc3,----Xn, x, te bekomen, niets anders te doen
hebben, dan het volgende stelsel van gelijktijdige differentiaalvergelijkingen te integreeren
dx_dxx_(fccj__(2)
_____ ^............
Wanneer namelijk
jt, — const, ie2 ~ const.,.... n„ quot; const.
de n integralen van dit stelsel vergelijkingen zijn, dan ml men de algemeene integraal van hoven-staande partieele differentiaalvergelijking vinden in
Cgt;{ul,U1,U3...-Un) = 0,............(II)
waarin igt; eene willekeurige functie voorstelt.
Vergelijkingen van den vorm (1) komen er verscheidene in deze verhandeling voor, waarvan wij de integralen eenvoudig vermeld hebben. De afleiding daarvan lieten we aan den lezer over, die zich bovendien gemakkelijk a posteriori van de juistheid dier oplossingen kan overtuigen.
Behalve enkele vergelijkingen van den vorm (1) komen er echter stelsels van vergelijkingen van dien vorm voor, waarbij in iedere vergelijking dezelfde afhankelijk en onafhankelijk veranderlijken worden aangetroffen. Met de beschouwing van die stelsels willen wij ons hier eenige oogenblikken bez ig houden. In de eerste plaats zullen wij de voorwaarde onderzoeken, waarop eenige vergelijkingen van den vorm (T) gelijktijdig kunnen bestaan.
Wij kiezen als voorbeeld de beide vergelijkingen
yj (te [ p - p
'Zr 2 Sr — '
Differentieert men deze vergelijkingen ten opzichte van xl en .t2, dan vindt men
*
2
(3)
/ óP^ /^2 I ^£L I p S2a; i p 2
\toj to to2 / to, \to2 to to2/to4 'to',to2 Jd;
/BQ, ó^, to \ to /50^ SQ, to \ to d'x . d3x _?Q dQ dx
Vto, Sx' to,/to', \to, to;to,/to2 ''to,2 l'2d.x,to2~to7 tod.x1,
/öQi 9Q, to \ to /BQj SQj to \ to a2a; dix_ZQ 9Q to \to2 to toj/to, Vto'2 to to2/to2 to,to4 ^2to22 öa;2 toto'.
U 2 UO/ UOy 2 y
lt; . iV)quot; ^7* 7)^ T rï'
Door nu uit (III) en (3) de grootheden ^T' en elimineeren zal men eene
betrekking bekomen tusschen de functien F, P,, F2, Q, Q,, Q., en hare partieele differenthalquotienten ten opzichte van x, xi en x2, die de voorwaarde zal bevatten voor de mogelijkheid van het gelijktijdig bestaan van de vergelijkingen (III). Deze eliminatie laat zich aldus uitvoeren. Uit (III) vindt men
^ _ PQj - QP, to _ QP, -FQ,
to, P.Q,-Q,PS'to;2 PtQi- Q.Pj..........( )
en de substitutie hiervan in (3) geeft
/ÓP, _ dP\ PQ2 - QP1 | gp, QP, -PQ, PQ.-QP, x2 ; 9P2(PQ2-QP2)(QP1-PQ1)
Vto, to/ P, (igt;2 - QiP2 Ar.PiQ.i-e,^. toVP,Q2-Q,P2y ^to (P^a-Q.Pi)2
/dPj ap, to \ to /SPa 9P2 to \ to p , p quot; — Iquot; , yóa', to to^/to', yto, to to,/toj 'to,2 2A- Aquot;
ö2a; , „ d\v __dP amp;P to
2to1to2 to, toto,'
d2a?_9P BP to
to,2 to2 to to,'
-— — -p èl'L-jj to, 'to,2 2öa;,to2'
t*Pj_lt;)P\ Qp^fQ, .9p, PQi-QP, ,öp2/ «p.-pq,
vd^2 dx) toj PiQi-QtPt to \ p, qj —§1p2 /
~ z= -V ^'X — V
dx1 4to22 'to,^' ,g^
/9Qi _Sg\. PQ.-QP, lt;)Q2 (gp,-pQ, 9Q,/ PQ.-QP, . 8Q2(Plt;32-Cgt;^)(Q^.-P^,) '
Vto, to, p.^-^p, dx Vp.^-q.p, / to (P,Q2-§1P^
_ amp;2a;
to, quot; quot;'to,2 L2to1to2'
Qp,-pg, , 9Q, PQj-QP, lt;3P,-PQ, V , ÖQ, (PÖ2-ÖJ'4)(QP1—pö.)
Vto2 to;p,(22-Q,p2 to. p,qs-q1p2i'das V-P.Öj-Q.^ / to ~
quot;to2 1'l!to22 to,to 2 Stelt men nu ter bekorting de eerste leden dezer vergelijkingen door i?,, Zi!2, P, en JJ, vooi-, dan
vindt men als de uitkomst der eliminatie van r——r— en --—-
P,,P2,0) K,
of door substitutie van de waarden van P,, P2, P:i en P4
P li vdlt;3_i_n dp /idpi , tjSQ
W «• quot; «. A)( lt; - g Pg f g P^)
(P.«-lt;2.P) (a^ - ^.5| «.g- «■^ f.t)
dp, {PQ-qp.lmp,'Pql to (^,lt;32-QiP.)2
:{Q,P, - Q,P2)(P ,lt;2, -RiQi P3P, - P,P2) = O.....(6)
3
De vergelijking (IV) laat zich ook afleiden, door de eerste der vergelijkingen (4) ten opzichte van
oc
en de tweede ten opzichte van xl te dift'erentieeren, en de twee waarden van die men daaidoor
bekomt, aan elkander gelijk te stellen. In het bijzondere geval, dat — Ql=0 en 1! Q2 1 is, terwijl in F en Q de x niet voorkomt, gaat de vergelijking (IV) over in
...............(7)
dx2 dx,'
de bekende voorwaarde, dat twee functien, P en Q, de partieels difterentiaalquotienten van eene zelfde
functie kunnen zijn.
Had men het volgende stelsel van vergelijkingen
p i v j- p — 7J
■da;. 2öa;2 3da;3— '
........... • • • w
7? ^iLo. 7? I 7? — R-
dan zou men, deze drie vergelijkingen ten opzichte van agt;,, a;2 en x3 differentieerende, negen vergelijkingen bekomen; en door nu uit deze en de drie vergelijkingen (V) de negen partieels difterentiaalquotienten van de eerste en tweede orde van x ten opzichte van de drie veranderlijken Xj, xi en x3 te elimineeien bekomt men drie voorwaardens-vergelijkingen, waaraan voldaan moet worden, opdat de drie vergelijkingen ) gelijktijdig kunnen bestaan. Het zou blijkbaar zeer ingewikkelde herleidingen vorderen om deze vooi-waarden algemeen te vinden, en het zal geschikter zijn in ieder bijzonder geval die voorwaarden langs den
hier aangegeven weg af te leiden.
Heeft men in het algemeen n onafhankelijk veranderlijken en tevens n vergelijkingen, dan zal men
door differentieeren n1 nieuwe vergelijkingen bekomen. Om dan de voorwaarden te vinden voor het
gelijktijdig bestaan der n oorspronkelijke vergelijkingen, moet men de n partieele differentiaalquotienten van
/ i in yi(iz1)
de eerste en de n(W0 ) van de tweede orde dit n(n l) vergelijkingen elimineeren, zoodat men—
2
voorwaarden overhoudt.
Beschouwen wij thans het geval, dat het getal vergelijkingen kleiner is dan dat der onafhankelijk
veranderlijken, en beginnen wij weder met eenvoudigste geval, namelijk,
...........m)
Deze vergelijkingen differentieerende, heeft men
/ ÖP, dj^ djï^ \ lt;hr , / dj', , \ dal , / dx \ 0 .r , j, 4 v
\ft.x, dx öa;,/Ba;, Vöa;. 9a; Oa;,/ö,i;2 Vdx, lt;)x()xx/()x3 'öa;,-
d X. ö.Tj
j i)3 a; _ 9P Ba; 'Da;, öa;3 dx, da; dat.'
/ ÖP, . dP, dx \ dcc , (dl\ , dl\ d« \ ()x (dP, , dPa dx\dx p d'X d=^
VdXj dx daij/da;, \da;4 da; d.x'a / da'2 V d.Tj })xdx2'dx.3 'öx.öx.^j !dXj-
I . p _—J._— __ J----
x dx iïx2 enz. .........
(8)
4
I / ^ ^ _d_^,VZ_ ^ ^ 1— Q | Q ^2-6' 1
V ö ^3 ' Öa; 0^3 /Ö!C| \ ÖKj ö» öa^ / ÖXj \ öxg 3a; 0X3/0^3 'öa^öa^ 2 ().quot;4 è^g
^ öva;_
Deze vergelijkingen zijn nog onvoldoende om de negen daarin voorkomende partieele differentiaal-quotienten te elimineeren.
Differentieeren wij (8) nog eens ten opzichte van x, , x.2 en x3, dan bekomen wij twaalf nieuwe vergelijkingen, waarin nu echter behalve de drie partieele differentiaalquotienten van de eerste en de zes van do tweede orde, noch tien partieele differentiaalquotienten van de derde orde voorkomen. Nu kan de eliminatie geschieden, daar wij negentien grootheden te elimineeren hebben uit de twee vergelijkingen (VI), de zes vergelijkingen (8), en de twaalf vergelijkingen, die men door differentieeren van (8) bekomt. Het resultaat dezer eliminatie zal de voorwaarde zijn voor het gelijktijdig bestaan van de vergelijkingen (VI). Deze voorwaarde zal nu ook de partieele differentiaalquotienten van de tweede orde van de functien F,, Pj, P3, P, Q,, Q2, Qt, Q bevatten.
Stellen wij thans, dat het getal der onafhankelijk veranderlijken n, en dat der vergelijkingen m bedraagt. Het aantal vergelijkingen, dat men bekomt door de gegevene te differentieeren, zal nu bedragen
mn.
Door deze weder te differentieereu bekomt men er nog
w(M 1.)
hetwelk met die, welke wij reeds hadden, een aantal van
m }l w 3 I
vergelijkingen vormt. Het is duidelijk, dat men, na Jc maal gedifferentieerd te hebben, zal gevonden hebben
„.Ji 1 .. , n(n-\-l) , n[n-\-\)[n-\-2) , , n{n-\-l)....[n-\-'k-l)\
mjl n 12 -• 1.2.3...........Je--(
vergelijkingen. Tn deze vergelijkingen komen voor de partieele differentiaalquotienten van de afhankelijk veranderlijke ten opzichte van de onafhankelijk veranderlijken van de eerste tot en met de Z:-t-lste orde^ wier aantal bedraagt
m(m 1) n(w l)(w 2) . n[n-\-\)____{n k)
,2quot;r 1.2 ' L2J ^........quot;tquot; 1.2.3.......A I'
Wij zullen nu het differentieeren zoo lang moeten voortzetten, tot het getal der te elimineeren grootheden kleiner is clan dat der vergelijkingen, en dus
„ 'ilt;ï i)lt;,, 11 „ quot;(,quot; 'gt;--iquot;-|-i:1) 1,
1,^5 i.-.o.......IC-^L ( i.Jj i.Z.o.............A/ )
of wat hetzelfde is
(w, l)(w- -2)____(m A;-I-1)_ (n-i-l){n 2]____{n k)
ï.2.3 ..........fc-t-l lt;: m ï^3..............k •
waaruit
w A; 1 lt;: m (/lt;; 1),
5
Wij hebben nu voor k de kleinste waarde te nemen, die hieraan voldoet, k zal dan de hoogste orde aanduiden van de differentiaalquotienten van de coefticienten der gegeven vergelijkingen, die in de \om-waarden zullen voorkomen. Het getal der voorwaarden, die vervuld moeten worden, is (w l)(w 2)....(w 7c) _ OH-l)(w 2)....(w 7r-H) , , m L 2............k 1. 2............k-tl
In het geval, dat wij afzonderlijk beschouwd hebben, m = 2, n — 3, heeft men k 2, terwijl men voor het aantal der voorwaarden één vindt, juist zooals wij bij die afzonderlijke beschouwing vonden.
In het geval m — n, heeft men altijd h — 1, even als wij reeds boven gevonden hebben.
Ingeval m — 2 is, vindt men altijd slechts eene voorwaardensvergelijking.
De boven aangehaalde stelling leert, dat de integraal van iedere vergelijking van den vorm (I) een integraal heeft van den vorm (II). Laten nu
lt;!gt;(««[, t62, M3____Ma) — O,
o' [ii,, m'2, M', ■. .-U'n) — O,
............................................... ...........(VU)
CiW (ï«1W, u2(m\ —O,
de respectieve integralen zijn van de vergelijkingen
to , te; , 1 p' _^L —0,
1 1 quot; dxn
'dx te » c\ ........(VIII)
, p« ji± . ... j-P'n ---r=0,
1 te, 4 te2
p (») p2(»)^ -t- — 4--Pi/quot;1' — 0'gt;
1 öa;, 2 te2 ('xquot;
en bij het stelsel (VIII) voldaan zijn aan de voorwaarden, waarop zij gelijktijdig kunnen bestaan; kan men dan eenige uitdrukkingen vinden «„ v„ v3 enz., die allen den vorm hebben van de eerste leden van ieder der vergelijkingen (VII) afzonderlijk, dan zal ieder van die uitdrukkingen, en eveneens iedere functie van eenige of van al die uitdrukkingen, gelijk aan nul gesteld, eene integraal zijn van liet stelsel vergelijkingen (VIII). Aan den anderen kant is het duidelijk, dat geene oplossing van dit stelsel een anderen vorm kan hebben dan de hier bedoelde. Wij zullen bewijzen, dat, wanneer men n-m l onderlimj onafhankelijke uitdrukkingen v^, v3....vn-m^ heeft, de meest algemeene oplossing van het stelsel
vergelijkingen (VIII) sal zijn
^(u,, f3 —wtO—0'.......... • • (IX)
waarin lt;p eene willekeurige functie voorstelt.
Hiertoe merken wij in de eerste plaats op, dat tengevolge van de aangenomen ondei stelling
v, = standvastige.......... .... (9)
eene integraal zal zijn van het stelsel gelijktijdige differentiaalvergelijkingen
dx_(fee, _ _clXn_
■pquot;- P7 'Pn '
en tevens van ieder der stelsels
d.v_dx,__ _dxn
6
Pquot;u.............(10)
dx_ dx, _ _ da;quot;
PW P1W P) (M)'
Men zal dus liebben (zie Serret, Calc. diff. et intégr. 626)
P'^j 4-P,'^ P/?J .... p,,' 4--=°.
F„dv1 p .dvJ dv, ., p/ ........(11)
ar ax'j dxn
IHm)Tx p^dk p^ ■■■■ ^
Alles, wat hier van is gezegd, geldt ook van Vj ....«„-«ti; zoodat in de vergelijkingen (11) ook door ééne dezer uitdrukkingen kan worden vervangen.
Zij nu F(x, x,, X), x,j.. ..xn)=0............(12)
de algemeene integraal van het stelsel vergelijkingen (VUL), dan vindt men door differentieeren
r?F (?F ö^_0 J®1 _i ^ — o -x.— — — 0 (13)
dx, dx^x, ' dx-i dx dx2 ' dx„ dx dx,,
i)e substitutie van de waarden van enz. uit deze vergelijkingen in (VIII) verschaft ons
ox | ox £
p ^ p Ap p dF i p -o
1 Tx lgt;dÜx 1 dXn -U'
pld¥ m lt;W . dF _
1 di 1 ,^, i 7 quot; dx,. -ü'
pquot; j^ p\ ~ Pquot;2 — .... Pquot;» ^ =0, ........(14'
«x 1 rto, 2 d-r2 dx,.
Daar nu ?'2 enz. function zijn van x, x,, xi enz , kan men w-m 1 der veranderlijken uitdrukken in de m overigen en in v,, v\ enz.
Zijn dus Xa, fh____« in naar willekeur genomen veranderlijken, dan kan men in het eerste lid van
(12) de waarden van de n - m 1 andere uitgedrukt in xa, xb .... Xj en w,, —Vn—mii substitu-eeren, waardoor men bekomt
F^, !Ct, X.1....rn)—f(Vl,Vi....Vu-m\h .......(I5)
Hieruit. vindt men
dF_df dvj df dj)^ df dv„-mft
dx^dv, dx dvt dx dv„_«11 dx '
_dfdvj . df dvl dj dvn-mji .......
~dac't~dvldxl dv 2 dx, dv„-mfi dxl '
_df dM\_ dj_ d)\ ^ df dvn-mfi j df
dxa dvldXa dv1dXu quot; quot; dVn - m 11 ^Xa '
7
dF _df dvi . df dvï , df dvn~m-\\ df ^
dxb dv{dxh dv,, dxi, dvn—mit dxb dxh
dP «K , | df dVn-mjl [ dj , . . f . (16)
dxi dvtdxi dv^dxi dvn—m\i dxi dxi
d¥ _ df dv! df_ dv2 df dv„-mfi^
(kü dv, dxn dv1dxn dVn-mil dXn
Substitueert meu deze vergelijkingen in (14), dan vindt men, lettende op (11),
p,«-g-=0.
p --1- P4(»')
ra dxquot; ^ 4 dn
(18)
Wanneer do determinante
pa (,quot;) PjW____PjW
niet gelijk aan nul is, kan aan (17) niet worden voldaan, tenzij
dn
d^a d Xb
is. Deze vergelijkingen kunnen echter niet het gevolg zijn van (12), want dan zou men uit (18) en
f{vv .... Vn — m\l, xa, Vb.....Xi) = O
de m grootheden xlt;l} «j ....au kunnen elimineeren, en men zou eene betrekking tusschen v^.^vn-mn overhouden, hetwelk in strijd is met de veronderstelde onderlinge onafhankelijkheid van deze grootheden. Do vergelijkingen (18) zullen dus identiek moeten zijn, met andere woorden, men zal moeten hebben
F(X, Xt, ----X„)—f{Vl, Vl, V3.. ..Vn-m^l).
determinanten,
Deze conclusie geldt nog, zoolang slechts ééne van de
die men bekomt door voor a, b....i alle mogelijke combinatiën m aan m der indices O, 1, 2,....n te nemen, niet verdwijnt.
Het kan echter gebeuren, dat het stelsel vergelijkingen, dat men bekomt door al deze determinanten gelijk aan nul te stellen, eene gemeenschappelijke oplossing toelaat; en waar dit plaats heeft, is het mogelijk! dat zij aan het gegeven stelsel differentiaalvergelijkingen voldoet. In dit geval vormt die oplossing, waarin geene willekeurige constanten of function voorkomen, een soort van afzonderlijke oplossing, die al of niet in de algemeene integraal van het stelsel vergelijkingen begrepen kan zijn.
Eindelijk kunnen de boven bedoelde determinanten identiek gelijk aan nul zijn. Nimmer kan dit echter voorkomen, wanneer al de gegeven vergelijkingen onderling onafhankelijk zijn.
Het is boter de kenmerken voor bijzoudere punten van kromme lijnen ol' oppervlakken te zoeken in betrekkingen tusschen de partieele difforentiaalquotienten van het eerste lid der tot nul lierleide vergelijking ol vergelijkingen ten opzichte der eoordinaten , dan in betrekkingen tusschen de diff'ereiitiaalquotienten der coordiuaten ten opzichte van elkander.
Ten onrechte meent Serret, dat de afzonderlijke oplossing eener differentiaalvergelijking door de substitutie eener nieuwe veranderlijke verloren kan gaan.
De stolling van Euler geldt voor alle veelvlakkige lichamen, die aan de volgende voorwaarden voldoen.
1°. Een beweegbaar punt moot al do ribbon kunnen beschrijven, zonder een enkel oogenblik de ribbon to verlaten.
2°. Zoodanig punt moet op al do zijvlakken kunnen komen, zonder het oppervlak tc verlaten ot' mot een der hoekpunten samen to vallen.
ii0. In iedere ribbe mogen niet meer dan twee zijvlakken samenkomen.
IV.
Zoowel in Bekende als in Analytisch meetkundc is ^ rationeel, de bepaling van de rechte lijn in de ruimte af te leiden uit die van het platte vlak,
Do elfde propositie van Euclides is eene uit de ervaring geputte waarheid.
Behalve de in de vorige stelling genoemde propositie ontleent de mathesis niets aan de ervaring Zij blijft echter in sooverre eene ervaringswetenschap, als uitwendige waarneming vere.cht bewustheid te brengen van de axiomata, op welke zij berust.
Terecht zegt Euler: Temporis (divisio) non (est) (mera) mentis (operatie), ut ii qui tempen „on nisi in mente nestra locum eoncedunt, ideam temporis ab ipso tempore non secernentes, s a nu c se .
grootheid zijn.
IX..
Men kan niet beweren, dat het ontdekken van nieuwe kleine planeten, nu men er reeds meer dan honderd kont, voor de wetenschap van geen belang kan zijn.
dat oen lichaam bevat, in
De definitie van massa af te keuren.
als do hoeveelheid stof of het aantal atomen
Ue V.quot;quot; « quot;i »»■quot; ™' 'quot;f*» quot; **
do ware verklaring.
XII.
Do voorstelling door Boor ontwikkeld omtrent de onderlinge rangBchikking der stofxnoleculeu in kristallen is waarschijnlijk in hoofdzaak juist, die omtrent de aethermoleculen niet.
Het is onjuist, als men .egt, dat de zwaartekracht op alle stof met dezelfde intensiteit werkt.
Terecht zegt St. Claire Deville: 1'Hypothèse de 1'affinité nc nous sert a rien, si ce n'est a nous faire oublier notre profonde ignorance sur la cause dos combinaisons ehimiques.
Du typenthoorie is verouderd.
De grenzen der soort zijn, even als die van alle andere afdeelingen in het planton-en dierenrijk, subjectief.
Do systematiek is thans nog iets meer dan een index op het boek der levende organismen.
coelenterata en echinodermata verschillen te veel in lichaamsbouw om tot dezelfde type
Do
jrebracht te worden.
Cellen, waarin geen protoplasma moor voorkomt, moeten als dood beschouwd worden, ook al spelen zij nog eene rol in het leven der plant.
Het feit, dat bestuiving met vreemd stuifmeel bij de planten in do meeste gevallen oen beter
gevolg heeft dau zelfbüBtuiviug, is de oorzaak cn niet liet gevolg daarvan, dat üelfbostuiving doov de iiu'ioliting der bloem vermeden wordt.
Waar liet onderwijs in de wiskunde gegeven wordt, hoofdzakelijk met hot doel om het verstand dor leerlingen te ontwikkelen, moet de stereometrie daarin zoo mogelijk cene belangrijke plaats innemen.
Hot ware wensohelijk, dat men, om tot do aoademisohe examens te worden toegelaten, conon cursus moest doorloopon hebben, ongevoer gelijkstaande mot die onzer Gymnasiën en Hoogere Burgerscholen te zamen.
/gt;