-ocr page 1-

Jr

A '

SJA1R lt;

KOMPENI V^LANDA BERPERANG
DEKGAN TJINA

'Il

Vi;

iM

ar^.quot;--' ■nbsp;rinbsp;■ -quot;jé^A

ir.

y?-

ma
J.RUSCONI

ÔfBLlOTHEEK OéH ■
RUKSliNfVER$iTmt
UTRECHT;

-ocr page 2- -ocr page 3-

«iliiïifÂiî

-ocr page 4-

•• -f

-ocr page 5-

SJA'IR

KOMPENI WELANDA BERPERANG
DENGAN TJINA

-ocr page 6-

RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT

0617 4118

-ocr page 7-

SJAIR

kompeni welanda berperang

dengan tjina

VOORZIEN VAN INHOUDSOPGAVE EN AANTEEKENINGEN

ACADEMISCH PROEFSCHRIFT

TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD
VAN DOCTOR IN DE LETTEREN EN
WIJSBEGEERTE AAN DE RIJKS-UNIVER-
SITEIT TE UTRECHT OP GEZAG VAN
DEN
RECTOR-MAGNIFICUS DR H.
BOLKESTEIN, HOOGLEERAAR IN DE
FACULTEIT DER LETTEREN EN WIJS-
BEGEERTE, TE VERDEDIGEN TEGEN
DE BEDENKINGEN VAN DE FACULTEIT
DER RECHTSGELEERDHEID EN VAN DE
FACULTEIT DER LETTEREN EN WIJS-
BEGEERTE OP VRIJDAG 1 MAART 1935
DES NAMIDDAGS TE 3 UUR DOOR

jan rusconi

GEBOREN TE EDE

H. VEENMAN amp; ZONEN • WAGENINGEN • 1935

SIBLIOTHEEK DER
RIJKSUNIVERSITEIT
UTRECHT.

-ocr page 8- -ocr page 9-

Aan mijn Ouders

-ocr page 10- -ocr page 11-

1.nbsp;Inleiding ............................................................9

2.nbsp;Maleische tekst.....................................................................20

3.nbsp;Voorspel van den Chineezen moord .....................nbsp;110

4.nbsp;De opstand der Chineezen .............................nbsp;126

5.nbsp;De strijd tegen Tjakraningrat ..........................nbsp;179

6.nbsp;Aangehaalde archivalia ................................nbsp;207

7.nbsp;Aangehaalde literatuur.................................nbsp;210

8.nbsp;Aangehaalde anonieme pubhcaties ......................nbsp;212

-ocr page 12-

es

s

f^ïars

t

-ocr page 13-

„Aber der Besitz solcher Schätze
bringt eine gewisse Verpflichtung mit
sich, zum mindesten dem Volke gegen-
über, das einst diese Schätze hervor-
gebracht und besessen, und das sie
dann aus reiner Unwissenheit für ein
Ei und ein Butterbrot weggegeben oder
sonstwie verloren hat.quot;

[Hans Overbeck,
Malaiische Weisheit und Geschichte.)

Het gedieht, dat het onderwerp vormt van dit proefschrift, behoort
tot de rubriek der historische sja'irs en behandeh de gebeurtenissen,
die zich in 1740 te Batavia afspeelden, den daarop gevolgden oorlog
op Midden-Java en den strijd tegen Tjakraningrat van Madoera, als-
mede ter inleiding den opstand op Ceilon,die door Van Imhoff wordt
bedwongen. Zijn verzoek arme Chineezen naar Ceilon te zenden |
wordt door de wijze, waarop dit door Valckenier wordt uitgevoerd,
aanleiding tot het ontstaan van den Chineezenopstand.

Het doel van dit proefschrift is een der handschriften van deze sja'ir
uit te geven en de geschiedkundige feiten te vergelijken met gegevens
uit Nederlandsche bron; waar deze schaarsch waren is een enkele
maal van aan Javaansche babads ontleende verhalen gebruik gemaakt,
terwijl eveneens een uit het Chineesch vertaalde beschrijving van den
Chineezenmoord is geraadpleegd.

De meest gewenschte vorm leek mij op den Maleischen tekst een
inhoudsopgave te doen volgen, waarin de historische lijn, zooals het
gedicht die geeft, duidelijk tot uiting komt, met vermijding van uit-
weidingen, die van geen geschiedkundig belang zijn en hierbij aan-
sluitend in den vorm van aanteekeningen een commentaar te geven
op de historische feiten van het gedicht.

Hoewel een vertaling onzes inziens doorgaans de voorkeur heeft
boven een inhoudsopgave, is deze laatste in ons geval, daar mede de
Maleische tekst gepubhceerd wordt en slechts de bizonderheden van
geschiedkundig belang voor vergelijking in aanmerking komen, het
meest verkieselijk; een vertaling zou stellig de leesbaarheid niet ten
goede komen. Bovendien denken wij aan de uitspraak van De Hol-

-ocr page 14-

lander ; „Voor alle poëzie, maar inzonderheid voor de Maleische, is
analyse doodelijk; en het kan niet missen of hij, die, met het woorden-
boek ter hand, zich op de letterlijke vertaling van eene sjair toelegt,
zal haar vervelend vinden.quot;

De inhoudsopgave hebben we in drie hoofdstukken verdeeld, die
elk een afgerond geheel behandelen, nl. le de gebeurtenissen op Cei-
lon, die voorafgaan aan den Chineezenmoord, 2e den strijd tegen de
Chineezen te Batavia en op Midden-Java, alsmede het geschil Val-
ckenier-Van Imhoff, de opzending van den laatsten naar Nederland
en zijn terugkeer als Gouverneur-Generaal naar Indië en 3e het ver-
trek van Valckenier uit Indië, de aankomst van Van Imhoff aldaar,
benevens de gevangenneming van den gewezen landvoogd en den
oorlog tegen den pangéran van Madoera.

Het groote aantal belangrijke feiten en het omvangrijke vergelij-
kingsmateriaal maakte het noodzakelijk de aan teekeningen soms zeer
beknopt te houden; dit is in het bizonder het geval, wanneer zij voor-
vallen betreffen, welker onjuistheid onmiddellijk kon worden vastge-
steld, zooals het medegedeelde over het verblijf van Van Imhoff in
Nederland, zijn terugreis naar Indië en de arrestatie van Valckenier,
waartoe waarschijnlijk slechts de fantasie van den schrijver, of van een
afschrijver, en eventueele geruchten in de inheemsche wereld in om-
loop, de stof geleverd hebben.

Met de aanteekeningen wordt beoogd eenig inzicht te krijgen in de
historische waarde van den Maleischen tekst; zij zijn dus beperkt tot
hetgeen in het gedicht behandeld wordt en wijzen op feiten, die daar
niet vermeld worden, maar zij geven geen volledig overzicht van de
behandelde periode.

Tot meerdere onderzoekingen bood het onderwerp gelegenheid,
doch wij hebben ons tot de bovengenoemde moeten beperken. Met
name ware het belangwekkend geweest tal van passages te vergelijken
met beschrijvingen van soortgelijke gebeurtenissen elders in de Ma-
leische poëzie; wij denken hierbij aan de schildering van den oorlog
op Midden-Java en dien tegen pangéran Tjakraningrat, waarbij de
legers, die vele honderdduizenden manschappen sterk zijn, slechts
als figuranten dienst doen en de strijd beslist wordt door de tweege-
vechten der aanvoerders, aan den zwerftocht van den verdreven soe-
nan en aan de uniforme reisbeschrijvingen. De uitkomsten zouden
zeker de groote eenvormigheid in de Maleische dichtkunst aantoonen.
Ook bij het vermelden van geschiedkundige gebeurtenissen zal men

1) De Hollander, Handleiding bij de beoefening der Maleische Taal en Letterkunde, bldz. 307.

-ocr page 15-

zich veelal aan de geijkte modellen daarvoor hebben gehouden, even-
als in het proza, i)

De aanteekeningen samen te vatten in een aantal conclusies komt
ons niet gewenscht voor. Eerst wanneer meerdere historische sja'irs
bestudeerd zijn, achten we den tijd gekomen een algemeen oordeel uit
te spreken.

Van deze sja'ir stonden mij de volgende handschriften ten dienste:

A.nbsp;cod. 2095 van de Leidsche Universiteits-Bibliotheek.

B.nbsp;uit het bezit van de Royal Asiatic Society te Londen no 3 van de
verzameling van Farquhar.

C.nbsp;uit de Bibliothèque Nationale te Parijs no 107 van de „manus-
crits Malayo-Polynésiens.quot;

Alleen de hss. A en B bleken voor de tekstuitgave in aanmerking te
komen, daar C slechts een korte beschrijving geeft van hetgeen te Ba-
tavia voorviel in de dagen onmiddellijk voor en tijdens den Chinee-
zenmoord; toch is dit handschrift niet van belang ontbloot door de
vermelding van eenige feiten, die in de beide andere handschriften
ontbreken. Wij geven daarom bij de bespreking van dit handschrift
een korte inhoudsopgave.

Ms. A is het uitvoerigst en bestaat uit 4718 verzen waarvan 15
per bladzijde (de Leidsche catalogus vermeldt abusievelijk 4709 ver-
dien). Het is geschreven op dun (Chineesch) papier, zooals ook de
schrijver zelf meedeelt:

karena kertas terlaloe nipis

kertas Tjina boekannja Inggeris (v. 19).

Het schrift is niet mooi, maar toch goed leesbaar; eenige versiering
in den vorm van een fraai bovenschrift, woorden met gekleurden inkt
of kandang heeft het handschrift niet. Voor het eigenlijke geschied-
verhaal begint — in den uitgegeven tekst vers 51 heeft A een zeer
uitvoerige inleiding van 236 verzen. Hierin deelt de schrijver o.a. me-
de, dat hij is een

peranakan Bandjar di Soengai Baroe
boekannja Tjina anak Melajoe (v. 3).

I) Vrgl. hetgeen Hoesein Djajadiningrat opmerkt voor de Javaansche geschiedschrijving, Cri-

Sadjarah Banten, bldz. 306 en 307.
bidz ^3nbsp;V. d. Mal. en Sund. Handschriften der Leidsche Universiteits-Bibliotheek,

verslag der Maleische Handschriften, toebehoorende aan de Royal Asiatic
i? c^ ^nbsp;3de volgr.. I, bldz. 459.

* tgt;quot;''!0thèque Nationale, Catalogue sommaire des Manuscrits Indiens, Indo- Chi-
nois et Malayo-Polynésiens, blz. 242.

ö) Onder vers verstaan we één heelen regel van twee op elkaar rijmende deelen.

-ocr page 16-

Een staaltje van den langdradigen stijl dezer inleiding volge hier:

inilah salam daripada kakanda
kepada sekalian adi(k) dan kaka(k)
djikalau kiranja tersalah sabda
harapkan ampoen djangan tiada
inilah sja'ir moela dikarang
kekarangan kakanda orang terboeang
soerat banjak rapat dan djarang
tiada dapat dipandang orang
karena hati terlaloe goendah
mentjari pikir toendoek tengadah
ditaroeh dihati lamalah soedah
djadi dikertas bamba meminda
daripada diri terkoerang 'akal
berpikir bodo(h) lagipoen bebal
tambahan kami koerang tawakkal
koela dan warga tiada mengenal
soekarnja kami boekan kepalang
tatkala kena perdaja orang
doedoek sendiri teroelang^
ditoléh kekiri kekanan orang
hendak kami berdiam kata
mangkin bertambah rasanja doeka
djadi mengarang sambil bertjinta
masjgoel selakoe orang jang leta
tolong hambamoe ja rab '1-ma'boed
rasanja letih terlaloe lemboet
laksana perahoe dipoekoel riboet
timboel tenggelam ditengah laoet
'adjaib sekah soebhanahoe
djandji moelanja i) soedah tertentoe
meminta do'a siang dan daloe
memohonkan ampoen pada Toehankoe
'adjaib sekali soebhana Allah
djandji moelanja i) tiada teroebah
meminta do'a tangan ditadah
memohonkan ampoen kepada Allah
adalah seperti pantoen Melajoe

1) Vermoedelijk wordt bedoeld maulana.

-ocr page 17-

me(ngc)habarkan diri dagang piatoe

adapoen akan djaman dahoeloe

harta koerang bangsa nan pajoe

adapoen akan djaman sekarang

harta pajoe bangsa terkoerang

tambahan doedoek dikampoeng orang

djadilah diri oempama dagang (v. 31 t./m 52).

Nog vele tientallen verzen gaat het gedicht op deze wijze voort.

Ms. B is aanmerkelijk korter. Dit niet genummerde handschrift heeft
175 bladzijden; de eerste telt 10 verzen, de tweede 11, de volgende 172
elk 17 verzen, terwijl de laatste bladzijde 5 verzen heeft, waarna nog
3 regels doorloopend en geleidelijk smaller wordend schrift. Het is
geschreven op zgn. oud-Hollandsch papier, voorzien van watermerk,
waarin de naam T. Stains en het jaartal 1805 te lezen is. Het schrift
is regelmatig en duidelijk; de eerste twee verzen zijn geschreven met
rooden inkt. Het opschrift luidt: Inilah tjerita Welanda berperang
dengan Tjina.

Het verhaal toont groote overeenkomst met hs. A, komt er voor een
belangrijk deel woordelijk mee overeen, maar mist le de boven ver-
melde uitvoerige inleiding (A 236 verzen, B 50 verzen), 2e de verzen
2050 t/m 2327, welke gewag maken van den vrede met den soenan,
zijn verdrijving uit Kartasoera, zijn omzwervingen en de stichting van
de nieuwe hoofdplaats te Solo; voorts het vertrek van Valckenier
naar Nederland en zijn arrestatie aan de Kaap, 3e de verzen 2400 t/m
2597, die een beschrijving geven van den terugkeer te Batavia van Van
Imhoff als Gouverneur-Generaal en van Valckenier als gevangene,
4e het slot van ms. A: na vers 3564 van den uitgegeven tekst heeft A
nog 148 verzen. Allereerst wordt hierin de arrestatie van Tjakraning-
rat door Kroeinbérga vermeld, vervolgens is ruimte voor 64 verzen
onbeschreven gelaten, waarna we lezen, dat hij (blijkens het vervolg
van het verhaal Van Imhoff), na een verblijf van een maand te Sema-
rang, vertrok en naar Tjerebon ging. Van Imhoff bezocht daar het graf
van den wah te Goenoeng Djati. Teruggekeerd te Batavia bleek de ze-
gen, die van dit heilige graf uitgaat, zijn werking niet te hebben ge-
mist: Van Imhoff legde zich toe op het bestudeeren van de kitabs en
het reciteeren van den koran. Hij was tot de overtuiging gekomen,
dat de Christelijke godsdienst verkeerd was, en ging over tot den Is-
lam. De Gouverneur-Generaal trok zich terug in zijn „thuynquot;, leefde
als een santeri en het de regeering over aan Mossel. Doch „de zon

-ocr page 18-

gaat onder, wie zal haar tegenhouden!quot;: Van Imhoff stierf en Mossel
volgde hem op. Den avond van den dag, waarop Van Imhoff begraven
was, stierf ook Valckenier.

Over het bewind van Mossel was men niet bijster te spreken. No-
pens Mossel's kennis van het Maleisch wordt opgemerkt:

bahasa Melajoe taquot;^ lagi bisa
sepatah kata berdjoeroebasa.

Het einde is abrupt.

Bovendien heeft A naast de bovengenoemde vier hiaten in B nog
tal van bizonderheden uitvoeriger en vervalt dikwijls in overbodige
herhalingen, die eveneens tot het verschil in lengte tusschen A en B
hebben bijgedragen. De noten geven ten aanzien hiervan de noodige
opheldering.

In aanmerking genomen de neiging der inheemsche afschrijvers,
de door hen gecopiëerde werken te verfraaien en aan te passen aan den
smaak van hun publiek, waarbij ze vaak hun fantasie den vrijen loop
laten, tengevolge waarvan het letterkundig product soms aanmerke-
lijk in omvang toeneemt, lijkt ons, dat B dichter bij het origineel staat
dan A, hoewel na kennisneming van den inhoud der beide handschrif-
ten blijkt, dat B vermoedelijk den oorspronkelijken tekst niet zoo veel
meer nabij komt, als het verschil in lengte zou doen verwachten.

Wel is B ouder, dan A.

De eerste bladzijde van A — een soort titelpagina — vermeldt:
„Ini soerat sa'ir Himop „bamba K. M. R. Oedinquot; jang poenja, maka
barangsiapa jang soekamaoepindjamdjangantiada berapik^; itoelah
pesan bamba kepada sekalian sanak saudara semoeanja adanja, kepada
30 hari boelan Mai 1869.quot; In ms. B vinden we aan het slot: „Tamat
soerat ini kepada doea poeloeh hari boelan rabioe '1-achir, adapoen
jang poenja toean radja midjer Parkoear adanja, sanat 12302 tahoen.
Tamat.quot;

Het is duidelijk, dat dit jaartal een cijfer te veel bevat; vermoedehjk
zal het moeten zijn 1232, zoodat de datum overeenkomt met 9 Maart
1817.1)

Ms. C bestaat uit 324 verzen en behandelt alleen den strijd te
Batavia. Het gedicht heeft tot opschrift sja'ir peladjaran; het bhjkt,
dat deze naam betrekking heeft op de zonder eenige duidelijke over-
gang er op aansluitende volgende sja'ir. In den catalogus wordt het

1) Wüstenfeld, Vergleichungs-Tabellen der Muhamm. und Christi. Zeitrechnung, bldz. 50.

-ocr page 19-

vermeld onder den titel „Révolte des Chinois è Bataviaquot;, een naam,
die den inhoud zeer goed weergeeft. Het gedicht is geschreven
op gelinieerd papier, het watermerk vertoont den naam Pannekoek.
Voor het eerste woord van ieder oneven vers is gebruik gemaakt
van gekleurden inkt. Het is niet te beschouwen als een fragment van
een der beide andere hss., want punten van overeenkomst daarmee
vertoont het niet. Het begin luidt:

inilah alkissah soeatoe rentjana
kehendak Allah Toehan jang gana
kami menjoerat goendah goelana
mentjeritakan perang Olandah dengan Tjina.

De kapitein-Chinees heet hier Li Tjat Kong; deze deed den Gou-
verneur-Generaal het verzoek zes wajangspelen te mogen oprichten
en de poorten gedurende den nacht open te laten, want drie etmalen
wilde men feestvieren. Daarop volgt een beschrijving van het feest
der Chineezen; hun doel evenwel was opstand te verwekken, voegt de
schrijver er aan toe. Vele Chineezen werden lastig gevallen, waarom
de Compagnie daartegen een order moest uitvaardigen en straf be-
dreigen tegen de overtreding er van.

Het hoofd der Chineezen in de ommelanden heet Si Pihan; hij
wordt beschreven als iemand met een langen baard en kaal hoofd en
voorzichtig in zijn optreden, die orde bracht onder de Chineezen. Er
volgt dan een beschrijving van de expeditie onder Van Imhoff naar
Tanah Abang. De Chineezen, die onder hun kleeren harnassen van
buffelhuiden droegen, waren aanvankelijk in het voordeel. Ondanks
het opdringen der Chineezen versaagde Van Imhoff niet. Een nieuwe
aanval van de Hollandsche troepen te zamen met de Bahërs onder ka-
pitein Babandam werd georganiseerd. Thans werden zooveel Chinee-
Zen gedood, dat zij besloten te vluchten.

Nog een zeventigtal verzen handelen over gevechten met Chinee-
zen. Vervolgens wordt verhaald, dat Van Imhoff de in de stad opge-
richte stelhngen voor het wajangspel het neerhalen; de Chineezen
mochten na zes uur niet meer buiten hun deuren komen en gouden
gedood worden, indien zij dit verbod overtraden, i)

Dan wordt gewag gemaakt van den aanval, dien de Chineezen on-
dernamen op de poort Pagerman onder leiding van een Chineesch
njstverkooper. In den nacht van Zaterdag op Zondag verzamelde

iV U?!•nbsp;quot;quot;oemah satoe, heeft waarschijnlijk betrekking op het verbod

licht te ontsteken.

-ocr page 20-

zich een groote menigte te Loearbatang en in den vroegen ochtend
werd begonnen de huizen der Chineezen binnen te dringen en hen te
mishandelen, waarbij hun geld over straat verspreid werd.

De schrijver is volgens het gedicht van de gebeurtenissen getuige
geweest, want hij noemt meermalen zichzelf; na de aanvallen op de
huizen der Chineezen vermeld te hebben, zegt hij:

sekarang saja ini orang penakoet
perintah Kompeni saja antoe i) hikoet
doedoek diroemah saja takoet
laloe diikat Tjina besar ngakoet.

Met deze Chineezenmolestaties eindigt het gedicht:

tamatlah soedah soeratannja
banjaklah djanggal atoerannja,

waarna nog negen verzen den lezer wijzen op de geringe kennis van
den auteur en zijn primitieve schrijfmiddelen, met het verzoek, wat
ontbreekt er bij te voegen en wat overbodig is te verwijderen.

De vraag, welk der handschriften voor uitgave in aanmerking
kwam, ging slechts tusschen A en B. Daar dit laatste handschrift veel
overbodigs mist en bovendien dikwijls duidelijker is dan A, is hierop
de keus gevallen. In den uitgegeven tekst hebben wij ons zooveel mo-
gelijk aan ms. B gehouden, ook daar, waar A ons beter leek. Wanneer
de tekst dus minder duidelijk is geven de noten soms de noodige op-
heldering. Slechts in enkele gevallen is van hs. B afgeweken: le
Wanneer een gedeelte, dat in den loop van het verhaal niet gemist
kon worden, slechts in ms. A voorkwam, is dat in den tekst opgeno-
men. 2e Wanneer woorden van B zoodanig verknoeid waren, dat re-
constructie niet mogelijk was, is hs. A gevolgd. 3e Wanneer een woord
van B duidelijk bleek overbodig te zijn, zoowel in verband met de be-
teekenis als met de maat, of wel uit het rijm bleek, dat er oorspronke-
lijk een ander woord gestaan moet hebben, is hetgeen te veel was ge-
schrapt, dan wel bij hs. A te rade gegaan.

Wat de taal der handschriften betreft kunnen we een groot aantal
Javaansche woorden constateeren; vooral in ms. A is dit het geval,
maar ook in hs. B treft men er vele aan. Het vermoeden lijkt ons ge-
wettigd, dat de oorspronkelijke beschrijver van de gebeurtenissen,
die zich bijna geheel op Java afspelen, woonachtig is geweest te Bata-
via, waar alle berichten van voorvallen elders samenkwamen en waar

1) Vermoedelijk Soend. hanteu.

-ocr page 21-

hij bovendien den strijd te Batavia en nieuws over hetgeen in regee-
ringskringen omging uit de eerste hand had. Onder invloed van zijn
omgeving zal hij niet altijd zuiver Maleisch gebruikt hebben, waar-
door een aantal Batavianismen en woorden, die behooren tot het
zgn.
Java-Maleisch in den tekst voorkomen. Inzonderheid ms.C bevat een
groot aantal Bataviasche woorden.

Daar A geschreven is door een peranakan Bandjar, zal voor dit
handschrift misschien ook het Bandjareesch, dat vele Javaansche be-
standdeelen bevat 1), van invloed op de taal geweest zijn.

Het aantal verbasterde Nederlandsche woorden is evenmin onbe-
teekenend. Een belangrijk deel dezer woorden heeft betrekking op de
militaire macht, als koperal, soerian, adjidan, komandan, htnan, ka-
pitan, major, lagonder, marinjoe, materos en in ms. C nog roeiter en
gernatir. Sommige dezer woorden zoekt men tevergeefs in het woor-
denboek, zooals b.v, iskipér (schipper), enkele ook zijn verouderd:
landros (landdrost).

Eenige woorden, waarvan wij de juiste beteekenis met behulp van
de woordenboeken niet hebben kunnen vaststellen, zijn misschien
eveneens aan het Nederlandsch ontleend: keperi bijvoorbeeld, waar-
mee een soort pohtiedienaren bedoeld worden; hierbij denken we
aan de benaming „kaffersquot; voor pohtieagenten.

Aangaande de spelhng van hss. A en B valt op te merken, dat de
toonlooze e in de voorlaatste open lettergreep vaak door een alif, in de
derde open lettergreep van achter gerekend wel door een waw wordt
weergegeven. A noch B is hierin evenwel consequent. Het eerste ge-
val, ahf in plaats van pepet, komt in A zeer vaak voor, in B is dit ver-
schijnsel zeldzamer. Het lijkt mij niet noodig deze woorden allen te
vermelden, daar het gebruik van de ahf daarvoor te willekeurig is. Als -
voorbeelden noemen we: beraboet (897, 1269), mengapoeng (1112,
2045), menapoek (1124), dibari (1924), labih (1927), patjah (2019,
2024), menjasal (3331), pasan (3524).

In ms. A dikwijls, in ms. B enkele malen, komt ook het omgekeerde
voor, namelijk het ontbreken van de alif in de voorlaatste open letter-
greep van woorden, die daar een a hebben: zoo worden batik (399),
berkata (846) en badan (3015) zonder alif geschreven.

Een waw in de derde open lettergreep van achter komt steeds voor
in kehhng en kehlingan; ook in ketika, seketika en ketikanja meerma-
len (b.v. in 3376, 1905 en 3301), verder in berangsang (945), delapan
(1951), kerikam (425), seligi (949).

1)nbsp;Cense, De Kroniek van Bandjarmasin. Acad. proefschr., Leiden, 1928, bldz. 117.

2)nbsp;De Haan, Oud-Batavia, dl. 1, bldz. 463.

-ocr page 22-

In hs. A komt dit bij meer woorden voor (o.a. nog gerédja, gerinda,
keréta, segara, serani).

Hiermede, zoo komt het ons voor, is op dit verschijnsel voldoende
de aandacht gevestigd, zoodat van ieder geval afzonderlijk in de no-
ten geen melding meer gemaakt is.

Eenige andere veel voorkomende afwijkingen en verschillen tus-
schen A en B onderling laten we thans volgen, zoodat ook hierop in de
noten niet nader behoeft te worden gewezen.

Zoowel A als B laten meermalen de r van ber- weg; zie vers 206,
616, 857, 921 enz. (ongeveer 25 keer komt dit voor). Twee maal ont-
breekt ook de r van ter- (8, 2821).

Poela wordt in hs. B vaak poelak geschreven bv. vers 18 (2 X), 141,
565, 1531, 1627 (we telden dit 15 maal).

De k van bahk wordt eenige malen weggelaten in ms. B (12, 833,
1081,1336, 3303).

Bij een aantal woorden ontbreekt in B de h aan het eind; het meest
komt dit voor bij masih (126,284,3184,3192,3545), verder bij berpoe-
loeh (132) en sepoeloeh (1520), bij dibawahnja (1770) en dibawah
(1850), bij soedah (83), tingkah (2615), basah (2707) en dikasih (777).
Voor de p aan het einde van een woord heeft B soms een b: asab, atab,
kirab, seloeb, sikab, tangkab, tjakab, toetoeb (900, 1028, 1363, 1610,
1630, 1646, 1729, 1733, 1735, 1737, 1785, 1811, 1812, 1888,2859,
2863, 2867,2874,3012).

Ms. A laat van eenige woorden de begin-h weg: abis, alaman, arta,
artawan, ilir, oedjan, oetan. Een enkele maal komt dit ook bij B voor:
antar (1366).

Bij een aantal werkwoorden met me- laat A de neusklank weg, me-
wordt hierbij geschreven ma-, b.v. ma-adjar, ma-angkat. Me-geschre-
ven als ma- komt soms ook in hs. B voor: manémbak (957), mangoen-
doeri (1932), malompat (1970).

Dikwijls is tusschen eenige letters een totaal overbodige ahf ge-
plaatst, meer ter vulling van een open ruimte, b.v. dikoeroeng (133):
d-k-r-a-oe-ng. Soms zou zulks tot misverstand aanleiding kunnen ge-
ven, siang (1236): s-a-i-ng. De volgende afwijkingen van hs. A zijn
evenmin in de noten gesignaleerd: chabar, nachoda en chodja schrijft
A met een h in plaats van ch; njonja en gadji worden met een h ge-
schreven aan het eind, tiang met een h tusschen de beide lettergrepen.

Goelana, in de uitdrukkingen goendah goelana en bimbang goela-
na, wordt goehna geschreven. Toenggoel of toenggoelnja in B is in A
steeds tetoenggoel. Djoeta (B) = joeta (A), haroe biroe (B) = haoer

-ocr page 23-

biroe (A), memegang (B) = memégang (A), peloeroe (B) = pélor
(A), segera (B) = sigera (A).

Voor dengan heeft A vaak kedengan; in het gedeelte van den tekst,
dat alleen in A voorkomt, is dit in de noten aangegeven.

In eenige Arabische woorden heeft A de z door dj vervangen: dja-
man, djembroed.

Evenmin is in de noten aanteekening gehouden van omzettingen,
die in de beteekenis geen verandering brengen, als kanan kiri voor
kiri kanan e.d. en het gebruiken van synoniemen als sebagai — seperti,
terlaloe — sangat etc.

Bij de transcriptie is de officieele spelling gevolgd. Op enkele pun-
ten echter hebben we gemeend hiervan te moeten afwijken:

le vindt men noch in ms. A noch in ms. B onderscheid gemaakt
tusschen de f en p; overal is boven het teeken voor deze letters één
stip geplaatst. Wij hebben daarom soms daar, waar de officieele spel-
ling een f voorschrijft, de p behouden. Deze uitzondering betreft
slechts het in den tekst veel voorkomende woord napiri,

2e zijn woorden, die uit Europeesche talen zijn overgenomen niet
in overeenstemming met de officieele spelhng gebracht, wanneer
zulks de invoeging van consonanten noodzakelijk zou maken, b.v. het
woord korporal, in de handschriften gespeld k-p-r-1, hebben wij
weergegeven door koperal,

3e is een enkele maal ter wille van het rijm de spelling van het hand-
schrift gehandhaafd, b.v. waar het rijm i eischte hebben we tabi niet
veranderd in tabik.

U, Hooggeleerde Gonda, zeer geachte Promotor, betuig ik bij het
beëindigen van dit proefschrift mijn hartelijken dank voor de voort-
durende belangstelling, die gij in mijn werk hebt betoond. Menige
kantteekening van U bij mijn aanteekeningen heeft mijn inzicht ver-
helderd en is den tekst ten goede gekomen.

-ocr page 24-

INILAH TJERITA WELANDA BERPERANG DENGAN TJINA

Bismi 'Ilah itoe permoelaan ïcata
rahman moerahnja terlaloe njata
ampoen dan ma'af segala sahabatkoe
karangan Djawa boekannja pégo
inilah karangan orang jang goendah
atoernja djanggal banjak beroebah
tiada sempoerna lagi pikirkoe
iradat Allah telah berlakoe
djikalau ada salah soeratan
sekaliannja jang membatja poen mem-

betoelkan
mengarang soerat berpoeloeh hari
Tjina membahk kepada Kompeni
djénderal Palkenir hampir ditipoenja
Himop berani dengan 'akalnja
tjeritera ini baroe dikarang
Welanda berperang dengan kapitan

Pandjang
berperang besar boekan kepalang

10

asma Allah Toehan semata ^
rahim mengasihani semata
menjoerat ikat-ikatan tiada tentoe
dipindahkan kepada bahasa Melajoe
menjoerat ikatan dikertas Welanda
daripada hati sangat galaba
daripada nasib oentoeng badankoe
pergi berlajar terlanggar dibatoe
meminta ampoen kepada Toehan
mana jang djanggal djanganditoeroetkan

sa'ir peranakan orang bahari
hampir dapatnja negeri Betawi
hampir jang mendapat tingkah lakoenja
Tjina berketi tiada pedoelinja
dipoelau Djawa ditanah seberang
dari Betawi oendoer ke Semarang

Kompeni dengan kapitan Pandjang

seloeroeh tanah Djawa poela berlénggang pangérang Madoera poela berperang

si Pandjang itoe kapitan Tjina
terlaloe sangat tebal koelitnja
mirah jang baik dapat dipakai
djanganlah sjak hati memakai
dibawahnja doea Tjina jang tinggi
satoe berani seorang mengadji
Tjina berbagai tingkah lakoenja
sepoeloeh keti banjak orangnja
hati Kompeni sangat gojang
gedoeng beriboe boeah jang terbang
gedoeng poen banjak di Djakatra
atapnja genting dinding dengan bata
banjak 'adjaib dinegeri Betawi
malam dan siang makan gadji
papan diboeat akan djambatan
sebelah timoer sampai kewétan
berpoeloeh laksa hilang belandja
beberapa poeloeh djambatan bata
orang poen banjak dari Betawi
Makau Portegal anak Perenggi
gagah berani lagi laksana
mirah jang baik ada dipakainja
chasiatnja banjak berbagai-bagai
barang maksoednja soepaja sampai
bahoe kanan pengapit kiri
katanja tahan peloeroe besi
Djakatra hampir didalam tangannja
hati Kompeni bimbang lakoenja
berperang dengan kapitan Pandjang
oléh peloeroe paling-palang
berlaksa diloear dan didalam kota
djendélanja kehhng daripada katja
air dan angin disoeroeh Welandi
membelah papan berpoeloeh keti
segenap soengai sérok-sérokan
dibarat laloe kenegeri Bantan
akan titian didalam Djakatra
soepaja dapat djalan keréta
Inggeris Portigis Switse Almani
Maskat Melajoe Kotjing dan Kotji

20

30

I) B membali. 2) B Mandoera. 3) A s-w-i-t a-l-m-a-n-i B s-w-i-ts a-l-m-a; Portug. Suiço Allema ?

-ocr page 25-

mata poetih berapa laksa
40 Keling Soerati orang Kastila
berbagai djenis orang Betawi
Padang Periaman Taroesan Djambi
dengan keréta i) landja-landjaan

Tjina Welanda Djepoen Manila
Kosta Benggala peranakan Poelaka
Djohor Kampar Siam Patani
Pahang Kambodja Indragiri
berbagai tingkah dan kelakoean

memberi manis barang kelakoean
pinggangnja ramping berkekemban
njonja banjak merawankan hati
memakai jakoetzamroet waidoeri
radja Sélong terseboet kembah i^)
dibawahnja ada seorang laki-laki
Adikarang itoe satoe dipati
dibawahnja empat mangkoeboemi
mangkoeboemi namanja tertentoe
basa dan 'adat sahadjakan tahoe
dibawahnja toedjoeh poeloeh manteri
S. m. t K. t. m D. saoe perkosa
lakoenja sebagai gadjah jang meta
manterinja toedjoeh poeloeh orang
djikalau Kompeni ke Sélong i®) datang
K. r. t K. rli D. saoe lagi
dibawahnja toedjoeh poeloeh manteri
B. 1K. rii D. saoe mengerti
kasih sajang maharadja Kandi
besar keradjaan radja Sélan
ra'jatnja tiada kebilangan
kapal Welanda ^i) pergi datang
tiap moesim pergi berdagang
kapal berdagang poelang pergi
sekali^ ^3) datang banjak pemberi
djadilah sohbat-bersohbatan
tiap moesim bersoeroehan
kasih-mengasih berberi^ 2')
enam toedjoeh kapal dan kitji ^s)
ketika itoelah berboeat djandji
dengan keréta landja-landjaan
naik keréta dilagoe-lagoekan
peranakan Djepoen Kotjing dan Kotji
nilam poealam si radja Kandi
ra'jatnja tiada terbilang pesti
Adikarang nama diberi
radja mati ia mengganti i^)
ialah menggalang Kompeni
pertama M. t. li K. nh D.saoe
ra'jatnja banjak beratoes riboe
sekaliannja diberi berpajoeng tinggi i®)
ialah mangkoeboemi jang kedoea
ra'jatnja banjak berpoeloeh laksa
dengan sendjata tombak dan pedang
ialah mendjadi kepala perang
ialah mangkoeboemi berani lagi
ra'jatnja banjak berpoeloeh keti
sertanja toedjoeh poeloeh manteri
ra'jatnja berpoeloeh keti diberi
Kompeni padanja maloe-maloean
seperti daoen kajoe dihoetan
kenegeri Sélong beroelang^
boedinja baik boekan kepalang
kenegeri Sélong datang kembah
Kompeni memberi si radja Kandi
Kompeni dengan sang adji Sélan
soerat nan serta kiriman
Kompeni dengan si radja Kandi
di Sélong hendak berboeat lodji
Kompeni dengan si radja Kandi

pinggangnjarampingdilénggang-lénggang sebagai poetjoeng keanginan
ada jang sebagai anakan dantanbsp;njonja Soerati anak Malaka

pinggangnja membat bersoenting^) boenga kerétanja oekir timpah perada

50

60

70

I)nbsp;B dengan keréta poeloeh. 2) A léhérnja djindjang dilénggok^kan. 3) A anakan danta B a-b-a-k-
n d-s-t. 4) A menangkai. 5) A kerétanja dioekir 8 kerétanja berapa oekir. 6) A poetih koening
warnanja badan, sebagai poetjoeng keanginan. 7) B joekoet. 8) A heeft overai djembroet baidoeri.
y) Hier schijnt de tekst in de war, si radja Kandi slaat al op den vorst van Ceiion. 10) B tersemboet.

II)nbsp;A radja besar si radja Kandi. 12) A lagi ipv. iaki-iaki. 13) Ontbreekt in A. 14) In 53 en 54 zijn
'n A eenige halve verzen verwisseid. 15) A k-r-l-i. 16) Tusschen 57 en 58 in A nog een vers. 17) A
s-ng-p-r-a-g-m-d-s-a-oe p-r-k-o-s-a. 18) A kesana. 19) A siti. 20) A seperti boeroeng barat diawan.
^1) A Kompeni. 22) A iestari. 23) A sekaiian. 24) A mengasih. 25) A B b-r-s-h-a-t-n. Tusschen
71 en 72 in A nog 2 verzen, die herhalen wat reeds eerder gezegd is. 26) In A wordt hetzelfde
gezegd in 11 verzen met uitweidingen over de geschenken en de wederzijdsche vriendschap. 27) A
beri-memberi, wat beter is. 28) A toedjoeh delapan sembiian hari.

-ocr page 26-

jakoet zamroet nilam waidoeri
si radja Kandi gagah perkosa
djanganlah lambat berilah segera
gagah berani si radja Kandi
Kompeni minta lekas memberi
besar pintanja dikaboelkan
soedah mendjadi handai dan tolan
kepada djénderal dipersembahkan
minta batoe kapoer dan papan
djénderal mendengar terlaloe soeka
mengantar papan kapoer dan bata
siang dan malam kota dipandang
tebalnja boekan barang^
kata Kompeni soedah terdiri
hati jang takoet djadi berani
segenap pintoe kota djambatan
segala loeroeng kelilingan
parit kota djambatan djadi
kesakitan ra'jat si radja Kandi
marah sangat si radja Sélan
dibakarnja soerat perdjandjian
moerka sangat si radja Kandi
apa dipinta sahadja koeberi
Adikarang segera datang
orang berhimpoen malam dan siang
mangkoeboemi sekaliannja i^) rata
hadapan belakang kelihng kota
si radja Kandi asalnja berbangsa i®)
kotanja terbang kena sendjata
chabar poen sampai ke Djakatra
djénderal Palkenir terlaloe moerka
djénderal bertitah dikota intan
himpoenkan ra'jat kita sekalian
gégér gempar anak Betawi
Boegis Mangkasar Soembawa Bali
doea poeloeh kapal dilajarkan
disoeroeh menoentoet kematian
berlajar djoega tiada berhenti
hati dimana tiadakan ngeri
takoetnja boekan barang^
besar dan ketjil Kompeni membeli
disoeroehnja Kompeni berboeat kota
diikoet nan mana seoedjar kata
kasih-mengasih bersoenggoeh hati
diikoet nan mana seoedjar djandji
oléhnja sang nata adji Sélan
berboeat kota disoeroehkan
tiga kapal jang disoeroehkan
berboeat kota dinegeri Sélan
menjoeroeh ke Sélong dengan segera
toekang Soerati Kosta Benggala
batoe diboeat bertjampoer karang')
seperti kota dioedjoeng Padang
diatoernja meriam banjak sekali»)
tetaplah di Sélong diam Kompeni
hadapan belakang ada gantoengan
kiri dan kanan ada soelaan
hati jang takoet djadi berani i»)
banjak terboenoeh disoela Welandi ii)
tingkah Kompeni jang demikian
goesarnja siapa berani menahan i^)
katanja djahat soenggoeh Kompeni
hendak mengambil negeri sekali
dengan sendjata kelengkapan perang i®)
gégér gempar boekan kapalang
datang i®) dengan alat sendjata
ra'jatnja banjak beriboe djoeta
diamoek Kompeni leboer binasa
di Sélonglah quot;) awal moela tjerita
Kompeni di Sélong soedah binasa
mérah padam warnanja moeka
kepada major kapitan litnan
dengan sendjata kelengkapan
Ambon Boeton Bandan Ternati
dimoeatkan kedalam kapal dan kitji
kenegeri Sélong ditoedjoekan
timboel tenggelam dilaoet Sélan
angin jang salah digergadji
ombak memjemboer kanan dan kiri
banjak menangis sekahan orang

90

100

110

^ A djénderal hidelir begitoe lagi. 3) A oléhnja radja dinegeri. 4) In A volgt 83
op 85 5) Amemmtabata 6 A menjoeroeh ke Selong berboeat kotL 7) A siang dan malam ber-
boeat kota, kotanja batoe bertjampoer bata. 8) A tebalnja seperti kota Malaka, tegoehnja sangat
tiada terkira. 9) A diatoernja menam tembaga bes.. 10) Tusschen 93 en 94 in A nog 2 verzen, die
mets nieuws behelzen. 11) A verhaalt hetzelfde uitvoeriger in 5 verzen. 12) 96 en 97 rijmen in A

.'3) A dengan sendjata tombak dan pedang. 14) A datanglah.

^S'ïp^.l^^O^nïSrie'vfr^^^i-nbsp;19) A difana.

verslag, dat zij aan Valckenier
22) Lezing van A, B onduidelijk,
volgorde.

. .nbsp;. -.jv/vL«. luy i-v omga. i^^ rtuisana.

.. ------ .nbsp;„.e een beschrijving geven van de vlucht der Hollanders naar

de kust, hun tocht naar Djakatra, waarbij ze met stormen en tegenslag te kampen hebben en het

quot;o?.quot;'®?®?'?,nbsp;nederlaag. 21) A doea kapal disoeroehkan.

23) A Selan, B Selong. 24) A heeft 116= en 117quot; in omgekeerde

-ocr page 27-

karena banjak jang dikenang
tiadalah lagi terseboetkan
doea boelan lama ditengah djalan
serta datang laloe berperang
ra'jat Sélong banjaklah datang
chabar poen sampai ke Djakatra
pergi berperang boekan berdagang
berlajar djoega malam dan siang i)
kenegeri Sélong kapal poen datang 3)
tikam-menikam pedang-memedang«)
si radja Kandi djoea jang menang
orang Kompeni habis binasa

djénderal mendengar sangadah moerka doea poeloeh kapal disoeroehkan') poela

pergi ke Sélong beroelang-oelang
si radja Kandi djoega jang menang
toedjoeh poeloeh kapal binasa
orang mati beberapa laksa
djénderal menjoeroeh tiada berhenti
meminta orang dengan lestari
menjoeroeh ke Timoer beberapa kaU
Lombok Koepang Soembawa Bali
orang berhimpoen berpoeloeh laksa
Kotjing dan Kotji anak Malaka
bantoean poen banjak dari Betawi
berpoeloeh laksa orang Kompeni
si radja Kandi harimau garang
sorak gemoeroeh boekan kepalang
ra'jat Sélong beberapa djoeta
serta datang laloe menerpa
chabar poen sampai ke Batawi lagi
djénderal menjoeroeh poela kembali
berpoeloeh kapal seloep dan kitji
kenegeri Perenggi Kotjing dan Kotji
meminta bantoe^®) beroelang-oelang
segenap negeri meminta orang

130

140

kenegeri timoer poelang pergi
Lombok Koepang Manggaraiquot;)
berpoeloeh laksa orang Kompeni
djénderal moerka tiada terperi
berbagai djenis orang bantoean
Kompeni beroléh kemaloe^-an
kenegeri Sélong disoeroeh pergi
melanggar Sélong bersoenggoeh hati
besar keradjaan ^s) sang nata Sélan
tiap moesim pergi berperang
djénderal marah boekan kepalang
itoelah masih berperang djoega
ra'jat Soerati Kosta Benggala
segenap negeri minta tolongi
disoeroehkan hantar ke Betawi
keoedjoeng Padang ke Boni Rati
Ambon Boeton Bandan Ternati
dengan djenis pelbagaisendjata
dikoeroeng dipingit i^) didalam kota
kenegeri Sélong disoeroeh pergi
ditengah médan sama berdiri
dengan Kompeni ia berperang
seperti ombak menempoeh karang
serta lengkap dengan sendjata
ra'jat Kompeni leboer binasa
orang Kompeni habislah mati
meminta bantoequot;) keliling negeri
kenegeri Benggala kenegeriquot;) Soerati
melanggar Sélong dibenar-benari
kepoelau Pertja tanah Palémbang
Kompeni minta tolongi berperang

soerat Kompeni ke Lampoeng i®) datang kenegeri barat Kampar dan Pahang
Padang Periaman Taroesan Batang quot;) orangnja disoeroeh ke Sélong perang

2) A doea lamanja. 3) A kenegeri S. diperhentikan. 4) A
'-memendang. 5) kedengaran soedah. 6) A djénderal Palkenir.
.. liiouciucLja. ^ . a.iuang, Overal, waar dit voorkomt voorafgegaan door oedjoeng. 9) A
banjaklah orang. 10) B pelabagai. 11) A ada semoeanja. 12) A banjak. 13) A bantoean.
14) A dan. 15) A itoepoen. 16) B Bajang, verschrijving? 17) A Soembawa Bali. 18) A 1 en
2 verwisseld. 19) A habis berhimpoen dari Betawi. 20) A kalanja.
22) A keliling. 23) A radja besar.

21) A koealahan, B goelahan.

keoedjoeng Padang ke Boni Rati
Ambon Boeton Bandan Ternati i®)
banjak berhimpoen dinegeri Betawi quot;)
Sélong nan tiada tertahan ^o) lagi
dengan sendjata kelengkapan
melanggar Sélong kealahan
orang bantoean berpoeloeh negeri
dilawan oléh si radja Kandi
ra'jatnja tiada kebilangan

-ocr page 28-

seperti boeroeng barat diawan
serta bertemoe laloe berperang
negeri Sélong sangat bergoentjang
160 tikam-menikam pedang-memedang
tergoeling^ memandjangkan keléwang
orang mati berpoeloeh riboe
berseroe-seroe meminta bantoe
ra'jat Sélong haroe-biroe
adoejoe mak matilah akoe
tiga lapis baris Welandi ®)
orang Sélong banjaklah mati
tiada berhenti baris berboenji i^)
baris belakang mara kembah
170 ra'jat Sélong banjak binasa
si radja Kandi terlaloe moerka
orang Sélong banjaklah mati
bertitah kepada mangkoeboemi
marahnja sampai menghoenoes pedang
toeanlah djadi kepala perang
serta kepoeng ra'jat Kompeni
halangi i») djangan diakan lari
radja Sélong asalnja sang nata i®)
kepada mangkoeboemi ia berkata
180 orang berhimpoen malam dan siang
poelau Sélong sangat bergoentjang quot;)
ra'jat poen banjak beberapa djoeta
baris Kompeni jang diterpa
Adikarang disebelah kanan
seperti daoen kajoe dihoetan
M. t. li D. saoe datang dikiri
datang menempoeh orang Kompeni
S.m.p.r.k.m.r D.saoe poen datang
dengan panah tombak dan pedang
190 Sitti K.rh D.saoe berani
ra'jat sertanja beberapa keti
K.r.t K.rh D.saoe perkosa
lakoenja sebagai gadjah jang meta
mangkoeboemi kelilingan
ra'jat semoeanja disoeroehkan
tiga lapis baris Welandi

dengan Kompeni berhadapan
meriam beratoes sekali dipasang i)
perang besar boekan kepalang
rebah bangoen balik terkongkang
sorak gemoeroeh boekan kepalang
kena tombak ®) kena peloeroe
lekaslah awang matilah akoe
beriboe loeka kena peloeroe
bini satoe baharoe bertemoe
memasang bedil tiada berhenti iquot;)
membedil oendoer mara kembali
soedah membedil oendoer lestari
membedil tiada berhenti lagi
berpoeloeh laksa mati dan loeka
masam manis i^) warnanja moeka
marah sangat maharadja Kandi
kita nin djangan oendoer sedjari
berkata kepada Adikarang
serta himpoenkan sekahan orang
hadapan belakang kanan dan kiri
dengan sendjata dihoedjani i^)
kepada Kompeni sangatlah meta
berperang djangan oendoerlah kita
keloear padang goenoeng dan djoerang
gégér Kompeni i®) boekan kepalang
lengkap dengan alat sendjata
banjak menempoeh ^o) poetjatiah moeka
ra'jat tiada kebilangan
meiepaskan panah sabagai hoedjan
ra'jatnja banjak beberapa keti
dengan panah dihoedjani ^i)
mengepoeng Kompeni dari balakang
serta datang masoek berperang
dihadapan Kompeni ia berdiri
disoeroehnja memanah ganti-berganti
menempoeh Kompeni banjak binasa
ra'jat menempoeh oendoer mara
hadapan belakang kiri dan kanan
meiepaskan panah seperti hoedjan
melawan dengan bersoenggoeh hati

-ocr page 29-

dengan tamboer dengan i) napiri
ra'jat Sélong datang menerpa
orang Kompeni melawan djoega
memasang baris tiada berhenti
dengan tamboer dengan i) napiri
ra'jat Sélong kelilingan
ditempoeh peloeroe sebagai hoedjan
ra'jat Sélong banjak binasa
banjak menangis menjeroe bapa
oendoerlah ra'jat si radja Kandi
berteriak^ barang sekali
ra'jat Sélong menempoeh poela
orang Kompeni membedil djoega
210 kesoesahan sangat poela Kompeni
orang Sélong banjaklah mati
serta datang laloe menjerboe
ra'jat Kompeni haroe-biroe
major mengikoet baris Iestari
sikapnja seperti si radjawali
major kepala perang biasa
membedil melémparkan gerinda
ra'jat Sélong berhamboeran
oendoer mara ia i^) melawan
220 marah sangat si radja Kandi
katanja penakoet mangkoeboemi
Adikarang mendengar kata
mangkoeboemi semoeanja moerka i^)
Adikarang berlari-lari
ra'jat sertanja berpoeloeh keti
oléhnja sekaiian mangkoeboemi
litnan alpérés major poen mati
ra'jat Kompeni berhamboeran
soekatjita si radja Sélan
230 Adikarang dipersalini

seloear dan badjoe sapoetangan diberi
makan minoem radja Sélan
disoeroehnja djaga pinggir laoetan
kelilingan poelau Sélan ditoenggoe
siapa^ melihat ada seteroe
chabar poen sampai ke Djakatra

l)Aserdam. 2) A meriam dipasang 3) Ontbreekt in A. 4) A meiepaskan sendawa dengan gerinda
B corrupt. 5) A overai pélor. 6) 204 t.m. 209 niet in A. 7) B ema«. 8) B oemac. 9) A ber-
djoeroe'. 10) A menjoeroeh membedil kanan dan kiri, hadapan belakang tiada berhenti. II) A
moesoehnja datang laioe. 12) A masih 13) A dengan. 14) A moerka. 15) A beiaka. 16) In A
tusschen 223 en 224 nog 2 verzen, van dezelfde strekking als 225 en 226, die in A ontbreken. 17) A
l-a-oe(w?)-ng. 18) 234 en 235 ontbr. in A. 19) A habis.

memasang baris ganti-berganti
serta meiepaskan segala sendjata
mengembara soedah melompat gerinda^)
selapis® ganti-berganti
toenggoelnja beratoes batang terdiri
hadapan belakang kiri dan kanan
bangkai bertimboen ditengah médan
berpoeloeh riboe mati dan loeka
katanja emak') matilah koela
mana jang loeka bertaboeran lari
oedjarnja emak matilah kami
berpoeloeh keti berdjoeta-djoeta
ada jang mati ada jang loeka
membedil djoega tiada berhenti
kemoedian datang berpoeloeh keti
mangkoeboemi berpadjoe-padjoe
sebagai teloer diapit batoe
seperti kota empat persegi
menjoeroeh membedil kanan dan kiri iquot;)
bersoenggoeh hati melawan djoega
moesoehnja banjak datang menerpa
banjaklah mati ditengah médan
menempoeh peloeroe seperti hoedjan
menghoenoes pedang bangkit berdiri
Adikarang perawan soenti
mérah padam warnanja moeka
lakoenja sebagai gadjah jang meta
dengan sekaiian mangkoeboemi i®)
menempoeh menjerboe baris Kompeni
dengan panah dihoedjani
toenggoelnja rebah oendoer Kompeni
seorang tiada ditengah médan
ra'jatnja banjak boléh rampasan
dengan segala mangkoeboemi
kainnja soetera benang mas Roemi
dengan mangkoeboemi sekaiian
tandjoeng dan teloek berkelihngan
manteri dipati berpadjoe^ i®)
djandjinja memberi tahoe sang ratoe
ra'jat Kompeni leboer i®) binasa

-ocr page 30-

ra'jat beberapa poeloeh i) djoeta
djénderal Palkenir terlaloe moerka
mendengar ra'jat banjak binasa
240 djénderal Palkenir menjoeroeh lagi
kenegeri Kosta Kotjing dan Kotji
kepoelau Pertja soeratnja datang
kenegeri Timoer banjak pentjalang
berapa poeloeh boeah negeri
berpoeloeh laksa lebih seketi
karena djénderal sangat moerka
kepada opas djénderal berkata
piskal Himop datang berlari
serta bertemoe memberi tabi
250 djénderal berkata moekanja berseri
ke Sélong menangkap si radja Kandi
kepada djénderal Himop berkata
djikalau Sélong baiklah poela
djénderal Palkenir menjahoeti
serta Himop koedjadikan tinggi
Himop bertjakap dikota intan
radja Kandi harimau djantan
tiga kapal seboeah kitji
kitji diselat dipoelau Poeteri
260 pintanja Himop dikaboelkan

djénderal menjoeroeh piskal laoetan
serta djénderal berkirim tabi i')
diminta djangan berketjil hati
djangan tiada piskal i^) katakan
diminta djangan salah ambilan
dipindjam tiada dapat tiada
seorang perawan soenti penjéwa
moekanja manis léhérnja djindjang
pahanja ketjil toeboehnja pandjang ^s)
270 kepada amberal soeroeh terima
oléhmoe piskal katakan djoega
piskal laoet segeralah pergi
katanja ampoen kebawah kaki
toeankoe djangan salah ambilan
perawan soenti ini akan oepahan
dipindjam tiada dapat tiada

I)nbsp;A ra'jat Sélong beberapa. 2) 238 en 239 niet in A. 3) A kembali. 4) B meminta^.
5) A tolongi perang. 6) A berpoeloeh. 7) A dimoeat. 8) A ia. 9) A lestari. 10) A B tabic.

II)nbsp;A dikoersi B koersi. 12) A koeberi, hetgeen ons juister lijkt. 13) A titah terdjoendjoeng atas.
14) A tjakap melawan. 15) A lestari. 16) A kepada amberal soeroeh pindjamkan. 17) B tabik.
18) Aengkau. 19) A djénderal. 20) A laoetan B loetan. 21) A boléh. 22) A dibawa nin djoega.
23) A ketjil molék toeboehnja bangbang. 24) A oléh piskal dikatakan djoega. 25) A ampoeni.
26) Ontbr. InA. 27) A dibawa nin djoega.

Kompeni tiada menderita
mérah padam warnanja moeka
memboeat soerat dengan segera
ke Benggala laloe ke Soerati
minta orang dengan lestari
kembah lagi meminta orang
Kompeni minta tolong berperang
sekalian memberi orang kembali
dimoeatkan kedalam kapal dan kitji
mérah padam warnanja moeka
Himop soeroehkan kedalam kota
dikota intan berpajoeng tinggi
disoeroehkan djénderal doedoek dikoersiquot;)
piskal Himop koesoeroeh pergi
doea poeloeh boeah kapal diberi i^)
titah didjoendjoeng diatas kepala
toean djénderal apa bitjara
emas dan intan réal koeberi
memegang Sélong dengan Soerati
dihadapan djénderal idelir sekalian
empat boeah kapal melawan i^)
kapal amberal dikehendaki
mengambil ladjoe boléh berlari i®)
oléh djénderal ideUr sekalian
kapal amberal segera gantikan
kepada amberal jang baik boedi
kapalnja dipindjam dibawa pergi
kepada amberal i^) radja laoetan 2®)
kapalnja dipindjam melanggar Sélan
djika ditegah dibawa djoega
anak Mangkasar Djambatan tiga
tangannja lentik ramboetnja pandjang
sebagai patah roepanja pinggang
bagoes roepanja akan penjéwa
anak Mangkasar boekannja Djawa
bertemoe amberal doedoek dikoersi
kapal dipindjam kepala negeri
katanja djénderal radja daratan
kapal dipindjam melanggar Sélan
djika ditegah dibawa djoega

-ocr page 31-

bagoes roepanja ini i) penjéwa
kedoeanja sama berpandangan
disamboet serta dipegang tangan
amberal menjahoet mésem doerdjanja
djénderal banjak tingkah polahnja
anak kapitan Djambatan tiga
datangnja pesti koeterima djoega
si njonja masih ditimang^
moekanja manis léhérnja djindjang
piskal disoeroeh amberal') kembali
kapal itoepoen bawalah pergi
piskal poen sampai kekota intan
katanja amberal dipersembahkan
segala idelir doedoek dikoersi
djikalau Sélong baik kembali
piskal Himop dipergoeraukan
djikalau kalah negeri Sélan
berkata-kata berpandangan
djanganlah loepa harimau djantan
piskal Himop Welanda mengerti
bétalah orang berani mati
djénderal dan idelir menjahoeti
langgarlah Sélong dengan lestari
amberal memandang soeka tertawa
séwanja dengan radja laoetan
katanja amberal marilah toean ®)
hati nin sangat poela gojangnja
si njonja ini bèta jang poenja
toean djénderal menjoeroeh djoega
sahabat nan lama tiada loepa
poetih koening dadanja bidang
sebagai patah roepanja pinggang
kepada djénderal kepala negeri
barang kemana soeka hati
kepada djénderal idehr sekahan
sepatahpoen tiada bertinggalan
berkata kepada Himop mengerti
kirimilah kami nilam waidoeri
oléhnja segala idelir sekalian
mintalah perawan soenti pilihan
segala idelir dikota intan
zamroet waidoeri jakoet dan merdjan
berdiri menjahoet memberi tabik
djandji nin djangan berbalik-balik
Himop nin djangan bersoesah hati
negeri Soerati hadir menanti

290

300

Himop nin segera bermohon poelang sampai gedoeng berhati gojang
bininja menangis memeloek pinggang hendak kemana i®) pergi berperang

memeloek pinggang sambil berkata
radja Sélong gagah perkosa
katanja si njonja meroesak hati
berpoeloeh laksa orang Kompeni
lakikoe toean sadjakan mati
mengapa bertjakap kepada Kompeni
isterinja sangat bertangisan
katanja tjakap berloepoetan
menangis mematah anak djari
tiada koeasa ditinggal pergi
isterinja hendak pergi berdjalan
kepada djénderal idelir sekalian
si njonja nanti digoesari
sepoeloeh laksa denda diberi
serta bangkit laloe berdiri

1) A akan. 2) A, si njonja, is duidelijker.

310

, ______ ...................3) A heeft tusschen 279 en 280 nog 2 verzen over de ont-

vangst V. d. vrouw door den „amberalquot;. 4) A hatinja sangat bimbang rasanja. 5) A toean djénderal
baik terima. 6) A datangnja pesti saja terima, boekannja baroe sobat nan lama. 7) A djénderal.
O) A amberal. 9) A dikota. 10) 290 t m. 299 niet in A. 11) B tabi^^. 12) A Himop segera.
13) A mendjangani Himop. 14) A berkata B berkata«. 15) A empat boeah kapal. 16)Amerawan-
«an. 17) A riboe. 18)
volgt in A op 307; A katanja njonja i.p.v. lakikoe toean. 19) A nistjaja.
20) A patoetkah tjakap. 21) A sangat tjelaka apalah diri. 21) A rasanja. 23) A pati. 24) 314 en
315 niet in A. 25) A si njonja. 26) A menjapoe mata.

empat kapal i®) orang berapa
ra'jat banjak beriboe djoeta
'akal poen besar lagi mengerti
melanggar Sélong habislah mati
radja besar si radja Kandi i®)
sahadja i^) tiada koeberikan pergi
mengempaskan diri didalam peradoean
patoetlah hendak ^o) melanggar Sélan
katanja tjelaka kelakoean diri ^i)
goendah goelana sadjakan mati ^s)
masoek kedalam kota intan
lakinja djangan disoeroehkan
oléhnja djénderal kepala negeri
lakinja dipinta djangan pergi
menjapoe air mata kanan dan kiri

-ocr page 32-

Himop menjeboet i) dengan lestari
Himop melihat belas kasihan
beloem mati bertangis-tangisan
dipeloek pinggang soesoe diraba
Himop berkata sambil tertawa
sehari menangis beloem berhenti
toean tinggal bèta nan pergi
djanganlah pergi kekota intan
djandji nin iquot;) toean oebahkan
djénderal radja kepala negeri
sepatah katanja sadjakan pesti
isterinja makin bertangisan
sekian kasih tiada berlawan
Himop tersenjoem moekanja berseri
djikalau soenggoeh kasihkan kami
oléhnja Himop dikatakan
tiada mengapa radja Sélan
isterinja terkedjoet mendengar kata
peti berpoeloeh boeah diboeka
antara Sélong berapa hari
ketika jang baik disoeroeh pergi
empat kapal dilajarkan
bendéra ditiang kibar-kibaran
Himop piskal sangat mengerti
djoeroetoelis kanan dan kiri
mengarang soerat sepandjang laoet
berpoeloeh lembar soerat dipatoet
mematoet soerat sepandjang laoetan
soeroehan djénderal idelir sekalian
boengkoes koemar dan kelamkari
tjindai oengoe tjaoel berpeti
kiriman penoeh seboeah kitji
boekannja harta dari Kompeni
karena isterinja sangat hartawan
tatkala Himop disoeroeh ke Sélan
tiadalah lagi terseboetkan
seboelan lebih ditengah djalan
Himop berkata bangkit perlahan
hadapan belakang kapal sekahan
si radja Kandi diberi tahoe

330

340

350

katanja toean kemanalah pergi
berkata dengan senda goerauan
kasih soenggoeh gerangan toean
kaïn teroerai pinggang terboeka
djanganlah toean sangat bertjinta
diminta') djangan meroesak hati
sakit siapa jang mengobati
kepada djénderal idelir sekahan
tjakap kakanda quot;) melanggar Sélan
djandjinja tiada dapat dioebah lagi 12)
apakah goenanja mengoendoeri i»)
katanja tjelaka nasibkoe toean
sebagai boeroeng ditinggalkan kawan
serta berkata bersoenji^
pindjamilah bèta réal seketi
berkata si njonja quot;) didalam peradoean
pesti mendjadi handai dan tolan
berdiri tertawa menepoek dada ^i)
barang jang patoet disoeroeh bawa
Himop dipanggil djénderal kembali
naik kapal dengan napiri
laloe diselat dioedjoeng Bantan
timboel tenggelam ditengah laoetan
sepandjang laoet pikir ditjari
memboeat soerat tiada berhenti
karena hendak menjamboeng maoet
daripada sangat tjerdiknja Himop
mengatakan ^s) dirinja djadi oetoesan
sambil menoedjoe kenegeri Sélan
estop rénda benang mas Roemi
Himop ada harga seketi
akan memberi si radja Kandi
harta bininja Himop sendiri
peranakan Inggeris dari Inggelan
bininja sangat bertangis-tangisan
karena kapal keriboetan
Himop nin sampai kelaboehan Sélan
toenggoel poetih baik dirikan
segenap tiang boeritan
oléhnja K.r.t K.rh D.saoe

6) 32o'quot;en%1'rniet Sa quot;'^fh H'^ quot;if''® mnbsp;perlahan'. 5) A kasihkah.

O) J2U en 321 niet in A. 7) B diminta'^. 8) A kasihkah soenggoeh gerangan hati. 9) A toean

A perdjandjian 11) A tjakaplah béta. 12) A djandj nja tS
wt^ht Sf^' 13) A apakah goenanja mengobahkan djandji. 14) A mangkin. 15) A senjor t ada
beta berikan. 16) B s-a-k-t-n, stippen verkeerd geplaatst? 17) A berperang melawan si radja
Selan, pada rasakoe tiada terlawan. 18) A di(c)habarkan.
19) A berkata soenii mI R mtni
^nbsp;tjinta. 22) A berlajar tïida d^erhentTkan '23) A fengg^ra

kentjang dan haloean. 24) A djoeroetoelis banjak. 25) A de twee deelen v d verzm v?n â– S9
en 343 verwisseld. 26) A mengakoe. 27) A bermara. 28) A bingkfsan koema B goemrof goem^^^
(de neerhaal van de m lijkt op een r). 29) A a-m-oe^ tjindai. 30) A nilaian. 31) A k rlLn dlén-
34) A t '' ^ disoeroeh ke Sélan B disoeroehkan. 33) A Himop berLtrperquot;ahan'

-ocr page 33-

keliling poelau Sélan ditoenggoe
gégér gempar boekan kepalang
segenap padang goenoeng dan djoerang
negeri Sélong gempar belaka
beberapa banjak gadjah dan koeda
mangkoeboemi sekaiian datang
ra'jat poen banjak tiada terbilang
ra'jat Sélong beratoes riboe
datangnja Himop banjak jang tahoe
si radja Kandi pergi kemoedian
bendéra moesoeh kehhatan
bendéra kapal soedah terdiri
enam belas orang jang pergi
mangkoeboemi sama memandang
Himop menjahoet bertjekak pinggang
katanja segala mangkoeboemi
dilémparnja dengan batoe berani
katanja dipati Adikarang
soeroehan Kompeni boekan berperang
djika berboeat i®) beroléh maloe

370

380

390

Adikarang moekanja berseri
djanganlah lambat beri Iestari
orang berpoeloeh laksa menanti
Himop bertanja sambilquot;) berdiri
adji Sélan doedoek dikoersi
menangis segera i®) memeloek kaki
soerat poen segera dipersembahkan
katanja Himop ambil bangsawan
akan soerat segera disamboet
itoelah karangan sepandjang laoet
diambil disamboet serta i®) diboeka
ketika itoe djoega dibatja
kiriman penoeh seboeah kitji
si radja Kandi jang diberi
Himop menjembah maharadja Kandi
Itoelah kerdja datang kemari
radja Sélong mésem berkata
boekannja salah daripada kita
kiriman diambil dengan Iestari
kapal datang soedahlah tentoe
orang berhimpoen malam dan siang
dihimpoenkan oléh Adikarang
orang berlengkap alat sendjata
tanah bergerak sebagai gempa
mengikoet dipati Adikarang
dengan sendjata kelengkapan perang
segala lorong soengai ditoenggoe
segenap lorong berdjoeroe^
dengan alat tachta keradjaan
sekaiian poetih') kibar-kibaran
piskal Himop toeroen sekotji
mendajoeng sekotji masoek kenegeri
katanja kemana anak binatang
soeroehan Kompeni boekan berperang
kaparat djangan datang kemari
Adikarang goesatjmenemani
djangan diboenoeh piskal jang datang
temannja tiada berapa orang
mangkoeboemi semoeanja tahoe

toenggoelnjaquot;) poetih menjembah tentoe mérah dan koening warnanja moesoeh i^)

1) A diérak. 2) A liampir. 3) A riboe. 4) A boemi. 5) A dengan sendjata tomlDak dan pedang.
6) 364 en 365 volgen in A na 367. 7) A bendéra. 8) A temannja. 9) A lantja. 10) A ditawaknja.
'1) A Adikarang mendjangani. 12) A
tambahan. 13) A terboenoeii.14. A tetoenggoelnja B
P-ng-k-n-nj (verknoeid!). 15) B matioe of masoe (onduidelijk) A maoe; bedoeld moesoeh? 16) A
dapatkan oléhmoe maharadja. 17)
A Himop bertanja hal jang. 18)Asambil. 19) A diambilnja
soerat laloe. 20) A tersenjoem. 21) A tandanja. 22) A kasih Kompeni bersoenggoeh hati.
23) A saja. 24) A si radja Kandi tersenjoem. 25) A demikian. 26) A béta. 27) A jang poenja.
28) Tusschen 395 en 396 in A 2 verzen, waarin V. Imhoff nogmaals vergiffenis vraagt en de ge-
schenken aanbiedt.

katanja piskal dajoeng sekotji
dapatkan segera radja quot;) Kandi
dengan panah dengan seligi
dimanakah toean maharadja Kandi
Himop poen datang berlari-lari
berkata manis minta hidoepi
kepada sang nata adji Sélan
soerat djénderal idehr sekahan
didalamnja kata jang lemah lemboet
daripada sangat tjerdiknja Himop
kertasnja koening timpah perada
si radja Kandi mésemlah ^o) doerdja
toeloes 21) ichlas daripada Kompeni
memberi radja jang baik boedi 22)
ampoen toeankoe dibawah kaki
dipohonkan djangan berperang lagi
demi itoepoen diikoet djoega
Kompeni djoega poenja 2') kerdja
estop rénda benang mas Roemi 2»)

-ocr page 34-

tjindai oengoe i) kain Soerati
dagangan banjak berbandela
kekemban lima kain Kambodja
400 Himop disoeroeh doedoek dikoersi
hormat besar Himop diberi
meriam beriboe kali dipasang
lagoeh-lagah ditengah padang
njatalah perang tiada mendjadi
ada bersorak ada menari
ra'jat banjak berlari poelang
serta datang menepoek lawang
Himop dibawa si radja Kandi
diarak orang berpoeloeh keti
410 ramai sekali sepandjang djalan
Himop beroléh kebesaran
sampailah Himop kedalam negeri
seboeah gedoeng besar berdiri
Himop disoeroeh si radja Kandi
dengan tamboer serdam napiri
siang malam pergi berdjalan
tingkah lakoenja ra'jat Sélan i®)
piskal Himop berbaik boedi
kain ^i) beberapa ratoes kodi
420 piskal Himop berani memboeang
berbagai djenis barang^
beberapa ratoes boeah peti
lading goenting kikir geregadji
kain beberapa ratoes bandela
silampoeri kerikam besoeta
dagangan poen banjak didjoeah 2®)
reboet-mereboet orang membèïi
malam dan siang kehilangan
tjenkering Kediri Malaka Bantan
430 orang mendjaga diingati

djika pentjoeri mengambil peti
Himop mengadap si radja Kandi
malam dan siang tiada berhenti
malam dan siang kintjang-kintjangan

kerikam besoeta beriboe kodi
kain Soerati Kosta Benggala
tjengkering Kediri batik Soerabaja
berdjadjar dengan mangkoeboemi
makan dan minoem dengan napiri
peloeroenja habis soedah terbang ®)
memberi hormat piskal jang datang
ra'jat sekahan soekalah hati
ada jang menggamboeh tjara Bali
radjanja tiada djadi berperang u)
boekaï akoe omah Sélong i^)
naik keréta poelang lestari
sorak gemoeroeh kewanti^
berbagai tingkah kelakoean
diarak dengan tachta keradjaan
kasih sajang si radja Kandi
djéndélanja keliling djadjar quot;) besi
pergi berdjalan berpajoeng tinggi
dengan keréta kelihng negeri
mentjari sahabat handai tolan
besar dan ketjil soedah ^o) ketahoean
sahabatnja banjak didalam negeri
dihamboer diberikan segenap manteri
menaroeh harta dikampoeng dagang
disoeroehkan djaga malam dan siang
isinja anggoer mentéga roti
pahat kapak pakoe dan goerdi
kain Soerati Kosta Benggala
tjengkering Kediri Malaka Djawa
dengan zamroet nilam baidoeri
banjak mentjoeri membawa lari
seloear badjoe dan sapoetangan
maUng dikepoeng ^9) lari kehoetan
oléhnja Himop piskal mengerti
djangan diboenoeh djadi berkelahi s^)
mengatakan pentjoeri banjak sekah
kehilangan tiada berhenti lagi
membawa zamroet permata Sélan

^^ ê hT?!''^^nbsp;3) A bebat. 4) A tj-ng-k-r-i-ng B dj-ng-k-r-i-ng.

5) B b-t-!C. 6) A tjenkering Kedin Malaka Djawa. 7) In A volgen op 401 nog 4 verzen handelend
over de ontvangst van V Imhoff. 8) A diboeang. 9) A lagah-lagoeh. 10) A menggeb.jeh. 11)406
en 407 met m A 12) B omac, oemaC? 13) Selong rijmt niet, silang? 14) A kenegeri. 15) A
dnringkan sekalian mangkoeboemi, dengan ra'jat seisi negeri. 16) A seboeah gedoeng ia diberi.
17) A djeredjak. 18) In A volgen tusschen 413 en 414 nog 4 verzen met bizonderheden over dit huis.
19) A sekalian. 20) Ontbr. in A. 21) A dagangan. 22) A diberikan pada segenap negeri. Op 419
volgen in A 2 verzen, die herhalen dat V. Imhoff vele geschenken uitdeelde en hij zeer geprezen
werd 23) A orang. 24) A selimpoeri. 25) A b-oe-s-t-a B b-s-t. 26) A dagangan banjak disoeroeh
dj^oeali. 27) A mendjoehoet (mendjawat?). 28) In A volgen 2 verzen over deze diefstallen tusschen
427 en 428. 29) A maling dikepoeng B malam dikepoeng siang. 30) A mendjaga B djaga. 31) A
mendjoehoet (vgl. n. 27). 32) Op 431 volgen in A 2 verzen, die nogmaals vertellen, welke gedragslijn
men volgde. 33) A masjhoerlah chabar keliling negeri; de 2de helft =432'. 34) A mengatakan
pentjoeri banjak sekali; de 2de helft = 433». 35) A intan.

-ocr page 35-

sebarang orang kelihatan
dirikan s) pagar tempat Kompeni
Himop menjahoet dengan lestari
titah perintah dikatakan
siapa mentjoeri kedapatan
itoelah perintah si radja Kandi
menarik membawa lari kehoetan
titah perintah si radja Kandi
pagar roeboeh berpoeloeh kali
kepada isi negeri sekalian
hoekoemnja ditangkap disoelakan
kepada ra'jat seisi negeri

barangsiapa mengharoe®)-biroe Kompeni ditangkap dipoekoel digantoeng tinggi

Himop berdjaga bersoenggoeh hati
berpoeloeh ditangkap dengan lestari
kepada sang nata radja Sélan
ketika itoe disoeroeh soelakan
pentjoeri segera dilepasi
pesti diboenoeh maharadja Kandi
berkata kepada Adikarang
boedinja baik boekan kepalang
menjoeroehkan Himop berboeat lodji ^i)
soepaja pentjoeri djangan berani
piskal Himop mohon kembah
berlajar menjoeroeh dengan lestari
meminta papan kapoer dan bata
pentjoeri kalau tiada koeasa
kepada goerendoer negeri Malaka
merapat papan menjoesoen bata
titah perintah ordiKompeni
papan dan kapoer bata dinanti
membeh i®) besi dengan mota
karena di Sélan berboeat kota
hantarkan di Sélong dengan lestari
pentjoerinja tiada berhenti lagi
kenegeri Siam mampir Kambodja
akan menjoengging tingkap djendéla
kepada djénderal meminta ^s) belandja
seratoes pikoel minta tembaga
gagah berani si radja Kandi
karena kota beloemkan djadi
berkata mengerak akan kepala
Sélong jang roesak baiklah poela ^s)
sepoeloeh laksa réal diberi
dihantar ke Sélong dengan lestari
selamat bèta berkat si njonja
kiriman tiada dengan sepertinja
terlambat sebab berboeat kota

1) A sebarang apa jang. 2) B menaric membawa*^ A laloe mendjoehoet. 3) A disoeroeh. 4) A
soepaja pentjoeri djangan berani. 5) A in 3 verzen hetzelfde. 6) A siapa meharoe. 7) A hari
malam piskal kembali. 8) A pentjoeri datang tiada berhenti. 9) A pentjoeri segera disoelakan.
'0)A kalau. 11) A kepada piskal
Himop mengerti. 12) A akan perintah soedah diberi. 13) A
karena pentjoeri. 14) B dimintaJ^. 15) A diminta tiada boléh tiada. 16) A koemandoer. 17) A
dari. 18) A meminta. 19) A kepala. 20) A hantarkan B antarkan. 21) A kehilangan. 22) A
tawing. 23) B meminta^^. 24) B roesac. 25) A Sélong roesak djadi sentosa. 26) A oléhnja
djénderal dari. 27) A d-a-d-a-ic. 28) A dengan sepertinja B sepertinja.

setelah malam soedah hari')
pentjoeri banjak mendjawat peti'
oléhnja Himop dipersembahkan
si radja Kandi maloe-maloean
piskal Himop bangkit dikoersi
katanja djangan mentjoeri lagi
si radja Kandi mésem memandang
soenggoehlah Himop piskal terbilang
bertitah poela si radja Kandi
kerdjakan mana sesoeka hati
titah perintah dédengari i^)
soeka nin djangan dikata lagi
Himop menjoeroeh ke Malaka
di Sélong hendak berboeat kota
hoebaja^ diminta djoega i®)
serta sepoeloeh toekang kepala
djanganlah lambat beri lestari
didalam empat lima hari
seboeah kapal kenegeri Kosta
serta sepoeloeh toekang biasa
koemandoer Kosta Kehng Soerati
Kompeni roegi lebih seketi
piskal Himop menjoeroeh poela
membeli besi dengan perada
seboeah kitji ke Djakatra
di Sélong soedah berboeat kota
djangan lambat beri lestari
diam di Sélong berhati ngeri
djénderal idelir mendengar warta
'akalnja Himop seperti segara
oléhnja djénderal idelir di 2®) Betawi
serta tembaga diboewaki
soerat Himop kepada isterinja
djanganlah goesar apalah kiranja
ampoeni toean apalah bèta

450

460

470

-ocr page 36-

ambillah i) toean segala permata
emas mérah ambillah toean
sekaiian pemberi radja Sélan
480 emas mérah tjintjin permata
rindoe dendam soedahlah njata
didalam soerat berkirim tabi
djikalau rindoe akan kami
soeroehan Himop berdatangan
siang dan malam dinaikkan
serta datang berboeat kota
toekang Malaka menjoesoen bata
berboeat kota pagi soré
belandja habis tiada lagi
490 meminta lagi i®) sepoeloeh laksa
pala tjengkih sahang tembaga
banjaklah lagi perboeatan
djangan lambat segerakan toean
oléh djénderal idelir Betawi
kapitan baroe datang sehari
kapitan kitji berani berkata
djénderal tiada bertimbang rasa
menjoempah memaki i®) sangat berani
keroemah poelang tiada berani
500 kitji poen segera dilajarkan
beberapa kali terkena topan
kapitan poen sangat doekatjita
habislah terbang djendéla katja
berlajar djoega siang dan malam
laoetan besar airnja dalam
tahan timba sepandjang laoetan
sebab tingkah polah ^i) kapitan
berlajar djoega malam dan siang
koeroeng papan kitji bergoentjang
510 tiadalah lagi diperhentikan

seboelan lebih 2®) ditengah djalan
riboet topan tiada berhenti
hendak tenggelam roepanja kitji
sekaiian materos takoet belaka
berpoeloeh orang teraba-raba
iajar poen segera dinaikkan

1) A B ambilah. 2) A emas ini. 3) A sanglir sari emas djoewita, toean merasaï apalah béta 4) Dit
vers volgt in A op 480, in B volgde het eerst na 483, wat in verband met het rijm niet goed kan zijn.
5) B tabiC. 6) A djikalau rindoe kiranja hati, gosok biola penglipoer hati. 7) A di Sélong
habis. 8) A dengan kapoer disapoenja rata. 9) B meminta^. 10) A oeang. 11) A 1-a-l-d-a-ng.
12) A banjaklah lagi B lagi banjak. 13) A dengan Iestari. 14) A masam k-a-oe-t B mésem keroet
(vgl. 522). 15) A kapitan menjahoet. 16) A, berbaik, lijkt ons beter. 17) B kitjic. 18) A sehari.
19) Niet in A; tusschen 503 en 504 een vers ingevoegd. 20) A laoet besar ombaknja garang,
citengah laoet terialoe gojang. 21) B polak. 22) A sebab melihat tingkah kapitan. 23) A boe-
ringis. 24) A sebagai patah roepanja tiang. 25) A riboet topan. 26) A doea boelan lamanja.
27) A boleh. 28) A berlajar tiada lagi berhenti, riboet topan tenggara mandi. 29) A rasanja tiada
tertahan lagi.

sertanja moelmoel tenoenan Kosta
jakoet zamroet intan djoemanten
soedah mendjadi handai dan tolan
kasihani toean apalah béta
hanjalah toean dimata^
pada si njonja jang baik boedi
gésék biola penghiboer hati
meminta batoe kapoer dan papan
bertimboen-timboen dihalaman
toekang Soerati Kosta Benggala
didempoel dirapat dikapoer rata
parit kota beloemkan djadi
menjoeroelah Himop ke Betawi kembali
serta lading i^) kain mota
hantarkan ke Sélong djangan tiada
kota parit gedoeng djambatan
toekang poen soedah berlaparan
sepoeloeh laksa lagi diberi
balik ke Sélong disoeroeh kembali 1®)
masam keroetwarnanja moeka
hati jang takoet mendjadi moerka
sambilnja balik 1®) dandanan kitji
bertemoe bini baroe sekali 1®)
kenegeri Sélong ditoedjoekan
tiangnja patah dari boeritan
tiang patah djatoeh menimpa
kitji poen gela tahan timba
goendah goelana hati didalam
dilaoet Sélan timboel tenggelam 2«)
sekahan orang bertangisan
perongosan 23) lagi bantahan
ladjoenja seperti boeroeng terbang
itoepoen beloem lagikan datang
malam dan siang dilajarkan
tiada sedap 2') tidoer dan makan
angin salah digergadji 2»)
seperti tiada tertimba lagi 2«)
menangis gemetar poetjatlah moeka
kaoes dan tjapiau akan timba
bertimba sambil bertangisan

-ocr page 37-

goenoeng Sélong lamat-lamatan i)
kitji hantjoer melanggar karang
berpatahan segala tiang
kapitan itoe diberi gadji
katanja kapitan ambillah ini
disamboet *) didjoengd joeng sambil berkata
inilah toean oepahan béta
Himop mengambil batoe lestari
katanja kapitan ambillah ini
malam dan siang berboeat kota
gedoeng berpoeloeh berlain roepa
toekang poen banjak ditambahi
kotanja tebal lagi tinggi
oléhnja Himop jang bidjaksana
Tjina miskin tiada terbilang
apa goenanja lagi dipegang
kalau patoet beri lestari
jakoet zamroet intan baidoeri
soerat Himop sampai ke Betawi
barang soekanja sahadjakan dadi
tersenjoem djénderal mésem doerdjanja
panggil segala i®) kapitan Tjina
djangan diri berlambatan
katakan béta kesoesahan
sekalian Tjina datang lestari
kepada djénderal memberi tabi
kehendak hati dikatakan
titah perintah gerangan
dikatakan perintah dinegeri Welandi
dipindah ke Sélong lestari ^2)
sekalian Tjina mendengar warta
kepada djénderal banjak berkata
banjak menangis memeloek kaki
banjak bertjakap berteboes diri
Tjina banjak beberapa riboe
realnja beratoes laksa ditipoe
Pmtanja Himop dikaboelkan
siapa enggan seling tangkapan
perang Sélan tiada lagi
lima tahoen Himop berbaiki

sampai ke Sélong dilanggarkan
koeroeng papan habislah terbang
ombak memoekoel malam dan siang
oléhnja Himop piskal mengerti
kaoes beloelang harga setali
masam keroet warnanja moeka
poelang pergiquot;) berkatamoerka
jakoet merdjan zamroetbaidoeri
djanganlah goesar berketjil hati
parit djambatan gedoeng gerédja
djendélanja keliling daripada katja
peranakan Djepoen Kotjing dan Kotji
imbang-imbangan kota Betawi i^)
ke Betawi menjoeroeh meminta Tjina
pergi berdjalan malam dan siang
kenegeri Sélong soeroehkan datang i^)
nilam poealam banjak sekali
Tjina banjak dagang ramai
djénderal membatja seorang diri
karena djénderal kepala negeri i')
berkata kepada hamba sahajanja
katakan béta bimbang goelana
soeroehkan masoek kekota intan
sekahan Tjina dibitjarakan
masoek kedalam kota Betawi
hadapan belakang djénderal berdiri
kepada kapitan Tjina sekalian
Tjina dipindah kenegeri Sélan
sekahan Tjina dari Betawi
didalam enam toedjoeh hari
semoeanja terkedjoet poetjatiah moeka
djanganlah dipindah dari Djakatra
kepada djénderal minta hndoengi
doea poeloeh riboe biar memberi
kepada djénderal datang bertoenggoe
djénderal Palkenir jang poenja lakoe
Tjina jang miskin disoeroehkan
kenegeri Sélong dihantarkan
kota djambatan gedoeng poen djadi
ke Betawi menjoeroeh meminta ganti

1) A lemat-lematan (Jav. lamat). 2) A h-n-tj-oe-r B h-n-dj-r. 3) A sepasang. 4) A kaoes. 5) A
masam k-a-oe-t B masam keroet. 6) B pegi. 7) A berhati. 8) Volgen in A tusschen 523 en 524
^ verzen, vermeldende, dat V. Imhoff zeer verheugd was. 9) A jakoet djembroet mérah. 10)
A
ajangan kiranja. H) A dikerdja. 12) Tusschen 529 en 530 in A 8 verzen, welke bizonderheden be-
nelzen over den bouw der stad en de gunstbewijzen, die „Himopquot; v. d. vorst ontving. 13) A Tjina
jang miskin jang sangat hina, kepada djénderal dipohonkannja. A rijmt op 530. B op 532; vers wegge-
vallen? 14) Niet in A. 15) 533 en 534 zijn gelijk aan A 763», 764' en 766'; A 766' soepaja djadi
nasil Kompeni. 16) A barang soeroehnja itoepoen djadi. 17) Op 536 volgen in A 2 verzen, die
hetzelfde inhouden als de daarop volgende in A en B. 18) A panggilkan akoe. 19) A kiranja.

A sebab sahabat handai dan tolan. 21) A ipv. 543 en 544 hetzelfde uitvoeriger in 4 verzen.
22) A dengan lestari. 23) A seorang. 24) Bedoeld: tiada berselang? 25) A kota parit djambatan
djadi.

-ocr page 38-

oléhnja djénderal dipergantikan
piskal pilihan dikota intan
oléhnja Himop dipersembahkan
560 inilah piskal gantian toean
si radja Kandi diperdjandjian
ra'jat keliling poelau Sélan
Himop bernjahoet dengan lestari
ra'jat keliling dipoelau ini
piskal Himop bermohon poelang
hati nan kasih bertjampoer sajang
tersenjoem manis padoeka radja
hendak dipegang banjak belandja
Himop ditjioem') si radja Kandi
570 serdam ditioep dengan napiri
Himop bangkit diatas koersi
toean tinggal bèta akan pergi
si radja Kandi mésem berkata
diminta i^) djangan kiranja loepa
berkata-kata dipinggir segara
kasih-mengasih soedahlah njata
piskal Himop toeroen sekotji
berlajar tiada berhenti lagi
Himop poen sampai ke Djakatra
580 isterinja sangat soekatjita

piskal Himop mendjadi tinggi
chabar poen banjak didengari
sahabatnja banjak berpoeloeh orang
makan dan minoem soelang-menjoelang
Himop berkata moekanja berseri
djanganlah berkata ^o) kesana sini
beberapa kali Himop berkata
ingatkan djoega djanganlah loepa
idehr Himop berkata lagi
590 mengoempat djénderal djangan berani
sajang Palkenir radja terbilang
pinggangnja ramping dadanja bidang
kota Betawi lima pintoenja
litnan alpérés soerian sertanja
sebelah laoet pintoe Pebian
malam dan siang berkawan^

seorang piskal ditjarikan
kenegeri Sélong dihantarkan
kepada sang nata radja Sélan
piskal pilihan di kota intan
dengan Himop piskal gantian
kami sendiri jang menghoekoemkan
toeroet diam djoega Kompeni
jang menghoekoemkan toean sendiri
si radja Kandi poela memegang
tersenjoem mésem sambil memandang
hatinja masgoel moerahlah doerdja ®)
si njonja tiada boléh bekerdja ®)
makan dan minoem mentéga roti
digésék biola dengan njanji
memberi tabik si radja Kandi
ada hajat kita i^) datang kembali
selamat piskal poelang ke Djakatra
sekian lama sahabat nin djoega
Himop nan menjapoe air mata
sekarang toean tjerailah kita
naik kapal dengan napiri
seboelan setengah sampai i^) Betawi
berboenjilah meriam diatas kota
terkintjang-kintjang dari djendéla
idelir Himop nama diberi
Tjina berpoeloeh riboe i') jang roegi
poelang pergi malam dan siang i»)
toedjoeh hari beroelang-oelang i®)
kepada sahabatnja jang satoe hati
djénderal Palkenir djahat pekerti
djénderal Palkenir salah ^i) bitjara
tiada lama Djakatra binasa
kepada sahabatnja kanan dan kiri
Palkenir radja kepala negeri
besar tinggi sederhana pandjang
moekanja manis léhérnja djindjang
sekahan ^s) dengan orang djaganja
kapitan litnan kepalanja
disanalah pintoe dagang berdjalan
disitoelah takoet permoelaan

1) A pétor. 2) A i.p.v. 561 t.m. 564 2 verzen van dezelfde strekking. 3) B bernjaoet. 4) A hatikoe
sangat kasih dan sajang, sambil tersenjoem baginda memandang. 5) A hatinja sangat bimbang
goelina. 6) A hendak dipegang sekian lamanja, rindoe dendam dengan njonjanja. 7) A didjamoe.
8) B digéséc. 9) A biola digosok. 10) B kroesi. 11) B tabi. 12) A ada nin itoe. 13) A ter-
senjoem. 14) B dimintac. 15) B sampai negeri. 16) A soekatjinta. 17) A banjak. 18) A
poelang pergi beroelang^ 19) A enam toedjoeh hari pergi datang. 20) A berpadah. 21) A djahat.
22) A bermadah. 23) A kepada sahabatnja poela kembali. 24) A menoelahi. 25) A sedang.
26) A seorang. 27) Tusschen 592 en 593 in A 2 verzen, die de beschrijving van Valckenier voort-
zetten. 38) A djénderal Palkenir akan radjanja, sebelas hidehr jang dibavvahnja. 29) A itoelah
asalnja.

-ocr page 39-

dari kirinja bernama Embrat
karena banjak orang kaparat
Pagerman pintoe kota jang kiri
orang poen mati setiap hari
didaratnja bernama pintoe Besar
keréta beriboe masoek keloear
laloe disana diamat-amati
besar dan ketjil kepala kendiri
pintoe Ketjil soeatoe djalan
hadapannja air kekampoeng petjinan
beratoes meriam diatas kota
meriam besi léla tembaga
beriboe meriam dikota intan
malam dan siang kehoedjanan
beberapa ratoes djaga-djaga
Inggeris Perangsis') dengan Welanda
kota intan dinamaï Kompeni
diloearnja hadapan kanan kiri
kota intan dekat tepi
disanalah banjak harta Kompeni
terseboet Tjina jang keroegian
bitjaranja tiada lagi keroean
kapitan Pandjang gagah berani
sekalian Tjina diberinja djandji
toedjoeh delapan ratoes peti
sjahbandar bertanja disahoeti i^)
bendara mendengar hatinja soeka
ditegah Tjina djangan diboeka
pedang dibagi samanja rata
kapitan toea i®) didalam kota
kepala Tjina kapitan toea i®)
banjak menaroeh kitji pergata
Tjina banjak dari Betawi
tiapä moesim tiada berhenti
orang Tjina banjak 'akalnja
segenap negeri oeang jang kena
main koentau sangat mengerti
hati kasih modal diberi
keliling negeri orang poen kena
Tjina poen lari semoea
disanalah pintoe djaganja sangat
banjak terboenoeh ada terikat
laloe disana hati poen ngeri
dipasar boléh diboenoeh pentjoeri
laloe disitoe hatipoen gentar
karena pintoe sangat berpoetar
keréta laloe tiada berhenti
dilanggar keréta pestilah mati
meriam disoesoen dari halaman
ditakoeti Tjina kalau melawan quot;)
hadapan belakang keliling rata®)
selamanja malam siang ®) didjaga
sekalian disoesoen dari halaman
peloeroenja seperti gegoenoengan
siang dan malam dengan sendjata
ketopongnja besi sekalian rata
didalamnja sehingga ®) pinggang berdiri
berendam iquot;) diair sampai keboemi
gedoengnja bertinggi bertinggi ii)
emas intan réal berketi
besar dan ketjil Tjina sekalian
kepada si Pandjang berkoempoelan
menaroehkan pedang didalam peti
ketika wajang mengamoek Kompeni
dibawanja masoek kekota Betawi
dikatakannja apioen kapal Soerati
peti hendak diperiksa i®) djoega
dikerasi bia dibajar i') djoega
karena soedah djadi bitjara
gedoengnja bersoengging timpah perada
gedoengnja keliling djendéla katja
réalnja banjak beriboe djoeta
memberi Kompeni hasil berketi
moekanja manis lainlah hati
lilin dan goela akan modalnja
sangat pandaikan main tipoenja
orang poen banjak minta adjari
apabila banjak dibawanja lari
demang temenggoeng dipati nata
nachodanja hilang sangat ketiéwa

') A karena banjak orang pentjoeri. 2) A besar dan ketjil loepa kendiri (-kan diri?). 3) A dipasang.
7gt; A dihadapkan kepada kampoeng petjinan, ditakoeti kalau moesoeh melawan. 5) A 2 verzen
quot;•p.y. 607 t.m. 610. 6) B s onduidelijk (liang!). 7) B pa, rê,
ngk, samp;d, sin. Perantjis? A Portegis.

A sehinggan. 9) A hadapan belakang. 10) A t-r-a-m-d-a-m. ' 11) A gedoengnja besar lagi poen
'■nggi. 12) A diboeatnja. 13) A enam toedjoeh. 14) A bendara bertanja didoestaï. 15) B di-
Perisa. 16) A peti diboeka laloe dibia. 17) A dibajar B b-i-r-nj. 18) A toeka. 19) 626' en
in A verwisseld. 20) A daripada. 21) A berpoeloeh. 22) A Tjina. 23) 629» en 630'hooren
D'J elkaar; misschien 629» en 630' verwisseld. 24) AB niet duidelijk: kan, kar of k. pandékar? 25) A
B?quot;® temenggoeng kiaï aria. 26) A sebenoea. 27) A nachodanja hilang penghoeloenja. Volgen
op 636 in A 2 verzen, die handelen over eenen Angga Djaja, die door den sultan begunstigd werd.

-ocr page 40-

Tjina poen banjak beberapa i) laksa
apakah lagi banjak bitjara
bitjara tipoe Tjina poen djadi
640 makan dan minoem berpoeloeh hari
makan dan minoem soelang-menjoelang
berpoeloeh laksa belandja hilang
Tjina bermain sama rata
diloear kota ramai semata
orang menonton kelihng negeri
Lombok Koepang Soembawa Bali
orang poen banjak berpoeloeh laksa
Keling Soerati Kosta Benggala
si Pandjang itoe Tjina berani
650 besar pintanja hendak diberi
berwajang segenap pintoe kota
sekaiian pintoe kota diséwa
tiada ^i) lama setengah hari
djénderal Palkenir meminta nanti i®)
ketika itoe hampirkan petang
hatinja soeka boekan kepalang
adapoen bitjara kapitan Pandjang
apabila soedah terhimpoen orang
sekaiian Tjina soedalah tahoe
660 seperti lakoe tahoen i®) baroe
berbaik tingkah polah dan lakoe
segala kapitan Tjina bertjoemboe i')
kapitan Tjina banjak sekali
segenap kampoeng tiada jang soenji
sekaiian kampoeng kapitan Tjina
serta berchabar banjak doestanja
njonja beriboe berkawan-kawan
dengan keréta landja-landjaan
landja-landjaan dengan keréta
670 melihat tiada lagi bermasa
pergi melihat dengan pakaian
diatas kepala kirap-kirapan
njonja mehhat setiap hari
banjak bergotjoh laki isteri 2«)
njonja banjak pergi berdjalan
dengan keréta landja-landjaan

kepada kapitan Pandjang berkata
kita roeboehkan kota Djakatra
Tjina bermain kelihng negeri
beratoes mamasang kembang api
terialoe ramai malam dan siang
segenap kampoeng Tjina berwajang
ramai sangat didalam kota
orang melihat beberapa laksa
sangat ramai negeri Betawi
Ambon Boeton Bandan Ternati
Kodja Serani anak Malaka
keloear masoek dipintoe kota
kepada djénderal datang sendiri
berwajang dipintoe kota Betawi
hadapan belakang kelihng rata
t jakapnja membajar hma poeloeh laksa
diminta i^) kepada djénderal sendiri
karena hendak moepakat lagi
kapitan Pandjang bermohon poelang
tiga hari lagi akan berwajang
kelihngan pintoe kota wajang
njatakan segala kelakoean perang
besar dan ketjil diberi tahoe i®)
kapitan berpoeloeh berdjoeroe^
orang Tjina bermain tipoe
seorang kapitan Tjina beriboe
beberapa poeloeh diam di Betawi
malam memasang kembang ^o) api
berbagai warna dipermainnja ^i)
memberi arwah nénék datoeknja
melihat Tjina bermain-main ^s)
keliling segenap kampoeng petjinan
keloear masoek dipintoe kota
kelihng negeri Djakatra
jakoet zamroet permata ^s) Sélan
berbagai^ tingkah kelakoean
tiada ingat lalaikan ^s) nasi
ditegah melihat tiada mengasi
mehhat Tjina bermain-main
kelihng segala kampoeng petjinan

1) A berpoeloeh 2) A kapitan Pandjang segera berkata B semoeanja berkata, waarvan semoeanja
geschrapt m verband met maat. 3) Ontbr. in A. 4) A ia. 5) A 641» en 642quot; verwisseld. 6) A tiada
dapat lagi dikata, orang melihat beriboe djoeta. 7) A banjaklah orang. 8) A kedalam. 9) A boekan
memberi. 11) A tiada kan. 12) B dimintac A dipinta. 13) A diri. 14) A ia nin.
15) B tahoe resp. t-a-h-oe en t-a-h. A bitjaranja soedah mendjadi satoe. 16) A bertoeroen 171 A
berpadjoe 18) 663 en 664 niet in A. 19) B malam dan. 20) B kemboeng. 21) A permainannja.
22) A berkata dengan. 23) B nene^ datoec nja A mearwahi néné datoenja. 24) A melihat
251 A
beramai'-an. 26) A primata. 27) A gemerlapan. 28) A lagi kan. 29) A doea laki isteri. 30) A B
zonder -h, rijm! A measi. 31) A njonja melihat berkawan-kawan. 32) A beramai-ramaian. 33) Op
676 volgen in A nog 2 verzen over den opschik dezer dames.

-ocr page 41-

djénderal soeka boekan kepalang
seketika tidoer hari poen siang
segala idelir datang lestari
katanja banjak laba Kompeni
semalam Tjina kemari datang
séwanja seketi seboeah lawang
tahoen baroe dibesarkan
segenap negeri barat dan wétan
segala idelir berdiam diri
idelir Himop menjahoet lestari
adakah patoet beramai-ramai
tiadakan lama setengah hari
bermain wajang dipintoe kota
sahadja berhimpoen orang Djakatra
idelir pan de Roi poela berkata
Himop menjahoet sambil tertawa
berapa orang dari Djakatra
Tjina dihémat toea dan moeda
djénderal Palkenir berdiam diri
seorang Tjina datang berlari
Tjina disoeroeh kapitan Pandjang

690

700

710

idelir Himop sangat mengerti
anggoer diganti arak api
ketikanja maboek ditanjaï
Tjina menjahoet sambil bernjanji
Tjina nin maboek sebagai gila
pedang dapat i®) beberapa laksa
djénderal dan idelir terkedjoet rata
kegedoeng Tjina didalam kota
idelir Himop menoeggang koeda
hadapan belakang keliling rata
banjak pedang segenap peti
Tjina ditampar dirampas keperi
Tjina poen soedah kedapatan boedi
ada jang diboenoeh digantoeng tinggi
kapitan toea 2®) dapat tjelaka
soedah ditangkap didenda poela
dendanja dibajar dengan lestari
asal diberinja lepas mati ^s)
soedahnja poelang kapitan Pandjang
idehr sekalian disoeroehnja datang
djénderal berkata moekanja berseri
hma keti réal dapat sehari
segenap pintoe kota berwajang
seperti hasil negeri Palémbang
segala Tjina bersoeka-soekaan
memberi makan hantoe dan sétan
pandang-memandang ganti-berganti
Tjina kaparat salah hati
memboeang réal empat lima keti')
idehr banjak ta'' soeka hati
hadapan belakang kelihng rata
diamoeknja kita pesti binasa
segenap pintoe baik didjaga
bitjara haloes digoesari ^i) poela
sepoeloeh riboe sekiannja ada
delapan sembilan poeloeh laksa
bitjara wajang tiada mendjadi
disoeroehkan Himop doedoek dikoersi^®)
menentoekan hari akan berwajang

kepalanja goendoeldjanggoetnjadjarangi^)segala idelir mésem memandang

Tjina itoe hormat diberi
Tjina poen maboek loepa kendiri 1®)
apioen dikapal mana dibeh
boekannja apioen pedang dipeti
berkata menepoek i') dada kepala
akan mengamoek negeri Djakatra
melompat segera naik keréta
segenap boeah peti diboeka
menoetoep segala pintoe kota
segenap pintoe djaga ^'')-djaga
pedang Djepoen boeatan djenawi
keloear kota disoeroeh lari
kapitannja berpoeloeh ditangkapi
sekaliannja didenda beberapa keti
dirantai dikoeroeng didalam pendjara
diminta Kompeni lima poeloeh laksa
berapa dipinta dibajari
emas dan intan dapat ditjari

1) A oentoeng. 2) A lima poeloeh laksa. 3) A tiadakah setahoen hasil Palémbang. 4) B taroe.
5) A toeroen baroe besar itoe katanja, habis Tjina jang semoeanja. 6) A segenap negeri dimana Tjina,
quot;learwahi néné datoenja. 7) A melima keti. 8) A djénderal banjak mengatakan pesti. 9) A dia-
moeknja Tjina toempas binasa B diamoec nja. 10) B p-n-d-r-o-a-i A p-n-d-a-r-o-a-1. 11) A dikasarkan.
'f) A toedjoeh delapan sembilan. 13) A disoeroehkan doedoek diatas koersi B, koersi, veranderd in
d'koersi. 14) A kepalanja goendoel koentjirnja pandjang. 15) A sangat B setengah (verschrijving!).
9n\nbsp;kan diri? 17) B menepoec.
18) A dipeti, wat ons hier wel beter lijkt. 19) B mengamoec.

A disoeroeh. 21) A 2 verzen tusschen 708 en 709: de Chineezen in afwachting; de poorten worden
gesloten. 22) A Soerati. 23) A Kompeni. 24) A ditangkap keperi. 25) A sepalih. 26) A toeha.

B dimintac. 28) B dipinta« A diminta. 29) A asal diri lepaslah mati.

-ocr page 42-

menjoeroeh berdjalan malam bersoenji^)
beberapa poeloeh diboenoehnjakembali®)
beberapa ratoes Tjina berdjalan
memboenoeh tiada dipihhquot;) lawan [djang
menjoeroeh memboenoeh kapitan Pan-
berpoeloeh laksa Tjina mengadang
sekalian Tjina mengikoet mati
segala kampoeng kelilingan negeri
Kodja Nasranianak Perenggi
bertemoe Tjina berkelahi
htnan alpérés dengan adjidan
beramoek ®) banjak bermati^-an
ada jang loeka ada jang mati i^)
orang Tjina begitoe lagi
didalam soengai negeri Betawi
peranakan Tjina Kotjing dan Kotji
hendak dilanggar kapitan Pandjang
orang berhimpoen malam dan siang
Boegis Mangkasar peranakan Poelaka
disoeroehkan masoek kedalam kota
kota jang boeroek ditaroeh bata
setengah perbaiki segala sendjata
kapitan Boegis Lombok dan Koepang
idelir sekalian mendjaga orang
ra'jat sertanja beberapa riboe
malam dan siang diam disitoe
ganti toeboeh djénderal sendiri
kerdjakan mana patoet dihati
segala idelir segenap lawang
sorak gemoeroeh boekan kepalang
anggoer anis mentéga roti
biola digosok dengan njanji
kawah berpoeloeh berténggéran
segenap pintoe dipersembahkan
bahasa Melajoe bertjampoer Tjina
karena hati berbimbang akarnja
soldadoe banjak berdjaga-djaga
obat peloeroe sendawa gerinda
litnan alpérés dengan adjidan
toenggoel terdiri kibar-kibaran

I)nbsp;A hari. 2) A didapati. 3) A mati. 4) A berpilih. 5) A meadang. 6) B Mangasar. 7) A
(C)hodja Serani. 8)Asoerian. 9) B beramoe^^. 10) B berma'-tian, verschrijving, A jang bermatian.

II)nbsp;A kadangkalanja berpoeloeh mati. 12) A (C)hodja Serani. 13)Aboesoek. 14) A sepalih berbaik.
15) A kapitan berpoeloeh pergi berlanglang, dengan sendjata tombak dan pedang. 16) A diatas kota
berkintjang-kintjang. 17) A lawang. 18) A kepintoe toedjoeh. 19) A kerdjakan mana seoedjar hati.
20) B digoso^^. 21) A koeali. 22) 751 en 752 niet in A. 23) A banjak djaganja didalam kota.
24) A
Warna B berbagai'. 25) A obat dan pélor sendawa gerinda B sedia i.p.v. sendawa. 26) A
komandan.

kapitan Pandjang soenggoeh berani
Welanda dikeboen jang didatangi
segenap keboen kelilingan
720 dengan sendjata kelangkapan

djénderal marah boekan kepalang
berapa riboe laskarnja datang
memboenoeh si Pandjang tiada mendjadi
gégér djoega setiap hari
Boegis Mangkasar Soembawa Bali
Djohor Pahang anak Petani
berdjalan dengan kelengkapan
bertemoe Tjina ditengah djalan
boenoeh-memboenoeh ganti-berganti
730 anak Djakatra anak Betawi
bangkai hanjoet seüap hari
matinja tiada berhenti lagi
negeri Betawi sangat berlénggang
hati Kompeni terlaloe gojang
orang berhimpoen beberapa laksa
Kodja Nasrani i^) anak Malaka
malam dan siang toekang bekerdja
dengan kapoer segera dilépa
kapitan berpoeloeh orang terbilang
740 diatas kota malam dan siang i®)
doea idelir soeatoe pintoe
litnan alpérés koperal marinjoe
segala idelir diwakili
djahat dan baik bitjara negeri
makan dan minoem soelang-menjoelang
terlaloe ramai malam dan siang
tiga kali makan sehari
dengan serdam soeling napiri
komisaris tempat makanan
750 sekali bertanak beberapa kojan
sa'ir ini banjak warnanja
disoerat tiada berapa lamanja
segenap pintoe kota Djakatra
didalamnja banjak warna sendjata
beberapa poeloeh orang kapitan
segenap pintoe ada halaman

-ocr page 43-

segala pintoe kota Betawi
serta sorak tempik dan tari
djénderal datang pagi soré i)
idelir sekalian bangkit berdiri
djénderal datang malam dan siang
katanja major kepala perang
setelah perintah soedah diberi
kerétanja bahk koedanja berlari
kekota intan djénderal poen datang
makan ta'^ maoe hati nan gojang
pintoe didjaga malam dan siang
djénderal Palkenir hatinja gojang
dikota intan terlaloe ramai
Kosta Benggala Keling Soerati ®)
kapitan berpoeloeh orang pilihan
litnan alpérés koperal adjidan
seléngkong parit didirikan
malam dilarang orang berdjalan
pintoe kota berkantjing besi
segenap pintoe kota Betawi
memegang koentji ganti-berganti
tjemboeroean i®) sangat hati Kompeni
segala idelir dipintoe kota
Bantan Palémbang Melajoe Djawa
doea idehr satoe pintoe
segenap pintoe berdjoeroe^
memegang koentji ganti-berganti
kelilingan pintoe kota Betawi
segala idelir memegang koemji
djikalau moesoeh datang bersoenji
ra'jatnja beriboe dikota intan
banjak jang tiakap amoek-amoekan
meriam beratoes didjadjarkan
diatoer didjadjar dikota intan
djadilah wad perdjandjian
djikalau moesoeh tiada terlawan

770

780

790

Boegis Mangkasar Soembawa Bah
dikota intan begitoe lagi
segenap pintoe kota berhenti
djénderal datang dihormati
kerétanja berdinding katja ditoeang
mintapada bèta barang jang koerang
kepada idelir mohon kembali
berboenjilah tamboer dengan napiri
diatas koersi doedoek telentang
mentjari 'akal malam dan siang
ra'jat beriboe segenap lawang ®)
sebab karenanja negeri berperang
makan dan minoem dengan napiri')
Swisa Almaja Kotjing dan Kotii
malam dan siang dikota intan
toenggoelnja terdiri kibar-kibaran
seléngkong kelihng dikota intan
moesoeh dan teman boléh ketahoean ^^
djénderal sendiri memegang koentji
malam didjaga bersoenggoeh hati
segala idelir dikasih ordi
berbagai warna jang ditakoeti
ra'jat sertanja beberapa laksa
Boegis Mangkasar i®) peranakan Bima
soepaja djangan haroe-biroe
bitjaranja soedah mendjadi satoe
sekalian idelir major mengerti
didjaga tiada lagi berhenti
ganti toeboeh djénderal sendiri
kerdjakan mana seoedjar djandji
orang mengerti lagi pihhan
kekota intan pelaboeran
meriam tembaga soeltan di Bantan
kekota besar ditoedjoekan
djénderal dengan idelir sekalian
kota besar baik kita roeboehkan

dilawannja berpoeloeh kapal dan kitji dengan amberal djénderal berdjandji
kota intan roeboeh kembalinbsp;kelaoet poela ^s) mengoendoeri

dilaoet didarat orang Kompeninbsp;makan dan minoem dengan napui

wétan dan koeion ^s) tamboer berboenji sangat gemoeroeh keliling negeri

Soelr, A fw i t aïm-a-n-i B ïw-^-fa-l-m-a-i-a (vgl. v. 37). 10) Ontbr. in A; tusschen 774 en
quot;TinAeenVr
^Tngevoèg™. U) A dfamba^ 12) A malam dan siang tac boWh berdjalan. 13) A
keraean.
14) A berroeltji. 15) A segala hidelir memegang koentj,. 16) B tjemboeroehan A
Danpmh^orneannbsp;171 A ioeta 18^ A Djoewana Madoera. 19) 783 t/m 786 niet in A. 20) B

amopc ii^n/c »n 211 A oelboeran B to^pat (beter tempat?) peloeroe (rijm!). 22) A dikota intan.
trrsS % AdUaC ve«^^^^^^nbsp;25) B^oe'la'i A poelang. 26) A dilaoet didarat.

-ocr page 44-

berpoeloeh kali mendengar chabar
gégér gemoeroeh sangatlah gempar
segenap pintoe kota didjaga
800 berdiri keliling diatas kota
major diatas kota berdiri
besar dan ketjil soedah terisi
segala idelir dipintoe kota
kepada major ia berkata
major kepala perang biasa
kekampoeng Tjina hendak ditjoba
oléhnja major kepala perang
kekampoeng Tjina peloeroenja datang
meriam dikota besar dipasang
810 ketika itoe Tjina berwajang
Tjina banjak berpoeloeh laksa
kepada kapitan Pandjang ®) berkata
kapitan Pandjang segera menjahoeti
berboeat i^) oengti beloemkan djadi
berapa hari Tjina ditentang
lagi berboeat seorang hoeloebalang
boeatan Tjina peranakan di Kotji
giginja gading gadjah bini
'adjaib soenggoeh i*) perboeatannja
820 besar pandjang bagai Riwana i®)
Tjina berpoeloeh orang dalamnja
seperti orang hidoep roepanja
Tjina poen banjak beberapa keti
dengan soraknja tiada berhenti
beberapa lapis dibadjoei
besoeta i®) kerikam selampoeri
diaraknja dengan tempik dan sorak
kiri dan kanan kaki melompat
berdjalan menoedjoe kota Betawi
830 sejodjana mata ^i) berhenti
orang poen banjak diatas kota
Kodja Nasrani orang Kastila
orang diatas kota memandang
lemah lemboet oerat 2«) dan toelang
djénderal Palkenir idelir poen gentar
orang manakah jang pandjang besar

Tjina maling i) datang melanggar
Ambon dan Boeton Boegis Mangkasar
orang poen banjak berapa laksa
sekaiian lengkap dengan sendjata
mengatoer meriam dengan Iestari
Tjina melanggar sahadja dinanti
sekaiian terkedjoet mendengar warta
pasanglah meriam kita mentjoba
meriam dipasang diatas kota
peloeroenja sampai kesebelahnja
toedjoeh delapan kali dipasang
kena djendéla gedoeng poen terbang ')
dengan peloeroenja paling-palang
malam hari boelan poen terang
gégér berlengkap alat sendjata
hendak meroeboehkan kota Djakatra
minta 1°) nanti toedjoeh hari
kemana hilangnja negeri Betawi
seorang poen tiada ada jang datang
besar pandjang boekan kepalang
mengikoet roepa boeta Langkawi
taringnja gading gadjah peringgi
tiada salah orang roepanja
dikatakannja bantoe negeri Tjina
menggerak léhér tangan kakinja
pohon kelapa batang tombaknja
hadapan belakang kelihng oengti
dengan gendangnja serta ketjapi 1®)
kain gadjah langking Kediri i')
katanja Tjina inilah oengti
oléh madjoesi jang kena la'nat
seperti boeta jang amat gelap i')
sambil melénggok 20) kanan dan kiri
bertjekak pinggang ia berdiri
Keling Soerati Kosta Benggala
terlihat oengti poetjatlah moeka
banjak terkedjoet balik 2») kongkang
djénderal diatas koersi telentang
semoeanja berkata toelang gemetar
ditandangnja kota Betawi poen2®) gempar

1) A malam, hetgeen hier waarschijnlijker is. 2) A itoe. 3) A koersi. 4) Tusschen 804 en 805 in A
2 verzen. 5) A kekeboen. 6) A pélornja datang atawa tiada. 7) Niet in A. 8) Volgt in A een vers
over de drukte in de stad. 9) A ia. 10) B mintac. u) A beroléh. 12) 1-ng-k-a-w-i; Langka: Cei-
ion. 13) A peringgi B diperinggi (waarschijnlijk verkeerd begrepen, zoodat gelezen werd di Perenggi).
14) A terialoe héran. 15) Beter: Rawana. A warnanja. 16) A serta gendang berong ketjapi. 17) A
kain langking kain Kediri. 18) A b-s-t B b-s-i-t, vermoedelijk een verschrijving. 19) A galak; rijm!
20) A menoleh. 21) A memandang. 22) A (C)hodja Serani anak Malaka. 23) A terbalik. 24) B be-
ginletter 'ain ipv. alif. 25) A ditandangnja kota pestilah.

-ocr page 45-

idelir Himop banjak 'akalnja
adakah demikian orang besarnja
djénderal Palkenir ketakoetan
840 Tjina tiada boléh dilawan
segala idehr doekatjita
sebarang djénderal poenja bitjara
idehr Himop bangkit berdiri
boekan perawan bèta nin lagi
meriam banjak apakah goenanja ')
semoeanja kita tahoe boedinja
djénderal mendengar terlaloe moerka
serta djénderal memakai makota
djénderal berkata berpandangan
850 kata quot;) ini siapa jang angkakan
idelir Himop berdiam diri quot;)
lain pikirnja didalam hati
dengan sesa'at seketika djoega
selawé kati berat makota
Himop melompat sambil berkata
sajang diboeang negeri Djakatra
makota emas berpermata
djalan jang soekar sempatbitjara
djénderal dan idelir terkedjoet rata
sekalian jang memandang poetihlah ma-
Himop berkata berpandangan [ta ^o)
bèta nin lagi boekan perawan
kepada major Himop berkata
obat peloeroe sendawa gerinda
ra'jat sekalian gempar belaka
bertimboen-timboen diatas kota
orang poen banjak didalam kota
Keling Soerati anak Malaka
diatas kota banjak berdiri
Padang Indraghi 29) Djambi
djambatan parit didirikan
djikalau moesoeh tiada terlawan
beberapa poeloeh orang kapitan
kiri kanan kota adjidan
berpajoeng tinggi sekaliannja rata
kapitan Melajoe Bima Soembawa

pikirnja boeatan ini roepanja
ma'loemlah Himop sendirinja
berkata kepada idehr sekalian
Betawi baik kita berikan
sekahannja menjapoe air mata
djahat dan baik sertalah bèta
katanja djénderal salah sekali
djangan diboeang negeri Betawi
diminta ®) djangan menjembah Tjina
dahoeloe nan kita Himop berkata iquot;)
mèrah padam warnanja moeka
idelir sekahan takoet semata
Himop nin idelir sangat bantahan
kepala quot;) koepénggal dari halaman
berkata tiada berani lagi 1®)
mereboet makota sadjakan pesti
Tjina poen penoeh keliling kota
dipoengoet djénderal diletak dimédja
diatas médja mereboet makota
balasnja quot;) badan dengan njawa
atas dan bawah keliling rata
siapa memakai mendjadi radja
melihat Himop mereboetquot;) makota
- barang katanja ikoet ^i) djoega
djénderal Palkenir sangat bantahan
Tjina kaparat sahadja koelawan
tambahlah meriam diatas kota
meriam diatoer 2®) keliling rata
mengangkat obat peloeroe gerinda
meriam didjadjar elat sedepa
Makau quot;) Manila peranakan Poelaka
Boegis Mangkasar peranakan Bima
Djohor Kampar 2») Siam Patani
Ambon Boeton Bandan Ternati
dikota besar dikota intan
kekota 3quot;) intan berkoempoelan
dikota besar dikota intan
soerian alpérés kapitan litnan
ra'jatnja lengkap dengan sendjata
litnan alpérés Djambatan tiga

1) A tahoelah. 2) A -rahKan 3) A sekaUan do^

boekan perempoean bèta laki' 7) A 845' en 846 verwi^^^^^nbsp;^ A ketika

B diminta«. 9) A tahoe B ta« 10) A ba.k di awan d^nbsp;verschrijving, want de regel

B k-t-a. 12) A enggan. 13) A kep^a B kepal®-kepaia ^ jnbsp;verwisseld. 16) A

zou te lang worden). 14 A h.dehr Hnquot;op orang rneng^ti 15) A «onbsp;memandang

diatas médja. H) A belanja. 18) A soesah 19) A memakaunbsp;^ J . | j,
poetjatlah moeka 2') ^ dukoet
22) A djéi^deral djoega poenja D^^

perempoean. 24) Tusschen 862 en 863 heett A^ ve.ic uv ^nbsp;29) A Padang Periaman Ta-
f0)t^dikof2. ^ïfA^t^^Pda^Vanln^iSa^^ln^ ''sT/litnan' alpérés anlk Djakatra.

-ocr page 46-

diatas kota banjak berdiri
Djohor Pahang anak Patani
pajoeng bendéra banjak terdiri
880 dengam tamboer serdam napiri
Tjina poen banjak beberapa keti
orang djaganja habis lari
kota itoe moela pertama
dilanggar Tjina beberapa lama
idelir Himop sangatlah marah ')
katanja ini djanganlah diobah
segala meriam soedah terisi
obat dan peloeroe berpeti^
idelir Himop gagah perkosa
890 enam poeloeh tahoekan bahasa
segala meriam dipasangi
sepoetjoek^ ganti-berganti
Tjina poen banjak beberapa keti
bersorak tada berhenti lagi
sekahan Tjina berlari-lari
dipinggir parit kota berdiri
sekalian Tjina bereboet djalan
banjaknja tiada kebilangan
idelir Himop sangatlah moerka
900 toetoep timah segera diboeka
konsetabel major mengerti
obat peloeroe banjak diberi
idelir Himop berkata manis
pasanglah rata meriam baris
titah perintah soedah diberi
major berdjalan berpajoeng tinggi
major berdiri memegang rotan
berkata menoendjoek kiri dan kanan berdjoeroe-djoeroe segala kapitan
segala kapitan berdjoeroe-djoeroenbsp;kapitan Kerokot dan Pisang batoe

910 kapitan Pekodjan kapitan Melajoe daing Mebéla dikampoeng Baroe
tamboer berboenji bersahoet-sahoetan dikota besar dikota intan
meriam dipasang kelilingannbsp;kepada Tjina ditoedjoekan

berboenji meriam sama ratanbsp;meriam besi dengan tembaga

gegak gempita negeri Djakatranbsp;bergoentjanglah gedoeng didalam kota

baris meriam telah berboenjinbsp;selapis-selapis ganti-berganti

dengan tamboer serdam napirinbsp;toenggoel beratoes batang berdiri

1) A dengan. 2) A t-h-J B t-a-i. 3) A orang djaganja soesahlah hati. 4) A pentjérétan. 5) A
Kompeni mendapat Itota Djakatra. 6) A oléhnja Tjina dilanggarnja djoega, hideiir Himop sangatlah
moerka.
7) A boengah. 8) A pentjérétan. 9) A obat dan pélor diboeati, diatas timah diboeat lagi.
10) A di. 11) A toedjoeh poeloeh B enam poeloeh warna (het laatste woord geschrapt in verband
met de maat).
12) A bitjaranja. 13) A soeroeh soelati. 14) B sepoedjoep'. 15) / \ soepoetjoek'
dipasang soenji, meriam tembaga dan meriam besi.
16) A banjak. 17) A seperti boeroeng barat
diawan.
18) A dipasang soedah sekalian baris. 19) A dikoersi. 20) A berkintjang diatas koersi
berdiri.
21) B menoendjoec. 22) A membaris segala alat gegaman, litnan alpérés dengan kapitan.
23) In A volgen op 910 2 verzen, waarin een aantal kapiteins wordt opgesomd. 24) A meriam. 25) A
léla. 26) A gelap B gegac. 27) A beberapa kali baris. 28) A dengan serdam soeling napiri.

peranakan Djepoen Kotjing dan Kotji
Padang Periaman Taroesan Djambi
diatas kota kanan dan kiri
Tjina melanggar sahadja dinanti
setengah melanggar kota tahi
poesat meriam dipakoenja mati
doedoek disana Kompeni lama
idelir Himop mendjaga lama
poesat meriam ditoetoep timah
kalau nan beloem datang perintah
léla tembaga meriam besi
diatas kota beberapa lagi ®)
perang ke Sélong soedah biasa
'akalnja haloes kasar poen ada
diatas kota kanan dan kiri
meriam tembaga bertjampoer besi
hadapan belakang kehling oengti
melihat meriam tiada berboenji
hendak meroeboeh kota Betawi
kota hendak diseberangi
menjeberang parit bertjeboeran
sebagai boeroeng berkawan-kawan
mérah padam warnanja moeka
sekalian meriam diatas kota
segenap meriam orang berdiri
perintah djoega lagi dinanti
kepada major wakilnja habis
ganti-gantikan jang tiga lapis
segala kapitan bangkit lestari i®)
diatas kota ia berdiri
kepalanja emas permata intan

-ocr page 47-

tiada berhenti lagi dipasang
didalam kota gedoeng i) bergoentjang
selapis-selapis baris berboenji
®20 Boegis Mangkasar Melajoe Bali
oengti sebagai kelajangan
seloear badjoenja bergosongan
meriam beratoes tiada berhenti
gegak gempita negeri Betawi
meriam dipasang ®) dipergantikan
semoea ') terkedjoet boedjang perawan
meriam baris berpoeloeh kah
orang Tjina banjaklah mati
Tjina poen mati berpoeloeh laksa
bangkai orang segera dibawa
kapitan Pandjang gagah berani
djanganlah takoet dan ngeri
Tjina poen banjak berlari-lari
berdjadjar ®) diatas koela jang mati
banjak orang diatas kota
Padang Periaman peranakan Poelaka iquot;)
idelir Himop berlari-lari
katanja ra'jat kanan dan kiri
gégér gempar djanganlah dikata
hadapan belakang keliling rata
segenap pintoe kota kapitan
dengan sendjata kelengkapan
meriam tiada terpakai lagi
oléhnja segala anak Betawi
sekalian Tjina djadi berani
ditjampoer apioen obat dan gendjé
kapitan Pandjang berani soenggoeh
dengan penoemboek besi berpoeloeh
Tjina berperang menakoeti
keatas kota mendjagaï
kepala perang major poen mati
diatas kota berpajoeng tinggi
gégér gempar diatas kota
oléhnja segala anak Djakatra
Tjina poen banjak beratoes riboe
dipintoe kota kapitan Wadjo

peloeroenja berpalang tiada terbilang
djendéla katja banjak jang terbang
baris senapang beratoes kali
bertempik diatas kota menari
terkena peloeroe berterbangan
Tjina didalamnja berhamboeran
léla tembaga meriam besi
kota bergerak berpoeloeh kali
diatas kota kelilingan
boedak ketjil bertangisan
hadapan kota kanan dan kiri
seketika djoega lebih seketi
segala jang hidoep datanglah poela
ditimboenkan keliling diloear kota
menjoeroeh Tjina jang hidoep lagi
roeboehkan segera kota Betawi
hadapan kota kanan dan kiri
kota disereboe dilompati
Boegis Mangkasar anak Djakatra
sekahan berdiri dengan sendjata quot;)
diatas koeda i^) berpajoeng tinggi
Tjina masoek djangan diberi
orang berbaris diatas kota
dengan pelbagai djenis sendjata 1®)
kiri dan kanan kota adjidan
melémpar gerinda seperti hoedjan 1®)
Tjina poen datang merapati
dengan senapang dibedili
memakan berangsang arak ^i) api
beraninja tiada takoetkan mati
pintoe kota disoeroehnja roeboeh
keliling kota lagah-lagoeh ^s)
tombak seligi pering tali
banjaklah mati anak Betawi
kena seligi pering tali
Tjina poen banjak mangkat tjoerai
berperang soedah hilang kepala
Tjina dilémpar dengan gerinda
segenap pintoe kota menjereboe
Boegis Mangkasar dikampoeng Baroe

|pérés soirian

27)Tm-ntg-^-dj-oe^-ï' B m-nt-k^t tj-oeir-i. 28) B Wadjo«: A dipintoe kota orang bertoenggoe.

-ocr page 48-

Tjina menémbak dipintoe Besar
oléhnja segala Boegis Mangkasar
berpoeloeh riboe anak Djakatra
960 Bantan Palémbang Melajoe Djawa
diatas kota sama berdiri
Padang Periaman Indragiri
pajoeng bendéra banjak terdiri
melémpar gerinda tiada berhenti
berapa poeloeh riboe gerinda
dibawah pajoeng dengan bendéra
kapitan htnan diangkat poela
peranakan Welanda dengan Manila
kapitan htnan major kembali
970 bendéra tiga warna diberi

Tjina poen melanggar kelilingan i«)
disitoe poen lagi banjak kapitan
segenap pintoe kota Betawi
hendak meroeboeh bersoenggoeh hati
orang poen banjak diatas kota
Tjina banjak mati dan loeka
segala idelir hatinja ngeri
djagalah pintoe bersoenggoeh hati
segala idehr sangatlah gentar
980 berlapis-lapis besi gelagar i®)

Tjina poen banjak sebelah Embrat
menghoenoes pedang terialoe tjepat
berpoeloeh kapitan diatas kota
kepalanja kapitan di Mangga doea i')
Tjina banjak dipinggir laoetan
menjeberang parit bertjeboeran
meriam dikota intan berboenji
dengan tamboer dengan i®) napiri
gerinda dilémpar kelihng rata
990 Tjina poen mati berpoeloeh laksa
Tjina menjereboe bersoenggoeh hati
dipintoe kota naik berdiri ^o)
major kepala perang biasa
katanja kepada anak Djakatra
major kepala perang mengerti
hadapan kota kanan dan kiri
lagah-lagoeh diatas kota

segenap pintoe kota dilanggar i)
dengan gerinda Tjina dilémpar 2)
Kodja Nasrani anak Malaka
Wadjo 4) Madoera peranakan Bima
Djohor dan Pahang anak Patani
anak Perenggi Kotjing dan Kotji
diatas kota kanan dan kiri
dengan sorankja tempik dan tari
diboeangkan oléh anak Djakatra
kibar-kibaran ') diatas kota
berperang ia djadi kepala
berpajoeng tinggi dengan bendéra«)
ganti major jang soedah mati
mérah dan poetih hitam terdiri
hendak meroeboeh pintoe Pagerman
kapitan Melajoe negeri Periaman
diloear pintoe Tjina berdiri
dengan gerinda dihoedjani
memasang pemoeras dengan gerindaquot;)
oendoer mara i^) melawan djoega
berkata tiada berhenti lagi
djika terboeka kita nan mati
pintoe kota disoeroeh pagar
hendak selamat berbagai 'akal
disanalah pintoe djaganja sangat
hendak masoek berlompat-lompatquot;)
htnan alpéres anak Malaka
beriboe melémpar dengan gerinda
hendak meroeboeh pintoe Pebian
tampak dipandang dikota intan
toedjoeh delapan sembiian kali
Tjina poen oendoer dengan lestari
oléh segala anak Djakatra
bangkai bertimboen diloear kota
hadapan kota quot;) kanan dan kiri
beraninja tiada takoetkan mati
melihat Tjina hatinja moerka
Tjina poekoeli 21) toedjoe kepala
léla tembaga meriam besi
dipasangnja tiada berhenti lagi
meriam besi léla tembaga

9) In A volgt dit vers na 965. 10) A Tiinr melanlLrT^^^^^^^ P ^nbsp;^ disoeroehkan.

melémpar gerinda. 12) A oendoe/,4ra B o?ndoef®(te kort) ^rATi^n^

14) A daripada. 15) A besi gelagar In B ontbreekt be^inbsp;'u.nbsp;masoek djangan diberi.

dan sorak boenji kiamat, melghSenoes pedang ter?omDatnbsp;1®) A tempik

18) A serdam. 19) A belakanf. 20^ A%To®e kolS iinll^i.^

-ocr page 49-

gegak 1) gempita negeri Djakatranbsp;Tjina poen mati berpoeloeh laksa

tamboer berboenji bersahoet-sahoetan dikota besar dikota intan

meriam dipasang kelilingan
dipasang djoega tiada berhenti
gegak gempita negeri Betawi
gerinda dilémpar berpoeloeh laksa
Tjina lari kehhngan kota
orang Tjina banjaklah mati
mana jang hidoep oendoer lestari
gagah berani kapitan Pandjang
bangkit berdiri menghoenoes pedang
kapitan Pandjang berlari-lari')
dibedil oléh orang Kompeni
si Pandjang kena peloeroe dikaki
bagai delima peloeroe besi
Tjina poen habis berhamboeran
larilah ia saling-wingitan
sekalian Tjina berhamboeran
anak bininja ketinggalan
larilah ia sambil menangis
pinggangnja ramping toeboehnja nipis
banjak menangis terkintjang-kintjang
poetih koening dadanja bidang
kepada Tjina ditoedjoekan
hadapan kota kanan dan kiri
orang Tjina banjaklah mati
badan dimana akan menderita
berperang tiada lagi koeasa
hadapan kota kanan dan kiri
tiada menoléh belakang lari
kena peloeroe pajoengnja terbang
lakoenja seperti harimau jang garang
kota hendak dimasoeki
dengan gerinda dihoedjani
jaïtoepoen rebah koedanja mati
terkedjoet bangkit mengoendoeri
kesana kemari kelojongan
mengaroeng doeri kedalam hoetan ^i)
hadapan kota kelilingan
kintjang-kintjangan bertangisan i®)
anak Mangkasar peranakan Boegis
manis sebagai madoe gendis
tangannja lentik léhérnja djindjang
moekanja manis geloengnja melang i^)
dadanja bidang pinggangnja ramping

lOlo

1020

moekanja bagoes bagai topéng
toeboehnja poetih soesoenja i®) koening peranakan Tjina i') dinegeri Kotjing
terkintjang-kintjang i®) banjak berdiri tiada keroean toedjoenja lari

menjapoe air mata kanan dan kiri
banjak menangis menepoek dada
keraboenja intan boekannja katja
ada jang menangis sambil berdjalan
kembang ramboetnja permata intan
lama doedoek bangkit berdiri
keraboenja intan berdjelawardi
banjak menangis sambil memandang
kembang ramboetnja intan dikarang
menangis berbagai warna katanja
banjak jang tjantik tingkah lakoenja
djénderal dan idelir sekalian rata
melompat segera naik keréta
hantjoer loeloeh rasanja hati
terkintjang-kintjang diloear kota
embanan toekang peranakan Poelaka
segenap lorong kintjang-kintjangan
diatas kepala kirap-kirapan
makan sirih bergambir wangi
peranakan sipai boekannja Hindi
lakoenja manis dada bidang
sebagai patah roepanja pinggang
sekalian anak bini Tjina
siapa melihat bimbang hatinja
kehlingan pintoe kota diboeka
bini Tjina jang diaganja

1030

1) Agelap Bgagac. 2) A bersesahoetan. 3) A sangat bergoentjang B gagac. 4) B dikémpar, schrijf-
jout! 5) A rata. 6) A lagi. 7) A kapitan Pandjang gagah berani. 8) A iapoen. 9) A hadapan
kota kiri dan kanan. 10) B w-ng-i-t-n, wingitan?, vrgl. bingit. 11) 1014 en 1015 niet in A 12) A
bertangisan. 13) A kesana-sini berkelatjoengan (? vrgl. 1013'). 14) A beroelang. 15) A b-ng-b-ng
ID) A bersemoe. 17) A anak kapitan. 18) Wordt op verschillende wijzen geschreven: in A vaak met
dj i.p.v. tj, in B in de laatste lettergreep i i.p.v. a. 19) A 1023' en 1024' verwisseld. I.p.v. terkintjang
etc. njonja banjak ia berdiri. 20) B menepoec. 21) A njonja banjak tiada berkata. 22) A Djakatra
quot;) A berdjelawardi (uit lazoe(w)ardi!) B b-r-w-d-s-r-d-i. 24) A peranakan Tjina dinegeri Kotji 25) A
moekanja. 26) A berbagai'perkataannja. 27) A terlaloe banjak bagoes roepanja. 28)OntbrinA-
tusschen 1036 en 1037 in A een vers meer. 29) A diterpa.

-ocr page 50-

dengan keréta landja-landjaan
mana jang bagoes saling-reboetan
bininja Tjina berpoeloeh laksa
1040 réalnja habis beratoes djoeta
soeka sangat i) anak Djakatra
peranakannja berpoeloeh pihhan rata
memoengoet-moengoet anak Betawi
goendik pilihan banjak sekali
bininja beratoes riboe
roepanja bagoes banjak penoedjoe
Tjina poen mati beberapa keti
tiada bohong sadjakan pesti
perang Djakatra soedah berhenti
1050 negeri poen soenji Tjina lari
kapitan Pandjang hatinja rawan
Tjina sertanja berhamboeran
di Bogor kapitan Pandjang berhenti
djika dibilang lebih seketi
Bogor didarat negeri Djakatra
ketika Palkenir hoetan semata
dipadang Bogor berkoempoelan
dengan sendjata kelengkapan
Tjina berdjalan berpoeloeh laksa
1060 banjak berdjalan oendoer mara
malam dan siang pergi berdjalan
segenap désa berhenti makan
doea boelan Tjina i*) ditengah djalan
boeboer keladi djagoeng dimakan
banjak berdjalan berlari-lari
ditengah padang Tjina berhenti
kapitan Pandjang terlaloe soeka
katanja toean tolonglah sahaja i®)
radén dipati Danoe Radja
1070 barang bitjara amat sentosa

si Pandjang dibawa radén dipati
kapitan Pandjang Tjina mengerti
soesoenan tersenjoem mengandika
datang kemari apa bitjara
kepada soesoenan dipersembakkan

segenap gedoeng kampoeng petjinan
kemoedian merampas emas dan intan
dirampas oléh anak Djakatra
gedoeng keboennja toempas binasa
bininja banjak jang bagoes roepa
tingkahnja seperti anak radja
bininja banjak ketoedjoe hati
peranakan Tjina dinegeri Kotji
bahasa peranakan banjak jang tahoe ')
seorang dibeli dapat sesoekoe
bininja dirampas anak Betawi
seorang dibeli dapat setali
perang menang roegi Kompeni
Palkenir tetap djénderal kembah
bitjaranja tiada lagi keroean
mengaroeng doeri kedalam hoetan
bertemoe Tjina jang sisa mati
bitjaranja menghadap radén dipati
sehari semalam djalan keréta
zamannja Himop berdiri kota
didalam hoetan berkeloearan
kapitan Pandjang bangkit berdjalan
lengkap dengan alat sendjata
bekasnja loeka perang Djakatra i^)
mana jang sakit dengan ajoenan
tiada diberi saling-rampasan i®)
berbagai^ tingkah kelakoean
goenoeng Lalawoe i®) lamat-lamatan
mendengar gemoeroeh behana negeri
si Pandjang menghadap radén dipati
bertemoe dipati Danoe Radja
menghadap soesoenan Pakoe Laga i®)
tersenjoem manis mésemlah doerdja
memerintahkan negeri Kartasoera ^i)
menghadap soesoenan seri boepati
menjembah serta memeloek kaki
inilah si Pandjang gagah perkosa
sertanja Tjina berpoeloeh laksa
si Pandjang minta diperhambakan

l)Aboengah. 2) A bagoes B bagoes», waardoor het vers te lang wordt. 3) A rasanja. 4)Aboengah.
5) B goendi«. 6) A goendik berpoeloeh kanan dan kiri. 7) 1045 t/m 1048 niet in A. 8) A sekalian.
9) A mendalam doeri mendalam hoetan.
10) Apohonan. 11) A berboeat. 12) Abekas loeka perang
Djakatra, kira lebih berpoeloeh laksa. 13) 1062' en 1064» in A verwisseld; reboetan i.p.v. rampasan.
14) A lamanja. 15) A oebi. 16) A Lawoe. 17) A B r-a-dj-a; beter Danoe Rédja (rijksbestierder aan
het hof te Kartasoera). 18) A radja. 19) B p-a-k-oe 1-a-g-a A tersenjoem manis warnanja moeka.
20) Ontbr. in A. 21) In A een vers tusschen 1070 en 1071: radén dipati zeer verheugd. 22) A berte-
moe. 23) B minta«. 24) 1075 t/m 1102 niet in A, dat slechts 2 verzen heeft: berdatang sembah radén
dipati, kepada soesoenan seri boepati; inilah si Pandjang gagah berani, kalah melanggar negeri Betawi.

-ocr page 51-

kebawah doeh jang dipertoean
kapitan Tjina dikasihi
memberi lilin banjak sekali
negeri Kartasoera sangatlah ramai
Tjina berwajang setiap hari
main wajang di Kartasoera
kapitan Pandjang sakit hati
si Pandjang itoe Tjina mengerti
sekalian Tjina diingati
wajang Tjina boekannja Djawa
di Kartasoera seboeah lodji
karena kita sadjakan perang
djika dilanggar sehari koerang
setelah soedah ia berkata
disoeroeh doedoek oléh baginda
doedoek diatas koersi sang nata
kepada dipati Danoe Radja
si Pandjang dikiri radén dipati
kapitan Pandjang beranikah mati
hatikoe sakit malam dan siang
Pekalongan Tegal dan Batang
kapitan Pandjang terlaloe soeka
malam dan siang m-m-a-d-oe-p-a
ampoen toeankoe dibawah kaki
djanganlah lambat beri lestari
padoeka nata mésem memandang
segera diberi bawat sebatang
si Pandjang itoe gagah berani
sepatah katanja segera diasi ®)
soesoenan memanggil Mangkoe Nata
kedoeanja goelang-goelang baginda
baginda bertitah oedjar i®) berseri
mana melawan boenoeh sekali
adapoen akan kapitan Pandjang
hatikoe sakit makan ta'' kenjang
manteri dipati diberi djandji
meriam dipasang malam hari
sampai berboenji tiga kali
djanganlah lambat datang lestari
Mangkoe Nata dan Mangkoe Joeda
mohon berlengkap alat sendjata

1) B k-m-b-oe-ng. 2) B s-l-i-s-i. 3) B poelac.
6) A d-a-s-i B d-i-r-i-i-a-s-i. 7)_A karena kebal lagi^ mengerti.

.....„O______ ^________ .. Pjin

8) A kedoeanja taméng dada. 9) A
bkgoere°nompequot;rdjöêritquot;moeda;Vusrchen u'o HOT in A
2 verzen: Mangkoe Nata en zijn broer ver-
schijnen
voor den vorst. 10) A manis. 11) B amoec lah. 12) A hatikoe sakit mangkin terkenang.
13) A beri. 14) 1116 en 1117 in A uitvoeriger in 4 verzen

sertanja dengan Tjina sekalian
oléh soesoenan seri boepati
Tjina banjak ganti-berganti
sekalian Tjina berboeat bakti
malamnja memasang kembang i) api
Tjina membalik negeri Djakatra
menaroeh dendam kepada Kompeni
malam dan siang pikir ditjari
sendjatanja disoeroeh perbaiki
tjerita baharoe boekannja lama
kapitan htnan jang mendiami
lodji tiada disini koebilang
selesai disini toeroen ke Semarang
si Pandjang menghadap padoeka nata
dekat dipati Danoe Radja
tersenjoem manis mengandika
si Pandjang koesoeroeh berperang poela
bertitah poela seri boepati
berperang lagi dengan Kompeni
désakoe berpoeloeh riboe jang hilang
habis djadjahan wétan Semarang
menjembah seri Nara Indra
hendak berperang dengan Welanda
lodji disini baik diboeangi
soepaja poeas rasanja hati
mendengar tiakap kapitan Pandjang
si Pandjang soeka boekan kepalang
diharapi oléh seri boepati
karenanja baik boedi pekerti
dengan adiknja Mangkoe Joeda
bagoes enom lagi perwira
malam sekarang amoeklah i^) Kompeni
siapa menjembah itoe hidoepi
koesoeroeh meroeboeh kota Semarang
désakoe berpoeloeh boeah jang hilang
oléh soesoenan seri boepati
waktoe itoelah mengepoeng lodji
manteri dipati diingati
serta ra'jat seisi negeri
kedoeanja menjembah padoeka nata
badjoe sapoetangan sekahan rata quot;)

4) Misschien: menghadap padoeka. 5) A Tjina.

1090

1100

Ulo

-ocr page 52-

doea beradik i) berdjandjian
Mangkoe Joeda jang kemoedian
setelah malam soedahlah hari
1120 sepoeloeh orang datang bersoenji

si njonja tersenjoem mésem memandang
ketjil molék léhérnja djindjang
katanja apa chabar berita
terlénggok manis menepoek ®) dada
Mangkoe Nata menjahoeti
mesti djangan berketjil hati
njonja peranakan anak di Bantan
manis sebarang kelakoean
kedoeanja doedoek diatas geta
1130 bertoekar tjintjin sama permata
bertoekar tjintjin sama didjari
nilam poealam intan baidoeri
si njonja orang keras hati
kapitan litnan mendjaraï
tiada apa perbantahan
kena goena pedjadjaran i^)
si njonja sangat soekatjita
sehari semalam beroelit djoega
rebah bangoen diatas geta
1140 soesoe diraba pinggang terboeka
karena lama beroléh bertemoe
pantoen dan njanji berbagai tjoemboe
terkedjoet meriam djenadja i®) berboenji
gégér gempar seisi negeri
kepada ketika dinihari
gégér gempar didalam kota
Boegis Mangkasar orang Welanda
beratoes orang didalam lodji
orang mengamoek habislah mati
1150 Mangkoe Joeda datang lestari
dipintoe lodji banjak berdiri
beratoes orang didalam lodji
ditikam dipedang oléh i®) keperi
radén aria Mangkoe Nata
rebah tergoeling diatas bata
Mangkoe Joeda berani soenggoeh
Nasrani banjak mati berpoeloeh
Mangkoe Nata loepakan diri

1) A soedahlah pesti. 2) A perdjandjian B beperdjandjian. 3) B mintac. 4) In A volgen 9 verzen
over de verhouding tusschen deze vrouw en haar man (vrgl. 1133 e.v.). 5) B molé. 6) B menepoe^.
7) 1124 en 1125 in A 6 verzen. 8) A njonja djangan B mesti sadjangan. 9) A piskal 10) 1129 t/m
1144 niet in A. 11) B dipedjadjaran? 12) B bahoe. 13) B dj-n-dj-a.
14) Tusschen 1145 en 1146
in A nog 2 verzen: vele tientallen dooden. 15) In A volgen 3 verzen, die niet in B voorkomen, dan
1153, 1154, 1155 en daarna 1150 en 1151. 16) A dipikoel. 17) B minta^. 18. Aan 1156 gaan in A
2 verzen vooraf: Mangkoe Joeda stond voor de poort en zocht een weg om binnen te komen.

Mangkoe Nata bangkit berdjalan
dengan sendjata kelengkapan
Mangkoe Nata masoek kelodji
kepada si njonja minta lindoengi
pinggangnja ramping dadanja bidang
moekanja manis ramboetnja pandjang
radén aria Mangkoe Nata
djahat dan baik katakan djoega ')
sahaja datang sebab boedi
poekoel sembiian ditoetoep lodji
bininja oléh kapitan litnan
Mangkoe Nata poenja kenalan
si njonja dengan Mangkoe Nata i®)
embanan toekang anak Djakatra
seperti lakoe laki isteri
embanan toekang anak Betawi
bertitah doea laki isteri
seboelan njonja tidoer sendiri
kapitan htnan poenja boeatan
tidoer diroemah pendajangan
bertemoe dengan Mangkoe Nata
poetjat manis warnanja moeka
si njonja dengan Mangkoe Nata
ramboet ditjioem baoe i^) tjempaka
dipeloek ditjioem serta dipangkoe
badan jang doea mendjadi satoe
malam hari ketika soenji
manteri dipati mengepoeng lodji
kapitan litnan ditikamnja mati i*)
diamoeknja oléh Mangkoe Nata
bersoenggoeh hati melawan djoega
Bali Soembawa Kodja Nasrani
Mangkoe Nata tinggal sendiri i®)
sertanja beratoes berlari-lari
pintoe diroeboeh bersoenggoeh hati
Mangkoe Nata mengembari
berteriaklah ia minta i') tolongi
toeboehnja tiada ada jang loeka
berteriak tiada lagi koeasa
pintoe lodgi soedah diroeboeh i®)
Bali Soembawa banjak terboenoeh
Mangkoe Joeda sakit hati

-ocr page 53-

dibakarnja gedoeng didalam lodji
'160 Welanda ditangkap orang lestari
kalimat sahadat diadjari
perintah disoeroeh soenat kembah
djanganlah disoenat doea kali
tersenjoem manis padoeka nata
bertitah seri Nara Indra
sekahannja habis diperiksaï i^)
pelir galoetnja diamat-amati
disoeroeh tangkap berbanjak-banjak
menangis berkata berteriak
''â– 'o soesoenan bertitah wadjah quot;) berseri
dengarkan oléhmoe akoe berdjandji
selama nin kami beloemkan doesta
djikalau akoe berbalik kata
sekalian Welanda dikasihi
diberi bini diboeat manteri
soesoenan tersenjoem mésem doerdja
berkain Bali sapoetangan Kosta
setelah soedah selesai lodji
sembahnja apakah lagi dinanti

1190

1180

ra'jat poen banjak ia diberi
si sapoe djagat 2') diberikan
meriam tembaga zaman-berzaman
Tjina poen sangat setianja
dimana Tjina dihimpoenkannja 2®)
tiada berhenti soerat si Pandjang
segenap Tjina soeratnja datang
sekalian Tjina ditanah Djawa
siapa tiada menoeroet kata
sekalian Tjina terkedjoet rata
memboeat lobang menggah bata
sekalian Tjina hatinja gojang
menaroeh harta menggali lobang
di Kartasoera Tjina berhimpoen
kepada soesoenan Tjina bermohon

Welanda berpoeloeh orang jang lari i)
dibawa menghadap seri boepati
disoeroehkan mengadjar segala manteri®)
semoeanja berkata memeloek kaki
soedah bersoenat') dinegeri Welandi ®)
mendengar Welanda berani doesta
sekarang baik kita periksa
disoeroehkan loerah dengan petinggi
dengan lawé didjeratnja mati
makin memangat berkotjak-kotjak
koeloep poen boléh djoega beranakquot;)
bersoenat orang tiada jang mati
soedah i®) bersoenat koeberi bini
toeroen-temoeroen mendjadi radja
negeri Kartasoera roesak binasa ^i)
oléh soesoenan seri boepati
djadi temenggoeng rangga ngebi
Welanda memakai menoeroet Djawa
badjoenja bertepi dengan perada ^s)
si Pandjang menghadap seri boepati
kota Semarang roeboehkan lagi

si Pandjang disoeroeh toeroen lestari oléhnja soesoenan seri boepati

.nbsp;, - !_ j:I___:nbsp;26\ loUiVi

meriam keradjaan di Kartasoera

1) A orang Welanda banjaklah mati, 2) A ditangkap diikat dengan lestan^^

Wk B^Voe^df-kfkot^r? Misschien bedoTd kotjah (heTrijm eischt -ak). '^14) A menangis sambil
bertetpHpk i B koeloec 16)
A heeft tusschen 1169 en 11704 verzen over het verzet der Hollanders
tegen hef hpJiirien mnbsp;18) A 1-i-m-b-h. 19) A toeroen temoeroen

B toquot;eroen Sdoor het^trs te k?rt is aoYTini B roe^sak. 21) Tusschen 1.173 en 1174 heeft A
2 vtzen 'd^ HXnders droegen Javaansche kains. 22) A hetzelfde uitvoeriger m 3 verzen. A ngebi
(Jav. ngabehi) B d-ng-i, schrijffout? 23) A in 3 verzen hetzelfde uitvoeriger. 24) A tusschen 1179 en
1180 6 verzen- de vorft draagt si Pandjang groote achting toe. 25) A si Pandjang disoeroeh ratoe bestan.
26) A daratan 27) A si sapoe djigat B si s-k-s-n-a-k-a. _ 28) A koelawarganja. 29) A segenap
PesisirdatanFsoeratnja. 30) A dimanaikapitan. 31) A menjamar orang B menjamar sambil (maat!)
32) 1188 en 1189 niet in A. 33) 1192 volgt in A na 1193: didalam hatinja terlaloe gojang, seoab
berperang boekan berdagang. 34) A berpoeloeh laksa tidoer beremboen. 35) Tusschen 1195 en 1196
A 4 verzen: geven een beschrijving van de drukte.

Djawa radén 2®) lebih seketi
oléh soesoenan radja hartawan
kepada si Pandjang diserahkan
dengan segala keloearganja 2®)
Toeban Lasem Rembang Djoewana
ke Pekalongan Tegal dan Batang
menjamar^ sambil berdagang
dengan si Pandjang satoe bitjara
hartanja dirampas habis binasa
banjak jang tjoetjoer air mata
djalannja akan menaroeh harta
Tjina koelon wétan Semarang
semoeanja mengikoet kapitan Pandjang
berpoeloeh laksa tiada berhitoeng
si sapoe djagat dibawanja toeroen
meriam besi boekan tembaga

3) B dibawac. 4) A

-ocr page 54-

pandjangnja lebih sebelas depa
didalamnja dapat dimasoeki
keloear masoek setiap hari
1200 si Pandjang toeroen bertaboeran
berpoeloeh orang pedjogétan 3)
soearanja manis haroem wangi
reboet-mereboet memoeati
Djawa dan Tjina beberapa keti
siapa laloe meminta ganti
si Pandjang djalan terlaloe ramai
berdjalan djoega malam dan siang
sorak gemoeroeh boekan kepalang
malam poen sampai ke Pergoeta iquot;)
1210 diboeboeh pasir tanah dan bata
setelah soedah haripoen siang
katanja boenoeh Welanda di Semarang
sekalian Tjina mendengar kata
serta lengkap dengan sendjata
Tjina datang laloe menjereboe
negeri Semarang haroe-biroe
Tjina datang laloe menerpa
Boegis Mangkasar Bali Soembawa
koemandoer bimbang didalam hati
1220 memberi tahoe kenegeri Betawi
sekalian keperi dengan adjaran i®)
tiada ingat tidoer dan makan
koemandoer itoe sahadja penakoet
ke Betawi kepada idelir Himop
berlajar tiada lagi berhenti
negeri Semarang terseboet lagi
koemandoer Semarang hatinja doeka
Boegis Mangkasar Bali Soembawa
dagang poen banjak di i®) Semarang
1230 Djohor Kampar Siam Palémbang
[lebih seratoes perahoenja dagang
terkedjoet semoeanja boekan kepalang
lebih seratoes perahoenja dagang
terkedjoet semoeanja boekan kepalang
sekahan dagang doekatjita
terkenang anak bininja rata

dibawanja toeroen dengan bersegera
kambing berpoeloeh berlari-lari
dibawanja toeroen dengan pedati i)
dengan sendjata kelengkapan
berbagai tingkah kelakoean
memberi gemar ®) didalam hati
Djawa dan Tjina ganti-berganti
mengérét meriam dengan pedati
ronggéng dipangkoe sesoeka hati
soraknja gemoeroeh tiada berhenti
laloe dipadang goenoeng dan djoerang
tiada djaoeh lagi Semarang
si Pandjang menjoeroeh berboeat kota
siang hari i^) kelilingan rata
si Pandjang menjoeroeh Tjina berperang
hartanja ambil tiada koelarang
toeroen diatas goenoeng Pergoeta
ke Semarang meroeboeh pagar bata
orangnja banjak berpoeloeh riboe
bitjara Welanda tiada bertentoe
hendak membalas perang Djakatra
semoeanja masoek kedalam kota
memboeat soerat dengan lestari
diberikan kepada sepoeloeh keperi
malam dan siang pergi berdjalan
lima poeloeh ketoen seorang oepahan
doea soeratnja djalan dilaoet
disoesoernja barat jang kelam kaboet
angin poen salah digergadji
dilanggar Tjina setiap hari
menjoeroeh berlengkap alat sendjata
ra'jat sertanja lebih selaksa
sempit mendawaï bondjor^quot;) pemboeang
perahoenja seloep kanting pentjalang
diirik Welanda disoeroehnja perang
menangis bertjoetjoer air mata]
setengah disoengai banjak digalang
diirik Welanda disoeroehnja perang
menangis bertjoetjoer air mata
siang poen keloear dengan sendjata

1) Tusschen 1199 en 1200 A 2 verzen: een uitweiding over geopende pajoengs e.d. 2) A bertataboean.
3) A peronggéngan. 4) B tingka. 5) A rawan. 6) A m-m-a-t-oe-n-i. 7) A Djawa poen banjak.
8) A i.p.v. 1205 en 1206 3 verzen met denzelfden inhoud; rijm!. 9) B djaoe. 10) A kepinggir kota B
k-p-r-k-oe-t (een berg, vrgl. 1213). 11) A amat bagoes. 12) A goenoeng Pergoeta B k-oe-r-ng p-r-k-oe-t.
13) A Tjina banjak berpoeloeh riboe, kepalanja kapitan Siboek Aloe. 14) 1217 en 1218 in A tusschen
1214 en 1215. 15) A d-i-dj-oe-l-oe-ng. 16) A kandaraan. 17)Adasar. 18) A disoesoelnja. 19) A
dari. 20) A s-i-m. 21) A Bandjar. 22) 1231 en 1232 niet in A: ze zijn overbodig, vermoedelijk ver-
lezing van een afschrijver in B. Vrgl. ook rijm 1232. 23) A sepalih. 24) A diérak B diiric (ook in 1231).
25) A laloe berlengkap alat sendjata. Tusschen 1236 en 1237 volgen in A 2 verzen: Si Pandjang begeeft
zich naar buiten.

-ocr page 55-

koperal marinjoe sertanja soerian
lagonder ®) itoe orang Welandi
dibelakang baris ia berdiri
empat lima poeloeh Welanda
bergodék ') lagi berboeloe dada
orang Tjina soedah menanti
datang menempoeh baris Kompeni
tikam-menikam pedang-memedang i®)
gemparnja boekan sebarang-barang
orang pahatan banjak berboenoeh
tiada kota i®) pestilah roeboeh
htnan alpérés banjak mati
seketika djoega datanglah ganti
Sing Séh djadi kepala perang
bininja hilang hatinja bimbang
ialah Tjina sangat terbilang

1250

1260

1270

toeboehnja besar seperti kerbau
baris Welanda jang ditoedjoe
perang itoe sampai kemalam
Tjina beriboe berbadjoe tilam
gempar boekan sebarang-barang
lakoenja tiada membilang orang
Sing Séh sangat poesing hatinja
tiga orang moesoeh dihadapannja
orang Kompeni berhamboeran
anak Melajoe negeri Periaman

kapitan litnan dengan adjidan
ialah mata-mata orang Kompeni
mendjaga manakah ra'jat jang lari
seorang lagonder seékor koeda
memoekoel orang mana jang ada
menaroeh dendam didalam hati
mengamoek tiada takoetkan mati
gemerentjing boenji menetak keléwang^^)
poekoel-memoekoel dengan senapang
ditombak Tjina dengan boeloeh
bangoen lari bersoenggoeh-soenggoeh
empat lima orang sekali
oepahnja dilipat digandaï
mengamoek tiada membilang orang
tjakapnja meroeboeh kota Semarang
sikapnja sebagai harimau garang

ia mengamoek laloe menjereboe
seperti ombak dilaoet seleboe
petaroengan soengai airnja dalam
diamoeknja Welandaterdjoen menjelam^*)
Tjina mengamoek datang merangsang
menggila-gila memandjangkan pedang
memandjangkanpedangsangatpandainja

sekali pantjoeng pénggal oléhnja
terdjoen kesoengai bereboet djalan
ramboetnja diair beriritan

koemandoer keloear ketengah médan i)nbsp;beberapa poeloeh orang kapitan

toedjoeh poeloeh ratoes senapangnbsp;toenggoelnja terdiri kibar-kibaran

sampailah koemandoer keloear kotanbsp;ra'jat sertanja beberapa laksa

serta lengkap dengan sendjatanbsp;dibawah pajoeng dengan bendéra

tamboer berboenji bersahoet-sahoetannbsp;kiri kanan baris komandan

^aXïill 1 Jllia aaiigoL twxnbsp;-----1—j----^nbsp;^nbsp;quot;

kepalanjagoendoeldjanggoetnjapandjanggila kaparat memandjangkan quot;) pedang
memandjangkanquot;) pedang terlompat- seorang poen tiada berani dekat

[lompat

djanggoetnja pandjang sehingga poesat segala melihat hatinja dahsat

menjeberang soengai bersoenggoeh hati daripada sangat takoetkan mati
Djohor Kampar anak Pataninbsp;Padang Periaman Taroesan Djambi

Boegis Mangkasar banjak beraninbsp;tertawa melihat orang jang lari

membediP«) melawan bersoenggoeh hati diamoek Tjina bertaboeran lari
Tjina mengamoek berpoesing-poesing Tjina keloear dari dalam bénténg [toeng
peranakan Boegis dari Bantajoengnbsp;ramboetnja terpandjang bagai dikoen-

1) A koemandoer keloear ia melawan. 2) Volgen in A nog 2 verzen over de legersterkte 3) A bersesa-
hoetan 4) A koperal dan keperi soerian adjidan. 5) A komandan. 6) A 1-g-o-n-d-o-r B 1-a-g-n-d-r-a.

I)nbsp;B begodé. 8) A memaloe tiada bertimbang rasa. 9) B menempoeh. 10) B pendang-memendang.

II)nbsp;A siapa memboenoeh diboenoeh poelang. 12) A dipantjoengan B ditombac. 13) A pasah.
14 A parang 15) A diganda lagi. 16^ si Pandjang. 17) A menggila» menghoenoes. 18) A mam.
19) A p i r a t 20^ A k
-D-r kaoir (riim') 21) A ia mengamoek menjasar'. 22) A orang Welanda
habi^ah gempar ada jang^arrZnioquot;\quot;ep bangkai. 23) B p-t-i-r-oe-ng-n. 24) 1265 t/m 1280 niet
in A. 25) B memedil. 26) Waarschijnlijk Bantaéng.

-ocr page 56-

anak Betawi peranakan Malaka
Tjina mengamoek datang menerpa
sekaiian Tjina mengamoek rata
1280 baris Kompeni gempar belaka
berbalik^ baris Kompeni
dipohon asam kami i) berdiri
anak Melajoe peranakan Semarang
ditoedjoekan kepada kapitan Pandjang
terbalik-balik baris Kompeni
dipohon asam kami berdiri
anak Melajoe peranakan Batoebara

berbangoen bangkit berlari-lari
gemparnja djangan dikata lagi
lagonder menegah tiada diasi
disangka orang koemandoer loeka
sebelah laoet disoeroeh boeka
harta koemandoer dengan piskal
doea orang goendiknja tinggal
koemandoer sangat sakit hati
1300 malam dan siang ternanti-nanti
terseboet kembali perkataan
Himop hendak diboenoehkan
tiap2 hari berbitjara
poekoel-memoekoel samanja i®) kata
djénderal dengan idehr sekahan
negeri binasa kelilingan
djénderal berkata ganti-berganti
kapitan amberal menjahoeti
setelah soedah haripoen siang
1310 beberapa riboe djika dibilang
bitjaranja tiada keroean
ketika itoe tidoer ta'' makan i')
orang banjak pergi berdjalan
sekaiian masoek kekota intan
amberal menjoeroeh ganti-berganti
orang jang lebih 'akal ditjari

Keling Soerati peranakan Kosta
semoeanja terdjoen poetjatlah moeka
daripada hatinja terialoe moerka
beratoes orang jang pénggal doea
beratoes orang jang bersemboenji
daripada sangat takoet dan ngeri
memasang setinggar dengan senapang
badjoenja didjabat peloeroe diboeang
beratoes orang jang bersemboenji 3)
daripada sangat takoet dan ngeri
membawa*) pemoeras pergi mendjara®)
dibedilnja kena berhamboera ®)

bertemoe Tjina delapan setara
beberapa laksa Tjina berperang [marang beriboe-riboe dengan senapang
1290 membedil') menoedjoe koemandoer Se- tjapiaunja kena dikepala terbang
koemandoer terkedjoet memboeang diri moekanja tiada berdarah lagi

kedalam kota masoek lestari
baris Kompeni habislah lari
memoekoel orang lari kembali
segeralah ditoetoep i®) pintoe kota
akan djalan mengangkoet harta
semoeanja habis naik dikapal
kalaunja tidoer akan mengendjal i^)
akan oetoesan ke Betawi
mengapakah tiada datangnja lagi
negeri Betawi kesoesahan
oléhnja djénderal idehr sekahan
masoek gedoeng didalam kota i^)
didalam gedoeng boekan gerédja
idelir Himop djoega jang disalahkan
laloe kekeboen kedalam hoetan
dengan idehr pan de Roi i^)
hari malam baik berhenti
datang kembah sekaiian orang
gedoeng poen sesak i®) tiada lapang
keloear masoek bertjepat-tjepatan i»)
masoek kedalam kota intan
keréta beriboe i®) landja-landjaan
sampai halaman berkoempoelan
berkeliling-keliling negeri Betawi
segenap kampoeng kehhng negeri

1) A k-t-m-l B kami? vrgl 1286. 2) A daripada sangat takoetnja hati. 3) 1285 t/m 1292 in A in
andere bewoordingen. 4) B membawaï:. 5) B m-n-dj-a-r. 6) B b-r-h-m-b-oe-r-a. 7) B memedil.
8) A mati. 9) A lagah-lagoeh tiada berhenti. 10) A ditoetoep orang. IDApemetial
121 A het-
zelfde uitvoeriger in 5 verzen 13) A semoeanja. 14) A sekaiian hidelir begitóe lagi.
'l5) B sesa^.
l^l ^ kmtjang-kintjangan. 17) A ketika itoe bertanda rana. 18) A beratoes. 19) B lantja-iantjaan.
20) A amberal menjoeroeh tiada berhenti.nbsp;quot;»'quot;Jquot;quot;'

-ocr page 57-

mentjari 'akal terlaloe soekar
hati dimana tiadakan gentar
negeri Betawi sangat berlénggang
'320 kekota intan sekalian orang

orang poen banjak beberapa laksa
poekoel-memoekoel samanja kata
sekalian setengah kesoekaran
poekoel-memoekoel perkataan
berkata-kata samboet-menjamboet
piskal boekan koemandoer laoet
goesar sangat kapitan amberal
katanja berani seorang piskal
mengapa berani berdiri saksi
djikalau Himop diboenoeh Kompeni
piskal diam tiada berkata
karena amberal terlaloe moerka
kepada amberal djénderal berkata
toempas langis ') gedoeng binasa
kembali lagi poela katanja
toedjoeh delapan sembilan soeratnja
Himop menjahoet berpandangan
Tjina dipanggil berkawan^
meminta Tjina benarlah bèta
djénderal Palkenir jang poenja dosa
orang jang benar digoesari
bitjara tiada dengan boedi
menipoe tiada berkira-kira
hatinja sakit berbalik moerka
menipoe dimana dapat bersoenji
semoeanja tahoe orang Betawi
segala idelir berdiam diri
bangkit berdiri memegang koersi
idelir Himop harimau djantan
kepada djénderal dipaloekan
Himop berkata bangkit berdiri
boekan perawan bèta nin lagi
segala idelir kintjang-kintjangan
gégér gempar dikota intan
gégér gempar kehhng negeri
dengan Himop idehr berani

1330

1340

1350

I)nbsp;A berlaladang. 2) A dibawah laladang. 3) A terlaloe sangat. 4) A tiga boelan tiada berkepoe-
toesan. 5) Op 1326 volgen in A 2 verzen, waarin vermeld, dat velen, die promotie wilden maken,
kwamen getuigen. 6) A soeatoe. 7) B langoes. 8) B poela«. 9) B meminta«. 10) A ratoes.

II)nbsp;B perpandangan. 12) B meminta«. 13) 1341 en 1342 niet in A. 14) A laksa. 15) A soeka.
'O) In andere bewoordingen vermeldt A de feiten van 1346 t/m 1358 in 11 verzen. 17) B amoe«-
amoekkan.

orang berbantah samanja besar
Welanda merdika semoeanja keloear
bitjaranja besar boekan kepalang
halaman diberi berladang-ladang i)
semoeanja masoek kedalam kota
dibawah langit^ kain mota
Welanda besar ketjil sekalian
tiga boelan beloem kesalahan
kepada djénderal banjak mengikoet
mengatakan salah idehr Himop
radja dilaoet segala kapal
Himop idelir jang besar 'akal
bitjara besar boekankah ini
piskal diboenoeh orang kembah
toeboehnja gemetar poetjadah moeka
katanja berani andjing tjelaka
Himop nin idelir jang besar dosa
kiri dan kanan keliling kota
dinegeri Sélong meminta Tjina
Tjina membalik sebab bitjaranja
toean djénderal poenja boeatan
hartanja diambil diperdajakan
Tjina jang miskin jang hina papa
hartanja ditipoe beberapa djoeta
djikalau salah beberapa lagi i®)
sebab itoelah roesak Betawi
réal Tjina beberapa djoeta
itoelah djadi roesak Djakatra
Tjina gempar seisi negeri
hendak berkata tiada berani iquot;)
djénderal marah tiada terperi
memaloe idelir Himop berdiri
mengangkat koersi doea belah tangan
gégér gempar dikota intan
dipaloe Palkenir memaloe kembah
daripada maloe baiklah mati
dengan amberal radja laoetan
seperti gégér amoek-amoekan i')
mengatakan djénderal berkelahi
poekoel-memoekoel samanja koersi

-ocr page 58-

djénderal Palkenir sangatlah moerka
segeralah ia memakai makota
oléhnja djénderal dikerasi
1360 sebarang soekanja sadjakan djadi
kepada opas djénderal berkata
landros i) didalam dan diloear kota
landros itoe kepala keperi
kedoeanja datang dengan lestari
djénderal berkata bersoenji^
koesoeroeh hantarkan negeri Welandi
titah perintah dikerdjakan
dirantai léhér kaki dan tangan
oléh Palkenir kepala negeri
1370 disoeroehnja bawa kenegeri Welandi
koemandoer laoet disoeroeh pergi
koemandoer segeranja menjahoeti
djénderal berkata berdekat kaki
koemandoer disoeroeh dengan lestari
koemandoer bangkit diatas koersi
titah perintah itoepoen djadi
soerat besar dengan kiriman
doea idelir djadi oetoesan
doea idelir kanan dan kiri
1380 bangkit berdjalan berpajoeng tinggi
idelir Himop orang bangsawan
kapalnja laloe dilajarkan
doea idelir akan sertanja
kata djénderal njata salahnja
kapal berlajar hampirkan malam
terlaloe goendah hati didalam
kapal berlajar bertentangan
malam dan siang dilajarkan
berlajar djoega malam dan siang
1390 ombak besar boekan kepalang
siang dan malam dilajarkan
idelir Himop dipersembahkan
air menjemboer sampai dikoeroeng
tali dan takel berdengoeng^
ladjoenja sebagai koeda berlari
dilaoet Sélan terlaloe ngeri

mérah padam warnanja moeka
katanja berani Himop tjelaka
karena djénderal kepala negeri
sekalian orang takoet dan ngeri
panggil landros jang kedoea
soeroeh kemari ada bitjara
tangkap-menangkap didalam negeri
kiri kanan djénderal berdiri
Himop ditangkap dengan lestari
biarnja diboenoeh oléh Kompeni
Himop tertangkap dikota intan
kedalam kapal ditaroehkan
biarnja Tjina banjak sekali
diboeat saksi kepada Kompeni
membawa Himop kenegeri Welandi')
berapa bèta diberi gadji
berkata^ tiada berboenji
tiga poeloeh riboe réal koeberi
berdiri serta memberi tabi
sebarang tempat djangan berhenti
tandanja djénderal idelir sekahan
berlajar kapal disoeroehkan
membawa soerat kenegeri Welandi
naik kapal dengan napiri
didalam kapal dirantaikan
kenegeri Welanda ditoedjoekan
mengikoet Himop kenegeri Welanda
Himop jang betoel disalahkannja
lagah-lagoeh memasang meriam
dilaoet Sélan hendak tenggelam
laloe diselat dioedjoeng Bantan
timboel tenggelam ditengah laoetan
ladjoenja sebagai boeroeng terbang
sebelah laoet oedjoeng Palémbang
timboel tenggelam dilaoet Sélan
tiga poeloeh riboe dapat oepahan
karena ombak sebagai goenoeng
roepanja kapal tiada tertanggoeng
karena riboet tiada berhenti
pinggang gala^ semoeanja bertah

1) A jang. 2) A kepada djénderal datang lestari. 3) A, hantar ke, hier beter. 4) A heeft tusschen
1366 en 1367 nog 8 verzen met bizonderheden over de veiligheidsmaatregelen, die Valckenier nam
t.o.v. Van Imhoff. 5) A, bininja, lijkt ons beter. 6) B membawa«:. 7) Tusschen 1371 en 1372 heeft
A 2 verzen: er werden twee leden van den Raad van Indië mee naar Nederland gezonden. 8) De ver-
zen 1373 t/m 1488 ontbreken in B. In A zijn zij genummerd 1611 t/m 1726.

-ocr page 59-

koemandoer laoet sangat berani
ombak menjemboer kanan dan kiri
keras perintah koemandoer laoet
hati dimana tiadakan takoet
koemandoer berkata beberapa kali
berlajar djangan takoet dan ngeri
tahnja poetoes beberapa kali
takel petjah segera diganti
beratoes naik segenap tiang
mengganti tah takel tembérang
ombak sebagai goenoeng jang tinggi
anak bendika terlaloe ngeri
idelir Himop orang bangsawan
poetjatiah moeka koeroeslah badan
Himop berkata perlahan^
rantai léhér minta kendoerkan
koemandoer soeka boekan kepalang
hitam manis léhérnja djindjang
riboet topan jang kelam kaboet
didalam topan jang kelam kaboet
riboet topan dilajarkan
njonja lekat didalam pangkoean
serta disoeroeh doedoek ditilam
terlaloe goendah hati didalam
idelir Himop berkata lagi
koemandoer diberi réal seketi
koemandoer menjahoet bersoenji^
mata^ djénderal ada disini
kata koemandoer djanganlah goesar
tiada lama barang sebentar
koemandoer laoet jang pandjang besar
mata memandang njonja Mangkasar
laloe berkata njonja disamboet
tangan njonja soedah dipéngkoet
idelir Himop diam tepekoer
menangis peketik Jakob Mosel
kapal berlajar bertentangan
poetjoek tiang berlelihatan
laloe disana terlaloe ngeri
diatas koeroeng koemandoer berdiri
diatas koeroeng diatas koersi
di Sélan sampai di Malabari
dilajarkan riboet jang kelam kaboet
segenap tah djalan berpéngkoet i)
kepada materos kanan dan kiri
satoe seorang mendjaga tali
segenap tiang dinaiki
gantoeng^-an segenap tah
tiada berhenti malam dan siang
ladjoenja seperti boeroeng jang terbang
gantoeng^-an segenap tali
beloem sampai kenegeri Welandi
hatinja tiada lagi keroean
njonja rampasan berkelilingan
kepada koemandoer jang kewakilan
seorang njonja ini oepahan
memandang njonja geloeng beroelang
ketjil molék sedang ditimang
rantai diboeka njonja disamboet
dipeloek léhér ditjioem ramboet
tenggara kentjang dari haloean
dipeloek ditjioem seloeroeh badan
karena kapal hendak tenggelam
ombak besar airnja dalam
minta tinggal dari Soerati
njonja ditambah doea orang lagi
béta nin toean tiada berani
pestilah saja diboenoeh Kompeni
ditoeboeh béta boeangkan rantai
ambillah njonja jang pandjang lampai
doedoek memegang rantai berlénggar
hitam manis moekanja boentar
didalam riboet jang kelam kaboet
sahoetnja toean béta nin takoet
hati didalam sebagai hantjoer
sampai diselat poelau Lendoehoer
malam dan siang dilajarkan
dielat ombak dilaoet Sélan
banjak batoe kanan dan kiri
dengan teropong mentjermini

1410

1430

I) A b-r-p-i-ng-k-oe-t. De laatste letter zou ook een h kunnen zijn, daar een dergelijke schrijfwijze van
de slot-h met 2 stippen meermalen in dit hs voorkomt, b.v. seloeroeh v. 1418. Bedoeld Jav. pengkoeh?
(rijml) 2) A b-n-d-i-g. 3) Zie 1400.
4) A terpakoer. 5) A Ceilon! 6) A m-n-tj-a-r-a-m-i-n-i.

-ocr page 60-

batoe banjak tiada terperi
gemetar loetoet ia berdiri
si njonja djoega sangat terkenang i)
1440 pinggangnja ramping léliérnja djindjang
diambil dipangkoe koemandoer laoet
tangannja koekoeh itoe berpéngkoet
ombaknja besar airnja dalam
masoek kekoeroeng doedoek ditilam
kita berlajar djangan berhenti
tiada berhenti barang sehari
njonja diam tiada menjahoet
diambilnja kain tarik selimpoet
tiada lagi diseboetkan
1450 enam boelan ditengah djalan
hati didalam terialoe poesang
berlajar djoega malam dan siang
idelir Himop hatinja rawan
serta dibawa dengan perlahan
akan soerat dari Djakatra
oléh Kompeni segera dibatja
datang soerat poela kemoedian
inilah tanda jang kenjataan
soerat besar dipersembahkan
1460 laloe dibatja dipergantikan

hati koemandoer terialoe ngeri
njonja ditoléh kanan dan kiri
hitam manis geloeng beroelang
anak kapitan Tjina Semarang
didalam kilat jang kelam kaboet
kalaukan djatoeh kedalam laoet
tambahan riboet siang dan malam
kalau ta^ képék soesah menjelam
perintah djénderal dari Betawi
mengapa tiada lagi mengerti
didalam riboet jang kelam kaboet
soeka tertawa koemandoer laoet
malam dan siang dilajarkan
timboel tenggelam ditengah laoetan
ombaknja besar boekan kepalang
kenegeri Welanda itoepoen datang
moekanja poetjat koeroeslah badan
kepada Kompeni dipersembahkan
ketika itoe djoega dibawa
mendengar boenjinja sekaiian moerka
tandanja pétor idehr sekaiian
bininja Tjina jang sekahan
kepada Kompeni radja bangsawan
oléh Kompeni Welanda sekahan
mérah padam warnanja moeka
mengapa Betawi roesak binasa
demikian boenji dalam soeratnja
mengiringkan idelir Himop semoeanja
diatas koersi doedoek telentang
Kompeni goesar boekan kepalang
inilah njonja dari Betawi
itoelah moelanja djadi kelahi
mehhat njonja geloeng beroelang
kembang ramboetnja intan dikarang
idelir Himop oléh Kompeni
melebih^ kepala negeri
hartakoe berpoeloeh laksa didjoeloeng
si radja Kandi orang beroentoeng
diboeang oléh binatang ini
patoetkah beratoes membawa bini
siang dan malam ia berolék
hitam manis ketjil dan molék
hendak mendjadi kepala negeri

4) A d-dj-oe-l-oe-ng synoniem van diberikan (vrgl.

sekaiian Kompeni sangatlah moerka
katanja Himop andjing tjelaka
soerat Palkenir ditoendjoekkannja
saksi beratoes bininja Tjina
sekaiian kapitan sama memandang
itoelah sebabnja djadi berperang
didalam soeratnja minta ampoeni
dilarap Himop ditidoeri
sekahan Kompeni héran tertjengang
1470 amat bagoes léhérnja djindjang
diseboet andjing diseboet babi
mendjadi idelir baroe sehari
tjakap melanggar kenegeri Sélong
berpoeloeh boeah peti ditanggoeng
beriboe^ harta Kompeni
dengan rantai datang kemari
mengatakan dirinja amat tjerdik
terialoe banjak membawa goendik
mereboet makota tjakap mengganti

O^A tergenang. 2) Zie 1400. 3) A t-a-li-i-p-ic.

-ocr page 61-

gila kaparat andjing jang ini
djénderal idelir didjadikannja
Tjina berketi mati oléhnja
oléh Kompeni hendak diboenoeh
behana goesar sangat gemoeroeh
Kompeni goesar boekan kepalang
katanja Himop bawa sekarang
Himop dibawa dengan perlahan
berkata Kompeni Welanda sekalian
idehr Himop hatinja gojang
air matanja berlinang-hnang
serta datang berlari-lari
Himop nin salah biarnja mati
sekahan Kompeni
maloe-maloean
kedalam gerédja berkoempoelan

1490

1500

1510

idelir Himop dibawa orang
titah perintah segala Kompeni
disoeroeh batja ganti-berganti
segala Kompeni Welandi berkata
hoekoem mati ta'' dapat tiada
poekoel-memoekoel perkataan
jang mati hendak dihidoepkan
berkata lemah lemboetKompeni
berbagai djawab soedah ditjari
idehr Himop toendoek poen diam
bitjaranja seperti laoet jang dalam
Himop hendak dihoekoemkan
sahoetnja Himop ini gandjaran
kepada Kompeni Himop berkata
bèta jang benar dapat tjelaka
djénderal Palkenir dari Djakatra
bèta mati tiada berdosa
djénderal Palkenir bimbang goelana
daripada sangat takoet hatinja
mereboet makota benarlah kami
Palkenir mendjadi perawan soenti
negeri besar mendjadi soenji
daripada kamoe sangat djahatnja
daripada hendak mereboet bininja
idehr Himop orang jang soenggoeh
seperti goenoeng jang hendak roeboeh
seperti lakoe harimau garang
Himop poen segera dibawa orang
moekanja poetjat koeroeslah badan
baiklah ia segera gantoengkan
kiri dan kanan ia memandang
saudaranja banjak jang soedah datang
semoeanja berkata kepada Kompeni
tiada salahnja kami reboeti
karena Himop orang bangsawan
poekoel-memoekoel perkataan ®)

Kedalam gereaja DerKoempuciannbsp;--------------------^

Kompeni berpoeloeh orang jang') datang diatas koersi doedoek telentang

•nbsp;TX- _ _________________________kaki kedoea terlénggang-lénggï

kaki kedoea terlénggang-lènggang ®)
soerat Palkenir bawa kemari
soepaja dengar seisi negeri
Himop nin orang jang besar dosa quot;)
sebab meroesak negeri Djakatra
sebanjak 'akal dikeloearkan
katanja Himop engkau dengarkan
Himop sahadja engkau nan mati
menghilangiquot;) mati soekar sekaliquot;)
hatinja terang boekannja kelam
dibilangnja Himop air dikolam
oléhnja Kompeni Welanda sekalian
berboeat kota dinegeri Sélan
soerat Palkenir djangan dipertjaja quot;)
djénderal Palkenir penipoe dia
soeratnja telèdor semata^
kepada idehr baik periksa i®)
moepakat hendak menjamboet Tjina
Djakatra hendak diberikannja
Tjina melanggar banjak sekali
menangis menghadap i®) diatas koersi

1) A hati Himop sangatjah gojang. 2) A beschrijft in 13 v^^

moest tijdens de voltrekking van het vonnis gezongen en muzieknbsp;, snbsp;a djikalau

niquot;. 1490' luidt in A tatkala hendak digantoeng orang vermeldëndreenige uitvoeringsmaatregelen,
tiada minta kembali. Op 1492 volgen daarna inA 6 verzen vermeioem.e ënbsp;B t-r-a-i-ng-k-ng

5) A kapitan. 6). A be/atoe^^nbsp;'terankang-ankang (kangkang)

a-ng-k-ng;verwarringvanahf eniam? dusterlenggari^B lei.^nbsp;B bawa«. 10) A salahn a

A katana Himop.bawa sekarang Hii^^^nbsp;p^ela^s^^^^^nbsp;13) B mehilangi. 14) A

Himop tiada terkira^ H) ^nbsp;12) A berK^^^^^nbsp;^^nbsp;^^^ voltrekking

rd^enstl^n^^pr^ B mengadap.

-ocr page 62-

dipakainja djawab hoeloebalang
di Betawi bèta menggalang^
kenegeri Sélong itoepoen bèta
1520 sepoeloeh laksa hilang belandja
ampoen Kompeni jang bidjaksana
bèta mengakoe seorang goelana
sebagai noeri Himop berkata
apatah lagi lain bitjara
tatkala berboenji baris meriam
Kompeni mendengar sekalian diam
idelir kedoea menjembah segera
soerat Palkenir djangan dipertjaja
kedoeanja menjembah ganti-berganti
1530 sajang sekah Himop nan mati
berbagai-bagai poela sembahnja
dari awal sampai achirnja
serta disoeroeh doedoek dikoersi
barang katanja itoe diasi
djénderal Himop jang setiawan ®)
kepada orang kaja sekahan
berdatang sembah Himop kembali
selama 'oemoer djanganlah diganti
pintanja Himop dikaboelkan
1540 djadilah djénderal lagi bangsawan
Himop mendjadi kepala negeri
tjap besar diberi Kompeni
dinegeri Welanda diwastoekan
serta menjoeroeh kapitan htnan
major dan piskal koperal dan keperi
lorong halaman diperhiasi
adapoen kapitan dengan soerian
tetoenggoel pajoeng didirikan
akan ra'jat seisi negeri
1550 segala tempat tiadakan soenji
Himop keloear naik keréta
kerétanja gading timpah perada
meriam dipasang keliling rata
dipasang baris bergerak kota
diarak kelihng didalam negeri
segenap keboen segenap negeri
djénderal Himop orang bangsawan

kepada Kompeni orang jang garang i)
djikalau tiada negeri poen hilang
karena Kompeni soedah binasa
Sélong poen baik djadi sentosa
serta orang kaja laksana
sebab itoelah Betawi sempoerna ®)
Tjina poen penoeh kehling rata
meriam dipasang bergeraklah kota
Tjina poen banjak hatinja dendam ®)
senjap soenji seperti malam ®)
memeloek kaki orang kaja
Himop jang benar mendapat bahaja
sambil menangis memeloek kaki
bèta kedoea tjakap ') mengganti
kepada Kompeni sekaliannja
Himop poen segera dilepaskannja
makan dan minoem ia diberi
dikaboelkan djadi djénderal kembali ®)
idelir kedoea jang dipohonkan
itoepoen pintanja ^i) dikaboelkan
memohonkan ampoen dibawah kaki i^)
kalau beloem bèta nan mati quot;)
karena Kompeni sangat berkenan
makotanja emas diberi intan
ganti Palkenir dari Betawi
baron pan Himop ia dinamaï
Kompeni hendak beramai-ramaian i®)
mengeloearkan segala alat keradjaan
disoeroeh kelihng didalam negeri
segenap keboen kelihng bidji
kehhng kampoeng ia berdjalan
berpoeloeh riboe kibar-kibaran
segenap halaman ia berdiri
dengan tamboer dengan napiri
diarak kelihng didalam kota
djéndélanja tjermin didalam rata
meriam besi léla tembaga
beriboe petjah djendéla katja
dengan sorak tempik dan tari
dengan soeling dengan napiri
keréta berdjalan perlahan^

achtereenvolgens .„.e,_____

1849 t/m 1852 en 1861 t/m 1864.

-ocr page 63-

beberapa riboe jang mengiringkan
orangnja banjak beberapa keti
komandan datang disoeroeh Kompeni
titah perintah diperkatakan
dinegeri Betawi diradjakan
segala Kompeni bangkit kembali
naik keréta koeda berlari
Himop berdjalan sehari-hari
segenap keboen segenap bidji
baron pan Himop sangat terbilang
doea boelan lamanja datang
idelir kedoea dipohonkan
titah perintah dikatakan
djénderal Himop mohon kembali
tiga batang pajoeng terdiri
memberi tabik djénderal Himop
kapal dan kitji sahoet-menjahoet
kapal dan kitji dilajarkan
dengan bendéra kibar-kibaran
tamboer berboenji bersahoet-sahoetan
malam dan siang dilajarkan
berlajar djoega tiada berhenti
'580 ombak menjemboer kanan dan kiri
bertioep angin mata selatan
tiga boelan dari laoetan
berlajar djoega sehari-sehari
katanja djénderal djimat iquot;) kemoedi
kapal beriboe dari laoetan
kapal dan kitji landja-landjaan
goerendoer di Kap sangatlah goepoeh
meriam dipasang lagah-lagoeh
djénderal Himop masoek kenegeri
idelir kedoea kanan dan kiri
kepada goerendoer djénderal berkata
sahoet goerendoer soeatoepoen tiada
Himop berkata moekanja berseri
béta tertangkap dari Betawi
djénderal Himop jang banjak 'akal
hatinja sakit dengan tawakal
djénderal Palkenir disoeroeh tjari
siapa mendapat beroléh gadji ^i)

sampai gerédja diperhentikan
didalam gerédja soedah berhenti
dititah perintah disoeroeh dengari
Himop didjadikan djénderal bangsawan
kapal seriboe diserahkan
diiringkan oléh seisi negeri
sekalian masoek tempat sendiri
keliling kota didalam negeri
lain daripada itoe banjaklah lagi
makan dan minoem soelang-menjoelang
kepada Kompeni bermohon poelang
kepada orang kaja sekalian
kapal beriboe diserahkan
idelir kedoea kanan dan kiri
naik kapal dengan napiri
memasang meriam sebagai riboet
sambil bermara ketengah laoet
laloe diselat poelau Inggelan
dipoetjak tiang beriritan
melaloei selat poelau Inggelan
timboel tenggelam ditengah laoetan
ladjoenja sebagai koeda berlari
hati dimana tiadakan ngeri
siang dan malam dilajarkan
letih lesoe rasanja badan
karena hendak datang lestari
toedjoekan ^i) di Kap kita berhenti
malam dan siang dilajarkan
sekahannja di Kap diperhentikan
kapal banjak disangka moesoeh
sekaliannja kapal djangkar dilaboeh
dengan serdam dengan napiri
masoek kota berpajoeng tinggi
apa chabar negeri Djakatra quot;)
soenji senjap chabar dan warta
tiadakah goerendoer mendengari
djénderal Palkenir poenja pekerti
kepada goerendoer meminta kapal
kepada Palkenir samanja djénderal
kalaunja lari kenegeri Welandi
sepoeloeh laksa réal koeberi

1) A dinegeri Welanda Himop. 2) l.n.v. 1571 heeft A 3 verzen. 3) Het naar boord gaan beschrijft A
uitvoeriger in 5 verzen. 4) A tabi. 5) A laloe diselat dioedjoeng Bantan. 6) A bersesahoetan.
7) B ombac. 8) A tiga boelan tiada melihat daratan. 9) A karena hendak B karena hendak dan
(verschrijving!). 10) Ahémat. ll)Atoedjoe. 12) A kapal beriboe berhamboeran. 13) Bgoepoec.
14. A 1587 na 1588. 15) A le en 2e helft van het vers verwisseld. 16) A dengan soeling serdam.
17) 1591 t/m 1594 heeft A in andere bewoordingen; daarna nog 4 verzen, waarin Van Imhoff gelast
Valckenier op te sporen. 18) B meminta^^. 19) A hatinja sakit bertambah sangkal. 20) A oléh
sekalian kantor Kompeni. 21) A siapa mendapat dengan lestari. B kawi i.p.v. gadji, blijkens de tweede
helft van het vers zal dit laatste bedoeld zijn. Vrg. ook blz. 60, noot 12.

-ocr page 64-

kepada goerendoer titah diberi
1600 laoet jang besar kelilingi
malam dan siang dilajarkan
tiada lagi diperhentikan
sepandjang laoet tiada berhenti
dilanggar dirantjah laoet didaki
landja-landjaan kapal dan kitji
djénderal Himop bangkit dikoersi
berkirim soerat ke Malaka
keliling laoet tjarikan djoega
berkirim soerat segenap negeri
1610 meminta ^i) seloep kapat dan kitji
kapitan banjak diberi bini
siapa mendapat beroléh gadji
djanganlah menaroeh i^) sjak dan sangka
tjarikan Palkenir djangan tiada
karena Himop sangatlah moerka
kenegeri Siam mampir Kambodja
kapal berpoeloeh disoeroehkannja
kenegeri Djepoen kenegeri Tjina
beriboe kapal kitji mentjari
1620 meskinja lama tiada berhenti
riboet dan topan dilajarkan
segenap poelau kelilingan
segenap laoet poelau didjaga
malam dan siang dimata-mata
siapa enggan disoelakan
kepada siapa mengadoekan
bertitah poela toean djénderal
disitoepoen béta meminta i®) kapal
koemandoer piskal hatinja takoet
1630 perintah djénderal Himop ditakoet
kapal dan kitji berhamboeran
ombak besar mata selatan
oléhnja Himop djénderal jang garang
disitoelah banjak kapal mengadang
titah perintah datang kembali
djikalau tiada tjapkoe ini

hari inilah koesoeroeh tjari
bertemoe kapalnja bawa i) ke Betawi 2)
kepoelau Djawa ditoedjoekan
timboel tenggelam ditengah laoetan
dengan serdam soeling napiri
disoesoel riboet tenggara mandi
daripada sangat takoet dan ngeri
katanja toedjoekan di Keling berhenti')
meminta kapal djaga-djaga
djénderal Palkenir jang«) tjelaka
barang-dimana kantor Kompeni
Palkenir tjari bersoenggoeh hati
serta djénderal Himop berdjandji
seratoes riboe réal koeberi
tiadakan oebah seperti kata
kalaunja berlajar kenegeri Welanda
Palkenir ditjari keliling doenia i^)
kenegeri Manila kenegeri Poelaka i®)
oléh Himop djénderal laksamana
daripada Himop sangat moerkanja
poelau Seriboe dikelilingi
sebab ada penghiboer hati
kapal dan kitji landja-landjaan
timboel tenggelam ditengah laoetan
kapal dan kitji beberapa harga
bila gerangan dapat jang ditjinta
oléhnja Himop harimau djantan i®)
sakit dan pedih semoea dirasakan i')
kepada koemandoer kepada piskal
dioedjoengquot;) Malaka baris ke Kampar20)
menoendoekkan kepala 21) gemetar loe-
beratoes kapal kitji dan seloep [toet
berperai-perai 23) sepandjang laoetan
bahk ketepi landja-landjaan 2®)
sebelah laoet oedjoeng 2®) Palémbang
sampai ke Lampoeng 2') seperti bandjang
kepada kapitan kapal dan kitji
laoet djangan diberikan soenji

1) B bawah 2) a bertemoe kapal tanah Betawi. 3) a heeft tusschen 1600 en 1601 nog 52 verzen, waar-
rn uitvoerig de mptregelen worden opgesomd, die werden genomen om Valckenier in handen te krijgen.
4)
a dengan tamboer serdam. 5) a Himop terkedjoet bangkit berdiri. 6) a djénderal berkata bangkit
berdiri. 7) Tusschen 1606 en 1607 heeft
a 4 verzen: Van Imhoff zorgt, dat overal het bevel Valckenier
gevangen te nemen bekend wordt. 8) B meminta'^. 9)
a andjing. 10) tusschen 1608 en 1609 heeft a 4
verzen: naar alle richtingen voeren schepen uit om Valckenier te zoeken. 11) B memintac 12)
a
gadji B kawi 13) a lagi. 14) a geeft in andere bewoordingen, doch eveneens 10 verzen, 1615 t/m

1624 weer. 15) B p-i-oe-i-k; de eerste 1 waarschijnlijk een verschrijving. 16) A oléh Himop djénderal

bangsawan. 17) A semoeanja itoe dirasakan. Op 1626 volgen in A nog 4 verzen, waarin weer gewag

gemaakt wordt van de vele schepen, die trachtten Valckenier te ontdekken. 18) B memintac 19) B

dihoedjoeng. 20) a dioedjoeng JWalaka berbaris kapal. 21) a mendapatkan kapal. 22) a', diikoet,
beter. 23)
a berpair^ 24) B omba^. 25) a takoetnja hati tiada bangaran, si njonja lekat dalam
pangkoean. 26)
a poelau. 27) a sampai di Kap.

-ocr page 65-

berlepaslah djénderal Himop kembali
berhamboer mentjari soenggoeh hati
berperai-perai kapal dan kitji
Palkenir hendak didapati
tiada berhenti dilajarkan
ombak besar angin soesoelan
landja-landjaan kapal dan kitji
balik lama lima poeloeh hari
memasang meriam djénderal Himop
asapnja moemboel kelam kaboet
berani soenggoeh sang adji Sélan
setelah njata berpandangan
kedoeanja soeka poela bertemoe
1650 chorma dimakan lagi berboekoe
oléhnja djénderal peti diboeka
si radja Kandi mésemlah doerdja
pisau dan goenting dipersembahkan
djanganlah toean salah ambilan
berpoeloeh djenis tjermin moeka
tepinja keliling timpah perada
segeralah diambil oléh sang nata
djanganlah radja tiada pertjaja
banjaklah kain akan pemberi i®)
hilang lama baharoe diganti quot;)
meriam beriboe kah dipasang
seisi negeri hatinja gojang
timoer laoet angin i®) menjelesai
lama hilang baroekan sampai i®)
kapal poen sampai ketepi kota
djénderal Himop mésem berkata
soekatjita sang adji Sélan
kedatangan Himop jang setiawan
memberi hormat ganti-berganti
malam dan siang ramai sekali
adapoen akan toean djénderal
soeratnja kepada kapitan amberal
kepada landros soeatoe pesan
djénderal Palkenir itoe rantaikan

berpoeloeh kapal seloep dan kitji i)
berlajar menoedjoe negeri Betawi
angin poen salah digergadji
toedjoeh hari lagi sampai Betawi
goenoeng Bantan lamat-lamatan
kata nan Himop ke Sélong bahkkan
ladjoenja seperti boeroeng menari
sampai laboehan Sélong berhenti
boenjinja gemoeroeh seperti riboet
si radja Kandi goepoeh terkedjoet
keloear dengan tachta keradjaan
berpeloek serta berpegang ®) tangan
roti dan anggoer akan pendjamoe
sahabat nan lama boekannja baharoe
mengambil moelmoel boeatan Kosta
bertemoe sahabat sangatlah soeka
beberapa poela djenis pakaian
sebab mengakoe handai dan tolan
boeatan toekang dinegeri Welanda
si radja Kandi mésemlah i®) doerdja i^)
djénderal Himop mésem berkata
tihklah tjermin adalah roepa
moelmoel tenoenan negeri Soerati
ambil nin toean penghiboer hati
dari pagi sampai kepetang
sangkanja si radja kandi berperang
kapal poen masoek kedalam soengai
tali ditambat ditepi pantai
tersenjoem manis diatas geta
marilah doedoek kakanda bertachta
makan dan minoem bermain-main
diberinja seriboe kemoeliaan
Himop dengan si radja Kandi
biola digosok dengan njanji^®) [kapalquot;)
ke Betawi meminta 2®) tiga poeloeh
membawa kapal soeroehkan piskal
djangan tiada engkau kerdjakan
goendiknja®®) bagoes ke Sélong hantarkan

1) A heeft i p.v. 1637 en 1638 4 verzen, waarvan de eerste 2 vertellen, dat iedere kapitein een vrouw
kreeg en de laatste 2 overeenkomen met 1637 en 1638. 2) A berpair». 3) A ketanah Djawa ditoedjoe-
kan. 4) Tusschen 1644 en 1645 heeft A 2 verzen, waarin de aankomst te Ceilon wordt herhaald en
vermeld, dat de vorst zich naar buiten begaf. 5) 1647 is in A een van de in noot 4 bedoelde verzen.
Tusschen 1646 en 1648 heeft A 5 verzen, waarin de dapperheid en macht van den vorst van Kandi wor-
den beschreven. 6) A berdjabat. 7) A h-o-r-m-a B h-r-a-m. 8) A tersenjoem B masamlah. 9) A
tiadalah. 10) A lading. 11) A berpaling tiada maoe menerima. 12) A ada jang lain masakan sama.
13) A mésemlah B masamlah. 14) 1656 en 1657 ontbr. in A. 15) A jang dibongkari. 16) A tampi.
17) A penglipoer B pengiboer. 18) A tamboer dilaoet. 19) A t-m-p-i. 20) A inilah ambil barang
dipakai. Tusschen 1664 en 1665 heefi A 4
verzen: Van Imhoff vleide den vorst. 21) A héran tertjeng-
ang sekalian rata. 22) A malam dan siang dimata», ia inikah seoedjarnja kata. 23) A bangsawan.

24)nbsp;Tusschen 1668 en 1669 A een vers, waarin Van Imhoff verzocht wordt niet spoedig terug te keeren.

25)nbsp;Tusschen 1670 en 1671 heeft A 7 verzen, waarin de feestelijkheden worden vermeld, die ter eere van
Van Imhoff werden gehouden. 26) B meminta«:. 27) A ke Betawi menjoeroeh soeatoe piskal. 28) A
serta membawa tiga poeloeh kapal, soeratnja kepada kapitan amberal. 29) A tangkapkan. 30) B
goendiknja jang (vers te lang!)

-ocr page 66-

soerat soedah diberikan
kapal poen segera dilajarkan
berlajar tiada berhenti lagi
malam dan siang tiada berhenti
balik kiri balik kekanan i)
1680 ombak besar angin soesoelan
tiada berhenti dilajarkan
tenggara kentjang dari haloean
terseboet perkataan poela kembali
makan dan minoem ramai sekah
djénderal Palkenir hatinja senang
tiada lagi jang menggalang
dengan segera dibatjanja lajang
dilanggar oléh kapitan Pandjang
ra'jat Kompeni banjaklah mati
1690 koemandoer tiada melawan lagi
adapoen akan toean djénderal
doea poeloeh boeah meminta kapal
major Bérkoman disoeroehkan
Htnan alpérés dengan adjidan
segala kapitan segeralah datang
katanja major himpoenkan orang
sekalian ra'jat hatinja gojang
disini poen baharoe berhenti perang
katanja apa kedjadian diri
1700 enggan perintah tiada berani
banjak orang berlindoeng diri
anak Kosta peranakan Soerati
kapitan berpoeloeh dipersalini
djadilah gempar seisi negeri
keperi mentjari dengan goesar
banjaklah orang berpoetar-poetar
perintah datang samboet-menjamboet
kalau datang orang memagoet
keperi seperti matjan dihoetan
semoeanja orang berloempatan
sekalian berhimpoen dikota intan
beberapa poeloeh orang kapitan
kapitan Islam boekan Welanda
kapitan Boegis Bali Soembawa
segala kapitan dari Betawi
réal beberapa poeloeh peti

1710

piskal di Sélong djadi oetoesan
ketanah Djawa ditoedjoekan
angin poen salah digergadji
karena hendak datang lestari
oendoer mara dilajarkan
letih lesoe rasanja badan
ketanah Djawa ditoedjoekan
timboel tenggelam ditengah laoetan
djénderal Palkenir diam di Betawi
dengan serdam soeling napiri
idehr Himop soedah diboeang
ketika itoe soerat poen datang
mengatakan soesah negeri Semarang
lambat dibantoe pestilah hilang
Tjina banjak beberapa keti
kedalam kota membawa diri
menjoeroeh kepada kapitan amberal
pergi ke Semarang membawa lasjkar
memberi tahoe segala kapitan
komandan marinjoe iquot;) kapitan litnanquot;)
kepada major kepala perang
kita membantoe negeri i®) Semarang
banjak menjoempah kapitan Pandjang
sekarang ini pergi ke Semarang
berkata dengan anak dan bini
isterinja menjoeroeh bersemboenjiquot;)
kedalam hoetan lari bersoenji 1®)
bergeloeng menjamar bini-bini
segala orangnja disoeroeh mari i»)
siapa enggan ditangkap keperiquot;)
banjak didapat laloe ditampar ^o)
setengahnja ^i) berkata tolong gemetar
hati dimana tiadakan takoet
ditampar digotjoh ^s) ditarik ramboet
seorang poen tiada boléh melawan
anak bininja bertangis-tangisan
Kompeni menaroeh perdjandjian
toenggoelnja terdiri kibar-kibaran
kapitan Krokot dan Mangga doea
kapitan Melajoe daing Mebéla 2«)
oléh Kompeni diberi gadji 2')

diberikan kepada orang jang pergi

1) A berbalik kekiri berbalik kekanan. 2) B ombac. 3) A orang Tjina. 4) A melanggar 5) A
berlindoeng. 6) Tusschen 1690 en 1691 heeft A 2 verzen, waarin het gedrag van den commandeur van
Semarang wordt gehekeld. 7) A djénderal Palkenir hatinja gentar. 8)Bmemintac. 9) A memboeat
B membawac. 10) A major. 11) Tusschen 1694 en 1695 heeft A 4 verzen, welke een opsomming
bevatten van de verschillende kapiteins en luitenants. 12) A kerahkan. 13) A perang. 14) A katanja
bininja segeralah lari. 15) A banjaklak orang jang bersemboenji, kedalam hoetan membawa diri.
16) A serani. 17) A sekalian kapitan semoeanja pergi. 18) A tjari. 19) A siapa enggan ditampari.
20) 1705 en 1706 in A uitvoeriger in 4 verzen. 21) B s-t-ng-nj ; h vergeten! 22) A membikoet 23) A
ditmdjak ditampar. 24) A berani. 25) A kapitan B Kompeni (rijm!). 26) A kapitan Melajoe kapi-
tan Djawa. 27) A djandji. 28) A keti.

-ocr page 67-

dikota intan orang berhimpoen
tiga hari makan dan minoem
ra'jat berhimpoen berpoeloeh djenis
'''20 ketjil molék hitam dan manis
segala ra'jat disoeroehkan
toedjoeh delapan riboe senapang 3)
sendjata banjak jang dibawa
obat dan peloeroe sendawa gerinda
major Bérkoman bangkit berdiri
pajoeng berpoeloeh batang terdiri
major ganti djénderal berdjalan
ketanah wétan ditoedjoekan
berlajar djoega malam dan siang
1730 sehari sampai karang Sindoelang
tiada berhenti dilajarkan
goenoeng berpoeloeh kelihatan
riboet topan dilajarkan
toedjoeh hari lama didjalan
kapal berlajar dikoeala Semarang
sekalian itoe memoeat orang
kapitan Pandjang hatinja ngeri
digoenoeng Pergoeta ia berdiri
keras perintah kapitan Pandjang
diboeatnja kota malam dan siang
Djawa koetoek Tjina tjelaka
tebalnja lebih tiga depa
meriam kapal kitji berboenji
major Bérkoman masoek negeri
beberapa riboe baris senapang
kiri kanan baris kapitan
segala sendjata segera dibawa
obat peloeroe sendawa gerinda
kapitan banjak berpoeloeh orang
memakai hoelang dan kopiah tjabang
badjoe berkantjing sampai kesikoe
kantjingnja intan berbagai batoe
entjik Dja'par peranakan Bantan
dibawah pajoeng ia berdjalan
berapa poeloeh banjak kapitan
daing Mebéla kapitan Bahman

Boegis Mangkasar Ambon dan Boeton
isoek hari disoeroehnja toean i)
arak diminoem anggoer dan anis
lakinja berperang toendoek menangis
keloear didalam kota intan
kedalam kapal dimoeatkan
meriam besi léla tembaga
ra'jat jang pergi lebih selaksa
kapitan berpoeloeh sertanja pergi
naik kapal dengan napiri')
kapal dan kitji dilajarkan
toenggoel ditiang beriritan
seloep dan kitji kanting pentjalang
kapal kelaoet takoetkan karang
menjoesoer iquot;) tepi ketanah wétan
goenoeng Sendari ^i) lamat-lamatan
seloep dan kitji kanting pentjalang
major Bérkoman ke Semarang datang
kitji seloep kanting dan pentjalang
disoeroeh djénderal membantoe perang
mehhat kapal seloep dan kitji
bantoean Kompeni dari Betawi
menjoeroeh Djawa memboeat kerandjang
sampai kelaoet laloe melintang
berboeat bénténg batang kelapa
meriamnja sedikit tiada berapa
lagah-lagoeh beratoes kali
dengan tamboer dengan napiri
dihadapan major ia berdjalan
toenggoelnja terdiri kibar^-an
masoek kedalam kota semoea
meriam besi léla tembaga
naik kedarat terlénggang-lénggang
lakoenja sebagai harimau jang garang
berlapis-lapis memakai badjoe
ada jang emas sepoeloeh matoe
badjoenja seorang kantjingnja intan
memboeat-boeat tingkah kelakoean
ialah bertjakap amoek-amoekan ^i)
kapitan Melajoe negeri Periaman

1) A toeroen. Tusschen 1718 en 1719 heen A 2 verzen, vermeldende, dat majoor Bérkoman, die zeer
dapper was legerhoofd werd. 2) A sopi. 3) A senapan; dit verschil komt herhaaldelijk voor. Ook
heeft A senapang en B senapan. 4) Voor sendawa heeft B overal sedia. 5) Tusschen 1724 en 1725
heeft A 6 verzen, die een beschrijving geven van de uittocht der troepen. 6) A dikoersi. 7) Volgen
op 1726 in A 2 verzen met bizonderheden over dit vertrek. 8) A bendéra. 9) Tusschen 1730 en 1731
heeft A 4 verzen over storm onderweg en het gevaar, dat men liep tegen de rotsen te slaan. 10) A
menjoesoel. 11) A Sendari B k-m-p-oe-l(?) 12) Van de verzen 1733 t/m 1736 zijn in A eenige halve
verzen verwisseld, terwijl sommige in andere bewoordingen gesteld zijn. 13) A sampai kelaoet seperti
bandjang. 14) A kena koetoek Tjina jang papa. 15) A serdam. 16) Tusschen 1744 en 1745 heeft
A 2 verzen over deze landing. 17) 1747» en 1748» zijn in A verwisseld. 18) 1751 en 7152 ontbr. in A.
19) A entji B entjic. 20) A mengolah».
21) A ialah opsir kepertjajaan. 22) Volgt in A nog een vers
over kapitein Abdalsalam.

-ocr page 68-

ramboetnja ikal patah i) mengoerai
ialah kapitan jang baik boedi
tingkah lakoenja sangat perlénté
kapitan itoe sangat terbilang
koehtnja tegoeh sampai ketoelang
seketika djoega bangkit berdiri
orang Bantan bertaboeran lari
masjhoer zamannja perang di Bantan
segala kapitan datang berkawan
'Abdalkarim djadi kapitan
orangnja kebal banjak pahatan
berpajoeng tinggi ia berdjalan
badjoenja gadoek quot;) kantjingnja intan
entjik Soelaiman djadi kapitan
litnan alpérés soerian adjidan
ialah kapitan sangat boediman
kenegeri Semarang disoeroehkan
ialah opsir mata-mata Kompeni
berdjalan ia berpajoeng tinggi
Kemal ad-din mendjadi tinggi
ialah opsir i®) sangat berani
diseboet orang kapitan Djawa
badjoenja roki keliling rénda
berpoeloeh riboe dapat warisan
kepadanja banjak permainan
segala kapitan tahoe mengadji
katanja ampoen jang mahasoetji
segala kapitan dari Djakatra
atapnja genting dindingnja i®) bata
masing2 mesdjid sendiri i®)
choetbahnja Allah nabi dipoedji
kapitan banjak berpoeloeh orang
sekaiian masoek kekota Semarang
berpoeloeh riboe orang bantoean
dengan sendjata kelengkapan
bantoean datang banjak sekali
Ambon Boeton Bandan Ternati
beberapa poeloeh riboe terhimpoen
berapa seratoes pentjalang Ambon
radja Ternati naik ke Semarang
barang perintah tiada lalai
bahasa dan 'adat banjak mengerti
gadjinja seratoes seboelan diberi
kena peloeroe pahng-palang
toedjoeh belas depa dibawanja terbang
mengamoek banjak orang jang mati
sebab karenanja oentoenglah Kompeni
hikmatnja banjak jang kelihatan
minta') adjari 'ilmoe pahlawan®) [hoeafl')
soenggoehpoen moeda banjak pengeta-
gadjinja seratoes didalam seboelan
diboeat-boeat quot;) barang kelakoean
emas diberi kepala rotan
dibawahnja banjak orang pahatan
bandéranja terdiri kibar-kibaran i®)
manis quot;) sebarang perkataan
bininja tinggal bertangisan
seratoes seboelan gadji diberi
tingkahnja manis meroesak hati i®)
ganti bapanja jang soedah mati
seboelan seratoes diberi gadji
orangnja beriboe Bah Soembawa
berdjalan sangat berléléwa
diboeatnja akan perhiasan
karena ia orang bangsawan i')
oesoel kitab jang tinggi^
gadji ini Toehankoe jang memberi
gedoeng keboennja diloear kota
djendélanja keliling daripada katja
sekaiian kapitan dari Betawi ^o)
achirnja sampai do'a ^i) berhenti
mengikoet major kepala perang
koemandoer soeka boekan kepalang
sebelah timoer mata selatan ^2)
radja Ternati harimau djantan
dari Djakatra dinegeri Boni
Lombok Koepang Boni Rati 23)
Boegis Mangkasar Ambon dan Boeton
orangnja bersegera ke Semarang toeroen
dibawah pajoeng bertjekak 2®) pinggang

1770

1780

1790

26) B bertjekac.

1) Ikal patah; Khnkert (Mal. wdb.) zet hierbij een vraagteeken.Misschien krullend en golvend, vrgl. patah
majang 2) A pandjang nipis ramboetnja ikal, boendanja Melajoe bapanja Mangkasar. 3) A dalamnja
Itoe. 4) A mengamoek tiada tekem berani (t-k-m-b-a-r-a-n-i). 5) A habislah. 6) A segala daing de-
ngan kapitan 7) B rnintac. 8) A heeft na 1765 nog 2 verzen, waarin een inheemsch bevelhebber
wordt
genoemd. 9) A kedjian 10) A terialoe manis. 11) B gadoec. 12) A pakaiannja seperti pengan-
tenan, menoendjoekkan dirinja radja hartawan. 13) A peranakan Melajoe negeri Periaman
14) A
lemah lemboet. 15) A léléwanja bagoes manggoenoeng seri. 16) A kapitan. 17) A kepadanja
banjak permata intan, njonja berpoeloeh jang bertangisan. Er volgen in A op 1781 nog 22 verzen
met
bizonderheden over de verschillende aanvoerders. 18) A tawingnja. 19) 1786' en 1787' in A ver-
wisseld. 20) A sekaiian mesdjid diperhiasi. 21) A pada 'ali. 22) 1790 en 1791 volgen in A
eerst
na 1795. 23) B heeft steeds r-a-t-i i.p.v. Roti; ook in A komt dat voor. A Lombok Koepang Soembawa
mbo^^. 24) A poeloeh. 25) In A volgen nog 2 verzen over den vorst van Ternate, aanslui-

Ball. B Lombo^^.
tend aan 1791 (vrgl. noot 22).

-ocr page 69-

berdjalan kekanan kiri memandang
daing Mebéla menjahoet lestari
si Pandjang berani melawan Kompeni
1800 keréta datang dengan bersegera
radja Ternati naik keréta
major dipintoe gedoeng berdiri
selamat datang radja Ternati
meriam beratoes kali dipasang

katanja dimana binatangnja i) si Pan-
dengan Bahman kapitan Bali [djang
bénténgnja tebal terlaloe tinggi
dindingnja dioekir timpah perada
berdjalan masoek kedalam kota
berdjabat tangan memberi tabi
disoeroehnja doedoek dikoersi tinggi
diatas kota negeri Semarang

makan dan minoem soelang-menjoelang memberi hormat bantoean datang

anggoer anis mentéga roti
biola digosok dengan njanji
hendak lari banjak kenangan
karena Kompeni mengambat djalan
menghadap major pagi soré
melawan si Pandjang sama sendiri
major soeka boekan kepalang
malam hari ki dipati hilang
mengaroeng ^i) doeri didalam hoetan
hartanja banjak jang ketinggalan
kepada soesoenan seri boepati
moesoeh dilawan i®) banjak sekali
soeratnja datang kepada soesoenan
beroléh maloe doeli jang dipertoean
dari Betawi datang di Boni
Ambon Boeton Bandan Ternati i')
soedah lari melawan kembali
daripada maloe biarnja mati
bertitah seri Nara Indra
menjoeroeh berlengkap alat sendjata i®)
oléh doeli jang dipertoean
sepoeloeh laksa Djawa daratan
ialah patih radén dipati
sertanja ra'jat lebih seketi
kepada soesoenan seri boepati
bermohon menjembah segala manteri
dengan sendjata kelengkapan
sambil berboeroe kidjang mendjangan
djoerang berpoeloeh djalannja mandi
di Semarang berperang setiap hari
sertanja berpoeloeh orang kapitan

I) A b-i-n-t-ng (bénténg). 2) A bénténgnja tebal daripada lodji. 3) B tabic. 4) A soeling.
5) Tusschen 1807 en 1808 heeft A nog 8 verzen over dezen intocht. 6) A kesoesahan ia saling benaran,
hendak lari kalau kedapatan. 7) A k-d-a-ng k-d-i-n B g-d-ng g-d-i-n. 8) A menabet. 9) A dipati
f^arang berserah diri. 10) A m-r-oe-k-oe-i. 11) A mengambah. 12) B minta^. 13) A didapat.
'4) B memintac. 15) A meminta bantoe saling-paksaan. 16) B Lombo«:. 17) A wijdt nog 2 verzen
aan deze hulptroepen. 18) A soerat si Pandjang. 19) A uitvoeriger in 3 verzen. 20) Met de kenteeke-
nen van de waardigheid (?) 21) Bdibawaknja. 22) A bermohon berangkat. 23) A mentjari. 24) A
padang dan hoetan dimasoeki, djoerang dan goenoeng jang tinggi».

makan dan minoem beberapa hari
dengan serdam serta napiri
dipati Semarang ketakoetan
kadang kedajan ') oléh soesoenan
malam dan siang berpikir lari
bertjakaplah ia menolong Kompeni
tjakap memboenoeh kapitan Pandjang
diberi senapang seratoes batang
lari tiada mengikoet djalan
kedarat mendapatkan soesoenan
si Pandjang menjoeroeh dengan lestari
didalam soeratnja minta i^) tolongi
meminta i^) bantoe serta segerakan i®)
kalau berperang akoe alahan
bantoean Kompeni banjak sekali
Lombok i®) Koepang Manggarai
melanggar Kompeni berpoeloeh kah
berperang dengan bersoenggoeh hati
setelah soerat i®) soedah dibatja
kepada dipati Danoe Radja
radén dipati disoeroehkan
ra'jat poen banjak jang mengiringkan
beradja manik beradja niti
dibawahnja diberi seriboe manteri
bangkit bermohon radén dipati
beradja manik beradja niti
radén dipati bangkit berdjalan
sepandjang hoetan dengan tandoean
padang dan goenoeng tempat beranti
terseboet perkataan poela kembali
major Bérkoman pergi kemédan
1) A b-i-n-t-ng

-ocr page 70-

daing Mebéla kapitan Bahman
beberapa riboe baris senapang
soerian alpérés dengan komandan
1840 sekalian kapitan diatas koeda
kapitan Krokot di Mangga doea
orang Tjina soedah menanti
keloear dengan gendang dan ketjapi
Saboek Aloe Tjina jang garang
hatinja sakit bininja hilang
pinggangnja ramping dadanja bidang
lakoenja manis roepanja sedang
bininja djoega didalam hati
hilang tertawan perang Betawi
1850 Saboek Aloe Tjina berani
berseroe^ ia sendiri i^)
diatas koeda berseroe-seroe
djikalau engkau beloemkan tahoe
daing Mebéla sangatlah moerka
berlari^ melanggar dengan koeda i^)
daing Mebéla datang memandang
daing Mebéla dengan keléwang
kedoeanja bertemoe sama berani
tendang-menendang berpoeloeh kah
I860 Saboek Aloe Tjina jang garang
berkeliling^ pantjoeng keléwang
Saboek Aloe berani soenggoeh
bangoen bangkit datang menempoeh
Saboek Aloe gagah perkosa
kedoeanja seperti orang jang gila
sekalian Tjina berlari-lari
beramoek-amoekan banjaklah mati iquot;)
daing Mebéla asalnja Mangkasar
toeboehnja poetih ramboetnja ikal
1870 diberi ra'jat beberapa riboe
antara selang berapa hari
dengan tamboer dengan napiri
radja Ternati djadi kepala
Bahman mendjadi pengapit kiwa
beberapa riboe baris senapang
kanan dan kiri baris kapitan

kapitan Melajoe peranakan Periaman
kanan kiri baris adjidan
toenggoelnja terdiri kibar-kibaran
sekaliannja lengkap dengan sendjata
kapitan Boegis Bah Soembawa *)
dengan panah dengan sehgi
toenggoelnja berpoeloeh batang terdiri
peranakan Bagelén ®) digoenoeng Malang
hitam manis dadanja bidang
bininja djoega jang dikenang ®)
peranakan Tjina dinegeri Padang
bahasa dan 'adat banjak mengerti
djika didjoeal seriboe dibeli
dibawah pajoeng ia berdiri
manakah litnan anak Betawi
manakah alpérés dikampoeng Baroe
akoelah kapitan Saboek Aloe
lakoenja seperti gadjah jang meta
kapitan Saboek Aloe djoega diterpa
Saboek Aloe dipegang pinggang i®)
Saboek Aloe menghoenoes pedang
tikam-menikam ganti-berganti
siapa rebah bangoen berdiri
daing Mebéla biasa berperang
Saboek Aloe memantjoengkan i^') pedang
daing Mebéla ditendangnja roeboeh
dengan keris paroeng ia menggotjoh
bertikam dengan daing Mebéla
sendjata patah berganti poela
datang menempoeh baris Kompeni quot;)
hari malam perang poen berhenti
kembah berperang diangkat besar
menghadap moesoeh dengan tawakal 2»)
Boegis Mangkasar dikampoeng Baroe
major keloear perang kembah
toenggoel berpoeloeh batang terdiri
pengapit ^i) kanan daing Mebéla
dengan htnan Djambatan tiga
berdiri tiga lapis dimédan ^s)
toenggoelnja terdiri kibar-kibaran

1) A komandan. 2) A adjidan. 3) A kota. 4) A kapitan Boegis kapitan Bima. 5) A s-i-b-oe-k-a-i-oe
rolif^'S?nbsp;A Benggaii. 7) A tjakap meroeboeh kota Semarang. 8) A volgorde 1846»,

1846'. 9) A élok mams sederhana sedang. 10) A berseroe» B berseroe (maat!). 11) A berperi.
12) A melanggar dengan gadjah dan koeda. 13) A daing Mebéla beraninja sedang. 14) A ditjekaknja.

?nbsp;16) A pantjoeng Bm-m-n-dj-ng-k-n (maat!). 17) A bermain B m-m-n-dj-ng-k-n.

18) A Boegis Mangkasar anak Betawi, beramoek'-an banjaklah mati. 19) A daing Mebéla jang dito-
longi. 20) A beraninja tampai mengandjar-mengandjar. Op 1869 volgt in A een vers, dat rijmt op 1870:
daing Mebéla berani tentoe, hatinja keras sebagai batoe. Waarschijnlijk in B vergeten (rijm') 21) A
pengawat. 22) A kompeni. 23) A ditengah médan sama berdiri. 24) A dengan tamboer serdam
napiri, Tjina melanggar kanan dan kiri.

-ocr page 71-

orang Tjina soedah menanti i)
menghoenoes pedang berlari-lari
baris senapang telah berboenji
'880 soedah membedil oendoer lestari
tiadalah lagi diperhentikan
kepada Tjina ditoedjoekan
orang Tjina banjaklah mati
hendak mengamoek bantoean Boni
radja Ternati dengan si Pandjang
sorak gemoeroeh boekan kepalang
radja Ternati sangat terbilang
sikapnja seperti harimau jang garang
tikam-menikam ganti-berganti
'890 tendang-menendang berpoeloeh kali
radén dipati sampai ke Semarang
ketika itoe orang berperang
kedoeanja bertemoe sama berani
lelahnja djangan dikata lagi
poelangnja ia ketempat sendiri
radja Ternati hampirkan mati
si Pandjang bertemoe radén dipati
katanja njaris akoe i®) nan mati
radja Ternati gagah perkosa
menikam teroes rasanja dada
radén dipati Danoe Radja
soedah 'adatnja djadi poenggawa
radja Ternati bertjerita
kapitan Pandjang gagah perkosa
soenggoehlah si Pandjang gagah berani
Kaliwoengoe itoe désa sang nata
seorang gandék djadi kepala
ki Rangga kekasih seri boepati
goendiknja delapan perawan soenti
Kaliwoengoe didatangi
Djawa banjak diboenoehnja mati
ki Rangga marah boekan kepalang
öiengandjoer hingga sampai kelawang
empat bininja menoenggoehi
memeloek léhér tangan dan kaki
ki Rangga kekasih oléh soesoenan

ditengah médan banjak sekali
menjereboe menempoeh baris Kompeni
selapis-lapis ganti-berganti
baris belakang mara kembali
berganti-ganti baris senapang
peloeroe berhamboer seperti hoedjan
si Pandjang marah berlari-lari
dipapak ®) oléh radja Ternati
tikam-menikam pedang-memedang
seperti ombak menepoek karang
dinegeri Boegis sampai ke Semarang ')
ialah masjhoer berani berperang
si Pandjang dengan radja Ternati
siapa rebah bangkit berdiri
gégér gempar boekan kepalang
radja Ternati dengan si Pandjang
si Pandjang dengan radja Ternati
hari malam perang berhenti
goendah goelana didalam hati
si Pandjang tiada ingatkan diri
soeka nan djangan dikata lagi
bertikam dengan radja Ternati
menendang menjampoekkan kepala ^i)
baikkan ada tolong berhala
berkata manis mésem doerdja
melainkan ingat kemoedian keloeka i^)
berkata kepada daing Mebéla
menikam teroes rasanja dada
seketika lagi matilah kami
désa soesoenan di Kartasoera
dinamaï seri boepati ki Rangga
berpajoeng bawat diberi bini i')
memilih ki Rangga soeka hati
dilanggar Tjina datang bersoenji
ki Rangga marah tiada terperi
mengambil tombak dengan keléwang
bininja menerpa ^o) memeloek pinggang
katanja djangan perang kiai
Tjina poen datang menémbaki
anak bininja habis tertawan

1) A heeft soedah menanti van 1877 en berlari-lari van 1878 verwisseld. 2) B memedil. 3) A dida-
Patkan B dipapa«. 4) B pendang-memendang. 5) B ombaquot;^ en menepoec. 6) A seperti ombak
karang Sindoelang. 7) 1887 t/m 1890 niet in A. 8) A heeft i.p.v. 1893 15 verzen, waarin de moed van
si Pandjang en den vorst van Ternate geschilderd wordt. 9) A kapitan Pandjang demikian lagi.
iO) A katanja sedikit goea. 11) 1899 en 1900 niet in A. 12) A poela B k-l-oe-k. Op 1902 volgen in
A 2 verzen, waarin de vorst van Ternate den moed van si Pandjang roemt. 13)quot; B perkasah. 14) A
belah. 15) A heeft i.p.v. 1905 4 verzen van dezelfde strekking; in B moet iets zijn weggevallen, want
het rijm is hier niet in orde. Verder heeft A voor 1906 nog 2 verzen: een menigte Chineezen ging naar
Kaliwoengoe. 16) A seri Nara Indra. 17) A uitvoeriger in 3 verzen. !8) A memilih mana sesoeka
hati.
19) A ia berdjalan. 20) A itoe. 21) A bininja banjak jang. 22) A memboenoehi.

-ocr page 72-

radén dipati pergi kepaséban i)
goesar seri Nara Indra
berperang tiada dengan bitjara
1920 goesar sangat seri boepati

terseboet perkataan poela kembali
sebarat setimoer berkelahi
bitjara lain poela Kompeni
segala kapitan diberi djandji
kita berperang ésoek hari
adalah kepada soeatoe hari
Tjina mengikoet lebih seketi
Saboek Aloe pengawat kanan
baris senapang berhamboeran
1930 Singséh mendjadi pengapit i^) kiri
berapa banjak orang jang mati
sekalian kapitan mengoendoeri
kedalam hoetan berlari-lari
berpoeloeh riboe merangsang
major berdiri i®) bertjekak pinggang
meriam dipasang disegerakan i')
lagah-lagoeh didalam hoetan
meriam beratoes kali berboenji
Tjina terkedjoet banjaklah mati
1940 si Pandjang kena peloeroe dikaki
bagai delima peloeroe besi
soenggoehlah si Pandjang gagah berani
Tjina beratoes jang mendjagaï
Saboek Aloe pengapit kanan
menempoeh peloeroe sebagai hoedjan
Singséh kena peloeroe besi
hendak mengamoek ia berdiri
kapitan Pandjang sakit hati
malam dan siang pikir ditjari
1950 si Pandjang memboeat satoe dandanan
toedjoeh delapan ratoes adangan
Tjina banjak tahoe bekerdja
sepahh pandjang sepoeloeh hasta
pedang beratoes jang diikati
besi bertadjam banjak diberi

I)nbsp;A pergi Itepaséban B llt;-a-s-i-s-i-m-p-n. 2) Tusschen 1919 en 1920 heeft A 2 verzen over de meening
van den vorst. 3) A itoepoen ditaroeh. 4) B poela«:. 5) A di Semarang perang setiap hari. Tus-
schen 1921 en 1922 heeft A 26 verzen, waarin de moed der aanvoerders geschilderd wordt, en een W
schrijving wordt gegeven van een tweegevecht tusschen den vorst van Ternate en de Chinees SaboeK
Aloe. 6) A diatoer. 7) A ia. 8) A batang. 9) A Siboek Aloe B Saboec Aloe. 10) A kapitan.

II)nbsp;A habis oendoer baris senapan, haoer biroe tiada keroean. 12) A pengawat B mengapit. 13)^
ia. 14) A beberapa banjak itoepoen datang. 15) A berkata. 16) A meriam segera disoeroeh.
17) A
meriam segera soeroeh boenjikan. 18) A datang. 19) 1938 en 1939 komen overeen met 4
verzen vaU
A (1938 = A 2439' en 2441», 1939 = A 2440' en 2442gt;). 20) De verzen 1940 t/m 1969 ontbreken i«
A, in welk Hs 32 regels onbeschreven zijn gelaten. 21) B Saboe Aloe. 22) B membawa«:. 23) °
dibawa«:.

ke Kartasoera kedengaran
djahatnja lakoe si Danoe Radja
mengapa memboenoeh sama koela
ditaroeh disimpan didalam hati
di Semarang berperang tiada berhenti
kedoea péhak banjaklah mati
meriam dibaris dihoetan soenji
oléh major radja Ternati
Tjina mengamoek tinggalkan lari
si Pandjang keloear perang ') kembali
toenggoelnja berpoeloeh jang terdiri
mengamoek menempoeh baris sena-
tjampoer gaoel tiada keroean^i) [pang^quot;)
mengamoek ra'jat radja Ternati
larilah ia sebab djandji
seorang tiada menahan lagi
dibelakang meriam sama i®) berdiri
kintjang-kintjanganmenghoenoespedang
katanja meriam segeralah i®) pasang
kepada Tjina ditoedjoekan
peloeroe berhamboer i®) sebagai hoedjao
léla tembaga meriam besi i®)
dengan gerinda dihoedjani
iapoen rebah koedanja mati
bangkit menghoenoes pedang berdiri
hendak mengamoek bantoean Boni
diangkat dioesoeng dibawa lari
beratoes kena peloeroe senapang
ditangkap Tjina oendoer perlahan
besarnja seperti boeah ketjapi
beratoes Tjina membawa lari
karena Tjina banjaklah mati
hendak membalas tipoe Kompeni
adangan ditangkap berkawan-kawan
hendak dibawa ^3) ketengah médan
diambilnja kajoe pandjang sedepa
diikatnja ditindik selama doea
pandjang kajoe kanan dan kiri
tjeroetjoekan sebagai doeri

-ocr page 73-

satoe akar bawa satoe kerandjang
tangannja kiri dengan telaboeng
sekaiian kerandjang dibadjoei
seloear badjoenja ditjeloepi
i960 'adjaib soenggoeh perboeatan
memberi takoet kelakoean
orang-orangnja dipajoengi
diberi tombak gendaga lonté
djadilah soedah perboeatan
kapitan Pandjang pergi kemédan
radja Ternati ditengah médan
berpoeloeh riboe baris senapang
si Pandjang memanggil radja Ternati
djikalau soenggoeh engkau berani
radja Ternati sangatlah moerka
kapitan Bahman pengapit kiwa
radja Ternati bangkit berdiri
sekaiian mara baris Kompeni
tamboer berboenji bersahoetan
beberapa lapis ditengah médan
kapitan Pandjang Tjina mengerti
ékornja soedah diboeboeh api
kapitan Pandjang oendoer lestari
salang oengti i®) membawa i^) diri
mengamoek merantjah baris senapang
beriboe-riboe memboenoeh orang
melanggar merantjah baris Kompeni
beberapa riboe orang jang mati
kapitan Pandjang soeka tertawa
tambahan api bernjala-njala
beratoes lagonder mati Kompeni
mendjaga orang perang jang lari
sekaiian lagonder diatas koeda
tingkah dan polah i') bagai raksasa
° dengan koedanja landja-landjaan
siapa lari dibalikkan i®)
lagonder seperti matjan dihoetan
tatkala masa amoek adangan
radja Ternati diatas koeda
kapitan Boegis Bali Soembawa
beratoes datang dengan ^o) lestari

menanggoeng seperti roepa orang
tangannja kanan menghoenoes pedang
kain gadjah langking koeberi i)
diminjak djarak diminjak Bali
mengikoet roepa meniroe bantoean
seperti matjan datang dihoetan
beratoes-ratoes banjak sekali
seperti lakoe perdana manteri
'ilmoe hikmat tipoe-tipoean
adangan ditoenda dibawa berdjalan
sertanja berpoeloeh orang kapitan
toenggoelnja terdiri kibar-kibaran
andjing bertaring kanan dan kiri
marilah bertikam sekali lagi
melompat naik keatas koeda
pengapit kanan daing Mebéla
naik koeda berlari-lari ®)
dengan tamboer dengan napiri
kiri kanan baris senapang
dengan Tjina berhadapan
adangan beratoes berpajoeng tinggi
Tjina bersorak sambilnja lari
sertanja Tjina lebih seketi
adangan menempoeh^®) barisKompenii®)
gemparnja boekan sebarang-barang i^)
Boegis Mangkasar Lombok dan Koepang
adangan mengamoek membawa i®) api
kena sendjata sama sendiri
adangan mengamoek dengan sendjata
orang Kompeni banjak binasa
dibelakang orang perang berdiri
siapa lari dipoekoelnja pesti
sekaliannja lengkap dengan sendjata
berani memoekoel samanja koela
dengan pedang dengan senapang
disoeroehnja perang sahng-matian
seorang tiada berani melawan
lagonder lari saling benaran
kapitan Bahman daing Mebéla
beratoes sertanja i®) dengan sendjata
dengan koedanja berlari-lari

I)nbsp;k-oe-b-r-i, een soort stof? 2) De laatste letter is liet teeken voor de i, zonder stippen; Jav. (me)niroe?
3) A lantas. 4) A Bahman mendjadi; A heeft steeds pengawat waar B pengapit heeft. 5) I.p.v.
1972 en 1973 heeft A4 verzen. 6) A bersesahoetan. 7) A senapan, een verschil, dat voorkomt overal
Waar volgens rijm -an moet staan. 8) A berisi. 9) A balik. 10) A oe-a-ng-s(?)-i-t-n B-a-oe-ng-t-i.

II)nbsp;Bmembawac. 12) A mengamoek B menempoec. 13) Tusschen 1979 en 1980 A 2 verzen, waarin
vermeld, hoe heftig de strijd was. 14) De beschrijving van den strijd in de verzen 1980 t/m 1993 heeft
A in geheel andere bewoordingen (eveneens 14 verzen). 15) B Mangasar. 16) B membawa^. 17) B
polak. 18) B dibalik akan. 19) A berpoeloeh datang. 20) A orang berpoeloeh datang.

-ocr page 74-

daing Mebéla radja Ternati
orang bantoean banjaklah mati
Lombok Koepang Boni Rati
2000 orang Kompeni banjaklah mati
malam dan siang pikir ditjari
major poen segera berboeat kota
batang kelapa boekannja bata
tiga empat') kota Kompeni
meriam diangkat dengan lestari
meriam beratoes kali dipasang
dengan peloeroe pahng-palang
Saboek Aloe Tjina jang garang
berpatah-patah segala toelang
2010 bedil-membedil ganti-berganti

Singséh poen i^) kena peloeroe besi
Tjina membedil membalas kembali
lagah-lagoeh berpoeloeh kali
gila kaparat kapitan Pandjang
diatas kota disoeroeh pasang
berperang tiada lagi bertentoe
barang bitjara haroe-biroe
haroe-biroe petetakan i')
memasang meriam saling-reboetan
2020 tatkala meriam Tjina berboenji
berlapis-lapis banjak quot;) berdiri
orang mati 2®) banjak sekah
berdjoran berlorong mati Kompeni
Tjina membedil tiada lagi
oléhnja segala anak Betawi
daing Mebéla asalnja Mangkasar
dengan gerinda Tjina dilémpar
radja Ternati sebelah kanan
melémpar gerinda seperti hoedjan
2030 bénténg Tjina dilémpari
oléh segala anak Betawi
meriam dipasang dipergantikan
barang jang kena berhamboeran
meriam beratoes kah berboenji
léla tembaga meriam besi
Tjina berperang kealahan

M 1nbsp;»nbsp;LomboC. 3) 2000 en 2001 niet in A. 4) A major menjoeroeh-

5) A 2902' en 2003 verwisseld; Welanda i.p.v. Widara. 6) A tingginja lebih toedjoeh depa. 7) A
empat hma 8) A diatoer 9) Tusschen 2005 en 2006 heeft A 4 vlrzeh, in welke de majoor nieuwe
bevelen uitdeelt. 10) A bedil toedjoekan. 11) A terkena. 12) A dibawanja B dibawaquot; 3) A
Tjina djoega jang banjak mati. B Welanda. 14) Niet in A. 15) Tusschen 2011 en 2012 heeft A 8 ver-
zen over den strijd, waaruit vooral de moed van den vorst van Ternate blijkt. 16) A. djoega 17) A
üada keroean perkataan. B petetac-an. 18) A itoe. 19) A ia. 20) A Melajoe. 21) A Tjina mern-
bedil dengan lestari. 22) A 1 vers voor 2023 t/m 2025. 23) B memendil. 24) A kebénténg si Pandjang
la. 25) A gemoeroeh seperti. 26) B alilintar. 27) Bt-r-n-i-t-i. 28) A bénténg si Pandjing ditawaki,
dengan pelor soeroeh oedjani. 29) A kebénténg si Pandjang segera toedjoekan. 30) A orang Tjina
berlarian, terkena pélor tiada tertahan. 31) A meriam dipasang tiada berhenti. 32) A kota. 33) A
rantaka. 34) B k-a-oe-l-a-h-n. 35) B b-r-i-ng-i-s-n. A 4 verzen i.p.v. 2036 en 2037

adangan mengamoek dikembari i)
Ambon Boetan Manggarai
hari malam perang berhenti
major Bérkoman sakit hati
soepaja djadi menang berkelahi
sebelah koelon karang Widara
tingginja sepandjang batang kelapa
balai-wartinja tinggi-tinggi
léla tembaga meriam besi
oléhnja major kepala perang
menoedjoe membedil i») bénténg si Pan-
kena ^i) peloeroe pahng-palang [djang
kemana-mana dibawa terbang
Tjina dengan orang Welandi i^)
toelangnja patah Singséh poen mati
peloeroe batoe boekannja besi
itoepoen banjak djoea jang mati
meriam diboeat paling-palang
sebarang kena habis terbang
soedah mati Saboek Aloe
samanja meriam akan peloeroe
Tjina poen soedah kealahan
meriamnja petjah berhamboeran
berpoeloeh riboe baris Kompeni
dibedilnja Tjina banjaklah mati
Tjina membedil berpoeloeh kah ^i)
seketika rapat poela kembali
meriamnja petjah habis sekali
bénténg Tjina dikelilingi
kebénténg Tjina datang 2«) menjasar
gemoeroeh berboenji bagai^s) halilintar^®)
sebelah kiri kapitan Bahman
kapitan Melajoe negeri Periaman
dengan gerinda dihoedjani ^s)
orang Tjina banjaklah mati
kebénténg Tjina ditoedjoekan
peloeroe hamboer sebagai hoedjan
diatas keréta jang tinggi-tinggi
orang Tjina banjaklah mati
si Pandjang djadi beringisan

-ocr page 75-

menjoeroeh tiada boléh perlahan
sekahan Tjina sakit hati
Tjina 3) banjak diboenoehnja mati
oléhnja segala orang Kompeni
dengan gerinda ganti-berganti
setelah malam ketika soenji
seorang ') tiada menahan lagi
malam hari beloemkan siang
sorak gemoeroeh boekan kepalang
berpoeloeh riboe orang Kompeni
bénténg Tjina ditawaki
major Bérkoman kepala perang
beriboe-riboe gerinda hilang
perang Semarang soedah berhenti
ke Kartasoera radén dipati
seri boepati berhati gojang
mentiari pikir malam dan siang
baginda menjoeroeh bersoenji-soenji
djikalau maoe bersobat lagi
bèta tiada lagikan sajang
mengangkat perintah kapitan Pandjang
Welanda mendengar soekalah hati
sekalian itoe diberi djandji
koemandoer membalas soerat kembali
manakah toean radén dipati
soesoenan itoe bertitah lagi
iapoen datang dengan lestari
seri boepati mengandika
akan sekarang apa bitjara
memboeat soerat bersoenji-soenji
kemoedian soerat itoe diganti
baginda bertitah moeka berseri
bawa oléhmoe soeratkoe ini
baginda bermadah tersenjoem doerdja
sepoeloeh riboe ra'jat engkau bawa
radén dipati bangkit berdjalan
ra'jat mengikoet berkawan-kawan
berdjalan dengan kelengkapan
tiadalah patoet dengan kesalahan
berdjalan tiada berhenti lagi

2050

2060

2070

Tjina poen banjak bertangisan
si Pandjang djadi djahat pekerti
sekalian hendak pergi lari
bénténg Tjina dilémpari
hari malam perang berhenti
orang Tjina habis lari
berdjalan menoedjoe kenegeri Pati
berboenjilah tamboer akan berperang
mengepoeng bénténg kapitan Pandjang
Boegis Mangkasar anak Betawi
dengan sorak tempik dan tariii) [djang^^)
melémpar gerinda kebénténg si Pan-
demi ditilik bénténg poen porang i®)
bantoean Betawi Boni kembali
si Pandjang diam dinegeri Pati
karena si Pandjang kalah berperang
soepaja bahaja djanganlah datang
kenegeri Semarang pada Kompeni
minta boeangkan radén dipati
radén dipati membelakang
melanggar Kompeni dari Semarang
segera memanggil segala keperi
disoeroeh merantai radén dipati
kepada soesoenan seri boepati
kapal nan banjak soedah menanti
menjoeroeh memanggil radén dipati
doedoek menjembah dibawah kaki
kepada dipati Danoe Radja
soepaja djangan dapat bahaja
soesoenan dengan radén dipati
disoeroeh bawa dengan lestari
ke Semarang engkau kepada Kompeni
barang katanja engkau djawabi
kepada dipati Danoe Radja
serta pilih manteri poenggawa
serta sepoeloeh manteri pilihan
pada rasanja tiada terdjalan
membawa soerat meroesak badan
itoepoen soedah takdir Toehan
melaloei padang goenoeng jang tinggi

I)nbsp;A Tjina berperang bersakit hati. 2) A karena si Pandjang. 3) A koe anja. 4) A terlaloe keras
perang Kompeni, tiada poetoes sehari». 5) A djika disoeroet banjaklah lagi. 6) A apabUa 7) B
s-oec-l-o-r-ng. 8) A lari. 9) In A volgen nog 2 verzen, waarin de majoor bevel geeft ûe bénténg der
ChinelzL te bestoken. 10) A t-a-w-a-k-i B d-i-t-a-w-a-k-i (zonder stippen!). Vrgl. Soend. tewak.

II)Tdengannbsp;gerinda dilémpari. In A volgen nog 5 verzen, waarin de commandant van.Semarang si
Pangang uitdaagt, hetgeen bij de officierin, die dit hoorden
een glimlach op^wekte, want tot dan toe
had hii
zich niet zeer dapper gedragen. 12) De halfverzen van 2048 en 2049 in A m andere volgorde :
A 2543' In 2541», A 2542' en 2542» : laloe ditilik benténgnja p-oe-a-ng. 13) A p-oe-a-ng B p-oe-r-ng.
Soend. porang? In A volgen thans 53 verzen, waarin vermeld wordt, dat de commandant verpnmng
gaf de goederen der Chineezen te rooven en hoe hiervan gebruik gemaakt werd 14) 2050 t/m 2327
ontbr: ; het zUn de verzen A 2597 t/m 2746, A 2763 t/m 2858 en A 2907 t/m 2938. 15) A djawapi

-ocr page 76-

djoerang telaga djalannja mandi
radén dipati sampai ke Semarang
dipapak dengan baris senapang
2080 radén dipati dilestarikan
kapal poen segera dilajarkan
soerat Kompeni datang kembali
djikalau soenggoeh dengan Kompeni
Boemi Nata sangat berani
karena Welanda banjaklah mati
pintanja Kompeni dikaboelkan
pasoek negeri diberikan
Peraboe Djaga begitoe lagi
hatinja sakit tiada terperi
2090 Boemi Nata harimau djantan
kenegeri Padang diboeangkan
soerat Kompeni tiada berhenti
memberi kain berpoeloeh peti
Welanda soedah mendapat djalan
soeratnja datang poela kemoedian
diminta Kompeni beberapa kah
djikalau soenggoeh seri boepati
itoepoen lagi diberikan
didjoeloeng kedésa Balambangan
2100 ra'jat sangat hatinja gojang
djikalau tiada serinja kembang
terseboet perkataan poela kembali
terlaloe sangat sakitnja hati
si Pandjang hendak ke Kartasoera
dengan pangéran Peraboe Djaga
si Pandjang mendengar dinegeri Pati
Boemi Nata gagah berani
kapitan Pandjang terlaloe soeka
Tjina banjak beberapa laksa
2110 berdjalan ia dengan lestari
orang Tjina lebih seketi
malam sampai ke Kartasoera
dibakarnja dalem Boemi Nata
kapitan Pandjang Tjina mengerti
gégér gempar seisi negeri
Tjina melanggar beberapa laksa

sampai ke Semarang radén dipati
hormat Kompeni boekan kepalang
masoek kekota ditangkap orang
kedalam kapal ditaroehkan
kenegeri Sélong ditoedjoekan
kepada soesoenan seri boepati
Boemi Nata dipohonkan lagi
menggalangä bitjara Kompeni
diboenoehnja mati beriboe keti
oléhnja doeli jang dipertoean
radja besar lagi hartawan
diam di Djawa di Kaligali
bitjaranja tiada keroean lagi
ditangkap oléh koemandoer matjan
Peraboe Djaga bertangisan
ke Kartasoera berpoeloeh kali
kepada soesoenan seri boepati
soeka hatinja tiada bangaran
Peraboe Djaga itoe dipohonkan
pangéran Peraboe Djaga berani
apa diminta sadja diberi
Peraboe Djaga radja bangsawan
manteri dipati bertangisan
poedi djembroet soedahlah hilang
hilang sekah pestilah sajang
kapitan Pandjang dinegeri Pati
mentjari pikir tiada berhenti
takoetkan pangéran Boemi Nata
sebab karenanja ra'jat binasa
Peraboe Djaga radén dipati
di Kartasoera tiada lagi
segera berdjalan ke Kartasoera
hendak melanggar seri Nara Indra
malam dan siang tiada berhenti
hendak melanggar seri boepati
Tjina poen banjak beberapa i) laksa
dengan melirang dengan sendawa
api mendjadi disoraki
lari membawa anak dan isteri
gégérlah negeri Kartasoera

1) In het Hs een p vergeten; b-b-r-a.

-ocr page 77-

banjak mengamoek manteri poenggawa bangkai bertimboen dipagar bata

Tjina melanggar pada halaman i)
gégér gempar dari paséban
gemparnja djangan dikata lagi
dengan padoeka mahadéwi
seri boepati lenjap dimata
djatoeh kehoetan belantara
air matanja bertjoetjoeran

banjaknja tiada lagi bangaran
Tjina megamoek meminta djalan
bangkit terkedjoet seri boepati
poetera disamboet dibawa lari
tiga berpoetera padoeka nata
tidoer segenap pintoe goeha
seri boepati sepandjang djalan

memandang poeteranja tiadalah makan dalam embanan bertangisan

menangis sangat seri boepati
poeteranja diemban berganti-ganti
beberapa kah melihat matjan
banjak 'ilmoe jang dipertoean
2130 soesoenan sangat sakitnja hati

seketika berdjalan doedoek berhenti
seperti tiada rasanja terdjalan
lemah lemboet barang kelakoean
poeteranja lekat dari pinggang
poetih koening mendjadi érang
poetera dipeloek ditangisi
adoeh emas ningsoen goesti
lamanja tiada memakan nasi
tergojang^ ia berdiri
2'4o beberapa lamanja tiadalah makan
koekoes api itoe kelihatan
baginda bertitah moeka berseri
itoelah toean koekoes api
permaisoeri lemah lemboet
koekoes api itoe diikoet
berdjalan djatoeh ketanah koeion
digoenoeng tinggi naik toeroen
sedang lagi orang berpasar
reboet-mereboet djoeal toekar
kenegeri Madioen baginda datang
réraanja bagoes mendjadi djabang
seri boepati dipasar terdiri
ditoléh kekanan ditoléh kekiri
baginda sangat soesah hati
terkintjang^ ia terdiri
baginda bermadah goestikoe toean

1) A p-d-a-l-m-n.
(Jav. pengkoeh?).

2)

A lennjap. 3) A belatantara. 4) A g-oe--m-a-l-aic. 5) A d-p-i-ng-k oe-t

dengan jaji mas mahadéwi
didalam hoetan didalam doeri
poetera dan isteri bertangisan
matjan dipandang lari kehoetan
melihat lakoe permaisoeri
poeteranja dipeloek ditangisi
daripada sangat kelelahan
sebagai poetjoeng keanginan
ramboetnja ikal léhérnja djindjang
sebagai patah roepanja pinggang
roepanja tiada terbawa lagi
diriba serta disoesoei
kaki nan banjak terkena doeri
lemah gemelai sebagai loeli
moekanja poetjat koeroeslah badan
lagi djaoeh lamat-lamatan
kepada ratoe mas permaisoeri
tiadalah djaoeh lagi nan negeri
poetera diemban tangan dipéngkoet
berdjalan sambil teroerai ramboet
lebih seboelan tidoer beremboen
djatoeh kepasar negeri Madioen
ketika waktoe panas lapar
minjak beboréh dan boenga rampai
toeboehnja koening mendjadi érang
pinggangnja ramping dadanja bidang
poetera menangis meminta nasi
air matanja itoe ditahani
mehhat lakoe permaisoeri
poetera dipeloek dan ditangisi
djangan nan sangat bertangisan

-ocr page 78-

apa gerangan hendak dimakan
diamlah goesti diamlah nanang
poetera menangis dibawa berkintjang
2160 ditoléh kekiri ditoléh kekanan
lemah gemelai roepanja badan
soesoenan berdiri dibelakang
sapoetangan batik diboeat hoelang
terlaloe sangat doeka-tjinta
poetera berkata nasi dipinta
poetera menangis dibawa lari
serta berkata bersoenji^
orang pasar semoeanja memandang
didalam hatinja siapakah gerang
2170 orang berkata banjak sekali

tjahaja moekanja manis berseri
poetera menangis meminta nasi
lamang tetal nasi kaboeli
berkata doeh jang dipertoean
djangan banjak toean nan makan
baginda bermadah moeka berseri
akan boedimoe koebalas pesti
orang dipasar pada berkata
jaji mas ajoe menjahoet segera
2180 setelah soedah didengari

datang dengan tandoean djoeli
dia berhenti seri boepati
malam dan siang tiada berhenti
kapitan Pandjang terlaloe soeka
dengan Tjina beberapa laksa
gedoeng bata segera diboeka
Tjina merampas terlaloe soeka
banjak kagoengan seri boepati
emas berpikoel intan berpeti
2190 parakan beratoes orang pilihan
orang Tjina tiada berkenan
orang Tjina habislah lari
gégér gempar seisi negeri
naik kegoenoeng jang tinggi^
bergerak ra'jat keliling negeri
ada jang mentjari ke Djagaraga
1) A b-r-k-oe-n-dj-ng. 2) A w-a-d-a-i. 3) A

poetera disamboet dibawa berdjalan
kita didalam negeri orang
air mata baginda berlinang^
menangis baginda perlahan^
sebab nan lama tiada makan
tapih poetih sehelai dipinggang
air matanja berlinang-linang
seorang tiada menaroeh harta
soesoenan diam tiada berkata
menoendjoek wadé dengan 3) nasi
diamlah emas intan baidoeri
pada terkedjoet tertjengang-tjengang
moekanja élok gilang-gemilang
madahnja siapa gerangan ini
patoet mendjadi kepala negeri
banjaklah orang itoe memberi
dodol wadjik apam soerabi
kepada anakanda poetera bangsawan
kalau mendjadi penjakit badan
kepada orang memberi nasi
anak lakimoe koedjadikan manteri
jaji mas ajoe ini siapa
inilah soesoenan Pakoe Dilaga
oléh segala dipati manteri
dibawanja keroemah radén pandji
orang berdjaga berganti-ganti
lain tjerita poela kembali
merampas harta seri Nara Indra
réal banjak berpoeloeh laksa
tempatnja réal beriboe joeta
si koetoek la'nat andjing tjelaka
dirampas si Pandjang djahat pekerti
dibawanja lari dengan pedati
selir badan jang dipertoean
dibawa mendjadi menjoesahkan
membawa harta berpoeloeh keti
mentjari soesoenan seri boepati
goeha jang gelap disoeloehi
mentjari soesoenan seri boepati
dimana negeri ditjari djoega
kedengan. 4) A d-i, disana bedoeld?

-ocr page 79-

bergerak ra'jat manteri poenggawa
ra'jat mentjari beberapa keti
segenap lorong djalan berhenti
2200 terseboet segala manteri poenggawa
segala padang hoetan dan rimba
gemparnja boekan sebarang-barang
habis menangis sekalian orang
bergerak ra'jat pergi mentjari
segenap roemah kampoeng ditjari
segala padang hoetan ditjari
semoeanja habis didjalani
manteri poenggawa beriboe^
tidoer dan makan tiada maoe
2210 didalam goeha egong berboenji

padang dan hoetan tiada jang soenji
soenggoeh dihoetan didalam rimba
sebab mentjari seri Nara Indra
beberapa soedah soesoenan ditjari
serta sekalian dipati manteri
bende berboenji segenap hoetan
berpoeloeh^ memboenoeh matjan
padang dan goenoeng habis ditjari
adoeh bangsawan jang baik boedi
^220 kemana gerangan makota 'alam
djika oempama laoet jang dalam
katanja si Pandjang djahat pekerti
ampoen hamba dibawah kaki
perintah datang dari Mataram
djikalau didalam laoet jang dalam
manteri poenggawa tiada berdaja
ombaknja besar boekan terkira
ditjari djoega tiada berhenti
berpair^ segala manteri
^230 ada jang mentjari ke Koeripan
disana chabar lamat-lamatan
ia mendengar soedahlah pesti
kenegeri Madioen iapoen pergi
gégér gempar djangan dikata
selamat sempoerna dengan poetera
sekalian datang berlari^

n Hquot;! A heeft tusschen 2199 en 2200 nog 16 verzen, welke handelen over den pangéran van Madoera,
die zfch gerefd mS voor den strUd;
Safrna zijn 32 regels onbeschreven gelaten en gaat het ms verder
met vers 2200. 2) A kedengan.

itoepoen tiada seri Nara Indra
mentjari soesoenan seri boepati
malam harinja bertimboen api i)
pada mentjari seri Nara Indra
masoek segenap pintoe goeha
seperti negeri akan berperang
sebagai ombak menempoeh karang
para dipati poenggawa manteri
sampai kekeboen keliling bidji
dimana^ ada nan negeri
itoepoen tiada didengari
didalam hoetan pada bertoenggoe
itoelah tiada djoega bertemoe
boléh didengar seri boepati
apabila malam bertimboen api
gemoeroeh seperti didalam benoea
itoepoen tiada bertemoe djoega
mendalam hoetan mendalam doeri
dengan ra'jat seisi negeri
kiri dan kanan bersesahoetan
berbagai satwa jang kelihatan
malam dan siang tiada berhenti
kemana gerangan membawa diri
terlaloe goendah hati didalam
ombaknja besar soesah menjelam
dengan goestikoe jang baik boedi
tiadalah toeankoe sampai hati
menjoeroeh mentjari siang dan malam
manteri poenggawa soesah menjelam
tjeboer^-an ditengah segara
dipoekoelnja naik kedarat poela
setengah mentjari di Singasari
disana tiada seri boepati
sepahh mentjari ke Panaroekan
entah lain atawa soesoenan
segera berdjalan dengan lestari
disana bertemoe seri boepati
mengatakan ada seri Nara Indra
sekahannja itoe terlaloe soeka
menjembah kepada seri boepati

-ocr page 80-

serta memeloek dibawah kaki
berdatang sembah para dipati
baik toeankoe patik atoeri
2240 soesoenan tersenjoem mengandika
pindahkan roemah di Kartasoera
serta pindah seisi negeri
tanahnja panas terlaloe pesti
para dipati manteri poenggawa
dalem dipindah dengan bersegera
dalem dipindah dengan lestari
di Kartasoera mendjadi soenji
di Solo soedah mendjadi negeri
dengan djempana tandoean djoeh
2250 djaman ini berpindah negeri
soedah diam seri boepati
terseboet djénderal dari Betawi
dengan tamboer dengan napiri
ada kepada soeatoe hari
terlaloe sangat goendahnja hati
mimpi Himop mendjadi matjan
mengamoek tiada dapat dilawan
Palkenir sangat hatinja rawan
karena 'akalnja bagai laoetan
2260 segala idelir tempat berkata
malam dan siang ia tertjinta
Tendang disoeroeh mendjadi radja
djénderal hendak kenegeri Welanda
sementara akoe lagipoen pergi
pakai segala tjapkoe ini
karena Himop tiadalah mati
koela-warganja banjak sekali
idelir Tendang jang diwakili
Tendang disoeroeh mendjadi tinggi
2270 titah perintah soedah diberi

pajoeng keradjaan soedah terdiri
meriam beratoes kali berboenji
dengan serdam soeling napiri
djénderal berlepas dari Djakatra
malam dan siang berlajar djoega
tiada berhenti dilajarkan
tetoenggoel banjak kibar-kibaran
kapal nan soedah dilajarkan

1) A ng-b-i; B in 3092 ng-b-é-h-i.

soekanja patik bertemoe goesti
demang temenggoeng rangga dan ngebi^)
poelang kepada negeri sendiri
kepada segala manteri poenggawa
pindah ke Solo kita nin poela
di Kartasoera biarnja soenji
tiap^ moesim berkelahi
menjembah kepada seri Nara Indra
di Solo poela berboeat negara
di Solo poela berboeat negeri
matjan beroeang jang mendiami
kesana pindah seri boepati
sepandjang djalan terlaloe ramai
di Kartasoera hoetan kembali
datang kepada sekarang ini
makan dan minoem sehari-hari
karena berperang soedah berhenti
djénderal Palkenir doedoek dikoersi
tidoer malam dirasoek mimpi
meroengkoep menerkam idelir sekahan
itoelah 'alamat naik keradjaan
idelir Himop jang ditahakan
lagi tjerdik lagi bangsawan
hendak berlajar kenegeri Welanda
kepada idehr Tendang berkata
oléh Palkenir dari Djakatra
melawan Himop berbitjara
kenegeri Welanda kepada Kompeni
memerintah ra'jat seisi negeri
sebabnja tjerdik lagi mengerti
takoetnja kalau mendjadi tinggi
oléh djénderal dari Betawi
djénderal Palkenir kenegeri Welandi
djénderal Palkenir toeroen sekotji
naik kapal dengan napiri
hadapan belakang kota Betawi
memberi hormat Palkenir pergi
empat boeah kapal dibawa
soenting kanan poelau Pertja
laloe diselat dioedjoeng Bantan
dipoetjoek tiang beriritan
bendéranja banjak didirikan

-ocr page 81-

ditengah laoet landja-landjaan
2280 berlajar djoega malam dan siang
hati dimana tiadakan bimbang
Palkenir melihat sangatlah ngeri
djangan kapalnja kita dekati
sekaiian kapitan djaga-djaga
kapal djénderal soedahlah njata
kapal djaga-djaganja djénderal Himop
hati dimana tiadakan takoet
sekaiian kapal datang lestari
ladjoenja seperti boeroeng menari
2290 malam dan siang dilajarkan
djatoeh kelaoet mata selatan
kapal beriboe jang menoentoeti
sekahan kapitan takoet dan ngeri
berhenti segala kapal dan kitji
djénderal Palkenir hatinja ngeri
kapal Palkenir lamat-lamatan
hendak tenggelam ditengah laoetan
beriboe kapitan kapal dan kitji
toean djénderal djanganlah lari
2300 Palkenir tiada menjahoeti
lagah-lagoeh beratoes kah
meriam dipasang sepandjang laoet
oendoer mara kapal mengikoet
djénderal Palkenir sangat mengerti
disitoe Palkenir terialoe ngeri
diselatnja poelau Madoegaskar
berlapis® berdjadjar^
djénderal Palkenir terialoe ngeri
kapal mengepoeng banjak sekah
landja-landjaan kapal dan kitji
serta dapat diikat mati
djénderal Palkenir segera berkata
kepada goerendoer ia berkata
katanja Palkenir lepaslah béta
dengan Himop hendak berkata
katanja lepas apalah kami
sambil menangis memboeka peti
Palkenir berkata beberapa kali
kapalnja dibawa dengan lestari

tandanja orang besar berdjalan
soenting kanan tanah Palémbang
kapal beberapa riboe mengadang
katanja kapal manakah ini
ambil kelaoet djaoehi tepi
sahoet-menjahoet berkata^
karena datangnja dari Djakatra
di Kap sampai kenegeri Kalikoet
beriboe kapal segenap laoet
kapal Palkenir itoepoen lari
malam dan siang tiada berhenti
kenegeri Welanda ditoedjoekan
hendak tenggelam ditengah laoetan
landja-landjaan kapal dan kitji
kelaoet selatan tiada berani
laoet selatan jang ditakoeti
menangis tiada berhenti lagi
berlajar menoedjoe mata selatan
berbalik menoedjoe poelau daratan
diatas koeroeng ia berdiri
sekarang baik menjerah kendiri
memasang meriam sambillah lari
oendoer mara kapal dan kitji
kapal ditengah negeri Kalikoet
lari didalam jang kelam kaboet
kenegeri Soerati toedjoean lari
beriboe kapal kitji menanti
kapal dan kitji bertatai-tatai
sampai di Kap seperti pagar
gemetar loeloet doedoek dikoersi
djénderal tiada beroléh lari
kapal Palkenir dikelihngi
goerendoer di Kap jang memboeati
sambil tjoetjoer airnja mata
kenegeri Welanda lepaskan béta
hendak berlajar kenegeri Welanda
sedikit tiada berdosa béta
hendak bertemoe dengan Kompeni
tiga ratoes riboe réal koeberi
barang katanja tiada diasi
berlajar menoedjoe negeri Betawi

1) Op 2295 volgen in A 48 verzen, waarin zeer wijdloopig de reis van Valclcenier beschreven wordt.

-ocr page 82-

2320 malam dan siang dilajarkan
oendoer mara dari laoetan
oendoer mara kapal dan kitji
Palkenir tiada diseboet lagi
terseboet poela soeatoe tjerita
kepada amberal soerat dibawa
kapitan amberal bangkit berdjalan
segala idelir poela kemoedian
soerat dibatja dengan lestari
titah perintah 3) banjak sekali
2330 banjak perintah didalam soerat
sekahan idehr hatinja dahsat
didalam soeratnja meminta kapal
djikalau soenggoeh kapitan amberal
goendah goelana hati didalam
minta tolongi siang dan malam
amberal menjoerat pembalasan
serta dengan idelir sekalian
didalam soeratnja minta ampoeni
Palkenir lari kenegeri Welandi
2340 soerat poen segera diberikan

tiga poeloeh kapal diserahkan
piskal bangkit diatas koersi
tiga poeloeh boeah kapal dan kitji i')
kapal dan kitji dilajarkan
doea boelan dari laoetan
piskal segera toeroen iskotji
sertanja dengan si radja Kandi
soerat dibatja dengan lestari
didalam soerat minta ampoeni
2350 berlajar pergi kenegeri Welandi
berkata kepada si radja Kandi
Palkenir dimana beroléh djalan
djika Palkenir dilepaskan
goerendoer di Kap bèta harti
lepas Palkenir kenegeri Welandi
djénderal berkata diatas koersi

1) A Djawah. 2) A p-n-d-a-r-o-i B p-n-d-r-o-a-ic. 3) B titah per (-intah vergeten!). 4) A llt;embali.
Tusschen 2329 en 2330 heeft A 18 verzen, waarin wordt vermeld, dat Thedens ontstelde bij het ver-
nemen van dit bericht, want hij dacht aan hetgeen hij misdreven had; een zijner misdaden wordt be-
schreven. 5) A berdebar leniap. 6) B memintac.
7) a besar. 8) I.p.v. 2334 en 2335 heeft A
6 verzen, waarin de verslagenheid van de leden der Hooge Regeering wordt geschilderd. 9) 8 minta^.
10) A akan balasan. 11) A diiringi. 12) B mintac.
13) A kepada Himop kepala negeri. 14) A
beberapa boelan soedah nan pergi. 15) A kapal nan segera. 16)Bbawa'^. 17) A kepoelau. 18) B
tabik. Tusschen 2342 en 2343 heeft A 4 verzen, welke handelen over het vertrek van den „piskalquot;.
19) A, tiga poeloeh kapal dibawanja pergi, is beter dan B. 20) A Sélong. 21. Voor 2345, 2346 en
2347 heeft A 15 verzen, waarin uitvoeriger de reis en de aankomst op Ceilon behandeld wordt. 22) A
sekotji. 23) B tabi. 24) A didalamnja. 25) A amberal hidelir. 26) B mintac. 27) A lari B
soedah lari (vers te lang!). 28) A Palkenir berlajar; de eerste en tweede helft van dit vers in A ver-
wisseld. 29) A heeft 4 verzen, waarin bovendien wordt meegedeeld, waar deze schepen zich bevonden.
30) A kapitan berpoeloeh. 31) A boenoehkan. 32) A karena tentoe dapat oepahan. 33) A 4 verzen,
waarin gewezen wordt op de schranderheid en macht van Valckenier. 34) A warta i.p.v. chabar di.

ketanah Djawa ditoedjoekan
tenggara kentjang dari haloean
berlajar djoega tiada berhenti
tjerita lain poela kembali
soeroehan Himop sampai Djakatra
disamboet dengan bersegera
dengan amberal serta komandan
masoek kedalam kota intan
oléhnja idelir pan de Roi
perintah Himop djénderal mengganti
djénderal Palkenir disoeroeh tangkap
hati gentar moekanja poetjat
djénderal Himop jang banjak ') 'akal
serahkan kapal kepada piskal
ma' loemlah kiranja radja laoetan
kirimkan toean kenegeri Sélan
didalam gedoeng dikota intan
sembahnja bentjampoer^^) poedji
-poedji^quot;
kepada djénderal Himop berani i®)
beberapa lama soedahnja pergi
kepada piskal jang kewakilan
disoeroehkan bawa kenegeri Sélan
kepada amberal memberi tabi
berlepaslah piskal dari Betawi
kenegeri Sélan ditoedjoekan
sampailah piskal laboehan Sélan
bertemoe Himop doedoek dikoersi
piskal poen segera memberi tabi
boenjinja sembah beberapa poedji
mengatakan djénderal Palkenir lari
Himop mendengar moekanja berseri
Palkenir tiada beroléh lari
kapal berdjaga sepandjang laoetan 2®)
goerendoer di Kap bèta soelakan
makan oepahan sahadjakan pesti
goerendoer di Kap pestilah mati
piskal nan apa chabar di Betawi

-ocr page 83-

piskal menjahoet dengan lestari i)
wangkang tiada berani datang
Tjina tiada barang seorang
toempas langis gedoeng binasa
kedarat laloe sampai Djakatra
Himop diam pikir ditjari
meminta ®) Tjina keliling negeri
dipindah dengan anak dan bini
tiada modal ditolongi
kapal dan kitji dilajarkan
tiadalah lagi diperhentikan
ada jang pergi ke Malaka
kenegeri Keling Kosta Benggala
berpindah dengan anak dan bini
dimoeat kedalam kapal lestari
terseboet djénderal Himop kembali
makan dan minoem ramai sekali
makan dan minoem soelang-menjoelang
pagi hari sampai kepetang
djénderal Himop meminta diri
radja tinggal djénderal kembah
si radja Kandi menjahoet kata
meskinja djaoeh elat segara
2380 kedoeanja tersenjoem moekanja berseri
naik kapal berpajoeng tinggi
memasang meriam djénderal Himop
kapal dan kitji samboet-menjamboet
meriam dipasang beriboe kah
dengan tamboer serdam napiri
Himop kembali dengan keradjaan
timboel tenggelam dilaoet Sélan
berlajar djoega kapal dan kitji ^s)
ombak menjemboer kanan dan kiri
kapal dan kitji landja-landjaan
ketanah Djawa ditoedjoekan
lajar banjak ditambahi
ladjoenja seperti boeroeng menari

Betawi toean sangatlah soenji
selama ®) perang kapitan Pandjang
diloear kota sebagai padang
kiri dan kanan hadapan kota
itoelah toean pemandangan mata
kapitan berpoeloeh disoeroeh pergi
hendak dipindah ke Betawi
oléh Himop jang baik boedi')
berdagang biar sesoeka hati
ditengah laoet landja-landjaan
menoedjoe negeri jang disoeroehkan
ke Siam laloe mampir Kambodja
berpoeloeh riboe Tjina jang soeka
peranakan Tjina Kotjing dan Kotji
sekahannja dibawa ke Betawi i*)
didjamoe oléh si radja Kandi
dengan serdam dengan napiri
karena Himop berangkat quot;) poelang
beberapa hari malam dan siang
bermohon kepada si radja Kandi i®)
djanganlah loepa kira akan kami
selamat djénderal poelang Djakatra
djaoeh dan dekat sahabat djoega ^o)
djénderal Himop bangkit ^i) berdiri
dengan tamboer dengan napiri
boenjinja gemoeroeh sebagai riboet
sambil bermara ketengah laoet
memberi hormat si radja Kandi
membalas orang jang baik boedi 2®)
kapal dan kitji keriboetan 2')
bendéra ditiang beriritan ^s)
ladjoenja sebagai boeroeng jang menari
dengan tamboer dengan napiri ^o)
ditengah segara sepandjang laoetan
malam dan siang dilajarkan
sekahan lajar kapal dan kitji
dengan tamboer dengan napiri

1) A piskal berkata moeka berseri. 2) A lagikan. 3) A s-l-i-m-b-h. 4) A penglihat. 5) A Himop
berpiWr didalam hati. 6) A meminta B memintoec. 7) A oléhnja Himop djénderal mengerti.
8) Tusschen 2365 en 2366 A 4 verzen, waarin uitvoeriger vermeld de opdracht aan en het vertrek van
de kapiteins. 9) Niet in A. 10) A Keling B kekiling (verschrijving!). 11) A rela. Volgen op 2369 in A
nog 3 verzen • de Chineezen hadden vernomen, dat Valckenier vervangen was door Van Imhoff. 12) A
dimoeat kedalam kapal dan kitji. 13) B dibawa^. 14) A dibawa poelang dengan lestari kapal dan
kitji sampai Betawi. 15) A soeling. 16) A karena djenderal hendaklah. 17) B memmtac 18) A
uitvoeriger in 3 verzen. 19) A radja tinggal saja nan pergi, ada nan itoe datang kembali. 20) A djangan-
lah loepl kirakan saja. Tusschen 2379 en 2380 heeft A 2 verzen over het afscheid 21) A djenderal
bangkit laloe. 22) A serdam. 23) A meriam beriboe kali berboenji. 24) A tabi 25) A dengan.
26) A heeft tusschen 2385 en 2386 nog 8 verzen over het verloop vari de reis 27) A heeft 2386' en
2387» verwisseld. 28) A bendéranja banjak kibar'-an. 29) A berlajar tiada lagi berhenti. 30) A
heeft 5 verzen i.p.v. 2389 t/m 2399.

-ocr page 84-

berlajar djoega malam dan siang
ladjoenja sebagai boeroeng terbang
landja-landjaan kapal dan kitji
katanja Himop djimat kemoedi
hilang lenjap i) goenoeng Palémbang
bendéra segenap tiang tembérang
dipoekoel riboet oedjoeng Palémbang
djénderal Himop doedoek dikoersi
toedjoekan sekali negeri Betawi
berlajar djoega malam dan siang

ladjoenja sebagai boeroeng jang^) terbang kepoelau 3) Kelapa Himop poen datang

2400 djénderal menjoeroeh kapitan kitji
berlajar tiada berhenti lagi
Himop menjoeroeh kapitan litnan
kepoelau Kelapa minta dapatkan
kapitan litnan segeralah pergi
sampailah ia kenegeri Betawi
djénderal Himop minta dapatkan
ditengah laoet landja-landjaan
amberal soedah mendengar warta
beratoes seloep kitji pergata
2410 major berdjalan keliling negeri

kekampoeng Welanda Tjina Serani
major komandan mendjaga kota
makan dan minoem bersoeka-soeka
amberal idelir sekalian pergi
naik kapal seloep dan kitji
di Bantan sampai kepoelau Oebi
di Onderos sampai kepoelau Poeteri
keréta amberal idelir sekalian
koemandoer laoet kapitan litnan
2420 beriboe^ banjak keréta

mendapatkan Himop sekahan rata
beroembang^ ditengah laoet
amberal idehr terlaloe takoet
adapoen akan toean djénderal
mehhat seloep kitji dan kapal
berdatang sembah idelir pan de Roi
akan kapal seloep dan kitji
djénderal sangat soeka-tjinta
diatas koeroeng ia berkata
2430 kapal djénderal dilajarkan

tamboer berboenji bersesahoetan
berlajar menoedjoe negeri Betawi
dengan serdam soeling napiri
kapal amberal idelir sekalian

4) 2400 t/m 2597 ontbreken in B; het zijn de verzen
~ ---------5) A k-m-a-s-r-i-s. 6) A ke-

1) Blennjap. 2) A jang B kan. 3)Bkepoeloeh
A 3067 t/m 3078, A 3089 t/m 3176, A 3401 t/m 3432, A 3467 t/m 3532.
dengan. 7) Rijm!

memberi tahoe seisi negeri
sehari semalam sampai Betawi
kepada idelir jang sekalian
dengan sekalian perhiasan
berlajar dengan seboeah kitji
mendapatkan idelir berlari^
karena memakai tachta keradjaan
dengan bendéra kibar-kibaran
Himop sampai kepoelau Kelapa
berbaris^ dengan bendéra
dengan litnan koperal dan keperi
memberi tahoe seisi negeri
amberal idelir kepoelau Kelapa
keloear masoek dengan keréta
serta ra'jat seisi negeri
dengan tamboer soeling napiri
kitji dan seloep banjak sekali
dipesisir banjak keréta menanti
major dan piskal dengan komandan
komisaris koperal soerian
orang pergi kepoelau Kelapa
dengan seloep kitji pergata
didalam riboet jang kelam kaboet
melihat tingkah kelakoean Himop
menjoeroehkan major dengan piskal
sekahannja itoe disoeroeh tatai')
toeankoe ampoen dibawah kaki
didjadjar disini sampai Betawi
serta berdiri memakai makota
bongkarlah saoeh berlajar kita
dengan segala boenji-boenjian
tiada berhenti sepandjang laoetan
seloep dan kitji kanan dan kiri
ramainja tiada lagi terperi
major dan piskal kapitan litnan

-ocr page 85-

berlajar djoega perlahan-lahan
amberal idelir toeroen dikitji
orang bertanja disana-sini
djénderal berkata terialoe manis
kapitan litnan dengan alpérés
^440 berbaris^ dengan senapan
litnan alpérés dengan soerian
ialah disoeroeh memerintahkan
menata baris kiri dan kanan
keréta banjak soedah menanti
peranakan Kosta anak Betawi
djénderal sampai kepoelau Poeteri
meriam dipasang beratoes kali
keréta djénderal disana ada
keréta gading timpah perada
djénderal Himop terialoe soeka
djénderal toeroen dengan keréta
diatas kepala kirap-kirapan
diarak Himop dengan keradjaan
amberal idelir kiri dan kanan
beberapa riboe keréta berdjalan
beratoes orang jang naik koeda
keloear masoek didalam kota
meriam dipasang terialoe ramai
meriam dikapal seloep dan kitji
^^^ djénderal masoek kota Betawi

menoendoekkan kepala memberi tabi
naik keréta koeda berlari
meriam dikapal seloep dan kitji
idehr banjak kanan dan kiri
beriboe orang jang djalan kaki
dengan permainan ia berdjalan
peranakan Melajoe peranakan Bantan
njonja banjak kanan dan kiri
dengan keréta koeda berlari
berdjalan kelihng dengan keréta
berdjalan laloe keloear kota
segenap kampoeng Tjina berhenti
seketika berdjalan berhenti kembali
keréta banjak berkelihngan
keloear masoek landja-landjaan
meriam dipasang kelihng kota

1) Rijm! Waarscliijnlijlt stond er oorspr. Poeteri en is dat door een afschrijver verbeterd; in het
volgende vers negeri in negara? 2) A berprimata. 3) A mengosoli.

beratoes bendéra kibar-kibaran
tatkala Himop dipoelau Kelapa i)
bendéra dipasang kelihng negara
kepada major dan komisaris
sekaiian laskar soeroeh berbaris
segenap lorong tempat berdjalan
sekaliannja itoe dengan pakaian
serdadoe dengan laskar sekaiian
dengan koedanja landja-landjaan
keréta Welanda anak Serani
rata^ pada berpajoeng tinggi
memberi hormat seisi negeri
dengan tamboer serdam napiri
dengan keréta idehr kedoea
boeatan toekang negeri Djakatra
berseri^ warnanja moeka
makotanja emas berpermata 2)
seperti bintang gemerlapan
keréta mengikoet berkawan®
major dan piskal kapitan litnan
koemandoer laoet koperal soerian
anak Serani peranakan Kosta
memerintahkan orang berjoeta^
kelihng kota kanan dan kiri
sehari-hari tiada berhenti
Tjina Welanda memberi tabi
daripada sangat takoet dan ngeri
berboenji meriam keliling negeri
sahoet-menjahoet berganti-ganti
dengan tamboer soehng napiri
menggosok biola sambil bernjanji
mengikoet Himop perlahan®
kemoedian peranakan negeri Periaman
mengarak Himop keliling negeri
keraboenja sebagai kembang melati
segenap kampoeng memeriksa
gedoeng dan keboen banjak binasa
Himop memandang kanan dan kiri
berkeliling® didalam negeri
djénderal berdjalan perlahan®
mengikoet djénderal pergi berdjalan
hadapan belakang sekaiian rata

-ocr page 86-

meriam besi léla tembaga
amberal idelir sekalian pergi
piskal dan litnan berganti^
2480 keliling keboen djénderal berdjalan
keboen nan banjak mendjadi hoetan
sekalian habis didjalani
dengan tamboer serdam napiri
keréta beriboe landja-landjaan
terlaloe ramai sepandjang djalan
sekalian soedah diketahoei
kekota intan ia nan pergi
beloem tetap doedoek dikoersi
bas kapal soeroeh kemari
2490 has Welanda datang lestari

himpoenkan toekang seketika ini
sajangnja béta boekan terperi
bas kapal segeralah pergi
akan titah soedah diberi
ialah disoeroeh mendjenaki i)
dimana kampoeng jang sangat soenji
segala kampoeng disana-sini
toekang banjak dari Djakatra
•setiap hari toekang bekerdja
2500 terseboet kembah perkataan
malam dan siang dilajarkan
masjhoerlah soedah ke Betawi
opas disoeroeh dengan lestari
landros kedoea bangkit berdjalan
kedoeanja soedah dapat wakilan
konistabel diberi djandji
djika Palkenir ditangkap keperi
Palkenir datang soedahlah pesti
segala opas soeroeh kemari
2510 opas beratoes pergi berdjalan
titahnja Himop disampaikan
habis didengar seisi negeri
gégér djangan dikata lagi
Himop bertitah dengan perlahan
berkata kepada idehr sekalian
patoetlah ia dipermoeliakan

I) A m-n-dj-a-n-k-i. 2) A k-p-k-nj.

gelap gempita negeri Djakatra
kepada djénderal memberi tabi
kemoedian menjembah seisi negeri
sambil memoengoet boenga-boengaan
perang si Pandjang membinasakan
djénderal Himop bahk kembali
diiringkan ra'jat seisi negeri
dipintoe kota berkelihngan
dengan alat tachta keradjaan
djénderal Himop segera kembah
masoek kegedoeng doedoek dikoersi
Himop berkata moeka berseri
karena hendak berbaik negeri
Himop bermadah manis berseri
soeroehkan ia berbaik negeri
melihat roesak negeri Betawi
memanggil toekang disana-sini
bas kapal jang diwakih
apa jang koerang segera diberi
orang kaja jang mendiami
negeri Betawi mendjadi ramai
merapat papan menjoesoen bata
berboeat gedoeng berboeat kota
djénderal Palkenir ditengah djalan
kapalnja sampai ke Oedjoeng Bantan
Himop dipintoe gedoeng berdiri
landros kedoea soeroeh kemari
bertemoe Himop dikota intan
soedahlah djadi perdjandjian
oléhnja Himop kepala negeri
pasang meriam dengan lestari
Himop nan soeka tiada terperi
soeroeh mengerah seisi negeri
dengan koedanja landja-landjaan
kepada isi negeri sekalian
Palkenir datang poela kembali
orang berkoempoel beberapa keti
djénderal Palkenir soeroeh dapatkan
dengan alat tachta keradjaan
oléh isi negeri sekalian

-ocr page 87-

akoe berbalik poela kasihan i)
timboel tenggelam ditengah laoetan
Palkenir seorang jang bangsawan
Palkenir seorang djénderal jang besar
kepadanja engkau djanganlah goesar
karena Palkenir orang jang tinggi
Himop berkata moeka berseri
segala poelau dilaoet Betawi
dipoelau Damar dipoelau Oebi
kapal dan kitji seloep sekalian
bendéra dipasang kibar-kibaran
sekalian dengan tamboer napiri
meriam beratoes dipasangi
2530 negeri poen soedah diperhiasi
minoem anggoer anis dan sopi
banjak orang disoeroehkan
djénderal Palkenir itoe segerakan
akan perintah dari laoetan
kitji dan seloep kapal sekahan
kapal nan soedah dilajarkan
beratoes kapal jang mengiringkan
berlajar menoedjoe negeri Betawi
sampai Palkenir kepoelau Poeteri
djénderal Palkenir segera berhenti
koemandoer laoet toeroen sekotji
djénderal Himop dikota intan
bertitah kepada kapitan htnan
kapitan litnan bangkit berdiri
kepada amberal ia nan pergi
titah perintah disampaikan
djangan Palkenir diperhentikan
kepada koemandoer djénderal berkata
djangan lambat berilah segera
sekalian idelir segeralah pergi
katanja toean toeroen lestari
setelah titahnja didengari
seketika djoega Palkenir pergi
toeroen Palkenir dengan pakaian
dengan perintah Himop bangsawan
Palkenir soedah sampai ketepi

1) A kasian. 2) A mengadap.

kapalnja toenda dari laoetan
menangis tiada berkepoetoesan
dengan bèta sama tandingan
dengan akoe ia sepintar
akoe nan patoet samanja besar
sebab karenanja akoe mengganti
kepada ra'jat seisi negeri
bendéranja soedah sama berdiri
dipoelau Onderos dipoelau Poeteri
kapitan amberal jang memerintahkan
di Betawi didjadjar sampai ke Bantan
makan dan minoem terlaloe ramai
kapal dan seloep berganti-ganti
segenap kampoeng disana-sini
dengan biola soehng napiri
mendapatkan Palkenir ke Oedjoeng
titahnja Himop dikota intan [Bantan
amberal disoeroeh memerintahkan
bendéranja terpasang kibar^-an
kapal Palkenir dilaoet Bantan
berlajar dengan tahta keradjaan
dengan tamboer serdam napiri
perintah Himop disana berhenti
kapal dilaboeh dengan lestari
menghadap Himop kepala negeri
dengan segala idehr sekalian
Palkenir dapatkan dengan keradjaan
naik keréta koeda berlari
serta bertemoe memberi tabi
Palkenier toean soeroeh segerakan
bertemoe Himop dikota intan
Palkenir soeroeh naik keréta
berdjalan soeroeh bermakota
bertemoe Palkenir doedoek dikoersi
dipanggil Himop kepala negeri
djénderal Palkenir toeroen dikitii
dipaloekan tamboer dengan napiri
makota emas disoeroeh kenakan
Palkenir memakai jang kesoedahan
beriboe^ keréta menanti

-ocr page 88-

orang banjak sekalian berdiri
djénderal Palkenir memakai makota
diarak orang beberapa joeta
2560 meriam diatoer diatas kota
segenap kota meriam ada
Himop berkata bersoenji^
djangan loepa kirakan djandji
dipanggil landros kedoea rata
kedoeanja datang dengan keréta
kedoeanja itoe kepala keperi
ialah temenggoeng dari Betawi
keperi beratoes soedah menanti
sekalian itoe dipesani
2570 itoelah titah djénderal kemoedian
barang siapa ada jang enggan
perintah soedah didengari
berkintjang^ sama berdiri
djénderal Palkenir poela dikata
daripada sangat berat makota
diarak dengan tamboer napiri
biola digosok dengan njanji
berarak didalam negeri Djakatra
setelah soedah dekat gerédja
2580 Himop keloear dikota intan
major dan piskal kapitan litnan
betoel gerédja itoe berhenti
Palkenir tangkap ia disini
setelah soedah titah diberi
meriam dipasang berganti^
dirantai léhér tangan dan kaki
dengan tamboer serdam napiri
Palkenir ditangkap didalam kota
djénderal Himop segera berkata
2590 tatkala Palkenir ditangkap keperi
beratoes orang kena djedjaki
meriam dipasang tiada berhenti
maloe Palkenir tiada terperi
meriam dipasang semoeanja rata
asapnja moemboel gelap gempita
Palkenir ditangkap soedahlah njata
ketika itoe djoega dibawa
didalam gedoeng kota Betawi
orang mendjaga bersoenggoeh hati
2600 Himop berkirim soerat da'wa

kepada Palkenir memberi tabi
masoek kenegeri dengan keréta
berkelihng^ sekahan rata
beratoes besi dengan tembaga
kiri dan kanan kelihng rata
kepada konistabel mengerti
pasang meriam keliling negeri
landros diloear dan didalam kota
kepadanja didjoeloeng rantai selaka
tangkap-menangkap didalam negeri
kepadanja habis diwakili
segenap kampoeng ia berdiri
djangan menaroeh takoet dan ngeri
ta boléh tiada kita kerdjakan
seketika djoega disoeroeh soelakan
sekalian keperi berkemas diri
segenap halaman adalah keperi
terlénggang^ naik keréta
diarak orang beberapa joeta
dengan gendang tempik dan tari
berkelihng didalam negeri
kembah masoek kedalam kota
disana berhenti segala keréta
diiringkan oléh idelir sekahan
keréta beriboe landja-landjaan
berkata kepada koperal dan keperi
rantai léhérnja tangan dan kaki
Palkenir ditangkap segala keperi
diatas kota kanan dan kiri
ketika itoe meriam berboenji
dikota intan begitoe lagi
dihadapan ra'jat sekalian rata
sekarang Palkenir koetangkap poela
gégér gempar keliling negeri
berpoeloeh^ ra'jat jang mati
kelihng kota kanan dan kiri
disangkanja soenggoeh dihormati
meriam dikapal seloep pergata
meriam baris bergerak kota
diikat dengan rantai selaka
ditaroeh ia kedalam pendjara
dikoeroeng dengan anak dan bini
djendélanja keliling djeradjak ®) besi
kepada Palkenir didalam pendjara

1) A d-a-n; ng vergeten! 2) A kedengan. 3) A berkakoeliling. 4) 2598 t/m 2603 alleen in B; A
heeft hier een uitvoerige beschrijving van 38 verzen. 5) B djeradjoec, vrgl. vers 2363 noot 6.

-ocr page 89-

dibawa dihantar orang bersegera
Palkenir menjoerat pembalasan
disoeroehkannja segera dipersembahkan
djénderal Himop menjoeroeh poela
toempas langis i) negeri Djakatra
disoeroeh dihantar dengan lestari
goendah goelana didalam hati
djénderal Palkenir meminta nanti
akan djawabnja lagi ditjari
Palkenir menjoerat beberapa lama
diambil disamboet serta dibatja
berkirim soerat tiada berhenti
roesak binasa negeri Betawi
Palkenir membalas soerat kembali
makanja roesak negeri Betawi
Himop membatja soerat tertawa
semoeanja tahoe orang Djakatra
oléhnja koperal soerat dibawa
disamboet') dibatja dengan segera
Palkenir menjoerat beberapa hari
boekannja salah daripada kami
Himop menjoerat perganti-gantian
soeratnja disoeroeh bitjarakan
sekahannja itoe diberi gadji
Palkenir salah hoekoemnja mati
haraplah akan berbitjarakan i®)
Palkenir salah itoe soelakan [ngeri
menghoekoem djangan i*) takoet dan
béta nan salah hoekoemkan i®) mati
berkirim soerat tiada berhenti
perkataan didalam kitab jang tinggi
soerat poen banjak dibitjarakan
poekoel-memoekoel perkataan
djénderal Palkenir sangat mengerti
Himop djénderal kepala negeri
berkirim soerat ganti-berganti
lembarnja banjak beratoes kodi i®)
bitjaranja tiada poetoesnja lagi
idelir kedoea itoepoen mati 2®)

Palkenir membatja poetjatlah moeka
kepada Himop dikota intan
djawabnja bagai riboet dan topan
mengatakan Palkenir dapat tjelaka
djénderal Palkenir empoenja dosa
Palkenir membatja seorang diri
tiada terdjawab Palkenir mati
kepada Himop kepala negeri
tiada terdjawab keserahkan diri
dipersembahkan kepada Himop berse-
djénderal Himop soeka tertawa [gera
didalam seboelan berpoeloeh kali
djénderal Palkenir poenja pekerti
membalas soerat kepala negeri
tingkah dan lakoe Himop sendiri
serta berkirim soerat segera
menipoe Tjina itoe siapa
kepada Palkenir didalam pendjara
Palkenir poetjat warnanja moeka
sambil menjoerat djawab ditjari
banjak salahnja Himop sendiri
Welandi sepoeloeh orang pihhan
soepaja poetoes perbantahan
oléhnja Himop kepala negeri
béta nan salah begitoe lagi
toean semoeanja i^) djadi timbangan
béta nan salah segera i®) gantoengkan
meskipoen béta kepala negeri
Palkenir jang salah begitoe lagi
balas-membalas ganti-berganti 1®)
mendengar boenjinja djadi mengerti
oléh Welandi jang kewakilan
kedoeanja soerat bersamaan
berkirim soerat banjak sekah 1')
tjerdiknja sebagai boeroeng noeri
berpoeloeh tahoen tiada berhenti
tingginja tiga kali berdiri
digedoeng didalam kota Betawi 1®)
ditjegar akan djénderal Himop ganti

1) B langoes 2) A soerat. 3) B memintac. 4) A mentjari pikir dengan lestari, malam dan siang
tiada berhenti. 5) A diambil soerat laloe. 6) A tingkah polahnja. 7) A soerat. 8) A djénderal
Palkenir hatinja doeka. 9) 2622 t/m 2624 alleen in B; A heeft hier 45 verzen (A 3589 t/m 3633). Van
vers 2639 af vervolgt B met een gedeelte dezer hier weggelaten verzen (A 3600 e.v.). 10) A harapkan
minta bitiarakan. 11) A karena soedah. 12) A baik. 13) B mehoekoem. 14) A sekaiian ra'jat.
15) A hokoemnja. 16) 2630 t/m 2633 heeft A in omgekeerde volgorde; 2632 luidt in A: soerat
kedoea dibatjaï soal dan djawab berganti^ 17) 2634 2635 en 2636 niet in A. 18) A lembarnja
tiada terbilang lagi. B g-m-b-r-nj etc., wat waarschijnlijk een schrijffout is. 19) A bitjaranja tiada
berkesoedahan, orang berbantah samanja djantan. 20) A lari. 21) A, ditjegar Himop akan meng-
ganti, lijkt ons beter.

-ocr page 90-

2640 bitjaranja tiada berkesoedahan i)
berbagai warna dibitjarakan
mentjari 'akal malam dan siang
pinggangnja ramping dadanja bidang
selama Palkenir dipendjarakan
daripada sangatnja kegemoekan
djénderal Palkenir dalam pendjara
gedoengnja besar didalam kota
didjaga dengan bersoenggoeh hati
makan tiga kali diberi
2650 djénderal Himop sakit hati

idelir jang mati hendak diganti
menjoeroehkan kepada seorang piskal
membawanja kapitan amberal
djanganlah lambat beri lestari
soepaja tahoe seisi negeri
Jakob Mosel segera dibawa
seloear badjoe kopiah mota
ketika itoelah dimandikan
disaboen dilangir seloeroeh i®) badan
2660 badjoenja roki keliling rénda
tjapiau berénda atas kepala
disoeroehkan doedoek diatas koersi
idelir direktoer dinamaï ^i)
Jakob Mosel mendjadi tinggi
héran ra'jatnja seisi negeri
terlaloe amat besar toeahnja
melompat naik disinggasana
Jakob Mosel diwakili
djikalau béta dahoeloe mati
2670 itoelah engkau koeberi pesan
orang mendjaga diberi oepahan
djika Palkenir tiadakan mati
engkau poen goegoer sahadja pesti
Jakob Mosel soekatjita
titah didjoendjoeng seriboe soeka
akan titah soedah diberi
kemoedian diam bersenang diri
kerdjaan banjak boekan kepalang
ke Boni laloe keoedjoeng Padang

1) Aberkepoetoesan. 2) A Himop haoer diatas. 3) A dikoeroengkan. 4) A lemak gemoek sekalia
badan. 5) A kelemakan. 6) A berdjempalikan. 7) 2646 t/m 2649 niet in A. 8) A idelir HimW'
9) A Joekob B Djakob; in 2653 B Jakob, in 2654 weer Djakob. 10) A kembali. 11) A besäquot;'
12) A membawa soerat. 13) A pemboeroe B memboeroe. 14) A dengan air dari pantjoera''
15) A sekalian. 16) A poela. 17) B réndah. 18) A seloearnja estop. 19) B beréndah. 20)^
oléhnja Himop kepala negeri. 21) A nama diberi. 22) 2667 t/m 2677 niet in A. 23) A bitjaJ»;
241 A menjoeroeh perang. 25) In het nu volgende gedeelte (de verzen 2679 t/m 2747) is
slechts
kele malen een vers, dat overeenkomst vertoont met een vers van A; het grootste gedeelte ontbreek
in A, welk Hs hier slechts 33 verzen heeft, A 3650 t/m 3682. A3650: kepoelau Pertja ketanah Palequot;
bang, ke Boni laloe keoedjoeng Pandang, vindt men resp. in 2680» en 2679'.

Himop poen soesah dalam kerdjaan
Palkenir tinggal jang dipikirkan
djénderal Palkenir hatinja gojang
moekanja manis léhérnja djindjang
terlaloe gemoek soedah badan
barang jang dilangkah berdjatoehan
beberapa poeloeh orang mendjaga ')
atapnja genting pagarnja bata
disoeroehkan Himop kepala negeri
anggoer anis mentéga roti
malam dan siang pikir ditjari
Jakob Mosel soeroeh kemari
djénderal Himop jang banjak 'akal
Jakob Mosel gala-gala kapal
Jakob Mosel bawa kemari
gala^ kapal pemboeroe babi
masoek kedalam kota Djakatra
toeboehnja berloemoer gala-gala
air pantjoeran kota intan
kemoedian diberi ia pakaian
badjoe atlas i®) boekan déwangga
sapoetangan tenoenan dinegeri Kosta
oléhnja Himop nama diberi
terserah padanja harta Kompeni
gala^ kapal pemboeroe babi
dibawahnja orang berpoeloeh keti
sepoeloeh idelir jang dibawahnja
Himop menoendjoekkan radjanja
oléhnja Himop kepala negeri
djénderal Palkenir itoe ratjoeni
didalam itoepoen baik pikirkan
soepaja djadi pekerdjaan
djadilah ia kepala negeri
mendjadi pemboeroe babi kembali
mendengar djénderal Himop berkata
sebanjak ramboet diatas kepala
djénderal Himop segeralah pergi
keboennja diloear kota Betawi
pergi berperang pergi berdagang
ke Kosta laloe ke Soerati

-ocr page 91-

beriboe kapal kitji Kompeni
kenegeri Benggala ke Malabari
Himop menjoeroeh kenegeri Poelaka
beloem biasa hendak mentjoba
djénderal dan idehr soedah bitjara
seorang keloear berpoeloeh laksa
kapal berlajar malam dan siang
seperti patah roepanja tiang
tiada berhenti dilajarkan
tiang soembing ditoeroenkan
berlajar djoega malam dan siang
sepandjang laoet berhati gojang
kapitan kapal sangat bertjinta
iskipér banjak berboeang harta
disoeroehkan radja masoek lestari
ini harta banjak berpoeloeh keti
kapitan kapal dapat tjelaka
malam dan siang berlajar djoega
dagangan habis berbasahan
tiga boelan lama didjalan
iskipér segera toeroen iskotji
bertemoe Himop kepala negeri
karena kapal soedah gala
kapitan berbagai warna tjerita
dagangan diangkat didjemoeri
kain benang beriboe kodi
djénderal Himop berkoempoelan
makan dan minoem dikota intan
kapada idelir djénderal berkata
akan dagangan datang dari Poelaka
karena harta sama sendiri
sekalian soedah idelir menjahoet ®)
setelah soedah moepakat rata
berpoeloeh riboe orang berkata
diangkat ditaroeh dari halaman
sebelah laoet pinggir laoetan
dagangan dibenam dengan lestari
kain soetera benang mas Roemi
iskipér itoe disoeroeh poela
pala dan tjengkih sahang dibawa i»)
2^20 harta habis didalam kapal

2690

2700

kepoelau i) Pertja tanah Palémbang
kenegeri Djepoen Kotjing dan Kotji
modalnja poen banjak lebih sedjoeta
tiga boelan berlajar dari Djakatra
modal keloear samanja rata
kapitan disoeroeh djénderal bersegera
ladjoenja sebagai boeroeng terbang
ombak poen besar boekan kepalang
kelaoet besar ditoedjoekan
timboel tenggelam dari laoetan
ladjoenja boekan sebarang-barang
kenegeri Poelaka iapoen datang
dilarangkan radja berniaga
memberi radja beberapa laksa
djoeal beli ramai sekali
berapa lama poelang Betawi
berlajar poelang kenegeri Djakatra
kapal poen gala tahan timba
tahan timba sepandjang laoetan
sampai Betawi dilanggarkan
masoek kedalam kota Betawi
menjembahkan kapal dipoelau Poeteri
sepandjang laoet tahan timba
djénderal Himop soeka tertawa
kain soetera benang mas Roemi
djika terdjoeal modal kembali
dengan direktoer idelir sekalian
dagangan basah dibitjarakan
berniaga sekarang boeang tjelaka
kita bakar diloear kota
boekannja harta dari Kompeni
didjoeal dibakar sertalah kami
dagangan diangkat keloear kota
sajangnja dagangan dinegeri Poelaka
bertimboen diloear kota intan
orang mendjaga dengan senapang
beratoes bandela beriboe kodi
mendjadi aboe ') dimakan api
disoeroeh Himop kenegeri Manila
sampai Manila i^) dapat tjelaka
kiranja iskipér bermain soendal

n B keooeloeh. 2) B a-s-k-p-i-r, in 2700 a-s-k-p-r, daarentegen iti 2718 en 2720 weer a-s-k-p-i-r.

R rtiSnpineh 41 A heeft 9 verzen i o v 2679 t/m 2715, waarin slechts worden vermeld de landen
wUroreï^^de prodicïen waarinnbsp;4 verien (A 3659, 3661. 3662 en 3663) volgen

dan, die trv?rgelijken zijn met 2716, 2718, 2719 en 2720; daarna volgen bizonderheden die m
A ontbreken.
5) A dagangan banjak dïbenami, api bernjala terlaloe tmgg.. 6) njm! oorspr berpen?
7) B hoboe. 8) A kapitan. 9) A be(r)lajar. 10) A membawa apioen tjengkih dan pala
11) A disana kipitan. 12) A modal (h)abis tiada lagi. 13) A kareno kapitan bermam dj(

djoedi.

-ocr page 92-

obat dan peloeroe jang lagi tinggal
toempas langis habis sekah
itoelah harta jang ada lagi
kapitan kapal masoek lestari
berkata menangis memeloek kaki
djénderal Himop segera berkata
disoeroehkan poela ke Manila
kapal poen segera dilajarkan
berapa boelan lama didjalan
2730 ramai sangat berniaga

lebihnja banjak berpoeloeh laksa
kapitan itoe sangat mengerti
berlajar poela ia kembali
kapitan kapal sangat soeka
kenegeri Keling Kosta Benggala
berdagang lebih beratoes keti
sangat soeka didalam hati
kapitan segera masoek negeri
mendapatkan Himop kepala negeri
2740 sekahan soerat soedah dibawa
oléhnja djénderal Himop dibatja
dagangan banjak tiada terbawa
disoeroeh angkat dengan bersegera
mengangkat harta berpoeloeh hari
kapitan diberi sembilan keti
kapitan segera meminta diri
dilepas serta diberi kitji
terseboet kembali perkataan
selama banjak boléh rampasan
2750 siang dan malam terlaloe ramai

beristerikan radén galoeh di Bali
ajoe manis baik parasnja
bini jang lain tiada bergoena
pangéran Madoera gagah berani
beberapa poeloeh para dipati
pangéran Madoera gagah perkosa
beroléh ^o) rampasan berdjoeta^
pangéran Madoera sangat ^i) berani
Rembang Lasem Djoewana Pati
2760 dilanggar dirampas pangéran Madoera
Toeban Gresik menjembah rata

3)^B Tjepoen. _ 4) B k-I-i-l-ng. 5) B Menggala. 6) B tabik-

1) B 1-a-ng-oe-s. 2) B minta^. ________, ..................... „ ______

7) B memintac. 8) B d-i-l-a-p-i-s. 9) Van 2748 af komen de Hss weer overeen. 10) A selama diatas
tahtakeradjaan. Beroléh i.p.v. boléh zou beter zijn (vrgl. 2757). 11) A sekesoekaan. 12) A baharoe
beristeri ketoedjoe hati. 13) Niet in A. 14) A élok B naik (verschrijving!). 15) A p-r-i-s-nj-
16) A isteri. 17) 2754 en 2755 niet in A. 18) A sangat. 19) A menjoeroeh melanggar ke-.
20) A beroléh B boléh. 21) A gagah. 22) A menggalang» bitjara. 23) A Rembang Lasem dilanggari,
Tedjo Djapara Djoewana Pati. 24) A amarah temenggoeng. 25) A Soerabaja B Soeroebaja.

kapitan menangis hatinja sebal
léla tembaga meriam besi
kapitan poen poelang sampai Betawi
bertemoe Himop kepala negeri
diberinja hoekoem minta 2) mati
kapitan djangan sangat bertjinta
pala dan tjengkih timah dibawa
kenegeri Manila ditoedjoekan
sampai Manila diperhentikan
djoeal beh dari Manila
berlajar poela kenegeri Poelaka
berdagang laba berpoeloeh keti
kenegeri Djepoen Kotjing dan Kotji
beroléh laba berdjoeta-djoeta
balik poela kenegeri Manila
kenegeri Tjina poelang pergi
sembilan tahoen poelang Betawi
kedalam kota berpajoeng tinggi
serta bertemoe memberi tabi ®)
dipersembahkan kapitan kapal bersegera
laki isteri iapoen soeka
kapal nan penoeh réal semata
ditaroeh digedoeng didalam kota
pergi kelaoet poelang pergi
diberi lagi seboeah kitji
berlepas diri kerdja Kompeni
bermohonlah ia kenegeri Welandi
pangéran Madoera ditanah wétan
malam dan siang bersoeka-soekaan i^)
karena pangéran beroléh isteri
roepanja sebagai peranakan peri
dinegeri Madoera tiada samanja
daripada pangéran sangat kasihnja
ra'jatnja banjak beberapa keti quot;)
beratoes-ratoes poenggawa manteri
melanggar pasir tanah Djawa
banjak memboenoeh Tjina Welanda
berani menggalang-galang Kompeni
dilanggar Pangéran banjak jang mati
désa berpoeloeh boeah binasa
berperang besar di Soerabaja 2®)

-ocr page 93-

perang Soerabaja poen ramai
beberapa riboe Madoera mati
Sawanggaling mendjadi radja
goeha berpoeloeh djalan bertapa
temenggoeng Sawanggaling perkosa
ra'jat Madoera banjak binasa
Sawanggaling sangat saktinja
manteri Madoera takoet padanja
pangéran Madoera peminoem arak
manteri berpoeloeh kena tempelak
toetoep sadjian segera diboeka
demi dilihat dedak semata
pangéran Madoera mendjadi moenkir
radja Islam i®) boekannja kapir
pangéran Madoera didalam goesar
désa pesisir quot;) habislah gempar
pangéran Madoera harimau djantan
dilanggarnja dipati Balambangan
negeri Madoera sangat ramai

2770

2780

2790

dari Bangkalan baik keradjaan ^i)
tiga boelan ia bertataboehan
pangéran Toendjoeng itoepoen mati
bininja diambil dikawini
radén temenggoeng poetera pertama
pakaiannja emas berpermata
pangéran Madoera soekatjita
malam dan siang manteri berdjaga
pangéran i) melanggar berpoeloeh kali
diamoek Sawanggahng jang sakti
djadi temenggoeng di Soerabaja
maloe padanja pangéran Madoera
berperang dengan pangéran Madoera
diamoeknja gempar manteri poenggawa
sebesar galah batang gandjarnja
pangéran Madoera sangat moerkanja
haram moetlak arak dan toeak
digoesari diberi makanan dedak
oléh segala manteri Madoera i®)
katoeng kandoengnja air mata
malam dan siang mendalam tabir i®)
mengakoe soesoenan dari pesisir
melanggar laloe i^) kenegeri Hangar
pangéran Madoera mengoebar® iquot;)
menjoeroeh melanggar ketanah wétan
laloe kenegeri Toendjoeng petjinan
menjoeroeh ke Bali i') poelang pergi
Madoera bertjampoer dengan Bali
boekan seiboe banjak sebapa

ra'jat Madoera beberapa keti
pangéran Madoera banjak berpoetera
radén temenggoeng poetera jang toea i®) di Badoeling ia mendjadi radja
radén temenggoeng dipehharanbsp;Djawa berpoeloeh bertjerita

pangéran Toendjoeng empoenja poetera saudara oléh pangéran Madoera

UlcUdlll uail OAelllgnbsp;—™ *----------

negeri Toendjoengan 2®) pangkat ia diberi radén temenggoeng poetera menprti
bangoen 2®) taroena ia beristerinbsp;bininja bagoes penoedjoe hati

pangéran Madoera gagah beraninbsp;sanak soesoenan akannja bini

isterinja banjak dahoeloe matinbsp;beristeri poela poeteri di Bali

1) A Madoera. 2) A s-w-ng-g-a-l-i-ng B s-a-w-ng-k-oe-l-i-l-i-ng. B maakt vaak geen onderscheid tusschen
k en g en eenige malen reeds hebben wij een overbodig invoegsel h gesignaleerdnbsp;4);

vermoedeliik luidt de naam Sawanggal ng. 3) A orang. 4) A terialoe banjak mati dan loeka, pa-
ngéran Soera sangatlah moerka. 5) A sebagai p-r-i-ng. 6) A orang Madoera takoet semoeanja,
fedabS^S padanja. 7) A meminoem. 8)
A itoelah air haram moetlak. 9) B manten
M^rinpra hani^k iane kaloet (rijm') 10) I o v. 2772 en 2773 heeft A 2 verzen, die den moed van den
pangéran tMiSoera bes™ 11) 1 zie 2805 noot. 7 (berlinang.). 12) A malam dan siang
mentiari piWr didalam tirai didalam tab r. B heeft tabi (rijtnl) 13) A pangéran Madoera. 14) A
hêrhiiiU melLnerar 2776 en 2777 volaen in A op 2773. 15) A orang desa. 16) A meoebar^ B
17) ArJlenjoeroehlfembali: ft) A B toeha. 19) A heeft overal Madoeling 20)A
berbitiara 2784 en 2785 volgen in A eerst na 2793. A heeft hier 2 verzen, luidende: pangéran Atódoera
itoe d^Iti panyran Toendjieng kepala negeri; tatkala pangéran Toendjoeng nan mat. raden Djoerat
akan minÊamp;nti 21) A pange^ran Toendjoeng radja Bangkalan 22) A tiga boelan bertinggal tian
23) A radén temenggoeng diberi nama. 24) A dan primata. 25) A malam dan siang bersoekaS
dengan segala Sffr?plenggawa.®T6) B In-dj-oe-ng-ng-n. 27) A radén temenggoeng dikasihi,
anak radji kepala negeri. 28) A beloem. 29) A ketoedjoe. 30) Tusschen 2795 en 2796 heeft A
10 verzen, die een beschrijving geven van de macht van den raden temenggoeng, die vorst werd te
Madoeling. 31) A saudaranja.

seorang isterinja sama bangsawan
pangéran Toendjoeng meninggalkan
radén Djoerat pangéran kembali
berpoetera seorang laki-laki
kasih sajang pangéran Madoera
embanan toekang dari Djakatra
karena baroe beroléh poetera
makan dan minoem bersoeka-soeka

-ocr page 94-

bertatajoengan pagi soré
Bali banjak didjadikan tinggi
2800 Hoedjan Panas berpajoeng tinggi
Matjan Alas itoe berani
Kaboerandjang djadi poenggawa
Mégam • nd • ng kekasih radja
Bali beratoes jang dibesarkan
manteri Madoera terlaloe sopan
manteri berpoeloeh jang digoesari
hendak diboenoeh biarnja mati
adapoen akan temenggoeng poetera
Bawéan Gresik anak Madoera
2810 makin bertambah goesar pangéran
hendak membalik dikatakan
radén temenggoeng segera berkata
djangan diboenoeh manteri Madoera
bitjara pangéran salah sekali
sepatah kata segera diasi
radén temenggoeng minta sampaikan
segala manteri kami pohonkan
pengalasan mohon kembah
doedoek menjembah sepoeloeh djari
2820 ampoen sampéjan dibawah kaki
Bah kaparat lain negeri
pangéran Madoera salah ambilan
pangéran menoeroet mengadoe soeltan
adalah kepada soeatoe hari i®)
radén temenggoeng berbini poeteri
radén temenggoeng menjoeroehkan
dipanggil iboe pergilah toean
berkata serta sepah diberi
toean pergi roemah poen soenji
2830 bertoekar tjintjin sama didjari
seperti orang bertjerai mati
Toeban Gresik Soerabaja
adapoen akan negeri Madoera
bini kang poetera dipersembahkan
hati pangéran diroendjang soeltan
tiada patoet tingkah dan lakoe

pangéran Madoera beramai-ramai
hamba sahaja poeteri di Bah
Babi Alas begitoe lagi
sekahan itoe peranakan Bali
Asoe Alas Bah akoe sembah
Koeda Keterangan anak Madoera
dipoedji Bali oléh pangéran
berpoeloeh manteri bertangis-tangisan')
ke Badoeling lari membawa diri
radén temenggoeng mendjagaï
lemah lemboet barang bitjara
beriboe-riboe minta diperhamba
ke Badoeling menjoeroeh pengalasan
radén temenggoeng bertangis-tangisan
mengapa pangéran salah tampa
negeri sajang roesak binasa
selama beristeri poeteri di Bah
banjak terboenoeh hamba sendiri
berkata kepada pengalasan
meski diloeloen pangéran
bertemoe pangéran Bangkalan mandi
poetera sampéjan minta ampoeni
sajang diboenoeh hamba sendiri
terbalik mengapa dikasihi
bitjara ini disalahkan
bini manteri dihimpoenkan
pangéran menjoeroeh bini manteri
dikatakan disamboet poeteri di Bali
kepada ratoe ajoe pingitan
djangan lama dari Bangkalan
kasih-mengasih laki isteri
kakanda tinggal seorang diri
radén temenggoeng laki isteri
pergi tiada kembali lagi
Rembang dan Lasem dipoelau Djawa
poelau lain elat segara
oléhnja bini manteri sekalian
minta diboeat akan kiriman
pangéran Madoera lakoe begitoe

1) A tentajoengan setiap hari, Madoera dengan peranaltan Bali. Hierop volgen in A 4 verzen, die lO
de daarop volgende verzen herhaald worden; in B komen zij éénmaal voor. 2) A manteri. 3) akoe
kan hier niet goed zijn, beter ware jang di-. 4) I.p.v. 2802 en 2803 heeft A 2 verzen, welke de drukte in
het rijk beschrijven. 5) A B k-oe-d-k-t-r-a-ng-n. 6) A ia dipoedji B wall. 7) A heeft 4 verzen tusschen
2805 en 2806, welke overeenkomen met 2770 t/m 2773; het vierde vers luidt: berisi dedak semoeanja
rata, berlinang' airnja mata (vrgl. 2773) noot 11). 8) B membawa^. 9) A segala manteri sakitla»
hati, beratoes» Madoera lari. 10) A mendjangani. 11) I.p.v. 2808 en 2809 heeft A 2 verzen, waanquot;
wordt vermeld, dat vele Madoereesche manteri's naar den radén temenggoeng vluchtten. 12) A pa-
ngéran Madoera salah ambilan. 13) A verhaalt het verloop van deze zending (2812 t/m 2823) in andere
bewoordingen (16 verzen). B tampah. 14) B m-s-a-k-i. 15) B mintac. 16) A pangéran Madoera
terseboet lagi. 17) A menjoeroeh kepada. 18) A para manteri B perdana manteri (hierdoor word'
het vers te lang). 19) A radén temenggoeng empoenja isteri, katakan panggil poeteri Bali. 20) A
heeft 3 verzen i.p.v. 2827 t/m 2837. 21) B Soeroebaja. 22) B poeloeh. 23) B mintac.

-ocr page 95-

tiada sajang akan menantoe
radén i) temenggoeng ternanti-nanti
seboelan koerang sepoeloeh hari
2840 beriboe^ ampoen toeankoe

bini sampéjan soedahlah tentoe
setelah chabarnja ®) didengari
berkata kepada poenggawa') manteri
radén temenggoeng tergoelak-goelik
djikalau segera kiranja goendik
malam dan siang bertangis^-an
moekanja poetjat koeroes badan
menangis lebih sepoeloeh hari
terkenang bini baik boedi i^)
2850 maloe bertjampoer dengan sajang
kepada Himop ia nan datang
djénderal Himop belas kasihan i®)
djanganlah lagi banjak kenangan
kepada major djénderal berkata
djanganlah lambat berilah segera
berpoeloeh seloep kitji pergata
meriam besi léla tembaga
gégér gempar anak Djakatra
naik kapal seloep pergata
2860 radén temenggoeng diadjari
berperang ra'jat kita kasihi
tambahan djangan loepakan diri
bawalah seloep kapal dan kitji
dengan manis Himop berkata
djoeganja koerang makan belandja
radén temenggoeng terlaloe soeka
kapal dan kitji seloep dibawa
malam dan siang dilajarkan
berlajar tiada diperhentikan
2870 berlajar djoega malam dan siang
pergi berperang boekan berdagang
kapal berlaboeh di Sembilangan
kanting pentjalang dari laboehan 2®)
kapal banjak diselat Mengari
sekaliannja datang dari Betawi
major P • s • m • t berboeat soerat

memboeang ke Inggeris Bangkahoeloe
bininja tiada datangnja lagi
berdatang sembah seorang manteri
pangéran Madoera menglilo 4)
diberikan ke Inggeris ke Bangkahoeloe
radén temenggoeng mengempaskan diri
katanja pangéran sampainja hati
daripada sangat berhati sakit
sepoeloeh diambil sahadjakan baik i^)
diatas geta didalam peradoean
terkenang ratoe ajoe pingitan
malam dan siang pikir ditjari
air diminoem serasa doeri
ke Djakatra berlajar dengan pentjalang
menangis minta i') tolongi berperang
katanja djangan menangis toean
negeri Madoera didalam tangan
menjoeroeh berlengkap alat sendjata
ra'jat bawa barang selaksa
memoeat 1») segala alat sendjata
obat dan peloeroe sendawa gerinda
anak Perenggi peranakan Kosta ^i)
dengan segala alat sendjata
oléhnja Himop dari Betawi
soepaja djadi menang berkelahi
malam dan siang pikir ditjari
langgar Madoera bersoenggoeh hati
kepada radén temenggoeng poetera
menjoeroehlah toean kepada bèta
berdiri memberi tabik bersegera
berlepaslah radén temenggoeng poetera «s)
ketanah wétan ditoedjoekan
sepoeloeh hari lebih didjalan
kapal dan kitji kanting pentjalang
radén temenggoeng ke Badoehng da-
dengan sendjata kelengkapan ^s) [tang
hendak menangkap pangéran Bangkalan
seloep pergata berpoeloeh ^i) kitji
Madoera dilanggar oléh Kompeni
didalamnja banjak kata jang djahat

l)Apa„géra„ 2) A seboe.an lama

ierla\oe gf rtnbsp;A 2 verzen over het optreden van den dipati

vin Toeban Jo) A tWtjinta stertnifterlaquot;»^^^nbsp;quot;) A dimana hati tiadakan serik, karena

an^rtik 121 A lehihëoelan tac boléh makan. 13) A menangis djoega tiada ber-
h n â– 'daLm^rldoean seoraW diri'''nbsp;dquot;aripada sangat bersakit hati. 15) Op 2849 volgen in

AnncJ 4 vpr7pnnver het verdriet vanbsp;16) A katanja. 17) Bmintac. 18) A

A nog 4 verzen over nex vciui^^^^^nbsp;soedah. 21) A disoeroeh berlengkap alat sendjata.

2t) A naik^Vep Tengan perg^tl'^nbsp;melanggar negeri Madoera 23) 2864 en 2865 niet

in A 24 A Sberftabi poellng B tabic. 25) A berlepaslah ia dari Djakatra 26) A tiada lagi.
27)
XkoemandoeT 28) 287'2en 28^nbsp;29) B laboean. 39) A berlaboeh 31) Akedengan.

32) AB pquot;-m-t-een naam, die hiermee overeenkomt, hebben wij niet kunnen vmden.

-ocr page 96-

kemoedian soerat ditaroeh tamat
soerat itoe disoeroehnja bawa
beratoes sertanja anak Djakatra
2880 sampai alpérés kedalem radja
dibatja oléh pangéran Madoera
boenjinja soerat daripada kami
pangéran Madoera boesoek hati
barang perintah berpoeloetan
malam dan siang engkau pikirkan
sedikit tiada menaroeh maloe
patoet digantoeng dimoeka pintoe
radén temenggoeng terseboet lagi
bininja hilang meminta ganti
2890 diminta tiada dapat tiada

djikalau tiada menoeroet kata
pangéran Madoera sangat moerka
radén Djoerat ini perwira
ditjariknja soerat diatas koersi
katanja alpérés andjing Welandi
alpérés segera menjahoet kata
salinan orang jang diseraja
sedia mengamoek meminta diri
'adat oetoesan sahaja mengerti
2900 alpérés itoe biasa perang

bebat tjindai kerisnja malang
alpérés itoe orang terbilang
ketika itoe hari poen petang
kepada major ia berkata
mendengar soerat temenggoeng poetera
malam dan siang berbitjara
poekoel-memoekoel samanja kata
major kepala perang berkata
kirimlah soerat segenap désa
2910 radén temenggoeng menjoerat lagi
soerat banjak ganti-berganti
orang Djawa berpoeloeh laksa
radén temenggoeng terlaloe soeka
malam dan siang bertataboean
amat gemoeroeh dipaséban
dari pagi sampai petang

oléhnja major segera dilipat
kepada 2) alpérés anak Malaka
Boegis Mangkasar di Mangga doea
soerat disamboet *) dengan bersegera
pangéran masam warnanja moeka
djénderal Himop kepala negeri')
mengharoe ®)-biroe désa Kompeni
binatang alas babi hoetan
patoetlah menantoe akan kirimkan
babi hoetan anak asoe
dilamboeng dipoekoel dengan soemambo«
soeratnja sekoetoe dengan Kompeni
oeroepannja mari poeteri Bali
poeteri Bali dengan bersegera
baiklah berlengkap alat sendjata
kepada alpérés ia berkata
matjan lagi dari Madoera
moekanja mérah sebagai api
mengamoeklah akoe mengembari
pangéran Madoera djanganlah moerka^')
membawa soerat kepada radja
beloem waktoenja hari berkelahi
selamat datang selamat kembali
badjoenja roki kopiah tjabang
ramboetnja dioerai dari belakang
berdiri segera bermohon poelang i®)
kepada major alpérés datang ^o)
pangéran Madoera sangatlah moerka,
major mendengar soeka tertawa ^i)
major dengan temenggoeng poetera
sertanja htnan Djambatan tiga
radén temenggoeng mendjadi kepala
ra'jat toean dengan bersegera
kenegeri Rembang kenegeri Pad
djawabnja baik datang lestari
sekalian datang dengan sendjata
tersenjoem manis warnanja moeka
radén temenggoeng dipati di Toeban
poenggawa manteri tatajoengan 2®)
bermain gandjar tombak jang pandjang

1) A Kompeni. 2) A pada. 3) A alpérés sampai kedalam kota. 4) A didjoeloeng. 5) A beroebah
mérah. 6) A inilah. 7) A djénderal Himop dari Betawi. 8) B mengaroe. 9) A kantor. 10) 2884
t/m 2887 niet in A. 11) A satoe. 12) A kepada si rama anakanda pinta.
13) A kepada alpérés anak
Malaka. 14) A harimau djantan. 15) A ditjarik'-nja soerat Kompeni. 16) A mengamoeklah engkau
kalau berani. 17) 2896 t/m 2899 niet in A. 18) B d-s-r-a-i-a-ic (rijm! diseraja?). 19) A bangkit
dikoersi soeka tertawa, alpérés poelang dengan bersegera. 20) niet in A. 21) 2905 t/m 2911 heeft
A iets beknopter in 4 verzen. 22) A Djawa banjak beberapa. 23) Tusschen 2913 en 2914 heeft
A 2 verzen: allerwegen heerschte drukte. 24) B d-a-p-a-t. 25) A terlaloe ramai bertindik»-an.
26) I.p.v. 2915 en 2916 heeft A 4 verzen: hetzelfde uitvoeriger, o.a. bermain gandjar tentajoengan; kj
mas Rangga Lawé Toeban; ia bermain terlaloe ramai, bertentajoengan menoeroet Bali (Rangga Lawé
is een bekende figuur uit de Jav. geschiedenis ± 1300; een door hem geleide opstand had zijn centrum
in Toeban. Krom, Hindoe-Javaansche Geschiedenis, blz. 373).

-ocr page 97-

sorak gemoeroeh malam dan siang
tatajoengan ganti-berganti
dipati Toeban bangkit berdiri
tataboean bersahoet-sahoetan
berbagai djenis permainan
pangéran Madoera terseboet poela
tiada berhenti orang bekerdja
negeri Madoera sangat berlénggang
pangéran berboeat témbok ') dikarang
batoe diatas goenoeng jang tinggi
ra'jatnja banjak beberapa keti 9)
témbok karang itoepoen djadi
meriam diatoer banjak sekali
banjak warnanja perboeatan
seboeah dekat pada halaman
empat hma lawang gopoera
tingginja tiga poeloeh depa
témbok karang paséban i®) djadi
dioedjoeng témbok karang berdiri
meriam beratoes didjédjérkan 2«)
boekan sebarang-barang angkatan
segenap paséban bertaboeran
Bali Madoera taquot;^ tahankan ^s)
didalam paséban banjak sendjata
setinggar senapan beberapa laksa
segala paséban tiadakan soenji
loerah bebekel dengan petinggi
orang berdjaga malam dan siang
dengan tombak gandjar jang pandjang
manteri disoeroeh akan pangéran
dengan sendjata kelengkapan
kepala djaga segala manteri
segala manteri berganti-ganti
terseboet radén temenggoeng poetera
ra'jat berhimpoen beberapa laksa
major toeroen dari laoetan
berpoeloeh riboe baris senapang
naik kedarat dengan lestari
berpoeloeh riboe orang Kompeni
berlapis^ baris senapang
seperti ombak menempoeh karang
keloear dengan ki petinggi
berlawan dengan temenggoeng pati
dari Badoeling dinegeri Toeban
tamboer berboenji dari laoetan
menjoeroeh berlengkap alat sendjata
ra'jat Madoera berpoeloeh laksa
orang berhimpoen malam dan siang
tempat médan djalan berperang
diangkat kelaoet dilaboehi
Madoera bertjampoer 1®) dengan Bali
hampirkan sampai selat i^) Mengari
beratoes meriam tembaga besi
berboeat empat boeah paséban
berdjadjar sampai pinggir laoetan
dioekir disoengging timpah perada
témbok 1®) dipandang ditengah segara
atapnja genting tjari ^o) Betawi
lamat-lamatan dengan negeri
ketengah laoet ditoedjoekan
pangéran Madoera harimau djantan 2®)
para dipati manteri sekalian 2')
bermain gandjar tatajoengan
tombak gandjar saloet selaka
malam dan siang disoeroeh djaga
berpoeloeh dipati beratoes manteri
menghantar®®) makanan poelang pergi®^)
dengan setinggar dengan senapang
sampai kelaoet témbok karang
berdjaga segenap pinggir laoetan
di Sotja laloe sampai Toendjoengan
malam dan siang tiada berhenti
moesoeh datang djoega dinanti
dengan major satoe bitjara
serta lengkap dengan sendjata
melanggar Madoera djalan Toendjoengan
toenggoel ®®) terdiri kibar-kibaran
dengan tamboer soeling napiri
ditengah médan sama berdiri
pengapit kiri dipati Toeban

2930

2940

2950

1) A sorak gemoeroeh boekan kepalang. 2) 2918 t m 2921 niet m A. 3) B t-t-.-oe-n (verschrijving!). 4) A pa
ngéVan Madoera poela dikata. 5) A malam dan siang. 6) A Madoera Bah. 7) B t-m-b-ac. 8) A akan. 9) A ket
B lak^a friimO 10) A Diawa Madoera IDA poelau. 12) 2928 t/m 2937 komen overeen met A, maar de volg
orders andSs quot;
La 3868,^873, 3875? 387673^78, 3877, 3868. en 3879», 3869 3871, 3872 13) A léla rantaki
meriam besi 141 A toed oeh. 15) B t-m-o-l 16) A tampak B t-m-b-ac. 17) A dan. 18) B t-m-b-ac. 19)/
UoeToTn!' 20) At ara! 21') A atapija gen'inVsoed'ahlah dj^di. 22) B t-m-b-a^ 23) A kelaoet 24) A didj^adjar
kan 25) A pekerdjaan. 26) A pangéran Madoera poenja angkatan. 27) 2938 en 2939 n.et in A. 28) t-h-n-i-c
(onduideliik)-a-k-n (de derde en vierde letter geschreven als één letter met eén stip boven en twee beneden)
29) A warna. 30) A tombak gandjar meriam rantaka. 31) A malam dan siang orang bekerdja. 32) Abertata
boean dfpati rnanteri. In A 2942 tusschen 2939 en 2940. 33) B mengantar. 34) Voor 2943 en 2944 heeft /
3 verzen. 35) A dipati manteri disoeroehkan. 36) A Sotja B Sodja. Het eerste wo^rdt hier bedoeld (vrgl. Dumont
Aardriikskundis woordenboek van Nederlandsch Oost-Indië, blz. 559). 37) 2948 t/m 2952 heeft A beknopte
in 3 verzen.
38) A beriboe». 39) B t-oe-ng-g-l-oe-1. 40) A baris. 41) A ia. 42) A pengawat kiri Rangga Law
Toeban. A heeft steeds pengawat waar B pengapit heeft.

-ocr page 98-

pengapit kanan kapitan litnan
orang Madoera i) berpoeloeh laksa
Kaboerandjang pengapit kiwa
2960 sekaiian lengkap dengan sendjata
memaloe bendé Joeda Nataka ')
berboenjilah baris kapitan litnan
samanja gandjar bertombakan
orang Madoera banjaklah mati
baris Kompeni tiada berhenti
marah kiaï Joeda Nataka
kedoea mengamoek datang menerpa
Kaboerandjang gagah perkosa
ditikam oléh ki mas Rangga
2970 ki mas Rangga itoe berani

Kaboerandjang mengoendoeri
kiaï quot;) Joeda Nataka itoepoen loeka
dipantjoeng i^) litnan Djambatan tiga
Hoedjan Panas datang lestari i®)
kedoeanja itoe peranakan Bali
dipati Toeban berlari-lari
Babi Alas digandjoeri
Babi Alas datang merangsang
ditikam dengan gandjar jang pandjang
2980 Hoedjan Panas datang menerpa
bertemoe litnan Djambatan tiga
kedoea manteri itoe berani
seorang poen tiada mengoendoeri
antara selang berapa hari
dengan tamboer serdam napiri
ra'jat poen banjak berpoeloeh laksa
sekahan lengkap dengan sendjata
tamboer berboenji bersahoetan
sangatlah gemoeroeh ditengah médan
2990 bertataboean para dipati

rebahlah gandjar Madoera Bah
tikam-menikam orang berperang
sorak gemoeroeh boekan kepalang
kerasnja perang orang Kompeni
selapis-selapis ganti-berganti

dengan Madoera berhadapan
pengapit kanan ki Joeda Nataka
radén mas demang *) djadi kepala
tombak gandjar beberapa laksa
berperanglah Kompeni dengan Madoera
meroeboehkan gandjar dipati Toeban
peloeroenja senapang sebagai hoedjan^quot;)
pengapit kanan pengapit kiri
orang Madoera banjaklah mati
Kaboerandjang sangatlah moerka
baris Kompeni gempar belaka i^)
mengamoek seperti lakoe raksasa i®)
Kaboerandjang itoepoen loeka
adinja oléh temenggoeng pati
loekanja dibebat dengan lestari
kena kelewang dari kepala
oendoerlah ia dengan bersegera
Babi Alas berlari-lari
mengamoek major baris Kompeni i®)
kerétanja berpoeloeh poenggawa manteri i')
tergoeling-goeling i®) bangkit berdiri
lakoenja sebagai harimau garang
Babi Alas terbalik terkongkang
mengamoek Kompeni banjak binasa
bertikam seorang tiada jang loeka
tikam-menikam ganti-berganti
hari malam perang poen berhenti
radén temenggoeng melanggar lagi
toenggoel berpoeloeh batang 2®) terdiri
Djawa bertjampoer anak 2®) Djakatra
berperanglah Kompeni dengan Madoera
pengapit kiri pengapit kanan
berboenjilah gendang tataboean 2®)
pengapit kanan pengapit kiri 2®)
berperanglah Madoera dengan Kompeni '
dengan tombak gandjar jang pandjang®^)
sebagai ombak menempoeh karang
memasang baris tiada berhenti
orang Madoera banjaklah mati

1) A Madoera Bali. 2) B mengapit. 3) Ak-i-oe-d-a-n-t-k B k-i-i-oe-d-n-t-a-g-a. 4) A mas temeng
goeng. 5) A berkilat' warna. 6) A tombak gandjar djangan dikata. 7) A Joeda Nataka B
d-n-t-a-g-a. 8) A bendé. 9) A kiri kanan baris adjidan. 10) I.p.v. 2963 t/m 2965 heeft A 7 verzen,
die uitvoeriger den strijd beschrijven. 11) A laloe mengamoek tiada bersangka, baris Kompeni
oendoer
mara. 12) A Kaboerandjang manteri Madoera, mengamoek sebagai gadjah jang meta. 13) A ki.
14) A dipedang. 15) A kembali. 16) A manteri Madoera peranakan Bali, ia mengamoek bersoeng-
goeh hati. 17) A baris Kompeni datang lestari, dipati Toeban sangat berani. 18) A rebah bangoen-
19) A Hoedjan Panas manteri Madoera, lakoenja sebagai orang gila. 20) 2979 en 2980 niet in A. B
tekongkang. 21) B oedjan. 22) A sama. 23) I.p.v. 2983 heeft A 7 verzen, waarin een uitvoerige
schildering van den strijd gegeven wordt. 24) A dengan. 25) A pajoeng bendéra banjak. 26) A
Djawa dengan peranakan. 27) A bersesahoetan. 28) A temenggoeng Pati dipati Toeban,
gemoeroen

boenjinja tataboean. 29) A berboen,
oléh baris Kompeni. 31) De beschri.
gen en iets uitvoeriger (10 verzen).

i bendé para dipati, disahoetquot;oléhquot;pengawat kiri. 30) A diamoek
ving van den strijd in 2992 t/m 2997 heeft A in andere bewoordin-
32) B menempoei.

-ocr page 99-

radén mas demang itoepoen mati
banjaklah mati poenggawa manteri
manteri Madoera banjaklah lari i)
berbajang misai bagai sentagi
manteri poenggawa banjaklah mati
tangis gemoeroeh keliling negeri
kelilingan negeri haroe-biroe
kematian anak dan bapa
pangéran Madoera kasihan')
dibawa memaloe tataboean
pangéran Madoera menjoeroeh pergi
bertapa diatas goenoeng jang tinggi
pangéran Madoera segera berkata
radén N-rim-t tolonglah sahaja
berbagai warna jang dikatakan
sebelah laoet Balambangan
sekalian itoe orang i®) Kompeni
berperang soedah berpoeloeh kali
menjembah radén N-rim-1 berkata
adapoen akan negeri Madoera
segala perintah diserahkan
serta berboenji ^o) tataboean
dipati Bandjar pangéran Koesoema
radén N-rim.t terlaloe soeka
kasih-mengasih soedahlah tentoe
'ilmoe 25) hikmat kedoeanja tahoe
soeka-tjinta pangéran Bangkalan

3020

3030

oesir-mengoesir ia berperang
sorak gemoeroeh boekan kepalang
beriboe-riboe baris Kompeni
berperang dengan ä'') bersoenggoeh hati
membedil tiada berhentikan
orang Madoera berhamboeran
raden N-rim-t berlari^
orang Kompeni banjaklah mati
radén N-rim-t gagah perkosa
orang Kompeni gempar belaka
pangéran Koesoema ditengah médan
datang ^i) menempoeh baris senapan
kena peloeroe berpoeloeh bidji
orang Madoera habis lari
melanggar soengai air jang soetji
balik mengamoek bersoenggoeh hati
segenap kampoeng banjak sekali
malam dan siang tiadakan soenji
segala ra'jat berdoekatjita
banjak jang mati manteri dan saudara
banjak jang mati anak manteri pilihan
hati jang sakit dihiboerkan
radén N-rim*t disoeroeh tjari
disamboet masoek kedalam poeri i^)
sambil bertjoetjoer airnja mata
berperang ra'jat banjak binasa i®)
tingkah dan polah peperangan
kapal dan kitji banjaklah toean
berpoeloeh kapal seloep dan kitji
orang Madoera banjaklah mati
toeankoe djangan sangat bertjinta
bélanja badan njawa koela
didalam negeri kelilingan
segala paséban bersahoetan ^i)
ke Madoera datang mengembara
laloe diangkat ^s) akan saudara
moeda bangsawan baroe bertemoe 2«)
ganti-berganti ia bergoeroe 2®)
beroléh perdjoerit poetera bangsawan

terseboet major 2') temenggoeng poetera menjoeroeh berlengkap alat sendjata 2®)
melanggar mengedjoet datang bersegera2®)berperanglah Kompeni dengan Madoera

bertikam tombak gandjar jang p^.ndjang
beramoek bertetakkan keléwang
membedil tiada berhenti lagi
orang Madoera banjaklah mati
beriboe-riboe baris senapang
bangkai bertimboen ditengah m.édan
mengamoek menempoeh baris Kompeni
gemparnja djangan dikata lagi
mengamoek seperti Gatot-Katja ^s)
berapa ratoes mati dan loeka
kena peloeroe sebagai hoedjan
mengamoek seperti harimau djantan

[-i, Jav. setagi? 4) A terlihat
5) 3000 t/m 3005 heeft A be-

1) A lari dengan bersoenggoeh hati. 2) A melompat di-. 3) B s-n-t-a-k-i,
brengos
(b-r-o-ng-o-s) seperti tadji, balik mengamoek baris Kompeni. 5)

knopt in 2 verzen. 6) B k-m-a-t-i-i-n. 7) B k-i-a-h-n. 8) B dibawac. 9) B diiboerkan. 10) A
disoeroeh 11) A negeri. Tusschen 3007 en 3008 heeft A 2 verzen, die de aankomst van radén N. rim. t
vermelden 12) A kepada radén N.rim.t perkosa. 13) A boeah hatikoe tjermin moeka, sekarang
toean apa bitiara. 14) A daripada lakoenja B polak. 15) A Sembilangan. 16) A sekalian bantoean
dari 17) A 'perkosa. 18) A bélanja B bélahnja. 19) A kelihng negeri poelau Bangkalan. 20) A
memaloe 21) A radén N.rim.t harimau djantan. 22) A be(r)lajar ke Djawa djatoeh ke Madoera.
23) A laloe diangkat B diambilnja a-d-i-k k-oe (adikkoe?). 24) A kasih-mengasih kedoeanja itoe, sama
bangsawan lagi ber'ilmoe. 25) A segala.quot; 26) Aheeft 1 vers tusschen 3021 en 3022: dag en nacht
verheugde men zich samen. 27) A radén. 28) A melanggar Madoera djalan di Sotja. 29) A Boegis
Mangkasar anak Djakatra. 30) A terlaloe ramai. 31) A siapa menombak ditombak poelang. 32) A
seperti ombak menempoeh karang. Tusschen 3026 en 3027 heeft A nog 2 verzen over de gevechten.
33) A ia berperang. 34) A diperhentikan.
35) A selapis». 36) A kepada. 37) A Boegis Mangkasar
anak Betawi, beriboe' loeka dan mati. 38) A g-a-t-o-t k-tj-a B g-a-t g-a-t. Vrgl. Kats, Het Javaansche
tooneel, l. Wajang poerwa, blz. 92. 39) A baris. 40) A banjaklah mati pada seketika. 41) A laloe.
42) A lakoenja. 43) Tusschen 3036 en 3037 heeft A nog 4 verzen over den strijd.

-ocr page 100-

kedoeanja dipati itoe berani
beriboe^ orang jang mati
pangéran Koesoema itoe berani
3040 kena peloeroe beratoes kali
berperang djoega setiap hari
diboenoeh radén N • rim ♦ t jang sakti
radén N • rim ♦ t itoe hoeloebalang
berganti mendjadi kepala perang
kedoeanja anak radja terpoedji
pangéran Koesoema meminta diri
pangéran Koesoema sangat') terbilang
tatkala ia bermohon poelang
padanja berkata pangéran Madoera
3050 di Madoera diam bersama-sama
ketika pangéran Koesoema kembali
sampai hati meninggalkan kami
pangéran Koesoema mésem berkata
malam dan siang kami bertjinta
setelah soedah meminta iquot;) diri
berlajar sampai kenegeri sendiri
tiada berperang lamanja i^) seboelan
kapitan litnan jang i^) disoeroehkan
kapitan litnan segeralah pergi
3060 malam dan siang tiada berhenti
kapitan litnan i®) kedalam kota
oléhnja djénderal Himop dibatja
djénderal Himop sangatlah moerka
gégér gempar negeri Djakatra
kapitan Islam diberi tahoe
kapitan Pekodjén kapitan Melajoe
Jakob Mosel diwakih
selama ^o) djénderal Himop nan pergi
berpoeloeh kapal ^i) kitji dibawa
3070 berpoeloeh riboe anak Djakatra
meriam beratoes poetjoek dibawa
obat dan peloeroe soesoen gerinda
bertioep angin mata selatan
kanting pentjalang landja-landjaan
berlajar djoega malam dan siang
kalau terlanggar karang Sedoelang

1) A gagah. 2) A ditengah médan berlari-lari.

______________________________________3) A pangéran Koesoema segera kembali, radéquot;

N. rim', t'begitoe lagi. 4) A diiringkan oléh dipati manteri, pangéran Madoera soekalah hati. 5)/*

J1. t) rt UllllIlgKciJl Uit*:! Uipai.1 lltailLCtl, pmigciail iviauucia SUCKdlUIl littLl. .J/ I

beriboe' berketi'. 6) A ningrat. 7) A ningrat. 8) I.p.v. 3049 t/m 3056 heett A 10 verzen in gehe^
andere bewoordingen, doch van dezelfde strekking. 9) B lamah. 10) B meminta^. 11) A lebih ^
lamahnja. 12) Niet in A. 13) B mintac. 14) A tiada berapa. 15) A laloe masoek. 16)
A soera^
kiriman itoe. 17) A Hodja Serani anak Malaka. In A volgen hierna nog 2 verzen, waarin deze opsorquot;
zet. 18) A p-i-s-ng B p-i-s-i-ng. 19) Tusschen 3066 en 3067 heeft A 4
verzen.

ming wordt voortgezet. , . - „ .
waarin een aantal inheemsche kapiteins wordt vermeld. 20) B selamah. 21) A berpoeloeh'
lengkap dengan alat. 23) A heeft 2 verzen tusschen 3070 en 3071: Van Imhoff gaat aan boord,
beratoes meriam jang dibawanja. 25) A sendawa. 26) A s-n-d-oe-I-ng B s-d-oe-l-ng.

'22) \
24) A

mengamoek major membawakan diri
ketika itoe oendoer Kompeni
mengamoek major membawakan diri
koelitnja tiada makan besi
Kompeni banjak jang soedah mati
mengamoek major bersoenggoeh hati
pangéran Koesoema sangat terbilang
beriboe-riboe memboenoeh orang
oléh ra'jat seisi negeri
hendak poelang kenegeri sendiri
di Madoera mendjadi kepala perang
pangéran Madoera terlaloe sajang
dioepah bini réal selaksa
pangéran Koesoema tiada koeasa
radén N • rim • t tiada kasi
hendak poelang kenegeri sendiri
lama nan soedah mengembara
terkenangkan toean padoeka rama
pangéran Koesoema toeroen lestari
terseboet poela perang kembali
radén temenggoeng kesoesahan
kapada djénderal minta i®) bantoean
berlajar dengan seboeah kitji
toedjoeh belas hari sampai Betawi
ketika itoelah soerat i®) dibawa
mengatakan ra'jat banjak binasa
menjoeroeh berlengkap alat sendjata
orang berhimpoen beberapa laksa i')
kapitan Krokot dan Pisang i®) Batoe
daing Mebéla dikampoeng Baroe i®)
oléhnja Himop kepala negeri
Mosel mendjadi kepala negeri
kanting pentjalang seloep pergata
sekaliannja lengkap dengan^^) sendjata^^)
jang pandjang empat hma depa
berlepaslah Himop dari Djakatra
kapal dan kitji dilajarkan
ketanah wétan ditoedjoekan
kapal kelaoet takoetkan karang
dilaoet Tjirebon terambang^

-ocr page 101-

ditengah laoet bersoeroehan
soeltan kanoman kasepoehan
manteri berani gagah perkosa
diminta tiada boléh tiada
djangan lambat beri lestari
moeati seloep *) kapal dan kitji
titah perintah didengari
naik kapal seloep dan kitji
Pekalongan Tegal dan Batang
djénderal Himop meminta orang
satoe soerat ke Semarang datang
minta sepoeloeh manteri terbilang i®)
djanganlah lambat berilah segera
siapa tiada menoeroet kata
Rembang Lasem Djoewana Pati
kepada soeltan ke Tjirebonan
minta sepoeloeh manteri pilihan
Kompeni melanggar negeri Madoera i)
ra'jat sertanja barang selaksa
djikalau soenggoeh bersobat kami
makan belandja gadji Kompeni
gégér ra'jat keliling negeri ®)
berlajarlah djénderal Himop kembali ')
ketiganja negeri soeratnja datang
dengan sendjata kelengkapan perang
kiaï dipati tolong perang
seorang manteri i^) seriboe orang
serta lengkap dengan i^) sendjata
ditangkap ditaroeh dalam pendjara
Tajoe 1®) Djapara soeratnja lagi

3090

demang temenggoeng rangga dan ngabéhihimpoenkan ra'jat didalam i^) negeri

titah perintah dikatakan
manteri dipati siapa jang enggan
kenegeri Timoer doea pentjalang
kepada goerendoer meminta orang
soerat datang tiada berhenti i')
Ambon Boeton Bandan Ternati
dengan sendjata kelengkapan
Kompeni beroléh kemaloean
titah perintah dikatakan
besar dan ketjil siapa jang enggan
orang poen banjak berapa laksa
naik seloep kitji pergata
orang bantoean banjak sekali
Lombok Koepang Manggarai
beberapa laksa djika dibilang
sekaiian berlajar ke Madoera datang
djénderal Himop dari Djapara
ra'jat sertanja beberapa laksa
kapal banjak dilajarkan
sekahan menoedjoe ketanah wétan
kepada isi negeri sekaiian
koetangkap ke Sélong diboeangkan i®)
ke Boni laloe ke Oedjoeng Padang i®)
dengan sendjata kelengkapan perang
ke Manggarai ke Boni Rati
meminta i®) orang dengan lestari i®)
diminta djangan berlambatan 2®)
melanggar Madoera kealahan ^i)
kepada isi negeri sekaiian
hoekoemnja ditangkap disoelakan
sekaliannja lengkap dengan sendjata
berlajar menoedjoe negeri Madoera
Boegis Mangkasar Boni Rati
Ambon Boeton Bandan Ternati
dengan sendjata kelengkapan perang
dengan seloep kanting pentjalang
berlajar menoedjoe negeri Madoera
lengkap dengan alat sendjata
seloep dan kitji landja-landjaan
segeralah menjoeroeh akan berperang

3100

3110

tamboer berboenji®®) bersahoet-sahoetan ditengah segara sepandjang laoetan
poelau Madoera kehhatannbsp;sampai laboehan dilajarkan

kapal banjak dari laboehannbsp;separo dilaoet Sembilangan

1) A ra'jat sertanja barang selaksa, semoeanja lengkap dengan sendjata. 2) A tolongi toean apalah
béta. 3) A djikalau soenggoeh sekali ini. 4) A moeat kedalam. 5) A gempar ra jat didalam negeri.
6) A beflepas djénderal dengan lestari. 7) A meriam dipasang beratoes kali, serta tamboer dengan
napiri. 8) B memintac. 9) A djénderal minta tolongi perang, seboeah negeri seriboe orang. 10) A
hoeloebalang. 11) A dipati. 12) A soerat berlengkap alat. 13) A Tadjoe. 14) A seisi. 15) A
heeft hier een vers, dat gelijk is aan 3099» en 3100». 16) A Pandang. 17) A soeratnja datang ganti-
berganti. 18) B memintac. 19) A melanggar Madoera minta tolongi. 20) 3099 en 3100 niet in A
(zie noot 15)
21) A k-a-oe-a-l-h-n B k-a-h-l-a-h-n. 22) A orang poen banjak berlaksa». 23) Tusschen
3104 en 3105 heeft A 2 verzen: zeer velen gaven aan den oproep van Van Imhoff gevolg. 24) I.p.v. de
verzen 3107 t/m 3120 heeft A 74 verzen, die een beschrijving bevatten van de reis en aankomst van
Van Imhoff, de feestelijkheden die aan den strijd vooraf gingen en het begin van den oorlog tusschen
de vloot van Van Imhoff en de Madoereesche troepen aan de kust. 25) B b-r-nj-i (een b vergeten).

-ocr page 102-

dengan sendjata kelengkapan
major dengan temenggoeng poetera
mengatakan ra'jat banjak binasa
djénderal Himop harimau garang
3120 Boegis Mangkasar di Oedjoeng Padang
ra'jat toedjoeh delapan laksa
Tjirebon Semarang anak Djapara
sekalian berdiri ditengah médan
kepala perang orang pilihan
pengapit kiri kapitan Djawa
sertanja kapitan di Mangga doea
pengapit kiri ditambahi
kapitan Krokot anak Betawi
berlapis-lapis baris senapang
3130 litnan alpérés dengan adjidan

tamboer peperangan telah berboenji
berdjalan mara baris Kompeni
radén Djajaningrat berani
ra'jat Madoera lebih seketi
radén Djajaningrat djadi i®) kepala
moeloet kiri Joeda Nataka
mendjadi ékor segala i®) manteri
moeloet kanan pengapit kiri
kedoeanja bertemoe laloe berperang
3140 sorak gemoeroeh boekan kepalang
baris senapang telah berboenji
orang Madoera banjaklah mati
tamboer berboenji bersesahoetan
peloeroe senapang sebagai hoedjan
ra'jat Madoera banjak lari
sekahan menjoeroeh bawakan diri
radén Djajaningrat moerka 2®)
dihoedjani Kompeni dengan gerinda
manteri poenggawa kesoesahan
3150 dibawa lari tataboean

radén Djajaningrat poen mati
boekannja timah peloeroe besi
ra'jat Madoera berhamboeran
pangéran Bangkalan bertataboean
gégér gempar kelihng negeri

1) B Lomboc. 2) A peranakan Djawa anak Djakatra. 3) A Djoewana Pati Tadjoe Djapara 4) A
kepala perang seorang kapitan. 5) A peranakan. 6) A kapitan Krokot kapitan Bali, dibawah pajoeng ia
berdiri. 7)
I.p.v. 3129 t/m 3132 heeft A 1 vers: de Madoereezen waren in afwachting. 8) A masoek
berperang dengan lestari. 9) 3134 niet in A. 10) A itoe. 11) A mas Rangga. 12) A ki Joeda Nata-
ka. 13) A dipati. 14) A dibawah pajoeng ia. 15) A tataboeannja sekalian pada berboenji. 16) A
tikam-menikam pedang-memedang. 17) A seperti ombak menempoeh karang. 18) A berlanis' baris
Kompeni, membedil tiada berhenti lagi. 19) 3145 en 3146 niet in A. 20) A perkosa. 21) A menga-
moek dengan ki Joeda Nataka. 22) A orang. 23) B menempoeh. 24) 3149 t/m 3154 toonen slechts
wat den inhoud betreft overeenkomst met A; 3150', 3151' en 3152 zijn gelijk aan A (4172' 4173' en
4174). 25) B g-m-a-l-n.nbsp;j amp; jnbsp;v ,

diselat Mengari sampai Toendjoengan
mendapatkan djénderal Himop bersegera
djénderal Himop sangatlah moerka
segeralah menjoeroeh akan berperang
Ambon Boeton Lombok dan Koepang
Djawa bertjampoer anak Djakatra
sekahan lengkap dengan sendjata
berpoeloeh riboe baris senapang
kapitan Melajoe negeri Periaman
pengapit kanan daing Mebéla
dengan htnan Djambatan tiga
kapitan Bahman kapitan Bali
sekalian kapitan berpajoeng tinggi
kanan kiri baris komandan ')
toenggoelnja berdiri kibar-kibaran
dengan serdam soeling napiri
tiga lapis médan berdiri
berdjalan ketengah médan berdiri
mengikoet perang naga jang sakti
moeloet kanan radén aria
mendjadi ékor manteri Madoera
sekahan dibawah pajoeng berdiri
bertaboeran para dipati [djang
bertikamkan tombak gandjar jang pan-
sebagai ombak oedjoeng Palémbang
selapis-lapis ganti-berganti 1®)
dengan gerinda dihoedjani
pengapit kiri pengapit kanan
bangkai bertimboen ditengah médan
bertahan dimédan para manteri
menempoeh merantjah baris Kompeni
mengamoek dengan radén aria ^i)
manteri 22) Madoera oendoer mara
menempoeh 23) peloeroe sebagai hoedjan ^
manteri Madoera oendoer perlahan
kena peloeroe berpoeloeh bidji
manteri Madoera habis lari
gempar poen sampai kepaséban
gamelan 25) poen segera diperhentikan
radén Djajaningrat jang mati

-ocr page 103-

pasangan radén N ♦ rim • t jang sakti
manteri poenggawa banjak jang loeka
radén aria radén mas Rangga
tangis gemoeroeh kelilingan rata
^gt;60 kematian anak dan bapa

pangéran Madoera hendak lari
ampoen toeankoe dibawah kaki
kanting pentjalang banjak sekali
dengan poetera goendik dan bini
segala gedoeng habis diboeka ')
dimoeat ditaroeh didalam banawa
seloep pentjalang dihadirkan
djikalau moesoeh tiada terlawan
beberapa ratoes orang bertoenggoe
3170 orang mendjaga berpadjoe-padjoe
radén N ♦ rim ♦ t harimau djantan
dengan alat tachta keradjaan
radén N • rim ♦ t setengah perwira i®)
sikapnja bagai Gatot-Katja
pakaiannja emas bertjampoer intan i®)
sampailah ia ketengah médan
radén N • rim ♦ t gagah berani
kena peloeroe beratoes bidji
melompat naik keatas koeda
mengamoek sebagai gadjah jang meta
daing Mebéla berlari-lari
tikam-menikam berganti-ganti
daing Mebéla sangatlah moerka
kerisnja parang patah doea
daing Mebéla itoepoen loeka
pahanja kena keris meléla
daing Mebéla dibawa lari
daing Mebéla loepakan diri
Boegis Mangkasar banjaklah mati
Lombok Koepang Boni Rati
baris Kompeni kiri dan kanan
oendoer mara masih melawan
tamboer djandji lari 2®) boenji
orang ^i) Kompeni banjaklah mati
djénderal Himop berhati doeka

1) A heeft 8 verzen i.p.v. 3157 t/m 3160. 3157' is te kort in verband met de maat. 2) A mendjangani
B mendiagani. 3) Niet in A. 4) Tusschen 3162 en 3163 heeft A 4 verzen over radén N.rim.t o.a.
vermeldende, dat op hem alle hoop gevestigd was. 5) A seloep. 6) A B arta. 7) B dimoeka. 8) A
disoeroeh moeat. 9) A banawa B benawi (rijm!). 10) A siapa tahoe datang. 11) A banawa banjak
disediakan, tali dan air soeroeh naic kan.
12) A naik. 13) 3169 en 3170 met in A. 14) A dengan
keradjaan. 15) A berdjalan dengan boenji-boenjian, serta pengawat kin dan kanan. 16) A radén
N.rim.t gagah perkosa. 17) A déwasa. 18) A sikap perang terlaloe bisa, mengamoek sebagai
lakoe raseksa. 19) A perdjoerit besar radja bangsawan. 20) A pantas. 21) A koming. 22) A kali.
23) A itoe. 24) A orang. 25) 3181 t/m
3188 niet in A. 26) B perkoeasa. 27) B k-i-r-i-s. 28) A
orang Kompeni B Mangasar. 29) A tamboer lari itoe. 30) A soeling. 31) A karena. 32) A beloem
malam. 33) 3195 en 3196 niet in A.

mendjadi kepala perang berganti
peloeroe dengan gerinda i)
kedoeanja mati petjah kepala
segenap kampoeng negeri Madoera
sanak saudara koela-warga
radén N • rim • t mendjangani
patik nan hidoep beloemkan mati
pangéran hendak lari kembali
bermoeat harta berpoeloeh hari
mengambil emas intan selaka
siapa ta'' datang itoe iquot;) tjelaka
tali dan lajar dinaikkan ^i)
baik pentjalang dilajarkan
malam dan siang diam disitoe 1®)
mendjaga harta beratoes riboe
pergi kemédan bertataboean i^)
pajoeng bendéra kibar-kibaran 1®)
bagoes anom lagi koeasa i')
mengamoek seperti gadjah jang meta 1®)
manis sebarang kelakoean
dengan Kompeni berhadapan
dibawah pajoeng ia ^i) berdiri
tersenjoem menoléh kanan dan kiri
baris Kompeni jang diterpa
ra'jat Kompeni gempar belaka
mendapatkan radén N-rim-t jang sakti^®)
lompat-melompat kanan dan kiri
menikam radén N • rim • t koeasa
itoepoen masih berperang djoega
ditikam radén N • rim • t perkosa
direboet litnan Djambatan tiga
oléh segala anak Betawi
darahnja menjemboer banjak sekali
diboenoeh radén N ♦ rim • t jang sakti
Ambon Boeton Bandan Ternati
membedil tiada diperhentikan
bangkai bertimboen ditengah médan
dengan serdam dengan ^o) napiri
beloemkan petang perang berhenti
mehhat daing Mebéla loeka 3®)

-ocr page 104-

ditaroeh obat dengan segera
radén N • rim • t telah kembah i)
setengah gagah lagi berani
soekatjita hati pangéran
3200 segenap paséban bersesahoetan
makan dan minoem terlaloe ramai
tataboean telah berboenji
major poen segera disoeroehkan
beriboe-riboe baris senapang
naik kedarat dengan lestari
dengan tamboer serdam napiri
tiga lapis baris Kompeni
koperal marinjoe banjak sekah
radén N • rim • t pergi kemédan
3210 pajoeng bendéra kibar-kibaran
radén N • rim • t perdjoerit sakti
mengangkat ^i) perang dengan lestari
oléhnja major kepala perang
dengan peloeroe paling-palang
radén N • rim • t soenggoeh berani
kena peloeroe tetap i') berdiri
dibedil dengan baris senapang
soentingnja i®) emas intan dikarang
radén N • rim • t sangatlah moerka

dibebat dimana tempat jang loeka
dipoedji ra'jat seisi negeri
banjak memboenoeh orang Kompeni
menjoeroehkan memaloe tataboean
piloeka seléndro tjari wétan
radén N • rim • t dengan manteri
segenap paséban tiadakan soenji')
oléhnja Himop ketengah médan
menjelak naik djalan Toendjoengan
meriam dibawa banjak sekali
ditengah médan sama berdiri
litnan alpérés kanan dan kiri
kapitan berpoeloeh berpajoeng tinggi
dengan alat tachta keradjaan
dengan Kompeni berhadapan
dibawah pajoeng ia i®) berdiri
berdjoeroe^ segala i^) manteri
meriam berpoeloeh kali dipasang i®)
kena batang pajoeng poen i*) terbang
pajoengnja hilang segera i®) diganti
tersenjoem menoléh kanan dan kiri
radén N • rim • t harimau garang
kena peloeroe habislah terbang
melompat naik keatas koeda ^o)

3220 mengamoek dengan manteri Madoera ^i) lakoenja sebagai gadjah jang meta

major dibawah pajoeng berdiri
baris senapang tiada berhenti
baris berboenji kiri kanan
berpoeloeh riboe peloeroe senapang
orang Kompeni banjaklah mati
radén N • rim • t perdjoerit sakti
oendoer 2®) mara baris Kompeni
serta membedil oendoer lestari
orang Kompeni beberapa laksa
major melihat sangatlah moerka
membedil tiada diperhentikan
peloeroe banjak sebagai hoedjan
manteri Madoera banjaklah mati
radén N • rim • t gagah berani
menjoeroeh membedil kanan dan kiri^®)
dengan gerinda dihoedjani
memasang ganti-dipergantikan 25)
ditengah médan sebagai hoedjan
orang Madoera begitoe lagi 2®)
dengan gerinda dihoedjani 2')
selapis2 ganti-berganti
baris belakang mara kembali
diamoek radén N-rim-t perkosa
membedil melémparkan gerinda
oendoer mara 2») baris senapan
bangkai bertimboen-timboen®i) diméda»
orang Kompeni begitoe lagi ®2)
mengamoek merantjah baris Kompeni

3230

1) A radén N.rim.t sangat terpoedji. 2) A oléh. 3) A lagi. 4) A p-i-I-k B p-i-l-oec. 5) A tjara-
6) A para manteri. 7) A bertataboean tiada berhenti, dimana kampoeng ada dipati. 8) 3203 t/m
3208 niet in A. 9) B dibawac. 10. A koening. 11) A memangkoe. 12) A dipati.
13) A eerste en
tweede helft verwisseld. 14) A terkena pajoeng ditangan. 15) A gagah. 16) A segera B s
-oe-k-r;

boekan terkira. 22) B dibawa^. 23) A menjoeroeh membedil tiada berhenti. 24) A baris'senapaquot;
kanan dan kiri. 25) A berboenji baris bersesahoetan, memasang tiada diperhentikan. 26)
A melawaO
djoega bersoenggoeh hati. 27) I.p.v. 3226 t/m 3229 heeft A 6 verzen; enkele halve verzen zijn gelijk,
maar komen voor in andere volgorde. 28) A oendoer B Madoera. 29) A berganti-ganti. 30) A pé'
lornja banjak B peloeroe (maat!). 31) A bangkai bertimboen ditengah. 32) 3233 t/m 3252 heeft A
beknopt in 6 verzen.

-ocr page 105-

radén N • rim • t itoe perkosa
anak Betawi anak Djapara
baris senapang tiada berhenti
soedah membedil oendoer lestari
beriboe-riboe baris Kompeni
3240 diamoek radén N • rim • t jang sakti
kapitan Melajoe negeri Periaman
melémpar gerinda ketengah médan
litnan Djambatan tiga berani
radén N • rim ♦ t ditémbaki
ditikam dipantjoeng dengan pedang
ditémbak ditjintjang i) dengan keléwang
gemerentjing boenji sendjata
kapitan Krokot kapitan Bima
litnan alpérés berbadjoe paksi 2)
^250 radén N • rim • t terialoe berani
radén N • rim • t gagah perkosa
htnan Djambatan tiga poen loeka
berperang djoega setiap hari
terseboet Himop kepala negeri
tjarilah Bah satoe saudara
dapati ®) chabar jang amat njata
dengari barang kelakoean
djikalau soedah kedapatan')
radén N • rim • t itoe perkosa
^260 djikalau ia lalaikan quot;) ada

titah perintah i®) soedah diberi
peranakan Bali dari Betawi
banjak Bali dari Madoera
berbagai® warna tjeritera
chabar poen banjak didengari
ketengah médan poelang pergi
setelah chabar soedahlah njata i®)
kepada major ia i') berkata
beratoes meriam soedah terisi
^270 peloeroe berpahng rantai i®) diberi
ketengah médan ditoedjoekan
djikalau ada orang berdjalan
adalah kepada soeatoe hari
ketengah médan ia nan pergi
berkeliling-keliling kesana-sini
berdjalan ia ketika pagi

mengamoek seperti lakoe sang Bima
beratoes-ratoes mati dan loeka
selapis® berganti-ganti
baris belakang mara kembali
ditengah médan banjak berdiri
melawan djoega bersoenggoeh hati
sertanja berpoeloeh orang kapitan
peloeroe berhamboer sebagai hoedjan
kapitan banjak berlari-lari
koelitnja tiada dimakan besi
radén N • rim • t harimau garang
berpatah-patah gandjar jang pandjang
menikam radén N • rim • t perkosa
keléwang banjak jang patah doea
kapitan banjak berbadjoe besi
dengan gerinda dihoedjani
mengamoek seperti gadjah jang meta
darahnja menjemboer laloe kemoeka
kedoea péhak banjaklah mati
menjoeroehkan balik anak Betawi
jang satoe hati barang bitjara
tingkah kelakoean pangéran Madoera
radén N • rim • t harimau djantan
disitoelah kita boeat dandanan
banjak memboenoeh anak Djakatra
soesah mengalah akan i^) Madoera
berpoeloeh orang i®) Bali mengerti
mentjari sahabat jang satoe hati
kepada Himop minta i^) diperhamba i®)
akannja radén N • rim • t perkosa
tingkahnja radén N • rim • t jang sakti
berbagai warna jang dihhati
djénderal Himop terialoe soeka
isilah 1®) meriam soeroehkan djaga
léla tembaga meriam besi
segenap meriam orang berdiri
beberapa hari jang demikian
kepadanja Bah ditanjakan 2quot;)
radén N • rim • t perdjoerit sakti
lima orang pergi bersoenji
berbagai warna jang dilihati
sampailah waktoe tengah hari

B p-k-s-i (pangs!?). 3) A terseboet djénderal Himop kembali.
i) -A dengari. 7) A berketahoean. 8) A perwira. 9) A
11) A soesah kalahnja negeri. 12) A setelah titah.

berperang ia djadi kepala. 10) A masihlah. ,nbsp;. „nbsp;.nbsp;--------

13) A berpoeloeh'. 14) B mintac. 15) I.p.v. 3263 t/m 3265 heeft A 5 verzen. 16) A setelah habis
didengar kata. 17) A djénderal. 18) A sekaiian. 19) A pélor paling» (polang-paling?) banjak.
20) A kepada Bali jang ditanjakan. 21) A lima orang berdjalan kaki. 22) A berkeliling médan kanan
dan kiri, berdjalan bersoenji tengah hari. 23) A waktoe sekaiian orang jang soenji, berbagai» pikir ditjari.

I) B d-tj-i-n-tj-ng (Mal. tjentjang). 2)

-ocr page 106-

oléhnja Himop ditanjakan
banjak menjahoet perlahan-lahan
djénderal Himop soekatjita
pasanglah meriam sekahan rata
akan perintah soedah diberi
meriam dipasang banjak sekali
tiadalah lagi diperhentikan
ketengah médan ditoedjoekan
dipasang djoega kanan dan kiri
radén N • rim • t dimédan berdiri
dengan meriam dibedili
radén N • rim • t kedatangan djandji ®)
pahanja terkena pahng-palang i»)
radén N • rim • t itoepoen terbang i^)
gégér gempar kehling negeri
pangéran Madoera bangkit berdiri
pangéran Bangkalan itoepoen lari
naik pentjalang dengan lestari
toedjoeh delapan seloep pergata
boedjang perawan jang bagoes roepa
kanting pentjalang dilajarkan
terhalang-halang keriboetan i®)
pentjalang pangéran dilajarkan
oendoer mara dari laoetan
radén N • rim • t ketikanja mati
reboet-mereboet ramai sekah
radén temenggoeng radja kembali ^i)
menjembah sekahan para dipati
radén temenggoeng naik keradjaan
malam dan siang bertataboean
sangat soeka manteri poenggawa
mentjari Tjina jang doerhaka
seloeroeh tanah Djawa berlénggang
negeri Madoera berhenti perang
kapitan ^s) Pandjang mendjadi bala
sebarang Tjina diboenoeh segera
Tjina ditanah Djawa poen lari
kenegeri Bandjar banjak sekali
tatkala zamannja kapitan G-m-b-r
siapa gerangan ditengah médan
radén N • rim ♦ t itoelah toean
kepada major djénderal berkata
meriam besi léla tembaga
major poen bangkit segera berdiri
boenjinja gemoeroeh kelilingan negeri
meriam dipasang dipergantikan
peloeroe berhamboer sebagai hoedjaö
meriam beratoes ganti-berganti
sertanja habis sekahannja mati
peloeroe berpahng kena dikaki
ditengah médan ia berdiri
koehtnja tegoeh hantjoerlah i^) toelang
djatoeh keboemi njawanja hilang
mengatakan radén N • rim • t itoe mati
menjamboet isterinja poeteri di Bali
dengan poetera goendik dan bini
berlajar menoedjoe kenegeri Bali
sarat penoeh memoeat harta
semoeanja menangis poetjadah moeka^^)
seloep pergata keriboetan
banjak tenggelam ditengah laoetan
kenegeri i') Bali ditoedjoekan
tenggara kentjang dari haloean
pakaiannja dirampas anak Betawi
nilam poealam intan baidoeri ^o)
djénderal Himop mendjadikan tinggi
manteri poenggawa seisi negeri ^s)
di Madoera djadi panembahan
memberi hormat orang bantoean
radén temenggoeng mendjadi radja
dimana didapat 2®) diboenoeh sadja
soedah 2') perangnja kapitan Pandjang
Tjina beriboe diboenoeh orang
ditjari panembahan Madoera
hartanja diambil toempas binasa
segenap negeri membawa diri
daripada takoet akan Kompeni
Tjina beriboe lari ke Bandjar

3290

3300

3310

1) A djénderal. 2) A Bali menjahoet kiri dan kanan. 3) A major berangkat. 4) A meriam dipasang
dengan lestari. 5) A pasang meriam dengan senapan. 6) A pélornja datang. 7) A banjak. St I.p-^;
3287 en 3288 heeft A 2 verzen, die in omgekeerde volgorde hiermee overeenkomen. 9) A radén N. rim • J
itoe berani. 10) A paling-palang B peloeroe paling-palang. Dit laatste is wel duidelijker, maar te lang
in verband met de maat. 11) A remoeklah. 12) A radén N.rim.t terbang malajang. 13) A berisi-
14) A membawa(h) seloep manteri poenggawa. 15) A terhalang sarat ketimpalan (k-t-m-p-i-l-n)-
16) A dari. 17) A kepoelau. 18) A oendoer B Madoera. 19) A pakaiannja emas intan baidoen-
20) A uitvoeriger in 3 verzen. 21) A kembali B d-b-a-l-i. meermalen dibali i.p.v. dibalik
(Javaanscti);
A lijkt ons beter. 22) A i.p.v. 3303 2 verzen. 23) 3304 t/m 3306 niet in A. 24) A orang Tjina sa-
ngat disiksa. 25) A ada. 26) A seloeroeh B sepoeloeh lagi (verschrijving?). 27) A s-a-l-i-m-b-»-
28) A karena si. 29) A disoeroeh tjari segenap désa. 30) A djoega. 31) B membawac. 32) W
wordt deze naam gespeld K-m-b-r. 33) A beriboe-riboe.

-ocr page 107-

seberang i) pebian kanting bertani
kapitan G-m-b-r Tjina perkosa
segala Tjina ditjoekai rata
kapitan G-m-b-r Tjina mengerti
memberi hasil banjak sekali
wangkang banjak ') poelang pergi
koerang modal ditolongi
beratoes-ratoes perahoe dagang
Djohor Kampar Siam Palémbang
perahoe berlapis i^) dipelaboehan i®)
para dipati manteri sekalian
dititahkan oléh seri boepati
segenap i®) kampoeng tiada soenji
pangéran Madoera terseboet poela
dari laoetan i®) ditengah segara
sepandjang laoet bertangisan
beberapa boelan dari aroengan ^o)
pangéran Madoera mengandika
berlajar toedjoe mata oetara
berlajar djoega malam dan siang
seperti patah roepanja tiang
beras dan air tiada lagi
dinoesa Sirih beberapa hari
berlajar poen sampai kepoelau Datoe
réal diboeang ketika itoe
pangéran Madoera banjak kenangan
boeah nipah berhanjoetan 2«)
orang Tambangan memberi api
seboekoe seréal dihargaï
orang Tambangan serang alang
berdjoeal beras 3®) oentoengnja datang
orang Tambangan banjak mengerti
beras dan ikan toeankoe 3®) beli
pangéran Madoera minta 3®) tolongi
djangan lambat beri lestari
beras sekojan soedah 3®) dibajar
goenoeng beratoes berdjadjar^ «o)
djoekoeng poen banjak jang kelihatan
segera dipanggil oléh pangéran

diambil. 30) B Timbangan.

kesoengai Baroe kantingnja sampai
banjak sekali beroléh harta
dikatakannja akan padoeka nata
kekasih oléh seri boepati
emas dan réal berpoeloeh peti
tiap2 moesim tiada berhenti
baik pekerti seri boepatinbsp;[lang

seloep dan lamboe ®) kanting iquot;) pentja-
Boegis Mangkasar diOedjoengPadang^i)
ramai segenap kampoeng petjinan
segenap kampoeng tataboean
bertataboean sekalian i^) manteri
gamelan rarantjakan berhari^ i®)
menangis tjoetjoer air mata i')
berlajar lari i®) oendoer mara
pangéran menjesal perboeatan
poetera dan bini 21) kelaparan
oebahkan segera penghoeloe kita
malam dan siang doega-doega
ladjoenja sebagai boeroeng terbang
pangéran poen sampai ketanah seberang
air hoedjan akan mandi
ditanam emas réal diboemi
pikir pangéran haroe-biroe
kedalam air beberapa riboe
berlaboeh dilaoet soengai Tambangan
dikapoer dimakan seperanakan
tembatoe jang toemboeh didjoeali 3^)

3330

3340

3350

1) A, diseberang, beter dan B. 2) A resp. lanting en lantingnja. 3) Rijm m de war!
4) A koeasa. 5) A dikatakan titah. 6) A keti. 7) A Limpau. 8) A tiap» moesim berpoeloeh kali.
9) A kitii 10) A kanting B lanting (B schrijft meermalen de k als I). 11) A Pandang. 12) A berlapis'.
13) A B dipelaboean. 14) A dipati. 15) A dimana. 16) A gendang seroenai keliling negeri. 17) A
menangis tiada lagi berkala. 18) A laoet. 19) A perahoe berlajar. 20) A ketika lagi ditengah laoetan
B haroengan. 21) A anak bininja jang.
22) A ba|llt; menoedjoe. _

25)

23) A beras dan air (h)abis sekali.

oe, pikirnja
(rijm!). 26) .A diboeang dilaoet

ija tiada lagi bertentoe

24) A menaroeh harta didalam. 25) A berlajar sampai kepoelau Datoe,

B kepoeloeh i.p.v. kepoelau (komt meermalen voor) en hari i.p.v. Datoe
berpoeloeh. 27) A berlajar didalam -------------------quot;

kelaparan. 28) A tembatoe timboel berhamboeran. 29) A
31) A api B makan (rijm]). 32) A didjoeali_B didjoealkan (rijm!).

api _ -

33) A ketika itoe. 34) A sangat. 35) A sampéjan. 36) B mintac. 37) B bawac. 38) A itoe.
39) A m-m-b-a, wat membawa zal moeten zijn. 40) A banjaklah tampai. 41) A kepada. 42) A Koein.

dibajar pangéran dengan lestari
anak boeahnja oléh ki Langlang
sepoeloeh réal beras segantang
pangéran Madoera didoestaï
negeri Bandjar djaoeh sekali
beras sekojan bawa 3') kemari
segantang sebelas réal koeberi
pangéran Madoera ia 3®) berlajar
terpandang terlihat ^i) koeala Bandjar
orang berkerang ^2) mentjari ikan
koeala Bandjar jang ditanjakan

lanting en

-ocr page 108-

pangéran bertanja sambil memandang
anak Madoera boekan Semarang
orang poen banjak menjahoeti
koeala Bandjar jang tampak ini
pangéran Madoera sangat soeka
ditjandak Inggeris dari koeala
kapal berlaboeh malam dan siang

kita nan anak ditanah seberang i)
datang kemari kalah berperang
pangéran djangan terkenang lagi
sehari masoek sampai kenegeri
hendak masoek dengan bersegera
pangéran poen ') tjoetjoer air mata
ada jang poelang ada jang datang

soeroehan kompeni Inggeris berdagang dinegeri Bandjar membeli sahang

kapalnja dilaoet soengai Maloeka ^i)
kapitan Inggeris i^) minta harta
pangéran poen menjahoeti
hendak mengamoek biar mati
zamannja temenggoeng Djaja Nagara
Inggeris memegang pangéran Madoera
menjoeroeh doeli jang dipertoean
berganti-ganti ^o) datang soeroehan
goesar sangat seri boepati
dengan lantjanja moedik sendiri ^s)
Inggeris sampai ke Kajoetangi
tangkap kapitan Inggeris lestari
seri Kampoeng bangkit berdjalan
diboengoenja ^s) Inggeris ketika makan
ditampar digotjoh perlahan-lahan
dirantai léhér bertangis^-an
kapitan kapal boekannja boedoe
dinegeri orang mengharoe-biroe
katanja djempoet djoeroebasa
adapoen akan pangéran Madoera
kapitan menjoeroeh didalem rantaikan
dibawa si Dj • mp • 1 kepaséban
titah perintah seri boepati
kapal Inggeris direboeti
sampailah pangéran ke Kajoetangi
hormat besar seri boepati
diberi seriboe kemoeliaan
pangéran Madoera persembahkan
radén ajoe dikerasaï
kapitan Inggeris soekatjita
toedjoeh delapan sembilan laksa
sangatlah poesing didalam hati
poeteri di Bali tiada koekasi
bapaknja oléh Soeta Delipa quot;)
terdengar oléh padoeka nata
kelaoet mengambil pangéran Bangkalao
Inggeris tiada maoe ^i) memberikan
kapitan 22) dipanggil dengan lestari
seboeah roemah boeroek diberi [pati
seri 25) Kampoeng dipanggil2®) seri boe-
djangan diboenoeh kita tjeretjaï 2')
sertanja berpoeloeh panakawan 2®)
ditangkap dikerasi berdjempalikan
kapitan Inggeris poelau Inggelan ^2)
sebagai andjing perboeroean
modalnja banjak beratoes riboe
sahadjakan pesti beroléh maloe
persembahkan katakoe kepada radja
kelaoet ambil dengan bersegera
kepadanja si Dj • mp • 1 diberikan
disembahkan kepada jang dipertoean
menjoeroeh kelaoet dengan lestari
pangéran dibawa ke Kajoetangi
dengan anak goendik dan bini
roemah ki Soeta Djaja «2) diberi
oléh doeli jang dipertoean
poeteranja radén ajoe Roman
diperisteri oléh seri boepati

3370

3380

3390

1) A toean ini siapakah gerang. In A volgen op 3355 nog 2 verzen, waarin de pangéran antwoord geeft op
deze laatste vraag. 2) A orang itoe. 3) A pangéran djangan walang hati. 4) B tampac A ditepi. 5) A
ini Bisi (verschrijving!).
6) A kedalam i.p.v. sampai ke. 7) A iapoen i.p.v. pangéran poen. 8) 3361 en
3362 volgen in A na 3366. 9) A pergi. 10) A kenegeri. 11) A m-a-l-oe-k B m-l-oe-k-a. 12) A iapoeo
hendak. 13) B mintac. 14) A tiada. Eerste en tweede helft van het vers in A verwisseld. 15) A
rasanja. 16) A hendak mengamoek ia bermati, poetera dan bini jang mendjangani. 17) A temeng-
goeng. 18) A d-i-p B d-l-i-p. 19) A kepada. 20) A berbolik». 21) Niet in A. 22) A Inggeris.
23) A iapoen datang ke Kajoetangi. 24) A Inggeris soedah di. In B ontbreekt ke. 25) A si. 26) A
bentji sangat. 27) A orang berpoeloeh disoeroeh pergi, kapitan Inggeris tangkap lestari. 28) A sf
Kampoeng itoe disoeroehkan, oléh doeli jang dipertoean. 29) A d-b-oe-ng-oe-n-nj B d-b-oe-ng-n)
(vrgl. Jav. woengoe en woengon). 30) A b-r-dj-m-p-a-l-i-k-k-n B b-r-tj-m-p-a-l-a-l-i-k-n. 31) A saling
benaran. 32) A kapitan Inggeris sangat bantahan. 33) A kaki dan tangan. 34) A Inggeris. 35) A
berpoeloeh. 36) A kepada si Dj.mp.1 ia berkata. 37) A béta. 38) B mangéran. 39) 3383, 3384
en 3385» heeft A in geheel andere bewoordingen. 40) A dibawa moedik. 41) A hormat besar B hormat
(vers te kort). 42) A roemah soeatoe poela. 43) A bernama. 44) A dikerasani. 45) A ditidoeri.

-ocr page 109-

membawa harta banjak sekali
radén ajoe mas jang moeda
dipinang dipati Wira Nata
pangéran Madoera ketika lari
emas réalnja beberapa keti
soedah baik ke Bandjar lari
kenoesa Sirih datang bersoenji
terseboet poela soeatoe tjerita
3400 habislah sekah warna bitjara

orang bantoean soedah kembali i®)
Boegis Mangkasar Boni Rati
djénderal Himop menjoeroeh pergi
dengan si Pandjang djahat pekerti
diwartakan didalam Djakatra
siapa mendapat diberi harta
berpoeloeh seloep kapal dan kitji
ke Djohor Kampar ke Patani
bergerak segala orang kaja
3410 berpoeloeh seloep kitji pergata
diselat Bantan seloep bertoenggoe
orang mentjari berpadjoe-padjoe
. pangéran Madoera tengah ditjari
disoeroeh tjari didapati
djénderal Himop menjoeroeh poela
ke Bandjar mentjari pangéran Madoera
disoeroehkan djénderal Himop i®) lestari
ladjoenja sebagai boeroeng menari i*)
hendak masoek kemalaman i®)
^20 orang Koein mentjari ikan

bertanja sambil membeli i') ikan
banjak i®) menjahoet saling-reboetan
Kroeinbérga bertanja poela
djikalau soenggoeh seperti kata
mendengar oepahan semoeanja gopoh
djikalau chabar tiadakan soenggoeh
Kroeinbérga soekatjita
selembar seorang dibahagi rata
orang diberi pestilah soeka
^430 toea 2®) moeda sama berkata
njatalah chabar didengari

tapihnja berkembang intan baidoeri
poetera pangéran Bangkalan djoega
dikaboelkan oléh pangéran Madoera i)
dinoesa Sirih lama berhenti
ditanam ditaroeh didalam boemi
ada seorang Inggeris mengerti
diambilnja harta dibawanja lari
djénderal Himop dari Madoera')
Himop nan segera poelang Djakatra
Tjirebon Semarang anak Betawi
Ambon Boeton Bandan Ternati
pangéran Madoera disoeroeh tjari
siapa mendapat selaksa diberi
kapitan Pandjang pangéran Madoera
tiga poeloeh riboe réal Welanda
kenegeri Benggala kenegeri Soerati
laloe kenegeri Kotjing dan Kotji
di Betawi menjoeroeh dengan segera
mentjari kehhng dipoelau i®) Djawa
berpaïr® berpoeloeh riboe
ada jang kenegeri Bangkahoeloe
kapitan Pandjang poen begitoe lagi
kalaunja djadi balik kembali
kepada kapitan Kroeinbérga
dinegeri Bandjar kalaunja ada
berlajar dengan seboeah kitji
sampailah dikoeala Bandjar berhenti
djoengkoeng poen banjak kelihatan
pangéran Madoera jang ditanjakan i®)
bertoekar dengan sapoetangan
adalah disini pangéran Bangkalan
berkata soenggoeh kawan bapa i®)
selembar seorang sapoetangan Kosta
sekaliannja berkata dada ditaboeh ^i)
biarlah kami mati diboenoeh
segeralah mengambil sapoetangan Kosta
didjeratkan kapitan 2®) diatas kepala
barang rahasianja habis terboeka
di Kajoetangi pangéran Madoera
Kroeinbérga toeroen sekotji

-ocr page 110-

berdajoeng masoek kedalam negeri
kepada sjahbandar ia berkata
djanganlah lambat berilah segera
sertanja memberi boeah tangan
kepada sjahbandar diberikan
Kroeinbérga dibawa pergi
datang menghadap seri boepati
akan soerat dari Djakatra
3440 disamboet diboeka seri Nara Indra
soerat itoepoen diberikan iquot;)
tiada jang lain permintaan
diminta tiada dapat tiada
berikan kapitan Kroeinbérga
padoeka nata mengandika
tersenjoem baginda mésem berkata
Kroeinbérga menjahoeti
kerdja nan béta datang kemari
djam djénderal dari Djakatra
3450 membeh moelanja itoepoen béta
tiga goelda satoe pasmat
kapitan Kroeinbérga ^s) kaparat
Kroeinbérga Welandi mengerti
pangéran djangan toean lindoengi
pangéran Madoera sangat ditjari
kelihng segenap negeri
djika terdengar toean djénderal
berpoeloeh kitji seloep dan kapal
sarat lengkap dengan sendjata
3460 toeankoe baik^ bitjara

berani kapitan Kroeinbérga
djénderal Himop djikalau moerka
djénderal Himop harimau djantan
pikirlah doeli jang dipertoean
pangéran Madoera gagah berani
Madoera gagah pangéran lari
goesar seri Nara Indra

betoel kebandar berpajoeng tinggi
kami oetoesan dari Djakatra
bawa menghadap padoeka nata
lading goenting saroeng Bantan
tandanja selamat pelajaran
sehari sampai ke Kajoetangi
sertanja membawa djam berboenji')
dipersembahkan oléh Kroeinbérga
kertasnja koening timpah perada
disamboet dibatja soerat toelisan ^i)
pangéran Madoera jang dipohonkan
kepada soeltan seri Nara Indra
pangéran Madoera kalaunja ada
kepada kapitan Kroeinbérga
pangéran Madoera itoe kauminta
berkata kepada seri boepati
disoeroeh menghantar djam bernjanji^quot;)
kepada toean koeberikan sahadja ^i)
tiga riboe koeberi quot;S) réal Welanda
bilangannja satoe réal boelat ^s)
harganja ditaroeh didalam soerat
berkata 2') kepada seri boepati
karena lagi berlawan ^s) Kompeni
berpoeloeh pergata seloep dan kitji
beloem didapat beloem berhenti
pangéran Madoera dinegeri 3®) Bandjar
datang ke Bandjar membawa ^i) lasjkar
obat dan peloeroe sendawa gerinda
berperang sebab pangéran Madoera
berkata kepada padoeka nata
negeri toeankoe roesak binasa
berperang dimana dapat dilawan 3')
pangéran Madoera akan teladan
ra'jatnja banjak beberapa keti 3®)
tiada lari diboenoeh Kompeni
kepada kapitan Kroeinbérga

1) A sampai ke. 2) A naik kedarat. 3) A béta. 4) A bawa mengadap seri Nara Indra. B even-
eens mengadap. 5) 3435 en 3436 niet in A. 6) A perintah B mengadap. 7) A serta membawa
djam njanji. 8) A oléh. 9) B t-m-p-I. 10) A ditjatoekan. 11) A dibatjakan oléh djoeroetoelis
1-ts-oe-n-n. 12) Tusschen 3442 en 3443 heeft A 4 verzen, die bijna letterlijk hetzelfde inhouden,
als de 4 daarop volgende. 13) B dimintac. 14) Lezing van A, B kepada s-r-i-n-a-r-a-a-i Nara

Indra. 15) A kepada. 16) A seri boepati. 17) A dengan tersenjoem baginda bersabda, pangéran

Madoera disini ada. B kaumintac. Op 3446 volgen in A 2 verzen, waarin de vorst herhaalt, dat
de pangéran zich aldaar bevond. 18) A mengatoer. 19) Niet in A. 20) A disoeroeh
djénderal
dari Betawi. B mengantar. Op 3448 volgen in A 2 verzen, waarin Kroeinbérga den vorst voor-
stelt vriendschap te sluiten met de Compagnie. 21) A djoega. 22) A membeli moelanja B mengam-
bil maulana. 23) A konon. 24) B k-oe-l-d, B verwaarloost vaak het verschil tusschen k en g^
te lezen goelda? (gulden?). 25) 3451 en 3452 niet in A. 26) k-r-oe-i-n-p-r-g-i (verknoeid).
27) ^
me(ng)atoer. 28) A berlawan B b-r-w-n (een lettergreep vergeten!). 29) Voor 3455 en 3456 heen
A 4 verzen. 30) A ada di. 31) B
membawa^. 32) A serta dengan alat sendjata. 33) A sendawa
B sedia. 34) A baik djoega. 35) A sebab orang berperang djoega. 36) A akan. 37) A berperang
dimana boléh melawan. 38) A lebih. 39) A seketi. 40) A Madoera kalah oléh Kompeni, tiada lap
pestilah mati. Tusschen 3466 en 3467 heeft A 4 verzen : de vorst verklaart, dat hij zich van de
Compagnie
niets aantrekt. 41) A goesar sangat seri padoeka.

-ocr page 111-

Himop djénderal dari Djakatra
djanganlah diberi berlambatan
3470 dengan sendjata kelengkapan
djanganlah lambat beri lestari 3)
pangéran Madoera ada disini
takoet kapitan Kroeinbérga
toeankoe ampoeni apaiah kita ®)
Kroeinbérga takoet dan ngeri
bangkit berdiri mohon kembah
hihrnja waktoe tengah hari
Kroeinbérga sakit hati
seloepnja menanti dari Kalajan
pangéran didapat perasaan i®)
Kroeinbérga hatinja poesang quot;)
masoek keloear ketika i®) pasang
kaparat kapitan Kroeinbérga
obat dan peloeroe sendawa gerinda
mentjari 'akal malam dan siang
hendak meroesak perahoe dagang
itoelah pikirnja didalam hati
memasang meriam berpoeloeh kali
orang keloear tiada berani
3490 Kroeinbérga menémbaki

terseboet poela di Kajoetangi
berhimpoenlah segala para dipati
sesak penoeh dari paséban
poekoel-memoekoel perkataan
berhimpoenlah ^o) dipati poenggawa
toedjoeh delapan sembilan hari [manteri
pangéran hendak disemboenjikan
pangéran Wira Nata menantoenja
tiada maoe pangéran ramoe
pangéran Madoera tiada maoe 3®)
dipati Wira Nata 3') poen garang
djikalau Kompeni kesana datang
adapoen akan padoeka 3®) nata
iapoen datang dengan bersegera

soeroeh kemari titah sang nata
djénderal Himop harimau djantan
akoelah menghadap ditengah médan
djénderal Himop soeroeh kemari
tangkap dan rantai dengan lestari
berkata poetjat warnanja moeka
tersalah sebab terlandjoer kata ')
gementar seperd kedinginan mandi
hihri ia di Kajoetangi
sampai ke Bandjar malam hari ^i)
keseloepnja datang naik lestari
berlaboeh dilaoet disoengai Tamban
sekarang lepas poela 1®) ditangan
seloepnja berhanjoet kesoengai Moesang
sampai diselat dipoelau 1®) Kembang
berlengkap segala alat sendjata
dikoeala hendak membala-bala
keloear masoek mengikoet ^i) pasang
kenegeri Bandjar djangan datang
Kroeinbérga pikirnja pesti
lagah-lagoeh beberapa hari
mengambil daoen kajoe dan séhé
chabarnja masjhoer kelihng negeri
Kroeinbérga soedah kembah
sekalian menghadap seri boepati
menghadap doeli jang dipertoean
membitjarakan pangéran Bangkalan
dipaséban menghadap^®) kepala negeri®^)
bitjaranja tiada poetoes lagi
disoeroehkan lari ke Mangapan
lari mendjadi ajam hoetan 3®)
hendak membawa ke Barito
baiklah mati daripada maloe [boeang®®)
hendak membawa kekampoeng Pem-
ialah tjakap melav/an berperang
menjoeroeh memanggil padoeka adinda
menjembah ^i) seri Nara Indra

klnegef^i^emboeanfB k-ä-k-m-p-b-olr-n^ 39)'a pidoeka. 40) A iapoen datang dengan B pangeran
soré datang. 41) A doedoek menjembah.

-ocr page 112-

masoek penoeh dipaséban
para dipati manteri sekalian
berdatang sembah padoeka adinda ®)
pangéran Madoera ratjoen semata
djika Kroeinbérga berchabar
kemari datang kapal melanggar
negeri besar sajang soenji
djikanja salah badan sendiri
padoeka adinda dimaloei
tambahan poela seri boepati

3520

3530

soal dan djawab ditjari i®)
pembekal Hartawan akan teman ^o)
kepadanja banjak berbagai pesan
pembekal Hartawan ketikanja pergi
badjoe soetera benang emas Roemi
lakoenja sebagai akan berperang
koehtnja tegoeh ^s) lagi gantjang
'Abdalrahim mendjoendjoeng doeli
hilirlah ia di Kajoetangi
djoeragan 'Abdalrahim ketika pergi
'Abdalrahim bangkit berdiri
djoeragan 'Abdalrahim kebilangan
berdajoeng sampai keperbantahan
berlajar berdajoeng didekati 2»)
Kroeinbérga jang berdiri
kapitan Kroeinbérga berkata
menghadap i) doeli jang dipertoean
membitjarakan pangéran Bangkalan
radja besar di Martapoera
apatah goenanja menaroeh bala
pangéran Madoera dinegeri Bandjar
terseboet') orang berperang besar
djikalau berperang banjaklah mati
apatah takoet melawan Kompeni
sepatah berkata segera diasi
kepala negeri lagi mengerti ^i)

berdatang sembah demang temenggoeng pangéran Madoera baik ditoendoeng
kepada Kompeni toeankoe djoeloeng apalah goenanja lagi ditolong i®)
kedoeanja perlahan^ berkata i«)nbsp;takoetkan pangéran Wira Nata i^)

karena mentoea pangéran Madoera tersenjoem manis seri Nara Indra
ketika waktoe tengah harinbsp;memboeat soerat seri boepati

disoeroehkan hantar dengan lestari kepada Kroeinbérga Nasrani
djoeragan^') 'Abdalrahim disoeroeh pergi membawa soerat seri boepati

disoeroeh balik dengan lestari
disoeroeh oléh 21) jang dipertoean
dipati 23) djangan berbantahan
ditjatoei oléh seri boepati
sapoetangan batik boeatan Betawi
bebatnja tjindai kerisnja malang 2«)
toeboehnja hitam goela gesang 2«)
sekalian 2') menjembah seri boepati
sampai ke Bandjar malamlah hari
bininja menangis menahan pergi 2«)
katanja selamat tiada koemati
pergi kelaoet djadi oetoesan
seloepnja Welanda kehhatan
serta dekat dilompati
hatinja poenja bertjampoer ngeri ®2)
datang kemari apa bitjara

djoeragan 'Abdalrahim menjahoet se- membawa soerat padoeka nata
warkatoe '1 ichlas itoe dibatja [gera dihadapan kapitan Kroeinbérga
didalamnja terseboet pangéran Madoera kapitan Kroeinbérga tertawa
Kroeinbérga banjak 3') memberinbsp;lading goenting kelamkari

katanja djoeragan tolonglah kaminbsp;persembahkan ^s) kepada seri boepati

I)nbsp;B mengadap. 2) A seketika doedoek dari paséban, bertitah doeli dengan perlahan. 3) A apa bitjara
adinda toean. 4) A akan perkara. 5) A nata. 6) A pestilah datang seloep dan kapal. 7) A sebabnja-
8) A djika B dj-g-a-nj (djikanja?). 9) 3513' en 3514' in A in andere volgorde. 10) A oléh padoeka.

II)nbsp;A radja besar kepala negeri. 12) A Welanda. 13) A kalau bahaja tiada tertanggoeng-
14) A kedoeanja menjembah perlahan kata. 15) A Wira Nata B wartanja. 16) A
menantoenja
oléh. 17) Niet in A. 18) A d-i-l-a-dj-r-i. 19) A naik. 20) A pembekal Hartawan mengiringkan.
21) A dititahkan doeli. 22) A berbagai' boenjinja. 23) A ingaf. 24) I.p.v. 3527 heeft A 3 verzen.
25) A tebal. 26) Is in A het laatste halfvers van de 3 niet in B voorkomende verzen. 27) A,
serta, is hier beter. 28) 3531 en 3532 niet in A. 29) A seloep Welanda jang didatangi. 30) A
soedah. 31) A ada. 32) A didalam hatinja takoet dan ngeri. 33) Niet in A. 34) A
membawa
soerat seri Nara Indra. 35) A uitvoeriger in 5 verzen. 36) A Kroeinbérga terlaloe soeka. 37) A'
inilah toean béta, beter dan B. 38) B persemhabkan. 39) Niet in A, maar tusschen 3540 en 3541
heeft A een soortgelijk vers.

3540

-ocr page 113-

[toean pembekal Hartawan masih dipandang
terkintjang® dengan keléwang
disoeroehnja doedoek ®) diatas koersi
sertanja sepasang kelamkari
toean kedoea tolonglah béta ')
segerakan lari pangéran Madoera
pangéran Madoera soeroehkan lari
sepoeloeh hari béta berhenti
kapitan djangan bersoesah hati
pangéran Madoera sahadjakan lari
mengambil sekajoe sapoetangan Kosta
pembekal Hartawan diberi djoega
berlajar dengan hatinja soeka i^)
sampai ke Betawi negeri Djakatra
moedik menghadap seri boepati
pangéran Madoera hendak lari
seboeah perahoe besar quot;) diberi
ke Kalajan sampai i®) ditinggalkan lari
menangis anak bini pangéran i®)
terlihatlah seloep lamat-lamatan
sekaiian orang hamoen dan maki
pada ketika djam poekoel doea berboenji

tamat soerat ini kepada doea poeloeh
hari boelan rabioe '1-achir adapoen
jang poenja toean radja
midjer Parkoear adanja
sanat 1232
tahoen
tamat

1) B persemhabkan. 2) A persembahkan kepada dipati toean. 3) A menanti B onduidelijk ge-
schreven- mintac. 4) Abebat. 5) A terialoe. 6) A melihat (H)artawan. 7) 3549 t/m 3552 met
in A. 8) Ontbreekt in A. 9) A barang. 10) A dengar (H)artawan bahagi rata. 11) I.p.v. de ver-
zen 3557 t/m 3560 heett A 6 verzen; het eerste vers vermeldt het afscheid van Kroeinberga en den
gezant- de 5 volgende handelen over de beraadslagingen in de paséban van den vorst. 12) B berbahk
(rijm!). 13) A (h)ilir. 14) A seboeah banawa boeroek. 15) A menoenda. 16) A i^a. 17) A lepas
18) A anak dan bini bertangisan. 19) A perahoe. 20) A seboeah seloep Welanda kehhatan. 21) 3565
e.v niet in A, welk Hs nog 148 verzen heeft na 3565 (zie Inleiding).

Kroeinbérga hatinja gojang
kain tjindai kerisnja malang
Kroeinbérga hatinja ngeri
lading goenting tjermin diberi
katanja kapitan Kroeinbérga
3550 persembahkan kepada padoeka nata
djanganlah lambat beri lestari
kalaunja mendjadi penjakit negeri
djoeragan ®) 'Abdalrahim menjahoeti
nantikan enam ®) toedjoeh hari
Kroeinbérga hatinja soeka
katanja djoeragan ambillah segera
Kroeinbérga poen poelanglah
siang dan malam tiada berkara
djoeragan 'Abdalrahim berbah i®)
3560 akan bitjara soedahlah djadi

lari dengan goendik dan bini
orang menanti i®) banjak sekali
diboeang i') dilaoet soengai Kalajan
berhanjoet i®) sampai kesoengai Telan
pangéran Madoera poen lari
tamatlah soedah karangan ini

pangéran Madoera itoe larikan
beta menanti disoengai Telan

diminta djangan berlambatan
persembahkan i) kepada jang diper-

-ocr page 114-

V. 51-134

VOORSPEL VAN DEN CHINEEZENMOORD

§ 1. Inhoudsopgave

De vorst van Kandi was zeer machtig en had een ontelbaar aantal
onderdanen. Onder den vorst stond een dipati, genaamd Adikarang,
welke werd terzijde gestaan door vier mangkoeboemi's; elk dezer had
zeventig mantri's onder zich, die ieder aan het hoofd van een „negeriquot;
stonden.'

De schepen der Compagnie voeren aan en af om handel te drijven,
want zij was zeer bevriend met den vorst en ieder jaar kwam er een
gezantschap met brieven en een geschenk.

De Compagnie wilde op Ceilon een loge vestigen en sloot een over-
eenkomst met den vorst van Kandi: zij zou edelsteenen opkoopen en
kreeg van den vorst vergunning een stad te bouwen.quot; Men zond be-
richt naar Batavia, dat men met den vorst tot overeenstemming was
gekomen en verzocht de noodige materialen te zenden. De Gouver-
neur-Generaal was buitengewoon verheugd en zond werklui en bouw-
stoffen. Dag en nacht werkte men aan de stad, die zeer stevig werd,
omringd door een gracht met bruggen er over en voorzien van vele
kanonnen.

Nu de Compagnie vasten voet gekregen had op Ceilon veranderde
de vrees der Hollanders in moed; maar de onderdanen van den vorst
kwamen in moeilijkheden en velen werden door de Nederlanders
gedood.

De koning was zeer vertoornd: het contract met de Compagnie
verbrandde hij, want zij wilde zich van het land meester maken, en
hij bereidde zich voor ten oorlog. Adikarang bracht een groot leger op
de been en verwoestte de stad. Toen Valckenier hiervan kennis kreeg
was hij woedend en zond onmiddellijk versterking. Na hun aankomst
werd de strijd hervat, doch ook zij werden door den vorst van Kandi
verslagen.quot;' Het bericht hiervan bereikte Batavia, waarop Valckenier
een nog grooter aantal schepen met volk naar Ceilon zond, doch ook
deze werden vernietigd.'^ De Gouverneur-Generaal echter gelastte
door te zetten en aan alle vestigingen der Comp^nie werd om man-
schappen verzocht. Vele tienduizenden kwamen te Batavia bijeen en

-ocr page 115-

111nbsp;V. 134r-250

vertrokken naar Ceilon. De vorst, een grimmige tijger gelijk, stond
gereed met millioenen gewapende onderdanen. Het krijgsgeschreeuw
was verschrikkelijk; weer werd de Compagnies macht vernietigd.

Opnieuw werd te Batavia een groote legermacht op de been ge-
bracht; van alle nederzettingen kwamen troepen om de schande van
Ceilon uit te wisschen. Onmiddellijk na aankomst werd de oorlog
hervat; nog heviger dan te voren was de strijd. De Compagnie bracht
Ceilon groote verliezen toe, doch de vorst versaagde niet; hij gelastte
den mangkoeboemi's nog meer volk te verzamelen en geen duim
achteruit te gaan, Adikarang werd met de leiding belast en moest
's vijands troepen omsingelen, opdat niemand zou ontsnappen.

Ceilon dreunde van het krijgsrumoer.

Millioenen gewapende Kandianen wierpen zich op de troepen der
Compagnie; deze wilden vluchten, maar vonden zich aan alle zijden
omringd door Adikarang en de vier mangkoeboemi's met hun leger-
scharen. Als dolle olifanten vielen de Ceiloneezen op den vijand aan
en een regen van pijlen daalde op de Hollandsche troepen neer. Deze
laatsten weerden zich echter dapper: zonder ophouden werden de
kanonnen afgevuurd, de trommels, fluiten en bazuinen weerklonken
en de vaandels stonden nog overeind. Duizenden Kandianen werden
gedood en gewond en zij werden gedwongen terug te trekken, doch
zij keerden weer, vele millioenen sterk, en de Compagnie werd zeer in
het nauw gedreven; voor de gedoode Kandianen kwamen weer hon-
derdduizenden in de plaats. De majoor der Hollanders was een ervaren
strijder en het zonder onderbreking zijn troepen vuren, zoodat in de
gelederen des vijands groote schade werd aangericht. De vorst, woe-
dend over dit verloop van den strijd, maakte de mangkoeboemi's uit
voor lafaards en schold Adikarang voor een jonge maagd. Rood van
toorn stormden Adikarang en de mangkoeboemi's,
te zamen met vele
tienduizenden onderdanen, op den vijand af. Onweerstaanbaar waren
zij, de majoor en vele officieren werden gedood, de vaandels stortten
neer en de troepen weken. Het geheele leger werd verstrooid. De
vorst was bizonder verheugd en Adikarang en de mangkoeboemi's
werden met geschenken overladen.

Na deze overwinning bleef men waakzaam en men liet aan de kusten
postvatten.

Voor de vijfde maal bereikte de tijding Batavia, dat men verslagen
was op Ceilon en weer werd van alle posten volk opgeroepen, teneinde
's Compagnies positie op Ceilon te verdedigen.

Van Imhoff werd door Valckenier in het kasteel ontboden en hem

-ocr page 116-

V. 250-374nbsp;112

werd opgedragen op Ceilon orde te scheppen en den vorst van Kandi
gevangen te nemen. Twintig schepen
zon hij meekrijgen en wanneer
hij slaagde wachtte hem een ruime belooning en hooge positie. Van
Imhoff antwoordde slechts vier schepen van den admiraal te willen
hebben. Aan dit verzoek werd door den Gouverneur-Generaal vol-
daan en het werd overgebracht aan den admiraal, waarbij hem een
schoone Makasaarsche als huursom werd aangeboden. De admiraal
was hiermee zeer in zijn schik en stond toe de schepen te gebruiken.
Nadat de in het kasteel bijeen gebleven Gouverneur-Generaal en
Raden het resultaat hadden vernomen, keerde ieder naar huis terug.^

Van Imhoff's vrouw, het plan vernemende, was zeer bedroefd en
trachtte haar man er van terug te houden; echter tevergeefs. Ten einde
raad wilde ze naar het kasteel gaan om de Hooge Regeering te ver-
Zoeken haar man niet naar Ceilon te zenden. Van Imhoff hield haar
tegen en schertste, dat hij nog niet dood was en zij al niet anders deed
dan weenen; maar, wanneer zij werkelijk van hem hield, moest zij
hem honderdduizend réalen lèenen, want het was noodig, dat hij
vriendschap zou kunnen sluiten met den vorst. Uit eenige tientallen
kisten kon hij nemen wat van zijn gading was en kort daarop vertrok
Van Imhoff.^'

Onderweg overdacht hij, hoe hij de zaak zou aanpakken; zijn schrij-
vers liet hij onafgebroken doorwerken met het opstellen van brieven,
waarin hij kennis gaf van zijn komst als gezant van Gouverneur en
Raden te Batavia. Bovendien bracht hij vele geschenken mee, niet
van de regeering, doch bezittingen van zijn vrouw, want deze, een
„peranakan Inggerisquot;, was zeer rijk.^quot;

Na een reis van meer dan een maand, tengevolge van storm onder-
weg, kwam Van Imhoff voor de haven van Ceilon aan en het den
witten wimpel hijschen.^'quot; Zijn komst veroorzaakte een hevige be-
weging op Ceilon; dag en nacht door kwam van alle kanten het volk,
dat zwaar bewapend was, opzetten en vormde zich onder leiding van
Adikarang en de mangkoeboemi's tot een machtig leger. De koning
van Kandi, voorzien van de teekenen zijner vorstelijke waardigheid,
kwam dit schouwspel gadeslaan.

Van Imhoff daalde intusschen af in een bootje en met slechts
weinige volgelingen roeide hij naar den wal. Een der mangkoeboemi's
vroeg hem op een zeer vijandelijke wijze, waarheen hij wilde, waarop
Van Imhoff antwoordde, dat hij kwam als gezant van de Compagnie
en niet om oorlog te voeren. Men wilde hem met steenen wer-
pen, doch Adikarang verbood dit en gelastte hem ongemoeid aan

-ocr page 117-

113nbsp;V. 374-454

t

land te laten komen, daar het duidelijk was, dat hij niet met vijande-
lijke bedoelingen kwam. Direct na aankomst begaf Van Imhoff zich
met bekwamen spoed naar den vorst, viel weenend aan zijn voeten
en vroeg om lijfsbehoud. Eerbiedig overhandigde hij een brief aan
den vorst, zeggende, dat deze van de Hooge Regeering te Batavia
was, doch hij was door den schranderen Van Imhoff zelf tijdens de
reis opgesteld. De koning glimlachte bij het lezen van dezen brief, en
het schip vol geschenken getuigde van de oprechtheid der Compagnie.
Van Imhoff vroeg nogmaals om vergeving en verzocht geen strijd
meer te voeren, waarop de vorst antwoordde, dat het niet zijn schuld
was, maar het werk van de Compagnie zelf. De geschenken werden
vervolgens door den vorst in ontvangst genomen en men gelastte
Van Imhoff op een stoel plaats te nemen, op één rij met de mangkoe-
boemi's. Men bewees hem veel eer, onthaalde hem op spijzen en
dranken en begroette hem met bazuingeschal en kanonschoten.'^

Het volk was verheugd, dat de strijd niet doorging.

Van Imhoff steeg in een rijtuig en werd in optocht naar de stad
gevoerd, waar men hem een steenen huis schonk. Dagelijks ging hij
uit om zich vrienden te verwerven, waardoor hij spoedig zeer bemind
was.

Van Imhoff had honderden kisten met koopwaar meegebracht om
handel te drijven, waarvan, hoewel hij ze liet bewaken, veel gestolen
werd. Hij gelastte den wakers bij betrapping der dieven hen niet te
dooden, want dat zou opnieuw strijd veroorzaken. Van Imhoff diende
zijn beklag in bij den vorst; deze gelastte hem een omheining op te
richten, waardoor hij zijn goederen beter zou kunnen bewaken, doch
Van Imhoff antwoordde, dat deze al verscheidene malen was ingestort.

De koning maakte nu aan zijn onderdanen bekend, dat wie op dief-
stal betrapt werd, gevangen genomen en gespietst zou worden. Na
het invallen der duisternis betrok Van Imhoff weer de wacht bij zijn
goederen en snapte tientallen dieven, die snel gevangen genomen
werden. Van Imhoff deelde het resultaat mee aan den vorst, die zeer
beschaamd was en hij gelastte de dieven te spietsen. Van Imhoff
echter verzocht de dieven vrij te laten en hen te waarschuwen, dat ze
bij herhaling zeker gedood zouden worden. Dit maakte een diepen
indruk op den vorst en hij was volkomen overtuigd van de oprecht-
heid van Van Imhoff; daarom stond hij hem toe een loge te bouwen
en de noodige maatregelen te nemen, opdat de dieven niet te brutaal
werden.^

De vreugde van Van Imhoff was niet te beschrijven; naar Malaka

-ocr page 118-

V. 454-581nbsp;114

en verscheidene andere posten zond hij verzoeken om bouwstoffen
en geschoolde werkheden, daar hij een stad wilde bouwen, naar Dja-
katra een brik met verzoek aan den „Generaalquot; geld en honderd
pikoel koper te zenden, en wel zoo spoedig mogehjk, daar hij thans op
Ceilon een stad bouwde en zoo lang deze er niet was hij nog ongerust
zou zijn. Te Batavia schudde men het hoofd om de listen van Van
Imhoff, die er in geslaagd was Ceilon tot rust te brengen en men zond
hem hetgeen hij gevraagd had.

Op Ceilon was men onafgebroken bezig met den opbouw der stad
en toen het uit Batavia gezonden kapitaal verbruikt was, deed hij nog-
maals een verzoek om geld en gereedschappen, hetgeen door de regee-
ring te Batavia ingewilligd werd. Tengevolge van zwaar stormweer
duurde het meer dan een maand voor men Ceilon bereikte. Met den
bouw der stad ging men dag en nacht voort; grachten werden ge-
graven, bruggen gebouwd, er verrezen huizen en de wallen werden
breed en hoog als die van Batavia.

De beleidvolle Van Imhoff deed vervolgens aan de regeering te
Batavia het verzoek arme rondzwervende Chineezen naar Ceilon te
zenden.^' De Gouverneur-Generaal las het schrijven van Van Imhoff
alleen; hij was het hoofd des lands en wat hij zou bevelen moest ge-
beuren. Valckenier gelastte de hoofden der Chineezen te roepen en
hen te zeggen, dat hij zeer bezorgd was, wijl zij zijn vrienden waren.
Na hun komst in het kasteel zei hij tot hen, dat volgens een bevel uit
Holland alle Chineezen te Batavia binnen een week naar Ceilon moes-
ten worden overgebracht. De Chineezen, deze tijding vernemende,
ontstelden zeer; zij vroegen den „Generaalquot; hen te beschermen, op-
dat ze Djakatra niet hoefden te verlaten. Twintig duizend réalen
wilde ieder hem geven; zoo kwamen verscheidene duizenden Chinee-
zen zich vrijkoopen, zoodat hij de Chineezen voor millioenen be-
droog.^quot;

Het verzoek van Van Imhoff werd ingewilligd en arme Chineezen
werden naar Ceilon gezonden.

Oorlog werd op Ceilon niet meer gevoerd, de stad was gereed ge-
komen en na vijf jaar verzocht Van Imhoff vervangen te worden,
waarop de Gouverneur-Generaal een anderen „piskalquot; naar Ceilon
zond.

De vorst en Van Imhoff namen hartroerend afscheid van elkaar en
na met veel eerbetoon uitgeleide te zijn gedaan voer Van Imhoff af
naarDjakatra.^quot;'^ Daar werd Van Imhoff met kanonschoten begroet
en bevorderd tot „idehrquot;.

-ocr page 119-

§ 2. Aanteekeningen

I.nbsp;Aangaande de bestuursinrichting en rangorde der rijksgrooten
in Kandi bhjkt uit de door mij geraadpleegde Compagnies papieren
niets. Valentijn i) noemt onder het opschrift „Namen der Inlandsche
bedienden, in de dorpen op Ceilonquot; van de hier vermelde rijksgrooten
alleen mantri's en voegt daaraan de volgende verklaring toe: „Raads-
heeren. Deze geven Raad en Daad, in Saaken van belang, en ander-
zins, zynde in de Regeering de naaste aan den Koning, by wiens
sterven zulk een Mantri ook de naaste is om 't Bestier voor eerst in
plaats van de Soon (zoo die nog onmondig is) op te vatten, en zoo 'er
geen is, zoo bestierd hy met de andre Raaden, tot dat 'er weer een
ander Koning gesteld is.quot; Zij zijn hier dus, in tegenstelling met het
gedicht, de hoogste ambtenaren.

Misschien heeft de schrijver de situatie door een Maleischen bril
bezien, want titels en rangorde toonen overeenkomst met die aan de
hoven in den Indischen archipel; Cense vermeldt als rangorde der
hoogste rijksgrooten volgens de oendang-oendang Kotawaringin:
radja, dipati, arja, mangkoeboemi, etc.

II.nbsp;Door het volkomen ontbreken van jaartallen en namen is de
hier volgende passage voor tweeërlei uitlegging vatbaar:

le kan bedoeld worden de eerste vestiging der Compagnie op
Ceilon, waarna de bouw van een stad een oorlog zou hebben veroor-
zaakt, die na veel strijd met de komst van Van Imhoff tot een goed
einde werd gebracht.

2e is het mogelijk, dat de auteur een bepaalde gebeurtenis onmid-
delhjk voorafgaande aan de komst van Van Imhoff tot uitgangspunt
heeft genomen en onkundig was van het feit, dat de Compagnie reeds
meer dan een eeuw op Ceilon gevestigd was.

Tegen de eerste opvatting kan men direct aanvoeren, dat volgens
den Maleischen tekst reeds de eerste expeditie tegen den vorst van
Kandi plaats had onder Valckenier, doch dit geldt eveneens voor het
tweede geval, daar Valckenier pas tijdens het gouverneurschap van
Van Imhoff over Ceilon Gouverneur-Generaal werd, al bedraagt hier
het verschil slechts eenige jaren.

Sinds Joris van Spilbergen den 30en Mei 1602 op Batticaloa aan-
kwam stond men in contact met den keizer van Kandi en reeds 11 Mei
1612 sloot de onderkoopman Marcelles de Boschhouwer een contract

1)nbsp;Valentijn, Oud en Nieuw Oost-Indien, 5e dl, le st., blz. 7.

2)nbsp;Cense, De Kroniek van Bandjarmasin. Acad. proefschr., Leiden, 1928, blz. 163.

-ocr page 120-

met den vorst. Onze vestiging op Ceilon dateert van 11 Mei 1638, op
welken datum Westerwold Batticaloa op de Portugeezen veroverde,
waarna hij 20 Mei 1638 een contract met den vorst van Kandi sloot.

Neemt men aan, dat de schrijver aanvangt met te wijzen op de hier
genoemde betrekkingen tusschen de Hollanders en Ceilon, zonder
vermelding van bepaalde feiten en data, dan zal hij met de vestiging
van een loge Colombo bedoeld hebben.

12 Mei 1656 werd onder Van der Meyden Colombo op de Portu-
geezen veroverd. De vorst was zeer vertoornd, dat de Hollanders
zonder overleg met hem de stad ingenomen hadden, want wel wilde
hij de Hollanders als vrienden en bondgenooten tegen de Portugeezen,
maar zij mochten niet een oppermachtige positie innemen, waardoor
hij niet meer in de gelegenheid zou zijn de Portugeezen en Hollanders
tegen elkaar uit te spelen.

Er ontstond een formeele oorlog tegen de Compagnie, 's Vorsten
laskarijns stalen het vee van de Compagnie en richtten veel schade
aan. Singaleesche troepen, die in 's Compagnies dienst waren, hepen
naar dèh keizer over; de bewoners wilden geen diensten voor de
Compagnie meer verrichten en de benedenlanden waren bijna ont-
volkt. Men was genoodzaakt voortdurend patrouilles uit te zenden
om strooperijen tegen te gaan en rebellen uit elkaar te jagen.

De hier geschetste gevolgen van de verovering van Colombo ver-
toonen overeenkomst met die, welke de auteur geeft van het stichten
der loge en het vijandig optreden der Hollanders; de veldslagen tus-
schen de stichting der stad en de komst van Van Imhoff zouden dan
verdeeld moeten worden over de periode 1656-1736. De beschrijving
der veldslagen met millioenenlegers is meer in overeenstemming met
de klassieke Maleische geschiedschrijving, dan met de werkelijkheid.

Onderstellen wij, dat in het gedicht een geschiedkundig overzicht
wordt gegeven van de ontwikkeling der Compagnies positie op Ceilon
tot 1740, dan is er wel eenigen historischen ondergrond te ontdekken,
doch twijfel aan de juistheid dezer opvatting ontstaat, wanneer wij
bedenken, dat nimmer melding wordt gemaakt van de opvolging van
een nieuwen vorst of het optreden van een nieuwen gouverneur (voor
Van Imhoff), dat steeds dezelfde legeraanvoerder de troepen leidt en
dezelfde Gouverneur-Generaal de zaken in Batavia bestiert. Boven-

1)nbsp;Leupe, Beknopte Historie v. d. voornaamste gebeurtenissen op Ceilon etc. (Ber. Hist. Gen.,
7e dl, 2e st., 1862, blz. 364, 366, 373 en 374.)

2)nbsp;Inlandsche soldaten (Leupe, Beknopte Historie v. d. voornaamste gebeurtenissen op Ceilon
etc. Ber. Hist. Gen., 7e dl, 2e st., 1862, blz. 514).nbsp;^

3)nbsp;Leupe Beknopte Historie v. d. voornaamste gebeurtenissen op Ceilon etc. (Ber. Hist. Gen.,
7e dl, 2e
St., 1862), blz. 402 e.v.

4)nbsp;Vrgl. aanteekening IV.

-ocr page 121-

dien komt het ons onwaarschijnlijk voor, dat een Inlandsch geschied-
schrijver omtrent gebeurtenissen, die zich meer dan een eeuw voor
zijn tijd afspelen, ons betrouwbare gegevens kan verschaffen.

Derhalve lijkt itiij de onder punt twee genoemde voorstelling van
zaken, waarbij gebeurtenissen, die zich onder den voorganger van
Van Imhoff hebben voorgedaan, zijn opgeblazen tot de reeds ver-
melde feiten, meer voor de hand liggend.

31 Januari 1736 schrijft Gouverneur Diderik van Domburg naar
Batavia i), dat er onder de bevolking een oproerige beweging ont-
staan was, aangestookt door uit 's konings land afkomstige kaneel-
schillers. De rebellen maakten bekend, dat de koning van Kandi de
corle 2) aan zich getrokken had en men geen arbeid voor de Compag-
nie meer hoefde te verrichten. In verschillende corles ontstonden op-
standen. Eenige detachementen mihtairen werden uitgezonden om
de zaak in orde te brengen: een comp^nie van 72 grenadiers en
eenige vertrouwde Inlanders onder den kapitein dessave 3) Daniël
Agreen en de leden van den raad Gerrit Valk en Jurriaan Potken en
een afdeeling van 50 militairen onder het hoofd Dirk Pieter Beekman
en den luitenant Jan Pieter Clop. In de Hina corle had een troep
van 400 man staken geplant en verklaard, dat de bewoners thans onder
den vorst van Kandi stonden. Men besloot te Malwane en Attenegale
twee fortjes te bouwen, ten teeken, dat het Compagnies gebied was,

en er militie te laten postvatten.

De Maccaré, die na den dood van Van Domburg het bewind waar-
nam, schrijft d.d. 30 Juni 1736 «), dat de bouw van de versterking te
Attenegale veel kwaad bloed gezet had en het daardoor tot een oorlog
met de bovenlanden gekomen was. Ondanks het verzet van den
koning en de waarschuwingen van Compagnies dienaren om dezen
steen des aanstoots weg te nemen, was de gouverneur met den bouw
er van doorgegaan. Duizenden manschappen kwamen uit de boven-
landen afzakken en de bezetting van Attenegale, totaal 82 man onder
den commandant-vaandrig Jan Willem Harmsen, werd verdreven en
moest terugtrekken op Malwane met achterlating van twee veldstuk-
ken benevens ammunitie en goederen, waarop de wacht door den

2] gl^rifcUriupeN^So^ïe Hpstt^^^^nbsp;gebeurtenissen op Ceilon etc., blz.

iroouverneur, districts-opperhoofd (Leupe, Beknopte Historie v. d. voornaamste gebeurte-

3^GSuv''erïj^frVan Dombu'rg en de raad aan O. en R., dd. 31 Januari 1736 (Overgekomen br.
tl papr V Ceilon; 1737 [2]). De hier vermelde getallen geven een mdruk van de germge sterkte

5)nbsp;en de raad aan G. en R., d.d. 31 Januari 1736 (Overgekomen br.
en papr. v. Ceilon, 1737 [2]).

6)nbsp;Overgekomen br. en papr. v. Ceilon, 1737 (2).

-ocr page 122-

vijand in brand werd gestoken.

De boven aangehaalde gebeurtenissen komen vrij nauwkeurig over-
een met het tafereel, dat ons de Maleische auteur ophangt van de ge-
beurtenissen voor de komst van Van Imhoff, wanneer we in plaats
van het fortje te Attenegale een stad denken. Mogelijk heeft de auteur
deze verandering met opzet aangebracht, om den inzet van den strijd
belangrijker te maken en daarmede meer luister bij te zetten aan het
optreden van Van Imhoff, die straks op Java nog zulk een belangrijke
rol moet spelen.

Weliswaar bestonden de moeihjkheden reeds voor de bouw van het
fortje, doch daar de schrijver de ware oorzaak hiervan over het hoofd
ziet, moet hij die wel verwaarloozen, zelfs indien hij ze gekend had.
De bouw van een fortje moge de directe aanleiding tot het ontstaan
van openhjke vijandehjkheden geweest zijn, de diepere oorzaak, waar-
mee de Compagnie voortdurend op Ceiion te kampen had, en die
door den schrijver in 't geheel niet is aangeroerd, was het streng vast-
houden aan het monopoliestelsel der Compagnie, waardoor de vorst
zeer in zijn vrijheid beknot was en op de producenten zware lasten
werden gelegd. De groote grief van de vorsten van Kandi was steeds,
dat de Compagnie de havens gesloten hield, zoodat de vorst zich
meermalen had uitgelaten „dat het sluijten der havenen een en het
selfde was als of men haar de keel wilde toebindenquot;, i)

Bovendien had het despotieke optreden van eenige gouverneurs en
„een uijtsuijging van den gemeenen man, die de gemoederen op veele
plaatsen als tot desperatie heeft gebragtquot; de stemming niet ver-
beterd. 2)

Er zij nog gewezen op het feit, dat, in tegenstelling met de door den
auteur gegeven voorstelling, van een openhjken oorlog door den
vorst geen sprake was: wel was hij verbolgen op de Compagnie en het
b.v. 's Compagnies gezant Jacob de Jong vijf maanden wachten al-
vorens hem in audiëntie te ontvangen, 2) maar verklaarde, hoewel men
mag aannemen, dat de vorst de hand had in de vele moeilijkheden
tegenover een door Van Imhoff naar Kandi gezonden gezantschap
„dat het hof ten enemale onkundig was van alle het voorgevallen in
de benedenlanden en dat den koning nog zijne groten zig in 't minste

1)nbsp;Van Imhoff aan O. en R., d.d. 26 September 1736 (Overgekomen br. en papr. v. Ceiion,
1737 [1]).

2)nbsp;Van Imhoff en de raad op Ceiion aan O. en R., d.d. 7 Augustus 1736 (Overgekomen br. en
papr.
V. Ceiion, 1737 [2]).

3)nbsp;In het schrijven van Maccaré en den raad aan G. en R. van 30 Juni 1736 wordt hier op ge-
wezen. (Overgekomen br. en papr. v. Ceiion, 1737 In de missive van Van Imhoff en den
raad op Ceiion aan G. en R. van 7 Augustus 1736 (Overgekomen br. en papr. v. Ceiion, 1737
[2]) lezen wij over het optreden der rebellen „steunende op den bijstand of ten minsten de toe-
iatinge van het hofquot;.

-ocr page 123-

niet gemesleert hadden met alle de troublen die zij om allerhande
andere oorzaken kwamen te attribueren.quot;

Tenslotte merken wij op, dat kaneel het product was, waardoor
Ceilon waarde had voor de Compagnie, zoodat het sluiten van een
contract om edelsteenen te koopen welhcht ontsproten is uit 's schrij-
vers eigen brein, die dit een begeerlijker handelsobject vond dan
kaneel.

III.nbsp;Bij de hierboven vermelde ongeregeldheden onder De Mac-
caré en de bestrijding daarvan door de Compagnies troepen is reeds
gebleken, dat de in het gedicht beschreven groote veldslagen in
werkelijkheid schermutsehngen van kleine detachementen van de
Compagnie met rebellen zijn; als voorbeeld noemen we nog den over-
val door een troep rebellen op den vaandrig Jan Harmen Crap, die
met 12 man ter versterking naar het fort je Cattoene waren afgezonden
en allen gevangen naar Kandi werden gevoerd. Deze overvallen en
botsingen zijn te onbelangrijk om er uitvoerig over uit te weiden.

IV.nbsp;Van groote troepenzendingen naar Ceilon, waarvan de auteur
gewaagt, blijkt uit 's Compagnies papieren zeer weinig. De Maccaré
deed aan Gouverneur en Raden het verzoek assistentie te zenden 3),
waaronder gevraagd werden een aantal Boegineezen en Baliërs om de
Singaleesche bovenlanders te beteugelen of op àjn minst te intimi-
deeren. Ook naar Coromandel en Malabar wordt om hulptroepen
geschreven % aan welk verzoek gevolg is gegeven. Bovendien
bracht Van Imhoff nieuwe troepen mee: een compagnie Europeesche
militairen en drie compagnieën Baliërs. Toch bestond het garnizoen
der Compagnie ultimo Augustus 1736 slechts uit 2042 man, benevens
549 „zeevarendenquot;.

V.nbsp;Van een aanbod van den Gouverneur-Generaal aan Van Imhoff
twintig schepen mee te geven en den wensch van laatstgenoemde
slechts vier schepen van den admiraal te willen gebruiken, heb ik geen

i?nbsp;br. en papr. v. Ceilon,

i) Appendix d.d. 6 Juli 1736 van de missive van De Macc^aré en den raad aan G. en R.. d.d.
i? ^ /ÄÄTo-pl^elÄbT^nbsp;i^t. 1736 (Overgekomen br. en papr.

6)nbsp;vtnTmho« In^de raad op Ceilon aan O. en R., d.d. 7 Aug. 1736 en 25 Sept. 1736 (Overge-

7)nbsp;TantahSffe^de mïd op clüoVal H. XVII, d.d. 12 Jan. 1737 (Overgekomen br. en papr.
V. Ceilon, 1737 [2]).

-ocr page 124-

bevestiging kunnen vinden; evenmin van de belooning, die de admi-
raal ontving. Wel staat vast, dat Van Imhoff niet met vier, maar met
vijf schepen naar Ceilon is vertrokken.

Door de regeering te Batavia wordt aan Heeren XVII slechts be-
richt, dat tot gouverneur van Ceilon is aangesteld Gustaaf Willem
van Imhoff „in wien wij vertrouwen te zullen hebben gevonden het
vereijste caracter tot maintien van comp, gekrenkt respect, en de
verdere vereyschte qualitijten, die wij oordeelen dat noodsakelijk
werden gerequireert in een gouverneur van dat important, en niet
min lastig Gouvernementquot;.

Niet juist is, dat het voorstel Van Imhoff tot gouverneur van Ceilon
te benoemen van den Gouverneur-Generaal uitging, daar in boven-
genoemd schrijven aan Heeren XVII wordt medegedeeld, dat de ver-
kiezing van Van Imhoff tot gouverneur van Ceilon was „contrarie
het sentimentquot; van den Gouverneur-Generaal, die meende, dat hij
deel moest blijven uitmaken van de Hooge Regeering.

VI.nbsp;Hetgeen zich afspeelt tusschen Van Imhoff en zijn vrouw is
psychologisch zeker verantwoord; wanneer wij den auteur van het
gedicht kenden en wisten uit welke bron hij zijn gegevens heeft geput
zouden dergelijke mededeehngen misschien in beteekenis winnen.

Uit de ons ter beschikking staande gegevens blijkt, dat Van Imhoff
niet alleen naar Ceilon vertrok, doch vergezeld van zijn gezin: voor
het transport van den nieuwen gouverneur „met zijn Ed. familiequot;
was bestemd het schip Hillegonda ; 23 Juli kwam de nieuwe gouver-
neur „met zijn famihequot; aan ; in 1736 is zijn een jaar te voren geboren
zoon „te Colomboquot; overleden.

Wat betreft de door Van Imhoff meegebrachte geschenken ver-
meldt het schrijven van Van Imhoff en den Raad op Ceilon van
7 Augustus 1736, dat de nieuwe gouverneur een aantal paarden
voor den vorst van Kandi aan boord had. Over de vraag, wie de ge-
schenken bekostigd had, wordt niet gesproken.

VII.nbsp;Van Imhoff was gehuwd met Catharina Magdalena Huys-
man, dochter van Anthony Huysman, eerste raad en Directeur-
Generaal van Nederlandsch-Indië, en van Johanna Catharina Pel-

1)nbsp;Van Imhoff aan O. en R., d.d. 7 Aug. 1736 (Overgekomen br. en papr. v. Ceilon, 1737 [1 ).

2)nbsp;o. en R. aan H. XVII, d.d. 6 April 1736 (Overgekomen br. en papr. v. Batavia 1737 [2 )

3)nbsp;O. en R. aan H. XVII, d.d. 6 April 1736 (Overgekomen br. en papr. v. Batavia, 1737 [2 ).

4)nbsp;Van Imhoff en de raad op Ceilon aan O. en R., d.d. 7 Aug. 1736 (Overgekomen br. en papr.
V.nbsp;Ceilon, 1737 [2]).nbsp;o v amp;nbsp;h f

5)nbsp;Van Rhede v. d. Kloot, De Gouverneurs-Generaal, blz. 96.

6)nbsp;Overgekomen br. en papr. v. Ceilon, 1737 (2).

-ocr page 125-

grom. Zij is te Batavia overleden 22 Juli 1744. i) Met de peranakan
Inggeris zal dus niet zijn wettige vrouw bedoeld zijn.

In 1743 heeft Van Imhoff van een Inlandsche vorstin een vrije
vrouw, Helena Pieters genaamd, ten geschenke gekregen, bij welke
door hem buiten echt drie kinderen verwekt zijn. i) Ofschoon hij die
vrouw pas krijgt tijdens zijn Gouverneur-Generaalschap, is het waar-
schijnlijk deze, welke door schrijver bedoeld wordt, tenzij de laatste
beter ingelicht was, dan de Europeesche berichtgevers.

VIII.nbsp;De reis van Van Imhoff duurde ruim zeven weken; na 1 Juni
met vijf schepen straat Soenda te zijn uitgezeild kwam hij 23 Juli te
Colombo aan. Door de slechte bezeildheid van twee schepen werd be-
sloten deze achter te laten en met de drie overige vooruit te zeilen,
wat echter niet veel voordeel bracht, want bezuiden de linie had men
te kampen met windstilte en ten noorden er van troffen zij „sulke
vehemente ja stormende en teffens so schrale windenquot; uit het noord-
westen aan, dat de beide achtergelaten schepen reeds vijf en zes
dagen later aan de oostkust van Ceiion aankwamen.

Den 2len ging Van Imhoff door naar Colombo.

IX.nbsp;De beschrijving van de aankomst van Van Imhoff op Ceiion
en de ontvangst door den vorst berust op de fantasie van den auteur.
Zeer onverwacht kwam in den morgenstond van den 23en Juli de
nieuwe gouverneur met twee jachten en een chaloup voor Colombo
aan. Van een ontvangst door den vorst was geen sprake, daar deze
in Kandi, in het binnenland gelegen, resideerde, terwijl Colombo in
het bezit der Compagnie was. De koning kreeg eerst kennis van de
landing van een nieuwen gouverneur, doordat Van Imhoff zelf hem
daarvan bericht zond. Eveneens het de nieuwe gouverneur in het
heele land een pubhcatie afkondigen, waarin hij „op de allerfavora-
belste wijse tot geruststelhnge der ingeseetenenquot; van zijn aankomst
mededeeling deed.

X.nbsp;Bij aanteekening II is aangetoond, dat onder den voorganger
van Van Imhoff noch van het bouwen eener stad noch van verwoes-
ting daarvan sprake is geweest. Daar de schrijver echter zulks tot uit-
gangspunt neemt is het logisch, dat het optreden van den bekwamen

n Van Rhede v. d. Kloot, De Gouverneurs-Generaal, blz. 96.

o^ v!^ I^wf aan O en R d.d. 7 Aug. 1736 (Overgekomen br. en papr. v. Ceiion, 1737 [1]).
f) Van Imhoff en de mad op Ceiion aanb. en R., d.d. 7 Aug. 1736 (Overgekomen br. en papr.

4) ?anquot;lmhoff Lan G. en R., d.d. 7 Aug. 1736 (Overgekomen br. en papr. v. Ceiion, 1737 [1]).

-ocr page 126-

Van Imhoff moet culmineeren in den herbouw der stad. Waarin men
met behulp van groote legers niet kon slagen gelukt aan Van Imhoff
alleen, al wordt dit resultaat naar onze meening op minder eervolle
wijze bereikt. De beschrijving van zijn optreden geeft ons een duide-
lijk beeld van de voorstelhng, die de Inlandsche schrijver van een
figuur als Van Imhoff had.

De kern van dit gedeelte van het gedicht is: Van Imhoff bereikte
op vredehevende wijze, wat zijn voorganger met veel strijd niet gelukt
was, namelijk vrede met den vorst en bevestiging van 's Compagnies
positie op Ceilon.

De door hem gebouwde versterkte loge is het uiterlijke kenteeken
van de macht der Compagnie.

Aan de hand van de brieven van Van Imhoff en den Raad op Ceilon
aan de regeering te Batavia blijkt, dat deze kern tevens een kern van
waarheid is.

In een aparten brief schrijft Van Imhoff aan Gouverneur en Raden
te Batavia, dat met zijn komst de toestand zeer ten voordeele van
de Compagnie veranderde; het hof scheen in zijn schik met zijn komst
en het volk eveneens, en hij voegt er aan toe: „het is mij ten minsten
een groot genoegen en in den slegten toestand, waar in ik Ceylon
vond, een groote troost en kragtige aanmoediginge geweest, de ge-
meente binnen so weijnig dagen so seer verheugt te zien over mijne
komste en selfs den inlander daar omtrent betuijgingen te horen doen
die ik van deselve niet wel konde verwagten.quot;

In een brief van Van Imhoff en den Raad op Ceilon worde mee-
gedeeld, dat Van Imhoff gemeend heeft: „nogmaals den weg van
minnelijkheid te moeten inslaan, alvorens tot eenige andere te tree-
denquot;. Zijn tactiek had succes, want uit verschillende districten kwam
bericht, dat de toestand rustig werd.

Uit een schrijven van 25 September blijkt, dat ook na de komst
van Van Imhoff de rebellen zich nog steeds roerden.

9 November 1736 vertrok een gezantschap naar het hof te Kandi
en keerde reeds 6 Januari 1737 terug, terwijl de vorige ambassade er
vijf maanden over gedaan had; men werd zeer vriendelijk door den
vorst ontvangen, welke verklaarde geen deel te hebben in de oproerig-
heden der benedenlanden en er van verzekerd te zijn „dat alles nu
onder de regeering van den tegenwoordigen Gouverneur, wiens Per-

1)nbsp;Van Imhoff aan O. en R., d.d. 7 Aug. 1736 (Overgekomen br. en papr. v. Ceilon, 1737 [I]).

2)nbsp;Van Imhoff en de raad op Ceilon aan O. en R., d.d. 7 Aug. 1736 (Overgekomen br. en papr.

V. ^611011) Liól

V ^eilon^mquot; [2])*'nbsp;^^nbsp;(Overgekomen br. en papr.

-ocr page 127-

zoon Sijn Maijesteijt betuigd hadde hem niet onaangenaam te zijn,
welhaast hersteld soude wesen...quot; i)

De koning gaf voor het jaar 1737 vergunning tot het schillen van
de kaneel en het vervoer van olifanten, i)

De diefstallen, die tot zulk een voor Van Imhoff gunstigen uitslag
geleid hebben, hadden werkelijk plaats, doch niet van door Van Im-
hoff meegebrachte goederen, maar het waren rooverijen uit in de
nabijheid der stad gelegen tuinen en stallen der Compagnie.

XI.nbsp;Het besluit rondzwervende Chineezen te deporteeren werd
eerst genomen na het aftreden van Van Imhoff als gouverneur van
Ceilon en tijdens zijn lidmaatschap van den Raad van Indië; wel was
reeds in 1732 tot een dei^elijk middel besloten % doch de auteur kan
slechts den eerstgenoemden maatregel bedoelen.

25 Juh 1740 wordt besloten „alle suspecte swervende Chineesen
(onaangezien van een permissie briefje om te mogen overbhjven voor-
zien zijn) ...te laten oppacken en in de boeyen overbrengen, omme
door gecommitteerde Schepenen en de Secretaris geëxamineert
zijnde, daar van by een duydelyk berigt aan dese regeering rapport
te doen...quot; Alle verdachte Chineezen, die niet konden aantoonen, hoe
ze aan den kost kwamen, zouden naar elders gezonden worden.

XII.nbsp;De misbruiken, bij het opvatten der Chineezen begaan,
mogen niet uitsluitend op rekening van Valckenier geschreven wor-
den. Voor het mislukken van den maatregel van 25 Juli moeten in de
eerste plaats verantwoordehjk gesteld worden de dienaren der justitie
met de uitvoering belast, die rijke Chineezen giften afpersten onder
bedreiging anders opgevat te zullen worden. Wel
schijnt Valckenier
bij het verkenen van permissiebriefjes zich aan misbruiken te hebben
schuldig gemaakt. Valckenier was zelfs tegen den maatregel van het
opvatten der Chineezen geweest, want hij verwachtte daarvan groote
consternatie onder hen, doch van zijn afwijkende meening was geen
aanteekening gehouden. «) Elders ') vinden we vermeld, dat Valcke-
nier tegen het opvatten der Chineezen was, omdat
hij niet gaarne

1) Van Imhoff en de raad op Ceilon aan H. XVII, d.d. 12 Jan. 1737 (Overgekomen br. en papr.
V. Ceilon, 1737 [2]).
^ 2)
Colenbrander, II, blz. 191.nbsp;,nbsp;, ,.

,3 Extract uit de notulen van IMaandag 25 Juli 1740 (K.A. 59).

Rigt;iapi van het gepasseerde op Batavia 1741 (K.A. oyj.nbsp;. , j .

Men hafhet voornemen deze Chineezen naar Ceilon te zenden, waar zij braak liegend land te
blbo^wen zouden krijgen („Korte aan Notutie wegens het verraadt ofte Rebelligheyt der
Chineesen op Batavia Ao 1740quot;, K.A 139 [2])

5)nbsp;Relaes van het gepasseerde op Bat^ia, 1741 (K.A. 59).

6)nbsp;Secr. brief van Valckenier, d.d^. 31 Oct. 1740 (K-A-59)

7)nbsp;Remarquésquot;, etc. „noopens het voorgevallene op Batavia (K.A. 59).

-ocr page 128-

ontdekt zag „de scandaleuse conduite door hem gehouden in het
geeven van permissie-briefjesquot;.

Volgens den „Droomquot; van den opstand te Batavia i) is reeds tijdens
Gouverneur-Generaal Durven de groote ontevredenheid onder de
Chineezen ontstaan, door de afpersingen en knevelarijen, waaraan zij
blootstonden. Onder zijn bewind werden de permissiebriefjes uit-
gevonden en een belasting op de Chineesche herbergen, die vele
Chineezen tot den bedelstaf bracht. De Chineesche natie was als „een
spongie, dewelke door de Groote, jaar op jaar uitgedrukt wierdquot;. i)
De oorzaak der ontevredenheid zou dus reeds ontstaan zijn in de
periode 1729-1732.2)

Er schijnt ook reeds een uitbarsting gedreigd te hebben volgens
het „Omstandig en Allernaeuwkeurigst Verhaalquot; ; hier wordt mede-
gedeeld, dat dit verraad al gesmeed was door den Chineeschen luite-
nant Nilocko, doch door zijn overlijden in 1734 ging het niet door.
Aan het sterfbed van zijn vader heeft zijn zoon Ni Hoekong moeten
zweren het plan te zullen volvoeren. Deze datum is echter niet juist,
daar Nilocko reeds begin 1733 (vermoedelijk 22 Januari) is over-
leden.

Bij vergeHjking van den Maleischen tekst met Hollandsche bronnen
vinden wij in beiden melding gemaakt van door Valckenier gepleegde
misbruiken. De inlandsche auteur doet het voorkomen, dat alleen
Valckenier zich hieraan heeft schuldig gemaakt. Daarbij moeten twee
correcties aangebracht worden:
/ 1. Reeds lang voor Valckenier stonden de Chineezen aan afpersin-
'^gen en knevelarijen van de zijde van de hooge ambtenaren bloot.
2. De maatregel om suspecte zwervende Chineezen op te vatten
was aanleiding voor degenen, die met de uitvoering belast waren,
hen, die er geld voor over hadden te laten loopen, terwijl gegoede
Chineezen, die geen geld wilden geven opgepakt werden; dat Valcke-
nier bij deze laatste misbruiken betrokken was bhjkt niet.

Tenslotte zouden wij nog willen vermelden als oorzaak van de
C groote onrust onder de Chineezen, in het gedicht niet genoemd, het
gerucht, dat zij, die naar Ceilon verbannen werden op zee door de
Hollanders gedood en in zee geworpen werden. ®)

1)nbsp;No V van de Verzameling van verscheidene echte Stukken van Batavia herwaards gezonden,
blz. 123 e.v.

2)nbsp;Veth, Java, II, blz. 454.

3)nbsp;„Omstandig en Allernaeuwkeurigst Verhaal van den Oorsprong, Begin, Voortgang en ge-
lukkige ontdekkinge van het vervloekt en Schelms Verraadtquot;, etc., blz. 1 (Koloniale Bibl)

4)nbsp;Hoetink, Chin. officieren te Batavia onder de Comp. (Bijdragen, dl 78, blz. 105).

5)nbsp;,,Korte aan Notutie wegens het verraadt ofte Rebelligheyt der Chineesen op Batavia
Ao 1740.quot; (K.A. 139 [2]). Verhaal van de rebellie der Chineezen (K.A. 139 [8]).

-ocr page 129-

In de „Chronologische geschiedenis van Bataviaquot; wordt dit een
der voornaamste oorzaken van het samenrotten der Chineezen ge-
noemd.nbsp;.
Resumeerend kunnen wij volstaan met één regel, voorkomend m

een gedicht op den moord der Chineezen, aanwezig in het rijksarchief

te 's-Gravenhage:nbsp;^^ ^

„De geldlust heeft het eerst veroorsaakt dit bedryv.quot; ,

XIII.nbsp;Van Imhoff is ongeveer vier jaar gouverneur van Ceiion ge-
weest: 23 Juh 1736 kwam hij te Colombo aan, 12 Maart 1740 vertrok

hij naar Batavia.nbsp;r • j j

XIV.nbsp;De schrijver schijnt onkundig te zijn van het feit, dat de
vorst begin 1739 was overleden % zoodat Van Imhoff geen afscheid
neemt van denzelfden vorst, waarmee hij eenige jaren te voren vriend-
schap heeft gesloten.

1) Chronologische Oesch. v. Batavia, geschr. door een Chinees. Vertaald door Medhurst,
Tijdschr. Ned.-Indië, 3e jrg, 2e dl, blz. 57.
' 3) Léupe® Beknopte Historie v. d. voornaamste gebeurtenissen op Ceiion etc. (Ber. Hist. Oen.,
1?nbsp;Beknopte'Hitt'orie v®^-. voornaamste gebeurtenissen op Ceiion etc. (Ber. Hist. Gen.,

Z dl! 2e st., 1862, blz. 496).

-ocr page 130-

V. 583-644nbsp;126

DE OPSTAND DER CHINEEZEN

§ 1. Inhoudsopgave

Van Imhoff legde dagelijks bezoeken af bij zijn vele vrienden in
Batavia, terwijl hij intrigeerde en beschuldigingen uitsprak tegen
Valckenier, er aan toevoegende, dat binnenkort Batavia verwoest zou
worden.'

De stad Batavia had vijf poorten, alle van wachten voorzien, waar-
over een „kapitan htnanquot; als hoofd. Aan de zeezijde lag de „pintoe
Pebianquot;, de poort, waardoor de koopwaren gingen, links daarvan
„Embratquot;, waar goed de wacht gehouden werd, want er waren veel
ongeloovigen en er geschiedde veel onrecht; „Pagermanquot; was de
poort aan de linkerzijde der stad, wanneer men daar passeerde sloeg
de vrees iemand om het hart: iederen dag vielen er dooden en er
waren veel dieven. Aan de landzijde lag de „pintoe Besarquot;, waar een
zeer druk verkeer van rijtuigen was. De vijfde poort was de „pintoe
Ketjilquot;, goed van kanonnen voorzien, die gericht waren op de Chi-
neesche wijk.quot; De stad en het kasteel waren eveneens goed bewapend
en vele honderden gewapende manschappen stonden er op post. In
het kasteel was een groot en hoog steenen huis, waarin de bezittingen
van de Compagnie waren opgeslagen.

De benadeelde Chineezen kwamen bijeen bij Si Pandjang, een
Chinees, die zeer moedig was.'quot; Er werden kisten met zwaarden ge-
vuld en men sprak af onder het spelen van de wajang de „Kompeniquot;
aan te vallen. Honderden kisten werden binnen Batavia gebracht,
terwijl men den havenmeester bedroog en zei, dat het kisten met
amfioen uit Soeratte waren. Daarna werden de zwaarden verdeeld,
zooals afgesproken was.'^

De kapitein-Chinees woonde in de stad in een fraai huis; hij bezat
vele schepen en was zeer rijk. Er waren te Batavia zeer veel Chineezen,
die aan de Compagnie voordeel brachten; doch al was hun gelaat
vriendelijk, hun innerhjk was daarmee niet in overeenstemming.'^

De Chineezen besloten er niet langer over te spreken en Djakatra
te verwoesten. Zij richtten een groot feest aan, er werd gegeten en
gedronken, honderden staken vuurwerk af en in de Chineesche kam-

-ocr page 131-

127nbsp;V. 644-709

poengs werd de wajang vertoond. De drukte in de stad was onbe-
schrijfelijk; alle te Batavia woonachtige volkeren waren op de been.

Kapitein Pandjang ging zelf naar den Gouverneur-Generaal en
deed het verzoek bij iedere poort der stad een wajangvertooning te
mogen houden; vijf honderdduizend réalen wilde hij betalen. De
landvoogd moest daarover eerst beraadslagen. Si Pandjang keerde
verheugd terug, want als de Chineezen rond de poorten bij de wajang-
vertooningen verzameld waren, wisten zij wat hun te doen stond.

Het was als ware het nieuwjaar: de Chineesche kapiteins waren
bijeen en in alle Chineesche kampoengs waren feestelijkheden, terwijl
zij den buitenstaanders wijs maakten, dat zij hun voorouders herdach-
ten. De Bataviasche dames gingen per rijtuig de Chineesche kam-
poengs door om de feestelijkheden te aanschouwen. Zij hadden hun
fraaiste kleeren en juweelen aan, en vergaten hun huiselijke phchten,
hetgeen tot echtelijke twisten aanleiding gaf. Den dag na het verzoek
van Si Pandjang riep de Gouverneur-Generaal de Raden bijeen, ten

einde een besluit te nemen.

De Gouverneur-Generaal bracht het voorstel ter tafel en zei, dat
er groote winst te behalen was voor de Compagnie: vijf honderddui-
zend réalen in een dag; per poort betaalden zij er honderdduizend,
evenveel als de jaarlijksche opbrengst van Palembang. De Heeren
Raden zwegen en keken elkaar aan, maar Van Imhoff zei, dat de
Chineezen verkeerde bedoelingen hadden en dat de vreugde over het
geld spoedig verdwenen zou zijn, „want zij willen ons aanvallen en
wij zullen vernietigd wordenquot;. Een der leden stelde voor iedere poort
goed te laten bewaken, doch Van Imhoff antwoordde, dat men in
Batavia tienduizend man sterk was en dat de Chineezen, oude en
jonge inbegrepen, naar gissing over zeventig k negentig duizend man
beschikten.'^*

Valckenier zweeg maar: zijn voorstel ging niet door.

Een Chinees, gezonden door kapitein Pandjang kwam vernemen,
hoe de beslissing luidde. Van Imhoff wist raad: den Chinees werd eer
bewezen en men schonk hem wijn en arak, want als hij dronken werd
zou hij niet meer weten wat hij zei.

De Chinees raakte beschonken en men vroeg hem, waar de amfioen
gekocht was, waarop hij antwoordde, dat er honderdduizenden zwaar-
den in de kisten waren om Djakatra aan te vallen.'^quot;

De Gouverneur en Raden ontstelden hevig en spoedden zich naar
de Chineesche huizen in de stad om de kisten te openen. Van Imhoff
steeg te paard en sloot alle poorten der stad.

-ocr page 132-

V. 709-793nbsp;128

In de kisten werden vele wapenen gevonden; men begon nu met
mishandelen en berooven der Chineezen en tientallen hoofden werden
gevangen genomen. Sommige werden opgehangen en allen kregen
hooge boeten. De kapitein-Chinees werd geketend en in de gevange-
nis geworpen; ook hij betaalde de hooge boete, die de Compagnie
vroeg, opdat hij niet gedood zou worden.^quot;'

De dappere kapitein Pandjang gaf last er tijdens den nacht op uit te
trekken; in de ommelanden werden tientallen Hollanders gedood en
iedere tuin werd door honderden gewapende Chineezen doorzocht.
De Gouverneur-Generaal was vertoornd en gaf order Pandjang te
dooden. Vele duizenden soldaten begaven zich op weg, doch tien-
duizenden Chineezen wachtten hen op en men slaagde er niet in de
opdracht uit te voeren.'^

Er heerschte een hevige opschudding in alle kampoengs van de stad.
Alle onder de Compagnie staande volkeren, die te Batavia gevestigd
waren, streden mee tegen de Chineezen. In volle wapenrusting
gingen
zij langs de straat en de Chineezen, die men tegenkwam, werden ge-
dood. lederen dag dreven de hjken in de rivier van Batavia.^

De stad werd ernstig bedreigd door Si Pandjang en het bestuur was
zeer verontrust; dag en nacht werden nieuwe troepen verzameld en
waren werklieden bezig de vervallen werken te herstellen. Bij iedere
poort hielden twee leden van den Raad van Indië, voorzien van de
noodige manschappen, de wacht. Zij waren daar de gemachtigden
van den Gouverneur-Generaal.

Men vermaakte zich met eten en drinken, met fluitspel en bazuin-
geschal, met vioolmuziek en gezang.

De stad en de poorten werden goed bewaakt, de vlaggen wapperden
en ieder was vroolijk. Hetzelfde gold voor het kasteel. lederen dag
ging de Gouverneur-Generaal de stad rond en bezocht de poorten,
waar hij met eerbetoon ontvangen werd. Hij was nochtans niet ge-
rust en zocht dag en nacht naar middelen om uit de moeilijkheden te
geraken. De stadspoorten werden steeds gesloten met een ijzeren
sleutel, die door den Gouverneur-Generaal zelf bewaard werd. Thans
werden de poorten dag en nacht goed bewaakt en werd de sleutel om
beurten door de Heeren Raden bewaard, want deze waren in de plaats
getreden van den Gouverneur-Generaal.^'

In het kasteel waren duizenden vereenigd; het was goed voorzien
van ammunitie en kanonnen, welke op de stad gericht waren. Men
was overeengekomen om wanneer de vijand niet te weerstaan was
zich in het kasteel terug te trekken en de stad te verwoesten, terwijl

-ocr page 133-

129nbsp;V. 793-861

Valckenier reeds met den admiraal had afgesproken, dat men, ingeval
ook het laatste niet langer te houden zou zijn, zijn toevlucht zou
nemen op de schepen ter reede en ook het kasteel zou vernielen.

Vele malen deed het gerucht de ronde, dat de Chineezen een aan-
val stonden te doen. De bevelhebber liet de kanonnen, groote zoowel
als kleine, vullen, zoodat men den aanval der Chineezen slechts had
af te wachten. De Heeren Raden aan de poorten waren zeer geschrok-
ken en vroegen den majoor de kanonnen te probeeren, waaraan deze
gevolg gaf. De kanonnen werden beproefd op den Chineeschen kam-
poeng en na eenige keeren troffen ze doel.^quot;' De Chineezen hielden
op dat oogenblik een wajangvertooning. Zij waren honderdduizenden
sterk, allen gewapend en wilden Djakatra verwoesten, doch Si Pan-
djang zei hun nog eenigen tijd geduld te oefenen totdat de „oengtiquot;
gereed was. Dit was een legeraanvoerder in den vorm van een zeer
groote pop, die er uitzag als een reus van Langka. Hij had den vorm
van een mensch en was zoo lang als Rawana; tientallen Chineezen
waren er in om zijn hals, handen en voeten te bewegen, zoodat het
een levend wezen leek. Omstuwd door honderdduizenden Chineezen,
onder het geroffel der troms en het geluid der ketjapi, terwijl de
Chineezen zonder ophouden juichten, ging de pop, die met velerlei
kains behangen was, op de stad aan.^'^

De verdedigers op de wallen, die dit alles zagen naderen, schrokken
hevig. Ook de Gouverneur-Generaal en de Raden verkeerden in
groote vrees en zij vroegen zich sidderend af, wat dat wel voor iemand
kon zijn, doch Van Imhoff was zeer hstig en hij vermoedde, dat het
een maaksel der Chineezen was. Valckenier, die zeer beangst was,
stelde voor Batavia over te geven aan de Chineezen; alle leden waren
bedroefd en vereenigden zich met den raad van den Gouverneur-
Generaal, uitgezonderd Van Imhoff, die verklaarde nog geen jonge
maagd te zijn; men moest Batavia niet weggooien, maar zich tegen de
Chineezen verdedigen. Bij het hooren dezer woorden werd de Gou-
verneur-Generaal rood van woede en zei tot Van Imhoff, dat hij zeer
twistziek was; wie weigerde zou hij laten onthoofden. Van Imhoff
zweeg, doch hij overwoog zich van de kroon meester te maken. Deze
kroon van goud met edelgesteenten voorzien woog 25 kati en was het
symbool der vorstelijke macht. De Gouverneur-Generaal nam de
kroon op en zette haar op tafel, waarna Van Imhoff opsprong en de
kroon van tafel greep. Valckenier en de andere leden schrokken, toen
ze zagen, dat Van Imhoff de kroon droeg, want den drager daarvan
moest men gehoorzamen. Thans verweet Van Imhoff den Gouver-

-ocr page 134-

V. 861-932nbsp;130

neur-Generaal dat hij twistziek was en zei, dat hij tegenstand zou
bieden aan de Chineezen. Den majoor gelastte hij de noodige maat-
regelen te nemen ter verdediging der stad.^^ Het geschut en de am-
munitie werden gereed gezet; kapiteins, luitenants, sergeants, allen
begaven zich naar hun posten en het volk werd gewapend. Er was een
hevige beroering onder de vele volken, die binnen Batavia woonden.

Terwijl men pajoengs en vlaggen uitgestoken had en de trommels
en bazuinen weerklonken, wachtte men den aanval der Chineezen af.

Van de honderdduizenden Chineezen deed een gedeelte een aanval
op de schans Hollandia; de wachten sloten de zundgaten der kanon-
nen af en vluchtten. Van Imhoff was hierover zeer vertoornd, want
alle kanonnen benevens de kisten met kruit en kogels stonden voor
den strijd gereed.^quot;^'

Van Imhoff was iemand van buitengewoon groote begaafdheid,
sterk, dapper en zeer ontwikkeld. Hij gaf bevel van de stadswallen af
het vuur op de naderende Chineezen te openen.

Honderdduizenden Chineezen rukten rondom de „oengtiquot; op om
Batavia te verwoesten en juichten onafgebroken bij het zien van de
zwijgende kanonnen. Bij de stadsgracht verdrongen de Chineezen
elkaar om deze over te steken. Zij waren niet te tellen, gehjk een
zwerm vogels.

Van Imhoff was rood van woede; aan de manschappen, die de
kanonnen bedienden, werden kruit en kogels uitgedeeld en men
wachtte nog slechts op het sein van Van Imhoff. Nu kwam het bevel
alle kanonnen af te vuren en begaven de majoor en de kapiteins zich
naar de wallen.

De tamboers van de stad en het kasteel antwoordden elkaar. Aan
alle zijden werden de op de Chineezen gerichtte kanonnen afgescho-
ten; bulderend klonk het geluid door de stad, zoodat de huizen er
van schudden. Het lawaai werd nog verhoogd door het rumoer der
trommels, fluiten en bazuinen.

Het schieten ging zonder onderbreking voort, zoowel met kanonnen
als met geweren, tengevolge waarvan vele ruiten sprongen. Het
vreesaanjagend maaksel der Chineezen werd getroffen, zijn kleeren
raakten in brand en de Chineezen er in werden verspreid. Aan alle
kanten der stad schoot men de kanonnen af; vele jongeren schrokken
en kleine kinderen huilden. Meer dan honderdduizend Chineezen
werden gedood, doch de overlevenden kwamen opnieuw opzetten en
de lijken hunner gevallen makkers stapelden zij rondom de stad. De
moedige Pandjang gelastte den Chineezen die nog in leven waren de

-ocr page 135-

131nbsp;V. 932-1007

stad te verwoesten, waarop zij van drie zijden op de stad aanvielen.
Op de wallen stonden gewapende Inlanders, afkomstig uit verschil-
lende deelen van den archipel. Van Imhoff leidde de verdediging
tegen den vijand; de projectielen daalden op de Chineezen neer als
een regen in de zuid-oost moesson. De kanonnen waren tenslotte niet
meer te gebruiken, daar de Chineezen zeer dicht naderden, zoodat
men hen uitsluitend met de geweren beschoot.

De dapperheid der Chineezen werd veroorzaakt, doordat zij zich
moed hadden ingedronken met sterke drank, opium en „gendjéquot;,
zoodat zij den dood niet vreesden.

De dappere Pandjang gelastte de poort neer te halen, waarop men
deze met ijzers ging rammeien. De Chineezen deden verwoede atta-
ques op de stad en van de verdedigers op de wallen werden velen
gedood, waaronder de majoor, de bevelhebber der troepen. Er heersch-
te een hevige opschudding op de wallen, want de aanvoerder was ge-
vallen. De honderdduizenden Chineezen, die op alle poorten der stad
hevige aanvallen ondernamen, werden door de Batavianen krachtig
bestookt. Onder de verdedigers, wier getal in de tienduizenden liep,
bevonden zich vertegenwoordigers van bijna alle rassen in 's Compag-
nies gebied.

De „kapitan litnanquot; werd thans legerhoofd, als opvolger van den

gestorven majoor.

De aanvallen der Chineezen hielden onafgebroken aan en ze ston-
den voor iedere poort; vooral de poort Pagerman moest het ontgelden,
maar ook aan de zijde van Embrat bevonden zich vele Chineezen.

De Heeren Raden waren zeer bevreesd; zij gelastten de poorten
goed te bewaken en niet toe te laten, dat de Chineezen zouden binnen-
dringen, en zij gaven bevel de poorten te versterken met balken. Aan
de zeezijde probeerde de vijand de Vierkantspoort te forceeren en
trachtten zij de gracht over te steken, doch werden zoodanig door de
kanonnen van het kasteel begroet, dat zij moesten terugtrekken.

Honderdduizenden Chineezen waren gesneuveld en buiten de stad
lagen de lijken opgestapeld; toch heten de Chineezen zich niet ont-
moedigen en bleven aanvallen. De majoor, die de krijgskunst ver-
stond, zei, dat men om de Chineezen te verslaan op hun hoofd moest
richten. Aan alle zijden der stad werd weer zonder onderbreking ge-
vuurd, zoodat Batavia er van dreunde. Tenslotte moesten de Chinee-
zen de vlucht nemen; zij hadden geen kracht meer om den strijd voort
te zetten en velen waren gedood.

Kapitein Pandjang was sterk en dapper; zijn zonnescherm werd

-ocr page 136-

V. 1007-1097nbsp;132

door een kogel getroffen, toch wilde hij met getrokken zwaard de
stad binnendringen, doch werd door een kogel in den voet geraakt,
terwijl zijn paard gedood werd, waarop hij terugtrok.

De Chineezen vluchtten in wanorde het bosch in en lieten vrouw
en kinderen weenend achter.De vrouwen waren de wanhoop ten
prooi; zij wisten niet waarheen te vluchten en voelden zich als was
hun hart verbrijzeld. Onder hen waren vele peranakans, die zeer
schoon waren en rijk met juweelen getooid.

Ieder spoedde zich naar de echtgenooten der Chineezen, de voor-
namen per rijtuig. De huizen in de Chineesche wijk werden door-
zocht en de knappe vrouwen geroofd, evenals haar goud en juweelen.
Honderdduizenden Chineesche vrouwen werden met geweld mee-
genomen, het geroofde bedrag hep in de honderdmillioenen en huizen
en tuinen werden verwoest. De Batavianen hadden maar voor het
uitzoeken; ze gedroegen zich als vorstenzonen en kozen zich vele
^ bijvrouwen. Het is geen leugen, dat men voor een kwartje een vrouw
kon koopen.'^^quot;'

De oorlog te Djakatra was geëindigd met een overwinning der
Compagnie, maar toch had deze nadeel, want de stad was verlaten
door de Chineezen.^'^ Valckenier werd in het ambt van Gouverneur-
Generaal hersteld.

Si Pandjang had zich naar Buitenzorg begeven en hier kwamen de
overlevende Chineezen bijeen. Zij waren meer dan honderdduizend
in getal. ^^ Van daar gingen de Chineezen, die allen gewapend waren,
onder leiding van Pandjang op marsch; in de désa's hielden zij stil
om te eten, wanneer men hun dat niet gaf, roofden zij het. Nadat zij
twee maanden onderweg geweest waren, legerden zij zich op een
vlakte en ging Pandjang zijn opwachting maken bij den „radén dipa-
tiquot;, wien hij om hulp vroeg. Radén dipati Danoe Rédja bracht hem
bij den vorst. Si Pandjang groette den vorst eerbiedig en deze vroeg
hem naar de reden van zijn komst met zoo vele Chineezen. Pandjang
zeide, zich met zijn Chineezen onder den soenan te willen stellen,
waarover de vorst verheugd was.

Het was zeer druk in Kartasoera; de Chineezen hielden wajang-
vertooningen en staken 's avonds vuurwerk af.

Pandjang koesterde een wrok tegen de Compagnie; zijn volgelingen
gelastte hij de wapenen te herstellen en hij hoopte in geval van oorlog
binnen een dag de loge in te nemen en daarna naar Semarang op te
rukken. Na eenigen tijd verscheen hij voor den vorst en vroeg deze
hem of hij moed had opnieuw den strijd tegen de Compagnie op te

-ocr page 137-

133nbsp;V. 1097-1185

vatten, waarop Pandjang antwoordde zeer verlangend te zijn den
oorlog tegen de Hollanders te hervatten en hij stelde voor zoo spoedig
mogelijk de loge te Kartasoera te verwoesten.'^^'

De soenan ontbood Mangkoe Nata en zijn jongeren broeder Mangkoe
Joeda en gaf bevel denzelfden nacht de Compagnie aan te vallen,
ieder, die tegenstand bood te dooden, doch hen, die zich onderwier-
pen, in leven te laten. Kapitein Pandjang gelastte hij Semarang te
verwoesten. Kanonschoten zouden het teeken zijn de loge te om-
singelen.

De beide broers spraken af, hoe zij zouden optreden.

's Avonds ging Mangkoe Nata de loge binnen; tien man volgden
hem in stilte. Aan de vrouw van den commandant verzocht hij hen
te beschermen. Zij vroeg hem naar de reden van zijn komst, waarop
Mangkoe Nata antwoordde, dat hij door een list binnen gekomen was
en hoopte, dat zij niet gebelgd zou zijn. Reeds een maand shep zij
gescheiden van haar man, „de kapitan htnanquot;, en zij was zeer ver-
heugd, dat Mangkoe Nata den nacht bij haar kwam doorbrengen,
's Nachts werden zij opgeschrikt door het
gebulder der kanonnen: de
heele stad bleek in rep en roer en de loge omsingeld. Tegen het aan-
breken der dageraad werd de commandant doodgestoken. Mangkoe
Nata met zijn mannen deden een verwoede aanval, maar de honder-
den in de loge verdedigden zich krachtig, zoodat velen sneuvelden en
Mangkoe Nata alleen overbleef. Intusschen deed Mangkoe Joeda
krachtige pogingen de loge binnen te dringen. Hoewel Mangkoe Nata
zich hardnekkig verdedigde, was hij niet tegen de overmacht opge-
wassen en riep hij om hulp. Mangkoe Joeda slaagde er in de poort te
rammeien en te hulp te komen, waarbij velen van de bezetting gedood
werden.^^quot; Het gebouw in de loge werd in brand gestoken en de
Hollanders die vluchtten nam men gevangen en werden voor den
vorst gebracht. Men leerde hun de geloofsbelijdenis en gaf bevel de
Hollanders te besnijden, doch zij smeekten dit achterwege te laten,
daar zij reeds in Holland besneden waren. Deze uitvlucht gelukte niet;
de vorst beloofde bovendien aan degenen, die besneden waren, een
echtgenoote. De soenan hield woord: de gevangenen kregen vrouwen
en kwamen zeer bij hem in de gunst. Zij droegen de Javaansche
kleederdracht en werden in verschillende ambten benoemd.^^'quot;

Si Pandjang stelde den soenan voor niet langer te wachten en thans
Semarang te verwoesten. De vorst gaf nu bevel daartoe. De Chinee-
sche aanvoerder kreeg een groot aantal Javanen mee benevens de
noodige kanonnen. Zijn getrouwe Chineezen verzamelden zich overal.

-ocr page 138-

V. 1185-1296nbsp;1 34

in Toeban, Lasem, Rembang en Djoewana. Naar tal van plaatsen
zond hij brieven om versterking; zij, die zijn woorden niet opvolgden,
werden van hun bezittingen beroofd. Onder de Chineezen, die de
brieven ontvingen, ontstond groote vrees en velen weenden. Hun
goederen begroeven zij in den grond en allen volgden kapitein Pan-
djang. Te Kartasoera verzamelden de Chineezen zich; zij waren vele
honderdduizenden in aantal. Den soenan verzochten zij si sapoe
djagat, het koninklijk kanon te Kartasoera, te mogen meenemen,
welk verzoek werd toegestaan. Pandjang rukte verspreid op en pubheke
danseressen vergezelden het leger, dat uit vele honderdduizenden
Javanen en Chineezen bestond.^^'^

Dag en nacht trok men voort door vlakten, over bergen en door
dalen, tot men op zekeren avond de grenzen van Semarang bereikte.
Van zand, aarde en steenen werden versterkingen opgeworpen en bij
het aanbreken van den dag begonnen de Chineezen den strijd. Zij
wilden wraak nemen voor den oorlog te Batavia en verwoestten een
steenen wal, wat in de stad een groote verwarring teweeg bracht. De
commandeur was zeer bezorgd en zond met spoed bericht naar
Batavia.

lederen dag deden de Chineezen aanvallen op Semarang, waar
onder leiding van den commandeur de noodige maatregelen tot af-
weer werden genomen. Hij begaf zich aan het hoofd van zijn troepen,
die meer dan tienduizend man sterk waren, naar het slagveld. In de
achterhoede bevond zich een corps dragonders, allen Hollanders,
met baarden en behaarde borst, die er voor waakten, dat niemand
vluchtte.

De Chineezen wachtten hen reeds op en stormden zonder vrees
voor den dood op de Compagnies troepen af, waarmee zij spoedig in
een hevig gevecht gewikkeld waren. Aan het hoofd der Chineezen
stond Sing Séh, een aanzienlijk Chinees, met een kaal hoofd, een
langen baard en een lichaam als een karbouw. Als een woeste tijger
sprong hij rond en stortte zich op den vijand. Alle Chineezen vielen
op de Compagnies troepen aan, want zij waren zeer verbitterd. De
Hollanders werden door de verwoed strijdende Chineezen terugge-
dreven en honderden werden door hun zwaarden in tweeën gespleten.
Men richtte het vuur op den commandeur van Semarang en trof zijn
hoed, waarop hij hevig verschrikt de stad in vluchtte. De verwarring
was onbeschrijfelijk en de troepen trokken in wanorde terug, daar zij
meenden, dat de commandeur gewond was. Binnen de stad gekomen
sloten zij de poort, doch die aan de zeezijde werd geopend om de

-ocr page 139-

135nbsp;V. 1296-1371

goederen naar de schepen over te brengen. De commandeur was zeer
geërgerd over het feit, dat hij niets meer hoorde van de naar Batavia

gezonden gezanten.^^^

In Batavia waren intusschen ernstige moeilijkheden ontstaan, door-
dat de Gouverneur-Generaal en Heeren Raden Van Imhoff ter dood
wilden brengen. lederen dag kwamen de leden der Hooge Regeering
in het kasteel bijeen ter bespreking van de door Van Imhoff gemaakte
fouten, welke zulke groote verwoestingen hadden teweeg gebracht.
Dagelijks gingen duizenden het kasteel in en uit teneinde verklaringen
af te leggen. Op het voorplein, onder een hemel van zeildoek, hadden
uitvoerige discussies plaats; er waren vele moeilijkheden en drie
maanden, zonder onderbreking, duurde de woordenstrijd. Velen
stonden aan den kant van Valckenier en wierpen de schuld op Van
Imhoff, want zij wilden promotie maken.

De Gouverneur-Generaal beschuldigde Van Imhoff er van de oor-
zaak te zijn van de verwoestingen, die overal waren aangericht; hij
had verzocht Chineezen naar Ceilon te zenden, tengevolge waarvan
deze in verzet gekomen waren. Van Imhoff antwoordde, dat Valcke-
nier de schuldige was; wel had hij. Van Imhoff, om Chineezen ver-
zocht, doch om arme, die zonder middel van bestaan waren. Daaren-
tegen had Valckenier hiervan gebruik gemaakt om van gegoede Chi-
neezen millioenen af te persen, waardoor de beweging onder hen ont-
staan was. Iedereen in Batavia wist dat, doch men had geen moed het
te zeggen.

Alle leden zwegen, maar Valckenier barstte in woede uit. Hij greep
een stoel en sloeg daarmee naar Van Imhoff; deze vatte den stoel met
beide handen aan en sloeg op zijn beurt den Gouverneur-Generaal,
waarbij hij riep, dat hij zich niet door Valckenier het slaan, want hij
was geen jonge maagd en zou liever sterven dan beschaamd gemaakt
worden.

Het kasteel was in opschudding, alsof er amok gemaakt werd.

In de stad werd bekend, dat Valckenier twistte met den dapperen
Van Imhoff en zij elkaar met stoelen sloegen. Doch de Gouverneur-
Generaal was het hoofd der regeering en wat hij wilde moest ge-
schieden: Valckenier gelastte de beide landdrosten te roepen en gaf
hun opdracht Van Imhoff gevangen te nemen; daarna zou hij naar
Nederland gevoerd worden.^^^*

Het bevel werd uitgevoerd. Van Imhoff werd gevangen genomen,
geboeid en op een schip gebracht. Een aantal Chineezen werd even-
eens naar Holland gezonden om als getuigen op te treden. Twee leden

-ocr page 140-

V. 1371-1552nbsp;136

van den Raad van Indië gingen mee om een brief van den Gouverneur-
Generaal naar Nederland over te brengen en dezen mondeling toe te
lichten. De commandeur der schepen kreeg het consigne nergens
aan te leggen en ontving als belooning dertig duizend réalen.

Spoedig vertrok men van Batavia onder het gedreun der kanonnen
en voer zonder onderbreking op het doel af. Onderweg had men met
zware stormen te kampen, doch onder leiding van den commandeur
werden alle maatregelen genomen om een ongestoorde voortgang der
reis mogelijk te maken. Door den commandeur een vrouw ten ge-
schenke te geven, wist Van Imhoff gedaan te krijgen, dat hij gedeelte-
lijk van zijn boeien bevrijd werd. Een poging van Van Imhoff den
commandeur om te koopen en hem te bewegen Soeratte aan te doen
mislukte; wel werd Van Imhoff geheel van zijn ketenen ontdaan.^^^''

Zes maanden was men onderweg geweest, en dag en nacht door-
gevaren, toen men in het vaderland aankwam. Van de komst werd
kennis gegeven en de brief werd doorgezonden aan de Compagnie.
De daarin vervatte beschuldigingen wekten dusdanig de woede op,
dat besloten werd Van Imhoff op te hangen. Hij werd ontboden voor
de Heeren en het vonnis werd hem medegedeeld.

Van Imhoff was iemand van aanzien en had vele vrienden; deze
wendden zich tot de Compagnie, wat tot gevolg had, dat Van Imhoff's
zaak opnieuw in behandehng genomen werd en men besloot hem
nogmaals voor te leiden. De brief van Valckenier werd weer voorge-
lezen, waaruit duidelijk de schuld van Van Imhoff bleek. Na eenige
beraadslagingen meende men, dat hij de doodstraf verdiend had.

Daarop vroeg Van Imhoff, of dit de belooning was voor zijn dien-
sten; den brief van Valckenier moest men niet gelooven, want hij was
onschuldig, wat zou blijken, wanneer men de meegekomen Raden van
Indië ondervroeg. Valckenier daarentegen wilde Batavia overgeven
aan de Chineezen; dat hij zich van de kroon meester gemaakt had was
waar, doch Valckenier gedroeg zich als een jonge maagd en weende
maar. Slechts aan Van Imhoff was het te danken, dat Batavia behou-
den bleef. Naar Ceilon werd hij gezonden toen de Compagnie er reeds
vernietigd was; toch slaagde hij er in de rust te herstellen.

Van Imhoff sprak als een papegaai en allen hoorden hem zwijgend
aan; vervolgens kwamen de beide Raden van Indië zijn woorden be-
vestigen. Onmiddellijk werd Van Imhoff uit zijn gevangenschap ont-
slagen, in alle eer hersteld en benoemd tot Gouverneur-Generaal.
Hij ontving een kostbare kroon en kreeg den adellijken titel van baron.

Van Imhoff werd gehuldigd en in optocht rondgevoerd; overal

-ocr page 141-

137nbsp;V. 1552-1711

hadden feestelijkheden plaats en vele honderdduizenden waren op
de been.^^^quot;'

Twee maanden na aankomst nam hij afscheid en werd met groot
eerbetoon en kanonschoten uitgeleide gedaan.

Met de snelheid van een hollend paard zeilde men dag en nacht
voort en na drie maanden onderweg te zijn geweest, gelastte Van Im-
hoff koers te zetten naar de Kaap, waar men kort daarop voor anker
ging. De nieuwe Gouverneur-Generaal bracht een bezoek aan den
gouverneur en vroeg hem naar de berichten uit Batavia; voorts gaf
hij order Valckenier op te sporen, die mogelijk naar Nederland zou
willen vluchten. Hij gelastte de zee te bekruisen en beloofde honderd-
duizend réalen aan degeen, die hem vond. Nog verschillende posten
deed Van Imhoff aan en overal beval hij waakzaam te zijn, opdat
Valckenier niet zou ontsnappen. Naar alle Compagnies kantoren zond
hij brieven met dezelfde opdracht en het verzoek schepen uit te zen-
den, teneinde Valckenier op te sporen. Ter aanmoediging schonk hij
aan alle kapiteins een echtgenoote.

Duizenden schepen waren in de vaart om een ontsnapping van
Valckenier onmogelijk te maken; van de Kaap af tot China en Japan
toe was men op zijn hoede en vormde men als het ware een fuik, die
Valckenier niet kon ontloopen.

Van Imhoff had inmiddels de reis voortgezet, doch reeds dicht tot
zijn doel genaderd zijnde, besloot hij naar Ceiion terug te keeren, waar
hij met groote vreugde door den vorst ontvangen werd, daar zij oude
vrienden waren. Van Imhoff schonk fraaie geschenken aan den vorst
en deze onthaalde den oud-gouverneur op spijzen, dranken en allerlei
festiviteiten. Van Ceiion zond de Gouverneur-Generaal een „fiscaalquot;
naar Batavia om 30 schepen te vragen en den landdrost op te dragen
Valckenier gevangen te nemen en diens bijvrouwen naar Ceiion te
zenden.^'^'^

Om tot Valckenier terug te keeren, deze bevond zich in goeden
welstand te Batavia en was verheugd, dat hij van Van Imhoff bevrijd
was, toen de brief met de ongelukkige tijding van Semarang zijn rust
kwam verstoren. Hij het de noodige manschappen oproepen, die met
twintig schepen naar Semarang vervoerd zouden worden. Velen ver-
vloekten Si Pandjang, want pas was de strijd te Batavia geëindigd, of
zij moesten weer naar Semarang vertrekken. Zij durfden niet te weige-
ren het bevel op te volgen, maar velen verborgen zich in de bosschen
en anderen maakten zich lang haar en vermomden zich als vrouwen,
doch zij werden opgespoord en gedwongen hun phcht te doen. In het

-ocr page 142-

V. 1711-1854nbsp;138

kasteel kwam men bijeen onder leiding van de Inlandsche kapiteins
en deed drie dagen niet anders dan eten en drinken. Geweren, kanon-
nen, kogels en kruit werden in de schepen geladen; daarna scheepten
de troepen zich in met aan het hoofd majoor Bérkoman, de bevel-
hebber der expeditie, en zijn kapiteins.

De vloot voer weg in oostelijke richting en na zeven dagen varens
kwam men voor Semarang aan.^^^ Onder het gebulder der kanon-
nen begaf de majoor zich aan land, voorafgegaan door vele duizenden
met geweren gewapende manschappen en omgeven door de kapiteins
en de wapperende vaandels; daarna werd de ammunitie aan land ge-
bracht. De Inlandsche kapiteins droegen schoone hoofddoeken of
kopiah's en fraaie baadjes met gouden en diamanten knoopen. Allen
blonken uit door dapperheid en goede eigenschappen en zij waren uit
menigen strijd als overwinnaars te voorschijn getreden. Bovendien
verwaarloosden zij den godsdienst niet.

Vele tienduizenden, afkomstig uit alle deelen van den archipel, trok-
ken de stad Semarang binnen, zoodat de commandeur weer moed
schepte. De vorst van Ternate, in volle wapenrusting gestoken, kwam
aan land onder een zonnescherm; vervolgens reed hij in een kostbaar
versierd rijtuig naar de stad, waar hij door den majoor ontvangen werd.
Ter zijner eere werden de kanonnen afgevuurd en feestmaaltijden
gehouden, opgeluisterd door muziek.^'^^'

De dipati van Semarang voelde zich niet gerust en zocht naar een
gelegenheid om te vluchten. Hij zei den majoor, dat hij de Compagnie
wilde helpen en in staat was kapitein Pandjang te dooden. De majoor
voorzag hem van geweren en 's nachts verdween de dipati, maar hij
volgde niet den weg, doch begaf zich dwars door de bosschen regel-
recht naar den soenan.^^^quot;

Kapitein Pandjang verzocht den vorst om versterking, daar de
Compagnie eveneens hulp had gekregen, waartegen hij niet opge-
wassen was. De radén dipati met een leger van meer dan honderd-
duizend Javanen kwam de voor Semarang gelegerde troepen ver-
sterken.

De strijd te Semarang duurde zonder onderbreking voort. De
Compagnies troepen stonden onder leiding van majoor Bérkoman, die
werd terzijde gestaan door tientallen inheemsche kapiteins.

Onder de Chineezen trad op den voorgrond Saboek Aloe, wiens
zeer schoone vrouw tijdens den strijd te Batavia gevangen genomen
was; hij verlangde zeer wraak te nemen en daagde de Bataviasche
luitenants uit. Daing Mebéla, een Makasaarsch kapitein, ontstak in

-ocr page 143-

139nbsp;V. 1854-1961

hevige woede, hij stormde naar buiten op Saboek Aloe af, en een twee-
gevecht volgde, waarbij nu eens de een, dan weer de ander in het
voordeel was. Intusschen waren de Chineesche en de Compagnies-
troepen slaags geraakt met elkaar, doch 's avonds eindigde de strijd
onbeslist.

Na eenige dagen rukte men opnieuw uit onder het geroffel der
troms en het geschal der bazuinen. Aanvoerder was de vorst van
Ternate. De Chineezen wachtten hen reeds op en ondernamen den
eersten aanval, doch zij werden op een regen van kogels onthaald,
waardoor velen gedood werden. Pandjang viel daarop woedend de
Bonische hulptroepen aan, maar werd tegengehouden door den vorst
van Ternate. Er ontstond een hevig gevecht, dat tot den avond duur-
de; toen keerde ieder naar zijn legerplaats terug en roemde de kracht

van zijn tegenstander.^^^quot;*

In de désa Kaliwoengoe was een gandék van den vorst, die zeer bij
dezen in de gunst stond en Ki Rangga geheeten was, tot hoofd aange-
steld. Deze plaats werd door Chineezen overvallen en een groot aan-
tal Javanen gedood, waaronder Ki Rangga, de gunsteling van den
soenan, die zich gewapenderhand tegen de indringers had verzet.
Zijn vrouwen en kinderen werden gevangen genomen.

Dit kwam den vorst ter oore, die zeer toornig was. Danoe Rédja was
hiervoor verantwoordelijk en de verbolgen soenan prentte zich dit

goed in het geheugen.

In den nog steeds voortdurenden strijd te Semarang slaagden de
Hollanders door een list er in den vijand groote verhezen toe te bren-
gen: zij stelden namelijk de kanonnen verdekt op in het woud en
trokken bij een aanval der Chineezen terug tot achter de kanonnen.
Voor de Chineezen merkten in welke val ze geloopen waren, werden
alle kanonnen op de achtervolgende Chineezen afgevuurd, waardoor
velen gedood werden. Pandjang werd door een kogel in den voet ge-
troffen en moest op den schouder worden weggedragen. Saboek Aloe
en Sing Séh werden eveneens gewond. De achtervolgers trokken

Pandjang was hierover zeer geërgerd en overdacht nacht en dag,
hoe hij zich zou wreken. Ter verdediging tegen den vijand maakten
de Chineezen van hout, dat in lengte varieerde van een vadem tot tien
el en dat van honderden zwaarden en scherpe ijzers voorzien werd,
staketsels, die als het ware vol dorens zaten. Krandjangs bekleed met
een katoenen stof, aan welker zijden messen en zwaarden gestoken
waren, gaven het geheel het voorkomen van hulptroepen. Bovendien

-ocr page 144-

V. 1961-2058nbsp;140

waren zij afschrikwekkend als éen tijger in het woud. Dit alles bevond
zich midden op het slagveld, waar Si Pandjang den vorst van Ternate
uitdaagde. Deze, in woede ontstoken, begaf zich, vergezeld van zijn
adjudanten daing Mebéla en kapitein Bahman, aan het hoofd van
zijn troepen naar het strijdperk. Pandjang, met zijn meer dan hon-
derdduizend Chineezen, retireerde en de vijand stootte op de produc-
ten van Pandjang's vernuft, wat hem vele duizenden dooden kostte.
Achter de strijdende troepen der Hollanders bevonden zich de dra-
gonders, die er voor waakten, dat niemand vluchtte. Ieder was bang
voor deze dragonders, doch thans moesten zij de vlucht nemen. De
vorst van Ternate met zijn beide adjudanten verweerden zich dapper,
doch in hun gelederen werden groote verwoestingen aangericht.

's Avonds staakte men den strijd.

De majoor was ontevreden over het verloop van het gevecht en
overdacht op welke wijze hij de overwinning zou kunnen behalen.
Hij liet eenige vestingen van klapperstammen maken, waarin de ka-
nonnen werden opgesteld en de bénténg van Si Pandjang werd onder
vuur genomen. Van beide zijden beschoot men elkaar, doch de Hol-
landers beschikten over beter geschut en doodden de Chineesche hoof-
den Sing Séh en Saboek Aloe benevens vele mindere Chineezen en
een groot aantal hunner kanonnen werd vernield. De sterkte der
Chineezen werd van alle zijden beschoten en een regen van kogels
daalde op hen neer. Vele Chineezen weenden; zij wrokten tegen Si
Pandjang en wilden vluchten. Tot den avond werden de Chineezen
door de Compagnies troepen fel bestookt, doch toen werd geen verde-
ren tegenstand geboden en vluchtten de Chineezen in de richting van
Pati.

In de eerste morgenschemering rukten de troepen der Compagnie
opnieuw op naar de bénténg der Chineezen. Na onderzoek bleek de
sterkte verlaten te zijn en het legerhoofd gaf verlof de goederen van
Si Pandjang te rooven.^^^^

De strijd te Semarang was hiermede geëindigd en de hulptroepen
keerden terug naar de plaatsen, vanwaar ze gekomen waren; de radén
dipati begaf zich weer naar Kartasoera en Si Pandjang hield zich stil
te Pati.

De soenan was verontrust door de nederlaag van Si Pandjang en
zocht naar middelen om niet meegesleept te worden in het ongeluk.

Hij wendde zich in het geheim tot de Compagnie te Semarang en
vroeg, wanneer zij weer vriendschap wilde sluiten, den radén dipati
te verbannen, want hij was de oorzaak der moeilijkheden.

-ocr page 145-

141nbsp;V. 2058-2146

De Hollanders waren verheugd bij het vernemen van dit bericht
en namen onmiddellijk maatregelen om het voorstel uit te voeren.
De commandeur schreef den vorst, dat de schepen reeds op den rijks-
bestierder wachtten.

De soenan ontbood Danoe Rédja en vroeg hem raad, teneinde niet
in moeilijkheden te geraken. Zij stelden een brief op en de vorst ge-
lastte den rijksbestierder dezen naar Semarang te brengen. Hij kreeg
een leger van tienduizend man mee, benevens ministers en officieren,
en hierdoor vergezeld begaf hij zich op weg. De radén dipati werd
met eerbewijzen ontvangen door de Compagnie, doch eenmaal binnen
de stad zijnde werd hij gevangen genomen en daarop aan boord van
een schip gebracht, dat direct wegvoer naar Ceilon.^^^^'

Daarna ontving soenan Seri Boepati een brief van de Compagnie
met het verzoek Boemi Nata uit te leveren. Boemi Nata was zeer
dapper; hij had de Compagnie gedwarsboomd en vele Hollanders
waren door zijn toedoen gedood. Het verzoek werd ingewilhgd, Boe-
mi Nata werd gevangen genomen en naar Padang verbannen.

Onophoudelijk zond de Compagnie brieven naar Kartasoera en
eveneens geschenken voor den vorst, want de Hollanders waren zeer
verheugd. Ten derden male bereikte den soenan een verzoek tot uit-
levering, thans van den dapperen pangéran Peraboe Djaga, waaraan
eveneens door den vorst werd voldaan.^^^^quot;

Kapitein Pandjang te Pati overdacht vol ergernis zijn situatie; hij
wilde naar Kartasoera gaan, maar vreesde de pangérans Boemi Nata
en Peraboe Djaga. Hij vernam echter, dat Peraboe Djaga, de radén
dipati en Boemi Nata niet meer te Kartasoera waren, waarop hij ver-
heugd zich op weg begaf. Met meer dan honderdduizend Chineezen
trok hij dag en nacht voort, want hij wilde den soenan aanvallen. In
den avond kwamen de Chineezen te Kartasoera aan en legden hun
voornemens ten uitvoer: den dalem van den vorst staken zij in brand
en tal van ministers en legeraanvoerders werden vermoord. Er
heerschte een hevige opschudding in de stad en vrouwen en kinderen

vluchtten.^^^^^^quot;'

Ook de soenan met zijn vorstelijke echtgenoote en zoon namen
de vlucht en trokken de bosschen in, waar zij in grotten den nacht
doorbrachten. De vorst en zijn echtgenoote weenden om hun kind,
dat geen eten kreeg en huilde in den draagdoek. Zij waren uitgeput
van het zwerven en rustten een oogenblik uit, toen eensklaps de vorst
heel vaag rook zag opkrinkelen. Dit was een teeken, dat daar menschen
waren, en zij begaven zich weer op weg in de richting van den rook.

-ocr page 146-

V. 2146-2252nbsp;142

Zij liepen in westelijke richting, en hadden reeds meer dan een maand
rondgezworven, toen
zij den pasar te Madioen bereikten. De vorst
was zeer bekommerd over zijn zoon, die huilde van honger, en zijn
echtgenoote, die treurde om haar kind. Hij troostte hen, dat zij nu
weer in de bewoonde wereld waren, doch zelf voelde hij zich ook
ellendig en was zeer bedroefd, want zij bezaten niets.

De marktbezoekers keken hen verwonderd aan, want zij zagen wel,
dat het geen gewone lieden waren, en gaven het prinsje lekkernijen,
waarop de dankbare vorst den gevers beloofde hun zonen tot minis-
ters te verheffen. Nu vernamen de verkoopers op den pasar, wie zij
voor zich hadden. De vorstelijke personen werden in draagstoelen
naar het huis van radén Pandji gebracht, waar zij voorloopig verbleven.

Intusschen roofden Si Pandjang met zijn Chineezen de goederen
van den vorst en namen rijk beladen met schatten de vlucht.

Heel het land was in opschudding over het verdwijnen van den
vorst en overal zocht men hem, in wouden, velden en grotten, zoowel
als in huizen, op erven en in tuinen. Van hoog tot laag, ieder zocht
mee. Gongs en troms weerklonken en 's avonds ontstak men vuren
om de aandacht van den vorst te trekken. Dag en nacht zocht men
onafgebroken door; sommigen zochten in Singasari, anderen in Koe-
ripan, weer een gedeelte in Panaroekan, totdat men den soenan ten-
slotte vond in Madioen.^^^'^

De vorst wilde niet meer naar Kartasoera terugkeeren en gelastte
de residentie te verplaatsen naar Solo. Kartasoera werd verlaten, het
werd weer bosch en strekte voortaan slechts den wilden dieren tot
verblijfplaats.

Te Solo werd een stad gebouwd en hierheen verhuisde de soenan.

§ 2. Aanteekeningen

I. Deze uitlatingen van een schrijver, die blijk heeft gegeven zoo
zeer pro Van Imhoff te zijn, zullen vermoedelijk niet overdreven zijn,
tenzij hij dit optreden als een goede eigenschap van Van Imhoff be-
schouwt, een bewijs van staatsmanskunst.

In de secrete brieven van Valckenier aan Heeren XVII is aan deze
kuiperijen van Van Imhoff menige passage gewijd. Na gewezen te
hebben op de „tranquiliteit zonder weergaquot; te Batavia, de eenstem-
migheid in de Hooge Regeering en de tevredenheid onder de Com-
pagnies dienaren en in de gemeente „welke men op de aangezigten
konden leezenquot;, schrijft Valckenier, is „deze geruste tijds-periode

-ocr page 147-

genoegsaam in het geheel geëindigd, zedert dat in de voorseh: maand
van april den heer Raad ordinair en doenmaals afgeganen Gouverneur
van Ceilon Gustaaf Willem van Imhof deszelfs voeten heeft aan landt
gezet.quot;

Reeds voor de komst van Van Imhoff gingen er geruchten rond, dat
deze Gouverneur-Generaal zou worden, hetgeen niet bleek te ge-
schieden. Toch ging daarna weer de mare, dat er na ontvangst van de
papieren uit patria een verandering in de regeering zou plaats hebben
ten gunste van Van Imhoff en dit werd zelfs in zijn bijzijn tot een
„stoffe van discoursquot; en tot een „drink-conditiequot; gemaakt.

In den Raad van Indië kwam het herhaaldelijk tot meeningsver-
schillen tusschen Valckenier en Van Imhoff, waarbij de laatste meestal
zijn wil wist door te zetten, zooals bij de maatregel van 25 Juh tot
opvatten van alle suspecte Chineezen. Direct na de komst van Van
Imhoff van Ceilon kwam er in de vergaderingen van den Raad van
Indië verandering, doordat de leden het niet meer, zooals voorheen,
altijd met den Gouverneur-Generaal eens waren, vermeldt de
„Droomquot;, een pamflet, waarin fel tegen Valckenier van leer getrokken
wordt. Van Imhoff blijkt dus reeds spoedig na aankomst te Batavia
over een aanzienlijk aantal aanhangers te beschikken. Dit behoeft
ons niet te verwonderen, daar partijschappen en kliekvorming, die
elkaar de voordeelen betwistten, in den Raad van Indië een normaal
verschijnsel waren, en de tegenstelüng Valckenier-Van Imhoff reeds
bestond voor het vertrek van den laatsten naar Ceilon.

Wel is waar geven de brieven van een tot razernij gebrachten land-
voogd den strijd niet onpartijdig weer en zijn de beschuldigingen aan
het adres van Van Imhoff, dat hij is „een querelleus humeurquot; en een
„ambitieuse wargeestquot; welUcht evenzeer op de tegenpartij toepasse-
lijk, doch daarnaast spreken ook de tegen Valckenier gerichte geschrif-
ten van een veranderde stemming sedert de komst van Van Imhoff.

Voor ons doel, namelijk de juistheid aan te toonen van het Malei-
sche gedicht, voorzoover het melding maakt van strijd in den boezem
der Hooge Regeering en de actie van Van Imhoff, moge het aange-
haalde als voldoende beschouwd worden.

1) Secr. brief van Valckenier aan H. XVII, d.d. 31 Oct. 1740 (Overgek. Br. en Papr. van
ffsTcn'brief ian Valckenier aan H. XVII, d.d. 31 Oct. 1740. Verhaal van de Rebellie der
S^No^ vquot;vanquot;^'e^V^erSrneling van verscheidene echte Stukken van Batavia herwaards ge-

4?quot;vrffl s'téllwaéen, Valckenier en Van Imhoff (Elsevier's JMaandschr., 1895).

5)nbsp;De fonee deel 9, blz. XLV. Voor partijschappen in den Raad en het bezorgen van voor-
deelen aan zijn aanhangers in het algemeen, zie V. J. v. d. Wall, Figuren en Feiten uit den

6)°nbsp;Sec^r® briewkn Valckenier aan H. XVII, d.d. 8 Jan. 1741 (K.A. 59).

-ocr page 148-

II. De situatie der poorten is juist weergegeven; slechts het twee
maal spreken van links kan verwarring opleveren. Batavia had vijf
poorten en vijf kapiteins waren belast met het commando over de
poorten en aangrenzende bolwerken. Hun kent de auteur den rang
van „kapitan litnanquot; toe, die ook later herhaaldelijk nog gebruikt
wordt om een officier van hoogen rang aan te duiden. Daarentegen
geeft de door ons gebezigde rang van kapitein hun positie niet vol-
komen juist weer, want deze was veel hooger, dan die van een subal-
tern officier, i)

Aan de zeezijde was gelegen de Vierkantspoort, in het gedicht pintoe
Pebian geheeten, een naam, die voor zich zelf spreekt (pebian = kan-
toor van in- en uitgaande rechten).

De pintoe Embrat lag aan de oostzijde van de stad en was genoemd
naar de Heemradentuin aldaar. Deze poort heette de Rotterdammer-
poort en leidde naar de oostervoorstad, waar voornamelijk Mardijkers
woonden, welke de schrijver zal bedoelen als hij spreekt van ongeloo-
vigen. De Maleische naam dezer poort leeft nog heden ten dage voort
in moeara Embrat en kampoeng Embrat. ®)

Pagerman is de Maleische benaming voor de Utrechtsche poort,
gelegen aan de westzijde der stad. De opmerking hierbij slaat mis-
schien op Bantamsche rooverbenden, die wel vooral aan deze kant der
stad geopereerd zullen hebben.

De aan de landzijde gelegen poort droeg den naam Nieuwpoort en
was met de Rotterdammerpoort de voornaamste der stad.

De vijfde poort was de pintoe Ketjil of Diestpoort, aan de westzijde
van de stad tusschen de Nieuwpoort en Utrechtsche poort. Op de
kaart van Batavia in het „Omstandig en Allernaeuwkeurigst Ver-
haalquot; zien wij buiten deze poort onder anderen het huis van den
kapitein-Chinees en het Chineesche hospitaal, wat er op wijst, dat
hier, zooals het gedicht vermeldt, een Chineezenwijk was.

Bij de opmerking, dat de kanonnen gericht waren op de wijk der
Chineezen, loopt de auteur vermoedelijk reeds op de gebeurtenissen
vooruit, want hoewel de verhouding tusschen Hollanders en Chinee-
zen al lang minder gunstig was ®), blijkt uit de geraadpleegde beschei-

1)nbsp;De Haan, Oud-Batavia, dl 1, blz. 223.

2)nbsp;De Haan, Oud-Batavia, dl 1, blz. 223 en 237, noot 2.

3)nbsp;Encyclopedie van Nederlandsch-Indië, afl. Oct. 1933, blz. 1155.

4)nbsp;Bizonderheden der poorten in De Haan, Oud-Batavia, dl 1, hfdst. V en Beschrijving van
de stad Batavia, Verhandelingen van het Bataviaasch Genootschap der Konsten en Weten-
schappen, eerste deel, 1779, blz. 42 e.v.

5)nbsp;Aanwezig in de Kol. Bibl.

6)nbsp;Over de grieven der Chineezen is in het vorige hfdst. onder aanteekening XII een en ander
meegedeeld. Volgens De Haan, Oud-Batavia, dl 1, blz. 499 bestond er reeds voor den Chineezen-
moord een algemeene Chineezenhaat te Batavia.

-ocr page 149-

den niet, dat men een dergelijke uitbarsting verwachtte van „een
Natie, die altijd voor de Lachiëuste der Wareld geacht is.quot; i) Toch
moet er vrees bestaan hebben voor een oproer der Chineezen al
schijnt Van Imhoff, in tegenstelling met hetgeen het gedicht verhaalt,
deze niet gedeeld te hebben.

III. De gegevens betreffende Si Pandjang zijn zeer vaag. Niet-
tegenstaande de belangrijke rol, die hem in het gedicht is toebedeeld,
wordt over zijn persoon niets meegedeeld. Chineesche berichten,
voor zoover door mij geraadpleegd, zijn al even onbepaald. In de
Chronologische geschiedenis van Batavia®) worden slechts eenige
namen genoemd van leiders der Chineezen; hiervan schijnt Oei-Tai-
Pan identiek te zijn met Si Pandjang. Volgens de verklaring van eenige
Chineezen was het hoofd der Chineezen op Teloek Angsana de
Chinees Oey Panko, ook genaamd Pandjang, terwijl op Tanah Abang
het bevel had een zekere Thiosia, die eenigen tijd later bij Tangerang
door zijn eigen volk gedood was. Een „Chinees afkomehngquot; Goeijhan-
ko, 3 November 1740 door den Raad van Justitie geëxamineerd, ®)
noemt als een der hoofden van de Chineezen Tsie Thian, een lang en
schraal persoon.

De mededeehngen van Hollandsche zijde toonen meer overeen-
komst; zij vermelden als hoofd der Chineezen een zekeren Thiosio, ®)
Thioesia') of Thio Tsia»). De „Korte Schets van het Verraatquot; etc. 9)
noemt hem eveneens Thio Tsia en voegt er bij, dat hij in de wande-
ling genaamd werd ké Pandjang.

Volgens boven aangehaalde Chineesche verklaring zou Thiosia
reeds kort na het uitbreken van den opstand bij Tangerang door zijn
eigen Chineezen gedood zijn, wat niet te rijmen is met de belangrijke
rol, die hij tot het einde toe te Batavia en daarna op Midden-Java speelt.

Veth quot;) vermeldt als leider der Chineezen Tai-Wan-Soei. Dezen
zelfden naam vinden wij aan het hoofd van den brief door den aan-

1) Kort Relaas v. d. Rebellie. No I v. d. Verzameling van verscheidene echte Stukken etc.,

2{^zfé De Haan, Priangan II, blz. 733, die melding maakt van een origineelen brief d.d. 2 Nov.
1740 door eene weduwe Carelsz uit Batavia naar Nederland geschreven, waaruit die vrees
blijkt (famihepapieren De Roo van Alderwerelt).nbsp;^nbsp;jt, ^

3)nbsp;Chronologische Gesch. v. Batavia, geschr. door een Chinees. Vertaald door Medhurst, Tijd-
schr. Ned.-Indië, 3e jrg, 2e dl, blz. 69.nbsp;„.■ ^nbsp;j. , ^

4)nbsp;Relaas van de Chineesen Tsjoeki-etho moolenaar en Tsjoet Jienko Zuykerriet planter aen
de Zuykermolen op tanah Doearatoesquot; (K.A. 8199).

6)nbsp;^I^rte^aan^Notutie wegens het verraadt ofte Rebelligheyt der Chineesen op Batavia
Ao'i740quot; (K.A. 139[2]).nbsp;„ . ...

7)nbsp;Relaas wegens het voorgevallenequot;, etc. (K.A. 139 [8]).

8)nbsp;kort Relaas v. d. Rebellie. No 1 v. d. Verzameling van verscheidene echte Stukken etc.,
blz. 21. (Hetzelfde verhaal ook in K.A. 111 [1].)

9)nbsp;„Korte Schets van het Verraatquot; etc. (K.A. 1902, XX, 2).

10)nbsp;Veth, Java, II, blz. 455.

-ocr page 150-

voerder der rebellen te Tanah Abang aan den kapitein-Chinees te
Batavia geschreven, i)

Thio Tsia was de zoon van een mandarijn of gouverneur van een
stad, die wegens samenspanning tegen den keizer uit China gevlucht
was. In het „Omstandig Verhaalquot; wordt de bevelhebber der
Chineezen beschreven als „zeekere Vagebont, zijnde een fugative
basterd Prins van den voorige Keizer van China, dierhalven een
Broeder van den tegenwoordigen Chineesen Keizer, die aldaar na de
Kroon gestaan en gerebelleert heeft, waaromme ook Vogelvrij ver-
klaart isquot;.

Valckenier schrijft, dat de Chineezen twee hoofden hadden en nog
een principaal hoofd, een lang persoon met een langen baard.

Het is duidelijk, dat door allen dezelfde persoon bedoeld wordt:
een lange Chinees, van aanzienlijke afkomst, die, omdat hij wat op
zijn kerfstok had, uit China moest vluchten. Wel hadden de Chineezen
meerdere leiders, zooals uit de verschillende mededeehngen bhjkt,
doch daar wellicht een van hen het meest op den voorgrond trad,
hebben de niet-Chineesche berichtgevers alle belangrijke daden aan
dezen eenen toegeschreven.

De Maleische auteur maakt van hem een legendarische figuur, die
aan het hoofd staat van de heele Chineesche beweging op Java; wij
zullen later aantoonen, dat hij onmogelijk alle hem toegedichte daden
kan hebben verricht.

IV. De Hollandsche berichten vermelden overeenkomstige bizon-
derheden omtrent de voornemens der Chineezen. Zij kwamen even-
wel niet op één, maar op meerdere plaatsen bijeen: „agter Cadewang
op Tjakong, Djatting-Nagara en Bacassiequot;, bovendien in den tuin
van Thiosia, die woonde op den weg van de Fluit. Deze laatste
bijeenkomst wordt ongetwijfeld in het gedicht bedoeld. Van een een-
hoofdige leiding blijkt geen sprake te zijn, gelijk wij reeds hebben
kunnen afleiden uit de verwarring die er heerscht over den persoon
van Si Pandjang. Volgens de verklaringen van eenige Javanen waren
er drie hoofden: de Chineezen Ké Panjang en Tikoes, en een Tjeri-
bonsch Javaan, die de Chineezen den naam van pangéran dipati ge-
geven hadden.

1)nbsp;„Omstandig en Allernaeuwkeurigst Verliaalquot;, etc., blz. 18.

2)nbsp;Kort Relaas v. d. Rebellie. No 1 v. d. Verzameling van verscheidene echte Stukken etc.,
blz. 21. (Hetzelfde verhaal ook in K.A. IH [1].)

3)nbsp;„Omstandig en Allernaeuwkeurigst Verhaalquot;, etc., blz. 1.

4)nbsp;Secr. brief van Valckenier aan H. XVII, d.d. 31 Oct. 1740, bijlagen 7 en 8 (K.A. 59).

5)nbsp;G. en R. aan H. XVII, d.d. 31 Oct. 1740 (De Jonge, dl 9).

6)nbsp;Examinatien en Verklaringen concerneerende de rebellige Chineesen (K.A. 8199).

-ocr page 151-

De Chineezen verzochten 12 wajangs te mogen spelen, doch ze
waren van plan „So haast de Selve in haar volle Speelen waaren alle
de Europianen en Christenen der Inlandse Natie aan te vallen want
by het Speelen der Wayangs Soude veele aan Schouwers tussen de
Chineesen vermengt sig gevoegt hebbenquot; Een onbekend Chinees
had getracht bij een Chineeschen smid een partij houwers te laten
maken, wat deze, onder voorwendsel van ander werk te hebben, ge-
weigerd had; zij waren verder voornemens een groote hoeveelheid
geweren in Chineesche doodkisten binnen de stad te brengen. 2)

Of de Chineezen er inderdaad in geslaagd zijn kisten met wapenen
binnen de stad te brengen onder voorwendsel, dat zij met amfioen
gevuld waren, vinden wij niet bevestigd ; wel bleek zich, volgens eenige
berichten, in de huizen der Chineezen veel munitie te bevinden.

Hoetink vraagt zich af, hoe de Chineezen wapenen zouden heb-
ben kunnen binnensmokkelen, doch wij meenen, dat, al mag de con-
trole zeer streng geweest zijn, de mogelijkheid tot smokkelen nimmer
geheel is uitgesloten te achten.

V.nbsp;Personalia, wij hebben het reeds onder aanteekening III kunnen
constateeren, zijn uitermate vaag. De naam van den kapitein-Chinees
was Ni Hoekong; 11 September 1736 werd hij in deze functie be-
noemd. Hij was inderdaad zeer rijk en bewoonde een groot en kost-
baar gemeubileerd huis. ®)

Op de oorzaken der ontevredenheid onder de Chineezen is in het
vorige hoofdstuk onder aanteekening XII in het kort gewezen.

VI.nbsp;Uit geen der pamfletten en beschrijvingen van de gebeurte-
nissen te Batavia in 1740, noch uit officieele stukken is ons iets van
dergelijke feestelijkheden gebleken. Volgens verschillende berichten
werd een verzoek gedaan een aantal wajangspellen te mogen oprich-
ten, wat geweigerd werd, waarop de reeds in aanbouw zijnde weer
afgebroken moesten worden. ') Het is niet waarschijnlijk, dat Pan-
djang zelf aan den Gouverneur-Generaal het verzoek daartoe ge-

1)nbsp;Korte aan Notutie wegens het verraadt ofte Rebelligheyt der Chineesen op Batavia
Ao 1740quot; (K.A., 139 [2]).

2)nbsp;o. en R. aan H. XVII, d.d. 31 Oct. 1740 (De Jonge, dl 9).
„Relaas wegens het voorgevallenequot;, etc. (K.A. 139 [8]).

Bijlagen secr. brief v. Valckenier aan H. XVII, d.d. 8 Jan. 1741 (K.A. 59).

3)nbsp;„Bataviase Beroertensquot; (K.A. 139 [9]).

Omstandig en Allernaeuwkeurigst Verhaalquot;, etc., blz. 13.

4)nbsp;Hoetink, Ni Hoekong kapt. der Chin. te Batavia in 1740 (Bijdragen, dl 74, blz. 457).

5)nbsp;Hoetink Chin. officieren te Batavia onder de Comp. (Bijdragen, dl 78, blz. 8 en 57).

6)nbsp;Hoetink, Ni Hoekong kapt. der Chin. te Batavia in 1740 (Bijdragen, dl 74, blz. 448).

7)nbsp;Omstandig en Allernaeuwkeurigst Verhaalquot;, etc., blz. 5. „Korte aan Notutie wegens het
verraadt ofte Rebelligheyt der Chineesen op Batavia Ao 1740quot; (K.A. 139 [2]).

-ocr page 152-

daan heeft, daar hij aan het hoofd der rebellen in de bovenlanden
stond en dus niet tegelijk in de stad kon zijn. i)

In het officieele verslag van de gebeurtenissen te Batavia wordt
slechts gemeld, dat de Chineezen een aanval zouden doen onder het
spelen van de wajang, waarom dit spel verboden werd.

VIL In den namiddag van Maandag 26 September werden de
plannen der Chineezen aan Valckenier bekend gemaakt door den In-
landschen Christen Pasqual Andriesz en drie Chineesche luitenants.
Denzelfden avond werd een vergadering van de Hooge Regeering
belegd en zeiden de luitenants, dat Lim Tsouko een omstandig ver-
haal van het gesmeede verraad zou kunnen doen, waarop deze in de
vergadering ontboden werd. De burger scheepen Thornton deed in-
tusschen eenige mededeehngen, die hij van Lim Tsouko vernomen
had, waarna tenslotte deze laatste alles bevestigde.

Hetgeen men vernam is reeds onder aanteekening IV beschreven.
De in het gedicht gegeven voorstelling van de wijze, waarop het ver-
raad ontdekt werd en de rol, die Van Imhoff daarbij speelde, is meer
amusant dan historisch.

VIII. De chronologische volgorde van de feiten, die zich hebben
afgespeeld tusschen de ontdekking van het verraad en den definitieven
aftocht der verslagen Chineezen van Batavia is zoo verward, dat het
vermoeden opkomt, dat een aantal verzen door elkaar geraakt is.

De schrijver begint met te vermelden de huiszoekingen in aan den
kapitein-Chinees toebehoorende huizen (8 Oct.) en de gevangenneming
van den kapitein-Chinees (10 Oct.), keert daarna terug tot de stroop-
tochten der Chineezen in de omgeving van Batavia en de expedities
tegen hen uitgezonden (eerste week van Oct.), maakt vervolgens ge-
wag van den moord in de stad (9 Oct en volgende dagen), hoewel deze
passage zoo vaag is, dat men er ook gevechten buiten de stad in zou
kunnen lezen, temeer daar ze er onmiddellijk en zonder duidelijken
overgang bij aansluit; hierna pas worden behandeld de maatregelen,
die men in de stad nam ter verdediging tegen aanvallen van buiten,
om tenslotte deze aanvallen, welke begonnen in den avond van 8 Oc-
tober, zelf te bespreken.

1)nbsp;„Omstandig en Allernaeuwlceurigst Verhaalquot;, etc., blz. 1. Volgens Ms. C. deed de kapt.-
Chin. het verzoek tot het mogen houden van wajangspelen (zie inleiding).

2)nbsp;O. en R. aan H. XVII, d.d. 31 Oct. 1740 (De Jonge, dl 9).

3)nbsp;Verhaal van de Rebellie der Chineezen (K.A. 139 [8]). In de missive van O. en R. aan H
XVII, d.d. 31 Oct. 1740 wordt Pasqual Andriesz niet genoemd, daar hij verzocht had zijn naam
niet bekend te maken.

4)nbsp;Verhaal van de Rebellie der Chineezen (K.A. 139 [8]). „Relaas wegens het voorgevallenequot;,
etc. (K.A. 139 [8]).

-ocr page 153-

De maatregelen, die genomen werden na de ontdekking van de
plannen der Chineezen, waren minder drastisch, dan de auteur hier
meedeelt. De Raad van Indië besloot, ofschoon aan de waarheid van
alles nog te twijfelen viel, zonder veel beweging te maken op zijn
hoede te zijn en intusschen in stilte naar de waarheid een onderzoek
in te stellen; de landdrost Vink werd uitgezonden om den tuin van
Thio Tsia te ontdekken en andere patrouilles zouden trachten de ver-
gaderplaatsen der Chineezen op te sporen, i) In het kasteel, in de stad
en aan de poorten werden wachten geplaatst en 's nachts werd met
dubbele patrouilles de ronde gedaan, i) Men meende, dat het slechts
een partij schelmen betrof, die naar de bovenlanden ontkomen waren
en wel spoedig uit elkaar gejaagd zouden zijn.

Visitaties en arrestaties hebben deze eerste dagen nog niet plaats.

Zooals boven opgemerkt moet de schrijver hier het oog hebben op
de huiszoekingen van 8 October, toen eenige aan den kapitein Ni
Hoekong toebehoorende huizen werden gevisiteerd, ten einde na te
gaan of zich daarin, zooals de geruchten luidden, geweren bevonden.
Bij onderzoek vond men eenige buffelhuiden en een aantal houwers,
klingen, zeepmessen en een vendel. De bewoners der huizen werden
daarop in de boeien overgebracht.

De kapitein-Chinees werd eerst 10 October gearresteerd, maar hij
werd al lang verdacht bij den opstand betrokken te zijn. 4 October
bracht Valckenier beschuldigingen ter tafel tegen Ni Hoekong, doch
de Raad van Indië vond de zaak niet belangrijk en gelastte, dat de
schepenen eerst nader onderzoek zouden doen.^) 9 October, na het
bijwonen van een vergadering in het kasteel, werd Ni Hoekong op
weg naar huis door vrijwilligers beschoten, maar bleef ongedeerd.
Dien dag, 's morgens was de massacre begonnen, werd zijn huis zwaar
beschoten; hij wist zich nog staande te houden tot den volgenden
ochtend. Hij poogde te ontsnappen, doordat „dat leelyk gebroetzel
zich op heden morgen subtiel in Vrouwe gewaat by zyn Bywyven en
Slavinnen, dewelke wel 40 in getalle
waren, hadde gevoegt, en quam
heimelyker wyze ten huyze uytgelopenquot; «). „Dog den knaap was
altewei bekent, dat hij
desen dans so gemaklijk soude ontspringen.quot;

I SSäSil^-nbsp;lÄ n^K Ni Hoekong Uapt. der Chin.

.39 [8]). „Omstandig en Allernaeuwkeurigst

I'IsiSÄ^'^Ä^™nbsp;vernaai als

voorkomt in K.A. 139 (8).

-ocr page 154-

Ni Hoekong werd herkend, gevangen genomen en op de punt
Robijn opgesloten.

IX. De eerste zin heeft blijkbaar betrekking op overvallen, waaraan
de buiten de stad wonende Hollanders van de zijde der Chineezen
blootstonden, de laatste zin op tegen hen uitgezonden expedities.

Geeft de auteur van soortgelijke expedities op Ceilon beschrijvin-
gen, als waren het groote veldslagen, hier worden zij bijna stilzwijgend
voorbij gegaan. Wij vermoeden, dat hij wel van deze gevechten kennis
droeg, doch ze niet belangrijk genoeg achtte er melding van te maken,
terwijl de strijd op Ceilon hem slechts bij geruchte bekend was, zoodat
hij voornamelijk bij zijn fantasie te rade is gegaan.

Wat betreft het om het leven brengen van in de ommelanden ver-
blijf houdende Hollanders vinden wij opgegeven het vermoorden van
den burger de Groot op de Maronde, terwijl het zijn vrouw en kind
gelukte in een kano naar het eiland Edam te vluchten, en van Hermson
op Tandjong Priok; diens vrouw en kind werden door de Chineezen
meegevoerd, doch acht dagen later werd deze troep Chineezen door
kapitein Van Oosten aangetast en beiden gered, i)

Overal rondom de stad maakten de Chineezen zich schuldig aan
rooven, plunderen en brandstichten.

Het ligt niet in onze bedoeling den strijd in de ommelanden tot in
bizonderheden weer te geven; wij willen slechts de aandacht vestigen
op hetgeen in het gedicht ontbreekt en toch voor de ontwikkehng van
den toestand in de stad van belang was, want de berichten van de vele
slachtoffers der Chineezen buiten de stad hebben in belangrijke mate
bijgedragen tot het opwekken van vrees en woede en dus tot het uit-
breken der massacre.

De tocht van Van Imhoff en Van Aerden naar Tanah Abang willen
wij iets uitvoeriger vermelden, daar deze in Hs. C ter sprake wordt
gebracht. Woensdag 5 October werden Van Imhoff en Van Aerden
met 50 grenadiers, 25 ruiters en een groot aantal Inlanders naar Tanah
Abang gezonden om te trachten door zachte middelen de rebellen
tot inkeer te brengen. Zij zonden vier vertrouwde Chineezen naar
den vijand, ten einde langs minnelijken weg tot overeenstemming te
komen. De Chineezen eischten de naar Ceilon gezonden Chineezen

1)nbsp;Kort Relaas v. d. Rebellie (No 1 v. d. Verz. versch. echte Stukken). „Korte Schets v. h.
Verraatquot;, etc. (K.A. 1902, XX, 2). „Relaas wegens het voorgevallenequot;, etc. (K.A. 139 [8]).

2)nbsp;Verklaringen van Goeylianko (K.A. 139 [9]). Van Hoëvell, Batavia in 1740, Tijdschr. N.-l.,
3de jrg, le dl, blz. 474.

3)nbsp;Zie inleiding.

4)nbsp;G. en R. aan H. XVII, d.d. 31 Oct. 1740 (De Jonge, dl 9). Verhaal v. d. Rebellie der Chi-
neezen (K.A. 139 [8]). „Relaas wegens het voorgevallenequot;, etc. (K.A. 139 [8]).

-ocr page 155-

te laten terugkeeren en alle gevangenen op vrije voeten te stellen,
terwijl zij dreigden de uitgezonden troepen te zullen aanvallen, i)
Ondertusschen zond hun hoofd Tai-Wan-Soei een brief aan Ni Hoe-
kong met verzoek de Europeanen binnen de stad aan te vallen.
7 October brachten de beide heeren verslag van hun missie uit en
werd besloten tegenover de Chineezen geweld te gebruiken. Er werden
versterkingen naar Tanah Abang gezonden, waardoor men in het
totaal over ongeveer 1800 man beschikte. Den volgenden ochtend
opende men den aanval en na zich aanvankelijk krachtig geweerd te
hebben, moesten de Chineezen voor de Compagnies troepen wijken.
Zij werden op hun vlucht door de ruiterij achtervolgd en velen werden
neergesabeld.

Hier ware voor den auteur gelegenheid geweest het optreden van
Van Imhoff te roemen in vergelijking met de houding van Van Aerden
en den commissaris tot en over de zaken van den Inlander De Roy.
De eerste had het commando over den rechtervleugel, de laatste over
den linker, waar ook de meeste Baliërs waren ingedeeld. De Chineezen
waren zeer voordeelig geposteerd en rukten in den vorm van een
halve maan op. Van Imhoff met 80 man Europeanen en evenveel
Inlanders dreigde ingesloten te worden, waarop kapitein Van Oosten
al vechtende retireerde en zich bij hem voegde. Van Aerden en De
Roy namen bij het zien van de groote menigte oproerige Chineezen
de vlucht naar Tanah Abang, en de Baliërs, dit ziende, eveneens, doch
de kapitein der Bahërs, Babandam, wist te bewerken, dat zij zich bij
Van Imhoff voegden, waardoor een ramp werd voorkomen en men
tenslotte het bovenvermelde succes had.

Op andere plaatsen hadden de Chineezen meer geluk.
De commandant van de veldschans Tangerang berichtte, dat op de
nabij gelegen suikermolen Koeda zich een groot aantal Chineezen
ophield, waarom men den vaandrig Rengers met 24 man naar ge-
noemde veldschans zond (7 Oct.), doch onderweg werd hij door een
grooten troep zwervende Chineezen aangevallen.®) Slechts 11 man
keerden weer, de tijding brengende „als dat d' andere gemassacreerd
waren en den officier tot Hutspot gecapt was gewordenquot; «).

1) „Bataviase Beroertensquot; (K.A. 139 [9]). „Omstandig en Allernaeuwlceurigst Verhaalquot;, etc.,
a'en R. aan H. XVII, d.d. 31 Oct. 1740 (De Jonge, dl 9). Verhaal v. d. Rebellie der Chi-

Albers, De moord der Chineezen

la fuite aukitôt; Imhof se defendit avec beaucoup de courage.

5)nbsp;G. en R. aan'H. XVII, d.d 31 pct. 1740 (De Jonge dl 9).

6)nbsp;„Omstandig en Allernaeuwkeurigst Verhaal , etc. blz. 7.

-ocr page 156-

Eveneens 7 October werd de post de Kwal door 600 Chineezen
overrompeld; de posthouder benevens eenige manschappen werden
gedood. Vier man konden ontsnappen, de post werd in brand ge-
stoken.

De Chineezen deden aanvallen op de veldschansen Tangerang en
Bekasi, welke evenwel mislukten, doch een detachement van 56 man
onder luitenant Arends, dat op weg was naar Bekasi, werd door een
groote menigte Chineezen overvallen en na een heftige verdediging
geheel gemassacreerd.

X.nbsp;Aan den moord in de stad worden slechts enkele regels gewijd,
en dat nog op een plaats, die historisch onjuist is, daar de moord pas
na den aanval op de stad een aanvang nam en tegelijk met de plunde-
ringen vermeld had behooren te worden. Daar de schrijver geen bi-
zonderheden meedeelt, meenen ook wij ons hiervan te kunnen ont-
houden, omdat deze elders uitvoerig beschreven zijn.

XI.nbsp;Twee feiten trekken in deze passage onze aandacht: de slechte
gesteldheid, waarin zich de verdedigingswerken bevonden en de
maatregelen ter bewaking van de poorten.

Van het eerste feit vinden wij alleen in het „Relaes van het gepas-
seerde op Bataviaquot; een overeenkomstige opmerking: „...want het
getal van de Militairen was, mits den oorlog op Macassar en Malabaar,
soo gering, dat de Wallen in verre nae daar meede niet hebben konnen
beset werden, synde de Fortificatiën ook ongemeen gedevalizeerd en
vervallenquot;.

In de schets van de bewaking der poorten wordt niet vermeld, hoe
de leden van den Raad van Indië over de verschillende poorten ver-
deeld zijn, maar overigens komen de mededeehngen met die uit Hol-
landsche bron overeen, zooals uit onderstaande blijkt.

Zaterdag 8 October verscheen de vijand voor de muren van de stad
en pleegde allerlei vijandelijkheden; thans werden de leden van den
Raad aangesteld om het gezag als commissarissen aan de verschillende
poorten waar te nemen, en wel Thedens en Van Imhoff aan de Diest-
poort. Van Suchtelen en Chavonnes aan de Rotterdammerpoort, Van

1)nbsp;G. en R. aan H. XVII, d.d. 31 Oct. 1740 (De Jonge, dl 9). Data en getallen der gesneuvelden
loopen soms uiteen: volgens K.A. 111 (1) geschiedde de overrompeling 6 Oct., volgens het
„Omstandig en Allernaeuwkeurigst Verhaalquot; 8 Oct., terwijl dit laatste vermeldt, dat de 12 man
sterke bezetting werd gedood (blz. 7).

2)nbsp;O. en R.aan H.XVII,d.d.310ct.l740(DeJonge,dl9).„Relaaswegenshetvoorgevallenequot;
(K.A. 139 [8}).

3)nbsp;Van Hoëvell, Batavia in 1740 (Tijdschr. Ned.-Indië, 3e jrg, le dl, blz. 484 e.v.).

4)nbsp;K.A. 59

-ocr page 157-

Schinne en Lakeman aan de Utrechtsche poort, Guillot en Van
Berendregt aan de Nieuwpoort, Crul en Macaré aan de Stadswater-
poort en Nolthenius en Van Aerden in het Kasteel, terwijl de Haeze
op het stadhuis zou postvatten, om in geval van onverwachte gebeurte-
nissen in de stad onmiddellijk de noodige orders te geven.

De commissarissen aan de poorten waren op hun posten niet in de
plaats getreden van den Gouverneur-Generaal, doch deze had slechts
een gedeeke van zijn macht gedelegeerd aan de leden van den Raad
van Indië; hun macht strekte zich niet verder uit, dan alleen bij aan-
val van den vijand op hun posten alles te doen, wat tot verdediging
noodzakelijk was, doch zij bleven gesubordineerd aan den Gouver-
neur-Generaal.

De sleutels van de poorten der stad, die in normale omstandigheden
door den baljuw bewaard werden, waren, gedurende den tijd, dat de
Heeren Raden als commissarissen aan de poorten waren, onder hun
berusting.

XII. Uit verschillende berichten blijkt, dat de vrouwen en kinde-
ren zich in het kasteel bevonden zoo meldt de anonieme schrijver
van het „Relaes van het gepasseerde op Bataviaquot; dat hij zijn vrouw
en kinderen benevens kostbaarheden en contanten naar het kasteel
zond.

Van voornemens om zich eventueel binnen het kasteel en zoo noo-
dig zelfs op de ter reede hggende schepen terug te trekken wordt
nergens gerept. Toch blijken dergelijke geruchten te zijn rondge-
strooid.

Uit een verklaring, afgelegd 4 November 1740 door zekeren In-
lander Donatus Fransz, die werkzaam was op een Chineeschen suiker-
molen bij Bekasi, vernemen wij, dat de Chineezen aldaar berichtten,
dat geheel Batavia in brand stond en de Gouverneur-Generaal iti het
kasteel boven op den toren stond met een kijker in de hand, terwijl de
Chineezen, met de Hollanders in hevig gevecht zijnde, tenslotte de
overhand behielden, en daarop de Gouverneur-Generaal, dit ziende,
van den toren geklommen was en met de meeste hooge heeren naar de
op de reede liggende schepen gevlucht was.

1) G. en R. aan H. XVII, d.d. 31 Oct. 1740 (De Jonge, dl 9). Verhaal v. d. Rebellie der Chi-

^fverha'^i^v h.U^Pr'gevallene i. d. verg. v. 6 Dec. 1740 (K.A. gt;39 [10])

Het namfiet Droomquot;, blz. 151. „Relaas wegens het voorgevallenequot; (K.A. 139 [8]).
4 K i'^f^ Dit'is hetzelfde verhaaf, als het door P. Albers (Studiën op godsdienstig gebied,
l\ hl,quot; 77 p V 1 eebruikte Relation secrete de ce qui s'est passé k Batavia, ecrite par un
Memb« du Goifrnement,'k son ami amp; la Haye, traduite du Hollandoisquot; (vrgl. blz. 107).
5) K.A. 139 (10).

-ocr page 158-

XIII.nbsp;Gewaagt de auteur nu eens van feestmalen met muziek en
van vroolijkheid binnen de stad, dan weer worden feiten vermeld, die
er op wijzen, dat de vreugde toch niet zoo groot was. Dat de Chinee-
zen een aanval op de stad zouden ondernemen was thans wel te ver-
wachten, doch er liepen ernstiger geruchten, namelijk, dat de Chinee-
zen het voornemen hadden „alle de Batavieren te massacreerenquot; met
uitzondering van den Gouverneur-Generaal Valckenier en den Direc-
teur-Generaal Schagen, welke eerste zij tot „chambreeldragerquot; en de
laatste tot het dragen van de „grasbak, betel boesjet off pinang off
areeksdoosquot; gebruikt zouden hebben. Van de vrouwen zou men de
beminnelijkste tot bijwijven en de anderen tot slavinnen maken, i)
Men meende, dat de Chineezen binnen de stad met de opstandelingen
buiten in contact stonden en de kapitein-Chinees in het geheim de
leiding had. 2)

Om niet van binnen en van buiten tegelijk aangevallen te worden
werd bepaald, dat de Chineezen van half zeven 's avonds tot het aan-
breken van den dag binnenshuis moesten blijven en evenmin 's nachts
eenig licht mochten aansteken, om te beletten, dat ze aan de Chineezen
buiten de stad seinen zouden geven, gelijk de geruchten wilden. 3)

De atmosfeer was reeds sterk geladen en in de vergadering van
7 October deelde Van Imhoff mee, dat de Chineezen zeer lastig ge-
vallen werden, zoowel door den gemeenen man als door de wachten,
waarom besloten werd bij bekkenslag daartegen te waarschuwen en
den Chineezen te verzekeren, dat zij zonder overlast hun gewone
bezigheden konden verrichten.

Aan deze enkele fragmenten van hetgeen in de stad voorviel in de
dagen onmiddellijk aan den moord voorafgaande waren meerdere toe
te voegen. Wij beperken ons tot deze, omdat wij hiermee slechts wil-
len aantoonen eenerzijds de zeer onvoldoende weergave in het ge-
dicht van de ontwikkeling der situatie binnen de stad, anderzijds, dat
de stemming niet zoo onbezorgd was, als de auteur soms wil doen
gelooven.

XIV.nbsp;Het oprukken der Chineezen wordt geschilderd op een wijze,
die aan de „klassiekequot; Maleische verhalen doet denken, al is het hier
maar een surrogaat voor de bovennatuurlijke middelen, die men daar

1)nbsp;„Omstandig en Allernaeuwkeurigst Verhaalquot;, blz. 2.

2)nbsp;Van den kapt.-Chin. wordt gezegd: „want dat hij in deezen Opstand de handen gehad heeft,
schynt wel voor zeker te mogen gesteld wordenquot; („Droomquot;, blz. 143-144).

3)nbsp;G. en R. aan H. XVII, d.d. 31 Oct. 1740 (De Jonge, dl 9). Verhaal van de rebellie der Chi-
neezen (K.A. 139 [8]). Relaes van het gepasseerde op Batavia 1741 (K.A. 59).

4)nbsp;„Omstandig en Allernaeuwkeurigst Verhaalquot;, blz. 7.

-ocr page 159-

aanwendt. Mogelijk hebben de Chineezen een beschermingsmiddel
geconstrueerd, waarachter zij de Hollandsche versterkingen konden
naderen, doch een bevestiging hiervan hebben wij niet kunnen vinden.

Wel blijkt, dat de Chineezen van buffelhuiden zich harnassen had-
den gemaakt, i) Deze bescherming door een harnas is misschien door
afschrijvers uitgebreid tot een soort collectieve beveiliging.

In Hs. C is nog sprake van het gebruik van harnassen, die daar oto
beloelang genoemd worden.

XV. De reacties, die deze opmarsch der Chineezen teweeg bracht,
droegen, blijkens Nederlandsche berichten, een ander karakter, dan
het gedicht vermeldt. Reeds 8 October, den dag, waarop 's avonds de
eerste aanvallen op de stad plaats hadden, had men alle maatregelen
genomen om binnen de stad de orde en rust te kunnen handhaven en
aanvallen van buiten te weerstaan. Van Imhoff moest, in plaats van
de leiding over te nemen van een door vrees tot overgave geneigden
Valckenier, deze laatste weerhouden al te krasse maatregelen tegen de
Chineezen te nemen. Mogelijk heeft de Maleische schrijver in zoo-
verre gelijk, dat deze maatregelen door angst waren ingegeven en dat
Van Imhoff, die beter dan Valckenier in staat was zich te beheerschen,
meer
koelbloedigheid aan den dag legde, doch beiden waren er op
bedacht de stad naar hun beste weten te verdedigen.

4 October al wilde Valckenier tegen Ni Hoekong optreden, doch de
Raad van Indië vond, dat er geen voldoende bewijzen tegen hem inge-
bracht waren. Na de aanvallen op de stad in den nacht van 8 op
9 October, vroeg Valckenier in de vergadering, die 9 October 's och-
tends gehouden werd, of „men de stad niet behoorde te ruymen met
de Chineezen, die in groote getalle nog binnen deselve gevonden
worden, te laten massacreeren, omme daar door voor te komen bij
eenige verdere kwaade ondernemingen derselve den vyand met van
binnen en van buiten te gelijk te hebben, dan wel of men de huisen
der Chineesen in deeze stad staande zoude doen visiteeren, en op wat

wijse.quot; 3)nbsp;, „ , , •

In stede van overgave der stad aan de Chmeezen stelt Valckenier
dus maatregelen voor, die tot het andere uiterste moeten leiden: geen
enkele Chinees meer binnen Batavia.

Men vereenigde zich met het voorstel van Van Imhoff om in de

11 n en R aan H XVII, d.d. 31 Oct. 1740 (De Jonge, dl 9):.....buffelshuijden, waaruyt eene

zLrt tan ht?naquot;sèn met dewelke de bovenlandse Chinese zyn gewapent waren gesnedenquot;.

3) Resofutié vin Zondag 9 Oct. (K.A. 59). Het verslag van de gebeurtenissen door O. en R.
aan H. XVII gezonden, maakt van dit voorstel geen meldmg (zie De Jonge, dl 9, blz. 304).

-ocr page 160-

eerste plaats zich op de hoogte te stellen van den toestand buiten de
stad, verder een generale proclamatie uit te vaardigen om de oproerige
gemeente te bevredigen en ten slotte alle Chineesche huizen te door-
zoeken zonder eenig onderscheid. Vond men wapenen of verzameld
volk, dan zouden de eerste in beslag genomen worden en de laatste
in de boeien geslagen; goede Chineezen zou men ongemolesteerd
laten, mits zij zich om half zeven 's avonds binnen hun huizen zouden
terugtrekken, i)

Valckenier bleef van meening „dat men diende te speelen Eyeren
in de pan, zo komen 'er geen kwaade Kuikens vanquot;

XVL De eerste aanval der Chineezen had plaats 8 October 's avonds
te ongeveer zeven uur. Op dat tijdstip tastten de Chineezen de tegen-
over de punt Zeelandia gelegen Papanger wacht aan. De manschap-
pen moesten terugtrekken tusschen de punten Zeelandia en Hollandia
en de wacht werd in brand gestoken. Daarna vielen de Chineezen met
alle kracht de punt Hollandia aan, waarop ter versterking naar buiten
werden gezonden de compagnie grenadiers van het kasteel onder
luitenant Hemmingson en de compagnie burger cavalerie onder rit-
meester Mol. Bovendien werden de Chineezen met het geschut van
de punt en een zestal veldstukjes bestookt en men slaagde er in de
punt Hollandia te behouden. Denzelfden nacht richtten de Chinee-
zen hun aanvallen nog op de Diestpoort, doch ze werden afgeslagen
en ongeveer drie uur 's nachts trokken zij terug. De Chineezen
lieten vele dooden achter aan Hollandsche zijde waren eenige bur-
gers gedood en genoemde luitenant en ritmeester gewond.

XVII. De Maleische beschrijving van den strijd te Batavia is vaag
en onvolledig; zij geeft ons slechts een indruk van de verbittering,
waarmee aan beide zijden gestreden werd en van het bloedige karakter
der gevechten, doch het juiste verloop van den strijd en het tijdsbe-
stek, waarbinnen de gebeurtenissen zich voltrokken, is hieruit niet te
bepalen.

Ook Europeesche berichten zijn niet altijd even duidelijk. De meeste

1)nbsp;Resolutie van Zondag 9 Oct. (K.A. 59).

2)nbsp;„Droomquot;, biz. 140.

3)nbsp;G. en R. aan H. XVII, d.d. 31 Oct. 1740 (De Jonge, dl 9). Verhaal v. d. Rebellie der Chi-
neezen (K.A. 139 [8]). ,,Relaas wegens het voorgevallenequot; (K.A. 139 [8]).

4)nbsp;Kort Relaas v. d. Rebellie der Chineezen (Verz. versch. echte stukken, No 1, blz .9). „Relaas
wegens het voorgevallenequot; (K.A. 139 [8]).

5)nbsp;Volgens ,,Omstandig en Allernaeuwkeurigst Verhaalquot; vielen zi] zoowel de Diest- als de
Nieuwpoort aan (blz. 10).

6)nbsp;„Relaas wegens het voorgevallenequot; (K.A. 139 [8]).

7)nbsp;Kort Relaas v. d. Rebellie der Chineezen (Verz. versch. echte stukken, no 1, blz. 9),

-ocr page 161-

berichtgevers spreken na de aanvallen op de stad in den nacht van
8 op 9 October nog slechts over den moord binnen de stad, doch soms
vinden wij, dat ook den volgenden nacht de Chineezen aanvallen
deden op de burgerwacht tegenover de Diestpoort, ten einde in de
zuider voorstad te komen, evenwel zonder succes. Buiten de stad
deden de Chineezen hun best de wacht bij de waterplaats te over-
rompelen, om daardoor in het bezit te komen van de kruitmolens,
doch dit gelukte evenmin, i) Sedert dien is men van een aanval op de

stad bevrijd gebleven.

Daar het gedicht telkens Van Imhoff noemt als degene, die bevelen
geeft en zich bevindt op de wallen, waar de strijd tegen de Chineezen
gevoerd wordt, wekt het de indruk, dat bij hem het oppergezag be-
rust, ook al zou de schrijver dat niet uitdrukkelijk gezegd hebben. Het
is echter toeval, dat alle aanvallen der Chineezen zich concentreerden
op de Diestpoort en de daarom gelegen punten, en dus Van Imhoff,
die hier tot commissaris was aangesteld, de leiding had in den strijd
tegen de aanvallers. Hierdoor heeft vermoedelijk bij den auteur de
meening post gevat, dat Van Imhoff Gouverneur-Generaal was ge-
worden in plaats van Valckenier en heeft hij dit voor zijn pubhek
trachten aannemelijk te maken in de scène, waarin Van Imhoff zich

van de kroon meester maakt.

Aanvallen op de aan de zeezijde gelegen Vierkantspoort worden m
geen andere berichten vermeld; mogelijk is, dat hier geen aanvallen
van buiten, maar gevechten met aldaar wonende Chineezen binnen
de stad bedoeld worden. In het „Omstandig en Allernaeuwkeurigst
Verhaalquot; lezen wij, dat Zondag 9 October de Chineezen aan het Vier-
kant hun huizen in brand staken, waardoor men genoodzaakt werd
een compagnie „borgersquot; van het stadhuis derwaarts te zenden. Daar
de Chineezen hen aanvielen waren zij genoodzaakt deze te „massa-
kreerenquot; anders zouden zij het de uitgezonden troepen hebben ge-
daan.nbsp;, . ,
Den dood van den majoor vinden wij nergens bevestigd.
Met de kern van de Maleische beschrijving - heftige aanvallen op
de stad door een groote macht Chineezen, die er in slaagden tot aan
de muren van de stad door te dringen en die vooral de Diestpoort zeer

1) Droomquot;, blz. 150. „Relaas wegens het .voorgevallenequot; (K.A 139 [8]). Zie ook: Van Hoëvell,
Batkvia in 1740 (Tijdschr. Ned.-Indie, 3e jrg, le dl, blz. 487, 488).

¥'?n°dere'èli'ike voortelling van zaken vinden wij in de door een Chinees geschreven chrono-

3)nbsp;Een dergei jkb vuui»i. Ratavia- Valckenier de Ch neesche bewegmg ontdekt zijnde, ,,beriep
logische geschiedenis van Batavia Va^^^nbsp;^^^^^ ^^ besturin, terwijl Valckenier de

reeSe^g^akhTbbrndrpeToof^rdquot; (Tijdsciir. Ned- indië, 3e jrg. 2e dl. blz. 62).

4)nbsp;,;Omitandig en Allernaeuwkeurigst Verhaalquot;, blz. 11.

-ocr page 162-

bedreigden — kunnen wij ons wel vereenigen, maar tegenover de
bizonderheden staan wij eenigszins sceptisch.

XVIII.nbsp;Het ware juister geweest, wanneer de schrijver de massacre
Æ’ binnen de stad en de plunderingen te zamen behandeld had, daar de
* laatste onmiddellijk uit de moordpartij voortvloeien en er vaak reeds

mee gepaard gaan: in het „Kort Relaas van de Rebellie der Chinee-
zenquot; vinden wij de klacht, dat een deel der Europeanen, voornamelijk
die der zeemacht, zich meer toelegde op plunderen dan op om hals
brengen, zoodat vele Chineezen gelegenheid hadden zich boven in
hun huizen terug te trekken.

Ook Hollandsche berichten gewagen van onnoemelijke schatten,
die uit de huizen der Chineezen gehaald werden, vooral uit dat van
den kapitein-Chinees, „waarin Jan Maat haar beste plaisier van had-
den, en haar Leven in de Waagschaal stelden om den grooten Buyt te
haaienquot; i).

Volgens het gedicht zouden vrouwen en kinderen aan den dood
ontkomen zijn. Hiermee stemt overeen, hetgeen wij vinden in het
„Omstandig en Allernaeuwkeurigst Verhaalquot;: „dierhalven quam
boven dien een scherpe ordre om alles om te brengen, dat onder die
Natie sorteerde, behalve hunne Vrouwen, Bijwijven en Slaven be-
nevens hunne Kinderen, dewelke na de Boeyen gebracht wierdenquot; 2).

In andere berichten vinden wij van het sparen van vrouwen en
kinderen nergens melding gemaakt, integendeel, „zwangere vrouwen,
zoogende moeders, argelooze kinderen, bevende grijsaards worden
door het zwaard geveldquot;, luidt de conclusie van Van Hoëvell.

Waarschijnlijk lijkt ons, dat men het wel hoofdzakehjk op de man-
nen gemunt zal hebben, daar van hun kant het meeste gevaar dreigde,
maar dat de met moordlust bezielde massa vaak de vrouwen niet ge-
spaard heeft. Toch heeft er mogehjk voor de vrouwen kans bestaan
aan den dood te ontsnappen, daar ook de kapitein-Chinees probeerde
als vrouw vermomd aan het gevaar te ontkomen.

XIX.nbsp;In de stad was wel de strijd geëindigd, maar in de ommelan-
den nog geenszins.

13 October werden twee dukaten gesteld op ieder Chineesch hoofd,
dat buiten de stad was afgehouwen een bewijs, dat het daar nog

!) „Omstandig en Allernaeuwlieurigst Verhaalquot;, blz. 16.

2)nbsp;Het gaat er hier slechts om, dat het sparen van vrouwen en kinderen ook in Hollandsche
berichten tot uiting komt. De waarheid van deze „ordrequot; blijft buiten beschouwing.

3)nbsp;Van Hoëvell, Batavia in 1740 (Tijdschr. Ned.-Indië, 3e jrg,.le dl, blz. 485).

4)nbsp;Beschr. v. d. opstand i. d. bijlagen v. d. brief van Valckenier, d.d. 8 Jan. 1741 (K.A. 59).

fc

-ocr page 163-

allesbehalve veilig was. Van den strijd, die nog noodig was, voor dat
in de ommelanden de rust was weergekeerd, wordt door den auteur
met geen woord gerept. Om aan te toonen, dat het geen schermutse-
lingen zonder eenige beteekenis waren, noemen wij de expedities
onder kapitein Van Oosten op 12 October met een compagnie grena-
diers en een aantal Inlanders, ten einde de Chineezen buiten de
Utrechtsche poort te verjagen en van 14 October met een compagnie
grenadiers, de ruiters van het kasteel en een aantal Inlandsche krijgers
naar Tandjong Priok om daar de Chineezen te verdelgen i), het ge-
vecht van een compagnie ruiterij met Chineezen op den weg van
„Sondharquot; waarbij naar schatting 200 man zouden zijn gesneu-
veld een uitval door de bezetting van Meester Cornelis, waarbij
200 Chineezen, die zich op den weg naar de stad geposteerd hadden,
verjaagd werden^) en de veldtocht onder kapitein Crummel van
18 October tot 2 November met een krijsmacht van 1594 man sterk,
waarvan het dagregister is opgenomen in de „Verzamehng van ver-
scheidene echte Stukkenquot;

Si Pandjang met vier k vijf duizend gewapende Chineezen bleef
zich nog tot het volgend jaar Juni te Bekasi ophouden, daar men tijdens
de regenperiode niet tegen hem optrad. 4 Juni 1741 vertrok een
leger onder bevel van den opperkoopman en commissaris over den
Inlander Roos naar Bekasi om den vijand te verjagen. Bij aankomst
aldaar bleken de Chineezen reeds de vlucht te hebben genomen, op
eenige honderden na, die in de pan gehakt werden. ®)

Eerst hiermede was de vijand uit de omgeving van Batavia ver-
dreven.

XX.nbsp;Gelijk aan het slot der vorige aanteekening gebleken is, ver-
eenigden de verslagen Chineezen zich te Bekasi. Zonder over andere
cijfers te beschikken zouden wij een getal van honderdduizend al
sterk overdreven achten; vier k vijf duizend is denkelijk nog aan den
ruimen kant.

XXI.nbsp;Wanneer de vorst overleg heeft gepleegd met Si Pandjang,
alvorens tot den overval te besluiten, zou deze reeds eenigen tijd voor
den twintigsten JuH in de residentie aanwezig moeten zijn geweest.

1)nbsp;Relaas wegens het voorgevallenequot; (K.A., 139 [8]).

2)nbsp;Waarschijnlijk de weg van Soenter.

3)nbsp;Kort Relias v. d. Rebellie der Chmeezen, blz- 18-19-

f) É^n^'SLhrilvmg'e! d°to?hTgeTt V^I'n Ho'vef^'éatavia in 1740 (Tijdschr. Ned.-Indië, 3e
^/:,Korie Schetfvan-Lt Verraatquot; (K.A. 1902, XX, 2).

-ocr page 164-

In de „Aanteekening van het gepasseerde te Kartasoeraquot; i) wordt
medegedeeld, dat 1 Augustus een menigte Chineezen te Kartasoera
was aangekomen, waarmee, hetzij van Semarang gezonden Chinee-
sche hulptroepen worden bedoeld, hetzij Si Pandjang met zijn man-
nen.

Volgens een schrijven van resident Grothe van Tegal was de be-
ruchte ké Pandjang aldaar met zijn macht aangekomen, had 27 Juh
's nachts een aanval gedaan, doch was afgeslagen. Was hij 27 Juli
voor Tegal, toch schijnt hij nog tijdens het beleg voor Kartasoera te
zijn aangekomen (zie onder).

Reeds voor Pandjang met zijn troepen oostwaarts trok waren de
Chineezen op Midden-Java, onafhankelijk van Si Pandjang, in be-
weging gekomen, en hadden op tal van plaatsen over de Hollanders
gezegevierd, welke successen de soenan deden besluiten gehoor te
geven aan den aandrang, die op hem werd uitgeoefend, om openhjk
partij te kiezen tegen de Compagnie.

De Maleische auteur verzwijgt, bewust of onbewust, het feit, dat
op Midden-Java de Chineezen reeds zelfstandig in opstand waren
gekomen. Een der leiders was Sing Séh, die met zijn troepen Semarang
wilde aantasten, en reeds voor den overval op het fort te Kartasoera
in contact stond met den soenan. Hetgeen deze verricht wordt in het
gedicht eveneens toegeschreven aan Si Pandjang.

Volgens „Het fort te Kartasoera in 1741quot;, een aan Javaansche bron-
nen ontleende beschrijving van den overval op het fort, werd bij het
beleg het geschut bediend door een aantal Chineezen, die tot de troe-
pen van Sing Séh behoorden. Tijdens dit beleg pas kwam Si Pandjang
met 1000 man uit Batavia aan en werd door den vorst ontvangen.
Plannen voor den overval kunnen dus in geen geval in persoonlijk
overleg met Si Pandjang gemaakt zijn.

XXII. De wijze, waarop de verovering van het fort plaats vond,
toont in opzet overeenkomst met berichten van elders, Hollandsche,
zoowel als Javaansche, doch het gedicht bevat bizonderheden, die
door andere berichtgevers niet gestaafd worden en maakt onvoldoende
melding van de moeilijkheden, die de aanvallers ondervonden.

De geraadpleegde bronnen stemmen hierin overeen, dat eenige
temenggoengs het fort binnen kwamen om afscheid te nemen, daar

1)nbsp;Bijdragen, nieuwe volgreeks, 7e dl, blz. 131.

2)nbsp;O. en R. aan H. XVII, d.d. 6 Nov. 1741 (De Jonge, dl 9).

3)nbsp;JWeinsma, Het fort te Kartasoera in 1741 (Bijdragen, nieuwe volgr., 6e dl, blz. 370).

4)nbsp;iWeinsma, Het fort te Kartasoera in 1741 (Bijdragen, nieuwe volgr., 6e dl, blz. 373).

-ocr page 165-

zij als aanvoerders van de hulptroepen tegen de Chineezen dien dag
(20 Juli) vertrokken. Het aantal varieert: twee temenggoengs, twee
temenggoengs met een aantal afgezanten, welke een brief voor den
commandant naar Semarang zouden brengen, en drie temenggoengs
benevens een kliwon. i)

Het doel was buiten en binnen het fort tegelijk den aanval te be-
ginnen en op het oogenblik, dat de in het fort aanwezige Javanen
hoorden schieten begonnen zij amok te maken en vielen op den com-
mandant aan.

Javaansche berichten gewagen van een misverstand, waardoor de
troepen buiten te vroeg begonnen te schieten, zoodat de meeste buiten
het fort zijnde Hollanders binnen het fort konden vluchten en de
poort sluiten.

De voorbereidingen zouden reeds den nacht tevoren begonnen zijn
en onder leiding van Radja Niti had men een stuk uit een muur ge-
broken, om door de opening een aanval te doen.

De Javanen binnen het fort werden overweldigd, de poort werd ge-
sloten en men belette de Javanen buiten het fort binnen te dringen.

10nbsp;Europeanen en 82 Javanen werden gedood; de commandant was
gewond.

Van het nachtelijk avontuur van Mangkoe Nata hebben wij geen
bevestiging kunnen vinden, wel dat er 's nachts reeds aan de uitvoe-
ring van het plan gewerkt werd.

Ook in het Maleische gedicht begint men op het hooren van de
kanonschoten buiten den aanval binnen het fort, doch de comman-
dant werd daarbij niet doodgestoken; dit geschiedde pas nadat het
fort zich had overgegeven en men gevangen genomen was. Voorts
blijkt het den Javanen buiten het fort niet gelukt te zijn de binnenge-
drongen temenggoengs te hulp te komen en volgde nog een belegering
van het fort, voor welker bizonderheden, die, daar het gedicht hier-
over zwijgt, wij niet zullen vermelden, wordt verwezen naar de aan-
gehaalde hteratuur.

De verdediging werd zeer slap gevoerd, er ontstond ontevre-
denheid en verdeeldheid «), en 10 Augustus gaf de bezetting zich
over. ®)

n ResD in- O. en R. aan H. XVII, d.d. 14 Jan. 1742 (Overgelc. Br. en Papr. v. Batavia, 1742
fsn Aatiteekening v. h. gepasseerde te Kartasoera (Bijdragen, nieuwe volgr., 7e dl, blz. 127)
OT Meinsma Het fort te Kartasoera in 1741 (Bijdragen, nieuwe volgr., 6e dl, blz. 371). Meerdere
petallen worden nog genoemd : een Kartasoerasche vrouw Sanken spreekt van acht temeng-
loenes met groot gévolg (O. en R. aan H. XVII, d.d. 6 Dec. 1741, De Jonge, dl 9).
h Meinsma Het fort te Kartasoera in 1741 (Bijdragen, nieuwe volgr., 6e dl, blz. 371).

3)nbsp;Aanteekening v. h. gepasseerde te Kartasoera (Bijdragen, nieuwe volgr., 7e dl, blz. 128).

4)nbsp;Verhaal V h gepasseerde te Kartasoera (Bijdragen, nieuwe volgr., 7e dl, blz. 112 e.V.).

5)nbsp;Aanteekening v. h. gepasseerde te Kartasoera (Bijdragen, nieuwe volgr., 7e dl, blz. 135 e.V.).

-ocr page 166-

XXIII.nbsp;Hetgeen na de overgave van het fort met de manschappen
geschiedde wordt door andere beschrijvingen bevestigd. Wij vinden
vermeld, dat de grachten werden gedempt en de woonhuizen afge-
broken, dat de gevangen soldaten werden besneden en onderwezen
in „de Javaansche godsdienstquot; i). Aan de gevangenen werden de
kleeren ontnomen en zij kregen een doek voor het middel benevens
een „neusdoek voor (mijn) hoedquot; %

Van pogingen, die gedaan werden om aan de besnijding te ont-
komen, wordt niet gesproken, ofschoon ons dergelijke pogingen niet
onwaarschijnlijk lijken.

Van de schenking der vrouwen — een geliefkoosd thema van den
auteur, die dergelijke dotaties als het middel bij uitstek beschouwt
om onwillige tegenstanders aan zich te binden — wordt in Holland-
sche berichten geen melding gemaakt, hetgeen trouwens niet anders
te verwachten was.

Een aantal Europeanen werd tot poort- en lijfwacht aangesteld,
schrijft Aarnout Gerritsz ; de ambten waren dus minder weidsch,
dan het gedicht voorgeeft.

XXIV.nbsp;In een schrijven van 14 Juni 1741 reeds wordt aan de
Hooge Regeering bericht, dat de rebelleerende Chineezen Semarang
omsingeld hebben. Gelijk onder aanteekening XXI is geconsta-
teerd, stek de auteur het voor, alsof eerst met de komst van Si Pan-
djang op Midden-Java het verzet is uitgebroken. Daarentegen blijkt
aan de hand der ons ter beschikking staande gegevens, dat hij niet
meer was, dan een stimulans voor de bestaande beweging.

Het oprukken van het Chineesch-Javaansche leger en de bizonder-
heden daarbij vermeld kunnen wij niet aan de hand van Europeesche
gegevens controleeren. Het is evenwel in te denken, dat het mee ten
strijde nemen van een beroemd kanon door de Javanen het vermelden
waard geacht wordt. Er blijken inderdaad kanonnen gezonden te zijn
door den soenan, want men heeft onder de in November 1741 voor
Semarang buitgemaakte stukken ook geschut afkomstig uit den kraton
aangetroffen.

XXV.nbsp;Teneinde een indruk te geven van den strijd te Semarang noe-
men wij de voornaamste feiten voor de komst van commissaris Verijssel.

1)nbsp;Meinsma, Het fort te Kartasoera in 1741 (Bijdragen, nieuwe voigr. 6e dl, blz. 376).

2)nbsp;Verhaal v. h. gepasseerde te Kartasoera (Bijdragen, nieuwe voigr., 7e dl, blz. 11b).

3)nbsp;o. en R. aan H. XVIl, d.d. 6 Nov. 1741 (De Jonge, dl 9).

4)nbsp;Veth, Java, II, blz. 463.

-ocr page 167-

Een missive van 20 Juni uit Semarang meldt, dat de vijand tot op
de „Passebaanquot; lag en hij zich dagelijks tot in de afgebrande kampoeng
der Inlanders vertoonde, doch dat de Makasaren en Boegineezen
hem den verderen doortocht beletten, i) 26 Juni ontving men te
Batavia een schrijven van den politieken raad van Semarang, in-
houdende, dat de toestand te Semarang zeer zorgelijk was, benevens
een klacht over het slappe optreden van den commandeur Visscher,
welke „niet het minste wist te ordonneren, ja finaal gezegd hadde zyn
kennis meer dan half quyt te wezenquot;, i) Men eindigde met het
verzoek ten spoedigste versterking te zenden. Visscher wordt daar-
op vervangen door Roos, die 30 Juni vertrekt met 20 Europeesche
en 150 Inlandsche mihtairen, kort daarop gevolgd door nog 250
Inlanders.

4 Juli werd uit Semarang bericht, dat de Chineezen zich trachtten
meester te maken van het strand om de verbinding met de schepen
te beletten en dat zij zich eveneens aan de zuidzijde versterkten, zoodat
men vreesde geheel geïsoleerd te zullen worden, indien men niet
spoedig aanzienlijke versterking kreeg. De regeering zond opnieuw
versterking onder bevel van berghopman Steinmetz.

12 Juli werd meegedeeld, dat de vijand meer en meer naderde en
zich verschanste. 23 Juh ontving men te Batavia bericht, dat de Chi-
neezen te Semarang een aanval hadden ondernomen, welke aanvanke-
lijk succes had; later evenwel werden zij weer verdreven. 2)

Hieruit blijkt, dat nog voor Si Pandjang op Midden-Java was ver-
schenen en eveneens nog voor de strijd te Kartasoera tot een voor de
rebellen goed einde was gebracht, Semarang door de Chineezen be-
dreigd werd.

21 Augustus behaalden, na een heftigen aanval der Chineezen, de
Compagniestroepen de overwinning; evenwel had men hierbij
50 dooden en ruim 100 gewonden te betreuren.

Bij vergelijking van Europeesche en Inlandsche gegevens consta-
teeren wij bij de laatste een ontbreken van exacte feiten, die voor een
historisch verhaal onmisbaar zijn; het geheel is vaag en voorzien van
bizonderheden, die van weinig geschiedkundig belang zijn.

Spreekt het gedicht van een Compagniesleger van 10.000 man,
20 Mei schreef het bestuur te Semarang naar Batavia, dat het garni-
zoen slechts bestond uit 90 gezonde Europeesche en 208 Inlandsche
mihtairen. Wel waren daarna eenige malen versterkingen gezonden,

1)nbsp;G. en R. aan H. XVII, d.d. 6 Nov. 1741 (De Jonge, dl 9).

2)nbsp;o. en R. aan H. XVII, d.d. 6 Nov. 1741 (De Jonge, dl 9).

-ocr page 168-

doch niet van zoo'n sterkte, dat men eenige maanden later kon spreken
van een leger van tienduizenden.

De Nederlandsche berichten stemmen hierin overeen met het ge-
dicht, dat er een aanzienlijke vijandelijke macht voor Semarang lag
en er tusschen beide partijen slag geleverd werd, doch dat de Chinee-
zen er niet in slaagden Semarang binnen te dringen, al was de positie
der belegerden verre van rooskleurig. Verder bestaat er overeenstem-
ming over het zenden van verzoeken om versterking naar Batavia en
het van weinig moed getuigende optreden van den commandeur van
Semarang.

XXVI. De voorstelhng, als vormde de Hooge Regeering een soort
gerechtshof en werd een drie maanden durende strijd gevoerd tusschen
Valckenier en Van Imhoff, waarin Valckenier als aanklager optrad,
maar omgekeerd weer beschuldigd werd door Van Imhoff en waarbij
een groot aantal getuigen werd gehoord, bevat veel waarheid en geeft
een primitief beeld van de veel gecompliceerder werkelijkheid.

Al hadden sinds de komst van Van Imhoff van Ceilon Valckenier en
hij zich als tegenstanders doen kennen, eerst de moeilijkheden met
de Chineezen waren aanleiding tot het uitbreken van openlijken
twist. De schrijver is dus niet ver mis, wanneer hij den strijd op drie
maanden stelt.

In de vergaderingen van den Raad van Indië werd Van Imhoff niet
ter verantwoording geroepen, integendeel, hij opende zelf den aanval.
In de vergadering van 17 October 1740 stelde Valckenier de vraag of
men niet zou ophouden met het moorden der Chineezen en of het
geen tijd begon te worden daartegen maatregelen te nemen. Van
Imhoff verklaart aan de massacre noch deel noch verantwoording te
willen hebben, maar die te laten aan degenen, die daartoe orders heb-
ben gegeven, evenals de gevolgen. Hiertegen komt Valckenier in het
geweer en na weinig kalme debatten wordt besloten de massacre der
Chineezen te laten voor rekening van hen, die zulks geordonneerd
hebben.

Valckenier verklaarde met bewijzen te kunnen aantoonen, dat hij
nooit tegen het besluit van de regeering was ingegaan, maar dat daar-
entegen de Directeur-Generaal en de Raden van Berendregt, Nol-
thenius en Van Aerden na het scheiden der vergadering op 9 October
hun toestemming tot de massacre hebben gegeven, wat genoemde
heeren ten sterkste ontkenden. Verder deelde Valckenier mee, dat

1) Verg. van Maandag 17 October 1740 (Personalia Valckenier K.A. 59).

-ocr page 169-

Van Imhoff naar hem toegezonden had den onderkoopman Van den
Bruggen om te vr^en of Valckenier aan de vrijwilligers permissie
wilde geven de Chineezen te massacreeren, waartegen Van Imhoff
protesteerde en verklaarde, dat juist Van den Bruggen bij hem ge-
komen was met zoodanig voorstel van Valckenier, Ook zei Van Im-
hoff, dat men wel eens mocht vragen, wie order had gegeven tot het
massacreeren der Chineezen in de boeien, waarop Valckenier ant-
woordde, dat dit door Van den Bruggen uit naam van Van Imhoff
was geschied, i)

Wij hebben hier van de voornaamste geschilpunten in de vergade-
ring van 17 October melding gemaakt, maar in schier elke volgende
vergadering ontstonden de heftigste meeningsverschillen.

Een ernstig geschilpunt leverde op het voorstel van den Gouverneur-
Generaal, dat aan de tijdens den opstand in krijgsdienst zijnde burger-
officieren honneurs zouden worden bewezen door de wachten. Hoe-
wel de Raad van Indië zich er niet mee vereenigde, voerde Valckenier,
als Kapitein-Generaal, dit plan toch door, maar kort daarop, terwijl
Valckenier door ziekte verhinderd was de vergadering bij te wonen,
werd deze order door den Raad ingetrokken. Door den sergeant-
majoor Duurveld het Valckenier een onderzoek instellen naar de-
genen, die de tegenorders gegeven hadden. Tal van mihtairen werden
verhoord en hiervan werden verklaringen opgemaakt.

Vermoedelijk hebben deze verhooren den Maleischen auteur voor
den geest gestaan, toen hij melding maakte van de vele getuigenver-
klaringen, die afgelegd werden.

Deze onderzoekingen van den sergeant-majoor bleven voor de
Heeren Raden niet verborgen, en zij besloten op voorstel van Van
Imhoff hiervan opening te verlangen, wat Valckenier weer als een
aantasting van zijn bevoegdheden beschouwde.

Een andere grief van den Gouverneur-Generaal was, dat Van Im-
hoff en De Haeze zonder zijn voorkennis hun post verlaten hadden en
de Chineesche rebellen waren gaan opzoeken, waarbij een aantal
burgerruiters en Inlanders „maar ook daarenboven een volle suite
van 's Compagnies dienaarenquot; 3) hen vergezelden. In dezen rumoeri-
gen tijd, waarin de Chineezen pas kort te voren uit de onmiddellijke
nabijheid van de stad verdreven waren, was een dergelijke tocht on-
verantwoordelijk, meende Valckenier.

Twee feiten hebben vooral meegewerkt tot het optreden van den

-ocr page 170-

Gouverneur-Generaal in de vergadering van 6 December: in de
eerste plaats het ontbieden van den sergeant-majoor in de vergadering
ten einde van hem overlegging te vorderen van de tegen de leden af-
gelegde verklaringen en het bedreigen van straf tegen hem, zoo hij
mocht weigeren daaraan te voldoen, en ten tweede de geruchten, dat
men Valckenier zou willen gevangen nemen en naar Holland zenden.

Vooral deze twee feiten, en inzonderheid het laatste, dat in de meeste
beschrijvingen en pamfletten niet of slechts terloops genoemd wordt,
hebben Valckenier tot zijn krasse optreden bewogen.

Helvetius, de zwager van Valckenier, werd 2 December bij hem
geroepen en vond Valckenier „in eene gans aan den selven onge-
woone gemoetsgestalte, vol van spijt, droefgeestighejrt en quaad-
heytquot; 1). Valckenier vertelde hem, dat er „seditieuse complotterijenquot;
tegen hem gesmeed werden en men hem wilde oplichten en naar
Nederland zenden „ter voldoeninge van de onbepaalde ambitie van
den heer Van Imhoffquot; i). Valckenier was daarom van plan in de aan-
staande vergadering van 6 December eenige leden van den Raad in
arrest te nemen en naar Nederland op te zenden. Helvetius trachtte
Valckenier van dit voornemen af te brengen en meende, dat een ern-
stig vertoog voldoende zou zijn. Hij wist Valckenier tot andere ge-
dachten te brengen en zou den volgenden avond met een ontwerp
voor een dergelijk vertoog terug komen, doch den avond daarop wilde
Valckenier er niets meer van weten en zei krassere maatregelen te
moeten nemen, daar men hem den eersten December reeds had be-
dreigd „om het geene van syn departement was, aan den heer Van
Imhoff formeel op te dragen en op den 2den December voorgeslagen,
den sergeant majoor des casteels, waar in sijne gansche defensie be-
stond, op seer frivole praetexten te suspendeeren, mitsgaders Syn
Edele te dwingen, om sijne tegens het aanstotelijke gedrag der Heeren
Raaden ingewonne bewijsen te berde te brengenquot; Verder was
eenige dagen tevoren besloten het schip Adrichem ten spoedigste
naar Nederland te zenden, zoogenaamd om „eene subite openinge
van Saken aan de heeren en Meesters, maar in der daad en in waar-
heijd, om den heer Gouverneur Generaal hoewel ongequalificeerd,
egter door eene geweldadige magtvoeringe naa Neederland op te
sendenquot; Valckenier deelde mede, dat deze waarschuwingen ten
deele van den Directeur-Generaal zelf afkomstig waren en voor een

1)nbsp;Brief v. Helvetius a. d. bewindhebber der Comp. Samuel Radermacher te Middelburg, ge-
dateerd 25 Maart 1741 (origineel in rijksarchief, K.A. 111 [4]).

2)nbsp;Brief v. Helvetius a. d. bewindhebber der Comp. Samuel Radermacher te Middelburg, ge-
dateerd 25 Maart 1741 (origineel in rijksarchief, K.A. 111 [4]).

-ocr page 171-

ander deel door den eersten secretaris aan den sergeant-majoor ge-
daan waren.

In de vergadering van 6 December, waarin Valckenier al zijn in een
manifest opgesomde beschuldigingen door den tweeden secretaris
Otto het voorlezen, verweet hij Van Imhoff, dat deze het plan ge-
opperd had hem naar Nederland te zenden.

Van Imhoff moet gezegd hebben, dat „in dien het so laat in 't jaar
niet was, men nog wel raad zoude weetenquot; doch dit zou niet zoo
gemeend of uitgelegd zijn, als de Gouverneur-Generaal beweerde.

Na het vertrek van Valckenier zei Van Imhoff, dat zijn woorden
„quaadaardiglijk verkliktquot; waren, waarop Schagen verklaarde, dat hij
dat gedaan had, waarna hij door Van Imhoff „in termen ter materie

dienendequot; bedankt werd.

In de maanden October, November en begin December was er
onafgebroken oneenigheid tusschen Valckenier en den Raad van
Indië, waarbij het Van Imhoff was, die zich het felst tegen Valckenier
keerde. Men werkte elkaar tegen, beschuldigde elkaar en trachtte door
getuigenverklaringen materiaal tegen elkaar te verzamelen, hetgeen
tegenover den buitenstaander den indruk kon wekken, dat er een

proces gevoerd werd.

De ontknooping kwam in de reeds vermelde vergadering van 6 De-
cember. Dat het in deze vergadering warm is toegegaan valt ook uit
de Nederlandsche berichten af te leiden, doch dat het tot handtaste-
lijkheden tusschen Valckenier en Van Imhoff is gekomen lijkt ons
niet waarschijnlijk, daar in dat geval de dikwijls zeer partijdige be-
schrijvingen van deze gelegenheid wel gebruik zouden hebben ge-
maakt Valckenier nog meer te belasten.

Na voorlezing van het manifest ontstond een heftig meeningsver-
schil over bovengenoemde geheime besluiten, die tijdens Valckenier's
ziekte genomen zouden zijn, en toen eenige leden protesteerden, wond

n Verhaal V. h. gebeurde i. d. verg. V. 6 Dec. 1740 (K.A. 139 [10]).nbsp;• •

2) ta een aan de bewindhebbers in Nederland gericht „Kort Vertoog dienende ten prmc.paler^
tot iustmcatie tegens het geposeerde bij een seker schriftuur van den heere gouverneur generaal

idr'i^anvlkkenierquot; wordt gezegd, dat het bewijs van een f «quot;^quot;^^^/X^nf^e d^e^ n dequot;ieeeèn
eeleverd wordt, maar dat het „mogelijk niet manqueeren zal aan de zodanige die m de teegen-
ioordige tijdsgesteldheid 't zij uit vreese dan wel uit insigten van eygen intrest door de aan-
SiJigen en persuasien van onrustige geesten en quaade raadslieden bewoogen werden de
loiitrcn m onregtvaardigheid ten dienst te staan.quot;nbsp;_nbsp;. , , ,nbsp;j ^ j

Het schrien was geteekend door De Chavonnes, Ouillot, Beerendregt en Lakeman; gedateerd

VerieIiikquot;htèr^e^dequot;pr[fJrking van den Maleischen auteur, dat velen de schuld op Van Imhoff
wiemen omdat zij promotie wilden maken.nbsp;. . . , , , 4

BHikt in boven aangehaald schrijven aan het bestaan van een samenzwering met veel geloof te
worden gehecht het tegendeel komt tot uiting in een anderen, anoniemen en ongedateerden,
brief- rnlar particuliere brieven (het werd Igter alles in een groote Vertrouwentheyd onder
^ ooWnvShaelt) zeggen dat alle R^de van India ja zelfs den Directeur ook hebben yergade-
ine seh^^^der en g' resolveert Syn Edelht. te ligten, en hem op het schip Adrichem te zeUen
•n Soo nae 't Vaderland te versenden...quot; (K.A. 111 [1]).

4

rini
en

-ocr page 172-

Valckenier zich hoe langer hoe meer op, terwijl hij „als uytsinnig
sonder ophouden uytvoer, niemand spreken liet, selfs ook niet sprak,
maar tierde en schreuwde dat het ijsselijk was, bij te wonenquot; i).

Nadat Valckenier verschillende bovenvermelde grieven had opge-
somd, werd „het uijtvaren over de leeden van de Vergaderinge... met
gelijke Vehementie als bevoorens, in presentie van het volk hervatquot; i).

Valckenier eindigde met de arrestatie te gelasten, niet slechts van
den in het gedicht genoemden Van Imhoff, doch bovendien van De
Haeze en Van Schinne. Hiervoor behoefde Valckenier niet de land-
drosten te roepen, want reeds kort na de opening der vergadering
was een groep grenadiers onder den kapitein van het kasteel Mulder
binnengetreden en had zich om de vergaderde heeren geschaard.
Den in de zaal aanwezigen officier gelastte de Gouverneur-Generaal
de drie heeren gevangen te nemen, i)

Ondanks de protesten hield Valckenier voet bij stuk, hief de ver-
gadering op en gelastte den krijgslieden, dat de heeren konden worden
buitengelaten, uitgezonderd de drie, wien arrest was aangezegd.

Eindelijk willen wij nog opmerken, dat de volgorde, waarin de
schrijver de feiten behandelt, historisch onjuist is, daar deze twisten
en de gevangenneming van Van Imhoff onmiddellijk aansluiten aan
den Chineezenmoord te Batavia en dus vooraf hadden moeten gaan
aan de gebeurtenissen op Midden-Java.

XXVII. Het gedicht treedt over de arrestatie niet in details,
's Schrijvers meening, dat de Gouverneur-Generaal het hoofd der
regeering was en zijn wil uitgevoerd moest worden, dient in zooverre
gecorrigeerd te worden, dat de regeering werd uitgeoefend door den
Raad, waarvan de Gouverneur-Generaal voorzitter was. De Heeren
Raden gaven nog niet onmiddellijk gevolg aan de instructies van
Valckenier, maar bleven tot 's middags vier uur bijeen en deden ver-
schillende pogingen den Gouverneur-Generaal van gevoelen te doen
veranderen, welke evenwel vruchteloos bleven. Ieder der drie heeren
werd door een militair escorte naar zijn woning gebracht en kreeg
voor en achter zijn huis schildwachten geplaatst, die ieder onbevoegde
den toegang weigerden.

Pas 10 Januari 1741 3) werden Van Imhoff, De Haeze en Van
Schinne naar Nederland gezonden, de beide laatste heeren niet als

1)nbsp;Verhaal v. h. gebeurde i. d. verg. v. 6 Dec. 1740 (K.A. 139 [10]).

2)nbsp;Verhaal v. h. gebeurde 1. d. verg. v. 6 Dec. 1740 (K.A. 139 [10]).

3)nbsp;Soms is opgegeven 13 Januari: K.A. 59 (anoniem); v. Rhede v. d. Kloot, de Gouverneurs-
Generaal, blz. 94.

-ocr page 173-

getuigen tegen Van Imhoff, maar als zijn medegevangenen; dat even-
eens Chineesche vrouwen werden meegezonden om als getuigen op
te treden wordt elders niet vermeld.

De bizonderheden der reis, gedurende welke men als immer met
stormen te kampen heeft en de wijze, waarop Van Imhoff zich eenige
meerdere vrijheid bezorgde, komen overeen met hetgeen de auteur
reeds eerder bij overeenkomstige omstandigheden heeft te berde ge-
bracht en mogen als chché beschouwd worden, weshalve wij deze
onbesproken laten.

XXVIII. De schildering van Van Imhoff's lotgevallen tijdens zijn
verblijf in Nederland is geheel in strijd met de werkelijkheid. Blijk-
baar heeft de schrijver slechts geweten, dat de Gouverneur-Generaal,
zeer vertoornd op Van Imhoff, deze als gevangene naar Nederland
zond, en dat hij in alle eer hersteld als Gouverneur-Generaal in Indië
terugkeerde.

Om deze ommekeer te verklaren heeft de auteur zijn fantasie aan
het werk gezet en is daarbij naar het schijnt uitgegaan van de logische
gedachte, dat er tusschen de regeering in Indië en haar principalen in
het moederland overeenstemming bestaat, zoodat Van Imhoff het
lot moest ondergaan, dat Valckenier hem had toegedacht. Doch Van
Imhoff's relaties en welbespraaktheid deden het anders uitkomen.

Het lijkt ons overbodig 's schrijvers fantasie nauwkeurig onder de
loupe te nemen, wanneer wij slechts bedenken, dat direct na aan-
komst in Holland, den 19den September 1741, Van Imhoff uit zijn
arrest werd ontslagen en eenige dagen later met de noodige eerbe-
wijzen in de vergadering der Heeren XVII ontvangen werd en
verantwoording aflegde. Men vroeg aan de overgezonden heeren
om advies nopens de zaken in Indië en twee maanden na aankomst
diende Van Imhoff zijn „consideratiënquot; in.

Van Imhoff, afkomstig uit een adellijk geslacht, behoefde niet nog
eens met denzelfden titel, dien hij reeds droeg, beloond te worden;
wel kreeg hij een belooning in den vorm van een aanzienlijk geschenk.

XXIX. Ook bij de beschrijving van de terugreis van Van Imhoff
en de maatregelen, die deze nam om Valckenier gevangen te nemen,
heeft de auteur blijkbaar slechts zijn eigen verbeeldingskracht laten
werken, of waarde gehecht aan de „kabar anginquot; die misschien in de

IN „ Ohprtp V d Kloot, De Gouverneurs-Generaal, blz. 94. Uitvoeriger: Leupe, De Raden
Van in^il, Van tahof?, De Hase en Van Schinne in Holland, 1741-1742 (B.K.I., nieuwe volgr.,
II, 1859).'

-ocr page 174-

inheemsche wereld in omloop waren. Duidelijk blijkt dit, wanneer
wij de feiten met de juiste data vermelden.

Van Imhoff vertrok uit Nederland met het schip „de Herstelderquot;
27 October 1742 en is dus ruim een jaar in Nederland geweest in plaats
van eenige maanden.

21 Januari 1743 bereikte hij de Kaap de Goede Hoop.

Aan Valckenier was bij schrijven van 2 December 1740 ontslag
verleend en 6 November 1741 vertrok hij naar patria. In een geheim
schrijven van 23 September 1741 aan de Indische Regeering werd
gelast, dat de op weg naar Nederland zijnde Valckenier moest worden
gearresteerd en naar Batavia terug gevoerd, i) Hij werd te Kaap de
Goede Hoop gearresteerd in Feberuari 1742, doch door ongesteldheid
daar eenigen tijd opgehouden, en kwam eerst 2 November 1742 in
Batavia terug.

Bij de arrestatie van Valckenier heeft Van Imhoff geen directe rol
gespeeld en hij had op zijn terugreis geen enkele maatregel daarvoor
meer te nemen, daar Valckenier reeds te Batavia gevangen zat, kort
na Van Imhoff's vertrek uit Nederland.

XXX. Het is niet eenvoudig de bonte opsomming van krijgsbe-
drijven te toetsen aan de Nederlandsche gegevens, want data of namen
van Hollanders, die eenig houvast bieden, worden op één uitzonde-
ring na niet genoemd.

Bovendien is de onderbreking van den oorlog door inlassching van
den in dien tusschentijd plaats hebbenden strijd Valckenier-Van Im-
hoff geheel fictief.

Wanneer wij den oorlog in twee perioden moesten verdeelen zou
dat zijn in een voor en een na de komst van Verijssel; in de eerste
wordt de toestand steeds slechter, in de tweede keeren de kansen en
worden de Chineezen verdreven. Wel kan de schrijver met de invoe-
ging van de twisten te Batavia dezelfde verdeeling beoogd hebben,
want met deze nieuwe troepen wordt de overwinning behaald, maar
de naam van den Hollandschen bevelhebber, hier bij uitzondering
genoemd, wijst daar niet op.

Wij zouden verwachten, dat hier bedoeld wordt de naar Semarang
gezonden commissaris Verijssel, onder wiens leiding Semarang ontzet
werd. De namen toonen echter niet veel overeenkomst, want de naam
van den bevelhebber, die hier den rang van majoor heeft, wordt ge-

1)nbsp;De Jonge, dl 9, blz. XCI, XCII. v. Rhede v. d. Kloot, De Gouverneurs-Generaal, blz. 90.

2)nbsp;Schrijven van Valckenier en Helvetius, d.d. 19 Nov. 1743 (K.A. 59).

-ocr page 175-

speld ba, ia, ra, kaf, waw, mim, nun; eenmaal ook met ga in plaats
van kaf.

Slechts de drie eerste letters kunnen een verbastermg van ver zijn;
de rest zou dan, mogelijk door afschrijvers, geheel verknoeid zijn.

Uit de missive door de Indische Regeering aan de bewindhebbers
in Nederland gezonden, blijkt, dat 28 September 1741 besloten werd
Verijssel naar Semarang te zenden, vergezeld door Theling, terwijl men
eenige dagen te voren bepaald had een afdeeling Europeanen van het
garnizoen, een gedeelte der marinetroepen en een aantal ambachts-
gezellen, te zamen 1600 man, naar Semarang te zenden en bovendien
een order naar Makasar te sturen om de verdedigers te Semarang
één k twee duizend Makasaren te doen toekomen. Daarvoor waren
in Juli ongeveer 1400 man, waarvan 1200 Inlanders, onder den berg-
hopman Steinmetz naar Semarang vertrokken, i)

Daar wij onder de leidende figuren in den strijd geen Europeesche
naam gevonden hebben, die met de in het gedicht genoemde over-
eenkomt, lijkt het ons waarschijnlijk, dat de letters, die men kan
weergeven door b-e-r-k-o-m-n, een verbastering zijn van berghop-
man, daar dit woord ongeveer aldus in het Maleisch wordt uitge-
sproken, zoodat met dezen majoor de berghopman Steinmetz bedoeld
wordt. Uit de getallen blijkt, dat de troepen van Steinmetz voor het
grootste deel uit Inlanders bestonden; ook het gedicht wekt dezen

indruk.

Dat de manschappen Si Pandjang vervloekten, omdat zi), nauwe-
lijks den eenen oorlog beëindigd hebbende, weer moesten uitrukken,
khnkt niet
onwaarschijnlijk, doch bevestiging hiervan zou slechts in
brieven van de betrokkenen zelf te verkrijgen zijn. Van historisch
belang zijn de aan het slot van dit fragment genoemde details met.

XXXI. Gewaagt het gedicht van slechts één expeditie, tienduizen-
den manschappen sterk, onder opperbevel van een Hollandsch offi-
cier en onder hem eenige Inlandsche vorsten, die feitelijk de leiding
in handen hadden en in den strijd de kastanjes uit het vuur haalden,
uit het voorgaande is reeds gebleken, dat verscheidene malen ver-
sterkingen naar Semarang zijn gezonden en de leider steeds een
Europeesch officier was, maar dat de krijgsmacht voor een belangrijk

deel uit Inlanders bestond.

Het is begrijpelijk, dat de belangstelling van den scribent in de
eerste plaats naar de verrichtingen der Inlanders uitgaat en dat hij

1) o. en R. aan H. XVII, d.d. 6 Nov. 1741 (De Jonge, dl 9).

-ocr page 176-

aan de ontvangst van een Maleisch vorst meer aandacht besteedt, dan
aan die van een Europeesch commandant, doch in dit geval komt ons
de vorstelijke intocht van een ondergeschikten aanvoerder — overi-
gens een zeer geliefd onderwerp om over uit te weiden — toch onge-
loofwaardig voor.

Steinmetz, in het gedicht aangeduid door Bérkoman, had het gezag
overgenomen van Roos, waarop na aankomst van Verijssel en Theling
(17 October 1741) en de in September afgezonden troepen, deze com-
missarissen de leiding op zich namen.

Na de verschillende troepenzendingen was er thans een groote
macht te Semarang aanwezig. Al waren het niet vele tienduizenden,
toch was de macht grooter, dan ooit tot dusver in een oorlog op Java
gebruikt.

XXXII.nbsp;De regent van Semarang „Depatty Sistra Widjaquot; heeft
zich ook blijkens Hollandsche berichten aan misleiding schuldig ge-
maakt, doch reeds in den aanvang van den strijd te Semarang, daar
een schrijven uit Semarang van 14 Juni daarvan melding maakt. Hij
bewerkte het „spoliëren der arthillerygoederenquot;, terwijl uit een schrij-
ven van 20 Juni blijkt, dat de hoofdregent van Semarang verdwenen
was en uit een Semarangsche missive van 12 Juli, dat „Depatty Astra
Widjaquot; zich aan het hoofd der rebelleerende Chineezen gesteld
had. 3)

XXXIII.nbsp;Begon de auteur met een beschrijving te geven van den
opmarsch der Chineezen en Javanen naar Semarang na de verovering
van het fort te Kartasoera, wat het begin zou zijn geweest van den
strijd te Semarang, thans maakt hij opnieuw melding van versterking
gezonden door den soenan.

Wij hebben vroeger gesignaleerd, dat de belegering van Semarang
een feit was, lang voor de verovering van het fort te Kartasoera, zon-
der evenwel getracht te hebben een verklaring te vinden voor de
vraag, hoe de schrijver tot zijn voorstelling van zaken kan zijn ge-
komen. Nu wij het verloop van den strijd, zooals de auteur dien be-
schrijft, nader beschouwd hebben, meenen wij, dat de oorzaak hiervan
gelegen is in de rol, die hij Si Pandjang heeft toebedeeld. De auteur
schijnt of onkundig te zijn van het zelfstandig optreden der Chineezen

1)nbsp;Schrijven van H. Verijssel en J. H. Theling aan G.-O. Valckenier, d.d. 31 Oct. 1741 (K.A.
1925, IV, 13 [2]).

2)nbsp;Schrijven van Helvetius a. d. gewezen G.-O. Valckenier, d.d. 2 Dec. 1741 (K.A. 1925, IV,
13 [1]).

3)nbsp;G. en R. aan H. XVII, d.d. 6 Nov. 1741 (De Jonge, dl 9).

-ocr page 177-

op Midden-Java, of verzwijgt dit opzettelijk om alle initiatief, en
daarmee de eer, aan Si Pandjang te laten, immers hij spreekt nergens
over de „hostiliteytenquot; der Chineezen te Tegal, Rembang, Djoewana
en andere plaatsen.

De oorlog te Kartasoera heeft volgens hem zijn ontstaan te danken
aan de uit Batavia afkomstige Chineezen, maar hij mist nog een aan-
knoopingspunt om den strijd te Semarang te verklaren en laat nu
diezelfde Chineezen, inmiddels versterkt door hun landgenooten uit
Midden-Java, optreden als verwekkers van den strijd aldaar. Door
de zaken aldus voor te stellen, krijgt het geheel een gewrongen karak-
ter en is een beweging, die langzamerhand gegroeid is tot een oorlog
van grooten omvang, samengeperst binnen een zeer beperkte tijds-
ruimte.

Wij meenen, dat het meer in overeenstemming met de historie is,
wanneer wij de in den aanvang van de hier behandelde passage naar
Semarang gezonden Javanen beschouwen als de versterking, die na
de verovering van het fort naar Semarang gaat, terwijl de troepen, die
den strijd te Semarang openden in waarheid de oproerige Semarang-
sche Chineezen zijn, die het beleg slaan voor de stad.

Het is ondoenlijk om na te gaan, of de door den auteur beschreven
strijd overeenkomst vertoont met hetgeen Nederlandsche berichten
daarover meedeelen, want hij beperkt zich tot het geven van een be-
schrijving van tweegevechten tusschen Inlandsche en Chineesche
hoofden, die tot de geliefde situaties behooren en vaak chché zijn,
terwijl de Nederlandsche berichten een geheel anderen indruk wekken
van de wijze, waarop de strijd gevoerd werd.

De namen der inheemsche aanvoerders zijn ongetwijfeld juist
weergegeven; slechts Daing Mebéla, het hoofd der Makasaren, vinden
wij ook in Europeesche berichten vermeld, i) Van de Chineesche
namen, in Hollandsche berichten vaak zeer verbasterd, hebben we er
een kunnen controleeren, namelijk Sing Séh, soms ook Singseck ge-
noemd.

XXXIV. De overval op de désa Kaliwoengoe en de dood van den
gandék van den vorst staan geheel buiten den strijd van de Compagnie
tegen de Chineezen en worden daarom in Europeesche berichten
stilzwijgend voorbijgegaan. De vorst ziet hierin de hand van Danoe

1) Hij wordt reeds genoemd als Itapitein van een compagnie iVlakasaren in de expeditie van

2?Mein!mVHet io^rte^K^tet^era in 1741 (Bijdragen, nieuwe voigr., 6e dl, blz. 370) en G. en
R. aan H XVII, d.d. 5 Dec. 1742 (De Jonge, dl 9).

-ocr page 178-

Rédja; zij moeten wellicht beschouwd worden als een hofintrigue,
die buiten het eigenlijke verhaal staat en misschien ingelascht is om
de breuk tusschen den vorst en zijn rijksbestierder in te leiden.

In brieven van het bestuur van Semarang aan de regeering te Bata-
via wordt Kaliwoengoe genoemd als plaats, waar zich Chineezen
ophielden.

XXXV. De laatste episode van den strijd bestaat blijkens het ge-
dicht uit drie veldslagen met tusschenpoozen van een of meer dagen
geleverd, waarvan de eerste in het voordeel der Hollanders eindigde,
de tweede in het voordeel der Chineezen, dank zij de list door hen
aangewend, doch, in den derden de Hollanders ten slotte de overhand
behielden en de Chineezen tot den aftocht dwongen.

Ook de Nederlandsche bronnen gewagen van drie veldslagen, die
de beslissing brachten. In korte trekken volge hier het verloop.

In Semarang wilde men aanvankelijk niet offensief optreden, maar
wachten tot de „quaade moussonquot; voorbij was. De Chineezen
drongen evenwel steeds meer op en hadden hun bénténgs aangelegd
tot vlak bij de werken der Compagnie. In de eerste dagen van
November werd de loge krachtig door hen beschoten, waarom men
besloot een uitval te doen. Deze geschiedde 7 November onder
leiding van kapitein Mom. De aanval werd zoo verwoed en roekeloos
uitgevoerd „dat men die in schrik en vrees heeft aanschouwdquot;. 2) De
vijand werd op de vlucht gedreven en meer dan vijftig stukken geschut
vielen den Hollanders in handen. ®)

Van de hst met de verdekt opgestelde kanonnen is ons hier niet
gebleken. Misschien is het binnenslepen der veroverde kanonnen
aanleiding geweest tot het gerucht, dat men die gebruikt had, om de
Chineezen in een val te lokken.

De tweede aanval had plaats 9 November. In een gevecht van twee
uur veroverden de Compagnies troepen de geheele landstreek ten
oosten van Semarang. Men maakte slechts eenige stukken geschut
buit en er waren bijna geen gewonden. Door den regen was verder
optreden niet mogelijk. Blijkens deze berichten was van een over-
winning der Chineezen geen sprake, al waren evenmin de Holland-
sche successen zeer groot.

1)nbsp;o. en R. aan H. XVII, d.d. 6 Nov. 1741 (De Jonge, dl 9).

2)nbsp;Schrijven van Helvetius a. d. gewezen O.-G. Valckenier, d.d. 2 Dec. 1741 (K.A. 1925, IV,

en R. aan H. XVII, d.d. 6 Dec. 1741 (De Jonge, dl. 9).

4)nbsp;Schrijven van Van Suchtelen aan Helvetius, Semarang 7 Nov. 1741 (K.A. 1925, IV, 13 [2]).

5)nbsp;Schrijven van Van Suchtelen aan Helvetius, Semarang 16 Nov. 1741 (K.A., 1925, IV, 13 [2]).

6)nbsp;o. en R. aan H. XVII, d.d. 6 Dec. 1741 (De Jonge, dl 9). Van Suchtelen aan Helvetius,
Semarang 16 Nov. 1741 (K.A. 1925, IV, 13 [2]).

-ocr page 179-

De laatste aanval geschiedde 13 November. Er werd een bloedig
gevecht geleverd voor men er in slaagde de Chineesche bénténgs te
veroveren en den vijand te verdrijven. De overwonnen bénténgs waren
zeer goed aangelegd; ze moesten stormenderhand ingenomen worden
en veel volk sneuvelde en raakte gewond, i)

Het middel, waarvan de Chineezen volgens het gedicht bij het
tweede gevecht gebruik maakten, om de Hollanders te verslaan, is
ons niet heelemaal duidelijk. Vermoedelijk worden er mee bedoeld de
door hen aangelegde verdedigingswerken, waarover Van Suchtelen
schrijft: zij hadden namelijk in het lage land wallen gemaakt van
15 a 20 voeten dik; op den wal „grote canassers of crandangsquot; met
modder en klei gevuld voor borstweringen met sterke palen gepalissa-
deerd, met grachten voor en „vriesche ruitersquot; op de pahssaden,
soms wel drie achter elkaar, i)

Met deze gevechten was Semarang ontzet, in zooverre, dat zich
in de onmiddellijke omgeving der stad geen Chineezen meer op-
hielden.

XXXVI. Kort na de Hollandsche overwinning te Semarang zocht
de rijksbestierder weer contact met de Compagnie, maar hij bleef een
zeer dubbelzinnige rol spelen. Er liepen reeds spoedig geruchten,
dat er oneenigheden waren tusschen den keizer en den rijksbestierder
en de laatste vervangen zou worden, doch eind December kwam
hij nog voor een bespreking te Semarang en het duurde tot het
volgend jaar Juni, eer zijn gevangenneming een feit was. De regee-
ring te Semarang had hem gaarne direct gevangen genomen, indien
zij slechts „een positive schriftelijke order van den keyser hadden
gehadquot;®).

Volgens de regeering te Semarang was het optreden van den rijks-
bestierder zeer verdacht en hield hij briefwissehng met de Chineezen,
wien hij inlichtingen verstrekte; er hepen geruchten, dat de keizer

hem zou willen afzetten.

De Compagnie was slechts genegen troepen naar Kartasoera te
sturen op voorwaarde, dat de vorst eenige gijzelaars naar Semarang
zond. Na lang onderhandelen was men het over de personen eens ge-
worden. De rijksbestierder wilde het zenden van Compagnies troepen
voorkomen en verwittigde den vijand van het tijdstip van vertrek der

n «ïrhriiven van Van Suchtelen aan Helvetius, Semarang 16 Nov. 1741 (K.A. 1925, IV, 13 [2])

^ »n R aan H XVII d.d. 6 Dec. 1741 (De Jonge, dl 9).
3) Miss^^vln com—is Verijssel aan O.'en R., d.d. 24 en 28 Dec. 1741 (Overgek. Br. en

rrj; equot;n R^a^H: XV^'d-d. 5 Dec. 1742 (De Jonge, dl 9).

-ocr page 180-

gijzelaars. Zoodoende waren de wegen bezet, konden de gijzelaars
Semarang niet bereiken en bleef hulp uit.

Men besluit thans den rijksbestierder te arresteeren; naar Sema-
rang opgeroepen wordt hij als gewoonlijk door twee gecommitteerden
binnen de loge begeleid, waarna hij over zijn gedrag wordt onder-
houden en hem arrest wordt aangezegd. Twee uur later ontving men
een brief van den soenan met het verzoek hem van den rijksbestierder
te ontslaan. Deze werd vervolgens naar Ceilon verbannen.

XXXVII.nbsp;De eisch tot uitlevering van de twee personen, die,
buiten den rijksbestierder, als voornaamste aanstokers tegen de Hol-
landers golden, geschiedde eerst toen de vorst, na uit zijn residentie
verdreven geweest te zijn, in zijn waardigheid hersteld was en de
onderhandelingen over een nieuw verdrag begonnen, na de terug-
komst van Van Imhoff in 1743.

De namen dier beide personen worden zeer verschillend opge-
geven; soms zijn het de opperpriester te Kartasoera en een zekere
radja Niti dan weer de opperpriester Said Aloewi(e) en hadji
Mataram.

XXXVIII.nbsp;De verovering van Kartasoera door de Chineezen en
de verdrijving van den vorst is in het gedicht wel juist, maar onvol-
ledig, beschreven. Een der belangrijkste feiten, de afzetting van den
soenan door de tegen hem in opstand gekomen Javanen, gesteund door
de Chineezen, en de uitroeping van Mas Gerendi tot keizer, blijft
onvermeld.

Evenmin geschiedde de verovering van Kartasoera geheel zonder
strijd. De vorst, die zelf reeds het hopelooze van zijn positie inzag,
had herhaaldelijk gevraagd weer een bezetting te Kartasoera te leggen,
doch de Compagnie had tot nu toe slechts volstaan met het zenden
van kapitein Van Hohendorff, vaandrig Hogewits, een taalkundige
Toutlemonde en 7 manschappen. ®)

1)nbsp;O. en R. aan H. XVII, d.d. 5 Dec. 1742 (De Jonge, dl 9). Gijsberti Hodenpijl, De zwerftocht
van Pakoeboewana II (Bijdragen, dl 74, blz. 474 en 475).

2)nbsp;G. en R. aan H. XVII, d.d. 5 Dec. 1742 (De Jonge, dl 9).

3)nbsp;Kort verhaal v. d. oorsprong v. d. laatsten Jav. oorlog en het gelukkig einde daarvan door
den algemeenen vrede, 1741-1752 (K.A. 1900, XXII, 143. Gepubliceerd in V.B.G., 12e dl,
1830).

4)nbsp;De Jonge, dl 9, blz. LXXXVIII.

5)nbsp;Kort verhaal..., etc. (zie noot 3). Gijsberti Hodenpijl, De zwerftocht van Pakoeboewana II
(Bijdragen, dl 74, blz. 581); volgens deze was radja Niti, „de andere verlangde aanstokerquot;,
reeds overleden.

6)nbsp;G. en R. aan H. XVII, d.d. 5 Dec. 1742 (De Jonge, dl 9). Gijsberti Hodenpijl, De zwerftocht
van Pakoeboewana II (Bijdragen, dl 74, blz. 570, 571). Het gedicht zwijgt geheel over het lot
van de bij de verovering van het fort gevangen genomen bezetting. Zij waren na eenige corres-
pondentie tusschen de commissarissen te Semarang en den vorst, die hen liever had gehouden,
den 20en Januari 1742 naar Semarang gezonden.

-ocr page 181-

De door den soenan uitgezonden troepen waren niet tegen den
vijand opgewassen, bovendien onbetrouwbaar voor zoover ze onder
den rijksbestierder stonden, welke laatste, zooals wij onder aanteeke-
ning XXXVI vermeld hebben, zijn vorst voortdurend dwarsboomde
in zijn pogingen hulp van de Compagnie te krijgen.

Nu de Chineezen en Javanen naar Kartasoera oprukten werd de
verdediging zeer zwak gevoerd; Aria Pringalaja ging de rebellen met
een groote macht Javanen tegemoet, maar werd verslagen, waarop
Kartasoera voor den vijand open lag. i)

XXXIX. 30 Juni 1742 drongen de vijandelijke troepen den kraton
binnen en was de vorst genoodzaakt in allerijl te vluchten en al zijn
bezittingen achter te laten. 2) Hij werd vergezeld door Van Hohen-
dorff met de zijnen en door zijn moeder, zijn vrouw, zijn zuster en
zijn kinderen, i)

Tot 11 Augustus bleven de Hollanders in gezelschap van den vorst;
daarna begaven zij zich via Soerabaja naar Semarang, waar zij een
brief van den vorst aanbrachten met het aanbod ieder door de Com-
pagnie gewenscht contract te willen sluiten, zoo men hem slechts wilde
helpen.

Ongeveer zes maanden zwierf de vorst rond en hield zich schuil in
het gebergte. Gezien den toestand op Midden-Java, de algemeene
verwarring en den geringen aanhang, waarop de verdreven vorst kon
rekenen, komen ons de pogingen, zooals die in het gedicht beschreven
worden, om den soenan op te sporen minder juist voor. Wel blijkt,
dat zijn getrouwen nog voortdurend met hem in contact stonden en
om dat te onderhouden, daar de vorst telkens van verblijfplaats ver-
anderde, ware speurtochten moesten ondernemen.

Juist is, dat de vorst zich te Madioen heeft opgehouden: in den na-
middag van den vijfden Juh kwam hij daar aan, doch bleef er maar
eenige dagen vertoeven en trok 8 Juh weer verder. Dien zelfden
avond kwamen zij te Panaraga aan, waar men zich eenige dagen op-
hield daarna bleef de vorst in het Panaragasche rondzwerven.

In dit stadium van den oorlog wordt een zeer belangrijke rol ge-
speeld door den Madoereeschen pangéran Tjakraningrat. Hs. A be-
gint hier met de vermelding, dat hij zich ten strijde uitrustte, maar na

11 Wnrt verhaal v d. oorsprong v. d. laatsten Jav. oorlog en het gelukkig einde daarvan door

Mgemeenen vrede, mi-1752nbsp;____^^^

dl 74, blz. 597 t/m 608).
12

-ocr page 182-

slechts weinige verzen zijn 32 regels onbeschreven gelaten, en gaat
het verder over de hooge ambtenaren, die op zoek waren naar den
vorst.

Door het krachtig optreden van den Madoereeschen prins worden
de rebellen uit Kartasoera verdreven, evenwel niet met het doel den
vorst een terugkeer naar zijn residentie mogelijk te maken, maar Hefst
om hem te beletten daar ooit terug te keeren.

Niet lang daarna kwam de soenan, die zich steeds in het Panara-
gasche had schuil gehouden, via Madioen voor Kartasoera aan, maar
de Madoereezen weigerden hem den toegang tot zijn woonplaats.

Het „opperhoofdquot; van Soerabaja, de opperkoopman De Klerk,
wist Tjakraningrat te bewegen Kartasoera te ontruimen, waarop de
Compagnies troepen onder bevel van Steinmetz er binnen rukten en
de vorst tot zijn residentie werd toegelaten.

1) O. en R. aan H. XVII, d.d. 5 April 1743 (De Jonge, dl 9).

-ocr page 183-

V. 2252-2324

DE STRIJD TEGEN TJAKRANINGRAT

§ 1. Inhoudsopgave

Gouverneur-Generaal Valckenier was verheugd, dat de oorlog ge-
ëindigd was, maar toch voelde hij zich niet gerust, want in een droom
had hij Van Imhoff gezien als een tijger, die de Hooge Regeering be-
sprong en niet te weerstaan was. Valckenier wilde naar Nederland
gaan om de beweringen van zijn tegenstander te weerleggen, want hij
wist nu, dat deze niet dood was; bovendien was Van Imhoff slim en
had vele verwanten, waarom Valckenier vreesde, dat hij tot Gouver-
neur-Generaal zou worden benoemd.

Valckenier droeg het bewind over aan Thedens en vertrok naar
Nederland.

Uitgeleide gedaan onder de noodige eerbewijzen zeilde hij met
vier schepen uit. Dag en nacht voer Valckenier door, maar duizenden
vaartuigen belaagden hem en die vele booten ziende was hij zeer be-
vreesd en gelastte deze uit den weg te blijven. Van de Kaap tot Kah-
koet kruisten de schepen van Van Imhoff; zij hadden Valckenier
reeds ontdekt en deden pogingen hem te naderen, doch hij vluchtte
zoo snel mogelijk. Valckenier zakte naar het zuiden af, waar zijn be-
lagers hem niet durfden achtervolgen, omdat het daar zeer gevaarlijk
was. De gewezen landvoogd was bedroefd en weende zonder ophou-
den.

Valckenier, die voortdurend in zuidelijke richting voer, dreigde te
verdrinken en moest tenslotte den steven wenden. De kapiteins der
achtervolgende schepen riepen hem toe maar geen pogingen meer te
doen om te ontsnappen, doch zich over te geven. Als antwoord schoot
hij de kanonnen af, en vluchtte weer, doch ontkomen bleek niet
mogelijk. Te Soeratte, waarheen hij zich begaf, wachtte men hem al
op, in de straat van Madagaskar lagen de schepen zij aan zij en vormden
een haag tot de Kaap toe. Eindelijk was Valckenier volkomen inge-
sloten. Hij deed de Kaap aan en bezwoer den gouverneur hem zijn
reis te laten vervolgen, maar zelfs drie honderdduizend réalen konden
dezen niet bewegen Valckenier vrij te laten: hij werd naar Batavia
teruggevoerd.'

-ocr page 184-

V. 2324-2453nbsp;180

Het verhaal gaat thans verder over den gezant van Van Imhoff, die
intusschen in Djakatra was aangekomen. Alle leden der Hooge Re-
geering kwamen in het kasteel bijeen om den brief in ontvangst te
nemen. Hij werd voorgelezen door Van Roy en hield in de kennis-
geving, dat Van Imhoff als Gouverneur-Generaal terugkeerde, het
bevel Valckenier gevangen te nemen en het verzoek een aantal schepen
te zenden.

In het antwoord aan Van Imhoff deelde men onder het aanbieden
van verontschuldigingen mede, dat Valckenier eenige maanden te-
voren naar Nederland gevlucht was. Met dezen brief en dertig sche-
pen, die men hem ter beschikking had gesteld, keerde de gezant naar
Ceilon terug. Na twee maanden kwam de afgevaardigde te Ceilon aan
en nam Van Imhoff kennis van den inhoud van het schrijven. Glim-
lachend sprak Van Imhoff tot den vorst, dat Valckenier onmogelijk
ontsnappen kon, want de noodige maatregelen om zulks te voorkomen
waren genomen. Hij informeerde naar den toestand ter hoofdplaats en
vernam, dat Batavia als uitgestorven was; er kwamen geen jonken meer
aan en de Chineezen hadden de stad verlaten. De schrandere Van
Imhoff zond daarop een aantal kapiteins uit, ten einde Chineezen te be-
wegen met hun gezinnen naar Batavia te verhuizen; wanneer zij geen
kapitaal hadden zouden zij geholpen worden. De afgezanten voeren
naar Malaka, Siam, Kambodja, Kosta en Benggala; tienduizenden
Chineezen waren genegen op dit voorstel in te gaan en werden naar
Batavia gebracht.

Van Imhoff nam vervolgens hartelijk afscheid van den vorst van
Kandi. Trommels roffelden, bazuinen schalden en onder het gedreun
der kanonnen begaf Van Imhoff zich aan boord. Op de schepen wer-
den de eerbewijzen van den vorst op dezelfde wijze beantwoord,
waarna Van Imhoff vertrok naar Java.

Na een voorspoedige reis bereikte de Gouverneur-Generaal Poelau
Kelapa. Van hier zond hij een bericht naar Batavia, waarin hij zijn
komst aankondigde en den leden van den Raad van Indië verzocht
hem aldaar te komen opzoeken. Men nam onmiddellijk de noodige
maatregelen voor de ontvangst, daarna begaven alle notabelen zich
naar Poelau Kelapa.

Van Imhoff, zijn hoofd getooid met de kroon, ging met zijn vaar-
tuig aan het hoofd van den stoet, die zich, langs de tot Batavia op een
rij liggende schepen, welke allen den Gouverneur-Generaal de eer-
bewijzen brachten, naar de hoofdstad begaf. Vervolgens steeg de
landvoogd in een fraaie karos en, terwijl de kanonnen ter reede en op

-ocr page 185-

181nbsp;V. 2453-2593

de schepen losbrandden en overal muziek weerklonk, werd Van Im-
hoff in optocht in de stad geleid.quot;

Zeer langzaam trok Van Imhoff gevolgd door vele rijtuigen de ge-
heele stad door; alle kampoengs bezocht hij en in iedere wijk hield
hij stil om de situatie op te nemen. Ook begaf hij zich naar verschil-
lende tuinen, die weer bosch geworden waren, tengevolge van hun
vernieling in den strijd tegen Si Pandjang. Na alles in oogenschouw
genomen te hebben keerde hij terug en trad het kasteel binnen. Hij
ontbood den baas van Onrust en gaf order alle vaklieden te verzame-
len om de stad te herstellen.quot;'

Valckenier, die naar Batavia terug gevoerd werd, was reeds ter
hoogte van Bantam gekomen, waarom Van Imhoff voorbereidingen
trof voor zijn ontvangst. Hij gelastte bij de arrestatie van Valckenier
de kanonnen af te schieten en den oppassers droeg hij op alle bewoners
van de stad op te roepen. Honderden oppassers gingen de stad rond
om het bevel van den Gouverneur-Generaal uit te voeren en vele
honderdduizenden verzamelden zich, toen ze vernamen, dat Valcke-
nier terugkeerde. Van Imhoff sprak tot de leden van den Raad, dat
Valckenier moest worden ingehaald met alle teekenen der vorstelijke
waardigheid; verder gaf hij order op de eilandjes voor Batavia de
vlaggen te hijschen. Op de schepen en in de stad, overal werden de
vlaggen ontplooid; troms en bazuinen weerklonken, feestmalen wer-
den aangericht, de schepen vuurden om beurten hun kanonnen af,
de stad werd versierd en in alle kampoengs heerschte vroolijkheid.

Op bevel van Van Imhoff werd Valckenier door vele gepavoiseerde
vaartuigen naar Poelau Poeteri begeleid, waar men nadere orders van
den Gouverneur-Generaal afwachtte. Van Imhoff, die met de leden
van den Raad van Indië in het kasteel bijeen was, gaf thans opdracht
Valckenier met groot eerbetoon in te halen. In een brik voer de ge-
wezen landvoogd naar den wal en droeg de gouden kroon, doch...
voor den laatsten keer. Door millioenen menschen begroet, deed hij
zijn intocht in de stad.

Van Imhoff had intusschen zijn maatregelen genomen; overal in
de stad waren pohtiedienaren verspreid en de beide landdrosten waren
voorzien van een zilveren ketting om Valckenier te boeien. Nadat de
stoet van Valckenier voor de kerk was aangekomen, trad Van Imhoff,
gevolgd door alle autoriteiten, uit het kasteel naar buiten en gelastte
Valckenier gevangen te nemen. Zonder verwijl werd hij geketend en
tegelijkertijd weerklonken kanonschoten, werden de troms geroerd
en schalden de bazuinen. Valckenier, die in tegenwoordigheid van al

-ocr page 186-

V. 2593-2754nbsp;182

het volk werd gevangen genoemen, was zeer beschaamd, want hij had
gedacht, dat men hem werkelijk eer bewees. Hij werd daarop in het
kasteel gevangen gezet en streng bewaakt.'^

Van Imhoff zond den gevangen Valckenier een schrijven, waarin
de beschuldigingen tegen hem werden opgesomd, waarop deze ant-
woordde met een weerlegging van de aanklacht en een beschuldiging
aan het adres van den Gouverneur-Generaal. Geruimen tijd wisselden
Van Imhoff en Valckenier vele brieven, waarin zij elkaar de schuld
gaven van het gebeurde te Batavia. Van Imhoff stelde tien personen
aan om de kwestie te bespreken en een beslissing te nemen in het ge-
schil. Zonder aanzien des persoons moesten zij oordeelen: zoo Valcke-
nier de doodstraf verdiende moest deze voltrokken worden, doch
wanneer Van Imhoff schuldig was diende hij hetzelfde lot te onder-
gaan.

Eindelooze beraadslagingen volgden thans; Valckenier zoowel als
Van Imhoff bestookten de rechters met brieven en tientallen jaren
duurde de strijd.^

Een andere moeilijkheid voor den Gouverneur-Generaal leverde
op de voorziening in eenige vacatures in den Raad van Indië. Hij be-
sloot Jacob Mossel, de „gala® kapalquot; en „pemboeroe babiquot;, te be-
noemen tot lid van den Raad. Jacob Mossel werd „idelir direktoerquot;;
hij stond boven de andere raadsleden en millioenen menschen waren
aan hem ondergeschikt.

Iedereen was verwonderd over deze benoeming. Mossel werd door
den Gouverneur-Generaal als zijn gemachtigde aangesteld en Van
Imhoff drukte hem op het hart, zoo hij eerder mocht sterven, Valcke-
nier te vergiftigen, want stellig zou deze anders opnieuw Gouverneur-
Generaal worden en aan Mossel's carrière een ontijdig einde maken,
zoodat hij dan weer tot zijn vroegere werkzaamheden zou moeten
terugkeeren.^'

Zeer veel werk werd verricht onder het bewind van Van Imhoff;
men ging uit om oorlog te voeren en om handel te drijven. Hij was
zeer rechtvaardig: een schipper, wiens reis ongelukkig verloopen was
gaf hij een nieuwe opdracht om de vorige goed te maken en zelfs toen
de kapitein op dezen tocht zijn handelskapitaal verbraste stelde hij
hem nogmaals in de gelegenheid zijn fouten te herstellen.

Er wordt thans verhaald van pangéran Tjakraningrat van Madoera
in den Oosthoek. Dag en nacht heerschte groote drukte in zijn rijk,
want de pangéran was juist gehuwd met een Bahsche prinses, die
schoon was als een fee en door niemand in Madoera geëvenaard werd.

-ocr page 187-

183nbsp;V. 2754-2827

Tjakraningrat was sterk en dapper en had vele honderdduizenden
onderdanen. Hij had het gewaagd de Compagnie te dwarsboomen en
een inval te doen in de kuststreken van Java. Op tal van plaatsen als
Rembang, Lasem, Djoewana en Pati had de pangéran succes, maar
te Soerabaja moest heftig gestreden worden, waarbij vele duizenden
Madoereezen sneuvelden. Het hoofd te Soerabaja was een temeng-
goeng, die als kluizenaar bovennatuurlijke kracht vergaard had en de
Madoereesche manteri's waren bevreesd voor hem, wat den toorn
van den pangéran opwekte. Hij wierp zich op als vorst van het kust-
land en gaf bevel een inval te doen in den Oosthoek; Bangar werd
aangetast, de dipati van Balambangan aangevallen en vele andere
plaatsen stonden aan zijn krijgsgeweld bloot.quot;^quot;

Het machtige Madoereesche leger was nog versterkt met Bahërs.

De pangéran van Madoera had bij zijn verschillende vrouwen een
groot aantal kinderen. De oudste zoon droeg den titel van radén
temenggoeng en regeerde over Badoeling.

Door het overlijden van den pangéran van Toendjoeng, die vorst
was van Bangkalan, kwam Tjakraningrat aan het bewind en huwde
met de weduwe van den overleden vorst. Kort hierna werd een zoon
geboren: dit was radén temenggoeng.

De pangéran van Madoera was gehuwd met een bloedverwante
van den soenan, doch daar eenige echtgenooten van hem overleden
waren huwde hij nog een Balische prinses. Verscheidene Bahneezen
werden tot hooge ambten geroepen en kregen veel invloed aan het
hof. Tal van Madoereesche manteri's zagen dit met leede oogen aan;
bovendien werden zij door hun vorst vernederd, waarom zij zich
naar 's pangéran's zoon, den radén temenggoeng te Badoehng, be-
gaven, aan wien zij zich onderwierpen.^quot;' De pangéran was in woede
ontstoken en zond een hofbeambte naar zijn zoon. De radén temeng-
goeng vroeg, waarom zijn vader verdenking tegen hem koesterde en
waarschuwde de Madoereesche manteri's niet te dooden, daar dat het
land tot schade zou zijn; 's vorsten oordeel was geheel onjuist sinds
hij met de Balische prinses gehuwd was, want zijn eigen onderdanen
werden door hem gedood. De hofbeambte keerde terug en berichtte
zijn meester, dat zijn zoon gewezen had op het gevaar eigen onder-
danen te dooden, terwijl Balineezen, ongeloovigen uit een ander land,
zoo zeer bij hem in de gunst stonden.

De pangéran het thans weten, dat de Balische prinses de echtge-
noote van den radén temenggoeng wilde ontvangen. De zoon en zijn
vrouw besloten aan de uitnoodiging gevolg te geven, doch de eerste

-ocr page 188-

V. 2827-2944nbsp;184

vroeg aan zijn echtgenoote spoedig terug te keeren. Zij namen af-
scheid als menschen, die elkaar nimmer zouden weerzien.

Tjakraningrat had geen medelijden met zijn schoondochter en zond
haar naar de Engelschen te Benkoelen. De radén temenggoeng wachtte
tevergeefs op de terugkeer van zijn echtgenoote, totdat een manteri
hem zei, dat zij aan de Engelschen te Benkoelen gegeven was. Een
groote droefheid overmande den radén temenggoeng.'^

Hij begaf zich naar Djakatra en vroeg hulp aan Van Imhoff om den
pangéran te beoorlogen. De Gouverneur-Generaal troostte radén
temenggoeng en zei hem steun toe; hij gaf den majoor order een
leger uit te rusten en binnenkort waren tienduizend man gereed. Zoo
het noodig mocht zijn zouden meer troepen gezonden worden. De
radén temenggoeng ging met het leger scheep en zeilde naar het
oosten. Na ruim tien dagen kwam men te Badoeling aan en gingen de
schepen te Sembilangan voor anker; in het nauw van Mengari was
het zeer druk van de vele vaartuigen.^

De majoor zond een brief aan den pangéran van Madoera, waarin
hem in krachtige termen op zijn euveldaden gewezen werd. Deze
brief ging vergezeld van een schrijven van zijn zoon, die verzocht zijn
verdwenen echtgenoote te vervangen door een Balische prinses; zoo dit
niet geschiedde zou dat oorlog ten gevolge hebben. Pangéran Tjakra-
ningrat verscheurde woedend den brief der Compagnie en bedreigde
den gezant, doch deze wees er op, dat de strijd nog niet aangevangen
was en volgens gewoonte gezanten ongehinderd konden komen en
vertrekken. Daarop nam de officier afscheid en berichtte den majoor
het resultaat van zijn zending.^' Deze hield nu krijgsraad met den
temenggoeng; de laatste zond vervolgens naar alle kanten oproepen
om hem bij te staan, waaraan door honderdduizenden Javanen gehoor
gegeven werd.

Er heerschte een hevige opschudding: iederen dag werden krijgs-
dansen en tournooien gehouden en het geroffel der troms weerklonk
alom.

De pangéran van Madoera bracht insgelijks een groot leger op de
been, vele tienduizenden manschappen sterk en bestaande uit Madoe-
reezen en Baliërs. Hij liet een muur maken van koraalsteen, die tot
de straat van Mengari reikte en waarachter kanonnen werden opge-
steld, die het nauw van Mengari beheerschten. Verder richtte hij
eenige ruime en zeer fraai versierde gehoorzalen op. Velerlei soorten
wapenen waren hier opgeslagen en dipati's, manteri's, loerah's,
bebekels en petinggi's hadden zich er verzameld. Men had wacht-

-ocr page 189-

185nbsp;V. 2944-3037

XII

posten uitgezet langs de kust en van Sotja tot Toendjoengan.

Het leger van den radén temenggoeng en den majoor landde op
Madoera en rukte aan de zijde van Toendjoengan op met ontplooide
banieren en luid klinkende trommels, fluiten en bazuinen. Op het
slagveld stelden zij zich op tegenover de Madoereezen. Linkervleugel-
adjudant was de dipati van Toeban, rechtervleugeladjudant de „ka-
pitan litnanquot;.

Bij het Madoereesch-Balineesche leger was linkervleugeladjudant
Ki Joeda Nataka en rechtervleugeladjudant Kaboerandjang. De troms
werden geroerd en de oorlog tusschen de Compagnie en Madoera

VTT T

nam een aanvang

De Compagnies troepen namen den vijand hevig onder vuur; toch
deden de Madoereezen verwoede aanvallen, waarbij velen sneuvelden,
wat hun verbittering nog deed toenemen. In het bizonder de beide
adjudanten Joeda Nataka en Kaboerandjang spreidden grooten moed
ten toon, doch beiden raakten gewond. Den geheelen dag duurde het
gevecht met onverminderde kracht voort; niemand wilde van wijken
weten, totdat 's avonds de strijd gestaakt werd. Na verloop van eenige
dagen ondernam de radén temenggoeng met honderdduizenden man-
schappen een nieuwen aanval. Het krijgsgeschreeuw klonk als golven
die tegen de rotsen beuken. De Javanen en Batavianen brachten den
vijand aanzienlijke verhezen toe; vele Madoereezen werden gedood,
waaronder aanvoerders en aanzienlijken. De troepen van Tjakra-
ningrat moesten vluchten voor hun tegenstanders. Dag en nacht
klonk het geweeklaag door het land, want er heerschte rouw over het

verlies van kinderen en vaders.

De pangéran riep de hulp in van radén Nerimat, die als kluizenaar
op een hoogen berg leefde. Deze zegde steun toe en gaf den pangéran
raad. Troms weerklonken opnieuw en van alle zijden werd geant-
woord.

De dipati van Bandjar pangéran Koesoema kwam naar Madoera,
waar hij door radén Nerimat met groote vreugde ontvangen werd.
De pangéran van Bangkalan was zeer verblijd met deze krijgslieden.

De majoor en temenggoeng rukten wederom met een groot leger
tegen Madoera op. Even hevig als tevoren was de strijd en het geweer-
vuur der Compagnies troepen richtte in de gelederen der Madoereezen
groote verwoestingen aan: zij werden verspreid en op het slagveld
lagen de lijken opgestapeld. Doch thans stortten radén Nerimat en
pangéran Koesoema zich op den vijand. Vele honderden werden ge-
dood en gewond, wat een ontzettende verwarring onder hen tenge-

-ocr page 190-

V. 3037-3126nbsp;186

volge had. De beide dipati's streden met grooten moed. Doordat
duizenden van 's Compagnies troepen waren gedood moesten
zij
retireeren.

lederen dag begon de strijd weer; aan de zijde der Compagnie
sneuvelden velen, daarentegen bleven radén Nerimat en pangéran
Koesoema ongedeerd. Om beurten waren zij legerhoofd en in het
heele land werden zij Zeer geprezen. Pangéran Koesoema wilde af-
scheid nemen en naar zijn land terugkeeren, doch Tjakraningrat
trachtte hem te bewegen dit voornemen op te geven en beloofde hem
een echtgenoote benevens tienduizend réalen. Het gelukte evenwel
niet hem tot andere gedachten te brengen en hij voer naar zijn land
terug.

Gedurende een maand werd er niet gestreden, want de radén
temenggoeng verkeerde in moeilijkheden en zond een gezant naar den
Gouverneur-Generaal met het verzoek versterking te zenden.^'^

Van Imhoff was bij het vernemen van de tijding, dat het leger ver-
slagen was, zeer ontstemd en gaf bevel een nieuw leger uit te rusten.
Mossel werd plaatsvervanger van Van Imhoff, terwijl deze met tien-
tallen schepen en verscheidene tienduizenden gewapende manschap-
pen en honderden kanonnen zich naar het tooneel van den strijd be-
gaf. Onderweg zond men den sultan van Tjerebon een verzoek de
expeditie te versterken met een tiental dappere manteri's en een tien-
duizend manschappen. Met hetzelfde doel werden brieven gezonden
naar Pekalongan, Tegal, Batang en Semarang. Voor iedere plaats
was bepaald hoeveel volk men moest leveren; bij weigering dreigde
gevangenneming. Ook andere plaatsen op Midden-Java en vele posten
in de buitengewesten ontvingen hetzelfde verzoek. De schande van
de geleden nederlaag op Madoera moest uitgewischt worden; arresta-
tie en spietsing wachtte hen, die aan den oproep geen gevolg gaven.

Van alle zijden kwamen schepen met hulptroepen naar Madoera;
men telde vele tienduizenden welbewapende krijgsheden. Van Imhoff
zelf had eveneens meerdere tienduizenden volledig ten strijde toege-
ruste mihtairen bij zich. Een groote vloot bevond zich in de zee van
Sembilangan en in de straat van Mengari tot aan Toendjoengan.^^

Onmiddellijk na aankomst van Van Imhoff gingen de majoor en de
temenggoeng hem opzoeken, waarna de Gouverneur Generaal bevel
gaf den strijd te openen. De aangekomen troepen stelden zich in
slagorde op; er waren tienduizenden gelederen met geweren be-
wapend. Legerhoofd was de kapitein der Maleiers, zijn adjudanten,
de kapitein der Javanen en daing Mebéla. Een aantal inheemsche

-ocr page 191-

187nbsp;V. 3126-3233

kapiteins en luitenants was aan hen toegevoegd. Het Madoereesche
leger was meer dan honderdduizend man sterk en stond onder bevel
van radén Djajaningrat, terzijde gestaan door radén Aria, ki Joeda
Nataka en de Madoereesche manteri's.

De beide partijen ontmoetten elkaar en een hevige strijd ontbrand-
de. Men stak elkaar, bracht elkaar houwen toe met de zwaarden en
bovendien werd van Compagnies zijde onafgebroken gevuurd. Het
rumoer was ontzettend. Een groot aantal Madoereezen werd gedood,
want de kogels daalden als een regen op hen neer. De manschappen
namen de vlucht, maar de manteri's stonden pal; inzonderheid Djaja-
ningrat en radén Aria staken alles overhoop, wat binnen hun bereik
kwam. Door het geweervuur der Compagnies troepen werd radén
Djajaningrat doodelijk getroffen, waarop ook de manteri's, die tot nu
toe stand gehouden hadden, vluchtten. Het Madoereesche leger werd
verspreid en allerwegen heerschte de grootste opschudding over de
nederlaag. Ook radén Aria en radén mas Rangga waren gesneuveld en
tal van manteri's en poenggawa's waren gewond. In iedere kampoeng
van Madoera had men famiheleden onder de slachtoffers. De pangé-
ran van Madoera wilde de wijk nemen, doch radén Nerimat hield
hem er van terug; toch maakte hij alles voor de vlucht gereed, zoodat,
wanneer de vijand niet meer te weerstaan was, hij onmiddellijk kon

vertrekken.^^'nbsp;.

Radén Nerimat begaf zich naar het strijdperk en terwijl hij onder

een geel zonnescherm midden op het slagveld stond, werden honder-
den schoten op hem gelost, doch hij was onkwetsbaar. Radén Nerimat
sprong te paard en stormde als een dolle olifant op de Compagnies ge-
lederen af. Daing Mebéla trok hem tegemoet, maar werd in het ge-
vecht, dat zich tusschen hen ontwikkelde, gewond, zoodat hij door zijn
vrienden moest worden weggedragen. Onder de troepen der Compag-
nie werd een ware slachting aangericht, waardoor aan deze zijde
groote droefenis heerschte, terwijl aan de kant der Madoereezen de
vreugde algemeen was; radén Nerimat werd zeer geprezen en was

het middelpunt der feestehjkheden.

De majoor werd vervolgens door Van Imhoff tegen den vijand in
het veld gezonden en met een groot leger, waaronder troepen der
marine, ging hij aan land. Radén Nerimat voerde de Madoereezen
ten strijde; wel werd de aanvoerder door het geschut der Compagnie
getroffen, doch hij bleef ongedeerd. De strijd was bloedig en aan
beide zijden had men talrijke dooden te betreuren. Niettegenstaande
de regen van kogels, die onafgebroken op de Madoereezen neerdaalde.

-ocr page 192-

V. 3233-3332nbsp;188

waardoor reeds vele manteri's gesneuveld waren, stortte radén Neri-
mat zich als Bima op den vijand, van welken honderden den dood
vonden. Radén Nerimat zelf was onkwetsbaar: kogels stootten op
hem af en zwaarden braken in tweeën.

Dagen achtereen duurden de gevechten voort.
Van Imhoff zond een aantal Batavianen uit, ten einde te trachten
onder de Balineezen, die in dienst van den pangéran van Madoera
waren, inlichtingen in te winnen omtrent de gedragingen van den
vorst en radén Nerimat, welke laatste de grootste hinderpaal was om
over Madoera te zegevieren. Tal van Baliërs op Madoera wilden zich
aan de Compagnie onderwerpen en deelden mede, dat radén Nerimat
geregeld op inspectie ging over het slagveld. Van Imhoff liet daarop
honderden kanonnen laden, waarbij zonder onderbreking soldaten
geposteerd waren, zoodat hij steeds het heele slagveld daarmee kon
bestrijken. Wanneer iemand van den vijand zich vertoonde verge-
wisten de Baliërs zich van zijn identiteit. Zoodra radén Nerimat en
eenige metgezellen op de kampplaats verschenen deelden de Balinee-
zen Van Imhoff mee, dat hierbij de persoon was, waarop men wachtte.
Van alle zijden werd het vuur op hen geopend, doch radén Nerimat
stond nog ongedeerd overeind, toen zijn makkers reeds dood ter aarde
lagen; hij werd evenwel in de dij getroffen, wat zijn dood tengevolge
had. De tijding van het sterven van radén Nerimat veroorzaakte in
het heele land de grootste opwinding. De pangéran van Madoera
begaf zich met zijn kinderen, echtgenoote en bijvrouwen aan boord
van de gereed liggende schepen, waarin bereids zijn bezittingen ge-
laden waren, en vluchtte naar Bali.^^quot;

De kostbaarheden van den gesneuvelden radén Nerimat werden
door de Batavianen geroofd. Van Imhoff verhief den radén temeng-
goeng tot panembahan van Madoera, waarover de manteri's en poeng-
gawa's zeer verheugd waren.^^quot;'

De opstandige Chineezen werden opgespoord en waar men ze
vond gedood, terwijl hun goederen geroofd werden.^'^
Op Madoera was de oorlog geëindigd.

De Chineezen op Java zochten een goed heenkomen naar elders;
een groot aantal week uit naar Bandjar, te dien tijde een drukke
havenplaats. De rechten, die er van de Chineezen geheven werden,
waren dragelijk en door het drukke havenverkeer was de totale op-
brengst der belastingen hoog.

De pangéran van Madoera weende tijdens de reis, want hij had
berouw over zijn daden. Na eenige maanden onderweg te zijn ge-

-ocr page 193-

189nbsp;V. 3332-3433

weest begonnen zijn vrouw en kinderen honger te hjden, want de
rijst en het water waren geheel verbruikt. Tjakraningrat gaf order
van koers te veranderen en naar het noorden varend kwam men aan
Noesa Sirih, waar men verscheidene dagen verbleef en een aantal
goederen in den grond begroef. Op een ander eiland, dat men aan-
deed, werden duizenden réalen over boord geworpen. Voor de pangé-
ran het doel van zijn reis bereikte deed hij nog eenmaal land aan; hier
leverde de bevolking hem vruchten en rijst tegen een veel te duren
prijs, die hij echter grif betaalde.

Spoedig was een bergreeks zichtbaar en de monding van een
stroom, waarop vaartuigen dreven. De pangéran vernam, dat hij aan
de rivier van Bandjar was en in een dag de stad kon bereiken. Ver-
heugd werd de tocht vervolgd, doch de pangéran werd gevangen ge-
nomen door den kapitein van een Engelsch vaartuig, die hoopte zich
van een deel der meegevoerde schatten meester te
maken. Dit kwam
den vorst ter oore, die een gezant naar het Engelsche schip zond om
de uitlevering van den pangéran te verzoeken, wat evenwel pweigerd
werd. De vertoornde vorst ontbood den gezagvoerder, die hieraan
gevolg gaf en op weg ging naar de stroomopwaarts gelegen residentie.
Na aankomst aldaar werd de kapitein gevangen genomen en spoedig
zag hij in, dat langer weigeren nutteloos zou zijn, waarom hij den
suhan liet weten, dat hij bereid was aan zijn eisch te voldoen. Er werd
een gezant naar de kust gezonden, die den pangéran en zijn gezin
naar de hofplaats bracht, waar zij met eerbetoon ontvangen werden.
Tjakraningrat schonk zijn dochter ajoe Roman aan den vorst ten
huwelijk en een jongere dochter aan den dipati Wira Nata.

Van de goederen, die de pangéran onderweg te Noesa Sirih had
begraven, maakte zich een Engelschman meester.^^

Het verhaal vermeldt nu, dat Van Imhoff naar Djakatra terugkeerde
en de hulptroepen naar hun woonsteden werden gezonden. De Gou-
verneur-Generaal gaf order den pangéran van Madoera en Si Pan-
djang op te sporen en stelde dengene, die hier in slaagde een hooge

belooning in uitzicht.

Vele vaartuigen voeren uit in alle richtingen om te trachten de op-
dracht uit te voeren. Aan kapitein Kroeinbérga gaf Van Imhoff bevel
met zijn boot naar Bandjar te gaan, ten einde te onderzoeken of de
pangéran mogelijk daar was. Door eenige aan den mond der rivier
van Bandjar varende visschers geschenken te geven, kwam de kapitein
te weten, dat de gezochte zich aan het hof van den vorst bevond.

De kapitein begaf zich aan land en zei tot den havenmeester, dat hij

-ocr page 194-

V. 3433-3565nbsp;190

een gezant uit Djakatra was en op weg naar den sultan. Den volgenden
dag verscheen hij voor den vorst en overhandigde dezen een slaande
klok en een brief uit Djakatra, welke het verzoek behelsde den pa-
ngéran, zoo hij te Bandjar was, aan den gezant over te leveren.

De afgezant trachtte den sultan gunstig te stemmen en wees er op,
dat zoo het den Gouverneur-Generaal ter oore kwam, dat de vluchte-
hng in zijn land vertoefde, stellig een groote krijgsmacht tegen Bandjar
zou worden uitgezonden. Zeker zou Van Imhoff zijn land verwoes-
ten: hij had het voorbeeld voor oogen van den pangéran van Madoera,
een machtig vorst met meer dan honderdduizend onderdanen. Ware
Tjakraningrat niet gevlucht, vast zou hij gedood zijn. In gram ont-
stoken antwoordde de vorst, dat de pangéran zich onder zijn be-
scherming bevond en zoo de Gouverneur-Generaal hem wilde ge-
vangen nemen, diende hij zelf naar Bandjar te komen; hij, de sultan,
zou den landvoogd op het slagveld ontvangen.

De Hollandsche kapitein was zeer geschrokken over de uitwerking
zijner woorden en rilde als iemand, die kou gevat heeft bij het baden.
Hij vroeg vergiffenis, nam afscheid en keerde naar zijn vaartuig terug.
Met zijn schip bleef hij voor den mond der rivier kruisen, door de
getijden nu eens meer landwaarts, dan weer meer naar zee gevoerd,
en beschoot alle handelsvaartuigen, zoodat de scheepvaart geheel stil
gelegd werd. Het gerucht daarvan verbreidde zich door het heele land.
De dipati's, poenggawa's en manteri's vereenigden zich in de gehoor-
zaal van den vorst en hielden zich verscheidene dagen bezig met de
vraag, hoe men diende te handelen met den pangéran van Madoera.
Verschillende plannen werden geopperd en na langdurige beraad-
slagingen bleek de algemeene opvatting te zijn, dat een oorlog met de
Compagnie vermeden moest worden en men daarom den vluchtehng
niet in bescherming behoorde te nemen.

Er werd een gezant naar Kroeinbérga, wiens naam onverbasterd
Kruisbergen luidt, gezonden, om hem een brief namens den vorst te
overhandigen. De kapitein was over dit blijk van toenadering ver-
heugd en stelde voor, dat men Tjakraningrat zou laten vluchten,
opdat hij in handen der Hollanders kwam te vallen. De afgevaardigde
verzekerde, dat het voorstel zou worden uitgevoerd: de gezagvoerder
had slechts een dag of zeven geduld te oefenen en het lot van den
pangéran zou beslist zijn. Na afloop van het onderhoud vertrok Kruis-
bergen naar Batavia en de gezant keerde terug naar zijn vorst.

De belofte werd nagekomen en de pangéran met de zijnen vluchtte.
Spoedig zag hij tal van sloepen, die hem opwachtten, en trachtte ze te

-ocr page 195-

191nbsp;V. 3565-3570

ontloopen, wat ten gevolge had, dat hij hevig uitgescholden werd.^'^'
Hiermede is het verhaal beëindigd op den 20en rabioe-'l achir 1232.

§ 2. Aanteekeningen

I. De oorzaak van Valckenier's aftreden en terugkeer naar Neder-
land lijkt oppervlakkig beschouwd zeer aannemelijk; men kan zich
indenken, dat de Gouverneur-Generaal niet gerust was over hetgeen
Van Imhoff nopens hem aan de Heeren Meesters zou mededeelen en
dat hij wel kon vermoeden, dat de invloedrijke famiheleden van Van
Imhoff niet zouden nalaten te trachten hem te rehabiliteeren. De wijze
evenwel, waarop Valckenier wordt opmerkzaam gemaakt op het ge-
vaar, dat hem van de zijde van dit oud-lid van den Raad bedreigde is
geheel naar het klassieke recept, volgens welk de hoofdpersonen van
een verhaal voor naderende rampen plegen te worden gewaarschuwd.
Wij kunnen bijvoorbeeld wijzen op een overeenkomstige passage in
de sja'ir perang Atjeh i), waarin de suhan in een
droom wordt gewaar-
schuwd voor gevaar, dat zijn rijk bedreigde.

Valckenier koesterde lang voor den Chineezenmoord het voornemen
te repatrieeren en had in October 1738 een verzoek om ontslag inge-
diend. 2) Bij schrijven van 2 December 1740 werd hem dit ontslag
verleend en Van Imhoff tot zijn opvolger benoemd; 6 November 1741
vertrok Valckenier van Batavia naar Nederland en trad Thedens op

als Gouverneur-Generaal.

In het vorige hoofdstuk onder aanteekening no XXIX hebben wij
gewezen op de onjuistheid, dat Van Imhoff last zou hebben gegeven
tot arrestatie van Valckenier. Bijna drie maanden voor Van Imhoff

Kaap de Goede Hoop bereikte was Valckenier als gevangene te Bata-
via teruggekeerd en op de punt Robijn in arrest gesteld. Van een
achtervolging van Valckenier op bevel van den nieuwen landvoogd
kan geen sprake geweest zijn, maar hij werd aan de Kaap de Goede
Hoop, waar hij 25 Januari 1742 aankwam, gearresteerd ingevolge een
geheim schrijven van de bewindhebbers van 23 September 1741.
Daar Valckenier „eenen langen tijdt geheel buyten 't centrum ge-
weest (was)quot;, kon hij eerst 12 Augustus 1742 naar Batavia gezonden

worden.

1)nbsp;Sia'ir perang Atjeh, vertaald door E. Blok (T.B.G., dl XXX, blz. 569-595).

2)nbsp;De Jonge dl 9, blz. LXXXII.

grutifsêung^an Van^^mhoS Mr Boreel, de Kaap, 31 Jan. 1743 (medegedeeld door
Van Malsen in Bijdr. Hist. Gen., dl 50, blz. 337).

-ocr page 196-

IL De naam van den edeleer, die den brief van den nieuwen Gou-
verneur-Generaal voorlas, wordt gespeld p-n-d-a-r-o-i, in ms. B ook
met een alif tusschen de o en i. Een lid van den Raad van Indië, wiens
naam hiermee eenige overeenkomst vertoont, wordt niet vermeld.
Men zal hier moeten lezen pan de Roi, waarmee bedoeld wordt de
commissaris tot en over de zaken van den Inlander Van Roy. Buiten
de prominente figuren als Van Imhoff en Valckenier en de latere
Gouverneurs-Generaal Thedens en Mossel zijn den auteur waar-
schijnlijk geen namen van leden van den Raad bekend geweest. Van
Roy kwam uit den aard van zijn ambt meer met Inlanders in aan-
raking, waarom men zijn naam eerder gekend zal hebben, dan die van
de andere regeeringspersonen.

De in het gedicht beschreven voorvallen tijdens de reis van Van
Imhoff van de Kaap naar Batavia en zijn verscheidene maanden
durend oponthoud op Ceilon kunnen onmogehjk hebben plaats gehad
in den tijd, die Van Imhoff voor het afleggen van het traject Kaap de
Goede Hoop-Batavia heeft noodig gehad, want drie maanden na het
vertrek van de Kaap kwam men op de reede van Batavia aan en had
men niet met windstilte en tegenwinden te kampen gehad, dan zou
men er veel spoediger geweest zijn.

Noch in de missives der Indische regeering aan Heeren XVII, noch
in particuliere brieven van Van Imhoff vinden wij omtrent een ver-
blijf op Ceilon melding gemaakt, zoodat we, mede in verband met
den tijd, die Van Imhoff daarvoor beschikbaar zou hebben gehad,
dit als fantasie van den schrijver moeten beschouwen.

De schildering van de ontvangst van den nieuwen Gouverneur-
Generaal te Batavia en de beschrijving, die een Nederlandsch auteur
hiervan geeft, toonen groote overeenkomst. Het eilandje, waar Van
Imhoff, alvorens door te gaan naar Batavia, voor anker ging, heet in
bovenbedoeld Nederlandsch opstel Haarlem, waarvan de Maleische
naam volgens een lijst der voor Batavia liggende eilanden in een be-
schrijving van Batavia van 1779 „Poulo loessiquot; zou zijn. Poelau
Kelapa komt op deze lijst niet voor.

III. Het ware te veel gevergd van den nieuwen Gouverneur-
Generaal te verlangen, dat hij reeds den eersten dag zich op de hoogte
gesteld zou hebben van den toestand der stad en ommelanden, om

1)nbsp;Briefwisseling van Van Imhoff met IVlr Boreel, Batavia, 26 Juni 1743 (medegedeeld door
Van Malsen in Bijdr. Hist. Gen., dl 50, blz. 342).

2)nbsp;V. d. Wall, Figuren en Feiten uit den Compagniestiid (hfdst. V, Blijde Incomste).

3)nbsp;V.B.G., le dl, blz. 56.

-ocr page 197-

daarop zonder verwijl de noodige maatregelen tot verbetering te
nemen. Instede van de geheele stad rond te trekken had reeds een
half uur na de landing zijn „voorstellingquot; plaats, i)

Laten wij het tijdstip, waarop de plannen tot herstel zijn gevormd,
buiten beschouwing, dan worden de in het gedicht beschreven ver-
beteringen, die Batavia en ommelanden op zijn initiatief ondergingen,
door Hollandsche bronnen bevestigd. Ms. A noemt het bouwen van
huizen, de verbetering van wegen, de bouw eener kerk, verbetering
van den waterafvoer, het in bewerking nemen van ongebruikte gron-
den in de ommelanden, het maken van een nieuwe aanlegplaats voor
de schepen, het vernieuwen der vestingwerken en de stichting van
Buitenzorg.

IV.nbsp;In meerdere aanteekeningen hebben wij gelegenheid gehad te
wijzen op de ongerijmdheid, dat Van Imhoff, die nog niet of nauwe-
lijks Nederiand verlaten had, de arrestatie van Valckenier zou ge-
regeld hebben. Nog minder kan hij bij de aankomst van den gevange-
ne te Batavia aanwezig geweest zijn, zooals we met jaartallen hebben
aangetoond.

De fantastische schildering van den terugkeer van Valckemer te
Batavia en zijn gevangenneming in tegenwoordigheid van Van Imhoff
zal misschien op rekening van afschrijvers gesteld moeten worden,
want het lijkt onwaarschijnlijk, dat een tijdgenoot, die overigens van
zich te Batavia afspelende gebeurtenissen geen al te scheeve voor-
stelhngen geeft, de feiten zoozeer heeft verdraaid. Bovendien komt
het verhaal van Valckenier's arrestatie voor in een gedeelte, dat in
ms. B ontbreekt en door wijdloopigheid den indruk wekt door een
afschrijver te zijn ingevoegd.

V.nbsp;Het proces tegen Valckenier werd gevoerd voor den Raad van
Justitie. Het gedicht meent ten onrechte, dat het aan de edelmoedig-
heid van Van Imhoff te danken was, dat Valckenier zich voor een
onpartijdigen raad had te verantwoorden en Van Imhoff gerechtigd
was alleen over Valckemer te oordeelen, want in den aanvang is het
de Gouverneur-Generaal, die de beschuldiging tegen Valckenier uit-
brengt en zendt de laatste zijn verdediging aan den landvoogd.

n Briefwisseling van Van Imhoff met Mr Boreel, Batavia, 26 Juni 1743 (medegedeeld door

^rofzfrSaaUegïfen vanV^fimhoH W'orde'n'aVleen in hs. A vermeld en zijn niet in den uit-
glg?ven teSt opgenomen. Vrgl. De Jonge, dl 10, blz. XV e.v. en Van Rhede v. d. Kloot, De

?l°He\'Xnd°pS''Poète^ Valckenier aandeed, heeft blijkens Hageman (Handl. t. d.
kinnis der GesSenis enz.'van Java, 1, blz. 17) zijn naam te danken aan het verblijf eener
prinses aldaar.

-ocr page 198-

Een andere onjuistheid is, dat de raad te beoordeelen had, wie van
beiden schuldig was, waarbij de onpartijdigheid der rechters geaccen-
tueerd wordt door het aanbod van Van Imhoff zich onvoorwaardelijk
aan 's raads uitspraak te onderwerpen.

In werkelijkheid is het alleen Valckenier, die terecht stond en was
de edele gezindheid van quot;Van Imhoff ver te zoeken. Van een aantal
resolutiën, die Valckenier wilde raadplegen, werd hem door den
Gouverneur-Generaal na bijna een jaar onderhandelen slechts een
gedeelte toegezonden; de overige stukken werden hem onthouden, i)
De onpartijdigheid zijner rechters komt in een ander licht, wanneer
wij weten, dat aanvankelijk als fiskaal optrad een uitgesproken vijand
van Valckenier. i) Beide voorbeelden toonen, hoe onjuist het gedicht
de feiten voorstelt.

Meer in overeenstemming met de waarheid is hetgeen wordt mede-
gedeeld over den langen duur van het proces en de vele brieven, die
tusschen Valckenier en zijn rechters werden gewisseld.

VI. Mossel werd eerst in 1747 benoemd tot Directeur-Generaal;
in 1743 had zijn aanstelling tot ordinair hd van den Raad plaats.

Welke bedoehng de auteur heeft met de aangehaalde Maleische
termen is ons niet duidelijk. Mogelijk hebben zij betrekking op de
geringe afkomst van Mossel, die op 15-jarigen leeftijd als jong matroos
naar Indië ging. Het lijkt mij niet waarschijnlijk, dat gala® kapal
figuurlijk bedoeld is, zoodat Mossel degene zou zijn, die het schip
(van staat) drijvende moest houden. Voor Mossel zitting nam in den
Raad van Indië was hij gouverneur van Koromandel.

VIL Dit gedeelte van het gedicht heeft betrekking op gebeurte-
nissen, die aan den oorlog tusschen de Compagnie en den pangéran
van Madoera vooraf gingen. Daar de belangrijke rol, die de pangéran
heeft gespeeld in den strijd tegen de Chineezen en Javanen als bond-
genoot der Compagnie geheel verzwegen wordt, is de schrijver ont-
slagen van de verplichting de algeheele verandering in hun verhou-
ding te verklaren. Het doel van Tjakraningrat was van den aanvang
af het veroveren van een deel van Java; doordat tijdelijk de belangen
van de Compagnie en den pangéran parallel hepen meende hij, door
samen te gaan met de Compagnie zijn plannen te kunnen volvoeren.
Doch reeds voor hij in den oorlog tegen de Chineezen en Javanen ge-

1)nbsp;De Jonge, dl 9, blz. XCVIII en XCV.

2)nbsp;Van Rhede v. d. Kloot, De Gouverneurs-Generaal, blz. 98.

-ocr page 199-

wikkeld werd, waren de aspiraties van den Madoerees aan de regee-
ring bekend, i)

De plaatsen Rembang, Lasem, Djoewana en Pati zijn middelpunt
geweest van den strijd tegen de Chineezen, die er aanvankehjk in ge-
slaagd waren hier de overhand te behalen. Het gedicht wekt den in-
druk, als zou het optreden der Madoereesche troepen op Java van den
aanvang af de Compagnie gegolden hebben. Liggen de bovengenoem-
de plaatsen op de grens van de residenties Semarang en Rembang,
de plaatsen, die de Madoereesche pangéran aan zijn gebied wilde
toevoegen lagen oostelijker: Toeban, Gresik, Lamongan, Blora. In
de hachelijke positie, waarin men in 1741 verkeerde, had men de
hulp van Tjakraningrat aanvaard en hem van zijn gehoorzaamheid
aan den soenan ontslagen, maar zijn doel was alleen „in troebel water
te visschenquot; en „zijn eygen magt uyt te breydenquot;

Terwijl te Rembang, Lasem, Djoewana en Pati een militair optre-
den tegen de Chineezen noodzakelijk was, waarbij de Compagnie
steun ondervond van Tjakraningrat, was dit te Soerabaja niet noodig,
daar hier door krachtig optreden der overheid een Chineesche revolte
voorkomen was. Wel heeft de pangéran tijdens zijn regeering twee
keer strijd gevoerd in Soerabaja: de eerste maal kort nadat hij het
bewind aanvaard had, de tweede maal in 1745 in den oorlog tegen de
Hollanders, toen hij hier een gevoelige nederlaag leed. 3) Misschien
doelt de auteur op den eersten kamp in het Soerabajasche.

Zijn de feiten zelf niet volkomen duidelijk, de algemeene strekking,
namelijk 's pangérans doel veroveringen op Java te maken, is zeer
juist.

VIII. De beschreven familieverhoudingen zijn aan de hand van
Europeesche berichten slechts gebrekkig te controleeren. Bekend is,
dat Tjakraningrat gehuwd was met een zuster van den soenan en
met een Balische prinses. Het gedicht geeft hier bizonderheden, die
voor het verdere verloop van den strijd van gering belang zijn. Wan-
neer bij het huwelijk van den pangéran met de zuster van den soenan
in 1726 was aangeteekend, dat hem eenige landstreken in den Oost-
hoek waren toegezegd, die echter nog op de opstandelingen veroverd
moesten worden, zou de vermelding van dit huwelijk beteekenis ge-

n G en R. aan H. XVII, d.d. 12 Dec. 1739 (De Jonge, dl 9).
2) G en R. aan H. XVII, d.d. 5 Dec. 1742 (De Jonge, dl 9).

31 Palmer v. d. Broek, Geschiedenis v. h. vorstenhuis van Madoera (T.B.G.,dl XX, blz. 270)
en G en R. aan H. XVII, d.d. 31 Dec. 1745 (De Jonge, dl 10).

4)nbsp;g' en R. aan H. XVII, d.d. 5 Dec. 1726 (De Jonge, dl 9).

5)nbsp;De Jonge, dl 10, blz. XXXV.

-ocr page 200-

had hebben, want daarmee worden de pogingen verklaard om deze
gebieden in bezit te krijgen.

Over de wijze, waarop Tjakraningrat aan het bewind kwam, deelt
de „Geschiedenis van het Madoeresche Vorstenhuisquot; i) mede, dat hij
zijn broeder, die tegelijk met zijn zoons sneuvelde, opvolgde. De
gesneuvelde vorst resideerde te Toendjoeng, waar thans Tjakraningrat
zijn verblijf vestigde. Dat hij tevens de vrouw van den overledene
huwde blijkt hier niet.

De naam Badoeling komt in Europeesche berichten niet voor; zijn
oudste zoon, genaamd Soeradiningrat, was blijkens deze regent van
Sidajoe.

Bevestigd wordt door Hollandsche bronnen, dat Tjakraningrat een
groot aantal Bahërs in zijn dienst had.

IX. De interventie van den zoon, den regent van Sidajoe, in de
achterstelling van Madoereezen bij Bahërs, is een aangelegenheid, die
van Hollandsch standpunt bezien van geringe beteekenis is, zoodat
zulks, ook indien het historisch juist is, door rapporteurs verzwegen
kon worden. Wanneer evenwel, zooals in het gedicht, de oneenigheid
tusschen vader en zoon aanleiding is tot het uitbreken van een oorlog,
waarin de Compagnie betrokken wordt, kan de vermelding er van in
een geschiedkun4ig overzicht niet gemist worden. De Nederlandsche
gegevens gewagen echter van een actieve rol, die de zoon in dezen
strijd gespeeld zou hebben, niet. Toch was de verhouding tusschen
den pangéran en zijn zoon allerminst gunstig te noemen; niet alleen
verleende hij zijn vader in den strijd tegen de Compagnie geenerlei
steun, doch stond, blijkens een schrijven van commissaris Verijssel,
in het geheim achter de Compagnie; uit vrees voor zijn vader durfde
hij dit niet openlijk te toonen.

Nopens de wijze, waarop Tjakraningrat zich op zijn zoon gewroken
zou hebben, te weten door zijn echtgenoote naar Benkoelen te zenden,
vinden wij in Europeesche berichten een mededeeling, die hiermee
wel eenige overeenkomst vertoont: de pangéran, die in het geheim
onderhandelingen voerde met de Engelschen te Benkoelen, had vier
kinderen van zijn oudsten zoon Soeradiningrat benevens de moeder
en het zoontje van den radén temenggoeng Rana naar hen toegezon-
den. Het schrijven vermeldt niet, wanneer dit is geschied, maar er

1)nbsp;Palmer v. d. Broek, Geschiedenis v. h. vorstenhuis van Madoera (T.B.G., dl XX, blz. 270).

2)nbsp;Kort verhaal van den Javaschen oorlog, etc. (K.A. 1900, XXII, 143). De Jonge, dl 10, blz.
XXXV. Zie ook: Hageman, Handl. tot de kennis der Geschiedenis enz. van Java, I, blz. 196.

3)nbsp;Verijssel aan G. en R., Soerabaja, 27 Oct. 1744 (Overgekomen br. en papr. v. Bat., 1745 [4]).
Kort verhaal van den Javaschen oorlog, etc. (K.A. 1900, XXII, 143).

4)nbsp;Verijssel aan O. en R., Soerabaja, 21 Jan. 1746 (Overgekomen br. en papr. v. Bat., 1746 [4]).

-ocr page 201-

valt uit af te leiden, dat het in 1745 geweest is. Dat ook de vrouw van
Soeradiningrat, den regent van Sidajoe, naar Benkoelen werd ge-
zonden, is mij niet gebleken.

X. Van een actief optreden van den regent van Sidajoe om de
Compagnie te bewegen hem te steunen in een oorlog tegen zijn vader
is geen sprake geweest. Wel, en hierop baseert misschien de auteur
zijn mededeehngen over een reis van Soeradiningrat naar den Gouver-
neur-Generaal, heeft Tjakraningrat aan het eind van 1743 drie zoons
naar Batavia gezonden, teneinde zijn goede gezindheid te toonen i),
doch geen enkel bericht wijst er op, dat de oudste zoon hiervan ge-
bruik gemaakt heeft om te trachten hulp van de Compagnie te ver-
krijgen met het doel zijn vader te beoorlogen. Door onder zijn kinde-
ren het gerucht rond te strooien, dat Makasaarsche zeeroovers een
inval in de landen van Soemenep hadden gedaan, wist hij te bewerken,
dat zij spoedig terug keerden.

De oorzaak der moeilijkheden was, dat de pangéran van Madoera
het door hem op Oost-Java veroverde gebied wilde behouden, wat
in strijd was met de steeds door de Compagnie gevolgde politiek, die
wilde voorkomen, dat Madoereesche vorsten ook op Java invloed
hadden. Men meende, dat de bij den met den soenan gesloten vrede
door hem verkregen onafhankelijkheid en het regentschap Sidajoe
voor een van zijn zoons een voldoende belooning was voor zijn hulp
aan de Compagnie, doch Tjakraningrat was met niet minder tevreden
te stellen „als met een goede brok van Java selfs aan hem formeel af
te staanquot;, wat echter „eene soo exorbitante als onredehjke, en de
Comp: gants niet convenieerende pretensie, mitsgads: voor de ruste
van dit Land ook geheel niet geraden isquot;

Tjakraningrat dacht er niet aan de behaalde voordeden prijs te
geven; hij maakte oorlogsvoorbereidingen en eischte van de Soera-
bajasche regenten een deel van dat district op % doch het duurde nog
geruimen tijd eer het tot een confhct kwam met de Compagnie, want
aan den eenen kant nam de pangéran nog den schijn van vriendschap
aan, terwijl anderzijds de Compagnie gaarne den vrede wilde be-
waren en daarom genegen was nog wel eenigszins aan zijn wenschen
tegemoet te komen. Pas eind 1744 komt men tot de overtuiging, dat
een oorlog onvermijdelijk is en schrijft Verijssel aan de regeering te

11 n en R an H XVII, d.d. 31 Dec. 1744 (Overgekomen br. en papr. v. Bat., 1745 [3]). Mani-

w van Van Imlioff (Overgekomen br. en papr. v. Bat., 1745 [4 ).

2) Manifest van Van Imhoff (Overgekomen br. en papr. v. Bat., 1745 [4])

31 n en R aan H. XVII, d.d. 31 Dec. 1744 (Overgekomen br. en papr. v. Bat., 1745 [3]).

4) 8: en R. Iln H. XVII, d.d. 5 April 1743 (De Jonge, dl 9).

-ocr page 202-

Batavia: „Ik stelle dan vooraan de prins van Madure, als de geene die
wel het meeste van aanmerking en ook apparent een voorwerp van
de meeste moeijelijkheijd
zal wezenquot; i).

Een verzoek om de in Djipan zich met roof en moord bezighouden-
de Baliërs terug te roepen, werd „onder vinnige expressien ontsegtquot;. i)
Andere vijandelijke handelingen trachtte hij te rechtvaardigen met te
beweren „dat hij niet konde stil sitten terwijl sijne vijanden in be-
weging warenquot; en dat de Compagnie met zijn vijanden samenspan-
de. 1)

Het zenden van troepen naar den Oosthoek wordt besproken onder
aanteekening no XII.

XI. Het gedicht maakt hier melding van een laatste poging om het
geschil nog langs minnelijken weg op te lossen, welke evenwel mis-
lukt, zoodat de gezant onverrichter zake moet terugkeeren. De auteur
laat de Hollanders met meer doortastendheid optreden, dan in werke-
lijkheid geschiedde, want terwijl de bedoelingen van den pangéran
duidelijk bleken, deed men nog twee maal een poging hem van ge-
dachten te doen veranderen.

30 Juli 1744 werd besloten Verijssel naar Soerabaja te zenden ten
einde te trachten Tjakraningrat van zijn voornemens af te brengen
en hem te bewegen zich als een trouw vazal te gedragen, doch „den
Heer Commissaris heeft hij niet eens willen sien off spreekenquot; en
het gevolg was, dat hij „nog wat opgeblasener word, sig misschien
verbeeldende dat men hem op den duur altoos soo sal ontsien en dat
men eniger maten vreest de grootste vertoningen, die hij op sijn hoekje
lands komt te maken, voortvarende ondertussen met den oosthoek
door heymelijke correspondentien met de rebellen te ontrustenquot;

Nog eenmaal trachtte men met den pangéran tot een vergelijk te
komen: 19 October 1744 zond Verijssel daartoe Van Suchtelen en
Harting naar Tjakraningrat. Zij hadden met den Madoerees een
onderhoud van drie uur, doch het resultaat was nihil. Op grond
van hun rapport kwam Verijssel tot de conclusie „dat er al vrij wat aan
vast zal wezen 's Compagnies gezag bij deezen prins te doen geldenquot;
want, schreef Verijssel, het standpunt van den pangéran was „dat
hij de independentie van den keijzer door sig zelve heeft verworven,...

1)nbsp;Verijssel aan O. en R., Soerabaja, 27 Oct. 1744 (Overgekomen br. en papr. v. Bat., 1745 141).

2)nbsp;JManifest van Van Imhoff (Overgekomen br. en papr. v. Bat., 1745 [4])

3)nbsp;O. en R. aan H. XVII, d.d. 31 Dec. 1744 (Overgekomen br. en papr. v. Bat., 1745 131).

4)nbsp;Verijssel aan O. en R., Soerabaja, 27 Oct. 1744 (Overgekomen br. en papr. v. Bat., 1745 [4])

5)nbsp;Rapport van Van Suchtelen en Harting gedateerd 20 Oct. 1744 (Overgekomen br. en paor.
v. Bat., 1745 [4]).

-ocr page 203-

en daarvoor geen de minste dankbaarheijd verschuldigt te wezen, dat
hij in allen gevalle een prins op zig Zelve, en wegens zijne verkrege
grootheyd geen verphgting meende te hebben, dat de Comp: bij den
laatsten oorlog haar rekening wel gevonden en de landen van Soura-
baija en Passourouang benevens de sabandharijen van Java geïncor-
poreerd had zonder de aanmerckelijke diensten van den pangerang
in consideratie te nemenquot; i).

Hoe gaarne men de zaak in der minne geregeld had, blijkt hieruit,
dat men, na de berichten van Verijssel, die geen twijfel overlieten
aangaande de bedoelingen van Tjakraningrat en de verzoeken van
den commissaris om versterking, in de vergadering van U Januari
1745 nog van meening was, dat, indien het met 's Compagnies respect
en achting niet in strijd kwam, men „niet ongeneegen soude zijn tot
den weg van accommodementquot;

XII. Er is geen sprake van, dat de strijd gelocaUseerd is tot het
gebied van den pangéran op Madoera: de naburige landen van Soe-
menep werden door hem overvallen, op de grenzen van Soerabaja
hadden zijn troepen zich verschanst en deden aanvallen op de posten
der Compagnie, verschillende plaatsen op Java hield hij bezet en
bovendien zochten de Madoereezen contact met de rebellen in het
Malangsche.

Nadat de pogingen tot verzoening schipbreuk geleden hadden zond
de regeering te Batavia op verzoek van Verijssel versterkingen naar
Oost-Java. De aanwezige militaire macht, schreef de commissaris, die
in bezetting lag te Soerabaja en Pasoeroean en in de kampementen te
Kediri en Gantang bestond uit 722 Europeanen en 1134 Inlanders.
Naar Soerabaja werden gezonden het schip Delfland met totaal
200 koppen aan boord en een bataljon infanterie, dat oorspronkelijk
voor Makasar bestemd was ter aflossing van het garnizoen, sterk
ongeveer 400 Europeanen en evenveel Inlanders, benevens de gezag-
hebber Sterrenberg en de oud-gouverneur Smout.

Dat de pangéran de noodige voorbereidingen getroffen had voor
den komenden strijd is boven alreeds gebleken. Commissaris Verijs-
sel schrijft hierover naar Batavia«), dat het heele Madoereesche strand
was bezet en zeer waarschijnlijk alles op de kust onder de wapenen

1)nbsp;Verijssel aan O. en R., Soerabaja, 27 Oct. 1744 (Overgekomen br. en papr. v. Bat.,

2)'*Seanbsp;^Res. Jan.-Febr. 1745 (Overgekomen br. en papr. v Bat. 1745 [4]).
31 Sifest van Van Imhoff (Overgekomen br. en papr. v. Bat 1745 [4])

S Res lan -Febr. 1745 (Overgekomen br. en papr. v. Bat., 1745 [4]).

fi en R aan H XVII, d.d. 10 Maart 1745 (Overgekomen br. en papr. v. B^at 1745 4 )
6 vérifsseiaan O én R., Soerabaja, 29 Dec. 1744 (Overgekomen br. en papr. v. Bat., 1745 [4])

-ocr page 204-

was. Volgens geruchten waren er 5000 Baliërs en Madoereezen op de
grenzen van Pamekasan, 1500 k 2000 in het district Soerabaja en
evenveel op de geüsurpeerde plaatsen, terwijl Tjakraningrat nog meer
hulptroepen van Bali heeft probeeren te krijgen, hetgeen Goesti
Agong niet wilde toestaan. De zeeweg hield hij versperd door middel
van batterijen op het strand van Sembilangan en de bénténgs op het
eiland Menari, terwijl de engte zelf door prauwen bekruist werd.
Deze versterkingen op Menari zullen de in het gedicht bedoelde for-
tificatiën aan de straat van Mengari zijn. Ook elders i) is sprake van
een eiland, Manare geheeten en in de straat van Madoera gelegen,
dat door Tjakraningrat werd versterkt en van kanonnen voorzien,
waardoor hij in staat was den doortocht geheel te beletten. Hageman
spreekt, evenals het gedicht, van Mengari, thans (1852) fort Erf-
prins. 2)

Eveneens trachtte hij, door het opwerpen van versterkingen, aan
den kant van Pamekasan zijn positie zoo gunstig mogelijk te maken. ®)

XHL Het is onjuist, dat de oorlog aanving met een landing der
Hollandsche troepen op Madoera en de Compagnie den strijd opende,
want het was Tjakraningrat, die het eerst tot den aanval over
ging,

30 November 1744 waren de Madoereezen van Gresik opgebroken
en met ongeveer 2000 man het district Soerabaja binnen gevallen. In
vier partijen rukten zij op en verwoestten een groot aantal negorijen.
1500 k 2000 Soerabajers werden naar de grenzen gezonden, doch
Verijssel betwijfelde of zij in staat zouden zijn den vijand terug te
drijven. Bovendien had men in Pasoeroean onophoudelijk strijd te
voeren tegen de rebellen afkomstig uit den krijg op Midden-Java,
waarbij zich Si Pandjang bevond.

De inval in Soerabaja verliep niet voorspoedig voor de Madoeree-
zen; er werd eenige malen slag geleverd, waarbij zij veel dooden te
betreuren hadden. «) Op Madoera tastte Tjakraningrat Pamekasan en
een gedeelte van Soemenep aan. Bij het vernemen van dit bericht
besloot Verijssel ondanks het ruwe jaargetijde 75 Europeanen en
200 Inlanders derwaarts te zenden. Nauwelijks was deze maatregel
genomen, of men vernam, dat Tjakranagara van Soemenep de vlucht

Ywquot;?^?) Javaschen oorlog, etc. (K.A. 1900, XXII, 143). Menari bij De Jonge, dl 10,
blz. XXXVI. Verijssel spreekt in zijn schrijven van „Poulomanadoquot;.nbsp;■gt; J s ,

2)nbsp;Hageman, Handl. tot de kennis der Geschiedenis enz. van Java I blz 196

3)nbsp;Kort verhaal V. d. Javaschen oorlog, etc. (K.A. 1900, XXII 143)'

4)nbsp;Verijssel aan G. en R., 4 Dec. 1744 (Overgekomen br. en papr. v.'Sat., 1745 141)

5)nbsp;Rhener aan Verijssel, 10 Dec. 1744 (Overgekomen br. en papr. v. Bat. 1745

6)nbsp;Kort verhaal v. d. Javaschen oorlog, etc. (K.A. 1900, XXII 143).

-ocr page 205-

had genomen en heel het land verlaten was. De Madoereesche over-
winning was te danken aan een krijgshst, die volkomen overeenkomt
met de volgens het gedicht door de Hollanders voor Semarang toe-
gepaste: bij den aanval van 23 December weken de Madoereezen
terug en lokten den vijand met hun geheele macht tot vlak onder de
verdekt opgestelde artillerie, waardoor een zoodanige verwarring ont-
stond onder de Soemeneppers, dat alles zich op de vlucht begaf.

XIV. Het gedicht brengt alleen den strijd op Madoera ter sprake,
zoodat wij moeten aannemen, dat de hier beschreven expeditie tegen
de Madoereezen de veldtocht is van den gezaghebber van Semarang
Sterrenberg.

Intusschen had men Tjakraningrat voor rebel verklaard „met ver-
beurte van Lijff en Leevenquot; en een premie van 2000 rijksdaalders op
zijn hoofd gezet. Als opvolger kwam in aanmerking zijn oudste
zoon, de regent van Sidajoe. Het werd aan Verijssel overgelaten hem
als regent van Madoera te installeeren wanneer hij vond, dat zulks
gewenscht was.

De expeditie van Sterrenberg, in den aanvang van 1745 onder-
nomen, verliep aanvankehjk, overeenkomstig het gedicht, voorspoe-
dig. Met een corps Europeanen en Inlanders rukte hij snel op door
de landen van Soemenep en Pamekasan, die op de Madoereezen her-
overd werden. Tjakraningrat trok zijn troepen samen om een inval
in zijn land te voorkomen, maar Sterrenberg, wiens leger was ver-
sterkt met Soemeneppers, versloeg hem twee maal en drong met
groote snelheid tot in het gebied van den pangéran door. Bij Djam-
plong evenwel werd hem den voortgang belet, daar hij er niet in
slaagde de opgeworpen versterking, die onder leiding van Sasra- en
Ranadiningrat verdedigd werd, te veroveren. Dit vond plaats in de
maand Maart en van dien datum af was men gedwongen daar onge-
veer zes maanden in een zeer nadeehge positie te verblijven, want aan
de landzijde was men geheel door den vijand, die achter de optrek-
kende troepen het gebied weer was binnen gevallen, ingesloten. Door
ziekte verloor men hier een groot aantal menschen.

Het verloop: eerst succes, daarna tegenslag en vele dooden en ten-
slotte een periode van rust, waarin men op versterking wachtte, toont
groote gelijkenis met de Maleische beschrijving, waar echter de aan-

n Verijssel aan G. en R., 8 Jan. 1745 (Overgekomen br. en papr. v. Bat., 1745 [4]).
21 Secr Res. Jan.-Febr. 1745 (Overgekomen br. en papr. v. Bat., 1745 [4]).
31 G en R. aan H. XVII, d.d. 31 Dec. 1745 (Overgekomen br. en papr. v. Bat., 1746 [2]). Kort
verhaal v. d. Javaschen oorlog, etc. (K.A. 1900, XXII, 143).

-ocr page 206-

voerders het grootste aandeel in den strijd hebben en de legerscharen
meer dienen om de macht der strijdende partijen te doen uitkomen.

De namen der Madoereesche bevelhebbers komen in Hollandsche
berichten op een uitzondering na, niet voor. Slechts als „voornaamste
krijgsoverstequot;, in het gedicht radén Nerimat geheeten, vinden wij
vermeld Wangsasari. i) Een Javaansche babad noemt als leiders de
radéns Djajapramya, Wasingsari en Djajasoedira. Dat de dipati van
Bandjar zich bij de partij van Tjakraningrat heeft gevoegd wordt
nergens bevestigd; wel had de pangéran versterking van Bandjar ver-
wacht en was hem van daar ammunitie toegezonden.

XV.nbsp;De indruk wordt gewekt, alsof de geheele macht in den Oost-
hoek tegen Tjakraningrat in het veld gebracht is, zoodat men den
oorlog pas kan voortzetten, wanneer uit Batavia versterking gekomen
was. Dit is in strijd met de werkelijkheid, want buiten Madoera ope-
reerden zoowel in het Soerabajasche als in het Pasoeroeansche troepen-
afdeelingen. Wel was aanvulling der strijdkrachten zeer gewenscht,
en had deze dan ook plaats, doch de getallen, die het gedicht noemt
overtreffen de werkelijkheid en evenmin is juist, dat Van Imhoff
zich in persoon naar Oost-Java begaf. Eerst nadat de strijd was be-
slist en Tjakraningrat verbannen, heeft de Gouverneur-Generaal een
reis over Java gemaakt.

Ofschoon de troepen op Madoera tot werkeloosheid gedoemd waren
tot er versterking kwam, vond op Java de oorlog voortgang: zoo werd
Lasem 30 Maart 1745 veroverd, doch kort daarop door de Madoe-
reezen hernomen.

Inmiddels waren vanuit Batavia en Semarang troepen gezonden en
nam in Mei Verijssel het commando op zich voor de nieuwe actie
tegen den vijand.

XVI.nbsp;Na raadpleging van Nederlandsche bronnen meenen wij te
moeten concludeeren, dat de hier beschreven gevechten hebben plaats
gehad op Java. In het gedicht sluiten zij aan bij den strijd op Madoera
en daar van een verplaatsing van het strijdtooneel niets blijkt zou
volgens den auteur ook dit gedeelte van den oorlog zich op Madoera
hebben afgespeeld.

Waarschijnlijk heeft de schrijver den krijg in den Oosthoek niet

1)nbsp;Q. en R. aan H. XVII, d.d. 31 Dec. 1745 (Overgekomen br. en papr. v. Bat., 1746 [2]).

2)nbsp;Palmer v. d. Broek, Geschiedenis v. h. vorstenhuis van Madoera (T.B.G., dl XX, blz. 279).

3)nbsp;Verhoor van radén Djoerit, gew. regent van Madoera (De Jonge, dl 10, blz. 79).

4)nbsp;O. en R. aan H. XVII, d.d. 31 Dec. 1745 (Overgekomen br. en papr. v. Bat., 1746 [2]).

-ocr page 207-

van nabij meegemaakt, maar heeft hij uit de berichten, die hem daar-
over bereikten, zich houdende aan den vorm, waarin dergehjke ge-
vechten gewoonhjk worden weergegeven, een verhaal samengesteld,
dat slechts wat de resultaten betreft juist is. Er wordt dan in het
midden gelaten, waar de oorlog zich heeft afgespeeld.

De krijg tegen de Madoereezen op Java verliep als volgt i): Com-
missaris Verijssel trok in Mei 1745 aan het hoofd van een leger be-
staande uit Europeesche en Inlandsche Compagnies troepen benevens
een groot aantal Soerabajers naar Gresik. In het gebergte van Giri
werden eerst 3 a 400 Madoereezen uiteen gedreven; daarna bond
men den strijd aan met den regent van Gresik, die het Hollandsche
leger tot staan wist te brengen. Na krachtigen tegenstand slaagde men
er in door te breken; de regent had in het gevecht het leven verloren
en de vijand trok terug. 12 Juni werd Gresik door de Compagnies
troepen bezet. Acht dagen later werd de vijand van het tegenover
liggende poelau Menari verdreven. Giri en Lamongan onderwierpen
zich eveneens. Het leger werd thans nog versterkt met twee compag-
nieën dragonders onder majoor ten Haghuys uit Semarang. Van twee
kanten tegelijk werden de tegenstanders aangevallen en men slaagde
er in Toeban en Lasem op de Madoereezen te veroveren. Tenslotte
trok Verijssel met zijn geheele macht op Sidajoe aan. De regent
Soeradiningrat, de oudste zoon van Tjakraningrat, die door zijn vader
gedwongen was diens partij te kiezen, gaf zich zonder strijd over. 2)

Met dit resultaat waren de Madoereezen van Java verdreven en
was de pangéran zeer in het nauw gebracht. Of hij reeds na deze
nederlaag het voornemen koesterde zich door de vlucht in veiligheid
te stellen vinden wij niet vermeld.

XVII. De laatste episode van den oorlog speelde zich af op Ma-
doera, waarheen na de overwinning op Java, majoor van de Poll en
kapitein Rhener met hun legermacht overstaken. Door Soemenep en
Pamekasan rukte men op in de richting van Djamplong. De Madoe-
reezen hadden hun versterkingen ten Oosten van Djamplong verlaten
en zonder op verzet te stuiten bereikte men het kampement, dat thans
na ongeveer zes maanden verlaten kon worden. Men trok daarna op
Sampang aan, op welken tocht tal van aanvallen der Madoereezen
met groote verliezen aan hun kant werden afgeslagen, waarbij ook

1)nbsp;G en R. aan H. XVII, d.d. 31 Dec. 1745 (Overgekomen br. en papr v. Bat., 1746 [2]).
Kort verhaal v. d. Javaschen oorlog, etc. (K.A. 1900, XXII, 143).

2)nbsp;Volgens de Geschiedenis v. h. vorstenhuis v. Madoera (vertaald door Palmer v. d. Broek m
T B G dl XX) had Tjakraningrat zelf zijn zoon verzocht zich aan de Comp. te onderwerpen,
om 'te 'voorkomen, dat het rijk van Madoera voor zijn dynastie verloren zou gaan (blz. 282).

-ocr page 208-

de veldheer Wangsasari sneuvelde. Na deze tegenslagen gaf Tjakra-
ningrat het verzet op en begaf zich naar Arosbaja, waar hij op eenige
gereed liggende vaartuigen scheep ging naar Bandjermasin.

Wat betreft het algemeen verloop van dit gedeelte van den strijd
is er wel overeenkomst tusschen den Maleischen tekst en de Neder-
landsche gegevens. Inzonderheid het slot van den krijg met den dood
van den krijgsoverste en de vlucht van Tjakraningrat komt overeen.
Een duister punt is nog, welke rol de Baliërs gespeeld hebben bij
deze overwinning der Compagnie. Wij vinden slechts melding ge-
maakt van de onderwerping van het hoofd der aan de zijde van de
Madoereezen strijdende Baliërs in het Soerabajasche, dus reeds voor
de eindstrijd op Madoera begonnen was. Bovendien heeft tegen
het einde van den oorlog Goesti Agong van Bali zijn hulp aangeboden
aan de Hollanders, maar van de overbrenging van Baliërs was niets
gekomen.

XVIII.nbsp;Zooals we bereids in aanteekening XIV hebben aangestipt,
had men bij resolutie van 12 Februari 1745 als opvolger van Tjakra-
ningrat aangewezen zijn oudsten zoon Soeradiningrat, doch werd aan
commissaris Verijssel overgelaten te bepalen, wanneer hij tot regent
van Madoera zou worden aangesteld. Na de overwinning op de Ma-
doereezen en de vlucht van den pangéran achtte hij dit tijdstip ge-
komen, want voor de rust van het land was het noodzakelijk, dat zon-
der verwijl iemand uit het huis van Tjakraningrat tot hoofd werd
aangesteld, en men kon er zeker van zijn, dat de bevolking „onder
desen bij haar seer beminden en ook vreedsamen opvolger sig het
spoedigste weder tot ruste begeven salquot;

XIX.nbsp;Het doet eenigszins vreemd aan, dat aan het einde van den
oorlog de Chineezen, die na het beleg van Semarang niet meer ge-
noemd waren, ter sprake worden gebracht. Wanneer de auteur niet
geheel gezwegen had over de rebellen, die zich nog immer in het
Pasoeroeansche met succes tegen de Compagnie verzetten en waarbij
zich ook Chineezen bevonden, onder anderen Si Pandjang, zou het
optreden tegen hen ons niet verrast hebben.

De opmerking in het gedicht is echter niet van waarheid ontbloot,
want in een schrijven van Verijssel wordt gewaagd van het opvatten

1)nbsp;G. en R. aan H. XVII, d.d. 31 Dec. 1745 (Overgekomen br. en papr. v. Bat., 1746 [2]).
Kort verhaal v. d. Javaschen oorlog, etc. (K.A. 1900, XXII, 143).

2)nbsp;Kort verhaal v. d. Javaschen oorlog, etc. (K.A. 1900, XXII, 143).

3)nbsp;G. en R. aan H. XVII, d.d. 31 Dec. 1745 (Overgekomen br. en papr. v. Bat., 1746 [2]).

-ocr page 209-

van een aantal Chineezen en hun opzending naar Batavia op order
van de regeering aldaar, i)

XX. Nopens zijn vlucht naar Bandjermasin verklaart Tjakraning-
rat dat hij te Arosbaja scheep ging op een van de vele vaartuigen,
die gereed lagen en met goederen waren volgeladen. Met wel duizend
booten werd overgestoken naar Bawéan, maar men werd niet aan wal
toegelaten. Na een partij goederen in zijn vaartuig te hebben laten
overbrengen voer hij naar de rivier „Bentawquot;, die behoorde tot het
gebied van „Banjarquot;. Een afgezant van den vorst eischte van hem een
groot bedrag aan geld. Vervolgens zou hij de rivier opvaren, doch
werd door den wind afgedreven en zwalkte wel drie maanden op zee
rond. Na veel ontberingen te hebben doorstaan „ja wel genoegsaam
twee maanden sonder eeten of drinkenquot; te zijn geweest, kwam men
weer te Bandjar aan land en zond hij het grootste deel van het gezel-
schap naar den sultan. Alvorens zelf stroomopwaarts te gaan gaf hij
aan een der officieren van een Engelsch schip, dat voor de rivier lag
en nog tijdens zijn strijd met de Compagnie Madoera had aangedaan
en zijn jongsten zoon naar Benkoelen gebracht had, een bedrag van
veertig duizend Spaansche matten „van de daar weder opgegravene
vyftig duysendquot; en eenige kostbaarheden in bewaring. In stede van
te wachten tot een vertrouwde van Tjakraningrat het zou komen af-
halen vertrok men met medeneming ervan.

Het verhaal van den pangéran vertoont tal van punten van overeen-
komst met de beschrijving, die de Maleische dichter van zijn lotge-
vallen geeft; waar beider mededeehngen van elkaar afwijken zijn dit
bizonderheden van ondergeschikte beteekenis, als het aandoen van
eenige eilandjes. Op het begraven van geld wijzen de aangehaalde
woorden van Tjakraningrat; in zijn relaas komt niet tot uiting, waar
dat zou hebben plaats gehad.

Een feit uit het gedicht moet klaarblijkelijk op een verwarring der
plaats gehad hebbende gebeurtenissen berusten, namelijk de gevan-
genhouding van den vluchteling door den Engelschen kapitein, daar
zich niet bij aankomst, maar bij zijn vertrek een soortgelijk voorval
afspeelt.

Uit het verhoor van den gewezen regent blijkt niets omtrent een
huwelijk zijner dochters, doch wij dienen hierbij in het oog te houden,
dat hij de hem gestelde vragen beantwoordt en op het verzoek een

1^ Vprii^el aan O en R., d.d. 21 Jan. 1746 (Overgekomen br. en papr. v. Bat., 1746 [4]).
2) vlSoor van radén Djoerit, gew. regent van Madoera (De Jonge, dl 10, blz. 80).

-ocr page 210-

verslag van zijn vlucht te geven deze huwelijken niet noodzakehjk
behoeft te vermelden. Een Javaansche beschrijving dezer gebeurte-
nissen leert ons, dat zijn twee dochters radén ajoe Roman en radén
ajoe Demes op de vlucht werden medegenomen en te Bandjermasin
met den vorst in het huwelijk traden.

XXI. Ter vergelijking volge in het kort, hetgeen Tjakraningrat
over zijn arrestatie verhaalt. Hij deed zelf aan den kapitein van het
Hollandsche vaartuig, dat een week na zijn komst te Bandjermasin
aankwam, het verzoek hem naar Batavia te brengen, hetgeen de ge-
zagvoerder weigerde. De vorst, bij wien hij zijn beklag deed, wilde
hem wel een schuilplaats verkenen in het gebergte, doch was niet
genegen er toe mede te werken, dat hij naar Batavia of Soerabaja zou
kunnen gaan. Radén Djoerit vatte het voornemen op zich in stilte
naar Soerabaja te begeven; hij gaf hieraan ook gevolg, maar werd aan
den mond van de rivier door het Hollandsche vaartuig beschoten.
Genoodzaakt terug te keeren zocht hij aanvankelijk nogmaals hulp te
verkrijgen van den sultan, doch weer deed deze het voorstel hem in
het binnenland schuil te houden, tot de komst van een Engelsch schip
te Bandjermasin den pangéran deed besluiten te trachten den kapitein
hiervan te bewegen, hem behulpzaam te zijn. Ofschoon de gezag-
voerder beloofde Tjakraningrat mee te nemen en te beschermen, bleek
hij met den Hollandschen schipper te onderhandelen. De pangéran,
die dit bemerkte, zeide liever vrijwillig naar dat vaartuig te willen
overgaan. De Engelschman stelde hem gerust, maar kort daarop werd
hij overvallen en uitgeleverd aan den Nederlandschen kapitein.

Deze, Kruisbergen genaamd, bracht hem naar Batavia.

Van de demarches van Kruisbergen bij den sultan komt in de ver-
klaringen van radén Djoerit niets tot uiting, maar wellicht stelt deze
de zaak voor zichzelf in zoo'n gunstig mogehjk licht en doet het daar-
om voorkomen, alsof zijn plan was zich geheel vrijwillig aan den
Hollandschen kapitein over te geven.

Het Kort verhaal van den Javaschen oorlog stemt hierin overeen
met den Maleischen tekst, dat Kruisbergen krachtige vertoogen richtte
tot den sultan om den pangéran uit te leveren.

1)nbsp;Palmer v. d. Broek, Geschiedenis v. h. vorstenhuis v. Madoera (T.B.G., dl XX, blz. 283).

2)nbsp;Verhoor yan raden Djoerit, gew. regent van Madoera (De Jonge, dl 10, blz. 82 e.v.).

3)nbsp;Kort verhaal v. d. Javaschen oorlog, etc. (K.A. 1900, XXII, 143)

-ocr page 211-

AANGEHAALDE ARCHIVALIA

Overgekomen brieven en papieren van Ceilon in 1737 (1):

Schrijven van Van Imhoff aan Gouverneur en Raden, d.d. 7 Augustus 1736.
Schrijven van Van Imhoff aan Gouverneur en Raden, d.d. 26 September

1736.

Overgekomen brieven en papieren van Ceilon in 1737 (2) :

Schrijven van Diderik van Domburg en den raad aan Gouverneur en
Raden, d.d. 31 Januari 1736.

Schrijven van De Maccaré en den raad aan Gouverneur en Raden, d.d.
30 Juni 1736, met appendix van 6 Juli 1736.

Schrijven van Van Imhoff en den raad aan Gouverneur en Raden, d.d.
7 Augustus 1736.

Schrijven van Van Imhoff en den raad aan Gouverneur en Raden, d.d.

25 September 1736.

Resolutie van Dinsdag 8 Januari 1737.

Schrijven van Van Imhoff en den raad aan Heeren XVII, d.d. 12 Januari

1737.

Overgekomen brieven en papieren van Batavia in 1737 (2) :

Schrijven van Gouverneur en Raden aan Heeren XVII, d.d. 6 April 1736.

Overgekomen brieven en papieren van Batavia in 1741 (8) :

Secrete brief van Valckenier aan Heeren XVII, d.d. 31 October 1740.

Overgekomen brieven en papieren van Batavia in 1742 (3) :

Missive van commissaris Verijssel aan Gouverneur en Raden, d.d. 24 en
28 December 1741.

Schrijven van Gouverneur en Raden aan Heeren XVII, d.d. 14 Januari 1742.

Overgekomen brieven en papieren van Batavia in 1745 (3) :

Schrijven van Gouverneur en Raden aan Heeren XVII, d.d. 31 December
1744.

Overgekomen brieven en papieren van Batavia in 1745 (4) :

Rapport van Van Suchtelen en Harting over hun onderhoud met Tjakra-
ningrat, d.d. 20 October 1744.

Schrijven van commissaris Verijssel aan Gouverneur en Raden, d.d.
27 October 1744.

Schrijven van commissaris Verijssel aan Gouverneur en Raden, d.d. 4 De-
cember 1744.

Schrijven van kapitein Rhener aan Verijssel, d.d. 10 December 1744.
Schrijven van commissaris Verijssel aan Gouverneur en Raden, d.d. 29
December 1744.

-ocr page 212-

Schrijven van commissaris Verijssel aan Gouverneur en Raden, d.d. 8
Januari 1745.

Secrete resolutiën van Januari-Februari 1745.
Manifest van Van Imhoff, d.d. 16 Februari 1745.

Schrijven van Gouverneur en Raden aan Heeren XVII, d.d. 10 Maart 1745.

Overgekomen brieven en papieren van Batavia in 1746 (2):

Schrijven van Gouverneur en Raden aan Heeren XVII, d.d. 31 December
1745.

Overgekomen brieven en papieren van Batavia in 1746 (4):

Schrijven van commissaris Verijssel aan Gouverneur en Raden, d.d. 21
Januari 1746.

Koloniale Aanwinsten 59:

Extract uit de notulen van Maandag 25 Juli 1740.

Extract uit de notulen van Zondag 9 October 1740.

Extract uit de notulen van Maandag 17 October 1740.

Secrete brief van Valckenier aan Heeren XVII, d.d. 31 October 1740.

Secrete brief van Valckenier aan Heeren XVII, d.d. 8 Januari 1741.

Request van Valckenier en Helvetius, d.d. Dinsdag 19 November 1743.

Gedicht: „Onder de prent van den moord te Bataviaquot;.

Relaes van het gepasseerde op Batavia 1741.

Remarques by form van berigt door de 3 Heeren geformeert op de teegens
hen overgesonden papieren, noopens het voorgevallene op Batavia.

Koloniale Aanwinsten 111:nbsp;-r r j

Beschrijving van den opstand in briefvorm, zonder opschrift of ondertee-

kening (dossier 1).nbsp;.

Kort Vertoog dienende ten principalen tot justificatie tegens het geposeerde
bij een seker schriftuur van den heere gouverneur generaal Adriaan Valcke-
nier (door de extra ordinaire leden van den Raad van Indië P. de Chavonnes,
Elias Guillot en Beerendregt benevens den president van den raad van
justitie van het kasteel J. Lakeman). (dossier 3).

Brief van Helvetius, zwager van Valckenier, aan den bewindhebber der
Compagnie Samuel Radermacher te Middelburg, d.d. 25 Maart 1741.
(dossier 4).

Koloniale Aanwinsten 139:nbsp;.....

Korte aan Notutie wegens het verraadt ofte Rebelligheyt der Chineesen op
Batavia A» 1740. (dossier 2).

Relaas wegens het voorgevallene gedurende den opstand en ontstane
Rebellie mitsgrs: het gesmeede verraad door de Chineese natie teegens de
nederlandsche Oostindische maatschappije en dies hoofdstad Batavia met
den resorte van dien, een begin neemende met den 26 Sber des Jaars 1740.
(dossier 8).

Verhaal van de rebellie der Chineezen. (dossier 8).
Attestatie van Goeijlianko, 3 November 1740. (dossier 9).

Bataviase Beroertens. (dossier 9).

Verhaal van het voorgevallene in de vergadering van 6 December 1740.
(dossier 10).

Verklaring van Donatus Fransz, afgelegd voor de heeren commissarissen uit
den raad van justitie, 4 November 1740. (dossier 10).

-ocr page 213-

Koloniale Aanwinsten 8199:nbsp;.

Examinatien en Verklaringen concerneerende de rebellige Chineesen.
(Verklaringen van eenige Javanen en Relaas van de Chineesen Tsjoeki-etho
moolenaar en Tsjoet Jienko Zuijker riet planter aen de Zuijkermolen op
tanah Doearatoes.)

Koloniale Aanwinsten 1900, XXII, no 143:

Kort verhaal van den oorsprong van den laatsten Javaschen oorlog en het
gelukkig einde daarvan door den algemeenen vrede, 1741-1752.

Koloniale Aanwinsten 1902, XX, no 2:

Korte Schets van het Verraat (dat) door de Chinezen, soo binnen als buiten
de stad Batavia is gesmeet geweest, als mede de daarop gevolgde bedroefde
massacre, Brand, verwoestinge dier Natie mitsgaders het verdere dat des-
wegens is voorgevallen.

Koloniale Aanwinsten 1925, IV, no 13:

Schrijven van Helvetius aan den gewezen Gouverneur-Generaal Valckenier,
d.d. 2 December 1741. (dossier 1).

Schrijven van H. Verijssel en J. H. Theling aan Gouverneur-Generaal
Valckenier, d.d. 31 October 1741. (dossier 2).

Schrijven van Van Suchtelen aan Helvetius, uit Semarang, d.d. 7 November
1741. (dossier 2).

Schrijven van Van Suchtelen aan Helvetius, uit Semarang, d.d. 16 Novem-
ber 1741. (dossier 2).

Koloniale Aanwinsten 1925, IV, no 14:

Relaas wegens het voorgevallene geduurende de Opstand en ontstane rebel-
lie mitsgaders het gesmeede verraad door de Chinesche natie tegen de
Nederlandsche Oost-Ind. Maatschappij en der hoofdstad Batavia met den
resorte van dien een begin nemende met den 26 Sber 1740.

-ocr page 214-

AANGEHAALDE LITERATUUR

Albers, P. De moord der Chineezen te Batavia in 1740. Naar aanleiding van een
nog onuitgegeven brief (Studiën op godsdienstig, wetenschappelijk en letter-
kundig gebied, dl LI).

Blok, E. Sja'ir perang Atjeh (Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en Volken-
kunde, uitgegeven door het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en
Wetenschappen. Deel XXX).

Cabaton, A. Catalogue sommaire des Manuscrits Indiens, Indo-Chinois et
Malayo-Polynésiens.

Cense, Dr A. A. De Kroniek van Bandjarmasin. Acad. Proefschrift, Leiden,
1928.

Colenbrander, Dr H. T. Koloniale Geschiedenis. Tweede deel.

Djajadiningrat, Dr Hoesein. Critische Beschouwing van de Sadjarah Banten.
Acad. proefschrift. Leiden, 1913.

Dumont, Ch. T. H. Aardrijkskundig woordenboek van Nederlandsch Oost-
Indië.

Encyclopedie van Nederlandsch-Indië.

Gijsberti Hodenpijl, A. K. A. De zwerftocht van Sultan Pakoeboewana II, na
diens vlucht uit den kraton te Kartasoera op 30 Juni 1742 (Bijdragen tot
de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië. Deel 74).

Haan, Dr F. de. Oud-Batavia. Gedenkboek uitgegeven door het Bataviaasch
Genootschap van Kunsten en Wetenschappen naar aanleiding van het
driehonderdjarig bestaan der stad in 1919. Eerste deel.

Haan, Dr F. de. Priangan. De Preanger-Regentschappen onder het Nederlandsch
Bestuur tot 1811. Tweede deel.

Hageman, J. Handleiding tot de kennis der Geschiedenis, Aardrijkskunde, Fa-
belleer en Tijdrekenkunde van Java. Deel I.

Hoetink, B. Chineesche officieren te Batavia onder de Compagnie. (Bijdragen
tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië. Deel 78).

Hoetink, B. Ni Hoekong, Kapitein der Chineezen te Batavia in 1740. (Bijdragen
tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië. Deel 74.)

Hoëvell, W. R. van. Batavia in 1740 (Tijdschrift voor Neêrland's Indië, 3e jaar-
gang, 1ste deel).

Hollander, Dr J. J. de. Handleiding bij de beoefening der Maleische Taal en
Letterkunde.

Jonge, Jhr Mr J. K. J. de. De opkomst van het Nederlandsch gezag in Oost-
Indië, deel 9 en 10.

Juynboll, Dr H. H. Catalogus van de Maleische en Sundaneesche Handschrif-
ten der Leidsche Universiteits-Bibliotheek.

Kats, J. Het Javaansche tooneel. I. Wajang poerwa.

Krom, Dr N. J. Hindoe-Javaansche Geschiedenis. Tweede, herziene druk, 1931.

Leupe, P. A. Beknopte Historie van de voornaamste gebeurtenissen op Ceiion,
sedert de komste van de eerste Nederlanders aldaar in den jare 1602 en ver-
volgens van het Etablissement der Edele Maatschappij ten zeiven eilande tot
den jare 1757 (Berigten van het Historisch Genootschap te Utrecht. Zevende
deel. Tweede stuk. Tweede serie. Tweede deel. Tweede stuk, 1862).

-ocr page 215-

Leupe, P. A. De Raden van Indië Van Imhoff, De Hase en Van Schinne in Hol-
land, 1741-1742 (Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van Neder-
landsch-Indië. Nieuwe volgreeks, tweede deel).

Leupe, P. A. Verhaal van het gepasseerde te Kartasoera voor en onder de be-
legering, item na het demolieren der vesting, door den opper chirurgijn
Aarnout Gerritsz, 1742.nbsp;.

Aanteekening van het gepasseerde te Kartasoera, door den luitenant Nico-
laas Wiltvang en de overige vaandrigs.nbsp;, , t j-

(Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indie.
Nieuwe volgreeks, zevende deel).

Malsen, H. van. Briefwisseling van den Gouverneur-Generaal Gustaaf Willem
Baron van Imhoff met den advocaat-fiscaal der Amsterdamsche admira-
liteit Mr Jacob Boreel Janszoon (1738-1750). (Bijdragen en Mededeehngen
van het Historisch Genootschap, 50e deel).

Medhurst, W. H. Chronologische Geschiedenis van Batavia, geschreven door
een' Chinees. Uit het Chineesch vertaald door W. H. Medhurst (Tijdschrift
voor Neêrland's Indië, 3de jaargang, 2de deel).

Meinsma, J. J. Het Fort te Kartasoera in 1741 (Bijdragen tot de Taal-, Land- en
Volkenkunde van Nederlandsch-Indië. Nieuwe volgreeks, zesde deel).

Palmer van den Broek, Dr W. Geschiedenis van het vorstenhuis van Madoera,
uit het Javaansch vertaald (Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en Vol-
kenkunde, uitgegeven door het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en
Wetenschappen. Deel XX).

Radermacher, Mr J. C. M. en Hogendorp, Mr W. van. Beschrijving van de stad
Batavia (Verhandelingen van het Bataviaasch Genootschap der Konsten en
Wetenschappen. Eerste deel, 1779).

Rhede van der Kloot, M. A. van. De Gouverneurs-Generaal en commissarissen-
generaal van Nederlandsch-Indië.

Stellwagen, A. W. Valckenier en Van Imhoff (Elsevier's Maandschrift, 1895).

Tuuk, H. N. van der. Kort Verslag der Maleische Handschriften, toebehoorende
aan de Royal Asiatic Society te Londen (Bijdragen tot de Taal-, Land- en
Volkenkunde van Nederlandsch-Indië. Derde volgreeks, eerste deel).

Valentijn, François. Oud en Nieuw Oost-Indien. Vijfde deel, eerste stuk.

Veth, P. J. Java. Tweede deel.nbsp;.

Wall, V. I. van de. Figuren en feiten uit den Compagniestijd.

Wüstenfeld, DrF. Vergleichungs-Tabellen der Muhammedanischen und Christ-
lichen Zeitrechnung.

-ocr page 216-

AANGEHAALDE ANONIEME PUBLICATIES

Kort verhaal van de Javasche Oorlogen, welke met onderscheidene Prinsen
gevoerd zijn, sedert den jare 1741, tot den algemeenen Vrede, gesloten in den
jare 1757 (Verhandelingen van het Bataviaasch Genootschap, 12de deel, 1830).

Omstandig en Allernaeuwkeurigst Verhaal van den Oorsprong, Begin, Voort-
gang en gelukkige ontdekkinge van het vervloekt en Schelms Verraadt, gesmeed
tegen de Ed: Oostindische Compagnie, ende alle Europeanen, door de Chineesen,
zoo in de Stadt Batavia, als in de Bovenlanden zich onthoudende. Mitsgaders
het ombrengen van meer dan Tienduyzent Chineesen daarop gevolgt, behelzende
een Dagverhaal, Van omtrent twee Maenden tyts, beginnende met den 26. Sep-
tember 1740 en vervolgens.

Door Een zeer Aenzienlijk Heer met de laetste Retour-Schepen overgezonden.
(Koloniale Bibliotheek).

Verzamehng van verscheidene echte Stukken van Batavia herwaards gezonden:
Concerneerende den Opstand der Chineezen buiten, en de daar op gevolgde gru-
welijke Massacre binnen gemelde Stad; bestaande in

I.nbsp;Kort relaas van den Opstand en 't geen grootdeels binnen de Stad is voor-
gevallen.

II.nbsp;Dagregister van het Gepasseerde in den Optocht van de Compagnies
Krygsmacht, onder Kapitein Jan George Crummel.

III.nbsp;Acte van Amnestie.

IV.nbsp;Naukeurig Verhaal, by wyze van Notul, van de Geweldadige Arresteering
der drie Ordinaire Raaden van India, Gustaaf Willem, Baron van Imhof, Elias
de Haaze, en Izaak van Schinne, door Adriaan Valckenier, Gouverneur Generaal,
enz.

V.nbsp;Droom; waar in veele aanmerkelyke zaaken voorkomen, tot opheldering
van de voorgaande Stukken, enz. (Koloniale Bibliotheek).

Liyl

-ocr page 217-

De praktijk van de zgn. korte conflictenregeling is in strijd met het
uitzonderingskarakter, dat de Indische Staatsregehng er aan toekent.

II

De vaststelhng van de grenzen van de Indische stadsgemeente
door den provincialen raad miskent het karakter der gemeente als
rechtsgemeenschap.

III

Het districtshoofd is bevoegd bij het vooronderzoek in strafzaken
getuigen te beëedigen.

IV

Een herziening van de priesterrechtspraak, zooals die is geregeld
in Stbl. 1852 no 152, in overeenstemming met de voorstellen van de
in 1922 daartoe ingestelde commissie van advies, is zeer gewenscht.

V

De gronden, waarop de keuze van het Javaansch als verplichte taal
bij de studie van het Nederiandsch-Indisch recht is gebaseerd, zijn
in tegenspraak met de bij de Indologische studie gevolgde gedragslijn.

VI

Aan Volkslectuur ware op te dragen de voorlichting in zake ten-
dentieuse propaganda en de bestrijding daarvan onder de inheemsche
bevolking.

-ocr page 218- -ocr page 219-

-.Ir

i-mm

-ocr page 220-

Urn

••.fl»

'â– 'i-f-

■ ^ ■ ü'' I '

quot;â– â– quot;'â– â– quot;ft..-,'*

â– 'S

-ocr page 221-

V

E^rï!»--!'

â– '.-y-,.

-ocr page 222-