LEERZAME
ZINNEBEELDEN;
Beftaande in
CHRISTEL YKE BEDENKINGEN Door Vergelykinge ccniger Schepfelen ,
Als D IE R E N. VO.G E L Si
G E WA S SE N, 8cc.
Str.etkende tot
Z E E D E L E S S E N ter DEUGD,
En
AANMOEDIGINGtotGODZALIGHEID. In Vaarzen en Uitbreidingen te Zamen gefteld: Door i Hendrik Gr a au w hart.
Versierd met 110 Konflige dfbeeldfels. |
||||||
t'A M S T E R D A Ut gedrukt vcordenk u T H E u R.
En zyn mecde te bekomen
By JOHANNES RATELBAND,
Boekverkoper op den Dam , bezuyden het Stadhuys,
|
||||||
TOT VERKLARINGE
Van de
TYTEL-PLAAT-
De Weg des Leevensis den Verflandigen na hoven ;
Oj> dat hy afajrie van de Helle, beneeden,
Prov. t^v.z4.
T")Bfz Tvrel. Plaat, vol Zinnebeelden.
■*-' (In t Boek vervolgens uytgebreid) Vertoond hoe Aards Geluk en Weelden • Den Menfch, door Ichyn en fchatten > vleidj
Inmiddels dat hem Godes boode, En Waarheid, flaande in d'enge Poort.
Ter Regter zyde kragtig noode; Wiens onderrïgt hy naauwlyks hoort:
Door dien het Vlees zie vind gekluifterd Aan Eige-LieWe, en net gezigt
Der Ziel (inwendig zeer verduiiterd) Af keerig is van 't waare Ligt;
Tot eind'lyk Jezus Komt te fchynen» Door Liefdens Vuur-Colom, in't Hert.
In doed daar Eige-baat verdwynen > Op dat het dus Geds woonftee werd.
Dan ziet de Ziel 't verband der Dingen. Dewyl Gods wil hem vergenoegd,
En ondergaat veranderingen, Gants onverfchillig , zoo 'c God voegd:
Dus volgd hy 't tam, waar het ook weide, In Luk, en Druk , op zyne ftem,
Verzeekerd, dat die hem geleide. Om hoog in 't nieuw Jeruzalem, |
||||
OP D R A G T
Aan de Ed: Agtbaare Heeren,
de Heer JAN WALLERAN SANDRA
SCHEETEN en RAA<D, &c.
Tier Stad CHiddelburgi
En de Heer
HENDRIK van DUSSELDORP
CfcV NT- MEESTER,
T)er Graafljkbeid Zeeland.
Hooggeagte HeeREn, Myn waarde Ne e ven. Et koftelyk kleinood de
^riendfchap (als den Band der Menfchelyke Zamenlee- vinge) werd uytde overeen- komt;, dervoorneemens tot ver-
|
||||
O P D R A G T.
|
|||||
verkryginge van een voorgelïeld einde , ge-
booren. Nademaal nu de verfcheidenheid der Menfchelyke onderneeminge veelderlei uy tein- dens heeft, zoo verfchild ook den band der Vriendfchap in haar waarde en vaftigheid, na maate dat het voorwerp , het geene de Za- menltemmcrs beoogen , waardiger, en be- ftendiger is. Die hunnen toeleg maaken om het Vleefch
te bezorgen tot begeerlykheid, en in dewel- luften en braflèryen hun vergenoegen zoeken, moogen door tafelbanden de Vriendfchap wel fchynen verbonden te hebben; maar de flrib- belige ontmoetinge, die de kriele Luften , en de toomeloozeHcrtstogten, voortbrengen (als gevolgen van den overdaad en v erhittinge des vvyns) toonen ligrelyk aan de ydellieid van het verband. Die de vriendfchap veftigen op inzigt
van gewin, mogen onderling wel zaamen (tem- men zoo lang hunne beurzen fwellen, maar by
|
|||||
O P D R A G T.
|
|||||
by gebrek van dien gooid de Eigenbaat de-
zelve haaft in de war. De Vriendfchap uyt verwandfchap fpruy-
tende behoorde wel als natuurlyk te zyn, maar de verdorvendheid der Zeeden doet dezelve heedendaags meer gedwongen en mee inzig- ten, als openhertig, behandelen. De Luft, en Pooginge, tot weetenfehappen,
zoude wel fchynen de opregte vriendfchap te moeten opleeveren; alzoo dezelve buyten be- lang beftaat , en een volheid bezit daar de veelheid der betragters malkanderen niet be- naadeelen, maar in teegendeel bevorderen kan , nogtans is dezelve naauwlyks hier in volkoomen te vinden , alzoo de eige-liefde (waanwysheid voedende) de afgunft opftookc, om zyn eigen ligt niet betimmerd te zien , waar door men de Eere aan andre benyd, en de vordering zynes naaften met wangunft aan- ziet. Kortom alle weereldze Vriendfchappen
f z zyn |
|||||
O P D R A G T.
|
|||||
zyn tydelyk, vcranderlyk, en broos: nadien
dezelve meeft ingewikkeld zyn met eige be- lang, en meefte-part doelende omdebegeer- lykheeden des Vleefch te voldoen; uytwel- ker hoofde Gods woord zegd, de Vriendfchap deezer Wereld is Vyandfchap Gods. Jac. 4. v. 4,
Maar de waare en opregte vriendfchap be-
ftaat in onderlinge gemeenichap, om , door betragtinge van waarheid en deugd, naar het hoogde Goed, namelyk God, uyt te zien; en in de Goddelyke Liefde te wortelen en giondveften; hier in is geen eigen belang op geflooten, de Nyd fpeeld hier geen Rolle in; de baatzugt dwarsboomd dezelve niet: want de Liefde is Langmoedig, zy is goedertie- ren : de Liefde is niet afgunftig : de Lief- de bande(d niet ligtveerdiglyk, zy is niet op^eblaazen, zy bandeld niet ongefihikte- lyk, zy zoekt haar zelven niet.&c, iCor: 13. het is deze hoofd-deugd; deeze Godde- ly-
|
|||||
O P D R A G T.
|
|||||
Iyke Liefde, die de waare en beftandige vriend-
fchap uytleeverd : alzo dezelve is den band der volmaaktheid. CoL $.v. 14. Nademaal nu, myn zeer waarde Heeren en
Neeven , onze onderlinge vriendfchap niet is gegrondveft op eenige der eerft gemelde zoorte, die met belang, of inzigte op gewin, verzeld zyn, maar door vermaagfchappinge fpruyt; en waar in (na den gemeenen Loop) nu ligt verval zoude konnen koomen , door het affterven van myn waarde Ega zalf; zoo neeme deeze geleegcndheid waar, om erken- tenis van waare vriendfchap te onderhouden, U Ed: deeze Leerzame Zinnebeeldjes op te draagen; waar in myn toeleg is geweeft, al- leenlyk myn kinderen te onderwy zen ter God - zaligheid en Deugd; dog onder de hand aan- gegroeid zynde, op aanradinge van Vrienden, nu in het Ligt koomen. Ik wil hoopen Ü Ed: Agtbaarhecden geen
verontwaardiging gefchieden zal, dat ik dit
t 3 ge-
|
|||||
O P D R A G T.
gering werkje met U Ed: naame doe pron-
ken ; gemerkt, of ik fchoon in de behande- lingete fwak valle.na de waarde van de (tof- fe, egter, myn toeleg ftrekt om de ondeug- den aan te wyzen, neevens de ydelheeden de- zes teegenwoordigen Leevens : op dat men Leere Godzaliglyk wandelen , en de Gereg- tigheid na jagen; waar door, beneevens het eeuwig heil voor de betragters, ook het nut en welftand van het gemeene-beft bevorderd word ; tot welke ook U Ed: hoogwaardige Ampten opzigt hebben : zoo om het heilig Regt te bewaaren, als om de Zeenuwe van Staat en Oorlog te bezorgen. Neem dan, Ed: Agtbaare Heeren , ten
befte myne vrymoedigheid ; en wanneer U Ed: een uurtje ter uytlpanningevangedagten (buyten U Ed: hoogwigtige beezigheeden) o- verig hebt, zal my Eere gefchieden , als U Ed: met genoegen enige verluftiging hierdoor mag toekomen: maar booven al zal myn ge- noe-
|
||||
O P D R A G T.
|
|||||
noegeti met blijdfchap vervuld worden , by
aldien deeze kleine bedenkinge U Ed: gelee- gendheid moogen geeven om hooger betrag- tinge te oeffènen, zonder weerzin te neemen teegens de geringheid , en ftyl, van behan- deling; agtervolgens de opregte en geeftelij- ke vriendfchap ; in dewelke ik hoope dat ook mijne ongeletterdheid U Ed. zoo veel aangenaamheid mag toebrengen , als wel meenig doorwrogt fchrift van geleerde Herfïè- nen. Waar meede > God biddende dat hy ons
alle verlïerke, door de werkinge zynes Hei- lagen Geefts, op dat wy de waarheid betrag- tendein Liefde, allezints moogen ofwajfen in hem die het Hoofd is, namelyk Chriftus: uyt welken het geheele Lichaam bekwame- lyk f zamen gevoegd, ende f zamenvafi ge- maakt zynde, door alle voegzelen der toe- brenginge, na de werkinge van een ygelyk deel in zyne maat e, den wasdom des Lic- t 4 haam* |
|||||
6 V D R A G T.
haams bekomt, totzyns zelfs opbowwinge
in de Liefde. E$he. 4 v. 15. Verblyf Ed: Agtbaare Heeren,
myn zeer waarde Neeven,
UEds: Volwaardige»
Dienaar en Neef H. Graauwhart.
|
|||||||
*. '•
|
|||||||
VOOR.
|
|||||||
■ . .- ........... ...
|
|||||||
VOOR-REEDEN
Aan den
LEEZER.
E behandelinge van Zaaleen
door Gelykeniflè en Zinnebeel- den, is van over oud gebruyk; zelfs voor het vinden der Let- teren : het Ichynd in den vroe- gen weereldsfland het gereetfte voor het Verftandgeweefl te zijn, omverbeel- dinge van over een koomende dingen te rerge- lyken ; waar door men malkanderen zijn mee- ninge konde te kennen geeven , ofte voorlee- dene Zaaken te doen geheugen. Zoo hebben de oude Egiptenaaren door haa-
re Hieroglyphke(p?te verbeeldende) merkteekenen, hunne weetenfchappen, en gefchiedenille, den nakomelingen nagèlaaten: welke verbeeldinge, (alzo dezelve een gantfchen zin, of wel êerJgfoot gedeelte*van dien, uytmaakte^ belwaarlijk een zelvige bevattinge aan yder een uyt leeverde, ■f ƒ n?-
|
||||
VOO R-R E E D E N.
|
|||||
nadien dezelve verfcheidelyk konde uytgelegd
worden, derhalven haare Magit Priejinen , en Poeeten. haar daar in oeffende, om het gemee- ne Volk daarvan teberigten, en ter Deugd aan te maanen. Zoo leerden ook Cebes den Thebaners door
zijn Tafereel; hoe den Menfch zijn Leeven moeft: Rigten om ter gelukzaligheid te komen. Zoo heeft ook den Poëet Ovidms Nkzo door zijne ver- zieringe, de Deugden en de ondeugden afge- fchetft, in zijn Boeken der herfcheppinge, ver- bloemende de neiginge des Gemoeds, doorver- anderinge in Leeuw, Beer, Boom, &c. na de gefteldheid derPerzoonen van wien hyfehreef} zoo dat als toen de Wcetenfchappen en de ken- nifle der gefchiedeniflen , als op geflooten en befwagteld waaren ; maar wanneer het groote nut der drukletteren is uytgevonden en gemeen ge worden , zoo is de deure geopend tot alle Wee- tenfehap; en een volkomen middel gegeven om malkandre te konnen opfehrandren terDeugd,en het Reedeneerend vermogen uyt te lokken. Schoon nu het gebruyk der verbeeldende
jxierk-
|
|||||
VOOR-REEDEN.
merkteekenen onnoodig is , om ymands mee-
ninge te boekftaaven: zoo blijft nogtans , de nuttigheid der Zinnebeelden in veele gevallen, alzoo dezelve beknoptelyk , als ineen opflag, den Geeft aandoed, en(zoetelyk kittelende)aan- moedigd ter navolgiage ; of afïchrikt , door overtuyginge van waarheid; na dat het voor- ilel meede brengt. Dat de beknoptheid van Zin den Geeft kit-
teld, blykt aan de zoetigheid der Raadzelen; dies zegt Zalomon,<sfe wijs is zal booren, ende zal in Leere toe nee men, ende ede verflandig is zal wij- zen Raad bekomen: om te verflaan eene Spreuke ende de ujüegginge j de woorden der wijzen , ende haare Raadzelen. Prov. i.v.f, dit was de proeve die de Coninginne nam , om Zalomons wysheid te verneemen , doe de Coninginne van Scheba het gerugte Zalomons hoorde, aangaande de Naame des Heeren, kwam zy om hem met Raadzelen te verzoe- ken, i Reg. 10. v. i. zoo verzogt ook Zamzon de Philiftijnen. fud. i^ <u. 12. Hoe ook de Gelijkenüle overtuygen ,. kam
men zien wanneer den Propheet Nathan aan den
|
||||
VOOR-REEDEN.
den Coning David voorftelde, van den Rijken
Man, die des armen Mans fchaap nam, om den wandelaar te vergaften : waar op den Coning het vonnis velde, tot zijn eigen overtuyging, hoorende dat het op hem zelve toepaflèlijk was. 2, Sam. ïx. Onze Zaligmaaker fprak veele dingen door
Gelijkenifle , eensdeels op dat de Jooden hoo- ren zoude en niet verftaan; volgens de nood- fchikkige voorzegginge van Jef. 6 v. 9. en anderdeels , om de geenen die het gegeeven Was de verborgendheid des Coningrijke der Heemelen te weeten, des te kragtiger te overtuygen , als blijkt Math. 3. gelijk zoo ook (onder anderen) wanneer Jezus het geval der Priefter, Levyt, en Samaritaan, omtrend de gewondene, verhaalen- de, vraagde, wie van deez>e drie dunkt u den Naa- ften geweefl te zijn, des (reenen die onder de Moor- denaars gevallen was l en den wetgeleerde ten antwoord gaf die Barmhertigheidgedaan heeft: zo zeide dan Jezus tot hem, gaat"heenen ende doed gy desgelijks Luc. 10. v. 36. hier meede trok Je- zus den knoop der Gelijkenifle toe, en deed hem
|
||||
VOOR-REEDEN.
hem verftommen. Wonder kragtig Leeren
de Gelijkenifle : daarom zeide Chriftus Leerd- van den Fyvenboom deez,e Geltjkgnisjè ejrc. Math. n\.v,yi. Zoo zegd ook Tob, ivaarlykyraagd dog de Beeften, ende Elk^ een van dien zal het u heer en; ende het gevogelte des Heemels, dal t.al het u te ken- nen geeven j ofte [preekt tot de Aarde , ende z.y z*al 't h Leeren : ook iJtllen 't u de Vijfen der Zee ver- tellen. Job. n. v 7. zo vertellen de Heemelen Gods Eer e, ende het Hjtha.nz.el zijner Handenwerk.. Tfalm. 19.V. 2. dies ook den wijzen Zalomon zcgi, gaat tot de Mieren gj Luyaard , gJet haare weegen en word wjs. Prov. 6. v. 6. Om deeze Heilzaame Nuttigheid der Lee.
ringe door verbeeldinge , was het dat ik gelec- gendheid nam, mijne gedagten te laaten gaan om (volgens mijn pligt als Vader) mijne kin- deren eenige Zeedelefl'en in vaarzen voor te ftellen, dog dezelve zijn (buyten mijn toeleg en verwagtinge) tot dus verre uytgebreid, dat ik (op aanraden van Vrienden) dezelve in pro- za nader heb verklaard , en alzo in het ligt doe komen: waar van ik kortelijk den Goed- gun- |
||||
VOOR-RE EDEN.
gunftigen Leezer, dit weinige alvoorens heb-
be te berigten. Alzo mijn voorneemen was om de vaarsjes
te doen ftrekken tot voorfchriften , om be- kwaamehjk op een fchrift te konnen ftaan, en het beteekende af beeldzel daar boven zoude konnen getrokken worden , zo hebbe ik my genoodzaakt gevonden, deeze maat der vaarsjes te houden; en my ook van enkelde af beeldin- ge, en niet van zamengezette , willen bedienen; derhalven ik ook, by de verklaringe in proza, van gelijke de kortheid heb moeten zoeken , om met yder maar een blad te vullen, 't welk waarlijk op veele plaatzen te kort is , na ver- eifch van de ftoffe; dog hoope te konnen vol- ftaan, met aanleidinge gegeeven te hebben tot verdre overdenkinge, en navorfchinge van Lee- ringe ter Deugd, en Godzaligheid : waar van Gods woord (daar ik my in deeze meeft van van bediend hebbe) een altijd wellende fontein is, waar in de geene , die Dorjlen na de Geregtig- hetd, haar Lavenis ten vollen konnen verkry- |
||||
VOO R-R E E D E N,
Inmiddels hoop ik , dat het nog eenige
vrugt, ofte nut, zal konnen doen, by degee- nen die (uyt een Eedelmoedige neiginge tot Deugd) lufr. hebben in een Godzaligen wandel; *en met vrugt konnen hooren, dat Ezopus (tot leeringe ) zelfs beeflen doet fpreeken. Voorts vermeene ik niemand ( afzonderlijk) te belec- digen , alzo ik de ondeugden in het algemeen ten toon ftel, en niemand uytzonder: gelijk- kerwijs zo Lycurgm de Lacedemoniers in het al- gemeen Leerde , door twee Honden, zijnde de eene een huyshond en de andre een Jagthon^, dewelke hy op de Markt, in aller tegenwoordig- heid , los liet; waar van de huyshond een (ter zel- ver tijd los gelaatenej Haas naliep , terwijl de Jagthond na een ('daar gefielde) pot met Spijze ging, om zig te verzadigen, toonende daar meede, wat de Leeringe en gewoonte al vermag,waar op hy zijn Leeringe,weegens de opvoedinge der kin- deren bouwde; zonder imand in het byzonder aan te merken , maar liet de betragtinge , der Leeringe, aan den opmerkende befchouwer. My te vleijen dat het y der genoegen za! gee-
vcn
|
||||
VOO R-R E E D E N.
ven, waare loutere dwaasheid: want zelfs'fdien
grooten Apoftel der heidenen,) Paulus , wan- neer hy die koftelyke aanfpraak deed , aan de Mannen van Atheenen , om haar den waaren God te doen kennen , deeze Lafter niet ont- gaan kon, wat wil dog dee&en klap f er neggen. AÜ. ij. v. 18. Egterkan myde vreezevoor Lafter, zoniet
affchrikken, of laate het zijn beloop hebben; dervende denken, dat 'er nog zijn zullen die zig niet geheel aan de woelinge der weereldze bee- zigheeden verflaaven ; nog door de hollende Hcrtftogten (der vleefchelijke begeerlijkheeden) t'eenemaal verflingerd zijn ; maar tragten te wandelen na de -verborgen Menfche des Herten, in bet onverderfiyk^ vercierz.el eenes Zagtmoedigen ende fiillin Geefts, die kpftelyk, is voor God. i Pet. 3, r. 4. dewelke hier van nog eenig gebruyk zullen konnen maaken ; aan welkers oordeel en be- tragtinge ik deeze Zmnebeeldjes aanbiede. Wenfchende dat God ons door zynen geeft
wil bewerken, om te ontvlieden het verderf, dat in de Weereld, is, door de begeerljkheid: en dat wy in betragtinge van waarheid mogen wortelen en grondveftcn in de Liefde tot Xlod, en onaen Naaften, door onz.cn Heere Jez.ttm Chrtftum. |
|||||
O P
|
|||||
Op de
LEERZAME j ZINNEBEELDEN {
En Deszelfs
STIGTELYKE UYTBREIDINGEN,
Van
Hendrik Graauvvhart.
&En Ruirer, die zyn Kleppers gaven
Bevallig Schat. hoegaarenzal (Hy die voor d'Üogen eens doen
t draven, En 't Ruintjen halen van de Stal! 't Bemini.elyke moet dog Pronken; Wat Eer geeft 't geen men niet en ziet ?
Dog'c Paard (al was 't vol vuur en vonken ) Zo 't buiten 't Spoor hold, deugd het niet. Wat baat der Geeften geeftigheeden Ge-uit, door Kohft, of Poeëzy, Die HarfTens flyten, Tyd belteeden, Tot onecrymde Rymery ? tt . Al.-
|
|||
Op de Leerzame Zinnebeelden.
Al draafd een Rym-toonhoog, en bondig,'
Gezangen, aardig, zoet voor 't Vlees,
En zynze Stigteloos, of zondig, Men fchaamd zynNaam.uit fchand en vrees.
Gelukkige \ wiens Geeften fpeelen ('k Laak noit gcoorelofd vermaak)
Op 't geen dat ftigtlyk 't Oor kan ftreelen, 't Oneerbaar ik verfoei, en Wraak.
Wat Geeft kan 't ooit aan Stof ontbreeken? Hy toond ( die graag zy n Rym-luft toond )
Door Rym, of ongcrymd te fpreeken, Wat fchat dat in zyn Boezem woond.
Kan d'Aarde, Hemel, d'Elementen, En 't minfte kruidjen op het Veld,
Geen denkbeeld in ons' Harffens prenten Waar door men 's Scheppers Godheid meld?
Men trekke uit Son, uit Maan, en Sterren, Uit 't Reedlyk-Schepfcls-Zuigcling,
Men haal van na by, of van venen, Of uit het Vee , zyn Oeffening.
|
||||
Op de Leerzame Zinnebeelden.
Hier roond ons Graauwhart, door zyn voor-
beeld , Hoe hy, zelfs 't onvernuftig Dier
Ten leflê van 't Vernuftig' Oordeeld; En, hoc den Oliphant, en Mier,
Den een te groot, nog d'aar' te klein is; Om groote, en kleine, nut te doen,
Hoe 't Vee Iccrd ('t zy 't onrein of Rein is) Die zig met weetluft zoekt te voe'n.
Zoo Deugd- en Leer-zaam, zoo Schriftuurlyk Zyn Geeft re toonen, elk tot Leer,
Dat 's meerder Heemels, als Natuurlyfc• Zoo krygt men voordeel, Roem en Eer.
D: SCHELT!.
|
|||||
tt * O*
|
|||||
LEERZAAME
ZINNEBEELDEN,
Tot
ZEEDE-LESSEN ter DEUGD, £ K
AANMOEDIGING» GODZALIGHEID;
Van
Hendrik Graauwhart. i.
pAnneer de Mens , na zyne ziel vol-
flaagen Gezuiverd , na het Lyf onfterflik
leefd, Zal hy het fchoon terband , wat ider heeft
Met Oorzaak en Gewrogten, buiten plaagen,
Hoe langs hoe meer befchouwen, en alom
Den Schepper, in het waare Heiligdom,
Een vrolik danklied zingen,
Gelyk de Hemelingen.
Een
|
||||
Op de Leer&amc Z'inneheelden.
i.
Een kleiner maat in kennis, hier bevonden,
Verhinderde den kloeken Schryvers nooit, Als hun Verftand een ftof op niew voltooid Verkreeg, dat zy die hebben afgezonden Tot andere, ten eind men Loovcn zou Den Stigter van het zaakelik gebouw Des wcrrelds , allerwcegen
Van wonderen door-reegen. 3-
Na dit beflag kon elks vernuft zig voegen.
Daar deezc dus bedoeld het Noord-kompas : Daar die bereid verdubbeld Spiegel-glas, Om Hemelen, om Aarde deur te ploegen, Ontvouwende den k*e.its van meenigMaan, Waar binnen Zon en vafte Sterren {laan, Op dat bevolkte klooten , By keer, hun glans genooten. \\ 3 Duar |
||||
Op de Leerzame Zinnebeelden.
Daar zommige de Bergen of de Hooien»
Beklimmen> of bepeilen, en bezien Het geen ten Prijz des Maakers mogt gefchien: Daar andere tot by de koude Polen, Of punten van den Aardbol, zelfs op Zee,
De verte van , of digtheid aan een Rêe, Of Stad wiskundig weeten Op flippen af te meeten: S-
Daar wetenfehap en kunfl om flryd als klimmen:
Daar wydcr dan een Reus het Ooge flaat EenDwerg,die op des voorften fchouder ftaat: Daar dat behulp voorby de duiftrc kimmen Ons voerde: daar vergroot-gezigt ontdekt, Welk aart van Dier uytEdik voedfel trektr Of "hoe de dunfte vezels Als kribben zyn voor Ezels: Daar
|
||||
0/ de Leerzame 'Zinnebeelden.
6, Daar voor die Godvemakers is bewcezen
Het onderfcheid in Oerzaak en gewrogt, Na hun begrip vermengd, en vals gezegt Het Heilig Boek verftaaneloos te leezen: Daar nu de fchrift geleerdheid word gepaard Met wysgeert, en volftrekt geëvenaard, Was Graauwhart mê bewoogen Te zien uyt honderd Oogen. 7-
Hy Zinnefpeeld op hooge fchynfel-vuuren j
Op Ligt, op Lugt, op Vogt, op Aarde: meert: Op wonderbaar verfchil der fland van Beeft, En Boomen; ja hy treft, door die Natuuren ,
Des Menfen Deugd of Ondeugd. Zo gewis
Als Graauwharts Boek van diepen arbeid is,
Moet zulks , in onze daagen,
Aan groot en klein behaagen. Jan Bagela ar.
O p
|
||||
O * D K
LEERZAME
ZINNEBEELDEN,
Van
HENDRIK GRAAUWHART-
Des wy%.t'n Leere is een Spring-ad^r des Leevetis,
firn af te uyken van dt fink^en des Doods. Pr over bid iy vers 14.
iet werd u, Leczer, tor verbeetering der Zecden ,
IoVoor- enZinne-bccld, een Rjgtfnoer toebereid, Om u te wagcen van de Zondige ydelheid , En niet te wand'leu 't Pad der Helle na benseden: Leer hier, hoe gy den weg des Leevens zult betreeden In 't zuiver Deugdeu-fpoor, 't geen a na booven leid , V hoedende voor 't Net, dat Vlees of Weereld Ipreid, Op datgy Hesrnelwaards moogt tigten uw« fchreeden. Indien gy dao met *lyt het kwade zult ontvlien, Zoo werd de Leerzaamheid, en goede vtugt gezien Van Graauwharts fchiift, en Digt, die u den weg wil wyzen j Zyn moeite, en neerftigheid werd eerft te regt beloond , Wanneergy inuzelfshetNutzyosWerksvertoond } Niet bectet kond gy hem , dan dooi u weldoeo > pryzen. |
||||
J: Hayeekamp,
|
||||
Leerzame Zinnebeelden. i
|
||||||
MEn fchryft van ouds dat Sphinx veel Menféhen heeft verflonden >
Om 'dat zy het geheym haar 's Raadfels niet verflonden i Als't vroeg, wat Dier het was > dat (tot verwondering )_ Voor eerft op vier, dan twee» daar na drie, Beenen ging; Tot OEdipus op't laatft de Zin daar van verklaarde, Waarop dit Monfterdier zig zelvenniet rneerfpaarde: Want als hy toonde, dat den Menfch die gangen g»ng, Als Kind, als Man , en Oud : het zig te barften Sprong», Zo gaat het met den Zin der nutte Zinnebeelden,
Die ooit Gods woord (of ook een ander) meede deelden > Tot Leere en Onderwys: die daar 't geheim van mift, Vergaat, of, als een beeft , onnut zyn leeven kwift} Maar die; aandagtig, 't wit der zin weet aan te treffen , En daar door zyn Gemoed van ondeugd komt t'ontheffén; Die ziet ook Barften Sphinx, des Weerelds ydelheid, En volgd geruft het Spoor 't geen hem ten leeven leid. Treed toe dan Leezer; dog gedenkt, Au in dees Blaaden.'
'k niet, als Sphinx , u geev' verborgentheid te «aden : Maar doe als OEdipus en leg de meening uyt, Daat ondeugds Monfter vaak den goeden Loop mee ftnyt, En tragt , door vals vermaak of fchynfchoon , te bedriegen: Ey! laat n, door haar Lift , in Zondens-Slaap niet wiegen» Maak nu (opmerkende) met Leezen een begin ,
Zuyg nut, gefyk de Bie ; geen Gift, gelyk de Spin. A OP
|
||||||
;
|
||||||
i Leerzame Zinnebeelden.
|
||||||
OP DEN HEEMEL.
1 - -.
DE Onmeetelijke uytgebreydheid des Heemels is,
niet alleen voor het Oog onbefchouwelijk , maar bok onbevattelijk voor den Geeft: nog meerder het denkbeeld van (Jod ; wiens Eeuwige Kragt en Godlyk- heid wel ttyt de' Schepzelen verft aan en doorfien -word. Rom. I. v zo. maar wie zal tot volmaaktheid toe den Almagtigen kennen? den Almagtigen dien en komenwy niet uytvinden: hy is groot van kragt, Job.\j. v. 2J. door zynen Geeft heeft h] de Heemeien vercierd: zyne hand heeft de langweemelende Slange gefchafen , ziet dit zyn maar uyterjie eynde van zyne -wegen, ende -wat een kleen Jluksien der zaken hebben ivy van hem gehoord , tuien zoude dan de Donder , zyner Mogentheid verftaan ? Job. z<S. v. 14. Nogtans behaagd het God (zelf aan deHey- denen) zig niet onbetujgd te laten. Hand. 14. v. 17. Overmids het geene van God kennelijk is in haar Open- baaris: want Godheeft het haar geopenbaard Rom.I.v.lQ. maar ook zijne onbegrijplijke genade, in het werk der Verloffinge door zijnen Zoone , aanons gemoed te open- baren, drie zijnder die Getuygen in den Heemel, de Vader* het wcord, ende de Heyligen Geeft, ende deeze drie zijn Een, (jrc. dit is het Getuygenijfe Gods 't welk hy van zijnen Zoone getuygd heeft, die in den Zoone geleefd, heeft het getuygenijfe in hem ze/ven. 1 Joan, 5. v. 7. Als Chriftus in het Herte daald,
En door zijn Geeft de Ziel beftraald, Dan tuygd God uyt zijn Hemels troon, (Hoord hem) dit 's mijn Geliefden Zoon. |
||||||
GE-
|
||||||
Leerzame Zinnebeelden. 3
GETUYGENISSE GODS.
|
||||||||
De tteenglen Hertellen óods Èeré, etide het uytfpsniét
•Verkondigd zijner Handen werk. Pfalm. 19. v. t.
Zo als in's Heemels Blaauw-gewelf,
'T gezigt zig zelfs verlieft oncndig; Verlieft een Ziel zig, in zig zelf,
In Gods befpicgeling inwendig; Wanneer in 't Heemelfe Gemoed,
Drie eenheyd zyn Getuyg'nis doed.
Ai OP
|
||||||||
4 Leerzame Zinnebeelden.
|
||||||
OP fi>E ZON.
DE Zonne; boven hetafmeeren der Tyden, Jaren
en Dagen, door zynen Loop, is de kweeker ende verkwikker van het Ondermaanfehe : Zo is ook de Zonne der Geregtigheid Jezus Chrifius in bet Overheemelfche Gemoed j behalven dat de Eeuwen door hem gemaakt ende bepaald zyn. Heb: i. v. ». en dat hy was het waar- agtige Ligt, 't welk verligt een igelijk Menfche komende tri de weereld. Zo is hy ook het leeven, uyt wiens vol* heyt wy alle ontfangen ook Genade voor Genade. Joan. i'. j Want gelyk de Vader het leeven heeft in hem zelven, al zo heeft hy ook den Zoone gegeven het leeven te hebben in hem zelven. Joan. f. v. 16. ende derhalven konnende gelovigen met Paulus zeggen. Ik leeve dog niet meer ik, maar Cbrijtus leeft in my, ende't gene ik nu in het Vleejch leeve, dat leef ik door het gelove des Zoons Gods , die my lief gehad heeft, ende hem ze hen voor my heeft overge- geven. Gal. 2. v. ao. Schoon nu de meefte Menfchen wandelen na de hardigheid harer Herten in onbekeerlijk- heid , haar zelve vergaderende Toorne als een fchat , in den dag des Toorns ende der Openbaringe van het regt- veerdig Oordeel'Gods. Rom-z. v.%. U lieden ' daarentee- gen , die mijnen Name vreeji, zal de Zonne der Geregtig- heid opgaan , ende daar zal geneezinge zijn onder zijne vleugelen. Malach. 4.V. i. Wel zalig, is den Menfch 1 wanneer
Door't ware Ligt der zuyvre Leer, De Zonne der Geregtigheid, In 't duyfter Hert zijn ftralen fpreid. |
||||||
VER-
|
||||||
Leerzame Zinnebeelden.
VEHIGTINGE. '
|
||||||
In den Beginne -was het -woord &c. in het fehe <was
het Leeven, ende het Leeven <wgt het Ligt der Menfchtn. Joan. i. v, I. De Zon fteld (als een Held) zig in,
Om 't naar der Nagt re doen verdwijnen: Zo komt h§t Woord (als het begin
Der werken Godcs) ook te fchijnen: In aller zielen Duyfternis,
Waar in hy 't Ligt en Leeven is.
A | OP
|
||||||
6 Leerzame Zinnebeelden.
OP DE MAAN.
- . .....: ■ "• ; |
GElykerwijs de Maan, door afftuytinge by wederom-
flag, het ligt des nagts op der Aarde zend, na ma- te dat de Zonne Itraien haar konnen herijken: Zo tin-; • teld de Confcientie mede by aanblik , zo verre als het goddelijke Ligt de Zonne der Geregtigheid de ziele beJ 11 ra a ld 5 Overmids het geene van God kennelijk is, in haaf openbaar is, want God heeft het haar geopenbaard, &c. op dat zy niet te verontjchuldigen xsude zyn. Om dat. zy God kennende , hem als God niet hebben verheerlijkt ' ofte gedankt: maar zijn verydeld geworden in hare Over', '.leggingen, ende haar onverfiandig Herte is verduyjlert ge- "worde»' Rom. i. v. 19. daarom is het dat b*re Confcien* \ tie mee de getuygd, de gedagten onder malkanderen haar be- \fchuldigende ofte ook ontfchuldigende, Rom. x.v. tf. hier- ■ om, agt gewende op de goddelijke infpraak in het ge- moed en onze Herte gereynigd zijnde van de kwade Cotr ffiéniie , laat ons de Onwankelbare belydenijfe der Hoope vafi houden. Heb: 10. v. 22. na de vermaaninge Petri hebt een goede Conffientie , op dat in 't geene zy kwalyk van u fpreekenj als van kwaad-doenders, zy befchaamt mogen worden 3 die uwen goeden wandel in Chrifto lafte- ren. I. Vet. $. v. 16. Laat ons yveren om altijd een on- ergerlijke Conffientie te hebben by God ende de Menfchen. Hand. 24. v. 16. Want Een kwaa Confcientie voeld den Neep,
Door't fnerpen van Gods GeéTel-fweep: In tegendeel 't geruft Gemoed, Als een geduur'ge Maaltijd voed. CON,
|
|||
Leerzame Zinnebeelden.
CONSCIENTIE, |
||||||
Het eynde des Gebods is Liefde uyt een reyn Herte , en-
de uyt een goede Confpentie, ende uyt een ongeveynfl Ge ■ love. i. Tm. I. v. 5.
Gelyk de Maan de donkre Nagt
Verhelderd, dog met fcheemer ligten: Doed de ingeichapen Wet ook kragt
In't boozeHert, om dat te rigten, 'T geen door natuurlijk Onverïtand,
Taft, met den Blinde, na de Wand.
A 4 OP
|
||||||
8 Leerzame Zinnebeelden.
OP DE STERREN.
ALs de Sterren aan het firmament des Heemels, zoo
flikkeren de wetten en geboden Gods aan het ge- moed } en fchieten hare ftralen in ons duyfter verftand > dies fegt David uw Woord is een Lompe voor mijnen voet, ende een Ligt voor mijnen Pad. P/alm. 119. v. 105. de openinge uwer Woorden geeft Ligt, de Slegten verflandig ma- kende v. 130. Het gebod it een Lamfe ende de Wet is een Ligt, Prov:6.y.2.$. als dewelke ons onze ongeregtig- heeden openbaren; nu is het zeeker al wat openbaarmaakt dat is Ligt , daarom zegt hy , ontwaakt gy die Jlaapt, endeflaat op uyt den Dooden, ende Chriflus zal over u Ligt en Ephe.f.v. Ij. -mant het eynde der Wet is Chriftus, tttregt' •veérdigheideen iegelijk die geloofd. ~Rom. 10. v. 4. deefe is het die f egt ik bende Wortel ende het gejlagte Davidsdt Hinkende Margenfterre. Apoc 22. v. \6. hierom zagen ook de wijze zijne Sterre in het Ooften by zijn ge- boorte in den Vleefche ende qoamen tot Jeruzalem vra- gende •waar is de geboren Koning der Jloden ? want <wy hebben zijne Sterre gezien in 't Ooflen , en zijn gekomen om hem te aanbidden Math.z.v. 2. het is deezer Ster- re ftraal die fchitterd door de Wet en de Propheeten •wy hebben het Propheetifch -woord, dat zeer vafi is ende gy doed wel, dat gy daar agt op hebt, als op een ligt fchy- nende in een duyjlre plaatze , tot den dag aan hgte ende de Morgenfterre opga in uwe Herten. 2. Pet. 1. v. 19. ö Morgenfterr'! voor wien dat fwigt,
Der wetten en Propheeten ligt, Gaat ons (als eer de wijzen) voor, En wijd ons 't heylzaam Heemels fpoor. WET-
|
|||||
■ '• ' :■■■■■ i- ■-■- ■■■-■•■■" ■
|
|||||
Leerzame Zinnebeelden.
WETTEN. |
||||||
De Wet des Heeren is volmaakt, hekeerende de Ziele:
en het Gebod des Heeren is zuyver verligtende de Oogen. P/alm. 19. v. S. Der fterren Helderheid en Glans, Des Heemels nagtgewaad verciercn : Zoo werd der zielen Heemel-trans Verligt, door wetten in't beftieren. Zo is Gods woord een Sterre, en Lamp, In 's Leevens donkre neevel Damp.
A f OP
|
||||||
io Leerzame Zinnebeelden.
|
|||||
OP HET VUUR.
GElijk als het vuur, onder de hoofd-ftoffen, httal-
lerdoordringenfte en vlugitc is, zo is ook den Gods- dienft het eedelfte en verheevenfte van alle menfchelij- ke doeninge. Van ouds hebben de volkeren het vuur, om zijn uytmuntende hoedanigheid , godlijke eere be- weefen, zoo deede de Perfianen, Grieken, Armeniers, en Koften : gelijk ook de Romeynen , alwaar de Ve- ftaalfche Nonnen het gedurig Vuur moeiten bewaaren : ook tnoeft , zelfs onder ifraél, het vuur gedurig bran- dende gehouden worden, het getne op de eerfte offer- hande in den tabernakel, uyt den Heemel gedaald was, Lev. 6.v Ij- waarom God Nadab enAbihu doorat vuur verteerde • om dat ze met vreemd Vuur tot den Altaar '. iwamen. Lev.io.v.i. voqrteegenwoordig, nuallepleg- tigheeden des voorbeeldïgen dienft ophouden, en God in \ Geeft en Waarheid aangebeede» 'word. JoM."^,v.i^. Zo I word het jnnigfte des Godsdienft by Vuur vergeleeken, ! het welkejs de Liefde de Band der Volmaaktheyt Col. 3. ■ <v.J4- deefefc^fe vervulljnge der gantfcheWet'ende Pro- phete» Math. 7. v. Ii. De Liefde'is (lerk, als de Dood: den yver is hart als het Graf: hare kooien zyn vuurige tooien, vlammen desHeeren. Veele Wateren zoude deeze Liefde niet konnen uytbluffen : Ja de Revieren zoudeze niet verdrinken: al gave imand a/'t goed van zyn Huys •voor deze Liefde , men zoude hem te eenemaal veragten Cant. i.v.6. Oorfpronklyk Vuur der Liefdens gloed,
Dog onze Zielen tint'len doed !
Brand uyt de Neyging tot het kwaad l
Weeft onzer Herten toeverlaat I
GODS-
|
|||||
Leerzame Zinnebeelden. ii
Ö OD S-D IEN S T.
|
|||||||
Rom. ii. v. II.
|
|||||||
De vlugfte Hoofd-ftof der Natuur
Het Vuur, is 't fnelfte in het bewcegen: Zo is den waren Gods-Dienft, 't Vuur
Der Zielen werking, daarentcegen ; Dat Vuur, der Liefde Gods, verteerd
Al 't geen men buyten God begeerd.
OP
|
|||||||
i» Leerzame Zinnebeelden,
OP DE LUGT.
DE Lugt is den tuflen ftand, ende verband tuffen den
Heemel ende de Aarde, als ook den Adem- togt waar door dat alles leefd : Zo kan men de Reden mede aanmerken , als het middel waar door den aatd- ling (door verheevene befchouwinge) gemeenfchap met bet overheemelfche heelt; de geene die na den geeft Lee- ven (en niet als de onreedelijke Dieren, alleen beftaan by het in en uyt laten van de Lugt , zonder hare ge- dagten te verheffen) die bevinden , dat de Reeden ook bet voedfel der Ziele is, dewelke door vafte en over- tuygende bewijzen zaaken begrijpten verftaat, 't geene de Ziel voldoen kan, en hetLeeven en Adem-togt der Zei ven is. Dit Leeven, ofte Adèmrogt derovertuygen- de vergenoeginge , moeten zy alle miiïen , die eenige Godsdienft wanen te oerrenendooruyterlijkeplegtighee- den na het Vlecfch, op zijn Pharifeifch j want God is te» Geefi , e» die hem aanbidden moeten hem aanbidden in Geefi en in waarheid. Joan. 4. v. 1$. ik bidde u da» Broedets ,deor de ontferminge Gods , dat gy u-we Licha- men field tot een Levendige, heylige, endeGodewelbtha- gelyke Qftethande , welke is uwenReedefyken Gods-dienft,, tnde -word dezer Wereld niet gelykvormig , maar word veranderd na de vernieuwinge uwes Gemoeds , op dat gy Tooogt beproeven welke de goede, ende welbehagende, en- de volmaakte taille Gods zy Rom, 12. v.I. Zolegd danaf «lle kwaadheid , ende alle bedrog ejyc- ende alt nieuwge- boren kinderkens, zyt zeer begeerig n* de reedtlyke onver- valfte Melk , op dat gy door dezelve meugt opwaffien. 1 Pet. x. v. 1. Den Pharizeus Reedeneerd
Op zyne Werken 5 dog verkeerd : Maar die zyn Zonden regt gedenkt, God, uyt Genaa, Vergeeving fchenkt. REE-
|
||||
Leerzame Zinnebeelden.
REEDENEERING. |
||||||||||||
ijj
|
||||||||||||
I
|
||||||||||||
ïffffm
|
||||||||||||
«
|
||||||||||||
CX. s-
|
||||||||||||
God vjord ook van- Menfchen handen niet gediend, als
iets behoevende, alfo hy zelve allen het Leeven, den Adem-> en alle dingen geeft. Aótor. 17. v. 1$.
De Lugt verheft, verkoeld, en Zweefd,
En is den Adem aller Leeven: De Reedeneering dit ook heeft,
Zy voerd de Ziele na 't verheeven, Zy koeld den toorn, en Zweeft na Ruft,
Z'Is'e Voedfel van der zielen Luft.
OP
|
||||||||||||
14 Leerzame Zinnebeelden.
OP HET WAATER.
H Et Waaier is aan te merken als den Keeft ofte Kerne
der Aarde, door welke, bevogtigd zijnde, meteen vloeyende beweeginge alle vrugten aangroeyen : daaren- boven Reynigd het zelve ook veele ("metten j Zo is ook den geeft, dat is> de werkinge Gods in de Ziele, door Jezus Chriitus, dewelke tot een Leevendigmakende Geeft 'geworden is, i Cor. 15.11. 45. want door hem hebben wy
den toegank door eenen Geeft tot den Vader. Eph. %. v, 18. waar door men ofwaft met Goddelyken Wasdom Coll. z. 'v. 19. eadg-ket geheele gebouw bekwamelyk zamengevoegd
i zynde , op waft tot eenen heyligen Tempel in den Heere.
\Op welken ook gy meede gebouwd word tot een woonfleede
Gods in den Geeft. Eph. z. v. 11. den Apoftel Paulus ;Reedeneerd heerlijk en kragtig over dit ftuk aldus, die
in den Vleefche zyn konnen God niet behagen, dog gy lie- den zytniet inden Vleefch , maar in den Geeft, zo anders de Geeft Gods in u woond. Maar zo imand den Geeft Chrifti niet heeft die komt hem niet toe. Ende indien Chri* ftuS in u lieden is, zo is wel het Lichaam dood om der xonden wille, maar de Geeft is Leeven om der Geregtigheid wille. &c: So dan , Broeders, wy zyn Schuldenaars niet den Vleefche om na den Vleefche te leeven, want indien gy n» den Vleefche leeft, zo zult gy Sterven: maar indien gy door den Geeft de werkinge des Lichaams doodet zo zult gy Lee- ven Rom. 8. v. 8. tot Reynigmaakinge en kragt des Gelooft. Wanneer den Geeft de Ziel bewerkt,
En 't Hert door waar geloof verfterkt Dan zou een Menfch (als Petrus) mee Met Jezus wand'len op de Zee. GEEST
|
||||
leerzame Zinnebeelden.
|
|||||||||
15
|
|||||||||
GEEST.
|
|||||||||
XZC-&
|
|||||||||
Zoo is'er dan nu geen verdoemenijfe meer foor den gee-
nen die in Chriftojezu zyn, die niet naden Vleefthwan- delen , maar na den Geeft. Bom. 8. <v, i.
Het Waater (als den Geeft van de Aard) Dat voed, het Reynigd , en doed Groeyen: Den Geeft ook 't regte vocdfel baard,
Die reynigd 't Hert, en doed ons bloeyen: Hy die niet wandeld na den Geeft, leefd als een Onveinuftie Beeft.
OP
|
|||||||||
i5 leerzame Zinnebeelden.
|
|||||
OP DE AARDE.
LOg ende fwaar is de Aarde in zig zelfs , en buy-
ten bearbeydinge brengtfe niet dan Onkruyd, Boorr nen, en Diilelen ( uyt eygener aard) voort: Zo il ons Vleefch, en zo zyn wy aardfche Menfchen; de eerflit Menfcb, was uyt de Aarde Aards, en hoedanig de Aard' \ f e is , zodanig zyn ook de Aardje I Cor: 15. v. 47. dat
is. verdorven van Natuure , zondig en fterffelijk , on- bequaam tot eenig goed en gencygd tot alle kwaad, \ hare werkinge is de Wysheid, niet die van boven komt,
l maar is Aards, natuurlyk en Duyvels. lac.\.v.\%. Laat
ons dan bet Vleefch niet bezorgen tot begeerlykheid. Hom: ; I3.1/. 14. Maar afleggen aangaande den vorigen wandel,
• '■ den Ouden Menfch die verdorven -word door de begeerlyk- heid der verleydinge en vernieuwd worden na den Geeft des Gemoeds ende den nieuwen Menjche aandoen , die n* God gejchafen is , in Regtveerdigheid en Heyligheïd der ■waarheid £ƒ>&. 4. v. zi. om bekwaam te zyn den goe- ■ den Loop te Loof en ende den goeden Stryd te Stryden, op
datwy metLydfaamheidverwagten mogende aanneemin- ge tot kinderen , namelyk de verlojpnge onzes Lhhaams. Bom, 8.v. 13. want wy weeten dat zo ons aardfcheHuys deezes Tabernakels gebrooken word , wy een gebouw van God hebben , een huys niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de Heemelen. Want ook in deezen zugten wy, verlangende met onze woonfteede die uyt den Heemelis over- kleed te worden. 2 Cor. 5. v. I. ■
't Geloof (rot trooft) dus onderfchraagd
Dien 't Beeld des Aardfen Adam draagd
Dat, als hy fcheyd van 't tranendal,
Hy 't Heemels Beeld ook dragen zal.
VLEESCH
|
|||||
Leerzame Zinnebeelden. tj
|
|||||||
Daèd aan de ttéérè Je&um Chrijlunt, èndè verzorgd
het Ffeefcb met tot Begeerlykheeden. |
|||||||
Rotto. IJ. Vi 14.
De Logge Aarde, dof en zwaar,
£akt onvermyd'lijk naat beneeden: Zoo ook ons Vleefch, dat drukt ons naat-
Den Grond der Luften van de Leeden; Ellendig! die zig hegt aan 't Aards,
En noyt zyn Ziel heft Hcemelwaards,
B OF
|
|||||||
i8 Leerzame Zinnebeelden.
OP D& OLtPHANT.
TT Ander Oliphanten groot Verftand zijn der Natuur-
V fchry vers Boeken vol. alzo hy is de vernuftigfte al- ler Dieren: konnende veele Konften leeren doen. J; H: van hinfchooten in zyn Schipvaart. Cap. 4<J. verhaald , Veele wonderlijke dingen van dezelve, waar uyt blijkt, datze zijn Eergierig, Hoogmoedig , Dankbaar &c. en zeer fterk van geheugens alle Schryvers komen , voor het meeftendeel, over een dat hy een zoort van Gods-; dienft oeflfend (zo als men het noemd) om dat hy alle morgens de opkomende Zonne groet met zyn Snuyt; en de nieuwe Maan eere bewijsd. Als ook datzë rnal- kandre bafpreogen aan de Reviere > by het opkomen; der nieuwe Maan, dit zo zijnde , bevind men dat heel Verftand s Eedele uytwerkinge uytleeverd ; zelfs in d& Dieren : Zo gaat het meede onder de Menfchen , de Verftandigfte, en juift niet deVermoogenfte, vind men he/i Godsdienftigft, want de Vreeze dei Heeren is bet Végïn- zei der Wijsheid, ende de Weetenfchap der Heiligen is VerA pand. Prov. <?; v'. ïo. Ja zoojgy tot het Verftand'r.aepti uive Stemme verheft tot de Ver handigheid: 7>o gy ze zoekt als Zilver , ende na fpoord als verborgene Schatten: dan zult gy de vreeze des Heere verftaan , ende zult de Ken- nijje Gods vinden. Want de Heere geeft Wysheid, uyt zy- nen Mond komt KenhiJJe, ende Verftand. Prov. i. v. g. dies zegt d'Apoflel Jacobus, indien mand van u Wysheid ontbreekt, dat hy zevanGod begeere , die een ygelykmil- delijk geeft , ende niet verivijt : ende zy zal hem gegee- ven vjorden. Jacobi. i. V. f. 't Verftand waardeerde Salomon,
Het hoogft, daar hy om Bidden kon:
Gelukkig! die het ook zoo vat.
En Wysheid agt zijn gtootfte Schat.
VER-
|
||||
leerzame zinnebeelden* 19
|
||||||
Hit Uerte des Verfiandigt hekofnt Weittnfchdfè
|
||||||
Vrov. l%. t>. ij.
Het gtoote Hoofd* ftük van Gods Vfetk,
Ben Oliphant zou (als wy Lee2én) Vctftand gcbtuyken; *Ja zoo fterk»
Dat hy zelfs zoü Godsdienftig weezen t . Ziet hoe 't Verftand, O Jonge Jeugd! Ben Hoofd Bron is van alle Deugd.
B * OP
|
||||||
sjp . Let^amezinnebeelden.
0;P-DEN LEEUW. fx/Hoovaardye tellen mag,maar deDapper ofEdel-moe- fdighei.d, werd door den Leeuw afgebeeld: als zijnde het pedetinoedigfte Dier 5 het geene als zonder Vreeze be- fftaat en zelden overwonnen werd. Daarom is het dat fGods woord, niét alleen , onzen Heyland noemd, de» yLeewiu ujt de (lamme Juda Apoc: 5. v. J. gelijk ook Ja- jcöb in zijn Zeegenihge van Juda zegd. Juda is een SLeeuwen Welp , gy zyt van den Roof opgeklommen mijn'. fao»:% hykromdzig,hy legt zigneedw als een Leeuw-, ende' als ie» ouden Leeuw , wie zal hem doenópftaan? Gen. 49. *oJf.. maar zelfs, elk Regtveerdigen is tnoedig als eenjon- genïJLxeuw Prov. zS.v. • • door het vertrouwen op God fteunehde op een goed Geweeten : Zo hebben Sam/o» Jud.i^.v. 6. en David 1 Sam. 17. v. 35. en meer an- 'deien zelfs Leeuwen overwonnen, ƒa door het Geloove hebben zy de muylen der Leeuwen loegejlopt. Heb. 11. v. 3 J. gelijk God in het geval van Daniel in denKuylder Leek- •wen getoood heeft Dan: 6. in tegendeel de Godloozen! vlieden daar geen vervolger ïs~Prov.i&tv, 1. Zornhrdr1 Gelovige niet Moedig zijn ? op zo kragtigen toézegginge, in deWeereld zult gyVerdrukkivgehebben: maar hebt goe- den Moet, ik hebbede Weereldoverwonnen. Joan.16^.%^. Ja de Geloovigen in verzeekerd Vertrouwen op God -mogen dus in Moedigheid met den Apoftel Paulus zeg- 1 gen ik vermag alle Dingen door Chrifium die my Kragt geeft. Phil. 4. v. i). | ,,< ,' t > |»
Die in Gelood Gods Wil betragt,
" Verre overtreft hy Samfoas Rragt: 'T opregt Gemoed is noit bevreeft, Voor Nood, of Dood. of Hel geweefh MOE-
|
|||
Leerzame Zmne&evldmt
MOEI? JGÖ^D. |
||||||||
IA
|
||||||||
tik Regtveerdigen ïs Moedig als eei Jongen Leeuw.
' Prov.l 28. "v. I. Den Leeuw is Moedig op zynKragt,'
Door fier^ë Spiere en Grove Ledden: Nog Moediger den Menfch die trage
Zyn Tijd ip weldoen te befteeden; d'Opregte nu en t'aller Eeuw,
Is Moedig als een longen Leeuw,
B 3 OP
|
||||||||
........-?\ _.....
|
||||||||
%i Leerzame Zinnekeelden.
Ói? DEN BEER. |
||||||||
i i \T70edende gtMmig zijn de Beeren in de Noordzi
Vy geweften: Zo vind men ook veele Menfchen gefteldj JBjqed aanftóndss, op de minfteontrnoetinge, ontz^ pföpende WbKl.;, Salomon i^t'r'een toornig Ma; igvflw^ gekijf :'ehde de Grammoedige it veelvuldig h cverireedinge Prov.i%v. $%. als Davjd voor Saul op aè Harp (peelde om zijnGeelt in ruft te brengen, kon zie ^ZjA-vergrimdGemot&nietbedwingen$%f hy tragteD^ WKimjkan de viand te [pitten met zijn Spies i Sam, 18. v. u. ||pe behoorde *üet ydeiMenfch agt te hebben op zij- nen Geeft! nademaal dè Lankmoedige beet er is dan de Sterke, inde die heerfeht ovefczjfftèp Geefi dan die een Stad imeemt Prov. 1e^v.p..^ waritfifSkïW^awjg Man zklgekijf *vèrwikkentfnaatdeLankmoedigëïxaldenltvijiftilteit Pn'iL a 'i .'ff'."i 8. dies vergezé0hapt u niet met eenen Grammoedige: ende gaat niet om met een zeer Grimmig Man FfM.i^ , v. 14.1 Zoo dan mijne geliefde Broeders, een ygelijkMenr \fchezy Hat om te VI oor en , traag om te Spreeken, traaj[ tot Toorn , •vSanT'dé To^n'dèlTMahs <werk~fGÖds"Ger^g- tigheid niet Jac. t,v. 19. Indien het mogelijk is, zoveel in o is , houd Vteede met alle Menjchen. En tureekt u xelven niet, Beminde:, maar geeft de Toorne plaatze, -want daar is gefchreeven, Off komt de' narake toe, ik zal't vet' gelden, zegd de Heer e. Rotn. n.v. ijv Hoe zoet den Harpenaar ook fpeeld,
Hor Saüls afgunft dog verveeld, Meer hold der dwazen overmoed, Dan 't Grimmig wo'en der Beeren doed. GRIM-
|
||||||||
Lter&ame Zinnebeelden. M
GRIMMIGHEID, |
||||||||
Bat een Beer, die van jongen herooft is eenen Man te
iemoete konte; maar niet een Zot in ztjne Dwaasheid. Prov. 17. v. ia.
|
||||||||
De Grimmigheid der Noordze Beer,
Beroofd van Jongen, fel zal woeden; Der Zotten Dwaasheid nog veel meer,
Een Wyze zal zig voor hem Hoeden; | Want om een ydel Punt van Eer,
Of zeg-Woord, rukt hy vooit van Leer.
B4 OP |
||||||||
34 leerzame Zinnebeelden.
OP DE BEERIN.
|
|||||||||
D!
|
Natuurfchrijvers gewaagen, datde Beerinne maar
|
||||||||
een rouwe klomp Vieefch werpt het geene dezelve
feftadig Lekt, waar door het eyndelijk zijn Leeden jen
ïedaante ontfangt: een levendig afbeeldzel hoe de Ou- ders, door haar Tong der Ondervrajfinge én V"e>maan|n- ge, den Geeft der Kinderen als fataoeneèrd en bequaam maakt, om voor Menfchen te kannen paffeeren, vJor al indien dezelve, na den inwendigenMenfch '■[één"%e- daante verkrygen ontpop te -wajfë'tt'iot de mate der.Grojte eenes volkome Mans /« ChriJlox Eph. 4. v. 13. deNS$Ur- digheid derTonge, in opzigE%an Leeriage , Vermaffib- ge en Vertrooftinge drukt Salomon heetlyk uyt Pro-u.ij. <v.i. deTonge der Wyze maakt de Wfftenjchapgoed- È>e Medityne derTonge is een Boomf.de s Lèévens v. 4$ de "Ma- ge des Regtveerdigen is uytgeleezm Zilver Provi H^.vAo, geen noodiger nog nutter ding^oör de Kinderin Mèr dan dat de Ouders zsg beneerftigen om de teedereHe s- fenen de Deugd iatejjrenten,doorlede Leeringe Lei rd dep Jongen dé Eeffyébeginzelen'naden Eyfchzjrnes<wé, s, als hy ook oud zal geworden zynzalhy daar van ntet>af- nuyken Prov.n.v.6. Ja! hierin moet men nimmer vertraa- gen,want zelfs leerd denWyzen zo zal hy nogWyzer vior* den: Onderwyji den Regtveerdigen , zo zal hy in Leere toeneemen. Prov.g.v.g. daarom gy Vaders vertvekt Wwe Kinderen niet tot Tooyne, maar voedze 'op in de Leeringe en Vtrmaaninge des fleeren. Eph. 6. f .4. Den Menfch is als een rouwen Klomp,
In't Geeftlykj zelfs een dooden Romp, Zoo Wyshcids Tonge hem niet fteeds Lekt, $a dus zyn Gsefls Hervormer ftrekt. |
|||||||||
Leerzame Zinnebeelden, x$
|
||||||
ONDERWYS.
|
||||||
MynZoon, boord deTugt u<wes Vader/, ende verlaat de
literé uwer Moeder niet. ' Prov. ». f. 8.
Een rouwen Klomp is 't Beeren Jong,
'Tgeen door haar Lekken krijgt zyn Leeden: Dit leerd hoe d'Ouderlyke Tong,
In goe Vermaning, vormd de Zeedcn Der teed're Jeugd; goed Onderwys
Ter Deugden, maakt deKind'ren Wys.
£$ OP |
||||||
$6 Leerzame Zinnebeelden.
OP DEN EENHOORN.
TT Ar» den Eenhoorn word in Gods woord veel gemeld, ,.* Jnzojdoiejd.Qm KragLmSterkte te verbeelden, als Ie zien by Job. Zul den Eenhoorn u •willen dienen: Zal hy vernagten aan uwe Kribbe ? Zult gy den Eenhoorn met tyrn touw aan de vooren binden ? Zal hy de Leegte» \ u Eggen lfZultrgy op hem vertrouwen om dat zyn kragt \ groot is : ende zult gy uwen Arbeyd op hem laten ? Zult jy hem gelooven dat hy uw Zaad zalweeder brengen, en. de vergaderen tot u-wen dorjchvloer. Job. }p, v. 12. als pok in de Zeegcninge van Mozes wegens de ftamme Jo- iephs, zyne Hoornen zijn Hoornen des Eenhoorns, met de kelvezalhyde volken te zamen ftooten, tot aan de eynde %t Landt. Beat. jj. v. 17, wat Dier nu den Eenhoorn èygentlijk geweeft is, houd men voor onbekend (fchoon tnen dezelve aldus afbeeld) want de Hoornen die men daar nu voor uytgeeft, bevonden worden vanViffentezyn: óf nu de Schriftuur dooi den Eenhoorn den Reinocerus of Neushoorn verfhut, sof eenander Dier, als toen be- kend, zullen wy daar laten j immers dit is zeeker dat de Kragt, en wel mèèft Gods Kragt daar door betée- kendword, als tezienis&y #»**;*}.^xuenx^.v. f. dirs ook David in vertrouwen tot God zegd vreeslijke dingen zult gy ons in Geregtigheid antwoorden , O God enzes heils, O vertrouwen aller Eynde der Aarde ende der verre afgeleegen» aan ie Zee , die de Bergen vaji zet door zijne Kragt: Omgord zijnde met Magt P/alm. 6y, •v.6. Gy zult mijnen Hoorn verhogen als eenes Eenhoorns P/alm.cf i.v.n. die God neeme ons in zyn Heilige Hoe- de ! en vervuilt, in ons, alie het welbehagen zijner Goedig- heid) en het werk des Geloofs met Kragt. z Thejf. i.v. 11. Hoe groot Gods Kragt is, in 't verilaan Van die zyn Wille weederftaan, Dat heeft Egiptenland befchreyd, '• Toen God zyn Volk heeft uytgeleyd. GODS
|
||||
Leerzame Zinnebeeldettk. zjt
.C.GODSKRAGT. O
|
||||||||
God beef f ze ttyt Egipten uitgevoerd: Zijne kragten zijn
*ls eenet Eenhoorns. Num: ij, <v. xi.
|
||||||||
Door deEenhoorn toondGodsWoorddeKragt,
En Moogentheid van God , veel maaien: Wie al zyn Hulp van God verwagt,
Zal, meer als overwinnaar, Praalen; Dien Hoorn des Heils vryd van Gevaar ,
Meer dan de Hoornen van de Altaar*
OP
|
||||||||
l8 Leerzame Zinnebeelden,
. OPDENiMlYPAA-RD.
|-5wav"E,geltctfdighéia"aër; Vlelcl^"den!!iuypiar3s breng|
i-L'Gods Woord nadrukkelijk over opdeonbekeerlijkf jheid desZöndaars uyt eygener Natuur. Jer. ij. v. i?i jgelyk ook Job in het algemeen den Menfchen aanmerkf \<vrie zaleen Réihegeeven uyt een Onreine ? niet een Cap. 144 tv, 4». endeMiphas, watis.eenMenJchedat hy Rein zoude izijnendediegébooren is van een Vrouwe, dat hy Regtveerdig \%oude zijn ? Ziet op zijneheiliges zoude hy niet vertrouwen j fciide de Hemelen zyn niet Remin zjnenOogen; hoe veel te \meer is een Man grouwelijk ende pinkende die het onregi, \indrinkt als Water ? Job. l%"$>-14. ende David zeid aaarl tis niemand die goed doed ook n(êï tot een Pzalm.fi. v.4. na-< demaal nu niemand kan zeggen ik hebbe mijn Herte gezuy^i "fuera\en ik bèït'&e'm Van mymOvertreedingeProv.io.v.y. Ja t van ons zelfs, niet bekwaam zijn iet te denken als uyt ons zefc \<ven" x Cor. \'v. f', Hoe veel minder zouden wy ons zei venj jReinigenjtf/W?/?^/ u metZalpeeter ende naamtu veelZeepe}\ f Zo is dog wweOngeregtigheié^iermijn aange&igie' aangetee-■■ tiend, /preektdeHeere HÈËRE Jer.lgv.s.1. ookiflègj nlêïS vë^l^g1ên~l?öcïrKêmzo daTwy yëSSvêfbeelen zou- de konnen, want alle dingen zyn Haahenèt geopend voor deOogen desgeenen met welken vjyte doen hebben. Heb. 4. V. 1). Zo laat ons dan onzen Regeer om Genade bidden , zeggende zyt my Genadig O God na uwe groote Goedertie- renheid!■; delgd myne Overtreedinge uyt na de grootheid Ur wer Barmhertigheden Pfalm.Jl. 'T-Gebreklijk Hert vol Zondenkwaads
;Is ongeneeslijk als't Melaats;
Ten zy het Bad van Chrifti Bloed,
Herfteld en Reinigd het Gemoed,
GE-
|
|||
Leerzame Zinnebeelden.
G E B R E E K E N. |
|||||||
29
|
|||||||
Zal ook een Moorman zijn huyd verandren ? ofte eenen
Luypaard zijn Vlek ken ? Zo znltgy ook konnen Goed doen, die geleerd zijt Kwaat te doen. Jer. Ij. v. 13.
De Vlekken in des Luypaards Huyd,
Verand'ren niet; zo ook de Booze Gebreeken, vvifcht men nimmer; uyt
Bevlekte Zielen der Godlooze. Och! mogtcn zy, met Naaman, gaan
In Chrifti Bloed, als den Jordaan.
OP
|
|||||||
30 Leerzame Zinnebeelden.
|~~' '■' ™~*—•^•~0--F'-'«D--BJ5».-.D. R.AA-K.------- ~S*S ••
'•'" ei -' '■" • ■> i ■
iipvE Draaken. zyn veelerley Zoort en verfcheiden in
-L' hoedanigheeden en grote; de Schryvers meiden van Zeer vergiftige welke zig onthouden in Africa of Mooren* land in de Woefty ne j ook meld GodsWoord van Zeedraj- ; ken, daar den Egiptifchen Koning Pharao by vergeleekea iword Ezecb.Z9.V. j. immers het zyn alle Monlters eé ! zeer vergiftig : daarom den Zatan door den Draak word ï afgebeeld, dewelke zyn magt aa" het Beeft den Antif 'chrift heeftovergegeeven, &/dê degeheeleAardever-wom- | derde baar agter het Beeft, ende zy aanbaden den Draair: ende zy aanbaden het Beefi, zeggende tvie is dit Beeft ger lyk? -jjie kan kryg veere® tegen het zelve ? &c. Apoc ify i v. j, alle vaifche Leeraarï die zig teegen de Leere Chrij- ■iti aankanten , zyn hogéezleld met den Leugen Geeft en het Veftyn des Draaks: dit is den ggduurigen ftryd^ des Draaks en Michaél; Wee! den geerie die onder dis bende des Antichrift behooren, want haar Vonnis roept den Engel aldus uyt met ven groote"Strmme-indien imvnU het Beeft aanbid, ende zyn Beeld, ende ontfangd het merk- teeken aan zyn Voorhoofd, ifte aan zyn Hand, die zal ook drinken uyt den Wyn des Toorns Gods , die ongemengd in- schonken is , in den Drinkheeker zijnes Toorns: ende zal gepynigd worden met Vier en Sulpher , voor de Heilige Engelen , ende voor het Lam , ende de Rook van haare Pyniginge gaat op in alle Eeuwigheid , &c. Apoc, 14. v. 9. Dié met d'Archangel trekt te Veld,
Is voor geen Draak nog Beeft ontftdd, Nadien de Wapenrufting Gods, Hem Pal doed ftaangelyk een Rots.
VAL-
- . !
|
|||
Leerzame Zinnebeelden. 31
VALSCHE LEERAARS.
|
|||||
Ende daar werd kryg in den Heemel: Michaél ende fijne
Engelen krygde Fëg'én den Draak, ende de Draak krygde ook inde fijne Engelen: ende fy hebben niet vermoogen > neg haar Plaatfe is niet meer gevonden in den Heemel. Apoc. 12. v. 7. By Draaken, vol van vierig Gift
Mag men de valfche Leeraars tellen, Die door den Geeft des Draaks, vol drift
Hun Pooging ter Verleyding (lellen: Wee! die aldus den Draak verzcl,
In d'Oorlog teegens Michaél.
OP
|
|||||
1% Leerzame zinnebeelden.
t—_lflJLD.EN QR.QCODIL.
~ ' 71
ITTAnneer den Crocodil (of Caiman) horlgerd 2d W fchreydhy met eenVrouwelyke iïemme (dewelke in | jiood is) als dan imand op het geluyd dier iterome meend pen menfch te hulp te komen , die werd door dit Dier dik- maals verflonden : zo zyn de Hoeren in 't algemeen te ag» ren, wanneer die zig, in haar luften, tragtea te voeden, Ïot verderf van het Menfchelijk geflagt. Salomon be-
chrijfrhaar maniere van verlokkinge kragtig. Prov: 7. en befluytende zegt hy van den dwaazen ]ongelink4 Zj be- weegden hem door de veelheyd va» haar onderrigt, zy dreef hem door de vleijinge harer Lippen hy ging haar agter na, ge- lyk een Os terjlagtinge gaat, endegelyk een dwaas tot de tug' tiging der boeyen,tot dat depyl'zijn Zeeverdoorfneed: gelyk een Vogel zig haaflet na den ftrik > ende niet weet dat dé uzelve tegens zijn Leeven is. Het waren de tranen van De- fïila die Samfon overreeden, en hem in zijn verderf deeden I ftorten. Ö L dat zig yder dog hoede voor de laage defef loofe Bedriegereiren , ejn zig deze kragtige verma- ninge desüpoftels Pauliftêëdste bihaenbrïfèfiÊf^Tei'^gJ niet dat uwe Lichamen Chrtfti leeden zyn ? Zal ik dan de lee- den Chrijli nemen, ende maken/e leeden eener Hoerei datzj verre; of -weet gy niet dat die ten Hoere aanhangt een Li- chaam met haar /*? <&c: vlied de Hoererye alle Zonden die de Menfche doed, is buyten het Lichaam: maar die Hoererye bedryfty die zondigd tegen zijn eigen Lichaam, of weet gy niet, dat u lieder Lichaam een Tempel is des Heiligen Geeft', die in vis," die gy van God hebt, ende dat gy uwes zplfs niet zyt ? 1. Cor. 6.v.i<y. Hoe 't fchryen van een Hoer vervoerd >
Die als een Caiman Roof beloerd, Bevond eens Samfon tot zijn fcha. Door tranen van zijn Delila. !) BE- |
||||
Leerzame minnebeelden.
BEDROG. |
|||||||
33
|
|||||||
Want ten Hoere is een diepe Gragt: ende een vreemde
Vrouwe is een Enge Put , ook loerd zy als een Keover: ende zy vermeenigvuldigdde Trouivlooze onder de Menfchen. Prov. i$: v, 17. Den Crocodil belaagd zijn Prooy,
Als door een Vrouwen ftem, in Tranen : Zo meede tragt een Ligte-kooy,
Den Weg voor haren Roof te banen; Terwijl een Hoere Vleid en Huild,
Haar Hert vol Lift en Laagen fchui'd.
C b OP
|
|||||||
34 Leerzame Zinnebeelden,
OP DEN TYGER.
T7 En koppel woedende Tijgers beelden de Ouden af
jïi"vöor denWaagën van Bachus , om den Aard der Pronkaards uyt te drukken: Salomon befchrijh den Aard derDronkenfchapkragtig als hy vragende zegt by wen is Weelby tuien och Atmen ? by tuien Kyvagien ?by tuien Gek lag ? èy tuien Wonde zonder Oorzaake '{ by tuien Roodheid der Oo* gen ? by den geenen dieby den Wyn vertoeven: by dengee- 7iendie koomen omgemengdenDrank tezoeken.&c. ¥rov,l\, T. 29. dit heeft (onder andre) Alexander de Groote te ïegte waar bevonden, wanneer hy in zijn Dronkenfchap, Qp het aanraaden van zijn Hoere, Thais, (mede door den Wijn verhit) de Stad Perfepolis, het Hot der Perfi- 4anfe Monarchie, Baldadig in den Brand ftak. En daar éa (weder Dronken zijnde)Clytus, zijn Voedfters Zoon, inet eigen Hand vermoordende, 't geene hy Nugteren 2ijnde te laat befchreide. Dies onzen Zaligmaker ons i'aarfchouwd, tuagt u zehen, datutue Herten niett'ec Jtiger tyd bejtuaard tuorden met Brajfrryen, ende Dronken' fchap. Luc. 21. x>.}4' alsook ?&u\us,ende tuord niet Dron* tl°n in Wyn, tu aar in Overdaad is. Eph. <;. het geene een yder wel behoord fti agt te neemen , want God ook dit Wee daar over uy troept, Wee ! den geenen die haar vroeg opmaakende in den Morgenstond, fierken Drank najagen^ ende vertoeven tot in de Scheemeringe tot dat de Wyn haat heeft verhittet. E/a: <$. v. il. By alle Lichamelijke kwellinge en ongemakken , die de Overdaad in den Drank veroorzaakt, komt nog hetSwaarfte, endtuaald niet: nog Hoereerders &e- nog Dronkaards &c. zulk» het Con'.ngryke Gods be-Erven. iCor.ó.v.lo. Dat Alexander ftelde in vlam
Perfepoiis: en voorts benam Aan Clytus't Leeven, om zijn Praats Kwam by door Drank in Overmaat. DRON-
|
||||
Leerzame Zinnebeelden.
DRONKENSCHAP. |
||||||||
'S
|
||||||||
CJV.S.
|
||||||||
De fVyn ii een Spotter, de (lerken Drank i/Wubgtig^
« -wie daar in Diuaald zal niet Wys zijn, • P/w: ie. v, i.
De Heyd'nen plaatften't Tyger Beeft,
Gelijk een Ros voor Bachus Waagen; Waar door haar toeleg is gewceft,
Den Aard der Dronkaards voor te dragen. Want overmaat in Bier of Wijn,
Doed mcenig Woeft als Tvgers zijn.
C * OP
|
||||||||
3<> Leerzame Zinnebeelden.
OP DEN WOUD EZEL.
EY den dngetemden Woud Ezel , kan men bekwa-
melijk den Aardsgezinden Menfch vergelijken: want £lijïfGod (by Job) de WoelHieid des Woud Ezels be- {chrijfd %jie heeft den Woud Ezel vry heenen gezonden ? ende wie heeft de banden des wilden Ezels geloji : die ik 4e Wildernijje tot zijn Huys befleld hebbe , ende het Zil- iige tot zijne Wooninge, hy belagt het Gewoel der Stad , •%et meenigerlei Getier des Dryvers hoord hy niet :t dat hy fypfpeurd op de Bergen is zijn weide : ende hy zoekt al' lerlei Gtoenfel na. Job. 39. v. 8. Zo befchrijft ook Da- vid den Godloozen. DeGodlooze roemd over den Wenfch ' zijner JZ iele, hy zeegend den Gierigaard, hy Laflerd den Meere. De Godlooze gelyk hy zynen Neuze om hoog (leekt, Onderzoekt niet; allêjtijneGedagtenzijn, dattér geen God fs- &c- Vjalm. 10. v;$. deeze zyn, als Woud Ezels op Ier Aarde, die zig n|et bemoeyen > als zigin haar Lus- en te voldoen: des|u'ke z°ude om het Moes der Wee- eldfe Vermaaken (jnet EzauJ het Heemels Eerftgeboor- enRegt wel verkoppeo, daarnaen behoord na het Eeu- wige uyt te zien, en het Lam te volgen waar het ook gaat, jipocl+.v.,4. dènlyduytkoofende dewyle de Dagen Booi zijn Èphe.<i.v.ïis'. dögPauTikfegregrijpt,heedendaags,; tnaar al te veel (land , veele Wandelen anders , van de- welke ik u dikmaal gezegd hebbe , ende nu ook weenende zegge , dat ze Vyanden des Kruyce Chrijli zij». Welker Einde is het verderf, welker God is de Buik, ende "mel- ker Heerlijkheid is in haarefchande, dewelke Aardje din- gen bedenken. Maar onzen wandel is inde Heemelen. Waar uyt wy ook den Zaligmaaker verwagten , namelijk den Beer e Jezum Chriflum. Fhil. 3. v. 18. Den Rouwen Ezau, zoet op Jagt,
Zijn Eerftgeboorte Regt veragt: Zoo zijnder meer, Helaas! die d'Aard, Meer agien dan den Heemel waard. AARDS-
|
|||||
.
|
|||||
Leerzume Zinnebeelden. 37
AAR D S -G E Z I N D E.
|
||||||
Ruchèld ook den Woud Ezel by het jonge Gras ? Loeid '
&* Q&M' zJn Voeder ? % Joh. 6. v. f.
By't jong Gras Rucheld de Ezel niet,
Nog de Ofle Loeid niet by zijn Voeder: Den Rijken (als men veeltijds ziet)
Denkt zelden om den Menfchén-Hoeder, Die in het Aards vind al zijn Wenfch,
Dat's een Woud Ezel van een Menfch.
C $ OP |
||||||
38 Leerzame Zinnebeelden.
op den kameel:
HEt Laftdragende Dier den Kameel, legi zig Geduldig
op zijn knïen wanneer hei gelaaden word, en kan ook een fwaaren Laft verre en lang dragen : waar door het Gef duld, onder het geene God den Menfch oplegd,■ bekwa-» , meiijk verdaan word. Nademaal nu de Menjche tot Moei* tegeboorenis, gelijk haar dt fpranke der vierige kooien ver- hef entot vliegen. Job. 5. v. 7. Zoo behoord dezelve, voor eerft, Geduldelijk te draagen, alle Laft en S warigheid die zijn Beroep, Ampt, of Waardigheid meedebrengd. Tenj andre,alle Scheldinge en Lafter meteen bezadigd Gemoed; verdraagen, riaar het Exempel Chrifti die als hy gefcholdert luierdniet <weeder Jchold,en als hy Leed «iet dreigde,maar gaf betover aan diendie Regtveerdelijk oordeeld. iPet. i.V. 35l Lijdende Mijd; 1 Lijdallerley Smaad ,
Houdinuw Gëdagteny J De Haat in uw bluft, Dees Woorden altijd, En^Lijd u van Kwaad > En wildzebetragten. | Zo Lêefd gy geruft. Dit is nu voarzoyerre het Aardfe ofTijdelijke belangd, maar het voornaamftë daar hét gefffenên van Geduld, mei een heilige Onderwerpinge, plaats moet hebben, is ontrent de Bezoekinge Gods, op dat de Beproeving* uivesGeloof 's,die veelkofielijker is dan des Gouds 't -welk Vergaat, ende door het vier Beproefd-word, bevonde -morde te zijn tot Lof ende Ee- re ,ende Heerlijkheidin de openbaringe Jezu Chrifti. lPet.1. V.7. Verneederdu dan onder de iragttge HandGods, opdat hy u Verhooge tot zijnder Tijd. I Pet- J. v. fi. Zyt geduldig in de Verdrukkinge Rom.ii.v.ll. Zalig is de Mandieverzoe- kinge Verdraagd, -want als hy zal Beproef Jgetueefi zyn, zal hy de Kroone des Leevens ontfangen. Jac: l.v. ia. Hoe dat Geduld in Lijdzaamheid
Haar Hoop op vafte Gronden Leid Betoonde Job, dies hem de Heer, Gaf dubbeld al't Verloome wéér. CE-
|
|||
Leerzame Zinnebeelden.
GEDULD. |
|||||||
39
|
|||||||
Die zijn Cruyce niet op hem neemt, ende my na vo/gd,
is mijns niet <weerdig. Math. Io. <v. 38.
Gelyk den Rug eens Kecmel Diers,
Gewoon werd Pak en Laft te draagen: So kan Geduld, vol yver Viers,
Den Menfch, in Druk, ook Onderfchraageiij Gelukkig! die in teegenfpoed,
Draagd willig 't geen hy dragen moer.
C 4 OP
|
|||||||
40 Leerzame Zinnebeelden.
OP HET HART.
BY het voor-vlugtig Hart , 't geene vermoeid zijnde;
Lavenis voor zijn Dorft zoekt. word het Verlangen; regt afgebeeld; en Gods woord brengd het Zinnebeeldig! zeer zoet over, ftellende de Dafftige na de Geregtigheid Math. 5 ,v. 6. Schreeuwende tot God als een Hart na de Wa- terftroome». Pfalm.^z.v. z, voor al heeft dit zijn waare Gelijkheid , als den Menfch een regt Bezeffen heeft van de barre Naarheid detWoeftyne dezer Weereld, daar dog geen waarVoedzel nog Lavenis Voor een geheiligde Ziele is,- daarom die zulks bevinden , mogen te regte (metDa- vidj de volgende teedere zugtinge uytboezemen, O God! \ gy zyt mynGod, ikzoeké u in den Dageraad, myne Ziele dorft et na u, mynVleeJch verlangd na u, ineen Land dorre
ende Mat zonderWaater. Pf.6$.v. z. Hoe Lieflykzynuwe Wooningen o Heere der Heirfchaaren ! myn Ziele is Begee- '■ '■ rig, ende bejwykt ook van verlangen , na de Votrhooven des Heer en : mijn Herte , ende mijn Vleefch roepen uyt tot den Leevendigen God. Zelfs vtnt de MuJJche een Huis , ende de Swaluweeen Neftjvaorhaar, daarzehaare Jongsken[Jegt, by uwe Alt aar en, HEERE der Heirfchaaren, mynCo- ning , ende mi)n God. Welgelukzalig zyn ze die in uw Huis vjoonen : zy Pryzen u geftadelyk. Sela ! PJ. 84. Ja Wei- gelukzalig ! die in de Eeuwige Tabernacle woonen zal« Want ook in deezen zugten wy , verlangende met onze Woonfteede , die uyt den Heemel is overkleed te worden, * Cor. 5. v. t. Wie regt Verlangd, met David heeft,
Na 't Vogt dat BetPhems Bornput geeft, Diens Zielen Dorft geleft zal zyn, Door Drank uyt Betl'hems Heil Fontyn. VER-
|
||||
Leerzame Zinnebeelden.
VERLANGEN. |
||||||
Gelyk JefcHardfchreeuwdna de Waf erf toornen: ah»
fchreeuwd 'm$é Ziele tot U, o God. ■%lmt 42. v. *.
Soo als een Dorftig Hart vermoeid,
Sneld na Fontyne en water ftroomen: Is 't; dat een bange Ziel zig fpoeid,
Om tot dien Hiel Fontyn te koomen, Geopend voor 't regt Davids Zaad,
't Ge«n zig alleen op God verlaat,
Cs OP
|
||||||
4Z Leerzame Zinnebeelden.
OP DEN WOLF.
D Ér Wolven Roofzugt word nier.dan door het Vleefch
en Bloed der onnoofle Schapen, verzadigd : Zo legt 'het den Gierigaard daar ook op toe , om den onnoofle ;te verflinden. Voor welke Hoofdzonde Salomon zyn Zoone zeer opmerkelijk waarflhouwd by den Aanvank 'zyner Heilzame Spreaken, zeggende mijn Zoone indien de Zondaars u aanlokken verwittigd niet: indien zy zeggen, gaat met ons, laat ons Loeren op Bloed. <^t, .alle koftelyk Goed zullen wy vinden, onze Huizen zullen wy met Roof vullen (jyc. bejluitende zegt hy v. lo. i s^ö zyn de Paden eens ygelyk die Gierigheid pleegd. Prov. I. v. lo. deeze fnoode zonde de Gierigheid noemd Paulus zelfs Afgo- idery Col. 3. v. 5. hier door heeft ook Saul h„et gebod Gods niet in agt genoomer» j wegens het verdelgen deir Amalekiten , maar heeft zig met den Roof zoeken te verryken, daarom hem Samuel beftraftende vraagd waar- om dog hebt gy na de Stemme des Heeren niet gehoord ? maar zijt tot den Roof gevlogen , ende hebt gedaan dat kwaad was 'm de Oogen des Heeren. I Sam. if. v. 19. dies men deze Boosheid, en ook dieze Oeftenen, wel mag vlieden. Vermengd u niet met den Gierigaards, ende met den Roovers 1 Cor. ƒ. v. lo. voor al moetmen ten hoogden fchuuwen die als Wolven in Schaapskleederen de kooye Chrifli beloeren. Joan lo. en wel agt neemen op het fehijnheilig bedrog , daar den Apottel voor waar- fchouwd , want dit weet ik- dat na mijn vertrek zwaa' re Wolven tot u zullen inkoomen, die de Kudde niet zul' lenfpaaren; daarom Waakt. ABor. zo. v. »j). Vliegd Saul greetig tot den Roof, Hy toond daar door zi|n Ongeloof. Dog erger daar 't fchynheilig Kleed , D'onnoofle Wceuw en Wees op Eet. ROOF-
|
||||
wfl* » van de valfche Propheeten dewelke inSchaapt-
kleederen tot u komen, maar van binnen xynze griende Math. 7. v. If.
|
||||||
'h.' De Róofzugt is der Wolven Aard,
Om den Onn'oofle te Verflinden: Ö Menfèft ! uw gangen dog bewaard;
Laat u ook op dit fpoor niet vinden. Een Vrek en Pharifeifch Geflagt, Ycrbergdeen Wolf in 't Schaapen-vagt. OP
|
||||||
1
|
|||||
44 leerzame Zinnebeelden.
OP DEN VOS.
D Oorden Vos word gemeènlyk de Lift afgebeeld: een
Daad, die in de gemeenen omgang geen plaats behoor- de te hebben, en welke in deft Geeftelyken Wandel onnut is: «ïaardeVerdorvendheid, fchat de Lift nu een Oeffening van hetVefftand,dat heedendaagsby veele voor eenDeugd door gaatjSelfs de boozegefteldheid der Menfchen, nood- ïzaakt de Voorzigtigheid veeltyds zo verre te gaan datfe de naam van Lift draagen jnag. Gelyk fo Saul van David ge- tüyg&by heeft tot my gezeid, dat hy [eer Liftelijk pleeg te Kandelen i Sam. ix.v.%). dog die het getuygenis niet dra- gen mag, het geene Onfen Saligmaaker aan Nathanaél gaf, ziet 'waarlijk een Izramjt '$gt •welke geen bedrog is.Joan. jï«w 18. maar wel het geene tiy aan Herodes deed feggen, Gaatheenenfiggetdien Vot. Luc. I j. v, jz. dezelve zyn als afzetfels van deLifligeSlang. G*jfcj. deLift fchrijft den Pre- diker toe als een vrugt yan onzen Akker der verbafterde Natuur, dit hebte ik gevonden dat God den Menjche Regt. gemaakt heeft, maar zy hebbenveele Vonden gezogt. Ede. 7. *». 20, daarom zegd David, fy overdenken denGantfchen dag Liften Vfalm. \%,v. i|. Maar die door den Geeft der opregtigheid bewerkt word,en tragt, inEenvoudigheid zy- nes Herre voor God te Wandelen, zonder zyn Naaften te verftrikken ofte te kort te doen, bevinden de waarheid deezer Spreuke,^» Bedrieger aal zij» Jagtvank niet braa- elen: maar het kaft e lijk goed des Mevjchen is des v/tjtigen, inhetFadderGeregtigheidishetLeeven. Prov. ix.v. 17, De Lift, door Leugen, heeft verleyd
Ons aller Moeder; dies vetfpreyd * Zig Loos bedrog in yders Hert, Eer het van God gezuyverd werd, LIST
|
|||||
Leerzame Zinnebeelden.
LIST. |
||||||||
45
|
||||||||
ca?.?:
|
||||||||
Het Brood des Leugens is den Menfche zoet: maar daar
*a zalzyn Mondvolfandfteenkens worden. Prov. %o. v. 17,
De fchrandre Vos verbeeld de Lift,
Een Daad gevaarlyk te gebruyken; Want, vaak, die zig hier in vergift,
Moet onder Smaad of Straffe duyken: Alleenig d'Oorlog wil het wel,
Den Leeuws-huyd, en het Vofïën-Vel.
v OP |
||||||||
4<5 Leerzame Zinnebeelden.
______OP DEN HOND. O Nd» alle Dieren is de Hond het allergetrouvfte:
als die zijn Meefter, by alle voorval, na zijn vermoo- gen byftaat en zelden verlaat , waar door hy dezelve Veeltijds van gevaar of ongemak bevrijd, daar veel Exemr pelen van Zijn : het geen een voorbeeld den Menfche ftrekt, om zijn Vriend en Naaften by te liaan, in Nood en Swaangheid , want een Vriend heeft t''aller tijd Lief: fnde een Broeder word in de benauwdheid gebooren Prov. \l7.v. 17. dog die zodanige Vrienden aantreft houw de- zelve wel in Waarde, na deleflc van Salomon een Man die Vrienden heeft, heeft zig Vriendelijk te houden: -want daar is ten Liefhebber die weer aankleefd dan een Broeder. Trom. 18. VxMfi. Zodanig een Vriend hadde David aan Jo* nathan, welkers getrouwigheid onweergadelijk was, op jwién,voor David, deze ipreuke bevindelijk waaragtig was, OüeéUdi Reukwerk verblijd het Herte : alzo is de ■zoetigheid van ymands vriend van weegen den Raad der Ziele Prev. 17. v. 9. wijders zegt onzen Heiland nie- mand hééft meerder Liefde als deeze, dat ymand zijn Leé- vexette voor zijne Vrienden. Joan.x^.v.\%. en dit heeft gedaan de Amen, de trouwe en waaragtige Getuyge het be- gin der Scheppinge Gtds Apoc. 3. v. 14. aan wien wy we- derom getrouwigheid verfchuldigd zijn ; derhalve bewa- re een yder het Pand hem toevertrouwd na behooren , op dat de Heere namaals hem zeggen mag, gy goedeen getrouwe Dienftknegt over weinig zijt gy getrouw geweeft, over veele zal ik u zetten : gaat in de Vreugde uwes Mee- ren Math.i\.v. 21. Waar vond men ooit getrouwer Man,
Als David had aan Jonathan ?
Zo vindm'er in dees Eeuw niet veel j
Men agt zoo'n Vriend vry een Juweel.
|
||||
Leerzame Zinnebeelden.
GETROUWIGHEID. |
||||||||
Zyt Getrouw tot den Dood, ende ikfalugeeven deKroont
des Leevens. Apoc. 2. v. 10.
|
||||||||
Den trouwen Huysbewaarder Hond,
Die febier is *s Menfchen meede-makker Vertoond Getrouwheid in den Grond,
Als zynde in allen Onraad wakker: Dit leerd de Menfchen, in den Nood
Getrouw te zyn tot in den Dood*
OP
|
||||||||
48 Leerzame Zinnebeelden.
OP DEN HAAS.
3Y aïdienden Vreezagtigen Haas niet om zag , waar
door hy de fnelheid van zijn loop verhinderd , hy zoude niet ligt gevangen worden : Zo gaat het ook met ons Menfchen, dewelke, door de ydele Vreeze van het Tijdelijke te verliezen, vertragen in de goede Loop die wy loopen moeten. En in plaatze dat wy met ernft foude tragten te ontvlieden het verderf dat in de ffeereld is door de Begeerlijkheid. 2 Pet. i. v. 4. Zo laaten wy ons metdegulde Appelen der WeerelJfe Goederen en ver- ftiaaken op houden, als Ovidius Jchrijft, van den fnel looiende Attalanta, dewelke omftrijd teegens Hipomenes loopende'telkens deGulde Appelen, die hy agter uyt wierp, epraapte , waanende nog tijds genoeg overig te hebben, iuaar ioer zy eindelijk te kortfckoot, en overwonnen wierd. Meta: Lib. 10. daar wy behoorden met Pauluste vergee- ten dat agter ons is, en ons uyt te Jlreiken tot het geene Voor ons is, entte jagen na den Prijs der Roepinge die van hoven is. Phil. 3. v. 14. maar ach! hoe ligt keerd zig den Menfch om , en gaat bedroefd weg met den Jon- geling die veele Goederen had. Math. 10. v. 22. daarom Chriftus deeze Leeringe en Vermaaning doed. Gedenkt aan het Wijf Lots. Zo wie zijn Leeven zal zoeken te behouden , die zal 't verliezen, ende zo wie het zelve zal verliezen . die zal het in 't Leeven behouden. Luc. 1 7. •v. j2. Niemand die zijn Hand aan de Ploeg flaat, ende ziet na het geene agter is, is bekwaam tot het Cóningrij- kt Gods. Luc.9.v.6t. Onzalig Lot! der Vrouw van Lorh,
Die de ydele Vrees het Leeven knot; En ftrekt een Baak, op datmen niet, Aan God wantrouwende, omme ziet. YDE-
|
||||
Leerzame Zinnebeelden,
YDELE VREES. |
|||||||
49
|
|||||||
Goèddoed geen Nut te» Daage der verbolgendheïd: maar
de Geregtigheid reddet van de Dood. Prov: 11. 1). ,4«
Wat baat de fhelheid aan den Haas ?
Wiens Vrees, door om zien, hem laat vangen: Zo is den Menfch, die't Hert aan't Aas
Van Weerelds fchvn-goed {leeds laat hangen. Die met Lots Wyf naar Sodom ziet,
Het Heemels zoar niet geniet.
D OP
|
|||||||
5 o Leerzame zinnebeelden.
OP HET PAARD.
j.. ......... ........
GOd Zegdj by Job, zult gy het Paardfierkte geevenï
kond gy zijnen hals met Donder bekleeden 'f zultgy het beroeren, als eenen Sprinkhaan ? de Pragt van zijn Ge/nayf is een Verfchrikkinge. Het graafd in den Grond, ende het is vrolijk in zijne kragt: ende trekt uyt de Geharnafte tegemoe- te. Het belagt de vreezet ende -word niet ontfield, ende keerd niet iveeder van wegen het Sweerd. Tegen hem Roteld den Pylkooker; het Vlammigyzer der Spiejfe, ende der Lan- ie; met Schuddinge ende Beroeringe flokt het de Aarde op, ende geloofd niet dat het is't geluydder Bazuyne. In't vol- le geklank der Bazuyne zegt het Heaha : ende riekt den Krijg van verren, den Donder der Vor/len ende 't gejuyg, Cap. 39. v. 21. alle deeze kragten zoude onnut zijn , by aldien het niet door Toom en Spooren, gebreideld en ge- regeerd wierd, dan zoude het (Letterlijk) waar bevonden worden , het Paard feyld ter overviimiinge ende bevrijd niet door zijngroote (lerkheid Pfalm. ) j. v. 17. Zo gaat het ook met des Menfchen Geeft, zoo dezelve niet door Tugt gebreideld en door Reeden beftierd word: gelijk de Ervaa-. rentheid ons maar al te droevige blijken daar van geeft , in veeleWoefte, Wulpze, en ongebotsden Menfchen. In teegendeel als de kriele Lullen getemd en de hollende Harsrogten gebreideld zijn, en dat deesZaligfpreeking Kragt heeft Welgelukzalig is de Man , o Heer e, dien gy Tugtigd: ende diegy leerduyt wweWet- Pfalm. 94,. v. 12. dan zegd God van dezelve tnijnt Vriendinne ik gelyke 11 by de Paarden in den Waagen van Pharao. Cant. i.v. 9. Mannaflè heeft God dank gezegt,
Dat zijne Tugt hem bragt te regt» Den Breidel van de Tugt, de Jeugd Leidter Godzaligheid en Deugd. TUGT
|
||||
.:■■■-■. ; „,i 1 i^r ■ ■ ■ - .... .
|
||||
Leerzame Zinnebeelden. $i
TUGT.
|
|||||||
Grypt de Tugt aan, e» laat niet af: hewaardze; want zy is
|
|||||||
uvu Leeven.
Prov. 4. v. ij.
De kragt van't Arbeidzame Paard,
Zo Toom en Spooren't niet Regeeren, Meer Ictïaa dan nut den Menfche baard;
Zo ook de Jeugd, haar Geeft, in 't Lecren, Uyt eigen Aard geen voordeel ftrekt,
Zo Reen, door Tugt, geen Teugel trekt.
p % of |
|||||||
52 Leerzame zinnebeelden.
OP DEN EZEL.
O Vermits deri Ezel dommeüngs voor zig heenen loopt»
en onbequaam tot Leeringe, gants onvernuftig is, zo Word de Domheid daar door afgebeeld, dewijl het onver- ftand ook Dommeling heenen drieft, zonder tot regte ken- nis van Zaaken te komen. Wat vindmen onder de Men- fchenookmeenigtevan dieSteilooren! die, fchoon lan- ge ter Studie geweeft zijnde . nogtans Botterikken van Natuure blijven, en het oude Spreekwoord bewaarheeden. j Al zend men de Ezel na Parys-, Hy keerd mgtans al eeven wys. I Al fchoon de zulke door overmaat van Geld, veeltijds tot Eer ampten of Bedieningen geraaken, en om het Kleed of Staat ge-eerd worden, bevind men nogtans,dat, Wanneer als haar t'eeniger Tyd eens een van buyten geleer- de Reeden on tfchiet, men zeggen mag. Heft de Beenen Van den Kreupelen op. Alzo is eene Spreuke in den Mond der zotten. Prov. »6. v. 7. want als haar de fchool-Ieeringe buyten gebruyk raaken, en het op verftandig Reedeneeren aankomt, dan ontdekt zig haar natuurlijken inborft. Ge- meenlijk ziet men ook dat die geenen welke (na de Vet' zteringe van Ovidius) met Midas Wel zoude Wenfchen dat al wat zy aanraakte Goud wierd,dat zy ook (als hy) dwaas- lyk oordeelen dat het Boerfe liet van Pan het verheeven Gezang van Apolloovertreft,, dog wat wonder! alftiet gy den Dwaas in een Mortier , met een Stamper in loet midden van het geflooten Graan> zfne Dwaasheiden zoude van hem niet <wyken. Prov. 27. v. 22. Uw Domheids oordeel, Midas, ftrekt
Dat gy met fchaamte uw Hoofd bedekt: Wie welluft en het Goud bemind, Met u, ook Ezels oorcn wind. DOM-
|
||||
f. Leerzame Zinnebeelden.
DOMHEip. |
|||||||
53
|
|||||||
Gelijk hydie een Eedelgefteente in een Slinger eind: at-
zo is hy , die de» Zot eer e geeft. Prov: i<j. v. 8.
Vercierd en Leerd een Ezel vry,
Hy zal een dommen Steil-oor blyven; Zo meenig ook, zet alles by,
Hun Aard kan men niet ligt verdryvcn. Hoe veele! Paflèn 's Tabbaarts Praal,
Als de Ezels een vergulde Zaal..
D j OP
|
|||||||
54 Leerzame Zinnebeelden.
OP DEN OS.
DAt de Arbeidzaamheid door den Os verbeeld word
is niet oneigentlyk, alzo dezelve in veele Landen, onder het Jok voor den Ploeg, zeer Werkzaam gebruykt worden: waarop Gods woord fpeeld, ziende op het Loon der Arbeiders in het Woord en in de Leere , -want de Schrift zegd , eenen dorfchenden Ofle zult gy niet Muyl- banden, ende den Arbeider ir zynen Loon weerdig llim.f. v. j8. nademaal het nu ook van God gezegd is. In 't /weet uwes aanfchyns zult gyu Broodeeten Gen. J. v.ij. Zo betaamd het datyder, in zynBeroep, alle Neerftig- heid toebrenge om regtmaatig zyn Brood te winnen, het welke God ook beloonenzal met het Brood desbefchen dendeels. Die zyn Land bowwdzal met Brood verzadigt •worden: maar die ydele Menfchen volgd zal met Armoe de verzadigd worden, Prov. xS.v. 19. om den Winter zal de Luyaard niet Ploegen: daarom zal hy Beedelen in den Qoëftt maar daar zal niet zyn Prov. t,o. v. 4. de Ziek des Arbeidzame Arbeid voor hem zelven, want zyn Móni Suygd zig voor hem. Prov. 1 S.V.ïi. in alle finertelyken Arbeidt is overfchot: Prov. 14. v. ag. te weten in R-egt- maattgheid met Vergenoeginge, want die met een bedrieg lyken Hand werkt, word Arm : maar de Hand des vlj' tigen maakt Rijk. Prov. 10. v. 4. dog men moet Hert en Zin zo niet zetten op het gewin , of men moet de Lef- fe onzes Zaligmaakers wel indagtig zyn. Werkt niet om de Spyze die vergaat maar om de Spyze die daar blijft Ut m het Eeuwig Leeven. Joan.ó.v.lj. , Gaat Eliza! den Ploeg verlaat»
En volg Elias na in ftaat; God vorderd u tot een Propheet Uw Arbeid in zyn Bouw befteed. AR-
|
||||
Leerzame zinnebeelden. 5^
ARBEIDZAAMHEID.
|
||||||
Als 'er geene Ojfen zij», Zo is de Kribbe Rei»: maar
door de kragt van den Ós, is der inkomften veel. Prov. 14. v. 4. •
Arbeidzaamheid en groot Geduld,
Verbeeld werd door der Oiïèn leeden: Leerd hier ö Menfch ! hoe dat gy zult
Met Vlyt, in Hoop, uw Tijd befteeden, En aan de Kribb', Gods-Raad, zo wend,
Datge als den Os, uw Heere kend.
D 4 OP
|
||||||
eG Leerzame zinnebeelden.
OP DE KOE.
BY de Koe die veel Melk geeft, maar metdePooten
weder omftoot: vergelijkt men een winnend > dog meteen, verkwiftend Menfch. Wanneer men eens, een Land, Stad, of Huysgefin aanmerkt als een Lichaam zo is het Geld, aantemerken als het Bloed; wanneer het zelve wel omloopt, zo is het Lichaam (Huysgezin) wel gefteld, maar als het bloed (Geld) opgehouden word in zyn vloeijinge door het Herte (begeerte) zo verkwynd het Lichaam (Huysgezm) en word Log, Luy en DofF: ofte "wanneer het door boozeSweeren of Fiftulle (Verk-wiftin- geen Overdaad) die fteedsvan Bloed en Etter (Gelden Mid- delen) loopen, gekweld word, dan neemd het Dapp»r af $ maar tot beyde deeze kwaaien is behoorlijken Raad voor, door koppen (Miltdaadigheid) zal de Koortze (Gierigheid) verzagt, en door tydige laatinge (Meededoogendheid) de Sweere (Verkwiftinge) geneezen en verbeeterd worden, Wenfchelyk waare het datyder tragte deeze Etterbuylen (onzer verdorven Natuure) die niet uytgedrukt nog verbon- den zyn , noggeene der zelve met Olie verzagtet is. Jefa. i. f. ff. met Olie der Barmh enigheid omtrent den Armen voor te komen éh te gerrezen. ¥eele Spilpenninge mogen,met den verlooren Zoon,overdadiglyk keven, dog zullen alle zulke genadige Vaders niet aantreffen. 6 dat den Menfch leerde l om nu niet meer na de Begeerlijkhee* den der Menfchen , maar na de <wille Gods , de Tyd die overig is in het Vleefch, te Leeven. Want het is ons ge- noeg , dat <wy den voorgaande» Tijd des Leevens, der Hey- denen -wille volbragt hebbenende gewandeld hebben in On- tugtigheeden, Begeerlijkheeden, Brafterye, UrinkeryeéfC. •welke zullen Reekenfihap geeven, den geenen, die bereid ft aat tm te Oordeelen de Leevende ende de Vooden. I Pet. \.v. 4» Verkwifter, haal vry 't Zeil in top, Vaart, Ryd, en geef het Werk defchop, Tuyfcht, Hoerd, als den verlooren Zoon, Maar! wagt ook d'Armoe tot uw Loon. VER- |
||||
leerzame Zinnebeelden,
VERKWISTING. |
||||||||
57
|
||||||||
CJC.f
|
||||||||
Qok diezjg Slap aanfieldin zijn Werk, die is eenBroe'
der van een doorbrenger. Prov: 18. v, 9.
Wat Nut ? al geeft de Koe veel Melk,
Wanneer hy ze omftoot met zyn Pooien: Zo zyn der meenigte, dewelk
Hun Winft als met de Voeten flooten; Dat zulke 't voorbeeld van de Koe,
Zig Pafte tot verbeet'ring toe!
D I OP
|
||||||||
< 8 leerzame zinnebeelden.
5 OP HET KALF.
HEt wutpfeKalf, het geenedommeling veel buyten-
fpoorige Sprongen doed , is een regte Afbeelding van de Jongheid, die doorde Verdorvendheid der Na- tuure, endooronervarendheid, veele onbedagte buyten Sprongen doed: daarom dezelye, door Tugt, moet ge- breideld worden, want de Dwaasheid is in het Hert e des jan- een gebonden: de Roede der Tugt z*t& verre van hem weg '■ doen Prov. n. v. 15. daarom moeten de Ouders welagt ïeevenom de Jeugd, door Tugt,wel teRegeeren , die %yne Roede in houd.Haat zyn Zw.Maar dn hem Liefheeft xoekt hem vroeg met Tugtiging. Prov. 13. v. 14, Leerd den Jonge de eerfte Beginselen naden Eyfchzynes Wegs-, als hy ook Oud zal geworden zyn, 'zal hy daar van niet af- wyken Prov.ti.v.6. alsdePligtdcrOodersnaVermoo- 5 een al is waar genoomen, bevind dog yder, als hy tot laaren gekoomen is, dat hy , met David, reeden heelt te Bidden , gedenkt niet ! der zonden myner Jongheid, Tfalm. 2<. v.7. b\ wat word dat gulde Kalfde Jong- heid 'van veele niet als aangebeeden ! wat word niet op der zelver Frisheid en Kragten geroemd, Verhoovaar- digd en Vertrouwd! maargy ,0 Chriftelyke Jeugd 1 neemt dezeWaarfchouwinge des wyzen Salomon inagt, ver- iliidu, o Jongeling', inuwer Jeugd, ende laat uw Hert* u Vermaaken in de Daagen uwer Jongelingfchap, ende wan- deld 'm de weegen uwer Herten, ende in de aanfchauwW- te uwer Oogtn: maar weetet, dat God om alledeeze din- gen , « zal doen koomen voor hei Gerigte. Zo doed dan de Toorniirheid wyken van uw Hert e, ende doed hit kwaa- deweg van uwen Vleefche , want de Jeugd, endedejovg- beid isYdelheid. Ecl. n. v. 9. Hoe dartel! danfte 't Joodendom ,
Met Reyen, 't Gulde Kalf, rond om: Al zo Afgodifch eerd veel Jeugd , Haar Jongheid ook. ó ydele Vreugd! |
|||
Leerzame zinnebeelden, 59
JONGHEID.
|
||||||
Hoe ligt raakt't Kalf, (dat Nugtre vagt)
Vaak in de Sloot , door kromme Sprongen: ö! dat veel Jongmans, onbedagt,
Die Wulpzen gang niet meede gongen! Hoe menig! raakt dus aan fcheeps boord:
Of in zyn Kalver Liefde fmoord.
OP
|
||||||
60 Leerzame Zinnebeelden.
|
|||||
OP HET SCHAAP.
DOorgaans worden de Uytverkoorne by Schapen ver-
geleeken , in de Schriftuur: overmits het een der on- noozelfte Dieren is / in het welke gants geen Lift nog Wreedheid word gevonden 5 daarom ook onzen Hei- land Jezus Chtiftusdaar na genoemd word, ziet het Lam Gods, dat de Zonde der Weereldiuegneemt Joan.i, v. 29, dewelke ook zyn uytverkoorene als Schaapen noemdj want hy isgekaomen tot de verloorene Schaapen des Huys IJraëls Math. 10. v. 6. als meéde tot de Hei- denen om dezelve tctt een te vergaaderen, ik hebbe nog v andere Schapen die van deeze Stal niet zyn : deeze moet ik ook toebrengen ende zy zullen mjne Stemme hoiren » endehet zalwordeneen Kudde, ende eenHerder Joan- 10. v. 16. Chriftus is die goeden Herder, die -wanneer hy zyne Schaapen uytgedreeven heeft , zo gaat hy voor haar heenen , ende de Schapen volgen hem , overmits zy zyne Stemme kennen Joan. 10. v. 4. wie is nu die zyne ftem- me hoord ? dan dieze betragt. Leerd va» my dat ik zagtmoedig ben en Needrig van Herten Math. 11.V. 19. die agter my -wil komen 3 die verloochene hem zelve , en neeme zyn Kruys op, en volge my. Mare. 8. v. J4> die deze ftemme hoord ende opvolgd die kan zeggen de Heere is myn Herder my en zal niets ontbreeken. <&c. Pfalm. 2j. want het Lam Godt , dat in 't midden des Troons is , zalze vieiden , ende zal haar een Leidsman zijn tot loevende Fonteine der -waatereu : ende God zal alltTraanen van hare Oogen afwajfchen, Apoc. 7. v. 17. Wiens Hert geen Nyd, nog Wraakzugt, heeft:
Maar als een Schaap zagtzinnig leefd j En dus behoord tot Chrifti Stal, Geen helfche Wolfs-klaauw deeren zal. ON-
|
|||||
Leerzame zinnebeelden. (>i
ONNOOZELHEID,
|
||||||
Mijne Schapen hooren mijne Stemme, ende ik kennede-
Zelve, ende zy volgen my. Ende ik geeve haar het ««* i»ig Leeven: <&c. Joan. 10. v. %f.
Het Schaap verbeeld Onnoozelheid ,
Een van de grootfle aller Deugden, Volmaakt door Liefde; die ons leid
Ten toppunt van volkoomen Vreugden. Wel Zalig! die de Loosheid haat,
En volgd het Lam Gods , waar 't ook gaat,
|
||||||
6i Leerzame zinnebeelden.
|
||||
OP HET VERKEN.
TT Et Verken is het onreintte onder de Dieren, zynde
xl zeer Geil, Gulzig en Vuyl: een regte teekeningder Welluftige enOngebondene Menfchen, die ziguytlaa- ien tot alle Boosheid, en om alle onreinigheidGieriglpkte bedrijven Epb. 4-v. 19. gelijk *er nu onder de Heidenen een overdaadigen Üntugt in (wang ging , zo was er ook geenaangtnaamerSpyze, onder haar, danVeiKens Vleefch j in teegendeel onder het loodeodom, het wel- ke God afgezonderd hadue tot een eigen volk, om Rem te zijn in goede -werken: was het zelve ftrengelyk verboden Deuts 14. om haar een zuy veren Wandel af te beelden: wy 1A1, die geroepen zijn tot Heerlijkheid en tot Deugd. 2 Vet. 1. ende die weeten dat nog Hoereerder , of On- reine , of Gierigaard, die een Afgoden Dienaar is, geen Er)enis heeft, in't Coningrijke Chrtfti, enGods. Ephe-S- v. f. hoedanig behoorden -wy te zijn in heiligen Wandelen de Godzaligheid xVet. hv. 11. en ons te beneet'fttgen om onze Roepinge en Verkiezinge vajt te ma aken, 1 Vet. »■ •v. 10. taant God heeft ons niet geroepen tot onreimgheid, maar tot Heiligmaaktnge. 1 TheJ: 4- f. 7. Zo zal den A' portel Leeren, ik zegge -wandeldna den Geeft, ende vol- brengd de Begeerlykheid des Vleefch niet. &c de Werken des Meejch nu zyn Openbaar: welke zyn Overjpel, Hoe- rerye. Onreimgheid, Ontugtighetd, ére Gal 5- v,,16. <wy dan Geiuajjen en Geheiligd zynde 1 Cor. 6. v. 1 i. Laat ons met den ge-waffene Zeuge niet -weederkeeren tot de-wen- telinge in het Slyk. z Pet. 1.v, i*. Wie vuyl (gelyk een Verkens Inoet)
In Welluft en onkuysheid vroet,
Die werd gedreeven als. een Beeft,
Door's Gadareeners Tuymelgeeft. ^
|
||||
leerzame Zinnebeelden, 63
ONREINIGHEID,
e
|
||||||||
Laat ons, als in den Dag, Eerlijk -wandelen; niet in
>rêjjerye ende Dronkenjchap, nietinSlaapkamerenenOn- W'gheden , niet in Twifi ende Njdigbeid. |
||||||||
Rom. 13. <v. 13.
E>e vuyle Luyheid van het Swyn,
'Onreine Vuyligheid van't Verken, Verbeeld ons hoe d'Onreine zyn; 1 den wellufrige in haar werken, o Menfch ! zyt nimmer hun gelyk; Nogwenteld met den Zeuge in'z Slyk. OP
|
||||||||
64 Leerzame Zinnebeelden,
OP DEN BOK.
GEIyk als de ftootende en ftinkende Bokken teegens
de Zagtztnnige Schapen werden gefteld. Zo wer- den ook de Godloozen, die , door haar Wreedheid en ftinkende Daaden, een Grouwel voor God zyn, van de Vroomen onderfcheiden, dewelke door een Zagtmoe- digen wandel vrugcbare werken (als witte wolle ) voort- brengen. Dus zegd David, gyzytgeen God, dielufl heeft aan Godloosheid; de Beozen zal by u niet verkeeren. De onzinnige zullen voor wwe oogen niet beflaan; gy Haat alle -merkers der Ongeregtigheid, gy zult de Leugen f pree- kers verdoen 5 van den Man des Bloeds ende des Bedrogs heeft de Heere een Grou-wel. Pfalm. %■ v. 5. Zelfs zegd Job, in het algemeen, <wat is de Menfche dat hy zuy- <ver zoude zyn ? ende die gebooren is van eene Vrouwe, dat hy Eegtveerdig zoude zyn ? ziet op zyne Heilige» zoude hy niet vertrouwen: ende de Heemelen zyn niet Rein in zyne oogen. Hoe veel te meer is een Man Grou- txielyk, en de flinkende, die het onregt indrinkt als -wa- ter? Job. ï^.v. 14. maar van den Godloozen in het byfonder zeid de Schrift het Ojfer der Godloozen is een Grou-wel Prov. 11. v. x-y. en haar ftaat voor handen een fchriklyke verwagtinge des Oordeels, en de hitte desViers dat de Teegenfianders zal verjlinden. Heb. 1 o. v. 27. vol- gens de Prophetie Enochs. Ziet de Heere is gekomen met zyne veel duyzend heilige, om gerigte te houden tegen alle, ende te ftrajfen alk Godloozen onder haar, van wee- gen alle haar Godlooze -werken die zy Godlooslijk gedaan hebben Jud. 14. indien de Regtveerdige nau-wlijks Zalig -word, -waar zal de Godlooze3 ende Zondaar verjchijnen? 1 Pet. 4- f. 18. Als ftootfe Bokken, Norts en Stuur,
En voor God Hinkend van Natuur, Is het verworpen Boos Geflagt 'T geen een vervaarlyk oordeel wagt. 6 VLOEK-
|
||||
Leerzame Zinnebeelden. 6$
VLOEK.
|
|||||||
jHy
|
|||||||
Van zal by zeggen ook tot den genen die ter Slinker
hand zijn, gaat weg van my, gy vervloekte in het Eeu- wige Fier 't welk den Duyvel ende zijne Engelen bereid is. Math. 25. v. 41. ó Schriklijk Lot, Rampzaal'ge ftand!
Der Boozen; by den Bok gekeken, Geplaatft aan Chrifti Linker hand,
Die haar dit Vonnis uyt zal fpreeken, Gaat weg Vervloekte! gaat van hier,
Voor Eeuwig in het Helfche Vier. ^
|
|||||||
66 Leerzame Zinnebeelden.
OP DEN AAP.
GElijkerwijs de Aapen, als zy op haar beezigfte zijn
•in haar Konften of Danfeiv," wanneer men haar Noo- \ ten voorwerpt, als dan haaren Aard ontdekken , den \ Dans ftaaken, en na de Nooten loopen : Zoo 'ontdek- I ken haar de Menfchen gemeenlijk ook , fchoon zy al • uytcerlijk een zeedig of fchoon gelaat toonen ,,alsde geleegendheid haar opdoed, yder loopt dan na zijn-'gelief- \ de of boezem-zonde, daar zijn Natuur toeftrekt,' Bétzy i Heimelijk of Openbaar. Want Arghflig is het Hert e, i meer dan eenig ding , Ja ! Doodlijk is het , wie zal het \ kennen ? Jer. ij.v. 9. dog God die de Herten en Nie- \ren beproefd Jer, 11. v. 20. dien zal men niet bedrie- igeh, nog ontveinzen} want alle Dingen zijn Naakt'eude geopend, voor de Oogen des geenen met -welke wy te doe» hebben. Heb.q.v. Ij. het, Bedrog der G ibeoniten zal ons /voor hem niej baatèn: ons aardfe Siboleth verklapt ons: tóen mag zijft/Naaften door fchijnheiligheid tragtétt te 'pompen, gelyk de Pharizeen , Wee! ugy Schriftgeleer- den en Pharizeen, gy geveinsde: wantgy eet deHuyzen der ^eeduwèpPp", en "dat onder'féèijn van Lange te bidden. ^Math. 2j.'v. 14. maafGód zalhet dezulke ordendlykvoor Oogen Jlelle. Pfulm. 50. i>. 21. ende haar Deel zetten met de Geveinsde Math.i^,v.%v. O dat de Armen Menfch zig zelfs maarniet bedroog! Zoimand tneend iets te zijn, daar hy niets is, bedriegd hem zelven in zijn Gemoed. Gal. 6.v. i. Niemand bèdriege hem zelven : zo imand on- der u dunkt dat hy Wys is , in deze Weereld , die worde Dwaas , op dat hy Wys mag worden. Want de Wijsheid dezer Weereld is Dwaasheid by God. I Cor. 3, v. 18. Die Veinsd (met den Gibion.iet) Voor God, die Hart en Ziel door ziet Bedriegd zig zelfs, hoe fyn hy liegd, Geea Menfch t'alziende Oog bedriegd. SCHYN,
|
||||
Leerzame zinnebeelden. 6y
SCHYN BEDRIEG D.
|
|||||
Wggt u zelve» voorde SuutdeeJJem der Tharizeen^elke tt
Wénsdheid. Luc. 12. v. i.
't Gerammel van den Okkernoot,
Verbreekt den Dans, en toond ons d'Apen s Door Wyn , door Weelden, en in Nood■, Is 't met den Mcnfch ook zoo gefchapen; De Mcnfch, blyft Menfch.of fchoon hy wou, Den Aap verbergen in den Mouw. E * OP
|
|||||
68 Lcer&ame Zinnebeelden.
OP DE KAT.
BY den fnoepige Kat , die de Muys (als waare het
tot ftraf) opeet, daar hy zelfs grooter Diefis als de Muys, beelden dePoeeteneenOnregtveerdigRigter af: maar als wyMenfchen» in't algemeen, ons zelven be- fchouwen , ftaan wy met den zelve niet gelijk ? wat draagd men, vnetSoi/usdenberisper, niet een pak vol van onzes naaften gebreken! die wy , met hem, naauwkeu- lig weeten aan te teekenen, inmiddels dat wy onze ei- gene gebreeken , over het Hooft zien , en onzen Zak wanen Leedig te hebben : wy handelen onregt, eerft tnoeft ons eigen Ooge gezuyverd zijn , en dan naar on* xesNaaftens gezien. Math.7. die de eerft e is , in zijnTwift x,aake, Jchijnt Regtveerdig; maar zijn Naaften komt en. onderzoekt hem. Prov. 18. v. 17. Laat ons met den Pha- vjzeus niet roemen op onze Werken , maar met detf tollenaar liever zeggen, O God zyt my Zondaar genadii Luc. 18. endemetüavid Schept inmyeen ReinHerte, 0j God.' ende vernieuwd in 't binnenfte van my eenen vaftefi Geeft. Pfalm. <fi. v.li. en ons wagten van onzen Naai ften te veroordeelen, daarom zijt gy niet te verontfctül' digeno Menfche wie gy zijt, die anderen oordeeld, want daar in gy anderen oordeeld, veroordeeld gy u zelven; -want gy die anderen oordeeld, doeddezelve dingen. Rom. 2..V.1. en oordeeld niet, opdat gy niet geoordeeld word, want met welk oordeel gy oordeeld, zult gy geoordeeld worden. Math. 7. v.X. Gy , wat oordeeld gy uwen Broeder ? ofte ook gy, wat veragtgy uwen Broeder ? want wy zullen alle voorden Rig- ïerjloel Chrifli gefield worden. Rom. 14. v. Io. Ziet! Soilus noeft te Teek'nen weet, Een's anders feile en 't *yn vergeet: Dog't fchijnt een algemeene Plaag, D'eeii Menfch berispt den ander graag. ON-
|
||||
Leerzame Zinnebeelden.
O N R E G T. |
||||||
G)'geveinsde, werpt eerfl den Balk uytwweöogen, en
n »ult gy bezien, om den Splinter uyt u-wes Broeders 0a- ae tiyt te doen. Math. 7. v. f.
Dc Kat, die't arme Muisjen Eet,
(AI: is zijn Dievery vry ligter Als van haar zelfs) beeld den Poëet
Af, vooreen Onregtveerdig Rigter: De Balk in eigen Oog men niet,
Maar wel zyn's Naaften Splinter ziet.
E 3 OP
|
||||||
^cr leerzame Zinnebeelden.
OP DEN ROT.
TV7 Armeer de Rot afgebeeld word knagendeaanPapier
<VV of Boeken, Zo verbeeld zulks de Agteloosheid van èen Koopman, die zyn Comptoir nier na behoren waar- ïieemr: daarom het zelve te regt Zinnebeeldig voor de Dezolateboede s tvamer uytgehouwen ftaat. Het is be- klaaglykdat de Leevenswyze deezerEuwePaulivoorzeg- •ginge bewaarheid , dat in 't laatfle der Baagen [potters leomen zullen die na haar eigene Begeerlijkheeden zullen IwandéiïeM lPet. j. v. }. meer Liefhebbers der -welluften dan Liefhebbers Gods 2 Tim. 3. -o. 4. -welker God is de Buyk en- de -welker Heerlykheid is in haare Jchande , dewelke Aard' fihe Bïhgen bedenken Phil. 3. v. 19. die niet als van ver- maak weeten, en zig weinig bekreunen of zy haar Naa- ften verkorten, als zy maar groote Meefters mogen fchy- nen, niet beminnende dan de Begeerlijkheeden des Vleejch, de Begeerlijkheid der Oogen, ende de Grootsheid des Lee- vms I Joan. 1. v. 16. daar nogtans beeter is die ziggering ' agten een knegt heeft, dan die hem zelven Eerd e» des Broods gebrek heeft Vrov. 12. v. 9. gelukkig! die yder het zyne geeft en met een burgerlyken Staat te vreeden ïsj dog die Rijk willen -worden, vallen inVerzoekinge t en- de in den ftrik, ende in veele dwaaze en fchadelijke Be* geerlijkheeden, -welke de Menfchen doen -verzinken in -ver- derf en ondergang; -want de Geldgterigheid is de -wortel va» alle K-waad , tot -welkefommige Lu(l hebbende zyn afge- dwaald van het Geloove, en hebben haar zelve met veele Smerte doorsteken, x Tim. 6. v. 9. Hoveerdigheid is voor de verbreekinge; ende Hoogheid des Geefies voor den V.al- Prov. \6 *w. 18. Hoe onregt den Rentmeefter fchreef,
Nog't meeft der Hoofdlom overbleef. Maar! meenig een nu't kunsje kan, Eb geeft 'er aaauwlyks tiende van. VER-
|
||||
Leerzame Zinnebeelden. yi
|
|||||||
Daar is eene die zig zelve» Ryk maakt en niet met al'
*n heeft. |
|||||||
Prov: ij. <v. 7.
't Verlies, door Tyd verzuym, verbeeld
Een Rot, aan 't knagen der Papieren: • Wanneer een Koopman't Hecrfchap fpceld,
En alle daagen gaat Pleizieren; Dan krygt de Schuldheer ligt in 't End,
Een Cesbrief, of wel tien Per Cent.
E4. OP
|
|||||||
72. Leerzame Zinnebeelden.
OP DE MUYS.
DE Muys is wel de grootfte Vyand van den Oliphant,
om dat hy in der zelver Snuyt influypen en hem Dóór f3en kan, daarom hy hem ook (volgens hetgetuygenisder 'Natuurfchryvers) zorgvuldig voor dezelve wagt. ]a zelfs, i wanneer een Muys haar voeder maar heeft aangeroerd, zoude hy daar niet van willen eeten : dit verftrekt een voorbeeld tot Leeringe zig voor gevaar te wagten. Want naar 't Oude fpreekwoord. Haar 's niemand,
Zonder Vyand. Zo zie yder wel toe, dat hy zyn Vyand niet te klein agt, want daar bywylen geenMagtis, daar is zomtyds Lift, en de Laagen zyn gevaarlijker dan Openbaar geweld: ook mag men wel agt geeven, om zyn Naaften in Jok of boert niet te na te komen, alfchoon het een geringe zaak fchyud, want uyt fchamper Jok komt veeltyds wel Ernft voort, en door een kleene Vonk onftaat zomtyds een groot Vuur; een kleene beleediging heeft meermalen groote Vyandfchap veroorzaakt, of flaat over tot geveinsde Vriendfchap i 't geene erger dan opeobaare vyandfchap is , gelyk David klaagd want het is geen Vyand die my Hoond: anders zoude ik hem hebben gedragen ; 't is mijn Haater niet die zig teegen my groot maakt, anders zou- de ik mj voor hem verborgen hebben ; maar gy zijt het, o Menjch ! als van mijn Waardigheid, mijn Leidsman en- de mijn Bekende. P/alm. 5 5. i\ 13. dies yder dog voorzig- üg Wandel in Opregtigheid en Liefde met zyn Naafte, om het zoet van deeze Spreuk te fmaaken, als imands tutf- genden Heerebehagen, zozalhyookzyneVyandenmethem bevreedigen, 'frov. 16. v. 7. Men fteun niet op zyn Goed of Kragt,
Nog al te ligt Gevaar veragt:
Die zig, met Goliat verheft,
Voeld, Vaak. hoe Davids flinger treft.
GE-
|
||||
Leerzame zinnebeelden.
GEVAAR. |
|||||||||||||
73
|
|||||||||||||
Heere mijn God, cp- u betrouw ik: Verlofi my van alle
Mijne Vervolgers, ende reddet my. |
|||||||||||||
Ffalm. 7.
|
V. 2.
|
||||||||||||
Een Muys, hoe kleen , Dood d'Oliphant
Door hem in zyne Snuyt te fluypen, En af te knaagcn 't Ingewand:
De Lift weet fterkte te onderkruypen; Dit Leerd u, wie gy ook moogd zyn,
Agt dog uw Vyand niet te klyn.
E 5 OP
|
|||||||||||||
74 Leerzame Zinnebeelden.
OP DE VLEERMUYS.
ZOo als de Vleermuys het Ligt Haat en de Duyfternis j
bemind ; Zoodoed ook het onverftandigHerrëdes» Menfche uyt de ïtfatuur j gelijk 200 Paulus rewieneerd J om dat zy God kennende hem als God met hebeen verheer-) lijkt nog gedankt , maar zyn verydetd geworden in hare Overlegginge ép haar Onverjlandig Herte is verduyflerd geworden. Rom. i.v. ii. Zoo zegt ook Chriftus. Dit is bet Oordeel dat het Ligt in de Weereldgekomen is, ende de Menfchen hebben de Duyfternis liever gehad dan hit Ligt: •want haare Werden waar en Boos; want een ygelijk die kwaad doet haat het Ligt, ende komt tot het Ligt niet, op dat zijne Werken niet bejlraft worde. Joan. 5. v. 19. In deeze Duyfisere gefteldheid des Gemoeds is CJiriftus ge- komen , als het het Ligt het welk verligt eenygeUjk Men- fche komende in de Weereld. foan.1. v. 9» Jezus ddnfprak, •wederom tot haar lieden zeggende, ik ben het Ligt der Wee- reld : die my volgd zal in de Duyjlemijje niet wandelen, maar zal het Ligt desLeevens hebben. Joan$.v,tl. een yder zy indagtig de vermaninge ?i\ili,gy <weari,eerti}ds Duyfternis, maar nu , zyt gy Ligt iê den Heere : wan- deld als Kinderen des Ligts, want de Vrugt des Geefts is tn alle goedmierenheid,ende Regtveerdigheid,ende waarheid, beproevende wat den Heere welbehaaglyk zy. Ende hebt geen gemeinfchap met de Onvrugtbaare Werke der Duyjler- nijfe: maar beflraftze veel eer. Want het geene heimelijk van haar gefchied, isjchandelijk ook te zeggen. Epb. f. v. 8. Der dwaaze Maagden onverftand,
Te laat haar Lampen bragt aan Brand:
O Menfch ƒ houd dog uw Lamp gereed,
Wyl gy d« Bruyd'goms komft niet weet.
ON-
|
||||
Leerzame Zinnebeelden.
ONVERSTAND, |
|||||||
75
|
|||||||
De Nagt is voor hy gegaan, ende de Dag is naby gekomen;
hot ons dan afleggen de Werken der DuyflerniJ/e , en aan- doen de Waapenen des Ligts. Rom: ij. v. Ii.
ó! Onverfland, hoe Haat gy 't Ligt!
Gelykeen Vleermuys die het Donker, Voor 't Ligt, bemind: en fluyt 't gezigt
Voor Deugds en Waarheids Hel geflonker; God, die ons Ligt en Luyfter is,
Haat alle Werk der duyfternis.
J OP
|
|||||||
j6 Leerzame Zinnebeelden.
OP DE MOL.
GElijk de Mollen in de Aarde vroeten, zo graafd en
yroetdenMtnfch, in het tijdlijke na Aardfche goe- deren , wanende daar zijn genoegen in te vinden: ook verluftigd zig het Vlees hier in 5 dog de Ziel van verhe- vener befchouwinge, vind geen Ruft nog genoegen dan ia God. Het gebod gy zult Lief hebben denHeere uwe God, met geheeluw Herte, Ziele, enVerfland. Math.ix.v.^T. brengd mede dat niemand kan twee Heere» dienen of hy zal den eenen haat en en den anderen lief hebben , of hy zal den eenen aanhangen , ende den anderen veragten. Gy kond God niet dienen ende den Mammon, daarom verga- derd u geen Schatten op der aarden, daar ze de Motte en- de de Rot'fiverteerd', endaar de Dieven doorgraven en fei- len , maar vergaderd u Schatten in den Heemel, daarze "Motte nog Roefl verderft , nog daar de Dieven doorgra- ven en Steelen. Want waar uw Schat is daar zal ook uw herte zijn- Math. 6. derhalven zegt Chri&us kinderen hoe fwaar is het, dat de geenen die op het Goed haar betrou- wen zetten, in het Coninirijie Gods ingaan ? Math. 10. v. 24. Zalig zijnze die met Petrus zeggen konnen ziet tuy hebben alles verlaten, en zijn u gevolgd, wat zal ons geworden ? dien zal Jezus antwoorden voorwaar zegge ik v, dat gy dte my gevolgd zijt in de wedergeboorte j "wan- neer de Zoone des Menjchen zalgezeeten zijn op den Throon zijner Heerlijkheid, dat gy ook zult zitten op twaalflroo- nen, en oordeelen de twaalf geflagten I/raels, ende zo we zal verlaten hebben, Huyzen, of Broeders of Su(iers.&c. em mijns Naams wille die zal honderd fout Ontfangen , ende het Eeuwig heeven beerven. Math. 19. v. tl. Verblinden Dwaas! vergaard vry Goed,
Zegd tot uw Ziel, zijt welgemoed: Maar denkt J wat luyd die ftem onzagt, Men eifcht uw Ziel in deezen Nagt. |
||||
Leerzame Zinnebeelden.
s
VERBLINDHEID. |
|||||||
77
|
|||||||
Ma*r God zeidt tot hem , gy D-waas in deeze Nagt
*« men uwe Ziele van u afeijjchen : en 't geenegy bereid hebt, -wiens zal het zijn? Lvc. 12. v. 20.
Als blinde Mollen vroet den Menfch ,
In'c Slijk en Srof der Aardfche Goed'ren ; En Graafd daar na met Luft en Wenfch,
Als of 't voldoen kon de Gemoed'rcn: ö Neen! God is het Hoogfte Goed,
. DJe, dog alleen, de Ziel voldoed. GP
|
|||||||
78 Leerzame Zinnebeelden.
OP DEN BEEVER.
j "DY de Beever , wiens Lijf Vleefch én wiens Staarjt
\ X) Vis is, en overzulks naauwljjk geheel onder deDiej- j ren, dog onder de Viffchen gants niet, Mag gereekenl [ worden, kan men de Mifaytropes Menfchen haaters of : fchijnheiligen , wel vergelijken , die met een gefronft Ivoorhoofd zig als verfchuylertien afkeerig van den Met^- tfchelijken omgang,alle gezelfchapgantfch afznyden; als j' of het Eerlijk Vermaak en by eenkomlt ongeoorlöft wasi, »en alzo wijzer willen zijn als ónzen Zaligmaakér, dij j (in het Vleefch zijnde) wel öp Maaltijden is geweeft. Zeli ï op den "Brvyloft tot Canaan in Galdea J-om. 2 ••#, i .* Zo ven- j maand ook den Apoftel Jude |M*. van Lijfde Maaltijdéi | maar veekC^an die St. Juyns jéaften)dunken^iïlksté Aaré I voor hairibjftaanin het Burgerlijke; en ni&ëa Gódsdignji \ zoihgeejügeij willen fchijnen, datze zelfs van Middelba- l ie zaaketï, ja veeltijds van Beuzelingen, gevallen der Co* \ feientie willen maaken: daar moogelijk (onderwijle) dit [ Wee wel op haar Paft^s » gy Schriftgeleerde enPharizeeé, ' gfgtveimdé^muntgTzijt'deW'itgeplaafterde gr^aven gelift, die van buyten nuelfehoon fchijnen maar van binnen zijnzt vol Doods Beenderen en allenOnreinigheid, alzo ook /chipt gy viel de» Mcnjchen van buyten Regtveerdig, maar van bin- nen zyt gy vol geveinsdheid en angeregtigheid. Math. *$• v. i-j. beter betaamd het den Menfche, deLeffe Chritli in agt te neetnen. Laat ww ligt alzojchijnen voor de Men- Jchen , dat zy ww goede Werken moogeu zien, ende uvien Vf der die in de Heemelen is verheerlyken. Math. 5. v. i<S- d'Afkeer'ge, door fchijnheiligheid,
Regt Pharizeu* leeven leid : Het wit geplaafterd Graf gelyk, Vol Stank en Beenen van een Lyk. |
||||
Leerzame Zinnebeelden,
AFKEERIGHEID. |
|||||||
79
|
|||||||
Is het dan niet goed voor denMenfcheJat hyEete endeDrin-
k", ende dat hy zijne Ziele het Goede doe genieten; inzyneu Arbeid ? ik bebbe ook gezien dat zulks van de Hand Gods is,, Eclef. i. v. 14. De Bcever met zijn Viiïèn-Staart ,
Verfclmyld zig aan den Boord van 't Water, En leefd a-ls tuflen Vogt en Aard :
Dit Beeld ons af een Menfchen Haater. Die aller veugden Vyand is,
Wat is'er aan ? nog Vlees nog Vis.
0 *OP
|
|||||||
8o Leerzame Zinnebeelden,
i
OP DEN BONSING.
foEhalvendat de Bonfing roofzugtig van Aardis, geeft
-M hy ook een grouwlyken ftank van zig: Zo beftaan wy Jrff enfchen ook uyt de Natuure, voor God j want zee- «lerd de eigen liefde in den Meniche ftand gegrepen heeft, |s het Herte geneigd geworden , om alles voor haar zelve ie begeeren : waar door het roofzugtig op aardfe Goede- len aalt; daar men alle Liften en Laagen toe aanleid om de- zelven aan zig te trekken, en zyn Naaften te ontvreem- den s het welke zo fyn in zyn werk gaat, dat het al een Verftandig Menfch moet zyn, die zulks na fpooren kan; Hog als men het gebod. Hebt uvje Naajlen lief als ma keiven. Math. 21. v. ja. ende dit zo gy luilt volmaakt kyn, gaat heenen verkoopt uw goed ende geeft het den Ar- jae» : ende gy zult een fchat hebben in de Heentélen Math. gj». v. 21. eens met ernft tot e^n Toetsfteen neemt» en als dan onze Hand in de Boezem fteeken ^ wie zalze daar niet Melaats weder uythaalen ? en zig fchuidigbe- vinden. De Gierigheid, of Baatzugt, vrugten vandèeigen liefde zyn de'Wortels yaji alle Ongeregtigbeid, Nyd, Haat, Bedrog, &c. Waar door den Menfch Hinkende voor God word, daarom David met Regte zegt. Gy zijt geen God die Lu(l heeft aan Godloosheid, deBooze zalby u niet verkeeren, de Onzinnige zullen voor utve Oogen niet beftaan , gy Haat alle -werkers der ongeregtigbeid', gy zult de Leugenfpreekers verdoen , van den Man des bloeds ende Bedrogs heeft de Heere'eenGrou-wel P/i. 5. o;, 4. Dat God de Eigen-Liefde haat,
Waar uyt Bedrog en Nyd ontftaat, Getuygd zo meen'geihanden Wet, Als God, den Baatzugt, heeft gezet. GROU-
|
|||||
/
|
|||||
s
Leerzame Zinnebeelden, Bi
G R O U W E L.
|
|||||||
Be tütg der Godloozen is den tJeerê eenGrouweï: maat
•en die Geregtigheid na jaagd, zal hy Lief hebben. Frov. tf. v. 9.
|
|||||||
De Bonfing, van een Roofzen Aard,
Stinkt boven dien ook gants affchouwlyk: Dien Menfch die Roovend' Goed vergaard *
Stinkt, door zyn daaden, voor God grouwlyk, Maar Ach! als yder zig beziet,
Wie ftinkt dus (met den Bonfing) niet.
F OP
|
|||||||
81 Leerzame Zinnebeelden.
OP HET CAMELEON.
HEt Cameleon Eet of Drinkt niet, maar leefd by het in
_ en uyt laajejayan.de L«gtadieJbia,zomtydsinbjaJdien Veranderd zigvanverw na de Coleur der dingen daar het djmtrent is, uytgenoomen het Rood en zuyverWitj na Se getuygenis der Natuurkundige. Zo kan men de Pluym-
rijkers aanmerken; zy voeden haar met Wind van ydele lere, en leeven door de Lugt van Hoop op Vergeldinge, ©ok veranderen zy haar Gelaat, en ftellen haar gebeerden zodanig aan, als zy merken dat bet voorwerp van haar ge- vJeybehaaglijkflisj uytgenoomen tfljaetRood, vanO- | jfenbaare vyandfcHap^ofin het wit> van opregte vreede,of . vrjteridfchap: want Toorn en regtevriendfchap verdelgd v jHlilymftrykery, alzoo het een Daad van gevein^dheid is. Zy (preeken valsheid tenyder met zyn Üfaaften, met vlei- jime Lippen, zy/preeken met een dobbel Hert e. P/alm-12. -a. 3. daarom de Keizer Sigismumdus een Pluymftryker een Óprband gafjen waneer deeze||n zijnMajefteit vroeg,na afoorzaak van.de flag, zoa'BÏsirrj^rde dezelve waarom lljtgymy ? nadien deezé vleïaard hém Godlijke Eere wil- detoefchrijven. , Het ware te wenfchen, dat dit gedrogt u#t de Menichelijkfeomgang geweerd was, of dat het al- leen aan de Hooven, als haar eigen weide gevonden wierd, dan zoude het meenig een niet befchadigen , want een Man, die zyn Naaften vleid, fpreid eenNetuyt voor des zelfs gangen. Prov, zy.v. 5. O, dat yder met Paulus zeg- gen kon , alzo f preeken tay , niet als Menfcken behagende, maar Gode, die onze Herten beproefd , vjant viy hebben ■noit met Pluymfirijkende Woorden omgegaan , gelyigy ixieet, nog met eenig bedekzelvan Gierigheid: Godisgetuyge. Nog zoekende Eere uyt Menfchen. I Teff. i. v 4. ö! Baatzugts Zoon, Pluymftrijkery, Gy waand het Liegen ftaat u vry. Wanneer het voordeel geeven kan: Maar als God Waarheid zoekt, wat dan? PLUYM-
|
||||
Leerzame Zinnebeelden. $3
PLUYMSTRYKERY.
|
||||||||
Veele fmeeken het Aangetigt desVrinten!, endéeenjdit
ts een Vriend, den geen en, die Giften geeft, Frov: 19. v. 6.
|
||||||||
't Cameleon lecfd by de Wind;
t Veranderd in verfcheide kleuren, Van daar't omtrent is; dit bevind
Men aan de Hoov'ling te gebeuren; Hy kefd by Wind van ydele Eer,
En fteld zig aan gelijk zyn Heer.
F z OP
|
||||||||
84 Leerzame Zinnebeelden.
OP DEN ZALAMANDER.
ryOo als de Zalamanderin het Vuurbeftaan kan, 20
,jLé konnen ook de Geloovige beöaan-in het Vuur-derVer- Jdrukkinge: want Zelfs is dit doghaarDeelindit leeven \in de Weere ld zult gy Verdrukkinge hebben , maar hebt .goeden Moed, ik' beb&t. de Wereld overwonnen. Joan. 16. Pk H- het is nut, nu een weinig Tyd , zo het noodig Ü, Bedroeft zijnde door meenigerlei Verzoekingen : opdétdeSe- proevinge wwes Geloofs, die veel kopelyker is dandesGouds 't welk vergaat , ende door het Vuur beproefd word , bè- I vonden worde te zyn , tot Lof, ende Eere, ende Heerlijk- heid, in de Openbaannge Jezu Chrifli. 1 Fet. J. v, €.; Hit Lijden (fchoon 't niet zagt en is Voor't Vlees) geen ftraffe 'c agten isj f'. | ' Als in des Ziels berragtenjs i 't Geloof* vol Liefdens kiragten is,
Door Chriftï Doods gedagcenis, In hoop op't geen te wagten is. Derhalve geliefde, hotfd u niet vrëe/nd over de hitte der \ Verdrukkinge onder u , die u gejchiéd tot verzoeking?, ah XtsLu-ift^are.emdt over• kwame: &c. jiog dat niemand,van u en lyde ah een Dnodjïager , of Dief, of Kwaaddoen- er , ofte als een die hem met eens anders doen bemoeid I Pet.4- v.tt- maar GelukkigJ zo wy met Paulus,die kragtige uy tdrukkinge, van vertrouwen en overwinninge, konnen gebruy ken,au/e zalons fcheiden van de Liefde Chrif- tï ? verdrukkinge , of benaauwdheid of vervolginge ére- in deezen alk zijn wy meer als Overwinnaars, door hem die ons lief gehad heeft. Rom. 8. v. }j. Geen Vuur verveeld Laurentius,
;-, Die, door't Geloof verfterkt j aldus Sprak, 't is op deeze zijde gaar,
Keer om , Tiran, en Eet nu maar. VER-
|
||||
Leerzame zinnebeelden.
VERVOLGINGE. |
||||||||
■Ende- niet alleenlijk dit, maar <vjy roemen ook inde ver-
drukkinge. ' 0
|
||||||||
Rom: $. v. 3.
De Zalamander, zoo men zegt,
Die kan beftaan in Vuur en Hitten: Zo zynze die Gods Liefde, opregt,
In een getrouw rein Hert bezitten, Het Liefden Vuur is't dat hen voed,
Zy Leeyen in Verdr.ukkings gloed.
F j OP
|
||||||||
86 leerzame zinnebeelden.
|
|||||
OP DEN EGEL.
DE Ouden verbeelden door den Egel, in een gerold,
leggende op een Altaar; een Man, die gewapend met de Deugd, alles kan verdragen: een voorbeeld van Lankmoedigheid i deeze vind haar vaftigheid en fterk- te in de hoofd-Deugd de Liefde , dewelke Paulus heer- lijk befchrijfd. jD* Liefde is Lankmoedig , zy is Goeder- tieren t de Liefde is niet afgunfiig, de Liefde handeldniet Ligtveerdelijk > zy is niet ofgeblazen■. &c. Zyverdraagd alle dingen. i On ij. v. 4. Hoe kragtig heeft dat Jo- 2eph betoond omtrend zijn Broeders, wanneer dezelve • voor hem kwamen om Koorn van hem te koopen, niet gedenkende , en haar vergeevende , al het kwaad dat zy hem gedaan hadden. O wonderlijke Lankmoedig- heid 1 de Lankmoedige is groot van verjland : maar die ■Jhaafiig is verhefe, dé Dwaasheid Prov. 14. v. 29. dus Vermaand ons den'3f\poftel Jacobus weeft gy ook Lankmoe- ■ dig , verfterkt wat" Herten : taant de toekomfle des Mee- ren genaakt, &c, piijne Broeders neemt tot een Exempel des Lifdenf , ende der Lankmoedigheid > de Propheéték , die in de Name des Heeren gefprooken hebben. Ziet tuf houdenze gelukkig die verdragen. Gy hebt de Verdraag- zaamheid fobs gehoord, endz gy hebt het einde des Hee-* ren gezien , dat de Heere zeer Barmhertig is ende een Ont- fermer. J»c. 5. v. 8. een grimmig Man zal gekijf verwek- ken: maar de Lankmoedige zal den Twift ftillen. Prov-lf- v.1%. onderfleund de Sivakke , zyt Lankmoedig tegen alle, S Thejf. 5. v. I 5, Lankmoedigheid o Edele Deugd !
Wat is 'er dat gy niet vermeugd ? NogNyd, nog Nood, kan u befcha'en Die wysd het voorbeeld lozephs aan. LANK*
|
|||||
Leerzame Zinnebeelden. 87
|
|||||||
De Lankmoedige is heeter dan de Sterke: ende die Heerfibt
over zynen Geeft, dan die een Stad inneemt. Prov. 16. v. ji.
|
|||||||
Een Egel tot een kloot gerold,
Die alles afftuyt op zyn Pennen ; Vertoond een Man, die hoe gefold ,
Zig tot Verdraagzaamheid kan wennen. DeNyd, deLafter, of Verdriet,
Verzet een Deugdzaam inborft niet.
F* OP
|
|||||||
88 Leerzame Zinnebeelden.
|
||||
OP DEN MIEREN-EETER.
e Et dier Tdmandudia Brazil', ënB| onsMiéréh"éeter
. genaamd , heeft een lange ronde Tong , als een dikke Bas-fnaar, dewelke het fteekt in de neften der Mie- ren» waar aan dezelve gaan zitten, en door hetfchielyk inhalen der Tonge van hem worden ingeflokt: watzijn- jdpr thans, onder de Menfchen, veele die men met regt JMieren-ceters mag noemen: nadien zy door haar loze JToflg*len Arbeidzamen, en eenvoudigen, alsMieren op eteni het zy met hën. haare Arbeidslöonen te beknibbe- len, ofte in Regtej en daar buyten, "door de loosheid Van een Vlei jende of Bedrieglijke Tonge te verderven, <|aar duyzende kunsjes op zijn, otrf zig van eens anders Bloed en Sweet te voeden : David zegt van de zulken %y mergelen de lieden uyt, zy fpreekeit Booslijk van Ver* tyrukkinge. Pfalm. 7$. v. 9. Die tèuate Tongen Jcherpen Ï'h een Swaard, een bitter Woord aanleggen ah haare,'Ty-
m. Pfalm. 64. v. 4. Uwe longé cteüht enkel fchade, \ ah eengejleepenfcheermes, werkende bedrögygy hebt hei kwade liever dan het Goede >- de LeugenJande Geregtigheid te /preeken, Sela ! gy hebt Lief alle woorden van verjlindinge, ende een Tonge des bedrogs. Pfalm. yi. v. 4. uwen Mond Jlaat gy in 't kwade, ende uwe Tonge koppeld bedrog , gy z'e > gy/preekt teegen uwen Broeder, teegen den 'Loone utuer Moeder geeft gy Lafieringe uyt. Deeze dinge doet gy, en- deik fwyge : gy meind dat ik t'eenemaal ben als gy ; tk zal u ftraffen en zal het ordentelijk voor uwe Oogen fielten. Verfiaat dit dog gy God vergeetende: op dat ik niet ver- fcheure, ende niemand redde. Spreekt God. Pfalm 59.V.I9. O Boosheid van een Looze Tong, Wat doed gy meenig Wolven-fprong! Gy veinsd, gy liegd, verraad 'er by, Uw Lift ftrekt meeft tot fchraapery. EO O-
|
||||
Leerzame Zinnebeelden.
LOOZE TONGE, |
|||||||
89
|
|||||||
■D/V der weduwen Huyzen op eeten , en onder eenen fchy»
lange gebieden doen:deeze zullen pwaarderOordeelontfangen. . Luc. ïo. v. 47.
De Mieren-eeter met Bedrog,
Zyn Lange Tong fteekt in haar Neflen, EnEetze; 't gaat 20 daaglyks nog,
% veele Menfclien, die haar Meften Door'n Looze Tong,wien Vlees en Bloed,
Van Weeduwen en weezen voed.
F j OP
|
|||||||
90 Leerzame zinnebeelden.
|
|||||
OP HET EEKHOORNTJE.
WAHneer het Eekhoorntje uyt zijn Adem geloopen is,
in zijn kouwtje, wat heeft het gevorderd ? Zo mag men met regt, van al debeezigheeden der Menk hen, me- lde vel vragen: dewelke ook, als in den kouw des omwen- telenden tijd, daar de dagen en nagten de traljen van zijn, peeds omdraavcn; de Kindsheid werd in een onnooze- ïe en onagtzaame woelinge onnut doorgebragt. De Jeugd inde Jonkheidisydelheid. Eclef. n. v. 9. want als de Jon- jgeling zig daar in verblijd zal hebben, zal God hemdaar' Ww doen komen voor het Gerigte ibid. v- 8. In de Manne- lijke ]aaren mag men vragen, Heeft «iet den Menfche eenen flrijd op der aarden , ende zijn zijne dagen niet ah de dagen des daglooners ? &c. Jdb. 7. v. 1. Vergaderd hy Goederen, wat heeft hy 'er van ? dan het genot der Oogen, en zy doen geen nut ten dage der verbolgendheid 'Prov. II. ft 4- zelfs inveèlWtjsheid is veel verdriet, en- de die Weetenfchap vermeerderd', die vermeerderd jmerte, Eclef x.v.iB, derhalven dan, de wijze Prediker, heb- bende gevraagd > wat voordeel heeft de Menfche van al- le zijnen arbeid, dien hy arbeid onder deZonne? Eclef-i. v. j. Zobefluyt hy eindelijk, na dat hy alle de ydelheid der Menfchelijke woelinge hadde onderzogt, van alles dat gehoord is, is het einde van de zake: Vreeft God en houd zijn gebooden , want dit betaamd alle Menfchen. Want God zalyder werk in het gerigte brengen, met al dat verborgen is, het zy goed, of't zy kwaad. Eclef. IV V. *'}• Met regt befchreid hier Heracliet,
Der Menfchen woeling erf verdriet: Terwijl een Democriet belagt Des Weerelds Rijkdom, Eere, en Pragt.
ÏDEL-
|
|||||
Leerzame Zinnebeelden,
|
|||||||
edelheid der Tjelheeden', zeid Jen PreeJiker , yJelheii
ry&lbeeden, '/ is alydelheid. |
|||||||
Eclef, i. v. i,
't Eekhoorn , al loopt het nog zo fnel
1° zyn Rond-drajend traali-kouwtje, En vorderd niet: begrypt men 't wel,
Den Menfch trekt mee aan zulk een touwtje Hy Draafd, hy Rold, in d'Ydelheid,
En wat 's dog van zyn Beezigheid ?
OP
|
|||||||
9* Leerzame zinnebeelden.
|
||||||||||
OP DEN ARMELYN.
|
||||||||||
M!
|
n fchrijft dat de witte Armelijn (die men ook Her-
|
|||||||||
-myn oi Hermelijnnoemd) zo byzonder zorgvuldig
is, om zig onbefmet en zuy ver te bewaafen,dat hy liever «erven, dan zig bezoetelen zoude: ouds her beeft men het zei ven hei Maagden waapen geho'den > dog het is inzonderheid een af beeldzel, of voorbeeld, van een op- regt Chriften, die gereinigd door het Bloed Chrifti. ijoan, JU f. 7. Zig zelven rein en onbefmet mnet bewaren van de Weereld, jfac.t.v.zj. maar nadémaal dit geen vrugt van onzen eigen Akker is, zoo laat ons op dev.overjien Leidsman en vol-einder des Gelooft Jezum Chrijlum zieny Heb. iz. v. i. die hem zelven voor ons heeft ovetgegeeve»i Op dat hy ons zoude verloffen van alle ongeregtigheid, en- 4e hem zelven een eigen volk zoude Reinigen ,' yverig in goedewerke^ Tit.i.v. 14. dewelke,nada%hy ie Reinig- piakivge on%er zonden door herrt zelve ti meege gebragt beeft, is gezeten aan de Regterhand der Majejteit in de hoogfte Heethelen. Heb. 1. v. J. waar door wy tot Kin- deren <3ods geworden zijn j derhalven Joann&zegt ge- liefde, nu zyn wy kinderen Gods, ende het is nog niet ge' openbaard wat wy zyn zullen. Maar wy weeten, dat als hy zal geopenbaard zijn > wy hem zullen gelijk weezen: •want wy zullen hem zien, gelijk hy is. Ende een ygelyk die deeze Hoope op hem heeft, die Reinig hem zelven, gelijk hy Rein is. 1 Joan. j. v- z. dat een ygelyk van u weet e zyn Fat te bezitten in Heihgmaaktnge ende Eere. 1 Thef, 4.v .4. nadémaal dat zalig zijn de Reine van Herte, want %y zullen God zien. Math. f. v. 8. De Proef gedijd een Vrouw tot baat;
Die vry is van 't betigte kwaad: Wel dien! die 'n eerlijk leeven leid, Als Chnlh liruyd • in Reinigheid, REI-
|
||||||||||
leerzame Zinnebeelden. 93
RE1NIGHEID.
|
||||||
Ou haar e kleederen met bevlekt hebben* zullen met my
pielen in -witte kleederen: overmits zy het-weerdig zyn. ' overwind die zal bekleed -worden met witte kleedefén&c Afoc. 3. v. 4. Den Armelyn bewaard zyn wit,
Gants onbefmet: regt Maagde wapen: Ook van die 'n reine Ziel bezit,
1 ot Heerlykheid en Deugd gefchapen; Wie onbevlekt zyn Tyd hefteed,
Praald namaals in het witte kleed.
OP
|
||||||
94 Leerzame Z'mneheelden.
OP HET CONYN.
pD Yhet verfchuylende Conyn hetgeene deHoovenb|-
i -D rooft,kan men de Dieven vergelijken, die meede vreei- agl'g > voor het Geregt, zig verfchuylen: alzo het gebeid 'Gy zult niet fieelen. Deut %.v.i<). haarovertuygd,a|s | die zulke dingen doen, ftrafwaardig zijn; dog het waar te wenfchen,dat 'er geene waare die haar aan moedig- den , door haar als te dekken ; dan zoude het oude fpreek- iwoord veelzins waar bevonden worden. Waaren'er geen Heelders t Daar waarèn geen Steelders. ■ • >i... , Dat deeze Menfchen dagten , die ntet een biefdeeh haat zijne Ziele , hy koord 'eenen vloek ende hy geeft hèf ■niet te kennen. Prov. %j. i\ 24. Zy zouden de volgeri- jde beftraffinge Gods, in dit (luk, niet onderhavig zyn|, ■wat hebt gy mijne inzettinge te vertellen ? ende neemt mijn 'verbond in uwen Monde ? dewijle gy mijne inzettinge haa; 'tet, ende myne woorden agter u heenen werpt; indiengf f en Dief ziet zo loopt gy met hem. Pfabn. 50. v. 16. de- zulke zyn, zo wel als den Dief, dèêze Vloek onderwor- pen , dit is de Vloek, die uytgaan zal over het gantjche Land: -want een ygelyk die fteeld zal van hier upgeroeid worden , desgelyks een ygelijk die valjchelijk fweerd zal Van 'hier uytgeroeid worden: ik brenge deezen vloek voort» Spreekt de Heeren der Heirfchaaren , dat hy krme tn het huysdesDiefs. Zach.%.v. j. Die geftoolen heeft en ftee- Ie niet meer, maar Arbeide liever , werkende dat goed is met de handen, op dat hy bebbemeede te deelen, dengee- nen die nood heeft. Ephe. 4.. v. 18. Om Di«fftal Achan moert van kant,
Met Wyf, met Kind, met Haaf, verbrand: O helfche heb-Luft! noit verzaad, Wat Legtge grond tot alle kwaad. k DIE*1
|
|||||
i
|
|||||
Leerzame Zinnebeelden. 95
DIEF.
|
||||||
So de Meere des Huys geweten hadde in -welke nagttaahe
de Diefkomen zoude, hy zoude gewaakt hebben , ende zoude *ƒ* Hup niet hebben laten door graven. Math. z4. v. 43. 't Conyn doorgraafd, beroofd, een Hof,
En fchuyld vreesagtig, in zyn Hooien, Dog 't Fret leerd hem die Parten of,
Al is hy nog fo diep Verfchoolen; So is een Dief ook, die zig meeft
In Kotten houd, en 't regt fteeds vreefl:.
OP
|
||||||
9<5 Leerzame Zinnebeelden.
OP HET FRET.
HEt Fret is een dier het geene deDuyn-meyersinde
hooien der Conynen Jagen, om dezelve op te ipooren ; en te Vangen: by deezen kan men de Geregts dienaars vergelyken:dewelke, om de Kwaaddoenders op te zoeken, \ meede door haar Heeren worden gezonden in hooien ?n | fchuylwinkekn i daar de Dieven of andere kwaadaardi- 1 ge zig vreesagtïg verfchuylen, dies zegt Panlus de Ovey- < (ten zyn niet tpi een Vreeze Jen goede -werken i maar den kwaden. Wilt.gy nu de Magt niet vreezen? doed het, goede, ende gy zult lof van haar hebben. Wantzyit Gods dienarejfe U ten goede maar indien gy kwaad doed, xo vreejl: taant zy draagd het Stuaard niet «k vergeefs. ; Want zy is Gods dienarejfe, een wreek/Ier tot fitaffe den genen die kwaad doet. Daarom is 't noodig Otidèrwof- f en te zyn, niet alleenlyk om der Jlraffè, maar ook om der Conjfientie wille. Rom, ij. v. J. Titum zegd oók I vermaand haar dat zy den Overheeden, ende de» Magten i Onderdanig zyn, dat ze haar gehoorzaam zyn, datze tot Stille Goed werk bereid zyn, Tit. j. v. i; Chriftus Raad ook den Menfche, zelfs maar in twilt zaaken, als gy heenen gaat met uwe weederpartye voor de Overheid, zo doed neerftigheid op den weg , om van hem verlofl te wof den, op dat hy mijjchien u niet voor den Regter en trek' ie, ende de Regter u de Geregts dienaar over leevere, en' de de Geregts dienaar u in de Gevankenijfewerpe. Luce. ü> v. SS. Kwaad-doenders vreezen voor 't Geregt,
En Schuuwen haar voor 's Heeren knegt: Maar die zig houd van 't boozen af % Die vreeft nog Boeyens, Wet, nog ftraf. DIEF
|
||||
Leerzame Zinnebeelden. 97
|
||||||
Zo viieDoodet) die zal firafbaar zijn door httGerigte.
|
||||||
Math: 5. jv. ai.
Zo als het Fret door 's ƒ aagers hand,
't Conyn opfpoord in donkre gaaten: Zo doen 's Regts-dienaars van het Land ,
Tot Veiligheid der Onderzaatcn; Zy fpooren 't Wild der Boosheid op,
't Geen ftraf ontvangt door Svvaard en Strop.
G OP |
||||||
9S Leerzame Zinnebeelden,
OP DEN SCHILDPAD.
DE vergenoegzaamheid word békwaameiijk by den
Schildpad, die in zynSchild over alt'huys is, ver- geleeken: een Menfch die met wijsheid begaafd is, en zijn Herte tot Deugd fchikt, kan zig over al na voegen. Zoo konde Diogenes, in zijn Ton woonende, Alexaiider in al zijn Heerlijkheid veragten,ert geruftcr Leevendan hy. O! dat wy Menfchen dog de Deugd,en Wyshetd, nafpoorden als een verborgene jchat > dan zouden wy de de vreeze des Heeren verflaan, en de kennijje Gods vin- den. Prov. i. v. 4. ende daar door zouden wy bevinden, dat de Godzaligheid is een groot Gewin met vergenoegin- ge, want wy -hebben niets in de Wereld gebragt , het is openbaar dat wy ook niet tonnen iet daar uyt dragen. 'M aar als wy Voedzel en Dekzel hebben, vjy zullen daar mee-de vergenoegd zyn. iTim, 6. v. 6. tetwijle dog nieis by geval gefchied , en wy weeten dat den geenen die God hef hebben, alle dingen meede tjerken ten goede. Rom. 8. 'v. iS. Ja ! worden niet twee Muskens om eenen pennixg 'verkogt ? ende niet een van deeze zal op de 'Aarde villen zonder uwen Vader. Ende ook uwe Hairen des Hoofds zyn alle geteld. Math. \o.v. 19. Gelukkig ! die met Paulus , t'allen tijden , zeggen kan • Ik hebbe geleerd vergenoegd^te zijnjn het geene ik ben, Phil.q. v. II. en die deeze vermaninge fteeds in agt neemt, en betragt, uwen wandel' zyzonder Geldgterigheid, ende zyt vergenoegd met het teegenwoordige : want hy heeft gezegd ik zal » niet begeeven nog ik zal u niet verlaten. Heb, 13. v, f. Diogenes vernoegd zijn Vat,
Zelfs meer dan Alexanders Schat: 't Vernoegen agt Tapijt nog Goud, Die Deugd behelpt z«g wel met Hout. OVER
|
||||
Leerzame Zinneheeldett. 99
OVER AL T'H U Y S.
|
||||||
Wtnteld uwen weg op den Heere : ende vertrouwd ep
htm} hy zal't maaken. Paalm. yj. v, %.
Gelijk een Schildpad door het Land
Steeds met zig voerd zyn eige wooning t Zo leefd een Man van goed Verftand;
Want Deugd voerd met zig zyn belooning. Een wys Menfch van vcrnoegden Aard ,
Vind over al zijn Huys en Haard.
Gi O?
|
||||||
ioo Leerzame Zinnebeelden.
OP DE MEEREMIN.
AL hoewel veele Schryvers vanMeereminnen gewagen,
zo houd men egter dat het een verdigtzel is j Immers de befchrijvinge der zelve, of der Zee-Sireenen, isbyde Ouden zeer Leerzaam verzierd, als of dezelve door haar zoeten Zang de zinnen der Schecpvarende betoverden, en dan dezelve in de Elende rukten, en deeden vergaan: waar teegensUlyffes zyn vaarendsVolk deOoré flopte metWas, en haar valt bond.tot dat zy het gevaar re boven warenjeen deftig Voorbeeld om de Ooren te leeren floppen voor het gevlei der Hoeren. O;» u te bewaren voor de kwade Vrow -wen , voor de vleijinge der vreemde Tonge Prov. 6. v. 14. want de Lippen der vreemder Vrouwen druppen Honigzeem: en baar geheemelte is gladder dan Olye: maar bet laatfte van haar is bitter ah Aljfem ; fcherp als een twee fnydende Swaard: hare Voeten hellen na de Dood: Joare treeden hou- dende Helle vaft. Prov.^.v. 3. dit hebben onder anderen tot haar verderf, en elende,bevonden,Priamus, Antonius, Alexanier, Achab.en Samzon &c. den wyze Salomon zegt wyders vande zelveri, de mond der vreemder Vrouwe is een diepe Gragt: op welken de Heere vergramd is , zal daarin vallen. Prov. 12. v. 14. door een Vrouwe die een Hoer e is, komt men t»t een ft uk Broods: ende eens Mans Huysvrouwe jaagd de koftelyke Ziele. Prov. c. v. 26. Pau- lus zegd ook, die Hoerervebedryfdzondigd teegen zyn eigen Lichaam. I Cor. 6.v- 18. dog het fwaarfle van alle zal zeekerlijk volgen te weeten. Hoereerders en Over- fpeelders zal God oordeelen. Heb.ï^.v.^. Natuur noir fchaad'lyker gedrogt,
Als Hoerenfchoon heeft voortgebrogt: Dit tuyg' Heleen, Cleopatra, Thais, lezabel en Delila. HOE-
|
||||
Leerzame Zinnebeelden. 101
H O E R E N - S C H O O N.
|
|||||||
-Jt^^^2
|
|||||||
En begeerd haare Schoonheid niet in uwe Herten, ende
Uaize u niet vangen met haare Ooge leedcn. Frov. 6. v. 25.
De Meeremin, of zce-Skeen, s
Met Spieg'lend 't blonde Hair te kemmcn,
Toond^Hoeren-fchoon/t geen meenig een,
Schynd in de weelde te doen fwemmen; Onkundig, dat die woede Zee ,
Haat flort in d'Afgrond aller wee,
G 3 OP
|
|||||||
loz Leerzame Zinnebeelden.
OP DEN K1KVORSCH.
|
||||||||||
o;
|
idius in het 6deBoek der Herfcheppinge verzierd
|
|||||||||
hoe Latona voor de vervolging? vzajuno vtugte, mee
kaar t Kindertjes .JJ331" Lycièn . alwaar zy , grooten Dorftlydende, water zag, daar eenige Boeren riet maay- den, dewelke haar verhinderden haar Dorft te leflèn , en Zelfs het water , door Handen en Voeter* Roerende, drabb'g maakten} waarop Latona tot Jupiter riep, die alle deeze Boeren, tot ftraf, in Kikvorfchen verander- de. Een afbeelding van ftuurfe Nurken en Gierigaards, Üie van geen meedelyden weeten, en haar Naaften veel- tyds verhinderen in het zoeken van haarenNooddruft. Celykzo dendw<iazen NaWververfchinge wygerdeaan David en zijn Volk j fchoon dezelve zyn Have en Vee veelllnts befchermd hadde. lSam.iy zo vind men nog fceedendaags veele van die Nabals, die geen weldadigheid oeffenen, nóg zig den Armen ontfermen , teegens dewel- ke Chrütus eens zeggen zal, Ik ben Hongerig geweejl, inde gy hebt my niet gefpyfl. Ik benDorflig geweefi, en- de gf hebt my niet te drinken gegeeven. &c. of zy haar dan zullen willen verfchoonen, met te zeggen, Heere wanneer hebben wy » Hongerig gezien, rfDorJlig? ére. dan zal hy haar antwoorden, voor-waar zegge ik u, voor Zo veel gy dit een van deeze m'mfle niet gedaan hebt, zo hebt gy het my ook niet gedaan. Entte deeze zulle» gaan in de Eewviige Pyne : maar de Regtveerdigen in dat Eeuwig. Leeven. Math. if.v. 4t. Want die den Armen verdrukt, Jmaadet des zelven "Maaker: maar die zig des Nooddruftigen ontfermd, die eerd hem. Prov. 14. v. JI. dies dee/d meede tot. de behoefte der heiligen, Tragt n* Herbergzaamheid. Rm IX. v. IJ. Onheusheid (dwa*ze Nabals daad)
Wat zvt gy vrugtbaarin uw Zaadl Van vrekke Vorfchens fnoo krioel, Thans gtimmeld 's Weerekts Modderpoel- * ON-
|
||||||||||
Leerzame zinnebeeldett. 105
ONHEUSHEID, |
||||||
Zog vjjf ten vdndeeze kleine te drinken geeft, aïïeen-
lyh
eenen Beeker koud Water, in den name eens Dijcifels,
voorwaar zegge ik u,hy zal zijnen Loon geenjints verliezen*
Math. 10. v. 42.
Jupyn tot Vorkhen heeft herfchept.
Zo Nazo fchrijfc, de Lyciër Boeren, Die aan Latoon', met Dorft behebt,
Het Water weerden door't beroeren: Dus beek den Kikkert 't Norts onthaal
Der Gier'ge Nurken al te maal,
G 4. OP
|
||||||
104 Leerzame Zinnebeelden.
OP DE PADDE.
PD Y de Padde,"die doorliet Yenynopfweld, tarFrhèa
!-Deen nydig Menfch verbeelden , dewelke fweld van fpyt om zijns Naaften welvaard ; Het fnoode gedrogt 'de Nyd kan men niet affchuwlyk genoeg afmaaien : het is een kanker die het Herte des Menfchen af knaagd. «en gezond Herte is 't Leeven des Vleefches , maar N/d •is verrottinge der Beenderen. Prov. 14. v. 30. deeze Pefte broede, in den vroegtyd, de Broeder Moord aan *4bel, wyl Kainmet Nydigheid aantag, dat Abels 0% den Heere behaagde Gen. 4 het wasrneede van haar uyi- werking dat Jozef h, door zyn Broeders, verkogt wierd, wyl zy hem weegens de voorbeeldigeDroom benyden.Gw. 37. het was Sauls afgunft die 2><*t;,Vdeede vlugten. I Sam. 19- en ontallyke exempelen meer; Ja xelfs 1 de Vorft des Leevens, onze Zaligmaker, heeft dezelve mede ter Dood gebragt, gelyk zulks Pilatus klaarfyk zag, -want hy wi(i dat ze hem uyt Nydigheid overgeleeverd hadden' Math. xy.v, 18. O fchriklyke Padde! wie is bekwaam om de uytwerkzels van uw Doodlyk vergift te befchryixen? Want waar Nyd ende twiflgierigheid is, aldaar is Wf» warringe en allebooze handel. Jac.^.v.\6. die deeze kanker in zyn boezem draagd, is nog njet overgegaan tot hetGeeftelyk Leeven. Gyzijt nogVieeJchelyk, -want dewijl onder u Nyd is , ende tviift, ende tweedragt, in tcyt gy niet vleefchelyk, ende wandeld gy niet na den Men- Jche ? I Cor: j. v. 3. of meind gydat de Schrift te vergeef f icegd, de Geeft die in uiuoond heeft die Luft tot Nydigheid ? Jacob.4, <u. ^. ö Naar Geraamt, vervloekte Nyd J
Die fteeds uw Herte knaagd van fpyt: Gy Moord al waarge uw klaauwen zet, Elendjg! 't Hert dat gy befmet, • vn |
||||||
Leerzame Z'mneleeldcn. 105
NYD. |
||||||
't Veragte Dier, d'Onreine Pad,
Die door Venyn komt op te fwellen, Toond, hoc een Hert, door Nyd beklad,
In 's Naaften welraard 2ig kan kwellen; Het fweld van fpyt en braakt Venyn,
Van Laftet, in bedekten fchyn.
G 5 OP
|
||||||
io6 Leerzame Zinnebeelden,
OP DE HONIGBIE.
DE Honigbyen zy n, van oudshei,het afbeeldzel der Ge-
leerde geweeft, want gelykerwys de Byen zeer y verig uytalleGewaflèn.Kruydcnen Bloemen, haarenHonig wee- ten te halen:en door baarenAngel,niet alleen de luyeHomf mek,maar ook alle die haar aandoen,(teeken:So trekken dé Geleerde bok haren Honig van Leeringe uy t deGoddelykg jen Wereldiy ke Blaaderen. Volgens het fpreekwoord ; Zuygd over al den beften zin | Gelijk de Bye j niet ah de Spin. Voor al geeft de Bloeme van Gods woord degrootfte Zoetighetd^Dw Ijra'élhaar verblijden moefl onder bet Lee\ zen der Wei. Nehem. 8. want de Regten des Heeren zyn waarhéidfte zamen zynze Regtveerdig. Zy zijn begeerlyket dan Goud. Ja!dan veelfijnG»ud;ende zoeter dan Honig en de lionigzeem. Ff alm. 10 v. 10. Hoe zoet zyn uwe Reedenen Tnyngeheerneltegeweefilmeer dan Honig mynenMonde Pfalm, I19.1^ 10}. hier uytmaaken de Geleerde dien Honigraat (der vertrooftinge, tot verkwikkinge der Ziele : Inmid- dels zy ook de luye Hommels der welluften beftraffenj èn de teegenfpreekende Lafteraars, die (als Momus dei? bedil-al) haar aandoen, Biet haar Penae en Tooge treffen \ dan antwoorden zy den Zot naar zijn Dwaasheid of dat hy in zyne Oogen niet Vtys zy. Prov. 16 v. %. dog tot de geenen die het ver [land zoeken, als Zilver, en de wysheid 11a fpoorenals een verborgen /chat. Prov. 2.. v. 4. zegt Sa- lomon Eetet Honig, mijn Zoone , want hy is goed, ende Honigzeem is zoet voor uw geheemelte. Zoodanig is de kenniffe der wysheid voor uwe Ziele : als gyze vind zoo zald'er belooninge weezen: ende uwe ver wagtingt zal niet afgefneeden worden. Prov. 24. v. I}. Wat Nut, de Luft en Yver doet,
Getuygd dat Lieflyk Letter-zoet: Gelukkig! die om 't Honigraat . Der 'Wysheid 's Weerelds Vreugd verfmaad. 1 GE- |
||||
Leerzame Zinnebeelden. 107
|
|||||||
Het Herte des Verstandige bekomt Weetexfchap : exde
de Oore der nuyaen zoekt Weetenfchap. |
|||||||
Prov. 18. v. iy.
Als yrerige Honig-Biên,
Zoet trekken zonder Vrugt te fchaaden: Zo trekken Nut Geleerde Liên ,
Uyt Wer'Idze en Godgewyde Blaaden s Haar Pen ook als een Angel fteekt,
Wanneer haar Momus wederfpreekt.
OP
|
|||||||
io8 leerdame Zinnebeelden.
OP DEN SPINNEKOP.
gr^« Elijkerwijs de Spinnekop over al haar Venijn uyt-
jVJTzuygd, zo doen de waanwijze meede, dewelke uyt de werken van andere haar Venijn van Lafteringen wee- ten te haaien. Het is een erbarmlijken inborft daar de Laatdunkendheid in huysveft, hebt gy eenen Man gezien die tuys ïn zijne Oogenis ? van eenen i-et is meer verwag- fingedannidrihetn. Prov. ze. v.iz. dog de eige-Liefdeis zo algemeen, dat alle Menfchen, d'een min d'ander meer, hun aandeel aan dcLaatdunkendheid of waanwijsheid heb- ben; want alle weegen des Mans zijn zuyver in zijne Oogen: maar deHeere weegddeGeeften. Pnv.\6. v. z. boovenal wil dit gebrek wel by de Rijkdom wezen, een Ryk Man isWys in zijne Oogen : maar de Arme die verftandigis, doorzoekt hem. Prov. 28. <v. il. deeze ondeugd brengt gemeenlijk voort berispinge, befpottinge en veragtinge van zijn Naaften. üie verft andeloos is veragt zijnen Naar tien: maar een Man van groot en Verbande zwijgt Jlillé,. Prov. lï.f. 12. men ziet gemeenlijk den Splinter in zijns naaftens Ooge , terwijl men zijn eigen Balk in 't Oog "'met'gewaar word. 'Ö dat ons de^ (löddelijke'tfef- de mogte bewerken l dan zouden wy zo ligt onze Naa- ften niet veroordeelen. Want de Liefde is Lankmoe. dig, zy is Goedertieren , de Liefde is niet afgunftig , de Liefde handeld niet Ligtveerdiglijk zy is niet opgeblaa- z,en. 1 Cor. 13. v. 4. dan zouden wy in ftaat zijn deeze Leflê waar te neemen weeft eens gezind onder malkandc ren, en tragt niet na hooge Dingen maar voegd u tot de Needrige. En zijt niet wijs by uw zelven. Rom. lz-v. 16. Waanwysheid, ö gy booze Spin !
Die noit behaagd eens anders zin,
Hoe vuyl word van u menig Borft,
Met eige-Liefde-Rag bemorft.
WAAN-
|
||||
Leerssame Zinneheelden. 109
WAANWÏZE.
|
||||||||
Zijt niet •wijs in wwe Oogen : Vreefi den Heers , ende
•wijkt van het kwaade : Proi). j. v. 7.
|
||||||||
De Spin zuygd over al Venyn,
En fmct de wand met Rag en webben: Regt ook zo de Waanwyze zijn,
Die ftaag wat te berispen hebben; Maar die haar Woorden wel inziet,
Vind Spinnewebben, anders niet.
|
||||||||
11 o Leerzame zinnebeelden.
|
|||||
OP DE VLIEG.
[TT"1 Elijkerwïjs de fpijze, door de Vliegen befmet zijn-
vJde, in het korte de ven ottinge onderworpen is j als j ook door een dooden Vlieg zelfs een koftehjken Bal-
zem ftinken en bederven kan; zo vergelykt Salomon de misflag of dwaasheid, dewelke een Man vaneere en wys- heid aanftonds bezoeteld en onteerd. Edef.io.v.i. Her. | gaat met het gedrag det Menfchen als met een Kleed , hoe
| Mjhoonder wit, hoc eer het befmet, en hoe nauwer te
wagten ; is imand een Leeraar in den Godsdienft , hy dicnd voorbeeldelijk te Leeven : is hy etn Regeerder of Veldheer, hy moet ernfthaftigheid oefFenen, en zijn Leeven niet dierbaar agten in zijne oogen: is hy een Wys en Deftig Burgerman of Huysvader, zijn gedrag moet gerigt zijn na de hoedanigheid van zijn Staat, of aan- ftonds is zijn eere bezoeteld. Het Toneelfpel voeg- den de Keizer Nero niet : nog het Spinnen onder de Wyven wasaan den Koning Sardanapalus betaamlijk; Zo wierd zelfs David van zyn Hnysvrouiue Michal veragt, in kaar Hert e, Wanneexhywaarae ArktdfiBeexen hup- pelde zSam. 6.v. 16. wijl zy oordeelde den Dans voor een Koning onbehoorlijk te zyn. Een yder Leere dan, zig voor misflag in gedrag , na zyn ftaat, te hoeden 5 hoe wel de Menfch al leefd, nog vind de Lafter wel iets, Zy zal van Joannes de Dooper zeggen hy heeft den Buy •vel, en van Chriftus een vraat en tuynzuyper maaken. Ziet dan hoegy voorligt e lijk wande ld , niet als onwijze» maar als-wijze. Ephe. 5. f. 15. Hoe hooger d'Eere ofWysheid ftygd,
Zy vuyler Imet door Misflag krygd:
'T geen ligt gefchied door deeze dry.
... Door Wyn, door Min, en Hoovaardy.
MIS-
|
|||||
Leerzame Zinnebeelden.
M I S - S L A G. |
|||||||
III
|
|||||||
Een doode Vliege doed de zahe des Apotheekets flinken,
ende opwellen : alzo een -weinig diuaasheids eenen Man die bojielijk is van Wysheid, en van Eere. Ec/ef. 10, v. I, Al fchijnd een doode Vlieg gering,
Nog kanze een zalve gants bederven : Zo kan een Misflag zonderling,
Ben Menfch doen fchande en fchaa beerven 5 Een yder zorg dan, na zyn ftaat,
Dat hy geen Dwaasheid ooit begaat.
OP
|
|||||||
na Leerzame Zinnebeelden.
OP DE MIER. CT\E "Mieren ziju een onfierk Volk: even-wel bereiden zy
JLs j„ de Zoomer haare Spyze Prov, $o. v: 2j, een regt Voorbeeld der Neerftigheid, dies Salomon den Luyaard tot dezelve wijsd Prov. 6.v. 6. en hem aldus befchrijfd de Luyaard zeid daar is een feilen Leeuw op den -weg, éen Leeuia is op de firaaten, een deur e keer dom opbaar herre, alzo de Luyaard op zijn Bedde. De Luyaard ver- bergd zijn Hand in zijn boezem , hy is te moede om die vieeder tot zijnen Mond te brengen. De Luyaardis Wij' zer in zijne Oogen , dan zeeven die met Reedenen ant- woorden. Prov.zd.v.ij. zulk een affchuwlijken fchct- ze moet ons aanzetten de Luyigheid te verdrijven, door behoorlyke Neerftigheid in alles ; dog als wya! noeft fceezig zyn metMartha,moeten wy ook mciMariahet gee- ftclyke niet vergeeten, maarte* goede deel uyt kiezen, dat van ons niet zal genomen voorden. Luc. iov.v- 3$. an" derfints betaamd het ook , dat wy onsbeneerftigen in Ons beroep, want door groote Luiheid verfaakt het ge* 'bind , knie door flappig%e^::dfrhan4m^'W0fiL het Huyi doorlekende Ede. io. v. iS. Nadien dog arbeid en moei- te den Menfch is toe gevoegd, volgens de Vonnisvellen- de ftemme Gods, in het [weet uvoes aanjchijns zultgywva Brood Eeten Gen. g,t/. 19. Zo vermaand de Preediker alles vjat u-we Hand vind om te doen, doet datmetaluto Magt : want daar is geen Werk , nog Verzinninge, *°£ Weetenfchap , nog Wijsheid, ;« het Graf daar gj beent» gaat. Eclef. 9^ *>• io. Wel hem! die door Gods Geeft geleid,
Zig met der Mieren Neerftigheid, Een voorraad voor zyn Ziel vergaard: 'T geen Eeuwige verzaading baard. fa NEER-
|
|||||
i
|
|||||
Leerzame Zinnebeelden. us
NEERSTIGHEID, |
||||||||
Gaat tot de Miere, gy Luyaard: ziet hare -weegen, ende
ixordwys. Prov. 4. v. 6.
|
||||||||
Zeer yverig de kleine Mier
Des Zoomets bcrgd haar Winter-voorraad; Den vuyge Luyaard merke hier,
Hoe dat de Tyd Onnutlyk doorgaat, Die hy, nu Jong, Zorgloos verkwift,
Waar door hy,,X)ud, zyn voorraad mift,
( H - OP |
||||||||
... .. .....
|
|||||
H4 Leerzame Zinnebeelden.
OP DEN SCHORPIOEN.
y-y O als de Schorpioenen door den Angel in haaren
£-* ftaart Venynig lteeken: zo handelen ook de Agter- klappers; het zy met het heimelijke te openbarert, of door Leugenen heimelijk haares Naaftens eere te kwetzen , die als een Agterklapper wandeld , openbaard het hemt' lijke: maar die getrouw is van Geeft, bedekt de zake ProVt ii.-u, ij. daarom de Propheet Jeremias waarfchouwd, wagtet u, een ygelijk van zijnen Vriend , ende vertrouwd niet op eenigen Broeder': want Elk Broeder doet niet dan be- driegen , ende Elk Vriend wandeld in Agterklap. Ende zf handelen bedrieglijk ^eenyder n/et zynenVriend,endeJpreeken de -waarheid niet: Zy leer en ha are tonge Leugen firee- ken, Jer.y.v.4. Gelijk zoo ook de twee Oudften, hg' terklap teegens d'eerbaare Suzanna uytbraakten, enten waare God haar, door Daniel, in haare Leugens gevan- gen hadde, zy zouden d'ónnozele verdaan hebben: een hatelijke Pefte is dog de Agterklap, en vry fchadelijker dan de (teek der Schorpioenen > daar teegens deed God een ftreng verbod sanizraël , gy zult niet -wandelen alteen Agterklapper. onder uwe Volken; gy zult nietftaa» tee- gen het Bloed van uwen Naaften. Ik ben de Heere. Lev. 10- v.i 6. Petrus rigt zijn vermaaninge meede derwaards, zo legd dan af alle Kwaadheid , ende alle Bedrog , ende Ge' veinsdheid , ende Nydigheid , en alle Agterklappingen. I Pet. z. v.. I. in de Overtreedinge der Lippen is de ftrik des Boozen: waar de Regtveerdige zal uyt de benauwdheid uyt- komen Prov. 12. v-13. Door Geile Boevens Vals berigt,
Zuzanna Eerloos werd betigt : Maar God, door Daniel, openbaard» De giftige Angel hunner) ftaart. • AG-
|
|||||
Leerzame Zinnebeelden. \\$
AGTERKLAPj
|
||||||||
Die als een JlgterMappetviandeld, openbaard het heime-
lijke i vermengd u dan met met hem y die met syne Lippen verlokt. Ttov. 20. v. 19.
|
||||||||
Des Scborpioens Venyn'ge (leek,
Werd door haar Romp het beft geneczen: Noit bceter Middel, voor den ftreek •
Des Agterklappers, kan 'er weezen, Als dat men hem het vuyle van
Zijn eise Leuvens toonen kan.
6 ° Hz OP
|
||||||||
116 Leerzame zinnebeelden.
OP DEN ADDER. ONder de Slingen is de Adder de vergihigfte wel van
allen : daarom brengd Gods woord dezelve veel maa- ien Zinnebeeldig over op den boozenftaat desMenfche, f v Adderengebroedzels, hoe kond gy goede dingen/preeken, daargyboos zyt. Math.i2.v-i4- hoe doodelijk vergiftig de Adderen zijn, blijkt in het geval van Paulus op het Ey- landMilete, alshy, na ontkomenefchipbreuk hout op het Vuur wilde werpen , waar uyt een Adder te voor- fchijnkwam, en hemby zijn hand vatte; dies de Bar- bare, zijn Dood verwagtende, zeiden deeze is gewitfe/ijk een Doodflager, -welke de -wraake Gods niet laat Leeven, daar hy uyt Zee ontkomen is; dog als hy dezelve maar af- fchudde zonder befchadigd te Worden, meendenzy dat hy een God-was. Aólor. 18. metRegte worden deMen- fchen by Adderen vergeleeken, zeedert die Oude Ad- der-flang onzer aller Moeder Eva, zoargliftig, heeft be- droogenen vergiftigd: want wat is*er vergiftiger.dan s . Menfchen Herte ? Arglifiig is het Herte , meer dan eentg ding, Ja! doadlijk is het, -wie zal het kennen. Jer.lJ.v. o dies ook onze ZaligmaakerzegdgySWM», gy Adde- ren gebroedztls , boezoudgy de helffhe Verdoemenis on** viteden ? Math. zj. v. } J. dog niemand waane, ^«dee- ze benaaminge alleen op de Godlooze paft. o Meen! deaiaemeene Verdorventheidisdoorftaande, daarom ]o- knnis deDooper die geene.die uyt Godvrugtigheid tot zijn Doopkwaamen, met deeze naam meede begroet-, laa- ien wy zyne beftraffinge, ende Lefle, ons vry aanmaatigen; Gy Adderengebroedzels, -wie heeft u aange-weezen te vlie- den van den toekomenden Toorn ? brengd dan vrugten voort, der bekeeringe-weerdig. M*tb.%.»\ ?. 'T is d'Addcr van her Aards belang,
Die ons (reeds byt, in doen, en gang; Dog 't waar Geloof fchud van de hand, Dees Adder, door Gods Liefde-brand. |
|||
Leerzame zinnebeelden.
VERHARDING. |
||||||||
117
|
||||||||
Zy zyjt ah een doove Adder, die baar Oore flopt : op
datzt niet hoore na de flemme des heleezers. Tfalm. 58. v. y.
Gelijk een Adder d'Ooren flopt,
Wanneer hem imand wil befweere: Zo werd het Geeftlyk Oor gepropt,
Voor's Doopets goed vermaan en Leere; Die zegd, ö! Adderen Gebroed,
Vlied ey den Toorn ? zo doed dan Goed.
- ' H 3 OP |
||||||||
~-—~t__
|
||||||||
ix8 Leerzame zinnebeelden.
OP DE SLANG.
GElijk de Slang lift toegefchreeven word Gen. f. de
Slange nu was Liftiger dan ai't gedierte des Vilds het welk de Heere Godgemaakt hadde, het geene ftrekte om andre te befchadigen; zo werd ook, tot haar eigen behou- denis, en welftand, een groote voorzigtigheid in haar be- fpeurd : het welk zo kragiigen voorbeeld is, dat zelfs onze Zaligmaaker zegd , zyt dan voorzigtig gelijk dt Slangen 'Math, 10. v. 16. voorzigtigheid is ccb verftandtge oefe- ning , die een toekomende Zaak in het Ooge heeft, en een wijs beleid om te doen wat tot bekominge van het ge- wende , of afwceringe van het gevreesde, vereyft word; waar in de baatzoekende, door eige-Liefde, de eenvoudi- ge en vergenoegde in God, veelfints overtreffen : gelijk alsChriftus zegi,de kinderen deezer Wereldzynvoorzigti- ger dan de kinderen des Ligts, in haar Gejlagte- Luc i6.tr. 8. dceze Eere benijde de Geloovigen haar dog niet; want die op den Rietftok der weercldze Goederen leund, hoe voorzigtig hy ook is, dien zal zy door de haad fchieten , daarentegen Die God vertrouwd, Heeft vaft gebouwd >
Zo als Jezus zeide, tin jgelijk die deeze mijne Wnrdert hoord, ende dezelve doed, die zal ik vergelijken, by een 'voorzigtig Man,die zijn Huys op een Rotfieen gebouwd heeft. Math. i.v. 14.. zeer wel ïtemd Salomon hier meede over een. Als de Wysheid in uw Hert e zalgekomen zyn, endede weetenfchap voor uwe Ziele zal lieflyk zijn. Zo zal de be- dagtzaamheid over u de wagt houden, de verftandigheid zal u behoeden. Prov. 2. v. f o. Ziet dan hoe gy Voorzigtelijk wandeld, niet als onwijze maar als wyze, den tijduytkopen- de, wijl de dagen boos zijn. Ephe. f. v. I f. Voorzigtig! die op 't teegenbeeld
Van Mozi-Slang, het ooge fpeeld: Hy werd geneezen van den beet., Die d'Oude Slang het Menfchdom deed. VCOR-
|
|||||
J\
|
|||||
Leerzame Zinnebeelden. 119
VOORZ1GTIGHEID.
|
||||||
jÊ%! ik vreeze , dat met eenigzints , gelijk de Slar.ge
Evamdeor haar Argliftigheid bedroegen heeft. Alzo wwe binnen bedorven luorden, om af te wijken van deEenvoU'' digheid, die in Chrijio is, ' 2 Cor. II. v. 3,
Schoon d'Oude Slang, Argliftig, heeft
Voormaals den cerften Menfch bedrogen: Nogtans die hem verwon, die geeft .■
Haar Voorbeeld, t'onzer Leer, voor Ogen, Wanneer dien Mond der wijsheid zeid,
Leerd van de Slang voorzigtigheid.
H+ OP
|
||||||
120 Leerzame zinnebeelden.
OP DEN AARDWORM.
ELendig en Nietig is de vroetende Aardworm: byden
welken de ftaat des Menfche te regie mag vergeleeken worden. Wat mag dog de Menkh zig zo verhooveerdi- genl daarhy, als God hem Elenden toefchikt, met Job mag uy troepen 5 tot de Groeve Roepe ik ■ gy zijt mijn Vader; tot het gewormte mijn Moeder, ende mijne Sufter Job. I 7. j v. 14,. wat waand gy nog? Arme Menfchl die meede verblind vroet, in het ftofvan uwebegeerlykheeden, en in den drek van uwe zondige ondaden, vermemende nogtans, dat gy uyt uw zelven vrywillige werken kund oeftenen, waar door gy uw eige Geregtigheid zoud bevorderen, eo aan God eenige eere , Nut of voordeel toebrengen; Elendige Aardworm J Indien gy z^ndigd, -wat bedrijfd gy teegen hem ? Indien u-we overtreedingen vermetnigvuldigd zijn, wat doet gy hem ? indien gy Regtveerdig zijt, wat geeft gy hem ? ofte wat ontfangt hy uyt u-we band ? Job. 3 %• v,6. Zoude een Menjcbe Regtveerdiger zyn dan God ? zou- de een Man Reiner zyn dan zijnen Maker ? ziet op zijne kneg* ten zoude hy niet vertrouwen y hoewel hy in zijne Enge- len klaarheid gefield heeft. Hoe veelte min op de geenen die Leenten hutten bewoonen, welkergrondjlag in hetjlofis, zy worden verbryzelddoor de Motten, van den Morgen tot den Avond wordende vermorzeld. Job. 4. v. 17. maar tot de geene die, haar verneederende, zig de Wormen gelijk ag- ten , zal God zeggen-, ik de Heere u-we God grijpe uwe Reg- terhand aan, dte tot u zegge, en vreesd niet-, ik helpe u. En> vreesdniet gy Wormken Jacobs, gy Volkskenlaraélsjk hel- pe u [preekt de Heere, ende uw Verlojfer is de Heilige Izrêiïs* Jeza.+i.v. 13. 't Geloof, met Hoop, verfterkt in Nood,
Die hier een Worm is tot zijn Doodi Dog namaals t'eeuwig Lee ven erfd : Maar wee l wiens Worm dat nimmer fterfd. 's MEN-
\ '
|
||||
Leerzame Zinnebeelden. \z%
'sMENSCHEN STAAT. |
||||||
De Sterren zijn niet zuyver in zijnen Oogén. Hoe veel
te min de Menfche dte een Made is : ende des Menfchen kind, die een vjorm is ? Job. if. v. %,
Hoe wriemeld de Aardworm in den Drek!
Een regte fchetze der Elenden Des Menfchen (laat: die, vol Gebrek,
Met regt zijn Hem tot God mag wenden, En zeggen, wat 's den Menfch ? ó Heer!
Dat gy hem nog bekroond met Eer.
T H j OP
|
||||||
i-,z Leerzame zinnebeelden,
OP DE SLEK.
GEHjkerwijs de Slckken, aan de Aarde vaft kleeven-
de, een Moet van Slym agter zig na laaien; en door Zout verfmelten: Zo zyn wy Mcnfchen in alle onze wee- gen, wy kleeven aan de Aarde, en laaten eenbefmet- telyken na fleep, van eige-Liefde, in alle onze gangen bly- ken. De eige-Liefde, zyndc de Bron-ader aller Zonden, dewelke de eerfte Menfchen in de zonden deede vallen, is ook alle Menfchen natuurlijk eigen geworden; het welke uyt haar aelven niet beeteren zal, als blykt, -weet dit, dat in de laat f e daagen ontfiaan zullen j-waart tijden, want de Menfchen zullen zijn Liefhebbers van haar zelven, Geli- ' gierig , Laatdunkige , Hooveerdige , Lafieraars &c. '■ meer Liefhebbers der wlluften dan Liefhebbers Gods, heb' ' bende ten gedaante van Godzaligheid, maar die de kragt der '■ zelven hebben verloochend. Hebt ook eenen afkeer van det- \zt iTim.^.v.i. om nu deze ilym kwyt te raaken, moet- raca zig zelve verloochenen Malh,l6.v.%%. en door het Zout van Gods Geeft in ons zelven weg fmelten. Want ; eenyder zal met vier gezouten worden. Endeyder Offert-on- ■ de zalmet zout gezouten viorden gjk. hebt Zout in ww ztl- ' ven, ende houd vroede onder mdlidnderen. Mare.o. V-49- Zalig! die hetStym van eigcÜefde begind te.verlaaten, 7.0 dat hy niet meer zo vaft aan de Aarde kleefd; en, door de werkinge van het Zout, van Gods Geeft, zig in de zelfs verloochening voeld weg fmelten : En zeggen kan ikleevedog niet meer ik , maar Chrifius leefdintny : ende't geene ik nu in het Vleefch leeve, dat leeve ik door het ge- loove des Zoons Gods, die my Lief gehad heeft , em het» zelve voor my overgegeeven heeft. Ephe. z. v. zo. «
d'In God gerufte en zal'ge Menfch ,
Leefd buyten vrees, en zondgr wenfeh, Maar eige-Liefde kleefd ons lan , 'T is al, Heer! hoed ons wy vergaan. |
|||
« Eletidlg Menfcbe! wieztlmy verloJfenujthetLhhaata
««zes Dotas ? |
||||||
Röw, 7. v. 24.
ƒ Gclyk een Slek, door flibbrig Slym,
Een Moet, na laat in al haar gangen: I «Zo zyn wy Menfchen: wien het Lym, Van eige-Liefde, zal aanhangen, Zo lang ons Vleefch , dien leemen Hut, jDc werking van Gods Liefde ftuti |
||||||
114 Leerzame Zinnebeelden
OP DEN P E L L 1 K A \ N.'
DE Pellikaan, haar borft op pikkende om dejongeit
te voeden met haar eigen Bloed j js aan de eene zijde een voorbeeld den Ouderen, om haare Kinderen zorgvul- dig te voeden. Zelfs ten koftc van haar Swect er Bloed. Dog het is beklaaglyk > dat, niet alleen, veele Moe ders , uyt gemak ofte Luijigheid, haar eige Kinderen zelfs niet zoogen, en zonder noodzakelykheid voedfters neemen ; maar dat veele Ouders , met haar zelven in , Luyheid, Dronkenfchap , en andre vuyle Luften, te voe- den, de Ópvoedinge haarer Kinderen verwaarloozen: de- ze Voogel ftrekke dezulke tot fchaamte. Aan de andre 7Ïjde, vertoond dit de Kinderen , wiens Ouders haar pligt wel waarneemen, hoefwaarenmoeilyk necRegt- ïchapen Ouders vald, om haar Kinderen op te brengen, en haar noodig Voedzel,Nooddruft en Onderwijs.te doen hebben. Maar helaas! hoe weinig werd dit van de Kin- deren in agtgenomen:hoemeenigezynheedendaags door een los en ongebonden Lee ven, het verderf van haar Ou- ders j veele die nog waanen eenig gemoed te hebben, en andre niet zouden willen verkorten , die berooven en tw?lteelen zomwylen haar Ouders, onder yoprwendioge fiet is dog ons eigen : maar die zyn Vader ofte zijne» Moe- der beroifd-, ende zeid bet is geen Qvertreedinge ; <&'* der -verdervende Mans gezeik. Zegd Zalomon Prov\*8* v, 24- de zulke verderven haar Ouders en haar zelvien- De Kinderen moeten gedenken aan de vermaninge c|i'e Paulus de Weduwen geeft, datze Leere» eer/i aan baS>' eigen huys Godzaligheid'oeffenen, ende den Voorouderen ioie\ der vergeldinge doen. Want dat ts goed en aangenaam vtor God. 1 Tim. f. v. 4. Zo als het Kind werd opgevoed,
Daar na zo fchikt zig zyn Gemoed: . Zuygd Romulus aan een Wolvin, xs Hy trekt haar Roof, en Moord- zugt in.
|
||||
Leerzame zinnebeelden. 125
OPVOEDING E.
|
||||||
Gy Kinderen zyt u-we Ouderen gehoorzaam in alles:
'want dat is den Heere "uel behaagelyk. Col. 3. v. 20. De Pellikaan haar Jongen voed,
Door't Bloed uyt eigen Borfl: te Pikken: Zo kwyten Ouders haar gemoed,
Den Kind'ren voedzel te befchikken. * Vergeld , ó Jeugd! dees weldaad we'er,
Dool- Vlyt, in weldoen, Eere en Leer.
OP
|
||||||
126 Leerzame Zinnebeelden.
|
|||||
OP DEN AREND.
C -jr* ENatuurfchry vers getuygen dat de Arend zyn Jon-
i JLJ gen met zyn vleugelen flaat en haar aanpord om têe- ; gens de Zon op te zien, welke dan haar Oogen fluyten, of i Welkers oogen traanen, die werpt hy als Badaarden uyt 1 hetNeft: wijders, wanneer door Ouderdom zynGezigt 1 verduyfterden zyn Kragten verfwakken, dat hy dan tee- j gens de Zonne opvliegd, waar door hy in Gezigt en Krag- { ten vernieuwd word. Even zo gaat het mes de Geloovi- j gen; die Zinnebeeldig Arenden genaamd worden , alwaar [ het dooie Lichaam is, daar zullen de Arenden vergdadêrd \ worden Math. 24. v. zï. deezeverfterkenhetGféeftelyke | Ooge meede, met teegens de Zonne der Geregtigheid op, te 2ien;dopr wien ook haar Jeugd vernieuwd ah eëtèes Arekds P/alm. 103. v. 5. want Chriftus is 't die haar kragt geeft, | Phil. 4, v. Ij. en haar geeft verligtede Ooge des verfiaifds I Ephe. 1. v. 18. maar als dezelve nalaatigzyn om het Qo- | ge om hoog te heffen, zo neemd God {èiegelykeen Artnd I zyn Nefl opwekt ,over zyn Jmgen fweefd,zym> Vleugelen v$t- *—breid*, •HetïntKténdraagdzeof-zyn Vlerken.Dèut. jt.f.rt.) ook die Vleugelen en pord haar daar meede om het gezigc na den Heiland te (lieren; waar door zy ook beproefd wor- den egte Kinderen te zyn , wzmindiengy zonder Caftydin. ge zyt, -welke alk deelagtig zyn geworden , zoo zyt gy dan Bajlaarden en met Zoonen Heb. 12. v. 8. aldus verligt God het Ooge der Ziele., -want God, die gezegd heeft dat het Ligt Uyt de Duyjlernijfe zoude fehynert, is de gen? die in onze Her- ten gefchienen heeft,om te geeven verligtinge derKennijje der Heerlykheid Gods in het aangezigte Jezu Chrijli iCar- 4. v. 6. Hoe fcherp was Mozi Ziels Gezigt,
Op den Onzienlyken gerigt! Hy agte Chrifti fmaadheid meer, Dan alle Egiptens Schat en Eer. '
GOED
|
|||||
Leerzame Zinnebeelden. 127
GOED GEZIGT.
|
||||||
Namelijk , verligtede Oógea des verpandt , op dat gy'
Plengt iveeten -welke zy de Hoope van zijne Roepinge. ende •welke de Rijkdom zy der Heerlijkheid van zijne Erfenijje tn de Heiligen &c. Ephe. I. v. 18.
Dit is de Proeve eens Arendskrooft,
Met open oog de Zon t'aanfchouweri: Dit merk is ook eens Chriftens trooft,
Geregt'hcids Zon in 't Oog te houwen, Wiens ftraalen't Zielen-Oog verligt,
En fchenkt eens Ad'Iaars fcherp gezigt,
* op
|
||||||
Ii8 Leerzame Zinnebeelden.
OP DEN PHENIX.
yAn den Vogel Phenix fchryft men, dat als hy Oud
gewordewtSjZO neemt hy takken van Wierook,Caffia, en andere welriekende Kruyden, en maakt zig een Neft, het geene door de Zonne ontftöoken word, waar in hy zig verbrand. uyt welkers aflcbe weederon) een Jonge Phensx voorkomd: een heerlyke af beeldinge ÉJerWeeder- geboorne.dewelke zig hebben vergaaderd vectfeeükwerks, welke zyn degtbeeden der Heiligen. Apoc f. v. S. het gee- ne door de Zonne der Geregtigheid Jezus Chrifius ont- ftöoken word en door het vier van Gods Liefde Brand, waar door de Oud* Menjch met-bilt zijne begee'rlijkheeden tedoodet word. Coll. j. gelyk zulks Paulus den Geloovigen bcveeld, te weeten, af te leggen aangaande de ifbarjge H-an- ï deling* den Ouden Menjch die verdorven -word door de begeér- lykheeden der verleidinge , ende dat gy zoudet vernieuwd •worden in den Geeft uwis Gemoeds, ende de» Nieuwen Men- fche aandoen , die na God gefcbapen is, in 'Regtveerdigheid en Heiligheid der "waarheid. Ephe. 4.v.it. Zoo da», indien imandin Chrijio if £datis, die door het Vuur der Liefde Gods zijn geduurigGebed, en Zugtinge, ontfteeken heelt, .ww door hy den Ouden Menfch, den Menfchc dei Zon- de doodet) di» is een Nieuw Schepzel, het oude is voor by ge- gaan ,%i*t, het is al nieuw geworden. 2 Cor. %. v. 17 • der- halven dan , liegt niet tegen 'M alkanderen, dewijle gy uyt gedaan hebt de» ouden Menfch, met zijne werken, ende aangedaan hebt den nieuwen Menjch die vernieuwd word tut keKMJJe na het Evenbeeld des geenen die bemgejchapen heeft- Col %• v. 9- dit is de verborgen Menjchedes Herten, m ' onverderflfk vercierfel eens Zagtmoedigen en fiillen Geep die kojlelijk is voor God. i Pet. l-v.a. Toen Saulustot een Paulus werd, Ontftak Gods Liefde-Vuur zyn Hert, Dies ftorf hy 't voorig Leeven af; **« Waar van hy wiffe blyken gaf. ^
|
|||
Leer&ame Zinnebeelden- 129
ZON-DER WEERGA.
|
||||||
Want indien gy na den Vleefche leefd, zo zult gy Ster-
ven ; maar indien gy door de Geejt de nuerkinge des Lichaams doodet, zo zult gy Leeven- Rom: 8- v. Ij. De Phenix, zonder wederga,
Verbrand zig om te zyn herbooren; Zo volgd het Heemels 't Aardfe na;
De Geeft herleefd gaat't Vlees vedooren. Wel zalig! die der Zonden fterft, -:■
En't Gode«Leeven hier verwerft.
%*fc - .v\ op
|
||||||
130 Leerzame zinnebeelden.
OP DEN STRÜYS. |
||||||||||
TV
|
or den Voogel Strtïys werd dë'Gèregtigheid (by de
|
|||||||||
Poëten) verbeeld; ook heeft hy de eigenfchap daj
zyn maage alles verteeren kan : vaar by men de Lief* ,hebbers der Geregtigheid wel mag vergelijken i die mee- de alles verdouwenen verdragen konnenj gelijk zulksPau- lus,in zijn eigen Perzoon,aanwijlt,*"» tw/* Verdraagzaam» heid, in Verdrukking?, in Nooden, in Benaawmtheeden ,'m Slagen, inGevangeniffe&t. door de wapenen der Geregtigf heid ter Regter ende aan de Stinker zyde. 1 Cor. (S. t/. 4. wie zoude niet tragten, om met zulk een Borftwapen voor^ zien te zijn ? dog hoe meenige zijn 'er l die wanen de Ge- régtigheid, als een vrugt van baar eigen Akket te bezitten; gelijk zulks de wetgeleerde meenden,dogCbriftus zegt,^« x.y uwe Geregtigheid overvloediger is dan de Schriftgeleerde ende Pharizeen, gy zult in het Coningryke der Heemele» geenzints ingaan. Math. 5. v. 20. wy moeten Cbriftus erkennen als den H E E R E onze Geregtigheid, Jer. 2}. v.6. ende worden dienfiknegten der Geregtigheid , onze Leeden (lellende orüfdHeiafibaar te zyn''dér Geregtigheid, tot Heiligmaakinge. Rom. 6. wordende aldus vervuld met Vrug- ten der Geregtigheid, die door Jezum Chrijlum zijn tot Heer- lijkheid enPrysGodes. Phil. j.v. n. Laat ons dan niet zoeken onze eigen Geregtigheid op te rigtenals de Jooden Mom. Io. v. 3. maargy, 6 Menjche Gods!vlieddeezedingen, ende jaagdna Geregtigheid, Godzaligheid, Geloove, Liefde. <£rc. 1 Tim. 6. v. 11'. zoekt het Coningrijke Gods en zijn Ge- regtigheid. Math.$.v.\-\. -want Zalig zynze die hongeren en dorftenna de Geregtigheid. &c. Math. 5. v. 6. Als Paulus zyn verdeeding doed,
Geen Boeyens kluyftren hém den Moed :
Hy is tot Lijden wel bereid ,
Gewapend met, Geregtigheid.
■* i *. *'• GE- |
||||||||||
Leerzame Zinnebeelden. 131
GEREGTIGHEID, |
||||||
Wie zal onsfcheiden Van de Liefde Chrifii? Verdr*ikinge,
ofBenaawwdheid, of'Vervolginge, ofHonger , of Naakt' heid, of Gevaar, of Siueerd? Rom. S. v. jj.
Geregtigheid beeld ons den Struys,
Ook kan hy Staal en Steen verteeren: Geen yz're Boeye , of (laai van kruys,
Nog Steen van Swaarigheid, kan deeren, Die de Geregtigheid bemind;
Nadien zyn Moed'hét al verflind,
J I* OP
|
||||||
132 Leerzame Zinnebeelden.
OP DEN BAZILISKUS.
2- Ooals veele Schryvers willen /zoude de Bazürskns:
'zo vol venynzijn, dat zy, niet alleen, alle Kruvden die zy maar aan Ademd kan verzengen , en zelfs fteen-1 rots daar door doen fpringen, maar ook, zoude haar het tergift ten oogen uytftraalen ; of zulks waarislaaten wy in zyn waarde. Immers dit is zeeker, dat'er geen (of Weinig) vergiftiger Dier is; dies het zelve een Regt af- beeldzelis, der Godverzaakers, Deugnieten en Hoeren, Want deeze haare keeleis een geopend Graf: met haar Tour ge pleegen zy bedrog: Slangen venijn is onder haare Lippen ': •welker mond is vol van vervloekinge ende bitterheid. Romi, $. v ij. haareTonge is een onbedivinglyk kwaad, val vak doodelijh venyn. Jac. }.v. 8. hebbende de Oogen volOver'f fpel. i Pet, i. v. 14. Zy gaan ?nei uytgeflrekten halze, endt lonkenmet de O ogen , Jej. $.v. 16. David befchrijfd de- Zelve in hei algemeen aldus, zy hebben vierig Venijn^jnag^r lijkheidvanviertgSlangen Venijn:Pfalm. 58. v. %.ZyJthe^- pen haare Tonge-, als een Slange: heet Adder vergift is onder haare Lippen. Pfahn.140. v. 4. ende Zalomon zegd, een Belials Menjche, een ondeugdzaam Man gaat met verkeerd' heid des Monds omme ; voenkt met zyne Oogen, /preekt met zyne Voeten, Ie er d met zijne Vingeren , in zijn hert e zyn Verkecrdheeden. Prov. 6. v. 12. eenyder zie wel toe, dat hydoor omgang met de zoodanige, niet befmet worde; maar een ygelyk die de nameChrifli noernd, fi» afvanOn- geregtigheid. 2 Tim..2. v. 19. Al die met Zimon Hert en Zin,
Misbruykt tot Lult en vuyl gewin, Gods Woord den zelven fchatten zal, Vol Ongeregt'heids bitt're Gal, ON-
|
||||
Leerzame Zinnebeelden. 133
ONGEREGTIGHEID.
|
||||||
Zy vertrouwenopTdelheid, en de fpreeken Leugen; met
moeiten zijn zy Zwanger , en zy baren Ongeregtigheid :
z) broeden Baziliskus Eyeren uyt, endezy iveeven Spinne-
'uebben: die van haare Eyeren eet, moet fierven. <&c.
Je fa. 56. v. 4,
De Bazilisk, venynig-Dier,
Dood met haar Adem, en door d'Oogen: Zo flraald het Oog der Boozen, 't Vier
Van Ontugt uyt, en Adcmd Loogen; Een Godverzaaker, Hocre en Guyt,
Bro'en Baziliskus Evren uyt.
£, r OP
|
||||||
134 Leerzame Zinnebeelden.
OP DEN HA.V1K, ._____
VEelerlei Zoorten van Havikken zijnd'er , dog alle
Roofzugtig en verfcheurende: by deeze kan men de Geweldenaars, Woekeraars, Gierigaards en Bedriegers vergelyken. Daar David van zeide, hebben dan alleiuer- kers van ongeregtigheid geen kenniffe , die mijn Volk of ee* ten, als of zy Brood aaten ? Pfalm, 14. v 4. nier letten- de op deeze Spreuke, die den Armen verdrukt, om het zijne te vermeerderen; enie den Rijken geefd, komt zee" kerlijk tot gebrek. Prov. n.v. 16. nog agt geevende op het gebod, verdrukt de tuttduive, nog den -weezeden vreem- deling, nog den Ekndigen, niet. Zacb. 7. IO. maar helaas 1 zoude God nu met Regt niet moogen zeggen, als eertyds; hooret dit, gy, die denNooddruftigen opjlokket: ende dat om te vernielen de Elendige des hands: zeggende; wanneer zal de nieuwe Maane overgaan, dat <wj JLrftogt moogen vet" koopen? ende den Sabbat h , datwy kooW^moogenOopenenl verkleinende denEpha , ende den Zikff'vergrooteiide ,-. ende verkeérdeli)khandehnde met bedriegJifkeweegfehadlèn: dat •wy de *Arme om Geld moogen koopen , ende den Nooddruf- tigen om een f aar Schoenen: dan zullen wy het Kaf van het Koorn verhopen. Amos 8.ti 4, daar God het Land fwaarlyk om dreigde te ftraften; en God weet waarom ons Land nu, met Oorlog, en Necringloosbeid, geftrart word! Immers, yder hebbe dog agt op deeze vermaning Beroofd den Armen niet om dat hy Arm is : ende verbryzeld den Elendigen niet in de Poorte : want de Heere zal haat tiuijlzaake tiviflen, ende hy zal den geenen, dieze beroo' ven, de ziele Rooven. Prov 22. v. il. Daar zyn meer Roovers dan ter Zee,
Zulks doed een vrekke woek'raar mee; Ook die een's anders faam verdoofd: D'een 't Goed • en. d'ander > d'Eer beroofd, ROO-
|
||||
Leerzame Zinneheelden.
R OOVERY. |
||||||||
Der Godleozen "Raadflactgen zijn bedrog. De Woorden
der Godloozen zijn om op bloed te keren. Prov. ïz. v. f» |
||||||||
Der Haviks zoort is veelerlei,
Dog Leeven all' van Roof en Moorden: Nog meer der Boozen Schelmery;
Beroovende met Daad , en Woorden. Wat zerten z' Haviks klaauwen neer!
In 's naaftens Goed, en Bloed, en Eer.
I4. OP
|
||||||||
ï}6 L eer&ame Zinnebeelden.
|
||||
OP DEN PAAUW.
HOovaardig en trots verheft dcPaauw zijn Staart,
maar ziende de mismaaktheid van zyn Pooten, laat hy zijne veeren zakken : een voorbeeld het geene de Hoo- vaardige Menfch zig wel ter Herten magneemen. De Paauw, die defchoonheidzyner veeren Natuurly keigen is, heeft meer voorregt van te praalen, dandedwaaze Pronkers op hunne geleende Cieraaden: wat Reeden heeft dog de Hoogmoedige, om zig te verheffen booven zynen Naalten ? daar hy dog van het zelve Leem afgezneedert is, met den Armen die hyveragt; zonder te gedenken, dac die den Armen verdrukt, Jmadet des zelven Maaier Prov. 14, v. 31. dat dog yder Hoovaardige zig t'elkens erinnerde het Slot vonnisGods, gy zijtftof, en gy zult tot (lof tueederkeeren Gen. g. Zy zouden reeden hebbefi zig te Verneederen: boven dien nog, al die hoog is va» Herten^ is den Heere een Grou-wel: hand aan hand, zal hy niet onjchuldigzyn. Hvoveerdigheidis veordeverbreekin- ge; ende hoogheid des Geeftes voor den Val. Het is beet er needrig van Geeft te zijn , met dé zagtmoedige ,' da» Rd'f te deelen met ~de Hooveerdigê* ^rov.-'\6-, -da*-4an yder Chiïiten deeze volgende Leeringe in agt neeme , de vreeze des Meeren is te haaten het k-wade, de Hooveer- dighetd, den Hoegmoed, ende den k-waden--weg. Prov. 8. v. Ij. want, als de Hooveerdigheid komt, zal de fehande ook kimen : maar met de Ootmoedige is -wijsheid. Prov.il. v. z. derhalven, zyt niet hooggevoelettde maar vreesd.Rom. ll.uio, Zijt met de Ootmoedigheid bekleed, -wantGod <u:eeder(laat de Hooveerdigi , maar de Needrige geeft hy Genade « Pet. <;.v. 5, S-elti Cre/.us Roem in Schat en Eer,
't Gelvi Solon nog geen Paauwen- veer 5 Nadien men voor den fterfdag, Geen Menfch gelukkig noemen mag. * HOO
|
||||
Leerzame Zinnebeelden.
HOOVAARDY. |
|||||||
137
|
|||||||
Voor de verhreekinge zal des Menfcben Herte zig ver-
heffen : ende de Needrigheid gaat voor deEere. Prov 18. v. 12. Hoovaard'ge Paauw! verheft vry ftout,
Uw'fleren Staart met Argus Oogen; Dog weet , als gy uw Poot aanfchoud,
Dat al uw Praalzugt is vervloogen: Staat ook, ó Menfch ! uw Grootsheid af,
Gy zyt maar ftof en held na 't Graf.
" ?. , I 5 OP |
|||||||
Leerzame Zinnebeelden,
|
|||||||
138
|
|||||||
. OP DEN HAAN.
DE Haan verbeeld wakkerheid en dapperheid: alzo
hy den Morgenftond door zyn kraayen aankondigdj ien altyd dapper en fttydbaar is. Die morgen-wekket jroept de Menfchen uyt den flaap, om tot haaren arbeid itekeeren; maar Gelukkige 1 die, met Petrus, op het Eaanen gekiaay , uyt den Slaap der Zonden ontwakende,
crouw over hunne Misdaaden krygen; gelyk 'er itaal ende /erfland kraayde den Haan , ende Petrus tuierd tndag\ 'tig des woords Jezu, die tot hem gezegd hadde, eer deti Haan gekraayd zal hebben , zult gy my driemaal verion thenen, ende na buyten gaande weende Bitterlyk. Mathl a.6v. 7f» ö! dat wy Menfchen (die door onzezondigq daaden, onzen Heiland zoo meenigmaal verloochenen)! als wy den Haan hooren kraayen, hem mogten aanmer-i ken als roepende, intinaakt gy die Jlaapt enfiaat«puyt den dooden, en Chnftus zal over u ligteni Eph. ^.v. 144 de Waakzaamheid en Dapperheid beveeld ons Paulus zeer nadtükkelyk , zoo laat ons dan niet Slaapen, als «H dere, maar laat ons naaaUeh ende Nugterm zijn. Want zy die Slaapen, Slaapen des Nagts, ende die Dronken, zyn., zyn des Nagts dronken, maar wy die des Daags zyn, laat ons Nugteren zijn , aangedaan hebbende de borflwapen des Gelooft, ende der Ltefde , ende tot een helm de Hoope der Zaligheid, 1 Thef. %. v. 6. daarom neemt aan de wapen Ruftinge Gods, op dat gy konnet iveeder/iaau in den boo' zen Dag : ende alles vemgt hebbende fiaande blyven. Eph. 6, v. ij. o Menfch ! vertrouw niet op uw kragt,
Maar neemd op Petri voorbeeld agt, Die 't baanen-kraay tot boete wekt, Als hy zyn fwakheid had ontdekt. WAK-
|
|||||||
leerzame Zinneheelden. 139
W AKKERHEI D. |
||||||
Wy hebben het Propheetifch woord, dat zeer vafl is;
ende gy deed voel, dat gy daar agt op hebt, als op een Ligt fchynende in een Duyjlere Plaatze , tot dat den Dag aan- ligte, ende Morgenperre opgaa in uwe Herten. z Pet: 1. v. 19. De Morgenkreet der wakk'ren Haan ,
Schier luyd, óMenlch! ontfluituw Oogen, Zo als het Petrus is gegaan;
Toen hy tot W eenen vvierd bewogen: Wiens Leeven zulk een Morgen wekt,
Diens Dag ter Eeuw der Eeuwen ftrekt.
|
||||||
140 Leerzame Zinnebeelden.
OP DE KLOKHEN.
D E Klökfiennë betoond een byzondere geneegendheid
tot haare Kiekens: een afbee'dzel van de hoofddeugd jie Liefde, en een Zinnebeeld; het geene Chriftus tot zy- he teedere Liefde, over de Inwoonders van Jeruzalem, pvetbrengt. Math %\. maar5 hoe kragtig deeze uytbeel- iiingeookis, nograns, is dezelve een al teflaauwefchetze,, om de liefde volkomen uyt te drukken j daar zelfs her gantze fchepzel te (wak toe is : wijl niet Meen de Lief- de is de band der volmaaktheid. Col. $.v. 14. maar ook, God is Liefde, ijoan.4 v. 16. daarom God zyn onna- fpoprlyke Liefde aan ons zelve (chenkt , alzo de Lief- de Gods in onze Herten is uytgeflort , door den heiligen. Geeft, die ons isgegeeven Rom. %.v. %. waar door wy be-\ kennen de Liefde Chrifli , die de kennijje te booven gaat] Ephe. }. v. 19. want God die Rijk is in Barmhertigheid,1 door zijne groote Liefde , daar meede hy ons Lief gehad heeft, ook doe-wy dood waaren, door de mis da aden , heeft- ons Leevtndig gemaakt met Cbriflo. Ephi. 2.1/. f. hier, 'aan hebbmavy de Liefde gekend, dat hy zijmLëeheM vaor) ens gefield heeft, xjoan. %.vi6. dies zegd Chriftus, ge- lyieriuijs de Vader my Lief gehad heeft , hebbe ik ook u Liefgehad, blyft in deeze myne Liefde, Joan.i%. v. 9. Zalige! die met Paulus zeggen konnen , de Liefde Chrifli dringt ons. zCor.^.14. ivie zal ons fcheidenvande Lief- de Chrifli^ verdrukkinge of benaauwdheid ? &c. Rom. 8. v. 35. waar door wy vervolgens Liefde tegensmalkan- dre oeffenen; want indien imand zegd, ik hebbe God lief , ende haat zynen Broeder,die is een Leugenaar. &c. ijoan, 4. v. 19. Heer! die't gekreukte Riet niet breekt,
En 't fmeulend Lemmet meer ontfteekt, Schenkt ons uw Liefde, die noit vreeftj En. fterkt ons door uw goeden Geeft, i i 1 LIEF-
|
|||
Leerzame Zinnebeelden. 141
LIEFDE.
|
||||||
Jeruzakm,Jeruzalem,... Hoe menigmaal*» hebbeikuve
Kinderen wllen by een vergaderen, ge/yier-wys eenUinne
baare Kiekensby een vergaderd onder de Vleugelen, ende
êy heden hebt niet gewild. % ö '
Math. 13. v. 37.
Gclyk een Klokhen't kieken lokt,
En dekt dezelve met haar vlerken; Riep Jezus't Joodendom, verftokt
Van Herten ; fteunende op haar werken: En roept als nog, hy kom tor my,
Die in 't Gemoed belaaden zy.
OP
|
||||||
142 . Leerzame Zinnebeelden.
OP DEN VALK. GEmeènlijk werden de Valken doppen op de Oogen
gedaan, om datze niet fchielyk op Vliegen zouden: waar by de Hoop werd afgebeeld. Nademaal wy nu in die Leevén Wandelen door Geloove , en niet door aan- schouwen, x Cor. 5. v. 7. Zoo voeden wy ons met de Hoop» taant wy zyn in Hoope zalig gewoxden. De Hoope nu die gezien ijjord, is geen Hoope: want het geene imand ziet, waarom zal hy het ook Hoopen ? maar indien wy Hoopen het geene wy niet xieri, zo verwagten wy het met Lydzaamheid. Rom.Z.v. 14. inmiddels dat onze eige-liefde en begeerlijkheid , door iwerelds belang en vermaak, als doppen, ons Geeftelyk fOoge verblind j het geene duuren zal zo lang alswydee- ;2e Leeme huttê zullen omdragen. Van de tydelyke Hoo* pe zegd Zalomon, de uytgeftelde Hoope krenkt het Herte: maar de begeerte die komt is een "Boom des Leevens. Prov. 13. '•v. 12. deeze vald;laftigen verdrietig; maar regt het tegen- :deel, dhiseenHoope die niet befchaamd. Rom. $.v. f.wel- j ken wy hebben als een Anker der Ziele, het welke zeeker en ' iiaft is j ende ingaat in het binnenfie des voorhangzels, daar ëïvoorbmpervoor ons is ingegaan ,namelyk Jezus. Heb. 6, v. 19. deze is de Hoope die weg gelegt is in de Heemelen,rael- keisChrifius, de Hoope der Heerlykheid. Col. I. die ons ook het onderpand des Geefisgegeeven heeft. 2 Cor. 5. v. 5. dies nu yder Geloovige mag roemen, in de hoope der Heerlykheid Gods, Rom. j. v. *. zeggende met David, daarom is myn Herte verblyd, ende myn Tonge verheugd haar} ja ook myn Vleejch zal rullen in Hoope. Pjalm. ï6. dewylewy dan zoo" danig een Hoapehebben, zCor. 3. Zo laat ons de onwankel- baare belydenijfe der Hoope vafi houden. want die het beloofd beeft is getrouw. Heb. 10. v. 2J. Vra«gd Izak, Vader waar is 't Lam ?
God zal 't voorzien 5 zegd Abraham : En Paard dus, door een vafte knoop, 't Geloove en Hoop j zelfs teegens hoop. HOOP
|
||||
Leerzame Zinnebeelden. 143
H OO P. |
||||||||
Want wy zien nu door een Spiegel in èen duy fiere Reeden ,
Waar ,als dan zullen wy zien aangezigt tot aangezigt. I Cor. 13. v. 12.
|
||||||||
De Valk Geblind, vertoond de Hoop,
wyl hy verlangd het ligt t'aanfchouwen: Zo is eens Chriftens Leevens-Loop,
Niet als verlangen, en vertrouwen, Na 't geen men hier op Aarde alleen
Als Raadzel ziet in Duyft're Reen.
OP
|
||||||||
i^4 Leerzame Zinnebeelden.
OP DE GIER.
DE Gieren, zynbyna eenzoort van Arenden , heb-
bende meedezeerfcherpGezigtenhooge vlagt, dog* verfchillen hier in, dat deeze niets Leevendigs verfcheu- ren, maar met Dood aas zig voeden : daarom de ouden, een Gier op een Kruys afmaaiden, om de Barmhertigheid te verbeelden j wy konnen al zoo bekwaamlyk het Geloo- ve by den Gier vergely ken, want als de fchrift zega alwaar het Doode Lichaam zat zyn daar zullen de Arenden verga' derd -worden. Math. z4-v. *8. beteekend zulks, dat het geloove in Chiïfti Kruys-dood haar voedzel vinden kan. Het Geloof ziende op den O-verfien Leidsman en voleinder des Geloofs,Jezum, Heb. iz. v. t. ziet meede zeer fcherp met deOogen des verftands,als blykt,» is 'tgegeeven de ver- borgenthieden des Coningryke Gods te verftaan , maar tot de andrefpreek ik in GelykentJJe, op dat zy ziende niet zien. Luc. 8. v. 10. en haar hooge vlugt in de Kennifle , is zoodanig, dat de Apoftel zegd, onze wandel is in de Heemelen, waar ityt-wy ook den Za/igmaaker verwagten. Phil. j.w.io Laat ons dan het Ooge des Gdoofsfterk veftigen öp onzen Hei- land , die ons een oorzaake der Eeuwige zaligheid geworden is. Heb 5.T. <?• en onze Herten van de Aaide aftrekken- de , onze Zielen in den Geloove ten Heemel heffen, om ons voedzel aan het Lichaam en Bloed Chrifti te vinden, gelyk Jezus, ons noodigende, zeg&,mynVUefch is waar- lykfpyze ende myn Bloed is waarlyk Drank, die myn Vleejch eet en myn Blted drinkt, die blyft in my , en ik in hem. Ik ten het Brooddes Leevens,die tot my komt zalgeenzints Hon- geren,ende die in my geloofd zal nimmermeer Dorjlen. Joan. De Vaderlyke Liefde-Pligr,
Voor Abrahams Geloove fwigt: Des hy, door zelfs verloochenis, Een Vader der Geloov'gen is. G E-
|
||||
■V,
|
|||||||||||
Leerzame Zinnebeelden.
G E L O O V E. |
|||||||||||
H5
|
|||||||||||
■ r^^«
|
|||||||||||
m
|
|||||||||||
7<?sw </<*» *««& ft* ^«>". voorwaar voorwaar zegge ii u
heden,ten zy datgy hetVlee/ch des Soons des Menjchen Eetef, ende zyn Bloed drinket, zoo hebt gy geen Leeven in u zelven. Joan. 6. v. 5j* De Gier op 't kruys (by d'Ouden) geeft
Een teeken van Barmhettigheeden; Wyl hy noit eet 't geen Leeven heeft:
Zoo 'jn dier is het Geloove meede; Adn't Kruys hing't aas het geen haat voed,
En| left haar dor ft in Chrifti Bloed.
K OP
|
|||||||||||
1 I
\! ■
ii 146 Leerzame zinnebeelden.
OP DEN OJEVAAR.
DE Ojevaar die zynen gezetten tyd waar neemd om
te venrekken , en te ontvlieden de guure Stormen desWinters:is een LeerzaainZinnebeeld voor denMenfch, 1 om zigte wagten voorde Vlaagen vanNyd,Haat,Toomj! en T wift, dewelke, gelyk de barre Winter, meede geen \ v^ugten geeven;ketter iseengerigte vangroen Moes, daar ook Liefde isj dan een gemefie Os, ende haat daar by. Prov. 15. v. 1 7. een drooge beete, ende rufte daar by,is beeter, dan een Huys vol van gejlagte Beeften,metT-wi(ï. Prov. fj.v.i, daarom behoorden de Menfchen haarTyd ook waar te nee- men , en te ontvlieden al het geene aanleidinge tot onruft geeft. Het begin des Krakeelt is gelyk een die het Water ope- ning geeft: daarom verlaat denlhuift, eer èf zig vermengd. Prov, 17. v. 14. dit is wel een noodige waarfchouwinge ten opzigte van den uytterlyken omgang met onzen Naa- ften : Maar voortreffelyker, en noodiger j ishetteftree- ven na dat ftille, en gerufte, ge weft, de vreede Gods, die alle verft and te boovengaat. Phil.^.v,"}. ende de vrage eener goede Conffientie tot God, door de opftandingeJezuChrifli, 1 Pèt.). i>,zi. derhalven Paulus vermaand Jaagde Vree- dèna met allen, ende de Heiligmxkinge zonder -welke nie- mand den Heere zien zal. Heb. 12. v. 14. ende Petrus van gelyke , •wie het Leeven wil Lief hebben , ende goede üaagen zien, die flille zyne Tonge van het kwaade, ende zyve Lippen dat ze geen bedrog fpreeken, die wyke af van het kwade, ende doe het goede, die zoeke de vreede, ende yage dezelve na. I Pet. ^.v. 10. dieChrifio in deezedin- geit diend , is Gode <welbebaageli')k ende aangenaam den Menfchen. Zoo dan laat ons na ja^en 't geene tot den Vreede diend. Rom- 14. v. 19. De vreede Vorft ons Vryheid geefd j 1
Dogdaarom niet in welluft leefd: "Wie vrydom, met den Schenker, ziet, Vergeet dog Jozephs fchaadc niet. \[RY-
|
||||
Leerzame Zinnebeelden.
VRYHEIDS LUST. |
||||||||||
147
|
||||||||||
Zelfs een Ojevaar aan den Heemel <vjeet zyne gezette
tyden, Jer. 8. v. •/• 'T afbeeltzel van den vryen Staat,
EenOjcvaar, vlied Wintcrvlagen: Dit voorbeeld ftrekt een goede Raad,
De zoete Vreede na te Jagen; Wie tweedragts guure winter vlied,
|
||||||||||
De Zoomcr van de Ruft teniet.
Kz 5 |
||||||||||
op
|
||||||||||
148 Leerzame Zinnebeelden.
OP DEN GANS.
WA nneer de Ganzen over het Gebergte Taurus vliegen
willen, alwaarveeleArenden zyn , zo neemen zy eend een in den Bek, omhaar natuurlyk veelkwaakente breidelen, op datze zigzelven aan de Arenden niet zouden beklappen : een Leerzaam voorbeeld, om terbehoorly- kerTyd te fwygen; daarom zegt het f preek woord, Die Swygen kan, Geen Wfzer Man. Dog hier word geen geftadig Iwygen verftaan , waar door de Menfch, Stom, of Dom, geagt mag worden, maar op zy 11 pas; want gelijk het S wart, het Witdoed aftteeken,ea in de Schilderkonft de bi uyne fchaduwe aan de daaginge kragi by zet, en aangenaamheid geefd, Zoo is ook het behoorlvk fwygen in het Reedeneeren. In fwvgen , Maat; Vuyl fpreeken , Smaad; Veel fpreeken , Laat; Kwaad fpreeken , Schaad > Vals fpreeken, Haat; Wel fpreeken, Baat. Kortheidshalven kan dit een kleine fchetze zyn in fwy- gen en fpreeken. De Pialmift , de vrugten van fpreeken en Swygen aanwyzende, zegt, eerft van een Godlooze, zyn Mond is volvan vloek ende bedriegerye, ende/ifl, on- der zyneTonge is moeite en Ongeregtigheid. Pfa. Io.f. 7. en van de vroomen, -wie zalwoonen op den "Berg uwer Hei- ligheid? die met zyn longe niet agterklapt ,zynen Metgc zelle geen kwaad en doet, ende geen jmaad Reedenen op- netmd teegen zynen Naafi'en. Pjalm.l%. wie is de Man die Lufl heeft ten Leeven 1 die dagen Lief heeft om het Goe- de te zien ? bewaard uwe Tongt van het kwaade > ende uwe Lippen van Bedrog te fpreeken. Pfalm. 34..^ IJ. 'T was wreed (is't waar) 't geen Solon deed, Dat hy zyn eige Tonge affneed, Om onnut fpreeken te verho'en : Dat kon Voorzigtmheid wel doen. SWY-
|
||||
i
|
||||
Leerzame zinnebeelden.
SWÏGEN BEST. |
|||||||
*49
|
|||||||
Die zynen Mond bewaard, behoud zy»e Ziek : maat
foor hem is verfiaoringe, die zyne Lippen tuyd open dett* Prov: Ij. v. J.
De Gans vat in zyn Bek een (leen,
Om onder'c Vliegen die te moeren, Uyr. vrees voor d'Arend: dat zoo de'en
De Menfchen die haar Mond veel Roeren , 'T was wenfchlyk; dan wierd meenig een
Niet Ligt gevangen in zyn Re'en.
K. $ 9*
|
|||||||
ijo Leerzame zinnebeelden.
OP DE SWAAN.
DE Geloovige in haaren Zuy veren wandel voor God,
konnen teregt, door de Zuy ver witte Swaan , zin- gende haar Lykzang (gelyk 'er de Poeeten van fchryven) afgebeeld worden;want,«fc zuyvere en onbevlekte Godsdienfi voor God ende den Vader is deeze, Weeduwen en -weezen bezoeken in haar e verdrukking*, ende hem zelve onbefmet bewaren van de Wereld. Jae. i.v. 17. het geene deop- regte Geloovigen eigen is, als werdende door Gods Geeft geleid in alle Wysheiden Geejielyk verftand. Col. l.v.y. de fVysheid die van booven is, die is ten eerflen Zuyver, daar na vreedzaam, Befcheiden, Gezeggelyk, vol van Barm- hertigheidende van goede vrugt'en, niet partydelijk oordee- lende-, ende ongeveinsd. Jac. J. 17. dog helaas ! als wy naPecri Leffe, onderzoekt u zelven of gy in het Gebove zyt , beproefd u zelven. Ofkend gy u zelven. met, dat Jezus Chriftus in u is? %Cor, i$.v. f. ons gaan onder- zoeken , hoe fwak zullen wy ons bevinden! moogende zeggen, de Geefi is -wel gewillig, maar het Vleefch is [wak. JMath. i4.v. |8. en uytroepen, als onze Swaane-Zang ik Elendig Menfche ! wie zal my verlojjen vyt het Lichaam dezes Doods ? Bom. 6. v. 14. die waarlyk aldus treuren en met haar zelven verleegen zyn * geefd Jacobus deeze Raad,Naaket tot God, ende hy zal tot u naaken; Rei- nigd de Handen gy Zondaars, ende zuyverd de Herten gy dubbelhertige , ctraagd u als Elendige , ende treurd ende lueevd, uw Lachen worde veranderd in treuren , endewv) blydfchap in droefheid, verneedird u voor den Heere, en* de hy zal u verhoogen. Jac. 4.V. 8. Die hier (in zuyver Swaanen-wit)
Een onbevlekte Ziel bezit 5 Werd nu met Jozeph wel gehoond, Dog namaals heerlyker gekroond. |
|||||
T-mll,
|
|||||
Leerzame Zinnebeelden.
ZUYVERHEID. |
||||||||
Ifl
|
||||||||
Z*T7
|
||||||||
Want God heeft om niet geroepen tot onreinigheidtna*^
tot Heiligmaakïnge. I Tef: 4. v. 7.
Men zegd, de zuyver witte Swaan
Zou voor haar Dood, een Lykzang neuren: Die fteeds, naar Heiligmaking ftaan,
En over hunne fwakheid treuren, Die zingen door een zuyvre Gang,
In het Geloof haar Swaane-Zang*
"'s.; k4 op
|
||||||||
ï$i Leerzame zinnebeelden.
OP DEN KRAANVOGEL.
WAnneer de Kraanvogels, by haar vertrek, methoo-
pen Vliegen en ergens hunne Nagtruft neemen, zoo fteld zig eene der zelve op de wagt, neemende een Steen in zyn eene Poot, terwijl hy op de andere Staat, om door den Slaap niet overvallen te worden,of door het ontglyden van de Steen weer te ontwaaken : Waar door de Waak- zaamheid word afgebeeld j een Leerzaam voorbeeld, om niet door deSlaap van Zorgloosheid overvallen te worden, wijl de Menfch zoo veele Vyanden heeft: daarom Leerd pns Chriftus -waait ende bid, op dat gy niet in verzoekinge komt. Math.\$.v. 38. en beveeld zig te wagten, vande Menfcben, van valfcbe Propbeeten, van Pharizeen , en Scbriftgeleerden:odk. dïend zig de Menfch voor zyn zelve te wagten, want ons Hert e is argliftig en Boos3meer dan eenig ding, Jadoodlijk is het: -wie zal het kennen ? Jerem.ii. f. 9. Behoed u-wHerte boven aldat tebewaarenis j want daaruyt zijn de uitgangen des Leevens- Prov. 4. v- 2}.men moet zig ook wel wagten van de Gierigheid, Luc. I i.v. 15, als de "wortel van alle k-waad. I Tim. 6. v, Io. dus kan men rfiet genoeg op zyn hoede zyn , daarom houd fierk aan in het Gebed , ende^vaakt in het zelve met danhzegginge. Col. 4. v. 1. Waakt, /laat in het Geloove, heudu Manlyk , zyt fierk. I Cor. Itf.ii.ij. ende -wagt u zelve n, dat u-we Her- ten niet t'eeniger tyd bej-waard worden , met Brajferye, en- de dronkenfchap jsnde zorgvuldigheeden deezes Leevens,ende dat u dien dag niet onvoorziens over kome. Want gelijk een ftrikzal hy koomen^over alle de geene die of> den gantfchen *4*rdboodem gezeeten zyn. Waakt dan tot aller tyd, &t' Vit. 21. v. 34. Zalig zijn die Dienftknegten-welke de Hee* re als hy komt zal -waakende vinden. Luc. 11. v. 3 7. Onzaal'ge Slaap van Zorgloosheid , Wat wordge, helaas, te laat befchreid! Wanneer de Ziele vadzig werd, Pan groeid het onkruyd in het Hert. WAAK-
|
||||
t L
|
||||
Leerzame zinnebeelden, 15 3
j
WA AK Z A A M H EI D.
|
||||||||
Waakt dan, •uiantgy <weet nininvielke uure wweHet-
re konten zah Math, 14. v. 41.
|
||||||||
Uyt zorg voor Slaapen ftaat de Kraan
Op eerie Poot, en vat in d'andre Een Steen, om op de Wagt te ftaan:
Dit hoorde een Chriften op te fchrandrc, Tot waaken in opregt Geloof,
Om niet te werden tot een Roof,
K j OP
|
||||||||
Leerzame zinnebeelden.
OP DE DUYVE. |
|||||||
*54
|
|||||||
BY dePoeeten werd drEhryve afgebeeld, om te betee-
kenen den huwelijken ftaat, devreede, ende denei- ginge des Gemoeds eenvoudigheid of opregtigheid: waar toe onze Zaligtnaaker haar ten voorbeeld by brengd Math. i o. v. 2<. het behaagde God ook de Neederdaalin- ge des Heiligen Geefts op Chriftus, aan Joannis de Doo- per, in de gedaante van een Duy ve te vertoonen, ende hy zag den Geefl Gods needer daalen,gelyk eenDuyve,ende of hem komen. Math.\.v.i6. overmits de Duy ven zeer kuyfcb , 'onnoozel en opregt zyn, zo (temmen met haar eigen- schappen zeer wel over een, de eenvoudigheid des her- Êen,ende Reine Oegen,na den inhoud des Euangcliums des Vreedes j gelyk zoo de eerfte Gemeinte Chrifti beftond, ^Daagelijks eendragtelijk in de» Tempel volh^dende, ende van buis tot hup Brood breekende, aaten zyie&amenmet •verheuginge ,en Eenvoudigheid des Herten. Aïf: 1. v. 46. Zo zegd ook Chriftus , -wanneer dan uwe Oóge Eenvou- dig is 1 £0 is ook u-w geheel Lichaam verligt. Luc. il.v.l4' 200 beftoniNathanaêl»jriilgens hét getöygetóffe Jezu. Zilt viaarlyk een Izraêlyt, in -welken geen Bedrog is. Joan. 1. v. 4S. Wel zalig ! zyn dan die met Paulus zeggen kónnen, onze Roem is deeze, Namelijk het getuygenis onzer Conffientie,dat <wy in Eenvoudigheidende opregtigheid Gods, niet 'm vleefchlyke vjysheid,maar in de Genade Gods, inde Weereldverkeerd hebben. zCor. 1 <o. 12. van de zulke zal deZaligmaaker,als de BruydegomzynérKerke,zeggen zietgy zyt fchoone-mijne Vriendinne, zietgy zijt fchoone, tttue Oogen zyn Duyven Oogen tuffchen wwe Vlegten Cant.4. v,l. Gelukkig! wien Emanuél Zal fchatten als Nathanaél j
Daar Jezus geen bedrog in vond: o, dat ons Hert ook zoo beftond!
EEN'
|
|||||||
Leerzame zinnebeelden.
EENVOUDIGHEID. |
|||||||
*55
|
|||||||
Ziet ik zendeu &h Schaapen in't midden der Wolven;zyt dan
voorzigtig gelijk de Slangen, ende opregt gelijk deDuyven.
Math. io. v. I<J.
De Eenvoudigheid, de Vreede en Egt,
Werd door de Duyf 't zaam afgeteekend: De Vreede-Vorft, die't flegte en Regt,
Verr' boovcn Pragt en Heerszugt reekend, Vermaand uw wandel zy geleid,
Naar 'c Spoor der Duyve Eenvoudigheid.
OP
|
|||||||
3c6 Leerzame zinnebeelden,
OP DEN PAPEGAAY.
DE klappende Papegaay pronkende me; fchoone veede-
ren; is een nee afbeeldzel van een Ryken Snapperd, dewelke om zyn Cierlykc Kleederen, niet alleen zig zelt ven behaagd, maar daarom ook Eere en aandagt van an- dre verwagt, op zyn (veekyds onnutte) Reedenen; waar in hy zig ook zelden bedriegd , doorde kwaadegewoon- re , dat men om het Kleed den Man Eerd , daar en booven waand 'er meenig een dat de Weetenfchap of Wysheid in veel fpreeken beftaat, maar die met anderen veel fpreeken, fpreeken weimgft met haar zelven, dewijl zy noyt 't huys zjn , en by gebrek van gemeenschap met haar zelven, mhreekenen zy haar , verzoenende het Ge- z.elfchap een Zot , daar zy waanen de vjijfte te -weezen. Zegd de Heer J. de Brune. Zulke Praaters zoude men met Eliphas te regte vraagen, zal een Wijs Man windige Wee- tenjehap "Voor antwoorde geeven, ende zal hy zijnen Buyk vallen met Oofien Windt beflraffènde met Woorden die niet baaten, ende daar reedenen met welke hy geen Profijt doet ? Job. 15. v. 1. wat word 'er meenig ydelgefwets en gefnap,als met open mond,aangehoord!voor al,als 'er (met de Kwakzalvers) de fwierige, ófwel ftaatlyke, kleederen bv verzeldgaan; die nogtans in haar zelve gants onnut zyn, dies vermaand Zalomon gaat weg van deieegenwoordigheid eenes zotten Mam,want gy zoud by hem geen lippen der wee- tenfchap merken. Prov. 14. i>. 7. Dood en Leeven zijn in het geweld der tonge, ende een yder dieze liefheeft zal haar vrugt Eeten. Prov.ii'V.il. wie Weetenjchap weet houd zijn Woorden in, ende een Man van verft and is koftelijk van Geefle; een Dwaas zelfs, die Jwtjgt, zal wijt geagt wor- den : m die zijn Lippen toeftuyt, verftandig. Prov.lj.v.XJ. Wat word 'er meenig zot gefnap, Gepreezen, om het kleed, of kap l Dog (onder een geleerden fchijn) Maar ongezoutc woorden zijn. SNAP-
|
|||||
/
|
|||||
Leerzame Zinnebeelden.
|
|||||||
de veelheid der Woorden gebreekt de Over tree dinge niet:
die s.ijne Lippen -aeederhoud is Hoek Verflandtg. |
|||||||
Prov. 10, v. 19.
Het zoef gefnap des Papegaais,
En 't Cierlijk fchoon van haare veeren, Vertoond een Zot, die voor wat fraais
Agt veel gepraat. en fchoonc KIe'eren: Maar een Verftandig Man die haat.
Een fiiapperd, die niet veel vcrftaat,
|
|||||||
icS Leerzame Zinnebeelden.
OP DEN UYL.
"T\Oor den Uyl hebben de Ouden de wysheid afgebeeld, •*-^en haar aan Minerva,de Goddinne der wijsheid,toege- wijd :dog word meeft gebruykt cm te beteekenen, die gee- ne die ydele Weetenfchappen zoeken. zonder de Deugd te behertigen. AlleWeetenfchappen die niet betrekkelyk zyn tot den waaren God en zyne verheerlykinge, door het werk der Scheppinge in Chrïfto»konnen de Ziele niet ver- Iigten , nog inwendige Ruft toebrengen. Te vergeefs blokt de Sterrekundige, zoo zyn befpiegelinge zig niet verder ihekt, dan tot de afftanden der Heemeliigten:on- nutlijk verflyt de Alchimift zyn koftelijken tyd : om kort te zijn, alle weetenfehap die alleen het tydelyk Belang be- treffen , zonder betrekkinge tot Deugd en de eeuwigheid, zyn ydele Beezigheeden:dewelke de Men(chen,in de Duy- fternis van haar eigen Woelinge, doen omdwaalen j waar doot zy haar eigen Netten Rooken, en haar gelukzalig- heid zelfs vermeenen uytte werken; maar God vattet de ■wijze in haare argliftigheid, de Heere kend di Overlegginge der-wijze-, datzeydelzijn. ICor. 3. v. 19. de Natuurlijke Menjth begrijpt niet de dingen die dei Geeft s Gods zijn, •want xy zijn hem Dwaasheid, en hy kanze niet verft aan, om dat" ze Geeftli)k onderfcheidenvior den. 1 Cor. t.v. 14. derhalven ziet toe, dat niemand u > ah eenen Roof vervoere, door de Fbi/ofophie > ende ydele verleidinge . na de overleeveringe der Menfchen, na de eerfte beginzelen der Wereld, ende niet 71 a Chrïftum. Col. 1. v. 8. Bewaard het Tand u toebetrouwd, eenen afkeer hebbende van het ongoidelyk Tdelroepen ende van de valfchelijk genaamde Weetenjchappen , de-weike zommtge voorgeevende zijn van het Geloove afgeweeken. 1 Tim. 6. v. 2,0. Hy die van alles Reedeneerd,
Dog waare Wysheidskerne ontbeerd, En niet fteeds doeld op 't hoogfte Goed, Is als des rsagt-Uyls blind gebroed. |
|||||
-7
|
|||||
Leerzame Zinnebeelden. 15 9
YDELE WEETENSCHAP. |
|||||||
Want de wijsheid deezer Wecreld is Dwaasheid by God.
|
|||||||
1 Cor: 3. v. 19.
Een Uyl Minerva toegewyd,
Beeld af, die d'Ydle Weetenfchappen Meer dan de Deugd bemind; diens viyt'
Het Spoor betreed der duyftre (lappen Van Vrouw Natuur: maar geen Gezigt
Heeft van des Waarheids helder Ligt.
OP
|
|||||||
iöo Leerzame Zinnebeelden.
O P D E N R A A V E.
T"\E Raaven zyn ("als Natuurfchry vers melden; zo onagt- ^zaam dat zy veeltijds haar Neft vergeeten j zo dat haar Jongen van Honger zouden vergaan, by aldienze.uyt een aangebooren voorzigtigheid,daar teegens niet ecnig Goed ïn haar Neften hadden daar Wormtjes in groéyen', welke de Jongen als dan eeten : hier op Ipeeld, mogelijk de text, wie bereid de Raaven haaren kojl? als haar Jongen tot God Jchreeuwen, als zy dwalen om dat 'er geen Eeien is'. Job.l<). v. 3. ook werd haar geroep CrasCras (in het Latyn) Mor- gen Morgen, aardig tot een fpreekwoord gebruykt, om de onagtzaamheid der Menfchen te berispenidewelkeden boozen Dag verre ftellende,denken het is nog tydsgenoeg, teegens het voorbeeld Pauli, daar hy zegt, vergeetende hetgeene dat agter is findeftrek kende my tot hetgeene dat voo- renis , Jaage ik na het-wit 7 tot den Vrys der Roepinge Gods die van booven is in Chrifto Jezu. Phil. 3,17.14. veel Men- fchen Leeven met zoo weinig agterdogt, als of zy nimmer fier ven zouden ; haarvervrolykendewylzeafneemen,ge- lyk deSlekken,die op het viergelegt zynde piepen,en zoet geluydgeeven, inmiddels dat haar huysjes brandende ver- gaan. Maarp.Menfch! gedenkt dat de.heilige Geeft zegt Heeden als gy zijne Stemme hoord, zo verhard u-we Herten niet. Heb. \.v. 7. Ziet dan hoe gyVoorztgtelijkwa^deld: niet als onwijze maar als wj/ze, den lijd uytkoopende wyl de Daagen boos zijn. Epb, 5. v. K. Zytniet traag in hetbe- neerfitgen, zijt vierig van Geejle, diend den Heer e. Rom. 12. o;, il. ende Gedenkt aan uwen Schepper in de Daagt» uwer Jongelingschap , eer dat de kwaade Daagen komen en- de de Jaaren naderen , van dewelke gy zeggen zult, ik heb' begeen Lu(l in dezelve. EcleJ. it.v.1, Onagtzaamheid, waar in't ook zy,
Brengd niet dan Schaade en Moeite by: Zoo Amaza hadde opgepaft, Had Joabs (waard hem niet verraft. ON-
|
||||
Leerzame Zinnebeelden. 161
ONAGTZAAMHEID.
|
||||||||
Beroemd u niet over den Dag van Morgen : want gy
weet niet iaat den Dag zalBaaren* Prov. 27. f. I.
|
||||||||
Onagtzaam en vergeetelyk-,
De Raave vaak verlaat haar Jongen: O! dat de Menfch vermeetelyk,
Noit meede deed dezelve fprongen 5 •.. Die Cras Cras met den Raave kryt, Dat's Morgen, Morgen, is't nog Tyd. L OP
|
||||||||
16 2 Leerdame Zinnebeelden.
OP DEN EXTER.
|
||||||||||
©
|
E Exter kan zyn huppelen niet laaten.K een gemeen
|
|||||||||
fpreekwoord geworden, overmits zijn Natuur mee-
de brengd dat hy fteets van d'eene Tak op d'andre fpringt: waar by de Gewoonte word afgebeeld, de welke is als de tweede Natuur j gelyk men ziet aan het hout, als het door de tyd krom gewend is, hoebefwaarlyk het wee- der tot zijn voorige regtheid te brengen is; zoo is het ook met de Menfch geleegen, gelijk Zalomon zegi dit hebbe ik gevonden , dat God de Menfche Regt gemaakt heeft , maar zy hebben vee/e vonden gezogt. Ecl. J.v. *9. deeze vonden zoekinge heeft onze Natuure zoo aan- genoomen, dat elk zeggen moet, ziet ik beu in Ongeregtig' Iheidgebooren, ende in zonden heeft my mijne Moeder ontfan- gen. Pjalm, ïi.v.7. de Menfch heeft zigomgewend tot eige-liefde, daar hy al zijn Ruft en genoegen in God moeft vinden j derhalven de Ziele, van Natuure Ruft zoekende, aaft op de Schepzelen, fpringende van het eene voorwerp op het ander, en blijft onverzadigd, nadien'er buyten God geen Ruft te vinden is; aldus is de regte gang verkeerd. Daarom zegd Gods woord word behouden van dit verkeerd gejïagte. AB.i.v.^o. wanneernu dekromme weegen zullen tot eenRegten neeg worden.Luc. j v. j .zoo moetGod deNei- ginge onzes Gemoeds tot eenftrydige zydeoverbuygen; dat heet het Vleefch kruycigen met alzyn Begeerlykheeden. Gal.yv.14 ende Leeden dooden die op de aarde zyn. Col.^.v. 5. daar God veeltijds harde middelen toe gzbtaykt>daarom , Geliefde en houd u niet vreemd. Maar zyt geduldig in de Ver- drukkinge. Rom. ïlv 11. op dat gy moogt onberispelyk ende opregt zijn , kinderen Gods zynde onjlraffelijk in 't midden vm een krom en verdraayd geflagt. Phil. Z. v. I f. Gewoonte, zoo Licurgus leerd ,
De Neiging der Natuur verkeerd:
Die ftadig in hetBooze leefd,
Ook zelden trek ten Goeden heeft.
GE-
|
||||||||||
Leerzame Zinnebeelden. 163
GEWOONTE. |
||||||||
Gy Adderen gehroedzels, hoe kond gy Goede dhtgenfpree-
ken, daar gy Boos zyt ? Matb. I*. v. 34.
|
||||||||
Een Exter, huppelende, fpringt
Steeds van den eene Tak op d'andere; Zoo kan ook, wien gewoonte dringt,
Befwaarlyk zyn Gedrag verandtre: Wie Bot aan zyne Luften Bied,
Laat niet den Exter 't hup'len nier.
L 2 OP
|
||||||||
iö4 Leerzame Zinnebeelden.
OP HET VELDHOEN.
PE Patrys, of het Veldhoen, broeid wel, maar ziet
veeltijds geen vrugtj overmids de Jaagers haar Neften Jigt verftooren, of haar opvangen : Zo vergelykt Gods woordden Menichs. inzijnonregt vergaaderdenRijk- dom. Jer. 17. v. 11 .een Leerzaam Zinnebeeld,otn de ydel- heid, van de noefte beezigheeden en pooginge, oai ver- ganklijke Goederen re verkrijgen, aan te wijzen ; waar door aanleidinge gegeeven word tot opmerkinge der Lïffe Chi ifti, vergaaderd ugeenfchatten of de Aarde, &c. maar vergaaderdufchattenin denHeetnel. Matb.ó.v.jy. im- mers voor al dog geen Liften, nog bedrog, te gebruyken om dezelve te bekoom.en. Te arbeiden omjchatten met een •valfehe Tonge , is een voortgedreevenydelheid dergeener die de Dood zoeken. Prov. ti.v. 6. Gted van ydelheidgekoo- men zal verminderd -worden: maar die met de Hand ver- gaaderd zaPt vermeerderen. Prov. 13.1». II. En vermoeid u niet om Ryk te "worden : fiaat af 'van ww Vernuft; zult ',gy uwe Oogen Uaten vliegen of 't geene dat niet is? -want het 'zal zig ge<wijjelyk Vleugelen maaken, gelijk een Atinddie na 'den Heemel vliegd.- Prov. ipv. 4. O! dat yder-dit dog wel overwoog! en daar door inzag de broosheid en on- ïtandvaftigbeid van de wereldze goederen, dewelke door duyzende ongevallen vervliegen en vervreemdenjdan zou- demen leeren na het beftendige uytzien, en op God alleïa vertrouwen : want jchatten der Godloosheid doen geen Nut: maar de Geregtigheid Reddet van de dood. De Heer e laat de ziele des Regtveerdigen niet Hongeren : maar de haa~ ven der Godloezenjloot hy weg. Prov. 1 o. v, 1. Wie ooit van Élie Zoonen Las,
Hoe Hophni en hoe Pinehas,
Om vuyl gewin, behaalden ftraf;
Sta van Geweld en Lift ook af.
VUYL
|
||||
Leerzame Zinnebeelden. 165
VUYL GEWIN.
|
||||||
Gdijkeen Veldhoen Eyeren vergaderd, maar broeidzemet
uyt, alzo is hy die Ki'jkdom vergaderd, dog niet met
Kegt: in de helft zijner dagen zalhy dien moeten
- verlaten, ende in zyn laatfte een Dwaas &yn.
Jer. 17. v. il.
Het Veldhoen zameld de Eyren wel,
Maar heeft naauw Tyd die uyt te kippen, Door's Jagers komft: zoo zal ook fncl
'T onregt verkreegen Goed ontflippen, Dien Menfch die uyt een vrekken aard,
Door Roof en Woeker Goed vergaard.
|
||||||
i66 Leerzame Zinnebeelden.
OP HET YSVOOGELTJE.
HEt Ysvoogeltje, gemeenlyk Alcioné genaamd (om
de verzieringe dal de Koninginne Alcioné, willende by haar verdronken man (Ceix) fpringen, beide in Ysvo- gels veranderden Ovid-.Meth: Lil: njmaakt haarNeft op deZee.den tyd waarnemende dat dezelve geheel ftil isjook fchrijid men veel van haar onderlinge liefde,in zo verre dac als het Mannetje fterfd, het Wyfje haar dood hongerd.of treurd-, een zoet voorbeeld van de Eendragt, het zy men ze aanmerkt, in het Huwlyk, of in den Geeftlyke,en Bur- gerlyke Zaamenleevinge, in welke alle, deftormenvan twift en tweedragt, dezelve ook belet vrugten van Liefde, Ruft en voordeel, te konnen voortbrengen j daarom zegt de Provintiale Zinfpreuk zeer wel, Eendragt Maakt magt. Dat dog yder deeze Spreuke ter herte neemei in opzigte van Huwlyk, gedenkende eenVleefihte zijn, zig voor den ftorm van twift dog te wagten.en de Ruft te zoeken: in het Geeftelijke geld de vermaaning, -weeft eens gezind onder mal- kanderen Rom.lt.v.ió. naar het voorbeeld der eerfteKer- ke Chrifti; dewelke was dagelijks eendragtelijkin denTem- pelvolherdende. AEi. i, v. 46. en in den burgerlijken wan- dc\,verge/det niemand k-waad voor k-waad, bezorgd het geene Eerlijk is voor alle Menjchen, indien het mooglijk is, zoo veel inu is , houd vreede met alle Menfchen. Rom. n.v. 17. gave Godldat in alle déze de volgende wenfeh ftand greep, de God der Ltjdzaamheid,ende der vertroojltnge,geeve u dat gy eensgezindzyt onder Malkanderen naChriftumJezum, op datgy Eendragteljk met eenen Monde meugt verheerljken den God en de Vader onzes Heeren Jezu Chri/li. Rom. 1 J.<v. 5. De Twift in Kerk, in Land, ofHuys, Is een beklaaglijk heilloos iruys j Daar agt men God , nog zijn gebod : Waar Liefde en Eendragt is woond God. EEN-
|
||||
_____________.,____„._,„_ . .... ._____ ■■, ■ ■■■-■*:■■■■■■ ■■■ '■■■■■......--■■■'■ -..■,....,-■ ■•■ '■ >.- !■*■■:. *.-*^.*l ..,,■,.,
|
||||
Leerzame Zinnebeelden. 167
EENDRAGT. |
||||||
Alk Bitterheid, ende Toornigheid, ende Gramfchtip ende Ge~
roep, ende Lafieringe,z,y van u geiveerd,met alle Boosheid. Eph. 4. v. }i.
Het Voogeltjen Alcioné
Weet om te Broeijen tijd te ramen, En nefleld op een kalme Zee:
Zoo meede die in Egt verzamen, Haar voegd, voor al, geen ftorm van twift,
Waardooi: men't zoet der Eendragt mift.
L + OP |
||||||
16 8 Leerzame Zinnebeelden.
OP DEN S W A L U W.
DE Swaluw,die in het zoete des Zoomers ons by woond
en in den Winter ons verlaat, is een regt Zinnebeeld van heedendaagze Vrienden : de Vriendfchap ftrekt zig nu niet verder uyc, als her Belang, Genot, en Vermaak duurd; Zalomon mag zeggen een Vriend heeft t'aller tijd lief, ende een Broeder word in de Benaauwdheid gebooren Prov. 17. v. 17. dat is te verftaan van een waaragtig en ge- trouw Vriend , maar waar zal men die nu vinden ? men mag nog Davids, dat zijn Mannen na Gods Hene.vindeii, dog of, die haare Jonathans mede aantreffen is hacbelyk i veel eer zullen zy haaAtbitofbels endeZimeïs ontmoeten. En wanneer het gebeurd, dan geld de Leflë een Man die •vrienden heeft, heeft zig vriendelijk te houden. Prov. Io» v. 14. hy zetze dog Zagt, om ze te behouden. De Hr> ae Brune, befchryfd de heedendaagze vriendfchap aardig, de •vriendfchap (zegd hy) is een daaghjks Brood,dat weljntadki-, zoo lange het verf eb is, en de korsjes nog kraaken: maar dlt'.t doorOuderdotn begint te muffen en te marbelen}werdhet hoen- der kojl, ofmejiing voor de Verkent. Men plag te Pryzeneé* ■ Vriend van honderd'J'aar,maar daar iffer nu kwalijk een van honderd wee ken ïë'üitldén.Om de oude Koe is weinig róuw,eu nog min om een verjaard Vriend, die geen vet meer heeft om Jen As te finteren, en het wiel glad en wakker te doen gaan.'T is ver/o, ren van Deugd en Pligt te f preeken. Als't Diep ver- loopt,verzet men de £*£««.OpTaborzoumen,metPetrus. wel Tabernakelen willen bouwen, maar op den weg na Goigotha dan is 't ik kenne de Menfche niet.Math. 2.6 v.71. het is al een oud kwaad, „het Goed brengt veele Vriendpt ti.e: maar de Arme, word van zjn Vriendgefcheiden. Prov. 19.V.A.
Als imand het Geluk toelagt,
Werd hy van yder een geagt:
In teegen-deel wie'tkwalyk gaat,
Pie werd, zelfs van zyn Vriend, gehaar.
VRIEND-
|
||||
Leerzame Zinnebeelden. 269
VRIENDSCHAP.
|
||||||
Arme word zelfs van zijnenVriendgehaat; maar de
Liefhebbers der Ryken zijn veele. Prov. 14. v. 20,
Regt als de Swaluw 't Zoomer zoet
By ons geniet, zo doen de Vrinden, Die men in Voorfpoed veel ontmoet,
Maar in den Druk noit zyn tq vinden: 'T zyn Zoomer-voogels van 't Geluk;
Z'ontvlien de Winter van den Druk.
L 5 OP
|
||||||
170 Leerzame Zinnebeelden.
OPiDEN KOEKKOEK.
DE veragte Voogel deKoekkoek beroofd de andreVoo-
gels haar Nellen, ettende de eyeren, en leggende van haar éyerenin de plaatsiönifdoor vreemde üytgebroeïd te worden: vorders ishy öokeen fmaad van andre Voogeleni dewelke hemabuyi jouwen, Zo alsdeNatuurfchryvers Willen.Om déze ré Jenen.noemdmen(by gelijkenis) Koek- koeken, déontugtige Deugnieten; die met deezes VoogelS faoedanigbeeden veelzins overeenkoomen: deezegelykbet haar niet Goei gedagt heeft, God in Erkentenijfe te houden^ xoo beeftze God overgegeeven in een verkeerden zin, om te doen Dingen die niet betamen, vervuld zijnde met alle Onge- regtighéid,Hoererjte Bocsheid,ére- Rom.i,v.2.S. endealdus ■verfmaadende de Lankmoedigheid Gods,die haar behoorde tot Bekeeri%ge te leiden.vergaaderen zy haar Toorn als eenjchat, in den dag des Toornt, ende der Openbaaringe van het Regt- veerdig Oordeel Gods. Rom. 2. zingende meede.metden Koekkoek (als men zegd) dtn ouden zang: gelijk de Pro- pheet zegd zalouk eenMoormanzijn huyd veranderen ofee» Luypaardzijn vlekken ? 'Aio zult gy ook kunnen Goed doen die geleerd zijt K-waadte doen. Jer. i3.tr. 2|. wandelende (volgens de befchrjjvioge Pauli)/'» deydelhèidhaaresGé- moeds,verduyJlerd,n het Ver (land, vervreemd zynde van het Leeven Gods,door de on-weetenheiddie in haar is,door de vet' bardinge haares Herten ,• -welke ongevoelig %eviorden zijnde, hebben haar zelven overgegeeven tot ontugtigheeden, om alle ongeregtigheid Gieriglijk te bedrijven. Eph.^.v, 18. daarom men haar moet tragten te mijden. Hebt geen gemeenfchap met de onvrugtbare -werken der Duy/lernijfe, maar be^raft- ze ook veel eer; -want het geen heimelyk van haar gejchied is Jchandelijk ook te zeggen. Eph. %.v. 11. Naauw wetk, van Pharao, de plaag,
Of hy verharde zig geftaag: Veeltijds men na verdrukking ziet Dat wynig beeterfchap gefchier. 'T OU-
|
||||
Leerzame Zinnebeelden. 171
'T OUDE DEUNTJE. |
||||||
Om dat niet haafielijk het oordeel over deboozeDaad ge-
fihied, daarom is het Herte van de kinderen der Men-
fchen in^pen vol om k-waad te doen.
Ede/. 8. v. II.
De Koekkoek roept haar eigen naam,
En is een fmaad van andre Veng'Jen: Dat yder zig ook hunner fchaam,
Die vuyle Luften niet beteug'Ien. Een Deugniet, al zyn Lee ven lang,
Zingd met den Koekkoek d'Ouden zang.
|
||||||
172 Leerxame Zinnebeelden,
OP DEN NAGTEGAAL.
ONder het Gevogelte is de Nagtegaal wel een van de
kleinfte van Lichaam > dog üvaarfte van Stem,en Mu- 7.ikaalftein gezaag: Daarom wyfien Lofzang daar bykon- nen vergelijken; want Gods Lof door het geringfte Schep- zel op het kragtigft word uyrgebreid,»jr/ den Mond der jon-* ge kinderen, ende der Zoogeltngen hebt gy uw Lof toebereid, M*th.i\,v.\f>. toen de Toovenaars van Egipcen deWon* deren derPlagen nabootflen,tot veragtinge van Gods eerej en Mozes luyzen te voorfchijn bragt, wierdenzedoor dit Jcleine fchepzel genoodzaakt (daar de groote het niet hadl ide konnen te weeg brengen) uyt te roepen, dit is Gods vin-r ger. Exod.$.v,iy. O! datwyMenfchen zoovérfteend van Herten zynldaar God nog daaglijks zoo menigvuldige Wonderen doet, dat wy egter ons des naau wli jks bekreu- nen , of der moeite waardig agten om daar eenig gcbruyk, tot Godes eere en verheerlijkinge,van te maakén; gave ;God! dat wy met Paulus zeide, en betragtede , laat ons door Chrijlus , altijd Gode op Offeren een Offerhande des Lofs, dat is de vrugt der lippen die zynenNaatae.belijden. Heb. ij.v- 15. ende met die lieflyke onder de Lofzan- gen Izraélsmogten uytgalmen, S Heere, onze Heere, hoe Heerlijk is uwen Name op de gantjche Aarde ! diegy u-we Majefteidgefield hebt boeven de Heemelen. &c. als ik uwen Heemel aanzie, het werk uwer Vingeren, de Maan, ende ie Sterren diegy bereid hebt. Wat is de Menfch, datgy hem bezoekt ? Pfalm. 8. Looft den Heere mijne Ziele ; ende al •wat in my is zynen heil/genName Looft den Heere myne Zie- le t ende vergeetgeene van zijne Weldaaden. Pfalm, Ioj. Weg; met het ydel aards MuzykJ
Wat is dog Davids Harp gelyk ?
Die door een Ziels verrukten Galm»
Jehova Loofd in yder Pfalm.
LOF-
|
||||
Leerzame Zinnebeelden.
LOFZANG. |
|||||||
Ï73
|
|||||||
Vyt den "Mond der Kinderkens ende der Zuygeïïngcn a hebt
gy Jlerkie gegrondveft om uwer Teegenpartyen wille.
P/alm. 8. v. 3.
Wat ftem haald by den Nagtegaal!
Wiens fwaar Geiuyd, door'n kleine Gorgel, Sweemdna de Konrt van'sMcnfchentaal,
En welgefchiktheid van het Orgel: God veft zijn Lof in 't kleinfte ding,
Zelfs in den Mond der Zuygeling.
O P
|
|||||||
174 Leerzame Zinnebeelden.
|
|||||||||||
OP DEN LEEUWRIK.
|
|||||||||||
W
|
Onderlijk hoog verheft zig de Leeuwrik in de Lugt >
|
||||||||||
en fweefd al zingende booven ons Gezigt: een Leer-
zaamZinnebeeld den Geloovigen,om met een verheevene Ziele-vlugt na booven te ftygen,verlaatende de dofteAarde ende God verheerlijkende in denGeeft,«foor de vernieuwin- ge des Gemeeds. Rom.ïz.v.x. alle die hier in den draf der Weereldze begeerlykheeden vroeten, gelijk de Swynen, die verheerlijken God nier j deeze zyn vyanden des kruyces Chrifii, welkers einde is het verderf, welker God is de Buyi, welker heerlijkheid is in haarejchande, dewelke Aardze din- gen bedenken; maar onze wandel is in de Heemelen, waar ttyt wy ook denZaligmaaker verwagten, namelykden Heere jezum Chrtflum. Phil. j. v. 19. die in den Vleèfche zyn ionnen God nietbehagen, dog gy lieden zyt niet in denVlee- Jfche maar in den Geeft, zo anders de Geeft Gods in u woond. Deeze Geeft geïüygd met onzen Geefl dat wy kinderen Gods tvn. Rom. 8, welken Geeft wy hebben ten onderpand va» \nze Erfenijjè tot de verkreegene verlojjinge, tot Frys zy- her heerlykheid. Ephe. 1. v. 14. deeze is eennnverdervely- ke, en onbevlekkelyke,en Onverwelkêlyke Erfenijfe, die in den Heemelen bewaard is. iPet.Lv.4. dewijle dan ons heil daar booven is, en deze ondermaanfe Dingen alle vergaan hoedanig behoorde gy te zyn in heiligen Wandel en Godzalig- heid. iPet. 3. v. n. indien gy dan met Chrifio opgewekt zyt, zoo zoekt de Dingen die booven zyn , daar Chriflus is zittende ter Regterhand Gods : bedenkt de Dingen die boo- ven zyn, ende niet d;e op de Aarde zyn. Col. }.«.£• Hy die met Petrus in 't Gebed
't Gemoed verheft, befchoud (te met) Des al-beftierders Vol-ops kleed, Die tot de Ziel zegd, Slagt en Eet. |
|||||||||||
VER-
|
|||||||||||
Leerzame Zinnebeelden. 17^"
|
||||||
Waar wwe Schat is, daar zal ook uw Herte zyn.
|
||||||
Math: 6. v. n.
De Leeuwrik reisd uyt ons Gezigt,
En kwinkeleerd met zoet Geweemel: Leerd hier, ó Menfch! dat zy gerigt,
Uw Herte en Stemme na den Heemél; Verlaat het Aards, hef op uw Geeft,
Dan Loofdge uw Schepper allermeeft.
|
||||||
1j6 Leerzame zinnebeelden.
OP DEN VINK. MEn blind de Vink om de zelven te leeren fluy tin, na-
dien dat het Gezigt, door de voorwerpen 3 haar an- derzints verhinderd : zoo gaat het ooit met: 'den Menfch , die van Natuure verdorven word door de Begeerlijkheid der j verleidinge. Eph. 4. v. x z. de Begeerlijkheid der Oogen en- de des Vleefch. t Joan. I.v.i6. is den Menfch zo eigen dat de Apoftel Paulus zeggen kan ook hadde ik deBegeerlijk- heid niet geweeten Zonde te zyn , indien de Wet niét zeide , ■ gy zult niet Begeer-en. Rom.7. v.7. ditooge der Begeerte; moet uytgeftookenjdeezeeige-liefde moet(a!s Hagar)ayt- gedreeven worden; fchoon het een bard woord is voor het Vlee(ch,bezorgd het Vleefch niet tot Begeerlykheeden. Rom. Ij3. v. 14. indien uw ooge u ergerd trektze uyt. Math. I8 .v. 9.;' hier mag men nu vragen wie is tot deeze Dingen bekwaam ?) x Cor. x, v. 16. dog weeder antwoorden niet dat wy van) ons zelve» bekwaam zynyét te Denken, als uyt onszelven,\ maar onze bekwaamheid is uytGod,die ons bekwaam gemaakt heeft. iCor.).v.$. dewelke in ons vervuld al het welbe-\ hagen zyner goedigheid, en hét werk des Geloofs met kragtJ zrhef.x.v.tt. Zalig! die God, door afftervinge der Be- geerte,ge waardigd om deel te hebben aan de Erve der heili- gen in het ligt. Col.i.v.12. deeze beginnen den voorzang te neuren van dat Lied,dat niemand kan Leeren,dan deHon- derd vier en veertig duyzend. Apor. 14.V. 13. die, haar zelfs verloochenende, God in alle zyne uytwerkinge verheerly- ken, zingende het gezang des Lams zeggende , Groetende Wonder lyk zyn uwe- Werken, Heeregy almagtige God, Regt- •fèerdig en waaragtig zyn uwe weegen, gy Koning der Heili- gen , wie zmtde u niet vreezen Heer e ? ende uwe naame niet verheerlyien? want gy zyt alleen Heilig. Apoc: IJ. v. 3. Die 't ooge der Begeerte fluyt, Die fteekt, na }ezu Les, haar uyt: En leerd dus fteeds te zijn vernoegd , In voor en teegsn, zoo '1 God voeed. DEM-
|
|||
Leerzame Zinnebeelden. 177
DEMPINGE DER BEGEERTE.
|
|||||||||
Indien dan uw Regter ooge u Ërgerd treitze uyt, ende werpt-
ze van u: want het is u nut dat eene uwer Leeden verga a,
ende riet uw geheelLichaam in deHelle geworpen worde,
Math. 5. v. z<j.
Wanneer de Vink blyfd ongeblind,
Dan Leeid hy na de konft niet fluyten, Zoo meede die, nog Aards-gezind.
Het Eigenbaatzugts*oog nok fluyten; Die Leeren hier den voorzang niet.
IVan 't Eeuwig driemaal Heilig Lied.
5 M OP |
|||||||||
■
|
|||||||||
178 Leerzame zinnebeelden.
OP DE BOOMEN. DE Boomen (waar van de eeneVrugt draagd en de an-
dere niets vcele goede,andre wederom kwaadeVrug- ten vóört brengen ; zyn Zinnebeelden van de Menfchen: gelyk als Gods Woord delelve daar by vergelykt; de Apo- ltel Judas zegt, van de ingefloopene godlooze in de Ge- meynte , zy zyn als Boomen in het afgaan van den Herffi , onvrugtbaar, tweemaal verdorven, ende Ontworteld, v. lï. Gezeegend daarenteêgen is de Man die op den Heer e ver- trouwd : ende wiens vertrouwen den Heer e is. Want by zal zyn als een Boom, die aan het Waater geplant is, ende zyne wortelen uytfchiet aan eenRiviere, ende gevoeld het niet wanneerder een Hitte komt, maar zijn hoof blyfd groen: ende in een f aar van droogte zorgd hy niet, ende houd niet op van vrugt te dragen, f er, 17. v. 7. op gelijke wijze be- fchrijfd David den Man die Luft in Gods Wet heefr,^/ zal zyn als een Boom geplant aan waterbeeken, die zyne Vrugt geeft in zynen tijdlende welkers blad niet afvald: ende al wat hy doet zal wel gelukken. Pfalm.ï. v. j. onzeZaligmaaker vergelijkt de Menfchen veel by Boomen, maakt den Boom goed ende zyne vrugt goed, ofte maakt Mn Boom kwaad ende zijne vrugt kwaad, wantuyt de vrugt word de Boom gekend Math. t.t;v, 3 J. j41zoo een)'der'goede Boom, trengt voort goede vrugten, ende een kwaade Boom kwaade vrugten. Een goede Boom kan geen kwaade vrugten voortbrengen: nog een kwaade Boom goede vrugten voortbrengen. Eenyder Boom die geen goede vrugten voortbrengd, word uytgehouwen , en in't Vuur geworpen. Math. y.v. 17. want wy alle moeten geo' penbaard worden voor den Regterftoel Chrifti, op dat eenyge" lijk weg-drage het geene door het Lichaam gefchiedna dat'hy gedaan heeft, het zy goed, het zy kwaad. % Cor. f. v. 10. Neem agt, ó Menfch! op gang, en ftand j God heeft u als een Boom gepland, Met Heil gemeft, door Kruys befnoeid*, Draag vrugt! en dog vergeefs niet bloeid. MlEN
|
||||
Leerzame Zinnebeelden.
MENSCHEN. |
||||||||
179
|
||||||||
cxr. f
|
||||||||
Ende is ook aireede de "Byle aan de wortel der Hoornen ge-
legt : alle Boom dan die geen goede vrugt voortbrengd •worduytgehouvjen, ende in het Vier geworpen. Matb. j. v. IO. Gelijk de Boomen algemeen,
Zoo zyn de Mcnfchen aan te merken: Maar 't onderfcheid , van yder een ,
Befpeurd men door haar Vrugt, in werken; Daar Jezus van (als Hoovenierj
Doemd, die geen vrugt draagd, tot het Vier.
M 2 Op |
||||||||
i8o Leerzame Zinnebeelden.
|
||||
OP DE WILGEN,
T\EWilgen aan den boord van de waterftroomen geplant
+-/zyn zeergroeizaam: want fchoon dezelve veelmaalen Van alle haare takken beroofd worden.zoo fichieten zy dog, binnenkort, weederotn veele looien; bydeeze vergelykt Goddevromeenopregte, zy zullen uytfpruyten tuffche» in het gr/is, als dé Wilgen aan de -water- beeken.Jeja,^.v./{. hoedanig God de opregte bewaard, zeegend, en doed bloeijen, toond ons Zalomon veelmaalen in zyn fpreu- ken, in tegenftelling met deGodloozen, de opregttgheid der opregten Leydet haar: 'M aar de verkeerdheidder trouw hozen verftoord haar. Prov. n.v. j. de Geregtigheid be- -waard den opregten van -weege: maar de Godloosheid zal den Zondaar omkeeren. Prov. ii.v.6. het Huys der God- Zoozen zal verdelgd-worden: maar de tente der opregten zal bloeijen. Prov. 14. v. 11. gelukkige J welke tragten, in opregtigheid haares Herten, voor God te wandelen; en een vroom eerlijk leven te leiden ,na het voorbeeld van Jobj van wien God dèeze heerlyke getuygeniffe gaf, niemand is op Aarde gelyk hy,een Man opregt, ende vroom, Godvreezen- de, ende -wijkende van 't k-waad^ Job. 1. v. g. daarom dee- de God hem weederop nieuw uytfpruyten, gelyk deWil- gen s fchoon hy van alles beroofd was, God gaf het hem dubbeld wederom: hierom doet alle dingen zonder murmu- reer en, ende teegen)preeken: op datgy moogt onberispelyk ende opregt zijn, kinderen Gods zijnde onjlraffelijk in't midden van een krom en verdraaid Gejlagt: onder -welke gy (chijnet als ligten in de Weereld. Phil. i.v. 14. want de ban* der opregten is, van het k-waad af te-wijken: hy behoed zijne zie- le , die zynen -weg bewaard. Prov. tó.v.l 7. Alfchoon men knot der Wilgen top,
Zy fchieten des te Wilger op : Zoo ook , men Geefel Paulös vry, Gods Geeft zet hem weer kragten by. VROO-
|
||||
leerzame Zinnebeelden.
VROOMEH
|
|||||||
UI
|
|||||||
Ik zal mynen Gee$k op uw Zaad gieten , ende mijn Zeegen
op u-we nakomelinge». Ende zy zulle» uytfpruytentuf- Jchen in het Gras, als deWilgenaandeWaterbeeken. Jtf. 44. v. 4. • , Gods woord verbeeld der Vroomen ftand,
By Wilgen aan de Waater-Beekcn: Geplant door Godes regterhand;
6! Dat ons God daar onder Reeken! En groejen dee gelyk een Boom
Bevogtigd van een Water üroom,
M 5 09
|
|||||||
18 2 Leerzame zinnebeelden.
|
|||||
OP DEN LINDEBOOM.
■ ft...1., ........ ... ^ ■ ■" ;
GElykerwijs de Lindeboom zig breet en wijd uytzet,
dog geen vrugt geefd, kan men de geweldenaars, of vermoogende Dwingelanden, aanmerken 5 zoalsDavid de zelve befchrijfd. Pjalm. 37. v. 3$. ook beeld Zalo- mon haar aldus af > een Man des gewelds verlokt zyne» Nuafien : endehy leid hem in een weg die niet goed is : hf fluytzijneOogen , om verkeerdheeden te bedenken: zijne Lippen bytende , volbrengd by het kwaad. Prov. 16. v. 29. dies hy ook vermaand, zyt met nydig over een Man des gewelds : ende verkiejt geene van zijn weegen. Want de afwijker is den Heere een Grouwel. Prov- i.-v. jft van den Man des Bloeds , ende des bedrogs, hjtét den Heere een Growwel. Pfalm. 5 , v. 7. want hy kend de ydek:i 'Lieden : ende hy ziet de ondeugd , zoude hy dan niet aanmtrken ? J0A.11.-v.il. God zal dezelve zeekerlykftraffen, gelyk Davidzegt, GyoGod, zult die doen neederdaalen in de» Put des verderft ,' de Mannen des bloeds ende bedrogs <z.uUen haare dagen^niei'ter hftfte brengen. Pfalm, S^'1'' 14. dat dit dog bedagten de ryke Vrekken! diehunwfc Naaften met geweld overheerfchen, en den armen ver- drukken ; eeven als de groote boomen zonder vrugten, die het Zap van Rondomme na zig trekken , en de goede planten haar Wasdom ontneemen; op dac zy haar mogten bekeeren , ende verneedere : want al die hoog is van Herten, is den Heere een Grouwel: hand aan hand, zal hy niet onfchuldig zijn. Prov. itf. v. J. wie of zijne Rijkdom vertrouwd, die zal vallen: maar de Regt- veerdige zullen Groenen als Loof. Prov. 1 i.v. xS. De Linde heft zig breet en hoog, l
Dog al zijn Nut is maat voor 't oog:
Zo is een Ryk Geweldenaar;
Hy ftrekt Gods wraak ten brandhout maar.
GE-
|
|||||
leerzame Zinnebeelden. i2}
GEWELDENAARS. |
||||||
Ik hebbe gezien eenen gewelddryvende Godloozen: diezig
uytbreide, ah een groent Inlandze Boom, Maar hy
ging door, ende ziet by -wajfer niet meer: ende
ik zogte hem, maar hy iverd niet gevonden.
Pfalm. 37. v. Jf.
Schoon Groen, dog zonder vrugt, zo fpruyt,
Zeer breed van takken uyt, de Linde: Dus breiden haar veel Grooren uyt,
Door hunne Naaften te verflinde; Als zulk een eens ontworteld is,
Men haat zelfs zyn gedaetenis.
M4 O».
|
||||||
184 Leerzame Zinnebeelden.
OP DEN PALMBOOM.
DE Palmboom groeid, in weerwil van ftormen en vlaa-
geri, zeer regt en hoog op : daarom word de Palmtak een teeken van overwinninge gehouden j by deeze worden de Regtveerdigen te regt vergeleeken. P/alm, oi. over- mits zy meede, in Kruys en Swaarigheid, hunne hoofden hemelwaarts heffen3en in de vlaagen der verdrukkinge pal t\an;de Godlooze zalheenengedreven worden in zyn kwaad: tnaar de Regtveerdige betrouwd zelfs in zijnen Dood. Próv. 14. v. $Z. veelt zijn de teegen/poeden des Regtveerdigen: tnaar uyt alle die reddet hem de Heere. P/alm. 34. v. 26. ea- demaal God alleen zijn betrouwen is; want degeenen die niet -werkt, maar Geloofd in hem, die den Godloozen regtveir* digd, word zijn Geloofgereekendtot Regtveerdigheid. Ram, 4.v.f. derhalven hy zeggen kan, al ging ik in een dat der Jchaduwe des Doods+ ik zoude niet vreezen, Pjalm.i\.v^, ziet, zoohy my doode, zoude ik niet Hope ? Job. 1J. V. t j. W ant de Oogen des Heeren zijn over deRegtveerdige,ende zy- , we Ooren tot haar Gebed. 1 Pet. 3. v. iz. hoe hoorde e£n Chriften zig niette bevlijtigenpm d|t .voordeel te erlan- gen 1 want de Zaligmaakende genade GÖiïsïs verfcheenen mie Menfchen.ende onderwijs dom, dat wy de Godloosheid ende de Weereldze Begeerlijkheeden verzaakende, Maatiglijk, ende RegtveerdelijkjendeGodzaligltjè^Leeven zouden in deeze tee- genwoordige Weereld, verwagtende de zalige Hoof e, ende verfchijninge der Heerlijkheid des groot en Gods ende, onzes Zaligmaakers Jezu Chrifli. Ttt. 1. v. 11. als wanneer de regcveerdige, bekleedzynde met lange witte Kleedertn, ende Palmtakken in haare Handen,uyi roepen zullen deZaligheid %y onzen God die op den Throon zit, ende den Lamme. Apoc. 7. i>. 9. dan zullen de Regtveerdigen blinken gelijk de Zonne in 't Coningrijke haares Vaders. tAath. 13. v. 4 j. Sta Pal, Regtveerd'ge! vreesd geen Nood,
Joannis, ziet u na de Dood Uytgalmen (meer dan Hozanna) Pat Eeuwig bly Haleluja. REGT- |
||||
Leerzame Zinnebeelden. i8<
REGTVEERDIGE; |
||||||
He Regtveerdige zal groejen als een Talmhoom : hj zul
ivajffen als een Ceederboom op Libanon. Die in 't huys
des Heeren geplant zijn, dien zal gegeeven "Worden
te Groejen in de Voorhoaven onzes Gods. &t.
P/alm. 92. «t;. 13.
De Palm heft JHeemelwaards zyn top,
In weerwil van de guure vlaagen: Zoo kan.vervolging, Swaard, nog Strop,
Ook geen Regtveerdige vertzaagen; Hy groeid gelyk den Palmboom,
In Nood en Dood ; bevrvd van fchroom.
M s OP |
||||||
1S6 Leerzame zinnebeelden,
OP DEN CE E D E R B O O M.
BY de Ceederboomen, die in Paleftina op het gebergte
Libanonsgroeidenjzijndefeerichoonenhoog^elkers hout uyttermaaten fterk en duurzaam is) werden de uyc- verkoorne Veeltijds vergeleekens gelijk zo Bileam van het uytverkooren volklzraèl zegdjafe Heere heeft ze geplant als deCeederboomenaanhetWaater. Num.i^.v.ó. zoofpreekt ook Zacharias weegens haare verwoeftinge, doed uwe deuren op, Ó Libanon! op dat bet Vier uwe Ceederén verteere: Huyletgy dennen , de-wijle de Ceederén gevallen zijn, de-wijle die Heerlijke Boomen ver-woejtet zijn: Huyletgy Eiken ba- fans,de-wijk bet flerke-woudneedergevallen is. Zacb- 11. f- i. zoo vergelijk t David de uyt veikoome meede, zeggen- de, hy zal-wajfen als een Ceederboom op Libanon, die tn het Huys des Heere» geplant zijn , dien zal gegeeven -worde» tegroejeninde voorbooven onzes Gods , in den Gryzen Ou- derdom zullen zy nog vrugten dragen: Zy zullen vet en grot- ne zijn, om te verkondigen dat de Heere Regt is. Pjalrn. 9Z, v. ty. zo zegt ook Paulus gy zijt.een• uyiverkoorin Gejlagte, een Coninglijk Pnefterdom, een Heilig, een ver- kreegen Volk, op dat gy zoudet verkondigen de Deugden des geenen die uuyt de duyjlemijfegeroepen beeft, tot zijn-won- derbaar ligt. i Pet. 2. v- 9. Jezus Chriftus, de ftamwortel deruytverkoorene.werd zeer zoet (door deBruyd) meede by den Ceeder vergeleeken, zijne geflalte is als dé Libanon, uytverkooren als de Ceederén. Zijngeheemelte is enkele zoe- tigheid, ende al-wat aan hemis, is gant/cb begeerlijk: zulk een is mijn Lieffte: Ja zulk een is mijn Vriend, gy Dogters van Jeruzalem. Cant.%.v.\$. A!s Ceederboomen hoog geagt,
Zo is het uytvérkoorn Geflagr:
'T geen duurzaam taay in Lijdzaamheid,
Schoont't itormd, haar takken weeliz fpreid.
* uïr-
|
||||
Leerzame zinnebeelden. izy
UYTVERKOORNE. |
||||||
De Boomen des Heeren worden verzaadigd, de Ceederboo*
men van Libanon, die hy geplant beeft. Pfalm, 104. v. 16.
De Ceeder op den Libanon,
Staat vaft geworteld en verhcéven : Zoo doet de ftraal der Waarheids-Zon
Steeds bloejend groejen in dit leeven, Zijn uytverkoorne, die Gods hand,
Als Cecderboomen heeft geplant.
OP
■ % •
|
||||||
1S8 leerzame Zinnebeelden.
op de doornen;
T"\Oor de Doornen, welkers eigenfchap is, door fcherpe
■•-'angels te kweizen en te fcheuren, wiens einde is ter verbrandinge, worden de Godloozen doorgaans afgebeeld, de befte van hen is alt een Doorn,d'opregtfte isjcherper als een Doornhegge. Micha. t.v.*. dewijlezy in malianderen gt- vlogten zijn als Doornemende Dronken zijn, gelijk zy pleegen Dronken te zijn, zo worden zy volkoomelijk verteerd als een dorreftoppel. Nahum. l.v.io. Zozeide ook God totE- asechiel, vreesd niet voorhaare -woorden, hoewel weederwil- ligen en Doornen byu zijn. Ezechiel. x.v.6. te regte wor- den de Godloozen by Doornen vergeleeken, wylzy vol Twift en Nyd zynde, ook kwetzen, fteeken en verfcheu- ren, geen vrugten der Liefde konnende voortbrengen i de Godloozen,zeidmijn God, hebbengeenen vreede. Jet. 57 v. tl. geenwonder, want men leeft geen Vygen van Doornen, nog men fnijd geen Druyven van Diftelen. Lue. 6. v.aa. derhalven zegd David van dezelvcn, de Mannen belials die zullen altemaalzijn als Doornen die weg geworpen wor- den , om dat men ze metier Hand niet kan vatten, maareen Jgelijk dieze zalaantaften, verziet zig met Tzer, ende het Houtteenerfpiefe, ende zy zullen gantfchelijk met Vier ver- brand worden ter zelverPlaatze. zSam. 1 j .vA.want het ligt Izraëls zal tot een Vier zijn , ende zijn Heilige tot een vlam- me, -welke in Brand zal fteeken ende verteeren,al zijn Door- nen, ende zijn Diftelen op eenen Dag. Jef.io.v.17. Gely- ierwijs dan het onkruyd vergaaderd, ende met Vier verbrand word, alzo zal het ook zijn , in de vol-eindinge dezer Wee- reld, Math. 15.1/. 40. Wat fcherpen Doorn was Joabs hand!
Die Schelms twee Helden hidp van kant :
Dog hy ontgaat Gods wraakvuur niet,
Alfchoon hy tot den Altaar vlied.
GOD-
|
|||
leerzame Zinnebeelden. 18 f
GODLOOZËM.
|
||||||
Uwe Hegterhand tal uwe Haaters vinden. Gy zultze
netten als eenen vierigen Ooven, ter tyduwes toornigen Aangezigtes : de Meere zalze in zijnen toorn verfin- den , ende het Vier zalze verteeren. f f alm. XX. <v. 9. d'Onvrugtb're Doorn, verbeeld den flaac
Der weederfpannige Godloozen: Gelyk dezelve onnut vergaat
Door Vuur; zoo zullen ook de Rooien, Hier na verftrekken als een Doorn,
Ten dag der wraake van Gods Toorn.
|
||||||
'X90 Leerzame Zinnebeelden.
OP DE EYKEN.
T~\E Deugd en Sterkte, werd door den Eykenboom afge- •*-^beeld daaromme de Ouden.den geenen die eenïgeBur- gers in den Oorlog verlofte of bevrijde, met een krans van Eykenloof bekroonde : Gods woord Zinfpeeld meede op de fterkte der Eyke, fpreekende vanden Amoriter. Hy lOasfterkalsdeEyke. Amos. i. v. 9. ende van het Over- blyfzel Izraeïs gelijk de Eyke, ende gelijk de haag Eyke,in de- welke na de afwerpingeder bladeren nogfieunzelis: alzo zal het Heilige zaad het fteunzel daar van zytt. Jef.ó'.v. IJ- Zoo ftaat de Deugd ook pal in alle weederwaardigheeden: daar Stefanus, de Eerfte bloedgetuyge van Jezus Chriftus, een Lee vendig voorbeeld van is j want door Deugd te be- tragten, verkrijgd de Ziele kragt en fterkte, om alles te on- dergaan. Deugd,is een betragtinge van weldoen.waar door alles gerigt word om (zonder afwykinge) Lynregt het ver- eifte einde te bereiken: hetgeene in de werkinge ofneigin- ge der ziele, de liefde tot God is; die alle daaden tot een Rigtfnoer ftrckt , en het waaragtige verband is van het fchepzel merzpi oorzaak :T deze Deugd is het zout van al- le Menfchelyke bedry ven, zónder welk alle Daaden»niet alleen laf en onfmaakelyk, maar zelfs verderflfelyk en ftin- , kende worden, Derhalven de Deugd , als den tweeden . fchakel aan de keeten der betragtinge eenes Chriftelyken wandelsaangemerkt word, voegd by uwGeloove Deugd, en by de Deugd Kennijfe, &c. overmits Ged ons geroepen heeft tot Heerlijkheid en tot Deugd. 2 Petri. I. Voorts Broeders, al -wat waaragtigis , al wat Eerlijk is , al watRegtveer- dig is, al wat Rein is, al wat wel luyd, zoo daar eenige Deugd is, zoo daar eenigen Lofts, dat zelve bedenkt. Phil. 4. v. 8. Beproefde Deugd, o vaften Eyk!
Uw Kragt is booven het bereyk Van ons Verftand : fpyt Nyd en Nood, Zo groend ey voor en na de Dood. * hï DEUGD
|
||||
Leerzame Zinnebeelden.
DEUGD. |
|||||||
m
|
|||||||
Op dat zy genaamdinorde» Eikc-hoomen der Geregtigheid,
een Flantinge des Heeren, op dat hy verheerlykt worde. ___„., Jefa. 61. v. J.
Een Eyk verbeeld, by d'Ouden , Deugd,*
En fterkte: zoo kan men ook agten, Dien Waarheid (leeds het Hert verheugd,
En hunne Fligt in Deugd betragten; 'T zyn Eiken der Geregtigheid,
Tot Lof van Godes Majeileid.
I " or |
|||||||
ipz Leerzame Zinnebeelden.
OP DEN OLYFBOOM.
D*01yf boom beteekend (by de Geleerden) de Barm-
hertigheidjovermirsuyt haar vrugtdieLieflyken Olie komt, dewelke door hare Balzemagtige vettigheyd de vonden en gei wellen verzagt en geneert; daarom men ook de Olyftak tot een teeken van Vreede fteld, wyl de Vreede de Rampen des Oorlogs meede verzoet en verdryfd: zoo Hoemd ook de Barmhertigheyd teegen het Oordeel. Jac. *. v. ij. dies de barmhertige Samaritaan, die Olie en Wyn in desgekwetften Wonde goot, den Lof behaalde booven den Ptiefter en den Levyt, en een algemeen voorbeeld wierd , gaatheenenendoeddesgelyks. Luc. 10. v. 37. wat heerlyke Deugd de Barmhertigheyd is, blykt, wylonzen Zaligmaaker pronkt met dien eernaam van Barmhertig Hoogenpriejier. Heb. 2. v. 17. Ja! zelfs ook God,wanneer die zyne Heerlykheyd aan Mozes vertoonde, benoemde zigaldus, als nude Heerevoor zyn aangezigte voor by gink, • zoo Riep hy Heer e, Heere, Barmhertig ende Genadig: Lang- moedig ende groot van Weldadigheid ende van waarheid. &c. Exod. J4 v-6. derhalvenook Chriftus beyeeld, -weeft dan Barmhertig gelijk ook wweVader Barmhertig is, Luc. 6~v. 3 6. Zoo doet dan aan als Uytverkoome Gods, Heilige ende Beminde, de inner l) ie Beiueeginge der Barmhertigheid,Goe- dert'ierenheid, Ootmoedigheid, Zagtmoedigheid, Langmoe' dighetd, verdragende Malianderen, ende vergeevende de tene den andren. Zoo mand, tegen imand, eenige klag' ten heeft, gelijkervjijs als Chriftus u vergeeven heeft, doet ooi gy alzo. Col. 3. v. I z. -want een onbarmhertig oordeel zal gaan over den geenen die geen Barmhertigheidgedaan heeft. Jac. x.v.il- Voor die (als den ZamariraanJ
Steeds heeft Barmhertigheid gedaan,
De Vaader der Barmhertigheid,
Groot Loon hier namaak heeft bereid. J
BARMf
|
||||
.Leerzame Zinnebeelden. 193
BARMHERTIGHEID.
|
|||||||
Zalig zijn de Barmhertige ; 'mant haar zal Êarfhhertig-
heid gefchieden. Math; %. v. 7.
|
|||||||
d'Olyf (der Vreeden tak) vertoond
'T afbeeldzel der Barmhertigheeden: Wien deezc Deugd in 't Herte woond,
En zig ontfecmd aan Chrifti Leeden, Diens Lamp heeft Olie van Gods Geeft,
En komt thans op 's Lams Bruylofts Fceft.
N OP |
|||||||
194 Leerzame Zinnebeelden.
OP DEN VYGENBOOM.
DE Vygenboorn door haare zoete Vrugt, verbeeld de
ZagtzinnigeGoedertierenheidjeen van deeerfteVrug- ten der hoofddeugd de Liefde,gelijk de Apoftel toond. De Liefde is Langmoedig, zy is Goedertieren: I Cor. i j, v. 4. njjant de vrugt des Geefls is in alle Goedigheid. Efh, 5.V.9. Wanneer Adam en Eva uyt de Liefde tot God gevallen, en tot eige liefde overgeflagen waren , ftorten zy in de Over- treedinge > waar door zy befpeurden dat zy Naakt waren, dies hegten zy Vygenboom bladeren te zameit, en maakte zig /chorten. Gen.^.v.y. dat wy ook zoo, onze Naaktheid der Misdaaden, met het Vygenblad der Goedertierenheid tragcen te bedekkenlwant door Goedertierenheid, enTrouwe, ivord de Misdaad verzoend. Prov. if>. v. 6. deKeizerAu- guftus toond een heerlijk voorbeeld van Goedertierenheid in zig zelfs, wijl hy zo bezaadigd van Gemoed was,dac hy Cmna,c!ieM oorddaadelijk op zijnLeven toeleide,met min- nelijke Woorden van het feit overtuygde, hem het boos Voorneemen vergaf, tot zijn Vriend aannam, en mee Weldadigheid beloonde meer als te vooren. O wonderly- ke goedheid ! deeze Deugd is Gode welbehagelijk.2/4 hebbe Lufl tot Weldadigheidjinde niet tot Offer.-zegt God byHozea Cap. 6. v. 6. Hy heeft u bekendgemaakt, o Me?ijche!iuat goed is: ende iaat e'tft de Heere van mals regt te doen , ende <welda- digheid Lief te hebben, ende ootmoedelijk te wandelen met «- •wen God. Micha. 6.v. 8. die zig des armen ontfermd, leend den Heere: ende hy zal hem zijnlVeldaadvergelden. Prov. I9.V.17. indien degeene , die u haat, hongerd, geeft hem "Brood te Eeten: ende zoo hy Dorflig is, geeft hem Water te drinken: want gy zult vierige kooien op zyn Hoofd hoopen: ende de Heere zal 'r u vergelden. Prov. 2y. v. 21. Augufti Goedheid Lof verdiend , Die zyn belaager maakt tot Vriend : 'T geen Cinna s' Moord-Lufl: ftremmen doed j Verfchiïkc door't overtuygd gemoed. GO E-
|
|||
. Leer&ame Zinnebeelden.
GOEDERTIERENHEID. |
||||||||
Het verft and des Menfchen vertrekt zijnen Toorn : ende
zyn Cieraad is, de Overtreedinge voor by te gaan. Prov. 19. v. 11.
|
||||||||
Des Vygebooms zoet-aardigheid,
Verbeeld de Goedertieren Menfchen; Die (leeds, tot Liefde-pligt bereid,
Haar Naaftcns Nut te vordren wenfchen; ö! Dat dog elk zijn Naaktheid had
Bedekt met zulk een Vyge-blad.
Na 0P
|
||||||||
19 6 Leerzame Zinnebeelden,
OP DEN APPELBOOM.
TT\ Oor den Appelboom,oW«r de Boomen des wouds,werd *-> onze Zaligmaaker verftaan, by de Bruyd, Cant:t.v i daarom wy de verloffinge daar by vergelijken, want de ver- lof er zal uyt Zion komen,ende zaldeGodloosheeden afwenden vanJacob,hnddede Schrift voorzegt,tczien.Row.n.-f.26. uyt wiens Doodde Vrugten fpru> ten tot Verloffinge,' dit is de Boom des Leevens voortbrengende twaalfVrugtemtnde de blaaderen des Booms waaren tot Geneezinge der Heidenen. Jlpoc. n, v. i. en tot teegen gift van dieDoodelyke na fmerte van Adams Appel beet: waar van ons deHeere Chnftusalléen verlof*,^ datgeenVieefch zoude Roemen voor God ; maar uyt hem zyt gy in Chrtfto Jezu, die ons geworden isWysheidva* Gode, ende Regtveerdigheid, ende Heiligmaa- kivge,ende Verloffinge. Op dat het zy , gelijk gefchreeven is , dieRoemd,Roeme>ndenHeere. iCor. i. v. i9. indenwelke wy de Verloffinge hebben door zyn, Bhed,Namelijk, de vergee- t>inge onzer Zonden. Col.i.v.14. die ons ook zijn Geeft ten onderpand gegeeven heeft,,» welken gy ook , nadatgy Ge- loofd hebt,zyt verzeegeldgeworden met denUeihgenGeefl der beloften: die het onderpand is van onze Erfeniffe, tot de verkreegene verloffinge, tot Prys zijner Heerlykheid, Eph 1 v.l). derhalven vermaand Paulus, zoo bidde ik dan, ik de gevangene in den Heere, dat gy wandeld veerdiglijk de Roe finge,met welke gy geroepen zyt:.....ende bedroefd denHei-
ligtn Geeft Gods niet, door welken gy verzeegeld zyt tot den
Dag der Verloffinge. Eph, 4. v. 1... ,0. ö! dat onze Zie- le dog met de Bruyd zegge! kj voerdmy in het Wynhuys,en- de deLiefde is zyneBaniere over my.Onderfleundgylieden my met de Fleffen , veffterkt my met de Appelen: want ik bert Krank van Liefde- Cant. 2. v. 4. Heillooze Boom! bevrugt rnet kwaad
Het Kruys (uw tegenbeeld) verzaad, Geneesd, Verloft, en fterkt in Nood, Doorkragt der Vrugt van C'hrifti Dood. VER-
|
||||
■
|
|||||||||
leerzame Zinneheelden,
VERLOSSING E. |
|||||||||
l9?
|
|||||||||
«Sjëa*
|
|||||||||
Ah een Appelbo,om onder de Bootnen desWouds, zo is miju
Lieffie onder de Zoonen: ik hebbe groot e Luft in zijne
fchadwwe, ende zifter onder: ende zyne Vrugt
is mijn geheemehe zoet.
Cant. t. v. 3.
Des Appelbooms Zerp-zoete Vrugt,
En fchaduw-Lommer, doed vermaaken; Zo geeft ook Chriflus Ziels-genugt,
Aan haar die zyne Zoetheid fmaaken -. . Wie van zyn Dood de Vrugten det,
Werd vry van Adams Appel-beet.'
N 3 OP
|
|||||||||
198 Leerzame zinnebeelden.
OP DEN NOOTEBOOM.
DE Ouden hebben de Nooteboom voor een afbeeldzel
van het Huwlyk genoomen ; moogelyk wyl mendien Boom veeltijds beukt,de fchorze flaat,of fply t,ook wel een gat a 2 in defworrel boord, om daar door te beeter Vrugten aan te kweekenjom alzo af te fchetzen dat de weederwaar- digheeden desHuwlyks de vrugten derLiefde te vafter ma- ken: Zoo verhaald Homerus van Ulyfies en de kuyfche Pe- nelope, dat fchoon Ulyfies twintigjaren omdoolde, inden trojaanfen kryg,egter haar onderlinge Liefde, by zijn wee- derkomft,des te heeviger was; zoo konde ook de veertiei» Jaarige Dienft Jacob niet affchrikken, om, naar het vol- brengen van dien, zijn Beminde Rachel tot zyn Huys- vrouw te bekoomen. Gen. zo. na 't fpreekwoord Die de Kern wil Jmaaken, Moet de Nooten kraaken. Het zoetfte Zoet geeft het wrangfte Zuur: zo heeft het Huwlyk ook zyn Vermaak en Teegenfpoed; dog daar Man en;Vrouw in regteLiefde leeven, verdubbeld het Ge- noegen , en de Huyszorge, en wederwaardigheeden, met eenparige fchouders gedrage zynde verligt het ongemak. Dog gelukkigeiwannéér dezelve malkahdren tragten op te fcherpen tot de Liefde en Vreeze Gods j of ze malkandre denHeere mogten winnen,-^»* wat weet gy Wijffifgyden Man zult zalig maken ? of wat weet gy Man , ofgy hetWyf -zult zalig maakenh Cor. 7. v. 1<j. om alzoo deel te hebben aan het Geeftelyke Huwlyk Chrifti enzynes Gemeinte ; daarom zegt Pau\us,dogik wil dat gy weet et ,dat Chriflushet Hoofd is eensygetijken Mans-.ende de Man het Hoofd'derVrou- wetende God het Hoofd Chrifti. I Cor. 11. v. 3. desgelijks gy Vrouwen,zijt uwe eigene Mannen onderdanig;&c.gvMannen insgelijks, tvoonet by hiar met Verft and. &c, IF et. $.v. 1, Als Ulvflesdoold twintig Jaar,,
Loopt Penelopes eer gevaar:
Dog egte-Liefdens vallen band,
* lioudj door geduld, nog d'overhand. HUW- |
||||
Leerzame Zinnebeelden. *
HU WE L YK. |
|||||||
199
|
|||||||
Alzo zijn de "Mannenfchuldig haare eigene Vrouwen hief te
hebben, gelijk haar eigene Lichaamen, Die zijn eigen
Vrouwe liefheeft, die heeft hem zelve» lief.
Ephe: 5. v. a8.
De Noote-boom, die vrugtbaar Bloeid,
Is (al van Ouds) een Huwlyks teeken; Om dat hytaay, door't beuken, Gtoeid;
Dat zal aan d'Egt ook niet ontbreeken, Als Liefde vatte wortels fchiet,
Dan Bloeid den Trouw, zelfs in 't verdriet.
■N 4 OP |
|||||||
soo Leerzame Zinnebeelden*
OP DEN LAUWRIER.
T\E onverwelklyke en altyd groeneLau wrier, is eenPraal
■'-'teeken van overwinninge: daarom Oudsher de Hel- den , uytfteekende Reedenaars, en andere (bet zy byOver- winninge in Veldflaagen, of door deftige Vertoogen, ofte door behalen van den Prys, indeOlimpifchefpeelen, in flryd en Ren-baanen) met den Lauwerkrans vereerd wier- den. Zoo ook wy Chriftenen, dewelkeftrijden in hel geloove. t Tim, 6. v. 12. en kopen in de Loopbane die ons •voorgemeld is. Heb. ii. v, I. Jagende na het wit tot den Prys derRoepinge Gods. Phil.f.v. 14. wagten rnèede na onze overwinninge de onverwelklijke kroone der Heerlijk- heid, 1 Pet. f. <v. 4. daarom neemt aan de geheels wapenrus- tinge Gods, op dat gy konnet weederftaan in den boozen Dag-, endealles verrigt hebbende, fiaande blijven. Eph. 6\ f. IJ. word van het kwaad niet overwonnen, maar over wind het kwade doorhetGoed. Rom. 12.v. zi. degeene daarCbrfr flus in het Hert e woond, en die in de Liefde geworteld en ge- grondetzijn. Eph. t. v. 17. al worden zy dengantzen Dag gedood,en geagt alsfchapen der Slagtinge, die zyn nogtans in nlkndeezen, meer dan Overwinnaars,' door hem, dieons Lief'gehad'heeft, Rom. 8. v. 36. want al dat uyt God ge' boor en is 1 over wind de Weereld: en dit is de Overwinninge die de Weereld over wind, Namelyk ons geloove; wie is't die de Weereld overwind? dan die geloofd, dat Jezus is de Zoone Gods, 1 Joan. f. v. 4. Zalig! die met Paulus zeggen k an, ik hebbe den goeden flrydgeftreeden, ik hebbe den Loop geëindigd', ik hebbe het Geloove behouden. Voorts,is my weg gelegt de Kroone der Regfveerdigheid, welke my de Heere,de Regtveerdige Rigter, in dien Daggeeven zal. 2 Tim. 4.1;.7. Schoon Cezar Piaald met Lauwer-blad, Zyn Roem is dog met Bloed beklad : Maar vry veel fchooner Kroon behaald, Pip door't Geloove zeegen-Praald. OVER:
|
|||||
■■■-■'-
|
|||||
Leerzame Zinnebeelden.
OVERWINNING E. |
||||||||
SOI
|
||||||||
cx^
|
||||||||
Ziet, ik komt haafielyk: hoüddatgy hebt, op dat niemand
uiue Kroone neeme. Die ever-wint, ik zal hem maken
toteenen Pilaar in den Tempel myns Gods, ende
hy zal niet meer daar uytgaan : &c.
Apoc: 3. v. II.
Het onverwelklyk Lauwer-loof
Bekroond een Held, in Zeegenpraalen: Zy die hier ftryden, in 't Geloof,
En in den Loopbaan Prys behaalen, Die werden van den Heere thans,
Bekroond, met 's Leevens Lauwerkrans,
N s OP
|
||||||||
zoi Leerzame Zinnebeelden.
|
||||
OPDEN WYNGAARD.
r> Elykerwijs deWijngaarxJ door het fnoeyen haar vrug- VJ ten vermeerderd, en welkers vrugt vervrolykt j zoo is het met de Reine vreugde derChriftenen,die in Chriftus als den waren wijnftok,ge-ent zijnsen in hem vrugten dra- gen : wanneer het fnoeymes van Gods bczoekinge ons de jBegeerte knot, waar door wy keren de WeereldzeBegeer- 'Mheeden verzaaien. Tit. z. v. 12. ende het Zap der Liefde Gods, door de Stamwortel Jezus Chriftus, onze Ziele doorftraald, dan draagen wy vervrolykende vrugten inGod.Welzalige!wiensHerten,doordewerkingeGodsiii
Chriftus,van de ydele fchyngoederen deezerWeereld afge- trokken, en wiens Luften befnoeid worden, waar doorzy inde Liefde geworteld en gegrondetzyn. Eph.j.v 17 deeze konnen met dë Bruyd zeggen,-^ zulknons verheugende tn u verbhjden-.wy zullen uwe uytneemende Liefde vermelden meer dan den Wijn.Cant. 8.i\ 7deezeLiefde,deezenWyn der vreugde, worden wy deelagrig in den Zoone van Gods Liefde. Col.l.v. 13. die daarNoodigendezegd, ikhebbe mynen Wijn-, mitsgaders mijne Melk, gedronken: Eet et vrien- den, Drinket ende ivordet Dronken, ó Lief ft e. Cant $ v I tot hem, dien God gezalfd beeft met vreugden Olie boven zijne Meedegenooten. Pfalm. 4J.V.8. konnen wy blymoe- dig zeggen , veele zeggen , wie zal ons het Goede doen zien ? verheft Gy over ons het Ligt uwes Aanfchijns ê Heere Gr hebt vreugde inmynHerte gegeven, meer dan terTy'd, als haar Koorn,ende haaren Moft,vermeenigvuldtgd zyn Pfalm éf. v. 7. Gy zult my het Paddes Leevens bekend'maaken-ver- zadinge der vreugde is by uw Aangezigte , Lieflykheeden zijn tn uwe Regterhand Eeüwiglyk. Pf 16. v. 11. Zy die in Chriftus zvn ge ent, In wien hy 't Zap des Leevens zend, Diens vrugt vervrolykt bet Gemoed, Meer dan 4er Cyprus- troiïen zoet. VREUG-
|
||||
Leerzame Zinnebeelden.
VREUGD E. |
|||||||
2.03
|
|||||||
Ik ben de TVynfïok ende gy de Ranken : die in my bMtt
ende ik in hem, die draagd veel'vrup. Joan: 1$. v, j.
De Wyngaard (Bron der Vrolykheid)
Vermeerd haar Vrugtbaarheid door fnoeijen: Die uyr den waaien Wynftok ipreid,
Gelyk een Rank, «noct zig bemoeijen, Dat hy zyn Aardfe Lullen knot,
Dan draagd hy vrugc, tot vreugd, in God.
OP
|
|||||||
-
204 Leerzame Zinnebeelden.
OP DEN ROOS.
BY den Roos, fchoon van verwe en lieflyfc van Geur.dog
welkers fteel met Doornen bezemen wiens beltaan kort van duur is: word des Menfchen Leeven niet onaardig ver* geleekenjhoe fchoon en lieflyk ook becLeeven is,haar fteel, ofte beftaan,is meede wel bezet met Doornen vanMoeiten en Verdriet, want uyt het ftofkomt het Verdriet niet voort: nogte de Moeite fpruyt niet uyt der Aarde: Maar de Menjche •wordtat Moeitegebooren;gelijk de fpr anken der vieriger koo- ien hapr verheffen tot vliegen. Job. ƒ. v. 6. heeft niet de \Menfche eenenftrijd op derAarden? ende mm zyne Dagen niet ■als de Dagen des Dagh-Looners 'i geli)k de Dienflknegt hygt na dejehaduiue: ende gelijk de Daglooner verwagt zyn werk- 'loon.alzo vergelykt Job dit leeven. Cap. 7. v. t. het geene jalseen regt Badwater van Bethesda, (met allerlei elendige somzet) is aan te merken : en ook als een Bloem kort vaa Iduuris. Alle Vleefch is als Gras, ende alle zyne Goedertte- %rendheid'als een Bloemedes Velds. Het Gras verdord,de Bloe-, \tn&tualdaf, als de Geeft des Eeeren daar in blaasd., Jef.40. v. 6. De Daagen des Menfchen zyn als Gras, gelijk een Bloe- tnedes veldTzoobloeidhy, alFde Wind daarover gegaan is, &o is hy niet meer, ende haar e f laat ze kendze niet meer. Pfalm. 103. f."tf. Alle onze Dagen gaan heenendoor uwe Verbolgendheid: <wy brengen onze Jaaren door als een gedag- te. Aangaande de Daagen onzer Jaaren, daar in zyn'/ ze- <ventigjaar: ofte zoo -wy fterk zyn tachentig Jaar". ende het uytneemenfle van dien , is Moeite en Verdriet: ivant het nuordjnellyk afgejneeden, ende ivy Vliegen daar heenen. &c. leer dons alzo onzt Dagen tellen, dat luy een vjys Her te beko- me». Pf. ?o. v. 9. Die d'ydelheid des Leevens ziet,
Doorfpekt met Moeiten en Verdriet, VerHerkt zyn Geeft, na God getigt, Als Roozen-waater het Gezier. 's MEN-
J |
||||
Leerzame Zinnebeelden. 205
'sMENSCHE.N LEEYEN,
|
||||||
DeMenfche van een Vrouwe geboorenjs kort van Dagen,ende
'Zat van onrujle, Hykomt voort als een ~Blaeme,ende vjort af-
gefneedemook vlugt hy als eenfchaduvue^n befiaat niet.
Job. 14. v. I.
Dit Leeven is gelyk een Roos,
Die voortfpruit op een fteel vol dooren; Haar ftand geduurd maar voor een Poos:
Den Menfch tot Moeite werd gebooren y Wiens Luifter ilegts in fchyn beftaat,
En als een Droom, of Waan, vergaat.
|
||||||
zo6 Leerzame zinnebeelden.
OP DE LEELIE. DE Reine witte Leelie, vol van lieflyke Geur: kan be-
kwaamlyk een Zuyver en Rein Gemoed, afbeelden; daarom vergelykc deBruydegom zynBruyd by dezelve, gelyk een Leelie onder de Dóorne, alzo is myne Vriendinne on- der de Dogteren, Cant: t. v. 2. dat de Apoftelen gcyverd hebben,om de Bruyd tot een reinGemoed toe te bereiden, b\yki,dezen tweedenZendbrief,Geliefde, fchr/ue ik nu aan u, in{welke)beide, ik door Vermaninge u opregt Gemoedofwekke. .3.Pet. j. v. I. ik benyverigover u}met eenyver Gods: want ik hebbe u lieden toebereid,om u als een Reine Maagd,eenMait *voorteftellen,NamelykChri/lo. zCor. II. v.Z. hierin be- flaande, datgy zoudet afleggen.aangaande de voorige Wande* Jinge, den ouden Menjche;die verdorven word door de Begeer* 'lykheedender Verletdinge: ende datgy zoudet vernieuwd-wor- den in den Geeft uwes Gemoeds, ende den Nieuwen Menjche 'aandoende na God gejchapen is, in Regtveerdigheid,enHei- ligheid der waarheid. Epbe. 4,. v. 22. welke is de verborgene JMenfche des Herten, in het onverdervelijk Vercierjel eenes \Zagtmoedige en ftillen Geeft, die koftelijk is voor God. ïPet. 3-V.4. dit Rein gewaad heeft onze Zaligtnaaker ons ver- worven,gelijk ook Chriftüs de gemeinte Liefgehad heeft,ende hem zelven voor haar heeft overgegeeven, op dat hy ze Heili- gen zoude, haar gereinigd hebbende, met het Baddes Waters door het Woord. Op dat hy ze hem zoude Heerlyk voorftellen, een Gemeinte die geen Vlekkeofte Rimpel heeft ofte iet dierge- ly ken,ma ar dat zy zoude heilig zyn ende onberispelyk. Eph. %. •*.xj. derhalven zooftaat^nde-torddeezer weereldnietge- lykvormig, maar wo/d veranderd door de vernieuwinge uwes gemoeds, op datgy moogt beproeven welke de goede, endeWel- behagende , ende volmaakte wille Godszy. Rom. i2i v. 1. bewaard u zelven Rein. 1 Tim. 5. v. 22. Antiochus ontreinigd geen, Der zeeven Broeders Machabeen j Schoon hy ze pynd door Vier, en S waard: . Wel Zalig ! die zig Rein bewaard. REIN |
||||
Leerzame Zinnebeelden. zoy
REIN GEMOED.
|
||||||
Wat zp gy bezorgd voor de kleedinge ? aanmerkt de Leelien
des VeldSyhoe zy wajfen : zy Arbeiden niet, uogfpinneu
niet: ik zegge u , dat ook Zalomon in alle zyne Heer-
Ijkheidniet is bekleedgetueeft,gelyk eene vandeeze.
Matb. C. v. 28.
De Heerlijkheid van Zalomon,
Moet voor der Leliën fchoonheid daalen: Al 't geen beftraald werd door de Zon,
Kan by geen Rein Gewifïè haaien; Die zyn Gemoed houd zuiver wit,
Heeft meer dan Kieedin£ of bezit.
OP
|
||||||
208 Leerzame Zinnebeelden
OP HET GRAS ' BY het Gras, het welke 'tVee Voedze! </«.« ™,___
het Vertrouwen wel vereelvken w7nAg fr agme'1 «//e». Hy zalGode zyn Randzoen niet kannen ««-, n/7
49-- 7. Elendig/deMenfch £'^vïffi^jfc zyn goed.vertrouwd.gelyk zulks Chriftus toondSi£ hoe]waar is 't dat de eeene die ot> het Gn„A rJi'<x>f'Kaere»> van ontfchuldigde zig fob in„ kT* « *,&*«,h,cr
xytmyn vertrouwen&c fob tt m ,* i ê , Z > gy
maar 'tfpreekwoord is waaragtig, W' *
|
||||||||||
Die God vertrouwd,
Heeft, va ff gehuwd. |
||||||||||
DanzegdeenZiel^Hwewwvwfl-^» _,,, . ,
±' a dfry°edbyz'gmet hetGras van Vertmuweri"
zeggende, tf fW™ ^ , ê Heere, u J™™™> P/alm. iuv,l,. op« Heere betrouw ik; laatmTlSli'
Schaamd worden in Eeuwigheid. VJalmJr vt %Z *" tn benaauwdheeden. Tfalm. 46. v, 2. werpt uwe z "et
den Heere, endehy zalu onderhouden : hy Zali»F* K ft 'J Vertrouwen Voedzel van de Ziel J
Was't geen Elias onderhiel; *
Dies hem de Raavens bragten Brood:
Gods Hulp is kragtig, in den Nood. |
||||||||||
VER-
|
||||||||||
Leerzame Zinnebeelden, sop
VERTROUWEN. |
||||||
Indien nu God het Gras des Velds, dat heeden is endé
morgen in den Oven geworpen word, alzoo bekleed, zal
hy u niet veel meer Kleedeti, gy klein Geloovige? &c.
"Math. 6. v. 30.
Gelyk het Gras de Beeften Voed,
En cierlijk Groend : zoo is 't Vertrouwen; 'T geen altyd, in den Teegenfpoed,
Den Menfch op zynen God doed bouwen; Zyt niet, door Zorg , te zeer bedroefd ,
Want God die weet wat gy behoefd.
O OP
|
||||||
210 Leerzame Zinnebeelden.
OP HET RIET.
BY het buygzaam Riet,'t geene de Vlaagen der Stormen
onduykt (als wel hooge Boomen vallen,Ja zelfsToorns omverre RaakenJ en zig daar na weederom opheft : kan men bekwaamlyk deNeedrigheid afbeelden. EenDeugd, den Menfch zoo hoognoodig, als dezelve hem wel teegen- aardig is,want de Hoovaardye is den Menfch als natuurlyk eigens daarom onze Zaligmaaker vermaand, leerd van my, dat ik Zagtmoedig ben, en Needrig van Hertemendegj zult Rufte vinden voor uwe Ziele. Math- ix.v. 29. tragt niet na de hooge Dingen,maar voegd u tot de Needrige.Veitmztid ook Paulus Rom. 12. v. 16. Zalomon leerd dit zelve ernfte- lyk, zeggende het is heter Needrig van Geefle te zyn met de Zagtmoedige ; dan roof te deelen met de Hooveerdige. Prov. 16. v. 19, voor de verbreekinge zaldesMenfchen Her- te ztg verheffen: ende Needrigheidgaat voor de Eere. Prov. iS.v.n-de Loon der Needrigheid, met de vreeze des Heereriy is Rijidom,ende Eere,ende Leeven. Prov. 11. v. 4. dog dit is zoo zeer niet te verftaan vanLichaamlyke Rykdom,eere, ende Leeven, als wel na den Geeft j als blykt, zalig zijn de Arme van Geefte: want haarer is het Conhgrifke der Hee- melen. Math. $.v. }. gelyk ook uyt die trooftryke belof- te Gods, alzoo zegd de Hooge ende Verheevene^dte in de Eeu* luigheidvioond, ende diens Name Heilig is : ik vjoone inde Hoogte, ende in het Heilige: ende by dien die eenes verbryzel- den ende NeedrigenGeepes is: op dat ik Leevendig maake den Geefl der Needrigen, ende op dat ik Leevend'g maake het Ilerte der verbryzelden.Jez.%j,v. 1 {. deBroeder die Needrig is;die Roeme in zyne Hoogheid: ende de Ryke in zyne vernee- der inge : tüant hy zal als een Bloeme des Gras voorbygaan. Jac.t.v.9. De Trotsheid Vafthï vallen doed,
Daar Elthers needrigheid behoed: Op 't needrig Hert Gods ooge ziet, Hy Regt v/eer op 't gekrodv.ee Riet, NEE-
|
||||
Leerzame Zinnebeelden. 211
|
|||||||
God ttieederjlaat de Hooveerdige, maar de Needrige geefd
hy Genaade. Jacobi 4, v. 6.
|
|||||||
Het buygzaam Riet bukt voor de wind,
En heft zig weeder na de vlaagen: Een Burger-Man zig zo bevind;
Ook die zig Needrig weet te draagen; Wanneer, door Storm, de Toorns vergaan,
Dan blyft het Leenig Riet nog ftaan,
O 2 OP
|
|||||||
%\% Leerzame Zinnebeelden.
|
|||||
OP DEN CYPRES.
BY de Oude, wierd deCyprefleboomin Lykftatie ge-
bruykt,en deDoode.alshebbendeO verwonnen deWif* felvalligheden dezerWereld, met een Cypreflen krans be- kroondjhier by mag men derVroomen Dood gelyk (lellen: voor al,der gene die met deKroone desMartelaarfchap be- kroond worden; want zalig zijn die vervolgd -worden om der Geregtigheid wille. Math. 5. v. 10. gelyk Chriftus voorzeide Ja de uure komt, dat eenjgelijk die u zal Dooden, zal meenen Gode een Dienfl te doen, Joan,\6 v, 1. ende wanneer dit gefchiedjZalGod zulks niet gering agtenjwan t haar Bloed zal dierbaar zyn in zijne oogen. PJalm. 7 z.v. 14. ende wanneer dezelve van onder den altaar Roepen, hoe Lange, o heilige en -waaragtige Heerfrher, oordeeld ende ■wreekt gy ons bloed niet, van de geenen die op der aarde -woo- rten ? -werden haar lange -witte Kleederengegeeven, ende tot haar gezegd, dat zy nog een kleinen tydruften zouden,tot dat ook haare meede Dienfiknegten,ende haare Broeders, zouden vervuld zyn, die gedoodet zoude -wordengelijkzy. Apoc: 6. •v. 10. daarom vreesd u niet voor degeene die het Lichaam Doedelende daar na nier meer kannen doen. Maar ik zalu toonen -wiengy vreezen zult; vreesd dien f die na dat hy ge- dood heef f,ook Magt heeft in de Helle te -werpen: Ja ik zegge u vreesd dien. Zegd Chriftus Luc. ia. v. 4. die geene, wel- ke niet de Dood,maar God van Herten, vreezen,zul!enide Kroone desLeevens ontfangenjwantZy/g zijn de Dooden, die in den Heere fierven , van nu aan, Ja zegd de Geeft, op dat zy rXuften mogen van haaren Arbeid, ende haare -werken vohen met haar. Apoc. 14. v. I j. 'T Regtveerdig bloed, van Abel af,
Roept tot den Heemel fteeds orn ftraf j 'T geen God door Eeuwig Wee, en Ag! Zal wreeken in dien grooten dag. DOOD
|
|||||
Leerzame Zinnebeelden. 213
|
|||||||
Kojleljk is in de Oogen des Eeeren de Dood zyner Gunfi-
genooten. |
|||||||
F/alm. lid. v. ij.
Een Lyk wierd met Cypres gekroond,
Als vry van 's Weerelds wiiïèlvallen: De Ziel, waar in Gods Liefde woond,
Door waar Geloof, zal fchoonder brallen, Met d' Eerkroon van onfterflykheid,
By God, den Vroomen, voorbereid.
O $ O
|
|||||||
214 Leerzame zinnebeelden.
OP HET KAF. GElyk door dé Werpfchuppe, of Wan, het Kaf word
afgezonderd van het Graan, in den Dorfchvloer;Even 200 handeld onze Zaligmaaker in de Ziele zynerllytver- koorenej welke zynen Dorfchvloer is: tlwaar hy door de werkinge zynesH. Geefts , het KafonzerHerstogtelyke Begeertens uytzuyverd, en dezelve als met vuur verbrand, om altoo het Graan van Liefde Gods te zuyveren en be- kwaam te maaken, om in zyne Schuure te moogen bren- gen 5 volgens de raaie van Joannis den Dooper. Math.^. •o.m. alhoewel nu by het Kaf, de Godloozen meede {veeltnaalen) worden vergeleeken, Alzo zijn de Godloozen niet, maar als Kaf, dat de ft'ind heene» drijft. Pfalm.1. v. 4> die kwaad teegen my bedenken laat ze -worden als Kaf •voor ienWind. P/alm. 3J.T.J. hoe dik wilt gefchied het dat de Lampe der Godloozen uytgeblufi word, ende haar verderf haar overkomt? dat Godhen fmerte ttytdeeld inzijnenTcorn? datze gelijk ^roo werden voor den wind, ende gelyk Kaf dat de wervelwind wegfleeld. Job. zi.v.17. zo ziet dog de Zuyveringe der Dorfchvloer, daar Joannis (als booven) van (preekt,op het Zuy veren der Ziele der Geloovigen:dit gefchied,wanneer het Bloed Chrïfii onze ConJ'f iehtie Reinigd van diode werken. Heb. 9,0». 14. en ons Reinigdvan alle onze Zonden, ijoan.i.v.j. waar toe Chriftusgebruykt, Lyden, en Verdrukkinge, omonsdeydelheid, derver- gankelyke goederen, aan te wyzenj als ook het Kaf onzer cige-liefde te verteeren j 't geene zonder opfchuddinge niet toe gaar, want alle kafydinge als die tegenwoordig is, fchyndgeen zaake van Vreugde &c. Heb. u.v.il, egter is het, die agter my wil komen, die verhochene hem zelven, en ?iceme zijn kruys op , en volge my. Math. 1 6. v. 44. Ontroerde Ziel! hebt goede Moed, Als Chriftus uyt u ftuyven doed Begeertens-Kaf: al vald het Zuur, Hy vuld met zuy ver Graan zyn fchuur. UYT-
|
|||
(
|
|||||
Die zalü met den Heiligen Geeft en met Vier doopen. Wiens
Wan in zijne Handis, ende zal zijn Dorfcbvlcer doet zuy- veren, ende zijne tarwe in zijne Schuure t'zamen bren- gen , ende zal het Kaf met onuytblujfelyk Vier ver- branden. Math. 3. v. 11. De Dorfchvloer fcheid het Kooien af,
Van Kaf en Stroo , eer 't gaat ter Schuure: Zoo dryft den Geeft het Booze, als Kaf,
Ter onuytbluflèlykcn Vuure; Wel hem! wien zuyverd Chrifti Wan,
Die raakt in 's Hemels-fchuur, alsdan,
O4 OP
|
|||||
2i<£ Leerzame zinnebeelden.
OP HET GRAAN. BYhetGraan werd deOpftandingederDooden afgebeeld:
want, wanneer het Graan eerft inde Aarde fterfd, dai opend het zyn baft,en ftrekt tot voedzel aan den aanleg van de nieuwe Plant, indien het Tarwe Graan in de Aarde niet valden [l erfd,zo blyft het zelve alleen,maar indien het fterftj zo brengd het veele vrugt voort. Joan. I2.v.i4. maar zal imand zeggen, hoe zullen de Dooden opgewekt worden, ende met hoedanigen Lichaam zullen zy komen ? zegt Paulus ende antwoord verders «aldus J gy Dwaas 't geenegy zaaid word wiet Leevendig,ten zy het gejlorven is, ende 't geenegy zaaid, daar van zaaid gy bet Lichaam niet, dat worden zal, maar een bloot Graan.... maar God geefd het zelve een Lichaam. gelijk hy wil, ende eenygelijk zaad zyn eigen Lichaam.....
daar zyn Heemelze Lichamen, ende daar zyn Aardze Licha-
men : maar een andere is de Heerlykheid der Heemelze, en een andere der Aardze .... een Natuurlyk Lichaam word'erge- zaxid,en een Geeftelyk word 'er opgewekt,.... en gelykerwijs tuy het Beeld des Aardze gedragen hebben, alzo zullen wy ook het Beeld des Hemelze dragen,;... ende wanneer ditftervély- ke zal onflervelykheid aangedaan hebbe,als dan zalhetWoord gefchiedë,datgefchrevenis,deDoodis verjlonden tot overwin- ningen Dood, waar is uwen Prikkel, Helle waar is uwe over- winninge?'deprikkel nudesDoods is deZonde,endede kragt der zonde is de wet, maar Gade zy dank, die ons de overwinninge geefddoor onzen Heere Jezum Chriftum, i Cor. i <$.v. g 5, Hem nu dieMagtig is uvan Struy kelen te bewaren,ende onflraffèlyk teftellen voor zijne Heerlykheid in vreugde, den alleen wyzen God onzen Zaligmaker zy Heerlykheid, ende Majefleid, kragt ende mugt beide nu ende in Eeuwigheid. Amen, Jade, v. 24. Val vry, o Leemen-Hut! als Graan,
Om heerlyker we'er op te Haan;
6 God! ons hier toe waardig kenda
Ons u te looven, zonder End.
OP
|
||||
Leerzame Zinnebeelden*
OP STANDING E; |
|||||||
%V7
|
|||||||
Alzo zal ook deOpjlandinge der Dooden zijn, hetLichaatu
i»ordgezaaid in iserdervelykheid, het word opgewekt in
onverder/veljkheid, het word'gezaaidin oneere, het
word opgewekt in Heerlykheid, <&c> ..
I Cor. IJ. v. 41.
Zoo als het Graan eerft flerfd in d'A&rd,
Om op een nieuw zyn vrugt te geeven, Is 't dat ons Vleefch ten Graave vaard,
Om Onverderflyk weer te keven: Dies vreesd geenDood.maarGod op't hoogft; Danwordg'een Graan, in'sHeeren Oogfl:. O 5 BLAD- |
|||||||
BLADWYZER
|
|||||||||||||||||
DER
|
|||||||||||||||||
AFBEELDING
|
|||||||||||||||||
Fol.
67
»7
m 117 «97
127 n
»33
2J
i»
79
«55 179
81 «}
187
aij 95
33 IS9
»*<
3»
|
|||||||||||||||||
£.
F Egel.
^Eekhoorntje.
Eenhuorn.
Eezel.
Eyk.
Exter.
|
|||||||||||||||||
A.
A &j <
X\ Aarde. Aardworm.
Adder. Appelboom- Arend. Armelyn. B.
BAziliscHS.
Beer. Beerin. Beever. Bok. Bpomen. Bonficg. CAmelioen.
Ceeder. Cypres. Conyn. Crocodil. D.
t*v Oorne. \J Duyve. Draak. |
|||||||||||||||||
F.
|
|||||||||||||||||
•Ret.
|
|||||||||||||||||
G.
|
|||||||||||||||||
GAns.
Gier. Graan. Gras. HAan.
Haas Hart. Havik. Heemel. Hond. Honigbïe. TT Af.
IV Kalf.
|
|||||||||||||||||
H.
|
|||||||||||||||||
K.
|
|||||||||||||||||
Bladwyzer der iAfheeldinge.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
)
Bladwyzer der t_Afheeldinge. f
|
||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
BLAD-
|
||||||||||||||||||||||||||||||
BLADWYZER
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DER
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
UYTBREIDINGE.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fol.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fol.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A.
AAardsgezinde.
Afkeerigheid. Agterklap. Arbeidzaamheid. B. BArmhertigheid
Bedrog C.
COnfcientie.
D. DEmpinge der Begeerte. I IA Deugd.
Dief.
Dierleider.
Dood der Vroomen
Domheid.
Dronkenlchap.
, E. pEndragt.
■'-'Eenvoudigheid*
Eige-Liefde.
G.
GEeft.
Gebreeke |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bladwyzer der Vytbrcidinge.
Fol. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fol.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
R.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
L.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bladwyzer der Vytbreïdinge,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
V
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KUNSTHISTORISCH INSTJTWf
D*K (UJJÜUNfVÉVITfiT UTMCHT
AFOH.IN6 KONCi.Ow'iê
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A iU*i>U
|
|||||
\é ö ^m Gr S «r (B 'S iS 45 %5 Gr ^ö ^5 f5 45 w^ 6 15 *0 *ö ^B ^#
t'A MS TERDAM,
ByPIETERPAATS, Boekdrukker en
Boekverkooper in de Pieter Jacobs Straat >
by den Nes, 1704.
|
|||||