-ocr page 1-

REGLEMENT

VAN

KRIJGSTUCHT of DISCIPLINE

VOOR HET

KRIJGSVOLK te LANDE

DER

VEREENIGDE ISEDERLAIVDEX

INLEIDING.

§ 1-

De krijgstucht bestaat in de hoogstmogelijke orde, in de allerspoedigste uitvoering der gege-vene bevelen, zonder de minste tegenspraak, en in de onvermijdelijke bestraffing der geringste nalatigheden of misslagen ; zoo als ook der per-

so-

-ocr page 2-

Recjlement van Krijgstucht, enz-.

sonen, welke dezelve bedreven hebben , of hunnen pligt in het nakomen der voorgeschre-vene orders verzuimen ; terwijl eene volstrekte, lijdelijke gehoorzaamheid van den mindere aan den meerdere er de grondslag van is.

§ 2.

Daar de Godsdienst de bron is van alle geluk, deugd, waren moed en troost, moet ook in den krijgsstand een ieder zich tot betrachting derzelve en tot eene zedige levenswijze bevlijtigen : de godslasteringen , het vloeken en zweren moeten worden nagelaten ; en zullen de meerderen hierin, en in al wat de handhaving der goede zeden kan bevorderen, hunne minderen met een goed voorbeeld voorgaan , en alle buitensporigheden algemeen vermeden moeten worden.

§ 3.

De beste eensgezindheid behoort ook in de landdienst plaats te hebben ; alle partijschappen moeten vermeden worden , en regtvaardigheid het rigtsnoer van alle daden zijn ; een ieder moet met genoegen en zonder morren zijn' pligt doen , zich tot eigene en anderer verbetering, en tot voorkoming van elkanders misstappen be-F 3 vlij-

-ocr page 3-

Reglement van Krijgstucht voor

vlijtigun ; de ongemakken geduldig verduren ; elkander wederkeerige achting toedragen, en eenstemmig tot liet welzijn en de eer Tan een' ieder in het bijzonder en Tan een korps in het algemeen, en dus ook tot het welbetrachten van 's Lands dienst medewerken.

lEEKSTË IKOOFffiSTUH.

Algevieene Bepalingen.

Art. 1.

De ondergeschiktheid is de ziel van de militaire dienst; derhalve is elk militair , van wat rang en staat hij zij , gehouden , zijnen meerderen in rang, en ingeTül van gelijken rang, zijnen meerderen in dienstjaren , allen eerbied en gehoorzaamheid te bewijzen.

Art. 2.

Ook buiten de dienst zal een behoorlijke eerbied van den mindere tot den meerdere moeten worden in acht genomen; doch de oTerlredingen tegen de krijgstucht zullen ech-ler altijd als zwaarder worden beschouwd, wanneer zij in de dienst of onder^ de

' vva-

-ocr page 4-

heL Krijgsvolk le Lande.

wapenen , dan wanneer zij buiten dezelve begaan zijn.

Art. 3.

Elk militair is verpligt, in de dienst de orders, hem gegeven door dengenen , die boven hem gesteld is, terstond en zonder daartegen le redeneren , te gehoorzamen en getrouwelijk te volbrengen ; behoudens het regt, om , wanneer hij zich door die orders bezwaard vindt , daarna zijne klagten in te brengen.

Art. 4.

Alle kommanderende officieren der korpsen zijn verantwoordelijk voor de onbehoorlijke conduites hunner onderhoorigen, voor zooverre zij, door eene al te groote toegevendheid of onachtzaamheid , daarvan als medeoorzaken kunnen worden gehouden.

Art. 5.

Alle officieren en onder-officieren zijn verpligt , om met de zoodanigen, welke zich in den drank mogten hebben te buiten gegaan, voorziglig te handelen zich met hen in geene woordenwisseling in te laten, veelmin hen le slaan of te mishandelen, tot voorkoming van grootere misdrijven ; maar zijn

F 4 ge-

-ocr page 5-

Reglement van Krijgstucht voor

gehouden, hen reet goede woorden , of anders door dwangmiddelen , in eene der wachten te brengen, wanneer dezelve nuchteren geworden zijnde , naar behooren kunnen worden gecorrigeerd of gestraft.

Art. 6.

Alle officieren en onder-officieren, welke hunnen pligt, in Art. 5. omschreven, te buiten gaan, zullen worden gestraft naar mate van de omstandigheden#

Art. 7.

Elk militair, welke zich aan excessen of baldadigheden schuldig maakt, waardoor aan vreedzame burgers of ingezetenen in hunne personen of goederen eenig nadeel is toegebragt, zullen, behalve de straf, hun deswege op te leggen , gehouden zijn te vergoeden de schade, door hen veroorzaakt , hetgeen hun , indien de benadeelde zulks mogt verkiezen , bij dragelijke paaijen van hunne soldijen of traktementen zal worden afgehouden.

TWEE-

-ocr page 6-

hel Krijgsvolk le Lande.

TWEEDE HOOFDSTUK.

Overtredingen tegen de Krijijsluolil.

Art. 8.

Aan oyertredingen tegen de krijgstucht maken zich schuldig:

Art. 9.

Al wie in hoogeren rang gesteld zijnde , zich eenige feitelijkheden of honende uitdrukkingen tegen zijn' ondergeschikte veroorlooft , of ook eene onbehoorlijke correctie tegen denzelven uitoefent of doet uitoefenen.

Art. 10.

Al wie, uit losheid of onachtzaamheid, verzuimt uit te voeren, hetgeen, waartoe hij ge-kommandeerd is, of te volbrengen de orders, welke aan hem door iemand in hoogeren rang gesteld, gegeven zijn; ook dan zelfs, waaneer die order bestaat in het uitvoeren of doen uitvoeren van eene geordonneerde straf.

Art. 11.

Al wie zich niet voegzaam onderwerpt aan

F 5 het

-ocr page 7-

Reglement van Krijgstucht voor

het ondergaan van de geordonneerde straf of correctie.

Art, 12.

Al wie geene genoegzame vigilantie betoont, om zich in cas van alarm onder de wapenen te begeven, of uit onachtzaamheid verzuimt, de verschillende appèllen , wachten , exercitiën, monsteringen , of inspectiën , waartoe hij gekom-mandeerd is.

Art. 13.

Alle onder-officieren of soldaten , welke, zonder in dienst te zijn , of zonder speciale permissie, zich op straat bevinden, nadat dt taptoe geslagen is.

Art. 14.

Al wie op de wacht of in de dienst beschonken wordt bevonden.

Art. 15.

Alle schildwachten , welke in tijd van vrede niet op hunne posten, of daarop slapende of beschonken worden bevonden , wanneer namelijk daaruit geene schadelijke gevolgen zijn voortgevloeid , alsmede eene schildwacht, welke aan zijn consigne niet lieeft voldaan.

Art.

-ocr page 8-

hei Krijgsvolk /e Lande.

Art. 16.

Al wie zijne meerderen oneerbiedig behandelt, kwalijk bejegent , tegen dezelve mort, zich onbetamelijke uitdrukkingen tegen hen veroorlooft , of zich met woorden of gebaren over hunne behandeling onvergenoegd betoont.

Art. \1.

Al wie in tijd van vrede boven zijn verlof uitblijft, doch binnen vier weken vrijwillig en zonder achterhaald te zijn , terugkomt of zich aangeeft.

Art. 18.

Alle onder-officieren en soldaten, die in tijd van vrede voor de, eerste maal gedeserteerd zijn, doch binnen vier weken vrijwillig en zonder achterhaald te zijn, terugkomen of zich aangeven.

Art. 19.

Al wie verkoopt, verpandt, ruïneert of verwaarloost de kleine monteringstukken, of uit luiheid of onachtzaamheid verzuimt na te komen, hetgeen omtrent het uiterlijke voorkomen en zindelijkheid in kleeding en wapenen is geordonneerd.

Art.

-ocr page 9-

Reglement van Krijgstucht voor

Art. 20.

Al wie zich schuldig maakt aan kijverijen en vechterijen , hetzij met hunne kameraden onderling , of met de burgers of ingezetenen ; of wie geringe excessen , baldadigheden of insolen-tiën pleegt op straat, of in burgerhuizen of drinkwinkels, voor zooverre dezelve uit dronkenschap , brooddronkenheid , of losbandigheid zijn geschied.

Art. 21.

Al wie zich aan ligle strooperijen schuldig maakt.

Art. 22.

Alle onder-officieren of mindere militairen , die zich, zonder schriftelij kef toestemming van den kommanderenden officier van het korps, in den huwelijken staat zullen hebben begeven. Art. 23.

Al wie, zonder daartoe bevoegd te zijn , aan de gearresteerden eenigen kost of drank brengt of bezorgt.

Art. 24.

Al wie zich in den drank te buiten gaat, of zich aan liederlijke conduites overgeeft.

Art.

-ocr page 10-

het Krijgsvolk te Lande.

Art. 25.

Wanneer een zoodanige, als in Art. 23 bedoeld wordt, na herhaalde vermaningen , zich niet betert , zal hij door den kommanderenden officier met een briefje van ontslag mogen worden weggezonden , mits sich daaromtrent gedragende naar de bepaalde voorschriften, en na bekomene autorisatie van het Departement van Oorlog.

Edoch zoo een officier zich in voege voorschreven te buiten gaat, zullen de kommandanten der korpsen verpligt zijn , zulks te brengen ter kennissevan hetzelve Departement, ten einde daaromtrent zoodanig te disponeren , als zal bevonden worden te behooren.

Art. 26.

Hetzelfde zal plaats hebben ten aanzien van al zulke officieren of onder-officieren , dewelke zich aan grof spelen en het maken van onbehoorlijke verteringen schuldig maken.

Art. 27.

Buiten en behalve de hiervoren opgenoemde overtredingen tegen de krijgstucht, behooren eindelijk nog hiertoe, en moeten als zoodanig gestraft worden , de overtredingen tegen alle

voor-

-ocr page 11-

Reglement van Krijgstucht voor

voorschriften en reglementen van politie en inwendige dienst, bereids gearresteerd of nog te arresteren , en in het algemeen, schoon hier niet bij name genoemd , alle zoodanige handelingen en gedragingen , welke met de instandhouding eener goede discipline en krijgstucht in de militaire dienst onbestaanbaar zijn.

oerob hoofdstuk.

Van de Straffen.

De straffen zullen zijn de navolgende:

Art. 28.

P'oor officieren van allen rang. De provoost, ten hoogste gedurende den tijd van veertien dagen , met of zonder acces.

Kamerarrest , met of zonder acces, ten hoogste gedurende den tijd van twee maanden.

Art. 29.

Voor onder-officieren en die met dezelve geltjkslaan.

Degradatie voor den tijd, dat hij den korn-

manderenden oflicier van het korps blijken zal

onverbeterd te zijn; het cachot of gat, ten

hoog-

-ocr page 12-

het Krijgsvolk te Lande.

hoogste gedurende vier dagen, met of zonder verzwaring van te water en te brood.

De provoost , ten hoogste voor veertien dagen , hetzij op den gewonen kost, hetzij te water en te brood om den anderen dag.

De straf op de politiekamer, ten hoogste gedurende veertien dagen.

Enkel arrest in hunne kamer, ten hoogste voor drie weken.

Het kwartierarrest, ten hoogste gedurende eene maand.

Stadsarrest , gedurende twee maanden.

Art. 30.

Voor de soldaten , tamboers , pijpers en halvemaanblazers.

Het cachot of gat, gedurende vier dagen te water en te brood , of gedurende acht dagen, om den anderen dag te water en te brood, en daarbij gesloten in de boeijen met gelijke tus-schenpoozingen.

De provoost , ten hoogste gedurende veertien dagen , hetzij op den gewonen kost, of te water en te brood om den anderen dag, hetzij met of zonder sluiting in de boeijen.

De

-ocr page 13-

Reglement van Krijgstucht voor

De straf- of politiekamer, ten hoogste gedurende drie weken.

Het kwartierarrest, ten hoogste gedurende eene maand.

Het stadsarrest, ten hoogste gedurende twee maanden.

Het doen van strafwachten, strafexerceren , werktoeren in de chambrce en in het kwartier of in de stad.

Art. 31.

Zoodanige soldaten , tamboers , pijpers en halvemaanblazers , als door herhaalde overtredingen, ongehoorzaamheid of liederlijkheid, blijken zullen onvatbaar te zijn voor het gevoel van eer, zullen door den kommanderenden oflicier van het korps, op voordragt van den kommanderenden officier der compagnie, in eene afzonderlijke of tweede klasse worden geplaatst, totdat zij voldoende bewijzen van beterschap zullen hebben gegeven. En zal , zoowel hunne plaatsing in die afzonderlijke klasse, als hun ontslag uit dezelve, bij het batail» Ion op de order bekend worden gemaakt.

Alleen voor diegenen , welke tot deze klasse behooren, en slechts zoo lang als zij in dezelve

-ocr page 14-

hel Krijgsvolk tc Lande.

geplaatst blijven , zullen , buiten en behalve de bovengemelde straffen, nog kunnen worden geordonneerd;

Rietslagen, ten getale van vijftig, met het wegzenden met een briefje van ontslag, onder de daaromtrent reeds bepaalde of nog te bepalen .voorschriften.

Rietslagen , ten hoogste ten getale van vijftig.

Klingslagen , ten hoogste ten getale van vijftien.

Art. 32.

De straf van riet- en klingslagen wordt op dezelfde wijze uitgeoefend, als bij het Crimineel Wetboek voor de Landmagt is bepaald; doch slechts binnen 's kamers, of in de kazernen, of voor de compagnie bij het appèl , en nimmer voor het front va» het korps of van de parade.

Art. 33.

De straf van slagen met het wegzenden met een briefje van ontslag, bestaat in het doen geven van vijftig rietslagen voor de compagnie, en het aldaar doen voorlezen en ter hand stellen van een schriftelijk declaratoir, inhoudende den naam en het signalement van den persoon, aan wien het wordt afgege-geven, het korps waarbij, en den tijd hoe lang hij

II. Deel. G heeft

-ocr page 15-

Reglement van Krijgstnr.ht voor

heeft gediend , benevens de overtreding door hem begaan, ter oorzake waarvan hij voor de militaire dienst ongeschikt verklaard en uit dezelve ontslagen wordt, met order, om zich niet weder bij het korps te vervoegen. En zal voorts een dubbel van hetzelve declaratoir worden bezorgd aan het bestuur der stad of plaats , alwaar de weggezondene het laatst heeft gewoond.

Art. 34.

Aan geen1 soldaat zullen , buiten de uitzondering in het volgende Artikel gemeld, eenige riet- of klingslagen mogen worden gegeven , dan na een surrunier onderzoek op autorisatie en order van den kommanderenden officier van het korps , in tegenwoordigheid van den kapiteinj of kommar.-derenden officier der compagnie , dewelke, na den afloop der strafoefening, daarvan aan den kommanderenden officier van het korps zal moeten rapport doen.

Art. 35.

Aan den kapitein of kommanderenden officier van de compagnie , en aan niemand anders van een' minderen rang, is het regt toegekend , om, tot onderhouding der orde en

krijgs-

-ocr page 16-

het Krijgsvolk te Lande,

krijgstucht, aan soldaten , welke dezelve hebben overtreden, riet- of klingslagen te doen geven; met dien verstande echter, dat zulks nooit en in geen geval hoegenaamd zal mogen te boven gaan het getal van 25 rietslagen of 10 klingslagen ; dat een summier onderzoek de strafoefening zal moeten voorafgaan, en dat dezelve alleen vermag plaats te hebben bij zware overtredingen , in tegenwoordigheid van den kapitein of kommanderenden officier van de compagnie, en onder bepaling, dat dadelijk na den afloop daarvan aan den kommanderenden officier van het korps rapport zal moeten worden gedaan.

Art. 36.

Geene provoost- of cachotsttaffen kunnen aan den soldaat worden opgelegd, dan door den ka-pitein of kommanderenden officier van de compagnie , en door de hoogere officieren van het korps, en niet dan na bekomen autorisatie van den kommanderenden officier van het korps.

Art. 37.

De strafwachten , het strafexerceren, de onderscheidene werktoeren, het stads- en kwartierarrest, de straf der politie- of strafka-G 2 mer

-ocr page 17-

Reglement van Krijgstucht voor

mcr kunnen alleen door den kapitein of komman-dercnden officier der compagnie , en door do hoo-gere officieren van het korps, aan den soldaat worden opgelegd.

Art. 38,

Het eenyoudige arrest kan door ieder van hoo-geren rang aan zynen mindere worden geordonneerd ; maar de oplegging der straffen , welke daarvan het gevolg kan zijn , zal alleen staan aan zoodanige superieuren , als bij de onderscheidene Artikelen van dit Reglement is bepaald. Art, 39.

De degradatie van de onder-officieren , of die met dezelve gelijkstaan, kan alleen opgelegd en bepaald worden door den kommanderenden officier van het korps.

Art. 40,

Geene provoost- of cachotstraffen kunnen aan de Nonder-officieren , of die met dezelve gelijkstaan , worden opgelegd , dan door den kapitein of kommanderenden officier der compagnie, en door de hoogere officieren van het korps , en niet dan op autorisatie of met toestemming van den kommanderenden officier van het korps.

Art.

-ocr page 18-

hal Krijgsvolk le Lande,

Art. 41.

De straffen van het stads-, kwartier- of kamerarrest, en die der politie- of strafkamer, kunnen aan de onder-officieren , en die met dezelve gelijkstaan, niet dan door den kapitein of kommanderenden officier der compagnie, of door andere hoogere officieren van het korps, worden opgelegd.

Art. 42.

Het arrest zonder acces voor de officieren in hunne kamers of huizen , en het arrest bij den provoost-geweldige, kan aan officieren alleen worden opgelegd door den kommanderenden officier van het korps.

Art. 43.

Wanneer een korps in verscheidene garnizoenen of detachementen verdeeld is, zullen de officieren, die in de verschillende gedeelten daarvan kommanderen , over de geheele uitgestrektheid van hun detachement hetzelfde regt uitoefenen , als, bij de voorgaande Artikelen , aan den kommandant van het korps, met betrekking tot de straffen, welke niet dan door hem kunnen worden opgelegd , toegekend is; met uitzondering ,G 3 van

-ocr page 19-

Reglement van Krijgstucht voor

van de straf van degradatie en het wegzenden mei een briefje van ontslag.

Art. 44.

De straf van kwartierarrest zal bestaan in zich niet uit hetzelve te mogen begeven, dan ter oorzake van dienst.

Art. 45.

De strafkamers zullen in het kwartier of de kazernen worden opgerigt , en die voor de onderofficieren van die der soldaten afgescheiden zijn.

Art. 46,

Wanneer een officier door zijn' superieur wordt in arrest gesteld, zal hem zulks mondeling of schriftelijk worden aangezegd, met afvraging van deszelfs zijdgeweer.

Art. 47.

Het 'voorschreven arrest zal door eene mondelinge of schriftelijke order van den kommanderenden officier van het korps worden opgeheven, met teruggave van het zijdgeweer.

Art, 48.

Ieder met arrest gestraft officier zal, na zijn ontslag, zich bij den kommanderenden officier

en

-ocr page 20-

het Krijgsvolk te Lande.

en verdere hoofd-officieren van het korps vervoegen, en van dat ontslag kennis geven en rapport doen; en indien het een subaltern officier is,zal dezelve ook daarvan aan den kapitein of kommanderenden officier van de compagnie kennis geven.

Art. 49.

De straffen van arrest in het kwartier, van de strafkamer en die van kamerarrest , zullen de soldaten of andere ten dezen met hen gelijkstaande militaire personen , of onder-officieren tot dezelve verwezen, respectivelijk in zooverre de gezegde straffen hun kunnen worden opgelegd , niet ontslaan van het verrigten van de garnizoensdienst , noch van het bijwonen van ul de exercitiën van het korps, waartoe zij behooren.

Art. 50.

De straf van den provoost, en het cachot of gat, zal de onder-officieren en soldaten van alle militaire dienst ontheffen.

Art. 51.

De straf van eenvoudig arrest zal de officieren , tot dezelve verwezen, niet verschoo-nen van de garnizoensdienst, noch van het bijwonen van al de exercitiën van hun korps.

G 4 Art.

-ocr page 21-

Reglement van Krijgstucht voor Art. 52.

De straf van arrest zonder acces, gelijk mede die van den provoost, zal hen van alle dienst ontheffen.

Art. 53.

Daar bij dit Reglement geene bepaalde straf of correctie tegen elke bijzondere overtreding is vastgesteld , maar alleen de onderscheidene soorten dier straffen en correctiën , en de personen, door welke zij naar hunne verschillende rangen kunnen worden opgelegd , zijn voorgeschreven , zoo zal elk meerdere, aan wien de bevoegdheid is toegekend , zorgvuldig toezien, dat hij , bij het ordonneren van dezelve, regtvaardigheid en billijkheid, zoowel als gestrengheid en gematigdheid, in acht neme, en den tijd, plaats, trap en wijze van der-zelver uitoefening bepale, naar male der verzwarende of verligtende omstandigheden , welke met de daad zelve zijn gepaard geweest.

Art. 54.

Men zal in het opleggen der straffen vooral ook onderscheid maken tusschen diegene der ondergeschikten , welke zelden misslagen begaan, en die, welke zich dikwijls daaraan

schul-

-ocr page 22-

he,t Krijgsvolk te Lande.

schuldig maken ; — tot dat einde zal bij iedere compagnie een strafboek gehouden worden , tot aanteekenfng der personen, welke eenige straf of correctie hebben ondergaan , en den aard derzelve.

-ocr page 23-
-ocr page 24-

REGISTER VAN ZAKEN ,

VOORKOMENDE IN HET

MILITAIR WETBOEK

VOOR HET

KRIJGSVOLK TE LANDE

DEU

VEREENIGDE NEDERLANDEN. VERKLARING der TEEKENS.

C. W. beteekent Criinineel Wetboek voor het krijgsvolk te lande.

R. K. —--— Reglement van krijgstucht of

discipline.

De cijfers wijzen het getal der Artikelen aan.

A.

Aangifte van complotten tol muiterij. Welke straffen zij incurreren, die zulks nalaten. C. W.

88.

-ocr page 25-

REGISTER.

88. Welke voordeeleii aan hen kunnen worden toegestaan, die zich van dien pligt kwijten. 89.

Administrateurs. De boedels van hen , die zich aan ontrouw in 's Lands dienst hebben schuldig gemaakt , zijn aansprakelijk en executabel voor de toegebragte schade. C. W. 209.

Advijzen tot overgave ecncr stad in den krijgsraad gegeven, moeten met redenen bekleed zijn. C. W. 58.

Afneming van militaire teel enen. In welke gevallen en op welk eene wijze die straf wordt uitgevoerd. C. W. 37, 41 , 44, 43 en 46, 134, 137, 140, 142, 149, 133, 156, 157 en 16S.

Afsnijden van het haar aan veroordeelden. In welk geval en door wien zulks verrigt moet worden. C. W. 44.

Algemeen regt. Deszelfs voorschriften betrekkelijk het bewijs der misdaden. Zijn ook toepasselijk op misdaden, door militairen begaan. C. W. 210.

Ambachts- en werklieden lij het leger geadmitteerd. Zijn, wanneer zij misdoen, aan de straffen, bij het tegenwoordig Crimineel Wetboek bepaald, onderworpen. C. W. 6.

Amunitie van oorlog. Op welke wijze het ontvreemden aan den Lande van hetzelve , gestraft moet worden. C. W. 190.

Ar-

-ocr page 26-

REGISTER.

Arrest of detentie, na voorafgaande slagen. Hoe en in welke gevallen die straf wordt uitgeoefend. C. W. 42 , 44, 4S, 47, 48, 49, en 30. l)e tijd van het arrest moet duor de regters bepaald worden in het vonnis. 51.

Arrestanten , door onachtzaamheid ts laten ontkomen. Op welk eeae wijze zulks aan de wachthebbenden wordt gestraft. C. W. 97.

IS.

Bannissement. Oe straf van bannissement kan , door militaire regters aan hunne onderhoorigen opgelegd wordende, zich uitstrekken niet alleen tot een gedeelte van hel Rijk, maar ook tot buiten deszelfs gelieele uitgestrektheid, en die van de koloniën. C. W. 22 en 23.

Bederven door onachtzaamheid van graan en meel. lloe gestraft moet worden aan de veldbakkers en hunne medepligtigen. C. W. 207. en 208.

Bedienden in 's Lands magazijnen en arsenalen. In hunne qualiteit misdoende , zijn aan de straffen in het tegenwoordig Crimineel Wetboek bepaald, onderworpen. C. W. 5.

Bedrog in geioigl en maat van brood en vivres. Hoe hetzelve aan proviandmeesters gestraft moet worden. C. W, 204.

Be-

-ocr page 27-

REGISTER.

Beëedigde getuigenis. Zie Eed op eene verklaring afgelegd. Ook Schildwacht en Rapport tot ontlasting. C. W.

Begraven van geëxecuteerde liachamen. Vermag door nabestaanden van de gecxecuteerden , mits des nachts, in stilte, en zonder eenige plegtigheid geschieden. C. W. 29.

Beleedigingen door minderen aan hunne meerderen. Hoe lang dezelve, na bekomen ontslag, volgens dit tegenwoordig Crimineel Wetboek nog strafbaar blijven. C. W. 4.

Berende of belegerde stad of plaats. Alle personen zich in dezelve bevindende, en eenige misdaden ten nadeele van de dienst bedrijvende, zijn strafbaar volgens het tegenwoordig Crimineel Wetboek. C. W. 7.

Besmet vee en vleesch. Hoe het slagten en uitdee-len van hetzelve aan proviandmeesters gestraft moet worden. C. W. 205 en 206.

Beslrajfing van de minste misslagen. Is een bestanddeel van de militaire krijgstucht. R. K. Inleiding. 1.

Betaalmeesters te velde. Zijn aan het tegenwoordig Crimineel Wetboek onderworpen. C. W. 2.

Betvaarders van vivres of fouragies. In hunne qualiteit misdoende, zijn aan de straffen in het tegenwoordig Crimineel Wetboek bepaald , onderworpen. C. W. 5.

Be

-ocr page 28-

REGISTER.

Bewijs van misdaden door militairen gepleegd. Moet geschieden naar de voorschriften van het algemeen regt. C. W. 240.

Billijkheid en gematigdheid. Wordt bij het opleggen van correctionele straffen altoos vereischt. R. K. 53.

Boedels, Die van de administrateurs van 's Lands penningen en goederen, zijn, ingeval van ontrouwe behandeling, aansprakelijk en executabel voor toege-bragte schaden. C. W. 209.

Braak. Geweldenarijen of strooperijen, met braak vergezeld gaande, op welke wijze gestraft moeten 'worden. C. W. 176.

Brandstoffen en gereedschappen. Op welke wijze het verkoopen van dezelve tot eigen profijt aan de veldbakkers moet worden gestraft. C. \V. 201.

Bres. De kommandant eene belegerde vesting overgevende , zonder dat er bres geschoten is, pleegt verraad. C. W. 57.

Briefje van ontslag. Zie Liederlijke gedragingen.

Burgerlijk Crimineel fVethoek. In welk geval militaire personen overeenkomstig hetzelve gestraft kunnen worden. C. W. 13 en 14.

Burgerlijke ambtenaren. Wanneer zij gemeenschappelijk met militairen misdaden plegen, moeten zij door den burgerlijken regter, en volgens het Burgerlijk Crimineel Wetboek geoordeeld en gestraft worden. C. W. 13 en 14.

Bur-

-ocr page 29-

REGISTER.

Burgerlijke delicten. Wanneer een militair zoodanige gepleegd heeft, op welke bij het Wetboek dezer Lauden eene infamerende straf is gesteld, moet hij door den militairen regter alvorens yan den militairen stand vervallen verklaard worden. C. W. 21.

Burgerlijke regter. Het straffen van fraudes , betrekkelijk 's Lands impositiên en lasten, door militairen gepleegd , behoort tot diens competentie. C. W. 13. Idem, van misdaden, gepleegd in gemeenschap met burgerlijke ambtenaren. 14.

Buskruid en andere amunitie van oorlog. Op welks wijze dezulken gestraft moeten worden , die zoodanige goederen aan den Lande ontvreemden. C. W. 190.

O.

Cassatie. Is eene militaire straf, die alleen aan officieren kan worden opgelegd. C. W. 32. Dezelve geschiedt of met eerloosverklaring tot het bekleeden van militaire of burgerlijke charges, of met onbekwaamheid tot het bekleeden van militaire charges , of met eene eenvoudige cassatie. Aldaar. De bepaling tot welke soort, staat aan den regter. 33. Zij kan ook gepaard gaan met gevangenis of bannissement. Aldaar, Zij wordt opgelegd aan officieren, die zonder verraderlijke

oog-

-ocr page 30-

R E G 1 S T E R.

oogmerken, afteekenlngen van kampementen of for-tificatüin voor den vijand maken. 78. Ook kan zij opgelegd worden aan officieren , die zich niet Le-lioorlijk verzet hebben tegen een' opstand. 83. Idem, aan zulke officieren , die buiten een gevecht of eeue belegerde plaats opzettelijk weigeren , de orders van hunne superieuren te gehoorzamen. 03. Ook aan hen , die , de wacht hebbende , aan hen vertrouwde arrestanten door onachtzaamheid hebben laten ontsnappen. 97. Idem, aan hen, die tegen hunne superieuren het geweer trekken , hen slaan , kwetsen , of ander geweld plegen. 101. Idem, eiken officier, die eene schildwacht op zijn' post met woorden belee-digt of bedreigt, met verklaring van inhabiliteit. 102. Idem , aan eiken kommandant, die voorwetens een' soldaat van een ander korps, niet voorzien van een bewijs van ontslag, in zijn korps, aanneemt. iOo. Zoo ook werfofficieren, die zulks bedrijven. 106. Idem, aan officieren, die in tijd van vrede deserteren. 133. Ook aan officieren, die in vredestijd gepoogd hebben te deserteren, met inhabielverklaring. 155. Zoo ook aan zulke, die in tijd van vrede, anderen behulpzaam zijn in het deserteren , of deserteurs verbergen. 1G2. Idem, aan hen, die het verblijf van een' deserteur niet opgeven , maar verzwijgen. 164. Idem, aan hen, die zich niet verzetten tegen het plegen van geweldenarijen en strooperijen, door hunne onderhoorigen , aan de personen of bezit-II. T)ïf,L, / II 't;,,.

-ocr page 31-

REGISTER.

tingen van de vreedzame ingezetenen wordende gepleegd , of aan die feiten deelnemen. 182 en 183. Aan hen , die opzettelijk valsche opgaven doen van betalingen, leveranciën, of ge lal van manschappen en rations, vivres en fouragie, of daaraan mede-pligtig zijn. 195, 100 en 197. Aan hen, die falsiteit plegen in eenig bewind over 's Lands penningen. 200.

Cavaleristen. Welke straffen zij incurreren , wanneer zij deserterende, hunne paarden , zadels , schabrakken, enz. medenemen. C. W. 118, 145, 146, 147. Idem, wanneer zij hunne paarden verkoopen of verpanden. 1Ö2.

Chefs der korpsen. Aan lien wordt het corrigeren van fouten en overtredingen tegen de militaire discipline overgelaten. €. W. 12.

Coloniïn , enz. Zie Koloniën.

Commanderende, enz. Zie Kommnnderende.

Commiezen in 's Lands magazijnen en arsenalen. In hunne qualiteit misdoende, zijn aan de straffen in het tegenwoordig Crimineel Welhoek bepaald , onderworpen. C. W. 5.

Competentie des burgerlijken regters over misdaden door militairen gepleegd. In welke gevallen dezelve admissibel is. C. W. 13 en 14.

Condnites. In welk geval kommanderende officieren van een korps verantwoordelijk zijn voor de condnites hunner onderhoorigen. R. K. 4.

Con-

-ocr page 32-

11 E G i S T E 11.

Consent lot een huwelijk. In welk gevai hetzelve voor een' onder-officier ol' soldaat wordt intie-trokken en vernietigd. G. W. 40.

Consigne , verkeerde orders , verzwijgen. Kommandanten van posten of schildwachten bij de armee, of in eene belegerde stad, die verkeerde order of consigne overgeven , ontdekkingen verzwijgen , of hunne orders nalaten of openbaren, plegen verraad. C. W. 66, G7, 68 , 09.

Corporaals. Zie Korporaals.

Correctie, wegens fouten en overtredingen tegen de militaire discipline. Wordt aan de chefs der korpsen overgelaten. C. W. 12.

Correctionele straffen voor officieren van allen rang. Derzelver getal en during , en door wien kunnen worden opgelegd. R. K. 28 , 42, 46 en 47.

Correctionele straffen voor onder-officieren. Derzelver getal, during, wijze van uitvoering, en door wien kunnen worden opgelegd. R. K. 29, 39, 40, 41, 44 en 49.

Correctionele straffen voor soldaten , tamboers , pijpers en halvemaanhlazers. Derzelver getal, during, wijze van uitvoering , en door wien kunnen worden opgelegd. 11. K. 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37 en 38.

Correspondentie met don vijand, zonder last. Is eene verraderlijke handelwijze , en wordt als zoodanig gestraft C. W. 70.

Crimineel TP et bock. Hel tegenwoordige betreft en is li 2 hü-

-ocr page 33-

REGISTER.

belrekkelijk tot alle personen, welke tot het krijgsvolk te lande kunnen gerekend worden te behooren. C. W. d. liet strekt zich tot geene andere bijzondere personen uit, dan die in hetzelve worden bepaald en opgenoemd. 9. Dc straffen in hetzelve bepaald en vastgesteïJ , zijn betrekkelijk tot misdaden , gepleegd zoowel buiten , als binnen het Rijk der Vereenigde Nederlanden. C. W. 10. Met het invoeren van hetzelve, worden alle voorgaande wetten, regleinenlen , enz., op het straffen van misdaden aan militairen, geheel afgeschaft. 11. Het strekt zich niet uit lot kleine fouten of overtredingen der militaire discipline. 12.

Crimineel Wethoeli. liet heeft in de Oost- en Weat-indische bezittingen gelijke kracht van wet, als hier te Lande. C. W. 214. Zie ook Oost- en IFest-indisc/ie bezittingen.

».

Dehaucheren ran militairen bij het leger. Is volgens het tegenwoordig Ciimineel Wetboek strafbaar , ofschoon zulks door geene militairen bedreven is geworden. C. W. ö.

Degradatie va:i onder-officieren. Waarin die straf bestaat. C. W. 37. Zij is voor een' bepaalden tijd. 38. Op welk eene wijze de gedegradeerden wederom hersteld worden in vorigen rang. 59 en 46.

Delicten van verschillenden aard. Wanneer dezelve

door

-ocr page 34-

REGISTER.

door een' en dezelfden persoon zijn bedreven , moet hem de straf, op de zwaarste misdaad gesteld , worden opgelegd. C. W. 18.

Desertie naar den vijand. Hoedanig gestraft moet worden. C. W. 107. Hoe aan hen, die zulks gepoogd, doch niet volvoerd hebben. 108. Wie voor deserteurs kunnen gehouden worden. HO en 1H. Welke straf zulken incurreren, die anderen tot desertie verleiden. 112. Daartoe complotten maken, of aan dezelve deelnemen. H3, 114 en 115.

Desertie m tijd van oorlog. Welke straf zij incurreren, die zulks uit eene belegerde vesting ondernemen. C. W. HG. en 117. Idem, wanneer zij op schildwacht staan, hetzij met of zonder medeneming van wapenen. 118. Welke, ingeval van mislukte poging. 119. Wie voor deserteurs kunnen en moeten gehouden worden. 120. 121 , 122, 123. Welke straf moet worden opgelegd aan verleiders tot desertie uit de armee , of belegerde plaats. 124. Welke, aan hen, die opzettelijk deserteurs verbergen , of aan de nasporingen onttrekken. 12a. Idem, aan hen, die complotten tot desertie maken, of daartoe behooren. 126, 127, 128, 129, 130 en 131. Idem, aan deserteurs uit een garnizoen of kantonnement. 131.

Desertie in tijd van vrede. Welke straffen opgelegd moeten worden aan zulken, die voor de eerste H 5 maal

-ocr page 35-

II E G 1 S ï E li.

niiial deserteren. C. W. 133 134. cn 155. Idem $ aan hen, die zulks ten tweeden male doen. 136 en 137. Wanneer zij zulks ten derden male ondernemen. 138 en 159. Idem, aan hen, die op gezegde manieren , met wapentuig , monterin^stuk-ken of paarden, deserteren. 140, 141, 142 , 143, 144, 145, 146 en 147. /(/em, wanneer de desertie geschiedt van de wacht of post, en gepaard met ontvreemding van anderer militairen goed. 148, 149, 150, 15i en 4 32. Idem, aan ben, die zonder paspoort of ontslag zich bij een ander corps d'arraée , of bij de zeedienst enga-cercn, en hunne namen veranderen. 153 en 454. Welke, ingeval van ondernomene , doch mislukte poging , of terugkomst. 155, 150, 1^7, 15S , 159, 100. Idem , aan hen , die lot desertie verleiden , deserteurs verbergen, of in hun misdrijf door verzwijging behulpzaam zijn. 161 , 162 , iöö , 164, 165. Welke straffen zij incurrercn , dia zich aan het maken van complotten tot desertie hebben schuldig gemaakt. 166, 107, 163, 109, 170.

Desertie voor de eerste maal, in tijd van trede. is eerie overtreding tegen de militaire discipline, ingeval de deserteur zich binnen vier weken vrijwillig komt aangeven. 11. K. 18.

Diefstal eu roof. Op welke wijze die misdaden moeten worden gestraft. C. W. 188, 189, 190 191 , 1Ö2 . 195 en 194.

Do-

-ocr page 36-

Ji E G I S T E ii.

Donmtiehen van officieren bij het leger geadmitteerd. Zijn, wanneer zij misdoen, aan de slraö'en van het tegenwoordig Crimineel Wetboek onderworpen, ofschoon geene militairen zijnde. C. W. 6.

Doode ligchanitn van geëxecuteerden. Moeien in alle gevallen begraven worden, mits des nachts, in stilte , en zonder eenige plegtigheid. C. W. 20.

Dronkenschap. Hetzij opzettelijk of vrijwillig ontstaan , bij het krijgsvolk te lande, is in alle gevallen strafbaar, zonder verzachting van de gestelde straf. (i. W. lö. Toevallige dronkenschap kan verzachting van straf ten gevolge hebben. Aldaar, en R. K. lö. Een militair zich in den drank hebbende te buiten gegaan, vermag deswege niet worden gecorrigeerd of gestraft, dan r.adat bij wederom nucliteren is geworden. R. K. S. Is eene overtreding tegen de krijgstucht, lo en 14.

Drijvers in militaire dienst zijnde. In die quali-teit misdoende , zijn aan de straffen in dit Crimineel Wetboek bepaald, onderworpen. C. W. 5.

E.

Eed, op eene verklaring afgelegd. Wordt voor een volledig bewijs gehouden , wanneer een militair door een' aan hem gesubordineerde in dienstzaken tegengesproken , beleedigd of mishandeld is geworden. C. W. 211. Welke straffen zij 11 4 in-

-ocr page 37-

It E G I ST E 14.

iucurrereii, die bevonden worden , zich aan val-sche beschuldigingen en eed te hebben schuldig gemaakt. 212. Idem, van eene aangevallene schildwacht, ingeval hij den aanvaller kwetst of doodt, en zijne getuigenis met eede sterkt. 213.

Eensgezindheid. Is een voornaam vereischle in de militaire dienst , en waarin de uitoefening der-zelve gelegen is. 11. K. Inleiding. 3.

Eenvoudig arrest. Verschoont den daartoe verwe-zene, noch van de garnizoensdienst, noch van dc exercitiën, il. K. 51.

Eer van het korps en van 's Lands dienst. Tot hare bevordering mede te werken, is de pligt van eiken militair. R. K. Inleiding. 3.

Eerbied ran minderen voor meerderen. Moet zoowel in als buiten de dienst in acht genomen worden. R. K. 2.

Equipement-stukken. Welke straffen moeten worden opgelegd aan hen, die dezelve verkoopen of verpanden, of aan anderen ontvreemden. C. W. 193 en 194.

Excessen of baldadigheden. Een militair zich zulks veroorlovende jegens vreedzaarne burgers , met toebrenging van nadeelen aan hunne personen of goederen , zijn boven de straf gehouden , de veroorzaakte schade te vergoeden. R. K. 7.

F.

fialsiteil in eenig bewind over 's Lands penningen.

lloe

-ocr page 38-

REGISTER.

lloe gestraft ■vvordt in officieren. C. W. 200. Hoe in onder-officieren en minderen. Aldaar.

Feitelijkheden door meerderen aan minderen gepleegd , is eene overtreding tegen dc krijgstucht.

R. K. 9.

Formatie der korpsen van de armee. Alle personen, met dat werk belast, en daarin werkzaam moetende zijn, behooren tot het krijgsvolk te lande, en zijn aan het tegenwoordig Crimineel Wetboek onderworpen. C. W. 2.

Fouten en overtredingen der militaire discipline. Het tegenwoordig Crimineel Wetboek strekt zich tot liet corrigeren derzelve niet uit. C. W. 12.

Geëinplojeerden in de magazijnen, of hij het voer-icezen. Hoe en op welke wijze moeten gestraft worden, wanneer zij zich aan de ontvreemding van eenlge_ aan hen ten vervoer toevertrouwde goederen hebben schuldig gemaakt. C. W. 199.

Geëxecuteerde ligchamen. liet begraven derzelve vermag door de regters aan hunne nabestaanden vergund worden. C. W. 29.

Geldboeten. Vermogen nimmer door militaire regters aan militairen opgelegd worden. C. W. 2i. In misdaden, waarop dezelve aan burgerlijke personen worden opgelegd , moeten dezelve door arrest of detentie vervangen worden. Aldaar.

Geloof. Eene beschuldiging, gesterkt door eede van II .T een'

-ocr page 39-

11 E (; 1 S ï E 11.

een' meerdere, ten laste van een' mindere, heeft de kracht van volledig bewijs, en wordt geloof gegeven. C. W. 211.

Geneeskundige dienst. Zie Officieren van de gences-hundige dienst. C. W.

Gepensioneerden. Zoo officieren , onder-ofïlcieren als soldalen, zijn aan het tegenwoordig Crimineel Wetboek niet onderworpen , ten zij dan, dat zij tot eenige militaire dienst gebruikt worden. C. W. 3.

Gestroopte goederen. Welke straffen zij incurreren, die dezelve willens en wetens koopen of verbergen . C. W. 184 en 183.

Geweer lafhartig leccjioerpen in eene actie. Is lafhartig. Hoedanig moet worden gestraft. C. W. Ü4.

Geweldenarijen. Door militairen bij de armee op marsch gepleegd wordende, aan de personen, de woningen , veldgewassen , het vee , gevogelte, eetwaren en alle andere bezittingen der vreedzame ingezetenen, hoe en op welke wijze moeten gestraft worden. C. W. 172, 173, 174.

Godsdienst, liet is de pligt van eiken militair, zich te bevlijtigen tot de betrachting van deugd, waren moed en troost, en eene zedige leefwijs. R. K. Inleiding. 2.

Godslasteringen. Moeten in den militairen stand worden nagelaten. II. K. Inleiding. 2.

Goede zeden. De betrachting en handhaving derzel-

ve

-ocr page 40-

R E G 1 S T E R.

ve behoort tot de pligten, die elk militair te vervullen heeft. R. K. Inleiding. 2.

Granen en veldvruchten. Op welk eenc wijze het verbranden , rooven , bederven , koopen , of verbergen derzeive gestnift moet worden. C. W. 175, 174 , 184 en 185,

Grof spelen. Is eene overtreding van de krijgstucht. R. K. 20. Hoe te corrigeren , na herhaalde vermaningen. Aldaar. Zie ook Liederlijke gedragingen.

II.

Ilerstel van gedegradeerden. In welke gevallen en op welke wijze zulks moet geschieden. C. W. 39, 43 en 40.

Honende uitdrukkingen van meerderen jegens minderen, Is eene overtrding , strijdig met de krijgstucht. R. K. 9.

Huis- of kamerarrest. Is eene militaire straf voor officieren, ter discretie van den kommandant. C. W. 50,

Huwelijk. In welk geval een onder-officier of soldaat de reeds bekomene toestemming tot hot aangaan van een huwelijk verbeurt. C. W. 40. Hetzelve aan te gaan zonder consent, strijdig tegen de krijgstucht. R. K. 22.

ï. en »?.

Infamerende schavot- of andere straffen. Vermogen aan geene militairen worden opgelegd of uitgeoefend ,

-ocr page 41-

REGISTER,

fend, dan nadat zij alvorens gecasseerd, en van den militairen stand vervallen verklaard zijn geworden. C. W. 20. Wat infamerende straffen zijn. Aldaar en 21.

Inkwartiering. Welke straf zij incurreren , die op puliliek gezag bij ingezetenen geïnkwartierd zijnde, dezelve berooven of bestelen. C. W. 189.

Insolentiën, baldadigheden , excessen, op straat, in burgerhuizen , of in drinkwinkels , in brooddronkenheid , losbandigheid , of in dronkenschap gepleegd, zijn overtredingen, strijdig met de krijgstucht. R. K. 20.

Tnspectevrs en onder-inspecieicrs van de administratie hij de armee. Zijn aan het tegenwoordig Crimineel Wetboek onderworpen. C. W. 2.

Inundaliën. Die hot formeren derzelve gewelddadig beletten, of de reeds gemaakte aftappen, plegen verraad. C. W. 61.

Judicature van den burgerlijken regter over misdaden door militairen gepleegd. Zie Competentie des burgerlijken regters over misdaden door militairen gepleegd, en Burgerlijke ambtenaren. C. W.

K.

Kanon , amunitie , oorlogstrein. Zij , die hetzelve .. ter begunstiging van den vijand, bederven, versteken,

of

-ocr page 42-

REGISTER.

of onbruikbaar maken, plegen verraad. C. W. 62, G3. Idem , zij , die , door verzuim , gebrek aan noodwendigheden veroorzaken. 71 en 72.

Klingen. Bepaling omtrent de zoodanigenquot;, die tot het geven van klingslagen gebruikt mogen worden. C. W. 55.

Klingslagen. Door wien en op welk eene wijze die straf wordt uitgevoerd. C, W. 53. Wordt aan geene ontier-officiereii opgelegd , dan na voorafgegane degradatie. 36. Zij mogen het getal van vijf en twintig niet te boven gaan. 42. Het getal staat of in het vonnis uitgedrukt, of aan de discretie van oincieren-cominissarissen. 43.

Kogel. [Straf met den) Op welke manier dezelve aan den veroordeelde moet worden uitgevoerd. C. W. 27. Is de eenige soort van doodstraf, die aan militairen kan worden opgelegd, en in dit Wetboek bedoeld wordt. 28. Dezelve wordt ter executie gelegd aan kommandanten, die eene belegerde plaats , zonder dat er door den vijand bres gemaakt of een storm ondernomen is geworden , of dat er gebrek aan vivres en amunitie plaats heeft, overgeeft, of verlaat. 57. Aan eiken officier, die zonder genoegzame redenen een' post aan den vijand overgeeft of verlaat. 58. Idem, aan officieren, welke in den krijgsraad , zonder genoegzame redenen , voor overgave of verlating eener plaats of

post

-ocr page 43-

REGIS! £ 11.

post gestemd hebben. 59. Aan eiken kommandant van een1 post , die verzuimd heeft, om, bij de aflossing , de aan hem medegedeelde rapporten der patrouilles aan den volgenden kommandant te ontdekken. 67. Aan allen , dis met de bezorging

!

der vivres, en fouragie voor de armee belast, door verzuim van aanvrage of afgifte , bij de armee ge-brek doeii ontstaan, zóó, dat er het geluk der wapenen door in gevaar is gebragf. 71. Aan el-ken kommandant, die verzuimt om aanvrage tot defensie-middelen te doen , of aan te schaffen, wanneer de hem toebetrouwde vesting, stad, of sterkte gedreigd wordt met eene vijandelijke beren-ning. 72. Zdem, aan aanstokers van opstand tegen hunne superieuren. SI. Ook aan officieren, die deelgenooten van zulk een' opstand zijn. 82 en 83. Aan allen, die bij het executeren vau een doodvonnis onder de wapenen staande oi genade. roepen voor den veroordeelde. 84. Aan allen, die tijdens eene zamenrotting bevolen wordende , hunnen weg te gaan , die orders weigeren te gehoorzamen. 83, 8ö en 87. Idem, aan elke schildwacht, d'e in de nabijheid des vijands , of in eene belegerde of berende plaats, aan zijne order niet voldoet of zonder afgelost te zijn, zijn' post verlaat. 91. Of op zijn' post dronken of slapende bevonden wordt. 92 en 98. Aan eiken kommandant van eene belegerde plaats, die , zonder order van, of

ken^-

-ocr page 44-

R E G I S T E II.

kennisgeving aan zijnen superieur, de gegevene order of consigne verandert, waardoor de post of plaats in gevaar is gebragt. 93. Aan allen, die in eene actie met den vijand, de wapenen lafhartig van zich werpen. 04. Idem, allen, die in eene actie, of in eene belegerde of berende stad, opzettelijk, weigeren , de orders van hunne superieuren te gehoorzamen. 05. Aan eiken officier, die in een gevecht, of belegerde en berende plaats, zich met woorden verzet tegen de bevelen van zij nen superieur. 96. Aan allen, die zich tegen hunne superieuren, door hot trekken van geweer, door aangrijpen , slaan , of kwetsen , gewelddadig verzetten. 100 en 101. Aan eiken militair, die eene schildwacht op zijn' post gewelddadig aanrandt, of mishandelt. 105. Aan militairen, die gepoogd hebben, anderen tot desertie naar den vijand te verleiden. 10S. Aan alle soldaten , die op een' voorpost de wacht hebbende, van daar deserteren. 111. Idem, aan alle medepligtigen in het verbergen of begunstigen van deserteurs en desertie. 113. Aan alle schildwachten, die bij de armee , of in eene belegerde stad , met niedevoering van hun schietgeweer, van hunnen post deserteren. 118. Idem, alle cavaleristen, die met hunne paarden deserteren. Aldaar. Aan officieren , die gepoogd hebben, desertie te plegen. 119. Idem, aan hen, die deelgenomen hebben

-ocr page 45-

REGISTER.

ben in een complot tot desertie, alschoon het feit niet ten uitvoer is gehragt. 1(58. Idem, aan hen, die vreedzame ingezetenen moedwillig wonden, \ermiiikcn of mishandelen. 172. Ook aan hen , die zonder order van hunne superieuren , eenige magazijnen , gebouwen , bosschen , te veld staande granen en andere publieke eigendommen in den brand doen steken , of de huizen en bezittingen der inwoners plunderen of verwoesten. 173 en 174. Allen , die zich niet verzetten tegen het plegen van geweldenarijen en strooperijen aan de personen en bezittingen der vreedzame ingezetenen , door hunne onderhoorigen. 182.

Koloniën van het Rijk. Militaire regters zijn bevoegd, om misdadigers buiten dezelve te bannen. C. W. 25,

Kommanderevde officieren der korpsen. In welk gevai zij verantwoordelijk zijn voor de conduites van hunne onderhoorigen. R. K. 4. Aan hen is het corrigeren en straffen van overtredingen tegen de krijgstucht gedemandeerd. 34 , 35 en 38.

Kommandercnde generaal van een leger. Wanneer en op welk eene wijze hij bevoegd is , om bevelen te geven tot voorkoming van desorders en ongeregeldheden , en ter stiptere waarneming van de dienst. C. W. 15.

ifooquot;

-ocr page 46-

II E G I S ï E 11.

Koopen of verbergen van gestroopte goederen. Hoedanig die misdrijven gestraft moeten 'worden. C. W. 184 en 185.

Korporaals. Behooren, volgens dit tegenwoordig Wetboek, tot de oiider-oflicieren van liet krijgsvolk te lande. C. W. 2.

Kost of drank. Hetzelve aan arrestanten, zonder consent, te bezorgen, is eene overtreding tegen de krijgstucht. R. K. 23.

Kruiwagen. {Straf rati den) Is eeue militaire straf, en waarin dezelve bestaat. C. W. 3G. Zij kan voor niet langer dan voor 15 jaren worden opgelegd. 31. Zij wordt voor 2 jaren uitgeoefend aan onder-olficieren en genieenen, die, zonder verraderlijke inzigten, afteekeningen van kampenienten of i'or-tiflcatiën voor den vijand gemaakt of geleverd hebben. 70. Idem, aan onder-oillcieren, die buiten een gevecht of belegerde plaats opzettelijk weigeren of nalaten, de hun gegevene orders te gehoorzamen. 95. Idem , aan onder-officieren en genieenen, wanneer zij in een gevecht of belegerde plaats zich met woorden tegen hunne superieuren verzetten. 90. Idem, aan wachtdoende gemeenen, die een' arrestant door onachtzaamheid hebben laten ontsnappen. 97. Idem , aan zulken, die pogingen lot desertie naar den vijand in het werk hebben gesteld, II. Deel. 1 doch

-ocr page 47-

U E G 1 S T E K.

doch in Je uitioeiing zijn verhinderd geworden. JOS. Hem, aan hen, die medepligtigen zijn van complotten tot desertie uaar den vijand. Wh,. Idem, aan ondcr-üflicieren en gemeenen , die in tijd van oorlog uit de armee, of eene bedreigde vesting, zonder verzwarende omstandigheden, deserteren. 116. Idem , alle inililaireii , wanneer zij dienst doende of op schild waclit staands, deserteren. 117. Ook zij, die met medeneming van bajonet of zijdgeweer deserteren. 118. Idem, alle onder-ofilcieren en genieenen , die zonder gevolg gepoogd hebhen , om desertie naar den vijand Ie bevorderen. 11!). Idem, zij , die zich zonder paspoort of ontslag betomen te hebben , hij een ander corps d'arme'e of in de zee-dienst engageren. 123. Idem, zij, die, in lijd van oorlog , zich voegen bij complotten tot bevordering van desertie. 120, 127 , 12!) en 130. Zij allen , die voor dc twee Je en derde maal deserteren. 130 , 138 en 143. Idem, die met hun schietgeweer, paard, zadel en schabrak deserteren. 144, 145, 146 en 147. Idem, een onder-officier, kommandant van de w.acht zijnde , en deserterende. 148. Idem , schildwachten, die van hunnen post zonder of met hunne geweren deserteren. 151. Aan allen, die in tijd van vrede deserteren, en tevens goederen ontvreemden aan hunne kameraden. 152. Idem, die, zonder paspoort of ontslag bekomen te hebben , ten tweeden male zich engageren bij een ander corps d' armee of bij

dc

-ocr page 48-

REGIS T E 15.

de zeedienst. 153. Aan hen , die, in tijd van vreds, anderen in liet deserteren behulpzaam zijn. 101. Aai; onder-officieren, die deserteurs behulpzaam zijn of verbergen. 103. Aan hen, die tot eenig complot om te deserteren, behooren. 1GG. Aan ouder-officieren en soldaten , die zich als hooiden van een complot tot eene niet volvoerde desertie hebben doen kennen. 167. Aan hen, die, in lijd van vrede, afspraak lot desertie gemaakt en volvoerd hebben. 109. Aan allen , die , tot de armee behoorende en op niarsch zijnde , de ingezetenen van hun vee, gevogelte, vruchten, groenten eu andere eetwaren, berooven. 175, 177, 170, iSl , of die geroofde goederen willens en wetens koopen of verbergen. 185. Idem, die de ingezetenen, bij wie zij op publiek gezag zijn geïnkwartierd, op eenigeihande wijzen bestelen of berooven. 1S9. Ook zij , die eenige amunitie van oorlog aan den Lande ontvreemden. 190. Idem , die hunne kameraden in de kazerne of stallingen bestelen. 101. Alle cavaleristen , die hunne paarden verkoopen of verpanden. 192. Ook alle onder-officieren en soldaten, die hunne wapenen, kleederen, of equipernentverkoopen of verpanden, of die aan anderen ontvreemden. 193 en 194. Idem, zij, die zich aan de ontvreemding van eenige aan hen toevertrouwde goederen van hel Land schuldig hebben gemaakt. 199. Idem, alle proviandmeesters

-ocr page 49-

11 E G 1 S T E «.

of veld bakkers, die zich schuldig maken aan het verkoopen van granen of hrandsloflen , te hunnen profljte. 201. Aan het \ervalschen van het meel, 202 en 203. Aan het ontrouw plegen in het ge-wigt of de maat van het brood en andere vivres. 204. Aan het doen slagten eu uitdeelen van besmet vee en vleesch. 205 en 20(5.

Krijgsariikelen. liet voorlezen van dezelve maakt alle recruten aan liet tegenwoordig Crimineel Wetboek onderworpen. C. TV. 2.

Krijgsraad. Een kommandant zonder, of tegen het advijs van den krijgsraad, eene stad of plaats overgevende, pleegt verraad. C. W. 5G. Idem, de leden deszelven, hunne advijzen lot overgave niet met redenen Lekleed hebbende. 58 en 59. Zij moeten van hunne schriftelijke protesten tegen overgave doen blijken. Aldaar.

Krijgstucht. Welke misdaden in hel tegenwoordig Wetboek aan dezelve ter correctie worden overgelaten. C. W. 98, 1lt;35 , 1G0 , 180.

Krijgstucht. Bestaat in orde; spoedige uitvoering der bevelen, zonder tegenspraak; bestraffing van de minste nalatigheden of misslagen , en lijdelijke gehoorzaamheid van den mindere aan den meerdere. K. K. Inleiding, \.

Krijgstucht. Aan het overtreden van dezelve maken

zich

-ocr page 50-

R E G I S T E II.

zich schuldig: Allcti, die in hoogcren rang geslcid zijnde, zich feitelijkheden of honende uitdrukkingen legen hunne ondergeschikten veroorloven. R. K. 9. Allen , die uit onachtzaamheid verzuimen uit te voeren, hetgeen, waartoe zij gekoratnandcerd zijn , zelfs die tot hot uitvoeren van cene geordonneerde straf. 10. Allen, die zich niet onderwerpen aan het ondergaan der hun opgelegde straf of correctie. 11. Allen, die, in cas van alarm, geene vi-gilantie betoonen om op te komen , of onachtzaam appèllen , wachten , exercitiën en monsteringen verzuimen. 12. Allen, die na de laptoe geslagen is , buiten dienst zijnde , zich op straat bevinden. 13. Allen, die op de wacht of in de dienst beschonken zijn. 14. Alle schildwachten , die in lij 1 van vrede niet op hunne posten, daarop slapende of beschonken gevonden worden, of aan het consigne niet hebben voldaan. 15. Allen, die hunne meerderen oneerbiedig behandelen, bejegenen, tegen hen morren en zich onvergenoegd toonen. d6. Allen, die in vredestijd vier weken boven hun verlof uitblijven, en zich vrijwillig aangeven. 17. Allen, die in vredestijd voor de eerste maal deserteren, doch binnen vier weken zich vrijwillig aangeven. 18. Allen, die hunne monteringstukken verkoopen , verpanden , ruïneren, of uit luiheid of onachtzaamheid verzuimen zindelijk te houden. 10. Allen , die zich schuldig maken aan kijverijen I 3 en

-ocr page 51-

REGIS T E Pi.

en vechtereijen met hunne kuTiieraden, of met de burgers. Idsui, aan excessen , baldadigheden en insoJenticn , hetzij op straat, in de kazernen , in burgerhuizen, of in drinkwinkcls. 21. Allen , die ligte strooperijeu bedrijven. 22. Allen, die zonder consent in het huwelijk treden. 22. Allen , die kost of drank aan arrestanten bezorgen. 23. Allen, die zich aan den drank of-liederijke conduites overgeven. 24. Alle officieren en onderofficieren , die grof spelen , of onbehoorlijke verteringen maken. 26. Voorts allen, die de voorschriften en reglemenlen van politie , alschoon in het tegenwoordig Reglement van krijgstucht en discipline niet bij name genoemd , verzuimen na

te volgen. 27.

Krijgsvolk le lande. Welke personen, volgens het tegenwoordig Crimineel Wetboek, tot het krijgsvolk te lande gerekend worden al of niet tc be-

hooren% C. W. 2 -10

Krijgsvolk te water. Wanneer hetzelve, gemeenschappelijk met bet krijgsvolk te lande . aan den wal in dienst is gesteld, is gedurende de dienst onderworpen aan het tegenwoordig Crimineel

Wetboek. C. W.

Kwetsen of dooden door eene aangevallene schildwacht. In welk geval hem zulks tot geene misdaad kan worden toegerekend. C. W. 213.

Kifvcryen en vechterijen, hetzij met militairen

on-

-ocr page 52-

R E G I S T E li.

onderling, of met burgers, strijden mei lt;le militaire discipline. U. K. 20.

L..

Landerijen. Welke straffen zij incurrercu, die liet zicli daarin bevindende vee aan de eigenaars ont-vreemden. C. W. Ml.

's Lands lusten , middelen en imposiliën te water en te lande. Het straffen van alle fraudes deswege door militairen gepleegd, behoort tot de competentie van den burgerlijken regter. C. W. 15.

's Lands penningen. Welke straffen zij inciirreren , die zich in het bewind over dezelve aan falsiteit of ontrouw schuldig maken. C. W. 200.

Liederlijke gedragingen. Zijn overtredingen legen de militaire discipline. II. K. 2-4. Wanneer een soldaat, na herhaalde vermaningen, zich niet betert, moet hij dnor den kommanderenden officier met een briefje van ontslag worden weggezonden. 25. Wanneer zulks omtrent een' officier het geval is, moet er kennis van worden gegeven door den kommandant van het korps aan het departement. Aldaar.

Ligtere strooperijen. Het straffen derzelve moei volgens hel Reglement van krijgstucht geschieden. C. W. ISO. li, K. 21.

i 4 Lij-

-ocr page 53-

REGISTER.

Lijdelijke gehoorzaamheid. Is een bestanddeel van de militaire krijgstucht. R. K. Inleid, 1.

M.

Mugazijnmecsters. In hunne qualiteiten misdoende, zijn onderworpen aan de struiïen in het tegenwoordig Crimineel Wetboek bepaald. C. VV. 5. Welke straf zij incurreren , wanneer zij zich schuldig gemaakt hebben aan de ontvreemding van eenigc hun toevertrouwde goederen , aan den Lande toe-behoorende. C. W. 190.

Jflarketentsters bij het leger geadmitteerd. Zijn , wanneer zij misdoen , aan de straffen bij het tegenwoordig Crimineel Wetboek bepaald, onderworpen. C. W. G.

Aledepligtigen aan ontrouwe administratie. Incurreren dezelfde stralfun als de bedrijvers der misdaden. C. W. 197 en 198.

Meel. Op welke wijzen het vervalschen van hetzelve aan veldbakkers gestraft moet worden, C. W. 202 en 203.

Militaire , of daartoe behoorende personen. In welk geval zij niet naar het tegenwoordig Wetboek, maar naar het Burgerlijk Crimineel Wetboek dezer Landen moeten gestraft worden. C. W. 13. Zich schuldig makende aan misdaden , betrelTcnde 's Lands middelen te water en te lande, wordea zij

on-

-ocr page 54-

R E G I S T E R.

onderworpen aan de competentie van den burgerlijken regter. Aldaar.

Militaire regters. Welke fraudes en misdaden, door militairen gepleegd , niet tot hunne competentie Lebooren. C. SV. 13 en 14. Zij moeten , Lij het beoordeelen en straffen van delicten, welke hij dit Welhoek niet omschreven zïju , zich schikken naar die Artikelen, die met de gepleegde misdrijven het meest overeenkomen. C. W. i7. Op delicten van verschillenden aard gepleegd, moeten zij de zwaarste straf aan den bedrijver opleggen. 18. Zij mogen geene andere straffen opleggen , dan die hij het tegenwoordig Welhoek zijn bepaald. 19. Ingeval er infumerende straffen aan militairen vereischt worden , moeten zij de misdadigers alvorens van de dienst vervallen verklaren. 20 en 21. Zij hebben regt van han. 22 en 23. Zij mogen geene geldboeten opleggen. 24. Algemeene regelen in het opleggen van straffen , door hen in acht te nemen. 25. Zij mogen aan nabestaanden het hegraven der ligchamen van geëxecuteerden toestaan. C. W. 29. Zij kunnen het getal der stok-, riet- en klingslagen modificeren naar discretie. 43. Zij bepalen den tijd en wijze der arresten en deten-tiên. 51. Zij mogen de bij dit Wetboek bepaalde straffen niet verzwaren, ook niet verlig-ten , dan wanneer redenen van verzwaring of verontschuldiging zulks vereiscben. 53. Wan-1 5 neer

-ocr page 55-

R E G 1 STER.

neer zij mindere straffen mogen verkiezen. 34. In welke gevallen zij daartoe hesluiten moyen. (52, 78 en 79. Zij moeten , ten aanzien van het bewijzen der misdaden, door militairen gepleegd, de voorschriften van het algemeen regt deswege in acht nemen en volgen. C. W. 210.

Militaire straffen. Uepaling en opgave van derzel-ver getal en soorten. C. W. 20. Zij mogen nimmer onderling verbonden of met andere straffen zaïriengevoegd worden. 52.

Misdaden door militairen gepleegd. Moeten naaide voorschriflen van het algemeen regt bewezen worden. C. W. 210.

Monteringen. Welke straffen zij incurreren , dit; hunne kleeding en eqnipement-slukken verkoo-pen of verpanden. C. W. li).-». Idem, zij, die dezelve aan anderen ontvreemden. '194. Dezelve te verkoopen, verpanden , of te verwaarloozen , is eene overtreding tegen de krijgstucht. R. K. 19.

Muiterij. Zie Opstand. Zamenzwering. C. W.

W.

Nacht. Doode ligcliamen van geëxecuteerden moeten gedurende den nacht in stilte hegraven worden. C W. 29.

Niet oinachrerene misdaden. In het straffen en beoordeclen van dezelve, moet de regter z'.ch

schik*

-ocr page 56-

U E G I S T E K.

scliikken uaar de Artikelen van het tegenwoordig Wetboek, die met de gepleegde misdrijven het meest overeenkomen. C. W. 17.

O.

Officieren van de geneeskundige dienst. Ziju aan hst tegenwoordig Crimineel Wetboek onderworpen. C. W. 2.

Ouhe/ioorlij/ie verleringen te maliën.. Is strijdig met de militaire discipline, li. K. 20.

Ondergeschiktheid. Van deu mindere aan don meerdere, is de ziel en het wezen van de militaire dienst. C.W. 80. R. K. 1. Zie ook Subordinatie.

Onder-inspecteurs van de administratie. Zie Inspecteurs. c. w.

Onder-officieren. Volgens dit tegenwoordig Welhoek worden ook de korporaals als zoodanig aangemerkt. C. W. 2.

Oneerbiedig gedrag door woorden en gebaren. Van minderen jegens meerderen , is eene overtreding tegen de militaire discipline. R. K. 1G.

Ongemakken. Moeten door eiken militair geduldig gedragen worden. R. K. Inleiding. 3.

Ongezonde stoffen. Hoe het vermengen derzelve met het meel , aan veldhakkers gestraft moet worden. C. W. 202.

0gt;t~

-ocr page 57-

REGISTER.

Ontrouwe administratie van 's Lands goederen. Wordt volgens het tegenwoordig Crimineel Wetboek gestraft, alschoon de schuldigen geene militairen zijn. C. W. 5.

Ontrouwe en kwade administratie. Waarin dezelve hestaat, aan wien en op welke wijze zulks gestraft moet worden. C. W. 193, 196', 197, 198, 199, 200, 201, 202, 203, 204, 205, 200, 207, 208 en 209.

Ontslagene militairen. In welk geval en gedurende welken tijd , zij , na hut bekomen van hun ontslag uit de dienst, nog onderworpen blijven aan de straffen in het tegenwoordiff Crimineel Wetboek

O O

bepaald. C. W. 4.

Ontvreemding van 's Lands goederen. Door geem-pioijeerden bij de armee gepleegd, wordt volgens het tegenwoordig Crimineel Wetboek aan de bedrijvers gestraft, alschoon zij geene militairen zijn. C. W. 5. Hoedanig gestraft moet worden aan ge-êmploijeerden in de magazijnen, of bij het voer-wezen. C. W. 1Ü9.

Oost- in Jl'estindischc bezittingen. Het tegenwoordig Crimineel Wetboek heeft in dezelve gelijke kracht van wet, als hier te Lande. C. W. 214. In welk geval en met welke bepalingen , ten aanzien vaa de bepaalde straffen , door het Gouvernement aldaar, eenige veranderingen kunnen worden gemaakt.^/rfaac.

Opgelegde straf of correctie. Het niet onderwerpen

-ocr page 58-

REGISTER.

pen aan dezelve, is cene overtreding legen de krijgstucht. R. K. 11.

Opstand. Hetzelve te verwekken , of zich daartegen niet te verzetten, hoedanig dat gestraft moet worden. C. W. 81 , 82 en 83.

Orde. De hocgstmogelijke is een bestanddeel van de militaire krijgstucht. R. K. Inleiding. ].

Orders Het verzuimen of niet opvolgen derzelve uit losheid of onachtzaamheid, is strijdig met de krijgstucht. R. K. 10.

Ocertredingeu tegen dc krijgstucht. Worden altoos zwaarder gestraft, wanneer zij onder de wapenen , dan huiten de dienst bedreven worden. R. K. 2.

F.

Paarden, Zie Cavaleristen. Desertie,

Pardon. Genade, liet roepen om pardon of genade, door militairen, bij cseculiëu van doodvonnissen, onder de wapenen aangeheven wordende , is strafbaar, zelfs met den kogel. C. W. 84.

Partijschappen. Mogen onder geene militairen plaats hebben. 1!. K. Inleiding, 3.

Portiers van vestingen. In hunne qualiteit misdoende , zijn aan de straffen , bij het tegenwoordig Crimineel Wetboek bepaald, onderworpen. C. W. 5.

Pro-

-ocr page 59-

REGIS T E 11.

Protest tegen de orergare eener stad. Moet schriftelijk geschieiJen. C. W. 50.

Proviandmeesters of veldbakhers. Oj) welke wijze zij gestmft moeten worden, wanneer zij 's Lands granen en brandstoffen , te hunnen profijte, verkoopen. C. W. 201. Wanneer zij het meel met ongezonde stoffen vermengen. 202. 01' hel meel vervalschen met eene soort van mindere qualiteit. 203. Wanneer zij ontrouw plegen in het gewigt of de maut van de rations brood of andere vivres. 204. Wanneer zij willens en wetens vleeseh uitdeelen , dat volgens de wetten en reglementen verluiden is. 205. Wanneer zij willens en wetens besmet vee doen slagten en het vleeseh uitdeelen. 206. Wanneer zij door onachtzaamheid graan, meel of andere vivres laten bederven. 207.

Prorooststraf. In wat gevallen en op welk eene wijze dezelve ten uitvoer wordt gebragt. C. W. 48, W, 50, 90, 102 , 104.

a.

Nihil.

R.

Rapport ter ontlasting , door eene aangevallene schildwacht gedaan. In welke gevallen hetzelve al of

niet

-ocr page 60-

II E G 1 S T E R.

niet te zijner ontlasting of verdediging kan worden aangenomen. C. V\ . 213.

Recruten. Wanneer zij gerekend worden aan Let tegenwoordig Crimineel Wetboek onderworpen te

zijn. C. YV. 2.

Redeneren tegen gegevens orders. Is strijdig niet de

subordinatie en strafbaar. C. YV. 80. 11. K. 3.

Reglementen van politie. Zijn ook betrekkelijk tot het tegenwoordig Reglement van krijgstuciit. li.K,. 27.

Regtvnardigheid. Jioet voor eiken militair bet ligt-snoer zijner daden zijn. R. K. Inleiding. 3.

Rieten. Bepaling der dikte van de zoodanige , die tot liet toedienen van rietslagen gebruikt mogen worden. C. \V. 35.

Rietslagen. Door wien en op welk ecne wijze die straf wordt uitgevoerd, C. YV. 35. Wordt aan geene onder-officieren opgelegd , dan na voorafgegane degradatie. 3G. Aan geene genieenen , dan met ontneming van de kokarde, en tot geen honger getal, dan een honderd slagen. 41. liet getal staat of in het vonnis uitgedrukt, of aan de discretie van officieren-commissarissen. 43.

Roepen om pardon of genade, door militairen , met de executie van een doodvonnis belast, Is stiai-baar , zelfs met den kogel. C. AA. 84.

Roepen, schreeuwen , talsche tijdingen en geruchten terzinnen en verspreiden, tot ontmoediging van het volk van oorlog , of tot het doen ontstaan

van

-ocr page 61-

R E G I S T E II.

van verwarring , is verraad plegen , en wordt ook als zoodanig gestraft, C. W. G4, 65.

Ronselen en spioneren. Zijn verraderlijke handelingen. Ook worden als zoodanig gestraft allen, die manschappen aanwerven voor vijandelijke mogendheden, of daaraan medepligtig zijn. C. W. 73 en 74. Allen , die in de armee den vijand als spion dienen of gediend hebben. 75. Allen , die opzettelijk aan den vijand afteekeningen van fortificatiën bezorgen. 76 en 77. Allen , die zonder verlof, of zonder militaire kleeding , eenig'e vesting buiten den gewonen weg naderen, of zich tussehen de voorposten vinden laten. 78 en 79.

S.

Schaden. Door baldadigheden aan burgers toegebragt, kunnen door inhouding van gedeelten der soldijen vergoed worden. R. K. 7.

Schildicachlen , op hunnen post iemand kwetsende of doodende , en met eede getuigende, dat zij zulks te hunner verdediging tegen den aanvaller hebben gedaan , slrekt zulks te hunner ontlasting. C. W. 213. In welk geval zij tot een' eed niet vermogen toegelaten te worden, yhdcicir. Welke straffen zij incurreren, die hunne posten verlaten. C. W, 01. Die op hunne posten dronken of slapende bevonden worden. 92 en 98. Die het

con-

-ocr page 62-

R E G 1 S T E R.

consigne veranderen , eu orders verzwijgen. 93. Welke straffen zij verdienen, die schildwachten op hunne posten aanvallen of beleedigen door woorden of daden. 402 en 103. In welke gevallen zij zich aan overtredingen tegen de krijgstucht schuldig •naken. R. K. 15.

Slagen , eene militaire straf, die op onderscheidene wijzen wordt opgelegd en uitgeoefend. C. W. 34. Zie ook Stokslagen, Rietslagen en Klingslagen.

Sluiten aan handen en voeten. In welke gevallen die straf wordt uitgeoefend aan gedetineerden en veroordeelden. 48. Het moet niet te naauw of te langdurig geschieden. C. W. 51.

Soldijen kunnen tot vergoeding van toegebragte schaden bij gedeelten worden ingehouden. R. K. 7.

Spioneren. Zie Ronselen en spionoren. C. W.

Spionnen zich bij het leger gevoegd hebbende. Zijn strafbaar volgens het tegenwoordig Crimineel Wetboek, ofschoon zij geene militairen zijn. C. W. 0.

Stedelijke regeringen. In welke gevallen kennis gegeven moet worden van de vonnissen, aan militairen ter executie gelegd. C. W. 44.

Slohltehnechts. Koeten , bij de executiën van strafvonnissen , de veroordeelden met stokken slaan, het haar afsnijden en buiten da poort geleiden. C. W. 44.

Stolislagen niet wegjaging als schelm uit de dienst. Door wien en op welk eene wijze dio straf II. Deel. K wordt

-ocr page 63-

REGISTER.

wordt uitgevoerd. C. W. 35. Wordt aan geene onder-officieren opgelegd , dan na voorafgegane degradatie. 36. Aan geene gemeenen , dan met wegjaging als schelm uit de dienst, en tot geen hooger getal, dan van een honderd slagen. 40. Het getal staat, of in het vonnis uitgedrukt, of aan de discretie van de officieren-commissarissen. 43. Zij wordt geïncurreerd door wervers, die personen tot de dienst aannemen , zonder bewijs van ontslag. iCG. Idem , aan onder-officieren en soldaten , die voor de eerste maal , in tijd van vrede, deserteren en gearresteerd worden. 134. Idem, die zulks voor de tweede maal bedrijven en zich aangeven. 137. Ook zij , die in tijd van vrede met de kleine monteringstukken deserteren. 140 en 142. Idem, die onder-officier kommandant van de wacht zijnde , deserteert. 149. Aan allen , die gepoogd hebben, in tijd vati vrede te deserteren , met afneming der kokarde. ISö. Idem , wanneer zij binnen een uur buiten het garnizoen of kantonnement in hunne desertie verhinderd zijn geworden. 157. Aan onder-officieren en soldaten , die met opzet het verblijf van een' deserteur verzwijgen. 165. Aan hen, die wel afspraak tot desertie gemaakt, doch het feit echter niet volvoerd hebben. 170. Aan hen, die in de kazernen, of stallingen, eenige goederen aan hunne kameraden ontstelen. 191. Idem,

die

/

-ocr page 64-

R E G I S T E R.

die hunne wapenen of kleederen , hun van 's Lands wege gegeven , verkoopen of verpanden, enz. Idem, aan onder-officieren en soldaten , die opzettelijk valsche opgaven doen vau betalingen, leveranciën en getal van manschappen , rations , vivres cii fouragie. 195 en iOG. Aan zulten , die falsiteit plegen in eenig bewind over 's Lands penningen. 200.

■Storm. De koramandant, eene belegerde vesting overgevende, zonder een' storm te hebben uitgestaan, pleegt verraad. C. W. 57.

Strafboelicn. Moeten bij de compagniën der korpsen aangelegd en gehouden worden. R. K. 54. Tot wat einde dezelve moeten dienen , en wat er in moet aangeteekend worden. Aldaar.

Straffen. Bepaling van de zoodanige, die, uit hoofde van overtredingen tegen de krijgstucht , kunnen worden opgelegd aan officieren van allen rang. R. K. 28. /Van onder-oflicieren. 29. Aan soldaten, tamboers, pijpers en halvemaanblazers. 30.

Straffen van misdaden. Algemeenc bepalingen omtrent het straffen van misdaden , zoo aan militairen, door den militairen regter , als aan gecasseerde militairen, door den burgerlijken regter. C. W. 10—25.

Strooperijeii. Boor militairen bij de armee, op marsch gepleegd wordende aan de woningen, veldgewassen K 2 en

-ocr page 65-

REGISTER.

en andere bezittingen tier vreedzame ingezetenen. Hoe en op welke wijze gestraft moeten worden. C. W. 175, 170, 177, 178, 170, 180 en 181.

Strop , of de qahj. Eene infamerende straf zijnde , vermag aan geene militairen opgelegd of uitgevoerd worden , dan nadat zij vóór de executie uit de dienst gecasseerd, gedegradeerd, en uit den militairen stand vervallen verklaard zijn geworden. C. W. 28. Zij wordt uitgeoefend aan allen , die eenige stad, sterkte, vesting, plaats of post bij verraad aan den vijand overgeven. 55. Aan eiken kommandant van ecne belegerde plaats, die, zonder of tegen het advijs van den krijgsraad, de hem toebetrouwde plaats overgeeft of verlaat. 50. Aan alle tot de armee belioorende personen, die zonder bevoegdheid inundation verhinderen of aftappen, of andere middelen van defensie tegen den vijand tegengaan of nutteloos maken. Oi. Idem, aan hen, die zonder last van hunnen superieur , of zonder gewigtige redenen , kanon , mortier , of ander oorlogstuig vernagelen , bederve.j , wegwerpen , ol onbruikbaar maken. 02. Aan alle wagenknechts en voerlieden, die tijdens een gevecht, zonder last, de strengen lossnijden , of den artillerie-trein breken, of onbruikbaar maken. 03. Aan allen , die bij de armee geplaatst, dooi' geioep of geschreeuw, verwarring onder de troepen te

weeg

-ocr page 66-

K i. G 1 S T E ii.

weeg ijrengen. 64. Aan ailen , die in een ieger , of hclegercie stad, tijdingen verzinnen en verspreiden , om Lel volk te verleiden , (e misleiden , of te ontmoedigen. 65. Aan eiken koramandant of scliildvvacl'.t, die i)ij de armee of in eene belegerde plaats opzettelijk eeue valsche order of consigne overgeeft, waardoor de veiligheid der plaats in gevaar gebragt kan worden. Pö en 9i. Idem, aan eiken konimandant, die opzettelijk aan zijn3 opvolger verzwijgt, de aan hem medegedeelde wezenlijke ontdekkingen. 07. aan eiken koramandant van eene patrouille, die niet opzet nalaat fe voldoen aan de Iiern gegeven e orders . en het ontdekte verborgen boudt of verkeerdelijk rapporteert. 08. Aan allen, die het geheim van den post, of de orders, en liet antwoord aan den vijand openbaren. 69. Aan allen, die, tot de armee behoorende, zonder last, met den vijand corresponderen. 70. Aan allen, die manschappen aanwerven voor vijandelijke mogeudi-eden , of daaraan medepligtig zijn. 75 cu 74. Aan allen , die in de armee ais spionnen den vijand dienen of gediend hebben. 73. Aan allen, die, ter begunstiging van den vijand, door omkooping zich laten vervoeren tot Let aftee-kenen van kampementen en (orlificatieu. 76 en 77. Aan ^allen , die langs ongewone wegen tot een legerkamp, belegerde stad of plaats naderen. 78. Aan allen, die iussclieu de voojposten dor legers,

-ocr page 67-

n E (1 1 S T E

enz., zonder militaire kleeding, noch order van hunnen superieur gevonden worden. 79. Aan alle oflicieren en onder-ofllcieren, het komraando hebbende over eenigeu post, wanneer zij hunnen post trouweloos verlaten. 00. Aan elke schildwacht, die in de nabijheid van den vijand, ot van eene belegerde plaats, dronken of slapende bevonden wordt. 02. Idem, aan allen , die tot de armee behoorende , naar den vijand deserteren. 107. Ook zij, die gepoogd hebben, dat anderen zulks zouden doen. 103. Aan allen, die zonder schriftelijken last, de grensliniën overschrijden, om met den vijand gemeenschap te houden; of zich buiten eene belegerde stad of plaats begeven. 100 en 110. Aan alle officieren en ondcr-officicren en scbild-wachten, die, op de voorposten geplaatst, van daar naiar der vijand deserteren. 1H. Aan alle militairen , die andere militairen lot desertie naar den vijand verleiden , of medepligtig zijn aan het verbergen en begunstigen van deserteurs. 112 en 113. Aan allen, die zicia als hoofden van complotten tot desertie naar den vijand hebben kenbaar gemaakt. 114 en 113. Aan allen, die in tijd van oorlog , zonder verlof, 24 uren na het appèl absent blijven. 120. Ook zij, die in een kampement , zonder verlof, over de gestelde grenslinie, uaar de zijde van den vijand overgaan. 121. Aan allen , die, i,, [ijd van oorlog, 48 uren boven hunnen verloftijd

-ocr page 68-

U £ G I S T E li.

tijd wegblijven. 122. Aan allen, die in lijd van oorlog een' ander' verleiden tot desertie uit de armee of eene belegerde plaats, of zoodanige deserteurs verbergen, begunstigen, enz. 124 en 125. Aan allen, die zich als hoofden van complotten tot bevordering van desertie in tijd van oorlog doen kennen. 126, 128. Aan onder-officieren en soldaten, die niet geladen geweer deserteren. 150. Aan allen, die onder een' valschen naam zich bij een ander korps engageren. 154. Idem, aan de hoofden van complotten tot desertie. 106. Aan allen , die tot de armee behoorende, -vreedzame ingezetenen moedwillig wonden, verminken of mishandelen. 172. Aan allen , die zonder order van hunne superieuren , magazijnen, gebouwen , bosschen , te veld staande granen en andere publieke eigendommen in brand steken, of de woningen en bezittingen der bewoners plunderen of verwoesten. 173 en 174. Idem , aan hen , die op den marsch de ingezetenen van hun vee, gevogelte en andere eetwaren be-rooven, gepaard gaande met hraak. 176, 177,178, 179 en 181. Ook aan officieren, die zich als hoofden van geweldenaars en stroopers doen kennen. 183. Aan allen , die willens en wetens gestroopte goederen koopen of verbergen. 184. Aan schildwachten , die goederen stelen , aan hunne bewaring toevertrouwd. 188. Aan hen , die ten dienste K 4 van

-ocr page 69-

H li G T E U.

Van den vijand amunitie van oorlog aan den Lande ontrooven. 190.

Subordinatie. Is het wezen en de ziel van de militaire dienst. Waarin dezelve bestaat en gelegen is, en op welk eene wijze die pligt door eiken militair moet uiigeoefend worden. C. W. 80. U. K. 3. Zie ook Ondergeschiktheid.

rS.

Taptoe. Zich buiten dienst na het slaan derzelve op de straat te vertoonen, strijdt tegen de krijgstucht. R. K. 13.

Territoir van het Rijk. Militaire regtors zijn bevoegd , om misdadigers buiten hetzelve te bannen. C. W. 22.

Terugkomst van desertie. In welke gevallen zulks een' deserteur geheel of gedeeltelijk van straf bevrijdt. C. W. 154, 136', 137, 142, 100.

'Titulaire rang. liet tegenwoordig Wetboek is niet betrekkelijk tot officieren, alleen dien rang hebbende , ten zij dan dat zij tot eenige mii'taire dienst gebruikt worden. C. W. 3.

Toevallige dronkenschap. Kan verzachting van straf, op de opzettelijke dronkenschap gesteld, ten gevolge hebben. C. W. 16 , en R. K, 15.

Ü.

-ocr page 70-

li E G 1 S T E R.

U.

Uitblijven boven den verloftijd. Is in tijd van vreds eene overtreding legen de krijgstucht. 11. K, 17.

Uitcleelers of bewaarders van vinres of fouragies. Zie Magazijnmeesters. C. \V.

Uitdeolers van vivres of fouragies. in hunne qualiteit misdoende, zijn aan de striiTen, in bet tegenwoordig Crimineel \vetboek bepaald, onderworpen.

C. W. 5.

Viileiden. liet nitleiden van veroordeelden moet door stokkeknechts geschieden. C. W. 44.

Uilvoering der bevelen zonder tegenspraak. Is een bestanddeel van de militaire krijgstucht. Pu K. Inleiding. 4. R. K. 3.

V.

Valsche beschuldiging, gesterkt door een' eed. Aan welke straffen zij zich onderworpen maken , die zich zulk een misdrijf veroorloven. C. W. 212.

Valsche opgave der betalingen, leveranciën , of getal van manschappen en rations , willens en wetens gedaan. Itoe gestraft moet worden aan officieren. C.W.iyó, iy(gt;. 11 oc aan onder-officieren en minderen. Aldaar.

K ü Val-

-ocr page 71-

REGIS T E K.

Valsche verlofpassen. Welke straf zij incurrcren, die zicli van dezelve op eenigerhande wijze bedienen. C. W. 104.

Vee, gevogelte. Op welk eeiw wijze het rooven dezer eigendommen gestraft moet worden. C. W. 175, 17G, 177 , 178 en 179.

Feldbakkers. Zie Proviandmeesters of veldbakkers. C. W.

Veldleger tn tijd van oorlog. Het tegenwoordig Crimineel Wetboek is betrekkelijk tot allen, die tot hetzelve behooren, alschoon geene militairen zijnde. C. W.

Verantwoordelijk. In welk geval de kommanderende ofiicieren zulks zijn voor de conduites hunner onderhoorigen. R. K. 4.

Verlies ran voorregten , aan gedegradeerden toegerekend. Tot welke voorregten zich hetzelve uitstrekt.

C. W. 46.

Verligting van straf. In welke gevallen zulks door regters toegestaan kan worden. C. W. 53.

Verlofpassen. Zie Valsche verlofpassen. C. W.

Verraad. Moet met den dood gestraft worden. C. W. 55. Het wordt gepleegd door eiken kommandant, die eene belegerde stad of plaats, zonder of tegen het advijs van den krijgsraad, aan den vijand overgeeft of verlaat. 56. Idem, wanneer hij, zondar een' storm uitgestaan te hebben, of door het schieten vau bres, of gebrek genoodzaakt te zijn, de plaats overgeeft. 57, 58, 59. liet wordt gepleegd

-ocr page 72-

11 E G l S T I. li.

pleegd door allen , die ondematerzcüingeii , tot afwering van den vijand, verhinderen of aftappen. 61. Door allen, die opzettelijk eenig kanon, of oorlogstuig vernagelen, bederven , wegwerpen, cl onbruikbaar maken. 62. Door voerlieden, die zonder last den artillerie-trein moedwillig breken of onbruikbaar maken. 03. Door allen, die geroep of geschreeuw maken, om schrik onder de troepen te verwekken. 64. Door allen, die door het verzinnen en verspreiden van valsche geruchten of tijdingen , het volk van oorlog trachten te verleiden , of te ontmoedigen. 65. Door eiken kornmandant ol schildwacht, die in de nabijheid van den vijand moedwillig valsche of verkeerde orders of consigne geeft, of bij de aflossing de ontdekkingen niet mededeelt. 66 en 07. Door eiken konimandant van eene patrouille op rccognoscering uitgezonden , die de orders, hem gegeven, nalaat, of het ontdekle verborgen houdt, of verkeerdelijk rapporteert. 68, Door allen , die het geheim van een' post, of de orders, en het antwoord aan den vijand openbaren , en met hem corresponderen. 69 en 70. Door allen, die door opzet, gebrek aan vivres, fouragies , geschut, arnuuitie , en andere defensie-middelen, ter begunstiging des vijands, veroorzaken. 71 en 72.

Verschooninrj of ueronlschuldiiiiiig. In welke gevallen zulks verligting van slraf kan Ie weeg brengen.

C.

-ocr page 73-

H E (i i S T E II.

C. W. 63. Waarin die verlig ling van straf vermag le bestaan. 54.

Vervallen-verklaring van den militairen sland. Heeft altoos j.-laats, vóór Let uitoefenen vau infanierende straffen aau militairen. C. W. 20 en 21.

Vestingen. Portiers van de poorten derzelve, in iiunne quaJiieit iiiisdoende, ziju onderworpen aau de straffen iu dit tegenwoordig Crimineel Wetboek bcpiftd. C. W. ö.

Vigilant ie. Het niet betoonen van vigilantie , bij alarm, bij appèllen, wachten, exercitiën, inspectiën , monsteringen , is strijdig met dc krijgstucht. H. K. 12.

Vloeken en zweren. Is strijdig met de krijgstucht, en moei door den militairen stand worden nagelaten. II. K. Inleiding. 2.

Voerlieden in militaire dienst zijnde. In die cjualiteit. misdoende, zijn aan de straffen in dit tegenwoordig Crimineel Wetboek bepaald , onderworpen. C, W. S. Wanneer zij zonder noodzaak de strengen der trekpaarden afsnijden, plegen zij verraad. 03.

Voorgeven van ziekte, of andere beletselen, wanneer een verlofganger boven den bepaalden tijd is weggebleven. Moet ten genoegen van dc regters bewezen worden, waar te zijn. C. W. 214.

Voorlezing der Krijgsartikelen. Maakt ue recru.

ten

-ocr page 74-

REGIS T E R.

lea aan het tegenwoordig Crimineel Welhoek dadelijk onderworpen. C. W.

Voorschriften van algemeen recjl. Moeten in het bewijs der misdaden, door militairen gepleegd, door de regters in acht genomen worden. C. W. 210.

Vrouwen, bij het leger geadmitteerd. Zijn, wanneer zij misdoen, aan de straffen bij het tegenwoordig Crimineel Wetboek bepaald, onderworpen. C. W. 6.

Vrijstelling of verlisting van straf op het ontdekken van complotten tot desertie, door medepligtigcn. In welke gevallen zulks door de regters verleend mag worden. C.'W. 171. ,

W.

Wal. iïet krijgsvolk te water, met het krijgsvolk te lande, aan dan wal gemeenschappelijk in dienst gesteld zijnde , is hetzelve, gedurende die dienst, aan het tegenwoordig Crimineel Wetboek onderworpen. C. W. 8.

Water en brood. In welke gevallen gedetineerden daarmede moeten gevoed worden. C. W. 48. liet moet bij tusschenpoozingen , en niet met benadeeling van de gezondheid geschieden. 51.

Wederkeerige achting toedragen, Is de pligt van

mi-

-ocr page 75-

R E GISTE R.

militairen omtrent elkander. R. K,. Inleiding. 3.

Wegblijven boven den bepaalden verloftijd. De oorzaak daarvan moet ten genoegen der regters blijken.

C. W. 214.

Wegjagen als een eerloose schelm. Op welk eene plaats en wijze deze straf met afsnijding van het haar wordt verrigt. C. W.44. Aan wien het vonnis ten uitvoer gebragt moet worden. 141 , 162, 165, 175, 177, 182, 183, 191 , 194, 193 en 200.

Weigeren van orders. Welke straffen zij incurreren, die weigeren , om de aan hen gegevene orders te gehoorzamen, en nalaten. C. W. 95, 96, 99, 100 en 101.

Werklieden in 's Lands magazijnen en arsenalen, In hunne qualiteit misdoende, zijn onderworpen aan de straffen in het tegenwoordig Crimineel Welhoek bepaald. C. W. 5.

/Ferkiocren aan de chambrée , en het reinigen der ze he. Aan wien dat werk , bij wijze van straf, moet worden opgelegd. C. W'. 46.

Wervers met militairen rang. Zijn, gedurende den tijd hunner commissie, aan het tegenwoordig Crimineel Wetboek onderworpen. C. W. 2,

Wervers van manschappen. Welke straffen zij incurreren , die militairen aannemen, onvoorzien van eene akte van ontslag. C. W. 106.

Woor-i

-ocr page 76-

REGISTER.

Woordenwisselingen. Mogen met geen' militair gehouden worden , zoo lang hij dronken is en niet nuchteren is geworden. R. K. 5.

X en IJ.

Nihil.

%.

Zamenzwering tot muiterij of opstand. Hetzelve te verwekken , of daarin deel te nemen, hoedanig zulks aan de hoofden en deelhebberen gestraft moet worden. C, \V. 85, 86 , 87 , 88 en 89.

Zindelijkheid in kleeding en wapenen. Hetzelve uit luiheid of onachtzaamheid niet in acht te nemen, is strijdig met de krijgstucht. R. K. 19.

Zijdgeweer. Moet bij de aanzegging van arrest, door officieren worden afgegeven. R. K. 40. Moet bij het ontslag teruggegeven worden. 47.

-ocr page 77-