-ocr page 1-
-ocr page 2-

-ocr page 3-
-ocr page 4-

m

-ocr page 5-

BIJDRAGEN

GENEESKUNDIGE PLAATSBESCHRIJVING

l'itgcgcven door liet Dcparlemcnt van Binnenlandschc Zaken.

DERDE STUK.

GEMESKUNDIGE PLAATSBESCHRIJVING

GOOILAND.

'S GRAVENHAGE ,

1875.

04

RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT

1 3381

-ocr page 6-

gedeukt ter algemekke lam)sdkukkeh1j.

-ocr page 7-

GENEESKUNDIGE PLAATSBESCIIRUVING

VAN

DOOK

Dp, J. F. VAN HENGEL,

lid van den Geneeskundigen Raad voor NOORD-HOLLAND.

1875.

-ocr page 8-
-ocr page 9-

I \T 110 III).

bladz.

VOORBERICHT..............xxix

I. XATUlIRKrXDIOE I'LA ITSBKSCIIIJVIXG 1

GEOGRAPHIE............................3

HYDROGRAPHIE..........................10

METEOROLOGIE..........................18

FLORA..................................21

FAUNA..................................28

Mammalia (Zoogdieren)........................28

Aves (Vogels)..............................30

Reptilia (Kruipende dieren)....................31

Pisces (Visschen)............................31

Gasteropoda (Buikpootigen)....................32

Conciiifera (Schelpdieren)....................32

Tunicata (Manteldieren)......................33

Crustacea (Schaaldieren)......................33

Arachnotdea. (Spinachtige dieren)................33

Insecta (Gekorvene dieren)....................34

Annulata (Ringwormen)......................35

Entozoa (Ingewandswormen)....................36

ANTHROPOLOGIC..........................36

-ocr page 10-

inhoud.

b1.a.dz.

II. GEKEESHUIVDIGE STATISTIEK..... 43

ALGEMEENS STATISTIEK DER BEVOLKING

VAN HET GOOILAND.......... 45

Tabel l. Bevolking van liet Gooiland in veertig jaar

(1830—*70)............... 46

Tabel 2. Immigratie en Emigratie in tien iaar

I860—'70) ............... 51

BIJZONDERE STATISTIEK DER BEVOLKING

VAN DE GEMEENTE HILVERSUM..... 54

Tabel 3. Statistiek der Bevolking van Hilversum over dertig jaren, wat geboorte en sterfte betreft

(1840—'70)............... 56

Tabel 4. Statistiek over 30 jaar, tot bepaling van

den ouderdom in Hilversum......... 59

Tabel 5. Statistiek van Hilversum op den Isten Januari 1870, naar de wijken......... 62

Tabel 6. Staat der geboorten naar de wijken; van

1860—1870 ............... 68

Tabel 7. Statistiek van ongelukkige (kwade) verschijnselen in de wijken van Hilversum 18G0—1870. 74 Tabel 8. Staat van overlijden volgens de wijken, van 1860—1870; mot vermelding van 't aantal keeren dat er geene geneeskundige hulp gevraagd werd . . 78 Tabel 9. Staat der werkelijke bevolking van Hilversum op den Isten Januari 1860, naar ambt of

beroep ............. tegenover 80

Tabel 10. Id. op don Isten Januari 1870, tegenover 81 Staat, wat het voedsel betreft, der gestorvenen benedon

't jaar; van 1850—1860........... 85

Ta bel 11. Bhysieko gogevens van jongens (7—20jaar) 87 Tabel 12. Veertigjarige statistiek van de lotelingen

in do gemeente Hilversum ........... 88

STERFTE LIJSTEN VAN HET GOOILAND ... 89 Tabel 13. Oorzak?n van overlijden over zos jaar

VI

-ocr page 11-

INHOUD. vil

BIAUZ.

afzonderlijk, in de zeven gemeenten van het Gooiland

gezamenlijk: van 1866—1872.....tegenover 88

Tabel 14. Oorzaken van overlijden in de zeven gemeenten van liet Gooiland afzonderlijk, over zes jaar

gezamenlijk; van 1866—1872.....tegenover 89

III. 9IA.il.TSCHAPPKL.IJHE TOESTAND. . . 93

LA.NDBOUW............... 95

Rogge.................. 97

Haver.................. 99

Erwten................. 99

Boekweit................ 99

Aardappelen............... 99

Voedergewassen..............102

Tuinbouw ............... . 103

Bemesting...................

De Boerenknecht.............103

VEETEELT............ . ! ! 105

Weiland....................

Hooiland....................

Veestapel...................

Paarden....................

Ezels en muilezels.............107

Runderen...................

Schapen....................

Varkens.................ho

Geiten en bokken ............. m

Pluimvee en bijenteelt...........m

V1SSC1IKKIJ..................

VissciiERu te Huizen in 1870......... 119

NERING EN HANTEERING. BEROEP EN AMBACHT ................J20

Aannemer. Aanspreker. Agenten van Begrafenis- en

Ziekcnlbndsen. Apotheker. Barbier. Baker .... 120

-ocr page 12-

*1^

inhoud.

Bakker. Banketbakker. Boddenwinkel. Beurt- of Veerschipper ...............

Bezemmaker. Bleekor...........

Bloemist, boomkweeker. Boekdrukker, boekbinder boekverkooper. Boter- en kaaswinkel. Bijenhouder

Daglooner...............

Debiteur van loterijen. Dekker........

Dienstmeid. Doodgraver. G-alanteriewaren-handelaar Uaren- en bandwinkel. Glazenmaker. Groenteverkoo

per. Grossier. Grutter. Herbergier......

Horder. Horlogemaker. Houthakker. Kaarder. Karro

lieden. Kleermaker............

Kopergieter. Koperslager, loodgieter, blikslager, lei

dekker. Kroegen, tapperijen.........

(Voor deze laatste vergelijk ook).....

Kruidenierswinkel. Leerlooier. Manufacturier. Melk-verkooper. Metselaar, timmerman, smid ....

Meubelmaker. Modemaakster, naaister.....

Molenaar. Rijtuigschilder, schilder. Schoenmaker

Slaapsteehouder. Slager..........

Stalhouder. Tabak, sigaren, snuif. Tuinder en war

moezenier. Uitdrager...........

Vilder.................

Visoh verkooper..............

Vroedvrouw...............

FABRIEK ENquot; TRAFIEK.........

Het leven van den Hilversumschen fabiuekanneider De Hilversumsche stoomspinnerij en weverij. .

Trafiek................

COMMUNICATIEMIDDELEN.......

Brievenposteuij .............

Vervoer van passagieks en goederen te water . Id. te land..............

viii

bl adz.

121

122

123

124

125

126

127

128 215

129

130

131

132

133

134

135

136 136 143

145

146

147

147

148

-ocr page 13-

inhoud. i*

blauz

Spoorwegen, straat-, grist-en sintelwec.e.v, zandwegen en voetpaden'...........14lt;j

ARMOEDE...................

Oorzaak....................

1. Overbevolking.............151

2. Gebrek aan werk............152

3. Laagte der loonen...............

4. Onderdrukking.............155

5. Misgewas ..................

G. Kwalijk bestede liefdadiglioid........158

7. Slapte dor politie. 8. Ziekte. 9. Verwaarloosde

opvoeding. 10. liet slechte voorbeeld der ouders. 11. Te vroege huwelijken.........159

12. Onberaden huwelijken. 13. Weinig godsdienstige

en verstandelijke ontwikkeling.......160

14. Gebrek aan overleg. 15. Snoeplust en vraatzucht 1C1

16. Morsigheid en slordigheid. 17. Luiheid .... 162

18. Pronkzucht en verkwisting.........1G3

19. Dronkenschap. 20. Ontucht, liederlijkheid, diefstal en wangedrag............164

Toestand,....................

1. De kraamkamer.............165

2. De vuurmand. 3. Luiermand. 4. Wieg. 5. Daarin. 166 C. Het kindje is geboren en zal gewasschen worden door

7. Het kindje wordt gewasschen mot. 8. Daarna.

9. Voeding ..............167

10. Verzorging, 11. Schreeuwt het kind, dan 12. Reiniging ................168

13. Gevolgen. 14. Het inroepen van geneeskundige hulp. 15. Verdere gevolgen en uitkomst. . . . 169

16. Na do zesde maand. 17, Verblijf. 18, Reiniging van het hoofdje. 19. Govolg, 20. Luchtg euot en

Eindresultaat................

Leniging en bestrijding..............

-ocr page 14-

inhoud.

uladz.

De bank van leening.............180

Dokters-, zieken- en begrafenisfondsen......182

Bus van de Hilversumsche stoomspinnerij en weverij . 184 Het Gereformeerd Oranjeweeshuis te Huizen (met

plattegrond)...............185

Het Burgerweeshuis te Naarden........187

Het Diaconieweeshuis te Naarden........189

OPEENHOOPING DER BEVOLKING EN HARE

WONINGEN..............191

arbeidenswoningen.............195

(Tabel) Typen van arbeiderswoningen in het Gooiland..............tegenover 201

Een burgerwooniiuis (met plattegrond).....205

Veklichting...............206

Slaapsteden...............206

Ziekenhuizen...............213

Het ziekenhuis te Hilversum. De infirmerie te Naarden 214

Herberg. Slijterij. Tapperij........215

De kroeg................216

Gevangenis................220

Begraafplaatsen..............221

VOEDSEL ENT DRANKEN. KLEEDING EN LIGGING .................223

Eieren, vleesch en visch, brood en aardappelen in de huishouding van Willem K—, den timmermansknecht

in het Gooiland..............228

SCHOLEN................232

De bewaarscholen.............232

Do Piusschool...............235

De aout scholen voor gewoon lagep^ onderwijs in

het Gooiland..............236

Lucht..................237

Licht..................239

x

-ocr page 15-

INHOUD. xr

hl adz.

Water.....................

Vorwarming en banken............242

Speelplaats, schoolstraffen en schoolverzuim .... 243

Bezoldiging................244

De scholen voor uitgebreid lager onderwijs. . . 244

Instituut: Hill-House............245

Jongeheeren Instituut te Hilversum.......246

ÏCostschool voor meisjes te'sGraveland. (Maison d'édu-cation pour jeunes demoiselles dirigée par mademoiselle J. C. Nieuwenhuizen)..........247

Meisjes-dagschool te Naarden. Instituut van onderwijs enz. te Naarden ............248

SCHADELIJK VUIL............248

Goterl..................250

Het vuile water..............251

Vergaarbak voor vuilnis. Kuilen. Mestvaalten te Hilversum ................................251)

Privaten..............................253

Varkenshokken. Afval van fabrieken......254

IV. «ËZOXDHEIDSTOESTAXD.......255

ENDEMIEËN...............257

Febris Intermittens............257

Scrophulosis en tuberculosis. tering.....259

Atrophia. Infantum.............260

EPIDEMIEËN.............' 261

Typhus.................261

Aanti-ekeningen op de typhus-epidemie(1857)te Hilversum 265

Cholera Asiatica.............267

Angina Diphtherina (Kwaadaardige keelziekte). . . 274

Mordilli (Mazelen).............276

Scarlatina (Roodvonk)............278

Variolae (Pokken).............279

Aanteekeningen op pokken..........281

-ocr page 16-

1 NlIül'D.

Dl,Al)/.

Koei'Okisentisg..............283

Kinkhoest. Dysenteiue (Bloedluup).......285

Feuris Puekperalis (Kraamvrouwenkoorts) .... 28G

EP1ZÜÜT1EË.V..............280

IIondekpest (Veetyphus)...........286

Longziekte. Tongblaar. Mon'd- en Klauwzeer . 287 Miltvuur. Kwade droes. Parelziekte (Inwendige

pokken der kot-ion). Hondsdolheid. Trichinosis. 288

Kolfziekte (Peritonitis Puerpsralis).......289

BIJZONDERE BRANDPUNTEN VAN BESMETTING .................280

V. HLHIATOLOCilSCHE «ENEESKIJIVDIGE

PL.AATSBESCHRI.IVIIVC;........293

GENEESKUNDIGE METEOROLOGIE EN KLIMATOLOGIE .............295

Tijdstip van verlossingen...........299

Tijd van 't jaar voor conceptie en verlossing. . . . 300

Tijd en duur der menstruatie in verhouding tot de plaats 301 Sterfte in hooger on lager gelegen gemeenten. Ziokten

van den winter..............302

Voorjaarsziekton in het Gooiland........303

Ziekten van den zomer. Najaarsziekten in het Gooiland 304

BEPLANTING..............306

Beschutting aan noord- en westkant.......308

BADINRICHTING.............309

AANHANGSEL..............311

De Trompenberg............311 en 312

BSJLAGEX...............313

A. Schetskaart van het Gooiland......315

15. Boringen in het Gooiland........317

C. Verdiensten met kost en inwoning.....319

D. Verdiensten met kost doch zonder inwoning . 320

E. Verdiensten zonder kost en inwoning .... 321

xu

-ocr page 17-

INHOUD.

liliADZ.

F. Inventaris f.n budget van den gehuwden ka-IlRIEKAUIiEIDER.............324

Kleeding van vader en van Kees........329

Kleeding van moeder en van Lijsje.......330

Verwarming................331

Verlichting. Reiniging. Wasch,........332

Kosten aan het beroep en den godsdienst verbonden . 333 Assurantiekasten. Onnoodige kosten. Voeding. Huishuur. Onderhoud van kleedingstukken.....33t

Buitengewone uitgaaf, linlans.........335

G. Lijst der verdiensten van het werkvolk aan

de Hilversumsche stoomspinnerij en weverij . 33G

H. Hilversum (Het Dorp)..........339

I. a. Hilversumsche zieken- es begrafenisbussen

181)9—72............................342

b. In. in 1872 ..........................344

K. Naamlijst van kinderen, die aan de vaart, bij

de Hilveksumsciie stoomsrlnnerii en weverij,

wonen; opgemaakt 31 December 1872 .... 346

L. Missive van B. en W. van Hilversum .... 348

XIII

-ocr page 18-
-ocr page 19-

HL AI)WIJZER.

--

RL ADZ.

A.arilappolen ..................99, 231

Aard van het wclwuter..............12

Alval van fabrieken..................254

Algemeene statistiek van hot Gooiland . . 45

Ambacht........................120

Analyse van vaartwater..............13

Angina Diphtherina zie: Keelziekte.

St. Anna's gesticht,................177

Anthropologie......................36

Arbeider............C3 , C5 , 80 , 123

Arbeiderswoningen..................195

Armbestuur der Bisschoppelijke Cleresie . 174

i) ii Israëlieten............174

n » Roomsch-lvatholieken . . 174

Armenbuurten......................193

Armoede en hare oorzaken............150

Atrophia infantum..................2G0

Badinrichting......................309

Baker (van armen en rijken)..........167

Banken (in do scholen)..............242

Bank van leening..................180

-ocr page 20-

lil.AinviJZEU.

BLADZ.

Banketbakkers....................121

Baromeferstand....................18

Beddenwinkel......................121

Begrafenisfonds.......... 85, 183, 2G0, 312

Begraafplaatsen....................221

Bekken (scheef en nauw)..............37

Bemesting........................103

Beplanting........................306

Beroep..........................120

» (Statistiek naar het)..........80

Bestrijding van armoede..............171

Beurtschippers....................121

Bewaarscholen....................232

Blaricum (Bevolking van)............46

» (Doodgeborenen te)..........47

n (Meer meisjes dan jongens te) . 47

i) (Middelen van bestaan te). . . 47

h (Oppervlakte van)............8

« (Vermeerdering van bevolking te) 51

Bleekers............. 16, 122, 281

Bliksem..........................20 , 99

Blikslagers........................128

Bloedloop........................285

Bloedstelpende spinrag................33

Bloemisten........................123

Boekweitverbouw..................97, 99 , 101

Boerenknecht (leefwijze)..............103

Boerenstand......................96

Bokking..........................115

Boomberg........................4, 5, 310

Boter- en kaaswinkel................123

Botvangst............ 114, 117, 119

XVI

-ocr page 21-

llI.AnwI.I/EU

ÜJ.AIl/.

llouwgrond........................7

Urak water (te 'sGraveland)..........n

Brievenposterij....................147

Budget van den gehuwden fabriekarbeider. 331

Burgers te Hilversum (Stand der). ... G3

» (Sterfte der kinderon van) ... 72

» (Aantal)....................gj^

Burgerwoonhuis . .................205

13,183011 ..........................182 , 312

Bussum {Bevolking van)..............4g

« (Doodgeborenen te)............48

» (Middelen van bestaan te) ... 4s

» (Oppervlakte van)............g

n (Vermeerdering van bevolking te). 51 » (Verschil in geboorten van jongens

en meisjes te)..............48

Bijenhouders ...................^23

Bijenteelt............

Calvinistische geest van de Hervormden . 75, 283

Cholera asiatica...............267

quot; (te Hilversum)..............207

» (en het drinkwater le'sGraveland) 16

» -(Aantal gestorvenen aan). ... 74

Christelijke Vrouwenvereeniging (De) . . 175

Cleresie (Bisschoppelijke)..............63 , 71

Communicatiemiddelen................146

Dnglooners......................(55 ^ 123

» (Aantal)................63

quot; (Stand der)..............80—85

Debiteurs van loterijen..............124

Dekkers..........................121, 128

XVII

-ocr page 22-

Hl.AtnvmER.

Will

Bl^ADZ.

173

Diaconieën....................jg4

..............................125

Dienstmeisjes..................232

Doktersbussen.......... • \ 73

Doodgeborenen (meer jongens dan me.sjes)

Doodgraver......................225

Dranken..................12, 15

Drinkwater te 's .....................^

„ (der school aldaar)..........^

Dronkenschap....................J42

Dweilen (fabricage)...................285

Dvsenterie.........

r , . . . 27

Llodea Canadensis............257

.............................201

...........................286

...........................97 , 90 , 101

.................................107

Ezels.........

Fabriekarbeiders (hun aantal te Hilversum) ^ „ (Aanwas en Steilte van)

„ (Lengte, gewicht, spiro- ^

meter, dynamometer) . ^

(Stand der)..........^

Fauna..................257

Febris intermittens................21

Flora..................176

Fonds voor behoeftige kraamvrouwen . • 7

Fossielen.........

125

ifalanteriewaren-bandelaars......

Garen- en ........................115,135

Garnalen........

-ocr page 23-

ni.AtnvMZER.

BLADZ.

Gobrek aan overleg.........

Gebrek aan werk..................25.^

Gebrek (de kweeker van jongens) ... 70

Geboorte tot zielental ........ 53

Gedestilleerd te Hilversum......

Gedwongen nering..................155, 15G

Geneeskundige statistiek..............4^

Geneeskundige klimatologische plaatsbeschrijving ......................2Ü.1

Geologische beschouwing van het Gooiland 4

Gevangenissen......................220

Gezindten te Hilversum . ......

Gezondheidstoestand................255

Goèiezakken (fabricage)..............242

Goóische Meent ..................4

quot; Vaart ..................2 2

Goten (straat)......................250

's Graveland (Aantal geboorten te) . . . 4^

n (Bevolking van)..........4^

» (Drinkwater te) zie: Drinkwater

» (Oppervlakte van) .... §

» (Pompen te)............2 5

quot; (Privaten te)............2(5

» (Sterfte van)............4^

» (Vermeerdering van bevolking te)................4G

Groenteverkooper..................2-»(;

Grootte van het Gooiland............g

Griuters..........................99, 120

lïaarstof .......................11:2 310

Handwerksman..........

-ocr page 24-

151.AT)'WIJZER.

BLADZ.

Haring.............

Haververbouw....................97 , 09, 101

Helix poniatia........................32

Helling van het zeestrand............H

Herberg..........................215

Herbergier............

Herder............. r ^7

Hilversum (Besmettelijke ziekten te). . . 74

» (Bevolking van)............46, 80, 81

» (Geboorten te).......56 , GO, 68, G9

» (Doodgeborenen te)..........56—60

» (Huisgezinnen in)............64

n (Huwelijken in)............80, 81

7i (Meent van)..............7

« (Middelen van bestaan te) . . 48

n (Onechte geboorten te) . . , 74

quot; (Oppervlakte van)..........8

n (Overlijden zonder geneeskundige

hulp te)..................79

» (Sterfte naar de wijken te) . . 75 n (Toestand, finantieele, godsdienstige en maatschappelijke te) . 62 , 64 n (Vermeerdering van bevolking

te)...........

» AVijken van''..............64

Hoenders zie: Kippen.

Hondsdolheid . . . ...............288

Honig..........................'12

Hooiland..........................1^quot;

Horlogemakers....................^27

Hontteelt........................^

Houthakkers zie: Daglooners.

Huizen (Bevolking van)........40

XX

-ocr page 25-

CLADWIJZEn

ULAUZ.

Huizen (Geboorten, doodgeborenen en emigratie te)..................49

» (Oranjeweeshuis te)............185

» (Middelen van bestaan te) • . . 49

» (Oppervlakte van)............8

i) (Vermeerdering van bevolking te) . 31

Huurwaarde van bouw- en weiland ... 95

Huwelijken........................80

Hydrographie......................1«

Infirmerie te Naarden................214

Inroepen van geneeskundige hulp bij kinderen ..........................169

Instituut Hill-House zie; Kostschool.

Inventaris van den gehuwden fabriekarbeider 321—331

Israëlieten te Hilversum..............G3 , 2G6

«Jenever............ 63, 91, 217 , 224

Jongens van 7—20 jaar (Lengte, zwaarte,

vitale capaciteit, spierkracht..........87

Kaaswinkels......................123

Kaarders........................138

Kalfakter........................140

Karrelieden........................127

Keelziekte (kwaadaardige)............271

Kinderen in en niet in do fabriek werkende 87

Kinkhoest........................74

Kippen............. 111 , 112 , 229

Klaver . .......................102

Klauwzeer........................287

Kleeding............ 223, 329, 3;i0

Kleermaker........................127

Klei op het weiland................17, 257

XXI

-ocr page 26-

ULADWUZER.

liLAUZ.

Knollen (stoppel-)..................102

Kocdekken........................142

Koemelk (tot voeding der kinderen'/ ... 85

Koepokinenting....................283

Kommer (de kweeker van jongens) ... 70

Koorts (tusschenpoozende)............257

Koperslager, Kopergieter. ...... 128

Kostschool (te 's Graveland............24S

i) (te Hilversum)............244:

» (te Naarden)........248

Kraamvrouwenkoorts...........28G

Kraamkamer (van rijken en armen) . . . 1G5

Kraam vrouwenfonds (Het)............176

Kroeg .....................128, 210

Kruideniers......................129

Kwade droes......................288

Laagte van loonen..................153

Landbouw........................95

Landbouwers (A.antal te Hilversum)... 63

» (Aanwas van)............80

Laren (Aanwas van bevolking te) ... 51

n (Bevolking van)..............46

» (Doodgeborenen te)..............51

» (Geboorten te)................50

» (Oppervlakte van)..............8

Laarderberg......................5

Leerlooier........................129

Leidekker........................128

Lemna minor......................27

Leniging van armoede................171

Levenloos geborenen................69

Licht '^n de school)................239

XXII

-ocr page 27-

HLADWUZER.

BLADZ.

Liederlijkheid......................164

Liefdadigheid (kwalijk bestede)..........158

Ligging..........................2.3

Longziekte van het vee..............287

Loodgieter........................128

Lotelingen (tabel van)................88

Luehtdrukking zie: Barometerstand.

Luchtgenot voor jonge kinderen .... 170

Lucht (in de school)................237

Luchtsgesteldheid..................19

Luiermand........................166

Luiheid..........................162

l^ïaatschappelijke toestand............93

Manufacturiers....................129

Mazelen..........................276

i) te Hilversum (in lOjaargestorven aan) 74

Melk als voedsel.......... 55, 85 , 110, 167

Metselaars........................120, 129

Mest voor aardappelen..............100, 231

Mestvaalten in het Gooiland..........231, 252

» (Nadeelige invloed van). . . 262

Meteorologie ....................18

Meubelmaker......................130

Miltvuur........................288

Minnen..........................167

Misgewas........................157

Modemaakster.........; . 130

Molenaar........................131

Mondzeer .......................287

Morsigheid........................162

Muilezels........................107

IVaaister ............130

XXIII

-ocr page 28-

BLADWIJZER.

liLAÜZ.

Naaischool........................177

Naarden (Bevolking van)............4G

» ' (Doodgeborenen te)..........51

n (Geboorten te)..............50

» {Oppervlakte van)............8

» (Vermindering en vermeerdering

der bevolking te)............51

Natuurkundige plaatsbeschrijving .... 1

Nering (gedwongen)..................155

Neringen........................120

Onberaden huwelijken. ....... 1G0

Onderdrukking .................155

Onechte geboorten..................7-1

Ontucht..................1G4

Ontwikkeling (weinig verstandelijke of zedelijke) ..........................1G0

Oordeel van het volk over geneosheeren • 169

n (van de baker over voeding) . . 16S

Oorzaken van armoede..............150

Openbare putten en pompen............12

ii (verzameling van regenwater) . 17

Opeenhooping der bevolking............191

Oppervlakte van het Gooiland..........8

Oranjeweeshuis (het Gereformeerd) . . . 185

Ouderdom van den Hilversummer ... 59

Overbevolking....................151

Overvloed (de kweeker van dochters) . . 70

Ozongehalte in de lucht....... 20, 308, 311

P narden.......'..........107

Panharing........................115, 117

Piip............................85, 13G

Parelziekte.............2ö8

XXIV

-ocr page 29-

BLADWIJZER. XXV

liLADZ.

Piiisscliool........................235

Pluimvee........................Ill

.................... . . 74 , 75 , 279—283

n van koeien..................288

Porceleinen Pot (de)................203

Privaten...................253

» {te 's Gravelacd)............16

» (in de school)..............238

Pronkzucht . . .................1G3

Regenwater (hoeveelheid gevallen) ... 17

Reiniging (van het kind)..............1G8, 170

Eoggeverbouw . . .................lt;j7

Roodvonk........................74 ) 278

Runderen...................108

Runderpest........................286

Rijtuigschilder....................131

k3araenstolling van het gemengd diluvium . 5 Scarlatina zie: Roodvo,nk.

Schapen..........................109

Schelvisch............ 117, 134, 267

Schilder..........................131

Schoenmaker......................131

Schol............................117

Scholen..........................232

Schoolstraf. .......................243

Schoolverzuim......................243 , 346

Schreeuwen van het kind............163

Scrophulosis . . „ .................259

Serradolla........................102

Slaapsteden........... 75 , 131 , 206 , 289

Slapte der politie....................159

Slagers.................131

-ocr page 30-

ULAUW1JZER.

BLADZ.

Slordigheid........................162

Slijterij..............215

Smeden........... . . 129

Snoeplust.............161

Spinnen..........................137

Spreeuwen........................30

Spurriebouw......................102

Spoelen (koehaar)..................137

Stalhouders......................132

Standen (der bevolking)........80

Sterke dranken....................224

Sterfte en geboorte..................80—83

Sterftelijsten............89

Stoomspinnerij en weverij............143

Streepwever......................139

Stuipen van jonge kinderen............89

Tanden (slechte)..................37

Tangverlossing (meer bij jongens) . lt; . 73

Tapperij..........................215

Telegraafkantoor....................146

Temperatuur zie: Thermometerstand.

Tering............ . 259

Thermometerstand..................18 , 297

Timmerman........... 120 , 129, 228

Tongblaar........................287

Trafiek..........................136

Trichinosis........................Ill , 288

Trompenberg......................4 , 5 , 311

Tuberculosis...........~ 259

Tuinbouw........................103

Tuinders........................126

Typhus............. 16, 74, 261

xxvi

-ocr page 31-

IiI.Aü\VI.IZElt.

UBLADZ.BLADZ.

itdrager........................132

Vaccinatie zie: Koepokinenting.

Varkens..........................110

Variolae zie: Pokken.

Veenlaag to 's Graveland..............12

Veeteelt..........................105

Veetyphus........................286

Veerschipper zie: Beurtschipper.

Veldarbeider (finamieele toestand} . . . 154

Verbouw in het Gooiland............97

Verdiensten (inwoning en kost) .... 319 » (zonder inwoning doch met kost) 320 » (zonder inwoning en zonder kost) 321 » (in de Uilversumsche stoomspinnerij en weverij).... 336

Verkwisting......................163

Verlichting........................206

Vermeerdering en vermindering van quot;t getal

runderen........................110

Verwarming (in de school)............242

Verwaarloosde opvoeding.......159

Verzorging (van het kind)............168

Vilders . .......................133

Vincentius da Paulo (Conferentie van den H.) 178

Visch. •............31,112,117,135

Visschers........................119

Vischverkoopers....................134

Vochtigheid der woningen...... 24, 206, 250

Voeding van het kind................167

Voedsel..........................223

Voedergewassen....................102

Voorbeeld der ouders (het slechte) . . . 159

Vraatzucht.....;............161

XXVII

-ocr page 32-

Pi LAD WIJZER*

BLADZ.

Vroedvrouw......................133

Vuil (schadelijk)....................248

Vuurmand........................166

Wangedrag......................164

Warme-spijsuitdeeling................173

Warmoezeniers....................126

Wasscliing (van het kind)............167

Water (der bleekerijon)..............16

Weefgetouw en woven................138

Weeshuis (Burger) te Naarden..........187

a (Diaconie) te Naarden .... 189

» (Oranje) te Huizen..........183

Wegen..........................149

Weiland........................105

Weljiompen in het Gooi..............12

Welvaart (do kweekster van dochters) . . 70

Windstreken......................19

Woniugon (van den minderen stand). . . 192 » (van burgers) zie: liurgerwoon-huis.

Wijken van Hilversum , ...........64

^and van Naarden en'sGraveland te Am

sterdam........................5

Zandoerbanken....................»5

Zandverstuivingen..................5

Zeewater in het drinkwater............11

Zeewater en zoetwater................238

Ziekenhuis te Hilversum..............214

Ziekeiilondsen........... 182 , 342 , 344

Zuigelingen (bij rijken en armen). . , , 163

Zwartwevor......................141

xxviii

-ocr page 33-

VOORBERICHT.

Na de natuurkundige plaatsbeschrijvingen van Zeeland en van Friesland, opgenomen in de eerste twee stukken van deze Bijdragen tot de geneeskundige plaatsheschrijving van Nederland, wordt in dit derde stuk eene geneeskundige plaatsbeschrijving van het Gooi geleverd.

Dat stuk bevat dus de beschrijving van een binnen betrek-trekkelijk enge grenzen omschreven gedeelte eener provincie , terwijl in ieder der vorige stukken eene geheele provincie behandeld werd.

Daartegenover staat, dat hier niet alleen eene natuurkundige, maar eene volledige geneeskundige topographic geleverd wordt van eene bepaalde landstreek, die in de provincie, waartoe zij behoort, geheel op zich zelve staat.

De geneeskundige plaatsbeschrijving van het Gooi bevat de eind-uitkomóten van eeno studie der Gooische toestanden, voortgezet gedurende eeno 38-jarige geneeskundige praktijk in die streek. Zj houdt echter niet alles in , wat door den schrijver in zijne oorspronkelijke monographie was opgenomen. Deze was op eene zoo uitvoerige en in zoo vele bijzonderheden tredende wijze bewerkt, als voor onze Bijdragen minder noodzakelijk scheen, wanneer men deza beschouwt, gelijk zj beschouwd moeten worden, als eene verzameling van bouwstoffen voor eene toekomstige algemoene geneeskundige plaatsbeschrijving van Nederland. Toch zou de Commissie voor de redactie van de Bijdragen alles gaarne hebben behouden , ware het niet, dat het werk dan tot eenen omvang zou zijn uitgedijd , dien zij met grond vreesde een onoverkomelijke hinderpaal voor de uitgaaf

-ocr page 34-

«.XX

voor11ehic1it.

te zullen worden. Daarom werd met goedkeuring des schrijvers,

en steeds in overleg met hem zei ven en met de Commissie, de monographie door eene daartoe allezins bevoegde hand nader bewerkt en voor de uitgaaf gereed gemaakt. Naar het oordeel der Commissie is de bewerker in deze alles behalve gemakkelijke taak uitstekend geslaagd, en zij betuigt hem hier haren dank voor den tijd en de moeite, door hem aan dien arbeid

besteed.

Eenige opmerkingen over die bewerking mogen hier eene

plaats vinden. . . , ,. ■,

Noch de bewerker, noch de Commissie hebbeft dr. \an Hengels werk beschouwd als eene bloote verzameling van bouwstoffen, waaruit eene geneeskiuulige plaatsbeschrijving van het Gooi moest worden vervaardigd, maar als eene zoodanige topographic zelve, die echter voor het beoogde doel •wat ^al te breed aangelegd was en dus zeer aanmerkelijk

moest worden bekort.

Toen met de bewerking werd begonnen, was van do iig-dra-en nog alleen hot eerste stuk (Zeeland) in het licht verschenen. Den bewerker heeft in 't begin die bijdrage wel a s eene soort van model voor den geest gestaan; doch toon de Commissie voor de redactie al spoedig als haro meaning to kennen gaf, dat het beter ware, indien elk schrijver do methode volgde, die hem het geschiktst voorkwam, ten einde alzoo welligt te komen tot de kennis van den besten weg, om eenmaal uit de Bijdragen eene algemeene geneeskundige plaatsbeschrijving van Nederland op te bouwen, of zelfs nog vóór het zoover kwam ter navolging te kunnen aanbevelen,— heeft de bewerker zich meer aan het oorspronkelijke stuk aangesloten. Toch is bij de bewerking voor de pers eenige omzetting noodig geacht. Dit gold vooral de hoofdstukken Armoede, Opèenhooping der bevolking en hare woningen, on bclioLen. Ook heeft het hoofdstuk Voedsel en drank, kleeding en liggiquot;]^ eene aanmerkelijke wijziging ondergaan. Kenmerken wij in t algemeen en in korte bewoordingen den arbeid des nadeieu bewerkers van het handschrift van dr. van Hengel, dan komt die vooral daarop neer, dat hij dat handschrift aanmerkelijk he ft bekort, maar tevens omgewerkt en anders

-ocr page 35-

voop.HErUCIIT

geredigeerd, vooral met bet oog op de hier zoo noodzakelijke zaraendringing der feiten, zonder echter iets wezenlijks weg te laten of het verband van het geheel te verbreken, en zóó, dat ook daar, waar bekort werd, de eigenaardige kleur, die des schrijvers bekende oorspronkelijke wijze van behandelen hier en daar over zijn arbeid verspreidt, zooveel mogelijk gespaard bleef. Overigens heeft de schrijver, op aansporing des bewerkers, nog eene vijfde afdeeling aan zijn werk toegevoegd, waarvan, naar do meening des bewerkers en der Commissie, de titel in don tekst zeiven voldoende geregtvaardigd is, en waarin de schrijver op ongezochte wijze in de gelegenheid is geweest om m.pt de meeste onpartijdigheid het volle licht te laten vallen op eene onderneming van den jongsten tijd, die uit hygieinisch ea medisch oogpunt allerbelangrijkst mag worden genoemd.

De statistieke tabellen in het oorspronkelijke zijn, voorzoo-ver zij meer van voorbereidenden aard waren en den schrijver gediend hadden om door bare bearbeiding te komen tot zijne definitieve en zamengetrokkeno uitkomsten, weggelaten, omdat zij alleen nuttig waren, waaneer men die uitkomsten door narekening zou willen verifieren. Znodoende konden de 53 tabellen van dr. van Hengel tot 1-1 worden terusgebragt. Al deze tabellen zijn uitsluitend door den schrijver vastgesteld ,— enkelen onder het afdrukken door hem gewijzigd of veranderd. Voor de misstellingen in die tabellen verwijzen wij naar de » corrigenda.quot;

Van de oorspronkelijk overgelegde tien kaarten en zeven teekeningen is zooveel mogelijk behouden en aan do Bijlagen toegevoegd.

Wat de rapporten en andere stukken betreft, die in het handschrift tot de Bijlagen behoorden, maar reeds elders in toegankelijke bronnen stonden afgedrukt, is het voldoende geacht eenvoudig naar die bronnen te verwijzen.

15 Mei 1875.

Be. Commissie voor de redactie van de Bijdragen tot de genees/, undije plaatsbeschrijving van Nederland.

xxxi

-ocr page 36-
-ocr page 37-

MTIMUNDIGE PLAATSBESCHRIJVING.

-ocr page 38-

GEDEUKT HU ALGEMEENE LANDSDEUKKEEIJ.

-ocr page 39-

GEOORAPIIIE.

In het zuidolijkste deel der provincie Noord-Holland, tus-scheu 52° 17' 53quot; on 52° 14' 37quot; noorderbreedte en tussclien 0 20 58quot; en 0° 1-1' 18quot; oosterlengte van Amsterdam, tien tot vijftien meter boven A.P., ligt eene strook lands, die zich zoowel door een schilderachtig voorkomen . als ook daardoor van de geheele provincie onderscheidt, dat zij de eenigo streek is, die geen dijken noodig heelt om haar tegen overstroomingen te beveiligen.

Hier hebben do eerste bewoners zich reeds gevestigd, toon het overige gedeelte nog geheel onder water lag.

Die strook lands, welke eene oppervlakte van 11821 hectaren beslaat en het Gooiland genoemd wordt, is niet geheel ten onrechte het lustoord van hare provincie geheoten.

Het oog glijdt hier over schoone natuurtafereelen, die zich, zoo rijk in afwisseling, bijna overal vertoonen.

De verhelling en daling van den grond valt wel 't meest in 't oog, waar beide die glooiende heuvelenrij vormen, wier rug of helling bedekt is en pronken mag met rusteloos wiegelende en golvende graanakkers, die buigen onder't gewicht van rijk beladen aren; of waarop de bloeiende en welriekende boekweit afgewisseld wordt door 't zachte groen der aardappelvelden, getooid met paarsche en witte bloesems; daaromheen weer de donkerbruine tinten van 't heideveld, waarover de nijvere bij gonzend rondzweeft en dat gestoffeerd wordt door den herder, die mot zijn hond de wijd verspreide kudde hoedi.

Soms wordt dat veld omzoomd door 't altijd groene naaldhout, dat nu eens voor don krachtigen eik of dan weer voor den statigen beuk plaats heeft moeten maken , maar beide noo-

-ocr page 40-

4

dig schijnt te hebben om dij rijke kleurschakering to kunnen geven, die 't landschap eigenaardig kenmerkt.

Stel u hierbij voor de levendigheid die er aan verleend wordt door do zangers van bot woud, op en in en achter al dat groen; en do aanvulling die hot krijgt door hot menigvuldig hier aanwezige kreupelhout , waaruit in voorjaarsnacht de onnavolgbare melodiën van den nachtegaal vernomen worden; en gij hebt als 't ware één vergezicht voor li van de velon, die gij op Boomberg, Trompenberg, Paviljoen, Zwarte Berg, den Tafelberg en op nog zooveel andere plaatsen genieten kunt.

Na deze teekening van don algomeenen indruk van 't uitwendig voorkomen dier streek te hebben vertoond, kunnen wij , aan de band van den geoloog Staring , tot de beschouwing van den bodem, ook in bijzonderheden, overgaan.

Voorheen geheel heidegrond, do weinige hooge veenen, die wii later noemen zullen, uitgezonderd, moet het Gooiland tot die afdeeling van het Scandinavisch diluvium worden gebracht, wolke met den don naam van gemengd diluvium wordt bestempeld. Zijn heuvelen strekkon zich verre over de grenzen in zuidoostelijke richting uit, over cene lengte van ruim acht uur, van af de Zuiderzee tot aan den Neder-Rijn, bij de Grebbe, toe.

Aan de oostzijde wordt het door do offene diluviaallanden der Geldersche vallei begrensd; ook door do Eemlanden, dio vroeger waarschijnlijk mot veen bedekt waren; zuidwaarts door do kleilanden van den voormaligen Rijn; ten westen door de op zanddiluvium rustende lage veenen van Tienhoven, Loosdrecht, Kortenhoef en Ankeveen.

Noordwaarts (zie bijlage A) vertoont zich op de hellingen der Gooische hoogten, in eene rechte lijn van Huizen naar 's Gravenland, eone moerasstrook, dio van Huizen tot Muider-berg en van 's Gravenland tut Weesp loopt en tegenwoordig in uitgestrekte weilanden veranderd is, welke, voor zooverre deze aan het Gooiland toebehooren, Gooische Meent genoemd worden. Oorspronkelijk uit zoogenaamd moerasveen gevormd, zijn zij, door vermenging van de veenkorst met aarde en zand, niet meer als zoodanig te herkennen.

-ocr page 41-

ö

Dat 's Gravulantl on Naarden thans zulke vlakke gronden hubben, komt van den groeten afvoer van grond naar Amsterdam uit de afzanderijen van 't Gooiland; zóó groot dat de Amsterdammer, al moge hij nlei in de gezonde Gooischo luclit leven, toch gezegd mag worden zich op Gooischen grond te bewegen.

Do hoogten en hellingen loepen over 't geheel van 't noordoosten naar het zuidwesten. Hier en daar vindt men twee of moer ruggen; zoo, op eenigen afstand van elkaar, bij Hilversum de Trompenberg en de Boomberj, met eene aanmerkelijke hoogte; deze van 26 M. Zoo verheft zich, bij Huizen, de Leeuwenberg, als de meest noordelijk gelegen heuvel, 18 M. boven de zee; do Tafelberg 30 M.; terwijl de Laarderbcrg eenu hoogte van 32 M. bereikt.

Aan don zuid westelijken voet der diluviaalheuvels liggen te Hilversum en te Naarden zandverstuivingen.

De samenstellende doelen van het gemengd diluvium zijn ■wel zand, leem en steenen, maar hier en daar treft men er ook zandoerbanken in aan; harde banken (door ijzeroxyde-hydraat aaneen gebakken zand) van groote uitgestrektheid. Uzeroer wordt bijna niet in het Gooiland gevonden, omdat de klei, voor zijne vorming vereischt, bijna overal ontbreekt. Wel komt de kloi met zand gemengd in de Gooischo heide veelvuldig voor, maar draagt dan, bij verandering van eigenschappen , don naam van leem. Die leembeddingen vormen nimmer regelmatige banken, maar zijn grillig daarheen geworpen klompen, dikwijls afwisselende met heldor wit zand. Het loom, hoezeer ongeschikt tot het bakken van aardewerk (1), wordt toch gebruikt tot het bouwen van armoedige huisjes, do leemou hutten; en vooral tot vorming van do dorscli-vloeren der landbouwers.

De steen van 't gemengd diluvium krijgt verschillendo namen naar verschil van vorm: grof poedervormig hoot hij zand; grover, in grooter brokjes, grint; ter grootte van een kinderhoofd, leien; terwijl de ontzaglijke brokken van eenige duizende

(1) De urnen, die hier niet zeldzaam in de tumuli gevonden worden. zijn echter uit leem vervaardigd, dat in den omtrek opgegraven is.

«

-ocr page 42-

G

kilo's den naam van steenblokken dragen, zooals zo b. v. op do roeds genoemde n bergenquot;, op de buitenplaats » Lindenheuvelquot;, enz. gevonden worden.

Do steenen bestaan meest altijd uit graniet, vooral roode, enkele uit grauwe graniet; Glimmerschiefer; nu en dan Gneis in vele verscheidenheden met witten of vleeschkleurigen veld-spaath; graniet met witten, bruinen of zwarten glintmer; enkele stukken graniet mot granaten en ock enkele Forpltyrblokken; verder Silurischen zamlsteen en kwartsen: Devonische jisam-mieten, podding steetien, zandsteen, Senonische krijt en uit zeer enkele brokken muschelkalk.

ii Tot eene krijtvorming (1) moeten v/aarschijnlijk ook eenige zeer merkwaardige stukken zandige, witte kalksteen torug-gebragt worden, die, als hot afgodsbeeld op den Trompenberg bij Hilversum, vermaard en door den volijverigen navorscher onzer oudheden, Dr. Janssen, beschreven zijn geworden. Het zijn een grooto en een viertal kleinere, platachtige steenen; de grootste is een paar el hoog, anderhalf el breed en een half el dik; allen zijn zeer sterk afgerond: de een heeft een groot daarin als 't ware uitgewoeld gat, op die wijze als men in de opperlaag van gesteenten aantreft, wanneer die door loopond water afgesleten en afgerond is geworden. Men heeft de steenen overeind staande in een door kunst opgeworpen heuveltje gevonden, en meent, hetgeen ook volstrekt niet onwaarschijnlijk is, dat do vreemde vorm. die hot grootste stuk op den romp van een menschelijk ligchaam doet gelijken , de voorvaderen heeft overgehaald om deze steenen als een atgodsbeeld op te rigten. Dat men deze, in die ruwe tijden, van verre, van het Tentoburgerwald welligt, herwaarts gevoerd zal hebben, is niet te donken ; maar daarentegen is het zeer opmerkelijk, dat er tot dus verre geen tweede voorbeeld van het vinden van soortgelijken kalksteen , onder do keijen van het Nederlandsch diluvium , aan te wijzen is.quot;

Echter zijn er sedert meerdere stukken van dienzelfden kalksteen gevonden; als een krachtig getuige kan b. v. de

(!) Uit: W. C. H. Staring, De Bodem van Nederland cuz. Deel II. pag. 91.

-ocr page 43-

I

7

groote hoek- of .scheidsteen op don hoek van don Crailoschon weg en dien van Bussum-IIilversum gelden, terwijl daar, in den omtrek, in 18G9, nog vele kleine, allen echter ronde brokken, opgedolven zijn. Van de bergkalk zijn bij Hilversum stukken aangetroffen, waaronder dén mot Product us striatus De Kon., volmaakt overeenkomende met soortgelijke van Visé boven Maastricht.

Onder de ibssilen van dit gemengd diluvium komen oen hanicnland (1) Oxyrhina trigodon , verder Ceratites no dos us, Cy-prina Panopaea, eene Orthoeerassoort in zandsteen, brokken van Terebratula bidentata, in aanmerking. Ook Ostrea pectcn, Echini in vuursteenen , evenals Terebratula gracilis en Beleinnitcn.

Wij hebben gezien dat geheel het Gooiland uit gemengd diluvium bestaat, met uilzondering van do mooraskorst aan de noordzijde, tegenwoordig in weilanden herschapen, die gezamenlijk onder don naam van Meent begrepen zijn.

De Hilversumsche Meent (tusschen Naarden en Ankevoen en boven 's Graveland) wordt, bij gebrek aan bemesting, jaar op jaar slechter. Onder gunstiger omstandigheden vorkeoren do andore meentlanden, boven Huizen. Bijna jaarlijks, in November of December, wordon deze door de klei der Zuiderzee bemest, wanneer de hoog opgezweepte golven over do buitendijken heen gedreven worden en er al de landerijen onder water zetten. En wanneer, na twee of drie maanden, dat water weer verdwenen [is, blijft er eene aanmerkelijke hoeveelheid slik achter, dat de weilanden bij uitstek vruchtbaar maakt. Doch deze klei komt niet verder dan de weilanden; de overige gronden moeten door den mensch verbeterd wordon , wien 't hier reeds dikwerf gelukt is den schier geheel onvruchtbaren bodem in oen humusrijken bouwgrond te veranderen.

Natuurlijk liggen in de onmiddolijko nabijheid van do bebouwde kom der gemeente do beste gronden, aan de rijkste boeren toobehoorende: de heide, die verderop ligt, zal h«ide moeten blijven, zoo lang de eigenzinnigheid der Er [gooier s haar om do schapen zal willen behouden.

(1) Le Feakcq van Berkiiey. Nat. Historie van Holland. Deel II, bladz. 1081. PI. 9. fig. 3.

-ocr page 44-

8

De ganscho oppervlakte van 't Gooiland wordt naar de gemeenten (alphabetisch opgenoomd) , aldus verdeeld:

Blaricum heeft .... 1003 hectaren.

Bussuia » .... 633 »

's Graveland » .... 484 »

Hilversum » .... 4 8G8 »

Huizen » .... 1 542 n

Laren » .... 1 162 »

Naarden » .... 2129 »

Totaal . . . eene andere verdeeling kon:

voor weiland......

ii bouwland.....

» moestuin \

quot; bloemtuin S . . . .

n boomgaard J

» boomkweekerij en blee-kerij......

» wegen en straten. • .

» huizen en erven . . . nen; alleen erven voor schuur, stal of werkplaats.)

voor water.......

» boschgrond.....

hout als hakhout.)

n heide . ......

1821 hectaren; terwijl bij n moeten:

1 573 hectaren.

2 741

408 »

161 H

931 »

211 » (zonder do tui-

692 » 2 366 » (zoowel opgaand

2 738 »


Totaal weer . . 11821 hectaren.

-ocr page 45-

9

Een overzicht van 't verbouw kan eindelijk de volgende verdeelinpr van het bouwland seven :

voor tarwe (die al zeer weinig verbouwd wordt) moet men

'2 hectaren.

728

40

43 8

57

9G8 895

erwten (zoowel grauwe als groene) moet men rekenen......

haver, 't zij alleen, quot;t zij met klaver moot men rekenen.....

spurrie, moet men rekenen . . .

serradelle (veevoeder), moet men re kenen ..........

2 741 hectaren.

boekweit, moot mon rekenen. . aardappelen, moet men rekenen

Totaal .

De 740 hectaren knollen werden niet opgegeven, omdat dit gewas steeds als tweede vrucht, nadat rogge, tarwe en garst van 't veld zijn, wordt verbouwd.

De opgave in het provinciaal verslag wijkt van die van dezen staat eenigszins af; groote nauwkeurigheid is echter vooral hierbij eene moeielijke zaak.

Uit de jaarlijksche provinciale verslagen blijkt ook dat do gemiddelde som die in Hilversum alleen het hout opbrengt, op f 10 050 gesteld moet worden, als een bewijs voor de belangrijkheid van de houtteelt in 't Gooiland.

Terwijl de overige voortbrengselen later afzonderlijk ter sprake moeten komen, kunnen hier, slechts ter loops, nog de honderde mudden boekenoten (de vruchten van den beuk), aangestipt worden, die in November en December 18G9, tot het slaan der heulcolie, verzameld en uitgevoerd worden; tevens

rekenen ......

rogge, moet men rekenen

-ocr page 46-

10

de ontolbaro mudden eikels, die tot varkon voeder naar de Jieijlermeerboeron vervoerd zijn. Een tabellarisch overzicht van de bevolking op 1 Januari 1870 moge dit hoofdstuk besluiten.

GEMEENTEL.

Mannen.

Vrouwen.

Totaal der inwoners.

Blariciim...........

40-2

503

005

Eussum.......... .

C01

550

1 100

's Graveland..........

580

093

1 273

Hilversum......, . . .

3 221

3 379

0 000

Huizen...........

i on

1 518

3 105

Laren............

080

1 085

2 005

Naardcn...........

1 388

1 27«

2 0C7

Totaal der gemeenten . . .

8 849

9 040

17 805

HIOEIOGR AP1I1E.

Van de vierkante oppervlakte, die 't Gooiland inneemt, zijn er G92 hectaren water. Do grootste plas is het Naarder-meer, van 366 hectaren uitgestrektheid. Met eenige kleine meertjes, te zamen eene oppervlakte van 5 hectaren beslaande, en de llilversumsche Waschmeer, het Monnikenwater, de Laarder Waschmeer en het Kivitsdal genaamd, vertoont het al het water van 't Gooi, dat niet aan menschelijke industrie zijn ontstaan verschuldigd is; tenzij men eenigo zoogenaamde kolken, die in de binnen- en buitendijkscho polders liggen en te zamon 3 of 4 hectaren groot zijn, ook in rekening brengen mag. De 317 hectaren wateroppervlakte, die alzoo overblijven, moeten

-ocr page 47-

11

verdeeld worden over de vaart van Naardcn naar Muiden, de grachten en vesten van Naarden, de vaart van daar naar Bussum, de Karnemelksloot (van Naarden naar en in do 's Gravelandsclie trekvaart loopende), de vaart door 'sGrave-land, de Gooische vaart (van Hilversum naar quot;s Graveland), ook over het Tienhovensche kanaal, voor zooverre het op Gooischen grond loopt.

Eindelijk zijn onder die 317 hectaren nog begrepen de vele slooten bij Naarden, Bussum, 's Graveland en de enkele bij Hilversum; waarbij gevoegd moeten worden do afzanderijen van de heeren Bredius en Rutgeus vax Kozenburg, die van Bussum, Blaricum en van jhr. Six.

Voor een gedeelte wordt dai water ondrinkbaar, wanneer nu en dan, zoo te Muiden als te Naarden, bij hooge vloeden, quot;t zeewater door de sluizen binnen de stadsgrachten stroomt en daardoor 't water brak wordt, — soms tot in de gemeente 's Graveland toe, waar quot;t in 1870 daardoor niet alleen ondrinkbaar werd, maar ook do bleekers in hun bedrijf zeer benadeelde. ïe 's Graveland schreef men dit brak worden van de vaart aan den slechten toestand der zomerdijken tus-schen Naarden en Muiden toe; hierdoor kon 't zeewater zich met het water van de Karnemelksloot vermengen en dit aan de 's Gravelandsche vaart mededeelen. Opmerkelijk blijft het intusschen , dat de noordelijke helft van 't 's Gravelandsche vaarwater alleen brak wordt, en het niet, meer zuidelijk, voorbij do Smidshruj komen kan; deze omstandigheid moet zeker hieruit verklaard worden, dat er in do Gooische vaart, die zich in do 's Gravelandsche ontlast, steeds toevoer van water is, afkomstig van de Hilversumsche hoogten, en er dus strooming van het zuiden naar het noorden bestaat, waardoor het brakke water belet wordt voorbij het grenspunt te komen.

Van de oostzijde van de gemeente Huizen tot de westzijde van die van Naarden, wordt het Gooiland ten noorden door de Zuiderzee bespoeld; 't strand helt hier zoo weinig, dat men, bij gewonen waterstand, een half uur ver in zee kan gaan om dan nog nauwelijks 't water ter diepte van een meter te vinden. Hoe, bij de hooge waterstanden, wanneer

-ocr page 48-

12

westewlu J in noorderstorm is overgegaan, 't zeewater Jo drager van vruchtbaar makende klei kan worden , is boven aangetoond.

't Vaartwater heeft slechts een verschil in waterstand van 5 dM. tot 1 M. toe: in den regel is 't zotnerpoil 3dM. onder AP., waarboven *t water in den winter licht niet meer dan 5 dM. rijzen zal. Gelukkig duurt do lage stand van i water niet lang; want als de wind lang zuidwest geweest is, kan 't water in de Gooischo vaart zoo laag zijn, dat het langs het toevoerkanaal der Hilversumsche stoomspinnerij enweveiij niet meer binnenstroomt, waardoor de fabriek, bij gebrek aan materiaal voor stoom, stil moet staan. Dit ongeval bad in 1869 tweemaal plaats.

Van al de gemeenten van 't Gooiland ligt alleen sGrave-land op eene veenlaag; meer in t bijzonder dat gedeelte, waarin het dorp ligt. 13e buitenplaatsen zijn bijna allen aan de westzijde gelegen, waar diluviaal zand, gelijk overal elders in 't Gooi, de bodem is. In alle gemeenten wordt door de pompen dus welwater opgehaald, behalve in sGraveland, waar het zakwater is; d. i. water dat hoven die zandlaag gevonden wordt, die men gemeenlijk kiezellaag of loopzand noemt. Twee boringen hebben schrijver in dit gevoelen versterkt. De eerste aan hot zuidereind, dicht bij den Korten-hoefschen veenpolder, gaf eerst eene laag veen van 2,20 BI., als tweede laag 1,2 M. bruin en, als derde laag, wit zand. De tweede boring, aan 't noordoinde der gemeente bij hot tolhek verricht, gat eerst eene laag derrie tot 1,23 M. diepte, daarna eeno laag bruin zand van 50 M. en dan eene laag wit zand. Dit zakwater van 's Graveland houdt plantaardige en dierlijke zelfstandigheden in oplossing; vandaar de gele kleur, onaangename reuk en smaak, die de ingezetenen noodzaken om 't water of te filtreeren of om zich, in do plaats van dit, met vaartwater te behelpen.

De aard van 't welwater is door het gansche Gooiland nit-muntend; hier en daar echter, waar dicht bij 't loopend zand of do kiezellaag eene leembank wordt gevonden, eenigszins geel van kleur; 't wolk intusschon op enkele plaatsen ook van eene oerbank afhangen kan.

-ocr page 49-

13

Alleen in do gemeenten Hilversum, Naarden en 'sGrave-land heeft men openbare putten en pompen, liinnen Naarden liggen 30 openbare welputten , waarop pompen geplaatst zijn ; bovendien zijn de meeste particuliere woonlmizon van eenig belang nog voorzien van eigen put en pomp. Bijna overal is, op eene diepte van 4 M., hot heerlijkste welwater te vinden. Jn de kom der gemeente Hilversum leveren 4 openbare pompen, uit eene diepto van 7 tot 15 M., onverbeterlijk water. Eussum, Huizen, Laren en Blaricum hebben geen openbare putten en pompen; hier zijn allen particulier eigendom. Maar niet alleen uit de pompen, ook uit vaarten en slooten is, over 't geheel genomen, helder, zuiver en drinkbaar water te verkrijgen ; de oorsprong is overal dezelfde.

Eene nauwkeurige ontleding van water uit do Gooischo of Hilversumscho vaart, toont aan, dat er niot meer dan 0,225 minerale stoffen op één liter water gerekend moeten worden, naar de voornaamste bestanddeelen verdeeld als volgt:

zwavelzure kalk . . . 0,037,

koolzure » ... 0,097,

koolzuro magnesia . . . 0,042,

chloorsodium..........0,049.

De afzetting van zoogonaamden » ketelsteen quot; in stoommachines zal bij dit water dus ook beti'ekkelijk gering moeten zijn. Ter vergelijking van dit water, uit de Gooische vaart, met datgene wat gebruikt wordt om de stoomketels dor locomotieveii van den Rijnspoorweg te voeden en met water uit de pompen van Hilversum (van deze 't gemiddelde gehalte), diene:

Gooische vaart..... 0,0900 vnste stoffen.

Rijnspoorweg (Utrecht) . . 0,1255 idem Hilversumsche pomp . . . 0,2233 idem

Ovor 't verschil van niveau in welput en vaart kreeg schrijver eerst zekerheid door dc nauwkeurige waarnemingen die hij liet doen, toen hij in 1862 het plan bad om eene waterleiding

-ocr page 50-

14

in Hilversum to leggen. Do waterspiegel der vaart bleekteen, ten minste 2 dM. benoden hot wateroppervlak in den welput te liggen. Hot vaartwater in 't Gooiland moot echter, naarmate het langer aan do lucht is blootgesteld geweest en veel in beweging, meer in zijn schoikundigo samenstelling veranderen. Men kan er zich door 't gezicht van overtuigen, hoe 't water verandert, naarmate 't verder van zijn oorsprong verwijderd is; tot op een afstand van bijna 20 M. van do uitgraving, zal men er geen van die menigvuldige kleine vischjes in vindon, die mon er verderop in zoo grooten getale in wemelen ziet. Zij kunnen op zoo korten afstand van de welling niet leven, omdat zij daar do voedende stoffen missen, die ze noodig hebben; ook omdat in den zomer 't water er te koud en in den winter te warm is. Om die reden bezwijkt ook visch of bloedzuiger in pompwater , tenzij dit eenige dagen , b. v. in eene groote tobbe, vooraf met de lucht in aanraking is geweest. Dat het welwater geen organische stoffen opgelost houdt, is voor dit water, als drinkwater, eene groote deugd. Maar zal nu dat pomp- of welwater op den duur zoo goed blijven ? Daaraan is helaas ! onder de tegenwoordige omstandigheden riet te denken. Sedert lang is 't reeds duidelijk dat, (I) waar do bovengrond door langdurige bebouwing en bemesting in scheikundigen aard veranderd is, ook het regenwater, dat dien bouwgrond doortrekt en zich als welwater beneden verzamelt, de gevolgen van die verandering moet ondervinden. Een merkwaardig voorbeeld hiervan levert de samenstelling van twee welwaters uit de zandstreken van de provincie Utrecht, door Dr. Gunning in zijn i) Onderzoek van eenige Nederlandscho Waterenquot; bekend gemaakt. » liet eene water, afkomstig uit de put op den Amorongschen berg, een diluviaal zandheuvel, met een bosch bedekt, dat niet bemest wordt, bevat slechts eene uiterst geringe hoeveelheid vaste stoffen en onder deze ontbreken phosphorzuur en de alcalische carbonaten geheel; terwijl hot gehalto aan organische stoffen en aan salpeterzuur ovenzoo

(1) Uit: Het drinhvater in dc Stquot;.d Ulrcckt. islio. pag-. 7.

-ocr page 51-

1

15

bijzonder gering is. Het andere water uit eene pomp in do nabijheid van Amersfoort op een terrein , geheel hetzelfde als dat van don Amerongsehen berg, met dit onderscheid alleen, dat hot jaren lang bebouwd is. vertoont geheel andere eigenschappen. Do elders ontbrekendo stuffen worden hier in tamelijke hoeveelheid aangetroffen en evenzoo is het quantum der andere zouten vermeerderd, zoodat de som der vasto stoffen hier ongeveer lOmaal grooter is dan in het zoo ovengenoemde water.quot;

quot;Waar do welputten dus in 't Gooi niet veilig blijven voor den invloed der meststoffen in do onmiddelijke nabijheid up den bodem gebracht, waardoorheen 't regenwater zijne reis naar do wel afleggen moet, zal do zuiverheid van 't drinkwater reeds in ergo mate bedreigd worden of dit in waarde verminderen. Maar er is meer. Reeds kan men op dien hoogen graad van waterboderf in 't Gooiland wijzen, die den overgang van zuiver drinkwater tot verdunde monscholijko gier aanwijst. Het uitgieten van potten met oxcreta rondom de pomp, vooral ook plaatsing van den sekreelkuil in hare nabijheid , verklaren 't verschijnsel.

De pomp bij de »de blafiende keeshondquot; of Schrohlebanh, 't logies voor bedelaars en landloopers, vertoont dit onverantwoordelijk en walgelijk waterboderf. Het ongelukkige denkbeeld van hen, die tegen dit bederven van 't drinkwater waken moesten, is nog altijd, dat do aanzienlijke laag zand, die zich tusschen do oppervlakte van den grond en de wol bevindt, voldoende in staat is om 't regenwater, dat doorsijpelt, te filtreeren.

's Graveland heeft drie openbare putton, waarvan nog twee slechts pompon bezitten; van de derde put moest de pomp door 'l gemeentebestuur verwijderd worden om den stank van 't water; dit is nu aan de lucht blootgesteld , in de hoop op vorbetering ; 't is om de veiligheid bedekt door een gesloten luik mot gruote gaten. Bijna niemand echter maakt gebruik van dat ongeschikte drinkwater. Met behulp der filtreer-machines is de kleur er van wel vrij helder te maken, maar de nadeelige stoffen, in 't water opgelost, worden niet met het flltrooron door eenige duimen zand verwijderd. De over-

-ocr page 52-

16

groote moordorhoid gebruikt er buitendion 't wator, zoo als het uit do vaart wordt opgeschept. Deze is een gegraven kanaal dat zich aan 't zuideinde van 'sGraveland, waar het den naam van Loosdrochtsche vaart (de Drecht) draagt, mot de Gooische vaart vereenigt. Tot ann de gemeente 'sGraveland toe is 't vaartwater dus van de uitmuntendste hoedanigheid; maar hier begint hot kwaad, dat door strenge bepalingen te keeren wezen zou.

Al de privaten dezer gemeente loozen, op een paar uitzonderingen na, in do vaart uit. quot;Volgens een vroeger nauwkeurig ingesteld onderzoek is 't getal 205; 87G personen, met inbegrip van kinderen, maken er gebruik van. Nu kan men stellen dat ieder persoon in doorsnede 1,75 liter in de 24 uur aan excreta bijdraagt, zoodat er dagolijke 87G X 1,75 liter= 1533 liter in de vaart komen ; en daar nu die vaart in de gemeente 's Gravenland 220 000 M3 water bevat, zoo mag men op 1 M3 water 7 c.M3 menscholijko excreta rekenen.

Indien het niet reeds genoeg bevestigd was, zou do ondervinding van 't najaar van 1869 en het voorjaar van 1870 bewijzen, de de excreta van typhuslijders do ziekte verspreiden. Die excreta gingon toen ook in de vaart; en daardoor kon schrijver, helaas! altijd met juistheid voorspellen waar in 't dorp de volgende typhuspatient te vinden zou zijn. Was de wind noord, dan ten zuiden van de woning, waarin do patient lag; benoorden, zoo de wind uit het zuiden kwam.

Het desinfecteeren der excreta, voordat zij in do vaart geworpen werden, maakte een einde aan de typhus-epidemie.

Die de sterftekaart aan cholera in de provincie Noord-Holland heeft nagezien, zal bespeurd hebben dat 's Graveland voor 1833 en ook voor 1848—1849 met eene zwarte kool staat aangeteekend. Om tusschen cholera te Amsterdam en cholera te 's Graveland 't verband te vatten, moot men ook weer op 't vaarwater van deze gemeente de aandacht vestigen. In deze gemeente toch wonen 28 bloekers, die meestal hun vuile wasch uit Amsterdam krijgen. Vooral hot door diarrhae verontreinigde lijf- en bedlinnen wordt, bij besmettelijke ziekten, zoo spoedig mogelijk naar den bleeker gezonden. Bij hem wordt hot uitgezocht. Wat het meest verontreinigd is, wordt in 03ne

-ocr page 53-

17

kuip gedaan on daarop warm water gegoten. Züo laat men 't linnen 2—4 uur staan. Is na dien tijd het linnen nog niet genoeg gezuiverd, dan wordt het met eono slappe kali-oplos-Sing gekookt; èn deze oplossing, èn 't eerste aftreksel beide, worden in de vaart uitgestort. Maar door deze mededeeling is ook weer een nieuw gezichtspunt op hot gewone drinkwater der ingezetenen van 's Graveland geopend.

Zeer wenschelijk blijft dus inderdaad 't verbod van verontreiniging. Maar wenschelijker mogelijk nog om, onder deze omstandigheden, in 's Graveland voor beter water te zorgen door 't verzamelen van regenwater in goede regen (water)-bakken. In 't geheele Gooiland heeft men nergens eene openbare verzameling van regenwater; en alleen in do woningen van aanzienlijke particulieren vindt men gemetselde regenbakken. Do minder gegoeden hebben vaten of tonnen in den grond om 't regenwater op te vangen, dat nergens als drinkwater gebezigd wordt, m;iar alleen tot huiselijk gebruik, voor de wasch bijv., dienen moet.

Om te kunnen oordcelen over de aanzienlijke hoeveelheid water, die de regen jaarlijks geven kan, wil ik (zegt schrijver) oeno waarneming mededoelen , die mogelijk evenzeer in dit als in 't volgende hoofdstuk np hare plaats geacht mag wordon.

Ken huis dat op 1 September een nieuw gemetselde resen-bak had, die bijna 20 M3 water honden kon, had op 1 December 19 000 liter regenwater in don (regenwater)put, waaruit, omdat het huis onbewoond was, niets genomen was. Hot huis zelf was ruim 7 M. breed en 11 M. lang.

Van de opgegeven hoeveelheid werden 15 000 liter of 1000 emmers ongeveer verkocht, zoodat er nog ± 4000 liter in den regenbak overbleef. Op 1 Maart was do bak bijna vol en toekende 19 500 liter. Dus was er reeds ongeveer 15 500 liter gevallen. Nu werd do bik geheel leeg gepompt, omdat men meende dat een der wanden zich uitzette, hetgeen ec iter bij onderzoek bleek niet het geval te zijn.

Den Isten Juni bevatte do regenbak wederom 14 000 liter; dit verd weggehaald, zoodat de bik den volgenden dag geheel leeg was. Den 26sten Augustus echter liep do bak over; t weggeloopen water kan onmogelijk veel bedragen hebben.

o

-ocr page 54-

18

Hieruit volgt dus, dat de dukoppervlaktc van het bovenbedoelde» huis:

tusschen 1 Sept.'— 1 Dec. geven kon 19 000 liter water » 1 Dec. — 1 Mrt. » » » 15 500 n » » 1 Mrt. — 1 Jnni » » » 14 000 » » » 1 Juni tot ongeveer 1 Sept. » 20 000 a n dus

totaal . . . 68 500 liter waterkan

opleveren.

De regenbak is 3,15 M. lang, 3,1 M. breed en bijna 2 M. hoog; en kan dus, zonder de looden aanvoerpijp en do dunne laag van wit zand, dat den bodem bedekt, bijna 19 530 lito-water bevatten.

METEOROLOGIE.

Gedurende de jaren 1856, '07 en '58 deed schrijver drie maal daags waarnemingen omtrent temperatuur, luchtdrukking en heerschende winden en ook aangaande de gesteldheid der lucht; in der tijd zijn zo aan het publiek in de Gooische courant meegedeeld; thans mogen ze volledigheidshalve hieronder eene plaats vinden,

Thermometer-stand.

In, hetzelfde ' jaxr.

Hoog ste.

Laag-ste.

In do drie jaren.

Laagste.

Hoog-ste.

ÜAKOMETbR-

STJLN» in drie jaren.

Aanmerkingen,

Lang- ; Hoog ste. i ste.


mm mm.

Fahrenh.

7-28 750 7:8 738 7 i 1 750 730 7IG 732 724 720 740

784 778 78-2 700 708 771 778 780 777 7S4 770 702

00 52 (53 70 00 80 80 80 8i 80 70 üi

9 Ifi 14 2 1

27 li-2 31 3-2 30

28 20 21

47 4'»

5-2 09 Oi 78 70 83 80 72 70 GO

9

17

18 28 3:1 4 i

as

53 40 31

20

Doze of gaaf geldt voor Hilversum. Terwijl de thermometer te Laren gewoonlijk een hal ven frraad lairer stond , was hij te 'sGraveland altijd iets meer dan een halven graad hoogrr.

-ocr page 55-

19

Iste

2de

3de

4 de

---—5

wlxdstkekk.

kwar

kwar

kwar

kwar

to

taal.

taal.

taal.

taal.

taal.

dagen.

dagrn.

dag-en.

dagen.

dagen.

NoorJeuwinJ . .

28

40

32

00

1C0

dus

Noordenwind. . 100

Noordoost....

40

22

30

32

121

121 \

Oost.......

52

23

32

30

137

137 ^ 358

Oostelijke winden uUoo. . . 358

Zuidoost.....

20

20

41

97

97 )

Zuid.......

u

18

30

20

82

Zuidenwind . . S3

Zuidwest.....

24

40

31

22

117

117 )

West.......

SI

81

45

CO

237

237 / 493

Westelijke win-

Noordwest. . . .

42

30

33

34

139

139 ]

totaal . .

271

274

271

274

1093

TOTAAL. . . . 1093

AVcit do LUciiTSGESTELDiiEiD betreft, zoo levordo do waarneming :

1ste

2de

3de

4de

|

1 To-

j taal.

dat de lucht was :

kwartaal.

kwartaal.

kwartaal.

kwartaal.

1

Zoodot wij t»1 Hilversum gemiddeld jaarlijks hadden:

dagen.

dag-en.

dagen.

dag-en.

dag-en.

Zeer helder.....

G5

33

00

58

o o.quot;)

pl.m. 7 i dagen zeer helder weder.

Een weinig-be wolk'.

5-2

90

81

57

280

quot; 93 ir een weinig* be

Betrokken, veel wol

wolkten hemel.

ken te zien.....

80

Cl

70

282

•'94 0 waarop de zon

Mistiq*, zonder zon.

10

7

3

17

07

weinig te zien was. quot;12 ^ mist. «57 u regen, die lang^

Reg-enachtig ....

41

G-2

38

32

173

Veel regen, stortre-

aanhield.

g'ens........

11

0

17

14

51

quot;17 // stortregens; bijna in ieder kwartaal

Sneeuw.......

10

3

13

20

evenveel. • 0 // dat het sneeuwde-

Hagel........

o

9

4

7

22

» 1 u dat hot hagelde;

hierbij de donderbuien in den zomer.

In luchtsg-esteldheid verschilde het Ciooiland toen veel van Amsterdam.

Totaal . . .

274

271

274

274

1093

-ocr page 56-

20

Uit die waarnemingon blijkt, dat do wind hier tweemaal uit liet noorden, tegen eens uit het zuiden waait; terwijl de westenwind in frequentie tot den oostenwind in verhouding staat als viev tot drie.

Bij onderzoekingen naar 't ozongehalte der lucht, is het schrijver gebleken, dat er bij drooge lucht bijna nooit eenig spoor van ozon te vinden was; verder, dat er altijd in den winter en het voorjaar ruim een derde ozon meer waargenomen werd, dan in den zomer of herfst. Te Hilversum, waar deze waarnemingen aan het badhuis, even buiten bat dorp, aan de westzijde, gedaan werden, gingen er soms dagon voorbij, vóórdat er reactie op den ozonometer kon bespeurd worden; en over 't algemeen is waarnemer tot de gevolgtrekking gekomen , dut er weinig ozon in den dampkring dezer gemeente voorkomt. In 't begin van 1857 was de hceveellu-id echter nog al aanzienlijk en bleef vrij constant, toen in dien tijd veel typhus in het dorp heerschte; ook nadat die ziekte in hevigheid was afgenomen. Eerst meende hij eenig verband tusschen typhus en 't ozongehalte te zullen kunnen aantoonen ; later observaties leerden hem alleen, dat er altijd in het voorjaar, en vooral in do maand April, een ruim ozongehalto gevonden wordt. Liever wil hij dan ook aan 't verband gekgt;oven tusschen dit feit en den vrij aanzienlijken invoer van panharingen (1), het roogenoemde arme lui's spel;, door de Huizer vischboeren, omtrent dienzelfden tijd. Want waren van deze vischsoort de kuit en andere ingewanden op straat of mesthoop geworpen, dan bleek altijd de aanwezigheid van ozon duidelijker; terwijl schrijver de invloed van dezen afval op de dampkringslucht, wanneer men aan den bij de ontbinding vrij wordenden phosphorus of de verbindingen van dit lichaam denkt, niet geheet onaannemelijk schijnt.

Wat do electiiciteit der lucht betreft, valt op te merken, dat er hoogst zelden in t Gooiland voorboelden zijn van t inslaan van den bliksem. Schrijver herinnert zich in 36 jaar slschls twee gevallen, en deze hadden beide weinig te beteekenen.

(1) In 18G3 werden er te Huizen alleen 2.000 000 stuks gevangen en hier' van 't meeremleel naar Hilversum gebracht; bovemliquot;n is ook nog 't aantal zeer aanzienlijk dat van den liem komt.

-ocr page 57-

I

I

21

Do gewono rcgol is; aftrokken der donderbuien naar 't noordoosten. De landlieden zoggen : n de zee trekt de bui canquot;.

Waarnemingen, sedert drie jaar over komst of vertrek van eang- of trekvogels door schrijver gedaan, geven, bij veel verschil, nog vooreerst geen vrijheid om er eenige gevolgtrekking uit af te leiden. Liever wacht hij eerst een tiental jaren af; hij wenschte echter door dit schrijven ook andere waarnemers op dit verschijnsel oplettend te maken, even als op 't verschijnsel dat bladeren of bloesems der tuinvruchten en boomen hu oens vroeger, dan weer later, veor den dag komen.

FLORA

tan Gooiland, is 't opschrift van eene naar klassen en familiën gerangschikte lijst, ons door Dr. .1. F. van Hengel bezorgd. Zij bevat ruim 600 nummers. Za schijnt haar oorsprong aan eene andere lijst te hebben ontleend, die door den heer D. Wattes, boomkweeker en kruidkundige te Naarden, aan schrijver toegezonden was. Deze heeft bij da planten, door hem zelven gevonden, de groeiplaatsen opgegeven, en waar hij van do namen bij onkelen niet zeker was, is de hulp van den leeraar der kruidkundige school to Watergraafsmeer, den heer ue Deuckek, ingeroepen.

Later is de lijst nog van enkele aanteekeningen voorzien, die de hoor Aueleven, leeraar in de botanie aan de hoogere burgerschool te Nijmegen, tevens secretaris der botanische vereeniging in Nederland, op verzoek van den schrijver gemaakt heeft. Na revisie van de rariora en van de namen der enkele planten van welke het twijfelachtig kon zijn, of ze wel goed gedetermineerd waren, is de lijst door schrijver vastgesteld. Na deze mededeeling is het dus wel niet vreemd, wanneer wij niet zonder leedwezen de verklaring moeten afleggen , dat er zoo weinig in de zorgvuldig opgemaakte lijst voor onze taak — het redigeeren van medico-topographische bijdragen — te vinden is. Want over 't geheel gonDmen zijn lt;le naaien dor planten op do lijst van Dr. van Hengel retds in

-ocr page 58-

22

do twoe ullgogeven stukkon der lïijJragon gonoomd. Wij zullen ons daarom wul tot enkele korte aantoekeningen moeten bepalen, die naar aanleiding van eene vergelijking tusschen het manuscript «Flora van 't Gooiland'' met da reeds gedrukte Bijdragen te maken zijn.

Ranunoulaccac Juss. Weeldoriger groei dezer familie schijnt der vermelding waard. Ranunculus arvensis [akkerboterbloem) is overal door schrijver op de bouwlanden, vooral bij Naar den, opgemerkt. In de gemeente Hilversum bloeit op » Heide-parkquot; de R. auricomus ('juldeu ranuukel), op » Kievitsdalquot; do R. flammula [ejeljras) en op »Nieuwenoordquot; do R. repens (kruipende ranuukel). In 's Graveland . op dsn grintweg naar Lioosdrecht, de R. sceleratus (jeukkruid); zij wisselt vooral do R. acris [boterbloem) af, die dikwerf op gt;• Spiegelrustquot; gevonden is, en ook de R. ficaria [speenkruid), op schaduwrijke plaatsen voorkomende. Buiten deze is de R. bulbosus door D. W. te N. (1) opgeteekend ; door denzelfJon de (elders niet opgegeven) R. muricatus. Do Adonis aestivalis [kooltje-vuur) is door Prof. Gr. Vrolik en de Myosurus minimus [muizeu-staart] door Prof. ue Gohter in 't Gooi gevonden.

Fumarlaccae Dc. Behalve do Corydalis officinalis (koegraa) op bouwlanden o. a. to Laren, Hilversum, Blaricum, in overvloed te vinden , werd door D. W. te N. de Corydalis solida [leeuwenhekje) en C. fabacea op »Hilverbeekquot; te 's Graveland gezien; in de heggen te Laren prijkt de C. claviculata wierde hebnbloem). Dat, van de

Cruclferae Jus?., Cardanum amarum en Erysimum virga-tum en, onder de

Tiolarleae Dc., Viola sylvatica, V. riviniana en V. mira-bilis (deze beide zeldzaam) hier door D. W. te N. zijn gezien, schijnt zeker; de drie laatsten zyn ook door Dr. Heringa waargenomen.

Caryophyllaceae, Alslncac Dc. Door D. W. te N. ia

Cucubolus bacciferus [hekervrucht), met bijvoeging van't woord

(I) Dc letters D. W te X. zijn korlhcidshalvc voor; de heer D. Wattes te Naarden. genomen.

-ocr page 59-

23

zeldzaam, op^oteckend. Uj Spergnla arveniis en S pcntandr* {geitenspurrie) is in raenigto onder Huizen, voor «Paviljoenquot; te zien en de S. nodosa [za'idkruid] in do lage heide, die langen tijd onder waier beeft gestaan, b. v. bij de Waschmeer en het Kivitsdal, onder Hilversum, door schrijver gevonden.

Elaflncac. De Elatinea hydropiper (vlasleeuicenbek) door Prof. van Gëuns, te Naarden gezien.

Iilncae Dc. Gaan Linum usitatissimum L. op de lijst te vinden; er wordt slechts vermeld dat Linum catharcticum (purgeervlas) op de heide b;j het » Monnikenwaterquot; te Hilversum door schrijver gevonden is.

Tillaceae. Tilia grandifolia Ehrh. [llndehoom]; vooral in Hilversum om Laren en Blaricum veelvuldig , waar do bloesems verzameld en als geneesmiddel door kruidenzoekers worden verkociit. Schrijver vraagt, of T. parvifolia, onder zekere omstandigheden, ook van het zaad der grandifolia komen kan? Driemaal had hij de parvifolia, als opslag, onder de T. grandifolia zien opkomen.

Hypericincac Dc. De geneeskrachtige Hypericum perforatum L. niet genoemd. Van deze familie zijn intusschen do Hypericum hirsutum (ruigherfdhooi), voorbij den Bussemer molen, de H. lupiuum [kruipend bij'sGraveland,

door schrijver verzameld; de H. montanum is zeer zeldzaam door D. W. te N. gezien.

Ampclldeac Humb. B. K. De Vitis vinifera [wijnstok) met al zijn varieteiten, bijna tegen een tiende van detierpshuiien opgroeiende, te Laren en Blaricum vooral.

Papiilonaceae Juss. Spartium scoparium ontbreekt. Acacia vera [witte en roode acacia) komt in het Gooiland zeer menigvuldig voor. De weg van Hilversum naar 's Graveland is alleen niet die houtsoort beplant.

Amjgdaleae Juss. Prunus avium [ooyclkcrs], door schrijver nu en dan in t wild gevonden. De P. cerasus [ken) wordt veel gekweekt. De P. domestica [pruim) eveneens; deze wordt ook in het wild onder hakhout gezien. Zij draagt hier dan den oaatn van kroosjes, veelvuldig aan don weg van Hilversum naar Laren voorkomende; do Latijnsche naam is P. insititia. De P. padus L., kriek, komt voel in de bosschen te 's Graveland

-ocr page 60-

24

voor. De P. sptnosa L. (s/eet/oor/i) is, volgons Prof. de Goktèr, bij Naarden to zien.

Rosaceac Juss. Ontbreekt Agrimonia Eupatoria L, Naast Geum urbanutn (nagelkruid), vooral bij de «Liorslootquot; op de Hilversumsche Meent, enkele malen, G. rivale, volsens D. W. te N.

De Potentilla tor ment Ulo. Sihth. staat niet opgeteekend.

Cucurbltaceae Juss. Uryoni.a dioica L. [luilde wingerd) veel in de heggen to Ulaiiciitn en Laren. Terwijl sommigen be-1-twijfelen of de B. alba L. wel in 't Gooi voorkomt, verzekert schrijver haar roode vruchten 3 h 4 maal op »Larenbergquot; in de heggen te hebben opgemerkt.

Umbellifcrac Juss. Hier ontbreken, volgens de lijst — onder do gekweekte planten — Carum carvi L., Pastinaca sativa en Anthriscus sativtis Hoffm. (gewone selderij), terwijl de A.. syl-vostris [pijpkruid) in overvloed b. v. op do plaats » Gooilandquot; gevonden wordt; onder de geneeskrachtige planton — behalve de reeds genoe ndo Pastinaca sativa L., — Levisticum ofliciuale Koch., Chaerophyllum sativum L., Carnm carvi L (reeds genoemd) en ook Coriandrnm sativum L. Ouder de vergiftige, of voor do gezondheid schadelijke gewassen, — zochten wij in deze familie te vorgeofs naar do namen van Ilydrocotyle vulgaris L., Myrrhis temula L. en Sium latifolimn L., dio allo voor Friesland zijn opgoteekend.

Araliaccae Juss. De Ilodera helix [klimop ook hoomveil genoemd) wordt in deze stroken zeer veel aangotrofFen. Het stelselmatig planten van den klimop aan de noord- on vooral aan de westzijde der woningen bewijst, dat men hier de vochtigheid werende eigenschap dezer plant veelal op prijs stelt.

Corncae. Cornus sanguinea L. wordt voel in in 't Gooi gekweekt; nu en dan ook in 't wild govonden, b. v. in de boaschon van » Wisseloordquot; te Hilversutn, ook te 's Grave-land.

Van C. mas (winterkers) eetbare kornoolje, zag schrijver 2 a 3 boomon in 't wild op » Niouwenoordquot; in het bosch.

Caprliollaccae Juss. Genoemd worden Sambucus nigra [gewone vlier), overal, vooral to Laren , bij de boerenhofsteden, om de bloem ; S. ebulus (wilde vlier) veel in 't hakhout te Laren 1

-ocr page 61-

25

tie S. nigra, var. laclniata L. (tyctausche vlier) scliijnt hier, Volgons de lijst, niet voor te komen.

Compositac Adans. Vole geneeskrachtige planten ontbreken hier; zoo Carduus benedictus L., Carlina vulgaris L., Pota-sites officinalis Mooch., ryretrum Parthenium L. en Artemesia-soorten.

De Centaurea calcitrapa [sterredutel] schijnt hier (volgens Prof. de Goi\TEn) gevonden te zijn. Van de Leontodon taraxacum wordt door schrijver bericht, dat zo in zoo groote menigte voorkomt, dat van het zoeken dezer plant. voor molsalade, in April en Mei, menig huisgezin leeft. Van de familie der

AnUiirrllincac Juss., is 't Gooiland ruim voorzien. De Digitalis purpurea [vingerhoedskruid) wordt niet alleen dikwerf iu 't wild gevonden , b. v. in overvloed te 's Graveland op » Gooilustquot; onder het hout, maar ook zeer veel in tuinen als kweekplant. Terwijl de vergiftige maskerbloem , Linaria vulgaris Mill., op do lijst ontbreekt, is zij rijk aan tal van Veronicasoorton; want hoewol do V. anagallis L. en de V. chamaedrys L. niet zijn opgesomd , noemt zij de V. arvensis (door Prof. de Gortek) , to Naarden gozion; en onder de V. officinalis (aan don Soest-dijkerweg naar Hilversum vooral) en do V. beccabunga (tüaier-punge) aan de Waschmeer te Hilversum gevonden, staun de V. hederafolia [veelbladerlje eereprijs), aan den waterweg van Bussum naar Naarden te zien, do V. scutellata en do V. tri-phyllos [driebladerige e ere prijs) opgoteokend. Van de

Rhinantliaccac Koch. ontbreken de Pedicularis palustris L. en de P. sylvatica L. Volgons Prof. Eei.vwardt, behoort do Melampyrus vulgatus vooral te Naarden thuis. Bij do

Llt;al)ia(ac Juss , herinneren wij aan de Galeopsis ochroleuca {geele hennipneteL) te Naarden (volgens Prof. van Hall en aan do Stachys arvensis (akherandoorn) te Laren (volgens Prof. Reis-wardt) gevonden. Da S. palustris [moerasandoorn) is aan do Hilversumsche vaart tegenover n Nieuwonoord quot; licht to vinden.

Van Teucrium wordt de Chimaedrys L. niet, maar wel de scordium (waterlook) opgegeven. Sehrijver noemt als groeiplaats der Marubium album (malrove) den kerkwcg van Bussum naar Naarden en voor de M. vulgare (wille malrove) don straatweg van Hilversum naar 's Graveland.

-ocr page 62-

Prlmulaccac Veut G^en Anagallis arvensis L., alleen do A. phoonicea opgeteokcnJ; 't is do roode meer, in havervelden te Hilversum groeiende.

Polygoncae J ass. Behalve de kweekplant boekweit, do Polygonum fagopyrum L., komt hier do P. bistorta (adderwortel, slangenwortel), de eenige goneesltrachligo plant dezer familie, aan den Vunrschen weg bij do AVaschmeer te Hilversum dikwerf voor. Vergiftige eigenschappen hoeft de P. hydropiper [waterpeper) aan don lilaricummer weg, bij Laren, to vinden. Do P. tar-taricum is in 't G-ooi als zeeboekweit, wilde boekweit, ook als Franschmannen bekend , die zich op n Niewenoordquot; to Hilversum vertoonen. De P. convohu'ns heet zwarte winde ook wel zwa-luivtotig en is onder Hilversum (loor Prof. van Hall) gezien, üf Kumex acotosa L [veldzurl/ig) in tuinen gekweekt wordt, li!ij'lt;t niet: in 't wild komt ze veel voor aan de vaart van gt;8 Uraveland naar Ankeveen. Deze familie wordt in 't Gooi nog bovendien vertegenwoordigd door R. hydrolapathum (water-zuring) I?. crispus [gekrulde zuring] in de Hilversumsche Meent, door K. obtusifolius [ijzerhard] ook wol spitse zuring geheeten; door do schaapzuring (R. acetosella) en door de gekweekte R. acetosa Hispanica [gewone zuring]. Onder do

Empcfrcae wordt do Empetrum nigrum [besheide] door D. W. to N. opgegeven. Schrijver herinnert zich niet deze plant anders in 't Gooiland te hebben ontmoet dan daar, waar zij opzettelijk tegen zandverstuivingen was gezet. Bij de

lTrticcae Jnss staat geen Cannabis sativa L. aangeteekend. Om houtcultuur on grootere of goiingero geneeskracht, verdienen Eeker ook vermelding de opgesomde Gooische soorten der

Cupullferae Rich, der Saliclncae De. en der Betull-ncae Rich , tot nauwkeurige vergelijking met do soorten, die van elders uit Nederland , voor ons doel, reeds werden opgeteekend.

Van Quercus pedunculata [gewone eik) woidt er hier van een prachtig exemplaar, stellig tien eeuwen oud, gewaagd, dat Let buiten » Hilvorboekquot; te 's Gravoland siert.

Q. se.-isiliflora Sm. [wintereik] wordt gemist; de tamme kastanje (Castane.i vesca Lam.) en de hazelaar of hazelnoot (Corylus avel-!ana), hier, even als do (Carpinus betulus L.), gelijk

elders gekweekt.

-ocr page 63-

27

Du S.ilix iilba L [schietwlbj) vertoont zich aan den slootkiint van don kerkwog naar IJussum, waar liij dikwijls in het wild voorkomt, liet waarderhout der Salix triandra, tusschen Naarden cn Huizen, schijnt meer uitsluitend eigendom van 't Gooi te wezen en S. viminalis [katw'dg] vooral aan de kanten der slooten to sGraveland voor te komen; de meeste soorten van Salix schijnen hier echter te ontbreken. Hiertoe behooren de S. pentandra Li., S. Babylonica L , S. purpurea L., S. acuminata L., S. aurita L. en S. amygdalina L. Van de populieren ontbreekt do Populus nigra L,, maar P. alba komt des te menig-vuldiger voor; om de klompenmakers hout te bezorgen wordt zij veelvuldig gekweekt, wat, al is 't dan ook om andere reden, ook met P. monilif'era [Cauadasche populier) het geval is.

Tot beschutting voor houtgewas wordt de Betula alba [berk] in menigte aangekweekt; de Alnus glutinosus (eli) te 's Gra-veland tot hakhout.

llydrocliaridcac. Do Elodea Canadensis [waterpest) in menigte in de slooten van »Nieuwenoord,quot; te Hilversum. Uitsluiting dezer waterkaardo door do Lemna minor [eendenkroos] scheen schrijver opvallend. Eeno andere opmerkelijke waarneming , hier dikwerf gedaan, schijnt deze: waar veel Elodea is, komt weinig febris intermittens voor; het tegenovergestelde geldt voor die plaatsen waar zich veel Lemna minor vertoont.

Van do

lilliaceac Dc., valt op te merken , dat er zoo weinig kweekplaatsen opgeteekend staan; alleen de Allium vineale. hier wij ngaardslook, elders kraai look geheeten. Van do AUiumsoorten ontbreken o. a» op de lijst: A. cepa [cipel), de A. proliferum, de A. Ascalonicum Li. (sjalot) en do A. sativum L (knoflook).

Omdat de belangrijkste soorten der

Gramlneae in een ander hoofdstuk besproken worden , gaan wij deze familie, even als zoo vele andere, met stilzwijgen voorbij, bchrijver legt bij de Cleistocarpi de verklaring af, dat hij zich minder met cryptogamie heeft bezig gehouden. De belangrijke alphabetische lijst der cryptogamen echter, die daarop volgt, zal zekor door den botanicus van 't Gooiland met do meeste bolangstolling worden nagegaan , al moet ook do medicus topo-

-ocr page 64-

28

praphicus slechts in zeer bijzondere gevallen naar haar Vei*' wijzen.

Wij eindigen onze phytographlscho aantcekeningen van 't Gooi met bij de familie der

l^ycopodiaccac Dc. op te merken, dat ook hier woer do Lycopodium clavatum {wolfaklauiv) zich overal laat vinden , waar er maar heide in 't Gooiland te zien is, en dat men van do Confcrvoidae, do Ulva lactuca (zeelatuw) te Huizen op do keisteenen onder het zeewater vindt; in welke gemeente ook de U. compressa door den heer Gevers Deynoot is gezien; de U. purpurea is als w iter vlies in de sloot, langs de buitenplaats n Schapenb irgquot; 10 's Graveland, door suhiyver verzameld.

FAUHTA.

Om niet in nondeloozo herhalingen te vervallen, na 'tgeen reeds in de gelijksoortige bijdragen — Zeeland en Friesland — over de opvatting van dit hoofdstuk is meegedeeld, wenschen wij hier slechts op te merken , dat er voor 't Gooiland alleen van korte aantcekeningen sprake wezen kan. Het materiaal, waaraan ze ontleend en waaruit ze gezift zijn, is uitsluitend door Dr. J. F. van Hengel geleverd, in den vorm eener lijst der fauna van 't Gooiland, welke uit fiü-i nummers bestaat en die, op uitnoodiging van den schrijver, door Dr. A. A. van Bemmelen, directeur van den zoologischon tuin te Uottordam, werd nagezien.

A N I M A L 1 A V E R T E B R A T A.

Mammalia [Zoogdieren).

De orde der Ciiiroptera (Handvleugeligen) vindt men in 't Gooi door 5 soorten van vleermuizen vertegenwoordigd: de Vespertilio auritus (grootoor vledermuis], de V. noctula (rosse vledermuis of vroegvlieger), de V. murinus [vale vledermuis of langoor], de V. pipistrellus (dwergvledermuia) en de soort, die men zoo algemeen over den straatweg en do heide nabij Hil-

-ocr page 65-

29

rersum vliegon ziet, do V. serotinus [jroote vledermuls of laat' vlieger).

Insectivora (Spitsdieren). Behalve Sorex aranens (hutsspitsmuis) ook wittarid genoemd, die eenige schade veroorzaakt, verdient, buiten de gewone, opmerkini» de oranjekleurige 1 alpa Europaea (mol), die meermalen op » Hilverbeekquot; te 's Gravel and gevangen word; ook nu wederom in Augustus 18/0. L)e öorex i'odiens (ivaterspitsmuia) kouit op de lijst niet voor.

Ferae (Hoofdieren). De Meles taxus (jaif) is er zeer zeldzaam en schrijver zag hem slechts drie maal in dertig jaar.

De Mustela f'oina (steenmarter) ontbreekt op de lijnt, terwijl de Lutra vulgaris (vischotter) zich alleen te 's Graveland schijnt te vertoonen.

Glires (Knaagdieren). Van Sciurus vulgaris (cehhoorn) zegt Dr. Schlegel: «komt in de provincie Noord-Holland niet voorquot;; dit zal moeten zijn: behalvj in 't Gooiland, waar hij talrijk gevonden wordt.

Mus musculus , M. sylvaticus, M. minutus en Arvic.ola ar-valis (Hypudaeus arvensis Pali.) zijn in 't Gooi als huis-, bosch-, dwerg-, veld- en akkermuis bekend.

Ruminantia (Herkauwende dieren). Vóór zestig jaar was Cervus elaphus (hert) hier niet zeldzaam. In Augustus '70 is het echter nog op n Kivitsdalquot;, onder Hilversum, gespoord; de jagers meenen , n dat het dier door den oorlog opgejaagd en uit Luxemburg naar hier gekomen is.quot; Dit schijnt echter wat ver gezocht te zijn, daar deze dieren dichlerbij, op de Veluwe, in den natuurstaat voorkomen; en't is dus eerder aan te nemen dat het dier uit Gelderland is overgeloopen.

De zoogdieren, die in tammen staat voorkomen, leveren voor onze aanteekeningen niets bijzonders op of worden in een later hoof Istuk uitvoerig behandeld. Mustela f'uro (fret) wordt tam gemaakt en tot frette eren — voor do jacht op konijnen — gebezigd. De Gooische behoort tot het zeer kleine ras.

-ocr page 66-

30

Atcs (Vogelt).

Rapt\torës (Hoofvogels). Wel worden do Falco tinnuncu-lus, F. acsalon en F. subbuteo (torenvalk, smeHeken en boomvalk), maar niet de F. communis Gmel. (slechtvalk) vermeld; wèl de Ilaliaetns albicllla (zeearend), niet de Pandion haliaetos (vischarend). Ook ontbreken Milvus (wouw) en Buteo (buizerd). Naast Strix flammea (kerkuil) , Otus brachyotus en O. vulgaris (veld- en ooruil), wordt bier de Athene noctua (steenuil) gevonden.

Inskssoues (Roestvogels). Onder deze ordo verdienen Fice-dula rufa om den eigenaardigen naam van tjif-tjaf en de Motacilla alba (witte kwikstaart) aangestipt te worden. Hoezeer deze tot de vogels behoort, die hier te lande broeden, doch in do koudere tijdon van het jaar naar warmer landen ver-huizon, werd deze echter, van ai'November 1869 tot Mei 1870, bijna dagelijks gezien; zoo ook werd ze door schrijver op 13 December van 't zelfde jaar waargenomen. Regulus cristatus, elders goudhaantje geheeten, wordt hier spurresijsje en de Garrulus glandarius (Vlaamsche gaai) hier markolf genoemd. Onder de vogels, dia zich met insecten, wormen en andero kleine dieren voeden, komen hier ook do Emberiza nivalis en K. Schooniclus in aanmerking. De eerste heet in 't Gooi gewoonlijk sneeuwvink ot' sneeuwputter, do tweede rietmusch of rietgors.

Van Loxia curvirostra (kruisbek) was er in Sept. '07 to Hilversum eene gioote menigte te zien. 't Vangen van don Sturnus vulgaris (spreeuw) is hier een tak van industrie, 's Graveland belooft in don regel do rijkste vangst. Van daar gaan de gevangenen naar do poeliers to Amsterdam, uit wier winkels zij als n lijstersquot; naar de consumenten gebracht worden. Onder

Galunaceae (Hoenderachtige vogels), is 't opvallend dat do Tetrao tetrix L. (korhoen) ontbreekt. Van

Natatores (Watervogels) komen hier voor do keukon in

-ocr page 67-

31

aanmerking: do Muroc.i ponelopo (lluUrcud) ook smient gp-noemd; do Anas boschas [wilde eend), enkelo malen slechts in tammen staat; Dafila acuta [pijlstaarteead] Anas strepera [krok-eend), Spatula clypeata [slobeend], Fuligula inarila [toppereend], F. ferina (tafeleend), ook wel met den naam vfding er aangeduid. Quorquedula crecca (wi«lt;er-) en Q. cirea (zoinertalinj), behooren liierbij. Behalve de bekende Anser cinereus (wi/Je , komen de A. segetum (rietgans), ook zaadgans in 't Gooi genoemd , de

A. albifrons (rotgans) en de Bernicla brenta [rotgans], met do

B. leucopsis [braudgans] voor. Larus ridibundus wordt lachmeeuw genoemd en do Phalocrocorax carbo schollevaar. Vooral voor een jaar of drio waren deze vogels op het Naardermeer in groota menigte te vinden.

In tammen staat komen, buiten de meer bekende, nog eenige vogels voor, waarvan nog 't volgende op te merken valt. üe Phasianus colchicus, P. pictus en P. nyethemerus [gewone goud- en zilver-fazant), komen wel als tamme vogels voor, maar worden ook te 'sGraveland en ook onder Heidepark te Uil versum in 't wild gevonden.

Voor eenige jaren nl., heeft Prins Hendrik te S)estdijk fazanten «geplant'', wat voor 8 a 10 jaren reeds to 'sGraveland heeft plaats gehad. De kalkoen (Moleagris mexicana) ontbreekt hier niet. Onder de tamme eenden is du Caërina moschata als Turksche eend niet zeldzaam. Cygnus olor (zwaan) mist men in 't Gooi natuurlijk niet; wèl zijn stamverwant do C. musicus (kloekzwaan of lullde zwaan), die in andere streken van ons vaderland voorkomt.

Onder do Kepfilia (Kruipende dieren), herinneren wij hier alleen aan den overvloed van exemplaren der Natrix torquata [ringslang) en ook daaraan , dat naast de Bufo vulgaris [gewone], de B. calamita (groene pad] hier moet worden genoemd.

Pisces (Vissc/ien).

Van de Gooischo visch verdient naast de Perca fluviatilis (baars) en do Acerina vulgaris , de Gasterosteus aculeatus

(driedoornige stekelbaars) on do G. pungitius (zwarte stekelbaars

-ocr page 68-

32

of tieuiloornvje) vermelding. Dan du Cypiinus carplo (karper), door schrijver in prachtexemplaren van 14 pond gezien.

Opmerkelijk schijnt do monigvuldighoid van Leuclscus rutilus [voorn), terwijl er als soorten van L. o. a. L. erythropthalmus, ruischvoorn, Ij. dohula, dikkop en L jesos, windvoom, op te geven zijn. Du L. vulgaris is de eigenlijke wit vise 'i. Voor 't ovurige wijkt deze waterfauna niet van die van do omstreken at' De zeevisch wordt uit Huizen aangebracht en in 't Gooi verkocht. In eeu later hoofdstuk zal zij besproken worden.

M O L L U S C A.

Gasteropoda (Buikpootigen) vertoonen: slakken in allerlei vorm, dikwerf schadelijk in den tuin of op den akker, enkele malen dienende tot voedsel, ook voor don mensch. Tot do eersten behoort Limax rufus [gewone aardslak], L fuscus (lain-aardslak), L. agrestis (akkeraardsluk), L. albus [witte aardslak), L. maximus (jroote aardslak), Succinea oblonga (amberhorenslak), llelix nitidula (blinkende slak), il. rotundata (boerenknoopje), II. üisc'iolata. [gestreepte slak), H. ericetorum (heide slak], II. cel-laria (kelderslak)-, verder do Limnaea glutinosa, L peregra en L. palustris als poelslakken en de Paludina coutocta, als moerasslak in de slooten to 'sGravoland bekend. Tot do eersten en laaf sten hehooven : Helix hortonsis en H. nemoralis als tu'ui-slakken; tot do laatsten , vooral ook do Helix pomatia als wiju-gaardslak en bij de liefhebbers als caracol bekend. Hiervan is, te 'sGraveland ten minste, overvloed in't Gooi. Soms worden ze in grooto mandon, 12 liter inhoudende, naar Utrecht uitgevoerd, waar deze diertjes gegeten worden.

Terwijl wij de overige dieren , die onder deze rubriok gerangschikt kunnen worden, met stilzwijgen voorbijgaan, herinnoren wij aan 't voorkomen in 't Gooi niet alleen van do Littorina littorea (gewone alikruik), maar ook van do L. rudis (ruwe alikruik).

Conchlfera (Schelpdieren). Met Teredo navalis (paalworm) Pholas Candida (hoorschelp), hier wieg genoemd, en Pisidium amnicum [rivierfjnschaal)], komen hier do Unio batavus (rivier-

-ocr page 69-

33

mossel), de U. margaritiler [parelmossel], de U. pictorum {groennch-tije mossel] en vuc de Anodonta's, do A. collensia (zn-anenmossel], de A. ventricos [gezwollen zoetwatermossel], de A. piscinalia [vijvermossel] en de A. anatina [eendenmossel] in aanmerking.

Do Anodonta cygnea (groote riviermossel) ontbreekt op de lijst.

Tusschen Huizen en Naarden, aan de zeekust, vindt men nil en dan de O^trea edulis [oester]. De schelp, die don naam van Pliolas crispata draagt en in ons vaderland aan de zee gevonden wordt, schijnt hier te ontbreken. Bij de

Tunlcata [Manteldierea], toekenen wij op, dat er te Huizen op zeewier dikwijls eene geleikorst gevonden wordt van Bo-tryllus Schlossori.

A N I M A L I A A R T I C U L A T A.

Ondor doCruslaeca [Schaaldieren], te Huizen alloen de Cancer pagurus [gewone zeekrab), maar niet do Carcinus moenas Leach. [strandkrab]; verder de Portunus depurator [kleine zeekrab)-, in schelpen werd aldaar ook Pinnoteres Pisum [roodkrahbetje] gevonden Do Oniscus murarius Cuv. de kelderpissebed, hot walgelijk volksmiddel tegen hydrops, ontbreekt; terwijl do kelderpissehed, die O. asellus heet, zich hier ophoudt.

Do slooten van Bussum en 's Graveland vertoonen do Cyclops vulgaris en te Huizen kan men op stukken hout en steenon do Anatifa laovis [zeetulp) en op schelpen do Balanus sulcatus [zeepok] dikwerf waarnomen.

Arachnoldca [Spinachtige dieren).

Onder deze rubriek meenon wij slechts't\olgende to moeten opteekenon. De Epeira diadema [kruisspin), doet bij do boeren in 't Gooi door zijn spinrag den dienst van bloedstelper. 't Is daar eene vaste gewoonte om, wanneer men zich snijdt, dat spinrag op de wonde te leggen.

De Tyroglyphus siro [kaasmijt], vertoont zich hier vooral in de zoogenoemde Leidsche kaas en do Tyroglyphus farinao is licht do eenigste mijt die gezocht is. Deze meelmijt wordt

3

-ocr page 70-

34

veel verzameld om zo op buitenplaatsen in bakjes in do boomen to hangen , teu einde zoo doende den nachtegaal te lokkon.

Insccia [Gekorvenc dieren).

Behalve door den Melolontha vulgaris (meikever) — hier molenaar geheeten — wordt er ook nog door den INI. solstialis [kleine Junikever) en den M. fullo [Julikever), schade aan 't plantsoen veroorzaakt.

Dat de Hylecoctes dermestoides (zeepaaldoorboorder) hier waargenomen is, schijnt eigenaardig.

Onder do voor blad, schors of hout der boomen nadeelige kevers schijnen Attelabus betuli L. (beukkever), Hylobns abie-tis L. (snuitkever), Hylosinus cunicularius L. (sparrebastkever) en Bostrichus typographus [letterzetter), ook B. stenographus [boekdrukker) te ontbreken. De B. curvidens (dennckever) daarentegen niet.

Behalve do bekende Eccoptogaster scolytus [ijpensjnntkever) hoort hier de E. destructor [berkenspvdkever), de Cryptorhyn-chus lapathi [wilgenkever), de Balaninus nucum (Artzeinoo/icuêr), Anthonomus pomorum [appelsnuitkever), de A. rubi [frambozen-snuitkever), do Tissodes notatus (Weymouthsdenkever) onder de schadelijke insecten te huis. De Hylosinus pinniperda (deimen-scheerder) heeft tot dusverre nog slechts in oen klein gedeelte \an 't Gooiland de dennenbooinen ontbladerd. Voor de ontbrekende Chrysomela populi [goudhaan) vinden wij Chrysomela polita , het moertje, in do plaats.

De Gryllus migratorius, do grootc sprinkhaan, elders in ons vaderland waargenomen, vertoont zich niet in tGooi, anders aan sprinkhanen zoo rijk: onder meer ; Meconema varium [kleine sabel-sprinkhaan), Acrydium stridulum [klappersprinkhaan), en Oedi-poda cocrulescens [blauwe sprinkhaan). Do Atropos pulsatorius [houtluis) of houtworm, spoelt in 't bijgeloof nog altijd een voorname rol. Wanneer des nachts bij een zieke gewaakt wordt en men de houtluis hoort, dan moot moestal 'sanderen daags de geneesheer do verzekering vernemen dat patient niet weer herstellen zal; quot;want de doodsklopper hoelt zich van nacht laten hooren '. In oude eikenhouton meubels vindt men dit inseclje veel.

-ocr page 71-

35

Du gahvospen moot mon in 't Gooiland onderscheiden in Cynips quereusfblii [eikenloopjalwesp), C. fecundatrix [eikentakg.) en C. terminalis [eitideikenlakg.); zo zijn in het eiken hakhout langs den Laarderweg overvloedig te vinden. Do Athalia spinarum (knollenhladwesp] is in deze streken te gevaarlijker, naarmate de knollen hier tot voeding voor 't rund van grooter gewicht zijn, dan bijna overal elders in Nederland.

De Apis melliflca (honigbij) geelt hiar overvloedig werk : in het Gooiland zijn meer bijenkorven , dan in 't overige gedeelte der geheelo provincie Noord- en Zuid-Holland te zamen.

Do rupsen van vele Lepidoptera. (Schuivleageligen) doen daarentegen groote schade aan do gewassen; hiervan teekenen wij Pierus rapae [koohvifje) on P. crataegi [geaderd witje) op.

Do Noctua piniperda (gestreepte dennenrups) is de rups die hierin 1844 zooveel dennenbosschen vernietigdo , en do Tinea pellionolla draagt hier den naam van tapijtmot.

Onder de Dipter.v [Tioeevleugeligen), vertoont zich in den zomer de Simulia marginata (menschenmug), ook kriewelmug genoemd, in grooto menigte, meestal bij 't binnenkomen van ieder dorp. De Bibio marei [zwarte vlieg) is de mug die een schrik der boomgaarden is, omdat zij do vruchtzetting der appel- en perenboomen belet.

Onder de Hemiptera [Ilal/vleugellgen) is ook hier do Acanthia lcctularis (1) [weegluid) of' bedwants eene waro plaag. Van do

Annulata (Ringwormen),

vermelden wij alleen dat de Spio seticornis (haarspriet) onder garnalen uit Huizen gevonden en dat do Terebella conchilega

(1) Het beste middel ter verdrijving van dit lastig gedierte bestaat hierin: men neme 1-2 1). G. gehakte bladeren van den zevenboom (Herha Scihinae) en 6 1). G. Aloc Socotrina tot poeder gestampt. Dit zet men 24 uren lang te trekken, op een liter jenever, gemengd met 3 liters water. Men giet het af, en mengt nu in het aftreksel 1.5 3). G- wit rattenkruid (acidum arsenicosum), waardoor het mengsel een verschrikkelijk vergift wordt. Nadat men dit in alle reten en spleten van het aangestoken vertrek heeft gesmeerd, wit men de muren en verft planken en beschotten. De grootste zindelijkheid blijft voorts altijd bijzonder aan te bevelen, (lïlz 279 van Mr. S. 0 Sneli.kn van Voi.lkn— hoven . Do Dieren van Nederland. Gelede Diereu.)

-ocr page 72-

(gewone schelpkokerivorm) onder een hoop schelpen to Valkevocn is opgevischt.

Wij sluiten dit hoofdstuk met een paar aanteokoningen op Entozoa [Ingewandswormen].

Door schrijver is Distoma lanceolatura (lancetvormige bot) bij den menscli waargenomen, wat niet met de ; D. hulma-

tobium , 't geval schijnt te zijn. Bij den hond evenmin do lintworm, die als Taenia coenurus bekendis; hoewel de T. serrata in de lijst is opgenomen.

A^TllltOPOLOOlK.

Voor een groot gedeelte geldt nog heden, wat Le Francq van Berkhey (1) voor GO jaren over den lichaamsbouw dor bewoners van 't Gooi geschreven heeft.

n In dit alles gelijken zij (de Zuid-Hollanders) meer op do Stichtschen en Gelderschen : en dit is evenzeer het geval mot de Gooilanders, die ook middelmatig van grootte en minder lang dan de Noord-Hollanders zijn, maar daarentegen zwaarder gebouwd en breeder geschouderd. Run aangezicht is ook breeder, hunne huid over hot geheel minder blank, hun haar donkerder, terwijl men er meer bruinoogigen onder vindt, dan onder de Noord-Hollanders.quot;

Als men de fabriekarbeiders uitzondert, valt do mindere lengte der Gooilanders niet meer in 't oog. Bijzonder zwaar gebouwde en breedgeschouderde inwoners heeft de gemeente Huizen. Bij de mannen, veelal ook bij de vrouwen, is de voorovergebogen gang opmerkelijk, dio of om de sterke zeewinden aangenomen , of wel een gevolg is van het zitten aan de zeer lage achthoekige ouderwetsche tafels, welke daar veel

(1) Natuurlijke Historie van Holland. Amsterdam 1700—1811. Deel III, 2do stuk.

-ocr page 73-

!:i gebruik zijn. Mogelijk dat ook hot aanhoudend kruien mot viscli hierbij in rekening kan worden gebracht.

Schrijvers uitgebreide verloskundige praktijk heeft hem het grooto aantal scheeve en nauwe bekkens nauwkeurig loeren kennen. Kunstliulp moot meestal by dezo bekkens worden verleend aan vrouwen , die met fabriekmatigen arbeid den kost verdienen, — aan de spinsters.

Vooral het vroegtijdig begin door meisjes met dezo soort van arbeid gemaakt, is de oorzaak der misvorming. Zij toch moeten van at' haar zevende of achtste jaar dagelijks acht è. tien uur — soms twaalf uur — om het spinnewiel in beweging te houden en don haardraad om de klos te spinnen, onophoudelijk met den linkervoet snel eenen pas vooruit doen on t linkerbeen daarna langzaam weder terugtrekken , waardoor wel het lichaam beurtelings dan op den eenen dan op den anderen voet ruston zal, maar waarbij toch do drukking op het linkerbeen steeds veel sterker dan op het rechterbeen wordt uitgeoefend ; zoo lat men ook in den regel de linkerzijde van het bekken iets lager dan de rechterzijde vinden zal.

Itiene andere gewichtige oorzaak van pathologische ontwik-koling dor bekkens, in 't Gooi, houdt thans bijna geheel op te bestaan. Men placht hier do kleinen, van haar tweede tot baar vierde of zesde jaar af, naar die ellendige (men vergeve t woord) kakschooltjes te brengen , waar men de kinderen den geheelen morgen op een »brilletjequot; met daaronder geplaatsten pot, liet zitten, waarvan zoo licht overmatig of aanhoudend persen 't gevolg was en waardoor het bekken zoo licht eene afwijking van den natuurlijken vorm moest krijgen.

Goede, gave tanden zijn hier uitzondering. Schrijver wijt dit niet aan dyscrasiën, maar zoowel aan dat gedurig eten van »ballotjesquot;, dat in iedere huishouding gebeurt, als aan lt;le leelijke gewoonte van vele moeders om hare kinderen, tot hun tweede jaar toe, een lapje, waarin suiker of vijgen, in den mond te geven.

Door do Commissie «belast met het onderzoek naar den toestand der kinderen in fabrieken arbeidendequot; aangezocht, heeft schrijver, op uitgebreide schaal, meer dau 1010 individuen aan een onderzoek onderworpen.

-ocr page 74-

38

Van de 7fiO mannelijke voorwerpen waren er 378 die fabriek-arbeid verrichtten; do rost, 382, die gemongden , maar geen fabriekmatigen arbeid uitoefenden. Do leeftijd dier 1010 gaat van zeven tot drie en zeventig jaar; hot aantal bovon do vijftig jaar is dikwijls maar twee ol drio en dus niet groot genoeg om daaruit mot zekerheid een gemiddelde te geven ; daarom loopon de vergelijkende tabellen slechts tot den vijftigjarigeu leeftijd (1).

Volgens eene opmerking, uit die tabellen gemaakt, staan de geestelijken (jongelieden op seminariën) en onderwijzers, bij de gemengde bevolking, in lengte, gewicht, uitkomst met spirometer en dynamometer, 't laagst; smeden, metselaars en timmerlieden, daarentegen het hoogst. Onder de fabriekarbeiders staat do streepivever, die in eene ellendige woning huisindustrie moet uitoefeuen, 't laagst, on wel tegenover den kalfakter, die veel werk buiten 's huis verricht en aan wien hier de hoogste plaats moet worden toegekend.

Wij geven hier eerst een vergelijkenden staat en daarna eenigo gevolgtrekkingen. uit de statistisch beschouwde punten verkregen. Schrijver geeft van de vrouwen goene vergelijkende tabel, omdat hom hot getal waarnemingen tot dat dool al te gering voorgekomen is.

(I) De labellen, in hun ffpheel, zijn te vindon in't Rapport dor Commissie hovongenoemd, van pagquot;. 108-1 —lil i.

-ocr page 75-

39

Staat van het gemiddelde der 1010 onderzochten.

(G-oen fabrieks- maar) Fabriekarbeiders. ' 1 ' Gemengde bevolking.

a

O

^4

O» •73 3

O

Lengte.

Gewicht.

Spirometer.

Dynamometer.

ff r*

S)|

O 1quot;

O) ^ O O

rt 33 ^ 5

6 fcD Q

O

Gewicht.

Spirometer.

0

a

0

a ri a

fi

Ouderdom.

7

109

211/2

CU

22

G

112

22

815

24

7

8

112

23

643

24

7

115

25

989

31

8

9

110

24

700

34

01/2

124

27V2

1172

46

9

10

124

20 Vs

700

40

7

130gt;/2

34

1348

48

10

11

127

30

1000

48

7

132

31

1400

50

11

12

130

32

1100

51

O'/s

138

35

1530

64

12

13

131

35

1417

54

7

145

41

2090

G9

13

li

138

38

1490

50

7

142

42

2000

70

14

15

141

43

1760

03

6

153

47

2270

84

15

10

li7

44

1870

07

G

154

52

2280

78

10

17

l 49

48

■2100

70

7

157

50

2500

118

17

IS

150

47

1900

05

6

105

07

2900

109

18

19

100

55

2200

70

G3U

104

07

3240

122

19

20

159

58

2290

71

6

170

73

3090

122

20

21

102

02

2022

113

6V2

107

70

3180

144

21

22

103

02

2730

120

0'/2

171

09

3260

170

22

23

170

05

2833

115

7

100

09

3670

152

23

24

159

08

2742

121

5^/4

103

07

3125

131

24

25

105

57

2650

121

0

105

70

3057

141

25

20

175

07

2627

114

7

151

81

2887

157

2G

27

105

08

3000

130

ogt;/2

109

72

3085

140

27

28

103

02

2800

119

VU

171

72

3000

153

28

29

103

03

2470

120

63/4

174

73

3825

1G0

29

-ocr page 76-

40

(Geon fabriek s- miiarj Fabriekavboiders. ............Gemengde bevolking.

Ouderdom.

O

ïi c

O

K!

Gewiclit.

Spirometer.

Dynamometer.

Wanneer beg-on-nen te werken.

Lengte.

Gewiclit.

Spirometer.

Dynamometer.

. Ouderdom.

30

1G5

73

2600

124

7

165

ca

3650

171

30

31

104

07

2416

130

63/4

104

75

3850

169

3-1

32

162

2006

109

O'/s

170

73

3100

135

32

33

167

67

2850

121

7

174

05

3260

122

33

34

163

59

1925

107

C'/4

171

70

3880

148

34

35

162

71

2930

113

61/;

173

70

3175

121

35

36

163

61

2200

99

0gt;/2

172

80

2860

151

36

37

165

06

2330

123

7

177

78

4033

171

37

38

165

68

2222

116

7

172

71

3266

151

38

39

161

64

3272

116

6'/4

173

81

3900

152

39

40

162

02

2170

128

03/4

172

78

36Ü0

151

40

41

154

57

2400

113

0

100

Oi

2900

137

41

42

164

70

2133

115

0'/4

168

7-2

3100

138

42

43

166

66

2033

105

CVs

173

70

3500

140

43

44

160

58

1933

114

61/,

171

74

2900

140

44

45

106

621/;

2130

90

7

168

09

3007

133

45

46

164

65

2760

119

7

171

07

2000

148

4ft

47

128

65

2200

70

6

171

09

3100

134

47

48

164

58

2266

105

7

167

09

3433

133

48

49

152

55

2333

114

7

105

70

3600

109

49

Door of van wege de Commissie, hier bedoeld, zijn 11,310 mannelijke en 7,218 vrouwelijke, dus in 't geheel 18,528 individuen onderzocht. De resultaten van dai schrijvers (dor Hilversumsche) ouderzoukingon zijn hieruit getrokken en aan

-ocr page 77-

41

't bovongonocmJ Rapport enz. (I) is door hem 't vclgondc ontleend :

1. Kinderjaren (van 7—13 jaar).

Lengte. De Hilversumsche niet-fabriekjongen staat op 7 jaren beneden den Zuid-Hollandschen weesjongen, en den Noord-Brabantschen, Zuid-Hollandschen en üverijselschen schooljongen, doch, op 13 jaar, bovenaan van alle categorieën.

Gewicht. De Hilversumsche niet-fabriekjongen, die op 7 jaren de tweede in volgorde staat, dat ia benedeu den Noord-Brabantschen school- en den Zuid-Hollandschen weesjongen T is op Vdjnrigen leeftijd bovenaan op de lijst.

Vitale capaciteit. De Hilversumsche niet-fabriekjonge i, die op 7 jaren staat beneden den Zaid-IIollandschen weesjongen en de Noord-Brabantsche en üverijsselsche schooljongens, staat op 13 jaren , ook hierin , bovenaan op de lijst.

Spierkracht. De Hilversuinsche niet-fabriekjongen staat en op 7 èn op 13 laren heneden den Zuid-Hollandschen weesjongen en do Noord-Brabantscho en Zuid-Hollandsche schooljongens.

2. Jongelingsjaren (van 13—24 jaar).

Lengte. Op 13, 19 en 20—24 jaren staat de Hilversumsche niet-fabriekurbeider bovenaan.

Gewicht. Ook in gewicht staat op 13, 19, 20—24 jaren de Hilversumsche niet-fabriekarbeider bovenaan.

In vitale capaciteit staat de Hilversumsche niet-fabriekarbeider, op 19 jaar, onder den Zuid-Hollandschen ijzer-fabriekarbeider en den Noord-Brabantschen sigarenfabriek-arbeider; op 20—24 jaren staat hij boven de overige.

Spierkracht. Du Znid-Hollandsche ijzerfabriekarbeider staat, op 13, 19 en 20—24 jaren bovenaan. Op 20—24 jaren volgt op hem eerst do Leidsche en daarna de Hilversumsche niet-fabriekarbeider.

3. Mannelijke leeftijd (van 24—49 jaar).

Lengte. Deze is op 24 jaar niet meer klimmende.

Gewicht. In beide tijdvakkon (30—39 ou 40—49) staat de

Hilversumsche niet-fabriekarbeider bovenaan.

Vitale capaciteit. Op den leeftijd van 30—39 staat de

(1) Kapport euz., pag. 116, regel 12 van boven.

-ocr page 78-

42

Hilversumscho niot-fabriekarbeider bovenaan , doch op don leeftijd van 40—49 staat hij beneden den Noord-Brabantschen

wolfabriekarbeider.

Spierkracht. In beide tijdvakken staan de Zuid-Hollandsche ijzerfabriekarbeiders, de Leidsche en de Hilversumsche niot-fabriekarbeider bovenaan.

Door elkander genomen, zijn de verhoudingen nagenoeg dezelfde als gedurende de jongelingsjaren.

Nemen wij als laatste proef nu nog den gevorderden ouderdom van 50—59 jaren, dan blijkt;

1°. dat in het gegeven gewicht de Hilversumsche niet-fabriokarbeider en de Zuid-Hollandsche ijzerfabriekarbeider hunne plaats bovenaan blijven handhaven;

2°. dat in vitale capaciteit de Hilversumsche beneden den Zuid-Hollandschen ijzertabriekarbeider en den Leidschen niet-fabriekarbeider staat, doch boven den Noord-Brabantschen wolfabriekarbeider;

3°. dat in spierkracht de Zuid-Hollandsche ijzerfabi iek-arbeider bovenaan staat, zelfs boven do Leidsche en Hilversumsche niet-fabriekarbeiders.

Tusschen 30—39 en 40—49 begint bij bijna alle categorieën eene afneming van krachten, vooral in do gegevens vitale capaciteit en spierkracht.

Do Hilversumsche niot-fabriekarbeider b. v. neemt in het tijdvak van 30—39 jaren 18, eu de Zuid-Hollandsche niet-fabriekarbeidor 10.6 Iv. Gr. aan spierkracht af: terwijl die afneming van kracht, gedurende bet tijdvak van 40 59, slechts 4 K. G. bedraagt.

-ocr page 79-

II.

GENEESKUNDIGE STATISTIEK.

-ocr page 80-
-ocr page 81-

\iaii:fistatinth:i4 m:ic buvolki.wo

% a\ iikt oooila^d.

Vooreerst is het van belang de resultaten op te teekenen, die schrijver uit zijn statistieke tabellen over al de gemeenten van 't Gooiland verkregen heeft. De groote zorg en do bijzondere moeite aan die becijferingen besteed, schenken haar wellicht grooter waarde dan die, welke men in den regel aan statistieke gegevens toekennen mag. Voor de betrouwbaarheid zijner cijfers pleit, onder meer, reeds in dit hoofdstuk, de wijze waarop, haast bij ieder tabellarisch overzicht van elk der 7 gemeenten (niet door ons opgenomen), de opgaven der 10 laatste jaren vergeleken zijn met tabel 1 (bevolking van het Gooiland), die hier gegeven wordt. Bij de eene tabel herinnert schrijver aan do welwillende inlichtingen van don heer Jacobi , chef van het bureau voor statistiek ie Haarlem; en bij een ander geeft hij historische aanteekeningen van de omstandigheden, waaronder in deze of gene gemeente de statistiek werd vastgesteld. Zeker is het ook, dat het overzicht der bevolking van iedere gemeente op zich zelve, uit de provinciale verslagen van 't laatste tiental jaren opgemaakt, zooveel mogelijk vergeleken of aangevuld is en eerst na kritische beschouwingen, als 't ware, door schrijver is aangenomen. De bewijzen , dat schrijver zich jaren lang met dit onderwerp bezig hield, zijn bovendien o. a. in i) Schat der Gezondheidquot; te vinden.

Intusschen zouden wij do ruimte, die wij voor eene bijdrago tot do geneeskundigo plaatsbeschrijving van een gedeelte eener provincie beschikbaar meenen te mogen stellen, stellig al te veel overschrijden, als wij ons door onze ingenomenheid met de deugdelijkheid van schrijvers bewerking lieten verleiden om al die tabellen hier over te nemen.

Wij zullen trachten de slotsommen weer te geven, waartoe schrijver, in de eerste plaats na een algemeen overzicht van 't Gooiland over 40 jaar gekomen is, en daarna ten gevolge van 't opmaken eoner bevolkings-statistiok over 10 jaar (1860 — 1870), voor ieder dor zeven gemeenten afzonderlijk.

-ocr page 82-

squot;?

.« ü w fcc u

— • gt;-; O

ri r. c

quot; ë Ë gt; ü .2 gt;

•IB^OX

4G

co lt;n co co oo o co 1quot;^ l~- CO CO Cl co co Gl irt — lt;?» —• fN O» G1 -r-

co

O CO ■«S'

•ua.vinoj^Y

fïi o o 1.0 o r- o

O 1- O — — -lt;!• Gl — 1/5 -r-

c;

C5

co

Gl _

O O -Cf

Gl _

iO O 00 r-

•uauauj\[

O CO GO C5 C5 Ol O 1- O O — -lt;* -r- CO —' O —«

©

OD

•i^;ox

io o cO o gt;o »o r— o O •- oio o o •

«O O —lt; SI O 1 — O O -- T- O .\ CO lt;51 Gl

•U9A\nOJ^

CO CJ CO ^5 00 lO O _ o in C75 r— co t-lO i.O O CO m O G1 CO — — —

o -«f1 o

O

•uauaBj\[

Gi — o i— o ce njOOOOG» — ooco

Mj. o 1.0 O C5 co

C5 —« —

O

er

oo

6

lt;£ QD H

•IBB^OX

O -r- I.-* Gl O CO CO C5 -lt;• O mil— CO —• V CO O Gl GO [ Ci Gl — — kO / Ol Gl

Ol

r-O ».o

•ue.^noj^

CO 00 CO Gl •«?-«!• Gl

... -O- Gl O 00 O — Gl

^-^■iOr-ocoO —

CO — — —

O lO Gl

00

•naauBj\r

t— co o Gi c; — tA*-? — Of- — — o

-•? u0i.0t---^C5O Gl — —

O

t-

I-»

©

Ui

lt;Z)

•[uuiox

o — -S- O — O «O Gl -*■ iO Gl CO k-O Vgt; 00 O Gl «^fo O CO -- ifl | Gl — Gl

Tl

co -?

lO

•ti0A\.noj^

t— o r- o io o o

- — O 00 n O 1.-5 oo ^-♦•«OCOGIO —

O O r—

*u0aucj\[

CO Gl O CO iG — CO to co in o Ci Gi co t— ^•-«t-^lrtlOCOO—•

Gl t--o r-

é

CD H

•lt?Tj]ox

O O lO C5 S-l C: O

•lt;? — O . «S» Gl C5

lt;o r— t— Gi oico o ».o — -? | Gl — Gl

o

•UOAMIOJ^

r- O 1- Gl O Gl C5 , O _t— t-OOOO — (tI CO ^■COCOO lO — O Gl j -lt;*•

•uaunTï3\[

C- ■*!• CC t- O 1— — OO-^-OiO — O ^COCOiO-^ — oco

Gl Gl

t—

©

W

(J5

•lBB;ox

r— CO O r- r- C5 O co oo xSquot; o i. co éi r-«jO uo «—• coloco co

— -«J- ' Gl — G l

GJ

o co

'aoAvnoj^

— csco-^ococo.r--■OOOCO kOGIOCO -^ CO Gl O GJ O O — I O Gl — — 1 o

•uauni?j\[

OCir-COOO-^O o

«r^cso — oo-quot;|oo

CO Gl O —quot; O OO Gl I CO Gl — — 1 O

^ -

fcfi P c C

3 ►?

*

i

%

u

ee eö

M) i

c

es

o £

ei

a

s

o

O

c

o n ^ lt;ü

5 s

o

p;

-ocr page 83-

47

Tiibol 3 geeft du bevolking van hot Gooiland op, naar do uitkomsten der volkstellingen in December 1829, 1831), 1841), 1850 en 1869 gehouden. Iedere gemeente vertoont hare bevolking: aan 't slot der opgaven van iedere volkstelling Is't aantal personen genomen , die toen in 't Gooiland woonden. Men ziet uit deze tabel verder, dat het Gooiland in bevolking was toogenotneii :

op 1 Januari 18iO met 742 mannen en 702 vrouwen; totaal 1534 inwoners;

. 1 , 1830 quot; 350 ■■ - 521 » » 871

. 1 - 1800 » 244 » « 296 » ' 540

» 1 . 1870 « 1133 • » 790 » . 1923

dus in 't geheel met 2469 mannen en 2399 vrouwen; totaal 4868 inwoners;

dit is in 40 jaar met 48G8, dus ieder jaar met 121 personen; lots meer dan 1 pCt. Deze onvoldoende aangroei moet hior latei-zijne verklaring vinden. Verder blijkt het onderscheid tusschen kolom 4« en 5« voor Totaal in het Gooiland al te groot om een gewonen aanwas van bevolking waarschijnlijk te maken; afwisseling in de sterkte van 't garnizoen te Naarden kan hier alleen de oorzaak zijn.

Gaat men de cijfers der gemeenten, dén voor e'én, op deze tabel na, en voegt men hierbij 'tgeen schrijver uit zijne statistiek, voor iedere gemeente afzonderlijk , heeft kunnen afleiden, dan krijgt men voor de gemeenten van 't Gooiland hot volgende overzicht.

Blaricum. Eene landelijke gemeente , wier ingezetenen vooral van landbouw en veeteelt leven. Enkele inwoners spinnen voor de Hilversumsche tapijtfabrieken. In tien jaar tijds werd zij gemiddeld met 70 personen vermeerderd; dit is dus jaarlijks mot 7 of' 1 op de 100 inwoners, 't Verschil in geslacht bij 't aantal geborenen is opmerkelijk. Terwijl er in 1604, op 2G meisjes, 14 jongens, en in 1868 op 29 meisjes, 15 jongens geboren werden, had hot omgekeerde in 18G6 plaats, toen or 25 jongens en 12 meisjes ter wereld kwamen.

Hot getal doodgeborenen is niet zeer groot; 15 op 318 1 op 23 geboorten. Do emigratie gaat bijna geheel togen do

-ocr page 84-

48

immiuratie op. Evonzoo de sterfte van mannen tejien die van vrouwen. Jaarlijks worden er 4 huwelijken gesloten, dat is één op de twee honderd inwoners.

Büssum. Even als do vorige eene landelijke gemeente; veel bleekerijen en eenige trafieken. De grond is hier mager en schraal; de boeren worden lui en arm genoemd. Ue bevolking werd ieder tiental jaren met 140 vermeerderd; dus mot bijna tweemaal zoo veel als de vorige gemeente , wat neerkomt op 2 pCt. van 't zielental. Bij de geboorten valt, voor 18C5, hetzelfde verschijnsel als voor 1866 te Blaricum, waar te nemen ; bijna do helit meer jongens dan meisjes. De verhouding van dood- tot levendgeborenen hier veel ongunstiger; 1 op 20. Als men de verhuizenden van de inkomendon aftrekt, dan krijgt men daardoor reeds eene toeneming van do bevolking met 255 personen. Het sterftecijfer blijkt hier iets gunstiger dan in de %orige gemeente; daar 1 op 34; hier 1 op 38 inwoners.

's Graveland is eene sohoone streek met zeer veel bleekerijen van naam en uitgestrekte buitenplaatsen , wier vermogende eigenaars de armoede der behoeftige ingezetenen zoodanig lenigen, »dat men in do waro beteekonis van het woord te 's Graveland geen armen heeft.quot; Vermeerdering der bevolking ; 30 in tien jaar, dus 1 op de 400. Het grootste verschil in aantal bij het geslacht der geborenen valt in de jaren 1864, '65 en '66, toen de jongens ook hier weer in do meerderheid waren. Het aantal geborenen is hier minder dan in do twee reeds genoemde gemeenten ; da;ir was de verhouding één geborene op de 25 inwoners; hier is het één op de dertig.

Daar deze gomento ongeveer 150 mannen r/iüitto-dan vrouwen telt, is 't opmerkelijk dat er toch 25 weer mannen daa vrouwen gestorven zijn. Echter bleek de storlto gunstig te wezen; gemiddeld één op 39 personen. Huwelijken gemiddeld oli por jaar on wel op de 108 personen één huwelijk; meer huwelijken dan in de vorige gemeenten. In

Hilversum vooral fabriekwezen; landbouw en veeteelt worden in deze gemeente tevens uitgeoefead. Zij onderscheidt

-ocr page 85-

49

zich als de grootste en volkrijkste, maar ook als de armste van geheel het Gooiland.

Volgens Tabel 1 had deze gemeente in 40 jaar eene vermeerdering van 2233, dat is dus 558 in tien jaar, of 5G per jaar (van af 1830); alzoo een op de acht cn zeventig.

In overeenstemminir met hetgeen reeds werd opgemerkt, is ook te Hilversum in 1866 het meest in 't oog vallend verschil tusschen het geslacht der geborenen (zie bladz. 68).

Huizen is een visschersdorp met akkerbouw en veeteelt, dat in de laatste jaren in welvaart toegenomen is, 't welk het voor een gedeelte aan zijn haven te dunken heeft, 't Statistisch overzicht der 10 jaren geeft voor deze gemeente het volgende. Waren er niet 104 menschen meer uit Huizen vertrokken , dan er ingekomen zijn, zoo zoude Huizen door eigen procreatie, na aftrek der dooden , in tien jaar 471 personen zijn vooruitgegaan; dat is bijna 17 pCt. De ongelijkmatige verdeeling van 't cijfer dor geborenen naar quot;t geslacht, is hier in '67 en '68 het grootst; de jongens overtreffen in getal de meisjes, 't Getal geboorten is vrij aanzienlijk, één op 21 inwoners; terwijl het totaal cfoof/geborenen (42) maakt, dat er op de 29 geboorten één doodgeboren kind komt, bijna tweemaal zoo gunstig als te Hilversum, waar deze cijfers 1 op 15 waren. De sterfte van mannen en vrouwen, vrij wel gelijk, was in 1865 en 1868 zeer groot: '69 vertoont daarna weer een veel geringer sterftecijfer. De gemiddelde jaarlijkscho sterfte volgens het tienjarig overzicht is één op 39 inworiers : een gunstig cijfer , dat ook voor 's Graveland gevonden is.

Laren. Deze gemeente bestaat grootendeels van do Hilver-sumsche tapijtindustrie. Eigen fabrieken heeft ze ook; niet alleen van tapijten, maar ook van koedekken, paklinnnen, dweilgoed, enz. Akkerbouw en veeteelt moeten als middelen van bestaan 't laatst worden genoemd.

In bevolking is Laren niet bijzonder toegenomen. Wij zien zelfs (tabel 1), dat deze gemeente van '50 tot 1860 met 48 personen verminderd is en in veertig jaar slechts mot 236 personen is vooruitgegaan; dat is 60 in do tien jaar of zes per jaar

4

-ocr page 86-

50

op de 1829 inwoners, wat weer gelijk is aan een op de driehonderd. 't Grootst verschil in geslacht der geborenen viel in 1861 voor 't laatste ti3ntal jaren waar te nomen, toen er 4(5 jongens tegen 29 meisjes werden aangegeven; in 18GG had het omge-keerde plaats; 12 meisjes meer dan jongens. Aantal geboorten één op de 25 inwoners, dat der (Zooc/geborenen één van do achttien geboorten: t.a Hilversum do ongunstigste verhouding, 't Sterftecijfer één op dertig moet gunstiger worden , want het is vrij wel onhoudbaar. Op 145 inwoners werd in tien jaar gemiddeld jaarlijks één huwelijk voltrokken.

De stad Naarden, eeno sterke vesting met eenige zeer bloeiende boomkweekerijen, vermeerderde in 40 jaar (Tabel l] met 288, dat is dus 70 per tien jaar, gelijk 7 per jaar ol één op

de 340 inwoners.

In 1862 werd to Naarden het strafbataillon geplaatst; hierdoor wordt o. a. de sprong in bevolkingsaanwas verklaarbaar, dien men verkrijgt, als men de tientallen volgt.

Naarden was b. v. van 1830-40 met 211 personen roorwigegaan , » 1840-'50 ii 231 n ac/tfertiiigegaan, 1850-00 ii 146 ii » en

ii 18G0-'70 ii 454 » rooruiigegaan.

't Aantal verlossingen beliep er in tien jaar 842, dat is dus ééne geboorte op 30 inwoners; dat dor doodgeborenen 3quot;; en geeft één levenloos kind op de 23 levenden. Het sterftecijfer is hier het gunstigst voor geheel het Gooiland en bedraagt éen op de acht en veertig inwoners.

Verder blijkt uit de cijfers der volkstelling (opgave aan het gouvernement), dat in de tien jaar (1860- 70)

Blaricum is toegenomen met 75 personen = 8 op de 100 inw. Bussum ii quot; quot; ^ ^ quot;

's Graveland n n »6 „ — 2 » « 100 n

Hilversum n » quot; 718 » =12 » » 100 »

Huizen n quot; » 889 quot; = 14 » » 100 »

Laren » » quot; quot; = 7 quot; » 100 quot;

Naarden » » » -154 =20 » » 100 »

-ocr page 87-

51

Du veranderingen in de 7 gemeenten , alleen ton gevolge van immigratie en emigratie (vestiging en vertrek) ontstaan, litfïen elkaar wedurkeerig vrij wel op; zoodat er hieidoor al zeer weinig lluctuatie in de bevolking van haar totaal, het Gooiland , ontstaan is; iets wat duidelijk wordt uit Tabel 2.

Gemeenten.

IN TIEN JAAR (18G0-

'70)

quot;Vermeerderd met

Verminderd met

mannen

vrouwen

totaal

mannen

vrouwen

totaal

Blaricum.....

40

O

8

I3ussuiii.....

33

7

40

's Graveland . . .

28

30

58

Hilversum ....

8G

98

184

_

Huizen......

58

48

104

Laren......

4

2

2

Naarden.....

9

108

99

Te zamen ....

119

128

228

202

78

201

Voor Blaricum blijkt, dat er 8 mannen meer zijn uitgegaan dan ingekomen; t zijn meest boeronknechts , door die gemeente veel aan den omtrek geleverd.

Het*verschil tusschen emigratie = 2G1 en immigratie r= 228 over een tienjarig tijdvak, is dus voor 't Gooiland zeker niet groot te noemen.

De statistiek der c/oot^geborenen geelt, wanneer daarbij op 'tgeslacht wordt gelet, dezo uitkomst:

In tien jaar tijds (1860—'70) zijn te

Blaricum . .

9j

ong.

en

6 meisj.

, in

't geheel

15 t/ooc/geborenen

Bussum . . .

17

5

»

))

22

n

's Graveland

4

8

n

12

n

Hilversum .

98

»1

»

84:

»

»

»

182

»

Huizen . . .

20

»

22

n

))

)gt;

42

))

Laren . . . .

24

n

20

»

n

»»

44

))

Naarden. . .

, 20

»)

))

17

i)

V

gt;»

37

)f

Totaal. . .

lt»2

»

162

))

»

354

i)

-ocr page 88-

Later zal er eene poging gewaagd worden om do reden te verklaren van do onevenredigheid, dat in Bussura 17 jongens en slechts 5 meisjes t/oorfgeboren zijn; of te'sGraveland slechts 4 jongens tegenover 8 meisjes.

Wat er voor sommige jaren in enkele gemeenten van de geboorten is aangestipt, b. v. opmerkelijk overwicht van'teene geslacht boven 't andere in 186i, 'C5, '1)6 en '68, viel bij de rfooc/geborenen in do eindcijfers niet te bespeuren, Hilversum uitgezonderd: hier toch werden voor 1869 als tfoot/geborenen opgeteekend 21 jongens en 8 meisjes. Ook do verklaring dezer cyfers zal later beproefd worden.

Over 't geheel loopon de cijfers van alle tfoorfgoborenen der 7 gemeenten, van ieder jaar te zamen gevat, wanneer men daarbij de vermeerdering van 't zielental in 't oog wil houden, niet al te ver uiteen; want in

1860 werden er in 't Gooi

1861

1862 1863 1861

1865

1866

1867

1868 1869

26 kinderen doodgeboren,

29 » ..

37 ..

36 » »

33 )) » 42 » quot;

36 »

34 quot; »

37 » ■ ») 44 quot; »

geeft voor tien jaar wederom 354 kinderen, die doodgeboren werden. Wanneer men nu die 354 in het totaal der geboorten m 6854 deelt, dan krijgt men 't getal 19; welk cijfer be-teekent, dat er in het Gooiland e'e'n levenloos geborene op de 19 geboorten voorkomt.

Eindelijk is er nog een punt dat hier op verklaring wacht. Hil versum namelijk, dat ongeveer een derde gedeelte van de bevolking van 't Gooiland uitmaakt, vijst 118 jongens meor dan meisjes aan in liet totaal der geborenen van 1860—'70. Zoo hiervoor te Hilversum geene bijzondere oorzaak bestond , zouden

-ocr page 89-

53

er in het geheele district het Gooiland 354 jongens meer dim meisjes geboren moeten zijn, terwijl de uitkomst slechts een plus van 264 voor de jongens aangeeft. Ook naar do verklaring hiervan zal later worden getracht: genoeg zij hot hier thans nog te vermelden , dat zich die meerderheid van 't mannelijk geslacht, zelfs eenigszins vergroot, weer afspiegelt in de sterftestatistiek van 't Gooiland over dc vroeger genomen jaren. De totale sterfte van 4921 toch wordt verdeeld in 2633 voor 't mannelijk en 2208 voor 't vrouwelijk geslacht; 315 mannen dus meer dan vrouwen.

De verhouding van het aantal geboorten tot het zielental in elke gemeente is voor Hilversum 't gunstigst en moet hier over 10 jaren gemiddeld door 't cijfer 22 worden aangeduid. Daarna komt Huizon met déne geboorte op 21 inwoners. Op 25 inwoners komen te Blaricum, Bassum en Laren gemiddeld ééne geboorte, terwijl te 'sGraveland, zoowel als te Naarden, eerst op 30 inwoners éëne geboorte gerekend mag worden.;

De verhouding van het aantal sterfgeuaLien tot het zielental in elke gemeente verschilt aanmerkelijk van de vorigo. Het gemiddelde sterftecijfer over do tien jaren, 1860—'70 zooals 't werd opgegeven , is 't ongunstigst voor Hilversum met 28 ; dan volgt Laren met 30, daarna Blaricum met 34. waarna Bussum met 38 komt; voor quot;s Graveland en Huizen staat do verhouding gelijk (39) en voor Naarden is zij zelfs zeer gunstig te noemen (48).

Wanneer men bodenkt, dat in Engeland de sterfte vanéén op de twee en dertig onhoudbaar geoordeeld wordt, zon men voor Nederland , met minder zorg voor de openbare gezondheid , in do mnrtaliteitsstatistiek één op do dertig als de grens kunnen stellen, beneden welke een onhoudbare toestand geboren wordt.

En houden wo ons nu aan de gemiddelden van zoo even , dan komen Hilversum en Laren benedon of juist op die grens ; en Blaricum, Bussum, 'sGraveland en Huizen er eenigszins boven. Alleen Naarden staat er hoolt;; ire nouquot;; boven om in dit

O O O

opzicht een zeer gunstigen indruk to mogen geven. Doch het tegenovergestelde is hier statistisch van Hilversum gebleken , en t zal dus ruim der moeite waard zijn om die gemeente nog eens uit het oogpunt dor statistiek meer in bijzonderheden na te gaan , om

-ocr page 90-

54

zoo mogelijk in dat belangrijk deel van 't Gooi den ziekelijken toes!and duidelijk te onderkennen en daarna aan te wgzen, tv at lot beterschap dienen kan.

BIJZOinKKU STATISTIEK UEK »EV€ILKIi\T0 W\

€;i:ni:ï:vTi: UIL VERSUS.

Tot basis dienen de tabellen 3—13, niet zonder moeite door Dr. J. F. van Hengel geleverd, waarvan ééne (in 1861) door schrijver niet Dr. S. Sr. Coronel te zamen. (1) De eerste tabel, (bladz. 56), is een staat van geboorte en sterfte over dertig jaar , benevens de feitelijke bevolking; de Verhoiiding van geboorte en sterfte tot de bevolking , enz.

Beginnen wij nu met do feitelijke bevolking van al die 30 jaren bij elkander te tellen, dan krijgen wij (As, B:, C2, in tien jaar = ) 172,819; optelling van al de geboorten geeft (As Bs -f- Cs in tien jaar =) 7,705; en als men dit cijfer in het bevolkingscijfer deelt, krijgt men do uitkomst van 22, dat is dus, dat er één kind geboren wordt op de 22 inwoners, 't welk ecne buitengewone vruchtbaarheid aanwijst. Schrijver kan dan ook moeders noemen, die op 36 jarigen leeftijd reeda 15 kinderen hadden ; voor een paar jaar nog stierf in deze gemeente eene vrouw in het kraambed van haar twee en twintigste kind. Men heeft gemeend, dat die vruchtbaarheid van Hilversum in lucht of bodem te vinden was. Niet zelden zag schrijver

(1) In 1861 is door beide heeren, terwijl de inschrijvinn-stilletten der volkstelling' ter hunner beschikking waren, van i8c0 een staat der werkelijke bevolking opfremaakt. Voor dien van 1870, alleen door Dr. J. F. van Hengel, samengesteld, kon van die billetten geen gebruik worden gemaakt, omdat ze nog op 't büreaü voor statistiek te Haarlem wsren. Door schrijver zijn daarom destijds ten eerste alle geboorten bijgeschreven, de sterfgevallen afgetrokken; is er nota genomen van ieder geval van immigratie afzonderlijk; en zijn daarna de 14 deelen volksregistcrs, niet wijks-gewijze maar alphabetis-ch gesteld, nagegaan. Die tijdroovende arbeid is beloond met het verkrijgen van 't overzicht, waaruit de belangrijke gevolgtrekkingen konden worden afgeleid.

-ocr page 91-

55

echtelingen, wier huwelijk kinderloos bleef, van elders naar hier hunne huisvesting overbrengen, om ook iets van die vermeende vruchtbaarheid der streek deelachtig te worden. De natuurlijke vruchtbaarheid echter meent schrijver als 't gevolg van die onnatuurlijke handeling der Hilversumsche moeders te moeten beschouwen, waardoor het kroost do moedermelk onthouden wordt. Evenwel is er in dit opzicht reeds duidelijk beterschap te bespeuren; want, toon schrijver, ruim dertig jaren geleden, zich hier neerzette, waren er maar ac/ii moeders die hare kinderen zoogden, welk getal sedert dien tijd allengs tot ruim twee honderd geklommen is. Tegenover 't cijfer , dat buitengewone vruchtbaarheid beteekent, staan er twee , die zeer ongunstige verhoudingen uitdrukken, liet eene is dat der doodgeborenen ; 't ander het sterftecijfer; buide gevonden uit;

-ocr page 92-

statistiek der bevolking van Hilversum over

dlt;

Tabel 3.

lt;D

rO

C3

-14

._J

O

.ti

ü

be

'w

K

r-

9

- ^

' •

a o

t- o

.a te

••S 3

S

u.

P=! 3.

s f= a

7.

3.

0.

25^ 271 260 257 268 242 254 245 259 298

491)9

250 262 222 213 230 222

238 212 213

239

5529 5541 5650 5751 5867 5812 5845 5845 5877 5825

14 23

17 10 23 12 23 23 35

18

202 192 245 165 189 211 251 172 182 180

1989

24

27 21 32

28 26 22 32

30

31

17 11

13 11 10

18 10

20 20 23 25 23

25 23 20

26 23

5-34

52-24

5314

5446

ilCG

5512

5520

5500

5495

13

p. m.

232/5

5380G

118

20

57542

2307

2007

1.

1810.....

1841.....

1S43.....

1843 .....

184 4.....

1845 .....

1S4G.....

1847 .....

1848 .....

1849].....

In tien jaar

In de

1855 ... .

1856 . . . ,

1857 . . . .

1858 . . . .

1859 . . . .

In tien jaar

1854

1853

1852

1851

1850

In de

-ocr page 93-

57

dertig Jaren, wal geboorte en sterfte betreft.

B C

Hiervan waren levenloos geboren

o

73 O

quot;a

O

O .

— a

•o O o

•n v

3 -1)

P

o

0)

•g

O t£

O

a a' - §

a

Het getal overledenen was

o

Cj -if o

a i

«o C •o p

to a a •-

In de JAREN

Was de feitelijke be- 1 volking |

a

P o *sp

tL o

*4

CJ

w O JD

a

o

JJ

a

f-4

If a

5 o

.Si t£

a

l)us één levenloos op 1 geboorten. |

A

o ®

0 c

01

.

CO

•3 5

•o c

s

a

o o sZ

CJ O

tr w

a o if

o

13 f*

D amp;

CJ

quot; £ 2 o

•a, a «OJ o

- .2 5quot;quot;

4.

5.

6.

7.

8.

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7

8.

|

13

19

22

IDS

2')

1800.....

5852

247

13

22

24

201

29

*1

D

:{0

20

21..

20

1801 ....

5931

270

15

17

22

219

27

)0

13

20

22

201

28

1802.....

0093

278

20

14

22

222

27

»7

1-2

21

22

2 i 4

27

1803. . .

0128

300

17

18

20

190

32

gt;8

18

15

22

11)9

29

1804.....

0170

285

22

13

22

211

•29

i-2

s

2-

11

24

300

19

1805.....

0190

279

23

12

22

208

30

Ï4

11

23

23

217

27

1800.....

0235

207

18

15

■J 3

250

25

18

14

24

335

17

1807.....

0180

284

11

24

22

241

26

j9

14

18

23

279

21

1808.....

0294

277

14

20

23

243

26

)8

\

15

20

20

247

21

1809.....

0380

304

29

10

■21

220

28

)7

)

145

p. m. 19

221/5

2400

p. m. 25

In tien jaar

01471

(*) 2791

182

p m. 17

-- Vio

2211

p.m.

28

ger-n domioilium hadden, die hier gelogeerd waren of tijdelijk verblijf hielden (bijvoorbeeld

-ocr page 94-

58

Bij de opgaaf van geboorten zijn ook do doodgeborenen, welke de officieele lijst niet bevat, door schrijver geteld, omdat hij gemeend heeft, dat het, voor eene medische topographic althans, beter was die er bij te rekenen. De vrouwen toch, die de zoogenaamd doodgeboren kinderen ter wereld brachten, werden even als de anderen zwanger en baarden kinderen, die öf levenloos ter wereld kwamen of vóór de aangifte bij den burgerlijken stand stierven, nadat deze laatste wel degelijk levend ter wereld gekomen waren; alle deze behooren dus tot het aantal der geborenen, ofschoon zo niet of zeer kort hebben geleefd.

Van de 7705 kinderen, die ter wereld kwamen, waren, volgens kolom 4, A, B en C tezamen, 445 doodgeboren. Dat dit zeer veel is, wordt men eenvoudig door deeling gewaar en men zal dan zien dat er op zeventien verlossingen één doodgeborene komt, (1) Van A, B en C leert ons kolom 7, zoo wij al die eindcijfers bij elkaar tellen, dat er in dertig jaar een getal personen gestorven is gelijk aan het getal der thans levenden (Tabel 1. 5c, Hilversum), plus zes, dat is: er zijn in 30 jaar G60G gestorven. Deelt men dit getal in 17-,819 (= de feitelijke bevolking), zoo is de uitkomst dat er van de zes en twintig personen jaarlijks één sterft.

't Ongunstig cijfer der doodgeboronen is oorzaak, dat Hilversum, vergeleken met veel andere plaatsen, al zeer laag aangeschreven staat; 't zelfde geldt van het sterftecijfer, 't welk door den samensteller dezer labellen met recht verschrikkelijk genoemd is; te meer omdat het niet de toevallige uitkomst is van een of ander ongelukkig jaar, maar omdat het de slotsom voorstelt, waartoe men na 't overzicht vaneen dertigjarig tijdvak gekomen is. Dit sterftecijfer op zijne beurt is oorzaak van het ongunstig antwoord, dat de statistiek moet geven op de vraag; » hoe oud kan de Hilversummer worden ?quot; Na, over dertig jaar, uit al do registers van den burgerlijken stand, bij iedere acte van overlijden, den ouderdom van den overledene opgeteekend en daarna al die ouderdomcijfers van een geheel jaar bij elkaar opgeteld te hebben, kon men door

(1) Ter vergelijking met andere gemeenten in Nederland, zie: Pr. J F van Hengel in Schat der (Jezondheid tSOO. Jiag. Ui en verder.

-ocr page 95-

59

a z

lt;D ~

O

•nan

-opojja.vo jap pfi-j -JOÜ[ 0Ji|i[uauiBza£)

o co

'quot;^S c-ï O! CN Ol Ol Gl CM ■»-lt; (X

00 CO CO

— C5 O —

O C» C5 —

•nouapaiJSAQ

Gl O» Gï -r- Cl

Gl cn G4 Gl Gl

O — Gl

CO O0 00 CO 00

Gl Gl ■— Gl Gl Gl Gl

O

'Udii

-ap9[.io.\o .iop pfjj -jOrlt;[ 0gt;itquot;}[uaiuuzj0

00 -*• O

n io — -*• Ci C. — O ■— C5

•U0UOpa[.lOAQ

OOCOGOOOCOOOOOOOOOOO

O C5 O

e

O amp;

Gl CS — O CO CO CO

-opaijaAo .iap p[u -joa[ 0gt;[('i[u0iutjzd0

»0 Cl — — Gl Gl O O 00 —»o I— 00 CC

TJGUOp0[jaAQ

-ocr page 96-

60

het antwoord op die vraag gevon. Hot cijfer van overlijden b, b' en bquot;, op do respectieve cijfers onder c, c' en c' gedoeld , geelt naar de jaartelling den gemiddelden levensduur onder d, d en dquot;. Enkele jaren overtreft dat cijfer de 25; meestal ligt liet er benedon. Ee'nmaal was (in löG8) do levensduur maar 14 jaren. Het gemiddelde cijfer over dertig jaar genomen, verkrijgen wij door de opgaven over 10 jaar b, b' en bquot; bijeengevoegd, te doelen in quot;t getal 't welk door de op-

, „ , 139576

telling van c, c en c ontstaat. Eu dan geeft — = ruim

DOUO

21; d. i. de waarneming, uit een statistisch oogpunt, leert, dat de Hilversummer (tusschen 1840 en '70) ouder dan 21, maar geen 22 jaar geworden is. Door nauwkeurig onderzoek over dezelfde 30 jaar, naar de hinder sterfle, is schrijver in 't bezit gekomen van cijfers, die de oorzaak van die bedroevende iiitkomst moeten verklaren. De gehoelo sterfte (van groeten on kleinen) was, volgens tabel 3, kolom 7, onder A, 15 en C, te zamen, 6606 personen.

De sterfte der kinderen in 't Isto jaar..........2529

n i) i) ii » a 2de » .....479

» » a a a )gt; 3de » .....203

ii » ii ii ii ii 4de ii .....11G

ii » ii ii ii ii 5de ii ..........85

= 3412 kinderen; dus bijna honderd meer dan de helft der sterfte o\er alle leeftijden; en geen wonder derhalve, dat men zulk een ongelukkig cijfer voor den gemiddelden levensduur van den Hilversummer vinden moet.

Van het algemeene: vruchtbaarheid, levensduur en sterfte, komt men door

-ocr page 97-
-ocr page 98-

62

Statistiek van Hilversum op de

Zielental 6G00; — 320: manne OZ

Tabel 8.

1st

en

Die 0000 zielen bchoon kerkgenoi

tot sch;

Bi lijl

a

O

O

19

21 53 47 58 73 67 C3 401 1519

12?

101 208 120 113 81 111 90 119 1009

175 342 291 109 211 215 230 131 1770

n

147

293

CC

Aautal

cV

W—(

G £

c

O

c

O

c a

O

fcc

cc

'5

quot;rt

a rt

personen in

iedere wijk.

W IJKEN.

D 'O O

O O u.

O

quot;5

quot;oS

es

Mannen.

Vrouwen.

A

3064-2

06

182

329

353

B

42025

90

292

038

014

C

-27420

78

188

357

427

D

15250

88

170

324

300

E

1G990

79

150

323

344

F

28806

95

196

381

411

G H

24807

Buiten de kom

97 120

174 197

382 4W

434 43C,

53

18G000

725

1549

32« Oï.

3379

9

6000

Van lt;lie 1540 huis-geziuuen waren

3

lt;u

Ti -3

10

11

12

15

79

102 304 258 153 183 190 199 173 1082

Koomsch-Katholieken.

3452

151 14

31

123

Ilervormdeo

2389

Toto

1151

114

123

177

115

135

-ocr page 99-

63

Istcn Januari 1870, naar dc wijken.

en 33?8 vrouwen.

yS1

Het beroep van die CG00 personen, in vier standen verdeeld, was aldus:

tot de navolg-ende schappen:

O

Israëlieten.

Landbouwers.

Fabriekarbeiders.

DaMooners.

Burgers.

/

Bisschoppelijke Cleresie.

42 CC 34 20 10 37 28

20 52 10 20 27 12 20 38

95

127 225 187 157 147 160 104 156

682 1252 784

C84 667 792 816 923 6000

i6 69 30 24 li 48 20

105 215 280 102 100 170 114 102

175

300 220 150 159 108 175 180

31 31 10 27 11 71 75 82

G 28

300

51

35 40 4 10

100

33

133

178 19»

10

251 240

118

II oa^ 132?,

141

1539

1398

29 51 14 36 20 21 20

30

221 199

40

36 12 20 10 115 70 80

389 338

500

259

2937

420

727

2516

Totaal 6000

6600

-ocr page 100-

64

tot het bijzondoro. Om vooreerst ovor de Jiclitheül Jor bevolking in de bebouwde gedeelten der wijken (zie Bijlage H) te kunnen oordeelen, kan men uit die tabel al dadelijk het volgend staatje opmaken:

Tu wijk:

had ieder huis eene gemiddelde oppervlakte van M3

met een getal huisgezinnen viin

en een g-etal bewoners van

A

404

3

10

B

437

3

12

C

351

O

10

D

173

2

8

E

215

8

F

303

2

8

Q-

255

8

H

(buitenwijk)

l1 2

7

waaruit wij nl. zien , dat wijk A, 15 en C de dichtst bevolkte zijn. Kolom 6 van tabel 5 is belangrijk , omdat men er door in staat wordt gesteld om over do meerdere of' mindere gegoedheid der bewoners, van iedere wijk op zich zelve, te kunnen oordeelen. In Hilversum wordt eeno inkomstenbelasting geheven, waardoor do ingezetenen, reeds door de autoriteiten, in verschillende klassen, naar hun vermogen zijn verdeeld. De hoogste klasse draagt f 120.— en de laagste f 0,70 per jaar bij. Kolom 6a bevat het getal van hen die jaarlijks van f 120.— tot f 25.— bij den gemeentelijken fiscus storten ; en onder kolom 6c is 't getal opgegeven van hen, die geen f 0,70 jaarlijks betalen kunnen, 't Getal der overige belastingschuldigen komt er, onder Cb, tusschen in te staan.

Wijk A en B moeten op 't kleinste getal gegoede en zeer gegoede bewoners wijzen , in tegenoverstelling van de wijken G en H. Deze daadzaak is, bij de beschouwing der sterfte volgens de wijken, niet uit het oog te verliezen. Tot ophelde-

-ocr page 101-

65

ring van do beroepen, ondor kolom 8, eonigo opmorkingon. Vooreerst (lettor h) do stand, wolke 't sterkst in do gemoonto vertegenwoordigd is, die dor fabriekarbeiders. Kerlang zal dozo stand in twee onderdoeion gesplitst mooten worden, 't Eene moet dan de arbeiders bevatten , dio door handenarbeid alleen , on 't andere ben, dio met behulp van stoomkracht hun werk verrichten, 't Verschil tusschen die twee soorten van fabriekarbeiders is groot en 't verschil van werk is ook belangrijk voor den invloed op 't sociale leven; maar omdat hot gebruik van stoom hier nog in staat van wording verkeert, is de tweedo soort van arboiders vooreerst nog onder do fabriekarbeiders gebracht. Dat dozo stand daardoor niet ongunstiger in do statistiek moet uitkomen, zal men licht bevroeden.

Onder letter i van diezeltdo kolom zijn daglooners, sjouwerlieden , en zeker soort van werklieden begrepen, die allen gedeeltelijk het Amsterdamsch kruierwerk verrichten, maar ook voor een gedeelte letterlijk alles, wat hunne hand vindt om te doen. Men kan ze nu eens aan 't diepspitten van den heidegrond vinden, om daarin later eikenhout te poten, en dan weer boven op de daken zien, bezig roet het groen der dakpanhen af te boenen; hier privaatputton ledigende en daar op 't land liggende om aardappelen te rooien; met één woord, bezig in zooveel ambachten, als er maanden in 't jaar zijn. De ongelukken bij al die ambachten blijven echter niet uit: en des winters, als er weinig of niets te verdienen valt, wordt in dien stand bitter armoede geleden en do ellende maar al te vaak door den jenever vroeselijk verzwaard.

Onder letter k zijn allen opgesomd , dio van 't landbouwbedrijf en do veeteelt loven; tot dien stand zijn ook de boerenknechten en meiden gebracht. Allen eindelijk, die niet tot een der drie vorige standen ie brongen waren, zijn opgeteld onder letter l en onder don naam van burgers opgoteekend. Hiertoe kan men o. a. rekenen do ambachtslui en allen , die van nerins:

' O

of hanteoring leven. De getrouwde vrouwen en kinderen zijn allen bij den stand van het hoofd van 't huis gevoegd, tenzij zij zelvo een beroep haddon; is er b. v. een wever, wiens vrouw naaister is, dan wordt do man onder do fabriekarbeiders en do vrouw on'ler do burgers gerekend. Do vrouw van

5

-ocr page 102-

60

een opperman spint b. v. en zijn zoon is koehoedtr; dan komt do vader bij do burgers, de mceder bij do fabriekarbeiders en de zoon bij de landbouwers.

Om nu eens weer tot eenigo algemeene resultaten uit deze bijzondere statistiek van Hilversum to kunnen geraken, diont men de volgende tabel (G) te beschouwen.

-ocr page 103-
-ocr page 104-

68

Staat der geboorten, naar de

Tabel 6.

Er werden geboren van 18(30—1870, met inbegrip

1800

iSül

1SG-2

1803

1804

WrjKEN.

ï£ 3

o

t-, gt;

lï 3 O u

!gt;

15 22 17 17 17 17 12 13

130

a a

a! ë

3

O

a

et ip-t

31 30 15

15 17 11

16 14

139

12 n 16 13 U 15 18 18

123

25 39 20 15 18 12 12 17

158

21 25 15 15 18

13

14 21

142

19 26 15 15 18

15

16 16

140

28 30

15 18

16 17 12 12

148

23 2G 13 18 16 15 11 U

136

18

18 31

n 12 11 10 15 10

i2i

18 30 18

14 13 12

15 li

134

12

20 16 14 14 13 27 20

130

21 29 17 16 11 15 15 15

13'J

20

14 16 12 19

15

16

139

36

19

22

18

13

12

155

278

300

285

270

247

1805

279

1800

O

a

03

a

B

es

S

gt;

O

Ut gt;

30

18

27

25

14

13

14

12

16

10

14

10

13

16

15

20

143

124

267

1807

284

-ocr page 105-

69

f

wijken; van I860—1870.

IHB

rip

der doodgeborenen

De levenloos geborenen kwamen in de jaren:

voor in de wijken ,

18G8

1809

Totaal

C3 cd

Pi

Vrouwen. |

a

(O

a a a

l-rl «

Vrouwen.

Mannen.

Vrouwen.

Mannen.

Vrouwen.

C u tc

Ga O

B

18C0

18G1

1802

18C3

1SC4

1805

13GG

1867

1SC8

1869

5

O É-t

23

i9

15

2-2

19

2-20

170

30C

1

2

4

4

3

4

2

4

5

29

2C

28

22

31

28

311

237

518

5

C

3

8

G

10

C

4

3

7

58

13

23

17

19

17

177

153

330

o

2

2

2

2

4

2

a

1

5

21

18

24

10

18

18

1G3

153

31C

1

4

2

2

2

2

2

1

4

20

16

10

14

20

19

1C0

152

312

-

2

2

1

1

1

2

2

11

15

1-2

13

21

IS

142

148

290

3

3

1

2

1

1

-

1

12

11

10

18

15

13

112

1C0

302

o

-

o

1

3

2

1

-

1

3

15

14

10

14

14

12

133

Kil

297

-

4

-

1

O

O

-

2

o

13

ISG

148

129

100

144

1418

1313

2791

13

15

20

17

22

23

18

11

14

29

182

1

277

304

27^1

j

-ocr page 106-

70

Lot eens op 't verschil in 't eindcijfer van jongens en meisjes in wijk A en B. In deze beide wijken is het aantal jongens veel grooter dun dat der meisjes; en 't omgekeerde hiervan ziet men in wijk H. Eu niet alleen in enkele wijken is dat verschil op te merken, maar ook in jaartallen (1804, 1866, 1^68 en 1869). Wat duze jaren in de gemeenteverslagen onderscheidt, komt b. v. voor 1869, Hoofdstuk X (Armwezen), hierop neer: » do toestand der behoef'tigen was vlinder gunstig n dan ten vorigen jaro, vooral veroorzaakt door 't mislukken » van den nardappalunoogst on door minder werk voor do n tapijtfiibrieken.quot;' (1)

Zijn cr dus, in slechte jaren on bij weinig verdiensten, meer jongens dun meisjes ter wereld gekomen, kolom 6c, tabel 5 leert ons, dat in wijk A en B do meeste behoeftigen gevonden worden. Uit deze beschouwingen rijst het vermoodeii, dat niet a'leen zorg en kommer de procreatie vermeerderen, maar dat er ook een vaste reden bestaan moet tusschen kommer of gebrek en 't aantal der jongens, dat er geboren word'; terwijl welvaart of overvloed de oorzaak van een grooter getal der meisjes wezen mort.

Om dit vermoeden hooger graad van waarschijnlijkheid te geven, heeft schrijver da registers van 1813, volgende op het ongelukkige jaar 1812, nageslagen en gevonden , dat erin 1813 te Hilversum 120 kinderen zijn geboren, waarvan % jongens en dus slechts '/3 meisjes waren. Na deze uitkomst werd nog van 1814 gevonden't geboortecijfer van 127 kinderen, waarvan 78 voor jongens en 49 voor meisjes komen. Het verschil wordt daarna voor 1815, 't jaar van Nederlands herstelling, tot slechts 7 beperkt.

Tabel 5, uit dit oogpunt nauwkeurig beschouwd, bevestigt die opvatting.

Tevens zien wij uit diezelfde tabel, dat wijk A ongeveer een tiende gedeelte vau al de inwoners der gemeente bevat. Een tiende gedeelte der geboorten zou dus ook voor die wijk moeten komen, dat is V,0 van 2791 geborenen; stel dus 279. Maar

(1) Bijna woorJelijk vindt men dat ook voor de andere genoemd? jaren nangeteekend

-ocr page 107-

71

label G geeft het cijfer 33G, dat 13 bijna do helft meer. lu vijk B echter zou men om dezelfde reden — ongeveer

558 geborenen tusschen 1860 en '70 verwachten. Hier wijst tabel 6 't cijfer 518, dus tien te min aan. Van waar komt Lier een minus op 't cijfer, dat de procroatio voorstelt? Wanneer men nauwkeurig acht geeft op du kolommen e on f van de 5de tabel, ziet men, dat er voor wijk li het grootst aantal leden van de Bisschoppelijke Cleresie en van die der Hervormde gemeente (met uitzondering van wijk 11) slaat opgeteekend. En al is 't nu niet te ontkennen, dat deze meest tot de armen behooren, mag men toch vooral niet over 't hoofd zien, dat beida kerkgenootschappen gelukkig genoeg zijn om hunne armen zóó te kunnen bedeelen, dat zij voor ellende (gebrek aaa 't noodzakelijke! bewaard zijn. Voegen we nu die beide gezindten bijeen, die te zamcn 49G zielen tellen, en dus iets meer d.m een derde der wijksbevolking uitmaken, dan mogen wij stellen, dat er voor die gezindten ongeveer 200 geboorten, ■ ■ 100 jongens en 100 meisjes komen, zoodat er voor do wijk B, wat de Roomsch-Katholieken en Israëlieten betreft, (311 — 100 =:) 211 jongens en (237 — 100 =) 137 meisjes overblijven; cijfers, die in hunne verhouding al vrij levendig aan die van 't jaar 1813 herinneren. En ook wanneer wij nu, na aftrek der 406, die althans geen gebrek aan't allernoodigste hebben, de berekening nog eens weer willen maken, die hierboven van 't vermoedelijk cijfer der geborenen reeds tweemaal gemaakt werd, dan zullen wij weer noodzakelijk tot de uitkomst geraken, dat er — geen minus, maar — een komt bij 't cijfer, dat de procreatie voorstelt.

Slaat men een oog op de meerdere gegoedheid of de grootere welvaart , die volgens tabel 5, 6a, in wijk G en II gevonden worden, en vergelijkt men hiermee tabel 6, dan wordt aan den anderen kant hot vermoeden bevest'gd, dat voorspoed, zoowel als onbezorgde welvaart, de kweekster is van 't vrouwelijk geslacht; met andere woorden, dal daar, wjar de minste armen zijn, de meeste meisjes geboren worden.

Tabel 6 stelt ons tevens in staat om over de levenloos geborenen te oordeelen. Het totaal van 182 levei locs geloroneu

-ocr page 108-

72

bestaat, volgona schrijver, uit 98 jongens on 84 meisjes; zuodat van dejongens juist ren veertiende meer dan van de meisjes levenloos ter wereld kwamen. Met het oog gevestigd op tabel 5 zal 't niet moeielijk vallen dit feit, met behulp der statistiek, te verklaren. De ongunstige cijfers toch, die er (volgens kolotn 6c) voor de -wijken A en B gevonden worden, herinneren er ons aan, dat we hier te doen hebben met wijkan, waar over 't geheel weinig gegoedheid heerscht en waar ook, in bijna alle jaren (1), meer jongens dan meisjes geboren zijn. üe ovorgrooto meerderheid die, in wijk B vooral, woont, bestaat uit fabriekarbeiders (tabel 6, kolom 8/i); on onder hun vrouwen treft men, door 't vroegtijdig werk aaa 't spinnewiel, meer scheeve bekkens aan (tabel 6, laatste cijfer achter wijk B 58) dan onder die der andere standen, waarin do inwoners der gemeente zijn verdeeld. In de verloskunde geldt het immers als waarheid, dat het hoofd van den jongen in den regel grooter is, dan dat van het meisje; en 't grooter aantal jongens in wijk A en vooral in wijk B geboren , zal op zijn beurt noodzakelijk moeielijker en langduriger baring hebben moeten veroorzaken Da statistieke opgaaf door schrijver van zijn forcipalo verlossingen geleverd, sluit zich ook geheel aan deze beschouwingen aan. Van de 363 keeren, dat zijne hulp voor tangverlossing noodig werd, was het aantal van de jongens 217, terwijl dat der meisjes slechts 146 bedroeg.

Treurige cijfers heeft schrijver uit een twintigjarig overzicht van do levenloos geborenen geput, om de veel ongunstiger kans op leven, dio 't kind van den fabriekarbeider ten deelo viel, dan die van een dor andero standen, in 't oog te doen vallen. In 20 jaar worden or levenloos geboren in den stand dei-

fabriekarbeiders . . i 91 jongens cn 58 meisjes — 119,

daglooners......21 » »27 » =: 48,

landbouwers.....11 » »11 » ^25,

burgers........44 » »50 » — 94.

(1) Achter wijk A, tabel 6, zien wij meer jongens lt;lan meisjes in 1800 en in 1801; alleen in 1803 pfrooter cijfer voor meisjes; in de overiyo jaren meer jongens. Achter wijk B wijzen alle jaren op meer jongens

-ocr page 109-

73

En dal hot vooral do jongens zijn, die 't cijfer dor levenloos geborenen zoo belangrijk verhoogen, valt ook weer duidelijk op in eon staatjo over 1869.

Hilversum over 18G9.

Jongens. Mciajcfl.

Fabriekarbeiders vertoonden 't cijfer van 10 tegen 4,

Daglooners » » „ » 3 » 0,

Landbouwers » nu » 2 » 1,

Burgers » ,, „ » 6 3,

Te zamen 21 tegen 8,

die levenloos geboren waren.

Alleen uit vrees, dat hij al te veel van 't geduld en do inspanning van den lezer vergen zou, heeft de verloskundige schrijver hierbij geon andere staten, bijv. van keering, van placenta praevia, enz. willen volgen. Hij eindigt dit gedeelte der bijzondere statistiek met te wijzen op de uit tabel 6 afgeleide ongunstige omstandigheid, dat er in de plaats zijner inwoning 10 jaar aaneen op ieder 1 atal geboorten één kind levenloos ter wereld kwam.

-ocr page 110-

74

c

O a a S c. 'a

•ao5ooJ3quot;

O

O Gl

CO

eo

Gl

Gl

ifi

co -♦

-g N

c3 a t- rt W f

•napa^sduqg

-

OI

1

1

1

1

1

uO

00

m cs

O -t

m

O

O CO

ftl CO

00 M

Buiten de kom1

O co

ua^a.^zaq na^aiz 9gt;iri[ ^ -ü^auisaq UBU IBB;OJ^

00 O

r-

o

C5 -gt;

O O

O UI

oo

r-

O O

»o r—

0)

•*

•■Bjajoqo ^

-

co

Gl

O

-

1

-

i

-gt;

« S

tï c3 C3 quot;—3

•miidiu v

Tjui^iiy

r-

00

00

Gl

CO

O

O -«f

s ?

quot; O

d quot;^3

•^saoq^ui^; ^

•lt;gt;

CO

■lt;?

lf5

in

-«gt;

CO

»fS

co

quot; a

^ O

a gt; O C

C£ .5^ gt; ^

JJUOApOO^f

■lt;!•

-

1

1

Gl

-

Gl

Tl

iO r--r

■ua;ozuj\[ va

G1

00

O

-

Gl

O

00

r

O

5

•usnn0*!

O

O Gl

00

O

CO

Gl Gl

Gl Gl

iO

co

Tl

cï quot;S lt;

•snq liC^ lt;s

O Gl

CO C-3

O

X

r—

00

r-

iO

%n co

l«8)0X

-

O Gl

O

•*r

-

-

Ift

co

i.O

£ 1-

c3

1

-

Gl

-

1

1

1

i

-

lO

O

H9«l

-

Gl

-

I

1

1

-

1

if5

ra

O

1—

O

co

Gl

•«}■

-

1

1

1

-

-

O C3

9981

-

Gl

1

-

1

1

i

1

O T3

iSGó

-

Ol

1

-

1

1

-

1

».o

a

Ci

O

co

-

n

1

1

1

l

-

O

cO

O O -o

n co 00

Gl

in

-

-

-

1

-

-

Gl

tJD G)

O 00

-

Gl

1

I

1

-

1

-

lO

O Cj

c

O

co

1 ^ 1 1 1 1 1 1

Gl

|i o

O 00

-

Gl

-

-

1

1

1

1

»rt

•K33ri\Y

lt;

a

c

a

-ocr page 111-

75

Uuze tabel biedt naast het overzicht van 't getal onwettige kinderen, dat tusschen 1S60 en '70 in Hilversum geboren werd , cijfers ter beschouwing aan, die, bij de bespreking der meest voorkomende ziekten, hunne waarde kunnen toonen. Hier alleen dit. In kolom 2, onder b, vindt men voor wijk 11 een betrekkelijk groot sterftecijfer, dat niet alleen ongunstig afsteekt bij al de overige wijken, maar ook bevreemdt, omdat hel voor eene buitenwijk staat opgeteekerd, waarin de frissche Gooischo buitenlucht naar hartelust spelen kan.

Wanneer men op tabel S, kolom 7, onder e, eiet, wordt men gewaar, dat er, behalve de Roomsch-Katholieken , 606 personen in wijk H wonen, die tot de hervormde godsdienst gerekend worden. En daar na over 't geheel die hervormden meer calvinistisch zijn dan Calvijn zelf, wijzen zij in den regel zoowel de vaccinatie aU de herenting af, waardoor de pokziekte hier grooter offers dan elders vraagt.

Wat de slaapsteden (tabel?, 3) te Hilversum zijn, is vroeger reeds openbaar gemaakt (I); wat kroegen (tabel?, 3) doen, zal later in deze bijdrage genoog in 't oog vallen.

Tabel 8, die nu aan de buurt komt, wijst (bladz. 79^ op de groote sterfte, vooral van wijk A, die in evenredigheid van haar bevolking (zie tabel 5 , 9) niet meer dan 221 storfgevallen moest kunnen aanwijzen en dus, bij een cijfer van 3.i3 , omtrent 00 pCt. te veel aantoont. Wijk li had 412 dooden moeten leveren, maar teekent 15 pCt. er boven. Wijk E, G en H komen hier gunstig uit en door hen blijkt het, dat, ofschoon er (volgens tabel ?) ook veel gevonden wordt, dat nadeelig op den gezondheidstoestand werkt, Hilversum eene gezonde plaats genoemd mag worden. In wijk G toch sterft er één op do veertig; in wijkH één op do zes en veertij. Trekt men, naar de opgaven van tabel ï, kolom 2, letter h, nu eens 66 van de totale sterfte dier wijk af, dan verkrijgt men, de dooden aan de opgegeven besmettelijke ziekten alzoo buiten rekening latende, (199 — 66 =) 133 sterfgevallen in 10 jaar, dat is voor ieder jaargemiddeld 13. Op de bevolking van 923 ('abel 5 , kol. 9) zou dit dus geven de sterfte van één op één en zeventig, buiten 't getal

(I) Verkort, in bet Verslag- aan Jen Koning enz. over 18rgt;8 , pag. 419.

-ocr page 112-

76

vnn hon , dio nan de mot namo genoemde z'ekton bezweken zijn. Trekken wij nu alleen 't cijfer voor pokken {— 35) van de 199 at, dan blijven er, voor lü jaar, 164 sterfgevallen over; dat is voor ieder jaar gemiddeld 16. Op de bevolking van 023 personen geeft dit eene sterfte van meer dan één op zeven en vijftig. Ieder nu staat bloot voor de ziekten op tabel 7 aangeteekend, behalve voor 't gevaar dor pokziekte; tenzij men van 't voorbehoedmiddel tegen pokken goen gebruik wil maken.

Verder, leert ons tabel 8, werden er in vijf jaar 264 kinderen grafwaarts gedragen , voor geen van welke geneeskundige hulp was ingeroepen ; voor het tienjarig overzicht der tabel had die soort van kindersterfte dus door 't cijfer 528 moeten worden voorgesteld. En aan de groote waarschijnlijkheid eener verklaring van dit akelig cijfer door het begrafenisfonds, zullen wy in oen later hoofdstuk moeten herinneren (1).

(1) Tot kennismuking' met die instelling, zoowel van hare goede als kwado zijde, zie ook dr. J. F. van Uenoel in Sc/iat der Gezond/ieiii, ISiO,\gt;a.g 51.

-ocr page 113-
-ocr page 114-

78

Tabkl B.

— Sttaat van ovcriyden volgens de wijken, van

keeren dat er geenc genees

a

Er stierveu, met inbegrip van iie doodgeborenen,

Wijken.

1800

18G1

1862

1803

1864

1805

1866

1867

Mannen.

Vrouwen.

Mannen,

Vrouwen.

Mannen.

Vrouwen.

d

a p

a

C3

d

o g

O

u gt;

Mannen.

Vrouwen.

1

Mannen.

Vrouwen.

Mannen.

Vrouwen.

d o

c a

a

s

Vrouwen.

A

15

13

19

18

18

18

10

14

22

17

19

18

18

16

22

17

B

32

27

30

25

30

27

30

20

23

20

27

24

30

26

29

21

C

10

10

12

21

10

19

15

10

14

12

15

15

15

13

16

15

D

p

10

9

10

tgt;

12

12

8

12

11

10

11

15

14

13

13

E

5

c

8

7

8

li

14

9

9

9

Ö

10

12

11

13

14

F

14

12

7

8

7

15

11

8

11

10

9

11

13

13

10

10

ö

13

10

9

10

6

8

6

12

13

10

7

8

U

13

15

13

H

3

12

9

17

8

13

6

5

8

10

8

7

13

17

11

9

101

100

103

116

96

126

104

86

112

99

104

104

137

123

129

112

201

219

222

190

211

208

250

241

-ocr page 115-

79

1SCO—1§?0; met vermelding van 't aantal kundige hulp gevraagd werd.

iu de iiavolgenile jaren:

Totaal in 10 jaar. Totaal

186S

1809

Vijfjarige staat,

aanwijzende hos dikwijls en in welke wijken geene hulp werd ingeroepen bij ziekten, die den dood ten gevolge hadden.

1809

1SC7

1808

1800

1805

generaal.

44

79 25 20 24 17 22 24

353 510 270 247 204 218 204 199

13

10 19

21 25 13 18 11 12 10 11

19

20 li 17 13 13 11 15

24 24 15 18 11 12 12 9

188 280 135 125 100 10G 102 86

105 230 141 122 104 112 102 113

15 20 12 1G 11

11

10

18

15

38

2G4

GO

52

121

122

125

1089

2211

48

101 1122

2211

220

243

\

-ocr page 116-

80

Gaan wij thans over tot do beschouwing van tahel 9 on IO,

In tabel lO, kolom ó, vergeleken mot tabul ïgt;, kolom li, zien wij dat het verschil tusschcn mannen en vrouwen ,'twelk in 1800 zeuen en dertitj bedroeg , tot eenendertig is gedaald: het overwicht dor geboorten van jongens ia alzoo reeds op den leeftijd van 10—20 jaar dus bijna geheel weer opgewogen. In '70 waren er van de jongens boneden do '20 jaar reeds 15 tot een huwelijk overgegaan, wat toch tien jaar vroeger met slechts 4't geval was. Wanneer al do 8 getrouwde vrouwen (tabel KD, kolom 5) ook al met mannen van haar leeftijd zijn gehuwd gewoest, dan blijven er toch nog 7 mannen beneden do 20 jaar, die zich met eeno oudere vrouw dan zij zelve zijn , in't huwelijk hebben begeven.

Kwam in 1860 het huwelijk op dien leeftijd bij vrouwen ongeveer 100 pCt. meer voor dan bij mannen , omgekeerd was da verhouding in 1870. Weduwnaars en weduwen beneden 20 jaar waren er in 1870 niet, wel in 1860. Men kan uit kolom C en kolom 6, dor respectieve tabellen, 't besluit trekken dat. men in Hilversum na 1860, lang zoo spoedig niet tot een onberaden huwelijk is overgegaan, daar er in 1860 vijf en zeventij mannen meer getrouwd dan ongetrouwd, en er in 1870 van de mannen twee honderd en zes msor ongetrouwd dan getrouwd waren. Wat de vrouwen betreft, waren er (volgens dezelfde kolommen) in 1860 wel vijf en negentig van dien leeftijd meer ongetrouwd dan thans (1870), maar er waren in 1870 maar twee en twintig meer gehuwd dan in 1860, terwijl er in 1870 slechts vier weduwen meer opgesomd konden worden.

Om 't verminderd getal huwelijken in 't bijzonder to beschouwen , dienen we ren blik te laten gaan over den stand waartoe de inwoners, volgons afspraak, gerekend worden In 1860 vindt mon (kol. C) voor fabriekarbeiders op de gehuwden 62 pCt. ongehuwden en in 1870 reeds 230 pCt. Bij hunne vrouwen , op den leeftijd van 20—30 jaren , rees insgelijks dit percent der ongehuwden. In 1860 was het = 108 , terwijl 't in 1870 tot 168 geklommen was. Veilig kan men dus oen aanzienlijk gedeelte van 't grooter getal ongehuwden in 1870, bij den fabriekarbeiderstand in rekening brengen. Maar ook voor een gedeelte bij den stand der landbouwers. Want al daalde

-ocr page 117-

81

't percent dur ongehuwdo van do gehuwde vrouwen, tusschen 1860 en 1870, ook van 481 tot op 20G, 't aantal ongehuwde mannen, dat men op do 100 gehuwde aantrof, was in 1870, sedert tien jaar, van G6 tot 241 pCt. gestegen. De reden is evenzeer van maatschappolijken als van godsdienstigen aard. Den boerenstand kan men in Hilversum niet bloeiend noemen , en daarom wordon er geen nieuwe boerderijen aangelegd. De bestaande zijn allen bezet en dus moet er menig boerenzoon jaren lang wachten, eer er eene boerderij open komt. Dat dit invloed op 't sluiten van huwelijken heeft, ligt voor de hand. Minder aannemelijk schijnt het, dat de trouwlustige boerenzoons dan niet naar het Gein of do Beijlormeer gaau, of aan do Vecht eeno plaats trachten te huron of tokoopen. Voor geld en goede woorden zijn daar voor hen toch wel boerderijen te krijgen; maar terwijl de overgroote meerderheid ondor hen tot de Bisschoppelijke Cleresie behoort, znllon ze daar licht hun pastoor moeten missen , die maar in zoo weinige plaatsen aan 't hoofd eener eigene gemeente staat.

Bedenkt men zich, sedert 1860, in Hilversum langer, eor men er trouwt, 't schijnt dat er in 1870 ook moer oude krasse menschen gevonden worden, dan wel tien jaar vroeger, waarvoor kolom I en kolom 12, ieder op haar eigen tabel, kunnen pleiten. Eindelijk springt hot, bij 't bezien dozer staten, in 'toog, dat de eindcijfers der verschillende standen een gunstig getuigenis van vooruitgang afleggen. Toegenomen toch zijn da

fabriekarbeiders met ...... 235 zielen;

daglooners ........119 quot;

landbouwers » ......122 »

burgers »............209 n

dus te zamon oene aanwinst van 775 zielen.

De grootste vermeerdering ziet men bij den dagloonersstand, die 't kluinsto getal inwoners omvat. De omstandigheid , dat hot loon van dio klasso van menschen in do twee laatste jaren (vócir '70) aanmerkelijk is verhoogd, is do oorzaak dat er velen , onder den stand der burgers begrepen , tot den dagloonersstand

G

-ocr page 118-

82

zijn ovorgogaan , wat o. a. met do opperlui in grooto mate 't geval scliijnt to zijn.

In kolom 1G der 1 Ode tabel is voor de gehuwde landbouwers 't cijfer 131 ca voor de gehuwde landlieden van 't vrouwelijk geslacht 132 opgeteekend. Do reden is,datddn fabriekarbeider eene vrouw heeft, die geiten houdt, rogge on boekweit verbouwt, waardoor zij in deze statistiek gerekend wordt in een anderen stand dan haar man te leven, 't Eindcijfer der gehuwden in diezelfde kolom geeft 1182 voor do getrouwde mannen en 1184: voor de getrouwde vrouwen , omdat er twee getrouwde mannen buiten het dorp wonen.

Uit een zorgvuldig opgemaakte statistiek der geboorten in Hilversum van do laatste 20 jaar, naar do beroepen, heeft schrijver eenige resultaten opgeteekend , waarvan wij vermelden ;

1°. dat er jaarlijks gemiddeld 270 kinderen geboren werden;

2°. dat er bij jongens tot meisjes, in de totaalgeboorto-cijfers van 1850—1860, cene verhouding is gelijk 52,5:47,5, welke

3°. tevens de verhouding voor 't laatste tiental jaren ('GO — '70) alleen genomen, bleek te zijn. Let men

4°. bij die verhouding op de standen, dan krijgt men een aanmerkelijk verschil; want er kwamen, op do 100 levendgeborenen , bij :

Tusscheu ISSOen'CO.

Tusschen 1800 en'70.

Jonffens.

Meisjes.

Jongens.

Meisjes.

Fabriekarbeiders......

5G

44

55

45

Daglooners........

53

47

59

41

Landbouwers.......

44

56

44

5G

Burgers.........

49

51

48

51

een verschil, waardoor wij ten volle bevestigd zien, wat wij boven reeds uit de statistiek hebben afgeleid: de procreatie

-ocr page 119-

slaat in omgekeerde reden tot de welvaart, terwijl, in rechte reden, armoede en 't meerder aantal zonen slaan. Maar dan moeten wij ook tot hot besluit komen, dat de toestand der dagloonera achteruit is gegaan, wat werkelijk 't geval is. Sedert kort, zoo als wij zagen, is hun loon veel verhoogd , en welken invloed dit hebben zal, moet de tijd nog leeren; de statistiek leert echter nu reeds dat, terwijl in '68 't getal der levendgeboren jongens in dien stand tot dat der meisjes stond als 20 tot 12, de verhouding in 'G9 reeds, gunstig gewijzigd, op 12 tot 10 gekomen is.

Na deze korte beschouwing van 't verband tusschen geboorte en beroep, komt dat tusschen sterfte en beroep aan de beurt. Ook hier weer heeft schrijver een degelijke basis gelegd, door oen tabellarisch overzicht van 1860—'70, waaraan wij, hora volgende, eenige statistische gegevens ontleenen.

De kindersterfte (sterfte beneden öjarigen leeftijd) is bij: fabriekarbeiders 52 pCt. jongens op 48 pCt. meisjes; dagloonors 52 » » » 48 » n landbouwers 48 » « » 52 » »

burgers 46 n » » 54 » »

Na aftrek der levenloos aangegevenen , blijkt dat er gestorven zijn van:

fabriekarbeiders 675 kinderen (verre boven do helft van al

de overleden fabriekarbeiders);

daglooners 77 « (bijna de helft der overleden

daglooners);

landbouwers 70 » (ver beneden de helft van al

do overleden landbouwers);

burgers 113 » (beneden 't vierde gedeelte der

overledenen in dien stand), en, daar do cijfers over 10 jaar loopen, mag men stellen voor ieder jaar: '

68 fabriekarbeiders, dus'/43 gedeelte van den geheolen stand , -f- 8 daglooners, » V5quot; » » » » »

- - 7 landbouwers, » '/104 » » quot; quot; '• -f- 14 burgers, » '/^ » » n n »

-ocr page 120-

84

Opmerkelijk is hot ook, dat do sterfte ondor do burgers zoo groot blijkt tusschen den ouderdom van 5 en 10 jaren. Schrijver houdt liet voor zeker, dat eene statistiek naar de geloofsbelijdenis er op wijzen zal, dat hier vooral onder do Protestantscho kinderen grooto sterfte door pokkenepidemiën veroorzaakt wordt. Da meeste fabriekarbeiders zijn Katholiek en hun kinderen gaan naar de Katholieke bewaarschool, waar, even als dit met den hoofdonderwijzer der Koomsch-Katholieke dorpsschool 't geval is, trouw de hand aan de verordeningen op do koepokinenting gehouden wordt; want de lieidezustors, die op de bewaarschool onderricht geven, zijn roet de vaccinatie ingenomen en zorgen er (1870) steeds voor, dat do kinderen, aan hare leiding toevertrouwd, worden ingeënt.

Tusschen de 40 on 50 jaar komt 't hoogste sterftecijfer op do fabriekarbeiders, wat, hoewel in mindere mate, ook geldt voor den leeftijd van dien stand, zoowel tusschen de 30 en 40 nis tusschen de 50 en 60 jaar. (1}

Anders is het bij de burgers. Voor dezen stand ligt het hoogste sterftecijfer tusschen de GO en 70 en tusschen den 70 en SOjarigen leeftijd. De meest ongelulikiga sterftecijfers bij de daglooners blijken op den leeftijd tusschen 10 en 20 en ook tusschen 20 en 30 jaar te vallen. — Quem Deus diligit, adolescens moritur.

De eindcijfers leeren ons , dat de totale sterfte is bij:

fabriekarbeiders .... 4 pCt.,

daglooners......i1/* «

landbouwersquot;......2 n

burgers.......21/2 »

zoodat dan toch bij slot van rekening het leven van den landman hier, ook in dit opzicht, «genoeglijk heenroltquot;.

En nu do eenvoudige verklaring die dr. van Hengel ons door zijne statistiek leert geven, van den invloed dien't voedsel heeft op de sterfte dor kleinen beneden 't jaar.

1

Natuurlijk is de hindcrslcrftc (bladz. 83) hier buiten rekening; goiaten. Van de 2211 gestorvenen (1800—'70) waren er Uiquot; beneden de 5 jaar.

-ocr page 121-

85

Motto : De spijs geeft ons het Hoed \ — en is het voedsel htaad, 't Is zeker dat het lijf in Kaast te gronde (jaat.

Cats.

, wat liet voedsel betreft, lt;ler gestorvenen beneden 't jaar ; van I^.ïO—ISfiO.

A BCD E F G 11_I

«ca—■«««—i——8————

btand der ouders.

tl.

o

i i ix-r;

o £ o

Levenloos geboren |j|

])ie moedermelk kre- 1 gen ^

Wier voedsel koe- || melk was é

ic

o

o gt;

^ c

— c

£ *rD

Totaal

Van die kinderen werd geen geneeskundige hulp ingeroepen door

De verdeel ing

van het aantal

zielen is in ronde

getallen aldus (1870)

Fabriekarbeiders . . .

1387

02

21

112

495

028

321

p.m. 3000

Dagdooners.....

202

27

4

23

Gl

88

31

« 400

8

3

8

19

30

6

• 600

Burgers.......

GI3

28

15

24

08

107

52

- 2600

■2415

125

43

1G7

043

853

410

p.m GG00

Wanneer ooit cijfers welsprekend kunnen zijn , moeten het deze wel wezen. Toelichting is hier bijn;i geheel overbodig. Wij geven dan ook slechts ééne, met het oog op 't eerste cijfer onder H, en laten hierbij dr. van Hengel uitsluitend aan 't woord, n Had ik vrijheid om bekend te maken, hoeveel van die gestorven kinderen in begrafenisfondsen waren ingeschreven, waarlijk! bij menig lezer zou eene koude rilling over 't ligchaam gaan, als hij bedacht , dat zooveel ouders voordeel bij den dood van hun kroost hadden. Alleen dit mag ik zeggen , dat van de 43, in kolom D opgeteekend , er maar 6 kinderen in begrafenisfondsen waren, en wier dood dus rente afwerpen kon.quot;

t Aantal der huwelijken te Hilversum, in do onderscheiden standen gesloten, blijkt weer uit eene andere groepeering van cijfers.

-ocr page 122-

86

Jaarlijks

bij

p. m. 2900

fubriekarboiders.

. 25,

400

daglooners. . . .

. 11,

»

» 700

landbouwers . . .

• 4,

n

» 2500

burgers. . • . . .

• 14,

zoodat bij

de

daglooners

't getal huwelijken ,

in verhoudin

tot de bevolking, 't grootst blijkt to zijn; waarop dan de stand der fabriekarbeiders volgt.

Met tabel 11 en 12 wenschen wo dit hoofdstuk te besluiten. De eerste wijst ons aan, dat wo wel loc dio uitkomst moeten geraken, die ons do tweede geeft.

In tabel 11 zijn de gemiddelden van 10 obsorvaties genomen (1), zoowel van hen, die op, als van bon, die buiton de fabriek werk verrichten, 't Verschil dor kolommen a en b valt, bij de eerste cijfers onder kolom 4, even als op meer govor-dorden leeftijd, op de tabel, duidelijk genoeg in 't oog.

In tabel 12 spreken authentieke cijfers. Daglooners en landbouwers zijn, hier bij uitzondering, tot den burgerstand gerekend. Zooals reods gebleken is, maakt do bij voeging van den dagloonersstand 't cijfer voor den stand der burgers niet gunstiger; en toch waren er van de 415 lotelingen, wier ouders reeds overleden waren, 135 die bij de bnrgers, tegen 280 dio bij de fabriekarbeiders zouden moeten behooren. Uit kolom K volgt, dat er in die 40 jaar 523 lotelingen beneden de maat voorkwamen, en uit kolom F, welk contingent iedor der beide standen hiertoe bijdroeg.

(1) Toen voor eenige jaren eene commissie met het onderzoek van fabriekskinderen werkzaam was, werd dr. van Hengel uitgmioodig-d dat onderzoek te Hilversum in te stellen; bij p. in. 800 verschillende individu's is hieraan voldaan; eu aan de tabellen daarnaar opgemaakt. heeft tabel 11 haar oulsUau te danken.

-ocr page 123-

ÏABEL 9.

marl 1S60 ,

E F

Deneden

[l

Van

40 tot 50 jaar.

Van 50 tot 00 jaar

STANDEN.

1

ik.

Mannelijk.

Vrouwelijk.

Mannelijk.

Vrouwelijk.

M.

V.

rvv.

O.

G.

W.

O.

G.

W.

O.

G.

W.

O.

G.

|w.

Fabriekarbeiders .

7

G

20

113

G

15

110

32

10

92

11

7

80

20

O

1 i

0

3

9

1

5

5 1

8

O

5

1

Landbouwers . . .

1

9

22

3

3

10

4

13

i

3

14

1

Burgers.......

4

5

i li

30

82

4

20

91

10

5

00

12

13

39

24

1 i

13

: 25

62

220

13

39

222

54

.9

173

20

23

138

40

2

7

301

315

218

207

G88 (iVl

010

425

M O

Van

Ofol-n

Bevolking van

lievolking van eiken leeftijd en elk geslacht naar den Burgerlijken Stand.

•O

STANDEN.

ueii

Mannelijlijaar.

eiken leeftijd.

Mannelijk.

Vrouwelijk.

tc

O.

G.

XV.

H.

V.

O.

G.

w.

O.

G.

W.

H

Fabriekarbeiders .

33

■181

1251

1451

731

405

55

790

544

111

2702

G

49 40

174

338

127

207

83 195

82 131

79 183

35 75

13 9

301

Landbouwers . . .

1

12

12

605

JBurfifers.......

28

139

990

1221

595

304

37

718

410

93

2217

5

79

Ï409

2759

3000

1004

1042

113

1776

1004

220

[') 5825

122

2

5825

2759

3000

5825

(1) Op (abel J. kolom 4 {bit 27 personen, uit Hilversnm, afwezig waren en deze tabel naar ac insehnjvinysbillctteii is opgei

-ocr page 124-

84

Opmerkelijk is het ook, Jat do sterfte onder dö burgers zoo groot blijkt tusschen den ouderdom van 5 en 10 jaren. Schrijver houdt het voor zeker, dat eene statistiek naar de geloofsbelijdenis er op wijzen zal, dat hier vooral onder de Protestantsche kinderen groote sterfte door pokkenepidemiën veroorzaakt wordt. Do meeste fabriekarbeiders zijn Katholiek en hun kinderen gaan naar de Katholieke bewaarschool, waar, even als dit met den hoofdonderwijzer dor Koomsch-Katholieke dorpsschool 't geval is, trouw de hand aan de verordeningen op de koepokinenting gehouden wordt; want de liefdezusters, die op de bewaarschool onderricht geven, zijn met de vaccinatie ingenomen en zorgen er (1870) steeds voor, dat de kinderen, aan hare leiding toevertrouwd, worden ingeënt.

Tusschen de 40 en 50 jaar komt 't hoogste sterftecijfer op de fabriekarbeiders, wat, hoewel in mindere mate, ook geldt voor den leeftijd van dien stand, zoowel tusschen do 30 en 40 als tusschen de 50 en 60 jaar. (1)

Anders is het bij de burgers. Voor dezen stand ligt het hoogste sterftecijfer tusschen de GO en 70 en tusschen den 70 en SOjarigen leeftijd. De meest ongelukkige sterftecijfers bij de daglocmers blijken op den leeftijd tusschen 10 en 20 en ook tusschen 20 on 30 jaar te vallen. — Qaem Deus diligit, adolescetis moritur.

De eindcijfers loeren ons , dat de totale sterfte is bij;

fabriekarbeiders . . . . 4 pCt.,

daglooners landbouwers .

burgers

zoodat dan toch bij slot van rekening het leven van den landman hier, ook in dit opzicht, «genoeglijk heenroltquot;.

En nu de eenvoudige verklaring die dr. van Hes'GEL ons door zijne statistiek leert geven, van den invloed dien't voedsel heeft op de sterfte der kleinen benoden 't jaar.

(1) Natuurlijk is de kmdersterfte (bladz. 83) hier buiten rekening gelaten. Van de 2211 gestorvenen (1800—'70) waren er U W beneden de 5 jaar.

-ocr page 125-

85

Motto : De spijs geeft ons het Hoed; — en is het voedsel htaad. 't Is zeker dat het lijf in haast te gronde gaat.

Cats.

tiianf, wat liet voedsel betreft, der gestorvenen beneden 't Jaar; van I^.ïO—USOO.

A B C I) E F G II I

STAND DER OUDERS.

_o

r-

ö £

C- OJ

~ -3

il-^ gt;

O O rQ O

te

O O

s

O

Die moedermelk krc- 1 ffen ^

O O

O)

J5 w

O g O

•- s

fco

ó p

c

r~. c

rt fcc o

P

'.Totaai.

Tan die kinderen werd geen geneeskundige hulp ingeroepen door

De verdeeling'

van het aantal

zielen is in ronde getallen aldus (1870)

Fabriekarbeiders . . .

1387

62

21

112

405

028

321

p.m. 3000

Daglooners.....

202

27

4

23

Cl

88

31

400

213

8

3

8

10

30

6

- 000

Burgers.......

013

28

15

24

08

107

52

- 2000

2415

125

43

107

G43

853

410

p.m 0000

quot;Wanneer ooit cijfers welsprekend kunnen zijn , moeten het deze wel wezen. Toelichting is hier bijna geheel overbodig. Wij geven dan ook slechts ééno, met het oog op 't eerste cijfer ouder H, en laten hierbij dr. van Hengel uitsluitend aan 't woord. » Had ik vrijheid om bekend te maken, hoeveel van die gestorven kinderen in begrafenisfondsen waren ingeschreven, waarlijk! bij menig lezer zou cene koude rilling over 't ligchaam gaan, als hij bedacht, dat zooveel ouders voordeel bij den dood van hun kroost hadden. Alleen dit mag ik zeggen, dat van de 43, in kolom D opgeteekend , er maar 6 kinderen in begrafenisfondsen waren, en wier dood dus rente afwerpen kon.quot;

't Aantal der huwelijken te Hilversum , in do onderscheiden standen gesloten, blijkt weer uit eene andere groepeering van cijfers.

-ocr page 126-

86

Jaarlijks bij p.m. 2900 fabriekarbeiders. . . 25,

i! » 400 dagloonors.....11,

» » 700 landbouwers .... 4,

i) » 2500 burgers. . • . . . . 14,

zoodat bij de daglooners 't getal huwelijken, in verhouding tot de bevolking, 't grootst blijkt te zijn; waarop dan de stand der fabriekarbeiders volgt.

Met tabel 11 en 12 wenschen wo dit hoofdstuk te besluiten. Do eerste wijst ons aan, dat we wel lot die uitkomst moeten geraken, die ons do tweede geeft.

In tabel 11 zijn de gemiddelden van 10 observaties genomen (1), zoowel van hen, die op, als van hen, die buiten de fabriek werk verrichton. 't Verschil der kolommen a en i valt, bij de eerste cijfers onder kolom 4, even als op meer gevorderden leeftijd, op de tabel, duidelijk genoog in 't oog.

In tabel 12 spreken authentieke cijfers. Daglooners en landbouwers zijn, hier bij uitzondering, tot den burgerstand gerekend. Zooals reeds gebleken is, maakt do bijvoeging van don dagloonersstand 't cijfer voor den stand der burgers niet gunstiger; en toch waren er van de 415 lotolingen, wier ouders reeds overleden waren, 135 die bij de burgers, tegen 280 dio bij de fabriekarbeiders zouden moeten behooren. Uit kolom K volgt, dat er in die 40 jaar 523 lotelingen beneden de maat voorkwamen, en uit kolom F, welk contingent ieder der beide standen hiertoe bijdroeg.

(1) Toen voor eenige jaren eene commissie met het onderzoeU van fabriekskinderen werkzaam was, word dr. van Hengel uitgenoodigd dat onderzoek te Hilversum in te stellen; bij p. m. 800 verschillende individu's is hieraan voldaan; en aan de tabellen daarnaar opgemaakt. heei't tabel 11 haar ontsUau te danken.

-ocr page 127-

Beneden 1 maand.

1.

Beneden 1 jaar.

2.

Van 1

tot 5 jaar.

3.

Van 5

tot 10 jaar.

4.

Van 10 tot 20 jaar.

Van 20 tot 30 jaar.

Van 30 tot 40 jaar.

Van 40 tot 50 jaar.

Van 50 tot 60 jaar.

STANDEN.

Mannelijk.

Vrouwelijk.

Mannelijk.

Vrouwelijk,

Mannelijk.

Vrouwelijk.

Mannelijk.

Vrouwelijk.

Mannolijk.

Vrouwelijk.

M.

V.

M.

V.

M.

V.

M.

V.

O.

G.

w.

O.

G.

w.

O

G.

W.

O.

G.

w

O.

G.

w.

O.

G.

w.

O,

G.

W.

O.

G.

W.

O.

G.

w.

O.

G.

W.

Fabriekarbeiders .

7

G

30

37

145

138

129

106

258

2

256

3

1

62

100

160

148

4

32

160

5

60

174

11

20

113

6

15

110

32

10

92

n

7

80

20

Dao-looners.....

egt;

1

7

1-1

93

90

21

18

11

12

_

11

10

6

7

MM

5

48

2

3

15

2

3

9

1

5

5

8

2

5

1

O

Landbouwers . . .

1

1

6

9

36

30

32

28

40

35

1

36

54

53

11

-

10

44

1

18

24

9

22

3

3

16

1

4

13

1

3

14

1

Burfi-ers.......

4

5

30

20

11?

124

103

83

100

2

201

5

1

78

98

160

109

37

103

3

74

135

12

30

82

4

20

91

16

5

60

12

13

39

24

14

13

73

78

316

31S

285

235

478

4

504

0

2

187

262

379

275

4

84

355

11

155

348

25

62

226

13

39

222

54

19

173

26

23

138

46

27

151

634

520

482

515

449

658

450

528

301

315

218

207

688 (M.) -h 644 (V.) =

1332

007

1107

978

616

1

425

Van 60 lot 70 jaar

Van 70 tot 80 jaar.

Van 80 tot 90 jaar.

Van 00 tot 100 jaar en daar boven.

Bevol-

Irin rr

Bevolking

Bevolking van eiken leeftijd en elk geslacht naar den Burgerlijken Stand.

quot;75

C3 u~ O

O

van

a

cc

STANDEN.

Mannelijk.

Vrouwelijk,

Mannelijk.

Vrouwelijk.

Mannelijk.

Vrouwelijk.

Mannelijk.

Vrouwelijk.

ueiieuen de 6 jaar.

eiken leeftijd.

Mannelijk.

Vrouwelijk.

tc

Hz

a

O

. H

O.

G.

W.

O.

G.

W.

O.

G.

W.

O.

G.

W.

O.

G.

W.

O.

G.

W.

O.

G.

W.

O.

G.

W.

M.

V.

M.

V.

O.

G.

W.

O.

G.

W.

Fabriekarbeiders .

33

22

10

27

28

_

3

10 gt;

3

1

2

13

1

1

1

182

181

1251

1451

731

465

55

796

544

111

2702

Daglooners.....

-

6

2

O

9

ad

-

1

1

3

32

49

174

127

83

82

9

79

35

13

301

Landbouwers . . .

1

12

6

3

7

3

1

4

1

1

3

1

1

1

43

40

338

267

195

131

12

183

75

9

605

Burcers.......

4

28

8

6

26

28

3

11

9

5

9

146

139

996

1221

595

364

37

718

410

93

2217

5

79

38

19

62

61

4

19

23

1

9

28

3

1

5

1

403

409

2759

3066

1604

1042

113

1776

1064

226

(*) 5825

122

142

46

38

3

6

1

812

5825

2759

3066

264

84

9

1

5825

(l) Op tabel 1, kolom 4 (bladz. 46) staat 5852. Dit verschil vindt zijne verklaring in de omstandigheid, dat er óp den dag der inschrijving 27 personen, uit Eilversnm, afwezig waren en deze tabel naar de inschrijvingsbillctten is opgemeakt.

Tabel 9.

Staat der werkelijke bevolking van Hilversum op den Isten Januari I860,

naar ambt of beroep.

T5 C D

I

4

-ocr page 128-

Tabel 10.

Van

80 tot 90

jaar

Tan 90 tot 100 jaar en daar boven.

Bevo!-king

Bevolk ine

O

Mannelijk.

Vrouwelijk.

Mannelijk.

1

Vrouwelijk.

beneden de 6 jaar.

% an eiken leeftijd.

O.

G.

w.

O.

G.

W.

O.

G.

|W.

O.

G

\V.

.

M.

1 V.

M.

V.

-

1

1

217 37

221 40

1398

221

1539 199

-

1

1

1

1

46

40

389

338

1

■ -

3

O éé

—•

3

212

189

1194

1322

1

1

5

2

1

5

512

499

3202

3398

7

8

1011

6600

1

i

i» a

Bevolking* van eiken leeftijd en elk geslacht naar den Burgerlijken 8tand.

872

IOC 242 657

1877

Beneden

Beneden

Van 1

Va

n 5

Van

10 tot 20

jaar

STANDEN.

tot

tot

1 maand.

l jaar.

5 jaar.

10 jaar.

Manne]

ijk.

Vrouwelijk.

M.

V.

M.

V.

M.

V.

M.

V.

O.

G.

W.

O

G.

w.

Fabriekarbeiders .

8

7

48

54

161

160

164

163

291

4

_

265

5

Daglooners.....

2

!gt;

9

15

26

32

28

26

12

1

13

1

_

Landbouwers . . .

2

O

9

10

35

28

30

27

65

-

_

43

Burgers.......

4

4

35

24

173

161

145

136

125

10

210

2

-

16

15

101

103

395

381

367

352

493

15

531

8

3

I

204

776

719

508

539

1730

10

n

Mannelijk.

152 44 70 141

377

Staat der werkeiyke bevolking van Hilversum op den Isten Januari 1870,

naar ambt of beroep.

4 r 6 ~

8

o

Vrouwelijk.

8

Van

30 tot 40

jaar

Van 40 tot 50

jaar

Van

50 tot 60

jaar.

Mannelijk.

Vrouwelijk.

Mannelijk.

Vrouwelijk.

Mannelijk.

Vrouwelijk.

O.

G.

\V.

O.

G.

W.

O.

G.

| W.

O.

G.

W.

O.

G.

\V.

O.

G.

w.

30

166

8

57

188

10

10

75

6

15

105

25

8

102

15

10

105

20

10

40

7

1

37

O

4

18

O

O

m*

15

4

15

4

«...

G

3

20

48

1

14

40

\

0

28

O

3

30

1

3

17

O

4

10

1

24

230

3

73

149

4

8

90

4

60

62

8

G

94

14

35

40

25

84

48i

19

145

420

17

28

211

14

80

212

38

17

228

35

49

107

1

49

587

582

253

330

280

......

•205

11G9

583

54

5

Van 20 tot 30 jaar.

O.

G.

W.

O.

a.

w.

06 15 2» 01

3 1

152 G 00 88

90 18

29 1G0

171

300

297

552

611

STANDEN.

Van

60 tot 70

jaar.

Van 70 tot 80

jaar.

Mannelijk.

Vrouweliik.

ü

M

nnnelijk.

Vrouwelijk.

O.

G.

w.

O.

G.

W.

O.

G.

w.

O.

G.

W.

Fabriekarbeiders .

40

25

12

43

30

O

10

2

3

10

Daglooners. ....

4

5

6

5

1

2

i

1

1

2

Landbouwers. . . .

1

6

7

3

7

4

1

2

3

3

4

Burgers.....

1

G

9

24

11

20

4

7

6

1

5

15

2

56

46

39

67

59

6

16

20

4

12

31

104

165

42

47

269

89

0

tu

1

quot;ü

C3

4-'

O

H

Mannelijk.

Vrouwelijk.

O.

G.

W.

O.

G-.

W.

458 95 131

498

1182 3202

68 20 16 39

143

897 98 194 818

2007

539 81 132 429

1184 3398

103 17 12 75

207

2937 4-20 7*27 25Ui

OGOü

GG00

-ocr page 129-

87

U3

2 tT quot; o

2 a © -uB

^ 1 | -rt t-. c3

3 ^ S»

i a

O

buiten de fabriek. b

oo orso ifto — o-* kftt— co

— CO

in

de fabriek. a

co — oi»Aeo

Gl Ggt; CO ■«? xj- O 1.-3 O O O O GO

Gemiddelde capaciteit der longen (Spirometer)

buiten do fabriek. h

815 980 1172 1348 1400 1530 2090 2000 2270 2280 2500 2900 3240

in

de fabriek. a

61 i 043 700 700 1000 1100 1417 1490 1700 1870 2100 1900 2200

Gemiddelde zwaarte (iu K. G.) van knapen

buiten de fabriek. 1

22 25 27

34 31

35

41

42 47 52 56 07 67

in

de fabriek.

a

—« CO O O G1 lO 00 CO 00 t-- »o GJ GJ Gl G1 CO CO CO CO -lt;T -lt;!••*? x? «O

O

tb ? a

O

0 ïT

1 ^ ü i

3 quot;

O Ö

buiten de fabriek. b

1,12 1,15 1,24 1,30 1,32 1,38 1,45 1,42 1,53 1,5 4 1,57 1,05 1,04

O

ui

O -3

1.09 1,12

1.10 1,24 1,27 1.30 1,34 1,38 1,41 1,47

1.49

1.50 1,00

Wet van groei,

volgens berekening van Qnetelet,

»0 Gl O l.O O lO O CO O O 00 O

OO—'I-COCOCOO-S-X^COIOO

—■ —■ Gl Gl CO CO —9 quot;if in xfi O O O

OUDEKDOJt.

1— CO C5 O — Gl CO Xj. lO O r- 00 O

-ocr page 130-

88

S ^

El

Van deze te kleine lotelingen behoorden tot

de fabriekarbeiders

•aapioq ^ J0

20 44 30 08 71 90 41 19

O •«f

■Suiiajo] tip ' Ju

C5 OI C5 j -«t Oï C^«

19 21

'Sjopno 9p ^ J0

r?i ggt; co o co

de burgers.

a

O t—

Lote-lingen kleiner dan 1,570.

-lt;? \rgt; V-T O CJ —« O G1

i.O

Van deze lolelin-gen waren weezen:

fabriekarbeiders.

40

35 40 39 30 37 53 •1

280

pi O fcD t-a -O

— o — o io

Gl -T- G1 Gl — Gl Gl *

i.O

c

O

O O

quot;o -O

O

tc

CJ

ü O

rt gt;

do fabriekarbeiders

naptaq jó

08 82 108 80 90 90 85 117

Gl

CO l-

•J9aj[aio| ap ' J0

O O 00 l~quot; Cï O OI CO CO CO Gl G» Gl CO quot; '

104 215

■sjopno op J0

GT

io co co —lt; o o r-

de burgers.

88 80 94 113 80 117 89 133

008

Gomid-.delde leugte-maat.

GlOOOO-*—«COO coo — oooocroo O O O l.O i.O »o O O

Aantal lote-liugeu.

201 211

253 241 214 258 223 250

»o

OO

V)

O J'.

K

H ^

O -j

1830—1835 1835-1810 1840-1815 1845 — 1850 1850—1855 1855 — 1800 1800 — 1805 1865—1870

Totalen

~ O

s 0

H ^ fl

-ocr page 131-

I ,

Tabf.I. 13

Oonaken ran ovcriyicn over «es Jaar affanrterlijk, In dc «even semcenten van het «ooiland s^mclijk,

van iseo—1§P3.

I §65.

N°. 1 2

3

4

5 C

7

8 9

10 II

J J

S3

12

13

14

15

16

17

18 19 30

CS 0« 63

21

O

s

22

•Si quot;W

s s

23

B

C3 if

O *quot;

w M

24

e

a*

25,

i

, 2b

ÉK

31

1 4

2

17

4

1

1

2

29

0 4 2 1

13

14 i I I

14

1

10

2

17

3 7 I

130 2 33 25 4

5quot;

12 4

1G

0

59 21 5

c

O quot;O hl e

ie a

O tgt; O to

e

12 C

s

s

a a

w

27

28

s

to

29

3

■a

30

amp;

31

33

12

I

I

9 21

12 I

9

18

32

7 3 2

15 13

31 5

5

12

13

7 4

G

17 16

14

14 I

6

23 13

20 1

15 I 1

25 13

C8 12 10 I

108 80

101 12

33 5

95 90

27

28

29

30

31 33

II

3 9 14

18 17

14

15

17 10

20 0

Naau deb ziekten. Onvoldragen misvormingen. Atelectasis pulmonum . . , Levenszwakte. Paedathrophia. Tabes miseraiea.... Tering van volwass-nen (excl. 27) \nn U tot 05 jaar

Marasmus senilis, boven 05 jaar..............

Scrophulosis. Rliacbitis. Syphilis..............

Haemorrhagien (excl. 27 en 40)...............

Abces. lrleus. Gangraena. Hectische toestand......

Scorbutus. Morbus maculosus Werlhoffii.........

Carcinoma (excl. 33 en 45)..................

Hydrops (excl. 15, 17 en 4Ï)................

Plotselinge dood...................

Couvulsiën (excl. 47). Trismus. Tetanus. Epilepsia.

K .ükzinnigheid. Delirium tremens..........

Apoplexia.........................

Acute hersenziekten....................

Chronische • ...................

Ruggemergslijden. Paralysis...............

Phthisis pulmonum. laryngea. Hamoptoë .

Croup......................

Kinkhoest................... .

Griep. Influenza................

Acute ziakten der ademhalingswerktuigen Chronische • » »

Variolae en gevolgen. ... ..........

Scarlatina » • ..............

Moroilli m • ...............

Andere acute, ziekten. Anthrax. Carbunkel . . » c'.irouische ziekten. Dauwworm . enz..

Typhus................

Febris typhoidea..........

Febris continua...........

Fetiris intermittens en gevolgen

Duodgcboren Overleden vóór de aangifte

I860.

180?.

IR08

18G».

1870.

ISJI.

Totaal.

Mannen.

Vrouwen

Manneu.

Vrouwen.

Mannen.

Vrouwen.

Mannen.

Vrouwen.

Mannen.

Vrouwen.

s

3 a a 9

s

Vrouwen.

c

§

a

3

3

Vrouwen.

TOTAAI-

OENEKAAL

ii

12

14

13

14

17

29

15

Zie groep XI

1

08

57

123

2

1

3

1

4

1

24

i 17

20

18

53

38

91

1

2

3

3

6

1

10

6

3

4

7.

2

30

18

48

Nquot;. 1

23

13

41

32

48

40

30

28

53

57

00

43

200

313

479

2

1

1

9

14

10

4

7

5

a

0

3

4

. 33

31

00

3

11

13

12

12

17

25

6

8

27

12

13

20

85

90

175

4

1

1

a

6

3

3

3

--

3

1

13

10

33

5

1

1

1

-

1

3

3

G

-

1

2

2

3

1

3

1

8

6

14

7

-

1

-

1

1

8

O

1

o

1

O

1

1

-

-

S

5

10

9

6

14

8

C

5

0

5

3

4

7

3

3

31

39

70

10

1

1

1

1

-

3

1

*

II

12

23

C

7

12

8

5

3

8

12

7

0

50

59

109

12

-

1

2

1

2

1

1

1

4

5

9

13

2

1

4

6

7

6

4

3

3

O

3

1

33

10

42

U

1

3

2

a

4

2

3

2

2

3

13

15

37

15

23

19

2

4

7

5

3

1

2

09

69

100

95

|

201

10

-

-

-

-

_

17

13

12

-

-

-

13

12

25

18

-

3

1

1

-

2

3

5

19

quot;

1

1

-

1

t

2

30

31

10

14

13

82

218

21

2

22

92

23

40

24

9

35

9

20quot;

109 34

53

0

203 183

24

33

34

35

13 7

40

33

34

35

5

30

10

16

Acute ziekten van hart en vaten.............

Chroniscli rheumntisme. Arthritis. Gnngraena senilis. Organische gebreken van het bart. Ancurisma ....

3C

37

38

39

40

41

1

13

0

1

5 9

3 28 2 I 0 16

7

27

1

10

9

7 77 13 13 49 41

10 OG 4 7 50 31

17 143

17

20 99

30

37

38

39

40

41

15*

l

14

0

18 1 I

9 7

U

I 12

3

Angina diphtherina...................

Diarrhoea. Dysenteria......................

Cholera............................

Carcinoma organorum digestionis.............

Acute ziekten der spijsverteriugswerktuigou. Hernia incarcerata. Chronische » • • .......

Morbus Brightii...................

Acute ziekten der pis- on geslachtswerktuigen. Chronische • gt; • • gt; Carcinoma uteri. Carcinoma testis........

42

43

4i

45

42

43

44

45

Metrorrhagia. Dystokia. Abortus. £clamps:a. Mania pucrperalis. . . Febris pucrperalis..........

40

47

48

46

47

48

i *

49

50

51

52

53

49

50

51

52

53

13

16

12

18

Gebrek en verwaarloozing..........

Verdrinkon...................

Verb:nnden...................

Geweldadigo dood. Zelfmoord........

Vergiftiging (zelfmoord door vergiftiging).

13

0 12

18

3

13

0 11

Oi 38

41

29

103 67

54

55

15

Onbekend (geneeskundig behandeld).......

Onbekend (zonder geneeskundige behamloling)

Cholera .A.siatirn (?,

54

WT

-ocr page 132-

Aorzaken van overIi|tlcn In «le zeven gemeenien van hel Gooiland alzonderiyk, over acs Jaar gezanicnIUk;

van ISGO—]«73.

Ta ma 14

Blarl-eum.

Bussum

'sCirave-land.

Hilversum.

Huizen.

Laren.

baarden.

Totaal.

Totaal-

Mannen.

a

O

3

O

k

Mannen.

Vrouwen.

Mannen.

Vrouwen.

Mannen.

Vrouwen.

Mannen.

j Vrouwen, j

Mannen.

Vrouwen.

Mannen.

Vrouwen.

a

O d Ö

rt amp;

Vrouwen.

OENERAA!

1

1

9

4

3

0

40

25

G

8

4

8

\

7

07

59

125

2

1

8

5

1

3

20

9

8

7

7

Ö

8

7

53

38

91

N°. 1

O

3

4

amp;

C

7

8 9

10 It

s

o ti.

s ■i H

\i 13 1* 15

201

25 5 2

95

12 3 1

10

17

18 19

SO

13

1

NAAM D E U ziekten. Onvoldragen misvonniiijfen. Atelectasis jiulmomun . . Levenszwakto. Paedatliropliia. Tr.bos misomira .... Terinj; van volwassenen (excl. 27) van 14 tot 05 juai' .

Marasmus senilis, boven C5 jaar.............

Scrophulosis. Ehachitis. Syphilis.............

Haemorrhapfién (excl. 21 en 40).............

Abces. Ulcus. Oangraena. Uectiaclis toestand.....

Scorbutus. Morbus macul. Werlhoflii..........

Carcinoma (excl. 30 en 45)...........quot;.....

Hydrops (excl. 15, 17 en 52)...............

Plotselinge dooil.......................

Variolae en gevolg-en. . .............

Scarlatina • » ...............

Morbilli • • ...............

Andere acute ziekten. Anthrax. Carbunkel. • chronischo » Dauwworm . enz. . .

Typhus ................

Febris typhoidoa...........

Fcbris continun ...........

Febris intermUlcns en gevolgen ,

1

o

4

13

5

4

3

2

4

4

4

30

18

48

20

10

15

10

til

105

27

17

39

40

20

10

200

213

479

2

2

1

1

24

20

2

3

4

5

1

3

32

34

00

0

3

0

o

31

48

10

0

11

10-

9

17

85

90

175

__

_

1

1

7

8

-

1

3

1

13

10

23

_

_

_

_

1

1

1

£

3

2

1

3

2

3

1

-

8

0

14

1

1

_

_

1

_

1

1

1

1

1

1

0

5

5

10

i

a

3

3

10

20

1

4

1

4

1

-

31

39

70

i

1

2

3

1

4

2

4

4

_

14

31

11

12

0

3

12

5

50

59

109

1

1

_

_

1

1

1

1

-

3

*

5

9

2

__

_

1

10

lt; i

5

2

2

3

4

2

23

19

42

2

1

-

3

8

3

a

O

12

15

27

10

49

37

30

100

48

10 2 l

218

o

92 46

9

' If

130 2 33 25

4

5

Hi

15 1

5 4

3

12

13

7 4

20

29

43

18 8 1

10 1

13

8 3 1

10

10

Si 22

23

24

-I -

B

V

2! .

lt;=-

Ji amp;

quot;O S M

i S

s «-•

21

8

-I

21 5 i

Convulsion (excl. 27). Trismus. Tetanus. Epilepsia .

Krankzinnigheid. Delirium tremens..........

Apoplexio..........................

Acute hersenziekten...................

Chronische • ...................

EnggÈineTgslijilt'ii. ruraiyuis..............

18

7

5

1

0

1

1

1

11

8

14

17

109 24

52 0 203 182

101

12

33 3 95

90

08 12 19

3 108 80

10

30 4 10 1

37 22

33 II 7

45

45

17 2 0 1 1 4

27

28

29 20

31

32

i

21

« .SP .

c 2 i»

- -Z

= £

2

13 4

l2

0

20 5

10

8

17

5

8

13

a

5

7

10

30

40

7

10

17

77

00

143

13

4

17

17

10

27

49

50

99

44

31

75

31 ij

ïl -•

31 3

J:| J-l

33 31

35

s «

10

a *•

4

8

37

23

G

a

8

4

29

32

2i

21

X

C4J CM

•c

S

tz

^ c

(

s (

amp;

es amp;

30

37

38

39

40

41

11 1

3

4

3

14

11

1 4 1

10

10

Angina diphtcrina.............................

Diarrhoea. Dyseateria...........................

Cholera...................................

Carcinoma organorum digostionis...................

Acute ziekten der spijsverteringswerktuigen. Uernia incarcerata Chronische • » • ............

Phthisis pulinoiium , laryngea. Ilaemoptoö. .

Croup........................

Kinkhoest......................

Griep. Influenza..................

Acute ziekten van ailemlialingswerktuigon Chronische » quot; quot;

Acute ziekten van hart en vaten.............

Chronisch rhcumati^me. .Arthritis. Gangracmi senilis Organische gebrolcco va.n liet luirt. Aneurisma . • . .

CS

üi tB

Ut

43

lt;= gt; SS

«a ^ ^ 2 gt;

44

45

Morbus Brighlii ....................

Acute ziekten van pis- en geslachtsvverktuigen Chronische » » • • • Carcinoma uteri. Carcinoma testis.........

Metrorrhagia. Dystokia. Abortus. Eclampsia. Mania puorperalis. . . Febris puerpcralis..........

47

48

S -a kJ

= b £

S en *

49

50

51

52

53

IC 7 18

12 4 12

ss

Gebrek en verwaarloozing..........

Verdrinken...................

Verbranden...................

Geweldndigc dood. Ze'fmoorJ.......

Vergiftiging (zelfmoord door vergiftiging)

103 07

41

9 02 1 | 38

13 12

17 11

23 12

t X

Onbekend (goaeeskimdig behandeld).......

Onbekend (zonder geneeskundige behandeling)

51

13

29

-ocr page 133-

T YIP» Eï ÜNT V AHNT OEIST IINT HET OOOILA.TSTÜ.

'S OB AVELAND.

II ILV KBS VM.

II VliB EK.

Blok van tien wouingen, tegenover de buitenplaats Gooiluat.

Tiental woningen van Mevrouw VAN DER OUDEBMEULEN.

Woningen der Bisschoppelijke Cleresie (Leeuwensteeg).

Vereeniging1 tot aanbouw van doelmatige woninjren.enz.

Arbeiderswoninïen der stoomweverij en B|iinnerij. (I)

Woningen op den Nieuwen Kamp.

Woningen op den Schapenkamp.

De «Porceleinen Pot.quot;

L.

B.

II.

Opp.

Inh.

M.

M.

M.

112.

113.

Aanteekeningen.

1

4.5

18 (2)54 De vloer bosta.it hier j uit blauwe vloerbak-; ken of esterlkken.

L. M.

B.

M.

II.

Opp.

Inh. IR

L.

H. M.

Opp. Inh

B.

H.

L.

M.

B. M.

Inh.

n.

Opp.

Opp. Inh.

L. M.

B.

II.

Opp.

Inh.

L. M.

II.

Opp,

Inh.

L. B

H. Opp.

Inh,

Aanteekeniogen.

Aanteekeningen.

I

Ms. 1 M3.

Aanteekeningen.

Aanteekeningen.

Aanteekeningen.

M.

Aanteekeningen.

MS.

M.

M.

Aanteekeningen.

M.

M.

M.

M.

Mt. M3.

M2.

M3.

M.

M.

Mquot;-.

M3.

M.

M.

Mi.

M'.

M.

M.

M. 115.

IR

Voorkamer (A).

Venster (A).

Bovenlicht der deur van A beslaat uit ruiten waarvan ieder heeft eene

Totaal bovenlicht.

Totale glasoppervlakte.

Voordeur.

Middendeur. Achterkamer (B).

Kelder.

2.95

15.99

4' 47

Eenige woning; van de breedte moet 1.8 M. voor de bedstede al'.

3.9

1,1

2.4

10.50

2.9

Eigenlijk de werkplaats der wevers.

10

18

48

n 33 slechte. b SO betere.

3.80 12.00

4.5 4

3 18

3,5

Deze opgaven gelden voor de grootste woning vau dit huis.

20

b 3.5

3,li

0.71-5

0.95

0.7 5

Kan voor do helft opgeschoven worden en heeft 48 ruiten.

1.3

1.8

!.31

1.2

Buiten ffelijl; aan die van 't bovenlicht.

Dit is een kiepraam.

1.1

boogvenster (A)

Ü.Ü5

1.4

0 91

1.1

Aantal ruiten gelijk 8,

0.1

0.1

0.15

0.15

Aantal ruiten gelijk 20.

0.4:

0.0

0.27

1.02 3.82

0.45

Aantal ruiten gelijk G.

0.08 0.70

0.70 3

Dit komt omdat er aan den achterwand een zeer klein kiepraam is.

1.50 —

Zcr vcl-doeude.

1.8

0.9 0.8 3.4

1.8

10

30

30 Zio bladz. 198.

t! .50

1.00 4.U0

2.40 10.10

n 1.50 h 3.5

12

Hier is de vloer van hout.

3.5

• 30

2.25

fi,7j

5de blok.

Dit is de hoogte van da achterste of kleinste woning; de middelsta is hoog 2.75 M.

1.4

Ontvangt licht door een getralied gat in liet kelderluik.

/i zonder lucht en licht b •eigenlijk een eraf' 0.0 M. biueJeu gelijk. vlous.

;Soort van) 1 1.2 -

1.0

Heeft aan den nchter-muur een raampje voor licht en lucht.

3.2

Van het laatste of Silo blok huizen.

Deze kfl.iers zijn ge-inetsold met harden mondsteen of vlakke klinkers.

Van do 4 eerst gebouwde blokken, zijn alleen holen of gaten in den grond, waar men. op zijn buik kruipende, inkomen kan.

2.30

1,5

b 1.5

Venster (B).

1.2

bovenlicht (B.)

0.08

Zeer voldoende.

Van de middelste woning alleen onvoldoende.

Moestuin achter de woning.

Omdat deze zoo dicht bij de woninfjen zijn, in den regel keurig netjes onderhouden.

Buitenshuis; op 0 M. afstands van de woning.

Privaat.

Onder het afdakje, achter do kamer.

n buitenshuis;

i één voor vijf woningen.

Ken portaaltje, wnarin men door do achterdeur komt. Vroeger 2 aan 2 in één gestapelde put. In 't laatste blok is aan ieder privaat een put gegeven.

Iedere woning heeft hier 2 bedsteden; bevat ook een daklicht (0.5 M. op 0.7 M.) dat opengezet kan worden.

De privaten afzonderlijk; in huis.

Vast deksel met schar-nierverbinding.

Zolder.

Straatje om huil. Huurprijs per week.

Is beschoten en heeft tegen den binnenmuur eene bedstede.

De zolder der kleinste woning ontbreekt; daarvoor balken inde plaats, waarover boo-nestaken, enz.

Achter onder hot af. dakje; straatsteenen.

f 0.55

Het plaatsje achter 't huis is 1.5 M. lang.

Deze woningen zijn tegenwoordig eigendom der diaconie.

n f 0.40. b f 0.80.

f 1.00

f 1.00 (3)

(2) In iedere woning is hier een los schot van c M, hoog, dat van boven met twee è drie latten tcg^n den zolder bevestigd is, waardoor het omvallen belet wordt. Het schot vormt ne soort van gang, die van de voordeur naar het achtervertrek loopt.

(3) Tien woningen hebben, met inbegrip van de pomp, f 4700,— gekost.

-ocr page 134-

STERFTKLIJSTK* VAM HET GOUlliAM».

KORTE AANTEE KENINGEN.

N0. 3. Deze treft men vooral aan in Hilversum, Laren en Blarlcum, waar men koehaar spint en waar do kiem voor deze ziekte wordt opgedaan.

N0. 12. Altijd te Hilversum, Huizen en Naarden.

N0. 15. Te Naarden en Huizen, plaatsen dicht bij zee gelegen. Geen enkele in Hilversum, waar men geen water heeft, althans niet in do nabijheid.

N0. 19 slechts 5 en

N°. 20 slechts 2, schijnt mij een zeer gunstig toeken voor de gezonde lucht van het Gooiland, waarvoor tevens nquot;. 8 even als n0. 6 kan pleiten; zno ook nquot;. 34, waar men maar zeven lijken over zes jaar i'i het gehoelo Gooiland aantreft.

N0. 21. Dit groote getal zal waarschijnlijk door stuipen van zeer jonge kinderen veroorzaakt zijn; van deze bezwijken voel meer jongens dan meisjes. Kan dit ook van forcipale hulp afhangen? In Bussutn b. v., waar de obstetricator bijna nooit do tang gebruikt, is dat verschil niet to vinden; maar in Blaricum , Hilversum en Laren is het groot. Nu is het eene bekende waarheid, dat jongens lichaaielijk meer ontwikkeld zijn dan meisjes en grootere hoofden hebben. In diezelfde drie gemeonton nu verdionon de vrouwen uit den minderen stand haar kost met spinnen; dus moeten ook daar, wegens de scheeve, nauwe bekkens, zeer veel jongens forcipaal ter wereld worden gebracht; en mijiio waarneming omtrent jomjens, die

-ocr page 135-

90

ik met do tang geboren worden deed, leerde mij, dat deze later veel meer aan convulsies onderhevig waren dan meisjes, die viribus naturae geboren werden. Had ik, bij do geboorte van jongens, de baring alloon aan de natuur overgelaten, dan konde ik die convulsies later ook niet waarnemen. Deze ob-servatia schijnt mij eeno reden te meer om toch niet al ie spoedig naar de tang te grijpen !

N°. 23, zien wij in de gemeente Blaricum , Bussum en Huizen , vooral bij vrouwen. Ik meen do roden daarvan vooral aan dat aanhoudend gebruik van gekookte koffie too te moeten schrijven , waarvoor die gemeenten bekend staan. Do mannen in Blaricum, Hilversum en Laren verdienen met weven den kost, on die wovers staan als echte »pimpelmeezenquot; bekend; en ziet! in dio gemeenten overtreft ook, achter n0. 39, hot aantal mannen dat der vrouwen.

N'. 50. Onder Huizen en Hilversum. In eerstgenoomile plaats mannen, als visschors op zoo; in Hilversum kinderen, die in regentonnen, in mestgaten en van wio ook twee in de Gooi-sche vaart verdronken zijn.

Nquot;. 51. Hieronder zijn do drio kinderen, die in de ouderlijke woning verbrand zijn, doch waarvan de ouders door do rechtbank niet strafschuldig zijn verklaard aan moord door nalatigheid, omdat do noodigo bewijzen ontbraken.

N3. 52. Jammer dat die storftelijston niet over 25 jaar loopen: want dan zou men allicht hebben kunnen zien, dat mijne observatie goed ia, dat namelijk iedere gemeente om denzelfden tijd steeds eon gelijk getal zelfmoordenaars zal hebben aan to wijzen, dio met dezelfde middelen een einde aan hun loven maken. Zoo leert mijne SOjarigo waarneming te Hilversum, dat men er in twoe ii drie jaar geen zelfmoord heeft; en dan weer twee jaar achtereonvolgendo ieder jaar twee; dan weder geen zelfmoordenaar in tweo jaar, enz. Hier wordt de zelfmoord steeds door ophanging gepleegd ; maar nooit gaat de Hilversurasche zolfruoordcDaar naar bovon, den trap

-ocr page 136-

01

op; hij blijft bijmv altijd benodon en hangt zich op in schuur, stal of workhok. Achter

Nquot;. 53 wordt niets opgegeven. Schrijver legt hierbij over eane nota van ingeslagen hoeveelheden gedestilleerd van af 18G5 tot en met 1871.

Gemeente Hilversum.

1865..........................34,515 liter.

186G..........................39,203 ..

186 7.........■ . . . . 39,859 »

186 8..........................46,376 »

186 9..........................52 060 n

187 0..........................51,895 i)

187 1..........................53,141 »

Tu zamen .... 317,079 liter.

Van af 1865 tot en met 1871 kan men borekeuen, dat op geleibiljet is ingeslagen

minstens 2000 lieer per jaar; dus in 7 jaar 14,000 » Boveudien kan nog voor het jaar 1870 en 1871 ongeveer 5000 liter, voor ieder, worden genomen , daar door sommige personen groote hoeveelheden op vervoerbiljet ontvangen zijn ,

dio zij door de branders in Schiedam hebben

laten veraccijnsen....................10,000 quot;

Totaal-generaal der inslagen van af '65 tot

en met '71 ........................341,079 liter.

Wanneer men dit cijfer door 7 (jaar) deelt,

krijgt men..........................48,725V2 quot;

of voor de 6600 inwoners van Hilversum . 71/; »

per hoofd, wanneer al do oudo vrouwen, zuigelingen cn zoo vele anderen meedrinken.

-ocr page 137-

90

ik roet de tang geboren worden deed, loerde mij, dat dezo later veel meer aan convulsies onderhevig waron dan meisjes, die viribus naturae geboren werden. Had ik, bij de geboorte van jongens, de baring alleen aan do natuur overgelaten, dan kondo ik die convulsies later ook niet waarnemen. Deze ob-servatia schijnt mij eene reden te meer om toch niet al te spoedig naar de tang te grijpen !

N0. 23, zien wij in de gemeente Blaricum , Bussum en Huizen , vooral bij vrouwen. Ik meen de reden daarvan vooral aan dat aanhoudend gebruik van gekookte koffie toe te moeten schrijven , waarvoor die gemeenten bekend staan. Do mannen in Blaricum, Hilversum en Laren verdienen met weven don kost, en die wevers staan als echte »pimpelmeezenquot; bekend ; en ziet! in die gemeenten overtreft ook, achter n°. 39 , hot aantal mannen dat der vrouwen.

N0. 50. Onder Huizen on Hilversum. In eerstgenoemde plaats mannen, als visschors op zee; in Hilversum kinderen, die in regentonnen, in mestgaten en van wie ook twee in de Gooi-sche vaart verdronken zijn.

N0. 51. Hieronder zijn de drie kinderen, die in do ouderlijke woning verbrand zijn, doch waarvan do ouders door do rechtbank niet strafschuldig zijn verklaard aan moord door nalatijheid, omdat de noodige bewijzen ontbraken.

N3. 52. Jammer dat die sterftelijsten niet over 25 jaar loopen; want dan zou men allicht hebben kunnen zien, dat mijne observatie goed is, dat namelijk iedere gemeonte om denzelfden tijd steeds een gelijk getal zelfmoordenaars zal hebben aan to wijzen, die met dezelfde middelen een einde aan hun leven maken. Zoo leert mijne SOjarigo waarneming te Hilversum, dat men cr in twee a, drie jaar geen zelfmoord heeft; en dan weer twee jaar achtereenvolgende ieder jaar twee; dan weder geen zelfmoordenaar in twee jaar, enz. Hier wordt do zelfmoord steeds door ophanging gepleegd ; maar nooit gaat de Hilversumsche zullinoordcuaar naar boven, don trap

-ocr page 138-

01

op; liij blijft bijnii altijd benoJcn en hangt zicli op iu schuur, stal of werkhok. Achter

N0. 53 wordt niets opgegeven. Schrijver logt hierbij over eane nota van ingeslagen hoeveolhedea gedestilloord van af 18G5 tot en met lb71.

Gemeente Hilversum.

186 5..........................34,515 liter.

186 6..........................39,203 •.

186 7.........■ . . . . 39,859 ..

186 8..........................46,376 ..

186 9..........................52 060 *

187 0..........................51,895 »

187 1..........................53,141

Tu zamen .... 317,079 liter.

Van af 1865 tot en met 1871 kan men berekenen, dat op geleibiljet is ingeslagen minstens 2000 liter per jaar; dus in 7 jaar 14,000 n Bovendien kan nog voor het jaar 1870 en 1871 ongeveer 5000 liter, voor ieder, worden genomen, daar dooi' sommige personen groote hoeveelheden op vervoerbiljet ontvangen zijn,

dio zij door de branders in Schiedam hebben laten veraccijnsen.......... 10,000 »

Totaal-generaal der inslagen van af '65 tot en met '71 ............ 341,079 liter.

Wanneer men dit cijfer door 7 (jaar) deelt,

krijgt men..........................48,725'/; quot;

of voor de 6600 inwoners van Hilversum . 7'/: quot;

per hoofd, wanneer al de oude vrouwen, zuigelingen cn zoo vele anderen meedrinken.

-ocr page 139-

92

Nquot;. 54. Gedachtig aan het Quantum est quod nescimus hoel't schrijver veel brieljes met een vraagtceken ingevuld en daarbij de vermoedelijke oorzaak van den dood opgegeven. Hij vond de cijfers der overledenen dan terug onder de oorzaken van don dood, die door hem waren gejist. 't Zal dus voorzichtiger zijn — zegt dr. van Hengel — om later de vermoedelijke ziekte op te geven, doch n°. 54 daarachter te retten.

-ocr page 140-

III.

MAATSCHAPPELIJKE TOESTAND.

-ocr page 141-
-ocr page 142-

li AlV lgt; KOU IV.

Over 't geheel genomen is de toestand van den landbouw in 't Gooiland ongunstig. Weinig landbouwers hebben eigen land; terwijl de huurwaarde der landerijen, in 't laatste tiental jaren, sterk gerezen is. Verscheiden akkers zijn in die jaren tot tuin of buitenplaats aangelegd; de producten zijn in prijs gestegen; bijna alle hoofden van huisgezinnen, onder de mindere standen , moeten akkers hebben om aardappelen te verbouwen ; en bij al deze umstandighedon, die do hooger land-huur verklaren, komt nog de sterk toegenomen vraag, juist van den kant der landbouwers zelve, wier getal toeneemt en die, zoo als we reeds hebben gezien, liun bedrijf ongaarne elders gaan uitoefenen.

Uit eeno statistieke tabel der huurwaarde van 't bouw- en weiland, in al de gemeenten van 't Gooi tusschen 18G0—'70 naar de gemeenteverslagen opgemaakt, is schrijver gebleken dat de gemiddelde prijs, in 1860, voor weiland f54.— bedroeg, wolke in 1870 reeds tot f80.— geklommen was, en dat voor't bouwland, 'twelk in '60 por hectare f18.— opbracht, de huur in 1870 reeds f 30.— bedroeg. Volgens 't bestuur van de Af-deeling Gooiland der Hollandsche Maatschappij van Landbouw is dit verschil ruim genoeg genomen. Maar iels kan er ook nog wel van dat verschil worden afgetrokken om de sterke rijzing der huurwaarde te kunnen aanwijzen. Bij 't doorbladeren dor gemeenteverslagen vindt men die meening overal bevestigd. » Do prijzen , welke tegenwoordig voor de landerijen worden besteed, zijn meer dan eens zoo hoog als vóór 20 jaar (l), en 20 jaar vroeger verkeerde de landbouw in een meer bloei-jenden toestand; toen werd, bij gunstigen korenprijs en matige hooipachteu, uit heidegrond bouwland aangemaakt; werd er houtland gerooid om in akkerland herschapen te worden. Thans houdt dit laatste op en een gedeelte van 't laatst aangemaakte bouwland blijft onbewerkt liggen.quot; In 1870 was dit

(1) Gemcenteverslag-nilversum. 18C7.

-ocr page 143-

fJG

met meer dan honderd twee en zestij hectares, over 't golioelo Gooiland, het geval.

In Blaricum vindt hot meevondeel dor ingezetenon in don landbouw on do veehouderij hun middel van bestaan; dit is de oorzaak van don hoogen prijs der lauden (1), en daar 't meerendeel ook onbemiddeld is, moot do oogst al zeer ruim wezen, om eenige zichtbare verbotoring in den financioolen toestand van do landbouwers te brengen.

Wat voor den stand der landbouwers to Hilversum geldt (quot;i), is ook op Blaricnm van toepassing. » De landbouwers alhier loven (op enkele uitzonderingen na) bij het jaar: bobben zij eon goeden oogst, dan betalen zij goed en doen dubbel hun best om vooruit te komen; maar de boste oogst; kan niet zoo veel geven , dat ée'n slecht jaar hen niet in verlegenheid brengt.quot; Onder deze omstandigheden is het gemakkelijk te verklaren, dat er geeu verbeteringen in den landbouw hebben plaats gehad. »Bij den ongunstigen financieelon toestand van het meerendeel der landbouwers is do lust en kracht tot proelhemingeu zeer gering; gezonde kennis is zeer schaarsch (3).quot;

Alleen 'sGraveland hoeft, vooral aan zijn beteren grond, een gunstigen toestand van vooruitgang in 't landbouwbedrijf te danken. Wordt hier de vinger in de aarde gestoken , dan haalt men or hem bemorst weer uit, ten teeken dat op die plek de meest gegoede boeren wonen moeten; in tegenstelling met Hilversum en naburige gemeenten , waar, in hot zand, niets aan den vinger kleven blijft.

De uitkomst van schrijvers beschouwingen is somber genoog. De bevolking, die in 't Gooi van den landbouw leeft, noemt hij arm en dom. Anderen (4) noemen dit oordeel over 't algemeen

(1) Gemeenteverslag-Blaricura, 1805.

(2) Laniibouwvers'mg-Hilversum , 18C8.

(3) Idem, 1809.

(i) Vóórdat de heer van Hengel de hoofdstukken; Landbouw en Veeteelt, zijner monog^raphie in onze handen stelde, heeft schrijver die aan t bestuur van de Afdeelinjj Gooiland der Hollandsche Maatschappij van Landbouw ter inzage gezonden, met verzoek om daarop de bedenkingen of opmerkingen vau dat bestuur te mogen ontvangen. Van de aanteekeningen daarop, namens t bestuur der Afdeelmg ingezonden, meenden wij in de twee genoemde hoofdstukken een nauwgezet gebruik te moeten maken.

-ocr page 144-

97

ipi

te ongunstig voor eone streek waar nog verschuiJene gegoede landbouwers te vinden zijn, waarvan velen, ofschoon niet zeer ontwikkeld, met een goed oordeel begaafd zijn. — In medio tutissime ibis.

Het verbouw van 't Gooiland bestaat uit rogge, haver, erwten, boekweit en aardappelen; verder tot voedering : knollen, klaver, serradella en spurrie. Sedert de laatste 40 jaren is 't verbouw van aardappelen buitengewoon toegenomen; van den anderen kant dat van haver sterk verminderd.

Tot de uitzonderingen op 't verbouw behoort voor en na een enkel akkertje met tarwe of garst.

De 2285 hectares bebouwd land van 't Gooi worden . naar haar producten, aldus verdeeld:

2de gewas.

Aantal hectaren in ISSO.

Vruchten:

Rogge ........

Haver........

Erwten........

Boekweit.......

Aardappelen......

Yoedcrgewasstn:

Knollen........

Klaver........

Serradella.......

Spurrie........

Totaal aantal hectaren

646 8 23 911 691

677

2285

677

Van deze producten afzonderlijk de volgende mededeelingen :

Rogge.

Dat haar oogst in de laatste tien jaar (1860—'70) niet voor-

7

'1

i; 111

i pi

lt;5

-ocr page 145-

98

deelig was, is sclirijver uit de jaarlijksebe verslagon gebleken. Voor de 7 gemeenten verkreeg liij, over tien jaar, 70 afzonderlijke uitkomsten: twee en vijftigmaal ongunstig, tegen acht-tienmaal gunstig, 't Gemiddelde voor de 7 gemeenten (1860—'70) afzonderlijk blijkt uit de volgende opgaaf;

GEMEENTEN.

Gemiddeld aantal

hectoliters op één hectare.

Gemiddelde kwalificatie.

Gemiddelde prijs per hectoliter.

Blaricum......

20

Middelmatig.

f 7.25

Bussum......

12

Slecht.

- 6.—

's Graveland ....

18

Voldoende.

- 7.30

Hilversum.....

16

Redelijk.

- 6.70

Huizen......

13

Zuinig'.

- 0.75

Laren.......

n

Tamelijk.

- 6.85

Naarden......

19

Goed.

- 7.60

Da rogge, die in 't Gooiland verbouwd wordt, is alleen winterrogge ; uiterst zeldzaam wordt zomerrogge gezaaid, even als tarwe, waarvoor de grond ongeschikt schijnt te zijn. Men wachte zich om uit de meerder hectoliters rogge, die lilaricum op 't staatje aanwijst, tot de meerdere voortreffelijkheid van den bouwgrond te besluiten. Die gemeente heeft integendeel het slechtste bouwland; en, terwijl men in Bussum ook vele schrale en lichte gronden aantreft, kan niet Blaricum maar wel Laren over 't algemeen den vruchtbaarsten bouwgrond vertoonen. Het uitmuntend roggeverbouw heeft Blaricum alleen aan de vlijt zijner landbouwers te danken , wier welgesteldheid in den regel grooter uitgaven voor ruime bemesting veroorlooft.

Meest wordt het geld, dat er van den roggebouw komt, door don boer besteed om huissclmUeu te betalen. Als hij zich b. v. een bed, een kabinet of ander meubelstuk heeft aangeschaft , moet dit met hot roggegeld voldaan worden. Beroeps-schulden moeten door den verkoop van boekweit worden afgedaan.

-ocr page 146-

99

Haver.

Zij wordt Lior weinig verbouwd. Enkele malen voor eigen gebruik gezaaid, gaat zij in don regol naar do grutters, die den kleinen boor een redelijk hoogen prijs voor dat weinigjo koren, haver of erwten betalen, 'twelk hij niet naar de markt wil brengen. Deze grutters, meestal in goeden doen, zijn mannen van gewicht in hunne armo landbouwende omgeving.

Erwten.

Meestal capucijners; bij uitzondering groene of grauwe erwten. Om den wisselvalligen bouw en de uitputting van den grond, als gevolg, blijft het verbouw echter vrij beperkt. In Bussum, 'sGraveland en Blaricum word, soms jaren aaneen, in 't geheel niels van dit gowas gevonden. Het gemiddeld gewicht der orwten was 77 kilogram, per hectare berekend; de opbrengst, over dezelfde uitgebreidheid, 17 hectoliter.

Boekweit.

Deze vrucht is hier voor de landbouwers van 't grootste belang, omdat uit de opbreugst de landhuur gevonden worden moet en ook nog 't oen en 't ander wat van landbouwgereedschap of vee dient aangekocht. Het groote voordeel van dezen bouw bestaat daarin , dat hij zonder nieuwe bemesting verkregen worden kan; wel ook op aardappelakkers, maar vooral op land, dat het vorige jaar met rogge werd bebouwd. Do prijs van de boekweit, in vergelijking met die dor rogge, is in do laatste dertig jaar aanmerkelijk gestegen. Do gemiddelde opbrengst, door 't gcheele Gooiland heen, was over 10 jaar 19 hectoliters per hectare, tegen een prijs van f C.15 per hectoliter.

Aardappelen.

De vroege worden gewoonlijk tot eigen gebruik verbouwd en door enkele tuinders ook tot verkoop, waarvoor meestal de soorten negemvekers en muisjes dienen. Van de latere soorten worden do dehkertjes, roosjes en roodc hier 't meest verbouwd, 't Hoofd van ieder huisgezin, uit don minderen stand, heeft

'

Jil .

] li

k

j, 'j

-ocr page 147-

100

tot zijn aardfippalverbouw (b. v. voor man , vrouw en 3 kindoren) twee spint land noodig V16 hectare, omdat dén hectare vier schepel (1) en ioder schepel vier spint is. Do werkman moet aan den boer 7 gulden huur voor een spint land betalen; per hectare dus i'112.—; daarvoor moet de boor't land echter ook beploegen en daarheen den mest veevoeren. Voor dezen zorgt de huurder, die op ieder spint vier voer brengen moet. Stellen wij nu ieder voor op f 1.—, dan kost de hectare aan huur met de 64 voer mest (f G4. — -f- iquot; 112.— =) fquot; 176.—, waarvan men gemiddeld 150 hectoliter aardappelen verwachten mag. Volgens een vijftienjarig overzicht, hebben deze eene waarde van f 1.65 per hectoliter, zoodat er van de hectare f 217.50 getrokken worden kan. De mest kost den werkman niets dan eenigen arbeid en tijd. Hij heeft alzoo een voordeel van f 135.50 verkregen, waarvan 't verlies aan arbeidsloon moet worden afgetrokken dor dagon, die hij aan 't poten, wieden, rooien en 't binnenhalen van zijn oogst heeft moeten besteden. De boer of landeigenaar gaat bij dit verhuren echter met het leeuwenaandeel weg. Want vooreerst moot hem de werkman f 112.— huur van do hectare geven, die hij mogelijk zelf tegen f 40.— heeft gepacht. Maar bovendien wordt zijn land veel schooner gehouden; daar do arbeidsman, aan wien hij 't verhuurde, op feestdagen en bij ontijden, steeds dapper in de weer is om 't onkruid uit zijn aardappelen te wieden. Eindelijk kan er het volgend jaar op oen stuk land, dat het vorige met aardappelen bebouwd was, boekweit worden gezaaid, zonder eenige voorafgaande bemesting. Vooral moet men ook wel bedenken, dat de boer aan den werkman niet het beste land, maar wol dat land afstaat, 't welk 't verst van zijn boerderij afligt en daardoor minder deugdzaam is. Intusschen geeft dit met het oog op do openbare gezondheid een niet onbelangrijk voordeel. De fabriekarbeider, daglooner of werkman heeft zijn eigen mesthoop en deze wordt (behalve mogelijk in Naarden) in 't Gooi nog overal in de kom der gemeente geduld. Hij bestaat uit huiselijken afval, asch en vooral uit privaatmest.

(1) Dit geldt voor Hilversum; te Laren en Bussum, ook te Iluizeu en Blariciim houdt één hectare vijf schepel.

-ocr page 148-

!

1U1

Is nu, b. v. iemand aan de eeno of andere besmettelijke ziekte, in zijn huisgezin ziek. dan gaat hij niet naar 't privaat, maar gebruikt een pot, wiens inhoud op do mestvaalt geworpen wordt en aldaar de verspreiding dier ziekte in de hand werken kan. Hoe verder die mest nu van 't dorp wordt weggevoerd , des te beter; want wie zegt ons hoeveel gevallen van typhus en andere ziekten uit deze bron ontstaan , zonder dat de ge-necsheeren 't weten ?

Do aardappelziekte [rotziekte], die vooral onder de fijnere soorten, zooals de blauwkieltjes, voorkomt, is in de laatste tien jaren in geen der 7 gemeenten (1) van deze streek oorzaak der mislukking van den oogst geweest. In 't algemeen waren do zomer- of vroege aardappelen uitmuntend van kwaliteit. Gjmiddeld leverde ieder hectare 150 hectoliters op; en als men 't aantal hectaren bouwland in aanmerking neemt, 'twelk in 't Gooiland gemiddeld voor aardappelveld bestemd wordt, dan moet do totale opbrengst van dit product op meer dan 1(12,000 hectoliters worden geraamd ; bijna groot genoeg om in eigen consumptie te voorzien, zoo men ieder persoon jaarlijks op 5 hectoliters rekenen raag. Voor uitvoer kan er alzoo niet veel overblijven.

Uit oen staat — van don landbouw in Hilversum — over 15 jaar (1855—'70) geven wij voor de veldvruchten nog 't volgend tabellarisch overzicht :

1.

:i it

Hectoliter op één hectare.

KG.

per hectoliter.

Prijs per hectoliter.

Aantal hectaren bebouwd met

Totaal-opbrengst in

hectoliters.

Rogge......

181/2

7-2V2

f C.90

293

Haver......

20

44

5.10

13

Erwten.....

20

80

10.—

8

Boekweit.....

20

G8

C.7 j

530

Aardappelen. . . .

14-2

1.G5

218

(1) Die zeveii gemeenten moeten, bij de beschrijving van haren landbouw, eigenlijk tot ry/gereduceerd worden, omdat tie landbouw in Naarden, even als in 'sGraveland, eene zeer geringe beteekenis heeft.

-ocr page 149-

102

VoiiDEHGEW ASSEN.

Van dezo komen in do eerste plaats do stopjiclknollcn in a'ui-merking, die hier als tweede vrucht gezaaid worden, en do rogge, erwten of' haver dus onmiddelijk opvolgen. Echter worden deze knollen niet, als in Gelderland, te gelijk met dio vruchten gezaaid, maar eerst dan, als de genoemde vruchten van 't land zijn. De prijs dezer knollen (1) kan men op 90 cent per hectoliter stellen ; 't meerondeel blijft echter onverkocht over, omdat de hoeren die vrucht, in plaats van hooi, tot voeder gebruiken, dat 1°. voel melk geeft (2) en 2°. de kooien, bij goede oppassing, dik on vet maakt. Intusschon isdoongst, van 1861 af, bijna altijd schraal geweest, met uitzondering alleen van 1867.

't Verbouwen van de serradella of Porlugcesche voqelpool tot veevoeder is herhaaldelijk beproefd; in den beginne soms mot gunstigen uitslag; liitor. omdat de bouw al te wisselvallig bleek, en het bijna altijd te laat in den zomer werd, vóór dat dit gewas tot veevoeder dienstig was, zijn de proefnemingen als mislukt beschouwd.

De klaver wordt alleen verbouwd op enkole stukjes laag land, dat goed gemest is; veelal op afgezand land. 't Is jammer, dat er in 't Gooi zeer weinig bouwland te vinden is, dat voor dit gewas geschikt blijkt; omdat men van ieder vk. Rijnlandschen voet (= V7o0 hectare) f 0.30 maken en, daar quot;t bij gunstig weer twee of drie keer gemaaid wordt, dus ruim f 420.— van do hectare verkrijgen kan.

Spurrie wordt hier zeer weinig verbouwd;

Spurrie is wel goed voer.

Maar maakt een armen boer, ,

omdat dit het land zoozeer bederft, dat er jaren toe noodig zijn om de spurrie , die zich overal in den omtrek van zelve zaait, weer weg te krijgen. Buitendien is de bijsmaak, die de boter er door krijgt, bekend door den naam van spurriehoter.

(1) Zie Landbouwverslag-Hilversum, 18G7.

(2) Koeien, met stoppelknollen gevoederd, geven echter tevens melk met een sterken bijsmaak, zoodat men door den smaak der melk kan weten of dit voeder g;eg;even word.

-ocr page 150-

103

Tuinbouw.

Dezo lieoft hier weiuig to beteekencn. De meeste menseben bebbon, vooral te Laren, Blaricum, Bussum en Huizen bun eigen moestuin; de meer aanzienlijken koopen hunne groenten, die niet uit het Gooi maar uit Utrecht, Amsterdam en Laos-drecht afkomstig zijn.

Bemesting.

Die geschiedt bier bijna uitsluitend met paarden-, koeien-, varkers-, schaponmest en sekreetbeer. Sommige heerboeren alleen beproeven een enkele maal vreemde mestspeciën. Do mestvaalt der boeren, die ook de beer uit de privaten der burgers ontvangt, wordt goed met aarde bestrooid , en verschilt dus in dit opzicht hemelsbreed van de mestvaalten van den werkman, die onbedekt blijven liggen totdat ze op 't land worden gebracht.

Braak liggen van 't land komt nog enkel voor, doch ongelijk minder dan vroeger; vele van de gronden dio men vroeger braak liet liggen, of', zooals men 't noemt, liet driesten, zijn thans met eikenhout beplant.

Sedert eenige jaren gebruikt men echter ook voor bemesting de kaarden (stratiotea aloïdes), ook wel manen ot' inoerasaloë genoemd, eene waterplant die uit do ai'geveendo polders van Kortenboet en Ankeveen wordt opgevischt. Over 't geheel schijnt echter do wijze van mestwinning nog gebrekkig te zijn (1).

Du boerenknecht.

Do leefwijze van den boer, naar waarheid (volgens deskundigen) door schrijver geschetst, verspreidt eenig licht over den hardon, onvormooiden arbeid van den Gooischen landbouwer. Tot type is een boereni«et,Alt; genomen : do boor en zijn zonen werken even hard als bij. Meep (in Blaricum een zeer gewono boerennaam), do knecht, is getrouwd en woont dus

(1) L a nd bo u \vv er slag-II i 1 vc rs u ra, 1808,

-ocr page 151-

104

niet bij den boer in. Reeds om 3 a, 4 uur 's morgens verliiat Mcep bed en woning en gaat naar zijn boor. In den winter dorscht hij bot koren en snijdt van 't stroo, met den afval der boekweit vermengd, baksel voor de paarden.

Om 8 uur eet bij twee sneden roggebrood met boter en drinkt zijn drio oi' vier kommetjes koffie, bij de vrouw in 't voor-buis, — alle.s in minder dan tien minuten. Do laatste brok is niet in den mond of do boer staat op en wordt hierin door zijn zonen en Aleep gevolgd. Nu wordt de paarden- en koestal uitgemest; men werpt plaggen en stroo onder do paarden, en zoodoende is hot 12 uur geworden. Dim gaat men eten; gewoonlijk aardappelen met knollen of, naar den tijd van't jaar, met de een of andore groente er doorheen gekookt; waarbij dan een stuk spek wordt uitgedeeld. Hierna de pap, bereid uit karnemelk met meel en stroop. Des zomers wisselt salade of koude zoetemelk met roggebrood die karnemelkspap wol eens af. Ook 't middagmaal wordt door tafelkout niet gerokt; hot eenigo geluid, dat men bij zulk oen maallij I trouwens hoort, is het rammelen van den lepel, het knarsen der tanden, 't slurpen en 't smakken. Nauwelijks heeft men een half uur aan tafel gezeten, of Meep gaat naar den paardenstal, brongt do paarden in het gareel en klimt met den boerenzoon op zyn wagen met krommen dissel, om zich naar de heide te spoeden , vanwaar plaggen of zand gehaald moeten worden, dio tot strooiing in de stallen van paarden , koeien en schapen of van 't varkenshok moeten dienen. Do zoon rijdt zijn vracht naar huis en Meep is in dien tusschentij 1 bezig om nieuwe plaggen te steken. Vier of vijf voer worden er in zoo'n middag naar huis gebracht. Als 't laatste voer in huis gekomen is, wordt er staande een kop koffie gebruikt en do plaggen op den plaggen-schelf gebracht , waarna het voederen van paard en koe op nieuw begint. De boer on de meid melken intusschen de koeien ; vervolgons brengt Meep do melk naar den bakker en gaat om 8 uur met een boterham naar zijne woning.

In Maart worden er iederen dag vier tot zes voer mest naar 't weiland gebracht en later de akkers voor de veldvruchten omgeploegd, waarna 't zaaien aan de bomt komt. Do slooten om het weiland moet hij in April schoonstoken, In do volgende

-ocr page 152-

105

maand laat hij do kooien in do weide en dan moet Meep, iedoren morgen om 3 uur, met den ezel naar het land, dat een uur of vijf kwartier van de woning ligt, om er te melken. Hij krijgt voor don ezul brood mee, en om zeker to zijn, dat liet brood good is, proeft hij er iedoren dag van. En de warme melk , die hij er bij gebruikt, maken , mot de dagolijksche wandelingen , dat Afcep or ieder voorjaar sterker en beter uitziet.

In Juli molkt de moid en dan gaat Meep naar het hooiland, quot;s Maandags gaat hij weg; 's nachts om '2 uur is hij al op reis om, als 't weer eenigszins goed is, verscheiden dagen, dag en nacht, in 't hooiland to blijven. Diiar brengt do boer, als hij met den leogen hooiwagen terugkomt, hem zijn eten en drinken. Dit drinken bestaat uit karnemelk, waarvan de boerin de zure hui heeft weggeworpen en waarvoor zo evenveel schoon water in de plaats heeft gedaan. Na 't hooien komt de rogge aan de beurt, die in Augustus door hem gemaaid wordt; is de rogge van 't veld, dan wordt dit dadelijk omgeploegd, om er knollen in te zaaien tot voedering voor de koeien.

In September wordt de boekweit onder dak gebracht, als ze niet reeds eerder van den akker was gehaald; knollen wieden en plaggen steken geeft dan bovendien altijd werk.

Het aardappelen rooien gebeurt in October; en in November moeten de koeien weer op stal. Dkn is hot dagelijks: knollen trekken , plaggen steken, 't boekweitland omploegen , om winterrogge te kunnen zaaien, die later nog met gier bemest zal worden. Zoo is er altijd werk in overvloed, en't meegedeelde moge volstaan om de dikwerf moeielijke rol te loeren kennen en — waardeeren, die Meep bij de verdeeling gekregen heeft.

VEETEELT.

Een groot ongerief voor den landbouwer in 't Gooi is 't gebrek aan

W EILAND.

De boeren zijn verplicht ieder voorjaar 't vee, dat zij op de najaarsmarkten in Noord-Holland hebben gekocht, weer van de hand te doen. Er wordt daarom zeer weinig beter

T

-ocr page 153-

lUG

bereid; vooral echter ook, onulat bij do a.mzienlijke overige bevolking, in de fabrieken werkzaam, de melk voordeelig in 't klein te gelde kan worden gemaakt. Mogelijk dat de heidegrond, in de onmiddelijke nabijheid van Hilversum, door gepaste bemesting in weiland zou kunnen worden herschapen. Schrijver zelf heeft van 2 hectaren heidegrond, door bevloeiing met water uit de dorpsgoten, dat bij bczinking vrij wat slibbe nchterliot, land gewonnen, waarin geen jaar daarna vijf koeien graasden. Do boer in Hilversum kent echter nog altijd geen ander weiland dan de Meent, waar ieder Erffjooier recht op een schaar heefi; dat is: 't recht om zeven kooien in dio weide te brengen. Die geen Erfjooicr is, kan zijn vee tegan eene kleine vergoeding insgelijks op 't gemeenschappelijk weiland laten loopen. Maar die Mec/it is door een dwazen schaarbrief, waarbij verboden wordt om iets le verkoopen, zóó verarmd, dat het vee er in den regel des najaars zeer verminderd vandaan komt en nog niet de helft der melk kan geven , dio vau goed land te verwachten is. Daarom besteden do Hilversumsche boeren dan ook dikwerf hunne beesten liever, op uren afstands, voor hoog woiloon, dan hun vee op dezen schralen grond to doen verarmen. Ongelukkiger nog is die toestand, als men bedenkt, dat die Hilversumsche Meent, bij eene oppervlakte van 425 hectaren , stellig meer dan een half millioen guldens waard moet zijn ; ook om den veengrond , die daaronder gelegen is.

In gunstiger omstandigheden verkoeren de Naarder, Blarl-cummer en JJuizer Meent, door do bemesting bij hoogwater met zeeslib, waarop reeds gewezen werd.

IIoon.AND

is nog moeielijker to krijgen. Vandaar dat bijna al het hooi van Eemnes, Blaricum en omstreken komt, waar de meeste boeren in het Gooi, 'tzij in eigendom, 'izij in huur, land hebben liggen. Voor een goed deel komt hot buitendien ook nog van do Gooische Maten, de lage streek langs de zee, bevende Huizer en Blaricummer Meent. Het hooi is op dezo Malen en te Eemnes duur, maar ook extra best. Vóór 10 jaar botaalde men f 8.— voor de 5quot;0 K. G. en thans is dio prijs reeds tot f 20.— gestegen.

-ocr page 154-

107

Veestapel.

Meer en meer beginnen do landbouwers zich toe te leggen op 't aanlokken van

fa a ui) en.

Geen veulens, maar paurden van twoe tot vijf jaar, worden aangekocht; gedeeltelijk verrichten de veehouders met die paarden 's winters 't werk , om ze daarna des voorjaars, vet gevoerd , weer naar de markt te brengen. Weiland is er voor veulen-merriün met haar veulens, zooals we zagen, al te weinig in 't Gooi te vinden. Do gezondheid der paarden was in de laatste 10 jaar zeer gunstig.

Ezels en muilezels.

Als regel mag men stellen, dat het aantal ezels, 'twelk men in de verschillende gemeenten vindt, in omgekeerde verhouding tot het aantal hectaren weiland staat. En werkelijk blijkt dan ook 't aantal ezels in het Gooiland grooter te z jn dan dat dor overige ezels van de geheele provincie, na al'trek der gemeente Amsterdam. Du ezels dienen om do melk van 't verafgelegen weiland naar do boerderij te dragen: een afstand van op zijn minst ddn uur; in Laren wordt dikwijls 4 uur voor ieder melk-getij gerekend. Natuurlijk zijn die groote reizen, vooral in den zomer, voor de melk nadeelig, omdat zij, door dat aanhoudend schudden, dan reeds de boter afzet, waardoor het karnen zeer bemoeilijkt wordt. Vandaar dat men zich te Laren meer op het vetmesten van kalveren toeleat.

In 's Graveland en Hilversum worden veel ezels voor 't genoegen der kinderen, ook door groenteboeren lot vervoer hunner tuingewassen, gehouden. Een groote handel in melkgevende ezelinnen wordt in Laren gedreven. Maar 't gebrek aan voeder heeft ook hier en daar reeds tot afschaffing dezer dieren doen besluiten, waarvoor do boeren zich honden en hondenkarren hebben aangeschaft. In Blaricum worden do ezels alleen voor den landbouw gebezigd; in Hilversum en Bussum meer voor woelde. In de eerste gemeente klom het cijfer der ezels.

-ocr page 155-

108

dat in ISfii door 2G word voorgesteld, in do 3 laatsto jaron {'G8—'70) tot 40. Stoffelijke vooruitgang \aii den burgerstand kan alleen do beteekenis van 't cijfer wezen; van de land-bouweis toch hoeft reeds een tiendo gedeelte don ezel afgeschaft en daarvoor don hond in de plaits gestold. In Naarden is do ezel uitsluitend (retdier; hij vervoert er koopwaren (manufacturen) en allerhande mondbehoeften. Tot overzicht diene 't volgend staatje over tien jaar ('GO—'70).

GEMEENTEN.

PAARDEN.

MUILEZELS EN EZELS.

Blaricum..........

100

20

Bussum..........

77

5

's Qraveland.........

74

11

Hilversum.........

330

37

Huizen..........

118

1

114

75

77

0

Totaal . . .

800

105

Hundeken.

Het getal runderen in 't Gooiland (1870) bedraagt 4320. Van veehandel is hier bijna geen sprake: het vee wordt schier alleen des winters gehouden, vooral om de mest. In Huizen en Blaricum leggen do landbouwers zich meer op hot vetmesten van rundvee toe, waartoe daar de vele knollen en de afval der boekweit wordt gebruikt. De boterboreiding is in 't Gooi Tan geringe beteekenis, meestal uitsluitend voor eigen gebruik. Handel in boter woidt er bijna nergens gedreven; de landbouwers houden daarvoor des zomers te weinig kooien en de verkoop van melk aan bakkers en andere klanten levert grooter voordeel op. Schrijver rekent, dat iedere koe door elkander dagelijks 18 liter melk geeft en dat de liter tegen 7 cont

-ocr page 156-

109

verkocht kan worden, zoodat de diigclijksclie opbrengst dus voor iedere koe op ± f 1.-5 te stellen is, 'twel!:, ook na al-trek van den tijd dat zij geen molk geeft (of, zooals de boeren zeggen, dat zij toe is) voor een rond jaar z'ker een aardig sommetje oplevert.

Schapen.

Minder voordeel brengen de schapen aan , die alleen om do mest gehouden worden ; terwijl men gewoonlijk rekent dat de waarde der wol, die zij leveren, gelijk staat met de onkosten van den herder, wiens weekloon f 0.025 por stuk bedraagt. Ue hoeveelheid wol, van ieder schaap gewonnen , varieert tussehen e'én en tweo K. G., waarvan do middenprijs op f 0 675—0.70 per kilo geschat kan worden. Do schapen van 't Gooiland zijn meestal /t«(Zeschapen oï langstaarten; tu'sGraxe-land vindt men een klein getal Texelsche schapen. Tot eene a'.gemeene voorstelling der cijfers voor deze beide soorten van dieren mot gespleten hoeven, 't volgend overzicht over tien jaar ('GO—'70), gemiddeld getal:

eukdeeen.

GE1IBENTKN'.

van ieder geslacht en

schapen.

van eiken leeftijd.

Blaricum..........

C55

123

Bussum..........

280

284

366

263

Hilversum.........

1500

1651

625

127

Laren...........

■ns

426

Kaarden..........

520

102

Totaal . . .

4721

2976

Opmerkelijk is de overeenstemming van 't grooter getal runderen van een jaar, met hot gunstiger landbouwverslag \an

-ocr page 157-

110

't zoUdo jaar. Vooral springt lint voor 18G7, wat dogemoonto Hilversum botrelt, in 't oog. Het getal runderen bereikte in dit jaar zijn maximum (van het overzicht löGO—*70) en beliep 2004. In het ver.slag over den oogst van dat jaar wordt do uitkomst voor de boekweit, die zich eerst ongunstig aanzien liet, bijzonder goed genoemd. Van de knollen werd, voor datzelfde jaar, bericht, dat zij zeldzaam goed waren uitgevallen. Ook tegenover het groote cijfer van 1951 runderen in Hilversum, voor het daaropvolgende jaar, kunnen do bij uitstek gunstige landbouwberichten over de kwaliteit der knollen , in '68 , gesteld worden; bij minderen omvang schenen zo meer voedsel to bevatten, blijkbaar uit de opvallend betere melk en 't groeien van 't vee. Tegenover 't maximumcijfer is het minimumcijler, voor Hilversum (1870) op 941 geraamd. In dat jaar was, blijkens de verslagen , do mislukking van knollen- en bookwoit-bouw in 't Gooiland bijna algemeen; in stellige bewoordingen wordt dio tegenspoed voor Hilversum genoemd. Met dergelijken tegenspoed gaat do vermindering van 't aantal koeien, ook in de andere gemeenten , duidelijk gepaard. En waar minder koeien zijn, daar is ook minder melk; daar wordt de melk duurder en doze moeielijker to verkrijgen voor den minderen man, dio zijn kind met koemelk en water op de been wil brengen. Het gevolg daarvan is, dat hij het kind iets goedkoopers om van te leven geelt, 'iwelk, als ongeschikt voedsel, meestal oen vroegen dood veroorzaakt. De sterftelijsten, door de gemeenten opgegeven , komen nauwkeurig in haar jaartallen met mislukking van den oogst [veevoeder] en vermindering van 't getal koeien overeen.

Varkens.

De magere varkens worden van oldors ingevoerd; zij worden vetgemest on, door vreemde kooplieden opgekocht, te Amsterdam aan do markt gebracht. Het mesten dezer dieren is voor de mestvaalt voordeelisr en sedert '67 toegenomen. Het houden

o o

van varkens geschiedt dus in do eerste plaats om do mest, verder om den handel en eindelijk ook om eigen proviand op te kunnen doen. Niet de boeren alleen houden varkens, maar ook bij den burger worden ze in 't Gooi govonden. Bij dezo

-ocr page 158-

Ill

ODislandighüid moot, van ons standpunt uit, niot allcon op 't ontstaan der raesthoopan in de onmiddelijko nabijheid van diens woning worden gelei, aiaar ook op de ligging van't varkenshok. Men zal geen boorenliot'stede vindon, waar de muizenkat ontbreekt, die vrijen toegang tot liet varkenshok heeft. Bij den burger is dit niet het geval; hier liggen de varkenshokken meestal in een afgezonderd gedeelte. Vandaar dat ratten en muizen hior vrijer spel hebben; maar ook dat dit ougedierte dikwerf oorzaak van trichinosis (l) der varkens wordt, die ratten en muizen verslinden.

Geitel en bokken.

De laatste worden bijna alle geslacht en dienen den minderen man tot voedsel. Dj eerste kregen hooger waarde en haar getal groeide opmerkelijk aan, toen de koemelk door de veepest (2), duurder en voor de onvermogenden bijna niet te vorkrijgen was. 't Gemiddeld cijfer van beide moet men voor 't Gooiland , tusschen 1860 en'70, per jaar op 335 stellen ; dat der varkens op 1016.

Tot slot oen enkel woord over

Pluimvee en bijenteelt.

Ia het Gooi mag men, wat hot oerste betreft, als jaarlijksch gemiddelde stellen:

Hoenders......5810

Kalkoenen..........63

Eenden......220

Ganzen............19

Zwanen............18

Handel in pluimvee bestaat er niet; zelfs worden er nog eieren van buiten ingevoerd, niettegenstaande do arbeiders

(1) Van de ziekten van 't vee wordt later melding gemaakt.

(2) Volgens 't Landbouwverslag-Jfaarden . 1800,

-ocr page 159-

112

on werkliodon (die meest allen kippon houJon) do eieren hunner kippen aan de raeerbemiddelden verkoopen. In den regel kunnen de eersten den vrij hoogen prijs van G, 7 tot 8 cent per stuk bedingen. Hunne kippon leggen over't geheel goed en ook vroeg, om de bijzondere zorg, die er voor gedragen wordt, 't Is hier niets vreemds dat de arme werkman zijne woning met do kippen deelt, ol' dat aan deze 's winters een plaatsje achter de kachel wordt afgestaan, waar ze dan met een warm aardappeisopje geregeld worden gevoerd.

liet ruime boekweitverbouw in 't Gooiland maakt, dat de hijenteelt hier aanzienlijk is; ook biedt hier de heidebloem aan do byen een geschikt naj aars voedsel, 't Getal korvenoï stokken wordt tusschen do 3 k 4000 geschat. Dat der geheelo provincie, buiten 'c Gooi, bedraagt niet veel moer dan 1000. Groote voordooien werpt deze teelt echter niet af; er moet nog altijd to veel honig voor den aanfok worden bewaard.

Da prijs van den honig was (gemiddeld per kilo) f 0.4G,

0.00, 2.04,

van het was. van gezuiverd was

terwijl 't gewicht eenor korf' gemMdold op slechts 17 K. G. gesteld schijnt te mogen worden.

VISSCHERIJ.

In do binnenwateren is z'j van luttel weinig betoekenis ; en niemand bijna wordt er in 't Gooi gevonden, die uitsluitend door dezs visscherij zijn middel van bestaan kan vinden.

In 'sGraveland is buitendien, van af Hilversum tot aan do Amsterdamsche vaart, al het vaarwater verpacht, zoodat er alleen eenige weinige dwarsslooten overblijven.

Snoeken van 7 i 8 K. G. worden in Hilversum niettemin enkele malen gevangen; voor eenigen tijd op Schapenburg nog eono zeelt van 3 K. G.

Dit visschen in de binnenwateren geschiedt mei zegen, schakel, fuik of aalkorf ; zeer zelden ziot men het zoogenaaamde aalpeuren.

-ocr page 160-

113

Van moer belang is de zecvisschorij tc Huizon. Op aal, ansjovis, bot, garnalen, kabeljauw, spiering en schol wordt af-Konderlijk gevischt. Bij deze vertoont zich de knorhaan,pieterman, het scharretje, de schelvisch, tarbot en tong in do netten.

AI dat visschea geschiedt met een en dezelfde soort van vaartuigen, botters genaamd; ze zijn bestemd voor de Zuiderzee en grooter dan schokkers, doch kleiner dan kwakkers, gelijk de Urkers veel gebruiken. Enkele Huizers gaan ook met hun botters in du Noordzee op kabeljauw en sehol uit-, doch dan zorgen zij om des avonds binnengaats te zijn.

De aal wordt met de kubbe gevangen, d. i. een teenon korf, die van voren een wijden mond hoeft, welke puntig toeloopt. De aal zwemt door den mond dor kubbe naar binnen, afgaande op het aas, dat de schipper in den binnenkort'gedaan heeft en dat meestal uit spiering of garnalen bestaat. Terugkeeron is voor don paling bijna niet mogelijk, omdat hij, bij pogingen daartoe, tegen het netje drukt, dat aan do binnonopening van don wijden mond, kegelvormig, met de punt naar binnen gespannen is.

De aalkubbe wordt met een stok in den modder gestoken, zoodat zij op den grond ligt. Zij worden met een bootje uitgezet en men laat haar dan een etmaal staan.

Bij goede vangst heeft men 5, 6 a 7 halve nederlandsche ponden, die ieder tegen 8 tot 10 cent door den opkooper worden betaald. In Juni, Juli en Augustus wordt hier do meeste paling gevangen.

Ansjovis wordt gevangen met netten van tien voet lengte en vijf \oot breedte; zo hebben van boven stukken kurk en van onderen brokjes lood, zoodat ze meestal rechtop in het water staan. Twee schippers of botters gaan nu met volle zeilen voor den wind af, nadat er tusschen hen ongeveer 8 zulke nel ten gekoppeld zijn. Dit is hot poUcavisschen der Huizers. Hierdoor wordt de ansjovis, bij hot vlugge varen dor scheepjes, gevat en in de mazen van het net verward-, — eene manier van visschen , die veel meer geeft, dan die met oen enkele schuit, waarbij het net anders ingericht is en dwarskeul heet, waarmee men eveneons de garnalen vangt.

De ansjovis wordt lederen dag na de vangst naar Huizen

ü

-ocr page 161-

114

gebraclit ol' reods op zeo aan de Vollondammers — in don regel de opkoopers van visch op zee — afgestaan.

Te Huizen ontvangt de visscher voor de 100 stuk 20, en is de viscli schaarsch, soms 30 cent. De ansjovis wordt stuk voor stuk door den opkooper in de linkerhand genomen en nu met duim en voorsten vinger der rechterhand do kieuwen en het ingewand er uit gerukt (dat is gekaakt) en dan laagsgewijze in het vat [anker) gelogd, waarna zij met grof of zoogenaamd onbereid zout bestrooid wordt. Jaarlijks worden er 781) ankers ansjovis uit Huizen uitgevoerd. (1)

Bot, waarvan een bekend versje zegt;

— De haring gedaan;

De bót vangt iceer aan, —

kan op tweederlei wijze gevangen worden. Vooreerst in ondiepten, waar de vangst altijd zuinig is, maar waar tevens fijnere en betere bot wordt opgehaald. Men zet dan, al wadende door het water, de netten aan stokken vast. De karige vangst, die op deze wijze verkregen wordt, schijnt echter niet voldoende door de betere kwaliteit vergoed te worden ; want gewoonlijk gaat men op de tweede manier te werk. Hierbij worden sleepnetten van 20 voet lengte tot 5 voet hoogte gebruikt, waarvan een acht- of tiental aan elkaar verbonden en , rechts en links, met groote steenen bezwaard, tusschen twee schuitjes of botters, met touwen, dicht bij het roer, zijn vastgemaakt. De twee schepen liggen dan dwars, met volle zeilen in den wind. Eene goede vangst, op de Zuiderzee gedaan , bedroeg, toen de schipper ieder anderhalf uur ophaalde, stellig 300 ii 400 stuks, en hij had »met zen eigen eujenquot; gezien dat Mecuwis Schram, in één ndrifjequot; van een hal! uur, 900 botten gevangen had, waaronder ook nog verscheidene tongen ivaren. (1)

Een gevreesde vijand bij de botvangst is de zeehond. Hij duikt, als de schipper vischt, naar beneden, bijt de netten aan stukken, om de botjes te krijgen, die hij anders niet machtig schijnt te kunnen worden.

Dj bot, die gevangen is, wordt spoedig in de bun gedaan,

(!) Volgens 't Provinciaal Verslnn- van Noord I Tol land. I8C0.

-ocr page 162-

115

waarvan do scheepjes er tweo of drie aan boord hebben. Gewoonlijk wordt de bot aan de opkooper.s overgedaan, die op zeo rondzwalken. Ziet de botter geen opkooper, dan gaat hij naar Huizen, waar de bot gewoonlijk voor f 4.— a f' 5.— de honderd .«tuks, of voor f'9.— a f 10.— de 50 K G. verkocht kan worden. Da opbrengst is voor do gomeenle Huizen van bijzonder groot boiang; valt do vangst goed uit, dan verdienen do schippers veel geld; echter hebben ze altijd grooto onkosten aan het netwerk, dat zoo ontzaggelijk veel te lijden heeft van het sleopen over den grond.

Garnalen worden mot een botter gevangen in een zakvormig net, 5 vott breed , met kurken van boven en beneden , en van een gewicht voorzien. Met twee touwen is dit net aan de schuit vastgemaakt, waarna men deze dwars wegdrijven laat. Dit net heet keul.

Haring wordt met schakelnetten gevangen , tusschen twee botters in, die ieder 5 netten hebben. Al deze netten worden aan elkaar gekoppeld. De botters zeilen bij 't visschen evenwijdig, langzaam voort, waardoor do netten eenigszins naar beneden getrokken worden , zoodat zij 2 ü 3' voet onder do oppervlakte der zee, waar zich gewoonlijk de haringschool ophoudt, voortbewogen worden. De haringvangst duurt gewoonlijk van November tot Maart uit. Om de koude dragen de schippers dan «wantenquot;, die zeker hinderlijk moeten zijn, wanneer de visscher den haring, die met den kop in de mazen van het getaande katoenen net vastzit, er uit wil halen. In M ei, als 't warmer wordt, zwemmen er dikwijls ontzaglijk groote hoeveelheden op lagerwal. Dan zot men op do ondiepten, van C a 7 voet, met bootjes fuiken, die met 3 stokken vastgemaakt worden. Van tijd tot tijd maken de visschcrs den zak dor fuik, na 't uithalen van den stok. open en werpen den rijken voorraad haring — hier panharing geheeten — in het bootje. Do vangst is in den regel zoo groot, dat het hun letterlijk onmogelijk is om al dezo harings tot bokkings to rocken. Dezo visch wordt dan op wagens geladen en zoo naar do Gooische dorpen vervoerd, waar do 200 gewoonlijk voor 15 a 25 cent verkocht wordt. Do koopers moeten dan zeiven voor zouten en roeken zorgen.

-ocr page 163-

HG

Dat rooken van haring tot bokking geschiedt in den hang (d. i. eon groote schuur, waarin duizende harings kunnen worden opgehangen). Men krijgt rook door mot te branden (te laten smeulen). Mot zijn de spaanders, die bij 't klompen-maken overblijven.

Volgens 't gemeenteverslag '63, werd er door Hnizer schippers 350 last gevangen, waarvan ieder 10,000 haringen telt; en als men nu deze haring zeer laag, op 75 cent de i.'00 stelt, dan is ieder last f 37,50, dus in het geheel die vangst - - f 13125.— waard geweest.

Kaleljamv wordt in de Noordzee gevangen. Do wijze van visschen is bijna gelijk aan die van bot; echter zijn de netten anders en gelijken meer op sleepnetten, maar grooter en zakvormig van gedaante.

Ze heeten korren. Enkele malen vangt men den kabeljauw met den haak, waaraan een kleine spiering wordt gedaan. (Letterlijk: een spierinkje uitgooien, om een kabeljauw te vangen.) De visscberij met de kor geeft nu en dan 18 a 20 stuks, waarbij dan niet zelden eenige schelvisschen, tarbotten en pietermannen zijn.

De kabeljauw wordt aan de opkoopers voor f4.— tot f 5 — per stuk verkocht. Meestal op zee; hoogst zelden wordt hij te Huizen aangebracht.

De knorhaan vindt men in de netton dér garnalen en bot.

De pieterman is een zeer gezocht gerecht van de Israëlieten. Deze visch kost gewoonlijk 10 ii 12 cent por stuk.

Spiering vangt men, als er ijs is, èn door te(even als de aal in zoetwaler) èn met fijne schakelnetjes van fjele zijde, die zeer kleine mazen hebben ; deze worden door den schakel-stok, in eene ronde bijt, onder hot ijs gedreven, op eene wijze, die we hier niet verder kunnen nagaan.

Over dag wordt er zelden veel gevangen; maar tusschen *s avonds 6 en 's morgens G wordt er dikwijls eene goede vangst gedaan; zoodat een visscher meermalen 's nachts f 8.— af9.— verdient. (Van daar het bekende spreekwoord : 's nachts visschen en daags slapen.)

Spiering komt ook in de haringnetten voor; maar dos zomers is de spiering weinig waard.

-ocr page 164-

117

Scharretjes, schelvidch, schol, tarbot en tong eindelijk worden alle in de Noordzee, bij 't kabeljauwvissehen, gevangen:

de eerste visclisoort tegen f' 5.— de 200 stuks;

de sehelvisch tegen f 8.— tot f 13.— de 100 stuks;

de schol tot f 40.— de 100 stuks en

de tarbot tegen f 0.80 tot f 2.— per stuk verkocht.

De tong geldt in deu regel f 0.20 het stuk.

Om over 't getal botters te kunnen oordeelen, diene 't volgend overzicht.

BOTTERS, UIT DE HAVEN VAN HUIZEN TEIl VISCHVANGST UITGEZEILD,

ia de

jaren

Gemid

1801

'C-2

'03

'04

'65

'00

'07

'08

'09

'70

deld

Naar de Koordzee.

30

10

2i

20

10

12

10

9

12

17

17

Totaal naar Noorden Zuiderzee. . .

12^

118

119

113

i 12

112

110

111

42

119

108

De toestand van hot armwezen te Huizen kon in '69 gunstig worden genoemd, omdat de vischvangst, bijna 't geheele jaar door, voordeelig was geweest. Zoo ook was de toestand van 't armwezen in '70 zeer bevredigend te noemen, terwijl er voor datzelfde jaar in de verslagen bericht wordt:

a. van bot: door elkander werden er 800 stuks por week, a t'4— de 100, dat is dus in do week voor t'32.— verkocht. De botvangst duurt by na 2C weken, dat is dus aan bot f832.—; maar omdat twee botters die som moeten deelen , blijft er f 41G.— voor ieder afzonderlijk over;

b. van panharing: in hot voorjaar bracht het span of de twoo schuiten 12,000 stuks per week aan , waarvan do prijs f 1.— do 100

-ocr page 165-

118

was. In liet najaar was die haring tweemaal zoo dmirentoen brachten do visschors in,000 stuk per week aan wal, dus in't voorjaar i' 120.—, in quot;t najaar f,320.— in do week. Stollen wij nu telkens 13 weken, dan verkrijgen wij 13 X f120.— = f 1500.—

en 13 X f320.—= 4160.—

zoodat er ia 't geheel met haring verdiend was. . f 5720.— dus voor elk der twee botters aan haring. . . . 28C0.— hierbij voor bot.......... . . . 416.—

in 't geheel dus . . f 3276.—

Eene zeer goede som zal men zeggen; doch men bedenke, dat de botter met toobehooren bij de f 3000.— kost en men dus aan onderhoud en slijtaadje stellig 10 73 mag rekenen, dat is dus...............f 300.—

en voor den knecht, a f6.— in do week. . . . 312.—

terwijl er voor netton, die ieder f 19.— kosten en waarvan er ieder jaar 20 stuks noodig zijn,

gerekend moet worden op......... 380.—

een totaal alzoo van . . f 002.— en dit van de f 3276.— afgetrokken, geeft . . . f 2284.—

Maar ook deze som lijkt nog veel mooier dan zij is. Do visscher moot zeer duur gekleed zijn, ora de wol en do baai, die hij noodig heeft. Verder heeft hij twoe gezinnen te onderhouden; dén aan boord, waar ook do knecht voor zijne rekening komt, en ëén aan wal, waar vrouw en kinderen leven.

De cijfers en aanteekeningen in quot;t volgende staatje, vergunnen een kijkje op de

-ocr page 166-

119

Visscherij te Huizen in 1870.

MAANDEN.

Aangekomen schepen

met vracht.

TOESTAND DER VISSCHERIJ IN DIE MAANDEN.

Januari........

Spiering-vangst zuinig; ijs in zee.

Februari.......

10

Panharingvangst beter.

Maart.........

0

Kabeljauw zeer duur; panharing goed.

3

Zeer ruim.

Mei...........

14

Haring min; zoo ook ansjovis; bot zeer voor-deelig.

Juni..........

38

Bot als in Mei.

Juli..........

O

Bot als in Juni.

Augustus.......

119

Prijs van alle visch hoog.

September......

83

Prijs van bot zeer hoog, zoodat er veel geld verdiend wordt.

October........

11

Haring, goed aanzien; men maakt 12.50 uit de 100 stuks.

20

Botvangst redelijk; haring goed; prijs zeer hoog.

December.......

0

Spieringvangst, door het ijs. zeer gunstig.

In 't geheele jaar

373

Scheepjes met visch.

Het leven aan boord is zeor eenvoudig; het voedsel daarbij rijk aan eiwitstoffen. Vier maaltijden in 't etmaal, 's Morgens om 6 uur brood met een gebakken botje van den vorigen avond, of met gerookte visch. 's Middags om 12 uur gewoonlijk panne koeken of karnemelksbrij, waarbij gebakken visch. Ues avonds om 7 uur visch; gewoonlijk gekookte tong ol bot en des nachts om 12 uur gebakken visch met brood en zwarte koffie. Van sterken drank wordt weinig gebruik gemaakt.

-ocr page 167-

120

mKRiio Kir iiA\Ti:i:mvc;. IIKROKP i:\ AMBACHT.

De namen der beroepen T vcel:»l met frissche opmerkingen verrijkt, heeft schrijver alphabetisch gerangschikt en achter bijna alle een cijfer geplaatst, dat aanduidt hoeveel personen dat beroep in Hilversum uitoeienen.

Aannemers (20); diezelfde personen vindon wc bij timmerlieden en metselaars terug, omdat doze eenvoudig een patent als aannemer vragen, waardoor zij {evens zonder andere patenten kunnen metselen , timmeren , schilderen , enz.

Aansprekers (3); een voor de algemoene gezondheid tot dusverre gevaarlijk beroep. Schrijver kent vele voorbeelden uit zijne praktijk, dat aansprekers, die met de lijken van aan besmettelijke ziekte gestorvenen in aanraking waren geweest, te gelijk mot de doodstijding tevens de ziekte hebben overgebracht. Van de nieuwe epidemiewet verwacht schrijver in dit opzicht veel verbetering.

Agenten Tan Begrafenis» en Ziekenfondsen (10); ook op deze is 't bovenstaande gedeeltelijk van toepassing.

Apotheker (1). Djor onthouding van raadgevingen aan zieken, wordt de eenige bron gestopt, waardoor bij dezen stand nadeel aan de gezondheid zou kunnen worden toegebracht.

Barbiers (9). Het scheermes kan, door verwonding, besmettelijke ziekten, ook huidziekte, overbrengen, wat schrijver herhaaldelijk waargenomen heeft.

Bakers (23); geen stand in de maatschappij, die reeds zoo vroeg aan 't roenschelijk organisme nadoel doet. Zonder

-ocr page 168-

121

overilrijving meant schrijver aan haar oon vierde van het getal sterCgevallen beneden 't jaar te moeten wijten, zeker ook omdat hij, bij den naam van haar beroep, aan 't enge inbakeren, aan 't laten drinken van koffie of pekel — aan dot en slaapstroop , denken moot.

Bakkers (IC). Batcr toezicht op 't brood schijnt wen-schelijk ; vooral ook, omdat te Hilversu n de fabriekarbeider zijn brood uitsluitend van don fabrikant ontvangt; de arbeider kan dus niet bij dien bakker gaan, bij wien, volgens zijn oordeel, het beste brood te krijgen is (1870).

Banketbakkers (4). Gevallen van vergiftiging door gekleurd suikergoed, waartoe men schadelijke verfstoffen bezigde, zijn niet zeldzaam. Tweemaal moest schrijver een voorraad suikerboonen laten verbranden, die met chrornaatgeel (chromas plumbi) waren gekleurd.

Ook wil schrijver hun de vrijheid hebben benomen om » wormkoekjes en wormpatronenquot; to verkoopen.

Bcddcnwlnkcls ^4). Op het verkoopen van bedden, waarvan de veeren uit oude bedden genomen zijn, mag wel de aandacht gevestigd worden ; in Hilversum heeft er altijd (scheikundige) reiniging plaats. Eene andere zaak verdient hier ook vermelding.

Zeer veel menschen verhuren hier des zomers de kamers, die ze maar eenigszins kunnen missen. In den regel verlangen de huurders echter ook ledekanten met toebehooren, wat de verhuurders niet bezitten, maar 'twelk zij beloven toch te zullen leveren en dat ze zelve uit de beddewinkels moeten huren. Dikwijls worden er nu kranken met ongeneeslijke gebreken of kwalen , — om toch jiog iets te beproeven — naar 't Gooi gezonden; en deze liggen en transspireeren dan op die gehuurde bedden, die morgen weer verhuurd zullen worden aan andereu, wier ziektekiem alleen maar eene gelegenheidsoorzaak als deze noodig heeft , oai t jt ontwikkeling te komen.

Beurt- of veer^eliippers (4). Om niet te sproken

-ocr page 169-

122

van do schade, die zij door onvoorzichtigheid knnnon aau-riehton , door b. v. op balen met rijst, knasters met suiker of soortgelijke artikelen, tonnetjes met verfwaren te plaatsen, zoodat do kleurstof' uit die vaatjes zich mot de eetwaren vermengen kan , verhaalt schrijver 't volgende :

To 's Graveland is het kerkhof van het noordelijk gedeelte van 't dorp stellig rneor dan ean uur verwijderd. Nu was eon tuinbaas, die daar woonde, aan typhus gestorven en men huurde — wat iets zeer gewoons is — voor de begrafenis de beurtschuit of »(volks)trekschuitquot; af. In het ruim stond de kist en de dragers zaten er om heen , terwijl do naastbestaan-den in de roef plaats genomen hadden ; alleen de aanspreker zat bij don schipper in den stuurstoel on moest, geholpen door do zwarte vlag en zijn kostuum, toonen dat er een lijk vervoerd werd.

Toen schrijver dio schuit zag varen , vreesde hij, dat er brand in 't ruim was — zooveel rook kwam er uit een open raampje — ; maar de geruststellende verzekering , die hij ontvangen mocht. luidde ongeveer ; » Och neen, meneer ! do overledene is aan do kwadu koortsen gestorven en nu rooken de 12 dragers, die rondom de kist zitten, zoo sterk, omdat zo bang zijn om zelve die ziekte te krijgen!quot;

Den volgenden dag echter deed die schuit, zonder voorafgaande reiniging hoegenaamd , weer dienst als volksschuit en gaf' dus ruimschoots gelegenheid tot verspreiding der besmetting , waartoe ook het vuile waschgoed , dat zij naar do bleeke-rijen brengt, het zijne kan bijdragen.

Dikwerf reizen minvermogenden por schuit; en door gemis aan controle is het o. a. ook op deze wijze gokomen, dat de pokkenepidemie in '72 naar 's Graveland is overgebracht.

Bezenimakcrs (8). Do meeste huizen , waarin dit beroep wordt uitgeoefend, zijn overbevolkt met weegluizen, die zich bij voorkeur in de heideplant of den bezem verschuilen. Een weinig terpentijn mot petroleum op de bezems is eon goed middel tegen die plaag.

Illccker. In 's Graveland en Bussuin vooral eon gevaarlijk

-ocr page 170-

123

beroep. Vroeger (bladz. 16) is reed* aangetoond hoe zij, door 't, waschwater van 't vuile linnen, hot drinkwater vergiftigen kunnen.

Blovnii^tcn, boomkweekers kunnen schaden, indien zij vergiftige planton afleveren. Worden deze planten door den kooper verlangd, dan wenscht schrijver ze vooraf kenbaar to hebben gemaakt, waartoe hij een rood bordje voorstelt, waarop met zwarte lettors staat: vei-ijijt.

Boekdrukker (1), hoek bind er (1), boekverkoopers (3). Do ongezondheid van het eerste beroep blijkt uit de staten van Dr. Hannover te Kopenhagen.

Boter- en kaaswinkel. Een geval van aterk laxee-rende boter is schrijver voorgekomen, waarin men, om de hooiboter op grasboter te doen ge'ijken, eene oplossing van guttegom had gevoegd.

Kaas, waarop groene plekken (schimmel) voorkomen, is altijd zeer verdacht (/jacwvergifi).

Bijcnliouilers (12). 't Is ongcoorloold in de koaa der gemeente bijenstallen te dulden. Schrijver kent, uit eigen ondervinding, moer dan één geval van 't steken van oen ge-heelen zwerm bijen , met doodalijken afloop.

Baglooner!»; do soort van werklieden , die reeds van de vroegste tijden af bestaan heeft. Wij lezen toch in den bijbel (1); »Op zijnen dag zult gij zijn loon geven, en de zon zal daarover niet ondergaan: want hij is arm, en zijne ziel verlangt daarnaar;quot; — een gebod, dat thans niet meer nagekomen wordt; anders zou men op den Zaterdagavond en des Zondags licht niet zooveel (ongelukkige) dronkaards vinden !

Do daghuur bedraagt (1871) in het Gooiland door elkander f 0.70, waarvoor de «daggelderquot; 9 tot 14 uur arbeiden moot, al naar dal het geld des zomers of des winters verdiend wordt.

,1) Dnutcroaomium X\1V. vers 15.

-ocr page 171-

124

Het verschil tusschen ambachtsman on daglooner bestaat hierin, dat de eerste gewoonlijk maar één eukel bedrijf uitoefent , terwijl de laatste alles schijnt te kunnon doen. Want buiten 'tgeen reeds vroeger (1) over hem is meegedeeld, ziet

men hem

rogge , haver enz......dorschen ,

boomen.........hakken,

mest.........laden,

knollen voor den boer . . . plukken,

de sneeuw weg......scheppen,

steentjes en grind.....ziften,

steenen.........bikken,

schoenen........poetsen en

oppassers werk verrichten ; ook nu en dan tot estafette dienen en nog andere diensten bewijzen.

Daar deze menschen geregeld werken en geregeld rusten — meestal in de heerlijke, vrije natuur zich bewegen — en, door verschil van werkzaamheden, verschillende spiergroepen oefenen of' inspannen moeten, zal het wel niemand verwonderen, dat schrijver deze klasse van arbeiders in den grooten maatschappelijken wijngaard gezondheid en kracht bij uitnemendheid toekennen moet.

Ocblfeurs van loterijen (23). Den schadelijken invloed dezer menschen op de weivaart van den minderen man heeft schrijver in eene zgner hygieinische novellen geschetst. (2) Hij vat onder dezen beroepsnaam ook zamen de zoo menigvuldig in het Gooiland rondloopende venters van lootjes op een half varken , op meubels, enz.

Dekkers (4) van leien , pannen , enz. De leidekkers worden bij loodgieters en koperslagers genoemd, omdat hun werk

(I) Zie Bijzondere Statistiek enz., bladz. 65.

(i) 1» het tijdschrift «Nederlandquot;, 180-2,

-ocr page 172-

125

«an het eerste vorbontkn is ; als panncndokkers lungecren soms do daglooners.

Dienstmeiden (1G6). (1) Haar loon bedraagt in den burgerstand gewoonlijk van f 20.— tot f 50.— en bij de meer aanzienlijken f 45.— tot f70.—. Jn het Gooi worden gewoonlijk zeer jonge dienstmeisjes — kinderen — tot kindermeisjes genomen. Dit vertrouwen der ouders is opmerkelijk. Zulke kindermeisjes verdienen f12.— per jaar, zoo zij in den vollen kost zijn en, is dit niet het geval, dan f 0.C0 per week, waarvoor zij van 's morgens 8 tot 's avonds 8 in dienst zijn ; den kost krijgen zij in dit geval 's middags toe. Vergelijk ook hoofdstuk Armoede (Oorzaak).

Doodgraver (3). Treurig bedrijf! dat zoo dagelijks predikt : »Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeeren kunt ook gij nog de bron van meerdere treurigheid worden ?

Schrijver beantwoordt deze ïijne vraag door te herinneren aan de wijze, waarop de armen in zijne buurt begraven worden.

Wanneer de eene of andere gemeente er door eene besmettelijke ziekte wordt aangetast, dan sleept deze haar slachtoffers bij voorkeur uit de woningen der behoeftigen weg. Zij hebben geen eigen graf; als ze in de kist zijn , worden ze op elkaar gestapeld, totdat het graf vol is, en dan begint men weer met ten nieuw graf'. Do doodgraver werpt dus weinig of geene aarde op de kist in het graf, om die aarde er morgen mogelijk weer uit te moeten gooien.

Dat gedeeltelijk blootstaan der kisten kan de verspreiding van Veel ziekten in de hand werken; en zulks te meer, wanneer de kerkhoven, zooals dat van Hilversum , door bewoonde pereeelen ingesloten zijn.

Galantcriewaren-liandelaars (5). quot;Wenschelijk zou 't zijn, dat de verkoop van dat kinderspeelgoed (poppen, ratels, trompetten, enz.) niet werd toegelaten, 'twelk met eene kleur-

(1) Dit cijfer bevat alleen de dienstboden, die zich bij het jaar verhuurd hebben; g'een week- of daffmeisjes. .

-ocr page 173-

12G

stol' is geverfd, die zich in water — en dus ook in speeksel — oplost; die kleurstof is niet zelden hoogst vergiftig.

Ciaren- en bandirinkels ^22). Schrijver herinnert hierbij alleen, dut er, eenigen tijd geleden, van vergiftiging door roodgekleurde merkkatoen melding is gemaakt.

Clazcnmakcrs (7); zie Rijtuigschilders.

Ciroentevcrkooper (7). Hij zij voorzichtig dat er geone dolle kervel onder de peterselie of kervel, en geen pijpkruid onder de molsalado kome.

Tegen den verkoop van onrijpe vruchten , in het bijzonder kruisbessen en pruimen , moet gewaarschuwd worden. Schrijver heelt dikwijls met verbazing gezien dat de politio in bijna al do gemeenten van het Gooi, ton tijde der kermissen in Augustus, als cholerine heerschende was, geheele wagens vol onrijpe pruimen toeliet.

(Grossiers (4); zio Kroegen.

CiJrutters (5) doen denken aan do vervalschingen van het meel; aan dtn semilometer van Leghep en den aleurometer van Boland.

Herbergiers (G). Als kenmerkend onderscheid tusschen deze en de slaapsteehouders noemt schrijver het gehalte en de afzondering der logeergasten; of ieder b. v. een kamer afzonderlijk krijgen kan, enz

Het reinigen van 't beddegoed laat dikwijls al te veel te wenschen over. Men slaapt niet zelden onder dezelf'Jo lakens, waarop en waaronder een ander geslapen heeft, en die daarna geene andere bewerking ondergaan hebben , dan dat ze netjes opgevouwen en onder de pers gezet zijn.

Vergeten kan schrijver niet, wat hij eens bij 't soepkoken heeft gezien , toen van een trommel, door een der kinderen aan stukken geslagen , het kalfsvel genomen en in den ketol met water werd gedaan » om daardoor de soep meer gelei to geven quot; ;

-ocr page 174-

127

hij begreep toen , beter dan vroeger, den wenscli onzer voorouders bij 't begin van den maaltijd; smakelijk eten!

Herders (5); dit beroep is zeer gezond om de harding van 't lichaam. Op eene tabel van do steri'te naar de beroepen, staat do herder de tweede van beneden at.

Horlogicniakers (8): een zeer ongezond beroep; de meeste sterfgevallen zijn aan tering. Als oorzaak wordt opgegeven 1°. de zittende levenswijze en 2°. do onophoudelijke prikkeling der longen door metaalstof. De opname van koper veroorzaakt koortsen. Koperen wijzerplaten met kwik te verzilveren , kan hier ook een schadelijken invloed hebben.

Houthakkers (2) hebben wij reeds bij daglooners behandeld. Schrijver is tegen de houthakkers, omdat zij met hun hakken — noem het nooit snoeien — den boom voor zijn gehcele loven bederven en dikwerf zijn vroegtijdigen dood veroorzaken, terwijl ze nog daarenboven zoo onbillijk zijn, om de h kankergatonquot; in den stam aan den onschuldigen specht toe to schrijven,

Haarders; zie hoofdst. Fabriek en Trafiek.

Karrclieden (15); in 't Gooi over 't geheel arme boertjes, dio men beter vrachtrijders zou kunnen noemen; zij brengen b. v. den turf van de Gooi^che vaart (een goed kwartier van het dorp gelegen), waar do schipper met zijn turf-tjalk ligt, naar de woningen der ingezetenon. Zij rijden over het algemeen met hunne doodmagere paarden zóó langzaam, dat er van gevaar van overrijden goene sprake wezen kan.

Kleermakers (4) hebben groote voorbeschiktheid tot hersenziekten door de zittende levenswijze; gelijk het dan ook bekend is, dat zij, even als de schoenmakers, gewoonlijk tot de drijvers in godsdienstzaken behooren. Het algemeen kunnen zij schaden door kleedingstukken te maken en af te leveren , wanneer er bij hen aan huis besmettelijke ziekten heerschen. De

-ocr page 175-

128

kopergieter (I) — wel te verstaan geelkopergieter — heeft veelal vergiftigingsverschijnselen als Lij 't druk heeft met de koperen handvatsels voor doodkisten te gieten. Schrijver raadde hem aan om een ruimen breeden schoorsteen, waaronder het gietfornuis geplaatst kon worden, te bouwen en rekent hom, na 't opvolgen van dezen raad, thans meer beveiligd, wat van de buren nog niet zeker gezegd kan worden, daar de schoorsteen laag is.

Koperslagers, loodgieters, blikslagers, leidekkers (6). Kopergieter is er maar één in hot Gooiland; koperslagers zijn er te Hilversum 6, die allen het ambacht van loodgieter, blikslager en leidekker tevens uitoefenen. Dj koperen pannen worden soms slecht vertind niet alleen, maar het tin, dat men tot vertinnen gebruikt, is dikwijls arsenikum-houdend. Dit geldt ook van blik (:= vertind ijzer)

De leidekker neemt in den regel te zwakke tinnagels om de leien vast te maken. Vrees voor het afvallen der leien van quot;t dak der kerk is hierom niet ongegrond — te meer, daar kinderen dikwijls rondom de kerken hunne speelplaats kiezen !

Kroegen, tapperijen (50) worden later behandeld.

Schrijver geeft op de vraag: waar zijn deze kroegen in Hilversum? dit antwoord: nEilieve! gaat des avonds kwart n vóór elf op straat en als gij dan twee of drie vrouwen uit den «minderen stand, wier tong als een lazarusklep gaat, bij elkaar » ziet staan, dan kunt gij zeker zijn in de nabijheid van eene i) kroeg te wezen. Verberg u en blijf nog wat staan! Daar •) opent zich eene deur; een man treedt er uit, die van iemand , ii die nog in huis is, een duw in den rug krijgt. De man n schijnt door de duisternis bevangen of bevreesd om tegen n iemand aan te loopen en praat hardop in zich zeiven. Maar «hij heeft nog geen tien woorden kunnen spreken, of daar » schieten , even als de snoek op den voorn , die twee vrouwen »op hem toe en begroeten hem: n » zoo jou zuiplap! is het

» » alweer d....... met jou!quot;quot; En of de man vloekt en wil of

»niet, zij giijpen den patient onder den arm en laveeren, «sussende en'strompelende, met hem naar huis.quot;

-ocr page 176-

129

De krankzinnigengestichten en zij, die de statistiek opmaken van de oorzaken van den dood door zelfmoord, kunnen verder 't antwoord geven op de vraag, wat voor kwaad de drank Lier doet.

Kruidenierswinkels (80). Deze zijn dikwerf te veel opgepropt, zoodat niet zelden het eetbare door het oneetbare verontreinigd wordt.

Lieerlooler {1). Op het voetspoor van Solon, heeft hot gemeentubestuur van Hilversum geene wet tegen schadelijke beroepen gemaakt; van daar dat de leerlooierij hier midden in het dorp staat, cn het stinkende looiwater, zonder cenige verandering te hebben ondergaan, 50 — GO M. door de opene goten van 't dichtstbevolkte gedeelte der gemeente loopen mag.

Nanufacfurlcrs (2(3). Hun »katoentjesquot; zijn niet altijd onschuldig. Eens haalde schrijver uit don mond van een kind een gekleurd popje (dotje), dat, over een schoon receptpapiertje gestreken, eene gele streep achterliet, die, toen ze met zwavelwaterstof in aanraking was gebracht, bruinzwart werd.

Blelkverkoopers. Hierbij herinnert schrijver aan het bezwaar om melk van dieren, die aan de tongblaar lijden, te verkoopen en te gebruiken, en beroept zich daarbij op een officieel rapport van Dr. WeLLENBEnr.u, vroeger directeur van 's Rijksveeartsenijschool te Utrecht.

Metselaars (6), (Inimerlleden (20), smeden (8). Van al deze beroepen heeft men hier keur. Zij kunnen het publiek weinig schade toebrengen. Echter zou schrijver 't geene overbodige zorgvuldigheid noemen, indien de politie zich bij hun arbeid van tijd lot tijd van de deugdelijkheid vaa touwwerk, steigerdeelen,enz. overtuigde; of oenige bepalingen maakte over het steigerwerk en over do plaats waar do kalk gebluscht moet worden; terwijl hij, wat do smeden betreft, wenschen zoude, dat dos avonds, als het donker is, do smidse gesloten

9

-ocr page 177-

13U

■ware, opdat de paarden voor dat holle vuur niot schrikken on daardoor ongelukken veroorzaken.

IWenbclniakcrs (3). Bij dit beroep heeil schrijver 't volgend geval aangeteekend:

«Een oude kastenmaker had in zijn laatste jaren den grooten n raam verworven , dat in zijn meubels nooit ongedierte kwam. i) Drie jaren lang was hij zoo vermaard, toen zijn laatste ziekte nhem beletto zijn winstgevend bedrijf verder uit te oefenen. M Nadat ik eenigen tijd over hem gepractiseerd had, wezen ii alle verschijnselen duidelijk op arsenikuravergiftiging; en » waarlijk! bijna stervende verhaalde hij mij, dat zijn geheim »middel tegen wandluizen hierin bestond, dat hij in do naden n operment stopte, waardoor hij na drie jaar kwijnens bezwijken n moest. Door minder maar langduriger gebruik zullen andoren »de toepassing van dit middel ook met den dood kunnen » moeten boeten.quot;

Modemaaksters, naaisters (72). Voorheen zorgde de moeder, dat de dochter datgene kende, wat der toekomende huisvrouw noodzakelijk te pas moest komen: breiden , naaien, stoppen, vorstellen en knippen. Maar deze bezigheden zijn door de toenemende woelde op den achtergrond geschoven; zij hebben voor franie handwerken hare plaats moeten ruimen. En 't voorbeeld , door de hoogere staaden gegeven, wordt donr de minder bemiddelden nagevolgd. Wat men zelf niet verrichten kan, wordt door zoogenaamde naaisters gemaakt; indegrooie wereld buitenshuis; in den minderen stand, binnenshuis. Zij, die binnenshuis werken , noemen zich modemaakster, en hare kleine verdiensten zijn niet in staat om aan de ontembare zucht tot opschik te voldoen, die aan deze klasse eigen is. Niet zelden worden zij alzoo tot de onzedelijkste wezens verlaagd, of aan wanhopige «armoede blootgesteld. De anderen , die buitenshuis werken en naaisters heeten, zijn minder opgeschikt; zij werken en zitten van 's morgens 7 tot 's avonds 9 uur, om daarna te huis, tot laat in den nacht — soms ook door ontucht — nog iets te verdienen. Hoe radeelig haar aanhoudend zitten op zedelijkheid en gezondheid werkt, is, door franscho schrijvers vooral, met sterke kleuren geloekend.

-ocr page 178-

131

ftlolenaars ('2). In de uitoefening van hun bedrijf kan schade worden berokkend, zoo de molen te dicht aan den weg staat, zoodat de paarden er voor schrikken; of, zoo de wieken van den molen te laag bij den grond zijn, zoodat menschen er door getroffen kunnen worden. Het eerste is op den molen van Bussum, het tweede op ée'n der molens van Hilversum toepasselijk.

Ho molenaar moest geen graan mogen malen, waarin moeder-koorn a m wezig is.

Rijfnisseliildcrs (-2), scliildcrs (9); kladschilders, hier bedoeld, moesten geen verfstoffen, die vergiftige bestand-lt;leelen bevatten, welke voor verdamping vatbaar of oplosbaar zijn, in den winkel voorhanden hebben , zóó dat iedereen er bij kan komen. He koopman in verfwaren zou ze nooit anders dan met lijnolie vermengd mogen afgeven. Al deze schilders zijn tevens behangers en de bezwaren tegen 't groen gekleurde behangselpapier overbekend. Schrijver wenschte dat op soortgelijk behang de letters: vergiftige kleurstof, mochten staan.

Sclioenmakcrs (17) maken bijna nooit goede schoenea of laarzen. Hot zijn in den regel menschen, die zeer zwaarmoedig zijn, ten gevolge van obstructie, die zij meestal aan hun zittend ambacht te danken hebben.

SlaapstceLoudcrs (5). Over dit onderwerp kan men een uitvoerig rapport, ook van schrijver dezer bijdrage, in het Verslag aan den Koning enz. van'G8 , lezen. Be verschrikkelijke typhus, die in 1857 te Hilversum woedde, nam zijn oorsprong in de slaapstee ■! de blaffende keeshondquot;. Wat er in die huizen gebeurt, en hoe men er leeft, hoeft schrijver elders bekend gemaakt (1).

Slagers (12) handelen verkeerd, als zij het vleesch, dat door de warmte gedeeltelijk bedorven is, voor een prijsje aan behoeftigen overdoen ; zij moeten aan de vilders het vei-koopen van vleesch van ziek vee overlaten, en het is hun aan

(1) lii het tijdschrift «Nederlandquot;, 1869. Verpelijk vooral hoofdst. Opeon-Jiooping der Bevolking en hare Woningen (Slaapsteden). Ook hoofdst Brand-jmnten van Besmetting'.

-ocr page 179-

132

te raden om wel toe te ziun, cl'het slaclitvee ook kort guledeti geneesmiddelen gebruikt heelt. Voor eenigo jaren b. v. werd het gebruik van rattenkruit als een uitstekend geneesmiddel tegen de longziekte aanbevolen.

PHallioiulers (9) zullen ziekte kunnen overbrengen, al» zij b. v. iemand, die 't eerste begin van pokken of roodvonk heeft, moeten vervoeren. Nog al dikwijls zijn dit dienstmeiden, die, wanneer zij eene besmettelijke ziekte krijgen, dadelijk als een last van den hals geschoven worden door haar heer of mevrouw, die met hun gevoel en geweten vrede zoeken te houden door de voorstelling, dat de meid het bij haar moeder i ustiger heeft, of' dat zij er beter oppassing krijgen kan. Nauwelijks heeft de geneesheer 't woord besmetting genoemd of er wordt eene boodschap naar den stalhouder gezonden n om een toerijtuigquot;. Nadat het rijtuig, dat de zieke wegbrengt, goed gesloten is, geeft men den koetsier do boodschap mee: »geen raampjes open!quot; Kn zoo trekt in het lakonsch bekleedsel al de smetstof, die de zieke ontwikkelt en waaraan do volgende reiziger blootgesteld wordt. Hiertegen konden maatregelen genomen worden.

Tabak, sigaren en snuif. Jongens zoeken ook hier do weggeworpen «eindjesquot; sigaar bijeen, die met speeksel van rein en onrein doortrokken zijn. Tegen 19 a 20 cent het pond verkocht, worden ze uitgerold, gedroogd, van een nieuw dekblad voorzien en daarna weer aan den man gebracht.

Snuif mag niet in bladtin verpakt worden. Gekleurde snuif, b. v. de » Pompadourquot; bevat zeer dikwijls menie, 't Overmatig gebruik van snuif eindelijk, meent schrijver, kan aanleiding tot poliepachtige uitwassen geven.

Tuinders en warmoezenlers (2); zie Groentoverkooper.

IJlttlragers (7) zijn menschen , die het op eene verkooping of elders gekochte, tegen winst weer aan den man brengen. Wat klecJing cn stukken lijnwaad betreft, moet schrijver

-ocr page 180-

133

iodor bepaald afraden om iets to koopen, zoo hij niet weet, quot;wie de kleeren gedragen of 't linnen gibruikt hoeft. »Zoo «zullen wij bij den fabriekarbeider (bijlage F) zien, dat Kees, gt;ide streepwever, drie broeken had, waarvan de uitgebeten i) kleur, aan het kruis, genoegzaam aantoonde, dat de vorige neigenaar een lijder aan incontinentia urinae was; en ik weet «nog niet wat mij meer trof: do verschrikkelijke inhaligheid n van den verkoopor (mij bekend), of de lieldenmoed van Koes, »die courage had, om zijne boenen in zulke pijpen te steken

Behalve van kleediugstukken is ook op don uitdrager toepasselijk al wat wij van Beddenwinkels hebben gezegd.

Vilders (9). Er is in het fraaie dorp Hilversum, ten oosten, een meer afgelegen hoekje grond, waar zich sedert vele jaren zes a zeven vildershuisgezinnen gevestigd hebben. \ erslaatdheid aan den drank, de gemeenste tail en bij dat alles toch eenige welvaart en zekere weelde, die zich vooral in den bonten opschik en de gouden oorbellen, spelden en kruisjes der vrouwen verraidt, onderscheiden hen van do overige inwoners Kwaad , door geschrevene wetten straf baai-gesteld, of door 't gericht te achterhalen, bedrijven ze niet. Maar hun honden, die vau den koudslachtersafval levtn, lijden soms honger en dan pakken ze in keuken of kast, op den reuk afkomende, menig stuk vleesch. of wat ze anders maar krijgen kunnen; en de hongerige vilderspaarden houden des nachts op menigen akker hunne strooptochten. Paarden, koeien, schapen, varkeus en geiten nu, aan wat kwaal cfquot; wolk gebrek wok gestorven, worden van hoinde en verre op hondenkarren , of door die broodmagere paarden op stertkarren , naar den bloedakker vervoerd; — een aanvoer, die des te grooter wezen moet, wanneer men bedenkt,, dat geen van dt? aangrenzende gemeenten een eigen vilder heeft, waardoor alle krengen uit den omtrek naar Hilveisum worden gesleept. Dikwijls gebeurt het toch, dat dia soort van menschen zich niet ontziet om vee, dat door den eigenaar als niet voor de consumtie g( schikt beschouwd wordt, en in don grond gestopt is, weer op te graven, nadat de Speurhonden de kuilen hebben aangewezen. Hot gestorven (en al of niet begraven) dier wordt vau huid en

-ocr page 181-

134

ingewanden ontdaan on in stukken gehouwen. Du ingewanden zijn de spijze der vildorshonden. Dj beste stukken vleosch gaan bij nacht en ontijd langs verschillende wegen naar Utrecht en worden daar door menig burgerman voor goed vleesch genuttigd (1). Een ander gedeelte vaa.'t vleesch wordt (misschien wel op raad van een scheikundigen industrieel) in eene slappe oplossing van creosoot gelegd, daarna gedroogd on in den schoorsteen opgehangen om als heerlijke » muisjesquot; in Amsterdam to worden ingevoerd Wat in geen van beide stelen aan den man te brengen is, blijft te Hilversum; on daar vergast er zich de arme man — de fabriekarbeider, aan. Wellicht kan hij door den verkoop van 't een of ander stuk huisraad centen genoog krijgen om zich een ongewoon genot te verschaffen, waarbij hij de grenzen der matigheid soms vorre overschrijdt, 't Genot van vleesch to kunnen eten wordt hem hier voor weinige centen aangeboden ; en is 't nu te verwonderen , dat hij en zijn gezin zich hier in de hoeveelheid en de hoedanigheid van vleeschspijze zóó tegen de natuur bezondigen, dat eene bedenke-lijlie, somtijds doodelijke ongesteldheid de straf worden moet?

Hoezeer er nu ook bepalingen op het slachten on vervoeren van veo gemaakt zijn, wordt het door schrijver betreurd, dat hier geen keurders van vleesch zijn aangesteld.

Vischvcrkoopcrs (7). De Huizer visschors komen hier niet zelden met bedorven visch, die toch nog altijd koopers schijnt te kunnen vindon. Als oen kijkjo op de werkelijkheid diene 't volgende:

» Eens zag ik eene weversvrouw met een visehboor over 3 n sehelvisschen in onderhandeling, 't Was in Augustus. Toen » ik den vischboer zeggen hoorde: »»Als je 44: centen geett, ii dan krijg je ze allo driequot;quot;, bevreemdde mij dit; en naar den m kruiwagen gaande, waarin die visch lag, zag ik uit den kop » van een dier visschen 2 a 3 wonnen kruipen. Ik maakte den » vischboer hierop opmerkzaam en toen antwoordde hij zeer n laconiek: » » Och heertje! dat had ik nog niet eens gezien ï

(l) Effnmaal heb ik zelf gezien, dat eene vigelante van onderen metder^ geli jke stukken volgeladen werd en daarna als leege wagen naar Utrecht reed.

Dr. J. F. van Hengel.

-ocr page 182-

135

Nu moeJer! daiir bulioef' je geon cent meer voor te geveu; die beestjes heb je op den koop toe! — gerust.quot;quot;

In Mei worden de panharingen hier, met boerenwagens vol, 20 voor 2 cent, te koop aangeboden!

Do garnalen , die do vischverkoopers aau do markt brengen, hebben in do maand October meestal vorgifiige eigenschappen. Zoude het waarlijk niet raadzaam zijn, dat er in groote gemeenten, vooral waar — zooals hier — veel Roomsch-Katholioken wonen, eenige keuring op visch bestond?

Vroedvrouw (I). Bij dit beroep heeft schrijver aan eene ervaring herinnerd, dio hij in ds verloskundige praktijk had opgedaan.

Wanneer de vroedvrouw bij eeno verlossing, voor hot aanleggen van de tang, voor aangewezen keering , en/,, hulp gevraagd had, diende, buiten de vroedvrouw, ook do veiloskundige zijne declaratie voor bewezen diensten in. Dezo omstandigheid had zich van tijd tot tijd herhaald, 't Gevolg hiervan wa^, dat men bij 't bespreken van verloskundige hulp aldus ging redeneeren; i) Ik noem do vroedvrouw niet weer; want als zij zich alleen «niet redden kan, dan moet ik haar betalen en den vroed-»meester, die haar helpen moet, nog bovendien. Ik wil liever i) het zekere voor 't onzekere nemen en bespreek daarom alleen nden vroed mees ter.quot;

Zoodoende begon de vroedvrouw te begrijpen , dat zij bij ieder gezin, waarin zij bij eene verlossing hulp inriep, de praktijk verliezen moest. Kn wat was nu natuurlijker, dan dat z j steeds wachtte en wachten bleef' op hot goede en veelgeprezen laten werken der natuur; niet zelden ook dan , als wachten geheel verkeerd was en de verlossing daardoor, voor moeder of kind, een doodelijken afloop had?

Toen Dr. van Hengel deze oorzüak van velo ongelukkig atgeloopen vei lossingen had leeren kennen, nam hij het besluit — waarvan hij in do laatste 2quot;5 jaar niet afgeweken is — om do vroedvrouw verlof te gevon , hem, zoodra zij 't noodig acht, te laten halen, zonder dat hij voor deze assistontie cono rekening iudienen zal.

Schrijver wonscht dus de aandacht te vestigen op -.Ie won-

-ocr page 183-

13G

schelijklieid , om bij de aanstelling van vroedvrouwen bepalingen in dien geest vast te stellen.

Wij besluiten dit hoofdstuk met eene verwijzing naar bijlage E, waaruit schrijver deze gevolgtrekking maakt: » de paarden , die de haver verdienen, krijgen zo niet.quot;

FABRIEK K\ TKAFIKK.

HET I.EVKNT VAN DEN' HILVERSUMSCHEN FABRIEKARBEIDER.

Eil en vnil is het vertrek, waarin onze aanstaande fabriekarbeider geboren wordt. Zijne moeder ligt op een bed van mos, door haar zelve gezocht, en zij heeft tot hoofdkussen een zak mee duilen (kaf van haver), teiwijl eeu stuk tapijt haar tot deksel dient. Het pasgeboren kind wordt door een stoet van buurvrouwen als een ndikkertjequot; bewonderd. Vader schenkt intusschen met milde hand den brandewijn en geei't het voorbeeld om lustig te drinken. Eu onder deze omstandigheid wordt er een allergewichtigst besluit genomen, dat voor de toekomst van den pasgeborene beslissend wezen kan.

Die babbelachtige vrouwen , wier tong door hot genoten spraakwater nog losser geworden is, vertellen afgrijselijke eu akelige voorbeelden van vr gt;uwen, die zweren in de borsten kregen ten gevolge van het zoogen barer kinderen; en zoo komt men er gemakkelijk toe ona eenparig te besluiten dat do kleine, niet aan de borst gedaan, maar met pap gevoerd zal worden.

Onze Ktes, want zoo is zijn naam, komt echter de papkuur door (zie Statistiek , bladz. 85) : en werkelijk eet hij in zijn 14de week al race uit den pot, dat is, hij krijgt 's morgens van de warme opgebakken en fijn gemaakte aardappelen, 's middags van den meelpap of aardappelen mot een weinig kool, wortels ,

-ocr page 184-

137

niun ol' bioteii, eu des avonJ.s van de lijntreniaakto warme aardappelen, in een koekepan opgebakken.

Kees groait op en gait, als hij twee jaar oud is, reeds naaf de bewaarschool, — om daar d^a eeidgeiitjelukkigen tijd van zijn gansc/ie leven te genieten — ou blijft er tot aan zijn zesde jaar. Want dan reeds is de tijd gekomen dat hij vader moet steunen »111 diens geldelijke verlegenheidquot;

Kees gaat nu spoelen: dit is: hij draait met zijn linkerhand een rad van circa C decimeter middellijn rond. Om dat rati heen is een koord gespannen . zoodat een beweegbare spil snel omgeiiaaid kan worden. O,) die spil wordt een rietpijpje stevig bevestigd en daaromlieen kannen dus do gesponnen haren ot de katoenen di..ad gewonden worden, totdat de spindel voldoende dikte verkregen heeft, om in de schietspoel geplaatst te worden. En wat of ons Keetje nu wel verdient? Letwel; — 2V: cent in de week en ëén boierhan. Heeft hij nu 13 boterhammen verdiend, dan klimt zijn loon tot 30 cent per week; en bij noeste vlijt en oplettendheid kan hij, dagelijks acht uur werkende, het allengs tot ó' cont bre.igen.

«Jongen! pront deze plaats goed in uw geheugen; want als gij op don mannelijkeii leelïijd reeds een grijsaard zult geworden zijn, dan vindt ge u op datzelfde plekje terug, al verdient gij o ik dan slechts één gulden of' éën daalder in de week!quot;

Dj wevers toch , die door het aanhoudend stof, zooals zij zeggen, een kwade borst krijgen , on dus niet meer kunnen weven , gaan dan wter tot het spoelwiel terug; »een altijd weer pijnlijk treffend gezichtquot; zegt ür. van Hengel, n dat van een oud man aan het spoelwiel.quot;

Kees heeft intusschen reeds zes jaar onder het weeftouw gezeten ; maar hij zal nu dan ook een stap verder doen , te meer daar zijne oudere zuster reeds lang met spinnen f 1.7Ü verdiend heeft. Zij, Lij.je, was er al, vóórdat Kees zij i vader met Kees zijne moedor trouwde

Het zusje, Lijsje, is dus eene spinster. Zij spint met de rechterhand de prop haar, lok genaamd, tot een draad, terwijl de linkerhand het spinnewiel, ruim l1/» meter in middellijn, draait. Hierbij doet de linkervoet gedurig een stap voorwaarts en dan weer achterwaarts, en op 't uadoelige van het heen

-ocr page 185-

138

on weder drukken op do linkerheup voor meisjos, werd vroeger (onder Anthropologie) reods gewezen. Ook kan het de omstandigheid voldoende verklaren, dat do chirurg hier ten minste tien linker breukbanden, tegen e'e'n rechter, noodig heeft.

Sedert hot treurige getuigenis , dat schrijver in 18G1 (1) van het lot van den Hilvorsumschen fabriekarbeider genoodzaakt was te geven, is men gelukkig reeds begonnen dat garen, zoowel koehaar als wol, hier machinaal gesponnen in te voeren , zoodat het aantal spinsters gaandeweg vermindert en daarmede tevons dat eentoonigo gesnor van 't spinnewiel en het begeleidende onzedelijk gezang, aangeheven door krijschende, hooscho stemmen, die uit het spinhuis vernomen werden. Kn men kon het te gemakkelijker hooren, omdat de snel ronddraaiende wielen de stofwolken altijd in beweging hieldjii, waardoor spinners en spinsters wel gedrongen waren om hot werk met open deuren to verrichten. Den invloed van dien bedorven dampkring, kan schrijver evenals tien jaar vroeger, in '70, nog allij 1 wedervinden in de drie en veertig aan borstziekten overledenen, die hij op do honderd sterfgevallen moest blijven aanteekent'D.

Bij dat spinnen behoort nog eene andere bewerking, meest altijd door e'én en denzelfden persoon uitgeoefend, namelijk het kaarden. Dat kaarden is niets anders dan het koehaar van 't stof, waardoor het verontreinigd is, te zuiveren, dat door kloppen met twes stokjes geschiedt, en vervolgens do verwarde dradon door kammen of kaarden uit elkander te kammen. Dit is het ongezondste werk van alles, wat hier verricht wordt. De lijd, die dagelijks aan 't spinnen en kaarden wordt besleed, is van 13—17 uur, tegen de schrale belooning van op zijn meest f 2.50 in de week.

Maar keeren wij tot Kees terug. Nu hij bijna 14 jaar geworden is, kan hij op het touw, d. i. op het weefgetouw van het zoogenaamd Hilversumsch wit komen. Dit weven geschiedt uit de hand door middel van een handspoel; en (al ware 't alleen om 't aanschouwelijke der \ oorstelling) veroorloven wij ons hier de reproductie van het beeld (2), dat schrijver er

(1) Zie Schat ilcr Gezondheid, 1801, nquot;. 11.

(2) Zie t. a. plaatse, bladz. o31.

-ocr page 186-

isy

reeds in 'G1 van aan 't publiek liesit aanizeboJen en dat nog altijd getrouw gonoomd mag worden.

n Na dat leerjaar is hij gewoon stroepwever, en behoort tot » die klasse van arbeiders, ongeveer DOO iu getal, wier hoogste » verdienste f 3.50 beloopt, la dat geval moet hij in veertien «dagen 1(10 el afweven; want do ketting is 1G0 el lang. Hij »drukt nu de rechter sch imol met hut rechterbeen naar be-n neden. Daardoor gaat do eoae helft van de scheering of «kettingdraden naar boven, de andere helft naar beneden, n Tusschen de ruimte dor draden werpt hij mot de rechterhand «de spoel door. Van die spoel loopt een draad af, die inslag «genaamd wordt, en liggen blijft. D m vat hij met do linker-n hand de spoel aan; en drukt de lade met de andere hand «tegen den draad aan. Nu drukt hij weer op do linker schamel, «de draden openen zich andermaal, de spoel wordt van de «linker- naar de rechterzijde geworpen, do draad blijft liggen «en wordt door de lade aangeslagen. Nu is hei werk twee « draden gevorderd. Ee'n el bevat gewoonlijk 800 draden inslag. «Een goed werkman weeft 13 72 el op een dag; alzoo slaat «hij ieder dag 10,800 maal de borstplank tegen de maagstreek. «De meosten dier wevers klagen dan ook over pijn in de m.iag. « Onze wever, nog slechts veertien jaar oud, klaagt er reeds over. «Hij heeft gehoord en gezien, wat anderen deden ora die «maagpijn te verdrijvenquot; — en de slok bitter jenever begint hem al spoedig lokker te smaken. Hij is onder omstandigheden geplaatst en op oen leeftijd gekomen, waarop hij meer dan e'e'ne klip omzeilen moet, z.il hij niet reeds vroeg schipbreuk lijdon of vergaan! Want niet alleen loopt hij ihans gevaar om zich aan don drank te verslaven , maar hij wordt er nu zoo licht ook toe gebracht om to offeren aan de Veuus van de allerlaagste orde. Dat aanhoudand zitten, dat wrijven van de beenen tegen de genitalia, en wat hij vroeger hoorde en zag in het spinhuis, dat alles te zamen veroorzaakt niet zelden masturbatie; — geene zeldzame zonde onder het jeugdig fabriekarbeidersvolk!

Maar wat wij, ouder deze omstandigheden, oazen/ifees toe-wenschen , dat is gebeurd. Da jongste dochter van Jaap Ilaar-haal is door Kees opgemerkt. Daar, by vader IIaar baal aan

-ocr page 187-

140

liuis, is hot gohoul auJers dan bij Kees zijn oudurs a:iu huis; daar hoort hij andere praat, daar ziet, hij andere dingen , daar komt hot beter beginsel bij Kees weer boven. Hij hoort Jaap Uaarhaiil van zijn afzweren van- jenever op don Laarderweg vertellen; en edele naijver en edelo gaestdritt doen zeggen : «ik mag lijdon dat ik omval, eer ik weer een glas jenever drinkquot;; en hij houdt zijn woord, aan Mie Haarbaal gegeven; on doet eerlijk zijn bost om zwartwevor te worden, nu vol ambitie op den leeftijd van 20 jaar; want heeft hem immers ook ronduit gezegd, dat hij, zoolang hij streepwover is,'t maar niet »in den kopquot; moet krijgen , om bij haar zijn pijp op te steken.

En zoo komt hot, dat Kees eerst kalfakter en later zwart-wever wordt.

Als kalfakter (l) weeft Kees niet, maar stookt het fornuis en verft haarbalen, hangt de strengen aan het jiaard op (d i. op een schraag met lange pennen), wringt ze uit, klopt ze en vereenigt ze in bossen, welke hij daarna op don kruiwagen logt en naar de Gooischo vaart, dicht bij het dorp, brengt, om ze daar in het water te spoelen. Door deze betrekking kan hij f 5.— in de week verdienen.

In groote fabrieken zijn twee kalfakters. Ken van hen, de minste in rang, gaat in don snormolen (2), waar het haar van stof gezuiverd wordt. Deze kalfakter verdient slechts f 3 50 in de week.

(1) Kalfakter is een Latijnsch middeneeuwsch woord. Calefactor was in de kloosters de narmtemaker, de stoker. De plaats, die hij verwarmde. werd rale/actorium genoemd. Zijn ambt droeg ook denzelt'den naam. Gelijk vele woorden uit de kloosters in het dagelijksehe leven opgenomen en verbasterd zijn, is ook hnljakter opgenomen en in de fabrieken gebleven (Schat dei-Gezondheid, 18ül, bladz. 33ö).

(2) Men gebruikt, gelijk bekend is. in de leerlooierijen veel kalk om de huiden van het haar te zuiveren. De verkooper van het haar ziet juist niet zoo nauwlettend toe, of' dat haar en die kalk scherp van elkander gescheiden zijn. Dat moet nu verder in den snormolen geschieden door den tweeden kalfakter. Die kalfakter zuivert het haar van kalk en stof, maakt het losser en zonder klonters. Ia welke wolken moet dan do tweede kalfakter ademen! Dit oefent dan ook deu verderfelijksten invloed op zijne gezondheid uit, en van daar het spreekwoordelijke: Liever vijf jaar bj de straf divisie, dan éi'/t jaar den SHChrmolen. Zie t. a. p.. bladz. 337.

-ocr page 188-

141

Twee jaar was Kees kalfakter en (oen werd hij zivartwever. Dat zwartweven is, wat bewerking betreft, gelijk met streep-weven, maar veel zwaarder werk. Hot koant erg op voeten en armen aan, vooral indien twee wevers op één getouw zitten, dat is, een vier a vijf els karpet maken. » Dan (1) werpen ze n elkander de zoogenaamde vliegende handspoel, de een met i) de rechter- de ander met do linkerhand, toe. Die wevers »hebben gewoonlijk in hun gang iets van onzen huishaan. » Zijne knieën zijn min of meer hoepelvorraig gebogen en staan ii van elkander. Hij tilt zo hoog op, en maakt eene zonderlinge ii slingerende beweging met do rechterhand. Men ziet in den «infanterist eenigermate dezelfde beweging met den linkerarm, n Maar de wever heeft bovendien nog iets, dat de infanterist ii niet heeft: namelijk een hoogen eenzijdigen schouder, rechte , » platte borst en gewelfden rug.

ii De stand van zwartwever is de meest begeerlijke van ii allen fabriekarbeid. En toch zijn de verdiensten, naar even-ii redigheid van 'tgeen hij ten ko^te zijner gezondheid met zoo ii veel inspanning veidient, niet voldoende om in hot noodige ii te kunnen voorzien.quot;

Zijne verdiensten zijn in de laatste jaren tot f G.— a f7.— per week gestegen.

Het is nu drie jaar geleden (toen Kees reeds een jaar zwartwever was geweest) dat een aanhoudend schieten met eene pistool in 't dorp de aandacht trok. Die aan 't venster ging staan, kon een stoet van zestien paren zien, in 't midden waarvan men Kees kon opmerken met zijn versierden bruigoms-pijp en met Mie IhtarhaaL aan den argt;n, hossende, zingende, tierende door het dorp trekken, nadat zij ook kerkelijk door den band des huwelijks vereenigd waren.

Een inventaris en het budget van het gezin, toen Kees nocj streepwever en bij vader in huis was, is hierachter in bijlage F te vinden.

Het huisgezin van den zwartwever verkeert in gunstiger omstandigheden. Echter mag men hierbij niet uit het oog verliezen , dat de eerste uitgaven voor den inboedel, alsmede voor

(t) Zie t. a Jgt;1.. bladz. 38S.

-ocr page 189-

142

den hoojreren stand, Lier veel meer bedragen. De zwartwcver slaapt, om iets te noemen, gewoonlijk op bedden, waarvan do laajisto prijs stellig boven de f 12.— komt.

Om een overzicht van de verdiensten in de tapijt- en baaiindustrie te Hilversum te kunnen geven, diene 't volgende staatje:

Verschillende beroepen.

Werkuren per week.

Ver-dienst

per week.

Ver-diens',, per uur.

Aaiiuurkiitjen.

a. SpoelJer.....

Ofi

f 1 00

f 0.015

Oupezond.

i. Spinner.....

77

- -2.40

- 0.03

id

c. Kaarder.....

GG

- 1.30

- 0 02

Allerongezondst.

d. Twerner.....

70

- 2 10

- 0.03

Ongezond.

e. Kalfakter ....

6G

- 5 00

- Ö.075

id.

f, Streep\ve\er. . .

70

- 3 50

- 0 05

Door het stof zeer nadeelig.

y. Zwartwever. . .

06

- 7.00

- 0,105

Niet bijzonder ong-ezoud.

Hierbij moet opgemerkt worden dat het beroep b, c, d en f niet op de fabriek wordt uitgeoefend , maar tot de huisindustrie behoort en dus voor de gezondheid nadeelig is, te meer, omdat hierop niet het minste toezicht wordt gehouden.

In Laren en Blaricuni worden dweilen en koedekken, in Naarden goeiezakken gefabriceerd. De bewerking is gelijk aan die van ht-t koehaar; echter wordt de hennep niet gesponnen, maar hij komt, als machinaal gesponnen draden, uit Gouda en van andere plaatsen; terwijl alleen de afval van vlas, waaruit de dweilen en koedekken gemaakt worden, in die beide gemeenten tot draden gesponnen en op weefgetouwen wordt afgeweven, die iets plomptr zijn dan die, welke voor't katoen gebruikt worden.

Do atmosfeer te Hilversum is bijna altijd met koehaarstof vermengd. Om zich hiervan te overtuigen be hot fc men slechts

-ocr page 190-

143

des middags, als liet quot;s naclifs gesneeuwd heeft, de sneeuwvelden in de buurt te bekijken. Het dwarrelen van haarstot is zóó sterk, dat liet voor de buren van zoodanige fabriek onmogelijk is om moesgroenten en andere vruchten , noch moerbeien , frambozen of aardbezion te telen. Du schoorsteenon der fabrieken , waarin steenkool gestookt wordt, zijn ook te laag ; — eene ware plaag voor zindelijke huismoeders.

Het werkloon is to Laren uiet, als te Hilversum, bij het stuk vastgesteld, maar als werkloon tot een bedrag van f4.50 tot f 5.—, waarvoor 78 uur gewerkt moet worden; wat neerkomt op eene verdienste van f 0.0G per uur.

Eene schets van

DE HILVERSUMSCHE STOOMSPINNERIJ EN WEVERIJ

laten wij voor ons doel nog volgen.

Hier worden do balen kalojn naar boven , op de twecdo verdieping in eene brandvrije kamer gebracht en daar dooreen-gemengd, om betere en mindere kwaliteit to vereenigen. Hiertoe zijn vier man noodig; elk van deze verdient f 4.50 en werkt gemiddeld fiC uur par week. Na de vermenging wordt het katoen naar beneden geworpen in een bak, waarbij een werktuig, de ivillow, geplaatst is, dat door de fabriekarbeiders duivel genoemd wordt. Die willow bestaat uit een rad met zes rijen lange stalen tanden. In den trommel, waarin het rad draait, zitten ook zulke tanden in evenveel rijen; hot werktuig dient om het katoen uit elkaar te trekken.

Bij den willow is maar ée'n man werkzaam, die in GG werkuren gewoonlijk f 5.— per week verdient.

Wanneer men veronderstelt, dat het katoen genoeg uit elkander is gekamd , komt het uit dit werktuig om naar de tweede machine, don opener, te gaan, welke dient om het katoen uit elkander te pluizen. Zij bestaat uit oen viertal rollen met trommels, even als de willow van tandon (maar van fijnerei voorzien. De opener dient bovendien om hot katoen van het zand en do menigvuldige zaadhuisjes te bevrijden , welke beneden in een gesloten bak vallen, terwijl het stol door stofkanalon onder

-ocr page 191-

144

don grond naar liet stofhulsjc gevoerd wordt, dat geïsoleerd op het terrein i? opgetrokken. Voor de bediening dezer machinfi is ook maar ée'n persoon noodig, wiens werkloon eveneens 1quot; 5.— bedraagt. Nu wordt het gedeeltelijk gezuiverde katoen tot vellen watten in elkander gewerkt en wel eerst door hot werktuig dat double scutcher heet en later door een cilinder-vormigen rollenden rooster, die den naam van creeper draagt en wier stuatjes uit zwarte latjes, en om do 32 (engolsclie) duim uit e'én wit lalje bestaat. Een meisje weegt hiervoor 1 K.Gr. katoen af en dat kilogram wordt door erne vrouw op do latjes regelmatig uitgestrooid, waardoor ieder strook watten van 32 engelsche duim overal evm dik wordt. Van deze werktuigen zijn er twee. Het meisje, dat weegt, verdient f3.— en de viouw, die verdeelt, f6.— 's weeks.

Om de vellen nu nog zuiverder te krijgen, gaan die katoenen watten nog eens door den single scutcher, waarvan er weer twee in getal zijn, dio door vier personen, voor f 4.50 a f 5.— per week worden bediend. Nu komen de vellen in de single carding engines, onder het werkvolk krasmachines geheoten. Dit werktuig bestaat uit zeer groote trommels met fijne stalen naalden bekleed, die de vellen watten uit elkaar pluizen en in ée'n enkelen zeer dikken, maar los in elkander gewerkten diaad uitrekken. Vier man en ée'n meisje zijn bij de ^3 krasmachines beziü ; ieder man verdient f7.— en het meisje f 4.50 in de week. Do draad, door den .stV/i/Ze Cfwrfi'm/eindelijk voortgebracht, moet zes maal genomen worden om door do drawing frames tot éenen draad vereenigd te kunnen worden ; deze wordt echter tevens aan sterke uitrekking blootgesteld. Vervolgens wordt hij door de sluhbing frames voor het eerst op een klos tot dikken draad gesponnen en dan door verschillende werktuigen (intermediate f , roving f., throstle , den mulessor twist, enz.) tot spindels verwerkt. Bij deze bewerking wordt er bijna uitsluitend van vrouwelijteu arbeid gebruikgemaakt; do meisjes, die hier veelal werken, verdienen tusschen f4.— en f5.— in de week.

Schrijver zag in deze fabriek met genoegen de roving frames van John Elce amp; C'., die, door een bekleedsel onder om den wagon, gezorgd heeft dat de rokken der arbeidsters niet dooide radertjes gepakt kunnen worden. De spindels en klossan

-ocr page 192-

145

gaan naar Jo whulerij, waar ongeveer 25 ii :}0 meisjes bozig zijn, die voor iedere 25 K.G. f 0.50 krijgen, zoodat haar ver-dienst tot f 3.— ü f 4.— in de G6 uur beloopen kan. Hoe de klossen op liet scheerraam, den schecrhoom, vervolgens in de slerkerij, enz. komen, om eindelijk in de weverij tot katoen geweven Ie worden, kan hier niet worden nagegaan.

De weverij is do grootste zaal met de meeste raenschen; 400 weefgetouwen worden hier twe3 aan twee door één wever en één wevorsleerling of'jongen bediend, die gewoonlijk een vierde van 't weversloon verdienen kan. Voor ieder stuk, door den wever afgewerkt, ontvangt hij 25 ets. arbeidsloon ; en 't getal stukken (van 32 M.) bedraagt in ééne week gewoonlijk zestien on daarboven. Zijn 1G. stukken aan 't einde der week gereed, dan ontvangt hij als premie 50 cent en krijgt daarenboven voor ieder stuk, meer dan zestien, eono extra premie van 25 cent per stuk.

Er zijn wevers, die 3 weken achtereen, 23 stuk por week afgeweven hebben ; maar aan deze was dan ook f 2.50 extra beloofd, wanneer zij 3 weken zóó doorwerkten.

Voor een overzicht van 't werkloon zie bijlage G.

Over 't geheel was dejindruk, dien schrijver van deze fabriek gekregen heeft, zeer gunstig^en do orde en tucht die er heersch-ten schenen voorbeeldig te zijn.

De schaduwzijde van dit etablissement echter was, dat schrijver er kinderen , zoo hij meende van 9 en 10 jaar, onder de wevers-helpers heelt aangetroffen, die 14 uur moesten werken. (1)

T R A F 1 E K.

De bierbrouwerij te liussum cn do gasfabriek te Hilversum hebben nieis, waardoor zij zich, met hot oog op ons doel, van andere dergelijke inrichtingen onderscheiden.

(1) Pr. J. F. van Hengel verhaalt omtrent dit punt nog 't volgende; «De technische directeur, wiens welwillendheid om mij behulpzaam te zijn . ik «niet g-enoeg kan roemen, zeide mij, dat hij ieder kind, beneden de li jaar « dat door hem op de fabriek gevonden was, had weggezonden. Doch ik meen «te weten dat juist deze handelwijze maakt, dat kinderen van 9 jaar zich quot;reeds voor kinderen van li jaar uitgeven.quot;

10

-ocr page 193-

1€ ATlKx^HDDKLK^.

Het snelst werkend middel van communicatie, de telegraaf, bewijst sedert 1865 in het Gooiland zijn dienst, dat daardoor behalve met Amsterdam en Amerfoort, ook met het buitenland verbonden is.

De beide kantoren te Naarden en Hilversum verschillen aanmerkelijk in opbrengst. Dat van Hilversum loch kon in 1870 f 1126.35 en dat van Naarden, in'tzelfde jaar, slechts f 436.90 opbrengen. Om over 't verschil in aantal dor verzonden en ontvangen telegrammen eenigszins te kunnen oordeolen, geven wij het getal voor 1870 op;

Binnen

Buiten

Dienst-

land.

land.

telegrammen.

Verzonden telegrammen:

van Naarden..........

134-2

18

niet bekend

« Hilversum.........

28i0

120

«

Ontvangen t cleg rammen:

voor Naarden..........

1109

7

212

2781

103

200

Totaal.

isno 2000

1G-28 3093

ovenzoo voor 'tzelfde jaar, van de verzonden telegrammen, de grootte en strekking:

GROOTTE

c

O

c £ d

é C/.

2 c

STREKKING

c

£ rt a

|

OT 2 £

1

van 1 tot 20 woorden

11911

-2 485

Regeeringstelegrammen......

15

5

'/21-30

9quot;

2GS

Beurs- of effectentelegrammen. .

li

120

quot; 31 quot; 40 quot;

35

03

Ilandelsteleg-rammen........

400

13G0

- 41 - 50

8

14

Gemenlt;yde of particuliere tele

- 51 * 100

O

10

grammen .............

91G

1339

meer dan 100 *

1

Ikigblad tel egrammen........

10

Totaal . . .

1342

iS40

Totaal . . .

1342

-2840

-ocr page 194-

147

Hot verschil in regeoringstelogrammen ligt hierin, dat er to Naar Jen garnizoen is; en wat ook aan de aandacht niet ontsnappen mag, is, dat er to Naarden minder dan de helft handelstolegramraen tegenover particuliere telegrammen verzonden ■«•orden, terwijl er te Hilversum 27 handelstelegrammen meer dan particuliere talegrammen aangeboden zijn.

Hoe de telegraaf er toe kan bijdragen om, bij ziekte, ongekend snel, rust aan het gemoed to bezorgen — weet ieder.

BrlcvcnpostcriJ. (1)

Van de beide postkantoren te Hilversum en Naarden, de twee distributiekantoren te 's Graveland en Laren, en do drio bestelhuizen te Eussum, Blaricum en Huizen , waar geen postzegels en wissels te verkrijgen zijn en men geen brief aan-geteekend krijgen kan, willen wc alleen op de opbrengst der beide eerste kantoren wijzen. Zij was in het

JAAR

te ITaarden

te Hilversum

18G7..........

f 421G.393

f G029.U5

1SGS..........

- 42-25.07

- COU.54

18G9..........

- 4392.G8

- 0904.80

1870 ..........

ï

- 7304.91 5

De vooruitgang in ontvangst te Naarden kan dus met dien van Hilversum geen gelijken tred houden.

Vervoer van passagiers en goederen te water

geschiedt met trekschuit, beurtschip, soms ook (Naarden) met stoomboot.

(1) Vóór de opening van den Oosterspoorweg' werden de brieven, couranten , onz.. tweemaal daags ea thans (Aug. quot;Ji) worden zij vijfmaal daags besteld.

-ocr page 195-

148

Schrijver gewaagt, na do wollige vcrvocrmiddolen te hebben besproken, ook nog van eene wetsontduiking. Ken schippor heeft iemand in het dorp ililversura aangesteld, dio al do pakjes en goederen ontvangt. Dezo nu expedieert al die goederen alleen; do schipper vaart alzoo voor ddn pjrsoon en is door deze handelingen buiten het bereik der wet.

Dat toezicht hier echter nog noodig schijnt, hebben wij — onder Nering en Hanteering — bij Beurtschipper gezien.

Verroer van passagiers en goederen te land. (I)

Blaricnm. Hier geschiedt het goederenvervoer door een bode die pakjes bezorgt en zich mot boodschappen belast, 't Zelfde doet de brievenbole. Van hier vertrekt alleen des Zaterdags een vrachtwagen.

In Bussum bezorgen de groenteverkoopers pakjes en bood-schappen. 's Maandags neemt de vrachtwagon naar Amsterdam passagiers en go?deren mee. In 'sGraveland doet het, tweemaal daags, de diligence van Hilversum. Eens per dag ook naar Utrecht, 's Maandags gaat de zoogenaamde bleelerswagen naar Amsterdam.

Over 't geheel heeft Hilversum dezelfde middelen van vervoer. Digelijks gaat or bovendien nog oen bode mot pakjes per hondekar naar Loosdrecht (Oud- en Nieuw-).

Van Amersfoort vertrekt ook, tweemaal per week, eeu vrachtrijder naar Hilversum.

In 11 uizen belasten enkele vUchventers zich mot geregelde bestelling van goederen.

In Laren gaat het vervoer, behalve door diligences, passagiers- en vrachtwagens, dagelijks per hondewagen naar Hilversum. (2)

(1) Dit gold in 1872. Thans (Aug'. 1871), onder hot afdrukken, is decora-munieatie vau Hilversum met Amsterdam en Utrecht neffcnmaal daags, met Amersfoort en Baarn i-wmaal daags, met Kaarden en Bussum oyymaal daags en met Maartensdijk driemamp;A daags geworden.

(*2) Van Laren rijdt thans tweemaal daags een omnibus naar hot station Hilversum.

-ocr page 196-

149

Spoorwegen.

Welk een voordeel de pas geopende Oosterspoorwog aan fabriek, handel on nijverheid zal kunnen schenken, zal men te eerder bosefFen , wanneer men in aanmerking neemt, dat tot dus verre 't oponthoud, 't welk de goederen der fabrikanten leden, bijna ongelooflijk was. De tijd toch, dien eene baal katoengaren van Rotterdam naar Hilversum noodig had, was gewoonlijk tweemaal zoo lang als do tijd , dien zij behoefde om van Londen naar Rotterdam te komen. Bahalve die versnelde gemeenschap, verwacht schrijver van dien spoorweg ook in oeconomisch opzicht (en hier wordt vooral de gedwongen nering bedoold) groote verbeteringen.

Straat-, grint- en sintel wegen.

Zio bijlage A.

Do grintweg, die te 's Graveland van af Spaandersivoud 1°. op den Scheiwal (dat is de straatweg van Hilversum) on 2:). op de helft van den grintweg Hilversum/Bussum uitkomt, is een particuliere weg, waarvan hot berijden kan worden verboden, doch die steeds voor allo geneeskundigen, die hunno patienten bezoeken, openstaat.

Kanilnegen en voetpailen.

Ook voor enkele dezer verwijzen wij naar het kaartje van 't Gooiland.

Het bijgeloof beweert nog ten huldigen dage dat het bij de tumuli aan den Liebenjer zandweg spookt—bij die zeven heuveltjes, waarin do urnen onzer voorouders bewaard worden, doch die, op een paar heuvels na, reeds doorgraven en doorzocht zijn.

Opmerkelijk is ook de Doodweg, die uit iedere gemeente van 't Gooiland, of onmiddellijk of langs een zij weg , de lijken naar het St. Jans kerkhof van Laren brengt, dat steeds in hoogo vereering gehouden wordt.

-ocr page 197-

ARMOKDG.

Hot begrip, dat dr. van Hesgel aan dezen maatschappelijken toestand verbindt, is, in dit hoofdstuk althans, ruim genomen.

Vooreerst verstaat hij hieronder dio klassen van menschen, welke door gemeentebesturen geholpen worden; menschen, van wie in het dagelijksch leven gezegd wordt: » zij zijn tot de armen vervallendus de bedeelden en hulpbehoevenden.

Maar verder worden hiertoe vooral ook gebracht zij, die bijna geene bezitting hebben en toch — hoe gebrekkig dan ook — nog in hun levensonderhoud voorzien. Deze hebben wel genoeg om den honger te stillen , maar krijgen slechts zelden — en dan nog zeer spaarzaam — vleesch te eten. Hiertoe worden (met enkele uitzoaderingen) alle arbeiders en daghuurders gerekend; ook vele handswerklieden, die niets bezitten dan hun gereedschap, enz.

In de 3 afdeelingen van dit hoofdstuk zal hot, naar wij vertrouwen, overigens duidelijk blijken, welke klasse van menschen er bedoeld is, voor zoo verre dit niet bepaaldelijk wordt opgegeven.

In de eerste afdeeling worden twintig oorzaken van armoede aangenomen en deze weer in twee rubrieken afgedeeld; iedere bron van armoede eerst in hot ulgemoen vluchtig bekeken en daarna wordt er bij aangestipt in hoe verre zij op het Gooiland betrekking heeft. Bij iedere rubriek krijgen wij tien oorzaken :

Buiten schuld.

Eigen schuld.

1.

Overbevolking.

11.

Te vroege huwelijken

2.

Gebrek aun werk.

12.

Onbezonnen huwelijken.

3.

Laagto der loonen.

13,

Weinig godsdienstige of

4.

Onderdrukking.

verstandelijke ontwik

5.

Misgewas.

keling.

G.

Kwalijk besïodo licf'la-

14.

Gebrek aan overleg.

digheid.

15,

Snoeplust en vraatzucl; t.

-ocr page 198-

151

Eigen schuld.

Buiten schuld.

7. Slapte dor politie.

8. Ziekte.

1G. Morsigheid en slordigheid.


9. Verwaarloosde opvoe-

17. Luiheid.

ding.

10. Het slechte voorbeeld

18. Pronkzucht en verkwisting.


19. Dronkenschap.

20. WangedraglontuchMie-dorlijkheid en diefstal).

De wijze waarop de tweede en dorde afdeeling van dit be-belangrijke hoofdstuk behandeld worden, vereischt hier geene nadere toelichting.

O O R Z A A K.

1. Overbevolking

is, naar schrijvers meening , overal waar het aantal bewoners niet meer in evenredigheid staat tot den grond en do industrie; waar dus niet genoeg land of arbeid gevonden wordt om in het onderhoud van den inwoner te voorzien.

Is die bepaling juist, dan vindt men in het Gooiland geene overbevolking; want duizende hectaren heide wachten er nog op do vlijtige handen , die haar in vruchtdragende akkers veranderen mooten.

Uit andere plaatsen dor provincie en ook uit andere provinciën komen jaarlijks menschen om in het Gooiland hun bestaan te zoeken.

Hiertegenover kan men eenigszins de verhuizing van vrouwelijke dienstboden stellen. Zij gaan uit het Gooiland naar Amsterdam; en ook wel naar (de stad) Utrecht. Haar aantal beloopt, in de laatste tien jaar gemiddeld GO a, G1 per jaar; doch even zooveel, ja iets meer, komen uit Kortenhoef', Loenen, Eemnes, de Vuursche, maar voornamelijk uit Loos-drecht, op haar beurt in het Gooiland, om een dienst te zoeken. Zij , die het Gooiland verlaten , doen het niet omdat er voor haar geen diensten open zijn ofquot; geen werk te vinden is, maar wijl in die stodon do loonen zoo ontzaglijk veel

dor ouders.

-ocr page 199-

152

hoogcr zijn dan in het Gooi, vooral vóórhaar, dio roods twoo a drio jaar hebben gediend.

AV at elders cene oorzaak van overbevolking is: onevenredigo aanwas der lagero standen, kan voor het Gooi niet gelden , omdat dio aanwas zoo kort na haar ontstaan sterk vermindert, zocals dat uit do tabellen der statistiek gebleken is.

2. Gebrek aan werk.

Ambachtslieden zijn er, in evenredigheid tot het werk, veel te weinig. Van daar, dat deze in grooten getale uit andere gemeenten, buiten het Gooiland, overkomen. De onevenredig-hsid tnsschen arbeiders en arbeid echter is een gevolg van don hoogst gunstigen toestand, waarin liet Gooiland verkeert, dat sedert eenige jaren buiten mate in bloei toeneemt.

Maar niet alleen geldt die overvloed van werk voor den ambachtsman ; ook voor den fabriekarbeider is er bij du stoomspinnerij en weverij werk gonoeg te vicden.

Om nog dooreen ander voorbeeld aan te toonen dat deze oorzaak % an armoede hier niet bestaat, wijzen wij op do daglooners of veldarbeiders. liij den boekweitoogst van 1872 heeft men kunnen zien, hoe vele honderden sclioven boekweit toen door den regen bedorven zijn, eenig en alleen omdat de boer ook tegen ongehoord hoog loon (200 a 300 pCt. hooger dan vier jaar geleden) geen weikvolk krijgen kon om liem te helpen.

Alleen voor de huisindustrie schijnen er aliij l handen te veel te wezen ; en schrijver mag het niet ontveinzen dat hij dezo uitzondering met genoegen heelt opgemerkt. Do vrouw en het kind worden nu niet langer van hunne natuuiTyke bestemming afgetrokken. Do vrouw kan hare plichten als huishoudster vervullen en het kind kan wat leoren voor later, omdat het nu mooielijk iets in huis verdienen kan; want de huisindustrie der tapijtfabrikaadjo is sterk gedaald, wijl het kaarden, spinnen en ?poolen tegenwoordig veelal machinaal geschiedt en do machine dus geleerd heeft om zelve eena bewerking over te romen, die, tot grooto schade voor gezondheid en zedelijkheid , tot dns verre door vrouwen- en kinderhanden werd verricht. Maar dit laatste is — dubbel gelukkig — de oenigo uitzondering op den regel; in 't Gooi is geen gebrek aan werk.

-ocr page 200-

153

3. Laagte der loonen.

Waar gebrek aan werkvolk is, kan wol geen sprake zijn van lage loonen. Aan den handwerksman wordt thans 13 cent (driejaar geleden was het 10 cent) por uur betaald, ja! door enkele bazen reeds 11 cent, dat is bijna evenveel als aan den werkman op do stoomi'abriek wordt uitgekeerd. Hierbij moet men echter niet vergeten , dat de betaling op do stoonifubi iok zich meestal niet regelt naar den tijd, muar wel naar het werk (het stuk). Do tapijtwever, hoezeer meest altijd bij bot stuk werkende, kon echter op 11 cent per uur rekenen.

De daglooner of veldarbeider verdient (1870) slechts 8 cent in 't uur; dat is dus f 4,35 per week; voor don tapijtwover is het f 7,25 en voor den stoomwevor en ambachtsman ± f'8,-10.

Do huisindustrie brengt maar 4, hoogstens 5 cent per uur aan de vrouwen en kinderen op.

Do veldarbeider verdient dus, onder do arbeiders , het minst en in den regel is deze met zijne verdiensten tevreden en komt rond; zolfs ktnt schrijver enkelen, die mot deze verdiensten er nog een varken op na houden; terwijl daarentegen enkele ambachtslieden luide klaagtoonen aanheffen.

Do fabritkarbeider, in de stoomfabriek, leeft veelal in overdaad, omdat zijne vrouw en kindoren (zoons en dochters) bijna allen evenveel verdienen als do vader ol' man. Aan schrijver is meer dan een huisgezin \an die fabriek bekend, waarin f 30,— tot f 40.— per week verdiend, maar belaas! ook verteerd wordt.

Is het loon, in do laatste 20 jaar, hier veol verheugd, dan doet zich van zei ven do vraag voor, of de prijs der voedingsmiddelen/ ook niet in diezelfde mate gestegen is?

Het voedsel van den arbeidendon stand, dat byna uitsluitend uit aardappelen en roggebrood bestaat, is niet zooveel duurder geworden; alleen do prijs der aardappelen is sedert de ziekte van 1845 bijna een dordo verhoogd, terwijl de rogge op denzelfden prijs gebleven is. Vroeger hebben wij echter reeds gezien dat bijna alle arbeiders tn handwerksliedt n in het Gooiland hun eigen aardappelen verbouwen en die daardoor zeer goedkoop hebben, zoodat dc een derde verhooging hen niet drukken kan.

-ocr page 201-

154

Zij hebben dus hierin bij den stadsfabriekarbeider en hand-werskman veel vooruit.

Terwijl van den eenen kant, in 't Gooi, de huishuur ongeveer een vierde gestegen is, mag men daarbij niet voorbijzien dat do kleeding- en liggingstukken veel goedkooper zijn geworden. Schrijver meent, dat de onevenredigheid tusschon ontvangst en uitgaaf' vooral in de toenemende weelde gezocht moet worden. Om als voorbeeld slechts eene kleinigheid te noemen, diene het volgende. Voorheen rookte de ambachtsman, uit een kort stompje pijp, tabak van 40 cent hec halve kilo; thans rookt men algemeen sigaren van 8 voor een dubbeltje, dat is dus (100 in een half kilo) f 1,25.

Het sterkst sprekend bewijs, dat het opslag vragen der loonen geen dringend noodzakelijk gevolg van hot stijgen der levensmiddelen is, wordt daardoor geleverd, dat men onder do veld- of vaste arbeiders, dus bij hen, die het minst verdienen (niet meer dan f 4,50 per week) waarlijk do meest welgestelde aantreffen kan. Bij hen vindt men over het algo-meen tevredenheid en de meeste welvaart. En aardig is het, dat hier eene zekere rekenkundige reeks is op te merken, en wel deze: eeno welvaart die als het ware klimt in evenredigheid van het aantal roeden, dat meu verder van de fabriek-plaats, met haar legio van kroegen, verwijderd is.

Uo veldarbeider gevoelt nog de kracht van het heerlijke woord: te huis. Van hem heeft men geene oproerige beweging te wachten; hij is meer bestendig van aard en verhuist niet ieder oogenblik, maar toont groote gehechtheid aan do woning waarin hij zijne huishouding begon, 't Is toch zeer natuurlijk, dat do veldarbeider steeds eene woning zoekt en vindt, waarbij een stukje veld is, 't welk door noeste vlijt allengs tot uitmuntenden tuingrond verwerkt wordt en waarop hij met eigen hand kleine, mogelijk door anderen weggeworpen boompjes gepoot en geplant heeft, dat die grond voor hem eene grooto bekoorlijkheid heeft gekregen en voor hem en zijn gezin eeno soort van uitspanningsplaats geworden is. Hij ondervindt dan do weldaden van 't bezit, waarvan een fransch economist zoo kernachtig zeide: faites tout le monde propriet aire et vous e'craserez la revolution.

-ocr page 202-

155

Wiuinoer nu zij , die de laagste loonon ontvangen , hot zoo goed kunnen hebben dat zij bijna tot oeno hoogero klasse zouden overgaan , dan zal men in den standaard der andere (dus hoogere) loonen, moeielijk eene der oorzaken van armoede kunnen vinden.

4. Onderdrukking.

Het spreekt wel van zelven dat hier niet gedacht kan worden aan staatkundige onderdrukking, noch aan kerkelijke, waarvan in het Gooiland geen spoDr gevonden wordt.

Maar toch, het verschijnsel dat do meerderen de minderen onderdrukken, vertoont zich. Schrijver heeft dit elders aldus beschreven (1).

» De fabrikeurs hebben in der tijd gemeend dat zij dusdanig gebruik of misbruik van sterken drank, konden tegengaan door eene zoogenaamde gedwongen nering. Do wever ontvangt slechts een gering gedeelte van zijn verdiend loon in gold; hot overige wordt hem gegeven in briefjes (bons) waarvoor hij in bepaald aangegevene winkels bekomen kan, wat hij noodig heeft. Dit is , met eonige uitzonderingen, do sedert jaren aangenomen regel. Het ligt iti den aard der zaak, dat de wever liefst zelf zou willen beschikken over hetgeen hij verdiend heeft, en dat dus zijn eigendom is geworden. Ook is do klachte schier algemeen , dat de waar, die ze ter bepaalde plaatse koopen moeten, duurder en minder goed is, dan in andere winkels, omdat, gelijk ze zeggen, de fabrikeur zijne percenten van de winkeliers trekt. Ik kan ovpr het gegronde van die klachte niet oordoalen en merk slechts aan, dat tevredenheid eene zeldzame deugd is, zeldzamer nog bij een sober en armoedig leven, en allerzeldzaamst, waar doortastende maatregelen genomen worden, die gelijk hare goede, ook hare kwado zijde hebben.quot;

Omtrent dit punt heelt dr. van Hengel nog het volgende opge teekend.

Weinig tijd nadat ik dit mijn oordeel over de gedwongen nering had uitgesproken, verscheen er een boekje (2) waarin

(1) In: Schat der Gezondheid.

(2) Een woord aan mijne Landg-enooten over de Gedwongen Nering van den fabriekarbeider te Hilversum, door Veritas. Utrecht. 11. C. Blom, 18Ü2.

-ocr page 203-

15G

mon mij hard valt, dat ik den moed niet zoudo liebben, om do zaak in hare geheelo naaktheid bloot to leggen en dat ik er voor teruggedeinsd zou zijn om n zoo vele fabrikanten eeno beschuldiging op het voorhoofd to branden, die, zoo zij niet herroepen werd, hen moest doen dalen in do achting der •weidenkenden.quot;

De waarheid echter is dat die brochure al te donker gekleurd was; en geen wonder dus dat door een der fabrikanten van Hilversum de handschoen ridderlijk werd opgenomen , (1) die hem en do andere fabrikanten toegeworpen was. Bij zijne poging om do gedwongeno nering to verdedigen, bekent deze schrijver eerlijk, dat zij ook hare schaduwzijde heeft; en het is juist die schaduwzijde , welke thans tot ons onderwerp behoort. Op bladz. 19 der brochure zegt hij: n Maar er is dan ook een i) schaduwzijde! Ik wil dit niet ontkennen; het is mij om de «waarheid te doen on daarvoor wil ik uitkomen.

» Ik breng daartoe twee bijzonderheden.

ij Vooreerst. Door den eigenaar van den winkel wordt onwil-« lekeurig liet veel inkoopen door zijn werkvolk in de hand «gewerkt, en tot dat einde aan hetzelve de gelegenheid ge-nopend om vooruit, bij voorbaat, op het te verdienon arbeids-i) loon de dagelijksche benoodigdheden in te slaan.

» Door verloop van tijd nu is, wat uitzondering moest wezen, » re.jel geworden; bij de meeste arbeiders is een goed gedeelte ii hunner verdiensten reeds verteerd , eer do woek geëindigd is » en , begint ongelukkigerwijze de volgende week met ongesteld-r. heid of eenigen andoren tegenspoed, dan is er niets voor-n handen; dan moeten schulden gemaakt, of do bank van H leening aangesproken worden.

» Dat is de eigenlijke kanker die knaagt aan de zedelijke » en stoffelijke welvaart van een groot deel der arme klasse; «een kanker dien ik, zoo sterk als iemand, betreur, waaraan » de werkman vrijwillig deelneemt en die ik wenschte dat mot

(ij Door K. Perk Vlaanderen, fabrikant te Hilversum. De Toestand der Hilversumsche fabriekarbeiders. Bijdrage tot toelichting en wederlegging der beweringen van dr. J. F. van Hengel te Hilversum, dr. S. Sr. Coronel te Amsterdam en iemand zich noea;ende Veritas. Hilversum, Jon. G-eradts amp; Coup. 18G-2.

-ocr page 204-

157

» wortol en tak mogt worden uitgeroeid. Daardoor wordt allo i) znclit om te sparen on voor de volgende dagen te zorgen , ii don bodem ingeslagen, do verregaandste onbezorgdheid in do n band gewerkt en geen do minste druk gevoeld, ook bij ween schuldenlast, waarvan de afbetaling nimmer is te voor-i) zlon. Maar die toastand is in hot volksloven van Hilversum's ii bewoners reeds sinds lange jaren als ingeweven.

ii Ten tweede. Da winkelnering kan aanleiding geven tot het » nomen van te groote winst en bedekte knevelarij.

» In tijden van bloei en drukte is het gevaar daarvoor niet ii groot, want dan is er overvloedig werk te krijgen en wordt ii overal de arbeider in eere gehouden: maar ia dagen van ii werkeloosheid , wanneer do werkman zijn arbeid komt op-ii dringen; als hij zwijgen moet, dan—ja dan bestaat de moge-ii lijkheid dat eene instelling, die ten zegen (?) kan zijn, ten ii nadeele van den arme werkt ....

ii Te hooge winst op aan het werkvolk opgedrongen goederen «genomen, is bepaaldelijk eene korting van arbeidsloon.quot;

Later heb ik in de Economist enkele nieuwe daadzaken aan het licht gebracht; dat heeft eonige opspraak verwekt; men heeft de schuldigen met bitterheid genoemd en ook mij beoft het onaangenaamheid berokkend. Do strijd is echter, naar ik geloof, niet vruchteloos geweest. Maar welke ook do bron moge zijn, waaruit die verandering voortgevloeid is, tegenwoordig mag ik met gerustheid do verzekering geven , dat de gedwongen nering — hoewel nog bestaande — geeae oorzaak meer kan zijn van toenemende armoede.

Een krachtigen steun heb ik bij mijn pogen door de oprichting der stoomspinnerij en weverij gekrego i, waar het gansche arbeidsloon in geld wordt uitbetaald.

5. Misgewas.

Ontegenzeggelijk kan misgewas eene oorzaak van armoede worden; vooral wanneer dit misgewas een der voornaamste voedingsmiddelen betreft, gelijk wij in 1815 in de aardappelziekte hebben ondervonden; doch wanneer schrijver, tot zijn genoegen, de verklaring kan afleggen, dat er in geen vijf en

-ocr page 205-

158

twintig jaren groud was om ovor algemeen misgowas to klagen, dan volgt daaruit, dat deze oorzaak in het Gooiland niet werkt.

G. Kwalijk bestede liefdadigheid.

Maar al te dikwerf nog vergeet, zoowel da openbare als do bijzondere liefdadigheid , haar duren plicht om het gevoel van eigenwaarde bij do armen op te wekken Te weinig nog predikt zij in woord en daad de oude moraal der Romeinen, dat do goden hem helpen, die zich zeiven helpt.

Kn waar dit wordt nagelaten ol' het eerste verzuimd en er maar gegeven wordt naar mate er behoelïe schijnt to wezen, kweekt men onwillekeurig eene reeks van ondeugden aan, dio met zorgeloosheid en luiheid begint en met bedriegerij, verkwisting, ja! zelfs dronkenschap eindigt, üo ware liefdadigheid vernedert den beweldadigde niet en beneemt hem nooit den lust tot inspanning en werk. Geven, waarbij alleen naar 't gevoelig medelijden en niet naar het wikkend verstand geluisterd wordt, is geen weldoen maar zwak zijn; eeoo zwakheid, die meestal voortspruit uit trawjheid om te onderzoeken.

Do ware armen vragen zeer zelden en staan lijnrecht tegenover den bedelaar van beroep, die als ween rentenier zonder bezittingquot; zoo keurig geteekend is met zijn mandje aan don arm. Dat is een zoogenaamd Zanma/ifZ/e, oen onmisbaar wapen om de al to brutale veldwachters er mode van quot;t lijf te houden. Het is zijn talisman, die hem tegen alle gevaren van aanranding beveiligt; het is hot patent, dat hem van den stand van bedelaar tot dien van nijveren handwerksman verheft; een vrijbrief, die hem toegang tot alle woningen verschaft; do veilige haven voor vorbodene en gesmokkelde waren; de voorraadschuur, waarin de hand dor milddadigheid hare giften uitstrooit, in e'én woord, bet is; het herkenningsteeken van den vermomden bedelaar. Zonder die mand is hij, wat hij niet zijn mag—met die mand schijnt hij niet te zijn, wat hij werkelijk is. (1)

Als de liefdadigheid zoo verkeerd haro gaven uitdeelt, doet zij , tegen haro eigene bedoeling in , werkelijk niets anders dan armoede bestendigen en vermeerderen.

(1) Zie: Nederland 1861. Een rentenier zonder bezitting, door Aeundinis

plscatobiae.

-ocr page 206-

159

7. Slapte der politie

heerscht in gomeonten waar het hoofd der politic tot bedelen verlof geeft. Gecno krachtige houding verraadt het, wanneer de naam van hot hoofd der politie op bedelbrieven bovenaan staat, lin waar bedelarij door de politie ofllcieel toegelaten of wol aangemoedigd wordt, daar moet do armoode wol gevoed worden.

In 't bijzonder goldt dit ook voor oen gedoelto van 't Gooiland.

8. Ziekte.

In het Gooiland wordt ziekte zoo algemeen erkend als do oorzaak, die het spoedigst armoede doet ontstaan, dat hierom de meeste bedelbrieven allen op dit aanbeeld slaan.

9. Teriraarloosile opvoeding.

Wanneer men de kinderen maar a'tijd door in het wild laat rond loopen en zij aan geen tucht worden gewend, kan men dan later van zulke kinderen verwachten dat zij nuttige burgers der maatschappij zullen worden ? Kan men, als zij volwassen zijn, verwachten, dat zij ordoutlijk, ijverig en arbeidzaam zullen wezen ? en daardoor do moeste kans hebben om tegen armoode beveiligd te zijn ?

Te minder voorzeker, wanneer bij dio vorwaarloozing, gelijk in den regel, nog komt

10. Het slechte voorbeeld der ouders.

Kinderen toch, die niets anders dan ongelukkige voorbeelden zien en niet in hot minst om hunno verkeerdheden worden gestraft, nomen do ondeugden dor ouders gemakkelijk over; en onder do verwaarloosden , die 't slechte voorbeeld der ouders hebben nagevolgd, vindt men vooral liederlijkheid, diefstal on ontucht, dio zoker allen armoede in hun gevolg voeren.

11. Tc vroege huwelijken;

wel te onderscheiden van die, welke gesloten worden vóór dat do aanstaande echtelingen elkander hebben leeron kennen en waaraan geen boter naam dan dio van onberaden huwelijken

-ocr page 207-

IGO

to geven is. Dour te vroogo huwelijken verstaat schrijver die, vaar, bij de aanstaande echtelingen, liet lichaam nog niet tot zijn vollen -wasdom gekomen is; en dus noodzakelijk eon tenger, in den regel een ziekelijk kind, uit krachtelooze ouders geboren moet worden. Zullen nu zulko zwakke kinderen niet oneindig veel meer meer hulp behoeven dan gezonde kindere.i ? Maar zijn de ontzenuwde ouders daartoe in staat ? En wanneer nu, zoo als gewoonlijk het geval is, de vroegtijdige huwelijken bij minvermogenden worden waargenomen , z;d dan niet spoedig de hand tot hulp naar de armkas worden uitgestoken ? Eeno hulp, die dikwijls gevraagd wordt en waaraan dikwijls behoefte is, doch die onnoodig zoude zijn indien do echtelingen nog vier, vijf of zes jaar hadden gewacht , voordat zij zich aan do luiwelijkszorgen hadden gewaagd.

Dit is eene bron van armoede, dio schrijver rijkelijk in t Gooiland vloeien za^.

12. Onberaden liuwclijken;

die niet door waarachtige liefde en toegenegenheid, mair door noodzaak, of ook wel worden aangegaan om aan hot opzicht der ouders te ontkomen, of om zelf baas te worden en niet langer aan heer en vrouw onderworpen te zijn. Onberaden mag het ook heeten, wanneer hot huwelijk gesloten wordt, voor en aleer mon het noodige tot voorziening in do behoefte van bet huishouden heeft bijeengebracht ; en hoe dergelijke huwelijken, bij de mingegoeden tot kommer en gebrek aanleiding kunnen geven , zal men licht bevroeden ; de practijk van 't leven leert het ook in 'tGooi.

13. IVelnig godsdienstige en \Terslt;andeliJke ontwikkeling

gaat gepaard met weinig veerkracht en weinig bruikbaarheid in 't werkelijke leven ; er ontbeekt dan de krachtigste steun in den kamp tegen armoede: elders zoowel als hier.

Eens zag schrijver 's morgens om 8 uur een dronken man, die zich zingende op den Groes bewoog. Zijne vrouw hoort hem en vliegt op hem toe met de vraag: » wat moet je nu ?quot; —

Hij antwoordt: quot; ik gae slaepen !quot; » Neenquot; zegt ze » bl.....slag!

je zult eerst naar de mis!quot;

-ocr page 208-

IGl

En zno grzogd zoo gedaan; want zij pakt hom ondor don arm on solt hom naar de kerk.

Wat is van zoo weinig godsdienstige ontwikkeling te vor-wacliten ? üf, liever nog, bevordert zij niet de ondeugden, die armoede veroorzaken ?

It. Cfcbrck aan overleg

in hot besturen dor huishouding; geen vooruitzien, maar leven bij den dng; in don zomer, wanneer de verdiensten gewoonlijk zeer groot zijn, niet zorgen en niet óverleggen voor don winter.

In 't Gooiland wordt bij den werkenden staud dos zomers dikwijls alles opgeteerd. En dat is dubbel ongelukkig; ten eersten, omdat do arbeiders dau in den winter gebrek hebben; maar ten tweed» n. omdat zij, door den overvloed van den zomer , 's winters hot nijpende van 't gebrek dos te sterker gevoelen.

15. Snoeplust en vraatzuelit.

Men behoeft niet lang onder de mindere standen in het Gooiland verkeerd te hebben, om deze ongelukkige neiging in al hare verdeifolijkhtid te kunnen kennen. Wie zich van do waarheid dezer bewering spoedig overtuigen wil, begevo zich , op den dag waarop de weekloonen worden uitbetaald, naaide beetwortelsuikerfabrik buiten Naarden , of naar de stoomspinnerij en weverij te Hilversum ; en daar zal men dan tal van kooplieden met snoeperijen aantreffen; terwijl men geeno gemeente in het Gooi aanwijzen kan, die niet vele zoogenaamde snoepwinkeltjes heeft.

Men zal zeggen: het zijn maar kinderen die snoepen; en hoewel schrijver dit niet geheel beamen kan, doet zich do vraag op, of de ondeugd of kwade neiging, die bij het kind wortel schiet, op meer gevorderden leeftijd geene vruchten zal dragen ?

Maar buitendien : wanneer men voor onnoodige eetwaren en dranken geld besteedt, dat het vermogen te boven gaat, zoo als schrijver het snoepen hier opvatten moot, dan zal men in zijne middelen te kort komen en dus armoede moeten lijden.

Na ingewilligde vraatzucht komt vadsigheid of ziekte; en men

11

-ocr page 209-

162

kan niet werken. Maar do arbeidsman, die niot werkt, verdient geen geld; van daar: die niet werkt zal ook niet eten.

Voor den gulzigaard, die zijne maag overladen heeft, is het nu wel goed dat hij niet eet; maar du ongelukkige vrouw en kinderen hebben dan uit gebrek aan geld ook niet te eten.

Gelukkig echter is vraatzucht niet eene van de sterk heer-schende kwade neigingen in het Gooiland.

16. Morsigliclfl en slordigheid.

Beide beteekenen niet hetzelfde, hoewel ze gewoonlijk hand aan hand gaan. Men kan slordig zijn , zonder morsig te wezen , maar niet licht morsig, zonder slordig te zijn. Ongelukkig is dit eene kwade neiging, die, als zij bij de vrouw voorkomt, onberekenbaar veel invloed op het huiselijk leven heeft en daardoor ook op de welvaart.

» Het is eene ondeugdquot; — zegt dr. van Hengel — «die n zich in opvolgende geslachten voortplant, zoowel bij de zonen i) als bij de dochters Ik noem als voorbeeld de huishouding «van den ouden Kattekop en zijne echtgenoote Na Uil. Was i) het daar slordig en vuil: al de kinderen drukken in dit » opzicht de voetstappen der ouders; en reeds de kleinkinderen n toonen tot nog toe, dat zij nog niet van Lunno grootouders n ontaard zijn. Ongelukkig, en dit is de eenige verschooning „ voor de familie Kattekop, bevordert het fabriekwezen te i) Hilversum, Laren en Blaricum deze ondeugden. De vrouw » toch , die in hare woning fabriekmatigen arbeid, die veel stof n te weeg brengt, verricht, kan niet, althans zeer slecht, hare » huishouding behartigen; zij kan er niet genoeg voorzorgen, » dat de kleedingstukken gewasschen en hersteld worden; dit » wordt al langer en langer uitgesteld en eindelijk is er geen n doorkomen meer aan, terwijl de gaten en scheuren al grooter n en grooter worden. Onder deze omstandigheden gaat welvaart » heen en is armoede in aantocht.quot;

Beide ondeugden treft men vooral in Hilversum, Laren en Blaricum, minder in 'sGraveland, Huizen en Naarden aan.

17. Luiheid.

Beteekent het: quot; Ga naar de mieren gij luiaard! zie hare

-ocr page 210-

163

wegen en word wijsquot; niet hotzolfdo als; dio nletworkt, zal ook niets verdienen , zal niets opleggen en zal mettertijd gebrek moeten lijden ?

Schrijver beschouwt het als een gunstig teeken, door hem met ingenomenheid opgemerkt, dat er, volgens zijne nasporingen , in 't Gooi slechts 2 personen gevonden worden , die het epitheton ornans nluiequot; dragen. Luie Mewis en luie Creel zijn te Huizen en te Hilversum opgemerkt en — worden veracht.

18. Pronkzucht en verkwisting

komen hierin overeen, dat er bij beide meer geld besteed wordt, dan men redelijkerwijs kan en vermag; doch daarin zijn zo onderscheiden, dat men bij pronkzucht poogt zich in kleeding of huisraad boven zijnen stand te vertoonen, en by verkwisting zich onnutte uitgaven voor genoegens van voorbijgaanden aard veroorlooft. Deze ondeugd berokkent dus de grootste schade in de huishouding.

De ambachtsman, die zich b. v. een gouden horloge mot gouden ketting aanschaft, kan met recht van pronkzucht beschuldigd worden on geeft zich aan buitensporige weeldo over; een goed zilveren horologe met stalen ketting, doet hetzelfde nut. (1)

Schrijver houdt » dat ongelukkige zich opschikken, voor een «bedroevend verschijnsel, dat zich meer en meer in de mindere » standen voordoet en ontegenzeggelijk tot armoede leidt. Het » is hem dikwijls onverklaarbaar, hoe moeders gedoogen kun-» nen dat hare dochters, die dienstmeisjes zijn, gekleed kunnen n gaan als de dames, bij wio ze dienen. Men zou zeggen, dat » die meiden oneerlijk of onzedelijk moeten wezen; want van » de huur kunnen zij het niet betalen. Eene groote drijfveer tot » die pronkzucht zijn de kleine winkeliers zelve. Nauwelijks » toch is de eerste dag van eon kwartaal verschenen , of zij » vervoegen zich bij de dienstbaren om hare begeerigheid to

(1) Schrijver zag- op een Zondag 18 ambachtslieden, van welke 15gouden horlogekettingen droegen, enkele aan gondc/i, doch de meeste aau zilveren horloges.

-ocr page 211-

104

» prikkelen on to vragen: waarom zou jij dat ook niet dragen? ij Die en die verdienen minder loon dan jij, en hebben het ook. Men » wekt alzoo verkeerdon naijver o]) on men maakt, dat do » dienstmaagd voor degelijke, noodzakelijke kleedingstukken . » die niet iu het oog vallen , gcene middelen overhoudt en dus » lijnrecht in tegenstelling is mot do eenvoudige zoden onzer » vooronders , wier roeni]Iiet ivas, om, bij stemmige Lleeding, een » kabinet te hebben , cjevuld met kostbaar linnen.

•) Rn waarlijk het kan niet anders, of'zij, die te hoog willen » vliegen, zullen in het lot van Icarus moeten doelen.

w Dat gebeurt helaas! bijna altijd, wanneer zij zich op «deze wijze door schijngoed, door bodrog (want dat is het), n een echtgenoot hebben gekocht.quot;

Ongelukkig gaan er hier vele jongo mannen en jonge dochters aan dit euvel mank.

19. Dronkenschap.

Er is voorwaar geen grooter vijand van huiselijke wolvaart dan do jenever; en do sterke drank is buiten twijfel ook eon der eerste oorzaken van armoede in het Gooiland.

20. Ontucht, llcdcrlykhcid, diefstal cu wangedrag.

Met de vorige oorzaak werkt ontucht veelal samen.

Ontucht is openlijk zondigen tegen de wetten dor eorbaar-heid; en ontucht is zoo nauw aan diefstal vertvant, dat het oude hollandsche spreekwoord; wijs mij eene hoer en ik wijs u eene diefegge tot op dtn huidigen dag van toepassing is.

Liederlijkheid is die ondeugd, waardoor iemand in zedelijkheid zoo laag gezonken is, dat hij allo schaamte heeft afgelegd en niet langer prijs stelt op de achting van zijn medemenschen. Is het echter zoover met hem gekomen, die van handenarbeid leven moet, dan is het zeker , dat armoede voor de deur staat.

En oneerlijk verkregen goed, ieder is daarvan overtuigd, gedijt niet; schrijver durft beweren dat hij deze waarheid ook dikwijls binnen den omtrek zijner praktijk bevestigd zag.

De drie reeds genoemde ondeugden behooren allen tot wangedrag. Maar onder wangedrag moot ook twisten en vechten —

-ocr page 212-

1Ü5

vviolnl t govolg van dronkenschap — gorekunJ wordon. Wangedrag sluit al die ondeugden in zich , waardoor mon do achting, het medelijden en do aanspraak op hulp van zijne meerderen verliest en zijn eigen geluk vernietigt.

Voorbeelden van mensclien, die hierdoor tot gebrek en ellende vervielen, zijn gemakkelijk aan te wijzen in al de gemeenten , die hier beschreven worden.

T O E S T A N D.

Arm beteekent hier niet nooddruftig, maar wordt van hem gozegd die, hoewel sober, zelf'nog in zijn onderhoud voorzien kan.

Schrijver heeft hier bepaald den handwerksman op 't oog. Diens kind en dat uit den gegoeden burgerstand worden hier in 20 beelden — photographietjes zou men kunnen zeggen — van af de geboorte, tot aan hot einde van 't eerste levensjaar naast elkander beschouwd.

Alleen do toestand van arme zuigelingen, door tegenstelling van 't lot der rijke verduidelijkt, wordt hier ter beschouwing aangeboden. Dit heeft zijne reden zoowel daarin, dat het eerste levensjaar, uit een sanitair oogpunt, zeker onder de belangrijkste levensperioden van den mensch gerekend worden moet, als in de omstandigheid, dat do toestanden dor armen, op lateren leeftijd, in do verschillende hoofdstukken van dit werk van zelf ter sprake komen.

1, DE KRAAMKAMER

is een klein, donker en tochtig vertrek, met steenen vloer; eene stinkende petroleuinlamp verspreidt daarin een spookachtig rood iiclit.

Ue warmte komt van eene pot-kachcl, waarop de etenspot staat, terwijl op do platte pijp een ketel aan het stoomeu is.

De stank die dat koken veroorzaakt, wordt nog overtroffen door de benauwde lucht der zwavelachtige kooltjes van de testen dei-buurvrouwen en van het komfoortje, dat dienen moet om het bakergoed uit te wasemen.

is een vriendelijk vertrek, welks houten vloer door een kleed bedekt is. Eene carcellamp geelt een aangenaam licht, terwijl een open vuurhaard of vierkante ijzeren (llilver-sumsche) kachel door het vertrek eene verkwikkende warmte verspreidt , die langer aanhoudt, omdat overal tochtlatten zijn aangebracht.

In de kamer staan twee waterstoven ; voor de baker en de schoonmoeder.


-ocr page 213-

IGG

DE VUURMAND

bestaat uit een matten stoel, die onigckeeid op een anderen matten stoel is gezet, met de vier pooten omlioog. Op de onderzijde der zitting, die nu bovenligt, staat in het woonvertrek, waar de aanstaande moeder ligt, het komfoor met aangeglommen doove kolen.

is hier een gewone teenen of of ijzeren vuurmand met groen moiré bedekt; van binnen voorzien van een aarden test met kolen. De vuurmand staat in de gang. In het vertrek staan twee ledekantjes; een voor de kraamvrouw en een voor de baker.


3. LUIERMAND

Op de geïmproviseerde vuurmand hangt, rustende op de vier pooten, het sluitlaken mot twee stopdoeken, 2 katoenen hemdjes, '2 geweven wollen borstrokjes en twee katoenen; 2 navelbandjes met een paar navel-compresjes, 2 halsdoekjes, 2 kapotjes (mutsjes van gekleurd katoen gemaakt en goed gevoerd); 3 luiers van wit linnen of katoen, drie rood baaien, twee katoenen jurken met lange mouwen; eindelijk liet bonte katoenen dekentje, waarin het kind, evenals het inseet in zijn pop, zal worden ingewikkeld. Het kind zal toch door tal van spelden (tot 43 toe) zóó stevig worden ingepakt, dat liet geen lid verroeren kan.

Op de vuurmand -liggen twee sluitlakens en zes stopdoeken, 2 fijn linnen hemdjes met kantjes om arm en hals; twee gebreiden borstrokjes, 2 navelbandjes, 2 navelcom-presjes, 2 halsdoekjes, 2 fijn gebreide ondermutsjes en 2 geborduurde neteldoeksehe mutsjes met wit satijnen lint ....


4. WIEG.

Eene teenen wieg; by enkelen eene houten kribbe, met houten schenkels om te wiegen. Zulk eene legerstede is in deze woningen niet zelden door ongedierte verontreinigd.

Een groen saaien wiegekleed bedekt de wieg.

Eene ijzeren schomraelwieg voor den nacht; en voor den dag eene mahoniehouten kamerwieg, die met grijs linnen gordijnen behangen is.


5. DAARIN

een blauw geruite katoenen zak mot stroo, kaf of zeegras gevuld tot bedje; een dito kleiner met zeegras tot hoofdkussen.

Op dat bedje ligt een vierkant op

een paardenharen matrasje van dik grijs linnen en een zacht donzen kussentje, met een fijn sloopje overtrokken. Over het matrasje heen ligt, tot beveiliging, eene bereide schapen-


-ocr page 214-

167

gcvomvcn oude omslagdoek van moeder, om de verontreiniging van het bedje zooveel mogelijk tegen te gaan, terwijl nit voorzorg hieroverheen nog eene roode baaien luier ligt.

Om het kussen is een sloopje. Twee witte katoenen lakentjes en één bont katoenen dekentje behooren er bij.

vacht of een groot stuk gutta percha, twee fijn linnen lakens met kantjes voorzien en een witte wollen Leidschc deken. Over alles heen eene keurige sprei.


6. HET KINDJE IS GEBOREN EN ZAL GEWA.SSCIIEN WORDEN DOOR

eene vrouw, die tevens het beroep van schoonmaakster uitoefent en wier grove, eeltige handen meer geschiktheid hebben om eene ijzeren plaat te schuren, dan om zulk een teeder schepseltje te hanteeren.

eene vrouw, die steeds het beroep van baker uitoefent en die op hare eigene wijsheid en kennis zooveel zelfvertrouwen heeft, dat z[j de heer-scheres in de kraamkamer en de grootste plaag van den kraamheer is.


7. HET KINDJE WORDT GEWA.SSCHEN MET

het onderste gedeelte van eene oude witte wollen kous, en zeepsop van groene zeep; vervolgens met brandewijn duchtig afgewreven. Is het zeer vuil, dan wordt de gehcele huid eerst met olie uit de lamp ingesmeerd, al is die olie ook nog zoo groen.

een nieuwen flanellen lap of meestal met eene zeer fijne toiletspons en zeepsop van Bristolzeep; vervolgens met brandewijn en water.


8. DAARNA.

krijgt het kindje dadelijk eenige eierlepeltjes van een mengsel van kollie met suiker, zonder melk.

krijgt het kind niets of, zoo het lang huilt, wat suikerwater.


9. VOEDING.

Weinig moeders in dezen stand geven de kinderen de borst. Kunnen de moeders zoogen, dan doen zij dit andere kinderen, daartoe door de ruime belooning verlokt, die eene min verdienen kan; f 4.— in de week (en daarenboven het overvloedige eten en drinken, dat zij ten huize van het pleegkind krijgen) als loop-min; of f 120.— in 't jaar als vaste min. Deze laatste zyn meestal vrouwen, die nog niet getrouwd zijn.

De meeste moeders in dezen stand ' zoogen haar kind; en als nu enkele i malen dat zoogen ondoenlijk is, wan-j neer het ongelukkige corset de tepels J te veel ingedrukt en verkleind heeft, dan beproeven de moeders bijna het onmogelijke, om door borstglazen en zogpompjes weer goed te maken, wat bedorven is. Is echter alle moeite vergeefsch, dan wordt er gewoonlijk eene vaste min, en is deze niet te krijgen, dau eene loopmin genomen.


-ocr page 215-

168

Huilt hot ei;;lt;'n kind, dan neemt iiieii iM'nr zuigfiesch en doet daar drie a vier kleine eierlepeltjes witte suiker in, smelt tiit' in een weinig kokend water en giet daar tweemaal zooveel melk op; „wantquot; zegt de baker: „van water kan een kind niet groeien.quot;

Wanneer het kind schreit en men geene min heeft, dan krijgt dat kind melk van eene jonge koe, die twee kalveren heeft gehad; van die melk neemt men één deel en doet er drie deelen warm water met wat broodsuiker bij.

Um den anderen dag wordt eene schoone fleseh genomen.


lO. VERZOlUiING.

Het kind blijft negen dagen aan de zorg van die schoonmaakster toevertrouwd en komt daarna onder de kuur van moeder of van een zusje, acht of tien jaar ouder dan de zuigeling.

liet kind is bij de geboorte goed ge-wasschen en „ zoo'n kind kan zich „niet vuil maken; ik zoude niet we-„ ten wat al dat geplas beduidt; het „ is goed om zoo'n schaap rhumatiek „ te maken quot; en van wasschen is van nu af aan geen sprake meer.

Alleen des Zondags krijgt het kind schoon ondergoed.

Het kind blijft zes weken aan de zorg van die baker toevertrouwd en daarna aan die der moeder, die zich geheel aan het kind kan wijden en buitendien nog hulp van eene kinderjuffrouw heeft.

Het kind wordt driemaal in de week geheel uitgekleed en dan of in een badje mot lauw water gezet óf van onderen tot boven gewas-schen.

Het krijgt evenzooveel malen schoon ondergoed aan.


II. SCHREEUWT HET KIND, DAN

de fleseh, en helpt dit niet, dan eene prop in den mond geduwd. De dot bestaat uit een lapje katoen of linnen, waarin de moeder een stukje uitgekauwd brood met wat suiker doet; daaromheen wordt vervolgens hot lapje geslagen, dat daarna met een draad vastgebonden wordt.

Zulk een moorddadig ding draagt don naam van ktrsjc, tluljc, pappie, of lurkic.

krijgt het de borst en helpt dit niet, dan wordt er naar de oorzaak van het schreeuwen zorgvuldig onderzoek gedaan; en kunnen moeder en baker geen reden voor 't schreien vinden, dan roept men geneeskundigen raad in.


18. REINIGING.

Driemaal daags wordt het kind losgemaakt en krijgt oen schoonen doek, d. i. eene uitgespoelde en bij de kachel opgedroogde luier. De moedor noemt vooraf een mond vol koud water en spuwt, nadat zo van

/00 dikwijls als men denkt, dat hot kind oen schoonen doek noodig heeft, krijgt het dien. Het wordt vooraf met eene spons met koud water gowasschen en goed afgedroogd, waarna het onderlijf met


-ocr page 216-

169

het ontklccdu kind ilo billen n.iar iven hoeft gehouden, daarop den inhoud van haren mond uit en droogt daarna quot;t onderlijf af. Dc vuile luiers worden ouder do wieg gelegd.

stuifpoeder bestrooid wordt. Ia het kindje weer ingebakerd, dan worden de vuile luiers buiten de kamer, in de gang, neergelegd.


13. GEVOLGEN.

Het kind krijgt ton gevolge van die ///■ of ilnl spoedig sprnw en wil do Hesch niet meer nemen; het trapt en trekt niet do beentjes en schreeuwt aanhoudend.

liet kind gedijt heerlijk, slaapt bijna den geheelen dag rustig door; en als het wakker wordt, kraait het van pret, als men cr togen praat.


14. HET INROEPEN VAN GENEESKUNDIGE HULP.

I)e moeder zog(: , ja alle kin leren vdie dotten hadden) krijgen de spruw; en kinderen kunnen niet zeggen wat hun scheelt; maar dat -de ik wol: de Hesch wil hij niet hebben en daarom zal ik net doen, zooals moeder deed , en pap geven; en dan , om hem zoet te houden een likkie.

1 )en dokter ( necster, zooals ze zeggen) willen we maar in huis laten. Die kosten kunnen wij besparen; dat volk moet er toch ook maar naar raden.quot;

Huilt het kind bovenmate, dan wordt dadelijk do doktor gehaald; „wantquot;, zegt de moeder, „wij kunnen niet beoordeelen, wat cr aan hapert en daarom liever iemand geroepen, die cr meer van weet dan wij.quot;,


15. VERDERE GEVOLGEN EN UITKOMST.

liet kind vermindert sterk; krijgt geheel hot uitzicht van een oud mannetje en de huid wordt dor; de voetjes worden dik, even als de buik. Het heeft altijd door diarrhee, trappelt zonder ophouden en altijd hoort men het schreeuwen, dat soms eens afgewisseld wordt door den uitroep van vader: „ ik wou dat je do kraai schoot!quot; of door eene verzuchting van moedor, die zegt: „ och lamtnetje! ik wou dat onze Lieve Heer je maar haalde! want ik kan dat geblaer niet uithouden!quot;

Tegen verwachting, is nog één van de drie, tot de zesde maand in het leven gebleven.

Het kind groeit als kool en is de lust en dc ziel van het leven der ouders; en bij do minste stoornis is 't aandoenlijk om dat zwoegen en tobben, zoowel van den vader als van de moeder, te zien.

Tegen verwachting, is evenwel één van do twintig onder die zorg bezweken.


-ocr page 217-

170

16. NA DE ZESDE MAAND,

Nu uit ilen pot mee eten; even als vader en moeder, aardappelen met boerenkool, rapen, bieten, enz.

Alles wordt eerst door moeder tot een deeg gekauwd en dan, met haar speeksel, het kind ingepropt.

Nog altijd de borst; van tijd tot tijd laat men het op een korstje wittebrood sabbelen en 's middags probeert men om het wat bouillon le geven met een weinigje fijngemaakte bloemkool, worteltjes of iets van dien aard.


17. VERBLIJF.

Het kind ligt steeds in het eenigste vertrek, dat tot de huishouding behoort; de andere kamer is vaders werkplaats.

De kamer wordt nooit gelucht.

Het kind is daags in de huiskamer of buiten en des nachts op de slaapkamer.

Hier staan over dag de ramen open.


18. REINIGING VAN HET HOOFDJE.

Daar het hoofdje van het kind niet gereinigd wordt, vertoont zich daarop spoedig een overvloed van huidschilfers, die de huiduitwaseming beletten. Deze morsigheid is de bron, waaruit ongedierte ontstaat, dat hier echter in zooverre heilzaam is, omdat het kind tot krabben en schuren van het hoofd aanhoudend gedwongen wordt, waardoor telkens nieuwe plekken voor huiduitwaseming ontstaan.

Het hoofd van het kind wordt dagelijks gereinigd, door het met een zachten schuier met zeepsop Van glycerinezeep te borstelen.

Ongedierte vertoont zich hier dus niet; maar dit is ook niet noodig, omdat de huiduitwaseming geregeld plaats hebben kan.


19. GEVOLO.

Op het hoofd vertoont zich hoofdzeer (linea); op het aangezicht dauwworm (crusta laclca).

SO. LUCHTGENOT

Het kind is, alleen om gedoopt te worden, eens buiten de deur geweest en was sedert dien dag steeds in de woonkamer met haar bedorven lucht te vinden.

Van de vijf, die onder deze omstandigheden de zes maanden waren te boven gekomen, zijn er, eer het eerste levensjaar geheel verloopen is, nog twee gestorven.

Op het hoofd begint het haar met mooie krulletjes sterk te groeien en het gezichtje vertoont den blos der gezondheid.

EN EINDRESULTAAT.

Het kind komt van af de derdo week of, indien het zomer is, reeds veel vroeger, dagelijks in de buitenlucht; met zulk een heerlijk gevolg, dat (gemiddeld) van de vijf kinderen, die de zesde maand beleefden, er niet één beneden het jaar gestorven is.


-ocr page 218-

171

Hot levenslot van do zuigelingen der bedeelden is nog treuriger dan dat dezer armen ....

De hier geleverde photograpbiën — zegt schrijver — gelijken sprekend voor het geheele Gooiland.

LENIGING en BESTRIJDING.

Welk een aanzienlijk kapitaal jaarlijks alleen in de gemeente Hilversum, tot bovenvermeld doel bijeen wordt gebracht, zal uit de volgende opgave blijken.

a. Door het gemeentebestuur (gemiddeld over 5

jaar)................f 4,247.01

b. Voor Hervormden, die geen lidmaten zijn (gemiddeld over 4 jaar).......... 1,230.47

c. Door do Hervormde Diaconie (gemiddeld

over 5 jaar).............. 3,143.67

d. Door do Christelijk Gereformeerde Diaconie (gemiddeld over 2 jaar).......... 242.50

e. Door de Israëlitische Armverzorgers (gemiddeld over 5 jaar).......... 215.59

f. Door de Bisschoppelijke Clerosie (gemiddeld

over 5 jaar).............. 2,070.55

g. Door het Roomsch-Katholiek Armbestuur (gemiddeld over 5 jaar).......... 5,234.29

h. Door de Warme-spijsuitdeeling..... 1,011.10

i. Door de Vereeniging » Tot Heil der Armenquot; 580.80 Tc, Door het Kraamvrouwenfonds..... 267.20

Te zamon een kapitaal van . . . f 18,243.18

Brengen wij hierbij in rekening de som, die jaarlijks gegeven wordt

l. voor het St. Anna's Gesticht,

m. de Naaischool en

n. de Vincentius-vereeniging,

-ocr page 219-

172

dan zoudo dit cijfer hierdoor nog aanmerkelijk verhoogd worden. Do offers der particuliere liefdadigheid vermelden wij natuurlijk niet.

In het voorbijgaan moeten wij echter zoggen, dat onder de som achter a is begrepen het honorarium van den dorps-vroedmeester (f 200.—); en van de vroedvrouw; de bijdrage voor de opraame van lijders in hot krankzinnigengesticht Meer en Berg; en de kosten voor de opname in de bedelaars-gestichten.

Dat hot gemeentebestuur door de invoering der nieuwe armwet aanmerkelijk is gebaat, blijkt wanneer men de uitgaaf van 1871 met die van vorige jaren (vooral van '68 en 'G9) vergelijkt; want

in 18C7 was er f 3,786.—

» 1868 » n 6,223.—

» 1869 » » 5,367.60

.. 1870 n „ 3,004 36

n 1871 i) » 2,754 10,

dus in5 juartotaalf21,135.06 noodig; waarvan het jaarlijkscli gemiddelde f 4,227.01 bedraagt.

Van ieder der bovengenoemde corporation (a—h) zullen wij nu eerst met een enkel woord melding maken, om dan met twee belangrijke instellingen, die hier te pas komen, de l/ank van leenvvj an de lus, het overzicht in de gemeente Hilversum te sluiten. De ingewonnen berichten van de overige gemeenten in het Gooiland leden aan onnauwkeurigheid en onvolledigheid beide; van daar dat de aanteekeningen, die daarop betrekking hebben, zeer beperkt moesten blijven. Door een opzettelijk bezoek evenwel was schrijver in staat om de duidelijke en volledige beschrijving van de beide weeshuizen te leveren, welke te Huizen en te Naarden gevonden worden.

(a en b). liet Algemeen Armbestuur, afdeeling Hervormde Armen.

Nadat dc Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk had bepaald , dat alleen de Kerk hare leden ondersteunen kon en

-ocr page 220-

173

dat men, om geheel vrij van staals- of gomocntetoczicht le zijn, zich van subsidie onthouden moest, werden allen, die geen lidmaat waren, naar hot burgerlijk armbestuur verwezen. Het gemeentebestuur benoemde eene administratie, wolko de belangen der zoodanigen behartigen zoude; doch na verloop van 4 jaar heeft deze zich weer met het Algemeen Armbestuur voreenigd.

In dat tijdsverloop heeft zij aan een gemiddeld getal van 70 huisgezinnen en aan eenige vrijgezellen ondersteuning verleend. Do jaarlijkscho uitkecring was f 33.11 per hoofd.

Schrijver roemt vooral de zorg dezer administratie voor do huisvesting harer bedeelden.

(c.) De Hervormde Diaconie.

Daar deze over ruimer fondsen beschikken kon, heeft zij aan 47 personen , per jaar f59.94 aan ieder, kunnen uitreiken.

Uit de rente van een legaat van f 300.— schrijft zij jaarlijks voor f 14.— in op de lijst tot uitdoeling van warme spijs.

Schrijver zoude het zeer wenschelijk achten, dat ook bij de Roomsch-Katholieken dergelijke inschrijving, doch dan op grooter schaal gedaan werd.

Het verdient opmerking, dat de kosten dor geneeskundige behandeling der armen in de laatste jaren telkens klimmen.

Op schrijvers voorstel worden de geneesmiddelen (187'2) door een apotheker geleverd. Dit heeft dit belangrijk voordeel, dat de patienten de geneesmiddelen dadelijk kunnen krijgen.

[d.] De Christelijk Gereformeerde Diaconie.

Do loden dezer gemeente behooren grootendeels tot don mingegoeden stand. Do bedeeling is daarom ook niet ruim. Hoewel haro kas, in de twee jaren waarover wij rekenen, nog gesteund werd door een tweetal legaten, te zamen f 63.— en eene subsidie uit de gemeente van f 50.—, konden haro armverzorgers slechts gemiddeld over eene som van f 246.— por jaar beschikken. Elk der bedeelden kreeg hiervan f 22.— Daar de burgerlijke gemeente jaarlijks meer dan f 4000.— aan

-ocr page 221-

174

verschillondo kerkgenootscliappon uitkeert, zal zij hior vooreerst wellicbt geen hooger subsidie kunnen toestaan.

(e) De Israëlitische Ar mv er zorg er s.

Om den ongunstigen finantieelen toestand hunner gemeente, kunnen deze evenmin ruim bedoelen. In de beboette der Israëlitisebe armen wordt voornamelijk eeniaszins voorzien door eene subsidie ad f 100.-, die het burgerlijk bestuur uitkeert, en door ecne collecte langs do huizen der ingezetenen van alle gezindten.

[f.] Het Armbestuur der Bisschoppelijke Cleresle.

De toestand dezer instelling is zeer bevredigend. Niet alleen de stoffelijke belangen, maar ook de godsdienstige en maatschappelijke opleiding der geloofsgenooten worden hier met zorg behartigd. De armen ontvangen gemiddeld ieder ruim

f 67,_; en buitendien schrijft dit armbestuur jaarlijks voor

f25._in op de lijst der warme-spijsuitdeeling. liet krijgt (lb72)

hiervoor 250 porties voedzame warme spijs met vleesch en 250 (oude) ponden brood voor de behoeftigen hunner gemeente.

Naar evenredigheid van het zielental dezer gemeente, verleent bet burgerlijk bestuur eene subsidie van f230.— 'sjaars.

(j.) Het Roomsch-Katholiek Armbestuur.

De invoering der armenwet van 15 July 1871 heeft haro gevolgen bij deze gezindte zeer merkbaar doen gevoelen. Tal van armlastigen , die elders domicilie van onderstand hadden , kwamen hierdoor ten laste van de parochie Hilversum. In die drukkende omstandigheden kwam bet burgerlijk bestuur met eene verhoogde subsidie ter hulp; zelfs tot f 2500.— toe. Ook door bijzondere liefdegaven werd de nood der behoeftigen gelenigd ; de armverzorgers werden alzoo in staat gesteld , om aan ieder der 196 bedeelden nagenoeg f 25.— te doen toekomen. Het grootste gedeelte van den onderstand wordt in geld verstrekt; weinig in natura, om het verkoopen ot verruilen van goederen niet te bevorderen.

-ocr page 222-

175

(A.) De Warmc-spijsuitdeeling.

Aan Tabel N0. 12 , behoorende bij 't besluit van den Minister van Binnenlandscho Zaken, van 25 Januari '68, n°. 218, 7de afd., ontloenen wij het volgende:

Deze Vereeniging werd in 1848 door dr. J. F. van Hengel en jonkvrouw H.— in 't leven geroepen. Al spoedig vereenig-don zich met hen andere ingezetenen van Hilversum. Het doel dezer vereeniging is: bedelary te weren en den minderen man door krachtige soep met vleesch en brood een voedsel te geven , dat hij zich zelf niet verschaffen kan ; terwijl er bij heerschendo ziekten extra voor kranken gekookt wordt. De kosten worden door onderlinge dee-lneming bestreden ; en nadat men het groote nut dier inrichting had ingezien, is die deelneming bijzonder toegenomen; zoodat tegenwoordig onder al do ingezetenen van Hilversum, die iets missen kunnen, geen tien zijn, die niet op de inschrijvingslijst voorkomen.

In 1850 is er door schrijver een huis gebouwd, waarin de spijzen worden bereid.

Hijzelf voegt hierbij, dat er niet alleen soep, maar ook vele andere soorten van levensmiddelen worden uitgedeeld. De portie soep is een liter groot. (1) Aanmerkingen op de spijzen zijn nooit voorgekomen. De toenemende bloei dezer inrichting blijkt iiit de jaarlijksche inschrijving, die in 1867 tusschen f 700.— en f 800.— bedroeg en nu (Oct. '74) tot f 1205.25 is geklommen.

In 1857, toen de typhus epidemisch heerschte, werd er voor f 572.88 extra gekookt, waarbij tevens sinaasappels (4 kisten) en twee anker bessensap zijn uitgedeeld.

(f.) De Christelijke Vrouwenvercenigvig » Tot Heil der Armenquot;

te Hilversum , in 1857 tot stand gekomen, beoogt de bevordering van de stoffelijke zoowel als van de geestelijke belangen der armen. Zij tracht dit doel door liefderijke toespraak en welmeenenden raad te bereiken; bevordert het schoolgaan, de opleiding tot

(1) In de drie eerste maandeu van 1874 was er reeds voor meer dan 10250 portiën soep en voor even zooveel halve kilo's brood ingeschreven.

-ocr page 223-

176

nuttige ambftchten en tot vrouwelijke werkdionstcn, het goedkoop aanscliaflon van kleedingstukkon en huisraad, do deelneming in bestaande ziekenbussen en de doelmatige verpleging der kranken ; zij p togt de luiheid te weren en verleent, ofschoon spaarzaam, bovendien geldelijken onderstand. (1)

Schrijver betuigt dat deze vereeniging allerheilzaamst werkt en wenscht haren voortdurenden bloei.

(£.) Het Fonds voor behoeftige Kraamvrouwen

heeft insgelijks zijn bestaan aan de weldadigheid der ingezetenen te danken. Uit de gelden, door intoekening bijeengebracht en met eene jaarlijksche bijdrage ad f 50.— van H. INI. do Koningin vermeerderd, wordt aan iedere kraamvrouw een laken, een hemd en zes doeken verschaft, ter waarde van f 4.— Geld wordt niet uitgereikt.

Om zorgeloosheid en onzedelijkheid niet te bevorderen , zijn ongehuwde vrouwen en zij, die voor 't eerst moeder worden, hiervan uitgesloten. Dit fonds wordt door dames kosteloos beheerd. Van '67 tot en met '71, dus in een vijfjarig tijdvak, zijn (2) aan drie honderd zes en tachtig kraamvrouwen uitdeo-lingen gedaan voor het aanzienlijk bedrag van f 1,337.02, bij

(1) Uit het verslag' over 1870 blijkt. dat er in dat jaar onafgebroken quot; huisgezinnen werden ondersteund en dat er f 530.40 uitgegeven is. waarvan in geld f 200.— en in natura f 330.40 is uitgekeerd. Van deze laatste som is de volgende specificatie gevonden:

aan voedsel.......f 115.80.

» kleedmg............82.28.

• brandstof............57.07.

« levertraan............21.—.

• stroo................3(;.G5.

' giften voor buitenaf . . 20.00.

Totaal . . . f 330 40.

De levertraan dient voor kinderen, wanneer het gebruik door een genees-kundigo aangeraden wordt; de vereeniging geeft ze dikwijls, om daardoor ook te zorgen , dat de ouders geen voorwendsel kunnen vinden om bij do diaeoniën hulp te vragen.

(2) Blijkens Tabel Nquot;. 12, behoorende bij het besluit van den Minister van Binnenlandsche Zaken van 13 December '71. n0. 224. 7de aid., waarvan schrijver bericht, dat hij met erkentelijkheid inzage heeft mogen nemen.

-ocr page 224-

177

eeno ontvangst van f 1,403.50. Gemiddeld sx aXzoo ieder jaiir f 2C7.40 voor zeven en eeventijhehoeftige kraamvrouwen besteed. Het fonds, dat reeds jaren bestaat, is , volgens schrijvers ondervinding, eene hoogst nuttige instelling, die zeer gunstig werkt.

(/.) Het St. Annas Gesticht

dient tot verpleging van arme oude vrouwen \an do R. K. gemeente, werd in'G3 ingewijd, en had vóór '73 eene bewaarschool van kinderen uit den behoeftigen stand.

De betrekking, die er tusschen dit oude-vrouwenhuis en do leide Roomsch-Katholieke in en naast hot gesticht bestaat. wordt later (zie hoofdstuk Scholen) in 't licht gesteld.

De verpleging en verzorging in 't gesticht geschiedt door geestelijke zusters, op eeno wijzo, die aan de verpleegden allo redenen tot dankbaarheid geeft. Zij hebben op den laten avond van haar leven nog een onbezorgd en gelukkig tijdperk , oneindig beter dan zij het in geheel haar vorig leven hebben gehad. Geene zorg voor de toekomst en eene zeer goede huisvesting. Ieder besje hoeft eene afzonderlijke cel, zoo men wil, door gordijnen afsescho!en van eene grooto ruimo zaal.

De zindelijkheid laat niets te wenschen over en het voedsel, dat zij daar gebruiken, komt niet in vergelijking met hetgeen zij vroeger kregen. Do bewoonsters van dit gesticht ontvangen bovendien van vermogende gelooisgenooten dikwijls eene verkwikking , als: groenten , vruchten , brood , versnaperingen , enz. De uitgaven voor 12 verpleegden bedragen gemiddeld f 948.-10 per jaar, mot inbegrip van de begrafeniskosten , tot welke som het Roomsch-Katholiek armbestuur f 1.25 per week bijdraagt.

In het St. Anna's gesticht wordt aan behoeftige meisjes en •ook aan meergegoeden onderwijs in vrouwelijke handwerken gegeven.

\m.) De Naaischool.

Hier wordt aan meisjes, onverschillig van welk kerkgenootschap. boven de 9 jaar, wier ouders onvermogend zijn, in naaien en breien onderricht gegeven. Aan het hoofd der school staan 5

12

-ocr page 225-

178

jonge dames, die cene naaijuffrouw mot eene aan haar ondergeschikte naaivrouw hebben aangosteld on hij beurten toezicht houden. Tusschen do dertig en veertig meisjes maken geregeld van dit onderwijs gebruik. Do kosten worden bestreden uit de jaarlijksche contribution der ingezetenen en van welwillende begunstigers van elders, — uit het naailoon van bestelwerk, — uit de winst op het verkoopen van gemaakte klee-dingstukken, — en door giften van particulieren.

Deze instelling stichtte in het achttienjarig tijdperk van haar bestaan reeds zeer veel nut. Zij werkt slordigheid tegen en dient tevens tot latere tegemoetkoming in de kosten der huishouding. De vrouw toch, die vroeger meisje op de naaischool •was, maakt en herstelt thans zelve de kleedingstukken, waartoe vroeger eene naaister noodig scheen en die, behalve do 4:0 cent per dag, ook nog den kost bovendien moest hebben. Dit ■wordt nu uitgespaard en zij brengt dus hierdoor reeds dade'ijk voordeel in de huishouding aan. Maar zij geeft, — en dit is zeer te waar deer en — zoodoende aan de kinderen tevens een goed voorbeeld. De

(/i) Conferentie der Vereeniging van den TI. Vincentius da Paulo

heeft in aard en strekking veel overeenkomst met de vrouwen-vereenigiug quot; ïot Heil dor Armen.'

Uit een verslag van den voorzitter der Conferentie ontleenen •wij het volgende:

n De vestiging dezer Conferentie is van drie leden uitgegaan. Nadat deze van hun -weldadig doel kennis hadden gegeven, ontvingen zij van verschillende zijdon blijken van ingenomenheid. Ook ontbrak het niet aan medewerkingen ondersteuning; zoodat het getal werkende leden in 9 maanden tot een negental goklommen was.

Het voornaamste doel der Conferentie is orde en godsdienstzin door getrouw huisbezoek aan te kweeken. Hierbij wordt vooral op het onderwijs der jeugd aangedrongen. Door kleine prijs-uitdeelingen aan leerlingen, die getrouw de christelijke leering of de lagere school bezoeken, wordt hot schoolverzuim zeer verminderd. De Conferontie wordt hierbij krachtig gesteund

-ocr page 226-

179

iloor do HIT. Geestelijken, de Eerw. zusters en den lioofil-«nderwijzer. Zij smaakt het genoegen, dat ondorscheidone kinderen, dio op gevorderden leeftijd nog bijna geen onderwijs hadden genoten, thans daarvan een getrouw gebruik maken.

» Geen liefdewerk is vreemd aan de Vereeniginjquot; zoo luidt het 1ste artikel van het Algemeen Reglement; en het was daarom, dat zij zich het lot van zieken, vooral tijdens hot heersehen van typhus, heeft aangetrokken. Voor zooverre dit, zonder eich al te zeer aan 't gevaar van besmetting b'oot tostellen, kon geschieden, werden 8 gezinnen bezocht en verpleegd, waarin zes typhusgevallen. (1)

Eerst lenigt zij den nijpenden nood der armen; en nadat zij Eich hierdoor toegang verschaft heeft, bevordert zij de geestelijke belangen. Voor dc op te richten bibliotheek zijn reeds nagenoeg 160 nummers ontvangen.

Den 17den September 1872 werd zij bij de Vereeniging van den H, Vincentius da Paulo ingelijfd, wier hoofdzetel te Parijs gevestigd is. Na de plechtige installatie traden do leden in 't genot der voorrechten, dio er aan verbonden zijn, en kreeg deze vereeniging tevens rechtsbevoegdheid volgens de wet.

Hoewel het niet aan geldelijke bijdragen ontbroken had, trachtte de Conferentie zich evenwel na hare installatie door het verkrijgen van vaste inschrijvingen meer zekerheid voor het uitbreiden van haar liefdewerk te verschaffen. Men schat het cijfer der inschrijvingen reeds op f 350.— per jaar.

Van zulk eene vereeniging mag men gowisselijk bij voortduring alle heil voor Hilversum verwachten.

(t) Aan ondfirsteuning1 dezer acht door ziekte bezochtn gezinnen, werd verstrekt: 193 pond roggebrood, 4'J pond tarwebrood, 137 eieren, 197 pint melk, 2 hemden, één deken, 3 bedden; voor f 13.53 aan bons voor lioop-waren en voor f 1G.30 aan waakloon.

Bovendien werden 4 kribben ter leen gegeven.

De liefdegiften in elf andere gezinnen van wege de Conferentie geschonken, bestonden uit: 9-29 pond roggebrood, 22 pond tarwebrood, 7 paar kousen, 13 hemden, 10 dekens, 4 mansbroeken, 7 bedden, 13 stuks klee-dingstukken voor volwassenen, 32 stuks idem voor kinderen, f 18.80 tot bons voor koopwaren en f il. — aan geld.

-ocr page 227-

180

De Bank van I^cening.

Deze heeft ten duel; de armoede te bestrijden, door aan bon , die in geldelijken nood verkeeren, tegen behoorlijk onderpand geld te verschaffen, liinnen een bepaald tijdsverloop kan dit onderpand, tegen vergoeding van het voorschot en met bijbetaling der rente, op vertoon van bewijs, weer ingelost worden.

De Bank van Leening te Hilversum wordt door het gemeentebestuur aan den tegenwoordigen boekhouder verpacht: echter zonder geldelijk voordeel voor da gemeente, onder voorwaarde van de volgende renteheffing; voor panden beneden de waarde van f 20.— 14 pCt., vanf'20.— tot f 100.— 12 pCt., van f 100.— tot f500.— lOpCt.; terwijl voor panden boven de waarde van f 500.— 7V3 pCt. rente mag geheven worden. Deze rente wordt berekend naar den tijd der belee-ning. Worden de panden echter na verloop van 1 jaar on G weken niet ingelost, dan worden ze, na vooraf gedane bekendmaking, publiek verkocht. Door betaling echter van 14 pCt. boven hot verschuldigde kan intusschen de verkoop worden voorkomen. Brengen de verstane panden by verkoop meer op , dan hetgeen daarop verschuldigd ia, dan komt dit meerdere bedrag ten bate van den beleenor.

Hoewel schrijver bekennen moet, dat deze inrichting hare goede zijde heeft, gelooft hij toch, dat zij veel onheil op hare rekening heeft. Zoo werkt zij sp larzaamheid tegen en bevordert niet zelden dronkenschap en verkwisting; terwijl zij tevens als de kweekster van zorgeloosheid en onverschilligheid mag worden beschouwd.

Schrijver zag b. v. op den laatsten avond vóór do kermis een man en eene vrouw mot bed en kussens naar den lommerd gaan , eenig en alleen om geld te krijgen om kermis te kunnen houden. Zij sliepen gedurende die week maar op stroo, op den vloer ... , Door bijvoeging van den volgenden staat wil schrijver den lezer over do werking dezer instelling laten oordeelen.

Hot grooter of kleiner getal verstane pandjes toont de meerdere of mindere welvaart van de schamele gemeente aan.

-ocr page 228-

181

1

»

, ; -o

es o 2

eo 2 a

« 30 ^

^ «5 O

CC t)D

-)• O

C O» fcD

CS CO ^ 0

C3 CO ^ I- a ^ 2 ^ C5 ^

^ OT O to-quot; O- ^ a

I

ce

a gt;»

J

^1

c

CS •

e-O

C

c

• 5«

-a - a o

----: 3

O o - --3 C gt; 3 . C3 i t Jz O f a |p 3 ^ tta § •Som ^ -^-a

0° s» ■

s h

a

Sü w

S a a

ü ü*

a

•ü

es

- £e~ U c - Sl'O

oogquot;

e ^ 1-2

c

N . - O

c ö 2 a

rt-ö S S S£^~

^ a ~ ® :^3 gt; CJ S'

— ^ O) tD O S-.

fcC ~ x O

r 0 *- P

CJ C3 f j-i ^ lt;V IZ3 M

-p- CJ C3

t a! if

— -3 O

O 3-OT3

O -3 § tB

S § ~ C **2

—: c ca O - O cö «4 D tlt; gt; ^ ,2

IH s

^ ^ c 'c

|I|S. g i

INKOMSTEN.

TOTAAL.

14.

f 7.633.65 7,413.75 7,479.50 7,051.85 7,711.35 7,542,—

O «quot;O O

ai G» co r— ■lt;gt; lO gt;.o f*

«4-1

•piT38;9q SJadooJi amp;

op joop uepio^dQ ^

f 24,05 21.75 19.50 29.85 25.35 19.00

f 140,10

23,35

•dooJijaA fiq-jo^os cv}

-jaAop[BBi[0i)jcao ^

1 1. 1. I 1 I

O O *ft -j- eó

1. r

co

•üo'jsojïüo aop

JJSJIJG BU (JOO5|.10\ ^

OBA ^sSna.iqdQ

l. 1. 1 I I 1

C*5 WO O l~- l~quot; O O co OC O O oo ^ CO i-O i.O co

1. 1. —

O O 00 -«J-Gl

•uap

—aBd opuasiaq 2 op uba. -jsajo^ui

f 710.— 700.— 715,-720.— 725,-715,—

I -,

ai ^ 00 — Ggt; f

•nopusd 0|)[BB)DqSnJ0X 0

f 0.400,— 0,250,-0,350,-0,300,— 0,450.— 6,425.—

1 S

kó Gl t- O co

cc o co

c«-9

UITGAAF VOOR DE PANDEN

TOTAAL. 8.

f 9,000.— 8,850,— 9.100.— 9,048.— 8,949,— 9,022,-

f53,984,— 8,997,—

•d005(.I0A fiq ^sSaaaqdo c* Op UBA lOqOSJOAO

1. 1. I I I I

to eo •lt;? öi co —lt;

CO CO Ggt; GJ Gl CN

1

1 in rt xó iO O»

u-,

*U0(

-JBAoS doO^JOA CD nop do uojso^uo

f 20 — 26,— 20.— 20.— 20,-20,—

1

.f 156.— 26.— !

1

•pjBü'joq 5uiSuGjquiap (iq LO

f 8,950,-8.800,— 9,050,— 9,000,— 8,900,— 8,975,-

i i

».o O t- •*?

Ci_ coquot; oó' »o

GETAL PANDEN DIE ZIJN

•UUBJSaOA ^

279 230 240 370 375 230

-■gt; r—

G» OO t-^ G1

•^so^ ^

7,580 7,500 7,500 7,400 7,550 7,570

O T-

O Gl -n i,o lO tquot;

•puao[9q p.wnoTu -joa jo puo0[aq 01

9,800 9,750 9,900

9,s:.o

9,925 9,975

59.200 9,807

MCBfjSaOKJ r-«

r— oo cs o oi o o o r- r- i'-

co oo co oo oo co

Totaal (Jem. .

B -2 M H R

CH

iz:

lt;1 lt;)

-ocr page 229-

182

Ooktcrs- Kicken^ en Begrafenisfontlseii

zijn aüon vereenigingon , waarbij men zich voor oene bepaalde contributie kan verzekeren, of tegen do onkosten van geneos-ktmdige hulp, 'of togen algeheel geldgebrek bij ziekte, of tegen do begrafeniskosten.

JJoktersluj. Gewoonlijk gaat dezo onderneming uit van een geneeskundige. Tegen betaling van eene jaarlijkscbe bijdrage,

f 1.50, kan ieder lt;jiejo«c/ persoon, die den ouderdom van 45 jaar nog niet boroikt heeft, lid worden. Na verloop van zea weken heelt hij aanspraak op de voorrechten aan dit lidmaatschap verbonden. Heelkundige werktuigen en verbanden zijn hieronder echter niet begrepen.

Wanneer het aantal busklauten aanzienlijk is, kan de doktor er hier zeer goed mee uit. Dit blij'it uit den Staat der Ziekenen Begrafonisbusson 1872, die hier (in Bijlage I) volgt en waarop wij achter het Olt;(rf-Gorefbrmeerde Zieken- en Uegra-fenisfonds, waaram eene doktersbus verbonden is, zien, dat 1.30 leden aan genee-kundige hulp f 88.40 hebben gekost, in het jaar van de grootste uitgaaf (dat hiervoor opzettelijk genomen werd); dat is dus ieder deelnemer f 0.G8. Wanneer nu do medicus voor ieder lid f 1.50 outvangen had, dan zoude ieder busklant eene winst van f 0.82 hebben gegeven; en daar er nu meer d:in 1750 inwonerj van Hilversum in zulke dok-tersbussen zijn , zoo zoude hierdoor, na aftrek van onkosten en van betaling der visites (lie zeer laag berekend zijn) en der tjenees-middden (naar de berekening van het Amsterdamsche Ziekenfonds), eene zuivere winst van f 1400.— verkregen zijn.

Ziekoibus. In dit fonds worden alleen mannelijke personen opgenomen van 18—45 jaar, onverschillig van welken stand. Om lid te kunnen worden, dient men een attest van gezondheid, door een der hier gevestigde geneeskundigen afgegeven, te kunnen overleggen. Ieder lid betaalt per week f 0.05 contributie. Wordt men nu door ziekte verhinderd om zijn werk te kunnen doen, dan wordt er per week f 1.50 uitgekeerd. Moet do zieke zijn bed houden, dan ontvangt hij wekelijks f 2.50.

-ocr page 230-

183

Die uitkeerlng gesehiodt echter niet langer dan 6 achtereen-' volgende maanden. Slerlt een lid, dan wordt aan de erven do som van f' 20.— en eene lijkkist ter waarde van f 5.— teruggegeven.

Overeenkomstig de verordeningen , mag geen lid tijdens ziekte eenig werk verrichten of zich buiten zijne » hofstedequot; begeven. Zulke ziekenbussen zijn zeer aanbevelenswaardig.

De zieke kan zich hierdoor zelf vrijwaren voor do noodzakelijkheid om terstond de hulp van gemeentebestuur of diaconie in te roepen. Daar hij hierdoor tevens de goede gevolgen van self-help bij ervaring kennen leert, krijgt hij meer achting voor zich zeiven en wordt voortdurend tot meer bedachtzaamheid aangespoord.

Schrijver kan echter niet zoo gunstig getuigen van de

Ecgretfenishus. Wanneer deze niet met de ziekenbus verbonden is, wordt door ieder lid wekelijks f 0.025 bijgedragen. Dit geeft bij overlijden aanspraak op eene som van f 25 —. (Andere begrafenisfondsen laten 1 0.03 contribueeren en betalen f 40.— uit). Voor kinderen beneden 2 jaar wordt niet betaald; bij overlijden evenwel f 8.— uitgekeerd. Welke schromelijke gevolgen deze bepaling na zich sleept, heeft schrijver reeds vroeger aangewezen. (1)

n Eene huiveringquot; — zegt dr. van Hengel — «overvalt mij, als ik daaraan donk ; en daarom verwijs ik den belangstellenden lozer naar dat opstel. Alleen wil ik, voor hen , die dit tijdschrift niet onder hun bereik mochten hebben, nog verhalen, dat hier vele menschen bij twee, drie, ja vier zulke begrafenis-fondsen als lid zijn ingeschreven en daardoor bij den

(1) Er werden achter elkander 21 kinderen op de lijst der overledenen bij den Burgerlijken Stand ingeschreven; men vond dit vreemd; men onderzocht , bij hoevele overledenen werkelijk geneeskundige hulp was aangevraagd en verleend; — het bleek, bij drie!

Ik heb oen man gekend, wiens vrouw hem vader maakte van tweelingen. De tweelingen stierven na 20 weken levens. » Ouze lieve lieerquot;, sprak de vader «heeft mij gezegend door die tweelingen. Nu trek ik lö gulden uit het fonds, en kan do huur van mijn aardappelland betalen.quot;

Zie; Begrafenis-Fonds, door dr. J. F. van Hengel in: Schat der Gezondheid. Tweede Jaargang.

-ocr page 231-

184

dood van bet kind f 1G.— tot f 21. — , ja zulfi f 32._ ontvangen, terwijl zij misschien maar f5.— moeten uitgeven.

Is het, mot dit geldelijk voordeel bij overlijden, ondenkbaar, dat do pogingen, om hot leven der kinderen te behouden, zwakker worden?quot;'

Ei* rest ons nog oven bij de

Bus van de llilversumsche Stoomspinnerij en Wevery stil te staan.

Ieder fabriekarbeider is hier gehouden om lid der bus te zijn; onverschillig welken rang hij daar als ondergeschikte bekleedt.

Hij betaalt wekelijks 2 cent van lederen gulden, dien hij verdient. Wordt hij ziek, dan ontvangt hij een briotje van den directeur der bus , en kan dan naar den dokter gaan, dien hij hebben wil cn die voor eene visite in het dorp f 0.30 en voor cene visite aan do vaart f 0.40 ontvangt. De geneesmiddelen worden door den apotheker te Hilversum volgens de pharma-copoea pauperum gereed gemaakt en mogen berekend worden naar eene winst van 25 pCt.

Als de ziekte 8 dagen geduurd heeft, krijgt de fabriekarbeider, onder overlegging van een briefje van den dokter, de helft van het loon . waartoe het gemiddelde uit de 3 laatste weeklooncn genomen wordt. Komt de zieke te overlijden, dan worden de kosten der begrafenis door de bus gedragen.

G-otrouwde vrouwen, die op de fabriek werken, ontvangen bij ziekte het halve loon niet; maar deze betalen dan ook slechts (^én cent van iederen guldon.

Ongetrouwden trekken bij ziekte even als de mannen ; echter niet in het geval, dat zij in het kraambed komen. Ook wordt er bij niemand genees- of heelkundige hulp van wege do bus verleend, indien die hulp door vechtpartij of dronkenschap noodig is geworden.

Overigens gaat de vrijgevigheid der directie van de bus zeer ver. Tot nog too leverde z;j zelfs heelkundige hulpmiddelen (o. a. breukbanden) en bij hevige ziekten nam zij veelal da kosten voor oppassing (o. a. waakloon) voor hare rekening.

En hiermede stappen wij af van alles, waarmee Hilversum eigen armoede lenigt en bestrijdt.

-ocr page 232-

SCIIKTS VAX HET (rKHKI'ORMKl'HI) OKAXJl WKKSiiriN' TK iiriZEX.

P/ngt;a/cn. j hrf/r/r/i. ,

11 ('j/'p/sfffLt.

Uni.s/vwH'r I'(/ (/lt;'/' 4 // - Mrcde/'

Slaitftjtlnals voor Mci-sjtw.

rwrr

1 (l(/('/• r/t . y/dCihr.

Xfiat kunwr.

\

/{ Mm/m

1 'fwrlwift

Aom/v.

.

1

/ieqen/csseti Km/w.

Scliaul vim I A 200.

!lB±SE

'I M . 3II l(i 12 a. -i. 0

11 'f/ip/nti/s.

Kalken.

K el 'A.an/.

12. 1*

-ocr page 233-
-ocr page 234-

185

O.ntront do overige gemeenten vau het Gooiland nog een enkel woord.

Btaricum. Het eenigste, wat schrijver uit de mededeeling over deze gemeente besluit, is, dat de Hervormde Diaconie ruim bij kas moet zijn, daar ieder bedeelde gemiddeld f 81.66 ontvangt. Het Roomsch-Katholiek Armbestuur daarentegen geeft 33.70 per hoofd en per jaar.

Bussum. Hier valt niets bijzonders op te merken.

's Graveland, Uit de ingewonnen berichten blijkt, dat, zoowel bij do Diaconie der Hervormde, als bij die der Christelijk Gereformeerde gemeente, de uitgaaf de ontvangst overtreft. Uit welke middelen dit te kort bestreden wordt, is schrijver

niet bekend.

.

Huizen. Eena gomeente , waar jaarlijks meer dan f G,000.— tot bestrijding der armoede uitgegeven wordt. Opmerking verdient hier

Het Gereformeerd Oranjeweesliuls,

dat f 24000.— a f 25000.— gekost heett, in 1867 voltooid en als een model van eea weeshuis, ruim, luchtig en droog is gebouwd. Zooals uit bijgevoegde schets van den plattegrond blijkt, is het gebouw 15 M. breed en tweemaal zoo lang. De kelderverdieping steekt 1 M. boven den beganen grond uit. Do tweede verdieping heeft eene hoogte van 3.5 M. en de derde 4.2 M.; de droogzolders liegen op de vierde verdieping.

De kamers der derde verdieping zijn allen van gelijke grootte als do vertrekken der 2de verdieping; terwijl de binnenmuren van beneden tot boven toe zijn opgetrokken. Da privaten loozen door steenen buizen op den privaatput, die 5 meter van het huis verwijderd ligt en met een deksteen gesloten is. Eens in 't jaar wordt hij geledigd; zijn inhoud wordt dan met andere mest^pjciën vermengd en gebruikt voor den tuin om het huis. Aan de voorzijde van quot;t gebouw is oen groote gemetselde put voor regenwater; en in het schuurtje eene welwatorpomp.

I

-ocr page 235-

18G

De eonigste aanmerking , dio scbrijvcr te maken had, betrof eeuo inrichting in de keuken. Daar is een roodkoperen ketel ia hetiornuis vastgemetseld en aan dien ketel is een koperen buis, met eene kraan voorzien. Onder in den ketel ligt een beweegbare losso bodem met eene menigte van kleine gaatjes. Zijn nu do aardappelen gekookt, dan wordt door het openen van de kraan het water afgetapt. Men kan nu wel den ketel goed schoon maken, maar 't is eene onmogelijkheid om do koperen buis zelve behoorlijk te reinigen ; en wanneer er nu eenige zure zelfstandigheid, b. v. zure appelen , snijboonon enz., in den ketel worden gekookt, dan blijft de kans, dat men kopervergiftiging krijgt. Schrijver zoude daaroir die buis met een wit porseleinen verwisseld willen hebben.

Elf jongens en negen meisjes zijn in bet huis (1872); de jongens worden tot timmerman, metselaar, smid of tot een ander ambacht opgeleid, en de meisjes, tot dienstboden of naaisters.

Hot voedsel is niet bijzonder krachtig. Vier maaltijden daags, quot;s Morgens roggebrood met een dun stukje wittebrood. Het middagmaal bestaat meestal uit aardappelen met een weinig groente daaronder; 's winters eens in da week grauwe erwten en eens in de week erwtensoep en 3 dagen por week oen klein stukje spek; des Zondags visch; een geschenk van de visschers, die haar Zaterdags niet kunnen verkoopen. Nooit vleesch; of het moest zijn dat het gesticht, zooals voor korten tijd gebeurde, eene vette koo present kreeg, 's Namiddags om 5 V2 uur een boterham (roggebrood en wittebrood); en's avonds karnemelkspap of zoetemelk naar omstandigheden.

De kleeding goed, doch zeer zuinig; in plaats van de baai van het weeshuis te Naarden , komt hier het moltonkatoen ; en in plaats van linnen , is alles hier van ongebleekt katoen. Dos Zondags echter zijn de bovenkleederen der jongens van laken en der meisjes van blauw merinos. Zij dragen hierbij roodbonten boezelaar, witte plooimuts, zwarte kousen en lage schoenen.

De opvoeding der weezen wordt met zorg behartigd.

Do kosten worden voor eon deel gedragen door het gemeentebestuur en de Hervormde Diaconie, en zij beloopeu voor ieder

-ocr page 236-

187

kind f' 2.50 a f 3.— per week, liet grootste gedeelte dor kosten wordt gevonden uit de fondsen, die het weeshuis bezit. Waarin die bestaan , kan schrijver niet vermelden.

Ook is hier een zieken- en begrafenisbus, waaruit bij ziekte pir week f' 3.50 un bij overlijden f 25.— wordt betaald.

Laren. Hier bestaat een fonds voor behoeftige kraamvrouwen.

Naarden. Het is algemeen bekend, dat de finantieele toestand der Hervormde Kerk hier zeer gunstig is. Hetzelfde kan ook van

liet Itiirgcrwccsliuis

worden gezegd. Met de meeste voldoening heelt schrijver dit rijke gesticht bezocht. Do keurig wit geschrobde gangen, vloeren en trappen zonden niet doen vermoeden, dat men in een weeshuis was, terwijl do keuken met haar rijkdom van spiegelglad geschuurd kopar aan den wand op do welvaart en orde wijst, die er heerschen. Het getal weezen bedraagt (1872) zeventien.

De jongens slapen in een afzonderlijken vleugel, nog ton overvloede door een ijzeren hek afgesloten; ieder in eene bedstede. De meisjes hebben ijzeren kribben, met blauw saaien gordijnen omhangen. In ieder bed vindt men een paardenharen matras, een linnen stroozak, twee linnen lakens, drie veeren kussens mot nette linnen sloopen, twee wollen en een katoenen deken. Alles bewees, dat men op de zindelijkheid der weezen bijzonder acht gaf. Hoewel het Vrijdag was, toon het gesticht bezocht werd, was het linnen nog zeer heldor. Dos nachts maakt men van de privaten binnenshuis gebruik: des daags van de privaten die buiten staan; binnen en buiten zijn er voor jongens en meisjes afzonderlijk.

Do jongens wasschen zich beneden bij de pomp; de moisjos boven op do slaapkamers, die hoog, breed en van voldoende ruimte zijn.

In den zomer staat men om 6 uur op; in don winter om 7 uur; dan krijgt men een kop koffie.

-ocr page 237-

188

üm 8 uur ontbijten: 2 boterhammen-, wittebrood met rogge-1 brood en boter, waarbij mon koffie drinkt; om 12 uur eten.

Zondags soep met soepvleesch en daarna gebraden vleesch met aardappolen;

Maandags groente en aardappelen met vet; geen vleesch;

Dinsdags idem idem met spek;

Woensdags als Maandag;

Donderdags als Zondag, echter geenesoep;

Vrijdags als Maandag, duch geen vet, maar boter, om do Katholieken;

Zaterdags rijst met boter en stroop; bovendien is dit de kliekjesdag;

om 4 uur krijgen dc weezen weer oen boterham met water en molk of thee en

om 9 uur 's avonds, viermaal in de week, karnemelksbrij en tweemaal zoetemelks; des Zondags een boterham met vleesch, -worst of iets dergelijks.

De kleeding is hoogst eenvoudig en bestaat uit een linnen hemd, borstrok en onderbroek van Hilversomsch wit, blauw geruite boezeroen, pilot vest, broek en buis Das Zondags is het pak van fijn zwart laken. De meisjes hebben, naar het jaargetijde, katoenen of blauwe wollen broeken, borstrokken en rokken aan, terwijl de japon van donkerblauw linnen gemaakt is.

Do godsdienplige leiding schijnt zeer doelmatig te zijn; de kinderen worden er tot praktische Christenen gevormd; en, omdat er in het weeshuis (dat eene stadsinstelling is) kinderen van verschillende gezindten opgenomen zijn, wordt verdraagzaamheid bevorderd. Alleen do Israëlitische weezen worden bij geloofsgenooteu te Amsterdam besteed.

In het gebouw is een geheel geïsoleerd gedeelte , dat bestemd is om, zoo noodig, tot opname van zieken te dienen. Eeno enkele bedenking, door schrijver gemaakt, kwam hier op neer, dat de bak der welpomp van lood on niet van gegalvaniseerd ijzer was; alsmede, dat de beide putten van het privaat onmiddellijk aan do welpomp grensden.

In valleden van GO jaar en daarboven, die geen lidmaten van do Hervormde Kerk zijn, worden door het Algemeen of Potarmbesluur verpleegd. Dj lidmaten kunnen toevlucht tot

-ocr page 238-

189

Het Dlaeonleiveesliui»

nemen, dat evenwel over weinig fondsen te beschikken iieoff. Dit blijkt o. a. ook uit de wijze van ontstaan door den aankoop van verschillende woningen, die nu te zaraen gevoegd zijn. Vandaar dat men zoo dikwijls, nu eens eene trede op, dan weder eene af moet, wat voor oude menschen stellig een groot ongemak is.

ïen tijde van schrijvers bezoek, waren er elf vrouwen en vyf mannen. Deze oudjes zagen er allen tevreden uit; zij dragen hun eigen kleeding en ieder heeft zijn eigen berging.

De slaapkamers beneden voor de vrouwen zijn ruim en goed; voor de mannen, dio boven liggen, is de ruimte wat meer beperkt.

Toen schrijver het huis bezag, zaten de oudjes aan den maaltijd , die uit koolrapen met aardappelen en vet bestond en met smaak genuttigd werd. Om hun genoegen te doen, heeft hy er van geproefd en moest daarna de verklaring afleggen, dat het eten zeer goed was klaargemaakt. Alle dagen hadden zij groente bij de aardappelen; alleen des Zondags kregen zij vleesch.

Des avonds hadden zij meestal gekookte zoetemelk; soms ook karnemelk met gort, meel of zoo iets.

Het keukengereedschap was, even als het overige, zindelijk en goed.

Do privaten waren echter slecht; maar volgens schriftelijke belofte der diakens zal hierin, naar schrijvers aanwijzing, verbetering worden aangebracht.

De gemeentelijke en kerkelijke bedeeling heeft afzonderlijk plaats. Men kan do publieke armverzorging te Naardon daarom in 3 rubrieken verdeden:

a. het Algemeen of Potarmbestuur;

b. de Diaconie der Hervormden, en

c. de Israëlitische Armverzorgers ;

waarvan die sub a en c jaarlijks, naar gelang der behoeften,

-ocr page 239-

190

oeno subsidie uit de gemeentekas krijgen. Het getal tijdelijk verpleegden bedroeg, in 1871, van die

sub a genoemd : 29 hoofden van gezinnen en 6 eenloopende personen:

sub b genoemd: 3G hoofden van gezinnen;

sub c genoemd : 8 hoofden van gezinnen en 3 eenloopende personen;

en der vaste verpleegden:

sub a genoemd : 28 hoofden van gezinnen en 12 eenloopende personen;

sub b genoemd : 36 hoofden van gezinnen en 22 eenloopende personen , en

sub c genoemd : 4 hoofden van gezinnen en 3 eenloopende personeii;

van v,-ie de bedoeling sub a bedoeld meerendeels in geld en gedeeltelijk in kleeding en brandstof plaats had, wat ook met die sub i en c 't geval was. In 't zelfdo jaar hebben de uit

gaven beloopen:

sub a..............f 4,821.25

„6............................4,340.05

.............................260.41

uitmakende een totaal van.......f 9,422.31

terwijl de geneeskundige armverzorging bij recept

geschiedt en in hetzelfde jaar (1871) de som van 1,351.59

belragen heeft.

Dus totaal............f 10,773 90

hieronder zijn echter ook begrepen de jaarwedden van stadsgeneesheer en vroedmeester.

Da eenige particuliere instelling van liefdadigheid, Dorcas genaamd, verschaft werk aan behoeftigen en minvermogende huismoeders; zij verleent hierbij tevens eenigen enderstand. Hare werking is uiterst doelmatig , maar in do laatst verloopen jaren eenigfzins beperkt, door het afsterven van vorscheideno contribueerende loden, bui'.on de gemeente.

-ocr page 240-

191

OPI^i:\IIOOI»IK* DER UKVOL-

hi\o i:v ii iifii: woiimojm.

Ook nog in onze dagen galdt het gezegde van Terentius: Quid credas aut cui credas hodie? Maar meer dan vroeger, beproeft men tegenwoordig om feiten eu cijfers te laten spreken.

Daarom moge een tabellarisch overzicht van do verdoeling der bevolking voorafgaan, waartoe den schrijver, door eene vriendelijke hand, aan hel bureau voor statistiek te Haarlem, de cijfers werden bezorgd:

amp;

I- li ZD

O — I

GO / — O —

quot; ]z

— C5 — CO

•uouiiujf

Ol O

O

•uaAino.1^

o = quot;c' a o -. o .gt;3 rz.

ü « quot;T- ^ S 0

^ ci o ca

-

O O — 00

•ll3UaBJ\[

•u8A\no.i^

C5 Ol O 00 — G1 SI C-5

O c«'

•U9UUUI\[

•uounizD-uSinq iu]0{3

— —

O O

,JA

•U0ÜUCI\[

l-l O G1

Ci O —' O ».0 lt;51

•puoo.weqüQ

O

•puooA\o^;

-ocr page 241-

192

Uit deze opgave (1) blijkt, dat er op 1 Dec.'C9 in het geheel 2250 huizen in het Gooiland gevonden werden, die bewoond •waren; do 56, die op dat tijdstip onbewoond waren, moeten tot buitenverblijven, fabrieken of kerken worden gebracht. In die 2250 huizen woonden 364G huisgezinnen; dus in ieder huis één en een half gezin; en daar nu het getal der bevolking 8801 mannen en 8918 vrouwen, dus te zamen 17719 inwoners, is en deze in 2250 woningen gehuisvest zijn, kan men stellen, dat er gemiddeld in iedere woning bijna ac/lt;? menschen gevonden -worden; ook — omdat die 17719 personen 3616 gezinnen uitmaken — dat ieder huisgezin uit tyrca m)/personen bestaat.

Graan wij nu dien slaat voor iedere gemeente beschouwen, dan zien wij: dat er in Blaricum, in iedere woning, ée'n huisgezin met nog ongeveer een vierde van een huisgezin go-vonden wordt; in Bussum 1% huisgezin, terwijl erin'sGra-veland nog 12 huizen overblijven, wanneer men ieder huis op één huisgezin rekent, dat zeker van de vele buitenplaatsen komt, ■waarbij paardenstallen enz. zijn, waar 's nachts om beurten knechts slapen, die tot hot huisgezin behooren.

Nu volgen twee nauw behuisde gemeenten: te Hilversum treffen wij twee en te Huizen huisgezin op één woon

huis aan; terwijl Laren l1/n en Naarden 1'/4 huisgezin aanwijst.

1

Door gebrek aan huisvesting, woont menig weduwnaar en ook menige weduwe bij anderen in en deelt daar dan dr gemeenschf.| pelijke woning, doch ieder heelt er zijn eigen menage.

-ocr page 242-

193

Mun kan na hot raodcgedeoldo nu reeds stollen , dat er b. v. te 'sGraveland weinig of geen armen zijn, omdat ieder huis aldaar slechts door ee'n gezin -wordt bewoond.

Wanneor wij nu nagaan, dat er te Blaricum , Bn=sum, maar vooral te Hilversum, vele niet onaanzienlijke woningen — zoogenaamde optrekken — zijn , dio slechts door één gezin worden bewoond, dan volgt daaruit, dat er andere huizen zijn, die sterker bevolkt moeten wezen dan de tabel opgeeft: en dit is ook werkelijk hoe geval.

Vooral in Hilversum heeft men zoogenoemde armenhuurten. Met dit woord worden niet die enkele stulpen en hutten bedoeld, die men verre van do kom der gemeente, op de grens ziet staan, waar de grond zoo weinig waarde heeft; maar die reeksen van huizen, d^o onmiddellijk aan of bij elkander gebouwd zijn, en wier bewoners allen tot do schamele gemeente behooren. Dit is b. v. het geval met het Fransche pad, twee lango huizen in 0 woningen afgedeeld; do Doelen, een en twintig woningen in zeven huizen; beide blokken, die midden in het dorp gelegen zijn. Meer naar buiten, maar toch nog in de kom, vindt men weer andere armenhuurten. liet Noordsche boschje en het liuiterboschje, bonevens de arbeiderswoningen aan het Meikpad, de Nieuwe Kamp geheeten. Verder nog de Schapenkamp, die het sterkst bevolkt is. Buiten de kom der gemeente, aan de Gooische vanrt eindelijk, vinden wij eene menigte arbeiderswoningen, alle bij do stoomspinnerij en weveiij quot;ele^on en door do arbeiders van dio fabriek bowooud. Deze groop arbeiderswoningen heet het lioode Dorp, dat uit 12 huizen bestaat, waarin 72 huisgezinnen plaats schijnen te vinden.

Gelukkig hebben al die arraenbimrten niet het schadelijke van nauwo stegen: wat wol 't geval is met het Fransche pad en de Doelen. Schrijver betreurt het (1873), dat er te Hilversum eene gezondheidscommissie ontbreekt, hoewel hij reeds jaren lang op de samenstelling daarvan aangedrongen heeft. Had men haar benoemd, dan zoude men allicht die verderfelijke opeenbooping van huizen hebben kunnen koeren.

Gebrek aan huizen, voor den minderen stand , laat zich ongetwijfeld gevoelen; grond om nieuwe op te bouwen is er

13

-ocr page 243-

194

niet, dan tegen zeer hooge prijzen te verkrygen , en dus wordt het zeer verklaarbaar, dat de kleine stukjes grond, die vroeger voor tuin, bleekveld of erf bobben gediend en die bijna ieder huis bezit, tegenwoordig voor bouwterrein gebezigd worden.

Dit is vooral ook daarom jammer, omdat er te Hilversum werkelijk eene verordening bestaat, die voorschrijft, dat niemand eene nieuwe woning bouwen mag , zonder het bouwplan vooraf aan de .goedkeuring van den burgemeester te hebben onderworpen , die de vereischte goedkeuring weigeren kan, wanneer de woning blijken mocht nadeelig voor de gezondheid der bewoners te zullen zijn. Met leedwezen moet schrijver er echter op wijzen, dat het gemeentebestuur zich niet alleen, in het laatste tiental jaren, nooit tegen hot bouwen van slechte woningen heeft verzet, maar dat er zelfs van die zijde — door 't verleenen van bedelbrieven — rechtstreeks het bouwen van ongezonde woningen bevorderd wordt. Want, wat doet men anders, wanneer men aan arme monschen vergunning geeft om liefdegaven in te zamelen , ton einde zich uit die bedelpen-ningen — zonder eenige controle — oene nieuwe stulp op te bouwen? En dat zulke woningen aide gegevens missen, voor gezonde woningen veroischt, zal wel door niemand betwijfeld worden.

Tueschen de huizen dor moer aanzienlijken, staan hier in den regel ook armoedige woningen.

In de gemeenten van 't Gooi, b. v. te Blaricum, Huizen, Laren, Bussum en gedeeltelijk ook te Hilversum, waar do ingezetenen zich meestal op den landbouw toeleggen, vindt men aanzienlijke boerderijen aan de grenzen van de kom der gemeente

Over 't geheel zijn, in de meeste gemeenten, de woningen meor naar den luim en de willekeur der bewoners, dan naar orde en regelmaat geplaatst; en do huizen in liet Gooi staan dus meestal, zonder algemeen plan, kris en kras door elkander.

Nauwe stegen en straten treft men een paar in Bussum, evenzoo in Naarden aan, maar meer in Hilversum. Behalve de genoemde armenhuurton , het Fransche pad, en bijna al de zeven straten en stegen, die gezamenlijk do Doelen uitmaken, de Jlellesteeg en de Bier steeg, onderscheiden zich de Eemnes-

-ocr page 244-

195

sersteeg, de Duivelshoek, de Zeedijk, de Schoutensteeg en de Zon- en Maansteeg zeer ongunstig, omdat zij veel smaller dan de woningen hoog zijn.

Een voorbeeld van het bederven van eene straat door 't onophoudelijk optrekken van nieuwe woningen . geeft het liuiterboschje in het Krakebeentje. Tot nu toe is deze steeg nog redelijk goed; maar zeker zal zij eerlang ophouden dat te zijn, tenzij er paal en perk gesteld mocht worden aan het stelselmatig — zy het dan ook onwillekeurig — betimmeren van licht en lucht.

In hot algemeen kan men voor de woningen van den minderen stand dezen regel wel vaststellen, dat de arbeidsman tweo vertrekken heeft en de arme man (de bedeelde) maar één. Voor den arbeidersstand (hier moest fabriekarbeiders en handwerkslieden) zijn er vooral te Hilversum opzettelijk woningen gebouwd. Maar ook in de andere gemeenten staan huizen , die om hun onaanzienlijk voorkomen kennelijk voor den kleinen burger bestemd zijn, zooals b, v. in Naarden , waar do achterstraten uit geheele rijen van zulke huizen bestaan. Zo zijn zoodanig gebouwd, dat men dadelijk ontwaren kan, dat zij voor winkelnering zijn ingericht; want in het ruime voorhuis vindt men uan de straat een ofquot; twee groote vensters met de voordeur; daar recht tegenover, in den binnenmuur, een groot raam en eene deur. Dat raam ziet op het voorhuis en moest blijkbaar dienen om te zien wie er in den winkel kwam.

In den tijd toen Naarden door lakenfabrieken bloeide, vond men de lakenwinkels in het voorhuis dezer woningen, die tegenwoordig meestal door kleine winkeliers of den geringen man betrokken zijn.

In de andere gemeenten dienen thans soms tot huisvesting vau den werkman, de vervallen woningen van de meer gegoeden uit vroegere dagen.

Onder de zoogenaan.de

ARBEIDERSWONINGEN

van het Gooi, die we eenigszins nauwkeuriger beschouwen willen, komen echter de volgende in aanmerking.

Vooreerst in 'sGraveland, de twee blokken arbeiderswo-

-ocr page 245-

196

ningen, waarvan ieder blok uit tien woningen bestaat en waaronder er zijn, die zeker meer dan honderd jaar tellen.

Het oudste blok staat fegenover «1c buitenplaat Gooilust.

Die woningen hebben maar eene verdieping; zij liggen aan den grintweg naar Loosdrecht, die voor tien jaren nog een zandweg was.

Men komt in huis door do voordeur, die uit twee stukken bestaat, eene boven- en eene onderdeur, te zamen 2 M. hoog en half zoo breed, waarnaast een venster (broed 0.75 M. en 0.95 M. hoog). Do zos ruiten hebben do grootte van ruim 0.25 M2.: boven de deur (links van 't venster) zijn ook nog acht ruitjes, ieder 0.1 M. hoog en breed. De kamer of het voorhuis, do eenige woonplaats, is 4.1 M. lang en 3.9 M. breed, waarvan 1.8 M. voor de bedstede af moet, zoodat er 2.1 M. voor de breedte overblijft, wanneer men den schoorsteen, die 1.5 M. bij 0.4 M. in het vertrek uitspringt, niet mederekent. Onder de bedstede (lang 1.8 M. breed 1.3 M.) ligt de kolder, die niet in cement gemetseld is. Was hij diep, dan zou hij steeds vol water staan, omdat de vloer der woning zich maar 0.3 a 0.35 M. boven het waterpas der vaart verheft; en daarom dus heeft men do bedstede zeer hoog gemaakt, zóó, dat men eene voetbank van 0.4 M. noodig heeft om in de bedstede ta kunnen klimmen, die 1.2 M. boven den vloer ligt.

De ktlder daaronder is dus eigenlijk maar een hol.

Die bedstede heeft nog hot bezwaar van do trap, die er, naar boven, doorheen loopt. De zolder is 2.95 M. hoog en heeft eene bruine sepiakleur; olieverf is nergens te zien.

De steenen vloer bestaat uit gebroken esterikken.

De achterkant der bedstede wordt door den buitenmuur gevormd, waarin ook, tegenover do voordeur, eene deur is. die in een hok brengt, dat onder een afdakje staat en licht iloor oen gebrekkig raam ontvangt, in het planken beschot vastgespijkerd. De buitendeur van 't hok ontbreekt. Zijn vloer is van straatsteenen gemaakt, waarop in den linkerhoek het privaat staat, dat op de vaart uitloopt, die tevens het drinkwater oplevert. Aan don rechterkant ligt de mestvaalt. Dezo woningen zijn voor 5 personen bestemd: 2 grooten en drie

-ocr page 246-

gt;Cö \XAs\ L ,

Front

Scliaal van 20 Met ei*

203t.

lO. 12. i6

l « H

TSIEUWE BOOMSC H - KATHOLIEKE tEWAARSGHOOi

ie

cTCi [ v equot;i

-ocr page 247-
-ocr page 248-

197

kleinen; en voor al haar gorief en do ruimte van 32 M3. wordt eene wekolijksclie huur van f 0.55 betaald.

Het tweede tiental woningen van Mevr. van der Oudermeulcn genaamd, is in hot noordelijk gedeelte van 's Gravelaud, aan den straatweg van Amsterdam op Utrecht gelegen.

Die woningen bohooren thans aan de Diaconie en verschillen eenigszins van do vorigen in bouwtrant. In den voorgevel zijn de ramen wat grooter: ze kunnen opgeschoven en door een buitenluik gesloten wordon. Hot voorvertrek is 3.5 M breed op eeno diepte van 3 M., bij eeno hoogte van 2.4 M. Tegenover het vonster is hier weer eone hooge bedstede, waaronder de kelder van 1.4 meter diepte. Naast do bedstede eone kast en hiernaast een klein gangetje (breed 1 M., lang 1.5 M.), dat op do achterdeur uitkomt. In 't gangetje moet men de trapop, als men naar den zolder wil, en ook hier weer loopt do trap aan het vootonoinde door de bedstede. Maar het verschil met do woningen uit het andere blok ligt vooral in een klein vertrekje [bijna 2 M. lang en evenals het voorvertrek 3.5 M breed) , waarin de bewoner des zomers den pot kan koken. Dit vertrekje heeft een kloin raam on eene deur, die op het uitkomt, dat door het huis en de vaarten,

aan beide zijden , door eeno schutting is afgebakend. Hier staat het privaat, dat zijn inhoud ook weer in dezelfde vaart en bijna op dezelfde plaats ontlast, vanwaar al het water voor huiselijk gebruik moet komen.

Vroeger was in deze gemeente nog een blok huizen, door hoogst armoedige menschen bewoond; doch oen brand, die er in '68 ontstond, heeft dio woningen allo vernield.

Do oudste woningen dio te Hilversum , bepaald voor armen gebouwd zijn, staan in de en heeten de woningen

van de Cleresle. Alle hebban twee vertrekken. In het front vindt men eene deur van 1 SI. breedte, uit onder-en bovendeur bestaande. Do bovendeur is eone glazendeur met 20 ruitjes .. van 0.15 M. in hot vierkant. Ruiten van dezelfde grootte zitten in het venstor daarnaast, dat eene breedto van 1.2 M. vertoont. De voorkamer is van 5.5 M. op 2.9 M. met eono hoogte van 3 M. en bevat eene bedstede, oon gemakkelijk to

-ocr page 249-

198

verplaatsen kribbetje voor twee kinderen , dat gewoonlijk tegen den zijmuur staat en eene kast boven den ingang van den kelder, die zich tot onder de bedstede uitstrekt en alleen lucht verkrijgt door een getralied gat, in het kelderluik gemaakt.

Door eene binnendeur hobben de voor- en achterkamer gemeenschap.

Deze is kleiner en beslaat slechts eene oppervlakte van 10 M2. bij een inhoud van 30 M3. Ook hier is eene bedstede , wier hoofdeneinde aan de bedstede der voorkamer grenst en wier voeteneinde door den achtermuur van het huis bepaald wordt. Men bergt in deze bedstede (1.8 M. lang en 1.6 M. diep) in den regel gemakkelijk vier kinderen.

Daarnaast is de achterdeur; en de muur, waarin deze deur staat, heeft ook een schuifraam van 1.2 M. breedte, met ruiten als het voorraam.

De zijwanden van het huis zijn blinde muren. In den rech-termuur is, naast de bedstede, gewoonlijk een schoorsteen opgetrokken, die meestal rookt, waarom de bewoners reeds vroeg in hot najaar de kookkachel (een ijzeren potkachel) zetten, wier pijp, onder een rechten hoek, boven in den schoorsteen uitkomt. Voor de rook in huis, krijgt men dan eene etenslucht (vooral van uien) in de plaats.

In de voorkamer ligt een houden vloer en in de achterkamer spint men op een steenen vloer.

Andere woningen, alleen voor den fabriekarbeider gebouwd , kan men op den IHcuiren Kamp vinden; want ook hier rijn de huizen voor den arbeid, niet voor de gezondheid ingericht— zegt dr. van Hengel. Men komt hier door de voordeur in een « atelierquot;, zoo men wil, dat 4 M. langen 4.5 M. breed is en plaats voor 2 weefgetouwen heeft. Na aftrek van de hiervoor benoodigdo ruimte, schijnt er plaats genoeg over te blijven om in het woonvertrek te komen. Deze woonkamer, waar gehuisd, gegeten en geslapen wordt, is even groot als het ■woonvertrek; doch van de diepte gaat 1.3 M. voor de bedsteden af. Deze bedsteden zijn 1.8 M. lang en daar er twee zijn, maakt dit 3.6 M., zoodat er voor de kast, die tevens de ingang van den kelder is, 0.9 M. overblijft. Van do breedte moet nog 0.5 M. voor den schoorsteen af, zoodat de

-ocr page 250-

199

oppervlakte 11.5 M.a bedraagt en, daar do hoogte niet meer dan 2.5 M. bereikt, de luchtcubus hier tot ± 30 M.s wordt gereduceerd.

De 52 woningen, die een bemiddeld ingezeten der gemeente Hilversum in 18^2 heeft gesticht, komen thans aan de beurt. Zij kunnen verdeeld worden in 32, die bij uitstek slecht genoemd moeten worden, en in 20 die beter zijn—wat juist niet veel wil zeggen. Beide categoriën hebben voor iedere woning twee vertrekken, doch met een groot verschil in oppervlakte, lerwijlinde betere slechts 12.50 M.2 ruimte gevonden wordt, gaat deze in de eerste soort 3.80 M.s niet te boven; want de plaats die de schoorsteoD beslaat, moot er nog van worden afgetrokken. Het eene vertrek wordt hier verlicht door een gegoten ijzeren boogvenster van 1.4 M. hoogte en 0.65 M. breedte en' het andere vertrek krijgt al zijn licht door acht vensterruiten van 0.01 M.3 grootte, die boven de deur gevonden worden.

Bij wijze van uitzondering , is hier in het eerste vertrek iets tot luchtverversching beproefd ; want in het ijzeren boogvenster is eene tuimelruit, ter grootte van 0.02 M.2 gemaakt, die echter, met beperkten dagdienst, alleen zoolang in werking gesteld kan worden, als het luik, dat voor het raam zit, niet gesloten is.

De beknoptheid dezer arbeiderswoning kan men zich wel niet aanschouwelijker voorstellen , dan door te denken aan 't geen schrijver hier eens waarnam. In het vertrek met hot boogvenster — waardoorheen men op sommige tijdon ventileeren km — ligt, vlak tegenover den schoorsteen , do bodstede; en wel zoo dicht daarbij , » dat ik eens zag hoe eene vrouw , van uit hare » bedstede, met de tang een van 't vuur gevallen stuk hout, weer n op zijne plaats legde.quot;

In het vertrek zonder boogvenster, mot do acht vierkante ruiten, ligt, tegenover de deur, do bedstede, wier grootte die van het gansche vertrek zeer nabij komt. Want de lengte der bedstede, die 1.6 M. is, bepaalt de breedte van 't vertrek, welks eigen lengte slechts 1.5 M. bedraagt, zoodat men zich hiar mot ceae oppervlakte van 2.40 M.a tevreden stellen moet. Do huurprijs bedraagt dan ook niet

-ocr page 251-

200

moer dan f 0.40 per woek , waarvoor mon, behalve van de twee vertrekken, ook nog 't gebruik van eeno soort van kelder heeft, die geen licht dan uit het vertrek ontvangt.

Do twintig betere woningen van dit blok doen tweemaal zooveel huur en hebben een portaal of kleine gang van 1 M. breedte op 4.5 M. lengte, waaruit men in de voor- en achterkamer beide komen kan; de eerste van 3.6 M. op 3.5M on de tweede (die de breedte van 't portaal er bij heelt) van 4.6 M. op 3.5 M.

Do vloer is van steen en tot trap naar den afgeschoten zolder dient eene ladder. De verlichting in dat gedeelte van 't huis is spaarzaam genoog en geschiedt door eéne enkele ruit. De privaten hebben, zoowel in de groote als in de kleine woningen, allen den toegang buitenshuis en zijn vooi vijf of meer gezinnen gemeenschappelijk ingericht.

Al de 52 woningen te zamon worden {le Scliapcnkamp genoemd en zijn te herkennen aan het kleine gegoten ijzereu schaap, dat do bouwmeester, buiten aan iedere woning, bevestigd heeft. Zij sluiten van drie zijden een plein in, dat uit kleine stukjes bleekveld bestaat en in t midden niet alleen eono pomp, maar ook een gemetseldon mestkuil heoft.

Do naam van den bouwheer wordt, met het jaartal dei-stichting, door ijzoren letters voor de woningen, in herinnering gehouden.

Tien jaar later, in 1862, besloot schrijver met eenigo anderen om cene Vcrecnigina; tot aanbouw van doelmatige Woningen en andere nuttige Inrichtingen voor den arbeidersstand te Hilversum op te richten, wier doel uit art. 2

van het reglement duidelijk blijken kan. » De Vereeuiging stelt zich » ten doel de bevordering van de gezondheid en het welzijn der n huisgezinnen van de uiingegoede volkshlcisse: door het verbetei en i) haver huisvesting; door het verschaffen van doebnatige woningen » en door het daarstellen van gebouwen ten nutte en ten behoeve » van den arbeidersstand, zooveel mogelijk met inachtneming der )gt; repelen eener goede bouworde, tot opwekking van navolging bij ii anderenen uit het begin van art. 3: gt;gt; Overeenkomstig dit

doel, behoort lot de werkzaamheden der Vereeniginj het aan-» koopen van ongezonde en bouwvallige woningen en der zeiver sloo-

-ocr page 252-

201

»ping of hevsteüinj; het van. tijd tot tijd aanbouwen van wonin-ii gen overeenkomstig da eischen der gezondheidsleer ; enz.

Op 29 Aug. 1863 was men reods in hot bezit van 68 aan-deelon, ieder a f 100. en spoedig daarna kon er een groot stuk land voor bouwterrein worden aangekocht, dat gunstig gelegen , en hoewel dicht bij de armenbuurten , daarvan geheel gescheiden was. Diiar werd het eerste blok van zes woningen gebouwd, wier huurders, tot op den dag van heden, niet bobben willen verhuizen (1) Het bestuur der Vereeniging zal dan ook waarschijnlijk wel uit een twintigtal sollicitanten

of meer kunnen kiezen, zoodra er onverwacht een harer woningen leegstaan mocht.

Om de woningen der Vereeniging beter met do reeds gestichte arbeiderswoningen te kunnen vergelijken en ook vooral met dio, welke op bladz. 193 als hot lloode Dorp zijn aangeduid, laten wij hier een staat met enkele afmetingen en eenige aanteekoningen volgen, dien wij uit het M.S. hebben opgemaakt, hetwelk op dit punt vooral uitvoerig en nauwkeurig tevens blijkt te zijn. De beschouwing van deze tabel kan wellicht tevens eenige afwisseling van het lezen der verschillend opvolgende beschrijvingen dezer arbeiderswoningen aanbieden en zoodoende minder van het geduld van den lezer vergen, dan allicht het geval zou wezen, wanneer do reeks der beschrijvingen — hoe zorgvuldig dan ook opgemaakt niet eens tusschenbeide afgebroken werd.

(1) Één huurder heeft echter zijne woning verlaten, omdat hij met eene vrouw trouwde , die zelve hare woning had.

-ocr page 253-

202

Do woningen der armen zijn hier over het algemeen zeer slecht; en schrijver zoekt de oorzaak van het vroegtijdig sterven hunner kinderen voor een groot gedeelte in hunne slechte huisvesting.

De hutten van den armen man zijn dikwijls uit opgeraapte steenen, uit leem, eenige weinige plankon en uit geroofde of gebedelde dennen gebouwd en deze hutton moeten hem , zoo goed en kwaad het kan , tegen weer en wind beschutten.

Maar om tot een juist begrip van de ongunstige momenten in de huisvesting der armen te geraken , moet men hier ook nog op de volgende omstandigheden letten. Eertijds werden gedeelten van oude boeren huizen, die met riet gedekt zijn en waarop meestal eene rijke vegetatie te vinden is, door het inbrengen van binnenmuren in armenwoningen herschapen. De plaats dus, die soms jaren lang door beesten was bezet en waar de grond eenige voeten diep met dierlijke uitwerpselen doortrokken was, werd alzoo door eene menschenwoning ingenomen.

Hierbij komt nog, dat de boerenhuizen in deze buurt inden regel niet hoog zijn en door de dikke laag riet, waarmede dio woningen gedekt zijn, over hot algemeen zeer weinig lucht-verversching krijgen.

Verder hebben die woningen zeer kleine vensters.

De helder ligt gewoonlijk midden in het huis, onder de bedstede, en is niet meer dan een hol, dat in den grond gegraven is. Men plaatst dien kelder bij voorkeur midden in de woning, om de aardappelen — de eenigste winterprovisie der armen — voor 't bevriezen te bewaren. Al de dampen dus, die de aardappelen ontwikkelen, moeton zich in het woonvertrek verspreiden , terwijl de vrouwen en kinderen dier armen die lucht tevens bederven door het spinnen van koehaar, waardoor zij mede in de behoefte van het huisgezin moeten voorzien.

De ■privaten zija bijna overal buiten de woning, waarvan het gevolg is, dat, bij nachtelijke evacuatie, de kamerpot gebruikt wordt, wiens inhoud eerst des morgens naar buiten gebracht en dan op den mesthoop geworpen wordt, dien ieder arm gezin er ten behoeve van het aardappelland op nahoudt. Die

-ocr page 254-

203

excreta zijn daar, op den mesthoop, aan weer en wind en zonnestralen blootgesteld en hunne uitwaseming verspreidt zich heinde en verre. Enkele van die armenwoningen zijn ware spelonken, en Hilversum vooral is van zulke woningen niet misdeeld.

Van die soort van woningen vindt men er ook enkele in Laren; doch zij doen daar minder kwaad, omdat de huizen er meer verspreid staan.

Men liad schrijver gezegd, dat er in do gemeente Huizen een huis stond, de Porcelelncn Pot genaamd, dat door verschillende huisgezinnen bewoond werd en zóó ellendig heette te wezen , dat het voor onbewoonbaar moest worden verklaard.

Een lokaal onderzoek leerde het volgende. Er werd een huis gevonden , welks dak uit stroo bestond en drie verschillende hoogten had. In het huis waren dan ook 3 woningen door 3 verscbillende gezinnen betrokken. Het eerste gedeelte (met de grootste hoogte) is een zeer ruim vertrek 5 M. lang, 4 M. breed en 3.5 M. hoog, met een zeer grooten schoorsteen, schouwe genaamd. Hot licht komt aan de voorzijde door twee zeer breede ramen naar binnen. De deur die op het noorden staat, brengt eerst in een portaaltje, tusschen do 2 bedsteden gelegen, die beide 1.3 meter in het vertrek inspringen. De vloer, in cement gemetseld, is van grauwe klinkers, op den kant gezet. Het middenvertrek is slecht verlicht door de morsigheid der ruiten en hot papier, dat op sommige ruiten geplakt is. De hoogte bedraagt slechts 2.75 M., dus bijna één moter minder dan die van de eerste woning. Wederom drie vierde meter lager is eindelijk Ae derde woning, die aan de westzijde door een groot raam eene goede verlichting heeft. Wat dit vertrekje van de beide anderen vooral onderscheidt, is het gemis van een zolder, die hier alleen door balken wordt voorgesteld, waarover boonenstaken, erwten-rijs, enz. was heengelegd. Overigens werd hier niet alleen de straatsteenen vloer, maar ook al het andere, bij uitstek zindelijk gevonden. Helder en zuiver water werd er in de onmiddellijke nabijheid opgepompt. Iedere woning had haar eigen betrekkelijk zeer goed privaat.

Do beide andere woningen hadden elk een werkhok, door

-ocr page 255-

202

De woningen der armen zijn hier over het algetneon zeer slecht; en schrijver zoekt de oorzaak van het vroegtijdig sterven hunner kinderen voor een groot gedeelte in hunne slechte huisvesting.

De hutten van den armen man zijn dikwijls uit opgeraapte steenen, uit leem, eenige weinige plankon en uit geroofde of gebedelde dennen gebouwd en deze hutten moeten hem , zoo goed en kwaad het kan, tegen weer en wind beschutten.

Maar om tot een juist begrip van de ongunstige momenten in de huisvesting der armen te geraken , moet men hier ook nog op de volgende omstandigheden lettea. Eertijds werden gedeelten van oude boeren huizen, die met riet gedekt zijn en waarop meestal eene rijke vegetatie te vinden is, door het inbrengen van binnenmuren in armonwoningen herschapen. De plaats dus, die soms jaren lang door beesten was bezet en waar de grond eenige voeten diep met dierlijke uitwerpselen doortrokken was, werd alzoo door eene menschenwoning ingenomen.

Hierbij komt nog, dat de boerenhuizen in deze buurt in den regel niet hoog zijn en door de dikke laag riet, waarmede die ■woningen gedekt zijn, over hot algemeen zeer weinig Lucht-verversching krijgen.

Verder hebben die woningen zeer kleine vensters.

Do kelder ligt gewoonlijk midden in het huis, onder de bedstede, en is niet meer dan een hol, dat in den grond gegraven is. Men plaatst dien kelder bij voorkeur midden in de woning, om de aardappelen — de eonigste winterprovisie der armen — voor 't bevriezen te bewaren. Al de dampen dus, die de aardappelen ontwikkelen, moeten zich in het woonvertrek verspreiden, terwijl do vrouwen en kinderen dier armen die lucht tevens bederven door het spinnen van koehaar, waardoor zij mede in de beboette van het huisgezin moeten voorzien.

De privaten zijn bijna overal buiten de woning, waarvan het gevolg is, dat, bij nachtelijke evacuatie, de kamerpot gebruikt wordt, wiens inhoud eerst des morgens naar buiten gebracht en dan op den mesthoop geworpen wordt, dien ieder arm gezin er ten behoeve van hot aardappelland op nahoudt. Die

-ocr page 256-

203

excreta zijn daar, op den mesthoop, aan weer en wind en zonnestralen blootgesteld en hunne uitwaseming verspreidt zich heinde en verre. Enkele van die armenwoningen zijn ware spelonken, en Hilversum vooral is van zulke woningen niet misdeeld.

Van die soort van woningen vindt men er ook enkele in Laren; doch zij doen daar minder kwaad, omdat de huizen er meer verspreid staan.

Men had schrijver gezegd, dat er in do gemeente Huizen een huis stond, de Porcelelnen Pot genaamd, dat door verschillende huisgezinnen bewoond werd en zóó ellendig heette te wezen , dat het voor onbewoonbaar moest worden verklaard.

Een lokaal onderzoek leerde het volgende. Kr werd een huis gevonden , welks dak uit stroo bestond en drie verschillende hoogten had. In het huis waren dan ook 3 woningen door 3 verschillende gezinnen betrokken. Het eerste gedeelte (met de grootste hoogte) is een zeer ruim vertrek 5 M. lang, 4 M. breed en 3.5 M. hoog, met een zeer grooten schoorsteen, schouwe genaamd. Het licht komt aau de voorzijde door twee zeer breede ramen naar binnen. De deur die op het noorden staat, brengt eerst in een portaaltje, tusschen do 2 bedsteden gelegen, die beide 1.3 meter in het vertrek inspringen. De vloer, in cement pemetseld, is van grauwe klinkers, op den kant gezet. Het middenvertreh is slecht verlicht door de morsigheid der ruiten en het papier, dat op sommige ruiten geplakt is. De hoogte bedraagt slechts 2.75 M., dus bijna één meter minder dan die van de eerste woning. Wederom drie vierde meter lager is eindelijk de derde woniofj, die aan de westzijde door een grcot raam eene goede verlichting heeft. Wat dit vertrekje van de beide anderen vooral onderscheidt, is het gemis van een zolder, die hier alleen door balken wordt voorgesteld, waarover boonenstaken, erwten-rijs, enz. was beengelegd. Overigens werd hier niet alleen de straatsteenen vloer, maar ook al het andere, bij uitstek zindelijk gevonden. Helder en zuiver water werd er in de onmiddellijke nabijheid opgepompt. Iedere woning had haar eigen betrekkelijk zeer goed privaat.

Do beide andere woningen hadden elk een werkhok, door

-ocr page 257-

204

uon planken beschot van de rospoctive vertrekjes afgeschoten. Het huis schijnt vroeger tot herberg te hebban gediend en lag , hoog en droog, ( 1 M.) boven den beganen grond.

Deze » Potquot; kon dus zonder nadeel verder in gebruik blijven.

Maar opmerkelijk voorzeker is schrijvers bewering, dat hy de overige woningen der arbeidende klasse in de gemeente Huizen, heter dan dit drietal bevonden heeft, ofschoon hij er terstond op volgen laat, dat die betere toestand slechts van de tien laatste jaren dagteokent.

Over 't geheel is hem bij zijn jongste bezoek aan dit vis-schersdorp dan ook gebleken, dat de oude woningen, ook die , welke door de arbeidende klasse worden bewoond, hier veel verbeterd zijn , terwijl er veel nieuwe huizen waren aangebouwd. De oude , kleine, in lood gevatte raampjes waren schier spoorloos verdwenen; en niet alleen de glazenmaker, maar ook de schilder had geholpen om Huizen een meer welvarend aanzien te geven.

De huurprijs der woningen voor arbeiders en armen zullen thans

in Blaricum ongeveer van f 0.60 tot f 0.80 in de week bedragen; quot; 1'ussum gt;• n 0.50 » 1.— )gt; ii ii »

»'bGraveland « » 0.G0 gt;i 1.20 » » » » i) Hilversum » » 0.40 » 1.60 » » » » ji Huizen » n 0.50 » 0.80 » » gt;» »

»Laren » » 0.40 » 1.— » » n »

De opgave van Naarden ontbreekt.

Voor de laagste huur hoeft men, gelijk wij zagen, slechts ddn vertrek met een hokje; en voor de hoogste buur krijgt men twee vertrekken met eene bergplaats voor den kruiwagen en dergelijke; en niet zelden nog 't gebruik van een kippen- of varkenshok bovendien.

De huur wordt in den regel stipt voldaan. Dit komt deela

-ocr page 258-
-ocr page 259-

fU'RUERWOOMir 18

llcoi -tout).

()

J ,

Kan. (oor. ti'

J

Km Jyf/i

TN

tG?

\ 17'/'// vtrtrel:

Prcnkkamcr

Yiuirgeve?.

-ocr page 260-

205

van do behoefte aan woningen, dio zich bij do hior bedoeldo klasse van monsclien voortdurend gevoelen laat, maar is ook een gevolg van do werkzaamheid eener vereeniging van huisbazen , die zich onderling tegen wanbetaling vereonigd hebben, en de kosten van gerechtelijk uitzetten gezamenlijk dragen.

EEN BU llGERVv'OONHUIS.

Wij beschreven hier eene woning zooals die voorheen in 't Gooi voor gezeten burgers (meer aanzienlijken) werden gebouwd.

De woningen van lateren tijd zijn meer naar modernen bouwtrant ingericht.

In den voorgevel ziet mtn drie ramen en eene deur. (a) Deze leidt naar do zoogenaamde pronkkamer, hot heiligdom van don Gooilander. Alleen bij trouwen en overlijden wordt dezo deur geopend. Aan do linkerzijde vindt men de gewone huisdeur [b] ■waardoor men eerst in een portaal en daaruit in het woonvertrek komt, dat door neringdoenden tevens tot winkel wordt gebezigd. In dit vertrek ziet men gewoonlijk in den buitenmuur tweo ramen , waarvan de halve klapluiken tegenwoordig door lange vensters zijn vervangen.

Achter den ingang [h] zijn twee bedsteden, eene voor man en vrouw en eene voor 't jonge volkje; do grooteren gaan langs de trap, in hot portaal, naar boven. Onder de bedstodon is do kelder.

Uit het woonvertrek komt men aan de achterzijde in een kantoortje, waarin do bedstede voor de meid gevonden wordt. Dit vertrekje ontvangt het licht door een raam in den zijmuur.

Aan de linkerzijde van hot woonvertrek voort eono deur [d) naar do gvoote keuken. Hier wordt geslacht, gewasschen, go-streken , gemangeld en worden andere werkzaamheden verricht, waarbij het grooto gemetselde fornuis (lt;?) uiimuntende diensten bewijst. Wellicht heeft dit fornuis of ketel zijn ontstaan aan het gebruikte danken om zelf zijno varkens te mesten; want eertijds had men in het Gooi geeno slagers. In do keuken is in eiken zijmuur een raam; eene deur [f] in de achterzijde van het huis. De toegang , uit het woonvertrek naar de pronkkamer (;/) , leidt door het portaal (c), waarin do trap en do

-ocr page 261-

206

ingang naar den kelder gevonden worden. Do houten vloer der pronkkamer is met tapijten belegd; de muren met bont (goudkleurig) behangsel versierd. Deze kamer heeft twee ramen, een in den voorgevel en oen in den zijmuur.

Uit de pronkkamer komt men in een aangrenzend vertrek , dat men het «magazijnquot; zou kunnen noemen; want bijna op iederen stoel ziet men mans- en vrouwenkleederen. Ze worden hier opgeborgen , omdat de kasten zoo vochtig zijn en het hier

in den regel het droogst is. _

Tegen dien algemeen vochtigen toestand der woningen heelt men na den grooten brand van 1766 geene behoorlijke voorzorgen genomen.

VERLICHTING.

Hiervoor wordt thans in het Gooiland algemeen zorg gedragen. Met uitzondering van Huizen, vindt mea in elke gemeente straatverlichting. Hilversum heeft gas. De pijpen zijn zoodanig gelegd, dat de lekkaadje zeer germg is, in vergelijking met die van andere gasfabrieken. Tor voorkoming van trilling zijn ze aan de zijden der straten in den harden zand-grond0^legd, waarbij men de wortels der boom en zooveel mogelijk heeft ontzien , ten einde den groei niet te belemmeren. Blaricum , 's Graveland en Laren wordtm door petroleum verlicht; Bussum schaft daartoe ook reeds lantarens aan.

Alleen te Naarden wordt nog olie gebrand.

SLAAPSTEDEN.

De eenigste slaapsteden , die in het Gooiland zijn, moet men te Hilversum zooken in de twee geringste dijken A en B. Ze zijn vijf in getal en reeds n.in of meer bekend door een uittrekselquot;, dat omtrent dit punt in een officieel stuk van het Geneeskundig Staatstoezicht is opgenomen. (1)

m Zie- Verslae aan den Koning enz. 1808, bladz. 419.

Uit de vergelijking hiervan en het later opgestelde M.S. bleek, dat er voor de beschrijving van de eerste drie logementen eenige wijziging noodig wc , ■t wolk in mindere mate voor die van de twee laatst besproken slaapsteden

't geval scheen.

-ocr page 262-

207

N°. 1, 2, 3 en 5 bestonden reeds toen dr. van Hengel zich voor ruim vijf en dertig jaar te Hilversum vestigde, terwijl n0. 4 de plaats van een ander logement ingenomen heeft, dat destijds ook reeds bestond, maar waarvan de logementhouder gestorven is. Uit deze mededeeling blijkt hoe de stroom van allerlei reizigers, bedelaars en landloopers, reeds jaren lang naar Hilversum zijnen loop genomen heeft.

De volgorde wordt door den rang bepaald, die aan deze slaapsteden door het reizend publiek wordt toegekend en is;

Nquot;. 1. Smerige Naatje (zonder uithangbord);

N°. 2. van Wingen. In de Rijzende Zon.

N0. 3. Trui Smorenhurg. In de Vreugde (vroeger was Trui nquot;. 4; maar omdat zij een nieuw huis gekregen heeft, is zij thans nquot;. 3).

N0. 4. J. Krant. In het Ankertje.

NJ. 5. De wed. Cornwallis (eertijds in do Blaffende Keeshond, thans) de Sehrobbebank.

I. Ligt op de Groest, wijk A, n°. 45. Voor de deur een klein tuintje en aan den rechterkant van het huis, op maar één meter afstands, staat het privaat, van eene deur voorzien. Rondom het huis eene voldoende bestrating ter breedte van één meter. Da voordeur brengt in een voorhuis, 2 M. diep, 3.5 M. breed en even zoo hoog. Tegenover de voordeur is, in het houten beschot, do deur der slaapkauer, die 42 M.3 oppervlakte en gelijke hoogte als het voorhuis heeft. Twee groote vensters zien hier in eene steeg uit. Er is plaats voor negen logeergasten in ledekanten met voldoend beddegoed en van gordijnen voorzien. Bij iedere slaapplaats staan twee stoelen en een groene kamerpot. Terwijl dit vertrek voor gehuwden en ongehuwde meisjes dient, komt men langs eene breede trap , die aan weerszijden eene leuning heeft, op de slaapkamer boven, die uitsluitend voor mannen bestemd is. Haar oppervlakte bedraagt 98 M.s en de hoogte 4.5 M., voor vijftien logeergasten. De ledekanten zijn er, even als beneden, zeer voldoende, wat ook mot de andere benoodigdheden't geval is.

Het drinkwater is er zeer goed; sterke drank wordt hier niet geschonken.

De logeergasten zijn meestal reizende kooplieden.

-ocr page 263-

208

II. Logement van WiNGEN, In de Rijzonde Zon, wijk A, nr. 49.

Geen 3 meter afsttinds van den Huizer straatweg, kan men dez'J oude woning vinden, die vroeger stellig een boerenhuis

moet geweest zijn.

Zij is nog altijd door mestlioopen omringd , waarvan er eene voor aan do deur, bijna vlak onder de vensters van de gelagkamer, in 't bijzonder dienen moet om al de excrementen op te nemen, die hier 's nachts geëvacueerd worden.

De diur inkomende, vindt men een donker en breed^ hok, waarin de trap staat, die naar boven brengt; achter dio trap is de deur der gelagkamer i9 bij 6 M.), waarin 3 bedsteden, voor het gezin van den logementhouder, gevonden worden. Naast dit vertrek en door een houten beschot, dat maar 2 M. hoog is, er van gescheiden, ligt de slaapkamer voor dj logeergasten. Op eene oppervlakte van G4 M.2 en in eene ruimte van 224 M.3 staan 5 ledekanten. Nu is er van het eene einde der kamer tot aan het andere, anderhalven meter boven den vloer, een tcuw gespannen en daaraan hangen katoenen lakens tot op den grond, waardoor de slaapplaatsen van voren gordijnen hebben. Tusschen do ledekanten in, worden ze rechts en links, op dezellde wijze omhangen en voor de ontbrekende zijden zorgt dan de muur. Bij ieder bed staat een stoel en oen kamerpot

De vloer is hier van steen, evon als in de gelagkamer.

Boven staan nu zes kribben; maar er kunnen achttien geplaatst worden. Deze kamer heeft bij eene oppervlakte van 104 M.5 tusschen vloer en nok eene hoogte van 4.;) M , terwijl het dak reeds op den vloer begint. Do inrichting dor slaapplaatsen, bier voor manne» bestemd, is gelijk aan die van beneden, waar 't vrouwelijk personeel en ook do gehmvdo

paren huisvesting kunnen vinden.

Al do kribben hebben stroo, waarop een bed en eene peluw van duilon of kaf, twee lakens en eene deken liggen.

De gelagkamer wordt verlicht door 2 klapvensters; het slaapvertrek beneden heeft er slechts één; ruim een halven

meter breed en één meter hoog.

Do zindelijkheid is wol redelijk, maar t logies niet vnj

van ongedierte.

-ocr page 264-

209

De vochligheid , die vooral gelijkvloers zeer merkbaar is, komt daarvandaan, dat de woning ruim 0.4 M. bent'den den be-ganen grond ligt.

Deze is in den omtrok van bet eenige privaat dan oek zóó modderig, dat men gelooven moet, dat dit de reden is, waarom men duidelijk merken kan, dat de loge's niet hier, maar een pas of twee van de deur, in de open lucht, aan hunne natuurlijke behoefte voldoen.

De prijs voor het logies (met koffie) is dezelfde als bij smerige Naatje: 30 cent voor man en vrouw, en voor één persoon 20 cent. Bij van Wingen heeft men echter nog het voordeel op den koop toe, dat men zich van het keukengereedschap der hospita bedienen mag, wanneer zij zelve het niet gebruikt.

Colporteurs van kermis versjes en vooral marskramers hooren hier te huis.

Het standje is echter wel wat verloopen, nadat de eigenaar zijn logement voor de militairen bad opengesteld, die tijdens de veepest in de gemeente dienst deden, waardoor er enkele reizigers moesten worden afgezegd.

III. Trui Smorenbubg. In de Vreugde: Wijk B, n0. 60.

De eigenaresse is gehuwd, maar de zaak staat op haren naam. In de Eemnessersteeg heeft zij een nieuw huis gebouwd , dat met halvesteens muren opgetrokken is.

Voorheen had zij een in olieverf geschilderden Blauwen Jager tot uithangbord en daaronder het rijmpje:

Op hoop van zegen,

Dat God mij geeft,

Kan niemand tegen.

En thans heeft zij, op een nieuw uithangbord, zeven muzikanten en haar eigen beeld, in eene nederige rol daarbij , laten malen, maar — toch weer gezorgd , dat de Voorzienigheid , in een bekend versje daaronder, niet wierd vergeten.

Wanneer wij de deur binnentreden, waarboven eene groote dorpsstraatlantaarn (die echter nooit brandtl, komen wij ineen ruim vertrek met eene menigte van lange tafels en banken.

14

-ocr page 265-

210

Het buffet rechts zegt ons, dat Lier gelapt wordt; en een stoel met kussens links wijst ons Trui's zitplaats aan; zoodat ieder, die de buitendeur uitgaat, onder 't bereik van hare handen komt.

Deze gelagkamer, van 30 M.2, heeft rechts en links een klein kamertje (3 M. bij 3.5 M.), ieder met gemetselde steonen bedstede: de eerste voor do logés en de tweede voor de eigenaresse en haar echtgenoot.

Achter dit vertrekje links, is eene soort van kamertje met een uitgang naar buiten (misschien wel om ongemerkt de gasten te loozen, als de politie voor inkomt); en in dit vertrekje is tevens de ladder, die men op moet om boven te slapen.

Daarboven liggen aan do beide zijvleugels rechts en links weer twee vertrekjes (ieder, zonder de twee bedsteden, 1.8 M. lang, op eene breedte van 2 M.), met een goed, breed schuifraam.

Tusschen die beide logeerkamertjes in is de zolder, die kribben bergt, welke geen gordijnen hebben. Doch waartoe ook gordijnen ? Als de deuren der kamertjes dicht zijn, is het op zolder immers donker. Maar het spreekt ook wel van zelf, dat er dan werken der duisternis worden uitgevoerd. En Trui , bevordert zij dat ? Verre vandaar. Zij is alleen van oordeel, dat ieder vrij moet wezen; en zelve erkennende, dat zij een zeer zondig schepsel is, begrijpt zij, dat het haar het allerminst past om aanmerking op het gedrag van anderen te maken.

De ligging is op stroo, op stroozakken of op zeegras, en tot dekking dienen oude wollen of katoenen dekens, karpetten, enz. alles van verkoopingen of \an de Bank van Leening afkomstig.

Het drinkwater is hier zeer goed en komt uit eene nieuw gegraven welpomp. Dicht bij 't huis staat het gemeenschappelijk privaat. In het zijkamertje, beneden rechts, waar twee gezinnen zijn gehuisvest, en in de beide logeerkamertjes boven, staat, bij iedere slaapplaats, een kamerpot. Vnor de logeergasten op den zolder staat er ée'n groot grenenhouten koffertje, tot algemeen gebruik bestemd, welks inhoud des morgens op den mesthoop woidt uitgestoit, die achter het huis ligt. De

-ocr page 266-

211

pi ijs voor 't logies is 10 cent per persoon. Koffie wordt aan 2 personen voor T'/j cent en voor 5 cent aan e'én persoon verschaft. Met de jenever is Trui voor de logés zeer voorkomend, daar zij hun voor cent een maatje geeft, terwijl de bezoekers uit het dorp drie centen voor een borrel betalen, waarvan er vier of vijf op een maatje gaan.

Bij ziekte der logeergasten is zij niet zeer haastig om een dokter te laten halen; gewoonlijk la-U zij de ziekte eerst zoo erg worden, dat de patiënten niet meer vervoerd kunnen worden en roept dan eerst bij het gemeentebestuur de hulp van een geneeskundige in.

De logeergasten zyn meest straatkunstenaars (koordedansers, buiksprekers, vuurvreters en steltloopers), liedjeszangers en liberale Israëlieten, die er geen bezwaar in vinden om des Zaterdags visch te koopen en te bakken , tot ergernis en hartzeer van den waard uit het Ankertje. Dit is

IV. Het logement van Jozef Krant. In het Ankertje. EemneFsersteeg. Wijk B, nquot;. 94, waarop de vroeger gegeven beschrijving Log altijd schijnt te passen. (1)

V. Bij de wed. Corkwallis. Logement de Schrobbebank. (2) Wijk B, n0. 17.

Dit verblijf voor reizigers is het slechtste van allen. » Het uiterlijk aanzien is walgelijk; het huisje is laag en ziet er vervallen uit; het oude rieten dak is hier en daar met stroo opgelapt. Rondom het huis liggen modderpoelen, waarin men-schelijke uitwerpselen voortdurend blijven liggen; het privaat toch verkeert in zulk een bouwvalligen staat, dat de meeste logeergasten zich niet durven wagen aan de twee dunne balkjes, die overgebleven zijn, en daarom liever den bodem in den omtrek tot privaat gebruiken.

Het inwonend personeel bestaat uit 21 personen. Alle slaapplaatsen zijn beneden. Elf personen slapen in een zand-hok (niet voor het rei2end publiek bestemd); een hok zóó

(1) Vergelijk: Verslag aan den Koning, enz. in 1868.

(2) Ik heb dit logement en alles wat daar voorvalt uitvoerig onder den pseudoniem van Arundinis Piscatoriae beschreven in een novelletje; He Blaffende Keeshond. in het Tijdschrift JS'eJerland, 1870. Dr. J. F. van Hesgel.

-ocr page 267-

212

ellendig, dat een boer bezwaar zou maken er zijn varken in te mesten. Het is niet anders dan een in hut zand gegraven gat, waarin stroo lijit, waarop zes personen slapen, terwijl fn een dergelijk gat daarnaast vijf anderen slapen. Er is gebrek aan licht en lucht, die alleen uit een binnenportaaltje te krijgen ?ijn. De overige tien personen slapen in de woonkamer, de eenige kamer van het huis; hier slapen ook do waard en de waardin; zoodat er dag en nacht controle kan ■rehouden worden. De inhoud van dit vertrek is 73.500 M.3, dat is dus 7.350 M 3 per hoofd. Hier wordt alles gedaan; haar geplozen, wol gekaard, gespoeld, pijpendopjes gemaakt, papieren molentjens en vliegers vervaardigd, enz. Behalve de vaste slapers in dat vertrek , zijn er nog drie kribben te zamen voor 9 personen ; en bij kermis kunnen er bovendien nog 6 geborgen worden ; zoodat dan de ruimte por hoofd gereduceerd wordt0 tot 2.940 M.3. De laatstbedoelde personen slapen op den grond; er worden eenige steenen weggenomen en de gasten mogen op het zand liggen. Do vloersteenen liggen namelijk los en de meesten zijn door den waard er in gelegd , als hij eens toevallig een steen op straat vond liggen, die hem paste. Sedert minstens 34 jaar is er aan die woning niets ten koste gelegd; de houder en zijne vrouw zijn van oordeel, dat zij weinig eer zouden behalen met de woning schoon te maken en hebben dit daarom sedert 13 jaar eenvoudig nagelaten ; zclls het stof wordt niet weggenomen. De zolder is niet onderzocht; daar de ladder, die er heen voert, al voor 12 jaar is opgebrand. Do waard verklaarde, dat de^ vloer van den zolder zeer bouwvallig is, zoodat er voor driejaar

eene rat doorheen gevallen was.

Het armoedige ameublement bestaat uit eene greote, ongeverfde grenen tafel, drie stoelen, twee barken en een paar planken, die, op oude tonnetjes gelegd, eene zitplaats aanbieden , wanneer het bijzonder druk is. Ook staat er oen bijna vermolmd grenenhouten kabinet, waarvan eene der deuren in een kouden winter tot brandstof is gebruikt; daarin staan blikken koifieketeltjes, ijzeren koekepannen, enz., die aan de gasten verhuurd worden; eindelijk eene hangklok met een steen tot gewicht.

-ocr page 268-

2i n

Wie zal ruinheid zoeken in oene woning, die in 13 jaar niet is schoongemaakt?

Toen in deze slaapstede in 1857 typhus ontstond, is zij op gezag van den geneesheer schoongemaakt. Het venster geeft tamelijke verlichting, niettegenstaande vele ruiten met papier beplakt zijn. De woning is vrij vochtig.

De slaapplaatsen zijn drie kribben en drie steenen bedsteden en verder de vloer, waarop de gasten, ten getale van 21, slapen, behalve de 11 die in het zandhok geborgen worden. De ligging is op stroo; dit scheen eerst gekapt stroo; maar het bleek, dat het zoo kort geworden was, doordat, volgens de uitdrukking van den waard, er al zoo vele menschen op p geroezemoesd quot; haddon. Dj dekking bestaat uit oud zeildoek , karpetten , afgedankte paardendekken , enz.; alles vol ongedierte.

Hot drinkwater is slecht en stinkend, ton gevolge van de vele mestvaalten en doordien de pomp door de mannen als urinoir gebruikt wordt. De vrouwen gebruiken het privaat, een wijden keulschen pot, die vaak 's morgens ten tien ure nog ongeledigd in het vertrek te vinden is.

De gasten die alleen willen liggen, betalen TVj cent, die met andoren willen slapen, 5 cent.quot;

Met drie personen is eene krib vol; hij, die het eerst komt, krijgt naast zich n°. 2, en komen en nu nog twee, dan krijgt nquot;. 1 eane krib alleen; twee, drie en vier blijven bij elkander, onverschillig van welken leeftijd of sokse.

Dat hier het schuim van landloopers en bedelaars logeert, die nergens anders terecht kunnen, behoeft, nauwelijks vermelding.

Sedert in 1857 in dit huis eene epidemie van typhus ontstond, zijn do zieken steeds overgebracht bij burgermenschen , die hen goed verpleegden. Voor spoedige verwijdering is hier , na dat jaar, altijd streng gezorgd. Zijn er dooden, dan dient hot zandhok voor lijkenhuis en de personen, die daar slapen , worden tijdelijk in de kamer gehuisvest.

ZIEK E N H U I Z E N.

Hoewel bij art. 7 der wet van 4 December '72 (Staatiblad nquot;. 13f) is bepaald, dat in iedere gemeente, waar dit door

-ocr page 269-

214

Gedeputeerde Staten der provincie wordt bepaald, eene gelequot; gonheid moet bestaan tot afzondering en verpleging van lijdera aan besmettelijke ziekten, vindt meu in het Gooiland, behalve te Hilversum, nergens een ziekenhuis. Wel leest men in het gomeenteTerslrtg van Naarden (1gt;G6), dat men een lokaal gehuurd en daarin kribben, matrassen en dekens heeft ter verpleging van choleralijders, doch deze inrichting schijnt van tijdelijken aard te zijn en kan als zoodanig geen eigenlijk ziekenhuis genoemd worden.

Het ilekenhuls te Hilversum staat buiten het dorp aan den Oud-Bussummerweg en is 10 minuten van de naburige woningen verwijderd. Het heeft 3 vertrekken.

Het grootste, de ziekenzaal, is lang 17 M., breed 5.25 M. en 3.7 M. hoog, en kan door een beweegbaar tusschenschot in twee afdeelingen, eene voor mannen en eene voor vrouwen, gescheiden worden. In ieder gedeelte kunnen — volgens plan — 5 lijders opgenomen worden. Een ander vertrek dient tot verpleging van burgerpersonen en reizigers, liet derde is een klein kamertje, bestemd voor zieke, zwangere vrouwen: een tokocomium voor één persoon.

De adjunct-inspecteur geeft in het Verslag aan den Koning (1) van deze inrichting geen ongunstig bericht, hoewel bij aan schrijver, als lid van den geneeskundigen raad, in bedenking gaf, om niet meer dan 6 lyders gelijktijdig in de ziekenzaal op te nemen. Hieraan is gevolg gegeven , door 't opnemen van de meerdere personen in de voorkamer. Ook zyn de schuiframen in kiepramen veranderd.

Hoe goed dit ziekenhuis als voorloopige inrichting ook zij, valt de behoefte aan meer ruimte, betere plaatsing en inrichting echter niet te ontkennen.

De verpleging en verzorging der lijders door den ziekenvader en zijne vrouw schijnt uitstekend.

Op deze plaats moet ook nog met een enkel woord melding gemaakt worden van de Infirmerie te Sfosrdeii. Dit ge-gebouw bevat 6 vertrekken. De bügebouwde zalen n°. 31 en n0. 34 zijn zeer goed en ruim. De eerstgenoemde, bestemd

(t) Over 1872, bladz. 18i.

-ocr page 270-

215

voor onderof'ficieron, is 8.8 M. lang, 4.7G M. breed en 2.85 M. hoog; de andere is van kleinar afmeting en dient tot verpleging van lijders aan huidziekten. Ook is hier gelegenheid om een bad te nemen. Het oudste gedeelte van dit gebouw heeft drie verdiepingen mot vier zalen van aanmerkelijk grooteren omvang.

ZIEKENZALE N.

Lengte.

Breedte.

Hoogte.

Nquot;. 20, gelijkvloers, met 20 kribben .

18.15 M.

5.23 M.

3.70 M.

Nquot;. 21, 2de verdiejiing1, voor 19 zieken.

18.15 -/

5.23 -lt;

2.95 »

N°. 36. 3de verdieping of zolder, voor 14 zieken..........

18.15 »

5.23 -

3.15 • (1)

Bovendien kan er bij gebrek aan plaatsruimte nog een lokaal beschikbaar worden gesteld voor de behandeling van 9 personen. De ventilatie laat hier zeer veel te wenschen over , bij eene lengte van 6.53 M., breedte van 5.9 M. en hoogte v an 3 65 M.

Bij deze infirmerie ligt een goede tuin tot uitspanning voor de herstellenden.

HERBERG. S L IJ T E R IJ. TAPPER IJ.

Dit is de benaming van de plaatsen, waar men sterken drank kan koopen. Het verschil tnsschen slijter en herbergier, kroeghouder of tapper is alleen daarin gelegen, dat de slijter bij voorkeur bij do maat verkoopt en alleen voor de toonbank een borrel tapt, terwijl bij de drie andere soorlen van kasteleins eene gelagkamer gevonden wordt, waar men zittende het gelag verteert, of, zooals in Hilversum bij drie kroeghouders het geval is, waar men dansen kan.

1

Ouder de mik.

-ocr page 271-

21G

Het verschil tusschen herberg en kroeg ziet alleen op de kliisso der bezoekers.

Iq het GüoiUind nu treft men (dienstjaar'72/73) 15t plaatsen aan, waar drank to krijgen is; en wel

. . 7

. . 10

» 's Graveland. . . .

. . 20

. , 51

/

. . . 20

14

82

dus totaal . . .

. . . 154

Over het algemeen komen alle herbergen of kroegeo, w at óe inrichting betreft, met elkander overeen. Sommigen echter zijn zóó klein en bekrompen, dat er nauwelijks vijf personen te gelijk staande eene plaats kunnen vinden.

DE KROE G

eene uit dat groote aantal, w.iar des avon Is gewoonlijk 12 tot 30 man vereeuigd zijn.

Men komt met de deur, die in'hot midden van den voormuur staat, in een vertrek van 5 bij 4 of 5 ISI., welks hoogie 2.5 ö, 3 M. bedragen kan. Aan iedere zij Je der deur is een venster: gewoonlijk een schuifraam mot luiken van buiten. Die ramen zjn tot 's morgens 11 uur hoog opgeschoven; later op den dag zijn ze altijd neer.

Voor het eene raam staat, op een afstand van een halven meter van den zijmuur en hiermede evenwijdig, de toonbank, waarop men een donkerbruin eikenhouten tobbetje met glad-geschuurde geel koperen banden ziet staan. Dat kuipje is halverwege met water gevuld, dat maar eens por dag ververscUt

-ocr page 272-

217

•wordt en dienen moet om de gebruikte gla.asjes om te spoelen, die niet afgedroogd, maar in plaats daarvan omgekeerd op de toonbank worden geplaatst, om zoo leeg te loopen.

Achter de toonbank zit de kroeghouder op een tabouretje, als hij niet bedient. Tegen den muur staat de drankkast, of zoo men wil, het buffet, dat uit twee opstaande en drie dwars-planken bestaat. Behalve de sterke dranken, die hier in groote flesschen van een of twoe liter gevonden worden , kan men er apothekersfleschjes van 125 a 200 gram zien staan. Ze dienen om de klanten te gerieven. Velen toch zien er voordeel in om bij de maat te drinken en bostellen dan een •gt; nieuw musjequot;, dat is een dL. Deze hoeveelheid wordt dan in zulk een fleschje geschonken en aan hem , die dat bestelde, met een glas overhandigd ; de echte drinkebroer eischt echter altijd een » oud musjequot;, dat is grooter.

Van de kleur en geur der lucht in 't vertrek, kunnen wij ons eene voorstelling maken , wanneer wij denken a-in de tabak en sigaren, die men er rookt en hierbij't petroleumlicht en de soms rood gestookte kolomkachel, niet vergeten.

Het publiek, dat de kroegen bezoekt, verschilt naar de verschillende kroegen; maar dit geldt alleen voor den avond of voor de feestdagen; want over dag schijnt er niet veel verkiezing in de kroeg te bestaan en dan wordt er maar eventjes ingewipt, om staande een » spatjequot; te nemen. De 'jenever verschilt immers weinig en de glazen zijn in alle kroegen gelijk , alsof ze geijkt waren, volgens de verzekering die schrijver van een drinkebroer ontving.

Maar's avonds bestaat, in die herberg daar, het personeel uit kleine bazen of uit fabrikanten, die in eene voorname herberg niet op hunne plaats zijn.

En in eene andere herberg weer vindt men 's avonds en op de feesten vermogende boeren en boerenzoons en lieden uit den burgerstand, waar men in de morgenuren dagelijks den fatsoenlijken leeglooper kan aantreffen; hem, die met moeite den tijd te dooden zoekt en dia daar altijd biljart of domino speelt tot tij doer dr ijf.

Op eene audere plaats bezoekt de kleine burger, do ambachtsman , de kroeg; en de zwart wevers komen bij van der k—

-ocr page 273-

'218

hun borrel drinken; on in \ Kasteel vaa Luneburg vergaderen de streepwevers. Elders weer trekt de kroeg licht volkje, dat dobbelt of' dansende rondzwaait, wanneer zich de vedel lustig laat hooren.

In het Beijersch Bierhuis kan men de »jannenquot; ontmoeten of de jonge borsten, die de broodkruimels steken en bij wier bijeenkomsten twist en vechtpartijen niet zeldzaam zijn; en tusschen al die verscheidenheid in , hooren wij de marskramers en 't kermisvolk — achter 't vrome uühangbord van de slaapsteehoudster — bij een maatje, vloeken en zwetsen.

En niet alleen kan de Gooische kroeg, om haar invloed op den maatschappelijken toestand, naar het personeel worden beschreven , dat haar steunpilaar is en haar bloeien doet, maar ook, naar wat schrijver eigenaardig hare bijzondere richting noemt, bekeken worden.

De minder aanzienlijke kroegen toch dienen vooral ook tot vrijplaats voor de, 't zij dan kalme 't zij hartstochtelijke, liefhebbers van het kaartspel; en do kaarten die ergens aan den Amersfoortschen weg tot «kloppenquot; of bij de streepwevers in hun Kasteel van Luneburg, op de late avonden tot «pandoerenquot; hebben gediend, kunnen ons zeker geen hoogen dunk van de zindelijkheid der kroegloopers geven (1).

Grof spel wordt er vooral in de voornamere herbergen gespeeld. Nog kort voordat deze regelen zijn opgesteld, vernam schrijver met zekerheid, dat er in eene dier herbergen van 't dorp op één avond f 266.— op het biljart verdobbeld was. Is de naam en 't beeld van kanker voor kroeg dan wel zoo ongepast; en zou niet dikwerf haar uitwerking juist een knagen aan de maatschappelijke welvaart beteekenen ?

Weer andere kroegen zijn aan gezelligen kout gewijd. Gewoonlijk treft men er dan een «lokvinkquot; aan; dat is hij, die er vrij gelag heeft en daarvoor met zijne aardigheden en vertellingen de klanten bezig houdt. Hij heeft het hoogste woord, leidt de gesprekken en weet de teere punten behoedzaam te

(1) Schrijver heeft32 kaarten van een spel, dat daar gebruikt werd. gewogen , en bevonden dat zij ongeveer 2-2 gram zwaarder waren dan 32 nieuws. Die kaarten doen meer dan 26 wekeu dagelijks dienst.

-ocr page 274-

219

vermijden. Voorbeen Waren dat veelal do «diendersquot;; tegenwoordig zijn het meestal nog zaakwaarnemers of oud ge-dienden. Zij zijn de verkondigers van het nieuws van den dag.

Godsdienstige geschillen rijzen zelden in eene kroeg. Maar als er in de kroeg, die tevens bierhuis is, weinig klanten bijeen zijn, komt de godsdienst toch nog wel eens ter sprake, wat vooral 't geval in April '72 was; en in de Hilversumsche kroeg had toen de geuzenpartij steeds de overhand. Maar twisten over geloofszaken, — de kasteleins weten dat wel,—* zijn verderfelijk voor het gelag: men disputeert heftig, men wordt warm — later mogelijk handgemeen — en men drinkt niet en maakt geene vertering. Van daar dan ook, dat Trui, de slaapsteehoudster, in haar eigen reglement, dat naast het pijlitiereglement hangt, deze bepaling heeft vastgesteld: Art.I. Een ieder, die over godsdienst praat, sla ik voor zijn ... (1); dat komt in eene kroeg niet te pas.

Ziet dien drinkebroer! — Wanneer de gemeentebelangen in de » tarveornequot; aan de orde zijn gesteld, laten zij hem gewoonlijk vrij kalm en rustig, al doet bij in zijn beschouwingen overigens ook denken aan die soort van wijsheid » die in de kan isquot;: maar komt, om iets anders te noemen, b. v. het lieve vaderland aan de beurt, dan verwarmt de jenever zijn gevoel plotseling en dan vloeit het bloed sneller

in d'aderen;

totdat het aan 't koken en bruischen raakt en de gast gebaren maakt om van te beven en zijn vuist op do tafel neerkomt, dat alles er van dreunt en rinkinkt ,...; en 't is opmerkelijk, hoe dan soms eenige minuten toevens in de buitenlucht voldoende zijn, om hem tamelijk bekoeld en met een half onnoo-zelen lach terug te doen komen, als een walgelijk toonbeeld, hoe de borrel alle mannelijk karakter vernietigen en geestkracht verlammen kan.

En wij laten gaarne den » lokvinkquot; in dio soort van kroeg aan 't woord, wuar niet gespeeld, maar veel gepraat wordt; — den ouden Besem zijn heldeniaden uit een lang vervlogen tijdperk beschrijven en gindur oen Oostganger met ga^e woigt;-

(♦) Ouleebbaar.

-ocr page 275-

220

derbare dingon van zijn tocht naur Bali verhalen; oi'een an» deren voorganger zijn zoutelooze grappen vertellen. Maar ernstiger herinnert on^ de borrelpraat in dezo kroeg ook aan het spinhuis in 'tGooi, omdat schryver op beide van toepassing acht hot woord der ouden :

Kwade samensprekingen bedorven goede zeden.

GEVANGENIS.

Behalve te Naarden vindt men in het Gooiland geen gevangenhuis. Eene plaats voor preventive opsluiting vindt men in elke gemeente. Hilversum heeït daarvoor twee cellen , ieder lang 3, breed 2.13 en hoog 2 meter, in welke licht en lucht veel te wenschen overlaten. In ieder vertrek staat eene houten brits met stroo voorzien; dekking wordt er niet gevonden. Een emmer dient voor privaat. Hoewol reeds vroeger Mr. nE VniES, in den geneeskundigen raad, op den ellendigen toestand dezer lage en donkere hokken heeft gewezen, (1) is daarin echter thans nog geene verbetering aangebracht.

Te Blaricum en Huizen dient de toren tot opsluiting; te Bussum een hok aan het raadhuis, terwijl te 's Graveland en Laren de overtreders der openbare orde in een brandspuithuisje worden opgesloten.

De gevangenis te Waarden heeft vier vertrekken. Het grootste is 5 meter lang, 4 breed en 5 hoog en ligt drie treden boven den vloer van het raadhuis. De vloer van dit vertrek bestaat uit roode vloerbakken; de muur is wit en op 1.15 meter hoogte zwart. Het licht komt van de oostzijde door een raam, dat 2 M. hoos; en 1.5 M. breed is en 25 M. boven don vloer begint. Tot slaapplaats dienen 4 ijzeren kribben, ieder met een stroozak, een kussen met kaf gevuld, een laken en twee dekens voorzien. Voorts vindt men er eene kleine ouder-wetsche tafel en vier houten cirkelvormige krukken. Vier verroeste ijzeren tonnetjes dienen tot kamerpotten.

Op de tweede verdieping zijn twee cellen voor eonzamo

(1) Verzameling van stukkeu betreffende liet Geneesknivlig Staatstoczigt in Nederland, 1808. bladz. üSi.

-ocr page 276-

221

opsluiting, waarvan de eene 2 M. lang, 4 breed en 5 hoog is, terwijl de andere bij gelijke hoogte 3 meter lengte en breedte heelt. In de grootste cel, waarin een privaat met stankafsluiter wordt gevonden, krijgt men 't licht van boven; in do andere, van den westkant. Hier worden ook ijzeren tonnetjes tot privaat gebruikt.

Buitendien is er nog eene vrij ruime politic-gij zeikamer, alsmede een vertrek voor burgerlijke gijzeling. Dit laatste is eenvoudig maar goed ingericht.

Het voedsel der gevangenen bestaat uit brood en radjetoe, de drank uit koffie, thee en water. De gijzelaars daarentegen krijgen een goeden burgerpot.

Hoewel do gevangenis te Naarden, wat bouw en inrichting betreft, wel vertoond mag worden , verdienen echter de ijzeren kuipjes, als bronnen van luchtbederf, afkeuring. De gezamenlijke opsluiting der gevangenen kan insgelijks nadeelige gevolgen hebben.

BEGRAAFPLAATSEN.

De geologische gesteldheid van het Gooiland is voor begraafplaatsen gunstig. De losse zandgrond laat het meteoorwater zeer gemakkelijk door; de hooge ligging van bijna ieder kerkhof doet liet overtollige water langs betrekkelijk groote afstanden wegvloeien en de schadelijke bestanddeelen, die het water bij de ontbinding der lijken heeft opgenomen , worden op den langen weg naar het grondwater tegen anorganische verbindingen verwisseld en zoo onschadelijk gtmaakt. Die afstand van het welwater ligt tusschen 12 en 5 M. in. Maar die losheid van den grond bevordert tevens de ontbinding dei-lijken , terwijl het zwavelwaterstofgas, dat daarbij ontstaat, opgenomen wordt door de aanzienlijke hoeveelheid oer (ijzer-oxydehydraat), dat men hier aantreft.

Doch die losse bodem laat daarbij ook de schadelijke gassen gemakkelijk ontsnappen en zich met do dampkringslucht vermengen. Dit kan zeer nadeelige gevolgen hebben, vooral bij epidemieën. Wanneer naast hot lijk van een aan pokziekte, typhus of cholera overledene een graf gedolven wordt, dan

-ocr page 277-

222

deelt die smetstof zich door den lossen grond aan de levenden mede. Met het oog op de heillooze gevolgen, die hieruit kunnen ontstaan , acht schrijver het zeer wenschelijk, zoodanige lijken op afzonderlijke plaatsen te begraven en het houden van toespraken of lijkreden bij het geopende graf te ontraden.

Ovor 't algemeen zijn de begraafplaatsen in 't Gooi op voldoenden afstand van de woningen vervrijderd. Te Blaricum heeft men twee, eene voor Protestanten en eene voor Roomsch-Katholieken; beide liggen op een open terrein. Bussum heeft zijne begraafplaatsen op Hilversumsch grondgebied, doch in de nabijheid der gemeente. Het kerkhof van 's Graveland ligt in do nabijheid van de Hilversumsche vaart, op een half uur afstand van de gemeente; dit ligt het laagst van allen. Hil-vsrsutn heeft, behalve 't kerkhof van 's Graveland en Bussum, vier begraafplaatsen. Dat voor Protestanten en voorRoomsch-Katholieken is in de gemeente zelve gelegen. Op 't eerstgenoemde staan twee rijen kastanjeboomen , die door hun weligen groei en rijken bladerdos de zonnestralen onderscheppen en het uitdrogen verhinderen. Daar ze in de richting van 't zuiden naar 't noorden zijn aangelegd, beletten ze de schadelijke dampen, die uit het meest bevolkte gedeelte van het kerkhof opstijgen, zich over het dorp te verspreiden. Een der Israëlietischo kerkhoven is, wegens overbevolking, niet meer in gebruik; hiervoor is in de heide, achter de stoomspinnerij en weverij, een nieuw aangelegd. Huizen heeft zijne begraafplaats op 50 meter afstand van do gemeente. Te Laren zijn twee kerkhoven, een algemeen en een voor Roomsch-Katholieken. Do meeste protestantfche ingezetenen dezer gemeente worden echter in het naburige Eemnes begraven. Dit is een gevolg van do minachting, waarin dit kerkhof staat, omdat er zelfmoordenaars begraven worden. Het Rooiusch-Ivatholieke kerkhof te Laron, gewijd aan den heiligen Johannes, ia zeer vermaard. In » Schatkamer der Nederlandsche Oudhedenquot; bladz. 209, vindt men oaaromtrent eene legende, naar aanleiding waarvan telken jare op St. Jansdag (20 Juni) eene talrijke schaar van soms meer dan 2000 bedevaartgangers dit kerkhof in processie bezoekt. Het ligt op bijna een half uur gaans van Laren, aan den weg naar Hilversum, ongeveer twee meter boven den

-ocr page 278-

223

beganen grond, vi c-1 door lindtboomen omgoTen , maar zondci muur, heining, rasterwerk of lifg. (1) Het kerkhof te Naarden dient zoowel voor Eoomsch-Kaiholieken als voor andere gezindten , met uitzondering van Israëlieten, die hunne dooden naar Muiderberg vervoeren. Door snnaakvolle grafgesteenten heeft deze begraafplaats een eerbiedwaardig aanzien.

Met leedwezen moet schrijver betnigen , dat tot nog toe (1874) in geene dezer gemeenten gevolg is gegeven aan art. 12 der wet tot voorziening tegen besmettelijke ziekten, zoodat overal een lijkenhuis ontbreekt.

EU DRAmHElV. HLEEDIMO EU LIOGINO.

De aanzienlijken krijgen vooral dierlijk voedsel: dikwijls veel te veel, wanneer men op de zittende levenswijze van velen lot. De kans van mijnheer op podegia en van mevrouw op beroerte, of van de dochters op hysterie (waaraan schrijver nooit een mei?je uit den werkenden stand zag lijden) wordt grooter door 't overmatig gebruik van sterke koffie en van bouillon; het bier, de wijn en de waterchocolade dragen hiertoe ook het hunne in ruime mate bij.

In den deftigen burgerstand, waar de dienstboden niet afzonderlijk eten, maar met de huisgenooten aanzitten, wordt er in den regel geslacht; en men eet hier ook voor en na den slachtlijd meestal te vet. Het spreekwoord: «neen, dat is ook geen boterlikken quot;, om iets wat onaangenaam is aan te duiden , wordt bij deze klasse veel gebruikt.

Dat vet eten gebeurt vooral op groote visites; dagen lang is dat ook hot geval vóór de Vasten.

Vandaar dat in dezen stand het meest indigestion, leveren galziekten voorkomen.

(1) Art. 18 , enz.

-ocr page 279-

224

Sterke drank, d. i. (hier) brandewijn, één of Iwee glaasjes des avonds en e'én des morgens, komt in de plaats van den wijn der meer aanzienlijken; terwijl deze bij de vrouwen door eene zoete likeur vervangen wordt, zoo de anijs ofchocoladepot niet voor den dag komt. Bior, wijn of water komen nooit op tafel; terwijl de brandewijn tot den leefregel van den man schijnt te behooren.

De handwerksman krijgt 's morgens om half zes een kop slappe koffie in zijn bed; waarna hij opstaat, zich aankleedt en, na eerst eene pijpte hebben aangestoken, naar zijn werk gaat: van waar hij om acht uur terugkomt, om twee sneden wittebrood met (even dik) roggebrood te eten en daarbij weer koffie te drinken.

Om elf uur wordt den man, zoo hij niet op den winkel kotfie krijgt, door de vrouw het blikken keteltje gebracht, dat vier kop koffie houden kan (en enkele malen gediend heeft om jenever binnen de fabriek te smokkelen, zoodat het den baas wel miraculeus voorkomen moest, wanneer zijn wevers allemaal een roes hadden).

Om twaalf uur komt onze vriend met het keteltje en het kommetje terug en neemt plaats achter den hoog opgestapelden berg van door bieten lichtrood gekleurde aardappelen , op welks top een schoteltje staat, waarin spekvet met azijn en peper is. Velen in dezen stand hebben borden; en in dit geval kan men bijna ook zeker zijn, dat er een klein stukje uitgebraden spek op vaders bord zal ligpen en dikwijls ook op dat van de vrouw en de kinderen; in die huishouding stellig, waar de vader geen smaak heeft in sterken drank.

In dezen stand eet men ook veel wortelen, kool, spinazie en rapen; ook uien mot aardappelen gekookt en dan gestampt; altijd echter onder toevoeging van peper en azijn. Zomers, als het warm is, eet men de eene of andere salade met boter en azijn en daarbij alleen gekookte aardappelen.

's Middags om vier uur verschijnt weer de koffiekan met de balletjestrommel op hit tooneel.

's Avonds om zes uur schoft men ; er wordt gegeten en gedronken als des morgen om 8 uur.

Eindelijk om 9 uur, worden de aardappelen opgebakken,

-ocr page 280-

225

die des middags overbleven; en daarna een bord karnemelk, dun met meel gekookt, waarin eeno snede roggebrood gesnipperd is.

Zelden of nooit krijgen deze menschen vleescb, tenzij men bij den vilder terecht kan; d. i. als het vleesch daar te slecht is, om in Utrecht te worden verkocht of naar Naarden te worden opgezonden. Dan alleen is er voor den minderen man gelegenheid om zich vleesch in overvloed te verschaffen.

Zelden ook zijn deze menschen ziek ten gevolge van overmatig eten en drinken (de jenever altoos er buiten gelaten); maar dat aanhoudend gebruik van zuren en dat onophoudelijk drinken \an koffie , — verklaart hot menigvuldig voorkomen van maaglijden , 't welk bij deze klasse waargenomen wordt.

En nu nog eene hoofdgroep, eene klasse, wier voeding vermelding verdient. De behoeftigen en de armoedigsten hebben somtijds niet het noodzakelijkste, om aan do beboette van bet lichaam aan spijze te voldoen; zij lijden dikwijls groot gebrek. Soms wordt dit bekend en dan krijgen ze veel te veel; want helaas! dan wordt die aalmoes veelal in weelde verbrast. Men koopt dan spek, meel en olie; steelt hier of daar eeno schroot van eene schutting, of eene plank van een sekreet tot brandhout en bakt nu over dat onheilig vuur pannekoeken , waarvan tot oververzadiging toe gegeten wordt; blijven er nu nog centen over, dan wordt er jenever gehaald en zoolang gedronken tot men — perinde ac cadaver — noderligt.

Het gebrekkige voedsel, de hoogst ongeregelde voeding — het akelige gebrek en de walgelijke overdaad, die elkander afwisselen — doen hier meestal kwaadsappigheid, bloedarmoede en klierziekte ontstaan, die zich voortplanten op het kroost.

Bij het beschrijven van de kleeding, stippen wij aan, dat schrijver het afkeurt, hoe er door do hoogste klasse over 't geheel te weinig flanel op het bloote lijf' gedragen wordt en dat men er het nattige van het dragen van wollen kousen al te veel uit het oog verliest. Waarom wordt de onderbroek nog meestal kort gedragen en de banden boven de kuit vastgemaakt ? Waarom niet liever — zooals bij de militairen — aan dat kleedingstuk lange pijpen te geven, die boven den enkel dicht gemaakt worden ?

15

-ocr page 281-

22G

De caclienez komt 's winters nog meest aliijd voor den dag.

Het enge corset en de schoentjes met hakken van 4 cM. hoog, zullen eerlang zich zeiven veroordeelen.

Tegen de kleeding der deftige burgers heeft schrijver dit bezwaar, dat de man in huis den hoed of de pet ophoudt en de vrouw reeds zoo vroeg (tusschen de 22 en 24 jaar) het hoofd bedekt, eer dat de uitvallende haren om een mutsje vragen.

Do broek, die bij de meeste vrouwen uit dezen stand, uit twee pijpen bestaat, wolke slechts even verbonden zijn, beschut het onderlijf niet genoeg tegen koude en vocht, waarvan de gevolgen dikwerf op het kraambed worden gedragen. De nadeelige invloed der warme stoven wordt er grooter door en spiegelt zich in de verandering der huidskleur af.

Ook de ambachtsman houdt zijne pet onafscheidelijk op. Men heeft in dezo klasse een buis of jas; maar dit kleedingstuk neemt men onder den arm mode en trekt het niet aan; men loopt dan in zijn n boezeroen.quot; De ambachtsman gaat nooit met eene paiapluie; regent het nu , dan wordt hij nat, en is hij dooien door nat, dan trekt hij het buis aan en appliceert alzoo de inwikkeling van een nat laken; maar verkeerd. Zoo komt het dat hij rheumatisch wordt.

De boeren, die zelf werken (en de meesten in het Gooiland doen dit), handelen op dezelfde wijze en dragen dus ook dezelfde gevolgen; en hier vindt gij nu den sleutel, waarom men dikwijls spreekt van een krommen stijven hark van een loer. Maar heeft dezo, zoowel als de ambachtsman, de tradi-tioneele duffelsche jas, die de getuige van een geheel menschen-leven is, dan niet aan ? Dat duffel draagt hij alleen des Zondags en bij plechtige gelegenheden; zelfs midden in den zomer zult gij nooit eene begrafenis in dezen stand zien zonder het plechtige, 'twelk dit kleedingstuk schijnt te kunnen geven.

De vrouw uit dezen stand draagt gelukkig in het geheel geen corset (wij sluiten daarbij dienstmeisjes uit, die in alles, dus ook in het verkeerde, hare mevrouw naiipen). Maar voor dat coraet komt hier een ander kleedingstuk in de plaats, dat bijna even nadeeligis: Acl-roplap, die gedragen wordt om «maar plat te wordenquot; en uit twee lappen bestaat, om den

-ocr page 282-

227

h.als uitgesneden. De ecne lap komt op den rug to liggen, do andere op de borst; zij reiken tot onder de borsten. Nu worden de voor- en achterlap aan beide zijden dcor bandjes of haken en oogen .sterk toegetrokken en hierdoor worden de borsten, maar vooral de tepels, sterk gedrukt en alzoo in hunne ontwikkeling tegengegaan. Het dragen van dit kleedingstuk levert eene bijdrage tot de verklaring van de omstandigheid, dat in de meeste dorpen van het Gooi zoo weinige moeders zocon. 's Graveland maakt hierop eene gunstige uilzondering.

Maar tevens ziet schrijver in dien plaatsvervanger van 't corset de oorzaak van het veelvuldig voorkomen van 7nastit{s.

Zelden ook dragen deze vrouwen in den zomer een broek; en hierop rust schrijvers bewering dat de klecding in dezen stand, oven als het voedsel, dikwijls do oorzaak van de menigvuldige maagpijnen en andere maagkwalen worden kan.

Bij do beschrijving van de ligging neemt schrijver deel aan den ouden strijd tegen do bedompte bedsteden, die bij den arbeidersstand boven den kelder getimmerd zijn. Op » Heide-parkquot; wonen de arbeiders alle in woningen met bedsteden, waarvoor deurtjes hingen, die 's nachts om do koude gesloten werden. Jaren aaneen had men hier met typhuskoortson te kampen, tot dat de eigenaar eindelijk besloot om verbetering aan te brengen, (1) en al die deurtjes weg te nemen; na dien tijd — sedert zeven jaar — heeft er zich geen typhuspationt meer vertoond.

Onder de slechte gewoonten, wordt hier het slapen van kinderen in de kribbetjes, binnen in do bedsteden, genoemd; en ook het leggen van 't kleine kind naast grootmoeder.

De behoef'tigen slapen des zomers, als de boekweit bloeit, op den grond, omdat in dien tijd de wandluizen hen uit het bed verdrijven.

De aanzienlijken liggen te veel in dons en veeren; vooral jonge menschen, die zich bovendien dikwijls te warm dekken.

Do behoeftige dekt zich met een karpet; hij heeft het echter niet te koud, want hij kleedt zich niet uit. Alleen dos

(1) Op » Hoklcpark quot; werden de varkenshokken echter tevens van ele huisjes

verwijderd en werd ook de omtrek der woninfr, ter breedte van 1 M. bestraat.

-ocr page 283-

228

Zaterdagsavonds wordt het hotnd uitgetrokken; de vrouw wascht dit dun terstond daarna en hangt het boven het vuur. Zondagsmorgens komt dan dat berookte en half drooge hemd weer aan.

Wat de meubels betreft, spreekt schrijver afkeurend over de tabourettes en bankjes, waarop do kinderen plaats moeten nemen » om recht te worden quot; en over de kinderstoelen, waarin de kleinen soms veel to lang op het potje zitten.

Ten slotte wijst hij op den ongelijken invloed dor verwarming in de woningen van arbeiders en van boeren. Daar geschiedt de verwarming door eone kachel, waarop de pot gekookt wordt, wiens damp de lucht in het kleine vertrek verontreinigt. Bij de boeren gebeurt dit niet. Zij «stoken op de groote schouwquot; en bij hen is het in den regel frisch.

Na aldus in breede trekken het meest opmerkelijke bij de vier hoofdgroepen te hebben opgeteekend, schijnt het ons niet overbodig om, in dit hoofdstuk, bij het leven van den handwerksman nog eens afzonderlijk stil te staan. De aanteekenin-gen, die wij nog op eieren, vleesch en visch, brood en aardappelen te maken hebben, gelden voor de huishouding van

Willem K— den tlmmermansknech# in het Gooiland.

Een man van twee en dertig jaar, wiens ouders tot de fabriekarbeidersstand behoorden.

Van zijne vroegste jeugd af is hij altijd bij het timmeren geweest en tegenwoordig verdient hij dan ook het hoogste loon, dat een timmermansknecht ontvangt. Zijne vrouw is een knap mensch; zij was vroeger dienstmaagd bij een klein burgertje en is thans 26 jaar oud. Zij hebben drie kinderen.

jIn, de oudste, gaat op de school; hij is nooit ingeënt, maar heeft, even als Leekdert , deerlijk de pokken gehad. Deze gaat ook naar school, maar op de bewaarschool, waarvoor f 0.05 in de week betaald moet worden. Klein Naatje, dat thans ruim een jaar zal wezen, is van zelf te huis.

-ocr page 284-

229

Hot arbeidsloon (10 uron per dag f 0.11), hot overwerk (2 uron per dag a, f 0.14), en 't geen hij voor het kisten dor lijken en van de draagplaats ontvangt (minstens f'O 10 per week) maken met de opbrengst van het land (26 HL. aardappelen a f 2. —, dus f 1.— per week) een totaal van f 11.18 weke-lijksche inkomsten.

Volgens nauwkeurige becijfering staat hier tegenover een totaal van f 10.165 wekelijksche uitgaven, zoodat de verhouding van loon en werk hier in dezen stand veel gunstiger blijkt to wezen, dan er elders wel beweerd wordt. Soms komt er bij het batig saldo van f 1.015 per week aog, hetgeen da vrouw met het wasscheu van mutsen verdienen kan.

Op het budget van zulk oeno huishouding diene voor den post eieren 't volgende :

Men koopt 16 a 18 eieren, par stuk voor f 0.025, dus

voor..............f 0.40 a f 0.45 ;

dan huurt men eene broedsche kip; die

kost in 8 weken.......... 0.30 = 0.30 ;

die kip blijfc 21 dagen op de eieren zitten en kost aan voeding........ 0.50 =n 0.50;

na den 21 sten dag komen de kuikens uit

en kosten............f 1.20 a f 1.25.

Gewoonlijk krijgt men 14 a 16 kuikens , welke (naar f 0.10 per stuk) voor f 1.40 a f' 1.60 te verkoopen zijn; men heeft dus bij dat broeden niets verloren.

Die jonge kuikens worden met boekweitengort, rijst en later mot fijngemaakte aardappelen gevoederd. De kuikentjes zijn nu iedere week een stuiver meerwaard, zoodat eene kip van 26 weken, als zij begint te leggen, de waarde van f 1.30 heeft. Nu begint eigenlijk de winst.

De mindere man, dio het kippenhok in huis heeft, en bij wien de kippen het dus warm hebben, neemt ze als zijn avondeten gedaan is, van stok en zet ze bij den warmen schotel, waarop ze gretig aanvallen zoodat zij vijf uren, nadat andere kippen reeds geen voedsel moer krijgen, op nieuw gevoederd worden.

-ocr page 285-

230

1)C kippen, die op deze wijze worden behandeld, moeten, van 4 uur dos namiddags tot 7 uur des morgens, maar negen uur zonder eten blijven, terwijl andere kippen in 15 uur geen voedsel krijgen.

De ruimere voedering werkt zeer voordeelig op het eierleggen, zoodat dan ook de ambachtsman en daglooner in Januari of Februari reeds eieren heeft, terwijl de burgerman ze niet voor Maart kan krijgen. Do eieren worden nu aan de meer bemiddelden of zwakken verkocht en men maakt alzoo oen aardige winst en heeft de mest nog op den koop toe. Later kan men de eieren zelf gebruiken, ot daarmede de doktersrekening betalen.

Vleesch en visch. Men had de extra verdiensten opgespaard , omdat men verwachtte, dat er weer een kind zou komen en men daardoor veel onkosten zou moeten maken. Vooreerst toch moet men dan de vroedvrouw betalen f 1.50 a f 2.—; ^crvolgens do baker f 1.— a f 1 50. Verder, omdat de baker, die dan bij een ander den kott he'.'ft, bijna voor twee man eetï maai vooral omdat dan de baker de huishouding niet zoo goed behartigt als de vrouw des huizes. Maar omdat er nu geen kind zal komen , zal men zich voor dit geld maar een biggetje aanschaffen.

Om het varken groquot;t to brengen geeft men het eerst aardappelschillen, wortelenloof en hetgeen men verder machtig worden kan, terwijl men later het kriel, met boekweitenmeel vermengd, kookt, om hot beest vet to mesten. Die boekweit wordt niet betaald, maar daarvoor worden do vier hammen verpand, die het beest nog goven zal. Bijna altijd gaan hammen en boekweit tegen elkander op. Het overige gedeelte van het varken wordt echter, al is het met veel motile, zoodoende bet eigendom van den ambachtsman.

De COO stuks panharing, die men hier noodig hoeft, ver-eischon gemiddeld eene wekelijksche uitgave van f 0.04. In het begin van den zomer is do geheele muur met deze visch behangen; dit geeft een ondragelijken stank in huis.

De post voor roggebrood is hier kleiner, dan bij andere arbeidersgezinnen: doch daarvoor eet men hier des avond» dikwijls karnemelkspap van boekweitenmeel.

-ocr page 286-

231

Aardappelen. Tweemaal in do weok krijgt men geen aardappelen ; vooreerst als men soep eet, en ook wanneer de karnemelk met havergort op tafel komt.

Zooals op bladz. 100 werd uiteengezet, heeft ieder ambachtsman en arbeider zijn eigen aardappelenland. Hot voordeel is zóó groot, dat zelfs eenige gegoede burgers het niet versmaden.

Willem zorgt dan ook met ijver voor zijn mesthoop, waardoor alleen zijn land hem ruime winsten kan bezorgen. Hij doet dit 1°. door al den huiselijken afval, de haardasch, enz.; 2°. het gootsteenwater en 3°. al do faecaliën en de potten met urine er op te brengen niet alleen, maar 4quot;. loopt Jan, zijn oudste zoontje, 's morgens wel een uur met een kleinkinderwagentje en een oud stof blik rond en raapt den mest van paarden, koeien en schapen op, dien hij maar vindon kan en bergt dien ia zijn wagentje, tegelijk met de afgevallen bladeren, die onder zijn bereik mochten komen.

Eindelijk wordt hot stroo van het bod, dat een jaar gediend hoeft, gewoonlijk ook gebruikt om de mest te vermeerderen.

Het kan dan ook wel niemand verwonderen dat men, te Uussum, Blaricum, Hilversum, Huizenen Laren, in de kom der gemeente zoo vele mestvaalten aantrelt, en evenmin, waarom die mestvaalten zoo in de onmiddellijke nabijheid der woningen staan.

Te Naarden en 's Graveland ziet men ze minder, hetgeen daarvandaan komt, dat de huizen te Naarden meer aaneengesloten gebouwd zijn en er dus geene plaats is; evenwel worden er nog enkele mesthoopan achter do erven gevonden.

In 's Graveland worden ze bijna niet aangetroffen, omdat daar weinig of geene bouwakkers zijn.

De handwerksman moet zijne poters zelf in don grond brengen cn daartoe verledigt zich moeder met de kinderen, geholpen door een dagloonor, dio gewoonlijk f 0.80 verdienen kan. Later, wanneer die akker moet worden schoongohouden, kan men vader, die in dien tijd eene buitengewone werkzaamheid vertoont, nu en dan om drie uur op zien staan en voor dag en dauw met oen aardappalhak naar hot land zien ga;in. Wanneer

-ocr page 287-

232

do oogsttijd daar is, wordt weer oen daglooner tot uitzetten aangesteld, tegen oene daghuur van f 1.—; moeder en de kinderen garen de vrucht dan in de mand bijeen.

Het huisgezin van Willem K—, hoeft 26 HL. noodig; een half HL. por week is dus genneg. Men verbouwt echter 3, 4 a 5 HL. meer; die er overblijven worden later tegen t' 1.50 tot f 2.50 verkocht (even als het «krielquot; voor de varkens) en met dat geld wordt de daglooner betaald. Dikwijls blijft er nog genoeg over om oenige weinige HL. steenkolen voor du kachel in den winter op te doen.

Slechts twee gemeenten in het Gooiland (Blaricum en Hilversum) hebben bewaarscholen.

Vroecer had ook 's Graveland eeno bewaarschool, doch deze

o

is thans verloopen.

Openbare scholen voor gewoon lager onderwijs vindt men in elke gemeente oene, behalve in Hilversum, waar men twee zulke scholen aantreft.

Uitgebreid lager onderwijs wordt in scholen ot instituten gegeven, die ddn voor één zullen worden besproken.

DE BEWAARSGHOLEN.

Blaricum. Wanneer men van Eemnes of Laren, Blaricum binnenkomt, treft men daar op den hoek van het dorp een net zindelijk burgerhuis mot een lief schaduwrijk tuintje aan, waarin men dikwijls de kleine kinderen zien kan, die zich luidruchtig vermaken. In het vertrek, dat tot bewaarschool diont, en 7 M. lang en 5 M. breed is, das eene oppervlakte van 35 M.2 aanbiedt, vond schrijver 82 kinderen. Ieder kind had dus nagenoeg 0.43 M.2. De verdieping was nog geen 3 M. hoog, en daar de inhoud 105 M 3 bedroog, had alzoo ieder kind maar 1.28 M.3 lucht.

Toen schrijver omstreeks elf uur dos morgens die school

-ocr page 288-

233

bezocht, stuitte hem bij het binnenkomen de groote benauwdheid. die er heerschte. Lgt;e juffVouw verklaarde, dat hij hot nu ongelukkig trof', omdat het jonge meisje, dat haar in het bewaren der tucht scheen te helpen, heden vergeten had het plankje op den zolder, dat een rond gat in het plafond afsloot, weg te nemen. En hoewel daarna de beide schuiframen, die op het zuiden zien en de eenigste bron van licht en lucht zijn, wijd open geschoven werden, was het schrijver echter onmogelijk om het langer in da,t vertrek uit te houden , en moet hij , na het zeer korte bezoek, -verklaren, dat deze inrichting eerder aan een klein kinderschooltje van voorheen deed denken, dan aanspraak maken kon op den naam van eene goede bewaarschool.

De banken hadden geen leuningen en stonden natuurlijk te dicht bij elkander. De muur van het vertrek, dat op het zuiden lag, was zeer voclitig, blijkbaar uit de golving van het behangsel. Het plafond was donkergeel gekleurd. Tot privaten dienden twee stelletjes met gewone kamerpotten voorzien, die in het voorhuis stonden en door de onaangename lucht de overtuiging gaven, dat reeds meer dan dén kind daarvan gebruik had gemaakt.

De kinderen op die school zagen er echter over 't geheel goed uit; slechts van enkole ouders heeft schrijver vernomen, dat het jammer was, dat hunne kinderen niet tegen de schoollucht konden, omdat ze clsaar anders zoo goed bewaard werden en er zoo lief leerden.

De juffrouw, die aan h©t hoold van deze inrichting staat, is de weduwe van een voo t-maligon onderwijzer. Zij huurt zelve hare woning en ontvangt -van de gemeente eene toelage. Door sommige kinderen wordt er een gering schoolgeld, en door die van behoeftige ouders niets betaald.

Hilversum heeft twee bewaarscholen. Da gereformeerde is de oudste en staat in de on middelijke nabijheid van het sterkst bevolkte gedeelte vaa het dorp, waar men haar langs eene goed afhellende straat, waarin de plasjes niet blijven staan , vinden kan, door eene haag en van voren door een hek van do aangrenzende percoelen gesclioiden.

-ocr page 289-

234

Het hek binnenkomende «iet men van voren een ruim plein« dat zich rondom het geheele gebouw uitstrekt. Wanneer men de school, die op het zuiden stait, voorbij gaat, komt men door de buitendeur in de vestibule, die tegenover deze buitendeur twee deuren heeft, welke naar buiten oponalaan, en «Heen bij het uitgaan der school dienst doen. Bij het binnenkomen , gaan de kinderen eerst in do kamer, waar de manteltjes , jassen, petten, enz. geborgen worden en daarna in de speelkamer (12 M. bij 9.5 M.) waar des winters, boven den luchtrooster, eene kachel staat. Uit de speelkamer komt men door de dubbele glazen deuren in de beida schoollokalen (zamen lang 18 M., diep 7 M.), die alleen dcor schuifdeuren gescheiden zijn. De hoogte der lokalen bedraagt 4.2 M ; er is alzoo voor de 127 kinderen, die de school bezoeken, lucht genoeg.

De banken zijn allen van rug- en lendeleuningen voorzien. Het onderwijs duurt nooit langer dan een half uur en wordt dan met spelen afgewisseld. De privaten staan in eene afzonderlijke kamer, waarin men 12 stelletjes kan vindon , alle met deksels gesloten. Doar de gang, die tevens toegang geeft tot de woning der onderwijzeres, komt men naar buiten, waar men eene goede pomp vindt. Achter die woning ligt de tuin, waarin de kinderen zich op allerlei wijze vermaken.

Het voorbeeld, door de Protestanten te Hilversum met deze bewaarschool gegeven, vond bij hunne Katholieke medeburgers navolging. Eene afzonderlijke bewaarschool werd, onder den naam van St. Anna's gesticht, ingewijd en was toen in h.3tzelfdj huis, waarin oude vrouwen werden opgenomen. Spoedig bleek het echter dat men to weinig op den algemeenen bijval der Roomsch-Katholieke dorpsgenooten had gerekend, daar de school veel te klein werd; maar door de hulp hunner vermogende geloofsgenooten was men niet lang daarna in staat om eene betere inrichting te openen, en in 1873 werd de nieuwe Fiusschool ingewijd.

Deze school is door eene communicatiedeur met het St. Anna's gesticht verbonden en dient alleen voor onderricht; nl. een gedeelte tot bewaarschool voor kinderen van 2—6 jaar; en een ander lokaal tot naaischool. Deze inrichting is uitsluitend voor don mingegoedon stand bestemd, terwijl de kinderen dor be-

-ocr page 290-

I

VERGELIJKEND OVERZICHT DER OPENBARE SCII0LE1V VOOR GEWOON LAGER ONDERWIJS IN HET GOOILAND 1 JANUARI 1873.

Alt. 19 der wet van 13 Augustus 1857 (Staatsblad n0.103).

Bodem of

grondslag.

Onderwijzers-

GEMEENTEN.

Plaats.

Oppervlakte.

Riclitin?.

Speelplaats.

Urinoirs.

Privaten.

Portalen.

Muren.

Lueiitvervcrsclilng.

Mditramcn.

Vloer.

Verwarming.

Banken.

Drinkwater.

Lengte.

Breedte.

Uoogte.

2 in de lange zijde, Noordwest ten Noorden en 2 in de korte , Zuidwest ten Zuiden; beide 1 M. breed, 1.30 M. hoog.

f 800

Basitnii

Aandenstraatweg van Hilversum en 's Gravelaud naar Kaarden. Al te dicht bij boomen.

Droog.

Oost en West; aan do zuidzijde der school is de wei k-muur.

Ontbreekt.

In den oost- en westhoek der school één privaat ; 't eene voor jongens.'t andere voor meisjes.

Een aan de noordzijde, 2.3 M. lang, 1.85 M. breed en 2.8 M. hoog.

Vochtig; reedsge-scheurd en geschoord.

Op hot Oosten en Westen 4 ramen; nan de noordzijde 8.

13 roosters ii jour gewerkt. De openingen in net lofwerk zijn te groot. Tuimelramen.

Van vurenhout en droog, daar hij hol ligt.

Door eene kachel zonder mantel.

Oud model, slechts in tweederlei grootte.

Bij de buren.

Aan de zuidzijde dor school, zonder communicatiedeur. In voldoenden staat.

f 000

(Zonder emolumenten,)

17,05

(Zonder middenschot,)

Opgaande muur 3.72. In de nok 5.93.

0.4

Aan der straatweg Hilversum-Anijtcrdam.

liet trasraam is 0.5 M. boven den grond.

'■ Gravelaud.

Po lange zijlen staan op het Oosten en Westen.

Ontbreekt; de straatwec' voor de deur is daartoe al zeer ODffc— schikt om het drukke verkeer met rijtuigen.

Toezicht kan hier niet worden gehouden.

Aan den oostkant; 1.5 M. lang, 1 M. breed en 1,8 M. hoog.

Aan de westzijde zeer dik omdat de muur aldaar gespouwdis. Allo zeer droog.

De 8 ramen knn-nen tuimelen.

liigt 0.55 M. boven den beganen

grond en is van out.rond en is van out.

8.

4 boogvormipre vensters aan de oostzijde en even zoo veel aan de westzijde. De lichtgevende o|j-pervlakte bedraagt 14.31312,

Door eene kachel midden in de school; is zeer onvoldoende en ongelijkmatig.

Oud model; hoogte der tafel 0.78 M.; der bank, 0.48 M.; der voetlat 0.13 M. De bank was slechts 0.14 breed.

Noch bij de school, noch bij deonder-wijzerswoning. is eene pomp; slootwater is drinkwater.

Aan den noordoostkant , met de schoolverbonden. Zeer goed, behalve Tiet gemis aan drinkwater.

f 1020

f 400

12.9

Voor 3.72;

in 't midden C.43; en achter 3.43.

11.8

Emolumenten bovendien.

A an de zuidzijde van den toren der Hervormde kerk; grenst onmidde-lijk aau hef. voormalige kerkhof.

He school is niet boven den grond maar duarmedo gelijk gebouwd.

Zuid en Noord; blinde werkmuur op het Gusten.

Aan de zuidzijde een ruim plein met boomen en door een rhodo-dendrumperk versierd.

2 in het portaal, buiten toezicht van den onderwijzer.

Een in het portaal.

Bij den ingang aan de zuidzijde geen;ten N oordwesten van de school (bijbouw 1870) één.

Schuiframen.

Op het Zuiden 2 en één boven de deur; Westen: 0 ramen; noordzijde 2 ramen; Ue-halve in het middelste vertrek, is deze vequot;':cliting voldoende.

Zonder luchttrek-king er ouder.

In ieder vertrek eene kolomkachel. He overbevolking mnakt het hier spoedig al te warm.

Oud model met al zijno gebreken.

Goed; uit welpompen van de gemeente.

Zeer goed; is aan de oostzijde dor school en met haar verbonden.

Zuidelijk vertrek.

f 400

| 0 | 0.7 | 3.9 Middelvertrek.

7.9 | 0,7 j 3.9 Noordelijk vertrek.

1 742 i as 5

ei

f 1025

f 425

8,001

/-i'

In 1874 f 1200

f 500

0.7

5,97

5.97

bijbouw

''.870,

4.5

3.79

45 07

3.79

45.07

2.201

G

tl

N'. ï.

Aan den straatweg Amsterdam naar U trecht. Een open plaats met veel Loumcu.

Hot zoogenaamde « brinkje.

Wat hiervoor bestemd is schijnt ondrinkbaar; daarom bij de buren.

Heeft gemeenschap met dc school.

7.55

l.itiO

7.55

1.493

114.88

152.22

Oppervlakte

Aantal

Kubieke

voor

kin

in

ieder kind.

deren.

houd.

M».

(±)

M3.

0.91

74

218.530

0.39

144

554.293

1.16

131

701.480

l.uclitculius

voor ieder kind.

3.M0

S.613

Totaal 133.33

j

0115 i Si

90

Ï

f *

0.53 \ ^

100

I

i *a

O ö

80

U.4I

Eerste

en

tweede

lokaal

zamen

80

0,47

Derde

lokaal

114

15G.780

200.427

180.900

170.820

Licht en ruimte laten, behalve veel andere zaken , hier zooveel te wenschen over, dat schrijver in 1871 gemeend heeft zich schriftelijk tegen den onhoudbaren toestalid te moeten verzetten. Sedert zijn er herhaaldelijk bouwplannen in overweging genomen en verworpen ; thans echter bestaat het vooruitzicht op eene aanstaande en afdoende verbetering.

Het getal ingeschreven kinderen bedraagt 288; doch van deze konden er, op elkaar gepakt, maar 210 geborgen worden; zoodat er nog altijd 78 op de vergrooting tier school wachten.

Op het aangrenzende kerkhof is in geen 50 jaar een lijk begraven. Het portaal, waarin de privaten, is iu 1870 gebouwd.

Schrijver betreurt het, dat dikwijls, zoo als hier, door gemeentebesturen verzuimd wordt om aan de betrokken autoriteiten: districts-schoolopziener. inspecteur van t lager ouderwijs of geneeskundigen ambtenaar dergelijke ioitrp-plannen te zenden, vóór dat men tot do uitbesteding of uitvoering overgaat.

Men komt langs 3 steenen trappen ia de school Hoogte van iedere trap = 0.18 M. De school is in 1826 gebouwd; in 1864 ia er een stuk van 12.9 M. lengte en 3 M. breedte bii-gebouwd. J

30 schoolkinderen komen van Kortenhoef en Ankeveen.

In 1805 gebouwd.

Do lucht is muf en ruikt naar paddestoelen.

AANTEEKENINGEN.

-ocr page 291-
-ocr page 292-

235

talenden in het St. Anna's gesticht onderwijs in handwerken en vrouwelijke werkzaamheden ontvangen en de jonge kinderen daar op de bewaarschool kunnen gaan. Het onderricht werd in beide scholen, ten tijde van schrijvers bezoek, door 12 geestelijke zusters gegeven.

In die dagen werd het St. Anna's gesticht schoongemaakt en, omdat de kinderen toon niet in de voor hen bestemde lokalen waren, maar tijdelijk van andere (echter zeer ruime en doelmatige) komers gebruik maakten, beschrijven wij alleen de

PIUSSCHOOL.

Dit is een gebouw van 15 M. breedte, dat aan iedere zijde eene vestibule, (breed 2 M. en lang 7 M.), heeft. Door de deur, naast het St. Anna's gesticht, komen de meisjes der naaischool, terwijl door de andere deur in de tweede vestibule de kinderen komen, die op de bewaarschool gaan. De eerste vestibule leidt naar de naaischool, die in het l'ront van 't gebouw, tusschen do twee vestibules in. gelegen is. Dit lokaal is lang 10 M., breed 7 M., met eene verdieping van 4 5 M. Door de andere vestibule komt men in de quot; speelschoolquot; (bewaarschool, die tevens gedeeltelijk tot speelzaal is ingericht) en met do kleedkamer, achter de naaischool, door eene deur gemeenschap heeft. Die kleedkamer is , met afdeeling privaten n0. 1, 4.6 M. lang, 3 M. breed en ook 4.5 M. hoog. Zij dient tot berging der kleedingstukken , zoowel van do kinderen der bewaarschool als van die der naaimeisjes, welke uit do andere vestibule komen.

Voor privaten bestaat eene afzonderlijke afdeeling (nquot;. 1), breed 2 M. en 2.6 M. lang; eene andere (n°. 2) van 2.6 bij 2.6 M : terwijl er nog eene afdeeling (n0. 3) van 3 M. breedte on 3.S M. lengte gevonden wordt. Al deze afdeelingen hebben eene hoogte van 2 5 M. De afdeeling bergplaats voor brandstoffen hoeft eene breodto van 5 en eene lengte van 3.5 M.; de keuken , mot het waschhuis daaraan verbondon , is 8 M. lang en 3 M breed; en hieronder ligt de kelder. Boven is een zolder van gelijko grootte als het waschhuis.

Do lokalen speelschool, voorschool on bewaarschool zijn door

-ocr page 293-

236

glazen tussclienschotten van elkander gescheiden en kunnen door schuifdeuren tot één lokaal worden vereenigd.

De kinderen zagen er op deze bewaarschool net en ordelijk uit. Soms wordt er gymnastiekles {nl. kamfr-gymnastiek) gegeven en dan is het waarlijk aardig om te zien, hoe die kleinen al de bewegingen van hoofd, romp, armen en beenen op het geluld van eene bouten klep namaken, waarbij eene der zusters, op eene kleine verhevenheid staande, do maat slaat. Twee andere zusters houden dan orde en letten er op, of al de kinderen de bewegingen wel fioed medemaken.

In do naaischool geven twee liefdezusters onderricht in vrouwelijke handwerken.

Over 't geheel genomen, zegt dr. van Hengel, kunnen, zoowel deze bewaar- en naaischool als die van het St. Anna's gesticht, eene strenge critiek doorstaan en beide zijn ze een zegen voor de gemeente te noemen.

Vermeerdering van 't aantal bewaarscholen en bestrijding van schoolverzuim blijtt hier echter nog altijd een dringend en eerste vereischte. Om een voorbeeld te geven, wijzen wij er op, dat o. a. aan de vaart, bij de Hilversumsche stoomspinnerij en weverij, de behoefte aan zoodanige instelling duidelijk blijkt uit het feit, dat er voor korten tijd nog van een 78tal, tusschen de 3 en 12 jaar, slechts 14 kinderen op school gingen. (Zie Bijlage K).

DE ACHT SCHOLEN VOOR GEWOON LAGER ONDERWIJS IN HET GOOILAND.

Wij gaan bij het bespreken daarvan uit van een vergelijkend overzicht, dat wij alleen door de nauwkeurige behandeling in het manuscript van dit gedeelte der openbare gezondheidsleer hebben kunnen geven.

De 25 kolommen spreken voor zich zei ven; zoo ook eene enkele aanteekening, die er achter staat.

-ocr page 294-

^2

X m) tgt;it^Lvxiwl vau CVCtl vc -c.s m u (1^5/ ).

|t:

( I 'ernclijk liijLuyc //)■

i

-ocr page 295-
-ocr page 296-

237

Bij 't beschouwen dezer tabel wordt men roods door oei) weinig opmerkzaamheid tot het uitspreken van een veroordee-lend vonnis over bijna al die scholen gedwongen, en kan men met zekerheid het lot voorspellen, dat de meeste dezer gebouwen wacht, die zoo zwaar tegen die wetten zondigen, van wier opvolging leven en gezond zijn afhangt.

Laat ons nu de overwegingen één voor één neerschrijven, waarop onze uitspraak steunt, en waarop wo niet zullen mogen terugkomen om het weinige goede, dat er naast het verkeerde door den zorgvuldigen waarnemer gevonden is.

Lucht. Achter Blarieuni vindt men op de tabel voor ieder kind 2.9:)3 INI.3; achter Hilversum (school 1 en 2) 2.015 M.5 en 1.779 M.sen vonr Laren 2.349 M.3, eene hoeveelheid, die zeker altijd onvoldoende zal worden geacht, welke meening men ook omtrent zekere vastgestelde minimum-cijfers zij toegedaan, en hoe men ook over de conpensatie denken moge, die eene al te geringe inhoud door de oene of andere kunstmatige luchtverversching verkrijgen kan. En waar dezo ontbreekt, of alleen is aangebracht om don schijn te vermijden, dat men vergeten heeft aan dezen bezwaarlijken eisch te voldoen, daar zullen cijfers als 3.849 M.3 en 3.027 M.3 voor Eussum en Naardea gevonden, ons evenmin bevredigen mogen; zoodat in dit opzicht alleen de school te 's Graveland en het nieuwe gebouw van Huizen bij ons genade kunnen vinden. Do aanteekening achter do school dezer gemeente wijst ook reeds op eene omstandigheid , waaronder een goed lokaal spoedig onvoldoende worden kan.

De overbevolking in do oudste school (n°. 1) te Hilversum vooral maakt er de lucht al heol spoedig benauwd en warm. Daarom heeft schrijver, als secretaris dor plaatselijke schoolcommissie, het nemen van den maatregel bevorderd, om bij sterke hitte, in den zomer, de school reeds om 11 uur to laten uilgaan en des namiddags in het geheel geen school te doen houden.

Ook andere invloeden werken ongunstig op do lucht. Da kapstokken tot berging van pot of hoed , en mogelijk van andere kinderkleedingstukken, wier uitwaseming do lucht verontrei-

-ocr page 297-

238

rigt, zijn, belialvo te Huizen, niet in de portalen , maar in de scholen te vinden. Schrijver verhaalt o a. hoe hij, bij zijn bezoek aan do school te Blaricum, eone menigte kapstokken aan den werkmuur vond , en hoe de onderwijzer (die anders alles trachtte te vergoelijken) hem verzekerde, dat er dikwijls in dit lokaal van het schoolbord geen gebruik kon worden gemaakt, wanneer de kinderen met natte potten en andere natte kleedingstukken de school binnengekomen waren, » omdat het bord dan met dikken wasem beslagen werd.quot;

In diezelfde school ruikt de lucht naar champignons, die er de vloer en plinten vertoeren.

En hinderlijk is hier bovenal in den zomer hot privaat, dat er, zorider eenige beschutting van lommer, op 't zuiden staat en dus in dien tijd aanhoudend aan do brandende zonnestralen is blootgesteld, waardoor do stank, die zich door do commu-nicatiodeur aan het school vertrek mededeelt, wordt vermeerderd.

Welken invloed de slechte inrichting van privaten op lucht, waaraan do kinderen zijn blootgesteld, hebben kan, blijkt, behalve te Blaricum, ookteBussum, waar de privaten eveneens op hot zuiden zijn geplaatst. Hier zijn ze uitgebouwd en hun ingang is in de beide deuren van den werkmuur, aan den zuidkant der school. Door eon openslaand raampje en een zinken koker, als schoorsteen , ontstaat er eeno al te sterke luchttrekking. Ijzergaas voor de raampjes en boven in den koker zou — naar schrijvers meening — den luchtstroom verdoelen en ook het bezwaar wegnemen, dat het privaat door stekende insecten bevolkt wordt.

De twee privaten der school te 'sGraveland, door een schot gescheiden, staan aan de noord westzijde en zijn door eene deur met het schoollokaal verbonden. Met e'én urinoir moeten zij voor 131 kinderen dienen. Daar ze echter niet gescheiden zijn, kan er nooit door twee kindoren te gelijk gebruik van worden gemaakt, en zulks te minder, omdat de onderwijzer, hoewel er een ruitje in de schooldeur is, toch niet zien kan, wat er achter die schotten geschiedt. En zoo komt het, dat er eigenlijk voor al die kinderen maar één privaat is.

Het is boven de vaart gebouwd. Is het water hoog, dan heeft er eene sterke spatting van 't water tegen het onderlijf

-ocr page 298-

239

van den gebruiker phiiits; is het daarentegen laag, zoodat het niot in den privaatkoker staat, dan komt tv togen de ontblooie lichaamsdeolen van het kind een goweldige koude luchtstroom. Daar de vaart de faecaliën opneemt en medevoert, zou men den ventilatiekoker boven in het privaat eene » nadeelige overbodigheidquot; kunnen noemen, omdat hij slechts tocht en geen nut aanbrengt, — een tocht die niet gering is, en door het openstaand raampje grootelijks bevorderd wordt.

Eene te groote verhitting der schoollucht ondervindt men des zomers in de school te Biissum, waar de zitplaatsen aan de westzijde onbezet moeten blijven , omdat de zonnestralen aan die zijde in de school 4 a 5 meter ver binnendringen door 4 vensters, 'waarvoor geene gordijnen of'zonneschermen hangen. Het tegenovergestelde: nadeelige afkoeling der lucht in den winter, veroorzaken alduar somtijds de luchtroosters, die bij 0.14 M. hoogte en 0 31 M. breedte, 0.22 M. boven don vloer geplaatst zijn. Aan den binnenkant van den muur hebben zij schuiven en worden deze nu en dan eens opengetrokken, dan stroomt er veel te veel koude tegen de voeten en beenen der kinderen, terwijl de warme lucht boven in do school hangen blijft, of door tuimelramen ontsnapt.

Schrijver meent, dat men, bij dergelijke pogingen om lucht-wisseling te bevorderen, die toevoeropeningen altijd met fijn ijzergaas dient te btkleeden.

Licht is er in deze scholen over 't geheel genoeg. De school te Hussum heeft op het oosten 4 ramen, waarvan 2 eene breedte van 0.8 M. en eene hoogte van 2.33 M. hebben. Het derde raam is 1.8 M. breed en 2.7 M. hoog en hierboven zit nog een raam, dat 1 M. op 1 M. groot is. Op het westen dezelfde verlichting. De noordzijde heeft 5 ramen van 1.35 M. breedte en 2.35 M. hoogte. Da totale glasopparvlakte dor school bedraagt alzoo bijna 22.35 MA Maar boven hebben wij reeds gezien hoe het ongetemperd licht eener glasoppervlakte van 9.58 M 2 op 't westen onverdragelijk wordt om de warmte, die de ramen tevens doorlaten en die de zitplaatsen op't westen in dan zomer meestal onbruikbaar maakt.

In do school te Blaricum, waar er evenmin iets tot afwe-

-ocr page 299-

240

ring der hecte zonnestralen is gedaan, wordt de onderwijzer gedwongen om, bij fel zonlicht, de luiken dor beido ramen op bet zuidwesten te sluiten, zoodat de kinderen in dien hoek dei-school voorzichtigheidshalve in het halfdonker worden gezet.

De onderwijzer in de school te Hilversum (n0. 1) was evenzeer genoodzaakt om de luiken dikwerf over dag te sluiten , omdat de ramen, die op bet zuiden staan, niets hebben dat hen voor de felle zon beschutten kan.

In dat lokaal der school te Naarden, waar het licht uit het westen cn noorden invalt, zijn geen zonueschermen of gordijnen, maar er zijn luiken, die schrijver daa ook bij zijn bezoek gesloten vond. De chromaatgeel geschilderde zolder van de school te Blaricum doet, even als de donkere kleuren in andere lokalen, naar zachter tinten verlangen.

In de school te 's Graveland wordt het gezichtsvermogen dei-leerlingen door eene bijzonder slechte verlichting op de proef gesteld. Hier zit het jonger deel lier schooljeugd met hot gezicht naar het noorden gekeerd, en nu schijnt de zon van het oogen-blik af, dat ze aan do oosterkimmen opduikt, tot half twaalf aanhoudend op den witgepleisterden werkmuur, om dan tegen half drie aan den westkant weder hare stalen op den muur te laten vallen.

De verlichting in de nieuwe school te Huizen schijnt zeer goed te zijn. In de beide kleine lokalen hebben de kinderen het licht van achieren eenigszins op zijde; in de beide groote lokalen zien de ramen op het zuiden en noorden en tegen den zomer van '74 zal er voor goede gordijnen aan de zuidzijde gezorgd zijn.

Te Blaricum en Naarden geschiedt de verlichting bij avond, op voldoende wijze, door lampen; deze missen echter de trechters, die noodig zijn, om de verbrandingsproducten buiten de school te leiden.

In de school n0. 2 te Hilversum wordt des avonds gas go-brand door middel van » vleermuizenquot;, die zoo hoog hangen, dat haar licht de oogen niet hinderen kan.

Water om te drinken is er bijna in iedere school gemakkelijk en goed te krijgen.

-ocr page 300-

241

In Hilversum (school nquot;. 1) is ton opzichte van het driük-water zells bijzondere zorg voor de kinderen gedragen. Buiten de schooluren toch hebben zij vrijen toegang tot de welpompen , die zeer lekker water geven. Schrijver acht bij ieder dezer pemeentepompen een zinken bakje, aan een gegalvaniseerd ijzeren kettingje, wenschelijk.

Hebben de kinderen onder schooltijd behoefte aan drinken, dan wordt er in een zuiveren blikken emmer versch water binnengebracht, dat door middel van een kannetje in de glazen geschonken wordt; zoodat geene handen, of glazen waaruit anderen gedronken hebben, in het drinkwater komen.

In Bussum echter heeft de school geen pomp. Op schrijvers vraag: hoe lesscben de kinderen hun dorst? ontving hij daar het ietwat naïve antwoord: elk kind zorgt daarvoor zoo goed het kan. De kleinen hangen in dit opzicht vooral van de gunst der der buren af.

's Graveland heeft evenmin eene pomp bij de school.

Willen de kinderen dus drinken, dan doen ze dit met behulp van klomp of pet uit eene onreine sloot, aan de overzijde van don weg. Die sloot ontleent haar water aan de'sGravelandsche vaart, die van 205 privaten den inhoud, en van 38 bleekorijen al het vuile waschwater opneemt.

Zoo ergens, dan is het hier noodig, dat het gemeentebestuur zich eenige uitgaven voor beter drinkwater getroost. Schrijver verlangt hier een regenbak, in tras gemetseld, in de onmid-delijke nabijheid dor school.

Het pannen dak heeft goten genoeg. Vroeger liep het regenwater weg, in de vaart; maar tegenwoordig wordt het ineen petroleumvat, het eigendom van den hoofdonderwijzer, opgevangen.

Te Laren, met heerlijk pompwater vlak bij de school, moot zich het regenwater, dat er van de pannen in de goten stroomt, aan de noordzijde van het gebouw een uitweg zoeken. Er ligt wel een straatje van O.G M. breedte om de school, maar dikwijls kan men bij dit lokaal eene menigte waterplassen vinden als een bewijs, dat de grond niet genoeg helt, of vooraf niet voldoende is opgehoogd.

Hot trasraam is hier waarschijnlijk ook niet met sterke tras

16

-ocr page 301-

242

opgetrokken, omdat de groote groene plokken aan do noordzijde genoegzaam aantounen , dat de muur daar zeer vochtig is.

De school te Blaricum is kil, omdat do grondslag niet deugt. Men heeft hier den grond wel uitgegraven, maar die uitgru-ving niet weer aangevuld met puin, zand, grint of iets van dien aard. Ook is er verzuimd om voor luchttroUking tusschen den vloer en den grond te zorgen.

Eene andere reden voor vochtigheid der school vinden wij to Bussuni. Aan do oostzijde, op een alstand van 0.6 a0.7 M. van deze school, ziet men eene heg, waarin drie lindeboomen staan, die dus al te dicht bij het gebouw zijn en dit vochtig moeten maken. Even boven het trasraam is dit dan ook reeds duidelijk aan den muur te zien , die hier door groene schimmel bedekt wordt, üe

verirarming dezer scholen laat ook veel te wenscheu over.

In Bussum staat in 't midden der school eene kachel, wier pijp in den schoorsteen uitkomt, die, insgelijks in het midden , rustende op twee dwarsbalken , opgetrokken is. De on derwijzei-verzekerde schrijver, dat de kinderen volstrekt geen hinder van de stralende warmte hadden, om de natuurlijke reden, dat de p:jp, die regelrecht naar boven in don schoorsteen gaat, schier alle warmte meevoert.

Te 's Graveland staat de kachel zonder mantel ook midden in de school. Behalve dat de verwarming zeer ongelijkmatig en onvoldoende is, daar men onmogelijk 50° Fahrenheit bereiken kan, rookt do kachel, als de wind uit het zuiden blaast; de onderwijzer laat do kachel dan altijd uitgaan en de kinderen dm in de koude zitten.

In Blaricum heeft de school eene gegoten ijzeren kolomkachel, waarvan do pijp in den schoorsteen van de onderwijzerswoning uitloopt. De nieuwe school te Huizen belooft ook ten opzichte van do verwarming door Pdclot- of Meissner-kachels een goed voorbeeld te zullen geven.

Banken, naar de lengte clcr scholieren gemaakt, met negatieve distantie en met lendeleuning vindt men nergens.

Te Blaricum zijn zo zonder leuningen; do helling van de tatel is te groot; en do bank staat te ver van do tafel af^i.zoodat do kinderen, bij hot schrijven vooral, veel te veel voorover

-ocr page 302-

243

zitten. Ünulat de schoolbanken hier slechts van 2 afmotingon zijn, kunnen do kleinste kindoren b. v. de voeten niet op do voetbank zetten. Voor Hussum geldt hetzelfde.

Te 's Graveland zag schrijver eenige meisjes tusschen de jongens in. De helft dor kinderen zag naar 't zuiden en de andere hellt naar quot;t noorden. Zij zaten ten getale van 121, op 18 banken, waarvan do afmetingen in de tabel zijn opgegeven.

Sommige kleinen konden zittende met do boenen do vootlat niet boreiken. Geen leuningen. Dd afstand tusschen tafel en bank bedroeg hier It cM.; iets minder dan in do school te Bussum, waar hij ruim It cM. bevonden werd.

^pce]|ilaalt;s. Daze ontbreekt meestal. De straatweg, die to 's Graveland voor de deur ligt, is, om het drukke rijden, voor do kleinen niet zonder gevaar.

Men heeft er den zeer goeden maatregel genomen om de kinderen bij het uitgaan dor school, door den hulponderwijzer tot buiten do hoofdstraat dor gomeonto te doen gele-den.

Bij do nieuw te bouwen school (n°. 2) te Hilversum zal ook weer do opene plaats mot boomen (het brinkje) tot speelplaats dienen. Door de nood-!akelijko vergrooting der school zal hot echter ongeveer een derde worden verkleind, on om dozeKdo reden zal hot tuintje van den hoofdonderwijzer tevens aanmerkelijk in omvang verminderen.

Eene loffelijke uitzondering vindt men bij het nieuwe gebouw to Huizen.

SchooltraHen en selioolvcrznim. Hot » schoolblijven quot; is eene algemoene straf in het Gooiland. Schrijver herinnert aan het nadeeligo daarvan. De jongen of het meisje, dat op deze wijze straf' krijgt, moet die in do bedorven schoollucht endergaan ; want men zal toch do ramen wol niet flink openzetten, terwijl het kind nog in de school vertoeft, en het zoodoende op gevaarlijke wijze aan tocht blootstellen.

Laat mon de ramen dicht, dan krijgen de kindoren, die op de middagschool komen , geen versche lucht.

Te 's Graveland gebeurt dit hoogst zelden en te Hilversum (n0. 1) is do tijd van nablijven altijd zeer kort, en worden de kinderen daardoor gestraft, dat zij do plaats moeton inruimen voor andoren, die geen straf verdienen (onderaan zitten).

-ocr page 303-

244

In Naarden bestaat de sclioolstraf in verwijdering van de school voor eéa of meer dagen; met kennisgeving aan oudera of voogden.

Alleen te Huizen was liet schoolverzuim tot dusverre zeer gering. De Huizers zijn echter bijzonder sterk tegen de vaccinatie; zoodat, na do invoering der wet op besmettelijke ziekten , eene ommekeer niet onmogelijk schijnt.

Bezoldiging. Bij 't bespreken van dit punt, wijst schrijver o. a. op het onvoldoende van do jaarwedde van den hoofdonderwijzer te Bussu'n ad f GOD.— zonder emolumenten. (1) In den zomer verhuurt hij zijne benedanwoning aan Amsterdammers, of aan anderen, die dan de buitenlucht genieten willen , en trekt met zijn gezin naar den zolder. Da onkosten , die hij, om de huurders, voor het behangen en verven dragon moet, zijn zeer aanzienlijk, vergeleken met de huur, die hij ontvangt.

Toen schrijver in April de school bezocht en naar de onderwij ïers woning vroeg, werden hare goede eigenschappen breed door den onderwijzer uitgemeten, » mogelijk wel in de hoop op een huursman.quot; Aan het tuinhek toch zag schrijver een bordje staan met de woorden: n kamers te huur'quot;; ten koste van welke beperking van lucht en licht evenwel, wordt niet opgegeven.

De hulponderwijzers te Hilversum (d°. 1) vullen hunne — volgens den schrijver — onvoldoende wedden aim, door het geven van privaatles.

Al de onderwijzerstractemonten zijn op de tabel te vinden; of verhooging van sommige wenschelijk zij, al dan niet, laten wij hier des te eerder in 't midden, omdat die kwestie in 't algemeen, elders dagelijks besproken wordt en voldoende toelichting vindt,

DE SCHOLEN VOOR UITGEBREID LAGER ONDERWIJS.

In Hilversum bloeien tweo kostscholen, dio zeer gunstig aangeschreven staan, en dat waarlijk ook verdienen.

(I) Enkele wevers, op de Hilversumsche stoomspinnerij en weverij verdienen f 15.— per week.

-ocr page 304-

245

1. Instituut: Hill-House. Directrices Je dames Cameui.ingk.

Üp de tweede verdieping vindt men 3 groote kamers, die allen op den tuin uitzien en waarin do meisjes slapen: ieder in een afzonderlijk ledekant, dat met dunne gordijnen omhangen is. Op elke slaapkamer staat ook een bed voor eene secondante of voor eene der directrices. Die kamers hebben ieder twee grooto schuiframen, welke overdag, bij eenigszins goed weer, altijd open staan.

De slaapkamerdeuren, die alle op de hooge en lange gang uitkomen, staan 's nachts open.

Eano verdieping hooger vindt men nog twee, maar kleinere slaapkamers.

Dos morgens, om zes uur ongeveer, staan de meisjes op en gaan , als zij zich gewasschen en gekleed hebben, naar beneden, als 't kan, [in dun ruimen tuin, om daar wandelende of zittende de lessen te leeren.

0:n half acht gaat de schel, die de meisjes aan het ontbijt roept, dat hoogst eenvoudig en doelmatig is en uit tarwebrood, thee en melk en, zoo noodig, uit eieren bestaat. Onder het ontbijt wordt er huiselijke godsdienstoefening door bijbellezen mot opvolgend gemeenschappelijk gezang gehouden; en om 8 uur, als het ontbijt afgeloopen is, gaat mon aan het teekenen of aan liet pianospelen.

Nu komen de schooluren: zij beginnen om 9 uur en eindigen om half een, waarbij intusschen (na elf uur) een kwartier tot ontspanning wordt afgezonderd.

Na dezen schooltijd vinden do meisjes in de eetzaal het tweede ontbijt gereed staan. Koffie komt voor thee in de plaats, en een groot gedeelte van het jaar worden er ook altijd vruchten voorgezet.

Na 't gebruik van dit tweede ontbijt gaan allen wandelen, of, als het daarvoor te warm is, in den schaduwrijken tuin.

Do middaglessen beginnen om half twee en duren tot drie uur ; daarna een uur voor handwerken, waarbij voorgelezen wordt.

Kwart na vier is de schooltaak voor dien dag afgeloopen on begint het middagmaal, dat in zooverre engelsch is, als vleesch er een voornaam bestanddeel van uitmaakt; maar in dit opzicht uiet engelsch, dat spek en varkensvlocsch er

-ocr page 305-

246

zoor zelden gezien wordt. Soop, groenten en aardappelen vullon de vleeschvoeding aan.

Men tafelt in don regel niet langer dan éo'n uur; en na 't eten vermaken de muisjes boven 16 jaar zich gewoonlijk met een gezellig praatje, terwijl de jongeren in speelkamer, gang of eetzaal, order behoorlijk toezicht hare spelen houden.

Van zes tot acht is het avondstudie; daarna des zomers wandelen; meestal echter handwerken en voorlezen, waar-ouder de thee wordt gepresenteerd.

Om 9 uur wordt hot avondeten gereed gezet ; en na 't gebruik verlaten , kamer voor kamer, de eetzaal, nadat men eerst nog gezamenlijk, ook met de dienstboden, avondgodsdienstoefening gehouden heeft.

In geval er deze of gene ziekte van basmettelijkcn aard op het instituut voorkomt, kunnen al do overige kostmeisjes er zonder vrees blijven, omdat de afzondering zeer doelmatig is en er steeds voor strengo desinfectie wordt gezorgd. Eene geïsoleerde kamer op de derde verdieping doet dan dienst; en daar wordt de zieke aan eene verzorgster toevertrouwd, die bij de meisjes zeer gezien is, maar zich dan van iedere aanraking met haar onthoudt, om zich uitsluitend aan de patiente te kunnen wijden.

De school wordt in drie kamers gehouden, waar ieder leerling bijna 1.2 M.1 plaats, 4 3 M.2 lucht en 0.27 M.3 licht heeft.

De banken zijn meest van oud model, maar toch van lende- en rugleuningen voorzien; enkele zijn ook van Amo-rikaansch model. De privaten staan wel in do gang, maar hebben toch eene voldoende luchtverversching.

Het kostgeld bedraagt f 1000.—; en hiervoor heeft men eene opvoeding en een onderwijs, die beide door schrijver uitstekend worden genoemd.

1

Jongeheer en instituut te Hilversum. Directeur de heer II. Hogervokst. Het verblijf wordt dezen leerlingen aangenaam gemaakt door vriendelijken omgang, goede verzorging en eane verpleging, waarbij het aan niets ontbreekt.

2

De slaapplaatsen zijn zeer goed en staan in drie kamers, die daartoe opzettelijk gebouwd , en voor drie en twintig kostleerlingen, behalve do secondanten, berekend zijn; op oone

-ocr page 306-

247

kamer 6, op do middelkamer 10 en op du andere zijkamer 7 kostleerlingen. (1)

De verdoeling van den dag is deze; opstaan; s winters om 7 en des zomers om 5 uur; studio in den tuin ot in huis tot 8 uur. Dan ontbijt: theo, boterham, melk, enz. Van 8Va tot 9Vo les; van O'A tot 10 uitspanning op de speelplaats, waar gymnastische en andere toestellen, om zich te vermaken, gevonden wordeu , en ook eene welwaterpomp staat, die uitnemend lekker water geett. Van 10 tot 12 schooltijd; daarna tot 1V4 vrij. Op dit uur wordt er eene boterham met een glas water gebruikt. Van IV4 tot 2 uur studie: van 2 tot 4 schooltijd, waarna er tusschen 4 en 5 uur het middagmaal gehouden wordt, dat zeer goed schijnt te zijn.

Dit bestaat uit soep, groento, rijst, vleesch, aardappelenen andere toespijs; en daarna dessart — meestal fruit: bij het eten drinken do jongelui hollandsch gerstenbier. Na het eten volgt een half uur van uitspanning, waarna het tot 7I/iVveer schooltijd is.

Nu krijgen de kostleerlingen theo met suiker en hebben eeE half uur voor zich; van 8 tot O1/^ werken, en dan soupeeren. Karnemelk of zoetemelk, brood met kaas ot kook wordt dan meestal gegeten.

Om 93/4 naar bed. Dit laatste gedeelte van hot programma ondergaat echter dikwijls verandering, omdat de jongelui van iedere betamelijke gelegenheid om zich nuttig te amuseeren (concerten en lezingen), onder de leiding van den directeur, trouw gebruik maken.

Do schoolbanken konden wel beter zijn. En , evenals op de vorige school, is ook hier het privaat niet onder het oog van den onderwijzer, hoewel men, omtrent dit punt, allesbehalve zorgeloos schijnt te wezen.

liet getuigenis omtrent onderwijs en opvoeding is hier hoogst gunstig.

3. Kostschool voor meisjes te 's Graveland. [Maison d education pour jeuues demoiselles dirigée par mademoiselle J. C.Nieuwen-

{!) Bij de voorgenomen uitbreiding* der kostschool, zal weldra een grootc aanbouw op de noordzijde noodzakclijU zijn.

-ocr page 307-

248

huizen ) Duze school, die tot nog toe geene leerlingen heeft, die er in den kost zijn, zoude men aan ouders of' voogden ir.et meer gerustheid kunnon aanbevelen , als de school maar eeno welpomp had , en men er niet genoodzaakt was het vaartwater te drinken, gelijk thans geschiedt, al wordt het ook door eene filtreermachine gezuiverd.

Het schoollokaal is groot, ruim en goed verlicht, liet privaat staat met eene deur in den hoek der kamer; en de ontlaste stoffen vallen in do vaart, die onder het privaat doorloopt; dit is derhalve n inodorequot;

De banken hebben voetplanken; overigens oud model.

Het kostgeld bedraagt voor kinderen beneden de 12 jaar f COO.— en boven dien leeftijd wordt er f 700.— vereischt.

4. Meisjes-dagschool te Nnarden. Mejuffrouw Hallo.

Dezquot; school werd eenige malen met uitstekend genoegen door

schrijver bezocht. Een veertiental leerlingen ontvangt er in flinke en goed verlichte vertrekken onderwijs. liet drinkwater der scholieren komt uit de woning zelve en is zeer goed. Op een paar «ellendigequot; krukjes na, waren stoelen de zitplaatsen, terwijl men voor tafels lessenaars genomen had, die opgeschoven en neergelaten konden worden.

5. Instituut « van onderwijs voor jonge heeren en jonge jufvrouwenquot; te Naarden, van den heer J. A. van Pesch.

Schrijver heeft eenige bezwaren tegen lokaal, banken, enz.; doch verbeteringen schijnen hier binnen kort te mogen worden verwacht.

De schoolgelden zijn zeer laag gesteld.

^CHADKIilJH VUIL

In 't Gooiland zijn alleen te Naarden al de wegen'* geplaveid; meestal met klinkers en keien ; de laatste voor den rijweg. In de hoofdstraten (vooral van de Amsterdamsche tot de Utrechtsche poort) vindt mon er de diepe indrukken van de

-ocr page 308-

249

zware kanonstukkon, die nu en dan door do vesting worden vervoord; en in de aldus gevormde kleine kuilen stagneert het straatvuil. Aan do zijden der straat zijn goten, die nu en dan wel onaangenaam ruiken, doch ovor 't geheel vrij zindelijk gehouden worden door de lieden , die tot reiniging der straten zijn aangesteld. De bewoners der huizen moeten bovendien zorgen, dat des Zaterdags de goten voor hun perceel schoon zijn.

Hilversum wordt door een aantal straatwegen doorsneden.

Ongelukkig treft men daar het minst straten aan, waar zij het meest noodigzijn: in de armenbuurten. Door het gemeentebestuur is nl. de bepaling aangenomen, dat er, zooveel de kas der gemeente het toelaat, overal diiar straatwegen zullen worden aangelegd, waar door de belendende perceelen voor de helft der kosten ingestaan wordt.

Den invloed van eene goede bestrating op de openbare gezondheid meent schrijver o. a. te zien in het Noordsche boschje. Deze groep huizen aan de noordzijde van het dorp Hilversum werd , jaar in jaar uit, in den herfst door typhus bezocht. Nu werd, vijf jaar geleden, die weg bestraat, omdat men in die buurt eene bewaarschool had gebouwd on de kinderen langs het Noordsche boschje moeten om naar de school te gaan. Na die bestrating is tot dusverre in die buurt geen typhus-lijder meer voorgekomen.

Een groot gebrek bij die bestrating is echter, dat men het voetpad niet tevens bestraat en trottoirs aanlegt. De goot van den straatweg wordt, tegen het voetpad aan , door een enkelen opstaanden steen gevormd, met dit noodzakelijk gevolg, dat er hier en daar in die rand- of voetpaden kuilen gevonden worden, die bij regenachtig weer in modderpoelen veranderen.

Behalve van de Roomsch-Katholieke tot de Protestantsche kerk, heeft Blaricum (en ook Huizen) eene zeer goede klinkerbestrating, die door de gebeele lengte van het dorp loopt.

liussum's straat bestaat uit keisteenen.

Laren heeft maar voor een gedeelte straatweg; alleen dat eind , 't welk den weg van Amsterdam naar Soestdijk uitmaakt.

De andere wegen door het dorp zijn meest grintwegen; deze worden intusschen zeer goed onderhouden.

-ocr page 309-

250

*sGravoland heeft maar gedeeltelijk oen straatweg: van do Leeuwenlaan tot aan het einde van 's Graveland bij het tolhek (naar Amsterdam), waar de grintweg hegint.

De toestand der goten, die het hemel-en huishoudelijk water moeten afvoeren, is te Hilversum bijzonder slecht. Dit komt daarvandaan, dat do grond van Hilversum eene sterke helling heeft, die op sommige plaatsen een verschil van meer dan zes meter bedraagt. Bij hevige regonbuien ontstaat er nu oene zeer sterke afstrooming van water, en daardoor wordt oene menigte vuil en zand meegevoerd, dat eindelijk do goot verstopt en alsdan hot water over da goheelo straat doet heen loopen. Dit kan bij hevige regenbuien zoo erg zijn, dat de Langstraat bij de Roomseh-Katholieke school, over eene lengte van 10 a 12 M. er geheel onder staat.

Maar verder hebben de voetpaden, zooals wij za^en, geen plaveisel en bestaat de goot alleen uit een opstaanden steen, die tegen het zand van het voetpad rust. Wanneer nu het water met geweld afstroomt, komt het ook over den kantsteen en voert vandaar het zand mode; de kantsteen raakt dan los en or ontstaat een kuil in de goot, die gaandeweg grooter en dieper wordt.

Ook rijden do wagens, om op het erf te komen, over do losse kantsteenen , en nu is niets natuurlijker, dan dat die weeke grond de steenen daarnaast uitwijken en kantelen doet.

En bovendien komen hier nog do vele fabrieken in aanmerking, die het recht hebben, om hun stinkend verfwater langs de dorpsgoton te loozen , zoodat die kuilen niet enkel bij regen, maar bijna altijd vol zijn, waarvan men zich dagelijks overtuigen kan.

De stank dezer goten is — vooral in den zomer, wanneer er minder water valt, en er dus minder doorstrooming is — altijd hinderlijk.

Met uitzondering van Naardon loopt het regenwater in al de gemeenten, bijna bij ieder Luis, in de dorpsgoton; en zoo deze er niet zijn, op het erf. Vele huizen, ja de meesten te Blaricum, Bussum, Laren en Huizen hebben gosn dakgoten; het regenwater komt dus langs do pannen op zij van do woningen: en is het nu wel zoo vreemd dat do Gooiers zoo ver-

-ocr page 310-

251

wonder J klagen, dat al hun huizen, op hot hoogo en drogo Gooiland, zoo vochtig zijn? Da weinige goten, die in ankelo gemeenten gevonden worden, zijn meestal niet overdekt, maar open en bloot. Op enkoio plaatsen hebben do eigenaars der erven gootplanken gelegd, wanneer er dikwijls mot wagens op hot erf moet worden gereden, zooals bij boeren, grutters en fabrikanten. Die gootplanken doen echter, zooals zij nu zijn , meer kwaad dan goed voor de zindelijkheid en derhalve ook voor do gezondheid, liet water toch, dat wegens het grooto verval mot sterke strooining afzakt, neemt het drijvende vuil mede; dit komt tegen do plank en verstopt daardoor do goot, waardoor het water klimt en met al hot volgende vuil over den straatweg heen stroomt.

Die goten en straten worden zelden schoongoaiaakt.

Te Hilversum zijn daarvoor twee personen aangesteld, die met liun beiden niet in staat zijn oai de goton rein te houden. In het voor- en najaar wordt er door do boeren, die in do kom der gemeente wonen, dagelijks mest vervoord, waarvan altijd een gedeelte door het stooten afvalt.

In Laren zijn do riolen deugdelijker gemaakt, en reeds in 1809 is men tot het dempen van stinkende slooten overgegaan; ook de waterleidingen zijn aldaar reeds vrij wat verbeterd.

Behalve to Naarden on 's Graveland is er nog eone oorzaak, die de wegen, en daardoor ook de goten, morsig maakt: het zijn de groote koppels schapen, die door het dorp gedreven worden en hunne uitwerpselen op do wogen achterlaten; te meer , omdat deze dieren overal stilstaan , om zich to verzamelen.

Dat vischboeron de ingewanden der visch op straat werpen on dienstboden en huisvrouwen het keorsel der stofblikken , is wel verboden, maar schrijver heeft nog nooit van eene boete voor dergelijke overtreding gehoord.

Het vuile water loopt voor een groot gedeelte weg in zinkgaten on (gestapelde) zinkputten, die niet alleen een ondiage-lijkon stank verspreiden, maar bovendien geheel onvoldoende bedekt zijn. In 35 jaar, heeft schrijver 4 maal dood door verdrinking ia een watergat beleefd.

Dat vuile water bevat ook het waschwater. Op weinig gegoede ingezetenen na, doet bijna ieder burger overal do wasch aan huis.

-ocr page 311-

252

Dit kan alleen tlan nadeolig voor het algemeen worden, als men kleodingstnkken van menschen met besmettelijke ziekten wascht, zonder dat die wasch vooraf ontsmet is, en dan , zooals vroeger altijd gebeurde, hat wa«chwater op het erf uitwerpt, of, zooals te 's Gravoland plaats heeft, in de vaart afloopen laat, waaruit andoren hun drinkwater halen.

Naarden hooft een overdekte voor vuilnis, midden

in de stad. Deze zou, naar men meent, aanleiding kunnen geven tot miasmatische ziekten , en ook de oorzaak kunnen zijn, dat daar zoo vele intermittentes heerschen en dat er zoo dikwijls rccidiven waargenomen worden.

's Graveland heeft aan do westzijde van den grintweg en vorder van den straatweg (dus van het zuiden tot het noorden van het dorp) iieertie/i kuilen , waarin vuilnis, ascb en huiselijke afval peworpen wordt.

In Blaricum, Bnssum, Hilversum, Huizen en Laren zijn geen openbare verzamelplaatsen van vuil.

In de gemeente 's Graveland heeft men weinig of geen mestvaalten bij de huizen, wat zeer natuurlijk uit de omstandigheid wordt verklaard, dat er in den omtrok van die gemeente geen bouwland voor don ambachtsman te krijgen is , en men dus ook zijn eigen aardappelen niet verbouwt.

Geheel anders is het in de overige zes gemeenten ; daar treft men schier op ieder erf eene mestvaalt aan, soms zoo dicht bij de welpomp gelegen, dat zelfs hot water uit die pomp reeds naar faecaliën ruikt.

Voor Hilversum heeft het op dit punt niet aan raadgevingen ontbroken.

Een paar jaar geleden heeft dr. van' Hengel er den gemeenteraad op gewezen, dat er 773 mestvaalten, waarop versche faecaliën geworpen werden, in de kom der gemeente stonden; en verleden jaar nog (1873) heeft hij breedvoerig aan het dagelijksch bestuur medegedeeld, dat naar zijn oordeel, do raad aan zijnen plicht tekort dood, wanneer hij verzuimde om verbetering in dien toestand aan te brengen. Tien dagen slechts is daardoor eeno bepaling omtrent het houden van mestvaalten van kracht geweest; want daarna werd do verordening ingetrokken, nadat de wevers, door eone kuust-

-ocr page 312-

253

matigo agitatie, con smeekschrift tot behoud dor mest vaalten hadden ingezonden.

Die mestvaalten liggen open on bloot in de nabijheid van huizen en welpompen, zichtbaar voor ieder, en bestaan uit afval, stroo, enz., maar vooral uit menschelijke drekstoffen , opgegaard vuil en opgeraapte bladeren van de straat Zoo dikwijls als de privaatkuil of ton vol is, wordt zij op do mestvaalt geledigd. Dat zij maanden lang de bron van ziekte wezen kan, bleek o. a. daaruit, dat, wanneer er in September, October of later faecaliön van typhuslijders op geworpen waren, de personen , welke in Februari of Maart, dio mestvaalt naar hot land brachten, niet zelden den invloed van die besmette specie ondervonden , en typhus kregen.

In enkele gemeenten is eeno verordening vastgesteld, hoe dio mestvaalten moeten gedekt zijn; maar eilieve! wie lot daarop? wie houdt daaraan de hand?

In Naarden schijnt het in dit opzicht veel beter le zijn, omdat men daar minder van de mestvaalten te zien krijgt.

Toch was schrijver ooggetuige van iets , wat, naar hij vernomen heeft, regel is, nl. dat de mesthoop, als die achter het huis op de binnenplaats staat, door het huis en door het woonvertrek heen naar do straut gebracht moet worden, om daar middon op de straat geworpen, dan op een wagen geladen en zoo naar het land vervoerd te worden.

De mindere man heeft de mestvaalt het meest noodig , en als deze de gezondheid bedreigt, ontziet zij hem het minst, omdat hij, bij gebrek aan ruimte, do mesthoop dicht bij zijne woning hebben moet; soms tegen den muur van woon- en slaapvertrek.

De privaten bestaan hier meestal uit een afzonderlijk houten of steenen gebouwtje, 't welk voor dit doel is ingericht en geen stankafsluiter heeft. Bij de aanzienlijken staan ze in huis en zijn gewoonlijk stankvrij. De privaatkuil ligt dan buitenshuis. In den regel is deze eeno gestapelde beerput: slechts drie zijn er te Hilversum te vinden, die geheel gemetseld zijn.

Do privaatput van den minderen man is eeno oude teerton, of een gegraven kuil.

De aanzienlijke burger heeft, zooals hij meent, met oordeel zijn beerput uit losse steenen doen optrekken, opdat zoodoende

-ocr page 313-

254

tic vloeibare stof des te gemakkelijker zou kunnen wegzakken, waardoor hij dus niet zoo dikwijls genoodzaakt is om den boor geld to betalen voor het ledigen van 't privaat. Schryvers proefnemingen in den Spijkerpolder (1) hebben den landbouwers doen zien , welke deugdelijke meststof toch eigenlijk die faecaliën zijn, zoodat de boer thans reeds f 1.— a f 1.50 voor den gierbak ( 1500 L.) betalen wil.

Alleen 's Graveland hoeft do afschuwelijke en walgelijke gewoonte om de privaten boven do vaart te plaatsen.

Het ledigen van privaten mag geheel naar willekeur geschieden; 's winters van af's avonds G en in den zomer van af 's avonds 9 tot 's morgens 8 uur too.

VarJcenshokken worden veelal in de woningen zelve gehouden , dat des te ongezonder wezen moot, naarmate de woning meer bekrompen is. Vandaar ook schrijvers bezwaren tegen het houden van trekhonden, zooals dit hier gebeurt. Om zo krachtig te honden, worden zij mot krcngenvleesch gevoed, dat niet iederen dag te krijgen is. Men doet dus, voor één of twee honden acht dagen in't voren op, en bewaart dat vleesch onder de bedstede. Op don zosden en zevenden dag is hot er dan in huis bijna niet om uit te houden.

Op do medeïnwoning van gevogelte, konijnen, geiten, bokken, enz. bestaan evenmin reglementen.

De afval van fabrieken schijnt hier geen nadeel, maar integendeel vrij wat voordeel aan te kunnen brengen.

De beetwortelsuikerfabriek tusschen Huizen en Naar Jen, bestond nog niet, toen de meeste hoofdstukken dezer mono-grnphie waren afgewerkt. Na dion tijd hoeft schrijver dio inrichting nog niet, bezocht. Maar de afval der overige fabrieken : wol, katoen en haarstof wordt op de mestvaalt onder andere mestspecien gemengd en is als zoodanig eene goede meststof; terwijl de afval van do stoomspinnerij en weverij eene zeer goede mest voor boonen oplevert, volgens schrijvers ervaring van menig jaar.

(1) Te vinden in 't Bijvoegsel tot het Handelshlad van 14 Maart 1874; ook licht afgedrukt in Verzameling van stukken betreffende het G-eneesknndi^ Staatstoezigt in Nederland 1874. Vergelijk: Faecalióu, Volksgezondheid, Landbouw en Materieële Welvaart, in Ned. Tijdschr. voor Gen.. 1874, II, door L. Ali Cohen.

-ocr page 314-

IV.

GEZONDHEIDSTOESTAND.

-ocr page 315-
-ocr page 316-

ElVMElflIEEl*.

Als men de verschillende ziekten nagaat, waaraan de bewoners vun liet Gooiland lijden, merkt men al spoedig op, dat er ziekten zijn, die zich telkens weer in eene bepaalde streek van het land vertoonen, zoodat men gerechtigd is, die ziekte als eigendommelijk aan de plaats gebonden to boschouwen.

Zij schijnen van atmosferischo of tellurische, dikwijls ook van sociale invloeden at te hangen, die echter nog alles behalve voldoende bekend zijn.

F E B R I S IN T E R M 1 T T E N S.

Er h beweerd, dat de slechte goten van N^aarden en de mestvaalt, midden in do stad, de oorzaken van het heerschen van intermittentes zouden zijn. Schrijver kau zich echter met eie bewering niet voreenisren.

D O

Ware zij juist, dan zoude Hilversum wel erg aan tusschen-poozende koortsen moeten lijden, omdat deze gemeente zoo vele vuile goten en stinkende mestvaalten heeft aan te wijzen. Te Hilversum echter komen die koortsen bijna nooit voor. De patienten, die er «iet intermittens gevonden worden, zijn ingezetenen (vooral •Vim de Cleresie), die bloedverwanten en vriendon in de polders van Noord-Holland hebben en vandaar met de koorts terugkomen; of het zijn, wat menigmaal 't geval is, ingezetenen van Noord-Holland benoorden het IJ, die in de polderstreken , ondanks dechinine, niet van hun parasiet ontslagen kunnen worden en nu naar Hilversum, Laren, Bla-ricum of Bussum trekken, om zich daar, alleen door plaatsverandering, van deze ziekte te genezen.

Hot moest echter worden die tusschenpoozende koortsen te Naarden bij do bewoners van den binnendijkschen en binnen-

17

-ocr page 317-

258

overschanschen polder waargenomen; terwijl zij daar weer verdwijnen , waar de grond begint te rijzen , zoodal reeds bij het logement Jan Tabak, even buiten Naarden, geen inter-mettens meer gevonden wordt.

Schrijver verklaart dit verschijnsel op de volgende wijze. Onmiddellijk buiten Naarden , aan de noordzijde, treft men reeds kleigrond aan , en 't gebeurt nu zeer dikwijls , dat de buitendijken bij noordoosten wind overloopen, waardoor liet zeewater in den polder komt en hem onder water zet. Dat water loopt later wel weer weg, maar laat toch eene dikke laag klei en slijk achter. (1) Hier komt nog iets bij. In de polders waren slooten met zoet water, waarin natuurlijk lagere diersoorten waren, die alleen in zoetwater kunnen leven. Komt nu het zeewater met zoetwater in aanraking, dan zal hiervan het natuurlijk gevolg zijn, dat de lagere diersoorten èn van het zoetwater èn van het zeewater sterven, en tot ontbinding overgaan. (2}

Het komt schrijver zeer waarschijnlijk voor , dat de (zomer-) ontbindingsproducten van lagere organismen (herfst- of najaarskoortsen) intermittenles veroorzaken, en dat die van hnogere diersoorten typhus voortbrengen. Onderling schijnen die ontbindingsproducten elkaar te vernietigen en slechts van alleenheerschappij te willen weten. De ondervinding die in dit opzicht te Naarden, Hilversum en 's Graveland werd opgedaan, stemt hiermee overeen. In de laatste gemeente vertoonen zich de intermittentes bijna uitsluitend aan de oostzijde, bij die bewoners, wier huizen aan het weiland gelegen zijn. Do woningen zijn hier omgeven met kleine drassige slootjes vol eendenkroos (Lemna minor). (3)

(1) De klei. die met liet zeewater op het land komt, kan zonder twijfel als oorzaak van febris intermittens in aanmerkinfr komen; zie; Lrnnaei amoe-nitates academicae, waar hij lt;/« fchrinm iniermittmtiumcansa zegt; Cbi febres intermittentes grassantur semper etiam argillam obseroati.

(2) Bij dijkbreuken, waarbij groote hoeveelheden land met zeewater worden bedekt, ziet men gewoonlijk na 't wegvloeien van dat water, epidemieën van intermittens ontstaan; men denkc slechts aan de ziekte van 1825 in't noorden van ons vaderland.

13) Vergelijk , bladz il ■ Ilydrocharideac.

-ocr page 318-

259

Alleen 't vaartwater in het noorden van 's Graveland wordt brak. (1) Maar uit de bewering, dat het brak worden van 't water de oorzaak van 't afsterven van lagere diersoorten worden moet, zoudo volgen dat dan ook dat noordelijk gedeelte bij uitnemendheid door intermittontes bezocht moest zijn. Dit gebeurt evenwel niet. Kn waarom niet? Omdat het water der 's Gravelandsche vaart een te snel verloop heefc om liet stagneeren van rottende zelfstandigheden daarin te kunnen begunstigen.

Nauwgezette waarneming, gedurende vele jaren voortgezet, heeft schrijver aan een antagonisme leeren gelooven , dat er, volgons hem, bestaat tusschen do oorzaken , welke hier febres intermittentes voortbrengen en die van

SCHOPHUL08IS EN TUBERCULOSIS.

Wij kunnen schrijver hier niet volgen in zijne aetiologische beschouwingen en meenen alleen 't volgende to moeten optee-kenen. Misbruik van sterken drank komt vooral te Hilversum en Laren, minder in Blaricum, Bussum en Huizen, en quot;t minst in 's Graveland voor; en eenigszins in diezelfde mate beide ziekten.

T ERIN G.

Ook hier kunnen wij slechts weinig aanstippen, dat alleen Van lokaal belang moet worden geacht.

Volgons de cijfers der respectieve provinciale verslagen had Hilversum in 18G9 van do 135 gemeenten van Noord-Holland op drie na 't hoogste sterftecijfer aan tering; in 1871 op vijf, en in 1872 drie na; zoodat men zeggen kan, dat deze ziekte in dat gcdeelto van 't Gooiland vele slachtoffers eischt.

Het schijnt wel, dat mon in de Gooische gemeenten al te veel huwelijken met familieleden sluit; eene omstandigheid, die ontegenzeggelijk tot verzwakking van het organisme laiden moet.

(I) Vergelijk : hoofdstuk Hytlrographie. bladz. f'.

-ocr page 319-

260

A T R O P H I A 1 N F A N T U M.

In de laatste dagen van 1873 werden de 236 briefjes van overlijden (over 1873) te Hilversum van do socrotario gevraagd, en daaruit bleek het, dat acht en vijftig kinderen beneden't jaar aan paedatropliiu gestorven waren. Hierbij zijn tiiet geteld de briefjes, waarop staat: gestorven aan uitputtende diarrhee tengevolge van sleclit voedsel.

quot;Wanneer men nagaat welk lot het kind van den arme in 't eerste levensjaar beschoren is (1), dan kan dat ongunstig cijfer van ruim '20 pCt. ons niet meer zoo erg bevreemden, evenmin het feit, dat er te Hilversum en te Laren van de 100 kinderen 50 bezwijken, eer zij twee jaar oud zijn.

En op deze plaats is zeker do herhaling der vraag niet ongepast, waarmede schrijver zijne aanteekening in voce Begrafenisbus eindigde. (2)

Wij schrijven ten slotte nog een drietal vragen af, die dr. van Hengel wel reeds vóór 15 jaar hoeft gedaan (3), maar dio nu nog altijd stol tot nadenken kunnen geven.

Zouden de bestuurders van een begrafenisfonds niet moeten vaststellen, dat er bij het overlijden van het kind nimmer eenige uit-keering konde gedaan ik or den, zonder bewijs van tijdig ingeroepen geneeskundige hulp en opgevolgden raad?

Zoude niet elke uitkeering voor kinderen, beneden de twee jaar (flstorven, kunnen verboden wordenl

Ware het eindelijk niet doelmatiger, dat de bestuurders der begrafenisfondsen in het geheel geene geldelijke uitkeering deden, maar de overledenen door hunne tusschenkomst en zorg lieten ter aarde festellen ?

(1) Zie; hoofdstuk Armoede (Toestand).

(2) Zie: hoofdstuk Armoede (Leniging- en Bestrijding), biadt. t8i.

(3) Schat der Gezondheid 1859, bladz. 58.

-ocr page 320-

KPIOKMIEEIV.

Van de ziekten, welke uit miasmata ontstaan, heerscht de TYPHUS

't meest in het Gooiland. Bij tusschenpoozende koortsen is gpzogd, dat rotting van plantaardige stoffen en van lagere diersoorten intermittentes veroorzaken, maar tevens, dat ontbinding van stoffen van hoogere bewerktuiging typhus voortbrengt.

De menigvuldige gevallen van typhus te Hilversum en elders door hem waargenomen, pleiten voor deze bewering.

Do volgende cijfers, die oen oveiv.icht van de sterfte aan deze ziekte geven, zijn uit de «Verslagen aan den Koning van de bevindingen en handelingen van het geneeskundig Staats-toezigtquot;' overgenomen.

Sterfgevallen in:

I8G0. !

1807.

1808.

1809.

1870.

1871.

1872.

Totaal.

Blaricum......

1

3

— •

2

G

Bussura.......

2

1

1

2

2

2

10

's Graveland . .

2

1

2

2

7

Hilversum......

15

1

C

7

4

30

73

Huizen.......

5

3

1

4

0

4

23

Lire ........

1

2

2

3

3

1

12

Kaarden.......

2

3

5

2

3

2

8

25

het Gooiland ....

26

12

17

10

21

15

55

156

-ocr page 321-

262

Gelijk men ziet, vielen te Hilversum bijna iedor jaar de meeste offers.

In de ofticieele besclieideu (1), die sedert de invoering der geneeskundige wetten van 1865 verschenen zijn, vindt men omtrent deze ziekte 't een en ander opgeteekend, waarnaar door schrijver wordt verwezen, en waaruit b'ijkt, dat Hilversum telken jare door eene typlms-opidomie geteisterd wordt en dat dr. van Hengel reeds sedert eene reeks van jaren hierop do aandacht gevestigd , en bij het bestuur dezer gemeente de meest ernstige pogingen heeft aangewend om dien treurigen toestand te verbeteion; doch steeds te vergeefs. O. a. heeft hij in Januari 18(58 weder een uitvoerig adres aan dat gemeentabestuur gericht, waarin mot aandrang op de typhus-epidemie gewezen werd , die toen in buitengewone mate woedde en tal van slachtoffers eischto. Do bron van deze, ieder jaar terugkeerende epidemie, behoeft niet ver gezocht te worden; het zijn de mestvaalten, welke in de kom der gemeente te vinden zijn, en uit allerlei rottende stoffen en uitwerpselen van menschen en dieren bestaan. Ken aanzienlijk aantal dezer mestvaalten is onder het eenige raam , dat sommige woningen bezitten, geplaatst, zoodat voor die woningen toetreding van versche lucht bijna onmogelijk wordeu moet.

In 't laagst van Maart, of in 't begin van April, gaan die mesthoopen naar de akkers en hot land , en omtrent dozen tij 1 verdwijnt do typhus gewoonlijk uit de gemeente.

Wegruiming der mesthoopen , zooveel maar mogelijk , is stellig een der doelmatigste middelen om Hilversum van do epidemie te bevrijden. Hierop werd dun ook door dr. van Hengel in 't adres met klem gewezen, doch alweder vruchteloos, want de groote meerderheid der raadsleden scheen — zooals uit het antwoord bleek — de nadeelen der mestvaalten niet in te zien ; en waar anderen de nadeelen erkenden , achtten zij het nadeel toch grooter, dat de gemeeno man zoude moeten lijden , wanneer hem het mestmaken verboden word. Het verzamelen van

(1) Behalvd de genoemde Verslagen aan den Koning'ook ; Verzameling'vnu stukken betreffende hot Geneeskundig Staatstoezigt in Nederland, enz.

-ocr page 322-

263

menscholijko uitwerpselen op de mestvaalten behoorde, naar hunne meoning, niet te worden verboden, omdat vooral door die exerota da mest wordt gemaakt.

De burgemeester betuigt in dat schrijven tevens zijn leedwezen , dat hij niet bij machte is, om in het belang der gezon-heid de noodige maatregelen te nemen, hoewel hij van den schadelijken invloed der mesthoopen overtuigd is.

In do gemeenten Bussum en Huizen gaf later de aanwezighuid van het groot aantal mestverzamelingen, die aan den openbaren weg, in do onmiddelijke nabijheid der woningen gelegen zijn, den adjunct-inspecteur aanleiding om de aandacht van beide gemeentebesturen op den hoogst nadeeligen invloed to vestigen, die daardoor op de gezondheid der ingezetenen wordt uitgeoel'end , en waaraan het moet worden toegeschreven, dat in beide gemeenten jaarlijks sterfgevallen voorkomen aan typhus, eene ziekte, welke aldaar zeker onder de noodige voorzorgen het (dierminst zou worden waargenomen.

Doch ook hier is do gewenschte verbetering tot heden (1872) uitgebleven.

Zoodra de typhus zich later weer te Hilversum begon te vertomen, werden door dienzelfden ambtenaar aan den burgemeester al die maatregelen aanbevolen , waardoor eene meer epidemische uitbreiding der ziekte nog zou kunnen worden gekeerd. Op de verwijdering der talrijke mesthoopen en verzamelingen van ander vuil uit het bewoonde gedeelte der gemeente, en op het maken van dichte straatgoten, ter vervanging van de opene, die door hare verderfelijke uitwasemingen den dampkring verpesten, werd bij deze gelegenheid op nieuw met ernst aangedrongen; maar ook ditmaal, even als vroeger, zonder eenig gevolg. Hilversum behield zijne mestvaalten en opene straatgoten; en do typhus sleepte dit jaar weer van elke 186 inwoners één ten grave.

Het quot; veel geleden maar niet veel geleerdquot; geldt ook hier.

Aan do herinnering van den vruchteloozen strijd tegen het schadelijk vuil, knoopt schrijver twee belangrijke overwegingen vast. Al wil men ook — voor oen oogenblik — toegeven, dat het bedrijf van den minderen man met die mesthoopen staat en valt, mag dan de schade, die het afsterven van

-ocr page 323-

264

den typhuslijder liier don meer bemiddelde berokkent, wel buiten berekening blijven?

Neem Hilversum; in zeven jaar zijn daar 73 personen aan typhus gestorven; laat het ieder jaar tien wezen. Da meeste overledenen waren (gelijk in den regel) mannen in de kracht van 't leven , gezegend — of , wilt gij liever , bezwaard — met een huisgezin. Dat huisgezin wordt door den man onderhouden. Maar nu valt het hoofd als ofTer aan dat vuil, en do vrouw en kinderen moeten verzorgd worden. Stel nu de onderstand zoo gering mogelijk, b. v op f 1.50 per week, dan wordt er toch nog f 78.— per jaar vereischt. Evenwel sterft er niet één; er sterven tien. Laten nu slechts maar vier van de tien in de bedoelde omstandigheid verkeeren, dan beloopt de som reeds f 312.— in 't jaar. Diezelfde uitgave komt echter het volgende jaar met nieuwen last terug. Om nn elke overdrijving te vermijden, kan men toch stellon, dat die noodzakelijke ondersteuning van één gezin wel zes jaar duurt, omdat de vrouw en de kinderen eerst dairna zich zeiven helpen en voor verderen onderstand bedanken kunnen. Doch dan is cr ook na zes jaar (eene jaarlijksche uitgave van f312.— dus) f 1872— aan onderstand na t overlijden van een typhus-patient noodig geweest; en dat geld moet natuurlijk van de meer gegoeden komen.

Eene tweede vraag, die schrijver te beantwoorden wenscht, is deze: Kan de mindere man hier niet zonder mestvaalt leven ? en het antwoord is dadelijk gereed: Zeer goed, b, v. op de volgende wijze, zonder sctiade voor du beurs. Men berekene hoeveel mest do arme in de drie laatste jaren gemaakt heeft. Daarna kome gerust het verbod om mestvaalten te honden, 't Gemeentebestuur heeft dan onderwijl kar en paard gekocht en haalt nu iederen dag al den mest op, brengt dien naar de heide ; zoo men wil op één mesthoop. En wanneer nu do tijd komt, dat do arme man zijn akker moet bebouwen, ontvange hij pro deo evenveel, als hij voorheen zelf maakte. liet overschot worde openlijk verkocht en zal — zoo niet in het eerste jaar, dun toch al heel licht na verloop van zes jaar — aan de gemeente een voordeel opleveren , dat evenveel bedraagt als tegenwoordig voor uitgave wordt vereischt ten behoeve der nagelaten betrekkingen van hen , diV aan typhm bezweken

-ocr page 324-

265

zijn. Diu uitgavo znl buitendien van zt'lvc vorminilcrcn. zoo niet geheel ophouden, wanneer du oorzaak van deze ziekte (de mesthoop) uit den weg is geruimd.

Mocht deze berekening — zegt schrijver — eens een punt van ernstige overweging in de verschillende raadsvergaderingen van het Gooiland worden !

Eenige korte aanteekeningen uit de beschrijving der typhus-epidemie, die in 1857 te Hilversum heeft geheerscht, zullen hier zeker niet misplaatst zijn.

Op den 17den December 1856 werd dr. van Hengel in een der slaaphuizen geroepen , om daar zijn hulp aan eene behoeftige vrouw A. Z. te verleenen, die ziok uit de Haarlemmermeer gekomen was. Zij wilde met haar man naar Maartensdijk , om daar werk te zoeken, doch kon wegens hevige hoofdpijn, vermoeidheid, gevoel van loomheid en diarrhea niet verder, toen zij Hilversum bereikt en in het bekende bedelaarsloge-nient » do Blaffende Keeshondquot; haar intrek had genomen. Al-spoedig nam dr. van Hengel bij deze vrouw al do verschijnselen der ziekte waar, die hij in 1836 als Dothinenteria (1) betitelde, doch die tegenwoordig typhus abdominalis genoemd wordt.

Bijna 14: dagen later kwam H. Iï., oud 16 jaar, de zoon van den herbergier, in behandeling: i Januari li. li, broeder van n0. 2. Kn ^oo ging het voort.

9 Januari. Nu kwam de ziekte in een geheel ander gedeelte van hot dorp en wel in de Veerenstraat bij C. v. R., broeder van de weversvrouw, waar allengs 8 personen werden aangetast.

10 Januari, op het Laardereinde, bij .1, v. V. (den zoon van J. v. A ., die 7 Januari ziek geworden was), waar achteroen-volgens 5 personen in behandeling kwamen; en van dezen tijd af, had mon door het geheele dorp heen typhuslijders.

In het begin der epidemie was de sterfie gering; van de eerste 48 aangetasten stierf niemand. Maar nu kwam op 20 Januari het eerste sterfgeval; vervolgens stierven er in Februari 7, in Maart 13, in April 14, in Mei 9, in Juni 11, in Juli 2; in 't geheel dus 57.

(1) Tu flf» dissertatie inaufr. liij van debTTokk. 1830. Do Dothinenterin.

-ocr page 325-

266

leeftijd der overledenen blijkt uit dit staatje.

Aan lyplius stierven

beneden de

20

jaar

acht,

van

20—25

m

vier,

m

25—30

))

een,

»

30—35

»)

zed.

»

35—40

j)

zeven

»

40—45

»

twee,

45—50

))

tien,

m

50—5G

»

«//,

»

5G—62

))

zeven

)gt;

62—67

1)

één»

in 't geheel dus zeven en vijftig; 35 mannen en

22 vrouwen.

Het aantal lijders is niet nauwkeurig op te geven, maar zal zeker het getal van zeven honderd één en twintig te boven gaan.

Eerst van April af'is het getal nauwkeurig te bepalen, omdat eerst toen de typluislijders extra bedeeling hebben ontvangen.

In die maand alleen werd er aan 397 patienten uitdeeling van soep, kalfsvlee-ch, brood, citroenen, enz. gedaan.

Het aantal lijders, alleen door dr. van Hengel behandeld, bedroeg 437.

De ziekte bleef uitsluitend tot de minder bemiddelden beperkt; meestal waren het wevers, spinners en spinsters. Opmerkelijk is het echter, dat er van de Israëlieten nog niemand vóór 3 Juli aan typhus geleden had. Toen werd het eerste en het eenigste geval waargenomen, dat spoedig en gunstig verliep.

Ook werd er niemand van de destijds talrijke bende bedelaars aangetast.

Dat de Israëlietische bevolking bevrijd bleef, schrijft dr. van Hengel daaraan toe, dat de Hilversumsche jood zich streng aan de Mozaïsche wet houdt, en dus nooit iets nuttigt, dat

-ocr page 326-

fitxtxxL s'ixu Lei o)ooi(a11c

I'MjiV cl.

D .

-ocr page 327-

!'U.,(.uv. 'I.' ( ' lt; '

7.«,')

bei

jooi

C/J O c l

U l 01 CM l lil

I

L

C | o o i (cX 11D.

6

Honiw l'ilfH 'il4

(J/t lt;(e /tr/e/r, /

ruurtlnc (gt;mii|lt;gt; Pitmhi*ps

/*! //. ririrMxr/if /lOfiii tr .Vmnifm

I f

lioniio- Nquot;quot;291»| luk»'! 17?)

Op (ft* /h/tHTstmèschf . Mectif.

IJofiii»' \quot;27klH| l'ikH Hm

Op do /hlvet mi/nscke J/ccttf.

Hoimii®' .\TWêi6 bij IMdH 160

f/rIfiifhvwi/ftsrln . Heiy//

Itoniiquot;!1 bij Pilwi 152

^)// 'f(' //fhm v '/tlt;' . \fec/i/

Itaslion riMMiirrs

ivdil-i tuut (/lt; poitnh üulf kfi/Kftaul (f Xiumlcn

4 0.40

üoriiK X02« Wj Tikd KW.

()f) (fm mwr/ditkcfi ocwr ott/i de A/f/yifntM^nf

V

O

—fi—

:^t

r- O ||

• o. .quot;»lt;»

O -I

O .%«

r- O 7« _

p

li «f

- O ?).»

Vi'rkl.'U'in^

- 11'.

I 3K

A/o

r l «l

Eli

Mn nu/ (« tn

-2-..-. L

-r i . '.a

hm

-r 'i

!kir if

/hinn -.111111

Hm iiii'I .mul

(icnuiKjd jwtf /wnti \tiiid ('ftvf' \nnd Off/ .and

sc\gt;lt;

Ofj Jc oKilv

iltK II \ 11»t •

ri'v,

I V!gt; 4l4,Vtl)tf«l Iv'Vi-'i.OcMl »l 14' 11gt; bll4l4gt;lt4.\,\«gt; 4»|J VCwflllloiOu.

1 gt; (gt;(gt; i? 1 3

'4Vil 4'4' II W4'llll4l

. LV

►»*? UK't 1114'c v lt;nt

JflllJ.U tii'l J.vt Ji' l!

(0,1lV;'iVo. ii...

•nK» 4 » X V» V 4»4' Cj 4» *1 tV

4^ll4'U^ f J 14.«.^ 4^ 4'

wVllO Vl' 4.11 l4*tVl

v » lHfll lgt;0 *1.1 II i* 1* 11 v*t.Vil *

A'ii'iivt) yvtit) mol i'u r.tMiiK'V Iv11»' ol ; en nu 4»| c'4' 11 vv»4* 11114\ Lloi 4»f l4'4,

4L) 1 l) igt; i} ' . t' . . ^ x r'l1 ('1^

.Kt'v'ul Vl'V *1 l i'llt ; U\\\» ijl JV' bl'lJc' l il4.v l.»L' l*igt;1 lil «.14*11 I'M U vVltX'll Oc LliflllO

COe' *gt; i] * ?^v J . . i» J . J

S»4gt;4»

Jt* 4' \ 4* 4.' 1 4* I I l j' 4^ I ' *4. 14.* 1* 4' I l \gt;l4il CAllUgt;l»?l 4* I I .^»4»»gt;^V4.,4,ljl y l l li

y»» 111qtfit yjit qi!e|j(o*;cVi\'»i l»i| i\'n |.

l' 1 i 'W

\K4MIU I liV4k. \ t It 4X I4' 1114'11 9 ? 4'4'

-ocr page 328-

2« 7

bedorven is, bij zijn maaltijJen de zindelijkheid betracht, nu en dan noj; al eens vleesch (kippen) krijgen kan en daarenboven niet aan zit'ond work gewoon is. Koophandel is zijn bodrijf; en van don vroegen morgen tot den laten avond kan men hem in het Gooiland op weg vinden.

En de bedelaar? Vroeger word i.nmers roeds aangestipt dat deze meestal geen gebrek lijdt.

Maar ellende word juist verduurd en 't gelag betaald door wevers, spinners en spinsters, en wien zal dit nog bevreemden, als hij het hoofdstuk Fabriek en Trafiek hoeft nagegaan ?

Bovendien was het in die dagen vooral do gulden tijd voor den vilder en de consumenten (het fabrieksvolk) beiden; want toen kon de leverancier nog voor drie cent een pond rund-vleesch geven van dieren, dia gestorven of verdronken, of door eene besmettelijke ziekte omgekomen waren. Wilde men tot afwisseling visch eten, — er was toen geen keurmeester—vindice nullo — men kocht al heel licht 200 schelvisschen in de maand Juli voor ée'n gulden en vijf en twintig cent.

Het typhuskaartje (1), toont echter aan, dat men verkeerd zou doen, als men liet schadelijk vuil van stagneeronde poelen en goten ook niet mee in rekening brengen wilde.

CHOLERA ASIATIC A.

Van d020 gevreesde ziekte heeft hot Gooiland, sedert de wet van '65, gelukkig niet voel te lijden gehad; want in 1866 had 's Graveland vier choleralijders, van wie er lt;!««« stierven. Hilversum had dertien lijders met een doodelijken afloop voor zeven 1 terwijl er bovendien van die dertien lijders nog aan opvolgenden typhus overleden.

Huizen had vijf choleralijders, waaronder drie met doodelijken afloop, zoodat in 1^66 aan cholera in het Gooiland 12 personen gestorven zijn.

Dr. van Hengel heeft in dat jaar veel in Hilversum tegen de ziekte kunnen doen. De burgemeester had hem verlof gegeven (altijd onder zijne eigene verantwoording) om al die

(1) Vergelijk: Bijlade H.

-ocr page 329-

2(58

maatregelen te nomen, ilio hij tot beteugeling dor ziekte nuttig on noodig oordeelou zou , on hom tevens do hulp der politie aangeboden. Vandaar dat do geneesheer (met zijne doelmatige plannen) hier_ eene buitengewoon krachtige houding heeft kunnen aannemen, waaraan de weinige uitbreiding, die de ziekte kreeg, mogelijk geheel alleen is toa te schiijven.

Reeds in het begin der maand Juni, begon zich haar invloed in de gemeente te doen gevoelen. (1) Ouder eiken stand, leeftijd en sekso maakten zich de voorloopers dor ziekte kenbaar. Inzonderheid waren het weer de bewoners der wijken A en B, ook enkelen uit C en D, dio geneeskundige hulp inriepen. De waakzaamheid van het gemeentebestuur word door al die voorteekens opgewekt en » het tradquot; — verhaalt schrijver — ii thans met zeldzamen ijver en lofwaardig beleid op, omalies aan te wenden, ten einde, kon het zijn, hot dreigend gevaar te keeren, of krachtig tegenstand te bieden, om bet ergste te voorkomen. Zie hier mot welk gevolg.

Op den 24sten Juli werd ik in wijk D bij eene vrouw geroepen, dioden vorigon dag uit Amersfoort gekomen was, ten einde hare schoondochter te bezoeken. Deze had voor een paar dagen een aanval van cholera gehad. De moeder was dien morgen begonnen mot de kleedingstukken der dochter te wasschen, doch kreeg onder dat weik buikpijn, die zoo hevig werd, dat zij het wasschen staken moest. Zij gebruikte eerst wat brandewijn met notemuskaat, maar besloot, na 6 uur lijdens, mijne hulp in te roepen. Toen ik kwam zag ik reeds oen ontwikkeld beeld van cholera. Pat' werd terstond van de noodige hulp voorzien; al het bezoedelde goed werd ververscht en de geheele omgeving gedesinfecteerd. Uit de woning werden allo personen verwijderd, met uitzondering van den zoon en de dochter, en er werd een agent van politie voor 't besmette huis geplaatst, om onnoodige bezoekers te keeren. De geneeskundige hulp bieek echter vruchteloos, want C uur later, tegen middernacht, bezweek do lijderes. Vier van wege de gemeente expresselijk daartoe aangestelde en van de noodige

(1) Zie: Tijdschrift voor Gezondheidsleer, onder redactie van dr. O. P. Pous JCooliiaas'3de afleveringquot;. ISG'i, pag:. 72.

-ocr page 330-

26Ü

instruction voorziene oppassers logdun rr.ot mijne,! hulp het lijk in du kist, (iie van binnen en buiten met chloorkalk bestrooid was, en die duarna nog 6 uur in Lot daarvoor ingerichte lijkenbuis , opder toezicht van eene waakster, gestaan hoeft, voor dat men de overledene begraven mocht. Inmiddels werd, onder mijn toezicht alles, wat met de zieken in aanraking was geweest en van betrekkelijk weinig waaide was, op eene afgelegene plaats buiten het dorp gebracht en verbrand; al het linnengoed, met chloorkalk behandeld, werd in de vaart, op een kwartier afstands van het dorp, gewasschen. Het huis zelf werd door Guiton-Morveausche berooking gezuiverd, do muren met chloorkalk, het houtwerk met ijzervitriool gewasschen en geschrobt, en alles afgekrabd en gereinigd.

1) rie dagen later (27 Juli) werd mijne hulp bij een man ingeroepen, die den vorigen dag van Amersfoort gekomen was, waar hij aan de huizen boter en kaas verkocht. Vermoedelijk is hij daar in besmette gezinnen geweest, 's Morgens had hij onderweg zich reeds ongesteld gevoeld. Hij ging eindelijk naar huis, liet mij om 12 uur komen, en weer zag ik oen onmiskenbaar ziektebeeld van cholera. Ook hier werd ieder, behalve de vrouw en do geestelijke, uit het huis geweerd. De kinderen, die nog niet te hnis waren geweest, werden elders uitbesteed. Do ziekenoppassers doden voorbeeldig hun plicht: de patient werd trouw en liefderijk verzorgd; alles gereinigd, do gedesinfecteerde uitwerpselen in den grond op eene verwijderde plaats bedolven en deze op nieuw gedesinfecteerd. Aanvankelijk scheen hunne hulpvaardigheid met een goeden u.tslag bekroond te zullen worden, maar na 6 dagen maakte een opvolgende typhus ook bij dien lijder een einde aan hot leven.

Den volgenden dag (28 Juli) werd ik bij een1,quot;gezin ontboden, dat; onder hetzelfde dak mot do eerste lijderes woonde. Tweo personen waren hier door de ziekte overvallen, hoewol nog niet in hevige mate. Nochtans vreesde ik voor het ergste, om de onzindelijkheid , die er heorschte. Al dadelyk liet ik do gezonde vrouw en 2 kinderen, na behoorlijke reiniging, verwijderen. Een meisje van 22 jaar had het bezoedelde goed gewasschen, 't welk van de eerstaangetaste vrouw uit Amersfoort in

-ocr page 331-

270

de tobbe was blijven liggen; tegelijk met haar werd een jongen vun 14 jaar ongesteld. Beiden liet ik onder toezicht van den vader achter, die zich mede onpasselijk gevoelde, en allen dnor twee oppassers verplegen. In 't eerst weigerde de vader geneeskundige hulp. Kort daarna werd de jongste dochter, een meisje van 10 jaar, dat elders woonde, in huis gebracht; en zoo lagen hier dus 4 lijders aan een allerhevigsten vorm van cholera. Binnen 36 uren waren allen overleden. De lijken werden door de ziekenoppassers terstond naar het lijkenhuis gebracht en tegen den morgen op verschillende plaatsen van 't kerkhof' begraven, waarbij men nog deze voorzorg nam, dat elk lijk in een afzonderlijken kuil werd gelegd. Het sterfhuis werd gedurende 2 dagen onafgebroken berookt en gereinigd. De geheele inboedel, tot zelfs het koehaar toe, werd geïnventariseerd en geschat, en daarna op een verwijderde plaats buiten het dorp vernietigd en verbrand. Do kostsn dei-schadeloosstelling van wege de gemeente beliepen het viervoudige van de waarde der verbrande goederen; doch men meende niet karig in do vergoeding te moeten zijn, omdat men dan minder gevaar liep , dat eenig besmet voorwerp zou worden achtergehouden. Eindelijk werd de omgeving van het huis met chloorkalk en koolteer bestrooid.

Intusschen kwamen er in dit perceel nog 3 lijders, die bij tydige hulp echter spoedig herstelden.

Negen dagen lang bleef de woning der laatste 4 overledenen onbewoond, totdat de vrouw des huizes, die met de kinderen bij een zwager uitbesteed was, op den 3den Augustus een lichten aunval van cholera kreeg, waarop ik haar dadelijk naar haar eigen huis, waar alles vernieuwd en gereinigd was, vervoeren liet en waar zij het geluk had spoedig to horstellen.

Was mijn vertrouwen op de desinfectic in den beginne wol iet of wat geschokt, nu, bij een krachtig doortasten in het verwijderen en vernietigen van alles, wat besmetting veroorzaken kan, bleek het, dat wij een voornaam brandpunt vernietigd hadden; althans in dit huis of kwartier deden zich geen gevallen meer voor. Maar een ander foyer gaf aanleiding tot nieuwe besmetting, of leidde in ieder geval tot het vermoeden, dat de ziekte or door ontwikkeld was.

-ocr page 332-

271

Een knaap namelijk, spoeler op eone fabriek, leed reeds een paar dagen aan diarrheo. Zijn baas zond hem dientengevolge naar Imis. In plaats van naar huis te gaan, sloop hy, uit vrees dat zijne stiefmoeder hem beknorren zou, naar de afgelegene plaats bulten het dorp, waar hft besmette goed verbrand werd. Hier ging hij liggen, meenendo dat hem daar wel niemand storen zou. Maar na verloop van een paar uren kwam een andere jongen daar voorbij, die hem zag, en vroeg waarom hij daar lag, en daarna alles aan de moeder verhaalde. Deze haalde haar jongen terstond in huis en liet den geneesheer ontbieden. Patient had de cholera in hevigen graad. Nadat de ergste verschijnselen geweken waren, maakte een opvolgende typhus na drie dagen , een einde aan zijn leven. De vader, die inmiddels ook was aangetast, herstelde. Een onzer oppassers, die zich bij uitstek verdienstelijk had gemaakt, en overal om zijne hulpvaardigheid en handigheid bij choleralijders begeerd werd , had ook bij don knaap meer dan zijn plicht gedaan. Op verlangen der betrekkingen, hoewel tegen zijne instructie, had hij van Zondag tot Donderdag onafgebroken dien lijder verpleegd. In den nacht van Donderdag had hij zich echter onpasselijk gevoeld, totdat de hevige pijn hom dwong zijne moeitovolie taak op te geven en naar huis te gaan, waar zich spoedig bij hem zulk een kwaadaardige cholera ontwikkelde, dat hij binnen weinige dagen bezweek. Zoo viel het laatste ofier, te midden ^n eene plichtsvervulling, die hemde alge-meene erkentelijkheid in volle mate deed waardig zijn. Ook hier werd na verwijdering der overgebleven huisgenooten, al hot bezoedelde bedde- en linnengoed verbrand en de woning gezuiverd.

De hevigheid, waarmee de ziekte opgetreden is, deed het ergste vreezen. Hare hardnekkigheid is echter spoedig gebroken, haar loop krachtig gestuit. Veel mogen daartoe hebben bijgedragen do doeltreffende en doortastende maatregelen vlt;5ór het begin en tijdens het heerschen der ziekte door hot ge-meentebestuur genomen ; maar bovenal komt lof too aan hot hulppersoneel van ziekenoppassers en gemeenteambtenaren, dat zicli zoo uitstekend van zijne taak gekweten heeft. Met zeldzame vrijgevigheid on spoed werd door het hoofd der ge-'

-ocr page 333-

272

mcecie alles aangewend, wat du wetenschap en humaniteit aan de hand gaven. Daardoor werd da moeielijke taak, diode geneeskundigen hier to vervullo!; hadden , grootolijks verlicht quot;

't Geen er verordend en gedaan werd om deze epidemie in haren loop zooveel mogelijk to stuiten , is in 't aangehaalde tijd-schrift opgenomen. liet was schrijver aangenaam, later, in do epidemiewet van '72, veel van die bepalingen terug te vinden.

Wat strentje afzo/uleriiir/ en vooral unismettcn bij deze ziekte vermogen, kan verder eenigszins blijken uit do volgende mede-deeling van den schrijver. Zijne huip werd 23 Augustus 1867 bij den heer G, K. gevraagd. Deze was Zaterdagmiddag, na afloop zijner werkzaamheden, naar de Gooische vaart gewandeld, waarin een groot schip lag met eene kermistent aan boord. Die tent was van Rotterdam gekomen, waar destijds de cholera geheerscht had. Voordat de tent aan wal gebracht was, moest zij stuk voor stuk met carbolzuur worden ontsmet. Men vond het echter gemakkelijker om het spel te desinfec-teeren als het op den wal geheel in elkander zoude zijn gezet. Patient, nieuwsgierig om te weten welk spel dit is, gaat er er naar toe en ontdekt nog eeu groot gedeelte van eene aanplakking en, omdat hij bijziende is, moet hij, om te kunnen lezen, er vlak bij gaan staan. Toon hij 's avonds om half negen tehuis kwam, kreeg hij zonder de minste gedachte aan cholera, om tien uur hinder van diarrhee, die den ganschen nacht aanhield, 's Anderen daags volgde ook braking, waardoor men het noodig oordeelde geneeskundige hulp in te roepon Dr. van Hengel verklaarde hier met een geval van choleiioo te doen te hebben. In den nacht van 23/21 Augustus had patient nog zesmaal stoelgang gehad en tweemaal eene rijst-waterachiige stof gebraakt; do vroeger koude huid was in den morgen tegen zes uur met een overvloedig zweet bedekt en er volgde dien dag noch braking noch stoelgang; des avonds kwamen beide terug.

Uit voorzorg was hier reeds, van den beginne af, alles wat uitgeworpen werd, met eene verzadigde oplossing van sulfas ferrosus gedesinfecteerd. Toen de geneesheer patient in den nacht van 24/25 Augustus bezocht, was zijn broeder bij hem. Hij was vrij wel en alle verschijnselen hadden opgehou-

-ocr page 334-

273

den, zoodat zijn vader en moeder gerust naar bed waren gegaan en stellig sliepen, zegt dr. van Hengel, «toen ik des nachts om drie uur naar hom kwam kijken ; want anders zouden zij met hunne groote bezorgdheid mij zeker naar den toestand van den lijder hebben gevraagd. Hoe verwonderd ik derhalve opkeek, toen ik tegen vijf uur van dionzelfden nacht verzocht werd, om bij patient te komen , en daar bij mijne komst den vader met het duidelijk uitgedrukte beeld van cholera vond liggen, zal men zich licht kunnen voorstellen. Onmiddelijk liet ik in het voorhuis chloordamp ontwikkelen en verwijderde nu ieder , behalve do vier genoemden, liet een mijner oppassers van 18G6 komen en gaf' last, dat er oogenblikkelijk aan de ouders der kinderen van de Protestantscho bewaarschool word aangezegd, dat er dien morgen en de gansche week geen school zou gehouden worden.quot;

Deze maatregel werd genomen, omdat het erf van den hoer K. met dat der bewaarschool gemeenschap had , on men ongelukkig een pot met braaksel op hot erf had uitgegoten. Wel werd de vermoedelijke plek dadelijk mot eono oplossing van sulfas ferrosus begoten, maar 't scheen toch voorzichtiger de school te sluiten.

Wat de geneesheer gevreesd had. gebeurde: om 3 uur was de choleralijdor roods overleden. Behalve de predikant werd niemand door den oppasser in- of uitgelaten.

's Avonds om 7 uur kon men den geneesheer en zijne vier oppassers mot eono draagbaar , waarover 't zwarte laken , voor het sterfhuis zien. Toen de baar binnen was gebracht, legde men den overledene , met al wat hij om en aan had , op do lijkbaar, die vervolgons uit de woning naar het geïmproviseerde lijkenhuis gedragen werd. Daarna kwam de geneesheer met zijne helpers terug en nam nu alles modo, wat met den overledene in eonig contact geweest was, om ook dat naar hot lijkenhuis te brengen. Do omtrek van het sterf huis werd daarna mot eene oplossing van carbolzuur en tevens mot eene verzadigde solutie van ijzervitriool begoten; — altijd uit vrees voor dien dénen pot met braaksel. Het kisten geschiedde den volgenden dag door de oppassers, in tegenwoordigheid van den geneesheer, die aan den timmerman de maat der kist had

18

-ocr page 335-

274

ppgcgovon. /ij werd, zoodra zij gereed was, voor de deur van hot haarhuis neergezet, zoodat ook in dit opzicht het isolement van het choleralijk zoo streng mogelijk werd toegepast.

Op den bodem dor kist lag 10 pund chloorkalk; ook boven het lijk was eeno dikke laag van dit antisepticum gestrooid. Onmiddelijk word liet deksel der kist gesloten, nadat de randen met carbolzuur bevochtigd waren.

liet kostte nog veel moeite om de familie en hen , die verder waren uitgenoodigd om do laatste eer aan den overledene te bewijzen, even vóór de begrafenis, bij oen vriend van den afgestorvene en niet in het sterfhuis te doen vergaderen. Gelukkig echter kwamen burgemeester en geneesheer op het denkbeeld , dat aan eerstgenoemde bij een Koninklijk Besluit van ouden datum het recht is toegekend om propria molu te laten begraven ; zoodat men , steunende op dit recht, er in heelt kunnen slagen om die bijeenkomst aan het sterfhuis to keeren en te beletten, dat zoo velo menschen aan het gevaar van mogelijke besmetting werden blootgesteld,

L)e patient mot cholerine herstelde; en noch do moeder , noch de broeder hebben, evenmin als iemand anders to Hilversum, eenige verdere gevolgen van dio besmetting uit Rotterdam ondervonden.

Schrijver wijst aan hot slot van dit hoofdstuk met veel ingenomenheid op de preventieve zorg van het gemeentebo-Btuur, toen de cholera in het laatst van '73 ons vaderland bereikt had , en logt , in Bijlage L , een afschrift over van eeno daarop betrekking hebbende missive van 't dagelijksch bestuur.

ANGINA D 1 P II T E R I N A (K W A A D A A K ü 1 G E K E K L Z I E K T E)

kwam in '68 (1) to Hilversum epidemisch voor, waar, van don 29stcn Augustus tot den Isten October , 36 gevallen door schrijver worden waargenomen. Do meeste aangetasten waren kiuderon, die do Protestantsche bewaarschool bezochten. Na quot;t tl uiten dier school eindigde de epidemie. In t geheel stiersen te

(I) Volgens 't Verslag- aan don Koning-, enz in 1808.

-ocr page 336-

275

Hilversum 9 persunon; althans op de storftebridjes vond schrijver 9 maal 't woord: besmettolijko keelziekte. In 's Graveland stierf er één kind aan , tijdens het heerschen der epidemie te Hilversum. Te Naarden merkte men een paar lichte gevallen op.

In 't volgende jaar vertoonden zich te Hilversum vier gevallen, waarvan drie een gunstigen afloop hadden. Do winkel van den ingezetene, wiens kind aan dit lijden bezweken was, werd gesloten gehouden tot na do verwijdering van het lijk, dat 30 uren na den dood begraven is. (1)

In 1870 had 's Graveland e'e'n sterfgeval aan diphtheritis. De angina diphtherina, waarmede schrijver reeds bij haar eerste ontstaan in het vaderland, te Hilversum kennis maakte, heeft er tot nog toe weinig sterfgevallen to weeg gebracht. In 1858 had hij hier het eerste geval met lethalen afloop, en dat wol onder 89 lijders. Schrijver heeft van toen af de verzadigde oplossing van chloras kalicus gebruikt on met zulk een gunstig gevolg, dat hij na dien tijd, onder dat getrouw gebruik, geen doodelijken afloop meer waargenomen heeft. ('2) Toen schrijver 15 Jnli '69 een patient kreeg, wiens keel een ondrageiijken stank verspreidde, besloot hij nevens den gorgeldrank van chloras kalicus er eene te geven bestaande uit Kp. acid. phenylic. 0.25 aq. commun. 360.

M.

llij meent zoo do genezing te bespoedigen en door dit middel do smetstof te kunnen vernietigen. (3)

(1) Volgfeng 't Terslag aan den Koninfj in 1SG9, bladz. 300.

(2) In een der nummers van de Geneeskundige Courant van 1858 is dit uitvoeriger door schrijver medeg-cdeeM.

(3) De tegenwoordige adjunct—inspecteur van Gelderland en Utrecht, dr. Gr. van Overbekk Du Meijer, schijnt dit vermoeden te deolen; » Aan -de Vuursche (gemeente Baarn) werden in één gezin 4 personen aangetast.

• Bij het overleg omtrent de te nemen maatregelen tegen verdere \ erspreiding

• deelde dr. van Hengel van Hilversum den adjunct-inspecteur mede, dat

• hij met uitnemend gevolg sedert eenigen tijd eene oplossing van carhol-» zuur bij de gewone keelspoeling met chloras kalicus voegde. Welligt kan » dit middel, naar het oordeel van den adjunct-inspecteur, tot verhoeding van

• verdere verbreiding der ziekte medewerken.quot;

Verslag aan den Koning, enz. in 1869, bladz, 301.

-ocr page 337-

272

mceiiie alles niingewend, wat du wetenscliap en hnmauiteit aan du hand gaven. Daardoor werd du moeielijke taak, die de geneeskundigen hier te vervuiler, hadden , grootelijks verlicht.quot;

't Geen er verordend en gedaan weid om deze epidemie in haren loop zooveel mogelijk to stuiten , is in 't aangehaalde tijdschrift opgenomen, liet was schrijver aangenaam, later, inde epidemiewet van '7:!, veel van die bepalingen terug te vinden.

Wat strenge afzondering en vooral ontsmetten bij deze ziekte vermogen, kan verder eenigszins blijken uit do volgende mede-deeling van den schrijver. Zijne hulp werd 23 Augustus 18G7 bij den heer G. K. gevraagd. Deze was Zaterdagmiddag, na afloop zijner werkzaamheden , naar de Gooisohe vaart gewandeld, waarin een groot schip lag met eene kermistent aan boord. Die tent was van Rotterdam gekomen, waar destijds de cholera geheerscht had. Voordat de tent aan wal gebracht was, moe-t zij stuk voor stuk met carbolzuur worden ontsmet. Men vond het tchter gemakkelijker om het spel te desinfec-teereo als het op den wal geheel in elkander zoude zijn gozot. Patient, nieuwsgierig om te weten welk spul dit is, gaat eter naar toe en outdekt nog een groot gedeelte van eene aanplakking en, omdat hij bijziende is, moet hij, om te kunnen lezen, er vlak bij gaan staan. Toon hij 's avonds om half negen tehuis kwam, kreeg hij zonder do minste gedachte aan cholera, om tien uur hinder van diarrhee, die den ganschen nacht aanhield, 's Anderen daags volgde ook braking, waardoor men het noodig oordeelde geneeskundige hulp in te roepen Dr. van Hengel verklaarde hier met een geval van cholerioe te doen te hebben. In den nacht van 23/21 Augustus had patient nog zesmaal stoelgang gehad en tweemaal eene rijst-waterachiigo stof gebraakt; do vroeger koudo huid was i;i den morgen togen zes uur mot een overvloedig zweet bedekt en er volgde dien dag noch braking noch stoelgang; des avonds kwamen beide terug.

Uit voorzorg was hier reeds, van den beginne af, alles wat uitgeworpen werd, met eene verzadigde oplossing van sulfas ferrosus gedesinfecteerd. Toen de geneesheer patient in den nacht van 24/25 Augustus bezocht, was zijn broeder bij hem. Hij was vrij wel en allo verschijnselen haddon opgehou-

-ocr page 338-

273

den, zoodat zijn vador en moeder gerust naar bed waren gegaan en stellig sliepen, zegt dr. van Hengel, «toen ik des nachts om drie uur naar hem kwam kijken ; want anders zouden zij met hunne groote bezorgdheid mij zeker naar den toestand van den lijder hebben gevraagd. Hoe verwonderd ik derhalve opkeek, toen ik tegen vijf uur van dienzelfden nacht verzocht werd, om bij patient te komen , en daar bij mijne komst den vader met het duidelijk uitgedrukte beeld van cholera vond liggen, zal men zich licht kunnen voorstellen. Onmiddelijk liet ik in het voorhuis chloordamp ontwikkelen en verwijderde nu ieder , behalve de vier genoemden , liet een mijner oppassers van 18C6 komen en gaf' last, dat er cogenblikkelijk aan de ouders der kinderen van de Protestantsche bewaarschool werd aangezegd, dat er dien morgen en de gansche week geen school zou gehouden ■worden.quot;

Deze maatregel werd genomen, omdat het erf van denbeer K. met dat der bewaarschool gemeenschap had , en men ongelukkig een pot met braaksel op hot erf' had uitgegoten. Wel werd do vermoedelijke plek dadelijk mot eono oplossing van sulfas ferrosus begoten, maar 't scheen toch voorzichtiger de school te sluiten.

Wat de geneesheer gevreesd had, gebeurde: om 3 uur was de choleralijder reeds overleden. Behalve de predikant werd niemand door den oppasser in- of uitgelaten.

's Avonds om 7 uur kon men den geneesheer en zijne vier oppassers mot eone draagbaar, waarover't zwarte laken , voor het sterfhuis zien. Toen de baar binnen was gebracht, legde men den overledene , met al wat hij om en aan had , op de lijkbaar, die vervolgens uit de woning naar bet geïmproviseerde lijkenhuis gedragen werd. Daarna kwam de geneesheer met zijne helpers terug en nam nu alles mode, wat met den overledene in eenig contact geweest was, om ook dat naar hot lijkenhuis te brengen. De omtrek van het sterfhuis werd daarna mot eene oplossing van carbolzuur en tevens met eene verzadigde solutie van ijzervitriool begoten; — altijd uit vrees voor dien dénen pot met braaksel. Het kisten geschiedde den volgenden dag door de oppassers, in tegenwoordigheid van den geneesheer, die aan den timmerman de maat der kist had

18

-ocr page 339-

274

opgegeven. Zij werd, zoodra zij gereed was, voor de deur van liot baarhuis neergezet. zoodat ook in dit opzicht het isolement van het choluralijk zoo streng mogelijk werd toegepast.

Op den bodem dor kist lag 10 pond chloorkalk; ook boven het lijk was eeno dikke laag van dit antisepticum gestrooid. Onrr.iddelijk word het deksel der kist gesloten , nadat de randen met carbolzuur bevochtigd waren.

liet kostte nog veel moeite om dc familie on hen, die verder waren uitgenoodigd om de laatste eer aan don overledene te bewijzen, even vóór do begrafenis, bij een vriend van den afgestorvene en niet in het sterfhuis to doen vergaderen. Gelukkig echter kwamen burgemeester en geneesheer op het denkbeeld , dat aan eerstgenoomdo bij een Koninklijk Besluit van ouden datum het recht is toegekend om propria molu te laten begraven ; zoodat men , steunende op dit recht, cr in heelt kunnen slagen om die bijeenkomst aan het sterfhuis te keoren en te beletten, dat zoo velo menschen aan het gevaar van mogelijke besmetting werden blootgesteld.

De patient mot cholorino herstelde; en noch do moeder, noch du broeder hebben, evenmin als iemand anders to Hilversum, eenige verdere gevolgen van die besmetting uit llotterdam ondervonden.

Schrijver wijst aan het slot van dit hoofdstuk met veel ingenomonheid op de preventieve zorg van het gemeentebestuur, toen de cholera in het laatst van '73 ons vaderland bereikt had , en legt, in Bijlage L , een afschrift over van eene daarop betrekking hebbende missive van 't dagelijksch bestuur.

ANGINA D 1 P 11 T E li I N A (K WAADAAUD1G E K E K L Z 1 E K T E)

kwam in '68 (1) te Hilversum epidemisch voor, waar, van den •iO.-.U-n Augustus tot den Isten October , 3G gevallen door schrijver werden waargenomen. Dc meeste aangetasten waren kinderen, die de Protestantsche bewaarschool bezochten. Na 't sluiten dier school eindigde de epidemie. In 't geheel stierven te

(i; Volgens 't Verslag- aan tien Koning-, enz in iSGS.

-ocr page 340-

275

Hilversum 9 personen ; filthans op de storftebricfjes vond schrijver 9 maal 't woord; bosmettolijke keelziekte. In 's Graveland stierf er één kind aan , tijdens Let heerschen der epidemie te Hilversum. To Naarden merkte men een paar lichte gevallen op.

In 't volgende j:iar vertoonden zich to Hilversum vier gevallen, waarvan drie een gunstigen afloop hadden. De winkel van den ingezetene, wiens kind aan dit lijden bezweken was, werd gesloten gehouden tot na do verwijdering vau het lijk, dat 3G uren na den dood begraven is. (1)

In 1870 had 's Graveland e'e'n sterfgeval aan diphtheritis. De angina diphtherina, waarmede schrijver reeds bij haar eerste ontstaan in het vaderland, te Hilversum keunis maakte, heelt er tot nog toe weinig sterfgevallen te weeg gebracht. In 1858 had hij hier het eerste geval mot lethalen afloop, en dat wel onder 89 lijders. Schrijver heeft van toen af de verzadigde oplossing van chloras kalicus gebruikt en met zulk een gunstig gevolg, dat Lij na dien tijd, onder dat getrouw gebruik, geen doodelijken afloop meer waargenomen Leeft. ('2) Toen schrijver 15 Juli '69 een patient kreeg, wiens keel een ondragelijken stank verspreidde, besloot Lij nevens den gorgeldrank van cLloras kalicus er eene to geven bestaando uit Rp. acid. phenylic. 0.25 aq. commun. 360.

M.

Hij meent zoo de genezing te bespoedigen en door dit middel de smetstof te kunnen vernietigen. (3)

-ocr page 341-

276

In Ililvorsum komt gestadig angina diphthcrina in licbton graad voor en geneest, blijkens ervaring , stellig, indien men slecbts vroegtijdig van de keelspoeling gebruik maakt, waarvan er bij den heer van Hengel altijd eene groote flesch van 5 L. gereed staat, ten dienste van ieder onvermogende.

Do kleine epidemieën in het Gooiland hebben geleerd, dat zij, die eenmaal diphtheritis hebben gehad, haar gemakkelijk weer krijgen.

Lichte gevallen van kwaadaardige keelontsteking ziet men gedurig aan; het meest in de maanden April, September en October. Vochtigheid schijnt do kwaal hier te begunstigen, terwijl zij zich ouder allo standen vertoont.

Hare besmettelijkheid springt het meest in do Hilversumsche stoom-katoenspincerij en weverij in quot;toog, waar de geneesheer zeker 's anderen daags na een geval van angina diphthcrina er zes bij heeft. Dan wordt er dadelijk een emuier met eene oplossing van chloras kalicus in do fabriek gebracht. Gewoonlijk is dan, na verloop van eene week, de keelziekte geweken.

M O R 13 I L L I (MAZELEN).

Zooals tot dusverre, geeft schrijver, ook in dit hoofdstuk, eerst eenige feiten in officieele rapporten vermeld en daarna enkele opmerkingen.

Gedurende 186G kwam in het Gooiland geen enkel sterfgeval aan mazelen voor. In 18G7 stierven te Blaricum twee lijders aan mazelen en te 'sGraveland vier, te Hilversum vijftien en te Huizen vier.

In 1871 hebben de mazelen in het Gooiland alleen te Hilversum en te 'sGraveland geheersclit. In deze gemeente bleet bijna geen gezin verschoond; de ziekte was echter zeer goedaardig, en van hot zeer groote getal der aangetasten bezweek er slechts één. Voor Hilversum moesten, bij het zeer groot getal aangetasten, 19 sterfgevallen worden opgeteekend. In do overige gemeenten van het Gooiland werden nu en dan wel mazelen gezien , doch de patienten herstelden allen.

Het aantal, dat in 1871 to Hilversum als aan mazelen

-ocr page 342-

277

lijdende werd opgegeven, bedroog 306. Zonder overdrijving mag men er intusschon nog wel 25 pCt. bij tellen, om de gevallen , waarin geen geneeskundige hulp word ingeroepen , of waarvan bij den ambtenaar van den burgerlijken stand verzuimd is aangifte te doen, omdat er reeds mazelenlijders in datzelfde huis waren. Men kan dus het aantal lijders gerust op 500 stellen, en hiervan zijn slechts 19 personen gestorven; dat is dus 4 pCt. dor aangetasten; en wil men in plaats van 500 liever 400 nemen, dan is het maar 5 pCt.; wel eeno gunstige verhouding. Schrijver verheugt zich daarover zeer, doch moet toch met aandrang op zorgvuldige verpleging blijven aandringen. Daarom wordt er ook door hem met nadruk op gewezen, dat er van do 19 gestorvenen, bij zes op het overlijdensbriefje de volgende of soortgelijke aanteeke-ning stond; n door stoornis in het geregeld verloop ontstane longontsteking,quot; enz.

Bij veel teringlijders in het Gooiland, moet — volgens schiijver — gestoord verloop van mazelen als oorzaak in aanmerking komen.

Omtrent de voortplanting dezer ziekte wordt het volgende medegedeeld.

Do heer N. had een hond, die om eenig gebrok, bij den schaapherder B. was uitbesteed. In B's. woning kwamen de mazelen. Toen het dier hersteld was, had do heer zijn hond terug verzocht. Bij zijn zwager, den heer P., ziet hij don herder met den hond aankomen. Nadat hij 't raam opgeschoven heeft, zegt hij tegen den herder; » maak het touw maar los; later zal ik wol met jo afrekenen.quot; Do hond blijft voor de deur liggen , maar zoodia zij geopend wordt, neemt hij zijn kans waar, vliegt tegen zijn baas op en bolikt hem hoofd en handen. Drie dagen later, heeft het gezin van P. en van N. beide de mazelen , on daar geen van allen in hot minste contact met mazelpatienten geweest was, moet do hond hier wel do drager der smetstof zijn geweest.

Bij goedaardige epidemieën nemen velo ouders zeiven do behandeling op zich, on houden de pationten bijzonder warm. Dit moet schrijver sterk ontraden , even als het blootstellen der lijders aan strengo koude, wat hem meermalen voorgekomen is.

-ocr page 343-

278

SCARLATINA (R ü O D V O N K).

Van 18G5 uf. wordt van dezo zickto corst in het juar 1809 eenige vermelding in de ol'ficieele bescheiden gevonden; want in dat jaar kwamen to Naarden oenige enkele gunstig afge-loopsn gevallen voor. In Maart 1670 zag men to 's Gra-veland en Hilversum hot roodvonk sporadisch voorkomen. In 1871 verloonden zich alleen te Naarden eenige goedaardige gevallen.

Overigens is er, na de wet van '65, in het Gooiland geen roodvonk waargenomen.

Een grafsteen op het Protestantsche kerkhof'brengt schrijver altijd de vijf sterfgevallen te binnen, die dezo ziekte in 1858 te Hilversum heeft veroorzaakt.

Ziehier de treurige geschiedenis, zooals ze door dr. van Hengel is opgeteskend , en die als eene bijdrage tot de kennis dor genoeskundigo dwaalbegrippen moge dienen, welke hier hun invloed doen gevoelen.

De jongeheer J. v. R. had roodvonk in lichten graad. Het huisgezin vau den hoer v. li. daarnaast, bestaande uit den vader , vier zoons en ééno dochter, vermeed allen omgang met den lijder: maar toch wordon allen, behalve de vader, aangetast.

Op don derden dag, na het ontstaan der ziekte, vond ik, die toen in consult geroepen was, den jongsten patient, het meisje van 15 jaar, roods stervende; terwijl twee der zoons, dio beneden in eene bedstede lagen, mij weimg hoop op herstel gaven. Gedurende het onderzoek van deze patiënten wordt mijne aandacht van do lijders afgetrokken door een hevig tumult, dat van don zolder schijnt te komen. Hier vind ik een ornstigen strijd tusschen twee sterke oppassers en de beide volwassen patienten, dio in do bedstede liggen, en met geweld de deurtjes dor bedstede open willen hebben, omdat zij het er, hij eene warmte van mogelijk 8i)0 Fut. , niet uit kunnen houden. Do oppassers meenen , dat de zieken wild aan 't ijlen zijn en zij houden zich getrouw aan het consigne, dat hun gegeven is, om vooral de deurtjes dicht to houden. Iedere verkoeling toch kan plotseling doodelijk worden.

Ik liet do dourtjos oogonblikkelijk opon zotten , de patienten

-ocr page 344-

279

uit hunno slaapplaatsen numon en hun een leger op den zolder spreiden, Hierheen liet ik ook den jongen brengen , die't laatst ziek geworden was , en op dat oogetiblik hij zijn stervenden broeder in de bedstede boaoden lag, waar hij, ovenals het tweetal boven, helaas! — maar al to zorgvuldig, voortocht en koude werd bewaard.

Dienzelfden avond stierven er reeds twee der lijders; en do drie overigen kort daarop.

In het eerst kon men zich volstrekt niet begrijpen, hoe hot huisgezin van den heer v. B. aan roodvonk kwam , omdat het zich zoo streng was blijven alzouderon, doch men had er niet op gelet, dat do hond van den heer v. 15. bij den jongenheer J. v. 11. nu en dan in 't bed lag, terwijl deze do roodvonk had.

Het is echter niet waarschijnlijk dat de vijf roodvouklijders allen gestorven zouden zijn , indien men beter voor aanvoer van zuivere lucht en voor verwijdering der in de bedstede verpeste atmosfeer gezorgd had.

Herhaaldelijk hoeft schrijver in hiteren tijd, bij 't eerste geval van roodvonk, met het beste gevolg do voorzorgsmaatregelen genomen, die dr. W. Budd te Bristol in the British Medical Journal 18G9 [January] aangeraden heeft en waardoor het hom steods , gedurende twintig jaar, gelukt schijnt te zijn de uitbreiding dier ziekte te voorkomen. (1)

't Is schrijver bij de meeoto kans op verspreiding (bij een roodvonkpatient op eene groote kostschool) o, a. gelukt die ziekte tot één geval to beperken, waarbij hij geen der leerlingen hoeft laten weg gaan.

Daarom durft schrijver, door ondervinding geleerd, op de groote waarde van dezo » voorbehoeding tegen scarlatinaquot; ten slotte de aandacht vestigen.

VAU10LAE (POKKEN).

Eerst weer authentieke cijfers en berichten; daarna enkele aanteekeningon.

(1) Medegedeeld iü Nedarlandsch Tijdschrift voor Geaeeskuude. I. 1809, bladz. 49. door (Pr. 11.1 v(.\N C[ArpELLE).

-ocr page 345-

280

In 1SG7 kwamen to Naarden drie stortgevallon voor, terwijl te Hilversum 43 pokkenlijders waren , van wie echter niet ée'n stierf; een bewijs dat de epidemie geen kwaadaardig karakter bad.

In 1868 verloor Huizen 12 en in 1869 vier inwoners aan pokken. Een jaar daarna kwam te Hilversum dén sterfgeval voor. (1)

Do sterftecijfers van de beide volgende jaren worden aldus opgegeven:

Jaren.

Bussum.

's Grave-land.

Hilversum.

Huizeu.

Laren.

Naarden.

1871 ....

1

19

53

49

1

7

1872 ....

-

1

1-2

5

f4

'sGraveland bad in 't laatste jaar eenige weinige pokken-lijders.

Eeno korte beschrijving van do epidemie in het Gooiland is in een ander officieel stuk te vinden, waarnaar wij hier verwijzen (2)

Het beduidend grooter aantal sterfgevallen te Huizen heeft wel eenige opheldering noodig.

Daar werd tot bestrijding van de epidemie zoo goed als niets gedaan, niettegenstaande de adjuncl-inppecteur, zoowel bij het eerste ontstaan van pokken in deze gemeente, als later, toen die ziekte meer in uitbreiding toenam, evenzeer als do burgemeester, het gemeentebestuur bij herhaling tot het nemen van maatregelen had aangespoord.

Daarbij kwam nog, dat in deze gemeente in do laatste 3 jaar, geen enkel kind gevaccineerd was; het gevolg van de intrekking der vroeger krachtig gehandhaafde bepaling, dat

(1) Zie verder: Verslag aau deu Koning, enz. in 1870, bladz. H3.

(2) Provinciaal Versing van Noord-Uulland 1871. IX. Gooiland.

-ocr page 346-

281

niet-gevaccineerJe kinderen niet op du school mocbten worden toegelaten. Van vaccinatie was derhalve geen sprake geweest en de epidemie vond dus eon geschikt terrein voor ontwikkeling. Ten laatste is het den adjunct-inspecteur door do medewerking van don heer Commissaris des Konings gelukt den raad te bewegen, om de verordening tot verplichte koepokinenting van kinderen » de scholen en andere inrichtingen bezoekendequot;, op nieuw vast te stellen.

Sedert hare afkondiging schijnt deze verordening streng gehandhaafd te worden. (1)

Aantcckcnliigcn.

1. In de eersto plaats moot schrijver de opmerking maken dat de burgerij van de goede stad Amsterdam, zooals Koning Lodewijk zeide, niet indachtig is aan art. 8 dor wet van 4 Decembor 1872 (Staatsblad n°. 134), als zij linnen en lijfgoed van lijders aan besmettelijke ziekten naar de bleekorij zendt. gt;gt; Eenigen tijd geleden was ik getuige, dat er uit do wasch-mand oene sloop kwam, waaraan oen briefje was golionden met de woorden; van besmettelijke zieken afkomstig. Deze afzonder had dus nog gewaarschuwd; over 't algemeen gebeurt dit echter nooit. Maar kan dat zoo blijven? en mogen'sGravoland en ook Bussum op die wijzo door hunne bleekerijen besme; worden ?quot;

2. Het wordt nu toch zachtjes aan tijd, dat er voor iedere gemeente een lokaal beschikbaar worde gesteld, waarheen zij hare besmettelijke ziekon brongen kan.

De meidon der bleokers slapen bijna allen op den zolder der bleekorij, waar ze niet behoorlijk verpleegd kunnen worden. 't Is ook niet zonder gevaar voor Amsterdam, dat alsdan zijn linnen wel gowasschon, maar mogelijk ook besmet terug kan krijgen.

3. Dat het nalaten van do vaccinatie de oorzaak is van

(t) Vergelijk: Verslag'aan den Koning-, enz. in 1871. bladz. 157.

-ocr page 347-

282

sterfte, kunnen ook hier weer eeuigo cijfers loeren. Van do 55 personen, dio te Hilversum aan pokken stierven, waren 52 niet gevaccineerd: hiervan waren 43 beneden 10 jaar. Van 2 was het onbekend, terwijl door schrijver édn persoon gevaccineerd is, dio naar 't scheen tweemaal was ingeënt. Te Huizen , waar 49 stortgovallen voorkwamen , was bij 42 kinderen beneden 10 jaar geene inenting gedaan. Ook van do overige was er ëén niet gevaccincerd; van zes was het niet zeker. Zes van do zeven overledenen te Naarden waren evenmin ingeënt; van ëén was het bovendien nog twijfelachtig.

Deze feiten bevestigen schrijver in zijne gemoedelijke overtuiging, reeds vroeger uitgesproken; » Do vaccinatie is ecne kunstbewerking, die den mensch tot behoud van ziju lichaam tegen pokziekte gegeven is.quot; (1)

4. De sterfte te Hilversum was in verhouding tol do aangetasten , ruim 28 pCt. Gemiddeld is zij 30—38 pCt.

5. Een ongunstig moment bij do behandeling van pokken is het hier heerschend dwaalbegrip, dat men, gedurende het beloop der pokziekte, den lijder van geen schoon lijnwaad mag voorzien. Dr. van Hesgel acht het daarentegen zeer heilzaam, dat den patient om den anderen dag schoon, uitgewasemd en warm linnengoed gegeven wordt.

Evenzeer moet hij zich tegen het zcogonaamdo broeien van poklijdors krachtig verzetten , wijl dit treurig vooroordeel hier nog altijd zoo menig lijder ten grave sleept.

fi. Do gemeente Blaricum, die met Hilversum en Huizen zooveel gemeenschap heeft, bleet vrij van pokken.

(1) Tijdschrift voor Gezondheidsleer, 5de jaargang, 4de aflevering.

-ocr page 348-

283

KOEPOKINENTING.

Het nuntal vaccinatiën, die in de laatste zeven jaren in het Gooiland zijn verricht, was als volgt:

in de

jaren

1800.

1867.

1808.

1809.

1870.

1871.

1872.

Totaal.

Blaricum......

9

7

38

28

15

3

102

Bussum.......

li

»

22

17

34

140

U

263

's Graveland ....

12

0

1

13

1

95

9

131

Hilversum.....

02

30

37

52

71

705

174

1137

Huizen.......

»

23

62

»

quot;

90

173

354

Laren........

II

50

61

48

31

61

14

265

Naarden......

7S

70

40

32

62

119

51

449

Totaal. . .

193

187

230

200

227

1237

438

2703

Uit deze opgave blijkt, dat de vaccinatie in het Gooi niet vele voorstanders telt. Die den aard van deze bevolking kent, zal zich hierover echter niet verwonderen. De Gooilandor toch is sterk gehecht aan voorvaderlijke zeilen en gewoonten, en dientengevolge wars van alles, wat nieuw is. Onder die »nieuwe kunstenquot; rekent men dan ook de koepokinenting. Daarenboven heerscht er een geest van orthodoxie, zoodat velen zich uit een godsdienstig oogpunt, in gemoede er tegeu veiklareu, en hunnen kinderen dit voorbeheedingsmiddel zoo veel mogelijk onthouden. (1)

(1) Dobawering luidt dan: «de vaccine, uit een g'odsclieastig' oogpunt beschouwd. is ongeoorloofd.'' Dit gevoelen is door schrijver reeds iu 1848 openlijk weerlegd ia het weekblad » h.et Gooiland'' (nquot;. 313 en 3li), welk betoog ook in den vorm eener brochure verspreid werd.

Tot illustratie der werkelijkheid dit:

' Bij het vaccineeren hebben vij niet de minste moreele of andere pressie

-ocr page 349-

284

Het verdient opmerking, dal de Roomsch-Katholieke geestelijken bij hunne geloof'sgenooten zulk een invloed hebben, dat deze hunne kinderen, hoewel met tegenzin , getrouw laten inenten. (1)

Lang kan het intusschen nog duren eer de min ontwikkelde massa des volks het vooroordeel tegen de vaccinatie hier heeft afgelegd on haro gezegende gevolgen zal erkennen.

willen uitoefenea; do ouders der kinderen, die gevaccineerd werden, kregen geen geld hoegenaamd; de kinderen echter kregen kruidnoten of moppen, die de kleinen soms wel hebben verlokt om zich tegen den zin der ouders te laten vaccineeren. Zoo zag ik in een huis, waar men turksch aan de praedestinatie geloofde, twee jongens , die ik mij stellig herinnerde, gevaccineerd te hebben. Toen ik hun zeide: « » waarom ben jelui gisteren niet bij mij gekomen om naar de stof te laten kijken?'1quot; liepen ze zonder iets te zeggen hard weg. De moeder verklaarde die vlucht zoo eigenaardig, dat ik haar eigen woorden terug geef. Zie eens, mijnheer! die kinderen zoo jong Qn toch zoo getrouw aan het woord van den Heer der Heerscharen, kijk eens. zij ontvluchten u . even als de zedige Jozef de vrouw van Potifar ontvluchtte, uit vrees dat gij hen zoudt inenten.quot;quot; Ik moest in mijnen geest om die nobele vergelijking lachen; buiten het huis, zoo ver weg, dat moeder hen niet meer zien kon, kwamen de beide jongens naar mij toe, en vroegen mij of ik er niet tegen moeder van spreken wilde, dat zij zich door de kruidmoppen tot vaccinatie hadden laten verleiden.

Drie ^eken later, leed dit geheele gezin aan de pokken, —behalve de twee zedige Jozefjes : en toen ik de moeder vroeg, wat zij wel dacht wat of wel de reden wezen kon , dat die twee geen pokken hadden en ook niet krijgen zouden, zeide zij mij: «--heeft de pottebakker geen macht over het leem?quot;quot; Ik antwoordde haar: Voorwaar! maar de vaccinestof heeft ook macht over de pokken; zie slechts den linkerarm van de beide jongens.quot; quot; Daarop luidde 't antwoord, waarvan mij nog duister is. op wie hot slaat: » » Gij hebt kwaad gedaan in de oogen van den Heere, maar Hij, de God Israels, heeft het ten goede gekeerd.quot;quot;

Dr. J. F. van Hengel, in Tijdschrift voor Gezondheidsleer, 1871, bladz. 5.

(1) Vergelijk omtrrnt een en ander het geheele opstel: de Pokkenepidemie te Hilversum en hare bestrijding , in Tijdschrift voor Gezondheidsleer. 5de jaargang, 4de aflevering.

-ocr page 350-

285

K l N K H O E S T.

Aan deze ziekte stierven :

18GG.

(807.

1808.

1809.

1870.

1871.

1872.

Te Blaricum.........

//

II

»

1

II

1

«

« Bussum..........

-

quot;

quot;

II

«

«

»

// 's Graveland.......

ii

II

1

1

4

V

»

a Hilversum........

n

U

3

quot;

»

15

»

a Huizen..........

»

quot;

»

7

»

-

m

»/ Laren..........

-

«

quot;

1

II

ii

li

w Kaarden.........

quot;

II

quot;

3

II

7

n

Opmerkelijk is het, dat in het Gooiland de kinkhoest bijna altijd de mazelen opvolgt. In het voorjaar van 1867 had Hilversum 15 sterfgevallen aan mazelen, en in het najaar stierven 14 aan kinkhoest. In 1871 komen aan mazelen gestorven, 19 op de sterftelijst; in 1872 volgen weer 15 overledenen aan kinkhoest. Zoo ook vindt men in 1847 en 1855 telkens melding gemaakt van mazelen , door kinkhoest opgevolgd. De grootste tijdruimte tusschen twee epidemieën is 12 , en do kleinste 5 jaar. In Hilversum — zooals wij zagon — kwamen echter van 1867 tot 1871 jaarlijks sterfgevallen aan kinkhoest voor. Naar schrijvers meening, moeten deze sterfgevallen in rekening worden gebracht voor kinderen die, hetzij tot herstel, hetzij om andero redenen, derwaarts gegaan zijn en or aan kinkhoest stierven, zonder dat er eene epidemie heerschte.

De ziekte word naar 't schijnt met goed gevolg bestreden, door benzine in de slaapkamer, on over dag op het kieltje of schortje, te laten verdampon. Men behoefde in dat geval de kinderen niet naar de gasfabriek te zenden.

DYSENTERIE (BLOEDLOOP).

In het naburige Ankevoon heeft zich eene kleine epidemie van

-ocr page 351-

28G

dysentorio vertoond. In November 1870 was er eon Pauselijk zouaaf met dysenterie uit Rome teruggekomen , en weldra ontwikkelde zich do ziekte in do onrniddelijke nabijheid van zyne woning en tastte 19 personen aan, waarvan 4 stierven. In Januari werd eene vrouw aangetast in het aan Ankeveen grenzende gedeelte van Wecsperkarspel, onder den rook van 's Graveland. Dit geval werd nog door een tweede gevolgd. Ook te Hilversum is destijds een geval waargenomen, en wel in dat gedeelte, aan het uiteinde dor Hilversumsche Meent, dat aan Weesperkarspel grenst.

F E B R I S P U E R P E R A L I S (K R A A M V R O U W E N K O O R T S)

kwam, in de laatste 35-jaar althans, nooit epidemisch in het Gooiland voor.

KPIZOÖTIEËIV.

Schrijvers aantcekeningen op dit hoofdstuk moesten wol zeer kort uitvallen ; te meer, omdat in de ver.-chillende gemeenteverslagen daarvoor volstrekt geen materiaal gevonden worden kon.

RUND E R P E S T (V E E T Y P II ü S).

In 1SR7 hcerschte de typhus onder monsch en vee beide; en l et aannemen van eenig verband tus.-rchen de epidemische typhus en vettyphus scheen destijds niet vreemd. Toen zich echter later, in 18G7, do veetyphus in hevigo mato vertoonde, werd er vóór en na die ziekte, slechts een enkel sporadisch geval van typhus waargenomen.

Sleuig stuk vleesch fan aan veetyphus bezweken vee is toen zonder eenige schade genuttigd; zolls had de grootste vraatzucht in die gevallen geen andere gevolgen als die van gulzigheid komen.

-ocr page 352-

287

Tot illustralio 't volgende: J. van had in den nacht van 11/12 Januari met nog drie andere personen eene afge-mankte en bogravene koe opgedolven. Schrijver was daarvan toevallig en onbemerkt getuige.

Nog dienzelfden nacht had J. van B. een stuk van 2.5 KG. in een ijzeren pot met wat olie gebraden en die 5 oude ponden geheel alleen opgegeten. 15ovendion had bij een stuk van 5 KG. (tien Oude ponden) in een grooten pot mot water te koken gezet, en dit 's morgens al om 10 uur mot zijne vrouw en beide kinderen verzwolgen, waarna dan ook tegen don middag de geneesheer om indigestie ontboden worden moest. Ook het vleescli van aan

L O N G Z I E K T E

gestorven vee wordt veel genuttigd. Niemand schijnt dat slecht te bekomen. »Als Tiujn togen Jans zegt: wel meid! daar heeft Bot de G. (oen vilder) van morgen oeno koe gekregen en geslacht, en nu verkoopt hij do kleine stukken voor vier en vijf centen het pond! dan mag men zich niot verwonderen , dat zoo'n tijding als eene lawine door het dorp gaat, en dat al heel spoedig drie vierde van do koe verkocht is.quot;

De goede stukken gaan naar Utrecht. (1)

T O N G B L A A R, MOND- EN K L A U W Z E E R.

Twee arbeiders te Hilversum kregen een halven emmer melk van een zetboer, wiens koeien aan deze ziekte leden. De melk was voor 't varken bestemd en niot voor menscheu. Toch dronken ze er ieder een a twee glazen van en lieten nu het overige in hun rijst koken. Die hiervan aten , bleven gezond; do snoepers kwamen echter te pas en moesten onder geneeskundige behandeling.

In 's Graveland kwamen bij kinderen gevallen van lastige spruw voor, tengevolge van dezelfde onvoorzichtigheid.

(1) Vergelijk : bladz. 131.

-ocr page 353-

288

MILTVUUR.

De kalveren van koeien, die aan deze hevige kwaal bezweken zijn, worden meestal niet in den handel gebracht, maar door de boeren zeiven opgegeten. Anthraces komen daarom, naar schrijvers meening, dikwijs voor.

KWADE DROES werd niet waargenomen.

P A R E L Z I E K T E

(INWENDIGE POKKEN DER KOEIEN)

gaan op den mensch over , en wel voornamelijk door do melk , die klierziekte in hooge mate bevorderen zou. Het contagium dezer ziekte wordt ook door de secreta en andere excreta overgebracht. Het ontstekingsproces schijnt, volgens schrijvers ervaring, bij het dier altijd in de linker long te beginnen. Van

HONDSDOLHEID

beeft schryver nooit in 'tGooi gehoord. Eenmaal weid, een dolle hond, naar't schijnt, van Muidon afkomstig, in Laren gezien, waardoor echter niemand gebeten is.

TRICHINOSIS.

Alhoewel de trichinenziokte gezegd wordt niet in ons vaderland voor te komen , meent dr. van Hengel haar toch, een groot jaar geleden (1873). in twee gevallen te hebben waargenomen. Het stuk rauwe ham, dat de jongens op de kostschool, alle morgen op hun boterham kregen, heeft schrijver later aan deze ziekte doen denken. (1)

(1) Vergelijk ook i Hoofdstuk Veeteelt (Varkens).

-ocr page 354-

281)

K O L F Z I E K T E (P ERITONITIS PUERPERALI S).

Zij komt lang niet zelden voor; of het mocht zijn, dat door vilders deze ziekte , als oorzaak van don dood , zoo dikwijls opgegeven wordt, wanneer men er naar vraagt, omdat zij weten dat het geene voor den mensch besmettelijke ziekte is. Gewoonlijk echter worden de koeien, die hieraan lijden, rijkelijk op den buik mot kwikzalf ingewreven, waardoor het gebruik van dit vleesch nadeelig worden kan.

BUZOmnKRl] iïR AVI* BU ^TIIV VAU UESxWETTlxAO.

Alleen de slaapsteden (nachtverblijven oi' logeerhuizen) kunnen als zoodanig in aanmerking komon.

Uit schrijvers praktijk worden een zestal epidemieën opgenoemd met vermelding van dsn persoon, dio haar inbracht, waar (in Hilversum) dat geschiedde , en welke (jevohjen dat hoeft gehad. Zoo bracht

1. een zekere Willem Schoppen uit Drumpt in 1846 de pokkenepidemie hier in het dorp. Hij kwam met een kind , dat reeds twee dagen ziek was geweest, om bij Tnui Smorenrurg te logeeren , die destijds nog het logement Het Zwaantje hield. ïrdi, ervaren als zij was, zag dadelijk, dat die jongen de pokken had en riep 's anderen daags geneeskundige hulp in. Door dat kind ontstond eeno epidemie, waaraan twaalf personen gestorven zijn.

2. Twee jaar later bracht de vrouw van den scharenslijper Adam, van Maarsen komende, hier de cholera, waaraan toen vijf personen bezweken.

Zij had haar intrek in slaapstee nquot;. 5 genomen.

19

-ocr page 355-

290

3. In lb51 lag bij Trui SMORENiiunc. in Be Groene Jager oen kind van Mottige Drier uit Wijk bij Duurstede (haar eigenlijke naam was Hendrica van Ameide) reeds twee dagen ziek, toen de ontboden geueesheer verklaarde, dat zij hot roodvonk had, waardoor eeno rookvonkepidemie ontstond, die achttien lijders wegnam.

4. Het volgende jaar kwam Maria Poene uit Biervliet met haar dochtertje bij van Wincen iu de Rijzende Zon. Het kind had do pokken , zoodat een groot gedeelte van het dorp besmet werd.

5. Zooals bij epidemieën werd opgeteekend, kwam (1857) vrouw A.Z. uit de Hnarlemmermeer in slaapstee n0. 5 met typhus, waardoor meer dan zevenhonderd personen aangetast werden en zeven en vijftig stierven.

G. Een jaar daarna vond dr. van Hengel in de Rollende Hooiwagen bij Man us Mulder (thans gesupprimeerd) een zokei ea reizenden fluitspeler Ulricii Dolensk met roodvonk in lichten graad. De epidemie, die van hieruit ontstond, was in den beginne zeer goedaardig, doch eindigde met de treurige catastrophe in het huisgezin, waarin op één dag vijf lijders worden weggerukt.

Men zoudo kunnen vragen, waarom juist deze hui/.on brandpunten van besmetting waren.

Het eigenbelang schijnt ook weer hierbij eeno groote rol te hebben gespeeld. Vóór 1870 was de plaats waar men geboren was hwt domicilie van onderstand. Nu kreeg men in den requot;-el geeno hulp van zijne geboorteplaats, of men moest ziek zijn. Hiermede was de slaapsteehouder bekend, die dikwijls moeite had om zijne 10 of 15 cent voor dag- en nachtverblijf binnen te krijgen. Werd er nu iemand bij hem aan huis ziek , dan raadde hij gewoonlijk aan om nog een dag of langer to wachten, voordat er geneeskundige hulp gevraagd werd, en wanneer nu de zaak een ernstiger aanzien kreeg, dan ging do slaapsteehouder met veel beweging don doktor halen. Deze gaf dan eeno verklaring, dat de patient ernstig ziek was

-ocr page 356-

291

on — niet vervoerd kende werden: juist v at de logement-honder begeerd had. Want Lij kreeg nu schriftelijk verlof' om den zieke te logeeren en te verplegen , waarvoor hij gewoonlijk één gulden per dag ontving. Dit was dus verre boven zijn gewoon tarief, en bovendien had hij ook nog zekerheid voor de betaling.

Voor den geneesheer gold het laatste eveneens.

De patienten leefden dan op kosten van hunne geboorteplaats en hadden het ook veel beter, dan wanneer zij zelf'hunne vertering moesten betalen, zoodat in zulke gevallen drie verschillende personen werden gebaat; do slaapsteehouder, do geneesheer en de patient.

Maar waarom waren die huizen dan toch de brandpunten?

Omdat er in de eene slaapkamer met de verschillende logeergasten, van welke er—zooais wij zagen — dikwijls nog twee of'drie in e'e'ne kribbe te gelijk moesten slapen, niet het minste werd gedaan om besmetting to koeren.

De gezonden bedankten voor do chloorgaslucht en de slaapsteehouder beschouwde dat reinigen en ontsmetten niet als zijn voordeel. Niemand kon hem daaitoe dwingen , of'hem dreigen om de zieken naar een gasthuis te vervoeren , omdat er nergens een ziekenhuis te vinden was.

Behalve dat verscheidene reizigers tegelijk hier dus groot gevaar liepen cm zelven aangttast te worden, brachten zij de besmetting, waarin zij verkeerden, ook al heel licht over naar het dorp, waar zij hunne waar aan den man moesten brengen en met zeer vele ingezetenen in aanraking kwamen.

Do veranderde bepaling der wet en het ziekenhuis tot opname van besmettelijke ziekten, hebben dezen toestand echter geheel veranderd.

-ocr page 357-

__________' ...................

BwKHKmmhHH i'»•quot;'.amp;££!amp;'-*• Vquot;' v ^ ■ '■--j ^ wi

' ffmiBPfSilfM i^i

M^™

■f?fJÊ

mmÊÊÊmmmk

'J'ÏJSLZ. quot;'Jïliï ♦^^ «awSSw?» _,

lt;^(ii

mn HUiHHi

iiRj.-.ivV» V- i-ri • ' quot;lquot;'' 'ityafr:

V*:.J


mmmm m mmmmmmmm mmmmsm®mamp;

m TlrlWflItBI iUI ■■■.■■ I MB

■ I

-ocr page 358-

KLIMATOLOGISCHE GENEESKUNDIGE PLAATSBESCHRIJVING.

-ocr page 359-
-ocr page 360-

OENKKSKlJIVDIOi: METEOROLOGIE EN HLllflATOLOOlE.

Wij willen nu eone poging wagen om na te gaan , wat vochtigheid en droogte, warmta en koude, op 't Gooi vermogen; en willen hierbij onder de overige invloeden , dia in dit hoofdstuk tehuis behooren, vooral beproeven iets van dien der jaargetijden op te teekenen. Andere invloeden b. v. dien der lucht-drukking, der electriciteit en der verschillende winden zullen wij, wegens gebrek aan voldoende aanteekeningen, met stilzwijgen voorbij moeten gaan.

Over 't algemeen zijn vochtige jaren voor de bewoners der Gooistreek zeer wenschelijk, inzonderheid voor die van Bla-ricum, Hilversum en Laren, van wege de hooge ligging dezer gemeenten. Het sterftecijfer van het jaar 1860, welk jaar over 't geheel vochtig was, kan dit, in vergelijking met dat der beide voorgaande jaren, eenigszins aantoonen.

ZOO STIERVEN IJT

ISGfl.

18G8.

1807.

to Blaricum.....

0 M. - 10 Vr.

HM. 10 Vr.

.19 M. 9 Vr.

» Hilversum ....

101 » 94 »

113 * 110 »

132 » 110 «

» Laren.......

25 quot; -f- 27 quot;

32 » 35 quot;

30 quot; 32 »

Voor klierachtige gestellen is do vochtige dampkring in 't Gooi echter niet bijzonder gunstig.

Haemoptoö, chronischo bronchitis worden ook hot meest in Maart en November waargenomen, in welke maanden er in don regel het meeste water valt.

-ocr page 361-

296

De vochtigheid van den dampkring werkt echter zeer ver-' schillend naar gelang van do temperatuur. Zoo brengt koude vochtigheid rheuraatisme voort; dit ziet men b. v. aan de visschers te Huizen. In de gemeenten Bussum, 's Grave-land en Huizen komen dan ook, door hare lage ligging in vochtige lucht, de meeste gevallen van rheumatische aandoeningen en zenuwlijden voor. L)o oorzaak hiervan moet echter ook ten deele worden toegoschroven aan de ■werkzaamheden in de bleekerijen, waarin het werkvolk aanhoudend aan vochtigheid en koude blootstaat.

Met de vochtige koude staan ook de neuralgieën in een nauw verband. Als een bewijs meent schrijver hier de kiezentrekkers te kunnen aanvoeren, die geregeld de beestenmarkten in April en November bezoeken, doch zelden of nooit in Augustus op de kermis worden gezien.

Door droogte wordt in 't algemeen de huiduitwaseming bevorderd, waarbij do werkzaamheid van de mucosa der luchtwegen afneemt. Bij chronische catarrhen vermindert do afscheiding en dezelfde invloed openbaart zich ook in de organa uropoiëtica.

Als wij uit do waarnemingen , die vroeger (hoofdstuk Meteorologie) (1) werden opgegeven, do mistige dagen bij de regenachtige optellen en daarbij nog de sneeuw- en hageldagen voegen, dan vinden wij , dat er van 185G tot en met'58 slechts 309 dagen voorkomen, waarop het veel of weinig regende, terwijl daartegenover 781: dagen uit datzelfde driejarig tijdvak staan, waarop geon regen viel.

Hierbij dient men nog in 't oog te houden, dat de Gooischo bodem, die bijna overal uit zandgrond bestaat, hot regenwater spoedig doorzakken laat, zoodat do gevallen regen ras verdwenen is. Een uur toch, nadat het flink geregend heeft, kan men , zonder in plassen te moeten loopen , al dadelijk weer gaan wandelen; iets wat den Amsterdammer veelal zoo vreemd voorkomt.

T

Het gevolg nu van de betrekkelijk mindere hoeveelheid regen en van het wegtrekken van dat regenwater in den poreusen

(I) Op bladz. 19.

-ocr page 362-

297

bodem, waardoor er zeer weinig meteoorwuter kun verdampon, is eene over 't algemeen vrij drooge dampkring.

De secretie in de spijsvorteringswurktuigen is onder deze omstandigheden stellig grooter , en de spijstrek schijnt, zoolang de van buiten ingekomen lijders Lier vertoeven, zeker niet alleen te worden verbeterd door do meerdere lichaamsbeweging , waartoe het landschap uitlokt. Vooral heeft dio droogheid der lucht van do hoogore streken van 't Gooi een bij uitstek gunstigen invloed op klierziekten.

Pationten , bij wio, om scrophuleuse gewrichtsontsteking reeds sprake van aanstaande amputatie was geweest, zag schrijver hier herstellen , alleen — zooals hij meent — door hot verblijf in deze drooge Gooische lucht. Zij zal in 't algemeen , behalve op scrophuleuse lijders, zeker een gunstigen invloed op rheu-matici en lymphatici uitoefenen ; en ook bij anaemio on chloroso kan een verblijf, vooral in do drie hoogor gelegen gemeenten , gerustelijk aangeraden worden.

De warmte, die des zomers in het middelste gedeelte en aan don oostkant van het Gooiland lieorscht, is ontegenzeggelijk grooter dan die van den omtrek aan den noord-, west- of zuidkant, waar men weilanden heeft, en waar do grond dus meer door 't groen der planten wordt beschermd. De weinige bosschen, die uitwasemen en door hun loof beletten , dat de grond to veel uitdroogt, beschutten het grootste gedeelte van 't land niet genoeg voor de zonnehitte, die niet alleen 't heideveld , maar het zand vooral brandend heet kan maken, zoodat hier dan de thermometer, wanneer deze in do schaduw op SC staat, dikwijls tot op 50° a Sé3 rijzen kan. Hot is hierom dat kleine, klierachtige kinderen, wier huid werkeloos is, dos zomers in het kale zand worden neergezet — geheel in paradijskostuum — terwijl alleen het hoofdje is bedekt.

Behalve de eigenaardige werking der warmte op de loversecretie en het digestie-apparaat, die ook hier te bespeuren is, verdient eone groep sterftooorzaken hier vermeld to worden, welke bij groote hitto haren invloed laten golden. De congestie naar 't cerebrum is dan veelal tijdelijk verhoogd en verklaart het voorkomen van apoplexie, krankzinnigheid en zelfmoord. In 1868 was de zomer buitengewoon heet, en

-ocr page 363-

298

werd hierin, volgons oude getrouwe aanteeketiingen, in het laatste vijfentwintigtal jaren alleen door den zomer van 1846 overtroffen. Meermalen werden hier in 't eerstgenoemde jaar, en wel in do maanden Juli en Augustus, gevallen van krankzinnigheid waargenomen en — wat door schrijver als eene van de gevolgen dezer ziekte beschouwd wordt — ook de gevallen van zelfmoord, dio op de sterftelijst (Tabel 13, n0. 52) zyn opgeteekend. In Juni en Juli van dat jaar kwamen tevens vele doodelijke diarrheeën voor. (Tabel 13, n0. 37).

De invloed der kunstmatige warmte wordt in den winter zeer dikwijls door hen ondervonden, die het in dat jaargetijde te koud vindon om zich door lichaamsbewegirg eene natuurlijke warmte to verschaffen, on in dien tijd van 't jaar eene zeer opwekkende levenswijze bij de kachel volgen, gepaard aan het gebruik van sterk prikkelende dranken. Hierdoor wordt het verklaarbaar, waarom bij de bemiddelden de apoplexie ook zoo veelvuldig in den winter voorkomt.

Asthma vertoont zich hier bij sommige lijders geregeld in den zomer, terwijl andere juist door koude vochtigheid asth-matiscb worden. Schrijver meent deze schijnbare tegenstrijdigheid door tijdelijke bezwaren bij diepe uitademing te mogen verklaren, of door gebrek aan tonus in de warmte, of door gebrek aan kracht om de drukking der koude lucht bij expiratie te overwinnen.

Door koude wordt do digestie krachtig opgewekt, on onder dezen invloed heeft do mensch meer stikstofhoudendo zelfstandigheid, maar vooral meer vetten noodig; en hot bloed krijgt nu tevens grootere plasticiteit. De ronding der lichaams-lijnen neemt door vetafzotting too, on door do plethora ook de lichaamskrachten. Tegelijkertijd is echter de kans op ontsteking , in 't bijzonder van de ademhalingswerktuigen , veel grooter geworden. Longontsteking, angina, bronchitis, laryngitis komen dan geregeld voor. De eerstgenoemde ziekte is vooral meermalen doodelijk voor ouden van dagen en jonge kinderen.

Schrijver zag bij koude lucht den aanleg tot scrophulosis en tuberculosis zich dikwijls ontwikkelen cn onder denzolfden invloed do waterzucht geboren worden.

-ocr page 364-

299

Hij h:id gaarno eonigo opracrkingon over vorandorlijkhuid van weer, van windrichting, van baromoter en thermometer en meer bijzondorheden omtrent den invloed en 't voorkomen van ozon, van hagel, sneeuw en regen, onweer, (1) als ook van dien van dag en nacht op hot veld zijnor waarneming meegedeeld, maar de on volledigheid der observaties, of dobe-beperktheid der opmerkingen, houden hem hiervan terug.

Alleen mogo hier nog aan eonigo aantoekeningen uit de verloskundige praktijk omtrent den invloed van dagen nacht, als ook van don tijd van 'tjaar, eene plaats gegund worden. Daartoe schrijven wij vooreerst een paar stellingen af van die, welko indertijd door den schrijver in do franscho taal werden gephibiceerd.

1. ■gt; Puisqua la vie organique est en vigueur la nuit, les onfantements arrivent le plus souvent la nuit.quot; \2)

2. » L'accouchement, qui se fait une houre avant midi jusqu'k une heure après midi, peut être compté parmi les exceptions.quot; (3)

In do op 1819 volgende vijf en twintig jaren is deze stelling niet omver gestooten. Onder do 7G92 verlossingen toch, welke tot op lieden (Sept. '7-lj voorkwamen, heeft dit slechts tweemaal plaats gehad. Maar omdat deze beide verlossingen op dat uur met de tang waren gotermineerd, zijn zij niet in rekening gebracht.

Wat kan de oorzaak wezen van den afloop altijd vóór elf of na een uur ?

Kvonmin kan er nu op de vraag geantwoord worden, hoe is het volgende feit te verklaren ?

3. Van de 7692 verlossingen liepen 5125 bij nacht en 2567 bij dag t?n einde.

(1) Komt ia 't G-ooi altijd in den namiddag voor. 's Morgeus vóór 1-2 uur wordt hoogst zeldzaam ol' nooit donder gehoord.

(2) Notices et ïhèses. Extraits de ma Pratique Obstétrieale 1848/18i9 par J. F. van Hengel, doet. en méd., etc. Hilversum. P. M. van Clf.ef Jz.. Ifii). These III.

(3) Ibid.. These IV.

-ocr page 365-

300

4. Wat den stand dor maan betreft, leert de waarneming hier, dat bij't laatste kwartier altijd de helft minder kinderen ter wereld kwam dan bij iederen anderen stand der maan.

5. Ook heeft er iets constants plaats voor den tijd van quot;t jaar, waarop de bevallingen voorkomen.

Verlossingen 7692.

1ste halfjaar:

2do halfjaar;

Januari . . .

. . 870

Juli ....

. . 551

Februari. . .

. . 614

Augustus . .

. . 602

Maart. . . .

. . 581

September . .

. . 906

April ....

. . 473

October . . .

. . 642

Mei . . . .

. . 409

November . .

. . 659

Juni . . . .

. . 348

December . .

. . 1037

3295

4397

7692

De conceptie heeft dus in deze orde plaats gehad:

In

Maart ....

1037

maal,

i)

December. . .

906

»

i)

April ....

770

))

i)

Februari . . .

659

»

Januari . .

642

))

n

Mei.....

614

)1

ï*

November . .

602

))

n

Juni ....

581

»

n

October . . .

551

)}

n

Juli.....

473

n

n

Augustus . . .

409

»

»

September . .

348

n

rt,

bij 't nieuwe leven

in do

natuur

het aanzienlijkst en in September hot geringst.

-ocr page 366-

301

De bodem, waarop de observaties gedaan worden, is ook van invloed. Zoo komen de Hilversumsche waarnemingen [geregeld met eene kleine maand verschil) zeer goed met die van Berlijn overeen , terwijl zij sterk met die verschillen , welke te Manchester en Liverpool gedaan zijn. (1)

De sterfte in 't Gooi verschilt niet alleen' naar de jaargetijden , maar insgelijks naar den bodem. Om dit aan te toonen nam schrijver één en twintig lijsten van de sterfte in 18G6, 1867 en 1869 over de zeven gemeenten en vond de volgende cijfers in de maanden :

December, Januari en Februari !96 mannen en 189 vrouwen

Maart, April en Mei . . . . 18C . «103

Juni, Juli en Augustus . . . 231 » . 100 ,

September, October en November 100 » ■/ 202 »

In de lente had dus het minste overlijden plaats, dan voM de winter, daarna de herfst en eindelijk de zomer, waarin de sterfte 't grootst was.

Dit is de uitkomst van alle gemeenten te zamen genomen.

{1) Tot vergelijking kan ook dienen: Compte-Rendu de ma Pratique Obstetr. pendant l'année 1817; par M. de docteur J. F. van Hengel a Uil-versum (Pays-Bas). Traduit par M. Beydler. (Annales et Bulletin de Ia Socióté de Médecine de G-and. 1848. pag. 203.

De leeftijd, waarop de menstruatie begint, verschilt zeer voor de afzonderlijke gemeenten. Uit p. m. 50 observaties was de gemiddelde ouderdom:

te Blaricum.....15 jaar. H maanden,

Bussum.....15 quot; 4 »

» 'sG-raveland . . . 10 » 7 »

» Hilversum. ... 14 * 4 *

« Uuizen......14 » 9 //

quot; Laren.......14 » 2 » en

» Naarden.....17 • I »

Hierbij valt op te merken , dat in deze gemeente de duur der merstruatie het langst was en 4 of 5 dagen bedroeg; het kortst was zij te Laren, waar zij tot 3 dagen beperkt bleef.

. totaal 385. 349. 4-27. quot; 398.

-ocr page 367-

302

Verdeelen wij editor het Gooiland in hoogor en lager gelogen pemeenten, dan krijgen wij weder oeno geheel andere volgorde. Dit blijkt uit het kleinste getal overledenen in:

a, het Gooiland: h Blaricura, Hilversum c. Bussum,'sGravcland, Huizen en Laren: en Haarden:

(lioog-er gelegen gemeenten) (lager gelegen gemeenten)

1. lente, 1. winter, 1. lente,

2. winter, 2. lente, 2. herfst,

3. herfst, 3. herfst, 3. zomer,

•i. zomer, l. zomer, 4. winter.

Ten slotte wordt hier terecht in spaarzame lijnen en met enkele trekken nog eene schets door schrijver aangeboden van den invloed der jaargetijden op ziekte en sterfte in het Gooiland.

Wij stellen den winter in de maanden December, Januari en Februari. Voor al do zeven gemeenten is do mogelijk

het beste vierendeeljaars, en zonder twijfel voor de hooger gelegen gemeenten. Hier heerscht dun droogo koude; terwijl zich in do lager gelegen gemeenten do natte koude vertoont.

Beider invloed is reeds opgegeven; maar behalve andere momenten, moet het beroep der ingezetenen daarbij vooral in aanmerking worden genomen.

In de hooge streken is het weven en spinnen ; in de lagere streken wordt het beroep meestal bij of in het water uitgeoefend: bleekerij of visscheiij, met uitzondering alleen van Naarden.

De pneumonieën, die bij voorkeur kleine kinderen en grijsaards treffen, staan in dit jaargetijde op den voorgrond. Het ziektekarakter is dan meer inflammatoir: en om deze reden is schrijver — als verloskundige vooral — altijd in Februari het meest op zijne hoede. (1) De andere ziekten der ademhalingswerktuigen — in do eerste plaats bronchitis—.die in de lager gelegen gemeenten dan een aantal sterfgevallen veroor-

(1) Le raois de Février. qui est le plus court, me paraït toujours Ie plus pénible dans 1'art de l accouchement. L'expérience de 10 ans m a fait connailre ee mois comme funeste; il le fut aussi eette année-ci (1819). J. F. van Hengel . Notices et Theses Obstetrical.. pag. 28.

-ocr page 368-

303

zakon, komen in do overigo gcmeonton dikwijls oorst in Juli, Augustus of'Soptoniber voor.Gedeeltelijk moet dezo omstandigheid echter ook daaraan worden toegeschreven, dat vele poitrinaires hier in die maanden komen, om er do laatste dagen van hun leven in ecne ijdele hoop op horstel door te brengen en het sterftecijfer te verhoogen.

Van de sterfgevallen aan epidemische ziekten geldt nog, dat in den winter do kans op besmetting zeker niet zoo klein is, als men wel eens meent. Men stookt dan do kachel, sluit deuren en vensters; en de huisgenooten en vrienden komen en vertoeven dan meer aanhoudend in het besmette vertrek.

Oogziekten komen hier in den winter ook 't meest onder behandeling; aandoeningen van do conjunctiva en van do oogleden vooral.

Op de Gooische sterftelijsten staan dun ook do meeste gevallen van croup. (1) Hydrops vertoont zich zeer dikwijls in de laatste wintermaund, doch het aantal sterfgevallen van dezen oorsprong neemt nog toe in het volgende seizoen.

De drie Zentamaanden herinneren zoowel aan do grootero sterfte, als aan do grootero conceptibiliteit in Maait. Da grootero conceptie in doze maand geldt vooral van de drie hooger gelegen gjmeenten; want do vier lager gelegen gemeenten wijzen de gunstigste momenten voor ontvangenis aan in April.

De Maartsche buien en de n zeven zomersche dagenquot; van Maart doen aan de afwisseling van droogte en vochtigheid en aan Laar invloed op de koude denken, waarvan do ziekten dor slijmvliezen van den ademhalingstoe-itel schijnen af te hangen.

De febres intermittentos (voorjaarskoortsen) voitoouen zich nu in de lagere, en de neuralgieën inde hoogere streken van 't Gooi.

Maar er ontstaat tevens eene nieuwe reeks van verschijnselen in de herlevende natuur , en dus ook bij den mensch. Zijne krachten nemen toe en het bloed begint sneller te vloeien. De sterftelijsten bevestigen dit, waarop haemoptoë en haemorrhagio nu moeten worden aangetcokend; en omtrent dezen tijd van't j.iar wordt ook do moeste sterfte aan tering waargenomen.

(I) Alleen waargenomen bij sterken oostenwind met droogte gepaard.

-ocr page 369-

304

In Jen zomer (Juni, Juli on Augustus) werkt di invlooJ der warmte en ondervinden do wiedsters en landlieden in don hooibouw de gevolgen eener onvoorzichtige afkoeling van 't verhitte lichaam. Het fijner verdeelde en opdwarrelende stof verklaart eeno nieuwe groep van oogziekten, dio zich thans vertoont. En Hilversum, Laren en Blaricum krijgen nu do gevallen van apoplexie, die te Bussum, 's Graveland, Huizen en Naarden in don winter kunnen worden opgemerkt, (1) terwijl in dezo lager gelegen gemeenten zich nu en dan reeds typhuskoortsen beginnen to vortoonen , wier gotal in den hcrfut vermeerdert.

In September, October on November treedt hier het adyna-mische, soms het putride ziektebeeld, meer op den voorgrond en do klierachtige aanzwellingen beginnen. Snelle veranderingen in de weersgesteldheid zijn dan oorzaken van aandoening van luchtpijp of bronchiën , van angina en stomatitis. (2)

(1) Ter vergelijking geef ik de volgende cijfers, ontleend aan sterfgevallen van 1S38, 1830 en 18-iO, uit: Third Anmal Report of the Registrar General. London ISil.

Er stierven aan:

winter

voorjaar

zomer

herfst

Apoplexie........

801

G27

020

G95

Plotselinge dood. . . .

G18

524

381

547

Bronchitis........

405

307

191

347

Pneumonie........

31120

2454

1827

3000

Pleuresie........

70

02

30

51

Hartziekten.......

739

550

571

098

Rhoumatisme......

\2ï

113

90

117

Ouderdom........

3437

2500

2150

2814

Diarrhee.........

188

183

042

208

Dysenterie........

55

41

104

54

Phthisis (tering) ....

5000

577G

5501

5148

Kanker..........

27G

230

204

202

\T at apoplexie, bronchitis, diarrliee, mors senectutis en phthisis betreft, stemt deze opgave zeer goed met mijne geringe aanteekeningen overeen. Dr. J F. van IIengel.

(2) Eftenberger (Oesterr. medic. Wochenschr., 1843, n0. 10, p. 2G1) zegt: Am haufigsten herrschte das Uebel im Angust und September, wat met rnijno observatios overeenkomt. Vergelijk: Observations Pratiques relatives amp; quelques Maladies de la première enfance; par le doet. van Hengel, de Hihersum (lïollande); h Rouiers, chez Stock-Werbhouck, pag. 3.

-ocr page 370-

305

In dit godeelte van hot jaar gaan voel patienteii met paren-chymateuse ontstaking grafwaarts. Nu ontstaan ook de besmettelijke ziekten ; en de dauwworm komt weer voor den dag.

In het begin van den herfst sterven te Hilversum en Laren nog al verscheidene teringlijders (1) en gedurende dit goheele seizoen hebben arthritic! en rhoumatiei het soms kwaad te verantwoorden. (2)

Hier moeten wij eindigen.

Het materiaal, dat schrijver ten dienste stond, is voor opgaven van den invloed van 't jaargetijde op den leeftijd en het geslacht al te beperkt. Hij eindigt dit hoofdstuk met de betuiging, dat niemand beter dau hij zelf het onvolledige zijner gegevens en van zijne bewerking kan inzien.

(I) In Parijs stierven van 1831—1848 aan phthisis puhnonalia in:

Januari.....5429

Februari.....54G0

Maart......6411

April............0393

Mei..............6333

Juni......5624

Juli..............5072

Augustus .... 5143

September .... 4039

October..........3799

November . , . . 4749

December .... 5008

Totaal...... 04868

Parijs Londen

Nemen wij nu de maanden 1831—1848 1838—1840

December, Januari en Februari als winter , tezamen 1590C 5000

Maart, April en Mei als lente, te zamen .... 19330 5778

Juni, Juli cn Augustus als zomer, ta zamen. . . 10439 5501

September, October en November als herfst, te zamen 13187 5148

(2) Ook heb ik opgemerkt, dat het altijd lente of herfst was. wanneer ik patienten met taenia solium bad.

Meestal om de vier of vijfjaar, krijg ik twee of drie zulko lijders ouder behandeling. Dr. J. F. van Hengel.

20

-ocr page 371-

306

Anderen, wonscht hij, mogen echter door het weinige, dat hij meent te kunnen aanbieden, tot onderzoek en werkzaamheid op grooter schaal en in dezelfde richting worden opgewekt , en meer en meer tot aanvulling van onvolledigheid bijdragen.

Om haar invloed op de temperatuur en vochtigheid der lucht, komt in deze atdeeling van het werk, verder in aanmerking de

BKPIiAIVTlIVO.

Niettegenstaande het nut, dat bosschen en boomen, uit een hygleinisch oogpunt beschouwd, voor den mensch kunnen hebben, is het schadelijk zoo dit plantsoen te zeer in de nabijheid der huizen wordt gevonden, waardoor het weldadig zonlicht belet wordt de woningen binnen te komen. In het Gooiland is het in dit opzicht gunstig gesteld, 't geen uit het volgende korte overzicht moge blijken.

Blaricum. Hoewel men hier, behalve de vruchtboomen, weinig geboomte aantreft, geeft niettemin het plantsoen langs den straat- en binnenweg naar Laren schaduwrijke wandelingen. Te

Bussum vindt men veel opgaand hout benevens twee ryeu hooge ijpenboomen. 't Geboomte te

's Ghaveland levert een heerlijk gezicht op. De prachtige oude beuken aan den straatweg, die van Amsterdam komt, en de drie rijen van beuken en eiken langs den straatweg van

-ocr page 372-

307

's Graveland naar Hilversum , do Loeuwonlaan, alsmoJu do uitgestrekte bosschon van Spaanderswoudo, bieden den bewoners dezer gemeente schaduwrijke wandelplaatsen aan. In do gemeente

Hilversum ontbreekt het mede niet aan heerlijke wandelwegen , vanwaar men tevens het prachtigste uitzicht kan genieten. Haar fijne dennen en haar krachtige eiken zijn een sieraad 'van deze gemeente, terwijl do uitgestrekte bosschen van de hoeren Corver Hooft, Bake, Ruis, Moorman en anderen do natuur zeer verfraaien.

Wordt de aanplanting van geboomte in de straten van Hilversum door den fabrikant niet zeer bevorderd, omdat men hierdoor de vrije luchtstrooming belet, eenigermate is hiervoor vergoeding gegeven in de schoono ijpenbocmen bij den ingang van het dorp, en van een aantal linden op den kerkbrink , die in den bloeitijd eon aangenamen geur door het dorp verspreiden.

Huizen is minder boschrijk. Mon treft er enkele ijpen en linden aan, benevens opgaand hout aan den straatweg, dio in Naarden brengt. Te

Laren wordt de groote brink versierd met tal van ijpen-boomen, dio eene aangename schaduw geven. De fijne sparren aan do straatwegen naar Naarden en Eemnes leveren door haar liefelijk groen in alle jaargetijdon een heerlijk gezicht op.

Naardes hooft,, binnen do stad, en — als vesting.— ook in hare onmiddelijke omgeving , weinig geboomte. Aan den straatweg naar LarenTen Huizen wordt het integendeel wel aangetroffen ,* en in den heerlijken aanleg van den heer Bredius wordt den stedelingen vrije wandeling vergund.

Een zeer merkbaren invloed der beplanting op do luchtsge-steldheid ondervindt vooral Hilversum. De heidegrond toch, dio'zich tussschen 's Graveland, Bussum en Hilversum uitstrekt, is geheel met dennen, beuken en eiken begroeid. ïo Hilversum begint bij den Tromponberg deze beplanting met uitgestrekte opgaande dennen- en oikenbosschen, waarin do

-ocr page 373-

308

voormalige eigenaar, hier on daar nog, door afwisseling van hout, 't genot van hot lommer verhoogd heeft. Dit gedeelte van Hilversum is alzoo beveiligd tegen de koude noord- en noordoostewinden door dien grooton driehoek van boomgewas , die, bij eene oppervlakte van eenige houderden bunders, met zijn broeden basis op 't noorden staat.

De niet onaanzienlijke 's Gravolandsche bosschen van den heer Corveu Hooft geven daarbij tevens aan de westzijde eene beschutting, welke den invloed van weer en wind aan die zijde zonder twijfel temperen moet.

Het hout in den top van den grooten driehoek en aan zijn westkant bestaat grootendeels uit sparren, en hierin meent schrijver, voor een gedeelte althans, de verklaring te vinden, dat in 't voorjaar, wanneer noordelijke winden de overhand hebben, de lucht te Hilversum een vrij aanzienlijk ozongehalte vertoont.

Men zoude kunnen zeggen, dat de titel, dien wij, in overleg met den schrijver, aan de laatste afdeeling dezer plaatsbeschrijving hebben gegeven, en die aa.n badplaats of Hohenkurort denken doet, ten aanzien van Hilversum minder gepast schijnt te wezen; en toch hebben wij gemeend juist dezen naam te moeten kiezen. Immers het Gooiland, en vooral de omtrek van Hilversum , is sedert lang reeds eene plaats geweest, waarheen , zooals bekend is, jaarlijks velo zwakke en zieke personen komen, om er in do heerlijke natuur nieuwe levenskracht op te doen, of om daar voor hunne kwalen zoo al geen genezing, dan toch eene verbetering te vinden, die in andere streken en onder andere omstandigheden, te vergeefs zou mogen worden verwacht.

Het aantal dezer personen is allengs aanmerkelijk geklommen , zoodat hun invloed op Hilversum's aanbouw en aanleg van plantsoen of wandelwegen niet meer te miskennen valt.

-ocr page 374-

309

Mag mon een bericht van 't laatst] van verleden 3 jaar vertrouwen, dan beoft het getal van hen, die in Hilversum's omstreken om redenen van gezondheid een verblijf van eenige weken of eenigo maanden hebben gezocht, in 1874 ('t jaar der opening van den Oosterspoorweglijn) meer dan 700 bedragen, terwijl er nog een groot aantal wegens gebrek aan woningen moest worden afgewezen. Feitelijk was do buurt van Hilversum, ten tijde van het tor perse leggen van schrijvers M.S., dus een » herstellingsoordquot; (Kurort) geworden, en deswege moge hier de opname van iedere bijdrage tot zijne klimatologische geneeskundige plaatsbeschrijving, in eene afzonderlijke afdee-ling van dit werk, stellig gerechtvaardigd schijnen.

Uit dit oogpunt ook, rijgen wij nog eene beknopte beschrijving der

lt\l»l%KICIITI\lt;p

aan de vorige hoofstukken vast. Zij is in 1857 ontstaan , toen schrijver zes badkamertjes aan het huis hoeft laten bijbouwen , waarin de warmo-spijsuitdeeling gehouden wordt. Hij had hiertoe besloten, omdat hij nu en dan patienten kreeg, die geneeskundige baden moesten gebruiken , en die dus verplicht waren om de gemeente te verlaten, wijl daarvoor te Ililver-geene gelegenheid bestond.

Die badkamers werden ten dienste van het publiek opengesteld. Iedere nog al ruime kamer heeft behalve het bad, eene tafel, spiegel en twee stoelen ; in enkele kamers staat een matten canapé met paardenharen matras, liet bad zolf is diep uitgemetseld, waarin men door eene marmoren trede afdaalt. De bodem van het bad is insgelijks van wit marmer, terwijl de zijwanden uit witte verglaasde tegeltjes bestaan, in cement gezet.

Op den houten rand van het bad liggen twee flioko koperen kranen, met bonten handvatsels. Deze zijn gemerkt naar het koude of warme water, dat zij geven. Het koude komt uit een reservoir, dat buiten staat en 1880 L. water houden kan, terwijl de andere kraan kokend water levert, dat men uit een

-ocr page 375-

310

foostel verkrijgt, die op do binnenplaats gestookt wordt on 1220 L. bevat.

Het gebruikte badwater Iaat men op de gewone wijze afvloeien door 't oplichten van eene gemakkelijk beweegbare stop, onder in het bad. Het gaat langs looden pijpen in een grooten overdekten in den grond gegraven vergaarbak, die op de binnenplaats ligt. Is het getal genomen baden (zooals b. v. Zaterdags) zeer groot, zoodat de bak niet al het water kan bevatten, dan wordt het door raiddel van eene pomp afgeleid in do dorpsgoten en spoelt dio tevens door.

In iedere badkamer heeft men, op den zolder, boven het bad een toestel, waardoor men gemakkelijk een stof- of stuifbad, een regen-, drup-, straal- ot stortbad geven kan.

Het spreekt van zelf, dat de vorschillende benoodigdheden voor geneeskrachtige baden (Creutznacherloog, dennenaaldon, eoda, zwavollever, zwaveligzuur ijzer en andere zouten) niet ontbreken.

Ue badou zijn voor het publiek van 1 Mei tot 1 November toegankelijk, tegen do betaling van f 0.50 voor een warm bad on van f 0.30 voor een stortbad.

Het badhuis ligt in de onmiddellijke nabijheid van de wandelingen 0[) Boomherj, zoodat do patienten zich dadelijk na 't gebruik van een bad, vrij en ongehinderd , in morgenkleeding , op de fraaiste punten van Hilversum kunnen bowegen.

De onderneming was echter tot nog toe verre van voordeelig, omdat er, behalvo door de patienten en kostscholieron, weinig of goen gebruik van ■werd gemaakt.

Do ondernemer wacht nu af, of de Oosterspoor, ook in dit opzicht, verbetering brengen zal.

-ocr page 376-

AAJVHAIVC^KE..

Onze taak spoedt ten einde en wij zijn aan do grenzen gekomen, die wij gemeend hebben niet te mogen overschrijden.

Bij één feit moeten we echter nog even toeven, vóórdat we eindigen. Want in de landstreek, die hier uit een medisch oogpunt werd beschreven, is door deskundigen, in de onmid-delijke nabijheid van Hilversum, eene plek uitgekozen, die, in de provincie Noord-Holland, het best aan alle vereischten van een gezondheidsstation — een herstellingsoord — beantwoorden zou.

Het ontstaan en het doel van dit herstellingsoord is elders duidelijk uiteengezet (1) en do naamlooze vennootschap do Trompenberg is reeds aan den gang om de aangekochte 38 hectaren in exploitatie te brengen.

Met welken uitslag, moet nog worden afgewacht.

Maar de vraag komt hierbij voor den geest of de medische topograaf van 't Gooi zich met de keuze der plaats voreenigen mag, na 't geen hij van lucht- en bodem- en waterbederf in Hilversum heeft to boek gesteld , en of do ongunstige cijfers, die hij voor levensduur on sterfte in Hilversum gevonden heeft, hom niet moeten overtuigen , dat men wel elders — maar niet hier — eene inrichting tot herstel van zieken , of tot versterking van zwakken, in 't leven roepen mag?

De lucht, welke hier ingeademd wordt, is echter geheel zuiver, omdat geene oorzaak van bederf of verontreiniging te vinden is; vrij droog, om de snelle absorptie van hot regenwater en om de beschutting, die deze plek ten noorden en ten westen aan 't boomgewas te danken heeft. Buitendien is zij in winter en voorjaar rijk aan ozon, wat mogelijk gedeeltelijk aan den invloed van het naaldhout moet worden

(1) O. a. in; Verzamel, van stukken betr. het Geneesk. Staatstoezigt iu Nederl. 1874. bladz. 45 en 218.

-ocr page 377-

312

toegeschreven, terwijl hot stof van 't koehaar der fabrieken haar schadelijken invloed hier, om den afstand , 10 minuten gaans van het dorp, niet kan laten gelden.

Gedeeltelijk han^t de voldoende hoedanigheid dezer lucht ook af van den bodem, die uit diluviaal zand bestaat en zich door eene hooge ligging van 14—28 meter boven A.P. aanbeveelt.

Verder is het water hier oorspronkelijk zuiver en rein bewaard , omdat hier helder wolwater uit dezen gunstigen bodem kan worden verkregen op eene plaats, die tot dusverre geheel onbewoond gebleven is.

Bij eene nadere beschouwing moeten ook de ongunstige verhoudingen vau levensduur en sterfte in oen geheel ander licht verschijnen. Want behalve dat dezelfde statistiek, waaruit het',bleek , dat de Hilversummer geen hoogen leeftijd kan bereiken, in tabel » en lO op eene toename van levensduur te wijzen schijnt, moet zij ook vooral bij haar becijfering der sterfgevallen naar de wijken worden geraadpleegd.

In do armenwijken A en B is de sterfte voel te groot, omdat er daar 1 op 19 en 1 op 20 sterven; maar zij toont daarentegen in wijk G met 1 op 40 en in wijk H, waar 1 op 46 sterft, eene geheel andere verhouding aan. Elimineert men nog daarenboven de overledenen aan pokken, dan krijgt men voor Trompenberg — in wijk H gelegen — eene gemiddelde sterfte van ééa op zeven en vijftig, zoodat men ook volgens de statistiek werkelijk wel tot een bevredigend resultaat moot komen.

Het begrip der gezondheid van de plaats schijnt ons door bovenstaande overwegingen vrij wel te zijn bepaald.

Ten einde daarna over de aantrekkelijkheid te kunnen oordeelen, die het oord voor de bezoekers zal kunnen hebben; noodigen wij ten slotte den lezer uit, om nog eens de teekening ter hand te nemen, die schrijver, aan 't begin dezer mono-graphie, van 't landschap heeft gegeven.

-ocr page 378-

BIJLAGEN.

-ocr page 379-
-ocr page 380-

I

Bi/laqe //.

-ocr page 381-
-ocr page 382-

319

QC

O

55=

o tn B

lt;SJ)

O

-ocr page 383-
-ocr page 384-

319

QC

fee

C/2

V3

C-J

ü

W

O -lt;

»-» M

O

Ih

0)

ix 0) o-

p.

§

«D lt;D

9

3

5

co

quot;o gt;

-ocr page 385-
-ocr page 386-

321

Bijlage E.

Yerdlenstcn zonder kosl en inwoning (1 Januari 4874).

Verdiensten

Yerhouding

BEROEP, en-z.

per

van

Aantcckcningcn.

week.

werk en loon.

f5.—tot f 6.—

Redelijk.

BanketbaUkersknecht .

G.— w 7.—

Id.

Behang-ersknecht....

f 9,—

Goed.

Beurtschipporsknecht .

5,—

Id.

Bierbrouwersknecht . .

9.—

Redelijk.

Biljartjongen......

3.— tot f i.—

Slecht.

Colloquia prava enz.

Blikslager........

G. - ff 8.—

Redelijk.

Bode (estafette).....

4.50 ff 5.50

Id.

Boekdrukkersknecht. .

4.50 » 5.50

Slecht.

Boerenknecht......

4.80 » G.—

Redelijk.

ZierDeBoerenkneeht

bladz. 103.

Daghuurder.......

4.80 ff G.—

Id.

Fiibriekarbeider (zie

hoo'dstuk Fabriek en

Trafiek)........

«

-

Gasfitter.........

f 7,—

Redelijk.

Gasstoker........

G.—

Slecht.

Goudsmidsknecht . . .

5.— tot f 7.—

Redelijk.

Gruttersknecht.....

4.50 » G.—

Slecht.

Houthakker.......

4.80 » C.—

ld.

21

-ocr page 387-

322

Herder..........

KaKakter (zie hoofdstuk-Fabriek en Trafiek).

Kleermakersknecht. . .

Kopergieter.......

Koperslager.......

Kuipersknecht.....

Kunstenaar (straat-) goochelaar.......

Liedjeszanger......

Leidekker........

Loodgieter........

Metselaar........

MeuVlmakersknecht. .

Molenaarsknecht. . . .

Oppasser.........

Opperman........

Orgeldraaier.......

Politieasent.......

Eietdekker.......

Kijtuigmakersknecht. Kijtuigschildersknecht Schoenmakersknecht. Smidskuecht.......

Yerdicnsten

Verhouding

E E K 0 E P , ENZ.

per

van

Aanlcckcningen.

week.

werk en loon.

ffl.— totf 8.—

Goed.

4.50

c.—

Slecht.

C.—

8.—

Redelijk.

4.80

8.—

Goed.

4.50

5.50

Redelijk.

9.—

12.—

Goed.

5.—

9.—

Id.

4.80

G.—

Slecht.

4.80

6.—

Redelijk.

6 —

8.—

Goed.

4.80

0

C.—

Redelijk.

4.90

H

8.—

Slecht.

1.—

quot;

1.50

Goed.

3.-20

II

4.80

Slecht.

0 —

II

10.—

Goed.

f 7.

Id.

4,80

quot;

G.—

Slecht.

4.80

quot;

C —

Redelijk

0.—

«

8 —

Goed.

3.—

quot;

4.80

Slecht.

4 80

It

8.—

Goed.

Moet dikwijls bij uaclit werken.

Heeft soms 4 of 5 heeren.


-ocr page 388-

323

Arerdiensten

Verhouding

B E K O E P. enz.

per

van

Aaiitcfkcuiiigon.

week.

werk en loon.

Stalhoudcrsknecht . . .

f4 50 tot f 5.—

Goed.

Stoelenmatter......

3.20 /' 4.—

Slecht.

5.40 * 1.—

Redelijk.

Straatmuzikant.....

C.— » 12.—

Goed.

Stukadoor ........

1

o 1

cd

Id.

i.SO » c.—

Redelijk.

Tuinknecht.......

4.80 » €.—

Goed.

Verversknecht......

5.— n 7.—

Redelijk.

Tisscherskneeht ....

8.— » 0.50

Id.

Kostbare kleedij.

Vleeschhouwersknecht.

4.50 « C.—

Slecht.

Wagfenmakcrsknecht. .

4.50 » 6.—

Redelijk.

Zadelmakersknecht. . .

5— » 5.50

Id.

f 7.80

Goed.

-ocr page 389-

324

BiJi.AGE F.

Inventaris cn Budget van den gehuwden fabriekarbeider.

A. Inventaris.

NAMEN

DER

VOOmVERrEN.

Aanmerhingen.

Rquot;

a S

c ^

Lijnwaad en leddegoed.

13ccUe'akeiis.......

Sloopen .........

Baamgordijnen.....

Bedgordijnen......

Bedstroobossen.....

Matras of bed......

Wollen dekens.....

Katoenen dekens. . . .

Oude karpetten tot dekens ..........

Slaapmutsen.......

Transporteeren . .

10

f 0.—

1.50 0.30

pro memona

f 0.00 0.30

0.50

O.Oi

10 10

10

4.4C5

f 1,—

pro memona.

f G —

3.—

1.50 0.40

f 1.50 0.375 0.15

f 1.—

Ong-elukkig: heeft de bedstede deurtjes;deze dienen voor gordijnen cn beletten tevens allen toevoer van zuivere lucht.

De vromv spint koehaar; nu wordt het koehaar uit den haarzak gedaan en die zak weer gevuld met mos uit het bosch.

Op eene auctie gekocht.

Van een oud-kleerkooper gekocht.

Gekocht op de verkooping van verstane pandjes in de bank van leening.


-ocr page 390-

325

NAMEN

DEE

VOORWERPEN.

Aanmerkingen.

O c.

Per transport. Vaatdoeken......

f4.405

nihil.

O-laswerk........

Dit zijn stukken van afgedragen hemden of zoo iets.

Leege apothekersfleschjes; één voor olie, één voor azijn, één voor jenever en één voor petroleum; terwijl wij de karaf met zes glaasjes niet opgeven, omdat zij die. helaas.' als noodzakelijk huisraad hij het huwelijk present kregen.


f5

50 20

20

0.10 0.10quot;'

0.10

10

10

50

0.10 0.01

50

0.50

0.02

0.30 2.00

30 20

0.01 0.10

f 5.01

Meubelen en huisraad.

Greenen kast......

» tafel......

Stoelen met matten zitting ..........

Schwarzwalder klok. .

Kinder- of zoogenaamde kakstoel........

Stoof mot test......

Schilderijen.......

Bankje voorkinderen .

Koper, Mik, ijzer, tin , enz.

Koperen tabaksdoos. . ' koffieketel. . .

ïransporteeren . .

In huur (per week f 0.02). Present van moeder.

Op eene verkooping gekocht, liet afknippen van Sim-son's haar ' euz.

-ocr page 391-

326

NAMEN

DEK

VOORWERPEN.

v. O

Aanmtrkvu/en.

5 ca ftquot;quot; Ö

.

éi

f 5.01 0.10 0.05 0.04 0.12 0.07 0.01 0.03 0.01

0.03

f 1.— 0.50 0.40 0.00 1.40 0.10 0.30 0.10

0.30

10 10 10 5 20 10 10 10

to

Verstane pandjes.

Per transport. .

Koperen petroleumlamp

Blikken koffieketel. .

stof blik . . .

» gieter ....

■lt; emmer....

Verlakt tabakskomfoor

Blikken presentecrblai]

Koperen tomleldoos

Blikken lantaarn met kaars........

Op straat gevonden; ia als gortebiis geheel onbniik-baar en dient, alleen om garen en band in te ber-genv

Gortebusje

Stalen ïorken......

» vuurslag.....

Messen . . ■......

Blaaspijp.........

Asdischop........

IJzeren pot.......

• komfoor . . . .

tang......

» vuurlepel . . .

Transporteoren . .

0.48

12

0 04

O.EO

10

0.01

O.CO

5

0.13

0.C0

22

0.03

O.GO

20

0.03

1.30

20

0.005

0.75

30

0.02»

0.50

10

0.05

0.15

30

0 —

5.84^

x.

-ocr page 392-

327

NAMEN

DER

VOORWERPEN.

Aantal.

Prijs bij inkoop.

Duur in jaren.

Onkosten per jaar.

a

:/

»

co

Ifj «4-1

i

f 0.75

75

0.01

1.50

10

0.15

i

1.70

10

0.17

i

0.75

10

0.075

pro

emoria

i

i 0.40

4

f 0.10

2

0.22

4

O O V*

2

0.20

2

0.10

1

0.50

5

0.10

C

0.00

0

0 10

i

0.12

2

0.0G

O

0.20

a

0.10

1

0.25

12

rvi O O

1

0.08

1

0.08

1

1.—

50

0.02

2

0.50

5

0.10

1

2.50

10

0.25

i

1.30

13

0.10

2

0.15

7

0.02

1

1.50

10

0.15

II

f 7.00»

Aanmerkingen.

Por transport. .

Turf bijl.........

Groote ijzeren pot. . .

Koekepan........

Kleine ijzeren pan. . . Waterketel.......

Tinnen lepels......

Houten potlepels. . . .

Steenen pannen.....

Beslagpan........

Diepe borden......

Kommetjes.......

Groene waterpot....

Korte stoffer......

Bezem met steel ....

Winkelmand......

Turf- en aardappelmand

Eikenhouten wascli-tobbe ......

Eikenhouten emmer . .

Drooglijnen met stol

Q-ercedschap. Schop of spade . .

Transporteeren. . .

Iliortoe dient de kleine ijzeren pot.

-ocr page 393-

328

NAMEN

c-

c

DER

VOORWERPEN.

Aantal.

Prijs bij inkoo

R

in jaren

Onkoste

por jaar

Aanmerking en.

Per transport . .

n

f 7.GO5

Aardappelhuk......

a

ï 0.G0

10

0.0G

Greep..........

1

0.90

10

O.O'J

[JBerr/ing, enz.

Zwavelstokkeubak . . .

1

pro

manor

'a.

Papieren hoedendoos. .

1

f 0.10

10

f 0.01

Stooftesten........

2

0.10

O

0.05

Steenen komfoor ....

1

0.05

5

0.0i

Blikken ] resenteer-

trommel........

1

0.30

5

0 00

Blikken balletjestrom-

mel...........

1

0.15

15

0.01

Naaikistje zonder kus

sen ...........

1

0.30

30

0.01

Meiden kist......

1

4.—

40

0.10

Kruiwagen.......

1

5.—

10

0 50

Kistje met hamer,

nijpt anbeitel, spi j

kers , schroeven , enz.

1

1.—

20

0 05

Totaal. . . .

quot;

quot;

-

lo w5 co

Dat is dus in de week

f 0.1G5

Waarbij nog de huur (

er klok komt . . .

0.0-2

Zoodat het

totaal wordt....

f 0.185

Dit is een oude afgedanltto klomp.

Hierin ligft het kinder^oefl en de zonda^sche muts van moeder.


-ocr page 394-

329

lt;v o O'— ~ t- fera ot3 a 3 a o «X 'f

a ö N § O, O ^ o « a ^

2 quot;§ L

JsP s-ii.!!

CC --•

K fel

a lt;,

I

ö a ® .y- rt

. lt;U ü c

u: o o .z

fcDo

^ a n

S quot;a- 1

.2.2-^ c quot;^ ü - c

g s O c g ■§,

-S- 2 c- p

fc- -G .~ cS c

o a o c t- c

p- OJ rO ^ ^

O — oo —lt; ö ^ —i

O —lt; -r- G1 CO

•u0jT?r ui jnn(j

eo *- oi oi S

^ — 00 Gl 00

*{Ioo5iai fiq slijj

— cl -r^ ^ O CO

'lu^nuy

co

O» O» co

GJ CO

•uoatjf ui jnnQ;

-*»• ■«t O G1 G1 lO CO G1

Ol quot;«■•*-•

0) 5

I i I S I S 1 g S I § I S g £

•doo^ui fiq sfuj

'IB^ucy

■«i' O -* O Gï -r-t — — CO -** Gl Ö

Gl CO Cl • Oï

■— —gt; CO —lt; CO G1

fcr; Ph

P3

O

O gt;

►J

-«J

O

H

H

lt;u • —

^ J

2

agt;

o r3

rt v.»

N ^

Ca a

rt

O cs;

jn U. rO ~ ^ O c quot;3

O ^

o n:

^ c

W c

O S

1

uO —

-ocr page 395-

330

CU — O r'}

g

•Siquot;

o • quot;O O 2 tcgt; a

.S, 5® oquot;3|'

O ff ^ '

fc£ S Of

•r- c3 ^ 3

a 5

^ igt; ff

13 3 ^

ü c ff

KI Ö lt;i

ff

cd J/2

O —^ -

-a o ~

?» quot;ff O

N

I a fc£-^ fi 1—5

o o co ■lt;?

O O

®1 Ol ■lt;gt; G1 c co -t 2 01 01

'UO.Itjf ui annfi

G1 S '

O O G« GJ

-** oi

•doo^ui fiq sluj

O -^O 00

i — — eo -

G1 C-3 Gl

•pnuBV

Gl ^-ooo — oo — ooooo

o i-2 __ oor

■no.iBf ui jnn(j

Gï — 5 O

Gl Gl Gl CO n Gl -«t *lt;? Ggt; GI Ci Ggt; •*- Gl

o VO -O OO 1 oooooooooooo

O Gl — lO o 00 GO i.-? 30 i-O r-; k.o O quot;ij O O

■doo?iui j'iq sfuj

•[Eitiiiy

d d ^ t-i -t Gl r: Ö ^ O ■lt;? G» -r- Gl O 0

— Gl Gl eo Gl Gl co Gl •

ff -a

quot;^ ,o ngt;

agt; lt;D O

; b rt - O CS

CC ^ ff TS tc^ g

o i? ^ quot;S

^ —i O M

!5

W

h—•

lt;

,xgt;

. ff

o

* c:

• a M t-ff o cj o

^ £3

^ o

2 2 ff ff o

1^-5 = « c ^ a

o

w

ff

« o S O rff ff S

-C ^ O O) — gt;

■*J

O)

co

» 62

CJ CS


-ocr page 396-

331

RECAPITIJL.ATIE.

Onkosten aan lijnwaad, mcubnlen. huisraad, enz......f 8.555 per jaar,

» n kleeding' van Vader..............................15.755 « •

a ii a a Kees..............................15.83 » quot;

ii ii a ii Moeder............................13.77 « quot;

ii a ii ii Lijsje..............................12.305 quot; quot;

Totaal per jaar..............................f go.20'

Totaal per week............................1.273

Of met inbegrip van de 2 cent hunr der klok................1.295

Totaal-Genera ai,.....f 1.29'

B. Budget van 't fabriekarbeid(3r3gezin (toen Kees nog streepwever en bij vader en moeder in huis was) saamgevat onder de volgende rubrieken.

1. Verwarming.

Om den pot te knnnen koken en koffiewater gereed te kunnen hebben heeft de vrouw dagelijks vijf turven en éénen takkenbos noodig.

1 takkenbos kost f 0.04 f) turven kosten 0.03

Totaal f 0.07; dus per week , . . ■ . . f 0.49. Maar de winter komt ook, en dan kan men stellig rekenen , voor don gansehen dag 3 takkenbossen, f 0.12 en 5 turven extra 0.03

Totaal f 0.15; en stelt men nu, dat deze extra uitgaven slechts voor een derde van het gansche jaar noodig zijn, dan krijgt men........f 0.05

Totaal dus gemiddeld voor iedere week.....f 0.54.

-ocr page 397-

332

2. Verlichting.

Vroeger met lampolie, later met gaslicht; doch dit is te duur, weshalve 't gezin zich thans met » peteroliequot; behelpt.

PER AVE EK.

Lampolie.

Petroleum.

f 0.55

f 0.22

0 49

0.22

0.40

0.20

0.31

0.19

0.23

0.16

0.18

0.14

0.18

0.14

0.23

0.16

0 31

0.19

0.40

0.20

0.49

0.22

December...................

0.55

0 23

Totaal.......

f 4.32

f 2.27

Gemiddeld Vis - - 0-30 - 0.19

3. Reiniging, wasch.

Doze wordt in huis gedaan en wel winter en zomer.

Is men zeer arm, dan trekt men Zaterdagsavonds zijn goed uit, en gaat zonder hemd naar bed; moeder heelt dan alleen eon rok aan en gaat aan de wasch.

Hoeft men echter twee hemden , zooals dit bij onzen fabriek-

-ocr page 398-

333

arbeider 't geval is, Jan begint men Maandagmorgen en

gebruikt

3 takkenbossen a 4 cent, dat is totial.....f 0.12

5 turven................................0.03

droogwater of soda........................0.01

zeep ..................................0.07

f 0.23

voeg hierbij het scheerge'd..................0.02

Totaal . . . f 0 25

4. Kosten aan het beroep verbonden.

Voor sterksel en vet, te gebruiken bij het weven,

per week.............f 0.065

Streepwever:

Huur van het weefgetouw......0.04

Huur van den kam van 't weefgetouw . . 0.01 f O.llö Spinster, kaarder, twerner;

Van het loon van de spinster moeten de kaarden af;

deze kosten f 1.20. Daarmede kan zij circa 16 weken werken ; dus............f 0.08

Voor wissen en de not van 't spinnewiel. 0.01

Huur van 't spinnewiel....... 0.02 5 f 0.115

Wij nemen het tijdperk, waarin Kees reeds streepwever is en vader, moeder en Lusje spinnen; dus moet bij die beroepskosten nog tweemaal f 0.115 cent.......=z2xf0.11ó—f 0.23

Totaal onkosten van het huisgezin ... f 0.46

5. Onderwijs, pro deo nihil.

6. Godsdienst.

Men zit in de kerken op de armenbanken, heeft zijn kerkelijke sacramenten pro deo, en betaalt maar bij buitengewone omstandigheden iets in de offerkist;

stel dit als maximum............f 0.02

-ocr page 399-

334

7. ASSUr.ANTlEKOSTEN.

Aan de bus en het begrafenisfonds, om bij ziekte wekelijks f 1.50 en bij bedlegerigheid f2.50 te trekken betaalt,

de man.................

de vrouw................

De kinderen, ziek zijnde, worden door de arm verzorgers van geneeskundige hulp voorzien.

f 0.05 0.05

f 0.10

8. Belasting.

Grondbelasting, meubilair, patent, personeel . . .

Dorp-lasten...............

Kerkelijke omslag............

Totaal . . . 9. onnoodige kosten.

De man voor tabak............

De man voor drank, 4 borrels per week, twee Zondags (een 's morgens en e'e'n 's avonds) Maandag

de'n en e'eii Zaterdagavond, a 3 cent......

De vrouw cn kinderen voor balletjes bij de kolfie .

Totaal . . •

10. Voeding.

Vior drieponders = 6 KG. roggenbrood .... Zeven porden lijst, ol SV* KG., ct. het KG. Melk, 2'/» ct. per dag; tevens meteen voor de rijst Boter, V- KG. per week ; voor het brood en bij de

aardappelen...............

Koffieboonen..............

Peper, per week , l'A, mosterd 2, azijn 4, zout 5 ct. Aardappelen, zeven kop per dag, ii 21 cent. . .

Totaal . . .

11. Huishuur.

Huishuur...............

12. Okderiioud van kleedingstukken. Kosten voor garen, band, knoopen, naalden, veters

nihil id. id.

nihil, f 0.02

0.12 0 02

f 0.16

f 0 52 0.5G 0.17 i

0.50 0 25 0.125 1.47

f 3.GO

f 0.80

f 0.045

-ocr page 400-

335

13. Buitengewone uitgaaf.

Wij zullen dit onderdeel eens op nihil stellen.

Och! mogt dat eens waarheid zijn; wij bedoelen de uitgaaf voor kormis, vastenavond en andere gelegenheden tot uitspatting. Dan gaat er, helaas! zoo menig stuk naar don lommerd. Voor ziekte rekenen wij ook niets; de verhoogde uitgaaf en stilstand van loon wordt, behalve door de assurantie, boven vermeld, door de diaconie bestreden.

Zetten wij nu de rubrieken eens onder elkaar , dan krijgen wij

UITGAAF.

ONTVANGST.

1. Verwarming.........f 0.54

2. Verlichting....................0.19

3. Reiniging....................0.25

4. Kosten aan 't beroep verbonden ........................0.4G

5. Onderwijs....................nihil.

C. Godsdienst....................0.02

7. Assurantie....................0.10

8. Belasting......................nihil.

9. Onnoodige kosten............0.IC

10. Voeding......................3.00

11. Huishuur......................0.80

12. Onderhoud van kleeding-stukken........................0.043

13. Buitengewone uitgaaf . . . nihil.

En nu nog onderhoud en aankoop van huisraad, kleeding, enz. 1.29 5

Uitgaaf-totaal alzoo. . . . f 7.4G

Kees is streepwever en verdient f 3.30 per week; maar hij zorgt reeds voor zijn huwelijk. en daarom krijgt Mie iedere week een gulden. . . f 2.50

Vader is een bost spinner

2.50 1.40

0.C5

Lijs doet goed haar best.

IMoeder kan weinig doen , maar verdient toch .........

Ontvangst.....f 7.05


Uitgaaf-totaal alzoo f 7.46. Ontvangst f 7.05. En toch zal het moeielijk, zoo niet onmogelijk, zijn om het wekelijksch tckoit van f 0 41 door bezuiniging te dekken.

-ocr page 401-

336

Bijlage G-.

LIJST der verdiensten van liet werkvolk aan de Ililversumsclie stoomspinnerij en weverij.

BEROEP.

A ANTEEKEN INGEN.

Loon per uur in centen.

Man ,

30

Onder-machinist.........

n

lOVs

n

93/4

quot;

'Vs

it

lü'/2

Timmerman............

it

13

Sjouwerman............

quot;

-•lh

Nachtwacht............

if

772

Mixer (katoenvermenger)....

* niet tot zwaar werk in staat.

51/0

Cardmeester............

ii

22'/»

Willower.............

n

T/s

Opener...............

Vrouw.

4'/2

Scutcher..............

Jongen, man.

e amp; 9

Man.

10'/!

Jongen.

CV4

Tenter (voorspinster)......

Meisje, vrouw.

4i/2 4 13

Spinnersbaas...........

Man.

22Vo

Spinner..............

M

18 a 24

-ocr page 402-

13 E R O E T

AANTEEKENINGEX.

Loon per uur in centen.

Spinner(2 tezamen spinnende).

Jongen.

11 a 15

Aanlapper.............

4V2 * Vli

Klosopsteker...........

Kleine jongen.

272

Winder (speelster)........

Meisje.

5 ü 0

Warper (scheerster).......

quot;

C 51 IOV2

Sizer (sterker)...........

Mnn.

13V2 a I6V2

Kammenmaakster........

Meisje.

cv-

Kammenvernisser.........

Man.

quot;V:

Rijgster..............

Meisje', vrouw

C ft 8

Tribbelaar of aandraaier ....

Man.

9 a 10

Weefmeester...........

24

l-l'/;

Wever...............

Meisje, jongen, vrouw en man.

5 ft 15

Wevers-leerling- of helper . . .

Meisje of jongen,

a1/- ft V/*

Cutlooker (stulikenkeurcler). . .

Man.

10' 2

Pakker...............

SVs

Smeerders. garenuit^evers , enz., krijgen hetzelfde loon als sjouwerlieden..........

tt

'l!s

-ocr page 403-
-ocr page 404-

343

Beijrafenisbussen, 1869-1872.

MIDDELEN, WAARDOOR IN' DE UIT GAVE ISIS VOORZIEN.

AAYTEEKLMMiEN.

to

Totaal.

tD tD

li.

13.

13.

17.

18.

10.

O 10.

f 3.30 0.75 0.25 2.10

f 293.GO 3-21.50 310.77 320.50

f 23.30 20 — 5.17

0.90 9.70

f 2,070.22 2,797.525 2,788.80 2,849.02

f 2,244.015 1.019.88'* 2,225.895 1.803.075

f 5,250.305 4.709.30 5.330.SS-' 5.04 i.89'

In 1870 heeft cle oude Gereformeerde bus zelve een geneeskundige aang-estehi.

f 7.053.50

f20.392.505

f 1,252.37 313.00

f 11,115.105

f 10.00

f C.iO

f 48.47 12.12

5.098.125

2 778.79

4.15

i.CO

1,088.37

Uit do vergelijking van kol. 12 met kol. 19 van ieder jnar (wat trouwens uit kol. 17 is op te maken) blijkt de voor-deelige staat der bus. Vandaar . dat de meeste bussen in het bezit van landerijen of effecten zijn.

-ocr page 405-

344

Bijlage I.

B. Ililvcrsumschc Zieken* en

UITGAVES

S-a S §

cons

o quot;O ;~3 ri ^ N ^

S »

E \ A S! I N ü.

ö f c o g

^ ~ S S .2

§l if 1 c3.^

tc-S

c: -73 s-.

a

o quot;

to

o

w

o

N G.

f 025.50

f 425.—

08

17

27.05

30.20

10.74

32.40

24.10 4.81

501 483 143

iao

87 78

200,—

18

50 —

103,—

20

f88.40

87.—

123.50

81.-

50.—

f 837.-

1520

33

f 1.323.—

110

142.32

f88.40

Roomsch-Katliolieke mannen ziekenen begrafenisbus............

Boomsch—Katholieke vrouwen begra-l'enisbus.................

^iieuw-Gereformeerde zieken- en be-grafenisbus...............

Oud-Oereformeerdo zieken- en be-grafunisbus...............

Mannen zieken- en begrafenisbus (Cleresie)................

Vrouwen begrafenisbus Cleresie). . .

Totalen......

-ocr page 406-

345

iiegrafcnisbiissoii, 1872.

en

MIDDELEN. WAARDOOR IX DE riTGAVEN IS VOORZIEN.

I

r2

.VEX

.t; CJ N fcC C O

Totaal.

Totaal.

AAINTEEKEMNGEN.

11.

1-2.

13.

10.

15.

O) O)

tc bp

'zj

£- ^sj O u O t-tgt;

il.

f 1.313.20

•171.20

384.74

331.39

238.10 87.5!)

f 54.—

30.—

20.—

172.50

32.— 12 —

f 320.50

f 1.819.55

093.90

404.—

727.50

1,094.033 242.29

f 339.15

173.90

80.—

278.45

839.88 132.29

131.73

238..

125.-

40

83.—

2.10

f 3.020.22

1' 0.38.50

fl.8«;i.07'' f 5.011.895

f 1.420.40

481,—

304.—

270.55

220.07 78.—

12.819.02 ! 2.10

CTeneeslaimligo diensten zijn gratis bewezen.

_

-ocr page 407-

346

]5ijlage K.

iNaamlijst \an kinderen, die aan de vaart, bij de llilversunische stoomspinnerij en weverij, wonen, opgemaakt 31 December 1872.

WONING.

NAMEN

der

OUDERS.

Aantal kinderen van 3—1-2 jaar.

School-g-aande kinderen.

Aantecheningen.

I

J. C. F. Sievers, J. C. Hoffman,

3 1

a

Op school bij den onderwijzer van Oostveen.

J. C, de Eidder,

1

G. \V. llelre,

1

j H. Schaap,

3

■ Hilversumsche bouwvereeniging' (het Koode Dorp);

in de blokken A,B,C,DenE verspreid.

G. Eeck , J. Gaasbeek , ^ H. Prins, J. Wiegehok, quot;Wed. ter lloek .

1

3 3 1 1

1 1

Id. Id.

J. L. Verrïer,

3

2

Id.

D. Verschoor,

1

J Kaethel,

o

U. Grob,

1

^ van Rones.

3

o

Id.

Transportccron .

28

8

-ocr page 408-

347

oods, i

innroïi '

Schoftloods tot woningen verbouwd.

Huizen P. Doets. , Huis J. Taling.

NAMEN

DER

OUDERS.

Aantal kinderen van 3—1-2 jaar.

School-g-aande kinderen.

Per transport. .

28

8

W. H. Vredeveld,

O

1

M. W. Grob,

4

J. van Midden.

a

2

H. lt;1. Egberts,

g

J. Bos.

1

Wed. Brombasser,

1

G. Siegettie,

3

Wed. Banning,

5

1

Th. Lunding ,

4

J. Nasscn ,

1

K. Huisman.

O

C. Castaing,

3

J. Koek,

3

J. P. Meere,

4

J. Hoogenberk,

O

J. van Munster,

1

J. Elshof,

i

C. Ph. Reij,

O

G. J. Aalders,

O

E. de Wit,

3

A. van Enck ,

O

2

Totaal ....

78

Aaateeken big en.

Op school bij den onderwijzer van Oostveen.

Id.

WONING.

Hilversumschc bouwvereenio-in^ (het Roode Dorp);

in de blokken A . B , C. D en E verspreid.

Id.

-ocr page 409-

346

Bijlage K.

tailijst van kinderen, die aan de vaart, bij de Hilversumsche stoomspinnerij en weverij, wonen, opgemaakt 31 December 1872.

WONING.

NAMEN

DEB

Aantal kinderen van

*ï • 3

Schoolgaande

Aanteekeningen.

OUDERS.

O 1 —

jaar.

kinderen.

)

J. C. F. Sievers, J. C. Hoffman ,

3 i

o

Op school bij den onderwijzer van Oostveen.

J. C, Je Ridder,

l

G. W. llelre,

1

I H. Schaap,

3

■ Hilversumsche bouwvereeniging (het Roode Dorp);

in de blokken A,B,C,DcnE verspreid.

G-. Beek, j J. Gaasbeek, \ H. Prins, J. Wiegerink, Wed. ter Hoek ,

1

3 3 1

1 v

1 1

Id. Id.

J. L. Verrïer,

3

2

Id.

D. Verschoor,

1

J Raethcl ,

o

U. Grob,

1

\ van Renes.

3

a

Id.

Transportceron .

28

8

-ocr page 410-

347

Schoftlooda, \ tot woningen verbouwd. i

Huizen P. Doets. , Huis J. Taling.

NAMEN

EER

OUDERS.

Aantal kinderen van 3-12 jaar.

Schoolgaande kinderen.

Per transport. .

28

8

W. H. Vrede veld,

2

1

M. W. Grob,

4

J. van Midden.

O

2

H. J. Egberts.

2

J. Bos.

1

Wed. Brombasser,

1

G. Siegettie,

3

AVed. Banning.

5

1

Th. Lunding ,

4

J. Nassen .

l

K. Huisman.

O

C. Castaing,

3

J. Koel;,

3

J. P Mcere ,

4

J. Hoogenberk,

o

J. van Munster,

1

J. Elshof,

1

C. Ph. Eeij,

o

G. J. Aalders,

O

R. de Wit,

3

A. van EncU,

2

2

Totaal ....

78

14

Aanteekeniugen.

Op school bij den onderwijzer van Oostveen.

Id.

WONING.

Hilversumscho bouwvereenigiDg' (hetEoode Dorp);

in de blolilicn A , B , C, T) en E verspreid.

Id.

-ocr page 411-

34S

Bijlage L.

N0. 11GC.

Hilversum, den lïden November 1873.

Bij Koninklijk Besluit van 17 April, ter uitvoering van art. 25 der wet van 4 December 1872, ziju de regelen aangegeven tot ontsmetting. Naar aanleiding daarvan ge\en v\ij UW.Ed. kennis, dat dadelijk op uwe aanvrage kosteloos bij den bode op het Raadhuis te verkrijgen zijn :

1°. oen emmer, waarin zich bevindt een kilo ijzervitriool mot '/lt; liter carbolzuur, om die op de plaats der bestemming, met water te vullen, tot ontsmetting der uitwerpselen, enz.;

2°. een ledige emmer met deVsel, dienstig om de uitge-worpene (en reeds ontsmette) stoften te bewaren, opdat die stoffen , één a tweemaal daags, door verbranding geheel vernietigd worden.

Wij hebben gemeend UW.Ed. dit reeds nu te moeten kenbaar maken, opdat, indien onverhoopt oen geval van cholera asiatica zich in onze gemeente voordoen mocht, dadelijk, door uw krachtdadig ingrijpen, de verdere besmetting in don oorsprong worde tegengegaan.

Burgemeester en Wethouders van Hilversum,

(was get.) A. Tekk , waarn. Burg.

J. J. K. Geelen, Secret.

Aan

II eer en Afed. Doctoren te Hilversum.

-ocr page 412-

I'ahei. 13'.

ran overlffdea over xes Jaar afkonderlUk, In de xeven gemeenten van het Gooiland gezameniyk;

van 18««—S872.

1871.

187».

1868.

Totaal.

18««.

1867.

1865.

1869.

Totaal-

tl i: NEK a al

a

rt

Zie groep -\ I 25 I 17

12(5 92

07 54

59 38

15

99

17 1

10

10 1

14 4

14

3

II I

20

Doodgeboren..........

Overledea vóór de nausifte.

Nquot;

N*

48 4S1 71 108 23

3 14

t 10 70

4

4

57 C 12

3 i — 1

I 1

30 208 35 81 12 1

18 213 30 87 II

7

00 3 12 3

2

43 4

20 1

10

30 0 0 3

0 28

3 5t

I

40 4

24

6 1

3

G 48 10 17

3 32 14 12

i

23 5 7

3 41 9 12 I 1

13 3 1 I

3

4

5 0

7

8 9

10 11

3

4

5 C

7

8 9

10 II

S

O 60

1

14

41) 1

30 3

Naam der ziekten. Onvoldragen misvormingen. Atelectasis pulmonum . . Levenszwakte. Paedathrophia, Tabos miseraica. . . . Tering van volwassenen (excl 27) van 14 tot C5 jaar

Marasmus senilis, boven 05 jaar............

Serophulosis. Rhaohitis. Syphilis.............

Ilaemorrhagien (excl. 27 en 4(1).............

Abces. Ulcus. Oangraena. Ilectischo toestand.....

Scorbutus. Morbus maculosus VTerlboffii........

Carcinoma (escl. 39 en 45)................

Hydrops (excl. 15, 17 en 42)...............

.Plotselinge dood.......................

12

13

14

15

Si 2

IC

17

18

19

20

e

c*

21

SS

e

O

22

£ .

Ü s

13

~ s n

24

es M

25

(4

20

a lt;a T3 U

O

ts

c

O gt;

II 60 e

ES

O

.£ '5

a M

27

28

29

30

31

32

gt; ep i 's ^

w 9-

B

ë

33

34

35

s ö ^

fra _

a

30

37

38

39

40

41

\% *

es •

o a , —

'S

42

43

44

45

a * m

s § 5 §

40

47

48

=i a

49

50

51

52

53

.SP

■S3

O O

54

55

Angina diphtherina.......................... •

Diarrhoea. Dysenteria...........................

Cholera....................................

Carcinoma organorum digestionis.....................

Acute ziekten der spijsverteringswerktuigen. Hernia incarcerata. Chronische • • quot; ............

Convnlsien (exc. 47) Trismus. Tetanus. Epilepsia

Krankzinnigheid. Delirium tremens.........

Apoplexia.........................

Acute hersenziekten...................

Chronische « ..................

Buggcmergslijden. Paralysis..............

Acute ziekten van hart en vaten...................

Chronisch rheumatisme. Arthritis. Gangraena senilis......

Organische gebreken van het hart. Aneurisma..........

Phthisis pulmonum, laryngea. Ilaemoptoë.

Crouj........................

Kinkhoest....................

Griep. Influenza................

Acute ziekten der ademhalingswerktuigen. Chronische » » quot;

Variolae en gevolgen...............

Scarlatina • • ...............

Morbilli • » ...............

Andere acute ziekten. Anthrax. Carbunkel. . . » chronische ziekten. Dauwworm, enz.

Gebrek en verwaarloozing...........

Verdrinken....................

Verbranden...................

Geweldadige dood. Zelfmoord.......

Vergiftigipg (zelfmoord door vergiftiging)

Morbus Brightii....................

Acute ziekten der pis- en geslachtswerktuigen. Chronische » quot; ' quot; '

Carcinoma uteri. Carcinoma testis........

Typhus................

Fi'bris typhoidea..........

Febris continua...........

Febris intermittens en gevolgen.

Onbekend 'geneeskundig behandeld)......

Onbekend (zonder geneeskundige behandeling)

Metrorrhagia. Dystokia. Abortus Eclampsia. Mania puerperalis . . . Febris puerperalis..........

13

13

0

0

9

8

5

5

9

12

7

8

AO

(l) loi

12

1

O

1

2

1

-

1

1

4

5

0

1J

1

1

4

G

7

G

4

3

3

a

3

I

i'J

10

42

14

3

1

3

a

O

4

a

3

1

3

2

3

1-2

15

•27

15

_

_

2

1

7

5

3

1

1

73

5) 59

i

80

00

15-2

10

17

15

10

-

-

10

I3) to

25

20

45

18

1' -

-

3

1

1

-

j)

3

10

1

-

1

-

-

1

1

2

20

31

17

.11

17

29

13

14

10

14

13

17

12

130

82

218

21

3

1

1

-

4

J

4

4

8

4

6

10

10

13

2

5

3

10

33

58

01

23

3

4

0

2

G

a

8

9

5

3

7

14

35

31

09

34

1

-

1

3

1

-

1

1

.1

4

5

\\

25

-

-

1

1

3

2

-

2

1

0

3

0

20

12

24

8

12

7

21

7

14

14

15

20

15

OS

101

100

27

3

O

1

3

5

4

2

1

1

1

1

n

13

2 4

28

0

9

g

5

0

11

G

7

1

-20

33

53

20

3

1

-

2

-

-

3

3

0

30

9

9

18

18

15

12

17

14

22

20

21

27

10-2

100

202

31

21

12

17

13

13

13

10

15

15

10

11

12

03

75

108

32

1

1

1

O

2

a

lt;gt;

5

8

13

33

1

a

1

1

2

-

5

7

34

1

4

1

3

4

3

5

10

a

4

3

7

10

31

47

35

O

_

1

3

7

i

1

7

H

I 5

30

»

1

13

13

28

27

i

1

15

9

18

13

77

04

lil

37

8

(«) 4

O

O

-

-

1

-

-

-

13

4

17

38

5

3

1

1

1

1

0

2

3

1

1

9

17

10

27

30

II

9

5

14

5

10

9

0

8

5

9

5

i7

5 j

90

40

;i

7

9

0

1G

9

5

7

4

7

a

4 i

31

7 5

41

i

1

_

1

1

3

5

3

7

42

1

1

-

2

-

1

1

4

5

43

1

1

1

-

-

1

3

1

4

44

-

-

-

1

~

1

1

45

_

_

_

3

4

2

-

0

0

40

1

-

1

o

gt;.)

47

4

1

-

3

a

1

8

8

48

_

1

_

_

1

2

2

40

i

1

3

5

1

1

1

a

1

-

1-2

4

10

50

i

1

3

1

-

1

-

-

-

-

4

3

7

51

i

1

1

1

4

2

3

-

2

i

13

5

18

5-

-

53

23

1

12

0

4

18

13

5

0

8

5

a

\

0-2

j

41

103

54

S

1

*

11

2

1

3

5

11

17

1

1

1

20

07

55

(') Vergelijk bladz. 201. {•) Vergelijk bladz. 280. (') Vergelijk bladz. 270. (lt;) Vergelijk b!adz 207.

1

-ocr page 413-

ÏABEl. 14'.

Oorzaken van overlydcn In de kctcu gemeenten van het Gooiland aftondcriyk, over zes Jaar (czamenlyk;

van 1S06—1S72.

Blarl-e ii in.

Bassum.

'sCirave-land.

Hilversum.

Hulzen.

Laren.

Staarden.

Totaal.

Totaal-

OENEBAAL.

a

O

a a a w-l

Vrouwen.

C

c a 0

CC

Vrouwen.

Mannen.

Vrouwen.

Mannon.

Vrouwen.

Mannen.

Vrouwen.

a B a s

g

3

Mannen.

Vrouwen.

Mannen.

Vrouwen.

Overleden vóór do aangifte......................................

1

O

i i

O 8

4

5

3 1

0 3

40

20

25 9

G 8

8 7

4

7

8

C

4

8

7 7

07 54

59 38

130

92

N®.

Naam der ziekten.

X'.

W9 CS

1

4

1

O

4

13

5

4

3

a

4

4

4

30

18

48

1

Om

9

Levenszwakte. Paedathrophia. Tubes miseraica.............

0

9

2t«

20

15

10

141

104

23

13

30

35

18

10

2 Oh

313

481

j

agt; •o

3

Tering van volwassenen (exel. 27) van 14 tot 65 jaar...........

1

g

3

24

20

4

5

1

1

1

3

35

30

71

3

agt;

CSl

4

Marasmus senilis, boven 05 jaar.......................

6

-i

e

3

6

31

48

10

6

11

10

9

10

81

87

108

4

es

5

Scrophulosis. Rhachitis. Syphilis......................

1

1

1

7

8

-

-

1

3

1

12

11

33

5

o •

m

G

1

1

1

1

a

3

0

CS

V £

7

Abces. Ulcus. Gangraena. llectiscbe toestand..............

2

O

1

3

-

a

3

1

8

6

14

7

amp; fee

quot;cö

8

Scorbutus. Morbus macul. Werlhoftii....................

1

-

1

1

8

es co

9

1

-

-

1

t

1

1

1

1

i

3

5

5

10

9

e

O

10

7

1

i

2

3

3

16

28

1

4

1

4

1

30

40

70

10

K3

11

i

1

-7

-

-

O

3

1

4

11

23

12

Typhus................

Febris typhoïdea..........

Fobris coutinua...........

Fcbria intermittens en gevolgou.

13 13 11 15

U lt;

10

10 1

19 4

33 12

101 9 42 27

5 19 15

29 27 I 37

10

17

18

19

20

28

— 10

80

152

14

20 1

20 3 1

Variolae en gevolgen...............

Scarlatina » » ..............

Morbilli « « ..............

Andere acute liekten. Anthrax. Carbunkel . . « chronische ziekten. Dauwworm, enz.

10

21

lil

12

13

8 3 1

29

13

15 1

10 1

53

18 18 1

130 g

33 35 4 C

218 4 91 09 9 9

23

24

21 21

58 34

20

Convulsien (exel. 47). Trismus. Tetanus. Epilepsia.

Krankzinnigheid. Delirium tremens............

Apoplexia............................

Acute hersenziekten..................) . .

Chronische » ....................

Ruggemergslijden. Paralysis...............

7 1 1 1

8 17

27

28

29

30

31

32

33

31! 4 10 1

37

10

15

08 11

20 3 102

93

101 13

33 3 100

75

109 24

53 6 202 108

G I

II 14

45

45

13 4

10

8

12

6

17

rhthisis pulmonum, laryngea. Ilaemoptoe

Croup.......................

Kinkhoest.....................

Griep. Influenza.................

Acute ziekten der ademhnlingswerktuigen . Chronische » » quot; quot;

33

34

35

13 7

47

11

10

Acute ziekten van hart en vaten....................

Chronisch rheumatisme. Arthritis. Gongraena senilis.......

Organische gebreken vnn het hurt. Aneurisma...........

4 37 8 8 29 24

0 23

3

4 32 21

7

77 13 17 47 U

30

37

38

39

40

41

8 01

4 10

15 111 17

27

99 75

10

10

II

3

4 3

14

Angina diphtherina.............................

Diarrhoea. Dysenteria..........................

Cholera....................................

Carcinoma organorum digestionia....................

Acute ziekten der spijsverteringswerktuigèu. Hernia inearcerata. Chronische » » » ............

Morbus Briglitii...................

Acute ziekten vau pis- en goslachtswerktuigen. Chronische » quot; quot; quot; » Carcinoma uteri. Carcinoma testis........

42

43

44

45

Metrorrhagia. Dystokia. Abortus Eclampsia. Mania puerperalis . . . Febris puerperalis..........

40

47

48

O

49

10

50

7

51

18

52

53

103

54

07

55

40

50

51

52

53

12 4 13

23 12

13

17 11

13 '2

02 38

41

29

54

Gebrek en verwaarloozing..........

Verdrinken....................

Verbranden....................

Gewekladige dood. Zelfmoord.....'. . .

Vergiftiging (zelfmoord door vergiftiging)

Onbekend (geneeskundig behandeld) ......

Onbekend (zonder geneeskundige behandeling).

-ocr page 414-

BERICHT VOOR IMvV BIX»KR.

Eerst de Rotneinsclio cijfers dor pagineering en daarna de gewone.

Tabel 9 togenovcr bladz. 80 zóó , dat

Tabel 10 tegenover bladz. 81 komt te staan.

Tabel 13 tegenover bladz. 88.

(Plaat) Schets van het Gereformeerd Oranjeweeshuis te Ihiizen tegenover bladz. 185.

(Tabel) Typen van Arbeiderswoningen tegenover bladz. 201.

(Plaat) Een Burgerwoonhuis. Plattegrond tegenover bladz. 205.

(Plaat) Nieuwe R.-K. bewaarschool te Hilversum tusschon bladz. 234 en 235.

(Tabel) Vergelijkend overzicht der acht Scholen voor Gewoon Lager Onderwijs tegenover bladz. 237.

(Plaat) Typhuskaart van Hilversum (1857) tusschen bladz. 2G6 en 2G7.

(Plaat) Schetskaart van het Gooiland , moet geplakt worden op bladz. 315.

(Plaat) Boringen in het Gooiland, moet geplakt worden op bladz. 317.

(Plaat) Hilversum (het Dorp) , moet geplakt worden op bladz. 339.

Verbeteringen na bladz. 348; eindelijk Tabel 13' on 14'.

-ocr page 415-

VERBETE HINGEN.

(lx DEN TEKST.)

Op Ijladz. i staat; kleurschakering, lees: kleurschakeering1.

• « i den den, lees: den.

quot; » 4 » 's Gravenland, lees; 's Graveland.

10 . 00iG, lees; 9010.

• » 10, 23 en 29 staat; Kivitsdal. lees: Kivietsdal. quot;■ gt;i 10 staat: dagelijke, lees: dagelijks.

« quot; 10 i do de. lees: de.

» • 10 » diarrhae, lees; diarrhee.

quot; quot; 17 » gemetseide regenbak, lees; gemetselden regenbak. ' * °0 * bij lucht, lees; bij A-oyc lucht. (Zie ook blz. 297).

• » 33 » door zijn spinrag, lees: door haar spinrag. » » 31 de ontbrekende, lees; den ontbrekenden.

quot; » 41 • Ov^rijsselsche. lees: Overijselsche.

• quot; 45 quot; en bij een ander, lees: en bij eene andere. quot; quot; 48 if gemente, lees; gemeente.

» « 49 • 1800, lees; 1804.

• » 50 » 's Graveland * 0 • = 2. lees:

's Graveland • » 0 = 0.5.

• » 50 » Hilversum • • 748 quot; = 12, lees:

Hilversum •• » 748 ~ 13. quot; ' 52 - op de 19 geboorten voorkomt, lees: onder de 19 geboorten voorkomt.

» » 53 » sterftecijfer over de tien jaren, lees: cijfer over de tien jaren.

■' » 58 » alle deze behooren. lees: al deze behooren. » quot; 04, achter wijk B. laatste kolom, staat: 12. lees; 13. quot; quot; 05 staat; Amsterdamscli kruierwerk, lees: Amsterdamscli kruierswerk.

«■ » fi5 « door den jenever, lees: door de jenever.

-ocr page 416-

bliidz. 72 staat: juist een veertiende meer, lees: een dertiende meer.

• 75 « door hen, lees: door haar.

« 80 « fabriekarbeiderstand, lees: fabriekarbeidersstand.

» 8-2 » dat één fabriekarbeider. lees, dat een fabriekarbeider.

82 « Uit een zorgvuldig, lees: Uit eene zorgvuldig.

fj 82 « dat er bij jongens tot meisjes, lees: dat er tusschen

jongens en meisjes.

» 82 » '70) alleen genomen, bleek te zijn., lees: '70) bleek te zijn.

83 » oen degelijke basis, lees: eene degelijke basis, « 8t » jjokkenepidemiën, lees: pokkenepidemieën.

« 90 • den trap, lees: de trap.

» 'Jü „ hun middel van bestaan, lees: een middel van bestaan.

» 127 ' llorlogiemakers (8), lees: Horlogemakers (8).

» 130 » den meelpap, lees: de meelpap.

» 148 i' en boodschappen, lees: en doen boodschappen.

101 quot; beetwortelsuikerfabrik, lees; beetwortelsuikerfabriek.

a 172 a opmame, leea: opname.

7 174 » De Israëlitische, lees: De Isrnèlietische. (Zie ook blz 189).

» 170 (uoot) staat: f 30.05, lees: f 39.05.

» 199 staat: 12.50 M.2, lees: 12.00 MA

n 204 quot; respective vertrekjes, lees: respectieve vertrekjes.

• 200 ' de muren met, lees: de muren zijn met. gt; 208 • waarvan er eene, lees: waarvan er een.

» 212 • papieren molentjens, lees: papieren molentjes.

• 213 « gebruiken het privaat, lees: gebruiken tot privaat. « 219 • • tarveernequot;, lees: •taveernequot;.

. 220 » 25 M., lees: 2.5 M,

» 223 • podegra, lees: podagra.

u 224 » op welks top, lees: op wiens top.

» 228 gt;' half drooge hemd, lees: half droge hemd.

. 223 • de fabriekarbeidersstand, lees: den fabriekarbeiders-stand.

. 231 » om de mest, lees: om den mest.

» 233 . 241, 280, 307 en 311 staat: onmiddelijke, !ees; onmiddellijke.

n 238 staat: -vloer en plinten vertceren, lees: vloer en plinten verteren.

» 252 » een overdekte tergaarhak, lees: een overdekten rer-f/aariak,

254 » eene zeer goede, lees: een zeer goeden.

-ocr page 417-

Op bhulz. 27t staat; ÜIPJIÏKRINA, lees: DIPHTIIEKINA.

» » 279 » de roodvonk, lees: het roodvonk.

» » 28Ï i (achter Naarden) 449, lees: 458 (en)

» 283 » (het totaal) 2703, lees: 2712.

• » 28G • de epidemische typhus, lees, den epidemischen typhus.

300 lt;f 770, lees: 870.

• » 308 » zijn hreeden basis, lees: zijne hreede basis. » quot; 312 « haar schadelijken, lees: zijn schadelijken.

» • 334 a per dag, a 21 cent, lees: kop, per dag; 21 cent.

• » 342 (kol. 12) staat, 3 000.22, lees: 3,006.225.

» 345 (kol. 14) '/ 839.88, lees: 839.885.

(In de tabellen.)

Tabel 3 C, kol. 5, achter de respectieve jaren te lezen:

1800 ...... 19

1801 ...... 18

1807 ...... 26

Tabel 4, kol. 2, achter 1859 to lezen: 5365;

quot; 3, if 1869 1 • 25« Tabel 5, te lezen: (*)

Zielental 6600;— 3202 mannen en 3398 vrouwen. Kol. 7c, vrouwen van wijk F 149.

1

Na 't afdrukken, heeft schrijver deze tabel aldus gecorrigeerd en ■yastgestcld. Er blijft nu eene tegenstrijdigheid in de opgaven over, wanneer men lot op bladz. 10 in voce Ilüversum en tevens op de gegevens, die in Tabel 1 voorkomen. Dr. van Hengel wenscht deze opgaven evenwel niet te veranderen, omdat zij zoo in de provinciale verslagen gevonden worden. Tabel 5 echter is de vrucht van eigen navorsching.

iretzelfdo geldt van Tabel 9. wanneer het verschil tusschen de opgaven in kol. X aldaar en de overeenkomstige cijfers van Tabel 1 in't oog mochten vallen.

-ocr page 418-

Taiir.l 5 achter 01

u

Buiten de kom

120

197

408

455

15

63

119

173

131

293

323

J80000

725

1549

3202

3398

79

401

1009

1082

1770

1151

1238

0000

1549

3452

2389

Tota

Tabel S . kol. I . bencdensti

Tabel 9 en 10, in de respec-N

Bevolliing'van eiken leeftijd en elk geslacht naar den Burgerlijken Stand.

Uevol-kinff'

Van 70 tot 80 jaar.

Mannelijk.

VrouW'elijk.

de 0 jaar.

Mannelijk.

Vrouwelijk.

O.

Gr.

w.

O.

G.

w.

M.

V.

O.

G.

W.

O

Gr.

w.

3

10

1

2

13

182

181

093

503

55

790

544

111

1

3

1

3

32

39

83

82

9

79

35

13

1

4

1

-

1

3

43

40

170

149

13

183

75

9

3

11

9

-

5

21

140

149

575

384

37

700

410

105

4

1

23

1

9

40

4U3

409

1527

1118

114

1704

1004

238

40

SO

812

2759

30G0

r.8-23

-ocr page 419-

!)33

iioneileu wijk II. tfi lezen :

a

1

1C2

180

30

38

80

8-2

190

155

231

240

11S

UI

1398

1539

2-21

199

489

338

1194

1322

500

259

2937

4-20

7-27

2510

ffiOO

Totaal CCOU

CCOO

cijfer, lees: 58.

tieve kolommen te lezen.

Beneden

Beneden

Tan 1

Van 5

tot

tot

STANDEN.

1 maand.

1 jaar.

5 jaar.

10 jaar.

M.

V.

M.

V.

M.

V.

M.

V.

Fabriekarbeiders .

8

7

48

54

101

100

104

103

Daglooners.....

O

o

9

15

20

32

28

20

Landbouwers. . . .

a

O

9

10

3D

28

30

27

Burgers.......

i

4

35

24

173

101

135

130

1G

1 5

101

103

395

381

357

352

31

O

04

7

70

709

17

20

-ocr page 420-

Nadat bijna alles was afg-edrukt, heeft schrijver verlangd nog de Tabellen 13 en 14 te herzien, waardoor hare cijfers eenigszins anders gegroepeerd zijn en waardoor tevens alle verbeteringen zijn aangebracht. Daarom wordt hier. tot besluit, nog eene Tabel 13' en 141 aangeboden.

-ocr page 421-
-ocr page 422-

I

-ocr page 423-