KLEUN HISTORISCH
DOOB
CLAUDIUS F L E L' R Y
PRIESTER, enz.
UTRECHT.
U. MOESMAN.
i
Wie heeft de wereld geschapen ?
God.
Waarvan heeft God de Wereld geschapen ?
Hij heeft ze geschapen van niet.
Hoe heeft ze God geschapen'?
Dooi- zijn woord.
Tot wat einde heeft ze God geschapen ? Tot zijne glorie.
Waarvan heeft God den eersten Mensch gemaakte
Het Ligchaam heelt Hij gemaakt van
aarde.
Waarvan heeft Hij de ziel gemaakt ? , Hij heeft ze gemaakt uit niet.
Wiens Beeld is de Ziel?
Het beeld van God zeil'.
Tot wat einde heeft God den mensch geschapen •'
Om God le kennen en te beminnen.
Waarvan is de eerste vrouw gemaakt Van eene ribbe des mans.
Waarom heeft God dit zoo gedaan'] Üm te loonen, dal zij beiden één vleescli waren.
Wat was het aardsche Paradijs? Een overschoon Lusthof, in welken God Adam en Eva plaatste.
in wat staat leefden zij daar'}
In een gelukkigen staat.
Wanneer moesten zij sterven'}
Zij waren aan de noodzakelijkheid van te sterven niet onderworpen.
Wat zijn de Engelen^.
Zuivere Geesten, die geen ligchaam hebben.
Van de Zonde des eersten menachen.
Wat is de duivel?
'Lis een Engel, die aan God wederspannig geweest is.
Waartoe heeft God hem verwezen '! Tot het eeuwig vuur.
Waarmede houdt hij zich lezig1] Mei den mensch te bekoren, en tegen God te doen zondigen.
Hoe heeft hij den eersten mensch hekoord ?
Hij voer in de slang, en bewoog de Vrouw, om van Je verbodene vrucht te eten
5
Wat deed de vrouw dMarna ?
Zij deed er haren Mnn nok van eten.
Wat deed God ?
Hij vervloekte de Slang.
Hoe strafte Hij Adam en Eva? Hij dreef hen uit het aardsche Paradijs.
Wat beloofde God hun']
Dat de Vrouw den kop van de Slang ver-pletteren zoude.
Wat wordt daardoor verstaand Dat uit haar voortkomen zoude een Zaligmaker der Menschen, die de magt des Duivels zoude vernietigen.
In wat staat bevond zich de Mensch na tijne zonde*]
In een zeer ellendigen staat naar Ziel en Ligchaam.
In mat ellende is hij vervallen naar het lAgchaam 'l Hij is vervallen tot alle slag van ellende, van ziekten, en van den dood.
In wat ellende verviel hij naar de Zielquot;] Tot de onwetendheid en de begeerlijkheid.
Wat is de heg eerlijkheid'']
't Is eene ongeregelde liefde . om niet dan ons zeiven te beminnen.
Wat brengt de begeerlijkheid, voort'] [)e zonde.
Wat is de vrucht van. de zonde? De eeuwige dood.
6
Wanneer hehhen Adam en Eva kinderen geteeld^.
Na hunne zonde.
Is hunne zonde tot hunne kinderen overgegaan^.
Ja, en ook tot hunne kindskinderen.
Duurt het ktoaad nog?
Ja, alle menschen worden met die zonde geboren.
Hoe wordt die zonde genoemd^.
De Erfzonde.
Van de Watervloed, en van de Wet der Natuur.
Wie is de eerste moordenaar geweest op aarde?
Kaïn, die zijnen broeder Abel vermoordde.
Waarom vermoordde hij hem ?
Omdat hij zijne deugd benijdde.
Waren alle menschen ondeugend eren als Kaïn ?
Hel meeste deei was ondeugend.
Bleef er geen eenig mensch overig, die Gode aangenaam wast
Noe bleef alleen overig.
7
Wat deed. God., om de menschen te strofen ?
Hij zond den Watervloed.
Wal was die Watervloed^.
Eene vervaarlijke groote overvloeijing van water, waardoor het geheele aardrijk bedekt werd.
Wat is er geivorden van de menschen 1 Zij verdronken bijna allen.
Waar lieven de leesten ? Die verdronken insgelijks.
Waar Heef Noë ?
God behield hem in de Ark.
Wat was de Ark van Noë'1.
Een groot vierkant Schip, en gedekt op de wijze van een' koffer.
Is hij daar alleen in behouden geweeste Ja, met zijn huisgezin.
En wat nog meert Een paar van alle slag van beesten en gevogelte.
Zijn (die menschen onze Ir neder s ? .la, omdat wij allen van Adam en Noë voortkomen.
Wal is de Wet der Natuur?
't Is de regte rede, en het eigen geweten.
Wat leert zij ons 'wegens God ? Dat wij Hem alleen aanbidden moeten.
Wat leert zij ons wegens de menschen^ Dat wij niet mogen doen aan een ander.
8
hetgenequot; wij niet willen, dat ons geschiede.
Wat leert zij ons ivegens ons zelven^. Dal wij onze driften en begeerten moeten matigen.
[V. LES
Van Abraham en de andere Aartsvaderen.
Wie onderhielden de Wet der Natuur na den Watervloed?
Eenige nakomelingen van Sem.
Met wien heeft God een Verbond aangegaan ?
Met Abraham.
Wat beloofde God aan Abraham ? Dat hij zijne Maagschap en Vaderland verlaten zoude.
Wat beloofde God aan Abraham^. Dat een ontelbaar Volk van hem voortkomen zonde.
Wat nog ?
Dat Hij hem het land Kanaön zoude
geven
Wat was het voornaamste, dat hij hem beloof de']
Dat in zijnen nazaat alle de Volkeren dei-aarde zoude gezegend worden.
9
Wat wilde hij door dit beduiden ? Dal de Zaligmaker deiquot; Wereld uil de Nakomelingen van Abraham zonde voortkomen.
Wat was het teeken van het Verbond van God met Abraham? De Besnijdenis.
Wie was de Zoon van Abraham ?
Izaak.
Waarorn wilde Abraham hem shy ten ? Om aan God te gehoorzamen.
Waarom had God hem dit geboden '? Ürn Abrahams geloof te beproeven.
Wie was Jakob ?
De Zoon van ïzaak.
Rad Jakob nog een anderen naam ? Hij is ook Israël genoemd geweest.
Hoe veel Zonen heeft Jakob gehad ? Twaalf.
Hoe noemt men ze ?
Aartsvaders.
V. LES.
Van de Sla vernij van Egypte , en van het Paaschlam.
Verhaal Jozefs geschiedenis.
Zijne Broeders hebben hem uit nijd verkocht, hij is langen tijd een slaaf in
10
Egypte geweest, en daarna de Vriend van den Koning geworden.
Wat deed Jozef aan zijne Broeders ah hij zoo magtig geworden was 1 Hij vergaf hun hunne misdaad, en deed hen met geheel hun huisgezin naar Egypte komen.
(Vat geschiedde er aan de kinderen van Israël in Egypte ?
Zij zijn er boven mate vermenigvuldigd.
Wat deed hen de Koning van Egypte ? Hij wilde hen om liet leven brengen.
Wie kwam hun te hulp ?
God.
Wien gebruikte God, om hen te verlossen ? Mozes.
Wat deed Mozes']
Groote Wonderdaden, om Farao te dwingen aan God te gehoorzamen.
Wat was het Pasclen ?
Het was een Lam, hetwelk de Israëlieten offerden en aten op denzelfden nacht van hunne verlossing.
Wat deed men met zijn bloed Ll De Israëlieten bestreken daarmede hunne huizen.
Wat beteekende de Verlossing der Israëlieten ?
Dat God eens alle menschen van de slavernij des duivels verlossen zoude.
VI. LES.
Van de Reizc door de Woestijn en van de Wetgeving.
Waar henen gingen de Israëlieten, als zij uil Egypte vertrokken^. Zij gingen naar het land van Kanafin, daar God hen henen leidde.
Waarom leidde God, hen derwaarts^. Om zijne beloften te volbrengen.
Hoe gingen zij door de roode Zee'} God maakte hnn een droogen weg midden door de wateren.
Langs waar namen zij verder hunnen weg'?
Langs eene groote Woestijn.
Waarvan leefden zij in de Woestijn^ Van het Manna, hetwelk God uit den Hemel deed regenen.
Waar kregen zij water, als het hun ontbrak 7
God deed het uit eene steenrots vloeijen.
Wanneer gaf God hun Zijne Wet ? Den vijftigsten dag na hnn vertrek uit Egypte.
Op wat plaats 1 Op den berg Sinaï.
Hoe vertoonde zich die Berg ?
Heel in het vuur, met donder en bliksem.
12
Zeg op de Geloden, die God. hun gaf^.
I. Ik ben de Heer Uw God, die u geleid heb uit de slavernij van Egypte. Gij zult geene vreemde Goden voor mijn aangezigt hebben. Gij zult u geen Afgod maken , noch eenige beeldtenis , om die te aanbidden.
II. Gij zult den naam van den Heere uwen God niet ijdelijk gebruiken.
III. Wees gedachtig, dat gij den Sabbatdag heilig maakt, dat is de rust van den zevenden dag.
IV. Gij zult uwen Vader en uwe Moeder eeren, opdat gij lang moogt leven in het beloofde Land.
V. Gij zult niet doodslaan.
VI. Gij zult geen overspel doen.
VII. Gij zult niet stelen.
VIII. Gij zult tegen uwen Naasten geen valsche getuigenis spreken.
IX. Gij zult uwes Naastens huisvrouw niet begeeren.
X. Gij zult zijne goederen niet begeeren. Zijn deze Tien Geboden geschreven
geweeste
.la; zij zijn op twee steenen Tafels geschreven geweest Waren het ook nieuwe Geboden*).
Neen, het was de Wet der Natuur.
13
VII LES.
Van het Verbond Gods met de Israëlieten.
Hoe werden de offeranden der Oude Wet gcoJJ'erd ?
Men slagtte een Beest, hetwelk daarna op het Altaar verbrand werd.
Waar was dat Altaard Het was voor den Tabernakel.
Wat was er linnen den Tabernakel De Ark des Verbonds.
Wat was er in ?
De twee tafelen van de Wet.
Wie waren de Priester si Aiiron en zijne Kinderen.
Wie waren de Levietenquot;}
Alle de andere van het Geslacht van Levi, die geschikt waren tot de dienst des Tabernakels.
Hoedanig was het Verhond van God met de Israëlieten?
Het was hetzelfde, hetwelk Hij met Abraham gemaakt had.
Wat beloofde God aan de Israëlieten? Hij beloofde hen aan te nemen voor zijn Volk, hen te vestigen in het Land vim Kanaan, en met veel goed ter verrijken-
44
Wat verbeelde dit Land0
Den Hemel.
Wat beloofde het volk ?
Zij beloofden God uit geheel hun hart te beminnen, en Zijnequot; Geboden te onderhouden
Op wat straffen ?
Van uit het Land verjaagd, en met vele ellenden overladen te worden.
Is dit Verbond wél onderhouden ye-weest ?
Ja wel, van Gods kant op het allerge-trouwste.
Wat al wonderdaden deed God, om zijn volk in het bezit van het Land te stéllend
Hij deed de Jordaan opdroogen, en de Zon en de Maan stille staan.
Met ivat trouwe werd het Verbond vol-bragt van des volks kan t ?
Met de grootste trouweloosheid.
Hoe dikwijls stonden zij op tegen God in de Woestijn ?
Meer dan tienmaal.
Hoe gedroegen zij zich, als zij in het beloofde Land gevestigd warend
Zij verlieten God menigmaal, en keerden zich tot de afgoden.
15
IVas de ware God niet lekend dan bij de Israëlieten^.
Neen , daar was geen volk meer, dan zij, die Hein kenden.
Wat aanbaden dan de andere VolAeren'l Afgoden, die zij naai- hun welgevallen versierden.
Wat vertoonden die Afgoden ?
Mannen, Vrouwen en Beesten, die zij Goden en Godinnen noemden.
Hoe eerden zij die ?
Zij deden hun hunne smeekgebeden, zelfs met opdragt van slagtofferanden.
Van waar kwam eene zoo yroote verblindheid '?
Omdat zij hunnen Schepper vergeten hadden.
Hoe hadden zij hem zoo vergetend Omdat zij maar voor hun ligchaam zorgdroegen.
Wie onderhield hen in die doling'! De Duivel, die zich onder den naam van valsche Goden deed aanbidden
Wat sproot er uit de Afgoderij'] Zij bragt hen tot allerhande ondeugendheden.
16
Hoe worden de Afgodendienaars nog anders genoemd^.
Men noemt ze ook volkeren of heidenen.
IX. LES.
Hoe werden de Israëlieten in het he-loofde Land bestierd ?
Eerst door Regters, daarna door Koningen.
Wie was hun eerste Koninq'?
Saul.
Wie hun tweede ?
David.
Van wat geslacht was David7 Van het geslacht van Juda.
Waar icas zijne gerneene verhlijfplaats ? Te Jeruzalem, op den Berg Sion.
Waar deed hij de Ark des Verhonds naar toebrengen ?
Ook naar Sion.
Wat beloofde God hem'?
Dat zijne Nakomelingen voor altijd over Gods volk het Rijksbeslier zouden hebben.
En wat nog '1 Dat de Zaligmaker uit hem voortkomen zoude.
17
Wie is de Christus of de Messias ? Hef, is dezefde Zaligmaker.
Wat beteekent het woord CHRISTUS'! Gezalfde.
Waar komt dat van daan'?
Hiervan: dat David en de andere Koningen met heiliga Olie gezalfd zijn geweest.
X. LES.
Van de Scheuring van Samarië.
Wie volgde na David in het Rijkquot;] Zijn Zoon Salomon.
Hoe heerschte hij']
In allen voorspoed en vermaak.
Had hij ook iets verhevener']
Ja, de Wijsheid.
Wat gebomo heeft hij getimmerd/] Den Tempel van Jeruzalem.
Was er geen andere Tempel, daar God geëerd werd']
Neen: daar was maar één Tempel en één Altaar.
Waarom dat^.
Om te toonen, dat er maar één God, én ééne Godsdienst is.
Bleef Salomon wijs tot het einde toe1] Neen: maar hij werd door de dolle liefde tot de Vrouwen bedorven.
18
Wat gebeurde na zijn dood, '1 Zijn Rijk werd verdeeld.
Wat heldeki Salomons zoon ?
De twee Geslachten, van Juda en van Benjamin,
Wie was de Koning over de tien andere Geslachten ?
Jeroboam.
Wat deed hij, om zijn Rijk te bevestigen ? Hij maakte eene scheuring.
Wat is scheuring te zeggend Eene verdeeldheid in de Kerk.
Waar hleef de ware Kerk'? Te Jeruzalem.
Welke was de Hoofdstad van het Rijk van Israël, en van de valsche Kerk ? Samarië.
XI. LES.
Wat ivaren de Profeten ?
Menschen, die met Gods Geest vervuld waren.
Wie was deze Geest ?
De Heilige Geest, die ook Heer is, en het leven geeft.
Waarom worden zij PROFETEN genaamd ?
Omdat zij hel toekomende voorzeiden.
19
Wanneer waren er de meeste^.
Sedert, de verdeeling der twee Koningrijken.
Wie is de vermaardsf.e van die tijden ?
Elias.
Hoe is Elias gestorven*1.
quot;ij is niet gestorven.
Waar is hij dan gebleven ?
Hij is levendig ten ilemel weggenomen.
Van welke Profeten hebben toij de Schriften ?
Van Izaïas, Jeremias, en meer anderen.
Wat hebben zij voorzeidl
Den volkomen ondergang des Rijks van Samarië.
En van Jeruzalem!'
hebben voorzeid, dat het verwoest en hersteld zoude worden.
Hebben zij van den Messias gesproken ?
Ja; zij hebben alles voorzeid, dat Hem overkomen zoude.
Hebben zij van een Nieuw Verbond, gesproken ?
Ja ; zij hebben voorzeid, dat het volmaakter zoude zijn, dan hel. Oude.
Wat hebben zij gezeid van den Roep der Heidenen?
Dat alle de Volkeren hunne Afgoden zou den verlaten, om den waren God le aanbidden.
20
XII. LES.
Van de Babylonische Gevangenis.
Haastte God zich om de zonden der Israëlieten te straffend Neen; maar Hij wachtte ze langen tijd tot boetvaardigheid.
Wat kwam er over aan hei Rijk van Samariël
Het werd vernietigd, en de tien Geslachten verstrooid.
Wie heeft Jeruzalem verwoest 1 Nabuchodonosor Koning van Babel.
Wat deed hij met het Joodsche Volk ? Hij bragt ze gevangen weg.
Waar Meet' de ivare Godsdienst^. De Joden behielden die in hunne gevangenis.
Wat Godsdienst was er te Babell De Afgoderij en Wangeloovigheid
Wat was Daniël voor een manquot;] Een zeer Heilig man en groot Proleet.
Wat hetrejfelijks deden zijne drie Medegezellen ?
Zij weigerden den Afgod des Konings van Habel te aanbidden.
Hoe handelde de Koning met hen'! Hij deed hen in eenen brandenden oven werpen.
21
Wat geschiedde Jmu'l God bewaarde ze door eene Wonderdaad.
XIII. LES.
Van den staat der Joden na de Gevangenis.
Wie was het, die de Joden van de Babylonische gevangenis verlossteA Cyrus, Koning van Perzië.
Waartoe diende de vermenging der Joden met de vreemde Volkeren? Om den waren God bij de Ongeloovigen te doen kennen
Hervielen de Joden nog tot Afgoderij sedert hunne gevangenis ?
Neen: zij vervielen er nimmer meer toe.
Wie was de eerste, die ze om hunne Godsdienst vervolgd heeft^. Antiochus, Koning van Syrië , een Griek van afkomst.
Door wien hegon het Rijk der Grieken ? Door Alexander den grooten
Wie wederstonden aan Antiochusquot;] Judas Machabéns, en zijne Broeders.
Wat werkten zij wit ?
Zij herstelden liet Volk in vrijheid.
22
Wie had naderhand hei bestier der Joden ?
Dat Huis der Machabéen.
Wie heeft hunne Republiek uitgeroeid-} De Romeinen.
XIV. LES.
Van de Geestelijke, en van de Vleeschelijke Joden.
Wre was er, ten tijde der Roomsche Keileren, Koning der Joden')
Het was Herodes.
Wanneer werd de tijd van Christus komst vervuld ?
Onder het Rljksbestior van Herodes.
Wie waren de vleeschelijke Joden?
We, welke God slechts uit eigen bale dienden.
Wat verbeelding hadden zij omtrent het Rijk van Christus ?
Zij geloofden, dat Hij op de Aarde zoude heersdien , dat Hij alle de andere Volkeren aan de Joden zoude onderwerpen, en hen doen in rijkdom, eere en weelde leven.
Wie waren de geestelijke Joden?
Die God uit liefde dienden.
23
Waarin stelde zy hunne hope ?
In het ander leven na de verrijzenis.
Wat verwachtten zy van den Messias ? Het noodige hulpmiddel, om God te kennen en te beminnen.
XV. LES.
Van de Geboorte van Jezus Christus.
Wie is de Moeder van onzen Beere JEZUS CHRISTUS geweeste De Heilige Maagd Maria.
Van wat geslacht was zij'}
Van het geslacht van Juda.
Van welke Huize'*.
Van Davids.
Wie was haar Man ?
De H. Jozef, van denzelfden Huize.
Hoe wierd haar hekend gemaakt, dal zij de moeder van den Christus zonde worden ?
Door den H. Engel Gabriel, die daartoe van God tot haar gezonden werd. Hoe gaf zij hare toestemming daaraan? Nadat de Engel haar verzekerd had, dat zij Maagd zoude blijven.
Wal wierd toen in haar volbragt ? Het Woord is Vleescii geworden.
Wat is het woord '?
De Zoon Gods.
Wat is VLEESCB WORDEN?
Het is mensch geworden; gelijk wij. ^
Waar wierd onze Heer geboren ? Te Bethlehem, in oenen stai.
Wat beteekent de Naam van JEZUS''} Die beteekent Zaligmaker. 2
Wie waren de eerste Heidenen , die Hem aanbaden^.
De Wijzen, die uit het Oosten kwamen. p
Wat deed Herodes toen9 Hij deed alle de Kinderen omtrent Bel hie-hem vermoorden.
Hoe wierd JEZUS behouden'?
De H. Jozei' bragt hem naar Egypte.
Hoe bragt Hij het meeste deel zijns y levens overquot;!
Hij leefde onderdanig aan de H. Maagd ^ zijne Moeder, en aan den H. Jozef. Was de H. Jozef zijn vadert ja
Neen; maar men meende het.
Wat handwerk deed hip.
Hij was Timmerman. |)(
XVI. LES.
Van den H. Johannes den Dooper.
Wiens Zoon was de H. Johannes 1 De Zoon van den H Zacharias en van tie H. Elizabeth, Nicht van de H Maagd.
25
Waar heeft hij zijn leven doorgehragt ? In de Woestijn, alwaar hij een zeer streng' leven leidde.
Hadden de Pvofeten van heyn gesproken ?
Zij hadden hem, als den Voorlooper van den Messias, aangewezen.
Wat is te zeggen VOORLOOPER^. Degene, die vóór een ander gaat.
Wat preekte de H. Johannes^. Hij preekte het volk aan, om boetvaardigheid te doen.
Wat deed hij aan degenen, die zich hekeerden ?
Hij doopte hen,
Hoe doopte hij hen ?
Hij deed hen in de Jordaan baden.
Heeft hij JEZUS ook gedoopt 1 ■la; JEZUS heeft willen gedoopt worden, om het Water des Doops te heiligen.
Wat qeheurde in zijnen Doop? De H. Geest daalde zienlijk op Hem neder in de gedaante van eene Duif.
Wat getuigenis gaf Johannes van Jezus'] Dat Hij het Lam Gods was, hetwelk wegnam de zonden der wereld.
26
XVII. LES.
H aar ging JEZUS na zijn Doopsel ? Naar de Woestijn.
Wal deed hij daar']
Hij vastte veertig dagen.
H at liet Hij aldaar toe'!
Dal de Duivel Hem bekoren zoude.
Hoe riep Hij zijne Discipelen ?
Hij zeide hun, dat zij Hem volgen zouden, en zij verlieten aanstonds alles.
Wat zijn DISCIPELEN']
Lieden, die eenen Meester aanhooren, en zijne leering ter harte nemen.
Hat heteekent de naam van APOSTELEN ?
Dal is te zeggen. Afgezondenen.
Hoe veel heeft er Jezus verkoren 1 Twaalf.
Noem zei
De H. Petrus en de H. Andreas, zijn broeder, de H. Jacobus en de H. Joannes, zonen van Zebedeus, de H. Philippus, de H. Bartholomeus, de H. Mattheus, de H. Thomas, de H. Jacobus en de H. Judas, zonen van Alpheus, de H. Simon Judas de Iskariother. de Verrader.
47
Waarom is de H. Petrus de eerste genoemd ?
Omdat Jezus zuide, dat hij de grondsteen van zijne Kerk zoude wezen. Wat 7Md.e Hij hem nog meer ?
Dat Hij hem de Sleutels van het Rijk dei-Hemelen geven zoude.
XVIII. LES.
Van de Prediking van Jezus Christus.
Waarmede hield Jezus zich bezig ? Met te preken in Steden en Dorpen.
Wat preekte Hij'?
Het Evangelie van het Rijk der Hemelen.
Wat betee kent het woord EVANGELIES Blijde Boodschap.
Wat is het Rijk Godsquot;]
Gods kennis en het eeuwig leven.
W at zeide Jezus van zichzelven ? Dat 11 ij de Christus, en de Zoon van God was.
Wat zeide Hij, dat men doen moest ? In Hern gelooven, en boetvaardigheid plegen.
Waarom boetvaardigheid plegen ? Um vergiffenis der zonden te krijgen.
28
Hoe bewees Hij, dat God Hem gezonden had^.
Door de Wonderwerken, die Hij deed.
Wat wonderwerken deed Hij'}
Hij genas alle slag van ziekten.
' Wat deed hij nog ?
Hij verdreef de Duivelen, en verwekte de Dooden.
Van welke Deugden heeft hij ons een voorbeeld nagelaten'?
Van alle Deugden, maai- voornamelijk van de Ootmoedigheid , Zachtmoedigheid, Verduldigheid, Medelijden, Goedheid en IJver.
Tot wat einde deed Hij alle Zijne werken ?
Om den wil zijns Vaders te volbrengen en Hem te verheerlijken.
Bad Hij veelquot;1.
Hij was dikwijls overnachtende m het Gebed.
Wat Gebed heeft Hij ons geleerd !
Het Onze Vader.
Zeg het op 7
Onze Vader! die in de Hemelen zijl, geheiligd zij uw Naam. Uw Rijk toe-kome. Uw wil geschiede op de aarde, als in den Hemel. Geef ons heden uns dagelijksch Brood. En vergeef ons onze schulden, gelijk wij ver-
29
geven onzen schuldenaren. Kn leid ons niel, in bekoring. Maar verlos ons van den kwade. Amen.
XIX. LES.
Van de Vijanden van Jezus Christus.
Had JEZUS groot (jetoh/'?
Men kwam van alle kanten met groote menigte, om Hem te zien en te hooren.
Had Hij vijanden ?
Ja, de vleeschelijke Joden.
Waarom haatten zij Hem ?
Omdat Hij de Ootmoedigheid en de Armoede preekte.
Wie waren zijne grootste vijanden ?
De Schriftgeleerden, dc Pharizeën, de Priesters en de Raadsheeren.
Wie loaren de Schriftgeleerden ?
De Leeraars der wet.
Wie waren de Pharizeën ?
Die voorgaven der Wet bestiptelijker, dan anderen, te onderhouden.
Leefden zij niet welquot;}
Neen, het waren meest alle schijnheiligen.
Hoe verre ging de haat der vijanden van Jezus ?
Zoo verre , dat zij besloten Hem te doen ster'ven.
30
Wie was het, die hun beloofde Hem over te leveren ?
.ludas de Iskariother, een der Iwaalt Apostelen.
Voor hoe veel*).
Voor dertig Zilverlingen.
XX. LES.
Van bet Lijden van Jezus Christus.
Op icat tijd is Jezus gestorven^.
Op den Paaschtijd.
Wat deed Hij in het laatste Avondmaal met zijne Apostelen '?
Hij gaf hun zijn Ligchaam en Bloed.
Op loat vjijze gaf Hij hun ^7» Ligchaam ?
Hij nam Brood, zegende het en gaf het hun, zeggende i Dit is mijn Ligchaam.
Eoe ga f Hij hun zijn bloed ?
Hij nam den Beker met V\ ijn, en zeide hun: Dit is mijn Bloed . het Bloed vau het Nieuw Verbond.
Waf deed Jezus na het Avondmaal!'
Hij ging God in den Olijf hof bidden
Wa t deed Judas toenl
Hij bragt gewapende Mannen aan, om Jezus te vangen.
31
Waar bragten zij Hem'*.
Bij Kojaphas, den Hoogepriester.
Waar bleven de Apostelen ?
Zij namen allen de vlugl
Wat deed Petrus 1 Hij verloochende Jezus driemaal.
Waa/rhenen werd Jews ui! het huis van Kaiaphas gebragt, ?
Tol Pilatus.
Wat heeft Hij Jaar geleden ?
Hij werd er gegeeseld, en met doornen gekroond.
XXI. LES.
Van den dood van Jezus Christus.
Hoe is Christus gestorven ?
Hij werd aan een kruis gehecht tusschen twee Moordenaars.
Wat was het Kruis voor een straffe ■
De schandelijkste, die er toen was.
Wat is er gebeurd in zijnen dood ?
De Zon werd verduisterd, de Aarde beerde, de Dooden verrezen.
Waarom stierf Jezus, als men het Paaschlam slag tie ?
Omdat dit Lam een afbeedsel van Jezus Christus was.
Hoe was zijn dood eene offerande'? Omdat IIij voldeed aan Gods regtvaardig-heid voor de zonden van alle menschen.
Waartoe dienden dan de andere Offeranden ?
He( waren maai' afbeeldsel van die van Jezus Christus.
Waarom zegt men, dat Jezus ons door zijn bloed heeft vrijgekochte Omdat Hij ons verlost heeft van de slavernij des Duivels.
Waarom zegt men, dat Hij den dood vernietigd heeft 1 Omdat Hij ons den weg van het eeuwig leven geopend heeft.
XXII. LES
Van de Verrijzenis van Jezua Christus.
Wat deed men met het Ligchaam van Jezus, nadat Hij gestorven was ? Men leide het in een graf.
Wat deden zijne vijanden*1.
Zij stelden er wachters aan.
Wat dag is Jezus verrezen ? Den derden dag na zijnen dood, die een Zondag was.
Varen de Apostelen ligt, om zijne verrijzenis te yelooven ?
/ij geloofden die nief,, dan, nadat zij Christus gezien en geraakt hadden.
lt;iedtirende hoe lam/en tijd verscheen Hij hun ?
(leilurende veertig dagen.
Hal (jebootl hij hun '!
Dat zij door de geheele wereld zouden gaan prediken en doopen.
Hal heeft Hij ons met het instellen van d.en Doop geleerd?
Dat de Vader, de Zoon en de 11. Geest, één God is.
Wat mayt gaf Hij zijnen Apostelen ? Van de zonden te vergeven.
Hoe verliet Hij hen ?
Ilij klom op ten hemel in hunne tegenwoordigheid.
In wat staat is Hij sedert dien day'! Hij is boven alle de Schepselen, zittende aan de regterhand Gods.
Maar luid Hij zijnen Apostelen niet beloofd bij hen te zijn, tot de voleindiging der wereld h Dat doet Hij ook; want Hij zijne Kerk altijd bijstaat.
Hoe staat Hij haar bijl Met zijne verdiensten aan God voor onze zaligheid op te dragen.
Zal Hij nimmer op Aarde wederkomen'} Hij zal in den laatsten dag wederkomen, oordeelen de levenden en de dooden.
Van de komst des Heiligen Geestes over de Apostelen.
Wal was hel Pinksterfeesl lij de Jodett l Hel Feesl van den dag, op welken de Wet gegeven was.
H al gebeurde aan de Aposlelen op dien day 1
Zij werden vervuld mei den 11. Geest.
II at werkte de //. Geest in hen uit'! Zij werden verlicht, en verstonden de Schrifturen.
H at gevoelden zij nog 1 Eene groote Liefde tot God.
Il'at deden zij, zoodra als zij den //. Geest ontvangen hadden^.
Zij spraken verscheidene Talen.
Wat heteekende dit wonder ?
Dal zij het Evangelie zouden gaan preken aan alle Volken.
Wal zeide Petrus alsdanquot;] Hij verklaarde voor al hel Yolk, dat Jezus de Christus was, en den H. Geest gezonden had.
35
Hoeveel hekeerde hij er door deze eerste aanspraak'?
Drie duizend
Waarom werd de H. Heest op den Pinksterdag gezonden ?
Omdat de Xieuwe Wet verkondigd zoude worden op denzelfden dag, gelijk de Oude.
XXIV. LES.
Van den Roep der Heidenen.
Wie is de eerste Martelaar geweest'1.
De heilige Stephanus.
Wat be tee ken t MAE TEL. 1A R ?
Bloedgetuige.
Wat heiben de Martelaars getuigd'?
Dat de leering van het 11. Evangelie waarachtig is.
Wie hebben het eerste na de Joden het Evangelie ontvangen'?
De Samaritanen.
Wie was de eerste omler de Heidenen, die hel Evangelie aannam'1.
De honderdste Man Cornelius.
Verhaal de geschiedenis daarvan'1.
Cornelius was een man, die God vreesde, veel bad en veel aalmoezen deed
36
Hij werd door een' Engel vermaand, dat hij Petrus zoude doen komen; cn Petrus werd gewaarschuwd, dat hij geene zwarigheid moest maken, van er te gaan.
Wat geleurde er, als hij er loas ?
Terwijl hij hem en zijn huisgezin begon te onderwijzen, zoo ontvingen zij den H. Geest.
Wat deed Petrus01.
Hij deed hen aanstonds doopen.
Wat geheim hegon men alsdan te kennen ?
Het geheim van den Roep der Heidenen.
Waarin is het gelegen ?
Hierin, dat God de Heidenen geroepen heeft, om de plaats der ongeloovige Joden te vervullen.
Waarom heeft ze God geroepen^.
Om zijne loutere goedheid
Wie was de A-postel der Heidenen ?
f)e H. Paulus.
Wanneer heeft onze Heer hem geroepen ?
Na zijne Hemelvaart
37
XXV. LES.
Van de Stichting der Kerken.
Wat deden de Apostelen, eer zij zich door fjansch de wereld verspreidden ?
Zij maakten het, GELOOFSBEGRIP.
Wat is het Geloofsbegrip ?
Een kenteeken, om de ware Geloovigen te onderscheiden.
Zeg op het Geloofsbegrip ?
Ik Geloof in God, den Vader, Almagtig Schepper van Hemel en van Aarde. En in Jezus Christus, zijnen eenigen Zoon, onzen Heer. Die ontvangen is van den 11. Geest, geboren uit de Maagd Maria. Die geleden heeft onder Pontius Pilatus; die gekruist, gestorven en hegraven is. Die nedergedaald is ter helle; en ten derden dagen verrezen van de dooden. Die opgeklommen is ten Hemel, en zit nan de regterhand van God, den Vader Almagtig. Van waar Hij zal komen oordeelen de levenden en de dooden. Ik geloof in den Heiligen Geest. Eéne Heilige Katholijke Kerk; Gemeenschap der Heiligen. Vergeving der zonden. Verrijzenis des vleesches. Het eeuwig leven. Amen.
38
Jlat deden de Apostelen, om nieuwe Kerken te stichtend Zij stelden in iedere Stad eenen Bisschop, Priesters en Diakens aan.
Wie heeft de drie voornaamste Kerken gesticht ?
De H. Petrus.
Waar heeft hij zijnen stoel (jesteld'l Te Rome.
Waarom ?
Omdat het de Hooldstad was van liet Keizerrijk.
Wat volgt daaruit?
Dat de Paus het zienlijk Hoofd der Kerke is.
Waarom 1 Uradat hij de nazaat van Petrus is.
Wie is het onzienlijk hoofd'l Jezus Christus, die in den Hemel is.
XXVI. LES.
Van de Overlevering, en van de H. Schriftuur.
Hoe velerlei is het Woord hods Tweederlei; hel geschreven en het ongeschreven.
Wat is het ongeschreven Woord'! De Overlevering.
39
Wat noemt gij OVERLEVERING ? Het vervolg ven leeringe, die van de Apostelen lol de eerste Bisschoppen , en aldus tol. ons toe is overgegaan. Wat is de Schriftuur']
üe Bijbel, bevallende de Boeken van hel Oude en hel Nieuwe Testament. Van loie zijn de Boehen des Ouden Testaments ?
Van Mozes en van de Proleten.
Roe was de Godsdienst tot Mozes toe bewaard geweest Door overlevering.
Door wie zijn de Boeken des Nieuwen Testaments geschreven ?
Door de Apostelen en de Evangelisten, Waarom is men verpligt de Schriftuur te gelooven']
Omdat zij van den H. Geest is ingegeven, /•v men ook verpligt de Overlevering te gelooven '!
Ja wel, dewijl zij van denzelfden oorsprong voortkomt.
40
XXVII. LES.
Van de Verwoesting van Jeruaalem.
Waarom hleef de stad Jeruzalem nog eenigen tijd in wezen, na het verkondigen van het Evangelie^.
Opdat, de Kerk der Heidenen op den grond van die der Joden opgerigl mögt worden.
Door wien is Jeruzalem verwoest'?
Door Titns, Zoon van den Keizer Vespa-sianus.
Stierven er vele menschen ?
Elf' honderd duizend zielen.
Was er groote hongersnood ?
Daar waren Vrouwen die hare eigen Kinderen opaten.
Waarom is die stad zoo gehandeld?
Omdat zij Christus had doen sterven.
Wat is er van de Joden geworden ?
Zij werden Slaven, en door de geheele wereld verstrooid.
Wat is hun naderhand overgekomen ?
Zij zijn nog in denzelfden staat.
Van hoe lang 1
Van bijna achttien honderd jaren.
41
XXVIII. LES.
Hoe zijn de Apostelen en hunne eerste Discipelen gestorven ? Zij onderstonden meest allen den marteldood.
Hoe lang heeft de vervolging tegen de Christenen geduurd ?
Drie honderd jaren.
Om wat kwaad werden zij zoo gehaat] Zij deden niet anders, dan goed.
Waarom werden zij dan zoo gehaat -Omdat zij de Afgoderij en de misdrijven der Heidenen veroordeelden.
Wat werd hun al aangedaan 1 Goed en Leven werd hun afgenomen.
Was men met hunnen dood tevreden'? Neen: omdat zij den dood nietmetal achtten.
Zeg eenige van hunne pijnigingen ? Zij werden op pijnbanken uitgerekt, met ijzeren tanden verscheurd, op roosters gebraden, de tanden uitgeslagen.
Wat al eere lewezen de Christenen aan de Martelaren ?
Zij vergaderden bij hunne graven, om God te loven, en hen te bidden
42
XXIX. LES.
Van de Vrijheid der Kerke, en van de Monniken.
Werd het getal der Christenen minder door de vervolging'
Integendeel, hoe er meer gedood werden, hoe er zich meer tot het Geloof bekeerden.
Waarom verweerden zij zich tegen de Heidenen niet ?
God verbiedt tegen zijnen Prins op te staan, op wat voorwendsel het ook mogt wezen.
Wie was de eerste Christen Keizer^. Konstantijn.
Wat verandering geschiedde dan ! Men mogt God in alle vrijheid dienen. Wanneer begonnen ile Christenen te zerJi aamoen ?
Omtrent denzelfden tijd.
Wat deden zij die Christelijker zochten
te leven 1 Zij vertrokken naar de eenzaamheid.
Hoe toerden die genaamd ?
Monniken, dat is, Eenzamen.
Hoe leefden zij?
Zij vastten dagelijks, werkten met hunne quot; handen en baden zonder ophouden.
43
VÓÓR DE
Heere Jezus! Die, twaalf jaren oud zijnde, in het midden der Leeraren hebt wilien zitten, hen hoorende en ondervragende; geef' ons de genade, om met aan-daehtigheid on leerzaamheid de onderwijzingen aan te liooren, die Gij ons zult geven; opdat wij, na ze gehoord te hebben, er voordeel mede mogen doen en het geluk hebben, van met U in wijsheid en in jaren, en in behagelijkheid bij God en bij de rnenschen toe te nemen! Amen.
44
NA BE
ONDERRIGTING.
IIeere Jezus ! Die, nog op narde zijnde, zoo veel goedheid en tecderhartigheid jegens de kinderen hebt willen toonen, Die niet toeliet, dat men ze belette bij U te komen. Die ze zelfs wiidet omhelzen en zegenen; sla een gunstig oog op ons, opdat wij U mogen kennen, U aanbidden, en Uwen wil met een waarlijk groot hart en een ijverigen geest volbrengen. Heer! Wij zijn kinderen in jaren, maak ons kinderen in het hart, gevende ons de genade, om eenvoudig te zijn in bet kwaad en buigzaam, om het goede te betrachten! Amen.
der
LESSEN.
BIz.
I. Les, Over de Schepping ... 3
II. - Van de Zonde des eersten
III. — Van den Watervloed en de
Wet der Natuur .... 6
IV. — Van Abraham en de Aarts
V. — Van de Slavernij van
Egypte en van het Paasch-
VT — Van de reis door de Woestijn en van de Wet-o-evina.......li
VII. — Van het Verbond (lods
met de Israëlieten . . .13 VIII. — Van de Afgoderij . . . .15 IX. — Van David en den Messias. 16
BLADWIJZER
Biz.
X. Les, Van de Scheuring van
Samarië.......'17
XI. — Van de Profeten. . . .18
XII. — Van de Babylonische Ge
vangenis.......2Ü
X1IL — Van den staat der Joden
na de Gevangenis ... 21 XIV. — Van de geestelijke en vlee-
schelijke Joden .... 22
XV. — Van de geboorte van J. C. 23
XVI. Van den H. Johannes den Dooper.......24
XVII. — Van den Roep de Apos
telen.........26
XVIII. — Van de prediking van J. C. 27 XIX. — Van de Vijanden van J. C. 29
XX. — Van het Lijden van J. C 30
XXI. — Van den dood van J. C. 31
XXII. — Van de verrijzenis van J. G. 32 XXIII. — Van de komst des H. Gees-
tes over de Apostelen . . 34
XXIV. — Van den roep der Heidenen .......35
XXV. — Van de Stichting dei-
Kerken .......37
XXVI. Les, Van de Overlevering en
van de H. Schriftuur. . 38
XXVII. — Van de Verwoesting van
Jeruzalem......40
XXVIII. — Van de Vervolgingen . . 41 XXIX. — Van de Vrijheid der Kerke
en van de Monniken, 42