-ocr page 1-
-ocr page 2-

U looft d'Apostelschaar in heerlijkheid, o Heer! Profeten, Martelaars vermelden daar uw eer.

Door heel uw Kerk wordt steeds, daar boven, hierbeneden, In strijd en zegepraal, uw groots naam beleden; Zij looft, o Vader! U, oneindig in vermogen, Onpeilbaar in verstand, onmeetbaar in meèdoogen,

Evang. Gez. 3 ; 2.

God heeft ons zijn woord gegeven;

'tWoord van God blijft eeuwig waar: Wat zou ons dan ooit doen beven,

Zelfs in 'tallergrootst gevaar?

't Woord van God blijft eeuwig waar,

Zelfs in 'tallergrootst gevaar;

Wat zou ons dan ooit doen beven?

God heeft ons zijn woord gegeven!

Evang. Gez. 55 : 4.

O stervling! wat u ooit ontzink'.

Dat deze leer nog voor u blink',

Waar gij uw' jongsten snik zult geven;

Zij is het licht voor uwen voet.

De staf, die u voor wanklen hoedt, Uw zeekre gids tot beter leven;

Met haar zijt gij in eiken kring,

In eiken stand Gods kweekeling.

Evang. Gez. 89:11.

-ocr page 3-

UL R] OH Z\V I XG L I

(1 .Iam'aui 1484—1884.)

't is nog zoo lang niet geloden, dat wij Luther herdachten. Den 101' quot; November vierden wij het vierde eeuwfeest zijner geboorte. Slechts weinige protestantsche bedehuizen waren er, waarin God niet gedankt werd voor den grooten zegen, in dien edelen Hervormer aan zijne Kerk geschonken. Duitschland ging voor. Geen wonder. Luther was een Duitscher, in merg en been. Maar, al behoort hij daarom aan de duitsche Kerk in de eerste plaats, wat God door hem en in hem gedaan heeft is der gansche protestantsche Kerk ten goede gekomen.

Ook dor Gereformeerde Kerk , al zijn het meer bepaald Zwingli en Calvijn, op wie zij als op hare Hervormers terugziet. Zij zou al zeer enghartig moeten wezen, als zij naast een Zwingli en een Calvijn ook voor een Luther geen plaats had in haar hart.

Wij willen niet vragen , wie de grootste was van het drietal. Zij zijn alle drie groot, maar een ieder op zijne wijze, en in zijnen kring. ]STu eens is het N0. 724.

-ocr page 4-
-ocr page 5-

ULEI OH ZWINGLI

(1 Januari 1484—1884.)

't Is nog zoo lang niet geleden, dat wij Luther herdachten. Den lOdmi November vierden wij het vierde eeuwfeest zijner geboorte. Slechts weinige protestantsche bedehuizen waren er, waarin God niet gedankt werd voor den grooten zegen, in dien edelen Hervormer aan zijne Kerk geschonken. Duitschland ging voor. Geen wonder. Luther was een Duitschor, in merg en been. Maar, al behoort hij daarom aan de duitsche Kerk in de eerste plaats, wat God door hem en in hem gedaan heeft is der gansche protestantsche Kerk ton goede gekomen.

Ook der Gereformeerde Kerk, al zijn het meer bepaald Zwingli en Calvijn, op wie zij als op hare Hervormers terugziet. Zij zou al zeer enghartig moeten wezen, als zij naast een Zwingli en een Calvijn ook voor een Luther geen plaats had in haar hart.

Wij willen niet vragen, wie de grootste was van het drietal. Zij zijn alle drie groot, maar een ieder op zijne wijze, en in zijnen kring. Nu eens is het N0. 724.

-ocr page 6-

2

Luther, die ons ia geestdrift brengt, dan is het Zwingli, die ons onwederstaanbaar aantrekt, dan weder Calvijn, op wien wij met bewondering staren. Liever dan in eene vergelijking te treden willen wij God danken, dat Hij ons die drie mannen — en nog zooveel anderen daarnevens — heeft gegeven om het heerlijke werk der Kerkhervorming tot stand te brengen. Is het niet opmerkelijk, dat in die dagen op zoovele plaatsen in het Christelijk Europa hetzelfde streven gezien werd ? dat overal mannen opstonden, vol des geloofs en des H. Geestes, die do gemeente terugriepen van Rome's slavernij tot do vrijheid des Evangelies? 't Was wel een bewijs, dat do grond door des Geestes leiding was toebereid5 om het nieuwe, en toch ook zoo oude zaad des Evangelies te ontvangen, en dat de Hervormers klanken gaven aan hetgeen er leefde in duizende-harten.

Dit kan ook van Zwingli worden gezegd. Op hem willen wij nu eenige oogenblikken onze aandacht vestigen. Gij weet waarschijnlijk wel, waarom ? Ook van zijne geboorte mogen wij, en wel op den Nieuwjaarsdag, het vierde eeuwfeest vieren. Op den eersten Januari 1484 zag hij te Wildhaus, in het tegenwoordige Zwitsersche kanton St. Gallen, het eerste levenslicht. Zijne ouders behoorden tot don fatsoenlijken burgerstand , en zagen zich in staat, hunnen zoon eene opvoeding te geven in overeenstemming met fijnen aanleg. En die aanleg was groot. Dit bleek al spoedig, en in toenemende mate op de verschillende scholen, die hij achtereenvolgens bezocht, te Bazel, te Bern en te quot;Weenen. Overal

-ocr page 7-

3

oogstte hij den hoogsten lof in. In zjjn vaderland teruggekeerd, kreeg hij eene plaats als taalmeester aan de St. Martinusschool te Bazel, waar hij echter slechts vier jaren werkzaam was. Zijn hoogste vvensch was, de Kerk te dienen. Daarvoor hadden zijne ouders hem bestemd. En dat had hij steeds, bij al zijne studiën, in het oog gehad. In 150G werd zijn wensch vervuld. Na te Constanz tot priester te zijn gewijd, werd hij pastoor te Glarus. Reeds toen had hij verlichte denkbeelden over de leer en den eeredienst der Kerk. Op menig punt was hij aan het twijfelen geraakt. Aan de tusschenkomst der heiligen geloofde hij zoo vast niet meer. Het verderfelijke van den ailaat zag hij helder in. Met het monnikenleven was hij niet ingenomen. Zelfs begon hij te vragen, of het goddelijk recht van den paus wel zoo onom-stootelijk vast stond. Zoo werd hij langzamerhand voorbereid voor het werk der Hervorming, dat hij eenmaal met zoo krachtige hand zou aanvatten. Het ging hem hierin geheel anders dan Luther. Do innerlijke geschiedenis van den Augustijner monnik in hot klooster te Erfurt was do zijne niet. Wel kende ook zijn hnrt do geschiedenis van den zondaar, die zich door de genade van Christus laat behouden. Maar die bange twijfelingen, die hevige angsten, die een Luther kondon folteren, bleven hem vreemd. Van lieverlede, door steeds dieper nadenken en steeds grondiger onderzoek van de H. Schrift, kwam hij tot zuiverder kennis van het Evangelie van Christus. Vele zijn de wegen, waarvan God zich bedient om het hart van den mensch voor de waarheid te winnen. Moet de een eene zware vuurproef doorstaan ,

-ocr page 8-

4

de ander wordt zachtkens, en als onmerkbaar, van de duisternis gebracht tot het licht.

Dit laatste was do ervaring van Zwingli. En daarom droeg ook de Hervorming, door hem tot stand gebracht, in vele opzichten een ander karakter dan die van Luthcr. Terwijl deze eerst na zijn optreden te Wittenberg op den Sisten October 1517 er toe kwam, en toen nog na lang aarzelen, om aan de H. Schrift in alle zaken beslissend gezag toe te kennen; en dan toch ook maar in dezen zin, dat slechts datgene werd verworpen, wat mot den inhoud der Schrift in lynrechton strijd was — bewandelde Zwingli een anderen weg. Van den beginne af aan was hem do Schrift de eenige regel van geloof on wandel, en wilde hij niets door de gemeente zien aangenomen, wat in de Schrift niet uitdrukkelijk werd geleerd. Uit maakte de zwit-sersche Hervorming veel meer doortastend dan de duitsche.

Er zijn nog andere punten van verschil. Laat ons, om daarvan een helder denkbeeld te krijgen, op eenige tafereelen uit Zwingli's leven het oog vestigen.

In 1516 vinden wij hem te Einsicdlcn werkzaam. Veel was daar, wat eene door Gods woord verlichte ziel moest ergeren. In de Middeleeuwen was daar een klooster gebouwd , van welks inwijding wonderlijke dingen werden verteld. Toen de bisschop met zijne geestelijkheid daags voor de inwijding de kloosterkerk binnen was gegaan om te bidden, werd plotseling een henielsch lied door hen gehoord, zoo schoon en welluidend alsof het van engelen-lippen

-ocr page 9-

5

lcwam. jSTog geheel onder den indruk daarvan wilden zij den volgenden morgen met hot werk der inwijding een aanvang nemen. Maar ziet, hot was niet meer noodig. „Houd op — hoorde de bisschop zich toeroepen — de kerk is reeds gewijd!quot; Hot hemelsch gezang van den vorigen dag was het gezang van Christus zeiven en zijne Engelen geweest; en daardoor was het werk der inwijding reeds volbracht. Geen wonder, dat sinds dien tijd hot klooster in een buitengewonen reuk van heiligheid stond. Jaarlijks, op het feest, ter eere van die wondervolle inwijding ingesteld, stroomden duizenden daarheen; vooral, toen de mare zich verbreidde, dat het Mariabeeld, eens door de kerk ten geschenke ontvangen, de macht bezat om wonderen te doen. „Hier is volkomen aflaat voor schuld en straf!quot; zoo stond er boven de poort van het klooster geschreven. Welnu, wie zou zich dan niet haasten , als hij maar eenigszins kon, om genezing van ziekte en van zonde bjj de heilige Moedermaagd te zooken?quot;

Onder de velen, die zich aan al dat bijgeloof ergerden, was ook Zwingli. Mocht hij het ai niet geraden achten, op hot feest zelf zich openlijk in het raidden van do bedevaartgangers te werpen om hunne dwaasheid en hunne zondige miskenning van het Evangelie der genade ten toon te stellen , hij deed iets anders, iets beters. Allengs ondermijnde hij in zijne prediking den grond, waarop het geloof aan de tusschenkomst der heiligen en de kracht van den aflaat rustte. Telkens, en telkens weer wees hij op het kruis van Christus als het eenige middel der verzoening, en op de eere Gods, die niet gedoogde, dat van eenig

-ocr page 10-

6

schepsel, van eenig nietig monschenwcrk het heii der ziel werd verwacht. En zoo smaakte hij dan ook de voldoening, dat niet lang daarna het aanstoote-hjke opschrift boven de kloosterpooit werd weggenomen , zonder dat de gemeente er zich tegen verzette.

Steeds dieper drongen de evangelische beginselen , die hij van den kansel en in de huizen verkondigde, door. Zóó zelfs, dat het hem weinig moeite kostte om den aflaatkramer Samson, die op dezelfde onbeschaamde wijze als Tetzel in Saksen de pauselijke aflaatbrieven te koop bood, het veld te doen ruimen.

Zoo was dan ook in Zwitserland het groote woord gesproken, het woord, dat. voortaan de leuze dei-Gereformeerde Kerken zou wezen: „aan geen schepsel de eer, die Gode toekomt!quot;

Echter was het niet te Einsiedlcn dat dit beginsel het eerst in zijne volle kracht zich openbaren zou. Een ruimere werkkring was voor den Hervormer weggelegd. Er komt eene pastoorsplaats aan de kathedraal-kerk te Zurich vacant. Terstond richten zich veler oogen naar Zwingli, als den geschiktste om den belangrijken post te beklecden. Hij wordt beroepen — en komt. Hij kont, in de kracht zijns Gods, en met het vaste voornemen om van het hervormingswerk, waartoe hij zich door God geroepen voelde, door niemand of niets te laten afhouden. Op don eersten Januari 1519 doet hij zijne intrede. En reeds terstond doet hij zien wat hij wil, cn spreekt hij zich openlijk, met volle vrijmoedigheid uit. Hij zal Christus prediken, naar de Schriften. Daarom zal de verklaring der Schriften zijn hoofddoel wezen. Hij zal zich niet tevreden stellen met, naar de gewoonte

-ocr page 11-

7

dier tijden, over de voorgeschrevene perikopen of afdeelingen der Schrift nu en dan te prediken. ISTeen, de gansche Schrift, te beginnen met het Evangelie van Mattheus, in haren samenhang, in haren rijken inhoud voor hart en leven, wil hij dor gemeente uitleggen. Ziet, hoe bij dat woord de wenkbrauwen zich fronsen. Bedenkelijke nieuwigheid! — zoo is het in menig hart. Wat wil die prediker toch? Waarom wijkt hij zoo vermetel van de eeuwen-oude gewoonte af?

Waarom? Dat zal aan de burgers van Zurich spoedig blijken. Moedig treedt Zwingli voort op den eenmaal ingeslagen weg. Het eéno Bijbelboek na het andere wordt door hem uitgelegd, met eene frischheid en klaarheid, mot eene kracht van overtuiging, zooals men nog nooit had hooren prediken. De schare verdringt zich in het bedehuis , en daaronder niet minder rijken en aanzienlijken , dan armen en geringen. Voor velen gaat er een nieuw licht op over hetgeen men op gezag van Rome als christelijke waarheid had aangenomen. Voor tal van dwalingen en misbruiken worden de oogen geopend. Zelfs in den llaad der stad vindt de Hervorming aanhangers en vrienden. En niet lang duurde het, of der burgerij wordt het besluit van den Raad verkondigd , dat voortaan al de predikers zich hadden te houden aan de Schriften des Ouden en Nieuwen Verbonds.

Maar nu word Rome wakker. Zou het te Zurich toelaten, wat het in Saksen zoo fel bestreed? Onmogelijk. Lang had het oogluikend toegezien. Veel Jiad het Zwingli over de misbruiken der Kerk laten

-ocr page 12-

8

zeggen, reeds te Grlarus en te Einsiedlen , waartegen het wel had willen, maar niet had durven opkomen. Er waren er te velen, die hot met den koenen prediker eens waren. Van daar, dat deze, ondanks zijn stouter en stouter optreden, uiterlijk steeds op een goeden voet bleef met Rome. Maar nu kon men niet langer stilzitten. Voor de tweede maal moest de aflaatprediker Samson onder het gelach der burgerij het veld voor Zwingli ruimen. Van Heiligen- en beelden-vereering werd weinig meer gezien. De ongehuwde staat der priesters werd eene onevangelische instelling genoemd, eene van de oorzaken , waarom de geestelijkheid zoo diep gezonken was. Zng men vroeger in onkuischheid bij een priester minder zonde dan in een wettig gesloten echt, nu werd hot anders. Zwingli zelf, die vroeger het algemeen gevoelen had gedeeld, maar daar later diep berouw over had, ging voor, en sloot met Anna Reinhard eene wettige, hoogst gelukkige echtverbintenis. Vele priesters volgden zijn voorbeeld. Monniken en nonnon verlieten de kloosters en keerden in de maatschappij terug, nadat zij het ijdele van de eenmaal afgelegde geloften hadden ingezien. Ook het vasten werd meer en meer nagelaten. Men begon te begrijpen, „dat alle schepsel Gods goed is, als het met dankzegging genomen wordt.quot; Rome echter begreep het anders. Nadat alle pogingen vruchteloos waren geweest om den Zurichor prediker te winnen , en de schoonste aanbiedingen door hem waren afgeslagen , trad het openlijk tegen hem op. Naar aanleiding van een geschrift vnn Zwingli over het vrije gebruik der spijzen, waarschuwt de bisschop van Constanz, tot wiens herderlijk gebied Zurich

-ocr page 13-

9

behoorde, tegen al de ingevoerde nieuwigheden, en dreigt hij de ongehoorzamen niet de ongenade der Kerk. Zwingli neemt den handschoen op, en de strijd neemt een aanvang.

Wie zal overwinnen? Zoo vragen honderden en duizenden in Zwitserland, niet zonder bekommering, als zij zien op Rome's macht; maar ook niet zonder hoop, als zij letten op hetgeen in Duitschland was geschied, nadat Luther te Worms zoo heldhaftig zijn geloof had beleden.

Wie zal overwinnen? Zoo vraagt ook de Raad van Zurich, die bijna geheel voor de gevoelens van Zwingli is gewonnen, en, ook met het oog op do rust der stad, er het hoogste belang bij heeft, dat de zaak zoo spoedig mogelijk tot eene beslissing-wordt gebracht. Op aandringen van Zwingli zeiven neemt hij het besluit, dat er een godsdienstgesprek zal gehouden worden, waarbij beide partijen gelegenheid zullen hebben hare stollingen te verdedigen. Van de uitkomst zou het dan afhangen, welke houding de stad voortaan tegenover die zoogenaamde nieuwigheden zou aannemen.

Zulk een godsdienstgesprek was in die dagen niet vreemd in do Christelijke wereld. Donk maar aan hetgeen te Leipzig in 1519 , tusschen Dr. Luther en Dr. Eek was gebeurd. In den regel was Rome met die wijze om godsdienstige geschillen te beslechten niet bijster ingenomen. Het meende — en op zijn standpunt terecht — dat slechts kerkelijke vergaderingen, door de geestelijkheid saamgeroepen, bevoegd waren om over godsdienstige zaken te oordeelen. En het bewijst zeker wel, hoe diep de protestantsche

-ocr page 14-

10

beginselen reeds waren doorgedrongeu, dat men ook hierin van de oude gewoonte durfde afwijken, en aan eene leeken-vergadering opdroeg, wat vroeger alleen door de geestelijkheid mocht worden beslist.

Vooraf werden door Zwingli 67 stellingen bekend gemaakt, waarover de strijd gaan zou. Krachtig spreekt hij daarin zijn geloof uit. Zonder verschooning worden de dwalingen van Rome aangetast. Helder en klaar de beginselen uiteengezet van de hervorming, die hij beoogde. „Allen die zeggen dat het Evangelie zijne waarde ontleent aan het oordeel der Kerk, smaden God. — Christus is de eenige weg tot zaligheid. — Onze werken zijn in zoover goed, als zij Christus' werken zijn; maar niet goed in zooverre zij onze werken zijn. — Geen mensch is verplicht werken te doen, die God niet geboden heeft. — God vergeeft de zonde alleen door Christus. Van de biecht hangt dus de vergeving niet af. Boetedoeningen nemen de zonde niet weg. — Allen menschen is het vergund een huwelijk aan te gaan. — De heilige Schrift kent geen vagevuurquot; — deze en dergelijke stellingen waren het, waarvan Zwingli de verdediging op zich nam, vol vertrouwen, dat de overwinning hem niet zou ontgaan.

De uitkomst heeft hem niet beschaamd. Op den 29sten Januari 1523 heeft de bijeenkomst in het raadhuis plaats. Mannen van allerlei rang en stand , overheid en burgers, geleerden en priesters, hebben zich gehaast aan de oproeping gehoor te geven. Ook de bisschop van Constanz heeft, hoewel schoorvoetend, zijne afgevaardigden gezonden. De strijd zal een

-ocr page 15-

11

aauvang nemen. Na eene inleidende toespraak van den burgemeester, waarin het doel der samenkomst wordt aangegeven, en ieder die wil wordt uitgenoodigd togen Zwingli in het strijdperk te treden, neemt de Hervormer het woord. Plechtig verklaart hij, nooit iets anders geleerd te hebben, dan wat naar zijne heilige overtuiging overeenkwam met de Schrift. Toch heeft men hem een ketter gescholden. Welnu — zegt hij — dat men mij dan uit do Schrift van ketterij overtuigd Men kome, in naam van God! Hier ben ik!

Hierop vraagt Faber, die de plaats van den bisschop vervangt, hot woord. Om de stellingen van Zwingli te weerleggen? Neen. Zeer hoffelijk, maar ook zeer beslist weigert hij aan het twistgesprek deel te nemen. Slechts in eene wettige vergadering, door den bisschop saamgeroepen, wil hij de zaak zien beslist. Vergeefs tracht Zwingli hem aan het sproken te krijgen. Hij blijft zwijgen, tot groot vermaak van Zwingli's aanhangers, die in dat zwijgen — en zeker wel niet geheel ten onrechte — een bewijs vinden, dat Rome hot op dat terrein, hot terrein der H. Schrift, niet mot het Protestantisme durft wagen. „Waar zijn nu dio grooto hanzen — roept een spotvogel uit — die op straat zoo dapper zijn , en bij een vollen beker zooveel praats hebben!'' Geen antwoord. Eerst later op den dag ontspon zich nog eeno redewisseling over enkele punten, maar het was meer eene schermutseling dan een Hinkc strijd. Eene enkele keer, als Zwingli onverbiddelijk was in den eisch, dat men hem toch uit de Schrift zou overtuigen, worden een paar Schriftplaatsen aangehaald. Maar dit geschiedde

-ocr page 16-

12

dan met zooveel onhandigheid, dat de lachlust er door werd opgewekt. Er werd dan ook spoedig een einde aan de zitting gemaakt. Zonneklaar was het gebleken, dat de overwinning aan den kant was van Zwingli. En de Raad kon besluiten, dat Zwingli gerust kon voortgaan met te prediken naar het Evangelie der Schriften.

Groote blijdschap bij aide vrienden der Hervorming ! Nu kon men een einde maken aan zooveel misbruiken, als eeuwen lang de Christenheid hadden verontreinigd. Maar nu rees er een ander gevaar. Evenals in Thuringen en Saksen, waren er ook in Zwitserland verscheidenen , wien de Hervorming veel te langzaam ging, en die gaarne met één slag aan alle misbruiken een einde wilden gemaakt zien. Hoogst kwalijk namen zij het Zwingli, dat hij niet stouter doortastte, en het altyd maar bij woorden liet blijven, zonder tot daden te komen, en b. v. den beeldendienst en de afgoderij der Mis met geweld uit te roeien. Maar Zwingli wist wol wat hij deed. Hij wist wel, hoeveel schade het doen zou aan het Werk der Hervorming, wanneer het den indruk maakte van een werk dei-Revolutie te zijn. Diep doordrongen van de waarheid ? dat het mot de ware Hervorming moet gaan van binnen naar buiten, en dat liet in vele gevallen beter is eeno sterke vesting te ondermijnen dan storm te loopen, ging hij stil met zijne prediking voort, Inplaats van mot ruwe hand de misbruiken aan te tasten, bewerkte hij de gemeente met zijne prediking zóó, dat zij vanzelf wegvielen. Daarbij kwam, dat de heethoofden ook op maatschappelijk en staatkundig gebied alles 't onderst boven wilden keeren.

-ocr page 17-

13

Uitgaande van do gcdacbte, dat de Kerk ecne gemeente van heiligen is, geroepen om het ideaal van vrijheid, gelijkheid en broederschap in do wereld te verwezenlijken, verklaarden zij den oorlog aan menige instelling in Kerk en Staat, wier val de grootste verwarring na zich zou slopen. Geen wonder, dat Zwingli, gesteund door den Raad, zich met kracht daartegen verzette. En het gelukte hem, ook deze tegenstanders te overwinnen. In een tweede godsdienst-gesprek, in 1525 to Zurich gehouden, werden ook zij overwonnen. En de Overheid zorgde, door strenge maatregelen, dat aan hunne woelingen een einde kwam.

Zoo ging de Hervorming to Zurich, wel langzaam , maar toch altijd vooruit. En toen eindelijk de beelden uit do kerken werden verwijderd, en het H. Avondmaal naar de instelling van Christus de plaats dei-Mis had vervangen, was er bijna niemand racer die er aanstoot aan nam. liet gaf geen leegte meer in hot godsdienstige leven; want men was reeds lang aan ander voedsel gewend.

Zooals te Zurich, ging het ook te Bern, te Bazel, en in andere zwitsersche kantons. Ja, het scheen of weldra geheel Zwitserland voor de Hervorming zou worden gewonnen.Zwingli verwachtte niets anders. In zijne verbeelding zag hij reeds de zwitsersche kantons door éencn band des geloofs op 't innigst aan elkander verbonden, en door die inwendige kracht sterk tegen eiken vijand, die hunne vrijheid belaagde. Hij was een echte patriot. Do maatschappelijke en staatkundige wedergeboorte van zijn volk ging hem niet minder ter harte dan de hervorming van geloof

-ocr page 18-

14

en leven. Meer dan eenig- Hervormer zag hij in — en dat is vooral zijne beteekenis voor de Hervorming der zestiende eeuw — dat de evangelische beginselen een zuurdeesem moeten zijn voor het gansche maatschappelijke leven. Niemand heeft meer dan hij het nauwe verband tusschen geloof en wetenschap, tus-schen Christendom en kunst, tusschen zedelijken vooruitgang en maatschappelijke beschaving, tusschen evangelische en staatkundige vrijheid erkend. Eeeds vroeg had hij een hart voor al wat groot en edel, schoon en liefelijk was, waar en bij wien het ook gevonden werd. Vurig had hij zijn vaderland lief. Nog voordat hij te Zurich werkzaam was, verhief hij zijne stem tegen het aanwerven van Zwitsersche soldaten door vreemde Mogendheden, en bezwoer hij zijn volk om toch do aloude Zwitsersche fierheid en vrijheidszucht niet te verloochenen. Steeds duidelijker zag hij in, dat hot Rome was dat de zedelijke herleving zijns volks het meest in den weg stond, en dat alleen van eene onderwerping van het gansche volk onder het Evangelie van Christus verbetering was te wachten.

Yan daar dat de snelle voortgang der Hervorming in Zwitserland hem met zooveel blijdschap vervulde. Al verder en verder breidde zijn gezichtskring zich uit. Reeds droomde hij van een Staten-verbond, dat de Evangelische vrijheid tegen do lagen van den Duitschen Keizer zou verdedigen; en, in verband daarmede, van eene vereeniging der verschillende protestantsche Kerken op den grondslag van het Evangelie. Maar ach! hoe is hij teleurgesteld! Daar komen de beide groote mannen, Zwingli en Luther ,

-ocr page 19-

15

te Marburg samen, om te beproeven , of zij het ook in de leer des Avondmanls, die hen het meest van elkander scheidde — eens konden worden. Helaas! zjj verstaan elkander niet. Ja, zóózeer kan een Luther zich vergeten, dat hij weigert de broederhand aan Zwingli te reiken.

Ontmoedigd keert Zwingli naar Zurich terug. Nog ééne hoop rest hem, dat dan ten minste zijn geliefd Zwitserland één moge worden. Maar ook dio hoop ontzinkt hem weldra. Verscheidene kantons weigeren halstarrig do Hervorming aan te nemen. Reeds vloeit het bloed der martelaren. Steeds vijandiger wordt de houding, waarin de twee partijen tegenover elkander staan. Van weerszijden sluit men zich aaneen, en zoekt men zich door bondgenooten te versterken. De oorlog schijnt onvermijdelijk. En Zwingli? Wat doet hij ? Doet hij al het mogelijke om den broederkrijg te voorkomen? PTelaas, neen. Vergetende hot woord zijns Heeren: „wie het zwaard trekken, zullen door het zwaard vergaan,quot; raadt hij den oorlog aan, als het eenige middel om het Evangelie te doen zegevieren. Men geeft, na lang aarzelen, aan zijnen raad gehoor. De legers ontmoetten elkander den October 1531 bij Cappel en de Zurichers worden geslagen. Zwingli zelf, die medo ten strijde is getrokken, vindt den dood op het slagveld.

Zoo eindigde de groote Hervormer, op 47-jarigen leeftijd, zijn werkzaam en moeitevol leven, terwijl nog zooveel voor de zaak van het Evangelie vau hem kon worden verwacht. Ach! waarom trok hij ook het zwaard? quot;Waarom is hij ontrouw geworden aan zijn loffelijk streven om het Evangelie door zijne

-ocr page 20-

16

eigene, innerlijke kracht zich eene plaats te doen veroveren in de harten der menschen? Waarom is hij niet rustig voortgegaan, niet van kracht en geweld, maar van den Geest des Heeren, de zegepraal van het gezuiverd Evangelie verwachtende ? Zoo kunnen wij vragen, en blijven vragen. Maar liever willen wij God danken, voor hetgeen Hij ons in hem heeft gegeven. Met al zijne zwakheden is hij ons lief. Groot en edel waren de beginselen, die hem dreven. Krachtig was zijn geloof, ruim zijn blik, onwankelbaar zijne trouw aan het Evangelie, vurig zijn streven voor het welzijn zijns volks.

Dat Zwitserland hem niet vergeten heeft, zal zeker overvloedig blijken. Blijke hot ook, dat in ons vaderland ieder dio een hart heeft voor den zegen dei-Hervorming, ook een hart heeft voor dien edelen strijder, die voor de zaak des Evangelies zijn leven liet; en dat er menigeen gevonden wordt die hem nazegt uit het diepst van zijn gemoed:

Geen priester tusschen mij en de Schrift! Geen schepsel tusschen God en ons hart!

-ocr page 21-
-ocr page 22-

16

eigene, innerlijke kracht zich eene plaats te doen veroveren in de harten der nienschen? Waarom is hij niet rustig voortgegaan, niet van kracht en geweld , maar van den Geest des Heeren, de zegepraal van het gezuiverd Evangelie verwachtende ? Zoo kunnen wij vragen, en blijven vragen. Maar liever willen wij God danken, voor hetgeen Hij ons in hem heeft gegeven. Met al zijne zwakheden is hij ons lief. Groot cn edel waren do beginselen, die hem dreven. Krachtig was zijn geloof, ruim zijn blik, onwankelbaar zijne trouw aan het Evangelie, vurig zijn streven voor het welzijn zijns volks.

Dat Zwitserland hem niet vergeten heeft, zal zeker overvloedig blijken. Blijke het ook , dat in ons vaderland ieder die een hart heeft voor den zegen der Hervorming, ook een hart heeft voor dien edelen strijder, die voor de zaak des Evangelies zijn leven liet; cn dat er menigeen gevonden wordt die hem nazegt uit het diepst van zijn gemoed:

Geen priester tusschen mij en de Schrift! Geen schepsel tusschen God en ons hart!

-ocr page 23-

Houdt Christus zijne Kerk in stand, Zoo mag de hel vrij woeden;

Gezeten aan Gods rechterhand,

Kan Hij haar wel behoeden;

Hij is in alle leed Tot hare hulp gereed,

Hij staaft zijn' roem alom.

En waakt voor 't Christendom;

Dies mag de hel vrij woeden.

De spotter mag de waarheid smaan.

Ons kan hij haar niet rooven, D' onchristen mag haar tegenstaan, Wij blijven haar gelooven;

U Jezus, U zij d'eer!

Die U verkiest tot Heer,

Uw woord oprecht betracht.

Dien kan geen helsche macht De zaligheid ontrooven.

Gij, Christen! die op Hem vertrouwt,

Gij moet geen dreigen vreezen ; Die God, die van den hemel schouwt. Zal ons een toevlucht wezen : Der legerscharen Heer Waakt voor zijn woord en eer, Geeft ons geduld in nood, En kracht, en moed in dood. Wie zou dan dreigen vreezen?

Evang. Gez. 156 ; 1, 3,

-ocr page 24-

Gedrukt voor rekening van het Nederlandsch Gods-dienstis Teaktaat-genootscha-p, en voor den handel verkrijgbaar gesteld, door tasschenkomst van D. B. Centen , Uitgever van het Genootschap, hij alle soliede Boekhandelaren.

De leden, die honderdtallen tot ledenprijs verlangen, kunnen die op franco aanvrage verkrijgen, door den Uitgever, adres: Depót van het Genootschap O. Z. Voorburgwal hij de Stoofsteeg No. 115.

De ïnteekeningeu voor het Lidmaatschap, tegen ƒ 3 's jaars, kunnen geschiedeu of rechtstreeks bij de Secretarissen, D». R. Posthumus meijjes en D». C. S. Adama van Scheltema, öf door middel der Afdeeliugen en door den Uitgever aau bovengemeld adres.