-ocr page 1-

CHEMISCHE EN KLINISCHE ONDER-
ZOEKINGEN OVER DEN INVLOED
VAN KEUKENZOUTONTHOUDING
BIJ ZWANGERSCHAPSINTOXICATIE
EN ECLAMPSIE

DOOR

M. C. WESTERMANN

AMSTERDAM
SCHELTEMA amp; HOLKEMA'S BOEKHANDEL
EN UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.
1937

bibliotheek der
rijksuniversiteit
UTRECHT;

-ocr page 2- -ocr page 3-

Y,
4

vV

I-W

Î

-ocr page 4-

'.Vr 'iy.'t^/'-l'^'::.' -.:-

»nbsp;i

I quot; -

-ocr page 5-

CHEMISCHE EN KLINISCHE ONDERZOEKINGEN OVER DEN
INVLOED VAN KEUKENZOUTONTHOUDING BIJ ZWANGER-
SCHAPSINTOXICATIE EN ECLAMPSIE

y

-ocr page 6- -ocr page 7-

CHEMISCHE EN KLINISCHE ONDER^
ZOEKINGEN OVER DEN INVLOED
VAN KEUKENZOUTONTHOUDING
BII ZWANGERSCHAPSINTOXICATIE
EN ECLAMPSIE

PROEFSCHRIFT

TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN
DOCTOR IN DE GENEESKUNDE AAN DE
RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT, OP
GEZAG VAN DEN RECTOR-MAGNIFICUS,
D
R. W. E. RINGER, HOOGLEERAAR IN
DE FACULTEIT DER GENEESKUNDE,
VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT
DER UNIVERSITEIT TEGEN DE BEDEN-
KINGEN VAN DE FACULTEIT DER GE-
NEESKUNDE TE VERDEDIGEN OP 20
APRIL 1937, DES NAMIDDAGS 4 UUR

DOOR

MARCUS CORNELIS WESTERMANN

arts

geboren te amsterdam

AMSTERDAM
SCHELTEMA amp; HOLKEMA'S BOEKHANDEL

EN UITGEVERSMAATSCHAPPIJ N.V.
1937

bibliotheek der
rijksuniversiteit

UTRECHT.

-ocr page 8- -ocr page 9-

VOORWOORD

Het verschijnen van dit proefschrift biedt mij een welkome
gelegenheid, U, Hoogleeraren, Oud-Hoogleeraren en overige
Docenten der Geneeskundige en Philosophische Faculteiten
der Utrechtsche Universiteit mijn dank te betuigen voor het
van U genoten onderwijs. Niet het minst heb ik hiervan ge-
profiteerd in de jaren, gedurende welke ik, na mijn opleiding
tot arts, in de khniek voor Verloskunde en Vrouwenziekten
werkzaam mocht zijn. Dat mijn gedachten een oogenblik
stilstaan bij de nagedachtenis van Professor Kou wer, van
wien mijn gezin en ik zoovele bewijzen van vriendschap
hebben ondervonden, zal voor ieder, die deze zoo bijzondere
persoonlijkheid heeft gekend, alleszins begrijpelijk zijn.

Hooggeleerde de S n o o, hooggeachte Promotor en
Leermeester, aan U ben ik meer dank verschuldigd dan alleen
voor Uw hulp en steun bij het bewerken van dit proefschrift.
Aan U toch heb ik mijn opleiding tot vrouwenarts te danken,
doch misschien nog belangrijker voor mijn vorming is,
hetgeen ik in de jaren, waarin ik dagelijks onder Uw leiding
mocht werken, door Uw oorspronkelijke inzichten in zoovele
geneeskundige vraaptukken, heb geleerd.

Hooggeleerde Ringer, slechts door Uw groote belang-
stelling en persoonlijke leiding, in Uw gastvrij opengestelde
laboratorium bij de uitwerking der methoden van onderzoek
verleend, kon de zoo noodige nauwkeurigheid der bepahngen
worden verkregen, die een onmisbare basis voor dit proef-
schrift vormt. Ik breng U hiervoor dan ook mijn grooten

De goede verstandhouding met mijn medeassistenten, in
het bijzonder met U, zeergeleerden Heyster mijn opvolger
en vriend, heb ik altijd op hoogen prijs gesteld.

U, zeer geachte mejuffrouw Bakker, ben ik zeer veel

-ocr page 10-

dank verschuldigd voor de groote zorg en toewijding, waar-
mede Gij mij bij dit onderzoek hebt ter zijde gestaan. Het
feit, dat alle chemische analyses door Uw geroutineerde en
consciëntieuze hand zijn verricht, verhoogt de waarde van het
in deze dissertatie bewerkte cijfer-materiaal in belangrijke
mate.

Tot slot een woord van dank aan allen, die mij op eeniger-
lei wijze behulpzaam zijn geweest bij het tot stand komen van
dit proefschrift.

-ocr page 11-

INHOUD

Inleiding.................... 1

Methode van onderzoek............ 6

Hoofdstuk I.................. 11

Overzicht der litteratuur.

Hoofdstuk II.................. 40

Het gehalte aan Na, K en Ca van het bloedserum bij
niet-zwangeren en bij normale zwangeren.
De invloed van zoutloos dieet.

Hoofdstuk III................. 65

Het gehalte aan Na, K en Ca van het bloedserum bij
zwangeren met intoxicatie.
De invloed van zoutloos dieet.

Hoofdstuk IV.................131

Eclampsie.

Slotbeschouwing................144

Litteratuur..................................148

-ocr page 12- -ocr page 13-

INLEIDING

Wie eenmaal gezien heeft, hoe bij een zwangere of barende
eclampsie uitbreekt, hoe de zoo even nog oogenschijnlijk
gezonde vrouw stuip na stuip krijgt, hoe de intredende
bewusteloosheid dieper en dieper, de hartswerking slechter
en slechter wordt en hoe, niettegenstaande al onze pogingen,
veelal reeds na enkele uren de dood van moeder en kind
volgt, die is diep onder den indruk van dit tragisch gebeuren.

Hoeveel dieper moet die indruk dan nog zijn op ons, leer-
Hngen van de Utrechtsche khniek, doordrongen als we
zijn van het feit, dat dit sterfgeval met aan zekerheid gren-
zende waarschijnlijkheid vermeden had kunnen worden.

Immers, we bezitten in het zoutlooze diëet een practisch
onfeilbaar middel ter voorkoming van eclampsie en wanneer
in de geneeskunst het „voorkomen is beter dan genezenquot;
ooit van toepassing is, dan is het zeker bij deze ziekte, die,
wanneer de krampen eenmaal zijn uitgebroken, helaas zoo
vaak niet meer te stuiten valt.

Immers, noch de conservatieve therapie (S t r o g a-
n O f f), noch de in latere jaren veelal toegepaste „radicale
therapiequot; (S t o e c k e 1) zijn in staat geweest, het sterfte-
cijfer der eclampsie belangrijk onder de 20% te drukken.
Wat dit voor Nederland beteekent, bewijzen de opgaven
van het Centraal Bureau voor Statistiek, waaruit blijkt,
dat in Nederland in 1936 54 vrouwen aan eclampsie zijn
gestorven. Het is moeilijk na te gaan, hoeveel eclampsie-
gevaUen zich zullen hebben voorgedaan, doch, de genoemde
mortaUteit in aanmerking genomen, zullen we niet ver van
de waarheid af zijn met een schatting van ongeveer 300
gevallen, die dan bovendien aan vele kinderen het leven
hebben gekost.

Zooals gezegd: onnoodig.

Hoe eenvoudig schijnt het, om iedere zwangere, bij wie

-ocr page 14-

zich verschijnselen van intoxicatie voordoen, zoutloos diëet
te doen gebruiken. Hoe moeilijk blijkt het in de praktijk,
om dit principe door te voeren!

Om te beginnen moeten de medici doordrongen zijn van
de waarde dezer prophylaxis, immers zij vereischt een twee-
wekelijksche, somtijds wekelijksche controle van aUe zwan-
geren op lichaamsgewicht, bloedsdruk en albuminurie in
de laatste maanden der zwangerschap; zij vereischt in de
betreffende gevallen nauwkeurige voorschriften omtrent het
diëet, maar ook regelmatige controle op de per dag uitge-
scheiden hoeveelheid keukenzout, waardoor diëetfouten, op-
zettelijk of onopzettelijk gemaakt, aan het licht worden
gebracht.

Niet minder moet echter ook het pubHek medewerken,
nog veel meer dan tegenwoordig het geval is en hierin is
slechts verbetering te brengen, wanneer het eigenbelang
der controle wordt ingezien. Voorlichting op ruime schaal
door medicus en vroedvrouw, instelUng van consultatie-
bureaux voor zwangeren kunnen hiertoe zeer veel bijdragen.

Hoe noodzakelijk deze medewerking is, blijkt wel uit de
eclampsie-gevallen der Utrechtsche PoHkliniek, waar, zulks
behoeft nauwelijks te worden gezegd, regelmatig en scherp
wordt gecontroleerd.

Van de 21 gevallen van eclampsie, die zich desniettegen-
staande in de jaren 1927 tot en met 1936 hadden voorgedaan,
bleken 3 vrouwen zich aan alle controle te hebben onttrok-
ken, terwijl 11 de voorschriften onvolledig hadden opge-
volgd!

Dat het wel degelijk mogelijk is, door streng doorgevoerd
zoutloos diëet de eclampsie practisch zeker te voorkomen,
bewijzen de cijfers der kliniek, doch tevens blijkt hieruit
ook (blz. 134), dat die prophylaxis eenigen tijd noodig
heeft, om zijn beschuttende werking te ontplooien.

Bij regelmatige controle der zwangeren is deze tijd — 2
ä 3 dagen — echter altoos aanwezig. De ernstige vormen van
intoxicatie, respectievelijk de praeeclampsie vallen niet uit
de lucht, zij werpen hun schaduw vooruit.

Op de genoemde statistieken van kliniek en polikliniek
wordt, in het hoofdstuk eclampsie, nog nader ingegaan.

-ocr page 15-

Hoe nu te verklaren, dat door de medici nog niet algemeen
het groote belang van dezen prophylactischen maatregel
wordt ingezien, en dat het publiek zich nog zoo vaak aan
controle onttrekt of de gegeven voorschriften niet of onvol-
doende naleeft.

Naar mijn meening zijn hiervoor verschillende redenen.
In de eerste plaats komt de eclampsie maar zelden voor.
De genoemde 54 sterfgevallen op meer dan 80000 geboorten
per jaar in Nederland, beteekent slechts 1 sterfgeval op
± 1500 bevallingen. Het pubhek, hoewel de gevaarlijke
zwangerschapsstuipen wel kennende, wordt dus sporadisch
door een voorkomend geval opgeschrikt. De medicus, die
gedurende een aantal jaren in zijn praktijk nog nooit eclamp-
sie heeft gezien, verslapt begrijpelijkerwijze in zijn waak-
zaamheid, totdat plotseling het onheil daar is.

Een tweede reden is, dunkt me, dat men teveel van het
zoutlooze diëet verwacht. Men meent nog maar al te vaak,
er een bestaande intoxicatie mee te kunnen
genezen. Als
regel gelukt het wel, het oedeem te doen verminderen, doch
wanneer dan in een bepaald geval nóch bloedsdruk, nóch
albuminurie erop reageeren wordt het diëet, als niet afdoende,
ten onrechte weder verlaten. Men verwachte van het zout-
looze diëet geen genezing van een intoxicatie, zelfs geen
voorkoming daarvan, doch uitsluitend een voorkoming van
de stuipen.
We bezitten in het zoutlooze dieet een prophylacti-
cum tegen eclampsie, niet tegen intoxicatie.

Dit vermindert echter geenszins de waarde van het diëet.
De intoxicatie toch heeft in het algemeen een gunstige
prognose, de gevaren komen pas, wanneer de stuipen uit-
breken.

Een derde reden, waardoor deze prophylaxis der eclampsie
nog niet algemeen doorgevoerd wordt, is mogelijk gelegen
in het feit, dat het zoutlooze diëet zuiver empyrisch is.

Waarop' berust de gunstige invloed van de keukenzout-
onthouding? Indien hierop een afdoend antwoord te geven
ware, zou dit zonder twijfel aan de verbreiding van dit pro-
phylacticum een stoot in de goede richting geven. Toch, al
is de wetenschappelijke basis er nog met, de ervaring
der Utrechtsche kUniek staat er borg voor, dat de S n o o

-ocr page 16-

volkomen gerechtvaardigd op de Vergadering van de „Deut-
sche Gesellschaft für Gynäkologiequot; in 1933 kon zeggen;
Die Prophylaxis der Eklampsie ist, wie die Erfahrung uns
gelehrt hat, für die Praxis nur noch eine Organisations-
fragequot;.

Hoe werkt de NaCl-onthouding ? Welke veranderingen
doen zich hierdoor in het organisme voor en zijn dit ver-
anderingen, die het ontstaan der eclampsie kunnen be-
ïnvloeden ?

Hier staan we al dadelijk voor de groote moeilijkheid:
waardoor ontstaat eclampsie? Het feit, dat eclampsie prac-
tisch alleen voorkomt bij die vrouwen, wier organisme op
de zwangerschap tevens reageert met oedeem, bloedsdruk-
stijging en albuminurie, heeft vaak geleid tot de verkeerde
conclusie, dat de stuipen gevolg zijn van deze verschijnselen.
Hiertegen pleit al dadelijk het feit, dat de genoemde symp-
tomen niet alle tezamen aanwezig behoeven te zijn, en dat
de mate, waarin zij voorkomen op het oogenblik, dat de
eclampsie uitbreekt, bij verschillende vrouwen zeer sterk
uiteenloopt.

Eerder zullen we moeten aannemen, dat de aanwezigheid
van het ei zoowel het één als het ander te voorschijn kan
roepen door de stofwisselingsproducten van de vrucht resp.
de placenta. Hoe de Utrechtsche kliniek zich het verband
tusschen het uitbreken der stuipen en die producten denkt,
zal in het hoofdstuk over eclampsie worden behandeld.

De onder invloed van die stofwisselingsproducten zich
voordoende chemische veranderingen van het bloed zijn
uitvoerig onderzocht, zooals blijkt uit de omvangrijke
litteratuur, die hierover bestaat.

Onderzoek naar de kationen Na, K, Ca en Mg, en hun
onderhnge verhouding, maken hiervan een niet onbelangrijk
deel uit, hetwelk niet verwonderlijk is, daar zich in de gravi-
diteit zoovele met deze electrolyten samenhangende ver-
schijnselen voordoen. De veelvuldig voorkomende oedemen,
de verhoogde galvanische prikkelbaarheid der motorische
zenuwen, de stoornissen in het vegetatieve zenuwstelsel, de
vele aan tetanie herinnerende symptomen, zijn hiervan enkele
voorbeelden.

-ocr page 17-

Meestentijds was het het bloedserum, waarin naar wijzi-
gingen in het Na-, K- en Ca-gehalte werd gezocht, en ook ik
heb mij tot deze werkwijze bepaald, hoewel mij ervan bewust,
dat eventueele veranderingen van de bloedsamenstelling niet
met overeenkomstige veranderingen in de vochten in en
om de weefselcellen behoeven gepaard te gaan.

Voor ons was de bijzondere aanleiding, om dit onderzoek
ter hand te nemen, het slechts empyrisch bekend zijn van
de gunstige werking van het zoutlooze diëet, waarbij we
ons beperkt hebben tot de 3 ionen Na, K en Ca. Dat behalve
den door ons onderzochten invloed op de genoemde electro-
lyten mogelijk nog tal van andere wijzigingen, in het bloed
zoowel als daarbuiten, zullen kunnen voorkomen en dat dus
eventueele veranderingen in de hoeveelheden of de onder-
linge verhouding van het Na, het K en het Ca in het bloed-
serum nog niet als de oorzaak of de verklaring der gunstige
werking van het zoutlooze diëet mogen worden aangemerkt,
behoeft wel nauwelijks te worden gezegd.

Bovendien zullen ionen-verschuivingen als zoodanig vele
andere physiologisch-chemische processen in het lichaam
direct beïnvloeden, processen, die op hun beurt mogelijker-
wijze weer een belangrijke rol spelen in het vraagstuk, dat
ons bezighoudt.

Waar het vooralsnog in de verste verte niet mogelijk is,
den gecompliceerden samenhang tusschen de processen in
het levende weefsel te begrijpen, kan ons onderzoek nauwe-
lijks meer beteekenen, dan het vastleggen van een aantal
nauwkeurige gegevens betreffende een klein onderdeel daar-
van, hetwelk wellicht te eenigertijd in het groote verband
zijn plaats zal vinden.

-ocr page 18-

METHODE VAN ONDERZOEK

Het voor onderzoek afgenomen bloed werd als regel des
morgens vroeg, bij de nuchtere patiente door venaepunctie
onder stuwing uit een armvene verkregen. Alleen in de ge-
vallen, waar bloedafname geschiedde met therapeutische be-
doelingen (venaesectie bij eclampsie), kon aan dezen regel
vanzelfsprekend niet worden vastgehouden.

Als regel stolt het bloed in de centrifugebuis, waarin on-
geveer
30 cc wordt opgevangen, vrij vlug. De snelheid, waar-
mee dit geschiedt, is echter zeer wisselend en in de gevallen,
waarin de stolUng niet vlug genoeg plaats vond, werd deze
bespoedigd door plaatsing in de broedstoof bij 37°, zoodat
toch gewoonlijk binnen een uur de scheiding van bloedkoek
en serum was voltrokken, in welken tijd het gestolde gedeelte
voorzichtig van den wand werd losgemaakt.

Hierna werd het serum in een centrifugebuis van 15 cc in-
houd overgeschonken en afgecentrifugeerd, tot het volkomen
helder was. Op den bodem van de centrifugebuis bevindt zich
dan een rest van erythrocyten, waarvan de bovenstaande
vloeistof weder werd afgeschonken. Wanneer niet dadehjk
met de bewerking kon worden begonnen, werd het serum bij
0° bewaard.

Het onderzoek op Na, K, en Ca werd dan op de hierna be-
schreven wijze uitgevoerd. Indien mogelijk werden steeds
dubbel-bepalingen verricht.

Natriumbepaling in bloedserum volgens de methode
van Kramer en Gittleman, met verbetering van M. D.

Rourke (Journal of biol. chem. 1928, 78, 337)

Principe'. Het natrium wordt in alcoholische oplossing
neergeslagen als natriumpyroantimoniaat (NaaHaSbaO^nHgO)
het antimoon door middel van kaliumjodide gereduceerd en
het vrijkomende jodium getitreerd met natriumthiosulfaat.

-ocr page 19-

De verbetering van de methode door M. D. R o u r k e
berust slechts op een temperatuursverlaging tot 10° C tijdens
de toevoeging van den alcohol, waardoor verhinderd wordt,
dat de eiwitten neerslaan.

Benoodigde vloeistoffen:

1.nbsp;Kaliumpyroantimoniaat: In een pyrex kolf van 1000 cc
brengt men 500 cc aqua dest. aan de kook, voegt toe 5 gr
kaliumpyroantimoniaat (Kahlbaum), en laat 4—6 minuten
doorkoken; daarna onmiddellijk afkoelen in stroomend water.
Na de afkoeling voegt men 15 cc 10% kaliumhydroxyde toe
en filtreert door een aschvrij filter in een geparaffineerde
flesch. Na 24 uur ligt het onopgeloste antimoniaat op den
bodem en kan de bovenstaande vloeistof gebruikt worden.
De vloeistof is bij kamertemperatuur 1 maand houdbaar.

2.nbsp;Alcohol 95%, overgedestilleerd over KOH.

3.nbsp;Alcohol 30%: 30 cc alcohol 95% met water verdunnen
tot 95 cc.

4.nbsp;Zoutzuur 10 N.

5.nbsp;Kaliumjodide 20%.

6.nbsp;Natriumthiosulfaat 0,05 N.

7.nbsp;Stijfsel 1 %: 1 gr oplosbaar amylum op 100 cc water ver-
hitten tot een heldere vloeistof verkregen is.

Methode: In een centrifugebuis van 15 cc (pyrex glas) brengt
men 0,5 cc serum en vult dit aan met water tot 1 cc. Nadat
5 cc kaliumpyroantimoniaat van 10° is toegevoegd en de buis
in een waterbad van 10° is geplaatst, laat men druppelsgewijs
uit een microburet 1,5 cc alcohol 95% toevloeien, dit laatste
eveneens afgekoeld op 10°, terwijl onder de hand flink ge-
mengd wordt met een roerstaaf. Hierna wordt de buis uit het
waterbad genomen en de roerstaaf afgespoeld met niet meer
dan 1 cc water. Men laat dit 45—60 minuten staan, waarna
25 minuten wordt gecentrifugeerd. De boven het neerslag
staande vloeistof wordt nu af geheveld en 5 cc alcohol 30%
toegevoegd, waarna opnieuw 5 minuten wordt gecentrifu-
geerd en afgeheveld. Het neerslag wordt opgelost in 5 cc
geconcentreerd zoutzuur (S.G. 1,18) en overgebracht in een
bekerglas van 100 cc en de centrifugebuis 3 X uitgewasschen
met 5 cc aqua dest.

Nadat 2 cc 20% KJ is toegevoegd, wordt getitreerd met

-ocr page 20-

natriumthiosulfaat 0,05 N, die men uit een microburet laat
toevloeien tot een lichtgele kleur ontstaat. Dan wordt stijfsel
toegevoegd en getitreerd tot de nu donkerblauwe kleur naar
kleurloos omslaat.

Berekening-, Steeds werd van de nieuw bereide vloeistoffen
een blinde proef gedaan en wel door in plaats van van 0,5 cc
serum, uit te gaan van 0,5 cc aqua dest.

Is de bij deze proef gebruikte hoeveelheid thiosulfaat b cc en
wordt bij de bepaling in 0,5 cc serum a cc thio gebruikt, dan
bevat 100 cc serum:

-Qy- X 0,575 X 100 mgr.Na,

immers 1 cc 0,05 N natriumthiosulfaat komt overeen met
0,575 mgr Na.

Kaliumbepaling in bloedserum volgens de methode van
Kramer en Tisdall
(Journal of biol. chem. 1921, 46, 339)

Principe •. Het kalium wordt direct neergeslagen door mid-
del van natriumcobaltnitriet, K2NaCo(N02)6. Het nitriet
wordt geoxydeerd met kahumpermanganaat en zwavelzuur

5 HNO2 2 KMnO^ -f 3 H^SO, = 5 HNO3 K„SO. 2
MnS04 3H20.nbsp;3 t 2 4 ^

Benoodigde vloeistoffen:

1.nbsp;Natriumcobaltnitriet: A. 25 gr cobaltnitraat-kristaUen
worden opgelost in 50 cc aqua dest. en daarna 12,5 cc ijsazijn
toegevoegd.

B. 120 gr natriumnitriet (Merck, kaliumvrij) worden opge-
lost m 180 cc aqua dest.

Bij de geheele hoeveelheid A voegt men 210 cc oplossing B.
Er ontsnapt dadelijk NOg, welk gas zoo snel mogelijk door
doorzuigen met lucht moet worden verwijderd.

Koel bewaard, is de oplossing ongeveer 1 maand houdbaar,
doch moet voor het gebruik gefiltreerd worden.

2.nbsp;Zwavelzuur 4 N.

3.nbsp;Kahumpermanganaat 0.02 N, niet houdbaar. Men maakt
0.1 N oplossing en verdunt deze voor het gebruik.

Ter bepaling van de juiste normaliteit wordt het kahum-
permanganaat gesteld ten opzichte van 0.01 N natriumoxalaat.

-ocr page 21-

4. Natriumoxalaat (Sörensen) O.Ol N, hetwelk door ver-
dunning van natriumoxalaat 0.1 N (6.7 gr op 1 liter aqua dest.)
wordt bereid.

Methode: In een centrifugebuis van 15 cc brengt men 1 cc
serum en voegt hieraan toe, druppel voor druppel, 2 cc natrium-
cobaltnitriet onder voortdurend mengen.

Na 45 minuten wordt 2 cc aqua dest. toegevoegd, nogmaals
gemengd en daarna 30 minuten gecentrifugeerd.

De boven het neerslag staande vloeistof wordt afgeheveld,
men laat 5 cc aqua dest. langs den wand toevloeien, zonder
het neerslag op te warrelen, waarna wederom 5 minuten wordt
gecentrifugeerd.

Deze bewerking wordt nog driemaal herhaald, waarna de
bovenstaande vloeistof volkomen kleurloos is.

Na de laatste maal af hevelen voegt men voor de titratie
een overmaat (meestal is 2 cc voldoende) kaliumpermanganaat
0.02 N uit een microburet toe en 1 cc zwavelzuur 4 N. Het
neerslag wordt flink gemengd met een roerstaaf, waarna wordt
verhit in een waterbad van 100°, tot er geen kleurverandering
meer ontstaat (duur ongeveer IJ minuut).

Men mag niet te lang verhitten, anders ontstaat er een
bruine kleur en is de bepaling onbetrouwbaar.

Een overmaat natriumoxalaat wordt toegevoegd (meestal
2 cc) en de overmaat teruggetitreerd met kaliumpermanganaat
0.02 N uit een microburet.

Berekening-, 1 cc 0.01 N KMnO^ oxydeert een hoeveelheid
kaliumcobaltnitriet overeenkomende met 0.071 mgr K.

Is men uitgegaan van 1 cc bloedserum en heeft men in totaal
a cc kaliumpermanganaat gebruikt en b cc oxalaat en is bij
de bUnde proef c cc kaliumpermanganaat gebruikt, dan
bevat 100 cc serum

{(a —c)2 —b} X 7,1 mgrK.

Opmerking: Het is van het grootste belang het serum na
de stolling zoo spoedig mogelijk af te schenken, anders vindt
men te hooge waarden.

-ocr page 22-

Calciumbepaling in bloedserum volgens de methode
van Clark met verbetering van M. Bär.
(Endokrinologie

1928, 1, 90).

Principe: Het calcium wordt neergeslagen als calcium-
oxalaat, het neerslag opgelost in zwavelzuur en het oxaalzuur
getitreerd met permanganaat.

5 H^C^O, 2 KMnO^ 3 H^SO^ 2 MnSO, K,SO,

IOCO2 8H2O.

Benoodigde vloeistoffen:

1.nbsp;Ammoniumoxalaat 3%.

2.nbsp;Ammonia 2%.

3.nbsp;Zwavelzuur I N.

4.nbsp;Kaliumpermanganaat 0.01 N, dat niet houdbaar is
en dus voor het gebruik door verdunning van 0.1 N oplossing
verkregen moet worden.

Voor deze laatste oplossing is noodig 1,5804 gr kaliumper-
manganaat op 500 cc aqua dest. Nadat men deze oplossing
14 dagen heeft laten staan, wordt gefiltreerd door asbest en
gesteld ten opzichte van oxaalzuur 0.1 N.

Methode: In een centrifugebuis met uitgetrokken punt
brengt men 2 cc serum en voegt toe 4 cc ammoniumoxalaat
3%, waarna men het mengsel 20 uur laat staan.

Nadat de wand van de centrifugebuis is afgeveegd en 30
minuten met een snelheid van 3000 toeren per minuut is
gecentrifugeerd, wordt de boven het neerslag staande vloei-
stof afgeheveld en het neerslag opgewarreld in 3 cc ammonia
2%, waarna wederom 20 minuten wordt gecentrifugeerd.

Deze laatste bewerking dient nog driemaal te worden her-
haald. Na de laatste maal afhevelen wordt het neerslag
opgelost m 4 cc zwavelzuur 1 N en geplaatst in een waterbad
van 65°.

Tenslotte wordt getitreerd met kaliumpermanganaat 0.01 N

Berekening: 1 cc 0.01 N kaliumpermanganaat komt overeen
met 0.2 mgr Ca.

Is men uitgegaan van 2 cc serum en heeft men a cc kalium-
permanganaat gebruikt, dan bevat het serum:
20a

-y- mgr Ca per 100 cc.

-ocr page 23-

HOOFDSTUK I

In dit hoofdstuk zal de litteratuur behandeld worden,
voor zoover deze betreft het voorkomen van de te onder-
zoeken ionen Na, K en Ca in het bloedserum van normale
niet-zwangeren, van gezonde vrouwen tijdens de zwanger-
schap, tijdens de baring en tijdens het kraambed en ver-
volgens van vrouwen met pathologische zwangerschap.

De in het bloed voorkomende minerale zouten bevatten
als voornaamste kationen het Na, K, Ca en Mg.

Aangenomen mag worden, dat zoowel het natrium als
het kalium in het bloedserum geheel, of althans voor het
allergrootste gedeelte, in den vorm van sterk gedissocieerde
zouten voorkomen (v. Slijke), terwijl van deze beide
electrolyten practisch de totale lioeveelheid in diffusibelen
vorm schijnt voor te komen (Rona en Gyorgy;
Rona, Haurowitz en Peto w).

Voor het Ca geldt het bovengezegde niet, daar een ge-
deelte ervan aan eiwit gebonden voorkomt en dus niet dialy-
sabel is.

Vermoedelijk gelijkt het magnesium in dit opzicht op het
calcium, doch daar door mij geen magnesium-bepalingen
zijn verricht, zal dit verder buiten beschouwing worden
gelaten. Ofschoon in de bloedcellen en de omgevende bloed-
vloeistof een gelijke osmotische druk heerscht, is de ver-
deeling van de verschillende electrolyten over cellen en
plasma zeer ongelijk. In het algemeen kan worden gezegd,
dat intracellulair het kahum overweegt, terwijl extracellulair
het natrium de overhand heeft.

Kramer en Tisdall berekenen, dat het Na 92% der
totale in het serum aanwezige base uitmaakt, terwijl het K
practisch alle base van de bloedhchaampjes vertegenwoordigt.

S j O 11 e m a geeft voor het Na op circa 90% der totale
serumbase, voor het K 6%.

-ocr page 24-

Het calcium komt geheel of nagenoeg geheel voor rekening
van het serum, het magnesium is ongeveer gelijk over beiden
verdeeld.

Kramer en Tisdall geven voor het menschelijk
bloed de volgende cijfers:

mgr % serum mgr % bl. lich.

Nanbsp;335nbsp;O

Knbsp;19.5nbsp;420

Canbsp;9.6nbsp;O

Mgnbsp;3.2nbsp;3

Al worden door verschillende andere onderzoekers deze
getallen niet volledig onderschreven en met name de aanwe-
zigheid van een geringe hoeveelheid natrium en calcium in
de bloedhchaampjes aangenomen, in principe komen toch alle
uitkomsten wel met elkaar overeen: hoog natrium- en cal-
ciumgehalte van het bloedserum, hoog kahumgehalte van
de bloedlichaampjes.

Voor verschillende diersoorten zijn deze verhoudingen
dikwijls geheel anders.

Hammarsten geeft bijv. op, dat in de bloedhchaamp-
jes van rund en kat zich wel Ca bevindt en die van varken,
paard en konijn geen natrium bevatten, daarentegen de
bloedlichaampjes van rund, schaap, geit, hond en kat, rijker
aan Na dan aan K zijn. Dat aan deze bestaande verdeeling
door het organisme streng de hand wordt gehouden, blijkt
bijvoorbeeld uit proeven, waarbij door verschillende COg-
spanningen in het bloed werd getracht hierop invloed uit
le oefenen. Ofschoon bicarbonaat- en chloorverschuivingen
voorkwamen, bleven verplaatsingen der genoemde electro-
lyten ten eenenmale uit (D o i s y en Eaton). Ook
experimenten, waarbij kalkzouten per os of intraveneus
werden toegediend, toonden aan, dat slechts een kort-
durende stijging van het bloedkalkgehalte hiervan het ge-
volg is (Bock, Klinke, Weber en Krause;
Schultze; Hetenyi). Intusschen kan, onder patho-
logische omstandigheden, kalium uit de bloedcel treden, doch
„it nevertheless remains true, that under all circumstances

-ocr page 25-

the major portion of the potassium in the body exists in the
cells, the sodium in extracellular fluids, indicating at least a
relative immobilizationquot; (v. S 1 ij k e). Wat betreft de
excretie wordt opgegeven, dat Na en K hoofdzakelijk via de
urine worden uitgescheiden, slechts 1—5% van het Na en
6—10% van het K in de faeces (S j o 11 e m a). Het Ca zou
slechts voor 30 a 40% met de urine worden afgevoerd (S c h ö-

n ig).

Wanneer we de litteratuur bezien, dan hebben slechts enkele
onderzoekers hun bepahngen verricht in totaal bloed, welke
cijfers uit den aard der zaak sterk verschillen met de cijfers
van het overgroote deel der onderzoekers, die het bloedserum
als uitgangspunt hebben gekozen, zooals ook ik heb gedaan.

De overweging hiervoor is, dat bij verandering van de hoe-
veelheid met het voedsel toegevoerde K, Na of Ca, hetzij
door onthouding, hetzij door toevoeging (medicamenten), het
vloeibare gedeelte van het bloed de baan is, waarlangs deze
stoffen zullen worden getransporteerd, zoowel wanneer het
transport geschiedt naar de opslagplaatsen in het lichaam, als
wanneer het geschiedt naar de organen, die voor den afvoer
dienen. Verder moet de uitwissehng van stoffen tusschen
het bloed en de omgevende weefsels ook via het vloeibare
deel van het bloed plaatsvinden en nemen, tijdens de zwan-
gerschap, ook de chorionvlokken der placenta hieruit de
voor het ei benoodigde stoffen op.

Ten slotte ligt het, waar het Na- gehalte van het bloed bij
zoutloos dieet wordt onderzocht, voor de hand, dat deel van
het bloed als uitgangspunt te nemen, waarin zich het natrium
bevindt: het bloedserum.

Het hierin aanwezige Na komt hoofdzakelijk in verbinding
met chloor en als bicarbonaat in den vorm van sterk gedis-
socieerde zouten voor en is practisch geheel diffusibel. De
beteekenis van het Na ligt in het groote quantum, waarin het
zich in het bloedserum bevindt, waardoor het tezamen met
het chloor, de hoofdrol bij het osmotisch evenwicht speelt.

Een tweede beteekenis komt het natrium toe in verband
met de waterhuishouding van het organisme. De water-
bindende werking van verschillende natriumzouten, niet al-
leen van het NaCl, wijst er op, dat de oedeemvorming, zooals

-ocr page 26-

we die na keukenzouttoediening kennen, aan het Na is ge-
bonden. Hausknecht bijv. beschrijft een diuretische
werking van K- en Ca-chloride, daarentegen waterretentie na
toediening van Na-zouten, zoowel van chloriden, als phos-
phaat en bicarbonaat. Kempmann en Menschel
beschreven een dergelijk verschil in werking van Na- en
K HCOg bij een patiënt met acute glomerulonephritis, doch
zagen geen versterking der diurese door Ca- zouten. Dit
antagonisme tusschen K en Na wordt ook door B1 u m
beschreven.

Het K, dat in het serum nagenoeg geheel ultrafiltrabel en
grootendeels geïoniseerd voorkomt (S j o 11 e m a), heeft door
zijn veel geringere hoeveelheid minder beteekenis voor het
zuur-base evenwicht, dan het natrium. Wel schijnt het een
werking te hebben op het vegetatieve zenuwstelsel, welke
werking door het Ca antagonistisch wordt beïnvloed.

Kaliumoverwicht zou een parasymphaticusprikkeling be-
werksteUigen, calciumoverwicht daarentegen een sympathi-
cusprikkeling.

De verhouding tusschen het K en Ca in het bloedserum
wordt voorgesteld door het K/Ca quotiënt, dat onder nor-
male omstandigheden ongeveer 2 bedraagt.

Vergrooting van het quotiënt wijst dan op een kaliumover-
wicht, verkleining op een calciumo verwicht.

Tusschen de 3 genoemde electrolyten komen trouwens meer-
dere antagonistische werkingen voor.

Kaliu mo verwicht

Seitz geeft bijvoorbeeld aan:

Calciu mo verwicht

Maagdarmtractus
dwarsgestreepte spier

Phagocytose
Hart

Vegetatief zenuwstelsel

verslapping
verslapping
(opheffing v.
d. kramp)
bevorderend
versterking

v. d. systole
sympathicus-
prikkehng
tonusstijging
kramp

remmend
versterking v. d.
diastole

vagusprikkehng

-ocr page 27-

S j O 11 e m a wijst nog op een antagonisme tusschen Ca en
K wat betreft de resorptie van glucose door het darmslij m-
vhes: versterkt door K, verlaagd door Ca; op het antagonisme
tusschen Na en K wat betreft de waterhuishouding: Na geeft
retentie, K geeft „ontzweUingquot;; op den invloed op den
bloedsdruk: Na geeft verhooging, K. geeft dahng; en op
den groei: bevordering en kalkafzetting in de beenderen
door K, toeneming der oxydatieprocessen door Na.

Ook Rossenbeck is deze meening omtrent den in-
vloed op den groei toegedaan.

Evenals het Na komt, zooals reeds gezegd, ook het Ca vrij-
wel geheel in de.bloedvloeistof voor, doch naast een diffusibel
gedeelte, is er ook een aan eiwit gebonden deel, dat 30 a 40%
van de totale hoeveelheid serumkalk bedraagt (Seitz;
Peters en Eisenson; Rona en Takahashi;
Rona en P e t o w).

Een klein deel van het diffusibele gedeelte wordt be-
schouwd, als Ca-ion voor te komen en wel ongeveer 2 mgr%
(Warburg; Brinkman en v. Dam). Nitschke
en Freischmidt geven voor het geïoniseerde deel 8
mgr.% aan, welke meening zeker niet algemeen wordt ge-
deeld.

K 1 i n k e geeft op:

totaal Canbsp;10—12 mgr%.

dialysabelnbsp;6—7 mgr%, waarvan echt geïoni-

seerd 2 mgr%,

aan eiwit gebonden 4—5 mgr%.

Over de vraag hoe het niet geïoniseerde, dialysabele ge-
deelte in oplossing wordt gehouden, loopen de meeningen nog
zeer uiteen. Mogelijk is het de aanwezigheid van het parathor-
moon ,waardoor dit gedeelte, dat ongeveer 40 a 50% van de
serumkalk vertegenwoordigt, in oplossing wordt gehouden.
Hiervoor zou kunnen pleiten, dat de kalkvermindering van
het bloedserum na parathyreoidectomie moet worden op-
gevat als voor rekening van de diffusibele kalk te komen,
zonder dat de eiwitkalk hierbij verandering ondergaat (S a 1-
vesan en Linde r). Eenstemmigheid bestaat hierover

-ocr page 28-

intusschen allerminst, zooals uit het proefschrift van Z a i-
n a 1 blijkt.

De onderzoekingen naar het kalkgehalte in het bloed zijn,
in vergelijking tot die naar de twee eerstgenoemde mineralen,
veel grooter in aantal, omdat verschillende ziekten, zooals
rachitis, osteomalacie, tetanie, die klaarblijkelijk met de
kalkstofwisseling te maken hebben, reeds lang dergelijke on-
derzoekingen deden ter hand nemen.

Dat ook de zwangerschap voor alle drie genoemde ionen in
het centrum der belangstelling staat, behoeft geen verbazing
te wekken. De in dezen tijd voorkomende neiging tot keuken-
zoutretentie en oedeemvorming, de stoornissen in het vege-
tatieve zenuwstelsel, (zwangerschapsbraken, dermographie,
bloedsdrukverhooging), de behoefte van de groeiende vrucht
aan kalk, de tandcaries, het verband van zwangerschap met
osteomalacie en tetanie, zijn immers alle verschijnselen waar-
bij het Na, het K en het Ca en hun onderhnge verhouding
een rol zouden kunnen spelen.

Wil men bloedanalysen van zwangeren vergelijken met
die van niet-zwangeren, dan dient men factoren, die op deze
vergelijking storend zouden kunnen inwerken, te elimineeren.
Zoo is het bijvoorbeeld de vraag of de leeftijd van de onder-
zochte personen een rol speelt, daar de zwangeren zoowel
naar beneden als naar boven aan leeftijdsgrenzen zijn ge-
bonden.

C a p O heeft zich met deze vraag, voorzoover betreft het
Ca en K, beziggehouden en vindt bij „ouden van dagenquot; een
stijging van het kahumgehalte en een dahng van het calcium.
Met dit laatste zijn de waarnemingen van M i r v i s h in
overeenstemming, die een dahng na het 40ste levensjaar con-
stateerde, evenals die van K y 1 i n, die vóór het 21ste jaar
een gemiddelde van 11.6 mgr% Ca berekent en na het 40ste
jaar een gemiddelde van 10.83 mgr%.

Ook Bock wijst op een daling van het Ca met toenemenden
leeftijd. S e i t z geeft aan, dat voor het Na en het K de
leeftijd van geen beteekenis is, dat het calciumgehalte er wel
mede samenhangt, doch hij laat den aard van den samenhang,
stijging of dahng, buiten bespreking.

Of de menopauze als zoodanig van invloed is, is moeüijk

-ocr page 29-

te zeggen, daar na dit tijdstip voorkomende afwijkende vond-
sten ook alleen van den hooger en leeftijd afhankelijk kunnen
zijn.

De invloed van het climacterium is nagegaan door S c h e-
petinsky en Kafitin (1929), die, voorzoover mij
bekend, de eenigen zijn, die het Na-gehalte van het bloed-
serum in dezen tijd hebben onderzocht, waarbij zij geen ver-
andering vonden, evenmin als van het K-gehalte, terwijl zij
voor het Ca soms een verhooging, soms een verlaging meenden
te moeten vaststellen.

De enorme individueele verschillen, die zij bij hun waarne-
mingen vonden (voor het Na varieerende tusschen 188 mgr %
en 319.8 mgr%) doen aan de betrouwbaarheid der gevolgde
methodiek twijfelen.

Schultze vond gedurende de overgangsjaren voor het
K en het Ca zeer wisselende waarden, die na volledig intreden
van de menopauze voor het K aan de ondergrens van het
normale liggen, voor het Ca verlaagd zijn, wat hij aandenhoo-
geren leeftijd toeschrijft.

Zonder uitzondering wordt deze Ca-verlaging ook gevonden
door Malamud en Mazocco (—1.14mgr%); Impa-
rato; Heyn en Haase; Davanzo.

Het feit dat bij de kunstmatige menopauze, gewoonlijk
dus op jongeren leeftijd door opheffing van de ovariaalfunctie
bewerkstelligd, deze Ca-daling niet regelmatig wordt aan-
getroffen, zou er op kunnen wijzen, dat het uitsluitend de
hoogere leeftijd is, die de lagere waarden na de natuurlijke
menopauze verklaart.

Na de kunstmatige castratie vonden Davanzo; Heyn
en Haase; Delsace en Guillaumin een verla-
ging, Malamud en Mazocco een verhooging van
de serumkalk.

Ook bij de amenorrhoe op jeugdigen leeftijd door stoornis
in de interne secretie werd hypercalcaemie gevonden, o.a.
door D e s c a m p s, die drie dergelijke vrouwen onderzocht
van 28,19 en 36 jaar, waarbij serumkalkwaarden werden
vastgesteld van resp. 12, 7; 12, 4 en 12.7 mgr%; 2 vrouwen
met oligomenorrhoe van 17 en 26 jaar oud hadden 12.2 en
13 mgr Ca per 100 cc serum.

-ocr page 30-

Ook Heyn en Haase vinden deze hypercalcaemie bij
10 gevallen van amenorrhoe, waaruit een gemiddelde van 12,9
mgr% wordt berekend, tegenover een gemiddelde van 11.5
mgr% bij 31 „ovarial-gesundequot; vrouwen.

Bij amenorrhoe en Oligomenorrhoe door hypoplasie wordt
door Schnitze voor den kalkspiegel soms een verhooging,
soms een verlaging beschreven, voor den kaliumspiegel een
verlaging.

Wanneer we bij normale niet zwangere vrouwen gegevens
verzamelen, die als vergelijkingsobject voor de gegevens tij-
dens de zwangerschap moeten dienen en we dus weUicht reke-
ning hebben te houden met menopauze en leeftijd, dan zullen
evenzeer schommelingen, door den menstrueelen cyclus ver-
oorzaakt, in aanmerking dienen te worden genomen.

Het zijn weer Schepetinsky en Kafitin, die
mededeelen, dat zij tijdens de menstruatie het Na als verlaagd
beschouwen, het K eveneens, het Ca onveranderd.

Schultze vindt voor het K een praemenstrueele verla-
ging, die binnen de physiologische schommelingen blijft, zonder
dat durante menstruationem zich veranderingen voordoen.

De praemenstrueele daling van het K wordt door Klaus
bevestigd, terwijl Guillaumin en Vignes, zoowel
als Parhon en Werner meenen, dat de kaliumspiegel
door de menstruatie onbeïnvloed blijft.

Een praemenstrueele stijging werd gevonden door Spie-
gier, die als gemiddelde uit 36 waarnemingen berekent:

_praemenstr._sub menstr.nbsp;post menstr.

21.32 mgr% 18.28 mgr% 19.82 mgr%

Bij hierop volgende serieonderzoekingen van denzelfden
schrijver bij 12 patienten verricht, blijkt, dat bij 75% zich ge-
noemde menstrueele daling voordoet, terwijl in de overige
25% zelfs een Uchte stijging te zien valt.

Ook bij een volgende proefreeks van 96 gevallen in het
praemenstruum, 141 durante menstruationem, en 121 post
menstruationem komen dezelfde uitkomsten te voorschijn,
terwijl ook nu bij 25 serieonderzoekingen in ruim 75% der
gevallen de daling gedurende de menstruatie voor blijkt te
komen.

-ocr page 31-

Spieglet betrekt ook het Ca bij zijn onderzoek en be-
rekent hiervan als gemiddelde:

praemenstr.nbsp;sub menstr.nbsp;post menstr.

11.02 mgr% ÏO^ mgr% 10.90 mgr%

waaruit de conclusie wordt getrokken, dat de ovarieele cyclus
geen noemenswaardigen invloed op het bloedkalkgehalte
heeft. Waar echter het K wel veranderde, wordt nu de K/Ca
quotiënt voor de verschillende phasen van den cyclus ver-
schillend en wel:

praemenstr.nbsp;sub menstr.nbsp;post menstr.

L93nbsp;n69nbsp;^90

Het relatieve calciumoverwicht, dat zich door het kleiner
wordende quotient verraadt, zou volgens S p i e g 1 e r zijn
invloed op het vegetatieve zenuwstelsel doen gelden.

Omgekeerd concludeert Schepetinsky (1934), die
de Ca- schommelingen tijdens den cyclus „binnen de grenzen
van het normale vindtquot;, doch een praemenstrueele K-daUng
aantreft, juist tot een verkleining van het K/Ca quotient in
het praemenstruum.

Ook door anderen is het calciumgehalte van het bloedserum
in verband met den menstrueelen cyclus nagegaan.

Sherman, Gillett en Pope; Schultze; Al-
len en Goldthorpe; Schepetinsky en Ka-
fitin; Obey, Steward en Greenwood; Bayn-
ton
én Greisheime r, vinden evenals S p i e g 1 e r
geen veranderingen.

Intusschen wordt door Obey, Steward en Green-
wood in een reeks van 26 vrouwen een neigmg tot dahng
van de serumkalk in het praemenstruum aangetroffen, terwijl
het omgekeerde, een neiging tot stijging in dienzelfden tijd,
door Guillaumin en Vignes en door S h a r 111,
Coscade en Lyle wordt gemeld.

Andere onderzoekers zijn in hun bevindingen meer positief.
Zoo vindt K y 1 i n een kalkvermeerdering tijdens de men-
struatie. Parhon en Werner een lichte vermindering.

-ocr page 32-

evenals Ivanyi, Rodecurt en Linzenmeier,
die intra menstruationem 9.54mgr% opgeven, tegenover
10.56 mgr% ante- en 10.34 mgr% post menstruationem.
Hierbij zij opgemerkt, dat bij de 12 patienten, waaruit deze
gemiddelden zijn berekend, er 2 zijn, waarbij de uitkomsten
juist in tegengestelden zin uitvielen, zoodat wellicht beter
ware geweest het gemiddelde achterwege te laten en den invloed
van de menstruatie op het bloedkalk-gehalte als wisselend
te qualificeeren, zooals ook geschiedt door Bock, door M a-
1 a m u d en door R i 11 m a n, welke laatste bij 77 vrou-
wen durante menstruationem in 16% een gelijkblijven, in
40% een stijging en in 33% een daling beschrijft.

W i d d O w s meent in 2 gevallen een rhythmisch rijzen
en dalen van de calciumspiegel te zien, doch de schommelingen
zijn niet grooter dan in iedere reeks van waarnemingen, zoo-
dat hij er geen conclusie uit trekt.

Volledigheidshalve zij hierbij nog vermeld, dat Rode-
curt, König en Regensburger met hun ultrafil-
traat-methode het Na-, K- en Ca-gehalte van het bloedserum
tijdens de menstruatie hebben nagegaan. Bij 6 vrouwen
werden doorloopende bepalingen verricht, waarbij bleek, dat
4 maal het Na durante menstruationem was verhoogd, 2 maal
verlaagd; het K en het Ca was in alle gevallen verhoogd.

Al deze uitkomsten bijeengenomen geloof ik, dat we veilig
kunnen zeggen, dat van een invloed van de verschillende
phasen van den menstrueelen cyclus op het Na-, K- en Ca-ge-
halte van het bloedserum niets met zekerheid is aangetoond en
dat de door de genoemde onderzoekers medegedeelde on-
regelmatigheden binnen de grenzen der physiologische schom-
melingen vallen. Vergeten we bovendien niet, dat aan iedere
techniek onvolkomenheden kleven, die bij zulke kleine ver-
schillen, als waar men hier waarde aan hecht, gewicht in de
schaal leggen.

Bovendien dient, wanneer verschillende auteurs met elkaar
vergeleken worden, de gevolgde methodiek in aanmerking
te worden genomen. Dit komt het duidelijkst uit bij het cal-
cium, waar het groote aantal onderzoekers, die volgens tabel
C hoofdzakelijk met de methoden van de Waard en van
Krame r-Tisdall hebben gewerkt, een vergelijking der
uitkomsten van beide werkwijzen toelaat.

-ocr page 33-

Berekenen we voor iedere kolom der genoemde tabel het
gemiddelde van alle cijfers volgens de Waard verkregen
en vergelijken we dit met het gemiddelde van de cijfers der
Kramer-Tisdall-methode, dan blijkt voor iedere kolom, dat
eerstgenoemde werkwijze een gemiddeld 1 mgr% hoogere uit-
komst oplevert.

Aardig is, dat in overeenstemming met dit „statistischquot;
gevonden verschil, I v a n y i en R o d e c u r t, die beide
methoden gebruikten, schrijven: „Ein Vergleich beider Me-
thoden ergab bei der de Waardsche Methode in Durchschnitt
0.91 mgr% höhere Werte gegenüber der Methode von Kra-
mer-Tisdall.quot;

Schepetinsky wijst terecht op de bron van fouten,
die gelegen kan zijn in het vergelijken van eigen uitkomsten
met de normen van anderen en meent dat ieder laboratorium
zijn eigen gemiddelde moet vaststellen.

Zooals uit de Tabellen A, B en C blijkt, geven de meeste
onderzoekers, die zich met het Na-, K- en Ca-gehalte van
het bloedserum van zwangeren bezig houden, zelf een ter
vergelijking dienend gemiddelde voor de niet-zwangeren op.

Terloops zij hierbij opgemerkt, dat leeftijd en phase van
den ovarieelen cyclus, waarin deze vergelijkingspersonen ver-
keeren, als regel geheel buiten beschouwing worden gelaten.

Voor het Na blijken de verschillende opgaven voor normale
personen slechts weinig uiteen te loopen, waarbij alleen de
uitkomst van Stander, Duncan en Sisson wat
laag uitvalt. Bij het gemiddelde van Rossenbeck dient
gezegd, dat de schrijver zelf dit meer als een steekproef heeft

bedoeld (tabel A).

Helaas zijn de waarnemingen tijdens de zwangerschap
slechts gering in aantal; op de sterke daling door Rossen-
beck gevonden en op de hieruit getrokken conclusie, wordt
bij de pathologische zwangerschap nog teruggekomen.

Zooals uit de Tabel B blijkt, is het K-gehalte in de zwanger-
schap veel vaker voorwerp van onderzoek geweest, waarbij
veelal verschil werd gemaakt tusschen 1ste en 2de helft der

zwangerschap.nbsp;. t^ -.l

De juist in de eerste helft der graviditeit voorkomende

stoornissen van het vegetatieve zenuwstelsel (bijv. hypereme-

-ocr page 34-

sis gravidarum) is veelal de aanleiding tot deze splitsing ge-
weest.

De moeilijkheid bij de beoordeehng is, dat de verschillen
gewoonlijk klein zijn en dat, wat door den een als „binnen de
physiologische grenzenquot; wordt beschouwd, door den ander
reeds als verhooging of verlaging wordt gequaUficeerd en in-
derdaad is het moeilijk uit te maken, waar de grenzen liggen.
Men krijgt den indruk, dat juist bij het kalium de grenzen,
waartusschen de opgaven der verschillende onderzoekers
schommelen, het grootst zijn. Welhcht is dat gelegen in de
lichte haemolyse, die bij de bloedwinning zoo gemakkelijk kan
optreden. Hierbij toch wordt het bloedserum vermengd met
kalium, dat nu uit de aan deze stof zoo rijke bloedhchaampjes
vrij komt.

Houden we ons aan de getallen, dan zien we voor de tweede
helft van de zwangerschap een stijging genoteerd door: Par-
hon en Werner; Vozza; Spiegler; Spiegler
en Scholl; Stander, Duncan en Sis son; een
verlaging door: Rossenbeck; Martines en de
Lauretis; Schultze; v. Oettingen.

Ook het K/Ca quotient wordt voor de zwangerschap gewoon-
lijk veranderd gevonden en wel meestal wat verhoogd, het-
welk zijn belangrijkste oorzaak vindt in de voor de graviditeit
vrijwel algemeen aangetoonde Ca-verlaging.

Russo geeft voor het K/Ca quotient in de zwanger-
schap op 2.

Spiegler: normaal 1.94
M. I—IV 1.94
Graviditeit M. V—VI 2.81
M. VII—VIII 2.24
M. IX—X 2.22

Krug daarentegen beschouwt het quotient als onder het
normale gelegen. Seitz is van meening, dat het K/Ca quo-
tient in de zwangerschap om de 2 schommelt, doch meent, dat
er individueele verschillen zijn, hetgeen overeenkomt met
Kylin en M y h r m a n n, die als normaal 1.7 tot 2.15
opgeven.

-ocr page 35-

Een duidelijke, regelmatig zich voordoende verschuiving
van deze verhouding is er dan ook zeker niet.

De genoemde Ca- daling zien we in tabel C, die de uitkom-
sten van 60 onderzoekers weergeeft, over vrijwel de geheele
Unie aanwezig. Het lag voor de hand deze Ca- vermindering
met de behoefte van het foetus aan kalk in verband te bren-
gen (o.a. Kehrer). Schönig heeft hieraan een onder-
zoek gewijd en berekent, dat de hoeveelheid kalk, die aan het
foetus wordt afgestaan hoogstens V4 van de dagelij ksch op-
genomen hoeveelheid bedraagt en zelfs nog geringer is dan de
hoeveelheid kalk, die in het kraambed met melk en lochia
verloren gaat. Desniettegenstaande Ugt in dien tijd het Ca-
gehalte van het bloedserum hooger dan in de zwangerschap.
Schönig voert de verlaging in de zwangerschap terug tot
een hypofunctie van de glandulae parathyreoideae.

Verhooging vinden alleen Rossenbeck, wiens gemid-
delde uit slechts 4 waarnemingen is berekend en:

Sserdjukoff en Morosowa, die zelf de veran-
dering onbeteekenend vinden en tot normale waarden voor de
zwangerschap concludeeren.

VoUedigheidshalve zij nog gemeld, dat C o n s o 1 i, even-
als L i n z e n m e i e r in totaal bloed een verhooging vinden,
Kehrer, eveneens in totaal bloed, voor de laatste helft der
graviditeit juist weder een verlaging.

L a m e r s toonde in bloedplasma een verhooging voor de
zwangerschap aan.

Combineeren we met de dus vrijwel algemeen gevonden
lagere Ca-waarde, de door Seitz en zijn medewerkers
(S p i e g 1 e r) in de graviditeit vastgestelde verhoogde gal-
vanische prikkelbaarheid van de motorische zenuwen en het
veelvuldig voorkomen van het Chvostek'sche phaenomeen
— volgens Z a n g e m e i s t e r bij V3 van alle zwangeren
aanwezig — dan dringt zich het beeld van de tetanie aan ons
op, waarbij ditzelfde symptomencomplex voorkomt en als
regel zien we dan ook deze ziekte onder invloed van de zwan-
gerschap verergeren, hoewel gevallen van parathyreoprive
tetanie er gunstig door werden beinvloed (S t e n v e r s,

Brown).nbsp;j 1 •

Bezien we nu de waarnemingen tijdens de baring gedaan,

-ocr page 36-

dan blijkt ook al weer, dat er slechts onbeteekenende verschil-
len tegenover het einde der zwangerschap zijn (tabel A, B
en C.).

Van heel veel belang lijken mij deze bepahngen intusschen
niet. De eene baring duurt lang, gaat gepaard met krachtige
onwillekeurige zoowel als willekeurige spierwerking, met sterk
vochtverhes door zweeten, met braken, waardoor behalve
zuurverhes ook de voedsel- en vochtopname gestoord is, terwijl
de andere vrouw bevalt zonder noemenswaardige persweeën,
in een kort tijdsverloop en zonder dat zij physiek door de ba-
ring ook maar in het minst te lijden heeft. Bovendien onder-
zoekt de een op het hoogtepunt der weeën, de ander na de
geboorte van het kind.

In het kraambed staan, wat betreft het Na, voorzoover mij
bekend, alleen de waarnemingen van Rodecurt, König
en Linzenmeier ter beschikking, die de eerste 12 dagen
post partum in het ultrafiltraat een verhooging van het Na-
gehalte van het bloedserum vonden, die aan resorptie van
oedeem of praeoedeem wordt toegeschreven.

Voor het K zijn geen belangrijke afwijkingen te consta-
teeren: verhooging zoowel als verlaging worden genoemd.

Voor het Ca zou men verwachten, dat het tijdens de zwan-
gerschap verlaagde niveau weder tot de hoogte van voordien
zou zijn teruggekeerd. Inderdaad wordt door velen (tabel C)
een stijging waargenomen, waartegenover echter bijna even
vaak nog zelfs een daling wordt aangegeven, welke bijv. door
K e h r e r wordt toegeschreven aan kalkverhes met het zog
en de lochia. Intusschen vond Bock geen verschil bij
zoogende en niet-zoogende moeders.

Voor het kraambed geldt echter, dat er een aantal factoren
zijn, die de uitkomsten wellicht kunnen beïnvloeden.

Ik noem hiervan slechts groot bloedverhes tijdens de baring.

E n d r e s vond bij honden —| uur na een groot bloed-
verlies — 3% van het hchaamsgewicht — het calcium steeds,
het kalium meestal verlaagd, terwijl het natrium niet dui-
delijk werd beinvloed.

Ofschoon deze proeven maar niet rechtstreeks op de kraam-
vrouw mogen worden overgebracht, constateert toch R o-
d e c u r t na groot bloedverhes bij de baring in het puerpe-

-ocr page 37-

rium een verlaging van den calciumspiegel, geen verandering
echter van het K en Na. Ook I v a n y i beschrijft bij sterke
nabloeding een lagen calciumspiegel in de eerstvolgende dagen.

Misschien zullen in het kraambed nog andere factoren,
koorts, veel of weinig zogsecretie, aard der voeding (veel
melkgebruik) en dergelijke, nog invloed op de bloedsamen-
steUing kunnen hebben.

Samenvattend kunnen we zeggen, dat de eenige, regelmatig
gevonden verandering in de bloedsamenstelling, voor zoover dan
betreft het Na-, K- en Ca-gehalte van het serum, is een met den
duur der zwangerschap toenemende geringe daling van het kalk-
gehalte, die het KjCa quotiënt een neiging tot stijging zal doen
ondervinden.

Het eenige sterk sprekende verschil, de door Rossenbeck
gevonden dahng van het Na in de zwangerschap, meen ik
door eigen onderzoekingen als onjuist te mogen quahficeeren.

Volledigheidshalve zij nog mededeeling gedaan van de in
de htteratuur gevonden vergelijking tusschen moederlijk en
kinderlijk bloed, zonder dat op de gevonden verschillen nader
wordt ingegaan.

V. Oettingen vond voor het Na-gehalte van het
moederlijk bloed 321.3 mgr%, tegenover 322.7 mgr% voor
het navelstrengbloed.

Voor het kalium vond hij respectievelijk 21.2 en 22.5 mgr%.
Hij acht hiermede in overeenstemming de onderzoekingen van
E d e 1 s t e i n en Y 11 p ö, die na verassching in het kin-
derlijk bloed hoogere Na- en K-waarden vonden dan in het
bloed van de moeder.

De verdere uitkomsten zijn in een tabel gegeven, waarin het
hoogere Ca- gehalte van het kinderlijk bloed wel zeer duidelijk
en regelmatig te voorschijn komt.

Ook het K is voor het kinderlijk bloed regelmatig ver-
hoogd; de enkele zeer hooge K-waarden zullen wel met de
gemakkelijke haemolyse van het kinderlijk bloed samenhan-
gen (Lee).

-ocr page 38-

Onderzoekersnbsp;Moederlijk bloed Kinderlijk bloed

K

Ca

K

Ca

V. Oettingen

21.2

10

22.5

11.5

Vozza

24.46

11.5

32

12.7

Krane

20.8

9.2

21.6

11.3

Bakwin en Rivkin

20.7

10.3

38.5

11.

I V a n y i

12.38

11.78

Muil en Bill

9.8

11.6

Bokelmann en Bock

9.97

11.27

Dibobes en Kvater

11.7

13.2

Sserdjukoff en Moro-

10.73

13.54

s 0 w a

Plass en Bogert

9.1

10.9

Hess en Matzner

9.75

10.71

S c h ö n i g

9.25

12.59

Het door S c h ö n i g gevonden verschil tusschen „Kna-
benblutquot; (12.62 mgr% Ca) en „Mädchenblutquot; (12.51 mgr%
Ca) wordt door Timpe en Hellmuth ontkend.

Zie tabellen A, B en C op bladzijden 27, 28, 30 en 31.

Wanneer we in de litteratuur nagaan, welke verande-
ringen in het natrium, kalium en calciumgehalte van het
bloed zijn gevonden bij de pathologische zwangerschap, dan
blijkt, evenals bij de normale zwangerschap, een sterk ver-
schil van meening bij de diverse onderzoekers te bestaan.
Zelfs zijn hier de meeningsverschillen nog sterker uitgespro-
ken dan bij de ongecompliceerde zwangerschap.

Wanneer we de over dit onderwerp handelende publicaties
de revue laten passeeren, dan blijkt, dat de meeste schrijvers
zich hebben ingelaten met het onderzoek van eclampsie en
van patienten met hyperemesis gravidarum, terwijl verder
voorkomen bepalingen bij nephropathia gravidarum, albu-
minurie, eclampsisme en praeeclampsie, chorea gravidarum
en dermatosen. Evenals bij de normale graviditeit blijkt, dat
het natrium het minst vaak onderwerp van onderzoek heeft
uitgemaakt, daarop volgt het kahum, terwijl het calcium in
aantal waarnemingen verre bovenaan staat.

Wanneer begonnen mag worden met een overzicht van de
natriumbepalingen in het bloedserum, dan trekt in de aller-

-ocr page 39-

Tabel A

Onderzoeker

Methode

Gezonde,

niet
zwangeren

Gezonde
zwangeren
1ste helft
V. d.
zw.schap

Gezonde
zwangeren
2de helft v. d.
zw. schap

Gezonde
zwangeren
dur. partu

Kraambed na

normale
zwangerschap

Na
{mgr%)

i gt;
cö ^^

Na

(mgr%)

i gt;

Na
(nigr%)

i gt;

Na
(mgr%)

Na
{mgr%)

Kramer en Tisdall

Pincussen
Hawk

Rossenbeck
V. Dettingen

Seitz

Kramer en
Tisdall

Kramer en
Gittleman

4

335

330

330

325.4

329.4

330

16

302.9
315

in het
algemeen
verlaagd

Stander, Duncan en

Sissen
Krebs en Briggs

Denis en King
Rodecurt

Kramer en
Gittleman
Kramer en
Tisdall

ultrafiltraat

316

10

normaal

17

18
38

325

normaal
normaal
verhoogd

12

verlaagd

-ocr page 40-

Tabel B

Gezonde,

Gezonde

Gezonde

Gezonde

Kraambed na

Onderzoeker

Methode

niet
zwangeren

zwangeren
1ste helft
V. d.
zw.schap

zwangeren
2de helft v. d.
zw.schap

zwangeren
dur. partu

normale
zwangerschap

K

K

K

'S

K

■S gt;

K

(mgr%)

(mgr%)

(mgr%)

(nigr-%)

(mgr%)

Hawk

Kramer en
Tisdall

16—22

Kramer en Tisdall

19.5

Seitz

20

Parhon en Werner

14

19.5

ver-
hooging

ver-
hooging

Vozza

Kramer en
Tisdall

20.4

19.9

22

24.46

normaal

Rossenbeck

20

16

19.3

Spiegler

Kramer en

Tisdall

20

61

20.7

94

21.6

73

21.8

22

21.6

Krane

9

20.8

Guillaumin en Vignes

43

22.7

Martines en de Lau-

retis

42

22.3

14

21

14

19.8

70

20

21.3

Spiegler en Scholl

[[

28

19.8

57

21.1

49

21.8

21

20.7

Kylin

20.7

Bakwin en Rivkin

18—22

20.7

Stander, Duncan en

Sissen

Briggs

20.2

21.2

Schultze

Kramer en
Tisdall

18—20

normaal

verlaagd

V. Dettingen

21.2

20.2

Krebs en Briggs

Doisy (niet
gepubl.)

17

normaal

Denis en King

Kramer en

Tisdall

18

normaal

Weber en Krane

19.2—20

Zondek

16—18

aandui-

Rodecurt

ultrafiltraat

10

ding van

38

j normaal

12

verhoogd

verlaging

Russe

1

1

normaal

!

; normaal

!

(O
co

-ocr page 41-

eerste plaats de aandacht een zeer uitvoerig artikel van
Rossenbeck uit het jaar 1931. Zooals reeds in het
vorige hoofdstuk is gezegd, vindt deze schrijver voor het
einde van de normale zwangerschap een natriumspiegel van
302,9 mgr% (terwijl hij als normaal 330 mgr% aanneemt),
gepaard gaande met een vermeerdering van het chloor. Hierna
worden 17 gevallen van nephropathie besproken, waarbij
blijkt, dat de daling van het natrium hier nog sterker is, zoo-
dat een gemiddelde van 293,5 mgr% wordt berekend, terwijl
het chloor nog een sterkere stijging vertoont. Echter blijkt,
dat deze nephropathieën slechts een overgang vormen tot de
eclampsiegevallen, waarbij de Na-dahng en de Cl-stijging de
grootste uitslagen vertoonen. Uit 12 eclampsie-gevallen wordt
een gemiddelde van 280,9 mgr% Na berekend. (Hoogste
318,1, laagste 231,8).

Een dertiende geval, waarbij een waarde van 336,7 mgr%
werd gevonden, wordt buiten beschouwing gelaten, omdat
hierbij het bloed onder stuwing van den arm uit de vene is
genomen. Op theoretische gronden wordt aangenomen, dat
door de verhoogde koolzuurspanning ook de ionenconcentra-
ties zullen veranderen. Een controleonderzoek om uit te
maken, of zich inderdaad hierdoor veranderingen voordeden,
ontbreekt echter.

Rossenbeck berekent de mgr-aequivalenten Na en Cl,
die onder normale omstandigheden resp. 143,5 en 101,5 per
L. serum bedragen. De Na-verlaging en Cl-verhooging betee-
kenen nu, dat het Na-overschot geringer wordt. Nadat dus
het Cl voorzien is van Na, blijft er in de reeks normale
zwangerschap-nephropathie- eclampsie een steeds geringere
„Kationenrestquot; beschikbaar voor de binding der organische
zuren en het bicarbonaat. Ook het verminderde COg-bindings-
vermogen van het bloed in de normale en pathologische zwan-
gerschap wordt door Rossenbeck hierdoor verklaard.
Dat deze „Kationenrestquot; niet wordt aangevuld door ver-
meerdering der „kleine ionenquot; K, Ca en Mg, blijkt uit een be-
rekening van het totaal der mgr-aequivalenten van deze 3
ionen, dat normaal bedraagt 12,16 en dat bij geen der drie
groepen noemenswaardig stijgt. Bij zijn orgaananalysen vindt
hij juist het omgekeerde; tijdens de zwangerschap, maar

-ocr page 42-

Tabel C

Gezonde
zwangeren,
1ste helft v.d.
zw.schap

Gezonde
zwangeren
2de helft v.d.
zw.schap

Gezonde
zwangeren
dur. partu

Kraambed na

normale
zwangerschap

Gezonde,

niet
zwangeren

Methode

Onderzoeker

Ca
(mgr%)

Ca
(nigr%)

Ca
(mgr%3

ö gt;■

Ca
(mgr%)

Ca
(mgr%)

e gt;

c gt;

Kramer en
Tisdall

Cantarow

Frey
Hawk
Mirvish

Denis en King

Krebs en Briggs
Mull en Bill
Rossenbeck
Parhon en Werner
Vozza

Oberst en Plass
Timpe en Hellmuth
Spiegler
Adler
Garofolo

Aburel en Ornstein
Hellmuth en Timpe
Kramer en Tisdall

Damblé
Krane

Allen en Goldthorpe
Imparato
Guillaumin en Yignes
Martines en de Lau-

retis
V. Dettingen
Spiee\er en ScïioU

Widdows

Bokelmann en Bock I

Rodecurt

Schönig

Laurier

Kylin

Sserdjukoff en Moro-

sova
Descamps

Dibobes en Kvater
Bakwin en Rivkin
Bock

Handelmann

Nitsche en Frey-

schmidt
Feinberg en Lash

Heyn en Haase
Hetenyi en Liebmann
Ivanyi, Rodecurt en

Linzenmeier
Stander, Duncan en

Sisson
Plass en Bogert
Herzfeld en Lubowski

Schultze

Kylin en Silfversvärd
Rittmann
V. Slyke
de Wesselow
Boynton en Greishei-

mer
Vogler

Ruiz, Cesar en Aguilar

Russo

Bokelmann en Bock II

Weber en Krane
Klinke

9.61

21

9.45
11.2

10
16

10.61
11.23

9—11
11.3
9—11
11

31

Kramer en
Howland

Briggs
Kr. en T.

normaal
verlaagd
9.9
11.5
verlaagd

11
9.5

10

8.54

9.8
10

18
17
44
16

CJ
O

10.5

verlaagd

normaal
9.9

10.1
8.51
verlaagd
9.45
10.2

9.82

18

9.8

11.5

9.9
8.5

10.5

verhoogd
9.7

9.75

44

10.5
10.7

11.2

10.4

10.3
9.64

9.96

10.5

9.6

9.97

4
14

Kramer en
Tisdall

11.2
10.4

9.9
9.1
verlaagd
9.9
10.2

22

73

94
35

11
10

61
18
80
10
41

14

14
23

10
22

Grigaut
de Waard
Kramer en
Tisdall

34

10

10

9.36
9.2

10
9

10

9.3—13.6

de Waard

8

11.4

74

10

42

12.5

10.2

V

Pincussen
de Waard

Clark
Kr. en T.

Kr. en
Howland

Kramer en

Tisdall
de Waard

Ugt;

-ocr page 43-

Tabel C

Gezonde
zwangeren,
Iste helft v.d.
zw.schap

Gezonde
zwangeren
2de helft v.d.
zw.schap

Gezonde
zwangeren
dur. partu

Kraambed na

normale
zwangerschap

Gezonde,

niet
zwangeren

Methode

Onderzoeker

Ca
(mgr%)

Ca
(nigr%)

Ca
(mgr%3

ö gt;■

Ca
(mgr%)

Ca

(mgr%)

a gt;

ö gt;

ö gt;

iSo

Kramer en
Tisdall

Cantarow

Frey
Hawk
Mirvish

Denis en King

Krebs en Briggs
Mull en Bill
Rossenbeck
Parhon en Werner
Vozza

Oberst en Plass
Timpe en Hellmuth
Spiegler
Adler
Garofolo

Aburel en Ornstein
Hellmuth en Timpe
Kramer en Tisdall

Damblé
Krane

Allen en Goldthorpe
Imparato
Guillaumin en Vignes
Martines en de Lau-
retis
V. Oettingen
Spiee\er en Scïioll

Widdows

Bokelmann en Bock I

Rodecurt

Schönig

Laurier

Kylin

Sserdjukoff en Moro-

sova
Descamps

Dibobes en Kvater
Bakwin en Rivkin
Bock

Handelmann

Nitsche en Frey-

scbmidt
Feinberg en Lash

Heyn en Haase
Hetenyi en Liebmann
Ivanyi, Rodecurt en

Linzenmeier
Stander, Duncan en

Sisson
Plass en Bogert
Herzfeld en Lubowski

Schultze

Kylin en Silfversvärd
Rittmann
V. Slyke
de Wesselow
Boynton en Greishei-

mer
Vogler

Ruiz, Cesar en Aguilar

9.74

9.68

Russo

Bokelmann en Bock II

Weber en Krane
Klinke

9.61

21

9.45
11.2

10
16

10.61
11.23

9—11
11.3
9—11
11

31

Kramer en
Howland

Briggs
Kr. en T.

normaal
verlaagd
9.9
11.5
verlaagd

11
9.5

10

8.54

9.8
10

18
17
44
16

CO

O

10.5

verlaagd

normaal
9.9

10.1
8.51
verlaagd
9.45
10.2

9.82

18

9.8

11.5

9.9
8.5

10.5

verhoogd
9.7

9.75

44

10.5
10.7

11.2

10.4

10.3
9.64

9.96

10.5

4
14

Kramer en
Tisdall

11.2
10.4

9.9
9.1
verlaagd
9.9
10.2

22

73

94
35

11
10

61

18
80
10
41

14

14

23

10
22

Grigaut
de Waard
Kramer en
Tisdall

34

10

10

9.36
9.2

10
9

Briggs
Kr. en T.
de Waard

Kramer en
Tisdall
Clark

Tisdall

6

10.5-11.5 1

12

12.3

11.13

45

11.25

13

11.4

12

11.43

9.65

10

31

11.5

10.5-12

13

11.97

9.9

11

9.5-10.5

10.7-12

9-11

9-11.5

10

10

1

10.89

10.1

9.2-11

10—12

19
12
17

10

11.02

11.83

9.57
verlaagd

32
24

Pincussen
de Waard

Clark
Kr. en T.

Kr. en
Howland

Kramer en

Tisdall
de Waard

10.43

10

CO

60

9.25

12.8

47

12.2

11.78

50

11.46

7

10.6-11.4

31

10.16-14

7

10.7

14

11.3

17

20

9.60

9.18

11.3

10.94

14

9-12.6

11.58

32

11.10

7

9.6

105

9.7

boven-

normaal

grens

normaal

verlaagd

9.62

boven-

grens

normaal

normaal

normaal

9.63

9.48

10.73
9.7-13.6
11.7
10.3

12.38

-ocr page 44-

speciaal tijdens de eclampsie, is de Na-ionenconcentratie van
de musculatuur enorm gestegen. Rossenbeck stelt
zich dit voor als een „Abdrangungquot; van de Na-ionen uit het
bloed naar de weefsels en stelt hiervoor de hypophysisachter-
kwab verantwoordelijk.

Een versterking van dezen hormonalen invloed zal dan
tot de bij eclampsie waargenomen veranderingen van het
ionenmilieu voeren.

Voor de K- en Ca-spiegel van het bloedserum neemt Ros-
senbeck als normaal aan 20, resp. 10 mgr%.

Een verandering bij de nephropathie of bij de eclampsie
wordt niet gevonden; voor deze groepen wordt wat betreft
het K een gemiddelde van 19,98 en 19,2 mgr% berekend.

Het calciumgehalte is volgens schrijver eveneens ongeveer
gelijk aan het gehalte buiten de zwangerschap en ligt bij de
eerste, zoowel als bij de tweede groep met een gemiddelde
van 10,82 mgr% resp. 11 mgr% aan de bovengrens van het
normale.

Intusschen staat Rossenbeck, voor zoover mij be-
kend, met zijn cijfers voor het natrium alleen. De eenige, die,
zooals reeds ter plaatse is vermeld, een verlaging in de zwan-
gerschap heeft geconstateerd, is v o n Oettingen, die
echter in dezelfde mededeehng een geval van eclampsie
noemt, waarbij een natriumgehalte van 324 mgr% werd ge-
vonden.

Stander, Duncan en Sisson hebben bij een
reeks bloedanalysen o.a. ook het Na-, K- en Ca-gehalte van
het bloedserum bij pathologische zwangerschappen nagegaan.
De toxaemieën werden ingedeeld in nephritische toxaemieën
en praeeclampsieën, waarbij gewezen wordt op de moeilijkheid
deze twee ziektebeelden te onderscheiden, zoowel klinisch als
bloedchemisch.

Als derde groep van toxaemieën worden de eclampsieën
behandeld, waarvan 20 gevallen zijn nagegaan.

Nevenstaande tabel geeft de bevindingen van deze schrij-
vers weer. Zij besluiten hieruit, dat zich voor de verschillende
toxaemieën geen veranderingen voordoen tegenover de nor-
male zwangerschap.

-ocr page 45-

Na

K

Ca

normale zwangerschap

325

21,2

9,6

nephr. toxaemie

331

24,4

10,3

prae-eclampsie

317

23,9

10,2

eclampsie

332

21,3

10,7

Evenmin veranderingen in de anorganische bestanddeelen
van het bloedserum vinden Denis en King, die bij 12
onderzochte gevallen van eclampsie en praeeclampsie de
waarden voor het Na, K en Ca binnen uitersten vonden, die
ook bij niet-zwangeren als physiologische grenzen mogen
worden beschouwd.

Ten slotte mogen nog worden genoemd de waarnemingen
van Rodecurt, König en Linzenmeier, die
hun bepalingen in het ultrafiltraat uitvoerden, zoodat geen
vergelijkbare cijfers kunnen worden gegeven.

Bij 8 gevallen van eclampsie, waarbij niet duidelijk het
tijdstip van bloedafname is opgegeven, werd het Na-gehalte
somtijds verhoogd, somtijds verlaagd gevonden, het K- en
Ca-gehalte verminderd.

Uit 2 onderzochte gevallen van eclampsisme wordt geen
gevolgtrekking gemaakt.

Bij 7 patienten met hyperemesis gravidarum is het Na
verhoogd, het Ca en het K verlaagd.

Behalve bij de reeds genoemde schrijvers komen K-bepa-
lingen bij toxicosen voor bij Spiegler, die 28 gevallen
van eclampsie te boek heeft gesteld. Jammer genoeg ontbreken
hierbij alle gegevens omtrent tijdstip der bloedafneming, het
aantal aanvallen en het verloop der ziekte en is alleen het ge-
middelde van 22,66 mgr% K en 10,29 mgr% Ca opgegeven.
Bij 8 nephropathieën, over welke gevallen al even weinig wordt
gezegd, is het gemiddelde voor het K 24,2 mgr% en voor
Ca 10,09 mgr%.

Spiegler komt tot de slotsom, dat de K-vermeerdering,
die reeds in de zwangerschap voorkomt, zich bij de intoxicatie
nog in belangrijk sterkere mate voordoet, terwijl het Ca-gehal-
te bij de intoxicatie geen verandering van beteekenis ondergaat.

Bij 8 patienten met hyperemesis gravidarum verschilt het
gemiddelde van het K van 20,42 mgr% en het Ca van 10,50

-ocr page 46-

mgr% niet noemenswaard met de gevonden waarden van
20,10 resp. 10,50 mgr% in de eerste maanden der ongestoorde
graviditeit.

K r a n e meent bij 3 gevallen van eclampsie een regel-
matige golfbeweging van het K en het Ca te hebben gezien,
namelijk gedurende het praeeclamptisch stadium een daling,
gedurende den aanval een stijging van deze kationen, waarin
hij een tegenmaatregel van het organisme ziet tegen de door
den aanval te weeg gebrachte „Ubersaüerungquot;. Na den aanval
daalt de spiegel van beide ionen in het bloedserum snel en in-
tensief, om in het kraambed tot de normale waarde terug te
komen, waarbij het K zich sneller herstelt dan het Ca.

Ten slotte geven Martines en de Lauretis, na
een groot aantal bepalingen bij normale graviditeit, waarne-
mingen over 4 gevallen van eclampsie tijdens den partus,
waarbij een K-verlaging, 16,9 mgr%, wordt gevonden door
vergelijking met het gemiddelde uit 70 waarnemingen bij
normale zwangeren durante partu, dat 20 mgr% bedraagt.
Het Ca-gehalte is nauwelijks veranderd en bedraagt 11,9
mgr% tegenover 11,3 mgr% normaal.

Behalve de reeds ter sprake gekomen Ca-bepalingen zijn nog
vele andere onderzoekingen te vinden.

Zoo noemt Bock uitkomsten bij 2 patienten met eclamp-
sie, 1 met praeeclampsie, 1 met zware albuminurie, 1 met zeer
sterke oedemen en 1 met dermatose, zonder dat iets meer dan
de diagnose wordt vermeld. Het uit deze 6 waarnemingen be-
rekende gemiddelde is laag en bedraagt 8,73 mgr%. Hij meent
dit lage kalkniveau in het bloedserum niet te moeten wijten aan
een tekort aan calcium, daar zelfs in de zwangerschap vol-
doende kalk ter beschikking staat. Deze zelfde zienswijze wordt
ook verdedigd door Günter en Schultze, die den
vaak bij eclampsie gevonden lagen kalkspiegel niet als bewijs
voor een stoornis in de kalkstofwissehng willen beschouwen of
als een bewijs voor bestaande kalkarmoede. In tegenstelling
hiermede beschouwt Rissmann de eclampsie als een
stoornis in de mineraalstofwissehng, veroorzaakt door kalk-
onttrekking door het foetus, welke theorie hij grondt op
bloedanalysen en de gunstige resultaten met het door hem
voorgeschreven, Ca-bevattende zout, „eklampsolquot;.

-ocr page 47-

Lamers beschrijft reeds in 1912 4 gevallen van eclamp-
sie, waarbij geen noemenswaardig verschil wordt gevonden,
doch met een tendens tot dahng van het kalkgehalte.

In een uitvoerige mededeeling geeft K e h r e r o.a. zijn
getallen over het calciumgehalte van het totaal bloed bij ne-
phritis in de zwangerschap. Als normaal geeft hij 7.02 mgr%.

Hij geeft 3 gevallen van „acute nephritisquot;, waarbij hetal-
bumengehalte van de urine wordt vermeld en waarbij hij ziet,
dat het lage Ca-niveau bij het verminderen van de albuminu-
ric stijgt. Hij besluit hieruit, dat we bij nephritis in de zwan-
gerschap in het toenemen van de bloedkalk een gunstig pro-
gnostisch teeken mogen zien. Intusschen hgt bij 2 dezer pa-
tienten de tweede, hoogere, waarneming in het kraambed.

In een tabel worden dan 24 gevallen van eclampsie gegeven,
waarbij eveneens een laag calciumgehalte werd gevonden,
5,48 mgr%, dat in het kraambed veel hooger wordt, doch nog
onder de 7 mgr% blijft. Hij wijt deze stijging aan de snelle
verbetering van de eclampsie, die als regel in het kraambed
optreedt, en aan het melkdieet.

Sserdjukoff en Morosowa brengen na verschil-
lende bepalingen in de zwangerschap ook waarnemingen bij:

1 geval van hyperemesis (12,56 mgr%), 1 geval van chorea
gravidarum (11,6 mgr%) en 1 geval van ptyalisme (11,64
mgr%), welke drie gevallen in de eerste helft der graviditeit
gelegen, vergeleken met de voor den overeenkomstigen tijd
aangegeven normale waarde (11,78 mgr%) geen verschil
van beteekenis opleveren.

Naar aanleiding van 12 gevallen van eclampsie komen
Sserdjukoff en Morosowa tot de conclusie: „Der
Gehalt des Serum bei der Eklampsie ergibt im allgemeinen
keine bestimmte Gesetzmäszigkeit im Sinne einer Hypokal-
kämiequot;en verder: „In dieser Beziehung können wir nicht eine
Gesetzmäszigkeit der Ca-Schwankungen in Zusammenhang
mit der Zahl der Anfälle, ihrer Schwere und Dauer bestimmenquot;.
De gepubhceerde cijfers, waarop deze conclusies berusten,
zijn echter allerminst overtuigend.

Bij 11 gevallen van nephropathia gravidarum werd door
hen regelmatig een vermindering gevonden in de tweede helft
der graviditeit
(gem. 8,44 mgr%), zonder dat zich eclamptische

-ocr page 48-

aanvallen voordeden, waaruit de conclusie wordt getrokken,
dat de eclampsie niet het gevolg is van hypocalcaemie.

Cantarow, Montgomery en Bolton hebben
de verdeehng tusschen het diffusibele en het niet-diffusibele
gedeelte van de serumkalk nagegaan bij 7 toxaemieën. Zij
vinden, dat de stijging van de totale serumkalk in deze geval-
len, die een scherp contrast vormt met de daling aan het einde
der normale zwangerschap, gelegen is in een vermeerdering
van de niet-diffusibele kalk. De onderstaande tabel geeft een
overzicht van de gevonden waarden:

aantal

serum

Diff.

Niet diff.

gevallen

Ca.

gedeelte

gedeelte

normaal

9—11

4,5-5,5

4,7-5,75

I e helft zwangerschap

5

10,61

5,08

5,53

}}

10

9,45

5,34

4,20

dur. partu

21

9,61

5,66

3,94

toxaemie (einde der

7,62

zwangerschap)

7

12,36

4,74

Zij beschouwen de dahng van de serumkalk aan het einde
der normale zwangerschap als een vermindering van de niet-
diffusibele kalk en komen hierin overeen met B o k e 1-
m a n n en Bock, die bij vermindering van de totale Ca-
hoeveelheid aan het einde van de zwangerschap zelfs een
vermeerdering van de diffusibele kalk constateeren.

Timpe en Hellmuth bestrijden deze laatste ziens-
wijze en beschouwen het dialysabele gedeelte in zwangerschap
en kraambed als onveranderd (5.4, resp. 5.3 mgr%).

L o u r i e r bericht een Ca-verlaging van alle onderzochte
gevallen van toxicose (18), uitgezonderd bij de dermatose.
Bij de eclampsie vindt hij een gemiddelde van 10,5 mgr%,
tegenover 12,1 mgr% aan het einde der normale graviditeit.
Hoe de verdeeling der toxicosen over de 18 gevallen is en hoe-
veel eclampsieën zijn nagegaan, staat in het referaat van het
oorspronkelijk Russische artikel niet aangegeven.

Widdows geeft het gemiddelde van 9 patienten met
albuminurie in de laatste zwangerschapsmaanden, waarvoor

-ocr page 49-

hij een lage waarde vindt van 9,5 mgr%, terwijl 6 van deze
patienten, in het kraambed vervolgd, dan een gemiddelde van
9,3 mgr% opleveren.

Patienten met eclampsie of praeeclamptische symptomen,
waarover verdere bijzonderheden ontbreken, geven een
hoog Ca-gehalte van 10,5 mgr%, dat na den partus daalt tot
8,9 mgr%. Widdows ziet dit slechts als een symptoom
van een verandering in de kalkstofwissehng en zou er geen
conclusie uit willen trekken, speciaal niet wat betreft de the-
rapie. Van zwangerschapstoxicose geven I v a n y i, Rode-
curt en Linzenmeier 14 gevallen van eclampsie.

Uit 10 waarnemingen van even zooveel patienten uit deze
serie wordt een laag gemiddelde, 8,495 mgr%, berekend.

Nadere gegevens omtrent deze patienten, tijdstip van
bloedafname, aantal aanvallen enz., ontbreken hier ten eenen-
male. Ietwat uitvoeriger zijn 4 gevallen van eclampsie durante
partu medegedeeld, waarbij het calciumgehalte van het bloed-
serum eveneens laag wordt gevonden gedurende het eclamp-
tisch stadium en wel 10,2 mgr%, tegenover 12,4 mgr% bij
normale barenden. Na de genezing steeg het kalkniveau,
welke zelfde waarneming schrijvers deden bij 9 gevallen van
hyperemesis gravidarum, bij wie gedurende de ziekte een
gemiddelde van 10,30 mgr% werd berekend, tegenover 11,58
mgr% bij normale zwangeren in de eerste maanden.

Na nog enkele bepaUngen bij eclampsisme, epilepsie, hys-
terie, chronische nephritis en tetanie, komen de schrijvers tot
de slotsom, dat de gevonden afwijkingen in het bloedserum
zoowel oorzaak als gevolg der toxaemieën kunnen zijn en dat
welhcht het afzonderlijk bepalen van de geïoniseerde en de
gebonden kalk deze vraag een stap nader tot de oplossing kan
brengen.

Gezien de vele meeningsverschillen onderzochten Plass en
B o g e r t het calciumgehalte van het bloedserum bij zwangeren,
bii welk onderzoek ook de toxicosen werden betrokken.

Bij deze laatste groep werd in het algemeen geen verschil
tegenover de eerste groep gevonden, ofschoon van tijd tot
tijd wel lagere waarden voorkwamen dan bij de normale
zwangeren. Een verband tusschen het kalkgehalte en het
aantal eclamptische aanvallen werd met gevonden.

-ocr page 50-

Feinburg en Lash vestigen er nog eens de aandacht
op, dat de htteratuur-aangiften op dit punt zoo slecht ver-
gelijkbaar zijn wegens het verschil in methode van onderzoek
en gebruikt materiaal en meenen, dat het door hen gevonden
verschil van 0,73 mgr% voor eclampsie en praeeclampsie te
gering is om van een kalkvermindering te mogen spreken en
dat er geen verband bestaat tusschen eclampsie en bloed-
kalkgehalte.

Bij zwangerschapsnephritis worden lage waarden (9,5
mgr%) door hen gevonden.

C o n s o 1 i, die analysen in totaal bloed verrichtte en bij
dreigende eclampsie vond: 9,7; 10,2; 9,4; 8,7; 9,2 en 9,4, dus
geen verandering ten opzichte van de normale zwangeren,
stelde gedurende het eclamptisch stadium bijzonder hooge
waarden vast n.1. 18,9; 15,4; 20,2; 16,5; 19,8 en 18,4 mgr%.

Hij meent dan, dat deze verhooging (die door geen enkelen
anderen onderzoeker, ook bij grooter materiaal, in zulk een
mate is waargenomen), het gevolg is van de aanvallen.

In een artikel van Bokelmann en Bock over het
dialysabele gedeelte van de serumkalk komen ook eenige
waarnemingen voor over intoxicaties, waarvan echter alleen
de diagnose wordt genoemd:

één geval van hyperemesis met 8,42 mgr, 3 gevallen van
eclampsie met 8,60; 8,08 en 8,93 mgr «/
q, 1 geval van chronische
nephritis in de achtste zwangerschapsmaand met 8.90 mgr%.

Alles bij elkaar dus lage waarden voor de genoemde toxi-
cosen.

Het omgekeerde vindt Frey voor hyperemesis gravida-
rum, waarbij steeds hooge waarden van het Ca-gehalte wer-
den vastgesteld, die zich op het hoogtepunt van de ziekte,
bij 9 gevallen, bewegen tusschen 11.2 en 12.3 mgr% (gemid-
deld 11.78 mgr %).

In 7 van deze gevallen werd, nadat verbetering van den
toestand intrad, wederom onderzocht, en een dahng waar-
genomen tot een gemiddelde van 11.58 mgr%, een waarde
die toch nog boven het door Frey gevonden gemiddelde
voor de eerste zwangerschapsmaanden bleef.

Tupareff vond in 10 gevallen van toxicose normale
Ca-waarden.

-ocr page 51-

Wanneer ten slotte nog mag worden genoemd, dat het
Ca-gehalte in het bloedserum verminderd werd gevonden
door Nixon bij 8 gevallen van praeeclampsie en door
Mirvish, v.
Oettingen, zoowel als door D e s-
camps bij eclampsie, dat Nelken en Steinitz
hierbij een normalen kalkspiegel vonden en H e r z f e 1 d en
L u b
o w s k i zelfs een hypercalcaemie, dan is de mij ten
dienste staande litteratuur hiermede in het kort weerge-
geven.

Alles tezamen genomen blijken de meeningen over het voor-
komen der 3 besproken kationen in het bloed bij zwangerschaps-
toxicosen dus nog zeer sterk uiteen te loopen, wellicht nog sterker
dan bij de normale zwangerschap.

Seitz zegt hieromtrent in zijn referaat over de Biologie

der placenta dan ook:

„Wenn schon in der normalen Schwangerschaft noch keine
Übereinstimmung in den Resultaten vorhanden ist, so wird es
nicht wundernehmen, dasz die Differenzen bei den Gestosen
von denen fast nur die Eklampsie untersucht ist, noch weit
gröszer sind.quot;

Duidelijke, regelmatig voorkomende afwijkingen tegenover
de normale zwangerschap ontbreken eigenlijk geheel. Boven-
dien is het aantal waarnemingen, waaruit gemiddelden worden
berekend, over het algemeen veel kleiner en bestaat de nei-
ging om, met verwaarloozing van de individueele verschillen,
die bij zwangerschapsintoxicatie en eclampsie toch evenzeer
aanwezig zullen zijn, uit kleine verschillen conclusies te willen
trekken en om vergelijkingen met andere schrijvers aan te
gaan. Te meer gaan deze vergelijkingen mank, doordat veelal
nauwkeurige klinische gegevens omtrent de onderzochte pa-
tienten en het tijdstip van bloedonderzoek, ontbreken.

Toxicose- en zeker eclampsie-patienten vertoonen in het
verloop hunner ziekte zooveel onderhnge verschillen, die
mogelijk van invloed op de uitkomsten zullen kunnen zijn,
dat men hier met vergelijkingen toch wel de mterste voor-
zichtigheid moet betrachten.

-ocr page 52-

HOOFDSTUK H

Wanneer we in dit hoofdstuk nagaan de hoeveelheden na-
trium, kalium en calcium in het bloedserum van normale,
niet zwangere vrouwen, van normale zwangeren en in het
kraambed, dan zijn deze cijfers bedoeld om vergehjkings-
materiaal te hebben voor:

a.nbsp;den invloed van zoutloos dieet,

b.nbsp;de zwangeren met intoxicaties en eclampsie.

Vandaar dat grootendeels slechts met een vermelding der

uitkomsten zal worden volstaan.

Waar aan het berekenen van „gemiddeldenquot; altijd gevaren
verbonden zijn, zal voor de voornaamste groepen een curve
worden ingevoegd, die op overzichtelijker wijze dan cijfers dit
kunnen doen, de spreiding der uitkomsten, waaruit het gemid-
delde is berekend, aangeeft.

Bovendien zijn, ter voorkoming van foutieve conclusies, be-
halve reeksonderzoekingen, ook serieonderzoekingen uitge-
voerd.

A. Normale niet-zwangeren.

Voor deze groep werden normale vrouwen onderzocht,
uit hetzelfde milieu (mogelijk van beteekenis in verband
met de voedingswijze) als waaruit onze zwangeren zijn ge-
recruteerd; bij allen werden de venaepuncties nuchter verricht.

Hoewel, zooals bij de litteratuurbespreking reeds is ge-
bleken, aan den ovarieelen cyclus in dit verband geen invloed
behoeft te worden toegekend, werden bepalingen, tijdens de
menstruatie uitgevoerd, niet gebruikt, evenmin als die, uit-
gevoerd nadat de menopauze reeds was ingetreden.

De leeftijden van de onderzochte niet-zwangeren komen
dan ook ongeveer overeen met die der onderzochte zwan-
geren, hetgeen van beteekenis is met het oog op de door ver-
schillende auteurs aangegeven daling van het Ca-gehalte
met het toenemen van den leeftijd.

-ocr page 53-

Het gemiddelde van lijst I, bedraagt:

*nbsp;Na (52) K (52) Ca (52) K/Ca quotiënt

9.99 - 2.04

normale niet-zwan-
gerennbsp;332.2 20.46

Lijst I. Normale, niet zwangere vrouwen

1

Naam

Leef-
tijd

Na
(mgr%)

K

(mgr%)

Ca
(mgr%)

Opmerkingen

1

v.-v.

32

334.7

20.02

10.43

2

B.-B.

40

330.0

20.37

9.80

3

B.-v. V.

22

336.3

21.65

9.26

4

B.

19

330.3

20.66

10.22

5

B.-E.

30

328.2

21.79

10.02

6

C.-H.

29

336.0

21.51

9.94

7

C.-G.

40

327.8

19.48

9.01

Dur. menstr.

8

C.-v. d. G.

77

331.9

19.84

9.32

Menopauze

9

V. C.

26

329.2

19.26

10.24

10

D.-v. H.

28

335.6

18.18

9.85

11

V. E.-v. L.

30

336.6

20.66

9.90

Dur. menstr.

12

V. D.-J.

38

332.0

20.18

10.38

13

V. E.-N.

30

329.4

20.42

10.32

14

V. E.-v. d. R.

22

338.2

22.29

10.86

15

S.-N.

21

336.0

19.88

9.65

16

s.-s.

30

336.5

19.74

9.26

17

R.

27

332.9

21.40

9.14

18

R.

27

331.4

21.09

10.12

19

R.-v. B.

34

331.5

19.98

9.07

20

M.-R.

20

331.0

21.09

10.35

21

V.-L.

26

334.2

19.45

9.41

22

d. R.-S.

31

331.9

21.01

10.33

23

V. d. L.-B.

25

327.3

20.02

9.07

24

V. L.

19

326.6

21.94

10.14

Dur. menstr.

25

K.

27

332.1

22.93

9.20

*) De tusschen haakjes geplaatste getallen geven het aantal waarnemin-
gen' waaruit het gemiddelde is berekend. De uitkomsten zijn m mgr per
100 cc bloedserum aangegeven.

-ocr page 54-

6
12;

Naam

Leef-
tijd

Na

(mgr%)

K

(mgr%)

Ca

(mgr%)

Opmerkingen

26

d. K.-v. S.

34

331.0

19.31

10.47

27

J.-C.

34

326.1

19.24

9.59

28

J.

23

332.6

19.91

9.56

29

H.-D.

33

323.4

18.35

9.95

30

V. H.-T.

24

326.1

19.21

9.65

Dur. menstr.

31

S.

28

330.7

20.09

10.72

32

B.

32

331.9

19.95

9.85

33

R.-P.

28

334.0

18.60

9.71

Dur. menstr.

34

V.-S.

53

339.6

23.00

10.14

Menopauze

35

T.-v. d. H.

28

331.0

20.16

9.91

36

H.-d. J.

30

339.0

21.37

11.19

37

W.

15

337.0

20.38

10.62

38

Z.-v. S.

37

337.4

19.38

9.75

39

V. Z.-T.

22

333.5

20.95

9.98

40

W.-v. V.

39

326.6

21.30

9.33

Menopauze

41

W.-v. d. K.

36

327.1

22.51

9.68

42

V.-B.

23

334.5

18.46

9.24

43

s.-s.

30

324.5

22.29

10.10

44

T.

22

325.7

22.68

10.97

45

S.-v. A.

29

331.8

18.96

10.24

46

d. V.-Z.

35

338.9

19.38

10.23

47

d. G.

38

334.0

19.10

9.16

48

W.

22

329.7

22.01

10.63

49

V. H.-v. B.

36

333.7

19.31

10.21

50

V.-d. H.

52

331.0

22.44

9.86

Menopauze

51

L.-d. G.

50

335.8

20.34

10.03

52

V. W.-v. d. W.

45

327.5

20.73

9.80

53

B.-W.

31

333.5

20.35

9.86

54

V. H.-K.

24

336.0

21.30

10.87

55

H.-v. d. S.

28

325.5

21.16

9.80

56

D.-L.

31

334.4

21.58

10.10

57

X.

?

330.1

19.00

10.33

58

V. U.-v. W.

24

333.0

19.67

10.25

59

V. R.-D.

45

326.1

20.38

9.80

6C

iv. Z.-V. d. B.

47

339.0

20.24

9.78

61

H.-B.

32

336.2

22.36

10,00

-ocr page 55-

Terloops zij opgemerkt, dat de 5 waarnemingen durante
menstruationem gedaan, geen noemenswaardige verschiUen
opleveren, evenmin als de 4, die na de menopauze vallen.

De individueele verschillen bedragen maximaal voor het
Na 15.6 mgr, voor het K 4.75 mgr., voor het Ca 2.12 mgr
(Tabel I, Curve 1).

B. Normale zwangeren.

Deze werden verdeeld in 2 groepen:

le helft en 2e helft van de zwangerschap.

De grens werd genomen na de 24ste week, welke verdee-
ling tamelijk willekeurig is, doch het voordeel heeft, met de
htteratuur vergelijkbare resultaten te geven.

Onder normale zwangeren worden verstaan vrouwen, bij
wie zich noch aantoonbaar oedeem, noch bloedsdrukverhoo-
ging noch albuminurie ontwikkeld heeft. Over de grens
tegenover de intoxicatie zal bij de behandeling van die
groep nader worden ingegaan.

Aan de pariteit werd geen aandacht geschonken, hetgeen
volgens T i m p e en H e 11 m u t h, die zich met een on-
derzoek hierover hebben beziggehouden, niet noodig is.

Als gemiddelde van de waarnemingen uit de 1ste helft der
graviditeit vinden we: (Lijst II)

_Na (26) K (26) Ca (26) K/Ca. quotiënt

litilielft zwanger- 329:9 19:23 9:82nbsp;1^96

schap_______—

Een sprekend verschil tegenover de niet-zwangeren komt
hierin niet te voorschijn.

-ocr page 56-

Lijst IL Normale zwangeren. Eerste

helft der zwangerschap

d

Zr

Naam

Leef-
tijd

Pariteit

tH

A 3 Ö

BctS
ö m lt;u

w

Na
(mgr%)

K

(mgr%)

Ca
(nigr%)

1

V. D.-V.

31

V

24

325.7

18.03

9.70

2

d. W.-K.

40

XV

6

334.8

18.18

9.78

3

V.-v. R.

32

III

12

324.3

17.47

9.90

4

V.-H.

25

II

16

331.0

18.82

9.70

5

V.-v. G.

37

V

8

334.6

18.83

10.38

6

S.-v. P.

27

II

8

322.2

18.03

9.62

7

V. R.-L.

25

II

16

319.5

17.89

8.83

8

M.

21

I

24

333.0

18.81

9.42

9

d. M.

28

I

12

328.5

20.98

9.80

10

M.-R.

42

XI

12

331.4

17.75

9.87

11

M.-F.

36

X

8

333.7

17.82

10.27

12

K.

21

I

8

331.0

21.93

9.16

13

K.-K.

31

III

12

336.5

20.31

10.59

14

d. G.-v. B.

22

III

4

328.7

18.35

9.83

15

V. D.-H.

34

III

6

333.3

19.53

10.57

16

D.-W.

30

III

19

336.0

21.51

9.60

17

V. D.-V. D.

33

III

12

334.7

19.24

9.70

18

C.-B.

43

XI

12

332.3

18.96

9.45

19

B.-R.

38

IX

20

331.6

21.02

10.21

20

V. B.-Z.

35

IV

18

319.6

19.38

9.09

21

B.-K.

26

II

24

332.1

18.67

9.29

22

O.-M.

?

?

24

325.7

18.26

9.17

23

H.-v. W.

39

I

1

325.9

21.09

10.79

24

V. E.-v. A.

32

I

1

335.6

18.05

10.49

25

K.-v. B.

26

II

12

327.5

22.00

10.00

26

G.-K.

39

II

24

328.2

18.96

10.17

Voor de 2de
grooter aantal
oplevert :

helft der graviditeit
waarnemingen (Lijst

beschikken we over een
III), dat als gemiddelde

Na (52) K (41) Ca (40) K/Ca quotient

2e helft zwanger-
schap

331.0 19.63 9.40

2.08

-ocr page 57-

Lijst IIL Normale zwangeren. Tweede

helft der zwangerschap. algemeen dieet

Pariteit

i P ö
bcT)

Na

K

Ca

a

N o.H

Cfi

(mgro/o)

(nigr%)

(mgr%)

36

326.8

19.35

9.66

34

320.8

20.80

8.60

40

336.0

21.66

9.52

37

329.4

18.17

9.31

32

334.2

17.96

10.19

30

327.5

16.47

11.71

30

327.5

18.82

8.48

32

336.0

16.05

9.07

28

333.7

17.05

10.05

35

330.9

21.51

9.29

35

332.4

20.59

9.75

39

324.9

21.40

10.54

39

329.6

16.76

9.06

34

325.0

19.24

9.45

28

337.2

18.67

9.29

34

332.8

20.02

9.21

35

324.0

19.98

8.82

34

331.2

20.31

9.73

34

331.2

18.32

9.33

34

335.4

19.03

9.20

28

330.3

20.22

9.73

30

328.0

19.89

9.13

40

330.7

20.87

9.11

30

325.2

17.46

8.79

38

337.6

20.31

9.75

30

326.8

17.25

9.24

26

334.2

19.45

9.41

30

328.0

20.24

9.23

37

324.5

20.16

9.29

36

324.8

20.87

8.27

34

338.9

22.52

9.56

O

Iz;

Naam

Leef-
tijd

1

S.-A.

33

X

2

d. B.

20

I

3

V. D.-V.

31

V

4

S.-K.

32

IV

5

V.

25

II

6

V. Z.-v. H.

33

VI

7

Z.-W.

26

V

8

W.-J.

34

IV

9

V. d. W.-W.

25

V

10

V.-v. I.

29

V

11

S.-P.

37

VI

12

S.-v. K.

30

III

13

S.-v. A.

19

I

14

R.-H.

19

II

15

N.-V.

21

II

16

M.-v. d. Z.

32

VIII

17

M.-K.

34

VI

18

V. d. L.-V.

28

IV

19

J.-G.

32

I

20

H.-v. d. W.

38

X

21

d. G.-v. D.

25

IV

22

V. E.-v. M.

38

VI

23

V. E.-v. U.

39

II

24

D.

18

I

25

D.

19

I

26

V. d. B.-M.

32

IV

27

d. B.-v. B.

34

V

28

V. B.-v. Z.

27

III

29

V. d. B.-G.

38

V

30

1 d.B.-v.d.O.

33

III

31

B.-S.

23

II

-ocr page 58-

d

Naam

Leef-
tijd

Pariteit

^^^
t
^-g-s

i cn

Na
(nigr%)

K

(mgr%)

Ca
(nigr%)

32

D.-W.

30

Hl

37

328.7

19.24

9.50

33

G.

17

I

34

333.3

22.72

9.22

34

V. d. B.-H.

19

I

35

337.1

22.10

9.04

35

V. W.-M.

19

I

35

326.3

20.03

9.84

36

C.

23

I

37

338.6

19.16

9.22

37

S.

20

I

38

322.8

19.53

9.61

38

V. E.-S.

46

VHI

38

321.2

21.06

9.41

39

D.-C.

38

xvn

32

332.4

18.76

9.11

40

d. H.-v. N.

28

I

29

336.6

20.95

9.37

41

V. d. S.-B.

27

I

40

338.1

19.88

42

P.-v. d. B.

32

IV

40

334.7

43

G.-M.

32

Hl

38

331.9

44

S.-v. d. S.

34

V

36

334.4

45

V. d. H.

28

IV

39

325.5

46

P.-W.

20

III

36

329.4

47

v.d.R.-v.d.S.

32

IV

32

339.0

48

C.

22

II

34

339.0

49

B.

21

II

40

332.6

50

M.

21

I

37

334.0

51

M.-P.

20

I

38

330.0

52

B.-B.

43

IX

32

331.2

Tabel I geeft van de verschillende groepen telkens de hoog-
ste en laagste waarde, benevens het gemiddelde aan.

Tabel I

Na mgr% K mgr% Ca mgr%

Normale, niet zwangere vrou-
wen: Hoogste 339.0nbsp;22.93nbsp;11.19
Laagste 323.4nbsp;18.18nbsp;9.07
Gemiddelde 322.2nbsp;20.46nbsp;9.99

-ocr page 59-

Na mgr% K mgr% Ca mgr%

Normale zwangeren. 1ste helft
der zwangerschap. Alg. dieet:

Hoogstenbsp;336.5nbsp;22.00 10.79

Laagstenbsp;319.5nbsp;17.47 8.83

Gemiddeldenbsp;329.9 19.21 9.82

Normale zwangeren. 2e helft
der zwangerschap. Alg. dieet:

Hoogstenbsp;339.0nbsp;22.72nbsp;11.71

Laagstenbsp;320.8nbsp;16.05nbsp;8.27

Gemiddeldenbsp;331.0nbsp;19.63 9.40

Normale zwangeren. 2e helft
der zwangerschap. Zoutloos

dieet-nbsp;Hoogstenbsp;326.6nbsp;22.51 10.72

Laagstenbsp;304.5nbsp;17.68 8.91

Gemiddeldenbsp;315.1nbsp;20.56 9.64

Kraambed 1—4 dagen. Zoutloos
dieet, na normale zwanger-

schap: Hoogste 328.0nbsp;23.50nbsp;11.72

Laagste 307.7nbsp;18.39nbsp;7.52

Gemiddelde 320.2nbsp;20.26nbsp;9.73

Kraambed 4—17 dagen. Alg.
dieet, na normale zwanger-

schap- Hoogstenbsp;345.9nbsp;24.92 10,93

' Laagstenbsp;323.6nbsp;17.61 8.42

Gemiddeldenbsp;332.2nbsp;21.26 9.83

Overzichtelijker is een vergelijking van Curve 1 ^^ve
2. Hierbij valt op, dat van Curve 2, tijdens de graviditeit, de
„basisquot;, zoowel van Na, K als Ca, wat breeder is dan van
Curve 1, buiten de zwangerschap, en dat dit verschil door een
verbreeding naar links wordt veroorzaakt.

Tijdens de zwangerschap komen dus lagere waarden voor

dan daarbuiten.

-ocr page 60-

Na

inm.

v.%

mn 24 26330 32 34 36 36 340 42 44 46
normale nietzmngenenfal^m.dieetj

KJ.

nmL

rn%

normale met zwangeren fa/çem.di^t)

Cai

nm,

n%

7

5

d S

t

?

1

0 •

11

a

normale niet zwangeren/alçem. dieet j

Curve 1.

-ocr page 61-

NainmgnX

mnbsp;42 ## ^

nopmale zwangerenftlgsm. dieet)

K.ii

mgi

%

!

O

?

'4

nonmale zwangeren falgemdieetj

Cu

nm

rr%

7

i

____ Jimj,^!

w

11 i

12

Curve 2.

Groepeeren we de cijfers van alle zwangeren anders, en ver-
gelijken we de vrouwen die a terme zijn (38-40 w.) met de
overigen, dan krijgen we geen verschil van beteekems:

-ocr page 62-

Na

K

Ca

Zwangerschap tot

19.38

9.56

38 weken

330.5

Zwangerschap 38

20.18

9.57

40 weken

331

K/Ca quotient

larnemingen durante partu gedaan zijn beperkt tot
de 14 in Tabel II weergegeven gevallen, die tot vergelijking
het navelstrengbloed zijn onderzocht.

Tabel II. Vergelijking van navelstrengbloed met

2.03
2.11

C. Normale zwangeren durante partu.

De waarnemingen durante partu gedaan zijn beperkt tot
e 14 in Tabel II weereeeeven eevallen, die tot vergelijking

van

moederlijk bloed, door middel van venaepunctie direct
na de geboorte van het kind afgenomen

Natrium 1

Kalium [

Calcium

n.str.bl. 1

moed. bi.

n.str.bl.

moed.bl.

n.str.bl.

moed.bl.

d. S.-V.

321,8

320,9

24,96

22,29 1

10,56

9,94

H.

325,2

323,2

21,65

18,74

11,74

9,74

B.

319,9

327,1

31,03

20,40

11,29

9,80

E.-S.

325,2

328,0

30,18

17,82

12,14

9,70

K.-B.

324,3

329,8

27,05

19,88

11,37

9,46

C.

328,2

331,7

20,80

17,60

10,43

9,65

M.

333,3

327,1

24,92

17,96

12,36

10,02

V. B.-v. d. B.

331,6

333,7

19,73

18,40

10,71

10,04

P.

328,4

327,1

23,71

19,03

11,11

9,58

K.-B.

329,1

330,5

27,55

23,71

10,40

8,66

V. d. V.-W.

319,7

321,1

23,50

19,10

10,96

9,03

F.-S.

323,9

326,8

?

18,74

10,83

8,40

B.-v. R.

337,4

336,0

?

18,53

10,40

9,25

S.

330,5

332,5

1 22,51

17,54

1 10,78

9,97

Overeenkomende met de litteratuur blijkt het Ca in het
navelstrengbloed zonder uitzondering hooger dan in het moe-
derlijk bloed, evenals het K, waarbij echter enkele hooge
waarden worden gevonden, die vermoedelijk op het gemak-
kelijk haemolyseeren van het kinderlijk bloed, (waarop o.a.
Lee de aandacht vestigt), zijn terug te voeren.

-ocr page 63-

Vaak werd tijdens de baring getracht, het retroplacentaire
bloed als vergelijkingsobject te gebruiken, doch de verschil-
len hiervan met het door venaepunctie terzelfdertijd verkre-
gen bloed waren zoo aanzienlijk, dat deze laatste methode van
bloedwinning steeds werd verkozen; door haemolyse en ver-
moedelijk ook door bijmenging van vruchtwater, shjm, en
dergelijke werden verschillen gevonden, waarvan hieronder

enkele voorbeelden zijn gegeven.

Na (mgr%) K (mgr%) Ca mgr%

retroplacentair bloed
venaepunctie-bloed_

10.08
9.44

23.71
21.94

323.7
327.1

5.29
9.03

30.81
19.10

328.2
321.1

6.89
9.68

31.12
20.82

333.6
329.2

10.38
9.66

20.32
20.18

308.6
312.3

1 Ui W^J-Cl-'^'^Ai.nbsp;-----

venaepunctie-bloed

„ f retroplacentair bloed
\ venaepunctie-bloed

P j retroplacentairbloed
I venaepunctie-bloed

f retroplacentair bloed

D Kraambed na normale zwangerschap.
In het kraambed, aansluitende aan bevaUmgen van nor-
male vrouwen, werd een 55-tal waarnemmgen gedaan (Lijst
IV), die als gemiddelde opleveren:

Na fj.S^ K (55) Ca (55) K/Ca guot.

kraambed (na nor-
male zwangerschap) 332.1

2.15

21.26 9.83

Lijst IV. Kraambed na normale zwangerschap.
Algemeen dieet.__

Leef-
tijd

Pariteit

quot;ca c -
43 y ft

quot;ld

Na
(mgr%)

K

(mgr%)

Ca
(mgr%)

IV

11

334.7

20.95

9.93

I

5

332.6

19.38

10.05

I

12

335.1

21.51

9.95

I

12

330.5

21.58

8.42

II

11

337.2

20.31

9.59

I

7

333.5

19.74

10.61

Naam

29
22
16
37
27
21

N.-G.
H.

v. K.
W.-d. W.
P.-d. S.
B.-d. R.

-ocr page 64-

d

Naam

Leef-
tijd

Pariteit

rt ö •

Ö bo
!lS ^

Na
(nigr%)

K

(mgr%)

Ca
(mgr%)

7

V. d. W.

26

I

9

329.4

21.80

10.44

8

W.-Y.

32

n

9

330.9

17.61

9.43

9

W.

19

I

16

329.2

24.92

10.44

10

V. V.-v. d. L.

20

I

11

328.9

21.16

9.85

11

U.-E.

23

I

17

334.6

23.12

9.99

12

S.-d. K.

23

I

12

330.1

19.38

10.18

13

V. O.-K.

35

VI

12

323.6

22.93

9.55

14

P.

19

I

12

330.7

18.18

10.13

15

V. W.-B.

22

I

17

339.3

21.12

9.96

16

B.

19

I

13

345.7

20.95

9.83

17

D.

18

I

11

330.7

19.20

10.59

18

G.-S.

21

I

13

330.5

23.57

9.22

19

J.-E.

38

I

7

345.9

20.99

10.22

20

K.

33

I

14

336.0

20.95

10.40

21

K.-v. V.

30

I

11

332.8

21.65

10.06

22

M.-K.

34

VI

10

328.9

21.51

10.62

23

M.-V.

28

IV

11

332.4

20.52

10.01

24

d. B.-v. R.

25

I

11

334.4

20.51

10.40

25

N.

22

I

6

344.1

19.74

10.00

26

N.-D.

40

VIII

12

334.9

20.95

9.32

27

B.-v. D.

30

IV

7

335.9

21.44

9.31

28

d. B.-v. M.

20

II

16

332.1

19.17

10.40

29

V. d. V.-J.

29

II

14

325.4

22.68

9.54

30

d. B.-M.

21

I

10

334.0

23.29

9.58

31

B.

20

I

10

331.4

21.37

9.95

32

C.-T.

31

II

9

326.1

21.09

9.36

33

V. D.-V. d. B.

26

II

17

332.8

21.30

9.83

34

E.-v. B.

32

V

11

328.0

21.04

9.17

35

V. d. H.-v. W.

25

I

8

331.2

21.50

9.99

36

H.-v. D.

39

IX

8

330.3

22.65

10.93

37

K.-v. V.

41

VII

8

327.5

23.57

9.39

38

1 V. L.-B.

34

IV

13

328.4

19.60

9.65

39

' M.-B.

27

III

12

328.4

23.64

10.03

4C

) M.-M.

25

II

8

329.6

20.02

10.11

-ocr page 65-

rt ö .

(d p,

a bo

cö ai •
lt;;t3

Ca

(mgr%)

K

(mgr%)

Na
(mgr%)

Leef-
tijd

Pariteit

Naam

M.-d. R.
O.-S.

V. R.-v. O.
S.-V.

v.-s.

H.-R.

L.-R.

O.-J.

d. W.-M.

D.-R.

F.

V. d. V.-d. J.
A.-v. d. B.
d. H.-v. N.
V. K.-M.

20.73
22.44
22.29
20.87
23.46
21.02
20.52
21.58
19.67
20.09
20.66
22.02
21.09
23.93
22.29

9.95

10.17
8.92
9.33
9.32
9.67
9.71

10.12
9.51
10.25
9.22

10.18
8.92
9.30

10.07

326.6
333.5
329.8
336.5
329.0

334.2
325.5

329.7

330.3
334.2
332.7

333.5

325.4
331.7

338.6

11
16

9
8
7

10
6

11
11
11
12
7
11
13
7

H

V

XV
Hl
Hl

VI
III
II

I

II

II

XV

III
I

VI

33
36
43
26
38
31
30
23
36
26
38
42

30
28

31

41

42

43

44

45

46

47

48

49

50

51

52

53

54

55

Hierbii zij vermeld,datdeze allen tusschen den 4den en I7den
dag van het kraambed werden onderzocht en dat factoren
als
hchte temperatuursverhooging, bloedverhes bij de baring,
veel of weinig zogsecretie enz. niet in aanmerking werden

^^Dequot;curve3 geeft ons een beeld, dat van de zwangerencurve
in zooverre iets verschilt, dat de „verbreeding naar hnks
weder is
verdwenen en de niet-zwangerencurve er weder

meer in te voorschijn komt.nbsp;j ^ ^

Bezien we nu den invloed van het z o u 11 o o zƒ d i e e t
op normale zwangeren. Hierbij zij vooropgesteld, dat m deze
gevallen het zoutlooze dieet met was gemdiceerd, doch dat het
uitsluitend werd gegeven, om den invloed op het Na- K-en
Ca-gehalte van het bloedserum na te gaan en dezen invloed te
kunnen vergelijken met dien op de m het volgende hoofdstuk
te bespreken gevallen, waar het zoutlooze dieet wel aangewezen

was: de intoxicaties.nbsp;i .. ..

Wat we precies onder dit dieet verstaan, hoe lang het dient

te worden gebruikt, welke veranderingen het, afgezien van

-ocr page 66-

Na

7/71

20 22 2

«

â

3 S.

W

2 J

*

le

ß J

44 4i

kraambed na normale zwangepschapfalgem dieetj

KU

mg

p%

kmamtxil na normak zwangerschap falgem dieetj

Ca

inn.

?

^ 8 s i

gt;

W

11

a

kraamtxa na normale zwangerschap fa/gem.dieetj
Curve 3.

-ocr page 67-

de ionenverschuiving, te weeg brengt, zal dan ook op die
plaats worden besproken.

a. Niet-zwangeren met zoutloos dieet werden slechts en-
kele onderzocht, meer om een indruk te krijgen, of zij zich,
wat betreft de veranderingen in het bloedserum, gedroegen
als de zwangeren.

K (mgr%) Ca (mgr%)

^ f algemeen dieet
■ 1 zoutloos dieet

335.6
322.9

20.87
21.66

9.54
9.58

j j algemeen dieet
■ 1 zoutloos dieet

331.6
317.6

22.79
21.44

9.35
9.48

^ ƒ algemeen dieet
1 zoutloos dieet

331.7
314.0

18.81
16.75

10.96
9.50

b. Normale zwangeren met zoutloos dieet geven de navol-
gende cijfers (lijst V), met als gemiddelden:

Na (33) K (29) Ca (29) K/Ca quotient

2de helft zwanger-
schap, zoutloos dieet

315.1 20.56

9.64

2.13

Lijst V. Normale zwangeren. Tweede helft der

ZWANGERSCHAP. ZOUTLOOS DIEET.

Naam

H.-R.
S.

M.-d. R.
v. L.-B.

J-P-

H.-G.
v. E.-S.
C.

C.-F.
B.

B.-v. d. H.

1
2

3

4

5

6

7

8
9

10
11

Leef-
tijd

Pariteit

A 3 Ö

ö m lt;U
gt; ^

-I-s

Na
(mgr%)

K

(nigr%)

Ca
(mgr%)

31

VI

33

307.3

19.87

9.31

20

I

38

305.9

20.20

9.41

33

II

37

316.2

20.66

9.71

34

IV

40

318.6

21.37

9.36

40

IX

37

308.2

18.89

9.50

33

III

40

312.3

19.60

9.65

46

VIII

39

304.5

21.65

9.88

23

I

39

320.9

17.68

8.91

31

II

39

309.4

20.59

9.14

18

I

38

309.3

21.65

10.19

19

II

40

320.9

19.81

9.35

-ocr page 68-

ö

Naam

Leef-
tijd

Pariteit

u

3 «

0) lt;D

boTd^
Ü w

N 0

co

Na
(mgr%)

K

(mgr%)

Ca
(mgr%)

12

V. d. V.-J.

29

II

39

316.7

22.51

9.98

13

d. B.-V. d. 0.

33

III

37

313.5

22.37

9.30

14

S.-A.

33

X

36

310.0

18.11

10.72

15

V. W.-M.

19

I

36

310.0

20.31

10.65

16

V. K.

16

I

37

323.6

20.09

9.52

17

H.

22

I

38

319.7

22.51

9.79

18

V. d. B.-H.

19

I

36

320.0

22.44

9.68

19

D.-W.

30

III

34

317.6

19.68

9.50

20

B.-S.

23

II

36

322.6

21.38

10.28

21

V. E.-V. M.

38

VI

36

312.5

19.98

9.27

22

R.-H.

19

II

38

310.8

20.24

9.64

23

I.-v. K.

30

III

40

306.2

21.00

10.13

24

J.-G.

32

I

37

313.8

19.34

9.98

25

G.

17

I

40

316.4

21.40

9.08

26

V.-v. D.

31

IV

40

318.9

20.03

9.31

27

V. W.-S.

24

I

32

324.3

21.65

9.91

28

V. W.-H.

41

X

40

317.2

20.09

9.35

29

V. E.-v. 0.

29

IV

39

320.6

21.16

9.10

30

G.-M.

32

III

40

317.6

31

V. d. H.

28

IV

40

315.8

32

C.

22

II

36

326.6

33

B.-B.

43

XIX

31

314.9

Vergeleken met de overeenkomstige groep onder algemeen dieet
beteekent dit een daling van den Na-spiegel van het bloedserum
van
J5.9 mgr. Het K- en Ca-gehalte is nauwelijks veranderd.

Duidelijker dan tabel I geeft curve 4 een overzicht van den
invloed van het zoutlooze dieet.

Voor het Na zien we namelijk, hoe slechts de uiterste
grenzen der curven elkaar overdekken, doch hoe de curve
„zoutloos dieetquot; overigens geheel links van de curve „alg.
dieetquot; is gelegen.

Voor het K en het Ca vallen ze nagenoeg geheel over
elkaar: er is geen verandering door het dieet.

-ocr page 69-

m

lOUtl

DOS 0

leet

'M.

alge

m.di


eet

W/-.

/J

Na

mm^

gr%

If

i

r//

«

rJ

v,/

Wi

ü

»

11

'■''''y-'';
$ ;

il

W'

m

il
«

il

It

ri.

normale iwangeren

- ' I \

Ki!

img,

g

»

loüh

md!

eet

m

*

olget.

n die

'et

p

\

s ^ \

m

WM

M

fe

M

w

o.

normale zwangeren

-ocr page 70-

c.nbsp;Van normale zwangeren met zoutloos dieet werden
tijdens de baring geen waarnemingen verricht.

d.nbsp;Voor het kraambed zien we als gemiddelde uit 17 waar-
nemingen (lijst VI):

Na (17) K (17) Ca (17) K/Ca quotiënt

kraambed, na nor-
male zwangerschap,

zoutloos dieetnbsp;320.2 20.26 9.73

2.08

Het verschil met het Na-gehalte in het kraambed onder
algemeen dieet bedraagt dus 11.9 mgr.

Lijst VI. Kraambed na normale zwangerschap.
Zoutloos dieet.

ó

Naam

Leef-
tijd

Pariteit

•rt « .
J (U Oi

Na
(mgr%)

K

(mgr%)

Ca
(nigr%)

1

W.-d. W.

37

I

3

319.0

22.79

9.52

2

B.-d. R.

21

I

4

323.2

22.79

9.88

3

V. d. B.-W.

25

I

2

323.8

20.66

9.82

4

F.-K.

38

VII

1

319.2

21.10

11.72

5

S.-V.

29

VI

1

327.3

18.46

10.99

6

V. O.-K.

35

VI

3

307.7

19.73

9.98

7

V.-V.

31

I

3

321.1

21.44

9.55

8

N.-D.

40

VIII

1

323.4

19.67

8.98

9

B.-V. d. H.

19

II

3

315.1

20.66

9.46

10

V. V.-T.

38

X

3

324.8

22.77

8.93

11

V. Z.-G.

41

XII

2

328.0

21.09

9.72

12

H.-R.

31

VI

4

316.9

21.51

9.41

13

V. U.-v. W.

24

I

1

315.1

23.50

9.14

14

d. W.-M.

36

I

1

318.3

21.37

9.42

15

G.-R.

36

IX

4

322.9

19.64

9.70

16

B.

18

I

3

311.0

18.90

9.45

17

V. d. S.-B.

27

I

2

327.1

18.39

9.64

Zooals uit bovenstaande lijst blijkt, zijn deze waarnemingen
alle uit de eerste 4 dagen van het kraambed, terwijl op de

-ocr page 71-

Lijst IV alleen latere dagen (4—17) voorkomen. Bij de be-
spreking van het kraambed der intoxicatiepatienten hebben
we een dergelijke verdeeling, zoodat vergelijking van de

uitkomsten mogelijk is.nbsp;.,, ,,

Om na te gaan, of de vergelijking van gemiddelden ons met
tot foutieve gevolgtrekkingen voert, in het bijzonder bij den
invloed van het zoutlooze dieet, werden nog een aantal serie-
onderzoekingen verricht.

1nbsp;vergelijking tijdens de zwangerschap en daarbuiten
(Tabel III)- wisselende, doch geen belangrijke verschillen
voor het Na en het K, bijna regelmatig dahng van het Ca in
de graviditeit.

Tabel III

Na(mgr%)nbsp;«(mgr%)nbsp;Ca (mgr%)

Zwanger Niet-Zw. Zwanger Niet-Zw. Zwanger Niet-Zw.

rv-v d L-337:2quot;m7quot;Ï9lÖ~l9:45nbsp;9.51nbsp;10.20

2nbsp;St -V M-331.9 336.4~2Ö:8Ó~1^nbsp;9.58nbsp;10.48

3nbsp;.. '.TT .^-^O.^^^Og^^gjOl.lOnbsp;8-61nbsp;9.70

4nbsp;v'd W-V-328:5~^27X'2a8r'2Ó:8Önbsp;9.99nbsp;10.00

rr^p-326i~^28^~23:5rquot;23:^ 9.52 9.45

6nbsp;W-V d B-332.1nbsp;334.3 'Të^^J^^^ZI^'^

7nbsp;H T -V, d. K 334.6nbsp;335.6 quot;2L37~l9:ïÓ~ 9.96 ?

8nbsp;M-K-324.8nbsp;325.9 20.02 23.06 Ö^Snbsp;10.50

9rn::Ë.-343.8nbsp;343.2 18.12 21.02 9.19nbsp;10.14

2nbsp;vergelijking van 2e helft zwangerschap en kraambed
(Tabel IV)- wisselende, doch geen belangrijke verschillen
voor het Na en het K, bijna regelmatig stijging van het
Ca in het kraambed.

3nbsp;vergelijking tijdens de zwangerschap tusschen alge-
meen dieet en zoutloos dieet (Tabel V) .wisselende verschillen
voor het K en het Ca, doch in alle gevallen een daling van het
Na, varieerend van n.3 tot 17.7 mgr, gemiddeld 15-8 mgr of
5%, zulks in overeenstemming met de dahng van 15.9 bij

de reeks-onderzoekingen.

-ocr page 72-

Tabel IV

No.

Naam

Leef-
tijd

Pariteit

Na

K

Ca

2e
helft

kr.

bed

2e
helft

kr.

bed

2e
helft

kr.

bed

1

D.

18

I

325.2

330.7

17.46

19.20

8.79

10.59

2

N.-K.

34

VI

324.0

328.9

19.98

21.51

8.82

10.62

3

A.-B.

28

I

330.2

329.6

19.83

21.82

9.72

9.96

4

Z.-v. W.

21

II

334.3

336.1

20.21

20.84

9.88

10.42

5

B.

18

I

329.3

326.2

19.18

18.89

8.93

10.32

6

v.D.-v.L.

39

VII

331.1

326.9

19.53

21.16

9.30

9.72

7

V. B.-v. S.

29

III

328.1

332.2

18.62

20.47

9.66

9.93

8

D.

23

I

333.4

334.9

20.21

19.36

10.16

9.83

9

V. K.-V. 0.

26

II

329.6

331.2

21.37

20.79

9.13

9.87

Tabel V. Normale zwangeren.

ó
Zl

Naam

Algemeen dieet

Zoutloos dieet

Na

K

Ca

Na

K

Ca (alles
nigr%)

1

d. B.-v. d. 0.

324.8

20.87

8.27

313.5

22.37

9.30

2

V. d. B.-H.

337.1

22.10

9.04

320.0

22.44

9.68

3

V. W.-M.

326.3

20.03

9.84

310.0

20.31

10.65

4

C.

338.6

19.16

9.22

320.9

17.68

8.91

5

V. E.-S.

321.2

21.06

9.41

304.5

21.65

9.88

6

S.

322.8

19.53

9.61

305.9

20.20

9.41

7

D.-W.

328.7

19.24

9.50

314.6

19.68

9.50

8

B.-S.

338.9

22.52

9.56

322.6

21.38

10.28

9

V. E.-v. M.

328.0

19.89

9.13

312.5

19.98

9.27

10

R.-H.

325.0

19.24

9.45

310.8

20.24

9.64

11

S.-v. K.

324.9

21.40

10.54

306.2

21.00

10.13

12

J.-G.

331.2

18.32

9.33

313.8

19.34

9.98

13

G.

333.3

22.72

9.22

316.4

21.40

9.08

14

V.-v. D.

336.0

21.66

9.52

318.9

20.03

9.31

15

L.-V.

335.2

22.08

10.07

322.1

20.80

9.89

-ocr page 73-

Curve 5.

-ocr page 74-

Curve 5 geeft een overzichtelijk beeld van dit verschil in
gedrag van het Na tegenover het K en het Ca. De lijn „zout-
loosquot; loopt bij het Na onder en nagenoeg evenwijdig aan de
lijn „alg. dieetquot;, terwijl bij het K en het Ca de lijnen elkaar
onregelmatig kruisen.

De serieonderzoekingen spreken de reeksonderzoekingen
niet tegen, bevestigen ze integendeel.

Mogen we nu aan de geringe verschillen, die we voor de
groepen onderling vinden en waarvan tabel VI een overzicht
geeft, eenige waarde hechten?

Tabel VI

Na

K

Ca

K/Ca quotient

alg.

Zoutl.

alg.

Zoutl.

alg.

Zoutl.

alg.

Zoutl.

dieet

dieet

dieet

dieet

dieet

dieet

dieet

dieet

niet zwanger

332.2

20.46

9.99

2.04

1 e helft zwan-

gerschap

329.9

19.23

9.82

1.96

2e helft zwan-

gerschap

331.0

315.1

19.63

20.56

9.40

9.64

2.08

2.13

kraambed 1-4

dagen, zoutl.

320.2

20.26

9.73

2.08

kraambed 4-17

dagen, algem.

2.15

dieet

332.1

i21.26

1

9.83

Van invloed op de uitkomsten, en dus ook op de gemid-
delden, zijn in de eerste plaats de individueele verschillen. In
de tweede plaats de schommelingen, die bij één persoon van
dag tot dag voorkomen; zelfs bij normale en dus vrij con-
stante levenswijze, zijn deze ruimschoots aanwezig. Hierin
zijn natuurlijk ook de onnauwkeurigheden, die nu eenmaal
iedere methodiek aankleven, verdisconteerd; uit de serie-
onderzoekingen en in het bijzonder uit die der zwangeren met
intoxicatie, waarvan ons een groot aantal ten dienste staan,
blijken deze dag-schommelingen telkens weer.

Bij enkele niet zwangere, gezonde proefpersonen werden op
3 achtereenvolgende dagen waarnemingen gedaan, teneinde
ons hierover te orienteeren.

-ocr page 75-

63

Na

K

Ca

341.8

19.45

10.09

338.8

20.24

10.01

337.9

20.52

10.19

334.2

20.59

9.96

333.5

19.88

9.85

335.8

20.52

9.91

333.5

20.16

10.40

331.0

19.53

10.23

333.0

19.88

10.45

336.3

19.67

10.43

334.9

21.65

9.91

338.7

20.38

10.23

dagverschillen van

deze proefper-

sonen veelal nog grooter zijn aan uc

VI tusschen de diverse groepen bestaan reden waarom ik

slechts waarde zou wülen hechten aan die verschillen, die

ook bij de serie-onderzoekingen regelmatig blijken voor te

komen.

Samenvattend kunnen we zeggen:

1nbsp;Voor zoover vergelijkbaar, komen de cijfers in Tabel VI
met die uit de htteratuur overeen.

2nbsp;Het Na- K- en Ca-gehalte van het bloedserum wordt
tiidens zwangerschap en kraambed vrijwel onveranderd
gevonden. Alleen komen in de zwangerschap wat lagere
waarden voor dan daarbuiten.

3nbsp;De door mij waargenomen, zij het ook geringe dahng
van het Ca-gehalte met toenemenden zwangerschapsduur,
wordt dan ook alleen vermeld, omdat ze overeenkomt
met de in de htteratuur algemeen geldende meening.

4.nbsp;Zoutloos dieet doet in de 2e helft van de ^^gerschap
het Na-gehalte van het bloedserum 15.9 mgr (± 5%)
dalen, doch laat het K- en
Ca-gehalte onbeinvloed.

5.nbsp;Het Na-gehalte in de eerste 4 (zoutlooze) dagen van
het kraambed hgt hooger dan m de zwangerschap onder

K. 6/XI
7/XI
8/XI

O. 6/XI
7/XI
8/XI

R. 6/XI
7/XI
8/XI

V. d. V. 6/XI
7/XI
8/XI

-ocr page 76-

overeenkomstig dieet, waardoor het verschil met de
latere dagen van het kraambed (onder algemeen dieet)
geringer is (n.l. 11.9 mgr), dan in de zwangerschap tus-
schen zoutloos- en algemeen dieet (15.9 mgr).
Serie-onderzoekingen heb ik hierover niet; bij de intoxi-
caties echter, waar hieromtrent wel serieonderzoekingen
ten dienste staan, die met het bovenstaande in overeen-
stemming zijn, vinden we hetzelfde verschijnsel terug.

6. Aan het einde van het kraambed is onder algemeen dieet
het Na-gehalte van het bloedserum weer even hoog als
tevoren.

-ocr page 77-

HOOFDSTUK HI

Waar we in de inleiding uitdrukkelijk hebben gezegd,
dat het zoutlooze diëet uitsluitend als een prophylacticum
tegen de eclampsie en niet tegen de intoxicatie mag worden
beschouwd, rijst wellicht de vraag, waarom een zoo groote
plaats aan het onderzoek van patienten met zwangerschaps-
vergiftiging is ingeruimd.

Inderdaad blijkt uit de litteratuur, dat in het algemeen
aan het onderzoek van de eclampsie-patienten de grootste
waarde is toegekend, naar mijn meening ten onrechte.

Bedenken wij, welke rol de electrolyten bij het regulee-
ringsmechanisme spelen, dan moeten, omgekeerd, grove
stoornissen, zooals de eclampsie ze meebrengt, op de electro-
lyt-verhoudingen van invloed zijn.

Heftig braken met groot vochtverhes, plotsehnge stoor-
nissen in nier- en leverfunctie (ohgurie tot anurie toe, Icte-
rus), stuipen met heftige spiercontracties, bewusteloosheid,
kunnen toch niet ongemerkt voorbij gaan.

Trouwens de invloed van eclampsie op het vasomotorisch-
en warmtecentrum is maar al te zeer bekend.

Het komt mij dan ook voor, dat de sterk uiteenloopende
waarnemingen op het punt der ionenconcentraties bij eclamp-
sie eerder als gevolg dan als oorzaak van de ziekteverschijn-
selen zullen moeten worden beschouwd. Wanneer we de
eclampsie als een phase van de intoxicatie beschouwen,
maar zelfs wanneer we aan deze ziekte een meer afzonder-
lijke plaats toekennen, dan nog blijft het feit bestaan, dat,
behoudens misschien een enkele uitzondering, het complex
van symptomen, dat we zwangerschapsvergiftiging noemen,
aan het uitbreken der stuipen voorafgaat.

Onderzoek van patienten met intoxicatie beteekent dan
ook onderzoek van die vrouwen, in wier gelederen straks
de eclampsie-gevallen zullen voorkomen.

-ocr page 78-

De verschijnselen van zwangerschapsvergiftiging zijn:

Oedeem, hloedsdrukverhooging en albuminurie, terwijl een
aantal andere symptomen, braken, hoofdpijn, visusstoor-
nissen, meer als de voor verschijnselen voor het uitbreken
der stuipen moeten worden beschouwd, en hier dan ook
buiten bespreking kunnen blijven.

Doordat echter de genoemde drie symptomen lang niet
altijd tegelijkertijd voorkomen en het oedeem bijvoorbeeld
zich kan voordoen bij een zwangere, die we zeker niet als
intoxicatiepatiente behoeven te beschouwen, is de vraag,
of we nog met een normale graviditeit of reeds met een intoxi-
catie te maken hebben, soms zeer moeilijk op te lossen.

Het zwangerschapsoedeem komt, in tegenstelling tot het
stuwingsoedeem, dat zich om de enkels ophoopt, meesten-
tijds aan de voorvlakte der tibiae voor, somtijds aan de
vulva en den voorsten buikwand.

Afgezien van deze voorkeursplaats blijkt ook in het
verdere onderhuidsche celweefsel, als zoogenaamd prae-
oedeem, vocht opgehoopt te zijn.

De S n o o nam bij 70% van alle zwangeren praetibiaal
oedeem waar en toonde door weegproeven vóór en na de beval-
ling aan, dat de overige 30% bijna alle prae-oedeem hadden.

Het belang van het onderzoek op oedeem is, dat een
sterkere mate van vochtretentie de eerste aanwijzing is,
dat zich een intoxicatie ontwikkelt. We komen deze prae-
oedeemvorming op het spoor, door in de laatste maanden
van de zwangerschap regelmatig het lichaamsgewicht te
bepalen, waarbij een vermeerdering van 1 kg in twee weken
als de bovengrens van de normale toename wordt beschouwd.

Is er weinig verband tusschen de mate van het oedeem
en den ernst der intoxicatie, de hoogte van den bloedsdruk
zegt hieromtrent meer. Vanzelfsprekend heeft de bloeds-
drukmeting de meeste waarde, wanneer we tevens beschik-
ken over metingen buiten de zwangerschap of in het begin
ervan, zoodat de mate van de stijging bekend is.

Een hooge bloedsdruk, zooals die voorkomt bij essentieele
hypertensie of chronische nephritis, mag tot voorzichtigheid
in de zwangerschap manen, een aanduiding van een intoxi-
catie is er niet in gelegen.

-ocr page 79-

Een bloedsdrukstijging van meer dan 10 mm Hg is ver-
dacht; kennen we de tensie buiten de zwangerschap niet
en zijn er geen redenen om aan tensieverhooging door andere
oorzaken dan de zwangerschap te denken, dan beschouwen
we als bovengrens voor het normale een systohschen druk
van 140 mm
Hg, auscultatoir-, 130 mm Hg, palpatoir gemeten.

Een groot aantal vergelijkende waarnemingen in de kh-
niek deed een verschil van ongeveer 10 mm Hg tusschen
deze twee opnemingsmethoden blijken.

Eenzelfde moeilijkheid als bij den bloedsdruk doet zich
voor bij de albuminurie, immers niet iedere eiwituitschei-
ding in de graviditeit is noodzakelijk een gevolg van intoxi-
catie. Noemen w^e slechts de lordotische- en de bij chronische
nephritis reeds bestaande albuminurie. Komt er echter in
de latere maanden der zwangerschap eiwit in de daarvóór
eiwitvrije urine, dan zij men op zijn hoede. Het onderzoek
der urine op eiwit, dat gewoonlijk vrij plotseling verschijnt
en snel toeneemt, mag echter, zooals dat vroeger het geval
was, niet de eenige controle van de zwangere zijn. Wanneer
we bij onze patienten alle twee weken gewicht, bloedsdruk
en urine nazien, zal ons in 't algemeen geen intoxicatie van

eenige beteekenis ontgaan.

Zelfs al heeft men nu de beschikkmg over alle genoemde
gegevens, zooals dat bij de te bespreken patienten het geval
is, en al'houdt men zich nog zoo nauwkeurig aan de ge-
stelde grenzen, dan nog blijkt er een aantal overgangs-
gevallen te zijn, die zoowel aaü deze als aan gene zijde van
de grens onder te brengen zijn.

Het spreekt vanzelf, dat deze de uitkomsten van het
onderzoek ten zeerste zouden kunnen beïnvloeden, waarom
de intoxicatiepatienten zijn gesplitst in een groep

1.nbsp;lichte intoxicaties, die ik hieronder nader zal begrenzen,
en een groep

2.nbsp;zware intoxicaties,

waarvan we zeker zijn, dat de hierin ondergebrachte vrouwen
aan een ernstige zwangerschapsvergiftiging lijdende waren.

Dat ook de grens tusschen licht en zwaar, evenals tusschen
normaal en hcht, zich niet als een scherpe lijn afteekent,
spreekt wel van zelf.

-ocr page 80-

Ten slotte werd nog een groep
3. chronische hypertensie afgezonderd, waarin vrouwen zijn
ondergebracht, bij wie bloedsdruk ver hooging en albu-
minurie niet alleen van de zwangerschap afhankelijk kon-
den worden gesteld, waardoor voor groep 2 alleen de
zuivere intoxicaties overblijven.

In het geheel werden 112 klinisch behandelde vrouwen
met intoxicatie onderzocht; groep 1 omvat hiervan 37-,
groep 2 38-, groep 3 37 vrouwen.

Hierbij zij opgemerkt, dat het aantal voor bewerking te
gebruiken waarnemingen hiermede niet overeenkomt. Wan-
neer deze b.v. zijn verricht bij een patiente, die tijdens een
langdurige baring, met veel braken, in de kliniek werd
opgenomen, of die kort tevoren thuis nog melk- of zoutarm
diëet had gebruikt: tal van dergelijke redenen maken een
deel der bepalingen, in 't bijzonder die, kort na de opneming
verricht, voor ons doel onbruikbaar.

Van iedere patiente werd een lijst gemaakt, waarvan
tabel VII een voorbeeld laat zien en aan de hand van deze
cijfers, zoomede van de gegevens van vóór de opneming
en die uit de ziektegeschiedenis omtrent symptomen en
verloop, de mate der intoxicatie gewaardeerd en de patiente
in de een of andere groep ingedeeld 1).

Groep I bestaat uit vrouwen, die allen te veel in gewicht
waren aangekomen, die allen een bloedsdrukstijging, variëe-
rend van 10—^30 mm Hg vertoonden, doch waarvan de
meesten geen of een spoor-, enkelen een zeer geringe hoe-
veelheid (ï°/oo) eiwit in de urine vertoonden. Bij ontslag uit
de kliniek was bij allen de bloedsdrukstijging en eventueel
de albuminurie verdwenen.

De bij deze groep verrichte waarnemingen gaven een
gemiddelde van:

Na(mgr%) K(mgr%) Ca (mgr%) K/Ca quotiënt

hchte intoxicaties . 333.2 20.62 9.29 2.22

Het deel „alg. dieetquot; van curve 8 (blz. 97) toont, tegenover de
curve van de normale zwangeren met hetzelfde dieet, dat de

-ocr page 81-

basis der curve van groep 1 voor het Na en K iets naar rechts
is verschoven, m.a.w. dat de Na -en K-waarden in het bloed-
serum iets hooger lagen. Voor het Ca blijft de in de zwan-
gerschap gevonden daling ook hier aanwezig.

G'toep 2 omvat de vrouwen met duidelijk aantoonbaar
praetibiaal oedeem, bloedsdrukverhooging boven 150 mm
Hg, ontstaan door een stijging, die wisselt tusschen 30 en
70 mm Hg, en op enkele uitzonderingen na albuminurie,
variëerende tusschen i ennbsp;Slechts in één geval, van

gemacereerde vrucht, bereikte de bloedsdruk deze hoogte niet.
Aan het einde van het kraambed bleken bloedsdruk en urine
weer normaal te zijn. Een voorbeeld van deze groep wordt
later, bij de bespreking van den invloed van het zoutlooze
dieet, gegeven. De gemiddelden voor deze groep bedragen:

Na (mgr%) K {mgr%) Ca (mgr%) K/Ca quot.

zware intoxicaties SSZS 19:92 9^22 ZÖS

Bij deze vrouwen met ernstige intoxicaties zien we de
gemiddelden dus nauwelijks verschillen van die bij de nor-
male zwangeren. Wel zien we dezelfde toename van hoogere
waarden voor Na en K als bij de vorige groep, waardoor de
betreffende curven iets naar rechts verschuiven; het Ca blijft
onveranderd, lager dan buiten de zwangerschap (curve 9).

Bij de derde groep bestaat oedeem en bij allen bloeds-
drukverhooging, over het algemeen zeer sterk, die echter
na de bevalling niet in die mate daalt, als bij de vorige
groepen het geval was. Het bij allen aanwezige eiwit ver-
mindert wel, doch aan het einde van het kraambed is de
urine nog niet eiwit vrij. Blijkbaar was er dus wel een intoxi-
catie, doch waren de vrouwen, bij wie zich deze ontwikkelde,
niet als normale zwangeren te beschouwen. Het gemiddelde
bedraagt hier voor het Na, K en Ca:

__Namgr%() K (mgr%) Ca (mgr%) K/Ca quot.

chronischenbsp;20.13 9.48 2.09

-ocr page 82-

Intusschen hebben alle patienten van de groepen 1, 2 en
3 een intoxicatie en wanneer we ze tezamen voegen, kunnen
we ze tegenover de normale zwangeren stellen. Aangezien
de intoxicaties steeds in de laatste maanden der zwanger-
schap liggen, kunnen we ze het best vergelijken met de in
het vorige hoofdstuk genoemde groep: 2e helft van de nor-
male zwangerschap.
We krijgen dan:

2e helft van de normale zwangerschap Intoxicaties
_
Na K Canbsp;Na_K Ca

Hoogste waarde 339.0 22.72 11.71 344.9 24.42 11.62
laagste waarde 320.8 16.05 8.27 324.6 17.36 8.12
gemiddeld 331.0 19.63 9.40 332.8 20.84 9.34

-ocr page 83-

ff

Na

in

m

10

•f

aUeintacicatUs fa/gemeen ä/eefj

\ 1 1

Kmmgn%

K

5

fl

ly.

alle intoxicatlesfalgemeendieetj

1 I

2C

üt

\nmgr.%

fV

to

s

i

1

Curve 6.

-ocr page 84-

De zwangerschapscontrole wordt terzelfdertijd strenger,
in dien zin, dat in plaats van twee-wekelijks, wekelijks
gewicht en bloedsdruk worden bepaald en de urine, behalve
op eiwit, ook op de hoeveelheid uitgescheiden keukenzout
wordt gecontroleerd.

Met de urometer van Strausz wordt op uiterst eenvoudige
wijze de hoeveelheid NaCl per L urine bepaald en wanneer
dus de hoeveelheid, per 24 uur geloosd, door patiente wordt
gemeten, is het quantum in dien tijd uitgescheiden keuken-
zout zonder moeite te bepalen.

Bij gebruik van normaal gezouten voedsel wordt 10 a 15
gram (volgens de S n o o zelfs tot 20 gram toe) NaCl
per dag uitgescheiden; wanneer nauwkeurig zoutloos dieet
wordt gehouden, is dit slechts 1 a 2 gr daags.

Behalve het gebruik van gewoon, ongezouten voedsel,
beschikken we nog over een zoutloos dieet bij uitnemend-
heid: het wat er dieet, dat echter slechts kort (2 dagen)
achter elkaar gegeven kan worden en dat alleen bij de ern-
stigste intoxicaties wordt toegepast. Hierop wordt later
teruggekomen.

Vele van onze patienten gebruiken gedurende de zwan-
gerschap weken en maandenlang zoutloos dieet, hetwelk in
enkele gevallen van groep 3 ook buiten de zwangerschap,
zelfs jarenlang, wordt voortgezet.

S j O 11 e m a noemt een Mexicaansche volksstam, die
gedurende verscheidene generaties van zoutvoorziening was
afgesneden, hetgeen er voor pleit, dat toevoeging van keu-
kenzout aan het gewone voedsel geen levensbehoefte is.

Intusschen zouden er zich volgens sommigen door sterk
zout verlies ernstige stoornissen kunnen voordoen.

Blum en v. Caulaert spreken van „Syndrome
azotémique par manque de selquot;.

Sterk keukenzout verlies, zooals dat voor kan komen bij
heftig en voortdurend braken (pylorusstenose), bij diarrhoea
(cholera), of door sterke en langdurige acidose met over-
matige Cl-uitscheiding door de nier, leidt tot een ernstig
symptomencomplex, waarbij het hooge ureumgehalte van
het bloed op den voorgrond staat, en dat met albuminurie
en cyhndrurie gepaard gaat.

-ocr page 85-

Aan deze nierinsufficientie zou dan volgens genoemde
schrijvers niet een primair nierlijden ten grondslag Hggen,
doch de verminderde „moleculaire concentratiequot; van het
bloed zou voor de slechte nierfunctie verantwoordelijk moeten
worden gesteld. Toediening van keukenzout zou dan ook in
deze gevallen de therapie bij uitnemendheid zijn en snelle
verbetering, met dahng van het ureumgehalte van het
bloed, bewerkstelligen.

De meening van B 1 u m wordt evenwel lang niet alge-
meen gedeeld.

Hoge beschrijft een aantal gevallen van zoutgebrek
gevolgd door ureumretentie en komt tot de conclusie, dat
deze voornamelijk het gevolg is van nierinsufficientie. Tevens
constateert hij een verhoogde eiwitdestructie, die bij al zijn
gevallen voorkomt en die hij van secundaire beteekenis voor
het ontstaan der ureumretentie beschouwt. Volgens Hoge
blijft de nierinsufficientie na verdwijnen van het zouttekort
vrij geruimen tijd bestaan.

Borst is de meening toegedaan, dat bij patienten met
zouttekort en ureumretentie de nier door het zouttekort
in haar functie achterblijft. De gunstige werking van toe-
diening van zoutsolutie acht hij dan ook in de eerste plaats
aan het zout en niet aan de aanvulhng van het vochttekort
te danken.

Anderen zijn van meening, dat bij deze toestanden de
ureumretentie in hoofdzaak een gevolg is van het vocht-
tekort en een hierdoor ontstane stoornis in de nierfunctie,
benevens vermeerderde eiwit-afbraak.

v. d. Berg, in wiens proefschrift meerdere litteratuur
over dit onderwerp is te vinden, is een voorstander van

deze opvatting.nbsp;.. .

Bij onze zoutloos gevoede zwangeren hebben wij mtus-
schen nooit ernstige verschijnselen, die op een zoutver-
arming in het organisme wijzen, waargenomen en wij zijn
dan ook nooit gedwongen geweest een eenmaal ingesteld
zoutloos dieet weder door een algemeen dieet te vervangen.

Komen we nu tot de vraag, wat we onder invloed van dit
dieet bij de zwangeren zien gebeuren.

-ocr page 86-

Het meest opvallend is wel, dat in nagenoeg alle gevallen
het
oedeem verdwijnt, althans afneemt.

We hebben al eerder gezien, dat de invloed van het keu-
kenzout op de waterretentie gebonden moet worden geacht
aan het natrium-ion. De argumenten hiervoor zijn: de
oedeem vorming bij diabetici door NaHCOg (S j o 11 e m a),
het antagonisme, dat er bij de waterregulatie bestaat tus-
schen Na-en K-zouten met gelijke anionen (Hausknecht;
Kempmann en Menschel), de onderzoekingen van
Blum, die een parallellisme tusschen Na-balans en hydra-
tatie en een antagonisme tusschen eenerzijds Na en ander-
zijds K en Ca vond en die tot de uitspraak komt : „Le sodium
apparaît ainsi dans NaCl comme l'élément dirigeant des
phénomènes d'hydratation; c'est grâce à sa présence que le
chlore agit sur les phénomènes d'hydratationquot;.

De oedemen der zwangeren werden en worden nog wel
als stoornis in de nierfunctie beschouwd. Inderdaad worden
in de zwangerschap aan de nieren hoogere eischen gesteld,
doch de nieren van de normale zwangeren kunnen hieraan
naar behooren voldoen.

Zangemeister vond de nierfunctie in de tweede
helft der zwangerschap normaal, met zelfs vermeerderde
diurese. Dit laatste wordt door E c k e 11 tegengesproken ;
hij vond bij 3 normale zwangeren geen stoornissen in het
verdunnings- en concentratievermogen van de nier. Ook
Runge en Kessler vonden met de belastingsproef
van Volhard meestentijds een goed verdunnings- en
concentratievermogen van de nier bij normale zwangeren.
Ook Chochloff is deze meening toegedaan.

Seitz is eveneens van oordeel, dat de belastingsproeven
bij gezonde zwangeren meestal normaal uitvallen.

Doet zich echter het beeld van de zwangerschapsnier
voor, dan is de opvatting van de meeste onderzoekers, dat
slechts de uitscheiding voor water en keukenzout is gestoord.

Voor hchaamsvreemde stoffen (melksuiker, joodkah, phe-
nolphtaleine, methyleenblauw) is, zooals belastingsproeven
uitwijzen, de uitscheiding normaal : Holzbach, Ja-
cobi, Chochloff, v. Jaschke).

Dat ook voor ureum de nierfunctie bij normale zwangeren,

-ocr page 87-

zoowel als bij de vrouwen met zwangerschapsintoxicatie
voldoende is, blijkt uit het proefschrift van v. d. Berg.
Deze vond, dat afgezien van de eclampsie, zelfs bij de ern-
stigste intoxicaties het ureumgehalte van het bloed als regel
de bovengrens bij normale niet-zwangeren niet overschrijdt.

Bij de „zwangerschapsnierquot; doet zich nu de vraag voor,
of deze stoornis in water- en NaCl-uitscheiding een nier-
insufficientie is, dan wel een extra-renale oorzaak heeft.

Zangemeister toonde aan, dat waterretentie in
het hchaam ook dan nog aanwezig is, wanneer belastings-
proeven van de nier op een ongestoorde functie wijzen.
Hij meent hiervoor een verhoogde doorlaatbaarheid van
de capillairwanden aansprakelijk te moeten stellen.

Seitz meent, dat bij de „nephropathiequot; m de zwan-
gerschap water en keukenzout in de weefsels worden vast-
gehouden.

De S n O O heeft reeds in 1918 als zijn meenmg gegeven,
dat de verminderde tolerantie voor keukenzout in de zwan-
gerschap, bij goede nierfunctie, de oorzaak der oedemen is.
De consequentie hiervan is, dat de oedeemvormmg dus
niet afhankelijk is van de hoeveelheid opgenomen water,
doch slechts van de hoeveelheid opgenomen keukenzout en
inderdaad worden in de Utrechtsche kliniek zwangeren met
oedemen allerminst in hun wateropname beperkt.

Zelfs krijgen, zooals gezegd, de ernstigste mtoxicatie-
patienten 2 dagen uitsluitend water, in welken tijd, onder
loozing van groote hoeveelheden urine, de oedemen snel
plegen te verminderen en het lichaamsgewicht meerdere

kilogrammen daalt.

E ekelt zegt: „Was zunächst das Oedem anbetrifft,
so kann es keinem Zweifel unterliegen, dasz sein Vorkommen
bei Schwangeren mit normalem Urinbefund nicht auf einer

Erkrankung der Nieren beruhtquot;.

Bickenbach, die in 1932 een overzicht geeft van de
heerschende opvattingen omtrent lever- en nierziekten in
de zwangerschap, komt tot de volgende conclusie:

Alle einschlägige Autoren betonen, dasz die Erkrankung der
Nieren nur den Ausdruck einer Allgemeinerkrankung darstellt.
Blutdruckerhöhung und Oedeme sind
mcht renal bedingtquot;.

-ocr page 88-

Met dit laatste is echter Heyneman het niet eens,
die meent, dat we niet het recht hebben, iederen samen-
hang van het oedeem met de nieren te ontkennen.

Batisweiler betwijfelt de goede functie der nieren,
ook wat betreft de uitscheiding van water en keukenzout,
niet en beschouwt de „Oedembereitschaftquot; van de weefsels
als de oorzaak voor de waterretentie.

R u p p, die daarmede dicht bij de S n o o staat, be-
schouwt de zoutretentie in de weefsels als primair. Ook als
de nierfunctie niet gestoord is, stroomt keukenzout bij de
zwangere, in tegenstelling tot de niet-zwangere, naar de
weefsels over; pas toevoeging van water geeft dan oedeem,
terwijl water alleen geen oorzaak van hydrops is. Ook hij
komt dus tot de conclusie, dat het bij zwangerschapsoedeem
op de beperking van zout en niet op de beperking van water
aankomt. Als het werkzame bestanddeel wordt door hem
het Na-ion beschouwd.

R u p p is van meening, dat dit overgaan van NaCl naar
de weefsels door een actieve werking van den capillairwand
wordt teweeggebracht. Alleen hierdoor is het door hem vast-
gestelde verschil tusschen het keukenzoutgehalte van bloed-
serum en oedeem vloeistof te verklaren.

Bij eenvoudige filtratie zou het NaCl-gehalte van oedeem-
vloeistof dat van bloedserum niet te boven kunnen gaan.

R u p p is niet de eenige, die een dergelijk verschil waar-
nam.

Bij nierziekte was dit reeds door Thannhauser be-
schreven. Rodecurt, König en Regensburger
onderzochten weefselvocht van zwangeren en vonden de
hierin aanwezige hoeveelheden Na, K en Ca ongeveer gelijk
aan die van het bloedserum.

Hierbij zij opgemerkt, dat dit vocht werd verkregen door
middel van blaartrekking met cantharidinepleister, waar-
door zeker geen physiologisch weefselvocht gewonnen werd.

Ook S j O 11 e m a vestigt er de aandacht op, „dat de
concentratie van elk der ionen in de verschillende weefsel-
sappen en -cellen normaliter ongelijk is en verschilt van die
der lichaamsvloeistoffen (o.a. van die van het bloedserum)quot;.

De samenstelling van het bloedserum geeft dus geen juist

-ocr page 89-

beeld van die der weefselsappen, die bovendien voor ver-
schillende weefsels onderling nog weer uiteenloopen. Orgaan-
analysen, zooals door Rossenbeck uitgevoerd, toonen
in overeenstemming hiermede dan ook de meest uiteen-
loopende waarden in diverse weefsels voor de verschillende
electrolyten.

Volgens S j O 11 e m a zijn de verschillen in electrolyt-
concentraties in de vloeistoffen, welke de cellen der weefsels
omspoelen, en de vloeistoffen in de cellen zelf grootendeels
te danken aan de specifieke invloeden der membranen, die
de via het bloed aangevoerde electrolyten dus in zeer uiteen-
loopende mate doorlaten.

Dat er dus bij de zwangeren een extra-renale oorzaak voor
de oedeemvorming is, waarop het keukenzout (en hiervan
speciaal het Na-ion) van invloed is, mag, gezien het boven-
staande, wel als de nagenoeg algemeen geldende meenmg

worden beschouwd.

Hoe nu echter het Na dien invloed op de waterbewegmg
uitoefent, valt vooralsnog niet te zeggen. Als factoren, die
op de waterbeweging van invloed zijn, worden genoemd de
mechanische druk in de capillairen, de doorlaatbaarheid
van den wand der haarvaten, eventueel actieve secretie
hiervan de (colloidale) waterattractie van de weefselcellen,
de onkotische druk van het bloedplasma en de weefsel-

sp^mng^ echter het Na zijn invloed uitoefent en zelfs of
deze via één of meer van deze factoren werkt, is nog een
open vraag. „Ein EinbUck in die vitalen Vorgänge des
Austauschs von Wasser und echt gelösten Substanzen
zwischen Blut und Gewebe, in die gewaltige Arbeitsleistung
der lebenden Zelle, ist uns noch versagt.quot; (Runge en
Kessler).

In verband met het bovenstaande kunnen we aan de
hand van ons eigen materiaal nagaan of er bij zwangeren
met oedeem wellicht veranderingen in de bloedsamensteUmg
zijn, voorzoover betreft het Na- (en het K- en Ca-)gehalte

van het bloedserum.

We zijn in staat 67 zwangeren met oedeem, alle tot de

-ocr page 90-

intoxicatiepatienten behoorende, te vergelijken met normale
vrouwen uit ongeveer dezelfde periode der graviditeit ;

_Na(mgr%) K (mgr%) Ca (mgr%) K/Ca guot.

normale zwangeren

2e helft zw.sch.nbsp;331.0nbsp;19.63 9.40nbsp;2.08
zwangeren met oe-
deemnbsp;332.7nbsp;20.26 9.35nbsp;2.17

Om na te gaan, of de mate van oedeem nog eenigen in-
vloed had, werden ze klinisch gesplitst in: licht, matig en
sterk oedeem, waarbij de volgende getallen te voorschijn
kwamen:

_Na (mgr%) K {mgr%) Ca (mgr%) K/Ca quot.

licht oedeemnbsp;332.2 2LÖ6 9^48 Z22

matig oedeemnbsp;333.1 19.33 9.33 2.07

sterk oedeemnbsp;333.2 20.31 9.41 2.16

Eenige samenhang tusschen de mate van oedeem en het
Na-, K- en Ca-gehalte van het bloedserum is hier niet te zien.

De invloed van zoutloos dieet op deze zwangeren bleek
in zooverre van dien op normale zwangeren te verschillen, dat
er bij de laatsten een dahng is van 15.9 mgr, bij de oedeem-
patienten een geringere dahng van 13.5 mgr.

Na (mgr%)nbsp;K (mgr%)nbsp;Ca (mgr%)

alg. dieet zoutl. alg. dieet zoutl. alg. dieet zoutl.

normale zwange-
ren 331.0nbsp;315.1nbsp;19.63 20.56nbsp;9.40 9.64
zwangeren met

oedeem_332.7nbsp;319.2nbsp;20.26 20.59nbsp;9.35 9.47

Gaan we nu na, of er samenhang was tusschen de ver-
mindering van het oedeem en de bloedsamenstelling, dan
blijkt, dat 7 van de oedeem-patienten, niettegenstaande
zoutloos dieet, nog in gewicht waren toegenomen. De invloed
van het dieet op de bloedsamenstelling was evenwel geheel
gelijk aan wat we gewend zijn te zien.

Deze 7 patienten waren op het moment dat de invloed
van het zoutlooze dieet op de bloedsamenstelling werd nage-

-ocr page 91-

gaan, gemiddeld 0.9 kg in gewicht aangekomen; de dahng
van het Na-gehalte was gemiddeld 16.4 mgr.

Een voorbeeld hiervan is Patiente M.-E., 23 jaar oud,
I Para, die 15 April 1930, ongeveer 38 weken zwanger, wegens
haar intoxicatieverschijnselen, werd opgenomen (zie tabelVII).

Er was sterk praetibiaal oedeem, de bloedsdruk was bij
opneming 155 mm Hg (palpatoir), er was IJVoo eiwit in de
urine, het sediment bevatte geen bijzonderheden. Subjec-
tieve klachten waren er niet.

Zooals de tabel laat zien, is de hoeveelheid urine de eerste
dagen na opneming niet bijzonder groot, evenmin als de
uitgescheiden hoeveelheid keukenzout. Het hchaamsgewicht
stijgt tot 18 April met 1 kg, het Na-gehalte van het bloed
daalt echter zelfs zeer sterk.

Als er dan 19 April en de daarop volgende dagen groote
hoeveelheden urine komen, daalt het gewicht, welke daling
regelmatig blijft aanhouden tot haar bevalhng op 27 April,
waarbij een levend voldragen kind van 3480 gram wordt
geboren. De placenta is normaal, bevat geen infarcten.

Aan het einde van het kraambed is de bloedsdruk ge-
daald, in de urine is nog een spoor eiwit, in het sediment
zijn geen afwijkingen.

Een tweede voorbeeld is patiente V.-L., 37 jaar oud,
VI Para, 14 October 1931 opgenomen (zie tabel VIII).

Het verschil met de vorige patiente is, dat op het tijdstip
der bevalling, als patiente reeds bijna 4 weken zoutloos
dieet heeft gehouden, het lichaamsgewicht nog hooger is
dan bij de opneming. Niettegenstaande een stijging van 1
kilogram is het Na-gehalte van het bloed aanzienlijk ge-
daald. Op 10 November bevalt zij a terme van een levend
kindje, dat 2970 gram weegt; de placenta is klein, 330 gram,
en bevat meerdere infarcten.

Nadat zij in het kraambed algemeen dieet krijgt, stijgt
het Na-gehalte weder tot het normale peil. Het blijkt ech-
ter dat de bloedsdruk in het kraambed niet daalt in verge-
lijking tot de zwangerschap. Wij hebben hier dan ook te
doen met een patiente, die, al is er nooit meer dan een spoor
eiwit waargenomen, tot de groep 3, de chronische hyper-
tensie, moet worden gerekend.

-ocr page 92-

No.
ziektege-
schiedenis

Leef-
tijd

Dieet

Pariteit

Datum

Naam

15/IV
16/IV
17/IV
18/IV
19/IV
20/IV
21/IV
22/IV
23/IV
24/IV
25/IV
26/IV
27/IV
28/IV
29/IV
30/IV
1/V
2/V
7/V
14/V
25/V

1930
Toe. 176

M.-E.

23

4-

68
67.7
68.3
69
68.7
68.2
67

66.3
65.6
64.9

64.4
64.3

water
zoutloos

bevallen

algemeen

-ocr page 93-

Urine

Hoeveel-
heid

Alb.

Sediment

NaCl

iy2

geen bijz.

350

iy4

4

800

iy4

3

1000

1

2

2400

IVz

2

3650

2

2200

y2

2y2

1400

1/2

2y2

1050

11/2

2y2

1200

iy4

2y2

1050

1^4

2

2y2

y2

iy2

1550

y2

3y2

1400

y2

4y2

1300

sp

4

900

7
p-f

1000

sp

7

1600

sp

6
r*

800

sp

5

Bloed
K

(nigr%)

Ca
(mgr%)

Na
(nigr%)

23.08
21.70

22.65

8.46
9.09

9.06

326.4

304.8

310.3

9.39

21.60

312.8

9.99

23.12

334.6

-ocr page 94-

TA^III

Bloed

Urine

No.
ziektege-
schiedenis

Ca
(mgr%)

Leef-
tijd

K

(ingr%)

Na
(mgr%)

Gewicht

Dieet

Pariteit

Datum

Naam

Hoeveel-
heid

NaCl

Sediment

Alb.

sp

375

sp

600

sp

600

sp

1200

sp

1700

sp

1800

sp

1000

neg.

800

sp

3000

1200

sp

1300

sp

1200

sp

1000

sp

1200

sp

3100

sp

2100

sp

1931
Toe. 395

VI

V.-L.

37

9.16

18.20

^5/80

50/90
60/85
^2/100

8/98

48/90
H6/90

66/90
^8/100

J8/100

60/80
'64/78

326.0

geen bijz.

14/X

15/X

16/X

I7/X

I8/X

19/X

27/X

10/XI

11/XI

12/XI

13/XI

14/XI

15/XI

16/XI

17/XI

18/XI

21/XI

66.3
66.5
66.5

66.7
67.3

66.8
66.5
66.9

zoutloos

neg'

y2

8.90
9.98

19.53
22.41

309.3
312.3

bevallen

2

4

5

6

algemeen

10.53

20.30

327.3

-ocr page 95-

Bloed

Urine

^ds-

No.
ziektege-
schiedenis

Ca
(mgr%)

Leef-
tijd

K

(ingr%)

Na
(mgr%)

Gewicht

Dieet

Pariteit

Datum

Naam

Hoeveel-
heid

NaCl

Sediment

Alb.

sp

375

sp

600

sp

600

sp

1200

sp

1700

sp

1800

sp

1000

neg.

800

sp

3000

1200

sp

1300

sp

1200

sp

1000

sp

1200

sp

3100

sp

2100

sp

1931
Toe. 395

VI

V.-L.

37

9.16

18.20

55/80
gt;10
0/90
0/85
^2/100

68/98

H8/90
46/90
66/90
^8/100

J8/100

60/80
'64/78

326.0

geen bijz.

14/X

15/X

16/X

I7/X

I8/X

19/X

27/X

10/XI

11/XI

12/XI

13/XI

14/XI

15/XI

16/XI

17/XI

18/XI

21/XI

66.3
66.5
66.5

66.7
67.3

66.8
66.5
66.9

zoutloos

neg'

y2

8.90
9.98

19.53
22.41

309.3
312.3

bevallen

2

4

5

algemeen

10.53

20.30

327.3

-ocr page 96-

500

sp

1400

sp

1100

sp

800

sp

1200

sp

1000

sp

700

sp

900

sp

700

sp

800

sp

700

bl.

2000

sp

2000

sp

1600

sp

800

sp

1800

sp

2000

sp

2500

sp

1700

sp

1800

sp

No.
ziektege-
schiedenis

Leef-
tijd

Pariteit

Dieet

Datum

Naam

1931
Toe. 235

IV

F.-d. G.

40

^0/85

50/90

^5/120

^^S/loo

;30/95
^0/90

30/80
po/70

18/VI
19/VI
20/VI
21/VI
23/VI
25/VI
27/VI
29/VI
1/VII
2/VII
3/VII
4/VII
5/VII
6/VII
7/VII
8/VII
10/VII
12/VII
13/VII
14/VII
15/VII

74.4
73.9
72.8

71.7

69.5
68.3

67.8
67.2
66.8
66.1

zoutloos

101/2
51/2

4

41/2

3

4

21/2
2
1
1
2

iy2

1
1

21/2
8V2
71/2
61/2
51/2
61/2

9.12

20.20

315.6

bevallen

algemeen

10.21

19.88

329.6

-ocr page 97-

TM

Bloed

Urine

Vds-
«iruk

No.
ziektege-
schiedenis

Ca
(mgr%)

K

(mgr%)

Leef-
tijd

Na
{mgr%)

Gewicht

Dieet

toon

O'

Pariteit

Datum

Hoeveel-
heid

NaCl

Naam

Sediment

Alb.

1931
Toe. 235

IV

F.-d. G.

40

8.82

SO/85
JO/95
^S/96
SO/85

35/85
50/90
g/120
^5/100

30/90
10/70
0/70
^5/90
20/80
?0/80

20/70
20/80

18.95

330.2

500

sp

1400

sp

1100

sp

800

sp

1200

sp

1000

sp

700

sp

900

sp

700

sp

800

sp

700

bl.

2000

sp

2000

sp

1600

sp

800

sp

1800

sp

2000

sp

2500

sp

1700

sp

1800

sp

18/VI
19/VI
20/VI
21/VI
23/VI
25/VI
27/VI
29/VI
1/VII
2/VII
3/VII
4/VII
5/VII
6/VII
7/VII
8/VII
10/VII
12/VII
13/VII
14/VII
15/VII

zoutloos

74.4
73.9
72.8

71.7

69.5
68.3

67.8
67.2
66.8
66.1

101/2
51/2

4

41/2

3

4

21/2
2
1
1
2

iy2

1
1

2y2
8y2

7y2

6y2
sya
6y2

geen bijz.

9.12

20.20

315.6

bevallen

algemeen

10.21

19.88

329.6

-ocr page 98-

Ta»
__

Bloed

Urine

^loeds-
druk

Ca
{mgr%)

Aao-
toonb^
oedee'

K
(nigr%)

Na
(mgr%)

No.
ziektege-
schiedenis

Leef-
tijd

Hoeveel-
heid

Gewicht

NaCl

Dieet

Sediment

Pariteit

Datum

Alb.

Naam

175

V4

155

475

y4

165

550

y^

160

900

sp

155

700

sp

155

1000

sp

160

1100

sp

155

1700

sp

145

1700

sp

140

1900

sp

150

2000

sp

150

sp

150

1800

150

1400

sp

145

1000

sp

130

1100

sp

125

1250

sp

115

1000

sp

120

1200

sp
«

1929
Toe. 346

8.58
8.98

II

19.63
20.66

V.-F.

38

328.3
318.3

geen bijz.

11
11
10
31/2
51/2
3y2
3 Va
21/2
21/2
21/2

iy2

3

y^

y2
y2
iy2
8y2

10nbsp;y2

11

126.4

124.4

123.5
122
122.1
121.3
121.1
120.9
120.8

118.6
116

18/IX
19/IX
20/IX
21/IX
22/IX
23/IX
24/IX
25/IX
26/IX
29/IX
3/X
4/X
5/X
6/X
7/X
8/X
9/X
10/X
14/X

water
zoutloos

8.88
9.62

21.33
23.43

319.6

310.5

bevallen

algemeen

9.36

23.57

329.1

-ocr page 99-

175

V4

155

475

y4

165

550

160

900

sp

155

700

sp

155

1000

sp

160

1100

sp

155

1700

sp

145

1700

sp

Ho

1900

sp

150

2000

Sp

150

sp

150

1800

150

1400

sp

145

1000

sp

130

1100

sp

125

1250

sp

115

1000

sp

120

1200

sp

No.
ziektege-
schiedenis

Leef-
tijd

Gewicht

Dieet

Pariteit

Datum

Naam

1929
Toe. 346

II

38

V.-F.

126.4

124.4

123.5
122
122.1
121.3
121.1
120.9
120.8

118.6
116

18/IX
19/IX
20/IX
21/IX
22/IX
23/IX
24/IX
25/IX
26/IX
29/IX
3/X
4/X
5/X
6/X
7/X
8/X
9/X
10/X
14/X

water

zoutloos

bevaUen

algemeen

-ocr page 100-

Bij de 60 overige vrouwen, wier oedeem op de gewone
wijze op het dieet reageerde, was, op het moment, dat de
invloed van het zoutlooze régime op de bloedsamenstelhng
werd nagegaan, het lichaamsgewicht gemiddeld 3.15 kg-,
het Na-gehalte 13.3 mgr gedaald.

Een voorbeeld van een dergelijke patiente is Mej. F.-de
G., schippersvrouw, 40 jaar oud, IV Para, die op 18 Juni
1931 wegens sociale omstandigheden wordt opgenomen. Zij
blijkt sterke praetibiale oedemen te hebben, een systolischen
bloedsdruk, die auscultatoir gemeten om de 160 schommelt, en
slechts een spoor eiwit in de urine, waarvan het sediment
geen bijzonderheden bevat (Zie tabel IX).

Onder zoutloos dieet (en bedrust) daalt het lichaamsge-
wicht regelmatig, zoodat, als zij op 3 Juh bevalt van een
levend voldragen kind van 4210 gram, het gewicht met 8.1
kg is verminderd. Opvallend is, dat zij al dien tijd nog vrij
groote hoeveelheden keukenzout blijft uitscheiden.

Het Na-gehalte van het bloed vertoont de gewone dahng
van ongeveer 15 mgr%. Nadat zij weder vanaf den vierden
dag van het kraambed algemeen dieet krijgt — men ziet
de direct hieraan aansluitende vermeerdering van de keu-
kenzout-uitscheiding — stijgt het Na-gehalte van het bloed
weder tot het gewone niveau.

Eenigszins afwijkend is patiente V.-F., 38 jaar oud, II
Para, inzooverre, dat zij met intoxicatie-verschijnselen wordt
opgenomen; er is niet alleen sterk praetibiaal oedeem, doch
ook het gezicht is opgezet, vlekkerig, met duidelijke vaat-
teekening, terwijl zij over hoofdpijn klaagt en den dag van
opneming, 18 September 1929, meerdere malen braakt (Zie
tabel X).

De bloedsdruk is 175 palpatoir, er is iquot;/oo eiwit, zonder
afwijkingen in het urine-sediment. 2 dagen waterdieet en
bedrust doen het gewicht 2.9 kg- en het Na-gehalte van het
bloedserum 10 mgr% dalen. Hierna blijft zij onder zout-
loos dieet regelmatig afvallen, zoodat zij den dag voor haar
bevalling, 3 October, 10.4 kg minder weegt dan bij de op-
neming. Het kind is voldragen en weegt 5000 gram.

Als zij 14 October weder op is, is de bloedsdruk normaal,
de urine bevat nog een spoor eiwit, het sediment vertoont

-ocr page 101-

geen afwijkingen, het Na-gehalte is, bij algemeen dieet,
weder gestegen. Ook hier worden voor de baring nog voort-
durend vrij groote hoeveelheden NaCl met de urine uitge-
scheiden.

Om na te gaan, of de mate van het oedeem, beoordeeld
naar de mate van het gewichtsverhes, van invloed was,
werden de 60 vrouwen in 3 groepen verdeeld:
a. Gewichtsverhes tot 2 kg (24).
bnbsp;„nbsp;van 2 tot 4 kg (19).

c.nbsp;„nbsp;van 4 tot 10.4 kg (17).

De Na-vermindering van Groep a. was: 13,7 mgr, van
Groep
b: 12.9 mgr en van Groep c 13.0 mgr.

Na (mgr%)

K (mgr%)

Ca (mgr%)

Na-
daling
door
dieet

alg.
d.

zoutl.
d.

alg.
d.

zoutl.
d.

alg.
d.

zoutl.
d.

Gewichtsverlies tot 2
kg (24)

332.0

318.3

21.01

20.67

9.50

9.54

13.7

Gewichtsverlies 2—4
kg (19)

333.4

320.5

19.44

20.28

9.37

9.56

12.9

Gewichtsverlies 4—

10.4 kg (17)
Tezamen (60)

333.2
332.8

320.2
319.5

19.93
20.21

20.73
20.56

9.10
9.35

9.29
9.47

13.0
13.3

Volledigheidshalve zij nog gezegd, dat, waar de onder-
zochte zwangeren met intoxicatie, behalve zoutloos dieet,
ook bedrust hebben gehouden, de gewichtsvermindering
ook aan deze rust toegeschreven zou kunnen worden.

De ervaring met de polikhnisch gecontroleerde patienten
met hchte intoxicaties, die dus ambulant zijn, leert wel, dat
ook deze vrouwen, alleen door het dieet, evenzeer m gewicht
afnemen Het gewichtsverlies door zoutloos dieet, ook bij
niet-zwangeren, als gevolg van waterverhes, is trouwens
algemeen bekend. Ru pp geeft aan, dat dit ongeveer
2 kg bedraagt.

We kunnen onze waarnemingen tot hiertoe samenvatten,
door te zeggen: dat zwangeren met oedeem nagenoeg dezelfde

-ocr page 102-

gehalten aan Na, K en Ca in het bloedserum hebben als
normale zwangeren; dat het zoutlooze dieet bij zwangeren
met oedeem het Na in het bloedserum iets minder doet
dalen dan bij normale zwangeren, dat die daling onafhanke-
lijk schijnt van de mate van gewichtsverlies, die zich door
het gebruik van zoutloos dieet voordoet.

In hoeverre de hloedsdrukdaling, die we na opneming in
de kliniek bij de intoxicatie-patienten als regel zien op-
treden, afhankelijk is van het zoutlooze dieet, of dat hierbij
de bedrust de grootste rol speelt, is moeilijk te zeggen.

Om een indruk te krijgen van den invloed van het dieet
op den bloedsdruk, werd bij ongeveer 600 vrouwen met
zoutloos dieet, die poliklinisch werden gecontroleerd, de
bloedsdruk genoteerd op het moment, dat het dieet werd
voorgeschreven en 2 weken daarna.

Uit den aard der zaak waren dit alle vrouwen met lichte
intoxicaties, daar anders tevens bedrust zou zijn voorge-
schreven; er werd op gelet, dat slechts die vrouwen in het
onderzoek werden betrokken, die hun dieet-voorschriften
goed bleken na te komen.

De curve 7 doet zien, dat de systolische bloedsdruk in 117
gevallen gelijk was gebleven, in een iets grooter aantal (125)
gevallen licht was gedaald en in een iets kleiner aantal ge-
vallen (90) licht was gestegen.

Voor den diastohschen bloedsdruk blijkt het aantal hchte
stijgingen (108) grooter te zijn dan de hchte dalingen (82),
terwijl het aantal malen, dat de druk gelijk gebleven was,
hier verreweg het grootst is (164).

Sterke veranderingen komen in beide curven veel minder
vaak voor.

Hoewel, gezien de geringe verschillen in het Na-, K- en
Ca-gehalte van het bloedserum voor de groepen 1, 2 en 3
onderling, het al niet waarschijnlijk was, dat er verband
zou zijn tusschen de hoogte van den bloedsdruk en dat
gehalte, werd dit toch even nagegaan. Onderstaand tabel-
letje toont, dat er geen noemenswaard onderscheid is bij
verschillende hoogte van bloedsdruk:

-ocr page 103-

^nbsp;zoutloosdieet

Curve 7.

-ocr page 104-

___Na (mgr%)nbsp;K (mgr%)nbsp;Ca (mgr%)

Bloedsdruk tot 150 (syst.) 333.2 20.62nbsp;9 29

150 tot 180 (syst.) 332.6 19.80nbsp;9.32

boven 180 (syst.) 333.2 20.24nbsp;9.39

Ook de invloed van het zoutlooze dieet alléén op de hoe-
veelheid eiwit in de urine is moeilijk na te gaan, daar onze
zwangeren met albuminurie als regel bedrust houden. De erva-
ring leert, dat als regel het eiwitgehalte onder de behande-
ling weinig verandert, enkele keeren echter zien we èn de
bloedsdruk dalen èn de albuminurie afnemen, kortom, de
intoxicatie genezen.

Intusschen zij er nog op gewezen, dat het belang van het
zoutlooze dieet niet is gelegen in den invloed op de ver-
schijnselen van intoxicatie, en dat zelfs al reageeren oedeem,
bloedsdruk en albuminurie niet en nemen de intoxicatie-
verschijnselen wellicht zelfs nog toe, deze patienten
geen
eclampsie meer krijgen. Natuurlijk kunnen zich dreigende
verschijnselen, waarvan ik slechts toenemende visusstoor-
nissen tot bhndheid toe, noem, voordoen, doch na minstens
2 a 3 dagen zoutloos eten -f rust zijn we zoo noodig in
staat de zwangerschap af te breken, zonder gevaar dat nog
stuipen zullen uitbreken.

De ervaring heeft geleerd, dat zoutloos- resp. waterdieet,

2nbsp;a 3 dagen nauwkeurig moet zijn gehouden om de kans op
stuipen practisch uit te schakelen. In verband hiermede
werd nagegaan, hoelang het duurt, voordat de Na-spiegel
in het bloed bij zoutloos dieet zijn laagste punt heeft bereikt.
Hiertoe werd de Na-daling na 3, 4, 5, 6, 7 en meer dagen
bij een aantal patienten (63) onderzocht.

We krijgen dan de volgende gemiddelden:

Daling van den Na-spiegel in het bloedserum van zwange-
ren na gebruik van zoutloos dieet gedurende:

3nbsp;dagen 4 dagen 5 dagen 6 dagen 7 dagen meer dan 7 dagen

8.9 mgr 12.3 mgr 14.3 mgr 13.0 mgr 13.7 mgr 13.7 mgr

Intusschen bleek deze dahng na 2 dagen waterdieet, gemid-
deld 14.8 mgr te bedragen.

-ocr page 105-

Dat het zoutlooze dieet gemiddeld dus een iets geringere
daling dan het — veel korter gebruikte — waterdieet zou
geven, komt ook overeen met hetgeen we zien in een serie-
onderzoek van 13 patienten, bij wie, na waterdieet, zoutloos
dieet werd gegeven. Op 2 uitzonderingen na lag de Na-spiegel
na waterdieet lager dan na zoutloos dieet.

Tabel XI.

Vergelijking tusschen den invloed van water- en zout-
loos dieet

Algem. dieet

Water (2 dagen)

Zoutloos dieet

Na

K 1

Ca

Na 1

K

Ca

Na

K

Ca

334.8

19.28

10.08

322.9

17.47

9.52

326.0

19.88

9.33

332.6

22.15

9.24

318.8

22.31

9.76

322.8

22.31

9.76

334.6

19.38

9.55

316.8

20.30

9.66

324.3

20.60

9.12

332.7

20.54

9.39

318.8

21.20

9.18

320.6

20.30

9.18

338.2

18.20

9.01

319.7

19.84

9.65

328.0

18.60

9.95

332.1

24.42

9.41

326.1

23.21

8.15

323.2

22.01

8.04

329.2

19.20

10.10

309.8

18.72

9.98

312.2

22.40

9.92

336.0

20.38

8.73

320.9

23.50

9.47

325.2

22.80

9.36

339.2

24.21

8.86

328.6

22.31

9.36

322.3

20.32

9.83

329.3

19.34

8.14

313.5

17.54

8.86

322.6

19.98

8.88

326.1

21.78

8.12

303.1

22.37

7.88

307.1

19.74

7.40

328.3

19.63

8.58

318.3

20.66

8.98

319.6

21.33

8.88

332.2

19.10

9.57

315.8

18.03

9.09

322.0

20.09

9.51

Gaan we nu den invloed van het zoutlooze dieet op de

verschillende groepen na.

Groep I. waarvan de samenstelhng reeds op bladzijde 68
is besproken en die dus de lichte intoxicatiepatienten omvat,

bestaat uit 37 vrouwen.

Zonder uitzondering was de afloop voor de moeders goed.
Tien a twaalf dagen post partum was niet alleen het oedeem
reeds lang verdwenen, doch ook de bloedsdruk was gedaald
en eventueel aanwezig eiwit uit de urine verdwenen.

Voor de kinderen is de afloop in onderstaande tabel bij-
eengezet.

-ocr page 106-

Bloed

Urine

Aan- i Sloeds-
toonba»quot; druk
oedeetH

Ca
(mgr%)

No.
ziektege-
schiedenis

K

(mgr%)

Na
(mgr%)

Leef-
tijd

Hoeveel-
heid

Gewicht

Dieet

Pariteit

Datum

NaCl

Naam

Sediment

Alb.

1929
Toe. 382

20

9.01

19.88

330.7

geen bijz,

135
130
130
125
115
115
105

105
gt;.p.)

100
110
105
95
100
105
105

neg.

neg.
sp
sp
sp
sp
sp

zoutloos

69.9

68.7
68.1

67.7
67.3

66.8
66.6

14/X
15/X
16/X
17/X
18/X
20/X
22/X
31/X
7/XI
8/XI
9/XI
10/XI
11/XI
12/XI
15/XI
18/XI

950
1400
1800
2000
1100
1050

1100
1700
1500
1100
1600
1300
1950

9.33
9.22

20.22
20.13

316.3
317.2

bevallen

sp
sp
sp

neg.
neg.

waarvan dood geboren

Aantal

Zwangerschapsduur

34 (3x Gemelli)
5 (1
X Gemelli)
2 (1
X Gemelli)

40 weken
38 „
36

Hierbij dient gezegd, dat bij een der patienten wegens
herhaaldelijk dood geboren worden der kinderen, partus arte
praematurus werd opgewekt, welk geval buiten deze tabel
werd gehouden. We zien dus dat, afgezien van de twee-
lingen, die bij een zwangerschapsduur van 36 weken werden
geboren, alle kinderen voldragen waren.

Van de 2 doodgeborenen is nog één door een verloskundige
oorzaak tijdens de baring gestorven.

Als voorbeeld van Groep I moge volgende patiente worden

TrentlvVsot^^^ I para, werd 14 October door
den huisarts gezonden wegens een gonorrhoische infectie.
Shalve de bezwaren van fluor albus had patiente, toen on-
geveer 37 weken zwanger, geen klachten. Bij opneming
bleek er een flink praetibiaal oedeem te zijn, de bloedsdruk
was 135, palpatoir gemeten. De urine was eiwitvri], in het

-ocr page 107-

til

Bloed

Urine

Ca
(mgr%)

No.
ziektege-
schiedenis

K

(mgr%)

Na
(mgr%)

Leef-
tijd

Dieet

Pariteit

Datum

NaCl

Naam

Sediment

1929
Toe. 382

20

9.01

19.88

330.7

zoutloos

14/X
15/X
16/X
17/X
18/X
20/X
22/X
31/X
7/XI
8/XI
9/XI
10/XI
11/XI
12/XI
15/XI
18/XI

9.33
9.22

20.22
20.13

316.3
317.2

bevallen

Gewicht

Aan- I Sloeds-
toonba^
j druk

oedeetH L

Hoeveel-
heid

Alb.

69.9

1
!

135

neg.

130

68.7

130

950

neg.

68.1

125

1400

sp

67.7

115

1800

sp

67.3

115

2000

sp

66.8

105

1100

sp

66.6

1050

sp

gt;.p.)
100

1100

110

1700

sp

105

1500

sp

95

1100

sp

100

1600

105

1300

neg.

105

1950

neg.

geen bijz,

waarvan dood geboren

Aantal

Zwangerschapsduur

34 (3x Gemelli)
5 (1
X Gemelli)
2 (1
X Gemelli)

40 weken
38 „
36

Hierbij dient gezegd, dat bij een der patienten wegens
herhaaldelijk dood geboren worden der kinderen, partus arte
praematurus werd opgewekt, welk geval buiten deze tabel
werd gehouden. We zien dus dat, afgezien van de twee-
lingen, die bij een zwangerschapsduur van 36 weken werden
geboren, alle kinderen voldragen waren.

Van de 2 doodgeborenen is nog één door een verloskundige
oorzaak tijdens de baring gestorven.

Als voorbeeld van Groep I moge volgende patiente worden

Tatrentl? 20 ta'J'otd, I para, werd 14 October door
den huisarts'gezonden wegens een gonorrhoische infectie.
Shalve de beLaren van fluor albus had patiente, toen on-
geveer 37 weken zwanger, geen klachten. Bi] opneming
bleek er een flink praetibiaal oedeem te zijn, de bloedsdruk
was 135, palpatoir gemeten. De unne was eiwitvri], in het

-ocr page 108-

sediment waren geen afwijkingen. Onder zoutloos dieet en
bedrust verminderden de oedemen en het lichaamsgewicht
en daalde de bloedsdruk, zooals de betreffende lijst laat zien.
Op 7 November werd a terme een levend kind geboren van
3900 gram. Aan de placenta van 690 gram waren geen bij-
zonderheden te zien. Bij ontslag bleken bloedsdruk en urine
normaal.

Gaan wij nu den invloed van het zoutlooze dieet bij deze
groep na, dan zien wij:

Na (mgr%) K (mgr%)nbsp;Ca (mgr%)

Alg. d. Zoutl. d.nbsp;Alg. d. Zoutl. d.nbsp;Alg. d. Zoutl. d.

lichte intoxica-
ties_
333.2 318.9nbsp;20.62 20.85nbsp;9.29 9.54

Een daling van het Na dus van 14.3 mgr%.

Een curve (8), die de waarden aangeeft, waaruit deze gemid-
delden zijn berekend en die tevens den invloed van het
zoutlooze dieet toont, wijkt, afgezien van wat meer hoogere
waarden, nagenoeg niet af van de overeenkomstige curve
bij de normale zwangeren.

Men ziet weer hoe de curven „algemeen dieetquot; en „zout-
loos dieetquot; van het K en het Ca elkaar bedekken en hoe bij
het Na de basis geheel naar hnks is verschoven.

De acht waarnemingen durante partu komen allen in de
serie-onderzoekingen voor.

Het kraambed werd, overeenkomstig de khnische behan-
deling, gesplitst in: 1—4 dagen (zoutloos- )en 4—17 dagen
(algemeen dieet), resp. 14 en 26 waarnemingen.

We krijgen hiervoor de volgende tabel:

Lichte intoxicaties

Kraambed 1—4 dagen (zoutloos-)nbsp;4—17 dagen (alg. dieet)

Na(mgr%) K (mgr%) Ca (mgr%) Na (mgr%) K (mgr.%) Ca (mgr%)

321.7 20.26 9.64 334.6^20.95 10.14

Het verschil bedraagt voor het Na 12.9 mgr.

Van deze groep staan ons de volgende serieonderzoekin-
gen ten dienste (Zie tabel XIII).

Hieruit blijkt, hoe het Ca in het tweede deel van het

-ocr page 109-

1

Cff in mg

•n%

M

M

wuüoos dieet
i—1—

m

alge.

mdii

9et

ly -

m

M

b

P

P

*

t
r

M

a

1

1

i

s

1

a

S ;

i

lictite intoxicatie

Curve 8.

-ocr page 110-

TAB^^ÏII

lich^^icaties

Zwanger

Dur. partu

Kraambed

ummer

Alg. dieet

Zoutl. dieet

^^^ Zoutl. dieet

1 4 dagen. Zoutl. dieet

4—-17 dagen. Alg. dieet

Na

K

Ca

Na

K

Ca ^
(mgr»^

•i^o)

K

Ca

Na

K

Ca

Na

K

Ca

(mgr%)

{nigr%)

(mgr%)

(mgr%)

(mgr%)

(mgr%)

(mgr%)

(mgr%)

(mgr%)

(mgr%)

(mgr%)

{nigr%)

{mgr%)

1

329.8

20.00

9.23

313.3

21.87

9.51

^14.3

20.30

10.84

334.6

21.88

10.13

2

333.6

19.88

9.93

316.2

20.66

9.71

326.6

20.73

9.95

3

328.2

19.96

8.82

312.0

20.31

9.92

314.1

19.82

9.96

4

319.2

19.45

8.80 j

325.8

20.02

9.98

338.2

19.68

10.03

5

327.3

21.96

9.75

313.0

21.51

9.26

316.2

20.80

9.41

328.2

20.12

10.05

6

333.3

20.16

9.18

319.6

19.01

8.89

^22.0

321.1

19.19

9.17

334.1

20.73

10.12

7

331.8 ,

23.12

9.52

20.13

9.51

332.6

? ,

9.60

8

336.3

20.62

9.12

324.1

19.18

10.60

^20.3

337.1

20.20

10.54

9

320.9

19.74

9.38

20.12

9.16

336.3

19.84

10.60

10

311.7

21.80

9.86

302.9

20.16

9.50

331.4

21.52

9.95

11

339.2

24.21

8.86

322.3

20.32

9.83

324.6

22.42

9.42

338.3

23.16

10.02

12

320.3

19.56

9.41

328.5

20.52

9.71

13

336.8

20.21

9.18

323.6

19.74

9.60

328.2

22.79

9.88

333.5

19.74

10.61

14

330.7

19.88

9.01

316.3

20.22

9.33

15

333.4

20.45

9.12

318.1

22.15

9.70

16

307.4

19.39

10.18

311.0

18.85

9.45

17

, 330.5

20.32

9.31

314.8

19.33

10.02

316.2

18.42

9.64

18 i

325.6

20.20

9.61

305.9

20.20

9.41

19 !

344.2

22.36

9.80

328.8

23.43

9.43

^14.6

344.1

19.74

10.0

20 i

334.8

20.89

8.27

313.5

22.39

9.38

22.26

9.42

21

334.3

19.81

10.10

324.7

20.95

10.41

i

9.51

22 1

330.6

21.96

8.88

304.3

21.37

9.27

1
1
1

334.8

21.51

23 i

334.1

22.80

9.91

317.9

20.59

9.82

1
1

334.7

21.94

10.10

24 i

329.6

18.52

9.64

319.9

18.54

9.21

1
1

1

322.1

19.60

9.36

334.5

20.20

10.16

25

336.0

18.83

9.72

320.9

20.62

9.85

335.3

20.20

10.12

26

; 326.3

21.98

9.90

316.7

22.51

9.98

325.4

22.79

9.58

27

; 333.8

21.47

8.34

326.3

20.67

9.12 :

1^20.6

334.3

21.56

10.18

28 .

: 330.3

19.80

8.88

21.37

9.36

329.1

20.31

9.69

29 '

335.9

17.36

9.02

18.74

9.74

30

336.8

19.98

9.28

315.3

20.31

9.23

338.3

21.65

9.88

31

331.2

21.33

9.83

317.8

22.39

9.76

^11.7

32

331.9

20.52

10.50

319.5

20.80

9.80

23.36

9.15

317.5

19.24

9.66

330.1

19.38

10.18

33

336.1

20.82

8.93 1

321.9

19.36

10.24

324.3

19.82

10.24

335.1

20.66

10.87

-ocr page 111-

TAB^^llI

Lic^Sxica^

Zwanger

Dur. partu

Kraambed

immer

Alg. dieet

Zoutl. dieet ^

Zoutl. dieet

1 4 dagen. Zoutl. dieet Ij

4—17 dagen. Alg. dieet

Na

K

Ca

Na

K

Ca ^

K

Ca

Na

K

Ca

Na

K

Ca

(mgr%)

{mgr%)

(nigr%)

(mgr%)

(mgr%)

(mgr%)

(mgr%)

(mgr%)

(mgr%)

(mgr%)

(mgr%)

(mgr%)

(mgr%)

1

329.8

20.00

9.23

313.3

21.87

9.51

^14.3

20.30

10.84

334.6

21.88

10.13

2

333.6

19.88

9.93

316.2

20.66

9.71

326.6

20.73

9.95

3

328.2

19.96

8.82

312.0

20.31

9.92 '

314.1

19.82

9.96

4

319.2

19.45

8.80 j

325.8

20.02

9.98

338.2

19.68

10.03

5

327.3

21.96

9.75

313.0

21.51

9.26

316.2

20.80

9.41

328.2

20.12

10.05

6

333.3

20.16

9.18

319.6

19.01

8.89

^22.0

321.1

19.19

9.17

334.1

20.73

10.12

7

331.8 ,

23.12

9.52

20.13

9.51

332.6

?

9.60

8

336.3

20.62

9.12

324.1

19.18

10.60

^20.3

337.1

20.2Ó

10.54

9

320.9

19.74

9.38

20.12

9.16

336.3

19.84

10.60

10

311.7

21.80

9.86

302.9

20.16

9.50

331.4

21.52

9.95

11

339.2

24.21

8.86

322.3

20.32

9.83

324.6

22.42

9.42

338.3

23.16

10.02

12

320.3

19.56

9.41

328.5

20.52

9.71

13

336.8

20.21

9.18

1 323.6

19.74

9.60

328.2

22.79

9.88

333.5

19.74

10.61

14

330.7

19.88

9.01

316.3

20.22

9.33

15

333.4

20.45

9.12

318.1

22.15

9.70

16

307.4

19.39

10.18

311.0

18.85

9.45

17

^ 330.5

20.32

9.31

314.8

19.33

10.02

316.2

18.42

9.64

18 i

325.6

20.20

9.61

305.9

20.20

9.41

19 ;

344.2

22.36

9.80

328.8

23.43

9.43

^14.6

344.1

19.74

10.0

20 i

334.8

20.89

8.27

313.5

22.39

9.38

22.26

9.42

21

334.3

19.81

10.10

324.7

20.95

10.41

1

9.51

22 1

1 330.6

21.96

8.88

304.3

21.37

9.27

1
1

334.8

21.51

23

334.1

22.80

9.91

317.9

20.59

9.82

1

334.7

21.94

10.10

24 i

329.6

18.52

9.64

319.9

18.54

9.21

322.1

19.60

9.36

334.5

20.20

10.16

25

336.0

18.83

9.72

320.9

20.62

9.85

335.3

20.20

10.12

26

; 326.3

21.98

9.90

316.7

22.51

9.98

325.4

22.79

9.58

27

: 333.8

21.47

8.34

326.3

20.67

9.12

1^20.6
1^23.2

334.3

21.56

10.18

28 .

: 330.3

19.80

8.88

21.37

9.36

329.1

20.31

9.69

29 '

335.9

17.36

9.02

18.74

9.74

30

336.8

19.98

9.28

315.3

20.31

9.23

338.3

21.65

9.88

31

331.2

21.33

9.83

317.8

22.39

9.76

^U.7

32

331.9

20.52

10.50

319.5

20.80

9.80

23.36

9.15

317.5

19.24

9.66

330.1

19.38

10.18

33

336.1

20.82

8.93

321.9

19.36

10.24

324.3

19.82

10.24

335.1

20.66

10.87

-ocr page 112-

Hoeveel-
heid

Urine

Alb.

Sediment

NaCl

iy2

geen bijz.

600

%

3

700

3y2

1200

%

3

1000

1

3

700

1

5

1000

%

3

1000

1

iy2

1550

%

iy2

1500

y2

1

700

3y2

1300

y2

5

2000

y2

3

800

y2

iy2

900

y4

2y2

1000

sp

4

950

sp

3

1600

neg.

2y2

Bloed

Vds-

druk

AaH-,

toonbä»
oedee«'

Ca
(mgr%)

K

inigr%)

Na
(nigr%)

No.
ziektege-
schiedenis

Leef-
tijd

Pariteit

Datum

Naam

1933
Toe. 346

II

24

V. G.-V.

8.92

20.24

338.8

5/110

^/I05

60/110
S5/100
50/100
0/120
60/100

^8/100
ss/ioo
SO/ioo
\yiioo
45/100

30/90
'25/90

74.1
73.6
73.5

72.2
72
72.2
71.5
71.4
71.4

zoutloos

27/VII
28/VII
29/VII
30/VII
31/VII
1/VIII
2/VIII
9/VIII

16/vin

19/VIII
20/VIII
21/VIII
22/VIII
23/VIII
28/VIII
1/IX
6/IX
10/IX

9.01

19.24

329.1

bevallen

10.60

20.12

327.6

z.l.-f melk

-ocr page 113-

Bloed

Urine

Vds-
druk

AaO-,

toonb^
oedeei»

Ca
(mgr%)

K

inigr%)

Na
(mgr%)

No.
ziektege-
schiedenis

Hoeveel-
heid

Leef-
tijd

Alb. Sediment NaCl

Gewicht

Dieet

Pariteit

Datum

Naam

1933
Toe. 346

II

V. G.-V.

24

8.92

20.24

338.8

S/110

^/105

^0/110
S5/100
50/100
0/120
^0/100

^8/100
55/100
SO/ioo

^/lOO
^5/100

30/90
^25/90

geen bijz.

iy2

%

%

1
1

%

1

%

y2

y2
y2
y2

y4
sp
sp
neg.

74.1
73.6
73.5

72.2
72
72.2
71.5
71.4
71.4

27/VII
28/VII
29/VII
30/VII
31/VII
1/VIII
2/VIII
9/VIII
16/VIII
19/VIII
20/VIII
21 /VIII
22/VIII
23/VIII
28/VIII
1/IX
6/IX
10/IX

zoutloos

3

3y2

3

3

5

3

iy2
iy2
1

3y2
5

3

iy2
2y2

4
3

2y2

600
700
1200
1000
700
1000
1000
1550
1500
700
1300
2000
800
900
1000
950
1600

9.01

19.24

329.1

bevallen

10.60

20.12

327.6

z.l. melk

-ocr page 114-

kraambed bijna altijd hooger hgt dan in de zwangerschap,
hoe het Na onder zoutloos dieet steeds daalt en hoe, op één
uitzondering na, het Na in de eerste 4 dagen iets hooger ligt
dan aan het éinde van de zwangerschap, hoewel in beide
perioden zoutloos dieet werd gebruikt.

De gemiddelden der reeksonderzoekingen komen met
deze punten overeen.

Toonde groep I als het ware den overgang naar de nor-
male zwangeren, in

Groep 2 zijn de zware intoxicaties ondergebracht, zoodat,
wanneer eventueele afwijkingen in het Na-, K- en Ca-gehalte
van het bloedserum bij intoxicaties voorkomen, we die in
deze groep zullen moeten tegenkomen.

Alle 36 in deze groep voorkomende vrouwen verheten in
goeden welstand de khniek. Dat we hier echter met ernstig
zieke vrouwen te doen hebben, bewijst al dadelijk de min-
der gunstige afloop voor de kinderen. Daar één vrouw van
deze groep voor de bevalling het ziekenhuis verhet, werden
er, aangezien er 2 gevallen van gemelli waren, 39 kinderen
geboren.

Aantal waarvan dood geboren

40 weken

20

1

38

10

2

36

7

4

34- ,,

2

1

Wij zien hier, in tegenstelhng tot de vorige groep, meer
vroeggeboorten en meer doode kinderen.

Een typisch voorbeeld van deze groep is Mej. v. G.-V., 24
jaar oud, II Para, niet, zooals in groep I veelal voorkwam,
opgenomen wegens een of andere bijkomstige (b.v. sociale)
omstandigheid, doch opgenomen wegens haar intoxicatie:
dikke voeten, opgezet gezicht, hoofdpijn, bloedsdrukver-
hooging en albuminurie en haar anamnese: eclampsie bij
de eerste bevalling (Zie tabel XIV).

Onder zoutloos dieet en bedrust nam het oedeem, zooals
uit de lijst blijkt, regelmatig af. De bloedsdrukverhooging
en de albuminurie bleven in de 3 weken, die zij voor haar
bevalhng was opgenomen, ongeveer gelijk en verdwenen pas

-ocr page 115-

langzamerhand in het kraambed. Er werd a terraei een
levend kind geboren van 3120 gram; de placenta woog 500
gram en vertoonde geen bijzonderheden.

Gaan wij weer den invloed van het zoutlooze dieet op
deze groep na, dan zien wij:

Na (mgro/o)nbsp;K (mgr%)nbsp;Ca (mgr%)

Alg. d. Zoutl. d. Alg. d. Zoutl. d. Alg. d. Zoutl. d.

Zware intoxica- ^^ ■ ^^
ties_
332.5 317.9 19.92 20.52 9.22 9.25

Een Na-dahng dus van 14.6 mgr.

De curve (9), die aangeeft uit welke waarden de gemiddelden
zijn berekend, toont weer hetzelfde beeld als bij de vorige

groep.nbsp;,

OpvaUend is, hoe bij deze zieke zwangeren, waaronder

zelfs met dreigende eclampsie, toch de individueele ver-
schillen even weinig uiteen loopen, als bij normale zwan-
geren. De curve „zoutloosquot; voor het Na is op dezelfde wijze
naar hnks geschoven, van die voor K en Ca is de basis met

verplaatst.nbsp;• j

De waarnemingen durante partu zijn alle m de serie-
onderzoekingen terug te vinden.

Het kraambed is weer op dezelfde wijze gesplitst in de
eerste 4 dagen (zoutloos-) en de volgende dagen (algemeen
dieet), resp. 18 en 27 waarnemingen.

Zware intoxicaties
Kraambed 1—4 dagen (zoutloos-) Kraambed 4—17 dagen (alg. dieet)
Na(mgr%) K (
mgr%) Ca (mgr%) Na (mgro/„) K (mgr%) Ca (mgr%)

-319:4-20^2^ 9.65 333.2 20.80 ''lO.ll

Een stijging dus na ophouden van het zoutlooze dieet

van 13.8 mgr.nbsp;, . , ^ .

Wanneer we hier de serieonderzoekmgen laten volgen,

blijken die weer eenzelfde beeld te geven als bij de vorige

groep (Zie tabel XV):

Zonder uitzondering een Na-daling door zoutloos dieet.
Op één uitzondering na gedurende de zoutlooze dagen van
het kraambed een hooger Na-gehalte dan in de zwangerschap.

-ocr page 116-

Uat

nm_

r%

zout loos i

lieel

,5

Wgt;.

alge.

W-Cll

eer

H p

M

1

1
1

1
1

i
i

É
1

1
i

i
i

i
i

1
f

i
1

'm

u

iware intoxicatie

' 1
zoutloos dieet

—1-1—

Kin

lt;mg

rr%

m 1

1

M

alge

■m.d!

'eet

5

i W

M

É fc

p

m

ËL^Ë

m

p

m

m

m

1

p

i

1

1

m

zware intoxicatie

tv

Sai.

nm.

qr%

zoutloos dieet
1.. - \

I'

i

alge,

m.dit

set

1

*

M

t/-

M

M

m

M

m

§

§

m

P

§

m

M

1

1

1
i

si

1

M

m

P

B

M

m

M

1

1

1.

zware intoxicatie

Curve 9.

-ocr page 117-

Zonder uitzondering een hooger Ca-gehalte in het kraam-
bed dan in de zwangerschap.

Groep 3, de chronische hypertensie omvat vrouwen, bij
wir aan het einde van het kraambed de bloedsdruk, die
ü Lns de zwangerschap dikwijls zeer hoog is, met weder
ot de normale hoogte daalt, terwjl het eiwit met gehed
uit de urine verdwijnt. Zooals uit het onderzoek van v. d.
Ser g Wijkt, is nieUemin de nierfunctie over het algemeen
goed, en moeten deze vrouwen meer als h]dende aan een
vratkekte worden beschouwd, waarbij bloedmgen (tand-
vleesr netvlies, retroplacentair) veelvuldig voorkomen
hetgeen ook aan de placenta dezer vrouwen, die veelal
doorzaaid is met oude bloedingen, is waar te nemen.

De 37 vrouwen, die deze groep omvat, verheten allen m
goeden toestand het ziekenhuis. Voor de 37 kinderen was
de afloop veel ongunstiger dan bij beide vorige groepen.

_Zwangerschapsduur Aantal waarvan dood geboren-

40 wekennbsp;17

38 „nbsp;3

36 „nbsp;10nbsp;3

34
32

4nbsp;3

3nbsp;3

Waren van de 41 kinderen der lichte intoxicatie-patienten
er 39- van de 39 kinderen der zware intoxicatie-patienten
nog 30 voldragen, hier zijn er van de 37 kinderen slechts
20 voldragen. Van de 17 onvoldragen kinderen zijn er,
zooals uit de tabel blijkt, niet minder dan 9 doodgeboren
Wanneer we als voorbeeld geven patiente v. U.-K., loc
-^16 1929 dan geschiedt dit. omdat deze patiente zeker tot
1 érnstigste gevallen van deze g^^P b^hoort.^^f^, ^^^^^^
ureumgehalte van het bloed was verhoogd (Zie tabel XVI).

PaSe was 35 jaar oud, VI Para en werd 28 Aug. opge-
nomen wegens nierlijden. De laatste week had zij veel ge-
brokt veel geklaagd over neusbloedingen, hoofdpijn en
v susst-^^^^^^^^^nbsp;bleken - petechiën te z,n het

hart was vergroot, er was een spoor oedeem, de bloedsdruk
bedroeg 205, de urine bevatte 7o/„o eiwit, m het sediment
waren hyaline- en korrelcyhnders.

-ocr page 118-

TaB®^

Zwanger ,

Nummer

Alg. dieet

Zoutl. dieet

Na

K

Ca

Na

K

Ca

(mgr%)

(mgr%)

(mgr%)

(mgr%)

(mgr%)

(mg^

1

334.2

18.68

9.04

9.16

2

329.7

22.90

8.88

319.5

23.29

3

329.3

19.34

8.14

322.6

19.98

8.88

4

332.1

19.18

9.12

321.8

17.92

9.14

5

312.2

17.80

10.12

6

336.8

20.82

9.94

7

324.1

22.79

9.49

8

332.6

19.88

9.50

9.09

9

304.8

21.70

10

334.1

19.38

9.26

9.18

11

315.3

17.61

12

8.88

13

328.3

19.63

8.58

319.6

21.33

14

330.2

18.95

8.82

315.6

20.20

9.12

15

310.1

20.62

9.39

16

338.8

20.24

8.92

329.1

19.24

9.01

17

332.2

19.10

9.57

319.2

18.14

9.79

18

317.3

20.95

8.96

19

329.3

20.20

9.42

9.82

20

340.0

20.94

9.33

324.8

21.80

21

333.1

18.16

9.96

9.02

22

317.1

20.18

23

326.1

21.16

9.62

317.2

19.34

9.18

24

330.2

19.19

10.12

9.53

25

328.9

18.43

?

313.2

20.80

26

336.1

18.32

8.60

320.5

20.33

9.54

27

337.2

20.51

9.63

1Ó.03

28

332.4

21.88

9.21

317.3

22.50

29

326.1

21.78

8.12

312.3

21.01

7.60

Xv

J^toxicaties

___ Dur. partu

Kraambed

Zoutl. dieet |

1 4 dagen. Zoutl. dieet

4—17 dagen. Alg

. dieet

, Na

K

(mgr%)

Ca
(mgr%) 1

Na
(mgr%)

K

(mgr%)

Ca
(mgr%)

Na I

(mgr%) 1

K

(mgr%)

Ca
(mgr%)

313.0

19.67

319.2

?

10.72

338.3

20.52

10.96

1

337.4
332.0

21.51
20.21

11.33
10.13

324.6

18.18

9.36

333.2

19.21

9.86

315.2

17.60

9.92

332.1

18.26

10.41

319.5

23.64

9.19

313.0

23.08

9.02

21.16

9.85

318.3

20.33

9.96

328.9

312.8

21.60

9.39 !

334.6

23.12

9.99

318.2

20.80

9.18

332.2

20.16

10.30

330.7

19.18

9.98

319.3

20.89

10.12

340.1

19.12

10.34

310.5

23.43

9.62

329.1

23.57

9.36

329.6

19.88

10.21

314.3

20.94

10.04

336.3

21.12

10.83

327.6

20.12

10.60

332.8
334.8

21.65
21.01

10.06
10.60

314.5

21.20

9.56

332.8

21.30

9.83

334.0

23.29

9.58

318.6

19.36

10.04

320.2

20.31

10.42

335.2

20.20

10.96

319.9

20.36

9.88

10.65

321.3

18.92

9.24

334.5

20.83

314.7

18.96

9.32

19.67

10.31

315.0

21.51

10.77

331.5

329.8

22.29

8.92

324.7

19.32

8.92

332.1

20.16

9.84

320.9

19.13

10.92

330.6

18.80

10.76

315.1

19.59

8.23

325.3

20.62

9.86

-ocr page 119-

Zoutl. dieet ^

Na

K

(mgr%)

(nigr%)

(mg^

319.5

23.29

9.16

322.6

19.98

8.88

321.8

17.92

9.14

312.2

17.80

10.12

304.8

21.70

9.09

315.3

17.61

9.18

319.6

21.33

8.88

315.6

20.20

9.12

310.1

20.62

9.39

329.1

19.24

9.01

319.2

18.14

9.79

317.3

20.95

8.96

324.8

21.80

9.82

317.1

20.18

9.02

317.2

19.34

9.18

313.2

20.80

9.53

320.5

20.33

9.54

317.3

22.50

1Ö.03

312.3

21.01

7.60

Dur. partu

Kraambed

Zoutl. dieet

1—4 dagen. Zoutl. dieet

4—17 dagen. Alg. dieet

, Na

K

(mgr%)

Ca
(nigr%) j

Na
(nigr%)

K

(mgr%)

Ca
(mgr%)

Na 1
(nigr%) 1

K

(mgr%)

Ca
(mgr%)

313.0

19.67

9.71 j

319.2

?

10.72

338.3

20.52

10.96

337.4

21.51

11.33

332.0

20.21

10.13

324.6

18.18

9.36

333.2

19.21

9.86

315.2

17.60

9.92

332.1

18.26

10.41

319.5

23.64

9.19

313.0

23.08

9.02

21.16

9.85

318.3

20.33

9.96

328.9

312.8

21.60

9.39

334.6

23.12

9.99

318.2

20.80

9.18

332.2

20.16

10.30

330.7

19.18

9.98

319.3

20.89

10.12

340.1

19.12

10.34

310.5

23.43

9.62

329.1

23.57

9.36

329.6

19.88

10.21

314.3

20.94

10.04

336.3

21.12

10.83

327.6

20.12

10.60

332.8

21.65

10.06

334.8

21.01

10.60

314.5

21.20

9.56

332.8

21.30

9.83

334.0

23.29

9.58

318.6

19.36

10.04

320.2

20.31

10.42

335.2

20.20

10.96

319.9

20.36

9.88

321.3

18.92

9.24

334.5

20.83

10.65

314.7

18.96

9.32

19.67

10.31

315.0

21.51

10.77

331.5

329.8

22.29

8.92

324.7

19.32

8.92

332.1

20.16

9.84

320.9

19.13

10.92

330.6

18.80

10.76

315.1

19.59

8.23

325.3

20.62

9.86

TaB^^ XV

apfy Intoxicaties

Zwanger

Alg. dieet

Nummer

Ca
(nigr%)

K

(mgr%)

Na
(mgr%)

334.2

329.7

329.3
332.1

336.8
324.1
332.6

334.1

18.68
22.90
19.34
19.18

20.82
22.79
19.88

19.38

9.04
8.88
8.14
9.12

9.94

9.49

9.50

9.26

2

3

4

5

6

7

8

9

10
11
12

13

14

15

16

17

18

19

20
21
22

23

24

25

26

27

28
29

8.58
8.82

8.92
9.57

9.42
9.33
9.96

9.62

10.12
?

8.60

9.63
9.21
8.12

19.63
18.95

20.24
19.10

20.20
20.94
18.16

21.16
19.19
18.43
18.32
20.51
21.88
21.78

328.3
330.2

338.8

332.2

329.3

340.0

333.1

326.1

330.2

328.9

336.1

337.2

332.4
326.1

-ocr page 120-

Aan-
toonbaar
oedeem

Bloeii''
drill«

No.
ziektege-
schiedenis

Leef-
tijd

Gewicht

Dieet

Datum

Pariteit

Hoev.
heid

Naam

Alb.

1929
Toe. 316

VI

35

V. O.-K.

28/VIII
29/VIII
30/VIII
31/VIII
1/IX
2/IX
3/IX
4/IX
5/IX
6/IX
7/IX
8/IX
9/IX
10/IX

11/IX
13/IX
15/IX
18/IX

zoutloos

7

31/2

3
2

iy2

iy4

2

%
1V2

y2

600
1600
1500
1200
2000
1000
1400
1100
1300
1600
1000
1700
1850

2500
1950
1700
1800

bevallen

1

y2
%

zoutloos
melk
alg. diëet

y4

y2

58.8

sp

205

58.5

190

57.4

175

56.6

185

56.1

180

55.8

170

55.3

170

55.1

145!

55.1

125

55.4

115

130

140

120

120

125

140

145

145

Bloed

Sediment

NaCl

Na
(mgr%)

K
(nigr%)

Ca
(mgr%)

324.6

22.51

8.50

iy2

2

314.4

19.31

8.70

2

iy2

1

2

310.7

19.03

8.74

315.8

18.74

8.70

2

y2

1
1

312.8

18.96

8.84

1
1

307.7

19.73

8.98

y2

1

5

7

323.6

22.93

9.55

Ureum
(mgr/1.)

Urine

1130
650
402
338

cylinders

402
299

-ocr page 121-

TabE^^C^

Bloed

No.
ziektege-
schiedenis

Ureum
(mgr/1.)

Ca
(mgr
%l

Leef-
tijd

K

(mgr%)

Naam

1929
Toe. 316

VI

35

V. O.-K

1130
650
402
338

402

299

8.50
8.70
8.74
8.70

8.84

8.98

22.51
19.31
19.03
18.74

18.96

19.73

324.6
314.4

310.7

315.8

312.8
307.7

28/VIII
29/VIII
30/VIII
31/VIII
1/IX
2/IX
3/IX
4/IX
5/IX
6/IX
7/IX
8/IX
9/IX
10/IX

11/IX
13/IX
15/IX
18/IX

bevallen

zoutloos
-)- melk
alg. diëet

585

9.55

22.93

323.6

Urine

Hoev.
heid

Alb.

Sediment

NaCl

7

cylinders

172

600

31/2

1600

3

2

1500

2

2

1200

IV2

172

2000

IV4

1

1000

2

2

1400

%

2

1100

IV2

72

1300

72

1

1600

%

1

1000

1

1

1700

y2

1

1850

%

72

2500

%

1

1950

5

1700

y2

7

1800

Na
(mgr%)

-ocr page 122-

Het ureumgehalte van het bloed bedroeg 1130 mgr/L.

Bij oogspiegelonderzoek bleek er een dubbelzijdige ablatio

retinae te zijn.

Bij opname waren de harttonen van het kind (de zwan-
gerschapsduur bedroeg ongeveer 32 weken) regelmatig.

Patiente kreeg bedrust en zoutloos dieet. Het lichaams-
gewicht ging nu regelmatig dalen, evenals de bloedsdruk,
het eiwitgehalte van de urine en het ureumgehalte van
het bloed. Op de bijgevoegde lijst zijn deze veranderingen
van dag tot dag te volgen.

Ongetwijfeld zal tot deze verbetering van den toestand
het sterven van het kind hebben bijgedragen, want 6 Sep-
tember beviel zij van een gemacereerde vrucht van 1390
gram. De placenta was klein, woog 360 gram en bevatte
vele infarcten benevens een versche bloeding. Dat hier de
nierfunctie niet geheel normaal was, mag worden afgekid
uit het hooge ureumgehalte van het bloed bij opneming,
zoowel als uit de stijging van het ureumgehalte aan het
einde van het kraambed (585 mgr/L).

Niettegenstaande deze toch ongetwijfeld ernstige afwij-
kingen, was bij de opneming het Na-, K- en Ca-gehalte van
het bloedserum normaal en reageerde het Na op de gewone
wijze op het zoutlooze dieet, om na de invoering van het
algemeene dieet in het kraambed weder te stijgen.

Vermeld mag worden dat bij ontslag op 18 September,
behalve pygmentverschuivingen in de maculastreek, in den
fundus van beide oogen geen afwijkingen meer aanwezig
waren.

De invloed van het zoutlooze dieet op het Na-gehalte
van het bloedserum bedroeg in deze groep:

Na (mgr%)nbsp;K (ingr%}nbsp;Ca (mgr%)

Alg. d. Zoutl. d. Alg. d. Zoutl. d. Alg. d. Zoutl. d.

chron. hyperten-
sienbsp;332.3 319.8 20.13 2
0.61 9.52 9.47

Een Na-daling dus van 12.5 mgr.

De bijgevoegde curve (10) toont geen ander beeld dan die van
de vorige groepen; de waarnemingen hggen alle binnen de

-ocr page 123-

quot;chronische hypeptensie

-T

chronische hypeptensie

w

Kin

mgr

zoutloosdieet

-1-1-

aige,

m.di

'eet

K

W/

Ü-

m

M

m.

mm

lt;

1

1

i

w/

m

ft

Wr

m

M

M

1

m

m

1

0

chronische hypertensie

-ocr page 124-

Kraambed

Na

K

Ca

Na

K

Ca

(mgr%)

(mgr%)

(mgr%) II

(mgr%)

(mgr%)

(mgr%)

327.5

21.23

8.74

314.4

20.80

9.68

335.3

22.58

9.43

329.8

22.01

9.02

333.7

23.50

9.95

338.2

20.62

10.78

331.1

18.18

8.68

339.6

18.82

8.90

316.6

21.19

11.02

336.8

21.20

11.31

321.3

21.32

10.08

339.6

19.80

10.91

330.9

20.73

9.54

330.6

19.50

10.01

323.4

19.60

9.09

334.9

20.95

9.32

309.4

22.56

8.29

332.4

20.59

8.58

327.3

18.46

10.09

9.98

328.7

19.03

9.79

336.3

20.12

328.0

21.09

9.12

330.5

22.29

10.12

322.6

20.12

10.38

332.3

21.78

10.64

332.6

20.52

10.07

327.3

20.30

10.53

333.3

20.20

10.60

310.7

19.17

8.61

337.0

21.09

9.11

330.3

22.65

10.93

314.2

19.88

9.35

325.0

21.44

10.61

322.1

19.38

10.12

337.9

19.76

10.60

332.8

20.02

9.80

314.8

19.80

10.54

331.3

19.20

10.78

307.7

19.73

8.98

323.6

22.93

9.55

313.2

19.55

9.97

318.1

22.08

10.03

332.4

20.52

10.01

325.9

21.44

9.31

322.9

19.64

9.79

330.6

21.28

9.18

336.1

20.67

10.26

1 339.6

19.12

11.08

tab^ ^vii
ChroniscJI^J^RTENSIE

-ocr page 125-

Alg. dieet

Zwanger

Zoutl. dieet

Na
(mgr%)

K

(mgr%)

Ca
(nigr%)

Na
(mgr%)

K

(nigr%)

313.7

21.44

21.30

9.39

21.16

9.33

19.20

10.10

312.2

22.40

23.16

11.62

325.1

20.14

19.36

10.2

314.7

20.92

19.12

9.12

319.6

20.20

19.80

9.63

323.6

20.10

21.48

9.26

322.3

20.98

24.42

9.41

323.2

22.01

18.20

9.01

319.7

19.84

18.12

9.56

320.2

18.98

19.12

9.21

321.3

19.86

18.79

9.02

317.4

19.81

20.54

9.39

320.6

20.30

19.38

9.55

324.3

20.60

18.20

9.16

306.3

19.53

19.22

9.74

317.8

20.31

20.22

8.98

312.1

20.87

21.66

9.67

318.6

22.03

20.18

9.13

319.3

21.12

22.12

9.83

312.3

20.20

22.51

8.50

310.7

19.03

18.53

9.09

21.09

9.74

311.7

21.79

22.15

9.24

322.8

22.31

19.28

10.08

326.0

19.88

18.16

9.93

327.1

20.32

Ca

Kraambed

1_4 dagen. Zoutl. dieet || 4—17 dagen. Alg. dieet

Ca
(nigr%:

Na

K

Ca

Na

K

Ca

(mgr%)

(mgr%)

(nigr%) II

(mgr%)

(nigr%)

(nigr%)

327.5

21.23

8.74

314.4

20.80

9.68

335.3

22.58

9.43

329.8

22.01

9.02

333.7

23.50

9.95

338.2

20.62

10.78

331.1

18.18

8.68

339.6

18.82

8.90

316.6

21.19

11.02

336.8

21.20

11.31

321.3

21.32

10.08

339.6

19.80

10.91

330.9

20.73

9.54

330.6

19.50

10.01

323.4

19.60

9.09

334.9

20.95

9.32

309.4

22.56

8.29

332.4

20.59

8.58

327.3

18.46

10.09

9.98

328.7

19.03

9.79

336.3

20.12

328.0

21.09

9.12

330.5

22.29

10.12

322.6

20.12

10.38

332.3

21.78

10.64

332.6

20.52

10.07

327.3

20.30

10.53

333.3

20.20

10.60

310.7

19.17

8.61

337.0

21.09

9.11

330.3

22.65

10.93

314.2

19.88

9.35

325.0

21.44

10.61

322.1

19.38

10.12

337.9

19.76

10.60

332.8

20.02

9.80

314.8

19.80

10.54

331.3

19.20

10.78

307.7

19.73

8.98

323.6

22.93

9.55

313.2

19.55

9.97

318.1

22.08

10.03

332.4

20.52

10.01

325.9

21.44

9.31

322.9

19.64

9.79

330.6

21.28

9.18

336.1

20.67

10.26

339.6

19.12

11.08

^Vii

CHRONlS^ks^ERTENSIE

Dur. partu

Zoutl. dieet

Nummer

, Na

K

(mgr%)

7.74

1
2

3

4

5

6

7

8
9

10
11
12

13

14

15

16

17

18

19

20
21
22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

330.6

336.7

329.8
340.1

330.6
332.3
331.3

330.0

332.1

338.2
333.1

336.1

338.3

332.7
334.6

326.0
329.6

326.3

326.8

328.2
329.6

324.6

327.9

328.7
332.6

334.8

342.1

321.

9.03

19.10

9.92
9.32
9.83

9.62
9.31

9.63
8.04

9.60
9.36

9.1Ö

9.78
9.1Ö
9.12
8.90

9.19

320.9

9.53

19.83

8.78nbsp;I

1301.3

9.40

9.66nbsp;'

8.74nbsp;1312.8

9.60nbsp;|3i6Q

9.76nbsp;^

9.33nbsp;'

lO.lö :

10.35

24.64

18.96
23.29

8.84

10.11

-ocr page 126-

vrij enge grenzen der individueele verschillen, zooals we ze
telkenmale zijn tegengekomen (zie tabel XVII).

De waarnemingen durante partu zijn in de serieonderzoe-
kingen te vinden. Het kraambed is weder op dezelfde wijze
gesphtst als bij de vorige groepen (resp. 20 en 28 waarnemin-
gen) en geeft de volgende cijfers:

Chronische hypertensie
Kraambed 1—4 dagen (zoutloos-) jKraambed 4—17 dagen (alg. dieet)
Na (mgr%) K (mgr%) Ca (mgr%) Na (mgr%) K (mgr%) Ca (mgr%)

320.8 20.50

10.09

20.84

333.4

9.52

Het Na stijgt 12.6 mgr.

Ook hier blijkt uit de serieonderzoekingen dat, behoudens
enkele uitzonderingen het Ca in het kraambed hooger hgt
dan in de zwangerschap en afgezien van 1 uitzondering
ook de Na-spiegel in de eerste zoutlooze dagen van het
kraambed hooger is dan aan het einde van de zwangerschap
(tabel XVII).

Nemen we nu alle intoxicatiepatienten tezamen en ver-
gelijken we ze met de normale zwangeren, dan kan, voorzoover
betreft het algemeene dieet, worden verwezen naar blz. 70

Wat betreft de vergelijking van den invloed van zoutloos
dieet op normale zwangeren en op intoxicatiepatienten,
daarvan geeft onderstaande tabel een indruk.

Na (mgr%)

K (nigr%)

Ca (mgr%)

alg.

zoutl.

alg.

zoutl.

alg.

zoutl.

dieet

dieet

dieet

dieet

dieet

dieet

normale zwangeren . .

331.0

315.1

19.63

20.56

9.40

9.64

intoxicaties (tezamen) .

332.7

318.8

20.23

20.67

9.33

9.42

lichte intoxicaties . . .

333.2

318.9

20.62

20.85

9.29

9.54

zware intoxicaties . . .

332.5

317.9

19.92

20.52

9.22

9.25

chron. hypertensie . . .

332.3

319.8

20.13

20.61

9.52

9.47

-ocr page 127-

Bij de normale zwangeren (curve 4, blz. 57) is de daling
van den Na-spiegel door zoutloos dieet 15.9 mgr, bi] de
intoxicatiepatienten (curve 11a,) 13.9 mgr.

De ernst der intoxicatie is op de daling van geen in-
vloed :

bii de lichte intoxicaties is de Na-daling ... 14.3 mgr
, .. 1nbsp;. 14.6 mgr

bil de zware „nbsp;»nbsp;» •nbsp;»

bij de chron. hypertensie „ „nbsp;„ • • •nbsp;^^gr

K en Ca worden door het zoutlooze dieet niet noemenswaard

beïnvloed (curve 11b en c).

Wenden we ons nu tot het kraambed, dan krijgen we den
indruk, dat het
Na-gehalte in de eerste 4 dagen waarm nog
zoutloos dieet wordt gebruikt, wat hooger hgt dan in de
zwangerschap onder hetzelfde régime.

-ocr page 128-

16 If 18
alleintoxicaties

-ocr page 129-

'air

mq

- r

M'

5

'outhosdieeh

25

M

Ilgen

7 die

'■et

i

i

.

M

M

m

Ä

■fl

M

n

H

m

S

B

M

10-

1

1

1

1

w

1

8

o

M

M

1


S T

■i

1

Im

B

B

1

S

1

M

H

B

1

t:

quot;1

1

1

1

1

1

1

'm

\
\

|S

IM

1

ti _

Ii

Ii

m

n

B

P

8

1

B

n

-1

1'.

Curve lie.

alle intoxicaties

-ocr page 130-

Na (mgr%)nbsp;K (mgr%)nbsp;Ca (mgr%)

alg. d. zoutl. d. alg. d. zoutl. d. alg. d. zoutl. d.

zwangeren met
intoxicatie 332.7 318.8 20.23 20.67 9.33 9.42
kraambed 1—4
dagen (zoutl.

dieet)nbsp;320.6nbsp;20.55nbsp;9.59

kraambed 4—17
dag. (alg. dieet) 333.6nbsp;20.86nbsp;10.11

Zetten we de curve, die alle intoxicaties met zoutloos dieet
weergeeft naast de curve, die het kraambed onder zoutloos
dieet van alle intoxicaties omvat, dan zien we, hoe bij de
laatste voor het Na niet de bovengrens hooger ligt, doch
het hoogere gemiddelde zijn oorzaak vindt in het ontbreken
van de uiterst lage waarden (Zie curve 12).

Ook bij de normale zwangeren komt dit verschil tusschen
den Na-spiegel tijdens de zwangerschap en het begin van
het kraambed, zelfs nog duidelijker, te voorschijn, zooals
blijkt uit Tabel XVIII, die eigenlijk de uitkomsten van alle
reeksonderzoekingen van hoofdstuk II en III weergeeft.
Tabel XIX geeft, behalve de gemiddelden, ook de hoogste
en laagste waarde voor iedere groep afzonderlijk.

Hoe voorzichtig we moeten zijn in de beoordeeling van de
hier weergegeven cijfers, blijkt bijvoorbeeld uit de, zoowel
bij de normale zwangeren als bij de intoxicatie-patienten
voorkomende verhooging van het K en het Ca na gebruik
van zoutloos dieet.

Zien we hierop de 15 serieonderzoekingen van de normale
zwangeren na, dan blijkt het K 9 maal verhoogd, 6 maal
verlaagd, het Ca 8 maal verhoogd, 1 maal gelijk en 6 maal
verlaagd te zijn.

Bij de 62 serieonderzoekingen hieromtrent bij de intoxi-
catiepatienten blijkt het K 40 maal verhoogd, 1 maal gehjk,
21 maal verlaagd, het Ca 34 maal verhoogd, en 28 maal
verlaagd te zijn.

Zoo ook bij de zoowel voor normale zwangeren als voor
intoxicatiepatienten gevonden lagere waarde van het K
en de hoogere van het Ca in de eerste 4 dagen van het

-ocr page 131-

300

IVai

'n mt,

7r%

zouh

'WSl.

Heet

1

r

N

0

1
1

1

b

1
i

1
I

i
1

M

1

*

alleintoxicaïiestydens kraamöea 1-^ctagen
Curve 12.

-ocr page 132-

Tabel XVIII

Na (mgr%)

K (mgr%)

Ca (mgr%)

K/Ca
quot.

Na-
daling
door
dieet

alg.
dieet

zoutl.
dieet

alg.
dieet

zoutl.
dieet

alg.
dieet

zoutl.
dieet

niet zwanger

332.2

20.46

9.99

2.04

1ste helft zwangerschap (normaal)

329.9

19.23

9.82

1.96

2de helft zwangerschap (normaal)

331.0

315.1

19.63

20.56

9.40

9.64

2.09 1 2.

13

15.9

kraambed na normale zw. schap

1—4 dagen (zoutloos dieet)

320.2

20.26

9.73

2.01

11.9

kraambed na normale zw.schap

4—-17 dagen (algem. dieet)

332.1

21.26

9.83

2.16

zwangeren met intoxicatie

332.7

318.8

20.23

20.67

9.33

9.42

2.17 2.

19

13.9

kraambed na zw.sch. met intoxic.

1—4 dagen (zoutloos dieet)

320.6

20.55

9.59

2.14

13

kraambed na zw.sch. met intoxic.

4—17 dagen (algem. dieet)

333.6

20.86

10.11

2.06

to

O

-ocr page 133-

Ca (mgr%)

Tabel XIX

Normale, niet zwangere vrou-
wen: Hoogste
Laagste
Gemiddelde

339.0
323.4
332.2

22.93
18.18
20.46

11.19
9.07
9.99

Normale zwangeren. 2e helft
van de zwangerschap. Alg.
dieet: Hoogste
Laagste
Gemiddelde

339.0
320.8
331.0

22.72
16.05
19.63

11.71
8.27
9.40

Normale zwangeren. 2e helft
van de zwangerschap. Zout-
loos dieet: Hoogste
Laagste
Gemiddelde

326.6
304.5
315.1

22.51
17.68
20.56

10.72
8.91
9.64

Kraambed na normale zwan-
gerschap, 1—4 dagen. Zout-
loos dieet: Hoogste
Laagste
Gemiddelde

328.0
307.7
320.2

23.50
18.39
20.26

11.72
7.52
9.73

Kraambed na normale zwan-
gerschap, 4—17 dagen. Al-
gemeen dieet: Hoogste
Laagste
Gemiddelde

345.9
323.6
332.2

24.92
17.61
21.26

10.93
8.42
9.83

Zwangeren met intoxicatie.
Alg. dieet: Hoogste
Laagste
Gemiddelde

344.9

324.6

332.7

24.42
17.36
20.23

11.62
8.12
9.33

Zwangeren met intoxicatie.
Zoutloos dieet:

Hoogste
Laagste
Gemiddelde

334.9
301.1
318.8

23.86
17.47
20.67

11.19
7.50
9.42

-ocr page 134-

122

Na (mgr%)

K (mgro/o)

Ca (mgr%)

Kraambed na zwangerschap
met intoxicatie, 1 —4 dagen.
Zoutloos dieet:

Hoogste
Laagste
Gemiddelde

337.6

307.7
320.6

25.56
17.47
20.55

11.02
7.87
9.59

Kraambed na zwangerschap
met intoxicatie, 4 17 da-
gen. Algemeen dieet:
Hoogste
Laagste
Gemiddelde

345.2
323.6
333.6

25.92
18.26
20.86

11.33
8.42
10.11

kraambed. Bij de serieonderzoekingen blijkt voor het Ca 25
maal verhooging, 1 maal gelijke waarde en 6 maal verlagmg
in het kraambed voor te komen; voor het K 17 maal ver-
hooging, 15 maal verlaging. Hieraan dus eenige conclusie
vast te knoopen, lijkt mij dan ook op zijn minst genomen

onvoorzichtig.nbsp;.

Anders is het met de gevonden verhoogmg van het Na
in de eerste 4 dagen van het kraambed. Hier geven 32 serie-
onderzoekingen 29 maal een verhooging, 3 maal een ver-
laging.

Bij onze conclusies over eventueele afwijkingen zal dan
ook in aanmerking worden genomen:

a. dat verschillen van dezelfde orde als de dagelijks voor-
komende schommehngen niet als uitslagen naar boven of
beneden zullen worden beschouwd (zie hoofdstuk II, blz. 62).

b slechts die verschillen als veranderingen zullen worden
geboekt, die ook bij de serieonderzoekingen als regel voor-
komen.

We komen dan voor de intoxicaties tot de volgende pun-
ten I

1 Het gehalte van het bloedserum aan Na, K en Ca hgt
bij vrouwen met zwangerschapsintoxicatie op ongeveer
dezelfde hoogte als bij normale zwangeren.

2. Bij de intoxicatiepatienten komen enkele hoogere waar-

-ocr page 135-

den van het Na en het K voor dan bij normale zwan-

3nbsp;Dfernst der intoxicatie heeft op het gehalte aan Na,
K en Ca van het bloedserum geen mvloed

4nbsp;De bij de normale zwangeren gevonden Ca-dalmg doet
zich ook bij de intoxicatiepatienten voor.

5nbsp;Deze daling is aan het einde van het kraambed weder
■ verdwenen. Ofschoon de verschiUen hier slechts gering

ziin, mag deze uitkomst toch worden vermeld, daar by 60
serieonderzoekingen blijkt, dat 4 maal aan het einde
van het kraambed het Ca-gehalte lager, 56 maal hoo-
ger was dan in de zwangerschap. _nbsp;, ^^
Zwangeren met oedeem vertoonen wat betreft het Na-,
K- en Ca-gehalte van het bloedserum geen verschillen
met normale zwangeren. De mate van oedeem is van

Slool^lfeet heeft een daling van den Na-spiegel
tengevolge, zonder dat het K en het Ca regelmatig

worden beïnvloed.nbsp;w ^^ r,r^r

Deze dahng is weUicht iets germger dan bi] de nor-
male zwangeren. Bij de serieonderzoekingen wordt,
behoudens 1 geval, dat afzonderlijk is besproken, deze
Na-daling
altijd waargenomen.nbsp;• ,

8 De ernst der intoxicatie is op deze dahng met van mvloed
9. Zwangeren met oedeem vertoonen onder zoutloos dieet

dezelfde verlaging.nbsp;, . i

10 De mate van oedeem is hiervoor zonder beteekenis.
li' De verlaging van den Na-spiegel voltrekt
zich onafhan-
keliik van de vermindering der oedemen; zelts bij ge-
wicktoename heeft de Na-daling ongestoord plaats.

12nbsp;Het zoutlooze dieet heeft 4-5 dagen noodig, om de
maxirie daling van den Na-spiegel te bewerkstelligen^

13nbsp;WaCdtet geeft reeds na 2 dagen een dahng, f e alsjegd
^Ifs sterker is dan de daling na zoutloos dieet. Bij de 13
LSerz^^^^^^ was de dahng bij water^^^
^rrnnter slechts 2 maal kleiner dan bi] zoutloos dieet.

14nbsp;hquot; Na-^^^^^^^^^^^^ hgt in de eerste 4 dagen van het kraam-
bed (onder zoutloos dieet) iets hooger dan onder over-
eenkomstig dieet in de zwangerschap.

6.

7.

-ocr page 136-

Dit verschil, ofschoon gering, mag worden vermeld,
daar bij de 32 serieonderzoekingen het Na-gehalte in
de zwangerschap 29 maal lager en slechts 3 maal hooger
was dan in het kraambed.

15. Er is geen verband tusschen de hoogte van den bloeds-
druk en het Na-, K- en Ca-gehalte van het bloedserum.

-ocr page 137-

LOSLATING DER PLACENTA

Sedert het uitvoerig onderzoek van Mej. S t r o i n k mag
wel als vaststaand worden aangenomen, dat de loslating der
placenta ten nauwste samenhangt met zwangerschapsm-
toxicatie en chronische nephritis.

Van 235 vrouwen met solutio placentae, door Me]. S t r o i n k
onderzocht, „bestond bij 91 % afwijkingen van bloedsdruk en

(of) urinequot;.nbsp;, , , j i

In overeenstemming hiermede is, dat de loslating der pla-
centa slechts zelden voorkomt bij normale vrouwen, 100 maal
vaker bij zwangerschapsintoxicatie en zelfs 350 maal vaker

bij eclampsie.nbsp;^ , i

Zij noemt dan ook vele punten van overeenkomst met de

eclampsie en wel o.a.:

a.nbsp;bloedsdrukverhooging,

b.nbsp;albuminurie,

c.nbsp;bloedingen in de placenta,

d.nbsp;bloedingen in inwendige organen,

e.nbsp;toeneming van de frequentie met den duur der zwan-
gerschap.nbsp;, , UT,

De 15 door ons onderzochte vrouwen met loslating belioo-

ren dan ook in Groep 2 of 3 van de intoxicatie-patienten thuis,
doch ze werden afzonderlijk gehouden, om uit te maken, of
begeleidende verschijnselen van de loslating (shock, groote
bloeding, gestoorde urine-secretie e.d.) invloed op het Na-,
K en Ca-gehalte van het bloedserum zouden hebben.

De serieonderzoekingen vinden we in tabel XX die eigenlijk
geen verschil vertoont met de overeenkomstige tabellen van
de intoxicatiepatienten.nbsp;^

De Na-spiegel is bij algemeen dieet op de gewone hoogte en
daalt onder invloed van zoutloos dieet zooals we dat gewend

^^^hÏ K^vertoont geen bijzonderheden, het Ca-gehalte is.

-ocr page 138-

Zwanger

Nummer

Alg. dieet

Na

K

Ca

1 (mgr%)

(mgr%)

(mgr%)

1 329.6

16.76

9.06

332.4

20.59

9.75

329.6

22.36

9.78

338.3

20.26

9.88

330.9

22.01

9.07

■4 dagen. Zoutl. dieet j 4—17 dagen. Alg. dieet

K

Ca

Na

K

Ca

(mgr%)

(nigr%) 1

1

1 (mgr%)

!

(mgr%)

(ingr%)

21.37

1

9.42

330.7

19.68

9.51

18.89

10.02

331.2

24.19

9.99

332.1

19.17

10.40

20.31

9.70

336.5

20.87

9.33

20.52

9.92

339.2

19.89

10.20

340.3

20.18

9.13

334.7

23.71

8.90

331.8

22.08

9.51

333.7

18.71

9.94

328.3

20.42

10.30

338.8

23.15

9.75

336.2

20.15

10.66

1 334.9

23.08

9.49

TaBÏ

1
2

3

4

5

6

7

8
9

10
11
12

13

14

15

zooals gewoonlijk aan het einde van de zwangerschap, aan
den lagen kant en is op één uitzondering na in het kraambed
weder hooger.

Afzonderlijk dient te worden besproken patiente S-S, Toe
161/1932, (zie tabel XXI), 31 jaar oud, die op 13 April, on-
geveer 3^ maand zwanger, met een hnkszijdige hemiparese,
welke den vorigen dag was ontstaan, werd opgenomen. Zij
heeft drie bevalhngen doorgemaakt: een praematuur kindje
werd bij een zwangerschapsduur van 32 weken levend gebo-
ren, het tweede kind werd ä terme levend geboren, het derde

kind was weder praematuur, 6 maanden, en heeft even geleefd.

Afgezien van oogklachten, die tot een tuberculeuze iritis
zouden zijn terug te voeren, voelde patiente zich tot dusver
niet ziek.

Bij opneming blijkt de bloedsdruk 215/160, er is een spoor
eiwit in de urine, het sediment bevat geen bijzonderheden.

Er zijn motorische, zoowel als sensibüiteitsstoornissen in
linker gezichtshelft, hnker arm en hnker been. De reflex van

Babinsky is links aanwezig.

Gedurende haar verblijf in de kliniek tot 15 Mei gaan de
neurologische afwijkingen snel terug, behalve dat de reflex van
Babinsky niet verdwijnt; de bloedsdruk blijft om de 200
schommden, terwijl de urine nooit meer dan een spoor eiwit

^'nït zoutlooze dieet, haar direct bij opnemmg voorgesc^^^^^
ven, blijft ook na haar vertrek gehandhaafd Als zij 9 Juh
weer wordt opgenomen, omdat zij dien dag wat heeft gevloeid
blijkt de algemeene toestand redelijk goed te zip, de motihteit
van de linLrlichaamshelft is normaal, de oude rechtszijdige
iritis heeft aanleiding gegeven tot een secundair glaucoom.

-ocr page 139-

tabï'
Loslatii',

i^R PLACENTA

Na

K

Ca

(mgr%)

(mgr%)

(mgr%)_

330.7

19.68

9.51

331.2

24.19

9.99

332.1

19.17

10.40

336.5

20.87

9.33

339.2

19.89

10.20

340.3

20.18

9.13

334.7

23.71

8.90

331.8

22.08

9.51

333.7

18.71

9.94

328.3

20.42

10.30

338.8

23.15

9.75

336.2

20.15

10.66

1 334.9

23.08

9.49

Kraambed

Zwanger

1_4 dagen. Zoutl. dieet [ 4—17 dagen. Alg. dieet

Zoutl. dieet

Alg. dieet

Nummer

K

(mgr%;

Na
(mgr%)

Ca
(mgr%)

K

(mgr%)

Na
(nigr%)

318.3

21.37

9.42

308.0

18.89

10.02

328.1

20.31

9.70

322.8

20.52

9.92

9.06

16.76

329.6

1
2

3

4

5

6

7

8
9

10
11
12

13

14

15

19.18

320.9

9.75

20.59

332.4

■322.2
'332.6
331.7

319.2
316.5

8.77
8.82
8.49

8.89
9.73

24.99
23.57
17.61

22.65
19.53

9.78

9.88
9.07

22.36

20.26
22.01

329.6

338.3
330.9

9.00

22.65

316.9

zooals gewoonlijk aan het einde van de zwangerschap, aan
den lagen kant en is op één uitzondering na in het kraambed
weder hooger.

Afzonderlijk dient te worden besproken patiente S-S, Toe
161/1932, (zie tabel XXI), 31 jaar oud, die op 13 April, on-
geveer 3i maand zwanger, met een linkszijdige hemiparese,
welke den vorigen dag was ontstaan, werd opgenomen. Zij
heeft drie bevaUingen doorgemaakt: een praematuur kindje
werd bij een zwangerschapsduur van 32 weken levend gebo-
ren, het tweede kind werd ä terme levend geboren, het derde
kind was weder praematuur, 6 maanden, en heeft even geleefd.

Afgezien van oogklachten, die tot een tuberculeuze iritis
zouden zijn terug te voeren, voelde patiente zich tot dusver
niet ziek.

Bij opneming blijkt de bloedsdruk 215/160, er is een spoor
eiwit in de urine, het sediment bevat geen bijzonderheden.

Er zijn motorische, zoowel als sensibiliteitsstoornissen m
linker gezichtshelft, hnker arm en linker been. De reflex van

Babinsky is hnks aanwezig.

Gedurende haar verblijf in de kliniek tot 15 Mei gaan de
neurologische afwijkingen snel terug, behalve dat de reflex van
Babinsky niet verdwijnt; de bloedsdruk bhjft om de 200
schommelen, terwijl de urine nooit meer dan een spoor eiwit

^Tet zoutlooze dieet, haar direct bij oif^mmg voorgeschre-
ven, blijft ook na haar vertrek gehandhaafd Als zy 9 Juh
weer wordt opgenomen, omdat zij dien dag wat heeft gevloeid
blijkt de algemeene toestand redelijk goed te zijn, de motihteit
van de linkerlichaamshelft is normaal, d^ oude rechtszijdige
iritis heeft aanleiding gegeven tot een secundair glaucoom.

-ocr page 140-

Jxi

TaJ'

Pariteit

IV

14/IV
20/IV
27/IV
4/V
11/V

No.
ziektege-
schiedenis

Aan
toonbak
oedeei»

bloeds-
druk

Leef-
tijd

Naam

Datum

Dieet

Gewicht

1932
Toe. 161

S.-S.

31

zoutloos

65.3

64.5
62.7

62.6
62.6

thuis zoutloos

^40/150
»160

?5/170

2^/140
5?0/160

!S/115
?/l50

^'0/140

zoutloos

61

60.5
61

jevallen

Z.l.-f melk
alg. diëet

9/VII
10/VII
11 /VII
12/VII
13/VII
14/VII
15/VII
16/VII
17/VII
18/VII
19/VII
21/VII
22/VII
29/VII

Urine

neg. ^15/160
i !5/135
!?0/140
50/135
5

Hoeveel-
heid

Alb.

Sediment

NaCl

600

sp

geen bijz.

4

800

iy2

1600

1

1700

1

1900

1

cylinders

500

y2

1000

1

3y2

1100

1

2y2

900

1

2

400

500

21/4

2y2

400

2

iy2

1000

y4

1

500

1

1000

?

1000

y4

1

1000

y4

2

1100

sp

?

Bloed

Na

K

Ca

(mgr%)

(mgr%)

(mgr%)

338.3

17.26

9.30

335.1

18.20

9.63

333.1

16.97

9.22

334.7

16.76

8.61

340.9

15.62

8.61

339.0

17.75

9.19

339.3

18.10

9.06

waarom 14 Juli iridectomie wordt verricht. De bloedsdruk is
nu hooger, om de 250 schommelend, er is 1 quot;/oo eiwit in de urine
en nu zijn er cyhnders in het sediment.

Op 15 Juli bevalt patiente spontaan, ongeveer 28 weken
zwanger, van een kindje van 680 gram, dat spoedig sterft. Er
blijkt een partieele loslating van de placenta te zijn, waartoe
de bloeding op 9 Juli is terug te voeren.

Patiente vertrekt op 30 Juli in vrij goeden toestand, alleen
links is de reflex van Babinsky nog aanwezig.

Merkwaardig genoeg daalt het Na-gehalte van het bloed,
zooals uit bijgaande lijst blijkt, niettegenstaande het lang vol-
gehouden zoutlooze dieet, niet of nauwelijks.

Wel zien we het hchaamsgewicht regelmatig dalen, welke
daling zich zelfs uitermate lang voortzet. Ook is de met de urine
uitgescheiden hoeveelheid keukenzout gering.

Na de bevalling neemt de diurese niet toe, zoodat het
onwaarschijnlijk is, dat er niettegenstaande het dieet nog een
belangrijke mate van „praeoedeemquot; zou zijn achtergehouden.

-ocr page 141-

Ta^XI

__^quot;»Ss.__

Pariteit

IV

14/IV
20/IV
27/IV
4/V
11/V

No.
ziektege-
schiedenis

Aan
toonbak
oedeei»

bloeds-
druk

Leef-
tijd

Naam

Datum

Dieet

Gewicht

1932
Toe. 161

s.-s.

31

neg. .Jls/160
|
i55/135
?0/140

zoutloos

65.3

64.5
62.7

62.6
62.6

thuis zoutloos

zoutloos

61

0

^5/170
»140

50/160

S/150
S/115
20/150
25/140

S/150
^'0/140

60.5
61

ïevallen

z.l.-fmelk
alg. diëet

9/VII
10/VII
11 /VII
12/VII
13/VII
14/VII
15/VII
16/VII
17/VII
18/VII
19/VII
21/VII
22/VII
29/VII

Urine

Bloed

Hoeveel-
heid

Alb.

Sediment

NaCl

Na
(mgr%)

K

(mgr%)

Ca
(mgr%)

600

sp

geen bijz.

4

338.3

17.26

9.30

800

172

1600

1

335.1

18.20

9.63

1700

1

1900

1

333.1

16.97

9.22

cylinders

500

72

1000

1

372

1100

1

272

900

1

2

400

334.7

16.76

8.61

500

21/4

272

400

2

172

1000

y4

1

500

1

340.9

15.62

8.61

1000

?

1000

74

1

1000

74

2

339.0

17.75

9.19

1100

sp

?

339.3

18.10

9.06

waarom 14 Juli iridectomie wordt verricht. De bloedsdruk is
nu hooger, om de 250 schommelend, er is l%o ^i^it in de urine
en nu zijn er cyhnders in het sediment.

Op 15 Juli bevalt patiente spontaan, ongeveer 28 weken
zwanger, van een kindje van 680 gram, dat spoedig sterft. Er
blijkt een partieele loslating van de placenta te zijn, waartoe
de bloeding op 9 Juli is terug te voeren.

Patiente vertrekt op 30 Juli in vrij goeden toestand, alleen
links is de reflex van Babinsky nog aanwezig.

Merkwaardig genoeg daalt het Na-gehalte van het bloed,
zooals uit bijgaande lijst blijkt, niettegenstaande het lang vol-
gehouden zoutlooze dieet, niet of nauwelijks.

Wel zien we het lichaamsgewicht regelmatig dalen, welke
daling zich zelfs uitermate lang voortzet. Ook is de met de urine
uitgescheiden hoeveelheid keukenzout gering.

Na de bevaUing neemt de diurese niet toe, zoodat het
onwaarschijnlijk is, dat er niettegenstaande het dieet nog een
belangrijke mate van „praeoedeemquot; zou zijn achtergehouden.

-ocr page 142-

Aan het einde van het kraambed, als patiente weder alge-
meen dieet heeft, is het Na-gehalte van het bloed op dezelfde
hoogte als in het begin van de zwangerschap, voordat het
zoutlooze dieet begon.

Het K-gehalte is laag, met enkele malen zelfs zeer lage waar-
den ; het Ca is normaal, doch eveneens aan den lagen kant.

Deze patiente, die, afgezien van de loslating der placenta,
tot de groep der chronische hypertensie moet worden gere-
kend, werd wat uitvoeriger besproken, aangezien zij de eenige
is van alle onderzochte patienten, bij wie de natrium-daling in
het bloedserum na zoutloos dieet uitbleef.

-ocr page 143-

HOOFDSTUK IV

Waar dit proefschrift beoogt, den invloed van het zoutlooze
dieet na te gaan op het Na-, K- en Ca-gehalte van het bloed-
serum, in verband met de voorbehoedende werking van de
keukenzoutonthouding op het uitbreken van eclampsie, wil
ik eerst de opvatting, die op het oogenbhk in de Utrechtsche
kliniek over het ontstaan der eclampsie bestaat, in het kort
bespreken.

Onder invloed van de stofwisselingsproducten van het ei
ontstaan in het moederlijk organisme een aantal „zwanger-
schapsveranderingenquot;, die het organisme, zonder dat het
daarvan schade ondervindt, behoort te kunnen doormaken.
Wanneer echter onder invloed dezer producten zich abnormale
reacties voordoen, spreken we van zwangerschapsintoxicatie.

Vragen we ons af, welke stoffen hiervoor verantwoordelijk
zullen zijn, dan kan, aangezien deze verschijnselen ook bij
mola-zwangerschap, wanneer de vrucht ontbreekt, voor-
komen, wel met zekerheid worden gezegd, dat aan de pro-
ducten der placenta althans de allergrootste beteekenis moet
worden toegekend.

Nadat bekend was geworden, dat de placenta groote hoe-
veelheden hormonen produceert, bestond allerwege de nei-
ging, deze voor de verschijnselen dier intoxicatie aansprakelijk
te stellen.

De ons bekende placentaire hormonen worden door den
trophoblast geleverd, zooals door de S n o o, voor het eerst
werd aangetoond in 1928 bij een vrouw met chorionepithe-
lioom, bij wie, nadat totaal-exstirpatie van uterus en adnexa
was gedaan, meer dan 1000 M.E. menformon in de urine
werden gevonden. Later werden ook prolan en in den laatsten
tijd ook progestine in de urine van dergelijke patienten ge-
vonden.

Toch ontbreken bij patienten met chorionepithelioom.

-ocr page 144-

niettegenstaande er groote hoeveelheden geslachtshormonen
worden gevormd, de normale zwangerschapsveranderingen,
zoowel als de intoxicatie-verschijnselen.

De oorzaak der normale zwangerschapsveranderingen kan
dus niet uitsluitend of in hoofdzaak gezocht worden in pro-
ducten van den trophoblast, doch de geheele vlok moet daar-
bij betrokken zijn, dat wil zeggen ook het vlokkenstroma.

De placenta verandert tijdens de zwangerschap langzamer-
hand in dien zin, dat zij met den duur der graviditeit toene-
mende „verouderingsverschijnselenquot; vertoont, welk verou-
deringsproces bij de mola vroeger optreedt en sneller verloopt,
dan bij een normaal ei.

Hiermede parallel gaat het verschijnsel, dat de intoxicatie
bij zwangerschap met normale vrucht slechts in de laatste
maanden voorkomt, doch bij de mola zich reeds vroeger een
intoxicatie kan ontwikkelen.

We kunnen ons dus voorstellen, dat deze verouderings-
stoffen van het vlokkenstroma, al of niet in samenwerking
met de trophoblast-hormonen,
kunnen leiden tot de verschijn-
selen, die we plegen samen te vatten onder den naam zwanger-
schapsintoxicatie :

oedeem, hloedsdrukverhooging, albuminurie, braken, hoofd-
pijn, enz.

We moeten dan hierbij een individueele gevoeligheid aan-
nemen, waardoor de eene patiente reageert met de normale
zwangerschapsverschijnselen, de andere met keukenzout-
retentie en oedeemvorming, vaatkramp met hloedsdrukver-
hooging en grootere gevoeligheid voor circulatiestoornissen,
zooals die speciaal in lever en nier tot uiting komt.

Doch ook in de hersenen kunnen veranderingen optreden
en aanleiding geven tot het ontstaan van stuipen. De gelijk-
vormigheid der krampen en de regelmatigheid, waarmede zij
voorkomen, evenals het feit, dat ook wanneer geen behandehng
wordt ingesteld, zij spontaan ophouden en zich somtijds na
3—4 dagen op nauwkeurig dezelfde wijze herhalen, wijzen
op een bepaald krampmechanisme, dat dan aan een „kramp-
centrumquot; gebonden zou zijn.

Of nu stuipen zullen optreden, hangt er van af, of bij een
patiente, behalve de genoemde keukenzoutretentie en de

-ocr page 145-

vaatkrampen, ook een verhoogde gevoeligheid van dit cen-
trum door de placentaire producten is ontstaan. Wanneer
het dan door een aanleidende oorzaak tot convulsies komt,
reageert het vaatstelsel hierop met een reflectorische kramp,
die bij längeren duur tot ernstige, zij het gewoonlijk ook
voorbijgaande, afwijkingen in de voor circulatiestoornissen
abnormaal gevoelige organen kan leiden. De nieren toonen
van deze vaatkramp de duidelijkste gevolgen in den vorm van
sterke albuminurie, veelal gepaard met verminderde diurese,
die zelfs tot volslagen anurie kan leiden. Somtijds zijn echter
de veranderingen in de nier gering en zijn het die in de lever,
bloeding en necrose, die op den voorgrond staan, hetgeen op
een ongelijke gevoeligheid voor circulatiestoornissen der ver-
schillende organen zou wijzen.

Ook elders kunnen bloedingen voorkomen, waarvan apo-
plexie, retina- zoowel als placentaire bloedingen slechts
enkele voorbeelden zij'^n.

Volgens de tegenwoordige opvatting der Utrechtsche khniek
is dus voor het optreden van eclampsie noodig, behalve
keukenzoutretentie en bloedsdrukverhooging, een abnormaal
verhoogde prikkelbaarheid van het hypothetische kramp-
centrum door de genoemde placentaire producten. Zooals
reeds eerder gezegd, is de gevoehgheid voor circulatiestoor-
nissen der verschillende organen ongelijk. Ook individueel
is die gevoehgheid zeer wisselend, zoodat slechts die vrouwen
eclampsie kunnen krijgen, bij wie de sensiviteit van het
krampcentrum abnormaal groot is. Wanneer daar dan nog
een zekere mate van NaCl-retentie bijkomt, ontstaat direct
gevaar voor het uitbreken van stuipen, zoodat, wanneer men
al van een eclampsie-gif wil spreken, men dat gif niet in
de placenta moet zoeken, maar het zout als zoodanig nioet
beschouwen. In dezen gedachtengang zouden wij dus bij de
eclampsie niet met een endogene vergiftiging te maken
hebben, maar met een exogene, namelijk door het keukenzout.

Alvorens de uitkomsten van onze onderzoekingen bij eclamp-
ticae te bespreken, mag met een enkel woord worden ingegaan
op de practische beteekenis van het zoutlooze dieet en de vraag
in hoeverre het mogehjk is, hierdoor de eclampsie te voorkomen.

-ocr page 146-

Jaren

Aantal
opge-
nomen

Aantal
opge-
nomen

Aantal vrouwen, dat hiervan eclampsie kreeg:
Tijd tusschen opname en len aanval:

eclamp-
sie-pat.

intoxi-
catie-pat.

Uren

Dagen

Weken

lt;6

6-12

12-24

1-2

2-3

3-4

4-7

1-2

2-3

3-4

1927

13

62

1

1

1928

6

75

1

1929

9

70

1

1

1930

9

73

1

1931

6

80

1932

6

62

1

1933

7

56

2

1934

7

76

1

1935

11

120

2

2

1936

8

142

1

82

816

Uit bovenstaande tabel zien we, hoe in de jaren 1927 tot
en met 1936 in de Utrechtsche Universiteitskliniek 816 pa-
tienten met intoxicatie werden opgenomen. Deze werden in
de lichtere gevallen behandeld met zoutloos dieet en bedrust,
in de zwaardere gevallen met 2 dagen uitsluitend waterdieet
en in de gevallen van dreigende eclampsie bovendien met
morphine en ruime venaesectie.

Van deze 816 patienten kregen er 15 eclampsie. De tabel
toont duidelijk aan, hoe met den duur der behandeling het
gevaar voor stuipen snel afneemt: 6 eclampsieën kwamen
binnen 6 uur na opname voor, 3 andere binnen 12 uur. Ook
zien we, hoe na 3 dagen streng zoutloos dieet nog slechts 2
eclampsie-gevallen voorkwamen en hoe in de jaren nà 1930
zelfs geen enkele eclampsie meer is voorgekomen bij de
intoxicatiepatienten, die meer dan 2 dagen in de kliniek
waren. Dat het zoutlooze dieet eenigen tijd behoeft om zijn
prophylactische werking te ontplooien, blijkt uit deze tabel
wel zeer duidelijk. Deze tijd komt ongeveer overeen met den
tijd, dien het zoutlooze dieet noodig heeft, om het Na-gehalte
in het bloed maximaal te doen dalen. Intusschen is de con-
trole van zieken met intoxicatie in de khniek aanmerkelijk

-ocr page 147-

eenvoudiger en scherper dan daarbuiten, hetgeen wel uit de
ciifers der verloskundige pohkliniek blijkt, waar m dezelfde
10 jaren op rond 20.000 bevaUingen 21 gevallen van eclampsie

voorkwamen.nbsp;, , • j j j

Gaan we deze gevallen na, dan blijkt, dat inderdaad het

minder nauwe contact tusschen patiente en medicus invloed
heeft gehad, immers 2 van deze vrouwen kregen, niettegen-
staande daartoe alle reden had bestaan, geen behoorlijke voor-
schriften omtrent zoutloos dieet. Van de overigen waren er 2
bii wie geen enkel symptoom was gevonden, waaraan de ernst
van den toestand herkend had kunnen worden en die dan

ook geen dieet hadden gekregen.

Hieruit blijkt, hoe eclampsie kan voorkomen bij zwangeren,
die noch oedeem, nóch bloedsdrukverhooging, noch albu-
minurie vertoonen, doch daar dit hooge uitzondering is, doen
zii aan de waarde van onze prophylaxis weinig af. Zij zouden
intusschen alleen te voorkomen zijn, door aan alle zwangeren
zoutloos dieet voor te schrijven, in plaats van aan de 20/o,
bij wie dit thans op de in hoofdstuk Hl genoemde indicatie

^^Bii'?vrouwen brak, daags na de aanmelding aan de poli-
khniek, eclampsie uit. Hier waren de prophylactische maat-
regelen dus nog te kort toegepast. Waar één van deze 3 vrou-
wen slechts 25 weken zwanger was, blijkt, dat onze zwangeren-
contrôle, die immers meestal eerst in de 7de maand aanvangt,

niet altijd vroeg genoeg begint.

3 vrouwen hadden zich, na het eerste onderzoek met weder
laten zien en zich dus aan alle controle onttrokken.

11 maal was het voorgeschreven dieet niet goed gehouden
en waren de patienten niet op de vastgestelde data ter onder-
zoek teruggekomen. Zeker zouden dus, door nog nauwkeuriger
Tderzoek maar vooral door betere medewerking van den
SnrdefzwTngeren, meerdere dezer eclampsiegevallen voor-

komen hebben kunnen worden.

Om nu na te gaan, hoe het deze 21 vrouwen is gegaan, doen
we wellicht
hef beste ze te vergelijken met de 61 overige
eclampticae, die in dezelfde jaren m de kliniek werden be-
handeld, doch die niet tevoren door de verloskundige poh-
kliniek waren gecontroleerd.

-ocr page 148-

De eerste groep bestond uit 9 I-parae, en 12 M-parae,
de tweede groep uit 39 I-parae en 22 M-parae.

Van de 82 vrouwen met eclampsie stierven er 13 (16%),
welke 13 sterfgevallen
alle voor rekening van de 2e groep
kwamen; van de 21 eerstgenoemde is geen enkele vrouw ge-
storven.

Gaan we nu den afloop voor de kinderen na, dan blijkt, dat
van de 21 levensvatbare kinderen van de eerste groep er 2
dood geboren waren. Het onderstaande tabelletje geeft deze
gevallen weer:

Kinderen van 21 eclampsiepatienten, in de zwangerschap door
de verloskundige polikliniek gecontrêleerd:

Voldragennbsp;Onvoldragennbsp;niet levensvatbaar

levendnbsp;dood levend dood

15 (2 X gemeUi) 1 4 1nbsp;3 (1 X gemelh)

Van de kinderen der andere groep (waarvan 1 patiente
met intercurrente eclampsie nog voor de bevalling de kliniek
verliet en die dus uit 60 vrouwen bestaat), waren er van de 58
levensvatbare kinderen 33 dood.

De cijfers voor deze groep volgen uit de onderstaande tabel:

Kinderen van 60 eclampsiepatienten, in de zwangerschap niet
door de verloskundige polikliniek gecontroleerd:

Voldragen Onvoldragen niet levensvatbaar
_
levend_dood levend dood__

18 (1 X gemelli) 11 7 22 4 (1 x gemelli)

Opvallend is het groote aantal onvoldragen kinderen, dat
onder normale omstandigheden slechts 4,4% bedraagt, doch
het is de vraag, of wij dit groote aantal alleen op rekening van
de eclampsie mogen stellen.

Zelfs al laten we de onvoldragen kinderen buiten beschou-
wing, dan blijkt toch hoe, zoowel voor de moeders als voor de
kinderen, de afloop bij de 21 in de zwangerschap polikhnisch
gecontroleerde vrouwen veel en veel beter is dan voor de 61
overigen.

Naar alle waarschijnlijkheid zal dit toch te danken zijn aan

-ocr page 149-

het feit, dat, al werd het zoutlooze dieet dan niet streng na-
geleefd,' de eerstgenoemden toch matig in hun keukenzout-
gebruik zullen zijn geweest.

In dezelfde richting wijst ook het opvallend grooter aantal
malen, dat bij de „gecontroleerdequot; vrouwen de eclampsie
eerst post partum uitbrak. Bij deze 21 vrouwen kwam er
8 maal eclampsie post partum voor, bij de 61 „ongecontro-
leerdequot; slechts 5 maal.

Ofschoon we dus de eclampsie niet hebben kunnen bannen,
is het toch gelukt door de beschreven praenatale zorg al-
thans iets te bereiken, en de zekerheid, dat bij verbetering der
organisatie in den ruimsten zin des woords de resultaten nog
aanmerkelijk beter zouden kunnen zijn, maakt, dat we het
omvangrijke en vaak ondankbare werk, dat aan deze pro-
phylaxis nu eenmaal vastzit, met overtuiging kunnen voort-
zetten.

Gaan we nu over tot de bespreking der 40 eclampsiepatien-
ten, bij wie bloedonderzoek werd verricht.

Bij het overzicht der litteratuur werd er reeds de aandacht
op gevestigd, dat het beoordeelen der cijfers bij deze groep
van patienten zoo uitermate moeilijk is, aangezien er zoovele
factoren in het spel zijn, die mogelijk een invloed kunnen laten
gelden. Bij het bezien van onze eigen cijfers en de poging tot
groepeering en rangschikking werd dit bezwaar zóó sterk voel-
baar, dat van het berekenen van gemiddelden geheel moest
worden afgezien. Temeer was dit onjuist, omdat de indi-
vidueele verschillen hier, al dan niet als gevolg van de ziekte,
grooter zijn dan bij de vorige groepen. Alleen de serieonder-
zoekingen, die vergelijking van getallen bij dezelfde patiente
mogelijk maken, kunnen hier welhcht eenige waarde hebben en
zijn daarom in een tabel samengevat.

Bij de samenstelhng van deze tabel is er naar gestreefd, een
zoo goed mogelijk overzicht te geven van de verandermgen m
het Na-, K- en Ca-gehalte van het bloedserum na den eersten

aanval.nbsp;. , ^ ,

De behandehng der eclampsie bestaat hier uit het toedienen

van morphine, in de ernstigere gevallen gecombineerd met
venaesectie. Echter wordt deze therapie allerminst schema-
tisch toegepast en wordt integendeel sterk geïndividualiseerd.

-ocr page 150-

waardoor de hoeveelheden morphine en het tijdstip, waarop
dit wordt gegeven, zeer wisselend zijn. Evenmin is het oogen-
bhk der venaesectie en de hoeveelheid afgenomen bloed aan
vaste regels gebonden. Alle in de tabel voorkomende pa-
tienten kregen morphine, terwijl, wanneer venaesectie werd
verricht, dit afzonderlijk is vermeld.

Uit den aard der zaak krijgen de bewustelooze patienten
geen voedsel en dus ook geen keukenzout, welke volstrekte
NaCl-onthouding in alle gevallen in de khniek wordt voortge-
zet, door na ophouden der bewusteloosheid uitsluitend water
te geven.

Na het einde der aanvallen wordt in het algemeen de eerste
2
X 24 uur volstaan met uitsluitend water, om dan over te

gaan tot zoutloos dieet.

Het tijdstip, waarop dit in het kraambed door algemeen
dieet vervangen wordt, is op z'n minst 4 dagen na debevalhng.

Slechts degenen, bij wie vóór den eersten aanval een bloed-
onderzoek was verricht, hadden, hoewel nog slechts kort,
reeds voor dit oogenbhk uitsluitend water gebruikt en wel:
No. 57/1935 gedurende 3 uur
No. 64/1929 „ 8 „
No. 204/1935 „ 4 „
No. 106/1935 „ 9 „
No. 308/1929 „ 10 „

De gevallen van eclampsie werden verdeeld in:

a.nbsp;intercurrente eclampsie,

b.nbsp;eclampsie, die durante partu uitbrak, of waar de beval-
ling onmiddellijk aan de eclampsie aansloot, en

c.nbsp;eclampsie post partum.

Deze verdeehng is gewenscht, omdat bij de mtercurrente
eclampsie de invloed van de zwangerschap bhjft voortbestaan
en deze bij de eclampsie post partum reeds had opgehouden.
De genoemde keukenzoutonthouding tijdens het eclamptisch
stadium en in de dagen daarna oefent dus in het eene geval
ziin invloed uit op een zwangere, in het andere geval op een
kraamvrouw, terwijl wij in de vorige hoofdstukken hebben
gezien, dat er tusschen het Na-gehalte van het bloed m deze

beide perioden verschil bestaat.

Bovendien zijn de drie groepen elk nog m tweeën gesphtst

-ocr page 151-

n 1 in de patienten, die zieh van te voren reeds eenigermate
aan dieetvoorschriften hadden gestoord en degenen, die totaal

onbehandeld waren.nbsp;..«^t.

Terloops zij gezegd, dat eerstgenoemden, in totaal 17, resp.
12 3 12 11 1 1, 1, 1, 2, 1, 10, 2, 1, 4 aanvallen kregen,
d; l'aatetgeno^mden, in totaal 23 bijna zonder uitzondering
meer en wel: 3, 10, 4, 4, 1, 3, 1, 6, 1, 6, 10, 8, 4, 3, 9, 5, 5,

^'De^r'edén'vL deze splitsing was, dat bij de zij het dan
onvoldoende, vóórbehandelde patienten, het Na-gehalte m
het bloed door deze behandeling reeds verlaagd zou kunnen
ziin en hierdoor de fout zal kunnen worden vermeden, dat
deïe verlaging aan andere oorzaken wordt toegeschreven.
Het bezfen van alle cijfers der tabel leidt tot de volgende

'^T'^DetvToed van het water- en het zoutlooze dieet komt
ook hier weder te voorschijn. Bij de intercurrente ec ampsieen
is deze invloed aan de zwangere na te gaan zooals dit ook
bii de intoxicaties het geval was. Alhoewel het aantal waar-
nemingen hier gering is, kunnen we toch zeggen dat
aan het einde van den tweeden water-dag het Na-gehalte
van het bloed bij allen lager is, dan vóór het dieet.

Onder het daarop volgende zoutlooze regime neemt bi]
enkelen de daling nog toe, bij anderen komt de gewone

''f paüeTen uit deze groep moeten nader worden beschr^^^^
De eerste was een 32-iarige I Para, die op 29/IV 35, na 4
eclamptische aanvallen te hebben gehad, om 10 uur 50 m de
kl niek werd opgenomen. Zij kreeg 10 mgr morphine en om
11 nnr 30 werd een venaesectie verricht van 600 cc. Dit
bloed belr3l7.1 mgro/. Na, 19.62 mgrO/„ K en 8.75

LÄs et:

„ctie, 'werd weder bloedonderzoeknbsp;de

volgende waarden werden gevonden: 274.8, 18.32 en 8.01
mgf%. Den volgenden dag, 1/V, waren de bevindingen:

276.0, 21,58 en 7,76 mgr%.

-ocr page 152-

In den loop der volgende dagen steeg het Na-gehalte ge-
leidelijk, tot op 8/V de Na-spiegel weer een hoogte van
316.3 mgr% had bereikt.

Patiente beviel 9/V van een gemacereerd kind van 1440
gram. Op den vierden dag van het kraambed bleek het Na-
gehalte te zijn gestegen tot 330.0 mgr%. De eclampsie
verliep bij deze patiente niet bijzonder ernstig; de bloeds-
druk daalde na de venaesectie van 160/90 op 140/80, en
bleef verder rond de 130 schommelen.

Van 29/IV 10 uur tot 30/IV 6 uur werd slechts 114 cc
urine geloosd met een NaCl-gehalte van ongeveer 30/oo. Den
volgenden dag was de hoeveelheid urine reeds 524 cc met
l|7oo keukenzout en vanaf 1/V kwam er dagelijks tusschen
2 en 3 L urine met een NaCl-gehalte van ± 4%o.

Wanneer we nu trachten ons rekenschap te geven van
hetgeen bij deze patiente is geschied in den korten tijd tus-
schen de twee bloedanalysen, waarin het Na-gehalte dus in
24 uur 42.3 mgr% was gedaald, dan kunnen we ons voor-
stellen, dat het Na in dien tijd naar de weefsels is afgevloeid.
Weliswaar was er geen opname van keukenzout, maar
evenmin werd dit in belangrijke mate uitgescheiden en aan-
gezien het Na in groote hoeveelheid uit het bloed is ver-
dwenen, moet dit wel naar de weefsels zijn overgegaan.

Fossenbeck, die dit verschijnsel bij eclampsie als
regel heeft waargenomen, terwijl wij het als uitzondering
vinden, spreekt van een „Abdrängungquot; naar de weefsels.

Ik zou mij dit in het kader van de opvatting der Utrecht-
sche kliniek, die immers de oedemen der zwangeren als door
een primaire keukenzoutretentie der weefsels veroorzaakt
denkt, eerder als een aantrekking en binding van het natrium
door de weefsels willen voorstellen.

In het algemeen kan dan deze Na Cl-ophooping door zout-
loos dieet worden verminderd, immers bestaande oedemen ver-
dwijnen meestal door keukenzoutonthouding. Somtijds ech-
ter nemen ze, niettegenstaande zoutloos dieet, nog toe:
bhjkbaar is dan dit bindingsvermogen der weefsels grooter
geworden. Zelfs kan bij eenzelfde vrouw in verschillende
tijden der graviditeit deze „affiniteitquot; ongelijk groot zijn,
zooals gedemonstreerd wordt door een patiente, bij wie de

-ocr page 153-

oedemen door keukenzoutonthouding verdwenen, doch bij
wie het in een later stadium van de zwangerschap, toen
zich onder algemeen dieet weer oedemen hadden ontwikkeld,
niet meer mogelijk bleek, deze op dezelfde wijze tot ver-
dwijnen te brengen.

Waar we zien, hoe de affiniteit van de weefsels voor Na
zeer kan wisselen, kunnen we ons voorstellen, dat deze bij de
besproken eclampsiepatiente na, — mogelijk door? —, de
aanvallen sterk was toegenomen.

De stijging van het Na-gehalte tot 316.3 mgr%, een ni-
veau, overeenkomende met dat van de eerste waarneming,
zou er dan op kunnen wijzen, dat de zoutophooping in
de weefsels slechts tijdelijk zoo groot is geweest.

Hiermede in overeenstemming zou dan zijn de vermeerderde
diurese met zelfs stijgend keukenzoutgehalte in de dagen,
waarin het Na-gehalte van het bloed het peil van vóór de
daling langzamerhand weder bereikt.

In het kraambed stijgt bij deze patiente het Na-gehalte
tot 330.0 mgr%, niettegenstaande het zoutlooze dieet. Deze
toename (die hier wel heel sterk is), komt overeen met het-
geen wij over het algemeen in het kraambed, ook van normale
zwangeren en intoxicatie-patienten, hebben gezien. Ook bij
de overige patienten met intercurrente eclampsie en met
eclampsie durante partu komt dit verschijnsel, in verschil-
lende gevallen zelfs zeer sterk, tot uiting.

Trachten we ook deze stijging in het kraambed vanuit
denzelfden gezichtshoek te bezien, dan kunnen we ons voor-
stellen, dat de door de zwangerschap verhoogde affiniteit
van de weefsels voor keukenzout na de bevalling weer minder
wordt. Het door de weefsels losgelaten natrium, door het
bloed naar de uitscheidingsorganen gevoerd, zou dan den
verhoogden Na-spiegel in het bloed in de eerste dagen van het
kraambed verklaren. Hiermede is in overeenstemming, dat
terzelfder tijd het in de zwangerschap nagenoeg altijd aan-
wezige praeoedeem onder vermeerderde diurese verdwijnt.

Dat water- resp. zoutloos dieet het Na-gehalte van het
bloed bij eclampsie in het kraambed minder doet dalen dan
tijdens de zwangerschap, zou te verklaren zijn, doordat de
NaCl-onthouding en het na de bevalhng vrijkomen van het

-ocr page 154-

Na uit de weefsels, den Na-spiegel van het bloed in tegenge-
stelden zin beïnvloeden.

De tweede patiente, N—^vW., 24 jaar oud, I para, ongeveer
26 weken zwanger, werd 9/X, na 2 aanvallen, om 10 uur 15
opgenomen.

Zij had thuis zoutarm dieet gehouden, dat met dieetzout
was aangevuld. Voor de opneming werd 3x15 mgr morphine
ingespoten. Het bloedonderzoek, direct na opneming, leverde,
behalve een hoog K-gehalte, geen bijzonderheden: Na 331.9
mgr%, K 28.04 mgr%. Ca 8.76 mgr%.

Patiente, die, ook nadat zij uit haar bewusteloosheid was
ontwaakt, veel bleef braken, kreeg uitsluitend water per os,
terwijl per rectum druppelclysmata met glucose werden ge-
geven. Eerst op 16/X werd haar dieet met melk en zoutloos
eten uitgebreid, dat echter grootendeels weer werd uitgebraakt.

Den eersten dag was er nagenoeg volslagen anurie. De diurese
herstelde zich slechts langzaam, en bedroeg de eerste dagen
100—200 cc; eerst op 15/X is er 1100 cc urine, na welken
datum de urine-uitscheiding tot kort voor den dood voldoende
bleef. Het keukenzoutgehalte was voortdurend laag, namelijk

lè-i7oo-

Op 17/X beviel patiente, bij wie zich een tympania uteri
had ontwikkeld, van een gemacereerd kind.

In het kraambed nam de reeds bestaande darmatonie nog toe,
en leidde, onder stijgen der temperatuur, op 23/X tot den dood.

Het tweede bloedonderzoek, dat 22 uur na het eerste ge-
schiedde, leverde een geringe Na-daling op: 323.4 mgr%.

In het verloop der volgende dagen zakte het Na-gehalte gelei-
delijk tot 276.5 mgr%, welke waarde op 16/X werd bereikt, om
in het kraambed weder langzaam te stijgen, tot op den 4den
dag post partum het bloedserum 300.4 mgr% Na bevatte.

Deze patiente komt in zooverre met de vorige overeen, dat
de Na-spiegel van het bloed tot ongeveer dezelfde waarde
daalt; echter vindt deze daling veel langzamer plaats.

Ook hier stijgt na de bevalling het Na-gehalte, niettegen-
staande steeds keukenzout werd onthouden, aanzienlijk.

Ofschoon deze patiente dus niet identiek is met de vorige,
zien we ook hier, hoe, zonder dat NaCl in noemenswaardige

-ocr page 155-

hoeveelheden wordt uitgescheiden, het Na-gehalte van het
bloed tot een zeer lage waarde daalt, en hoe het, hier alleen na
de bevalling, weer stijgt, zonder dat keukenzout met de

voeding wordt toegevoerd.nbsp;^ ^ -4.

2 Van de 5 patienten, bij wie bloedonderzoek voor het uit-
breken der aanvallen werd verricht, is het Na-gehalte zeer

quot;quot;quot;quot;D^iaagste gevonden waarde, waarbij nog eclampsie voor-
kwam,is314.2 mgrO/igt;, een waarde, die ongeveer op de hoogte
hgt van het gemiddelde, dat we voor het zoutlooze dieet heb-
hen berekend. We kunnen de absolute hoogte van den Na-
spiegel van het bloed dan ook niet als een indicator beschou-
wen voor de prognose van een zwangerschapsintoxicatie, wat
betreft het al of niet uitbreken van stuipen. Het individueele
verschil in hoogte en in mate van daling door het dieet maken
het onmogelijk om te zeggen, of het laagste punt reeds
is bereikt. Bij de 5 genoemde gevallen was dit met het geval,
immers bij allen, zelfs bij degenen, die, waarschijnlijk door de
voorbehandeling, al een wat laag Na-gehalte hadden, daalt

dit nog na de opneming.

3 Aan het einde van het kraambed, onder algemeen dieet,

vinden we voor het Na-gehalte weder normale waarden.

4. In de gedragingen van het K is geen vaste hjn te zien;

er zijn meerdere hooge waarden.

5 Het Ca-gehalte is laag, zooals met het einde der gravidi-
teit'overeenkomt. Opmerkelijk is, hoe bij alle vrouwen met
intercurrente eclampsie en eclampsie durante partu het ua-
gehalte, hoewel weinig, daalt tot 3 dagen na den eersten aan-
val en pas dan weder gaat stijgen. Dat het zoutlooze dieet
voor deze dahng verantwoordelijk moet worden gesteld, is
niet waarschiinliik, daar bij onze vorige onderzoekingen is
gebleLn dat h Ca door het dieet eerder iets stijgt. De ver-
Sering van het Ca in het kraambed, die we steeds vonden,

bliift ook hier niet achterwege.nbsp;, . i j

In Soeverre het aantal aanvallen, de bloedsdruk de mate
van nierbeschadiging enz. invloed hebben op de bloed-
lamenstelling, voorzoover door ons onderzocht, kan ik, we-
gens het te leringe aantal waarnemingen met nagaan.

-ocr page 156-

SLOTBESCHOUWING

Uit een onderzoek van de litteratuur omtrent den invloed
van de zwangerschap op het Na-, K- en Ca-gehalte van het
bloed blijkt, dat de meeningen hierover zeer uiteenloopen,
voor de zieke zwangeren nog sterker dan voor de normale.
De eenige, door nagenoeg alle auteurs opgegeven verandering,
is een met den duur der graviditeit toenemende Ca-dahng.
Het wil mij voorkomen, dat er veelal te vergaande conclusies
worden getrokken uit een beperkt en klinisch heterogeen
materiaal, waarbij dan aan dikwijls zeer geringe verschillen
te groote waarde wordt gehecht.

Onze eigen onderzoekingen omvatten in totaal 819 be-
palingen, die over de volgende groepen zijn verdeeld:

1.nbsp;niet-zwangeren,

2.nbsp;normale zwangeren,

3.nbsp;zwangeren met intoxicatie,

4.nbsp;eclampticae.

Voorzoover mogelijk werden uit reeksen van bepahngen
gemiddelden berekend voor de verschillende groepen (kortweg
reeksonderzoekingen genoemd), terwijl bovendien bij vele
patienten een serie van opvolgende bepalingen kon worden
verricht (aangeduid als serieonderzoekingen).

Uitgaande van de empyrisch bekende prophylactische wer-
king van keukenzout-onthouding op het uitbreken der eclamp-
sie, werd de invloed van water- en zoutloos dieet, voor zoover
betreft het gehalte van het bloed aan Na, K en Ca bij de groe-
pen 2, 3 en 4 nagegaan en in het kraambed vervolgd. Aan het
einde van ieder hoofdstuk werden de conclusies weergegeven,
waartoe de beschouwing van de cijfers van iedere groep afzon-
derlij k en de vergelijking van de groepen onderling, leidde.

Het door ons gevonden gehalte aan Na, K en Ca van het
bloedserum bij niet-zwangeren komt overeen met hetgeen in
de litteratuur als normaal wordt opgegeven, waarbij de aan-

-ocr page 157-

dacht werd gevestigd op de individueele verschillen en het
voorkomen van dagelijksche schommehngen. Bij normale
zwangeren en zwangeren met intoxicatie bleken de genoemde
ionen in nagenoeg dezelfde hoeveelheid als buiten de zwanger-
schap aanwezig te zijn, met dien verstande, dat ook wij met
toenemenden zwangerschapsduur een dahng van het Ca
vonden,
welke aan het einde van het kraambed weder verdwe-
nen was. De ernst der intoxicatie heeft op het gehalte aan
Na, K en Ca van het bloedserum geen invloed, evenmin
als'de mate van het oedeem en de hoogte van den bloedsdruk.

De belangrijkste uitkomst van ons onderzoek is, dat zout-
loos dieet in de zwangerschap het natrium-gehalte van het
bloedserum ± 5%, n.l. gemiddeld 15 mgr%, doet dalen en het
kalium- en het calcium-gehalte onbeïnvloed laat. De 66 serie-
onderzoekingen hieromtrent bevestigden deze uitkomst.
Slechts éénmaal bleef het Na-gehalte onder het dieet onbe-
invloed en wel bij een patiente uit de groep der chronische

hypertensie.nbsp;^^nbsp;,

Bij een vergehjking tusschen water- en zoutloos dieet

bleek het eerste reeds na 2 dagen een zelfs nog sterkere
dahng te geven dan zoutloos dieet, dat eerst na 4—5 dagen zijn

grootste effect bereikt.

Gewoonlijk verminderen tegelijkertijd ook de oedemen,
doch er bestaat geen parallellisme tusschen de Na-dahng
in het bloedserum en het verdwijnen der oedemen. Zelfs
in de gevallen, waar deze, niettegenstaande zoutloos dieet,
nog toenamen, daalde de Na-spiegel evenzeer.

In de eerste dagen van het kraambed steeg, alhoewel de
keukenzout-onthouding gehandhaafd bleef, het Na-gehalte
van het bloedserum bij nagenoeg alle patienten. Op grond hier-
van stellen we ons voor, dat bij gebruik van ons gewone ge-
zouten voedsel in de zwangerschap een deel van het hiermee
toegevoerde NaCl door de weefsels wordt opgenomen en vast-
gehouden, d.w.z. dat de „affiniteitquot; van de weefsels voor keu-
kenzout is toegenomen. De hoeveelheid van dit opgehoopte
NaCl houdt verband eenerzijds met de toegevoerde quantiteit,
anderzijds met deze affiniteit. Van deze beide factoren zou dan
de meer of mindere mate van oedeem afhankelijk zijn. Wan-
neer we dan ook den toevoer van NaCl verminderen en daar-

-ocr page 158-

door, zooals regel is, het natrium-gehalte van het bloedserum
daalt, zien we meestal de oedemen verminderen, en omge-
keerd, bij toevoer van keukenzout en daarvan afhankelijke
stijging van den Na-spiegel, de oedemen weer vermeerderen.
Hierbij kan de affiniteit van de weefsels onveranderd blijven.
De zoo juist genoemde stijging van den Na-spiegel in het kraam-
bed, die we ons veroorzaakt denken door het vrijkomen van
Na uit de weefsels, zou er op wijzen, dat de verhoogde affini-
teit door het wegvallen van den invloed der zwangerschaps-
producten weer daalt. De in enkele gevallen waargenomen
stijging van het lichaamsgewicht — toename van oedeem —
in de zwangerschap, niettegenstaande keukenzout-onthouding,
meenen we te moeten verklaren door een vergrooting van de
affiniteit. Inderdaad zijn dit de zwaar zieke patienten. Der-
gelijke vermeerdering van de oedemen zien we zelfs als regel
in het eclamptisch stadium, na den aanval, wat er dus op zou
wijzen, dat onder invloed van de convulsies de affiniteit van
de weefsels — en nu zeer plotseüng — zou kunnen toenemen.

Waar bij de bespreking van de resultaten van de prophy-
lactische behandeling der eclampsie op zoo duidelijke wijze
de groote beteekenis der NaCl-onthouding is gebleken, moeten
we verband aannemen tusschen keukenzout-retentie en het
uitbreken van eclampsie. Jammer genoeg is het aantal waar-
nemingen, dat ervoor geschikt is, te gering, om een ant-
woord te kunnen geven op de vraag, of in het kraambed van
eclampsie-patienten het Na-gehalte van het bloed meer
stijgt, dan bij andere kraamvrouwen met zoutloos dieet,
hetgeen volgens onze voorstelling een aanwijzing zou zijn,
dat bij de eerstgenoemden tijdens de zwangerschap een
grootere ophooping van keukenzout in de weefsels zou be-
staan dan bij vrouwen, bij wie het niet tot stuipen komt.

Toch moet, naast het aandeel, dat het keukenzout hierin
heeft, een zekere individueele gevoeligheid voor het uitbre-
ken der krampen aangenomen worden, immers, al zijn prac-
tisch alle zwangeren onder keukenzout-onthouding veilig
voor eclampsie, bij een zekere mate van NaCl-retentie doet
zich bij de één wel, bij de ander geen eclampsie voor. Waar bij
de I-parae zooveel vaker eclampsie voorkomt dan bij de M-
parae, blijkt deze individueele gevoeUgheid na het doormaken

-ocr page 159-

van een zwangerschap verminderd te zijn, waartegenover
staat, dat met toenemenden leeftijd de kans op deze ziekte
weer grooter wordt. Dat er stelhg nog andere factoren, naast
de keukenzout-retentie, bij het ontstaan van eclampsie een rol
spelen, blijkt ook daaruit, dat, al nemen de oedemen ook toe
onder water- of zoutloos dieet, het gevaar voor stuipen na 2
dagen behandehng is geweken. Ook de gevaUen van eclampsie,
waarbij we de oedemen zien toenemen en de aanvallen op-
houden en zich later, onder zoutloos dieet, niet herhalen,
wijzen in dezelfde richting.

Vast staat echter, dat er een zekere mate van keukenzout-
retentie noodig is, om het uitbreken van stuipen mogehjk te
maken, doch hoe groot het aandeel van dezen factor is, is
moeilijk uit te maken, omdat er bij eclampticae bovendien
veelal compliceerende invloeden aanwezig zijn, zooals bloed-
verlies, narcotica en dergelijke, waarvan de beteekenis
alleen door vergelijking van groote reeksen mogehjk te be-
naderen is.

Wellicht, dat op deze wijze voortgezette onderzoekingen
nader het verband tusschen het gevaar voor het uitbreken
van eclampsie en de veronderstelde affiniteit van de weefsels
voor keukenzout zullen kunnen doen kennen. Daarbij zal
evenwel steeds het groote bezwaar zich doen gevoelen, dat
onderzoek van de bloedsamenstelhng geen direct inzicht geeft
in hetgeen in de weefsels geschiedt.

-ocr page 160-

LITTERATUUR

Aburel en Ornstein; Gynéc. et Obstétr. 1931, 23, blz. 30.
Adler; Arob. f. Gyn. 1930, 143, blz. 236.

Allen en Goldtborpe; Am. Journ. of Obst. 1929, 17, blz. 789.
Bakwin en Rivkin; Am. Journ. of Obst. a. Gyn. 1927, 13.
Batisweiler; Arch. f. Gyn. 1928, 134, blz. 62.

Baynton en Greisheime r; Ber. ü. d. ges. Gun. u. Geb. 1933, 23,
blz. 348.

Van den Berg; Onderzoekingen over den invloed der zwangerschap

op het ureumgehalte van het bloed. Diss. Utrecht, 1934.
Bickenbach; Monatschr. f. Geb. u. Gyn. 1932, 91, blz. 370.
Blum en van Caulaert;Le rôle du sel dans les néphrites, 1931.
B O c k; Monatschr. f. Geb. u. Gyn. 1928, 79, blz. 9.

Arch. f. Gyn, 131, blz. 28.
——; Klin. Wschr. 1927, blz. 1090.

Bokelmann en Bock; Arch. f. Gyn. 1928, 133, blz. 308.

--, Arch. f. Gyn. 1928, 133, blz. 739.

Borst; Ned. Tijdschr. v. Geneesk. 1931, 75 blz. 1296.
Brinkman en van Dam; Chem. Zbl. 1920, 2, blz. 1812.
Brown; Ann. of. Surg. 1911.

Cantarow, Montgomery en Bolton; Surg. Gyn. a. Obst. 1930.

51, blz. 469.nbsp;'

Capo; Ber. ü. d. Ges. Gyn. u. Geb. 1929, 15, blz. 370.
C h o c h 1
O f f; Zentralbl. f. Gyn. 1925, blz. 1139.
Gonsoli; Ber. ü. d. ges. Gyn. u. Geb. 1924, 6, blz. 412.
Damblé; Arch,
f. Gyn. 1930, 140, blz. 313.
Davanzo; Ber. ü. d. ges. Gyn. u. Geb. 16, blz. 78.

Delsace en Guillaumin; Ber. ü. d; ges. Gyn. u. Geb. 1926, 10,
blz. 147.

Denis en King; Am. Journ. of. Obst. a. Gyn. 1924, blz. 253.
Descamps; Bull, de la Soc. d'Obst. et de Gyn. 1927, 16, blz. 180.
Dibobes en Kvater; Ber. ü. d. ges. Gyn. u. Geb. 1928, 13, blz. 185.
E c k e 11; Zeitschr. f. Geb. u. Gyn. 1913, 74, blz. 434.

•-; Zeitschr. f. Geb. u. Gyn. 1919, 81, blz. 1.

Edelstein en Yllpo; Zie v. Oettingen.
E n d r e s; Zeitschr. f. d. ges. exp. Med. 1926, 48, blz. 694.
Feinburg en Lash; Surg. Gyn. a. Obst. 1926, 42, blz. 255.
Frey; Arch. f. Gyn. 1925, 126, blz. 383.
G a r o f o 1 o; Ber. ü. d. ges. Gyn. u. Geb. 1931, 20, blz. 172.
Guillaumin en Vignes; Ber. ü. d. ges. Gyn. u. Geb. 1929, 15, blz.
583.

Günter en Schultze; Zentralbl. f. Gyn. 1926, blz. 57.
Hoge; Ureumretentie door gebrek aan keukenzout. Diss. Groningen 1932.
Hammarsten; Lehrbuch der Physiologischen Chemie, 1922.
Handelmann; Arch. of Int. Med. 1926, 37, blz. 725.
Hausknecht; Ann. de Méd. 1923, 14, blz. 451.
Hellmuth en Timpe; Arch. f. Gyn. 1930, 141, blz. 479.
Herzfeld en Lubowski; Dtsch. med. W.schr. 1923, 49, blz. 603.
Hess en Matzner; ziev. Oettingen.

-ocr page 161-

Hetenvi en Liebmann; Med. Klin. 1925, 51, blz. 1929.
U e Tn en Haase; Arch. f. Gyn. 1925, 126 blz. 646.
H e y n e m a n n; Zentralbl. f. Gyn. 1920 blz 449.
H
Ol z b a c h; Zeitschr. f. Geb. u. Gyn. 1915, 77, blz. 115.
Imparato; Progrès Méd. 1929, 2, blz. 1345.

Ivanyi, Rodecurt en Linzenmeier; Zentralbl. f. Gyn. 19^6,
Ke^hr^ei; Arch. f. Gyn. 1920. 112, blz. 487.

Kempmann en Menschel; Zeitschr. f. d. ges. exp. Med. 1925, 46,

K^^^u^^ Ber. Ü. d. ges. Gyn. u. Geb. 11, blz. 376.
Klinke; Ergebn. der Physiol. 1928, 26, blz. 235.
Kramer en Tisdall; Zie v. S 1 ij k e.
Krane; Zentralbl. f. Gyn. 1930, blz. 657.
__; Zeitschr. f. Geb. u. Gyn. 97, blz 22

Lamers; Zeitschr. f. Geb. u. Gyn 1913, 71, blz. 393.

de Lee; Principels and Practice of Obstetrics.

Martines en de Lauretis; Ber. Ü. d. ges. Gyn. u. Geb. 1929, 15,

M U c fn k o en P o p o v a; Ber. Ü. d. ges^ Gyn. - ^^28, 14, blz. 592.
Mirvish; Ber. Ü. d. ges. Gyn. u. Geb. 1927, 12 blz 416.
M u 11 en B i 11; Am. Journ. of Obst. 1932, 23, blz. 807^nbsp;_

N e 1 k e n en S t e i n i t z; Ber. Ü. d. ges. Gyn. u Geb 1927 11. blz. 360.
Nitschke en Freischmidt; Biochem. Zeitschr. 1926, 174, blz.
287.

Nixon; Lancet 1931, 2, blz. 291.

0nbsp;b e r s t en P 1 a s s; Journ. Clin. Invest. 1932, 11 blz. 123.

Obey, teward en Greenwood; Journ. of BioL Chem. 1930,87,

Vonquot; Dettingen; Arch. f. Gyn. 1927 129, blz. 115.
Parhon en Werner; Ber. Ü. d. ges. Gyn. u. Geb 1932, p, blz. 839.
P 1 a s s en B o g e r t; Am. Journ. of Obst a. Gyn. 1923, 6, blz. 427.
_. Tourn. of BioL chem. 1923, 56, blz. 297.nbsp;...

Peters en E i s e n s o n; Journ. of Biol. Chem. 1929, 84, blz. 155.
Riss mann; ZentralbL f. Gyn. 1922, 34.

R ? t S a S n' Wien. Arch. f. Inn. Med. 1924, 8. . ^ , ^ ^ ^

1nbsp;o d e^ u r ° K ö n i g en R e g e n s b u r g e r; Zeitschr. f. Geb. u. Gyn.

93, blz. 410.nbsp;ci-v,.

S°ora, Ha^/r^'ow^'tz'eVp'eVoV; Biochem. Zeitschr. 1924, 149, blz.

R O^n a e n P e t o w; Biochem. Zeitschr. 1923, 137, blz 356.
im e^T a k'ah a's h i Biochem. Zeitschr. 31 blz. 336.

|nbsp;58, blz. 635.

I c L^p^t i n s K a'f (t i n A-^ ^ } ^ ^^^

S c h ö n i g; Monatschr. f. Ge^. u. Gyn_1928, 78, blz. 32.
Schultze; Arch. f. Gyn. 1925, 126, blz. 35.

-ocr page 162-

Se i t z; Arch. f. Gyn. 1929, 137, blz. 322.
--; Klin. Wschr. 1932, 21.

Sherman, Gillett en Pope; Journ. Biol. Chem. 1918, 34, blz. 372.

S j o 11 e m a; Geneesk. Bladen. 32ste reeks, 9.

——; Tijdschr. v. Diergeneesk. 1936, 63.

van S l ij k e; Quantitative Clinical Chemistry, 1932.

de Snoo; Leerboek der Verloskunde, 1933.

--; Zentralbl. f. Gyn. 1928, blz. 2703.

--; Ned. Tijdschr. v. Verl. en Gyn. 1918, 26, blz. 30.

--; Monatschr. f. Geb. u. Gyn. 1936, 102, blz. 257.

Spiegler; Arch. f. Gyn. 1928, 134, blz. 322.
--; Arch. f. Gyn. 1930, 143, blz. 248.

Spiegler en Scholl; Arch. f. Gyn. 1929, 135, blz. 460.
Sserdjukoff en Morosowa; Monatschr. f. Geb. u. Gyn. 1928, 78,
blz. 237.

Standor, Duncan en Si sson; Ber. ü. d. gas. Gyn. u. Geb. 1925,
8, blz. 921.

Sten vers; Münch. Med. Wschr. 1922, blz. 1459.

S t r o i n k; Over het ontstaan en de behandeling van retroplacentaire bloe-
dingen. Diss. Utrecht 1933.
Thannhauser; zie Rup p.

Timpe en Hellmuth; Arch. f. Gyn. 1931, 145, blz. 411.
Tupareff; Ber. ü. d. ges. Gyn. u. Geb. 1934, 26, blz. 762.
Vogler; Unters, ü. d. Ca Stoffwechsel w. d. Schwangersch. Diss. Erlan-
gen 1933.

Vozza; Ber. ü. d. ges. Gyn. u. Geb. 1932, 22, blz. 303.
Warburg; Biochem. Zeitschr. 31, blz. 336.

Weber en Krane; Hoppe-Seyler's Zeitschr. f. Physiol. Chem. 163,
blz. 134.

de Wesselow; Ber. ü. d. ges. Gyn. u. Geb. 1924, 3 blz. 229.
Widdows; Lancet 1922, 2, blz. 1037.

-; Biochem. Journ. 1923, 17, blz. 34.

--; Biochem. Journ. 1924, 18, blz. 555.

Zainal; Diss. Amsterdam 1931.

Zangemeister; Lehrbuch der Geburtshilfe 1927.
-; Zie Runge en Kessler.

fifO^i-

-ocr page 163-

STELLINGEN
I

De door de zwangerschap in het organisme teweeggebrachte
veranderingen worden mede door de producten van het

vlokkenstroma veroorzaakt.

de Snoo, Monatsschr. f. Geb. u. Gyn. 1936—102, blz. 257.

II

Spontane hypoglycaemie wordt het meest doelmatig met
eiwitrijke voeding bestreden.

III

Bij hypertensie verdient de toestand van de retinavaten een
nauwkeurig ophthalmoscopisch onderzoek.

IV

Bii de keuze der operatieve behandeling van het maag-
zweerlijden, worde de operatie van Finney niet vergeten.

V

Bii de quantitatieve bepaling van Na in het bloedserum,
zonder vemssching, dient het neerslag der eiwitten te worden

tegengegaan. ^ ^nbsp;^^^^^ ^^^^^ ,,28-78. blz. 337.

VI

Het is onjuist, het gebruik van prophylactica als middel
ter bestrijding der geslachtsziekten aan te bevelen.

-ocr page 164- -ocr page 165-

De in het bloed aanwezige hoeveelheid vitamine A is het
eenvoudigst vast te stellen door de bepaling van de donker-
adaptatie.
nbsp;Edmond, Acta Ophthalmologica 1936.

VIII

De degeneratie van den meniscus genu als bevorderend
moment voor het ontstaan van traumatische meniscusscheur
treedt, althans voor Nederland, op den achtergrond.

IX

Testis en ovarium worden t.o.v. de lichaamssegmenten
op dezelfde hoogte aangelegd, en ontstaan in dezelfde be-
trekking tot het kiemepitheel.

P. Grünwald, Z. Anat. 1936—105, blz. 720.

X

Alvorens tot keizersnede over te gaan, worde Röntgenolo-
gisch onderzoek verricht.

-ocr page 166- -ocr page 167-
-ocr page 168- -ocr page 169-

311.5

22.58

8.93

331.8

21.87

8.49

320.2

22.86

8.50

316.2

23,15

8.58

316.2

19.53

8.43

327.1

15.12

7.99

325.2

17.53

7.73

319.7

21.37

9.07

328.7

18.46

9.38

274.8

18.32

8.01

276.0

22,58

7.76

336.0

16.54

9.01

309.4

22,44

8.31

327.1

291.0

318.8

8.12

8.48

306.1

30.10

7.51

328.0

18,89

8.11

313.0

21.51

8.45

295.3

323.8

336.0

kraambed van de eclampsie durante partu

24.92

8.55

8.41

8.04

327.8

23.43

9.19

312.4

27.12

8.06

315.0

20.59

7.50

323.4

21.51

8.36

321.5

18.60

9.26

316.3

22.51

9.28

328.0

16.19

8.62

23.79

319.2

19.58

334.6

9.54

V.S. 700 cc

10.24

22.86

316.0

21.51

10.26

333.5

1929
274
1933

1931

1931
142

8.98

17.89

340.4

8.07

22.79

321.3

4) bo
Ö
(Lgt; £

bio's

(U

S fi

S

S 0)

lt;u
T3
1-1
O

O
gt;

20.38

8.65

20.80

326.1

9.48

330.0

17.32

9.58

336.0

V.S. 600 cc
V.S. 700 cc
V.S. 600 cc
V.S. 600 cc

.2
amp;

S

iS
quot;ü

20.73

10.43

339.0

18.60
19.62

334.6
317.1

9.82
8.75

9.58
9.02

19.81
23.36

330.0
333.5

21.51

1935
209

::: to ::
3::
::

- i-- quot;
::: ni::

::: p^::

9.75
9.33

335.1
329.6

23.71
19.53

8.82
8.46

333.4
340.4

18.56
17.54

1932
234

15.00

9.20

343.2

a

lt;u

3

ü

D

c

9.17

20.41

333.9

16.26

1931
214

9.41

339.9

18.18

8.70
6.65

328.2
300.4

19.06
27.23

1932
246

34.25
28.04

26.20

330.8

331.9

336.7

8.52
8.76

8.80

5.91

22.72

294.4

21.58
20.02

6.32
8.18

5.60
8.06

9.25

299.5
327.8

295.1
321.5

325.0

22.58
21.16

24.54

5.92

25.20

276.5

7.45

285.0
312.5

7.39
8.06

28.75

27.92
21.16

1934
460

27.05

323.4

ö

Ort

fä -n

Ö ü

gt;T3

1933
118

22.72

8.89

335.1

24.21

8.48

330.3

22.08

8.32

23.50

318.1

1935
263

V.S. 750 cc

1933
55

8.82

24.85

329.9

21.23

8.92

337.2

8.10

20.24

1934
428

V.S. 650 cc

9.80
10.01

21.51
24.34

331.0
336.2

10.10

9.81

22.08

332.6

328.9

21.51

9.70
9.27

9.58

9.03

19.60
18.18

21.51

23.29

9.55

327.3

18.10

9.22

325.2

19.74

331.0
335.6

338.5

327.1

328.2
335.6

324.6

324.5

323.6
329.1

17.89
24.50

20.23
21.87
17.47
21.16

8.42
9.01

7.60
8.10
8.86
8.46

8.91

8.24
8.17

8.25
9.16

8.67

8.68
8.59
8.68

321.1

332.4

324.8
323.4

317.9
323.4

319.2
323.2
314.6

17.61

20.09
20.95
20.91
20.38
22.15

20.30
20.09
23.30

16.90

332.6

bO
Ö

13
■ö
c

ni
lt;D

XI
^

01
TS

a

O

N

'S

■u

pC

u
bc
ü
e

OS
ö

O
lt;D
T3

VM

O

O
gt;

61

1932
447

9.55

18.94

333.3

V.S. 950 cc
V.S. 800 cc
V.S. 700 cc

342.9
353.5

21,02
21.16

1933
410

9.02

?

333.7

24.06

193
307

8.84

20.59

339.0

8.59

20.59

1935
57

324.5

9.10

22.37

336.5

9.50
10.65

9.63
9.86

22.58
22.65

22.36
20.24

346.0
331.2

331.8

315.6
323.2

317.9

322.7

20.02
20.95

18.11

21.37

9.97
9.11

8.65

8.83

1929
73

10.43

27.97

322.2

21.30

9.26

324.5

341.1

331.2
327.1
333.1

21.79
18.46
20.73
21.35

1931
60

9.22

8.43
?

9.35

V.S. 650 cc

1930
366

nj
O.

V.S. 500 cc

1934
122

iiiliii
::: ft:::

9.85

334.5

20.62

193
144

3
T3

334.7

193
41

P.

e

quot;ü

V

322.7

21.09

7.33

i 321.5

21.23

8.24

i 321.3

18.60

8.72

i 324.7

20.93

8.44

: 305.7

22.22

8.12

i 306.0

19.93

8.20

320.8
320.6

318.6

312.2

1930
321

22.58
18.74

9.95
7.72

20.09

324.1

V.S. 500 cc

V.S. 850 cc

V.S. 500 cc
V.S. 500 cc

V.S. 700 cc

9.68

tgt;
T3
Ö
V

2 «
O-O

gt;nbsp;e

H tS
O .0

•a!

a a

O

ë

O

gt;

9.01

23.00

327.1

8.51

10.22
9.72

18.18

22.01
21.16

323.6

341.5
336.5

325.9
307.3

19.53
25.20

7.67
7.28

1929
64

26.55

24.99
16.90

25.56
22.70

7.71

8.74
8.40

8.72
8.19

308.7

322.7
324.5

317.4
301.0

8.27
8.30

9.35

9.03

23.57
23.29

23.86

20.66

319.0
352.8

316.7

314.2

1935
204

335.3

7.66

30.10

1934
344

329.6

20.59

8.85
8.88
8.66

18.74

331.2
324.5

8.76
?

9.00

17.89
21.02

1935
106

308.0 ; 20.31
331.0 ' 20.38

9.46
10.69
10.37

22.23
22.44
24.07

334.7
324.5

324.8

9.07

334.5

23.46

1931
3^
1929
308

9.43

22.37

311.0

20.73
20.83

316.9
307.0

9.03
9.10

17.09

7.70

1929
57

8.91

305.7

30.28

kraambed van de eclampsie post partum üi:;:

10.73

324.5

20.87

10.00

321.8

20.94

9.18

327.9

21,97

8.94

321.1

25.06

9.08

328.8

23.93

9.45

322.5

20.09

8.95

325.9

18.39

8.54

329.8

20.66

9.42

320.4

21.02

10.54

10.12
10.12
9.84

21.23
21.30
20.30

337.6
339.8
341.8

9.96

21.37

334.6

9.41

330.3

21.02

1930
546

322.3

21 00

9.96

ftg i ao
■S acfeü

a

3
ft

20.80

9.94

344.1

1935
243

V.S. 500 cc
V.S. 750 cc

19.10
21.44

319.2
332.6

9.45

328.7

19.52

1935
337

9.00

336.9

16.97

9.57

O
ft

1934
18£

1 ■ H)
ft^ -H .
O

320.1
332.4

21.23
17.68

9.48
8.91

335.3

23.43

10.07

193C
421

a;

1934
252

312.6

18.32

-ocr page 170-

vlV-.

V: ; -

-ocr page 171-

vlV-.

V: ; -

-ocr page 172-

vÏ'-

mmS^i^^^M......

...............

f-m.

.^'ï '';

■ ^

s- jjfVquot;

..'if
: -'-S .,

.'■«V^i
1

'M

quot;J:

wm

......

-ocr page 173-

m

»SKI

lÖTrii