^^,
|
||||||||||
h%
|
||||||||||
Hongaarsche Gereformeerde Jongelieden
aan de Utrechtsche Academie 1636-1795 |
||||||||||
Door
Dr.L.Segesvary |
||||||||||
Ter nagedachtenis Dergenen,die de
Hongaarsche gereformeerde jongelieden in Utrecht studeerende met hunne on- dersteuning zooveel goeds geschonken hebben en daardoor ook de ïïongaarsche gereformeerde kerk in haar bestaan hebben geholpen en versterkt. |
|||||||
-A
|
|||||||
De taetee>«"i8 r&n de De geschiedenis van het Hongaarsche hoogere
Hongaarsche studenten- onderwijs heeft een zeer interessante,wij perefTrlnatle voor de kunnen zeggen in zijn afmetingen in geheel n»rrecht8che "Academie* Europa op zichzelf staande karaktertrek:het bezoek van onze jongelieden aan buitenlandsche academie's of hooge-
1
schoeien.Dat bezoek gaat geheel tot het tijdvak der koningen van
het Jtrpadhuis terug,en ofschoon het in dien tijd nog niet zijn
volle omvang - als b.v. in den tijd der hervorming - bereikt seeöï, heeft het reeds toen een belangrijke rol gespeeld in de kennismaking en overplanting der v/estersche beschaving in het Hongaarsche cultuur- leven. Wij kunnen zonder overdrijving zeggen,det deze peregrinatie een ongewoone onderneming is geweest van de jonge en levenssterke Hongaarsche natie,om zich bij een geheel andere cultureele levens- gemeenschap aan te passen en om in haar nieuwe vaderland om na de opneming van het Christendom ook in cultureel opzicht de vooraan- staande plaats in te nemen,welke bij haar machtspositie en politieke staat zonder twijfel paste.Het was geen toeval,dat uit de XV. eeuw, waarin zooveel werd gestreden,opeens het hof van Uatthias I. met zijn renaissance enlhuïnanistische beschaving zich verhief en het was ook niet het onberekenbare spel van het lot,dat het hof van G. Bethlen3 in het leven heeft geroepen.Dit hof was in geheel Europa bekend om zijn hoogstaande cultuur,in een tijd,waarin in Duitschland de der- tigjarigen oorlog woedde,waarin steden werden verbrand en kerkge- bouwen en hoogescholen werden verwoest,-in een tijd,waarin alle streven gericht was op het verkrijgen van geld om den oorlog met succes te kunnen voeren en beëindigen.Zonder twijfel - Matfehias I. en G. Bethlen hebben alles,ook op cultureel gebied,door hunne per- soonlijke eigenschappen vooruitgebracht,maar het fundament en de middelen,niet op de laatste plaats zijn voortgekomen uit de toen- raaals(meerdere eeuwen bestaan hebbende connectie met buitenland. Dat de geestelijke stroomingen,welke al lang voor de re-
|
|||
3 '
formatie hunne invloed in Euro ja lieten gelden,in eerste plaats de
renaissance het humanisme en hierna de reformatie zelf .pEa zoo»n korte tijd ook tot ons zijn gekomen,stond zonder twijfel in verband met deze studenten-peregrinatie.Zooals reeds boven gezegd, is deze peregrinatie zeer vroeg,al in de tijd van de koningen van het Arpadhuis (XI-XIV. eeuwen) begonnen.Van onze politieke betrek- kingen,maar ook van de cultureele toestand van Italië van deze tij- den, is te begrijpen,dat onze jongelieden in eerste plaats de beroem- de hoogescholen van Bologna,Bodua en tevens van ^arijs hebben be- zocht.Later breidde zich hunne belangstelling ook uit tot andere beroemde hoogescholen,en studeerden zij daar meestal theologie, rechtswetenschap en philosophie.Onder de regeering van Matthias I. heeft deze studenten-peregrinatie als het ware zijne bloeitijd bereikt,maar na hem kwam opeens de tijd van verval.Spoedig daarop w«d zij wegens de voor de Hongaren in 1526 (bij Mohacs) zoo tragisch eindigende Turkische oorlogen bijna geheel gestaakt.De reformatie bracht een nieuwe opleving.De Hongaren sloten zich in grooten getale bij de reformatie aan,en om protestantsche predikanten te hebben, zonden zij hun zoonen naar de groote leermeesters,naar Luther,naar Calvijn enz.,en zoo ziet men,dat deze studenten-peregrinatie in de loop van slechts enkele tientallen jaren,reeds in de XVI. eeuw, bijna geheel protestantsch was.Onze jongelieden gingen steeds in grooter getal de lange reis ondernemen en zij bezochten in de eerste .•laats de v/ittenbergsche universiteit.Maar toen de Forraula Concordiae (1577) de mogelsljkheid van verzoening tusschen de Lutherschen en Ivinisten uitsloot,en Wilhelm Friedrich,als voogd van de onmondige
door zijn reglementt
Saksische keurvorst Christian II, ,Van 1592 de Calvinistisch gezinde studenten het bezoeken van de '.'.'ittenbergsche universiteit onmogelijk
maakte,hebben de gereformeerde studenten steeds meer de gereformeer- de, Calvinistisch gezinde Duitsche universiteiten bezocht,in het bij- zonder van Heideiberg,Frankfurt aan de Oder en Marburg.Intusschen had in het begin van de XVII. eeuw een beslissende gebeurtenis plaats; de dertigjarige oorlog brak uit,en het eerste slachtoffer hiervan
was in 1622 de Reidelbergsche universiteit.Door de groote verwoes- tingen konden onze jongelieden nauwelijks aan het bezoeken van de Duitsche gereformeerde hoogescholen denken,en zoo is onwillekeurig
de J
hunne aandacht gevallen o pïvêrdervsrw ij derde, maar steeds bereoemder wordende Hollandsche,en weldra ook op de Engelsche hoogescholen.De
|
|||
4
|
||||
grootste vergissing zou hetazijn het "bezoek van de Ilollandsche
hoogescholen door de Hongaren(verband te hrengen met de Forraula Concordiae en met het reeds vermeldffe reglement van v/Hhelm Fried- rich uit 1592,of dit hezoek te houden als nawerking van dit reg- lement.Het is nl. een feit,dat noch de Forraula Concordiae,noch het reglement van .ïilhelm Friedrich de aandacht van onze jongelieden gevestigd hebhen op de Hollandsche universiteiten.Dat waren veel meer de ^gg^ niet op de laatste plaats de kerkelijke strijd om de remonstranten. Bij deze oorzaken kwam later nog de in de Hollandsche theologie
inj
steeds sterker(dringende geest van Descartes,welke met het Cocce- janisme het zooveel aangevallene en verdedigde voorwerp was,ook
van de dissertaties der Hongaarsche studenten,die op verschillende Hollandsche academie's studeerden.Indien deze oorzaken niet juist waren,hoe zouden wij dan kunnen verklaren,dat van 1577 (en 1592) ongeveer een halve eeuw moest voorbijgaan,voordat de eerste Hon- gaarsche studenten op de Leidsche en op de Franekersche hoogescholen verschenenTtfant Holland had in dezen tijd al talrijke academie»s van zeer goeden naarasnl. de Leidsche opende 1575 hare poorten,de Franekersche in 15*5,de Harderwijksche in 1600 (1647) en de Gro. ningsche in 1614.Toch ontmoeten wij de eerste Hongaarsche studen- ten in Franeker en in Leiden pas in het jaar 1623.^ De eerste Hongaarsche peregrinus kwam reeds in 1635 in
utrecht,zooals blijkt uit de naamlijst der Hongaren (zie blz. ), duo voor de inwijding der illustreschool als academie.Tan dezen da*ym af hebben wij tot 1643 over Hongaren aan de Academie geen gegevens,ofschoon het niet uitgeslo&ten is,dat in deze tijd aldaar toch Hongaren aanwezig waren;het is zelfs zeer waarschijnlijk.Maar van 1643 af ontving de Academie,als goede alma mater onze jongelie- den met kleinere of grootere tusschenpoozen met de grootste bereid- willigheid,opdat zij -in het bijzonder onder de geloofsvervolgingen — Min de ware wetenschappen in alle opzicht versterkt tot soutien en goede herders zullen worden voor het verwpesde en gepijnigde Hon- eaarsche gereformeerde Sion."Deze studenten-peregrinatie aan de
Ütrecht8che Academie neemt niet alleen in de geschiedenis van de Hongaarsche gereformeerde kerk,maar ook van de Hollandsche hooge- scholen een bijna weergalooze plaats in.Hergens in Holland zijn |
||||
5 >
|
||||
onze jongelieden én zooS groote getale verschenen en zijn er voor
zoo*n lange tijd gebleven,als juist aan de ütrechtsche Academie. Nergens was het gemiddelde van hun getal in vergelijking tot het geheele aantal der studenten aan de Hollandsche academie'sTaïs hier. Ja,als wij slechts de tweede helft van de XVIII. eeuw nenen,zien wlj dadelijk,dat het meermalen geschiedde,dat het aantal der Hon- garen,die destijds aan de Academie studeerden,het aantal der totaal ingeschrevenen overschreed (h.v. in 1790).kelkengrond had deze buitengewone toestand? A.C. Duker,de biograaf van 0. V0etius,de zaken niet dieper bekijkende zet als zijn meening -ofschoon niet geheel duidelijk- uiteen,dat de Hongaren in zoo'n groot getal de Ütrechtsche Academie bezochten,in de eerste plaats was om de zg. "Voetiaansche beurs".Doch m.i. had dit een geheel andere reden.Om zooveel mogelijk studenten aan de Ütrechtsche Academie te krijgen, is het fonds van J.L. van Frankendaal (dit noemt nl. Duker "Vbe- tiaansche beurs") gesticht.Indien wij nl. het testament van J.L. van frankendaal bekijken,zoo zien wij,dat een groot deel hiervan gewijd is aan het verleenen van hulp aan de peregrinus-studenten, waaronder de meest geziene juist de Hongaren waren.2ij hebben ook een mie met de andere Hollandsche hoogescholen,nl. om het aantal der H
studenten op een behoorlijke peil te houden.?ant uit de aard der zaak was de toestand zoo,dat voor het kleine,hoewel in welvaart
levende Holland,vijf hoogescholen toch te veel waren,te meer als hefc
wij nog bedenken,dat ïEgf behalve deze hoogescholen nog talrijke
athenaeura»a van goedennaam had.Niettegenstaande hun goede leer- krachten en de voorname rol,die zij in het Hollandsche cultuurleven gespeeld hebben,moest meer dan een van deze hoogescholen bijna voortdurend strijd voeren tegen de achteruitgang van het studenten- aantal, en het gevolg hiervan,tegen opheffing.Dit lot viel ten deel aan de Franekersehe en Harderwijksche hoogescholen in 1810.Als wij het totale aantal van de studenten bekijken,zien wij,dat het stu- dentenaantal van de ütrechtsche Academie ook meer dan eenmaal zeer sterk achteruitgegaan was.Ja,in het begin,van 1636 tot 1645 heeft zij slechts 35 ingeschrevene studenten gehad en na de daaropvolgende ongewone snelle stijging,die ongeveer twaalf jaren duurde,had zij daarentegen in 16.17 wederom slechts zestien inge- schrevenen,en van dit jaar af steeg het totale aantal der inge- |
||||
schreven studenten niet boven de 50 per jaar.Deze toestand duurde
ongeveer tot het einde der Fransche overheersching,toen net de in- trede van vreedzamere tijden,maar ook met de vermindering van de hoogescholen fiet tijdvak der rustige ontwikkeling begon.De begaren hebben zich als het ware onbelast in deze strijd gemencd,en zich geschaard aan de zijde van Voetius,die t aarzel: aannai^üit de goede verstandhouding tusschen hem en hen groeide de
gepriviligiseerde positie,die reeds zonder twijfel in het miaden de XVII. eeuw bestond.De officieele bevestiging hiervan vinden wij echter voor het eerst in de CVIII. eeuw,nl. in de notuiön van de Vroedschap. Volgene de daarin voorkomende gegevens kregen de ren de vrijheid, om bij een professor naar eigen keuze college te loopen,zonder college
geld te betalen (d.i. zij behoefden zich niet in de matrieula te laten inschrijven!) ,9Jlfs zoolang hunne studie het vereischte.Het is bekend, dat de Hongaren ook aan andere universiteiten dikwijls geen college- geld behoefden te betalen.B.v. zijn in de matricula der Groningsche hoogeschool bij vele namen van Hongaren de volgende aantekeningen
ik
te vinden:"Gratis inscriptus est,quia Hungarua" etc.Ondanks die vrijstelling moesten zij zich daar dus toch laten inschrijven.rAar in
Utrecht was het geval geheel anderssvan de Hongaren,wier aantal soms boven de 20 was,was er dikwijls niemand ingeschreven.Bn zoo hebben zij vaak 5,6 of meerdere jaren college geloooen,en hebben in dezen tijd gedisputeerd of zijn gepromoveerd.Dat alleen de Hongaren deze geprivi- ligiseerde positie mochten genieten,bewijst het feit,dat over het gratis studeeren van andere studenten in de notulen van de Vroedschap, van den Academische Senaat en van de Theologische Faculteit niets te vinden is.Doen dit privilege ten gunste van de aren werd e
i$ het groote aantal der sti-'ondia
jaar weder verlengd.Ongetwijfeld is
ra^rairêiH
der i'Vli. en nog meer van het begin der XVIII. eeuw af ooi een opmer- kelijke aantrekkingskracht geweest.Doch het doel beoogd net het re- ven » dezer stioendia,uitgaande van 3tad en Provincie,hangt - oprechte erkenning van offervaardigheid en» ware Christelijke liefde- re steeds ten nauwste samen met den strijd om het aantal studenten *il te houden.Volgens de notulen van de Vroedschap van 5 II. 1653
zij , heef t ^S
motie, een gouden en een zilveren penning vereerd,opdat hij,zooals de motivering luidt:».,.in rerre gelegen Lande de renonce deser Stadt |
||||
ende Academie gaet verbrijden.M Sn diezelfde gedachte treedt in bijna
ieder rerzoekschriftSBI naar voren,dat de professoren in de XVIII. eeuw om subsidie ten behoeve van de Hongaren uit naam van Academie aan de stad en Provincie gezonden hebben. tt de Academie,als instituut aangaat,vormden hare beroemde
rofe»soren,als G. Voetius,P. Burman,J. Leusden, . n Alphen, . . IMtnpe etc. en de strijd tusschen utrecht (Voetius enz,) en Leiden (Coc ejus enz.J een zeer groote aantrekkingskracht.Trouwens aan dezen strijd hebben ook onze,van uitnemende vaardigheid getuigende jongelie- 16
den,dikwijl6 opvallend actief deelgenomen.
.•" indelij k moet ik nog een zeer belangrijke omstandigheid
vermelden,nl. dat geen enkele van de Jlollandsche hoogescholen zich zooveel en op zeo'n fraaie wijze heeft bemoeid met de zaken en gebre- ken van de Hongaarsche gereformeerde kerk,als juist de ütrechtsche. Onder de zwaar/ste geloofsvervolgingen hebben de Vtrechtsche professo- ren alles,wat in hun vermogen was,gedaan,om de Hongaarsche predikan- ten van de banken der galeien te bevrijden.Voor deze daad kunnen wij nooit dankbaar genoeg zijn.ïla dezen zwaren tijd van beproeving snel- den de professoren tijdens de stille,maar niet minder gevaarlijke ver- drukking meermalen met "Hongaarsche Bijbels" de onder het zware kruis gebukte Hongaarsche gereformeerde kerk te hulp.Sn toen om het geweld- dadige optreden van het /eensche hof en Jesuiten onze theologische hoogescholen aan de rand van ondergang geraakt waren,kwamen de hul - vragende brieven met broederlijk vertrouwen in de eerste plaats juist van de hier gestudeerde Hongaren tot de Academie (resp. tot de Theo- logische Faculteit) en ook tot enkele profes oren.Hn zonder aarzeling gaven zij hun voorspraak in het belang der Hongaarsche gereformeerde kerk niet alleen bij de Vroedschap van Utrecht,naar zelfs bij de 3taten-Generaal. Ij kunnen zegden,dat de Hongaarsche gereformeerde kerk in de gansene XVII. en XVIII. eeuw gedragen werd mede door de zorgende liefde van de Ütrechtsche Academie.^iij niet alleen door politieke interventie,Kaar ook met aanzienlijken geld-
steun.Hoeveel liefde,hoeveel goedheid en offarvaardigheid! Het zou onbegrijpelijk geweest zijn,als de Hongaren niet juist Utrecht het meest zouden liefgekregen hebben.In hun gedichten,geschreven bij ver- schillende gelegenheden,bezongen zij de groote moederliefde der Aca- deraie,wier goedheid zij in velerlei vorm» ondervonden hadden. Ieder van & hen wist,dat het waar was,dat een uit de XVIII. eeuw gedateerd. |
|||
door een onbekende geschreven gedicht zegt:
"Ontvangt,omhelst met liefde,en koestert in haar schoot,
Pen versten Vreeradeling,gelyk den Landgenoot." 3n nu stellen wij de vraag:wie waren die Hongaarsche jon- gelieden,die aan de ütrechtsche Academie gestudeerd hebben? Ik ben er vast van overtuigd,dat op deze vraag nooit een volledig antwoord gegeven zal kunnen worden.Want de namen dergenen,die niet in de •atricula zijn ingeschreven,kunnen wij voor 1776 ook slechts ge- deeltelijk met de grootste moeite vaststellen.ionder twijfel zijn er»ondanks al mijne nasporingen,nog vele namen te vinden in ver- schillende brieven,aantekeningen of andere herinneringen.Ik geloof, dat ik mij niet vergis,als ik het aantal der Hongaren,wiens namen in de hierop volgende lijst niet zijn opgenomen,ongeveer op 200 schat. De naamlijst van aan Met betrekking tot de namen zijn in de
de "Academie* gestudeerd eerste plaats de oude inschrijvingsboeken Kehh&n de Hongaren (raatricula) authentiek.Deze zijn in 1886, ter gelegenheid van het 250 jarige bestaan der Academie, ook in druk
verschenen,en van de lijsten,die over de Hongaarsche studenten zijn uitgegeven,is die het betrouwbaarst. Bij het vaststellen van de namen der aan de Utrechtsche
Academie gestudeerd» hebbende Hongaren,moest ik er rekening mede houden (waarop ik reeds de aandacht gevestigd heb)fdat de Hongaren, vanwege hunne bijzonder begunstigde positie,niet gedwongen waren om zich te laten inschrijven.Toch hadden zij dezelfde rechten,als diegenen,wier namen in de matricula voorkomen.Ja,er waren meerdere Hongaren in het geheel niet ingeschreven,ondanks het feit,dat zij jarenlang in Utrecht vertoefden en colleges volgden.De tiamen van de ingeschreven Hongaren kunnen wij uit de matricula vaststellen,ter- wijl wij Van de namen van de niet ingeschrevenen reeds uit de eerste helft van de XVII. eeuw gegevens hebben.Van 1776 af kennen wij die namen met zekerheid.Ik heb nl. in de herfst van 1933 het z.g. "Album ïïungarorum" gevonden,welks bestaan ik uit de resultaten van
mijn nasporingen reeds vermoedde,en waarover ik bij het terugvinden van het Theologische Paculteitsboek de zekerheid verkreeg.Jr is nl.
"bij de wisseling van dekanen herhaaldelijk sprake geweest (het
eerst in 1785) van dit album,vermeld in de lijst van de overgegevens
bescheiden.Helaas vond ik slechts een deel van dit album terug,
|
|||
ongeveer met 65,door en over de Hongaren geschrevene en handelende
brieven.Deze heb ik net nummers gemerkt en bij de toenmalige voor- zitter van het Stipendium Bernardinura (Prof. Dr.A. Noordtzij) in bewaring gegeven.Wat is dit "Album Hungarorum*7" Het bevat de namen (handtekeningen) dergenen,die van 1776 af tot 1829 toe in utrecht gestudeerd hebben,dikwijle met de opgave van geboorte- of woonplaats, Collegium en datum van aankomst.Vele namen bevatten de in Utrecht gehoudene disputaties,verscheidene boeken,die in Utrecht zijn ge- drukt, dagboeken en vriendenalbums.Bij het vaststellen van die namen noest ik Won verschillende,dikwijls uit de zelfgestelde handteke- ningen de beste uitzoeken.Baarom noem ik alle bronnen,die ik ge- raadpleegd heb,om te kunnen vergelijken,Het vaststellen der studie- jaren bracht ook vele moeilijkheden met zich mede.In deze tijden was n.1, alles geheel anders,dan nu «er werden Inschrijvingen ge- daan in alle maanden van het jaar! Eindelijk heb Ik deze vraag op de volgende wijze opgelostjbij de namen deel ik zooveel mogelijk de juiste data mede,en wel uit de matricula zonder ( ) en uit andere bronnen tusschen ( ).Pe vetter gedrukte namen zijn van de inge- schrevene Hongaren,de cursief gedrukte van degenen,die zonder zich te hebben laten inschrijven aan de Academie gefrequenteerd hebben. 1635.....Joannes Benyei Deak
^ Paulus Keserüi Dajka**
1643 ..... Casparus P. Szepsi
Joannes S. Kazai ,
Joannes Tsaholczi Pastoris*-*
1644 ..... Wicolaus Szoboszlai
Paulus Bogacsi
Michael Korosi
Stephanus Ss. Waradi
Stephanus P. Thoka^
Stephanus P. Czegledl
Joannes S. Kazai*^
1645.....Joannes Sol tl Stephanus S. Komaromi
1646.....Melchior Balo Batzoni (SS. Theol. Stud. ) fficolaus Somosl
Petrus Kalnai
Stephanus s. Komaromi*
1647.....fficolaus Illyefalvi (Transylv.) Michael Sz. Szekelyhidi
Colomannus Justus (Transylv.)
Stephanus Kapossi (SS. Theol. Stud.)
Joannes H. Wikolai
Andreas Bricc^us
Petrus Szathmari Baka
Samuel Lipp^l
Stephanus Rathoni Breda
Andreas Csehi
Melchior Balo Batzoni**
Petrus Kalnai M
Hichael To$haeust9
Smericus Papgi Pariz10
Joannes Szölosi *°
Matfchias NÓgradi30
|
|||
10
|
||||
1648 ..... Stephanus T.>#Feéri
Joannes P. GÖnczi (SS. Theol. Stud.)
Georgius Krizbai
Franciscus K. Fogarasi (Transylv.)
Joannes BA S^ko (Transylv.)
Matthias urmenyi Patt
Franciscus Borsai (Debrecinus)
Petrus Szathmari Baka if
Uicolaus Illyefalvi**
Joannes II. Mikolai 3*
1649 ..... Michael HenteB (Debrecinus)
Paniel P. Vizkeleti
Alexander F. Vetesi
Kicolaus M. Margithai (SS, Theol. Séud.)
Michael Varallyai (SS. Theol. Stud.)
Michael fhallyai (SS. Theol. Stud.)
Petrus Vas^rhelyi (Transylv.,SS. Theol. Stud.)
Georgius Pa'lyi
Andreas Taryai Sylvanus
Stephanus Vari (SS. Theol. Stud.)
Thomas Borsai Pe$o" (SS, Theol. Stud.)
Joannes K. Ifagykalnai
Casjarus Datsi ^Detsi) (SS. Theol. Stud.)
Basilius Szentlaszloi (SS, Theol. Stud.)
Samoel Enyedi
Joannes M. Enyedi
Joannes B. Siko3*
1650 . . . . . Stephanus A. Szathmari
Joannes Apatza losere (Transylv.)
Georgius C. Komaromi
Stephanus C|lei
Stephanus Jferaethi _
Franciscus Borsai ..(Debrecinus)
Thomas Borsai Petó' Jé
Samuel Enyedi'T
1651 ..... Paulus K. Pioszeghi
tficolaus K. Hathazi
Jolannes P. So,mosi Jacobus Alistali Farkas Georgius C. Komarom^3* _ Stephanus A. Szathmari Sarauel Enyedi 33 3tephanus Gelei*° Stephanus Hemethi*' Colomannus Justus*' Joannes B, Sikow Michael S. FelsÖbanyai Joannes Apatza Tsere ** 1652 ..... Joannes Filep
Thomas P. Tiszabetsi
Michael Szepsi latzkó
Michael Buzinkai
Nichael Bathori
Stephanus Horti (Transylvanus Claudiopoli-
tanus.-M,)
Casparus Miskolczi Stephanus t.^Vaezi Andreas Wilmanyi Casparus Batizi Andreas Szepsi £oroez Georgius C. Komaros^r Stephanus A. Szathmari *r Samuel Knyedi**"* Jacobus SpE Alistali Farkas*r Joannes /aczi''*" Hicolaus K. Ha^hazi1*4 Stephanus F. Nemethi*? 1653 III .. . Casparus Miskolczi
VI. Andreas Kereszturi (s:-, Theol. Stud.)
VI. Stephanus B. Bi^dai
VI. Stephanus F, Hemethi
VI. Thomas Szentgyorgyi Tholnai (SS. Theol. Stud.)
VIII. David Szentgyorgyi (Siculo-Ungarus Transylva-
, , nus.-
VTIT. Joannes Posatoxi
|
||||
H
|
||||||
Ij O
Casparus Batiziy
Georgius C^ Komarorai*9 Joannes Apatza Tsere*9 Samuel Enyedi rö Joannes p. Somosi57 0 1654 III. , • Stephanus V. Betskehazi V. Samuel Celei VIII. Andreas Demete^
VIII, Orban ÉrsekujYari
VIII. Michael P. Tatai
VIII. Paulus Kaposi
VIII. Xadislaus Gyongyosi (Bfobilis Ungarus.-H.)
VIII. Paulus Qorgei, 62
(11.III.) Jacobus Alistali Farkas (SS. Theologiae et
racticae id. temporis Philosophiafi
#Stu<|ios.) Joannes Posahazi53 David Szentgyorgyi slt Cas parus Miskolczi 5jr Joannes M. Bereglji Stephanus Telkibanyai^6 (III. t VIII.) Paulus V. Kismarjais7(SS. Theol. Stud.) (9.III.) Michael Buzinkai ,21.111.) Thomas Szentgyorgyi Tholnai .22.111.) Casparus Batizi |
||||||
(9.VIÏI.) Joannes L.
1655 II. . . . Matthias Szanthai (SS. Theol. Stud.)
II. Stephanus Tholnai (SS. Theol. Stud.) II. Joannes P. losonczi (Phil. ac sr>. Theol, 0 Stud.)
II. . Stephanus M. Sellyei (Phil. ac SS. Theol.
Stud.)
II. Joannes Szepsi (SS. Theol. Stud.) II. Joannes Puspoki 0 II. Stephanus p. Szantai II. Joannes H. Kaszorji II. Franciscus P.,Szaki (SS. Theol. Stud.)
II. Ceorgius T. Martonfalri Samuel Gglei^
Paulus Gorgei5*^ '
Samuel WaradJ. Koleseri6?
Ladislaus#Gyon,gyosi éo
Joannes Posahazi*'
Michael P. Tatal*,2*
1656 V. ... Gregorius HernadnemetSi
V. Andreas Liszkai 0 VII. Paulus P. Jaszberenyi VII. Martinus Z. JUmaszombathi VII. Stephanus Harsanyi
VIII. Michael Dobrai (Phil. Stud.)
IX. Michael palyi
IX. Paulus Togarasi ^SS. Theol. Stud.)
Franciscus ?. Szajfci *9
Joannes Koró'snadgnyi Nadanyi*3
Ladislaus Gyongyo'si6*
Samuel Samarjai^*
Andreas Ternyei6'
Stephanus P. Szantaié^
Joannes F. Losonczi6^
GeorgiusJT. Martonfalri<v
Paulus Gorgei €u
Samuel Gelei 4I"
1657.....: ichael Dobrai 66 Samuel Samrjai 64 *n 6r
Casparus R. Snyedi 6<?
Ladislaus Gvongyosi é 9
1658.....Michael Dobrai 6tw?o Samuel Samarjai 66
Joannes Pfc Debrec^eni ^
Joannes Ko'rosnadanyi Nadanyi"
Casparus R. Enyedi*'
Nicolaus J. Tecsi?'
Joannes Gunesch *l
Valentinus Kereszturi ?*
Georgius T. MartonfalviW
Petrus. P. Tsedreghi^V
|
||||||
Franciscus Szendrei^
Stephanus Tholna£?r
Franciscus PA Szaki^6
Ladis 1 aus Gy o*ngyos i 4?
1659 ..... 'ichael DobraiGfc Samuel Samarjai éé#
Andreas Halmi Suho ™
1660....."ichael Dobrai <ƒ Darauel Samarjai éfc
Casparus R. Snyedi *9
Ladislaus Gyó'ngyosi 90
Valentinus ^Kereszturi^0
Georgius NemetSi *°
1661 ..... Michael Dobrai& Sarauel Samarjai^,
1662.....Franciscus P. Szaki-^ Sarauel Samarjai-"
icolaus Bethlen,Graaf*l oilus Csernatoni ?t 1663....."Ucolaus Betalen, Graaft
g% ulus Csernatoni rl
1664 ..... otephanus Szecsi/^
1665 ..... Stephanus Szathmari Eszeki
Jacobus Csuzi Cseh
Joannes Papai ^enljhi Michael Szathmarnenethi Michael Sarfoy 0 Stephanus B. Weszpremi Joannes Dadai**"( Transy1v.) 1666 ..... Cerhardus Kabai
Joannes Dadai
Stephanus Szonyi (Pannon.)
Stephanus Jeremi
Matthias WTara^i (Transylv.)
Martinus Sz^lagyi
Stephanus Batho^ri
Stephanus Szirak^ 0
Stephanus ^Szathmari Eszeki'*6
ichael Sarfoy ** 0
Stephanus B. *V'e,szpreni fr Andreas Szathmari/f chael SzathmarnenethiW
ichael ÏT. Saros/pataki <??
stephanus K. Dioszeg&i9ö 1667 ..... Andreas Lisskai
Matthias Waradi
Stephanus Szonyi **' Stephanus Liszkai H< Martinus Szilagyi,L aulus F. C^ekei *>*
Stephanus Bathori9* Stephanus ï'eremi ^ 4, 1668.....Michael Szoboszlai/ 1669 ..... Georgius Tatai Kovacs (Pannon.)
1670 ..... Joannes Modori Martius (Pannonius Nobilis.-
Joannes K» Fogarasi*?r
Joannes I<)nyedi '*~ r Georgius Szigethi 0 Georgius Tatai Kovacs°6 Joannes Kezölaki^* 1671 ..... Daniel Tiszay,arsanyi
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Joannes Horrati 0
Franciscus ©trokocsi Poris
Michael P. %nyoki
Petrus Selylji (Transylv.)
Stephanus Sarospataki (Transylv no-ngarus
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
/e Kolosvar.- .
1672.....Gtephanus Sarospataki *'
Petrus Selyki <hm ,00
Stephanus H, GyongyoSi 0
Franciscus Ctrokocsi Foris'°'
1674 22.X. . . Joannes R. Beszerményi 1676 ..... Ceorgius 0. Dioszeghi (SS. Theol. Stud.)
24.vu. Michael Tokaji Almasi (SS. Theol. Stud.) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
26.VIII. Stephanus jR^raaszorabathi (SS. Theol. Stud.)
5.X. Gabriel Nanasi (Bxtil noraine religionis.j 6.X. Petrus K. Vasarhelyi 5.XI. Joannes P^ Rozgonyi 1677 ..... Andreas Verrolgyi ,(Sylvano-Ungarus.-r.) l'lchael Tokaji Almasi «t
Josephus Fagyari '°*
Georgius G, Dioszeghi'"
Franciscus Ctrokocsi Poris i0Z
Paulus Lisznyai'01
Stephanus #Bimaszonbathi
1 ichael Bathori Komaromi/ot
Stephanus SylYamj8 #.2ilahi (°l
Stephanua Marosvasarhelyi <<>*
Franciscus 0. Kabai fG1
Joannes Szenczi 'ol
Joannes Ko,zraa (Debrecinus) l
Gabriel ïTanasi '°5
1678.....Franciscus 0. Kabai Stephanus Sylranus Zilahi
Samuel Hodosi (Debrecinus)
Joannes Kozraa (.Debrecinus)
Georgius G. Dioszeghi 'ot*
Georgius Torny^ tcr
Joannes 3z,a£hmari ,cr
Gabriel Uanasi'**»
1679 . . . . . Paulus D. Keeskeméthi Georgius Tornyi
Joannes S. Kecskeméti
Joannes P. Rozgonyi"*
|
|||||||||
1680.....Georgius S. Danyadi'0*'
|
tee
|
||||||||
Stephanus R^raaszorabathi
S tephanu s Fanas i J °? Samuel S^athmarnemetBi ' 9 1681.....3tephanus Rimaszombathi ',0 1632 ..... Abrahamus ^ruber (Sopronio-Iannonus.-M.)
Joannes Tsetai 'f*
1685.....Samuel Kapo,si (Rimaszombatino-Ungarus.-M.) Joannes Tsetsi '"
1684 ..... Samuel Kapo,si /lZ Joannes Tsetsi '"
1633 (l4.25.XHJ"icolauB Agathi "*
1689......Vartinus ^ador£alvi w Nlcolaus ï'ieztotfaluaj Kis"*
1692 ..... Qregorius Fuleki Horrath
Samuel Pastoris ( Jaradino-Hungarus.- ,
Stephanus H. Szokolyai #(?annon.) Michael Buzinkay (Hx Sarospatak.- • 1693 ..... Andreas Teutsch (Sehaesburgensis Saxo-
f Transylv.-lf.)
Stephanus Weszpremi (TransylT.) ohael J3uzinkay l(i ,/? Stephanus Zentelki uk 169| ..... Paulus Szombati (Riraaszombatino-Ungarus.-
1698 ..... Joannes Pelschaczt (Pelsoczi)
1699 ..... Joannes Pelechuczi (Pelsoczi)"*
Matthias Thalabai "*
Michael N. S0lymos,i "*
Joannes E. Weszpre,rai W
Stephanus Szederkenyi fff
to Stephanus R. Szombati U* 1?C0.....Joannes Patai Balog H9
1701 (vu. ,Vlll.)Georgius Bonyhai «/
1705 9.V. . . stephanus P. PaU.i
16.V. Matthias Szepsi 0 ,2t Gregorius "'eszprémi
1706 . . • • . Kicolaus Tseke^i
Andreas Czegledi
170°......Martinus Almasi (Kx Comitatu Tornen»!.-?".)
Joannes Rene^hi
Beniarain Almasi (TransylT.)
Stephanus Almasi (TransylT.)
1709.....Joannes A^brich (Coronensis A'ransylvanus.-M.) Michael Tetsi (SS. Theol. Stud.-Hangarus
Marmaticus.-I .)
Ben Umin Almasi /2-*
|
|||||||||
>4
|
||||
Martinus Alreasi' u
Joannes NemethV^
Stephanus A^masi'*?
(IX.,X) Joannes Szkaros#i'ir(SS. Theol. Cand.) (9.IX.) Stephanus Naszalyi'^ (9. IX. ) Petrus Jenel»2fe Joannes Tsetsi'
(28.IX.) Petrus Almasi',6( Hungarus Cassoviensis ex inclyto Comitatu Aba-ujva-
riensi.- .-SS.Theol. Stud.) Michael Szathmari^ (SS. Theol. et Phil. Stud.)
(3C.X.) Joannes Dallyai :/as>?fo 1710 (17.VII.) Petrus Almasi Joannes Tsetsi
Michael Szathraari
(10.IX.) Michael Tetsi'^ (15.VI.) Stephanus Naszllyi'?r (18.V.) Stephanus W. Enyedi Hf (11.III.) Georgius Szigethi Gyula'?(SS. Theol. Stud.)
(10.III.) Josephus Deakin?(SS. Theol. Stud.) (IX.) Joannes Dallyai Wat '?f 1711.....Joannes TsetsiJ7*
1712 ..... Sanusl Szentgyorgyi,7^
1713 ..... Sarauel Szentgyó'rgyi
Andreas Pobol
Andreas B. Munkatsi Georgius M. Se,rtzi Martinus Szilagyi ' 1714 ..... Sarmiel Dabi
Georgius K. Wftsei
1715 ..... Petrus Szentp^teri
Stephanus H^halyi
Michael Kapoti Pap lV 1716.....Michael Rapoti Pap '*' 1717 ..... Joannes Lapidenus/3*,
1718 ..... Gregoriua Nagymihalyi (Hungarus Peregrinus.-M.)
1720..... Zes Hong. Stud. (NPSU 6. III.,Vroed- schap 5.V. ) 1721 ..... Joannes T. Szikszai (V.D.M.,HUngarus,iatria
Szikszo in Comitatu
Aba-U j var iens i. -M. ) Ambrosius Ktjrek (Debrecen.-M.) Joannes Kovac,s (V.D.M,-Debrecen.-M.) Andreas Csatari Felvinczi Zes Hongv Stud. (NPSU 19.11.)
1722 ..... Stephanus Szentjobi (Debrecen.-SS.Theol.
Stud.-F.)
Israël Marosi (Debrecen.- B Samuel Makkay (Transylvano-Claudiopolitanus.-fl.)
Joannes Miskolczi (Pannon.) Pranciscus Josvai Uï Andreas Ujvari (Ex Col^egio S.-?atak,patria Szikszo.-M.)
Stephanus Ketskemeti (Hadino-Hungarus ex superiori ïïungaria.-M.)
Joannes T, Szikszai 'W Joannes Kovacs 'H 1723 ..... Georgius Pataki (Transylvano-Hungarus
m m Albajulianus.-K.)
Gregorius Domsodi Michael Krizb,ai Desö (Transylv.)
Pranciscus Josvai,
Stephanus P. Polgari (Debrecen.-M.)
Michael De.brecen i
Joannes Bathori Ferge
Andreas Guthi 1,r
31f Kong. Stud. (ïïPSU 20.1.);reep.
Dertien, Ho,ng, Stud. (Vroedschap i4.VlJ
1724 ..... Stephanus Jerenias w
Michael Donga ^Debresen.- ,
Michael Kecskemeti Deak #(Debrecen.-M.)
Joannes Causa^ (Ketskeméthino-Hungarus.-M.)
Petrus K, Vasarhelyi
StephanusMVasarnelyi Toke (Transylv.)
Michael Furedi
|
||||
Andreas Guthi*'1
Negen Hong. Stud. (NESU 27.1.)
Gregorius kovasi Ladislaus Csokonai Stephanus $z% Czegledi Stephanus Dioszeghi (Debrecen.-SS.Theol. Stud.-?■'.)
Joannes Manai Joannes M. Szentgyorgyi
Stephanus,Vasarhelyi TÓ"ke,3e
Cabriel Za^oni (Transylv.)
Ceorgius Janosi
Andreas Guthi rtr
Sigismundus £. SÖvényfalvifl?
Joannes Polgari
Joannes Csuzi Cseh (SS. Theol. Stud.)
Joannes Pe,leskei
Joannes Bathori Oere
Andreas Gu,thi ,1r
Gabriel ZagonJ.'**
Stephanus Xorosi (SS. Theol. Stud.)
Joannes Nagy (Hung. Jaurin.-SS.Theol. Stud.)
Joannes Vets^i
Stephanus pioszeghi '^
Georgius Janosi"'0
•? Szathmari "*(
) Michael Ka,polnasi
Daniel peetsi (Jaurin. Ungar.) Joannes Wa,tav (SS. Theo 1. S tud.) |
||||||||||||||||||||||||||
1725
|
||||||||||||||||||||||||||
1726
|
||||||||||||||||||||||||||
1727 (IH.,IV.jY.
|
||||||||||||||||||||||||||
(10.IV.) Joannes K^dartai
|
||||||||||||||||||||||||||
(29.V.)
(27.v.) (10.III
|
Michael Fo'ldesi t 0
Sigismundus IJ. Radnotfay (Transylv.)
Stephanus Dioszeghi '**
Andreas Guthl '*''
) Joannes CsuZi Cseh "*3 |
|||||||||||||||||||||||||
ü\f Hong. Stud. (Vroedschap 15.IX.)
Samuel Heraethi (Debrecen.-?'.)
Stephanus Debreceiji
Andreas Szen^miklosi
Andreas Karman (Losonc.)
Daniel M. Joannes Perliczi (Caesareoforens.
, , «o Hungarus.-?'.)
Sigismundus N. Radnotfay
Twaalf Hong. Stud. (ïïPSU 22.1.)
. Stephanus Sarkany Michael Megy^aszai
Stephanus Bolcsi ,
Alexander P. Szathmari (Transylv.)
Joannes Wiszlai 0 ,klj
Sigismundus Szathmari iap (Transylv.)
|
||||||||||||||||||||||||||
1728 .
|
||||||||||||||||||||||||||
i*r
|
||||||||||||||||||||||||||
1729
|
||||||||||||||||||||||||||
Zeventien Hong. Stud. (Vroedschap 17.x.)
Stephanus §zekP^Transylv.)
Martinus Banhorvati
Samuel Endredi
Michael Szentesi
Joannes Kabai (Debrecen.-I .)
Joannes Siraonto,rnyai
Joannes Szentpeteri (Debrecen.-
Jacobus Jantso
Sigismundus Szathmari Pap
Sigismundus Erctsei
ftuilus Öri FÜlo'p t
Michael Dusitza (Sarospatak.-M.)
Alexander Enyedi (de Nagybanya) (SS.Theol.stud.)
Samuel Ifearesmarti (Debrecen.-M.-SS.Theol
0 Stud.)
Andreas Domany
Georgius Szikszai (debrecen.-H.) |
||||||||||||||||||||||||||
1730
|
||||||||||||||||||||||||||
1TO1
|
||||||||||||||||||||||||||
Elf Hong. Stud. (ïtpsü 1. III.) jreso.
Negen Hong. stud. (Vroedschap 22. ... *
Stephanus Mezo (3zikszó.-r.) Joannes Berzetei (Saro fc.-M.) Samuel Kallai"*(Debrecen.- . j Georgius Poldesi Nagy |
||||||||||||||||||||||||||
1732
|
||||||||||||||||||||||||||
Joannes Putnoki (Minister Svang. Jesu.-M.)
Tien Hong. Stud. (?TPSTJ 30.I.);resp. ïïl£ Hong. Stud. (Vroedschap 6.X.) 1733.....Eraericus P,ltzely Joannes Pay
Andreas Csuzi (Debrecen.-K.)
Valentinus Magyszegi (Debrecen.-7 .
Paniel tfjfalusi (Debrecen.-N.)
petrus Szoboszlai
Petrus ^ova^i
Samuel Egyhazi
Michael Ifolnar
Joannes Solyiaosy
Matthaeus Fogarasi (Transylv.)
Georgius Tokay
Stephanus JMagy
ichael X^rosi '** Joannes /a^adi'10
1734 ..... Martinus Zagoni (Transylv.)
Michael Serejs (Debrecen.-I . /
Stephanus Fol4esi (De,brecen.- Sarauel Szathraari Orban (Bx 111. Collegio brecinensi.-K.)
Joannes 30lymosy 'r' Georgius Tokay '*"2 Petrus Szoboszlai'rl Stephanus $agy}rl Stephanus Bdelenyi'rv Gabriel 7ajai,rJ£Transylv. ) Andreas Szathmari'tydebrecen.) Twaalf Hong. Stud. (JWSU 25.11.)
1735 ..... Sigismundus Borosnyai (Transylv.)
Ladislaus Bak£si"*( Transylv.)
Stephanus Saroi'^Deörecen. -M. ) Gregorlus Szombati'rtf SS. Theol. Stud.) Pranciscus PeremartoniA*(Debrecen.-: . Stephanus Szoke /n~ "artinus Bagos,i irr Samuel Szathraari '«"6 Andreas Szathmari'^ Sarauel Hgvessi fCh Sarauel Pomsodi tn>a N(icolaus^) Reth ^Transylv.) 1736 ..... Martinus Abats (Transylv.)
Franciscus Pereraartoni
Georgius Szentpeteri ("atione Thm garas.güwggf
Canonious.-!■'.)
Joannes Marosi (Debrecen.- .) Gregorius Szorabati Michael Szendi (Debrecinus)(Szikszo.-SS.Theol. Stud.)
Sigismundus Borosnyaif Joannes Markusfalvi Gaal (Transylv.) N(icolaus^) Reth '*? Dertien Hong. Stud. (ÏÏPSU 15. III.)
1737. .... Franciscus I. Lisznyai (Transylv.) Joannes Markusfalvi Gaal ïcolaus?) Reth W (vin. IX.) Georgius ?&rothi ,f» (12.vin.) Albertus Sze$sei '^ ISy (13.Vin.) Jonas Szentpeteri ï'seh (Pannen, l-osoncinus.-if,)
13.Vin.) Georgius Teszprerai ,p» (13.VIII,) Josephus Marton'^ Tien Hong. Stud. (HPSU 6.III.)
1738.....ftstrus Tzegle.di'TDebrecen.-r. )
Jonas Szentpeteri Tseh 'i(
Martinus .^elizi (Debrecen.-35.Theol. Stud.)
Stephanus Motsi (SS. Theol. Stud.) icolaus*?) Rethir? 1739.....Gregorius "etseiJ^Debrecen.- .
Stephanus Motsi'^
N(icolaus'?) Reth1*?
Joannes Hajdu (SS. Theol. Stud.)
Petrus Tzegle,di ,bi
Jonas Szentpeteri Tseh '^
|
||||
2
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
artinus Crmanyi (Claudiopolitano-Transyl-
vanus.xMl. et SS. Theol.
Stud.) :tt£ Hong. Stud. (Vroedschap 5.X. )
Petrus Janki'^Debrecen. -■ .) N(icolau3?} Reth"? Pichael Szekelyhidi ÏTethlebius (Transylv.)
Stephanus £,os,ontzi/é& Petrus Tzegledi '*>} Gregorius Jeteeiréf stephanus Mo,tsi Saiauel Szllagyi ' Stephanus Kardos'^SS. Theol. Stud.)
Denetrius Kulin '*° Joannes Losonczi'W Dertien liong. Stud. (BPSE 17.11.)
Andreas Kaba^ (Ex oppido Paba.-".) Joannes Maklari (ïSx Jaszbereny oriundus.-M.) Joannes Mihalyi (Oriundus ex oppido ^seghe.-''-) Andreas Kevi'^Debrecen.- Stephanus Kardos GeorgiusMMindszenti (Debrecen.-SS. Theol. Stud)
Paulus Foldesi Nagy Stephanus Szigethi Gyula'** H(icolaus?) Reth <tf Zestien Hong. Stud. (HPSU 1.III.)jresp.
Tien Hong. Stud. (Vroedschap 16.X.) Georgius Szon<|i Georgius Szilag^i cliael l'edjaszoi Andreas Kevi '*s |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1740 . . . .
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(XII.)
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1741
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
• • • •
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(IV.)
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1742 . . . .
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stud.)
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Balthasar Kondor (SS
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Theol.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Michael -"-olgari '?fr
Joannes Szonyi Michael Kondor H(icolaus?) Reth"? H(icolaus?) Reth'S? Michael Polgari /?r |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stephanus Banyai (SS.
Tien Hong. ^tud.
Andreas Marosi (Hungaru |
Theol. Stud.)
(Vroedschap 18.XI.) , Sz. ^eteriensis.-A|^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fe8Mï8MSï8Êkei
Georgius O.Eori Sarauel Onady „ W(icolaus?) Reth '
Josephus Zoltan (Transylv.) ïl(icolaus?) Reth,r^ Josephus H. #Bantshaasy (Debrecen.-M.) Joannes Almasi'^SS. Theol. Stud.) Franciscus, Bartok'^Jur. Stud.) Joannes Forls^ss. Theol. Stud.) Joannes GenersyffjjtFed. Stud.) Stephanus Pa^di'^Phil. Stud.) Stephanus Soos'^SS. Theol. Stud.) Zeven Hong. Stud. fllfPSU 27.IV.) jresp.
™:if#Hong. Stud. (Vroedschap 9.X.)
Micolaus David (SS. Theol. ^tud.) Joannes Foris# Stephanus Regetzi (SS. Theol. Stud.)
Stephanus Soos Ludovicus Domokos (Debrecen.-
Stephanus Ku,thy (Tasino-Hungarus.-M.) Stephanus Faldi Joannes Ferentzi'™ Joannes Sutlja '?<? Joannes ^inaromi'** Joannes Szalantzi'^ss. Theol. Cand.)
Stephanus Wiszlai (Debrecen) Josephus Koro,si Huszti (Transylv.) Michael Huszar (Transylv.) Josephus Papai Georgius Mat^ltsi (Debrecen.)
Joannes Qon^an
Stephanus Kenethi (Debrecen.)
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ï.v.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1748 . . . .
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VIII.
1749 . . . . |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Joannes Szalantzi'^
Stephanus Paldi"*0 0 (& 17.IX. Andreas Wiszollyi Barany (Transylv.) 1750"^ .... Georgius Szalai r Joannes Bjbarczfalvi Szabo (Transylv.)
Andreas Sarljany (Abituri Cal. ^un.-M.) Stephanus TotM m Joannes H. Szollosi Stephanus Dioszegi Torok (Debrecen.-ü.)
Franc is cu s Sze,kely'*^ Stephanus Bereti (Die 23 Junii abiturus.-M.)
Joannes Szalantzi '(Q,ui sub exitum raensis ,Aug. 1748 huc ^ervenerat.- 7.VIII. Samuel Dancshazi Nagy (SS. Theol. ^tud.) 28.VIII. Wartimas Szaz (Debrecen.-3S. Theol. Stud.) 28.VIII. Josephus $udai (Debrecen.-3S. Theol. ^tud.) Joannes Sa,rvari (ïïebrecen.-ns. Theol. Stud.)
X. Joannes Batori (Debrecen.-5S. Theol. Stud., adve,ne,re ineunte Oct.-?r. )
Andreas Wiszollyi Barany (17 Sept. 1749 ad- ,&, venerat.-: . 8.IX. Gabriel Jantso (Transylv.)
.IX. Ladislaus Baktsi"*( Transylv. )
Stephanus Pald,i lfD
1751 ..... Gabriel Jantso (Anno 1750 die 8 Sept. huc ad-
venit,die 13 Julii 1751 abiit.-'.)
Ladislaus Baktsi (Anno 1750 die 8 Sept. huc adveni$,die 13 Julii 1751 abiit.-1*.)
Stephanus Paldi (Hungarus ex Transylvania, venit in hanc Academiam A .
1747 l.iaji,abiturus mense Julio 1751.-H.) 16.VII. Joannes Czire (SS. Theol. 3tud.-Debrecen.-M.) 24.VII. Emericus S«jos (SS. Theol. Stud.-Debrecen.-' . j 21.VIII. Josephus Do,sa (Transylv.) 21.VIII. Martinus Banyai (Transylv.) 22.IX. Hichael Waradi 27.IX. Stephanus Szalai (ffob. Hungarus.SS. Theol. et
-)d. Stud.-r.)
27. IX. Joannes Kadar p)ebrecen.-3S.Theol. Stud.-i'.) 24.IX. Joannes Szentpeteri Tseh (SS. Theol. Stud.- ,iannonio-Losoncinus.-M.)
21.X. Sarauel B. Szabo, (Transylv.) 3.X. Stephanus Szi^agyi (Transylv.)
Franciscus Szekely
l.XII. Josephus Benk,o Joannes Szalantzi ,s
Samuel Komarorai Vf 1752 22.VIII. Georgius Vat?:i
12.IX. Nicolaus Tunyogi 12.lx. Stephanus Szents^moni (Transylv.)
16.IX. Stephanus Szathmari (Transylv.) 16.ix. Sigismundus Eperjesi (Transylv.) Stephanus W&sk Bara (Transylv. )
Georgius Joannes Geners,y { :ïungaria Ortus.- .
Franciscus Tsutak W
Franciscus Szots (Transylv.)
1753 ..... Stephanus Waali
13.Vil. Franciscus Ko^raar (13.Vil.) Samuel Kolosvari,
Abraharaus Szathmari
Gregorius Borsa 'f6 Sarauel Komarorai'*? Joannes Szentgeteri ,(1 Franciscus Szots ,rf Georgius Vatai **f Josephus Benko U$ 1754 ..... Stephanus Weszpremi (Pannon.)
10.XI. Joannes Ikafalvi (Transylv.)
10.XI. Stephanus K. Desi (Transylv.) 10.XI. Franciscus Csepeli (Debrecen.-F.) 10.XI. Stephanus Matyijs (Transylv.) Joannes Szentpeteri W
Stephanus Waa^i <M Samuel Kolosvari1^ |
||||||
'S
Stephanus Wasvar.i"'?
Franciscus Kolnar'™ Gwregorius Borsa, '*?° 1755 • • • • • Franciscus Kolinar/<W
(12.IX.) Joannes Bekes '* (28.IX.) shael Balog Soos (Arabonia Jannonius .-K.-
Co mi t, Seiapleniensi.)
(4.VII.) Gregorius Kapol^i'^Comit. 'ecoreniensi. ) ( 52.VIII.) Joannes Szentg^rorgyr^Comit. ^narorciensi.) Samlel Kolosvari '9/
Stephanus J^atyus W
(17. IX.) Michael Benkó '<U , Stephanus Weszj>remi '
1756 ..... Samuel Koiosvar^ m
Franciscus Kolnaar'*?*
Joannes Szentgyorgyi'*^ Saiauel Pataki™( Transy 1 v.) Gabriel Krizbai Peso "*■ Coloiaannus Borctfts (?) (20. IX. ) Petrus Petsy^Transylv. )
Stephanus Halmi'^
!'i chael Balog Soo,s '^
Stephanus v7e,szpremi '^
Stephanus Matyus 'W
Michael Benkó /fr
(12.X,) Joannes Kalotsanyi (SS. Theol. Stud. e Collegio
Debrecinensi.-M.)
(19.X.) Samuel Pombi',r 1757 ..... Michael Balog Soos'96
Petrus Petsy '*><>
Samuel Pataki '9é
Joannes Kalotsanyi ™
Saiauel Dombi '*«>,
(9.IX.) Ladislaus Paal /?fc (9.IX.) SSartinus Hanka M
(23.IX.) Joannes Herepei 'M
1758 ..... Samuel I><jcibi*
Petrus Petsy
Samuel Pataki ;hael Balog S.oos'*'?
Joannes Kalotsanyi '9¥ Joannes Bodolki *•»> Coloiaannus Uag^ '*? iqi Samuel Szentgyorgyi^s Colleg. Saros-Patakiens*. 0 /OV — ™. /
Ladislaus PaaltJYr
1759 ..... Samuel Szentgy^rgyi
Joannes Kalotsanyi
Franciscus Laszlo (de Palnok) (Transylv.-SS.
Theol. Stud.)
Kichael §alog Soos 'W Petrus Petsy /o? Adamus Balog '?? ■,~*n™i Stephanus Somodi'00 1760 ..... Franciscus Laszlo 701~
Stephanus Soraodi '7o*
Joannes Benedek^t Transylv.)
Samuel ThordaiZct
Michael Szappanos^oX
Stephanus Farkas (Hungarus Jauriensis.-F.)
Michael Polgari ^
1761 • . . . . Joannes Benedek^oi,
Michael Polgari l°\
Stephanus Farkas 20^ Michael Szaoganos l0ti Joannes Molnar'""' Josephus Kovats^ol< Simon Borosnvai Lukacs ^^ Peulus I. >Dea,ki'""< Andreas Karman T#°v Georgius »Terestoitö^ Joannes Szikszai t€,<f ohael Hagv, tc*r
Daniel Puspok,i # Franciscus Laszlo* |
||||
1762 . . . • . Joannes Benedek
Stephanus Fa^kas Michael *Jolgari 20a Michael Nagy^of Daniel Puspbki2-^ (8.VIII.) Franciscus Thuri*JC Michael Tunyogi*-0* Tien Hong. stud. (NPSU 13.1.)
1763.....Daniel Puspoki^*
Gatoriel Zagonr^Transylv.)
Michael Tunyogi^ Franciscus Thuri40' Gabriel Ori Fu'lep*0? 0 Sarauel Dalnoki Bagym Georgius Szikszai/** Martinus Tombori *w 1764 ..... Gabriel Zagoni Gabriel Ör^ Fulep z,°
Paulus Kokenyesdil'° 0 Stephanus Tukats (Juhaez?)**™ Franciscus Thuri z]0 Sarauel Dalnoki Na.gy-V'0 Michael Ba^og Soos lw Georgius Janossi1" Georgius Szikszai1'1 1765.....Gabriel Sri Fulep
Franciscus Thuri**'5
(24.VIII.) Paulus ïuthvos*'* (14.V,) Stephanus Lis,znyai Intze*'* (19.IX.) Michael iclgari%n Georgius Szikszai ï-'*
Zes Hong. S,tud. (KiBTJ 13.11.)
1766 ..... Michael Balog Soos Franc i s cu s Thu ri ^ '^ Franciscus Kis l'\ Michael Polgari*''* Paulus Eothvos tnt 1767.....Michael Polgari*'r
Samuel •Srcsei2-'5^
Gregorius Dalosy x** Joannes Dorabi ll* (IX.) ichael Pap*"(SS. Theol. et Ling. Ccc. Stud.) Stephanus Veress*"
Michael Balog Soos2'6 G(abriel?) Ba^oss *'? (IX.) Josephus Zol£anz''(Med. Stud.) 1768.....Michael Polgari1-tf
(IX.) Alexander Bokar^SS. Theol. Stud.)
Michael Pap*"
(IX.) Ladislaus CsernaklSS, Theol. ac Phil. Stud./ (7. IX. ) Georgius Ber^tzkiz/^Transylv.-SS. Theol. Stud.)
Franciscus Konya*^(Transylv.-SS. Theol. Stud.j (12.IX.) Josephus Dobra,i*'^sr>. Theol. Stud.) Josephus Zoltan*'? 1769.....Alexander Bóka zl°
Georgius Beretzki210
Franciscus Koijya 2ia Josephus Zoltan, ztc liü Michael Szathmari Paksi (Phil. Stud.)
Joannes Fazekas"0 Andreas ^seg^di* ^Transylv.) - Samuel Pantzer^Transylv.-SS. Theol. Stud.) Sarauel Pesti Szegedi'^Transylv.-Med. Stud.) Michael Pap"' 1770 15.VI. Michael Szathmari Paksi Samuel Pantzélm
Josephus SaombatjF( SS. Theol. Stud.)
Daniel Barialaky^SS. Theol. Stud.) Josephus SimonHSS. Theol. Stud.) Josephus Zoltan"1- Sarauel Pesti^Szegedi1" Andreas Tsegodi *^' Alexander Boka1-1* Joannes yazek_as*.*^ Franciscus Konya llt> |
||||
tl
|
||||||||
Georgius Beret^kiu*
1771 . . • . • Michael Szathraari Paksiu* Samuel Pe,sti Szegedi"*" franiel Karialakyur Josephus Simon ïïr" oricus Kiss^ss. Theol. Stud.)
|
||||||||
Georgius Szondi"Jss. Theol. Stud.)
Franciscus A^oi?lSS. Theol. Stud.)
Franciscus, Foris (SS. Theol. Stud.)
Joannes P,oll£al?s(ss. Theol. stud.)
Samuel Pantzel***
Josephus Sz^ombati7*6
Georgius Mehes ""j1
Beniamin Szikszai^Dehrecen.-F.)
Paulus Arvay n7
Josephus Fogarasi Pap"?(ss. Theol. Stud.)
Stephanus Kcrójsi Motsi2,f
Sainuel Kolosvari1^ Transylv.)
ichael ÏTagy "/ V712 ..... Samuel Pesti Szegedi Franc is cu s Akon"4'
Georgius XorosiM'( Transylv.-: . Theol. Stud.)
Josephus,Fogarasi Pap"*
Saiauel Madasuf(Debre,cen,-SS. Theol. Stud.)
Sigismundus ^losvariM*(Transylv.-SS. Theol.
0 m Stud.) lümericus Kallai,(Debrecen,-S3. Theol. Stud.-«.)
Michael Ketske^eti Szoke{S$m Theol. Stud.)
Stephanus Kovasznaiw( Transylv.-SS. Theol.
m Stud.) Saiauel .Paty^ (^S, Theol. Stud.)
Ladislaus Fabjan1™ Transylv.-SS. Theol. Stud.;
Michael Intzel*(SS Theol. Stud.)
Dan i el Mar £alaky n*
Josephus Retyf5^
Stephanus KÓrqsi Motsi"0
Samuel Kolosvari"0
Michael #Nagy^0
Paulus Arvay11'0
Beniamin Szikszai110
Georgius Meh,es l °
1773.....Stephanus Madas,(Debrgcen.-lI.) Michael Ketskemeti^Szöke
Sigismundus #Ko^osvari
Ladislaus Fabian
Qeorgius KÓ'ró'si
Josephus Fogarasi Pap15'
Franc i s cu s #Ako ntJ'
Sraericus Ka,llaijJ/
Josephus Rety^
Stephanus K^vasznai '
Stephanus Kor^si Motsi2S'
Samuel Kolosvarizs'
Michael Hagy l*1
Paulus Arvay l%'
Beniamin S^ikszai25'
aj2 Georgius Mehes ttT 1774.....Josephus Re.ty
Eraericus Kallai
Beniamin Sz,ikszai
Qeorgius Mehes
Josephus Fogar^ast Pap
Stephanus Kovasznai
Samuel Benk,o (Transylv.)
Hicolaus Tetai (Transylv.)
Joannes K^rcfssi (Debrecen.-M . )
Joannes Baty p«edioMontane-Hungarus.-
Sainuel Kglosvari
Daniel Domsodi (Debreclnus) (Solt.-AH.)
Stephanus Watay (S.-ifefckino-Hungarus.-J..-
R,-Szombat,-AH,-SS. Theol.
t Stud.) Josephus Mo^rar (Debrecen.-K.)
Franciscus Akon^
|
||||||||
Stephanus Kprosi Motsi**?
Josephus Manditw( Porcsalraa.-All. I Stephanus Debretzenit**(Szobo,szlo.-AH.) Michael Konkoli Thege^Koraarom.-AH.-SS. Theol. Stud.)
Paulus Arvay"'* Michael Nagy^* 1775.....Stephanus Koi;osi Motsi
Andreas Mpclosfalvi (TransylYano-Siculue.-},r#)
Joannes Baty W"
Samuel Kolo^svari * fo
Nicolaus Te^si^if
Franc is cus Ako^n2,1*
Stephanus Kovasznai2^
Josephus M^lnar1^
Jos ephus „Fand VH
Daniël Oomsodi^Debrecinus)
Stephanus JDebretzen i i^f
Paulus Szonyi **?
jhael Konkoli The ge'3?
stephanus J-Va^ay v%) Joannes Ko*rossi,,,r Sarauel Benk,o J" s Josephus Nanasi Sarauel Hosszufelvl Ho^th^{ Transylv. )
Joannes Csiki ('"arosyasarhely.-Aïï.) chael Wantza^MCorait. Kraszna.-AH.-SS.
Theol. S£ud.) Emericus Petzeli *Szikszo.-AH.) 1776 ..... Michael Konkoli Thege 0
Sarauel Hosszu£alvi Horvath
Josjpahus Zoltan (Transylv.) Stephanus Debretzeni (AH.) Josephus Mandi (AH.) Joannes Csik^ (AH.) Andreas Miklósfalvi (AH*3 Josephus 7ïo,lnar (AH.) Eraericus petzeli (AH.) Michael .;rantza *^ Stephanus #Vatayl*i (17. IX.) Andreas ïTadaskayt*Szalontai.-AH.-SS. Theol.
A Stud.-Saros pa tak.-; *
(17.IX.) Daniel Paksy ~Abaloviensis.-Ail.-SS. Theol.
S^ud.) 0
(18.x.) Pranciscus Perjesil3,(Sarop oatak.-AH.-SS. Theol . , .» -Stud.) (18.X.) Joannes Szorabati T(Sarospatak.-AH.-SS. Theol.
0VA Stud.)
(18.X.) Josephus Szabo \Debrecen.-, :.-SS. Theol. -y -' — ■ f
',? Wit n' \
(18.X.) Joannes Dosa Har tsatt1( Debre cinus) (Komarom.-
AH.-33. Theol. Stud.)
(l.X.) Stephanus Ferentzy (SS. Theol. Stud.) U.X. ) Sarauel Pap>"(Transylv.-SS. Theol. Stud.)
(l.X.) Paulus Borosnyai Mag/^(TransylT,-Med. Stud.)
Dani el Doms od i *t Debre c i nu s)
1777 . . . . . Michael Wantza,
Josephus Szabo
Sarauel Pap ,
(15.17.) Sarauel Literati (Debreeen.-AH.) (15.IV.) Michael Szalai#(Debr«»cen.-AH. ) (4.XI.) Abraharaus JKorajati (Sarospatak.-AH.) Andreas Kadaskay
Joannes Sz,orabati
Joannes Dosa Hajjtsa (Debrecinus)
Pranciscus Pi^rjesi
(4.XI.) Stephanus Szana (Debrecen.-AH.-SS. Theol. Stud.) Cand.)
(4.XI.) Josephus Peterdi (Debrecen.-AH.-SS. Theol.
Stud.)
(4.XI.) Andreas Fo,dor (Debrecen.-AH.-SS. Theol. Stud. (21.XI.) Joannes Banyai (^ebrecen.-AÏï.-SS. Theol. Stud (15.IV.) Sarauel Kassai (Sarospatak.-AH.-ss. Theol. Stud.)
Daniel Paksy1^'
Paulus Borosnyai tfagy1*'
|
||||||
25
|
|||||
(28.IV.) Samuel Tser^atoni^Vajda (Transylv.)
(11.XI.) Stephanus Gode *'( Saros mtak.-AH. ) Stephanus Watay1*4
Michael Konkoli The£em
Stephanus Fer,entzy t**
1778 ..... Samuel Tsernatoni Vajda
Stephanus öode 18. IX. ) Georgius Ajle.r (Debrecen.-JfH.)
.18. IX.) Joannes Szila,gyi (Debrecen.-AH.) (7.XII.) Franciscus Palffl (Debrecen.-AH.) (7.XII. ) Michael Bendek„(Debrecen.-AH. ) Abra-ianrus „Komjati***
Joannes D$sa Hartsa (Debrecinus)
Andreas Nadaskay"**
Sarauel Kassa^**'
Stephanus Szanal*%
Josephus Peterdi1**
Andreas Pcjdor ***
Joannes Banyai1*'
[18. IX.) Michael Kehi (Debrecen.-AIï.) 18. IX.) Joannes FodorM(Debrecen.-AH. ) [18.IX.) Andreas leotso (Letse) (Debrecen.-AH.-SS. ê .» Theol. Stud.)
Franciscus Perjesi m
Daniel Paksy t'«*
Joannes Szorabati
1779 . . . • • Andreas Leotso (^etse)
Joannes Hartsa Dosa^Debrecinus)
Sarauel Kassa!1*1*; Stephanus Gode, Abraharaus #Korajatit*'r Georgius Ajle,rlMr Joannes Szilagyi"* ichael Bendek ttir Franciscus Palffi2,,r (23. IX. ) TTichael Nag^fDebrecen.-AH.-S0. Theol. Stud.) (29.IX.) Stephanus Kereszf*r( Saros pa tak.-AH.-SC. Theol. „f Stud.)
(23, IX.) Adaraus Putnoki 'fogy (Ex Coll. Claud.-AH.-
t lkr SS. Theol. Stud.)
(29.IX.) Georgius Kolosvari (Ex Coll. Cla*d.-AH.- , xus ss» ïheol. Stud.)
(23.IX.) aulusz Vadasz \Debrecen.-AH#-SS. Theol. ihr * Stud.)
(23. IX.) Andreas Kis (5aros,patak^-AH.-SS# Theol. Stud.)
(23.IX.) Stephanus Ketskeraeti iSarospatak.-AH.-SS. , Theol. Stud.)
(29,IX.) Josephus Keresztesi (Debrecen.-AH.-Sü. Theol. w Stud.)
(23.IX.) Daniel Szentesi (Debrecen.-AH.-Sf. Theol. u Stud.)
Paulus Borosnyai Nagy Daniel Paksy Hfc Josephus Peterdi**16 Michael Kehi'1'*'0 Andreas Fodortl,fc Joannes Fo,dor*'*b Joannes Bqny&iiu Andreas Nadaskayt<,b 1780 ..... Franciscus Palffi
Michael Bendek
Josephus Keresztesi Paulus Boros,n^ai ifagy Stephanus Kereszi (10.IX.) Joannes %emeg%el (Transylv.) (10.IX, ) Stephanus Du,l o (Transylv.) (10,IX.) Samuel Malnasi £Transy^v.-3ü. Theol. Stud ) (10,IX,) Joannes p. Szi^agyi (Sarosnatak.-AH.) (10.IX.) Franciscus Tamassa (Debrecen.-AH.) Jl.XI.) Stephanus ïïagy (Debrecen.-AH.) l.XI.) Sarauel Zilahl,(Transylv.-■ . Theol. Stud.) (l.XI.) Georgius I|olnar (Transylv.-SS. Theol. Stud.) Georgius Ajler zl<7 Andreas Kis*** Michael Nagy'^ |
|||||
Joannes Dosa Harts^a (Debrecinus)
Stephanus Ketskemeti'*'/ Daniel Szentesi1** Adamua Putnoki ïjagy"'? Georgius Kqlosvari*''* ulus Vadasz l,»ï
Stephanus Gode**' Abraharaus Koraja^i "^ 1781.....Georgius Kolosvari
Joannes P. Szilagyi
Andreas Kis Stephanus Magy joannes Nemegyei Daniel Sz,en$esi *** Sarauel Malnasi"tf Sarauel Zilahi'^ Georgius Kolnar, X^L (12. IX. ) Martinus Szilvasy (Saros_oatak.-AH.-SS. Theol, • «rf Stud.)
IX.^X.) Paulus CsgyanJL (SS. Theol. Stud.)
IX.X.) Paulus Szente^(3S. Theol. Stud.) [12. IX.) Stephanus Mits^kei Nag^ : . Theol. Stud.)
[12.IX.) Gregorius Kenez'^SS. Theol. Stud.) IX.X.) Joannes Kementzkf^Debrecen.-AH.-SS. Theol. ih« Stud.)
IX.X.) Michael BlaseklSS. Theol. Stud.)
.IX.X.) Samuel Bodo^a'"^Transylv.-SS. Theol. Stud.)
4.X.) Samuel Horvath^Transylv.-SS. Theol. Stud.) (IX.X.) Georgius Boros'^Transylv.-SS. Theol. Stud.)
(4.X.) Georgius Marosï (Transylv.-SS. Theol. Stud.) Stephanus Goae**1
(IX.X.) ,;hael Egei (AH.) Franciscus Tamassa '
Stephanus JDulo **!» Georgius Ajler, ' 1782 . • • • • Georgius Molnar
Paulus Szente
Joannes Kementzki
Samuel Bodola
Daniel SzengtesiIS0
Saiauel Mahi™
Stephanus Kitakei Hagyït1B
Gregorius Kenez, in>
Martinus Szilvasy trü
Samuel Horvath *■">
Georgius MarosilïX>
(28.V.) Joannes Igotsi"* (Debrecen.-J|H.) (l.VI.) Samuel Sapiw(Debrecen.-AH.) Michael Egei^
[27.VIII.) Joannes q&z&l7™ l.IX.) Samuel Peuzeli i (Debrecen.-?*.) (VIII.) Joannes Retseylw (Debe,recn.-H.) [6. IX. ) Stephanus CsorbaW(Sarospatak.-M.) [13.VIII.) Sigisiaundus GalambïïC(Debrecen.-M. ) 19.IX.) Josephus Peczelizrt(Debrecen.-AH.) (l.IX.) Petrus I-atayzvx>, Abrahamus Kouajati
J'ichael Blasek lTl
Georgius ^Bq^os *■*£
Samuel MalnasillL
Stephanus %gy
Paulus Osgyani1*
1783 . . . . , Joannes Kazai 0
Martinus Szüvasy
Georgius Marosi Stephanus Mits,kei Hagy Gregorius fCenez Sigisiaundus Galarab Samuel <Japi Petrus Patjay Joannes Retsey Michael Ege^y* Sarauel Horvathlstl Samuel Z^lahi ^ Samuel Peczeli i5^ (XI.) Joannes Pollya (Debrecen.-AH.} |
||||
Stephanus Csorba
Daniel Szentes^i1*1' .
Josephus End,redi Acs ^DeTjrecen.-AH.)
Joannes Almasi Szalay?ïM Saros pa tak. -AH. )
Sarauel Boros 7*{ Saros patak.-All. )
Joannes Motjsi**"5"
Josephus Peczeli*rr
1784 • • . . . Josephus ^ndredi Acs
Joannes Pollya Sarauel Zllahi Sarauel Horvath Joannes Almasi Szalay Sarauel Boros Daniel Szentesi (I.) Henricus Daniel Keek (Debrecinus ex Hungaria,
natus Herbornae ïTassa-
* ?«. viorum.-M.) Joannes Retsey Xlfe
Stephanus, Csorba 2ït Sarauel Peczeli *** (I.) stephanus Zabo^aiïn,(ciaudiopolitanus.-AH.) (VIII.) Georgius Tsernatoni 7ajda™*>{ Transylv. )
Gregorius Kenez*$7 1785 ..... Stephanus Csorba
Stephanus, Zabolai Sarauel Peczeli0 30.IX. Georgius Tsernatoni Wajda
30. IX. Sarauel Brdelyi (Transylv.) (X.) Josephus Rozgonyi (Sarospatak.- Samuel Bo^os*'1*
Joannes Reta,ey2
Joannes Almasi Szalay2"
Henricus Danie^ Keek in*
1786.....Georgius Tsernatoni ïajdaz*° Stephanus Zabolai260
Josephus, Rozgonyiiéo
Moses Tetsizfc0 (Transylv.)
Andreas Fazekasz4c(Debrecen.-A
Joannes Beyilendi2*0
Michael Tsak^iM'0( Transylv.)
Josephus Ormos/^Transylv.)
Josephus Mi klos var ^(Transylv.)
Sarauel Imrelfc»(TransylT.)
Tiraotheus Szentraiklos i u>v
Stephanus Csorba 2*i
Sarauel Boros 2b'
Sarauel Sr^llyi"*
Joannes Retsey *fc'
17B7 ..... Georgius Tsernatoni yajdazt>^ . AndreaènPazekafiT^ï TT~ ~r-----7T~ZZZ^4i
Stephanus Zabolai"1 fgB«Pta«_jggWlJ
Sarauel Irare x(al
Joannes Bethlendizfel
Michael Tsaka^ zt, L
Josephus Miklosyari
jX.) Joannes Kallai^jDebrecen.-ATI.) (X.) Andreas Kondor** (Transylv. )
(X.) Laurentius .^tallyos"^ Transylv.)
Josephus, Orraoaub
loses Tetsi ^° , z65
.» Timotheus Szentmiklosi
1/08.....Josephus Rozgony^ iGJf
Josephus Miklosvari7'1*
Michael ïsakai ***
Andreas &ondor*
laurentius Y,ritallyoszt'1 k
IÜ£?<UIU8«5S"t^l?ïi JïaI\t0'l s* Sarospatak.-AH.)
Kmericus Szabo"^Transylv.) David Bartzafalvi Szabozé'
Pranciscus Toth^(Debrecen.-AÏÏ.) Paulus SzalarfcV(Debrecen.-AH ) Joannes Kallai lé*" * " Stephanus Zabolai 26S~
Sarauel Imre ifer Andreas Fazekaslt* |
||||
16
|
|||||||||
(XII.) Michael Szilagyi (Sarospatak.-AH.)
Joannes Beth«lendi <»6S~
17S9.....Michael Szilagyi Stephanus Szokolyai Ijartó
Josephus £atzai Szabo (Saros natale.-AH. )
Michael Tothfalusi ^Sarospatak.-AH.)
Stephanus Soraodi (Saroo atak.-AH.-Ex villa
. , S. Steph. Regis.-M.) ,) Sarauel Szentes(i) (Debrecen.-AH.) Stephanus Szalai (Debrecen.-AH.)
Joannes Saa^or, (Deb.recen.-AH.)
Josephus £lalo) Kovats (Debrecen.-AH.)
Andreas rorok 1 (Debrecen%-AH.)
Andreas Sz. Szoboszlay (Sarospatak.-AH.)
,) Joannes Hasz^lyi (Debrecen.-AH.) Franciscu,s Toth
Daniel Madaskay (Sarospatak.-AH.)
_____________I Joannes Musai (Debrecen.-AH.) Andreas Kon<?orJèfe
Laurentius ri£allyos*fcfc
Braericus Sz,abo*fcb
(IV.) Sarauel Xibe,dy ( Transylv,,ex Coll. Claud.-AH.^ Michael Tsaka^^f J
(X.) Josephus Szabp (H. Bnged.-AH.)
(20.x.) Joannes Mohai0*^. Enyed.-AH.)
(XI.) Franciscus Pethe ^(Denrecen.-AH. ) Paulus Szalai^*fc,
Josephus J'iklosvari * #
David Baxtzafa^vi Szabotfe7
1790 (X.) . . Nathanael Bodnar (Debrecen.-AH.) Franc is cu s Toth l6'
Franc iscus Pe^the*4^
(X.) Joannes K. To$h™{ Saros pat ak.- AH.) Eraericos Szabo,'*f
Josephus Szabo ^
(X. ) Michael Daner*"(H. ïïnyed.-AH.) (X. ) Simon Borosnyai Iukacs?é^( Transylv. .tfasarhely-
gynaj.-AH,)
(X.) 'ichael Benko^ (Transylv. ,/asarhely-gymn.-AH.) (X.) Georgius Kakasy"* (Transylv. -Saros pa tak. -AH. )
Joannes Mohai XGS
(XI.) Josephus Tarczali*6*(Debrecen.-AH.) Laurentius Witallyos ^t
Andreas ^on<jor 2fet
Daniel Sadasljay lW
Joannes Naszalyil(a<^
Stephanus Sonodi *fc1
hael TÓtyifalusi *fe? Josephus La taai Szabo l^
Andreas TÓ*r,ok Li,t>
Joannes Saator ï4<*
Paulus Szalai ll°1
Stephanus Szalai*fc' «p^^B^^H^^HMMH
|
|||||||||
A
|
Samuel Kibedy i(at*
Josephus (Halo) Kovats7é1 |
||||||||
Michael Tsakai **>1 ^^^^^^^^^^^^_
Sarauel Szentesfi) "^ JoannesMusai *fcv 179I • • . • • Josephus Tarczali
Georgius Kakasy Simon Borosnyai l»ukacs Michael Benko, Joannes K. Toth ^^^^^^^^^ Joannes Moh,ai
Georgius Tal^yai^0 (Sarospatak.-AH.)
Josephus Kovats*ft>(H. Bnyed.-AH.) Daniel Szathma^i Paksiz;?0(Debrecen -AH ) Stephanus Szilagyi ^Debrecen.-AH.) Andreas Csabay^p(Saros oatak.-jr ) Paulus Maller^ (Debrecen.-AH.)
Stephanus Csesznok^(Sar(, tak AH } Paulus More^ïïx Coll. ilsIrhelyensi.-AH.)
Franciscus To$h «f' Smericus Szabo lV Josephus Szabo**'
|
|||||||||
Hathanaè'l ,Bo,dnar^
Miehael Daner1**
Franciscus PetheLr
(VI.VII. ) Sarauel Cseh.-Szombathy f*{Coimroraio-Hungarus.) 1792 ..... GeorgiuB,Tallyai W Baulus More *<?*
(14.V.) Stephanus, ^aptziz?^Sarospatak.-AH. ) (IX. ) Kichael A$anyi7f*( Saros pa tak.-AH. ) (IX.) Joannes Petsi^fN. Bnyed-gyrijn^-AH.)
(IX.) Georgius Tsiki*?'(Ex Coll. /asarhelyensi.-AH.)
Franc i s cus Fe the %zft
Joannes Mohai llH
(23.XI.) Georgius Bar^ha (Debrecen.-AH.) (23.XI.) Paulus Kertvelesi (Debrecen.-AH.) 1793.....Stephanus „Kaptzi1?*' Joannes Petsi z?r
Georgius Baryia*^
Paulus Kertvelesi r
(8.lx. ) Petrus Szabo^rfDebrecen.-dï.) (8.IX.) Joannes Imre^nDebrecen.- . .■ |
|||||||||
(21.IX.) Joannes Toth^M Sarospatak.-AH.-SS.
|
Theol.
Stud.) |
||||||||
(10.X.) Stephanus O^x^ol1^ (De,brecen.-AH.)
(23.X.) Abrahamus Ijpeireszy ltr{ Sarospatak.-AH.) Georgius #ïa,llyai ZK>
Paulus More rr»
1794 . . • • • Georgius Bar^ha
Paulus Kertvelesi
Petrus Szabo lff Joannes Toth'ft IVIII.) trus Bod^(Debrecen.-AH.)
VIII.) Miehael SaariWDebrecen.-^Iï.)
________________ i IX. ) Miehael Vamost? (Saros patak.-AH.)
Stephanus #Kaptzi *?<?
Joannes Petsi *?-* 1795 ..... Georgius Bar^halW
Paulus Keirtvllesi*?4?
Joannes Toth *n Franciscus Pethe De ondersteuning voor Als wij de naamlijst bekijken,zien wij reeds
de Hongaren van Acade- op het eerste gezicht,dat daarin een zekere mie.Stad.Provincie en schommeling is.Bij tijden ontmoet men slechts Kerkelijke Autoriteiten enkele Hongaren,ja,er is zelfs een tijd,waarin de ketting van deze peregrinatie voor lange jaren verbroken is.Dat(uit tweeerlei oorzaak verklaard worden.De eerste heeft betrekking op de oorlogen en andere moeilijke omstandigheden,die Hongarije zooveel schade toegebracht hebben;de tweede op de brutale interventie,die zijn oorsprong in /eenen had en het Hongaarsche protestantisme uit- roeien wilde.7ij kunnen de geschiedenis van de verhindering dezer >eregrinatie niet uitvoerig S. beschrijven,maar zullen hier uitsluiten de gegevens in »t oog houden,welke alleen op Utrecht betrekking
va
hebben.Op 27.XI. 1661 vinden wij reeds de eerste aanwijzingen.S. Sa- marjai en M. Dobrai wendden zich tot de PSU,en verklaarden,dat zij reeds het vijfde jaar aan de Utrechtsche Academie vertoefden,en dat
zij wegens de zware oorlogen met de Turken van thuis geen hulp konden
ontvangen.Zij verzochten daarom ondersteuning.Aan deze oorlogen
hebben wij het te danken,dat wij aan de Academie -zooals ook de
|
|||||||||
naamlijst dit toont - tusschen 1659-65 slechts enkele Hongaren
ontïtoeten.De langere tweede pauze tusschen 1679-1708 was het ge- volg van de reeds genoemde geloofsvervolgingen en de vrijheidsoor- logen tegen de Turken.De laatste moeilijkheden,die in de weg gel«gd vierden,staan in verband met de oorlogen van Napoleon,waarmee het mooiste tijdvak van de Hongaa*sche studenten-peregrinatie in Utrecht beëindigd wod.Deze zijn - afgezien van de brutale geloofsvervolgin- gen tusschen 1671-81 - als het ware natuurlijke oorzaken.Niemand kan daarvoor verantwoordelijk gesteld worden.Faar des te meer schul- dig waren de uitvaardigers van de verschillende verbodsbepalingen, welke de heerschers van Hongarije (dwz. de Habsburgers) reeds in de eerste helft der XVIII. eeuw begonnen uit te geven en waaraan zij zooveel mogelijk kracht bijzetten.2ij hebben n.1. deze peregrinatie wet argwaan aanschouwd,aioof de huiswaar$$keorende Hongaren allemaal Savonarola»s of Calvijn»s geweest warenjalsof de geest van de naar Hongarije meegebrachte boeken de ondergang beteekende voor het steeds sterker en met grootere kracht optredende Roomschkatholieisme in Hongarije.tfat was eigenlijk het geval?Niets raeer,da|i dat op de scholen en in de pastorien ware geleerden waren gekomen,die de kost- bare schatten van de ware wetenschap -welke zij door een lange pe- regrinatie en noeste arbeid zich hadden eigengemaakt- in hun vader- land aan vervolgde Hongaarsche studenten en geloofsgenoten wilden mededeelen.Ofachoon het aantal van predikanten in Hongarije door dez^ verhinderingen sterk verminderd was,kon de kerk toch iferder bestaan. 2ij konden de kleine,maar 1evenbrengende ader,welke juist via deze peregrinatie het schoolwezen en geestelijk leven der kerk voedde,nie^ voorgied vernietigen.Toch goede wil" niet.Reeds in 1725 verscheen het eerste reglement,dat voor het gaan naar het buitenland een paspwrt voorschreef.Maria ïheresia liet zulke pasparten (in 1748) alleen aan den adel uit- reiken,en aan dezen ook alleen in het geval,dat zij voor de reis genoeg geld hadden.In 1759 trad zij nog strenger opsHongaren mochten slechts naar hoogescholen van vriendschappelijke landen gaan.Toen in 1761 de faculteit van rechtswetenschappen der universiteit te Nagy- szombat ook voor protestanten werd opengesteld,konden van dezen tijd af alleen de theologische studenten een pasport krijgen,en van 1763 af mochten deze ook slechts naar Utrecht en slangen gaan. Van 1756-59 en van 1763-66 kreeg geen protestantsc-ie studentes- |
|||
*9
|
||||||||||||
port om naar een buitenlandsche academie te gaan,als <fle reden daar-
voor "verd de oorlog genoemd.Tijdens de Fransche (resp. Napoleontische) oorlogen zijn in het bijzonder scherpe maatregelen genomen.welke
18*/
eerst in 1815 werden ingetrokken,Dat deze verbodsbepalingen een zeer sterke invloed hebben uitgeoefend ook op de Utrechtsche peregrinatie,
blijkt voldoende uit de naamlijst,die de gevolgen van deze maatrege- len duidelijk aantoont.De brieven van onze jongelieden en andere aantekeningen bewaren ook de herinneringen(deze» maatregelen uit die droevige tijden.Meerdere Hongaren werden in 1759 bij gebrek aan *en pasport aangehouden en konden er voor een zekeren tijd niet aan pgc~
denken om hun weg te vervolgen.J. Re'tsey vertelt in zijn zelfbiog-
rafie,dat hij het bezoeken van de tfeensche universiteit,dat langza- merhand gewoonte moefit worden.ook niet kon vermijden en eerst na verloop van een jaar (resp. in vin. 1781) mocht hij naar de Holland- sche academie's gaan.Aan dergelijke,herhaaldelijk voorkomende ge- vallen hebben de bepalingen hun ontstaan te danken,die in de notu- Ztif
len van het SB bewaard zijn.Volgens die bepalingen zijn twee volle jaarlijksche stipendia voor Hongaren gereserveerd,die zich
|
||||||||||||
sinds langen tijd in Weenen moesten ophouden.Als uitvloeisel van
deze bepalingen kreeg b.v. J. Hozgonyi -die,zooals de motiveering 30 «egt,een heel jaar op eigen kosten in v/eenen heeft vertoefd,- <ïe gewoene subsidie.Evenzoo schijnt M. S2ii^gyi in zUn verzoek- schrift om subeidie oP die bepalingen te steunen,waarin hij vertelt, dat hij,ofschoon hij in Utrecht wa8 aangekomen,den dag,nadat de uitdeeling der subsidies had plaatsgevonden,toch hoopte voor steun in aanmerking te komen,daar hij zich buiten zijn schuld in '/eenen had moeten ophouden,om zijn paspart te verkrijgen. Maar er waren ook maatregelen,die met groote brutaliteit
trachtten de studie van onze jongelieden oP buitenlandsche academie* geheel te verhinderen.Met dankbaarheid kunnen wij vaststellen.dat de Hollanders ook in deze gevallen hun met de grootste liefde te hulp kwamen.De eerste ernstige aangelegenheid deed zich in 1743 voor.Het gebeurde kunnen wij als volgt reconstrueeren.Volgens de notulen van de Vroedschap 18. III. 1743 gaven de professoren van de |
||||||||||||
academie te kennen,dat een uitgevaardigd koninklijk decreet -dat
van aiyue_J£pj!£&rjtnj
' de Honeaars
■ B
|
||||||||||||
o
|
||||||||||||
sche
|
||||||||||||
studenten een zeer *?roote m
n zeer groote IPIHHIH.....>| ,| I j|| il il|^ vëge»raaakte,2tj yer-
|
||||||||||||
30
zochten de Vroedschap om bij de autoriteiten stappen te doen,dat
deze studenten in Utrecht mochten blijven.De Vroedschap droeg den
i ^9o
heer strick van Linschoten,"Gecommitteerde ter Generalitelt" jcrn met den Saad pensionaris van der Heyra en "andere Hollandsche Henren"
deze zaak te bespreken en te weten te komen,of de studenten op de
ütrechtsche Academie ook daaronder begrepen werden.Hij zond den
lil
14. IV. een door hem ontvangen schrijven van den Raadpensionaris van den vorigen dag,waaruit blijkt,dat deze "goede hope geeft tot
het bekomen van declaratoir",dat de in de Nederlanden studeerenden van dit bevel zouden uitgezonderd worden.-Senige dagen daarna zqz berichtte de Raadpensionaris,dat de studenten "tot haerl. gerust- heyt enjsecuriteit van haer nabestaanden konde bekomen een certi- ficaat gjj by den Baron Reyschach,Envoye van de Koninginne van il)
ngaryen en Boheraen."
Een veel ernstiger* tusschenkomst was in 1744 noodig.De Hon-
garen wendden zich wederom tot de professoren van de Theologische Faculteit,die,met het oog op het gewicht van de zaak,deze aange- legenheid direct voor de provinciale synode brachten.Om de Hon- garen te helpen wendde de synode zich dan ook zonder verwijl tot de PSU.Wat was de oorzaak van deze groote haast? De KPSU beschrijven deze zeer uitvoerig,maar toch kunnen wij het beste beeld verkrij- gen uit de twee uit Hongarije afkomstige brieven,welke de synode bij haar schrijven aan de PSU gevoegd heeft.Dit schrijven van de synode luidt als volgt:"...nemen (zij)...de vrymoedigheid om...den erbarmeliken staat van de verdrukte protestantsche Hungaren voorte- dragen,als welke onder de oude regtmatige beswaarnissen en gedurige iubreuken in hunne dierbaere voorregten,alhoewel raenigwerf van Hunne Hooge Souveraine bevestigt en op »t plegtigste gestaaft,sugten sonder enige herstelling,selvs onder de Regeering van Haare tegen- woordigiajesteit de Koningin van Hungarien te verkrygen...ja... geboden,dat niemand in gemene saken.dat is kerkelike en den Gods- dienst der Protestanten betreffende,Haar zal mogen aenspreeken mam waer door de weg tot herstel in hunne hoogwigtige en gegronde grieven ten eeneraaal afgesneden word voor 't toekomende. aar by komt,dat den Hungaren geensints vergunt is om een
boek »t welk Godgeleerde saken betreft, »t zy 't ÏT.T. of Catechismus te mogen laten drukken,dat de Protestanten Volgens bevel der Konin- gin in hunne kinderen soo er geen Predikant tegenwoordig of na by |
|||
t »
5/
|
|||||
is,van de vroedvrouwen moeten laten doopen.ïF.B. dat se,waarvan
nooyt in voorgaande tyden gehoord is,niet mogen uit 't Land reysen en of schoon in sommige opsigten volgens alhier ingekomene berigten sou gemitigeert schynen,als of dit niet betrof dengenen,die om hunne studiën voort te setten naar Neerland en ^taten rae£ Hooggera. Majesteit geconfadere rd reisden,soo is nogtans uyt onwraakbaare bewysenflaa&lykelykk,dat de passen voor de Hungaren.die hier en elders studeren,worden op allerley wyse gedilayeert so dat se selvs 6. 7. a 8 maanden dieswegen te Weenen onder allerley voorwendselen vertoeven moeten,en onaengesien alle aengewende moeite gene ver- ltrygen,en dus heyraelik naar Neerland en elders vertrekken, *è welk openbaar werdende,by aenvolg van tyd hen ten uyterste ongelukkig raaekt dat twee van de Hungaren,die om geneite reden hun |^|gsx paspoort niet konnende krygen en evenwel moetende vertrekken,van Olmuts in Moravien in dit jaar zijn teruggedreven naar Hungarien, dat se al raogten zij sulken verlofbrief om uyt »t i-oningryk der studiën halve ontfangen,welke zij evenwel soo nog toe niet hebben konnen magtig worden,egter zouden verbonden zijn alle verloopene jaren met grote onkosten te vernieuwen,dat hun verleden en dit jaar drie Gereformeerde Kerken door de Hoorasgesinden ontnomen zijn,als » In »t Graefschap Comarie,Pest,Cedullo,Send en Istvand,dat se geene nieuwe Kerken,alwaar de daken en muren vervallen,ooyt mogen herbouwen.••" Of deze,met zooveel liefde en ijver verleende tussche/i- komst gebaat heeft,kon ik niet vast8tellen,7%ar dat het toch niet zonder resultaat bleef,blijkt uit het feit,dat noch de AFT,noch de Vroedschap,noch de AAÜ,ACU en ASPU er verder melding van maken, en dat de peregrinatie der Hongaren ook in dezen tijd - ofschoon hun aantal in deze jaren belangrijk achteruitgegaan was- niet is opgehouden. De hieronderstaande gevallen -in verband met de Hon-
gaarsche geloofsvervolgingen- kunnen wij,hoewel ze niet direct op de Hongaarsche studenten betrekking hebben,toch hiertoe rekenen. Dit te meer,omdat een Hollandsche interventie in deze gevallen al- tijd via onze jongelieden is geschied.De Hongaarsche studenten motiveerden n.1. dikwijls hunne verzoeken om subsidie met de uiteen- zetting van de Hongaarsche en tevens ook de ^evenburgsche toestan- den,waaruit zich de Hollanders niet alleen over de kerkelijke en |
|||||
politieke vervolgingen,maar ook over het systeem der economische
verdrukkingen -welke het /eensche hof in het bijzonder tegen de protestantsche Hongaren heeft toegepast - een duidelijk beeld kon- den vormen.Meermalen hebben wij de tusschenkomst der eilanders aan het optreden van de Utrechtsche Hongaarsche studenten te dan- ken. In het algemeen kunnen wij zeggen,dat de Hongaarsche studenten altijd met de grootste trouw en openhartigheid de ütrechtsche Academie (en niet alleen de Academie!) over de vaderlandsche toe- standen hebben ingelicht.Dit blijkt zonneklaar uit de herhaaldelijk vermeld subsidievragende brieven,waarin zij niet ophielden de nadruk er op te leggen,dat de verdukking tegellover de Hongaarsche gereformeerde kerk nog immer voortduurde,ja zelfs steeds toenam. ■Mar zij berichtten behalve over den algemeene toestand ook over concrete gevallen.Bij voorbeeld:w...de voornaeme Stadt Debrezin, hijna geheel uit gereformeerde bestaende,onlangs ten grootsten f OP
deele door *t vuer verteert is.. . w " " l^^^ë3
|
||||||||||
Bga
|
■■.■*■; •<>«.»;•.. »:...i
|
»,^. "...den nauwelyken
|
||||||||
besehryfelyke naere toestand,van haere vaderlyke Kerken,door de
wederzydle,zoo roomsch keyserlyke,als Turkse Legers aangeregtte uytputteryen,verwoestingen,hongersnooden,en pestilentie all *s siektens..." w...de toestand van de Kerck in H0ngarien,en die van daar hier komen om te studeeren,nog zeer bedrukt,en behoeftig voor en nae worden,de inkomsten van de Leeraren aldaar in Kerck en Schooien besnoeijt en weggenomen..." Daarentegen viel in 1712 buiten deze gewone klachten een
veel ernstiger» geval voor.In principe reikt het ver in de XVII. eeuw terug en staat in verband met de vele aanvallen,welke het te niet doen van ons schoolwezen beoogden.Het Hongaarsche protestan- tisme heeft n.1. zijn sterkte in zijn schelen gehad,wat de Roorasch- Icatholieken ook zeer goed wist en.De belangrijkste van deze schoeien waren de Collegia te Debrecen en Sarospatak.Het spreekt van zelf, dat de Roomschkatholieken in de eerste pjaa&jts den invloed van dezen trachtten te keeren.Hatuurlijk liep het Collegium van Debre- cen,* de belangrijkste stad van het bijna geheel door gereformeer- den bewoonde deel van Hongarije (dwz. over de Thijs) en verkrerwij- derd van het Weensche hof,minder gevaar.Zoo kon het geschieden,dat het Collegium te Debrecen onder al onze dergelijke instituten het |
||||||||||
3
|
||||||||
33
|
||||||||
eenige was,dat,ondanks vele pogingen om het te vernietigden,stand
kon houden en nooit genoodzaakt is geweest de wijk naar elders te nemen,en waarin het onderwijs nooit gestaakt werd.ïftiar het Colle- gium van Sarospatak had herhaaldelijk aanvallen te verduren,zooals in 1712. In de Vroedschapsnotulen het schrijven van de professoren der teosKCs Theologische Facul- teit van de Academie) vindt men hierover het volgende*w...door de * * _„4T>#»n van den heer hamel bruyninks iünvoye van weegens den
goede devoiren *n het keyserlycke hoff tot 31 v/eenen,en de genereuse inter-
Staet ae« ie van syn hoogheyt den prins Kugenius van Savoyen,de hongarise
rotestanten wel eenigh genoegen was gegeeven ontrend haere klagten en wel voornaementlijk weder hersteld in de possessie van haere Schooien off Collegia tot Patak en Debrezin van dewelke het welzyn van de himgarise kercken affhing,dewyl aldaer haere predikanten wierden geformeerdt en haere studiën volbraghten.dogh dat egter volgens de berigten en klagten,soo door brieven aen de . . . facul- tas Theologica als aen hungarische studenten deese Academie frecuen- terende.nu geïnformeerd wierden,dat de voorschreve soo langh ver- drukte hungarische kerken weder door Jesuiten en andere onrustige en geïnteresseerde menschen van haere oude geregtigheden en selfs geweldiger handt vant besit van eenige kercken int gebergte ontrend Patak wierden ontset..." Daarna wijst het schrijven op het voorbeeld van de Vroedschap uit 1675,en verzoekt tevens,dat de Staten-Generaal door hun gezandt Hamel Bruininx bij den pas gekozen keizer zoo krachtig mogelijkCaanCg^dringen op het in hare rechten herstellen van de kerken en van het Collegium.De Vroedschap besloot in dezen zin en om verdere stappen te doen gaf zij opdracht aan de heeren van Papendorp en van Rijnesteijn.In de resolutiê'n van PSU wordt hierover medegedeeld,dat deze twee afgevaardigden zich in het be- lang van het behoud der Ilongaarsche gereformeerde kerk en scholen tot de Staten-Generaal zouden wenden.Daarmee was de zaak der be- scherming Tan het Collegium te Sarospatak naar de hoogste instantie in de Republiek overgebracht en was zij van zijde der Academie, Vroedschap en PSU afgedaan.Goede wil van al deze renoemde Holland- sche autoriteiten ontbrak zonder twijfel niet,maar dat hunne inter- ventie weinig succes had,bevestigSt het feit,dat de Roomschkatholie- ken het Collegium reeds weer in 1714 met gewapende macht bedreigden, gelukkig ook nu zonder eenig resultaat. |
||||||||
SI
|
||||||||
:e
|
||||||||
34
De gereformeerde kerk en het Collegium van Debrecen wendden
zich in 1753 ook tot de Utrechtsche Acadraie.ln een langen brief legden zij de droeve historie van hun verdrukkingen en allerlei verstooringen bloot.Deze brief is misschien het krachtigste getui- genis van het vele lijden der Hongaarsche gereformeerde kerk,maar «
hij bevat teven» de grootste lof voor de sxxsx offervaardigheid
en den waren Christelijken geest van de Utrechtsche Academie.Kerk en Collegium vroegen hulp,en verkregen die ook.De Faculteit wendde aich ^s^is^S onmiddellijk tot de provinciale Synode van Utrecht ©n haar afgevaardigde (G.M. Elsnerus) vroeg uit naam der Faculteit of de Synode zich over deze arme en door GSds hand zoo zwaar 3^^[ bezochte kerk en het Collegium zou willen ontfermen? Hoe veel geld zij per jaar tot dit doel zou willen beschikbaar stellen? En of de Synode bereid was zich met de andere provinciale Synoden in ver- binding te stellen,opdat ook die ten spoedigste ter hulpkonden komen? De Synode beantw«rdde deze vragen raet een eenstemmig Ja,en om de andere provinciale Synoden het goede voorbeeld te geven, hielden zij dadelijk een collecte,en wel raet het volgende resultaat: Utrecht .......f 40 Amersfoort.....f 40
Rhenen en Wijk . . . f 30
f 110 (ASHJ..7.IX. 1756)
laar de Faculteit ging nog verder:"Decrevit insuper Facultas quavis data occasions ecclesia» supra dietam raunificentiae quorumcunque nobis cognitorum pro virili insinuare;ut ex collecti hinc inde numrais,ut desiderant viri fratres dilecti,fons quispiam alii±uando constituti possit.cuius annuus (1) reditus una cum donis fraternis synodorun per carabium aliore modo transraittatur.» De Faculteit heeft dit decreet,als een & belofte,altijd gehouden. ;iij heeft herhaaldelijk de Gereformeerde kerk en het Collegium va Debrecen geholpen.Met betrekking tot deze hulpactie moeten wii n0fl. de namen van de twee Hongaren op zoo'n voortreffelijke wijze volbracht hebben,dat zij voor deze daad van de Academie een zeer loffelijk testimonium hebben gekregen ra.n.» s. Weszprérai en F. Kolraar. |
|||
35"
|
||||
De materiele aiide De hier opgesomde gevallen wijzen grooten-
van deze ondersteuning deels op het moiwle karakter der hulpverlee- ning, Maar de Hollanders hebben -wat wij reeds dedenuitkomen- de ngaren ook financieel krachtig gesteund.Over deze financieels
ondersteuning kunnen wij het volgende raededeelen. Het zou de grootste vergissing zijn te gelooven,dat de
Hongaren,die zoo'n lange en onzekere reis ondernamen,in de hoop verkeerden,dat zij na het bereiken van hun doel,aan een buiten- landsche academie van alle zorg ontlast,geheel kosteloos hunne studiën zouden kunnen voortzetten;ja,dat de hulp,die zij zouden krijgen,zelfs al hunne uitgaven zouden dekken,Integendeel,deze peregrinus-Hongaren hebben een zeer aanzienlijke som geld uit Hongarije hebben meegebracht,Het hof van ^eenen trachtte dit in de tijden van -rerdukking als een wapen te gebruiken tegen onze gereformeerde kerk.Sr werd geklaa&dat de staat door deze oeregri- 30f
natie in 20 jaren niet minder dan f. 210.000 verloren had,Maar hoe
tegenstrijdig hunne beschuldigingen waren,blijkt duidelijk uit een ander verwijt,n,l,,dat deze peregriniraatie niets anders was,dan winstmakerij,omdat onze jongelieden op de buitenlandsche aerderaie»» kleinere of grootere financieele steun kregen. De meest gangbasre methode om het benoodigde geld voor
deze peregrinatie voor onze jongelieden bijeen te brengen,waa het z,g. "academische rectoraat",Bat bestond hierin,dat een collegium (b.v, in Debrecen,Sarospatak,Papa enz.) haar oudere studenten naar t
lagere scholen en gymnasia uitzond,om hen daar onderwijs te doen geven,xoodat zij in enkele jaren door spaarzaamheid een voor dezen
tijd aanzienlijke som konden bijeenbrengen,Om slechts een voorbeeld te noemen,ïï, Mieztotfalusi Kis heeft door het "rectoraat" van Fo- garas in drie jaren niec minder,dan 350 gouden daalders opgespaarde Met zoo'n mooie som kon hij -zooals hij zelf in een van zijn ge- schriften vermeldt- met gerust hart en met zelfvertrouwen de groote en lange reis naar het buitenland ondernemen,-Ben andere methode was de z.g, "albizaatie",Deze was in principe Jö als een aanvulling van het "academische rectoraat"«de student,die niet genoeg geld
ra
had,fflg| moest in het bezit van een aanbevelingsbrief van dorp tot dorp,van stad tot stad gaande het benoodigde geld verzamelen.-
Sr was echter ook nog een derde methode,die in deze eeuwen verreweg
|
||||
36
|
||||
de mooiste was - het aluianiaat.Dit bestond daarin,dat een rijke
magnaat een of meerdere studenten op zijn kosten naar de buiten- landsche academie »s stuurdSe.L5aar er waren ook steden,die alumniën hadden,zoo b.v. Debrecen.De bewijzen van dankbaarheid voor de,o o deze wijze verleenden steun zijn de vele dedicaties,welke onze jongelieden op de eerste bladzijden van hunne disputaties,disserta- ties of andere werken geplaats hebben. ?. Bod vertelt in zijn 111
"Athenas",dat Graaf M. Teleki "...in achttien jaar niet minder,dan achttien jongelieden naar de Belgische en Sngelsche scholen heeft
gezonden,om (zooals de Hongaren dat uitdrukten)"te hooren en te aien",en elk f. 1000 aan reisgeld voorzag.Verschillenden van hen waren later in hun vaderland met schild en helm uitgeruste mannen staande op den burcht van Sion.Op geen beter voorbeeld is er voor ^evenburgen te wijzen,dan op den vorst G. Bjthlen." Hoewel onze Hongaren dus zeer aanzienlijke bedragen bij 2ich
hadden,bleek hun geld ondanks de grootste zuinigheid wegens de lange,in den regel vier.vijf,ja zes jarige peregrinatie,veelal ontoereikend.Gezien hunne nooden en hulpeloosheid,werden zij dan van verschillende kanten gesteund,zelfs werden er voor regelmati ondersteuning stichtingen opgericht.In Utrecht was de z.g. «Voe- téaansche beurs" de eerste,welke ook ter hulp van de Hongaren ie verrezen.Helaas hebben wij over de uitkeeringen van dit fonds aan de Hongaren slechts enkele gegevens. De eerste gegevens,die op de hulpverleening aan de in Utre hl
studeerende Hongaren betrekking hebben,zijn afkomstig uit het jaar 1661.v/ij hebben die al reeds besproken.^oo kregen S. Samarjai en M. Dobrai elk f. 25.Van de hierop volgende jaren hebben wij geen nieuwe aanwijzingen.Eerst in 1708 vinden wij de eerste gegevens
fa ,
in het rekeningboek van het PM : M. Almasi,j. üéraethi en B. Almasi
érfonten I J/J
kregen voor de maanden VI. tot XII.(f. 152.-Evenzoo zijn uit dit
fonds laan^f^ïmsi f. 40 (12. IV. 1709),M. Almasi en J. Ne'nethi elk f. 56 (8.vi#i709),P. Almasi,m3ix3&s&^wa^^mx!ts^^ M. Szath- mari en J. Tsltsi tezamen f. 100 (24.VI.1710),S. Szentgyorgyi f. 50 (51.VIII.1712.),hr drie Hongaren,wier namen niet in het reke- ningboek vermeld worden,^ elk f. 50 (31.Xè1713),J' LaPidenus,voor de ^g terugreis naar zijn vaderland f. 25 (13.IV.1717) ,een onbekende Hongaarsche Baron f. 15 (14.VI. 1719) en eindelijk aan een zieken. |
||||
en noodlijdenden Hongaar,J. Benko f. 10 (21.XII.1753).-In het
rekeningboek van het reeds Terraelde FF zijn slechts de volgende uitkeringen te Tindensaan f Szathmari f. 25 (12.VI.ESSen 12.XII. 1726)#0p 17. VI. 1749 vinden wij hierin de la: tste inteekening over Mi de hulpverleen ing aan Hongaarsche studenten.Er werd toen n.1, besloten,dat aan Hongaarsche en ^evenburgsche studenten in de toekomst uit dit fonds geen gift meer zou worden vers trekt. Maar toen hadden de Hongaren er ook geen groote behoefte meer aan.Be leiding van de,tot dezen tijd tamelijk ongeregeld en spaarzaam functioneorende,ondersteuning namen van 1720 af de Vroedschap en PSü zelf in handen.Zonder twijfel is dit op initiatief van de professoren geschied,die lettende op het langdurig verblijf en het constante aantal der Hongaren,zich direct tot de PSU wendden om voor hen ondersteuning te vragen.Hirvan was het gevolgkat de psuj/* voor zes Hongaarsche studenten f. 300 uitkeerde. Van dezen tijd af steunde de PSU regelmatig onze jongelieden,en verhoogde zelfs het jaarlijksch bedrag van f. 300 tot f. 600.1721-23 per jaar f. 300,1724 f. 450,1725-47 per jaar Jüg| f. 600,1749-50 per jaar f. 600,1752 f. 1200,1754-56 per jaar f. jg 600,gËESë^^ 1757 f. 12oo 1758 f. 600 en 1760-95 per jaar f. 600;de PSU offerte dus ^^£ totaal f. 43.050 voor de Hongaren.-üJ Ook de Stad kwam de Hongar met een aanzienlijk bedrag te hulp.Op interventie van de profess ren gaf zij van 1721 af tot 1794 bijna onafgebroken de ja- rlij]csch ondersteuning van f. 300.-Dit werd zelfs meermalen aanzienlijk verhoogd. 1721-26 per jaar ff, 300,1727 f. 900,1728-29 per jaar f 300,1730 f. 600,1731-39 per jaar f. 300,1740 f. 450,1741-45 per jaar f. 300,1747-51 per jaar f. 300 en eindelijk 1753-94 per jaar f. 300.Zij bedroeg in het geheel f. 22. 6 50jr.s Maar van den aanvang van dit tijdperk steeg het aantal
Hongaren gelijdelijk.Be vermeerdering was vaak vrij aanzienlijk on duurde tot het uitbreken van de Fransche (Napoleontische) oor- logen.langzamerhand steeg het aantal studeerende Hongaren tot tien vtfïne-rderde tot twintig,ja,zelfs was ^at er een tijd,dat zij de dertig benaderden.Het spreekt van zelf,dat voor zooveel menschen de met liefde en offervaardigheid gegeven ondersteuning hoe langer hoe meer onvoldoende bleek.lfear God zond in de persoon van een milddadige Arnherasche vrouw,Anna Everwijn,een onverwachte |
||||
hulp.Zij vermaakte een groot deel van haar vermogen,n.1. f. 20.000
▼oor de ondersteuning van de utrechtsche Hongaarsche en Zevenburg- sche theologische studenten.*7ie of wat haar tot deze edele daad heeft bewogen,dat verraden noch het teetaraent,noch de acten,die betrekking hebben op het over dit fonds ontstane proces.Misschien vergissen wij ons niet,als wij veronderstellen,dat zij over de Hongaarsche studenten zeer veel had gehoord.Deze waren n.1. overal bekend in Holland.Zij deden,wat de studie aangaat,hun best,maar ▼anwege het lange verblijf,ver van hun vaderland,moesten zij vaak- ondanks de milddadige subsidies van Stad en 'rovincie- gebrek Ujden.En A. Sverwijn,wier edele ziel in haar laatste jaren steeds sterker tot G0d gekeerd was,wilde hunne studie verlichten.Haar lange testament is van 17. VIII. I734,en bevat haar wilsbeschikking in vijftien punten verdeeld.Op de Hongaren heeft betrekking het negende:-...indertijdt zijnde Theologische Studenten,komende uit "ongarijen en Zevenbergen en studerende op de Academie tot Utrecht de Jaerlijxe renten en opkomsten van een Capitael van twintigh duizent gulden." Het is een vrij groote stichting.waarvoor de Hongaren zich haastten hun groote dankbaarheid te toonenSaar dit fonds heeft slechts na een ongezegende strijd aan zijn doel kun beantwttrden.De geschiedenis van deze stichting is nog onbewerkt Uit de acten kunnen wij echter het volgende vaststellenrde famili leden van de stichtster vielen het testament aan,en begonnen een i>roces,dat vrij lang duurde.Het is na vele moeite van de profes- der Academie -die van de Vroedschap veel steun ondervonden- in ▼oor het daarbij ingestelde fonds gunstigen zin geëindigd.Stukken of rekeningen,die op het beheer van dit fonds betrekking hebben, zij» er nauwelijks overgebleven.Deze zijn hoogstrmarscheinlijk ' ook verdwenen na den dood van s.d. Van Veen,tezamen met ve*e stukken van het SB en met op de Hongaren betrekking hebbende andere acten.Slechts enkele gegevens vinden wij in de aanteeke- ningen,die in het archief van de Theologische Faculteit bewaard worden, in de Acta Facultatis Theologicae in Academia Rheno-Traiectin*" en in het boek van Van Veen over de geschiedenis van het SB. Uit deze gegevens kunnen wij echter geen klaar beeld krijgen.Daarom is net ook vruchteloos,hierop dieper in te gaan. Veel belangrijker was echter de invloed van het in 1761
|
|||
b9
|
|||||
opgerichte SB.Van Veen heeft de geschiedenis van dit fonds in zijn
werk uitvoerig beschreven.Wat voor ons Hongaren in dit stipendium belangrijk is,kunnen wij in het volgende samenvatten.Het SB heeft zijn naam te danken aan Daniel Bernard Guiljamsz.,oud gouverneur en directeur ter custe Cormandel in Oost Indien.Hij was een zeer rijk,raaar in zijn leven ongelukkig man,die met zijn tweede vrouw 'j In de laatste jaren van zijn leven woonde hij in Utrecht,waar hij
ook in 1761 stierf.In dit jaar,op 18. VIII. beschikte hij bij testament over zijn vermogen.Hij vermaakte ruim 9000 Sngelsche £ ten behoeve van in Utrecht studeerende gereformeerde Palzische en Hongaarsche theologische studenten.Om dit fonds ontstond als het ware een reeks van legenden.Een aantal studenten mochten zoo ge- steund door de opbrengst van het kapitaal,jaarlijks f. 300 subsidie genieten en wel zoo lang hun studie duurde.Het beheer van het fonds vertrouwde hij toe aan de professoren enUe ^roedschap.-M. Balog Soos kreeg als de eerste Hongaar in 1767 een half subsi*die,f. i5o De eerste Hongaar,die het volle subsidie genoot,was D. Marialaky in 1771,Van dezen tijd af kregen de Hongaren van dit stipendium tot op heden ondersteuning.Op die uitkeeringen behoeven wij niet dieper in te gaan,wij verwijzen naar het genoemde werk van Van Veen.Te oordeelen naar de resultaten van eigene onderzoehingen - schat ik het totaal der aan de Hongaren in de jaren 1767-95 gedane uit- keeringen op f. 40.000. ^ Met het oog op al deze beneficia,welke voor de Hongaren te-
zamen zonder twijfel een aanzienlijken steun vormden,is het niet te verwonderen,dat enkelen heelemaal niet aan thuéSkeeren dachten.ja, het was veel gemakkelijker om te UtrechtMaw student te zijn,dan te strijden tegen zooveel moeilijkheden in Hongarije.Gelukkig,dat jhj
het er slechts weinigen zijn,die zoo gedacht hebben.ïüaar dat er zulke Hongaren toch geweest zijn,bewijzen enkele treurige voorbeel- den.Reeds in 1744 was de Vroedschap er van op de hoogte gesteld dat enkele Hongaren opvallend vele jaren aan de /vcademie vertoef- den. Zij gaf toen aan de professoren oodracht,oa in het vervolg bij de aanvragen om subsidie telkens ook de naamlijst der Hongaren te voegen.Op 1. n. 1745 verzochten de professoren zelf aan de Vroed- schap,om een zekeren Hongaar,met name N. Reth,van verdere onder- |
|||||
MO
|
||||
steuning uit te sluiten,daar hij al meer dan tien jaren de subsi-
dies genoten had.Pe Vroedschap besloot zich raet het voorstel van de professoren te vereenigen,ja,zelfs werd een commissie gevormd,om na te gaan tot hoeveel jaren de ondersteuning aan een Hongaar kon beperkt worden.Volgens Vroedschapsnotulen (22. II. 1745) werd in dezen het volgende besluit genomen:zij mochten drie jaren lang een beneficium genieten,in het vierde jaar slechts dan,als de professor het om een of andere reden noodzakelijk achtten.Haar op 25. X. l?5i droeg de Vroedschap de commissie op - blijkbaar op verzoek van de Hongaren- om over de subsidies aan de Hongaarsche studenten een m
nieuw voorstel te doen.Het rapport kwam 15. XI. binnen en daarop
werd besloten,dat de Hongaren de subsidies voortaan vier jaren lang zouden mogen genieten,maar bij uitzondering zouden de professorenen dezen tijd nog kunnen verlengen.Op 4. XI. 1754 eischte de vroedschab weer de indiening van naamlijsten (v/at blijkbaar tot nog toe was nagelaten) en schreef zij ook voor,dat bij de namen de juiste data van aankomst vermeld moesten worden.en tevens hoe lang zij subsi- dies hadden genoten.Maar ondanks al deze beperkende maatregelen is er een aantal Hongaren,die zes,zeven,ja zelfs acht jaren lang ondersteuning gekregen hebben. Enkele bijzonderheden Bij den avondschemering van zijn gebroken en
teleurgesteld leren schrC£f€ F. Misztótfalusi Kis in zijn "Zelf- verontschuldiging",dat hij ondanks zijn ouderdom het liefste nog eenmaal naar Holland zou willen teruggaaft indien hij de moeilijk- heden der lange reis,die hem naar Holland voertfn^nTët zoo goed kende.ïïant deze reis ondermijnde de gezondheid zelfs van de krach- tigste mannen in den bloei van hun leven,zoo,dat er onder hen «die wm. dezes reis gemaakt hadden,zeer weinigen waren,die een lang leven mochten genieten.Kn inderdaad,de reis en het verblijf buiten de
evk |
grenzen van de in Utrecht studeerende Hongaren ging (dikwijls ^a met zware moeilijkheden gepaard.Velen sleurde de dood onderweg
mede,en vele vermoeide lichamen van feregrinus-IJongaren worden
door de Hollandsche aarde bedekt.Het eerste sterfgeval,waarvan wij
zekere gegevens hebben,is van 1787.Het is zeer te betreuren,dat
ar
dit een zelfmoord was.Het eigenhandig geschreven testament van G. Tsernatoni Wajda,dat vol is van aandoenlijke zelfverwijten,vertelt
niets van de reden,waarom hij de hand aan zich zelf sloeg,Over de
uitvoering van deze daad viaden wij slechts het volgendei "Praecidi
|
||||
4/
mini arteriara asperara."-Meerdere gegevens hebben wij echter over de
verschillende zlekten.aan welke onze Jongelieden geleden hebben. WIJ zullen daarover slechts kort zijn.Behalve de ziekte van L. Gyongyosi,waarop wij nog terugkomen,zijn er twee bijzondere gevallen. Het eerste dateert van 1753* G. Borsa is krankzinnig geworden.De Theologische Faculteit en de Vroedschap trachtten Borsa gezamenlijk te helpen en lieten hem eerst in een ziekenhuis opnemen,doch na een jaar werd hij door een korporaal,wiens regiment in Utrecht ge- detacheerd was,huiswaarts getransporteerd.Het tweede,«3asöam eveneens treurige geval was de ziekte van A. Balog in 1759.Ook hij verloor zijn verstand.Maar hij werd merkwaardiger wijze niet olcvfl
verzorgd door de Academie of fde Vroedschap,doch door de PSU.ÏJa
enkele maanden in een ziekenhuis verpleegd te zijn,werd hij door twee, naar het vaderland terugkeerende Hongaarsche studenten mede- genomen.Wij zouden nog eigenlijk van een derde dergelijks getfal melding kunnen maken.S. Soraodi schrCffS n.1. in zijn dagboek^bij den Haam van J. Haszalyi:"Een krankzinnige man!" Misschien is Somodi door afgunst of door andere voor ons onbekende beweegredenen verleide tot het schrijven dezer woorden.Want Uaszalyi was geheel niet ziek,en allerminst zijn geest.Dit getuigt zijn examen,» zii ordenéng tot den heiligen gssag dienst,en het aan hem uitgereikt loffelijke testimonium. US Studieresultaten Wij gaan nu over tot de bespreking van de werk-
zaamheden der Hongaren in Utrecht en wat zij op wetenschappelijk gebied gepresteerd hebben. De Utrechtsche professoren spraken -wanneer zij voor hen
subsiUie vroegen- altijd met de grootste waardeering over de Hon- gaarsche studenten.ITaast hun goede gedrag vertelden zij van hun ijver en de goede vorderingen,die zij m de studie maakten.Sn als B ziJ «en getuigschrift gaven aan de huiswaartskeorenden,maakten Xij daarin met de grootste erkentelijkheid gewag niet afleen van hun geslaagde werkzaamheden in Utrecht,maar bij enkelen ook van de waarde van de door hen vergaarde schatten op Ss wetenschappelijk gebied.Zoo b.v. schreven de professoren in het "absolutorium* van J Peczeli,die in Utrecht tot ieders verwondering in het Hebreeuwsch, Arabisch,Grieksch en Latijn debatteerdere volgende loffelijke woor- den* «Eximias.qulbus ornatus est animi dotes,vastum ingenium judicium |
||||
1<
acre memoriam tenacem,accuratamque rerum divinarum scientiam,non
t imus non mirari." De mooiste erkenning voor onze jongelieden echter,dat men enkelen,b.v. J. Apatza J^öi Tsere,een academisch) leerstoel aanbood.Enkele geleerden sloten ook met de Hongaren een hechte vriendschap,200 b.v. G. Voetius met G. C. Komaromi en I. Van Hamelsreld met J. Retsey.Voor de bereiking van deze schitte- rende resultaten,was het natuurlijk van veel invloed,dat de mees ten eerst na de beëindiging hunner studie in het vaderland,ja zelfs na het "academische rectoraat*» naar buitenlandsche academie's gegaan
WO
zijn. B.v. N. Misztotfalusi Kis was naar eigen mededeeling reeds een "oude kerel" (30 jaar oud!),toen hij naar Holland toog,en J.
Retsey zegde de Utrechtsche hoogeschool vaarwel aan het einde van een bijna zesjarig buitenlandsch verblijf - hij was toen reeds 32 jaar oud.Het waren - met uitzondering enekeien- allen ernstige mannen,die het gewicht van de verantwoord ing,welke op hunne schou- ders rustte,ter dege hebben besefd en gevoeld, .ij wisten,dat niet slechts hun "patronen",maar ook de geheele -op leven en ïüiiUï dood strijdende- Hongarsche gereformeerde kerk hun studies met toege- wijde liefde en vol verwachting volgden.Als wij van de resultaten van(studies kennisnemen,moeten wij ook erkennen,dat zij alles ge- daan hebben,wat in hun vermogen was.Vaak werkten zij onder de zwaarste omstandigheden. L. Gyongyosi b.v. beschrijft uitvoerig in het voorwoord van zijn boek "Fundament van de Christelijke religie« het ïlïfe jammerlijke lijden.dat hij in Utrecht door moest maken: ÜÜ het was "...een gedeeltelijke verlamming.Sedert den tijdgat God mij uit mijn dierbare vaderland naar dit vreemde land bracht was ik slechts een kwartjaar gezond.Daarna hebben de gevolgen van mijne vele kwalen mij in dezen ellendigen toestand gestort,waardoor ik reeds meer dan een jaar en drie maanden zelfs mijn logement met eigen kracht niet kon verlaten door de zwakte van mijn beenen « Doch hij werkte ondanks dit alles.Hij leerde vreemde talen,om zijn vaderlandsche kerk door vertalingen te dienen.Daar hij niet schrijd ven kon,vertaalde hij dikteerend aan een "ontfermende landgenoot" eenige vreemde boeken in het Hongaarsch,en vertrouwde hem ook het drukken toe.-Vele vertalingen,disputaties en bovenal de belangrijke medewerking bij het drukken van den Hongaarsche Sijbel kenmerken hoofdzakelijk de werkzaamheid van de Hongaren in Utrecht.Toch waren de 36 promoties,die zij in dezen tijd (163*-1795) zonder |
|||
uitzondering met de meeste lof gedaan hebben,wel de kroon op hun
studiën.Er zijn over het verloop van deze promoties bijna geen
gegevens overgebleven,slechts over die van G. C. Komaromi en S.
Borosnyai zijn aanteekeningen bewaard.Heer aanwijzingen zijn te
vinden over den uitslag daarvan.In de eerste plaats moeten wij de
promoties van G. C. Komaromi en J. Posahazi verraelden.Hun viel de
grootste onderscheidéng ten deel,n.l. de gouden penning der Academie
(bovendien kreeg Komaromi van de Stad ook nog een zilveren eere-
penningl),Betreffende de promoties der andere Hongaren zijn er
* uitingen van lof
slechts zeer korte
Verder vinden wij nog aanwijzingen in de "applausu",een destijds
in de studentenwereld en veel geliefd gebruik.Tusschen 1636-1795
verwierpen in Utrecht de volgende Hongaren de graad van doctor: ^
G. C. Komaromi C^6^- 7T./6Tb.)
3. Bnyedi ( »«C**«./êVb.)
J. Po'sahazi (Pfcf.tfU.«. '»■«.'"*)
-................. -n il (2fcw. *.»V. /66O.)
J. Modori Mart lus ( M*d. rf.ftT.l6f-/, )
A. Gruber ( W*«f- W. 'V. ICSL.)
A. Teutsch ( IM. & SM W)
J. Albrich ( N*«> '*■ *«• 'W
S. Dio'szeghi C fo«<X. k-,% HZ?.)
M.J. Perliczi ( W.****-* 19. H. (fit)
S. Borosnyai ( ***. t*M <M.)
J. Szentpéterl Tseh ( fhit. tt fl.L.flf. If-JF,*?*}.)
j. zoit«i ( ««cf. *f. Jf. wr.)
S. Matyue ( W«d. K SI. (?$(>.)
S. »'eszprexni
( tli«i. tr. sk. lfït>.)
S, Bombi C AM- /O. <V. /?SH\)
p. Pe'tsy ( OM- rt-v. /w.)
s. Pataki C N«t- H- 'X. /m) J. Benedek ( /M- »*-** '^ )
S. Far»kas C ^^ ?/- w/- '**•>
G. 2a*goni (tk&ttWJWf)
G. JaWi (tf««r.*M*-'W.)
G. öriFSlap (W.6.VMW)
K. Balog Soe's C««<- *° W.^&.)
M. Polgari f/V«tf. /S. WA fH<f,}
|
|||
44
M. SzathmaVi Paksi (Phiftt L,A.M. SMLllV.)
S. Pesti Szegedi j„ Fogarasi lap ( <PAf/ HU, AM, tO.H.trfr.)
J. Ba'ty ('Al*0'-" * IW| s, KoiosvaVi C^o/. z/.rur/r.)
S. Hosszufalvi Horvath CflTftf. 1C> W.lffé.)
j. zolt*» f H(«€f.zjf.U.fW.J M. Konkoli Ihega ( «fee* ^. V/. fWJ
P. Borosnyai Uagy (/frfc/. Z^. fc IfJO.) 8. Go*de T fA.7. *fd.f\.M.lt>.H. tïtl. ) A. Komjati C 3vw. IZ VlIffZ,) ordening tot den Behalve dat der promoties is er echeter nog een
Heiligen Dienst ander,in zeker opzicht met de academische studie zaraenhangend en zeer belangrijk resultaat van deze Utreehtsche pe- regrinatiesde ordening tot den heiligen dienst. De Hongaarsche theologische studenten,die aan een buiten-
landsche hoogeschool hunne studies voortzetten,voelden zich dik- wijls genoodzaakt,ja door de émstandegheden in het vaderland werden zij soms zelfs gedwongen,om na het volltooien van hunne studiën voor den terugkeer naar het vaderland de noodige kerkelijke examens af te leggen.De vroegste hierop betrekking hebbende aanttekeningen hebben wij uit v/éttenberg.De eerste ordening had hier in 1540 plaats, /ittenberg was voor de Hongaren gedurende langen tijd de eenigste plaats,waar zij hun ordening tot den heiligen dienst ontvingen. Maar omstreeks 1580 kregen zij ook in andere universiteitsteden daartoe gelegenheid,zoo b.v. in Leipzig,Dresden,Jena enz,-Gegevens, die naar Holland verwijzen,hadden wij echter tot nog toe niet.Maar het zou ondenkbaar zijn,dat er geen Hongaren in Holland geordend zijn zouden.Sn dan nog wel in de XVIll. eeuw, toen het gereformeerde. Holland zooveel Hongaren tot zich trok,en toen de beteekenis der andere buitenlandsche hoogescholen voor de Hongaarsche studenten- peregrinatie hoe langer hoe meer verminderd was,de eeuw,waarin in Hongarije,na afloop van de bloedige geloofsvervolgingen,de mis^chieif nog gevaarlijkere verdrukkingen,de allerlei hinderpalen leggende ®n onrechtvaardige decreten en instructies ten doel hadden om niet alleen het schoolwezen,maar ook het geheele gereformeerde kerkelijke leven op de meest brutale wijze te gronde te richten.Als het meest gevaarlijke 3^ decreet gold het verbod van ordening van predikanten. |
|||
Het is begrijpelijk,dat onze jongelieden zich ook met deze moeilijk-
heid fisSSfiebbeiwl gewend tot de Utrechtsche autoriteiten.dle jegens hen reeds zoo vaak hunne bereidwilligheid getoond hadden.In 1735 kwamen
zeven Hongaarsche studenten tot de Utrechtsche Clas3is en verklaar- den de jammerlijke toestanden^aarin onze kerk verkeerde.Zij ver- zochten de Classis om hen niet alleen "praeparatoire** ,maar tevens ook "peremtoire" te laten examineeren en daarna te laten ordenen, omdat de weg van ordening in Hongarije geheel afgesneden werd.De Classis wilde de verdrukte Hongaarsche kerken van ganscher harte helpen»docn ziJ besloot om de zaak eerst voor de spoedig bijeenko- mende provinciale Synode te brengen.21j oordeelde zich n.1. in deze niet competent,omdat zulke ezaraens en ordening alleen "stante Synodo" mochten geschieden.Doch,voordat de Synode in deze aangelegenheid
een besluit nam\
behoeve van hun f. 3,tezamen f 120,welk bedrag de Hongaren met
dankbaarheid aanvaardden.Üp de daarna volgende bijeenkomst besloot de Classis eenstemmig,om zich tot de Synode te wenden met het vol- gende schrijven:"De Classis van Utrecht geeft aan de Christelyke Synodus derzelve provintie te kennen,dat op haar laatste vergade- ringh,gehouden den 11. Aug. 1733., verschenen zijn Seven Hongarische studenten,versoekende om de verdrukkingen,onder dewelke de meeste kerken in hun Vaderlandt zugten,en van welke een der voornaamste is, volgens hun verhaal,dat door een Keyserlyk verbodt geen ordeningh tot predikanten raagh geschieden,en dat by gevolgh in korte Jaaren de kerk daar geheel moest vervallen,dat zij van deze Êlassis niet alleen praepatatorie maar ook peremtorie raogten geexamlneert.en tot de predikingh des H. Toordts^n de bedieninge der ïï. Sacramenten toegelaten,en geordent worden«Waarop ernstigh gedelibereert zijnde, la de vergaderingh met een algemeene droefheyt en medelyden aange- daan geweest,van herten wenschende het verzoek van deze Studenten te mogen inwinigenjDogh is terugh gehouden uyt aanmerkingh,dat de kerken order in deze provintie aangenomen verbiedt Art.7. Dat niemant tot den dienst des v/oorts beroepen zal worden,zonder hem in een zekere plaats te «tellen,en de Classis deze wet niet en durfde overtreden
jtfelke en andere redenen door hare gedeputeerden
ad Synodum nader te deduceren,haar bewogen hebben,de raadt en order
van de Christelyke Synodus te verzoeken,hoe zij in dit,en dierge-
lyke gevallen zigh hebben te gedragen,en hoe zij op de beste
|
|||
Jfê
|
||||
wyze die nootlydende kerken behulpsaam zouden konnen zyn;
'/aartoe onzes bedunkens best zoude zijn onder goedtvinden der
Christelyke Synodus 1. Dat deze persoonen volgens hun hoogh- kerk. gesagh,door de
;©rw. Christelyke Synodus zelve geexamineert wierden off dat deze Classis ten spoedighsten geordineert mogte werden met het examen
voort te gaan.
2. Dat de Christelyke Synodus de goedheyt geliefde te hebben
van met concurrentie der andere Synoden een vaste order te beramen,
hoe de Byzondere Classen verder in dier gelyke gevallen zullen
handelen,om ende nootlydende kerken te hulp te komen.. .*
3 h'O
De §ynode had geen bezwaar en verzocht de Classis zelfs spoed te betrachten.Het eerste examen en de ordening hadden op 15.IX.
1733. plaats en van dezen datum af tot 1790 toe werden 45 Hongaren
door de Classis geëxamineerd en geordineerd.
1733 15.IX. M. Korösi
J. Waradi
P. Lovasi V. Hagyszegi A, Csuzi S. Kgyhazi D. Ujfalusi 1734 7. I. J. Solyraosy
8.9.VI. G. Tokay S. Poldesi
P, Szoboszlai
S. ïïagy
S. Edelenyi
T'. Seres
1735 7.8,VI. S. Szathmari
A. Szathmari S. Hevessi s. Domsodi 1748 5.6.III.H. David
J. Perentzi
J. Sutha J. Koraarorai |
||||
*t J.9
|
||||||||||
*
|
||||||||||
1749 4,5.III. J. Papai
J. Gondan
12.13.VIII. S. Wiszlai 1750 3.4.III. A. Sarkany
j, Szalantzi
G. Szalai 1751 26.27.X. F. Szekely
|
||||||||||
,r>
|
||||||||||
1774 7.8.VI. J. Fogarasi Sap
G. Mehes
1775 7.8.III. F. Xkon
S. Benko
N. Tetsi 1777 4.5.III. K. Konkoli Thege
M, Wantza
1778 3.4.III. S. Szana
1783 4.5.III. J. Peczeli 1786 6.TF.VI. S. Erdllyi
J. Rozgonyi (alleen "praeparatoire")
1787 6.7. III. S. Zabolai (alleen "praezparatoire")
1790 2.3.III. A. Torok M. Tsakai
J. Kaszalyi
S. Szentes(i)
Over het examen vinden wij overvloedige gegevens in ACU.Zoo worden hier de voorwaarden vermeld,die noodzakelijk ^aren om ge- ëxamineerd en geordineerd te worden,n. 1.: testimonia van lidmaatschajo dooi. de Hongaarsche kerkelijke autoriteiten afgegeven;van Grieksche *n Hebreeuwsche talenkennis;van de predikant der BnjQelsche kerk te tttrecht^dat de candidaat tijdens zijn Utrechtsche verblijf aan het Heilige avondmaal deelgenomen had,en ten laatste was er nog een zeer gewichtig testimonium noodig,uitgereikt door de professoren
letq_
van de Acaderaie.dat de candidaat een onberispelijk leven ge^ö had,in zijn studie ijverig geweest was en voor het examen voldoende
voorbereid was.Over het verloop van deze examina het volgende.
Kerst werden zij in de Grieksche en Hebreeuwsche taal geëxamineerd
en daarna in de belangrijk te punten van de Christelijke godsdienst.
Verder werden bijna bij iedere gelegenheid vragen gesteld over :
|
||||||||||
«...de hooftstukken van Godt,de goddelyke eigenschappen,de H.
Drieeenigheydt,de besluyten,genoegdoeninge,reghtveerdighraakinge, de Kerk»deszelfs regeringe en bedienaren,de heylige bondSregelen (en eindelijk over de) de kerkelyke litteratuur." De axaraena hadden zonder uitzondering den besten uistslag.De notulen van ACTJ leggen telkens den nadruk op de antwcrden,welke niet alleen "vlug en handig,maar ook kleurig en diepgaand ■ waren,getuigende van een |
||||||
er,
|
||||||
lange en ernstige studie.De uitreiking van loffelijke testimonia
werd aan het einde van het examen en de ordening herhaaldelijk met nadruk vermeld.Voor het examen en de ordening betaalden de Hongaren niets,zij kregen trouwens ook het in het Latijn geschreven testi- monium gratis. Het leven in den vreemde. MES. Hoe de Hongaren zich onder de vreemde
verhoudingen en in de ongewone omgeving gedragen hebben,moet nog kortelijks vermeld worden.^ok het leven,dat zij als student leidden en,zoo daarover gegevens zijn,hun omgang in het Tïollandsche gemeen- schappelijke en alledaagsche leven.-Zij woonden naar vrije keuze in logementen of in herbergen,of bij Utrechtsche burgers.Als omgangs- taal bediendem zij zich -ook buiten de Academie- bijna zonder uitzondering van het Latijn.Uitgaande van hunne degelijk gedrag -zoowel in studie als in het alledaagsche leven- is het vanzelf- sprekend,dat zij ook aan de behoeften van hun zielen gedacht hebben. Zij gingen naar de kerk,en namen deel aan het Heilige Avondmaal. 3n hier moet worden opgemerkt,dat zij,omdat zoo weinigen de Hollandsche taal kenden,lid waren van de Utrechtsche Kngelsche >erk,waar de taal van liturgie het Latijn was.Doch zij vejzochten de Ineologische Faculteit reeds in 1722 om hen een «ssaaafc aparte ruimte te geven,voor het houden van eigen godsdienstoefening.Zoo kregen zij dan het verlof van de vroedschap zondags ten elf ueren voornoens in 't bovenste auditorium van de Academie onder haer te houden haeren godtsdienst en te doen een predicatie." Later,toen met hulp van de stichting van H. Van Alphen in Utrecht de Hongaarsche Bijbel meerder malen werd gedrukt,werd ook aan dit audetorium,dat men in de loop der jaren "Hongaarsche Kerk» begon te noemen,een Hongaarsche Bijbel geschonken.Zoo*n Bijbfcl kregen later echter ook meerdere Hongaren.Deze mooie gewoonte,om in Utrecht een Hongaarsche godsdienstoefening te houden,duurde tot |
||||||
1794 toe.S. Soraodi teekencfe in zijn dagboek op,dat hij in de Ui-
trecht sche Hongaars che Kerk ook heeft gepreekt .Door met de Napo- leontische oorlogen ingetreden» veranderingen verloor dit reeds in het begin der XIX. eeuw "...was (het) door grenzenlooze verwaarloozing geworden tot eene ruïne...die een zoo aardig effect maakte,dat tal van schilders en tekenaars (Lamberts,Springer,Koster, ïïekking en de Belg Van Ysendijck ) zich beijverd hebben om haar af
W
te teekenen." Kog later,met de restauratie der Kloostergang,ver- dwenen ook haar laatste overblijfselen,zooals ook het einde gekomen was aan het mooiste tijdperk van de Utrecht- sche RgSjpggjjgjji Hongaarsche studenten-peregrinatie. Merkwaardig is het,dat de Hongaren in het studentenleven
-ondanks hunne betrekkelijk groote aantal- geen noemenswaardigen rol hebben gespeeld.Zonder twijfel was de oorzaak hiervan,dat zij ouder en daartengevolge ook ernstiger waren,dan het gros der stu- denten.P. Hofstede schreef in zijn boekügf:M...daar is geen een op onze Academy,hy raag zo snapagtig weezen als hy wil,die moed genoeg heeft om een woord te durven spreeken,daar een Hongaar in »t gezelschap is. 't Is of de tong hen aan 't gehemelte besterft,zo ras ze van diergelyke persoonen ge- nadert wordemeven als die vogeltjes,die den gantschen dag niet anders doen als tjilpen,en sjirpen,dog zo «ras ze de Valk net zyn pennen door de lugt hooren gonzen,straks verstommen,en niet eerder wederom beginnen wiltzang te zingen,voor en al eer ze verzekert zyn,dat ze niet meer gehoort zullen worden."-zij mochten het door hun leeftijd en door hun onbetwistbaar meerdere kennis verworvene aanzien niet in gevaar brengen door inmenging in het destijds afwisselend en dikwijls meer dan vroolijk studentenleven. Maar waar dat mogelijk was -b.v. bij gelegenheid van jubilea of andere feestelijke aangelegenheden- hebben zij gaarne teekenen van medeleven en dankbaarheid gegeven.Hiertoe betrekking hebbende interessante gegevens zijn b.v. van de verschillende jubilea over- gebleven. In 1736 schreven zij een gedicht,dat ook de Vroedschap goedkeurde en op stads kosten werd gedrukt.In 1747 verhoogden zij -bij gelegenheid van den intocht van de Prins v/.k.H. Friso in Utrecht- in nationale kleederdracht een kleine groep vormende het aanzien van de optocht.Ook word toen de feestvlag door een |
|||
ir/
Hongaar ontworpen.Een zeer mooie uiting Tan hun dankbaarheid was het gedicht,dat zij ter gelegenheid Tan tweede uitgave Tan de z.g.
"Tltrechtsche Hongaarsche Bijbel" hebben Tenraardigd«Dankbare woorden uit dankbare harten.Maar het mooist is het reeds vermelde jubileuravers uit 1736.Alsof arme,van alles beroofde peregrinus- Hongaren het heden hadden geschreven,met een traan Tan aandoen- lijkheid in het oog ziende de glorie Tan Troegere schitterende grootheid»
"Hos,quibus ante fuit,cunctis notissiraa terris,
Fama,fuit virtus,gloria,flos et honos.
Nos,quibus ormis honos,quibue omnis Splendida,victis, Libertas et opes,gloria prisca,jacent.
IIosfquibus,adversl8 f at is, sub pondere lalraae Kon nisi depressae nomen habere licet.
Hos,quibus obsequil jam gloria sola relicta est, IToetraque sunt duro subdita colla jugo.
Fos,quibus ipse dclor sermonem obsignat in ore, labitur ex madidis pluriaa gutta genia.
Hos,quibus est cultus,communio sancta,fidesque, Vobiscum Deus est,et quibus tfna salus,
Hos,quibus una salus,Vestram tmplorare salutem, Sit quibus ut vestro in Homine multa salus.
Adsumus iatres..."
En in lange strofen wellen de woor-
den Tan edele dankbaarheid uit hunne harten.Alsof zij geToelden, dat de liefde Tan de Utreehtsche Academie het best beantatord kon worden met hartelijke dankbaarheid,dankbaarheid Toor de Tltrechtsche peregrinatie,die was als een rots,waarop mede het Toortdurend geteisterde gebouw der Hongaarsche gereformeerde kerk gedurende m ^e« eeuwen staande was kunnen blijTen.Tij,als Teel latere generatie,die in utrecht mochten studeeren,kunnen ook niet anders doen,dan Tan ganscher harte danken Toor deze |)eregrinatie. laar bovenal ï>ast het ons dank te brengen aan Hem,Oie de harten der menschen beweegt en door Zijne sterkende en helpende hand ons hiertoe heeft bijgestaan. Soli Deo Gloria!
|
|||
I
l.-Het is raij een behoefte om reeds hier te verraeldön,
dat dit boek eigenlijk eene bewerking is van mijn proefschrift *Hongaarsche Gereformeerde Jongelieden aan de Utrechtsche Universiteit 1636-1836* (In het Hongaarsch.Debrecen,1935.Lex. oct. bl. 90.).-Met na- druk zeg ik hetsbewerking,omdat ik hier verschillen- de omvangrijke deelen heb weggelaten,b.v. de geheele bijlage en de gegevens,die uitsluitend voor onSR, Hongaren,van belang zijn.Daarentegen voeg ik hierbij eenige belangrijke gegevens,die ik in mijn proefschrift niet heb opgenomen,ondanks het feit,dat ik deze al sinds 1933 bezat. Wat de vertaling betreft,de heer G. van Klaveren Pz.,
ambtenaar aam het Utrechtsche gemeente-archief,heeft mij door zijn bijzonderen bijstand zeer aan zich verplicht.Voor zijn groote bereidwilligheid betuig ik hem mijn weigemeenden dank. Hieronder volgen nog de beteekenissen der afkortingen
van de meerdere malen aangehaalde bronnen? AAU - Acta Academia? Ultraiectinae (I.,11.,111.
dln. in het gemeente-archief van Utrecht, IV. deel in het Senaats-archief der Utrecht- sche Universiteit). ACU - Acta Classis Ultraiectinae. AFT - Acta Facultatis Theologicae in Academia Rheno-Traiectina.
ATF - Archief van de Theologische JBaculteit der Utrechtsche Universiteit.
AH - Album Hungarorua (in het archief van het stipendium Bernardinum). "ii nli in ii il mi ..i.LiP.Hjjmmjjum»
APK - Archief van het Provinciale Kerkbestuur* (Utrecht). ASB - Archief van het Stipendium Bernardinum. ASPü - Acta Synodi Provinciae Ultraiectinae. BTP _ Beurs van de Theologische Faculteit (Rekening en Verantwoording der Theol. Faculteitskas,
|
|||
1772-1885.)
DRK - Bibliotheek ran het Gereformeerde Collegium te Debrecen.
FF - Fonds Frankendaal (Boek van Reken ing, 17 23-1839.) FM - Fonds Mastrigt (Boek van Rekening,1706-1874.)
M - Matricula (Lijst der Studenten).
MA - Hongaarsche Athenas (Magyar Athenas),door P.Bod. Nagyszeben,1766. NGPSU - Notulen ran de Gedeputeerden Tan de ProTin- ciale Staten Tan utrecht.
AP - Album Promotorum Acaderaiae Rheno-Traiectinae 1636-1815.
NPSU - Hotulen Tan de ProTinciale Staten Tan Utrecht. |
||||||
NSzK - "Szechenyi" Bibliotheek Tan het Hongaarscge
Nationale Museum. HHK - ffl@^ Hongaarsche Bibliotheek (Regi Magyar Konyrtar),door K. Szabó.3 dlB.Buda pest,1879-1898.
In dit werk zijn opgenomen en bibliografisch be-
schreTen alle Hongaarsche boeken,die tot 1710
Terschenen zijn.
Gau - Gemeente-Archief Tan Utrecht.
SAUir - senaats-Archief der Utrechtsche Universiteit.
- Het Stipendium Bernardinumg (%*
g*»wuiptf$Qc[ Aet, xiftt in htr 4$0. fe vitiden.) SRK ~ Bibliotheek Tan het Gereformeerde Collegium
TIT - Theologisch Woordenboek (Theologiai Ismeretek
Tara),door J. Zovanyi.Mezotur, 1894-1901.
|
||||||
%
|
|||||
TJMA - Hieuwe Hongaarsche Athenas (Uj Magyar Athenas),
door K. Sz. Kiss.Budapest,1882.
IHJB - Utrechtsche Universiteitsbibliotheek. 2.-Met bijnaam "CorvinusH;koning van Hongarije 1458-1490.
3.-Vorst van Zevenburgen 1613-1629.
4.-In het jaar 1522 liet zich de eerste student uit Hongarije
inschrijven,n.l. K. Cvriaci.-BartholomaeideetHemorlae Ungarorum.
Pest,1817. 5,-Die Stadlrenden aus Ungarn und Siebenburgen yn $*T Hwfver-
sitat ]Leyden 1575-1875.von Dr, Pr. Teutsch.(In Archiv des Vereins fur siebenburgische Landeskunde,XVI.Heft I,,S 205.- De aan de ffranekerache universiteit ffestudep»rd hebbendes lfan~ _garen (in het Hongaarsch) door A. Hellebrant.In de Historische Verzameling (TÖrtenelmi Tar) 1886.,bl, 600. 6.-Volgens TIT is S. Szilagyl Benjamin reeds 1643 in Utrecht ge-
weest,maar op welken grond hij dat beweert,vemeldt hij niet. 7.-In het bijzonder legden de subsidievragende brieven van de
professoren herhaaldelijk de nadruk er op,dat de verleende hulp aan de Hongaren de beste vruchten voortbracht.Zie de Vroedschapsnotulen en NPSU.B.v. NPSU 15.VII. 1733. w...welke in haare Landen wederom gekeert synde,aldaar tot soutien van de Gereformeerde Kerken van veel nut en dienst *yn geweest." Be geheele brief is uitgegeven in mijn reeds aangehaalde boek» Hongaarsche Gereformeerde Jongelieden,bl. 71. 8#-?at het aantal der Hongaarsche studenten betreft,kunnen wij
Eiet de utrechtsche Academie alleen de Franekersehe Hoogeschool vergelijken (1623-1789 ong. 1200 Hong. stud.). 9,-Over het aantal der ingeschrevenen zie G.J. LoncgtHlstorische
achetg limy. utrechtsche Hoogeschool tot hare verheffing in li815JUtrecht,1886. 10.-A.C. Pukcr»Gi8b«i»t.Vff v?r».<„ffi* dln.Leiden,1397,1910,1914.-Hij spreekt hier over de vrienden van V0etius,en van de Hongaren zegt hij het volgende:«...waren...in het bijzonder de Hongaar- sche studenten,welke de primariua professor duur aan zich ver- plichtte;hetzij,dat hij de hulpbehoevenden onder hen met grotere of kleinere sommen steunderhetzij,dat hij hun het noodige geld tot dadelijk levensonderhoudt voorschoot."-Als geldbron noemt |
|||||
hij de door J.L. van Srankendaal in 1641 in het leven
geroepen stichting van f. 25.000.Zie zijn testament in AAÜ. Over de verhouding tusschen Voetius en de Hongaren vermeldt
ook nog interessante gegevens den in het irocuratie en certificatie Boek (in het GAU,dl. 1651-1664) bewaarde acte van 1. VIII. 1660,waarin medegedeeld wordt,datj"...de missi- ven van verscheyden oorden,ende sonderlingh ooek uijt Enge- land ,behorende aen Studenten uijt Hungarijen ende Transil- vanien,ledernaten onser Academie,meestendeel bestelt worden ten huijse van D. Professor Gisbertus Voetius,om door hem, ofte de syne behandicht te worden aende voorseyde Studenten, welcker logementen andere so niet bekent syn..." 11.-Deze opvatting van mij vindt steun bij Dr.J.A. craraer.De Theo-
logische Faculteit te Utrecht in de 18de en het begin der 19de eeuw (Utrecht,1936)(dat een jaar na mijn proefschrift is verschenen),waarin hij,handelende over de moeilijkheden van de Academie,onder anderen zegt;(bl. 90*,91")"Wij krij- gen den indruk,dat wat men tot eiken prijs den roep van de Academie hoog wilde houden om de ouders niet af te schrikken hun zonen naar Utrecht te zenden..." Cn "Als een poging om theologische studenten naar Utrecht te lokken,moeten wij ook het besluit der faculteit beschouwen om aan neder- landsche studenten uit de inkomsten van het Bernardiner Stipendium een jaarlijksche tegemoetkoming in hun studie te verstrekken," 12#-Deventer,Amsterdam,Dordrecht, 's Hertogenbosch,Breda,
Middelburg,Zutphen.In zeker opzicht kunnen wij hiertoe ook nog Rotterdam en Maastricht rekenen. 13.-2.IX.1744.
14,-Protestantsche Blad van Debrecen (Debreceni rotestans Lap),
1902.Holland mn Honaarl.ie (Hollandla es Kagyarorszag) ,door J. Birtha.Bl. 40.-i. ZsindelyrUlt de Matricula van de Uni- versiteit van Basel {a bazeli egyetem anyakonyveböl),in de Bundels van Sarospatak (Sarospataki Fuzetek),1860,veremeidt ook talrijke gevallen over nietbetaling van collegegelden. Immers was dit in Leiden ook gewoonte. 15.-Vroedschap 22. en 29. XI. 1745;9.X. 1747. enz.Kaar het dui-
|
||||
delijkst verwijst daarnaar de inschrijving van ';2.X.1753.
"...haerlieden (d.w.z. Hong. stud.) gelaten de faculteijt om onder een professor te studeeren,voor welcke verkie- singe mogen hebben." 16.-Zie b.v. J. ZovanvitPuriteinsehe bewegingen in de Hongaarsche
Gereformeerde Kerk (Puritanus mozgalmak a raagyar reformatus egyhazban).Budapest,1911,en in het bijzonder de polemie tusschen Maresius en P. Szathraari Baka. 17,-è*. MiklósiDe houding der Nederlanden in de Hongaarsche ge-
loofsvervolgingen 1674-1680 (Hist. Genootschap,!0. 40.Araster- dam,1919).Deze gegevens werpen een duidelijk licht op de groote offervaardigheid,waarmede de Utrechtsche professoren de ongelukkige Hongaarsche predikanten te hulp snelden. 18.-Voor dit doel was beschikbaar een aparte instelling,de z.g.
"stichting van H. van Alphen." 19.-Album studiosorum Academiae-Rheno-Traiectinae 1636-1886.
IJl tra ie cti, 1886.-Over de Hongaarsche studenten in Utrecht zijn nog de volgende lijsten verscheneniMededelingen van Zevenburgsche Protestanten (Erdelyi Protestans Kozlony), 1885.Hongaren aan de Utrechtsche Universiteit in 2-k eeuw (A magyarok az utrechti egyetemen 2-|- szazad alatt),door E. Kagy.-protestantsch Blad van Debrecen (Debreceni Pro- testans Lap), 1901.Holland en Hongarije (Hollandia en fe~ gyarorszag),door J. Birtha.-ln Archiev des Vereins fur Siebenburgische Landeskunde XXII.(1889).Zonder dat schrijver zijn naam vermeldde. De eerste poging om de namen van de in Utrecht gestudeerd
hebbende Hongaren te verzamelen was echter in 1782-86 door J. Retsey gedaan^ (zie de mededeeling in zijn dagboek.-In DRK.-ho. r#475.,bl.251.).Jammer,dat tusschen zijn nagelaten schriften daarvan niets te vinden is. 20.-B.v. A. Komjati heeft een testimonium gekregen,dat hij 7
jaar als student aan de Academie was,ondanks het feit,dat hij slechts eenmaal in de matricula ingeschreven was.Zie in AAU,12.X.1784.-Uitgegeven in £• segesvary,bl. 78. 21.-Vroedschap,25.X.1751.-Daarentegen deelen de steunvragende
|
||||
verzoekschriften betreffende het aantal der in dien tijd
aan de Academie frequenteerende Hongaren reeds van 6.III. 1720 (ïTPSU),resp. 5.V. 1721 (Vroedschap) af gegevens mede. 22.-RMK. III. H°. 1508.
23.-Volgens TIT is S. Szilagyi Benjamin reeds voor 1643 in Ut-
recht geweest 9in 1641-42?). 24.-RMK. III. HO. 1611.
25.-RMK. III. H°. 1629.
26.-RMK. III. H°. 1670.
27.-RMK. III. N°. 1689.
28.-RMK. III. !*• 1690.
29.-RMK. III. 11°. 1691.
30.-RMK. I. H"°. 798,-ApplausjJ. Szolosi en M. ïïógradi.
31.-RMK. III. N°. 1711.
32.-RMK. III, ïï°. 1712.
33.-RMK. I. H°. 812.Zie nog N°. 813,814 en 815.
34.-RMK. III. H°. 1730.
35.-RUK. III. M°. 1757.
36.-RMK. III. NO. 1758.
37.- RMK. III. H°. 1759.
38.-RMK. III. N°.1780.
39.-RMK. III. NO# |^ 1783#
40.-RMK. UI. H°. 1785.
41.-mOC. III. H°. 1787. 42.-RMK.-III, U°. 1788. 43.-rmk.
44.-RMK. I. N°. 876.
45.-RMK.-III. H°. 1813. 46.-RMK. III. H°. 1815. 47.-RMK. III. U°. 1816. 48.-RÜK. III. so. 1848# 49.-RMK. III. H°. 1850. 50.-RMK. III. N°. 1851. 51.-RMK. III. N°. 1852. 52.-RMK. in. N°. 1906. 53.-RKK. III. ]jO# 1908> 54.-RMK. III. ÏTO# lgll# |
||||
55.-RMK. I. H°. 893.-Aan het slot van het werksOda elegica:
J, M. Bereghi. 56.-RMK. I. *•• 894«
57.-Zijn vriendenalbum (DRK.-N0. 692, ).Handteekeningen in
UtrechtïM. Buzinkai,T. Szentgyörgyi Tholnai,S. V. Betske-
hazl,C. Batizi en J. Alistali 58.-RMK. III. H°. 1943.
59.-RMK. III. M°. 1944.
60.- RMK. III. H°. 1945.
61.-RMK. III. NO. 1946.
62.-RMK. III. £5b6É* H°. 1947.
63.-RMK. III. 1971.H°. 1971.
64.-RMK. III. 1972.H°. 1972.
65.-S. GeleitDlsputatlo physica de coelo.utrecht.1656 (19.IV.).
66.-HPSU,27.aI. 1661. 67.-RMK. III. *£&&? HO. 1993.
68.-RMK. III. ^H°. 1994.
69.-RMK. I. « H°. 925.
70.-RMK. III. HO. 2018.
71.-RUK. III. HO. 2017.-I. H©. 937.?applaus:H. J. Tecsi.
72.-RMK. III. H°. 2019.
73.-RMK. III. H°. 2020.
74.-RMK. III. ifO. 2022.
75.-RMK. III. H°. 2026.
76,-rmk. in. H°. 2025.
77.-RMK. iII# jjO# 2020-
78.-RMK. III. iro% 2071#
79.-RMK. HL HO. 2119.
80,-» procuratie en Certificatie Boek (zie noot 10 !),1.VIII. 1660.
81.-AAU,12-22.IV. 1662.
ea.-zexfBJnfTT^fte -r&n Graaf H. Bethlen.Uitgegeven door L. Sza-
lal.Pest,1858.I.dl.,bl. 282.
83.-Volgens TIT m heeft S. Pataki ook in Utrecht gestudeerd
(1664-65? ).-RMK. III. H°. 2247.PJST)UtatlQ t^mnp;^»». vm» V. Kopeczi,Leiden,lö64.Hij beveelt het ra ook aan Voetius aan,dus in dezen tijd was hij zeker in Utrecht. |
|||
84.-RMK. III. NO. 2260.
85.-RMK. III. N°. 2297. 86.-RMK. III. N°. 2365. 87.-RMK. III. N°.2369, 88.-RMK. III. N°. 2370. 89.-RUK. III. N°. 2372. 90,-RMK. III. »°. 2373. 91.-RMK.III. N°. 2400. 92.-RMK. III. N°. 2401. 93.-RMK. III. N°. 2402, 94.-RMK. III. N°. 2447. 95.-RMK. III. NO. 2531. 96.9RMK, III. N°. 2532, 97.-RMK. III. N°. 2533. 98,-mOC. III. N°. 2574. 99.-Het dagboek van s, Patakl.Hongaarsche gereformeerde pre-
dikant, van 1672-1705.Historische Verzameling,1887,-Tot 3.YI, 1672. was hij in ütrscht,denzelfden dag vluchtte hij met zijn vriend P. Selyki voor de Franschen en kwam na veel wederwaardigheden den 7. VII. in Marburg aan. 100..RUK. III. N°. 2599. 101.-RMK. in. no# 2600. 102,-RMK, III. N°. 2842.-Geschiedkundige mededeelingen op litte-
rarisch gebied (Irodalomtorténeti kozlemények),1928iTot nu toe onbekendg bijvoegsel van P. Bod»s Athenas uit 1786.(Bod Peter athenasanak eddig ismeretlen toldaleka 1706-bol).bl.84. Hier wordt vermeldt,dat S. Debreczeni Foris uit Bebrecen s*atmde;na zijn studie in Hongarije heeft hij in Utrecht en in Franeker gestudeerd,daarna ging naar zijn vaderland terug, enz.of hij werkelijk in ütrecht was,en wanneer,heb ik niet kunnen vaststellen. 103.-RMK. III. NO. 2843. 104.-RMK. III. N°. 2841. 105..RMK. III. N0. 2940. 106,-RMK. in. h°. 2941. 107.-RMK. III. N°. 3001. 108.-RMK. III. N°. 3051. |
||||
109.-Volgens TIT was hij in Utrecht (in 1680).Voor zichzelf
heeft hij het volgende epitaphium geschrevens
"Me genuit Szathïaar;Urbs Claudia fovit adultum,
Trajectum Juvenem,Leida Franekra dein." (Zie MA.)
llOjRKK. III. H°. 3141.
111.-Volgens TIT en L. PezsltMisztótfalusi Kia Miklós (1650-1702).
Budapest,1892.Bl, 62.
411'. - RMK. m\(V°. bh/S'- 113.-Zijn vriendenalbum*(DRK. N°. R. 689.),-RMK. III. Mo. 3497., Theses de cantico Mo sis .van Michaele T. Csepregi.Franeker,
1688.Hij beveelt het aan twee Utrechtsche professoren aan,
dus in dezen tijd was hij zeker in Utrecht.
ll^.-RMK. III. N°. 3577.
11$;-RMK. III. N°. Mmt 3830.
Ué.-RMK. III. N°. 3807.
llf-.-P. Gyongyosi zeide ter gelegenheid van zijn verhooring te
Kassa in 1724,dat hij ook in Utrecht had gestudeerd.Wanneer dat waar is ,xmjudüa: moet hij tusschen 1696-1700 in Utrecht geweest zijn.Zie Hongaarsche protestantschg-kerkfistorische ctonograrihien (Magyar protestans egyhaztorteneti monographi- ak),Budapest,1898.P. Öyongyosi.door K. Revéaz.Bl. 62. 113.-RMK» III. H°. 4153.
119.-RMK. I. S«, 1571.
H0.-RMK. III. tf°. 4182.Dissertatio theologicar -para RficundSjTan
Stephanus Helraeczi.Franeker,17C0.Hij beveelt het aan vijf Utrechtsche professoren aan,dus in dezen tijd studeerde hij zeker in utrecht. 12tf.-Zijn vriendenalbum (MSzK. Oct. Lat. N<>. 121.).
122.-RMK. III. H°. 4522.
12».-FM. 12.IV. 1709.
12*.-FM.8.VI.1709.
12r.-RMX. III. ko. 4702.
126.-Vriendenalbum van J. Szkarosi (DRK. HO. R.685.).
12^-.-Vriendenalbum van j. Daliyai Was (DRK. N©# R. 687.).
12«.-Geschiedkundige mededeelingen op litterarisch gebied,1907.
Bi.idragew tot de levensbeschrijving van j. Cse'csl Junior (Adalékok ifj. Csecsi Janos eletlhez).Hij kwam in Utrecht 18. VIII. aan en ging VII. 1711 weg. I25.-FM.31.VIII.1712.
|
||||
13©«-^i« zijn levensbeschrijving (DRK. 13°. R»607.I.58,a.).
130 .-Ifanuacriptorura Miehaelis P. Rapóti tertii,l£.F. et M. H. Rhane-Traiectcnsima tfeluraen priraura.1715.0p bl. 479 vinden
wij nog de volgende aanteekeningsAnno MDCCXVI.15, January.
Opus hoc Scripturarium absolvi ego Mich. P, Rapóti III. ,M.
F. et H. dum peregrinater apud Hollandos ïraiecti ad Rhenum,
atudioru» meorura adaugendorum caa. (DRK. N°« R. 160,).
13£.-F«.13.17.1717. 133.-Diasertatio Theologica fle ferae fldei *etu forraali (Utrecht, 1722).-DRK.
l3é.-»Dissertationi& Thaologieae textualis.ae Ifbto jfceregrinantis Jacobi.van Stephanus Cs. Kocsi.Franeker,1722.Applaus (Trans-
raissi exs^S Inclyta Acaderaia Trajectina) 13*. T. Szikszai, J. Kofacs,I. Marosi,S. Szentjóbi.-DRK. 13£*.-Illu3tratio AntiQuitatls Hebraeorum...Bono erna Deo adhibita privata diligentia donec coïamoratio peregrinationi desti-
nata Ultrajecti favebat delineavit Andreas Guthi.p.F.
Peregrinus Anno 1723. et 1727.Scil. juxta decursum Anni
Academici.Trajecti ad Rh.enura.mp.-DRK. H°« 1. 153,
156.-nis put at i o Theologica 4ecima fruinta.ad ftistoriam Pauli ApoBtoligg.Utrecht,1725.-DRK.
13? •-Disputatie Philologjeo-Sxegetica 3e ffelamine eteulorum Sacraejin Geneaeos XX.coiaaa 16f van Stephanus Diószeghi.
Utrecht,1725.ApllausrS. L. Sovenyfalvi.-DRK.
13'«-Pissertatio Theologica jfa-ima et Seeunda.Ad ■yatieiniura Paal. nT Tra-VTT pe «ifege galutis in Sjonea tlnctof van
Gabriel 2Ógoni.Utrecht,1726.Applaus:G. Ja*nossi,S. Diószeghi,
J, Vetsei,J. Polgari.-ifSzK en DRK.
13q.-Disputatie Theoligico-Kvstica ae Velamine oculoruia Sarae• .jg-jeaeseoa XX. conaa. 16f van Stephanus Diószeghi.Utrecht,
1726.Applaus:S. Korosi,J. Polgari,J. Nagy,J. Bathori Gere.-DRK
llo.-Dissertatio Tjigoiogjca Deitatem TOT AOrOT lx prologo Joannis gontra Ariana* gjndicans.Utrecht.1726.-DRK.
14fr.-FF.12.VI.,12.XII. 1726.zonder een voornaam. l4ft.-Diagertationl» Medicae ge Bydrope.ffarfl prior, van Stephanus 331o'sz^ghi.Utrecht .1727.-NSzK.-Di8sertatifinia Medicae ae
luratione ftydropjg fars jtosterior.Utrecht ri7P.7.-T)PTr.
|
||||
TT,
143.-Dissertatio Thcologica *e i*esuscltatia per Iftiraculura,van
Joannes Cseh Csuzi.Utrecht,1727.-DRK.-Vriendenalbura van M. Kapolnasi;handteekeningen van de volgende HongaremM. Foldesi, S. Dió*szeghi,J, Kadartai.J. Cseh Csuzi en D. Peétsi. 14$.-Hieronymi Van Alphen...Theologiae Christianae.tlrevissima Idca.
Utrecht,1728.Op hl. l.tïTomina...Viro:ruia Juvenura, qul has Disputationes strenue defenderuntïS. Radnotfay,S. Debreceni, A. Szentmiklosi,A. Kanaan.-DRK.2ie nog Disputatie Philologica de Statu is et ta pidibus üü fdolalatricis,in Inevit.Cap. XXVI.van Sarauel lïeinethi.Utrecht,1728. 144;-Volgens TIT was D. Sartafo in Utrecht (1729-30).
145,-Zijn brief (Utrecht,28.VII.1729.).Zie in Brieven van de naaar Aft
buitenland gevlucht lijnde Zevnbargache «tudeatea (ml- foldon bujdosó erdelyi diakok levelezése).Kolozsvar,1933. BI. 61,62. i4f.-Dissertatie Theologico-Philologica,dc golenni ftuovis Seutennio
jpraelectione te gis,Utrecht,1730.-DRK. 14ff. -Disputatlonum Theologicarum Ac Ongel is. Ut recht ,1732. -DRK.
143.-Disputatio Theologiea prior *d Psalmum CXXI.Utrecht.1753.-SRK.
1£D.-ACU.15.IX.
15$.-ACU.7.I.
151.-ach. 8,9.VI.Zie nog Disputationua Theologicaruia de gngelis
Aeptima Bt frctava.Utrecht.1734.-DRK> 153c-Disoutatio Theologico»philologicaae Csu 4alis in *acris
lBraelitaruB»B.1tt8CLue Hyateriopvan Sarauel orban Szathmari. Utrecht, 1734.ApplaussG. ''/aja^A, Szathmari.-DRK. 15$.-Mssertatio iaagogiea 4eeunda in gpistolam ttd Spheoios.
Utrecht,1735.-SRK. ISdT.^issertatio Theo logica, Zn ftua et <tngeloa esse probatur;et
In »oduaJquo flentes qualerocumque eorum notitiam fuerint adegtaeygauiio accuratiua inquiritur.van Stephanus Saroi. Utrecht, 1735.^ ApplausïG. Szombati,F. Pereraartoni,S. Szoke, M. Bag03i.-DRK. 155—ACÜ.8,9.III.
156.-Vroedschap 1.11.1745.
l57."j)isp_tuatio Historico-Theologica tertia pao* o/$ fisons iüKo§Gjui*S
roö lup&okov rjs k$U3 K« bnoerot iKÏjy "tfg&ru* Syaboii -Ap&atolici ^omattorift^an Sigisraundus Nagy Boro«nyai .utrecht, |
||||
Ikegledi. Ü&eeM,ifiS.-^auit 5. /Vc/j/\ - 0«K.
1736.Applaus*J. Markusfalvi Gaal.-HSzK.
15fl-Vriendenalbura Tan G. Marothi* (HSzK. Oct. Lat. ïï°. 455.). 16*.-Disputatie Theologico-Philologica 4d He~br.IVtl3.Pars ftrior. van J. Tseïi Szentpeteri.Utrecht, 1738.ApnlausiM. 2elizi.;Pars
Posterior.-SRK.
168.-Pisputatio Exegetico-Theologica flretara gt »ona.M Jezsaiae LIV.Utre cht,1739.-DRK.
161.-Pisputatio Theologica deciiaa Bt <fndecima <td Jeaaiae LIV,van Stephanus Motsi.Utrecht,1739.ApplaustJ. Hajdu.-DRK.
16lt.-Disputatie Theologico-Bxegetica.Ad I. Sas.II.5.5.Utrecht. 1739.-DRK.
16ff.-Pisputatio Theologieo-Philologica fle Vasculo Manna Biusciuc Wysterio,van Petrus Jank*.Utrecht,1740.ApplaustM. Szekely-
hidi ITethlebius.-DRK.
16é.-Disputatie Theelogica flecima fruarta et fluinta.M Jesaiae LIV.Utrecht,1740.-DRK.
16$.-Dissertatie Theologica I. Ad Joh»24.Pe Spiritual itate Dei, Tan Petrus Tzegledi.Utrecht.1740.-DRK.-Dissertatio Theologica
II. Ad Joh.IV>24.Pe 3nlritlali Cultu DeiPvan Petrus Tzegledi.
Utrecht,1740.Applaus:M. Székelyhidi Ïïethlebius.-DRK.
166.-Pisputatio Historico Philologico-Theologeca Ad I, Reg. XV. 13,14.Coll. 2. Chron.XV.16.17j.Tan Gregorius Wetsei.
Utrecht,1740.ApplaustS. Motsi.-DRK.
16^.-Zijn vriendenalbura* (prk. u°. R.607-36.).Utrechtsche hand- teekening Tan P. Tzegledi (2.XII.). /inkef
IfQ.-Het leTen en werken Tan Pelsocsernatonl Bod PeterrHong.),
door A. Samuel.Budapest,l899.Bl. 14 en IS.Zij kwamen hoogst-
waarscheinlijk in het einde Tan Oct. in Utrecht aan.
1^*•-Dissertatio Theologico-Exegetica *& Jes.LXII.3. et part I. *g» ts.1^ 4fTan Andreas KiBwi,Utrecht,1741.ApplausiG. Mind-
szenti,p. Poldesi Hagy^.-SRK.-Dissertatio I. De ITariia
Aacris.Auxiliante gunin»rvaw Andreas Kewi.Utrecht,1741.
ApplausïS. Kardos.-DRK.
l?fl.-2ijn vriendenalbum (DRK. H°. R.688.) 171.-Dissertatio Th«0logica.De frreatura femente,ejusque 'AKflKAP/lflOi'A tn Rom.viii.19.23fYan Andreas Kewi.Utrecht,1742.Applajs:B.
Kondor.-DRK.
|
||||
17ft.-Brevis delineatio Tltae Michaal Polff&ri, lvnK. h°. R.550.).
Hij was X. 1742 in Utrecht aangekomen.J. Szonyi,M. Kondor en B. Kondor hielpen zijn bagage naar zijn logement te bren- gen. 2ijn dagboek loopt tot in IV. 1743,toen was hij dus nog in Utrecht,maar Tan dezen tijd af ontbKreken de bladen. 175.-Zijn vriendenalbum (NSzK. Oct. Lat. H°. 130.)
17«.-Volgens TIT was B. Szonyi in utrecht (1744-45).
17T.-flaeuwkwurige bcschrwing van «I alles wat de heeren stu-
denten der Utrechtsche Hooge Schole verrigt hebben.1747. Bi. 54. 17«.-ACU,-5,6,III.1748.
179.-M.1750.
1S0.-M.1751.
lBft.-Volgena TIT was J. Varjas ijLUÜuuuJÉ (Csakvari) in Utrechtj
in 1750 ging naar zijn vaderland aar terug. 181.-Disputatie Theologica Ad FBalmtXXII.Utrftfiht,1750.-ÏÏSzK.
18*.-M.1751.
135.-Vroedschap,25.X.1751.
184.-Vroedschap,V.,IX.,X.1753.
18».-Vroedschap,22.X.1753.
188.-PM.21.XII.1753.
189.-Vroedschap,4.XI.1754.
l§e.-Vroedschap,4.VI.1754.
1§».-Vroedschap,3.XI.1755.
19».-Vroedschap,25.X.1756.
191.-£ijn proefschrift,15.VII.1756.
19^.-Di8sertatuio Medica Theoretico#-Practica 3e «slancholia
jBniversali gt gypochondriacaTvan Stephanus Matyus.Utrecht, 1756.ApplausjM. Benko.-NSzK. 195.-Vroedschap,lo.X.1757.
19é.-Vroedschap,io.x.l757.
195.-Vroedschap,23.x.1758.
196.-Vroedschap,12.XI.1759.
199.-KGPSU.3.IV.1759.
100.-Vroedschap,20.X.1760. 20f.-Volgens TIT was M. Szathmari Pap in Utrecht (1760-61?).
|
||||
201.-Vroedschap,20.X.1760.
208.-Vroedschap,25.X.1762. 20^.-Vroedschap,19.X.1761. 20^.-Vroedschap,25.X.1762. 206.-Hi6toria tfecromantlam Pythonissae Bndoreae et Sraeulorura ga&iJ-SgS Svbillinorum.fata conmrahendens oerspicue et
20^.-Volgens ÜMA was Wt Graaf S. Teleki in Utrecht (in 1762?). Zijn "broers (Josephus en Adaraus) waren in zijn gezelschap}
htm begeleider was J. Kovacs.
208.-Vroedschap,25.X.1762. 20^.-Vroedschap,24.X.1763. 21)0. -Vroedschap,26.XI. 1764. 21*.-Zijn proefschrift,24.IX.1764. 2il..-Het leven en werkzaamheid Tan G. Saikszai (in het Hong.),door Dr.A. Szabó Junior.Debreeen,1927.Hij was in Utrecht
1763-65.
213.-Vroedschap,25.XI.1765.
2lè.-Vroedsehap,3.XI.1766. |
||||||
2l5.-Vroedschap,19.X.1767.
216.«-SB.23.11.1767.
217.-SB.23.XII.1767.
218.-Tot nu toe JBi onbekend bi.lvoegael van P. Bod»a "Athenas» uit
1786,a.w.,bl.89.
219.-Vroedschap,7.XI.1768. 220.-Vroedschapf2o,XI.1769. 221.-SB.10.VI.1769. 222.-Vroedschap,19.XI.1770. 223.-SB.14.H.1770. 224.-Zijn proefschrift,3.VI.1771. 225.-Vroedschap,28.x.1771.
226.- SB.20.II.1771. 227.-Vroedschap,25.X.1773.
228.-Vroedschap,19.X.1772.
229.-SB.20.V.1772.
230.-Vroedschap,25.X.1773.
231.-Vroedschap,25.x.1773.
|
||||||
232»-Volgens TIT was M. Benedek in utreeht.Indien hij werkelijk
in Utrecht was,SI kan dit slechts twsschen 1773-75 geweest zijn.Zie verder ook *Het leven der bischoppen van Over de Thijs.*B1.241# 233.-Vroedschap,21.XI.1774.
234.-SB.2.III.1774.
235.-Zijn proefschrift,21.VI.1775.
236;SZijn proefschrift,21.VI.1775.
23U-.-SB.22.V. en VI.1775.
238.-Vroedschap,13.XI.1775.
239.-Vroedschap,11.XI.1776.
240.-SB.22.VI.1776.
241.-Vroedschap,24.XI.1777.
242.-SB.24.XI.1777.
243.-SB.9.V. en 22.VI.1778.
244.-Dl08ertatio fle flraescientia.van Johannfs Szorabati.Utrecht,
1778.Applau8tA. $adaskay,F. Perjésl,D. ïaksy.-ISzK. 245.-Vroedschap,22.XI.1779.
246.-SB.3.III. en 30.IV.1779.
247.-SB. 12.IV. en 22.VI. 1780.
248.-Vroedschap,26.XI.1781.
249.-SB.10.V.1781.
250,-Vroedschap,U.xi.l782.
251.-Zijn proefschrift,12.Vl.1782.
252.-SB.3.V.1782.
253.-ASB. XLI. brief.
254.-Vroedschap,24.XI.1783.
255.-SB.15.1783.
256.-Vroedschap,8.XI.1784.
257.-SB.22.VI.1784.
j»58.-21.XI.1785.
259.-SB.18.V.1785.
26o.-Vroedschap,13.XI.1786.
261.-SB.28.V. en 22.VI.1786.
262.-Vroedschap,3.XII.1787.#W 7!swWftWu)<yWa fcjn &*farntnf in flS&„
263.-SB.9.V.1787.
264.-Vroedschap,24.XI.1788.
|
||||
265.-SB.22.I. en 22.VI.1788.
266.-Vroedschap,7.XI1.1789.
267.-SB.22.VI.1789.
268.-£&*3ö§L Vroedschap,29.XI.1790.
269.-SB.17.11.1790.
270.-Vroedschap,5.XII.1791.
271.-SB.7.III. en 22.VI.1791.
272.-Zijn vriendenalbum (DRK. H°. R.693,694) en dagboek (DRK. N°.
R.695.).
273.-Vroedschap,19.XI.1792. 274.-SB.22.VI.1792. 275,-Vroedschap,4.XI.1793. 276.-SB.22.VI.1793. 277.-Vroedschap,17.XI.1794. 278.-SB.22.VI,1794. 279,-S^^^E^ R^gfl.VT.^ggf en (over Toth) 22.XII.1795.
280.-De Heilige Bijbel (Szent Biblia),Utrecht ,1794.Het voorwoord van 18.1.1795.
281.-Zie NPSU. 282,-Hunne argumentatie wordt bevestigd door de volgende aanteeke- ning in de Hotulen van de Provinciale Synode van Over de
Thijs:"Anno Domini 1661.,quia ferrum et flarmaa Gentis Otto-
manicae saeviit,aynodus gratis nulla fuit.B(Tom.I.,bl.l06.)
285.-De geschiedenis der Hongaarache Proteatantache Kerk (A ma- gyarhoni protesta'na egyhaz tortenete),door H. Zsilinszky,
Budapest,1907.BI.494-496.
284.-Idem,bl. 593. 288r,-Vroedschap,l2.xI.1759.
28*.-DRK. H<>.R.475.,bl. 224.
28f.-10.11.1785.
288.-SB.6.XII.1785.
38$.-Van 22,II.1789.De geheele brief is uitgegeven in mijn a.w.,
bl.80.
::9Q,-Volgens AAÜ:*Delegatus ad aupremorum Belglcae Ordinura." 29f .-Vroedschap,16.IV.1743. 29*. -Vroedschap, 22. IV.1743. |
|||
293,-Volgens AAU heeft Reijschach deze geruststellende verzeke-
ring van Graaf Ulenfelt gekregen, -Ook AS PU vermeldt dit geval,maar zij voegen aan de tot
hiertoe "bekende gegevens nog het volgende toe «volgens Reijschach was de bedoeling van de koningin,dat alleen de v/eerbare jongelieden naai* hunne vaderland moesten tergug- keren,Bovendien verzekerde jëü hem (Reijschach) Graaf Ulen- felt nog,dat degenen,die reeds op dit bevel huiswa&rtskeerden, spoedig zouden terugkomen, 294.-27,VIII,1744,
295,-In afschrift in de HPSü,Beide oorspronkelijke brieven liggen
in het APK,Het is zeer opvallend,dat de afschriften van den oorspronkelijken tekst sterk afwijken, 296.-?/^ria The ree ia, 1740-1730,
297.-Deze gegevens heeft ook AAU (15,V,1744.) bewaard.
298,-Vroedschap,15.IX.1727.
299.-NPSU,17.11,1740.
30C,-Vroedschap,3.XI.175r.
SOl.-ïïPSÜfv^ê^rTïi^rnog het volgende bijj"...de **esuiten voor
eenigen tyd hadden getracht weder in te nemen het Collegium
Sarospatacinum met sync opkomsten en de professoren en coliegianten te depossideren en daar uyt door militaire macht te verjagen." 302.-Vroedschap,18.1.1712.
303.-Vroedschap,28.1.1712.
304.-m. Zsilinszky,a.w.,bl.494.
305,-Dt, volledige brief zie in mijn a.w. ,bl.72-77.
306.-AFT,7.IX.1756.
307.-Dit testimonium ligt in het archief van het Gereformeerde
Collegium te Pebrecenjgedateerd van 11.11.1757. 308.-H. 2silinazky,a.w.,bl. 494.
309.-Idem,bl. 494.
310.-I. réasi;jgi82totfalu8i Kis Miklós.Budapest.1899.BI. 28.
311.-In zijn aanbeveling.ïïet is merkwaardig,dat hij in zijn andere
boek (S PollMï£U£,^^S. Nagyenyed,1766) 19 noemt. 312.-Eene stichting van f. 24.000,door P. van Mastrigt in het
leven geroepen.Het kasboek van 1706-1874. 313.-FK,31.X.1708.
|
|||
xm
314.-IÖ?SU,6.III.1720.
315.-Vroedschap,5.V.1721.
316.-Ben afschrift hiervan berust in het gemeente-archief van
Utrecht (Gedateerd van 9.IX.1734.-ÏT0. 1035.). 31^.-Vroedschap,10.XI.1738.
318.-Dr.S.B. van Veen:Het Stipendium Bernardinuia.Utrecht,1911.
319.-Alleen in aanmerking nemende de som van de subsidies,die
uit de reeds verwelde fondsen en door de Vroedschap en de PSU zijn gegeven,beloopt de gehecle financiecle onderstnming aan de Hongaren tusschen 1636-1795 ruim f. 140.000. 320.-Vroedschap,2.XI.1744.
321.-Vroedschapsnotulen.
322.-Vroedschaps,notulen.M%ar zie ook AAU,15.XI»1751.
<: 3.-;'aga fclentsegjs.Kolosvaratt,1698. (Uitgegeven door F. Gyalui,
Koloisvar,1902.).BI. 44.
32$.-B.v. J. Horvati en -T. R. Beszerraenyi,die in 1671,resp.
1674 in Utrecht studeerden.Zie hiervoor RMK. III. S°. 2643 en 2842. 325.-In het ASB.Den volledigen tekst zie in mijn a.w,,bl. 79.
326.-in mijn a.w. heb ik over deze gevallen alles uitvoerig
medegedeeld.Zie overigens over Borsa:Vroedschap,7.V.1753,
14.V.1753,24.IX.1753,15.X.1753,22.X.1753,4.VI.1754.jover BalogïFPSU,21.III.1759,lïGP5U,6.13.27,III.1759,;TGPSU,3.IV. 1759. 327.-ISZK. no. oct. i^ung. 570.
328.-Wat versdene bijzonderheden betreft,wij kunnen nog ^Bff^^f
^raiien melding maken van twee gevallen, waar in Hongaarsche studenten geldleenden.Be gevevens van het eerste zijn te vinden in de Aaü 12 en 22 IV. 1662,en XI. 1669. F. Szaki en s. Samarjai geldleenden. Het tweede heeft betrekking op J. Zoltan,die in Utrecht f.
1200 schuld had gemaakt.Hij heeft die schuld door tusschen- korast van de Theologische Faculteit betaald.Zie hierover mijn a.w.,bl. 54-56,waar ik alles zeer uitvoerig behandeld heb.Be hiertoe betrekking hebbende briefen zijn van de vol- gende data:l.V.1777,af Kolozsvar (in AFT) ,6.VI.1777,Utrecht (in AFT) ,1.11.1778 Kolozsvar (in AFTf) ,4.VIII.1778 "/eenen (in ASB),lo.IX.1778 Kolozsvar (in AFT),11.XI.1778 Utrecht (in AFT). |
||||
XIX.
329,-Geschiedkundige mededeelingen op litterarisch gebied,
Vergeten schrijvers (Elfelejtett irok),door A, Ballagi.
1891.BI. 384. (magamtfy^j
330.-^Zelfveronrschuldiging^^a.w.,bl. 36.
331.-HMK, I. ÏT°. 925.
332.-AFT.-Zie J.A. CramersDe theologische faculteit te Utrecht ten
tijde van Yoetius.Utrecht,1932.31. 483,484. 33.-AFT.-Zie mijn a.w.,bl.7Q,
334.-Vroedschap,5.11.1653.
335.-AAU,20.71.1655.
336.-Uitgegeven door Dr. F.KetnertAlbum proraotonm Academiae
Rheno-Tra.iectinae 1636-1815.Utrecht ,1936, 337.-Die proefschriften zijn met een uitzondering (van A. Gruber)
te vinden in UUB. 358.-Székac8» gedenkboek.Pozsony-Budapest.1912.SB
j.-Zoo,dat er in de geheele XVIII, eeuw aanzienlijk minder
meam predikanten waren dan gemeenten.M. Zsilinszky,a,w. bl. 420. 340.-Aan de andere Classi heeft de Synode eerst in 1734 (Art.27.)
dezelfde vrijheid gegeven.Het is opmerkenswaardig,dat 3F ook de Synode geldsteun voor de Hongaren heeft gegeven,n.1. f. 58-8, 341,-27.X.1744.
342.-Volgena ACU,11,12.VIII.1733 toonde La Fay,de toenmalige pre-
dikant van de ütrechtsche Engelsche kerk een aan hem uit Hongarije geschreven brief,waarmee hij het verzoek van de Hongaren krachtig ondersteunde.Overgigens werd hij ook lid van de examen-commissie. 343.-Tot 1749 behoefden de Hongaren geen examen voor Grieksch en
tebreeuwsKh ^.te doen;eertt in 3.4.VI.1749 schreef de Classis
hun dit voor. 344.-ACTJt28#29.X.1777.
345.-Interessant gegeven hebben wij over de Hongaran in het
volgende (Getufesehrift,GAü. ir0. 2412,) »»'JiJ onderschrevene
Professoren in de Academie van Utrecht getuygen dat wij Alexander Barents,Jode.woonende tot Arasterdam,meer als twintigh «f dartigh jaren zeer jool wel gekent hebben,en altyt bevonden te ^g. zyn een eerlyck en bescheyden man,met |
||||
de welke v/ij veele jaren hebben gehandelt,so met ons eygen
geit en andere dingen,als met de ^ungaersehe Studenten,hier
studerende geit te -verhandelen..."
346,-Vroedschapsnotulen,30.XI.1722. 347.-S.MullerjOud-utre_chtsohe vertellingen*Utrecht, 1904.BI. 28.
348.-Pseudo-studiosus hodiernus sive theologua Sroninganus detectus et......refutatus.1753.Bl. 64,65.
349.-&&b&3s±m. Vroedschap,26. III.1736.
350.-J. Foris en S. Soós.Kaeuwkeurige beschryvlng.a.vr..hl.8.
351.-Hij heeft ook de ingangspoort van de Academie geteekend,
zie hierover A.J. ïïijland:De geschiedenis der Ütrechtsche
tfoogeschool in piaat»Ptrt*ht,18f4«
352.-E-pinicium Hungaror. It -rans-Svlvanorura.Utrecht,1736.SSgg;
DRK.
353.-Hymnua aeeularis pro fobilaeo.Illustris Academiae ^'rajectinae
Hungari 4e Trans-Sylvani.alumni Bt (Clientes flumillimi.-UUB. |
|||