-ocr page 1-

3JI/ /j:-9 9

Bestek en Voorwaarden

TOT Jlli'l

bouwen van eeno

iiCrh met (T oren en pïstorie,

teu diensle der O. !i. ('. ({eincentc van ilc bissciiojnx'lijkc ivlcrc'zic

é*

EGMOIMD AAN ZEE.

A L K JI A A li,

HlvliM8. COSTEli A- ZÜOX. I 8 8 4.

-ocr page 2-
-ocr page 3-

5# / /£ 7 y

/

Bestek en Voorwaarden

TOT HET

bouwen van eene

Jkii met Coitn tn

ten dienste der O. R. C. (Jemeeutc van de bisschoppelijke Klerezie

TE

EGMOND AAN ZEE.

Alkmaar, HKRM8. OUSTER amp; ZOON. 1 8 84.

-ocr page 4-
-ocr page 5-

EERSTE AFDEELING.

Omschrijving van het werk.

K o r k.

Het werk der kerk bestaat ia het bouwen van eene Kerk met Toren, Sacristijen, Altaren en hetgeen daartoe behoort en in dit bestek omschreven is.

Art. 1.

Afmetingen.

De lengte der Kerk is buitenwerk, boven liet plint gemeten , lang 45 M.

De breedte , boven het plint gemeten 17.92 M.

Dc hoogte van bovenkant plint, tot bovenkant goot-lijst is voor dc beide zijgevels en achtergevel 14 M.

De hoogte der voorgevel van bovenkant plint tot bovenkant nok is 20 M.

De breedte der Toren is buitenwerk rondom 3.G5 M. breed.

De hoogte der Toren van bovenkant plint gemeten is 32 M.

De bovenkant vloer ligt 80 c-M. hoven de straatlijn en wordt als peil aangenomen , welke hoogte op het terrein zal worden aangegeven met een vast teeken.

Art. 2.

G r a a f w c r k.

De aannemer zal het geheele terrein of put Lot de voor dc fundamenten vereischte diepte en breedte ontgraven , en zoo noodig schoeiingen zetten om het in-kalvcn te voorkomen.

-ocr page 6-

4

Art. y.

S chut t i ii g e ii L o o d s c u.

Tijdens de uitvoering der werkzaamheden zal de aannemer het geheele terrein moeten afschutten met eene houten schutting van voldoende hoogte- Verder zal de aannemer maken eeue bekwame, waterdichte Directie-keet van voldoende grootte volgens latere opgaaf, hierin te maken eeue lange teekentafel met kastjes en goed sluitende lade; verder C stoelen en eene tafel; in de genoemde keet te metselen eene schoorsteen, om eene kachel te plaatsen, waarvoor de aannemer voor brandstoffen enz. moet zorgen. Verder dit vertrek water, glas en tochtdicht te onderhouden en dagelijks zindelijk te doen aanzuiveren en schoonhouden.

In de onmiddelijke nabijheid van de Directie-keet te maken eene ruime kalkloods, met hokken voor berging van tras, cement en kalk.

Verder eene flinke ruime timmerloods met afzonderlijke berging voor hout en klaargemaakt timmerwerk; deze loodsen met goed sluitende deuren te voorzien. Al het bovengenoemde blijft het eigendom van den aannemer en zal door hem , als het geheele werk gereed is, op de eerste aanzegging moeten afgebroken en opgeruimd worden.

Art. 4.

Metselwerk.

Fundament. Aanleggen als volgt;

Voor de voor- en achtergevel en zijmuren: ter breedte van 5 steen.

Aanleg der toren: 6 „

Kouterforten 8 bij 4 steen Konterforten van den toren 8 „ 8 „

Voor de kolommen 6J „ 6| „

De binnen konterforten 2 „ 8 „

-ocr page 7-

f)

De binnen Altaarmuren 4^ steen.

üe overige binnenmuren, allen 3| „

Deze omschreven aanleggen opmetselen ter hoogte van 30 c.M. en te versnijden met vermindering van 1 steen ter hoogte van 25 c.M.; daarop te versnijden met vermindering van 1 steen ook ter hoogte van 25 cM.

Van deze fundering metselwerk zal doorloopend wor- Opgaand den opgetrokken als volgt: voor de voor-, achter- en zijgevels alles van 2 steen zwaar; voor de toren, zij-en achtermuur ter zwaarte van 2 steen; het voorgedeelte der toren te versnijden en opmetselen ter zwaarte van 2^ steen.

De konferforten der zijgevels en achtergevel optrekken doorloopend ter zwaarte van 2j- bij 5 steen breed. De binuen-konterforten doorloopend een halven steen nkmetselen. De toren-konterforten doorloopend ter zwaarte van G bij 6 steen.

Voor de kolommen optrekken ter hoogte van 80 c.M. bovenpeil ter zwaarte van 3^ bij 3i- steen. De biunenaltaarmuren en al de overige binnenmuren, doorloopend optrekken ter zwaarte van 1 steen; in do twee zij-altaarmuren nissen metselen ter diepte van p. in.

60 c M.

Alle genoemde fundamenten te metselen van le soort Soort van steen, beste roode waalmoppen in slappe basterd tras; de vrijstaande kolommen fundering van le soort vlakke waal klinkers in sterke basterd tras. Over alle muren konterforten enz. het trasraam te metselen van af 50 c.M. onder peil tot 60 c.M. boven peil.

liet trasraam tot peil ter zelfde zwaarte ophalen als het rechtstand van rood beschreven is. Voor het trasraam te verwerken le soort vlakke beste waalklinkers in sterke basterd specie.

Voor de opgaande voor-, achter- en zijgevels konterforten , toren enz., van af het trasraam opmetselen ,

van le soort best gelijkkleurig- gevelgrauw, waalvorm in basterd tras.

-ocr page 8-

G

Alle, op de teekening voorkomende lichtopeningen, nissen. versnijdingen op de konterforten, afdekkingen op de gevels, rollagen en lijsten, plinten enz. enz. profiel-steenen te verwerken, volgens later op te geven profiel.

Tot dracht der stoeptreden het noodige metselwerk van le soort rood.

Op eene nader aan te wijzen plaats, moet een bestaande onde regenbak worden opgegraven en geplaatst worden bij zijde der kerkmuur.

De doorloopen in de Kerk, en in de kerkportalen en berghokkeu, te bevloeren met beste blauwe bakken in slappe basterd tras; hiervoor te rekenen op p. m. 190 □ M.

De buitenzijde der voor-, achter- en zijgevels konterforten enz. te versieren met net gesneden voegen, de baarden naar eenc rij af te snijden en zindelijk en net opleveren.

Onrniddelijk na de metseling het metselwerk volger s aanwijzing uitkrabben en goed schoonmaken; de specie voor de voegen moet zijn 1 deel zand, 1 deel kalk, ^ deel portlandcement; de rollagen, uitmetselingen , lijsten enz. te voegen met enkele portlandcement.

Uet plein, vóór de Kerk, te bestraten met beste gele triesche klinkers, te metselen in basterd tras, en met portlandsche cement te voegen; hiervoor te rekenen op 80 □ M.

De melange der metselspecie moet zijn voor kalk-mortel: 5 deel kalk, 4 deel zand; [slap basterd tras : 3 deelen kalk, 1 deel tras en 2 deel zand; basterd tras 2 deel kalk, 1 deel tras, 1 deel zand; sterke tras 3 deel kalk, 2 deel tras.

De speciën moeten met bepaalde inhoudsmaten in tegenwoordigheid van den Opzichter gemeten worden; voor het aanleggen van ieder mortelbed , buiten het toezicht van den opzichter, wordt den aannemer telkens f 25,— van zijne aannemingssom gekort, behalve dat bovendien de daarvan bereide mortel wordt afgekeurd en niet verwerkt mag worden.

Verschillende Metselwerken.

Voegwerk.

Melange der metselspecie.

-ocr page 9-

7

Al de metselsteenen moeten vooraf goed inet zuiver Bewerking Oer water begoten worden ten genoegen der Directie. Alle metseiwerkei;. muren vol en zat in de specie te werken met inachtneming, om al de buitenlagen zoodanig te bewerken,

dat dezelve eenigszins afwaterend worden gelegd , ten einde doorwateren te voorkomen.

Voorts zal de aannemer moeten zorgen, dat er altijd een genoegzaam getal dekplanken voorbanden is ten einde bij het eindigen van den werktijd of bij regen ,

en gedurende de wintermaanden de muren gedekt te kunnen houden. Bij vriezend weer moet het geheele metselwerk geheel volgens order van den architect met stroo worden bekleed en met de eerste aanzegging weder opgeruimd.

Art. 5.

Steen li o u w w e r k e n.

Aan de voor-, achter- en zijgevels, onder de konterforten de navolgende plintstukken te leveren en stellen van escauzijnschen steen.

8 plintstukken

iioog 1.40 M., breed 2.00 M. dik

10 cM.

18

ff

1.40

„ 1.G0

ft

ff

10

40

ff

1.40

„ 0.70

ff

ff

10 „

14 kozijndremp.

lang

2.10

„ zwaar 0.25

ff

ff

16 „

1 ' „

ff

2.80

0 25

ff ff

ff

ft

16

4 »

ff

0.60

„ 0.25

ft

ft

10 „

•gt; stoeptreden

ff

5—

„ „ 0.40

V

ft

20 ,,

c

ff

3.50

„ „ 0.40

ft

ft

20 M

3

ff

2._

„ „ 0.46

ft

ft

20 „

1 dorpel

ft

1—

„ „ 0.20

ff

ff

10 „

C plintstukjes

ff

0.50

„ „ 0.50

ft

ff

40 „

Voor de tusschenversieringen der konterforten alsmede de kopstukken, deklijsten, de pilasters der kerkingangen met frontespies enz. moet worden geleverd en gesteld van zandsteen genaamd „Larochettequot;; p.m. 20 kub. meter.

-ocr page 10-

8

lang

80 stuks

80 „

21 „

28 -

Muurstijlen. Muurplaten. Koppelplaten. Pilaren. Balklaag. Zangkoor.

Torenbalkjes. Kap. Kerk.

10 7 '3

7.50

4

7

17,50 11

3.50

2

G

gezamenlijke lengte 120 „ 90 10 stuks lang

3 moerbalken „ 12 kinderbalken „ 8 ,) » 20 balkjes „

14 dracbtbalken „ 14 draagbalken „ 14 „ M

28 karbeels

42

ff

Spantpooten.

2(5

stuks

28

ff

Kapbalken.

12

ff

Groote schoren.

22

ff

Makelaars.

11

ff

Stijlen.

2G

fy

Karbeels.

12G

ff

Gordingen.

10

ff

»

5

ff

Nok.

1

ff

Platen.

2

ff

Hoekkepers.

O

rO

9f

Torenspits.

24 Spant]

8 Schoren

gt;»

V ff ff

12 4

3.50 1,50 37 15 35 35 10 7

3,50

Al deze genoemde steenliouwwerken te bewerken volgens later op te geven detailteekeningen met profielen frijnslag geschuurd en netjes op te leveren.

Art. C.

T i m m e r w e r k e n.

Leveren en verwerken de navolgende balken

Balklagen.

4 3 G 13

zwaar

18 bij

25 cM.

ff

18 „

25 „

ff

18

25 „

ff

10 „

25 „

ff

10 „

3G „

ff

10 „

3G „

ff

50 „

50 „

ff

25 „

30 „

ff

13 „

ff

13 „

25 „

ff

20 „

20 „

if

25 „

30 .,

ff

25 „

30 „

ff

25 „

30 „

ff

18 ,.

?o 00

ff

10 „

25 „

ff

13 „

20 „

ff

13 „

20 „

ff

13 „

25 ,

V

10 „

25 ,

ff

17 „

25 „

ff

13 „

25 „

ff

13

18 „

ff

13 „

20 „

ff

13 „

20 „

f)

13 „

20 „

ff

15 „

25 „

gt;♦

13 „

20 „

gt;♦

13 „

20 „

ff

10 „

25 „


-ocr page 11-

9

8

schoren

lang

2.5(3

M.

zwaar

10 bij

or. tzo

cM.

8

gt;»

J?

2,_

ff

ff

10 „

25

ff

12

gordingen

o_

fV ■

ff

ff

10 „

20

ff

1

makelaar

If

8.—

ff

ff

20 „

20

ff

2

nokken

ff

5.—

ff

f

13 „

20

ff

8

aanloopers

ff

4.—

ff

ff

10 „

20

ff

8

kruizen

ff

4.25

ff

ff

23 „

20

De gelieele oppervlakte der kap te betimmeren met panlatten , zwaar 4 bij 5 c.M.

De toren te bekleeden met vuren dakbord, dik 2 cM,, met vaste ploegen bewerkt; voor den goot-bodem greenen hout, dik 5 cM., voor de dakvensters stijlen en bovendorpels , greenen hout, zwaar 1U bij 10 c.M, met 10 bij 15 c.M. onderdorpels ; bebording van 3 cM. vurenbout; in de dakvensters te maken luikjes van 3 cM. greenenhout, af te hangen aan ge-smeede deurhengsels, volgens detail.

Boven de kap der achtergevel eene kleine torenspits te maken , waaraan een zwaar metalen bel moet worden geleverd en aangebracht.

De torenstijlen lang 7 M., zwaar 20 bij 20 cM.

Kruisschoren „ 4 ,, „ 13 ,, 20 „

dakbeschot zwaar 2 cM.

In de Kerk, voor zoover geen blauwe bakken wor- Vloeren, don gelegd, te bevloeren met 4 c.M. gr. geschaafde en geploegde deelen; te rekenen op 500 □ M.

Het zangkoor te bevloeren met 4 c.M. vuren geschaafde en geploegde deelen.

Boven de sacristijen eene balklaag met vloer te leggen waarvoor benoodigd :

21 stuks balken lang G M., zw. 13 bij 20 c.M., deze balklaag bevloeren met 32 mM. geschaafde en geploegde deelen.

De geheele kap bintlaag bevloeren met 32 m.M. geschaafde en geploegde doelen.

Boven de twee zijschepen, het middenschip der kerk, Weifkappen.

-ocr page 12-

10

de kerkportalen , boven de altaarnis en volgens teeke-ning, de kruis- en weltkappen te maken.

Voor de schraagbogen dubbel dik hout zwaar 0.07 bij 26 c.M. uit te zagen volgens het op te geven cirkelbeloop en de dubbele dikte met ijzeren revetplaten en beugels te verbinden.

Voor de welfkappen hout, zwaar 5 bij 26 c.M. voor tusschenspantjes en aanloopers hout, zw. 5 bij 26 cM.

Van alle kruis- en welfkappen zal later de hoeveelheid hout worden opgegeven. Verder al het genoemde te betimmeren met schrooten, zwaar 25 bij 70 m.M. voor het later aan te brengen stukadoorwerk.

Voorts al deze omschreven werken geheel volgens later op te geven constructie en détails en volgens opgave van den Architect.

Buitendeur- en ln den voorgevel te maken 3 deurkozijnen, waarvan hchtkozijn. ^én lioog 4.20 M., breed 2.20 M., twee deurkozijnen hoog 3 M., breed 1.50 M., stijlen en toogdrempels van greenenhout, zwaar 15 bij 20 c M., in deze kozijnen te maken eiken- of teakhouten deuren, dik 6 c.M. met vierkant cirkelpaneelen, zw. 3 c.M,, deze deuren af te hangen aan glad gesmeede duimhengsels, geheel volgens latere opgaaf en detailteekening en te sluiten met beste eigengemaakte voordeurssloten, schuiven , grendels enz. enz.

In den voorgevel 3 lichtkozijnen waarvan een, hoog 7 M., breed 2.50 M.; twee, hoog 5.50 M., breed 1.60 M., stijlen en toogdrempels van greenenhout, zwaar 13 bij 20 cM,

In den achtergevel 4 lichtkozijnen, hoog 5.50 M,; breed 1.50 M., twee lichtkozijnen, hoog 2 M., breed 0.75 M. In de zijgevels 12 lichtkozijnen , hoog 5.50 M. bij 1.80 breed ; in de toren 4 lichtkozijntjes, hoog 2 M., breed 60 c.M. In al deze omschreven lichtkozijnen vaste ramen te maken van 5 c.M. dik gree-nen hout en eikenhouten roeden te maken volgens opgaaf en verdeeling ; in (! ramen moet in de bin-

-ocr page 13-

11

nenstijlen draairamen gemaakt worden voor het verkrijgen van versche lucht. In de toren aan 4 zijden luehtkozijnen te maken van hout als die der anderen zijn omschreven, tusschen de stijlen schrooten temaken van 5 c.M. greenenhout schuin afloopend aan de buitenzijde.

Voor de binnenkozijnen, '6 stuks, hoog 3 M. breedBmnendeurkozijnen 1.50 M., stijlen en bovendrempels zwaar 13 bij 15 cM.

in deze kozijnen 3 tochtdeuren te maken van 5 cM.

greenenliout, af te hangen aan deurhengsels, te sluiten met sloten volgens keuze. 7 Deurkozijnen hoog 2.50 M.

breed 0.25 M., stijlen en bovendrempels van greenenhout zwaar 10 bij 15 cM. in deze kozijnen paneeldeuren te maken van 5 cM. vurenhout, de verdeeling later op te geven; de deuren afhangen aan 3 knieren D. L. n. G en te sluiten met beste kamerdeursloten schuiven, knippen enz. palmhouten deurkrukken volgens keuze.

Voor de berghokken nog te maken 4 kozijnen van Bmnenbetimmermg-greenenhout zwaar 10 bij 15 cM. met 4 gewone paneeldeuren van 5 cM. vurenhout, de deuren af te hangen aan 2 knieren D. L. n. 6, te sluiten met le soort kamersioten en palmhouten deurkrukken. Voorts nog 3 kozijnen met dito deuren op het zangkoor, van hout en bewerking als hierboven omschreven. Voor het zangkoor eene balustrade te maken, waarvoor de noo-dige gedraaide houten balusters met eikenhout dekstuk en rand te plaatsen, verder rondom plinten aan te brengen. Do pilaren, wrelke zich in de kerk bevinden geheel te omtimmeren met geschaafde en geploegde schrootjes ; aan de onderkant een basementlijst te maken en aan de bovenkant eene zware kroonlijst alles te bewerken volgens detailteekening, deze omtimme-ring is ook van toepassing voor de binnenkonterforten met voorsprongen ; langs de binnenwanden der kerk rondom lambrizeringen te maken van vergaringwerk.

zwaar 4 cM. met paneelen dik 3 cM. volgens detailteekening.

-ocr page 14-

12

Altaren. Het maken en stellen van 3 Altaren op verhoogde

trappen; de Altaren te bewerken als lambrisering van vergaringwerk, zijnde 4 c.M. vuren hout en 8 c.M-vuren paneelen en inleglijsten; de dekbladen gewoon vlak van 4 c.M. vuren hout; de Altaartrappen van 4 c M. vuren hout en dito vloeren. liet leveren en stellen van een gebeeldhouwde Communiebank , lang p.m. 7 M. met daarvoor knielbank, volgens later op te geven hoogte , breedte en lengte, en détailteekening; het daarvoor benoodigde hout moet zijn Amerikaansch grenen te rekenen op 2 kub. M.; in de sacristijen 2 dubbele kasten te maken voor het bergen van kerkgoederen, de kasten hoog p.m. 3.50 M., breed 4.50 M.; in deze kasten te maken 4 deuren van 4 c.M. vuren hout met paneelen dik 3 c.M. Het ondergedeelte der kasten , en onder de ruimte van het Altaar bergplaatsen te maken met schuifladen van voldoende grootte; iedere lade voorzien van twee flinke handvatten; verder het maken van eene kleedtafel; de betimmering in de sacristijen verder volgens latere aanwijzing; verder alle deuren en ramen te omtimmeren met Architraven, belegstukken en koplatten geheel ten genoegen der Directie.

Voor de zitplaatsen te maken , de navolgende banken; het achtergedeelte der kerk langs de zijwanden 2 stel z.g. heerenbanken , lengte nader te bepalen (in verband staande met het stellen der preekstoel), breed p.m. 2,50 M.; deze banken moeten theatersgewijze oploopen, in drieën verdeeld en met deuren gesloten zijn; het vergaringwerk der banken zwaar 4 cM. vurenhout, met 3 cM. vuren paneelen; boven iedere vergaring een schuin dekstuk te maken met vlakke bodem voor berging der boeken; voor de overige zijruimte z.g. sleebanken te maken , iedere bank lang 2.50 M. van 4 c.M. vuren hout, voor vergaringwerk en voor de zittingen dekstukken en bodem 3 c.M. vuren hout verwerken ; van al deze genoemde banken zal eerst later de hoeveelheid worden opgegeven gelijk met detailteekeningen daarvoor.

-ocr page 15-

13

Behalve deze omschreven banken nog een aantal leeringbanken te maken, welke vooraan in de kerk moeten geplaatst worden ; deze banken eenvoudig te maken van 4 c.M. vuren hout; voor alle genoemde banken moeten nog knielbanken gemaakt worden geheel doorloopend gelijk de lengte der banken.

Tot toegang naar het zangkoor 2 trappen volgens Trappen, teekening en nog 3 spiltrappen in de toren ; deze 5 trappen te rekenen op p.m. 160 treden , 2 steektrappen met kwarten tot toegang naar de sacristijzolders, te rekenen op 4G treden ; genoemde trappen te maken van 4 c.M. greenen houten boomen en treden, stootborden 2 c.M. en wellatten zwaar 2 bij 3 c M. met profiel

De reeds beschreven balklagen in de toren le bevloeren met 32 m.M. dik geschaafde en geploegde deelen ; de lichtkozijnen eenvoudig te omtimmeren.

Art. 7.

Leien dak.

Het dak der toren en dakvensters te dekken met beste blauwe moeselleien, bizonder vast op elkander sluitende en iedere lei met drie geoliede 3 ponds leinagels te spijkeren en te vlechten. De aannemer moet zorgen dat er een 200tal van genoemde leien worden overgehouden , welke het eigendom van het kerkbestuur worden, om bij eventueele gevallen voor repa-ratiën te kunnen worden gebruikt. Deze leien zijn in de onderhoudster mijn niet begrepen om gebruikt te worden.

Art. 8.

Lood- en z i n k w e r k.

Voor dekking der nok , hoek- en kilkepers en dakvensters voeglood en verder waar zulks zal worden noodig geoordeeld, te rekenen 5000 kilo lood. Bovengenoemd lood moet wegen 30 of 20 kilogr. per meter.

Al het lood zal in tegenwoordigheid van den archi-

-ocr page 16-

14

teel of opzichter moeten worden gewogen en genoteerd. Voor minder gebruik zal den aannemer worden gekort en het meerdere worden bijbetaald volgens achterstaand tarief. De goten te bekleeden met zink No. 16, dat zal moeten wegen 7.15 kilogr. per M.; al het zink moet zijn Vieille Montagne. Voor afvoerbuizen te rekenen p.m. 45 M. zinken buis, wijd 10 c.M. met de noodige vergaarbakken.

Boven op de kerk te plaatsen en te leveren ^ ijzeren luchtzuigers van voldoende grootte en volgens latere opgaaf.

Art. 9.

IJ z e r w e r k.

Behalve de hang- en sluitwerken, zoo mede ankernagels, spijkers, bouten, krammen, schroeven en alles wat reeds in het bestek omschreven is, moet in en aan het kerkgebouw geleverd en aangebracht worden de noodige bindankers, balkankers, koppelplaten, beugels en verder hetgeen zal worden opgegeven, te rekenen up 4000 kilogr. Het ijzerwerk moet, alvorens te worden geplaatst, in tegenwoordigheid van den opzichter worden gewogen en die zal hiervan aanteekening houden; al het ijzerwerk dat is aangebracht zonder aan bovenstaande voorwaarden te voldoen, zal niet in rekening worden genomen en beschouwd als niet te zijn verwerkt; het meerdere of mindere ijzerwerk zal volgens tariet verrekend worden. Behalve de reeds genoemde ijzerwerken nog te leveren en verwerken 2 gekoppelde ijzeren getrokken leggers, lang 5 M., hoog 30 c.M., wegende 90 kilogr.; de leggers te verbinden met 3 greenen platen, zwaar 4 bij 25 c.M. en met moer-bouten aaneen te verbinden.

Voor het plein der kerk te maken en stellen een gesmeed ijzeren hek met 2 draaiende deuren, het hek lang 19 M., hoog 2 M.; langs de eene zijmuur dei-kerk een gesmeed ijzeren hek te plaatsen, lang 55 M. en hoog 1.20 M.; deze hekken te maken volgens later op te geven detailteekening en constructie.

-ocr page 17-

15

Art. 10.

S t u k a d o o r w e r k e u.

Rondom het kerkgebouw plinten aanbrengen van portlandsche ccment volgens de hoogte der hardstee-neti plinten. Voor het een en ander nog te rekenen op G vaten portlandsche cement. Tegen de onderkanten der schrooten door het geheele kerkgebouw, sacris-tijen, kerkportalen, onderzoldering van het zangkoor, kasten enz. te berieten met best droog rnaasriet, bevestigen met gegloeid koperdraad. Hierover aan te brengen, alsmede ook op al de muren, den eersten grond in kalkmortel. Zoodra deze grond voldoende droog is , hierover de tweede grond van dezeltde specie vlak onder de rei te bewerken en voorts alles goed en zuiver vlak onder de rei en profielen met gips ai' te stukadooren. Over de gewelven en bogen de noo-dige stralen en pezen volgens profiel; de muren der toren geheel in grove kalk vlak pleisteren.

Art. 11.

Glas- en schilderwerk.

Alle omschreven ramen en lichtopeningen te begla-zen met matglas, aan te stoppen met lijvige stopverw en schoon op te leveren. Al het genoemde moet vóór het plaatsen tweemaal gemenied worden en goed droog zijn. liet ijzerwerk, dat in het gezicht komt, tweemaal oververwen. liet ijzeren hekwerk 4 maal te schilderen. Het houtwerk, dat aan de lucht blootgesteld is, tweemaal gronden, stoppen, overgronden en opschilderen in kleur volgens keuze.

De buitendeuren 2 tweemaal te oliëen en 2 maal te lakken, al het binnenhoutwerk te gronden, stoppen, overgronden en opschilderen in kleur volgens keuze ; tot liet binnensclulderwerk behoort: de pilaren en kon-terlbrten als zandsteen, de zoogenaamde heerenbanken en sleebanken in houtkleur, de overige banken gewone

-ocr page 18-

16

kleuren; al de binnendeuren, lochtdeuren, lambriseeriag, balustrade met balusters in lioutkleur tescbildcren en 2 maal te lakken ; de ramen en het overige houtwerk in gewone kleuren, volgens keuze te schilderen.

T WEE DE AFDEELIN G.

Pastorie.

Afmetingen.

De pastorie zal eene breedte verkrijgen van 11.(30 M. buitenwerks en diep 14 M., de bovenkant huisvloer ligt bO c.M. boven de straatlijn en wordt als peil aangenomen ; hoogte der huisverdieping van 15.K. vloer tot B,K. vloer 4.20 M., hoogte der bovenverdieping van B K. vloer tot B.K. vloer 4 M. Hoogte van B.K- vloer tot kapbalk 3.20 M., van kapbalk tot nok 2.50 M.

Onder de huisverdieping volgens teekening oen kelder te maken, hoog 2 20 M. Verdere afmetingen en verdeeling volgens teekening eu latere aanwijzing.

Art. 12.

G r a a f w e r k.

Voor de fundeeringen en kelder de noodige ontgravingen te doen. Voor fundeering ter diepte van

2 M. onder peil en kelderverdieping p m. 'ó M. onder peil, voor fundeering der keldermuren 4 M. onder peil.

Art. 13.

Metselwerk.

Fundament. A!l11 leS'Sün al3 :

voor de voor-, achter- en zijgevels ter breedte van

3 steen , hoog 30 cM,. daarop te versnijden met vermindering van 1 steen , hoog 25 cM-, daarop te versnijden met vermindering van 1 steen hoog 25 cM.,

-ocr page 19-

17

verder een halve steen vermindering hoog 20 cM., deze fundeeringaanleg is ook op de keldermuurfun-deering van toepassing. Voor de binneninuren aan te leggen 2steen met vermindering van een halve steen, volgens teekening.

De voor-, achter- en zijgevels van af de fundeering tot de volledige hoogte volgens teekening opmetselen ter zwaarte van één steen breedte , de binnenmuren zwaar een halve steen.

Alle genoemde fundamenten te metselen van eerste soort roode waalmoppen in slappe basterdtras, over alle muren het trasraam te metselen van (30 c.M onder- en 60 cM. boven peil.

De zwaarte van het trasraam tot peil terzelfde hoogte ophalen als voor het rood omschreven is. Voor het trasraam te verwerken le soort vlakke waalklinkers in sterke basterd tras.

Voor de opgaande muren als voor-, achter- en zijgevels te verwerken le soort gelijkkleurig gevelgrauw in basterd tras, voor de binnenmuren le soort roode waalmoppen in kalkmortel.

Op aan te wijzen plaats te metselen een welput voldoende diep en p.m. 1 M. wijd. Op deze genoemde put te leveren en stellen een houten pomp met zuiger en toebehooren.

Het metselen van een regenbak diep ongeveer 2.50 M. in 't vierkant.

De welput te metselen van mondsteen in slappe basterd tras; voor de regenbak de zijwanden ter zwaarte van 1 steen te gebruiken vlakke regenbakklinkers in sterke tras, voor den bodem eene vlakke laag met verglaasde roode bakken in sterke tras j op de regenbak een mondsteen te metselen. De keldervloer te leggen van le soort roode verglaasde bakken zoomede de wanden ter hoogte van 1 M. boven den vloer in sterke tras.

Volgens teekening, gelijktijdig met het opgaande werk op steekwelfjes zwaar ^ steen te metselen de

Opgaand metselwerk.

Soort van steen.

Diverse metselwerken.

Schoorsteen.

-ocr page 20-

IS

schoorsteenen, met de noodige rook en wasemkanalen; de stoelen der schoorsteenen van rood in slappe tras de boezems en kanalen van goudsche steen in kalk-mortel, de pijpen buitendaks van grauwe leidsche steen in slap basterd tras en te voegen met dezelfde specie, op de kanalen de noodige potten te plaatsen. Langs de pastorie tot afscheiding van den tuin en omliggende erven een ringmuur te metselen zwaar ^ steen op 1 steen fundeering, hoog 40 c.M.; in den muur om de 2 M. uitmetselingen te maken ter zwaarte van 1 steen de muren te metselen van miskleurig hardgrauw in slappe basterd tras en af te dekken met een 1 steens rollaag van klinkers in sterke basterd tras. De keukenschoorsteen geheel met verglaasde witte tegeltjes bezetten alsmede de privaten 6 rijen boven den bril.

Nog zal tot het metselwerk behooren het metselen van een tusschengang, met poort aan de voorgevelzijde tot afscheiding van kerk en pastorie; de breedte der gang volgens latere opgaaf, de muren van den tusschengang te metselen op eene Ij steens fundeering, hoog 50 cM. de opgaande muren zwaar 1 steen van miskleurig hardgrauw in slappe basterdtras.

Voegwerk. De voor-, achter- en zijgevels, de tusschengang en

fundering alles te voegen met net gesneden voegen zooals voor de kerk is omschreven overigens de muren van binnen volgooien en afkwasten.

De melange der metselspecie en de bewerking der metselwerken evenzoo als voor de kerk is beschreven.

Art. 14.

Steenhouwwer k.

Escausijnsche steen.

Aan den voor- en achtergevelplinten aan te brengen te zamen lang 23 50 M., hoog 60 c.M., dik G C..M-. met schuinen kant en frijnslag te bewerken. 22 kozijndrempels lang 1.5Ü M., zwaar 13 bij 28 c.M.

2 stoeptreden „ 6.50 „ „ 20 „ 30 „

8 huisdrempels „ 20 „ 25 „

-ocr page 21-

19

^ treden lang 1.60 M., zwaar 20 bij 25 c.M.

3 „ „ 2.30 „ „ 20 „ 25 „

J4 neuten lioog 0.30 „ »30 „ 25 „

Een gootsteen lang 0.70 „ bij 18 en 55 „

In de tochtpni marmer bakken te leggen en rondom marmeren lambriseringen aan te brengen met dekstuk een marmeren aanrecbtblad met dito spatstukken.

De aannemer zal moeten leveren en stellen 5 stuks marmeren schoorsteenmantels te rekenen te zamen op f 300,— of hem tegen korting van dit bedrag de mantels naar keuze des besteders te koopen; het stelden is voor aannemers rekening.

Al het marmerwerk netjes (e schuren en op te leveren.

Art. 14.

T immerwer k.

Voor de noodige balken te leveren en verwerken Balken en vloeren. 60 vuren balkon lang 11.40 M., zwaar 10 bij 25 c.M.,

de noodige ravellngen voor trappen en schoorsteen van dezelfde zwaarte voor den tusschengang de noodige balkjes voor onder- en bovenvloer zwaar 10 bij 15 c.M.,

de balklagen te bevloeren met 32 m.M. geschaafde en geploegde deelen.

liet leveren en daarstellen van een kap van vuren Bckapping. hout netjes en zindelijk geschaafd, hiervoor te plaatsen 16 spanten, volgens teekening; spanten, nok, gordingen, kapbalken, karbeels, alles van hout, zwaar 8 bij 23 c.M.

Makelaar zwaar 25 bij 25 c.M.

Grootbotlems en boeien van 4 c.M. greenenhout, de geheele kap te beschieten met geschaafde en geploegde deelen zwaar 20 c.M.

In de kap te maken 4 dakkapellen van greenenhout zwaar 10 bij 10 c.M., waarin draairaampjes te maken aan den voorgevel een hijschbalk te maken van voldoende lengte, zwaar 15 bij 20 c.M., te betimmeren met befs, lijst enz.

Aan de voor- en achtergevel te maken eene lijst,

-ocr page 22-

zwaar 80 bij 40 c.M., verbonden aan een raam van regelwerk, zwaar 8 bij 10 c.M. en de noodige klossen, alles van greenenhout, de geheele kap te voorzien van rondloopende lijsten en banden volgens teekening. Bmtendour- en jgjj v001.. en achtergevel te stellen en met de noodige

ankers te verankeren de volgende deur- en lichtkozijnen.

Een voordeurkozijn hoog in den dag 3.50 M., breed 1.25 M.

In den achtergevel 2 deurkozijnen, .hoog 3.50 Mt, breed 1.60 M., 1 dito hoog 3.50 A., breed 1 M.

3 Deurkozijnen in den tusschengang hoog 2.60 M., breed 95 c.M., al deze kozijnen van greenen hout , zwaar 10 bij 15 c.M. met kalven zwaar 10 bij 10 c.M.

In deze kozijnen deuren temaken volgens teekening, zwaar 5 c.M. greenenbout met 3 c.M, greenen paneelen in de buitendeur schuiflijsten en verder alles volgens detailteekening, de deuren af te hangen aan 3 kniere u no. 6 en te sluiten met beste sloten, schuiven, krukken enz. enz. nog in de poort van den tusschengang het maken en stellen van 1 kozijn van greenenhout zwaar 15 bij 18 cM. daarin te maken 1 stel dubbele deuren van 5 cM. greenenhout met vierkante paneelen, dik 3 cM. in schuiflijsten ; deze deuren af te hangen aan gesmeede duimbengsels volgens detail en te sluiten met slot, grendel en ijzeren boom.

In de voorgevel te maken 10 lichtkozijnen hoog 2.60 M. breed 1.30 M. in de achtergevel 5 lichtkozijnen van dezelfde afmeting en 2 M. hoog 2.60 M. breed 0,60 M. al deze kozijnen van greenenhout zwaar 10 bij 15 cM. bovendrempels 15 bij 15 cM. in al deze kozijnen schuiframen te maken van 5 cM. greenenhout te verdeelen volgens teekening. In de zijgevels te maken 5 lichtkozijnen hoog 2.30 M. breed 1.15 M. stijlen en drempels zwaar als hierboven omschreven. In deze kozijnen schuiframen te maken van 5 cM. greenenhout, alle ramen voorzien van tegengewichten, ijzeren raamschijven, koorden, koperen raamsluitingen en koperen belegschroeven.

lichtkozijnen.

-ocr page 23-

21

Voor de huis verdieping te leveren en stellen 8 ko- Binnendeurkozijnen zijnen hoog 2.20 M. breed, 0.85 M. en van greenen- cn deurea-hout zwaar 10 bij 12 cM. een briséedeurkozijn hoog 2.20 M. breed 1.50 M. in deze kozijnen paneelen deuren met 3 paneelen, de deuren van 5 cM. vurenhout paneelen 25 mM.

Een tochtpuikozijn met glazendeur en sneiraam kozijn hout 12 bij 15 cM, deur 5 cM. vurenhout met 25 mM. onderpaneel, de verdeeling der ruiten nader op te geven. Op de bovenverdieping 10 kamerdeur-kozijnen hoog 2 20 M. broed 85 cM. Een brisée-deur-kozijn hoog 2.20 M. breed 1.50 M. Stijlen en drempels van hetzelfde hout als hierboven omschreven.

In deze kozijnen 5 cM. vurendeuren te maken gelijk hierboven omschreven, onder alle kozijnen eikenhouten onderdrempels te maken zwaar 0.05 cM. Op do zolderverdieping 3 deurkozijnen hoog 2.10 M. breed 0.80 M. stijlen en drempels zwaar 10 bij 10 cM, in deze kozijnen 3 paneelen deuren zwaar 4 cM. met 2 paneelen. Al de reeds genoemde deuren netjes in elkander te maken mét vaste schaaf en de paneelen aan beide zijden geboscht, de deuren aftehangen aan 3 ijzeren kraalfitsen; de briséedeuren schuivend te maken, te sluiten mei beste kamerdeursloten, palmhouten krukken, sluitplaten cn verder toebehooren.

De onderkanten der balken, trappen en portalen op Binnonbetimmei'ins-afstanden van 4 cM. te berasteren met drooge vuren-schrooten zwaar 22 bij 70 mM.

In de voorkamer en tuinkamer 4 kasten te maken waarvoor moet gesteld worden dubbel schotwerk dik 30 mM. aan één zijde netjes geschaafd, deze kasten volgens teekening te betimmeren met schuine portieken van vergaringwerk zwaar 4 cM. vurenhout en ge-boschte paneelen volgens de deuren, de kastdeuren dik 4 cM. vurenhout en 25 mM. paneelen, welke aan de binnenzijde worden geboscht, in de huiskamer een kast met planken, op nader aau te wijzen plaats; a^

het hout voor de kasten zwaar 4 cM. en volgens keuze

-ocr page 24-

oo

de kasten in te richten op verlangen van den besteder, de kastdeuren af te hangen aan behangknieren en te sluiten met beste kastsloten sluitplaten enz. Onder de ramen lambrizeeringen aan te brengen van vergaringwerk , zwaar 4 cM. paneelen 25 mM. zuiver te schaven en geboscbt, verder af te timmeren met dekstuk en lijst.

In de keuken te maken een glazenkast, van regelwerk zwaar 5 bij 12 cM. met paneelen onderdeurtjes; het schotwerk der kast zwaar 30 mM., deurtjes zwaar 4 cM. de deuren te sluiten volgens opgave , een aan-rechtbank waarop het omschreven marmerblad, waarvoor te stellen regelwerk zwaar 4 cM. onder de aan-rechtbank een turfkist, en kastjes te maken volgens latere opgaaf in genoemde kasten de planken bij te leveren, de keukenschoorsteen te betimmeren met een eenvoudige vlakke mantel; in de dwarsgang te maken een privaat-kast , waarvoor het noodige schotwerk zwaar 30 m.M. met beugelingen te bewerken; in dit privaat een vaste en twee losse brillen met gedraaide deksels; voor de zitting een los voorschotje te maken voor het uithalen der tonnen ; in den zijmuur een vierkant gat te sparen, waarin een kozijn met goedsluitend luik te maken.

Bovenverdieping. De bovenverdieping te verdeelen volgens teekening, waarvoor de reeds omschreven | steens muren te plaatsen. Op de beide studeerkamers 3 hangkasten te timmeren met schuin portiek bewerkt, het hout zwaar 4 c.M., de deuren en portiek vergaringen van 4 c.M. vuren hout; nog op genoemde kamers te maken en stellen, zoover de ruimte zulks toelaat, twee eenvoudige boekenkasten met de noodige planken op keeplatten, al het hout zwaar 30 m.M., de pilasters te omtimmeren met koplijstjes en daarboven een eenvoudige kroonlijst aan te brengen. Op al de overige slaap- en logeerkamers een kast te maken van schotwerk dik 30 m.M., met 4 c.M. paneelen deuren; de kastdeuren af te hangen aan behang- of gewone knieren naar verkiezing, of de kasten worden behangen of geschilderd en te

-ocr page 25-

23

sluiten met boste instekende kastsloten en sluitplaten.

Ouder alle ramen lambriseeringen aan te brengen met dekstuk en lijst en geboscbte paneelen, alles van hout als die der vorige omschreven.

Voorts het maken van een tweede privaatkast van hout en bewerking als de vorige omschreven; alle muren, welke worden behangen, te betengelen met schroo-teu zwaar 2 bij 10 c.M. en rondom stoelplanken te maken. Verder alle genoemde deur- en raamkozijnen te omtimmeren met architraven, koplatten , belegstukken volgens details; in alle kamers, gangen, portalen en langs de trappen plinten aan te brengen, hoog 12 c.M., langs de schoorsteenen smeeratukken te timmeren. Overigens alles netjes en zuiver af te werken ten genoegen der Directie. De zolder te verdeelen in drie kamers volgens keuze der bestedera; hiervoor te verwerken geschaafde en geploegd schotwerk, zwaar 30 m.M.; op 2 kamers een bedstede met toebehooren te timmeren eii op iedere kamer een hangkast te maken, verder eenvoudig aftimmeren en rondom plinten aan te brengen. Op zolder te maken 1 stel droogar-men met de noodige geschaafde ronde drooglatten.

L)e trappen te maken volgens teekening, de boomen. Trappen, treden en kuipstukken zwaar 4 c.M., stootborden dik 2 c.M., wellatten 4 bij 5 c.M., de leuningen en wrongen van iepen hout; op iedere trap een gedraaide en gebeeldhouwde hoofd baluster te plaatsen, de leuningen te laten dragen op ijzeren balusters a GO cents per stuk; naar den kelder een steektrapje met kwartslag zonder stootborden te maken; al de trappen netjes en zindelijk te schaven en te maken van Ame-rikuansch greenen hout zonder eenige gebreken.

Art. 20.

S t u k a d o o r w e r k.

Al de kamers, gangen en portalen tegen de plafonds Metselwerk, en achterkant der trappen te berieten met best droog

-ocr page 26-

24

maasriet, te bevestigen met gegloeid koperdraad. Hierover aan te brengen, zoo mede de gang- en overige muren den eersten grond, in kalkmortel, zoodra deze grond goed droog is, hierover de tweede grond van dezelfde specie vlak onder de rij te bewerken en vervolgens afwerken met pleisterkalk met gips vermengd. De huis-, zij- en tuinkamer, de plafonds versieren niet buiten- en binnenlijst-, hoek- en middenstukken, alles volgens keuze en opgaaf, evenzoo de beide studeerkamers te bewerken; de overige kamerplafonds eenvoudig vlak met band te bewerken; in de keuken evenzoo eenvoudig plalond met band en de muren helder wit opleveren.

De schoorsteenen te versieren met pilasters, spiegelen kroonlijsten met versiering, alles volgens later op te geven detailteekeningen. De huisgangenuren te verdoelen in vakken waarop spiegellijsten moeten getrokken worden ; de plafonds der gangen eenvoudig vlaic met band; in de tochtpui een klein middenstukje en perklijstje aanbrengen; de keldermuren, zoover deze niet met bakken zijn bezet, te pleisteren in grove kalk en zuiver vlak oppleisteren, langs den voorgevel volgens detailteekening een getrokken lijst te maken van portlandsche cement, zoo ook kopstukken der voorgevel top.

Art. 16.

Lood- en Zinkwerk.

De goten rondom het gebouw te bekleeden met zink No. 14, de kap geheel te dekken met zink No. 13 , voor de onderkap zinken ruitbedekking volgens opgave en het bovengedeelte met roeflatten te bewerken.

De overdekte tusschengang te dekken met zink No. 13, zoomede de zijwangen der dakvensters en hijsch-balk , voor afvoer van hemelwater de noodige zinken pijpen wijd 8 c.M. met dito vergaarbakken.

Al het zink moet zijn de la Vieille Montague.

Voor de zalingen langs do schoorsteenen voeglood

-ocr page 27-

en stellond te rekenen op 500 K. G, hiervan zal aan-teekening worden gehouden en gewogen in bijzijn van den Opzichter, het meerdere of mindere zal volgens tarief worden verrekend.

Behalve deze genoemde loodwerken nog te leveren oen dubbele looden pomp met 2 afzonderlijke zuigers en looden pijpen van voldoende lengte , het lood voor de bakken zwaar .'32 K.G. voorts het leveren en aanbrengen der benoodigde koperen kranen en wekkers.

Voor de gootsteen een getrokken looden pijp van voldoende lengte.

Voor de schoorsteenen en nissen koperen nisbuizen te leveren.

Art. 17.

IJ z e r w erken.

Behalve de reeds omschreven ijzerwerken nog (e leveren en aanbrengen voor beugels, ankers, koppelen schoorsteenijzers oUO K.G. In de keukenschoorsteen een gegoten ijzeren plaat te leggen voor de kamer-schoorsteen, waar zulks wordt vereischt gegoten ijzeren platen; van het gesmeede ijzerwerk moet aantee-kening gehouden en gewogen worden.

Art. 18.

Glas- en Schilderwerk.

Al het ijzer- en bontwerk hetgeen met metselwerk in aanraking komt, alvorens te plaatsen tweemaal te meniën.

Al het buitenhoutwerk te gronden en stoppen, tweemaal overgronden , deuren en ramen plamuren, tweemaal overgronden, nogmaals overgronden en opschilderen in kleur volgens keuze. Het binnenschilderwerk bestaat in alle hout wat in 't gezicht komt te schilderen , uitgezonderd de vloeren, kap en bovenkant trappen. Het houtwerk te gronden, stoppen, tweemaal overgronden en opschilderen in kleur volgens keuze ;

-ocr page 28-

2G

de deiiren, gangen, privaten cn keuken als hontkleur te schilderen en tweemaal te lakken ; alle bossingen van deuren , lambriseringen , koplatten enz. moet met kleuren van de andere afgezet worden ; do trappen tweemaal te oliën en lakken , de leuningen en hoofdbalusters te kleuren en in roode wrijfwas opwrijven ; de ijzeren balusters dor trappen te bronzen, do zolderkamer zoowel buiten als binnen 4 maal te scbii-deren in kleur volgens opgave.

Alle ramen der voor-, achter- en zijgevels en andere lichtopeningen te beglazen met helder wit fransch dubbel dik glas , al deze ruiten goed te pennen en aanstoppen met lijvige stopverw, de tochtdeur, tuin-kamerdeuren en sneiramen te beglazen met moese-line-glas volgens keuze, de dakvensters met enkel dik fransch glas, zoomede de keukenkast.

Art. 19.

B e h a n g w e r k.

Alle kamers te bespannen met bost Kngelberger bc-hangsellinnen met dubbele rijen vertinde spijkers te spijkeren. Do deuren welke behangen worden met X zink te voorzien; alles beplakken met stevig grond-papier en over te plakken met meubelpapier; voor de sla:ip- en logeerkamers a 40 cent de rol, voor studeerkamers a GO cent de rol. De twee beneden kamers in vakken behangen waarvoor meubelpapier a 80 cents de rol met daarbij behoorende randen en bossingen , alles volgens keuze.

Art. 20.

DERDE AFDEELING.

Voorsehriften voor de uitvoering voor Kerk en Pastorie.

Algemeene regelen en bepalingen.

De Algemeene voorschriften voor de uitvoering cn onderhoud van werken onder bet beheer van het de-

-ocr page 29-

27

partement van Binnenlandsche Zaken van den 12 Sept.

1882 No. G, afdeeling Waterstaat A zijn geheel op dit werk van toepassing en worden aangeduid met de letters A. V., zijn verbindend en worden beschouwd als letterlijk, voor zoo verre geen uitdrukkelijke afwijkingen worden bepaald, in dit bestek te zijn ingelascht.

De metselwerken uit te voeren overeenkomstig de A. V.; de lagen zuiver waterpas te verdeelen op de profielen en vol en zat in de specie te werken, niet kleiner dan halve steenen mag worden gebruikt. Het metselwerk mag volstrekt niet met vallende of staande tanden worden opgetrokken, maar alles moet rondom gelijk worden opgemetseld; de stootvoegen moeten zuiver te lood boven elkander liggen.

Alle steen goed doorbakken, vlak, van gelijke grootte en aan de monsters voldoende.

Dot steenliouwwerk uit de groeve van Escausine steenhouwwerken. moet aan dagzijden worden voorzien van een nette irijnslag, glad geschuurd, en bewerkt volgens détail-teekeningen.

Alle timmerwerken moeten met de meeste zorg en Timmerwerk, oplettendheid, en naar de regelen der kunst worden gemaakt, volgens detailteekeningen en opgave, de las-schen zooveel mogelijk op een ondersteuningspunt te brengen ; de lengte voor lasschen, klossen enz. wordt niet in rekening gebracht. Alle lijsten zullen naar teckening op ware grootte worden uitgeslagen en volgens op te geven constructie worden vervaardigd.

Allo lood zal zijn fijn en dicht rol of geplet lood van gelijke dikte.

Alle zink Belgiesch , van de Société de la Vieille Montagne.

Alle lood of zink en gesmeed ijzer, dat verwerkt LooJ- en Zinkwerk, zonder te zijn gewogen in tegenwoordigheid van den Opzichter, verbeurt de aannemer ten voordeele van den besteder, en wordt dit beschouwd als niet geleverd.

Al het glas zonder blazen , draden of andere ge- Schilderwerk, breken , de vert onvervalscht, bestaande uit zuiver

-ocr page 30-

lood- en zinkwit, vermengd met rauwe en gekookte oliën , standolie enz, Bij ieder keer schilderen zal dooiden Opzichter nauwkeurig aanteekening worden gehouden , waarvoor de aannemer verplicht is , den Opzichter hij ieder keer schilderen, hem dit mede te deelen.

Art. 21.

Keuring der b o u w s t o f f e n.

Alle bouwstoffen moeten aan de keuring van den Architect voldoen.

De aannemer is verplicht bij het aanvoeren der materialen aan den Architect intijds daarvan kennis te geven omtrent de plaatsing en keuring. De keuring geschiedt zooveel mogelijk bij het werk en al hot al-gekeurde moet terstond van het werk verwijderd worden op boete van f 25,— bij iedere overtreding.

Wanneer afgekeurde materialen verwerkt worden of ongekeurd gebezigd zijn, zal de aannemer mede ƒ 25,— gekort worden, en hij verplicht zich de afgekeurde bouwstoffen af te breken en uit te nemen.

Wanneer materialen onder de bewerking niet deugdelijk bevonden worden en tegenslaan, zullen dezelve worden afgekeurd en door betere worden vervangen. Wanneer mocht blijken of voorkomen dat steenen, welke op schip zijn goedgekeurd en onder het lossen voorkomen niet te voldoen aan de monsters, mag geen van de afgekeurde worden getransporteerd of op het terrein gebracht worden om te verwerken. Bij de keuring zal de aannemer alle zoodanige hulp van werklieden en gereedschappen verleenen, als van hern door den architect wordt verlangd. Nog is de aannemer verplicht, op aanvraag van den architect, eer. teeken te leveren om de goed- en afgekeurde materialen te merken.

Art. 3.

Verplichtingen van den aannemer.

Indien de aannemer niet voortdurend op het werk kan tegenwoordig zijn, is hij verplicht een bekwaam

-ocr page 31-

29

persoon als gevolmachtigde van zijnentwege op het werk aan te stellen, echter geheel naar genoegen van den architect. Deze persoon moet gemachtigd zijn om in alles als principale aannemer te handelen, blij vende de aannemer evenwel voor al het werk, gedurende zijne afwezigheid uitgevoerd, verantwoordelijk. Bovendien is de aannemer verplicht op iedere aanvraag van den architect in persoon op het werk te komen. liet werk mag noch geheel, noch gedeeltelijk aan andere personen worden overgedragen, zonder toestemming van den architect. Bij de uitvoering van het werk is de aannemer verplicht om de ordei's van den architect , ten aanzien van de wijze van bewerking , naar den eisch van deugdzaam werk overeenkomstig het bestek, stip-telijk te volgen, te zorgen dat dit mede door zijne onderbazen en arbeiders geschiedt en alzoo de goede orde gehandhaafd wordt. Alle onbekwame en onwillige werklieden, zoo ook des noods de onderbazen, die ongeschikt worden bevonden deze werken te besturen, zullen op aanzegging van den architect verwijderd moeten worden. Wanneer het getal werklieden niet genoegzaam is, zal hierin, na voorafgaande aanmaning door den architect, ten koste van den aannemer en des noods met hooger daggeld, worden voorzien. Op Zondagen en algemeen erkende Christelijke feestdagen mag aan deze werken niet gearbeid worden. Onvoldoend of slecht werk of gebrekkige samenstelling van een of ander gedeelte, moet dadelijk vernieuwd en verbeterd worden ten koste van den aannemer. De aannemer is verplicht, om op daartoe gedane aanvraag, de vereischte hulpmiddelen vaa geschikte personen , maatstokken, waterpassen en de noodige gereedschappen ten gebruike te stellen van den architect. De aannemer neemt voor zijne rekening- alle schaden die gedurende de werkzaamheden kunnen ontstaan, van welken aard deze ook zijn mogen, als: storm, regen, vorst, brand, diefstallen enz. tot aan de verschijning van de volledige oplevering.

-ocr page 32-

30

De aannemeiquot; is geliouden alle timmer- en steen-houwwerken zooveel mogelijk op liet terrein en in de timmerloodsen te laten klaar maken; werkzaamheden welke niet in deze onmiddelijke nabijheid van het werk worden vervaardigd en toch op het werk worden gebracht , mogen niet worden gebezigd en worden als afgekeurd beschouwd.

Art. 23.

B ij 1 e g g i n g van geschillen.

Ingeval er verschil ontstaat tusschen den besteder en den aannemer, hetzij over eenige werkzaamheden, of andere punten of bepalingen in dit bestek, zal de aannemer in geen geval zijn toevlucht tot den gewonen rechter mogen nemen . maar hij verbindt zich geheel te onderwerpen aan de beslissing van den besteder, dat is het Kerkbestuur en don architect. Overigens , hangende het geschil, zullen de werkzaamheden moeten worden voortgezet en al de daaruit vloeiende onkosten zijn voor aannemers rekening.

Art. 24.

Kwaliteit en verband van den aannemer en de borgen.

Do aannemer is verplicht 2 soliede borgen te stellen geheel ten genoegen der Directie, welke zich in solidium verbinden, voor de juiste naleving van al de artikelen in dit bestek vervat, onder afstand, van alle voorrechten van uitwinning, schuldaplitsing of andere dergelijke zaken. De borgen zijn, zoo te zamen als ieder afzonderlijk, als principale fcontractanten evenals de aannemer zelf aansprakelijk, bij overlijden van den aannemer moet het werk door de borgen worden voortgezet.

Art. 25.

Duisterheden en vergeten zake n. Zoo er over de juiste uitdrukking in dit bestek of op de teekeningen verschil van gevoelen ontstaat.

-ocr page 33-

ai

blijft geheel de beslissing aan den Architect. Mocht er vergeten zijn in liet bestek eene of meerdere zaken op te noemen die naar den aard van dit werk daartoe bebooren en voor de goede oplevering onmisbaar zijn dan is de aannemer verplicht die werken uit te voeren als waren ze letterlijk in dit bestek omschreven, en verbindt hij zich daarvoor niets in rekening te brengen.

De maten en getallen zijn ten gerieve van den aannemer zooveel mogelijk in dit bestek opgegeven, doch geenszins verbindend, daar bij ontdekking van mogelijke abuizen geen schadevergoeding zal worden betaald.

Art. 26.

Leverantiën, Werktuigen, Gereedschappen enz.

Alle leverantiën van materialen, transporten, tolgelden, werktuigen eu gereedschappen zoo ook de noodige arbeidsloonen, in eén woord alles wat tot de uitvoering van het werk vereischt wordt, komt zonder onderscheid ten laste van den aannemer. Omtrent het stellen van steigers zal de aannemer den architect raadplegen. Indien de steigers of andere middelen voor de uitvoering benoodigd te zwak bevonden worden, zoodat hierdoor ongelukken zouden kunnen ontstaan, is de aannemer verplicht die steigers of andere werktuigen, direct ten genoegen van den architect te verbeteren of te vernieuwen voor aannemers-rekening.

Art. 27.

Macht van den besteder en den architect.

Terwijl de besteder zich bij de uitvoering der te bouwen werken alle macht voorbehoudt, zal er steeds overeenkomstig do bevelen van den architect gehandeld worden, die door den besteder met het beheer over het geheele werk is belast geworden, en dage-lijksch op het werk zal zijn. De aannemer is gehouden zich ten allen tijde daaraan te onderwerpen.

-ocr page 34-

Eindelijk wordt bepaald, dat de verzuimen, overtredingen en handelingen tegen de bepalingen in dit bestek, tegen don aannemer te constateeren of om hem in verzuim te stellen, in geen geval eenige in ver-zuimstelling, sommatie of andere dergelijke acte noo-dig is, maar bij eenvoudige verklaring van den architect kan geschieden of enkel door verloop van een bepaalden tijd plaats vindt. Zoodra de directie tijdens de uitvoering der werken goed mocht vinden minder of' meerdere werken uit te voeren dan in het bestek bepaald, zal de aannemer volgens tarief worden bijbetaald of gekort worden met 10 procent vermindering.

Art. 28.

Begin en v o 11 o o i n g.

Onmiddelijk na de te bekomen approbatie zal de aannemer een begin moeten maken met de werkzaamheden en het zoodanig met kracht en spoed voortzetten dat het geheele werk wordt opgeleverd den ien Maart des jaars 1886. De aannemer zal daarna het geheele werk voor zijne rekening moeten onderhouden 6 achtereenvolgende maanden , en de gebreken die er alsdan mochten voortkomen, op de eerste aanzegging van den architect herstellen voor zijne rekening. De aannemer moet beide gebouwen voor zijne rekening laten assureeren tegen brandschade en telkens te verhoogen en de polis in handen des besteders stellen. Bij niet tijdige oplevering als gestelde termijn, verbeurt de aannemer dagelijks eene geldboete van f 15,—, welke van zijne aannemingsom zal worden gekort.

Art. 29.

T a r i e f.

Ingeval van meerdere of mindere werken als in het bestek zijn omschreven uit te voeren, zal volgens dit tarief bet meerdere of mindere worden verrekend.

-ocr page 35-

•Ó-Ó

1 knb. Meter waalmoppeu, rood . ... f 23,—

1 ,, „ gevelgrauw in slappe basterd „ 25,—

klinkers in sterke tras . . „ 27.50

escauzijnscbe steen . . . „ 240,—

1 vierk. Meter marmer.........12,50

1 kub. Meter vuren hout voor binnenbetimm. „ 120,—

1 „ „ greenen hout..........110,—

1 kilogr. gesmeed ijzer.........25,—

gegoten „ .........17,—

1 ,, lood met soldeer ,50

1 ,, zink met soldeer..........,60

Onder deze prijzen zijn begrepen alle leverantie en arbeidsloon.

Art. 30.

W ij z e van b e t a 1 i n g.

De betaling geschiedt in 6 termijnen, als volgt: Do eerste termijn groot 15 procent der aanneemsora vervalt wanneer het metselwerk tot den bovenkant hardsteen is opgetrokken en alle metselsteen op het terrein aanwezig is. De tweede termijn, groot 20 procent der aanneemsom, vervalt wanneer het kerkgebouw zoover is opgemetseld , totdat de kap gesteld kan worden, en de fundamenten van de pastorie zijn gemetseld. De derde termijn, groot 20 procent der aanneemsom , vervalt wanneer de kerkkap en toren zijn gesteld en het metselwerk der pastorie tot voldoende hoogte is opgemetseld. De vierde termijn, groot 25 procent der aanneemsom vervalt wanneer de kerk en pastorie geheel glas- en waterdicht is en de kerk geheel is afgetimmerd en gestukadoord. De vijfde termijn, groot 15 procent der aanneemsom , vervalt wanneer beide werken geheel zijn opgeleverd en aan allo eischen volgens bestek ia voldaan. De zesde of laatste termijn, groot 5 procent der aanneemsom, vervalt 6 maanden na den dag der eerste oplevering en wanneer zal blijken, dat alle gebreken die er zijn

-ocr page 36-

ontstaan, geheel lierstold zijn en allen netjes behoorlijk zijn in orde gebracht ten genoegen der Directie. Geene betaling geschiedt, zonder dat de aannemer een bewijs van den architect heeft ontvangen. Bij iederen termijn zal zooveel mogelijk de boeten en de vermeerderde of mindere werken worden verrekend.

De onkosten van de besteding en dergelijke zaken zullen door den aanbesteder zonder bezwaar voor den aannemer worden betaald.

Art. 31.

W ij z e van bestedin g.

De aanbesteding naar de voorschriften van AV. in één perceel bij enkele inschrijving met gesloten biljetten, goed dicht gelakt en voorzien van het woord „Inschrijvingsbiljetquot;; de biljetten kunnen op ongezegeld papier worden geschreven; de som uitgedrukt in letters en zijfers.

De besteder behoudt aan zich het recht al of niet aan den minsten inschrijver het werk te gunnen , zonder deswegens den inschrijver eenige verklaringen of ophelderingen te geven. De besteder zal daarover binnen acht dagen beslissen en de inschrijvers zijn gedurende dien tijd aan de inschrijvingsbiijetten gehouden. Aanwijzing in loco Vrijdag den 15 Augustus, van s morgens 11 tot 's namiddags 3 ure.

De inschrijvingsbiijetten moeten den avond vóór de besteding franco worden ingeleverd bij don WelEerw. lieer Pastoor J. J. v a n Greuninge n te Egmond aan Zee; na dezen tijd komen geen biljetten meer in aanmerking.

De aanbesteding heeft plaats in het café „de Nachtegaalquot; bij den lieer II a r p te Alkmaar , alwaar de. biljetten in tegenwoordigheid des aannemers worden geopend op Dinsdag, den 19 Augustus 1884, des namiddags ten 12 ure.

-ocr page 37-

35

Art. 32.

Slotbepalingen en verge txen posten.

De altaarnis niet volgens teekening te maken maar de gelieele nis op zich zelf uitbouwen van de zelfde materialen als voor de kerk omschreven.

Het dak der kerk en genoemde nis te dekken met goed le soort woerdsche dakpannen; het geheele pannendak aan de binnenzijde te strijken met portland cement. De toren zooals omschreven is te dekken met leien. De plaats voor de achtergevel der pastorie over de geheele lengte op 2 M. breedte, te bestraten met gele friesche klinkers in basterd tras te metselen en voegen; alle schoorsteenen inwendig goed met kalk-mortel glad uitpleisteren en afkwasten. In alle gan. gen, portalen en langs de trappen stuc, lambrisering-te maken ter hoogte van 90 c.M. De oude preekstoel uit de bestaande kerk wegnemen, goed afschrapen en schoonmaken, daarna te lakken en over te plaatsen volgens aanwijzing in de nieuwe kerk. Voorts zal de aannemer behulpzaam zijn met het transporteeren en het stellen van het bestaande orgel; de orgelkast ver-hoogen en voor de blaasbalk nieuwe omtimmering; de aannemer zal nog op het terrein op aan te wijzen plaats moeten bouwen een schuur, waarin een afdeeling voor wagenhuis en waschhok met schoorsteen en een gedeelte voor bergplaats voor brandstoffen enz.

Genoemde schuur zal eene breedte verkrijgen van ongeveer 6 M. bij eene lengte van 7.50 M.; hoog van vloer tot zolder 2.GO M. ; hoogte der kap van vloer tot nok 2.50 M. Voor fundeering metselwerken zwaar 1^ steen, hoog 70 c.M.; het opgaande werk rondom zwaar j steeu, het dak te dekken met gewone woerdsche pannen en aan de binnenzijde te strijken ;

verder de metselsteen en kalk dezelfde als voor het geheele werk is omschreven.

Voor de balken te leveren 24 stuks balken , lang Baikiaaj. 6 M.. zwaar 10 bij 20 c.M., de zolderbalklaag netjes

-ocr page 38-

36

te schaven en met balkschaaf te versieren; beide balklagen te bevloeren met 32 m.M. geschaafde en geploegde deelen; de kap te stellen en daarvoor te leveren 9 stuks spantpooten, 1 nok, 4 gordingen, 2 muurplaten , alles van vurenhout, zwaar 7 bij 18 c.M.

Boeingen en gootbodem zwaar 32 m.M., panlatten 2 bij 4 c.M.; voor schotwerken hout, zwaar 32 m.M. Verder de noodige deurkozijnen voor uit- en ingangen der genoemde afdeelingen; in deze kozijnen ramen en deuren te maken volgens verkiezing. Verder zal het op aanwijzing nader worden bepaald ; voor de ramen der voorgevel en de tuindeuren der achtergevel te leveren en ophangen de noodige geschilderde binnen-jalo usiën.

In de sacristijen 1 schooi-stesn te metselen; het leveren van 4 stuks tonnetjes volgens systeem tonnenstelsel. In de provisiekelder een wijnrek met afsluiting te maken van latwerk, zwaar 4 bij 5 c.M.

Verdere inlichtingen worden op Iranco aanvrage verschaft door den architect

W. RAMAN.

Amsterdam, Juli 1884.

-ocr page 39-