|
||
|
||
0
|
||
|
||
|
||
|
||
BIBUOTHEEK UNIVERSITEIT UTRECHT
|
||
|
||
2912 863 8
|
||
|
||
|
|||||
C 2 66?
EENIGE MEDEDEEIINGEN
|
|||||
|
|||||
BETREKKELIJK DE
|
|||||
|
|||||
mi\m DER HEERSOHEPE LOiUZlEKTE,
DOOR
Dr. WILLEMS,
fe Hasnttlt in Bel^ie ,
ALS VOORBEHOEDMIDDEL TEGEN DEZE ZIEKTE VOORGEDRAGEN EN BEKEND GEMAAKT;
U1TGEBRAGT IN EEN'E
VERGADEUINlaquo; DEU EERSTE AFDEELING
VAN HET
|
|||||
|
|||||
Bcoctibc Canbitui^iiaubfcunbig Coügtr£0 r
GEBOUDEN TE iEEUWARDEN IN JUNIJ 1852. DOOR
Dr. WELLENBERGH,
s'quot;1quot; !\ . .nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; ^- Directeur van 's Rijks Areeaifsenijscliool.
.#9632;:#9632;•quot;quot; 'nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; '' '-#9632;-#9632;;#9632; S.
|
|||||
|
|||||
|
|||||
#9632; -
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
|||||
|
-
|
|
|||
V '-J 1 -nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; LEEL WARDEN.
|
|||||
|
^N-w—., .-*•quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 1). M E I N D E R S M A , W z.
1S52.
|
||||
|
|||||
|
||
|
||
Jjetrekkelijk de inenting der heerschende longziekle , door Dr. Willems te Jfasselt in Belgie , als voorbehoedmiddel legen deze ziekte voorgedragen en bekend gemaakt, worden door Dr. wellenbergh , directeur van 's Rijks Veeartsenijschool, die onlangs met den beer jennes , leeraar aan dezelfde school, naar Belgie geweest is, ten einde aldaar onderzoek te doen naar de waarde Tan dit middel , en zicb met de wijze Tan inenting bekend te maken , eenige me-dedeelingen gedaan.
Door den spreker wordt kortelijk herinnerd , dat het denkbeeld , om de longziekte in te enten niet nieuw is , en daarover reeds in 1827 door hertwig in Berlijn , als ook later door vix en diete-richs proeTen zijn genomen. Deze proefnemingen geschiedden echter alleenlijk met het doel, om , — in de Teronderstelling , dat door de inenting de longziekte Tan het eene aan het andere dier zou medegedeeld kunnen worden, — daaruit de besmettelijkheid dezer ziekte, welke Tooral destijds zeer in twijfel getrokken werd, te bewijzen. Hun onderzoek had echter eene zeer onToldoende uitkomst, daar de meeste runderen, die tot de proefneming gediend hadden, wegens de ondoelmatige wijze , waarop de inenting was Terrigt, spoedig en nog TÖör dat de longziekte, als geTolg der besmetting door de inenting , kon uitbre-ken, aan eene algemeene infectieenbloedontaarding zijn gestonren.
Deze ongunstige uitkomsten zijn buiten twijfel oorzaak geweest, dat sedert dien tijd geene nieuwe proeven , om Stoffen , Tan long-zieke dieren afkomstig , op gezonde OTer te brengen, zijn gewaagd.
Voor eenige jaren is door het Fransche gouTernement eene Com-missie benoemd , om , door eene reeks van proefnemingen , te onder-zoeken en te bepalen, of de longziekte door inenting kon worden Toortgeplant, hetzij door het bloed , hetzij door andere dierlijke voch-ten , Tan zieke dieren genomen en op gezonde orergebragt. Tot dus Terre echter heeft deze Commissie niets Tan zieh doen hooren.
Met een geheel ander doel, en niet zoo zeer om het rraagstak der besmettelijkheid of niet-besmettelijkheid der longziekte op te lossen , dan wel om , door middel der inenting , de schrikkelijke Ter-
|
||
|
||
|
||
woeslingen der longzickte legen te gaan , werd zij op nieuw door Dr. Willems beproefd , die , zoowel stcunende op de waarneming, dat vele besmettelijke ziekten , door incnting op een gezond ligchaam overgcbragt, een goedaardig karakter verkrijgen , als op de onder-vinding, welke schijnt te bevesligen , dat een dier , hetwelk een-maal van do longziekte is hersteld , nimmer of althans zeldzaam ten tvveede male door de ziekte wordt aangetast, daaruit aanlei-ding heeft gevonden , om deze kunstbewerking op eenc groote schaal in toepassing te brengen ; zoodat, Indien bet zieh bevestigt, dat de incnting der longziekte werkelijk een doeltrellend voorbehoedmiddel tegen deze ziekte is, dan de eer dezer ontdekking aan Dr. Willems moet toegekend worden , die de aanwending van dit middel niet alleen voorgeslagen , maar ook ten uitvoer gebragt heeft, en de uitkomsten zijner vele proefnemingen heeft bekend gemaakt.
De stoife , waarvan Dr. Willems tot de inenting gebruik inaakt, is het vocht (bleed , slijm , serum) , hetwelk uit eene , door de longziekte aangetaste, long wordt uitgedrukt of daaruit van zelfuitvloeit. Bij voorkeur wordt de long genomen van een dier , hetwelk in het eerste tijdperk der ziekte is geslagt, of van een zoodanig , waarbij zieh de eerste verschijnselen der ziekte beginnen te openbaren ; ook schijnt het raadzaam , dat gedeelte van de long te nemen, hetwelk niet in de hoogste mate ontaard , maar waarin nog eenige bloedstroom overgebleven is. Een droppel van dit vocht is tot de inenting voldoende.
Indien de Stoffe gebezigd wordt eener long van een dier, hetwelk in het laatste tijdperk dezer ziekte afgemaakt of aan de longziekte gestorven is, heeft de inenting eene zeer ongunstige uitkomst en meestal den dood ten gevolge gehad. Ook met andere vochten raquo; van longzieke dieren afkomstig , zoo als met het slijm uit den mond en de neusholte en met het bloed uit den halsader, was de inenting beproefd , echter in de meeste gevallen zonder eenige voldoende uitwerking. Proeven met de melk van longzieke runderen waren tot nog toe niet genomen.
De inenting wordt verrigt aan de bovenvlakte van het uiteinde van den staart , aan het bovenste en middelste gedeelte van den zoogenaamden pluim , gewoonlijk op twee plaatsen, welke vier vin-gerbreedten van clkander gelegen zijn , en waarvan het haar al-vorens is afgeknipt.
|
||
|
||
|
||
Inentingen , op andere ligchaamsdeelen beproefd , b. v. op den den world Tan den staart, op de schoft en op de zijvlakten van den hals , hebben , wegens de onlzettende zvrelling dezer deelen en de mede aandoening der nabij gelegene organen, altijd den dood veroorzaakt.
De wijze , waarop de inenting Terrigt wordt, is lioogst eenvou-dig. Een tweesnijdend scalpel is daartoe zeer geschikt. Dit instrument wordt in bet uitgeperste longen-voclit gedoopt en zoo lang op de plaats , waar ingeent moet worden , gesteld , tot dat bet vocbt daaiTan afdmipt. Daarna in de buid ingedrukt , wordt door eene ronddraaijende beweging van bet rnesje bet indringen der smet-stofl'e onder de huid bevorderd.
Na een tijdsverloop van 12 tot 30 dagen , dat bet besmettende vocbt in bet ligcbaain is ingebragt, beginnen de eerste verscbijn-selen der inenting zieb te openbaien. Deze verscliijnselen , boofdza-kelijk plaalselijke, gaan ecbter met ecnigo algemeene gepaard , zoo als: loomheid , verminderde eetlust, trage mest-ontlasting en eenige koortsachtige beweging.
De plaatselijke verscbijnselen aan den staart, welke bij sommige dieren twee en drie maanden blijven voortduren , bestaan in eene meer of mindere uitgebreide zwelling van dit deel, hetwelk bij de minste aanraking boogst gevoelig is, vooral op de plaats der inenting.
Deze ontstekingachtige zwelling kan zicb dikwijls zeer ver in andere weefsels uitstrekken, vooral Indien de inenting op eene slecbt gekozene plaats of met stelle van eene mindere goede hoe-danigheid verrigt wordt.
In het gezwel vormt zieh eene aanmerkelijke boeveelbeid plas-tiscbe stofie , even als zulks in de longen van longzieke dieren wordt waargenomen. Somtijds verdwijnt het gezwel , somtijds gaat bet in koudvuur over , in welk geval geheele stukken buid en zelfs het top-einde van den staart afvnllen.
Bij een regelmatig verloop, heeft de inenting op den algemeenen toestand der dieren weinig invloed.
Door de inenting zou , volgens willejis , eene nieuwe ziekte worden voorlgebragt en de aandoening der longen met alle eigendom-melijkheden , aan de longziekte eigen , als het ware , uitwendig ver-plaatst worden. De physische eigenschappen , het microscopisch onderzoek en de chemische analyse toonen aan, dat het kunstmatig
|
||
|
||
|
||
6
|
||
|
||
voortgebragte plaatselijke lijden volkomen overeenkomt met de zieke-lijke aandoeningen en voortbrengselen , welke in de longen der , door longziekte aangetaste , runderen worden waargenomen en daaraan identisch zijn.
De smetstofle , welke Tooral in het longenvocht bij de longziekte wordt aangetroffen , is Tan eene geheel eigenaardige hoedanigheid, en schijnt alleen bij het rundvee eene bijzondere uitwerking te kunnen uitoefenen. Inentingen met deze Stoffe op kalkoenen , konij-nen , honden , varkens, gelten en schapen hieven zonder eenig gevolg.
Met betrekking tot de uilkomsten , die door de inenting ver-kregen zijn, wordt medegedeeld, dat dieren , die eenmaal op de voorgeschrevene wijze zijn ingeiint , hetzij dat de smetstoffe ge-vat heeft al dan niet, de vatbaarheid voor de longziekte volkomen verloren hebben ; en in de tweede plaats, dat de Stoffe , die tot de inenting dient, zonder eenige uitwerking blijft bij runderen , die eenmaal zijn ingeent of de longziekte zelve gehad hebben, maar daarvan zijn hersteld. Ook bij kalveren , van eenige dagen tot B maanden oud , blijft de inenting , ofschoon de reden daarvan niet be-kend is , zonder uitwerking. Deze Stellingen schijnen , vooral wat de eerstgenoemde aangaat, door vele helangrijke waarnemingen bevestigd te worden.
Reeds vroeger werd door Dr. Willems , in eene , aan den Minister van Binnenlandsche zaken ingediende verhandeling , opgegeven , dat in de stallen van zijn' vader , waarin van 1836 af de longziekte in hevige mate geheerscht had, van 108 runderen , die van den 10 Februarij 1851 af tot op den 26 Februarij van het volgende jaar , achtereenvolgens , de inenting hadden ondergaan , geen enkel voor-werp door de longziekte is aangetast, niettegenstaande deze ziekte voortdurend in die stallen , alsmede in die zijner naburen , bleef Toortbestaan , terwijl er , gedurende dat tijdvak, van 50 andere runderen , mede in dezelfde stallen geplaatst en aan dezelfde in-vloeden onderworpen , maar die de kunstbewerking der inenting niet hadden ondergaan, 17 door de longziekte zijn aangedaan geworden. Gedurende het verblijf van den spreker te Hasselt, werden hem meerdere stallen aangewezen , waarin dezelfde uit-komsten verkregen zijn.
De meening, welke de veebezitters te Ifasselt omtrent de inenting als voorbehoedmiddel tegen de longziekte hebben , is dien-
|
||
|
||
|
||
tengevolge in het algemeen, zeer gunstig , en werden er aldaar weinige gevonden , die daarvan geen gebruik gemaakt hadden , terwijl de daadzaafc , dat de longziekte, welke van 1836 af indezeplaats zeer sterk had geheerscht, thans aan het verminderen was en bijna geheel had opgehouden te bestaan , alleen aan de toepassing der inenting word toegeschreven.
|
||
|
||
De proeven van Willems , ofschoon in meer dan een opzigt hoogst belangrijk en aanvankelijk met eene zeer gunstige uitkomst bekroond , zijn echter, volgens den spreker, op verre na niet voldoende en volledig ; ook geven zij , uit een praktisch oogpunt, tot te veel bedenkingen aanleiding, om ouvoorwaardelijk alge-meene navolging te verdienen. Zij kunnen wel is waar genoeg-zaam aantoonen, dat de smetstoff'e der longziekte , in het ligchaam van gezonde runderen gebragt, daarbij eene specifieke werking uitoefent, doch zij zijn van te körten duur geweest, om, ten aanzien van het verloren gaan der vatbaarheid voor de longziekte, met zekerheid te kunnen besluiten. Ook is eene her-inen-ting te spoedig op de eerste inenting gevolgd, dan om daaruit met zekerheid te kunnen afleiden , dat de smetstoff'e voortdurend onwerkzaam zal blijven.
Nog eene andere bedenking van meer gewigt doet het raadzaam oordeelen, om , vöor dat een nader en volledig onderzoek naar de gevolgen der inenting is ingesteld, deze kunstbewerking niet algemeen als voorbehoedmiddel aan te bevelen.
De omstandigheid namelijk, dat in Belgie de inenting hoofdzakelijk is aangewend bij vee, tot de slagtbank bestemd, en voor het groot-ste gedeelte uit ossen bestaande , die aan eene volstrekte stalvoe-dering zijn onderworpen en met spoeling worden gevoed , terwijl zij in ons land zou verrigt moeten worden bij vee, onder andere omstan-digheden geplaatst en tot een ander einde bestemd , maakt het onzeker en moeijelijk , om vooruit te bepalen , in hoeverre dit mid-del tot minder gunstige gevolgen , zoo als tot eene te vroegtijdige afkalving en verminderde melkgeving, of tot eenige aandoening der organen, tot de melkafscheiding dienende , aanleiding zou kunnen geven. Spreker verbeugt zieh daarom aan de leden dezer afdeeling te kunnen mededeelen , dat door den Minister van Binnenlandsche
|
||
|
||
|
||
(nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;8
Zaken bepaald is, dat dc inentings-proeven , welke voor onzen vee-stapel zulke hoogst belangrijke uitkomsten kunnen opleveren , aan 's Rijks Veeartsenijschool, zoo naauwkeurig en volledig mogelijk , zullen herhaald en voortgezet worden.
Hij deelt ten slotte eenige bijzonderheden mede over de wijze , waarop deze proeyen zullen genomen worden.
Tot dat onderzoek zullen een aantal runderen , van gezonde stallen afkomstig , aangekoclit en aan de inenting onderworpen worden.
Tusschen deze ingeente runderen -worden longzieke alsmede gezonde , maar niet ingeente, runderen geplaatst. Daardoor zal reeds dadelijk kunnen blijken , welken invloed de smetstoffe op die die-ren heeft, welke zijn ingeent, en in hoeverre de inenting werke-lijk als Toorbehoedmiddel tegen de longziekte zal aangemerkt kunnen worden.
Om vorder met zekerheid te bepalen , of de vatbaarheid voor de longziekte geheel en al, of ten minste voor längeren tijd, is Terloren gegaan , en na te gaan , in hoeverre de runderen , die de inenting ondergaan hebben , ongedeerd aan de besmetting kunnen blootgesteld worden, zullen zij , na den afloop van alle toeval-len, door de inenting veroorzaakt, aan zoodanige veehouders worden afgestaan , in vvier stallen de longziekte sedert korteren of längeren tijd geheerscht heeft.
Daar eindelijk bet belang onzer veehouders vordert, dat met zekerheid de gevolgen kunnen voorzegd worden van den invloed gt; welke de inenting op dragtige- en op melk-koeijen uitoefent, zal tot bet onderzoek hoofdzakelijk van dusdanig vee gebruikt ge-maakt worden.
[Overgedrukt uit de handelingen van het 7de Landh. Congres.)
|
||
|
||
05^
|
||
|
||
|
||
|
||
/#77lt;/f£
|
||
|
||
|
||