|
||
|
||
|
||
|
||
RIJKSUNIVERSITEITTE UTRECHT
|
||
|
||
1838 1842
|
||
|
||
|
|||||||
|
fz/^r
|
||||||
mum m^mm^m
|
|
||||||
|
|||||||
TEGEN DE
RMDEBPEST
DE ZIEKTE VERSCHIJNZELEN; AANGEWENDE
|
|||||||
|
|||||||
ti
|
I
|
6 a m
|
|||||
|
|||||||
TEBKENEN YAN HERSTELLING,
|
|||||||
|
|||||||
eh
|
|||||||
|
|||||||
TOESTAND DER KOE
|
..-:-#9632; #9632;#9632;,
|
||||||
|
|||||||
NA DE
|
|||||||
|
|||||||
#9632;
|
|||||||
|
|||||||
0 ERSTELLING
|
|||||||
|
|||||||
(7%
|
UTRECHT
J. G. BROESE.
|
|
|||||
C
2735
|
|||||||
r -^ v ^/\a/\^\/w\/wv/vw
|
|||||||
|
|||||||
M
|
|||||||
|
||
|
||||
|
||||
|
||||
-
|
||||
|
||||
#9632;
|
||||
|
||||
|
WAARNEMINGEN;
gedurende de heerschende RUNDERPEST
op de Boerderij Van '( Prot: Opöoedings-Geüicht te Monlfüort.
|
, . #9632;
|
||
|
||||
Hei is een bedroevend vetscliijnsel te midden^ van nood te zien, hoe vooroordeel menigmaal de middelen ter verminde-ring versmaadt, en zorgeloos de banden laal hangen, Op-uieuw ziel raen dit bij de bcerscliende runderpesl bij velen; waardoor onze rijke vüesta|iel meer en meer vermindert.
Mij niet met de zulken kunnende vereemgen zoo aciiUe ik mij verpligt de wenken liier en daar, door de wetenschap gege-ven, mij ten nulle te maken, en mijnc waarnemingen belangstellenden niet te onthouden. Mij vlcijende dal andere veehouders eveneens zullen doen; ten einde bei algemeen door gevolglrekkingen te maken, medewerke ter overvvinning van vooroordeel; zoo verderfelijk tot belioud van onzen veestapel.
Voor het uilbreken der ziekle in mijne gemeenle, wees ik twee ziekenstallen aan, gelegen op p. m. ISO pas afatand van den gewonen stal; in welke tusschenruimle, zieh twee staande afschullingen van p. m. 8 voel hoog met vee! boom-gewas, bevinden. De gewone en de ziekenstallen werden fiks schoon gemaakt en berookt, ( ) tusschen de staken en de boes werd een dünne laag kalk gelegd; gedekt met aard en stroo; en daarover carbolzuur met waler vermengd. ge-sprenkeld.
Den 12 Oct: 1865 vertounde sich in de weide bij een slerk gebouwd en vet kalf. eenig verscläjnsel van ongesteld-heid; binnen 't nur was het kalf geslagt.
{•]-) Chloorkalk met waler Termenjd.
|
||||
|
||||
|
||
Den 13 Oct: zag men 'i zelfde verschijnsel bij een ander kalf ook dat werd onverwijld geslagt. Na onderzoek der in^e.vanden meeiide men een verschijnsel van Millvuur te vinden. Ecne aderlaling by de andere kalveren werd bewerk-stelligd, met dat gevolg de overige gespaard bleven.
Ilel vleesch der geslachlea was ook na 24 uur, zeer goed van klear en vet, en liet uan binnen gevondsn vet, buileu-gewoon veel. Na de zouting bleef hei vleesch zeer goed; zell's uilmunteiid.
Den £3 IS'ov: mel 't oog op de nadeiende nmderpest, overwoog ik wat raadzaana was: of het vee nog eenige da-gen in de weide aan wuer en minder voedsel prijs te geven of toi het stallen over te gaan, ik beslool er 22, nog dien dag, te stallen, en de overige 9, op betere weide loopende,te laten.
Den 1 Dec: werd ook dit 9 lal gestald.
Van den 1 Dec: tot den H Dec: bevond het rundvee beneveus 6 paarden zieh in den besten welsland op stal.
Den 11 Dec: bespeurde men, dat een koe niet at, onverwijld werd hij naar den ziekenstal geleid, en aldaar naauw-keung i-adegeslagen, snuit en oogen, met azijn met water verdund, rein gehouden, eu het roskamraen. wat op de ge-zonde slal van af de stalling geregeld geschiedde, voortgezef.
De veearls gehauld zijnde verklaarde, dal hei nog iwijfel-achlig was of de ziekte bestoad; een drank werd voorge-sclneven, en 'l warm houden en het beveiligen der koe voor togt aanbuvolen.
Den 12 Dec: werd de koe koortsig liet het voer geheel na, en gaf geen melk meer, de landen slonden los en het herknauwin I ie;d op, de koe begon le kreunen.
Nu was het zeker, dal de runderpest tot mijne stal was doorgedrongen.
Den 13 Dec: twee koeijen werden bij 't nalalen van't voer naar den öe ziekenslal geleid, en aldaar met dezelfde zorg op-gepast, waartoe op ledere stal een vaste persoonNaangewezen
|
||
|
||
|
||
was die aldaar moest verblijven en aan wien de minsle aan-raking, met wien opk verboden bleef.
la weerwil alle zorg aanguwend was, nam 't gelal der ziekebeeslen toe, en ving de sterfte aan. De eene na don andere werd met spoed in de kuil bedolven, en de ledige plaatsen gereinigd en berookl, oin opnieuw andere aungelasle beeslen le ontvangen, lot dat den 18 Z)ec: de ziekenstallen bijna vol stonden, en de veearts verdere verplaatsing nil de gezonde slul overtollig aclille.
Den quot;10 Dec: op de dnsgenoemde gezonde slal kernende stond daar een ziekgeworden koe; ik bemerkte deze uil den bek eene groole afscbeiding van slijrn liet vallen in de drink-goot, waaruit de gezonde beeslen op dit oogenblik gedrenkl werden. De oppasser berispende dal deze niel uil densclioone emmer, beestvoor beest gedrenkl bad, gaf ik als nog daarloe last, vreezende dal bet verzuim welligt ten gevolge Icon heb-ben eene overplanting der ziekte doer bei rerdund speek-sei of slijm, dat hoe min ook door de andere koeijen, met 't water, was opgeslurpt. Op dil feil wensch ik bepiialdelijk de aandacht van lederveehouderlevesligen ,en door de genees-kundigen beanlwoord te zien, in hoeverre bier loevallig al dan niel eene inenling heeft plaats gehad — waardoor zoo spoedig al de gezonde beesten als het ware le gelijk in liglere graad werden aangelast un alien herstelden.
Den 20 en 21 December bespeurde men bij al de koeijen op een na de ziekle verschynselen in ligtere graad. De bo-vengenoemda koe stierf; al de overigen van de gezonde slal, gaven hoop van herslel, en herstelden later. De laatste over-gebleven koe werd eindelijk door de ziekte aangelast en — lierslelde.
De eerste ziekle verdclüjnselen bij do koe, opgemerkl, zijn in volgorde:
le Het knersen met de landen.
2 Het weigeren van gedorscht slroo,
5e Daarna van hooi en loevoer.
|
||
|
||
|
||
4e Waarna het drinkea werd nagelaten.
5laquo; Na volgle het afwisselen van koude en wärmte der
hoorns en van den snuit.
6e De meesten kregen een donker rood gesprikkelde
kleur in de klink, 7laquo; Bij enkelen werd de ruggcslreng zeer nat. 8e Hei nalalen der beer, gedurende de le en 2e dag der ziekte; daarna scheidde de koe eenige harde stof af, bij enkelen ward de beer nu zeer dun waarop binnen 2 dagen herstelling of de dood volgde. De ziekte verscliijnseien No 6, 7 en 8 waren bij do eene te zien bij 'den andere niet; van somraigen was de klink zeer slerk aangedaan en het uitwerpsel sterk riekend; bij anderen was dil niet. maar washet ligchaam eenigzins opge-zel; het kreunen regelmatiger; de beer zeer weinig maar gpbondön. Men heeft o^gemerkl. dat deze alien zijn hersteld. Waar de crisis der ziekle nabij was bespenrde men een meerdere afscheiding van 'tspeekcel of de slijm ait den bek en de neusgaten; bij enkelen nit de oogen; of het opzeftin der kop. Welk verschijnsel veelal vergezeld ging met meer-der doordringend kreunen; liet aanstaren van de koe op zijn oppasser; en het been en weer draaijen van dun kop.
Een en ander werd beschouwd als de bode desdoods;de koe gaf weldra een zware gil, strekle de voor en achter poo-ten wijd uit, en viel plotseling dood.
Anderen bleven gedurende de ziekte staan; sommige gingen leggen; deze nu kreunden minder., ea zoo zij niet herstel-den vond men ze met de kop voor over tusschen de pooten dood liggen.
De kenteekenen van beterschap op mijne stal waargeno-men zijn in volgorde:
le^De koo begon minder te kreunen.
2e Vertoonde nu en dan't verschijnsel, van le herkaauwen.
ölaquo; Waarna zij lustiger werd en werkelijk herkaauwde,
|
||
|
||
|
||
5
4e Zij sloeg an met de long het hoüi aau, echter zeer
spaarzaam; welligt als eea gevolg van te weinig eet-
lust en liet los staan der landen: Waarom de Üjn-
drank bij tusschenpoozing ward toegediend.
5e De koe begon minder te kreunen en ward eetlustiger.
6laquo; De herstelleude en in sterkle toenemende koe, werd
jeukerig en at met graagte . 7e De jaukeriglieid opgehouden zijnde, nam de koe in zichtbare groei toe. Wat opmerking nog verdient is : a Dat da koeijen. welke gedureade de ziekte begonnen
te hoesten bij mij, alien zijn hersteld. b Dat de herstelde koeijen zeer spoedig de verlorene
krachten terug kragen en in vleescb toenamen. c Dat van de herstelden, twee liaar kalfverlegd hebben. De een gedurende de ziekte de andere na zijne her-stelling. d Dal de kalfverleggers, lioewel de geboorte nog geen haar bezat, ruira tnelkgevende zijn. 25 December, De ziekte is op mijn stal geweken. 28 December. Hal Vee ziel er zeer goed uil als of bet uil de weide kernt. Hat blijkl dal de runderpest op mijne paarden . noi-h op da varkens invloed heeft uitgaoafend, en dat opmijn stal van 51 stuks Iioornvee er 21 koeijen zijn overgebleven. Een getal, dal in den regel overtrefl dat van andere stallen; waar bij enkelen schier de geheele stal; bij sommigan de helft en bij anderen driovierde van 't gaheel, en bij allan dooreen geslagen '/, verloren werd.
Ik acht het niet overbodig nog te vermelden, dat ikonder mijn veestapal te Montfoort, in dezelfde weide en van de zelfde stal afkomstig, nog een 12 tal koebaesten had weide tot 21 November jl. Dat dit getal op genoemden datum is
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
verroerd naar mijae slal te Soesterberg (eene zandslreek) al-waar ze alien tpL lieden gezond bleven, en waaruil ik meen de gevülgtrekking te kunnen maken.
4e Dat zoo al de ziekte kiem bij de koe aanwezig was,
deze in dat geval in de stal is opgewekt, 2a Dat de ziekte kiem van bullen wordt aangefara^t. 3e Dat daarom eene scherpe afsluiting noodzakelijk is. 4e Dat voorzorgsmaalregelen noodzakelijk rijn, en de opvolging van geneeskundige voorschriften op theorie en ervaring gegrond, in 't belang der veehouders is aanbevolen. Onder 'tschrijven dezes deelt de LanJb: Courant mee dat van een gela! van Ibi'Sl aargetase beesten daarvan 4157 geslorven, 4531 afgemaakt ea 4141 staks hersteld zijn, zooJat nog onbekenl is de afloop der 2624 in behandelinquot; geblevenen.
Neeml men aan dat van dit getal 50% herstelt, dan wordt hat verlies 9700 en blijlt trover sleciits oöd! stuks ol circa '/laquo;— en alzoo een verlies van */,.
Indien men mag aannemeo dat liet inachtnemen der hier en daar gegeven wenken, tot bet neme i van voorzorg maalregelen, en de stiple opvolging der middelen tot genezing, de oorzaken zijn. dat op mijn stal nog geen raquo;/, van de te Monlfoort geblevenen en — van de koeijen zoo te Moalfoort als ie Soestarberg gestald. sleciits raquo;quot;^ dus nog geea '/, verloren werd —in dit geval moet de aandacht nog gevestigd worden op de geldderving door hel Rijk gebragt, tot hetaf-raaken van 4231 koeijen, in legenstelling waar 't Rijk deze maalregel van afmaking op mijn slal niet in toepassing bragt
Worde bet mij vergund mijne bescheiden gevoelens aan te stippen over de voorzorg maatregelen genomen door aulho-rileiten, dan is mijne zienswijze deze:
Er is te weinig gelet op 't belang der veehouders.
|
||
|
||
|
||
Toen de lijn van afsluiting getrokken was — had inen on-nriidJelijk vrijlieid moeten geven aan hen, om hun vee(loo-p.'inle op de aangrenzende weide der afsluiting,) uit de verhodon llju terug te Irekken, wat zonder bezwaar had kunnen geschieden, omdat de ziekle die lijn nog niet be-reikt had.
Dal er te weinig gelet is op het vervoer längs de bin-nenwegen; het onwetend misbruik malven van 't gezag door cndergescliikte ambtenaren , om van de eene stal in de ander te komen; het te lang verblijven der geslorven bees-len in of bij de stal; als moetende de eigenaar wachten met het vervoer en l.egraven , tot de amblenaardie soms op 1 nur afsiand /.ich hevo:i I, tegenwucrdig was; het niet behoorhjk ver-wisseleii van kleeding enhet zuiveren der banden , alvorens de slalwerd he treden. Waarbij ik gevoegd wil hebben , dat bij vele gemeciite best ren niet voorbande waren, de noodige ingre-dienten tjt luchtzuivering, als mee de nuttig geacht wor-dendü medicamenten, en dal het doelloos geacht moet worden in de gemeenie, w.iar twee of nieer stallen zijn aauge-tast — de eerst aangegeven stal af te maken en de andere te laten aanstaan.
Wenschelyk blijft het, dat Hooger aulhoriteit in overwe-ging neemt. dat de verordeningen — in de verschillende proviucien in overeenstemming gebragt worden, om de be-#9632;woners op de grenzen der provincien reglmalige klagten te ontneraen—waar totop heden, den bewoner van Z.Holland is toegestaan wat aan zijn buurman in de provincie Utrecht wordl onthouden — van daar dai een algemeene rijkswet zeer noodig geacht wordt.
Mögen besturen en particulieren daartoe als nog maatrege-len nemen—en alle vooroordeel zwichten bij lien, die uit godsdieostige begrippen lijdelijk heruslen en niets doen.
Zij overwegcn dat de Opperste wijsheid den mensch krui-den geeft tot hevorderiug der gezondheid. Wie dil liefdeblijk
|
||
|
||
|
|||
8
afwijsl, zouile den schepper afliankelyk van het schepsel mulcen, en zijn wil bov^n dien van den alleen Wljze willen stellen.
|
|||
|
|||
Monlfoorl, Januaiij 1866.
|
VAN FrANKENHOVSES.
|
||
|
|||
VEEZIEKTE.
|
|||
|
|||
Yoorbehoedtniddelen tegen deze ziekte zijn: a Het verinijdeii van aaugalasle runderen. h üel zuiver houden der stallen. c Het niet geveo van veel voeder gelijk, maar 5 ä 6
maal 's daags een weinig. d Het zuiver houden van het achterlijf der runderen
met zout water, e Het viermaal reinigen der grep achter de koeijen om-
dat het bewezen is, dal de inest de besmetting zeer
voorlplant. / Alle dage behooren de koeijen gproskamd en gebor-
steld te worden, opdat de uitwaseming niet verhinderd
worde. g Een dragl aan den hals van achteren heeft zeergoede
resultaten op:eleverd. h Men geeft de gezonde beeslen van lijd tot tijd een
weinig Edik in. i Voor zuivere lucht word gezorgd door het openzelten
der deureo bij dag en het verdampen van Edik bij avond, k Men zorge vooral, dat geen voedsel wordlgegeven, dat
in aanraking is geweest met besmette stallen. Het is zeer moeijelijk een beast door deze ziekte aangetast tc genezen, doch in 1715 zijn ve!en behouden door het on-
|
|||
|
|||
|
||||||
derstaande aan te wenden; zoodra de eersle verschijmeiei) van ziekte zieh verloonden, moesl het beesl adergelaten wor1 den, tot 3 ponden bleed. Daarop werd liel ingegeven een halve flesch van een mengsel, bestaande uit:
Scordium 8 pond.
Wijnruid 6 pond.
Cardus benedictus b pond.
Meerte wortel 4 pond. Dil fljngesneden in een ketel bij 100 pond water gegoten 12 uren heel digt geslolen raquo;laten trekken op een vuur, doch niet kooken, naderhand hierbij:
Sal amraoniak 2 pond.
Sterke azijn 13 pond.
Gewone honing 8 pond
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
|
|||||
Dit met elkancler 8 minuten g
|
Dl
|
kookl en dan doo
|
|
|||
3r ceu
|
||||||
|
||||||
zeef gegoten, en in een geslolen ton bewaard.
Het gebruik van '/j flesch van dit mengsel met een lood fijngewreven zwavel heelt velen behouden, men herhaalthel om de 12 uren.
Het zieke beest moet een dek on zieh hebben vervolgeus inoet men het voorzetten een weinig warme pap van boek-weilenmeel met water of gekarnde melk; wanneer dit ge-hruikt wordt, het herhalen.
Men geve na het innemen van den drank een weinig warm water.
Is het rund den volgenden dag nog even ziek dan word het weder adergelaten tot 3 pond, en wordt verderallesher-haaltl wat boven omschreven is.
Blijft de loestand gelijk, inen herhale alles op den derde dag, en geve het tot op den negenden dag geen hooi, maar alleen pap en warm water.
I? het dan nog in leven, dan beginne men een weinig hooi te voederen
Is echter de toesland ua den derden dag merkelijk verbe-lord dan aderlaten men het bees! lot op 2 pond. Geduren-
|
||||||
|
||||||
|
||
40
de den geheelen loop der ziekte nioel dikwijls de mond ge-rcinigd worden door middel van een spons aaa een stok ncl gemaakt met een mengsel van:
Zout 1 pond.
Azijn 2 pond.
Water 16 pond.
Honing 6 pond, te zamen gekookt en goed bewaard.
ütr. üagbl. 14 Sept. 4865.
|
||
|
||
Mij wordt mefi gedeeld: dat een landbouwer zijn aangetaste koeijen
ieder koe met Iweo natte en daarover een droog dels, jedokl Iieeft__
dal daarna laquo;eile Sterke uilwazetning piaats grcep — ten !;evolgii waar-van de aanyeiasle faeesteu alien zcude zijn bersteld.
|
||
|
||
#9632;Men schrijfl uil Enrjeland : Volgens waarnemingen gedaan in Sehet' land wordt dooi- Lord Kinnaird berigt, dat volgens het rapport van den Sehotsclien Veesrts Baxter de runderpetl nict zoo ongeneeselijk is als relen raquo;ich die voorsiellen , hij toch bad opgemerkt dat do ziekle haren oorsprong seheen te nemen in de vierde o! spljsverleerende maag en in de kleine darrnen. bit li:id hem geleid lot het deakbeeld om bij de aangetasle dieren de werkzaamheid van die maag te doen stilstaan.
Hij was dadelijk beponnen met al hei stroo uil de stallen le doen wegnemen , en de koeijen op zaajsel te zelten , waarna bij ze eerst bij de kenleekenen van heisieiling een mengsel loediendo van Lijnolie , Siroop en Sterken Ale, (Schotsch bier^ hij bad deze meihode gevolgd , by 14 stuks vee vvaarvan er slecbts 2 waren gestorven, lerwiil twee andere kuddens de eene van 16 de andere van 18 op dezelfde wijze bebandeld alien zijn behouden gebleven. Eene Commissie vau Veeartseo heeli dil ondc rzocht en slcmde alien in met deze wijze van bebandeling.
|
||
|
||
^ r/t
|
||
|
||
|
||
t 1
|
||
|
||
^quot;
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
ou^s^o
|
||
|
||
#9632;f
|
||
|
||
|
||