-ocr page 1-
c
ar\r\/\/\/\/\r*.y\r\r\s\r:/-'.r\jr\/\/'\/~K.r
EEN ANDER TERTIUM
IN ZAKE
DE BE STB IJ DING
DER
IT '{Viquot;'11 '
IT
bü^rüj
DOOR
Provinciakn Veearts van Friesland.
--^#9632;jl^K^-^
LEEÜ WARDEN, H. K U I P E R S.
1867.
/vvvvvvx/vvn/vvv/vvvvvvvvvvvvv */
-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-
quot;PI
£ 1
zpj
EEN ANDER TERT1UM
IN ZAKE DE
BESTRIJDIXG DER RINDERPEST.
-ocr page 6-
RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT
2742 350 2
-ocr page 7-
#9632;
#9632;. .
:
#9632;; #9632;#9632;-
*#9632;
.#9632;#9632;#9632;
.quot;
#9632; ' .. .
*
EEtf ANDER TERf IÜM
..•-
6ESTRIJDING DER RUNDERPEST.
ßezwaarlijk zal wel ooit eenige zaak zoozeer de ulgemeene belangstelling opgewekt, en 200 veler ge-moederen in beweging gebragt hebben als de vreese-lijke ziekte , waardoor onzen veestapel wordt geteisterd en de rniddelen tot hare bestrijding.
Met hooge ingenomenheid, zal dan 00k door ieder die in Staat is, het groote gewigt der zaak te besef-fen, het Koninklijk besluit van den 2 January jl., no. 37, zijn begroet, houdende benoeming eener com-missie tot het doen van voorstelien tot bestrijding van den veetyphus (runderpest).
Die commissie heeft zieh van hare gewigtige taak gekweten, bij rapport van den 18 January 11., en het mag als een verbindend verschijnsel worden be-schouwd, dat cene zoo talrijke vergadering, als een enkel man de overtuiging uitsprak, dat de hand krachtig aan den ploeg moet worden geslagen om de kwaal te fhuiken. Trouwens van mannen die zieh met de geschiedenis der ziekte vertrouwd hebben ge-maakt, kon 00k geen ander advies worden verwacht.
-ocr page 8-
Aliiemeen was Je commissie van oordeel, dat af-making van alle ziek en verdacht vee, in den geest van het rapport der thans ontbonden commissie van veeartsen, van 30 Augustus 1865 , namelijk/; dooding van iedere koppel vee, zoo ziek als gezond, waarbij zieh, al ware het slechts amp;gt;n geval voordeed,quot; het eenige bekende middel is, dat, mits goed toegepast en gevolgd door eene volledige desinfectie, tot uit-roeijing der ziekte leiden moet.
Omtrent de uitvoering van den maatregel nogthans heerschte eenig verschil van meening. Eenparig wilde men de meest besmette streek naauwkeurig hebben aangewezen en bewaakt. De groote meerderheid wil, zoodra de middelen daartoe aanwezig zijn, aan den rand der besmet verklaarde streek, overal gelijktijdig te beginnen en voortgaande naar het centrum, met de onteigening en afmaking een aanvang hebben ge-raaakt, zoodat vöor het einde van den staltijd de zaak is afgeloopen.
Een der leden van de commissie evenwel, Zijner Majesteits Commissaris in Zuidholland, de HoogEd. Gestr. Heer Loudon , kon zieh met dit voorstel niet vereenigen, en heeft in eene bij het rapport gevoegde nota, zijn gevoelen en de gronden waarop het steunt nit een gezet.
Behalve meer ondergeschikte punten, bestaat het groote verschil tusschen het voorstel Loudon en dat der meerderheid, in den tijd van aanvang met de afmaking binnen de lijn van afsluiting, terwijl door beide eene voortdurende strenge toepassing der wet van 15 Sept. 1866, daar buiten wordt voorgestaan, en gewezen op de noodzakelijkheid, dat ook andere
-ocr page 9-
van besmetting verclaclite voorwerpen dan vee, volgens de grondslagen dier wet kunncn worden onteigend.
Het is vooral met hot oog op dc groote kostbaav-heid, in verband met de onzekerlieid van welslageu van den maatregel der afinaking binnen de lijn, dat de Heer L. een tijdperk wil hebben afgewacht waarop de ziekte minder algemcen zal zijn. Zoodanig gunstig tijdperk trad ten vorigen jare in bij het begin van den weitijd. Het laagste cijfer der aangetasten kwam voor in het begin van Junij. Thans kan , volgens de Heer L., de afneming der ziekte vroeger worden te cremoct gezien, doordien de opstalüng ook vroeger lieeft plaats gehad. Op zulk een tijdstip nu, voor den 1 Junij a. s., wil de Heer L. overal hebben afgemaakt als buiten dc lijn, en daarmede gelijktijdig op denzelfden dag over de gehecle uitgestroktheid der besmette [streek hebben begonnen ; met uitzondering van de bli/'kbaar herstelden.
Waimeer wij nu beide voorstellen resumeren, dan wil de meerderheid zoo spoedig mogelijk afmaken van den omtrck naar bet centrum; de minderheid een günstig tijdstip afwachten , en dan op denzelfden dag over de geheele uitgestrektbeid met de kwaal breken.
Nu rijst, de beide stelsels beheerschende vraag: is de maatregel van afmaking binnen de lijn, bij den tegenwoordigen stand van zaken nog aan te bcvelen?
Dezelfde wensch om voor zieh zelve verantwoord te zijn, welke de beer L. noopte zijne overtuiging uit te spreken, gepaard met de vrees dat de vvetgo-vende magt hare goedkeuring zal onthouden, aan de uitvoering van zulk een diepingrijpenden maatregel, en het noodlottige secundum — het laiser aller — daarvan het gevolg zal worden, dringt ook mij, mijnc
-ocr page 10-
bedenkingen claartegen in het midden te brengen, en een ander tertium, als de slotsom mijner innige over-tuiging met bescheidenheid, maar tevens, met vrij-moedigheid, ter overweging aan te bieden.
Wanneer wij ons den tegenwoordigen toestand van den veestapel binnen de lijn voor den geest brengen, dan zien wij daar, behalve de nog niet aangetaste en zieke diercn, eenige duizenden welke de ziekte lieb-ben doorgestaan en daardoor, blijkcns de ondervin-ding, tegen een vernieuwden aanval zijn gevrijwaard. Van daar dat zulke dieren op hoogen prijs worden gesteld on zij, niettegenstaande bannen vermagerden toestand en de geringe melkgeving, door bet bijna doorgaande A-crwcrpen der kalveron, met drie tot vier-bonderd gulden worden betaald.
Zal nu do vecbouder deze dieren, waarvoor bij zijne angsten tijdens de ziekte heeft doorgestaan, zijne vreugde bij de herstelling heeft bcloefd, of zieh zware geldeUjke offers heeft getroost en waarop zijne hoop in de toekomst is gevestigd, lijdelijk zien dooden ? Wei maakt de beer L. de restrictie: met tdtzonderiny ran de hlijkhaar her stehlen; doch er bestaat geen en-kel kenmerk waardoor deze zieh van de niet aange­taste ouderscheiden En op het getuigenis der cige-naren mag ten deze niet worden afgegaan, daar als-dan de laatste cathegorie waarschijnlijk uiterst klein zou worden en hot doel ten eenenmale worden ge-mist. Terefit heeft dan ook de meerdorheid dit teedere punt onaangeroerd gelaten.
Behalve dan de hersteldon, zouden nog cenige dui­zenden runderen , die, hocwcl nog gezond , met de
-ocr page 11-
aangetaste in aanraking zijn geweest, volgens het voor-stel der meerderheid, worden afgemaakt en begra-ven; naar dat van den beer L., afgemaakt en het vleesch aan de armen gegeven.
Moest er tusschen deze twee stelsels gekozen wor­den, dan zou, naar mijn bescheiden meening, het laatste de voorkeur verdienen, althans wanneer met de huiden ook de ingewanden en koppen werden be-graven en alzoo de hoofdzetel der ziekte, de slijm-vliezen, werden vernietigd.
Mögt evenwel het eerste op zöö groote schaal worden gevolgd; hoe zal zulks door de schamele klasse worden opgenomen?
Wat zuilen de gevolgen zijn wanneer deze, aange-zet en gesteund door de ontevredene veehouders, luisterende naar regt noch rede, door de militaire magt moet worden in bedwang gehouden of tot rust gebragt ?
Neen, over de besmette streek binnen de lijn, moet thans, wat de fhuiking der ziekte door afma-king betreft, een onherroepelijk u te laatquot; worden uitgesproken, en wanneer ik het waag eene andere gedragslijn aan te geven, dan geschiedt zulks enkel nit een gevoel van pligt, waardoor ieder gehouden is zijne meening, tot welzijn van het algemeen, ten
beste te
ö^
ven.
In het aan den beer Min. van Binnenl. Zaken in-gediende verslag bctrekkelijk den veetyphus, van den Heer HENGEVELt), d.d. 23 October 1865, word de vraag gedaan: laquo;Zoude misschien bij het tegenwoor-dig zacht karakter der zlcktc, cene natuurlijke be-
\
-ocr page 12-
8
smetting door het niet afzonderen der zieken van de verdachten, te verkiezen zijn boven de langzame be-smetting bij afzondering van de zieken?quot;
Eeeds toen achtte ik het te laat om in de besmette streek de ziekte door het geweld der bijl, in haren loop te stuiten, en het was geenszins het vertrouwen op den zackten aard der altijd gevaarlijke vijandin, maar de overtuiging dat zij reeds te diep was inge-worteld om zieh te laten uitroeijen, dat mij voor het n doorziekenquot; innam. Dat doorzieken wilde ook ik bevorderd hebben, doch niet met den slakkengang der natuurlijke besmetting, tegengehouden door al­lerlei gemeente-verordeningen en particuliere voorzor-gen, maar längs den kortst mogelijken weg, door opzettelijke kunstmatige besmetting van iederen kop-pel, waaronder zieh een ziektegeval had voorgedaan.
Ik vend mij gedrongen mijne denkbeelden dienaan-gaande uiteen te zetten in twee aan den Heer Com-missaris des Konings in deze provincie gerigte mis­sives, d.d. 4 en 15 November 1865 en door Z. H. Ed. Gestr. dadelijk na ontvangst in afschrift aan den Heer Minister van Binnenl. Zaken medegedeeld. (Mede opgenomen in laquo;de Runderpestquot; van 4 Mei 1866, no. 64).
Wat het lot dier afschriften is geweest, is mij nimmer ter oore gekomen; ik meen evenwel dat zij wel eenige aandacht en proefneming op kleine schaal hadden mögen worden waardig gekeurd.
Die denkbeelden zijn door den tijd niet verfl^auwd, maar hebben steeds vaster vorm aangenomen, en kö­rnen , thans gewijzigd naar den gang welke de ziekte sedert genomen hecft, in hoofdzaak hierop neder:
-ocr page 13-
Kondom de meest besmette streek eene lijii van afsluiting naamvkeurig te bepalen en te bewaken. Buiten die lijn op den bestaanden voet met de afma-king voort te gaan. Streng toezigt en straf op de vervoer van alle van besmetting verdachte voorwer-pen, als in bet rapport en bijlage is aangegeven.
Binnen den kortst mogelijken tijd, alle veekoppels binnen de lijn waaronder sedert de laatste twee maan-den een geval van runderpest is voorgekomen, kunst-matig te besmetten, door eenvoudige overbrenging der smetstof van mond tot mond van de zieke op de gezonde dieren.
Gelijktijdig met de besmetting alle dieren te waar-merken met een onuitwischbaar brandmerk op de hoorens of hoeven.
Alle dieren welke sterven of worden afgemaakt ten gevolge der. kunstmatige besmetting, tegen de volle waarde te vergoeden.
Alle dieren, welke vier weken na de kunstmatige besmetting nog niet volkomen zijn hersteld, zonder onderscbeid, af te maken en nevens de voor desin-fectie ongeschikte voorwerpen naar de grondslagen der wet van 15 Sept. 1866 te vemietigen of te begraven.
Dadelijk na de kunstmatige besmetting, tot den 15en dag na de afmaking, dagelijksche wasschingen der dieren en besproeijing der stallen met carbol-zuurhoudend water, op verbeurte van yergoeding bij de niet nakoming.
Dadelijk na den 15endagna de afmaking, naauwkeurige krachtige desinfectie en vrijheid tot vervoer naar de weide en invoer van nieuw vee uit onbesmette streken , onder bepalingdatzulksrcgtstrocksnaardc weide werde gebragt.
-ocr page 14-
10
Mögt de kunstmatige besmetting op alle veekop-pels binnen de lijn kunnen worden toegepast, wat ik niet waag te beoordeelen, maar aan met de locale omstandigheden bekende meer bevoegden ter beslis-sing overlaat, dan zou daardoor voorzeker de kans op welslagen en het toezigt op den vervoer zeer in de hand worden gewerkt.
Naar dit schema zou de zaak den volgenden loop kunnen nemen.
Zoodra eene daartoe strekkende wet was aange-nomen en de middelen ter bestrijding der kosten wa­ren aangewezen, benoeming van e£n hoofd aan wien de algemeene leiding is opgedragen. Dit hoofd ver-deelt de besmette streck in raijons, in ieder van welke door hem een persoon, met de uitvoering belast, wordt aangesteld; benevens het noodige dienst-per-soneel. Hij belegt met de eerste eene algemeene vergadering, tot bepaling van tijd en wijze van uit­voering.
Nemen wij aan dat met de kunstmatige besmetting den 25 Maart een aanvang kan worden gemaakt en zij den 30 Maart is afgeloopen, dan zou de afma-king der nog niet herstelde dieren den 30 April kunnen plaats hebben en men waarschijnlijk den 5 Mei daarmede ten einde zijn, zoodat den 20 Mei de gebeterde en welligt niet aangetaste, na eene was-sching met carbolzuurhoudend water, in de weide kondon worden gedreven.
Onmiddelijk daarna kon worden overgegaan tot de zuivering en desinfcctie der stallen en verbranding of begraving van mest cn andere voorwerpen, waar-
-ocr page 15-
11
toe wel is waar een ruim tijdsbestek zou noodig zijn, doch het hoofddoel zou reeds den 20 Mei zijn be-reikt: stuiting der ziekte, weidegang en aankoop van nieuw vee.
Langs dezen weg zouden niet alleen alle gebeterde worden behouden, maar ook op eenmaal alle besmette koppels zijn doorgeziekt, en mögt er aanwijzing be-staan om den maatregel over de geheele streck in toepassing te brcngen, dan zou op 20 Mei a. s. bin­nen de lijn gecn enkel voor de ziekte vatbaar stuk vee meer bestaan.
Het valt niet te ontkennen dat de kunstmatige be-smetting een aantal offers zou kosten. Doch zal dat aantal aanzienlijker zijn en kan het in waarde opwe-gen tegen dat wat door het afmakings-systcem zal worden geveld en noodzakelijk ook de gebeterde moet omvatten?
Bovendien houd ik mij nog altijd overtuigd, dat de sterfte aanmerkelijk zou kunnen worden verminderd, door de te besmetten dieren aan eene voorbereidende behandeling te onderwerpen. Mijne denkbeelden dien-aangaande zijn neergelegd in straks aangehaalde mis­sives (*), en ik vind mij gedrongen ze hier kortelijk te releveren.
Het heet aldaar: laquo;Het is genoegzaam bekend, dat ii de onderwerpelijke ziekte is van typheusen aard en ii gegrond in cene veranderde bloedmenging. Elke ii rationeele behandeling heeft dan ook ten doel, die n bloedmenging te verbeteren, doch het beloop der n ziekte is te snel om de bereiking van dat doel toe
C) -Pc Rundcrpcsr i Mei ISfif., No. 64.
-ocr page 16-
12
n te laten. Van daar misschien, dat de expectatieve // methode, die zieh bepaalt tot de leefregeling, tot a op dozen oogenblik zeker niet min gunstige resul-n taten oplevert als het meest rationeele geneesplan. u Wat evenwel onmogelijk is, tijdens do vestiging n der ziekte in hot ligchaam, komt mij voor mogelijk laquo; te zijn, wanneer daarop vooraf, vöor de inenting ii en tijdens het incubatie tijdperk word gewerkt.
quot; Eerie eenvoudige toediening van het door PeSSINA n als voorbehoedmiddel zoo zeer aangeprezen en weinig laquo;kostbare ijzerhoudend zoutzuur, b. v., scliijnt mij ii toe, met grond een goedaardig beloop der ziekte n en daardoor günstiger uitkomst van de inenting te // mögen doen verwacbten.quot;
Dat denkbeeld heeft geen genade kunnen verwerven in de oogen van wie daarover hadden te oordeelen, nogthans komt bet mij voor, dat, ware bet ongerijmd — eene teregtwijzing, of in het tegenovergestelde geval — eene proefheming op kleine schaal daarvan het nood-zakelijke gevolg had moeten worden.
Maar al ware het ook, dat de uitkomst niet aan mijne gunstige verwachting mögt beantwoorden, ook dan nog zou de kunstmatige besmetting dit boven do afmaking voor hebben, dat de eigenaar, duizendmaal liever zijne dieren ziet sterven door de ziekte dan door bet slagtmes, en dat er aan het einde der kuur geen gezonde en slecbts een zeer klein minimum van enkel zieke zou behoeven te worden afgemaakt
De tegenstand bij do uitvoering en de behoefte aan militairen steun, zou hierdoor grootelijks verminderen; on dit majc als geen geringe aanwinst worden be-suhouwd.
-ocr page 17-
13
Het spreekt wel van zelve dat men op den hier voorgeslagen weg om de ziekte te overwinnen, even als op ieder andere, zou stuiten op hinderpalen; docli zij zijn mijns inziens niet onoverkomelijk.
Een hoofdbezwaar zal zijn, dat er welligt eigenaren zouden gevonden worden die de opzettelijke besmet-ting niet zouden willen toestaan, en derhalve hunnen geheelen veestapel zou moeten worden onteigend. In dit geval zou alsdan tot de afmaking kunnen worden overgegaan, of de risico voor rekening van het rijk worden genomen, om later de gebeterde dieren waar-schijnlijk tegen hoogen prijs te verkoopen. Zoodanige gevallen zouden evenwel steeds tot de uitzonderingen blijven behooren, daar men mag aannemen dat het eigenbelang wel tot inzigt zou brengen, dat minne-lijke schikking de meeste voordeelen aanbiedt, daar alsdan de dieren welke sterven, door de opzettelijke besmetting, tegen de volle waarde worden vergoed, en de waarde der gebeterde, welke hun eigendom blijven, er zeer door wordt verhoogd.
Doch welke maatregel ook worde genomen: dat men zieh haaste! — Ieder uitstel is eene miskenning van het doel: stuiting der kwaal tot behoud van den veestapel.
Het gevaar is minder gelegen in de kwantiteit dan in de kwaliteit: ^4n zieke is evenzeer in Staat de be­smetting te verbreiden als duizend. En daarom niet .gewacht totdat de ziekte tot een minimum is geredu-ceert, maar aanstonds krachtig aangevat; de staltijd biedt andermaal eene gelegenheid aan om de hydra den kop te verbrijzelen.
ct
#9632;#9632;#9632;#9632;
(9
-ocr page 18-
-ocr page 19-
-ocr page 20-
\^^2gt;\^
-ocr page 21-
-ocr page 22-
-ocr page 23-