-ocr page 1-
, t::
H/Xi'VWio/^^ww^quot;o; ;-,#9632; 3.jts'Vquot;a^J'\A/^'^AAJ^AAAJu
'- toQ* #9632; a •
:;]:ii;r:Ki'i',Ni)K dk
11M1 ALS roOBBEHOElIDDEl
LONGZIEKTE.
;V?
#9632;' II l' F F N .V (i K L
Kijks-Veearts Te llaarl™
'v. 'lt;#9632;
-hi- ;.
uifrg n,
r* i—,--.. #9632;
li A A i; I, E M ,
J. F. VAN DOBBEN
1854.
^ru^w^vvy...-^-';#9632; •' quot;^;a-\A^^vv'^ ,quot;^^/vc ^jlsSjS^
-ocr page 2-
-ocr page 3-
DIERGZI El • ;IDE UTRECHT
i
-ocr page 4-
BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT UTRECHT
2856 578 0
-ocr page 5-
HEDEOEELIMEN
BETRF.Pl'KNUE DE
//
Ulifi ALS VOORBIOEDIIDDEL
LONGZIEKTE.
J. HUFTNAGEL,
Rijki-Veearli te Haarlem.
f
'quot;#9632;' #9632;'/
HAARLEM.
J. F. VAN DOBBEN,
1854.
iECHT
-ocr page 6-
-ocr page 7-
VOORWOORD.
Ik lieb de eer nevensgaande Brochure mijnen, in den vee-stapel , die belangrijke bron van Nationale welvaart, be­langstellenden landgenooten aan te bieden. Zij bevat, behalve een geschiedluindig overzigt van de ontdekking der inenting, als voorbehoedmiddel tegen de lioerschendc longzickte, en de eindresultaten der waarnemingen van de, zoowcl in Belyie, als in ons vaderland benootndo Coramissien, die mot hot onder-zoek naar de waarde der inenting speciaal zijn bolast gevreest, ook mijne eigene ervaringen, omtrent deze zoo belangrijke zaak.
Het doel, waarmede ik hot lieb te zamengesteld, was geens-zins, om op de wijze, als thans geschied, to worden in het licht gegeven, daar het oorspronkelijk bestemd was en ook gediend heeft ter beantwoording eener prijsvraag, uitgesehre-ven door de Afd, Alkmaar der Hollandsche Maatschappij van Landbouw, ter gelegenhoid van het Aelitste Nederland-sche landhuishoudkundig Congres in Junij des vorigen jaars.
Eerst in December, dus circa eon half jaar na de inzending, ontving ik het, mot eenen Eereprijs der Afdeeling voornoemd bokroond, terug, waarna ik, op uitnoodiging van aanzienlijke landbouwkundigen, tot de uitgave bcsloot. Aan het program-
-ocr page 8-
ma van bovengenoemden prijsvraag nu niet meer gebondon zijnde, heb ik, tevens gebruikmakende van een paar wenken der Commissie van beoordeeling, sommige wijzigingen in het-zelve gebragt, en bet ook met mijne latere waarnemingen vermeerderd.
Möge hat strekken om velen, die tot nu toe, door onbe-kendheid met de gevolgen der inenting onverschillig, of door eene verkecrde voorstelling er tagen ingcnomen zijn, hare waarde meer van nabij te leeren kennen en waarderen, dan zal de moeito ruimschoots beloond zijn van dan
SCHBIJVER.
---•---.^r-.=:lt;ÄS5=
-ocr page 9-
i 1
Met het oog op onzen zoo rijken Veestapel, die sedert eene reeks van jaren, (1833) door de algemeen heerschende be-smettelijke longziekte is aangetast , 'waardoor zij in hare (wye) ontwikkeling niet alleen wordt belemmerd; maar waar­door tevens belangrijke sommen voor onze Nationale welvaart verloren zijn gegaan, — met het oog ook op zoo menigen onge-lukkigen landman, die door deze besmettelijke ziekte ten eene-male tot den bedelstaf is gebragt, waren mij de mededeelingen van nieuwe voorbehoed- en geneesmiddelen steeds welkom, en werden velen (zoo door bevoegden als onbevoegden aangege-vene) door mij (met meerder of minder vertrouwen) bsproefd. Te vergeefsch echter waren schier alle pogingen tot genezing of voorbehoed ing aangewend , alle hoop was ijdel, alle voor-zorg scheen nutteloos, tot dat in het begin van 1852 de Heer F. L. Willems, Med. Doct. te Hasselt, in eone ver-handeling over de longziekte, cene reeks van inentingsproe-ven mededeelde , die voorzeker de aandacht van iederen Vee-arts en landhuishoudkundige tot zieh zullen hebben getrokken. En ofschoon hij niet de eerste was, die bij longziekte inen-tingsproeven genomen heeft, zoo vinden wij toch door hem de eerste belangrijke mededeelingen , do inenting als voor-behoedmiddel betreffende.
Eeeds in 1827 deed Prof, heetwich te Berlijn eene in­enting bij eene koe aan den hals met bloed, terwijl hij slijm uit den neus eener longzieke lv)e in den neus wreef en er
-ocr page 10-
r,
speeksel van op de tong bragt. Het dier werd boven-dien eenigen tijd met longziek vee in aanraking gehouden. Het gevolg hier van was , dat na verloop van zes weken, behaive plaatselijke zwelling van eenen specifieken aard, zieh de longziekte openbaarde, waaraan het dier zeven da-gen later stierf; terwijl, behalve de gewone door de longziekte te weeggebragte ontaarding, het Celweefsel en de Spieren een marmeraehtig aanzien hadden verkregen, geheel met dat der longen overeenkomende. Prof, vix deed mede in 1833 inentingen met twee stukjes long van eene aan de longziekte lijdende koe, en bragt het eene, nog warm zijnde onder de huid van het kossum van eenen stier, en het an­dere, .nadat het tien minuten in koud water gelegen had , na te zijn uitgedrukt, terzelfder plaats bij eene koe. Ook bij deze beide dieren openbaarde zieh, behalve hevige plaat­selijke verschijnselcn, de longziekte, waaraan de koe op den 15eQ, en de stier op den 18en dag na de inenting stierf.
Deze en meer dergelijke proeven zijn echter alleen met het doel genomen, om het besmettend vermögen der ziekte te bewijzen, waarom dan ook aan Dr. Willems de eer der Prioriteit, schijnt te moeten worden toogekend.
Dr. J. M. J. de saive , Exprofessor aan de Veartsenij-school te Luik , beweert echter, dat niet Dr. Willems , maar hij de eerste geweest is , die reeds in 1836 de inenting nu eens mot meerder, dan met minder good gevolg, als voor-behoedmiddel tegen de longziekte heeft aangewend; terwijl hij zegt: tot in het laatst van 1852, 4878 runderen te hebben ingeent, waarvan er slechts elf aan de gevol-gen zijn gcstorven. Van deze 4878 zoude er geen enkele door de longziekte later zijn aangetast. Vorder deelt hij mede, dat hij den 16 Februarij 1851 aan Dr. Willems te Hasselt den raad heeft gegeven, inentingen als voorbehoed-middel te verrigten, van ;velke mededeelingen Dr. wil-
-ocr page 11-
s.F.MS misbruik zoude hebben gemaakt, door zieh eene prio-riteit toe te eigenen, die volgens bewering van Dr. de saive bem alleen toekomt.
Behalve Dr. db saite zegt Dr. H. B. DONKEESLoot te Amerongen, dat hij reeds iu bet laatst van 1851, dus voor dat hier te lande de Methode van Dr. Willems bekend was, op het landgoed Hardeniroeh inentingsproeven heeft bewerkstelligd aan twee pinken, door het inbrengen van stukjes long eener pas gestorvene koe in den staart, ter hoogte van den tweeden staartwervel.
Deze beide dieren stierven echter, na eene ontzettende reactie, met nederzetting eener plastische stof längs de rigting van het heiligbeen en tuberculeuse massa's tusschen de bil-spieren, en zelfs in het rectum.
Vervolgens deed hij nog enkele inentingen met eenige grei­nen van eene (verharde) gehepatiseerde long, meer op het midden des staarts, waarop minder hevige, maar toch duide-lijke reaction volgden; terwijl de door hem geente dieren van de longziekte verschoond bleven.
Deze Methode is later (2 en 3 Julij 1852) door mijnen geachten colloga j. p. van dommelen, Rijks Veearts te Baam, (Prov. Utrecht) gevolgd bij negen runderen. Van deze had-den er zes gevat, waarvan er een op den 20sten dag na de inenting stierf, bij een tweede de staart geheel en al afviel; terwijl de andere vier alle zeer in hnnnen groei terug-gingen en sterk vermagerden.
Volgens Dr. Willems mededeelingen, zou hij aan de di-recte besmettelijkheid der longziekte twijfelen, daar hij de resultaten der vroeger door hertwig, vex en dieterichs gedane proefnemingen, meer toeschreef aan eene algemeene bloedontaarding, door het invoeren van bedorven zelfstandig-heden in den bloedstroom voortgebragt. Hij besloot toen, gedrongen door de groote verliezen in de stallen zijnsvaders,
-ocr page 12-
8
waar de longziekte reeds sedert 1836 meer dan 500 runde­ren had aangedaan, inentingen te beproeven.
Hiertoe gaven drie omstandigheden hem aanleiding. 1. Om te onderzoeken of longziekte door inenting kon worden voortgeplant.
2deg;. Dat de ondervinding heeft geleerd, dat vele besmette-lijke ziekten op gezonde menschen en dieren, ingeent zijnde, veel van haar kwaadaardig karakter verliezen; en
3o. Dat dieren, die de longziekte eenmaal hebben door-staan, in den regel voor het vervolg daarvan verschoond blijven.
Zijne eerste proeven nam hij in December 1850 op kip-pen, kalkoenen, honden, varkens, schapen en zelfs toevallig door verwonding op menschen, die echter allen zonder eenige zigtbare uitwerking bleven.
Vervolgens deelt hij eene reeks van proeven mede, met bloed, slijm en lijmphe aan verschillende plaatsen des lig-chaams verrigt, waar van de resultaten verre van bevredi-gend waren.
Toen hij echter, bij de lijkopeningen zijner eerste doodelijk afgeloopene gevallen, ontwaarde, dat het algemeene lijden, het-welk hij waargenomen had, zieh in de buiksholte localiseerde; terwijl de in de borstholte gelegene Organen verschoond ble­ven, en de physische eigcnschappen, het Microscopisch on-derzoek, en de scheikundige ontledingen bewezen, dat hij bij de longziekte en bij hare inenting met hetzelfde ziekte pro-cgs te doen had, besloot hij zijne proefnemingen verder voort te zetten.
Van nu af aan ging hij echter van een geheel ander doel uit.
Was het toch oorspronkelijk zijne meening geweest de ziekte zelve een meer goedaardig karakter te doen verkrij-gen, thans wilde hij trachten, door het te weeg brengen van een eigenaardig plaatsclijk ziekte proces. de voorbeschikthcid
-ocr page 13-
voor de longziekte even goed weg te nemen, als het door-staan der ziekte zelve dit doet, en daar hij het verwijderd meer extensief en algemeen Hjden, in de keus der stof en de plaats der inenting zocht, zoo vervolgde hij zijne proef-nemingen op de stallen zijns vaders, met het uitgeperste vocht van niet geheel gehepatiseerde longen in de punt des staarts te brengen, bij 108 runderen, waarvan er drie aan de gevolgen der enting zijn gestorven; terwijl er dertien de top des staarts verloren hebben. Bij de meesten openbaarde zieh eene plaatselijke werking,die na weinige dagen weder herstelde; terwijl bij eenigen, zelfs na eene twee en drie malen herhaalde inenting, zieh volstrekt geene werking (reactie) openbaarde.
Gedurende een geheel jaar bleef al dit vee van longziekte verschoond, en daarentegen stierven later van de vijftig overige niet geenten op denzelfden stal, zeventien aan de longziekte.
De twee eerste sterfgevallen schrijft hij toe:
1deg;. Aan de ongepaste, te nabij voorname levensorganen, gelegene plaats der inenting.
Hij had namenlijk den lOden Mei 1851, 9 ossen op den staart geent, (de juiste plaats wordt niet aangewezen, ver-moedolijk echter aan het bovenste gedeelte) bij 7 openbaarde zieh belangrijke werking, waarvan er twee aan de gevolgen stierven.
2o. Aan de stof, waarmede hij geent had, zijnde van een in een vergevorderd tijdperk der ziekte geslagt rund.
Do dood van den derden os, die op de gewoonlijk door hem gevolgde wijze was ingeänt, zoekt hij in eene ontaarding van het bleed, veroorzaakt door het nemen van de smetstof uit de long, van een aan de ziekte gestorven rund.
Als gevolgtrekking zijner waarnemingen neemt hij aan:
1deg;. De longziekte is niet besmettelijk door inentingen van bleed of andere Stoffen van zieke dieren genomen, en op gezonde overgebragt.
-ocr page 14-
10
2deg;. Dat, door de door hem gevolgde handelwijze,honderd en acht runderen van de longziekte zijn verschoond geble-ven; terwijl van vijftig runderen, op welke de inenting niet was verrigt, zeventien later de ziekte hebben gekregen, en dat thans de longziekte uit de stallen zijns vaders is verdwe-nen, waar zij sedert 1836 onafgebroken had geheerscht.
3deg;. Dat de inenting, hetzij dat zij ziekelijke reactien te weeg brengt of niet, de dieren voor de longziekte behoed (preserveert).
4deg;. Het vocht, door persing verkregen uit eene long van een in het eerste tijdperk der longziekte geslagt rund, is de beste stof om de inenting te verrigten.
5deg;. De zigtbare verschijnselen der inenting openbaren zieh tusschen do tien en dertig dagen.
6deg; De smetstof brengt geene reactien te weeg bij dieren,
die vroeger de longziekte hebben doorstaan of ingeent zijn.
7deg; Runderen, door inenting voorbehoed, kan men onge-
hinderd aan de besmetting blootstellen, en worden spoediger
vet, dan niet ingeente onder dezelfde omstandigheden.
8deg; De inenting moet met voorzigtigheid en zorg worden bewerkt, het best op magere runderen; terwijl men onge-veer tien dagen na de inenting een zoutachtig purgeermiddel ingceft.
90. Men brengt door inenting eene nieuwe ziekte voort, men vestigt namelijk de ziekte der longen met al hare bijzondere kenteekenen uitwendig.
10deg;. De smetstof der longziekte heeft dit eigenaardige, dat alleon het rundvee daarvoor vatbaarheid bezit; terwijl alle andere diersoorten daarvoor onvatbaar zijn.
Als een onmiddelijk gevolg der zoo even aangegevene daadzaken, die uit een rapport van den beer Willems aan den Minister van Binnenlandsche Zaken in Belgie zijn ge-trokken, werd op den 3den April 1852 het besluit genomen
-ocr page 15-
11
eene Commissie te benoemen, die belast werd een naauw-keurig onderzoek in te stellen, omtrent de waarde der ont-dekking van den boven genoemden Belgischen geneeslieer.
De bedoelde Commissie bestond uit de beeren:
Sauvedr, Inspecteur Generaal voor de civile gezondheids-dienst (service de Sant^ civil).
Verheijen, Directeur der Veeartsenijschool te Brüssel.
Bellefkoid, Chef van de afdeeling landbouw aan hot Ministerie van Binnenlandsclie Zaken.
Thiernesse, Professor aan de Veeartsenijschool te Brüssel.
Gluge, Professor aan de hoogeschool te Brüssel.
Douterluigne, Eijks Veearts te Brüssel.
Theis, Med. Doctor te Brüssel.
De faijs en husson, Repetitoren aan de Veeartsenijschool te Brüssel.
Terwijl bij Ministerieel besluit van den 25sten Augustus nog drie leden, afgevaardigd door de koninklijke academic voor de geneeskundige wetenschappen, de beeren tallot, didot en marinus, gemagtigd werden, aan de werkzaamhe-den der Commissie deel te nemen.
Groot is voorzekor de ijver te noemen, die het Belgisch Gouvernement aan den dag legde, wanneer men het oog slaat op de veelvuldigo circulaires en do maatrcgclen, die door het Ministerie van Binnenlandsclie Zaken genomen werden, alsook de geldelijke opofferingen, die de Staat zieh getroostte. Loffelijk zijn de pogingen, die de Commissie aanwendde om zekerheid te verkrijgon, omtrent de waarde eener ontdekking, die,blijkonsde proefnetningen en de ondervinding van eenen Brusselschen geneesheer, het nooit te vergolden vermögen zoude bezitten, eene ziekte uit te roeijen of minstons scha-deloos te maken, die nu reeds onnoemelijke schatten aan bijna alle landen van Europa had gekost.
Het kan uit den aard der zaak niet in ons plan liggen.
-ocr page 16-
12
om hot voor mij liggend Belgische rapport in z|jn geheel over te nemen. Hetzij roldoende dien aangaande eenige hoofdpunten aan te stippen en de conclasie der bovenge-noemde Commissie aan te lialen.
Vier en vijftig Veeartsenijkundigen in Belgie verrigtten van Maart tot December 1852 inentingen op 5301 stuks vee, (zie bijgaande staat No. 1) van verschillenden leeftijd en bestemming, 2330 stuks waren afkomstig van onbesmette, 2971 uit besmette stallen, bij 4324 geschiedde de inenting met volkomen goed gevolg, waarvan 2030 afkomstig waren van gezonde en 2294 van besmette stallen.
Terwijl bovendien door den heer lb comte, quot;Veeartsenij-kundige in Oost Vlaanderen nog 248 stuks met goed gevolg zijn ingeent.
Van de 5301 zijn 86 aan de gevolgen der inenting over-leden, waaronder elf zijn made gerekend, waarbij de operatic op eene zeer ongunstige plaats, namenlijk nan het Kossum is gescliied. 74 verloren de goheele en 304 een gedeelte van den staart; terwijl er 73 de longziekte kregen na de inenting.
Van de 248, door den heer lb comte ingeent, zijn er 10 aan de gevolgen overledeu.
Hoe raenigvuldig nu ook, blijkens dit rapport, de waarne-mingen mögen zijn, die ter gunste van de inenting spreken en onder de noodige voorzorgen ten sterkste tot verder on-derzoek blijven aanbevelen, zoo schijnt toch, uit het onder-zoek der Belgische Commissie te blijken, dat 55 gevallen zijn voorgekomen, waarin een goed gewerkt hebbende inen­ting onvermogend is geweest, het uitbreken der longziekte te voorkomen; (zie staat No. 2.
De Commissie sluit haar rapport aldus:
1deg;. Dat de inenting met stof, genomen nit eene gehepati-seerde long, gecn geheel onfcilbaar voorbehoedmiddel ople-vert tegen de longziekte.
-ocr page 17-
13
2deg;. Datde verschijnselen, die waargenomen worden na eene gelukte inenting, meermalen bij hetzelfde individu kunnen #9632;worden opgewekt, onverschillig of dit door de longziekte al of niet is aangedaan geweest, en dat inenting en longziekte tegelijker tijd bij hetzelfde dier kunnen voorkomen en zieh ontwikkelen, en er belangrijke storingen kunnen plaats heb-ben in het tot inenting gekozen ligchaamsdeel; terwijl de ziekelijke aandoening der longen eenen ongunstigen afloop te gemoet gaat.
En wat eindelijk de vraag aangaat, of de inenting werke-lijk een voorbehoedmiddel tegen de longziekte is, en indien , het zoo ware, in welke evenredigheid en voor hoe lang zij de dieren voor besmetting vrijwaart ? verklaart de Commissie alleen te kunnen zien opgehelderd, door latere onderzoeking en proefnemingen.
Ook van wege het Nederlandsch Gouvernement werd er eene Commissie benoetnd, uit den hear Directeur en de Leeraren van 's Rijks Veeartsenijschool te Utrecht bestaande, die, na eerst te Hasselt de zaak zelve te hebben onderzocht, de proef­nemingen op Nederlandschen bodem hebben voortgezet.
Uit de cerste door die Commissie gedane mededeelinn-en blijkt, dat van de 267 door hen, op de door Dr. Willems in zijne memorie aangegevene wijze, ingeente runderen, de werking zieh bij 150 heeft geopenbaard. Het minst ver-toonde zieh dezelve bij kalveren, en in het geheel niet bij runderen, die door de longziekte waren aangetast, of dezelve vroeger hadden doorstaan.
Overeenkomstig het gevoelen van de Commissie is:
1deg; De inenting der longziekte eene niet in alle deelen onschadelijke kunstbewerking.
Van de 267 door hen ingeente runderen gingen er tien aan de gevolgen der operatie ten gronde, terwijl er bij der-tig een grooter of kleiner gedeelte van den staart verloren
-ocr page 18-
14
ging. In den regel bepaalde zieh echter de werking tot de plaats der inenting. (Zie Staat No. 3 en 4).
2deg;. Acht zij het noodig, ten einde zoo veel mogelijk on-gunstige gevolgen te voorkomen, eenige omzigligheid in acht te nemen, zoo omtrent de keus der stof, als de tijd der aan-wending. De herfst komt haar het geschiktste voor.
3deg;. Nadeelige gevolgen kunnen niet altijd worden verme-den, daar zij, behalve in uitwendige omstandigheden, mede in den individuelen toestand van het dier gelegen zijn.
4deg;. Evenmin als de longziekte, zijn de hevige werkingen en gcvaarlijke verschijnselen, in hare voortgangen voor te komen of te stuiten. De plaatselijke behandeling bestond in insnijdingen in de pijnlijk gespannen deelen, met verzachtende verkoelende wasschingen. In meer ernstige gevallen is een mistuur met verdund zwavelzuur aangewend. Wanneer reeds koud vuur aanwezig was, of de betrokkenc doelen daarin dreigden over te gaan, zijn looistofhoudende afkooksels met verdund zoutzuur, brandig houtzuur en kamfer gebruikt. quot;Wanneer tevens de algemeene gezondheidstoestand was aan-gedaan, werden verkoelende en antiplastische, later anti­septische, met bittere versterkende middelcn gogoven; doch immer zonder eenig goed gevolg.
50, Daar waar een Levig beloop plaats had, hetgeen zelfs met den dood eindigde, zijn nimmer ziekelijke ontaardingen in de borstholte of in de longen; maar steeds in de buik-holte aangetroffen.
6deg;. Wanneer de inenting zieh als eene plaatselijke aan-doening voordoet, heeft zij op den algemeenen gezondheids­toestand, noch op de melkgcving, noch op de tochtigheid eenig nadeelig gevolg. Alleen in die, waar zieh, wegens vroegere hevige werking, woekerende verzweringen voor doen, blijven de dieren eenigen tijd kwijnen.
7raquo;. Daar er zieh twee gevallen hebben voorgedaan, dat
-ocr page 19-
15
koeijen, na de inenting waarschijnlijk eene week te vroeg hebben gekalfd, wordt de inenting bij vergevordcrden dragt-tijd ontraden.
Aborteren is zelfs bij doodelijk afgeloopene gevallen niet waargenomen.
8deg;. Het komt de Commissie waarschijnlijk voor, dat die runderen, waarbij zieh de longziekte na de inenting voordoet, reeds voor de inenting door dezelve waren aangedaan, of-schoon daarvan geen enkel verschijnsel is waargenomen.
Zij grond dit haar vermoeden op belangrijke, aan '3 Rijks Veeartsenijschool genomene proeven.
AI het, in den hiernevens gevoegden Staat no. 4, omschreven vee, behalve no. 9. 20. 22. 24. en 26, die reeds vroeger, of aan de longziekte, of aan de gevolgen der inenting, waren gestorven, werd in eenen stal vereenigd, nadat de versebijn-selen, die ten gevolge der inenting ontstaan waren, bleken afgeloopen te zijn, en werden er onder de ingeente en niet ingeente runderen longzieke beesten geplaatst.
Ongeveer vijf en een halve week na het inbrengen van longziek vee in voornoemden stal, werden de eerste versehijn-selen van longziekte bij no. 34—36 (zie Staat no. 4) waar­genomen, vervolgens bij no. 33, later bij no. 35, en eindelijk bij no. 57; terwijl no. 33, 34, 35 en 37 aan dezelve bin­nen de dertien weken, na het inbrengen van longziek vee in den stal, zijn gestorven.
Deze vijf waren niet ingeent; terwijl al hot overige, op den stal aanwezige vee, tot heden volkomen gezond is.
Bij geen dezer koeijen heeft zieh gedurende al dien tijd, het geringste verschijnsel geopenbaard, dat het bestaan der longziekte, zelfs in den geringsten graad, zoudekunnendoen vermoeden.
9deg;. Even als runderen, die eenmaal de longziekte hebben doorstaan, daardoor zelden ten tweede male worden aango-
.
-ocr page 20-
16
tast, zoo bleef eene tot tweernaal herhaalde inenting aan een van de longziekte hersteld rund zonder uitwerking.
10deg;. Daar de genomene proeven een merkwaardig bewijs opleveren, dat aan de inenting het althans tijdelijk ver­mögen, om voor de besmetting dor longziekte te beveiligen, niet kan ontzegd worden , zoo blijft het onzeker in hoeverre de vatbaarheid van de ziekte volkomen, of wel voor länge­ren tijd is verloren gegaan.
TJit den aard der zaak moet er langer tijd verloopen, voor en aleer hieromtrent lets stelligs kan mede gedeeld worden
Zoo wij nu de eindresultaten der Belgische en Holland­sehe Commissien met elkander vergelijken, dan ontdekken wij dat de zienswijze dier beide ligchamen zeer uiteenloopende is, welke onzes inziens hoofdzakelijk moet gezocht wor­den , in de wijze waarop die beide Commissien tot hunne gevolgtrekkingen gekomen zijn. In Belgie toch zijn de proe­ven en waarnemingen genomen door ruim vijftig deskundi-gen, onder verschillende zeer uiteenloopende omstandigheden; terwijl onze Commissie, enkel uit zelf genomene waarnemin­gen hunne besluiten getrokken heeft, waarom het uit den aard der zaak is afteleiden, dat men het meeste vertrouwen in de mededeelingen der laatste te stellen heeft. Ik althans aarzel niet zulks te doen, en gevoel mij te meer daartoe ge-dronfen, doordien mijne eigene ondervinding het meest daarmede in overeenstemming is.
Behalve de door de Belgische en Hollandsche Commissie, genomene proeven, heeft de Rijksveearts j. p. van dommk-len' te Baarn, eene reeks van belangrijko inentingsproeven medegedeeld, die in Staat no. 5 zijn te vinden.
Terwijl men zieh elders met proefnemingen onledig hield, openbaarde zieh ook bij mij den lust inentings proeven te verrigten, even als dit voorzeker bij iederen veearts, die den vaderlandsohenVeestapel na aan het harte ligt, het geval i.al zijn.
-ocr page 21-
17
Te meer, daar zoowel de berigten uit Belgie, alsderesultatender proefnemingen van den Heer Directeur en Leeraren aan 'sRijka Veeartsenijschool steeds gunstig waren, ook ik daardoor in Staat zoude zijn, de door inenting teweeg gebragte ziekteprocessen, als ook de meerdere of mindere waarde derzelve, meer van nabij te leeren kennen. Reeds menigmalen hadden echter de door mij met dat doel aangewende pogingen schipbreuk geleden.
Vele landbouwers toch hebben een wantrouwen en voor-oordeel tegen al wat nieuw is, en niet ten voile door hen wordt begrepen; terwijl wij van den anderen kant door de groote onvolkomenheid onzer kennis, de ontzettende röactien en nu en dan doodelijken afloop, die wij te Utrecht gelegen-heid hadden te zien, geene inentingen konden of mogten verrigten, dan na den Veehouder met alle mogelijke nadee-lige gevolgen bekend te hebben gemaakt.
De Hoog Wei Geb. Heer b. a. Baron van verschüeb, was de eerste, die mij in de gelegenheid stelde, te beproe. ven de longziekte, die in een van zijne Veekoppels vrij hevig woedde, en reeds eenige slagtoffers geveld had, in haren verderfelijken loop te stuiten.
Van dezen, uit Acht melkkoeijen bestaanden koppel werden op den 23 Augustus, 1852, 7 ingeent, met stof van eene koe genomen, die in het tweede tijdperk der ziekte was ge-slagt.
Gelijktijdig werden er nog Vier pinken van eenen onbe-smetten koppel geent, die welwillend tot proefneming waren afgestaan. De eersten liepen in de weide, terwijl de laat-sten in eene ruime schuur werden gehouden.
Reeds den volgenden dag openbaarde zieh bij eene der koeijen de longziekte, onder do gewone verschijnselen, met een zoo snel verloop, dat zij don 30 Augustus, reeds stierf; terwijl de entwondjes zicli als cenvoudige lancetstcken voordeden.
-ocr page 22-
18
Den 2 September werd eene tweede koe longziek, hier was het bcloop echter meer slepend, (chronisch) daar de dood eerst den 7 October volgde.
Tegelijkertijd met de longziekte openbaarde zieh eene ontstekingachtige zwelling van den geheelen staart met se-reuze doorzweeting, na het doen van diepe insnijdingea en het wasschen met eene infus: Chamm. met murias ammon. nam de zwelling langzaam af; terwijl een klein gedeclte des staarts door koud vuur (gangraena) verloren ging.
Bij de sectie vond ik, behalve de gewone, door de long­ziekte te weeg gebragte desorganisatie, de bilspicren buiten-gewoon bleek en hier en daar tusschen deze eenig serum uitgestort.
Hoe exceptioneel deze waarneraing ook zijn möge, zoo is toch nit dezelve genoegzaara blijkbaar, dat beide ziekte pro-cessen gelijktijdig kunnen voorkomen. Den 4deii September begon de staart van eene tweede koe pijnlijk te zwellen, welke zwelling weldra eenen onruslbarenden omvang kreeg en zieh over het kruis tot de lendenen uitstrekte.
Deze staart werd als de voorgaande behandeld. Zij ging evenwel bijna geheel verloren, terwijl van het overgeblevene gedeelte de huid, die door eene korstachtige verzwering was vernietigd, zieh zeer langzaam reprodueeerde. Ofschoon, tijdens dit ziekte proces, de melk afscheiding veel verminderd en het dier sterk vermagerd was, bleef de eetlust en her-kaauwing normaal; terwijl de meat en urine ontlasting zeer waren bemoeijelijkt, ongetwijfeld als een gevolg van ver-naauwing der wegen door exsudaat in haar weefsel. Deze koe, in den zoraer van 1853 geweid zijnde, werd buitenge-woon vet,
Den lOden September hadden de staarten van drie der vier overige koeijen, en van twee der. pinken goed gevat r van deze koeijen verloor eene, door hevige spanning, de
-ocr page 23-
19
punt van den st.aart en bij eenc der pinkcn ontstond eene oploopendc, zeer pijnlijke zwelling, die eerst den staart en later ook het kruis innam. Deze zwelling was evenwel op verre na zoo uitgebreid niet, als bij de onder 4 September vermelde koe ; maar zlj werd even als deze behandeld, waarbij het zieh liet aanzien, dat zij er met verlies van een gedeelte van den staart zoude afkomen, te meer daar de zwelling aanmerkelijk begon af te nemen. Hot bleef mij echter on-raogelijk ettervorming in de gemaakte wonde voort te bren-gen, er werd slechts een eitroenkleurig albumen doorgezweet, dat zeer spoedig opdroogde en waardoor de wonden steeds met korsten bedekt waren. De eetlust en herkaauwing gin-gen toen verloren, het dier vermagerde stork, verloor het vermögen zieh van achteren op te rigten en stierf op den 27sten September.
Lijkopening. Reeds onmiddelijk na het wogneraen der huid waren de ontzettende uitwerkseien, die de inenting hier had te weeg gebragt, zigtbaar. Zij bepaalden zieh echter ge-heel tot het achterste gedeelte des ligchaarns en bestonden in eene zeer overvloedige uitstorting van plastisch exsudaat, dat de biU en lendenspieren niet alleen geheel overdekte; maar in het verbindend weefsel tussehen en onder de spieren in groote hoeveelheid werd aangotroffen. De buiksholte be-vatte veel serum, het peritonaeum was met plastisch exsudaat als bekleed, de damrokken, vooral die van het rectum, waren verdikt, de darmscheelklieren door plastische infiltratie ver-groot; terwijl het exsudaat in de bekkenholte overvloedig voor-kwam. De Organen der borstholte leverden niets abnormaals op.
De staart der zevende koe, welke een jaar vroeger de longziekte had doorstaan, alsmede die der twee overige pinken, bleef geheel werkeloos.
De achtste niet ingeente koe van dezenkoppel, stierf den 228ten September aan de longziekte.
-ocr page 24-
20
Ons met doze proefnemingen onledig houdende, openbaar-de sich de ziekte in eenen anderen, grooteren, en van den eersten geheel afgescheidenen koppel van denzelfden eigenaar.
Daar de zoo aanstonds medegedeelde resultaton evenwel niet bijzonder gunstig waren, besloot de Heer vekschdee eerst tot het voortzetten der proefneming, toen van dezen tweeden koppel twee koeijen gestorven, en drie anderen, met een kalf, op nieuw aangetast waren.
Het kalf niet langer dan drie dagen ziek geweest, en den 31sten October op mijn verzook geslagt zijnde, nam ik uit eene nog warme, slechts geinfiltreerde longkwab de stof waarmede ik do inenting onmiddelijk verrigtte, aan :
19 Kalfdragende koeijen, waarvan 3 aan de longziekte lijdende,
1nbsp; nbsp;Tweejarigen stier,
2nbsp; nbsp;Kalfvaarzen, 8 Pinken, en 6 Kalveren.
De drie longzieke koeijen werden in de weide gebragt, bij de vroegere ingeenten, waar zij zondor eenige zigtbare reactie op de inenting, langzamerhand zijn achteruitgegaan en gestorven.
quot;Wij hebben evenwel niet kunnen ontdekken, dat de ziekte door de inoculatie in haar beloop is bespoedigd, zoo als men in Belgie scliijnt te hebben waargenomen.
Van de 16 overige koeijen hebben 13 goed gevat, en behalve bij 3 pinken en 4 kalveren is bij al het jonge vee meerdere of mindere zwelling waarneembaar geweest. De reactie schijnt bij het jongo vee echter niet zoo spoedig te volgen, als bij hot volwassene, daar bij het laatste tus-schen den 4. en den 12, dag reeds duidelijke sporen van working waarnoembaar waren, in zwelling der wondlippen
-ocr page 25-
21
met korstvorming op dezelve bestaande; terwijl het zieh bij het eerste tusschen den 10 en 26 dag openbaarde.
Van de 4 koeijen, waarbij ik geene werking heb gezien, had er eene een jaar vroeger de longziekte doorstaan; terwijl er zieh op den 10. November bij eene andere verschijnse-len derzelve voordeden, waarvan het dier echter, na circa drie weken ziek te zijn geweest, zonder eenige behandeling is hersteld.
quot;Van deze 36 ging er geen aan de gevolgen der inen-ting ten gronde, en ontstond er slechts bij eene vaars be-langrijke pijnlijke zwelling, die, na dagelijksch met ungt: mere, cumpulv. opii te zijn ingewreven, na verloop van 4 h 5 dagen weder afnam; terwijl het dier er met het verlies van een paar staartwervelen afkwam. Na dien tijd heeft er zieh op de Hartekamp geen enkel geval van longziekte voorgedaan.
Aangemoedigd door den gunstigen afloop der tweede proef-neming, deed ik op den 6 Jannarij 1853, op eene der boerderijen van Mevrouw de Douariere barnaakt, op den Vogelenzang, eene derde, aan 4 koeijen, waaronder drie kalfdragende,
3 Kalfvaarzen,
2 Pinkstieren, en
18 halfjarige kalveren, waaronder een sedert een paar dagen door de longziekte aangetast. Dit kalf werd geslagt en vervolgens gehandeld, even als bij de tweede proefne-ming.
Van deze hebben 3 koeijen, 3 vaarzen, 2 stieren en 10 kalveren duidelijk gevat; terwijl de werking zieh van den 3. tot den 28. dag openbaarde.
Den 14. January kreeg de vierde, nict gevat hebbende koe, de longziekte, waaraan zij eene week later is bezwe-ken, en den 10 en 15. Februarij twee der kalveren. Ook
-ocr page 26-
22
deze hadden niet gevat, en waren tijdens de operatie reeds hoestende, zij zijn echter beide hersteld. Tot heden is ook die stal van meerdere ziekte gevallen verschoond gebleven, Ook hier liepen de operatien zeer gunstig af, daar er slechts bij eene koe cn eene vaars oploopende zwelling ont-stond, die zieh echter tot de staarten bepaalde, en waarbij de unet, mere, cumpulv. opii spoedig ontspanning te weeg bragt; alleen bij de vaars ging door droog versterfeen klein gedeelte van den staart verloren.
Vervolgens werd door mij op den 26 Maart de inenting verrigt bij den landbouwer J. kesse te Haarlem aan iien Melkkoeijen, waaronder twee, die spoedig moesten kalven en aan twee, zes ä acht weken oud zijnde kalveren, allen in schijnbaar gezonden toestand.
Het was echter te vooronderstellen, dat hier reeds natuur-lijke besmotting had plaats gohad, daar er bij mijne komst op den stal, eene koe in het laatste tijdperk der longziekte, midden tusschen het andere veo stond, die, na onmiddelijk te zijn verwijderd, nog dien zclfden nacht is overleden.
Van deze Hen koeijen hebben er zes goed gevat, waaron­der de beide kalf koeijen, die regelmatig ongeveer zes weken na de inenting hebben atgekalfd.
Bij allen was de werking zacht en plaatselijk, terwijl er bij eene kalfkoe de punt van den staart door gangreen verloren ging.
Zoowel eetlust en herkaauwing, als raelk-afscheiding ble-ven gedurende het geheele beloop onveranderd.
Bij de vier overige niet gevat hebbende koeijen was er eene, die in het najaar van 1851 de longziekte had door-staan, terwijl er twee later de longziekte kregen. De eerste op den 21 April, die een paar dagen daarna werd geslagt en de tweede op den 9 Mei, die echter zonder eenige behandeling weder licrstolde. Ook de beide kalveren hadden niet gevat.
-ocr page 27-
28
Tot nu toe kwamen er onder deze koeijen geene nieuwe ziekte gevallen meer voor, niettegenstaande zij aan de be-smettiog zijn blootgesteld geweest, daar de beide, na de in-enting ziek gewordene koeijen, niet zijn afgezonderd.
Deze inentingen werden verrigt met stof uit een gein-filtreerd gedeelte eener long van eene, twee dagen te voren in het tweede tijdperk der ziekte, geslagte koe.
Op den 26 April deed ik de inenting op den onbesmet-ten stal van den Wel Edelen Geboren Heer a. h. van
WICKEVOOKT CROUMELIN,
aan eenen Engeischen stier, i Zeven koeijen laquo; Vier pinken en
4 Drie kalveren van 6—10 weken oud. • Van deze hebben de stier, vier koeijen en twee pinken goed gevat. Ook bij deze kalveren bragt de enting geene reaction te weeg,
Op denzelfden dag entte ik bij den Hoog Welgeb. Heer Jhr. g. f. van tets, in den Vogelenzang, 17 twee jarige vaarsen in, waaronder zieh een paar gevallen van long-ziekte hadden voorgedaan.
Van deze 17 vaarsen hebben 10 goed gevat, terwijl er op den 27 Mei, bij een der niet gevat hebbende de long-ziekte zieh heeft geopenbaard, van welke ziekte het, na ruim drie weken lijdens, langzaara herstelde. Behalve bij deze vaars, waarbij zieh de longziekte volkoraen ontwikkelde, deed zieh bij nog twee der niet gevat hebbende, in het begin van Junij een drooge hoest voor, met verminderden eetlust gepaard, van welke ongesteldheid zij echter, na drie ä vier dagen, zonder eenige geneeskundige behandeling herstelden.
Zoowel de eerste, als de beide laatstgonoemden hieven tusschen het hier vermelde en later te noeraen vee op den stal, (zijnde de zomerstalvoedering hier ingevoerd) waardoor
-ocr page 28-
24
ruirac gelegenheid tot besmetting werd gegeven: al het vee bleef echter van longziekte verschoond.
Beide op den 26 April verrigtte inentingen, alsmede die op den 3 Mei, geschiedden met stof, af komstig uit het gein-filtreerd gedeelte eener vierentwintig uren te voren geslagte koe, in het twecde tijdperk der ziekte.
Op den 3 Mei werden door raij bij denzelfden eigonaar ingeent:
Drie melkkoeijen, #9632;waaronder een die spoedig moest kal-ven, en vijf twee jarige vaarscn.
Van de drie koeijen licbben er twee goed gevat. laquo; a vijf vaarsen mede twee,
Dit vee is aan de markt van onbekende eigenaars aan-gekocht.
Nog entte ik op denzelfden dag bij den quot;VVel Edelen Ge­boren Heer a. h. van wickevoort crommelin zes pink-kalveren in; van deze 6 pinken, hebbon er 2 goed gevat.
Op eene der gevat hebbende en bij eone tweede, die ter plaatse der inenting geene werking vertoondo, openbaarde zieh in het begin van Junij een pustulous uitslag, over het geheele ligchaam, waaraan zij zieh bestendig lekte en schunrde. Hierdoor liepen de pulsten te zamen en bragten uitgebrei-de korstachtige verzweringen voort, waardoor zij in haren groei zeer zijn achtcruit gegaan.
Opmerkelijk is het, dat deze beide pinken,-die met de overige vier, eenige dagen voor het inenten, van Hoorn waren komen loopen, op dien marsch door hevige ontsteking van de kootgewrichten der voorste ledematen waren aan-gedaan; terwijl de overigen verschoond blcven.
Nog werden op den derden Mei bij den Wei Edelen ge­boren heer h. a. van wickevoort crommelin, op Woest-duin, door mij ingeent i;i)y melkkoeijen, waaronder twee aan de longziekte lijdende, vijftien pinken en een kalf ongeveer 7 weken
-ocr page 29-
25
oud; uit deze vijf koeijen hebben er twee der gezonden goed gevat, en van de vijftien pinken vijf. Ook bij dit kalf nam ik geene werking waar. Van de beide longzieke koeijen is de eene gestorven en de andere hersteld.
Tot heden hebben zieh daar geene nicuwe longziekte geval-len voorgedaan.
Op den llden Mei deed ik bij den Hoog Wei Geboren Heer b. a. Baron van tebschder inentingen bij tien melk-koeijen, van eenen onbesmetten stal aangekocht, met stof uit eenen gehcel plaatselijk werkenden staart, van eene op den 26sten April geente koe verzameld.
Ik verkreeg deze stof door het voorzigtig opligten der zieh op eene der entwondjes gevorrad hebbende korst, die ongeveer de grootte van eenen rijksdaalder had. Hierdoor vloeide uit de wond zelve, eenig bloederig Albuminous vocht, dat op een horologieglag werd opgevangen en ongeveer een uur later tot bovengenoemd einde gebruikt.
Bij geen dezer koeijen heb ik echter eenige werking kun-nen bespeuren. Op den 5den Julij herentte ik twee derzelve met stof uit eene long, doch zonder zigtbare werking.
Den 24sten Mei verrigtte ik inentingen bij den Hoog Welgeboren Heer, Jonkh. g. f. van tets, in de Vogelenzang, aan zes vaarsen, met verkregen stof uit eene der abcesvor-mige verhevenheden, die zieh op den door eene oploopende zwelling aangedanen staart, van eene den 26sten April ge-entte vaars voordeden.
Van deze zes vaarsen hebben er drie duidelijk gevat, de werking was echter zeer zacht en geheel plaatselijk.
Met dezelfde stof entte ik bij den Hoog Welgeboren Heer b. a. Baron van verschdeb, twee zeer jonge kalveren, en herentte twee der in October 1852 geente koeijen, waarvan een vroeger goed had gevat; terwijl de andere, de vroeger oraschrevene, van de longziekte hersteld was.
-ocr page 30-
26
Ik nam echter noch bij de kalveren, noch bij de koeijen eenige werking waar.
Den lOden Junij paste ik bij den heer a. spküyt te Wad-dingsveen, de inenting toe, aan eenen uit zes en dertig melk-koeijen bestaanden koppel, waaruit in den loop van den zo-mer een drietal aan de longziekte was bezweken, waaronder eene, slechts weinige dagen voor bet inenten. Van deze 36 hebben er 28 duidelijk gevat, en bij allen bepaalde zieh de werking ter plaatse der inenting, zonder eenig staart ver­lies te weeg te brengen; terwijl er noch in de voeding, noch in de melkafscheiding eenige verandering werd waar-genomen.
Ook dit vee bleef later van de longziekte verschoond, ter­wijl ongeveer twee maanden later, onder het overige niet geente vee van voornoemden heer a. sprütct de longziekte uitbrak.
Den öden Julij hcrentte ik twee der tien op den llden Mei geenten, doch zonder zigtbare uitwerking.
Deze herenting geschiedde met stof uit eene longgenomen.
Bij den Wel Edelen Geboren Heer A. h. van wickevoort CROMMEUN entte ik op den 5den Julij, en op den 10 en 24sten December, 4 schijnbaar gezonde, nieuw aangekochte koeijen in. Bij twee openbaarde zieh de werking, waarvan er een de punt van den staart verloor,
Üp den laatstgenoemden datum (24 December) entte ik nog bij Mevrouw de Douariere baknaart 15 pinken in, waarvan er 10, en bij Jhr. g. f. van tets 30 vaarsen, waarvan er 18 gevat hebben; beide koppeis waren onbesmet en heb­ben niets van de enting te lijden gehad.
Wanneer wij nu de uitkomsten van de verschillende door mij verrigtte inentingsproeven met elkander vergelijken, dan ontwaren wij een belangrijk verschil tusschen de eerste en al de volgende, (zie Staat No. 6.)
Van de eerste elf stierf er een ten gevolge der inenting,
-ocr page 31-
27
en bij twee ging een gedeelte van den staart verloren, hetgeen bij slechts zeven van de 161 later ingeSnten het geval was.
Moeijelijk is het, bij de nog zoo geringe kennis, die wij van deze zoo belangrijke zaak hebben, eene bepaalde oor-zaak hiervoor aan te geven.
Ik geloof echter, zoo ik ook hier uit de verschijnselen tot de oorzaken mag besluiten, dat de meerder of minder gunstige afloop naoet worden gezocht:
A.nbsp; nbsp;In de individuele voorbeschiktheid (praedespositie) der dieren.
B.nbsp; nbsp;In de stof waarmede.
C.nbsp; In de wijze waarop.
D.nbsp; nbsp;In het saizoen waarin ik heb ingeent.
A.nbsp; nbsp;Individuele voorbeschiktheid :
Evenmin als voor do longziekte zelve, bezitten alle run­deren de vatbaarheid voor de inonting. Van de 160 met stof ingeent, die duidelijke reactie hecft voortgebragt, opcn-baarde zij zieh bij 87.
Goed gevoede volwassen runderen, schijnen de meeste, kalveren de minste voorbeschiktheid te bezitten.
B.nbsp; nbsp;De stof, waarmede de inentingen hebben plaatsgehad. De eerste elf sinks werden geent met stof uit een
reeds gehepatiseerd gedeelte eener long , afkomstig van eene in het tweede tijdperk der zickte geslagte koe.
De overige entingen daarentegen geschiedde met stof uit dat gedeelte der longen genomen, waarin wel sterke infiltra­tion, maar nog geene hepatisatie had geplaats gehad.
C.nbsp; nbsp;De wijze waarop de inentingen verrigt werden.
Bij mijne eerste pvoefnemingen geheel de door Dr. Wil­lems aangegevene Methode gevolgd hebbende , naraentlijk door met een lancet de stof ondor de huid in het Celweefsel tebrengen, en bij deze wijze van handelen, belangrijke aan-doeningen van hetBintweefscl(Systeraa Cellulosa) ontwarende,
-ocr page 32-
28
zoo bragt ik in het vervolg de stof zoo oppervlakkig moge-lijk, onder de epidermis in de bovenste huidlaag. In ver-re de meeste gevallen bcpaalde zieh de working tot de plaats der inenting, en ofschoon ik ook bij deze wijze van handelen nu en dan korstachtige verzweringen zag ontstaan, zoo deed zij in den regel alleen de hnid aan. In 66d ge-val ging door deze korstaclitige verzwering de huid van on-geveer een derde gedeelte des staarts verloren, terwijl de staart zelve versehoond bleef.
In sommige gevallen ging ik echter onwillekeurig dieper, daar de dieren, bij het inbrengen van het lancet niet altijd even rüstig waren, en de staarten door de helpers niet altijd behoorlijk werden vastgehouden, aan welke oorzaak ik geloof de meeste staart verliezen te moeten toeschrijven. Ten einde mij hiervan zooveel mogelijk te overtuigen, bragt ik op den 6 Januarij des vorigen jaars bij eene vaars het lancet op-zettelijk onder de huid en van de 26 dien dag geenten was zij de eenige, waarbij algemeene zwelling en verlies dor punt van den staart is waargenomon. Ik had hiertoe bij mijne op den 21 October 1852 verrigtte inentingen aanleiding ge-vonden. Bij een der kalfvaarsen namenlijk hot lancet wil-lende inbrengen, sprong het dier onverwachts op zijde. Hierdoor werd eene kleine maar diepe halvemaanswijze snede toegebragt, waardoor ik zelf eene wond in den duim der linkerhand ontving, die echter na eon paar dagen cicatri-seerde, en alleen bij deze vaars, de eenige van de 36, ont-stond algemeene zwelling met verlies van de punt des staarts. Wanneer wij nu aanncmen, dat de naaste oorzaak der longziekte in eene Chronische Escudative ontsteking in het verbindend weefsel der longen bestaat, en dat het Contagium op verschillende plaatsen des Hgchaams in dat zelfde weef­sel gebragt, rlezelfde ziekelijke ontaardingen te weeg brengt, die men bij de longziekte gewoon is waar te nemen, dan
-ocr page 33-
29
laten de belangrijke verschijnselen zieh verklaren, die nu en dan zijn ontstaan; terwijl in al die gevallen, waar eene algemeene oploopende zwelling van den staart ward waar-genomen en waarbij steeds een grooter of kleiner gedeelte van denzelven verloren ging, de huid oorspronkelijk niet was aan-gedaan. Het spreekt van zelve, dat door de hevige spanning, en het dikwijls zeer spoedig opvolgendgangreen, de huid wel-dra een belangrijk aandeel aan het ziekte proces verkrijgt.
D. Het saisoen, waarin zij worden verrigt.
Onder de invloeden, die den min gunstigen afloop mijner eerste proefneraingen hebben bevorderd, behoort voorzeker de aanhondende drooge warme weersgesteldheid, die wij in het laatste van Augustus en het begin van September had-den, gerekend te worden, daar die weersgesteldheid, met de daaraan verbondene vliegen en andere insecten eene regel-matige genezing niet zal hebben bevorderd.
Eene tweede reden, waarom ik geloof, dat de zomer de minst günstige tijd tot inenten is, bestaat hierin, dat de die-ren, gedurende dien tijd in den regel het best zijn gevoed en de ondervinding heeft geleerd, dat goed gevoede runde­ren, zoo voor de longziekte, als voor de inenting derzelve de meeste voorbeschiktheid bezitten.
Het resumö van het door mij waargenomene kernt hoofd-zakelijk op het volgende neder.
1deg;. Dat van af Augustus 1852 tot December 1853, door mij 259 runderen zijn ingeent, waarvan 239 met stof uit de longen, en 20 met die uit de staarten verzameld.
2deg; Dat van de 259 geente runderen, waarvan zieh de werking bij 140 heeft geopenbaard, 64n aan de gevolgen is gestorven en 10 een gedeelte des staarts hebben verloren; terwijl na de inenting zieh de longziekte nog bij 9 stuka heeft voorgedaan, tusschen de e?rste en veertigste dag na de inenting.
-ocr page 34-
30
Hieruit kan worden afgeleid:
3deg; Dat niet alle runderen voor de inenting vatbaar zijn. 4deg;. Dat do inenting eene nict altijd onscliadelijke kunstbewer-king is , dat echter door verraijding der nadeelige invloeden, de schadelijke gevolgcn in vele govallen kunnen voorkomen worden. Hiertoe behooren vooral aanhoudendo zomerwarmte, siecht gekozene Stoffen en eene te diepe inenting.
5deg;. Dat de belangrijke zwellingen, die bij hevigo werkin-gen zijn waar te neraen, uiterst moeijelijk zijn te verdeslen. Het meest werkzaam betoonde zieh hier de ungtmerc, cum pulv, opii, zoo daar reeds gangreen aanwozig was, ging ik spoedig tot amputatie over.
6deg;. In die gevallen, waar de longziekte zieh voor de inen­ting reeds kennelijk had geoponbaard, heb ik geene werking op den staart kunnen waarnomen. Zoo ook bij die dieren, die dezelve vroeger hadden doorstaan; terwijl er, onder de 9 later longziek gewordene, slechts bij cen niet onbelang-rijke reaction zijn waargenoraen.
7deg;. Dat de beste tot inenting geschikte stof te vinden is, in het geinfiltreerde gedoelte eener long van een in het eerste of tweede tijdperk der ziekte geslagt rund.
8deg;. Ook de stof uit de abcesvormige verhevenheden op goed werkende staarten verkregen, leverde zeer gunstige re-sultaten. Daar het echter hoogst moeijelijk is, om bij het inenten van eenen grooten veekoppel, cenen genoegzamen voor-raad van deze stof te verkrijgen, zoo komt het mij voor, dat wij ons in de eerste plaats met het onderzoek naar de beste, uit de longen te verkrijgen stof moeten onledighonden.
9deg; Slechts in eän geval, waar de staart voor het grootste gedeelte verloren ging, had de inenting op den algemeenen toe-stand eenen nadeeligen invloed.
In alle andere gevallen, zelfs bij die dieren, die de punt van don staart verloren, bleven allelevensverrigtingen onveranderd.
-.
-ocr page 35-
31
10deg; Behalve den nadeeligen invloedder zomenvarmte, heb ik in de Icefregelkundigo bchandeling geonen in hot oon-loo-penden voor- of nadeeligen invloed kunnen ontwaren, Iietzij bij den winter of zomerstal voedering, hetzij bij den weideganquot;.
Ik zou echter aan het inenten geduronde den herfst in de weide do voorkenr gevcn, daar op den stal, bij eenigzins pijnlijke spanning, de staarten moeijelijk opgebonden kun­nen gelatcn worden, waardoor zij dikwijls in de groep af-hangende, minder zindolijk kunnen worden gehouden; tcrwijl zij aan het gevaar blootstaan, dat er door de nevcnstaande koeijen op wordt gctrapt.
11deg;. Dat van de 9 sinks, waarbij zieh na de inenting de ziekte heei't voorgedaan, slochts twoo (de op den 24 Augus­tus en 2 September ziek gewordene) zijn gestorven; terwijl (die van 14 Januarij en 21 April) zijn goslagt, en 5 zijn hersteld, waaruit althans is af te leiden, dat de inenting geenen nadeeligen invloed op het beloop der ziekte uitoefent, en eindelijk ten
12deg;. Dat de inenting de runderen voor de longziekte, al­thans tijdelijk, preserveert. De 9 longzieke gevallen toch, die zieh na de inenting hebben voorgedaan, bewijzen mijns in-ziens mets tegen dezelve, bij de meesten toch openbaarde zij zieh weinige, bij de laatsten 40 dagen na de kunstbewerking.
Een iegelijk toch, die de longziekte in haar beloop eenig­zins van nabij kent, zal zieh met mij overtuigd houden, dat in verre de meeste vaäkoppels, waarin zij heerschende is, eene of meerdere gevonden worden, waarbij de ziekte in het verborgen (ineubatie) tijdperk aanwezig is. Daar nu de inenting wel als een voorbehoed-, maar geonszins als een geneesmiddel wordt aangewezen, zoo zal men, al ware het ook, dat de inenting een onfeilbaar voorbehoedmid-del was, bij hat inenten van veekoppels, waaronder de long­ziekte zieh lieeft voorgedaan, in de meeste gevallen, naar-
-ocr page 36-
32
mate zij meerder of minder besmet is, longziekte gevallen waarnemen.
En of'schoon vooral ait den hier nevensgaanden Staat No. 2, schijnt te blijken dat, in Belgie, na een veel langer tijdsverloop, de ziekte zieh heeft voorgedaan, zoo kan zulks mijns inziens alleen bewijzen, dat de inenting der long­ziekte, evenmin als de inenting der koepokken tegen de natuurlijke pokken bij den mensch, een absoluut voorbehoed-middel is; terwijl men ook niet zal kunnen aannemen, dat aan ruim vijf duizend, door verschillende personen gedane inentingen, altijd de beste zorg is besteed geworden, en bovendien de kennis van het verborgen tijdperk der long­ziekte nog zeer onvolkomen is.
Het is er echter verre af, dat wij reeds eene genoegzame kennis oratrent dit ondervverp hebben opgedaan. Integendeel er zal eene reeks van jaren en naauwkeurigo waarnemingen vereischt worden, om hare working op het dierlijk ligchaam grondig te leeren kennen. Met dat doel heb ik dan ook we-derom een tweehonderdtal inentingen verrigt, waarbij ik onge-stoord op den weg der getrouwe opmerking en ervaring hoop voort te gaan, van den tijd verwachtende, dat het onbepaalde en onvolkomene meer en meer zal worden weggenomen; opdat eenmaal ons dierbaar Vaderland, en met hetzelve geheel Europa van deze, aan de Nationale welvaart zoo zeer kna-gende, veeziekte möge verlost worden. Dat geve God!
Haaklem, January 1854.
-ocr page 37-
STAAT, aanduidende de datum van de Inenting der Runderen, en -die van de ßapport-inzending der Veeartsen.
Wo. 1.
Door wien de In-eating is verruß.
Woonplaais.
VERKIGTE INENTINGEN IN DE MAANDEN
Mei.
Junij. Julij
Jug.
Sept.
Oetob.
Nov.
Dec.
Datum van deinzen-diny derüapporten.
Maart.
April,
Fontain.........
Van Entbvonck...
Steppe..........
Van Cutseni.....
#9632;Willems........
Uubois.........
Eingoot... .....
Lambeau........
Michottc........
Fabry..........
Rimliaux........
Crcvecoenr ......
Andrt..........
Doulcrkigne.....
Noel....quot;.......
Devleescliouwer..
Wiudclincx......
Lardeuoy........
Moons..........
Coenracts......,
Dupont.........
DÄle...........
Palmans........
llenneboog ......
A'au Haeken ....,
Lienard.........
Michels.........
Cremers.......,
Vanscymortier . .. Vau de AVattijne .,
Guilleraijn......,
Desmet.........
Nevejan.........
Depraetere......
Cambron........
Dohet..........
Petry...........
Garot..........
Degrez........ ,
Kenier..........
Macorpscu Guerin.
JannÄ..........
Laeour.........
Uelaunoy.......
Dupont.........
Dumont........
Andrlt;5........,.
Sevenants.......
Foelen..........
Schoofs.........
Haenraets,......
Vaes...........
Maris..........
Dr. Willeras.....
Idem .,,.
Uaisy-Thy..........
Löau...............
Tollemboek,........
Hai..............
Ilaecht...........,
Jodoigne..........
Assehe............
Bcauvecbain.......
Hougaerde.........
üiest..............
Saint-Josse-ten Noode
Wavre.....,.......
Court-Saiiit-Etienne..
Brüssel............
j .cuven............
Londerzecl.........
Tirlemont..........
Brccbt............
Wommelghem .....
Puers.....,......
iVleclielen...........
Antwerpen.........
Lokereu ..........
Alost......... . ,
Zele...............
Alost..............
Beveren .........
Wetteren........
Audcnaerde........-
Dixmude...........
Thielt.............
Purnes............
Langcinarolc........
Oudenburg.........
Namen............
Eghßzec...........
Jjuilc..............
Meerdorp......... .
Landen............
Warcmme..........
Huy..............
Pizc-le-Marsal......
Xendremael........
lenze.............
Uoornik...........
Mons..............
Pleurus..., :.......
Bilsen.............
Saiut-Prond.........
Lodz..............
Maeseyck...........
llasselt.............
flasseit.............
Hasselt.............
Hasselt.......,„....
Totalen ;
GeneraalTotaal;
C IC
20
'2 'll
20
6 December 1852 16 November raquo; 13 14 15 18 20
141
50 quot; 1
5 2
13 24
47
70 4
1laquo;
70 24 03
4 14
5 13
33
3laquo;
45
3
26
39
7 18
GC
27 21
9 December 14
97
115
54
24 Novembtr
19
17
21
24 Augustus 17 November
4 JJeccmber 20 November 30
24 IJeceniber 24 November 21 22 28 24
1 JJecember
4 15 November
11nbsp; December 23 November 29 September
1 December 15 November 25
1 December 19 November 21
12nbsp; December 14 November 18
30 20 16
1 December 26 November 10 December 14 November
(*) Deze inentingen komen in den Staat van den Heer Willems voor, als verrigt zijude van de maand April tot de maand October, zon-der andere aantooaingen.
10
13 4 4
10
36 80
13
14 17 82 22
'l9
12
4
39
17
19
14
17
13
7
IG
30
4
16
10
17 3
41
J2 25
12
34
20
51
u;
22
10
109
66
94
10
42
327
139
11 2
77
Vi
IB
cn so
29laquo;
262 125
43
SS 169 165
12
69 189 125
124 107 153
51
35 27
10 38 30
37
13
184
510
708
1,216
673
995
665
399
37
5,300
-ocr page 38-
STAAT der Eunderen die, na met goed gevolg te zijn ingeent, de Longziekte hebben gekregen.
Wo. 2.
Yolg-Nummer.
Namen der Vee-art-
sen, die ingeent
lieihen.
Na 711 e n
der
Eigenaars.
Woonplaais.
Dattim der
Iiienting.
Datum op xoelke de
LongzieMe is toaar-
genomcn.
Aanmerki
Hougaerde.....
MbuscroB.....
Leuven........
Waleffe.......
Krembodegliem.. .\Tecrijssche .. .,
id........
id........
Westmalle.....
ilasselt.......
id.........
id.........
id.........
id.........
Tfaisselt.......
Hassell.......
id........
Limelette......
id........
Bernissem.....
i rasselt.......
id.........
Brüssel.......
Hal...........
id...........
Ilasselt.......
Taviers.......
id.........
Hassclt.......
Bcveren.......
Hassclt.......
id.........
id.,.......
id.........
id.........
Leuven........
Hasselt.......
Wevelghem..,. Nimy-Maisieres,
id......
id......
id......
id......
id......
id......
id......
id......
id......
id......
id......
id......
id......
id......
id......
id......
6 Augustus 1853.
4nbsp; September raquo; 11 Julij
28 Junij
20nbsp; Augustus laatst van Aug. •
id. ' . id.
27nbsp; Mei
5nbsp; nbsp;Augustus raquo;
8nbsp; .Tulij
21nbsp; nbsp;Junijnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;• 24 Junijnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;
3nbsp; Julijnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; *
4nbsp; nbsp; id.'
Is nict aangetoond. 24 Junijnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 1852.
28nbsp; Julij id.
16 September
24nbsp; Junijnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;•/ 19 Junijnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo;
25nbsp; Meinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;laquo; 3 September raquo;
id.
19nbsp; Junijnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo; 18 October
21 Julij
16 Augustus '
9nbsp; October 10 Augustus
23 .Tiiuijnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; raquo;
3 Julijnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; raquo;
21 Julij
id. 30 October
21nbsp; Julij
23nbsp; December •
20nbsp; Julij id. id. id.
22nbsp; Jnlij id. id. id. id. id. id.
24nbsp; Julij id.
28 Jnlij
id.
id. 2 Augustus
2S 29 19 Dri 13 4
Augustus September Augustus e maaiidm
1853.
Servais-Nys.........
Delanglez..........
Hamondt..........
Kiaart............
Declerq...........
Baron d'Oversebies,.
id...........
id..........
Abbaye do la Trappe
De Borman........
Tbiers............
Kcgnier-Palmcrs. . ,.
Fabry.........#9632; . • #9632;
Van Htraclcu.......
Demayer..........
Robert van Straeleu.
Fabry.............
Malcvö............
id..............
Baron de Chestret...
Fabry.......... •. #9632;
id..............
Sergoigne..........
Vanvolsem.........
id.............
Fabry.............
Stimart...........
id..............
J. .T. Vanvinclceroye.
Sclioofs...........
Autoine Vinkenboscli. J. J. Vanvinckeroj-e. Hubert gt;van Straclen. J. J. Vanvinckerove.
ill........
Hamendt..........
J. J. Vanvinckeroye.
d'Hont............
Frassart...........
Scarceriaux, Auguste.
üepoplimont.......
Andre' Pierre.......
Scarceriaux, J. B....
id..........
Scarceriaux, Alex.. ..
id..........
Marechal, Charles. ..
id..........
id..........
Marechal, Lievin....
Kicq, Mathieu......
Vise, Araand.......
Marechal, Prarifois .. Marechal, Ghislain... Faucon, Charles.....
1 2
3
4 5 6
7
s
9
10
11 33 Vi U J5 10
n
18 19 20 21 22 23 24 35 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 30 3? 38 39 40 41 42 43 44 45 4G 47 48 49 50 51 52 53 54 55
Michotte........
Hoornaert.......
Noül............
Garot.......... •
Liciiard.........
Stroobants (!)••.•
id...........
id...........
Bole en Delwart..
Willems.........
.Maris.......... •
Dr. Willems.....
Maris...........
id............
Ucvleeshomver... •
Dr. Willems.....
Maris..........
Crevccocur.,.....
id.........
Or. Willems.....
Maria...........
id............
Douterluigne.....
Vancutsem.......
id...........
Maris...........
Dohet...........
Maris...........
id............
Michels.........
Maris...........
id............
id............
id............
id............
Noel............
Maris...........
Hoornaert.......
Dumont.. gt;......
id............
id............
id............
id............
id............
id............
id............
id............
id............
id............
id............
id............
id............
id............
id............
Dr. Willems.....
November
id.
id.
il
(21
(1)nbsp; nbsp; Deze inentingen, door den Heer Stroo­bants, student in do Geneeskumle, vrrrigt, zijn door den Heer Willems aangeteekend in Le Jour­nal d'Jgrioulture van den Heer Morren (bladcn van September 1852), en in zijneu brief aan den Minister van 8 September.
(2)nbsp; nbsp; Bewezen door den Heer Noel.
10
24
2
15
30
12
IS
23
23
28
5
12
28
4
6
1
4 11 24 1 3 9
18
IG
30
U
27
2laquo;
0
1
24
39
19
20
19
17
28
10
14
4
9
22
26 3
Julij
Augustus September September September October Augustas Oetober October Augustus September October October November October November
id. November November November December December December
id. December December December
Jaiiuarij
1853.
Januarijnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo;
Jnuiiarij
Augustus 1S52. November September September Augustus Augustus Augustus i September quot; Augustus raquo; Augustus September raquo; September • September laquo; September laquo;
id. September laquo; September •
yt
-ocr page 39-
HEBRSCHENDE LONGZIEKTE.
TSo. 3,
Oyerzigt der verrigte Inentingen en de uitkomsten daardoor verkregen.
| N AAM
EN
Datum
SOORT DEE INamp;EENTE
RUNDEREN.
_J
TlJDSTIP
waarop de werking
zieh vcrtoondheett
na de
Aantal
der lunderen door de
TlJD
vanaeer de longziekte
zieh geopenbaatd
heeft na de
Aantal
der gesiorven Uunderen
MELKKOEHEN.
GUST EN.
PINKEN.
KALVEBEN.
TOTAAL.
.- .r
:sgt; • 1
s^
sraquo;
:raquo; •
AANMERKINGEN.
WOONPLAATS
VAN DEN
EIGENAAE.
der Xneniing.
1
Aantal waarm
werking is
waargenomen
1
8 r a
| Sraquo; s
'S | Si
1
S ^ s S.g s -quot;SI S
8 sect; S
S ~ g
ill
1 s 1
1
Aantal waarb
werlcing is
waargenomet
Inenting.
'ongzie/cte •xangetasf
Inenting.
ten gevolge
der Inenting .
Vroegste.
Laatsle
na de r Inenting. \
Datum.
Getal der dagen.
). Schoenmakers, AchttienlioveTi
14 Junij
21
16
2
1
3
4
3
30
1 20
5deg; dag
45quot; dag
I
6 Julij
22
dczelfde id.
25 raquo;
2
1
2
1
34quot; •
dezelfde id.
29 .
1
1
1
2
1
30deg; •
r. Wijnen...... id.
25 .
20
18
5
5
8
33
23
4quot; .
39quot; .
3 re.
) 7 raquo;
quot; {
12 gt; 4 x
1 15 Aits
51 \ i Ingeent met stof
6 i
\ van dezelfde long af-
ff. de Groot, Utrecht........
23 JuDij
13
4
I
;
)
2 1
16
7
4 1
27raquo; .
26laquo; raquo;
2 2
1
• 7 Aug. 23 Julij
43 27
1 ( komstig.
\ Ingeent met stof ( van dezelfde long af-
20 Junij
6
25 raquo;
29
l komstig.
P, van Ingen, Honten.......
26 .
3
3
3
2
2
2
3
11
7
5quot; . 21laquo; .
34'; raquo;
ilquot;s
dezelfde id........
8 Julij
1
1
1
1
16
P aquot;quot; Eenelongzieke
F. van Doom, Westbroelc.....
29Jmuj
10
10
7
1
17
11
4^ .
32lt;= •
1
15 raquo;
F. Schaaij,... id......
1. Streefkerk, Nieuw Loosdrecht iVed, Meijers, id. id.
29nbsp; nbsp; nbsp; .
30nbsp; nbsp; nbsp;• 30 raquo;
1
10 12
1 4
7
1
4
1
1
1 12
I 5 7
e raquo; 21raquo; .
24lt;!
2
12 .
12
,1
2 koe iugeent 11 ä, welke gest. is. bc^s -| id.
)I. Streefkerk, id. id.
30 .
15
15 4
1
1
5
a
1
2
21 21
17 6
16deg; raquo; 9deg; .
24laquo; #9632; 31laquo; raquo;
2
f 30 •
5
Twee longzicke koei-
f. Woudenljerg, Vreeland.....
30 raquo;
12
j
{ 7 •
7
jen ingeent, waarvau
dezelfde id......
9 Julij
1
0
7
6
16laquo; •
eene gestorven is.
(. Vossenstein, Maartensdijk.. .
1 .
2
2
o
2
7
4
15c raquo;
r 4 .
3
1 3
B, van Harte, Kamerik,......
2 raquo;
14
S
7
4
8
4
29
ie
3laquo; •
iZ- raquo;
3
11 raquo;
22 .
9 20
9 .
1
1
1
2
i
16deg; raquo;
Eene koe, sedcrt 5
Julij door de longziek-
Totalen: . . .
. .
m
te aangetast, ingeent
142
95
6
3
32
21
55
13
235
132
1 16
1
10
is gestorven.
_____
-ocr page 40-
HEERSCHENDElONGZIEKTE.
Overzigt der proel'nemiogen nopens de inenting der Ipgziekle, verrigl aan 'sRijks Veeartsenijschool.
No. amp;.
inrGEEWTE R/IVDEREIV.
No.
OMSCHRIJVING
van het
RUN1).
Datum
Graad der
Heiunenting.
G E N E Z E N.
ö ^ ^gt;
Afkörnst.
Otider-dorn.
Gedekt.
Gekalfd.
^ t* ^
AANMERKINGEN.
der
j inenting.
vanhethe- ,r, i gin dernbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; '' Datum,
werking.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 1
Wer-king.
Datum,
^~
quot; ^
s
Blaar
IVoLidenbergen Seherpcnzeel.
2 Julij.
28 September 24 Jimij. 22 Augustus. I8Aug.,4Nov
2 Augustus. 9 Julij.
2 Ang.
6 Aug. Matig.
30nbsp; nbsp;Aug.
15nbsp; nbsp;Oct.
8nbsp; nbsp; id.
30nbsp; Sept.
12nbsp; nbsp; id.
1nbsp; nbsp; id.
20nbsp; nbsp; id.
20nbsp; nbsp; id.
Pluiui van den staart verloren.
9 10 11 12
13 14
15 16 17
18
19
20 21
22
23
24
25 '26
Zwartbonte bles........
Vaalbonte bles.........
Zwartbonte bleä........
Zwartbonte bles met snuit,
Eoodboute bles.........
Zwarthont............
Zwartbonte bles........
Ligtc blaar............
Zwartbonte kol.........
Zwartbont hart.........
quot;Witbonte bles..........
id. id. id. id.
id. id. id. id. id. id. id.
id.
id. id. id. id. id. id. id. id. id. id.
a 4
4 6 5 S 2 9 5 5 5
4 4 2 5
Vs 9
iMeil852.
ö Aug. 3 Maart.
14 Nov.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id.
id. 4 id. 4 id.
6nbsp; nbsp; id
11nbsp; nbsp; nbsp;id. 10nbsp; nbsp; id. 10nbsp; nbsp; id.
8nbsp; nbsp; id.
10nbsp; nbsp; id.
10nbsp; nbsp; id.
12nbsp; nbsp; id. 10nbsp; nbsp; id. 10nbsp; nbsp; id. 10nbsp; nbsp; id.
10nbsp; nbsp; id.
10nbsp; nbsp; id.
11nbsp; nbsp; nbsp;id.
18 Julij.
(Jitgebreid.
Matig.
Matig.
Matig.
Matig,
Matig. : Matig. Doodelijk. litgobreid.
Weinig. i quot;Weinig.
1 Weinig. ; Weinig.
Matig.
Geene. Jitgebreid.
Geene.
Hcvig.
Doodelijk. Hevig.
Doodelijk.
Hevig.
Doodelijk.
Hevig. Doodelijk.
14 0ct 14 id.
14 id. 14 id.
14 id.
14 id.
30 Augustus gestorven, Vcrmoedclijk eeue week te vroeg gekalfd.
21 Julij.
I Julij, 7 Aug.
en 14 Dec. 19 April 17 rebruarij.
27 Augustus.
30 Augustus.
3 Julij.
1.5 Juiij. 5 Mei.
27 Sept. Geene. J22 Aug. Geene. 22 id.
Wit................
j Vaalbonte bles.......
Zwartbonte bles (stier).
iVaal...............
pVitbontkalf (stier)....
Zwartbont...........
id.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; id.
id.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; id.
id.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; id.
Utreolit. id. id.
Geene. Geene.
22 id. 22 id. 114 Sept.
12 Aug.
id. id.
; Heef't vroeger de longziekte gehad.
23 Julij. 11 id. 23 id.
14 Junij.
25 id. 29 id.
2nbsp; nbsp;Julij. 25 Junij.
3nbsp; nbsp; nbsp;id.
3 id. 25 id.
Gecue.
I
. Scboenmakers,
7
Achttienliüveii,
J. Wijnen, id.
6
J. van Doorn,
4
te Westbroek.
G. van Harte,
8
tc Kamerik.
J. AVijnen,
4
-AcljUienboveu.
Stoutenburg,
to Soest.
id. id.
W. de Groot,
9
te Utrecht.
; Zwartbonte blaar.......D
ite
Witbonte...........
Zwarte blaar.........
25 Junij.
6nbsp; Julij.
10nbsp; nbsp; id.
20nbsp; nbsp; id.
1laquo;nbsp; nbsp; id.
8nbsp; Junij.
8nbsp; nbsp; id.
2 Aug.
1
Een stuk van deu staart,
24 Julij gestorven. ilcu stuk van den staart.
9 Augustus gestorven.
De geheele staart.
23 Junij gestorven.
1 Sept.
Zwartbonte kol. Zwartbonte. ... Witbont pink ..
20 Aua
Zwartbonte blaar , quot;Witbonte bles.. .,
10 Julij,
iBijiia de geheele staart. 1 Julij.jlS Julij gestorven,
tOWGZIEKE RVNDEREIV,
NIET IMGEEWTE RUNDEREKT.
OMSCHRIJVING
van het
KÜND.
Was vermoe-delijk long-ziek. 14 0ct. ingeent.
NO
OMSCHRIJVING
van het RUND.
Afkomst.
t. IS S!
#9632;laquo;solaquo;
Aanmerkin-gen.
Zvvartbonte kol.....
Zwartbonte druipkol.
Zwarte kol.........
Zwartbonte bles.....
Zwartbonte bles (stier) Zwartbonte blaar.....
#9632;^ s
Yaal..............,
Vaalbles............
G-rijs-blaamv-bonte bles. 36 j Witbonte bles, zonder ho-reus.............
Woudeubergen Scherpenzeel., .
id.......
id.......
27 Oct. 24 id. 30 id.
41
dagen.
3 Nov.
ns
id.
6 id.
44
id.
Ifi Dec.
Vermoedelijk loagz. gew. v.24-310ct.
id. id.
3 Nov.
37 Zsvartbonte bles, e'en hoorn.
48 id. ' 12 Nov.
-ocr page 41-
. HEERSCHESDE LONGZIEKTE.
Wo. ft.
OVEBZIGT der \crrigle Inealingen en der uilkorasten daardoor verkregen, door F. H. VAN DOMMELEN, Prov. torts le kl. le Baarn.
- ......1
S O O R T
DER
(NGEENTE
RUNDEREN.
#9632;
s
TlJUSTIP,
ivaarop de wer-
Runderen ac de longziek Inenting.
Tud, wanneer de
a? ^
1 s
Met verlies
N AAM
Trnpi.TPw.
RHSTEN.
PtNKEN.
KALVEHEiV.
TOTAAL.
1.^
#9632;3 fe'-s
king zieh
vertooud heeft
nade
longziekte zieh
geopenbaard
heeft na
van den staart, ge-
EN
WOONPLAATS
b i
fc g
is sect;
|s i
AANMERKINGEN.
VAN DEN
1
1
1
8.8 S
111 ^ 1
8
I
8.sect;S 8
8
1
WaarOij w
king is
waargenom
8
quot;S.g 5
Inenting.
Aanial der getast door na de
de Inentin g.
heel of ge-deelieUjk.
EIGENAAR.
Vroeg-ste.
Laat-ste.
Saturn.
Geial der dag
N0.
dag.
dag.
Bij N0. 1 eu 2 waren de dieren
1. P. Stoutenberg, teSoest. . .
2Junij
I
1
3
3
4 5
4
•gt;
0
66 45
1
1 geheel
met een stukje long, en een paar se-tons, boven in de binnenviakte van
2. G. van den Hoveu, te Hoogland.
2 •
0
den staart ingeent.
3. P. Stoutenberg, te Soest. . .
28 laquo;
2
2
1
13
35
i
De volgende NOs. alle volgens Dr.
4. dezelfde.......
20 Juiij
I
1
Willems geinoculeerd.
5. Aait Kruijer, te Hoogland . .
28Junij
15
i)
4
4
5
3
2
24
16
12
61
23
1 de helft
Bij N0. 5. Twee voor 4 jaar gebe-
6. dezelfde.......
22 Julij
6
6
I
8
20
terde ingeent, hebbeu goed gevat.
7. dezelfde.......
3Aug.
5
5
0
;)
5
37
5
Twee voor eenige weken gebeterde
8. D. van den Heuvel te Hoogland.
28Junij
3
3
3
6
a
29
37
\
27 Julij
29
6 1
niet gevat.
Van nraquo;. 1 tot en nietl4,geschiedden
9. J. P.Scbouten, teSoest. . .
28Junij
3
1
3
2
i i
10 26
42
2 )
3Aug.
35
I
1 de hplft
de inentingen allen op verdacht vee, onder welke de longziekte korter of
10. dezelfde.......
ISAug.
2
1
44
langer aanwezig was geweest, en bij
11. dezelfde.......
SSept.
1
1
1
i
17
34
1 de pluim
voortduring heerschende was.
12. Hs, Bieshaar, te Eemnes .
10 Julij
5
5
3
2
8
7
15
37
8
Bij de veehonders, onder nraquo;. 15, 16
13. Gt. Elders, te Eemnes . . -
10 -
7
4
7
4
13
42
1
5Aug.
26
6
eu 17 vermeld, geschiedde de inenting op volkomen gezoud rundvee, uiet in
14. Mevr. de douairiere Huydeooper
contact geweest zijnde met longz. vee.
van Maarsseveen, te Baarn. .
21 .
3
3
7
5
10
20
8
14
63
19
1 de helft
N0.18. De hierbij vermelde runde-
15. de Hz. H. A. Bak, te Hilversum
19 raquo;
27
27
1
6
2
15
9 2
49 19
38 11
8 17
46
48
id
i
1 kalt d.h.
ren waren tijdens de inoculatie bijna alle duidelijk tceinfecteei-d.hoestende en
16. Heeren Sinkel, te Hilversum .
21 .
15
9
4
33
hadden een dof onaangenaam uitzigt.
17. Jan Rademaker, te Hilversum .
21 raquo;
1
1
1
i
17
33
,
11
Vanhetvee,vanafii0 1 toten met
18. JanvanWeesGz., teBaambrugge
19 .
14
12
6
5
6
3
26
20
7
43
7 *
(30 Julij
19
21 bedoeld, vindt men alles breeder
1 8Aug.
19
omschreven in mijne Verslagen, liier-
19. Wed.P,Hnrteman,teHamersfeld
3 Aug.
8
8
4
4
4
3
16
15
5
31
1
SSept.
30
15
4
omtreatopgenomeuin de Verb. (Ier4e Algem. Verg. van Kijks-Veeartäeu.
20. A. Veldhuizen, te Hoogland. .
10 raquo;
4
3
4
3
23
NO. 22. Op 18 Dec. werd een on-
21. Jkh. H. v. d. Bosch, te Bilt. .
18 -
1
1
1
I
8
24
1
der het vee vanu0. 22 gevveid hebben-
22. Rijk Heihorst, te Soest . . .
30 Oct.
11
11
2
2
4
2
4
2
21
17
7
34
21
de, niet mgeeute koe longziek.
23. Hendrik van Woudenberg, te
2
10
6
8
27
1
20Nov
19
10
Van af 10 Dec. tot 14 Jan., deden zieh op de boerderij, onder u0. 24 be-
Vuurscbe......
INov.
8
6
doeld, onder 7 alJaar niet ingeente
24. Jacob Plooij, te Soestdijk
U '
12
8
2
2
14
10
7
50
14
pinken, reeds 5 gevallen van longziek­te voor, waarvan 4 doodelijk afliepen.
25. Cornells StalenhoefindeBircht,
te Soest.......
15 .
ir
10
2
1
5
2
j 24
13
14
39
1
ISDec.
33
23
1 de pluim
Van nquot;. 18 tot eu met n0. 25 ge­schiedde de inenting weder op ver-
169
132
n
9
35
24
j 64
25
1 279
1
190
13
1
260
7
dacht vee.
-ocr page 42-
HEERSCHENDE LONGZIEKr
OTERZIGT der verrigte Inentingen en der uitkomsten daardoor verkregen, door J. Huffnac
SOOKT DER INGEENTE KUNDEKEN.
N A A M
JSN
WOONPLAATS
VAN DEN
EIGENAAß.
Datum
MBLKKOEIJEJf.
s.S 1
Tunsnv
waarop de werlting
zieh vertoond heeft
nade
In entiug.
Aantal
der
Runderen
door de
lonyziekte
amigeiasl
na de Inenting.
laquo;auneer zieh geop i Ine
Datum.
Inenting,
laquo;Sä,
t
is amp;
silaquo;
Vroegsfe, Laaiste.
laquo; tlaquo; (3
^ 8
. A. Baron van Yersehuer, te HeemsteJe. .
1852. 23 Aug.
21 Oct. 1853. 6 Jau.
19
'i
10
12
11
30
8 22
2 Sept. 25 Oct.
10nbsp; Sept 2 Nov.
11nbsp; nbsp;Feb.
27 April
rnbsp; 24 Aug
Inbsp; nbsp; nbsp;2 Sept
Inbsp; nbsp;10 Nov.
fnbsp; nbsp;14 Jan
}nbsp; nbsp;10 Feb.
(nbsp; nbsp;15
fnbsp; nbsp;21 Apr!
'nbsp; nbsp; nbsp;9 Mei
27 Mei
dczelfde
levrouvv Barnaart aan den Vogelenzang
17
10
18 10 Jan.
1 April
. Kesse, te Haarlem
26 Maarl
12
15 17
8
IS
21
10
c
4
36 2 1 1 2 30 15
, H. van Wickevoort Crommelin, te Berkenrode. 26 April onklieer G. F. van Tets, aan den Vogelenzang . 26
dezelfde............3 Mei
.. H. van 'Wickeyoort Crommelra, te Berkenrode . 3 •f. A. van Wickevoort Crommelin, te Woestduin I. A. Baron van Verschuer, te Heemstede . . .11 onkheer G. F. van Tets, aan den Vogelenzang .24 raquo; i. A. Baron van Verschuer, te Heemstede . . #9632;] 24 •
1. Sjjruijt, te Waddingsveen.......| 10 Junij
I. A. Baron van Verschuer, te Heemstede . .! 5 Julij I. H. van Wickevoort Crommelin, te Berkenrode; 5 Julij
dezelfde............! 10 Dec.
dezelfde............i 24 •
onkheer G. F. van Tets, aan den Vogelenzang . . raquo; raquo; Uevrouw Barnaart, aan den Vogelenzang. . . . j raquo; raquo;
Totalen:.....
17
10 2
15
7
10
4
2 7
5 Mei
30 Mci
10 raquo;
25 .
15 raquo;
28 quot;
12 .
15 .
11 raquo;
20 .
2 Juuif
10
3
23
1
I
18 10
2
6
2'i
2
1
1
2
1
30
18
17
Junij
15
Julij
7
Jan.
3
raquo;
3
'
10 Junij 29 Juuij
14
12 Jan. 10 -
109
60
67
40
64
33
14
259
140
-ocr page 43-
DK.
\
EL, llljks-\
!=i_
l'ijd.
Aan
is longziekte
de
eubaard heeft
gesior
lade
Rund
tei
n t i n jr.
de
Getal der
dagen.
1
!. J
10 19
8
1
Uev
35
40
1
26
(.
39
1.)
Tod
31
1.1
H.
B..
lOD
J.i
L:
B.
4.
fO!
M{
1
-ocr page 44-
PE.
No. laquo;.
i kl, Rijks-Yeearts le Klasse, te Haarlem.
. IJ u,
le longziekte
eubaard hceft
lade
ii t i n s.
Aunlal
der
geitonen
Runderen
ten
gevolye
der
Inenting.
Ge nez en.
! ^3 k
AANMERKINGEN.
Getal der dag en.
^
J. j
10 Ifl 8 35 40 26
3!)
31
6
32 25
1 de helft. 1 Bij ^ iaatste aan je lougziekte gestorvene koe P lln,l tevens belangrijke reactiea aan de staart waarga-
1 Je pi aim.
nomen.
Drie longzieke koeijen ingeint, welks geitorrlaquo; zijn.
\lev
1 de plaint.
I dc plumi.
I.
1.1
Fou
1.1 I.
B. . Ion B. A.:
15
10
7
5
20
10
6
4.
36
2
I
1
1
30
15
#9632; lugeent met slof van dezeU'de long afkomstig.
I de pluim.
1 de pluim.'
I de nluim t IngeSnt; met ^ van dezelfde long afkomstig.
j *nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;\ * Deze koe goed gevoed zijnde wcrd geslacht.
Met stof uit eenen geheel plaataelijk werkenden staait.
Met stof uit eene abcesvormige verhevanhcid aan bet midden des staaits.
Herente (zie mededeeling pag. 27.)
1 de pluim,
Mi
Met stof uit dezelfde long afkomstig.
241 i 10
-ocr page 45-
-ocr page 46-
-ocr page 47-
-ocr page 48-