-ocr page 1-

V

-ocr page 2-
-ocr page 3-

GODVEUCHTIGE GEZANGEN

TEN DIENSTE DER

LEDEN VAN DE PROCESSIE

EEBSEIf EN V£IiTHO VEN

TILBURG,

STOOMDRUK VAN HET R. K. JONGENS-WEESHUIS. 1 8 8 3.

gt;A

-ocr page 4-

1,IIL

IMPEIMATÜK.

J. CUYÏEN,

Libr. Cens.

Haaren , 2 Mnii 1883.

i

( ]

I

t

d

s t»

EIGENDOM der Drukkerij van het R. K. Jongens-Weeshuis.

li

-ocr page 5-

PROGHM DER PROCESSIE

VAN

EERSEL EN YELTHOYEN

NAAR

a. WMÏ wüiasiaaia.

I. Vertrek der Processie den 25 Juli. Bijeenkomst der bedevaartgangers ten 10 Va ure

in de kerk te Eersel, alwaar het „ Veni Creatorquot; (No 1.) gezongen wordt, om Gods zegen over de Processie af te bidden.

In processie trekt men uit tot buiten Eersel. Daar wachte men op elkander , blijve bijeen , en beware deze orde: vrouwen voorop, waarachter de mannen.

II. Het gedrag der bedevaartgangers zij stichtend.

Een ieder volbrenge bereidwillig de voorschriften van den Priester en der Processiemeesters.

-ocr page 6-

l Ü

III. Van Kersel tot de Heestert wordt de i Rozenkrans gebeden, waarna gezongen lied N0 2 ; / zoo ook tot' de' Wit riji (No 3); alwaar men een half uur vertoeft. Tot Postel een Rozenkrans voor de overledenen , waarna lied N0 4. ~------1 _

(Te Postel slechts 10 minuten toeven.) y : ■ Van Postel tot Rethy de Rozenkrans voorZ. H. den Paus; en lied N0 5. .\—

i

IV. Te Rethy (aan het klooster) stelt zich ' ■ ^ de Processie in de volgende orde :

■ ' 1°. Het Kruis, waarnaast twee koorknapen.

2°. Twee rijen vrouwen , waartusschen de kaars van Velthoven, gedragen door zes meisjes. 3°. Bruidjes.

iquot;. Het vaan van O. L. Vrouw.

5°. De Zangers.

■ 6°. Twee rijen mannen, waartusschen de kaars van Eersel, gedragen door zes meisjes.

V. Tot aan de kerk van Rethy wordt gezongen lied N0 6.

In dezelfde orde gaat men naar Warheek, onder het bidden van den Rozenkrans tot bijzondere intenties.

Als Warheek in het gezicht komt, wordt aangeheven lied N0 7 ; bij het binnentreden der kapel 8, waarna nog N0 9.

quot;VI. Gelegenheid tot biechten.

Vroegtijdig begeve men zich ter ruste.

-W

-ocr page 7-

5

Men wordt verzocht zooveel mogelijk het stilzwijgen te bewaren bij het ter ruste gaan. Men houde zich bezig met Jezus, dien men den volgenden morgen zal ontvangen in de H. Communie, en met Jezus' H. Moeder, die men hier komt vereeren: „TJwe zedigheid zij bekend aan alle menschen.quot;

VII. Den volgenden morgen in de kerk te Bethy , de H. Mis ten 5% ure, waaronder alge-meene Communie.

Isa het Evangelie worde gezongen !N0 10.

Onder de H. Communie een lofzang ter eere van het Allerh. Sacrament door de Zangers.

Na de H. Communie K0 11.

Na de H. Mis N0 12.

VIIÏ. Ten 9f*. ure plechtige Hoogmis in de Kapel te Warheeh.

Na de H. Mis vereering der Reliquie, waaronder lied N° 13.

IX. De processie met het Allerh. Sacrament geschiedt in dezelfde orde_aLs daags te voren.

Onder de processie worde gezongen N0 14; eenige lofzangen , en tegelijk de Rozenkrans gebeden.

X. Voordat de zegen gegeven wordt met het H. Sacrament, zinge men lied N0 15.

Van uit de kerk begeve men zich in dezelfde orde tot buiten Bethy (aan het klooster) onder het zingen van N0 16.

-ocr page 8-

6

1XII. In dezelfde orde als onder I wordt de terugreis aanvaard.

Deze orde onderhoude men tot Eersel, alwaar men zich in processie naar de kerk begeeft, om God en Zijne H. Moeder te danken door het zingen van het „.Salve Reginaquot; en „Te Deum lau-damusquot; (N0 8 en het laatste nummer) , waarna de zegen met het H. Sacrament gegeven wordt.

-ocr page 9-

GrEZ A-TVOEIV.

IS0 1.

Veni Creator.

1.

Kom, Schepper, Heiige Geest, daal neer Bezoek gij de uwen heden weer,

Vervul van boven met uw kracht De harten, door u voortgebracht.

2.

Grij , die de Trooster wordt genoemd, Als gaaf des Hoogsten steeds geroemd, Als levensbron, vuur, liefdegloed En zalving, voor den geest zoo zoet.

3.

Uw zeven gaven roemen wij ,

De vinger van Gods hand zijt gij ; Als gift des Vaders gjj geëerd,

Die uw getrouwen 't spreken leert.

4.

Ontsteek uw licht in ons verstand, Dat ons 't gemoed van liefde brand', En dat uw kracht ten allen tijd Sterke onze zwakheid in den strijd.

-ocr page 10-

8

5.

Drijf satan verre op onze beê , Verleen ons uwen zoeten vree; Ga steeds ons voor door inven raad, Opdat wij mijden alle kwaad.

6.

Leer gij ons kennen hier beneên Den Vader en den Zoon meteen: Geef, dat wij u, hun beider Geest, Belijden immer onbevreesd.

7.

Aan God den Vader eeuwig eer, Zijn eengen Zoon ook , onzen Heer, En God den Trooster zij bereid Dezefde lof in eeuwigheid.

IN0

Maria verhoor ons.

(Wijze ; O Godsgezin). H. Familie Xo 33. 1.

O Moedermaagd, wil ons gedenken ;

Die blijde weer naar Wayheek gaan; En ons aldaar uw gunsten schenken , Die biddend voor uw altaar staan. Gij, Moeder, die de stem der Vad'ren,

Door ziekten en veel smart bezocht, Verhoordet; ook ons stroomt door de ad'ren Hun bloed, waarvoor gij wond'ren wrocht.

-ocr page 11-

9

Te He thy zal men liet getuigen,

Hoe steeds in Warheeh jaren lang

Uit Eersel 't volk zijn knie kwam buigen, U loven door gebed en zang.

Twee eeuwen zijn er reeds vervlogen

Sinds 't voorgeslacht ter beevaart kwam.

Ook mogen op uw voorspraak bogen Wij kind'ren van dien rechten stam.

3.

Stroomt ons nog' 'f heilig bloed door de aderen Van hen, die stonden voor uw troon;

Geloof en hoop, de roem der Vad'ren Bezielt nog hun oprechten zoon.

Wij nad'ren weer met groot betrouwen, En smeeken blij uw gunsten af;

Wil met genadig oog aanschouwen Die dragen thans den pelgrimsstaf.

4.

Te Warheeh voor uw troon gebogen,

Zult gij verhooren ons gesmeek.

En zien met medelijdende oogen Op Eersel on haar ommestreek.

-ocr page 12-

10

INquot; 3.

Pelgrimslied.

{Onze Intenties.)

(quot;Wijze: Maria wil gedoogen) No 37 H. Familie.

1.

Wij laten 't smeeklied rijzen Tot voor Maria's troon ,

Want alle gunstbewijzen

Verkrijgt zij van haar Zoon.

Refrein.

O, zie met welbehagen

Grjj, Moeder, op ons neer ;

Verkrijg ons, wat wij vragen | Bij Christus, onzen Heer. j '^3'

2.

Onz' eerste bede rijzo

Tot u , Maagd , hemelwaart ,

Opdat Gods Kerk verkrijge De rust en vrede op aard.

Refrein :

O , zie enz.

3.

Bid voor den Heilgen Vader , Ons dierbaar Opperhoofd,

Door list van den verrader Van rijk en kroon beroofd.

Refrein :

O , zie enz.

-ocr page 13-

11

4

Wij kinderen , wij vragen , Uit 'sharten liefdegloed,

God schenk' in al hun dagen Onz' ouders alle goed.

Refrein:

O , zie enz.

5.

En vriend en vijand tevens , En allen ons verwant ,

Leide op den weg des Hemels Gods zegenende hand.

Refrein:

O , zie enz.

6.

Kom , Moeder , hen, die lijden In 't smartvol vagevuur ,

Vertroosten en verblijden , Verhaast hun reddingsuur!

Refrein:

O , zie enz.

7.

Aanschouw, wat eerbetooning Ons vaderland II biedt;

Welaan dan, in Gods woning Verlaat ons Neerland niet.

Refrein:

O , zie enz.

-ocr page 14-

12

8.

Stijg' , voor wie niet vermochten Te doen deez' bedevaart,

En ons gebed verzochten, Een bede ook hemelwaart.

Bef rein:

O , zie enz.

9.

Maar , Koningin der Heilgen , O , zegen ook deez' schaar;

Wil immer ons beveilgen In 't dreigend zielsgevaar.

Bef rein :

O , zie enz.

10.

Laat ons uw gunst verwerven, In 's levens bangsten nood ;

Opdat wij eenmaal sterven Een goeden, zaalgen dood.

Bef rein :

O , zie enz.

-ocr page 15-

13

JN° 4.

Volgen wij ouze Moeder.

Wijze: No 56, H. Familie. (Koor).

1.

O Maria, Koningin ,

Voer ons blij den Hemel in ;

Onder 't Kruis werdt gij een Moeder, Die ons gaf daar de Albehoeder. Ave Maria.

2.

Toon dat gij een Moeder zijt;

Voor uw kind'ren in den tijd , Ons een Moeder hier beneden , Koningin van 't eeuwig Eden. Ave Maria.

3.

Smeek voor ons uw lieven Zoon In die schoone Hemelwoon,

quot;Waar gij , boven 't al verheven , Steeds onz' Moeder zijt gebleven. Ave Maria.

4.

Moeder, uit dit tranendal Smeeken wij u bovenal ,

Dat het word' aan ons gegeven Naar uw voorbeeld steeds te leven. Ave Maria.

-ocr page 16-

14

5.

Ootmoed was de schoone deugd , Grondslag in uw prille jeugd,

Van dat deugdenrijke leven Ons ten voorbeeld hier gegeven. Ave Maria.

6.

Kuischhoid, steeds zoo hoog geacht, Het sieraad van uw geslacht,

Bracht u, dienstmaagd van den Heere , Boven 't scheps'lental in eere. Ave Maria.

7.

Moest uw Moederlijke Hart Hier beneden zijn in smart,

Zeven zwaarden u doorboren,

Nimmer liet ge klachten hooren. Ave Maria.

8.

Onderworpen steeds op aard',

Hebt ge een rijkdom hier vergaard, Grooter ja dan alle schatten,

Die de wereld kan bevatten.

Ave Maria.

9.

Leer ons, Moeder , in dit dal,

U steeds volgen overal:

-ocr page 17-

15 m ^

Ootmoed, kuischheid en tevredeif^i Zijn onz' deugden hier beneden. Ave Maria.

10.

Volgen wij u, Moeder zoet,

Dan is zeker 't eeuwig goed Yoor ons weldoen een belooning In de sclioone Hemelwoning.

Ave Maria.

is0 n.

Ter Bedevaart naar 0. L. V. van Warbeek.

(quot;Wijze ; Onze Troost). II. Fiimilie No 71.

1.

ï, , ■■ / . :

O , zoete Maagd Maria !

Wij komen weer te zaam, '

Om , met een hart vol liefde,

Te loven uwen naam.

Naar Warbeek , lieve Moeder,

Trekt onz' Processie voort:

Daar hebt gij, troost der droeven, I Zoo menig beê verhoord.

-ocr page 18-

16

2.

Wij i pelgrims al te gadei- ,

Op reis ter uwer eer , Wij bidden: „zie op allen Met welgevallen neer!quot;

Wil ons gebed verhooren ,

Gestort uit vol gemoed ,

Met 't hart vol van vertrouwen, Zoo vallen we u te voet.

3.

Gij zijt de Koninginne

Van heel het Hemelsch hof, En al de zaalge koren Bezingen , uwen lof ;

Bezingen hoe uw bede

Aan uwen Zoon behaagt, En hoe gij voor uw kindren Zijn schoonen Hemel vraagt.

4.

Gij, toevlucht onzer zielen, Gij staat den zondaar bij ; Gij , troost in 't aardsche lijden ,

Gij maakt de droeven blij ; De dooven, blinden , kreuplen ,

Zij hooren, zien en gaan. Neen, nooit nog, goede Moeder, Riep men vergeefs u aan.

-ocr page 19-

17

5.

O ij, reiner dan de zonne , Gij , blanker dan de maan,

Zie ons , zoo vol van zonden , Zie ons ontfermend aan.

Wij gaan elk jaar fce beevaart Kaar Warbeek , al te gaar ;

O , dat uw raoederbede \

Voor onheil ons bewaar'! (

6.

Aan u dan, heiige Moedor , Zij onze tocht gewijd;

Wil onze voorspraak wezen Tot in den jongsten strijd ;

Wil onze schreden leiden Op 's levens pelgrimsbaan ,

En bied ons met onz' beden Uw lieven Jezus aan.

7.

En zijn wij weergekomen

Van 't oord — waar wij te zaam * O , allerliefste Moeder ,

Gaan loven uwen naam —

Wil dan steeds ons behoeden , Ons leiden aan uw hand ,

Opdat wij eenmaal landen In 't Hemelsch vaderland.

P.

w.

-ocr page 20-

18

w «.

In 't gezicht van Rethy.

/'y' X'

Ziet gij ginds dien spitsen toren, Pquot;-- ligt Retluj ^pdgrimsschaar.

nu in iml nnl GóC^Snz' beden Uooron, geknieldj voor altaar.

■quot;taeu, |. ooderilLiasii. / zult prijzen foor u zorgéfc draagt.

fTfa/X. ^ c ^igt; •

Cc-

quot;T-

/

Xtew-is -aile smartt geweken ,l 'l'hans quot;jatiriiurTd van 't verre gaan Door 4» woeste heidestreken Op -«mmf onbekende baan.

VeldhoWs en Eeragls schaar Heft nu aflH.niet yolTSN^oren, Weldra kliiikNu^stein , IfiUvaar 'God uw' beden zal v^^Uiiuren.

A

s 4c/.i' ft

-ocr page 21-

19

5.

Brengt uw Moeder blij teiv^eer 't Sclroonste lied wat gij kun^zingen, Haar, lie Moeder vak den Heer, Koningin der hemelingtoi.

6.

Koningin en Moeder saam,

Ook voor ons alhier beneden; Wij aanroepen uwen naam , Wil verhooren onze beden.

7.

Smeek voor ons bij Godes troon, Dat wij steeds onz' schreden richten Daar , waar Gij met uwen Zoon Ons door voorbeeld voor zult lichten.

-ocr page 22-

20

JNquot; r.

Warbeek in 't gezicht.

Wijze: O, Jozef, hoor ze. (H. Familie No 63.)

1.

Ziet broeders ! daar rijst Warbeek , daar Het oord van zooveel zielsverlangen,

Uw liev'lingsteê , o pelgrimsschaar ! AVaaraan uw oog verrukt blijft hangen.

Daar, daar, werd op Maria's beê Den smeekeling gena geschonken.

En wij , wij allen tuigen mee Van menig gunst, daar uitgeblonken. Moeder, die heden Ons biddende ziet,

Versmaad toch onze beden , . Versmaad ons sraeeken niet. '

2.

Laat vrij een spotziek ongeloof, Met onwil op ons nederschouwen;

Wij blijven voor hun spotten doof En des te meer op God betrouwen.

Heeft God de beevaart niet bemind , Ons niet die godsvrucht willen leeren ,

Toen de ouders met hun godlijk Kind Gods tempel jaarlijks gingen eeren ! Moeder, die heden enz.

-ocr page 23-

21

3.

Zoo trekt ook onze broedrenstoet, Elk jaar met zijne feestbanieren,

ÏTaar 't heiligdom der Moeder zoet Om haar in 't wonderbeeld te vieren ;

Welaan dan, broeders, oog on hart Daar tot uw Moeder opgeheven;

Haar naam is alom troost in smart, Daar zal hij dubblen troost u geven.

Moeder , die heden enz.

4.

Daar zal 't gebed naar 's Hemels woon Als door de wolken henenbreken En klimmen tot Maria's troon,

En zij zal neerzien op uw smeeken.

Knielt, pelgrims , op die heiige steê, Voor 't wonderbeeld vertrouwend neder ,

Uw Moeder bidt daar met u mee, En ongetroost keert gij niet weder.

Moeder , die heden enz.

-ocr page 24-

22

jNquot;

Jiij 't naderen van het Wonderbeeld van O. L. V.

Salve Regina.

\Vees gegroet, Koningin, Moeder der barmhartigheid; ons leven , onze troost en on-ze hoop , wees gegroet.

Tot u roepen wij , ; ballingen, kinderen van Eva.

Tot n zuchten wij , kermende en weenende in dit dal der tranen.

Welaan dan, onze middelares, keer uwe barmhartige oogen tot ons.

En toon ons na dit ballingschap Jezus, de gezegende vrucht uws lichaams.

O genadige, o mee-doogende, o geliefde Maagd Maria.

v. Bid voor ons , heilige Moeder Gods.

k. Opdat wij dei-beloften van Christus waardig worden.

Salve, Regina, Mater niisericordiae; vita, dul-cedo, et spes nostra, salve.

Ad te clamamus exu-les filü Evae.

Ad te suspiramus gementes et flentes in liac lacrymarum valle.

Eja ergo, advooata nostra, illos tuos raise-ricordes oculos ad nos converts.

Et Jesum, benedic-tum fructum ventris tui, nobis post hoe exilium ostende.

O clemens , o pia, o ; duleis Virgo Maria.

V. Ora pro nobis, i sancta Dei Genitrix.

K. Ut digni efficiamur promissionibus Christi.

-ocr page 25-

23

Oremus. Laat ons bidden.

ümnipotens serapiter- Almachtige , eeuwige nc Deus, qui gloriosae God, die, door de me-Virginis Matris Mariae dewerking van den Heicorpus et aniraam , ut ligen Geest, het lichaam dignum Filii tui habi- en de ziel der roemwaar-taeulum effici mereretur , dige Maagd en Moeder Spiritu Sancto coöpe- Maria, tot eene waardige rante , praeparasti; da , woonplaats van uwen ut cujus commemora- Zoon bereid hebt, geel, tiono laetamur, ejus pia dat wij , die ons in hare intercessione ab instan- gedachtenis verblijden , tibus malis et a morte door hare genadige voor-perpetua liberemur. Per ! spraak van alle aan-oumdem Christum Do- staande kwaad en van minum nostrum. Amen. den eeuwigen dood bevrijd worden. Door den-zelfden Christus, onzen Heer. Amen.

IXJquot; 4gt;.

Avondbede tol onze lieve H. Moeder. 1.

Komt, nog een groet en bede

Maria toegebracht,

En dan in 's Heeren vrede

Den slaap weer ingewacht!

Gerust en wel te moede , Vertrouwen we op uw hoede:

Maria , Maria , Moeder ! zegen ons.

-ocr page 26-

24

In 'fc beeld, oragloord van stralen,

Met dat gelaat zoo zacht,

Zien we u in 's Hemels zalen, Vanwaar ge ons tegenlacht. Ons, die hier aan uw voeten IJ, lieve Moeder! groeten:

Maria , Maria , Moeder ! zegen ons. ,

3.

Maria zoo vermogend,

Bid gij voor ons den Heer; Ach Moedor! zie meedoogend

Op d'armen zondaar neer ;

Geleid dor zwakken schreden !

Hoor aller vrome beden ,

Maria, Maria , Moeder! bid voor ons.

4.

Wij bidden u te gader

Bij 't einde van deez' dag: Vraag, Moeder! onzen Vader, Wiens wakend oog ons zag, Dat hij ons kwaad verschoone, Het goede ons eenmaal loone, Maria, Maria, Moeder! bid voor ons.

-ocr page 27-

25

Beveilig uwe kindren,

Waak , Moeder ! dezen nacht; Dan zal geen ramp ons liindren ,

Dan ia ons slapen zacht; Dan ziet ge ons morgen weder , O Moeder goed en teeder!

Maria, Maria, Moeder! tvees yet/roet.

6.

Gegroet gij vol genade!

Gij , Moeder van den Hoer! Het klinke — wie u smade —

Te luider u ter eer.

O, wil met de Englenzangen Ook onzen groet ontvangen:

Maria , Maria , Ave , wees gegroet.

K0 lO.

Vóór de H. Communie.

1.

Jezus! menschgeworden God, Die niet in uw woord kunt falen

Gij rust hier in 't Sacrament; Kan 't mijn geest niet achterhalen, Toch betuig ik weder nu :

Jezus! ik geloof in u.

-ocr page 28-

26

2.

God van almacht, liefde en trouw! 'k Ben beschaamd om al mijn zonden;

Maar gij, Heer, hebt ze uitgewischt In het bloed van zóóveel wonden ; Vol betrouwen kom ik nu ,

Goede Jezus! 'k hoop in u.

3.

God van liefde en opperst Goed ! Gij wilt spijzen ons en drenken,

In 't geheim der hoogste min Heel u zeiven aan ons schenken ;

Liefste Jezus ! kom gij nu,

Ach, mijn ziel verzucht naar u.

4.

'k Ben niet waardig, groote God! Dat gij ingaat in mijn harte;

Spreek, Heer! spreek een enkel woord. En, doorwond van liefdesmarte,

Schrei ik: Jezus ! kom toch nu , Kom , o kom ! ik smacht naar u.

5.

'k Zal dan aan den heilgen disch U , mijn Jezus ! gaan ontvangen ,

U , mijn God, mijn grooten God , Aan mijn zalig harte prangen;

Goede Jezus! kom toch nu ,

Kom , o kom! ik snel j.0j. u.

-------

-ocr page 29-

27

IN0 11.

Na de H. Communie.

1.

Welkom geheeten ,

Mijn Jezus! in mijn hart.

O blij geweten !

O zoete liefdesmart!

Die met uw vleesch mij voedt, Door u mij leven doet ,

Ik zal u nooit, vergeten;

Jfog eens u , Jezus zoet, Welkom goheeten!

2.

'k Zal dank liem zingen ,

Zijn bloed was mij ten drank;

Gij, hemelingen!

Zegt gij met mij hem dank , Die om zijn zetel zweeft, Hem eeuwig glorie geeft, Nu hier mij komt omringen,

Daar Jezus in mij leeft;

'k Zal dank hem zingen.

-ocr page 30-

28

3.

Aan Jezus geven Zal ik mijn hart en ziel ,

Voor heel mijn leven! Wat mij ten deele viel,

Bevat geen aardsoh verstand: 't Is door een raenschenhand ^og nimmer neergeschreven ; 'k Wil hart en ziel ten pand Aan Jezus geven.

IV0 Iti.

Zij rusten in vrede.

Eene stem.

Allen rusten zij in vrede ,

Hunne woon zij Sion's stede!

's Heeren Engten voeren hen In het blij Jeruzalem !

Allen.

Broeders , doorgestaan is 't lijden ;

Rust van 't zwoegen, rust van 't Btrijdcn Geve u God 't verdiende loon !

Siere uw hoofd zijn gloriekroon!

-ocr page 31-

29

Eene stem.

Gij, gij zijt ons voorgetreden ,

Maar wij volgen ras uw schreden;

Allen.

Eenmaal zien we elkander weer, Eeuwig, eeuwig bij den Heer ; Dan geen droevig scheiden meer! Eeuwig samen bij den Heer!

rsr 13.

Hulde en opdracht aan de H. Maagd. 1.

O Maagd! o schoonheid nooit volprezen, Bij God door God zoo hoog gerezen!

Wat luister schittert van uw troon! De Seraf, aan zich zelf onttogen ,

Juicht, voor uw grootheid neergebogen : ,0 Koningin! wat zijt gij schoon !quot;

2.

Al mist, o Starre , 't aardsohe duister, Het schouwspel van uw grootschen luister

Ons koestert toch uw liefdegloed;

Ja, de Engel roeme uw heerlijkheden , quot;Wij juichen, jublen hier beneden : „O Moeder ! o , wat zijt gij goed !quot;

-ocr page 32-

30

3.

Want wie telt uwe liefdedaden, quot;Wie zooveel duizenden genaden ,

Uit God gevloeid, maar door uw hand Ten dank voor zooveel zegeningen Ontvang van uwe lievelingen Hun harten , één door broederband.

4.

Die harten , sluit ze in 't uwe samen , Terwijl voor eeuwig ge onze namen

Bij die van uw verkoornen schrijft : Wij hopen 't, Moeder, neen we weten , Dat gij ons nimmer zult vergeten , Ons steeds een teedre Moeder blijft.

5.

üw mantel over allen spreidend,

En aan uw hand ons steeds geleidend.

Voert ge eenmaal ons ter hemelwoon , Om daar met de Englen mee te zingen; „O Moeder, vreugd der hemelingen ! „Wat zijt ge goed, wat zijt ge schoon!

-ocr page 33-

31

IN' 1 «.

Geloofd zij Jezns Christus.

1.

1.

Als 't eerste duister breekt, Ontwaakt mijn hart en spreekt Geloofd zij Jezus Christus!

2.

De heiige feestklok luidt En roept het plechtig uit: Geloofd zij Jezus Christus!

3.

Wat is de schoonste klank? De zoetste toon van dank ? — Geleofd zij Jezus Christus!

4.

In 's Heeren heilig huis Is 't eerste beêgesuis :

Geloofd zij Jezus Christus!

5.

In mijn gelukkigst uur Zing ik met liefdevuur: Geloofd zij Jezus Christus!

-ocr page 34-

32

6.

Bij al wat ik begin ,

Roep ik met hart en zin : Geloofd zij Jezus Christus !

7.

En wat mijn werk ook zij , Ik zeg er vroolijk bij:

Geloofd zij Jezus Christus!

II.

1.

De schoonste vruchten kweekt Het hart, dat aldus spreekt: Geloofd zij Jezus Christus !.

2.

Bij spijzen en bij drank ,

Is dit mijn vrome dank : Geloofd zij Jezus Christus !

3.

Zoo zing ik vroeg en spa, Als 'k bid of werken ga : Geloofd zij Jezus Christus !

4.

En nooit verveelt de groet, Zoo schoon , zoo wonderzoet; Geloofd zij Jezus Christus!

-ocr page 35-

33

Als treurigheid mij plaagt, Dan roep ik onversaagd: Geloofd zij Jezus Christus!

6.

Bij 's levens zielsverdriet Yind ik mijn troost in 't lied Geloofd zij Jezus Christus!

7.

In nood en bittre smart Roep ik met mond en hart : Geloofd zij Jezus Christus !

8.

Droef om mijn schuld to moe Zucht ik mijn Jezus toe : Geloofd zij Jezus Christus !

9.

De macht der helle vliedt Voor dit mijn zoete lied; Geloofd zij Jezus Christus !

III.

1.

De liefelijkste lof Is ook in 's Hemels hof: Geloofd zij Jezus Christus! w.

-ocr page 36-

34

2.

Des Vaders eeuwig woord Klinkt daar en eeuwig voort: Geloofd zij Jezus Christus !

3.

Zingt, luenschenkindren , luid , Zingt jubelend het uit:

Geloofd zij Jezus Christus !

4.

Heel 't aardrijk in het rond quot;Weerklinke telken stond:

Geloofd zij Jezus Christus!

5.

Als 't licht ten einde spoedt, Zij dit de laatste groet:

Geloofd zij Jezus Christus !

6.

De duisternis wordt dag,

Voor wie slechts zingen mag: Geloofd zij Jezus Christus!

7.

Mijn hart houdt sluimrend wacht, 't Zingt in den stillen nacht: Geloofd zij Jezus Christus !

-ocr page 37-

35

8.

Ja , nog mijn ziele spreekt, Als reeds mij 't harte breekt : Geloofd zij Jezus Christus !

9.

Zingt, Hemel, aarde , zee ! Zingt , al wat ademt, mee: Geloofd zij Jezus Christus !

10.

't quot;Weerklinke wijd en luid Voor Hem eeuw in eeuw uit: Geloofd zij Jezus Christus !

IS0 1amp;.

Toewijding aan het H. Hart van Jezus. 1.

Aan 't Hart van mijn Jezus Daar rust ik zoo zacht ,

Mijn ziel, krank en kwijnend ,

Vindt heil daar en kracht.

2.

Aan 't Hart van mijn Jezus, Schokt vrees mij niet meer; Zijn hemelsohe vrede Dauwt zoet in mij neer.

-ocr page 38-

36

3.

Voor mij is zijn liefde Voor mij is zijn bloed,

Voor mij gloeit die oven ,

Voor mij stijgt die gloed.

4.

Voor dank , zoetste Jezus ! O ! neem het toch aan Mijn koud , schuldig harte,

't Zal staag voor U slaan.

5.

Maar 't hart, koud en schuldig, Is 't mooglijk ? Is 't waar ? Zal zijn voor 't zoet Harte Een geurig altaar.

6.

't Altaar voor mijn Jezus,

quot;Waar liefde op brandt,

Waar heel mijn persoon zich Aan Jezus verpandt.

7.

Ik weet, 'k ben onwaardig , — Van mij niets dan hoon, — Maar toch , 'k blijf U smeeken , Uw Hart zij mijn woon !

-ocr page 39-

37

Cw Hart zij mjjn anker,

Mijn licht in den nood; Uw Hart zij mijn schuilplaats In leven en dood.

ISquot; 16.

Afscheidsgroet aan Warbeek.

(Wijze: O Jozef) H. Familie No 03. 1.

V aarwei, vaarwel, wij scheiden ,

O, Warbeek, dierbaar oord! Wat troost , wat zoet verblijden Werd ons hier, ongestoord! O , Moeder Gods , blijf gij,

Blijf ons , uw kindren bij!

2.

-ocr page 40-

38

3.

O , mocht hij , wie vermeten

Durft spotten met ons lied, O , moehte hij eens weten quot;Wat daar de ziel geniet. O , Moeder Gods, blijf gij Blijf ons, uw kindren bij !

4.

Dat tecder klagen, kermen ,

Dat heilig smeekgeweld , Die kreten om ontfermen ,

Geen tong, die 't immer meldt, O , Moeder Gods , blijf gij,

Blijf ons , uw kindren bij !

5.

Nog ruischen ons die klanken ,

quot;Van ons vereenigd koor , Dat loven , bidden , danken De ontroerde zielen door. O , Moeder Gods , blijf gij gt; Blijf ons, uw kindren bij !

-ocr page 41-

39

6.

Wij zullen 't luid verkonden ,

Te huis teruggekeerd, Hoe daar uit duizend monden Gods Moeder wordt vereerd. O , Moeder Gods , blijf gij, Blijf ons , uw kindren bij !

7.

Moge aller hart steeds glooien ,

Van trouwe kindermin ; De godsvrucht immer bloeien In aller huisgezin.

En Moeder Gods , blijf gij, Blijf steeds uw kindren bij !

8.

Vaarwel, vaarwel, wij scheiden

O , AVarbeeks heiligdom ! Moog' God ons hier weer leiden Als 't jaar opnieuw is om. En Moeder Gods, blijf gij , Ons gansch ons leven bij !

-ocr page 42-

38

3.

O , mocht hij , wie vermeten

Durft spotten met ons lied 7 O , mochte hij eens weten quot;Wat daar de ziel geniet. O , Moeder Gods, blijf gij Blijf ons, uw kindren bij !

4.

Dat teeder klagen, kermen ,

Dat heilig sraeekgeweld, Die kreten om ontfermen ,

Geen tong, die 't immer meldt, O , Moeder Gods , blijf gij ,

Blijf ons , uw kindren bij !

5.

Nog ruischen ons die klanken

Van ons vereenigd koor, Dat loven , bidden , danken De ontroerde zielen door. O , Moeder Gods , blijf gij , Blijf ons, uw kindren bij !

-ocr page 43-

39

6.

quot;Wij zullen 't luid verkonden.

Te huis teruggekeerd, Hoe daar uit duizend monden Gods Moeder wordt vereerd. O , Moeder Gods , blijf gij, Blijf ons , uw kindren bij !

7.

Moge aller hart steeds gloeien ,

Van trouwe kindermin ; De godsvrucht immer bloeien In aller huisgezin.

En Moeder Gods , bljjf gij, Blijf fctoeds uw kindren bij !

8.

Vaarwel, vaarwel, wij scheiden

O, AVarbeeks heiligdom! Moog' God ons hier weer leiden Als 't jaar opnieuw is om. En Moeder Gods, blijf gij , Ons gansch ons leven bij !

-ocr page 44-

40

IV0 IT.

Vreugd der kinderen \an Maria onder liare bescherming:.

Wijze ; Congregatieboekje No 23.

1.

Kinderen van Maria,

Zwaait de zegevaan ;

Zingt het alleluja,

Kooit kunt gij vergaan!

2.

Uit haar open handen

Vloeit oen zegestroom ;

Maar op zielsvijanden

Slingren zij den schroom. Kindren van Maria , enz.

Leger in slagorde

Vol ontzaglijkheid, O ! verplet de horde ,

Die ten afgrond leidt. Kindren van Maria, enz.

-ocr page 45-

41

4.

Voorbodin der zonne, Schoone dageraad,

Die 'k mijn harte gonne, Met een blij gelaat.

Kindren van Maria, enz.

5.

Licht in duisternissen, Liefelijke maan ;

Kan men 't voetpad missen, 't Oog op ü geslaan ?

Kindren van Maria , enz.

6.

Mild in zegestralen ,

Zonne der natuur,

Moeder, kom ons halen In ons stervensuur.

Kindren van Maria, enz.

w.

-ocr page 46-

42

IS0 IS.

Wees gegroet.

(Wijze : Congregatiob. No 49.)

1.

Wees gegroet op kindertoon , Wees gegroet, Maria, Moeder Van G ods eengeboren Zoon, Onzen Heiland en Behoeder ; U , die onze Moeder zijt,

U zij ook mijn lied gewijd.

2.

Vol van gratie noemde U God , Vol van gunsten en genaden:

O , waar' dit ook hier mijn lot Op de smalle levenspaden!

Moeder Gods, o, bid voor mij , Dat ik die steeds waardig zij.

3.

God met U , o , welk een eer ! Wie zal LT dan tegenstreven ?

O , mocht ik ook God den Heer, Als Gij , recht ter eere leven ! Bid, Maria, bid voor mij , Dat Gods eer mijn streven zij.

-ocr page 47-

43

4.

Heerlijk blonk reeds in uw jeugd Uw volstandig Godsvertrouwen;

God beloonde uw stille deugd , Zeegnend boven alle vrouwen. Bid , Maria, bid voor mij ,

Dat ik die steeds waardig zij.

5.

Ook u\v goddelijke Zoon ,

Onze Heer, zij mij ten zegen,

Stroom' zijn liefde en gunstbetoon , Op uw smeekgebed , mij tegen. Moeder Gods, o, bid voor mij , Dat uw Zoon mijn Heiland zij.

6.

Lieve Moeder , o mijn vreugd, Bid voor mij , o, bid voor allen,

Die door godsdienst, reine deugd , Streven naar uw welgevallen. Bid voor ons in allen nood,

Tot in 't uur van onzen dood.

-ocr page 48-

44

INquot; lO.

Hnlde en Bede aan Maria onze Moeder.

(Wijze : Mngne Joseph , enz.)

1.

quot;Wees gegroet vol van genade

Moedei' van het godlijk Kind En ook tevens ons een Moeder,

Die ons o zoo teer bemint.

Refrein :

Glorie , liefde zij Maria ,

Die ons als een Moeder mint,

Zij, zjj toont zich onze moeder :

Toonen wij ons dan haar kind.

2.

Moeder werdt gij ons gegeven

Onder 't kruis door uwen Zoon, En sinds bleeft gij voor ons zorgen Boven daar in 's Heeren woon.

Refrein :

Glorie , liefde enz.

-ocr page 49-

45

3.

Als een moeder lacht ge ons tegen

Als een moeder, o, zoo zoet, En zendt mildelijk ons zegen — Vlietend uit uw Jezus' bloed.

Bef rein :

Glorie, liefde enz.

4.

O, hoe brandt u 't hart van liefde

Voor het lijdend Adamskroost! Niemand onzer ziet ge in droefheid, Of gij zendt uw kindren troost.

Bef rein:

Glorie , liefde enz.

5.

Ziet gij hier ons in gevaren ,

Biddend stijgt gij van uw troon Om ons bijstand af te smeoken Bij uw goddelijken Zoon.

Befrein :

Glorie , liefde enz.

-ocr page 50-

46

6.

Gij geleidt ons als uw kindren

Aan uw moederlijke hand Om ons veilig heen te voeren Naar het Heraelsch vaderland.

Bef rein:

Glorie, liefde enz.

7.

Zoo zijt gij ten allen tijde

Ons een hulp in allen nood , En vooral in 't laatste strijden In het uur van onzen dood.

Refrein:

Glorie, liefde enz.

8.

Moederlief, o, wees geprezen

Voor zoo groot een liefdegloed : Immer zullen wij u loven

O , wat zijt ge oen moeder goed

Refrein :

Glorie, liefde enz.

-ocr page 51-

47

9.

Blijf o Moeder, steeds zoo zorgen

Voor ons in dit tranendal. Bid voor ons, maar in 't bijzonder Als de dood ons naken zal.

Refrein:

Glorie , liefde enz.

10.

In het doodsuur bied vooral dan Goede Moeder, ons uw hand, Veilig zullen wij dan trekken Naar hst Hemelsch vaderland.

Refrein :

Glorie , liefde enz.

11.

Amen , amen , het geschiede

Wat ons kinderhart u vraagt, O , dan juichen we eenmaal eeuwig Met u , glorierijke Maagd.

Refrein:

Glorie, liefde enz.

---

-ocr page 52-

48

rsi» so.

Aau iiiijne onbevlekte Moeder,

(Wijze: Coiigregatieb. No 88.)

1.

Wij prijzen vol vreugde de zuiverste Maagd , quot;Wij prijzen Ze in vroolijke zangen;

Haar schoonheid heeft eeuwig haar Schepper Zij werd zonder zonde ontvangen, (behaagd,

O reinste der maagden, ü prijze mijn lied !

Versmaad, ach, versmaad mijne zangen toch niet.

2.

Van 't hoogste des Hemels zag God op U neer. Zijn oog sloeg U liefderijk gade;

Reeds vóór uw geboorte werd Gij door den Heer Vervuld met de grootste genade;

Gij bleeft steeds van iedere zonde bevrijd,

En eeuwig uw Heer en uw Schepper gewijd.

3.

Gelijk onder doornen de lelie bekoort.

Zoo zijt Gij het sieraad der vrouwen;

Ach, mocht ik, o Moeder van 't eeuwige Woord, Toch al uwe schoonheid aanschouwen!

O vleklooze Moeder, wat zijt Gij tocli schoon!

Gij deelt in de schoonheid van Jezus, uw Zoon.

-ocr page 53-

49

4.

Nu leeft Gij daarboven in eindlooze vreugd,

Waar de Englen U juichend omringen;

De Hemel wordt thans door uw schoonheid verheugd,

Die Cherubs en Serafs bezingen.

O luister des Hemels! Gij glinstert van licht, God zelf heeft uw troon naast den zijnen gesticht.

5.

O maagdlijke Moeder, o vleklooze Maagd,

Tot boven de sterren verheven,

Bekom ons die deugd , welke 't meest U behaagt,

En leid ons tot 't eeuwige leven.

Daar zingen wij eeuwig rondom uwen troon: O reinste der maagden, wat zijt Gij toch schoon!

IN0 £51. Toewijding aan Maria.

(Wijze : Congregatieboekje No 21.) 1.

Moeder vol van t ceder hei d, Vol van zoete Majesteit,

Ons leven , hoop en vreugd , U wijden we onze jeugd.

-ocr page 54-

50

2.

Ja , onz' gansche levenstijd , Moeder , zij U toegewijd ; Dan wachten wij voor loon Een onverwelkbre kroon.

3.

Die zijn leven U maar schenkt Door den ouderdom gekrenkt, Schenkt een verwelkte roos , Beroofd van geur en bloos.

4.

Ook van uwe teedre jeugd Bloeidet Gij in reine deugd; Dit noemt men niet in schijn Maar echte kindren zijn.

5.

Geef, o lieve Moeder, geef, Dat in ons uw liefde leev', Getrouw , in vreugd en nood Getrouw , ja , tot den dood.

-ocr page 55-

51

Piquot; S5S.

Te Deum.

Wijze : Congregatieboekje No 30.

1.

Groote God ! U loven wij , Onbepaald is uw vermogen;

Voor uwe opperheerschappij Buigt zich 't aardrijk opgetogen ; Gij bestondt vóór allen tijd , Blijvende eeuwig wat Gij zijt.

2.

Alles heft een loflied aan ; Cherubijnen, Serafijnen,

Duizende Engelen , die staan Rond uw troon om TJ te dienen.

Alios roept TJ , nimmer moe,

Heilig , heilig , heilig ! toe.

3.

Al wat op uw vruchtbaar woord , Groote God der legerscharen,

Uit het niet sprong dankend voort,

-ocr page 56-

52

Alle schepslen, die ooit waren ;

Hemel, aarde en oceaan ,

Alles heft een danklied aan.

Op verrukkelijken toon,

Zingt het heir der uitverkoren, Neergebogen voor uw troon ; Martelaars, Apostelkoren ,

Alles juicht in lofgeschal; Opperkoning van 't heelal.

5.

Grondkracht, waarop 't aardrijk draait. Door wiens hand ontelbre zonnen,

Zijn door 't maatloos ruim gezaaid. Hoort Ge uw lof, o Onbegonnen, Eenge Vader van 't bestaan ,

Door der Christnen citer slaan ?

6.

Lof 't Drievuldig in persoon ,

't Eenig , onbesefbaar Wezen,

Lof ü, Vader, lof IJ, Zoon Op denzelfden toon geprezen;

Lof U, Geest, die 'tal vervult, quot;Waart, en zijt, en wezen zult.

-ocr page 57-

53

7.

Gij , des Vaders eeuwig Woord , En te Bethlehem geboren ,

Gij , dien eene Maagd bracht voort, Door TJ zelf daartoe verkoren , Gij vergoot uw dierbaar Bloed, En verwierft ons 't hoogste goed.

8.

Aan des Vaders rechterhand Zijt Ge in heerlijkheid gezeten ;

In ontzaggelijken stand,

Zult Gij , Rechter , ons geweten , ï.'a het laatst trompetgeschal, Openbaren aan 't heelal.

9.

Sta dan uwe dienaars bij ,

Die voor XJ en met U strijden;

Die Gij met uw bloed kocht vrij , Toen U Golgotha zag lijden;

Stel ons , na dit tranendal,

Onder 't juichend Englental.

10.

Zie uw volk genadig aan,

Help het; zegen , Heer, uw erve. Leid ons op de rechte baan,

-ocr page 58-

54

Dat geen vijand ons verderve; Open ons de gloriezaal, Wij zijn uwe zegepraal.

11.

Alle dagen zullen ■nrij Uwe wondre goedheid prijzen ,

Aan uwe opperheerschappij Eindeloozen dank bewijzen.

Help in d'allerlaatsten strijd, Wie uw heiligen naam belijdt.

12.

Zoete Jezus , onze Heer ,

Stort nieedoogend uwen zegen Op de Christenvolkren neer; Zie, ons hart klopt onverlegen: Op U, Jezus , hopen wij; Dat die hoop nooit ijdel zij !

IMPRIMATUR. Haaeen, 14 Mail 1883.

J. CUTTEÏT, Libr.

-ocr page 59-

INHOUD.

BLADZ.

JV.

Program der processie

1. Veni Creator. . . .

2. Maria verhoor ons.

3. Pelgrimslied.....

4. Volgen wij onze Moeder.

3 7

S

10 13

5. Ter Bedevaart naar O. L. V. van Warheek. 15

6. In 'tgezicht van Rethy.

7. Warheek in H gezicht. .

8. Salve Hegina..........22

9. Avondbede tot onze lieve H. Moeder. . 23

25

27

28

10. Vóór de H. Communie.

11. Na de II. Communie. .

12. Zij rusten in vrede. .

13. Hulde en opdracht aan de II. Maagd.. 29

14. Geloofd zij Jezus Christus......31

15. Toewijding aan het II. Hart van Jezus. 35

16. Afscheidsgroet aan Warheek.....37

17. Vreugd der hinderen van Maria onder

hare bescherming........40

18. Wees gegroet..........42

19. Hulde en Bede aan Maria onze Moeder. 44

20. Aan mijne onbevlekte Moeder.....48

21. Toewijding aan Maria.......49

22. Te Deunt............51

18

20

-ocr page 60-

* -w, r ^

-ocr page 61-