der Xieden van cle IProcessie van quot;Valkenswaard. quot;bij gelegenlieid van hunne bedevaart
Ad te, o Sancta Dei Genitrix, clamavimus; et per te venit Domini auxiliuin nobis. — Tot U, o heilige Moeder Gods, Lebben wij geroepen en door U is de hulp Gods tot ons gekomen. Kerk. Off. van O. L. V. van Bijstand.
IMPEIMATüE.
J. CÜYTEN,
Prses. Sem. Libr. Cens.
Datum in Haaren, 2 Junii 1881.
EIGENDOM der Drukkerij van het R. K. JongensAVeesImis.
DER
BEDEVAART VAN VALKENSWAARD NAAR O. L. V. VAN HANDEL , EN EENIGE NUTTIGE WENKEN VOOR DE BEDEVAARTGANGERS.
I. Op den feestdag van de heiligen Petrus en Paulus zal er 's morgens ten 5 ure eene H. Mis gezongen worden te Valkenswaard om den zegen des Hemels over onze bedevaart af te smeeken. — ITa de H. Mis trekt de Processie uit. — Men wackte op elkander, — blijve zoo goed mogelijk bijeen -—- en beware de volgende orde : voorop gaan de personen van het vrouwelijk geslaclit; hierop volgen de mannen; en de voertuigen komen achteraan. —
4
II. Het gedrag der bedevaartgangers zij vooral stiolitend. Een ieder kome met de meeste bereidwilligheid de voorscliriften en verzoeken van den Directeur en de Processie-meesters na.
Er mag niet gezongen worden in de bebouwde kommen der gemeenten; — men waolite zicli voor liet gebruik van sterken drank zoowel onderweg als in Handel.
In één woord: uwe zediglieid zij bekend aan alle mensolien. —
III. Wanneer te Gemert het Lof voor de Processie van Geldrop geëindigd is en deze de kerk verlaten heeft, schaart zich de Processie van Valkenswaard in de volgende orde:
1. Het Kruis, waar naast twee koorknapen met lantarens, twee met schellen en twee met vaantjes. Achter deze twee laatsten sluiten zich de rijen der bedevaartgangers aan; voorop de personen van het vrouwelijk geslacht; na deze de mannen.
Tusschen de twee rijen bedevaartgangers volgen:
2. Het vaan van O. L. V. van den H. Eo-zenkrans.
a
3. Vier bruidjes in 't wit.
4. Het zilveren beeld van O. L. quot;V. Onb. Ontv. en twee koorknapen met lantarens.
5. Het vaan van O. L. V. Onb. Ontv.
6. De zangers.
7.' De priester.
8. Het vaantje van liet H. Hart en twee koorknapen.
9. Vier bruidjes in 't blauw.
10. Vier koorknapen, die liet wonderbeeld der H. Maagd zullen gaan afhalen.
11. De vaan van St. Nicolaas en twee koorknapen met kleine vaantjes, die de rijen der pelgrims sluiten.
IV. Ook buiten de kom der gemeente Ge-mert houden de bedevaartgangers deze orde; ofschoon zij zich meer aan elkander sluiten.
Als Handel in 't gezicht komt, heft men aan lied nquot; 7 en wanneer de koorknapen met het wonderbeeld naderen, zingt men geknield het Salve Eegina n0 8. Onder de Processie wordt de Litanie van O. L. Vrouw nquot; 9 voorgezongen door de zangers en allen antwoorden daarop. — Eoudom de kapel trekkende verlaat niemand de rij en om 't eerst aan den biecht-
6
stoel te zijn; — in de beste orde trekt men de kapel binnen : na 't Lof is er immers tijd in overvloed om te bieoliten. —
V. In de kapel gekomen wordt eerst door den Priester liet „Veni Creatorquot; (No 10) aangeheven ; de voorzanger vervolgt liet, waarna allen liet tweede vers zingen , enz. —
Hierop volgt een kort Lof met sermoon. — Daarna is er gelegenheid om te bieoliten of voor huisvesting te zorgen. —
VI. Ten 8 ure Rozenkrans; daarna worden eenige geestelijke liederen gezongen van N0 11 tot Nquot; 15. — Tot slot N0 16 Avondbede tot O. L. H. Moeder. — Sluiting der kapel om 10 uur.
VII. Een ieder begeeft zich vervolgens ter ruste. Men wordt dringend verzocht bij het slapengaan het diepst stilzwijgen te bewaren. Men houde zich bezig met Jezus, dien men den volgenden dag in de H. Communie gaat ontvangen en met Jezus' heilige Moeder, die men hier komt vereeren.
VIII. 's Morgens te vijf ure H. Mis
de algemeene H. Communie. — Bij het Pkier quot;Toosterquot;' wordt het lied „ Vóór de H.
Communiequot; N» 17 aangeheven. Onder het uitdee-lei der H. Comnmnie wordt er door de zangers eeii lofzang gezongen ter eere van het Aller-heiltrgte Sacrament; daarna het lied „ Na de H. Cimmnniequot; N0 18. —
IX. Om zeven uur zal de H. Mis gelezen worden voor die ledeamp; der Processie , welke in het aireloopen jaar overleden zijn. Na het Evangelie in die H. Mis zingt men den Ps. „ Miserere' N° 19. Deze wordt beurtelings gezongen : ve^ 1 door den voorzanger; vers 3 door de menigte, enz. Zoo ook het „ Jesii Salvator munciquot; 2so 20, dat na de Consecratie, de Ps. „ De P-ofundisquot; N0 21, die na de H. Nutting gezongei wordt.
Als de Priesto zich van het altaar verwijdert , zingt men \o 22 „ Allen rusten zij in vredequot; , enz.
X. Om negen uur ï. Hoogmis met sermoon; daarna „ Te Deumquot; N 23.
XI. Omstreeks elf \ur komen, allen in de kapel. Men zingt dan led N° 24 „ quot;Vaarwelquot; enz. Hierop volgt de zwen met het Allerheiligste, waarna de Pro^ssie uittrekt. De
8
orde is gelijk onder K° III. Onder de Prlt;-cessie zingt men de Litanie van O. L. Vroiw No 9, en bij liet terugkeeren van het Won terbeeld liet „ Salve Eeginaquot; K0 8. —
XII. Te Gemert aangekomen, word' bet Lof gezongen, waarna de terugtoclit oegint in dezelfde orde als den dag te voren co lieen-reis is gescMed.—
Kquot; 1.
Ter Bedevaart uaar O. L. V. van Handel»
(Wijze; Onze Troost.)
O, zoete Maagd Maria !
Wij komen weer te zaam,
Om, met een liart vol liefde,
Te loven uwen naam.
Naar Handel, lieve Moeder ,
Trekt onz' Processie voort:
Daar hebt gij, troost der droeven , j ^ Zoo menig beê verlioord. I
Wij, pelgrims al te gader,
Op reis ter uwer eer,
Wij bidden : „ zie op allen
Met welgevallen neer!quot;
Wil ons gebed verliooren,
Gestort uit vol gemoed.
Met 't hart, vol van vertrouwen , j ^ Zoo vallen we u te voet. )
10
Gij zijt de Koninginno
Van lieel het Hemelscli hof,
En al de zaalge koren Bezingen uwen lof;
Bezingen hoe uw bede Aan uwen Zoon behaagt,
En hoe gij voor uw Idndren | Zijn schoon en Hemel vraagt. )
Gij , toevlucht onzer zielen, Gij staat den zondaar bij.;
Gij, troost in 'taardsche lijden, Gij maakt de droeven blij;
De dooven , blinden, kreuplen , Zij hooren , zien en gaan.
Neen, nooit nog , goede Moeder, Riep men vergeefs u aan.
Gij , reiner dan de zonne, Gij , blanker dan de maan,
Zie ons , zoo vol van zonden, Zie ons ontfermend aan.
Wij gaan elk jaar te beevaart Naar Handel, al te gaar;
O , dat uw moederbede j Voor onheil ons bewaar'! i
11
Aan u dan , lieilge Moeder ,
Zij onze toclit gewijd ;
Wil onze voorspraak wezen
Tot in den jongsten strijd; Wil onze sckreden leiden
Op 's levens pelgrimsbaan, En bied ons met onz' beden ( ^ Uw lieven Jezus aan. )
En als wij weergekomen
Van 't oord -—• waar wij te zaam O, allerliefste Moeder,
Gaan loven uwen naam — Wil dan steeds ons behoeden,
Ons leiden aan uw Land,
Opdat wij eenmaal landen i ^ In 'tHemelscli vaderland. )
12
{Onze Intenties.)
(Wijze: Maria wil gedoogen) N0 37 H. Familie.
Wij laten 't smeeklied rijzen Tot voor Maria's troon,
Want alle gunstbewijzen Verkrijgt zij van liaar Zoon.
Ref rein ;
O , zie met welbeliagen Gij , Moeder, op ons neer;
Verkrijg ons, wat wij vragen j ^ Bij Christus, onzen Heer. )
2
Onz' eerste bede rijze
Tot u , Maagd , hemelwaart,
Opdat Gods Eerk verkrijge De rust en vrede op aard.
Hef rein :
O, zie enz.
13
3.
Bid voor den lieilgen Yadei', Ons dierbaar Opperhoofd,
Door list van den verrader Van rijk en kroon beroofd.
Hef rein:
O , zie enz.
quot;Wij kinderen, wij vragen, Uit 's liarten liefdegloed,
God solienk in al bun dagen Onz' ouders alle goed.
'Refrein :
O, zie enz.
5.
En vriend en vijand tevens, En allen ons verwant,
Leide op den weg des Hemels Gods zegenende band.
Hef rein:
O, zie enz.
Kom, Moeder, ben, die lijden In 't smartvol vagevuur,
14
Vertroosten en verblijden, Verhaast hun reddingsuur!
Refrein ;
O, zie enz.
Aanschouw, wat eerbetooning Ons vaderland U biedt;
Welaan dan, in Gods woning Verlaat ons Neerland niet.
Ref rein :
O, zie enz.
Stijg', voor wie niet vermochten Te doen deez' bedevaart,
En ons gebed verzochten Een bede ook hemelwaart.
Ref rein :
O, zie enz.
Maar, Koningin der Heilgen, O, zegen ook deez' schaar;
Wil immer ons beveilgen In 't dreigend zielsgevaar.
Refrein :
O, zie enz.
15
Laat ous uw gunst verwerven,
In 's levens bangsten nood ; Opdat wij eenmaal sterven Een goeden, zaalgen dood.
Refrein:
O, zie enz.
Vreugd der dienaren van Maria onder liare besclierming.
(Wijze; Kindrcn van Maria) No 22 Congregatieb. 1.
Kindren van Maria,
Zwaait de zegevaan;
Zingt het alleluja,
Kooit lamt gij vergaan!
Uit liaar open handen
Vloeit een zegenstroom;
Maar op zielsvijanden
Slingren zij den schroom. Kindren van Maria, enz.
16
Leger ia slagorde Vol ontzaglijklieid'
O ! verplet de liorde, Die ten afgrond leidt.
Kindren van Maria, enz.
Voorbodin der zonne, Sclioone dageraad,
Die 'k mijn liarte gonne , Met een blij gelaat.
Kindren van Maria, enz.
Liclit in duisternissen, Liefelijke maan;
Kan men 't voetpad missen, 't Oog op u geslaan ?
Kindren van Maria, enz.
Mild in zegestralen,
Zonne der natuur,
Moeder, kom ons halen In ons stervensuur.
Kindren van Maria , enz.
17
(Wijze; Wees gegroet op kindertoon) N0 43 Congregatie!).
Wees gegroet op kindertoon.
Wees gegroet, Maria, Moeder Van Grods eengeboren Zoon,
Onzen Heiland en Behoeder;
U, die onze Moeder zijt,
U zij ook mijn lied gewijd.
Vol van gratie noemde u God, Vol van gunsten en genaden:
O, waar dit ook hier mijn lot Op de smalle levenspaden!
Moeder Gods , o, bid voor mij ,
Dat ik die steeds waardig zij.
3.
God met u, o, welk een eer!
Wie zal u dan tegenstreven ?
O, mocht ik ook God den Heer, Als gij , recht ter eere leven!
Bid , Maria , bid voor mij ,
Dat Gods eer mijn streven zij. p. h. 2
18
4.
Heerlijk blonk reeds in uw jeugd Uw volstandig Godsvertrouwen;
God beloonde uw stille deugd, Zeegnend boven alle vrouwen.
Bid, Maria, bid voor mij,
Dat ik die steeds waardig zij.
5.
Ook uw goddelijke Zoon,
Onze Heer, zij mij ten zegen .
Stroom' zijn liefde en gunstbetoon Op uw smeekgebed , mij tegen.
Moeder Gods , o, bid voor mij
Dat uw Zoon mijn Heiland zij.
Lieve Moeder, o mijn vreugd, Bid voor mij, o , bid voor allen,
Die door godsdienst, reine deugd Streven naar uw welgevallen.
Bid voor ons in allen nood,
Tot in 'tuur van onzen dood.
19
Hulde en Bede aau Maria ouze Moeder.
(Wijze: Magne Joseph, enz.)
Wees gegroet vol van genade
Moeder van het godlijk Kind En ook tevens ons een Moeder, Die ons o zoo teer bemint.
Refrein.
Glorie , liefde zij Maria ,
Die ons als een moeder mint, Zij, zij toont zicb. onze moeder: Toonen wij ons dan haar kind.
Moeder werdt gij ons gegeven
Onder 't kruis door uwen Zoon, En sinds bleeft gij voor ons zorgen Boven daar in 's Heeren woon.
Refrein:
Glorie, liefde enz.
Als een moeder lacht ge ons tegen
Als een moeder, o, zoo zoet, En zendt mildelijk ons zegen — Vlietend uit uw Jezus' bloed.
Refrein:
Glorie, liefde enz.
20
4.
O, lioe brandt u 'thart van liefde Voor h.et lijdend Adams kroost! Niemand onzer ziet ge in droefkeid, Of gij zendt uw kindren troost.
Refrein :
Glorie, liefde enz.
5.
Ziet gij kier ons in gevaren,
Biddend stijgt gij van uw troon Om ons bijstand af te smeeken Bij uw goddelijken Zoon.
[Refrein :
Glorie, liefde enz.
Gij geleidt ons als uw kindren
Aan uw moederlijke hand Om ons veilig keen te voeren.
Naar het Hemelsck vaderland.
Refrein ;
Glorie, liefde enz.
Zoo zijt gij ten allen tijde
Ons een kuip in allen nood, En vooral in 't laatste strijden In ket uur van onzen dood.
Refrein;
Glorie, liefde enz.
21
Moederlief, o, wees geprezen
Voor zoo groot een liefdegloed : Immer zullen wij u loven
O, wat zijt ge een moeder goed !
Refrein :
Glorie , liefde enz.
Blijf o Moeder, steeds zoo zorgen
Voor ons in dit tranendal. Bid voor ons , maar in 't bijzonder Als de dood ons naken zal.
Refrein :
Glorie , liefde enz.
In het doodsuur bied vooral dan
Goede Moeder, ons uw hand Veilig zullen wij dan trekken Naar het Hemelsch vaderland.
Refrein :
Glorie , liefde enz.
Amen , amen, het geschiede
Wat ons kinderhart u vraagt, O, dan juichen we eenmaal eeuwig Met u, glorierijke Maagd.
Refrein :
Glorie, liefde enz.
22
(Eenigen.)
O , lieve Moeder van den Heer,
(Allen.)
Ave Maria!
(Eenigen.)
Zie gunstig op ons smeeken neer;
(Allen.)
Ave Maria!
(Eenigen.)
Maria , smaad onz' liulde niet,
Aanhoor ons juublend kinderlied :
(Allen.)
Ave , ave, ave Maria!
Juicht, juicht met ons, wat leeft op aard'.
Ave Maria!
Zij aller stem met de onz' gepaard, Ave Maria!
23
Een Englenkoor daalt juublend neer,
Hun lied klinkt doorlieel 'taardrijk weer;
Ave, ave , ave Maria.
En waarom daalt dat Englenlieer, Ave Maria !
Daar bij een stille grafsteê neer F Ave Maria !
Wat soliat ligt toch voor 't Hemelsoh. hof,
Begraven in dit aardsche stof?
Ave , ave , ave Maria !
O, ziet, daar stijgt een Maagd omhoog Ave Maria!
Haar glorieglans verblindt ons oog, Ave Maria !
De Maagd, voor wie de helmaoht beeft,
Die satans kop verpletterd heeft.
Ave, ave , ave Maria !
Zie, hoe haar aanschijn schittrend praalt, Ave Maria!
Wat hemelluister haar omstraalt, Ave Maria!
Hoe 't minlijk hoofd, verblindend schoon ,
Omsierd is met een sterrenkroon.
Ave, ave, ave Maria !
24
In glorievolle majesteit,
Ave Maria!
Stijgt ze op naar 't rijk liaar toebereid ,
Ave Maria! En 't Englenkoor, vol liemelvreugd , Zingt 't loflied van kaar heldendeugd. Ave , ave , ave Maria!
7.
Ontsluit, ontsluit u , liemelpoort!
Ave Maria !
Ontvang de Moeder van Gods Woord!
Ave Maria!
Zij komt, zij treedt in zegepraal In de eeuwge vreugd der hemelzaal. Ave, ave , ave Maria!
En door al de Englenkoren heen,
Ave Maria!
Stijgt zij al hooger, zij, alleen,
Ave Maria !
Verheven op een glorietroon Ter rechterhand van haren Zoon. Ave, ave , ave Maria !
9.
Daar kroont hij haar als Koningin,
Ave Maria!
Van gansch het hemelsch Godsgezin, Ave Maria!
25
En de Englenkoren juiolien blij : U , Koningin , u loven wij ,
Ave , ave , ave Maria !
En wij, vereend, met 't Hemelscli hof,
Ave Maria!
Wij staamlen ook Maria's lof,
Ave Maria !
En zingen blijde : „ o Moeder zoet, O Koninginne , wees gegroet!quot;
Ave, ave , ave Maria. --—--
Handel in 't gezicht.
Ziet broeders ! daar rijst Handel, daar Het oord van zooveel zielsverlangen, Uw lievlingsteê , o pelgrimschaar ! Waaraan uw oog verrukt blijft hangen.
Daar, diiar, werd op Maria's beo Den smeekeling gena geschonken.
En wij, wij allen tuigen mee Van menig gunst, daar uitgeblonken.
26
Laat vrij een spotziek ongeloof, Met onwil op ons nedersoliouwen;
Wij blijven voor kun spotten doof En des te meer op God betrouwen.
Heeft God de beevaart niet bemind, Ons niet die godsvruclit willen leeren,
Toen de ouders met bun godlijk Kind Gods tempel jaarlijks gingen eeren!
Zoo trekt ook onze broedrenstoet, Elk jaar met zijne feestbanieren,
Naar 't heiligdom der Moeder zoet Om baar in 't wonderbeeld te vieren;
Welaan dan, broeders, oog en bart Daar tot uw moeder opgeheven;
Haar naam is alom troost in smart, Daar zal hij dubblen troost u geven.
Daar zal 't gebed naar 's Hemels woon Als door de wolken henenbreken
En klimmen tot Maria's troon.
En zij zal neerzien op uw smeeken.
Knielt, pelgrims, op die heiige steê , Voor 't wonderbeeld vertrouwend neder
Uw Moeder bidt daar met u mee, En ongetroost keert gij niet weder.
27
Bij '{naderen van het Wonderbeeld nan O. L. V. Salve Begina.
Ad te suspiramus gementes et flentes in hac lacrymarum valle. Eja ergo, advocata ostende. O clemens, o pia, o dulcis Virgo Maria. Ora pro nobis, santcta Dei Genitrix. ly. Ut digni effleiamur promissionibus Christi. nostra , illos tuos mise- middelares , keer uwe ricordes oculos ad nos'barmhartige oogen tot converte. jons. Et Jesum, benedic-| En toon ons na dit turn fruetum ventris tui, ballingschap Jezus , de nobis post hoe exilium gezegende vrucht uws |
Koningin , Moeder der barmliartiglieid; ons leven , onze troost en onze hoop, vrees gegroet. Tot u roepen wij, ballingen, kinderen van Eva. Tot u zuchten wij, kermende en weenende in dit dal der tranen. Welaan dan, onze lichaams. O genadige, o mee-doogende, o geliefde Maagd Maria. Bid voor ons, heilige Moeder Gods. tv. Opdat wij der beloften van Christus waardig worden. Salve, Kegina, Mater Wees gegroet misericordiae; vita, dul-cedo , et spes nostra , salve. Ad te clamannis esu-les filii Evae. |
28
Oremus. Laat ons bidden.
Omnipotens senrpiter- Almachtige , eeuwige ne Deus , qui gloriosae God, die, door de me-Virginia Matris Mariae'dewerking van den hei-corpus et animam, ut ligen Geest, het lichaam dignum Filii tui habi- en de ziel der roem-taculum effici mereretur, waardige Maagd en Spiritu Sancto coöpe- Moeder Maria, toteene rante , praparasti; da , waardige woonplaats ut cujus commemora-van uwen Zoon bereid tione hetamur, ejus pia hebt, geef, dat wij, die intercessione ab instan- ons in hare gedachtenis tibus malis et a morte verblijden , door hare perpetua liberemur. Per genadige voorspraak van alle aanstaande kwaad en van den eeuwigen dood bevrijd worden. Door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.
eumdem Christum Do-minum nostrum. Amen.
i
Voorz.
Sal - ve, Ee - gi - na,
Ma - ter mi - se - ri - cor-di-ac;
29
Koor.
^ O—r^r
:iOr
~Oz
vi-ta, dul - ce- do et apes nos tra, Foorz.
te cla - ma - mua ,
Koor.
sal - ve.
Ad
1—^ 0-»-r-;—3-°-
ex - u - les fi - li - i E- vae. Ad te
su - api - ra - mas, ge - mea - tes et flentes
Ui
---§—O—O—O:—©—Q.
in hac la - cry - ma- rum val - le.
Voorn.
d
E - ja er - go, Ad-vo-ca-ta nostra.
30
il - los tu - os mi - se - ri - cor- des
—O—3——=-
o - cu - los ad dos con - ver - te.
Oquot;
Koor.
Et Je-sum, be - ne-die-turn fruc-tum
v
ven-tris tu - i, no - bis post hoe ex-
Voorz.
lil
--—©-0-
i - li - um o - sten- de. O cle- mens.
Koor.
li
-o=e-
o pi - a , o dal - cis Vir-go Ma- ri - a !
31
Onder de Processie. ,
Litanie Tan de allerheiligste Maagd.
Kyrie, eleison. Chris te, eleison. Kyrie , eleison. Christe, audi nos. Cliriste , ex audi nos. Pater de coelis Deus, miserere nobis. Fili Kedemptor mundi Deus, miserere nobis. Spiritus Sanote Deus, miserere nobis. Sancta Trinitas, unus Deus, miserere nobis. Sanota Maria, ora pro nobis. Sancta Dei genitrix, Sancta Virgo virginum, Mater Christi, Mater divinae gra- g tiae, ^ Mater purissima, ^ Mater castissima, 0 P Mater inviolata, o-; cd' Mater intemerata, Mater amabilis , Mater admirabilis, |
Heer, ontferm U onzer. Christus, ontf. D onzer. Heer, ontferm U onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. God hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosserder wereld, ontf. U onzer. !God heilige Geest, ont-i ferm U onzer. Heilige Drievuldigheid één God, ontferm IJ onzer. Heilige Maria, bid voor ons. Heilige Moeder Gods, Heilige Maagd der maagden, Moeder v. Christus, Moeder der godde- c-lijke genade, pl Allerreinste Moeder, lt; Allerzuiverste Moe- § der, ^ Ongeschonden. Moe- a der, Onbevlekte Moeder, Minnelijke Moeder, Wonderlijke Moeder, |
32
Mater Creatoris, ora pro nobis. Mater Salvatoris, Virgo prudentissima, Virgo veneranda, Virgo praedicanda, Virgo potens, Virgo clemens, Virgo fidelis, Speculum justitiae, Sedes sapientiae, o Causa nostrae laeti- p tiae, ^ Vas spirituale, o Vas honorabile , p Vas insigne devotie- §- nis , Rosa mystica, Turris Davidioa, Turris eburnea, Domus aurea, Foederis area, Janua coeli, Stella matutina, Salus inflrmorum, Eefugium peccato-rum, Consolatrix afflieto- rum, Auxilium oliristiano-rum, |
Moeder des Scheppers, bid voor ons. Moeder des Zaligmakers , Allervoorzicbtigste Maagd, Eerwaardige Maagd, Lofwaardige Maagd, Machtige Maagd , Goedertierene Maagd, Getrouwe Maagd, Spiegel der rechtvaardigheid , Stoel der wijsheid, cr Oorzaak onzer blijd- P-schap, lt; Eerwaardig vat, ^ Uitmuntend vat van a godsvrucht, quot; Geestelijke roos , Toren van David , Ivoren toren, Gulden huis, Ark des verbonds, Deur des Hemels, Morgenster , Behoudenis der kran-ken , Toevlucht der zondaren , Troosteres der bedrukten , Hulp der christenen, |
Koningin der Engelen,
bid voor ons. Koningin der Patri-
arclien,
Koningin der Profeten ,
Koningin der Apos- amp;■
Koningin der J.Iarte- lt;i laren, §
Koningin dor Maacr- quot; don,
Koningin van allo
Heiligen,
Koningin, zonder
vlek ontvangen. Lam Gods, dat do zonden der wereld wegneemt, spaar ons. Heer.
Lam Gods, dat do zonden dor wereld wegneemt , verhoor ons , Jleer.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt , ontferm U onzer.
Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. Heer, ontferm U onzer. Christus, ontf. U onzer Heer, ontferm U onzer', i- 3.
Eegina Angelorum, ora pro nobis.
Eegina Patriarolia-rum,
Eegina Proplieta-rum,
Eegina Apostolorntn, o s=
Eegina Martyrum, ^ o
Eegina Confessorum, g
Eegina Yirginum, P
Eegina Sanctorum omnium,
Eegina sine labe concepta,
Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, paree nobis, Domine.
Agnus Dei, qui tollis peocata mundi, oxau-di nos, Domino.
Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, miserere nobis.
Cliriste, audi nos.
ChriBte, exaudi nos.
Kyrie, eleison.
Cliriste, eleison.
Kyrie eloison.
p.
34
Oremus. Laat ons bidden.
Defende , qutrsuTiins , Wij bidden U, Heer, Domme , beata Maria door de voorspraak van semper Virgine inter- de H. Maria, altijd cedente, istam aquot;b omni Maagd , bescherm van adversitate familiam, allen tegenspoed deze et toto corde tibi pro-Vergadering, die van stratani, ab liostium ganscher harte voor U propitius tuere clemen- ia nedergeworpen, en ter insidiis. Per Domi-bevrijd haar genadig nvim nostrum Jesumvan alle listen der Christum, Filium tu- vijanden. Door onzen um, qui tecum vivit et Heer Jezus Christus, regnat in unitate Spiri- uwen Zoon, die met tus Sancti, Deus, per U leeft en heerscht, omnia sscoula sa;culo- in do eenheid van den rum. Amen. heiligen Geest, God, in
alle eeuwen der eeuwen. Amen.
In de kapel.
Veni, Creator spiritus, Kom , Schepper, kom
; o heiige Geest, Mentes tuorum visita, Bezoek ons all' van
minst tot meest. Imple superna gratia, Eom , en stort uw genadekracht
35
Quae tu oreasti pectora. In de harten door U
1 voortgebraolit. Qui diceris Paraclitus, Gij zijt de Trooster
hoog geroemd , Altissimi donuni Dei, Gij wordt de gave Gods genoemd,
De levensbron, de liefdegloed ,
De zalving van het recht
gemoed.
Gij zijt van 's Vaders
rechterhand De vinger, en dat waar-
Fons vivus, ignis,
charitas,
Et spiritalis unctio.
Tu septiformis nrunere,
Digitus paternae dex-
terae : dig pand,
Tu rite promissum Pa- Die hart en tong zeer
tris , rijk hegaaft,
Sermone ditans guttura. J2n met uw zeven giften laaft.
Accende lumen sensi- Geef, dat uw licht onz'
hus , ziel bestraal,
Infunde atnorem cordi- En dat uw liefde in 't
bus : _ [ harte daal,
Infirma nostri corporis En daar zoo zoet en
krachtig werkt, Virtute firmans perpeti. Dat al, wat zwak is ,
wordt versterkt. Hostemrepellaslongius, Verdrijf den vijand van ons af,
Pacemque dones proti-Verleen ons gunst in nus, _ plaats van straf, .
Ductore sic te praevio, Geleid ons langs de
! rechte baan,
Vitemus omne noxium. Opdat wij alle kwaad ontgaan.
Per te sciamus da Pa- Maak, dat ons door IJ trem, kenbaar zij
36
Koscamtia atque Inli-Dc Vader, en de Zoon
nni; J daarbij,
Teqtie vitriusque Spiri- En dat wij II, lum
tnm,
Credamus pore.
Deo Patri sit gloria ,
Et Eilio , qui a mortuis
Surrexit, ac Paraclito ,
In saecnlorum saecula. Amen.
Ant. Veni, Sancte Spiritas, reple tiiorum corda fidelium, et tui amoris in eis accende.
Emitte Spiritum tuum, et oreabuntur.
beider Geest,
omni tem-Belijden , dienen onbevreesd.
Lof zij den Vader, lof
den Zoon,
Die door zijn dood den
dood verwon; Lof aan U, die de
Trooster zijt, Van nu af tot in eeu-wiglieid. Amen. Ant. Kom, heilige Geest, vervul de harten van uwe geloovigen, ignem en ontsteek in hen het vuur uwer liefde.
Zend uwen Geest en zij zullen gesoaapen worden.
fa- iy. En gij zult het aanschijn der aarde ver
p;. Et renorabis ciem terrae.
nieuwen.
Oremus. Laat ons bidden.
Deus , qui corda fide-| O God , die de harten lium Sancti Spiritus dor geloovigen door de illustratione docuisti, verlichting van den hei-da nobis in eodem Spi-ligen Geest hebt onder-ritu recta sapere, et de wezen , geef, dat wij ejus semper consolatio- door denzelfden Geest ne gaudere. Per Domi- al wat recht is smaken, nnm nostrum Jcsumen ons altijd in zijne
37
Christum Filmm tu-yertroosting verlieugeu. um, qui tecum vivit ct Door onzen Heer Jezus regnat in imitate ejus-Christus , uwen Zoon, dem Spiritus Sancti, die met U leeft en Deus, per omnia sae- heerscht, in de ecu-
oula saeculorum. Amen.
heid van denzelfden heiligen Geest, God , in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Loflied aan O. L. V. ran Uaudel.
Maria, Moedermaagd , wij zingen
In Handel, 't u zoo dierbaar oord, Waar gij voorheen uit duizend kringen
üw loflied gunstig hebt aanhoord. Aanhoor nu ook de blijde toonen
Van ons uw lof vermeldend lied, Hat deze schaar van dankbre zonen Met een godvruchtig hart u biedt.
Wij weten, zoet klinkt i:a uw ooren
Elk lied, dat uwe glorie prijst:
Toch liever zult gij 't loflied hooren. Dat u ter eer in Handel rijst.
38
quot;Weerklinlcc dan op blijde wijze ,
Uit liart en mond van ganscli deez' scliaar Het lied, dat uwe grootheid prijze En uwe goedheid openbaar.
Uw grootheid! o, wie maalt den luister ,
Die schittert rond uw glorietroon! Hot sterflijk oog wordt dof en duister,
Als 't staart op u in 's Hemels woon. — De Serafs, dat zij luid verkonden:
(En met die geesten juichen wij) „ Er wordt niet een na God gevonden, „Zoo groot, zoo glorievol als gij.quot;
Gaat uwe grootheid ver te boven Al wat u prijzen kan op aard,
quot;Wij willen ook uw goedheid loven
Die uwe grootheid evenaart.
Uw Zoon, die ons aan 'tkruis het leven
Gekocht heeft door zijn dierbaar bloed, Heeft u tot Moeder ons gegeven. Een Moeder onbegrijplijk zoet.
Sinds toont ge uw moederlijke zoetheid
Op elke plaats en te allen tijd;
Maar meer nog, Moeder, straalt uw goedheid In 't dierbaar oord aan u gewijd.
39
Hier zijn zij, eeuw en eeuw voor dezen ,
Die smeekend vielen u te voet,
Naar lioliaam en naar ziel genezen ; Zij danken u, o Moeder zoet!
Aanlioor ook, Moeder, onze bede,
Bewaar uw dierbaar kindrental;
Zend zegen uit deez' heiige stede, Die lien op aard verzeilen zal. — Verheugd gaan wij naar buis dan weder
Met dankend bart en blij gemoed; En zingen : Moeder zoet en teeder,
Wat zijt gij groot! wat zijt gij goed ! —
---quot;A'Z/UWUV——
Smeekgebed tot O. L. V. Tan Uaiidel.
(■Wijze ; O Godsgezin) N° 33 Familieboekje.
Tot u, o Moeder, richt ons harte
Een u zoo dierbre kinderbeê ;
Hier toch dwingt alles ons tot bidden En alles bidt hier met ons mee.
40
Gelieiligd reeds door eeuwen henen.
Is deze plaats, door ons betreen ,
Waar duizenden veiiioliting vonden, I ^ Millioenen troost in kruis en ween, j
Vertrouwend staarden hier hun oogen, Maria , op uw wonderbeeld ,
Wat droefheid hebt gij hun gelenigd Wat zielenwouden hun geheeld! —
En ons dan, kindren, die u minnen,
Ons , u gewijd , o , Moedermaagd ,
Zult gij ons hier iets weigren kunnen, i ^ Wat u ons hart vertrouwend vraagt? )
Vol hoop dan stijgen onze beden Tot u, o Moeder, hemelwaart;
En de eerste bede zij voor Leo, —
Gods plaatsbekleeder hier op aard.
Eed, Moeder, red den Heilgen Vader, Hij heeft op u zijn hoop gevest;
Op u, die steeds de Kerk verdedigt, j Als aardsche steun haar niet meer rest. i
41
7.
Gij, die wij chrislenen gaarno noemen De JuditL. van liet nieuw verbond, Moclit zij door God eens Isrel redden, Eed gij de Kerk, zoo zwaar gewond.
Versterk, verliolit, geef moed den priesters, Een voorwerp thans van 's werelds hoon;
Opdat zij steeds met vuur en ijver j Tot glorie strijden van uw Zoon. )
9.
Onz' ouders, Moeder, wil hen zeeguen Wij smeeken 't u uit gansoh ons hart;
Vergeld hun 'tgoed, aan ons bewezen En al hun kommer, zorg en smart.
Blik tevens ook goedgunstig neder Op de arme ziel in 't vagevuur,
Opdat weldra voor haar versehijne I
Het lang gewensoht verlossingsuur. )
Wij bidden ook, wij, Nederlanders,
Voor koning en voor Vaderland;
Verlicht onze afgedwaalde broeders.
Weer af Gods teisterende hand.
40
Gelieiligd reeds door eeuwen henen Is deze plaats, door ons betreen ,
Waar duizenden verlichting vonden, I Millioenen troost in kruis en ween. 1
Vertrouwend staarden hier hun oogen, Maria, op uw wonderbeeld ,
Wat droefheid hebt gij hun gelenigd Wat zielenwonden hun geheeld ! —
En ons dan, kindren, die u minnen,
Ons , u gewijd , o , Moedermaagd ,
Zult gij ons hier iets weigren kunnen , j ^ Wat u ons hart vertrouwend vraagt? 1
Vol hoop dan stijgen onze beden Tot u, o Moeder , hemelwaart;
En de eerste bede zij voor Leo, —
Gods plaatsbekleeder hier op aard.
Bed, Moeder, red den Heilgen Vader, Hij heeft op u zijn hoop gevest;
Op u , die steeds de Kerk verdedigt, | Als aardsche steun haar niet meer rest. )
41
Gij, die wij cliristeneii gaarne noemen De Juditli van liet nieuw verbond,
Moclit zij door God eens Isrel redden, Eed gij de Kerk, zoo zwaar gewond.
Versterk, verliclit, geef moed don priesters. Een voorwerp tlians van 's werelds lioon;
Opdat zij steeds met vuur en ijver j ^ Tot glorie strijden van uw Zoon. )
Onz' ouders, Moeder, wil lion zeegnen Wij smeeken 'tu uit gansch. ons hart;
Vergeld kun 'tgoed, aan ons bewezen En al Inm kommer, zorg en smart.
Blik tevens ook goedgunstig neder Op de arme ziel in 't vagevuur,
Opdat weldra voor haar verscliijne j
Hot lang gewcnselit verlossingsuur. j
Wij bidden ook, wij , ZSTederlandcrs ,
Voor koning en voor Vaderland;
Verlicht onze afgedwaalde broeders,
Weer af Gods teisterende hand.
42
Ons dorp vooral, vril het bcscliermen, In oorlog, ziekte en hongersnood.
De deiigd , zij bloei steeds in ons midden ) ^ Het blijve u trouw tot aan den dood. I
13.
Wij smeeken u, bewaar onz' zielen, O Moedermaagd, bescherm onz' deugd,
Daar wereld, vleesch en dtiivel samen Belagen, ouderdom en jeugd.
14.
Blijf over ons als Moeder waken Wees ons een hulp in allen nood.
Bid, Moeder, voor ons allen, zondaars j ^ Nu en in 't uur van onzen dood. )
Hnlde en opdracht aan de 11. Maagd.
(Wijze: O Maagd, o, schoonlieid, enz.) Nquot; 49 Familieb.
O Maagd ! o schoonheid nooit volprezen, Bij God door God zoo hoog gerezen!
Wat luister schittert van uw troon! De Seraf, aan zich zelf onttogen.
Juicht voor uw grootheid neergebogen.: „ O Koningin ! wat zijt gij schoon !quot;
43
Al mist, o Starre , 't aardsclie duister , Het scliouwspel van uw grootsolien luister,
Ons koestert toch uw liefdegloed;
Ja, de Engel roeme uw heerlijkheden, Wij juiolien , juublen hier beneden : „ O Moeder ! o , wat zijt gij goed!quot;
Want wie telt uwe liefdedaden ? Wie zooveel duizenden genaden,
Uit God gevloeid, maar door uw hand ? Ten dank voor zooveel zegeningen Ontvang van uwe lievelingen
Hun harten, één door broederband.
Die harten, sluit ze in 't uwe samen , Terwijl voor eeuwig ge onze namen
Bij die van uw verkoornen schrijft; Wij hopen 't, Moeder, neen we weten Dat gij ons nimmer zult vergeten, Ons steeds een teedre Moeder blijft.
Uw mantel over allen spreidend,
En aan uw hand ons steeds geleidend,
Voert ge eenmaal ons ter hemelwoon; Om daar met de Englen mee te zingen: „ O Moeder, vreugd der hemelingen ! „ Wat zijt ge goed ! wat zijt ge schoon !quot;
44
Lof vau Maria en geluk ia hareu dienst.
(Wijze ; J uicht, juicht met ons , o hemelingen ! enz.
N0 15 Congregatieboekje.
Juicht, juicht met ons, o hemeliugen, Wij zijn Maria toegewijd,
Die nimmer haar beschermelingen Zal laten zwichten in den strijd !
O stond van heil en zegeningen.
Die over ons haar mantel spreidt!
Laat ons te zaam Maria zingen,
Maria, zoo vol minzaamheid!
't Is zij , die onzen Albehoeder, Als schepsel bracht den Schepper voort
Zij , die als Dochter, Bruid en Moeder, Kaast aan de Godheid toebehoort.
O stond van heil, enz.
't Is zij, die ons met moederoogen Bewaalit van haren glorietroon,
En wier gebeden al vermogen Bij Jezus, haren lieven Zoon.
O stond van heil, enz.
45
4.
't Is zij , die, als do woeste bareu Ons slingron op klip en strand , Als font]end zeester de gevaren
Verdrijft, en toont ons 'tvaderland. O stond van lieil, enz.
5.
Haar naam zij dan in ieders harte,
Geprent met letteren van vuur, En nooit vermindren tijd noeli smarten
Een liefdegloed, ons hart zoo duur. O stond van heil, enz.
IVquot; IS,
(Wijze : :t Gedenken aan Maria's naani) N» 53 Congreg.
't Gedenken aan Maria's naam,
Is steeds zoo zacht voor 't harte ,
Maar eindloos meer dan balscmvocht
Bij bittre boezemsmarte;
Geen taal, waardoor 't is uitgedrukt,
Iloe deze nan.m de ziel verrukt.
46
Maria's naam, Maria's naam
Verdrij ft de sombre dampen,
Biedt licht aan 't allerdroefst gemoed ,
Dat tegen smart moet kampen. Dat steeds die naam geheiligd zij , Dat bidden, en dat smeeken wij.
't Eerbiedig noemen van dien naam
Kan 't koudste hart ontgloeien , Verbreken als door hooger kracht
Des zondaars slavenboeien.
Dat men alzoo, den Zoon ten prijs, Den naam der moeder eer bewijz'!
Geen tong, die ooit in woorden bracht,
Wat onuitspreekbren vrede Maria reeds haar dienaars biedt
Bij 't zwoegen hier beneden.
Nooit, nooit staat hij haar eerdienst af, Wien God een hart naar 't zijne gaf.
Hen, die in reinheid van gemoed,
Naar Christus' geest haar eeren, Hen staat ze altoos door voorspraak bij,
47
Zelfs, vóór dat zij 'tbegeeren;
Zij is hun steun in ramp en nood, Zij is linn toevluokt in den dood.
O Moeder Gods, wees steeds gegroet,
Gegroet met 's Engels woorden; Gegroet door al wie Christus dient,
In alle wereldoorden!
Ach , dat onze Ave's ook hierna
Afwisslen door 'tAlleluja!
---
Avondbede tot onze lieve H. Moeder.
(Wijze: Komt, nog een groet en bede enz,) N0 61 Familieboekje.
Komt, nog een groet en bede
Maria toegebracht,
En dan in 's Heeren vrede
Den slaap weer ingewacht! Gerust en wel te moede , Vertrouwen we op uw hoede : Maria , Maria, Moeder! zegen ons.
48
In 't beeld, omgloord van stralen ,
Met dat gelaat zoo zaolit,
Zien we u in 's Hemels zalen , Van waar ge ons tegenlacht, Ons, die liier aan voeten TJ , lieve Moeder ! groeten :
Maria , Maria , Moeder! zegen ons.
Maria, zoo vermogend ,
Bid gij voor ons den Heer; Ach Moeder! zie meedoogend
Op d'armen zondaar neer;
Geleid der zwakken schreden , Hoor aller vrome beden,
Maria , Maria, Moeder ! bid voor ons.
Wij bidden te gader
Bij 't einde van deez' dag :
Vraag , Moeder ! onzen Vader, Wiens wakend oog ons zag , Dat hij ons kwaad verschoone , Het goede ons eenmaal loone , Maria , Maria , Moeder ! bid voor ons.
Beveilig uwe kindren,
Waak, Moeder! dezen nacht; Dan zal geen ramp ons hindren,
49
Dan is ons slapen zacht;
Dan ziet ge ons morgen weder, O Moeder goed en teeder!
Maria, Maria , Moeder! wees gegboet.
Gegroet, gij vol genade !
Gij , Moeder van don Heer! Het klinke — wie u smade —•
Te luider u ter eer!
O, wil met de Englenzangen Ook onzen groet ontvangen :
Maria , Maria, Ave , wees gegsoet !
--—-■-irytcrs-'-—.-
(Wijze: Jezus! menscligeworiicii God, enz.) Nquot; 12 Familieboekje.
Jezus! menschgoworden God, Die niet in uw woord kunt falen,
Gij rust liier in 't Sacrament;
Kan 't mijn geest niet acliterlialen, Toch. betuig ik weder nu:
Jezus ! ik geloof in u. P- H. 4.
God van almaolit, liefde en trouw ! 'k Ben beschaamd om al mijn zonden;
Maar gij, Heer, hebt ze uitgewisoht In het bloed van zóóveel -wonden; Vol betrouwen kom ik nu.
Goede Jezus ! 'k hoop in u.
God van liefde en opperst goed! Gij wilt spijzen ons en drenken ,
In 't geheim der hoogste min Heel u zeiven aan ons schenken ;
Liefste Jezus ! kom gij nu,
Ach, mijn ziel verzucht naar u.
'k Ben niet waardig, groote God ! Dat gij ingaat in mijn harte;
Spreek, Heer! spreek een enkel woord. En, doorwond van liefdesmarte,
Schrei ik : Jezus ! kom toch nu, Kom, o kom ! ik smacht naar u.
'kZal dan aan den heilgen disch U , mijn Jezus ! gaan ontvangen,
U, mijn God, mijn grooten God, Aan miju zalig harte prangen;
Goede Jezus ! kom toch nu ,
Kom, o kom! ik snel tot u.
51
(Wijze: Welkom geiieeteu, enz.) No M Familieboekje. 1.
quot;Welkom gelieeten,
Mijn Jezus ! in mijn hart.
O blij geweten !
O zoete liefdesmart!
Die met uw vleesoli mij voedt, Door u mij leven doet.
Ik zal u nooit vergeten;
Nog eens u, Jezus zoet,
Welkom gelieeten !
k Zal dank liem zingen ,
Zijn bloed was mij ten drank ;
Gij , hemelingen !
^egt gij met mij hem dank ,
Die om zijn zetel zweeft, Hem eeuwig glorie geeft,
Ku hier mij komt omringen.
Daar Jezus in mij leeft;
'k Zal dank hem zingen.
Aan Jezus geven Zal ik mijn hart en ziel,
Voor heel mijn loven!
Wat mij ten deele viel Bevat geen aardsoh verstand : 't Is door een menschenhand Nog nimmer neergeschreven;
'k Wil hart en ziel ten pand Aan Jezus geven.
52
Miserere.
Miserere inei Deus, * secundum magnam misericordiam tuam.
Et seounduin. niultitudinem miserationum tu-arum ; * dele iniquitatem meam.
Amplius lava me ab iniquitate mea: * et a peooato meo muuda me.
Quoniam iniquitatem meam ego cognosoo : * et pecoatum meum contra me est semper.
Tibi soli peccavi et malum coram te feci; * ut justificeris in sermonibus tuis , et vincas cum judicaris.
Ecce enim in iniquitatibus conceptus sum ; * et in peecatis concepit me mater mea.
Ecce enim veritatem dilexisti: * incerta et occulta sapientiae tuae manifestasti miti.
Asperges me liyssopo, et mundabor, * lavabis me, et super nivem dealbabor.
53
Ontferm u mijner, o God, volgens uwe groote barmliartiglieid.
En volgens de menigte uwer erbarmingen, wisch mijne booslieid uit.
Wascli mij meer en meer van mijne onge-rechtigkeid , en reinig mij van mijne zonden.
Want ik beken mijne booslieid, en mijne zonde is altijd voor mijne oogen.
Voor u alleen heb ik gezondigd, en kwaad voor uw aanschijn gedaan; opdat gij gerechtvaardigd wordet in uwe woorden, en verwinnet als gij geoordeeld wordt.
Want zie, in ongerechtigheden ben ik voortgebracht , en in zonden heeft mij mijne moeder ontvangen.
Want zie , gij hebt de waarheid bemind ; de onbekende en verborgene geheimen uwer wijsheid hebt gij mij geopenbaard.
Gij zult mij besproeien met hyzoop en ik zal gezuiverd worden : gij zult mij wasschen en ik zal witter worden dan sneeuw.
54
Auditui meo dabis gaudium et laetitiam: * et exultabimt ossa liumiliata.
Averte faciem tuam a peccatis meis: * et omnes iniquitates meas dele.
Cor Trumdum crea in me, Deus : * et spiritum rectum innova in visceribus meis.
Ne projioias me a facie tua : * et Spiritum Sanctum tuum ne auferas a me.
Eedde miM laetitiam salutaris tui; * et spi-ritu principali confirma me.
Docebo iniquos vias tuas : * et impii ad te convertentur.
Libera me de sanguinibus Deus, Deus i-alutia meae : * et exultabit lingua mea justitiam tuam.
Domine, labia inea aperies : * et os meum annuntiabit laudem tuam.
Quoniam si voluisses saorificium, dedissem utique : * kolocaustis non deleotaberis.
Sacrificium Deo spiritus contribulatus : * cor contritum et bumiliatum Deus non despicies.
55
Gij zult aan mijn gelioor vreugde en blijdschap geven, en mijne vernederde gebeenten zullen juichen.
Keer ut aangezicht af van mijne zonden, en wisch al mijne ongerechtigheden uit.
Schep in mij, o God, een zuiver hart, en vernieuw den rechten geest in mijn binnenste.
Verwerp mij niet van uw aanschijn, en neem uwen H. Geest van mij niet weg.
Geef mij weder de blijdschap uws heils, en versterk mij met den verwinnendcn geest.
Ik zal den boozen uwe wegen leeren, en de goddeloozen zullen zich tot u wonden.
Verlos mij van de bloedschuld, o God, God mijns heils, en mijne tong zal tiwe rechtvaardigheid loven.
Heer, gij zult mijne lippen opendoen, en mijn mond zal uwen lof verkondigen.
Want hadt gij offeranden gewild, ik zou ze zeker gegeven hebben; in brandoffers zult gij geen behagen vinden.
Een bedrukte geest is eene offerande voor God; een vermorzeld en verootmoedigd hart zult gij , o God, niet versmaden.
56
Benigne fac Domine in bona voluntate tua Sion ; * ut aedificentur nuiri Jerusalem.
Tunc acceptabis sacrificium justitiae, obla-tiones , et bolocausta: * tunc imponent super altare tuum vitulos.
y. Eequiem aeternam * dona eis Domine.
jy. Et lux perpetua * luceat eis.
---
Jesu, Salvator mundi, exaudi preces sup-plioum.
Miseremini mei, miseremini mei, saltem vos
amici mei, quia manus Domini tetigit me.
%
Pelli meae, oonsumptis carnibus , adliaesit os meum.
Miseremini, etc.
Quare persequimini me sicut Deus, et carnibus meis saturamini ?
Miseremini, etc.
57
Doe wel, Heer, volgens uwe goedgunstigheid aan Sion, opdat de muren van Jeruzalem opgebouwd worden.
Dan zult gij de ofi'erande van rechtvaardigheid , en dank- en brandoffers aannemen; dan zullen zij kalveren op uw altaar leggen. f. Heer, geef hun de eeuwige rust.
fij. En het eeuwige licht verlichte hen.
Jezus, Verlosser der wereld , verhoor de beden van die u nederig smeeken.
Ontfermt u mijner, ontfermt u mijner, ten minste gij , mijne vrienden, want de hand des Heeren heeft mij getroffen.
Mijn vleeseh is verteerd, mijn vel kleeft aan mijn gebeente.
Ontfermt u mijner, enz.
Waarom vervolgt gij mij, gelijk God, en verzadigt gij u met mijn vleesoh ?
Ontfermt u mijner, enz.
58
De profundis clamavi ad. te, Domine : * Do-mine exaudi vocem meam.
Fiant aures tuae intendentes, * in vocem deprccationis meae.
Si iniquitates observaveria, Domine, * Domine , quis sustinebit P
Quia apvid te propitiatio est; '* et propter legem tuam sustinui te , Domine.
Sustinuit anima mea in verbo ejus, * spe-ravit anima mea in Domino.
A custodia matutina usque ad noctem, * speret in Israël in Domino.
Quia apud Dominum misericordia, * et co-piosa apud eum redemptio.
Et ipse redimet Israel, * ex omnibus ini-quitatibus ejus.
f. Uequiem aeternam * dona eis Domine.
Et lux perpetua * luceat eis.
59
Uit de diepten heb ik tot u geroepen, o Heer: Heer! verlioor mijne stem.
Laat tooli uwe ooren luisteren naar de stem mijner smeeking.
Indien gij de ongerechtigheden gadeslaat, Heer , Heer, wie zal dan bestaan ?
Maar bij u is genade , en om \iwe wet heb ik u, o Heer, verbeid.
Mijne ziel heeft op zijn woord gewacht; mijne ziel heeft op den Heer gehoopt.
Van den morgenstond tot aan den nacht, hope Israël op den Heer.
Want bij den Heer is barmhartigheid, en bij hem is overvloedige verlossing.
En hij zal Israël verlossen uit al zijne ongerechtigheden.
f. Heer, geef hun de eeuwige rust.
ij. En het eeuwige licht verlichte hen.
60
Eene slem.
A1 - len rus - ten zij in vre- de,
-O O
G-
Hun - ne woon zij Si - on's ste- de 1
'sHee-ren En-glen voe-ren hen In het
blij Je-ra - zo. - km ! Broeders, doorgestaan
is 't lij - den : Rust van 't zwoe- gen, rust
=zbz
1
-rbz
:0=©i
61
Maar wij vol- gen ras uw schre- den ;
Allen.
- o---o~
f:--O—T
-C--
e—o—s_0=_e—q-tq-Eeu - wig sa - men bij den Heer ! —u: i—
62
23.
(Wijze: Groote God! u loven wij, enz.) N» 30 Congregatieboekje.
Groote God! tl loven wij,
Onbepaald is inv vennogen;
Voor uwe opperlieerscliappij Buigt zich. 't aardrijk opgetogen ; Gij bestondt vóór allen tijd , Blijvende eeuwig wat gij zijt.
Alles lioft een loflied aan: Clierubijnen , Serafijnen,
Diiizcndc Engelen , die staan Eend uw troon om u te dienen,
Alles roept u, nimmer moe ,
Heilig , heilig , heilig ! toe.
3.
Al wat op uw vruchtbaar woord. Groote God der legerscharen,
Uit het niet sprong dankend voort, Alle schepslen , die ooit waren : Hemel, aarde en oceaan,
Alles heft een danklied aan.
G3
Op verrukkelijken toon,
Zingt liet heir der uitverkoren,
Neergebogen voor uw troon ; Martelaars, Apostelkoren,
Alles juicht in lofgeschal: Opperkoning van 't heelal.
5.
Grondkracht, waarop 't aardrijk draait, Door wiens hand ontelhre zonnen,
Zijn door 't maatloos xuim gezaaid, Hoort ge uw lof, o Onbegonnen,
Eenge Vader van 'tbestaan,
Door der christnen citer slaan?
Lof 't Drievuldig in persoon ,
't Eenig , onbesefbaar Wezen,
Lof u, Vader, lof u , Zoon, Op denzelfden toon geprezen;
Lof u , Geest, die 't al vervult, Waart, en zijt, en wezen zult.
7.
Gij, des Vaders eeuwig Woord, En te Bethlehem geboren,
Gij, dien eene Maagd bracht voort, Door u zelf daartoe verkoren, Gij vergoot uw dierbaar Bloed, En verwierft ons 't hoogste goed.
64
Aan des Vaders recliterliand Zijt ge in heerlijklieid gezeten;
In ontzaggelijken stand,
Zult gij, Eccliter, ons geweten, Na het laatst trompetgesclial, Openbaren aan 't heelal.
Sta dan uwe dienaars bij , Die voor u en met u strijden;
Die gij met uw Bloed kocht vrij, Toen u Golgotha zag lijden;
Stel ons, na dit tranendal,
Onder 't juichend Englental.
Zie uw volk genadig aan,
Help het; zegen , Heer, uw erve.
Leid ons op de rechte baan, Dat geen vijand ons verderve;
Open ons de gloriezaal.
Wij zijn uwe zegepraal.
Alle dagen zullen wij Uwe wondre goedheid prijzen,
Aan uwe opperheerschappij Eindeloozen dank bewijzen.
Help in d'allerlaatsten strijd, Wie uw heilgen naam belijdt.
65
Zoete Jezus, onze Heer ,
Stort meedoogend uwen zegen Op de cliristonvolkren neer; Zie , ons hart klopt onverlegen : Op u, Jezua , liopen wij ; Dat die hoop nooit ijdel zij !
Vaarwel, vaarwel, wij scheiden,
O , Handel, dierbaar oord! quot;Wat troost, wat zoet verblijden Werd ons hier, ongestoord! O , Moeder Gods , blijf gij, Blijf ons, uw kindren bij !
Ofschoon wij huiswaarts keeren,
Wij laten 'tharte daar; Zoo zoet is 't daar te leven Voor onze pelgrimschaar. O , Moeder Gods, blijf gij, Blijf ons , uw kindren bij!
66
O, moclit liij , wie vermeten
Durft spotten met ons lied, O , moekte hij eens weten Wat daar de ziel geniet. O , Moeder Gods , blijf gij, Blijf ons , uw kindren bij !
Dat teeder klagen , kermen ,
Dat heilig smeekgeweld , Die kreten om ontfermen,
Geen tong, die 't immer meldt. O, Moeder Gods , blijf gij , Blijf ons, uw kindren bij !
Kog ruisclien ons die klanken,
Van ons vereenigd koor, Dat loven, bidden , danken De ontroerde zielen door. O , Moeder Gods , blijf gij , Blijf ons , \iw kindren bij !
Wij zullen 'tluid verkonden,
Te liuia teruggekeerd, Hoe daar uit duizend monden
67
Gods Moeder wordt vereerd. O , Moeder Gods , blijf gij, Blijf ons , uw Hndren. bij !
Moge aller hart steeds gloeien,
Van trouwe kindermin; De godsvrucht immer bloeien In aller huisgezin.
En Moeder Gods , blijf gij , Blijf steeds uw kindren bij!
Vaarwel, vaarwel, wij scheiden,
O, Handels heiligdom !
Moog' God ons hier weer leiden. Als 'tjaar opnieuw is om. En Moeder Gods , blijf gij , Ons gansch ons leven bij !
J\'l BLADZ.
Programma en een ige nuttige wenken. ... 3
1. Ter Beietaart naar O. L. V. van Handel. 9
2. Pelgrimslied...........12
3. Vreugd der dienaren van Maria onder
hare bescherming.........15
4. Wees gegroet...........17
5. Hulde en Bede aan Maria onze Moeder. 19
6. De Hemeloaart van Maria......22
7. Handel in 't gezicht........25
8. Salve Regina...........27
9. Litanie van de allerheiligste Maag l. . . 31
10. Veni Creator Spiritus........34
11. Loflied aan O. L. V. van Handel. . . 37
12. Smeekgebed tot O. L. V. van Handel. . 39
13. Hulde en opdracht aan de H. Maagd. . 42
14. Lof van Maria en geluk in haren dienst. 44
15. Op den H. Naam van Maria.....45
16. Avondbede tot onze lieve H. Moeder. . . 47
17. Lied voor de H. Communie......49
18. Lied na de H. Communie......51
19. Miserere............52
20. Jesu Salvator...........56
21. De pro/undis...........58
22. Zij rusten in vrede.........60
23. Te Deum............62
24. Afscheidsgroet aan Handel......65