——
bezoeken bij jezus.
Deze negende uitgaaf van liet werkje: „Btt-zoeken bij Jezus Christus in het Aller-heiligste Sakraincnt des A11aarsquot; wordt door ous l)ij dezen goedgekeurd en aan de ccods A] vrucht der geloovigeu aanbevolen.
Htarlem, 4. Maart 1881.
J V
f P M. SNICKERS. Kamer] ring
Bisschop van Haarlem.
VK
IN HET
■»;: AimiiHiifiSTE mam BES itniB
Aller-
wordt DOOK DEN HEILIGEN
le s;o(l8 ALPHOKTSUS MARIA DE TjIGUORI.
UIT HET ITALIAANSCH VERTAALD DOOK
JOANNES THEODORUS BEELEN,
CERS. Kamerheer van Z. H. Pius IX, Lid der Vergade-
ring van den Index, Doctor in de Godgeleerd-ktj cm, heid. Kanunnik van Luik cn Hoogleeraar van de H. Schrift en de Oostersche talen aan de Katholieke ilooge-sehool van Leuven.
NEGENDE UITGAAF. Met Kerkelijke goedkeuring.
AMSTERDAM,
F. H. J. B E K K E R. 1881.
Door dea Uitgever is Toldaan aan de bepalingen der Wet, en daardoor het regt van eigendom tegen nadruk verzekerd.
BIJ DE
Ome Neder duit sche vertaling van Liguori's Bezoeken bij Jezus Christus in het allerheiligste Sakrament des Altaars, is tot hiertoe viermaal door ons uitgegeven, tweemaal naar de Vlaamsche, en tweewaal naar de IIol-lavdsche spelling; en alle vier deze uitgaven zijn gedrukt te Leuren.
De •nadrukken dier vertaling in Holland zijn alle geschied, zonder onze voorkennis en verlof; wij hebben ook daarna aan geen van die nadrukken onze goedkeuring gegeven, en wij erkennen er niet eenen van voor echt.
Maar voor echt erkennen wij deze
6 EEN W0011D VAN DEN VEllTALEIl.
vijfde uitgave, bekostigd en bezorgd door den Heer Winkeliiagen, Boekhandelaar te Amsterdam, die thans het kopieregt bezit van onze vertaling. (1) Aangaande deze vijfde uitgave dient noq gezegd, dat zij die vertaling bevat op nieuw door ons naauwkeurig geheel en al overgezien, en op verschillende plaatsen verbeterd.
Prof. Beelen. Lieuven, 20 Juli) 1862.
(!) Dit kopieregt 13 thans overgegaan op deu Heer F. H. J. Bekker te Amsterdam, die de zesde, zevende, achtste en ook deze negende uitgave met onze volle goedkenring in het licht heeft gegeven.
De liefde is uit haren aard mededeelzaam; en deze eigenschap der liefde wijst ons de openbaring dan ook aan in God, die de liefde zelve is. Hij schiep ons naar zijn beeld en gelijkenis, en door de menschwording van het eeuioiq Woord des Vaders, werd onze mensphelijke natuur met eenen goddelijken persoon ver-eenigd, en cdzoo deelgenoote der Godheid; terwijl in het aanbiddelijk geheim des Altaars, waarin de God-mensch Jezus Christus zich zeiven geheel en al met elk onzer vereenigt, de hoogstmoge -lijke mededeeling van God aan den mensch, en dus ook het grootste bewijs van zijne liefde voor hem te vinden is. Teregt zeide daarom ook de li. Kerkvergadering van Trente, van het allerheiligste Sakrament des Altaars sprekende, dat God daarin de schatten van zijne
VOORREDE
liefde , om zoo te zegyen , had uitgeput.
Liefde vu vraagt ivederliefde; en om die wederliefde voor Jezus in het allerheiligste Sukrarnent onder de geloovigen op te wekken, schreef de H. Alp'ionsus in het Ito liaan sch, zijne moedertaal, het gulden hoekje, getiteld: Visite al SS. Sagramento, dat is : Bezoeken bij Jezus in het allerheiligste Sakra-ment; een werkje dat, met den hijstand van Gods genade, ook niet miste het doel te hereiken, hetwelk die heilige bisschop met het opstellen daarvan beoogde.
8
Reeds overlang was ons dit hoekje bekend, en wij hielden de verbreiding daarvan zoo nuttig , dat wij besloten , cene vertaling daarvan voor onze landgenooten
(') Salvator noster, discessurus ei hoe muudo ad Patrem, sacrameutum hoe iustituit, in quo divitas divini sui erga homines autoris velut effudit. Conc. Thidektin. sess. xiii, Cap. 2.
VAN DEN VERTALER. 9
te vervaardigen, (1) gelijk wij dan ookwer-kelijkdeden, nu reeds eeniae jaren geleden.
Het is alzoo de vrucht van vroegere vlijt, welke wij thans aan onze Katholieke landgenooten aanbieden, hopende daardoor tot vermeerdering van hun geestelijk heil iets te kunnen bijdragen. Onze vertaling is getrouw, en , om de genoegzame kennis der Italiaansche taal, welke wij tijdens ons vijfjarig verblijf te Rome meenen verkregen te hebben, gelooven inj ons te kunnen vleijen, dat ivij den heiligen. Schrijver overal wel begrepen hehben.
Dat dan dit werkje in veler handen gerake, en hunne harten in wederliefde tot Jezus doe ontvlammen, is onze innigste wensch en onze vurigste bede.
DE VERTALER.
(') In de Fraiischc vertaling van dit werkje, ten minste in die welke mij ouder de oogen gekomen 13, heeft men Liguori's begroetingen van de H. Maagd, geheel weggelaten, — waarom weten wij niet, —• en daarvoor iets anders in de plaats gesteld, dat niet van dien heiligen schrijver is.
KEBKELIJKE GOEDKEURING
Imprimatur.
Mechliniae, J. B. PAÜWELS, 11 Maii 1843. Vic. Gegt;'.
Imprimatur.
Harlemi, H. VAN BEEK,
7 Oct. 1862. Vic. Gen.
INLEIDING
VAN DEN HEILIGEN LIGORIO
TOT ZIJNE
IN HET ALLKKHEILIGSTE SAKRAMEWT DES ALTAAES.
Het geloof leert ous, dat Jezus in het allerheiligste Sakrament des Altaars, onder de gedaante van brood, wezenlijk tegenwoordig is. Hij rust daar op onze altaren als op ecu troon van barmhartigheid; daar geeft Hij ons op eene treffende wijze Zijne liefde te kennen , door nacht en dag, verborgen onder die nederige gedaante, in ons midden te verblijven. Het is bekend, dat de H. Kerk daarom bijzonderlijk den feestdag vau het Heilige Sakrament heeft willen instellen, en den luister daarvan door een plegti-gen omgang verhoogen, opdat de
INLEIDING.
geloovigen door hunne godsdienstige vereeringen en de uitboezeming hunner wederliefde, op eene buitengewone wijze hunne dankbaarheid zouden betuigen voor dit liefdevol verblijf van Jezus Christus in het allerheiligste Sakrament.
Maar ach! wat al oneerbiedigheden en onteering heeft onze beminnelijke Verlosser in dit Heilige Sakrament reeds verdragen van die zelfde men-schen, voor welke Hij, om hun Zijne liefde te tooneu, hier op aarde, op onze altaren , Zijne woning heeft willen vestigen! Ook beklaagde Jezus? zich daarover eens bij Zijne beminde dienares , zuster Margareta Alacoque , gelijk verhaald wordt door den schrijver van het werk over de Devotie tot het heilig hart van Jezus. Eens op een dag namelijk, dat zuster Margareta voor het Allerheiligste biddend lag nedergeknield, vertoonde Jezus haar op een troon van vlammen Zijn hart,
12
INLEIDING.
13
met doornen gekroond en een kruis daarop, terwijl Hij zóó tot haar sprak: gt;Ziedaar mijn hart, zoo vol van liefde tot de menschen, een hart, dat niets ontzien heeft, om hun zijne liefde te toonen! En in plaats van mij erkentelijk daarvoor te wezen, zijn zij toch grootendeels jegens mij zoo ondankbaar : oneerbiedigheid, laauwheid, versmading en heiligschennis, ziedaar wat ik in dit Sakrament van de meesten te verdragen heb; en dat ook nog wel van dezulken, die aan mij op eene bijzondere wijze zijn toegewijd: iets hetgeen mijn hart op het allergevoeligste treft!» Hierop begeerde Jezus van haar , dat, ter vereering van Zijn aanbiddelijk hart, de eerste vrijdag, na het octaaf van den feestdag van het Heilig Sakrament, zou toegeheiligd worden aan een bijzonder feest, waarop dezulken, die Hem van harte liefhebben, zich bevlijtigen moesten, om door hunnen eerbied
I
14 INLEIDING.
en hunne liefde den smaad te vergoeden , die Hem in dit Sakrament van zoo velen wordt aangedaan; en overvloedige genaden beloofde Jezus aan allen, die Hem deze vergoeding zouden gegeven hebben. »
Nu begrijpen wij ook wat de Heer eens zeide door den mond van Zijnen Profeet: dat Hij er Zijn genoegen in vond onder de kinderen der men-schen te wonen. Ofschoon door hen verlaten, ja zelfs veracht, kan Hij er toch niet toe komen om zich van hen te verwijderen. En daaruit kunnen wij dan ook opmaken , hoeveel genoegen aan het hart van Jezus diegenen geven, die Hem dikwijls bezoeken, en hem gezelschap houden in onze ker- gt; ken, waar Hij wezenlijk tegenwoordig is in het allerheiligste Altaargeheim. Aan de H. Maria Magdalena de Pazzi beval Jezus, dat zij Hem dagelijks drie-en-dertig malen in het allerheiligste Sakrament zou bezoeken; aan
I \
INLEIDING. 15
velk bevel die heilige bruid vau den a Zaligmaker dan ook stiptelijk gehoor
zaamde , terwijl zij, gelijk verhaald i wordt in haar leven , bij elk bezoek
altjjd trachtte zoo digt mogelijk te i wezen bij de plaats , waar Jezus rustte.
Maar laten zij in mijne plaats spreken al die godvruchtige Christenen , die de zalige gewoonte hebben van zich met Jezus Christus in het allerheiligste Sakrament te onderhouden ; laten zij ons zeggen, hoe vele genaden en welk een licht zij daar ontvangen; hoe hun hart daar ontgloeit in heilige liefde, en welken j' voorsmaak van den Hemel zij genieten in de tegenwoordigheid van y hunnen God, die daar schuilt onder de gedaante van brood. Pater Ludo-vicus La Nusa, een heilig man en een beroemd missionaris in Sicilië, was, toen hij nog als jongman in de wereld verkeerde, zoo brandend * van liefde voor Jezus Christus, dat
hü scheen zich niet te kunnen ver- | k wijderen uit de tegenwoordiglieid va a f ir zijnen beminden Heer; zoo groot war b
ren de zielsgeneugten, die hij bij zij- c
nen Jezus smaakte! Zijn biechtvader z
nu had hem bevolen, dat hij, uit » li gehoorzaamheid, zijn bezoek bij het h
H. Sakrament niet langer dan een s
uur mogt rekken. Als dan die tijd 1
verstreken was, kon men bemerken, d
zegt de schrijver van zijn leven, hoe- c
veel geweld La Nusa zich moest ?
aandoen om het gegeven bevel na te ^
komen, en hoe hij zich als van den j
boezem van Jezus moest losrukken; *4) was dan gelijk aan een zuigeling, 1| dien men van de borsten zijner moeder afneemt, terwijl het kind nog met alle graagte aan het zuigen is;
en als dan La Nusa de kerk zou uitgaan , dan bleef hij, zegt men, nog eerst een oogenblik staan voor het altaar, zijne oogen daarop slaande, en herhaalde buigingen daarvoor ma-
INLEIDING. 17
r- kende, als kon hij er niet toe ko-I men om afscheid te nemen van zijnen if beminden Jezus. Even zoo ging het h ook met den H. Aloysius de Gon-t zaga: men had dien heiligen jonge-t gt; ling eens bevolen, dat hij, uit geit hoorzaaniheid , een tijd laag, niet zou i gaan bidden voor het Allerheiligste; lt;1 kwam hij dau voorbij het Tabernakel, i dan voelde hij zich als vastgehouden om daar te blijven en moest zich een t zeker geweld aandoen , om zich te ver-3 wijderen terwijl hij dan met een teeder 1 gevoel van liefde uitriep: Recede a me, ; Domive ! Laat mij gaan , o Heere ! i 1 Bij Jezus in het allerheiligste Sa-krament vond Franciscus Xaverius
j verkwikking van zijnen zwaren apos-tolischen arbeid in de Indien; den dag bragt die heilige man door met te werken voor het heil der zielen, terwijl een goed gedeelte van den nacht door hem besteed werd in ge-beden te storten voor het Allerhei-
2
INLEIDING.
ligste. Zoo was ook de H. Francis-cus Régis gewoon te doen; en gebeurde het soms, dat lii] de kerk gesloten vond, dan getroostte hij zich ,
voor de kerkdeur, zelfs in regen en koude, een tijd lang geknield te blijven , om ten minste zóó uit de verte zich met zijnen vertrooster Jezus in het H. Sakrament te kunnen onderhouden. De H. Franciscus van Assisi liet nooit na, bij elke moeijelijtheid, die hem voorkwam, zijnen Jezus in het Allerheiligste daarover te raadplegen. Bij uitstek teeder was ook de godsvrucht van koning Wences-laüs tot het allerheiligste Sakrament; bij uitstek groot was zijne liefde voor Jezus in dit aanbiddelijk geheim. Met-eigen handen zamelde hij graan in en leesde druiven, waarvan hij vervolgens zelf het brood kneedde en den wijn bereidde, welke voor het H. Offer der Mis moesten gebruikt worden. Bovendien ontzag die heilige **
18
INLEIDING. 19
vorst zich niet, des nachts, zelfs gedurende den winter, zijn paleis te verlaten, om het Allerheiligste te gaan bezoeken; waardoor dan ook die schoone ziel zoo brandend werd van liefde tot God, dat de gloed daarvan zich mededeelde aan zij a lig-chaam , zoodat zijne voeten de sneeuw rakende , de ruwe koude daarvan wegnamen. Want men weet uit de se-schiedems, dat, toen die heilige man «ens op een nacht door de sneeuw naar de kerk ging, gevolgd van zijnen dienaar, en deze over de felle koude klaagde, Wenceslaüs hem zeide, ■dat hij in zijne voetstappen zou treden; hetwelk zijn dienaar doende, nu volstrekt geen koude meer gevoelde.
Wij kunnen hier op aarde geen edeler eu beminnelijker schat vinden dan Jezus in het heilig altaargeheim; en zonder twijfel is, na het gebruik der H. Sakramenten, onder al de godvruchtige oefeningen, de oefening
2*
20 INLEIDING.
van Jezus Christus in het Heilige Sakrament te bezoeken de eerste in rang, de aangenaamste aati God, en voor onze zielen de voordeeligste.
Daarom, geloof mij, beminde lezer , laat liet ook u welotevallen deze jiod-
O o
vruchtige oefening te doen ; neem dagelijks van uwen tijd eeu half uur of een kwartiertje af, ora in eene of andere kerk Jezus Christus in het Allerheiligste te bezoeken. Neem er eens de proef van, en gij zult ondervinden , hoe groot een voordeel gij uit die heilige oefening trekken zult.
O O
Wees verzekerd, dat de tijd, dien gij daarmede besteden zult, allernuttigst zal zijn ora het leven van uwe ziel te onderhouden, en dat de oogenblikken , doorgebracht in de tegenwoordigheid van Jezus in het allerheiligste Sakrament, nog eens uwen troost zullen uitmaken op uw sterfbed en in de eeuwigheid. Weet ook dit, dat een kwartier uurs te bidden
INLEIDING.
21
in de tegenwoordigheid van Jezus, misschien nuttiger voor uwe ziel zal wezen, dan. de overige geestelijke oefeningen, die gij dagelijks verrigt. Het is wel waar, dat God, zonder onderscheid van plaats , overal de gebeden verhoort van hen, die hem aanroepen, want zijne belofte staat vast; Vraant, en gij verkrijgt. Maar het is ook waar, wat zeker schrijver zegt, dat Jezus zijne genaden in ruime mate uitdeelt aan hen, die Hem ia zijn H. Sakrament bezoeken. Zoo zeide ook de gelukzalige Henricus Suso, dat Jezus in het heilige altaargeheim meer dan ergens anders de gebeden der geloovigen verhoort. En zeg mij, waar maalden de godvruchtige zielen heerlijker voornemens dan aan den voet van Jezus in het H. Sakrament? En wie weet, lieve lezerf of ook gij niet nog eens, in eene of andere kerk Jezus bezoekende, het stellisï besluit zult maken van u
22 INLEIDING.
geheel en al aan God te geven! Ik h'
voor mij kan u zeggen, dat ik het vi
aan de godsvrucht tot Jezus in het ^
Allerheiligste, ofschoon flaauw en u
onvolmaakt door mij beoefend, toch if
te danken heb, dat ik nu buiten de g
wereld ben, waarin ik, ongelukkige , t
tot aan mijn zesentwintigste jaar 1
heb verkeerd. Gelukliig noem ik u, c
lieve lezer, indien gij vroeger dan (
ik aan de wereld kunt vaarwel zeggen , en u geheel en al opofferen aan Hem, die zich zeiven geheel en , ! al aan u gegeven heeft! Nog eens,
gelukkig noem ik u, en dat niet alleen voor de eeuwigheid, maar ook zelfs voor dit leven. Geloof mij vrij,
al die wereldsche vermaken, die fees- j ten, die schouwspelen, die avondpartijtjes, 'tis alles vol bitterheid en steekt als doornen; geloof mij, ik weet het, helaas! bij ondervinding.
En wees van den anderen kant overtuigd, dat Jezus eene ziel, die eer-
INLEIDING. 23
biedig bidt voor het H. Sakrament, veel beter weet te troosten, dan de wereld met al hare feesten en vermaken. O welk een zoete geneugte is het, met geloof en wat teedere godgrrucht te knielen voor het Tabernakel , om daar, gelijk een vriend met zijnen vriend, zich te onderhouden met Jezus Christus, die juist daarom op onze altaren is komen wonen, ten einde de smeekingen te verhoeren van hen, die hem daar zouden komen bidden. Welk eeue geneugte is het, daar aan Jezus vergiffenis te vragen voor de beleedigin-gen, die men Hem heeft aangedaan; aan hem. als aan eenen vriend, in wien wij al ons vertrouwen stellen, onze nooddruft te ontdekken; Hem daar te vragen om Zijne genade, Zijne liefde. Zijnen hemel! welk eene geneugte, daar oefeningen te doen van liefde tot dien Heer, die op dat altaar Zijnen hemelschen Vader voor
24 INLEIDING.
ons smeekt, brandend van liefde tot de
ons! Maar waartoe nog meer woor- wc
den gebezigd ? Gustate et videte ! Be- K
na
Om nu ook de godvruchtige be- ' aa ■zoeken bij de H. Maagd aau te prij-
«en, wil ik hier mijnen lezers herin- ki
neren, dat, volgens het algemeen tc
gevolgd gevoelen van den H. Ber- di
nardus, God geene genaden uitdeelt, M
die ons niet toekomen door de han- z(
den van Maria: Deus nihil voluit nos o habere, quod per mantis Mariae non
trfinsiret. Van daar ook dat Suarez b
schrijft, dat het thans in de Kerk r
«en algemeen gevoelen is, dat, om »
genaden te verkrijgen, de voorspraak : f.
van Maria niet alleen nuttig, maar 1
ook noodzakelijk is: Sentit Ecclesia, \
Virginis in te r cession urn esse utiletn et i
vecessanam. En eene niet geringe be- —
wijsrede daarvoor is deze, dat de H. i ,
Kerk op Maria toepast die plaats uit ' lt;
inleiding
de heilige Schriftuur, waar gezegd wordt: In mij is alle hoop des levens . . . Komt allen tot mij! Eccl. 24, 26; gelijk ook deze; Gelukkig hij, die naar mij hoort, en dag aan dag waakt aan mijne deuren. Die mij vindt zal het leren, vinden, enz. Puov. 8,34. Gelukkig hij,die dagelijks zijne toevlug-t neemt tot Maria's magtige voorspraak! Van daar ook dat de Kerk wil, dat wij allen Maria als ons aller hoop zullen groeten, zeggende: Wees gegroet, Maria, onze hoop! Spes nostra., salve !
De H. Bernardus, die Maria noemde heel den grondslag van ïijne hoop {tot\a ratio spei), roept ons daarom toe: (i) sLaat ons trachten genaden te verkrijgen, en dit door de voorspraak van Maria;« want, zpgt de H.Antonius, dit te beproeven zonder hare voorspraak, is willen vliegen zonder vleugelen. (2)
(1) Quaeramus gratiam, et -per Mariam quaequot; ramus. — (2) Qui petit sine ipsa duce sine-alis tentat volare.
25
INLEIDING.
In het werk van Pater Auriëmma (Ajfetti scarnhiecoli, etc.) kan men lezen, hoe ontelbaar vele genaden de H. Moeder Gods verleend heeft aan hen, die de godvruchtige gewoonte hadden van haar te bezoeken in eene of andere kerk die haren naam draagt,
O '
of voor eene of andere van hare beeltenissen. Daar leest men onder anderen, van den zaligen Albertus den Groote, van den abt Kupertus en van Pater Suarez, (die allen de godvruchtige gewoonte hadden, waarvan wij boven spraken), hoe Maria .hun de gaaf van verstand verwierf, waardoor zij vervolgens zulke groote lichten geworden zijn in Gods Kerk. Zoo haalt Pater Auriëmma ook het voorbeeld aan van Joannes Berch-mans, een Jesuit, die met bijzondere genade door Maria, begunstigd werd. Hij had de gewoonte van iederen dag Maria te bezoeken in eene kapel van het Collegium Romanum, terwijl hij
26
INLEIDING.
ma betuigde alle wereldsche liefde te
en verzaken , om, na God, alleen Maria
de - te beminnen; en onder eene beelte-an nis Tan de moeder Gods had hij bet
;te volgende geschreven: (1) »Ik zal niet
ne ' rusten voor dat ik eene teedere liefde t, gevoele voor mijne Moeder.« Van
re Bernardinus van Siëna verhaalt de-
ar zelfde schrijver, dat die heilige man,
is nog een jongeling zijnde, dag aan
is dag, even gelijk Berchmans, Maria
e ging bezoeken in eene kapel nabij
de stadspoort. Maria, zeide hij, had a hem zijn hart geroofd. Van daar
ook, dat hij de gewoonte had van e haar Zijne beminde te noemen. Hij
27
voelde zich gedrongen, zeide hij, t 5 om haar dikwijls te bezoeken, en ■ kon dit niet nalaten. Door de voorspraak van Maria, verkreeg Bernardinus dan ook de genade van de wereld
(1) Numquam quiescam, donee oh tinner o tene-rum amorem err/a matrem meam.
28 INLEIDING.
te verlaten, en die groote heilige en Apostel van Italië te worden, dien wij weten, dat hij vervolgens geworden is.
Daarom, lieve lezer, wees er op bedacht, bij uw dagelijksch bezoek bij ' Jezus in het Allerheiligste , ook een bezoekje te geven aan de H. Moeder Gods in eene of andere kerk, die haren naam draagt, of' wel in uw huis voor hare beeltenis. En doet gij die oefening met liefde en vertrouwen , dan moogt ge veel verwachten van deze dankbare hemelkoningin, die, gelijk Andreas en Kreta zegt, gewoon is zelfs de geringste dienst allerrijkelijkst te beloonen.
Over de Geestelijke Communie.
Telkens aan het einde der bezoeken, die hier volgen, wordt de oefening der geestelijke Communie aan-
INLEIDING. 29
geraden; daarom zal het goed zijn , hier in 't kort te zeggen, wat men door de geestelijke Communie verstaan moet, en hoe nuttig die is. De geestelijke Communie dan bestaat, vol-
) gens den H. Thomas, in een hevig verlangen om zich met Jezus in het H. Sakrament te vereenigen , en Hem, in den geest, met een hart vol liefde te omhelzen, als hadde men Hem nu reeds werkelijk ontvangen.
Hoe aangenaam aan den Heere die oefening der geestelijke Communie is, en hoe groote genaden Hij daaraan heeft verhonden, dat leert ons het gebeurde met de godvruchtige Paula Maresca, de stichtster van het Sint-Catharina klooster in Napels; want, gelijk men verhaalt in haar leven , de Heer vertoonde haar twee kostbare vazen, eene zilveren en eene gouden, haar toevoegende, dat Hij in de gouden vaas hare werkelijke, en in de zilveren hare geestelijke
INLEIDING
30
Communiën bewaarde. En aan de H. Johanna van het Kruis zeide Jezus, dat zij, zoo dikwijls zij geestelijker wijze communiceerde, eene genade verkreeg eenigermate gelijk aan die, welke zij zou ontvangen hebben, indien zij werkelijk tot de H. Communie ware genaderd. Om kort te gaan, de heilige Kerkvergadering van Trente spreekt met veel lof van de geestelijke Communie, en prijst de oefening daarvan den geloovigen aan. Ook hebben alle godvruchtige Christenen de gewoonte van dikwijls op eene geestelijke wijze te communicéren. De zalige Agatha ran het Kruis deed dit eiken dag twee honderd malen; en Pater Petrus Faber, de eerste medgezel van den H. Ignatius, zeide, dat, om Jezus Christus in het allerheiligste Sakrament met veel vrucht te ontvangen, de herhaalde oefening der geestelijke Communie allernuttigst was.
INLEIDING.
31
Dat dan niemand, die voortgang wil maken in de liefde tot Jezus Christus, nalate de geestelijke Communie te doen, ten minste zoo dikwijls als hij het H. Sakrament bezoekt , of het. heilig Offer der Mis bijwoont. En beter nog ware het, dit bij die gelegenheden drie maal te herhalen, te weten in het midden, en op het einde van elk bezoek, dat men doet, of van elke heilige Dienst, waarbij men tegenwoordig is. Wees overtuigd, lieve lezer, dat de oefening der geestelijke Communie veel grooter nut aanbrengt, dan sommigen wel meenen. En wat is er te gelijker tijd gemakkelijker dan die oefeningV Men doet die communie, zeide bovengenoemde Johanna van het Kruis, zonder door iemand opgemerkt te worden, en zonder dat men vooraf behoeft te vasten , of verlof daarvoor te vragen van zijnen biechtvader; men doet haar op welk uur
32 INLEIDING.
Tan den dag men maar wil; met ééne oefening van lie fde is alles verrigt.
Wijze van de Geestelijke Communie te doen.
Lieve Jezus, ik geloof, dat Gij in het allerheiligste Sakrament des Altaars wezenlijk tegenwoordig zijt. Ik bemin U boven al, en wenschte U in mijn binnenste te ontvangen. Maar dewijl ik dit thans niet werkelijk doen kan, zoo smeek ik ü, om ten minste op eene geestelijke wijze in mijn hart te komen. Zie, ik omhels U, als hadde ik ü reeds werkelijk ontvangen , en ik vereenig mij geheel en al met U. Laat niet toe, o lieve Jezus, dat ik my ooit van ü afscheide! —
Of korter:
Ik geloof, lieve Jezus, dat Gij in het allerheiligste Sakrament tegen-
INLEIDING. 33
woordig zijt. Ik bemin U, en verlang mij met ü te vereenigen. Kom dan in mijn hart; ik omhels U; o verlaat mij nooit meer!
SCHIETGEBED.
Absovheat. quceso, Dornine Jem Christe, meutem mearn ignita et melli-flua vis amoris tui, ut amore arnoris tui moriar, qui amore amoris mei dicj-'IIatus es mori. De H. Franciscus.
O Liefde, die niet bemind wordt! O Liefde, die niet gekend, zijt! H. Maria Magdalena de Pnzzi.
VOOE DE BEZOEKEN BIJ HET ALLERHEILIGSTE SAKRAMENT.
Heere Jezus Christus, die, om de liefde, welke Gij den menschen toedraagt , dag en nacht onder de ge-
INLEIDING.
daante van brood op onze altaren rust, terwijl Gij daar vol goedheid ons afwacht, en met liefde allen ontvangt, die komen om [T in het allerheiligste Sakraraent te bezoeken , —■ ik geloof, dat Gij daar wezenlijk tegenwoordig zijt; ik aanbid U uit den afgrond van mijn niet, en bedank TJ, voor al de genaden, die Gij mij bewezen hebt, maar voornamelijk hiervoor, dat Gij mij ü zeiven in dit heilig geheim geschonken, uwe allerheiligste moeder Maria tot eene voorspreekster gegeven, en mij geroepen hebt om U in deze kerk te bezoeken.
Ik groet dan in dit oogenblik uw liefdevol hart, en doe dit om U te bedanken voor de groote weldaad der instelling van dit H. Sakraraent, en om ü eenige vergoeding te geven voor den hoon, dien Gij van uwe vijanden in dit heilig geheim te dulden hebt. Ik wil ook, lieve
34
INLEIDING. 35
Jezus, door U hier te bezoeken, U aanbidden op al die plaatsen van de wereld, waar Gy in uw H. Sakra-ment niet genoeg vereerd wordt, of liet meest verlaten zijt. Ik bemin U, lieve Jezus , uit geheel miin hart. Het doet mij leed, dat ik uwe oneindige goedheid voorheen zoo dikwijls vergramd heb. Onder inroeping van uwen bijstand maak ik thans een vast voornemen van U nooit wederom te be-leedigen; en van dit oogenblik af, wijd ik mij, hoe ellendig ik dan ook beu, geheel en al aan ü toe; ik maak U meester van mijnen wil, van mijne neigingen, van mijne verlangens, van alles wat mij toebehoort; doe met mij wat Gij wilt; ik smeek U alleen om uwe heilige liefde , om de volharding in het goede ten einde toe, en om eene volmaakte gehoorzaamheid aan uwen heiligen wil. Ontferm ü over de zielen van het Vagevuur, en voornamelijk over
3*
INLEIDING.
36
de zielen dergenen, die tijdens hunnen levensloop liier op aarde, de meeste godsvrucht hadden tot het allerheiligste Sakrament en tot de H. Moeder Gods Maria. Ook de ongelukkige zondaars beveel ik U aan, lieve Jezus! ik vereenig, o mijn dierbare Verlosser, al de gevoelens van mijn hart met die van uw liefdevol hart, en zoo vereenigd offer ik die op aan uwen hemelschen Vader; en in uwen naam smeek ik Hem, die uit liefde tot LI aan te nemen, en mijne gebeden te verhoeren. —
BEZOEKEN BIJ JEZUS.
T
37
I. BEZOEK.
Gehe.d van voorbereiding: Heere Jezus Christus. Zie bladz. 33.
Ik beu dan hier bij de bron Tan alle goed, bij Jezus in het allerheiligste Sakrament des altaars, die mij toeroept: Wien dorst, kome tot mij. O wat stroomen van genaden zijn den heiligen onophoudelijk toegevloeid uit deze bron van het allerheiligste Sakrament, waarin Jezus ons de verdiensten van Zijn lijden uitdeelt, gelijk de Profeet het voorspelde: Gij zult water seheppeii uit de jonteinen des Zaligmakers. Is. 12, 3.
Toen Avila's beroemde leerling in het geestelijke leven, eene non geworden was in de orde der H. Clara r-i s. ging zij Jezus ih het H. Sakrament
38 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
zóó dikwijls bezoeken, en maakte dan hare bezoeken zóó lang, dat zij daarvan onder hare zusters den naam kreeo- van de bruid van het H. Sa-
O
krament. En toen men haar eens vroeg, wat zij toch deed in al die uren, die zij voor het Tabernakel neergeknield doorbracht, gaf zij dit antwoord: Ik zou, zeide zij, ivel voor eemuiy daar hunnen blijven. Of rust daar niet dat Wezen, dat eens het genot der gelukzaligen moet uitmaken f Goede God,! men vraagt, wat men voor het H. Sakrament al doet! Men doet daar alles: men bemint, men verheerlijkt God, men smeekt Hem. Wat doet de arme en behoeftige in tegenwoordigheid van den rijke ? tuat de zieke bij den geneesheer? ivat iemand, die van dorst versmacht bij een heldere waterbron quot;? wat een uitgehongerde aan een welvoorziene tafel ?«
0 allerbeminnelijkste Jezus, mijn leven, mijn hoop, mijn schat! o al-
.
I. BEZOEK. 39
lerzoetste .Jezus, eenigst voorwerp van mijne liefde, o hoe duur is het U komen te staan, in dit Sakrament onder ons te kunnen verblijven! Den dood hebt Gij moeten ondergaan, om vervolgens op onze altaren te kunnen wonen, gelijk Gij daar nu woont. Eu hoe vele versmadingen hebt Gij moeten lijden door in dit Sakrament onder ons tegenwoordig te blijven! Maar alles overwint de liefde, welke Gij ons toedraagt en het verlangen, dat Gij hebt om van ons bemind te worden.
Kom dan, Heere Jezus, kom en maak U meester van mijn hart; neem Gij daar uwen intrek in, en sluit dan voor altijd den ingang er van toe, opdat geen schepsel meer daar binnen shape, en een deel roove van die liefde, die ü alleen toekomt, en die ik ook aan U alleen geheel en al schenken wil. O mijn dierbare Verlosser, beheersch Gij alleen mij
BEZOEKEN BJJ JEZUS.
40
geheel. En beu ik soms niet volmaakt aan U gehoorzaam, o kastijd mij dan met strengheid, opdat ik in het vervolg oplettender moge wezen , om in alles uw heilig welbehagen te volbrengen. Maak, dat ik niets anders verlange, geen ander genoegen zoeke, dan aan ü genoegen te geven, U dikwijls te bezoeken, terwijl Gij rust op onze altaren; mij daar met ü te onderhouden, en U in de H. Communie in mijn binnenste te ontvangen. Hij moge, wie wil, andere schatten zoeken; ik verlang geen andere schat dan den schat van uwe liefde! Om dien schat alleen wil ik U bidden; dien schat alleen vraag ik hier neêrgekuield aan den voet van uw altaar. Maak, o goede Jezus, dat ik mij zelve vergete, om alleen te denken aan uwe goedheid. Heilige Serafijnen! ik misgun U niet die heerlijkheid, die gij geniet in den hemel, maar wel die liefde,
I. BEZOEK.
[_ waarvan gij gloeit voor uwen en mijnen
j God. Acli! leert gij mij, wat ik doen
j. moet om Hem te beminnen, en hoe
ik het zal aanleggen om Hem genoegen te geven.
j, ■ SCHIETGEBED.
Lieve Jezus! ü alleen wil ik beminnen , aan u alleen behagen.
Hier de oefening der geestelijke Com-mume. Zie bladz. 32.
BEGROETING VAN MAMA..
Maria is voor ons, in zekeren zin, gt; eene bron van genaden, waaraan zij zoo rijk is, volgens de uitdrukking I van den H. Bernardus, dat er niemand gevonden wordt, die daaraan geen deel hebbe: De plenitudine ejus accepimus omnes. Door Gods gunst was Maria vol van genade, naar luid
41
42 BEZOEKEN BIJ JEZÜS.
van den groet des Engels: Ave gratia plena ! Wees gegroet, Maria, vol van genade! Doch niet voor zich alleen, merkt de H. Petrus Chrysolo.-gus aan, maar ook voor ons, en om hare dienaars daaraan deelachtig te * maken, ontving Maria dien onuit-putbaren schat van genaden. »
SCHIETGEBED.
Causa nostr;e Isetitise, ora pro nobis.
Oorzaak onzer blijdschap, hid voor ons.
Hierop zegt men het volgende gebed:
Tot U, o allerheiligste en onbe- f vlekte Maagd Maria, Hemel-konin- ^ gin. Moeder van God en ook mijne moeder, tot U, o voorspreekster en hoop der zondaars, neem ik, de allerellendigste van allen , op dit oogen-blik mijne toevlugt. Met den diepsten
I. BEZOEK.
43
eerbied kniel ik voor U neder, o groote Koningin, en ik bedank U voor al de genaden, die ik, door uwe ■voorspraak, heb verkregen, en voornamelijk hiervoor, dat gij mij van de straffen der Hel, zoo dikwijls door mij verdiend, bevrijd hebt. Ik bemin U, allerbeminnelijkste Maria, en om de liefde die ik n toedraag, beloof ik voor altijd uw dienaar (uwe dienares) te wezen, en, zoo veel in mijn vermogen is, te maken, dat ook anderen ü beminnen. Op U is mijn vertrouwen gevestigd; Gij moet mij ter zaligheid geleiden. Neem mij dan aan, o Maria, voor uwen dienaar {uwe dienares); laat mij schuilen onder dén mantel van uwe barmhartigheid. En dewijl Gij zoo vermogend zijt bij God, bevrijd mij, smeek ik U, van alle bekoringen, of wel verkrijg voor mij de noodige krachten, om tot aan mijnen dood toe die alle te overwinnen. Verwerf mij, o aller-
BEZOEKEN BIJ JEZUS.
heiligste Maagd, eene ware liefde tot Jezus Christus; door uwe voorspraak hoop ik ook eenen goeden dood te sterven. Om de liefde, (ïie gij aan God toedraagt, smeek ik U, mij altijd uwen hijstand te verleenen, maar voornamelijk in de laatste oogen-hlikken van mijn leven. Houd niet op met mij te beschermen, tot dat Gij mij gelukzalig ziet in den Hemel , waar ik U bedanken en uwe barmhartigheid zal prijzen in alle eeuwigheid. Zoo geschiede het. Amen.
II. BEZOEK.
44
Gebed van voorhereiding: Heere Jezus Christus, enz. Zie bladz. 33.
Omdat het brood eene spijze is, die genuttigd maar ook bewaard kan worden, daarom heeft Jezus, volgens de bemerking van den godvruchtigen
ii. bezoek. 45
Pater Nieremberg, bij ons op aarde willen blijven ouder de gedaante van brood; want ouder die gedaante kou Hij en eene spijs worden voor onze zielen, èn tevens in onze Taberna-• keleu bij voortduring rusten , om daar, door Zijne aanhoudende tegenwoordigheid in ons midden, ons gedurig die alles overtreffende liefde te herinneren , welke Hij ons toedraagt. De H. Paulus, sprekende van de menschwording van Gods Zoon, zegt met regt: Hij heeft zich zeiven ver-'• nietigd, de gestaitenis van eenen dienstknecht aannemende. Puil. 2, 7. Maar wat zullen wij zeggen, en hoe aan Jezus onze verwondering over Zijne liefde uitdrukken, als wij bedenken, ! dat Hij niet alleen onze mensche-lijke natuur heeft willen aannemen, maar zelfs zich niet ontzien heeft, onder de gedaante van brood in ons j, midden te komen wonen!
Geene tong is in staat, zegt de H.
BEZOEKEN BIJ JEZUS.
Petrus van Akantara, om uit te spreken, hoe zeer Jezus eene ziel bemint , die in staat van genade is. En daarom ook, toen die allerbe-rninnelijkste Bruidegom onzer zielen uit dit aardsche leven scheiden zou, liet Hij haar, om altijd levendig in haar geheugen te blijven, dit allerheiligste Sakrament, waarin Hij altijd zou tegenwoordig zijn, tot eene gedachtenis na; Hij wilde namelijk tusschen zich en onze zielen. Zijne bruiden, geen ander onderpand van liefde stellen dan zich zeiven; en dit deed hij door de instelling van het Heilig Altaargeheim.
Dewijl gij dan, o mijn beminnelijke Jezus, in onze Tabernakelen hebt willen wonen, om naar de smee-kingeti te luisteren van ellendigen, die hier komen om van U gehoor te vragen, o neig dan heden uw oor naar het gebed van een allerondauk-■baarsten zondaar! Met berouw en
46
II. BEZOEK.
47
leedwezen lig ik hier neer voor uwe voeten; ik gevoel welk een groot kwaad ik gedaan heb met U te be-leedigen. Vergeven moet Gij mij alles wat ik tegen ü misdaan heb; dat gt; vraag ik U in de eerste plaats. O mijn God. hadde ik U toch nooit beleedigd ! En dan , wilt Gij weten , o mijn God, waarom ik U smeek? zie , ik heb nu begrepen hoe beminnelijk Gij zijt, en mijn hart is op U verliefd geworden; een groot verlangen gevoel ik om U te beminnen, en aan U in alles welgevallig te zijn; maar, ach! zonder uwen bijstand heb ik geene kracht om te doen, wat ik toch zoo gaarne wenschte. Daarom * sta Gij mij bij! Laat het gansche heir der zaligen in mij een nieuw bewijs zien van uwe magt en onuitsprekelijke goedheid; maak dat ik van een wederspannig zondaar , gelijk ik tot dusverre geweest ben, een van uwe hartelijkste vrienden worde,
48 bezoeken su jezus.
ja, Gij kunt en wilt mij ook zeter die genade schenken. Voorzie in alles wat mij ontbreekt, opdat ik er toe komen moge om ü op het aller-Turigst te beminnen, of ten minste zóó zeer als ik U vroeger zwaar be-leedigd heb. Ik bemin U, lieve Jezus, ik bemin U, boven alles: ik bemin Ü meer dan mijn leven; o mijn God, mijne liefde, mijn Al!
schietgebed.
Deus meus et omnia!
Mijn God en mijn al!
Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 32.
begroeting van mama.
Laat ons dan met vértrouwen naderen tot den troon der genade. Hebr. 4, 16.
II. BEZOEK.
De H- Antonius merkt aan, dat van Maria gezegd kan worden, dat zij die troon is, waarop God al Zijne genaden uitdeelt. O Maria, allerbe-minnelykste moeder! dewijl Gij zoo zeer verlangt de zondaars uit hunnen ongelukkigen staat te redden, o, ik bid U, let op mij, ongelukkigen zondaar, ik neem mijne toevlugt tot ü; sta mij krachtig bij en spoedig!
schietgebed.
Unicum refugium pcrcatorum, mise-\ reve mei! S. Aug.
O eenigste toevlugt der zondaars, j heh medelijden met mij!
GEBED TOT MARIA.
Tot ü, o allerheiligste en onbe-vlekte Maagd, enz. Zie bladz. 42.
4
49
50 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
TIL BEZOEK.
Gebed van voorbereiding: Heere Jezus Christus, enz. Zie bladz. 33.
Delicias niese esse cum filiis liomi-num.
Mijne wellust is, te zijn met de kin- 1 deren der rnenschen. Puov. 8. -i
Mijne zielen, gij zrjt in de tegenwoordigheid van Jezus, die niet te-vreden met Zijn leven hier op aarde voor het gevallen menschdom opgeofferd te hebhen , nog daarenboven , na Zijnen dood, onder hen in het allerheiligste Sakrament des altaars • Zijn verblijf heeft willen houden, daardoor bewijzende, dat Hij er waarlijk Zijn vermaak in vindt, met de kinderen der rnenschen te wezen. Maar dit zoo zijnde, hoe is het dan mogelijk, roept de H. Theresia uit,
UI. BEZOEK.
dat wij een God kunnen beleedigen, die openlijk verklaart, dat Hij in ons Zijn yenoeyen vindt? Hoe! Jezus vindt zijn vermaak in ons, en wij, wij zouden ons vermaak niet vinden in Jezus? Houden zich die onderdanen niet voor zeer gelukkig, aan welke de vorst eene woonplaats vergunt in zijn paleis? Maar hoe gelukkig-moeten wij ons dau niet achten, wij, die in het paleis van den Koning der koningen, en als onder een dak met Jezus Christus wonen! O! dat wij toch niet vergeten, Hem daarvoor onzen dank te betuigen, en ons die gemeenzaamheid van Jezus met ons ten nutte te maken.
Mijn Heer en mijn God! zie neêr op uwen dienaar die hier ligt voor dit altaar, waarop Gij uit liefde tot mij dag en nacht uw verblijf houdt. Gij zijt de bron van alle goed. Gij de geneesheer van alle kwalen, en een schat voor den behoeftige. Zie
4*
51
BEZOEKEN BIJ JEZUS.
52
neêr, o mija Jezus! daar ligt een zondaar aan uwe voeten, de armste, de krankste van alle zondaren; hij smeekt ü om ontferming, o heb toch medelijden met hem! Neen, lieve Jezus, mijne ellende zal mij den moed niet doen verliezen, nu ik gezien heb, dat Gij uit den hemel op aarde, op onze altaren zijt nedergedaald, en dit alleen uit liefde tot mij. Ik loof C , ik bedank U, ik bemin ü; en mag ik U nu om iets vragen, zoo luister waarom ik U smeek: ik wil U voortaan niet meer beleedigen; en dit vraag ik van U, dat Gij mij licht en genade geeft, om U uit al mijne krachten te beminnen. Ja, mijn God, ik wil U beminnen uit geheel mijne ziel, uit al mijn hart. Maar, ach! maak Gij toch, dat deze mijne liefde-betuigingen geene bloote woorden , maar eene waarheid zijn, en dat ik LI mijne liefde betoone door daden. Allerheiligste Maagd Maria,
III. BEZOEK.
zalig koor der Engelen , en gij , mijne bijzondere beaclieriuheiligen, lielpt mij, mijnen God uit geheel mijn hart beminnen!
SCHIETGEBED.
Bone Pastor, panis vere, Jesu, nostri miserere ; tu nos pasce, nos tuere, tu nos bona fac videre in terra viventium.
Goede herder, waarachtig brood des levens, Jezus, ontferm U onzer; hoed on*, bescherm ons, en laat ons komen in het land der zalüjen.
Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 32.
BEGROETING VAN MAMA.
De godvruchtige Pelbartus zegt, dat de vereering van Maria eene soort van ladder is om teu hemel op
53
BEZOEKEN BIJ JEZUS.
te klimmen. Bidden wij dan de allerheiligste Maagd , dat wij altijd meer en meer vertrouwen mogen stellen op hare bescherming.
SCHIETGEBED.
Tot U verzuchten wij in dit tranendal , o goedertieren Maagd Maria!
GEBED TOT MARIA.
Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie hladz. 42.
IV. BEZOEK.
54
Geheel van voorbereiding: Heere Jezus Christus, enz. Zie bladz. 33.
De wereldlingen vinden zoo veel vermaak in den ouderlingen omgang, dat zij geheele dagen kunnen
IV. BEZOEK.
doorbrengen in gezelschap met elkander.
Wie Jezus Christus niet bemint, verveelt zich voor het heilig Sakrament.
Maar voor de heiligen was de omgang met Jezus in het geheim Zijner liefde een hemel op aarde. De H. Theresia zeide, na haren dood , aan eene van hare kloosterzusters: Wij die in den hemel wonen, en gij die nog op deze aarde uw verblijf houdt, wij moeten één zijn in liefde: wij, als reeds genietende , en gij, als nog lijdende; en wat wij in den hemel doen ten opzigte van het goddelijk Wezen, dat moet gij doen op aarde ten aanzien van het allerheiligste Sakrament des altaars. Zoo maakt dan dit heilig geheim ons paradijs uit op aarde.
O Lam zonder vlekken, dat voor ons op het kruishout geslagt zijt! Gedenk, dat mijne ziel eene van die zielen, die Gij met zoo veel lijden
55
BEZOEKEN BIJ JEZUS.
56
en door uwen smartelijken dood verlost liebt. Gi] hebt U geheel aan mij geschonken, en Gij doet dit nog bij voortduring, dewijl Gij uit liefde tot mij nog dagelijks U zeiven op onze altaren op eene onbloedige wijze opoffert. O maak toch, dat ik naar waarheid zeggen kan , ü te bezitten, en dat ik ü nooit verlieze; maak dat
ik geheel en al aan ü toebehoore. ,1 Zie, lieve Jezus, ik geef mij thans geheel en al aan U over, opdat gij met mij handelt volgens uw welbehagen. Ik schenk U mijnen wil; boei Gij dien met de zachte banden van uwe liefde, opdat mijn wil alzoo voor altijd ten dienste sta van den uwe. Voortaan wil ik niet meer leven , » •om aan de begeerten van mijn hart te voldoen, neen, maar alleen om aan U genoegen te geven. Vernietig in mij alles, wat U in mij mishaagt; geef mij de genade van aan niets canders meer te denken dan om aan *
IV. BEZOEK.
U genoegen te geveu, en laat mij ook niets anders meer verlangen, dan wat met uw verlangen overeenkomstig is. Ik bemin U, o mijn dierbare Verlosser, ik bemin U uit geheel mijn hart; ik bemin ü, omdat Gij wilt, dat ik U beminne; ik bemin U, omdat Gij de liefde van ons inensehen overwaardig zijt, o mijn God! en dit smart mij, dat ik U niet zóó zeer bemin, als Gij toch verdient door mij bemind te worden. O mogt ik toch mijn leven kunnen geven uit liefde tot U! Neem, o mijn God, dézen wensch voor daad aan, en schenk mij uwe liefde. Zoo zij het!
SCHIETGEBED.
O heilige wil van God, geheel en al offer ik mij aan u op!
Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 32.
57'
BEZOEKEN BIJ JEZUS.
BEGROETING VAN MAMA.
Ego Mater pulchreaj dilectionis. Ik hen de Moeder der reine liefde, zegt Maria, dat is van die liefde, die de zielen zuivert en behagelijk maakt quot; aan God. De H. Magdalena de Pazzi zag eens in den geest, hoe Maria zekeren zoeten drank rondschonk, die de liefde tot God moest beteekenen. ^ Maria alleen is de uitdeelster van dien drank; o, bidden wij haar dan daarom!
SCHIETGEBED.
Lieve Moeder Maria, mijne hoop! maak Gij, dat ik geheel en al aan • Jezus toebehoore!
GEBED TOT MARIA.
Tot ü, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 42.
58
V. BEZOEK.
59
V. BEZOEK.
Gebed van voorbereiding'. Heere Jezus Christus, enz. Zie bladz. 33.
De musch, zegt David (!), vindt hare schuilplaats onder de daken, en de tortelduiven bouwen zich een nest. Gij, o mijn God en mijn Koning, hebt ü voor woonstede uitgekozen onze altaren, ten einde daar onder ons te wonen, en U ten allen tijde voor ons toegankelijk te maken. Waarlijk , lieve Jezus, Gij hebt, om zoo te spreken, al te veel liefde voor de menschen; en om door hen bemind te worden, kunt Gij niet meer doen, dan Gij werkelijk reeds gedaan hebt. O maak toch, dat wij dan ook
BEZOEKEN BIJ JEZUS.
van onzen kant U uit al onze krachten beminnen. Neen, dat is niet billijk , dat ons hart koud zou blijven voor eenen God, die voor ons zoo uitstekend eene liefde steeds koestert. Trek ons tot U, lieve Jezus, door het zoete en aanlokkelijke van mve liefde; en doe ons bevatten, hoe zeer Gij verdient door ons bemind te worden.
O oneindige Majesteit en goedheid van mijnen trod! hoe onbegrijpelijk veel hebt Gij gedaan om van de menschen bemind te worden! en toch , hoe weinigen worden er gevonden, die uwe liefde met wederliefde vergelden. En ach! onder het ongelukkig getal dier ondankbaren ben ook ik eens geweest; maar voortaan wil ik er niet meer onder gerekend woi-den; neen, ik heb vastelijk besloten, U te beminnen uit geheel mijn hart, en niets anders te beminnen dan U alleen. Dat verdient Gij,
60
V. BEZOEK.
61
ch-
DÜ-
ren
500
esquot; i
18'
au toe nd
dd j
ijk
de
n,
r-
e-
ïn «
IU
id
el i-
j, *
mijn God, en beveelt mij dit ook met zoo vollen nadruk. Welaan dan! U zij daarin genoegen gegeven. O God van mijne ziel, maak Gij, dat ik (J volmaaktelijk behage; daarom smeek ik U, en hoop mijne nederige bede vervuld te zien. Aardscbe goederen , Gij moogt ze geven aan die ze verlangen; ik voor mij verlang en zoek geen anderen schat dan den schat van uwe lieide. Ik bemin u, lieve Jezus, ik bemin ü, o oneindige Goedheid! Gij zijt mijn eenigst goed, mijn eenigst genoegen, en het eenigst voorwerp van mijne liefde.
SCHIETOEBED.
Lieve Jezus! dewijl Gij u zeiven voor mij geheel en al ten beste gegeven hebt, zoo offer ook ik mijzelf geheel en al aan U op.
62 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 32.
BEGROETING VAN MARIA.
Maria! heilige Moeder en Maagd, eene hartenroofster noemt U de H. Bernardus: Rapt fix cordium. O ik smeek U, roof ook mijn hart; zie, daar is het, geheel zij het U geschonken, om het op te offeren aan God in vereeniging niet het uwe.
SCHIETGEBED.
Beminnelijke moeder, bid voor mij!
GEBED TOT MARIA.
Tot ü, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, em. Zie bladz. 42.
VI. BEZOEK.
VI. BEZOEK.
3
Gebed van voorbereiding: Heere Jezus Christus, enz. Zie bladz. 83.
' ' De Heere Jezus leert ons, dat,
quot; waar iemand meent zijnen schat te hebben, daar ook het voorwerp is te le' vinden van zijne liefde. En zoo be-'equot; grijpen wij dan, hoe de heiligen, die buiten Jezus Christus niets achtten eu niets anders beminden dan Hem, ook geheel hun hart in het allerheiligste Sakrament des Altaars als besloten hielden.
O mijn allerbeminnelijkste Jezus, •'' » die hier onder de gedaante van brood tegenwoordig zijt! Gij die, uit liefde tot mij, nacht en dag rust in dit Tabernakel, o trek, bid ik L , geheel mijn hart tot (J, en doe dat dermate, dat ik aan niets anders
jl
meer denke dan aan U, niets anders
63
64 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
meer beminne dan U, niets anders zoeke, niets anders verhope dan ü, en U alleen. Ja, zóó moet Gij het met mij maken, lieve Jezus! doe liet om de verdiensten van uw bitter lijden ; daarom vraag ik liet IJ, en daarom hoop ik ook vastelijk, dat Gij het doen zult.
O mijn Zaligmaker, die hier onder de gedaante van brood tegenwoordig zijt! o goddelijke herder onzer zielen! hóe teeder zijn de middelen die Gij hebt uitgevonden, o God van liefde, om U van uwe schepselen te doen beminnen!
Eeuwig Woord des Vaders! voor ons hebt Gij de menscheliike natuur aangenomen, en, niet tevreden met voor ons den dood te ondergaan, hebt Gij ons nog daarenboven in dit H. Sakrament U zeiven willen schenken , om ons gezelschap te houden, om het voedsel onzer zielen te worden , en om ons een onderpand te
vi. bezoek.
;rs 7 geven van uwen hemel, dien Gij ons J, ! hebt toegezegd. Gij vertoondet ü iet aan ons, eerst als een teeder kind iet f in den stal van Bethlehem; dan als ij- behoeftige in den winkel van eenen ju ambachtsman; vervolgens als schul-at dige, hangende aan een kruishout om te voldoen voor onze zonden; en er nu, nu woont Gij in ons midden ig onder de nederige gedaante van brood 3- op onze altaren. O mijn God! wan-ie neer zal ik toch eens met der daad
ii beantwoorden aan zoo vele en zoo ;e uitstekende bewijzen van uwe liefde voor mij! o ja, mijn God! ik wil al-tr leen leven om U te beminnen, x Want ook, wat kan mij toch het
it 'i leven baten, indien ik het niet ge-, heel en al bestede in U te bemin-
t nen, o mijn beminnelijke Verlosser,
die geheel U zeiven voor mij ten , beste gegeven hebtV En wat anders
zou ik toch beminnen buiten (J, die ï * de Goedheid, de Liefde zelve zijt ?
65
GG BEZOEKEN BIJ JEZUS.
Zy leve dan in mjine ziel, zij leve alleen om ü te beminnen; van liefde smelt zij weg op het bloot herdenken aan uwe liefde; alleen het hooren noemen van kribbe, kruis, altaargeheim , reeds dit alleen ontsteke in mijne ziel eene heilige begeerte, om groote dingen te doen voor U, myn lieve Jezus, die zoo onuitsprekelijk veel voor mij gedaan en geleden hebt.
SCHIETGEBED.
Maak lieve Jezus, dat ik iets voor U doen moge, voordat ik sterve.
Flier de oefening der geestelijke Com-ttiunie. Zie bladz. 32.
BEGROETING VAN MAMA.
Quasi oliva speciosa in campris. Ik ben, zegt Maria, die heerlijke olijf-
VI. BEZOEK.
struik, die altijd olie geeft van barm-hartiglieid. Ik sta te midden van het veld, om door iedereen gezien te kunnen worden, en opdat allen tot ' mij hunne toevlugt zouden kunneii nemen. Laat ons dan onze lieve Moeder Maria met den H. Bernardus toeroepen : Memorare, o piissima Maria, a sceculo non esse aditurn, quemquam ad tua prcesidia confugientem a te esse derelictum; dat is, Gedenk, o aller-goedertierenste Maria, dat het ongehoord is, dat iemand, die tot U zijne toevlugt had genomen, door U ver-stooten is geworden!
SCHIETGEBED.
O Maria, verkrijg Gij mij de genade van altijdtotU mijne toevlugt te nemen!
GEBED TOT MAMA.
Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 42.
67
BEZOEKEN BIJ JEZUS.
VII. BEZOEK.
Gebed van voorbereiding: Heere Jezus Christus, evz. Zie bladz. 33.
Jezus, die liefdevolle herder onzer zielen, die zijn eigen leven gaf voor ons zijne schaapjes. Hij wilde niet, dat wij door Zijnen dood van Hem. gescheiden zouden zijn. Hoort wat Hij ons toeroept: Altijd blijf ik bij u, voor u blijf ik op aarde in dit heilig altaargeheim; hier kunt gij rnjj altijd vinden om u te helpen, en om u met mijne tegenwoordigheid te troosten; neen, ik verlaat u niet; zoolang er menschen op aarde zullen zyn, blijf ook ik in dit heilig altaargeheim in hun midden.
Zeer schoon zegt de H. Petrus van Alcantara, op Jezus en zijne Kerk doelende: De bruidegom wilde in zijne lange afwezendheid aan zijne
68
VII. BEZOEK.
bruid eenig gezelschap achterlaten; en daarom was het dat Hij het heilig altaargeheim instelde; zóó bleef Hij altijd zelf bij Zijne bruid, en kon haar voorzeker geen beter gezelschap geven.
O mijn allerbeminnenswaardigste Zaligmaker ! zie, ik bezoek U heden, terwijl Gij daar rust op dit altaar; maar met hoeveel grooter liefde bezoekt Gij mij op uwe beurt, wanneer Gij in mijne ziel komt door de H. Communie! Want alsdan zijt Gij niet alleen bij mij tegenwoordig, maar wordt dan ook nog het voedsel mijner ziele; dan vereenigt Gij IJ geheel met mij, dan schenkt Gij ü geheel en al aan mij, zoodat ik in dat zalig oogenblik naar waarheid zeggen kan: lieve Jezus, zie, nu zijt Gij geheel de mijne! Maar geeft Gij ü al-zoo geheel en al aan mij, o dan is het ook allerbillijkst, dat ik van mijnen kant mij ook geheel en al geve
69
BEZOEKEN BIJ JEZUS.
70
aan U. Een nietige aardworm ben ik, en Gij, Gij zijt de oneindige God! O God van liefde! O Liefde van mijne ziel! Ach! wanneer zal ik geheel en al de uwe zijn, en dit door daden toonen! Gij kunt mij zoo maken, lieve Jezus; o doe het, ik hid er U om; laat ik van ü de genade verkrijgen. vóórdat ik uit dit leven scheide, zoo geheel en al de uwe te zijn, dat ik in niets mij zeiven meer toehehoore. Gij verhoort, o mijn God, de gebeden vau allen, die ü aanroepen; o verhoor dan ook heden de bede van eene ziel, die U naar waarheid en met der daad beminnen wil. Ja, uit al mijne krachten wil ik U beminnen, lieve Jezus; overal waar Gij het verlangt, wil ik [[ gehoorzaam zijn , en dit zonder eigenbelang, zonder vertroosting, zonder belooning. Uit liefde wil ik U dienen, alleen om aan U te behagen, alleen om genoegen te geven aan uw hart
VII. BEZOEK.
dat mij zoo vurig bemint; ü lief te hebben zal mijne belooning zijn! Neem dan, welbeminde Zoon van den eeuwigen Vader , neem Gij mijne vrijheid en mijnen wil; neem alles wat ik bezit, neem geheel mijn wezen, en geef mij IT daarvoor. Ik bemin U, ik zoek ü, ik verzucht naar U; de mijne moet Gij wezen, de mijne, de mijne!
SCHIETGEBED.
Lieve Jezus, maak dat ik geheel en al de uwe worde!
Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 32.
BEGUOEÏING VAN MAMA.
Maria, mijne allerbeminnelijkste Moeder! de geheele H. Kerk noemt en groet U: spes nostra! o Maria,
71
72 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
onze hoop! Dewijl Gij aller hoop zijt, zoo zijt Gij dan ook de mijne. Gij zijt al mijne hoop, tota ratio spei mm, riep de H. Bernardus U toe; en van U zeide die zelfde heilige man nog: In Ie speret qui desperat: Die wanhoopt, stelle in U zijn vertrouwen. En zoo wil ook ik U toeroepen; Lieve Maria, o troost der bedrukten! op U is heel mijne hoop gevestigd.
SCHIETGEBED.
Maria, Moeder van God, bid Gij Jezus voor mij.
GEBED TOT MAMA.
Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 42.
TUI. BEZOEK.
VIII. BEZOEK.
Gebed van voorbereiding: Heere Jezus Christus, enz. Zie bladz. 38.
Wat Jezus toeriep aan de heilige bruid vau het Hooglied: Sta op, haast ii, mijne vriendin, mijne schoone en kom. (1). Datzelfde zegt Hij ook aan elk een, die Hem komt bezoeken in zijn H. Sakrament. O ziele, die mij hier bezoekt, roept Hij, sta op; rigt u op uit uwe ellende; ik ben hier, om u met een schat van genade te verrijken; haast u, nader tot mij, zet u aan mijne zijde, en wees niet verschrikt voor mijne Majesteit, die zich in dit Sakrament vernederd heeft, om uwe vrees weg te nemen, en u vertrouwen in te boezemen: mijne vriendin! niet meer in vijandschap
(l). Surge, propera, amica mea , formosa me a, et veni. Cant. 1.
73
BEZOEKEN BIJ JEZUS.
ben ik met u, neen , gij zijt thans mijne geliefde, want gij bemint mij, en ik bemin u', mijne schoone! mijne genade gaf u die schoonheid; kom, welaan, omhels mij, en vraag van mij wat gij wilt, met het grootste vertrouwen.
De H. Theresia maakt de bemerking, dat Jezus, die groote Koning der heerlijkheid, ook daarom de gedaante van brood heeft willen aannemen in het heilig altaargeheim en alzoo Zijne Majesteit verbergen, ten einde ons aan te moedigen om met des te grooter vertrouwen tot Zijn H. Hart onze toevlugt te nemen.
Laat ons dan met groot vertrouwen en eene innige liefde tot Jezus naderen; vereenigen wij ons met Hem, en smeeken wij van Hem allerlei genaden af.
O eeuwig woord des Vaders! vleesch-geworden God! die voor mij onder de gedaante van brood in dit H. Sa-
74
VIII. BEZOEK.
krameiit hebt tegenwoordig willen wezen, hoe groot een genoegen moet het niet voor mij zijn te weten, dat ik hier voor U lig neergeknield, voor ü, die mijn God zyt, de oneindige Majesteit en Goedheid, die aan mijne ziel zoo groot eene liefde toedraagt.
0 zielen, Gij allen die liefde voor God hebt, waar gij u ook bevinden moogt, in den hemel of op de aarde, ik smeek u, bemint God ook voor mij! Lieve Moeder Maria, o help mij om Hem te beminnen. En Gij, mijn allerliefste Jezus, maak U tot het voorwerp van al mijne liefde; maak ü meester van mijnen ganscben wil, en bezit Gij mij geheel en al. Geheel mijn denkvermogen offer ik aan [J op, opdat het altijd bezig zij met de gedachte aan uwe goedheid. Ook mijn ligchaam wijde ik ü toe, opdat het mij helpen moge om aan U genoegen te geven; en mijne ziel zij U toegeheiligd, opdat zij geheel en al
75
BEZOEKEN BIJ JEZUS.
ben ik met u, ueen, gij zijt thans mijne geliefde, want gij bemint mij, en ik bemin u; mijne schoone! mijne genade gaf u die schoonheid; kom, welaan, omhels mij, en vraag van mij wat gij wilt, met het grootste vertrouwen.
De H. Theresia maakt de bemerking, dat Jezus, die groote Koning-der heerlijkheid, ook daarom de gedaante van brood heeft willen aannemen in het heilig altaargeheim en alzoo Zijne Majesteit verbergen, ten einde ons aan te moedigen om met des te grooter vertrouwen tot Zijn H. Hart onze toevlugt te nemen.
Laat ons dan met groot vertrouwen en eene innige liefde tot Jezus naderen ; vereenigen wij ons met Hem, en smeeken wij van Hem allerlei genaden af.
0 eeuwig woord des Vaders! vleesch-geworden God! die voor mij onder de gedaante van brood in dit H. Sa-
74
VIII. BEZOEK.
krament hebt tegenwoordig willen wezen, hoe groot een genoegen moet het niet voor mij zijn te weten, dat ik hier voor U lig neergeknield, voor ü, die mijn God zijt, de oneindige Majesteit en Goedheid, die aan mijne ziel zoo groot eene liefde toedraagt.
0 zielen, Gij allen die liefde voor God heht, waar gij u ook bevinden moogt, in den hemel of op de aarde, ik smeek u, bemint God ook voor mij! Lieve Moeder Maria, o help mij om Hem te beminnen. En Gij, mijn
allerliefste Jezus, maak U tot het .. .
voorwerp van al mijne liefde; maak ü meester van mijnen ganschen wil, en bezit Gij mij geheel en al. Geheel mijn denkvermogen oifer ik aan [J op, opdat het altijd bezig zij met de gedachte aan uwe goedheid. Ook mijn ligchaam wijde ik U toe, opdat het mij helpen moge om aan U genoegen te geven; en mijne ziel zij U toegeheiligd, opdat zij geheel en al
75
76 BEZOEKEN BIJ JEZÜS.
de uwe zij. O welbeminde van mijn hart! hoe gaarne zou ik zien, dat alle menschen begrepen, welke teedere liefde Gij hun toedraagt, opdat zij allen maar alleen leefden om U te eeien en aan ü te behagen, gelijk Gij dit verlangt en verdient! Laat ik ten minste altijd verliefd zijzi op uwe oneindige schoonheid. Ja, van dit oogenblik af aan, wil ik alles doen, wat in mijn vermogen is, om aan U te behagen. Ik maak een vast voornemen van niets te doen, het moge zijn wat het wil, dat aan U zou kunnen mishagen, al kostte het mij ook nog zoo veel moeite, en al moest ik daarbij alles, tot mijn leven toe, verliezen. O mijn gelukkige, indien ik alles verloor om U te bezitten, mijn God, mijn schat, mijne liefde, mijn al!
SCHIETGEBED.
O Jezus, eenigst voorwerp mijner
VIII. BEZOEK.
liefde, neem mij geheel en al in, en maak ü ganschelijk meester van mij.
Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 32.
BEGROETING VAN MARIA.
Si quis es parvulus, veniat ad . me. Dat de kleinen tot mij komen! Prov. 9. Maria noodigt al de kindertjes, die eene moeder behoeven, uit, om tot haar te komen, als zijnde zij onder al de moeders de teederste. Daaromtrent zeide de godvruchtige Pater Nieremberg: »De liefde van al de Moeders bij elkander genomen is nog maar eene schaduw bij de liefde, welke Maria aan elk van ons in het bijzonder toedraagt. lt; Lieve moeder Maria, Moeder van mijne ziel. Moeder, die mij bemint, die naast God meer dan iemand
77
BEZOEKEN BIJ JEZTJS.
anders verlangt, dat ik zalig worde, toon mij, dat Gij ook voor mij eene moeder zijt: monstra te esse matrem.
SCHIETGEBED.
Lieve Moeder Maria! maak dat ik altijd aan u denke!
GEBED TOT MARIA.
Tot ü, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 42.
IX. BEZOEK.
Gebed van voorbereiding: Heere Jezus Christus, enz. Zie bladz. 33.
De H. Joannes zegt in zijne Openbaring , dat Hij den Heere zag met een gouden gordel onder zijne borsten. (!)
(') Apocal.: 1, 13.
78
IX. BEZOEK.
En ziedaar juist een beeld van Jezus Christus in het allerheiligste Sakra-ment des altaars; vol zijn zijne borsten van melk, dat is, van genade, welke Hij ons in Zijne barmhartigheid wil schenken; hij is gelijk aan eene moeder, die overvloed van melk heeft, en naar kinderen zoekt, om haar die af te zuigen.
Pater Alvarez zag in het allerheiligste Sakrament Jezus Christus daar staande met de handen vol genaden, zoekende aan wie Hij die zou mogen uitdeelen. En de H. Catharina van Siëna zegt ons van zich zelve, dat wanneer zij tot de H. tafel naderde, zij dit met even zoo veel gretigheid deed, als een zuigend kind zich werpt aan de borst zijner moeder.
O welbeminde en eenige Zoon van den eeuwigen Vader! nu begrijp ik, dat er geen voorwerp is zoo waardig om bemind te worden als Gij. Ik begeer U zoo zeer te beminnen, als
79
*
80
BEZOEKEN BIJ JEZUS.
Gij verdient bemind te worden, of ten minste zoo zeer als eene ziel maar wenschen kan ü te beminnen. Ik zie wel in, mijn lieve Jezus, dat ik, die U eens verraden en zoo weêrspannig geweigerd heb aan de uitnoodigingen van uwe liefde te beantwoorden, nu onwaardig ben om U te beminnen, en niet meer verdien zoo digtbij tot U te naderen als ik doe in dit heilig kerkgebouw , maar nogtans voel ik dat Gij mijne liefde vraagt; mij dunkt Gij roept mij toe: Fili mi prcehe cor tuurn mihi. Diliges Dorninum Deurn tnum ex fote corde tuo; dat is: »Mijn Zoon, schenk mij uw hart! Uit geheel uw hart zult gij den Heer uwen God beminnen.® Ik begrijp het nu: daarom hebt Gij mij tot dusverre in het leven behouden, en niet reeds sedert lang tot de straffen der Hel verwezen, opdat ik mij bekeeren you, en ü uit geheel mijn hart beminnen. Dewijl gij dan, o liefderijke
IX. BEZOEK. 81
Jezus, nog door mij bemind wilt worden, zoo geef ik mij dan ook geheel en al aan U over; zie, daar ben ik, ik wil geheel en al de uwe zijn, ik bemin U, o mijn God, die de Goedheid, de Liefde zelve zijt; ü kies ik uit voor den eenigsten heer en meester van mijn hart. Gij wilt het nog hebben, dat hart, en ik geef het U zoo gaarne; koud is het en afschuwelijk; maar neemt Gij het aan, dan is het spoedig herschapen. Kom, mijn Jezus, kom, maak dat ik anders worde dan ik tot dusverre geweest ben; ik durf niet langer zóó voortleven als ik tot hiertoe gedaan heb, zoo ondankbaar tegen U, zoo koud voor uwe oneindige goedheid,
O O. 7
die zoo veel liefde voor mij heeft, en eene oneindige liefde waardig is. Maak, lieve Jezus, dat ik van dit oogenblik af U zoo zeer beminne, dat ik mijne vroegere nalatigheid daardoor geheel vergoeden moge.
6
82 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
SCHIETGEBED.
O mijn God, mijn God, U alleen wil ik beminnen, U alleen!
Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 32.
BEGROETING VAN MARIA.
Met Jezus haren Goddelijken Zoon komt geheel overeen Maria Zijne heilige Moeder, die eene moeder van barmhartigheid zijnde, dan genoegen heeft en zich verblijdt, wanneer zij ellendigen kan helpen, en hun troost verschaffen. En zoo groot is het verlangen van die moeder om wel te doen aan allen, dat Bernardinus de Bustis niet aarzelde te zeggen: Plus desiderat ipsa facere tihi bonum et largiri graiiam, quom tu accipere con-cupiscas; dat is: »Grooter is Maria's, begeerte om u wel te doen, dan uw
X. BEZOEK.
verlangen om door liaar begunstigd te worden.«
SCHIETGEBED.
Spes nostra salve! Wees gegroet, Maria, onze Hoop!
GEBED TOT MARIA.
Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 42.
X. BEZOEK.
Gebed van voorbereiding: Heere Jezus Christus, enz. Zie bladz. 33.
O Gij, die verzot zijt op de wereld, rampzaligen! roept de H. Au-gustinus uit, waar meent gij toch eigenlijk voldoening voor uw hart te kunnen vinden? Komt tot Jezus,
6*
83
84 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
want Hij alleen is in staat, u dat te ge genoegen te geven, waar gij naar haakt. Miseri, quo itis! honum quod quoeritis, ah ipso est. Wees gij toch. wijzer, o mijne ziel, dan die wereld-lingen, en zoekt gij God alleen: Qaoere unum bonum, in quo sunt omnia bona.
Zoek, zegt u de H. Augustinus, dat ééns goed, dat alle andere goed insluit,
zoek God. En spoedig kunt gij Hem vinden; zie. Hij is daar digt bij tl. Vraagt van Hem al wat gij verlangt:
want om uwe gebeden te verhooren en u te troosten, woont Hij hier in dit Tabernakel. De H. Theresia zeide: Slechts aan weinigen is het geoorloofd voor den koning te verschijnen; het hoogste wat de meesten verhopen kunnen, is met den vorst te spreken door middel van een derden persoon.
Maar om met U te spreken, o mgn Jezus, is er geen derde persoon noodig; altijd zijt gij in het H. Sa-krament des altaars bereid om gehoor
X. BEZOEK.
te geven aan iedereen, wie hij ook zijn moge, daar kan elk die maar ■wil, U altijd vinden en zich met U onderhouden, even als een vriend met zijnen vriend. Maar zelfs dan, wanneer het iemand toegestaan is r in persoon met den koning te spreken, met hoeveel last en moeite gaat. dit dan nog niet gepaard? Slechts weinige malen door het jaar verlee-nen de vorsten dezer wereld gehoor; terwijl gij, mijn Jezus, nacht en dag voor allen toegankelijk zijt, zonder dat iemand U ooit ongelegen kan komen.
O Jezus, liefderijke Verlosser, die, hetzij Gij ons tot spijze strekt in de H. Communie, hetzij gij rust op onze altaren, overal, door de beminnelijke bekoorlijkheden uwer liefde, tot ü trekken zoo vele harten, die door wederliefde tot U ontvlamd, en opgetogen door uwe goedheid, als van een heilig vuur ontstoken, van liefde
85-
u dat naar quod toch ireld-
horna. , dat 'luit, Hem j U. agt: )ren ' in de: 'oren;
)en 'en
:86 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
tot U branden; o, ik smeek er U om, trek ook mijn ellendig hart al-zoo tot ü. Act, het verlangt toch •ook U te beminnen, en wenschte zoo gaarne te leven als gekluisterd aan uwe liefde. Zie, van dit oogen-blik af aan, stel ik al mijne belangen , al mijne uitzigten, al mijne genegenheden , mijne ziel, mijn lig-chaam, in één woord, alles wat ik ben of heb stel ik in de handen van uwe goedheid. Neem mij nu aan, o Heere Jezus, en handel met mij naar uw welbehagen. Neen, o neen, nooit meer wil ik mij beklagen, o mijne Liefde , over de heiligo beschikkingen van uwe voorzienigheid. Ik weet het, alles wat gij doet, komt voort uit •een hart vol van liefde voor mij, en strekt bij gevolg tot mijn best. Wat het ook zijn moge, het is mij genoeg , dat gij het wilt, opdat ook ik er genoegen in neme , en nu en in
de eeuwigheid. Doe in my en met _
111 m lil d( w di u ei
OTi Ö
n h 0 n a o u
V
ë X s c \
( ]
X. BEZOEK.
87
mij alles wat U behaagt; ik vereenig mij geheel met uwen wil, die de heiligheid, de goedheid, de volmaaktheid, de beminnelijkheid zelve is. O heilige wil van mijn God, wat zijt gij mij dierbaar! Met u vereenigd, en aan u als gebonden, wil ik altijd leven, en alzoo eindelijk sterven. Uw genoegen, uw behagen, is ook mijn genoegen en mijn behagen; uw verlangen zal ook mijn verlangen zijn. O mijn God, mijn God, help mij, maak dat ik van dit oogenblik af alleen voor U leve, alleen leve om te willen wat Gij wilt, en om uwe goedheid te beminnen. Sterven wil ik uit liefde tot U, omdat Gij gestorven zijt uit liefde tot mij, en U zeiven gemaakt hebt tot eene spijze mijner ziele. Ja, ik verfoei die dagen, waarop ik ü zoo snood beleedigende , mijnen boozen wil heb opgevolgd. Ik bemin U, o wil van mijnen God, zoo zeer als ik God
88 BEZOEKEN B]J JEZÜS.
zelven bemin, want Gij zijt één met God. Ik bemin U uit geheel mijn hart, en offer mij zelven geheel en al aan U op.
SCHIETGEBED.
O wil ran mijnen God, gij zijt het voorwerp mijner liefde!
Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 32.
BEGKOETING VAN MARIA.
Zóó spreekt onze groote Koningin Maria: »Bij mij zijn schatten, om rijk te maken, die mij beminnen.« Mecum sunt divitioa.. .ut ditem diligen-tes me. Wil alzoo iemand rijk zijn in genaden, hij be minne Maria. Zeker geacht schrijver noemt daarom Maria thesauraria gratiarum, dat is de schat-bewaarster der genaden. O, gelukkig
XI. BEZOEK.
hij, die met liefde en vertrouwen tot Maria zijne toevlugt neemt! Lieve Moeder, mijne hoop, gij kunt mij zalig maken; ik verwacht ook van U,. dat gij het doen zult.
SCHIETGEBED.
Mater amahilis, ora pro me. Beminnelijke Moeder, bid voor mij!
GEBED TOT MAMA.
Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 42.
XI. BEZOEK.
89
Gebed van voorbereiding: Heere Jezus Christus. Zie bladz. 33.
»Laat ons toch zorg dragen, roept de H. Theresia uit, dat wij ons niet
1)0 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
verwijderen van onzen beminnelijken herder Jezus, of Hem uit het oog verliezen; want die schaapjes, welke zich digt bij den herder houden, worden altijd meer dan de overige door hem gestreeld, en altijd krijgen zij een brokje mede van hetgeen hij zelf eet. En gebeurt het, dat de herder in slaap is gevallen, dan loopt het schaapje niet weg, neen, maar het blijft liggen aan zijne voeten, tot dat de herder wakker wordt, of zelf wekt het hem op uit den slaap, en dan streelt de herder het nog meer dan naar gewoonte.« O mijn Verlosser, die hier in het H. Sakrament tegenwoordig zijt, zie, ik lig hier ook aan uwe voeten, goede herder mijner ziele; voor liefkozing vraag ik van U niets anders dan een hart, dat brandt van liefde tot U, en volharding in die liefde.
Ik dank u, o heilig Geloof! gij leert en verzekert mij, dat in dit goddelijk geheim des altaars geen
XI. BEZOEK.
91
brood is, maar dat daar, onder de gedaante van brood, wezenlijk tegenwoordig is mijn Verlosser Jezns Christus, die uit liefde tot mij ouder die nederige gedaante zich heeft willen verbergen. O mijn God en mijn al! ik geloof vastelijk, dat Gij in dit H. Sakrament des altaars wezenlijk tegenwoordig zijt; en ofschoon ik ü niet zie met mijne ligchamelijke oogen, zoo weet ik toch door het geloot T dat Gij onder de gedaante van brood op onze altaren rust, en ik erken U daar voor den Koning van hemel en aarde, en den Verlosser der wereld. O mijn allerzoetste Jezus, gelijk Gij mijne hoop, mijne zaligheid, mijne sterkte en mijn troost zijt, zoo wil ik ook, dat Gij al mijne liefde uitmaakt, en het eenigste voorwerp zijn zult van al mijne gedachten, van al mijne verlangens, van al mijne neigingen. Meer verheug ik mij over de hoogste gelukzaligheid, welke Gij ge-
92 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
niet, en in alle eeuwigheid genieten ■zult, dan over alle goed, dat mij in den tijd of in de eeuwigheid zou te beurt vallen. Mijn grootste genoegen, o mijn beminnelijke Zaligmaker bestaat daarin, dat Gij volmaakt gelukkig zijt, en dat uw geluk oneindig is. Heersch, o mijn God, heersch over heel mijne ziel, ik geef haar geheel en gansch aan ü over; neem Gij er voor altijd het bezit van. Laten mijn wil, mijne zinnen, en al mijne ligchamelijke en verstandelijke vermogens als even zoo vele dienaars zijn van uwe liefde, en mij op deze wereld alleen maar strekken om aan U
genoegen te geven en uwe eer te be-
-il*
vorderen. Zoodanig was uw leven hier beneden, o Maria, Moeder van mijn Jezus; o Gij, die in liefde tot Hem alle anderen te boven gingt, sta mij bij, en verkrijg voor mij de genade van voortaan te leven, gelijk Gij al-tyd geleefd hebt, vindende name-
XI. BEZOEK.
lijk al uw geluk in dat van God.
SCHIETGEBED.
Lieve Jezus, laat ik geheel de uwe zijii, en wees Gij geheel de mijne.
Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 82..
BEGROETING VAN MAMA..
Beatus vir, qui vigilat ad foras meas quotidie, et observat ad postes ostii mei. Gelukkig de man, die dag aan dag waakt aan mijne poorten , en de wacht houdt aan de posten mijner deur. Prov. 8. Gelukkig hij die, gelijk de armen staan voor de deuren der rijken om eene aalmoes te krijgen , even zoo de wacht houdt voor de deur der barmhartigheid van Maria, om door hare voorspraak genade te verwerven! Maar veel gelukkiger nog
93
94 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
is hij, die er zich op toelegt om Maria's deugden na te volgen, bijzonderlijk hare zuiverheid en hare nederigheid.
SCHIETGEBED.
Maria, mijne hoop, kom gij mij te hulp.
GEBED ÏOÏ MAllIA.
Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 42.
XII. BEZOEK.
Gebed van voorbereiding: Heere Jezus Christus, enz. Zie bladz. 33.
Deus charitas est; gui manet in cha-ritate in Deo manet, et Deus in eo. I. Jo. 4, 16.
XII. BEZOEK. » 95
God. is liefde; wie in de liefde blijft, blijft in God en God in hem.
Wie Jezus bemint, blijft bij Jezus en Jezus bij hem. Wie mij bemint, zal ook bemind worden door mijnen Vader, en wij zullen tof. hem homen, en ons verblijf hij hem houden. (1) De H. Philippus Neri, op zijn sterfbed de H. Communie zullende ontvangen, riep uit, toen hij den priester met het H. Sakrament zijne kamer zag binnentreden: Ziedaar mijne liefde, daar komt mijne liefde! En zeggen wij ook zoo, wanneer wij voor Jezus in het H. Sakrament zijn neêrgeknield: Ziedaar mijne liefde, ziedaar het voorwerp dat ik altijd beminnen wil, thans in mijn leven, en daarna in de eeuwigheid.
»Wie mij bemint, zal ook door mij bemind worden, en ik zal tot hem
(1) Si quis dïliyit me, diligetur a Patre meo, et ad eum venievius, et mansionem ajpud eum fa-cienms. Joh. 14, 23.
96 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
komen, en myn verblijf bij hem nemen , om niet meer van hem te scheiden.* Zoo spraakt Ge eens, o mijn Heer en mijn God, naar luid van het H. Evangelie. Nu dan, zie, ik bemin U boven al, o mijn Jezus! bemin Gij mij nu dan ook. Veel hooger dan het bezit van al de koningrijken der wereld schat ik het geluk van door TJ bemind te worden; kom dan, lieve Jezus, kom en vestig uwe woonplaats in de arme hut van mijne ziel, en blijf daar altijd wonen, of, om beter zeggen, maak dat ik u nimmer meer noodzake om mijne ziel te verlaten. Gij gaat niet weg, tenzij men U daartoe dwinge, en dat heb ik , helaas! eertijds gedaan, en zou het even zoo nog weêr kunnen doen. Maar, o lieve Jezus, laat Gij toch niet toe, dat die wereld nog eens dat afschuwelijk voorbeeld van ondankbaarheid gegeven worde! laat niet toe dat ik, zoo bij uitstek door ü begunstigd, en na
XII. BEZOEK.
zoo vele genaden van U ontvangen te hebben, U, God van liefde, uit de woning van mijn hart verbanne. Nogtaas, het zou kunnen gebeuren, en daarom, lieve Jezus, laat mij nu sterven , indien dit overeenkomstig is met uwen heiligen wil, opdat ik uit dit leven scheidende met ü vereenigd, ook in het andere leven met U vereenigd eeuwig moffe leven. Ja, dat
o O O
hoop ik, lieve Jezus! ik omhels U en druk U aan mijn arm hart; maak toch, dat ik U altijd beminne en altijd door U bemind worde. Ja altijd, myn beminnelijke Zaligmaker, altijd wil ik U beminnen, en Gij zult mij ook altijd beminnen. Dat hoop ik, dat wij elkander zullen beminnen, o God van mijne ziel, altijd, de gansche eeuwigheid door. En zoo zij het.
SCHIETGEBED.
Lieve Jezus, ik wil U altijd be-
97
bezoeken bij jezus.
minnen, en altijd door U bemind worden.
Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 32.
beglloeting van maria.
98
Qui operantur in rne, non peccahunt. Eccl. 24 Die er zich op toelegt, zegt Maria, om mg te vereeren, die zal in het goede volharden. Qui elucidant me, vitam w fern am hahehunt; en zij, die zorgen, dat ook anderen mij kennen en beminnen, die zullen van het getal der uitverkorenen zijn. Maak dan het voornemen , lieve lezer, te spreken, waar gij kunt, over de grootheid van Maria, en van de devotie tot die allerheiligste Maagd.
schietgebed.
Vignare me laudare te, Virgo sa-
XIII. BEZOEK.
crata. Laat mij uwen lof verkondigen, o gezegende Maagd Maria.
GEBED TOT MA UIA.
Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 42.
XIII. BEZOEK.
Gebed van voorbereiding: Heere Jezus Christus, enz. Zie bladz. 33.
Erunt oculi mei et cor meum ibi cunctis diebus. Mijne oog en en mijn hart zullen daar wezen te allen tijde. 3 Keg. 9.
Die schoone belofte verwezenlijkt Jezus in het Heilige Sakrament des altaars, alwaar Hij, onder de gedaante van brood, nacht en dag onder ons Zijn verblijf houdt. Het ware genoeg
7*
99
100 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
geweest, lieve Jezus, alleen des daags in dit tabernakel te wouen, dan na-melijk wanneer er niensclien zijn, die ü komen aanbidden en U gezelschap houden; maar waarom toch daar nog tegenwoordig gebleven den gan-scbèn nacht door, wanneer de kerken gesloten worden, en iedereen huiswaarts keert, terwijl Gij daar geheel alleen blijft? Maar ik begrijp al wat het is; om ons op eene treffende wijze te toonen, hoe zeer Gij ons bemint, hebt Gi] U zelveu, als ware het, tot onzen gevangene willen maken ; de vurige liefde, die Gij ons toedraagt, heelt U zoodanig aan ons gebonden, dat Gij ons zoo min des nachts als des daags verlaten kunt. O mijn allerbeminnelijkste Zaligmaker, alleen deze trek van uwe teedere liefde moest alle menschen bewegen om gedurig by uw heilig tabernakel te verblijven, niet dan met moeite van daar te gaan, en toch altijd aan
XIII. BEZOEK.
den voet vau uw altaar latende al de liefde van hun hart voor een raensch-geworden G od, die , alleen , den gan-schen nafht door, opgesloten in een tabernakel uit liefde tot hen wil verblijven , deu volgenden morgen afwachtende om bezocht te worden door Zijne beminden.
O ja, lieve .lezus, ik wil U genoegen geven, mijne geheele ziel en al de neigingen van mijn liart zijn ü toegewijd. Oneindige Majesteit! Gij hebt in dit goddelijk Sakrament willen verblijven, niet alleen om bij ons te wezen, maar ook en voornamelijk om U zeiven aan de zielen, die U lief hebben, als eene spijze mede te deelen. Maar wie, o Heere! zal durven naderen om zich met uw heilig vleesch te voeden? Maar ook, wie zal van U verwijderd durven leven? Want daarom hebt gij ü willen verbergen onder de gedaante van brood in het Heiüs Sakrament des altaars.
101
BEZOEKEN BIJ JEZUS.
102
om in ons uwen intrek en bezit van onze harten te nemen. Gij brandt van verlangen om door ons ontvangen te worden, en hebt genoegen in U met ons te vereenigeu. Kom dan, lieve Jezus, kom, ik verlang U in mijn binnenste te ontvangen, opdat Gij de God wordet van mijn hart en van mijnen wil. Alles, wat in mij is, heb ik voor U over, o mijn beminnelijke Zaligmaker! vermaken, voldoeningen, genoegens, eigen wil, alles offer ik aan U op. O liefde, o God van liefde, heersch en zegepraal Gij over mij; vernietig en slagtoffer in mij alles wat van mij en niet van U is. Laat niet toe, o God van mijn hart, dat na U ontvangen te hebben in de H. Communie, mijne ziel vol van de majesteit eens Gods, zich daarna ooit wederom hechte aan de schepselen. Ik bemin U, mijn God, ik bemin U; U, en U alleen, wil ik altijd beminnen.
xiii. bezoek.
schietgebed.
Bind mij aan U, o Jezus, met de handen uwer liefde!
Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 82.
beciroeting v.vn maria.
De H. Bernardinus roept ons toe, zeggende; Quseramus gratiam et per Mariam quasramus. Laat ons trachten genaden te verkrijgen, en laat Maria onze middelaarster zijn. »Maria, * zegt de H. Damianus, »bezit den schat der goddelijke genaden.« Zg kan ons rijk maken, en wil ons ook rijk maken. Daarom noodigt zij ons uit, en roept ons toe: Si quis est paraulas, reniat ad me. Prov. 9. O beminnelijke Koningin, zie dan neer, bid ik U, op eenen armen zondaar, die zich aan
103
104 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
u aanbeveelt, en al zijn vertrouwen op Ü heeft gevestigd.
SCHIETGEBED.
Sub tuum praesidium confugimus, saucta Dei genitrix! Tot uwe voorspraak nemen ivij onze toevlugt, o heilige moeder van God!
GEBED TOT MAMA.
Tot U , o allerheiligste en onbevlekte Maagd, em. Zie bladz. 42.
XIV. BEZOEK.
Gebed van voorbereiding: Heere Jezus Christus, enz. Zie bladz. 33.
Allerbeminnelijkste Jezus! ik hoor U zeggen in dit Tabernakel, waarin Gij uw verblijf genomen hebt: Hier
XIT. BEZOEK.
is mijne rustplaats voor altijd: haar heb ik uitgekozen; hier wil ik wonen. (1) Indien Gij alzoo op het heilig altaar, door uwe tesenwoordigheid in het H.
O O
105
Sakrametit, onder ons uwe woning hebt uitgekozen, en die woning, oin de liefde, die Gij ons toedraagt, voor eene aan U aangename rustplaats houdt, o mijn Jezus, dau is het ook alleszins billijk, dat wij met onze harten altijd bij U wonen, en in U al ons genoegen en vermaak vinden. O gelukkige zielen, wier aangenaamste rust het is, te wezen bij Jezus in het allerheiligste Sakrament! En o mij gelukkige, indien ik van dit oogenblik af aan in niets grooter genoegen vond, dan in altijd bij U te blijven, o mijn Jezus, en altijd aan Ute denken, die in het heilig altaargeheim altijd bezig zijt met mij en mijn geluk!
(1) Haec requies me a in saeculum sceculi: hic habitaho, quoniam elegi earn Ps. 131.
106 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
Ach! lieve Jezus! dat ik zoo vele jaren heb laten verloopen zonder U te beminnen! ongelukkige jaren! ik verfoei U. Maar U zegen ik, o oneindig geduld van mijn God, dat mij, ondankbare, zoo lang verdragen hebt. En waarom deed Gij dit, o mijn God! waarom? Opdat ik eens door uwe barmhartigheden en uwe liefde voor U gewonnen, mij geheel en al aan U zou overgeven. Zoo dan, lieve Jezus, niet langer wil ik halsstarrig blijven, niet langer uwe liefde met ondankbaarheid vergelden. Ja, ten hoogste billijk is het, dat ik geheel de uwe zij gedurende mijne overige levensdagen, zij mogen veel of weinig zijn. Van (J, lieve Jezus, hoop ik de noodige genade om aan U alleen toe te be-hooren; en dewijl gij eens zóó goed jegens mij waart, toen ik niet met U wilde te doen hebben en uwe liefde verachtte, met hoeveel grond
XIV. BEZOEK.
107
mag ik dan nu niet hopen op uwe goedlieid, nu ik tot U kom, en zoo zeer verlange U te beminnen ? O schenk mij dan daartoe uwe genade, o God, die eene oneindige liefde waardig zijt. Ik bemin U uit geheel mijn hart, boven alles, meer dan mij zeiven, meer dan rhijn leven. Het doet mij leed, U ooit beleedigd te hebben, o oneindige goedheid! vergeef het mij, en schenk mij , tegelijk met die vergiffenis, de genade van U tot aan mijnen dood toe uit geheel mijn hart lief te hebben, en U in alle eeuwigheid te mogen beminnen in den Hemel. Vertoon hier uwe magt, o almagtige God! Laat aan de wereld dit wonder zien, hoe eene ziel, eens zoo ondankbaar als de mijne was, U voortaan op eene uitstekende wijze beminne. Want dat verlang ik te doen, dat neem ik mij voor, en schenk Gij, lieve Jezus, mij daartoe uwe genade.
108 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
SCHIETGEBED.
Lieve Jezus, ik bedank U, dat Gij tot dusverre geduld met mij hebt gehad.
Uier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 32.
BEGKOET1NG VAN MAEIA.
^Niemand is er,« roept de H. Ger-manus uit, Maria aansprekende , » niemand is er, die zalig worde, tenzij door ü; niemand die bevrijd worde van het kwade, tenzij door U, en aan niemand wordt eenige gunst toegestaan, tenzij door ü.« Nemo est qui sulcus fat, nisi per te: nemo qui liberatur a nialis, nisi per te: nemo cui denum concedator, nisi per te. Bij gevolg, mijne lieve Moeder Maria, indien Gij mij niet bijstaat, dan ben ik verloren. Maar al de
heiligen zeggen mij, o Hemelkoningin, dat wie tot U zijne toevlugt neemt, ook door U niet verlaten wordt, en dat hij alleen verloren gaat, die uwen bijstand niet inroept. Daarom, ellendig als ik ben, stel ik mij onder uwe bescherming, o mijne lieve Moeder Maria! op U is mijne hoop gevestigd.
schietgebed.
Hcec tota ratio spui mere. S. Bern.
Op Maria is al mijne hoop gevestigd!
gebed tot maria.
Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 42.
XV. BEZOEK.
Gebed van voorbereiding: Heere Jezus Christus, enz. Zie bladz. 33.
De eerwaardige Pater Franciscus Olympius, Theatijner-raonnik, was gewoon te zeggen, dat niets op aarde het vuur der liefde tot God in de liarten der menschen heviger ontsteekt dan het allerheiligste Sakrament des altaars. Het was daarom ook, dat de Heere zich in dit heilig geheim aan Catharina van Siena eens vertoonde in de gedaante van een oven, waaruit aanhoudend vlammen van liefde als stroomen uitbraken, en zich over den ganschen aardbodem verspreidden ; op welk gezigt die heilige maagd verbaasd stond, hoe het mogelijk ware, dat de menschen leven konden zonder te verteeren van liefde. Lieve Jezus! o laat mij toch branden van liefde tot U; maak dat ik aan niets anders denke dan aan tT; en niets verlange, niets begeere, iets zoeke dan ü en U alleen. O oe gelukkig zou ik wezen, indien at heilig vuur van liefde tot U my
XV. BJSZOEK.
geheel en al deed outTlammen, ea met het opkorten mijner dagen ook alle aardsche gehechtheid in mij verteerde.
0 Goddelijk Woord des Vaders, lieve Jezus! ik beschouw U hier op dit altaar uit liefde tot mij geslagt-offerd en als geheel vernietigd. Is het dan niet alleszins billiik, dat gelijk Gij U zeiven ten offer hebt gegeven uit liefde tot mij, ik ook zoo mij zeiven geheel en al aan U toe-wijde? Welaan dan, mijn God en opperste Heer, ik offer U op dezen dag geheel mijne ziel, al wat ik ben, mijnen ganschen wil, en heel mijn leven. U, eeuwige Vader, bied ik deze mijne offerande aan in vereeni-ging met dat offer van oneindige waarde, het offer van zich zeiven, hetwelk Jezus, uw Zoon en mjjn Zaligmaker, U eens bragt hier op aarde op het kruishout van Golgotha, een offer, dat Hij nog dagelijks op
Ill
112 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
eene onbloedige wijze zoo dikmaals vernieuwt op onze altaren. Ontvang dan mijn offer, o eeuwige Vader, om de verdiensten vau uwen Zoon Jezus Christus, eu verleen mij de genade van hetzelve te herhalen al de dagen mijns levens, en te sterven, mij zeiven geheel en al aan uwe eer opofferende. Ik verlang de genade, die Gij aan zoo vele martelaren geschonken hebt, van namelijk uit liefde tot U mij a leven te geven; maar indien ik zulk eene genade niet waardig ben, laat mij dan ten minste toch die gunst van U verkrijgen, lieve Jezus, dat ik U geheel vrijwillig mijn gansche leven toeheilige, en gaarne dien dood wille sterven, dien Gij mij hebt voorbeschikt. Ja,Heere, die g;niade moet Gij mij geven; ik wil volstrekt sterven met den wil van U door mijnen dood te vereeren, en ü genoegen te geven. Reeds van dit oogenblik af zij geheel mijn
XV. BEZOEK.
leven aan ü toegewijd; ook mijnen dood offer ik CJ op; en sterven wil ik, wanneer en op welke wijze dit aan U behagelijk zal wezen.
SCHIETGEBED.
Lieve Jezus; ik wil sterven om aan U te behagen.
Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 32.
BEGROETING VAN MARIA.
Sta mij toe, o mijne allerbeminnelijkste Moeder Maria, sta mij toe, dat ik U, met uwen dienaar den H. Bernardus, nog eens noeme: tota ratio spei mece; al mijne hoop; en laat mij met den H. Joannes Damascus U toeroepen: Totam spem meam ïn te collocavi. Op u is al mijne hoop gevestigd. Gij, lieve moeder, Gij moet
8
113
114 bezoeken bij jezus.
mij de vergiffenis mijner zonden verkrijgen , en de volharding in het goede tot aan mijnen dood; door uwe voorspraak moet ik ook uit het Vagevuur verlost worden. Allen, die zalig worden verkrijgen de zaligheid door uwen bijstand; Gij alzoo, lieve Moeder, moet mij zalig maken. Quein vis, suhus erit. S. Bon. Wil het maar, dat ik zalig worde, o Maria ; dan word ik zalig. Maar , om door U zalig te worden moet ) men U aan roepen. Ik roep U dan aan, o heilige Maagd, en ? zegge:
schietgebed.
O salus te invocantium, salva me. S. Bon. — Maria! o behoud, voor die U aanroepen, behoud i mij. !
XVI. BEZOEK.
GEBED TOT MAJilA.
Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 42.
XVI. BEZOEK.
Gebed van voorbereiding; Heere Jezus Christus, enz. Zie bladz. 33.
O, indien de menschen toch altijd maar hunne toevlugt namen tot het heilig Sakrament des altaars, om daar een heilmiddel te zoeken tegen hunne kwalen, dan voorzeker zouden zij zoo ongelukkig niet wezen, als zij thans zijn. Jeremias sprak weenend: Numquid resina (of volgens de Chal-■deeuwsche overzetting,) numq uid balsamum non est in Galaad, aut medicus non est ibi? Dat wil zeggen: »Is er dan geen .balsem in Galaad? is er geen geneesheer aldaar? Galaad,
8*
115
116 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
eene landstreek aan gene zijde der Jordaan, en zeer rijk aan welriekende zalven, gelijk Beda aanteekent, is een afbeeldsel van Jezus Christus, die in het altaargeheim zalve heeft voor al onze wonden. Waarom dan, zoo schijnt de Zaligmaker ons toe te roepen , waarom , kinderen van Adam , klaagt gij, terwijl gij in dit H. Sa-krament den geneesheer hebt, en eene zalve voor al uwe wonden? Ve-nite ad me omnes, et ego reficiam vos. »K omt allen tot Mij, en ik zal u verkwikken.« Ik kom tot U, lieve Jezus, en roep U toe met de zuster van Lazarus: Ecce qxiem amas injir-matur.» Zie , dien Gij lief hebt is krank.« Ik , Heere , ik ben die ellendige , die Gij lief hebt; mijne ziel is gewond door de zonden , die ik bedreven heb. O mijn goddelijke geneesheer, ik neem mijne toevlugt tot U, opdat Gij mij helpt; indien Gij wilt, dan kunt gij mij genezen. Sana animam meam,
XVI. BEZOEK.
quia peccavi tibi. gt;0 Jezus, genees mijne ziel, zij is gewond door de zonde.«
Trek mij tot ü , o mijn allerliefste Jezus door de beminnelijke bekoorlijkheden van uwe liefde. Met U ver-eenigd te zijn is voor mij een grooter genoegen, dan heer en meester te wezen van de gansche aarde. U te beminnen is alles, wat ik op deze wereld verlange. Ik kan U maar weinig aanbieden, lieve Jezus, maar kon ik in het bezit geraken van al de koningrijken der aarde , ik zou die maar alleen willen aannemen, om ze vervolgeus uit liefde tot U te verzaken. Ondertusschen doe ik uit liefde tot IJ afstand van alles, waarvan ik afstand doen kan. Ik heb alles voor U veil: ouders en bloedverwanten, al de gemakken des levens, alles wat rnij behagen kan ; ja zelfs aan de geestelijke vertroostingen wil ik niet gehecht zijn;: mijne vrijheid en mijnen wil offer ik
117
118 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
aan U op, tegelijk met alles wat een voorwerp zou kunnen wezen van mijne liefde. Want U alleen bemin ik, o oneindig goed! Ik bemin U meer dan mij- zeiven, en in alle eeuwigheid hoop ik [J te beminnen.
SCHIETGEBED.
Lieve Jezus, ik schenk U geheel mij zeiven; o neem mij toch aan!
Hter de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 32.
BEGROEÏIXG VAN MAKIA.
Allerheiligste Maagd Maria! Gij xeidet eens tot de H. Brigitta: hoe zwaar iemand ook gezondigd liebbe, wanneer hij met een waar berouw tot mij zijne toevlugt neemt, dan neem ik hem onder mijne bescherming, niet meer lettende op de me-
XVII. BEZOEK.
nigte zijner zonden, maar op den goeden wil, dien hij heeft om zijn leven te verbeteren; ik wil dan. gaarne zalve gieten in zijne wonden en die genezen; want naar luid van mijnen naam, ben ik ook waarlijk eene moeder van barmhartigheid.
SCHIETGEBED.
O Maria heb medelijden met mij I
Tot u, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 42.
XVII. BEZOEK.
119
Gehed van voorbereiding: Heere Jezus Christus, enz. Zie bladz. 33.
Voor harten, die beminnen, bestaat er geen grooter genoegen dan in de tegenwoordigheid te wezen van
120 bezoeken bij jezus.
het voorwerp hunner lieïde. Klopt ons hart waarlijk voor Jezus Christus? Ziet, wy zijn hier thans in Zijne tegenwoordigheid. Jezus ziet en hoort ons in het H. Sakrament; hebben wij Hem niets te zeggen? O laat ons toch onzen troost vinden in Zijn gezelschap; verblijden we ons over Zijne heerlijkheid, en over de liefde, welke zoo vele beminnende zielen aan Jezus in het H. Sakrament toedragen; laat ons wenschen, dat allen Hem beminnen, en Htm hunne harten geheel en al toewijden; en wij ten minste, schenken wij Hem geheel ons hart. Jezus zij dan het eenigste voorwerp van onze liefde, en Hem te bezitten zij al ons verlangen. Voor Salesius, een priester uit het gezelschap van Jezus, was het spreken over het H. Sakrament des altaars reeds alleen genoeg om zich getroost te voelen.
Die heilige man kon hetzelve nooit
XVII. BEZOEK.
121
genoeg bezoeken; werd hij naar beneden geroepen, of moest Mj door liet huis gaan, altijd maakte hij van deze gelegenheden gebruik om zijnen beminden Jezus te bezoeken, zoodat men bemerken kon, dat er naauwe-lijks een uur van den dag voorbijging , waarin Salesius niet een oogen-blikbij het heilig Sakrament verwijlde. Hij had ook het geluk, die heilige man, van door de handen der ketters gedood te worden, terwijl hij de waarheid van het H. Sakrament des altaars verdedigde. O mogt ook ik voor eene zoo schoone zaak mijn leven geven, en sterven, li'eve Jezus, om de verdediging van uw heilig altaargeheim, waarin Gij ons op eene zoo uitstekende wijze de teederheid van uwe liefde gedurig bewijst. O mijn God, daar Gij zoo vele wonderwerken doet in dit H. Sakrament, doe, bid ik ü, ook nog dit teeken: trek mij, ellendige, geheel en al
122 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
tot U; ik wil [J geheel toebehooren; dat verdient Gij. Geef mij, lieve Jezus, de genade van U uit geheel mijn hart te beminnen. De goederen van deze wereld ra oogt Gij geven aan wie Gij dit goed vindt. Ik sta ze U allen af; ik voor mij verzucht naar niets anders, en wil niets anders dan uwe liefde; daarnaar alleen wil ik trachten. Ik bemin U, lieve Jezus; maak Gij, dat ik U beminne; ik verlang niets anders!
SCHIETGEBED.
O mijn Jezus, wanneer zal ik U beminnen gelijk het behoort!
Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 32.
BEGROETING VAN MARIA.
Een groot genoegen is het voor
XVII. BEZOEK.
123
mij, Maria, U door uwe dienaars te hooren begroeten met den titel van beminnelijke moeder: o Mater amahüis! Gij zijt ook allerbeminnelijkst, o Maria! God zelf beeft behagen in de schoonheid van uwe ziel. Concu-piscit rex speciem tuain. Uw naam alleen, Maria, is naar het zeggen van. den H. Bouaventura, voor hen die U liefhebben, iets zoo beminnelijks, dat zij, alleen door dien te noemen of te hooren noemen, hunne liefde voelen opwekken en vermeerderen. (!)
• Het is dus niet meer dan billijk, mijne lieve moeder Maria, dat ik U beminne. Maar U op eene gewone wgze te beminnen, is mij niet genoeg. Naast God wil ik U meer dan iemand anders beminnen, eerst hier op aarde en daarna in den hemel. Is dit ver-
(1) O duleis, o jjia, o multum amahilis Maria t Tu nee nominari potes, quin accendas, nee rmri-um aditus inyredi potes, quin recreës ajfectus diligentum te.
124 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
langen te stout, zoo weet dat uwe beminnelijkheid daarvan de oorzaak is, gelijk ook de bijzondere liefde, die Gij mij betoond hebt. Waart gij minder beminnenswaardig, dan zou ik ook niet verlangen ü zoo zeer te beminnen.
t
SCHIETGEBED.
Allerbeminnelijkste Moeder, groot is mijne lielde voor U.
GEBED TOT MAMA.
Tot F, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, cjiz. Zie bladz. 42.
XVIII. BEZOEK.
Geheel van voorbereiding: Heere Jezus Christus, enz. Zie bladz. 33.
Eens komt de dag, waarop Jezus
XVIII. BEZOEK.
125
in liet dal van Josafat als regter zal gezeten zijn op een troon van majesteit; maar nu, la er in het H. Sakrament, is Hij gezeten als op een troon van liefde. Verbeeld u, dat een vorst, ora te toonen hoe groote liefde hij aan zekeren herder toedraagt, zijne woning kwam vestigen in het dorp van dien herder. Zou nu die herder, in dit geval, niet eene groote ondankbaarheid verraden, indien hij niet dikwijls zijnen vorst ging bezoeken, daar hij weet dat de vorst altijd zeer verlangend is om hem te zien, en juist, ora dikwijls dit genoegen te smaken, zijne woonplaats naast die van den herder gekozen heeft? Ja, lieve Jezus, ik heb het reeds begrepen, uit liefde tot mij hebt Gij in het H. Sakrament des altaars uwe woning willen nemen. Gaarne dan zou ik, ware mij dit mogelijk, nacht en dag in uwe tegenwoordigheid willen blijven. In-
126 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
dien de Engelen, o mijn God, U gedurig omringen , van verwondering opgetogen om de liefde, welke Gij ons toedraagt, dan mag ik ook wel, ziende dat Gij om mijnentwil op dit altaar rust, ü dat genoegen geven, dat ik in uwe tegenwoordigheid ver-schijne, om uwe liefde en goedheid voor mij te prijzen.
0 mijn God, die hier in het H. Sakrament tegenwoordig zijt, o brood der Engelen, o goddelijke spijze, ik bemin U; maar ik ben niet voldaan over mijne liefde jegens U; en Gij lieve Jezus, zijt er ook niet mede tevreden. Het is waar, ik bemin U wel, maar veel te weinig. 0 maak Gij, lieve Jezus, dat ik beter kenne de oneindige schoouheid en goedheid , die ik bemin; en dat mijn hart al wat aardsche genegenheid is uit zicb verbanne, om voor niets anders meer te kloppen dan voor U. Om mij geheel en al in liefde tot ü te ontste-
XVIII. BEZOEK.
ken, en mij geheel met U te vereenigen , daalt gij iederen dag uit den Hemel op onze altaren neder. Is het dan niet alleszins billijk, dat ik aan niets anders denke dan aan U te beminnen, U te aanbidden, en aan ü genoegen te geven? Ik bemin ü dan. lieve Jezus, uit geheel mijn hart en uit al de krachten van mijne ziel; en wilt Gij mij die liefde vergelden, o geef mij dan daarvoor nog meer liefde, en een hart, dat mij U altijd meer doe beminnen, en altijd vuriger verlangen om aan U genoegen te geven.
SCHIETGEBED.
Jezus, die geheel liefde zijt, schenk mij een hart vol van liefde voor [J.
Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 32.
127
128 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
BEGROETING VAN MAMA.
Even gelijk die behoeftige men-schen, die, in ziekte gevallen, om hunnen ellendigen staat van allen verlaten, geene Imisvesting vinden tenzij in de openbare gasthuizen, evenzoo is het gelegen met die groote zondaars , die, ofschoon van allen verstoeten, toch nog opgenomen worden door de barmhartigheid van Maria, welke God gewild heeft dat zoude wezen als een oord van toevlugt, en, als ware het, ten openbare gasthuize zoude strekken voor de zondaars. Van daar dat de H. Ephrem Maria ook noemt diversorium peccatorum, eene wijkplaats en oord van toevlugt voor de zondaars. Bij gevolg, o mijne lieve moeder Maria, wanneer ik tot U mijne toevlugt neem , dan kunt Gij mij om mijne zonden niet verstoeten; integendeel, hoe dieper ik gevallen ben, zoo veel te meer reden heb ik om
XIX. BEZOEK.
door U opgenomen te worden, vermits God ü gesteld heeft om eene toevlugt te wezen voor de zondaars, hoe ellendig zij ook wezen mogen. Ik neem alzoo bij ü mijne wijkplaats, o Maria! onder uwen mantel verberg ik mij. U groet men als de toevlugt der zondaars; wees dan ook mijne toevlugt. Tot wienzal ik mij wenden, indien Gij mij verstoot?
SCHIETGEBED.
O Maria, mijne toevlugt!
GEBED TOT MARIA.
Tot ü, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 42.
XIX. BEZOEK.
129
Gebed van voorbereiding: Heere Jezus Christus, enz. Zie bladz. 33.
Iedereen schept er genoegen in zich te bevinden in het gezelschap van
130 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
eenen vriend, die hem dankbaar is; moet het ons dan iu dit tranendal niet aangenaam wezen in gezelschap te zyn van den besten der vrienden, van Jezus; die vermogend is om ons alle goed te doen; die ons met geestdrift bemint en daarom ook gedurig zich met ons bezig houdt V Zie ,D daar in het H. Sakrament des altaars, daar kunnen wij met Jezus, den besten onzer vrienden, ons onderhouden zoo lang wij verkiezen; daar, in een woord, kunnen wij met het grootste vertrouwen gemeenzaam met Hem spreken , en ons onderhouden met den Koning des Hemels.
Zeer gelukkig voorzeker mogt Josef genoemd worden, toen in deu. kerker, waarin hij opgesloten lag, God met Zijne genade nederdaalde om hem te troosten, gelijk de H. Schriftuur verzekert (]); maar dui-
(') Descendit cum Mo in joveam, et in vinculis non dereliquit eum. Sap. 10.
XIX. BEZOEK. 131
zend maal gelukkiger zyn wij, die op deze aarde van ellende altijd bij ons hebben onzen menschgeworden God, die al de dagen onzes levens door Zijne wezenlijke tegenwoordig-lieid ons bijstaat met zooveel liefde en medelijdend gevoel. Hoe troostvol is het niet voor den ongelukkigen gevangene eenen vriend te hebben, die hem bemint en zich met hem onderhoudt, hem troost, hem hoop geeft, hulp verleent, en er altijd op bedacht is om hem uit zijn ellendi-gen staat te redden! Maar daar is Hij onze goede vriend, Jezus Christus , daar in het H. Sakrament des altaars, van waar Hij ons, arme gevangenen in den kerker van deze wereld, deze troostvolle woorden toeroept ! Ecce, vobiscum surn omnibus diebus; altijd blijf ik bij u; als wilde hij zeggen: ik ben opzettelijk uit den Hemel in dezen uwen kerker nedergedaald om u te troosten, te
9*
132 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
helpen en te verlossen; laat ik u dan ook welkom wezen; houdt het altijd met mij, en verbindt u geheel en al aan mij; dan zult gij uwe ellenden niet meer gevoelen, en daarna-met mij in mijn koningrijk komen, alwaar ik u volmaakt gelukkig maken zal.
O God van onbegrijpelijke liefde, vermits Gij U gewaardigd hebt om uit liefde tot ons, uit den Hemel op onze altaren neder te dalen, zoo neem ik mij voor, ü daar dikwijls te komen bezoeken; ik wil zoo veel ik maar kan, genot hebben van uwe allerzoetste tegenwoordigheid, die het geluk der heiligen in den Hemel uitmaakt. Ach! dat ik gedurig in uwe tegenwoordigheid konde zijn om U te aanbidden en U mijne liefde te betuigen! 0 ik bid U , lieve Jezus, wek Gij mij op, wanneer ik uit laauwheid, of om de beslommeringen der wereldsche zaken, verzuimen mogt
XIX. BEZOEK.
U in het H. Sakrament te bezoeken. Ontsteek in mij eene vurige begeerte om gedurig bij U te zijn in dit ge-lieim van uwe liefde. Liefderijke Jezus! acb hadde ik U toch altijd bemind, en altijd getracht aan IT te behagen! Maar dat troost mij, dat mij nog tijd overschiet om dit te doen, niet alleen in het toekomende leven, maar ook nog in het tegenwoordige. Ja, dat wil ik doen, opregt wil ik U beminnen, o God van liefde; mijn opperste goed, mijn schat, mijn al; uit al mijne krachten wil ik ü beminnen.
SCHIETGEBED.
133
O mijn God, help mij U beminnen.
Hier de oefening der geestelijke Com-inunie. Zie bladz. 82.
134 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
BEGROETING VAN MARIA.
De godvruchtige Bernardinus de Bustis roept uit: O peccator, non dijfixlas, sed secure ad istam Dominam recurras; ivvenies earn manibus plenum misericordid et largitate. Dat is: O zondaar, wie gij zijn moogt, wanhoop niet, maar neem uwe toevlugt tot Maria; wees zeker van door haar geholpen te zullen worden ; gij zult haar vinden met de handen vol van barmhartigheid en genade. Weet, voegt hij er bij, dat die allergoeder-tierenste koningin nog vuriger begeert u wel te doen, dan gij verlangt door haar begunstigd te worden. Plus enirn ipsa disiderat facere tihi honum quarn tu accipere concupiscas. Altijd, mijn lieve Moeder Maria, wil ik God danken, dat Hij mij ü heeft leeren kenneu. O hoe ongelukkig zou ik zijn indien ik U niet kende, of vergat van tot U mijne toevlugt te nemen;
XX. BEZOEK.
hoe slecht stond het dan met mijne zaligheid geschapen! Maar neen , lieve Moeder, neen, ik ken U, ik prijs ü, ik bemin IJ, ik heh een volslagen vertrouwen iu ü, en in «we handen stel ik geheel mijne ziel.
SCHIETGEBED.
Gelukkig hij, o Maria, die U kent, en in U zijn vertrouwen stelt.
GEBED TOT MAMA.
Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 42.
XX. BEZOEK.
135
Geheel van voorbereiding: Heere Jezus Christus, enz. Zie bladz. 33.
Te dien dage, zegt de profeet Za-
BEZOEKEN BIJ JEZUS.
136
charias, zal er voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem eene hron geopend wezen ter afwassching der zonden. »In ilia die erit fons patens domui David et habitantibus Jerusalem in ablutionem peccatoruin.« Jezus Christus, in het allerheiligste Sakra-ment des altaars, is die bron, die voor allen toegankelijk is, en waarin wij onze zielen reinigen kunnen van al de zondesmetten, waarmede wij ons dagelijks bezoedelen. Begaat iemand een of' anderen misslag, welk heerlijker middel kan hij daarentegen te baat nemen, dan zich terstond aan de voeten te werpen van Jezus Christus in het allerheiligste Sakrament! O ja, lieve Jezus , dat wil ik voortaan altijd doen, omdat ik overtuigd ben, dat de wateren van deze uwe springbron , mij niet alleen van mijne smetten zullen reinigen, maar mij nog daarenboven licht en kracht zullen geven om niet te hervallen in mijne
XX. BEZOEK.
137
vroegere misslagen; om met blijdschap de tegenspoeden te dragen, eu om in liefde tot U aan te wassen. Ik weet, lieve Jezus, dat Gij met deze bedoelingen mijn bezoek afwacht, en met de opgenoemde genaden de bezoeken vergeldt van hen, die IJ beminnen. Kom dan, Heere, kom spoedig, reinig mij van al de smetten, waarmede ik mij dezen dag heb bezoedeld ; leed doen zij mij, omdat ik daardoor aau IJ mishaagd heb; verleen mij krachten om niet meer te hervallen, door mij eene groote begeerte te geven om ü vurig te beminnen. O dat liet mij vergund ware altijd by ü te blijven, even gelijk die tijdgenoote van de H. Theresia, uwe getrouwe dienstmaagd Maria Diaz, welke van den bisschop van Avila verlof' bekwam om haar verblijf te houden in eene afgezonderde plaats in de kerk, en zoo bijna gedurig biddende was voor het H. Sakrament.
138 BEZOEKEN BIJ JEZÜS.
hetwelk zij haren gebuur noemde, terwijl zij die plaats niet verliet, tenzij alleen om hare biecht te spreken of de H. Communie te ontvangen! De eerwaardige broeder Franciscus van het kind Jezus, een barvoeter karme-litanermonnik, kon het niet van zich verkrijgen voorbij eene kerk te gaan, waarin het H. Sakrament rustte, zonder daarin een oogenblik te vertoeven. Het paste niet, dat een vriend voorbij het huis van zijnen vriend kwam, zonder hem ten minste te gaan groeten, en een paar woorden met hem te wisselen. Maar Franciscus was met geen paar woorden tevreden, hij bleef' altijd zoo lang hij maar kou in de tegenwoordigheid van zijnen dierbaren Meester.
O Jezus! mijn eenig en grootste goed! nu zie ik dat Gij daarom dit H. Sakrament ingesteld en op dit altaar hebt willen rusten, opdat ik
XX. BEZOEK.
139
U toch bemiuueu zou, met dat doel ook hebt Gij mij een hart gegeven , dat bekwaam is om eene vurige liefde voor U te koesteren. Maar, ondankbare die ik ben, waarom is mijne liefde tot ü zoo flaauw? O neen, dat is niet billijk, dat eene goedheid, zoo bemitmelijk als de uwe is, maar zoo weinig bemind wordt; de liefde, die Gij mij toedraagt, verdient ten minste mijne wederliefde. Gij zijt een oneindig God, en ik beu een ellendige aardworm. Nog maar weinig zoude ik doen, indien ik mij voor ü opofferde en stierve voor U, die voor mij gestorven zijt, en uit liefde tot mij nog dagelijks op het altaar U zeiven slagtoffert. Ja, lieve Jezus, Gij verdient dat men U vurig beminne, en dat wil ik ook doen. Maar help gij mij, Jezus, help Gij mij om U te beminnen, en dat te doen wat U zoo zeer behaagt en Gij zoo ernstig van mij verlaagt.
140 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
SCHIETGEBED.
Dilictus meus mild, et eqo illi.
Mijne beminde is de mijne, en ik ben de zijne.
Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 32.
BEGROETING VAN MAMA.
O Maria, mijne allerzoetste en allerbeminnelijkste Moeder! O welk een groot vertrouwen boezemt mij de H. Bernardus in, indien ik tot U mijne toevlugt wil nemen! Gij let niet, zegt hij mij, op de verdiensten van hen, die uwen bijstand inroepen , maar zijt hulpvaardig jegens allen, die u om hulp vragen (!). By gevolg, indien ik mij tot Ü vervoege, o Maria, dan ontvangt Gij mij vrien-
{l) Maria non discutit merita, sed omnibus se exorahilem proebet.
XX. BEZOEK.
delijk, en luistert naar mijne bede. Hoor dan nu wat ik van U vraag. Ik ben een arme zondaar, die duizendmaal de bel verdiend beb; maar ik wil mijn leven beteren; dien God, dien ik zoo zeer beleedigd beb, wil ik voortaan beminnen. Uw dienaar wil ik worden; ik geef mij aan U over, zoo ellendig als ik ben; maak mij dan zalig, nu ik de uwe geworden en niet meer de mijne ben. Hebt gij mij begrepen, lieve moeder Maria? Ja, gij zult mij begrepen bebben, en mijn gebed ook verbooren.
SCHIETGEBED.
O Maria, ik ben de uwe, maak mij zalig.
GEBED TOT MARIA.
Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 42.
141
BBZOKKEN BIJ JEZUS.
142
XXI. BEZOEK.
Gebed van voorbereiding: He ere Jezus Christus. Zie bladz. 33.
Ubicurnqm fuerit corpus, ibi congve-yabuntur e'f aquilce. Overal waar een ligchaam is, daar zullen de arenden vergaderen. Luc. 17. Door dit ligchaam verstaan de Heiligen gewoonlijk het ligchaam van Jezus Christus, terwijl zij die arenden duiden op dezulken , die, los van de wereld, zich boven het aardsche verheffen en hunne vlugt nemen ten hemel, werwaarts zij altijd hunne gedachten en verzuchtingen rigten, en waar zij, cm zoo te zeggen, hun gedurig verblijf houden. Op aarde is hun hemel — daar, waar Jezus Christus rust in het H. Sakrament des altaars, en nooit schijnen zij genoeg te hebben van Zyne tegenwoordigheid en daarvan als
XXI. BEZOEK.
verzadigd. De arenden, zegt de H. Hieronyraus, komen op den reuk van eenig dood ligchaam van verre aanvliegen, ten einde op lietzelve te azent laten wij naar Jezus Christus in het H. Sakrament toesnellen, en, als ware het, daar naar toevliegen, als naar de kostelijkste spijze onzer zielen.
Eene 'hemelsche fontein is Jezus Christus in het allerheiligste Sakrament des altaars; en daarom ook zochten de Heiligen in dit tranendal, als versmachtende herten, gedurig hunnen dorst aan dat water telesschen. Pater Balthazar Alvarez, een priester uit het gezelschap van Je?us, had de gewoonte van dikwijls, waarmede hij ook bezig ware, zijne oogen te slaan naar de plaats, waar hij wist, dat Jezus Christus in het H. Sakrament rustende was; zeer dikwijls ging hij Jezus daar bezoeken, en nu en dan bragt hij geheele nachten voor het Tabernakel door. De tranen kwamen hem in de
143
144 BEZOEKEN BIJ JEZÜS.
oogen, wanneer hij zag, hoe men zich in de paleizen der Grooten schier verdrong om zijn hof te maken bij een mensch, van wien men een ellen-dig tijdelijk goed verhoopte, terwijl het van den anderen kant zoo ledie was in de kerken, waar de Opperheer der wereld zich gewaardigt onder ons te wonen , op een troon van liefde gezeteld, en rijk aan onschatbare en eeuwige goederen , die Hij gaarne uit wil deelen. Dezelfde pater Alvarez plagt ook te zeggen, dat de kloosterlingen allergelukkigst waren, omdat zij, zonder uit hun huis te gaan, over dag en des nachts, waar zij maar wilden, Jezus Christus in het H. Sa-krament konden bezoeken; iets waarvoor aan anderen de gelegenheid ontbrak.
Vermits Gij mij dan, o allerliefste Jezus, niettegenstaande mijne afschu-welijkheid en mijn ondankbaar hart, toch met zooveel goedheid tot U roept.
XXI. BEZOEK. 145
zoo wil ik ook van mijnen kant alle hoop op verbetering niet opgeven; neen, ik kom tot U, opdat Gij mij helpt; Gij moet van mij een geheel ander mensch maken, en verbannen uit mijn hart alle liefde, die niet voor U is, elk verlangen, dat aan ü mishaagt, iedere gedachte, die niet op [J doelt. Ja, Jezus, mijne liefde, mijn schat, aan U alleen wil ik genoegen geven, aan ü alleen behagen. Gij alleen zijt al mijne liefde waardig; en daarom ook wil ik U alleen uit geheel mijn hart beminnen. Maak mij los, Heere ! van alles wat gij niet zijt, en hecht mij aan U alleen, maar hecht mij zoo vast, dat ik mij niet meer van U kunne losrukken, noch in dit, noch in het volgende leven.
SCHIETGEBED.
Allerliefste Jezus! maak dat ik altijd met U vereenigd blijve.
10
146 BEZOEKES BIJ JEZUS.
Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 32.
BEGROETING VAN MARIA.
Dionysius, de Karthuizer-monnik, noemt de H. Maagd Maria de voorspreekster van alle zondaars, die tot haar hunne toevlugt nemen; »advocata omnium iniquorum ad se confugien-tium.« Daar het alzoo, o verheven moeder van God, mve bediening is, bijstand te yerleenen aan al de zondaars , die tot U hunne toevlugt nemen, zoo let, bid ik U, op mij. Zie, daar lig ik heden aan uwe voeten, uwen bijstand afsmeekende, terwijl ik ü met den H. Thomas van Villanova toeroep: Eja ergo advocata nostra , officium tuum imple. Welaan dan, Maria, onze voorspreekster, oefen nu uwe bediening uit, neem mijne zaak ter verdediging op U. Het is waar, een overgroot zondaar ben ik, om-
XXI. BEZOEK.
dat ik mijnen Heer en God zwaar beleedigd heb, nadat Hij mij met zoo vele genaden en weldaden overladen had. Het kwaad is geschied; maar Gij, lieve Moeder, kunt voor mij bij God vergiffenis daarvan verkrijgen; en het is genoeg dat Gij Hem zegt, dat Gij mij onder uwe bescherming neemt; want dan ben ik gered.
SCHIETGEBED.
Dierbare Moeder Maria, Gij moet mij zalig maken.
GEBED ÏOÏ MARIA.
Tot ü, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 42.
XXII. BEZOEK.
Qehed van voorbereiding: Heere Jezus Christus, enz. Zie bladz. 33.
147
10*
148 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
De bruid van het Hooglied zocht naar haren bruidegom, en, toen zij hem niet vond, ging zij rond, al vragende ; num, quem diligit anima mea, vidistis? Hebt gij hem niet gezien, dien mijne ziele lief heeft ? Cantic. 3. Jezus was toen niet op aarde; maar thans, zoekt e'ene ziel, die Jezus bemint, naar haren geliefde, altijd kan zij hem vinden in het allerheiligste Sakrament. Pater Avila was gewoon te zeggen, dat hij geen grooter heiligdom kende noch verlangde dan eene kerk, waar Jezus rust in het H. Sakrament. O oneindige liefde van mijn God, eene oneindige wederliefde waardig ! Hoe zijt Gij er toch toe kunnen komen, lieve Jezus, om ü zoo diep te vernederen, dat Gij, ten einde onder de menschen te wonen en U met hunne harten te vereenigen, niet geaarzeld hebt, ü onder de gedaante van brood te verbergen! O vleesch-geworden Woord! uwe diepe verne-
XXII. BEZOEK.
149
iering komt voort uit uwe overgroote liefde. Ach! waarom dan toch Ü niet bemind uit al mijn vermogen, terwijl ik weet hoeveel Gij gedaan hebt om mijn hart te winnen! Ja, ik bemin U, lieve Jezus, uit geheel mijn hart, en daarom wil ik liever aan U genoegen geven dan mijne neigingen opvolgen; mijne lust is aan ü te behagen, mijn Jezus, mijn God, mijne liefde, mijn al! O , ik bid U, doe in mij geboren worden eene heilige zucht om gedurig bij U te zijn, terwijl Gij daar rust in onze tabernakels. Laat ik er naar hongeren om U daar gezelschap te houden, en ü in mijn binnenste te ontvangen. Gij roept mij tot ü; ware ik dan niet een ondankbare , indien ik aan uwe zoete en vriendelijke uitnoodiging geen gehoor gaf? Ach, Heere, maak mijn hart toch los van alle aardsche aange-kleefdheid; want Gij wilt, o mijn Schepper, het eenigst voorwerp van
BEZOEKEN BI.1 JEZUS.
al mijne verlangens zijn , van al mijne liefde. Ik bemin U, allerbeminnelijkste goedheid van mijn God; niets anders vraag ik van U dan U; neen, niet wat mij behaagt, maar wat aan U behaagt, dat wil ik, en dat alleen is mij genoeg. Neem genadig aan, lieve Jezus, dit goed verlangen van een zondaar, die Ü wil beminnen. O sta mij by, geef mij kracht, en maak dat ik, een ellendige slaaf der zonde, van dit oogenblik af geen andere banden kenne dan die van uwe liefde.
SCHIETGEBED.
O mijn God! hadde ik ü toch altijd bemind!
Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 32.
150
XXII. BEZOEK.
BEGROETING VAN MARIA.
Allerzoetste koningin, en mijne lieve Moeder Maria! ik moet liet bekennen, ik ben weêrspannig geweest aan Jezus, uwen grooten Zoon; maar vol berouw daarover rigt ik mij tot uw medelijdend hart, opdat Gij door uwe voorspraak voor mij vergiffenis van bein verkrijget. Gij kunt niet voorgeven, dat Gij U daarmede niet kunt inlaten, want de H. Bernardus noemt u de bedienaarster van vergiffenis, ministro,propitiationis. Uwe zaak is het, o Maria, liulp te verleenen aan ben, die in nood zijn, want de H. Ephrem groet U als de helpster dergenen, die in eenig gevaar verkeeren; opitulatrix periclitan-tium. Maar nu, lieve moeder Maria, wie verkeert in grooter gevaar dan ik? Door mijne zonden heb ik God verloren; zeker is het dat ik veroordeeld ben geworden tot de hel; of
151
152 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
God mij reeds vergeven heeft weet ik niet; en al ben ik wederom in Zijne genade opgenomen, toch kan ik Hem op nieuw verliezen. Maar Gij, mijne lieve Moeder, Gij kunt alles voor mij verkrijgen, en van U wacht ik ook alle goed: de vergiffenis van mijne zonden, de volharding in de deugd, en den hemel. Daar, in dat rijk der gelukzaligen, daar hoop ik te wezen een van diegenen , die uwe barmhartigheid het meest zullen roemen , als zijnde , door uwe voorspraak, o Maria, tot den staat van zaligheid gekomen.
SCHIETGEBED.
Misericordias Mariae aeternum can-tabo. Amen. Eeuwig, eeuwig wil ik Maria's barmhartigheid prijzen.
GEBED TOT MAMA.
Tot ü, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 42.
XXIII. BJSZOEK.
153
Gebed van voorhereiilinfi: Heere Jezus Christus, enz. Zie bladz. 33.
Yele vermoeijenissen getroosten zich, en groote gevaren ondergaan die Christenen , die naar het heilige land reizen , om de plaatsen te bezoeken, waar onze beminnelijke Zaligmaker geboren is, geleden heeft, en den dood voor ons onderging. Maar is het noodig, dat wij eene zoo verre reize maken en aan zoo veel gevaren ons bloot stellen? Jezus zelf is bij ons: in onze kerken, daar woont Hij, van onze huizen maar weinige stappen verwijderd. Indien de pelgrims, zegt de H. Paulinus, het voor een groot geluk houden, uit het heilige land mede te brengen een weinig stof van de kribbe of van het graf van Jezus: met hoeveel geestdrift
154 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
moeten wij dan niet het H. Sakra-ment, waar Jezus in persoon tegenwoordig is, bezoeken , iets wat ons geen moeite kost en met geene ge-Taren vergezeld gaat! Zeker kloosterling , aan welken God eene groote liefde tot het H. Sakrameut had ingeboezemd, sclireef' in een brief, onder anderen, bet volgende: »Ik beb bemerkt,« zeide bij, »dat ik alles aan bet H. Sakrament te danken beb. Geheel en al beb ik mij overgegeven eu toegewijd aan Jezus in zijn H. altaargebeim. Ik zie eene ontelbare menigte van genaden, die men niet verkrijgt, omdat men zijne toevlugt niet neemt tot dit goddelijk Sakrament. Ik zie hoe groot een verlangen Jezus beeft, om ons in dit Sakrament Zijne genaden te schenken. O heilig geheim! o allerheiligst Sakrament! In dat altaargeheim geeft God ons Zijne almagt het meest te kennen; wat God ooit voor ons ge-
XXIII. BEZOEK.
daan heeft, 't is alles in dit Sakra-ment besloten. Neen, wij benijden het geluk der zaligen niet; want dien Heer, dien zij bezitten in den Hemel, dien bezitten wij op aarde, maar door een grooter wonder van Zijne liefde. Maak toch dat allen met wie gij omgaat, zich toewijden aan het H. Sakrament. Ik spreek zoo, omdat dit heilig geheim mij verrukt; ik kan er niet van zwijgen, van het allerheiligste Sakrament, dat onze liefde zoo overwaardig is. Ik ben zoo gevoelig voor de liefde van Jezus iu dat geheim, dat ik niet wete wat al te doen, om aan Zijne liefde te beantwoorden.« Zoo eindigt de brief.
O Serafijnen! brandend van liefde zweeft gij daar rondom uwen en mijnen Heer; en nogtans niet uit liefde tot mij heeft die Koning der Hemelen zich onder deze gedaante willen verbergen. O laat ik dan ontvlammen van liefde tot Hem! ontsteekt gij,
155
15(3 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
engelen, mijn hart door uwen gloed, opdat ik tegelijk met U moge branden van liefde. Lieve Jezus, doe mij toch kennen de grootheid der liefde, welke gij den mensch toedraagt, opdat bij het inzien van uwe uitstekende liefde, het verlangen om die liefde met wederliefde te vergelden en in alles aan U te behagen gedurig sterker in mij worde. Ja, ik bemin U, allerbeminnelijkste Jezus; ik wil U altijd beminnen, en ü beminnen alleen om aan U genoegen
te geven.
SCHIETGEBED.
Lieve Jezus, ik geloof in U, ik hoop op U, ik bemin ü, en geheel en al geef ik mij aan U over.
Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 32.
XXIII. BKZOEK.
BEGROETING VAN MARIA.
Allerbemiimelijkste Maagd! de H. Bonaventura noemt ü Mater orpha-norum, de Moeder der wee zen. Die ongelukkige weezen zijn de arme zondaars, die God, hunnen Vader, verloren hebben. Zoo dan , neem ik mijne toevlugt, o heilige Maagd ! want ook ik heb mijnen Vader verloren; maar Gij zijt mijne Moeder, en door U zal ik hem terugvinden. In mijn ongeluk kom ik tot U, en roep uwe hulp in. En zal ik geholpen worden? O ja! »Wie,« zegt Innocentius III, gt;heef't Maria ooit aangeroepen, zonder door haar verhoord te zijn?« Quis invocavit earn, et non eat exauditns ah ipsa'? Wie heeft ooit uwe voorspraak ingeroepen, zonder dat Gij acht op hem gegeven en hem geholpen hebt? Wie ging ooit verloren, die tot U zijne toevlugt nam? Alleen hij gaat verloren, die nalaat dat te doen.
157
158 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
Alzoo, lieve Moeder, wilt gij, dat ik zalig woide, maak dan dat ik altijd uwe voorspraak inroepe, en op ü mijn vertrouwen stelle.
SCHIETGEBED.
Heilige Maria, boezem my vertrouwen in op U!
GEBED TOT MAHIA.
Tot U, q allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 42.
XXIV. BEZOEK.
Geheel van voorbereiding: Heere Jezus Christus, enz. Zie bladz. 33.
Vere tu es Deus absconditus. Is. 15. Waarlijk, Gij zijt een verborgen God. In geen werk der goddelijke liefde
XXIV. BEZOEK.
159
komt de waarheid dezer woorden van Isaias zoo zeer uit als in het aanbiddelijk geheim des altaars, waar God zich geheel en al verbergt. Het eeuwig woord des Vaders, de menschelijke natuur aannemende, verborg Zijne Godheid, en wandelde als mensch rond op deze aarde; maar in het heilig altaargeheim verbergt Jezus nog bovendien Zijne menschheid, en onderden schijn van brood is Hij bij ons, daardoor te kennen gevende, met hoeveel teederheid Hij ons bemint. (1) O mijn dierbare Verlosser! op het zien van die uitstekende liefde, welke Gij hebt voor de menschen, raak ik buiten mij zeiven, en weet niet meer wat te zeggen. Want uit liefde tot ons zijt Gij zoo ver gekomen, dat Gij niet geaarzeld hebt, den glans uwer heerlijkheid te bedekken, uwe grootheid te vernederen, uw goddelijk
(l) Latêt divinitas, latet humanitas, sola 'patent viscera charitatis.
160 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
leven, als het ware, te vernietigen. En terwijl Gij op onze altaren rust, lieve Jezus, schijnt uw eenigste werk te wezen, de menschen te beminnen, en hun kenbaar te maken, hoe grooie liefde Gij hun toedraagt. Maar ach, hoe beloonen zij uwe liefde, o groote Zoon van God.
Lieve Jezus, vergun mij, dat ik het zegge: Gij zijt al te verliefd op de menschen; want ik zie dat Gij hun welzijn stelt boven uwe eigene eer. Wist Gij dan niet, aan welke versmadingen gij U zoudt blootstellen door de instelling van het allerheiligste Sakrament des altaars? Ik zie het, en Gij zaagt het vóór mij, dat het grootste gedeelte der menschen U noch aanbidt, noch U daar erkennen wil voor dengenen, die Gij zyt. Ik weet, dat men tot dien graad van boosheid gekomen is, dat men zich niet ontzien heeft, de heilige hostiën met de voeten te treden, en op de
XXIV. BEZOEK. 161
aarde, in het water of in het vuur te werpen. Ik zie ook, hoe het grootste gedeelte van hen, die aan U geloo-ven, o mijn God, ik zie, hoe zij in plaats van door hunne eerbewijzin-gen den smaad te vergoden, die U wordt aangedaan, in uwe tempels komen, en U daar door hunne oneerbiedigheden beleedigen.
Ach, mijn allerbeminnelijkste Zaligmaker, ach, dat ik met mijne tranen , ja zelfs met mijn bloed die ongelukkige plaatsen konde reinigen, waar Gij in dit Sakrament uwer liefde zoo onteerend gehoond zijt. Maar vermag ik dit niet, ik verlang ten minste en neem mij voor, U dikwijls in uw H. altaargeheim te bezoeken, ten einde CJ daar te aanbidden , gelijk ik ü heden aanbid, tot vergoeding van den smaad, die U in dit allergoddelijkst Sakrament door de menschen wordt aangedaan. Ontvang, eeuwige Vader, de geringe
11
f
162 BEZOEKEN BTJ JEZÜS.
eerbewijziug, die ik, allerellendigst mensch als ik ben, heden aan U opdraag, ten einde eenige vergoeding te geven voor de oneer, aangedaan aan Uwen Zoon in dit allerheiligste Sakrament. Ontvang mijne geringe eerbewijziug! welke ik vereenig met die oneindige eerbewijzing, die Jezns Christus U gaf op Zijn kruis, en nog dag aan dag geeft in het heilig geheim des altaars. O dat wenschte ik. dat ik maken kon , dat alle menschen vol liefde waren voor Jezus Christus in het allerheiligste Sakrament des altaars.
SCHIETG KUEI).
Lieve Jezus, maak dat Gij gekend en bemind wordet!
Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 32.
XXIV. BEZOEK.
BEGllOETING VAN MARIA.
Magtige Maria! ik word vol hoop, wanneer ik, beducht voor mijne eeuwige zaligheid, tot U mijne toevlugt neem, en bedenk, dat Gij zoo rijk zijt aan genaden, dat de H. Joannes van Damascus U eene zee van genaden noemt {pelagus gratiarum), de H. Bo-naventura, de verzamelplaats der genaden {congregationem gratiarum), de H. Ephrem, de bron van genaden en alle vertroosting (f on tem gratice et totius ccmsolatioiiis), en de H. Bernar-dinus, de volheid alles goeds {pleni-tudinem omnis boni), En ik weet, lieve Moeder, dat Gij zoo genegen zijt om wel te doen, dat Gij U be-leedigd acht door hen, die geene genade van U vragen. De H. Bonaven-tura heeft het gezegd: In te, domina, ■peccant, qui te non rogant. O allerrijkste , allerwijsste, allergoedertie-renste Maagd, ik weet het. Gij kent
11*
163
164 bezoeken bij jezus.
beter dan ik zelf de behoeften van mijne ziel, en Gij bemint mij meer dan ik U beminnen kan. Wilt gij nu weten, welke gunst ik beden van U afsmeekV Het is deze, dat Gij mij die genade verwerft, welke Gij weet dat voor mijne ziel de voordeeligste is; die genade moet gij van God voor mij vragen , dan ben ik tevreden.
schietgebed.
Mater Salvatoris, ora pro me! Moeder des Zaligmakers, bid voor mij!
gebed ïoï mama,.
Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 42.
XXV. BEZOEK.
Qehed van voorbereiding: Heere Jezus Christus, enz. Zie bladz. 33.
xxv. bezoek. 165
De H. Paulus verheft de gehoorzaamheid van Jezus Christus, zeggende , dat Hij gehoorzaam was aan Zijnen eeuwigen Vader tot den dood des kruises: factns obedient usque ad mortem. Phil. 2. Maar in het heilig geheim des altaars is Jezus nog verder gegaan; want niet alleen aan Zijnen eeuwigen Vader, maar ook aan den mensch heeft Hij zich willen onderwerpen , en dat wel tot aan het einde der wereld, zoodat men zeggen kan: factus est obediens usque od con-summationem sosculi. Jezus, de Koning des Hemels, daalt uit den Hemel neder op het woord van eenen mensch. Op onze altaren, daar rust Hij onbewegelijk; Hij laat zich plaatsen waar men Hem plaatsen wil; nu eens is Hij ter aanbidding uitgesteld, dan wederom gesloten in het tabernakel; nu brengt men Hem in de huizen, dan wederom draagt men Hem langs de straten; Hij laat zich geven aan
166 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
wien men Hem geven wil, aan den i egtvaardige en aan den zondaar. Toen Hij op deze aarde rondwandelde, zegt Lucas van Hem, dat Hij gehoorzaam was aan Maria en aan Jozef; maar in het H. Altaargeheim gehoorzaamt Hij aan zoovele schepselen, als er priesters gevonden worden op aarde. Duld dan dat ik ü heden toespreke, o liefdevol hart van mijn Jezus, waaruit al de Sa-kramenten, en vooral dit Sakrament van liefde gesproten is: ik wenschte U zooveel eer te kunnen toebrengen, als Gij geeft in dit H. Sakrament aan uwen hemelschen Vader. Ik weet, dat Gij mij op dit altaar diezelfde liefde toedraagt, waarmede Gij mij bemindet, toen Gij uw goddeli'k leven liet te midden der bittere smarten van het kruis. Verlicht, o goddelijk hart dezulken, die U niet kennen, opdat zij U kennen mogen. Verlos door uwe verdiensten de zielen van
xxv. bezoek. 167
het vagevuur, of, ten minste, geef eeuige verligting van smart aan de zielen, die reeds voor eeuwig uwe bruiden zijn. Ik aanbid U, ik bedank U, ik bemin ü, in vereeniging met al diegenen, die U thans beminnen in den Hemel en op aarde. Maak, o allerzuiverst hart, maak Gij mijn hart los van alle aangekleefdheid aan de schepselen, en vervul hetzelve met uwe liefde. Neem Gij bezit van mijn hart, o allerzoetste hart van mijn Jezus, en neem er zóó bezit van, dat ik van dit oogenblik af geheel de uwe zij, en altijd zeggen kunne: Quis me separabit a rharitate Dei, qucB est in Christo Jesu Domino nostre? Wie zal mij kunnen scheiden van de liefde Gods, die is in Jezus Christus, onzen Heer? Rom. 8,35—39. Schrijf, o heilig hart, op mijn hart al die bittere smarten, die Gij gedurende zoo vele jaren op aarde verdroegt uit liefde tot mij, opdat ik, by het gezigt
168 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
daarvan, er naar hake om iets voor Ü te lijden, of, uit liefde tot U, ten minste met geduld verdrage al de wederwaardigheden van dit leven. Allernederigst hart van mijn Jezus, maak mij deelgenoot van uwe nederigheid. Allerzachtmoedigst hart van mijn Jezus, deel mij uwe zachtmoedigheid mede. Neem weg uit mijn hart al wat daarin aan ü mishaagt. Keer het geheel en al tot U, opdat het niets wille, niets verlange dan alleen dat, wat Gij wilt; in één woord, maak dat ik alleen leve om aan U te gehoorzamen , alleen om U te beminnen , alleen om aan ü genoegen te geven. Ik weet, hoeveel ik aan U verschuldigd ben, en hoe ik de grootste verpligtingen aan ü heb. Indien ik mij zeiven geheel en gansch voor U opofferde, ware dit nog maar weinig in vergelijking met hetgeen Gij verdient.
XXV. BEZOEK.
SCHIETGEBED.
Lieve Jezus, Gij alleen zijt meester van mijn hart.
Hier de oefening der geestelijke Com-munie. Zie bladz. 32.
BEGROETING VAN MARIA.
De H. Bernardus zegt, dat Maria die heiiielsche arke is . waarin wij van de schipbreuk der eeuwige verdoemenis zullen bevriid blijven, mits wij bij tijds tot die arke onze toevlugt nemen, yhra in qua naufragimn emdi-m is. Een voorbeduidend zinnebeeld van Maria was de ark, waarin Noë eens ontkwam aan die algemeene schipbreuk der wereld. Maar, zegt Hesychius, ruimer eene ark dan dé ark van Noë was, is Maria; ar cd Noë largior. In Noë's ark werden maar weinige menschen en redelooze
169
170 BBZOKKEN BIJ JEZUS.
schepselen opgenomen en behouden , terwijl Maria opneemt al diegenen, die tot haar hunne toevlugt nemen, en zeker maakt Zij dat allen behouden worden. O wij on gelukkigen, indien wij Maria niet hadden! 0 hoe groot is het getal dergenen, die verloren gaan! en waarom? Omdat zij hunne toevlugt niet nemen tot U, o heilige Moeder Gods. Want wie zou. verloren gaan, wendde hij zich tot U om hulp en bijstand?
SCHIETGEBED.
Allerheiligste Maagd Maria, maak dat wij allen altijd onze toevlugt tot U nemen.
GEBED ÏOÏ M ARIA.
Tot TJ , o allerheiligste en onbevlekte Maagd, em. Zie bladz. 42.
XXVI. BEZOEK.
171
XXVI. BEZOEK.
Gebed van voorbereiding: Heere Jezus Christus, enz. Zie bladz. 33.
Rrulta et lauda, habitatio Sion, quia ma.f/nus in medio tui Sanctus Israël. Juicht en prijst, gij inwoners van Sion; want groot is in uw midden de Heilige van Israël. Is. 12. O, welke groote vreugde moesten wij menschen gevoelen, en hoe vol vertrouwen en liefde zijn bij deze gedachte: in ons vaderland, in onze kerken, niet verre van onze huizen, daar woont en leeft de Heilige der heiligen, onze groote God in het allerheiligste Sakrament des altaars! daar woont Hij, die door Zijne tegenwoordigheid in den Hemel het geluk der zaligen uitmaakt, Hij, die de liefde zelve is!(1) Want het H. Sakrament des altaars is niet alleen een Sakrament van liefde, maar
(l) Amorem non tamhabet, quam ipe est. S. Bern.
BEZOEKEN BIJ JEZUS.
172
het is de liefde zelve; het bevat God zeiven, die, om de groote liefde, welke Hij aan Zijne schepselen toedraagt, zich de liefde zelve noemt, en ook waarlijk is: Deus charitas est, God is liefde. Maar ik hoor ü klagend zeggen, lieve Jezus, dat ofschoon Gi) tot ons welzijn onder ons gekomen zijt, wij toch geen werk van ü gemaakt hebben. Non collegistis me. Gij hebt mij niet ontvangen. En uwe klag-ten zijn maar al te regtvaardig, mijn Jezus! Ik ben een van die ondankbaren , die U alleen gelaten heb, zonder U te komen bezoeken. Straf mij gelijk Gij wilt, maar niet door mij te berooven van uwe tegenwoordigheid, hetgeen ik anders wel verdiend had. Ik wil mijn gedrag verbeteren; ik wil van dezen dag af, niet alleen ü dikwijls bezoeken, maar ook zoo lang ik kan mij met ü onderhouden. 0 mijn Zaligmaker, maak dat ik aan dit voornemen getrouw blijve, en door
xxvi. bez0j5k.
173
mijn voorbeeld auderen moge opwekken, om U gezelschap te houdeu in het allerheiligste Sakrament des altaars. Ik weet, dat de eeuwige Vader van U zeide: Ilic ent Jilius meug di-lectus. in quomihi bene complacui. Deze is mijn haininde zoon, in wien ik mijn ivelhehayen heb. Matth. 17. Zoo heeft dan een God in U al Zijn welbehagen, en ik, ellendige aardworm, zou er mijn genoegen niet in vinden, mij met ü te onderhouden in dit tranendal ! O verslindend vuur der liefde tot God, verteer in mij alle gehechtheid aan het aardsche, want dat alleen kan mij ontrouw doen worden aan U, en mij van U verwijderen. Als gij wilt, Heere, kunt gij mij reinigen. Domine, si vis, potes me iimn-dare. Doe, na zoo veel reeds voor mij gedaan te hebben, ook nog dit voor mij: zuiver mijn hart van alle genegenheid , van alle liefde, die geene strekking heeft tot U. Zie, ik geef
174 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
mij zeiven gpheel en al aan U over; al de levensdagen, die mij overscliie-teu, wijde ik toe aan Jezus in het allerheiligste Sakrament. Ja, lieve Jezus, Gij moet mijne sterkte zijn. Gij het voorwerp mijner liefde gedurende mijn leven, en in het uur van mijnen dood, wanneer gij als reisspijze tot mij zult komen, en mij geleiden in uw htmelsch koningrijk. Amen, amen, zoo hoop ik het, zoo moge het geschieden!
SCHIETGEBED.
O mijn Jezus, wanneer zal ik U mogen aanschouwen!
Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 32.
BEGROETING VAN MARIA.
Bij U, allerheiligste maagd Maria, vinden wij hulp voor alles. Gij ver-
XXVI. BEZOEK.
kwikt ons iu onze afgematheid, naar luid der woorden van den H. Ger-manus, die u noemt: potentia dehili-tatis nostra;; de kracht in onze zwakheid. Gij zijt de poort door welke wij aan de slavernij der zonden kunnen ontvlugten, zoo als de H. Bo-uaventura het ons te kennen geeft. Bij u vinden wij troost te midden van de ellenden dezes levens, naar het zeggen van deu H. Laurentius Justinianus, die u begroet met den titel van troost in oiise pelgrimaadje op deze wereld; solatium peregrination is nostroe. Eindelijk, in U vinden wij, in zekeren zin, Gods genade , ja God zeiven. Door Bonaventura wordt Gij genoemd de troon van Gods genade: thronus yratiw Dei; en Procus zegt van U, dat Gij als eene brug zijt over welke God, om onze zonden van ons verwijderd, door Zijne genade wederom tot ons terugkomt (').
(') Pons, per qnem Deus ad homines descendit.
175
BEZOEKEN BIJ JEZUS.
SCHIETGEBED.
O Maria, Gij zijt mijne sterkte, mijne bevrijdster, mijn tioost, en mijne zaligheid.
GEBED TOT MARIA.
Tot TT, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 42.
XXVII. BEZOEK.
Gebed van voorbereiding •. Heere Jezus Christus, enz. Zie bladz. 33.
In de getijden van het H. Sakra-ment zingt de Kerk: Geen ander volk is er, dat zoo gemeenzame goden hehhe.. als onze God gemeenzaam is met ons: Non est alia natie tam grandis, qxue liahent Deos appropinquantos sibi, sicut Deus noster adest nobis. De Heidenen , toen zij hoorden spreken van de lief-
176
XXTII. BEZOEK. 177
dewerken van onzen God, riepen uit: O wat is die God der Christenen een goede God! En inderdaad, ofschoon de Heidenen hunne goden zóó uitdachten en zich voorstelden, als hun dit het meest behaagde, toch zult ge, in hunne gansche fabelleer, nergens gewast gemaakt vinden van eenen
O O O O
of anderen God, die zoo liefderijk met de menschen zou hebben omgegaan, gelyk onze God, dat is de eenige ware God, dit inderdaad doet; want door een wonder van Zijne liefde heeft Hij het middel uitgevonden om op onze altaren nacht en dag onder ons te wonen , als konde Hij het niet van zich verkrijgen, zelfs voor een oogenblik van ons gescheiden te zijn. Zoo hebt Gij dan, lieve Jezus, het grootste van uwe wonderen willen verrigten, ten einde te voldoen aan het vurig verlangen, dat Gij hadt, om altijd bij en onder ons te wezen! Maar hoe komt het dan dat de men-
12
178 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
sclien uwe tegeuwoordigheid scliijueii te ontvlugteu! Hoe kunnen zij dan zoo voortleven, zonder U ooit, of ten minste maar zelden te bezoeken , terwijl een kwartier uurs m uwe tegenwoordigheid doorgebragt hun eene eeuw toeschijnt; zoo verveelt hen die tijd! O geduld van. mijn Jezus, wat zijt ge groot! Ja groot is uw geduld, omdat uwe liefde voor de menschen zoo groot is; het is die liefde, die maakt, dat Gij bij voortduring onder zoo vele ondankbaren wilt blijven wonen.
O mijn God, die, omdat Ge oneindig zijt in uwe volmaaktheden, ook oneindig zijt in uwe liefde, o laat niet toe, dat ik voortga met te behooren tot het getal dier ondankbaren! Ook ik verveelde mij weleer in uwe tegeuwoordigheid, omdat ik U in het geheel niet of althans niet genoeg beminde. Maar laat mijn hart door uwe genaden van liefde tot ü
XXVII. BEZOEK
branden, dan zal het mij niet meer vervelen, mij raet ü in het allerheiligste Sakrament nacht en dag bezig te houden. Eeuwige vader, verleen mij, door de verdiensten van uwen Zoon, eene zoo vurige en teedere liefde voor het allerheiligste Sakrament, dat ik altijd, in den geest gekeerd naar een kerk, waar Jezus in het Allerheiligste rust, daar mijne gedachten hebbe, en hijgend het oogenblik verbeide, waarop ik Hem zal mogen bezoeken en my met hem onderhouden.
SCHIETGEBED.
Schenk mij, o God, om de liefde van Jezus, eene groote liefde tot het allerheiligste Sakrament.
Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 32.
179
12*
BEZOEKEN BIJ JEZUS.
180
BEGROETING VAN MARIA.
Maria is die toren van David, waarvan de H. Geest spreekt in het Hooglied. Zoo is dan Maria eene allersterkste verschansing voor hen , die bevochten worden; propugnaculum mu-nitissimum in belle versantibus, gelijk de H. Ignatius haar noemt. O hoe hevig vallen mijne vijanden my gedurig aan, ten einde mij te berooven van de genade Gods, en van uwe bescherming, o mijne allerliefste moeder Maria! Gelukkig voor mij, dat Gij Ü gewaardigt te strijden voor hen, die in U hun vertrouwen stellen. TJene voorvechtster voor hen, die op U betrouwen, noemt u de H. Ephrem, propugnatricem confidentium in te. O verdedig mij dan, lieve moeder Maria! op U . vestig ik mijne hoop en mijn vertrouwen.
xxviii. bezoek.
schietgebed.
Maria, Maria, uw naam is mijne verdediging.
gebeu ïoï maria.
Tot U , o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 42.
XXVÜI. BEZOEK.
Geheel van voorbereiding: Heere • Jezus Christus, enz. Zie bladz. 33.
Welk goed, roept de H. Paulus uit, kunnen wij vreezen, dat God ons weigeren zal, nadat Hij ons Zijnen eenigen Zoon geschonken heeft? Quo-modo non etiarn cum Ulo omnia nobis donavit; Hoe, heeft Hij ons ook niet met Hem alles geschonken ? rom. 8. Herinneren wij ons, dat de eeuwige
182 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
Vader al wat Hij heeft aan Jezus Christus heeft gegeven: Omnia dedit ei Pater in manies. Joh. 13. Laat ons dan onophoudelijk bedanken de goedheid, de barmhartigheid, de mildheid van onzen liefdevollen God, die ons rijk heeft willen maken aan alle goed en aan alle genade, door ons Jezus Christus te schenken in het allerheiligste Sakrament des altaars. (1)
Zoo mag ik dau, o Zaligmaker der wereld, o vleeschgeworden Woord, gelooven, dat Gij geheel de mijne zijt, indien ik U wil toebehooren. Maar kan ik wel gelijkerwijze zeggen, dat ik geheel de uwe ben, ofschoon Gij mij wilt? O lieve Jezus, neem dit kwaad weg: laat de wereld geeu getuige wezen van die ondankbaarheid, dat Gij geheel de mijne wezen wilt, terwijl ik van mijnen kant zou weigeren geheel aan l' toe te be-
In omnibus divites facti estis in Ulo . . . it a ut nihil vobis de sit in ulld gratia. 1 Cor. I.
XXVIII. BEZOEK.
hooreu ! Neen, dat geschiede nooit; of is het, helaas! vroeger wel gebeurd, nooit geschiede het wederom. Bij vast besluit wijde ik mij heden geheel en al aan U toe; aan U offer ik op, voor den tijd en voor de eeuwigheid, mijn leven, mijnen wil, mijne gedachten en al mijne handelingen. Zie, lieve Jezus, van dit oogenblik af ben ik geheel de uwe; ik heb afscheid genomen van de schepselen, en bied mij aan voor brandoffer aan mijnen Schepper. O dat dan dit offer vertere in de vlammen van uwe goddelijke liefde! Neen, neen, de wereld mag volstrekt niet meer deelen in de liefde van mijn hart. 0 Jezus, Gij gaaft mij bewijzen van uwe liefde voor mij, toen ik U niet beminde; en dat geeft mij de zekere hoop, dat Gij mij thans opneemt onder de uwen, thans nu ik U bemin, en uit liefde tot U mij geheel en al aan C opoffer.
Eeuwige Vader, ik offer U heden
183
BEZOEKEN BIJ JEZUS.
184
op al de deugden en handelingen van Jezus, te gelijk met de gevoelens van zijn hart; verleen mij, bid ik U, die genaden, die Jezus voor mij van ü afvraagt. Met zijne verdiensten bedank ik U voor die menigte van barmhartigheden , die Gij mij bewezen hebt, Met zijne verdiensten voldoe ik ü voor de schuld mijner zonden, en door die zelfde verdiensten hoop ik van ü allerlei genaden, de vergiffenis mijner zonden, de volharding, den Hemel, en bovenal de heerlijke gaaf van uwe zuivere liefde. Ik zie wel in, dat ik zelf het uitstorten van uwe gunsten over mij verhinder; daarom, neem ook dat kwaad van mij weg; ik smeek er ü om in den naam van Jezus Christus, die gezegd heeft: Si quid petieritis Patrem in nomine rneo, dahit vobis. Jo. 14. Bij gevolg kunt Gij mijne bede niet afslaan. Slechts één ding verlang ik, o mijn God, namelijk U te beminnen, mij zeiven
XXVIII. BEZOEK.
geheel en al aaa ü over te geven, en voortaan niet meer ondankbaar jegens U te wezen, gelijk ik dit voorheen wel geweest beu. Zie dan genadig op mij neder, en verhoor mijn gebed; maak dat ik van dezen dag af, mij geheel en al aan uwe dienst toewijde, zonder ooit wederom op te houden van U te beminnen. Ja, ik bemin U, mijn God, ik bemin U,. oneindige goedheid, ik bemin ü, mijne liefde, mijn geluk, mijn leven, mijn al.
SCHIETGEBED.
Lieve Jezus, Gij wilt dat ik aan U geheel en al toebehoore; welaan, ik wil dan ook geheel en al de uwe zijn.
Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 32.
185
186 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
BEGROETING VAN MARIA.
0 hoeveel troost ontwaar ik te midden van mijne ellenden en wedenvaar-diglieden, en welk een kracht gevoel ik tegen de bekoringen, wanneer ik aan U denk, lieve moeder Maria, en uwe hulp inroep: Waarlijk, gij Heiligen , gij hadt wel groot gelijk, dat Gij mijne lieve Moeder Maria, noem-det, nu eens met den H. Ephrem, eene veilige haven voor' hen, die in gevaar zijn van schipbreuk te lijden (portus vexatorum), dan eens met den H. Bonaventura, de troost der ellendigen (solatium miserorum); dan wederom met den H. Germanus, de staakster van onze zuchten, (requies gemituum nostroruni.) O mijn lieve moeder Maria, wees dan nu ook voor mij eece troostende moeder; beladen ben ik met zonden, en overal omringd van vijanden, die het op mijne ziel gemunt hebben, terwijl ik zonder deug-
XXIX. BEZOEK.
den ben, en koufl in de liefde tot God; nog eens, wees mij eene troostende moeder, o allerheiligste Maagd, en troost mij daarmede, dat Gij door uwe voorspraak maakt, dat ik een nieuw leven beginne, en zulk een leven, dat aan uwen Zoon en aan U kan behagen.quot;
SCHIETGEBED.
Maak een ander mensch van mij, lieve moeder Maria, maak een ander mensch van mij; Gij kunt dat doen.
GEBED TOT MAMA.
Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie bladz. 42.
XXIX. BEZOEK.
Gebed van voorbereiding: Heere Jezus Christus , enz. Zie bladz. 33.
187
188 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
O .lezus, goede herder, die uit liefde tot uwe schaapjes, niet tevreden met U zeiven eens voor hen ge-slagtofferd te hebben op het altaar des kmises, nog daarenboven in het allerheiligste Sakrament, op onze altaren, op eene verborgene wijze onder ons hebt willen wonen, ten einde in ons midden en altijd bij ons te wezen, en U zóó den weg tot onze harten te banen, — ach!
wiste ik toch gebruik te maken van ~ . .. . uwe tegenwoordigheid, gelijk de heilige bruid van het Hooglied dit deed. O zeker, indien ik ü waarlijk beminde, lieve Jezus, dan zou ook ik wel verlangen nacht en dag voor het Allerheiligste door te brengen, en bij uwe goddelijke Majesteit, aldaar onder de nederige gedaante van brood verscholen, zou ik die hemelsche geneugten en die tevredenheid smaken, die daar genoten worden door hen, wier hart voor U
XXIX. BEZOEK.
189
alleen geheel en al van liefde klopt. 0 ik bid U, lieve Jezus, trek mij tot (J door het zoet dier onuitsprekelijke liefde, die Gij ons in het allerheiligste Sakrament des altaars geopenbaard hebt; dan, ja dan zeg ik zeker vaarwel aan de schepselen en aan al de genoegens dezer aarde, om mij geheel en al aan U alleen te hechten. Rijke vruchten van heilige deugden brengen aan God op die gelukkige zielen, die gewoon zijn zich met Jezus Christus in het allerheiligste Sakrament te onderhouden. Maar, ach! als ik op mij zeiven let, dan ben ik beschaamd om voor U te verschijnen, o mijn Jezus, zoo arm en naakt aan deugden als ik ben. Gij wilt, dat men niet met ledige handen tot uw altaar nadere (1), en ik, ik heb niets om U aan te bieden. Wat gedaan? niet
190 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
meer voor uw aanschijn komen? Maar neen, dat behaagt IJ ook niet. Nu weet ik wat ik doen zal: zoo arm als ik ben, ga ik toch tot U, terwijl ik van U verwacht, dat Gij mij voorzien zult met hetgeen Gij van mij begeert. Ik weet het: het was niet alleen om hen, die ü beminnen-, te loonen, dat Gij ü een verblijf hebt uitgekozen op onze altaren, maar ook om aan ellendigen, gelijk ik ben, uwe gunst te bewijzen. O laat mij, ik smeek U, uwe gunst van dezen dag af ondervinden. Ik aanbid U, o koning van mijn hart, opregte beminnaar der menschen, en liefderijke herder der schapen. Zie, daar nader ik tot den troon van uwe liefde, en, niets anders hebbende om U aan te bieden, waag ik het, mijn hart, hoe ellendig het ook zij, aan U op te dragen; ik wil dat het voortaan geheel en al aan U toebehoore. Met dat hart kan ik ü beminnen; met
XXIX. BEZOEK. 191
dat hart wil ik U dan ook beminnen, zooveel maar in mijn vermogen is. Trek het tot U, dat hart, mijn lieve Jezus, en maak dat het geheel en al gehecht zij aan uwen wil, zoodat ik van dit oogenhlik af van mij kunne zeggen, wat uw beminde leerling Paulus eens van zich zeide: Kijo vhirtus Christi; Gebonden hen ik met Christus' liefdehanden. Vereenig mij geheel en al met U, en maak dat ik alles, tot mij zelveu toe, vergete, om eens zoo selukkig te worden van
O O
in eeuwige liefde U alleen te bezitten. Ik aanbid U, mijn Heer en mijn God, onder de gedaante van brood hier in het allerheiligste Sakrament des altaars tegenwoordig; ik bemin IJ en hecht mij aan U vast; o vermeerder toch mijne liefde, en dat ik U toch nooit wederom verlate!
SCHIETGEBED.
Lieve Jezus, Gij alleen zijt mij genoeg.
192 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 32.
BEGROEÏING VAN MARIA.
De H. Bernardus noemt Maria vi-am rujiarn Salvatoris, dat is: eenen veiligen toeg om tof. den Zaligmaker en de zaligheid Ie geraken; en naar het zeggen van denzelfden Heilige , brengt Maria ons tot God, en worden wij door haar naar Hem als gedragen ^). Zoo dan, lieve moeder Maria, wacht niet tot dat ik zelf tot God korae, maar draag Gij mij op uwe armen uaar Hem toe; ja draag mij, draag mij, en gebruik geweld, als ik onwillig ben. Laat het zoete en aanlokkelijke van uw liefdevol hart mijne ziel treffen, en mijnen wederspanni-gen wil overhalen , om toch eens voor altijd vaarwel te zeggen aan de ijdel-heid der wereld, en niets anders
Vehiculuni ad Deun animarmu nostrarum.
XXX. bezoek. 193
meer te zoeken dan God alleen, eu de vervulling van Zijnen heiligen wil. Laat mij zien, hoe vermogend Gij zijt, o Maria, en voeg hij uwe andere wonderen, ook nog dit wonder uwer harmhartigheid, van namelijk mij van Gods geslagen vijand tot zijnen grooten vriend te maken.
schietgebed.
O Maria, Gij kunt mij heilig maken, en dat Gij dit doen zult, dat hoop ik.
gebed tot mama.
Tot U, o allerheiligste en onbevlekte Maagd, enz. Zie hladz. 42.
XXX. BEZOEK.
Gebed van voorbereiding : Heere Jezus Christus, enz. Zie hladz. 33.
Cnr faciern tuam abscondi* ? Job 14. Waarom verbergt gij uw aamchijn voor mij? Te zien, dat God zijn aanschijn
13
BEZOEKEN BIJ JEZUS.
verborg, maakte Job bevreesd; als wij daarentegen bemerkten, dat Jezus Christus Zijne majesteit verbergt in het allerheiligste Sakrament, jaagt ons in dit geen vrees aan, neen, maar integendeel, het vervult ons met liefde en vertrouwen, omdat Jezus, juist om ons vertrouwen in Hem grooter te maken en ons Zijne liefde te openbaren, onder de gedaante van brood op onze altaren heeft willen schuilen (1). Maar wie ook zou met vertrouwen tot Jezus durven naderen, voor Hem zijn hart opee-leggen en Hem zijne verlangens te kennen geven , indien die Hemelkoning op onze altaren zich vertoonde te midden van den glans Zijner Majesteit?
0 lieve Jezus, welk een heerlijke vond van uwe liefde was het, onder de nederige gedaante van brood bij de menschen uw verblijf te nemen,
(i) Dum Deus in hoe sacramentu fnr.iem sunm abscondit, amorem mum detegit.
194
XXX. BEZOEK.
om alzoo toegankelijk te wezen voor wie maar verlangt met ü te spreken! Hij had wel groot gelijk, de Profeet Isaias, met te zeggen, dat men luid op en overal zou vermelden de lief-devonden van onzen Goeden God (1). O allerliefderijkst hart van mijn Jezus! overwaardig zijt Gij aller harten te bezitten. O hart van mijn Jezus, altijd brandend van de zuiverste liefde! o verslindend vuur, verteer in mij geheel en al den ouden mensch, vernieuw my , en laat ik voortaan een leven leiden van liefde en genade! Vereenig mij zoo innig met ü, lieve Jezus, dat ik nooit wederom van U gescheiden worde! O hart van mijn Jezus, dat altijd open staat als een oord van toevlugt voor de ziel, o neem ook mij op! 0 hart, om de zonden der wereld zoo doorwond op het kruishout, verleen mij een op-
(') Notas fooite in jiojmlns adinventiones ejus. Is. 22.
195
13*
196 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
regt berouw over mijne zonden! Ik weet, lieve Jezus, dat Gij mij in dit goddelijk'Sakrament diezelfde liefde toedraagt, die Gij voor mij hadt, toen Gij voor mij stierft op het kruis; groot daarom is uw verlangen om mij geheel en al met ü te vereenigen. En zou ik dan nog langer kunnen weigeren aan dit ver-
o rs
langen te voldoen, en aan uwe liefde geheel mijn hart ten offer te brengen? Ach, tref Gij dat hart, doorwond het, lieve Jezus, hecht, bind het aan U en vereenig het geheel met uw hart! ik maak heden het vast besluit, onder den bijstand uwer genade, U de hoogstmogelijke voldoening te geven, door alle menschelijk opzicht met de voeten te treden, en aan U op te offeren neigingen, vermaken, gemakken, alles, in één woord, wat mij verhinderen kan volmaakte-lijk aan U genoegen te geven. Help my lieve Jezus, dit mijn voornemea
XXX. BEZOEK.
zoo getrouw na te leven, dat van dezen dag af al mijne gedachten, ■woorden en werken in alles overeenkomstig zijn met uw goddelijk wel-beliagen. 0 liefde van mijn God, wees Gij het eenigste voorwerp van mijne liefde ! En Gij, Maria , myne hoop, Gij die alles vermoogt bij God, verkrijg Gij mij door uwe voorspraak de genade van tot aan mijnen dood toe een getrouwe dienaar te zijn van Jezus' zuivere liefde. Amen, amen.
SCHIETGEBED.
Quis me separahit a charitate Christi ? Wie zal mij van Jezus' liefde scheiden?
Hier de oefening der geestelijke Com-munie. Zie hladz. 32.
BEGROETING VAN MARIA.
De H. Bernardus zegt, dat de liefde , die Maria ons toedraagt, noch grooter, noch vermogender kan wezen dan zij
197
198 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
inderdaad is (^). Zoo zijt gij dan, o allerzuiverste Maagd, rijk aan magt en rijk aan liefde; Gij kunt mij redden, en wilt dit ook doen. En daarom bid ik ü heden met den godvruchti-»en Blosius (3): Lieve moeder Maria, sta mij aanhoudend bij in dien zwaren strijd, dien ik te voeren heb tegen de Hel; wanneer Gij ziet, dat ik op het punt ben van te bezwijken, o reik mij dan spoedig uwe hand, en voorkom mijnen val! O God! wat al bekoringen zal ik nog te overwinnen hebben voor mijnen dood! O laat niet toe, Maria, mijne hoop, mijne sterkte, laat niet toe, dat ik ooit Gods genade verlieze; ik neem mij voor, om, zoodra ik bekoord worde, altijd mijne toe-viugt totü te nemen,door U toe te roepen:
(1) Fotentissima ei piissima charitas Bei matris it affeetu compatiendi et suhveniendi abundat ijfectu, cequc locuples in utroque.
(a) O domina, me puynantem protegegt; ine vaccil-anitm con fir ma.
XXXI. BEZOEK.
SCHIETGEBED.
Help mij, Maria! Maria, help mij!
GEBED TOT MARIA.
Tot U, o allerheiligste en onbe-Tlekte Maagd, enz. Zie bladz. 31.
XXXI. BEZOEK.
199
Gebed van voorbereiding: Heere Jezus Christus, enz. Zie bladz. 33.
O welk een treffend gezigt moet het geweest zijn, onzen Zaligmaker te zien bij Jakobs bron, ten dage dat Hij, vermoeid van de reize, met een vriendelijk gelaat daar zat te wachten op de Samaritaansche vrouw, ten einde haar te bekeeren en zalig te maken! (1) Even zoo, uit den hemel nedergedaald op onze altaren,
(l) Je sus ergo sedebat sic supra fontein Jo. 4.
200 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
wacht Jezus, als bij zoo vele bronnen van genaden, zijne verlosten , hen nit-noodigende om Hem ten minste voor eenige oogenblikken gezelschap te houden , ten einde hunne harten in liefde tot Hem te doen ontvlammen. Het is alsof van onze altaren , waarop Jezus in het allerheiligste zijn verblijf houdt, eene stem uitgaat, die ons gedurig toeroept: Waarom komt gij niet tot mij, die u zoo teeder bemin, en uit iefde tot u onder deze nederige ge-
O O
iaante van brood mij verberge! wat vrees kunt gij toch hebben? Weet rij dan niet, dat ik nu niet op aarde jen gekomen om het menschdom te vonnissen, maar alleen om mijne ge-lade te schenken, en zalig te maken fvie tot mij zijne toevlugt neemt; iaarom alleen houde ik mij in dit geheim van liefde verborgen. (1) Begrijpen wij het toch wel: gelijk
(1) Non veni, ut judicem mundum, sed ut sal' ificem mundum. Jo. 11.
XXXI, BEZOEK.
Jezus in den Hemel onze zaak behartigt , (1) zoo doet Hy dit ook nacht en dag in het allerheiligste Sakra-ment des altaars, zich zeiven ten offer aan Zijnen hemelschen Vader opdragende , om van Hem allerlei genaden en barmhartigheid voor ons te verkrijgen. Daarom zeide de godvruchtige Thomas van Kempen, dat wij tot Jezus in het Allerheiligste gaan moeten zonder schroom, en met hem spreken, gelijk een vriend gewoon is met zijnen vriend te doen (2).
Vermits dit uw verlangen is , o mijn verborgen God en koning, zoo wil ik dan ook vol vertrouwen mijn hart voor ö openen. Ik weet het, lieve Jezus, welk ongelijk de menschen U aandoen. Gij, Gij bemint hen ; maar uwe liefde wordt van hunnen kant door geene
(1) Semper vivens ad interpelfandum pro nobit. Hebu. 7.
(2) Sicut solet loqui dilectus ad dilectum, ami' mts ad amicum.
201
202 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
wederliefde vergolden. Gij doet huu wel, en krijgt daarvoor verachting in plaats van dank; Gij wilt tot hen spreken, en zij weigeren naar ü te luisteren; Gij biedt hun uwe genade aan, en zij willen die niet. En ach, lieve Jezus, ben ik, ook ik niet onder het getal van die ondankbaren? Maar, welaan, ik wil mijn leven beteren ; de dagen, die mij overschieten wil ik besteden om het leed te vergoeden , dat ik U heb aangedaan, en daarom wil ik alles doen wat in mijn vermogen is, om aan U genoegen te geven. Zeg mij maar, lieve Jezus, wat Gij van mij verlangt; ik wil alles doen zonder eenige uitzondering. Doe mij uwen wil kennen door hen, die bij mij uwe plaats bekleeden. Ja, mijn God, van dit oogenblik af is mijn besluit genomen: ik wil niets achterlaten van hetgeen ik voortaan weten zal, dat aan U het aangenaamste is; ja, dat wil ik, al moest
XXXI. BEZOEK.
ik er ook alles om verliezen, ouders, vrienden, achting, gezondheid, ja zelfs mijn leven. Want wat beteekent het toch alles te verliezen, mits men aan U genoegen geve? O gelukkig verlies, dat geleden wordt om aan U te behagen! O God van mijne ziel; ik bemin Ü, oneindige God, die boven alles beminnelijk zijt; en om ü te beminnen vereenig ik mijne liefde met die der Serafijnen, met die van Maria en met die van Jezus, uwen Zoon. Ik bemin U uit al mijne krachten, en U alleen wil ik beminnen, en altijd wil ik U alleen beminnen.
SCHIETGEBED.
Ik ben de üwe, o mijn God, en Gij zijt de mijne.
Hier de oefening der geestelijke Communie. Zie bladz. 32.
BEGROETING VAN MARIA.
De zalige Amadeus zegt, dat onze
203
204 BEZOEKEN BIJ JEZUS.
illerheiligste moeder Maria niet op-loudt met voor ons aan God hare nagtige gebeden op te dragen (1). Nant, roegt dezelfde schrijver erbij, Jaria, onze ellende ziende, en de gevaren waarin wij verkeeren, wordt ioor haar moederhart genoopt om ns bijstand te bieden (2). Zoo kent iij dan, mijne lieve moeder Maria, en ellendigen staat van mijne ziel; rij weet, welke gevaren mij omrin-en, en draagt uwe gebeden voor mij p. O bid voor mij, bid, en houd iet op met bidden, tot dat ik (J in en Hemel daarvoor mag komen dan-en. Naast Jezus zijt Gij, mijne al-:rliefste moeder, de zaligheid van we dienaars. O die genade smeek ; heden van U af, dat ik een ge-ouwe dienaar van U zij tot aan mijnen
Videt enim nostra discrimina, nostrigue de
nt ac dulcis Domina materno affectu miseretur.
XXXI. BEZOEK.
dood, opdat ik in den Hemel bg U moge komen, in de volle verzekering van nooit van U gescheiden te zullen worden zoo lang God, God zal wezen.
SCHIETGEBED.
Lieve moeder Maria, maak dat ik altyd uw kind blijve!
GEBED ÏOT MAMA.
Tot U, o allerheiligste en onbe-rlekte Maagd, enz. Zie bladz. 42.
EINDE
van de Bezoeken hij het allerheiligste Sakrament.
205
GEDIJ KENDK
In den naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes. Amen.
Om U te verheerlijken, o aanbiddelijke Drieëenheid, Vader, Zoon en Heilige Geest, wil ik heden de onbloedige offerande van het nieuwe Verbond bijwonen en ü dezelve opdragen , mij in den geest vereenigende met den Priester. Laat ondertusschen,
door uwe genade, mijn hart gevoelen, wat het zou hebben moeten gevoelen,
ware ik bij de bloedige offerande op ' Golgotha tegenwoordig geweest.
CONFITEOE.
Ik beschuldig my voor U, o mijn
GEBEDEN ONDER DE H. MIS. 207
God, en voor de allerzuiverste maagd Maria en al de heiligen, dat ik gezondigd heb door gedachten, woorden en werken. Daarom bid ik de allerheiligste Maagd en al de heiligen, dat zij bij ü voor mij vergiffenis voor mijne zonden afsmeeken. O mijn God, vergeef mij al wat ik tegen ü misdaan heb, om de verdiensten vau onzen Heere Jezus Christus, uwen Zoon.
KYRIE ELEISOK.
Zeg driemaal: Heere, ontferm U onzer! Christus, ontferm U onzer! Heere, ontferm U onzer.
GLORIA IN EXCELSIS.
Eere zij aan God in den Hemel, en vrede op aarde aan de menschen, die van goeden wille zijn. Wij prezen U, wij aanbidden U, wij verheerlijken U, wij danken U om uwer groote glorie wille, o God, Koning
GEBEDEN
des Hemels, God, almachtige Vader! O Jezus Christus, Heere God, Lam Gods, eeuiggeboren Zoon des Vaders, Gij, die de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer! Gij, die de zonden der wereld wegneemt, zie genadig neer op ons gebed ! O Gij, die daar zit aan de reg-terhand des Vaders, ontferm ü onzer! want Gij zijt alleen heilig, alleen Heer, alleen de Allerhoogste, o Jezus Christus, met den H. Geest in de heerlijkheid van God den Vader. Amen.
ONDER DE GEBEDEN VOOll HET EPISTEL.
O Heere, verleen ons door de voorspraak van onze beschermheiligen, al die genaden, welke de Priester, uw dienaar, voor zich en voor ons van U afsmeekt. Met zijn gebed ver-ïenigd, verzoek ik ü ook genadig neêr te zien op al diegenen, voor
208
ONDER DE H MIS.
wie ik verplicht ben te bidden. Verleen ons allen, o mijn God, al die genaden, die Gij weet dat wij behoeven om tot de eeuwige gelukzaligheid te geraken. Wij smeeken U daarom in den naam van Jezus Christus, onzen Heere. Amen.
TERWIJL J)K PRIESTER HET EPISTEL LEEST.
O mijn God, boven zoo vele anderen, die nog in de duisternissen der dwaling verkeeren , heb ik het geluk van uwe heilige Wet te kennen. Uit geheel mijn hart onderwerp ik mij aan die heilige Wet. Met eerbied luister ik naar die Godspraken, die Gij ons door den mond van uwe Profeten verkondigd heb, en met die onderwerping, welke het schepsel aan het woord van zijnen God verschuldigd is, vereere ik dezelve.
O mijn God! schenk mij een hart gelijk dat der Heiligen van het oude Ver-
14
209
1
GEBEDEN
bond! Laat mij zoo vurig naar ü verlangen als de Aartsvaders dit deden ; laat ik (J kennen en eerbiedigen gelijk de Profeten U beminnen en mij alleen aan U hechten gelijk de Apostelen!
ONDER HET EVANGELIE.
O mijn God! het is Jezus Christus, uw eeniggeboren Zoon, die tot my spreekt in het heilig Evangelie, en mij omtrent mijne pligten onderrigt. Ja, het is zijn woord dat mij hier verkondigd wordt, dat belyde ik. Maar, helaas, wat zal het mij baten, o mijn Jezus, geloofd te hebben, dat het uw woord is, indien ik naar uw woord niet leve. Wat zal het mij baten, wanneer ik voor uwen regter-stoel zal moeten verschijnen, het geloof gehad te hebben, indien ik overeenkomstig dat geloof niet geleefd heb. Ik geloof, ja, maar ik leef als geloofde ik niet, of als geloofde ik
210
ONDER DE H. MIS. 211
een Evangelie, dat tegenstrijdig is met het uwe. O mijn Jezus! Geef mij moed en kracht om door mijn gedrag te toonen, dat ik waarlijk geloof. ü alleen zal de eer daarvan toekomen.
CHEDO.
Ik geloof in God, den almagtigen Vader, den Schepper van Hemel en aarde; en in Jezus Christus zijnen eenigen Zoon, onzen Heer, die ontvangen is van den H. Geest, geboren uit de Maagd Maria; die geleden heeft onder Pontius Pilatus, gekruisigd , gestorven en begraven is; die nedergedaald is ter helle, en ten derde dage verrezen van de dooden; die opgeklommen is ten Hemel, en zit ter regterhand Gods zijns almagtigen Vaders; van waar Hij zal komen oor-deelen de levenden en de dooden Ik geloof in God den H. Geest, de heilige Katholieke Kerk, de gemeenschap
14*
GEBEDEN
der Heiligen, de vergiffenis der zonden, de verrijzenis des vleesches, en het eeuwige leven. Amen.
OFFERTORIUM.
Oneindig heilige Vader, almagtige en eeuwige God, die de instelling gewild hebt der offerande van het nieuwe verbond, eene offerande waarin Jezus uw eeniggeboren Zoon aan ü zou opgedragen worden ; zie, met Hem offer ik ook mij zeiven aan ü op, met alles wat uwe goedheid mij verleend heeft. Sla dan een genadigen blik op mij neder, en ontferm U mijner.
Ik draag haar aan U op, o mijn God, deze heilige offerande van het nieuwe Verbond, ten einde daardoor te erkennen uwe opperheerschappij over my en over al de schepselen. Ik draag haar aan U op tot voldoening van mijne zonden , en tot dankzegging voor al de weldaden, waarmede Gij mij overladen hebt. Eindelijk,
212
ONDER DB H. MIS. 213
1quot; ik draag dit aanbiddelijk offer aan U in op, ten einde van uwe oneindige goedheid te verkrijgen voor mij, mijne ouders, mijne weldoeners, mijne vrienden en mijne vijanden , al die genaden, 3e die wij noodig hebben om tot de 'S eeuwige zaligheid te geraken.
et
[u PREFATIE.
ü Vervul mij, o Heer, met uwen
m geest, en laat mijn hart, geheel af-? i getrokken van het aardsche , nu alleen rquot; maar denken aan U, O God van Hemel :11 en aarde, almagtige en eeuwige Va-■r* der, hoe groot is mijne verpligting I11 om ü overal en te allen tijde te prij-zen en te verheerlijken! ik vereenig ^ mij met Jezus Christus om U gedurig 'U te aanbidden. Door Hem brengen al 11 • de gelukzalige geesten hunne hulde equot; toe aan uwe goddelijken Majesteit.
Duld, o Heere, dat wij onze zwakke rquot; stemmen paren bij de lofzangen van die zalige koren , en met hen ü toe-
GEBEDEN
roepen: Heilig, heilig, heilig is de Heer, de God der heirscharen. Heel het aardrijk is vol van Zyne glorie.
GEBED VOOR DE LEVENDEN.
Wij smeeken U, o God! om de verdiensten van het bitter lijden en den dood van Jezus Christus onzen Heer, bescherm, heilig en verhef uwe Kerk, de bruid van uwen geliefden Zoon. Vervul hare bedienaars met uwen heiligen Geest, opdat allen, die Gij hun hebt aanbevolen, door hunne goede voorbeelden gesticht, een aan ü behagelijk leven leiden mogen, en eens geraken tot de eeuwige gelukzaligheid, Amen.
In het bijzonder bevelen wij ü aan, o mijn God, allen voor wie regt-vaardigheid, dankbaarheid en liefde ons verpligten te bidden, en allen, die bij deze H. offerande tegenwoordig zijn, bijzonderlijk N. en N.
Wij bidden U ook, almagtige God,
214
ONDEll DE H. MIS.
dat gij alle zondaars tot eene opregte bekeering wilt opwekken, en al diegenen , die in gevaar zijn van te zondigen, met uwe genade wilt versterken, en vooi den val behoeden.
BIJ DE OPHEFFING.
0 Jezus, vleeschgeworden Woord, waarlijk God en waarlijk mensch! ik geloof, dat Gij hier op dit altaar tegenwoordig zijt; ik aanbid U allernederigst ; ik bemin U uit geheel mijn hart; en dewijl Gij uit liefde tot mij onder deze nederige gedaante van brood hebt tegenwoordig willen wezen, zoo offer ik ook mij zeiven geheel en al aan ü op.
Ik aanbid dat kostbaar bloed, dat Gij voor de zaligheid van het mensch-dom vergoten hebt. O dat het toch niet nutteloos voor mij vergoten zij l' Laat ik deelachtig worden aan de verdiensten van uw zoenoffer. Mijn leven offer ik aan U op , o mijn Jezus,
215
116 GEBEDEN.
uit dankbaarheid voor die liefde, waarmede Gij voor '.nij den dood des kruises hebt willen sterven.
GEBEDEN VOOR DE OVERLEDENEN.
Gedenk, o Heer, uwer dienaars en dienaressen, bijzonderlijk N. en N., die in het ware geloof uit dit leven zijn gescheiden. Laat hen [haar,] en allen die in Christus ontslapen zijn, toch spoedig ingaan tot de eeuwige rust en de vreugde des Hemels, om daar in uw koningrijk met al de Engelen en de Heiligen uwen lof te zingen in alle eeuwigheid. Amen.
PATER KOSTER.
Hier bidt men aandachtig het Ome Vader.
AGNUS DEI.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer!
ONDEU DE H. MIS.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, geef ons uwen vrede!
BIJ DE COMMUNIE VAN DEN PUIESTEE.
Lieve Jezus, ik geloof dat Gij in het allerheiligste Sakrament des Altaars wezenlijk tegenwoordig zijt. Ik bemin ü boven al, en wensclite U in myn binnenste te ontvangen. Maar dewijl ik dit thans niet werkelijk doen kan, zoo smeek ik U, om ten minste op eene geestelijke wijze in mijn hart te komen. Zie, ik omhels U, als hadde ik ü reeds werkelijk ontvangen , en ik vereenig mij geheel en al met IJ. Laat niet toe, o lieve Jezus, dat ik mij ooit van U afscheide!
ONDER DE LAATSTE GEBEDEN VAN DEN PKIESTEB.
Voor mij hebt Gij U aan uwen.
217
218 GEBEDEN
hemelschen Vader opgeofferd, o mijn Jezus! Zie, uit dankbaarheid daarvoor wil ik mij nu ook geheel en al opofferen aan U. Al de wederwaardigheden, die het U behagen zal mij over te zenden, zal ik met onderwerping aannemen, en die vereenigen met uw lijden. Zuiver wil ik mijne ziel bewaren van alle smetten der zonden. Ik zal getrouw zijn aan uwe heilige wet, en heb een vast voornemen gemaakt van liever alles te verliezen en alles te lijden, dan tegen U te zondigen.
DE ZEGEN DES PUIESTEES.
Zegen , o mijn God, dit heilig voornemen; zegen ons allen door de hand van den Priester, uwen dienaar, en laat uw zegen altijd op ons blijven.
ONDER HET LAATSTE EVANGELIE.
O Jezus , eeniggeboren Zoon des
ONDER DE H. MIS. 219
Vaders, die uit den Hemel zijt nedergedaald, ten einde ons den weg daarheen te toonen, ik aanbid U met den diepsten eerbied; in U alleen stel ik al mijn vertrouwen, terwijl ik vaste-lijk hoop, dewijl Gij mijn God zijt, een God die mensch geworden zijt voor de zaligheid van het menschdom, dat Gij mij ook de noodige genaden zult schenken, om hier op deze wereld mijne zaligheid te bewerken, en U eens in alle eeuwigheid te mogen bezitten in den Hemel. Amen.
EINDE
van de ijebeden ouder de II. Offerande der Mis.
TAN DEN
H, ALPHONSDS MARIA DE LIGÜÖR1,
TOT DE ALLERHEILIGSTE MAAGD,
«om door hare voorspraak de genaden te verkrijgen van zich met God weder te verzoenen.
Allerliefste moeder Maria, allerheiligste Maagd! zie, hier ligt aan uwe voeten een ellendige zondaar, die een slaaf der hel geworden is; hij neemt zijne toevlugt tot ü, en stelt op U zijn vertrouwen. Ik verdien het wel niet, mijne lieve Moeder Maria, dat Gij mij nog aanziet; maar ik weet toch ook dat Gij, bedenkende, dat uw Zoon op het kruishout gestorven is om de zondaars zalig te maken, hun, om zich met God te kunnen verzoenen, zoo gaarne uwen bijstand wilt verleenen. O barmhartige moeder, sla uwe oogen op den
OEBEDEIf TOT DB ALLERH. MAAGD. 221
ellendigen staat van mijne ziel, en heb medelijden met mij. Ik hoor ü door allen noemen de toevlugt der zondaars, de hoop voor hen, die zouden wanhopen, en den bijstand voor hen, die hulp behoeven. Zoo dan, o mijn allerliefste moeder Maria, zijt Gij mijne toevlugt. Gij mijne hoop, Gij mijn bijstand, üoor uwe voorspraak bij God voor mij, moet Gij maken dat ik zalig worde. Kom mij te hulp, o Maria, om de liefde die Gij aan Jezus Christus toedraagt; reik uwe hand aan eenen ellendige, die gevallen is, opdat hij uit zijne zonden kunne opstaan; hy beveelt zich aan U zoo ernstig aan. O ik weet het, het is voor ü een zoete troost, den boetvaardigen zondaar zoo veel hulp te verleenen als Gij maar kunt. Sta mij dan bij, o Maria, en maak dat ik wederom met God verzoend worde; Gij kunt dit doen. Zie, ellendige die ik ben, door mijne zonden heb ik
222 GEBEDÜN TOT DE ALLBRH. MAAGD.
Gods genade verloren, en mijne ziel ougelukkig gemaakt. Maar ik werp mij in uwe armen, ik geef mij over in uwe handen; zeg mij, wat ik doen moet, om mij wederom met God te verzoenen; ik ben bereid om alles te doen. God zendt mij tot U; Hij wil dat ik tot uw liefdevol hart mijne toevlugt neme, ten einde, op uwe voorspraak, wederom in Gods genade opgenomen te worden door de verdiensten van Jezus Christus uwen Zoon. Ik neem alzoo mi]ne toevlugt tot U, o mijne allerliefste moeder Maria! Gij, die voor zoo veel anderen uwe gebeden aan Jezus opdraagt, o ik smeek U er om, bid Jezus ook voor mij! Zeg Hem, dat Hij mij mijne zonden vergeve, dan zal Hij mij die ook vergeven; zeg Hem, dat Gij verlangt dat ik zalig worde, dan word ik ook zalig. Toon eens, Maria, welk goed gij weet te doen aan iemand die op U zfln vertrouwen stelt. Amen.
VAN DENZELPDEN HEILIGE
TOT MAMA ,
om door hare voorspraak de genade te verkrijgen van in het goed» tc volharden.
0 allerheiligste Maagd, Koninginne des Hemels, ik was eeu tijd lang een ellendige slaaf van den duivel, maar thans wil ik uw dienaar zijn , en dat voor geheel mijn leven. O , ik bid U, neem mij voor uwen dienaar aan, en verstoot mij toch niet, gelijk ik anders wel verdiend zou hebben. Allerliefste Moeder Maria! ik heb al mijne hoop op U gevestigd; van U hoop ik alle goed. Ik dank er God voor, dat Hij mij door zijne barmhartigheid dit vertrouwen op U heeft ingeboezemd; dat vertrouwen is voor mij een goed onderpand van mijne zalig-
224 GEBED.
heid. Ach ja , het is maar al te waar! dat ik ellendeling vroeger in zonden gevallen ben, is daarom gebeurd, omdat ik mijne toevlugt niet genomen had tot U. Thans hoop ik door de verdiensten van Jezus Christus de vergiffenis mijner zonden verkregen te hebben. Maar ik kan wederom het ongeluk hebben van Gods genade te verliezen; o neen, het gevaar is niet voorbij; mijne vijanden slapen niet. Ach, hoe vele bekoringen zal ik nog te overwinnen hebben! Bescherm Gij mij en sta mij bij, allerliefste moeder Maria, en laat niet toe, dat ik ooit wederom een slaaf des duivels worde. Ik weet het. Gij zult mij hulp ver-leenen; en door uwen bijstand zal ik den duivel overwinnen, indien ik tot U mijne toevlugt neme; maar hiervoor ben ik bevreesd, dat ik, wanneer ik in gevaar zal zijn van te zondigen, vergeten zal uwe hulp in te roepen, en alzoo ongelukkig worde. Daarom,
GEBED.
225
allerliefste moeder Maria, verkrijg voor mij die genade , dat ik, zoo dikwijls de hel mij komt bestormen, er altijd aan denke om tot ij mijne toe-vlugt te nemen en dan uitroepe: Sta mij hij, Maria, kom mij te hulp, mijne allerliefste moeder! laat niet toe dat ik God verlieze en mijne ziel ongelukkig make! Amen.
NT
^—
mmmm