WISKUNDIGE EN WETENS CHAPPEL IJ KE
\ i
ie op eene eenvoudige wijze beantwoord worden) ten dienste van alle standen ^ en tot nuttig vermaak in gezelschap-pen.
v:? ' -■
y I 1 J / , ■ ' t
/-gt;, y\,
':y
\f h
Tê' ROT TE RDJM,
bij B. HUISMAN,
Gelijk het beter voegt voor de jeugd, om te leerm, dan te onderwijzen; en voor den ouderdom, te onderwijzen dan te leeren; zoo voegt het nog beter, voor oude lieden, te leeren; dan niet te weten.
Zoo lang men leeft, is men niet te oud om te leeren.
Indien het mogelijk waar, dat het voorgeslacht nog eens op deze wereld konde terugkeeren, welke_ wonderlijke bevinding zou het voor hun niet zijn, zoo zij bemerkten, k welke ongeloofelijke veranderingen , enkel door de diepen geest van het menschelijk vernuft zijn daargesteld, die zekerlijk de tegenwoordige wereld, niet aan den vorige zouden doen gelijken. Doofstommen, als nuttige wezens voor de maatschappij, gevormd, zouden zij vinden geoefend, in de nuttigste wetenschappen; blinden, allerlei nuttige Handwerken zien verrigten, zoo zelfs, dat zij grootendeels hun eigen onderhoud kunnen verdienen; schepen, enkel door stoomkracht, tegen wind en stroom zien voortvaren, zonder zeilen noch riemen; honderde fabrijken, door werktuigen bewerkt, dien vroeger ontellij-ke menschenhanden vereischten; rijtuigen, die zonder paarden rijden, wegen, die men onder het water heeft daargesteld; handwerken op den bodem der zee zien verrigten, door de Duikersklok; door de seinen of telegra-ven, in een uur honderd urea ver een boodschap overbrengen; de reddingsboot, die door de zwaarste branding ongelukkige schepelingen uit het onvermijdelijk verderf redden , de kanalen, die oorlogschepen binnenlands doorvoeren; luchtreizigers, die zich schier in onafzienbare hoogten verheffen, en nog zoo vele uitvindingen, die van het menschelijk vernuft getuigen dragen^ zekerlijk dit zou eene vreemde bevinding voor hen zijnl Echter is het een overtuigde bewezene waarheid, dat deze uitvindingen veel nut hebben daargesteld, en nog aanhoudend blijven getuigen van hunne waarde. Het is dus zeer nuttig, dat de jeugd in wetenswaardige raken zich gestadig blijven oefenen; om dusdoende op in het ingeslagen voetspoor voort te gaan.
Tot nuttige aanleiding hiertoe strekt zekerlijk dit werkje, daar het op eene aangename wijze het verstand leert scherpen, zoodat eigen denkbeelden meer ontwikkelen, en de zoekende geest van het menschelijk ver- ' nuft steeds wordt gaande gehouden. Mogt dit werkje hiertoe iets bijdragen, dit zou mij de aangenaamste ge-waarwordingen doen ondervinden J
A 2 A APÏ
AAN DE HUISVADERS.
1. Hoc men muren, die gestadig vochtig zijn, droog kan maken?
Men breekt langs de vloer een laag steenen uit de dikte van de mimr, drie voet lang, bestrijkt het onderste met kalk, gemengd met cement of tras, en legt étar-over een lap lood of zink, de dikte van de muur en zoo lang als men uitgebroken heeft, daarop weer kalk en dan een harde steen: dan breekt men weer een laag van drie voeten uit, en behandelt dit als het eerste, doch men moet zorgen, dat het lood of zink een duim over elkander komt te legger, en zoo gaat men voort, zoo ver de muur nnt is. Doch , als het een gemeene muur is en de buren het uitbreken mogteu beletten, dan kapt men de muren tot op de kalen steenen af, kookt een mengsel van ie por.d pek, i pond teer en i pond kaarsvet, dat smeert men een schoeüzool dikte over het afgekapte en plakt er zoo heet nog koehaar tegen, zoodat de muur ruig vertoond, voor het hechten der kalk, en dan wordt dezelve als gewoon met kalk vol gepleisterd. Zoo de muur behangen moet worden, dan behoeft er geen kalk over. maardanbetengclen ,eniiiwdoekeroverheen, ep zoo de muren van buiten door den regen doorslaan, dan niet anders , als van buiten goed vol voegen, en de muren drie maal schilderen of olieën met gekookte lijnolie.
2, Hoe men zich van wand- of weegluizen quot;kan bevrijden , niet geringe kosten , zonder stank , rook of verw, en dit, desbegerende, zelf kan verrigten ?
Men Isat een schot van witte teenen maken, platge-vlochten even als een wieg van fijnte, de breedte van de bedstede, of het ledikant, twee voet hoog, dan zet men dit als een schot in de bedstede of het ledikant, aan het hoofd- of voeteneinde, doch vooraf bestrijkt men hetzelve met een luijer, dnar een kind in gewaterd heeft, twee of driemaal des zomers, zoodra het heet weer wordt, kruipt het ongedierte in het mandwerk. Des morgens legt men een laken op den grond, en slaat
— 5 —
het mandewerk me: eenen dikken stole er op uit, en binnen korten tijd zal men zich van dit hatelijk ongedierte bevrijd zien. Zoo het mogt wezen, dat zij in de zoldernaden zaten, dan bestrijkt men de kamer of zolder boven de bedstede mee t£bakswater, of met water, ^daar fijn gehakte komkommers twee k drie dagen in gelegen hebben, dit nat met een kwast over de naden gestreken zijnde, verjaagt msn het ongedierte naar de bedstede en vang: dezslven door het platgeviochten mandwerk, maar vooral niet met dit nat in de bedstede, noch aan het mandwerk komen, met dat nat moet men de vloer van de bovenkamer of zolder doen, om dit ongedierte niet door de geheele woning te verwijderen. Ditzelfde gevlochten mandwerk kan men in meer dan een woning gebruiken.
3. Om kagchelpijpen en verder ijzenverk voor roesten te bewaren, zonder hetzelve in te smeer en1?
Men vult kagchei en pijpen, na dezelve alvorens goed schoon gemaakt te hebben, met turfmolm, legt dezelve zoo gevuld ook in de molm, en men zal dezelve van de roest bevrijden, want de vochtige deelen trekken in de molm; zoo echter de pijpen en de kagchei van binnen alleen gevuld zijn, verroest het van buiten, en dus moeten alle ijzerwerken onder molm of turt onzigtbaar zijn, en dan zijn ze voor de roest bewaard. _ Bij gebrek aan molm kan men ook drooge krullen gebruiken.
4. Jenever te verbeteren, zonder over te halen, of er iets in te doen ? •
Men neemt twee kruiken jenever, waarvan men den eenen in een kast of kelder zet, de andere maakt men digt met pek om de kurk, en graaft het 2 voet in den grond, de kurk naar beneden, een jaar daarin geweest zijnde, proeft meti dezelve tegen elkander, en dan zal men bevinden, dat degenen, die in den grond gezeten heeft, een veel aangenamer smaak heeft en sterker is dan die in den kelder gestaan heeft. Op deze zelfde manier verbeterd men ook wijn in eeueflesch, (^doch geen Madera wijn, alzoo die warmte vereischt) en ook bier in een' kruik.
A 3 5-
— 6 —
5. Om rupsen uit itamhoomcn te verdrijven-, met niets beduidende kosten ?
Men maakt even onder den kruin des booms, een windsel van uitgepluisc touw , ofhennip, dat besmeert men met teer, gemengd met wat traan. Als men dan zwaar onweer krijgt, verzeld van zwaren donder, dan vallen er een menigte uit, maar anders doet men een schot met een geweer onder den boom, en eene menigte valt er van op den grond, ook door regen, wind en zonneschijn, vallen er velen naar beneden. Zoo dezelve weer naar boven kruipen, stuiten zij voor den beteerden krans, en moeten dus spoedig omkomen, als kunnende op den grond niet lang in het leven blijven, zoo er geen kool geplant staat, Leiboomen moet men zoo hier en daar met een kwasje met traan smeeron, want deze lucht kunnen geen insekren verdragen. Prei- of uijezaad daaronder zaaijen is ook goed. De boomen eer zij blocijen met zeepsapwater bespuiten is ook nuttig, tot het verdrijven der rupsen en boomluizen en tot het bevorderen der groei# Ook is het zeer goed in het voorjaar, de rnpzeunesten uit de boomen weg te nemen.
6. Middel, cm boomen die ziek zijn , te genezen.
Om dit te ontdekken, moet men nagaan, of de boom ook te nat staat, of er insekten onder de schors der boom ziiten; of de boom ook ingekankerde gaten heeft, of de grond niet te schraal is , en of de uitspruitsels van den wortel ook bloot liggen.
Zoo de boom fe nat staat, moet dezelve in den winter geligt worden, zoo er insekten onder de schors zijn, dan de schors zoo ver afbreken als het gedierte zit, en dan de kale plek vet teeren ; doch zoo de schors geheel weg gaat, is er geeue hulp voor. 7.oo de grond te schraal is, of de wortels bloot liggen, dan denzelven met graszoden van vette of kleigrond dekken, en om heen leggen; en zoo de boom ingekankerde gaten heeft, denzelven vullen met werk van uitgeplukt touw, dat in teer gedoopt moet worden, en dan eene vette warme pekpleister er over heen.
7. Om plaksel te bereiden, zoodat het behangselpapier zeJfs aan vochtig» muren goed blijft kleven.
Men
Men kookt plaksel van garste-meel, even als stijfsel; nog warm zijnde, roert men onder een pond garste-meel een half ons dikke terpentijn, en mengt het door elkan-der, en aan vochtige muren zal het papier blijven kleven. Mén moet niet begrijpen, dat daarom de vocht niet doortrekt, dit belet het niet; daar di: maar alleen dienstig is voor het hechten.
8. Om voor te komen-, dat prentschilderijen, aan natte of vochtige muren, niet kunnen bederven.
Om dit te beletten, zet men achter de prent, in plaats van het paneel, eene grove glasruit, die bestrijkt men even als een glasraam met stopverf rondom de kanten en dan kan de vocht van de muren niet schaden.
9. Hoe kan men ontdekken wat lijn- of raap-olie is ?
Men doet een weinig van die olie in een kommetje,
men roert die met een weinig water ondereen, even zoo als men eijeren kiest, en wanneer dit in een kvvar-tieruurs niet dik geworden is als zalf, dan is het lijnolie, of met liju-olie vermengt, doch is het dik geworden , dan is het raap-olie. Zoo meu onderzoeken wil, of er raap-olie onder de lijn-olie is, dan neemt men zoo veel loodwit, als er op een stuivertje leggen kan, mengt dat ondereen met die olie, smeert die op een geschilderde plank; zoo dit in de zomer in geen drie dagen droog wordt, en in de winter binnenshuis in geen zes dagen, dan is er zeker raap-olie door de lijnolie gemengd.
10. Hoe kan men olie bereiden voor klok- of horologie-makers, als ook om fijn staal of ijzer te smeren, dat hetzelve niet roest 1
Men moet zorgen, dat men des winters, wanneer de beste olijf-olie bevrozen is, die dan dik koopt, (Papaver-olie, die veel onder de handwerksman gebruikt wordt, om de goedkoopte, bevriest niet,) dan neemt men een half pint van die dikke olie In een pot, daar giet men dan een pond gesmolten lood in, hetwelk die olie van zijne waterdeelen doet ontlasten; men laat het lood er in liggen, opdat de olie zich daarop verder bereid, dekt de pot goed toe, en dan kan men de olie korte dagen daarna gebrniken.
— 8 —
11. Hoe kan men lijm bereiden die tegen regen bestand is ?
Men neemt een theekop stand-olie en twee theekoppen gewonen dikke» kastenmakers lijm, heel dik gekookt, mengt dit warm ondereen, en dan verders nog eens gekookt, kan men dezelve gebruiken als gewonen lijm en houd dan in de lucht stand, zoo aan buitenpaneeldeuren als aan lofwerken; doch dezelve moet langer dan gewoon droogcn.
12. Hoe men boter naar wanne landen kan zénden, zonder spoedig bederven, en ook hier te 'tanden, voor spoedig sterk worden kan bevrijden ?
Men neemt kleine vaatjes boter, die men zoo stijf mogelijk volstopt, waardoor de melk en het vocht boven komt, die men er dan afdoet, en dan kuipt men de vaatjes digt, dit verrigt zijnde, zet men ze in een groo-ter vat onder droog zout, en dit zal van goede gevolgen bevonden wónten,
13. Middel om zich door tegengift, van giftige deden te ontgiften : hetzij sterkwater of iets dat vergiftigd is.
Zoo het mogt gebeuren, dat men bij vergissing, vergift,-sterk water, terpemijn, of iets dat vergiftigend is, mogt gebruiken, en niet spoedig een geneesmeester kan krijgen, dan neemt men dadelijk raap- of sla-olie, al was het twee maatjes, in. en ligtelljk raakt men hierdoor aan het braken, wnnrdoor men de vergiftigende deelen kwijt raakt, iets dat wel gebeurt en dat kinderen somwijlen in onwetendheid opdrinken. Zoomen aan de oogen iets van die natuur, of kalk met cement mogt krijgen, dan moet men dadelijk dezelve met boven-noemde olie goed wrijven , dat spoedig het kwaad hersteld. Om hiervan overtuigd te worden, gooit men een eert in het sterkwater, en men zal zien, dat die wegbijt, maar zoodra smeert men slechts olie er op, en veegt het af, dan bevindt men, dat het sterkwater de cent niets geen letsel doet: want olie is een tegengift tegen sterkwater.
24. Hoe kan men gescheurde kagchels of' ijzeren potten digt maken, met iets dat zich als ijzer versteend?
Men neemt 6 Ned. oneen fijne pijpaarde, en 3 Ned. oneen fijn ijzervijzel; dit mengt men aan tot een deeg,
met
— 9 —
met gekookte lijn-olie. Hiermede besmeert meu de scheuren, en laat dit zacht droegen door een kool vuur, wanneer men het dadelijk zal zien versteenen als ijzer. Echter moet men niet meer klaar maken, als men op het oogenblik noodig heefc, want het versteend anders, zoodat men het niet kan gebruiken.
15. Hoe kan men brand in sckoorsteenen en kagchels spoedig blusschen ?
Men zorgt altijd eenig bloem van zwavel in huis te hebben, zoo het dan mogt gebeuren, dat er brand in de schoorsteen of kagchels ontstaat, dan werpt men dadelijk de zwavel in het brandend vuur of kagchel, en terstond is de brand uit, door dien zwavel stiklucht is. Des noods kan men ook een paar handen vol zout in liet vuur werpen; dat ook de vlam doet uitgaan, doch zwavel gaat altijd zekerder.
16. Hoe moet men looden regen waterbakken behandelen, zoodat het water, dat daarin bewaard wordt, geen nadeel qan de memchelijke ligchamen kan doen ?
Met loodwit te verwen, is altijd nadeelig, daar hetzelve door verzuring uit lood gemaakt wordt, en zelfs vergiftigend is, roode menie word ook uit het lood gebrand, en is dus ook vergiftigend. Maar hetgeen niet schadelijk is, en het besten om hier te gebruiken, is enkel 2 maal, met gekookte lijn-olie besmeeren, en dit allen jaren eens over doen. Olie is zelfs tegengift van vergift, en dus volstrekt niet schadelijk,
17. Boor welk middel kan men mollen ver drijven? en hoe kan men ontdekken, of men eene zachte of strengen winter hebben zal.
Om de mollen te verdrijven, steekt men in de holen grom of koppen van haring, of giet er haringpekel in of een weinig traan, en de mollen zullen zich spoedig verwijderen. Echter doen dezelve geen kwaad aan het plantenrijk, daar het vleeschvretende dieren zijn. Aan hunne huishouding kan men ook bemerken, of de naderende winter zacht of streng zal zijn. Om dit te ontdekken, graaft men de holen der mollen in denmaand November op, wanneer men er wormen in vinden zal.
A 5 Vindt
Vindt men dezelve op een voet diepte liggen, dan zal de winter zacht zijn; maar liggen dezelve een en een half voet diep, dan strenger; en op twee en een half voet diepte zal de winter zeer streng z^n. Deze dieren hebben een voorgevoel van de strengheid des winters, in hoe verre de grond bevriezen zal. In het najaar verzamelen zij zich hunne voorraad van wormen, dien zij den vroeter afbijten, omdat dezelve stil zullen liggen, en zoo zorgt hun instinct voor des winters onderhoudt. Sommige landlieden zien gaarne mollen in hunne landerijen, als bewijs, dat het goed land is. In zanderige gronden vindt men zelden mollen, want daar zijn schier geen wormen in.
18. Middel om regenbakken van grondwater te bevrijden.
Men metselt de mond der regenbak trechters gewljs, van boven met gewone wijdte, naar ondere wijder uit, van buiten glad: want als het vriest dan rijzen de gronden, en dan rijst de mond der bak ook met de grond op: anders komen er scheuren in, daar grondwater doorkomt, waar het regenwater van bederft; maar vm boven naauwer en van ondere wijder; kan de grond de mond der bak niet ligten, en het water blijft zuiver.
19. Hoe kan men in gemengde kalk ontdekken, hoeveel ■cement, {of tras} zand en kalk onder elkander vermengd is?
Men neemt een stuk gemengde kalk, roert het met water dun gemaakt, goed door elkaar, en doet het dan in een groot bierglas, en laat het zakken; dan komt de kalk boven, het zand zakt naar onder, en de cement of tras ligt in het midden.
20. Hoe kan men verschen krimp-kabbeljaauw, na Bohe-men zenden, en zoo smakelijk daar, als hier in Holland gegeten worden ?
Men snijdt die levend, en laat dezelve dan bevriezen, doet ze in een pijpenmand, geeft het mede mee die bovenlanders, welke hier des winters glas brengen en haring komen halen, zoo ze dan bevroren daar komt, is dezelve 'zoo goed als bij het afzenden.
21. Middel om kalanders vau de korenzolders te wieren.
- - Men
— 11 ■—
Men legt twee Jt vier hoopen, na de veelheid van het koren, elk apart, die laat men stil liegen, en verschiet de andere gedeeltens acht dagan achter elkander, dan verwijderen zich de kalanders naar de stilliggende hoopen: zoo men dan een dag mooi weder heefc, doet men deze hoopen in zakken, en brengt dezelve na buiten op een kleed, waar men het koren dan eenige reizen verschiet, wanneer zich de kalanders verwijderen, dan schept men dit koren weder in zakken, en gebruikt dit het eerste. Zoo men slechts eene kleine kwantiteit koren heeft, zet men rondom het schotwerk oude vloermatten, die men na het verschieten, telkens in de lucht uitslaat. Takken van vlierboomen, in h2t koren gestoken, doet ze ook verwijderen, ook is het goed de naden der vloer met levertraan te bestrijken, en dan dezelve met een lap afvegen, want alle insekten zijn vij. andig tegen de traan.
AAN DE HUISMOEDERS.
22. Hoe kan men verseh bier spoedig doea schuimen ?
Men giet uit een kruik een theekopje bier, en doet dan een theekopje suiker in den kruik, schut dan dezelve goed om, zet de kruik op eene warme plaats, en het bier zal dadelijk gaan werken.
23. Hoe kan men bloembollen * als: Hyacinten, Tulpen, Nageltakken, Krokesjes, enz., die in potten gebruikt zijn geweest, in vaarde houden ?
Men moet de bloembollen, zoodra zij uitgebloeidt zijn, in den tuin zetten, en behandelen a!s men gewoonlijk bloembollen in den tuin'behandelt, doch er een merk-teekan bijzetten, en dan kan men dezelve om de zes jaar weder in de potten .gebruiken. Maar bloembollen, die in flesschen op het water zijn uitgebloeid, kan men gerust wegwerpen. Als men in het laatst vnn October de nageltakken, hyacinten, trosnarcissen, tulpjes, enz, pas geplant heeft, dan moet men dezelve zoo veel mogelijk in de lucht houden, zoo lang het nog niet vriest, want dezelve te veel in huis houdende, schieten alsdan te geil op, en krijgen daardoor eene schrale bloera.
24.
13 —
24. Om zich van huis- en tuinslakken te bevrijden.
Men strooit,daar men dezelve bevindt, fijn zout voor
de zindelijkheid ; wiedasch is ook goed, of stuif kalk. In ruwe vertrekken of pakhuizen strooit men gewone turf-asch. Als men een nieuwe vloer legt, bestrooit men de grond, eer men de deelen legt, een duim dik met turf-asch, en men zal bevrijd van slakken blijven.
25. Hoe kan men ratten en muizen vergeven, zonder dat hetgeen waar zij van sterven moeten, aan de menschen tot iets hinder kan verstrekken, noch ook voor honden en katten bederflijk is ?
Hiertoe gebruikt men raauwe witte boonen, en die braad men in spekvet met een weinig zout, deze die door de ratten en muizen grettig gebruikt worden, kunnen zij niet weer kwijt raken, de eerste en tweede keer dat men dezelve nederiegt, gebruiken zij er van, maar voor de derde maal zullen zij het wel nalaten, want zij kunnen bij hen niet verteeren; en dus door hen niet ontlast worden= Voor de muizen moeten de boonen ruw fijn gekapt worden.
26. Hoe men verzadigde pekel kan maken , die krachtig genoeg is om vleesch in te leggen, zonder er zout bij te doen ?
Men neemt gekookt water, gooit daar zont in, het zout gesmolten zijnde, beproeft men de pekel op de volgende wijze: men schept met een bierglas uit het gemaakte een glas vol, doet daar nog eenig zout in en roert het om, zoo het zout smelt, is de pekel nog niet verzadigd, en dan maakt men ze sterker, probeert anderwerf als te voren, en zoo het zout dan in geen dag in het glas smelt, zoo heeft men verzadigdepekel. Om zulke verzadigde pekel in huis te hebben, is niet alleen dienstig voor het vleesch, maar'is ook een kostbaar middel als men zich aan handen of voeten mogt gebrand hebben, door het gebrande van tijd tot tijd er in te steken, hierdoor bevrijd men zich vaii veel pijn , ook is dit niet minder nuttig, als de handen of voeten bevrozen mog-ten geraken, daar zulke pekel de vorst er uittrekt, en dan maar de vingers of teenen goed met een schnijer wrijven. Ook is dezelve zeer goed, totontdooijingvan
pompen en gootsteenen, en andere werken diebevrozen mogten zijn. Zoo deze pekel na het gebruik derzelver vorige zuiverheid verliest, dan kan men door ze op te koeken en te schuimen, dezelve weer zagt afgesoten hebbende, in vorige waarde brengen.
27. Hoe men vuil zoet water kan zuiveren.
Hiertoe gebruikt men een groeten bloempot, legt op de gaten een stuk van eene kous, en doet dan den poe half vol met zand, daar legt men weer een wollen lap over, die zoo nu en dan wordt uitgespoeld, de poe hangt men op, en zet een pot of emmer er onder, en dan doet men het vuile water in den bloempot, dat dan van het vuil gezuiverd wordt, alzoo het blanke water er dan uitdruipt.
28. Om schilderij-lijsten en ander verguld werk schoon te maken.
Wanneer men verguld werk, mits goed goud zijnde, schoon wil maken, dan stoft men het eerst met een kwastje van achteren en van voren goed af, dan neemt men een watje of wolletje (als het matgoud is.) met jenever, en bestrijkt daar het vergulde een paar keeren mede, alsdan neemt men een wolletje met schoon water, veegt het zacht na. Iaat het droogen, en men zal bevinden, Czoo het goud er al niet vroeger afgewreven is,) dat het veel zijn vorige luister zal terug bekomen. Men moet echter dit niet te spoedig doen, want dan wrijft men het goed goud er af. Het vergulden moet minstens een of twee jaar oud zijn, en dan vooral zorgen dat er geen nat aan de prenten komt, alzoo dit vlakken maken. Aan bruneer of glimmend goud moet men met geen nat komen, dit moet maar enkel bij goed droog weer, met droogedoeken met iets krijt er aan, worden afgewreven.
29« Ow zicii van Pissebedden, IMieven en Oorwormen te ontlasten.
Als er wortelloof is, legt men op de plaats, waar men die insekten bespeurt, een bos loof neder, hier kruipen dezelve in, gooit het nAiergelegde weg, en legt een versche bos in de plaats. Of anders legt men in eeti bloempot een stuk brood, besmeert met stroop, dan
vult
t
I
— i4 —
vult men de pot met drooge turfmolm, en giet daar wat stroopwater over heen, de pot bestrijkt men met stroop-water. Zoo het in huis is, zet men den pot op twee stokjes, opdat zij door de gaten er in kunnen kruipen, om de acht dagen plaatst men den pot in de gootsteen, en gooit er kokend water in, dat die insekten doet sterven. Doch zoo men het in de tuin wil bezigen, graaft men den pot in en gelijk met den grond, doch niet te digt bij den wortel der hoornen, en giet er dan van tijd tot tijd kokend water in. Men kan ook aardappelenwater gebruiken.
30. Hoe kan men vleesch daar een luchtje aan is, hetzelve goed van maak maken?
Hiertoe neemt men een ketel na de grootte van het vleesch, zoodat het onder water liggen kan; dan kookt men hetzelve tot het begint te schuimen, en dan steekt men één, twee a drie geglommen turfkolen daarin, naar het vleesch groot is, en last die daarin uitdooven, dezelve er uitgenomen hebbende, schuimt men het vleesch, en de onaangename lucht zal er af zijn, (zoo het niet te erg is geweest,) en dan kan men hetzelve desbegerende weder opbraden of asjé van maken. Zoo er een duffe lucht in een waterketel is, dan ook maar een turfkool er in steken inkokend water, en de dnifigheid verdwijnt.
31. Hoe kan men eijeren lang bewaren ?
IVIen neemt versche eijeren, zet die met de punt naar beneden in een pot of ton, giet er dan dun kalkwater op, zoodat dezelve altoos onder het kalkwater blijven. Ook kan men een netje met eijeren nemen, dat men spoediger als men twintig tellen kan, in kokend water houdt, en dan in een tonnetje met de punt naar beneden stapelt; tusschen ieder laag strooit men doppen, en dat zoo lang het tonnetje vol is, dan spijkert men het toe, en keert hetzelve van tijd tot tijd eens om.
32. Hoe kan men bakkerstorren opvangen, zonder dezelve aan te raken ?
Men neemt een groffe droo^c opengesneden aardappe-1 en zak, strooit daar een weinig zemelen in en er over, en legt die des avonds luchtig los in elkander, op de
plaats
— 15 —
plaats neder, waar men de meeste torren vindt; brengt hem des morgens buitenshuis, schudt dezelve daaruit, en zoo kan men in korten tijd de torren opvangen.
33. Hoe kan men in het najaar vleesch zouten, dat men in het voorjaar braden kan, en echter niet te zout is ?
Men neemt een groote ketel met kokend water, daar doet men 3 of 3 stukken Yleesch in, nadat de ketel groot is; dit gedaan zijnde, wagt men zoolang tot het water weder kookt, dan neemt men de stukken vleesch er uit; zijnde dan de porissen van het vleesch toegezo-gen, voor het velen zout intrekken. Dan legt men het in de kuip, doch zonder zout, en giet er dan verzadigde pekel op. Om dien te bereiden staat opgegeven in N0. 26. Zoo handelende, kan men het vleesch in het voorjaar braden, wanneer men bevinden zal, dat het vet ook zooniet verteerd is, als met het zouten, en echter het vleesch even goed bevonden worden.
34. 0?« witte en roode bessen in het voorjaar op tafel te brengen, zonder in ecnige vocht te leggen, zoodat dezelve in smaak en kleur even zijn, of' zij versch geplukt waren ?
Hiertoe dient een flesch met een wijden hals, de bessen goed rijp, doch met groene steelen geplukt zijnde, doet men ze dadelijk van den boom,quot;in dé flesch en dan een goede stop op dezelve, die verder toesraerende met gesmolten pek. Dan plaatst men de flesch twee voet onder den grond, of hangt hem in een regenbak of waterput, mits onder het water, en men zal bevinden, dat de bessen, naar afgewa-sen te zijn, met Paasschen zoo goed op tafel komen als in Augustus.
VOOR DE JONGE DOCHTERS,
35. Om bloemen of Heestergewassen van okgedierten te zuiveren.
Men probeert eerst met tabaksrook door een pijp ger blazen, of legt tabak op een kool vuur, zoodat de rook goed door de plant trekt, of als het in de lucht is dan kan men een lap laken, of harst op het vtiur leggen.
Ook
Ook is het goed voor bloemen, dat men de planten eer dezelve bloeijen, roet zeepsap begiet, hetwelk het ongedierte doet sterven. Men ziet de bloemen wel eens kwijnen , door de wormen, dan is het goed de aarde en liet gewas met zeepsapwater te begieten, en als het donker is, er zacht met kaarslicht naar toe te gaan, en de wormen van de aarde wegnemen, die er dan gewoonlijk opleggen.
36. Middel om geheime brieven te schrijven, die niet zonder onderl igt gelezen kunnen worden ?
Wanneer men dusdanige brieven schrijven wil, dan gebruikt men noramer! voor de vocalen, of klinkletters ; als N9. 1, in plsats van A. N0. 2 voor E. N'. 3 voor I of J. N0. 4 voor O. NQ. 5 voor U en Nquot;. 6 voor IJ. Bij voorbeeld:
5W msn bshiigt mön hut iltöd,
4m dit gó m' illss wiird3g zót!
hetwelk is:
Uw min behaagt mijn hart altijd.
Omdat gij m' alles waardig zijt,
en zoo kan men alles schrijven wat men verkiest.
37. Hoe men vlakken uit zijde en andere stoffen kan maken ?
Men neemt een dooijer van een ei, dat gelijk geklust, doet men er een weinig brandewijn bij, en roert dit door elkander en smeert hiermede de vlek, hierna wrijft men het met schoon water na, wagensmeer of roode wijn gaat er ook mede uit, ook verf, doch men moet zorgen, dat dezelve er niet indroogt: maar zoo dit het ^eval wezen mogt, dan met terpentijn, echter gaat het dan zoo gemakkelijk niet.
Om dit te verrigten, is de beste tijd voor den middag maaltijd, dan kan men het overschot van dit vocht, met wat suiker zeer wel, zelf gebruiken.
38. Om de Persikeboomen van insekten te bevrijden wanneer de Persiken rijp zijn.
Men neemt wortelen, en kookt die in stroop, steekt
hier
— 17 —
hier en daar een wortel tusschen de takken, dan znlleff zij de persïken wel ongemoeid laten; aan den' wortel des* boom legt men een bos wortelloof.
39. Om roozeboomen in waarde te houden , en van imek-1 ten te bevrijden, als de rooien in volle bloei staan.
In het voorjaar ais de boom gesnoeid is, begiet men denzelven met zeepsap daar in gewasschen is; als dequot; knoppen er aankomen, weer met zeepsapwater.
Wanneer de boom in bloei is, bij helder weer 's nachts-in huis nemen; doch zoo dezelve niet in de pot staat, dan bij helder weer die dekken met eene dunne handdoek; want bij mooi weer valt er des nachts wel honig-daaüwop, die de bijen en torren daar dan afhalen, en daardoor de bloem bederven.
40. Hoe men pleisterbeelden, in vertooning als albast kan doen voorkomen.
Men maakt vette zeepsap van witte zetp en bestrijkt het voorwerp daar verscheiden malen mede, en men zal bevinden, dat het glazig albast vertoont. Doch vooral moet hetzelve eerst ter degen schoon gemaakt worden.
41. Hoe kan men een geheel vel papier vol schrijven met inkt zonder de pen in den inkt te doopen ?
Men neemt eene nieuwe versneden pen', met eetie lanfre schagt, vult die met kleine sponsjes, die ter deeg in de inkt gedoopt zijn, steekt die in de schagt, tot de' pen vol is; als men dan gaat schrijven, en de pen geere inkt geeft, nijpt men in de schagt van de schrijfpen, en' de inkt zakt naar beneden.
42. Om inkt die flaaiw is, zwai't te maken ?
Men gooit in den inktkoker een stuk krgt, dat de' waterdeelen na zich trekt, en dus doende de inkt zwarter maakt; als men het krijt er dan uitneemt, en her' drogen laat, kan men met zwart krijt wit schrijven.
43. Hoe kan men iets onzigtbaars, door het water zigi--haar maken ?
Men neemt een spoelkom zonder water, dan legt f/ien op den grond der kom een stuk geld neder, en plaatsf-dezelve op de tafel, dan gaat men er zoo verquot; afzitten^ dat men het geld niet meer in den kom zien kim,- EeW
— lö —
andet houdt het stuk met een mes of schaar vast, en giet dan de kom vol waterj en men zal zien, dat het stuk geld voor diegene, welke er afzit en het niet zien kon, weder zigtbaar wordt, en schoon men het verder wegschuift, echter nog zigtbaar blijft.
44, Welke specie is het zwaarste, en welke het ligtste in
een ligc ha am 1
Goud zinkt in gesmolten lood, en dus is goud het zwaarste, doch ijzer of kooper zinkt in lood niet. Geslagen goud, dat men zoo dun kan uitslaan, dat men wel de grootte van een gewoon beddelaken kan beleggen, me: hetgeen van één dukaat geslagen wordt, is zoo ligt, dat zoo een veer op straat liggen blijft, het goud nog zou wegwaaijen, en zoo het in het water waait, zinkt het niet, maar blijft dan nog drijven.
45, Hoe kan men zeker motten verdrijven 1
Men maakt verschillende fijne linnen doekjes, die vulc men met grove stukjes kamfer, anijszaad, en peper even fijn gekneust, stukjes papier met tarpentijn bestreken, en een stuk kaars, dit legt men tusschende goederen. Voor bont i» het best, om de maand uitkloppen, en laten luchten. In de Laken- of Kousenwinkels, of Beleenbanken is het beste de planken daar de goederen op liggen te schilderen, met verf, gemengd met oprement, dat zelf gebruikt wordt om wandluizen te verdrijven. Hangkasten en laden met deze verf te schilderen is ook goed: doch dit geeft geene aangename reuk aan de kleederen, echter trekt dit er spoedig in de lucht weder af. Door deze verf sterven al de insekten, en in zulken geschilderde kasten, kan men zelfs gerust het bont in laten hangen; een dag laten luchten trekt er de onaangename reuk des verf spoedig weder af.
46, Wat moet men in acht nemen, om de oogen in waarde te houden , en welk licht is het nadeeligst voor de oogen ?
Het lamplicht is het best geschikt, om de oogen te bewaren, hoewel ik het kaarslicht in geene deelen ver-acht, dasr hetzelfde eere aan de uitvinding doet, en ook onontbeerlijk in de huishouding is, als; iemand bij te lichten, om door het huis te gaan, in draag- of gang-
— »9 —
iancaanien en in slaapvertrekken. Maar om bij te schrijven, of fijn werk te verrigcen is het zeer nadeelig voor de oogen, want dan brand de kaars hoog, dan laag, dan iet eenen langen pit dan snuit men dezelve weer tekort |f,of vergeet in 't geheel te snuiten en zoo bederft men •te oogen, door die te veel te vergen. Bij ouderen da-;en zoude men ondervinden, hoe nadeelig in dit geval et kaarslicht is, en wel voornamelijk, om kraalwerken zulk licht te maken.
47. Hoe kan men inkt of andere vlakken uit de fijnste 'offen maken ?
Hiertoe gebruikt men wijnsteenzuur, met vijf deelen /at er.
48. Om een zuivere gezonden dames likeur te bereiden. Men neemt een kan brandewijn, 2 Ned. looden stok-
zoethout, even gekneust, 1 Ned. lood kaneel, 2 ruidnagels, het aftreksel van 2 en een halve cents saffraan, i 10 bitter geschilde amandelen, dezelve in laauw water ggende, waardoor de schil er afgaat, een dunne schil van 3n citroen, en dan wat gruis van witte klontjes, na erkiezing, dit laat men een paar dagen trekken, en et het dan zachtjes over in eene andere flesch; dan kan gt;n het in de flesch geblevene weder aanvullen met andewijn, doch dan wordt het van veel minder kwali-it als het eerste.
VOOR JONGELINGEN.
49. Aangenaam gezondheids-heer en bitter.
Op het genoemde mengsel boven omschreven, wan-er het is afgegotendoet men een kan jenever, efh a in hetzelve nog 2 kruidnagelen en 10 i 12 Curacou-Jelen, dit 4 a 5 dagen laten trekken, en men zal een gt;genaam gezondheids-bitter bekomen.
Der schoonen gunst behaagt elks hart gewis!
Dus zal der kruiden sap, die haar behageiyk is, OoK zeker 's jongelings hart bekoren.,
't Is waar, het besten wordt hnn deel!
Maar wordt hanr liefde ons geheel.
Wie zal zich aan het lekkre storen?
B 2 50'
t 520 —
50. Hoe veel Ned. kubieke duimen kan men wiskundtgtypk
berekenen , dat'een iakhebosch houdt') ' • heic
Men laat een takkebosch zoo lang in het water leggen wat tot er geen nat meer intrekt, dan zet men het buite^. 5' de zon drie uren neder om i\it te druipen. Intussch-vult men een vat, zoo groot dat het bosch er in kan\ fi met water, en meet hoe, veel kannen of koppen er gaan. Het takkebosch uitgedropen zijnde, plaatst men'quot; c in het legen vat, en spijkert er een dun plankje over.'daai -yoor het opdrijven, en dan vult men het weder metzijn water. Zoo het vat zonder het takkebosch, bij voor-: 5, beeld, eerst 125 kannen of koppen gehouden heeft, ^tuin is honderd vijf en twintig duizend duimen, (alzoo eei? v kan of kop icoo Ned. duimen houdt ,) en nu met hefyez bosch msar 105 kannen heeft, dan is het klaar, dat hermol takkebosch 20,000 Ned. kubiek duimen in zich bevat. zwa
51. Hoe kan men een weg of land van 6 uren lang lt; waa 3 uren meten, wee
Daartoe wordt gebruikt een chais met uurwerk in d 111611 zitbank, dat door den wijzer duidelijk aanwijst, ho 5lt; dikwerf de wielen met den as omgaan, en dan kan me luch dadelijk berekenen, hoe veel ellen de afgelopene wz\ting lang is, bij voorbeeld; het wiel is 5 Ned. ellen in dé desb omtrek, gaat nu het wiel 5 maal rond, dan heeft mef H 25 ellen afgemeten. Nu wordt een uur gaans berekeui een op 5555 ellen; dus kan men een weg van 6 uren gaaa wer in drie uren rijdens afmeten. j-
52. Hoe kan men uit een vat jenever /«10 minuten tij dere jenever één graad sterker uithalen , dan er in het vat zei. IV is, zonder werktuigen ? » te v
Men neemt een flesch water, zet die met den hals ^an het boomgat, van een vol vat jenever, de flesch li sm6 het water vallen en haalt de drank op in de flesch , zalcJ dan één graad sterker is dan in het vat. 4 gj3quot;'
53. Hoe kan men op ee-,ie eenvoudige manier bewijzi
dat de aardbol rondaehtig is ? » 5'
Wanneer men aan een zeestrand staat, en men i ron^ pen schip uit zee komen, ontdekt men eerst het pui of den top van de mast, vervolgens al meerder,
— 21
iden einde|ljk het schip zelf gewaar worde. Aan deze iskundfg^OVkoming van het schip ontdekt men duidelijk de rond-• heid der aardbol, en dat het water op eene afstand niet
leggen ^aterPasis-
; buiteju 54- Htgt;e wen pleisterbeelden, even ah nieuw quot;kan schoon ussch.'wW^»?
in kan\ Hiertoe gebruikt men een droog stijf kwasje, borstelt n er iqdiezoo lang zij stuiven; het beste gaat dit in den zomer tst menjiquot; de zon; door dit borstelen worden dezelve weer wit, e over .'daar de vuilen stof wegvliegt. Men behoeft er echter der metzijn beste zwarte rok niet bij aan te trekken.
j voor-i 515, Om spinnekoppen en andere insekten, uit hoornen en 3ft, dat tuinprieëlen te weren ?
;oo eei? Voor de boomen of prieëlen, wanneer men onder met hefjjezeive zi[, brand men eenig zwavel, waar men een dat hermollen lap op legt. Men kan ook twee of drie bosjes sevat. zwavelstokken nemen, dien men in de brand steekt, en lang «' waar men een wollen lapje opleg:, en dan liefst bij stil 'weder, opdat de rook zoo veel te beter dopr de boo-Ij jn dimen trekken kan.
ist, hoj 56. Om smeer te bereiden voor ijzerwerken, die in de :an mej/«f^ moeten 'dienen, zoo als jagtgeweren, ankers, ket-ïne v/ejtingen, enz. dat het in geen jaar verroest, en dat men n in de' desbegerende met een lap kan afwrijven ?
eft me} Hiertoe neemt men merg uit ossenpoten, smelt dat in erekei; een pan, dat de waterdeelen er uitvliegen, en het ijzer-n gaan: werk daarmede gesmeerd zijnde, zal niet roesten.
57. Hoe men schulpen, hoorens, ja zelfs paarlen en an-'ten tij dere versteende figuren uit zee kan halen ?
vat zei. Men verzoekt aan de reders der visschepen om mede j te varen op eigen kosten, dat ligtelijk wordt toegestaan; j,als I dan vraagt men het lood, waarmede zij peilen, dat jsch la smeert men van onderen met vet, en laat het in zee sch $ zakken: hetzelve ophalende, blijven die rariteiten er 'g aankleven, men doet ze er af, en laat weder het lood / als te vor^i zakken.
ewtjz^ jjoe ^an men een yieykani gat in koper, met eene
nen ^ rmde vijl vijlen ?
t Men neemt een stuk dan koper, vouwt dit in vieren,
kr,| b3 vijlt
— 23 —
vijlt de punt van het toegevouwene af, en er is een vierkant gat in. Zoo ook kan men met één knij), een vierkant gat met een schaar knippen, als men een stuk papier in vieren vouwt, en de punt er afknipt. Wanneer men een vel papier precies in vieren vou^t-, be-komt men eene wiskundige winkelhaak. Hoe eenvoudig dit ook is, voor die het weten, zoo kan echter één, die met de wiskundige bewerkingen niet bekend Is, er zeer lang naar zoeken.
59. u4h men 100 hanten, of turven verbrand, hoe veel rook of damp is er dan weggevlogen ?
Men weegt den asch van het verbrande, en wanneer de houten of turven voor dezelve verbrand waren 100 pond wogen, en men bevindt, dat er nu maar 10 pond asch is, zoo is het duidelijk, dat er 90 pond rook of damp is weggevlogen.
60. Hoe kan men bij gebrek van een heele pijp, door er de kop af te breken, uit de steel rooken ?
Zoo men in een schip-of trekschuit, bij ongeluk de kop van de pijp mogt afbreken, en toch gaarne wil rooken, dan stopt men het gaatje in de pijpekop met droog papier digt, dan gooit men een klein stukje vuur onder in de kop, (die men dan met een zakdoek tusschen duim en vinger vast houdt,) en daarop vult men los de kop met tabak: dan steekt men de steel van de pijp iu de kop, en men zal even smakelijk rooken. Zoo kan men uit een pot wel met zijn zessen, enkel met pijpe. stelen rooken.
61. Hoe kan men stinkende tabak rooken, die een goeden smaak krijgt?
Hiertoe gebruikt men een flesch of karaf, die men halfvol met schoon regenwater doet, dan neemt men een korte gestopte en aangestoken pijp, zet die met de steel in de flesch met water, dan neemt men een andere pijpensteel, steekt die in de helft der flesch, cjoch zoodat dezelve het water niet raakt, stopt dan de hals met klei of stopverf, om de steel der pijp, daar gewoon de kurk zit, en men zal zuivere tabaksrook door hec water heen halen.
— 23 —
öa, Hoe kan men met 3 maten, t van 3, 1 van 4 en 1 van 5 koppen, van een tot tien hoppen meten, en echter maar twee maten gelijk gebruiken ?
Om édn kop te meten stort men 5 kop Jn de 4 kops-maat dus 1 kop over, om twee koppen te meten, dan 5 kop in de 3 kop, er blijft 2 kop over, otu 6 koppen te krijgen tweemaal 3 kop njeten , om zeven kop te krijgen, 4 en 3 koppen meten» om 8 koppen te krjjgen, 2 maal 4 kop meten, negen koppen 5 en 4 meten, en tien koppen, a maai 5 kop meten.
Met vochtmaten kan men even zoo handelen, want een Ned. kan is een Ned. kop.
63* Middel om nmsschen- en vliegenlijm te maken.
Men koopt in een verfwinkel, een Nederlandsch ons stand-qlie, daar doet men bij een half Ned. ons dikke terpentijn, dit maakt men beiden even warm, roert het door elkander, en dan doet men er één eetlepel patentolie in om het droogen te beletten. Wil men dan musschen vangen, zoo neemt men een tak van een boom, waar men even als aan een palmpaasch, kortsjes brood aansteekt, en dan bestrijkt men verder de tak, met de bovengenoemde lijm, legt dezelve op den grond, of bind ze aan een stok, en zet dezelve in een boom, zoodra de pootjes of vleugelen aan de lijm raken, dan kunnen ze niet vliegen, en men kan ze gemakkelijk vangen ook andere vogeltjes.
Voor de vliegen neemt men iets van dezelfde lijm, en doet er wat stroop bij: smeert dit op een plankje of schoteltje, en men vangt er velen mede.
64. Hoe kan men een waterpas maken, bij gebrek aan eene gewone waterpas ?
Men neemt «en diep tafelbord, giet dit vol water, zet het ergens op, en zoo het regt blijft staan, dan het water niet links of regts afloopt, hoe men het draalt, dan is het zuiver waterpas.
lt;55. Hoe kan één memch, meer kracht uitoefenen, dan twintig menschen, niet door kunst maar door overleg ?
Op een schuit waren eens twintig menschen bezig, B 4 ecne
24 —
^eue paal uit het water te halen, met een takel; echter wat moeite zij zich gaven, zij konden dit niet gedaan krijgen. Iemand dat ziende, zeide. Hoe! kunt gij allen dit niet bewerken 1 dat kan ik alleen wel doen. Op de schuit gaande, bond hij een sterk touw om paal vast bij laag water, dit ook om de steven der schuit vastmakende; nu het water begon te wassen, zakten de schuit van voren; hij naar achteren loopende , sprong driemaal op en neder en de paal schoot na boven.
66' Hoe kan men bijtend zwart maken, dat door een duims plank trekt-, en hoe kan men in vertooning zwart ebbe hout maken ?
Om ebbenhout te maken, daarvoor neemt men pe-•renbomenhout, heel glad geschaafd; dan neemt men één half Ned. ons galnooten, een half Ned. ons Compositiehout ; een Ned. lood Spaansch groen, en een Ned. lood. Koperrood; dit doet men op een Ned. kan water, en laat dit op de helft verkooken: en zoo gebruikt men het. Om buitengewoon bijtend zwart te maken, dat door een duims lindenhouten plank trekt; dan moet men het bovengenoemde kooken, dat er maar weinig vocht op blijft; eu dan aanmengen met sterken pe-Jcel.
67. Hoe kan men met 5 gewigten van een tot honderd ponden wegen ?
Deze vijf gewigten zijn de volgende: één van 1 pond, één van 3 pond, één van 9 pond, één van 27 pond en lt;5én van 60 pond. Wil men nu 4 pond wegen, dan neemt men 3 en 1 pond, 5 pond, dan zet men 9 pond in de eene schaal en 3 en 1 pond in den anderen, 20 pond, dan 27 en 3 ponden in de eene en 9 en 1 ponden in de andere, en zoo vervolgens kan men met deze 5 gewigten alles wegen wat men wil. Doch niet boven de 100 pond.
68. /ets over de werking der magneetkracht.
Om de toekomende werking der kracht van den magneet te beproeven, koopt men in een Galanterie Win-kel, een kram die gemagnetiseerd is, en een dwarsijzer-tje, waar een haakje aan is; aan dit haakje hangt' men oen gtevig papieren bakje, dat men van tijd tot tijd met
gt;—«25
zand vult, iri den beginne kan het niet veel zwaarte velen , doch van dag tot dag er iets bij doende krijgt het zulk een kracht, dat zoo het in het begin slechts 25 vingerhoeden kan dragen, al spoedig dit tot 100 kan aanwinnen , maar men moet langzaam aan werken, wane als het ijzertje er afvalt verliest het te veel van zijn kracht. Op het laatst worde de kracht zoo sterk, dat men door een plank waar men een stukje ijzer op legt, en de gemagnetiseerde kram er ouder houd, het yzer op de plank voort gaat, zoo als men wil.
VOOR DE JEUGD.
69. Hoe kan men twee volle bierglazen het een in het ' ander gieten , zonder storten ?
Men neemt een glas met water en een met turfasch, gooit beide in eene kom, roert het door elkander, en doet er dan nog een lepel asch bij, omdat er iets aan de kom mogt blijven zitten, en dan gaat hetgemakkelyk in een glas.
70. Hoe kan men een kippe-ei wandelende hij de weg gaar maken , zonder water, stoom of vuur ?
Men koopt een brood, zoo dra het uit den oven komt, en daar steekt men het ei in, rolt er een servet stijf om, daar overheen een kleed, en wanneer het ei daar een kwart uur in gezeten heeft, zal men bevinden dat het gaar geworden is.
71. Hoe kan men musschen dronken maken, zoo dat men die met de hand vangen kan ?
Men neemt hennipzaad voert daar de musschen drie dagen achter elkander mede, dan siaat men een dag over, en dan neemt men hennipzaad, dat 24 uren in den bran-denwijn gelegen heeft, en strooit dat zoo als te voren, zij zullen ervan pikken, doch kort daar aan overal tegen aanvliegen, zoo dat men ze gemakkelijk grijpen kan.
72. Wat dient men in acht te nemen als men aan het teekenen gaat, om de figuren regt te zetten ?
Zoo men bij voorbeeld een vaas op een pedestal wil B 5 tee-
— 36 —
teekeoen, die regt moet staan, dan neemt men een half vel velin papier, vouwt dit in vieren, dan heeft men eene staande lijn, (Pordonkulen) te lood, en eene regte lijn, (Horisomale) waterpas. Deze lijnen haalt men lugtig over met eene potloodstreep, en uit die strepen meet men alle nevenstaande figuren, die dan zeker alle regt staan. Zoo men door het vouwen niet gaarne het teekenpapier bederven wil, dan kan men een ander papier nemen, en teekenen het gevouwde kruis af.
73. Ifaar dient wen op te letten als men goed prenten wil kleuren i
Eene plaat die zwart gedrukt is, kan men nooit goed kleuren, hiervoor is de vereischte, dat dezelve flaauw met bruine inkt gedrukt wordt. Wanneer men prenten kleuren wil, moet men eerst op een hoekje der plaat met gewone inkt schrijven, en zoo dit niet vloeit, dan is het papier goed. Het beste om te kleuren is inlandsch velin papier, daar het Fransche papier zoo vloeibaar is. Des avonds is het niet goed om te kleuren, daar zich de kleuren dan niet zuiver voordoen, want geel vertoont dan licht geel, blaauw en groen kan men niet onderscheiden , doch Oost-Indische inkt daar kan men des avonds goed mede werken. Ook is het goed, dat men voor iedere kleur een penseel heeft, om de kleuren zuiver te bewaren. Voor luchten gebruikt men een groot penseel, en voor het overige werk kleine.
74. Hoe kan men op eene vrolijke manier kraai jen vangen 1
Men neemt een puntig gevouwene tabaks-papier, daar een half ons tabak in kan, steekt in de punt een stukje spek met een beetje haver, doch, zoo dat zij het spek zien kunnen, bestrijkt dan verder een duim van het spek een krans van dikke terpentijn, zoo als wel uit het hout loopt, dat kleeft rondom aan den kop vast, hierdoor kunnen zij niet zien, en vliegen overal tegen palen en hekken en boomen aan, cn dan kan men dezelve gemakkelijk vangen; voornamelijk in den winter, als de sneeuw ligt, dan valt er voor hen niet veel te bikken.
75. IVat zijn het voor den mensch zeer nuttige vier gedierten, die maar zoo groot zijn, dat dezelve te zamen in een naaldenkoker kunnen 7
1. Dc
— 37 —
I. De honingbij. Hiervan is het nuttige bekend, daar één goede bijenkorfdesjaars wel 30 pond honing of wasch oplevert, a. Een garnaal. Welk een smakelijk eten is dit niet? gekookt en gepeld op een boterham, of over de slade Iaat het zich zeer smakelijk gebruiken. 3. Oe bloedzuiger. Menig lijder heeft aan denzelven bet leven te danken , daar hij het ongezonde bloed van den mensch afzuigt, en dusdoende menigéén van kwalen geneest. 4. De spaansche vlieg. Wat doet de zalf van spaansche vliegen geen nut in de geneeskunde?
76. Jih men een bak heeft * die in zijn vierkant 100 palmen breed, en 100 palmen .diep is, hoeveel Ned. kannen vocht gaan er dan in dien bak ?
Tien duizend kannen, want één palm In het vierkant houdt een Ned. kan vocht.
77. Als een konijn op het midden van 121 banden land zit, hoe veel bunders moet hij loopen als hij er af will
Vijf en een half bunder. Dit kan men berekenen, door te schrijven met krijt 121 ruiten , eiken ruit tegen een bunder berekend, plaatst het konijn op het midden, en men zal zien, dat deze berekening juist is,
78. IVie heeft zijn beste maaltijd als hij niet eet?
De Molenaar. Als hij aan het raaien is, kan hij niet eten, maar heeft dan zijn beste maaltijd.
79. Hoe kan iemand, die volstrekt geen kennis van ontleedkunde heeft, en dit nooit gezien heeft, een kikvorsch ontleden , en alle beentjes en pezen op deszelfs plaats houden ?
Hiertoe gebruikt men een spanen doos met een glas er over, waar men een gat in maakt, dat met een kurk gestopt kan worden. Men zet dan in die doos een kikvorsch, levendig op een plankje gespijkert, dood zijnde vangt men zoo veel mieren, als men krijgen kan, en steekt die door het gat in de doos, door den tijd vreten zij al het vleesch van de kikvorsch, en dan biyft het géraamte over.
80. Hoe kan men een schrijfpen, die door het gebruik te slap is geworden, bij gebrek aan een pememes, weder goed maken, zoodat men eene brief er mede af kan schrijven ?
— 28 —
Men maakt de pen schoon en dan houdt men dezelve op eenige afstand bij het vuur, daardoor wordt dezelve weder hard, en men kan de pen weder goed gebruiken.
81. Hoe kan men een it uk geld mzigthaar, en weder zigtbaar maken zonder hetzelve aan te raken ?
Men neemt een schoteltje met gesmolten kaars-, varkens- of ossenvet, legt daar het stuk geld in; als het gesmolten is, kan men het zien, maar zoo het koud wordt, dan verdwijnt het.
82. fVat is Wtiter ?
Water is een damp of vocht, die door de zon uit allen vochten, ja zelf uit onreine, wordt opgetrokken, en in de lucht wordt gezuiverd. Wanneer die dampen in de lucht gezuiverd zijn, en verkoelen, worden dezelve zwaarder en vallen in druppelen naar beneden, hetwelk in den zomer regen genoemd wordt. Door de Goddelijke wijsheid, verfrist de regen, het door de zon uit-• gedroogde aardrijk; de vruchten, planten en gewassen, herkrijgen door dezelve vernieuwd leven, en groeijen in kracht tot der menschen nut. De regen is aangenaam en onmisbaar: want uit water worden alle dranken bereidt. Zoo men op een schip gebrek aan water heeft, wil men gaarne twee flesschen geestrijken drank voor een flesch water geven. Iemand die zich in het gebruik van sterken drank, steeds te buiten ging, werd voor zijn strai^ acht dagen op enkel jenever en brood gevangen gezet: maar nadat vier da^en verstreken waren, bad hij om water, met de beloften nooit geen sterken drank weder te zullen drinken; trouw heeft hij aan deze beloften voldaan, want in het vervolg van tijd, mogt hij zelf geen drank meer ruiken. Zoo veel nut heeft het water, dat dikwerf met verachting en onverschilligheid beschouwd wordt.
83. Wat is sneeuw?
Sneeuw is eenen zachten regen, die onder deszelfs val naar beneden, door de kouden lucht verstijft, en bevriest. Er zijn in ons werelddeel zulken hoogen bergen, daar altoos sneeuw op ligt, en daar onder aan den voet des bergs de heerlijkste wijndruiven groeijen. .
84-
84» is r'Jm 0f r*JP» dit des winters op de takken
tier bootnen lig 11
Een mist of damp, die des winters onder het neervallen bevriest.
85. Wat is Hagel?
Dit zijn grooten regendroppels die onder het vallen door de kouden lucht bevriezen. Als men op een hoogten gaat staan en men heeft een lepel met gaatjes, en giet daar gesmolten lood in, en laat dit in een ton met water vallen, dan krijgt men looden hagel, zijn de gaatjes in de lepel groot, dan heeft men ganzen hagel, doch ijijn. ze klein dan krijgt men musscheu hagel.
86. fFat is daauw ?
Dit zijn vochtige deelen, die door de zon opgetrokken worden, en echter zoo hoog niet komen, dat de zelve in de lucht blijven hangen, en dus des avonds en des nachts ook wel in de vroegen morgen, weder neer vallen even als een mist. Hierdoor wordt het aardrijk en de vruchten verkwikt, en het vee doet in de schemeravond, hun besten maaltijd, daar zij dan zoo niet van de insekten geplaagd worden, en. door den daauw aangenamer voedsel nuttigen. Bij warme dagen kunnen wij op een afstand den daauw op het veld zien liggen.
87. JVat is lucht?
Lucht is een vloeijend doorschijnend en ontastbaar ligchaam , welk de aardbol rondom omringd, het is proeft ondervindelijk bewezen dat de lucht 440 maal ligter is dan het water.
88. Hoe kan men een getal verminderen door er twee noihmers bij te zetten ?
Men schrijft 91 danr zet men twee noramers bij, eit maakt er pf van, dan komt pf in plaats van pi, en dus verminderd het getal, en echter zet men er twee nom-mers bij: de 1 wordt het middenstreepje en wordt in het schrijven schuins gezet.
89. Wie heeft het scherpste gezigt van het geschapene 1 1
Na den arend die de zon in het brandende wezen vliegt,
de zeemeeuw, oh de hlchc ziet dezelve eene visch in bet water, valt na beneden en vangt de visch.
po. Wat is de reden als men een fleseh water weegt,, en He bij voorbeeld twee ponden weegt; doch zoo men die flesch 'edigt, en doet dezelve met ander water vol, diezelfde ïesch alsdan bijna twee looden zwaarder wegen zalf
De eerste gewogene is regenwater , en de laatste zout vater dat veel zwaarder is.
pi. Hoe kan men een naald op het water laten drijven 'n zinken ?
Men neemt een heel klein droog naaltje, dit bestrijkt nen met eenige olie, of vet, en dan drijft het op het pater, doch zoo men het door de vingers haalt wordt et nat en dan zinkt het.
92. Hoe kan een kind drie verschillendegedaantens, ieder verschillende benamingen in de hand nemen, en 5 mitten daarna , de hand open doende, eene andere gedaan* van eene andere benaming in de hand hebben ?
[Men neemt in de hand: Hagel, Sneeuw ea Ijs, dit mdert in water.
gt;3. Hoe vangt men Apen ?
Lis een jager dezelve in een boom ziet zitten, dan [t hij onzigtbaar een kokernoot neder, daar een gat lis. Omdat den aard der apen is, alles na te doen, steekt de jager telkens zijn vinger in het gat der cernoot, likt dien af, en legt er dan een strik op, [besmeerd is met gom , die kleeft waar een stuk lood [vast is gemaakt, en een dun lang touw er aan, dan de jager twee of drie honderd schreden daarvan liggen even of hij slaapt voor over. Dan komt de |uit den boom, en steekt even als de jager zijn poot ft gat der noot: dadelijk trekt de jager aan het tou-en dan zit de -strik ora de poot, waarop de jager |lj[)k de aap een strik om de hals werpt, en rost hem lanig, dat hij naauwelijks loopen kan,'dan bindt hij jaan het eind van zijn stok vast, en zoo wordt hij jemaakt en gevangen.
Hoe kan men rotten met rotten verjagen ?
|st neemt men hiertoe een kat met bellen aan, die
verjaagd de rotten, doch daar her te lueig It de bat af-ien dagen voedsel te brengen, voorbeeld op een pakhuis, dan neemt men de kat weg, en ziet een rot te vangen in een val of iets anders: dan dóet men de rot de bellen om, en laat hem loopen, en zoo verjagen »j zij elkander. ,
95. Om musschen en andere vogels levendig te vangen zonder val of strik; een vrolijk tijdverdrijf voor de jeugd f
Men neemt een tak van een boom, zonder bladeren,
bestrijkt die met musschenlijm, en steekt of bind er eeni-ge stukjes brood aan, bind dan die tak aan een stok,
en zet dezelve in een boom, ook kan men de tak op de grond leggen, doch zoo dat de lijm de aarde niec raakt. Wanneer de vogels komen pikken, kleven zij vast. Ook kan men een pen er mede bestreken en steken hem door het brood, of een plankje er brood om heen strooijende.
96. Hoe kan men in twee papieren van dezelfde groott,
in het een bijna eens zoo veel doen, dan in het anderen f
Als men een half vel schrijfpapier neemt, en maakt daar een zak in de breedte van, dan gaat daar bijna eens zoo veel in, als dat er een zak in de lengte van gemaakt wordt,
97. Hoe kan men als men een zak appelen heeft en niet meer, er twee even wijde, en even groote zakken mede vullen, en echter maar voor een zulk een zak appelen hebben'i
Men vult de eene zak met appelen, eu dan doet men er de tvvéede zak overheen, dan zijn ze vol. Dit wetende, zal men ligt zeggen, dat dit niet veel van belang is, doch het niet wetende, kan man er lang voor staan en dan weet men het toch maar niet. Echter zijn dit nuttige bedenkingen, die de scherpzinnigheid gaande maken.
98. Middel, om boeken voor boekwormen te bewaren?
In de eerste plaats veel in boeken te lezea. .komen
dezelve er niet ligtelijk in, want afsquot; men i\mtige'boeken hegft, moet men er gebruik vart inakèü , want zij
liggen voor onze rekening. En ten andere is het goed', zoo ze w?t lang liggen, in de rug wat fijne kamfer te s/ropijeii.
99. Als er 25 mmscken in een boom zitten, en men schiet er met hagel onder, zoadat er 14 dood vallen , hoeveel blijven er dan in Qen boom zitten ?
Geen één, want de overige vliegen weg.
100. Hoe kan men een stukje hout op het water laten drijven en zinken in een kom, zonder dat het hout met iets aangeraakt wordt, enkel op hoinando ?
Men neemt een stukje hout, gooit dit in een kom met water, stolpt daar een bierglas overheen en dadelijk gaat het htfut naar den bodem der kom, zonder aan het glas te raken, ook wordt het glas van binnen niet nat, dit kan men bemerken , door het van buiten af te droogen, met het openen naar beneden. Zoo ook is de bewerking van de Duikersklok in het klein, waarmede men op der bodem der zee kan komen, zonder nat te worden.
Houd, vrienden! altijd deze zin;
Gelijk de bij, en niet de spin.
Al wat gij hoort en wat gij ziet,
- • Al wat er hier of daar geschied.
Dat weegt, dat proeft en haalt er uit,
Dat wel, dat zoet, dat geestig luidt.
Cats.