-ocr page 1-

GEORGE TYRRELL

(1861-1909)

J. I STAM

bibliotheek der
rijksuniversiteit
UTRECHT.

-ocr page 2- -ocr page 3- -ocr page 4-
-ocr page 5-

GEORGE TYRRELL

(1861—1909)

-ocr page 6-
-ocr page 7-
-ocr page 8- -ocr page 9-

GEORGE TYRRELL

(1861^1909)

PROEFSCHRIFT

TER VERKRIJGING VAN DE GRAAD
VAN DOCTOR IN DE GODGELEERD-
HEID AAN DE RIJKS-UNIVERSITEIT
TE UTRECHT, OP GEZAG VAN DE
RECTOR-MAGNIFICUS D
R J. BOEKE,
HOOGLERAAR IN DE FACULTEIT DER
GENEESKUNDE, VOLGENS BESLUIT
VAN DE SENAAT DER UNIVERSITEIT
TEGEN DE BEDENKINGEN VAN DE
FACULTEIT DER GODGELEERDHEID
TE VERDEDIGEN OP DONDERDAG
20 JANUARIE 1938 DES NAMIDDAGS
TE 4 UUR

DOOR

JOHANNES JACOBUS STAM

GEBOREN TE ZWOLLE

•ibliothêek de«
rijksuniversiteit
utrecht.

UTRECHT — H. HONIG — 1938

RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT

86 3

523

O

-ocr page 10-

A »Jh .

m

-ocr page 11-

Aan
mijn Moeder

j

-ocr page 12-

^mk

kt

-ocr page 13-

WOORD VOORAF.

Hoewel dit proefschrift verschijnt te midden van mijn
ambtspraktijk, kan het ontstaan ervan niet losgemaakt worden
van de tijd, die ik aan de Utrechtse Universiteit heb door-
gebracht. Toen is de liefde voor de theologiese arbeid ont-
waakt, zonder welke een pastorale ambtsvervulling, vooral in
onze dagen, niet goed denkbaar is. Meer dan ooit is theolo-
giese bezinning een eis
voor hen, die nu dienaren des Woords

mogen zijn.nbsp;.. i v

Met dankbaarheid gaan mijn gedachten terug naar hen,

die tot mijn theologiese vorming hebben bijgedragen.

Allereerst moge ik mijn erkentelikheid uitspreken jegens

de overledenen, Valeton, van Veen, van Leeuwen, Daubanton

en Cannegieter. Het zal velen met verwonderen, dat ik (al

behoorde hij niet tot de Utrechtse theologiese Faculteit) de

naam van Ä. J. Th. Jonker niet ongenoemd kan laten.

Hooggeleerde Obbink, Visscher en Noordtzij, wilt ge-

zamenlik mijn dank aanvaarden voor wat Gij mij m mijn

studententijd geschonken hebt. Hooggeleerde Gramer, U

dank ik voor Uw bemoediging tijdens mijn studie voor het

doctoraal-examen, dat Kerk- en Dogmengeschiedems als

hoofdvak had.nbsp;, .. ,nbsp;,nbsp;. tt u-

Hooggeleerde van Rhijn, hooggeachte promotor, U hier

mijn dank te brengen dat Gij mij, in mijn voorbereiding voor

dit proefschrift, voortdurend met Uw raad en Uw gegevens

hebt bijgestaan, is mij een grote vreugde. Van den beginne

hebt Gij mij zelfstandig laten werken, maar onafgebroken

hebt Gij mij Uw belangstelling getoond. Het resultaat van

Uw voorlichting moge Gij in de volgende bladzijden terug

vinden. De volle arbeid in een grote-stads-gemeente maakt

het combineren van studie en praktijk wel eens tot een haast

hopeloze taak. Uw hartelik meeleven heeft er niet weinig toe

-ocr page 14-

VIIInbsp;WOORD VOORAF

bijgedragen dat ik heb volgehouden. Mijn dank voor dit alles.

Hooggeleerde Brouwer, Severijn, de Groot. Berkelbach van
der Sprenkel en de Vrijer, Uw Colleges heb ik uit de aard
der zaak nooit kunnen volgen. Vriendschap verbindt mij met
enkelen uwer. Moge Uw arbeid tot zegen zijn voor de stu-
denten die aan Uw zorg zijn toevertrouwd en voor de Kerk
die Gij dient.

Terugdenkend aan mijn studententijd, vermeld ik gaarne
dankbaar wat de Doetinchemsche Inrichtingen en de N.C.
S.V., elk in eigen opzicht, voor mij betekend hebben.

I should like to make special mention of Miss M. D. Petre
of Storrington (Sussex), who was kind enough to pass on to
me for inspection manuscripts by Father Tyrrell, hitherto
unpublished. She has given me the benefit of providing me
with much valuable reading-matter for the composing of this
book. My discussions with her have made me understand
Father Tyrrell so much the better.

Voor de hulp, die ik in zo ruime mate genoten heb van
Prof. p. L. Vismans O.P., Bibliothecaris van het „Alberti-
numquot; te Nijmegen, van Prof. Dr. L. Steins Bisschop S.J.,
Bibliothecaris van het „Berchmanianumquot; eveneens te Nij-
megen, van Prof. Dr. F. Malmberg S.J., Bibliothecaris van
het Theol. College S.J. te Maastricht en van Dr. J. Daniels
S.J., 'Rector van het Aloysius-College in den Haag, spreek ik
gaarne hier openlik mijn dankbare erkentelikheid uit.

Mejuffrouw G. Sche^ te Rotterdam heeft met grote trouw
en toewijding het manuscript persklaar gemaakt, waarom een
woord van dank haar op deze plaats toekomt. In die dank
wil ik ook laten delen het personeel van de Gemeente-Biblio-
theek te Rotterdam, dat met grote bereidwilligheid alle aan-
vragen om literatuur behandeld heeft.

De dank, die ik U, Moeder, verschuldigd ben, is van geheel
andere aard. Ik tracht die weer te geven door dit boek aan
U op te dragen. Het eigenlike van die dank kan echter niet
gezegd worden. En — dat behoeft ook niet.

-ocr page 15-

INHOUD
DEEL I

INLEIDING .........blz. 3—15

Tyrrell een der grootste figuren van het Modemisme (blz. 3 en
4). Methode van behandeling (blz. 4—6)- Tyrrell als mens (blz.
6—13). Bronnen (13—15).

HOOFDSTUK I

BEKERING ........blz. 16—06

Tyrrell als Protestant 6 Febr. 1861 geboren te Dublin (blz. 16).
Eerste godsdienstige indrukken (blz. 17). School en spel (blz.
ia-19). Ongodsdienstig (blz. 19). Eerste aanraking met het
Rooms-Katholicisme (blz.
20). High-Ohurch invl^d (blz^2i-23)-
Miss Lynch (blz. 23). Bevestigd ds hd der Anghkaanse Kerk (blz.
23) Les Moines d'Occidentquot; (blz. 24). Eerste bezoek aan Rooms-
Katholieke kerken (blz.
25). Eerste biecht (blz. 26). Daarom los-
gelaten door de Anglikanen (blz.
27). Vertrek naar Londen en
arbeid aldaar met R. Dolling onder de postbeambten (blz.
28 vlg.).
In kontakt met de Jezuïeten en voorlopig aangenomen (blz.
30
vlgg.). Naar Cyprus en Malta (blz. 33—36). Terug naar Londen
(blz.
37). Het systeem houdt Tyrrell staande (blz. 38). Konflikten
met pater Morris (blz.
39—42). Opgenomen in de „Societas Jesuquot;
na aflegging van de geloften (blz.
42 vlg.). Naar Stonyhurst (blz.
44). Studie van Thomas (blz. 46—47). Grotere vrijheid (blz.
48 vlg.). Voortgezette studie van Thomas (blz. 50—51). Eerste
aanraking met Newman (blz.
52). Tot priester gewijd (blz. 53).
Betekenis daarvan (blz. 54). Als priester onder de armen in een
fabriekstad (blz.
55). Hoogleraar te Stonyhurst (blz. 56). Doceert
Thomas (blz.
57—59). Overgeplaatst naar de staf van schrijvers
in Farmstreet 31 te Londen (blz.
60). Voortgaande invloed van
Newman (blz.
61 vlg.). Overzicht van enkele in de „Monthquot; ver-
schenen artiekelen (blz,
61—66).

-ocr page 16-

INHOUD

HOOFDSTUK II
NIEUWE INVLOEDEN.....bh. 67—130

Von Hügel komt in Tyrrell's leven (blz. 67). Tyrrell en Von
Hügel (blz. 68—70). Geloof en rede (blz. 71—72). Tyrrell verstaat
het Protestantisme niet (blz. 73). Onder invloed van Blondel en La-
berthonnière (blz. 74—76). Geloof als gehoorzaamheid en wilsdaad
(blz. 77 vlg.). Experimentele kennis van God (blz. 79). Breuk
met het Thomisme als systeem (blz. 80). Het compendium van
Tyrrell's leer (blz. 81). Openbaring en theologie zijn streng te
scheiden (blz. 82). Alle spreken over God is madaequaat (blz. 83).
Eerst devotie dan theologie (blz. 84). Von Hügel enthousiast (blz.
85). Tyrrell door Thomas veihg gesteld (blz. 86). „Lex orandi,
lex credendiquot; (blz. 87). „A Perverted Devotionquot; (blz. 88—91).
Door de censuur veroordeeld (blz. 91). Een verklaring (blz. 92).
Naar Richmond (blz. 93). Waarom Tyrrell in de Orde blijft
(blz. 94). Altijd twijfel (blz. 95). „The Joint Pastoralquot; (blz. 96).
Tyrrell als „advocatus diaboliquot; (blz. 97). Wie bepaalt de leer?
(blz. 98). De Walla-washees, een „essayquot; over het ontwikkelings-
vraagstuk (blz. 98—loi). „The Faith oif the Millionsquot; uitgegeven,
maar „Gil and Winequot; geweigerd (blz. 102 vlg.). Een pseudonieme
uitgaaf: „Religion as a Factor of Lifequot;, verwerkt in „Lex Orandiquot;
(blz. 104—107). Tyrrell leert Duits (blz. 108). Invloed van Loisy
en de historiese kritiek van de Duitsers (blz. 109 vlg). „The Church
and the Futurequot;, onder pseudoniem van Hilaire Bourdon (blz.
III—115). Op een nieuwe weg wil Tyrrell de Kerk dienen (blz.
116). Het „Semper Eademquot;-artiekel (blz. 117—124). Newman en
de ontwikkelingsgedachte (blz. 119 vlg.). Tyrreh laat Newman
los (blz. 121 vlg.), Tyrrell handhaaft het „depositum fideiquot; (blz.
123). Grenzen van de theologie (blz. 124 vlg.). Geen geopenbaarde
theologie (blz. 126). Christendom en Heidendom (blz. 127 vlg.).
Theologie en openbaring blijven ieder op eigen terrein (blz. 129).
De scheiding nadert (blz. 130).

HOOFDSTUK III
DE GEVOLGEN.......blz. 131—210

TyrreU verdacht (blz. 131). Hij schrijft aan de Generaal van
de Orde en zet zijn klachten en moeilikheden uiteen, (blz. 132—
137). Hij is diep teleurgesteld in een Kerk, die door de Jezuieten
beheerst wordt (blz. 137 vlg.). Eerste stappen om ontslag uit de
Orde (blz. 139). Geen „episcopus benevolusquot; te vinden (blz. 139
vlg.). Een ongelukkige datum (blz. 141). De vertrouwelike brief
(blz. 142). Een onvoldoende verklaring (blz. 143). Tyrrell uit
de Orde ontslagen (blz. 144 vlg.). De eigenlike reden (blz. 146).

-ocr page 17-

INHOUDnbsp;XI

Tyrrell raadt de Hoogleraar aan in de Kerk te blijven (blz. 147).
Geen geloof op „horen-zeggenquot; (blz. 148). De zichtbare Kerk is
slechts middel (blz.
149). Oordeel van Loisy: Tyrrell is niet meer
Rooms-Katholiek in zijn godsdienst (blz.
150). Naar Freiburg im
Breisgau (blz.
151). „Lex Credendiquot; uitgegeven (blz. 152). Waar-
derende kritiek in „The Monthquot; (blz.
153). Tyrrell vraagt de Mis
weer te mogen lezen (blz.
154). De vernederende voorwaarde (blz.
155 vlg.). Naar Storrington, in „Mulberry Housequot; (blz. 157 vlg.).
Tyrrell leest voor Anglikaanse geesteliken (blz.
159). Zijn ver-
langen naar de „Old Establishmentquot; (blz.
160). Zijn controverse
met Lebreton (blz.
161 vlg.). Wat is een dogma? (blz. 163).
Tyrrell meent op patristies standpimt te staan (blz. 164), Nieuwe
onderhandelingen over de „Celebretquot; (blz.
165—167). Ontijdige
publicatie's door bemiddeling van de „Comspondenza Romanaquot;
(blz.
167 vlg.). Tyrrell zendt een dementie (blz. 168 vlg.). De
„Lamentabiliquot; (blz.
170). De „Pascendi dominici gregisquot; (blz.
171). Tyrrell schrijft over de laatste in de „Timesquot; (blz.
172—175).
De excommunicatie in zicht (blz. 176). „Beati Excommunicatiquot;
(blz
177 vlg.). Tyrrell geëxcommuniceerd (blz. 179). Een brief
aan Amigo, de bisschop van Southwark (blz.
180). Tyrrell wil
geen afscheiding (blz.
181). Hij voelt zich met geëxcommuniceerd
(blz
182). Valt Newman ook onder het oordeel van Pius X?
(blz
183) De vooruitzichten van het Modemisme (blz. 184).
Zorg van Miss Petre voor Tyrrell (blz. 185). Veranderde houding
van de kloosterbroeders in Storrington (blz.
186). Een vastenbrief
van Kardinaal Mercier (blz.
187). „Medievalismquot; als antwoord
(blz
188) Von Hügel over „Medievahsmquot; (blz. 189). Nog eens
de ' Old
Establishmentquot; (blz. 190). De Oud-Katholieken en
Mathew (blz. 191 vlg.). Tyrrell en de oud-KathoIieken (blz
192
vlff) Von Hügel betreurde Tyrrell's toenadering tot de Oud-
Katholieken (blz. 194)- Het doel van de Kerk (blz.
195). Tyrrell's
relatievisme (blz.
196). Tyrrell schrijft over het tekort aan geeste-
liken (blz.
197). Waardering voor de Wesleyaanse Methodisten
(blz.
198). Houtin en Sartiaux over Tyrrell. Verontwaardiging van
Loisy (blz.
199). Tyrrell wordt ernstig ziek (blz. 200). Op zijn
sterfbed biecht hij en ontvangt een voorwaardelike absolutie (blz.
201). Bremond komt (blz. 202). Het bezoek van Peter J. N. Pollen
S.J. (blz.
202 vlg.). Tyrrell 15 Julie 1909 overleden (blz. 203). Een
verklaring in de pers (blz.
204). Moeilike onderhandelingen voor
een R.K. begrafenis (blz.
205 vlg.). Een R.K. begrafenis geweigerd
(blz.
206 vlg.). De begrafenis (blz. 207). Bremond houdt de graf-
rede (blz.
208). De gevolgen daarvan voor Bremond (blz. 209).
Tyrrell's dood beduidt een voorlopige afsluiting van de Modemis-
tiese beweging (blz.
210).

-ocr page 18-

DEEL II

INLEIDING........blz. 213—217

Tyrrell, die tastend zijn weg gaat, is niet altijd even duidelik
(blz. 213 vlg.). Hij geeft geen systeem (blz. 215). Zijn theologie
is pastoraal gericht (blz. 216). En wil geen goedkope zekerheid
(blz. 217).

HOOFDSTUK I

THEOLOGIE, DOGMA, OPENBARING . blz. 218—254

Uitgangspunt van bespreking het artiekel : „The Relation of
Theology to Devotionquot; (blz. 218). Het „depositum fideiquot; geen
geopenbaarde theologie (blz. 219). Alle theologies spreken is inadae-
quaat (blz. 220). Beroep op Thomas (blz. 221 vlg.). „Ecclesia
docensquot; en „ecclesia discensquot; (blz. 223). Hoe kunnen wij het „depo-
situm fideiquot; vasthouden? (blz. 224). Niet met behulp van de
„liberalequot; theologie (blz. 225). Noch met die van het scholastieke
systeem (blz. 226). Tyrr^l zeilt tussen Scylla en Charybdis door
(blz. 227). De weg moet voor het geloof vrij gemaakt worden
(blz. 228). Theologie en ervaring (blz. 229). Schijnbaar is TyrreU
reaksionair (blz. 230). Theologie in dienst van de openbaring (blz.
231). Gevaar van symbolisme (blz. 232). Theologie en openbaring
(blz. 233). Wat is een dogma? (blz. 234). Grond, doel en waarde
van het dogma (blz. 235—237). Veranderde beschouwing (blz.
238). De „Parthenogenesisquot; (blz. 239). Is deel van de openbaring
(blz. 240). Het symbohsme aanvaard (blz. 241). Vrede tussen
geloof en rede (blz. 242). Ook Jezus gebruikte symbolen (blz. 243).
Wat is openbaring? (blz. 244 vlg.). Het „aanknopingspuntquot; (blz.
246). Openbaring en ervaring (blz. 247). Openbaring en haar
vertolking (blz. 248). Openbaring niet afgesloten met de dood
van de laatste Apostel (blz. 249). Openbaring is strikt persoonlik
(blz. 250). Funksie van de H. Schrift (blz. 251). „Fideismequot; (blz.
252). Openbaring is goddelike actie (blz. 253). Openbaring en
„Illuminatioquot; (blz. 254).

HOOFDSTUK II
CHRISTOLOGIE......blz. 255—277

Tyrrell in N.T. vragen geen vakgeleerde (blz. 255). Invloed van
Hamack en Weiss (blz. 256). Wie is Christus voor TyrreU? (blz.
257). Christus als het geïncarneerde geweten (blz. 258 vlg.). Lijden
en opstanding symbolen (blz. 260 vlg.). Christus is God en mens,
als het geïncarneerde geweten (blz. 262 vlg.). Zo dachten ook de
discipelen en Paulus (blz. 264). De menselike „rôlequot; (blz. 265).

-ocr page 19-

INHOUDnbsp;xin

Korte samenvatting van Tyrrell's geloof in diens eigen woorden
(blz. 266 vlg.)- Het liberaal-Protestantse Christus-beeld verworpen
(blz. 268), De eschatologie (blz. 269). Het katholieke Christus-
beeld door de eschatologie bevestigd (blz. 270), De katholieke
Modernist en de eschatologie (blz. 271). De symboliese waarde van
de apokalyptiese kategorieën (blz. 272). De opstanding van Chris-
tus (blz. 273). Christus' innerlike ervaring (blz. 274). Christus was
God-possessedquot; (blz. 275). Christus is de Geest die zich in mense-
like vorm openbaart (blz. 276). Tyrrell blijft bij zijn opvatting dat
Christus het geïncarneerde geweten is (blz. 277).

hoofdstuk ni

KERK, KATHOLICITEIT, GODSDIENST-
GESCHIEDENIS ....... blz. 278—307

De Kerk en haar leiders (blz. 279 vlg.). Tyrrell's oorspronkelike
en latere opvatting van de „onzichtbarequot; en de „zichtbarequot; Kerk
(blz 280—282). De belijdenis van de Kerk (blz. 283). De onfeil-
baarheid van paus en Kerk (blz. 284 vlg.). De consensus fideliumquot;
(blz 286) Geen individualisme (blz. 287). De „ecclesia docensquot;
en de ecclesia discernquot; (blz. 288). Tyrrell en het Vaticanum
(blz 289—291). De pastorale taak van de Kerk (blz. 292—294).
De waarheid van alle godsdiensten (blz. 295—297). Heidendom is
substantie van het
Christendom (blz. 298 vlg.) Dit pag^i^e door
God gewild (blz. 300). Wordende synthese (blz 301). De Kerk
is middel (blz 302). Minderheid en meerderheid (blz. 303). Het
Rooms-Katholicisme is de godsdienst voor allen (blz. 304). Hulp
van de vergelijkende godsdienstwetenschap (blz. 305). Het Katho-
licisme, omvattend elke vorm van religie, de godsdienst der toe-
komst (blz. 306 vlg.).

HOOFDSTUK IV

SLOTBESCHOUWING.....blz. 308—352

Het Modemisme (blz. 308—310). Newman geen Modemist (blz.
gii_313). Tyrrell en Loisy (blz. 314). Tyrrell eigenlik individua-
list; een analytiese geest (blz. 315 vlg.). Geen specialist, noch
leider (blz. 317 vlg.). Tyrrell schrijft niet helder (blz. 319). Me-
thode van beoordeling (blz. 320—322). De Rooms-Katholieke be-
schouwing van het dogma en zijn betekenis (blz. 323—325).
Tyrrell's begrip van openbaring nog eens kort weergegeven (blz.
326). Het
Rooms-Katholiek begrip van openbaring (blz. 327).
Revelatio en Illuminatio te scheiden (blz. 328), Belangrijk-
heid van de formulering (blz. 329). Wat God openbaart is

-ocr page 20-

één en onverdeeld in zichzelf (blz. 330). De „pius creduhtatis
affectusquot; (blz.
331 vlg.). Dogma identiek met openbaring (blz.
332). De taak van de Kerk (blz. 333). Magisterium en Kerk (blz.

334).nbsp;De „Immaculata Conceptio Beatae Mariae Virginisquot; (blz.

335).nbsp;De Rooms-Katholieke Kerk wordt monarchaal geregeerd
(blz.
336). Tyrrell's naturalisties relatievisme veroordeeld (blz. 337).
Het oordeel van Rooms-Katholieke geleerden (blz. 338 vlg.). Het
oordeel van Newman (blz.
339 vlg.). De Christologie (blz. 340—
343).
Wat is de oorsprong van Tyrreh's Christologie? (blz. 344
vlg). Hangt samen met Tyrrell's Godsbeschouwing (blz. 345 vlg.).
Immanentisme en christologie (blz.
347). Waarom Tyrrell Christus
niet kan missen (blz.
348 vlgg.). Incarnatie en „verbeeldingquot; (blz.
349 vlg.). Geen synthese mogelik (blz.
351). Voor Tyrrell's theo-
logie is geen plaats in de Rooms-Katholieke Kerk (blz.
352).

BIJLAGE I: Schrijven van L. Martin S.J., Gene-
raal van de Orde........blz. 353

BIJLAGE II: Brief van Kardinaal Ferrata over

de particuliere correspondentie van Tyrrell. . blz. 354

Register van Persoonsnamen.....blz. 355—358

-ocr page 21-

LIJST VAN AFKORTINGEN.
Van Tyrrell's werken :

A.B., I en II. Autobiography and Life of George Tyrrell, in two

Volumes, ed. by M. D. Petre, London 1912.
A.C.N.nbsp;Are Churches Necessary, uitgegeven „For private cir-

culation onlyquot;. Gepubiceerd in de „Rinnovamentoquot;
van 18 September 1908.
A.m.a.L.nbsp;A much abused Letter, London 1906.

C.a.C.R.nbsp;Christianity at the Cross-Roads, London igio^

C.a.F.nbsp;The Church and the Future, London 1910.

E.R.nbsp;External Religion, its Use and Abuse, London 1914.
Essays Essays on Faith and Immortality, ed. by M. D. Petre,

London 1914-

F.M.,nbsp;I en II. The Faith of the Millions, A Selection of past Essays,

First Series en Second Series, London 1904®.
H.S.nbsp;Hard Sayings, A Selection of Meditations and Studies,

London 1898.

L.C.nbsp;Lex Credendi, A Sequel to Lex Orandi, London

1907^

L.O.nbsp;Lex Orandi, or Prayer and Creed, London 1907®.

Lettersnbsp;George Tyrrell's Letters, ed. by M. D. Petre, London

1920.

Med.nbsp;Medievalism, A Reply to Cardinal Mercier, London

1909^-

J\[,e.V.nbsp;Nova et Vetera, Informal Meditations, London 1905^.

O.w.nbsp;Oil and Wine, London 1907®.

R_F.L.nbsp;Religion as a Factor of Life, by Dr. Ernest Engels,

London 1902.

S.a.C.nbsp;Through Scylla and Charybdis or the Old Theology

and the New, London 1907.

Van anderen:

Mémoiresnbsp;Alfred Loisy, Mémoires pour servir à l'histoire reli-

gieuse de notre temps. Tome Premier, Paris 1930,
Tome Deuxième et Troisième, Paris 1931.
Selected Letters Bernard Holland, Baron Friedrich von Hügel, Selec-
ted Letters, 1896—1924, London 1933=^.

-ocr page 22-

mm

-quot;ïijTi

'rf

Ifit

te

-ocr page 23-

DEEL I

-ocr page 24-

1
{

-ocr page 25-

INLEIDING

In het eerste decennium van onze eeuw werd de Rooms-
Kathoheke Kerk in heftige beroering gebracht door de
Modemistiese beweging. Onder de druk, niet alleen van de
feiten, maar ook van een bepaalde interpretatie van de feiten,
trachtten vele Rooms-Katholieke theologen een synthese te
vinden tussen wetenschap en geloof, moderne kuituur en
kerkelike traditie. De opzet van hun streven was de Kerk
van de ondergang, die in hun ogen dreigend naderde, te
redden. Deze theologen en de zich bij hen aansluitende leken
wilden de godsdienst, die eeuwen gegolden had, een nieuw
fundament geven, zodat zij niet meer door wat de geest des
tijds aan ondermijnends met zich bracht, in gevaar zou
kunnen komen. Rooms-Katholicisme en wetenschap te ver-
enigen en zo het geloof veilig te stellen, was hun doel. Er
loopt door heel deze beweging een sterk pastorale ader. Het
meest uitgesproken vinden wij die bij George Tyrrell, die
ongetwijfeld tot de grootste figuren van het Modernisme be-
hoort. Loisy acht zijn betekenis zo belangrijk, dat hij de dood
van Tyrrell als het einde van deze beweging beschouwd; i).

Tyrrell zelf heeft zijn plaats in het Modernisme niet zo
hoog aangeslagen. Hij'weet zich een leerling van de specia-
listen onder zijn medestrijders en meent dat de omstandig-
heden hem, tegen zijn zin, op de voorgrond gedrongen
hebben 2). Dit neemt niet weg, dat zijn tijdgenoten, en
deze niet alleen, hem gerekend hebben onder de prominenten.
Reeds in zijn jonge jaren, toen hij onder de Rooms-Katho-
lieke theologen begon bekend te worden, zag men m hem een
man van grote betekenis. Friedrich Baron von Hugel plaatst
hem onmiddellik na Newman en Miss M. D. Petre
schrijft: „When Father Tyrrell first became known to the
Catholic world it was thought by many that in hnn had
arisen a successor to Cardinal Newman; one who would be

Alfred Loisy, Mémoires pour servir a I'histoire religieuse de notre temps,
Paris 1931, Tome troisième, p. 127- In het vervolg geciteerd als: Mémoires.

„Circumstances and difficulties have pushed me unwiUmgly into promi-
nence, and made me seem a leader of a movement of which I am only a student
and disciplequot;. Aldus Tyrrell in een brief aan een Italiaans Hoogleraar (E. Buo-
naiuti) in
George Tyrrell's Letters, edited by M. D. Petre, London 1920, p. 191.
Verder geciteerd als
Letters. Cf. Letters, p. 115—quot;8 en 190 sq. Cf. Le Moder-
nisme Catholique
par Ernesto Buonaiuti, traduit de 1'itahen par René Monnot,
Paris 1927,
p. 133. Al de door Buonaiuti aan „un ami de Romequot; of aan „un
modernist Italienquot; geciteerde brieven, zijn aan hemzelf gericht.

In een brief van 4 Maart 1900 aan Tyrrell. Zie M. D. Petre, Autobio-
graphy and Life of George Tyrrell
in two Volumes, London 1912, Vol. II,
P. 89 sq. Verder geciteerd als
A. B., I en A. B., 11.

-ocr page 26-

an originator as well as a follower, but who would, m ^me
sense, carry on and develop the message of the great Con-
vertquot; i). Rivière oordeelt: „Tout semblait promettre a
l'Eglise d'Angleterre une recrue digne de prendre rang
à côté de ses plus illustres convertisquot; Deze belofte is met
vervuld geworden. Tyrrell is eigen wegen gegaan en heelt
zich, zoals we zullen zien, ver van Newman en ver van de

Kerk verwijderd.nbsp;. ■• i, i

Wij willen in dit boek een poging doen hem in zijn theolo-
giese ontwikkeling te volgen-^). De schets van zijn leven,
welke het eerste deel zal vormen, zullen wij dus vanuit dit
gezichtspunt opzetten. In het twede deel proberen we het
belangrijkste van zijn theologie zoveel mogelik systematies
weer te geven, om in een slotbeschouwing deze gedachten
te stellen tegen de achtergrond van de
Rooms-Katholieke
leer. Zo alleen kunnen wij hem recht doen. Niet, wanneer
wij zijn uitingen in een of ander stelsel wringen, of hem van

A B 11 V 207. Miss Maude Dominica Petre, 4 Augustus 1863 geboren
uit een
Rooms-Katholiek adelik geslacht, was met Tyrrell bekend geworderi ge-
durende een retraite, die hij van 22-31 Juhe
1900 m Londen leidde. (Cf M. D.
Petre
My Way of Faith, London 1937, P- 273 sq. en A. B., H p. 130). Sinds
dien is tussen beiden een nauwe vriendschap ontstaan. Zij stonden m geregelde
correspondentie met elkaar. Tijdens Tyrrell's verbhjf m Richmond, Yorkshire
heeft Miss Petre daar ruim een jaar gewoond. Zijn laatste levensjaar bracht
Tyrrell grotendeels te haren huize „Mulberry House , Stornngton, Sussex, door.

Hij is er ook gestorven.nbsp;.... „ , .. . c* •__

Miss Petre woont tans in een klein buitenhuisje „Erewhon te Storrmgton
(post Pulborough). Ik logeerde daar
22 en 23 Jume 1937- In Mei 1936 had zij
mü reeds allerlei van Tyrrell, waaronder onuitgegeven lezmgen m M. S., ter
iniige toegezonden. Aan de gesprekken met haar dank ik veel. Zij is een levens-
lustige, opgewekte vrouw, met grote werkkracht. (In Januane
1937 kwam uit
haar :
My Way of Faith en in de herfst van datzelfde jaar : Von Hügel and

Tvrrell. The Story of a Friendship).nbsp;. .

2) Jean Rivière, Le Modernisme dans l'Eglise, Etude d'histoire religieuse

contemporaine, Paris 1929, p. 193.nbsp;t T^ • 1 o t

») In ons land is weinig over Tyrrell geschreven. Dr. J. Daniels, b. J. g^tt
in
De Studiën, Tijdschrift voor Godsdienst en Wijsbegeerte, 1909, dl. LXXl,
blz
256—259 een kritiek op Tyrrell's artiekel „l'Excommunication salutaire
verschenen in de „Grande Revuequot; van
10 Oktober 1907. Dr. J. F. de Groot, b. J.
noemt hem in twee artiekelen :
Modernistiese wijsbegeerte en godsdienst, m Ue
Studiën,
1908, dl. LXIX, blz. 41—68 en 197—214- P- C. B. van Benthem, O P.
bespreekt in
De Katholiek, 1910, dl. CXXXVIII, blz. 192—195- Merciers „Het
Modernismequot;
en geeft o.a. diens oordeel over Tyrrell met enkele woorden weer.
J. D. J. Aengenent noemt in zijn artiekel :
Modernisme, verschenen m DeHathol^k,

1911,nbsp;dl. CXXXIX, blz. 395—425. wel Loisy, maar Tyrrell met. W. 11. loe Wa-
ter Jr. behandelde Tyrrell in
38 blz. in zijn seminarisch Proefschrift voor de Alg.
Doopsgezinde Sociëteit :
George Tyrrell, Een Roomsch Modernist, Amsterdam

1912.nbsp;In Theologisch Tijdschrift, 1909, hlz 397 vg. noemt K.h.{ake) Medievalism
van Tyrrell, zonder op de inhoud in te gaan. Dr. J. de Zwaan, citeert in zijn

-ocr page 27-

een etiket voorzien om hem te kunnen registreren. Etiketten
zal men in dit boek tevergeefs zoeken. Tyrrell was zichzelf.
„I represent myself alonequot; i), schrijft hij aan Kardinaal
Mercier. Hij nam in de Modemistiese bewegmg een eigen,

aparte plaats in.nbsp;t^ i i- i

Door zijn theologie in het licht van de Rooms-Katholieke
Kerkleer te beschouwen, wordt ons dan tevens duidelik waar-
om de hierarchic hem als apologeet en pastor niet kon hand-
haven. Dat is de tragiek van Tyrrell's leven en werken, dat
hij zich in de dienst van de Kerk geheel gaf, zonder aan
zichzelf te denken, en dat de Kerk zijn hulp moest afwijzen,
wilde zij bhjven wat zij was.

Scherp heb ik de grenzen gevoeld die hier aan een Pro-
testants theoloog gesteld worden. „In reading the biography
of another the measure of my own past experience hmits
the extent to which I can reproduce it to myselfquot; 2), zegt
Tyrrell. Maar naast deze begrenzing is er die, welke bestaat
in het groot verschil van theologiese vertolking. Een voort-
durend „omdenkenquot; is nodig willen wij Tyrrell verstaan.
Daarbij komt dat Tyrrell allesbehalve duidelik is en zelf meer
dan eens aanleiding geeft tot misverstand. Ik meeri echter
bewaard te zijn gebleven voor de fout van „(to) give that
undue prominence to certain features and aspects which in
extreme cases may result in caricaturequot; Daar ik Tyrrell

Imperialisme van den Oud-Christelijken Geest, Haarlem 1919, Tyrrell een paar
maal als „z.g. consequent eschatoloogquot; n.l. op blz. 85 en 89 vlg. Pogingen om Tyr-
rell te behandelen en iets meer van zijn gedachtengang weer te geven, doen: Ds.
G. F. Haspels in
Hooger Katholicisme, een artiekel in Onze Eeuw, i6e jaargang,
tweede deel, blz. 339—374; Prof. Dr. A. Bruining:
Een Rooms Mo-
dernist aan het woord,
in Verzamelde Studiën, I, Dogmenhistorische Studiën,
Groningen 1923, blz. 301—348 en Prof. Dr. F. Pijper,
Het Modernisme van
Tyrrell,
in zijn „Het Modernisme en andere stromingen in de Katholieke Kerk,
Amsterdam 1921, blz. 155—207. Na Tyrrell's dood verscheen van H. Makkink
een opstel getiteld:
George Tyrrell en zijne Geschriften, in Den Gulden Winckel,
van 15 September 1909, Achtste Jaargang, No. 9, blz. 136—139; terwijl het
Algemeen Handelsblad van 19 Julie 1909, De Gelderlander van 19 Julie 1909,
de Maasbode van 20 Julie 1909 en Het Vaderland van 22 Julie 1909 zijn heen-
gaan meldden. Dit zijn, voor zover mij bekend, de voornaamste Nederlandse ge-
gevens.

Medievalism, A Reply to Cardinal Mercier, by George Tyrrell, London
1909^ p. ro6; in het vervolg geciteerd als
Med. Cf. ook: „Through Scylla and
Charybdis or The Old Theology and the New,
by George Tyrrell, London
1907, p. 335. Verder geciteerd als
S. a. C.

2) Oil and Wine, by George Tyrrell, London 19078, p. 325. In het vervolg
geciteerd als
O. W.

') The Faith of the Millions, A Selection of past Essays, by George Tyrrell,
S. J., Second Series, London 19048, p. 40. In het vervolg geciteerd als F.
M., II.

-ocr page 28-

TYRRELL WAS EEN IER

ZO veel mogelik zelf aan het woord heb gelaten i) en hem
zo min mogelik in de rede ben gevallen, kan men dit beoor-
delen. Natuurlik heb ik niet alles kunnen noemen en behan-
delen. Er moest een keuze gedaan worden. Maar slechts het
minst belangrijke is weggelaten.

Daar de opzet, Tyrrell's theologiese ontwikkeling na te
gaan en een uiteenzetting van zijn theologie te geven, de
persoon van Tyrrell in het duister, of altans in de mist zou
kuimen laten, wil ik hier trachten dit bezwaar tt onder-
vangen.

Voorop gesteld zij, dat ik niet meen een verklaring van
Tyrrell's leven te kunnen geven. Zeker niet met de enkele
aanduidmgen die volgen. Maar afgezien daarvan ben ik er
van overtuigd dat ieder mens zijn geheim heeft, dat in laatste
instantie onverklaarbaar is.

„How often our own conduct or the conduct of others is
better unexplained, than explained to those who cannot
possibly know the infinite context which justifies it,quot; zegt
Tyrrell 2). Juist die „infinite contextquot; ontgaat ons ten enen-
male. Wat wij zien is de buitenkant. De innerlike struktuur
blijft in wezen verborgen. Dit wil niet zeggen, dat wij geen
poging zouden mogen doen om uit het gegevene onze kon-
klusies te trekken. Wel zegt het dat deze konklusie's niet uit-
emdelik zijn en voor korreksie moeten openstaan.

Tyrrell was een Ier. In Dublin geboren, heeft hij onge-
twijfeld de Ierse geest in zich opgenomen. Hij was niet een
Ier van afkomst 3). Maar hij had alle kenmerken van een
Ier.

) Vandaar de vele ataten die men zal vinden. Mijn groot bezwaar b.v.
tegen het boek van J. Lewis May,
Father Tyrrell and the Modernist Movement,
London 1932, is met alleen dat het minder geeft dan de titel doet vermoeden
maar nog meer dat hij nergens zijn bronnen citeert. Men kan hem niet contro-
leren.

O. W., p. 44.

) Naar aanleiding van een opmerking van Tyrrell's vriend Charles E. Os-

oorne in The Church Times van 23 Julie 1909, schreef een neef van Tyrrell

in net nummer van 13 Augustus 1909 van dit blad het volgende:

n.quot; 1 ~Tnbsp;correspondent, Mr. C. E. Osborne in his interesting account of

aL f r quot;f^^nted Father Tyrrell, in your paper of the 23rd July, calls him an

r^lt. n .nbsp;more-over, says that he was in many respects a Celt of the

»nTV u ■nbsp;Tyrrell, who was my first cousin, was not of Celtic race,

England TnH Tnbsp;Th«: Tyrrells of

^Iigiana and Ireland are all descended from one ancestor who came over with

me «..onqueror, and who received a grant of land on the banks of the river Avon

-ocr page 29-

MET WISSELENDE GEMOEDSSTEMMINGEN

Tyrrell was een zeer levendig man met sterk wisselende
gemoedsstemmingen. „An Irishman will follow a mood of
laughter with one almost of tearsquot; i). En Tyrrell zelf zegt:
„As a fact I am as easily moved to tears as to laughterquot; 2).
Hij was daarin een met het „kwikzilverigquot; ras, zoals Calle-
waert de Ieren noemt. Ook by Tyrrell konden de stem-
mingen zeer verschillen. Zijn droge humor 4) vinden we
in vele van zijn brieven en ook hier en daar in zijn werken.

in Hampshire, at a place still known by the names of Avon Tyrrell and Tyrrells-
ford. His name in the roll at Battle Abbey is spelt Tirel, and that name is still
to be met with in Normandy. His grandson was Sir Walter Tyrrell, who is
credited with the death of William Rufus. One of his descendants accompanied
Strongbow to Ireland, and there became Baron of Castle Knock, and founded
the Irish branch of the family, of which the present head is Garrett Charles
Tyrrell, Esq., J. P. of Ballinderry House and Grange Castle, co. Kildare. But
Father George Tyrrell was not even an Irish Tyrrell. Our grandfather migrated
from Oxfordshire to Ireland in the later part of the eighteenth century, and
settled in Dublin, were George's father and my father were born. Our grand-
father used the crest of the English Tyrrell's, a boar's head with a peacock's
tail in its mouth, while the crest of the Irish family is a demi-Uon rampant.
George's mother was a Miss Chamney.

F. H. TYRRELL
Lieut-General and Colonel 74th Punjabis.

Martigny, Switzerland.
July 30.

Osborne heeft in zijn artiekel: George Tyrrell, A Friend's Impressions in The
Hibbert Journal,
1909—1910, Vol. VIII, p. 252—263, deze opmerking aanvaard,
maar zijn mening dat Tyrrell door en door een Ier was, gehandhaafd. „Vet an
Irishman he was in every fibre of his nature, with' Irish wit, esprit, impulsiveness,
and large-hearted generosity of temper and of affectionsquot;.
L.c., p. 253. Miss
Petre verzekerde mij, dat Tyrrell door en door het type van een ler ver-
tegenwoordigde. Ook Von Hügel spreekt van zijn „Celtic temperamentquot;, zo
b.v. in zijn artiekel:
Father Tyrrell: Some Memorials of the last twelve years of
his life,
in The Hibbert Journal, 1909—1910, Vol. VIII, p. 233. „A Germain
brain, an Irish heartquot; in:
Baron Friedrich von Hügel, Selected Letters,
1896—1924, edited with a memoir by Bernard Holland, London 1933, p. 132.
In het vervolg geciteerd als
Selected Letters. „A Celt of poor healthquot;, L. c.,
p. 123. „His Irish blood counts also, of course, for very muchquot;, L. c., p. 165 sq.
Van moeder's kant wat hij in elk geval een Ier. De Chamney's woonden reeds
sinds de zeventiende eeuw in Ierland, cf.
A. B., I, p. 27.

H. V. Morton, In Search of Ireland, London 1932^, p. 125.

2)nbsp;A. B., I, p. 259.

3)nbsp;Pater L. J. Callewaert, Dominicaan, Ierland en het lersche Volk, Leuven
1922, blz. 457. Een sterk Rooms-Kathohek en Anti-Anglikaans getint boekje over
Ierland. Het geeft een goede beschrijving van het Ierse karakter op blz. 451—468.

Voor Ierse humor leze men: Cuey — Na — Gael (Pseudoniem van
J. Irwin Brown, M. A., D. D.)
Ireland, its Humor and Pathos, Rotterdam 1920^,
An Irishman's difficulties with the Dutch Language, Rotterdam 1937®, en Jack
O'Neil's Further Adventures in Holland,
Rotterdam 19238.

-ocr page 30-

8nbsp;ZIJN „SELFLESSNESS

Hij was soms zeer scherp, maar werd nooit sarcasties
Een geboren vechter, die van geen wijken wist en door zijn
vrienden vaak van al te gevaarlike avonturen moest worden
teruggehouden ^), kon hij met zijn pen tegenstanders fel
raken ^). Maar met zichzelf heeft hij het meest moeten
strijden. Miss Petre schrijft: „he was good, not by custom,
but by effortquot;^). Hij stelde eigen doen en laten voort-
durend onder een niets-ontziende zelf-kritiek. Tyrrell had
een hevige afkeer van kritiekloze mensen, die nooit voor zich-
zelf konden terugschrikken ^). Hij dacht gering van zichzelf
en maakte op allen die met hem in aanraking kwamen, een
nederige indruk®). Dit hing ongetwijfeld samen met wat
Miss Petre Tyrrell's voornaamste karaktertrek noemt: zijn
„selflessnessquot; ). Dit was geen zedelike kwaliteit in de zin
van onzelfzuchtigheid, maar deze „selflessnessquot; behoorde tot
zijn psychologiese struktuur. Tyrrell gaf weinig of niets om
zichzelf. „Never have I met any one so un-selfregarding, so
selfdetached, as George Tyrrellquot;, schrijft Miss Petre ®).
Liever zou hij met de meerderheid ondergaan, dan gered
worden met de minderheid^). Deze onbarmhartigheid
tegenover zichzelf vinden we heel duidelik uitgesproken in
zijn Autobiografie. Hij schreef die om Miss Petre toen
zij zich aan zijn leiding wilde toevertrouwen, te waarschuwen
en te zeggen: „Pas op, zo ben ik. Weet dus wat gij doetquot;.
Inderdaad heeft hij zichzelf niet gespaard: „you will often

1)nbsp;Cf. ^.B., n, p. 12.

2)nbsp;Cf. M. D. Petre, My fVay of Faith, London 1937, p. 270—296.

3)nbsp;Zijn boek Medievalism, A Reply to Cardinal Mercier, London 1909*, is
daarvan wel het sprekendst voorbeeld. Von Hügel kon deze heftigheid niet waar-
deren en schreef die, na Tyrrell's dood, toe aan zijn ziekte. Cf.
Selected Letters,
p. 165.

*) AB., II, p. 14.

S) A. B., II, p. 5.

®) M. D. Petre, My Way of Faith, p. 281 sq. ; cf. ook de uitlating van
A. Houtin,
Histoire du Modernisme Catholique, Paris 1913, p. 55 n. 2: „J'ai
connu personellement, Tyrrell... je l'ai trouvé très humble, la simplicité, la
bonté mêmesquot;.

A. B., II, p. 3 sq.

My Way of Faith, p. 294.

V'quot;gt;P-96;cf. ookp. 4.

) Let. My Way of Faith, p. 275 sq. en A. Loisy, George Tyrrell et Henri
Bremond, Paris
1936, p. 45. Voor de verhouding van Tyrrell en Miss Petre zie
mM de fijne en tere uiteenzetting van Miss Petre in
My Way of Faith, Chapter
XX en XXI,
p. 270296.

J)

-ocr page 31-

OPEN VOOR ANDERER MENING

wish I had been less candid: for I mean to flay myself
ruthlessly»!).

Deze eigenschap leidde er tevens toe, dat Tyrrell de waarde
en het gewicht van zijn eigen woorden niet hoog aansloeg
en daarmee vaak slordig omging
2). Bovendien had hij een
grote gemakkelikheid zich aan te passen aan zijn omgeving
en aan hen met wie hij sprak. „Tyrrell took on the colour
of his surroundings, accentuating the points he held in com-
mon with those around him, minimising the difference ^).
In zijn Autobiografie wijst Tyrrell er op hoe zijn eerste
impuls is het volkomen eens te zijn met hen, met wie hij in
gesprek is: „I am effected by the instinct of imitation, by
the force of fashion, „consensusquot;, repetition and other in-
fluencesquot; 4). Trad iemand met zelfbewustheid en autoriteit
op, dan was hij daarvan al heel spoedig het slachtoffer. Maar
door zo open te staan voor de mening van anderen en aan-
vankelik met hen mee te gaan, maakte hij de indruk van
onwaarachtigheid en onbetrouwbaarheid op hen, die deze
eigenaardigheid van Tyrrell niet kenden. Hij is zich blijkbaar
hiervan bewust en spreekt ergens van zijn „natural dupli-
cityquot; s). Zo ver als hem mogelik was, ging hij met anderen
mee. Hij had voor een ieder een „eigen taalquot; 6). Bremond
schrijft dit gedeeltelik toe aan zijn Ierse geesten noemt
dit onverklaarbare oprechter en vromer dan de heldere door-
zichtigheid van zoveel anderen Volgens Von Hügel was
Tyrrell „too sensitively dependent upon the sympathy of his
interlocutorsquot; en daarom maakte hij niet veel indruk in een
conversatie

Miss Petre gaf mij op mijn vraag of dit laatste waar was,
een veel nuchterder verklaring. Tyrrell was n.1. doof aan

Aldus in een brief van 12 Januarie 1901 aan Miss Petre, A. B., I, p. VI.
A. B., I, p. VII en A. B., II, p. 4-

-) A. H., 1, p. vil en A. n., 11, p. 4-

A. B., II, p. 6.

A. B., I, p. 201. Miss Petre schreef 13 November 1926 aan Loisy : „Natu-
rellement, il s'adoptait à son compagnie ; c'était un de ses excèsquot;. A. Loisy,
George Tyrrell et Henri Bremond, p. 45.

A. B., II, p. 7.

„I have a different language for each person and have no skill in Vo-
lapuk or Esperantoquot;.
Letters, p. 174. cf. A. B., I, p. 55.

'') Loisy, George Tyrrell et Henri Bremond, p. 44.

Loisy, I.e., p. 45.

) Aldus in zijn artiekel: Father Tyrrell, in The Hibbert Journal
'909—1910, Vol. VIII, p. 233.

-ocr page 32-

IOnbsp;NAM VLUG IN ZICH OP

één oor en tengevolge daarvan ontging hem in een algemeen
gesprek te veel, dan dat hij er aktief aan kon deelnemen.

Tyrrell ging snel in op alles, waarmee hij in aanraking
kwam. Zijn vlugge geest kon gemakkelik de gedachten van
anderen in zich opnemen. Hij spreekt over zijn „woman's
power of leaping to conclusions without the aid of premis-
sesquot; 1). Dit onberedeneerde deed hem dikwels veel te
haastig een oordeel vellen en dingen schrijven die hij later
anders zou zeggen. Von Hügel schrijft hem in zijn donkere,
moeilike tijd een troostbrief, en wijst er op hoe zijn tempera-
ment „on one of its two sidesquot; mee helpt om alles zwaarder
te maken: „For was there ever a more sensitively swift and
absolute mind than yours? I noticed this so strongly when
you went head over heels, and rolling as it were over and
over, into my „Experience amp; Transcendencequot; Paper, getting,
as it were, quickly through and out at the other side of it
by a vivid, I think even
over-vivid, apprehension and sur-
passing of itquot; 2).

Deze illustratie van Von Hügel laat heel goed zien hoe
Tyrrell op de uiteenzettingen van anderen reageerde, vooral
wanneer hij enige overeenkomst met eigen denken bespeurde.
Zijn „keenness of perceptivityquot;, zoals Miss Petre het
noemt, was echter tevens een bron van voortdurende ver-
andering en ongestadigheid. Scherp zag hy de gevolgen van
elke zienswijze. Maar even scherp zag hij wat de waarheid
was in elk systeem, ook wat de waarheid was in de twijfel,
of in de kritiek die op de Kerkleer uitgeoefend werd. Daar-
door kon hij volkomen terecht schrijven in „Through Scylla
and Charybdisquot; : „The process through which I have reached
my present position will appear as a wavering, rather than
as a straight linequot; Hoewel hij dikwels onder de eerste
indruk van boeken of mensen van inzicht veranderde, bracht
hij later, na diepere beziiming, wat hij gebruiken kon, in
overeenstemming met zijn inzicht en liet het onbruikbare los.

Hij las veel maar slordig en onsystematies, zodat hij
kon schrijven: „and so probably have, in my subconscious-

Letters, p. igo.

) Selected Letters, p. 147.

My Way of Faith, p. 293.

J . a. C., p. 4.

) Naast velen, die Tyrrell niet noemt, komen wij in zijn werken en brie-
ven de namen tegen van Kant, Fichte, Schopenhauer, Kierkegaard, Tiele,

-ocr page 33-

WERKTE ONDER DRUKnbsp;II

ness, the premisses of which I can give no clear accomitquot; i).
Dat komt in zijn werken dan ook wel uit. Naast de grond-
gedachten, die telkens terugkeren, is er allerlei, waarmee wij
verlegen zitten. Vooral in zijn laatste boek „Christianity at
the
Cross-Roadsquot; is dat merkbaar 2).

In 1907 schrijft hij: „I am quite nervousquot; en „the devil
of unrest ,has got in my toesquot; ^). Maar die onrust is steeds
in hem geweest. Miss Petre vertelt hoe hij bijna koorts-
achtig snel werkte, alsof hij bezeten was door een macht,
waaraan hij geen weerstand kon bieden „He was nervous
and passionate, incalculating and impetuousquot; 5).

Wellicht is dat ook toe te schrijven aan de ziekte, waaraan
hij ten slotte bezweken is. 't Was alsof hij een naderend
einde
voorvoelde. Zo heeft hij het eens tegen Miss Petre
beleden: „I am always hurried to get things in before death
overtakes quot;me.. . Could I feel secure of a year... but I
always think it may be in a weekquot; 6). Iemand die onder
die druk werkt, moet veel vergeven worden. Zijn werk was
zijn noodlot. Hij heeft er alles voor geofferd. Daarbij komt
dat hij door Von Hügel in de vuurhme was gebracht als
een niet ten volle gewapend man Het is niet onmogelik
te veronderstellen dat hij in een gevoel van onzekerheid ge-
schreven heeft en daarom feller en hartstochteliker was, dan
iemand die de problemen volkomen beheerste. Zich zelf
noemt hij een
„middel-mensquot; een „literaire jakhalsquot;«),
iemand die van de
resultaten van anderen leefde.

Jastrow, Eucken, Wellhausen, Duhm, Volkelt, Stade, Weiss Bousset Schweitzer,
Holtzmann, Münsterberg, Weiszäcker, Steinmann, Wemle, Sohm, Sabat^r, Loisy,
Blondel, Laberthonnière, Poincaré, Adhémar, Bergson Boutroux enz De Duitse
invloed is vooral in Tyrrell's laatste jaren zeer groot. Maar met minder die van
Blondel en Laberthonnière, zoals wij zien zullen.

Ziequot;^^k tót'oordeel van Von Hügel in: Father Tyrrell: Some memorials
of the last twelve years of his life,
in The Hibbert Journal, 1909—1910, Vol.
Vlll,
p. 252.

Letters, p. 191 sq.

A. B., II, p. 24.

My Way of Faith, p. 291.

®) Aldus deelt Miss Petre mede m haar lezing, George Tyrrell and Friedrich
ion Hügel in their relation to Catholic Modernism,
gehouden in het frans op
het Congres voor het Jubileum van A. Loisy, in het Collége de France, 19—22
Apr. 1927, en versehenen in
The Modern Churchman, June 1927, p.i43—,54.
Aldaar p. 152.

'') Gf. My Way of Faith, p. 289—296.

®) A. B., II, p. 92.

-ocr page 34-

12nbsp;GEEN HEILIGE

Tyrrell was geen heilige. Tegen het gebruik van een leugen
zag hij niet op, zegt Miss Petre. Zij zelf, die zich daartoe
niet in staat acht, werd dientengevolge op dit punt niet voor
vol aangezien. Met een grote eerlikheid beschrijft zij haar
vriend aldus: „he was evasive, and could shp round a corner
and worst his opponent by his dexterity .. . there was many
a subterfuge in his utterancesquot; i).

De rol van „advocatus diaboliquot; te spelen ging hem wonder-
goed af. Wie hem leest, moet op zijn hoede zijn. Maar on-
danks dit alles was er „not a sham is his composition. There
was no concealment of his true self, whether to the world
or to himselfquot; 2).

Met dit al behoorde Tyrrell tot het genus der martelaren.
Hij was niet bang zichzelf en eigen belangen in de waagschaal
te stellen. Wij wezen reeds op zijn „selflessnessquot;. Hij is de
strijd niet ontlopen. In de ogen van Miss Petre is Von Hügel
eeri heilige, maar geen martelaar, „Tyrrell, on the contrary,
was not very surely a saint, but was assuredly a martyr, and
the blood of the matyrsquot; ^). Hij heeft bitter geleden onder
de miskenning waaraan hij niet kon ontkomen. En zijn een-
zaamheid is er door verzwaard. Tyrrell was een eenzame
natuur, maar een die naar liefde en begrepen-worden hun-
kerde^). Door zijn zo zeer uiteenlopende karaktereigen-
schappen stootte hij echter velen van zich af. Heel dit leven
wordt gekenmerkt door tragiek, zowel in zijn omgang met
anderen, als in zijn strijd om wat hij de ware katholiciteit
van de Kerk noemde. Miss Petre spreekt van zijn „suffering
life: suffermg of body, mind and heartquot; ®). Dikwijls zocht
hij dan ook de eenzaamheid van de natuur. Hij hield van
dieren, vooral van zijn honden en genoot van het buiten-
leven ®).

Tyrrell was, wat men kan noemen, een door en door reli-

M My Way of Faith, p. 293, cf. 00k p. 271 ; en Selected Letters, p. 167 sq.

) My Way of Faith, p. 294.

) George Tyrrell and Friedrich Von Hügel, in The Modern Churchman,

) «-r het oordeel van zijn vriend Charles E. Osborne, in diens artiekel:
x/rf/TTVquot;®quot;' ^ Friend's Impressions, in The Hibbert Journal, 1909—1910,

k; .1' P- en A. B., 11, p. 13.

189 sqnbsp;'nbsp;® ' P- '5—18 en 135 sq.; Letters, p. 164,

-ocr page 35-

gieus denker, met een sterke neiging naar het pantheïsme.
Bij allen, die zich met hem hebben bezig gehouden, vinden
wij het oordeel dat hij een contemplatieve, mystieke geest
was. Hoewel hij zeer zeker oog had voor de transcendentie
Gods, is de immanentie-leer bij hem sterker. Von Hügel vindt
zelfs af en toe bij hem „an
Anima mundi or Anima animarum
conceptionquot; 1), naast zijn eerbied voor de transcendentie
en heeft heel goed gezien hoe dit immanentisme Tyrrell's
theologie verder van de leer der Kerk deed afdwalen 2).

Dank zij allerlei factoren in deze inleiding genoemd, is de
studie van Tyrrell, zoals Miss Petre mij eens schreef: „an
elusive study Hij ontsnapt telkens weer, als levend
denker, aan elke systematisering.

Eensdeels is dit te prijzen. Anderzijds brengt het voor hem
die zijn gedachten wil weergeven, grote moeilikheden. „But,
a „waveringquot; line may still keep a single direction, may it
not?quot;, vervolgt Miss Petre in de geciteerde brief. Inderdaad.
Er
is 'in zijn werk een bepaalde richting, n.1. het geloof vrij
te houden van de diktatuur van een theologie, die volgens
Tyrrell van verkeerde praemissen uitgaat. Die lijn zal men
ook in dit boek terugvinden. Dat de gehele opzet enkele
herhalingen nodig maakt, moge als voordeel met zich bren-
gen, dat wij daardoor beter in Tyrrell s gedachtengang ons

kunnen verdiepen.

De door mij gebruikte bronnen zijn:
van Tyrrell:

Nova et Vetera, Informal Mentations, London 1905J (voor het eerst
verschenen in Maart
1897)- In afkorting geciteerd als N. e. V.

Hard Sayings, A Selection of Meditations and Studies, London 1898.

In afkorting geciteerd als H. S.

External Religion, its Use and Abuse, London 1914, (een verzameling
toespraken in de Vastentijd van 1899 gehouden voor de Rooms-Katholieke

studenten te Oxford.

In afkorting geciteerd als E. K.

OU and Wine, London 1907, New Impression. (Reeds in 1900 geschre-

Aldus in zijn artiekel: Father Tyrrell, in The Hibbert Journal,
1909—1910, Vol. VIII, p. 250.

Gf. Selected Letters, p. 335-
In een brief van 23 Julie 1937-

-ocr page 36-

14nbsp;BRONNEN

ven. Toen kon het echter niet het: „Nihil Obstatquot; en „Imprimaturquot; ver-
krijgen. Eerste uitgave 1906).

In afkorting geciteerd als O. W.

The Faith of the Millions, A Selection of Past Essays, First Series and
Second Series, London 19048 (voor het eerst verschenen in 1901)

In afkorting geciteerd als F. M., I en F. M., II.

Religion as a Factor of Life by Dr. Ernest Engels. London s.a. (uitge-
geven 1902).

In afkorting geciteerd als R. F. L.

The Church and the Future, London 1910, New Impression („Privately
printed 1903 onder het pseudonym Hilaire Bourdon. Voor het eerst ver-
schenen 1910).

In afkorting geciteerd als C. a. F.

Lex Orandi or Prayer and Creed, London 1907, New Impression.
(Eerste uitgaaf 1903).

In afkorting geciteerd als L. O.

Fvnbsp;^^^^ verwarring met de afkor-

ting L. c. zou dreigen, is de titel Lex Credendi gebruikt.

A Much Abused Letter, London 1906.

In afkorting geciteerd als A. m. a. L.

Through Scylla and Charybdis or The Old Theology and the New
London 1907.nbsp;'

In afkorting geciteerd als S. a. C.

Medievalism, A Reply to Cardinal Mercier, London igoql. (Voor het
eerst m 1907 verschenen).

In afkorting geciteerd als Med.

Christianity at the Cross-Roads, London 19102. (Door Tyrrell 29 Junie
1909 beeindigd. Na zijn dood door Miss Petre uitgegeven).

In afkorting geciteerd als C. a. C. R.

Essays on Faith and Immortality, ed. by M. D. Petre, London 1914
waann naast vele, door Tyrrell nog niet rijp geachte stukken uit ziin
„Journal voorkomen:
A Perverted Devotion; en The Parusia and Socia-
lem
10 Mei 1908 versehenen in het Italiaans Modemisties tijdschrift
Nova et Vetera onder de titel: Parusia e Socialismo; en Divine Fecundity
een lezing 25 Maart 1909 gehouden voor de „Quest Societyquot; te Londen

In afkorting geciteerd als Essays.

Verder alle door Tyrrell in de „Monthquot;, het orgaan van de Engelse
Jezuïeten, en m andere tijdschriften gepubliceerde artiekelen.

Het onuitgegeven pamflet:

An Essay in Religious Development,
% Walla-washee tribe
uit 1900. Dit geschriftje is met de titel The
^tviiizing of the Cimmerians, An Essay in Development
by Stephan Grey,
aan T^irell s vriend A. R. Waller ter hand gesteld, die het omwerkte tot:
London^igoquot;^
nbsp;An Essays in Religious Development,

'.'^quot;quot;'f^'^-Correspondencequot; in de Weekly Register van 10 17
George Ty^re^U ''' quot;quot;nbsp;correspondentie is

-ocr page 37-

Het manuscript van Beati Excommunicati, als l'Excommunication
salutaire, in La grande Revue van 10 Oktober 1907 verschenen.

Are Churches Necessary, uitgegeven „For private circulation onlyquot;
Verschenen in de „Rinnovamentoquot; van September 1908.

In afkorting geciteerd als A. C. N.

Het manuscript van de nog niet gepubliceerde lezingen: Science _

Prayer — Miracle, en Miracles and the Resurrection, uit de winter van
1908—1909; en van
Revelation as Experience a Reply to Hakluyt Egerton,
(Tyrrell's antwoord op Hakluyt Egerton's boek: Father Tyrrell's Moder-
nism,
London 1909), als lezing door Tyrrell op 26 Maart 1909 gehouden.

De bovengenoemde manuscripten ontving Us welwillend
van Miss Petre ter inzage.

Op 22 en 23 Juni 1937 was ik ten huize van Miss M. D.
Petre te Storrington, (Sussex). Van het met haar besprokene
zal men en en ander in dit boek terugvinden.

Van het door Miss Petre gepubliceerde heb ik gebruikt:

M. D. Petre, The Soui's Orbit or Man's Journey to God, London 1904.
Hierin zijn de Hoofdstukken I, II, HI, IV, V, IX, XI, en XIV geheel
van Tyrrell; VI, VII, VIII en XIII gedeeltelik van Tyrrell. Cf.
A. B..
II, p. 83.

M. D. Petre, A Short Account of Father Tyrrell's Death, zonder uit-
gever, 18 Augustus 1908.

M. D. Petre, Autobiography and Life of George Tyrrell, in two Volu-
mes, London 1912.

In afkorting geciteerd als A. B., I en A. B., II.

M. D. Petre, Modernism, Its failure and its fruits, London 1918.

M. D. Petre, George Tyrrell's Letters, London 1920.

In afkorting geciteerd als Letters.

M. D. Petre, My Way of Faith, London 1937.

M. D. Petre, Von Hügel and Tyrrell The Story of a Friendship, Pre-
face by Canon Lilley, London 1937.

Van anderen:

Raoul Gout, L'affaire Tyrrell, Paris 1909.

Bernard Holland, Baron Friedrich von Hügel, Selected Letters,
1896—1924, London 1933^-

In afkorting geciteerd als Selected Letters.

Alfred Loisy, Mémoires pour servir à l'histoire religieuse de notre
temps.
Tome Premier, Paris 1930. Tome Deuxième en Tome Troisième,
Paris 1931.

In afkorting geciteerd als Mémoires.

De overigens geraadpleegde literatuur vindt men in de
noten verwerkt.

-ocr page 38-

HOOFDSTUK I
BEKERING.

George Tyrrell werd geboren 6 Februarie 1861 i), in het
huis Dorsetstreet 91 te Dublin, waar zijn vader William
Henry Tyrrell gestorven was in de nacht van 30 op 31 De-
cember i860.

Deze was onderredacteur van de „Dublin Evening Mailquot;,
een van de eerste Protestantse Tory-organen in Ierland, en
tevens, om de inkomsten van het gezin te vermeerderen, Iers
correspondent van de „Timesquot;. Na een eerste huwelik met
Mrs. Dillon, een Rooms-Katholieke, uit welk huwelik geen
kinderen waren, hertrouwde hij i Mei 1848 met de moeder
van George Tyrrell, Miss Chamney, de dochter van een
procureur. Dit huwelik schijnt niet zo heel gelukkig geweest
te zijn. De vader was een scherp, tevens geestig iemand. Ook
ontbrak het Tyrrell's moeder niet aan geestigheid. Maar
beiden, heftig van temperament, konden elkander hevig irri-
teren. Vooral de vader had hiervan last. Nachten van weinig
slaap en hard werken hadden mede daaraan schuld. Hij was
onberekenbaar en kon plotseling scherp uitvallen.

George's oudste broeder, Willie, zag het levenslicht in
November 1851 en zijn zuster Louisa in Februari 1859. (Het
eerste kind, Melinda, stierf na slechts drie weken geleefd te
hebben.) In Junie daarop werd de vader ziek. Mede door deze
ziekte, waarvan de doktoren de aard niet konden vaststellen,
werd zijn houding tegenover zijn vrouw milder.

Tyrrell zelf meent, dat hij in veel op zijn vader gelijkt.
Naarmate de invloed van zijn moeder in vroeger jaren ver-
dwijnt, ziet hij dat zijn eigenlike natuur meer die van zijn
vader is dan van haar.

De omstandigheden, waarin Vader Tyrrell vrouw en kin-
deren achterliet, waren verre van rooskleurig. Een kapitaaltje
— gestoken in een onderneming, die reeds in 1862
ophield dividend te betalen en een jaargeld van £ 30 was

B., I. p. 3.

-ocr page 39-

EERSTE GODSDIENSTIGE INDRUKKENnbsp;17

alles. Na enige tijd verlaten zij Dublin en vestigen zij zich
bij een boer, genaamd Cohen, op een boerderij „Dangensquot;.
De kostelikste hermneringen bewaart Tyrrell aan deze tijd.
„It was the first sip of hfe's cup, and surely it was the
sweetest, the best, and the purest. It was there I woke to
the joy of sunshine and flowers and groves and fields; not,
indeed, to the reflex joy of later years, which, as it ever
grows, is also toned more deeply with that strange sadness
„for the days that are no morequot;; but to the unalloyed direct
joy of the young animal ui its natural and harmonious sur-
roundingsquot; 1).

Tot z'n prettigste herinneringen behoren de avonden, waar-
op hij bij 't schijnsel van de haard met z'n zuster Louy zat
naast zijn moeder, die vertelde en zong.

Zijn eerste godsdienstige indrukken, die hij zich op latere
leeftijd bewust voor de geest kan halen, zijn verbonden aan
„Tante Melindaquot;, een zuster van zijn moeder, die na de
dood van haar man, Mr.
George Heron, bij hen in huis kwam
en terwille van wie men
„Dangensquot; verliet en naar Portarlin-
ton verhuisde.

Mrs. Heron was „bekeerdquot; tot een streng Calvinisme, dat
een pietisties stempel droeg. Zij was steeds bekommerd om
de ziel van haar zuster en wilde de jonge kinderen „reddenquot;,
't Gevolg was, dat voor de laatsten 't bidden een last werd
en de Zondag in een sombere begrafenisdag veranderde.

Van deze tijd, — Tyrrell was toen pl.m. 4 jaar, — dateert
zijn eerste kerkgang naar een oude Hugenoten-kapel, waarbij
de orgehrapper, naast wie hij een plaatsje kreeg, meer in-
druk op hem maakte dan de domine. Maar de gehele dienst
en vooral het stil zitten maakten het kerkgaan voor hem tot
een kwelling.

De rest van zijn jeugd, tot ongeveer zijn zevende jaar, wordt
doorgebracht met verhuizen en nog eens verhuizen: „we
were fated to be vagabondsquot;. Niet alleen het moeilik be-
staan, maar niet minder het Bohemien temperament van zijn
moeder was hiervan de oorzaak. Het niet hebben van een
eigen huis heeft Tyrrell steeds gevoeld als een groot gemis.
Zeker, 't bracht hem in aanraking met veel mensen, maar
terwijl dit trekkend leven misschien aanlokkelik is voor hen

M A. B., I, p. 12.

-ocr page 40-

18nbsp;SCHOOL EN SPEL

wier gebondenheid in traditie behoefte aan een meer op zich-
zelf staan kweekt, „for me, whose need was just the opposite,
it was to some degree a misfortunequot; ^).

Het zevende jaar sluit voor hem af „a period of twilight;
or rather, the first undoubted beginnings of twilightquot; ^).

Voor de eerste gang naar school had de jonge Tyrrell
reeds een en ander geleerd. Hij kon lezen en schrijven en een
weinig rekenen. Zodra 't echter een verplichting werd om
deze dingen bij te houden en verder te ontwikkelen, kreeg
hij er tegenzin in en deed hij zo weinig als hij kon. Z'n spelen
eii vermaken openbaarden zijn natuurlike aanleg om de
dingen te onderzoeken. Iets in elkaar te zetten, iets te maken,
te produceren was toen en steeds een van de dominerende
behoeften van zijn leven. Onvoorbereide spelen, die aan de
mogelikheid van iets uit te vinden ruimte lieten, vond hij
heerlik. Om spelen met vaststaande regels gaf hij niets,
't Door spelregels gebonden zijn, maakte voor hem de vrije
tijd gelijk aan die van de school. Hij wilde vrijheid, onge-
bondenheid, om in die vrijheid zichzelf te zijn. „What I
liked best was talk — not wise and erudite talk, but satire,
badinage, humbug of all sorts; but my real, solitary, serious
diversion was tinkering, inventing, contrivingquot; 3).

Reeds jong wist hij wat het beduidde: „to keep up appea-
rancesquot;. In een artiekel van de „Monthquot; waaraan hij
later een gezien en geacht medewerker was, getiteld:
„Keeping up Appearancesquot;, schrijft hij : „As a child, I always
found it a great help in traversing a dark and lonely road
after nightfall, to put my hands in my trowser's pockets and
whistle vociferously in order to dispel from the imagination
those phantasms which on such occasions possess the tender
mind and cause a certain trembling at the knees arid relaxa-
tions of the whole inward system, supposed to be indicative
of fear. I felt that my salvation depended entirely on not
admitting to myself for a moment that I was afraid. If there
was any subconscious intention of impressing the lurking
tramp or garotter with an idea of my perfect
sang-froid, I

A. B., I, p. 73.

3 A. B.. I, p. 55.

) Cf. The Month, A Catholic Magazine and Review, 1897,1, Vol. LXXXIX,
p. 132. sq. Orgaan van de Jezuïeten in Engeland.

-ocr page 41-

WEINIG BELOVEND LEERLINGnbsp;19

believe it was an altogether secondary motive. The great
thing was to „keep up appearancesquot; to myself.quot;

Toen in 1870 zijn broer Willie als eerste van een aantal
sollicitanten een beurs kreeg, bood Dr. C. W. Benson, rector
van de Rathmines school, aan om George voor mets op zijn
jongensschool te nemen, waar hij twee klassen te laag werd
gezet. Dit was zijn ongeluk, want nu behoefde hij nagenoeg
niets te doen om goede cijfers te behalen. Vandaar twee
fouten: ten eerste ijdelheid, ten twede overschatting van
eigen kracht, 't Gevolg was, dat hij in de hogere klassen
behoorde tot de laatsten, wat zo gebleven is tot het einde toe.

Dr. Benson was een door en door religieus man. De lessen
werdén met een korte godsdienstoefening begonnen, die een
liturgies karakter droeg. „To this I owe my acquaintance, not
only with the text, but with the sense of the Scriptures, and
also my hturgical taste, which, later, helped me on towards

Catholicismquot; i).nbsp;, . „

Het heftig temperament van de jonge George gaf tuis
dikwels tot alleronaangenaamste tonelen aanleiding. Zijn
moeder ten einde raad, besloot hem op een kostschool te
doen. 187C5 werd hij naar Middleton College, co. Cork, ge-
zonden, waar hij een „termquot; gebleven is. Hier heerste een
Spartaans regiem. Terwijl in Rathmines „ora et labora het
motto was waarbij op het laatste wel eens wat te weinig
nadruk gelegd werd, gold in Middleton college alleen het

' Een inzinking m de gezondheid van zijn moeder, die als
gouvernante het nodige schoolgeld trachtte te verdienen, was
aanleiding dat George naar Dr. Benson terugging, die hem
^eer gratis in zijn school opnam. Hier is hij een minder dan

middelmatig leerling gebleven 2).

In deze jaren had Tyrrell absoluut geen behoefte aan gods-
dienst. Het te sterke anthropomorfisme, dat men hem niet
verklaarde, was voor zijn denken een moeilikheid. Hoe kon
God, die hij zich menselik voorstelde, b.v. overal zijn? De
onzichtbaarheid van God en de ziel scheen hem ook verdacht

A. B., I, p. 60.

.. ) Het enige, waarin hij naar voren kwam onder zijn medescholieren was
ajn voordragen van, liefst humoristiese verhalen en verzen, gewoonlik met een
ander samen. In de schoolkrant van 1874 lezen we : „It is needless to say anything
of Tyrrell and M., their recitations are much too well knownquot;, of „Of course M.
and Tyrrell came prominently forwards, and won that applausequot;.
A. B., I, p. 91.

-ocr page 42-

20 EERSTE AANRAKING MET HET ROOMS-KATHOLICISME

en wekten onbewust wantrouwen, lang, voordat hij er zich
rekenschap van kon geven. Zelf zegt hij: „My misfortune
was that I could see the difficultyquot; ^).

Daarbij kwam de invloed van zijn lo jaar oudere broer,
die toen juist een periode van twijfel inging, gevolgd door een
absoluut op zij zetten van alle reUgie. Daar hi) tegen zijn
broer opzag en merkte, dat deze intellektueel hoger stond dan
zijn moeder, verminderde haar invloed sterk. Zij was een
ernstig gelovige vrouw, die veel bad, in de Schrift las en over
het gelezene gaarne bleef nadenken. Van de gesprekken, die
zij met haar oudste zoon had, verstond George meer dan
men vermoedde. Hij zweeg er echter over. Tot zijn veertiende
of vijftiende jaar, toen de behoefte om te geloven bij hem
wakker werd en hij zichzelf er toe dwong, waren God en de
onzichtbare wereld van geen belang. Niet dat hij ongelovig
werd. Hij was nooit gelovig geweest

In een van de vele woningen, waar Tyrrell's moeder, nadat
men enig huisraad verkocht had, gemeubileerde kamers be-
trok, was een Rooms-Katholieke dienstbode. Deze, Anne
Kelly, heeft 't eerst Tyrrell in aanraking gebracht met het
Rooms-Katholicisme. Haar vroUk, opgewekt humeur deed
hem graag bij haar in de keuken zitten, waar zij, goed „prak-
tiserend Katholiekquot; als zij was, hem een en ander bijbracht
van haar geloof. Hij leerde een
Rooms-Katholiek gebeden-
boek lezen en bemerkte tot zijn verbazing dat het behoorde
tot hetzelfde Christendom, dat hij tot nog toe alleen Pro-
testants bezit had geacht, en hij vond dit alles interessanter
dan het laag-kerkelik Protestantisme, dat hij tot nu alleen
maar kende. „It was so much more complex and mysterious,
and had moreover, for me, the spell of being not only novel
and paradoxical, but even dangerous, wicked and for-
biddenquot; 3). Toen men echter dit huis verliet, sluimerde zijn
belangstelling voor dit nieuwe in.nbsp;. , ,

Intussen had het geen invloed op zijn godsdienstige belang-
stelling en zelfs de ernstige ziekte van zijn moeder tijdens
zijn verblijf op de Spartaanse kostschool kon hem niet ver-

jTifrtL''ag?of fifteen, I took as little interest in religious questions as
any other healthy-minded schoolboyquot;.
Medievalism, A reply to Cardinal Mercier,
by George Tyrrell, London 1909^, p. 99; verder geciteerd als Med.
3) A. B., I, p. 80.

-ocr page 43-

HIGH-CHURCHnbsp;21

anderen. Die twaalf of veertien dagen zonder hoop voor het
behoud van haar leven, waren de eerste doodsangst in zijn
leven and vet so naturally and thoroughly godless was I
in my 'heart that it never so much as occurred to me to
prayquot; ^)

Wii kunnen Tyrrell slechts dankbaar zijn, dat hij ni zijn
autobiografie zo eerlik van zijn wordend leven vertelt. Hij
brengt niet de mooie dingen van zijn jongenstijd alleen naar
voren, maar niet minder het slechte.

Vo^r zijn gevoel raakt hij hoe langer hoe meer m het

quot;^ïer'kleine Nonconformistiese geheelonthouder had hem
overgehaald de belofte af te leggen. Hij vertelt het aan
zijn broer WiUie, die daarop een glas port inschenkt er een
5-shilhngstuk naast legt en hem dit beboft, als hij het glas
uitdrinkt. Na korte aarzeling bezwijkt George : „I was now
pretty well all undone; I had reached bottom. I was untruth-
ful, violent, irreligious, idle, and good for nothing except

ineffectual tinkeringquot; 2).nbsp;.nbsp;i j

Om de misere nog te vergroten leerde een van zyn
vrienden hem stelen. Met deze vriend hep hy eens te praten
over de dwaasheid van twee jongens, Je in de morgendienst
op school hun hoofd bogen, wanne^ de Heilige Naam werd
uitgesproken. Tyrrell sprak over de High Church van St. Bar-
tholomeus, die toen in Dublin beschouwd werd als een Je-
zuïeten-ne;t, waarop zijn vriend zei, dat er mets zo slecht
was als de Grangegorman Church. „Were I superstmous I
might here dilate on the mysterious workings of Providence;
how in my lowest degradation and by the hps of my worst
companion, the stray seed of future redemption was quietly

sownquot; 3).nbsp;,, r,- Uquot;nbsp;^ T.

De n^m Grangegorman bleef hem by en op de Paas-

morgen van het jaar 1875, toen hy naar de kerk moest en

verlangde naar wat afwisseling „m that weekly martyrdomquot;,

kwam de naam „Grangegormanquot; opeens in zyn gedachten.

Zijn moeder vond het goed, dat hij daarheen ging

Zo kwam Tyrrell in aanraking met een High Church-

dienst. En tot zijn verbazing vindt hij „paaps gedoequot; in een

l) A. B., I, p. 89.
l) A. B., I, p. 93-
=gt;) A. B.. I, p. 94-

-ocr page 44-

22nbsp;KERKGANG

Protestantse kerk en het gebruik van „the Book of Common
Prayerquot;. Hij had een nieuwe zonde ontdekt en vond de sen-
satie niet alleen nieuw, maar ook aangenaam.

Deze bezoeken worden langzamerhand regelmatig door
andere gevolgd. Hij weet zelfs zijn moeder, die blij is, dat de
jongen uit zichzelf naar een kerk gaat, mee te krijgen. Kriti-
seerde zij 't een of ander, dan verdedigde hij het hartstoch-
telik. Immers daarom kon hij niet horen van gebreken in
iets dat hij vereerde, omdat dat een fout in eigen oordeel en
keus zou insluiten.

Toch zat achter deze verdediging geen schijn van gods-
dienstig motief. Voorlopig veranderde er niets in zijn leven.
Wanneer hij naar de kerk ging, was het alleen maar om te
observeren, te luisteren en eigen positie te versterken. Reli-
gieuse belangstelling ontbrak. Eerst na maanden komt op het
verlangen om in eerlike overtuiging deel te hebben aan wat
er in de kerk gebeurde. Maar dan wordt dat verlangen ook
heel sterk. Tegen het einde van 1875 begint hij weer te
bidden. Maar 't enige resultaat is, dat hij zichzelf bedriegt.
„I knew, yet I would not admit to myself, that I was
acting
religion; that I was indulging a dream. I had no new reason
for believing in what I had always inwardly deniedquot; i).

Dan komt temidden van deze irreële houding het besluit
om in dienst te treden van de kerk en zich geheel en al te
wijden aan de zaak van de godsdienst. Hij wil weer zijn
zelfbeheersing terug hebben, breekt met zijn slechtste vriend
en weet, dat hij met dat alles niet verder komt dan onop-
rechtheid. 't Is alles door en door onwaar; „but all good
has come to me through evilquot; ^).

Hij zoekt zijn vriend W. M. op, die in de kerk van St. Bar-
tholomeus, de enige andere High Church in Dublin, com-
municeerde. Hoewel deze op hem geen bizondere invloed
uitoefende, was hij toch van hem afhankelik, daar deze knaap
meer van de liturgie wist dan Tyrrell. Samen spreken ze
hier veel over, maar de scherpe werkelikheidszin van Tyrrell
deed hem in dit alles toch geen rust vinden. Hij vindt dat
hij „was playing at religion and nothing morequot;.

In deze tijd valt dan weer een verhuizing van zijn moeder,
d^e^v^JTyrrell van ontzaglik belang is geworden. Daar zijn

A. B., I, p. 102.

) A. B., I, p. 103 en 150.

-ocr page 45-

AANGENOMEN EN BEVESTIGDnbsp;23

tante, met wie zijn moeder samen wwnde, het huis in de
Hardwichstreet verhet, moesten zij uitzien naar gemeubileer-
de kamers. Van de aanbiedingen, die zij kregen, werd, op
sterk aandringen van Tyrrell door zijn moeder aanvaard
die van een zekere iuffrouw Lynch, een Rooms-Kathoheke
dame T^rreU^^^^^^^ alta heengaan omdat ze Rooms-
KathnUek was Hü verklaart deze wens hieruit dat hij diep

a^holSk gS°het die. wa.f waarheen^ de High

'^''quot;7 M^rttèTe gaan George en zijn moeder over naar het
huL v^ Miss LySch in de Ecclesstreet
No. 4, terwyl zijn

broer Willie naar Cambridge ging.nbsp;,, , . .

Tyrrell las toen regehnatig zyn geb^en mt een bock dat
..Altar-Manualquot; heette. En toch - hij was zich bewust, dat

' Hquot;clrgdük aan iemand, die op oneerhke wijze
fortui heeft ge^kt en d-™^^^

eerstvolgende jaren cn nog

.^ng daarna, geb|urde he,

moest zeggen : ,,Oh, this is au n ach indacht, hoe aUes zou

i^rnzTkiJïi h^t

loos leven zou missen, dan boog hij weer de knieen en trok

us, leven zounbsp;• ^^^ te vaster om zich heen.

hij het kleed ^an zyn toes clenbsp;^^ ^^^^^ ^^^^^

Zonde-bewustzyn kende mjnnbsp;^^^^^ ^^^^^^^

ïeSr^r'l^'^^^^^^^ dat l^ij niet leefde in over-

-de W. M. hem,, dat hij
in de High Church moest aangenomen worden^ Hij bracht
hem in Lontakt met Mr. Hogan, die toen als hulpprediker
van Dr. Maturin aan de Grangegorman kerk verbonden was.
In de St. George kerk werd hij omstreeks Pinksteren be-
vestigd. Zijn eerste avondmaalsgang deed hij m de Grange-
gorman. Hii had hier iets van de hchamelike tegenwoordig-
heid van Christus in het sacrament geleerd en verwachtte
i^
s daarvan te zullen bemerken. En ondertussen zei een in-

A. B., I, p. 105.

-ocr page 46-

24nbsp;de dood van zijn broeder willie

wendige stem hem telkens: „onwaar en onwerkelikquot;. Maar
hij wilde, dat het waar zou zijn, omdat hij het nu eenmaal
gegrepen had als houvast in zijn leven.

„But all good has come to me through evilquot;.

Wat evenwel niet zegt, dat hij hierin direkt goddehke
leiding ziet. „For myself I am too much oppressed with the
complexity of good and evil to dare to determine what is
and what is not providential. If Providence had been disposed
to upset the established order of things in favour of my
valuable soul, I cannot understand why the intervention was
not earher and more effectual, as judged by common sense. If
things are not be judged by that rule — I hold that they are
not — I cannot pretend to judge them by some unknown
and unknowable rulequot; ^).

Dit laatste schrijft hij in verband met 't overlijden, op
28 Augustus 1876, van zijn broer Willie. Diep is hij onder
de indruk daarvan, 't Gevolg is, dat zijn leven een ernstiger
toon krijgt. Toen hij er meer van te weten kwam, werden de
motieven om het Rooms-Katholiek Christendom vast te
houden, zuiverder. Montalemberts „Les Moines d'Occi-
dentquot;, dat Tyrrell in de Engelse vertaling „Monks of
the Westquot; las, doet het verlangen in hem branden te zijn
als deze mensen, aktief in hun geloof. Zo wil hij ook zijn.
En nu komt langzamerhand naar voren het getrokken worden
door de Christelike ideeën terwille van hen zelf. Daarbij laat
hij zich leiden door allerlei coincidenties, die hij zelf gedeel-
telik als door God geleid, gedeeltelik als heel natuurlik be-
schouwt. Een van de frappantste is, dat hij, vervuld van ge-
dachten over de heilige Benedictus, zoals die getekend
wordt door Montalembert, in een vlaag van wanhoop of 't
wel ooit beter met hem zou worden, op 21 Maart 1877 (hij
kan deze datum niet vergeten) de heilige aanroept, of die hem
misschien zou kunnen horen of helpen. Hij las toen juist de
Completen, stopt midden in een psalm om, zoals hij 't zelf
zegt, dit experiment te maken, en gaat daarnaquot; verder
't Avondgebed lezen: „Quoniam in me speravit, liberabo
eum ; protegam eum quoniam cognovit nomen meum; cla-
mabit ad me et ego exaudiam eum; cum ipso sum in tribu-
latione, eripiam, eum et glorificabo eum, etc., etc. I have

A. B., I, p. 116.

-ocr page 47-

EERSTE DIENST IN EEN ROOMS-KATHOLIEKE KERK 25

lived on that, and two or three similar coincidences ever
since. If there was illusion in this, yet to me it was a grace
to be able to illude myself at a time when real faith was so
weak, and, in the strength of these illusions, to be preserved,
perhaps, for better things. Here again I see God bringing
good through permitted evil, and hght through permitted
darknessquot; i).

Ongeveer 1877—1878 valt het eerste binnensluipen in
Rooms-Kathoheke kerken voor de Mis en de Benediktie. Niet
omdat hij in de Grangegorman kerk geen voldoening vond.
Steeds heeft de dienst daar hem diep ontroerd. Hier geen
„sham-Romanismquot;, geen onwerkehkheid. Alles werd gehou-
den in de ware geest van „the Book of Common Prayerquot; „that
via media between Puritanism and Romanism — selecting
from both what is most agreeable to the sober English temper,
with its Greek dislike of whatever is excessivequot; 2). in deze
dienst was volgens Tyrrell geen irrationeel element en toch
was het levend. Bovendien stootten de smakeloze versiering
van de Roomse kerk die hij bezocht en de wijze waarop de
priesters ministreerden, hem geweldig af

Maar 't was de rust en de werkehkfieid, die hij achter dit
alles vermoedt, die hem deden volharderL En wk nu weer,
evenals bij zijn eerste aanraking met de High Church, is er
in hem de begeerte om dit bezoeken van de Roomse dienst
voor zijn denken te rechtvaardigen. Scherp zegt hij het zo:
„to find justification for practices and behefs that did then,
and do still, offend my personal taste and religious in-
stinctsquot; 3).nbsp;, . J ,nbsp;•• ,

Naar Tyrrell zelf vermoedt, is de komst van zijn beste
vriend Robert Dolling, de oorzaak van zijn breken met de
Anglikaanse sympathieën. Voor deze Dolling was het Katho-
licisme de volksgodsdienst, de godsdienst van de armen. Hij
was een man met een ruim hart, wien het om de grote lijnen
te doen was. Tyrrell vond bij hem geen voldoening voor zijn
mtellekt. Maar Dolling wist hem te doen gevoelen, dat er
iets groters en beters was dan logies denken. Zijn grote invloed
brak vele vooroordelen tegen Rome en versterkte Tyrrells
ontevredenheid met „the Jansenistic narrowness of the

') A.B., I, p. 122.

A.B., I, p. 127.

») A.B.. I, p. 126.

-ocr page 48-

20nbsp;EERSTE BIECHT

Grangegorman school and its Tory High Churchismquot; i).

De onbestendigheid van de Anglikaanse positie bood
Tyrrell geen rust en dat Rome gelijk zou hebben was de hoop,
waaruit hij toen leefde. Kon hij maar over zijn bedenkingen
heen komen! Langzamerhand begon hij te voelen, dat bij
Rome de enige logiese vorm van kerkelik Christendom te
vinden is. Toen hij van zijn poging om te biechten bij
Dr. Maturin ^) aan Dolling vertelde, was deze hevig ver-
ontwaardigd. Gevolg was, dat Tyrrell nu niets meer had.
Hij vecht de zaak met zichzelf uit en komt tot de eigen-
aardige konklusie, dat de onwetende onverdraagzaamheid
van de Rooms-Katholieke priesters hem niet in de weg be-
hoorde te staan om gebruik te maken van hun diensten,
„since we were all Catholics alikequot; ^).

Hij biecht bij Pater Nicholas Donnelly. Zijn eerste biecht
in een Roomse kerk, waarvan hij schrijft: „Considering my
bona fides, and my single wish to set my soul right, I cannot
doubt but that this absolution was theologically valid; sup-
posing me to have been baptized, which I have no reason
to questionquot;

In Augustus 1878 krijgt Tyrrell een positie als „under-
masterquot; aan de Wexford High School, waar niet alleen open-
baar wordt hoe hij in zijn jonge jaren zijn studie verwaarloosd
heeft, maar ook de afstand tussen dit soort Protestantisme
en zijn eigen groeiende overtuiging. Wanneer hij 's Zondags
mee de sombere kerk moest bezoeken, zat hij in het geheim
in zijn gebedenboek te lezen. En 's avonds sloop hij naar de
Vesper in de Rooms-Katholieke kerken. Bij zijn terugkeer
Kerstmis 1878 naar Dublin, kon hij dan ook niet meer de
Grangegorman kerk bezoeken en hij begon de Mis bij te
wonen in de Gardinerstreet, zonder evenwel te communi-
ceren, daar hij niet hield van het avondmaal onder één ge-
daante. De dienst blijft hem aesthetics afstoten. En toch —
deze weg moet uitlopen op Rome. In die tijd zei Dolling tot

A. B., I, p. 131.

. Een schoolvriendschap met Frank Maturin, de zoon van Dr. Maturin
van de Grangegorman kerk, is oorzaak, dat hij, sterk onder de invloed van deze
vriend, op diens aanraden tracht te biechten bij diens vader. Deze was toen, met
Canon R. T. Smith van de St. Bartholomeuskerk de enige, die als Anglikaan
in Ierland de biecht afnam.

A.B., I, p. 132.

*) A.B., I, p. 132.

-ocr page 49-

LOSGELATEN DOOR DE ANGLIKANENnbsp;27

hem, dat een geest als de zijne, nergens rust zou kunnen
vinden, dan in Rome alleen. Hij moest een dogmatiese gods-
dienst hebben.nbsp;. ,

Dr. Maturin, die achter Tyrrell's doen en laten kwam,
waarschuwde hem. Zijn argumenten (le: hij was zeventig
en Tyrrell zeventien; 2e: hij was ongedeerd door de Irac-
tarian Movement heengekomen, terwijl Tyrrell er nog mets
van kon weten; 3e: als Tyrrell niet in de genade Gods was,
dan was hij ook niet onder de leiding van de Heilige
Geest) 1) overtuigden Tyrrell niet. Slechts het derde argu-
ment woog Tyrrell zwaar. Maar bij nadenken erover kwam
hij tot de slotsom, dat 't dan, om weer in de genade Gods
te komen het beste was om zich tot Rome te wenden; dat
hij slechts weinig hulp vond op de plaats waar hij nu was;
en, bovenal, dat er geen groot gevaar m kon hggen, om t
in elk geval te proberen. Hier is nog met de absolute eis van
de Roomse kerk, hier gaat het nog om de voorkeur. De zoon
van Dr Maturin vraagt hem dan om alle connecties met
het „Guild of all Saintsquot;, de „Debating Societyquot; er^. te ver-
breken, daar zijn bezoek aan de Roomse kerk in Gardiner-
street aanstoot gaf 2). Zo werd hij rustig geëxcommuni-
ceerd en de schuld ervan schoof men op Dolling.

Deze had het plan om in Londen in samenwerking niet
St. Martin's League, een soort gilde en
half-godsdienstige
club voor brievenbestellers, een huis te openen,nbsp;üeze

postbeambten hun lege tijd konden doorbrengen, ^ij stelde
Tyrrell voor om daar heen te gaan en
Anglo-Katholicisme

Dit laatste slaat naar alle waarschljnlikheid op het feit, dat Tyrrell nooit

bij hem terug gekomen was om te biechten.nbsp;wannppr men

In Tvrrell's daeen sprak men in Dublin alleen van een „kerk , wanneer men
een Protestantse kerk bedoeTd^^^ De
Rooms-Katholieke kerken werden „Chapel ge-
noemd De a^or^e
SfRooms-Katholieken en Pr°testa^en
met een klasse-verschil. Over 't algemeen
behoorden ^e a™en tot het R^
Katholicisme. Een oud Engels spreekwoord zegt: „if you tecome a Catholic you
must go to Mass with the cookquot;, (cf. M. D. Petre,
Mynbsp;London

'937, p. 7). Tyrrell had een warme belangstelling voor de armen In hoeverre
deze'neiging mede hem tot het
Rooms-Katholicisme gedreven heeft, is met uit
te maken. In die dagen was dus een
overgang, ook door het klasse-verschil een
daad, die moed en
doorzettingsvermogen eiste. Rev. Charles E. Osborne, M. A.,
een van Tyrrell's vrienden schrijft
hierover later: „George Tyrrell s secession
from the Protestant garrison to the opposing cathohc camp needed a good deal
of quiet and lovely courage, which in his noble nature was the natural accom-
paniment of a clearly discerned convictionquot;.
George Tyrrell, A Friend's Impres-
sions,
in, The Hibbert Journal, 1909/1910, Vol. VIII, p. 255.

-ocr page 50-

28nbsp;NAAR LONDEN

in de praktijk te zien, eer hij tot Rome overging. Tyrrell aan-
vaardt dit voorstel, vertrekt 31 Maart 1871 uit Ierland, om
er nooit meer terug te keeren.

Zijn moeder had hem reeds lang te voren voorspeld, dat
de weg, die hij insloeg, te Rome moest eindigen. Haar afkeer
was diep en ernstig gemeend, maar veranderde geleidelik
onder de stille invloed van de Rooms-Katholieke Miss Lynch.

Op de dag van zijn vertrek sprak Tyrrell met Miss Lynch
voor het eerst over deze dingen. Zij was, daar zij hem meer-
malen in haar kerk gezien had, op de hoogte, maar nooit
hadden zij er een woord over gesproken. Nu zei Tyrrell haar,
dat hij hoogstwaarschijnlik Rooms-Katholiek zou worden en
mogelik priester. Zij antwoordde: „Als je ooit priester wordt,
moet je Jezuiet worden. Zij zijn geleerd en zeer heiligquot;. „Dat
zullen we later wel zienquot;. Tyrrell had reeds om twee redenen
aan de „Societas Jesuquot; gedacht. Ten eerste omdat hij zich
geheel wilde geven aan de zaak van het Rooms-Katholicisme
en geloofde, dat de „Societasquot; daarvoor arbeidde
per fas et
nefas,
ten twede omdat hij geloofde, dat geen andere orde
hem zou willen opnemen, terwijl daarentegen de „Societasquot;
laks en zonder scrupules was.

Hij beschouwde de „Societasquot; niet als een religieuze Orde,
in de zin, waarin de Benediktijnen dat zijn, maar eenvoudig
als een vereniging, zo ongeveer als de vereniging voor de
verbreiding van het Evangelie, louter voor propaganda. Van
zulk een vereniging wilde hij lid worden, niet alleeri terwille
van zichzelf. Aan Kardinaal Mercier, die hem in zijn Paas-
brief van 1908 zal beschuldigen van Protestantisme, ant-
woordt hij: „At nineteen I was a Jesuiet, and from that
time forward my one preoccupation has been to justify the
Catholic rehgion for my self and for othersquot; i).

Voor Tyrrell's besef is het eerste deel van zijn leven in-
leiding tot het twede.

Inleiding. Hij ziet niet een abrupte overgang, een plotse-
linge bekering. Er is leiding. Er is langzame ontwikkeling op
geheel natuurlike wijze. „God can work such results through

Med., p. 100.

-ocr page 51-

arbeid onder de postbeambtennbsp;sq

the machinery of the natural order, without m any way

altering its structurequot;nbsp;,

Maar dat neemt niet weg, dat daardoor de analyse van

het leven niet gemakkeliker wordt. Naarmate iemand ouder

wordt, wordt zijn leven gecompliceerder, daar iedere nieuwe

ervarikg het rLkaat is, zowel van het verleden, als van

hij over dit twede

geSe van zijn leven gaat schrijven, waardoor wij meer
KXuw^gen'te lezen
^jgen dan mededding van feite^

Hij denkt tllkens de weg te^

stap tot stap IS gegaan. Onder weuce inviucu j 5

'tlj^lïr J^t ïSiS^^^ vnei^ Dolling
me^^'diens sociaal ^

evens m aanraking e komen met ^e g ^^ ^beamb-

levereneenteleurstelhngop ). ^^nbsp;Loïden en de

ten was met de bedoeling van zijn^^^^^^nbsp;poseerden te

Anghkanen, waarmee ^U aan^ enige invloed van
veel als rituahsten, dan dat hij
ooknbsp;b

hen kon ondergaan ^).
1) ^.S., I, p. 121.

,2) A.B., I, p. 149-nbsp;■ ^an Tyrrell echter geen teleurstelling.

=gt;) Voor de postboden was het werKnbsp;optreden. Dit getuigt zijn

Zij hielden van hem om zijn ^envouü g n .j, jj,^ jo^d in The Hibbert
vriend Charles E. Osborne in diens artiekel n y

Journal 1909—1910, Vol. VIII, P- 2 quot; , ■ -j „gvoeld tussen de Anglikaanse
Steeds heeft
Tyrrell, scherp » ^g™ Palmzondag 1879 een Anglikaanse
en Rooms-Kathoheke l
'^urgie. Toen hij o Pnbsp;^^^nbsp;^^ ^^^htig en na

kerk intrad, was 't gevoel, dat alles niei

enkele minuten verliet hij de k««.nbsp;appeal to our historical sense

„I should say now that ^^at I missed was tnat ppnbsp;^nbsp;^^^^

which precisely the samenbsp;the great communion of the faithful,

where it would have been thenbsp;merely of a few irresponsible

past and present, of all ages n^unjf^to which they belongedquot;. B., I,
agents acting in ^^ance of the comm ^nbsp;^^nbsp;j^ij ongeveer

p. 152. In een boekbespreking, gf'quot;ifpast is not the same as that
he^elfde.
quot;What is consao^ Y imi^^^^^^^nbsp;as'congenial to those days as it

natural growth which ^^ f^^j^nifference between the Mass ceremonial in a
IS uncongenial to ours. It ^ all the on _ historical sense is violated in one
Ritualist Church and m a Cathode ühur^ ^^ ^^^^ ^^^ ^^^^^nbsp;^^^

sJ^^rri^'fttes'T^e^^nbsp;the dead facequot; (FaUh 0} the Millions,

, P- 134, sq.).nbsp;J woorden te luisteren. „Nascitur

Church wll take that'ïanguage

-ocr page 52-

__„les jésuites'

had pschokt, had hij tevens geschokt zijn geloof in het
^glikamsme in welke vorm dan ook, zodat hij voelde ■ er
xs maar één alternatief: Rooms worden of niets. Wel had
hij geen werkelik geloof in Rome, wat hij echter van het
Anglikamsme verwachtte, was veel minder. Maar hij zocht
en zou willen, dat alles waar werd, wat hij van Rome
noopte 1).

Zo loopt hij door Londen en bezoekt de diensten in ver-
schilknde kerken. Veel leest hij niet, behalve de „Summa»
van Thomas en het even van Lacordaire, totdat hij, gaande
langs een boekwinkel, zag „Les Jésuitesquot; door Paul Féval 2)
Zijn meuwsgiengheid aangaande de orde en de vermaning
van nuss Lynch by zijn vertrek uit Ierland, deden wTef
boek kopen Dat de orde hier zeer heilig voorgesteld werd
beviel Tyrrell allerminst. Niet persoonlike heiligheid trok hem
aan mpr de militante energie voor de zaak van het Rooms-
Kathohcisme en het geloof 3).

Het resultaat van zijn lezen is, dat hij aan Miss Lynch
schrijft om een mtroductie bij enkele Engelse Jezuieten In

F?i?Knbsp;1879 meldde hij zich bij

^ Albanië Christie S.J., die hem met een stuivers-catechis-

she SufVnbsp;^'^P'-^^sion of her mind than she can in the present patois ■

she to tiquot;nbsp;°ther words, as yet unknown^ wha

of th^ JV TI ^ ages in Gregorian chaunt and Gothic cathedralquot;. {Faith
of the Mtlltons,
II, p. 135). Geen repristinatie!

TXVV^V^quot;quot;'''''^«-nbsp;verschenen in The Month, 1897, I, Vol

Snnbsp;^^ P^quot;quot;^«nbsp;wanneer deze tegênover

Russell vasthoudt dat men in de Anglikaanse kerk nie kan spreken van Mis-
en ,;pnesterquot; in de eigenlike zin van het woord. „The doctriL of thf Ma quot;
L^^n TX straightforward sense, means not ^hat is common to both tL

£ms and i^^e?-.nbsp;T^^Znbsp;' ^ ^oing use^W

we^. tiT/i quot; ^Uivocal and non-natural sensequot;. I.e., p. 362. — When

Orders thoVjl? Catholics «11 Orders; nor what the Eastern Churches call

them lith oTrMn'' ^'hnbsp;^^at Anglicans call Orders. We compare

Wth our own, and we find they are not the same. I.e., p. 370.

franse en^tSuiK^'Mnbsp;'877. Dit onkrities boek met zijn pro-
bekering gescttnbsp;door

heid samengesteldnbsp;volledige kennis, maar is met ijver en oprecht-

') ^-B., I, p. 156; cf.nbsp;A.B., II, p. 463.

-ocr page 53-

ONDERHANDELINGENnbsp;31

mus afscheept en hem zeide terug te komen, wanneer hij de
diepte ervan doorgrond had.

Tyrrell het zich door deze hoge manier van doen niet af-
schrikken, kwam terug, vond Father Christie de vriendelik-
heid zelf, maar hij leerde niets van hem. Totdat een ver-
keerd verstaan, onkrities aanvaard syllogisme de doorslag
geeft. Hij vond dat in een hem door Christie geleend boek
van Mumford S.J. ongeveer zo: „Given that there must
be a Church on earth claiming infallibihty, no body that
disclaims it can be that Church; and if only one body claims
it, that must be the Churchquot; ^

Dat ieder woord van de praemisse betwistbaar is, ontging
hem. Hij aanvaardde de praemisse en zag daarom geen moge-
ükheid om aan de konklusie te ontkomen. Toen hij aan
Christie vertelde dat hij voldaan was en besloten had Rooms-
Kathohek te worden, wendde deze onverschilligheid voor.
Tyrrell was echter te gevoehg om nu enige nieuwsgierigheid
te tonen en wilde geen nieuwe berisping van uit de hoogte
ontvangen. Men ging uit elkaar in de veronderstelhng, dat
Tyrrell Christie zou blijven bezoeken; wat Tyrrell zelf van
plan was om niet te doen.

Dan volgen een donkere veertien dagen, waarin de oude
tmjfel, die hij met kracht onderdrukt had, weer boven kwam.
Die twijfel was niet vernietigd geweest — maar

55 levend be-
gravenquot; 3).

Een boek, dat hij aan Christie moest terugbrengen, werd
gepost en Tyrrell schreef er bij, dat hij voor het ogenblik
ervan afzag om tot de
Rooms-Kathoheke kerk over te gaan.
Christie verandert plotseling van toon en schrijft hem om
hem (Christie) Zondag te bezoeken. Tyrrell zelf was weer
opgeschrikt uit de mistroostige duisternis van een doelloos
bestaan en zijn oude afgoden, dromen en verwachtingen
stonden weer voor hem. Zo wilde hij wel de ogen sluiten
en een onderdak zoeken in zijn geestelike ontreddering.

Zondag i8 Mei gaat hij naar Christie, die hem vroeg:
„Wil je werkelik opgenomen worden?quot;, waarop Tyrrell vrij
nors ongeveer antwoordde: „Wanneer U de verantwoorde-

„The Catholic Scripturistquot; is de titel als hij zich goed herinnert. Cf. A. B.,
I. P. 157-

A.B., L p. 158.

') A.B., l, p. 158.

-ocr page 54-

32nbsp;VOORLOPIG AANGENOMEN

likheid niet op U wilt nemen, zal ik ergens anders heen
gaan, er zijn genoeg priesters, die mij wel willen opnemenquot;.

Christie neemt hem dan mee naar de biechtstoel en haalt
uit hem, wat een moraal-theoloog zou noemen: zijn biecht,
zeer kort, handig en fijn, op een of twee grofheden na, welke
Tyrrell niet noemt.

Voor zover 't een vervulling van zijn kerkelike verpUchting
is, was Tyrrell tevreden met zijn confessie. Ziek van het
verleden, verlangde hij naar een nieuw leven. „The gover-
ning motive of my regret was the wish to live for God's
kingdom, as I then conceived it, and to be rid of my sin as
impeding thatquot; i).

Na de „ReconciHationquot; (een wat vreemd woord, daar er
voor Tyrrell's gevoel van vijandschap geen sprake is geweest),
vroeg Christie hem, wat hij nu verder wilde doen. Enigszins
schuw, na wat hij zo juist in de biechtstoel beleden had, ant-
woordde Tyrrell, dat hij eens gedacht had om priester te
worden. Tot zijn verbazing schrok Christie niet van deze
stoutmoedigheid: „and was I thinking of the secular or the
regular state? Well, rather of the regular. And of any parti-
cular Order? Well, possibly of the Society of Jesus. Nothing
simpler; I was to have a note of introduction to Father
Porter and to go to see him at once. Here was post-haste and
no mistake; from start to goal, from post to finish, in twenty-
four hours. I had come out that afternoon with no intention
of being received, and I returned a papist and half a

Jesuitquot; 2).

Aldus beschrijft Tyrrell ons het laatste deel van zijn onder-
houd met Father Christie in zijn Autobiographie. Toch lag
deze „overrompelingquot; geheel in de loop der dingen. Zo was
toch geheel zijn geesteshouding ingesteld op de noodzakelik-
heid van een keuze, dat een geringe stoot in de „goedequot; rich-
ting, mits op het juiste ogenblik aangebracht, hem moest doen
beslissen voor Rome. Dit blijkt dan ook hieruit, dat hij zelf
in zijn blijdschap en opgewondenheid dat zo spoedig zijn
dromen verwerkelikt waren, weinig aandacht schonk aan de
schok, die hij toch tevens moest doormaken: 't ideaal stond
lager dan hij verwacht had. Ook in intellektueel opzicht.

A.B., l. p. ,6i.

A.B., I, p. ,62.

-ocr page 55-

NAAR CYPRUSnbsp;33

Wanneer hij zijn gebrek aan kennis probeert bloot te leggen,
wordt deze bekentenis welwillend aangehoord en geruststel-
lend hem gezegd, dat het nog wel zal meevallen: my lack
of learning was na more an obstacle than my lack of holiness
to my being received into this learned and holy Society i),
schrijft hij cynies op latere leeftijd.

Hij leidt dan een vrij sober bestaan tot ongeveer Oktober,
gedurende welke tijd hij door het geven van lessen in zijn
onderhoud voorzag. Van de boeken, die hy leent van pater
Christie, hermnert hij zich het best „Christian Perfection
van Rodriguez, dat hy met grote nieuwsgierigheid begon te
lezen, maar dat hem geweldig teleurstelde, t Geloof daarin
uitgesproken is hem te anthropomorf en te veel verlangend
naar beloning en aflaat. Hij vindt Rodriguez te hard, zonder
Uefde. Geregeld bezocht hijquot; de Mis, ging eens per week naar
de Communie en biechtte. Dat hij in deze periode geen grote
fouten maakt schrijft hij niet toe aan de bovennatuurhke
werkmg van de Sacramenten. Wanneer een „natuurlike ver-
klaring voor de hand ligt, wil hij geen bovennatuurhke
zoeken. Hij zag het zo: de levensinrichting, die hy nu had
ingeslagen, zouf zoals hij toen geloofde, geheel afbreken wan-
neer
hij op enige wijze zedelik afdwaalde. Toen hy later als
priester zag, hoe verkeerd deze redenering was, viel een be-
langrijke steun weg.nbsp;„
ti • • i j

In deze dagen ontmoet hij de Pater Provinciaal van de

Engelsche Jezuieten, die hem strenger aanpakt en hem „too
new a convert, to(^ little practised in Catholic ways and
views»2) acht, om zo vlug in de „Societas Jesu opgenomen
te worden. Deze teleurstelling deed hem toch beter denken
over de „Societasquot;. Juist was toen, op instigatie van het
hoofdkwartier door de Engelsen een school geope^ op
Cyprus, dat van de Turken was overgenomen. Pater Hemy
Schomberg Kerr begon daar een dagschool om de Cypriese
jeugd Engels te leren. Tyrrell zou daar voor een jaar heen-
gaan en, wanneer hij dan, na verloop van die tyd, zich met
bij de Societeit zou aansluiten zou hij £ 80.— ontvangen.

Zo gaat Tyrrell naar Cyprus en bereikt het stadje Limassoe
ongeveer begin November 1879. 't Verblijf aldaar duurde

A.B., I, p. 163.
.4.B., I, p. i68.

-ocr page 56-

34nbsp;NAAR MALTA

niet lang, daar Pater Riotta, een Siciliaanse Jezuiet, alles be-
dierf. Laatstgenoemde, die voortdurend broeide over het
schisma van 867, bewerkte een van zijn leerlingen dusdanig
om terug te keren tot de Rooms-Katholieke kerk, dat de
Oosters-Orthodoxe exarch zijn parochianen eenvoudig ver-
bood de kinderen de school van de Roomse ketters te laten
bezoeken.

In Januarie 1880 vertrekt Tyrrell dan ook naar Maka.
Maar hoe geheel anders dan bij zijn komst op Cyprus, was
zijn oordeel over de „Societas Jesuquot; ! Toen tengevolge van de
strubbeling, die Riotta op zijn geweten had. Pater Kerr naar
de Pater Provinciaal op Malta ging om instruksies te halen
en Tyrrell vrijwel alleen achterbleef (het kontakt met Riotta
was gering), kwam de oude twijfel weer boven. De reaksie
bleef niet uit. Pater Kerr, die zijn „novice-masterquot; was, had
niet kurmen bewerken, dat de bewondering voor „Societas
Jesuquot; steegquot; i).

Integendeel. In een grote depressie en met een bepaalde
afkeer verlaat hij Cyprus. „In the upper story of my con-
sciousness I clung still to the Society of my first dreams,
founded on Féval; but downstairs, in the kitchen and cellars,
I was saying „Is this all? Prose and banahty!quot; — „Had I
found what I wanted? Truth whispered
No! Hope shouted
Tes!quot;^).

Tyrrell zou zijn proefjaar verder doorbrengen m het St.
Ignatius College van de Engelse Jezuieten op Malta. De ont-
vangst is niet al te aangenaam. Sommigen beschouwen hem
als een indringer en „quasi-novitiusquot;. Boveridien was de ver-
houding van de bewoners onderling ook niet van de beste.
Tyrrell, die een soepel aanpassingsvermogen bezat, liet niet
merken, hoe hij alles doorzag. Langzamerhand werd hij meer
met hen allen bevriend en hoorde aldus, dank zij zijn neutrale
positie en zijn vermogen om te kunnen luisteren, zelfs hun
klachten aan, hielp mee om brieven op te stellen aan de
Pater Provinciaal en zelfs aan de Generaal, waarin de een

1) In Maxwell Scott's life of „Henry Schömberg Kerr, Sailor and Jesuitquot;,
Staat een mededeling van Tyrrell, waarin hij zegt:
„I owe more to the impression
made upon me by the first Jesuit of my acquaintance, my self constituted novice-
master and kindest of despots, than perhaps would be fair to others for me to
state explicitlyquot;.
A.B., I, p. 179, Supplement bij hfd. XI.

A.B., I, p. ,76.

-ocr page 57-

OP MALTAnbsp;35

of ander protesteerde tegen onbillikheden. Tot de onbegrij-
pelike en aanstotelike dingen, die Tyrrell hier vond, behoorde
iet voorlezen aan tafel uit „the Menology of the Society of
Jesusquot;, geestloze en walgelike verhalen over gestorven leden.
Zijn soberheid en gevoel voor waarheid kwamen in opstand
tegen deze fabels. Het voorlezen daarvan op gezag acht hij
een openlike verachting van waarheid en redelikheid en kan,
waar 't de hoorders niet beledigt, slechts demoraliserend
werken Hij kon dan ook de verleiding met weerstaan, toen
hij eens het boek zag liggen, het tussen kast en muur te

laten verdwijnen ^).nbsp;,,.. ^ ,

In zijn leven komt, tijdens dit verblijf, voor het eerst een
soort gevoel voor godsdienstige phchten. Hij bidt geregeld.
Maar meer uit ethies dan uit godsdienstig motief. Deze
maanden van een beter leven, hadden hun invloed gehad.
Het verlangen naar vryheid en zelfbeheersing, geheel los van
elke godsdienstige inslag en los van de angst weer terug te
vallen in de gebondenheid van eigen zwakte, deed hem
bidden. Een soort bijgeloof, zoals hij zelf zegt waar het geloof
niet krachtig genoeg bleek voor deze taak. Wat verspan moet
worden onder deze zwakte is niet geheel duidehk. Het meest
voor de hand liggend is te denken aan zijn telkens terugkerend
gevoel van: ben ik wel op de goede weg? Zijn laatste twijfel
op Cyprus heeft hem zeer geschokt. En nu m deze omgeving,
waar regelmaat in allerlei godsdienstige plichten en hande-
lingen gehouden wordt, ervaart hij het beschuttende en ver-
sterkende van de gewoonte. Van het handelen, dat nu een-
maal vanzelfsprekend is. En dat op deze wijze hem vasthoudt.
Maar zijn kritiek zwijgt innerlik niet.nbsp;, c • . »

Hij leest nu hoofdzakelik over de Kerk en de „Societas .
Het wonderlike hierin was dit: in een huisvol Jezuïeten was
hij de enige die dit deed. De rest hield zich liever met andere
dingen op. Féval 2) had hem bevestigd in de gewone pro-
testantse opvatting van een Jezuiet als een mens, die leeft
voor het brengen van zijn geloof aan anderen, wiens belang-
stelling vooral geldt de vreemden: „de outsiders '. Maar het
doel van de orde is breder: ook zending onder hen, die nooit
het geloof verloren hebben, retraite voor hen, die geloven, en

Paui' Févil lus Jésuitesquot;, het boek dat Tyrrell in Londen had gekocht,
ae blz. 30.

-ocr page 58-

36nbsp;teleurstelling

bovenal de opvoeding van de jeugd. Hieruit bleek hem, dat
wat hij het voornaamste meende te zijn, slechts bijkoimtig
was. Zijn sympathieën waren voornamelik met hen, die in
die duistere nood leefden, waaruit, naar hij geloofde of
hoopte, het Rooms-Katholiek geloof hem verlost had. En nu
— juist aan deze mensen besteedde men de minste aandacht.
Men behandelde een „bekeerlingquot;, vooral van zijn soort, als
een dronkaard of een berouwvolle dwaas, of als een los-
bandige.

Wat hij bij de orde gezocht had, vond hij niet. Maar aan
het einde van zijn verblijf op Malta moest er een beslissing
genomen worden. Het scheen hem het best om het te wagen
en maar te aanvaarden, dat hij het hier ongelukkig ge-
troffen had. Hij wordt geëxamineerd en als candidaat voor
de „Societas Jesuquot; aangenomen 1).

Deze tijd op Malta heeft voor Tyrrell de voedingsbodem
gevormd van een blijvend ontevreden zijn met de „Societasquot;.
Niet alleen, omdat zijn idealen hier geen bevestiging vonden
in de praktijk van de verhouding tot de buitenstaanders. Niet
alleen, omdat hij een ogenblik nog dacht om over te gaan tot
de Benediktijnen. Niet alleen, omdat hij even de neiging had
om wereldlik geestelike te worden. Maar ook, omdat hij per-
soonlik een ondervinding had opgedaan, die hem een gewel-
dige schok had gegeven. Heel de atmosfeer op Malta was
bedorven. Overal werd men gecontroleerd en bespionneerd.
Op de slaapzalen werd 's nachts op zachte pantoffels de
ronde gedaan. In de meest gewone uitingen van vriendschap

werd iets verkeerds gezien.

„Of this I once had an unpleasant instance, not deserving
special description, which gave me a great shock, and tilted
over the trembling balance of my affection for the Society;
or served as a nucleus for all my other discontents to gather
round and take definite shapequot; ^).

Een van de examinatoren vermaakte Tyrrell met z'n formalisme: „What
is your motive for wishing to enter the Society?quot; Naturally I was rather vague;
and besides I did not like speaking of my deepest aspirations tot one so little
sympathetic. So I said something about a wish to make reparation for the past.
„Noquot;, he said, „that's not itquot;, — just as if it were a riddle. „Well, what is it?quot;,
said I. „The glory of God and the salvation of soulsquot;. „0, very well; the glory
of God and the salvation of soulsquot;. „That's rightquot;, said he, and scored it down
accordingly.
A.B., I, p. 192.

^ I, p. 190 sq.

-ocr page 59-

IN LONDEN TERUGnbsp;37

Ik vermeld deze woorden van Tyrrell daarom, omdat hij-
zelf ziet om welke kern zijn ontevredenheid met de orde zich
gekristalliseerd heeft.
Wij moeten hier wel niee rekemng
houden bij het verder verloop van zijn leven. Er zit iets m
hem, er is iets
vastgehecht, dat hij met meer loslaten kan,
of beter gezegd, dat 'hem met meer loslaat. Deze zoe-
kende
ge^t, did bezig is, zich uit grote nood omhoog
te worstelen, die heil
verwacht van de „Societas J^u ,
krijgt op minderwaardige wijze een duw naar beneden.
Juft op het ogenblik, dat hij zyn beslissing zou nernen.
Dat
hij toch bij zijn voornemen Wyft en met opgeeft, wat hy
zich heeft voorgesteld, bewijst hoe sterk de greep was, die
richting in zijn leven zou geven en bezig was te geven. It
seemed best to give the thing a chance, and to beheve that

my experience had been quite exceptionalnbsp;)•

Ongeveer i September 1880 is Tyrre l weer m Londen
terug. Zeer gedesillusioneerd. Was dat het Jezuietisme, waar
hij zo hoog tegen op had gezien? Hy logeert by zyn vrierid
Ddhng, che hem v^elt, dat hy het geen zes weken m
Manret, het orde-huis van de .Societas Jesu zal mthoudp.
Inderdaad zijn zijn ervaringen daar m het begm allesbehalve
opwekkend. Hij s er te midden van schooljongens, die hem
a s komend uit de wereldquot; enigszms links lateri hggen. Heel
zi^ Wtbat hLlt ^p hem een nadehge invloed en het heeft
hem
jaren gekost vrij te komen van deze „scherpe schering ,

quot;Strquot;nbsp;dat Tyrrell het in die om-

ge^ng heeff ihtgehouden en langer gebleven is dan de zes

weken, die Dolling voorspelde?nbsp;•• a ,

WaAneer hij alles analyseert, m hetnbsp;van zyn^^^^^

biographic, meent hij het zo voor zichzelf en anderen te

kunnen duidelik maken.nbsp;, • i j j-nbsp;j

Tyrrell is zeer vatbaar voor de invloed, die van anderen
uitgaat 2). Indien iemand met een zekere stelligheid een

? DiA'eeft'hem in zijn leven veel moeite gegeven. Daardoor werd h« niet
steeds verspan door zi n vrienden. In een br ef aan een van zijn vrienden schrijft
hij
over ïy natural duplicity' (zie A. B II, p. 7)- In een andere brief: „Of
course N speaks of „Tyrrell and Iquot; and so do twenty people who have little
in common with one other; N. and N. and N. naming other friends; opmerking
van M P Petre in de Autobiographic). It only means that when I agree with
people I say so; and when I don't, I hold my tongue unless something is to be
gained by a wrangle.quot;
A. B.. II, p. 6).

-ocr page 60-

38nbsp;WAARDE VAN HET SYSTEEM

mening verkondigt, kan hij tegenover Tyrrell een zeer sterke
positie irmemen.

Immers hij zelf zou nooit zeer positief spreken, tenzij hij
een zeer heldere evidentie voor zijn woorden ziet.

„I mean, I fall a victim to a very positive and dogmatic
manner in othersquot; 1).

Nu hoort hij twee jaar lang niet anders dan van Jezuietis-
me, wat met zich brengt een bepaalde kijk op het Rooms-
Katholicisme ^). Daarbij kwam dat zijn redelik denken,
voortdurend in aksie, het gehele systeem niet werkelik kriti-
seerde, maar het probeerde te verstaan en te rechtvaardigen.
Geen liefde of eerbied voor de „Societasquot; dreef hem daarbij.
Dit was na de ervaring op Maha uitgesloten. Alleen „one
singularly stubborn to social influences and almost inhumanly
rationalisticquot; ^) zou kurmen ontkomen aan de voortdurende
druk gedurende twee jaar op hem uitgeoefend.

Bovendien werd het hem, tenminste theoretics, duidelik,
dat onderwerping van eigen oordeel, plicht was, en kritiek
een fout. Niet dat hij het steeds eens was met de leer of met
St. Ignatius' analogie tussen de plicht van een Rooms-Katho-
hek ten opzichte van de Kerk en die van een Jezuiet ten
opzichte van de „Societasquot;. Maar Tyrrell meende toen, dat
het een grotere volmaaktheid in zich hield zich te onder-
werpen en dat het voor hem in ieder geval beter was het
te doen, gezien zijn gevaarlike gewoonte om te analyseren.

Langzamerhand werd hij door het geheel getrokken als
systeem. En een systeem, al was het dan ook verkeerd, was
toen als systeem winst. Het bepaalde de richting van zijn
groei. Hoewel hij dit later ziet als een afdwaling, heeft hij er
geen berouw van, want het was blijkbaar de noodzakelike
voorwaarde om tot waarheid te komen. „It was because Saul
was a Hebrew of the Hebrews that the became the Doctor
of the Gentiles; having suffered the disease, he was keen to
discover a remedyquot;

Immers er was een te nauwe relatie tussen zijn geestelik-
zedelik leven en zijn leven als Jezuiet. Geestelik-zedelik miste

B-; I, P. 201.

'nbsp;I have since come to see Is only a view, and not the only viewquot;,

voegt hij er bij. A. B.. I, p. 202.

) A. B., I, p. Q02.

*) A. B., I, p. 203.

-ocr page 61-

TYRRELL EN PATER MORRISnbsp;39

hij de kracht om op zichzelf te staan. Wel dook af en toe de
twijfel op, maar wanneer die aan de deur klopte en hein zei,
dat er veel dingen in het systeem waren^, die een hindernis
vormden
voor geestelike groei en dat het kunstma ige de
vruchtbaarheid van natuur en genade ten onder hield, dan

durfde hij die deur niet opendoen.nbsp;.

Zo ontstond een soort geweten of godsdienstige sarisie,
die hem hoe langer hoe sterker aan het systeem bond en

van Father Morris,

z^n ,novice mastera een^^^^^^^^^^

de verschillende naast elkaar
stSnde oX, maar de Orde bij uitnemendheid. Iets sm

generisquot;. Van i^ature was hij een zeer religieus mens, rnet een
?nbsp;vcuiiinbsp;^ persoon van Jezus Christus.

welsprekendheid en

manlrvarzich uk te drukken, kreeg hij grote in-
schooljongens waren over hj algemeen
viuea op xyiicu.nbsp;„..enge manier van handelen, maar

bang voor hem omnbsp;^em zijn afkeer van het do-

de negentien-jarige Tyrrell üetnbsp;^nbsp;^ ^^

minerende m 'snbsp;^IcM^ en volgzame natuur

op. wat met zeggen w 'nbsp;Morris, zich geheel te geven

ook onder leidmg v^ Jather Mo . ^^

,,to the busmess ^s ar as 1 counbsp;^ ^^^^ ^^ ^^^^^^^^

deel, hij spandenbsp;geraken. Maar zijn kritiese

en er mee in oyereenstemmmg t^genbsp;^

natuur deed zich ffd/^^p^tLrXrifs z^n jongeren leerde.

recht tegenover hetgen Fa^ M

^em^SreVang^^^^^^^^nbsp;^^^ ontoereikende van

zS haTde r^anie van aanpakken inzag, wien het totaal ont-

giï^S zirarbeid slechts een laagje vernis aanbracht maar
6 g, udu zijii mnbsp;geheel met klaar

triTemeXe Ïo1 zgn grote verbazing en ontsteltenis op
een
goede dag Tyrrell,'zijn leerling -fegenover zich. Tegen-
over zich, met
de opmerking, dat hij al dit gedoe zeer on-
reëel vond. En dat hij dit zei, vanuit wat hij elders gezien

A. B., I, p. 209.

-ocr page 62-

KONFLIKT

had. De goede Morris kreeg tranen in de ogen, toen hij dit
hoorde en zeide hem niet te oordelen naar zo'n uitzonderlik
geval. De juiste houding was: „quid ad te, tu me sequerequot; ^).

Een wijs antwoord, dat echter Tyrrell's tegenwerping niet
wegnam.

Een ernstiger moeilikheid, die ook langer bleef doorwerken,
ontstond uit wat de beschouwingen van Father Morris over
de armoede en eenvoud van Christus hem bijbrachten,

De lezing van Henri Marie Boudon's „Hidden Life of
Jesusquot; waarin vanuit de evangeliese principes van armoede en
eenvoud een scherpe kritiek op de kerkelike praal en luxe
werd geoefend, deed de rest. Al zijn, wat hij noemt, sociale,
of misschien demokratiese sympathieën werden wakker ^).
Het scherpe kontrast tussen het levend beeld van Christus'
eenvoud en armoede, zoals het in zijn fantasie bestond, en
de rijkdom en pracht van pausen en prelaten, gaf zijn Roma-
nisme de eerste schok ten voordele van de leer der Puriteinen.
Hij was diep onder de indruk ervan en sprak er over met
Morris. Hevig was diens verontwaardiging. Wat dacht Tyrrell
wel! De Heilige Moeder Kerk wist toch hoe het moest. Het
voorbeeld van Christus en Zijn Apostelen was er iiiet voor
hun opvolgers in de Hierarchie, maar voor de geesteliken, die
de drie geloften aflegden.

Volgens Morris verkeerde Tyrrell in groot gevaar. Hij
moest leren zijn oordeel te onderwerpen en niet over dingen
te denken, die buiten zijn competentie vielen. Wanneer hij
eerst maar eens zijn philosophiese en theologiese studie achter
de rug had, zou hij wel anders denken.

Dit deed hem zwijgen, hoewel het hem geen voldoening
gaf. De Kerk had gelijk, maar om redenen, die hem later

i) A. B., I, p. 213-

Wanneer hij dit in zijn Autobiographie neerschrijft, kan hij niet nalaten
er over uit te weiden. De dan ruim
40-jarige kan nog steeds niet geloven in de
noodzakelikheid „myters van goud op bisschoppen van houtquot;. Instinktief voelt
hij, dat de kerk te kort is gekomen door de verwaarlozing van de bijbelse
armoede. Hij kan niet verdragen de uitdrukking „pauselik hofquot;, evenmin als
die van „hof van Christusquot;. En hoewel hij inziet, dat het beginsel van armoede
niet uitgewerkt kan worden, hij twijfelt er niet aan, dat het niet werkeloos be-
hoefde te worden, wanneer de priesters van de leken niets voor zichzelf gezocht
hadden, maar alleen voor de armen van de kerk. Deze opmerkingen hebten meer
dan exclamatoriese waarde. Immers, Tyrrell zelf was buitengewoon weinig eisend
voor zichzelf. Cf. het oordeel van zijn vriend Osborne in
George Tyrrell, A
Friend's Impressions
in The Hibbert Journal, 1909—1910, Vol. VIII, p. 255.

40

-ocr page 63-

TYRRELL DOET BETER DE ORDE TE VERLATEN 4I

zouden geopenbaard worden. Tyrrell mocht met de andere
novieten hierover niet spreken. Vanaf die dag werd hem
onderwerping van eigen oordeel ingehamerd. Hierdoor kreeg
Tyrrell de indruk, dat hem met het: „later zal het duidelik
wordenquot;, zand in de ogen werd gestrooid.

De overtuigmg echter, dat God hem, in het Rooms-Katho-
licisme tot een beter leven had gebracht en dat loslaten daar-
van betekende loslating van God, was ten slotte sterker dan
zijn kritiek. Bovendien geloofde hij in Morris, een man van
evidente ernst en van een dogmatieve zekerheid, welke Tyrrell
op die leeftijd niet kon analyseren. . „ „ ,

Maar de verhouding tussen Morris en Tgt;rell w^d er
niet beter op. Toen het, in het begin van i88^, d.i m het
twede jaar van Tyrrell's
novitiaat, Morris hem bij zich
komen 1). Gevraagd werd of
Tyrrell gdukkiger was dan
vroeger. Met enige aarzeling antwoordde TyJjell: „ja . Met
aarzding, want het kwam Tyrrell onbescheiden voor om te
zeggen, dat hij werkelik vooruitging. Morns had een ongun-
stiger antwoord verwacht, maar moest nu tevreden zijn, dat
hij Tyrrell's aarzeling kon aangrijpen om het oordeel, dat hij
reeds gevormd had, te rechtvaardigen En dit was daar
Morris gezien had, dat Tyrrell niet gelukkig was, dat hi, er
beter aan deed, heen te gaan. Zijn onhandelbare geest stond
hem in de weg. Al zou hij nu de niemng van anderen aan-
nemen, altijd zou het zo niet zijn. „Wannep e nu met gaat,

dan zul je later de „Societasquot; moeite gevennbsp;j.

Hij hid er met Father Purbrick, de Pater Provinciaal, over

gesproken, en daarmee was de zaak uit.nbsp;a^^a , r^. a

Wat Tyrrell in deze besUssing het meest pijn deed was de
objectieve
onrechtvaardigheid van de beslissing in het hcht
van het offer van de laatste maanden: zijn geest
in over-
eenstemming te brengen met de Jezmetiese theorie van onder-
werping. Maar principieel beduidde dit het volkomen in
elkaar Itorten vaï wat hij zo moeizaam opgebouwd had.
Hij
vreesde weer terug te moeten vallen in het oude leven.

Toornig verliet hij de kamer in heftige oppositie. „I might
go away, but I should not be sent away, come what
mightquot; 3)!

A. B., 1, p. 218 sq.
A. B., I, p. 231.
») A. B., I, p. 219.

-ocr page 64-

PREEK EN GELOFTEN

Nu moest elke noviet in het jaar voordat hij de drie geloften
aflegde, in de eetzaal, op een dag, die hij zelf kon kiezen, een
z.g. „geloften-preekquot; houden. Tyrrell had reeds vroeger zijn
preek geschreven over: „onderwerping van eigen oordeelquot;,
een soort analyse en illustratie van de beginselen door Igna-
tius van Loyola uiteengezet in diens: „Brief over de ge-
hoorzaamheidquot;.nbsp;1 L 1

Hij besloot diezelfde dag, waarop het onderhoud met
Father Morris plaats had, die preek aan het avondeten te
houden om Father Morris te laten inzien hoe verkeerd hij
hem beoordeeld had. Helaas, er kwam niets van m. Degeen
die deze dingen moest regelen, vertelde,
toevalhg, een en
ander aan Father Morris. Tyrrell, die al bezig was zijn preek
uit het hoofd te leren, kon er mee ophouden. Toen Tyrrell
later aan Morris de reden vertelde, waarom hij het doen
wou op die dag, zei Morris hem, dat juist dat sterke zelf-
willen-doen van Tyrrell hem ongeschikt maakte voor de
„Societasquot;. Tyrrell antwoordde, dat hij binnen het gebied
van zijn rechten volkomen vrij was te preken op de dag,
die hij zelf koos. „Neenquot;, was 't antwoord, „niet na zijn
beslissingquot;. Waarop Tyrrell zeide dan te zullen schrijven aan
Father Purbrick, de pater provinciaal. Dat mocht hij doen.

Natuurlik was het antwoord van Purbrick een rechtvaar-
diging van Morris' beslissing. Maar de redenen, die hij opgaf,
waren zo weinig samenhangend, dat Tyrrell m zijn antwoord
ze in hun onwaarde liet zien. Het resultaat was, dat het af-
leggen van de geloften werd uitgesteld „sine die — waar
Tyrrell weinig of niets om gaf. Maar de preek hield hij op de
juiste tijd. Morris was eenvoudig verrukt met de aaneen-
rijging van sophismen, die Tyrrell, in goed geloof, in elkaar
had gezet en vond het een van de beste verdedigingen van
de leer van Ignatius, die hij ooit gehoord had. De verhouding
tussen beiden, leermeester en leerling, werd milder en op
tijd kon Tyrrell zijn geloften afleggen.nbsp;^^

Aldus geschiedde Tyrrell's intrede in de „Societas Jesu .
Ik heb alles wat hiermede samenhangt daarom zo uitvoerig
meegedeeld, omdat hieruit heel duidelijk iets van Tyrrell's
houding tegenover zijn kerkelike overheid bhjkt. Staat hij m
zijn recht, dan laat hij niet los, maar zoekt de zaak, waarom
het gaat, tot in de hoogste instantie tot een oplossing te
brengen. Dit zal hem later voeren, moeten voeren, tot een

42

-ocr page 65-

OPGENOMEN IN DE „SOCIETAS JESUquot;nbsp;43

scherp konflikt met hen, die zijn memng met delen, en zijn
oordeel over wat „rechtquot; is, niet kunnen billiken i )

Toen Tyrrell zijn geloften had afgelegd, heeft hij in het
eerste
vrije ogenblik dat hij had, God innig gedankt voor wat
nu bereikt was. Hij zag daarin toen de vinger Gods en zag
Gods werk in wat hij zelf voor een goed deel gedaan haJ
het zij dat, naar
zijn mening, in «vfreenstenimmg m^^^^^
wil
wis, of zelfs daartegen ingaande. Nu God va„ hem een
lid van de „Societas Jesuquot;
gemaakt had, was de consequentie

J jquot; quot; , ^ A^ ,rrw3rlplike wü m hct vau harte aan-
deze, dat voor hem de goddeiiKe wiynbsp;.

nemen van het gehele systeem bestond. Hij besloot met
me^r aan zijn kridcisme toe te geven en voortaan alleen te
leven voor de verdediging en bevordering van dat systeem,

^Slrr«»nbsp;e om

in hem de geest van de Soc^^^^^^^^^^^

rnbsp;-- L indmk, alsof de Heilige

fes] door een bepaaldenbsp;-^en -

handelen.nbsp;konden de levens vnbsp;^^^^

grhet Sequot;

dag kreeg om Thomas a Kem^nbsp;^^^^ ^^

voelde hij het S^^fnbsp;het eten, wan-

gaat gelezen aan tafel, ^jar dan gnbsp;^^^^ ^^^ ^^^

neer memand fnbsp;Cdet^^ en vorken teloor

g^n^hem gemaakt Lacordaire's
Serencequot;' Het was of hij uit de woestyn van d^ dorre
scholastiek in een kostelike oase kwam. Morris had, met een

Cf. Alfred Loisy, Mémoires pour servir à Vhistoire reUgieuse de r^otre

ternps, III, Paris '93',nbsp;independence d'esprit, gardée

Hier zegt Loisy datnbsp;,ien, dat dit slechts gedeeltelik juist is.

de ses ongines P^f ^^^^/^i^^^iXendence dans l'esprit pour consentir à la
„George Ty^ell avait trop ^nbsp;^^ ^^^^

soumission militaire fnbsp;Paris 1909, P- 27-

a ses maîtres'.nbsp;^preekt van: „un protestantisme inavoué,

Jean' Rivière, Moderr^isme dar^s VEgUse,

Paris 1929, p. 195, 5.
A. B., I, p. 221.

-ocr page 66-

STONYHURST

schouderophalen, het goed gevonden, dat Tyrrell het las. Wat
kon een Dominicaan hem leren! Maar voor Tyrrell ging een
nieuwe deur open. Wel werd zijn twijfel, die steeds in hem
woelde, niet overwonnen. Hier echter hoorde hij, hoe een
beroep werd gedaan op zijn hart door het verstand heen.
Behalve de „Confessionesquot; van Augustinus heeft geen boek
zulk een vat op hem gekregen. Het gaf een mooie kant aan
zijn novitiaatstijd.

Hoewel het de gewoonte was, dat na 't novitaat nog twee
of een jaar Junioraat volgde, ging Tyrrell onmiddellijk na
de aflegging van de geloften naar het seminarie Stonyhupt
om philosophie te studeren. De grote vrijheid, die hij hier
genoot, na het zeer „geregeldequot; leven in Manresa, deed hem
vreemd aan. Ook de nog zoveel jongere novieten, die nu in
zekere zin een grotere verantwoordelikheid te dragen kregen,
konden dit alles niet goed verwerken. Er waren er die in
puriteins rigorisme de strenge lijnen van het novitiaat vast-
hielden. Maar de meer sociaal aangelegden en meer intel-
ligenten, voelden dat zij zich op die wijze van het gewone
leven afsneden en een farizeese houding tegenover de meer-
derheid aannamen.

De goede kant van de grotere vrijheid lag ongetwijfeld
hierin, dat iets van karakter en persoonlikheid naar voren
kwamen. Daarom accepteerde Tyrrell de reaksie dankbaar.

Hij was niet gesneden uit het hout, dat willig met zich
Iaat sollen ^). Zijn zelfstandigheid was hem alles waard, al
voelde hij zeer goed, dat hij nu allerlei steun moest missen,
die hem in de novitiaatstijd zo kostelik geholpen had.

Dit niet zo nauwgezet de hand houden aan allerlei voor-
schriften was ook een spontane reaksie tegen de druk, die de
novieten in de voorafgaande tijd ondervonden hadden.

Tyrrell meent, dat wanneer een regel door een gezonde
meerderheid konstant overtreden wordt, die regel fout is. En
hij acht het een veilige grondregel, dat, wat driekwart van
een gemeenschap doet, ontegenzeggelik juist is. 't Is beter
te dwalen met de meerderheid, dat gered te worden met de
minderheid ^).

Von Hügel noemt hem een „most independent mind,quot; in zijn artiekel:
Father Tyrrell: some memorials of the last twelve years of his life, in The
Hibbert Journal,
1909^—1910, Vol. VIII, p. 234.

A. B., I, p. 237.

44

-ocr page 67-

DE „AETERNI PATRISnbsp;45

Toch heeft het hem in het begin heel wat moeite gekost
dit
in te zien. De methode van Pater Morris die de zelf-
standigheid van oordeel er bij zijn jongeren wel heel gr^
had ondergehouden, bleek zelfs op Tyrrell vat te hebben ge-

kregen.

Dp Fnrvcliek Aeterni Patrisquot; van Leo XIII had 4 Aug.
gt;8?9 he, Säferiet^^^^^^ Tyrrell in te Stonyhurs. phdo-
4L ging stideren. Geweldig wg d^—^rn

de/dognla« aan —
Sf neigetnbsp;der J-eten had .oe.en

storm in het Je^uW^l^^'f^^TarM^A-
een viertal artiekelen, verschenen m ..Squot;™quot; Sâiek

tLlogie

„ . HaTK! toutes les écoles et collèges par les
1) Cf. Alfred Loisy, I.e., I, P- 352 . „dansnbsp;^^ nouveaux professeurs

jésuites et les prêtres orthodoxes dans le mnbsp;scolastique maintenant par-

furent installés, qui se mirent à enseigner la doctrine

tout prédominantequot;.nbsp;.nbsp;steadily forced on the S. J. ;

A. B.. I, p. 244: ,.the „Aeterni P^™ J^^^^j^i^®^ from the Roman College and
professors of contrary sentiments have
been ^driven

neo-Thomists called in to fill theirnbsp;.nbsp;„te verdeeldheid gebracht.

De „Aeterni Patrisquot; heeft onder denbsp;theologie had opge-

Suarez, die het systeem van T^mas op zyn m ^ beschouwd, 't Schijnt hun
nomen, werd door vele Jezuïeten a^ de enige
nbsp;^^^^ ^^ vervaardiger

ontgaan te zijn, dat Josephnbsp;,Aet«ni Patrisquot; en dat mede dLr

l^jn^I^erSe^NerrcL^^^^^^^nbsp;-rk is

voorbereid, (c.f. R. G. G.^ III, 1087 s.v. Kleutgen).

vtl' f'nbsp;päpstliche Encyklika vom 4. August 187g und

die ^ReatLn der Mchen Philosophie innbsp;quot;quot;«^^f'n^'tquot;'''

tholische Blätter, bnd. 18, 1880, S. 13 ff- 292 ff- 388 ff. 485 ff- (m t vervolg
geciteerd als
Stimmen).

-ocr page 68-

46nbsp;BESTUDERING VAN THOMAS

de lijnen aan te geven Niet alleen zijn theologie, maar
ook de geschiedenis legt een gewichtig getuigenis af, gunstig
voor de hl. Thomas. En uit die geschiedenis bhjkt ten volle
hoe steeds de „Societas Jesuquot; gerekend heeft met de autori-
teit van Thomas, al zegt de vijfde Algemene Congregatie van
1593 van de „Societas Jesuquot;, dat afwijking van Thomas ge-
oorloofd is. Opdat echter niemand dit tot voorwendsel zal
gebruiken om van de leer van de Aquinaat af te wijken,
bepaalde deze Congregatie, dat alleen zij een professoraat in
de Scholastieke Theologie mogen bekleden, die Thomas ten
volle toegewijd zijn

Ook in Stonyhurst was de beroering hevig. Pater M. en
Pater H. stonden, waar het ging om het neo-thomisme, lijn-
recht tegenover elkaar. Terwijl de eerste de door de paus
opgedragen taak loyaal op zich nam en „Aquinas his own
Interpreterquot; ^) onderwees, bleef Pater H., die na Pater M.
de leerhngen onder handen kreeg, Thomas doceren, zoals hij
door Suarez vertolkt werd.

Tyrrell, die reeds in zijn voor-katholieke dagen in de
„Summaquot; geneusd had, volgde deze scholastiese studiën met
sterk geloof en vol verwachting. Immers Pater Morris had
hem, in zijn twijfel, steeds naar deze studie verwezen als een
middel om aan het vragen en ontevreden zijn het zwijgen op
te leggen. Met alle kracht legde hij zich er op toe achter dit
systeem van philosophie en theologie te komen en het onder
de knie te krijgen. Behalve enkele college-diktaten las hij in
die jaren weinig anders dan Thomas. De invloed van Thomas

Dat reeds vroeg de Jezuieten het belang van Thomas hebben ingezien,
zegt hij in het volgende: „es war die Zeit, in welcher die neue, von Gott in
diesen traurigen Tagen der Kirche (n.l. die van de Hervorming, S.) erweckte
Hilfsschar, die Gesellschaft Jesu, mit den Söhnen des hl. Dominicus im Studium
des Aquinaten wetteifertequot;
L.c., S. 298 en : „Die Entscheidung, welche der hl.
Ignatius (1540—1550) traf, beansprucht nicht nur deszwegen besonderes Inte-
resse, weil er durch dieselbe als der Erste — so viel uns bekannt ist — gewisser-
maszen die Parole ausgab und somit die von ihm gegründete Gesellschaft der
erste Orden ist, welcher nach dem des hl. Dominicus sich als solcher für den
englischen Lehrer erklärte, sondern auch, weil diese Entscheidung bei der Stel-
lung, welche seine Söhne gemäsz ihrem Berufe auf dem Gebiete der Wissenschaft
einnehmen sollten, für die Gestaltung der christlichen Speculation besonders
wichtig sein muszte. — Freilich war es nicht so sehr der Heilige, der diese Wahl
traf; Gott traf sie durch ihn.quot;
L.c., S. 398.

) „Praescribendum videtur ut nullus ad docendum theologiam assumatur qui
non
Sit vere S. Thomae doctrinae studiosusquot;, Institutum Societatis Jesu, Romae
1869, A. I,
p. 260.

Ä. B., 1, p. 242.

-ocr page 69-

.THOMISTE ENDIABLÉquot;nbsp;47

is groot geweest. Hij moet erkermen: „Whatever order or
method there is in my thought, whatever real faculty of rea-
soning and distinguishing I have acquired, I owe it to St.
Thomas. He first started me on the inevitable, impossible,
and yet not all-fruitless quest of a complete and harmonious

system of thoughtquot; ^).nbsp;. , , . .

Loisy zegt van hem: „Tyrrell n'a jamais ete scientiste, et
il n'était pas un savant de profession. Jésuite, il a ete d abord
un thomiste endiabléquot; 2). Tyrrell zelf spreekt van: „my zeal

for St. Thomasquot; 3).nbsp;^ ^

Hij gaf zich geheel om het systeem van gedachten meester

te worden. „I gave the matter my best brams )•nbsp;_

En later schrijft hij: „Formerly a thomist and scholastic,
as he 5) probably knows,
supra coaetaneos meos, it was not
for nothing that I left a system so alluring m its simphcity
directness, and universality, for one of whose tentative and
imperfect character I am only too fully aware j.

Het zich volkomen verdiepen m Thomas had tot r^ultaat
dat hij aan het eind van hrt eerste jaar van deze studie gold

als een van de besten van zijn klas. „ „ , . -ri r ,

Ondertussen bhjven er voor Tyrrell allerlei moeihkheden
waarvan wel de voornaamste is dat hij zelfstandig oordeek
en dat deze zelfstandigheid moeilik in overeenstemmmg is te
brengen met de geest van de orde, zoals die toenmaals in
Engeland was. Hij vertek dan, zoals
Pater Morris hem had
aangeraden te doen, aan Pater T., toen prefekt zowel voor de
geestelike dingen als voor de studie, van zijn worstelingen;
hoe hij ketterse gedachten heeft over kerkelike rijkdom en
niet veel moet hebben van inkomsten van geesteliken uit

landerijen, tienden, enz.nbsp;,nbsp;.. ...

Ook trachtte hij hem uk te leggen iets van zijn rationalis-
tiese inslag, zijn domheid of
onontvankehkheid voor het
bovennatuukike en zijn heel sterk vertrouwen m natuurlike
middelen en natuurlike deugden.

A. B., I, p. 248.
Mémoires, III, p. 509-
A. B., 1, p. 275, 276.

D.i.'j.'Lebre\on S. J., die, onder de titel, La foi et la théologie d'après
M. Tyrrell in de Revue Pratique d'Apologétique van Febr. 1907, p. 542—550,
Tyrrell's theologie bekritiseerd had.
•) Cf. 5.a. C., p. 311-

-ocr page 70-

48nbsp;EIGEN OORDEEL

Hier liggen toch wel de moeilikheden en ook de mogelik-
heden, waardoor Tyrrell later in allerlei verwikkelingen zal
geraken: zijn nuchter, redelik denken tegenover wat hij als
valse vroomheid ziet, zijn zin voor het natuurlike en zijn on-
afhankelikheid, waardoor hij zal komen te staan buiten de
„Societas Jesuquot;, waarvan hij juist zulke grote verwachtingen
had.

In een brief aan de Generaal van de „Societas Jesuquot;,
Louis Martin, van 11 Juni 1904, schrijft hij, hoe hij meende,
dat juist de orde van Ignatius hem zou helpen in de oplos-
sing van het probleem van geloof en weten. Maar tot zijn
grote teleurstelling zal hij moeten ontdekken, dat de Orde
niet met de zon meedraait, maar er tegen in gaat. „Not pro-
gress as formerly, but reaction and intransigence is the cause
for which the Society now exists and worksquot; ^).

Voor een man met een eigen oordeel, ook, ja juist, waar het
gaat om de belangen van de Kerk, die hij wil dienen, was
toen geen plaats in een Orde, die het ideaal van haar stichter
loslaat en niet meer heeft de soepelheid, de „commonsense
intelligence, adroitness and elasticityquot; 2) waardoor eens half
Europa voor het Rooms-Kathohcisme gered werd.

Pater T., voor wie Tyrrell zijn hart uitstort, blijkt echter
ruimer van oordeel te zijn dan Pater Morris. Hij vindt dat
geestelik initiatief en onafhankelikheid juist voor een semina-
rist desiderata zijn. Eenzelfde ervaring deed hij op, in een
gesprek met Pater Eyre, toen rector van Stonyhurst 3),

Voor Tyrrell, wie van nature het vrijere pad toelachte,
beduidde deze opvatting in die jaren echter een grote moeilik-
heid. Hij, die later de „Societasquot; zal moeten verwijten, dat de

1)nbsp;A. B., II, p. 465-

2)nbsp;A. B., II, p. 463-

2) In zijn: „Zur Psychologie des Jesuietenordensquot;, Kempten, München
1912, zegt Peter Lippert S. J., dat de persoonhkheid van de Jezuiet moet ge-
respekteerd worden: „Der obere darf in den Untergebenen niemals eine blosze
Nummer oder ein totes Werkzeug sehen, sondern eine lebendige Persönlichkeit
und einen Mitbruderquot; (S. 78 aldaar).

De vorming van de persoonlikheid houdt in eerbied (S. 90 ff.) Zo heeft,
volgens Tyrrell, Ignatius sommige van de meest bekritiseerde voorschriften (b.v.
het openbaren van het geweten aan de oversten) ingesteld „wholly in the interest
of individual liberty, and as a subsitute for mechanical rulequot;
(A. B., II, p. 78).
In zijn brief aan Generaal Martin van 11 Juni 1904 schrijft hij : „It was just
this slavish unintelligent military obedience — that Ignatius wished to excludequot;
{A. B., II, p. 467 sq.). Ook de „Exercitia Spiritualiaquot;, voor de Jezuiet
„das Grundlegende, das Elementarequot; (Lippert,
a. a. O., S. 34 ff.) zijn daarop

-ocr page 71-

GELOOF IN CHRISTUSnbsp;49

persoonlike vrijheid geknot wordt en „mihtary obediencequot; ab-
soluut geëist wordt durft, nog steeds verkerend onder de
te Manresa opgedane indrukken, deze weg niet aan. „Only
I felt that the bottom had been knocked out of my ascetic
system and that I was once more flung back on my own
judgment and forced to construct a system for myselfquot; 2).

Hierin wordt hij geholpen door Pater T's sympathieke en
vrije leiding, die nimmer trachtte Tyrrell's mening m een
bepaalde richting te sturen, maar juist de hinderpalen weg-
nam, die een eigen beweging in de weg zouden kunnen staan.
Zo voelde hij zich „creeping on to the broad way of private
judgmentquot; 3).nbsp;• j- ,

Zijn persoonlike verering voor Christus was m die dagen
voor hem een niet minder grote
moeilikheid. Het reahsme
waarmee
Pater Morris over Christus sprak, „was to me too

imaginative to be realquot;

Daartegenover betekende de sacramentele tegenwoordig-
heid voor hem meer. Toen, evenals gedurende zijn gehele
scholastiese periode, waren de ogenbUkken van de Communie
en vlak daarna, de enige, die geestelike ervaring meebrach-
ten. De Transsubstantie als zodanig sprak hem aan juist
omdat deze niet pretendeerde verklaarbaar te zijn Christus
zelf bleef echter een vraag. Maar een die opgelost moest
worden, wilde hij de alleen maar theïstiese natuur van zijn
persoonlike en innerlike relaties met God , kathohceren ■gt;) ;

Dat de Christus van Pater Morris hem daar bij m de weg
stond, doet hem in 1901 schrijven: „I think now that the
Christ that othere impose on us can help us little, and may
even hinder us in finding Christ for ourselves

Behalve zijn philosophiese studies, las hij wemig. lets van
Tennyson, verder Propertius, Catullus, en wat andere Latijnse

aangelegd, de mens vrij te maken (c.f. K. Holl, Die geistlichen Uebun^^^^ des
Ignatius von Loyola,
in Gesammelte Aufsätze zur Kirchengeschichte, Tubingen
1928, III, S. 301 : „Der Protestant lebt in dem Vorurteil, als ob die durch die
exercitia hindurchgegangenen unter dem Eindruck stehen muszten, als hätten
sie eine Minderung ihrer Persönlichkeit erfahren. In Wirkhchkeit haben sie das
entgegengesetzte Gefühl: sie dünken sich
freier und krafüpr denn zuvor').

Cf. de brief aan de Generaal van de Orde {A. B., II, p. 458).
A. B., I. p. 257-
A. B., I, p. 259.
A. B., I, p. 258.
A. B., I, p. 258.
A. B., I, p. 258.

-ocr page 72-

VOORTGEZETTE STUDIE VAN THOMAS

poesie. Zijn voornaamste liefhebberij was Hebreeuws. De
psalmen las hij meer dan eens.

Aan het einde van dit jaar van scholastiek (Juhe of Augus-
tus 1883) volgde Tyrrell de lessen van Pater H. over scho-
lastieke psychologie. Deze volbloed Jezuiet, die alleen maar
vroeg naar wat orthodox, in overeenstemming met de leer
was, had niet de sympathie van zijn leerUngen. Hij was te
„supranatureelquot;. Tyrrell meent dat hij niet open tegenover
hem stond. Deze professor wilde voortdurend aantonen, dat
Thomas hetzelfde bedoelde als Suarez. Dit was geen oneerlik-
heid, maar de oprechte overtuiging, dat deze beide „doctores
ecclesiaequot; in overeenstemming met elkaar moesten zijn. Het
gevolg was, dat aan het einde van deze studie de meest-
begaafde leerlingen zich in een chaotiese toestand bevonden
en geen basis hadden om vandaar uit andere systemen te
kunnen bekritiseren. Toen Tyrrell zelf professor was van
jOg^—j8g6 kwam hij tot de konklusie, dat het er weinig
toe doet welk systeem aan beginnelingen wordt gegeven, als
het maar een samenhangend systeem is. Dat moet dan
training van de geest bewerken. Het beste daarvoor is wel
het systeem van de grote Aquiner, maar alleen, wanneer het
bestudeerd wordt, krities als een systeem i). Maar hiervan
mag geen dogmatics systeem gemaakt worden, daar het dan

de geest sluit in plaats van opent.nbsp;„ . , .

De colleges van Pater H. konden Tyrrell met boeien. Zijn
belangstelling gold meer de ontologie, dan de psychologie.
Vandaar, dat hij in dit jaar de grotere werken van Thomas
voor zichzelf las. Hij wilde meer zekerheid hebben. „I was
really most desirous to be able to believe in this philosophy;
and though I felt its lacunae, and had as yet too little faith
in its assumptions to say
„credoquot;, yet I hoped, and as I went
on believed, that difficulties would yield to patience, and that
when one got round it all its coherence would amount to

selfevidencequot; ^).

50

Deze aanraking met Thomas heeft al het begin gebracht
van de verwijdering van de „Societasquot;. Later zal Tyrrell
schrijven, dat hij voor zijn Modernisme veel te danken heeft
aan Thomas, doch nog meer aan Ignatius 2). Maar dan

A. B., I, p. 271 sq.
A. B., l, p. 274-
') Med., p. 112.

-ocr page 73-

GEBREKKIGE OPLEIDINGnbsp;51

beiden verstaan in hun oorspronkelike bedoelingen, niet ge-
zien door de bril van een systeem, dat later deze mannen,
volgens Tyrrell, heeft laten zeggen, wat ze niet bedoelden en
ze tot onfeilbaren gemaakt heeft: „But once allow that
St. Thomas is infallible, and he is bound to suffer as badly as
the Bible at the hand of commentatorsquot;

Nu hij door zijn studie van Thomas, kiezend de zijde van
de Paus (Leo XIII), kwam te staan tegenover de heersende
traditie van de „Societasquot;, ontstond het eerste gwoel van
vervreemding en wantrouwen ten opzichte van de Orde, dat
sinds gerijpt is tot een diepe afkeer van zijn sectaries egoïsme.
Hij is diep onder de indruk van het samenhangende, de een-
heid van het systeem van Thomas. Het is af, wat met gezegd
kan worden van andere systemen. Als hij zich later onvoldaan
van deze scholastiek zal afkeren, heeft hij daardoor misschien
gewonnen in andere opzichten, maar verloren in volledigheid
en samenhang voor zijn denken. Wat met wegneemt, dat hij
zich zo, in zijn onvolledigheid, dichter bij de waarheid
weet 2)

De „Theologia Naturahsquot; van het volgend jaar 3), meer
verwant met de ontologie, voldeed hem veel be^r. Bovendien
kreeg men enig onderricht in physica. Maar T^^rell klaagt
er over, dat in zijn tijd Kerkgeschiedenis en Inleiding tot de
Bijbel vrijwel verwaarloosd werden, terwijl men de kennis
van het Hebreeuwse alfabet voldoende achtte voor moderne
kritiek ^) '

Ondanks zijn leraren voelde Tyrrell zich in die jareri als
een schaap zonder herder. Hij zag de onderlinge verdeeldheid
van zijn professoren en dat maakte het hem moeilik. Want
terwijl hij inziet, dat op zich zelf aangewezen zijn goed voor
hem moest zijn, durfde hij het eigenlik met aan, vanuit een
sterk besef, dat zich zelf leiding geven de brede weg naar

-ocr page 74-

EERSTE AANRAKING MET NEWMAN

de ondergang betekende: „whence I was forced into a sort
of „bad faithquot; in my relations to Godquot; i).

In dit jaar 2) stierf zijn moeder, die eveneens Rooms-
Katholiek was geworden. Dit verhes is voor Tyrrell wel heel
zwaar geweest. Hij schrijft over zijn hefde tot zijn moeder :
„which even Jesuit asceticism can never wholly uprootquot;
quot; Mogen wij hieruit afleiden, dat hij dat heeft zien gebeuren
in zijn omgeving en dat hij er zich aan heeft geergerd hoe
„our God-given natural affectionsquot; bij anderen onderdrukt
werden? Miss Petre zegt, dat de wond bij Tyrrell nimmer
geheeld is ^).

In 1885 komt Tyrrell voor het eerst m aanraking met JNew-
man. Hij leest de „Grammar of Assentquot;. Deze aanraking
beduidt voor hem niets minder dan een revolutie in zijn
scholastiek denken. De zekerheid, die hij op weg was te
vinden, krijgt een schok, die des te meer aankwam, omdat hij
juist toen pijnlik de grenzen van de scholastiek begon te
voelen Reeds nu begint weer de onzekerheid ®). Had niet
de „Grammar of Assentquot; als motto: „Non in dialectica
placuit Deo salvum facere populum suumquot;?

Na lezing hiervan was er voor Tyrrell geen ongestoorde
mogelikheid meer om het Christendom als theorie, als
abstraksie te beschouwen en te verdedigen

Het Christehk geloof raakt te zeer de mens, dan dat hij
op een afstand er mee in kontakt kan komen.

Zeker zal Tyrrell hier voor het eerst een blik gekregen
hebben op het onderscheid tussen religie en theologie, al zal

52

-ocr page 75-

TOT PRIESTER GEWIJDnbsp;53

hij zelf dit onderscheid later anders uitwerken. „Religion has
to do with the real, and the real is the particular; theology
has to do with what is notional, and the notional is the general
and systematicquot; i), zegt Newman. Hoe moet dit de jonge
convertiet gegrepen hebben, wien het juist voor het persoon-
like te doen was om het systeem en die, juist dan wanneer
zijn denken gebrek aan breedte en vrijheid in het scholastics
systeem gaat speuren, door het lezen van Newman dieper in
de moeilikheden wordt gebracht.

Zelfs wanneer hij later bewust met Newman breekt en
inziet, dat diens poging om de
Rooms-Katholieke idee van
het „depositum fideiquot; te verbinden met een evolutiomstiese
philosophic onmogelik is 2), blijft toch de invloed van de
ideeën van Newman merkbaar.

Aan het eind van de studie der scholastieke philosophic m
Stonyhurst wordt Tyrrell op eigen
verlangen naar Malta ge-
stuurd om daar gedurende enkele jaren aan de jeugd Engels
onderwijs te geven. Dit onderwijs geven behoort bij de vor-
ming van de Jezuiet. Tyrrell beschouwt deze drie jaren als
de beste sinds zijn intrede in de „Societasquot;, schrijft hij in 1901.
De omgang met de jeugd en de zorg voor jonge mensen trok
hem aan. Hij blijft er drie jaar. In die tijd las hij ,^nmitive
Culturequot; van Tylor, waar hij geen weg mee weet. Hij analy-
seert het boek zorgvuldig, maar moet het verder laten hggen
De argumentatie van Tylor kan hij niet weerleggen. Twaalf
jaar later (1898) zal de herinnering er aan weer boven
komen, wanneer hij in een artiekel het boek van Andrew
Lang „Making of Religionquot; bespreekt

In Oktober 1888 gaat hij terug naar Engeland, naar St.
Beuno's College in Noord-Wales, om gedurende ongeveer vier
jaar theologie te studeren. Toen zal hij zich, zonder Newman
te vergeten, verdiept hebben in Thomas, al blijkt dit met
direkt uit publicaties van die jaren.

In deze tijd valt zijn priesterwijding, 20 September 1891.
Hij mocht dus nu de mis lezen. Dit aan het priesterschap ver-
bonden prerogatief heeft in hoge mate invloed op zijn leven
gehad. Zeker, wel kan hij over de mis de opmerking maken:

-ocr page 76-

BETEKENIS DAARVAN

„it always put him in a bad temperquot; i), maar toen hij ge-
schorst werd, schreef hij aan Kardinaal Ferrata, 4 Juh 1906,
een brief, waarin hij opkomt voor zijn recht en zijn plaats
aan het altaar. Hij wil die plaats niet kopen voor een toe-
stemming van censuur over zijn particuhere correspondentie,
noch wil hij aan Zijne Eminentie zeggen, wat voor hem het
mislezen betekent: „It is not for me to expose my soul s secrets
to Your Eminence's official gaze, or to say here what store
I set by my right to the Massquot; 2).

Een jaar later zal hij zelf aan de Prior van Storrington
schrijven, dat, hoewel er volgens hem geen reden was voor
suspensie, hij geneigd is alle plichten aan het ambt verbonden
te vervullen, indien de Heilige Stoel hem daarin wilde her-
stellen: „that is to say, I will not publish any sort of theolo-
gical teaching, nor will I disseminate such teaching by episto-
lary correspondence, or in any other way equivalent to publi-
cation, without due authorisationquot; ^).

Zoals wij zien zullen, verkrijgt hij, tengevolge van een
indiscrete publicering, zijn „Celebretquot; niet. Uit deze woor-
den blijkt evenwel, hoeveel hem het lezen van de mis waard
was En op zijn grafsteen wenst hij duidelik uitgesproken te
hebben dat hij als
Rooms-Katholiek priester geleefd heeft.
In zijn'testament tekent hij i Januari 1909 aari: If a stone
is put over me, let it state that I was a Catholic Priest, and
bear the usual emblematic chalice and host. No notes or

commentsquot;^).nbsp;.

Ongeveer een jaar na zijn wijding, bleet Inj nog in
St. Beuno's, vanwaar hij af en toe korte bezoeken bracht aan
de missieposten in de omtrek, hoofdzakehk aan die m

Preston®).nbsp;, t • u •

In Oktober 1892 keert hij terug naar het Jezuieten-huis

„Manresaquot; in Roehampton, waar hij zijn novitiaat had door-
gebracht en waar hij nu zijn „tertianshipquot;, een soort aan-
vullend geestelik novitiaat, ingaat, dat de periode van studie

54

-ocr page 77-

ALS PRIESTER IN DE PRAKTIJK VAN HET LEVEN 55

afsluit en aan het begin van het aktieve leven staat Vandaar
wordt hij in 1893 voor een korte tijd naar het Jezuieten-
missie-huis in Oxford gezonden, met de bedoehng, om hern
gelegenheid tot schrijven te geven. Met afschuw placht hij

over die tijd te spreken.nbsp;„ . . .

Kort daarna gaat hij naar de z.g. „Low House missie m

St. Helen's bij Liverpool in Lancashire ).

St. Helen's is een fabriekstad, waar het harde leven alle
romantiek doodt. Zwaar is de geestelike arbeid onder de
mensen, die hier hun dagtaak hebben. Tyrrell, wiens ideaal
was te werken onder de ongelovigen om hen tot de Kerk terug
te brengen, krijgt hier de pastorale zorg voor arme Roo^-
Kathoheken. In Tyrrell vonden ze de waarachtige priester,
de zieleherder, die zich in hun omstandigheden kon mieven.
Hier heeft hy een goede tijd gehad Vrienden beweerden:
„hij had St. Helen's nooit moeten verlatenquot;. Maar men stelle
zich Tyrrell niet voor als een die kalm zijn levensweg had
kunnen gaan, wanneer hij priester was gebleven en mets meer
Immers ook hier zou h^ de knelling van het systeem met
hebben kunnen verdragen. Zijn belangstelhng m het volk
leven zou hem ook hier in botsing hebben gebracht met de
Kerk, die hij wilde dienen, of liever met hen, die in die Kerk

de leiding nioesten geven. En dan - ^fJ^'Zt ^^e^
houding tot zijn collega's
aangevreten door het al-te-mense-

^'^^n tfi^Snd. Pater Provincial Reginald Colley hem
vroeg tfrigt keren ^ar St. Helen's, schreef hij aan Miss
PeS- If you knew S.J. methods you
would understand why

I refused the missions. Twice aheady they have broken my

life • they shall not do it a third time. There would be more

tclloX ^^ dd^tion than ever on the mission, where every

Ust is jealous beyond behef of ^ny influence ^

his fellow-workers. You know yourself how car^Uy I have

minimised my confessional work at Farm

there mischief was made because the penitents of ƒ hers came

to me. Versions of what I was said to have said got round

to authoritiesquot;nbsp;, • j

Zijn arbeid in St. Helen's bestond in de zorg voor een of

-ocr page 78-

56nbsp;HOOGLERAAR TE STONYHURST

twee verenigingen, het bezoeken van en toezicht houden op
een van de armste distrikten en, natuurhk, het gewone werk:
biecht horen en preken. De armen hadden in elk opzicht zijn
hart. In een artiekel over de drie geloften: armoede, kuisheid
en gehoorzaamheid, schrijft hij over de armen en de ver-
houding van hen, die het goed der wereld hebben, tot hen:
„AU wealth that is reasonably and unselfishly used is for the
general good and redounds to the rehef of the poor....
The love of the poor will lead us not only to individual,
but to corporate and social efforts for their rehef. It will
urge us to study the laws of economics, to seek out the causes
and remedies of want and suffering. And the love of poverty,
what is it after all but the love of
the poor — that compassion
for the weaker members of the body-social which counteract
the corruptive tendency of competitionquot; ^).

„To the anti-social, selfish spirit of worldliness nothing is
more hateful than poverty; none are more comtemptible
than the poorquot; 2).

Aldus heeft hij het gezien in St. Helen's. En aldus is hij,
de priester, er door ontroerd geworden. Maar ook: „and so,
to condemn and defy the world and to show His contempt
for its judgment, our God came among us as a poor man,
labouring for His daily bread in the sweat of His brow. He
embraced poverty and thereby made it something divinequot;

Te kort heeft deze gelukkige tijd van pastorale arbeid ge-
duurd. Reeds in 1894 wordt hij geroepen om te Stonyhurst
in St. Mary's Hall de leerstoel voor philosophie te bezetten.
Stonyhurst is de belangrijkste hogeschool van de Engelse
Jezuieten. Het was dus wel een daad van groot vertrouwen,
dat men de jongen convertiet hier een belangrijke taak gaf
en het was een bewijs dat men veel van hem verwachtte. Hij
had de thomistiese moraaltheologie te onderwijzen. Hij heeft
dat ongetwijfeld in aansluiting aan de „Aeterni Patrisquot; ge-
daan. Maar zo krities, en zo van Thomas zelf uit, en niet
vanuit de gezichtshoek, die Suarez biedt, dat hij in botsing
komt met de andere professoren. De traditioneel Jezuietiese
opvatting van Thomas kon Tyrrell niet delen. Het gevolg

-ocr page 79-

DOCEERT THOMASnbsp;57

was, dat zijn beste leerlingen voortdurend aanvallen op de
beide andere hoogleraren deden. Aan het eind van het twede
jaar stonden dan ook al de knappe leerlingen aan Tyrrell's
zijde. Dit moest uitlopen op een konflikt. De weg van de
minste weerstand werd gekozen en Tyrrell mopt wijken.
Ondanks het feit, dat een man als kardinaal Camille Mazzella
S.y., redakteur van de „Civilta Cattolicaquot;, het hoofdorgaan
van de Jezuieten, voor Tyrrell's zienswijze te Rome opkwam,
ondanks het nog meer sprekend feit, dat de paus wenste, dat
Tyrrell's inzicht, als meer in overeenstemming met de ware
leer van Thomas, in de scholen, waar de Rooms-Katholieke
philosophic werd onderwezen, de overhand zou krygen i).

Tyrrell had grote invloed op de jonge studenten. Te groot
meende men in de „Societas Jesuquot;. Zelf merkt hij op „I was
turning the young men into Dominicansquot; ). .

Toch ziet hij Thomas' systeem niet als het uiteindehke In
1900 schrijft hij aan zijn vriend Père Henri Bremond :
„I believe in D.T. 4) studied critically as a system; but not
delivered dogmatically as
the final system. So far I was always
in sympathy with the pure Thomist as opposed to the pseudo-

Thomistsquot;nbsp;. ,nbsp;i «n

En in een brief aan Baron Friedrich von I^gel^), p-
dateerd 6 December 1897, schrijft hij over Thomas het
volgende: „The fact is that Aquinas represents a far less
developed theology than that of the later schoolmen, and by
going back to him one escapes from many of the superstruc-
tures of his more
narrow-minded successors, and thus gets
liberty tot unravel and reconstruct on more sympathetic hnes.
I would thus use the
neo-scholastic movement to defeat the
narrow spirit which animates many of its promoters. Aquinas

-ocr page 80-

BREED EN RUIM

was essentially liberal-minded and sympathetic; with a strong
infusion of Platonism through Augustine and the Victorines;
as unlike as possible in tone and temper to the scholastics.
I cannot but think if he were studied, not as an authority,
but critically and historically as a genius, such a study would
be in itself an invaluable instrument of ecclesiastical educa-
tion. If the movement could be deflected in this direction,
it would be unto life and not unto death. This was what I
fought for, for two years. In a word, I would study Aquinas
as I would study Dante, in order that knowing the mind of
another age we might know the mind of our own more
inteUigently. But, of course, such an idea met with little sym-
pathy, and I only succeeded in creating a vague impression
that in favouring the Pope's
ultra-Thomism I was disloyal
to the anti-Dominican traditions of the S.J. What could I do
then but shrug my shoulders? For I suppose if the Domi-
nicans knew what my Thomism meant, they would bum me
at a slow fire. My feeling is that, under cover of Aquinas,
much might have been quietly introduced and assimilated
unconsciously, that will be opposed if presented in an alien
and hostile garbquot;

Hier zien wij duidelik hoe Tyrrell zijn professoraat opge-
vat heeft. Breed en ruim. Zelfs tegenover de man aan wie
hij voor zijn visie op het
Rooms-Katholicisme zo ontzaglik
veel te danken heeft, blijft hij krities staan. Daarom kan hij
hem dan ook waarderen, niet alleen als de theoloog van het
systeem, maar ook als de theoloog van het volle leven.

Maar deze brede opvatting kan door de kleine geesten, die
in het systeem van jaren vastgeroest zaten, onmogelik gewaar-
deerd worden. Deze laatsten hebben er telkens last van, dat
zij buiten het systeem niet goed kunnen denken. De sterk
rationele inslag in hun leven drijft hen er toe alles te wringen
in de logica van het systeem.

In een artiekel „A more excellent wayquot; 2), dat in Februarie
1896 verscheen, kondigt hij al een breuk aan met de oude
methode de tegenstanders van het Rooms-Katholicisme te
bestrijden. Maar tevens proeven we er in de controverse met
zijn ambtgenoten ten opzichte van de exegese van Thomas.
Hij schrijft daar dat de waarheid van de
Rooms-Katholieke

FM V' quot;

F-M., I, p. I-21.

-ocr page 81-

VOORBEELD VAN THOMASnbsp;59

leer in haar geheel is: „the Heaven-sent answer to the pro-
blem of human hfe, as the complement of man's nature,
individual and socialquot;

Om dit de mensen van ons geslacht duidehk te maken,
hebben wij maimen nodig, die gegrepen zijn door de „ideequot;
van het Rooms-Katholicisme, maar die niet minder verstaan
de taal van hun tijd en met de mensen van nu kunnen
spreken: „To present such a conception of the faith to the
modem world is only possible for those who possess it them-
selves, and can translate it into the language and imagery of
their hearersquot;

Hier geldt het voorbeeld van de grote Aquiner. „No disco-
very of physical science such as it then was, no fact of history,
no speculation of the human intellect, whether of Greek, Jew,
or Arabian, was despised or neglected. All were carefully
considered in their bearings on the whole body of known
truth natural and revealed; each was fitted into its proper
place hi the mosaic, leaving us hi the
Summa of Aquinas a
monument of that comprehensive sympathy which hails every
truth from whatever source as the gift of God. It is to this
labour and method that His Holmess bids us devote ourselves,
rather than perpetuate in an
uncongenial age the controversies
which appealed to the taste of what may be called the pole-
mical centuries. We have to take up that unfinished work and
carry it out on the same plan up to the present day; and this,
in the broad sympathetic calm spirit of Aquinas, so different
from that of controversial theology. For without the sympathy
of comprehension we may silence or exasperate and adver-
sary, but we can never solve a difficulty or banish a doubt.
Here then is a task that lies before the theologians and
thinkers in this age and country; and it is those who, m
obedience to His Holiness, imbue themselves with the spirit
and method of Aqumas, that will be found equal to itquot; 3).

Deze methode om Thomas te onderwijzen heeft men niet
kunnen verdragen, hoewel toch zeker in Engelse kringen niet
onbekend is geweest, dat Tyrrell aanmoedigingen kreeg van
allerlei vooraanstaande theologen in de neo-scholastieke

F. M., I, p. 6.
») F. M., I, p. 19.
») L.C., p. 19 sq.

-ocr page 82-

6onbsp;NAAR FARMSTREET 31

beweging, zelfs van de kardinaal Camille Mazzella S.J. ^).

In 1896 komt er een eind aan deze werkzaamheid en
Tyrrell wordt overgeplaatst naar de staf van schrijvers in
Farmstreet 31 te Londen. Geen mondeling onderricht meer,
dat aan de censuur nog kan ontsnappen! Nu zal elk woord
overwogen moeten worden eer het wordt neergeschreven. En
nu zal elk woord door de censuur rustig kunnen worden
getoetst.

Hij was zichzelf klaar daarvan bewust. Aan Miss Petre
schrijft hij in November 1900: „I can daily be grateful for
things unpublished, and for the subtlety that the fear of
censors has taught mequot; ^).

Voorzichtigheid in uitdrukking is dan ook wel een van de
kenmerken van de door hem in „the Monthquot; ^) gepubliceerde
artiekelen.

Nog niet in zijn eerste bijdrage van Februari 1886: „Sym-
posium on Immortalityquot; ^). Hier ontmoeten we uitdruk-
kingen die doen denken aan de latere Tyrrell. Hij bespreekt
daar een boek, waarin Joden en Christenen, Rooms-Katho-
lieken en niet-Rooms-Katholieken hun mening weergeven
over de mogelikheid of zekerheid van een leven na de dood ®).

Voornamelik laat hij zich in met het eerste artiekel van
deze bundel van Mr. Row en bestrijdt diens mening, dat de
algemeenheid van het geloof in de onsterfelikheid een argu-
ment vóór zou zijn. „In the case of self-evident truth the
consensus humani generis is superfluous as a proof; ....
Further, the universal profession of a belief is absolutely
valueless unless in the large majority of cases the profession
is based on sincere personal conviction and is not merely
formal or customaryquot;

En hij eindigt zijn uiteenzetting met deze woorden: „If we
are faithful to the guidance of our intuition, we may be quite

In een artiekel: „The Pope and Modernismquot;, in de Times van i Oktober
1907 zegt Tyrrell dat hij „the condolescense and moral support of Cardinal Maz-
zella, of Father Billot, S. J., — then as now, the light of the Roman College —
and of many other coryphaei of militant neo-scholasticismquot;, ontving, toen hij van
zijn leerstoel verdreven werd.

quot;) A. B., II, p. 51.

) Tijdschrift van de Engelse Jezuieten.

) The Month, 1886, I, Vol. LVI, p. 195—205.

; Immortality :■ a clerical Symposium; or, what are the Foundations of the
Belief in the Immortality of Man?,
London 1885.

j The Month, 1886, I, Vol. LVI, pag. 200.

-ocr page 83-

NEWMAN EN HET GEWETENnbsp;6l

sure it will never deceive us, however far we may venture out
on the deep of methaphysics or any other sciencequot; i).

De meeste bijdragen aan „the Monthquot; hebben later
opnieuw in de een of andere bundel het licht gezien. Van de
niet-herdrukte wil ik slechts een enkele noemen.

De eerste vier doen wat vorm en stijl betreft, denken aan
Swift en H. G. Wells. Scherpe satyre bijwijlen. Belangrijk is
het op te merken, dat in „A long Expected Visitor de
z.g. „hogere kritiekquot; op scherpe wijze gehekeld wordt ).

Meer aandacht verdienen de artiekelen: „The Oxford
Movement and Modern Religious Thoughtquot; waarin hij
twee boeken van Wilfrid Ward: „William George Ward and
the Oxford Movementquot; en „William George Ward and the
catholic Revivalquot;, die in 1889 en 1890 versehenen waren, be-
spreekt. Hier tracht hij aan te tonen, dat de
opvatting van
het geweten van Ward en Newman (wiens leerling Ward
was), dezelfde is als van het gewone scholastieke onder-

richtS).

Uit deze bijdragen straalt een zekere ingenomenheid met
de grote plaats die beiden geven aan het geweten ).

Steeds heeft Tyrrell zelf het geweten hoger aangeslapn
dan als „aanknopingspuntquot; alleen en het niet zuiver een tor-
mele grootheid geacht maar het geweten en de stem van
God rechtlijnig geïdentificeerd ^).

Interessant is het verder te zien hoe Tyrrell hier een poging
doet om Newman's theorie van het geloof te verzoenen met
de in zwang zijnde theologiese terminologie.
Wanneer iNew-
man het geloof een waagstuk noemt, bedoelt hij daarmee
volgens Tyrrell, wat in theologiese zin het „praeambulum van
het geloof wordt genoemd: „the motives of credibility, the

L.C., p. 205.

2) The Month, 1892, I, Vol. LXXIV, p. 61—7i-

» Uit het aanhalen van de Namen Colenso ^uenen bhjkt dat Tyrrell
altans iets van de historiese kritiek vernomen had. Maar nog staat hij er met

III, Vol. LXXIX, p. 560-568 en ,894, I, Vol.

LXXX, p. 59—68.

s) The Month, 1893, III, p. 567 sq-

«) I.e. 1893, III, P- 565; 568.

') Cf. S. a. C., p. 276 sqq.nbsp;, „ ■

8) Letters, p. 13 sq; Oil and Wine, p. 95; External Religion, p. 31 sq.;
154 sq. H. S., p. 34 en p. 45 sqq.: „God in Conscience , p. 426; Lex Credendi,
pp. 4, 32, 90, 181 ; S. a. C. p. 27, 268, „Conscience Gods vicarquot;, p. 276 sqq.,
366. A.B., II, p. 413 sqq.

-ocr page 84-

62nbsp;INVLOED VAN NEWMAN

assent we accord to the propositions: God is the Truth, and
God has thus spoken. To this assent which is but the preamble
of
faith in the theological sense, Newman applies the term
faith, in a sense not unusual in current Englishquot; ^).

In een brief aan Wilfrid Ward van 12 December 1893
schrijft Tyrrell van deze poging, dat hier de wens de vader
is van de gedachte, maar dat een studie van Newman een
fundamentele overeenkomst zou aantonen. Hij was juist bezig
voor de vierde maal de „Grammar of Assentquot; te lezen, toen
hij Ward's boeken kreeg om te recenseren ^).

De invloed van Newman begint zich reeds sterker te laten
gelden in zijn dogmatiese of scholastieke periode. Hij tracht
beide. Scholastiek en Newman, voor eigen denken in over-
eenstemming met elkaar te zien. De bespreking van de boeken
van Ward is er een eerste proeve van.

In „An Apostle of Naturalismquot; 3) treffen ons een paar
scherpe uitlatingen tegen „het Protestantismequot; en een vol-
komen wanbegrip van wat een Protestant
is 4).

Spreekt hieruit alleen maar de heftigheid van de conver-
tiet ? Of is ook onkunde aan het woord ? Zeker is, dat Tyrrell
met zijn jeugdbeeld van het Protestantisme niet volstaan kon.
Is dit oordeel wellicht ontstaan door verdere studie, maar dan
vanuit de Jezuietiese gezichtshoek? De scherpe afwijzende
houding, die hij hier tegen deze karikatuur aan den dag legt,
zou het doen vermoeden.

De andere niet-herdrukte stukken uit deze periode kunnen
we laten rusten. Behalve het artiekel over: „Ecclesiastical
Developmentquot; ^). Dit is daarom van belang, omdat hier blijkt,
hoe Tyrrell Newman gelezen heeft en bezig is toe te passen.
Aanleiding tot het schrijven van deze bijdrage, was een
artiekel in de „Timesquot; van 2 Junie 1897 over: „Ecclesiastical

The Oxford Movement and Modern Religious Thought in, The Month,
1893, III, Vol. LXXIX, p. 566.

A. B., II, p. 56 sq. „I am most anxious that Newman should not be
shelved by our theologians as a mere literary ornamentquot;.

P The Month, 1895, III, Vol. LXXXV, p. 215—228 en p. 358—373.
_ Cf. b.v. „The whole temper of mind, begotten at the Protestant Reforma-
tion and matured by the rationalistic school is self-suffiency: everyman his own
priest and king; everyman his own philosopherquot;. I.e., p. 215 en:
„Mr. Laing is in a
perfectly childish state of mind as regards the Christian
religion — a fault no doubt due to Protestantism, which
repudiates the notion
01
a scientific body of doctrine, and reduces Christianity to the Bible in its
surface sensequot;. L.c., p. 372.

The Month, 1897, II, Vol. XC, p. 380—390.

-ocr page 85-

ONTWIKKELING VAN DE KERKLEERnbsp;63

Development in the Reign of the Queenquot;, waarin o.m. be-
weerd wordt, dat m een bepaalde zin „unprogressivenessquot; de
kerk van Rome onderscheidt van elke andere denominatie in
Engeland. Tyrrell aanvaardt de waarheid, die hierin ligt,
maar die gewoonlik verkeerd wordt verstaan. Hij vraagt zich
af in welke zin wij wel en in welke zin wij niet van vooruit-
gang kunnen spreken. Om dit duidehk te maken, gebruikt hij
het beeld van een landkaart, waarop eerst ingevuld worden
de rivieren, dan de bergen, vervolgens de steden, spoorlijnen
en wegen en zegt dan: hier hebben we een enigszins ruw idee
van wat bedoeld is met vooruitgang in de objectieve open-
baring of in het „depositum fideiquot;. Zulk een vooruitgang had
plaats van Adam tot Christus. Na Mozes moest men meer
geloven
„de fide divindquot; dan vóór Mozes. Van tijd tot tijd
werden nieuwe geloofsartiekelen aan de belijdenis toegevoegd.
Met Christus en de Apostelen houdt dit proces van „develop-
mentquot; op. Dan is de volheid des tijds aangebroken. Daarna
kan niets meer toegevoegd worden. De Kerk „keeps the
deposit once and for all delivered to the saintsquot; ^).

Het enige wat de kerk kan doen en mag doen is: analy-
seren wat dit alles inhoudt. En na Christus is er alleen maar
sprake van „unfolding or evolution, in no strict sense a deve-
lopment like that of an acorn into an oakquot; 2).

Het goddelik geloof staat dus eens vooral vast. Met de
Rooms-Katholieke leer echter is het anders gesteld. Daar is
wel sprake van „developmentquot;. „But when we speak, not of
Divine faith, but of Catholic doctrine, then we have a true
development, by the absorption of extraneous matter, of
natural truths and facts, and the consequent increase m bulk
of the body of our beliefsquot; ^).

De Kerk nu, als de bewaakster van het „depositum fidei',
moet in gevallen van twijfel, beslissen wat niet en wat wel
tot dat „depositumquot; behoort. Zij kan dat doen, omdat ze
bovennatuurlik voor dwaling bewaard is.

Vandaar de starre onbewogen houding van Rome. Tyrrell
zegt in woorden, die hij enkele jaren later zeker niet meer
voor zijn rekening zal kunnen nemen:

„Rome, —, with her petrine immobility and obstinacy, has

The Month, 1897, II, Vol. XC, p. 382.
^^ L.C., p. 383.
L.C., p. 383.

-ocr page 86-

64nbsp;DE KERK EN DE INTELLEKTUELEN

leamt by long experience to be „swift to hear and slow to
speakquot;; to lag mistrustfully behind the impetuous and often
fool-hardy, intellectual advance of the time. She is sceptical
and incredulous of the newest light; for she knows how much
trouble has come in the past, from trusting the selfconfident
boasting of contemporary science. She waits for the inevitable
reaction: till controversy has winnowed the chaff from the
grain, and then, while the world is engrossed in some newer
discovery, she quietly gathers up the httle residue of truth and
incorporates it with her doctrine as a new developmentquot; ^).

De Kerk heeft evenals Christus te onderwijzen. Evenwel
met gezag. Dogmatics. Christus disputeerde en argumen-
teerde niet. Voor de massa is dogmatics onderricht noodzake-
lik. „Christ was a dogmatist, and so is His Churchquot; ^).

Zo is dus het geloof in de apostoliese leer een zaak van
gehoorzaamheid en niet van keuze. Het artiekel eindigt dan
met deze woorden: „The undivided and indivisible Roman
Church, with its dogmatism, its petrine obstinacy, its noto-
rious exclusiveness, intolerance, infallibility; the Church of
the See of Peter, the sole claimant to universal supremacy of
jurisdiction, alone fulfils all that His own words gave us a

right to expectquot; ^).

In Farmstreet heeft hij zich bezig gehouden met de meest
uiteenlopende onderwerpen. Zo verschijnt in Februarie iSg^S
een verhandeling ^) over de nieuwe houding die de Kerk in
deze dagen moet innemen om de van het geloof vervreemden
weer tot zich te trekken. Misverstanden, die vooral leven bij
„the intellect of our timesquot; moeten worden opgeruimd. Dege-
nen, die bevooroordeeld staan tegenover de Kerk, moet ge-
toond worden wat de Kerk is en wil. En dat alles moet
geschieden: „in the broad sympathetic calm spirit of Aquinas,
so different from that of controversial theologyquot; ^).

In December 1896 schrijft hij over de verhouding van
ethiek en kunst in een opstel over Fra Filippo, die als een
heilige schildert, maar voor wie veel vrouwen niet veilig
waren ®).

P- 387-

11 L c., p. 388.

L.C., p. 390.

*) A More Excellent Way, in F.M., I, p. i—2i.

L.C., p. 20.

Lippo, The Man and the Artist in F. M., II, p. 96—iio.

-ocr page 87-

DE KERK EN DE HEIDENENnbsp;65

De hereniging van de Anglikaanse met de Moederkerk
wordt in „the Prospects of Reunionquot; nauwkeurig nagegaan
en als mogelik niet van de hand gewezen ^).

In „The Making of Rehgionquot; 2) neemt hij het gesprek, dat
hij twaalf jaar geleden met Tylor voerde en waar hij toen
niet uit kon komen, weer op, nu naar aanleiding van het boek
van Andrew Lang: „Making of Religionquot; dat uitvoerig wordt
besproken. De oplossing vindt hij nu, ik zou bijna zeggen,
natuurlik, in de „theologia naturalisquot;, die nooit zonder de
Genade te denken is. Hij ziet dan ook de betekenis van Langs
boek in: „bringing out the unity of type between natural
ethnic religions, and that revealed CathoHc rehgion which is

their correction and fulfihnentquot; ^).nbsp;r ui i_

„What man in his darkness and sinfuhiess has feebly l^en
trying to utter in every nation from the beginning, that God
has formulated and written down for him in the great Catho-
lic religion of the Word made Fleshquot;nbsp;„ , , . ,

Naar aanleiding van Henry Joly's: „Psychologie des
Saintsquot; schrijft hij in December 1879 over: „What is Mysti-
cism?quot; 5).nbsp;,nbsp;.u 1 •

De Heihgen schijnen in konflikt te komen met de theologie,
die aan hen op aarde ontzegt: „all direct intuition of the
Divine substance in the sense of mental penetration or
graspquot; en 00k met de scholastieke psychologie „which
leaves no room for what we have endeavoured to describe as
„tactual intuitionquot;, — something less than face-to-face

visionquot; 6).nbsp;,nbsp;. u •

„But it must be confessed that the mystics have m many
respects a psychology of their own, difficult to disentangle
from the necessarily figurative language m which it is

wrappedquot;''').nbsp;.. . j,„

In Mei 1898 wordt op voorzichtige wyze m,,„Liberal
Catholicismquot; de z.g. „liberalequot; KathoUek, die Kerk en be-
schaving met de laatste resultaten van de wetenschap poogt

-ocr page 88-

66 DE KERK IS CONSERVATIEF EN LIBERAAL TEGELIJK

te verbinden, gewezen op het feit, dat de Kerk steeds èn
liberaal èn conservatief moet zijn. De „liberalequot; Katholiek is
niet fout in zijn geloof in de Kerk, maar zijn geloof in de
wereld en in de moderne vooruitgang is te sterk. Hij wil de
Kerk te veel „up to datequot; hebben. „But in truth we must not
shrink from the paradox that contemporary science and
history is always wrong; not wholly wrong, nor void of ample
grounds for priding itself on advance; but mingling so much
extravagance and excess with its reason, so much dross with
its gold, as to make it invariably safe to hold back and
waitquot; 1). Het ware Liberalisme is slechts voor de weinigen,
die de geschiktheid hebben te kunnen wachten. Als mode-
woord voor de massa is het belachelik.

„Conservatism can well be the badge of a party without
any contradiction in terms, but Liberalism never, since it is
a principle of variety and not of uniformityquot;

En het is wijs om niet te zweren bij Paulus, noch bij Apollo,
noch bij Cephas, maar „to be a Catholic, unqualified even
by the glorious but hopelessly perverted title of „Liberalquot; 3).

Neen, hier is niet meer de scholasticus zonder meer aan het
woord. 'Ook niet de Jezuiet, die het grote belang ziet van
pogingen om de buiten-de-kerk-levende intellektuelen het
geloof aannemelik te maken. Hier is Tyrrell conservatief ge-
noeg om liberaal te kunnen zijn.

De wending, die bezig is zich te voltrekken, gaat door.

F. M., I, p. 8o.

L.C., l, p. 82.
L.C., I, p. 84.

-ocr page 89-

HOOFDSTUK H
NIEUWE INVLOEDEN.

In 1897 is Tyrrell in aanraking gekomen met Friedrich
Baron von Hügel i). 20 September van dat jaar nodigt Von
Hügel Tyrrell uit te komen lunchen en te spreken over de
kwesties die hem bezig houden. Hij had „Nova et Veteraquot;
van Tyrrell gelezen en daarin veel terug gevonden „of ideas
and tendencies that have now for long been part and parcel
of my life, its aims, and combatsquot;

Negen Oktober daarop volgend had de eerste ontmoeting
plaats. Van niet te onderschatten gewicht is deze ontmoetmg
voor het gehele verdere leven van TyrreU. Grote invloed is er
van Von Hügel op TyrreU uitgegaan 3). Iriyloed te verklaren
uit autoriteit van Von Hügel en uit de gewilligheid om te luis-
teren van TyrreU. We herinneren ons uit zijn Autobiografie,
hoe TyrreU vatbaar is voor indrukken van andereii 4). Zijn
receptieve geest verwerkte met een zekere gemakkelikheid dat
waarmee hij in aanraking kwam. Het gevolg was dat hij veel
van anderen overnam wat op een bepaald ogenbhk met vol-
ledig zijn eigendom was.nbsp;. ,

In Von Hügel vond TyrreU een ernstig zoeker naar waar-
heid, die hem met de nieuwe
stromingen in de theologie m
aanraking bracht. Een gelovig
Rooms-Kathohek maar die m
het voUe leven staande, de nood van eigen Kerk scherp zag.

Von Hügel behoorde tot de groten onder de leken m de
Rooms-Kathoheke Kerk. Niet krachtens zyn adel in het
Heilig Roomse Rijk, maar om wat hij was. Hy werd 5 Mei
1852 te Florence geboren 5) als zoon van Carl Baron Von

Raoul Gout vergist zich in het jaar. Cf. A. B., II, P- »S-

») CLUxo'ranM or Prayer and Creed, by George Tyrrel^ London 1907,
p. XXXII (verder geciteerd als L. O.) : „Baron Friednch von Hugel, to whom,
I may say without exaggeration, I owe more than to all my other teachers put
together.quot; Von Hügel zelf zegt: „to me he owed his mitiation mto German,
BibUcal criticism, and a good deal of the psychology and philosophy of religion.
Thus I am not indeed responsible for this most independent mind's detailed
conclusions, but I cannot well let him bear all the blame, where I did so much
to stimulate his thought and knowledgequot;. In zijn artiekel:
Father Tyrrell, in
The Hibbert Journal, 1909—1910, Vol. VIII, p. 234.

*) Cf. p. 37 vlg. en A. B., I, p. 6 sqq.

Zie voor de volgende gegevens: Bernard Holland, Baron Friedrich von
Hügel, Selected Letters 1896—1924, with a Memoir,
London 1933^, vooral

-ocr page 90-

68nbsp;TYRRELL EN VON HÜGEL

Hügel, Oostenrijks gezant aan het hof van het Groothertog-
dom Toskane, en de Schotse Elisabeth Farquharson, 35 jaar
jonger dan haar man, een protestantse, die na enkele jaren
overging tot de Rooms-Kathoheke Kerk. Von Hügel was een
man met brede ontwikkeling. Niet alleen theologie en philo-
sophie, ook geologie studeerde hij. Het grootste deel van zijn
leven heeft hij in Engeland doorgebracht. Met grote leidende
figuren in Europa stond hij in voortdurende correspondentie.
Hij trachtte de hedendaagse wetenschap en zijn geloof te ver-
enigen in een synthese, die aan beide recht deed. In de
Modernistiese strijd was hij de algemeen erkende leider, al
wilde hij zelf geen partij-man zijn. In Engeland, Frankrijk,
Italië en Duitsland was zijn invloed op hen, die bij deze be-
weging betrokken waren, onzaglik groot. Ik weet niet of het
aan het diplomaten-bloed moet worden toegeschreven, dat hij
nooit te ver ging. Steeds was hij de man, die de al te voort-
varenden probeerde te remmen. Vooral Tyrrell heeft hiervan
de goede vruchten geplukt, al heeft hij zich niet steeds aan de
leiding van Von Hügel onderworpen en is hij ten slotte eigen

wegen gegaan 1).nbsp;, r r- 1 r • . ••

Von Hügel was een man van diep geloof. Geloof ging bij
hem boven de wetenschap. Hij was de grote heihge voor de
Modernisten. Bij hem kwamen de draden samen, vanuit de
vier verschillende landen, waarin het Modernisme bezig was

zich te ontwikkelen.

Tussen Tyrrell en Von Hügel was wel een zeer grote tegen-
stellmg. Wel hadden beiden een agnostiese jeugdperiode
gemeen, wel verbond hen hun hefde voor de Kerk en de
wetenschap, maar de verschillen waren toch groter. Tyrrell
was van eenvoudige afkomst. Von Hügel had een hoge plaats

p. 1—68: M. Nédoncelle, La Pensee Religieuse de Friedrich von Hügel
(1852-1925), Paris 1935; A. Hazard Dakin Jr., Ph. D., Fon Hügel and the
Supernatural London
1934; M. D. Petre, My Way of Fatth London 1937,
p
/254-259, en 289-291 ; M. D. Petre, Von Hügel and Tyrrell the Story of
a FriendsUp,
London 1937; M. D. Petre, George Tyrrell and Friedrich Von
Hügel in their relation to Catholic Modernism,
in The Modern Churchman,
Juni 1927, p. 143—154. Dit is een lezing, die Miss Petre m het frans gehouden
heeft op het congres voor het jubileum van Loisy in het College de trance,
'9
—22 April 1927.nbsp;. j

„Je me souviens de 1'endroit même où Tyrrell me dit : il nous faudra
prendre des routes séparées. Vous croyez à l'amour au terme final, mais
je crois
à l'amour et à la haine. Je crois au démon et je le combats avec hainequot;. Geci-
teerd bij M. Nédoncelle,
La Pensée Religieuse de Friedrich von Hugel
(1852—1925), Paris 1935, p. 23.

-ocr page 91-

VON HÜGELS INVLOED OP TYRRELLnbsp;69

in de Roomse adel. Tyrrell bekeerling. Von Hügel uit een
oud Rooms geslacht. Tyrrell was een geboren schrijver. Hij-
heeft een vlugge pen en schrijft een prachtig vlot Jengels dat
altijd weer opnieuw boeit. Von Hügel schreef moeilik en
langzaam en vaak in dat duistere Duits, dat er door de Engelse

vorm niet gemakkeliker op werd.nbsp;, •, t- „

Maar niet alleen in dit opzicht was er verschil. Tyrrell was
een strijdbare figuur, die in de strijd nooit om zichzelf dacht.
Diplomatiese voorzichtigheid was hem ten enenmale vreemd.
Ty^ell stond in de vuurlinie. Von Hugel zat m de tent van
de staf en wist precies hoe hij te handelen had.

Miss Petre die beiden zo intiem gekend heeft schrijft:
„Von Hügel always kept his feet on the sohd ground, and had
no attraction for the abyss. He would never have said, as
George Tyrrell said to me, warning me from his companion-
ship, that „he was a dangerous man, wandering out he knew
not witherquot;. Von Hügel always knew his whither, and wished
us all to know it alsoquot; i). Het persoonlik onderscheid accen-
tueerde zij aldus: „Von Hügel was almost surely a samt, bu
very surely not a martyr;
Tyrrell on the contrary, was not
surely a saL, but was most assuredly a martyr, and the blood

''én^TKën^deze twee zo uiteenlopende figuren met
elkaar in aanraking. Door zijn grotere en bredere eruditie had
Von Hügel een
grote overmacht op Tyrrell. Zowel door zijn
kennis
afs door zijn wil heeft hij Tyrrell aan/ich gebon^^^^^^
Miss Petre heeft de ontmoeting van Von Hugel met Tyrrell
daarom diep betreurd, omdat Von Hugel Tyrrell ^ een
plaats bracht waar hij naar
zijn aanleg met h^rde^^^
was pastor en in staat geestelike leiding te g^ven. Von H^gel
heeft van hem een controversialist gernaakt. Onder Von
Hügel's leiding heeft Tyrrell zich ingelaten met theologiese
kwestie's, die hij niet geheel beheerste en waardoor hij,
dit
een hevig tempiament had, zich m gevaren bracht, die hij
niet kon overwinnen ^).

quot;quot;'r'crÄper: h'Way of Faith, p. 289-29. Men zie het belangrijke
laatste boek van Miss Petre:
Von Hügel and Tyrrell. Vooral de pp. i-g. Deze
verzameling brieven van weerszijden is mij helaas pas bij het ter perse gaan van
dit boek in handen gekomen. Zij zijn een bevestiging van wat ik boven schreef.

-ocr page 92-

yonbsp;tyrrell's dank aan von hügel

De invloed van Von Hügel is in die zin voor Tyrrell fataal
geweest ^).

Tyrrell is zich klaar bewust van wat Von Hügel voor hem
beduidt. Hij zegt dat dan ook ronduit aan Von Hügel. In
Junie 1899 schrijft hij hem: „As to your letters, I can only
say most sincerely that I am always most deeply grateful to
God for the bracing, penetrating helpfulness of your life and
ideas, writings and conversation; and that I shall always,
please God, esteem any interview you may manage to procure
for me as a very real advantagequot; ^).

En in November van datzelfde jaar: „I cannot tell you,
without seeming almost to be paying you
quid pro quo, the
strong developing influence your friendship has exerted upon
my mind; in how many cases it has determined me, at points
of bifurcation, to choose this road rather than that, and all
with the happy result of making my mind more of a Jeru-
salem,
i.e. a city at unity with itselfquot; ^).

Uit deze beide citaten blijkt duidelijk, dat Tyrrell voor zijn
vorming gaarne de omgang en het gesprek met Von Hügel
aanvaardde, ja als het kan zocht, wijl hem daarin een schit-
terende mogelikheid gegeven werd om verder te komen.

En Von Hügel kon aan Loisy over Tyrrell aldus schrij-
ven: „Je r ai toujours trouvé admirablement abordable, et
toujours pret a reconsidérer, a améliorer, et sa forme et même

sa penséequot; ^).nbsp;, . , , , ,

Onder Von Hügels invloed heeft zich dan ook de verande-
ring bij Tyrrell doorgezet, waardoor hij er voor bewaard is
gebleven zich op te sluiten in een keurig opgezet systeem.

Dat gevaar was volgens Miss Petre niet denkbeeldig.

■i

Cf. M. D. Petre, Von Hügel and Tyrrell, p. 119 sq.
A. B., II, p. 88 sq.

A.^Lo\sy'werd in 1857 te Ambrières (Dep. Marne) geboren. Van
1881—1893 is hij Hoogleraar in de Bijbelse Exegese aan het „Institut Catho-
liquequot; te Parijs. Hij moest zijn professoraat neerleggen omdat hij de histories-
kritiese methode bij zijn onderzoek gebruikte. Van 1900—1904 houdt hij college
aan de „Ecole pratique des Hautes Etudesquot; in Parijs, in welke tijd de geschriften
ontstaan ziin, die Tyrrell sterk beïnvloed hebben. Van Loisy zijn
L'Evangile et
l'Eglise,
Paris 1902, Autour d'un petit livre, Paris 1903, Le quatrième Evangile,
Paris 1903, wel 't meest bekend. Hij werd in 1908 geëxcommuniceerd. Cf.
RG.
G.2, III, Sp. 1718 s.v. Loisy; M. J. Lagrange, Af. Loisy et le Modernisme,
Juvisy 1932. Van buitengemeen belang en rijk aan inhoud zijn de nog niet in de
R. G. G. vermelde
Mémoires pour servir à Vhistoire religeuse de notre temps,
in drie delen, Paris 1930, 1931.

A. Loisy, Mémoires, II, p. 153, in een brief van 7 Nov. ilt;

-ocr page 93-

GELOOF EN REDEnbsp;7I

Scherpe uitlatingen, dogmaties georienteerd, m Hard
Sayingsquot; en „Monthquot;-bijdragen, de volstrekt anti-Protes-
tantse flitsen die ons in deze periode tegenkomen, zijn er het

^^HfSe vastheid hebben. Maar de lektuur van Newman
had de zekerheid en
betrouwbaarheid van de bodem waarop

hii stond, reeds losgewoeld.nbsp;i ^

Wie meer dan eens de „Grammar of Assent leest, waarm

zo sterk de nadruk wordt gelegd op de taak van het geweten
en waarin aan het logies denken een twede plaats wordt ge-
wezen in het mensehk leven, staat met meer vast op thomis-
tiese bodem. En toch kon
Tyrrell, we hebben he gehoord
uit zijn eigen Autobiografiese mededelmgen, vastheid met

quot;quot; D^verlokking van in een systeem rust te vinden, moet wel

'tnluTst Sdt^- Von Hügel in zijn leven. Door hem

wordt hij uit de enge kring gevoerd en in aanraking me

TnTrpn iebrarhtS^ De mogelikheid IS met uitgesloten dat
anderen gebracht j. Ue mognbsp;gewezen

hl] reeds m de eerste gesprekken aoui vv. a s

b v op Maurice BloSdel en Laberthonniere ^ . In Hard

SayinTsquot;, dat in 1898 uitkomt, vinden wij uiteraard geen

sporen van Von Hiigelnbsp;tegenspraak met zijn voor-

Soms schijnt het alsof hij m W ^^ ^^^^^ J^^^ .

rede grote nadruk legt op de ^^^^t ^ f^^ Him with the

God) is not secret ornbsp;is not the object

right faculty,nbsp;God the object of my

of sight, nor colour of hearing, nw ,,nbsp;^

sense but onlv of reason and intelligencenbsp;)■

Tochlt hFduidehk de grenzen van de rede. In haar licht

Loisy,nbsp;TvS'Sa^l«^ P^S^ i

Hugel, qm commencerent en 1897, ^J^enferma plus dans un cadre fixe et
1 empire de la scolastique, sa pensee ne s ci.

systématique.quot;

»)nbsp;van December 1897 verwijst hij naar Blondei's:

Les Exigences de la Pensee Contemporaine. Zie P.M., I, p. 259, noot i ; cf. ook

Raoul Gout, L'affaire Tyrrell, p. 54- _ ,nbsp;. y .nbsp;,nbsp;, .

In een brief aan Von Hügel van 6 December 1897 . ,,1 have read several times
Blonders Uttle brochure, and am much impressed ^^quot; quot; • .^^erever I under-
stand him I
agree with him.quot; A. B., II, p. 90. Zie voor Blondel en Laberthonmere
het vervolg van dit boek.
H. S., p. 34-

-ocr page 94-

72nbsp;GELOOF GAAT VOOR DE REDE UIT

zien wij zonde als wanorde in zichzelf en als een persoonlike
belediging tegen God. „But reason is useful in this matter
rather as testing and verifying the teaching of revelation, than
as a guide or exponent of the full truth. After it has told us
all it can tell, there still remains a large residue of mystery
which we must accept on faith; nor is the grasp of reason
sufficiently firm and unfaltering to offer a purchase for the
will when under the pressure of acute temptation and
blinding passion. In such crises our reason is soon dazed and
bewildered, and if we cannot hold fast to God's Word we
are lostquot; l).

Het geloof gaat voor de rede uit: „Faith tells us many
things that are well within the compass of reason; but reason
would never have thought of them if faith had not suggested
themquot; 2).

De plaats van de wil wordt met deze woorden aangegeven:
„the world's instinct and intuition is right, for God, too, takes
the will for the deed. We
are what we wiU. He who sincerely
wills (that is, loves) purity and patience, or faith, or any
other virtue, already possesses it as to its most essential and
inward part; for all human virtue is primarily of the willquot; 3).

En in aansluiting daar aan wordt „geloofquot; aldus omschre-
ven : „Faith is commonly and rightly explained to be a firm
will or resolution to hold fast to truths taught us by God
without discussing them or questioning them by any kind of
practical doubt. We hold to them with that firmness which
God's word merits; and we do so in obedience to God's
command; not because we have necessarily sat in judgment
either on the truths revealed or on God's claims as a witness;
but simply because we recognize God's right to command the
mind which He has madequot;

In dit boek echter doet ons pijnlik aan zijn scherpe hou-
ding tegenover de Reformatie. Zo scherp, dat hij van Enge-
land schrijft: „this de-Christianised countryquot;^), dat „by

L.C., p. 72.

3 i.e., p. 93.

; L.C., p. 383; c.f. ook p. 205.

) L.C., p. 423.

) ^--c., p. 240. Aan Baron von Hügel, die een juiste kritiek op deze uitlating
gegeven heeft, schrijft hij : „The part against Protestant standards of marriage
was written some years ago, and may well disagree with the rest in tonequot;. (Ja-
nuary 8th, 1899). Cf.
A.B., II, p. 68.

-ocr page 95-

TYRRELL VERSTAAT HET PROTESTANTISME NIET 73

three centuries of egoism in religion, in politics, in philosophy,
and in moralityquot; ^) leeft.

Hij spreekt over de „narrow rationalizing spirit of pro-
testant self-sufficiencyquot; 2), en meent dat „the rottenness of
a Catholic country is worse perhaps than that of a Protes-
tantquot; 3).

Het gebed van een non-conformistiese predikant en zijn
„private interpretation of the Word of Godquot; verwerpt hij
absoluut: „his meditation is not passive, as his who repeats by
rote the words entrusted to him by another; but rather active
as of one to whom we commit our will and judgmentquot; 4).

De anthropologiese waardering van het protestante kerk-
begrip is er volkomen naast. Wie schrijft: „Yet the Church,
in contrast to the CathoKc view, is conceived siniply as the
aggregation
of souls, as a multitude of units m no way
organized or interdependent,quot; en ... • „Speaking roughly, we
might say that the Catholic idea
of the Church is social in
the good sense, while the
Protestant is individualist m the
bad sensequot; 5), heeft geen
Reformatories-Protestantse theo-
logie op dit punt bestudeerd

Zelf zegt hij van zijn boek, dat het is: „much more destruc-
tive of widely received views about the spiritual life than the

ordinary reader will ever divinequot;

Dit zal echter niet gemakkelik verstaan worden, daar hij
de „consecrated forms of expressionquot; gebruikt.

Toch schijnen reeds enkele theologen hier geproefd te
hebben met een ketterse geest in aanraking te zijn gekomen.
Merry del Val «) was „scandalisé du demier livre du P. Tyr-

1) H. S., p. 290.

L.C., p. 72.

') L.C., p. 372 sq.
L.C., p. 404.
L.C., p. 409 sq.

') Dat'TvrrH? de*protestantse theologie niet beheerst bliikt telkens Een mar-
kant voorbeeld is de volgende uitlating; „the pseudo-Christianity of Calvm is
based on a belief in the irredeemable badness of human nature, and accordmgly
divorces the natural and supernatural orders altogether. It can do nothmg for
nature except to fly from it and leave it to its rottenes.... I he divorce of
reUgion from secular life, this sundering by man of what Ood has joined together,
is the necessary result of the Calvinist conception.
A more excellent way, in
f.M., I, p. II. Hieruit blijkt zonneklaar, dat hij geen letter van Calvijn heeft
gelezen.

') A. B., II, p. 68.

') Raphael Merry del Val in 1865 te Londen geboren, was toenmaals Titu-
lair-Aartsbisschop van Nicea en leider van de Academia dei nobil ecclesiastic!.

-ocr page 96-

74nbsp;MAURIGE BLONDEL

rell (Hard Sayings), qui lui semblait entaché de pélagia-
nismequot;, vertelt Loisy in zijn „Mémoiresquot; ^).

De bedoeling van dit boek zet Tyrrell uiteen in de voor-
rede. Hij wil waarschuwen voor het platte rationaUsme, dat
gaarne alles klaar en doorzichtig maakt en dat afkeer heeft
van alles dat ruikt naar mystiek.

„Ultimate truths, those which are concerned with the Alpha
and Omega of our existence, are from their very nature set
at the extreme Hmit of our intellectual horizon, so that we
never see all round them or beyond themquot; ^).

Dit wil niet zeggen, dat de rede op non-activiteit gezet
wordt. Want deze helpt ons de goddelike waarheid, die in
zichzelf onveranderlik is, over te brengen in een taal die nu
verstaan wordt ^).

Maar het menselik denken komt nooit uit boven „that
revelation in which God has expressed for him, albeit in
faltering human language, realities which are beyond all
reason and experiencequot; 4).

Is in „Hard Sayingsquot; de invloed van Von Hügel nog niet
merkbaar, wel blijkt uit dit schoon geschreven boek, met zijn
zeer stimulerende en tot nadenken aanleiding gevende ge-
dachten, dat Tyrrell bezig is te groeien. Dit groeiproces nu is
bevorderd door Von Hügel zelf en door datgene, waarmee
Von Hügel, of beter, door diegenen, waarmee Von Hügel
Tyrrell in aanraking bracht. Ik denk hier aan Pater Louis
Laberthonnière de TOratoire. Raoul Gout durft daarvan te
schrijven: „Laberthonnière le pulvérisaitquot; ®).

Hoe en waardoor?

Laberthonnière was leerling van Maurice Blondel, die, zelf
uit de school van Ollé Laprune, in 1893 „L'Action, Essai d'une
critique de la vie et d'une science de la pratiquequot; deed ver-
schijnen. Hierin openbaart Blondel zich als immanentie-phi-
losoof. Deze philosophic heeft gebroken met de scholastieke
manier van denken. Men ging niet meer uit van het denken
van de mens, maar van de nood waarin hij leeft. Welke is

In 1903 werd hij kardinaal en pauselik staatssecretaris. Cf. R.|G. G.^, Hl,
öp. aiag s.v.

j) Loisy, Mémoires, I, p. 541.

) H-S.,p.lX.

L.C., p. XI.

) L.C., p. XVI.

L'affaire Tyrrell, p. 54.

-ocr page 97-

LOUIS LABERTHONNIÈREnbsp;75

deze nood? Een tweeledige. Allereerst deze: de mens, op
zichzelf aangewezen, moet komen tot de bittere erkenning,
dat er een kloof is tussen dat wat hij wil en dat wat hij doet.
De mens is in wat hij meent te kunnen denken, doen en wil-
len, een ander dan wat hij werkelik denkt, wil en doet. Zodra
hij tot dit inzicht komt, ontstaat een gevoel van onmacht,
omdat hij zelf niet in staat is de tweespa t weg te nemen. Dat
drijft de mens uit tot het zoeken van verlossing. Maar de yer-
lossmg die hij wenst, zal hij nooit m zichzelf kunnen vinden.
De natuurlike krachten zijn niet bij machte dat te bewerken,
waarnaar de mens verlangt. Zo ontstaat het andere moment
in zijn nood, dat hij moet uitzien naar het bovennatuurhke,
dat alleen hem helpen kan. De zedelike nood wijst boven
zichzelf uit; postuleert het hogere, het bovenzinnehke, van
waaruit alleen de nood te verklaren en te verhelpen is

Alleen de christelike openbaring kan hier het antwoord
geven, waarnaar gezocht wordt. Maar deze christelike open-
Lrmg die God zelf geeft, kan nooit bewezen worden. Dit
laatste kan leiden tot een zeker Agnosticisme, wat echter
zowel bij Blondel als bij Laberthonniere ontbreekt. Want al
legt vooral de laatste er de nadruk op dat de mens nooit
door zijn eigen wil in betrekking tot God kan komen, hi, ont-
kent diarm^ee niet de
mogelikheid van Godskennis. Immers
zonder God zouden wij zelfs met kunnen trachten Hem te
zoeken. Hij is het principe ook van het zoeken en verfangen.
Het prakties handden krijgt hier een grote nadruk Want de
mens moet in de daad van luisteren naar wat geweten en
leven hem zeggen, buiten alle theoretiese bespiegelingen om,
trachten het probleem van het leven op te lossen^ Buiten de
daad bhjft het leven dood. De daad openbaart de nood en
drijft uit tot het zoeken van verlossing. De oplossmg van het
probleem is alleen persoonlik te vinden j.

t) Cf T Schnitzer Der Katholische Modernismus Berlin 1912 S. 11 f.;

J Kühel GesMu des Katholischen Modernismus, Tübingen 1909, S. 99 ff.;
LoUv M'^nl.c 1 nnbsp;II P 566 sv.; Herman Platz,
Geistige Kämpfe im

-ocr page 98-

HUN INVLOED OP TYRRELL

Invloed van Blondel en Laberthonnière nu is merkbaar bij
Tyrrell in zijn „External Religionquot; i). Reeds in 1897 heeft
hij Blondel gelezen 2). Diens invloed heeft doorgewerkt.
Maar niet minder die van Laberthonnière, wiens meer
mystieke inslag Tyrrell sterk aangesproken heeft.

De inhoud van „External Religionquot; bestaat uit acht lezin-
gen, gehouden voor de
Rooms-Katholieke studenten in
Oxford op de Zondagen in de vastentijd van
1899 ^ ).

In deze voordrachten wil Tyrrell laten zien, hoe God m
zijn werk van verlossing aansluit bij de natuur van de mens.
Dit is de diepe betekenis van de Incarnatie: het Woord is
vlees geworden. Het beduidt het herstel van het oorspronke-
like mens-zijn: „The body, the senses, the imagination, the
feelings, the passions, are all, through the redemption of
Christ, restored to their original functions as instruments for
the sanctification of the soulquot; 4).

Ons religieus instinkt vindt hier zijn volledige vervulling.
Derhalve is het Christendom de menselike godsdienst bij uit-
stek. „If, however, ours is a Divine and supernatural rehgion,
it is, for that very reason, of all religions the most supremely
hurnan, adapted to all the complex needs of our double
nature,'bodily and spiritual, by His skill who as He made man,
and was made man, so knows, as none other, what is in

manquot;nbsp;im 1 j j 1

Nu heeft ieder mens in zich de mogelikheid God te leren

kennen. In hem is Christus latent die door de Christus
buiten hem, d.i. door de Kerk, gewekt wordt. De Kerk is de
gids, die wi moeten gehoorzamen. Zo heeft de Kerk te onder-
wijzen, zoals Christus onderwees, en door de zichtbare Kerk
hebben wij kontakt met Christus

Daarom is het behoren tot de Kerk voor ons „conditio sine
qua non.quot; Maar het uitwendig behoren tot de Kerk geeft nog

1) External Religion: its Use and Abuse, by George Tyrrell, London 1914-
Verder geciteerd als E. R. Een franse vertaling van de hand van A. Léger : La
religion extérieure,
die in 1902 te Parijs verscheen, werd hogelik geprezen door
Pater Despreux, in de
Revue du clergé français van i Sept. 1902. t. XXXll,
P- 52—54-

Zie F. M., I, p. 259.

) E. R., p. I noot.

*) L.C., p. 17.
L.C., p. 28.

Il L-C; p. 43-

) L.C., p. 55.

-ocr page 99-

GELOOF ALS GEHOORZAAMHEIDnbsp;77

geen zekerheid voor eeuwig leven. „Eternal hfe begms here
Ind now; and is the life of the divine and eterna part of us;
?he UfTof an intelhgence and love whose objects are mcor-

the external rehgion of the Incarnation, that is, in the tloly

Catholic and Apostohc Churchquot; ) •nbsp;^ . .

„Vital Cathohcism is Eternal Life; the life .^ot the öpint

of God mysteriously mingled with

Zo sniidt hii de dwaling af van hen, die vergeten, dat.
„outw^i dogmas, rites, Id practices are but means to m-

terior life, which is the principal ena )■

In de volgende voordrachten gaat hij op deze fout dieper
in en bestrijdt hen, die misbruik maken van deze uitwendige
hulpmiddelen en ^an het dogmatics onderricht en
van de
onfdlbaarheid van de Kerk, om zo . e komen tot de ^
de belangrijkste over: „Interior Faith Hier vooral wordt
meer dan ï^n het
voorafgaande, de invloed van de Franse
theologen openbaar. Wat is nu dat
geloof waarop het aan

komt fn waarvan Tyrrell zijnnbsp;T^^'^'l-Zrldvl-

dringen? Wanneer wij al in verlegenheid zijn bij het uitdruk

ken van de waarheden van de natuurhke god^le^^

temeer zal dit dan het geval zyn rnet die van de bovematuur^

like! Woorden als Vader, Zoon, Geest, nat^r, fnh^^ub

stantie en dergelike, delen ons precies zoveel mee van d^

hen overeenkomende werkelikheid als ^^ ^ ^ J^kS
verstaan. Maar God kan ons de waaAeid niet duid^

maken. Daarom moeten wy willen vasthouden aa^^^^^^

gezegd heeft, willen wy met omkomen in de^s^^^^^^^^ ^^

leven. Geloven nu is: „holdmg on bhndly ^ om-

word, because He tells us to hold on t^it. He-Y^to

science: This is My word and ^ wo ^^^^^ ^^

itself. Hold to It with your wiU, asnbsp;j „::„ moerler

you saw it with your mindquot; 4). Ev^als een kind zyn moeder

Uoorzaamt en gelooft wat moeder vertelt, omdat het in-

L.C., p.78 sq.
') Ibidem.
') L.C.,
p. 166.
*) L.C., p. 154-

-ocr page 100-

78nbsp;GELOOF ALS WILSDAAD

stinktief het recht van moeder erkent om te bevelen: „so those
who recognize the authority of God's voice, whether in con-
science, or in Christ, or in the Catholic Church, obey
because
they are toldquot; i).

Moeten wij dan geen rekenschap geven van ons geloof
tegenover natuur-wetenschap en philosophic? Zeker. Maar
daar zowel de geschied-wetenschap als de andere weten-
schappen steeds veranderend zijn en daar ook het verstaan
van de Kerk en haar uitdrukking van geloof verandert naar
mate het dieper groeit, „it is plain that all such reconciliations
of faith with secular knowledge are only provisional and
tentative; never final or exhaustivequot;

Daarom moeten we ons er wel van bewust zijn, dat ons ge-
loof niet rust noch mag rusten op de verdediging die wij ervan
geven — „on any thread of syllogisms or arguments however
skilfully spunquot; S).

„Faith is produced not by the power of arguments over the
mind; but by the power and authority of God's will felt and
obeyed by the human willquot;

Als het geloof zou afhangen van argumenteren, wat zou er
dan terecht komen van de ongeletterden en eenvoudigen, wier
geloof ons wordt voorgehouden om het Koninkrijk met hen
in te gaan? De moeilikheden, die onze geest, die geschiedenis
of wetenschap of philosophic met zich brengen, kunnen echter
het geloof zelf niet aanranden; „for in point of fact it is by
doing, and not by thinking or reasoning that we apprehend
God and His Truth in this life; ... here He offers Himself
principally to us as something to be done, as an Eternal Will,
or Eternal Justice, Eternal Holiness — not to be looked at or
talked about, but to be produced in our own soul, and
brought
into it, — to be conceived and bom and matured there. God
is not directly reached by our
mind or our imagination, but
only an idea or picture of Godquot; ®).

„His Eternal Will is really working in us and mingles its
activity with oursquot;

) L.C p.nbsp;,54.

3lt; r • P-nbsp;'55 sq.

) L.C., p.nbsp;156.

) f--^-. P-nbsp;156.

^ L c., p.nbsp;,58.

L.C., p.nbsp;159.

-ocr page 101-

EXPERIMENTELE KENNIS VAN GODnbsp;79

„And thus we get a sort of experimental knowledge of God
which can never be got from the most elaborate philosophi-
cal or theological notions of His nature, nor even from the
most realistic meditations on His self-revelation m Christ,
which, after all, can only appeal to those who l^ve first
known Him experimentally.
Gustate et videte - „Taste and
see how sweet He isquot;, says the Psalm; that is to say: Do not
reason about God, but go and et Hun mingle His life with
your hfe, His will with your will, and see what sweetness and

strength He wil bring into your existencenbsp;) .

Zo wordt onze godsdienst doordat ze beleefd en m praktijk
wordt gebracht: „a matter of experience, something to be
done, Ind realized in doing, instead of a matter of theory,

to be discussed and speculate aboutnbsp;j.

„And thus it is wisely said, that action is the great cure

is true about behef in God, is true of the whde
Catholic creed, which but develops the notion of God as He
has supematurally revealed Himself to us m the rehgion of
the Incarnation. Our faith is never in danger so long as it
permeates and seasons our life; it is always m danger when
it is a mere assent of the mind and a profession of the hps.
Intellectual difficulties are like microbes m the an^ fatal to
the sickly, but powerless against a healthy constitution. ....
For the^faith tLt has been felt and has proved itself m
action, has nothing to fear from speculation ).

„It;is^by Sing our faith that it strikes root deep m our

^hL moeten deze woorden er bij zijn hoorders zijn inge-
gaan. Hier hebben zij, al zullen zij met precies begrepen heb-
ben, waar het om gii^g bij Tyrrell, gehoord een man, die zelf
om'de zekSeld d^es |eloofs worstelde. Die m zijn overgang
naar een andere denkwijze en een andere aanpak van het
geloofsvraagstuk met hartstocht hen voor he geloof wil be-
daren, door het los te maken uit dat rationahsme, dat reeds
voor velen de dood heeft betekend. De meester stond hier

) L.C., p.nbsp;160 sq.

L.C., p.nbsp;161.

L.C., p.nbsp;162.

L.C., p.nbsp;163 sq.

L.C., p.nbsp;165.

-ocr page 102-

8onbsp;BREUK MET HET THOMISME ALS SYSTEEM

naast de leerlingen, op hetzelfde vlak, in dezelfde nood. On-
miskenbaar is hier invloed van Blondel („rActionquot;) en Laber-
thonnière. Von Hügel schrijft in een lange zorgvuldige kritiek
aan Tyrrell in welke twee opzichten deze lezingen volkomen
„Blondel and Laberthonnierionquot; zijn. Ten eerste door de
nadruk die gelegd wordt op de Christus in ons, die ons opheft
tot de Christus-buiten-ons, die in ons werkt. Ten twede door
„the illuminative character of action, which makes the Chris-
tianity to the individual soul continually to re-begin with an
experiment, and re-conclude by an experiencequot;

Dit boekje beduidt de breuk met het Thomisme als systeem.
Misschien dat hij mede daardoor het hoger aansloeg, dan
andere werken van zijn hand, die groter aandacht trokken ).
In een „Monthquot;-artiekel van Mei 1899: „Authority and Evo-
lution, the Life of Catholic Dogma ^) dat ook in ander op-
zicht belangrijk is ^), komen dezelfde gedachten voor:

„Theology and science have it in common, that it is only
by repeated
practical assumption ^), by being lived and acted
upon continually ^
) that their principles can gain the psycho-
logical firmness without which mere rational justification is
of little avail. Still, this rational justification has a negative
and conditional value; if it cannot produce faith or conviction,
it can remove obstacles and prepare the way for the action
of those practical causes of certitude which God and Nature
have provided as sufficient to satisfy minds that were con-
structed as Uttle for speculation as our bodies were for
swimming®).

We kunnen een beetje roeien over de ondiepten van de
speculatie, maar we zijn te kort van adem om haar diepten
te onderzoeken; „nor are we really at home except on the
terra firma of actionquot; ®).

Is hier spot met de speculatie aan het woord? Ik durf het
niet beweren, omdat Tyrrell zich in deze periode nergens zo
scherp uitlaat. Te kort van adem om de diepten van de
ondiepten van de speculatie te onderzoeken! Aan de opper-

A. B., II, p. 69.

„this work, which he himself rated higher than some of those which had
attracted greater attentionquot;,
A. B., II, p. 69.

rac

quot;)nbsp;Herdrukt in P.M., t, p. J36—157.

*)nbsp;Zie noot 2 op blz. 82.

)nbsp;Ik cursiveer.

«)nbsp;P.M., I, p. 157.

-ocr page 103-

HET COMPENDIUM VAN TYRRELL'S LEERnbsp;8l

vlakte kunnen we er over heen gaan. Dat is alles. Maar vaste
grond krijgen wij eerst onder de voeten, wanneer wij han-
delen. Dit is onmiskenbaar geschreven onder Blondel s en
Laberthonnière's invloed. Deze invloed was in 1898 nog met
zo sterk aanwijsbaar. In „Sabatier on the Vitality of
Dogma'squot; M, heet het: „Faith, as Catholics conceive it, is
not religious emotion nor a
sentiment of spiritual security
and coinfort, but a voluntary assent of the
mind to ^
information conveyed to it by revelation from another

Godsdienst is het geheel van goddehk onderwezen waar-
heden, die langzaam de geest
doordringen en vormen, vrucht
dragen in de wil en zo goede
begeerten en goede daden voort-

^quot;^l'nfhrt Rooms-Kathoheke Christendom beschouwt open-
barmg als een bovennatuurlik onderricht voor de geest. De
vormen en beelden, die de taal van de geest zyn, worden
door God gebruikt om aan waarheden van te voren onbekend

uitdrukking te geven,nbsp;j i i

Hij is nu echter in een andere sfeer van denken gekornen.
In November 1899 spreekt hij dat mt m een »Month -
artiekel getiteld: „The Relation of Theology to Devotion « .

De belangrijkheid van dit artiekel laat Tyrrell daarm uit-
komen, dat hij het acht jaar later herdrukt m zijn: Through
Scylla and Charybdisquot;, „because it is fundamental to all the
essays that follow and to the whole point of pew developed
in the volumes,
Lex Orandi and Lex Credendi ).

Als hij het dan herleest, verbaast hij zich er over h
weinig hij vooruit is gegaan sinds hij het voor het eerst schreef
Hoe hij steeds met dezelfde gedachten is bezig geweest.
is all here — all that follows — not in germ but in explicit
statement — as it were in a brief compendium or analytical
indexquot; «).

L.C., p. 115—135.
) Ik cursiveer.
P.M., I, p. 125.
Ibidem.

«)nbsp;252. In 1907 herdrukt in: Through Scylla and Charyb-

dis, onder de titel: „Lex Orandi - lex Credendiquot;; aldaar ^ 85-105.

') S.a.c., p. 85; cf. 00k A.B., II, P- 98 en 31?: „The keynote of his
philosophyquot;;
Ibidem, p. 355: „the cardinal theme of his teaching . Hij voorziet,
dat bij het verkrijgen van een
Imprimatur voor de beide senen Faith of 'fhe
Millions
dit artiekel veel moeite zal veroorzaken; cf. A. B., II, p. 163.

S. a. C., p. 85.

-ocr page 104-

82 OPENBARING EN THEOLOGIE ZIJN STRENG TE SCHEIDEN

Het beduidt voor hemzelf een keerpunt in zijn theologiese
ervaring. In de periode hieraan voorafgaand heeft hij oi^rities
de scholastieke zienswijze van het „depositum fideiquot; ge-
accepteerd als „het eerste hoofdstuk van de Katholieke theo-
logie geschreven door een geïnspireerde penquot;. De moeilik-
heden, die daar aan verbonden waren, trachtte hij te
ontwijken door een vrij gebruik van de theorie van de leer-
ontwikkelingi). Maar dan wordt het onvoldoende van deze
methode van verdediging zo drukkend voor hem, dat hij
genoodzaakt wordt zich af te vragen „whether the „Deposit
of Faithquot; should be viewed as essentially a „form of sound
wordsquot; and not rather as a Spirit, or a Principle, or an Idea
— a view which would hberate theology and all sciences with
which it is necessarily entangled from bondage to the cate-
gories of a past age consecrated by Divine Authorityquot;

Hij meent dat de traditionele opvatting van het „depo-
situmquot; als een „form of sound wordsquot; verbonden kan worden
met al de eisen van de geestelike vrijheid, wanneer maar
nauwkeurig onderscheiden wordt tussen openbaring en theo-
logie, die soortelik een verschillende orde van waarheid en
kennis beduiden en door hardnekkig iedere soort van ont-
wikkehng van openbaring of dogma te ontkennen, welke
ontwikkeling alleen mogelik is in wetenschap en theologie.
Tyrrell wil dus de theologie waarschuwen met te ver te gaan
en te blijven luisteren naar „the concrete language of revela-
tion as a guide to truthquot; ^).nbsp;, , • , , , .

Onder theologie verstaat hij nu de scholastieke theologie
d.w.z. de poging om de leer van de Rooms-Kathoheke open-
baring in termen en vormen van de Aristoteliese philosophie
om te zetten en ze daardoor een wetenschappelike eenheid te
geven. Deze theologie met haar abstracte begrippen zal de
werkelikheid van de openbaring nooit adaequaat kunnen
weergeven. Tyrrell zou wensen dat de theologen zich hier
goed van bewust waren. Hij laat ze daarom zien hoe b.v.

Cf. b.v. zijn artiekel zoeven genoemd, dat in dit opzicht belangrijk is:
Authority and Evolution in F. M., I, p. 136—157 en vooral p. 148: „In respect
to matters of divine faith there can be no accretion, no development in the
strict sense but only an evolutionquot;. Dit is dus nog dezelfde beschouwing als die
in het
Month artiekel van Okt. 1897 over: „Ecclesiastical Development.quot; Cf. blz.
63, cf. ook:
S. a C., p. 320 sqq. en E. R., p. 38.

S. a. C., p. 85 sq.

') „The Relation of Theology to Devotionquot; in F.M., I, p. 243.

-ocr page 105-

ALLE SPREKEN OVER GOD IS INADAEQUAATnbsp;83

iemand, die de natuur alleen maar bestudeert van uit de
gegevens in een museum voor natuurlike historie, verder van
de werkelikheid afstaat dan een bosbewoner, die er midden
in leeft. Maar beide manieren van kennen zijn
onvolmaakt
en moeten elkaar aanvullen. Wat de natuurlike wereld
betreft is 't duidelik, dat wat in het abstrakte wetenschappehk
juist is, prakties verkeerd kan zijn in het konkrete. Maar
wanneer wij in aanraking komen met de geestelike en boven-
natuurlike wereld, is er nog een ander nadeel. Immers daar-
over kunnen we alleen maar denken en spreken in analoge
termen ontleend aan de wereld van de zmtuigelike ervaring.
Al onze uitleg en verklaring van die wereld
is madaequaat en
analoog. De dwaling, die wij „anthropomorf^me noemen,
ligt niet zozeer in het denken en spreken over God op mense-
like wijze — want onze geestesstruktuur laat niet anders toe
— maar in het vergeten, dat zulk een manier van spreken

analoog en dus onvolmaakt is.

Noch de metaphysiese, noch de alledaagse manier van
spreken over God is
adaequaat. Ze vullen elkaar aan. Bezien
we ze echter gescheiden, dan is de alledaagse de minst irreeele
De Joods-christelike openbaring is ons dan ook meegedeeld
in alledaagse en niet in philosophiese termen. Naar mate God

door de philosophic „gedehumaniseerd wordt, in diezelfde

mate wordt Hij onwerkelik en verliest Hij alle invloed op ons

leven en ons gedrag.nbsp;, jnbsp;i

God heeftZichzelf dan ook niet geopenbaard aan theologen en
philosophen, maar aan het
profanum vulgus, en daarom heeft
Hij hun taal gesproken, het aan anderen overlatend om het
(voor hun eigen risico) om te zetten in vormen, die meer met
hun smaak overeen komen. „The
Church's guardianship in
the matter is to preserve the exact ideas which that simple
language conveyed to its first hearers, knowing well that those
human ideas and thought-forms are indefinitely inadequate
to the eternal realities which they shadow forth. „This is My
Bodyquot; — what did these words mean for Peter and Andrew
and the rest; that is all she enquires about. What does she
care about the metaphysics of transubstantiation, except so
far as metaphysicians have to be answered in their own
language and, on their own assumptions?... This concrete,
coloured, imaginative expression of Divine mysteries, as it
lay in the mind of the first recipients, is both the
lex orandi

-ocr page 106-

84,nbsp;EERST DEVOTIE, DAN THEOLOGIE

and the lex credendi; it is the rule and corrective, both of
popular devotion and of rational theologyquot; )•

Dit wil niet zeggen, dat de populaire vroomheid de theo-
logie de wet voorschrijft, maar dat zij samen getoetst moeten
worden aan de eenvoudige openbaring, zoals die vertolkt
wordt door de Kerk. Met een voorbeeld ontleend aan de leer
van de Drieëenheid en de Incarnatie tracht Tyrrell dit
duidelik te maken en wijst hier op het abstrakte karakter van
bepaalde theologiese konklusies en op de superioriteit van de
konkrete taal van de openbaring als gids om tot waarheid te
komen. Een goede theologie, die dieper op de kwesties ingaat,
zal ons overtuigen, dat Gods weg om ons de waarheid mee te
delen, ten slotte de betere en wijzere is.

Zo komt hij tot een slotsom waarin wij zijn gedachten en
theologiese kijk niet alleen van deze jaren, maar ook van de
tijd, die komen zal, ten volle uit zien. Ik citeer die daarom
in zijn geheel.

The Christian revelation is not merely a symbol or creed, but
it is a concrete religion left by Christ to His Church; it is perhaps
in some sense more directly a
lex orandi than a lex credendi; the
creed is involved in the prayer, and has to be disentangled from
if and formularies are ever to be tested and explained by the
co'ncrete religion which they formulate. Not every devotion of
Catholics is a Catholic devotion, and the Church needs to exercise
her authority continually in checking the tendency to extrayagate,
and in applying and enforcing the origmal
lex orandt In this
work she is helped by a wise and temperate theology But theolop
is not always wise and temperate; and has itself often to be
brought to the
lex orandi test. It has to be remmded that, like
science, its hypotheses, theories, and explanations must square
with facts, - the facts here being the Christian rehgion as lived
by its consistent professors. If certain forms of prayer and devo-
tion are undoubtedly Catholic, no theology that proves them unreal
or ridiculous can be sound. If any analysis of the act of faith or ot
charity or of contrition, would make such acts seem exceedingly
difficult to realize, we know at once the analysis must be taulty,
since the simplest and most ignorant Catholics make such acts
easily and abundantly. If any theology of grace or predestination
or of the sacraments would make men pray less, or watch less, or
struggle less; then we may be perfectly sure that such theology is

1) F. M., I, p. 239 sq.

-ocr page 107-

VON HÜGEL ENTHOUSIASTnbsp;85

wrong. Devotion and religion existed before theology m the way
that art existed before
art-criticism; reasoning before logic;
speech, before grammar.
Art-criticism, as far as it formulates and
justifies the best work of the best artists, may dictate to and
correct inferior workmen; and theology
as tar as it tomulates
and justifies the devotion of the best Catholics, and as f^ as it
is true to the life of faith and charity as actually lived, so far is it
a law and corrective for all. But where it begins to contradict the
facts of that spiritual life, it loses its reality and its authority; and
needs itself to be corrected by the
lex orandi . j

Baron von Hügel, die de proeven gelezen had, schrijft
8 Oktober 1899 enthousiast: „It is really splendid. I thank
God for it with all my heart. It is of course a deep encourage-
ment to me in my work, - not only
my book, but my poor life s
work generally, - which is so entirely on these lines, which
aims at them, - to find you giving such crystal-clear expres-
sion to my dearest certainties, to the line of thought and living
which alone can and does bring me light and strength; and
to fond too, that you are let say these things, m your Order

'^Oo\'ZXr?hShad, naar deze aan Von Hügel schreef,

Santé L dit artiekel ligt niet daarin, dat hij zo
zeer op £ vergrond plaats
het ^daequate en analoge
karakter
van al ols spreken over God. en de
baring. Dit kan zuiver Thomisties zijn. Ook Thomas van
Aquilo
is er zich van bewust, dat «P^^^end ^^^
de
woorden en begrippen ontleend aan de stoffehke wereld,
noondaequaat%nbsp;op het analoge legt hij zeer sterk

de nadruk4).

?nbsp;lo^KiiCselected Lettersnbsp;Ha^^/SrP

Bernard Holland, London 1933, P- 77- Verder

L.C., p. 8i Von Hügel herhaalt deze memng nog eens m zijn artiekel,
geschreven'na Tyrrells doodf
Father Tyrrell, Some MemonaUof the last twelve
years of his life,
in The Hibbert Journal, 1909—1910, Vol. Vlll p. 237-
. ,,Huius modi nomina dicuntur de Deo et

id est, proportionem .... et non acquivoce pure, neque pure univoce , Summa
Theol.,
I q. 13, a.

„Sic igitur (Deus) potest nominari a nobis ex creaturis ; non tamen ita quod
nomen significans ipsum exprimât divinam essentiam, secundum quod est. . . .quot;
L.C., I, q. ,3, a. I. Zie 00k L.c., I, q. 3- a. 6 ad. i ; q. 13- a. 6 et 10. Cf. ook
voor het niet adaequaat „benoemenquot; van God: I
Sententiarum, Dist. 22, q. i.

-ocr page 108-

86nbsp;TYRRELL DOOR THOMAS VEILIG GESTELD'

Tyrrell weet zich hier veilig gesteld door Thornas zelf tegen
de beschuldiging van Agnosticisme, een beschuldiging die niet
zal uitblijven ^).

Het belangrijke echter ligt daarin, dat Tyrrell de „expertsquot;
als rechters aan de kant zet en de vroomheid van de gelovigen
er voor in de plaats stelt.

Hij spreekt hier openlik uit, dat de lex orandi bepalend
is voor de
lex credendi, d.w.z. dat het geloof, of zoals hij
het zelf uitdrukt: de devotie, mede het dogma bepaalt, dat
geestelike nood een gids is tot godsdienstige waarheid ^).

En hij doet dat in het belang van de theologie. Hij wil
waarschuwen tegen „theologismequot;, het bederf van theologie
en openbaring beide, de vijand, zowel van het geloof als van
de rede ^).

Tyrrell zou zich niet in vreemd gezelschap gevoeld hebben
wanneer hij Prof. Gunning het woord van Friedrich Perthes

a. I et 2. De Potentia, VII, a. 5. corp. et ad 2. Contra Gentiles, I, 30 (in fine).
Compendium theologiae. Cap. 24—27.

Dat wij over God niet volmaakt kunnen spreken en Hem niet volmaakt kunnen
benoemenquot; vindt zijn oorzaak in het feit, dat wij God niet volmaakt kunnen
Lnnen. Cf. I
Sententiarum, Dist. 22, q. 1, a. i, waar hij zegt: „Unde sicut
Deum imperfecte cog;noscimus, ita etiam imperfecte nominamus, quasi balbutien-

do, uit Gregorius dicitquot;.nbsp;■ ■ , . •nbsp;. ,

bit geldt ook voor de Bijbelwoorden. Naar aanleiding juist hiervan werd de
kwestie „De nominibus Deiquot; in de Scholastiek bestudeerd. Thomas weerlegt
echter de opvatting van Rabbi Moyses (d.i. Maimomdes) die leerde, dat de
Bijbelwoorden niet enkel inadaequaat zijn, maar dat zij in het geheel mets uit-
drukken, cf.
De Potentia, VII, 5; Summa Theol., I, q. 13. a. 2. I Sententiarum.

'ove^r de onvolmaaktheid van onze Godskennis zie verder : I Sententiarum,
Dist. 3, q. i. a. i, corpus et ad 4 et 5. Contra Gentiles, I, cap. 14; III, cap. 48 et
49 passim en
In librum Boethii de Trinitate Expositio, q. i, art. 2 : „ad
primum igitur dicendum, quod secundum hoc dicimur in fine nostrae cognitionis
Deum tamquam ignotum cognoscerequot; ; cf. ook I.e., ad 5.

Cf. ook Dr. J. H. E. J. Hoogveld, Inleiding tot leven en leer van S. Thomas van
Aquino,
Nijmegen-Utrecht 1929^ blz. 136 vlgg. en: Ich Glaube, Eine Auslegung
des apostolischen Glaubensbekenntnisses,
herausgegeben von Robert Grosche, Pa-
derborn 1937=', S. 4—7.nbsp;.nbsp;, , . •

In Lex Orandi wijdt hij er een aparte uiteenzetting aan, om te laten zien,
dat hij de uitdrukking „analoogquot; gebruikend, in goed gezelschap is en dat de
scholastieke theologie met haar leer van de analogie, en met name Thomas van
Aquino, met goed gevolg doorstuurt tussen de Scylla van een ongewettigd dogma-
tisme en de Charybdis van een Spenceriaans agnosticisme. Zie aldaar p. 81 sqq.

Cf. Essays on Faith and Immortality by G. Tyrrell, ed. M. D. Petre, Lon-
don 1914, p. 119. Verder geciteerd als
Essays.

Cf. het artiekel: „Theologismquot; — A Reply in S. a. C., p. 35° en 352, en
oorspronkelik, onder de titel
Theologisme, opgenomen in de Revue pratique
d'Apologétique,
Tome IV, 1907, aldaar p. 525.

-ocr page 109-

„LEX ORANDI, LEX GREDENDiquot;_^

had horen aanhalen: „iedere waarheid, al is het ook de
heilige geopenbaarde waarheid, wordt, wanneer het men-
schehjk verïtand haar formuleert, haar in woorden en stel-
lingen consequent doorvoert en op de spitse drijft, tot eene
onLarheid, in welke de vader der leugenen meesterhjk ver-

staat, zijn zaad uit te strooienquot; )• „ , ^ , .. ,

m verstaat hij onder „theologismequot; dat hij zo scherp ver-
oordlk Hij wil leven èn niet theoretiseren. Hij wi God

'quot;quot;zoTon eln botsing met degenen die meenden te moeten

waken voor de juiste leer, niet mtW^ ^^^^^ ^^^

De zegswijze: , lex «r^ ' ^ ook door de Rooms-
uitspraken van het kerkelik leergezag cnbsp;„„
u.

KathoUeke theologen gebruikt, maar m een andere bedui-

dems, dan die Tyrrell er aan ^^^^^^^ „De Vocatione
Het eerst kom deze drukkmg vnbsp;^^^ ^^^^^^^

omnium gentium 3) I, ^^^'V-^Si^'^wordt hier bedoeld het
supphcandiquot;. Met „lexnbsp;i^^overre men daar-

openbare hturgiese gebed van de^erK,nbsp;^

uit de geloofsleer kan afleiden isnbsp;inSuSe

geldt niet van hetnbsp;en het

inhoud niet

nog geen ^^^^^^
de vermetele pater
hierop aan tenbsp;Onder „men

moet dan verstaan worden de tneoiognbsp;,

toon aangaf in de Rooms-Katholieke J^erk, waar-

quot;y^Gunnin, J. :nbsp;^HoUo

» Jnbsp;1nbsp;rgt;P auteur is onbekend. Gewoonlik wordt het aan

PJper^rïulunift'^egrsc^^^^^^^nbsp;^^^fon Symbo-

lorum et

DefMtionum, Friburgi Brisgovjae Mum^^... p. o., n. 3 et 139.
*) Cf. Raoul Gout, L'affaire Tyrrell, p. b3, 74-

-ocr page 110-

88nbsp;„A PERVERTED DEVOTION

voor Tyrrell in scherpe momenten de naam „kliekquot; bezigt i).

Het ketter-jager-instinkt heeft hij wakker geroepen. En zij,
bij wie het opgewekt is, zullen niet rusten eer zij hem vol-
komen in hun macht hebben.

Aanleiding tot het begin van de jacht is een artiekel, ge-
plaatst in „the Weekly Registerquot; van i6 December 1899 2),
en getiteld: „A Perverted Devotionquot;. Hierin neemt Tyrrell
stelling tegenover hen, wier logies redeneren hen zelfs kan
brengen tot een verering van de hel.

Hij begint met te zeggen, dat alle Katholieken ten opzichte
van de leer aangaande de hel zullen overeenstemmen. Maar
wanneer het gaat over verering in de zin van „a special
attraitquot;, dan is er een gewettigde vrijheid en variatie. Inder-
daad zijn er lieden, die als Tertullianus, uitgaande van de
Gerechtigheid Gods, niet alleen het bestaan van een hel
noodwendig verklaren, maar er zich in verheugen. Dan is
wat oorspronkelik liefde was voor die goddelike gerechtigheid,
al spoedig gedegenereerd tot een „ angry and egoistic vin-
dictiveness, a hatred of wrongdoers and misbelieversquot; ^).

Hier is bijna geen geloof meer. Wie door de leer van de
hel niet verontrust wordt in zijn denken, niet geschokt wordt
in zijn aandoeningen en niet gekrenkt wordt in zijn gevoelens,
is geestelik en zedehk op de verkeerde weg. Wat voor mij
zwart schijnt, kan voor God wit schijnen. Maar hoewel God
en rede eisen, dat ik dikwels moet geloven dat wit is wat mij
zwart lijkt, toCh wordt nimmer van mij gevraagd te geloven,
dat wat voor mij schijnt zwart te zijn, voor mij
schijnt wit te
zijn. Dus, als ikquot; moet geloven, dat wat mij een wreedheid en
onrechtvaardigheid schijnt in de leer van de hel, alleen te
wijten is aan mijn onvolmaakt begrijpen van deze leer, zo ben
ik toch niet gebonden te geloven, dat die leer mij niet wreed
en onrechtvaardig
lijkt.

Hetzelfde geldt voor de moeilikheden voor ons geloof in
de absolute goedheid en wijsheid van God, die ontspringen
uit het bestaan van het lijden, het toelaten van de zonde, het
probleem van de praedestinatie 4).

Cf. The Church and the Future by George Tyrrell, London igio^, p. 34
(verder geciteerd als C.a.F.) en Lex Credendi by George Tyrrell, London 1907,
P- 147 en 149. Verder geciteerd als L. C.

) Ik citeer naar de herdruk in de Essays, p. 158—171.

P L.c., p. 160.

*) Tyrrell spreekt hier over de kwantitatieve praedestinatie.

15

-ocr page 111-

HET GELOOF IN EEN HELnbsp;89

De poging om deze mysteries redelik te verklaren, ze neer
te halen op ons niveau van inzicht, is yerantwoordelik voor
het algemeen achteruitgaan van het geloof dat er door ver-
oorzaakt is. Duizenden zouden deze mysteries aanvaarden,
wanneer zij dat agnosticisme, dat een van de elementen van
het echte geloof is, ten opzichte hiervan mochten vasthouden.
Bij de schynbare antinomie tussen de waarheid van Gods
goedheid enerzijds en de waarheid van de praedestmatie
Indererzijds, zal een verstandig geloof de beide onverzoenbare
grootheden vasthouden,
Jonec dies elucescat et lucifer
oriaturquot;.
Maar aangezien dit zelden voorkomt zal men goed
doen de raad te vollen het meest heldere als norm te nemen
voor het minder heldere. Bij hen echter die tot het duistere
liever overhellen, vinden wij de
ziekelike afwijbng van de
„devotion to hellquot;. Tyrrell
vindt dit bij het CaW^
temperament dat een stelling maakt van de moeilikheid en
een moeilikheid van de stelling. Over de pijn m ae vlammen
van de hel en over de duur van die pijn weten wy te wemig,
dan dat wij er een besliste uitspraak over kunnen geven Ze

waarschuwt ons uitdrukknbsp;To quot;mïedï

eens gegeven zal

quot;quot; ot werkelike moeilikheid die de leer van de h^ ons
geloof stek is deze, dat God, vooruitziende ^at of skchts een

enkele ziel eeuwig zou

beloop zou laten hebben, wanneer xi^j v
„poteltia absolutaquot;, maar, zoals ^e theologie^
„potentia ordinataquot;) deze tragedie had bunnen v^^^^^
Het geloof echter zal in ootmoed hier aanvaarden wanneer
slechfs het rationalisme met
zijn verklaringen zal z^^jgen.
Niet de waarheid wordt betwijfeld of verworpen, maar de
vorm, waarin die waarheid ingebed is.nbsp;^

En dan eindigt hij met deze woorden: „It would almost
seem, from many indications, that the same rationa ism m
religion which occasioned the defection of the sixteenth cen-
tury has, like a fever, worked itself out, and brought about
its own cure by an experimental demonstration of its insuf-
ficiency as a substitute for faith. In a saner spiritual philo-
sophy, born of a revolt against materialism — the last and
lowest form of rationalism — a basis is found for a certain

-ocr page 112-

gonbsp;KRITIEK OP HET THEOLOGIES RATIONALISME

temperate agnosticism, which is one of the essential prerequi-
sites of intelligent faith; the attempt to build up and interpret
the higher by the lower is definitively abandoned; the essen-
tial incapacity of finite mind to seize the absolute end, which
governs and moves everything towards itself, the natural
necessity of seeming contradictions and perplexities in our
estimate of God's thoughts and ways, is accepted as inevitable.
This sense of our mental insufficiency is no reason for
credulity; nor does it relieve the „apologistquot; of his burden of
establishing the fact of revelation; but it prepares the way
for Christ by showing that something equivalent to a reve-
lation is as much an exigency of our nature as rehgion is.
Thus God's spirit working outside the Church is preparing
for Himself an acceptable people; and we within must
co-operate and go forward to meet this movement, by purging
out of our midst any remnant of the leaven of rationalism
that we may have carried with us from earlier and cruder
days, when faith needed the rein more than the spurquot; i).

Dit artiekel beduidt meer dan een misschien onvoorzichtige
meningsuiting over het hiernamaals en de kerkelike opvatting
dienaangaande. Het is, in het kader van het geheel, te waar-
deren als de afsluiting van een periode, die Miss Petre noemt
„mediating Liberalismquot;. Sinds ongeveer 1897 heeft Tyrrell
zich voelen schuiven naar het punt waar hij nu aangeland is.
De Scholastiek als systeem heeft hij niet kunnen vasthouden.
Pogingen om tot een vergelijk te komen tussen wetenschap
en geloof, zoals hij het zich toen voorstelde, faalden. Als
priester en zielzorger was hij in aanraking gekomen met hen,
die gekweld werden door de vraag: „hoe kan ik de resultaten
van de tegenwoordige wetenschap als gelovig Katholiek aan-
vaarden?quot; Het rationahsme van de Scholastiek kon hier geen
redding geven. Tyrrell is dit steeds duideliker gaan inzien.
Een van de uitingen van dat inzicht ligt in dit artiekel, dat
niet alleen een zeker agnosticisme propageert ten opzichte
van de kerkelike leer aangaande de eeuwige verdoemenis,
maar tevens een scherpe kritiek op het theologies rationa-
lisme is.

Was Tyrrell zich bewust van het gevaar dat hij liep, toen
hij deze gedachten publiceerde? Was hij de voortdurende

L.C., p. 171.

-ocr page 113-

DOOR DE CENSUUR VEROORDEELDnbsp;9I

onderdrukking van eigen mening moede, of had het aanvan-
kelik sukses hem overmoedig
gemaakt, of hebben zijn gaven
hem zijn voorzichtigheid op dit moment doen verhezen? Miss
Maude Petre, die hem zo van nabij gekend heeft, vraagt het

zich tevergeefs af i).nbsp;, , j , , •• n

Hoe dit ook zij, Tyrrell zou weldra bemerken, dat hij zulke
dineren niet ongestraft kon pubhceren. Wie op zulke belang-
rijke punten durft zeggen, dat een
zeker agnosticisme, als ken-
merk van het ware geloof, weldadig zal werken, wie hier de
scholastici waarschuwt niet te ver te gaan, zal moeten onder-
vinden, dat hij aan het verkeerde adres is.

De bedoeling van Tyrrell om ook op deze wijze zielen voor
de Kerk te behouden en hen niet af te stoten door logiese
consequentie's, zal in de kringen
van de z.g. heologen met
gewaardeerd worden. Integendeel. Men zal onmiddellik
afwijkingen van de geaccepteerde leer constateren. De ketter-

^^ GedTenÏtifeTanden bezorgden het stuk aan de Pater
Generaal van de „Societas Jesuquot; in Engeland. Deze verbood
Tyrrell onmiddelik iets te schrijven, behalve voor de

De twede eir^digt zijn'beschouwing met deze -^r u^druk-
kelike aanwijzing: „Quapropter haec etiam articuli pars

docfrinam ^intiLt,''falsam,^emerariam, ^njuriosam toti

Ecclesiae et, in sensu Auctoris, haeresim sapientem aut de

op, dat hij eerst ter le«
aan de Pater Provinciaal Gerard. Deze, die met het artiekel
ingenomen is, aanvaardt, nadat hij er enkele scherpe mt-
latmgen uit geschrapt heeft, het antwoord van Tyrrell als het
zijne, en meent, dat als men in Engeland de tooii van de
„Civilta Cattohcaquot; moet aannemen, de Jezuïeten m Enge-
land hun colleges wel kunnen sluiten. De zaak schijnt daarop

^.B., II, p. 112.
') A. B., II, p. 454.
') L.C., II, p. 458.

-ocr page 114-

92nbsp;EEN VERKLARING

wat getraineerd te zijn, tot in April 1900 een artiekel van
den Heer Robert Dell verscheen in: „the Nineteenth Century
Magazinequot;, waarin hij van Tyrrell ten koste van de „Societas
Jesuquot; het volgende schrijft: „an English Jesuit father, whose
views seem to be as much out of harmony with the spirit of
his Society as his abilities are superior to those of his con-
frèresquot; 1).

De Pater Generaal eist nu van Tyrrell: „a repudiation
of Dell, and a restatement of Hellquot;

Tyrrell schrijft twee artiekelen, die verworpen worden.
Van zijn ziekbed dikteert de Generaal een verklaring, die
Tyrrell met enkele wijzigingen overneemt en die in „The
Weekly Registerquot; van '2 Junie 1900 aldus wordt afgedrukt :

„A PERVERTED DEVOTIONquot;.

Dear Sir,

Owing to some apparent ambiguities of expression in my article
of December i6th, 1899, entitled „A Perverted Devotionquot;, v/hich
have been distorted in an unorthodox sense by certain superficial
readers, I have been asked to state: that in the said article
three
things must be distinguished — dogmas of faith. Catholic truths,
and theological opinions; that as to dogmas and Catholic truths,
all loyal sons of the Church are bound to accept them, and that
consequently there can he no question as to my position on this
score;
but that as to theological opinions, v^rhether touching the
matter in hand or others, I wish it to be clearly understood that I
hold whatever all theologians hold, unanimously and in common;
and that where, as occasionally happens, they disagree, I follow no
opinion that has not such a weight of theological authority in its
favour as to make it safely and solidly probable; and that in this
sense readers must interpret the article in question,
wherein I
meant simply to say that we' should not require more than the
Church requires through her recognised spokesmen.

I am, etc.,

May 30th, 1900.nbsp;G. Tyrrell.

Deze verklaring heeft echter de verdenking, waaronder hij
stond, niet opgeheven. Zijn vrijheid om te schrijven wordt
ingekort, maar tevens mag hij niet meer de biecht horen van
mannen. Een retraite voor jonge Jezuieten die hij in Dublin
zou houden, ging niet door. In plaats daarvan mocht hij er

L.C., II p. 127. Dit artiekel ging over de zaak Mivart.
Uit een brief van Tyrrell aan Bremond.
A.B., II, p. 127.
A.B., II, p. 128 sq.

-ocr page 115-

NAAR RICHMONDnbsp;93

een geven voor een vrouwen-vereemging van 22-31 Julie

S LoSL. Dit was de laatste, die hij ooit gehouden heeft i).

In We gaat hij naar Richmond m Yjkshire, komt nog
in juiuc
nbsp;Jnbsp;„pvpn genoemde retraite, om in

even m bonden voor de zoeven genbsp;^^ ^^^^ ^^ ^ ^^^

Augustus naar Richmond terug le kci
tot Januarie 1906.

Gedurende de jaren in R-hmond d^^^^^
bij Tyrrell de grote veranderm^
leiden tot een breuk met de »Societas Jnbsp;^^^^

In „the grave-yard tranquiUi y^nbsp;weAzaaUeid. Eerl

tot rust, maar in die '^^^tf^^^hke overheid zo veel mogelik
werkzaamheid, die door de keje^nbsp;^^^^ Tyrrell het

onderdrukt werd, die echter daardoor jnbsp;y

aantrekkehke van het verbodene in ^ vellidrn^ tot de

bewust, dat hij daardoor m een SOInbsp;^^^

„Societas Jesu» komt te staan^ l^^rverbodin. En toch kan

de oversten ervan op de hoogte^F^nbsp;^^^ ^^ ^^^^^^

hij niet anders Niet alleen omdatnbsp;kwesties waar het

schrijven in het belang van de Kerk ennbsp;^^^^^^ ^^

om gmg, maar ««k, omdat hij zicnbsp;moeihkheden tot

zwijgen, tegenwer de yele^^^^j^quot; ^^t hij schrijft, uitgeeft:
hem kwamen. Het gevolg is, dat hy,nbsp;^^ ^^^^^nbsp;_

for private circulation onlj , ot ^ J het willen opnemen,

nymen of artiekelen mtijdsc^nbsp;^^ ^^ ^^^^^^^

ongetekend plaatst Zo aUeen kan ] verboden hebben,
komen, die zeker dergehke uitinge^zonbsp;^^^ ^^

Wij vragen ons af :nbsp;Waar^^^ is hij ge-

banden, die zo knelden, doorgesneaen.

quot;nbsp;. • t.quot; nanwe aanraking gekomen met Miss

1) Gedurende deze '^«^t'^^ite is hi^n nau ^^^^^nbsp;^^^

M. D. Petre, die hem een paar maal voormen ^^^^ ^^nbsp;gehouden,

een sterke, trouwe vriendschap, die door d

Cf. My Way of Faith, hy U^ pichmTnd woonde Miss Petre daar met een paar
Tijdens TyrreU'snbsp;Geregeld ontmoette zij Tyrrell. Zij hadden

neefjes, wier ouders in Chma warennbsp;8 ^^^ September 1904 zou dit duren,

de gewoonte om samen =nbsp;^nbsp;Tyrrell haar aan Richmond te ver-

S:n.%t?nrberht Misf^pX Tyrrell in Richmond slechts af en toe.

flm writing perhaps more assiduously than when I was free - there i.
a cllarxi' of ^uXeney that was then lacking.quot; B., H, p. 143-

-ocr page 116-

94nbsp;waarom tyrrell in de orde blijft

bleven daar, waar hij zo in zijn bewegingsvrijheid belemmerd
werd? En dat terwijl hij van de „Societasquot;, zoals die toen
was, niet veel meer verwacht en in December 1900 aan Miss
Petre kan schrijven: „My position as an S.J. is becoming
such a lie, and, bound as I am, there is no way out but by an
act of schismquot; i).

Toch heeft die scheiding nog zes jaren op zich laten wach-
ten. Hoe is dat mogelik geweest?

Tyrrell is zich steeds bewust gebleven van zijn motieven,
waarom hij Jezuiet geworden was. Bedoelde hij niet de Kerk
te dienen en door middel van de Kerk hen die hij in nood
wist, zoals hij zelf in nood verkeerde? Hen te helpen zoveel
hij kon was zijn vurig verlangen. Vandaar zijn trouw tegen-
over hen, die zich van hem afhankelik wisten.

En hij kon hen alleen dienen, warmeer hij zo lang mogelik
elk schandaal kon vermijden. „The thought'of those who will
be hurt if I fall is always present with me, and makes me
cling on desperately when nothing else would, except perhaps
the indecent triumph of the Philistines, which tempts me to
pull the roof down on their heads if the worst comes to the
worst. But all this is
ex malo as far as I can judge, and I am
aiming at peace as the one condition of light; and just for
that reason I stay here as long as I can. In the rush of London
I might easily say or do what would be irreparablequot; ^).

In Richmond heeft hij dus gearbeid voor de Kerk, zoals
hij die graag wilde zien: een toevlucht voor allen, die God
zoeken en die in deze wereld daar alleen een toevlucht kun-
nen vinden. Maar dan moet die Kerk ook zo zijn, èn in haar
gedragingen èn in haar theologie, dat zij deze zoekenden niet
afstoot, maar trekt.

In het Missie-huis te Richmond, dat onder leiding stond
van Pater Henry Farmer, heerste een prettige geest. Men
verdroeg elkander in deze omgeving, waar velen tot herstel
van gezondheid kwamen. Buitengewoon heeft Tyrrell van de
prachtige natuur rondom het stadje genoten. Dagelikse wan-
delingen, dikwels alleen, slechts vergezeld van zijn hond,
waaraan hij zeer gehecht was, behoorden tot zijn enige ont-
spanning.

J) A. B., ii, p.

^.B., 11, p. 139.

-ocr page 117-

altijd twijfelnbsp;95

Als hii in 1902 even in Londen moet zijn, meent hij : „the
heat, noise and idiotcy of London is maddening i)

Hoe zullen zijn gedachten op zijn eenzame wandelingen
gearbeid hebben ! Want de moeilikheden stapelden zich van

alle kanten rondom hem en in hem op.

En — Tyrrell is er de man niet naar om te doen alsof

de moeilikheden niet bestaan. Aan een van zijn vrienden
schrijft hlJ.nbsp;^^^ ^ ^^
^^ ^^ composition has and

always will have doubts; for the highest reason which yields o
SI 2 feeblest dement in most lives, a süll small voice ra^

heard, more rarely obeyed. My ^^ ^

my senses and passions are all singu^nbsp;^^ ^

and even denial. But I do not figM ^

^ould in some '^^«^fdvise othe^^^^^ j ^^ jS ^^^^^

in search of every difficulty in ha imnbsp;y

thought that new revdations m^^

Aose who deny havenbsp;„f .pirftual depression ind

Hence I really do go through ffj^^^^d Pnbsp;^nbsp;^^^^

blankness to the extent of bemg jessed ynbsp;^^^^ ^^^

not of admitting it^ ^''quot;wLe fXin the faith of others; who
tranqml belief of those who have taitnnbsp;example, and

are borne up easily by ^ducatio^ custom,^^^^ ^

blandly attributenbsp;That is impossible

of the corks ^d bladders under mnbsp;^ ^^ ^^^^^ ^^^^^ ^^^^^

for me; for there is no man or body 01 ^nbsp;whatever seeming

would have the least influence onnbsp;exer-

buoyancy I have is due to my own continued
tionquot;^ You cannot then expect me to be ^^ ^«f
Urquhart 2) in my faith. My whole hfe is a continual F^c^^^

adjLing aiid readjusting; ^^ -'^.^dTna

miserably honest to stick my head m the sana ana ue

Still I cannot but feel that the process has been one of growth

and development and of a deeper rootmg of f^f^' ^^^
ceased to anticipate a catastrophe, being too well accustomed to

breakers ahead to be scared by them 3).
In deze eigen woorden van hem aan een vriend zien we
Tyrrell als de strijder om waarheid. Maar die juist daardoor
gevaar loopt op een eenzame post te belanden

Met zijn omgeving kon hij dan ook over de belangrijke

De^Wr vanlL aangetrouwde mcht van Tyrrell.

George Tyrrell's Letters, edited by M. D. Petre, London 1920, p. ,58
sq.; verder geciteerd als :
„Lettersquot;.

-ocr page 118-

96 tyrrell en de engelse rooms-katholieke hierarchie

vragen die hem bezig hielden, niet spreken. Men verstond
hem niet. 't Was alsof hij een andere taal sprak. Hij stond
buiten hun sfeer en zij buiten de zijne. Deze heden bukken
voor elke autoriteit. Hij komt hoe langer hoe meer tot de over-
tuiging, dat de „autoriteits-koortsquot; waaraan de geestelik-
heid lijdt, niet is te minderen. Het beste is om de ziekte te
verergeren. „The
reductio ad absurdum is God's favourite
argument — to let evils works themselves out and so manifest

their true naturequot; ^).nbsp;, • j 1

Een aanleiding om dit in praktijk te brengen biedt hem
„The Joint-Pastoralquot; van de Engelse
Rooms-Kathoheke
Hierarchie van 29 December 1900, over „The Church and
Liberal Catholicismquot;. Dit herderlik schrijven is bedoeld als
een waarschuwing aan de leken tegen een dwaalleer, die maar
al te spoedig zou kunnen inslaan in de kleine kudde, die m
een land leeft, waar persoonlik oordeel in godsdienstige en
burgerlike zaken hoog wordt aangeslagen. De kerkelike auto-
riteit die van goddelike oorsprong is, heeft hier te waken en
moet dus gehoorzaamd worden. De „ecclesia discensquot; heeft
te luisteren naar de „ecclesia docensquot;, wier „governing rule
and law is the rule and law that brought her into existence,

viz. the authority of Godquot; 3).

De dwalingen van de Liberaal Katholieke school worden
dan opgesomd en beschreven wat in overeenstemming is met

de geest van de Kerk.nbsp;tt-j r •

Tyrrell is hevig geprikkeld door dit schrijven. Hij durtt met
openlik er tegen opkomen. Toch kan hij niet zwijgen. In een
brief aan de „Pilotquot; ondertekend „A Conservative Catho-
licquot; schrijft hij: „The Joint-Pastoral may be final and
decisive for those who already accept the absolutism which
it enunciates, but not for those who, in the Ught of history,
distinguish between the Pope as the voice of a theological
clique and the Pope as the voice of the universal Church past
and presentquot;.

Tyrrell heeft onmiddellik ingezien, dat de leer van de god-
delike oorsprong van de kerkelike autoriteit, wanneer die leidt
tot een voorstelling, waarbij de Paus boven de Kerk komt te

Uitdrukking van Tyrrell zelf, cf. A. B., II, p. 146.

L.C., p. 146.

L.C., p. 150.

„The Anglo Roman Pastoralquot; in The Pilot van 2 Maart 1901.

-ocr page 119-

TYRRELL ALS „ADVOCATUS DIABOLlquot;nbsp;97

staan, de Kerk in twee delen splitst, n.l. de ecclesia docens
en de ecclesia discens. De relatie van deze twee zou dan geen
andere kunnen zijn dan dat de eerste zonder de twede er in te
kennen of te raadplegen, eenvoudig haar wil aan de twede

°^I?het begin van dit jaar 1900 had Tyrrell zich ju^
eens verdiept in „the miserable story of the Vatican Councd
aZ Von Hüge had hij daarover geschreven, dat de Kerk

onfeilbL op'het goede doel afgaat, «nbsp;df ^^

naar dat dod staat. Maar: „an „inspired Pope is fatal to
all that view of the matter which supposes that the ,organ
o the Holy Ghost is the whole Christian people and that to
Üdefme» a doctrine is but to
formulate and register the result

of the slow growth of the general mind ).

Een artiekd van Lord Halifax in de „Nineteenth Century

Magazmequot; van Md 1901, geeft TY^^^^^^^^
consequentie van het standpunt van de Jomt Pastoral a^
te.tonen en d-rtege-ve^
hij noemt ,ƒ mended

„advocatus diaboh de »badge of ojmo Y ^ ^^ ^^
mreme aanbidders^n denbsp;„amended Gallica-

Joint P-oralquot; in overeen-

quot;^iSLsante pennestrijd brand^ in

gister» waar Tyrrell onder de letters S.T.L. ^^ J/^^Pten ^^^^^

eenzet 2). Het duidelikst in hetnbsp;^^ ^^^^^

hij schrijft, dat de paus om tot ^^^^^f^^lhare uitsp^^^^

thedra te komen, nW heeft te onderzoeken wat de rnenm^^^^

van de gehek Kerk. „This ~

it is the conditio sine qua non of an miaiuDie u ,

validity depends on it, as vision depends on its «bject^^m^

view, 4ich, to be effectually refuted, f d be fa r y rep^

sented, finds hs most Pj-ibk^^^^^^^^^^

of this

authority would seem to be independent of he Pope, who,
where not defining, may be a heretic. Whence it would appear

Weekly ReJ.ster van 3, 1°, 17, 3' Mei en 7, 14 en 21 Junie 1901.

-ocr page 120-

gsnbsp;wie bepaalt de leer?

that the Holy Ghost works primarily and extraordinarily in
the defining power, papal or conciliar, when occasion requires
— which is just the contention of „amended Gallicanismquot;.
But this view is based on principles irreconcilable with those
which underlie the Joint Pastoralquot; ^).

De toekomst heeft Tyrrell gelijk gegeven. Zoals hij in die
tijd schrijft:
„L'Eglise c'est moi is literally the Pope's attitude.
He is the steam-engine; the episcopate is the carriages; the
faithful are passengersquot; ^), zo heeft hij het zelf ondervonden.
En zo is het nog. Wat ook niet anders kan sinds het Vatica-
num. Hij heeft ongetwijfeld de definitie van de pauselike
onfeilbaarheid, zoals genoemd concilie die geeft, gekend. Hier
is elk Gallicanisme uitgesloten ^).

Tyrrell heeft vanuit zijn katholiciteitsidee de autoriteits-
vraag gezien. Vandaar dat hij de woorden: „Romani Ponti-
ficis definitiones ex sese, non autem ex consensu Ecclesiae,
irreformabiles esse,quot; moest vergeten, om nadruk te leggen op
die, welke de pauselike onfeilbaarheid als „qua divinus
Redemptor Ecclesiam suam in definienda doctrina de fide
vel moribus instructam esse voluitquot; nader omschrijft. Wat
hem natuurlik niet baten zou. Omdat de geest van het Vati-
canum anders is dan hij zich voorstelde. De „via mediaquot;
tussen autoriteit en vrijheid zal hij in de Rooms-Kathoheke
kerk niet kunnen vinden, noch in de „Societas Jesuquot;.

In ongeveer dezelfde tijd heeft Tyrrell een klein allego-
ries verhaal geschreven over de beschaving van de stam der
Walla-washees, door middel van een uit hun midden, Shishi-
Bamba

Weekly Register, May 24th, 1901.
2)
A. B., II, p. 160.

Cf. Sess. IV Cap. 4 Cone. Vaticani, bij Denzinger, Enchiridion, N. 1839.
Cf. AS., II, p. 390.

Door de vriendelike bemiddeling van Miss M. D. Petre heb ik inzage ge-
kregen van het origineel. Dit exemplaar heeft reeds de nieuwe titel
The civili-
zing of the Cimmerians, An Essay in Development,
by Stephen Grey. Op het
titelblad heeft Tyrrell met rode inkt geschreven „Note. In deference to fastidious
ears the writer was persuaded to Latinize certain names as they appeared in the
original documents; thus the Walla-washees became Cimmerians, Shishi-Bamba
became Sagittarius and the naked savagery of the woods was concealed by the
dewrous folds of the Roman toga. S. G.quot;

tiet geheel werd door Tyrrell gegeven aan zijn vriend Mr. A. R. Waller, die
het motief verwerkte in een boekje, getiteld:
The Civilizing of the Matafanus,
dat onder diens naam werd uitgegeven in 1902. Miss Petre rangschikt deze

-ocr page 121-

de walla-washeesnbsp;gg

„The Society for the promotion of British Civilisation
among barbarians and savagesquot; neemt de taak op zich
deze wilden, die de Walla-washees zijn, beschaving bij te
brengen. Een poging, die weinig sukses heeft, tot een van de
leden op de gedachte komt om door middel van hypnose te
trachten beter te slagen. Een Brits onderdaan, die niet alleen
dit middel kan hanteren, maar ook op de hoogte moet zijn
van de beschaving van zijn land, professor N. M., zal daartoe
een Walla-washee „well versed in the manners and language
of the tribequot; moeten bewerken. De achttienjarige Shishi-
Bamba, zoon van een medicijnman, is de uitverkorene. Daar
echter de taal van de Walla-washees niet geëigend is om de
zegeningen van de Britse beschaving te vertolken, is het
resultaat niet groot. Shishi-Bamba slaagt er in een kring van
vrienden en leerlingen om zich heen te krijgen, die vaag iets
vermoeden van wat hij hun leert. Zelf heeft hij het gevoel, dat
hij tot twee werelden behoort. Bovendien, heeft hij, wat
natuurlik is, de tegenwerking van de officieele leiders van de
stam. In zijn wanhoop wil hij zich wenden tot de blanken,
die niet ver van de Walla-washees een kleine nederzetting
hadden, om vandaar uit hun beschavingsarbeid te verrich-
ten. Tot zijn grote schrik blijken de „beschaversquot; verdwenen.
Shishi-bamba is dus nu op zichzelf aangewezen. Slechts één
mogelikheid blijft hem over om een deel van zijn pogingen
te redden. Hij zal de rest van zijn leven wijden aan het op-
stellen van een zo volledig mogelike weergave van zijn pre-
diking en middelen beramen die te bewaren voor het nage-
slacht. De moeilikheid hier is ook weer de taal. Want het
geschreven woord in onderscheid van het levend woord van
de Meester, kon niet ieder zo bereiken als het bij zijn ver-
vermogen om het op te nemen, past. Het verhaal viel uiteen
in twee delen: het eerste wie Shishi-Bamba was, wat hij deed.
Vanwaar hij zijn wijsheid kreeg; het twede wat hij dacht en
openbaarde. In het opstellen ervan wordt hij geholpen door

allegorie van Tyrrell onder zijn eerste Christologiese arbeid. Het komt mij voor
at het Christologiese hier een zeer ondergeschikte plaats inneemt. De
verschij-
•ng van Shishi-Bamba bedoelt m. i. niets anders te zijn dan de aanloop hoe een
ertiaal van zijn daden later aanleiding geeft tot alleriei moeilikheden, wanneer
^®quot;hangers zich gesteld zien tegenover een beschaving, die verder gaat en
aaardoor de uitleg van het oorspronkelik verhaal bezwaart.

Cf. I lï^p'nbsp;^^nbsp;^quot;quot;y iri Development.

-ocr page 122-

lOO VERHANDELING OVER HET ONTWIKKELINGS-VRAAGSTUK

ziin leerlingen. Zijn grootste zorg was hoe het riageslacht dit
aies zou veWerl. Immers een later ges acht, dat meer ont-
wikkeld zou zijn, zou vermoedelik dezelfde woorden anders
ta dan in zyn ijd. Daarom het hij de interpretatie van zijn
verhaal over aan een zekere „geestquot;. Waardoor vexhg gesteld
werd dat de primitieve inkleding van het verhaal m later

tilden niet verkeerd zou worden opgevat.
'STvenal trachtte hij zijn leerlingen duxdelik te maken, dat
beschaving niet was een idee of een begrip, dat men kan ont-
Sdei of definieëren, maar een leven dat geleefd nioest
worden; dat leven het criterium was waaraan men de ware
ontwikkeling van het begrip kon bekritiseren.

Als Shishi-Bamba vermoord is, blijven zijn aanhangers als
een geheime sekte leven.
Na eeuwen zit men dan met de
vraag: wat is bedoeld met het geschreven verhaal.'' „ine
most tempting fallacy in its interpretation was that ot a sort
of realismquot;, ascribing the forms of language and thought
to the reality presentedquot;.
De Shishi-Bambiten echter hielden
vast aan „the traditional form of sound words Als de ortho-
Sxen
wären zij bang voor elke verbetering, die m de loop
der eeuwen in het verhaal werd aangebracht.
De vooruitgang,
Hie 7ii zelf niet in hun macht hadden, wantrouwden zij
Daar-
t^^^ln^Xgocdc zaak dubbel schade; „first, through
nrdevdoping their own minds all round, but simply m one
Ttw^na^ws grooves,
they starved and even Pe^erted thar
power of judgment which varies with the extent and umfica-
E of
oir total experience; and thus they were often in-
Lpable of interpreting their doctrine to minds ar m advance
Äeir own, or even of understanding it rightly themselves;
secondly by creating an antagonism between their own system
and external progress, they were responsible for the errors and
deviations of the latter, which would otherwise have been

^''Zij Meiden vast aan het systeem als geheel en weerstonden
iedere bevestiging of ontkenning van een nieuwe gedachte
totdat die in het geheel kon worden mgeschakeld, ,,nor did
they ever abandon even the most ludicrously untenable posi-
tion until they were absolutely driven from it by
mam torce
— whereupon they would shamelessly deny that they had ever
seriously held itquot;.

Toch was dit conservatisme, evenals de natuurlike vooruit-

-ocr page 123-

BLEEF VOORLOPIG ONUITGEGEVENnbsp;lOI

gang van de menselike geest, nodig voor een geloofwaardige
uiteenzetting van het Verhaal. „Each counteracted the evil
tendency of the other; and from their colhsion the spark of
truth was flashed out from time to timequot;.

De orthodoxen echter vergaten, dat de gehele theorie van
civiHsatie alleen belangrijk was voor een eventue e verwerke-
liking in de enkelmgen en in de maatschappij. Zij leden aan de
dwaling van intellektuahsme, welke dwaling „was partly due
to the lust of dominating over men's mind; and to the greater
ease of being pre-eminent in the theory than m the practice
of right living, and the consequent desire to over-rate the for-
mer pre-eminence. But there was, as usual a seed of truth m
the matter; since there would be always a large residue of un-
inteUigible doctrine in the record whose bearing on hfe would
be inscrutable for the present level of civilisation, though im-
portant and practical for higher levels m the future, and this
it was important to preserve and hand on m the form of bare
theory. Moreover, it was by being kept m conforrnity with this
same unintelligible residue, so
as not to contradict it m any
way, that the otherwise inteUigible portion of the teachmg
was protected against that fatal completeness and sharp cor-
respondence with
contemporary ideas which necessitated the
speedy disruption of one heterodox system after another .

De vooruitgang zal er zijn ten koste van allerlei stnjd en
fouten en misLnden „because the idea and reahty so m.
measurably
transcended the language and poor symbolism
through which it was hinted at.nbsp;n ^^ j

Het was vanzelfsprekend ondoenhk voor Tyrequot; om deze

scherpe gedachten ïnder eigen naam te laten drukken Deze
visie, zowel op het voordeel van het orthodoxe systeem als ge-
heel, als op de fouten die het aankleeft ten opzichte van een
wetenschappelike ontwikkeling waartegenover het eigenlik
geen houding heeft, zou bij bekendwording hem onmogehk ge-
maakt hebbin. Dit te meer omdat een correspondentie van
Tyrrell met de Generaal van de Orde reeds aanduidde,
dat een konfhkt binnen langer of korter tijd te verwachten
was 1).

Waar Tyrrell nu allereerst behoefte aan heeft is, dat hij in
groter kring verstaan
en vertrouwd wordt. In Februarie 1901

1) Cf. A. B., II, p. 255 sqq.

-ocr page 124-

I02 „THE FAITH OF THE MILLIONSquot; UITGEGEVEN

neemt hij het besluit om allerlei „Monthquot;-artiekelen in twee
delen uit te geven. Ze krijgen na enige strubbeling het „Im-
primaturquot; van Cardinaal Vaughan en verschijnen onder de
titel : „The Faith of the Millionsquot;. Tyrrell vermoedt, dat het
artiekel „The Relation of Theology to Devotionquot; wel aanlei-
ding zal geven tot onverkwikkelikheden. Maar in geen geval
zal hij zich „lofwaardig onderwerpenquot; aan de heersende
tyrarmie „for if these books are not tolerable I have mistaken
CathoHcism all along, and do not belong to the Church or
come under its jurisdictionquot; ^ ).

Naast allerlei oude artiekelen uit een afgesloten periode,
worden er enkele in opgenomen die in 1900 en 1901 zijn ver-
schenen. Tevens was zijn bedoeling die weinigen te bereiken,
die leiding kunnen geven ^ ) en de Rooms-Katholieken, die
moeite hebben met hun geloof. En dat in een taal die zij be-
grijpen : „we cannot too strongly commend the endeavour to
meet the modern mind on its own platform ; to speak to the
cultivated in their own languagequot; ^ ). Bovendien zo, dat de
nieuwe ideeën, waarmee hij vervuld is in de vorm van het
oude ingang zullen vinden.

Hij schrijft aan Abbé Ernest Dimnet : „My endeavour has
been rather to read a wider meaning into the old system and
its formulae than to jeopardise my ecclesiastical reputation by
attempting a new constructionquot;

Is het Tyrrell gelukt om met deze uitgave het geschokte
vertrouwen te rehabiliteren? Heeft men hem hersteld op de
plaats waar hij zijn dienst aan de Kerk kan bewijzen?
Niet in het minst. Een volgende poging om een bundel over-
denkingen: „gleaned from the notes of occasional sermons
and instructionsquot; onder de titel „Oil and Winequot; uit te
geven, mislukte volkomen. Kardinaal Vaughan, die veel van
Tyrrell verwachtte en vele z.g. „moeilike gevallenquot; aan hem

1) A.B.. II, p. 163.

F. M., I, p. XIX.

F.M., II, p. 311 ; F.M., I, p. XVII en p. 19.

*) A. B., n, p. 164.

) In Frankrijk werd The Faith of the Millions hartelik ontvangen en
met sympathie besproken door de pnoemde Ernest Dimnet, die het een apologie
van de beste soort acht „apologétique hors rangquot;, cf.
„Une meilleure voiequot;, in
lievig du clergé français. Juin et Juillet 1902, t. XXXI, pp. 5—23, 129—149,
35' 372.

als Onbsp;George Tyrrell, London 1907, p. 10. Verder geciteerd

-ocr page 125-

„OIL AND WINEquot; GEWEIGERDnbsp;103

had toevertrouwd, durfde zijn „Imprimaturquot; niet geven, on-
danks het feit dat het werk door de Engelse provincie ge-
accepteerd was ^ ).

De drukproef gaat naar Rome en 25 Maart schrijft
Vaughan aan Tyrrell dat twee van de drie censoren positief
tegen zijn ^ ).

Te verwonderen is dit niet. Naast het genoemde bezwaar
van het madaequate van al onze Godskennis en van alle theo-
logiese formulering, is de invloed van Blondel en Laberthon-
nière zo aanwijsbaar in het
nadrukleggen op het geloof als
uiting van wil en aksie ^ ) ^ dat men in Rome daarmee zonder
meer geen genoegen kon nemen. Zelfs Von Hiigel heeft zijn
bezwaren van immanentisme al schijnt hij die niet aan
Tyrrell te hebben kenbaar gemaakt ^ ). Het werk blijft voor-
lopig onuitgegeven. Een bepaald aantal afdrukken heeft
Tyrrell onder zijn kennissen laten circuleren.

Er moet dus nu een andere weg gekozen worden. Tyrrell
kan niet zwijgen. Hij heeft een rusteloze pen. Von Hügel
schrijft aan hem: „With your sensitive nature and dehcate
heakh, and immense need of indefinite activity and self-com-
munication, a loung course of silence and repression would
be too painfully trying to yourselfquot;

Er staat dan voor een, die buiten de censuur om niets mag

Cf. A.B., II, p. 171. Wel hadden de beide Engelse censoren allerlei be-
waren. O.a. tegen de voortdurend terugkerende herhaling van het inadaequate
van onze theologiese formuleringen, cf.
O. W., pp. 3, 4, 73—76, 77, 8i, 88,
'02 sq., 133, 144, 156, 162, 169, 205, 207, 227, 243,
275, 280, 321.

Abbé Emest Dimnet betreurt het dat door „une opposition inexplicable du
cardinal Vaughanquot;
OU and Wine aan het grote publiek onthouden werd. „Pour
moi, je l'ai à chaque instant sur ma table et ne cesse de regretter de l'avoir
connu tardivementquot;. Cf.
Etudes, Revue fondée en 1856 par les pères de la
Compagnie de Jésus, van 5 Febr. 1906, p. 338.

') Cf. O. W., p. 21, 31, 36—41, 45, 47, 50 sq. („God and Truth and Reality
and Life are apprehended not by the senses alone, not by the sentiments, not by
science and metaphysics, but by the whole action of the whole manquot;), 64 sq., 85,
'09, 133, 144, 206, 277, 323.

V Von Hügel, Selected Letters, p. 335= ..Son Oil and Wine contient déjà
'^^''^ains immanentismes, que je n'aime pasquot;.

) Zo schrijft hij b.v. 30 Junie 1904 aan Tyrrell: „And has no reprint of
Oil and Wine been possible? That I find the easiest to place and most uniformily
effective of all your writingsquot;.
Selected Letters, p. 128.

) Selected Letters, p. 87. Tyrrell zelf is zich bewust hoe stimulerend een
verhindering om vrij uit te schrijven op hem werkt. „The stimulus of a prohibi-
tion is quite astonishing; and the waters are gathering rapidly behind the dam
rhat they will leak out some way or other I do not doubtquot;, schrijft hij 19 Nov
1900 aan de toenmaUge uitgever van
The Weekly Register; cf. Letters p 78

-ocr page 126-

104nbsp;PSEUDONIEM BOEKJE

uitgeven, geen andere weg open dan die van het pseudoniem.

Bovendien wilde hij geen aanleiding geven om hem uit de
Kerk te zetten, die hij met zijn gehele persoon diende. Hij zag
te zeer als zijn taak de kleine minderheid van intellektuelen
te helpen. Juist dezen had de Kerk nodig en zij moesten voor
de Kerk bewaard blijven. Alles was er hem aan gelegen
hun duidelik te maken, dat tussen geloof en theologie een kloof
gaapt, en dat niemand gedwongen kan worden te begrijpen
waar begrijpen onmogelik is ^).

In een kleine brochure, die onder het pseudoniem van Dr.
Ernest Engels verschijnt, n.1. „Religion as a Factor of Lifequot; ^),
vinden we een proeve van deze moderne apologie.

Uitgaande van het woord van Augustinus: „Nihil aliud
quam voluntatesquot;, toont Tyrrell aan, dat de godsdienst als een
van de faktoren van het menselik leven, bestaat in een wils-
verhouding tot de Wil, die alles regeert.

„Religion as an activity of the individual soul is simply
the movement of its will-attitude in relation to the Divine
Will and to all other wills so far as accordant with the Divine
Willquot; 3).

Dit wil echter niet zeggen, dat voor Tyrrell het leven, de
wilshouding het enige is. Hij is te veel theoloog om er niet
van overtuigd te zijn, dat een formulering van dit leven met
achterwege kan blijven. Zijn bedoeling is de juiste plaats

1) „Those therefore who are puzzled and perplexed by these conceptions
and explanations; whose devotion is chilled and whose faith is troubled by the
persistent rebellion of their mind, would do well to distinguish between the obli-
gation of practical acknowledgment, internal and external, and the obligation of
theologically correct apprehension. The former is absolute and for all; the latter
is only for some, and as far as possible. We can be obliged to believe, but not to
understand; the former is in our power, but not the latter. To beUeve a truth is
to make it a reality for our practical life; to allow for it, as for a fact, in all our
actions interior and exteriorquot;. O. W., p.
167 sq.nbsp;, t j

Religion as a Factor of Life by Dr. Ernest Engels, Exeter and London,
s.a. (Verder geciteerd als
R. F. L.). Het was bedoeld voor „private circulationquot;
en werd in
300 exemplaren verspreid onder hen, die zich voor deze vragen inte-
resseerden, zegt Miss Petre.
A. B., II, p. 176. Onder deze behoorden zelfs Eucken
en Holtzmann, cf.
A. B., II, p. 181. Jean Rivière maakt in Le Modernisme dans
l'Eglise,
Paris 1929, p. 199 noot 2, de opmerking, dat het boekje geregeld m de
Londense boekwinkels verkocht werd. Cf. ook Raoul Gout,
L'af faire Tyrrell,
P- 92 en 93. De hier gepubliceerde gedachten zijn ook verwerkt in een artiekel in
„The Monthquot;, December
1903, Religion and Work, waarin Tyrrell bespreekt:
„Gesammelte Aufsätzequot;, von Rudolf Eucken, Leipzig 1903, en een boekje van
Gräfin Zamoyska:
Sur le Travail, in de Engelse uitgaaf: Ideals in Practice, by
Comtess Zamoyska. Translated by Lady Margaret, Domvile, Preface by Miss
Malock, Art and Book Co. loo^i
R.F.L.. p. ,2.

-ocr page 127-

VERWERKT IN „LEX ORANDInbsp;IO5

van de theologie aan te wijzen en te voorkonien dat de
theologie, die dreigt te worden „rationalism m religionquot;, zou
ontkennen „all mystery in revelationquot; ^) • , ,nbsp;,

Religie nu als een wilsverhouding tot God brengt de ge-
lovige in nauwer kontakt met anderen, want: »Resides our
direct intercourse and relation with the Divine Will, there is
another way in which we are referred to It through our soli-
darity with others, as parts of a
living organism — of the
many-membered Christ. As members of this created will-
world we share in that love which the whole offers to God,
and in that with which He in return embraces the whole ).

In de liefde bestaat de relatie van de wil der mensen met
de Wil van God en met de wil van anderen. Alle nadruk moet
gelegd worden op de aktiviteit. Het ,,verstaan komt m de
twede plaats. Vandaar dan ook dat hij de Geloofsartiekelen
van de Apostoliese geloofsbelijdenis daarna ^handelt vanmt
het gezichtspunt van „practical devotion . Hi) ziet ze aller-
eerst als een „Law of Prayerquot;, daarna pas als „a theology .

In „Lex Orandiquot; ^) heeft hij dit in den brede uitgewerkt en
aangeUnd dat men moet onderscheiden tussen de substantie
van het Credo en zijn theologiese of wetenschappehke vorm
Het geloof ziet in de substantie het brood des levens het
Woord Gods, en niet in de vorm. De openbaring geeft ons
geloofs-mysteries; de theologie moet trachten deze uit de taal
van de profetie over te zetten in die van de wetenschap en
deze overzetting in harmonie te brengen met geheel de struk-
tuur van ons verstaan. Daarom ziet Tyrrell, en dat is de opzrt
van „Lex Orandiquot;, dat „vitaliteitquot; norm is voor de waarheid.
Vitaliteit niet genomen in de betekenis die Newman daaraan
hechtte, niet alsof louter „persistence and survival were

P fl.F.L., p. 32.

') Lex'Orandi. by George Tyrrell, London 1903. (Ik citeer naar de nieuwe
uitgaaf van 1907 (Verder^edteerd als: LO.). Dit boek is een mtwerkmg
van de brochure iï.Wton
as a Factor of Life. Hij kan het in 1903 uitgeven
onder eigen naam, met het „Nihil Obstatquot; van
Alex Charnley S J en met het
„Imprimaturquot; van de Bisschop van Southwark, Dr. Bourne de latere Aartsbis-
schop van Westminster. Hieruit blijkt wel, dat men Tyrrell in de Engelse pro-
vincie ter wille is. Hij heeft dat steeds dankbaar erkend, al hebben de feiten zich
moeten ontwikkelen tot een scheiding. Cf.
A.B., II, P- 280 en 281. Bij de twede
uitgaaf was er even een moeilikheid, omdat Dr. Bourne, toen reeds Aartsbisschop
van Westminster, schreef, dat hij zou geaarzeld hebben het „Imprimaturquot; te
geven zo hij hoofdstuk XXIII van „Lex Orandiquot; had gelezen. Toch wordt ook
de twede uitgaaf met het zegel der zekerheid de wereld ingezonden.

-ocr page 128-

Io6 GEEN KONFLIKT TUSSEN GELOOF EN WETENSCHAP

enough, but in the sense that a behef which universally and
persistently fosters growth in the spirit of Christ is not only
pragmatically true, but is proved to be, in some symbolic way,
representative of that world of ultra-reality in accommodation
to which our spiritual life consists ^).

Deze zienswijze bepaalt ook hoe wij te oordelen hebben over
de historiese feiten, die in de Geloofsbelijdenis voorkomen. Als
historiese feiten gaan zij de historicus aan en moeten zij
met zijn methoden onderzocht en bekritiseerd worden. Maar
als voorwerp van geloof moeten zij bepaald worden door het
criterium van het geloof, d.w.z. door hun godsdienstige
waarde, die daardoor bewezen wordt dat zij geestelike voor-
uitgang bewerken. De eenheid van alle ervaring verbiedt een
tegenstrijdigheid tussen de resultaten van deze gescheiden
criteria; maar dit sluit niet uit de mogelikheid van opper-
vlakkige en tijdelike contradicties 2).

In de historiese feiten, b.v. de verheerliking op de berg of
de Hemelvaart, wordt ons een geestelike waarheid gegeven.
Het histories feit als zodanig is onderworpen aan de criteria
van histories onderzoek, maar als drager van religieuse
waarde, als het aarden-vat dat de hemelse schat draagt, is het
alleen onderworpen aan het criterium van het geloof 3).

Zo toont Tyrrell aan de twijfelenden en onzekeren dat
er geen konflikt is tussen geloof en wetenschap, maar tussen
theologie en het andere veld van onze menselike kennis.

Het geloof zou alleen gevaar lopen, wanneer theologie een
exacte, noodzakelike en adaequate intellektuele uitdrukking
van het geloof was en wanneer het als zodanig in duidelik
konflikt kwam met de data van geschiedenis, wetenschap of
philosophic

Daarom zal dan ook geen theorie over de ontwikkeling van
de leer ons tevreden stellen, die die ontwikkeling voornamelik

Cf. Lex Credendi by George Tyrrell, New Impression, London 1907, p. i.
Verder geciteerd als
L. C.

2) L. O., p. 169.

I..c.,p. 176.

„Lex Orandiquot; written for needs that Rome has never felt or realisedquot;,
f- ^^ II' P- 349- Cf. ook de inleiding van Miss M. D. Petre in
The Church and
the Future
by George Tyrrell, London 1910, p. 7: „His advice to those in needquot;,
„to whom his service was still more imperatively owingquot;, „sent to him, in many
instances, by his ecclesiastical superiorsquot; (die dus blijkbaar deze moeilikheden
rit!
,!nbsp;quot;Lettersquot;, p. XIV: „He began to be sought after as spi-

ritual guide and confessorquot;; en: p 88.

) L,. O., p. 207.

-ocr page 129-

PLAATS VAN DE GELOOFSBELIJDENISnbsp;107

ziet als een intellektuele of theologiese beweging. Want de
waarachtige ontwikkeling in de Kerk is van een andere aard:
„Development there is indeed, yet it is not one that! is
governed by dialectical laws but one that is dependent on and
correlative with that development of the Spirit of Hohness in
the Church at large of which it is but the mental expression,
and whose metamorphoses it faithfully follows as a shadow
does those of the body's contour, though, unlike the shadow,
it co-operates with and reacts upon the movement which it
followsquot; 1).

De geloofsbehjdenissen hebben in dit proces van ontwik-
kehng een dubbele funksie, n.l. om iedere plaats waar het
proces even tot staan komt, te karakteriseren en te bepalen,
en zo de weg voor de volgende rustplaats voor te bereiden.
D.w.z. dat de „lex credendiquot; volgt op de „lex orandiquot;. De
omgekeerde volgorde is volgens Tyrrell radikaal verkeerd.

Daarbij komt, en dat is een nadere uitwerking van wat hij
in „Oil and Winequot; 2) had geschreven, dat religie één van de
factoren van het mensehk leven is, zij het dan ook de voor-
naamste. „If rehgion, which relates our will to God's will by
love, is the crown of our will-life, it is not the whole of it; it
is the head, but not the body... Religion, as the head, is
regulative of the whole body of our will-life, of our social,
friendly, fraternal relationships of all kirids which it brings
into order, deepens, strengthens and purifiesquot; ^).

Deze gedachten had Tyrrell ontleend aan James': „The
will to believequot; 4). En aan Eucken 5). Hij schrijft daarover
aan Baron von Hügel: „a conception quite in harmony with
you and Eucken, which recognises that the religious interest
though prmcipal is not
all; that it is the head of our orga-
nised mterests, but not the body and membersquot;

L.C., p. 212 sq.

) O. W., p. 260—264.

) t^t. Letters, p. 22.

) Zie voor James, R. G. G?, Ill, Sp. 23 sub. 2, en voor Eucken, R. G. G.2,
il, Sp. 399 sq.

) A.B., II, p. 175. In een brief aan Rev. A. L. Lilley schrijft hij in 1904:
..We now, looking back, see that the Creed ought to have been imposed merely
as provisional — as registering the state of theological development of that day ; as
. ^stined to be transformed into a better symbol; but in fact it was imposed, and
IS still imposed by „officialdomquot; as final at least so far it goes . .;. What I meant,
out could not say too plainly, was that we might still use the Creed as an

-ocr page 130-

i08nbsp;TYRRELL LEERT DUITS

In diezelfde brief schrijft hij dan ook dat zijn theorie een
amalgama is van Loisy, Blondel, Münsterberg, Eucken etc.
„Nothing being my own but the almalgamationquot; i).

Ik wees er reeds op 2), hoe Tyrrell's receptieve geest open
stond voor allerlei invloed en hoe hij gemakkelik gedachten
van anderen in zich op nam, verwerkte en verder uitspon.
Hier openbaart zich weer de invloed van Von Hügel. Deze
had hem reeds in 1900 aangeraden vooral kennis te nemen
van de Duitsers en daarom Duits te leren ^).

Tyrrell had deze raad opgevolgd. Mede door hetgeen Miss
Petre, die zich in Eucken verdiept had, hem mededeelde
ontwaakt de begeerte, om zelfstandig de werken van Eucken
en anderen te bestuderen 22 September 1901 schrijft hij :
„I have actually
begun German; but oh! what a language!
Hebrew seems a simple task in comparisonquot;. Maar hij zet
door en begin 1902 leest hij reeds Wemle's in 1901 verschenen
„Die ^fänge unserer Rehgionquot;, vooral met het doel om de
„termini techniciquot; onder de knie te krijgen

In Julie van dat jaar schrijft Von Hügel hem: „Work, work
at your German,
mind and pleasequot; ).

Zo helpt Von Hügel hem voort en Tyrrell erkent dit dank-
baar. Als eenzame denker, die niet in persoonlik kontakt met
andere gelijkgestemde geesten kan omgaan, blijft hij telkens
steken: „We are indeed in perfect agreement in our principles

expression of certain devotional and „pragmaticalquot; values and of certain myste-
rious other-world fact-values, in which these are rooted, even though its historico-
philosophical sense became to a large extent untenable. But we cannot go on for
ever stretching the old botdesquot;.
A.B., II, p. 184, sq.

A. B., II, p. 176. Voor Hugo Münsterberg, zie: Rud. Eisler, Philosophen
Lexikon,
Berlin 1912, S. 484—487.

2) Blz. 67.

In 1900 heeft hij reeds Harnack gelezen. In een brief aan Von Hügel van
16 jfunie 1900: „I have been reading Harnack — in English, of course — and
have been impressed with the madness of supposing that we can go on ignoring
so plain a fact as the growth of Catholiscism out of a germ as unlike Catholi-
cism as a walnut is unlike a walnut treequot;.
Letters, p. 79. Von Hügel schrijft hem
Augustus 1900: „I do wish you could read Germanquot;,
A.B., II, p. 93. Vgl. over
Harnack: Agnes von Zahn-Harnack,
Adolf von Harnack, Berlin 1936.

*) „N. N. feeds me like a little bird with choice worms and flies from
Eucken, which I gulp down greedily, and wish I could feed myselfquot;,
A. B.i, II,
P- 93- N. N., bier genoemd, is Miss Petre.

f) Von Hügel had hem 30 Sept. 1900 geschreven: „Maud Petre has been
giving me very great pleasure. She is evidently getting deeply into, and getting
ever so much out of Eucken. How I wish you too could study him!quot;
Selected
Letters,
p. gg.

P A. B., II, p. 93.

) L.C., p. 94. Cf. ook: M. D. Petre, Von Hügel and Tyrrell, p. 80.

-ocr page 131-

INVLOED VAN LOISYnbsp;IO9

only, as usual, you are ahead of me m respect to their con-
sequences, and remind me that I have to hurry up. That is
were the sohtary thinker is at a disadvantage; he is apt to
sit down and say: It is enough. Every time I meet you or hear
from you I am poked on a little further; but, like a wheel-
barrow, I am not susceptive of sustained impetus, but stick
where I am dropped, and occupy myself m knitting the new

thoughts into the oldquot;i).nbsp;, ....

Dit deed hij met wat hij bij Loisy zowel als bij mannen
als Gmikel, Weiss, Harnack e.a. vond Nooit heeft hij zich
competent geacht om een definitief oordeel over hun studieen

wL'geen specialist. Maar wat hij bij hen las,
maakte een diepe indmk op hem. Van Loisy heeft hij nage-
noeg alles gelezïn. Diens „Etudes Bibhques , „1 Evangile et
l'Eglisequot;, „La Religion dTsrael»,
verschillende van diens artie-
kekn m de
„Revue d'Histoirequot;, „Autour d'un^petit hvre , Le
quatrième Evangilequot;,
waren hem bekend. Hi, waardeert m
Loisy dat deze getracht heeft
een bemiddelmg te vmden
tussen
Rooms-Kltholicisme en kritiek en hij zou het ten
zeerste betreuren, indien hij bij deze poging, waann memand

hem steunt, zou omkomennbsp;, i,^.nbsp;t,;;

Loisy heeft hem op een kruispunt f bracht waar hj
dwongL werd te kiezen. De
weg, die hem, stammend mt^
orthodoxe school en door eigen studie gf^omen tot het mz^
dat de theologie van die school onhoudbaar was, open st^d
was die van: „a labour of radical
recoi^truction als de enige

mogelikheid om Rooms-Katholiek te blijven.nbsp;^^^ . ^

„Each day of reflection and study deepens that conviction,
and also shoL that seeming losses and impoverishments have
been real gains in spiritual and
religious richness .

Maar oSk de Duiïsers zouden hem m hun greep krijgen. En
hoe! Met verbazing lezen we hoe hij onder de ban komt van

? tl am quot;ó little'versed in the subject to say how far Loisy -ay be right or
wrongquot; Aldus in een brief aan Lord Halifax.
Letters p. 131. In A much abused
^-.«/r/by Geo ge Ty^reU London 1906, schrijft

p. 7, en herhaalt dat L Med.: „I am not conscious of havmg contributed a single
idea of my own to that interpretation of Cathohcism have no claim to be an
expert in criticism, nor in exegesis, nor in histoiy, nor in philosophy, and am at
best a careful follower of the results obtamed by others , aldaar, p.
105.

quot;) Cf. Letters, p. 131.

*) A. B., II, p. 395.

-ocr page 132-

110nbsp;DE HISTORIESE KRITIEK DER DUITSERS

hun interpretatie van de gegevens in O. en N. Testament.
En wij vragen ons af: heeft hij dan niet gezien hoe achter
deze weergave staat een wereldbeschouwing en een philoso-
phic, die niet alleen ten enenmale vreemd is aan het Rooms-
Katholieke denken, maar die ook de feiten wringt in een
bepaald systeem of beter, die de feiten van uit een bepaald
systeem waardeert? Dat hun wereldbeschouwing vreemd is
aan het Rooms-Katholieke denken, wist hij. Immers hij had
Loisy's „L'Evangile et l'Eghsequot; gelezen, wat deze als een
antidotum van Harnack's „Wesen des Christentumsquot; had ge-
publiceerd 1). Dit boekje van de Franse geleerde had hem
bovendien Joh. Weiss' 2) „Die Predigt Jesu vom Reiche
Gottesquot; aannemeliker gemaakt 3). Kritiekloos aanvaardt hij
de critici niet ^).

Des te meer verbaast het op het eerste gezicht te lezen dat
hij de histories-kritiese wetenschap gebaseerd ziet op feiten.
Hij schrijft in „The Church and the Futurequot; dat wij te
doen hebben: „with the scripture critics, and the ecclesiastic
historians, and the students of comparative religion; with
Gunkel and Holtzmann, and Weiss and Harnack, and Sohm
and Weizäker and with many Catholic workers on the
same lines — with science, no doubt, in a sense; but with a
science based on, and shaped into agreement with facts; and
therefore primarily with factsquot;.

De historiese kritiek zet feiten tegenover theorie. Maar
tegen de feiten kan geen theorie het uithouden. Zelfs niet het
sterkste geloof

1)nbsp;Cf. Alfred Loisy, Mémoires, II, p. 167—259, en daarvan vooral p. 167.

2)nbsp;Voor Johannes Weiss, zie R. G. G?, V, Sp. 1811, sub. 4.

') Cf. A. B., II, p. 394. Aan Von Hügel schrijft hij 5 December 1902:
„Weiss's book impressed me profoundly. We get our food in blocks. Now and
then the block is so tough and big that one's courage is, for the moment, baulked;
but I am trying to assimilate it, though it should cost me every tooth in my jawquot;.
Aldus door Von Hügel meegedeeld in diens artiekel:
Pather Tyrret, in The
Hibbert Journal,
1909—1910, Vol. VIII, p. 240.

Zie b.v. zijn art.: Religion and Ethics in Faith of the Millions, II, p. 313
sqq., waarin hij krities de opvattingen van Weiss en Harnack over het koninkrijk
der Hemelen tegenover elkaar zet en dat in Febr. 1903 in „The Monthquot; ver-
scheen.

The Church and the Future, p. 15. Dit boek verscheen oorspronkelik
onder het pseudoniem van Hilaire Bourdon en was bestemd: „for private circu-
'910 werd het voor het eerst door Miss M. D. Petre onder
nLV ^®nbsp;uitgegeven. Een „New Impressionquot; volgde in Mei van dat jaar.

6X r ^^^^^^ quot;teer ik. Verder geciteerd als C. a. F.

; Lees: Weizsäcker.

')nbsp;p. ,5.

-ocr page 133-

EEN TWEDE PSEUDONIEME UITGAVEnbsp;m

Deze uitingen zijn m.i. te verklaren uit geheel de theolo-
giese instelhng van TyrreU. Zijn histories-kritiese studieën
hebben het gezichtspunt van: ,The Relation of Theology to
Devotionquot; i), verscherpt en hebben TyrreU versterkt in zijn
opvatting dat theologie en geloof, of zoals hij later zal zeggen,
theologie en openbarmg, twee verschiUende grootheden zijn.
De theologie als wetenschap heeft zich hier te laten gezeggen
en zal al luisterende naar wat de critici te berde brengen,
genoodzaakt worden, zich grondig te herzien. Wat zij aan
feiten-materiaal ons geven, kan geen theoloog ongestraft naast
zich neerleggen. TyrreU zal dit zeker niet doen. Maar dat zijn
orthodoxie daardoor onhoudbaar wordt, is hij zich klaar
bewust 2). Toch kan hij niet anders, want al zijn gedachten
bewegen zich hierom: de godsdienst te bevrijden „from that
»body of deathquot; to which theologians and apologetics have
tied itquot; 3).

De kritiek heeft 't TyrreU heel moeilik gemaakt 4). Met
grote moeite had hij zich in het scholastieke systeem, als in een
veihge burcht, ter verdediging van het Rooms-Kathohcisme
en van de Kerk, ingesteld. En nu wordt hij uit deze burcht
langzaam maar zeker verdreven. De bekeerling heeft dat sterk
gevoeld. In die zm schrijft hij aan Von Hügel: „For one who
begins life with the fulness of popular Cathohcism the dis-
illusionments of criticism are not so costing as for one
who has
cUmbed up somewhat laboriously to that position at the cost
of a good deal of needless intellectual torture and is now
forced step by step down to the level of sane Christianity s).
. Onder het pseudoniem Hilaire Bourdon geeft TyrreU dan
i2
.i903_uit: „The Church and the Futurequot;. In het kort kan

Cf. blz. 8i vlgg.

. ') In een brief aan Pater Henri Bremond schrijft hij 27 Juhe 1902 = „There
'' something I want to say, if I could bring it clear in ray
own mmd, and which
Keeps my faith vigorous amid the ruins of my orthodoxy.
A. H.. 11, p. löb,

) Letters, p. 10

./) Uit een ontroerende brief van 29 December 1902 aan Henri Bremond
citeer ik: „It has been a bad Xmas for me, and „lampades nostrae exstmguun-
iur has been on the tip of my tongue all the while. Saying the midnight mass
f tne nuns for whom it was all so real, life-giving, factual and tangible I could
i^n have cried out „Date nobis de oleo vestroquot;, hankering after the flesh-pots
ot Egypt and loathing the thin and windy manna of criticism and truth. And
appealing to my emotional feebleness, round came the waits at
2 a.m.
their „Glad tidings of great joyquot; till
I could have damned all the critics
into hell, if they had but left me such a receptaclequot;. M. D. Petre,
Von Hügel
and Tyrrell,
p. „7 sq.

) Letters, p. 82.

-ocr page 134-

112 christus' onderwijs profeties en niet theologies

de inhoud van dit, voor de „officieëlei) theologie zo gevaar-
like boekje, aldus worden weergegeven. Tyrrell begint met
aan te tonen, dat de liberale Rooms-Katholiek niet te maken
heeft met het Protestantisme. Immers hij houdt vast, dat het
gehele lichaam der gelovigen het orgaan is van de ontwik-
keling van de christelike waarheid en dat een geïsoleerd
onderzoek zoals een Protestant dat doet, geen goddelike
garantie achter zich heeft ^). De strijd tussen de liberale en
de officieële theologie betreft dan ook slechts de
grenzen van
de onfeilbaarheid van de Kerk. Het feit van die onfeilbaarheid
wordt door beiden aangenomen ^).

Nu heeft de officieële leer van de onfeilbaarheid slag op
slag gekregen door het histories krities onderzoek van Oud en
Nieuw Testament, door de vergehj kende godsdienstgeschie-
denis en door het histories wetenschappelik onderzoek naar de
groei van het Rooms-Kathoheke dogma en de Rooms-Katho-
lieke instellingen. Het dogma der inspiratie en van de onfeil-
baarheid van de Kerk moet dus herzien worden ^). De expli-
catie-theorie, die geen ontwikkeling van het dogma toelaat, is
onhoudbaar geworden Volgens de officieële theologie is de
Paus het lerend hoofd van de Kerk. In werkelikheid zijn het
de z.g. theologen, die het „magisteriumquot; vormen met al de
noodlottige consequenties daaraan verbonden 6).

In de volgende bladzijden poogt Tyrrell dan te geven: „A
Liberal Re-Statement of Catholicisniquot;. Dit is mogelik wan-
neer men er oog voor heeft, dat Christus' prediking niet be-
doelde een bepaalde leer te brengen. Zijn onderwijs was
profeties en niet theologies. Dit sluit echter dogma-vorming
niet uit. Want een Christendom zonder dogma's is even
onmogelik als een Christendom zonder mysterieën. Christus nu
is de norm voor de Kerk, die als goddelike instelling, geleid
door dezelfde Geest, die ons Christus en de Apostelen heeft
gegeven, evenals de Bijbel goddelike autoriteit bezit. En die
Geest is de Geest der Liefde, waarover Paulus in i Kor. 13
spreekt. „The life of Divine charity is essentially a social

Een term, die Tyrrell herhaaldelik gebruikt in dit boek.

C. p. 12.

L.C., p. 14.

Reeds in 1902 had hij daarover aan Von Hügel geschreven, cf. A. B., ii,
p. 189.

j) C. a. F., p. 14—29.

) L.C., p. 30—36.

-ocr page 135-

IN LEKEN EN CLERICI WERKT DE GEEST VAN CHRISTUS 113

life, and consists in a continual self-adjustment of our will to
the Divine Will and to other wills i) which, together with it
constitute a certain spiritual and supernatural world m which
that Ufe is lived. As an institution the Church brmgs together
all those who profess a desire to be schooled in the art of

Divine Love as revealed in Christquot;nbsp;__ i . .,

Wie buiten deze gemeenschap staat als geïsoleerd mdividu,
heeft zich afgesneden van het leven van Christus, zoals dat
in een gemeenschap alleen tot uiting komt ).

Evenwel: de formulering van dit alles kan met achterwege
blijven, want dogma's behoren tot het verstaan en het ver-
staan is voor alles een instrument van ,,lite and action ).

Zo is dan ook de christelike geloofsbe ijdenis de vrucht van
het christelik leven, „as lived first by Christ, subsequently by
the Church; it was he who gave it its first mental expression
and embodiment in the doctrine of the Kmgdori of Cod; and
upon that basis the rest has been
slowly buüt up by the Church
under the dumb guidance of the Spirit )•

En in de geest van de gehele Kerk heeft de Geest van
Christus zichlelf verder ontplooid. De ware Leraar van de
Kerk is de Heilige Geest, die onmiddellik werkt m en door
het gehele hchaam der gelovige leken en clerici. Zo moet de
Pauf als absoluut theocraties monarch plaats makm voor de
Paus die werkelik is de „Servus Se^orum Dei - Het gehele
Christen-volk is de „Vicarius Christiquot; e). De officieele theolo-
gie echter verklaart de pauselike macht om te leren als een
charisma over het gehele veld van de theologie te heersen.
Vandaar dat deze theologie spreekt over een konflikt tussen
geloof en wetenschap, terwijl er slechts is een stryd tussen
theologie en de profane kennis — philosophies, wetenschap-
Pelik en histories. Daarom moeten oude methoden dienst
doen om de gelovigen ver te houden van de stroom van de
hedendaagse wetenschap en daarvoor dienen nog het Im-
primaturquot;, de „Indexquot; en de Inquisitie. Maar deze methoden
verliezen hoe langer hoe meer hun oude kracht ).

P Hetzelfde thema als in: Religion as a Factor of Life.

C. a. F., p. 73.
,nbsp;P- 37—80.

) L.C., p. 80.

L.C.. p. 86.

Lc., p. 86—105. cf. ook: Letters, p. 7°-
) C. a. F., p. 105—113.

-ocr page 136-

114nbsp;ANIMA NATURALITER CHRISTIANA

Wat nu is de verhouding van het iRooms-Katholicisme tot
de andere denominatie's van het Christendom en tegenover
andere godsdiensten? De Oosterse kerk komt voor een ver-
gelijking niet in aanmerking, omdat hier de ontwikkeling is
tot staan gebracht. Het Protestantisme met z'n individua-
lisme i), z'n erkenning van de onfeilbare Schrift als norm
van het geloof en zijn verwerping van de „collective mind of
the Churchquot; heeft ook geen toekomst. De Anglikaanse Kerk
zocht tevergeefs een „via mediaquot; tussen vrijheid en gezag van
de Kerk.

Het ware Katholicisme ligt verankerd m de geest van
Christus, die voortdurend werkt in de zielen van millioenen
Katholieken en niet-Katholieken en niet-Christenen. Wij
waarderen de andere religie's naar denbsp;they are

animated by that spirit of Christ which works in all men and
all religions, and only in its highest development necessitates
the acceptance of the Christian Creed as its sole adequate
embodimentquot; ^). Anima naturaliter Christiana! Daarom kan
het Christendom, als in zekere zin
de rehgie van de wereld,
niet zo exclusief zijn als het tot nu toe was ^).

Wanneer nu blijkt, dat het inzicht van de liberale
Rooms-Katholiek niet strookt met dat van het officieële
Rooms-Katholicisme, moet hij dan niet de Kerk verlaten
en komt hij niet in een valse positie wanneer hij er
in blijft? Neen. Want voor hem is de uitemdehke auto-
riteit Christus, zoals Hij geleidelik geopenbaard is in het
leven van de Kerk; autoriteit is de „consensus fideliumquot;, de
geest van het Christendom. Zolang als dus de liberale Ka-
tholiek van zichzelf gelooft, dat hij in eenheid is met de geest
van de gehele Kerk, heeft hij zich niet te laten verontrusten
door de meningen van de „officialsquot; Dit „liberalismequot;

Hier maakt Tyrrell de van zijn standpunt juiste, zeer scherpe op-
merking, dat de officieële uitiegging van de pauselike onfeilbaarheid, het laatste
overblijfsel van het Protestants individualisme is, dat de absolute Katholisering
van de Kerk in de weg staat. „Catholic controversialists recognise this paradox
when they say that each Protestant claims as great a charisma for himself or
for his minister as Catholics claim for the Pope alone. They have many Popes;
we but onequot;.
L.c., p. 120, n. i.

De mening van Tyrrell over het Protestantisme is er wel geheel naast en bhjkt
meer geïnspireerd te zijn op Piëtistiese verschijnselen in Engeland dan op wat
het werkelik is.

L.C., p. 136 sq.

) L.C., p. 113—138.

L.C., p. 139—146.

-ocr page 137-

HET NIEUWE PAD BEWUST GEKOZENnbsp;II5

bedoelt niet de data van wetenschap en geschiedenis te ver-
zoenen met de dogmata door deze aatsten een zin te geven
die hun opstellers zouden verwerpen, maar is „a frank aban-
donment of the „officialquot; hi favour of a broader theory of
ecclesiastical inerrancy; in a wider conception of the nature
of dogmatic truth; in a modification of our view of the
Church's claim to infallibility parallel to, and dependent on,
that which we are forced to adopt in regard to the Sacred
Scripturesquot; i).nbsp;.

Dit is heterodox ten opzichte van het officieeie standpunt.
Maar dan moeten de „officieëlenquot; aantonen, dat zij een betere
manier hebben om de genoemde moeilikheden m hun geheel
op te lossen 2).
nbsp;t^ ii u -j-

Het schrijven van dit boekje is voor Tyrrell een bevrijding
geweest. Hij ziet nu de weg, die hij te gaan heeft, duidehker
voor zich. We krijgen de indruk, dat hij nu pas goed beseft,
dat de bruggen achter hem zijn afgebroken en dat hij niet
meer terug kan. „In my own inward history this book ends a
painful process of necessary readjustment, and I feel as one
who, after much uncertamty, has at last chosen a path that is
clear, however difficult and uninviting m many waysquot; 3).

We kunnen dan ook zeggen, dat hetgeen Tyrrell nu verder
schrijft, geen nieuwe gezichtspunten ten opzichte van het be-
reikte oplevert. Nadat door de lezing van de „Grammar of
Assentquot; van Newman de eerste bres m de scholastieke burcht,
waarin de convertiet zich veihg waande, was geschoten,
moest het loslaten van de ene stelling na de andere nood-
wendig volgen. Dat er onderscheid gemaakt moest worden
tussen geloof en theologie, dat waarachtig geloven nooit kan
beduiden „jaquot; zeggen op een bepaalde formule, maar dat het

, lX P. I70. Haast vanzelf komen onder het lepn van Tyrrell's ge-
dachten uit die tijd associaties op in verband met de Ethische Theologie m ons
vaderland. Ik noem slechts: het geloof der Gemeente en de „consensus fidehumquot;
biJ Tyrrell. Het aanvaarden van de Schriftkritiek als noodwendig en herziening
van de inspiratie-leer als gevolg. Het nadruk leggen op het geloof als aksie en
wils-uiting tegenover het eenzijdig intellectuaUsme. De betekenis van de innerlike
waarde van het dogma tegenover een uiterlik zich aan het dogma als leerstelling
onderwerpen.

Histories is het niet geoorloofd deze parallel uit te werken. Toch is de over-
eenkomst te markant om die niet even te memoreren. Ook Prof. Dr. A. Bruining
IS de gelijkenis opgevallen : zie Dr. A. Bruining,
Verzamelde Studiën, Groningen
'923. I, blz. 341 vlgg.

; C.a.F., p. 7. Hij schreef deze woorden aan een vriend, 27 Junie 1903.

-ocr page 138-

Il6 OP DEZE WEG WIL TYRRELL DE KERK DIENEN

bestaat in een persoonlike wils-verhouding tot de Absolute
Wil, dat dus de „lex orandiquot;, de „lex credendiquot; niet alleen
vooraf gaat, maar die ook normeert, was de volgende stap.
Daaruit moest volgen, dat dus het geloof der Kerk en niet het
dwingend voorschrift van de Paus als Leraar der Kerk voor
de enkeling de maatstaf beduidt, waarnaar hij zich te ge-
dragen heeft en dat de enkehng alleen in die gemeenschap tot
geloof kan komen.

De theologen van de histories-kritiese school, waarmee Von
Hügel hem in aanraking brengt, stuwen hem dan voort op
de weg, die, hoe moeilik ook, gegaan moet worden. Tyrrell
gaat die weg in de rotsvaste overtuiging zo te moeten hande-
len terwille van de Kerk, die voor hem de enig Katholieke
is. Om deze Kerk te dienen, is hij Jezuiet geworden. Zijn
theologies kunnen en kennen stelt hij onvoorwaardelik in haar
dienst. De tragiek ligt hierin, dat die Kerk zijn dienst zó
als hij die geven wil, niet zal aanvaarden. Zijn weg door het
bemiddelend Liberalisme heen gaat zij niet mee. Het resul-
taat is zijn verwijdering uit de staf van schrijvers, residerend
Farmstreet 31 London, en zijn „verbanningquot; naar Richmond.
De strijd met het abstrakte intellektuahsme van de scholas-
tieke traditie i) wordt daar voortgezet in het belang van hen,
die het juist hierdoor in de Kerk niet meer kunnen uithouden.

In 1902 wijst Tyrrell in een „Monthquot;-artiekel 2) er op, dat
wij niet kunnen ontkomen aan mysteries in het leven. Het
mysterie, dat in het dogma z'n formulering vindt, is een wer-
kelikheid, die boven het niveau ligt dat de mens door weten-
schappelik en histories onderzoek kan bereiken. Maar de
formulering ervan is ontleend aan het lagere niveau 3). Dit
transcendente heeft z'n oneindige waarde in ons leven, want
het geeft er leiding aan. Het Rationalisme, dat de mysteries
als spinnewebben voor de geest wil wegvegen, snijdt daarom
levenswortels door.

Zo beduidt voor Tyrrell de strijd met het abstrakte ratio-
nalisme van de scholastiek, strijd met een theologie, die aan
de ene kant alle kontakt met het innerlik leven doodt, en
die aan de andere kant niet mee wil, noch mee kan, met de

Cf. Letters, p. 97.

Mysteries a Necessity of Life; herdrukt in een laterenbsp;uitgave van The

Faith of the Millions en in Through Scylla and Charybdis, p.nbsp;155—190.

S. a. C., p. 156 sqq.

-ocr page 139-

semper eademnbsp;117

gegevens, die verder onderzoek haar voorhoudt. In deze strijd
wordt het voor Tyrrell dan langzamerhand duidelik, dat hij
Newman's ontwikkelingstheorie niet meer kan handhaven.
Hoewel hij niet alles van Newman gelezen heeft i), kon hij
zich wel een oordeel vormen over de hoofdgedachte van de
Kardinaal. Een tijdlang kon hij zich dan ook vinden in diens
opvatting van de ontwikkeling van het dogma. Maar voort-
gezette studie brengt hem in moeilikheden. Niet ten opzichte
van de Kerk. TyrreU is allerminst een indiviluahst. Hij erkent,
dat de Kerk het recht heeft om met morele autoriteit de
enkeling het geheel van haar officieële leer op te leggen. „How
do I take the whole body of official doctrine as it is to-day?
Just as I take the Bible, which I believe to be inspired; to be
a heavenly treasure in an earthen vessel... It (n.1. de official
teaching) also demands my inner assent, to
its integrity, as
containing the Word of God, as the soul is contained in the
bodyquot; 2). Het geheel aanvaardt hij dus. Maar dat neemt niet
weg, dat hij ook als denkend gelovige, als theoloog er tegen-
over staat. En daarom: „it demands my inward considera-
tion and criticism of the meaning and value of its several parts
and of their articulation, and even the adaptation of the
whole for the needs of my own mind and spiritual life. This
is the direction in which I am groping for a solution that
will reconcile inward liberty with Cathohc unity

Dit moet leiden tot een konflikt, waar zelfs Newman met
zijn ontwikkehngstheorie hem niet meer tot steun kan zijn.
In Januarie
1904 verschijnt in de „Monthquot; een artiekel:
»Semper eademquot; waarin
hij het probleem stelt: is de
Rooms-Katholieke theologie te verenigen met Newman's leer
over de ontwikkeling van de leer der Kerk? Dit was de
mening van Wilfrid Ward, op wiens
verzameling van op-
!teUen^roblems and Personsquot;
hij in dit artiekel ingaat.

Aan Raoul Gout schrijft hij : „The truth is that I have never read him
very muchquot;.
A. B., II, p. 209.nbsp;t -r 11

Maar het meeste van wat Newman geschreven heeft, heeft Tyrrell ten mmste
een maal gelezen.
De „Grammar of Assentquot; en de „Essay on Developmentquot; drie-
maal.
In 1901 gaat hij voor de zevende maal de „Apologie' door. L.c., p. 208 sq.
^f. voor de invloed van
Newman op Tyrrell ook het oordeel van Charles E.
Osborne in diens artiekel George Tyrrell, A Friend's Impressions in The Hibbert
Journal,
1909—1910. Vol. VIII, p. 256 sq.

} Letters, p. 90 sq.

) Letters, p. 91.

) Later herdrukt in Through Scylla and Charyhdis, p. 106—132.

) Problems and Persons, by Wilfrid Ward, London 1903.

-ocr page 140-

»

Il8nbsp;GEEN „VIA media'

Ward was van mening dat het principe van „doctrinal deve-
lopmentquot; een „via mediaquot; zou kunnen vormen tussen Rooms-
Kathoheke en hberale theologie. Hij had geschreven: „To
believe then in the Christian revelation and to beUeve that
it is a salutary check on the anti-theological extravagances
of the men of science, and yet to beUeve in the methods of
modern science and criticism and to see in them a salutary
check to the excursions of theologians beyond their province
— is not this a tenable
via mediaquot; ? ^).

Tyrrell kan deze tussenweg tussen de Scylla van de oude
theologie en de Charybdis van de nieuwe niet aanvaarden.
Hij wijst dan op de volgende onoverbrugbare tegenstellingen.
Allereerst is er het verschil in voorwerp van beider onderzoek.
De scholastieke theologie houdt zich bezig met het
„deposi-
tum fideiquot;,
d.w.z. met „a certain body of divine knowledge
revealed supernaturally to the Apostles and delivered by them
under the form of certain categories, ideas, and images, to
their immediate successorsquot; ^).

Dit „semper idemquot; gaat boven de ervaring van alle mensen
uit en is niet voor herhaling vatbaar. Daarmee staat in ver-
band het verschil in „ontwikkelingquot; en „groeiquot; in hberale en
scholastieke theologie. Terwijl de liberale theologie de wetten
van de biologiese ontwikkehng kan aanvaarden, is dit voor
de scholastieke theologie absoluut verboden. „It is a matter
of life and death for Scholastic theology,
custodire depositum,
to hold fast to its primitive record, if not to the very words,
at least to the very ideas, symbols, and categories, in which
the Christian revelation has been given to it... As experience
is the criterion to which the liberal theologian brings all deve-
lopments, so this original deposit of faith is necessarily the
supreme criterion of Scholastic theologyquot;

Het „depositumquot; moet dan ook onveranderd bewaard
blijven. Alleen „explicationquot; en „applicationquot; kunnen erkend
worden voorzover het Rooms-Katholiek denken zich bezig
houdt met de bedoehng van het „depositumquot; en zijn invloed
op de andere gebieden van de menselike kennis. Daarbij
komt dan de autoriteit van de pausehke onfeilbaarheid zonder
welke de Katholieke theologie niet is te denken. Deze
auto-

P S a. C., p. 109.

) L.C., p. 112.

L.C., p. 117.

-ocr page 141-

NEWMAN EN DE SCHOLASTIEKnbsp;I IQ

riteit ontbreekt geheel bij de liberale theologie waar, — zie
het Protestantisme — de enkeling zelf voor zich bepalen zal
wat waarheid is. Zo komt hij tot de konklusie: „Catholic
and hberal theology therefore move in different planes, deal
with different subject-matters, develop by different laws, are
governed by different criteria. In a true sense each may say
to the other : „What have I to do with thee ? ^ ).

Dit artiekel gaf aanleiding tot misverstand ƒ ), omdat men
niet begreep, dat Tyrrell hier beider posities objectief 3 )
tegenover elkaar stelde. Van orthodoxe zijde kreeg hij tal-
rijke gelukwensen. Men meende: de verloren zoon is terug
gekeerd. Dit was meer dan Tyrrell kon verdragen. Een vol-
gend artiekel om een en ander te verduidehken, wordt door
de „Monthquot; niet opgenomen 4).nbsp;, ,

Nog eens zet hij uiteen het standpunt van de scholastieke
theologie, gaat dieper in op de poging van Newman, om door
middel van de ontwikkelingsgedachte het „argumentum ad
hominemquot;, waarmee hij de „Tractariansquot; tot het doortrekken
van de hjn naar Rome wil dwingen, te versterken. Maar „it
(n.1. de „Essaysquot; van
1845) raises or leaves unsolved some

great difficultiesquot; ® ).

De kwestie is saam te vatten in deze vraag : „Does thought
grow architecturally or biologically? If the former, then the
problem arises: Does the „deposit of faithquot; and do the
infallible definitions of the Church, bind us absolutely to the

») J.'^Lebreton S.J. schrijft in 1907 in zijn artiekel Catholicisme in Je
Revue Pratique d'Apologétique.
T. IV, p. 536 : „eet artic e est
sorte que la plupart des lecteurs ne pouvaient en saisir le
j'avouerai simplement que je fus du nombre ; bien que j'eusse été ay^n au sens
■■éel de Particle avant même son apparition, je ne pus croire, après 1 avoir m
que M. Tyrrell eût usé d'un procédé de ce genrequot;. Hier spreekt wel Heel steric

de teleurgestelde, die er in gelopen is.nbsp;, , -nbsp;T ventured in the

^ • Eigenlik was het geheel niet objectief bedoeld „Inbsp;^^

January Month (wrote Father Tyrrell to Mr. Lilley ) to set it (Newn^nism)
and
school-theology in sharp opposition as hopelessly gt;Teconcilable What I
really mean is that the lat^r i7a lost cause, t^^^/f^'rH t
Babylonian dragon, have swallowed my cake of pitchnbsp;and hair. I really

feared I had eLggerated the grotesque impossibihty of their position, but the
letters of congratulation that pour in assure me that I have not done so at all.
Newman never reaUsed their position ; nor they his. I fancy the same confusion
prevails in many Anglican minds, and if my article removes some of the prevalent
confusion I shall be satisfiedquot;.
A. B., II, P-nbsp;Pquot;, j!,'. ,

*) Een jaar later verschijnt het in „The Catholic World en is herdrukt in
S a. C., p. 134—154, als Semper Eadem (II).

S.a.C., p. 151.

-ocr page 142-

120nbsp;NEWMAN EN DE ONTWIKKELINGSGEDACHTE

proper values of the categories and thought-forms of the age
in which they were framedquot; ^^).

Dit brengt moeilikheden met zich ten opzichte van „philo-
sophy, science, and historyquot; i). Maar aan de andere kant:
„if we deny that past forms are to be the criterion of present,
and if we stand by all the implications of that denial, we not
only contradict tradition in a substantial point, but we shall
find it hard in many ways to erect a secure barrier against
liberal theologyquot; 2).

Een „via mediaquot; is er voorloopig nog niet. We moeten ons
tevreden stellen met een „modus vivendiquot; en geen premature
oplossingen forceren.

Tyrrell ziet wel dat een andere oplosing moet gevonden
worden. Ontwikkehng in de zin van Newman gehjkt op die
van Vincentius van Lerinum, waarop de Scholastieke Theo-
logie teruggrijpt: „Crescat igitur (n.1. het dogma) ... et
multum vehementerque proficiat, tam singulorum quam
omnium, tam unius hominis quam totius Ecclesiae aetatum
ac saeculorum gradibus, intelligentia, scientia, sapienta: sed
in suo dumtaxat genere, in eodum scilicet dogmate, eodem
sensu eademque sententiaquot;

Maar deze z.g. ontwikkeling is eerder explicatie, ontvou-
wing. De physiologie van de Middeleeuwen zag de volwassen
mens als een „explicatiequot; van het kind. Zo is ook het dogma
in zijn ontwikkeling, in zijn groei te beschouwen. Hier ont-
breekt ten enenmale het modern westers inzicht in wat ont-
wikkeling beduidt.

Hoewel Newman zich op Vincentius^) beroept, kan hij
diens canon: „Quod semper, quod ubique, quod ab omnibus
creditum estquot; dan ook niet aanvaarden. Voor Newman is ont-
wikkeling : „that the increase and expansion of the Christian
Creed and Ritual, and the variations which have attented the
process in the case of individual writers and Churches, are
the necessary attendants on any philosophy or polity which
takes possession of the intellect and heart, and has had any

p. 153.

_) yincentius Lerinensis, Commonitorium pro catholicae fidei antiquitate et
unwersttate,
n. 28 [ML 50, 668 (c. 23)] bij Denzinger, N. 1800 en noot i op
P- 49o.

London 1nbsp;Essay on the Development of Christian Doctrine,

-ocr page 143-

tyrrell laat newman losnbsp;121

wide or extended dominion; that, from the nature of the
human mind, time is necessary for the full comprehension
and perfection of great ideas; and that the highest and most
wonderful truths, though communicated to the world once
for all by inspired teachers, could not be comprehended all
at once by the recipients, but, as being received and trans-
mitted by minds not inspired and through rnedia which were
human, have required only the longer time and deeper
thought for their full elucidation. This may be called the
Theory of Development of Doctrinequot; De Kerk gaat door
de tijden heen voort met deze ontplooiing, ontvouwing. Die
wel dynamics is en naar haar aard nooit tot rust zal komen 2),
maar nooit naar diezelfde aard fundamentele veranderingen
of afwijkingen zal kunnen toelaten. ^).

Hier nu is het punt waar Tyrrell van Newman gaat af-
wijken. In een brief aan Wilfrid Ward over Newman,
spreekt hij over „the desperate efforts to keep up the
semper
eadem
fictionquot; ^). Hij vraagt om „New bottles for new
winequot; Want het woord „developmentquot; betekent meer dan
ontvouwing, zelfs meer dan dynamiese ontvouwing, „waarbij
de fundamenteele identiteit en continuïteit in allen deele ge-
handhaafd bhjftquot; 7).

„Do we not forget that „developmentquot; means death and
decay as well as growth, that it means continuity only by

Newman, An Essay on the Development of Christian Doctrine», p. 29 sq.

Cf. W. H. van de Pol, De Kerk in het leven en denken van Newman,
Nijkerk MCMXXXVP, blz. 237, 239-

) „There may be changes, but they are consolidations or adaptations; all is
unequivocal and determinate, with an identity which there is no disputing.quot;
Newman,
Development of Christian Doctrine, p. 444- Cf. ook Van de Pol,
'•a-
p., blz. 228—249.nbsp;. „

«On doit conclure qu'il admet toujours une identité substantielle entre le
dogme primitif et son développement ultérieur, bien que la mesure précise de
pette substantielle identité ne soit pas nettement indiquée,quot; zegt E. Dublanchy,
in het art.
„Dogmequot; in de Dictionnaire de Théologie Catholique, Pans 1915, IV,
a- Col.
1634, van Newman.

) Gedateerd 11 December 1903, cf. A. B., II, p. 215 sqq.

) L.C., p. 218,

) L.C., p. 219. In een brief aan Mr. W. J. Williams van 20 Nov. 1904:
..New botdes must be sought for the new winequot;.
L.c., p. 219. En in A much
abused Letter,
by George Tyrrell, London 1906, (verder geciteerd als A. m. a. L.),
P- 89 heet het: „Has not every organism got its limits of development after
^ich it must decay, and be content to survive in its progeny? Wine-skins
stretch, but only within measure; for there comes at last a bursting-point'when
new ones must be providedquot;.

) Vgl. Van de Pol, t. a. p., blz. 228.

-ocr page 144-

122 HET STATIESE EN DYNAMIESE ONMOGELIK IN ÉÉN SYSTEEM

way of reproduction in a new generation? That is the hypo-
thesis that grips me by the throat and cries, Pay me what
thou owest! Hence my interest in Newmanism grows more
and more languidquot; i). De statiese idee van een „depositum
fideiquot; en de dynamiese idee van ontwikkeling zijn onmogelik
in één systeem te brengen. En dit te minder waimeer ontwik-
keling openbaart dat er afwijking heeft plaats gevonden.
Waarbij dan nog te bedenken is, dat er is „difference between
biological and spiritual developmentquot; en dat het verklaren
van „the higher in terms of the lowerquot; een grote vergissing
beduidt. Bevrijding zal alleen mogehk zijn, zoals hij schrijft,
wanneer hij het bekende artiekel over „The Relation of
Theology to Devotionquot; herdrukt in „Through Scylla and
Charybdis: „by carefully distinguishing Revelation and
Theology as
generically 3) different orders of Truth and
Knowledge; by denying strenuously any sort of development
of Revelation or Dogma, such as obtains only in Science and
Theologyquot; 4).

Beide gebieden moeten gescheiden worden, en gescheiden
blijven, omdat ze soorteHk anders zijn. Dan is, maar dit zal
de Scholastics georiënteerde theologie nooit toelaten, het
mogelik om „developmentquot; te aanvaarden ^). Want'con-
servatisme blijft strijden tegen de onweerstaanbare wetten
van verandering en groei. En het gevolg is: „Amid
all the protective theological accretions the nucleus of
Christianity has been preserved like a fly in amber, or like
a mammoth in ice; while outside theology, the spirit of Christ
has lived and developed in the hfe of the faithful collecti-
velyquot; 6).

In het twede artiekel, dat de „Monthquot; niet had willen op-
nemen, wijst hij dan ook met nadruk op de groei van de
theologiese formulering, die verandering inhoudt. „The cate-
gories of the past have died and dissolved into those of the
present; they do not and cannot coexist unchanged.quot; Maar:
„If the very subject-matter of our theology grows with the

Vgl. A. B., II, p. 220.

) 107.

I Ik cursiveer.

' •S. a. C., p. 86.

; A. B., II, p. 218.

-ocr page 145-

TYRRELL HANDHAAFT HET „DEPOSITUM FIDElquot; 123

growth of the mind, how can it be used as a fixed standard
and criterion of that growth?quot; i).

Tyrrell grijpt dus over de theologie van alle eeuwen terug
naar het „depositum fideiquot;, dat het „semper idemquot; bevat voor
alle eeuwen. Want het is de mededehng van een ervaring,
die niet meer herhaald kan worden. Het „depositum fideiquot; is
geformuleerde openbaring, waaraan wij gebonden zijn. Maar
niet aan de formulering als theologie. „Just because that
experience cannot be repeated, it is all important to preserve,
if not the exact words, yet the exact sense and meaning which
the record had for the minds of those to whom it was first
delivered by the Apostles; to represent to ourselves just what
it represented to them. Thus the ideas, categories, and sym-
bols which constitute this representation are of the very
substance of the
depositum fidei; if there is a contingent and
accident element it must be looked for merely in the language,
in the verbal signs that stand for these ideasquot; 2).

Hiermee wordt afgesneden wat Tyrrell aldus formuleert als
het schema van de „Essayquot; van Newman: „The conception
throughout is clearly that of an unchanging dogmatic nucleus
round which „additionalquot; propositions ever group themselves
into a doctrinal system ever „the samequot;, because its central
behefs are
actually, its subsidiary behefs virtually apostohcal,

t.e. identical with the „deposit of faithquot; 3).

In een latere polimiek met Lebreton schrijft hij : „That
is, I think, the patristic and traditional conception of the
»Depositquot;, and as such I hold to it, with M.L. against a cer-
tain modern school whose theory of Doctrinal Development
is, I beheve at root, inconsistent with any such authentic and
immutable „form of sound wordsquot; ^).

Maar dit vasthouden aan het „depositumquot; beduidt niet,
dat de kategorieën waarin deze openbaring tot ons komt,
ons binden in hun theologiese of wetenschappelike beduide-
nis. Laat men dat wel toe, dan moet men komen tot het
gevaarlike van een goddelik geopenbaarde theologie of philo-

j) 5. a. C., p. 152.

; S.a.c., p. 114.

) S. a. C., p. 150.

•) Zie „Theologismquot; — A Reply in S. a. C., p. 308—354; Théologisme in
^evue Pratique d'Apologétique, 4, 1907, P- 499—526; antwoord van Lebreton,
katholicisme, ibidem, p. 527—548.

) S. a. C., p. 349.

-ocr page 146-

124nbsp;het oordeel van loisy

Sophie. Tot welke rampzalige consequenties dit leidt, heeft
Tyrrell in de beide „Semper Eademquot;-artiekelen trachten aan
te tonen.

Loisy heeft het aldus geformuleerd : „Théologien mystique,
émancipé de la scolastique après en avoir été profondément
imbu, Tyrrell admettait une révélation dans le sens absolu du
mot. Cette révélation consistait principalement dans la per-
sonne du Christ, et elle avait son document authentique dans
le Nouveau Testament, vision prophétique du royaume de
Dieu. Elle était parfaite en elle-même et n'a jamais eu besoin
de développement à proprement parler : ni le développement
dialectique admis par les théologiens modernes, ni le déve-
loppement réel professé par Newman, ni l'évolution plus radi-
cale dont la théorie était esquissée dans „l'Evangile et l'Eglisequot;
ne correspondraient à la réahté. Les définitions dogmatiques
ne servent qu'à préserver la révélation immuable contre les
erreurs de la spéculation theologique, la théologie elle-même
n'étant qu'une interprétation provisoire, et qui devait être in-
cessament renouvelée, de la révélation ou de l'expérience
religieuse essentielle dont l'Ecriture est l'expression et dont
d'Eghse garde le dépôt. Cette façon d'entendre l'économie
de la révélation chrétienne a de fortes analogies avec les idées
protestantesquot;

In Oktober 1905 verschijnt in de „Quarterly Reviewquot;:
„The Rights and Limits of Theologyquot; waarin Tyrrell het
onderscheid tussen openbaring en theologie, waarop hij in
„Semper Eademquot; reeds wees, uitwerkte 3).

Onder openbaring verstaat hij hier „those presentations
of the other world which are shaped and determined by
man's inward religious experience, individual and collec-
tivequot; 4).

De fout van de „oude schoolquot; van de dogmatiese theologie
is, dat men van deze „openbaringquot; heeft gemaakt een geopen-
baarde theologie. Dit is „theologism full-blown in all its

Aldus geciteerd door J. Rivière, Le Modernisme, p. 271 suiv.

Herdrukt in Through Scylla and Charybdis, p. 200—241.

. ') Dit artiekel is geïnspireerd door : A History of the Warfare of Science
with Theology in Christendom,
by Dr. A. White, New York 1903. Ik geloof niet,
dat Prof. Gardner het recht heeft te zeggen, dat het boek van Dr. White Tyrrell
de ogen geopend heeft voor „all the vileness of theologismquot;. Aldus in zijn be-
sprekmg van
S. a. C., in The Hibbert Journal, 1907. Vol. VI, p. 924.

) S. a. C., p. 209.

-ocr page 147-

GRENZEN VAN DE THEOLOGIEnbsp;125

hybrid enormity, i.e. a would-be science governed, not by a
scientific, but by a prophetic criterionquot; ^).

De volgende misstap, die noodzakelik uit deze verkeerde
praemisse moest volgen, was de innerlike uitholling van wat
„geloofquot; is. „Faith is now an intellectual assent to this revea-
led theology as deriving directly from the divine intellect;
it is no longer the adhesion of the whole man, heart, mind,
and soul, to the divine spirit withinquot; ^).

Daaruit volgde weer de poging om vanuit de theologie het
gehele veld van het menselik kennen te beheersen. „So closely
interwoven are alle the parts of the kingdom of knowledge
that this meant its entire subjection (at least in the event
of conflict) to the ukimate control of revelation now identi-
fied with dogmatic theologyquot; ^) •

Zo dreigde alles te verkillen en te verstenen in de greep
van een geopenbaarde theologie. Gelukkig zijn er twee oor-
zaken, die dit proces van petrifaksie hebben doorbroken. Ten
eerste de
theologies-apologetiese noodzakelikheid om te trach-
ten „to demonstrate the harmony between the revealed and
the scientifically assured conceptions of philosophy and
historyquot; ^). Hier moet de theologie zich aanpassen. Maar in
dat proces gaat de invloed van verschillende begrippen over
in een andere: „He would be a bold theologian who should
affirm that such articles of belief as the Creation, or as
Christ's ascent into Heaven, His descent into Hell, His
coming to judge the living and the dead, and many others,
are held to-day in substantially the same
theological sense
as formerly. We may say that what we still hold is, and
therefore always was, their substance or essential value,
purged of non-essential accidents. But these accidents were
once held to be essential
sub anathemate; and those who
questioned their necessity were (as Dr. White shows abun-
dantly) persecuted and condemned as blasphemers, as
denying integral parts of the divine revelation. Theologians
find it convenient to forget these chapters of history, but we

L.C., p. 212.

3 ^r^' P- ='3.
; L.C., p. 214 sq.
) L.C., p. 216.

-ocr page 148-

126nbsp;geen geopenbaarde theologie

cannot afford to forget them. What guarantee have we that
what theologians impose on us to-day as substantial may not
in like manner be explained away as accidental in some future
generation quot; 1) ?

De twede oorzaak die verstening van de theologie verhin-
dert, ligt in het geestelik en godsdienstig leven van de Kerk.
De ontwikkehng van dit leven eist een voortdurende veran-
dering en transformatie van de religieuse kategorieën. „For
the exigencies of this ceaselessly developing life as unalterable
theology would be a strait-waistcoat, a Procrustean bed;
every day it would become less helpful, and at last hurtful
and fatalquot; 2).

Een triest gevolg van de verwarring der gebieden is, dat
een gelovige man van wetenschap niet meer onbevooroor-
deeld het voorwerp van zijn onderzoek benadert, en dat lang-
zamerhand wetenschappelike waarachtigheid en ongodsdien-
stigheid geïdentificeerd werden. „Thus even the religious and
orthodox have come to acquiesce in the very embarrassing
admission that, as a fact, science and religion are mutually
hostile, that candour and freedom of inquiry are dangerous to
faith. To have thus falsified one to the first principles of mo-
rality, which tells us that conscience and truth are inseparable
allies; to have perverted conscientiousness into a cause of
mental darkness rather than of light, is the deadliest fruit
of the dogmatic fallacyquot;

We kunnen echter niet spreken van een geopenbaarde theo-
logie evenmin als van een geopenbaarde astronomie, kosmo-
gonie, chemie, of een of andere soort van geopenbaarde we-
tenschap. Daarom moeten openbaring en theologie goed uit
elkaar gehouden worden.

Onder openbaring verstaat Tyrrell „a human explanation
of our supernatural religious experiencesquot; ), een konstruksie
van de andere wereld, „which has been more or less instincti-
vely created out of materials supplied by popular beliefs, sen-
timents, traditions, and views in obedience to the require-
ments of the religious life, and which is the spontaneous

L c., p. 217 sq.
L.C., p. 219.
L c., p. 224 sq.
) J^-c., p. 230.

-ocr page 149-

CHRISTENDOM EN HEIDENDOMnbsp;127

mental self-embodiment of the collective religious experience
of whole peoples and communitiesquot; ^).

Hier zien we de poging om het Christendom op één lijn
te stellen met de andere godsdiensten. Want „openbarmgquot;
heeft niet alleen tot inhoud de ervaring van de Chiystenen,
maar de ervaringen van alle „gelovigenquot;, d.w.z. van alle
mensen, die op een of andere wijze uitdrukking geven aan
hun verband met de onzienlike wereld. Deze zelfde gedachten
vinden we in „Lex Credendiquot;, dat hij pas het volgend jaar
uitgeeft, maar waarvan het manuscript reeds in de eerste
helft van 1905 klaar was. Daar heet het b.v. „We should not
then admit it as a reproach when attention is drawn to the
likeness between many pomts of Cathohc and ethnic worship,
as in this matter of rosaries and litanies, forms and repetitions.
We see in it a proof that such practices are the spontaneous
natural creation of man's religious needs — needs which the

Church purifies and to which she ministers ).

Dit is wel zeer on-Protestants, zoals trouwens zijn gehele
opvatting van „openbaringquot;. Maar niet alleen on-Protestants,
't is ook niet
Rooms-Katholiek. Want wel zal een Rooms-
Katholieke theoloog erkennen, dat de Kerk veel uit het
heidendom heeft overgenomen, maar hij zal er aan toevoegen
dat de Kerk dit alleen heeft gedaan om het te zuiveren en
zo te assimileren, dat het zijn
heidens karakter verliest. Hier
echter heeft het omgekeerde plaats. Hier wordt het Christen-
dom door het heidendom opgenomen en het laatste wordt

daardoor op een hoger plan gebracht )•

Von Hügel heeft dat zo uitgedrukt: „The idea running
throughout the whole of Christianity as a quality and leaven
coming to purify and enrich the
divinely willed but man-
corrupted substance of the extant
„non-Christian and „non-
Jewishquot; religions, as well as of Judaism itself: is admirable.
Perhaps this really involves your inversion of the ordinary
view, your making Paganism as a substance and system
swallow Christianity as a spirit and quality, and then undergo

L.C., p. 228.nbsp;^nbsp;• T J

Lex Credendi, by George Tyrrell, New Impression, London 1907, p. 97.

Verder geciteerd als L. C.nbsp;, r, 1 ^ , x

') Cf. voor dit punt b.v. Newman, Essay on the Development of Christianity,
8e uitgave, deel II, p. 169—189 en p. 315—400-

-ocr page 150-

128 KATHOLICISME IS GEGHRISTLANISEERD PAGANISME

a modification from this, so to speak, swallowed pillquot; ^).

En Tyrrell zelf schrijft aan Miss Petre: „None but fools
can fail to see how truly non-Protestant it all is. To have
recognised (i) that Cathohcism is Christianised paganism or
world-religion and not the Christianised Judaism of the
N.T.; and then, after the shock, to recognise (2) that this is
altogether a hberation and spiritual gain — a change from
tight clothes to elastic — is an intuition that puts Harnack,
N —, etc., out of court finallyquot;

Inderdaad, tegenover deze opvatting moet zelfs Harnack
het afleggen.nbsp;*

Keren we terug tot „the Rights and Limits of Theologyquot;.
Deze „openbaringquot; noemt Tyrrell profeties en als profeties
kan „openbaringquot; nooit in een systeem gebracht worden.
Theologie nu ontstaat „so far as the understanding reflects
on the data of religious experience (that is, on the revelation
of God as given in the general religious movement in the
world), and upon the ultimate problems raised by the tota-
lity of all sorts of experience, and then strives to frame a
theory of these matters harmonious with the rest of its syste-
matised knowledgequot;

Zo levert de theologie steeds nieuwe kategorieën om uit-
drukking te geven aan de „rehgious spiritquot; in harmonie met
het algemeen denken van een bepaalde tijd.

„A revelation that ignores the check of theology, that
speaks in a dead language, that uses an obsolete and unintel-
ligible thought-system; a theology that ignores the check of
revelation, the continual progressive self-manifestation of
God in the religious hfe of humanity, and seeks Him only
in the subhuman — both these are alike fruitless. Neither,
however, has any right to trespass on the other's territory,
or to hamper its free development on its own lines and

In een brief van I2 Junie 1905: Selected Letters, p. 130 sq.; A. B., II,
p.
206. Reeds in September 1898 had hij iets dergelijks beweerd: „The militant
Protestant dehghts to dweil on the analogies between Romanism and Paganism;
we too may dwell on them with delight, as evidence of that substantial unity of
the human mind which underhes all surface diversities of mode and language,
and binds together, as children of one family, all who believe in God the Rewar-
der of them that seek Him, who is no respecter of persons. What man in his
darkness and sinfullness had feebly been trying to utter in every nation from
the beginning, that God has formulated and written down for him in the great
Catholic religion of the Word made Fleshquot;. F.M., II, p.
217.

A. B., II, p. 206.

iS. a. C., p. 236.

-ocr page 151-

OPENBARING EN THEOL. BLIJVEN IEDER OP EIGEN TERREIN 129

according to its own principles. This is what happens when-
ever revelation asserts itself to be a divine theology and offers
its prophetic enigmas as scientific truth, or when theology
en revanche would force revelation to keep to the lines, me-
thods, and pace of theological development, thus equivalent-
ly putting fetters on that rehgious experience which is its
own subject-matter, and cutting off its own food-supply.
Thus, however intellectually and theologically untenable,
there might be more rehgious truth, and therefore ultimately
more intellectual truth, a fuller, richer, and better em-
bodiment of the divine, in a polytheistic pantheon of per-
sonified excellences than in a sterile and possibly non-moral
monotheism. Intellectual unification might be purchased at
too great a sacrifice of ethico-religious values. Idolatry or
heresy, as a merely theological mistake, is harmless com-
pared with the moral idolatry of the heart. What is intellec-
tually a superstition may not be so ethically or rehgiously;
many a prayer or sacrifice to the true God may be more
unworthy and superstitious than those offered to idolsquot; i).

Dit wil niet zeggen, dat de band tussen „openbaringquot; en
theologie moet worden doorgesneden. Integendeel, Tyrrell
wil door hetgeen hij hier schrijft, niet alleen de dogmatiese
theologie, m. a. w. die theologie die zich zelf als geopenbaarde
theologie aandient, verwerpen, maar tevens konstateren dat
er een meer ware en betere relatie tussen „openbaring en

theologie moet zijn.nbsp;, , inbsp;j

Ik heb dit artiekel daarom iets breder besproken, omdat
het me voorkomt zeer illustratief te zijn voor zijn aanpak
van de bezwaren waar juist de intellektuelen onder de leken
mee worstelen. Onmiskenbaar spreekt hier met alleen de
theoloog, maar allereerst de pastor, de zieleherder, die als
biechtvader telkens op deze moeilikheden botste, lyrrell wil
de kleine minderheid helpen, maar zal daardoor juist de
meerderheid tegen zich krijgen.

Dit artiekel, dat Tyrrell's immanentisme en zijn afkeer
van de theologie van zijn tijd niet verbergt, zal, hoewel het
anoniem verscheen, aan de aandacht van de speurders niet
ontgaan zijn.

Reeds in 1903 had Eugène Franon gewezen op het agnosti-

s. a. C., p. 238 sq.

-ocr page 152-

130nbsp;de scheiding nadert

cisme dat hij bij Tyrrell had ontdekt ^). Tot nu was hij vrij-
wel de enige, die in het openbaar Tyrrell had aangevallen.
In de „Societasquot; hield men zich merkwaardig rustig. Toch
zou een konflikt niet lang meer kunnen uitblijven. Tyrrell
voelde dat zelf. Voor zijn inzicht, zijn theologie was geen
plaats noch in de „Societasquot;, noch in de Kerk. Het begin van
een scheiding was niet verre meer.

R »nbsp;nouueau manifeste catholique d'agnosticism, par E. Franon, In het

Junb'nbsp;«(^clésiastique, van het Institut Catholique de Toulouse,

-ocr page 153-

HOOFDSTUK HI
DE GEVOLGEN.

De redaksie van de „Monthquot;, die in het Januarie-nummer
van 1904 het artiekel „Semper Eadamquot; nog had opgeno-
nien, weigerde verdere medewerking van Tyrrell. We zagen
reeds, dat de
volgende bijdrage, die verheldermg bedoelde te
geven, niet
werd geplaatst. En men had er z'n redenen voor
Tyrrell's naam als medewerker te schrappen. Tyrrell be-
gon, niet alleen in Engeland, maar ook op het vaste land,
in Frankrijk en Italië bekend te
worden i). Sprak men daar
reeds niet van „les défaillances de revues comme le
Month?quot; 2). Men moest op z'n hoede zijn en z'n onverdach-
te orthodoxie bewaren.
Bovendien was men op de hoogte van
de moeihkheden die Tyrrell had met de Generaal van de
„Societasquot;, moeihkheden die in 1900
reeds begonnen waren
na het verschijnen van „A
Perverted Devotion m de
»Weekly Registerquot; van December
1899, en die in 1904 zich
nieer en meer toespitsten. Tyrrell was verdacht geworden 3).
Ook zijn pseudoniemen hadden hem met die beveiliging ge-
geven, die hij ervan verwacht had en zelfs z n pubhcaties
»for private circulation onlyquot;, waren in handen gekomen
'^an hen voor wie ze niet bedoeld waren Sterk leed hij
onder het gevoel dat zelfs zijn vrienden hem ontrouw wer-
den en hem alleen heten staan 5) JReeds eind 1900 is hij zich
er van bewust, dat het op de een of andere dag op een breuk
quot;iet de „Societas Jesuquot; moest uit lopen, maar zo lang mogelik
zal hij bhjven als hij een „modus vivendiquot; kan vinden 6).

Cf. Rivière, Le Modernisme dans l'Eglise p. 205—208.
_ ) Zo b.v. Mgr. Batiffol in:
le Bulletin de Toulouse, van Januarie 1904, àe
Gout, L'affaire Tyrrell, p. 114.nbsp;.

. ) „Many Catholics of the reactionary school have long, and in a sense
»ightly, distrusted me,quot; zegt Tyrrell zelf in :
A. m. a. L., p. 17.

) Cf. Rivière, Le Modernisme dans l'Eglise, p. 207, noot 5.

) A. B., II, p. 256 sq.nbsp;,

) Letters, p. 68, 78. A. B., II, p. 240. „Few mortals can really stand aloof
and alone, and not seek balm from the hands of strangers for wounds inflicted
oy the hands of former friendsquot;, schrijft hij in Augustus 1903.
A. B., II, p. 287.

-ocr page 154-

132 TYRRELL SCHRIJFT AAN DE GENERAAL VAN DE ORDE

In het begin van 1904 besluit hij over zijn moeilikheden
aan de Generaal van de „Societas Jesuquot; te schrijven. Zijn
aanraking met, en aktieve sympathie voor de kleine groep
van z.g. „Liberale KathoHeken,quot; die toen juist het voorwerp
waren van vijandige aanvallen van de kant van de „Societasquot;,
deden hem het scheve van zijn positie inzien: „I was in one
camp while fighting for the other. For years I had hoped
against hope that there was place in the Society for those
broader and more modern-minded Jesuits, of whom there
were enough in the English province to give a falsely favour-
able impression to one who should judge the Society as a
whole from the character of that particular part. But the
hope had already been completely extinguished at the time
of which I speak (1904). I had realised that the Society
would not, for the simple reason that it could not,
changequot; i).

Hij schrijft dan 8 Februarie 1904 aan de Generaal, dat hij,
hoewel de orde als geheel aanvaardend, niet meer kan mee
gaan met de geest, die nu de orde beheerst. Niet alleen zijn
positie wordt hoe langer zo schever, maar hij kan op deze
wijze ook niets doen voor de velen, die met moeilikheden zit-
ten. De Generaal antwoordt hierop 15 Februarie in een door
hem persoonlik geschreven brief, opdat de onderhavige kwes-
tie niet aan derden bekend worde. Tyrrell dankt voor het
antwoord, dat hem wel tot nadenken heeft gebracht, maar
de moeilikheid aangaande de geest van de Orde niet heeft
weggenomen. Nog enkele brieven worderi gewisseld en
dan stokt de correspondentie tot het volgend jaar. Maar van
II Junie—26 Junie 1904 werkt Tyrrell aan een brief, die in
September 1905 verzonden wordt en die eventueel be-
stemd was als open brief aan de Generaal van de Orde. Na
eerst de correspondentie van het begin van 1904 opgehaald
te hebben, zegt Tyrrell waarom hij Jezuiet werd. Hij meen-
de dat de „Societas Jesuquot; gevormd werd door mannen, die
een open oog hadden voor de problemen van hun tijd en
soepel genoeg waren om daarop in te gaan. Als zodanig had
hij mee willen werken en zijn thomisties materiaal willen
toepassen: „to the mental and moral needs of to-dayquot;. Maar

A. B., n, p. 277.

) A. B., II, p. 228235. Voor de brief in zijn geheel zie A. B., II,
p. 458—499.

-ocr page 155-

hij beklaagt zich over de ordenbsp;133

de orde is daarop niet ingegaan en inplaats van hulp heeft
hij tegenwerking ondervonden. Helaas is die instinktieve
tegenwerking niet anders dan de consequentie van „the
actual spirit of the Order as it now existsquot;. Dat men de
pogingen van Tyrrell ook in Rome niet waardeerde, hangt
samen met het gebrek aan wetenschappehke vorming: „The
clerical education to-day at Rome is in substance the same
as it was in the sixteenth century; it considers men Doctors
of Theology who know literally nothing of Biblical criticism,
of patrology, of history, ecclesiastical and profane, of any
living subjectwhatsoever; whose sole equipment is the scholas-
ticism of St. Thomas. It would be indeed strange, or even
miraculous, if such men had an intelligible answer to ques-
tions whose very terms they had studiously made themselves
incapable of understandingquot; . Maar Tyrrell wil geen op-
standige zijn. Hij erkent dat hij gehoorzaamheid schuldig is,
maar geen mechaniese militaire gehoorzaamheid. Hierin is
hij geheel in overeenstemming met Ignatius van Loyola: „It
was just this slavish unintelligent mihtary obedience... that
Ignatius wished to exclude, beheving (naively) that the
same stick-like, corpse-like conformity would be better
secured by the perfection than by the annihilation to the
reasonquot; 2).

Intussen is Rome onder de invloed gekomen van het
Jezuietisme en er is een zekere identiteit tussen de „Socie-
tasquot; en de autoriteiten te Rome ^).

Tyrrell weerlegt vervolgens het argument van de Gperaal,
dat hij zou geweten hebben wat hij deed, toen hij in 1898
zijn plechtige geloften aflegde 4).

Van het begin af heeft Tyrrell wel gevoeld dat er een
tegenstelling was tussen wat Ignatius bedoelde en wat de
Orde geworden is. „Yet it needed long years of experience
of, and reflection on, Jesuitism to satisfy me, first, that the
two sets of principles were irreconcilable, and secondly that
the latter and not the former constituted the spirit of the
actual living Society of to-day; that the Society on paper

f B., ii, p. 465.

^^ LC; p. 467 sq.

J L.C., p. 468—472.

) L.C., p. 472—474.

-ocr page 156-

134nbsp;TYRRELL WIJST FOUTEN AAN

was one thing, the Society in flesh and blood anotherquot; i)

De corruptie, in de zin van het loslaten van de essentieële
idee van de Orde begon, toen men niet meer, als üi het begin
mannen van rijpe leeftijd in de Orde opnam, maar, zoals
bij andere Orden ook het geval is, jonge mensen nodig had
om de rangen te vullen 2). En wanneer de Generaal hem
zegt, dat hij dit alles niet beoordelen kan, antwoordt Tyrrell:
„If I was right in trusting my own moral judgment when I
joined the Society, I cannot be wrong in trusting it now
criticising the Societyquot; Juist die mihtaire gehoorzaamheid
die de Generaal nu ook van Tyrrell eist, doet de „Societasquot;
zoveel kwaad. „The army and navy are not more noted than
the Society for widespread dissensions and murmurings
against the regulations of officials; so that as far as obedience
of will and judgment are concerned, disobedience rather
than obedience is its „distinguishhig notequot;. Nor can this well
be otherwise when men of mature judgment are treated as
minors and governed by a voice from the darkquot; Maar
een Jezuiet is geen soldaat en daarom geldt voor hem: „the
essence of all vice and immorahty is the destruction of
spiritual libertyquot; ^).

De grote fout van de „Societasquot; is dat „all the spiritual
training of the Society is directed to humbling, degrading
and depersonalising the mind of the subjectquot; ^).

Daarbij komt de hoogmoed waaronder het geheel lijdt. De
orde geniet bizondere beschermmg van de Hemel en heeft
daarom niets te leren van de tijd waarin we leven 6).

De opvoeding van de aan de „Societasquot; toevertrouwde
jonge mensen deugt niet. Deze jongens worden niet voor het
leven klaar gemaakt. Daarvoor zorgt helaas de broeikas-
opvoeding wel. Geloof is voor hen: „the passive obedient
acceptance of a miraculously revealed theological ortho-
doxyquot; Dat maakt hen echter onvoorbereid om de ver-
zoekingen tegen het geloof te weerstaan. En dan het meer
dan ellendige spionnage systeem. „To be „visitedquot; at prayer

P L.C., p. 475.

)nbsp;L.C., p.nbsp;477.

2nbsp;L.C., p.nbsp;478.

;nbsp;L.C., p.nbsp;479.

)nbsp;L.C., p.nbsp;481.

) L.C., p. 481—486.

) L.C., p. 490.

-ocr page 157-

HET JEZUIETISME IS STERVENDnbsp;135

and other spirituals duties, to have one's correspondence
(incoming and outgoing) inspected, to be informed on by
others, all struck me, when a novice, as singulary discordant
with the freedom of God's servicequot; Zwaar zijn de be-
schuldigingen, die Tyrrell inbrengt tegen de methode van de
Jezuieten om jonge mensen op te voeden. Hij eindigt die
met de vhjmscherpe woorden: „1 can regard the Society as
little else than a man-trap, a dangerous snare set for young
souls in the early paths of life, resulting in the rum of their
happiness and spiritual healthquot; ^).

Na het dan nog opgenomen te hebben voor de lekebroeders,
die in de Orde een afschuwelik bestaan hebben eindigt hij
aldus : „In fine, what I see in Jesuitism is just the counter-
extravangance of Protestantism; on this side, hberty misin-
terpreted as the contempt of authority; on that, authority
misinterpreted as the contempt of liberty. The Society's boast
is to have stayed the spread of Protestantism and to have
saved half Europe to the Church. Its success has been its
ruin; its action has been met with reaction; in buttressing
authority, it has crushed liberty and established Absolutism.
And as a result Protestantism lives still to protest more than
ever. Doubtless the
via media, the true synthesis of Uberty
and authority, is still to seek, and, while that is the case,
the Catholic Church will choose Jesuitism rather than Pro-
testantism. But for all that she is getting heartily weary of
it, and it may be regarded as a dying cause.

If the aim of this letter were to hasten its death it would
certainly be an ill-calculated blow. It is not necessary, as its
adversaries think, to attack the Society, for the irresistible
causes of its decay are in the psychological atmosphere
of the
age. It is only necessary to wait.
A violent suppression would
have all the reinvigorating effect of
a martyrdom, and might
only be followed by another restoration.

True, the Society's influence in the Church is still enormous
and disproportionate — it is felt in the seminaries of the
clergy, in convents and convent-schools, among the women
you direct, the children whom you educate, the congregations

L.C., p.nbsp;491.

) L.C., p.nbsp;494.

; L.C., p.nbsp;494 sq.

) L.C., p.nbsp;497 sqq.

-ocr page 158-

136 DE „SOCIETAS JESUquot; BESTAAT VOOR T. NIET MEER

you minister and preach to, the multitudes who read your
writings, theological and ascetical. Yet vast as it is quantita-
tively, it is a dying influence; it depends largely on the
success of „protectivequot; methods daily more unworkable.
Knowledge and criticism are in the air, and steal even through
the chinks of convent doors. Educated men and women no
longer believe in you; no sane lover of rational and moral
freedom can defend you. Most fatal of all to your prospects
is the spread of education and independence among women;
since it was through mothers, sisters, and daughters, through
nuns and the pupils of nuns, that you held your own when
male intelligence had learnt to laugh at your pretensions to
wisdom and divine authority. But of all symptoms of your
near exhaustion the surest is the revolt of your own children
against you, of which this letter is but a casual manifesta-
tion. What I have said here is what a hundred Jesuits are
saying every day, and what hundreds will be saying in a
generation or two. Choose boys as early as you like, blind-
fold them as tightly as you can, but you cannot prevent the
temper and spirit of a free age filtering unconsciously into
their minds through what they must eventually read and hear,
unless you immure them in sohtary cells.

My aim, therefore, is only to show why, for me, subjec-
tively, the Society has ceased to exist; and to justify my
assertion that she is travelling against the sun and not with it,
as I had believed, and that therefore my contract with her
is null and void. You tell me in the fifth point of your letter
that my reasons are not such as Canon Law would regard as
invahdating. But I do not need the Catholic Church's
judgment about first principles of common morality; for I
must be a competent judge in such matters before I admit
the Church's claims at all. If I cannot trust my moral prin-
ciples in so elementary a matter, how can I trust them when
they tell me I
ought to obey the Church?

Should I ever ask you to dispense me from my non-existent
and only apparent obhgations it will be for your honour to
do so; for your shame and condemnation to refuse. At the
moment of writing it is not quite clear to me that the circum-
stances oblige or even would justify me in separating myself
outwardly from the Society and pubhshing this defence of my
action. The point (for there is one) at which fear of scandal.

-ocr page 159-

HIJ IS DIEP TELEURGESTELDnbsp;I37

of paining others, ceases to justify silent endurance is not easy
to determine; fear of self-iUusion as to the duty of speaking
out is not always quite idle. But should any circumstance end
this indecision, be sure that no fear of ecclesiastical violence
in the way of unjust censure, suspension or excommunication
will deter me for one moment from appealing, not to the
„man in the streetquot; or to popular judgment, but to the uncor-
ruptible tribunal of educated public opinion.

It seems to me, in conclusion, that I have not altogether
run ui vain, or wasted my hfe, if I have done no more than
win to my present clearness of moral conviction through many
tribulations, struggling free from the briers and brambles of
a false system in which my feet were early ensnared. It is
a good hfe's work to have arrived by personal experience and
reflection at the solution of so plausible and complicated a
fallacy as that of Jesuitism. Even though I end, weary and
exhausted, at certain commonplace principles which are the
public heritage of my age and country, made current-coin
long since by the labours of others, yet is seems to me that
I possess them and feel them in a way that they never can
who have had them for nothing, who have not worked their
Way through to them.

E come quei che con lena affannata
Uscito fuor del pelago alia riva
Si volge al perigliosa acqua e guata:
even so do I look back with a sort of terror to the black
Wood in which for so many years I was lost and from wich
God in his mercy has brought me forth to the hght of liberty.

Anima nostra sicut passer erepta est de laqueo venantium;
laqueus contritus est et nos literati sumus.

I remain

Your Paternity's servt. in Christ,

^nbsp;G. Tyrrell.

(Ended. 26, VI., 1904.)

Welk een teleurstelling en bittere ontgocheluig spreekt uit
dit schrijven! Wat hem jaren lang heeft gehinderd en waar-
^der hij leed, kan hij nu voor de hoogste autoriteit in de
Orde niet meer verzwijgen. Hij moet spreken en trachten
zijn positie, die hij langzamerhand als ondragelik aanvoelde,
zuiver te bepalen. Reeds in 1901 schreef hij : „I do not, with

-ocr page 160-

138nbsp;DE KERK DOOR DE JEZUÏETEN BEHEERST

my present horizon, foresee that the Church will ever become
to me what the Society of Jesus has become — a handfull of
dust and ashes. But the latter disappointment was just as
inconceivable a few years ago — say this day ten years when
I was made a priest. If 30 to 40 wrought such a change, what
may not 40 to 50 bring forth? I agree that, like yourself,
I am constitutionally religious, by habit if not by nature, but
it is the very leaven of religion that works this ferment. The
more I care about religion the less I seem to care about Ronie
and her worldly, intriguing, mercenary and materiahstic
spirit. It is only my present belief and firm hope that this
morbid encrustation is separable from Catholicism that keeps
me where I amquot; ^).

Hij ziet het hedendaags systeem dageliks meer uit elkaar
vallen en verwacht van de Kerk alleen iets goeds, wanneer
zij als haar Meester wil sterven om op te staan ^).

Maar is dat mogelik? Met deze Kerk? „And yet I have
the horrors on me, and feel tangled in the arms of some marine
polypus or giant octopus. The Church sits on my soul like
a nightmare, and the oppression is maddeningquot; 3).

Dit hangt daarmee samen dat Rome de Kerk laat be-
heersen door de Jezuieten. Evenals de Orde in haar tegen-
woordige geest, zo benauwt hem ook de Kerk.

„The grotesque insincerity of my position as a Jesuit appals
me at timesquot;

Moet hij zelf het initiatief nemen om hieraan een einde te
maken? In November van het jaar 1904 meent hij te moeten
wachten tot hij er uit gezet wordt ^).

Zeker behoeft hij de „Societasquot; niet te verlaten om meer
vrijheid voor publicatie te krijgen. Als wereldlik priester zou
hij zeker minder vrijheid van schrijven hebben dan als Jezuiet.
En — de Orde heeft hem steeds op dit punt welwillend be-
handeld, naar hij zelf belijdt®).

In Augustus 1905 is het achttien maanden geleden dat de
Generaal hem eigenhandig schreef en Tyrrell's argumenten

In een Brief aan Miss Petre van 22 September 1901, zie A. B., II, p. 406.

Letters, p. 8; Brief aan Bremond van 26 Januarie 1902.

Letters, p. 109.

Ibidem.

Ibidem.

quot;) A. B., II, p. 280 sq.: „Of course no ecclesiastic nowadays has much
liberty of utterance; but few had had as much as Iquot;. Dit is 00k het oordeel van
Von Hügel; cf.
Selected Letters, p. 133.

-ocr page 161-

T. MOET ZELF OM ONTSLAG UIT DE ORDE VRAGEN I39

onvoldoende vond. Gedurende die tijd heeft Tyrrell getracht
een „modus vivendiquot; te vinden en die niet gevonden. Op
6 Augustus besluit hij de knoop door te hakken. Hij schrijft
aan de nieuwe i) Provinciaal van de Orde, Pater Richard
Sykes 2) hem op vriendschappelike wijze van de orde los te
maken. Daar de Generaal hem indertijd had geschre-
ven, dat de redenen die Tyrrell had opgegeven, hoewel ze
hem losmaakten
in foro conscientiae, niet toelaatbaar waren
in
foro externo, geeft hij als Kanoniek voldoende reden op:
„Ne scandalum gravius eveniatquot;. Tegelijk gaat een brief naar
de Generaal, waarin hij zijn stap verklaart. De Provinciaal
stuurt een formele erkenning, dat hij de brief heeft ont-
vangen. De Generaal antwoordt, 22 Augustus, dat hij het
dwmgende van Tyrrell's argument niet erkent en dat hij „by
his own power, cannot dismiss a professed father without the
same incurrmg a suspension reserved to the Popequot; ^). Maar
— voegt hij er aan toe — hij zal alles doen om zo iets te
vermijden en zal zelf zich richten tot de Congregatie van Bis-
schoppen en Regulieren om de nodige dispensaties te ver-
krijgen.

Hierop verzendt Tyrrell, 2 September, een korte en de lange
(boven reeds besproken) brief. 15 September erkent de Gene-
raal de ontvangst ervan en zegt dat hij de beloofde stappen
gedaan heeft. 12 Oktober d.a.v. schrijft hij, dat de Con-
gregatie geneigd is om secularisatie te verlenen, maar dat zij
een direkt verzoek daartoe van Tyrrell zelf verwachtte

Wanneer Tyrrell als wereldlik priester de Orde zou ver-
laten, was het nodig dat een bisschop geneigd zou zijn om
hem in zijn diocese op te nemen. Nu had de Generaal over
een receptor of „episcopus benevolusquot; niet gesproken. Tyr-
rell's vrienden echter vonden het wenselik, dat hij eerst zulk
een bisschop zocht, daar zij bang waren dat hij in een positie
zou raken, die op een schorsing kon uitlopen. Tyrrell luistert,
misschien tegen eigen inzicht in, naar die raad en vraagt eerst
Aartsbisschop Boume van Westminster. Deze antwoordt dat
zijn stelregel is, geen ex-leden van een rehgieuze congregratie

Pater Colley was plotseling overleden.

Volgens Raoul Gout: „Un personnage quelconque, sans intelligence, sans
compréhension, instrument passif entre les mains du Genéralquot;.
L'affaire Tyrrell,
P- 131.

2 AS., II, p.238.

) A.B., II, p. 236—239.

-ocr page 162-

140 TYRRELL VINDT GEEN „EPISCOPUS BENEVOLUS

op te nemen i). Dan richt hij zich tot de bisschop van zijn
geboortestad Dublin, Aartsbisschop Walsh. Deze weigert
eveneens. Tyrrell kan deze houding verklaren en schrijft daar-
over aan Von Hügel: „a bishop who takes me knows well
enough that he is freely patronising a known „liberalquot; and
that he will be responsible to Rome for my
pranksquot; 2).

Hij vreest dat het wel zal uitlopen op een schorsing. Von
Hügel had hem geschreven de zaak niet te ver
door te
drijven. De Generaal zou misschien wel tot concessie's ge-
neigd zijn, meent hij, zodat Tyrrell in de Orde zou kunnen
blijven.

Von Hügel ziet, in wat een bevrijding lijkt, „a diminution
of your utilly in and for the Church, and through it, for
religion at largequot;

Aan de Generaal moet Tyrrell melden, dat hij geen bis-
schop kan vinden, waarop hij 25 November een antwoord
ontvangt, dat minder welwillend is.

De hoofdinhoud van dat schrijven is het volgende: Tyrrell
heeft wijs gehandeld door eerst een bisschop te zoeken, eer
hij zich richtte tot de Heilige Congregatie van Bisschoppen
en Reguheren, maar had voorzichtiger gehandeld indien hij
eerst zich gericht had tot de Congregatie en daarna een
„episcopus benevolusquot; had gezocht. De Generaal zelf had
alles gedaan om een gunstige ontvangst van Tyrrell's ver-
zoek te verzekeren. Hij gaat in op de beschuldiging (in een
voorafgaande brief aan Tyrrell gericht) dat Tyrrell de
jeugdige leden van de „Societasquot; beïnvloedt 5) en maakt dan
de opmerking dat er wel nieuwe moeilikheden zullen ont-
staan uit zijn nieuwe staat en relatie's met de kerkelike auto-
riteiten 6).quot; Een waarschuwing, dat Tyrrell, wanneer hij los

1)nbsp;A. B., II, p. 240. Raoul Gout, L'affaire Tyrrell, geeft als reden op: „il
avait peur d'irriter les Jésuites en protégeant Tyrrellquot;, p. 132.

2)nbsp;A. B., II, p. 242-

9 Oktober 1905, cf. Selected Letters, p. 133.

Selected Letters, p. I34-nbsp;u c

Deze beschuldiging had Tyrrell zo boos gemaakt dat hij die briet ver-
brandde.
A. B., II, p. 242.

„Difficultas Episcopum benevolum inveniendi amaritudmem ahquam tibi
affert, et ego quidem valde timeo ne aliae molestiae te maneant post ipsam
secularizationem, quas fortasse neque suspicaris. Non loquor de his quae possint

dici sive a Nostris sive ab externis de causa, etc---- sed loquor de aliis molestiis

moralibus quae necessario consequentur tuum novum statum et relationem cum
auctoritate ecclesiastica. Faciat Deus ut mei timores prorsus vani sint!quot;
A. B., II,
p. 244, noot.

-ocr page 163-

EEN ONGELUKKIGE DATUMnbsp;141

Staat van de Orde, niet de moeilikheden achter zich heeft.

Tyrrell is niet in staat hierop direkt te antwoorden. Maar
eer het jaar 1905 voorbij is, wil hij de Generaal laten weten
hoe hij hierover denkt. 31 December verzendt hij een brief,
die uiterst scherp is i). Hij protesteert heftig tegen de iden-
tificatie van Kerk en „Societasquot; en vervolgt: „Your Paterni-
ty's last letter, if I do not strangely misinterpret it proves the
futility of my pacific hopes and efforts; and convinces me
that I must face the full consequences of the Society s present
ecclesiastical ascendencyquot; 2). Voor een met verdiende suspen-
sie is hij niet bang, behalve voorzover het aanstoot geeft aan
anderen en het de autoriteiten in discrediet zal brengen.
Daarom moet dat voorkomen worden „by all
reasonable and
honorable meansquot; 3). Het zal een grote verlichting voor hem
wezen, verlost te zijn uit een wereld van spionnage, maar hij
zal bhjven werken voor een juist verstaan van het Katholi-
cisme. Alleen zal hij dan zijn woorden niet meer behoeven te
onderwerpen aan censoren, wien het aan de meest elemen-
taire voorwaarden om een competente kritiek te leveren ont-
breekt. „Let me say, in conclusion, how displeased and sur-
prised I was to learn that Cardinal Merry del Val (plainly
the last person to whom I ought to wish to be indebted), had
been approached on my behalf by some well-meaning rather
than discerning friend, in order, I understand, to obtain more
lenient conditions from the S. Congr. of Bishops and Regulars.
Nothing is more abhorrent to my moral and religious instincts
than these intriguing methods of Church
government: Non
tali auxilio.nbsp;. ^

Your Paternity's servant m At.,
G. Tyrrellquot;.

Tyrrell ziet dat het geven van aanstoot en van de nodige
verklaringen niet achterwege kan blijven. Hi) wil nu door
deze brief, „throw the onus as much as possible on the right
shouldersquot; 5), n.1. op die van de Generaal zeil.

Een ongelukkiger datum had Tyrrell met kunnen kiezen.

A. B., II, p. 245—249-
L.C., p. 245.

' L.C., p. 248.

) L.C., p. 248 sq.

') L.C., p. 246.

-ocr page 164-

142nbsp;DE VERTROUWELIKE BRIEF

Want nauweliks zal de Generaal overwogen hebben wat te
antwoorden, of hij ontving van de Aartsbisschop van Milaan
de vraag, of Tyrrell de „Engelse Jezuietquot; was, uit wiens
„Lettera Confidenziale ad un amico professore di antropolo-
giaquot;
het Milaans blad de „Corriere della Seraquot; van i Januarie
1906 een uittreksel gaf. De 7e Januarie schrijft de Generaal
aan Tyrrell hierover en sluit het uittreksel bij zijn brief in 1).

Tyrrell antwoordt de loe Januarie, dat hij op deze zaak
niet wil ingaan, omdat de andere, waarover men correspon-
deerde, belangrijker is. Hij ontkent noch bevestigt dat hij de
schrijver is. Hij wil weten waar hij aan toe is, n.1. of de
Generaal hem op zijn eigen 2) initiatief uit de Orde zendt.
Drie dagen later komt hij hierop om de volgende reden terug:
„When I wrote on the loth it seemed to me better to deal
with the camel before discussing the gnat. For if you dismiss
me you will be no longer responsible for my reputed sayings
and doings. But on reflection I see that the latter discussion
may help to determine the former, and so I hasten to acknow-
ledge as much responsibihty as I honestly can for the „Lettera
Confidenzialequot; 3).

Hij legt er de nadruk op, dat het hier ging om een ernstig
gevai en dat deze brief in dat licht moet beschouwd worden.
Verder zal hij blij zijn als deze bekentenis de Generaal zal
kunnen helpen om een beslissing te nemen.

Een week daarna (20 Januarie) schrijft de Generaal, dat
hij Tyrrell goed gezind blijft, maar dat „de Briefquot; aanstoot
heeft gegeven. Hoge dignitarissen hebben er over geklaagd,

1) „A Much Abused Letterquot;, by George Tyrrell, London 1906, p. 2—6.
Verder geciteerd als
A. m. a. L.

Niet zonder reden ontdekte men gelijkenis tussen de vertrouwelike brief en
gedeelten uit
II Santo van Antonio Fogazzaro. Onder de ogen van Fogazzaro, die
zelf aan Tyrrell om de vergunning tot vertaling geschreven had en die ook had
verkregen, werd de anonieme en vertrouwelike brochure, in het Italiaans over-
gezet door Prof. Piero Giacosa, Hoogleraar aan de Universiteit te Turijn. Raoul
Gout vertelt, hoe een bekend iemand, die hij meent niet te mogen noemen, een
oud-gezantschaps-attaché, Carry, correspondent van een menigte bladen voor het
Vaticaan, over Tyrrell had ingelicht. Cf. Raoul Gout,
L'affaire Tyrrell, p. 134
suiv. De
Corriere della Sera was echter niet het eerste blad, dat zo indiscreet was
een vertrouwelike brief te publiceren. Het grootste Rooms-Katholiek dagblad in
fi y®'quot;- Staten, The New-Tork Freeman's Journal, had reeds in het No. van

December 1905 van deze brief mededeling gedaan aan z'n lezers onder het
prekend en sensationeel opschrift: „de grote afvalligheid van hedenquot;. Gf. Raoul
Oout,
L affaire Tyrrell, p. 137 n. 2.

N.1. van de Generaal.

) A. B., II, p. 250.

-ocr page 165-

EEN ONVOLDOENDE VERKLARINGnbsp;I43

en niet zonder reden, dat de Orde toeliet dat zulke dingen
geschreven werden. Hij vraagt van Tyrrell een voor de pers
bestemde verklaring, waarin hij de stellingen, in de „Corrierequot;
geformuleerd, verwerpt. Doet hij dat niet, dan zal hij ge-
dwongen zijn de noodzakelikheid van een verwijdering uit de
Orde te overwegen.

In zijn antwoord van 24 Januarie d.a.v. wijst Tyrrell de
Generaal op het feit, dat hij (Tyrrell) gebonden is aan het
oordeel van velen in en buiten de Orde, „who (I say it with
all deference) understand the religious conditions over
here better than is possible for even the best-informed
foreignerquot; ^) en die het buitengewoon zouden betreuren
warmeer Tyrrell uit de Orde ging. Hij wil echter wel een
verklaring geven om ten opzichte van de Orde alle verant-
woordelikheid voor het geschrevene weg te nemen. Maar de
Generaal kan niet wensen, dat Tyrrell zou verwerpen wat
hij zeker niet zou geschreven hebben, wanneer hij het niet
oprecht geloofd had. „Am I to deny or pretend to deny the
existence of the common difficulties enumerated in the first
paragraph quoted by
II Corriere? Have not the authorities
themselves admitted all these things? Am I to say that Reli-
gion is primarily theology and
not eternal life? Am I to say
that Catholicism is
not something greater and grander than
can ever attain adequate expression in its history or its insti-
tutions, however they may progress?quot;

De voor de pers bestemde verklaring luidt als volgt: ^)
Sir,

I have been ordered by those who have a right to command me
to explain my position in regard to the
„Lettera Confidenzialequot;
noticed in the
Corriere della Sera of January ist, 1906. Let me say,
first, that
I am not responsible for the adaptations and changes of
the
Italian translation, which I have not read and whose author I
do not know. The original letter was perfectly private; an argu-
mentum ad hominem
throughout, adapted to the presuppositions
of the recipient, not to those of the writer.

These presuppositions, owing to the publicly notorious disputes
of experts about fundamental matters are common to thousands
of sincerely religious educated laymen who are
not experts in
and theology and whose position is simply one of allowed

A.B., II, p. 501.
ab., II, p. 502.
A. B., II,
p. 252.

-ocr page 166-

144nbsp;TYRRELL UIT DE ORDE ONTSLAGEN

„inculpable ignorancequot;. If all were to mistake theological confu-
sion for loss of faith the Church would lose many of her most
loving members. It is needful therefore to remind them that the
implicit faith of the little child suffices in such states of blameless
perplexity. To publish such a letter broadcast would be to admi-
nister to all the medicine intended only for some. That the
Corriere should have made part of it public was certainly not my
wish; nor probably that of the translator. As they appear isolated
from their context and presuppositions the paragraphs may seem
startling and sensational. Yet read carefully they contain nothing
that has not been said over and over again by saints and doctors
of the Church. Only the first sentence misrepresents my meaning.
It puts „volontariaquot; for „involontariaquot; and applies to „la posizione
dei cattolici conservator!quot; in general what I said only of certain
particular conservative positions in Scripture criticism, abandoned
now by the more moderate conservatives.

Needless to say that the Society of Jesus is in no way responsible
for a private letter never destined for publicity and never submit-
ted to its official censorship.

AN ENGLISH JESUIT.

Deze uiteenzetting werd als niet-voldoende beschouwd.
Maar niet voor de 8e Februarie zou Tyrrell dit ervaren. Op
die datum ontving hij van de Pater Provinciaal bericht, dat
hij uit de orde ontslagen was. Reeds op de eerste Februarie
had de Generaal aan de Provinciaal de brief van ontslag met
een begeleidend schrijven aan Tyrrell gezonden. De verdedi-
ging van Tyrrell werd noch door de kerkelike autoriteiten,
noch door de „Societasquot; voldoende geacht, zodat de Generaal
niets anders overbleef dan Tyrrell te ontslaan i). Op zijn
vraag aan de Provinciaal wat nu zijn verhouding is tot de
Kerk, hoort hij i8 Februarie, dat hij aan de H. Communie
mag deelnemen, maar geen mis mag lezen ^), dat hij ont-
slagen was naar aanleiding van de Brief aan een Professor
en dat hij gerehabiliteerd kon worden door de Kerk, warmeer
hij zich richtte tot de H. Congregatie van Bisschoppen en
Reguheren en door de „Societasquot;, zo hij dit aan de
Generaal
verzocht.

1) Dit is de term die in het officieële stuk gebruikt is; zie bijlage I.

Raoul Gout vergist zich wanneer hij de suspensie aldus opvat: „le Pere
Tyrrell était, en meme temps que chassé de la Compagnie, déclaré suspens (a
dioinis), c'est k dire inapte non seulement k exercer le ministère sacerdotal,
aucune fonction ecclésiastique, mais même k recevoir les sacrements de l'Eghse .
Zie:
L'affaire Tyrrell, p. 143. Hij was alleen „suspensus a sacris Ordinibus exer-
cendisquot;. Cf. bijlage I.

-ocr page 167-

TYRRELL IS GEEN JEZUIET MEERnbsp;145

Op 19 Februarie ontvangt hij m Londen van Pater Sykes,
de Provinciaal, de brief van ontslag. Aan de Generaal schrijft
hij de ontroerende brief, die wel heel sterk laat zien hoe
Tyrrell personen en zaken weet te scheiden:

Your Paternity,

I should like to assure you, now that I stand outside the Society,
how completely I realise that we have both of us been driven to
this unpleasant issue by the necessities of our several minds and
consciences; and your Paternity still more by the exigencies of a

most difficult position.

You may depend that whatever explanations I may ever be
forced to give of what has happened will make this quite apparent.
Nothing could be further from my sentiments than any sort of
personal rancour or resentment. I feel that it is a collision of
systems and tendencies rather than of persons; and that many
such collisions must occur before the truth of both sides meets in
some higher truth. And though you may say
Absit! I do not doubt
that in the highest principle of all we are nearer to. agreement
with one another than with many of our respective fellow-
thinkers.

I thank you for your promised prayers and holy sacrifices. My
own sacrifices must now be of another — and more expensive if
less valuable — sort, but such as they are I will offer them for you.

Your servant in Xt.,

G. T. i)

Hoewel niet los van de Orde, staat hij er toch prakties
buiten. We kunnen zeggen: Tyrrell is geen Jezuïet meer. De
geest van de Orde, die hij niet heeft kunnen verdragen, zal
het de Orde zelf onmogelik maken hem ooit terug te roepen.
Van alle kanten bereiken hem brieven van sympathie ), zo-
dat men een ogenblik gemeend heeft, dat Tyrrell zou terug-
keren. Tyrrell schijnt daar echter nooit serieus over gedacht
te hebben 3). Hij had i Januarie Richmond verlaten en
zwierf in deze maanden door het zuiden van Engeland. Veer-
tien Februarie heeft hij voor het laatst gepreekt en zijn laatste
mis gelezen, te Eastbourne.

Zo^o!a.quot;vanpLto Herbert Thurston, S.J. Deze vertelde inij toen ik in de
zomer van 1936 Farmstreet 31 bezocht, hoe Tyrrell hem m de dagen, kort voor
de excommunicatie, een briefkaart stuurde waarop alleen stond: „The whale is
now in sight. Jonasquot;.

quot;) A. B., II, p. 263.

-ocr page 168-

146 WAAROM TYRRELL UIT DE ORDE ONTSLAGEN IS

Is Tyrrell alleen op grond van het artiekel in de „Corrierequot;
uit de Orde weggezonden? Ongetwijfeld niet. Verondersteld
mag worden, dat men in de hoogste kerkelike kringen wel de-
gelik de gehele brief aan de Professor gelezen heeft. En deze
brochure is niet meer dan de aanleiding die tot deze stap
geleid heeft. De diepere ondergrond hgt in wat Tyrrell ge-
pubhceerd heeft en in wat men van hem uit anderen hoofde
wist.

En — in nog iets anders. De Paus had met toenemende
bezorgdheid de liberale
neo-katholieke beweging gadegesla-
gen. Daar moest op de een of andere wijze een einde aan
gemaakt worden. De Orde van de Predikheren, de Domini-
canen, waren aangewezen om hierin de leiding te nemen.
Zo is de verwijdering van Tyrrell een episode in de poging
om aan het Modernisme paal en perk te stellen. Tyrrell is
daar pas achter gekomen toen hij reeds ontslagen was. In
een brief van 9 Maart 1906 schrijft hij : „Know once and for
all that it is now perfectly plain that all my correspondence
with the General, from August 6th to Januari ist, has had
nothing to do with my expulsion. A mot d'ordre was given by
the Pope to the General of the Dominicans (which I have
read) and therefore also to the other Generals, as well as to
the bishops, to help him to crush out this liberal neo-Catholic
movementquot; i). Intussen heeft de inhoud van de „Letter to a
University-Professorquot; het de autoriteiten gemakkeliker ge-
maakt, om Tyrrell te veroordelen. Want wat hij hier leert is
niet alleen ondermijning van de geldende theologie (niet van
de theologie als zodanig) maar tevens van de Kerk zelf. Men
oordele:

Tyrrell begint met te zeggen, dat hij er een open oog voor
heeft hoe iemand, die staat te midden van de vragen die de
wetenschap nu oproept ten aanzien van het geloof en de
Kerk, niet onbewogen kan blijven. Er zijn moeilikheden,
waarop geen antwoord mogelik is. Maar stel dat het nu
zo hopeloos is, dat de verstandelike verdediging van het
Rooms-Katholicisme onmogelik wordt, is dat dan een reden
om de Kerk te verlaten? „Yes, if theological „intellectualismquot;
be right; if faith mean mental assent to a system of concep-
tions of the understanding; if Catholicism be primarily a

') A. B., n, p. 265.

-ocr page 169-

TYRRELL RAADT DE HOOGLERAAR IN DE KERK TE BLIJVEN 147

theology or at most a system of practical observances regu-
lated by that theology. No, if Catholicism be primarily a
hfe, and the Church a spiritual organism in whose life we
participate, and if theology be but an attempt of that life
to formulate and understand itself — an attempt which may
fail wholly or in part without affecting the value and reality
of the said lifequot; 1).nbsp;^ ^

Het onderscheid tussen het bewuste en onderbewuste m de
enkele mensch op de Kerk
overbrengend, constateert hij dat
iemand een groot geloof kan hebben in de Kerk, in het volk
van God, in ongeformuleerde ideeën en gevoelens die werken
m het grote hchaam van de gelovigen en die de Christelike
en Katholieke geest vormen en toch de bewuste formulering
van de Kerk en haar ideeën en bedoelingen kan beschouwen
als meer of minder ontrouw aan haar diepste natuur 2). Dat
de officieële
vertegenwoordigers van de K^k zo met zichzelf
zijn ingenomen, dat ze zich zelf als de Kerk beschouwen,
moet ons niet in de war brengen. De „governing minority is
not the whole Church, but only an element (however impor-
tant) in its constitutionquot; 3).nbsp;„ , .

En al is nu het geformuleerde Rooms-Kathohcisme zo, dat
zijn ondervrager het niet kan accepteren, „yet unformulated
Catholicism, or rather the living multitudinous reality thus
perversely formulated, draws and holds you to itself by the
ties of affection and of instinctive spiritual sympathy 4).
Afscheiding van de Kerk is schadelik en voor de Kerk die
daardoor van levenskrachtige elementen beroofd wordt en
voor de enkeling die zich los maakt van een levend orga-
nisme en van zijn histories verleden. En daarom: „though
the one thing needful is communion with the invisible Church
(i e with God as presented to us in Christ and in all Christ-
like'men past, present and future; with all those who what-
ever their professed creed, in any way or degree suffer and
forsake themselves for God's cause and God s will), yet com-
munion with the visible Church, with those, namely, who
profess to be Christ-like, is a great desideratum, is a condition
o
f more fruitful communion with the invisiblequot; 5).

A Much Abused Letter, p. 51 sq-

L.C., p. 56.
') L.C., p. 59.
*) L.C., p. 60.

L.C., p. 62 sq.

-ocr page 170-

148nbsp;geen geloof op „horen-zeggenquot;

Immers: „In the CathoUc Church, God's cause on earth,
the cause of Christianity, of Rehgion in its highest develop-
ment, finds its visible embodiment and instrumentquot; i).

De Kerk predikt het Koninkrijk Gods, maar is zelf een
„Kingdom of Godquot; only in a secondary sensequot; 2). De theolo-
gie moet dan ook niet zo ernstig genomen worden als de theo-
logen ons dat willen aanpraten. De analyse en de weergave
van de rehgieuze ervaring moet van de ervaring zelf
goed onderscheiden worden. „If in the Athanasian Creed the
words „This is the Cathohc Faith which except a man be-
lieve faithfull, he cannot be savedquot; referred, as they seem, to
the foregoing theological analysis, they would be ridiculous.
Their only tolerable sense is: „This is the analysis of the Ca-
thohc Faith, of those facts and truths by which a mail must
live (or, of that supernatural world in which he must live) if
he is to be savedquot;

Tyrrell zet dan uiteen wat geloof is: „Faith is a seeing
of God, not face to face but through a glass darkly; still it
is a seeing for oneself; not a believing on hearsay. It is a
corrective of reasoning, even as reasoning is of immediate
sensation; it is an analogous extension of the range of our
knowledge and action, as it were, by new methodsquot; 4).

Het voorwerp van dat geloof is „that Force which we feel
within ourselves impelling us upward and onward towards
the Ideal, towards the Better and Bestquot; „We do not
worship Humanity, with the Comtists, but we worship the
Power that is revealed in human goodness of every sort. In
this sense Humanity, so far as it stands for the just, the noble,
the brave and the true, for those who in any way have
crucified, sacrificed, limited themselves for the love of God
and for the sake of His Kingdom and of their fellowmen,
is a mystical Christ, a collective Logos, a Word or Mani-
festation of the Father; and every member of that society
is in his measure a Christ or revealer in whom God is made
flesh and dwells in our midstquot; „It is the Whole which

1) L.c., p. 63.

L.c., p. 64.

') l.c., p. 66.

P L.c., p. 69.

l.c., p. 71.

l.c., p. 72.

-ocr page 171-

de zichtbare kerk is slechts een middel i49

now begins to live in usquot; „Thus understood, faith and love
and hope are three factors into which the hfe of religion,
of the union with God through humanity, with humanity
through God, may be resolved. This is a rehgion which is
logically (not historically) older than all the creeds that
have struggled so variously to give it expression; just as every
kind of hfe is older than its intellectual analysis. So far as you
live with this hfe you are in spiritual communion not only
with Catholic Christians, but with the men of faith of every
creed or no creed through the length and breadth of the
worldquot; 2). Zo wordt geloof „not a sharing m the common
creed of the visible Church, but in the common vision of
the invisible Church which is, in a measure, that of God

Himselfquot; 3).nbsp;, , XT 1 • J

De gemeenschap met de zichtbare Kerk is dan ook „an
effectual sacrament of communion with the invisible a con-
dition greatly favouring the
supernatural life of Faith Hope
and Charityquot; Het Avondmaal bhjft dan ook „for you
the sacrament of communion and incorporation with that
mystical „Christ
-crucifiedquot;; an act by which you offer your-
self to be received into that divine company or spiritual
organism, to be made a sharer of its faith its hope and its
love, to give your own body and b ood for many for the
remission of sinsquot; 0). Maar de Kerk,
n.l de zichtbare, „is
but a means, a way, a creature, to be used when it helps, to
be left when it hindersquot; «). Nogmaals: de strijd van hem tot
wie Tyrrell zich richt, is niet een strijd met de Kerk, maar
met de theologen,
sterfelike mensen als wij, die menen dat
zij niet dwalen kunnen. Zij gelijken op de gelovige Joden,
di^e niet wilden luisteren naar Christus. Zou het met mogelik
zijn dat de historie zich herhaalde en zouden misschien de
theologen gelijk hebben in een gans andere ^n dan zij zich
verbeelden? „Is God's arm shortened that He should not
again out of the very stones raise up seed to Abraham? May
not Cathohcism like Judaism have to die
in order that it
may live again in a greater and grander form? Has not

L.c., p. 73.
L.c., p. 74 sq.

») L.c., p.nbsp;81.

«) L.c., p.nbsp;83.

L.c.. p.nbsp;84.

«) l.c., p.nbsp;86.

-ocr page 172-

150 tyrrell's geloof niet meer rooms-katholiek

every organism got its limits of development after which it
must decay, and be content to survive in its progeny? Wine-
skins stretch, but only within measure; for there comes at
last a bursting-point when new ones must be provided.

Who can answer these questions?

We can only turn the pages of history and wonder and
waitquot; 1).

De diepe warmte van deze „pastor animarumquot; tot wie
zovelen 2) niet alleen uit zichzelf kwamen, maar tot wie ook
velen door de kerkelike autoriteiten gestuurd werden ^ ), kon
niet goed maken wat hij verkondigde. En al heeft Tyrrell
zelf gevoeld dat wat hij hier aanraadt niet voor ieder, die in
twijfel verkeert, goed is, dit neemt niet weg, dat hij deze
dingen nooit zou hebben kunnen schrijven, wanneer hij niet
ten volle van hun waarheidsgehalte overtuigd was. En dat
nu juist moest hem in konflikt brengen met de leer van de
Kerk.

Ongetwijfeld juist is de opmerking van Rivière dat in dit
geschrift: „le mysticisme chrétien n'était plus qu'une forme
de l'idéalisme et l'Eglise une étape momentanée, un abri
précaire dans l'évolution religieuse de l'humanitéquot; 4). En
Loisy is van oordeel : „on peut lui dire que sa religion n'est
pas le catholicisme romainquot; ^ ).

De positie waarin Tyrrell zich tengevolge van zijn breuk
met de Orde bevond, was om meer dan een reden een uiterst
pijnlike. Allereerst waren er de velen, die dit „gevalquot; tegen
de Jezuieten-orde probeerden te exploiteren, zodat hij zich
genoodzaakt zag door een ingezonden stuk in de „Daily
Chroniclequot;, die zich wat scherp ten zijnen behoeve had uit-
gelaten, te verzoeken, dat men personen en zaken zou ge-
scheiden houden, niet nodeloos de Jezuieten zou aanvallen,
en ruimte zou laten voor de mening van anderen. Dan was er
zijn schorsing. „Suspensus a divinisquot; mocht hij niet meer de

l.c., p. 89.

! ^r ' - P- 38-

) L.c., p. 27.

) J. Rivière, Le Modernisme, p. 270.

) Loisy, Mémoires, II, p. 495.

-ocr page 173-

NAAR FREIBURGnbsp;I5I

Mis lezen. Maar te Communie gaan kon hij als geschorst
priester niet doen ter wille van de gelovigen ). Hij ver-
angde naar het altaar te mogen terugkeren ).

Om enigszins tot rust te komen besluit hij Engeland te ver-
laten en naar Frankrijk over te steken. De 27ste tebruarie
komt hij in Parijs, waar hij
Laberthonnière, Dimnet en Bre-
mond ontmoet. Met de laatste gaat hij dan voor ruim een
maand naar Freiburg im Breisgau. Bremond was ^n van zijn
mtimi en heeft grote invloed op Tyrrell gehad Hun relatie
dagtekent van de zomer van 1898 toen Bremond aan lyrrell
begon te schrijven 3). Beide zagen zij als de grondproblemen
de vraag of de Kerk haar zending tegenover de mensheid
zou kunnen bhjven verrichten, en of de „Societas Jesu ge-
noeg soepelheid en ontwikkelingsmogelikheid had om met

haar tijd mee te gaannbsp;.nbsp;,

In Freiburg bhjft de stroom van brieven voortduren Van
alle kanten ontvangt Tyrrell blijken van meeleven, zelfs van
Gerard, Smith, en Vaughan, alle drie Engelse J^meten die
grotehks van hem in theologies opzicht verschilden Naast
zyn correspondentie werkt hij aan de drukproeven en de voor-
rede van „Lex Credendiquot;, dat in Maart uitkomt. De alge-
mene strekking van dit boek is meer stichtehk dan theolo-
gies. Het oude thema wordt
hierin mtgewerkt dat de theo-
logie de devotie heeft te dienen Hy noemt het bo^ „Lex
Credendiquot;, niet slechts in aansluiting aan „Lex Orandi
dat de geloofsbelijdenis behandelde als een rule of
prayerquot;, 4ar omd^t het in hoofdzaak is een behandehng
van het Gebed
des Heren „viewed as the rule ana criterion ot

-ocr page 174-

152nbsp;„LEX CREDENDI WORDT UITGEGEVEN

pure doctrinequot; Hij heeft dan tevens gelegenheid, (i) zich
te verdedigen tegen het misverstand, dat hij pragmatist 2) zou
zijn; (2) nog eens de nadruk te kunnen leggen op de rechten
van een gezonde en vrije theologie, die in dienst staat van de
openbaring, „whose prophetic truth it endeavours to translate
into exact language and to reconcile with the ever-varying
requirements of contemporary knowledge ^) ; (3 ) aan te tonen
dat iedere religieuse ervaring als veronderstelling heeft een
bepaald soort dogmatiek; (4)
dat de Katholieke vorm van het
Christendom, daarin van de niet-Katholieke verschilt, dat
de eerste de vruchten van het gehele rehgieuze proces der
mensheid in zich opgenomen heeft; (5) dat hij het begrip
zowel van de kerkelike als van de theologiese ontwikkehng
voor een eenvoudiger beschouwing, volkomen heeft losgelaten,
een beschouwing die is „more consonant with facts and with
unsophisticated tradition; one which neither implicity de-
grades the present to exah the past, nor degrades the past
to exhalt the present; which finds the type of ecclesiastical
growth neither in a dialectical, nor in a mechanical, nor in a
physiological process, but in processes of the same order as
itselfquot;

In twee delen: „The Spirit of Christquot; en „The Prayer
of Christquot; behandek hij op meesterlike wijze zijn stof. Zelfs

-ocr page 175-

WAARDERENDE KRITIEK IN „THE MONTHquot;nbsp;I53

in „Prefacequot;, die hij toch in Freiburg schreef, is geen bitter-
heid te ontdekken. Hij bhjft ook hierin louter theologies
zakelik. De „Monthquot; i) geeft een buitengewoon gunstige
recensie. Men is blij dat hier geen scherpe woorden over het
theologies dogmatisme gevonden worden.

„Even if Father Tyrrell was provoked to violence, there
is a certain vulgarity about such methods which we venture
to say that his refined taste would never approve .

De behandeling van het „Onze Vader is „devotional m

the best sense of the wordquot;.nbsp;...

Het slot van de recensie kan ik met nalaten m zijn geheel
te citeren, omdat daaruit blijkt, hoe de Engelse Jezmeten hun
oud-medewerker weten te
waarderen.

„In conclusion, while we do not necessarily identify our-
selves with the writer's theological speculations, often vague y
outlined rather than plainly expressed, and consequently
hable to be interpreted in very
diverse senses according to
the preconceived ideas of his critics, we find this volume an
althogether worthy
continuation of previous work pubhshed
with full theological censorship and ecclessiastical sanctigi.
Father Tyrrell looks forwards rather than backwards.
He
writes for the coming generation, whose minds can hardly
fail to be storm-tossed by the daring theological discussions

that now surround us on every side,nbsp;dnrinf

ful of earlier days reposing securely m Peter s bark during a
time of favourii breezes and unruffled waters. But of his
zeal for what is highest and what is truest we have no doubt
His book, we are satisfied, is calculated to do for more good
than harm, and in wishing that it may meet with the ap-
preciation it deserves, we are happy m the knowledge that
any success the work may achieve will assuredly not be a

succes de scand alequot; ^).nbsp;n j • j i

H. Holtzmann oordeelt dat dit werk van Tyrrell de indruk

nalaat: „einen Ersatz der „Imitatioquot; im Geist der modernen
Rehgiosität für dafür empfänghche Leserkreise bilden zu
sollenquot; 3).

Andere Engelse Rooms-Katholieke bladen schrijven m de-

-ocr page 176-

154 TYRRELL VRAAGT DE MIS WEER TE MOGEN LEZEN

zelfde geest ^ ). Zou dit misschien een reaksie zijn op wat de
redaksie van de „Etudesquot; had durven doen? In het nummer
van 5 Maart 1906 had zij geannonceerd binnenkort een
grondige analyse te geven van Lex Orandi, (dat n.1. reeds
2 jaar geleden verschenen was), opdat men eens en vooral
zou kunnen weten wat de dwalingen van deze ex-Jezuiet zijn
en opdat niemand meer door hem zou kunnen verleid wor-
den. Nauweliks is TyrreU uit de Orde gezet 3), of men gaat
hem aldus te lijf. TyrreU protesteert tegen deze houding in
het nummer van 5 April op heftige wijze

De „Civikà Cattohcaquot; had de „hetzequot; tegen TyrreU ge-
opend ^ ). TyrreU moest tot zwijgen gebracht worden. En nu
zou het duidehk worden hoezeer de Curie geregeerd werd
door de Jezuieten. De redaksie van de „Monthquot; krijgt een
berisping om haar tegemoetkomende en vriendelike recensie
van „Lex Credendiquot; 6). Maar dit is niet het ergste. Erger is
dat men de brandende vraag van TyrreU om zijn Cele-
bret, het verlof om de Mis te celebreren, zo beantwoordt,
dat het TyrreU onmogelik is om de voorwaarden te aan-
vaarden.

Vanuit Freiburg had TyrreU aan de prefekt van de H. Con-
gregatie van Bisschoppen en Regulieren, Kardinaal Ferrata,
geschrevenquot;^): „peto facultatem sacrum faciendi; sive per
secularisationem perpetuam sive per licentiam extra ordi-
nemquot;. Hierop volgde geen antwoord.

In April keerde Tyrrell naar Engeland terug en herhaalde
in strenger stijl zijn verzoek. „Vestra res agebatur, non mea.
Pro me majus lucrum est haec pati quam missas facere;
majus detrimentum censura conscientiae et Dei quam cen-
sura hominis... Unum restât petendum, licentia accedendi
ad sacramentum altaris ubi occulto fieri possit et sine admi-

-ocr page 177-

DE VERNEDERENDE VOORWAARDEnbsp;155

ratione fidelium. Quod si denegare vultis, statim acquiescam
in judicio vestroquot; ^).

Maar ook ditmaal werd hij geen antwoord waardig ge-
keurd. Ondertussen waren van een andere kant pogingen in
het werk gesteld om Tyrrell weer tot het Altaar toe te laten.
Een non in Brugge, waar Tyrrell een retraite had gegeven,
had Mercier, Aartsbisschop van Mechelen 2), verzocht voor
Tyrrell moeite te willen doen. Dit ging geheel buiten Tyrrell
om. En inderdaad verkreeg Mercier het gevraagde, n.1. dat
Tyrrell in zijn diocese zou worden opgenomen als wereldlik
priester. Maar op een voorwaarde, die aanneming hiervan
onmogelik maakte: „colla condizione peró che il medesimo
P. Tyrrell prenda formale impegno di non pubblicare nulla in
materia religiosa e neppure di tener corrispondenze epistolari
senza la precisa approvazione di persona competente desig-
nata dalla Signoria Vostraquot; ^).

Dit was te veel. Zijn particuliere correspondentie, zij het
dan ook voor zoover het theologiese en godsdienstige onder-
werpen aangaat, zoals later verduidelikt werd, zou onder
censuur staan. Tyrrell denkt er niet aan om deze vernederende
voorwaarde te aanvaarden.

Hij antwoordt door middel van de non in Brugge aan
Mercier, dat hij ten zeerste getroffen is door zijn oprecht
verlangen hem, Tyrrell, te helpen en dat het hem leed doet,
dat zijn pogingen tevergeefs zijn.

„He (d.i. Kardinaal Ferrata) now desires to control that
vast correspondence which for ten years I have held with
people, troubled about their faith, or rather about their theo-
logy ; correspondence almost as private and secret as that of
the confessional; correspondence mostly with Cathohc pries^
and prelates; with seminarians and their professors; with
writers and teachers; with religious and their bewildered
superiors; and also with souls outside the Church; often with
ministers of religion — always or nearly always with those
who come to me secretly and privately as to one whose
secrecy they can trust. It is just this most private of all my

-ocr page 178-

156 T. WEIGERT DE VOORWAARDE AAN TE NEMEN

private correspondences which H.E. proposes shall be sub-
mitted to censorshipquot; ^).

Aan Kardinaal Ferrata stuurt hij een verontwaardigde
brief 2). Met nadruk protesteert hij ertegen dat hij, van wie
geen enkel boek op de Index staat, die om principieële rede-
nen uit de „Societas Jesuquot; is gegaan, die onmiddellik tot het
Altaar moet toe gelaten worden, zodra een Bisschop hem in
zijn diocese opneemt, nu het verlof om de Mis te lezen moet
kopen tegen censuur op zijn particuhere correspondentie.
Maar verdreven van zijn rechtmatige plaats aan het Altaar,
zal hij priester bhjven in gedrag en observantie. Hij bhjft ge-
loven in de Rooms-Kathoheke Kerk en zal die blijven verde-
digen, daar zij volgens hem de hemelse schat in aarden vaten
draagt.

„It was not to satisfy Your Eminences nor Your Paternities, but
to satisfy my own conscience, that I have laboured these twenty-
five years in the service primarily of religious truth, incidentally of
Catholicism. I believe sincerely in that relevation which consti-
tutes the proper object of Catholic and Christian Faith. I accept
the Church and her saints as my guides in Faith and Morals. If,
however, yous ask me about theology and ethics; that is, about the
science of Faith and the science of Morals; about the efforts of
uninspired and ordinary men like myself to translate revelation
into the language of philosophy, living or obsolete, I confess that
I regard such matters, not indeed with indifference or as unim-
portant, but as pertaining to the jurisdiction of science and natural
reason. It is enough that I hold the
faith of Simon Peter, no less
and no more. As to his theological science — if he had any —
I am no more tied to his categories and methode than are Your
Eminencesquot; 3).

-ocr page 179-

TYRRELL VESTIGT ZICH TE STORRINGTONnbsp;I57

Ook nu antwoordt Ferrata niet, evenmin als Del Val.

Bij de velen, voor wie Tyrrell meer dan raadsman alleen
was geweest, moest een gevoel van onzekerheid komen zolang
hij van zijn priesterlike rechten beroofd bleef. Tyrrell dacht
er dan ook over om nu de „Letter to an University Profes-
sorquot; 1) uit te geven. „I could not and would not let my
character suffer under the imputation of having written some-
thing so wicked as to merit exclusion froni the Altar ; that
strirt duty to my friends demanded the publication of what
otherwise was never meant for publication ).

Nadat de onderhandelingen met Mercier niislukt warp
en hij weer in Engeland terug
was 3), besloot hij tot de uit-
gave 4). Tot zijn grote teleurstelling moet hij nu ervaren, dat
de gee4 van wantïouwen en verzet helaas ook doorgedrongen
is inde Engelse Provincie. „The English S.J. have been con-
vertedquot; against me since the General Congregation .

Al deze dingen hebben Tyrrell uitermate vermopd. Hij
leed voortdurend aan migraine, een gevolg van een chroniese
nierziekte, waarvan hij zich toen nog met bewust was. Hij
zou zo gaarne een rustig plekje hebben met zijn boeken, waar
hij zou kunnen denken en schrijven. Dit vond hij in Storrmg-
ton (Sussex). Reeds in het voorjaar van 1906 was hij daar
enige tijd geweest en had hij gelogeerd in het Premonstraten-

-ocr page 180-

158nbsp;„mulberry house'

ser klooster, waarvan Pater Xavier de la Fourvière toen Prior
was. Tyrrell had hem te voren op de hoogte gebracht van
zijn „Mass-less conditionquot;. Na enig heen- en weer reizen komt
hij eind 1906 weer in Storrington en logeert dan bij de
schoonzuster van zijn neef, Mr. William Tyrrell, Miss Harriet
Urquhart, en niet in het klooster van de Premonstratensers,
omdat hij daaruit moeilikheden voor de Prior zag voortkomen!
Daarna reist hij weer tot hij zich in Mei 1907 voorlopig in
Storrington vestigt. Eerst slaapt hij dan in het klooster en
brengt hij de dag door in „Mulberry Housequot;, een kleine villa,
met een bijgebouwtje in de tuin, door Miss Maude D. Petre
ingericht voor zieke en overwerkte lieden. Later, toen nieuwe
comphcaties ontstonden, verliet hij uit eigen beweging het
klooster om zijn gastheren niet in verlegenheid te brengen en
vestigde hij zich in „Mulberry Housequot;. Hij was blij dicht bij
een kerk te wonen i), waar hij iedere morgen om half zeven
communiceerde en die hij dikwels overdag bezocht 2).

Tyrrell was, hoe kan het anders, in de Anglikaanse Kerk
niet onopgemerkt gebleven. Daar waren geesteliken, die met
intense belangstelling zi jn ontwikkeling volgden. In November
1905 had hij reeds van een groep van hen, de „Quiet Twelvequot;
door middel van Rev. Hubert Handley een uitnodiging ge-
kregen om voor hen een lezing te houden. Aan dit verzoek
had Tyrrell niet eerder kunnen voldoen dan in begin 1907.
Hij hield toen een voordracht, getiteld „From Heaven, or of
menquot; 3). Het thema van deze studie is: „The priest is an
official who has received power and authority to teach and
govern the religious community, and to administer its sacred

-ocr page 181-

T. HOUDT EEN LEZING VOOR ANGLIKAANSCHE GEESTELIKEN I 59

rites. From whence has he received this power, from Heaven
or of men? In one sense, from Heaven and not of men; in
another, of men and not from Heaven. And for whom has he
received it? Plainly not for him self, not for his own profit or
aggrandisement, but for the community. He is the „servant
of the servants of Godquot; ^). Zijn bedoeling is aan te tonen,
dat het „Sacerdotalismquot;, dat alle macht in de kerk alleen
voor de geestelikheid opeist, niet beantwoordt aan wat de
Kerk als Kerk is. De taak van bisschoppen, concihes en
pausen is te vertolken wat er leeft in de Kerk. Alleen in
zoverre hebben zij autoriteit, als zij in overeenstemming zijn
met het kollektief geweten van de gelovigen. „In her minister,
however designated or set apart, it is the Church herself, it
is Christ and the Spirit of Christ immanent in the whole
body. Who baptises and absolves, and consecrates and anoints,
and teaches and rulesquot;
2). De Heilige Geest werkt in de Kerk.
En nu is de grote vraag, waar is die God aan Wie beide.
Paus en Concihe, zeggen verantwoording schuldig te zijn? Is
Hij immanent in de gehele Kerk, waar wij Zijn wil kunnen
leren, of is Hij ver boven de sterren, waar niemand iets van
Hem kan weten, behalve wat het episcopaat weet door een
of andere mysterieuse intuitie? Hoe spreekt Hij tot ons en
hoe treedt Hij met ons in verbinding; door een stem uit de
wolken of door een graduele evolutie van Zijn Geest en Wil
in de gezamelike geest van de mensheid?

Von Hügel meende dat het eenzijdig Immanentisme van
Tyrrell te kort deed aan het niet ruimtelik, maar geestelik te
verstaan Transcendentahsme, „that noblest half of the reli-
gious experiencequot; Maar aanvaarding van dit wezenlik
dualisme zou natuurhk een kritiek op de conceptie van een
absolute Autoriteit moeihker te formuleren maken.

Het is wel tekenend dat Tyrrell deze voordracht hield voor
geesteliken van de Kerk, die hij had verlaten. Hij heeft tijden
gehad, dat hij terug verlangde naar de Kerk van zijn doop.
„Church of my baptism! Church of Westcott, Hort, Light-
foot, Church, Liddon, Taylor, Leighton, Coleridge! Church

a. C., p. 361.
S. a. C., p. 386.

a. C., p. 381.
Selected Letters, p. 139.

-ocr page 182-

lquot;

l6o ZIJN VERLANGEN NAAR DE „OLD ESTABLISHMENT

of better-than-saints, why did I ever leave youquot; ^) ? Nooit
heeft hij zijn sympatic voor het milieu waaruit hij voortkwam
verloren 2) en hij heeft zich steeds het verlangen van con-
vertieten naar hun oude kerk kunnen indenken ^). Bremond,
zijn intieme vriend, die hem zo goed kende, zegt in zijn rede
bij het graf van Tyrrell: „The spell which the Anglican
Church exercised over him during his last years was much
more than the ordinary sweetness of the recollections of
childhoodquot; 4), en getuigt van zijn diepe eerbied voor „the
Old Establishmentquot; ^). In zijn heftig geschreven boek: „Me-
dievalismquot;, spreekt Tyrrell over „that return to the Church
of my baptism which in so many ways would be such an
unspeakable relief to me. For „who can dwell with perpetual
burningsquot; ? En enkele maanden voor zijn dood schrijft hij
aan Rev. W. Carr, Vicar van Barming: „I have long conside-
red the possibility of a return to the Church of England
under all its aspects. I have no doubt of its being an integral
part of the Church Catholicquot;

Het heeft Tyrrell dan ook pijnlik gehinderd dat hij in de
kring van de „Quiet Twelvequot; niet kon deelnemen aan hun
liturgie: „in loyal obedience to his Church, though with
regret amounting to paui, he abstained from companionship
in our devotions, which were mainly the Anglican Litanyquot; ^).
Zijn lezing heeft daar diepe indrukken achter gelaten»).

1) A.B., II, p. 366. Zo schrijft hij in een brief van 30 Augustus 1906.

Aldus in de brief aan de Generaal van de Orde, van Junie 1904, A. B., II,

p. 463-

») A. B. II, p. 284.

A. B., II, p. 444-
s)
L.c., p. 443.

Med., p. 100.

') 10 Febr. 1909. Cf. A.B., II, p. 377. Onjuist is dan ook de voorstelling:
„Men bemerkt echter niet, dat de gedachte om tot het Protestantisme terug
te keren, ooit bij hem is opgekomenquot; van Prof. Dr. F. Pijper,
Het Modernisme
en andere stromingen in de Katholieke Kerk,
Amsterdam 1921, blz. 156. Cf. ook:
Selected Letters, p. 27.

A.B., II, p. 370. Wel woonde hij meermalen de „Evensongquot; in de
St. Paul's Cathedral in Londen bij, (Osborne deelt dit mee in zijn artiekel over
Tyrrell in:
The Hibbert Journal, 1909—1910, Vol. VIII, p. 262); en Tyrrell
heeft b.v. in
1907 Osbome daar horen preken. A. B., II, p. 370.

Ibidem. Tyrrell's aanraking met anderen dan Katholieken strekte zich
verder uit. „I often attend meetings of a Society for study of religion made up
of Jews, R. C. s., Anglicans, Methodists, Unitarians, Quakers, Congregationalists,
and „unattachedquot; members. All good men, strangely like-spirited amid all their
mental differencesquot;. Aldus in een brief van
30 Maart 1907 aan zijn oude vriend
Rev. Charles Osborne, Vicar of Wallsend-on-Tyne.
Letters, p. 114. Hij ziet over

-ocr page 183-

théologismequot; en „catholicismequot;nbsp;l6l

Van de Romaniserende Anglikanen moet Tyrrell echter
niets hebben. Zij waren „more Roman than Rome herselfquot;.
„Such are the men who so often „go over to Romequot; and
add to the diseased elements of her constitution — „con-
vertsquot; of the most violently ultramontane typequot;i).

In Juhe 1907 verschijnt van Tyrrell's hand in de „Revue
Pratique d'Apologétiquequot; 2) een antwoord op een beoorde-
hng van Tyrrell's arbeid en theologie van Jules Lebreton S.J.
Deze beoordeling was zeer zakelik, vrij van aanvallen op de
persoon van Tyrrell, zodat Tyrrell zijn weerlegging met deze
woorden kan beginnen: „II est relativement rare, dans le
cercle restreint de mon expérience, de rencontrer un critique
théologique comme M. Lebreton. Malgré les divergences pro-
fondes qui nous séparent, non
seulement il s abstient de toute
personnalité, de toute insinuation malveillante, mais encore
il s'efforce de présenter mes idées sous leur jour le meilleur

et le plus favorablequot; ^ ).

Na zich verdedigd te hebben tegen Lebreton s weergave
van zijn mening, herhaalt Tyrrell nog eens hoe hij op patris-
ties en traditioneel standpunt staat, wanneer hi) het „depo-
situm fideiquot; aanvaardt als norm
voor alle theologie zonder
dat de formulering als zodanig ons theologies bindt. Want die
formulering behoort tot een bepaalde tijd, die later met meer
of anders verstaan wordt. Hij probeert dit Lebreton, die hem
vooral had aangevallen op zijn opvatting van het Athanasia-
num, met daaraan ontleende voorbeelden duidelik te maken,
en besluit het artiekel met de woorden:

„All subsequent reflection has deepened my conviction that the
liberation of the tangled interests of faith and reason, and the
establishment of helpful relations between them depend above
all on fidelity to the practistic idea of the Apostolic Revelation as
the authentic and normative expression of the Spirit of Christ ; on
the realisation of the essentially prophetic and non-theological
character of that more or less imaginative construction oi the su-

de muren van het seminarie heen (cf. The prospects of modernism by George
TyrreU in:
The Hibbert Journal, Januarie 1908, Vol. VI, p. 249 sq.) en met
alleen van het seminarie, maar ook over die van de Kerk.

Letters, p. 132 en 133.nbsp;. , rgt; d

Théologisme, Réponse à M. L. Lebreton, m de Revue Pratique d Apolo-
gétique,
4, 1907, p. 499—526; De Engelse tekst staat in Through Scylla and
Charybdis,
p. 308—354.

') R.P.A., 4, 1907, p. 499.

-ocr page 184-

162 UITGAVE VAN „THROUGH SCYLLA AND CHARYBDIsquot;

pematural order destined to guide the Christian heart; on the
recognition that from the nature of things this revelation does not
need, and is not susceptible of, development any more than is
sanctity; that God our Father; Christ crucified and risen; the
Holy Spirit, etc., are identical values for all times and capacities —
„the same yesterday, to-day, and for everquot;: that the theological
and scientific categories woven into the substance of this inspired
presentment are divinely sanctioned not as theological, but only as
illustrative values; that this revelation, viewed as experience, is
rightly and profitably made the subject-matter of theological re-
flection, and that such theology, like any other science, must
develop itself freely under no other limitations than those imposed
by its subject-matter and the laws of thought: that the Church's
teaching-office is simply to guard the Apostolic Revelation identi-
cally for all ages and capacities; that consequently her dogmatic
decisions possess a protective but not a scientific or philosophical
infallibility. And now since it seems I am so wrong, I ask M. L.,
in his courtesy and charity, to set me right i).

De Redaksie van de „Revue Pratique d'Apologétiquequot; had
Lebreton in de gelegenheid gesteld om er onmiddellik op in
te gaan. Lebreton doet dat onder het opschrift „Catholicis-
mequot; tegenover „Théologismequot; van Tyrrell.

In deze tijd is Tyrrell bezig aan de uitgave van „Through
Scylla and Charybdisquot;, waarin hij zijn standpunt inzake de
verhouding van Openbaring, Dogma en Theologie door
middel van reeds verschenen en enkele nieuwe studies uiteen-
zet. In de Inleiding zegt hij, dat hij verschillende essays m
logies verband heeft gebracht, welke schikking grotendeels
samenvalt met hun chronologiese volgorde.

De lezer zal opmerken, dat het proces waarlangs of waar-
door hij tot zijn tegenwoordig standpunt komt, niet aan-
duidt een rechte hjn maar een enigszins golvende ^). Dit is
echter geen nadeel maar eerder een voordeel. We zien hier
a.h.w. een stuk van Tyrrell's geestelike groei. En die groei
loopt hierop uit, dat Tyrrell weer terug gaat tot een vroegere
mening, n.1. die van het niet-veranderende, niet vooruitgaande
karakter van de apostoUese openbaring.

Onder dogma verstaat hij nu „a religious truth imposed

j) C., p. 353 sq.

) Frof. P. Gardner van Oxford mist hier „a clear and consistent way of
thinkingquot;, in zijn bespreking van
S. a. C., in The Hibbert Journal, 1907, Vol. VI,
P- 923—926.

-ocr page 185-

Tyrrell's beschouwing van het dogma 163

authoritatively as the Word of God, not as a conclusion of
theological reflectionquot; ^).

Deze opvatting van het dogma verwerpt dus iedere ge-
dachte aan ontwikkeling en aan vermeerdering van dogmata
en berust van harte in de patristiese identificatie van nieuw-
heid en ketterij. De fout van de conservatieve theologie ligt
hierin, dat zij de apostoliese openbaring ziet als een goddelik
geautoriseerd theologies systeem, waaruit het gehele leer-
systeem dialectics zich heeft
ontwikkeld. Dat heeft de ver-
warringen in het leven geroepen, waaruit wij, volgens Tyrrell,
alleen kunnen komen, wanneer de begrippen openbaring
dogma en theologie opnieuw onder de loupe worden ge-
nomen en in hun eigenlike waarde hersteld. „Could we regard
the apostohc revelation not as a reflex, thought-out hfe-
theory, but as the spontaneous
self-expression of a profound
rehgious experience; as a prophetic vision of the Kingdom
of God directed to the orientation of the spiritual life, and
enshrining a mysterious truth independent of those other
truths used for its illustration; could we take the Church's
teaching more strictly as simply protecting and reasserting,
but in no wise as adding to or developing revelation; could
we do this, we should then certainly avoid the perplexing
consequence of allowing a great supernatural advantage to
later and more cultured ages over earher and less cultured
or to the theologically wise and prudent over the rude and
simple to whom the Gospel was more especially preached ).

De taal waarin profetie en openbaring tot ons komen heeft
geen andere dan illustratieve waarde en het kerkelik dogma
heeft beschermende betekenis 3). En dit heeft tot gevolg dat:
„Theology could then be recognised as belonging simply to
the institutional part of Christianity, and as governed by the
same necessary laws of change and development and accomo-
dation. There would be no inconvenience in allowing that its
later phases may condemn the earlier to obsolescence; or
that the Church of to-day is
theologically more enlightened

S. a. C., p. 4 sq. De voorrede is gedateerd Mei 1907.

S.a. C., p. II.

') S. a. C., p. 12 ; cf. ook „Each dogma records a battle or a storm. It stands
as a bulwark erected by Faith in the defence of Revelationquot;, L.c., p. 333 ; en
„This conception of the whole body of ecclesiastical dogmas as a protective husk
wrapped round thé kernel of apostolic revelation is eminently patristicquot;.
L.c.,
P- 334-

-ocr page 186-

164 TYRRELL MEENT OP PATRISTIES STANDPUNT TE STAAN

than that of the Apostles. No longer holding to revelation
and dogma as mere theology, we could rid ourselves frankly
of all those faUacious „germ-and-organismquot; metaphors which
attempt to describe spiritual in terms of physiological deve-
lopment — the higher in terms of the lowerquot; ^ ). Dan kan er
weer sprake zijn van „spiritual developmentquot; niet als een
proces van passieve ontvouwing waarbij iedere stap bepaald
is door de voorafgaande, maar als een „process of active re-
construction, conditioned by the chance materials furnished
through the quite incalculable succession of experiences. ..
The old is continually being swallowed up by, and forgotten
in, the new. This must hold good of theology, if it is to be
a true, living, and fruitful science. But it cannot possibly
hold good of it, if theology is bound to unalterable revelation
and dogma as to an inherent part of itself, and not merely
as to its subject-matter ^ ).

Door deze aanpak van het probleem waarvoor hij zich ge-
steld wist, maakte Tyrrell zich de weg vrij om vanuit wat
hij onder de „sensequot; van de apostoliese openbaring verstaat,
zijn theologie te ontwikkelen. Schijnbaar staat hij, of meent
hij te staan, op patristies standpunt. Maar al gaat hij over
Newman, en zelfs over Vincentius van Lerinum, terug op de
„Patres Apostoliciquot; om aan het moderne begrip van ontwik-
keling te ontkomen, 3), de „Patresquot; zouden zijn gelijkstelling
van openbaring en ervaring stellig niet geaccepteerd hebben.
Hierhi is Tyrrell ongetwijfeld on-Rooms.

De „Rinnovamentoquot;, het grote modemistiese door een
kleine groep jonge leken gered^igeerde tijdschrift ^ ), nam in
Julie 1907 een bijdrage van TyrreU op, door hem reeds in 1905
geschreven: „Per la Sinceritàquot;. De Rooms-Kathoheke pers
was er meer dan verontwaardigd over. TyrreU neemt het op
voor de „sterkenquot; tegenover de „zwakkenquot;. De mannen van
wetenschap en beschaving zijn het die aanstoot nemen aan
de Kerk en haar leiders. „Het cléricalisme is de vijandquot; is
in zekere zin nog meer waar in de godsdienst dan in de poli-
tiek. De „Civiltà Cattohcaquot; ^ ) noemde het een voUedige

l.c., p. 12.
l.c., p. 13 sq.
-) S. a. C., p. 7.
*) Cf. Raoul Gout,
L'affaire TyrreU, p. 173.
n Van 19 Okt. 1907.

-ocr page 187-

NIEUWE ONDERHANDELINGEN OVER DE „GELEBRETquot; 165

afval van het Katholicisme en van elke vorm van positief
Christendom, want ook in dit artiekel had Tyrrell de nadruk
gelegd op het onderscheid tussen theologie en openbaring.
„Perhaps had this distinction been always clearly apprehen-
ded by the faithful and their instructors, had the formulas
been imposed and accepted as tentative and provisional, as
practically or equivalently rather than mathematically ade-
quate, they might have been retained by those to whom their
jurely philosophical or historical or scientific imphcations
lave become insupportablequot;

Ondertussen waren er weer pogingen aangewend voor
Tyrrell's Celebret. Reeds einde 1906 had de Prior van het
Premonstratenser klooster Pater Xavier de la Fourvière aan
Dr. Amigo, Bisschop van Southwark, in wiens diocese Stor-
rington was gelegen, geschreven, om ten minste een tijdelik
Celebret aan Tyrrell te verlenen, ten einde aanstoot te ver-
mijden. Dr. Amigo zou de zaak te Rome ter sprake brengen.
Maar geruime tijd hoorde Tyrrell niets 2). Een vriend van
Tyrrell, die in het voorjaar van 1907 ^ Rome was, maakte
van die gelegenheid gebruik er met Kardinaal Ferrata over
te spreken. Ook de Prior van Storrington rakelde een en ander
weer op. Maar Tyrrell verzocht hen voorlopig hun pogingen
te staken. Hij wilde eerst „Through Scylla and Charybdisquot;
publiceren. Daarna zouden de autoriteiten hun beshssing
kunnen nemen met volledige kennis van zijn inzichten 3).

Tyrrell schijnt 4) met de Prior over deze kwestie zo
gesproken te hebben, dat hij de volgende brief kan
schrijven ^) :

P A. B., II, p. 202.

')nbsp;322. Raoul Gout, L'affaire Tyrrell, p. 175, zegt dat

Tyrrell in de zomer van 1907 door middel van de Prior van Stornngton de mede-
deeling kreeg, dat hij zijn Celebret zou kunnen ontvangen, wanneer hij zijn theo-
logiese geschriften bestemd voor publicatie of voor verspreiding m een vorm,
die met publicatie is gelijk te stellen, aan censuur onderwierp. Daarop ant-
woordde Tyrrell dat hij in allerlei werk geabsorbeerd was en beag met een serie
artiekelen en een nieuw boek, maar dat hij de zaak zou ove^enken, wanneer hij
daarmee klaar was. Waarop hij na het beëindigen van
Through Scylla and
Charybdis,
schreef, dat hij censuur, die niet over zijn particuhere correspondentie
ging, als ieder ander priester, aanvaardde. Deze voorstelling die steunt op ge-
gevens van Tyrrell zelf, in de „Giornale dTtaliaquot; van 29 Sept. 1907 (cf.
L.c.,
P- 183 sq.) betreft alleen Tyrrell's onderhandelingen met de Prior.

*) Cf. A. B., II, p. 322.

') A. B., II, p. 323. De brief is van 20 Juhe 1907.

-ocr page 188-

166nbsp;Tyrrell's voorwaarden

Storrington,

My dear Father Prior,

It is better that I should write down the engagement
I should be willing to make with a view to my reinstate-
ment. Since there has been no charge alleged or proved
against me, there must be no question of any condition
that would be interpreted as penal; but only of such
conditions as are obligatory on every priest in virtue
of the common laws of the Church. When the Holy
See restores me my rights as a Priest, I will engage
faithfully to render the duties dependent on those rights;
that is to say I will not publish any sort of theological
teaching, nor will I disseminate such teaching by episto-
lary correspondence, or in any other way equivalent to
publication, without due authorisation. (But till my
rights are restored I will regard myself as free from all
corresponding duties).

My principles will not allow of any further concession.

Yours very faithfully,

G. Tyrrell.

De Prior schrijft 13 Augustus aan Kardinaal Ferrata, dat
Tyrrell, „dès qu'on lui aura rendu ses droits sacerdotaux, il
se soumettra aux devoirs qui répondent a ces droitsquot;^).

Tyrrell, die eind Augustus in Londen is, krijgt 29 Augustus
van Père Xavier bericht, dat Ferrata op deze conditie's is
ingegaan, dat geen verdere voorwaarden zullen gesteld worden
en dat Tyrrell alleen maar de voorgestelde formule heeft te
ondertekenen, opdat die dan onmiddellik door hem (Xavier)
aan Rome kan worden doorgezonden. De Prior voe^ er aan
toe, dat Tyrrell niet te lang moet wachten met deze onder-
tekening, want er zijn reeds machten bezig een spaak in het
wiel te steken. 30 Augustus antwoordt Tyrrell uit Clapham
aldus 2) :

Very Rev. Father Prior,

In accordance with the conditions prescribed by the
Holy See I hereby undertake, from the date on which I
receive permission to celebrate Mass and for as long as

J) Cf. Raoul Gout, L'affaire Tyrrell, p. 176.
A. B., II, p. 324.

-ocr page 189-

„TYRRELL HEEFT ZICH ONDERWORPENquot;nbsp;167

I may retain permission, not to publish any sort of theo-
logical teaching, nor to diffuse such teaching by corres-
pondence, or in any other marmer equivalent to publi-
cation, without due authorisation.

Your Reverence's servant in Xt.,

G. Tyrrell.

Deze brief wordt met een begeleidend schrijven van de
Priori) aan Ferrata gezonden. Dit begeleidende schrijven
luidde aldus:

„Éminence, suivant vos désirs, j'ai communiqué au
Révérend Père Tyrrell votre honorée du 23 août.
Le même Père George Tyrrell, très reconnaissant envers
Votre Eminentissime Seigneurie, m'écrit une très bonne
lettre, à laquelle il ajoute le ferme engagement ci-mclus,
qu'il me prie de transmettre à sa Sainteté par vos augus-
tes mains. Et avec, etc.quot;

De volgende morgen reeds had Tyrrell spijt van zijn onder-
tekening. Wat niet te verwonderen is. Niet alleen omdat het
hem naar alle waarschijnlikheid onmogelik zou zijn geweest
zijn belofte te houden 2), maar niet minder om wat de pers
die dag meende te kunnen verspreiden: „Tyrrell^heeft zich
o:iderworpenquot;. Hoe kwam men aan dit gegeven? De , Corris-
pondenza Romanaquot;, onder leiding van Mgr. Umberto Benigm,
een orgaan daterend van 23 Mei 1907, verzorgde de bmten-
landse pers van Vaticaans nieuws. Dit blad waarvan met
veel goeds gezegd kan worden »), speelde m deze een buiten-

^ï S SdL^'^S^ T^îï b^of;jf-„Pour Tyrren c'é.it
qu'il ne pouvait tenirquot; en meent dat zijn brief van 30 Au^stus «té de la
part de Tyrrell un faux pas, une bévue, je ne dirai pas une faiblesse, mais quelque
chose d'approchantquot;. Cf. Loisy,
Mémoirs, H, p. 562 en 5b3:.

Tyrrell Ld niet kunnen zwijgen. Dit bewijst niet alleen zijn optreden tot nu,
maar ook b.v. een uitlating in een brief van
3 Oktober .907 aan Von Hugel.
Deze laatste had hem over de toon van Tyrrell's stukken in de Times (waarop
wij later terug komen) geschreven. Tyrrell antwoordt: Ik moest vlug handelen,
„for I still expected every post might bring me a
celebret and silence me.
A. B., II, p. 338 en : „Submission to me would be spiritual and moral deathquot;.

A. B., II, p. 347.nbsp;-WTT

') Cf. Paul Sabatier, Les Modernistes, Paris 1909, P- XXII sq en p. 221 ;
Raoul Gout, L'affaire Tyrrell, p. I77 suiv. Het oordeel van Von Hugel is: „the
Correspondenza Romana, abusive and unscrupulous, becomes a power, as the
organ of the dominant party in the Vaticanquot;.
The Hibbert Journal, 1909—,gto.
Vol. VIII, p.
244.

-ocr page 190-

I68nbsp;TYRRELL ZENDT EEN DEMENTI

gewoon onaangename rol en heeft door een ontijdige publi-
catie gezorgd voor een onverwachte wending. Tyrrell is
buiten zichzelf wanneer hij in de „Daily Chroniclequot; van
31 Augustus leest, dat hij zich onderworpen heeft en m zijn
rechten is hersteld. Het blad geeft dan enkele biezonderheden
uit het leven van Tyrrell en spreekt zijn twijfel uit inzake de
verzekeringen van de Vaticaanse pers over Tyrrell's onder-
werping, daar deze daad zou insluiten: „his withdrawal into
private life and cut short his career as a writerquot;.

Tyrrell verzoekt telegrafies aan Miss M. D. Petre naar de
Prior te gaan en te verhinderen dat de documenten naar
Rome gezonden worden. Dit was te laat, daar ze met de
eerste post, 11 uur 's morgens, reeds verstuurd waren. Dezelf-
de dag schrijft hij aan Kardinaal Ferrata om zich over de
onbescheidenheid te beklagen, waardoor zijn nog niet geëin-
digde onderhandehngen met de Kardinaal in de dagbladen
vermeld werden. „This inordinate thirst for „submissionsquot;,
this desire to humiliate and degrade, is suicidal and
disastrousquot; i).

Wanneer door deze onverwachte ontwikkeling een impasse
zich gevormd heeft, lijkt het Tyrrell beter om alles als afge-
daan te beschouwen.

Aan de „Daily Chroniclequot; en aan de „Giornale d Itaha
stuurt hij, ook 31 Augustus, een dementi. Er is nooit
sprake geweest van onderwerping aan de kanonieke wet
betreffende de censuur, welke geldt voor alle geestehken. Het
ging om heel iets anders, n.1. om de onderwerping aan de
censuur van Tyrrell's privé-correspondentie, een censuur die
Tyrrell als onkanoniek en indruisend tegen het natuurrecht
niet kan aanvaarden. Als de Paus meent, dat Tyrrell op dat
punt heeft toegegeven, is hij niet goed ingelicht. Wanneer
deze voorwaarde wordt weggenomen en Tyrrell in zijn ge-
wone kanonieke rechten hersteld wordt, zal hij zich ook on-
derwerpen aan de kanonieke wet 2).

De „Corrispondenza Romanaquot; aanvaardde dit demenü
niet en
betoogt 3), dat nooit bedoeld was Tyrrell's privé-
correspondentie onder censuur te stellen. Deze uitvlucht is
te duidelik om niet als zodanig herkend te worden. In Julie

A. B., II, p. 327.

Raoul Gout, L'affaire Tyrrell, p. 179.

In het No. van 23 Sept. 1907.

-ocr page 191-

WAT IS PARTICULIERE CORRESPONDENTIE?nbsp;169

iqo6 had Tyrrell aan Ferrata een scherp protest tegen de ver-
nederende eis van particuliere brieven-onder-censuur gezon-
den M. Negen maanden
heeft Ferrata hem m de waan gelaten
dat dit bedoeld was met „e neppure di tener comspondenza
epistolari senza la precisa approvazione di persona compe-
tinte designata dalla Signoria Vostra . Een woord van de
Kardinaal had Tyrrell kunnen overtuigen dat hij dwaalde
in zijn exegese van „corrispondenza epistolari Onwaar doet
dan ook de bewering van de
„Corrispondenza Romana aan,
dat dit woord nooit gebruikt was
„ne senso comune della
parolaquot; 2), maar dat men zich veihg wüde stellen, opdat van
particuher^ correspondentie geen misbruik kon worden ge-
maakt als indirekte vorm van publicaUe.

Tyrrell vraagt 29 September aan Ferra a om een eerhke
uitleg in de „Corrispondenza Romanaquot; te plaatsen 3) en
nodiit de
H. Stoel ui^de gehele correspondentie van 4 Juhe
iqo6 tot heden te publiceren: „Al suo rdiuto di far questa
nln si potra dare che una sola interpretazione 4). Antwoord

t :^cycliek „Pascendi dominici gregisquot; ver-

schenen.

Aan het nauselik hof had men met grote bezorgdheid de
beig4 gadegel^^^^^^^ de jonge theologen die trachtten

de ui koL^t va^ w-roÄ^^^^^

met het eeloof waarin zii opgevocu wai^-t^.nbsp;s- l--

inet nei gciuui waan jnbsp;. • van Venetie bii ver-

de eenvoudige boerenzoon, ^ ^ Patflarcnnbsp;^..beven was

rassine tot de hoogste waardigheid m de Kerk verheven, was
S X gedwongen stelling tegen hen te nemen. Bekwame
scholastici, bedreven in het systematiseren, zouden hem daar-
bij helpen

1)nbsp;Cf. boven blz. 156.nbsp;,0

quot;)nbsp;Raoul Gout, L'affaire Tyrrell, p. i»i-

»)nbsp;A. B., 11, p. 330.

«)nbsp;Giornale d'Italia viin 3 Okt. ï907.nbsp;^^ ^^ uitvoerige weer-

gave

^T'rnlÄvirrökt :907 aan Tyrrell schrijft Von Hügel van Pius X:
„a peasant of simple seminary training and speakmg to ome 200 mdhon souls,
of whom doubtless a good ninetenths, at least, are even less cultured than him-
selfquot;,
Selected Letters, p. 141.

-ocr page 192-

170nbsp;DE „LAMENTABILlquot;

Reeds was het Decretum S. Officii „Lamentabiliquot;, gewoon-
lik de Syllabus „Lamentabiliquot; genoemd, op 3 Julie van dit
jaar verschenen om de vijanden, die nu niet buiten de Kerk,
maar in de Kerk zich bevonden, en die daardoor des te ge-
vaarliker waren, te ontmaskeren. Niet minder dan '65 aan
de werken van de dwalenden ontleende dwalingen werden
plechtig veroordeeld. Het merendeel was uit de werken van
Loisy genomen. Maar ook Tyrrell had men niet ongemoeid
kunnen laten. Wanneer b.v. als 6e dwaling wordt afgewezen:
„In definiendis veritatibus ita collaborant discens et docens
Ecclesia, ut docenti Ecclesia nihil supersit, nisi communes
discentis opinationes sancirequot; ^), heeft de opsteller voor ogen
gehad: „If then a certain section of officialdom — the pope
and episcopate — has come to be entrusted with a certain
doctrinal power, and to be called in some special sense the
official
Ecclesia Docens, this „officialquot; teaching is of quite
a different character to that exercised by the whole Church
as pervaded by the spirit of Christ. It is not as the teaching
of one who reflects and originates, but as of one who enoun-
ces what others have originated. It is the office of the bishops
to ascertain, formulate and set forth the mind of the whole
Church in its present state of evolutionquot; 2).

Evenwel de „Lamentabihquot; is slechts voorspel. Machtig en
zwaar dreunt 's Pausen stem, wanneer hij in de Encycliek
„Pascendi dominici gregisquot; van 8 September „de falsis doc-
trinis modernistarumquot; zijn oordeel uitspreekt. Was de reaksie
van Tyrrell op de „Syllabusquot; gering 3), op de Encychek kon
hij niet zwijgen. De eerste indruk was deze, dat hij zichzelf in
iedere paragraaf terug vond. Maar een vierde lezing van het
stuk doet hem de onmogelikheid zien om aan te tonen, waar
hij, of Laberthonnière, of Newman (!!), of Le Roy e.a., be-
doeld zijn. Hij is blij, dat het stuk tenminste helder en af-
doend is 4).

Pius X, of misschien beter, de opstellers van dit machtig
document, zijn van mening, dat voor alles op te merken is:
„modernistarum quemlibet plures agere personas ac veluti in

Denzinger, Enchiridion, N. 2006.

Jnbsp;F., p. sq.

) „And so the seven hills have brought forth their httle mouse at lastquot;.
Letters, p. 106 sq.

Letters, p. 86 sq.

-ocr page 193-

DE ENCYCLIEK „PASCENDI DOMINICI GREGISnbsp;171

se commiscere, philosophum nimirum, credentem theologum,
historicum, criticum, apologetam, instauratoremquot; i). En daar
zij (de modernisten) de handigheid hebben hun leerstellmgen
niet „in unum coUectasquot; voor te dragen, is het nodig ze hier
„uno conspectuquot; te beschouwen en te zien hoe zij onderhng
een eenheid vormen. Die eenheid is te vinden m hun philoso-
phies agnoticisme, dat moet leiden tot atheïsme, in de eer van
het psychologies immanentisme en in hun beschouwmg van
het dogma, als school en instrument, ondei^orpen aan de wet
der evolutie. Hieruit ontspringt hun verklarmg van het ont-
staan en de ontwikkehng van het dogma, hun beschouwing
van de H. Schrift en de geschiedems, en het gescheiden
houden van geloof en wetenschap. Zo is het modernisme een
compendium van alle ketterijen, een opeenhoping van dwa-
lingen, die hun oorzaak vinden in „curiositate, superbia, verae
philosophiae ignorantiaquot;. In het derde deel van de Encychek
worden dan de geneesmiddelen tegen deze kwaal opgesomd
waarbij de bisschoppen op het hart wordt gedrukt zich toch
vooral niet door een „Imprimaturquot; m de war te laten bren-
gen 2), en vooral goed toe te zien welke boeken, dagbladen
en tijdUriften in de Seminaries en aan de Universiteiten ge-

'^De Wormmg, die de modernisten in de Kerk willen be-
werkstelligen wijst de Encychek radikaal ƒ. Terwijl zij me-
rendeels,
In zeei zeker van Tyrrell kan dit gezegd worden
het heil van hun Kerk bedoelen, terwijl zi, trachten die Kerk
weer midden in het leven te
plaatsen en verhi^eren willen
dat de Kerk
langzamerhand aan invloed op de schare zou
inboeten, zegt de Kerk: „Van
uw ketterse hulp ben ik met
gediend. Uw hulp is gevaarliker dan de aanvallen van de
Protestanten en ongelovigen. Zonder U zullen wij het klaren

Daartoe aangezocht door de „Giornale dTtaha en door de
„Timesquot; om zijn mening over dit
pausehk stuk te zeggen,
schrijft Tyrrell 3) een scherp artiekel bestemd voor de „Gior-

?nbsp;van „Lex Orandiquot; waarover zoveel

quot; 3) quot;nrn!t 335. Ook Loisy kan niet zwijgen. Als hij Laberthonnière om
inlichtingen'vraagt waar hij zich in de
Encycliek aangevallen weet, antwoordt
Laberthonnière: „qu'il ne le pouvait, paree que
1 encychque mele tout, et que la
discipline ecclésiastique nous prescrivait le sdence' H.j meent dat Blondel en hij
genoemd zijn om een mening, die zij reeds hebben verworpen. Hiervoor heeft
Loisy medelijdende en scherpe woorden. Cf.
Memoires, 11, p. 578; 580.

-ocr page 194-

172 TYRRELL SCHRIJFT ER OVER IN DE „TIMESquot;

nale d'Italiaquot;, dat daarin 25 September verscheen, en twee
bijdragen voor de „Timesquot;, die resp. 30 September en i Okto-
ber geplaatst worden. „Je ne voulais pas, qu-on puisse dire
que l'encyclique avait été accueillie sans aucune protestation
et que les modernistes avaient été aussi lâches que la minorité
du concile du Vaticanquot; i), geeft hij als reden van zijn niet-
kunnen-zwijgen.

Vooral de artiekelen in de „Timesquot; trokken de aandacht,
daar hier een priester in een Protestants blad, dat internatio-
naal gelezen wordt, de paus durft bekritiseren. Miss Petre ver-
dedigt deze houding door er op te wijzen, dat „Tyrrell was
a priest without a bishop, a subject without a king, an accu-
sed without anyone responsible for his defence. He was, in
fact, an outlaw in the very true sense of the word, and he
made use of his state of outlawry to say what a protected
citizen could not have saidquot; ^ ).

Het is dan ook niet te verwonderen, dat men in Rooms-
Katholieke kringen over dit optreden ten hevigste veront-
waardigd was 3 ).

Het opschrift in de „Timesquot; luidde : „The Pope and Moder-
nismquot;. In het eerste artiekel, dat begint met een aanval op
de term „Modernismquot;, zegt hij dat „when the Encyclical
tries to show the modernist that he is no Catholic, it mostly
succeeds only in showing him that he is no Scholastic —
which he knewquot;^).

Stuk voor stuk worden de theoretiese weerleggingen van
het Modernisme onder de loupe genomen en als onvoldoende
afgewezen. De Encycliek heeft geen oog voor de noden van
het Katholieke volk, leken en geesteliken beide. „The need
of reform in seminary studies ; of hindering the multiplica-
tion of new devotions ; of giving to laity and priests a share
in Church management; of decentralisation; of reforming
the Index and other Roman congregations ; of insisting more
on „activequot; than on „passivequot; virtues ; of more simphcity and
poverty on the part of Ecclesiastics ; of abolishing or modi-

Aldus in een brief van lo Okt. 1907, gepubliceerd in de Revue moderniste
internationale,
1910, t. i, p. 23, cf. Rivière, Modernisme, p. 389.

A. B., II, p. 336. Ook Von Hügel wijst daarop in een brief aan Loisy :
ylyrrell est dans une situation irrégulière au point de vue ecclésiastiquequot;. Vgl.
Loisy,
Mémoires, II, p. 580.

Jnbsp;Gout, L'affaire Tyrrell, p. 215, 223.

) The Times, van 30 September 1907.

-ocr page 195-

Tyrrell's oordeel over de encycliek 173

fying enforced clerical celibacy i) ; of criticismg legends and
relicS — all this is ruthlessly
condemned. For the supposition
of such reform tendencies is that the Church can and ought
to develop; that the institutions, teachings and principles of
the apostolic age were not final for all time; that more is
needed^than an „mstauratio omniumquot; - ^ S^mg back to
the old lines. Pius X, too, is a
reformer; but his reform is
a reaction, not an advance. Once more it is a question of
scholastic against modern
philosophy; of statical against

dynamical modes of thoughtquot;.nbsp;. . „„

Hi) heeft willen aantonen welke prmcipes op de positie
van
dc modernisten zijn toegepast en hoe de Encychek ver-
giftigd is „by a most ingenious logical tour-de-force, on the
Ipex of a science-theory Ld psychology that are as strange as
aLology to the modern mind, and are practically unknown
outside semmary walls, save to the historian of philosophy^
Touch this
science-theory, and the whole argument is m

'quot;Ïl^'het volgend artiekel van i Oktober 1907 Ifat Tyrrell
zien hoe dezf Encycliek in de [denttotie van h t ^
Katholicisme en Scholastieke theologie quot;^ardt en hoe m

goed waren en ^^^^^^^^^^
evenwel met meer voor deze uju.
aai-l 01.quot;nbsp;_

U^Tvt de EncyclieMat Ah

reUglon which no logic,
no argument from motionquot; can ever supply zien, at-
stote'^DTdocument is niet meer dan „a d-af
preceded by a catena of ^^e pe-na op«^

Sl^'^zSttnbsp;voo'Jïe Kerr:n in zi,^ met haar

Hierin heeft F. de Bernhardt aanHdin^
La Croix van 4 Okt ,907 tenbsp;des „réformes urgentesquot; qu'il

passer le bout d'oredle. Dansnbsp;i^^entionne celle-ci: „la necessité

C'est suggestir'. Cf.

Pius X, dat hii als Paus wilde: „Instau-

rare omnia in Christoquot;.

The Times, van i Oktober 1907. P- 5-

-ocr page 196-

174nbsp;I^E ENCYCLIEK BEWIJST

verbonden zijn niet door geraakt worden. „His faith is not
something that can be annihilated in a moment by the word
of an angry Bishop. MuCh as he may prize the sacramental
bread of life, he prizes still more the unleavened bread of
sincerity and truth. To secede would be to allow that his
calumniators were in the right ; that Catholicism was bound
hand and foot to its scholastic interpretation and to its me-
dieval Church pohty; that the Pope had no duties and the
people no rightsquot; ^ ).

Maar bovenal zal de Modemist betreuren dat door deze
Encychek een van de grootste gelegenheden, de Kerk geboden
om te laten zien dat zij de redster van de natieën is, verloren
is gegaan. Er was reeds een toenadering van Protestanten
en Rome. „The „modernistquot; movement had quickened a
thousand dim dreams of reunion into enthousiastic hopesquot; ^ ),
maar daar komt plotseling Pius X naar voren met een steen
in zijn ene hand en een schorpioen in de andere, ergert dui-
zenden, en houdt ze voor goed van de Kerk en haar sacra-
menten verwijderd.

Eén ding is zeker : deze maatregelen van Pius X hebben
het Modernisme in de laatste vijf jaar meer vooruit geholpen
dan in de twintig daaraan voorafgaande. Tyrrell is ervan
overtuigd, dat het Modernisme, door deze repressieve maat-
regelen misschien naar de catacomben verbannen, onder-
gronds zal voortwerken, en dat het binnen niet te lange tijd
zal uitbreken. „In spite of sand-barriers the tide will come
in — not peaceably, but with a dangerous rushquot;

Aan de „Corriere della Seraquot; had hij geschreven ^ ) : , Je
considère l'Encyclique — je le dis sans ombre d'ironie ou de
sarcasme — comme la preuve la plus évidente de ce que j'ai
toujours soutenu, à savoir l'impossibilité absolue de concilier
l'interprétation scolastique du catholicisme avec les exigences
de la pensée et du sentiment modernequot;.

Dat deze aanval op de Paus voor het Protestantse pu-
bliek ^ ) in de Rooms-Katholieke pers met diepe verontwaar-
diging werd gesignaleerd, is zonder meer duidelik. Maar ook

The Times, i Oktober 1907, p. 5.

) The Times, i Okt. 1907, p. 5. Hierin heeft hij zich', zoals hij later be-
merken zal, schromelik vergist. Tyrrell was geen goed „profeetquot;.

1907. Cf. Raoul Gout, L'affaire Tyrrell, p. 215.

) Aldus het Rooms-KathoUeke blad La Croix van 9 Okt. 1907.

-ocr page 197-

WAAROM TYRRELL VERONTWAARDIGD ISnbsp;175

verscheidene aanhangers van Tyrrell wisten er met goed weg
mee 1). Von Hügel, die van oordeel was, dat aan een derge-
hke uiteenzetting behoefte bestond en die Tyrrell van harte
voor de inhoud dankt, is echter ontdaan over de toon : „very
hot, vehement and sarcasticquot; 2). Tyrrell antwoordt hem
daarop, dat hij een mens van vlees en bloed is en het was
nodig: „to
act swiftly before that coolness had supervened m
which alone I am ever conscious of acerbity j.

Bovendien verwachtte hij met iedere post zijn celebret, dat
hem het zwijgen zou opleggen Toen hij het stuk voor de
„Timesquot; met zijn naam ondertekende, wist hij dat een ex-
communicatie het gevolg kon zijn. Maar persoonhke veilig-
heid gold hier niet. Bovendien voelde hij, dat de een of andere
hevige aanval in 'Rome indruk zou maken.

In gesprekken die hij daama met Von Hugd had, zjjn
deze laatste de diepste redenen
van Tyrrells verontwaardi-
ging duidelik geworden 5). Ten opzichte van de ,Lamenta-

Miquot; waren het: de voortdurende aanmatigmg dat de offi-
cieële theologen als zodanig een direkt
Magtstenum hebben
over historiese wetenschap en de mamer waarop van de
mannen van wetenschap een innerlike toestemming
wacht betreffende veroordelingen, waaraan de veroordelende

autoriteiten zichzelf niet onderwierpen.

Wat de „Pascendiquot; aangaat, hier ontstak zijn toorn om de

S^'StLtTu:. Dt'br^f, waarin h^ dit schrijft, is van . Okt. ,907.

:Ïnbsp;Tyrrell heelnbsp;^^ge^aa^^

aangeduid werd. In een brief aan Loisy, die hem gevraag Viermaal heeft

in de Encydiek op Tyrrells werken fnbsp;^^k betiteirdoorgek De eerste

hij de .Jgt;erdendi Gregisquot;, zoals hij ^et pausehk s uk bentelt üo gnbsp;^^^^

maal meende hij, dat elke paragraafnbsp;N— Le Roy enz.\ls

het hem onmogelik te neggen, waar Laberthonnière,nbsp;^^^^nbsp;^^^

schuldigen aan de schandpaal wordennbsp;86). Deze vaagheid

/«cHon« Wiaia^ and quite impossible to verrfy (L^nbsp;^^ ^^^

ontlokt aan Loisy de volgende ontboezemmg m een onenbsp;jj „ ^ neu de

„F. S. Tyrrell m'a%crit. Feu de -sei^ements ^nbsp;^^P- J

gens qui sachent s'apphquernbsp;het verschil tussen de histories-kritie;

II. p. 581). Uit dezenbsp;fe,S^^^de antwoor-

werkende geest van Loisy die «'quot;quot;^leus aUes m^ afwegende, kritiek van Tyrrell.

voorzichtigheid, die

Loisy met ^^arderen^kan. ^^^^^^^ ^^^^^^ ^^^^^^^^nbsp;Journal,

1909—1910. Vol. VIII, p. 245 sq.

-ocr page 198-

176nbsp;DE EXCOMMUNICATIE IN ZICHT

duidelike minachting voor mystiek en alle onvolkomen tasten
naar en zoeken van God, om het toeschrijven van lelike mo-
tieven aan hard-werkende geleerden en denkers en om de
disciplinaire maatregelen. Hij meende, dat deze laatste twee
eigenaardigheden van de Encycliek de Paus persoonlik
moesten worden toegeschreven. Tyrrell kon niet anders han-
delen, want hij zag hoe de kapitein het schip lijnrecht op
rotsen stuurde, die hij niet kende. Daarom moest hij, die het
gevaar wist, weigeren te zwijgen, of gehoorzaam te zijn.
„Even though the ship will go on the rocks, I have done my
best to prevent itquot; ^ ).

Deze welgemeende poging een schipbreuk te voorkomen,
zal geen ander resultaat hebben dan dat Jona overboord gezet
wordt 2 ).

De excommunicatie is in zicht. Wel buitengewoon treffend
is het feit, dat in deze dagen Tyrrell's artiekel „L'Excommu-
nication salutairequot;
verschijnt ^ ), dat hij indertijd had ge-
schreven toen Loisy met excommunicatie bedreigd werd ^ ).
Tyrrell zegt daar dat het woord „excommunicatiequot; voor de
huidige
Rooms-Katholiek ontdaan is van het schrikwek-
kende, want hij weet dat de autoriteit van de Kerk
geestelik en niet juridies is. Bovendien erkent hij, dat ook de
kerkelike autoriteiten kunnen dwalen, ja, dat dikwijls zijn
geweten, zijn oprechtheid jegens zichzelf, hem zal verplichten
verzet te plegen en daarom met gelatenheid de excommuni-
catie te verdragen, die het gevolg van zulk een weerstaan is :
„à préférer le censure d'un homme faillible à celle de sa

1)nbsp;A. B., II, p. 340-

2)nbsp;Cf. de boven geciteerde kaart aan zijn vriend Herbert Thurston S.J.

In La Grande Revue van 10 Okt. 1907, p. 661—672. De Redaksie geeft
daarbij de volgende noot : „Nous avons demandé à M. l'abbé Tyrrell, ancien père
jésuite, dont l'influence est considérable sur les catholiques anglais, et dont la
personnaUté a soulevé tant de discussions passionées au cours de cette quinzaine,
ce qu'il pensait de l'excommunication, si fréquente de nos jours. Il a répondu en
envoyant l'article ci-dessus qu'il a composé, le i8 mai 1904. C'est suffisamment
indiquer que le célèbre apologiste anglais n'a pas changé d'avisquot;.

Miss Petre zegt dat een vriend het artiekel in handen had om het te pubhceren.
A. B., II, p. 345. In het Engelse M. S., dat Miss Petre zo vriendelik was mij te
lenen, luidt de titel :
Beati Excommunicati, waaronder eerst in zwarte inkt : „and
they shall cast you forth from their synagoguesquot; en daaronder met rode inkt:
„and they cast him out — Jesus heard that they cast him outquot;. Jo. IX. Het
M. S. eindigt met de datum waarop de laatste hand er aan gelegd is : 18. V. 1904,
en daaronder: (cf. 18. V. 1879). Dit is de dag waarop hij door Pater Christie in
de Rooms-Katholieke Kerk werd opgenomen. Cf.
A. B., I, p. 159.

) Cf. Loisy, Mémoires, II, p. 574 suiv.

-ocr page 199-

MAAR GEEN VERSCHRIKKINGnbsp;177

consciencequot; M. Ten aanzien van de kleinste schending van
het geweten of van een principe is de excommunicatie geen
kwaad meer. Daarbij komt dat het onderzoek naar de gods-
diensten der mensheid, hun oorsprong en hun geschiedenis,
ons bevrijd van de voorstelling alsof het kerkelike Katholi-
cisme de enige ware godsdienst zou zijn
en de andere slechts
scheppingen van de vader der leugenen. De
hek van deze dagen ziet zijn Kerk met meer als de lichtplek,
waar buiten zwarte duisternis heerst, maar als een hchthaard,
vanwaar het licht van de godsdienst over alle eeuwen en
volkeren geworpen wordt en zich mengt met die dmst^
die het nâ)it geheel zal kunnen overwimien. „Le cathol que
ne peut donc jamais s'éloigner tellement du foyer qu il ne
puisse plus pro iter en une certaine mesure, de son influence
Ls quelqu? forme que se soit. En d'autres termes, U ne peut
être Complètement frappé d'une excommunication mterieure

''Saïde^^xcommunicatie van de verschrikkingen der
Middeleeuwen grotendeels beroofd mede dank zij de weten-
schap, dat de gLde Gods niet -bsotó'.
lik a^an de sacramenten v.bon^^^^^^^^^ -n dez dagen^he^^

de excommunicatie voornbsp;waaronder de

t Is een soort vuurdoop De omsUnûxg^^^
Kerk nu verkeert zijn zodanig, „que picicinbsp;^PvmV

and self-respecting men will not

be whollv cut off from the intellectual hfe of the age in aete
rencrto^ co^^^^^^^^^ of theological obscu^^
itself under the sacred name of Divme AuthontY ) Wam
hoeveel
„amertume de lu croixquot; een excommunicatie ook

-ocr page 200-

178nbsp;tyrrell kon niet anders handelen

meebrengt, toch zal het aantal van hen, die haar zullen
ondergaan, snel toenemen. En onder de geëxcommuniceerden
zullen niet alleen de meest intellektuelen en beschaafden,
maar ook de meest godsdienstigen en evangeliesen zijn. Zij
zullen, ondanks hun uitbanning, vrij en frank, zonder vrees
in het belang van de Kerk bhjven spreken en schrijven. Van
hen zegt Augustinus dat de Hemelse Vader, die in het ver-
borgen ziet, hen in het verborgen zal kronen 1 ). De Kerk
heeft zich te herzien en een meer geestelike houding aan te
nemen.

Wanneer Tyrrell dit artiekel op verzoek van de redaksie
van „La Grande Revuequot; heeft gezonden, dan spreekt daaruit
iets van dit heroiese waarover hij schreef: het niet-kunnen
zwijgen in deze omstandigheden. In zulk een geval moet men
niet vragen of het wel verstandig van hem was aldus te han-
delen. Er is zo ontzaglik veel voor te zeggen : Tyrrell kon niet
anders handelen. Maar ook dat gehjkt te veel op een ver-
klaring, die juist hier niet gegeven kan worden. In alle ont-
wikkeling der dingen is een bovenredelike logica, die aan
onze waarneming en dus a priori aan onze verklaring ont-
snapt. De exegese van Rivière: „pour justifier plus ample-
ment cette attitude d'opposition tenace à l'encontre de toutes
les mesures prises par l'autorité, G. Tyrrell exhumait de vieil-

„Saepe etiam sinit divina Providentia, per nonnullas nimium turbulentas
carnalium hominum seditiones, expelli de congregatione Christiana, etiam bonos
viros. Quam contumeham vel injuriam suam cum patientissime pro ecclesiae
pace tulerint, neque ullas novitates, vel schismatis vel haeresis, moliti fuerint
docebunt homines quam vero affectu, et quanta sinceritate charitatis Deo ser-
viendum sit. Talium ergo virorum propositum est, aut sedatis remeare turbinibus ;
aut si id non sinatur (vel eadem tempestate perseverante, vel ne suo reditu talis
aut saevior oriatur) tenent voluntatem consulendi etiam eis ipsis quorum motibus
perturbationibusque cesserunt, sine ulla conventiculorum segregatione usque ad
mortem defendentes et testimonio juvantes eam fidem quam in ecclesia catholica
praedicari sciunt. Hos coronat in occulto Pater, in occulto videns. Rarum hoc
videtur genus ; sed tamen exempla non desunt ; imo plura sunt quam credi potestquot;.

S. Augustini, De Vera Religione, c. vi. (Ed. Maur, vol. i. p. 751, col. i. C. D.
col. 2. A).

In de Studiën, Dl. LXXI, 1909, blz. 256—259 bespreekt Dr. J. Daniels S. J.,
de tegenwoordige rector van het St. Aloysius College in den Haag, in:
De
..Excommunication Salutairequot; der Modernisten,
het artiekel van Tyrrell en valt
hem aan op het citeren van deze plaats bij Augustinus. Dr. Daniels is van oordeel.
Dat deze passage slaat op hen, die tengevolge van een onrechtvaardige behande-
ng aoor onwaardige of ketterse bisschoppen uit de Kerk gezet zijn en niet op
Cf O W T Inbsp;in verzet komen tegen het hoogste gezag der Kerk.

CathoUquetni^nbsp;Dictionnaire Apologétique de la Foi

-ocr page 201-

TYRRELL GEËXCOMMUNICEERDnbsp;I yg

les pages, écrites le i8 Mai 1904quot; i), geeft dan 00k het eigen-
like van Tyrrell's daad met het publiceren van dit artiekel
niet weer.

Op de twee en twmtigste Oktober van dit jaar schreef
Dr. Amigo, de Bisschop van Southwark, aan Tyrrell dat zijn
beide artiekelen in de „Timesquot; de vraag hadden opgeworpen
of hij nog wel tot de Sacramenten mocht toegelaten worden.
De Bisschop had deze zaak in Rome voorgelegd en het ant-
woord luidde, dat Tyrrell van de Sacramenten uitgesloten
was en dat zijn geval aan de H. Stoel voorbehouden bleef.

Tyrrell is geëxcommuniceerd.

De volgende dag bericht hij een en ander aan Von Hügel.
Hij weet niet of hij veroordeeld is om een zonde tegen de leer
of tegen de disciplme. In elk geval — hij zal er over zwijgen
en er zelfs in zijn toekomstige geschriften niet op terugkomen.
De vier en twintigste Oktober antwoord Von Hügel hem,
na over TyrreU's positie twee uur lang nagedacht te hebben.
Hij komt dan tot dit advies: Von Hügel zou het verkeerd
vinden wanneer Tyrrell zou overgaan tot een absolute onder-
werping. Dat stek hij voorop. Maar dan zijn er drie dingen
die hij nog niet geheel helder ziet. Ten eerste: moet Tyrrell
zijn excommunicatie aan anderen meedelen of er voorlopig
over zwijgen? Von Hügel meent het laatste. Ten twede: moet
Tyrrell niet een verklaring sturen, waarin hij zijn spijt be-
tuigt over de toon van de artiekelen, speciaal van dat in de
„Giornale d'Itahaquot;, en over de passages daarin die zo direkt
de Paus als persoon betroffen? En zou het in de derde plaats
niet goed zijn als Tyrrell voorlopig niet alleen zweeg over
deze uitbanning, maar voorlopig niets meer publiceerde? 2)

Het resultaat van deze vaderlike raad is dat Tyrrell niet
voor de zeven en twintigste aan Dr. Amigo schrijft. Deze
brief draagt duidelijk de sporen van Von Hügel's invloed en
is in zijn verheven stijl en inhoud een waardig antwoord op
de excommunicatie. Von Hügel noemt deze brief dan ook:
„Grandly straight, strong and loyalquot; ^).

Rivière, Le Modernisme, p. 390.
Selected Letters, p. 143 sq.
L.C., p. 144.

-ocr page 202-

een waardig schrijven

De inhoud is deze i) :

STORRINGTON,

SUSSEX.

YOUR LORDSHIP,

I beg to acknowledge the receipt of your letter of October 22nd.
Were I not a Roman Catholic by ineradicable conviction I should,
of course, say Mass in private every day ; but being what I am, I
owe it to my own conscience to respect the decision of the Holy
See by abstaining from the Sacraments. You speak of „submis-
sionquot;, but your letter in no way defines the precise nature of my
offence — since to write to the
Times is not of itself a canonical
offence meriting excommunication. I have rarely or never written
anything which after-thought would not have mended in some
respects. And therefore if, in defence of the imperilled faith of so
many souls inside and outside the Church, I was at moments
carried away by indignation into any unbecoming irony or sar-
casm; if I forgot myself and the Gospel so far as to answer
reproach with reproach, or bitterness with bitterness ; if I allowed
myself to be drawn down to the level of personal attack, to the
detriment of the courtesy and reverence due to the office of the
Holy Father, I deeply regret such a defection from what I hope
are my habitual instincts and principles, and I cordially apologise
to those whom I have unintentionally shocked or offended. Or
again, if I have in any point misunderstood or misrepresented their
views, or have in any other way deviated from the truth, I shall
be only too glad to say so publicly as soon as such deviations are
made clear to me. If, however, my offence lies in having protested
publicly, in the name of Catholicism, against a document destruc-
tive of the only possible defence of Catholicism and of every
reason for submitting, within due limits, to ecclesiastical authority
— a document which constitutes the greatest scandal for thousands
who, like myself, have been brought into, and kept in, the Church
by the influence of Cardinal Newman and of the mystical theo-
logy of the Fathers and the Saints — for such a protest I am
absolutely and finally impenitent. I may not lie, and for me, in all
the circumstances, silence would have been the basest of lies and
a cowardly betrayal of the Church whose service has been the sole
aim of my life.

Your Lordship's servant in Christ,

G. TYRRELL.

P. s. I should be not merely willing but very glad if, in the
interest of fairness and charity, your Lordship would give publi-
city to this communication as soon as possible.

A. B., II, p. 341 sq_

-ocr page 203-

TYRRELL WIL GEEN SECTARIER ZIJNnbsp;l8l

Aan het verzoek om pubKcatie voldeed de Bisschop van
Southwark niet. Hij liet Tyrrell zonder antwoord en zond een
kort
bericht aan de pers, dat Tyrrell met was geëxcommuni-
ceerd, maar dat hem de toegang tot de Sacramenten ontzegd

quot;^InL „Timesquot; van 2 November verdedigt Tyixell zijn me-
ning, dat hij wel geëxcommuniceerd is, met een beroep op de
.Dictionnaiie
Calholiquequot; 2) en vraagt in een ^^W^rf^
de eerste November nog eens aan Dr. ^migo om zyn W
van zeven en twintig
Oktober te pub iceren. Doet de Bisschop

dit nTet da^za^Tyrrell genoodzaakt -Jn het ze ^ doen^
Hierop antwoordt Amigo de volgende ^at. ^
houdin^ç betreurt en weigert
nogmaals een publicatie. Pijnlik
heeft Mi Tyrrell getroffen door tegelijk aan de pastorieën
in zJjn diocese
te^schrijven, dat Tyrrel ' mocht er om
vraeen de Sacramenten zouden geweigerd worden.

everquot; Let us try .o be the same ynbsp;^^

rânïtrafrs.: »y^e U be asha^ed o, .euMg

meuw Katholicisme ^^ quot;nn^dtas doen om zover te komen)
ceerdvjgt;rdennbsp;help to form a

dan: „I w,ll »quot;V^J^^^ quot;L'^p^nd kn,ik and ring
new one, but will stand on tne uuuiat hnbsp;„ 5, ^ =

and make myself a nuisance m every

bewust schisma van welke soort ook, zal bi, hem geen plaats

•• .nbsp;H.t men Tyrrell niet openlik heeft durven excommuni-

1) Loisy wijst er op dat men lgt;Trnbsp;trop bruyante, trop

ceren, daar men vreesde f » J®quot; ^ even hebben en Tyrrell daartegen

moyenâgeusequot; m Engelandnbsp;® ° ^akte men onderscheid tussen een

^eker heftig zou geprotesteerd hebben. Nuja^^.^^^.^ ^^^^^nbsp;^^

Tn^^M^Ltfnbsp;«ens.^^^^^^ was de verontwaardiging in

Engeland groot. Cf. Raoul Gout L'aff^re Tyrrell, p. 232-
^^ Cf. Raoul Gout,
L'affaire Tyrrell, p. 224-

? oSiffeld^onjuist is het oordeel van Rivière : Partite image du sec
tair^, en refusant de s'incliner devant 1'autorité responsable ,nbsp;p. 392.

') Aldus in een brief van 6 Maart 1907, A. B., 11, p. 409.

-ocr page 204-

182 HIJ VOELT ZICH NIET GEËXCOMMUNICEERD

Vinden. Hij meent dat iemand in de Kerk geduld moet
worden zo lang als hij oprecht gelooft het recht te hebben,
de geest van de Kerk weer te geven zoals hij doet. En „if
they are not tolerated they should submit to excommunication
rather than shuffle of pretendquot; i).

Maar Tyrrell was innerlik overtuigd, dat hij ondanks deze
maatregelen van de hierarchic nog tot de Kerk behoorde.
Innerhk gevoelde hij zich niet geëxcommuniceerd. Wat hij
van de hberale Kathohek geschreven had is op hem zelf van
toepassing: „should he, without any consciousness of fault,
incur juridical excommunication, he will not in his own mind
cease to feel himself a Cathohc, nor will he suffer any true
and inward excommunication so long as he is sincerely con-
vinced of being faithful to a deeper and truer interpretation
of the Church s spirit than has yet been reached by the ave-
rage mind, of which the official Church is the guardian and
exponent. Between the deeper and the less deep, the truer
and the less true there is difference — a difference that may
surprise and trouble — but there is not contradiction. No till
he is sensible of such contradiction, not till he feels that he
has certainly ceased to be an honest interpreter of the more
recondite implications of Catholicism, will he heel himself
excommunicated in spirit and in truthquot; 2).

Maar in geest en waarheid heeft Tyrrell zich nooit ge-
ëxcommuniceerd gevoeld, omdat hij zich tot het eind van
zijn leven aan de Kerk, zoals hij zelf die zag, verbonden wist.

Met Tyrrell werden de Italiaanse priesters veroordeeld, die
„n Programma dei Modernistiquot; hadden opgesteld 3). Ook de
uitgevers van „II Rinnovamentoquot; werden getroffen en de
vraag kwam op of zelfs niet Newman door de Syllabus en
de Encychek was veroordeeld. Tyrrell is ervan overtuigd, dat
ook Newman onder het oordeel van Pius X valt. In een artie-

A. B., II, p. 409.

tolpLtfj '^.unbsp;P- '42 sq. en 144; en : „Men should be

tolerated m the Church as long as they sincerely beheve that they have a right

of Afo^^c^^Tnbsp;vertaald in de loop van 1907 : The Programme

TransSTom Ärquot;nbsp;^^nbsp;dominici Gregis.

1908 Metnbsp;Vnbsp;introduction by A. Leslie Lilley, London

Modernise Ca^h'Tquot;'^ Modernisten is Tyrrell steeds in kontakt geweest. Cf. Le
rnisme Cathohque.
par Ernesto Buonaiuti, p. 142—147.

-ocr page 205-

NEWMAN OOK VEROORDEELD?nbsp;183

kei „The condemnation of Newmanquot; i) tracht hij dat met
twee voorbeelden aan te tonen. De „Lamentabiliquot; spreekt
het anathema uit over de mening: „The assent of faith is
founded ultimately on a cumulus of probabilitiesquot; 2). Maar
in zijn „Apologia pro sua Vitaquot; zegt Newrnan juist dat hij
in God, Christendom en Katholicisme gelooft op grond van
waarschijnlikheden en in de „Grammar of Assent beweert
hij het prettig te vinden voor zijn eigen gevoel een schrijver
als Amort te volgen, „who has dedicated to the great Pope
Benedict XIV, what he calls „a new, modest and easy way
of demonstrating the Catholic rehgion . In this work he
adopts the argument merely of the greater probability I
prefer to rely on that of an accumulaüon of various probabi-
lities; but we both hold (that is I hold with him) that from
probabilities, we may construct legitimate proof sufficient
for certitudequot; 4). Het twede voorbeeld is ontleend aan de
plaats van het geweten bij Newman. Terwijl de Encychek
tegenover de ervaring van de Modernisten de nadruk legt
op de taak van de rede, wijst Newman op de macht van het
geweten, dat ons niet alleen zegt
dat God er is, maar ook wat

^T^'rell besluit dan met te zeggen: wanneer de hoogste
autoriteit ons nu maar toestaat ons aan Newman te houden,
dan zullen we ook de Encycliek aanvaarden en erkennen, dat
wij die (n.1. de Encychek) verkeerd verstaan hebben. „For
not only does it, taken in its natural sense appear to com-
demn Newman, but also to condemn Pseudo-Dionysius and
the whole mystical tradition of the Church founded on its

teachmgquot; ^).nbsp;,nbsp;, „

Hi heeft dit midden in het debat over de vraag of Newman
tot de ketters behoorde, geschreven De „Corrispondenza
Romanaquot; en de „Osservatore Romanoquot; hadden geponeerd dat

1) Verschenen in the Guardian van 20 November 1907, p. 1896 sq. Cf. Le
Modernisme Catholique,
par Ernesto Buonamti, p. gt;29—132. ^^

„Assensus fidei ultimo innititur in congerie probabihtatum , bij Denzinger,

Enchiridion, No. 2025.nbsp;j t „

Longman's Edition, p. 199- Aldus aangeg^Bven door Tyrrell.
«) Longman's Edition, p. 4quot;- Aldus door Tyrrell aangegeven.

L.c., p. 1897. In een artiekel The Papal Encyclical. From a Catholic's
point of view,
in The Hibbert Journal, 1907—1908, Vol. VI, p. 256—263, be-
strijdt Joh. Gerard S. J., een van Tyrrell's vroegere vrienden, deze opvatting.
Aldaar p. 261—263.

-ocr page 206-

184 de vooruitzichten van het modernisme

Newman in het geheel niet in de dwalingen van het Moder-
nisme was gevallen. Want in Engeland waren het vooral de
tot de Rooms-Katholieke Kerk overgegane Anglikanen, die
door de Encychek diep teleurgesteld waren. Juist door New-
man s M^rk waren ook zij tot de overtuiging gekomen dat de
Kooms-Kathoheke Kerk hun toevlucht moest zijn. En nu
zien ook zij hoe Newman wel degelik door Pius X bij de onee-
hoorzamen wordt gerekend. Een van hen, misschien wel de
grootste leerling en kenner van Newman, n.1. W.
T. Williams
^rak dit openlik in de „Timesquot; van 2 November 1007 uit'
Hij neemt het royaal op voor Tyrrell, hoe hij ook in allerlei
opzicht van hem moge verschillen, en zegt dat elke slag ee-

in Engelandnbsp;tegen het Rooms-Katholicisme

ziin^oiïï^J'^nbsp;Tvfrell in de „Hibbert Journalquot; 2)

ïnLt ïr f ^ .^«™tzichten van het Modernisme. Na
e^ek scherpe uitlatingen over priesters, die uit eigen belang
het Modernisme vrezeri, dom zijn, en door de maatregelen
van de Encychek afgesloten blijven van wat er in de Irote
wereld om hen heen gebeurt, zet hij nog eens het verlhil
tussen geloof en theologie uiteen, wijst er op, dat het Moder
msme geen systeem is, gelijk de Scholastieke theologie maar
eerder een methode van onderzoek, en ziet voor het Moder
nisme als enige mogelikheid te leven uit de hoop en niet
uit voorspellingen. De Modernisten zullen, zo lang zij kun-
nen, de oude formulering ongewijzigd handhaven maar ze
zorgvuldig scheiden van de bovennatuurlike ervaringen en
waarden, waarvan ze slechts de tijdelike werktuigen zijn
Zij zullen alle nadruk leggen op geloof, hoop en Hefde, op de
evangehese, mystieke en praktiese kanten van het Christen-
dom, en op die geestelike autoriteit, waardoor de herder niet
gLt^S)^^quot; ^oor zich uitdryft, maar zelf voor de kudde uit-

^'quot;ffquot;quot;' Tyrrell, p. 233.

weldige^htori^f ironie maakt Tyrrell de schrijvers van de Encycliek op een ge-
de M^Sten h^nbsp;X meende, dat op

theologen rn Sjn tLTchrlrnl '^^^nbsp;^^

distenti, positos anbsp;quot;nbsp;^P'^tu vanitatis nt uter

lestispaginaeintellectum termmos profana transferre satagunt novitate; coe-
ad ostentationem scTenTa;' .nnnbsp;phdosophicam naturalinm inclinando,

m scientiae, non profectum ahquem auditorum . . . Ipsi, doctrini^

-ocr page 207-

ZORG VAN MISS PETRE VOOR TYRRELLnbsp;185

Tyrrell had na de gebeurtenissen van September en Ok-
tober 1907 zieh met het geen hij bezat teruggetrokken uit
het klooster te Storrington. Hij kreeg nu woning bij Miss
Petre, die in Storrington een villa „Mulberry Housequot; had ge-
kocht en in de tuin ten behoeve van Tyrrell een klein huisje
Het bouwen, waarin Tyrrell twee kamers tot zijn beschikking
kreeg, waar hij woonde met de adoptief-zoon van Mevrouw
de Weduwe Sweetman Powel, een zuster van Miss Petre i).

Miss Petre richtte „Mulberry Housequot; als een soort rusthuis
voor vrienden en bekenden in. Men had voortdurend gasten,
zodat Tyrrell daar kon wonen en de maahijden in „Mulberry
Housequot; gebruiken. Geheel het streven van Miss Petre was er
op gericht om het Tyrrell mogehk te maken zelfstandig te
blijven leven. Zo had zij, toen zij zag aankomen, dat een
breuk met de „Societas Jesuquot; onvermijdehk was, buiten Tyr-
rell om, gezorgd voor een lijfrente, opdat hij niet alleen van
anderen, maar ook van Miss Petre zelf onafhankelik zou
zijn. „I regarded it as my main duty to stand by him and
make his life as tolerable as possiblequot; 2). Maar ook hier,

variis et peregrinis abducti, redigunt caput in caudam, et ancdlae cogunt famulari
reginamquot;. Gregorius IX bedoelde deze afstraffing voor hen die h^et Anstotehsme
in de theologie wilden aanwenden, de pioniers dus van de Scholastiek! „The
Encyclical fetches a passage from Gregory IX out of Denzinger s EncAinAon
(I ground this conjecture on the fact that the Encyclical dates the letter of
Gregory
1223 instead of 1228 - a mistake which is made in the body, but not
in the index, of the
Enchiridion, ed. 1900), to belabour the modernists, all un-
conscious that it had been written to belabour the pioneers ot scholasticismquot;.
The Hibbert Journal, 1907-1908, Vol. VI, p. 245- de mtgave van Den^nger's
Enchiridion, die ik raadpleeg, n.1. van
1932, is de fout m het jaartel verbeterd.

Deze aanval van Tyrrell is ten dele gerechtvaardigd. Immers de brief van
Gregorius IX „ad Theologos Parisiensesquot; van
7 Juhe 1228 bedoelt de Panjse
magisters te berispen om het
misbruik dat m de theologiese kringen van de
heidense filosofen werd gemaakt. In het bepn van de 13e eeuw was de strijd
in hoeverre Aristoteles gebruikt kon en mocht worden in vdle gang Men denke
slechts aan de verboden
van 1210 (van het concilie van de kerkelike provincie
Sens gehouden te Parijs) en van 12
15 (van de pausehke legaat Robert de
Courson in het reglement, dat hij aan de Panjse scholen gaf) om de boeken van
Aristoteles over de Metaphysica en de natuurhke philosophic, of hun commentaren
te lezen. Cf. Pierre Mandonnet, O. P,
Siger de Brabant et l Averroisme Latin
au XlIIme Siècle,
Fribourg (Suisse) 1899, P- pVII—L; vooral p. XLVI.
Intussen behoren deze Parijse theologen wel tot de pioniers die, de nog „onge-
zuiverdequot;, Aristoteles in dienst van de theologie trachten in te voeren.

1) Cf. Raoul Gout, L'affaire Tyrrell, p. 249-nbsp;„

M. D. Petre, My Way of Faith, p. 284. Miss Petre heeft ontzaglik veel
voor Tyrrell gedaan. Menigmaal heeft zij hem voor bittere uitvallen bewaard
en van hem krachtens haar eigen opvoeding geeist, dat hij zich zou matigen en
beheersen. Als afstammelinge van oude Engelse hoge adel werd zij hierin niet
altijd door Tyrrell verstaan.

-ocr page 208-

186nbsp;HET KLOOSTER TE STORRINGTON

waar hij rust vond — „I want a nest with my books round
mequot; 1) — zou bittere bejegening van vroegere vrienden hem
niet bespaard bhjven. Dat was voor hem, die door zijn deh-
cate gezondheid en uiterst gevoehg karakter zo hcht kwets-
baar was, het ergste. Zelf trouw in alles, verwachtte hij
trouw van anderen. Onbaatzuchtig in hoge mate kon hij niet
begrijpen dat anderen hem terwille van hun carrière in de
steek lieten. Zelfs Pater Xavier de la Fourvière, de prior van
het Praemonstratenser klooster te Storrington, veranderde van
houding. Nadat Tyrrell zich uit het klooster, waar hij beta-
lend gast was, had teruggetrokken, bleef de houding nog
enkele maanden goed. Maar langzamerhand trad een ver-
killing in. Gedurende de winter van 1907—1908 was Miss
Petre in Zwitserland en Tyrrell in Londen. In het voor-
jaar van 1908 gaat Tyrrell naar Zwitserland, dan naar zijn
vriend Bremond in Provence, keert in Mei terug naar Londen,
logeert een paar maanden te Clapham bij de Shelley's, en is
in Augustus 1908 in Storrington terug 3). De Prior had Miss
Petre bezworen Tyrrell te bewegen niet in Storrington terug
te keren ^).

Toen dit geen sukses had, heeft hij in Oktober 1908 Tyr-
rell geschreven Storrington terwille van de kloosterbroeders,
de Prior, en ook ter wille van Miss Petre te verlaten. Zijn
aanwezigheid in de parochie was compromitterend. Maar al
deze pogingen stuiten af op de hechte trouw van deze merk-
waardige vrouw, die haar vriend niet loslaat ^).

„I needed coolness and courage during the last years of
Tyrrell's hfe. I was beset by endeavours to make me break
with him, and some members of the clergy were aggressive
in their efforts to get him away from the place. But if they
wanted to detach me from my friend they were really wasting
their ammunition. And they could no more detach me from
my friend's friends than from him; he was free in my house
to see and receive whom he wouldquot; schrijft Miss Petre
in haar voor-laatste boek.

De verandering van houding tegenover Tyrrell was een

A. B.. II, p. 245.

) Cf. M. D. Petre, My way of Faith, p. 285.

2 A. B., II, p. 346.

: «■/f.n. P 363.

6\ ^ ' P- 364 sq. en Raoul Gout, L'affaire Tyrrell, p. 250 suiv.

) M. D. Petre, My tVay of Faith, p. 286.

-ocr page 209-

een vastenbrief van merciernbsp;187

van de direkte gevolgen van de „Pascendiquot;. De Bisschop van
Southwark had aan de Prior instruksies gegeven aldus te
handelen. Tegen zijn zin heeft Pater Xavier de la Fourvière
gehoorzaamd. Het gevolg was dat Tyrrell, die nog slechts op
Zondag de Kerk bezocht om de Mis bij te wonen i), ook dit
nu moest opgeven. Bovendien werd een priester, een van Tyr-
rell's vrienden, die aangeklaagd was wegens „Modernismequot;
door een mede-priester, over wiens zaak Tyrrell met de bis-
schop van Southwark een scherpe correspondentie voerde
verwijderd 2 ). Dit alles droeg er niet weinig toe bij om Tyrrell
te verbitteren. De duisternis, waarin hij verkeerde en waarm
Von Hügel reeds in Maart van 1908 trachtte hem te troosten
en op te beuren ^ ), is er niet door weggenomen

De „Pascendiquot; deed zijn werk. Niet alleen m Tyrrell s on-
middellike omgeving, ook op het vaste land van Europa. In
zijn „Vastenbriefquot; van 1908 richtte Kardinaal Mercier,
Aartsbisschop van Mechelen, Primaat van Belgie, zich tot de
priesters en de gelovigen in België om hen te waarschuwen
voor de dwalingen van het Modernisme die „Dieu merci ne
comptent guère d'adeptes en Belgiquequot; 4). De Engelse pries-
ter Tyrrell wordt hierin met name genoemd, als degeen, Je
het scherpst de tegenwoordige modernistiese bmeging gade-
slaat en die er het meest van doordrongen is. „Dans les riom-
breux écrits pubhés par lui, au cours de ces dix dermeres
années, il y a, à côté de pages d'une piete penetrante - que
nous avons, pour notre part, lues avec edification et don
nous savons gré très fidèlement à leur auteur, - il y a souvent
même, dans le souffle qui anime ces pages 1 erreur fonda-
mentale de Doellinger, c
'est-à-dire l'idee-mere du Protestan-
tismequot; 5). We herinneren ons hoe indertijd Mercier m grote
welwillendheid pogingen heeft gedaan om Tyrell m zi,n
diocese op te nemen, toen deze overal het hoofd stootte. Dit
was bekend en had Mercier natuurlik geen goed gedaan. Zo

Cf.nbsp;en Von Hügels artiekel: Father Tyrrell, in The

Hibbert Journal, 1909—1910, Vol. VIII, P- 247-

?nbsp;fn de'WonkeUke tekst opgenomen. Tyrrell neemt

met deze uitspraak over de immuniteit van Belgie ten opachte van het Moder-
nisme een loopje : hetzelfde kan men horen in Engeland Amerika, Frankrijk,
terwijl de Paus zelf Duitsland vrij van smetten heeft verklaard!
L.c., p. 27.

L.c., p. 197.

-ocr page 210-

188nbsp;„medievalismquot; als antwoord

is het wel te verklaren, waarom de Belgen, die misschien
nooit van Tyrrell gehoord hadden, nu plotseling in een „Vas-
tenbriefquot; tegen hem en zijn inzichten gewaarschuwd wor-
den i).

Tyrrell nam de hem toegeworpen handschoen moedig op.
In enkele maanden tijds concipieerde hij zijn antwoord:
„Medievalism, A Reply to Cardinal Mercierquot;. Op zeventien
Mei was het klaar. Het is vrijwel onmogehk in het kort de
inhoud van dit met gloed geschreven boek weer te geven.
Daarom onmogehk, wijl elke weergave tekort zou doen aan
het geschrevene. Men moet zelf lezen hoe hij zijn verwonde-
ring uitspreekt over de veranderde houding van de Kardi-
naal en zijn vrees dat de geleerde Mercier tot Kardinaal is
verheven naar het Rooms adagium
„Promoveatur ut amo-
veaturquot;
2) . j^Qg j^y ^jg ^.g. immimiteit van België voor het
Modernisme geselt 3). Men moet lezen hoe hij opkomt voor
Doellinger, die als afvallige en Protestant in de Vastenbrief
genoemd
was 4), en hoe hij afwijst dat zijn Protestantse
jeugd hem zou hebben gevormd tot wat hij nu is ®). Hoe hij
hartstochtelik de Kerk verdedigt, de Kerk die hij hef heeft.
„The very word „Catholicquot; is music to me ears, and summons
before my eyes the outstretched all-embracing arms of him
who died for the whole
orbis terrarumquot; Van die Kerk
zal niets hem scheiden, geen twintig pausen en geen honderd
excommunicaties. Zijn enigst bedoelen, sinds hij als negen-
tienjarige tot de Rooms-Katholieke Kerk overging, was „to
justify the Catholic rehgion for myself and for othersquot; ). Hij
heeft de Kerk lief, „for the sake of the world and humani-
tyquot;®). En daarom waarschuwt hij nog eens nadrukkelik,
klaar en helder, tegen de verwarring van orthodoxie en ge-
loof, theologie en openbaring en komt op voor de vrijheid
van onderzoek, vrijheid voor de wetenschap. „Your Eminence,
will you never take heart of grace and boldly throw open
the doors and windows of your great medieval cathedral, and

Cf. 00k A. B., ii, p. 361 ; en Med., p. 22 sq.

Medievalism, p. 22—26.

p L.c., p. 27—34.

2 L.C., p. 88—95.

) L.c., p. 96—104.

» L.C., p. 185.

) L,.c., p. 100.

) l.c., p. 148.

-ocr page 211-

von hügel en loisy over „medievalismquot; 189

, , rnbsp;AStrike into its darkest corners and

ihVœMelvL^^^^^ — its mouldy cloi-

tochtelik boek, zodat ^on Huge^^^^nbsp;^^^^^

bladzijden „some distmf y excgsiv P ^

AanTyrrellzelfnbsp;ten opzichte van

a feeling of disc^fort and ^'^tnbsp;^^ are your

„Medievalismquot;. Hij.nbsp;you for something

controversial, polemical hits Ooa nnbsp;mystical intui-

deeper and greater, andnbsp;your full, most real

tion, love, position, do YOU g^ an gnbsp;^^^^

selfquot;. Hij hoopt dat als TYrreUnbsp;het voortdurend te

moet schrijven, hij he zal ^quot;^Tvrrell dit soort schrijven
herzien. Von Hügel zal bhj ^U» ^is xynbsp;^^^^ ^^

loslaat en overgaat tot Bergson en een gr

over fundamentele kwesties

Loisy daarentegen kan ^^f^ tfie^ent pas le plus pro-
les livres de Tyrrell, ce n'est P^^bableme^^ Weux ordonné,
fond, mais c'est
peut-etre le pmnbsp;, manifeste moder-

le plus facile à lire; bref c est le plusnbsp;^^

niste qui, à ma connaissance au ^^nbsp;modérée, j'allais

la plus incisive et, a certains cg , imaginer du système

dire la plus miséricordieuse, qu on pmsse^^nbsp;^^ Y.,, ^^

romain. Oeuvre eloquente, oeuv , ^ j ^j^er dan enkele
Tyrrell zelf acht „Medievato ^onb ^ g^^j ^^ ^^^^^^ ^^^

andere van zijn werken ) ■ ^nbsp;Qok kan er een zekere

haast en is daardoor soms oppema s ^^^^^ ^^^^^ ^^^^^^^
rethoriek niet aan ontzegd ^o ,, ^ ^ van een kant,

niet weg, dat wij m „Medievalism ynbsp;^nbsp;^^^^

die gewoonhk met ^n ^flaten gaan en ook
voren komt. Hier heeftnbsp;^^^^^^

kunnen laten gaan, daar ny ënbsp;^^nbsp;^^^ ^^

In deze tijd van zijn verlangen u

1)nbsp;L.c., p. 183. ^ , rrrrAl in The Hibbert Journal, 1909—1910,

2)nbsp;In zijn artiekel : Father Tyrrell,

Vol. VIII, p. 247-

3)nbsp;Selected Letters, p. 152
*) Mémoires, Hl, p. I3i-
6) A. B-, ii, P- 362.

6) Cf. h.v. Med., p. i»4-

-ocr page 212-

^90nbsp;DE „OLD ESTABLISHMENT'

„Old Establishmentquot; wel het sterkst i). Tyrrell haakte naar
rust ) en meende die daar te kunnen vmden. Gedurende
het laatste halfjaar van 1908 moest hij zich verzetten tegen
een „strong,
very strong attrait back to Anglicanismquot;, zoals
Von Hügel het noemt 3). De Anglikaanse Kerk zou hem
waarschijnlik gaarne opgenomen hebben 4), maar het is de
vraag of hij in de Engelse Kerk als Kerk zich zou hebben
thuis gevoeld. De problemen van de ene Kerk waren toen
die van alle Kerken

Op eigenaardige wijze is deze neiging terug te keren naar
de „Kerk van zijn doopquot;, doorkruist met sympathieën voor
de Oud-Katholieke kerk. Op zichzelf is dit niet te verwon-
deren. Beider houding tegenover de besluiten van het Vati-
canum van 1870 is hun gemeenschappelik aanknopingspunt.

Maar in Engeland waren nagenoeg geen Oud-Kathoheken.
Omstreeks 1870 trokken zij de welwillende belangstelling
van Dr. H. P. Liddon 6), John Wordsworth en andere
leiders van de Engelse Kerk »). In 1902 had Beale, tot Bis-
schop gekozen, zich met de Oud-Katholieken in ons land in
verbinding gesteld 9). Tot een wijding kwam het toen niet
Een beter gevolg had Arnold Harris Mathew, Earl of
Landaff. Deze gaf aan het Oud-Katholiek Episcopaat te
Utrecht op, dat hij door zeventien priesters en zestien leken,
verontrust door de laatste gebeurtenissen in de Rooms-Katho^
lieke Kerk, op 18 Februarie 1908 te Chesterfield in het Graaf-
schap Kent, tot bisschop was gekozen. Hij noemt de namen
van negen behoorlik georganiseerde Gemeenten en hun be-
stuur en stelt de akte van de bisschopsverkiezing met de bij-
behorende stukken in handen van het Oud-Katholieke Epis-

„Return to the Church of my baptism which in so many ways would be
such an unspeakable relief to me. For who can dwell with perpetual buminesquot;?
Med., p. 100.nbsp;quot; '

Cf. A. B., II, p. 374.
Selected Letters, p. 167.
Cf.
A. B., II, p. 375.

) Cf. A. B., II, p. 376. „Modernismquot; is in no sense an exclusively R. C.
trouble; that the problems which haunted T. and helped to break his life are
p ^167quot;^ every form of traditional, institutional Christianityquot;,
Selected Letters,

Cf. R.G.G.2 III, Sp. 1635.
l\ Cf. R. G. G.2 V, Sp 2016
London
1927 ^oss, M. A., The Old Catholic Churches and Reunion,
nr
Dl-'.P,quot;.^' . _ - ___

Cf. Berichten, in De Oud-Katholiek, jg. 1903, blz. 26 en 39.

-ocr page 213-

de OUD-katholieken en mathewnbsp;i9i

copaat 1) De Oud-Katholieke bisschoppen „hebben deze
zaïk,
volgens gewoonte, gemeenschappelijk overwogen en ^n
zooveel mogelyk nauwkeurig onderzoek ingesteld 2) Qp
•28 April
div. is A. H. Mathew m de Kerk der Gemeente van
de Heihge Gertrudis te Utrecht tot bisschop gew^dJ • De m
Augustuf van dat jaar te Londen g.^houden Lambeth ^
ferentie protesteerde waardig tegen deze wijding, omdat n^en
in Nederiand zich hierdoor begeven had op een gebied, dat

onder de iquot;quot; ^nbsp;eLe Oud-

Van Rooms-Kathoheke^^nbsp;^^^

Nequot;dTePat:?OT^^nbsp;dierste Bisschops-

wfiSS O^^^^^nbsp;verdedigde Mathew zich o^a.

yvijuiiig ucinbsp;„ , .^yoorden: „Die brochure be-

quot;aa^rtfded S. e?n lieS^en, bóósaardipn e„ las-
staat voor een aeei, unbsp;hooggeachte en ver-

terijken aanval op nuj^elve m op jnbsp;^^ bisschop-

rtkewuSnbsp;O» h«'onzen |odd?liJken Heer bi

Gaarstenbsp;.Uns ™ .ejegg»- ^jn

brief, aan de Oud-Katholieke

Afbisslhop van

zichzelf voor de gelovigen in iNeucuanbsp;amp; gt;

Katholieken en hun leer en m Januarie i ^ ^^^^^^^
hoofd en bisschop van „de Westersch Orthodoxe Kerk m

~^rcrEen oud.Katholieke beweging in Engeland, in Oud-Katholiek.
jg. 1908 blz 56 vlg.nbsp;schrijven van 2 Apr. 1908 ; cf. Een oud-Katho-

Aldus m een bisschoppelik scnnjve

lieke beweging in Engeland, in De Oud-Katholiek, Jg. 1900, d

? Sf.'dt-m'eded'eLg in i). Oud-Katholiek,J,. .908, blz. .38 vlg. Cf. Moss.

The Old Catholic Churches and Reunion, p. 35- .nbsp;i. ■

Het Jongste Ultramontaansche Schotschrift mDe Oud-Katholiek, ig. ,909,

blz. 97.

? Eeyzondlrïirg%eval in De Oud-Katholiek, jg. .910. blz. 243.

-ocr page 214-

192nbsp;TYRRELL SCHRIJFT AAN MATHEW EN HERZOG

Groot-Brittannië en Ierlandquot; i). De verdere levensloop van
deze man bewees dat hij leed aan megalomania ^).

De gemeenten die hij noemde om tot een wijding te komen
bestonden alleen in zijn fantasie. Op ii September 1913
verklaren de in Keulen vergaderde Oud-Kathoheke bisschop-
pen dat zij de kerkelike Gemeenschap met Mathew verbroken
lebben ^). Ondanks dit alles zijn de betrekkingen tussen de
Anglikaanse Kerk en de Oud-Katholieke in ons land van
vriendschappelike aard gebleven.

Aan deze Mathew schreef Tyrrell op 11 April 1908, toen
hij hoorde, dat hij gewijd zou worden tot bisschop van de
Oud-Kathoheken: „Though I am miles from Jansenism
I have the greatest respect for that lucky little Utrecht com-
munity 4) ... Naturally I look forward to your making your-
self a thorn in the side of the Papists, and this you can do
far better with the authority of the Alt-Kath. body behind
you. I think you must use your pen in the cause a good deal,
and translate the Alt-K. literature for the benefit of the
Anghcans from whom you are likely to draw recruitsquot; ^).
Niet alleen met Mathew is hij in correspondentie geweest.
Ook met Eduard Herzog, de Zwitserse Oud-Kathoheke
Bisschop, heeft hij kontakt gehad. Deze had aan Tyrrell zijn
vastenbrieven gezonden. Naar aanleiding daarvan schrijft hij
aan Herzog, dat hij (de brief is van 4 Nov. 1908) gaarne zou
zien dat de Anglikaanse Kerk en de Oud-Katholieken elkan-
der vonden bij eikaars wijdingen en in het toelaten van de ge-
lovigen tot het Avondmaal in beide Kerken. Hij sympathi-
seert met de Oud-Katholieken omdat zij, evenals hij zelf, de
oecumeniese autoriteit van Trente en van het Vaticanum niet
erkennen en de middeleeuwse ontwikkeling van het Pausdom,
voorzover de paus meer dan de ereplaats als bisschop van
Rome wil innemen, verwerpen. Toch ziet hij dat het Oud-
Kathohcisme prakties een mislukking is en dat de ontevrede-

1)nbsp;Cf. Bisschop Mathew, in De Oud-Katholiek, jg. 1911, blz. 27.

2)nbsp;Cf. Moss. L.c., p. 36. De Theosophiese. Vrij-Katholieke Kerk leidt de
geldigheid van haar wijdingen af van Mathew. Cf. Prof. Dr. C. G. van Riel,
De Moderne Theosophie en de Vrije Katholieke Kerk, Rotterdam 1928, blz. 27,
en F. J. W. S., De Waarheid over de Vrij-Katholieke Kerk, Amsterdam 1928.

Cf. Verklaring van de tot de Unie van Utrecht behoorende bisschoppen
betreffende Rev. A. Mathew,
in De Oud-Katholiek, jg. 1913. Wz- '93 vlg.

Tyrrell maakt hier de veelvoorkomende fout, n.1. verwarring van de
Oud-Bisschoppelike Clerezie met Jansenisme.

A.B., II. p. 380.

-ocr page 215-

WAT TYRRELL VAN DE OUD-KATH. VERWACHTTE I93

nen van 1870 beter hadden gedaan in de Kerk te bhjven.
Hij besluit dit schrijven met aan Herzog te vragen voor hem
te bidden, omdat hij in zulk een moeihke positie vol geestelik

gevaar verkeert ^).nbsp;,nbsp;1 j j

Het emde van deze periode wordt gemarkeerd door een
brief aan Mr. James Penderel - Broadhurst, de uitgever van
de „Guardianquot;, gedateerd 17 Februarie iQog- Daarin spreekt
Tyrrell de wens uit, dat Anglikanen en Oud-Kathoheken tot
een fusie mogen komen. Deze „ententequot; zou dan die met de
Orthodoxen vergemakkeliken en een sterk niet-pausehk Ka-
tholicisme vormL. Hij acht dit ^^^Srote 't^
een verenigd Christendom. „The
efente between Protestant
and Catholic belongs to a remote future. We must begm by

the union of neighbours and similars j.nbsp;rt .a v

Tyrrell's bedoeling in zijn correspondentie met Oud-Ka-

tho/eken was een Kathohek front
Katholicisme te vormen en daarm

doxen te betrekken. In deze tijd was hiJ een fel anti^usehk
strijder. Hetgeen hij van de
Rooms-Kathoheke Curie moes

dubden hadlem zo^

de Rooms-Kathoheke

dat aan -n man macht geeft
over de zielen van
millioenen, moest vemietigd worden Om-

zal echter in de Kerk bhjven. »^y own personal view, in
the light of a careful
re-perusal of Zollinger s ,La
pauté'' is that our work must be to
work within the Church

Ke'umavelhng of this gigantic P-P-^^-P^HiVS^.f'
restoration of the hierarchy; for the inversion of the hierarchic
pyramid now unstably poised on its apex and which needs
to be planted firmly in its basis; for the recognition, of the

1) Cf. A. B., II, p. 383 sq.

fis^t JLfble'to'deny that thenbsp;^^r'^^hIw

the destruction of Western Cathohcism? , schrijft hij i8 Oktober 1907 aan Von
Hügel. Cf.
diens artiekel: Father Tyrrell, m The Hibbert Journal, 1909—1910,
Vol. VIII, p. 247.

Letters, p. 106.

-ocr page 216-

194 VON HÜGEL OVER DEZE TOENADERING TOT DE O. K.

regale sarcerdotium of the Christian people as the fount of
all order and jurisdictionquot; ^).

Wat hij 22 Februarie 1908 schrijft, heeft hij nooit los-
gelaten: „I beheve that the Church will eventually be led
in all truth; and for that reason I wish to belong to herquot; 2).

Von Hügel was over Tyrrell's houding tegenover de Oud-
Kathoheken niet te spreken: „I deeply regret his advances to
the Old Catholics. I am clear too that, irritated by his long
sufferings, he was at times unfair to the Pope's action in the
past. Yet his deepest motive was doubtless here also the love
of souls, and the wish to find some efficacious means of
limiting an authority which, when exercised as it were
in
vacuo,
becomes a formidable impediment to the individual's
growth to spiritual manhoodquot; ^). En over zijn connecties
met Mathew schrijft Von Hügel aan Newsom: „I dare not
pretend that I think T. in all this acted purely from
conscience. The two highly irascible vindictive Celts, for
sometime, egged on each other in firebrand coursesquot;

Onder de druk der omstandigheden heeft Tyrrell aldus van
Mei 1908 tot het einde van dat jaar, geleefd in de ban van een
neiging terug te keren tot de Anglikaanse Kerk en in sym-
pathie met de
Oud-Katholieken.

Deze periode is des te merkwaardiger omdat deze volgde
op een die er lijnrecht tegenover stond. In Maart 1908 be-
weerde hij met grote ernst in een gesprek, dat er voor hem
maar één Kerk bestond, n.1. de Rooms-Katholieke, en in April
van dat jaar was hij van plan om, teruggekeerd in Storring-
ton, tuis de Mis te lezen. In Mei bemerkt Miss Petre, die hem
enkele maanden niet had gezien, een radikale omkeer: „he
appeared to me to be possessed with an almost feverish and
angry desire to pass over and be at restquot; Zijn zich ge-
bonden voelen aan zijn vrienden in de Rooms-Kathoheke
Kerk heeft hem voornamelik teruggehouden de beslissende
stap te doen.

Geen wonder dan ook, dat hij voor ieder de vrijheid op-
eist om voor zichzelf zijn geestelik huis te kiezen, al heeft

Letters, p. 105.

Letters, p. 55.

Aldus in zijn artiekel: Father Tyrrell, in The Hibbert Journal, 1909—1910,
Vol. VIII, p. 251.

Selected Letters p. 168. De brief van 7 Sept. 1909.

A. B., II, p. 374.

-ocr page 217-

het doel van de kerknbsp;195

hij voor zichzelf van die vrijheid geen gebruik gemaakt i).
Zelf genoot hij ervan om in allerlei kerken binnen te gaan
en te luisteren ). Maar een mens zonder Kerk is als een mens
zonder land of famihe 3). Het doel van ons zoeken zij echter
niet een Kerk. Kerken zijn slechts hulpmiddelen om tot God
te komen en we moeten er niet te veel van verwachten, is
zijn oordeel in April 1909 In een lezing 5), die hij op ver-
zoek van Newsom voor „Phratryquot;, ep veremgmg van Angli-
kaanse leken, gehouden heeft, heet het zelfs: ,,Churches are
necessary for individual religion, they are indirectly ne-
cessary for corporate religionquot;. Ja, daar de elementaire be-
ginselen van alle beschaafde godsdiensten gelijk zijn, is de
verscheidenheid van Kerken
geen ernstig gevaar voor „the
corporate rehgion of the nation; for m regard to that they

are virtually onequot;nbsp;11 n j

Dit sluit niet in dat men daarom gemakkehk van de ene
Kerk naar de andere mag overlopen. „Nor do I mean that
never under any circumstances may a man leave one Church
for another. But I think the justifying circunistances are
exceedingly rare and that in most cases the step is an act
of feebleness and impatience - a light from the very diffi-
culties that were to develope a man's moral and spiritual cha-

Geen Kerk is absoluut juist omdat iedere Kerk de nadruk
legt op één bepaald aspect van de waarheid die groter is dan
alle Kerken te samen«). Dit relatief-s ellen van de Kerk
waartoe hij nog behoorde, hing met alleen samen met de
druk, waarinde? hij leefde. Tyrrdl zag te scherp van alles het
voor en tegen, dan dat hij eigen Kerk antitheties ten opzichte

Ukequot;t'o beYble to slip into churches and chapels at my easequot;, Letters,
P 16.;'Cf / R II D aL ■ .He used to enter into the village churches . . .
as w^ho Wd^o^'vlle^hre^cho'es of his chMhood.; Cf^ ook A ^^^^
en de mededeling van Charles E. Osborne in zijn artiekel.
George Tyrrell, in
The Hibbert Journal, 1909, Vol. VIII, P- 262.

p ^.B., n. p. 417.

= quot;iTchlrcfel-Necessary?, by George Tyrrell Ik citeer naar het exem-
plaar dat gedrukt werd „For private ch-culaüon only . De lezing verscheen in de
Rinnovamento van Sept. 1908, maar werd eerst 10 Nov. d.a.v. gehouden.
Verder geciteerd als
A.C.N.

A.C.N.,v.i9-

) L.c., p. 27.

) L.c., p. 27 sq.

-ocr page 218-

196nbsp;tyrrell's relatievisme

van de andere Kerken beschouwde. Het Christendom is voor
hem beter dan de andere godsdiensten, het Kathohcisme
(hier moeten we niet spreken van het Rooms-Kathohcisme)
beter dan elke andere vorm van Christendom. In één van
de vele lezingen, die hij in zijn laatste levensjaar gehouden
heeft, durft Tyrrell zelfs als zijn mening uit te spreken: „that
Heaven seemed curiously indifferent to the embodiment or
representation of the divine to which the prayer is addressed
be it Chemosh of Moab, or Javeh of Israel, or Diana of
Ephesus, or Mary of Loretto. Perhaps in Heaven's eyes the
difference between our most respectable and our most dis-
reputable idols is not so great as we fancyquot; ^).

In deze lezing, zowel als in die gehouden voor studenten
van King's College te Londen ^), getiteld „Miracles and the
Resurrectionquot;, rekent Tyrrell af met het determinisme, dat
zijn perken te buiten gaat en dat zijn hypothesen, die slechts
relatieve waarde hebben, als absoluut poneert ^). Het wonder
in Bijbelse zin is een bovenmenselik, niet een bovennatuurlik
handelen Gods. Daarom mag het niet, en kan het ook niet,
in de later ontstane conceptie's van natuurlik en bovennatuur-
lik gewrongen worden. Het gaat rustig samen met het ineen-
storten van ons geloof in de objectiviteit van de natuurwetten
en in de absolute waarde van deterministiese hypothesen ^).

Toch is het wonder op zichzelf nog geen apologeties argu-
ment voor de goddelikheid ervan. De wonderen van Jezus zijn
dan ook tekenen van zijn goddehke Hefde en bewogenheid.
Zo is ook de Opstanding van Christus in bijbelse zin niet
een gebeurtenis, die alle mogelike krachten te boven ging en
een ingrijpen Gods in strijd met de natuurwetten nodig

1)nbsp;Science — Prayer — Miracle, by George Tyrrell, p. 20. Ik citeer uit het
enige getypte exemplaar, dat Miss M. D. Petre mij welwillend ter inzage afstond.
Deze lezing werd gehouden voor „the London Society for the Study of Religionquot;.
De boven geciteerde uitspraak kan niet gesteld worden op rekening van het aan-
passingsvermogen (cf.
A. B., II, p. 6). De inhoud van de lezing is een voldoende
weerlegging van die veronderstelling. Hier spreekt de naturalistiese relatievist.

2)nbsp;Cf. A. B., II, p. 420.

2) Miracles and the Resurrection, by George Tyrrell, p. 3. Ook hier citeer
ik uit een getypt exemplaar mij door Miss Petre geleend.

L.c., p. 8. Hier is op te merken hoe Tyrrell in deze begin-periode van de
kentering reeds oog heeft voor het „Vitalismequot;, dat de
mechanies-materialistiese
wereldbeschouwing tans totaal heeft verdrongen. Invloed van Bergson, die hij
zeker op instigatie van Von Hügel (cf.
Selected Letters, p. 153), gelezen heeft
(cf. zijn bespreking van
„l'Evolution Créatricequot; par Henri Bergson in The
Hibbert Journal
1907/1908. Vol. VI, p. 435—442) zal hieraan niet vreemd zijn.

-ocr page 219-

HET TEKORT AAN GEESTELIKENnbsp;197

maakte, maar een „quasi-natural mamfestation of Christ's

Sonshipquot; 1).nbsp;_nbsp;-r-

En ook hier geldt: „no degree of improbabihty justifies a
dogmatic denial of possibihty in view of our boundless igno-
rance of the unknown potentialities of Nature ).

Hakluyt Egerton, die een kritiek van tweehonderd en zes-
tien blaiijden op „Through ScyUa and Charybdis 3) had
geschreven, werd beantwoord in een lezing „Revelation as Ex-
perience, a Reply to Hakluyt Egerton , gehouden m Kings
College Hostel, op 26 Maart 1909 )•nbsp;•• , ,

He? artiekel„the Dearth of Clergyquot; f), nog vc^r zijn dood
verschenen in de „Contemporary View van Mei 1^909, deed
stof opwaaien onder de Anglikanen Vanwaar het gebrek
aan geesteliken, zowel in de
Rooms-Kathoheke als in de
Staatskerk? Om twee redenen, een intellektuele en een finan-
cieële, die echter niet geheel te scheiden zijn De eerste heeft
tot inhoud de verwarring van geloof en orthodoxie. Van de
toekomstige prediker en zielzorger wordt in de eerste plaats
geëist dat hij de leer van de Kerk verkondigt. En wanneer
hij tot de konklusie komt, dat hy het niet in alle opzichten
met die leer eens kan zijn, komt hi) voor het dilemma: of zijn
levensloop veranderen of op allerlei dubieuse manieren aan
de moeilikheid waarin hij verkeert ontkomen Maar - en
dat geldt vooral voor de Engelse Kerk -- het opgeven van
het
ambt beduidt voor velen armoede, met alleen voor zich
zelf, maar ook voor zijn gezin: „A man may have a right
to risk his own neck, but not the necks of his wife and fa-
milyquot; 7). Toch is de gewetensmoellikhad m de Kerk van

Engeland ernstiger dan de financieele »). In de iRooms-Ka-

tholieke Kerk weegt het twede zwaarder.

_Een geestelike die zijn ambt veriaat, altans een Rooms-

Miracles and the Resurrection, p. 2i-

') FaihFr Tyrrell's Modernism, an expositorynbsp;°f

and Charybdisquot; in an open letter to Mr. Athelstannbsp;by Hakluyt Egerton,

London 1909. Hakluyt Egerton is een pseudoniem voor Arthur Boutwood, cf.

Letters p. 118.nbsp;, , , j u 1 •■, ,

^l. B., II p. 420. Ik kom in het twede deel op deze belangrijke lezing

terug.

The Dearth of Clergy, by George Tyrrell, The Contemporary View, May
'9°?. P- 574—588.

Cf. A. B., II, p. 375.
The Contemporary View, p. 577-
L
.C., p. 581.

-ocr page 220-

igSnbsp;WESLEYAANSE METHODISTEN

Katholiek, heeft zo weinig geleerd, dat zijn handen voor elk
ander werk verkeerd staan. Toch kan men geen absolute vrij-
heid van prediking toestaan, want dat zou uitlopen op een
chaos. „Religion and doctrine always go hand-in-handquot;
Hoe kan men nu uit de moeilikheid geraken en intellektuele
vrijheid en oprechtheid van de geestehken verbinden met de
noodzakelikheid van een bepaalde theologie in de Kerk?
Tyrrell ziet een oplossing in de figuur van de leke-prediker
bij de Irvingianen. Daar werkt de „geestehkequot; in het zweet
zijns aanschijns voor het dagelijks brood en geeft zijn vrije
tijd aan prediking en altaar. Bovendien: voor de verkondi-
ging van het Evangelie is intellektuele vorming geen nood-
zakelike eis. Zie naar de Wesleyaanse Methodisten

Zij prediken het Evangelie in dorpen, die de Engelse en
Rooms-Katholieke Kerk hebben opgegeven, omdat ze te arm
waren een priester te onderhouden. Ook is het de vraag of
niet juist daar mensen, die in de nood van het leven staan,
beter de anderen bereiken dan theologies gevormde geeste-
hken. En de komende tijden zullen deze arbeid nodig maken.

In zijn laatste levensdagen was Tyrrell begormen met zijn
gedachten nog eens te formuleren, Meer dan snel heeft hij,
voortdurend geplaagd door hoofdpijn, waaronder hij reeds
jaren leed, daaraan gewerkt. Miss Petre vertelt hoe hij steeds
bijna koortsachtig arbeidde, alsof de dood hem op de hielen
zat en hij niet klaar zou komen eer de ^ote vijand hem kon
overwiimen. Dit laatste werk, „Christianity at the Cross-
Roadsquot;, lag nagenoeg klaar op zijn schrijftafel toen hij stierf.
Maar het eindigt met de ontzaglike woorden: „Are we not
hastening to an
impasse — to one of those extremities which

The Contemporary View, p. 582.

Reeds in 1902 schreef hij aan zijn vriend Bremond vanuit Richmond in
York: „Whenever I see a Utte ugly red-brick Wesleyan gospel-shop, in the
villages round here, I say: „Why can't we do this? Isn't half a loaf better than
no bread? If we can't have our full sacramental and sacerdotal apparatus, at
least we could give people the „bread of the wordquot;, something to inspire and
raise their lives — a rehgion, after all, better suited to their capacityquot;. But no;
all our energy goes into that monstrous red-brick vaunt at Westminster, which
It is hoped will lure in a few empty-headed ritualists by the gauds of ecclesiastical
parade and ceremonial. I would gladly see it broken up into a thousand, eveit
Wesleyan, conventicles, which would at least do something to Christianise,
were it in ever so imperfect a way, the neglected milUonsquot;.
Letters, p. 10 sq.

) Cf. A. B., II, p. 24, en Christianity at the Cross-Roads by George Tyrrell,
London igio, p. VII. Verder geciteerd als
C. a. C. R.

-ocr page 221-

HOUTIN EN SARTIAUX HEBBEN T. NIET BEGREPEN 199

are God's opportunities?quot; Met ongelooflike scherpte heeft
Tyrrell het onvolkomene, niet afdoende van zijn arbeid in de
Kerk gezien. Hij behoorde niet tot die Modernisten, die stel-
lig ovfrtuigd waren van hun goed recht en van de juistheid
vfn hun methode. Het was hem met m^ehk m de kategorieen
van een bepaald systeem te denken. Ook tegenover zichzelf

bleef Mi krities en vol twijfel. „Not a minor but the niajor
Dieei nij Krmes
en vu jnbsp;always will have doubts...

ClIoTo'TSnbsp;I ddiberately in

But I do not „tight aow^ ynbsp;^ continual

pr^t°o'f quot;dTittfan'y reVadilting; for «he very -son
fC I am t^ miserably honest to stick my head m the sand

''quot;âa^rl'Sfwafh« Tyi^ell ook mogeUk om, zover hii kon
uaaruuui wanbsp;/nbsp;vriend Bremond schreef dit

met anderen J ^e gaan. ^ynnbsp;christelike

hou^g a^MÏ Pettremt het Tyrrill's fout, dat hij geen
uuuumg quot; , • te veel door de ingeving van het
definitief P^f ^a^ en zich te _nbsp;^^^^ ^ ^^^^^^^

Ogenblik het n^^eeslepennbsp;^ ^^ compagiie; c'était

bij - »naturelle^ ^nbsp;P^^^ ^^^^^^ Albert

xm de ses exces ). hiervan nnbsp;^^^^^^^ ^^

eus gezien, ^ , ^ iondeerde en nauweliks geloofde
met godsdienstige deeen ^nbsp;croyances catholi-

m wat hij schreef:nbsp;6). Met verontwaar-

ques et chrétienne^ ni m^^^^^^^^nbsp;de Sartiauxquot;

amp;er als'^S^^^^^^^^ -licalement fausse et vide de

sensquot; 7).

C. a. C. R., p. 282.

A. B., II p. 26 sq.nbsp;,, ^nbsp;Bremond, Paris 1936, p. 44-

Cf. A. Loisy, George J^rr«.nbsp;perceptivity was a source of variation

Miss Petre zegt „his very keenness ol^p ^^Pnbsp;presentations of truth,

and temporary inconstancy He s^ ^^^ ^^ ^^ continually remade. But he
or doubt, or criticism, that his s^nbsp;^^nbsp;jj^ ^^^ over-influenced at

did always, m my quot;Piquot;'quot;«'^ut he absorbed it eventually, and ejected or
ft LTo Sr/^As'own religious philosophyquot;. M,nbsp;o/
Faitk,

een lezing, die hij

O,nbsp;' 1nbsp;1 Wiéte^ Ernest Renanquot; hield over Houtin : L.c., p. 41.

2027 f. s.. sartiaux was de exec^ute\r

testamentaire van Houtin. Cf. Loisy, Memones, 11, p^ 54^

') L.c., p. 43. Cf. ook: Loisy, Mémoires, III, p. 507—510.

-ocr page 222-

200nbsp;TYRRELL ERNSTIG ZIEK

Welke fouten Tyrrell ook moge gehad hebben, fouten die
met zijn licht ontvlambare Ierse struktuur samenhingen, on-
krities was hij zeker niet. In Januarie
1909 schrijft hij: „My
own work — which I regard as done — has been to raise a
question which I have failed to answer. I am not so conceited
as to conclude that it is therefore unanswerablequot; ^). De „im-
passequot; waarin zijn studie hem bracht, heeft hij niet gene-
geerd. Maar ook die „impassequot; zag hij in hoger licht.

Bijna aan het einde van zijn taak werd hij ziek. In Fe-
bruarie
1909 had hij een zware aanval van influenza te ver-
duren. Een consulterend geneesheer ontdekte zijn kwaal:
nierziekte. Een andere dokter, die hij daarna om raad vroeg,
ontkende dit, maar de eerste diagnose bleek de juiste te zijn.

Dinsdag 6 Julie werd Tyrrell 's avonds aan tafel niet goed
en ging naar bed 2). Een geneesheer, die onmiddellik geroe-
pen werd, meende dat het een van de gewone aanvallen van
migraine was, waaraan Tyrrell zeer leed. De volgende dag,
na een nacht vol pijn, werd een twede dokter gehaald. Beiden
meenden dat er nog geen direkt gevaar kon geconstateerd
worden hoewel zijn gezondheid voor goed geknakt was. De
8e Julie constateerde men dat hij in een vergevorderd sta-
dium van nierziekte verkeerde. De pijn verergerde van ogen-
blik tot ogenblik. Een verlamming van de linkerzijde trad
in, en Tyrrell's spraak werd zwaar belemmerd. De volgende
dag bracht een klein vleugje verbetering, 's Avonds kwam
Von Hügel, door Miss Petre telegrafies gewaarschuwd. Bei-
den waren het eens, dat Tyrrell in deze ziekte, tegen mogelike
pogingen om hem tot een herroeping te dwingen moest be-
waakt worden, en dat hij als gelovig Rooms-Katholiek de
geestelike hulp van de Kerk niet mocht ontberen. De volgende
dag kwam Dr. Dessoulavy uit de diocese van Southwark,
op verzoek van Miss Petre en Von Hügel. Tyrrell sliep toen
hij kwam. Dessoulavy besprak de toestand van de zieke met
zijn beide vrienden en vroeg of Von Hügel hem kon verzeke-
ren dat Tyrrell, in zijn heldere ogenblikken werkelik de sacra-

') Letters, p. 119, in een brief van 13 Januarie 1909 aan zijn criticus, Arthur
Boutwood, die onder het pseudoniem Hakluyt Egerton schreef;
Father Tyrrell's
Modernism,
London 1909.

\f nnbsp;volgend relaas: A. B., II, p. 422—433; My way of Faith, by

wquot;nbsp;286—288; A short account of Father Tyrrell's Death, als brief

aan IN. jvj. i8 Aug. 1909, geschreven door M. P. Petre; A. Loisy, Mémoires, HI,
p. m—118; Raoul Gout,
L'affaire Tyrrell, p. 255—261.

-ocr page 223-

BIECHT EN VOORWAARDELIKE ABSOLUTIEnbsp;20I

menten der Kerk wilde ontvangen en een oprecht berouw had
uitgesproken over al zijn fouten, zonden en buitensporigheden,
ook in zijn godsdienstige polemiek, en of hij alle aanst^t die
hij gegeven had betreurde. Hierop antwoordde Von Hugel,
dat Tyrrell de
sacramenten wilde ontvangen, zeker zou uit-
spreken het berouw dat deze priester eiste, maar dat hij on-
getwijfeld geen herroeping en absolute onderwerping als voor-
waarde voor het
ontvangen van de sacramenten zou aanvaar-
den. Als dat geëist werd, zou hu zonder genademiddelen der
Kerk
sterven Dessoulavy verklaarde deze drie punten te be-

^'Op'dat ogenbhk werd Tyrrell wakker. Tyrrell was ver-
heugd zijn vriend te zien en vroeg of Canon Scannell een van
TyrfeU's vrienden, hem de absolutie wilde pven. Miss Petre
zei: „zal Peter Dessoulavy het doen want Scannell is er
niet?quot; Tyrrell glimlachte en even brak de oude humor door:
„ja, hij l even slecht als ikquot;. Nog een ^genbhk bleef Miss
Petre in de kamer, want Dessoulavy kon Tyrrell met te goed
verstaan en had daartoe de hulp van Miss Petre nodig Even
later ging Miss Petre naar de aangrenzende kamer en hoorde
Tyrrell fang en met nadruk praten, zonder te verstaan wat
hij zei. Hij probeerde zijn biecht te spreken en pater Dessou-
lavy gaf hem een
voontaardelike absolutie. Deze vc^rwaar-
delLLid zaTwel samengehangen
hebben me^ het ^ da

Tyrrell geëxcommuniceerd was, en dat de Kerk
derde p^nt de herroeping, als voorwaarde zou stellen voor
een
algTek lltie. Dessoulavy had zich met deze voor-
waardke absolutie gedekt naar de kant van de auto^^^^^^ ^),
Toen hij Tyrrell verlaten had, zei
deze tot Miss Petre. „He
^on't let me die without the sacraments j.

De Zondag daaraanvolgende was een sjechte dag voor de
zieke. En 's Maandags de twaalfde was de toestand zo ver-
ergerd, dat Miss Petrf, die
Dessoulavy had getelegrafeerd om
onmiddellik over te komen, vrezend, dat 1^) te laat aanwezig
zou zijn, de Prior van Storrington, pater Xavier de la Four-
vière,quot; verzocht Tyrrell het laatste Ohese toe te dienen. De
angst voor de
zicL, die wellicht zonder kerkelike troost zou
Kloeten heengaan, deed haar aldus handelen. Vergeten moest

Cf. Loisy, Mémoires, III, p- II4-
) -A. B., II, p. 429.

-ocr page 224-

202nbsp;EEN PIJNLIK INCIDENT

worden het feit, dat de prior Tyrrell verzocht had Storring-
ton te verlaten en zich nog niet zo lang geleden onvriendelik
getoond had. In deze dagen heeft Miss Petre alleen geleefd
voor hem aan wie zij zo heel veel te danken had ^). En daar-
om mocht er niet geaarzeld worden. De Prior kwam en werd
ingelicht over de voorwaardelike absolutie, die T^Trell van
Dessoulavy ontvangen had. Hij las een of andere geloofs-
formule en zalfde de stervende. Tyrrell opende een hand voor
de zalving. Daar hij echter niet kon slikken, ontving hij het
Viaticum niet. De Prior vroeg of hij mocht terugkomen, waar-
in Miss Petre alleen toestemde in geval Tyrrell de Communie
kon ontvangen.

Diezelfde namiddag kwam Henri Bremond, Tyrrell's trou-
we vriend. Tyrrell had een ogenblik van helderheid en beide
vrienden groetten elkaar hartelik. Bremond sprak met hem,
troostte hem, en gaf hem de absolutie, wat hij telkens her-
haalde terwijl hij de gebeden voor de stervenden met hem
las. Het crucifix werd dikwels voor Tyrrell's lippen gehouden.

De dertiende Julie had een incident plaats dat tot allerlei
onverkwikkelikheden aanleiding had kunnen geven, wanneer
Miss Petre niet waakzaam was geweest. Die dag n.1. vroeg
Pater J. H. Pollen S.J., die niet een van Tyrrell's beste vrien-
den was geweest, belet. Hij wilde de zieke zien. Miss Petre
vertelde hem dat alles wat kon gedaan worden, reeds geschied
was, en vroeg of hij met een bepaalde bedoeling kwam. Hier-

In haar boeknbsp;way of Faithquot; zegt Miss Petre daarvan het vol-

gende, dat wel een ontroerend licht werpt op de verhouding van deze twee
grote zielen: „Those ten days from 6th July to 15th July were not just ten days,
but were a large part of my life, into which was pressed and concentrated much
of my past and most of my future.

As my above description will have shown, my friendship with Tyrrell had
always a semi-tragic character; I was ever beset with anxiety on his behalf; I
was hypersensitive and easily pained by his least word; there were times when
points of disagreement became a torture. Then, as in a friendship of that kind
between man and woman, there was always a certain barrier to perfectly free
intercourse. I should not now be troubled by such a barrier, but that is because I
am much older; it was almost inevitable in the case of a friendship so charged
with emotion as mine had been during a long period. But during those ten days
the barrier was smashed to bits under the feet of Death, the great liberator, and
even had that liberator retired I think I should never have lost an understanding
which came to me during those days. For then heart met heart in a union for
which no danger any longer existed; he knew, better than ever, what he was to
me, and I knew, at last, what I was to him. No! not as much as he was to me,
but a great deal all the samequot;. L.c., p.
286 sq.

-ocr page 225-

tyrrell 15 julie i9o9 overledennbsp;2o3

op bleef de pater het antwoord schuldig i). Daar Tyrrell be-
wusteloos was, had Miss Petre tegen een bezoek g^n be-
zwaar. Maar zij Het hem niet met de zieke aUeen. Ook de
volgende dag, 14 Juhe, toen Pollen terug kwam, en Tyrrell
in dezelfde S^nstandigheden aantrof, bleef zij bij hem m de

ziekenkamer.nbsp;^nbsp;.nbsp;t« n •

Hoe juist was het van Miss Petre gezien om Tyrrell met

over te geven in de handen van d^e Jezuïet! In de Italiaan-
se RoorSs-Katholieke bladen verscheen het verhaal, dat Tyr-
rell tpcrpnnver een Tezuiet, die hem bezocht had, zijn diepe
smart o^l n iv^^^^ uitgesproken. Toen de waarheid
eSrkeXerd' beweerde men dat Pater Pollen met toe-

^'Woenrdïg 14 Julie kwamen aUlerlei vrienden, waaronder
de Anelikaan A. L. Lilley, afscheid nemen. Tussen zeven en
acht^m's avonds had ^eU het laatste moment dat hij
tot bewustzijn kwam. Hij ging opzitten, keek naar Miss Petre
en strTte met een diepe smart-kreet zijn goede hand naar
Sar uk Miss Pe^re hfeld het crucifix op zijn lippen. Abbé
BreLnd g^f Lr^ nogma^ de absolutie, waarop Tyrrell in
bewusteloosheid terug viel. Een bewusteloosheid waaruit hij

quot;quot;^Z^réT^TjSi. 1909, 's morgens 9 uur, ont^ep Tyrrell
Bij z^jn
sterfbed stonden twee verpleegsters, Abbe Bremond

^^Wherihe work is finished, labour ceases; weary man
enters into his restquot;

In haar angst, dat over Tyrrell's laatste dagen verkeerde
geruchten zouden in omloop komen, schreef M^s Petre, m
overlee met Von Hügel een brief aan de „Times en de
„Daily Mailquot;, waarin zij in het kort de feiten uiteen zette

1) De bedoeling van de komst van deze Jezuiet laat geen twijfel over. In
Roie hechtte tn buitengewone waarde aan een herroepmg van de sterkste
en heftigste en de theologies het best geschoolde Modemist Maar de waak-
zaamheid van Miss Petre en de bewusteloosheid van TyrreU d^^^^^^

mislukken. Het is niet onwaarschijnlik dat Bremond van deze mislukking he
slachtoffer geworden is. Zie noot i op blz. 209. Cf. Loisy,
George Tyrrell et Henri
Bremond,
p. 30 sq.

C. a. C. R., p. 2ia.

-ocr page 226-

204nbsp;een verklaring in de pers

en waarin nadruk werd gelegd op het gesprek, dat de Pries-
ter, die Tyrrell de voorwaardelike absolutie gegeven had,
vooraf met Von Hügel voerde. „In answer to his questions,
the Baron was able to reply that, according to his certain
knowledge (i) Father Tyrrell would wish to receive all the
rites of the Church; (2) he would be deeply contrite for all
and any sin or excess of which he had been guilty, as in other
matters so in the course of controversy, but (3) he would not
wish to receive the sacraments at the cost of a retractation of
what he had said and written in all sincerity, and still consi-
dered to be the truthquot;

Hoe oprecht en goed de bedoeling ook was, de kerkelike
autoriteiten konden hierin moeilik iets anders zien dan een
uitdaging 2). De beide vrienden van Tyrrell meenden dat
men de dode een 'Rooms-Kathoheke begrafenis niet zou kun-
nen weigeren, omdat hij gestorven was als een gelovige, voor-
zien van de Sacramenten, hoewel het onvermogen om te
slikken, het toedienen van de ouwel onmogelik had gemaakt
En Tyrrell zelf wilde ook als Rooms-Kathohek sterven en
begraven worden, indien dit mogehk zou zijn. In zijn testa-
ment, dat hij zeven en twintig Maart 1905 te Richmond had
gemaakt, en waarin hij Miss Petre als enig erfgename van
al zijn „manuscripts, copyrights, royalties, and letters, and
papers of hterary interest, with full power to publish or
destroy such letters or papers as she thinks fitquot; had be-
noemd, bevonden zich twee codicillen. Een van zeven Augus-
tus 1907, waarin hij al zijn geld en persoonlike bezittingen
aan Miss Petre vermaakt 4). En een twede van i Januarie
1909, waarbij hij met een nabije dood rekent: „If I decline
the ministrations of a Roman Catholic Priest at my death-bed,
it is solely because I wish to give no basis for the rumour
that I made any sort of retractation of those Cathohc prin-
ciples which I have defended against the Vatican heresies.
If no priest will bury me, let me be buried in perfect silence.
If a stone is put over me, let it state that I was a Cathohc

^^TAnbsp;P- 435- Deze brief verscheen i6 JuUe 1909 in de „Timesquot; en in

tie „Daily Mailquot;.

) Cf. Loisy, Mémoires, III, p. 117.

} A. B., II, p.

way o^pl^^f, asquot;''quot;nbsp;lijfrente, die Miss Petre hem bezorgd had; cf. My

-ocr page 227-

MOEILIKE ONDERHANDELINGEN OVER EEN R.K. BEGRAFENIS 205

Priest, and bear the usual emblematic chalice and host. No

notes or commentsquot;nbsp;n • . i ^

Hieruit blijkt duidelik, dat Tyrrell met ten k^te van een
herroeping een „christelikequot; begrafenis ^) wilde hebben,
maar tevens, dat hij niet als ongelovige uit dit even wilde
scheiden. Het was dan ook geen vraag of Tyrrell s overschot
zou op een
Rooms-Kathohek kerkhof ter aarde worden be-

Zelfs de Bisschop van Southwark Dr. Amigo schreef op
de dag van
TyrreU's overlijden aan de Prior van Storrington:
„they^wiU wSt a Catholic funeral, and tha he may have
as\e received absolutionquot; 3). Maar hij wilde wachten op
enkele nadere bizonderheden eer hij zijn definitieve toestem-
ming gaf. De brief, die de volgende dag m de „Times ver-
scheen deed Amigo aan Miss Petre schrijven dat tenzij
patS BrLond of Pater Dessoulavy hem op schrift de ver-
zekSnJ konden geven dat TyrreU herroepen had, hij
Am^) nS kon toestaan dat TyrreU op Rooms-Kathoheke
wijze begraven werd. Een telegram naar de Prior van Stor-
ringLn iidde: „No Catholic burial unless retractation

SrTSring gehandhaafd blijft. Toch was ook deze
pSLg trverfeefs De volgende morgen knjgt zij als ant-
CnrH • Tf Srnn Von Hügel's statement in your letter to
papers-is ofrecfca^^^^^^ Lrial impossible unless TyrreU
made some verbal or written retractation which can be pu-
blishedquot; 4). De prior kon moeilik anders handelen. Noch Miss
Petre noch Von Hügel hebben ingezien hoe zij, door hun

Vot'JJ'Rooms^katholieken zijn een Christelike en Katholieke begrafenis

hetzelfde. Cf.nbsp;II, P- 439^^ ^^^^nbsp;H p. 436-450; M. D.

Petre, I LrtafcouVtof Pather TyrreU's Death. Loisy, G.org. TyrreU et Henri
Bremond,
p. 23—41, Mémoires, III, P- i'9
A. B., II, p. 438.

-ocr page 228-

2O6 EEN ROOMS-KATHOLIEKE BEGRAFENIS GEWEIGERD

brief aan de „Timesquot; en de „Daily Mailquot; het de autoriteiten
onmogelik hebben gemaakt Tyrrell een kerkelike begrafenis
te geven.

In die brief toch was onomwonden verklaard, dat Tyrrell
nooit zou herroepen. Hij was dus gestorven als een geëxcom-
municeerde, die zich tegen de „Lamentabiliquot; en de „Pascendiquot;
verzet had. En wie had stoutmoediger met de pauselike auto-
riteit gespot dan juist hij! De Prior probeerde echter te
redden wat hij kon, en vroeg verlof voor een Rooms-Katho-
lieke begrafenis zonder plechtigheden. Ook dit werd gewei-
gerd. Miss Petre vroeg daarop of de Prior een hoekje van
het Rooms-Kathoheke kerkhof wilde verkopen, opdat Tyrrell
daar begraven zou worden zonder kerkelik ritueel. Onmoge-
lik, was het antwoord. Een poging van Mr. William TyrrelU)
en zijn vrouw bij de bisschop leed eveneens schipbreuk. Bij
de aartsbisschop van Westminster werd het vervolgens nog
eens geprobeerd. Deze verschool zich achter de Bisschop van
Southwark.

Zo was men reeds geneigd de gedachte aan een kerkelike
ter-aarde bestelling op te geven, toen er uitkomst scheen te
dagen. Men had, omdat men hever Tyrrell's graf niet in
Storrington wenste, op instigatie van Miss Petre aan de
dienstdoende pastoor te Brentwood, waar een famihegraf van
de Petre's was, over een mogelike begrafenis geschreven. Deze
pastoor had de mogelikheid niet afgeslagen. Zondag achttien
Juhe vertrokken Miss Petre en Bremond daarheen, kozen de
plaats voor het graf en gingen, op advies van de pastoor, door
naar Londen om machtiging aan te vragen. Maandag d.a.v.
werd men, daar de Aartsbisschop niet thuis was, van de ene
dignitaris naar de andere gestuurd. Bremond betuigde dat
geen priester ter wereld van een ziek mens herroeping geëist
zou hebben. Miss Petre verklaarde, dat als de brief in de
„Timesquot; aanstoot had gegeven, men dat op haar moest ver-
halen en niet op een gestorvene. Bij het verlaten van het
Aartsbisschoppelik paleis vroeg Miss Petre om een duidelik
antwoord van de Aartsbisschop zelf, zonder hetwelk men niet
tevreden kon zijn. Dat antwoord kwam in de vorm van een
weigering: „unless the Bishop of Southwark signed a certi-
ficate that deceased was entitled to rites of Churchquot; 2). Daar-

Een neef van Tyrrell; nu Lord Tyrrell. Is Engels gezant in Parijs geweest.
S., II,
p. 439.

-ocr page 229-

de begrafenisnbsp;207

op vervoegden Bremond en Miss Petre zich v^r de laatste
nTaal bij de Bisschop van Southwark. Pater Sydney Smith
S.J. was aanwezig, en de bisschop stond er op dat deze het
oiierhoud bijwoonde. Hij
stemide de bisschop m zijn weige-
ring. Dr^^igo scheen zeer bedroefd te zijn en handelde
ur-i u ^inëquot;nbsp;Viocrerhand. Zo was men dus wel

gemeente te Storringtonnbsp;quot;icoiirtesv and

Arthur Faithfull, stelde zich

kindnessquot; i) ter beschikking voor het treffen van de nodige
quot;Ten nïme van Mr. William Tyrrell en van Mi^ Petre

kolTlaa^t^L^ een h^

STatert^SJXafl^^^^^^^^^ »en, zouden kunnen
moest nu de begrafenis geregeld worden? Naar oud

Engeï Ss-Kathoui ^^^^^^^^nbsp;—

kwam.nbsp;mogelike red^^^^^^nbsp;ïï^ ^gen ^d«

mond een kort «»^rf^^fj'^SnTfestatk

met de geringste geachte aan een g ;nbsp;; ^ier-

mtlXrntS: e°n%'oïï^het niet mej dannbsp;,,

sprekend, dat d.enbsp;8oed

brle®TaTr geennbsp;tegenw^rdig was.

InV4orlen vL Woensdag 21 Juhe kwam men samen

in de IrShet huis waarin. T,areirs stof fel A ^^^^^

opgebaard lag. Ruim een veertig beurenden w^en aan-

A.B., II, p. 440.

2 V inbsp;vAn^Hüeel geLzeld hebben de begrafenis bij te wonen,

dwongen. Bremond schrijft aan Loisy, dat, als men naar Von Hugel geluisterd

had, geen der aanwezige Rooms-Katholieken ngt;ee naar tet graf gegaan zou zijn.

Cf. Loisy, Mémoires, III, p. 123- Dit is naar Miss Petre mij verzekerde, juist.

-ocr page 230-

2o8nbsp;bremond houdt de grafrede

de Engelse Staatskerk, waarbij A. Fawkes, die Rooms-Katho-
liek priester was geweest, A. L. Lilley en diens vrouw, de
schrijver van „Modernismquot;, en Tyrrell's vriend Charles E.
Osbome.

In de tuin sprak Bremond dat men de weigering van een
kerkelike begrafenis, zoals Tyrrell dat zeker zou gewild heb-
ben, in stilte aanvaardde. Men wilde niets dat zou lijken op
een schismatieke of sectariese houding. Maar zonder ge-
beden wilde men hem niet ten grave doen dalen. Als oude
en intieme vriend zou Bremond de laatste Rooms-Katholieke
gebeden uitspreken, het graf zegenen ^), en dan trachten
enkele woorden te zeggen. Hij vroeg of men hem alleen wilde
laten spreken, om elke gedachte aan een manifestatie te ver-
mijden. De vrienden van de andere Kerk zouden dit ver-
staan en hun zwy gende aanwezigheid zou de hoogste vorm
van sympathie zijn.

Daarop ging men in volkomen stilte door het kleine
dorp langs de gesloten huizen, 2) naar het kerkhof, waar Bre-
mond een aangrijpende grafrede ^) hield. Hij begon met op
de plaats te wijzen, waar men Tyrrell te ruste legde, n.1.
tussen de beide Kerken, de een waarin hij stierf, de andere
waarin hij was geboren.

Dan sprak hij van Tyrrell's verering voor „the Old Esta-
bhshmentquot;, vooral in de laatste jaren van zijn leven. Hij had
een Kerk nodig, niet alleen omdat de christehke idee een
sociale organisatie niet kan ontberen, maar nog meer door
zijn diep geloof in en zijn warme liefde voor de sacramentele
zijde van de godsdienst. Zo wilde hij, dat op zijn graf zou
geschreven worden, dat hij als Kathohek priester stierf en
dat de steen, zo die opgericiht werd, het embleem van kelk en
hostie zou dragen. De sterke invloed van de Engelse Kerk
heeft hij weerstaan en overwonnen, omdat ten slotte de
Rooms-Katholieke Kerk hem het meest het nog verre ideaal
van een Katholieke Kerk scheen te benaderen. Lang voor hij
het met zi jn volkomen meesterschap over de Engelse taal had
geschreven, wisten zijn vrienden, dat het woord „Kathohekquot;
als muziek in zijn oren klonk en voor zijn ogen deed oprijzen

D. w. z. gewijd water er over sprenkelen.

Cf. The Church Times, van 23 Julie 1909.

.. ) Door Miss Petre opgenomen in A. B., ii, p. 443—446. Bremond sprak
zyn rede m het Engels uit. Cf. Raoul Gout,
L'affaire Tyrrell, p. 264.

-ocr page 231-

DE GEVOLGEN DAARVAN VOOR BREMONDnbsp;2O9

de uitgestrekte, alles-omvattende armen van Hem, die stierf
voor de „orbis terrarumquot;. Daarop las Bremond een stuk voor
uit het nog niet
verschenen laatste werk van Tyrrell, uit
„Christianity at the
Cross-roadsquot;, dankte uit naam van zijn
vele vrienden in Frankrijk, Italië en Duitsland, die zoveel van
hem geleerd hadden en uit naam van de vele eenvoudigen,
die hij zo hef had voor alles, en besloot met een persoonhk
woord, waarin hij uitdrukking gaf aan wat zijn vrienden
in hem verloren, terwijl hij hen wees op de hoop, die
bhjft 1).

De dood van Tyrrell beduidt niet alleen het afsluiten van
een periode in het leven van zijn vrienden maar betekent

quot;^^Ta^agen na de begrafenis seinde de Bisschop van Southwark aan de
Prior van Storrington : „Do not allow Bremond to say Mass {A. B II, p
446).
Om zijn piëteit-vol handelen werd dus ook Bremond gesuspendeerd ,a dmmsquot;.
Of kan
Zn een andere reden voor deze harde maatregel aangeven ? Inderdaad
is er een andere. Nu het Pater
Pollen met gelukt wa Tyrrell tot herroepmg
te bewegen, zocht men in zijn teleurstelhng een slachtoffer. En men vond dit m

^'S^e^Ksschop van Southwark die dit natuurlik van hogerhand aan de Prior
had moeten telegraferen, liet het er echter met bij zit en. Het slot van zijn onder-
handehngen waf dat aan Bremond ter ondertekening de volgende verk armg
werd voorgeleTd : „Dans des sentiments de pleine et sincere soumission à 1 auto-
rité ecclésiastique, ët par l'entremise de S. G. Mgr. l'eveque de Southwa^
Brémond déclare regretter et condamner tout ce qu il a fait et dit de reprehensible
aux funérames d^P Tyrrell. Il déclare, en outre, adhérer sans réserve à toutes
les doctrine dfrEgl se, et notamment aux enseignements contenus dans le
décret
IZenZili Tt dans l'encydique Pascendtquot;. Bremond, die met de Kerk
niet wilde brekeren die te weinig strijder was om een botsing te aanvaarden,
ondertekende (Cf Loisy,
Mémoires, Hl, p. 125 suiv.). Velen waren hierover
verontwaardgd^ Von Hügel schrijft aan Loisy: „c'était et ^est l'acceptat^^^^^^^^
»sans réservequot;, de Lamentabili et de Pascendi, qui me revolte . (Loisy
Henri Brerkond, p. 40). Loisy verded gt Bremond door er op te wijj^n dat
Bremond zijn spijt Ltuigde over wat hij aan afkeurenswaardigs gedaan had.
Maar daar'zijn d^n geweten hem op dat punt yrij sprak, kon hij onderte^
zonder reserve. En wat betreft de
,Lamentabütquot; tn de ^^P^'scendi hij kon ze
respecteren als maatregelen van orde, die hem verder mets aangingen. Cf
George
Tyrrell et Henri Bremond,
p. 37-41- Overbodig te zeggen dat deze verdediging,
altans voor Protestanten, ni^et aannemelik is. Maar - deze mentaliteit zal een
niet
-Rooms-Katholiek nooit kunnen verstaan en mede daarom met kunnen wr-
dragen. Miss Petre deelt mede, dat Bremond haar om raad had gevraagd. Hij
zou zijn beide broeders, die ook S. J. zijn en die hij vroeger door zijn uittreden
uit de „Societas Jesuquot; reeds moeilikheden had berokkend, verdere onaangenaam-
heden willen sparen. Ook denkt hij aan zijn moeder.

Miss Petre heeft hem aangeraden zich te onderwerpen, omdat zij overtuigd is
dat men iemand die geen martelaarsbloed heeft, met tot martelaar mag maken.
Voor de weinig verdraagzame houding van Von Hugel, heeft zij alleen maar
verbazing. Cf.
My way of Faith, p. 266—269.

Cf. „The death of George Tyrrell closed a period in the life of Friedrich
von Hügelquot;,
Selected Letters, p. 27.

-ocr page 232-

210 T'S DOOD VOORLOPIGE AFSLUITING V. H. MODERNISME

ook het einde van het Modernisme als levenskrachtige be-
weging in de Rooms-Katholieke Kerk ^).

Geen mannen van de postuur van Tyrrell bleven meer
over om voor hun inzichten en theologiese opvattingen te
strijden. Von Hügel trok zich hoe langer hoe meer terug en
de Italiaanse Modernisten verdwenen weldra van het toneel.
Tyrrell was de grote apostel van de Modemistiese beweging,
die in zekere zin met hem stond of viel 2).

Cf. Loisy, Mémoires, III, p. 127, en Rivière, Modernisme, p. 401.
De modemistiese beweging in de Rooms-Katholieke Kerk is echter nog
met geheel uitgestorven. Dit getuigt o.a.
Der Katholizismus Sein Stirb und
•^erde, von katholischen Theologen und Laien, herausgegeben von Gustav
Mensching, Leipzig
1937, dat ik tijdens de korreksie van de drukproeven las.
Hierin wordt verscheiden malen naar Tyrrell verwezen.

-ocr page 233-

deel ii

-ocr page 234- -ocr page 235-

INLEIDING

Wanneer wij tans een poging doen om de hoofdlijnen van
TyrreU's theologies denken weer te ^ven zijn wij ons van
het moeilike
val deze taak bewust T^reU immers is geen
systematies denker. Hij kan ^ijn gedachten met langs tram-
rails laten gaan^). TyrreU is als een wild paard, dat met
gemakkelik in toom gehouden wordt. Zyn vl^^
zijn vaardigheid in het uitdrukking geven aan zijn gedachten
doen weieens te kort aan de
scherpte van zijn formulering.
TyrreU is zich
bewust dat hij niet dogmatics spreekt
een zoeker. Tastend gaat hij zijn
weg 2). Telkens tracht hij
een betere
omschrijvhig te vinden van wat hij ak waarheid
ziet. Aan het systeem als zodanig heeft hij zijn hart met

quot;^'aIs Hakluyt Egerton in zijn boek: „Father TyrreU's Moder-
nism'' tS's theologie scherp analyseert, zegt TyrreU m
zij^antwcLrd 3): „I think I can say with perfect sincerity

Sm^at^ cieScquot;?uriosit^ Had it expired under th^
pSsT shou^^^^^^ buried it with great composure and

''Se^: quot;wSglTer'l /n zijn jeugd van huis .tot huis

gefnbsp;iST^f mf m^^^^^^

hebben.

Maar de theologie die hij eerst hartstocnteUK ver-

is van Tyrrell, al gebruikt hij het in een ander verband.
Cf.
A. B., II, p. 213 en 215.

2 Cf. Letters, p. ii2.nbsp;Hakluyt Egerton, by G. Tyrrell.

quot;) Revelation as Experience, Anbsp;.„„^ Tfint»'« rnl1plt;To

Dit is een lezing door Tyrrell op 26 Maart 1909

Mecklenburgh Square te Londen gehouden. Ik citeer uit het M. S mij door
Miss Maude^D. Petre welwillend ter inzage afgestaan Miss Petre v^^dt het boek
van Egerton: „rather duUquot;. Aldus in een gesprek met haar op 23 Junie 1937 te
Storrington.
L

p'!'3I3. Cf. ook Selected Letters, p. 133; 165 sq.

-ocr page 236-

214 TYRRELL IS NIET ALTIJD EVEN DUIDELIK

dedigde en die hij op de geestelike en zedelike noden van
zijn tijd trachtte toe te passen, heeft hem niet kunnen binden.
Hij komt tot de ontdekking, dat hij passage heeft genomen
op een verkeerd schip ^ ). En zo begint de moeihke reis in
het gebied des geestes voor deze impulsieve natuur ^ ). Hij
staat open voor allerlei invloeden en „his keenness of percep-
tivity was a source of variation and temporary inconstancyquot;
schrijft Miss Petre 3 ). „He saw so vividly the various presen-
tations of truth, or doubt, or criticism, that his synthesis had
to be continually remadequot; Vandaar dat een nieuw aspect
van de waarheid hem eenvoudig meenam, al wist hij er zich
later aan te onttrekken of het, zo nodig, in harmonie met
eigen theologie te brengen. Tyrrell is niet altijd even helder
in zijn gedachtengang. Geen wonder dan ook dat velen, die
zich met hem hebben bezig gehouden, klagen over het
duistere in zijn uitdrukkingen. Zo zegt prof. Pijper : „Tyrrell's
betoog is dikwijls zeer subtiel en hier en daar zelfs duisterquot; ^ ).
Rivière noemt „Lex Orandiquot; een „Livre que sa composition
amorphe et sa rédaction savamment complexe rendaient
difficile à comprendrequot; en klaagt over „les équivoques de
ses formulesquot; Anton Seitz meent dat TyrreU in „Through
Scylla and Charybdisquot; zijn modernistiese ideeën ontwikkeld
heeft „mit mehr Gärimg als Klärungquot; ). Jean Bainvel acht
het antwoord dat Tyrrell op de vragen: wat is het Katho-
licisme, waaraan hij vasthoudt? wat is de Kerk, die hij onaf-
scheidelik verbonden acht aan Christus? in zijn laatste boek
geeft, „d'un vague qui déconcertequot;

Loisy, die waarlik wel tegen moeilikheden opgewassen is,
vindt „Medievalismquot;, „le plus facile à lirequot; De anonieme
recensent van „Lex Credendiquot; in „The Monthquot; typeert Tyr-

1) Cf. .4. B., II, p. 464.

Cf. het oordeel van zijn vriend Charles E. Osborne in diens artiekel :
George Tyrrell, A Friend's Impressions, in The Hibbert Journal, looo—loio.
Vol. VIII, p. 253.

My Way of Faith, p. 293.

Ibidem.

Dr. F. Pijper, Het Modernisme en andere stromingen in de Katholieke
Kerk,
blz. 207.

Rivière, Modernisme, p. 204.

P Tyrrell's Modernismus von Dr. Anton Seitz in Jahrbuch für Philosophie
«■nd Theologie, J2ihrga.ng
XXV, Paderborn 1911, S. 121.

) Le dernier livre de George Tyrrell, par Jean Bainvel, in Etudes, 1910,

• P- 747.

) Loisy, Mémoires, III, p. 131.

-ocr page 237-

TYRRELL GEEFT GEEN SYSTEEM_^

rell's „speculationsquot; als „often vaguely outlined rather than

plainly expressedquot; 1).nbsp;.. ,nbsp;™ .

Prof. P. Gardner besluit zijn bespreking van „Through
Scylla and Charybdisquot; aldus: „If they (n.1 Tyrrell s gezichts-
punten op allerlei kwesties) do not set forth a clear and
consistent way of thinking, they are full of suggestions and
of the religion which appeals to the heart and cons™ ).

En Tyr?ell zelf schrijft: „the process through which I have
reached my present position will appear as a wavering, rather
than as a Laight line - a resuk that should greatly facih-
tate the critic'1 taskquot; 3). Maar terecht merkt Gardner op
dat het juist daardoor moeilik word recht te doen aan een
schrijver! die allerlei inconsequentie's m zijn werk laat

staan 4).nbsp;,nbsp;j i .

Veel van wat Tyrrell schreef, moet men dan ook met

Loisy beschouwen als: ,^™

n~ jrnVquot; eeist .in.de ,R^ovamentoquot;
van April 1907
verscheen, spreekt hij zijn dar^baarheid uit,
dat hij in
Li blad verdragen wordt met die vrijheid om
fouten^e maken, die hem eldersnbsp;geweigerd Hier ^

hoeft hii niet te vrezen, dat wat hy al tastend, al pogend
( tenta iveivn zeet
in dogmatiese zm wordt opgenomen ^).
B^TZfUoTondeJek steeds voor ogen moeten staan.
ZovS mogdik zullen we trachten systematies te werk
e
gairerproberen zijn gedachtegang m samenhang te

tekener Daarbij vergeten wij niet, dat wij te doen heb-
teKenen.
UaarDij veignbsp;1nbsp;gekomen en die

ben met een zoeker, die nier Kia^i « g
wist dat hij niet klaar zou komen. Hienn vmdt het tmch-
tenquot; om een antwoord te vinden op de vragen die In, ons
voorlegt, zijn verklaring.
Tyrrell waardeert he m Hakluyt
Egerton dat deze de moeite heeft genomen: „to follow my
mind through all its wandermgs and doubhngs and hesi-
tations in search of a formula that would reconcde the

The Month, 190e. Vol GVlhV- 55^

The Hibbert Journal, 1907, Vol. VI, p. 920.

The Hiblert Journal, 1907, Vol. VI, p. 924-
Loisy,
Mémoires, III, p- 509-
quot; a. C., p. 355—386.
L.C., p. 361.

-ocr page 238-

2i6 Tyrrell's theologie is pastoraal gericht

Catholic Creed with full scientific and historical hbertyquot; i).

Ook wij zullen hem op zijn zwerftocht moeten volgen en
zullen daartoe ons bepalen bij zijn werken, want: „his works,
written by so sincere and yet sensitive a mind, are the fullest
expression of his dehberate thoughtquot;, is het oordeel van
Von Hügel 2). Zijn brieven komen slechts in de twede plaats
m aanmerking. Deze waren „almost entirely effusions of
moods vivid but shiftingquot; 3). Daarom weerspiegelen ze niet
getrouw zijn eigenlik theologies denken. In zijn brieven het
hij zich gaan en komt tot uiting, hoe hij zich aanpaste bij
hen voor wie de brieven bestemd waren. „I have a different
language for each personquot; 4). In zijn strijd met Houtin en
Sartiaux over Tyrrell's waarachtigheid schrijft Loisy: „Ses
livres ne se sont pas passés en dehors de sa vie intérieurequot;
Zij zijn, met al hun moeilikheden, of misschien wel juist daar-
door, openbaring van een bittere strijd om tot klaarheid te
komen.

De tragiek van deze strijd beduidde de verzwaring ervan.
In de Kerk en terwille van de Kerk heeft Tyrrell de moeilik-
heden als een eerlik man onder ogen gezien. Hen, die als
schapen zonder herder voor de Kerk dreigden verloren te
gaan, wilde hij vasthouden. De oorzaak van hun bijna niet te
vermijden afval, n.1. de verwarring op theologies gebied
begeerde hij weg te nemen. De theologie van Tyrrell heeft
een sterk pastorale inslag. Of beter gezegd: komt op uit zijn
pastorale geaardheid.

Zijn eigen bezwaren en twijfel vielen samen met de twijfel
en bezwaren van de leken. We hebben van hem zelf gehoord
hoe heel zijn leven door de twijfel beheerst werd

Revelation as Experience, p. i.

Father Tyrrell, in The Hibbert Journal, 1909—191 o, Vol. VIII, p. 233.

Selected Letters, p. 166. Cf. ook: „His letters, with all their brilliant inci-
siveness, mostly expressed but one of his countless moodsquot;,
The Hibbert Journal,
1909—1910. Vol. VIII, p. 233.

Letters, p. 174. Miss Petre maakt daarover deze opmerking: „Tyrrell took
on the colour of his surroundings, accentuating the points he held in common
with those around him, minimising the differences. In this way his works are a
truer indication of his mind and abiding convictions than his conversation or
his letters ; except those of the latter in which, as in some of those already quoted,
ne is obviously giving an account of himselfquot;.
A. B., II, p. 6. Cf. ook het oordeel
in Loisy's boek:
George Tyrrell et Henri Bremond, p. 44 sq.

Cf. Loisy, Mémoires, III, p. 509.

have do^ht ^nbsp;composition has and always will

uDts ... My lower rationalism, my imagination, my senses and passions

-ocr page 239-

GEEN GOEDKOPE ZEKERHEIDnbsp;217

Hij wilde geen goedkope zekerheid noch voor zichzelf noch
voor anderen. „God forbid that I should practise or counsel
any sort of
„sécurité bourgeoisequot; ^).

Vooral de intellektuelen 2), die door hun aanraking met
de
profane wetenschap midden in de moeihkheden zaten en
die hun vragen of genegeerd of onvoldoende behandeld
zagen, wilde hij bijstaan.
Maar de Kerk kon de oplossmg die
Tyrrell aan de hand deed, niet aanvaarden.

are all singularly sympathetic with doubt and even denial. But I do not „fight
downquot; my doubtsquot;.
Letters, p. 158-

Letters, p. 66.nbsp;_ ,,, ,,

Cf. F.L, I, p.nbsp;II, p. 3rt ^q.; O W., p. V-XV; C.a.F.,

P- 109 sqq. en in zijn geheel: A. m. a. L. Verder: „We protest. . . that men of
science should not be driven out of the Churchquot;.
A. B., II, p. 44.

-ocr page 240-

HOOFDSTUK I
THEOLOGIE, DOGMA, OPENBARING.

Een onderzoek naar Tyrrell's pastorale theologie moet
noodwendig begiimen met in herinnering te brengen dat
artiekel, waarvan Tyrrell zelf getuigt: „It is all here — all
that follows —■ not in germ but in explicit statement — as it
were in a brief compendium or analytical indexquot; ^), n.1.:
„The Relation of Theology to Devotionquot; ^).

Dit artiekel beduidt een keerpunt in zijn theologie. Hier is
de oude methode om het „depositum fideiquot; te zien als het
eerste, door een geïnspireerde pen geschreven, hoofdstuk van
de Rooms-Kathoheke theologie, verlaten. Een tijdlang heeft
Tyrrell getracht om van uit deze conceptie de theologie in
dienst van de Kerk, een apologetiese rol ten bate van de
aangevochtenen te laten vervullen. Zo b.v. in het „Monthquot;-
artiekel over „Ecclesiastical Developmentquot; waarm be-
toogd wordt dat de taak van de Kerk bestaat in het ont-
vouwen van wat in het „depositum fideiquot; gegeven is. Hier
reeds is een poging gewaagd om de moeilikheden, die deze
uitspraak met zich meebrengt, te ontzeilen, door wel toe te
laten een zekere ontwikkeling van de Rooms-Katholieke leer,
maar niet van het „depositum fideiquot;. Hetzelfde vinden we
in enkele van de eerste artiekelen opgenomen in „The Faith
of the Millionsquot;, deel I, b.v. „Development as distinct from
evolution ^), finds its place in those applications of revealed
truth which are matter of Cathohc doctrine rather than of
divine faithquot; ®). Dan is zijn overtuiging nog, dat „in the
scholasticism of the middle ages we have perhaps the best.

S. a. C., p. 85.

Zoals we boven gezien hebben (blz. 81) schreef Tyrrell dit artiekel in
1899 en liet het 8 jaar later herdrukken, omdat hij het nog geheel kon onder-
schrijven. Vergel. de uiteenzetting blz. 8i—85.

) The Month, 1897, II, Vol. XC, p. 380—390.

Wat te vertalen is als: „ontvouwingquot;.
) P. M., I, p. 150.

-ocr page 241-

het „depositum fideiquot; geen geopenbaarde theologie 2 iq

though of course an unfinished, attempt at a mere dialectical
unfolding of the content of revelationquot; i).

Het „depositum fideiquot; staat hier nog onaangetast. Maar
de moeilikheden komen eerst recht naar voren, wanneer
Tyrrell door Von Hügel in aanraking komt met de histories-
kritiese school. Dan kan de hulp die Newman gaf in zijn
„Essay on the Development of Christian Doctrinequot; niet meer
haten, al zal hij een tijd lang deze oplossing accepteren. Van-
daar de poging van Tyrrell om de theologie haar juiste plaats
te geven en haar vrij te maken van de wetenschap als
zodanig, n.1. door haar in het veld van de wetenschap haar
eigen terrein aan te wijzen. Immers dit was het struikelblok,
niet alleen voor Tyrrell, maar ook voor die velen, die hem
om raad vroegen, dat men in het „depositum fideiquot; een stuk
goddelik geopenbaarde theologie zag. Daardoor was het
„depositumquot; wel veilig gesteld, maar met was de mogelikheid
weggenomen dat iedere Rooms-Kathoheke denker gebonden
was om te werken binnen de grenzen van deze theologie en
haar kategorieën. Aan de theologie werd zodoende een boven-
natuurlike waarde toegekend, die haar met toekwam. Maar
dat niet alleen, ook werd hier het geloof in een allergevaar-
likste positie gebracht. De theologie dreigde het geloof te
beheersen, inplaats van het geloof te dienen.

Wat is dan de verhouding van theologie en devotie en wat
is de waarde van het „depositum fideiquot; en van de formu-
lering, waarin het ons is overgeleverd?

Op de eerste vraag heeft Tyrrell het antwoord zo kort
mogelik gegeven in de verandering van de titel „The Rela-
tion of Theology to Devotionquot; in „Lex Orandi — Lex Cre-
dendiquot;. D.w.z. de theologie heeft zich te onderwerpen aan
normen van devotie en geloof ^).

Onder theologie verstaat Tyrrell hier de scholastieke theo-
logie, d.i. de poging „to translate the teachings of Catholic
revelation into the terms and forms of Aristotelian philo-
sophy; and thereby to give them a scientific unityquot;

Deze theologie kan echter niet buiten de feiten omgaan
Met „feitenquot; bedoelt Tyrrell „the Christian religion as lived

1)nbsp;F.M., I, p. p. 154.

2)nbsp;Cf. 00k L. C., p. 254.
=■) F
.af., i., p. 228.

-ocr page 242-

220 alle theologies spreken is inadaequaat

by its consistent professorsquot; ^). Een theologie die hiermee in
strijd komt veroordeelt zich zelf. In zoverre is de devotie wet
voor de theologie: „lex orandi est lex credendiquot;. Maar beide
hebben te luisteren naar de Schrift. De openbaring is „lex
orandiquot; en „lex credendiquot; beide. „It is the rule and correc-
tive, both of popular devotion and of rational theologyquot; 2).
Nu is deze openbaring ons meegedeeld in een zeer anthropo-
morfe taal. Dit moet ons evenwel niet in de war brengen. De
taak van de Kerk is de juiste ideeën, die in die eenvoudige
taal aan de eerste hoorders gebracht werden, zuiver te be-
waren, in de klare wetenschap „that those human ideas and
thought-forms are indefinitely inadequate to the eternal
realities which they shadow forthquot; ^). Daarin wordt zij ge-
holpen door een wijze en bezadigde theologie, die ingezien
heeft dat haar eigen spreken ook noodzakelikerwijze inadae-
quaat is, hoe abstrakt en verheven dat ook moge zijn. Daarom
zal zij de superioriteit van de konkrete taal van de openbaring
erkennen en ons overtuigen dat „God's way of putting the
truth (n.1. in de anthropomorfe taal van O. en N.T.) was,
after all, the better and the wiserquot;

Tyrrell poneert hier, onder woorden die de censuur rustig
kon doorlaten, dat alle theologies spreken inadaequaat is. Het
menselik spreken over de mysteries van het geloof, kan nooit
de werkelikheid precies weergeven. Alle spreken is benade-
ring. Wie dat heeft ingezien, is tevens verlost van de waan-
voorstelling, dat geloof en theologiese orthodoxie samen-
vallen. Er is tussen theologie en religie een principieel onder-
scheid ^). Dit beduidde voor Tyrrell en anderen een grote
bevrijding.

1) L.C., p. 251.

L.C., p. 240.

') L.C., p. 239.

L.C., p. 247.

Deze gedachten waren gemeengoed van de theologie uit de vorige eeuw.
Men vergelijke deze uitspraak van Lobstein: „Das Ursprüngliche ist die Fröm-
migkeit, das innere Leben der Seele in ihrer bewuszten Beziehung zur Gottheit.
Der Wesensunterschied zwischen Religion und Theologie, spezieller zwischen
Glaube und Dogma, ist, obwohl durch den Intellektuahsmus in allen seinen
Vertretern verkannt, eines der grundlegenden Axiome der Religionsphilosophie
unsrer Zeit. . . . und bildet die Voraussetzung für jede wissenschaftHche Darstel-
lung des christlichen Glaubens. ... Die Wurzel des Dogmas liegt in der reli-
theologischen Formel geht die religiöse Empfindung
i B
nbsp;Evangelische Dogmatik, von D. P. Lobstein, Freiburg

• ■ '097 , b. i4f. Precies hetzelfde vinden wij bij Tyrrell.

-ocr page 243-

BEROEP OP THOMASnbsp;221

In „Lex Orandiquot;, dat eveneens de censuur gepasseerd was,
heeft hij het nog eens onderstreept, dat „the
Lex Credendi
or rule of faith has been determined and mmt be interpreted
by the
Lex Orandi or rule of prayer i). Of beter gezegd:
geheel dit boek is aan dit gezichtspunt gewijd. .

Tyrrell wil er bij zijn lezers inhameren dat zij, theologies
denkend het voorwerp van hun denken nooit precies kunnen
analyseren. Zij staan er tegenover met hun kategorieen ont-
leend aan deze wereld. En met die kategorieen moet getracht
worden weer te geven wat het voor ons is. Warneer wij over
de natuur spreken, staan we al voor de moeihkheid dat wij
onze ervaring
ervan 2) slechts kunnen weergeven niet sym-
bolen aan de wereld der verschijnselen ontleend Hoe veel
te meer „inadequate must be our mental understanding of
the spiritual realm of which we have to speak and think m
terms of Nature. If the former knowledge is necessarily
madequate, the latter must be mysterious as well as inade-
quate; it must abound in seeming anomalies and para-
doxesquot; 4)

Hij beschouwt in „Lex Orandiquot; de geloofswaarheden
( behefsquot;), als verstandswaarheden, als waarheden van
prakties religieuse waarde en als waarheden van die eeuwige
zijns-orde, die geen oog heeft gezien en geen oor heeft ge-
hoord en in het hart eens mensen niet zijn opgekomen,
behalve onder de vorm van analogieën 0). Maar om dit alles
goed te verwerken, is het nodig dat eerst nog eens de nadruk
gelegd wordt op het feit, dat al onze kennis inadaequaat is 6),
dus a priori onze formulering. Dit analoge spreken sluit ech-
ter niet m dat God onkenbaar zou zijn. Met hand en tand
verdedigt Tyrrell zich met een beroep op Thomas van
Aquino'^), tegen een mogelike verdenking van agnos-

1)nbsp;L. O., p. 65.

2)nbsp;Want alleen over onze ervaring van de natuur kunnen we spreken • Na
ture... exists representatively in our mind only as a rough diagram constructed or
dotted-out from the fragmentary data of our narrow and momentary experien-
cesquot;.
L.C., p. 68.

•nbsp;quot;quot;^T-ïnbsp;de natuur spreken als van een mechanisme of orga-

nisme of koninkrijk. Cf. C. a. F., p. 82.nbsp;^

L. O., p. 68.
L.C., p. 65.
L.C., p. 66, sqq.

') L.C., p. 80—83.

-ocr page 244-

222nbsp;analoog spreken

ticisme. Het eindige beeld dat wij van God ons noodzake-
likerwijze moeten maken en dat volkomen voldoet aan de
praktiese eisen van het godsdienstige leven van de mens, zou
met kunnen gevormd zijn, wanneer het niet in de „ultimate
nature of thingsquot; gegrond was i). Op analoge wijze is het
een vertolking van de Oneindige. Want de mens „cannot
deal with the Absolute in its absolutenessquot; 2). De fiksie van
Gods eindigheid en betrekkelikheid is derhalve een nood-
zakelikheid, gegeven met 's mensen godsdienstig leven. „But
the interests both of intellectual truth and of rehgion require
us to recognise this fiction as such, under pain of mental
incoherence on one side, and of superstition and idolatry on
the otherquot; 3).

Zo is het ook het leerstuk van de Drieëenheid slechts
schijnbaar in strijd met de leer van de eenheid Gods. Want
de Unitariërs moeten niet vergeten dat God ook alleen maar
bij wijze van analogie „a personquot;, „a spiritquot; genoemd kan
worden.
Al is God van nature één en persoonlik, daaruit vokt
nog met dat Hij één persoon en niet vele personen is A
Alleen wanneer wij God als eindig beschouwen, kan de leer
van de Triniteit een positieve moeilikheid opleveren A
mystery it will ever remain, a datum of faith and revelation
a practical truth of the inner hfe, an exigency of Christian
love, but not a necessity of philosophical thoughtquot; 5).

Op deze wijze wil Tyrrell de verwarring bestrijden, die de
wortel is van een groeiende onzekerheid onder quot;de leken en
de theologen, de verwarring tussen de intellektuele en reli-
gieuse waarde van de christelike geloofsbehjdenis; tussen de
vorm en de geest die hier een vorm vindt; tussen het uiterhk
teken en de innerlike kracht en betekenis die afgetekend
wordt. Beide kunnen uit elkaar gehouden worden wanneer
men slechts hieraan vasthoudt, dat theologie 6) een deel is

L. O., p. 79.
L.C., p. 77.
») L.C., p. 78.
) L.C., p. 103.

L.C., p. 105

natural;?'voor Tyrrell „Theologiequot; ongeveer gelijk aan „Theologia
Set af f;nbsp;P-nbsp;dat de theologie God

de räw aU ^^ï'nbsp;If'b^taand, Oneindig, Eeuwig, terwijl voor

waarin^ So^^ tnbsp;God, God is de Souvereine Wil,

openbarrr^^®vtden tequot;?'L c'' °quot;derseheid, maar dan tussen theologie en

-ocr page 245-

„ECCLESIA DOCENS EN „ECCLESIA DISCENSquot; 223

van het veld van onze kennis. Het geloof komt dan alleen in
gevaar „if theology were an exact, necessary and adequate
intellectual expression or embodiment of faith and if, as such,
it came into demonstrable conflict with the indubitable data
of history or science or philosophyquot; ^).

Volgens Tyrrell heeft de Kerk een onvergeeflike fout be-
gaan door de charismatiese invloed van de „consensus fide-
liumquot; los te laten. In de geest van de gehele Kerk heeft de
„Spirit of Christquot; zich willen ontvouwen. De ware leraar
van de Kerk is de Heilige Geest, die onmiddellik handelt in
en door het gehele lichaam der gelovigen — leken en geeste-
hken2).

De onofficieële „ecclesia docensquot; waarvan ieder hd is,
voor zover hij door een christelijk leven tot vorming en vast-
stelling van haar overtuiging bijdraagt, heeft men te zeer op
de achtergrond gedrongen 3). De officieële „ecclesia docensquot;
heeft het op haar geweten, dat geloof en theologiese ortho-
doxie meer en meer geïdentificeerd werden. De leken waren
de passieve ontvangers geworden ^ namen geen deel meer
aan het proces van de ontwikkeling der theologie. En de
theologie? „Theology was not content to be the mere sym-
bohc expression of the mysterious imphcations of the hfe of
Christ as lived by the members of his mystical body; it had
become pure intellectuahsm, a revealed methaphysic, and
nothing else. Doctrines were brought to the criterion of syllo-
gistic reason, of written authority, but not to the criterion of
life as lived by the faithful. Hence, the ecumenical council
has come te be, to
some extent, a sort of theological debating
society, with power to impose its technical decisions on the
whole Churchquot; 4). En verontwaardigd roept hij uit: „What
then have „officialsquot;, the „Ecclesia Docensquot;, the pope and
bishops, to do with this prophetic work which belongs to
that whole Church in whom and through whom Christ still
teaches the world in the same spirit and manner in which He
taught when on earth,
i.e. with the authority of an inward
spirit and the soul-compelling inherent power of a living

1) L. O., p. 207.

C.a.F., p. loi.

L.C., p. 132 sqq.

L.c. p. 102.

-ocr page 246-

224 hoe kunnen wij het „depositum fidelquot; vasthouden ?

word and of a speaking life — „not as the scribesquot;, not as
the apologists of theologians?quot; i). In de „Letter to a Pro-
fessorquot; heet het dan ook dat de strijd van deze twijfelende
Hoogleraar niet is een strijd met de Kerk en wat de Kerk
leert, maar met de theologen en wat de theologen leren.
Maar hun rijk is weldra uit en hun nu dominerende positie
is niets anders dan een voorbijgaande episode in de geschie-
denis van de Kerk 2). Deze man zou het recht hebben zich
van de Kerk af te scheiden, wanneer het theologies intellec-
tualisme gehjk had, wanneer geloof een verstandelik aan-
vaarden van een systeem van begrippen beduidde, of wan-
neer het Kathohcisme allereerst een theologie zou zijn. Maar
niet, wanneer het Kathohcisme allereerst is een leven en de
Kerk een geestelik organisme, aan welks leven wij deel heb-
ben en wanneer theologie alleen maar een poging is om dat
leven te formuleren 3). Daarom mag dan ook niet naar een
harmonie tussen profetiese en wetenschappelike waarheid
gevraagd worden. Wel naar een harmonie tussen weten-
schappelike waarheid en de wetenschappelike vertolking van
de profetiese waarheid. Een theologie die dat niet kan, is
bankroet ^).

De grote vraag voor Tyrrell en voor vele ontwikkelde leken
was dus: hoe kurmen wij het „depositum fideiquot; vasthouden?
Een vraag van ontzaglik belang, omdat met het „depositum
fideiquot; de Rooms-Kathoheke leer, en dus de Rooms-Katho-
lieke Kerk, staat en valt. De Openbaring die met de dood
van de laatste Apostel afgesloten is, heeft aan de Kerk een
schat toevertrouwd, die zij bewaken moet: „Custodi depo-
situmquot;, „Bewaar het pand U toebetrouwdquot;. Maar niet alleen
bewaren en bewaken. Want onmiskenbaar is de KathoUeke
leer gegroeid. Het aantal dogmata is toegenomen en kan
blijven toenemen. Want in nuce zijn zij in het „depositumquot;
gegeven. De Kerk heeft tot taak de schat m al haar heerlik-
heid te ontvouwen. Deze dialectiese ontvouwing moet er
echter tevens voor zorgen dat niet iets nieuws worde toege-
voegd. Het moet naar de regel van Vincentius van Lerinum

)nbsp;L c., p. 130.

;nbsp;A. m. a. L., p. 87 sq.
gt; P. 51 sq.

;nbsp;i- c., p. 91.

-ocr page 247-

NIET MET DE HULP VAN DE „LIBERALEquot; THEOLOGIE 225

blijven: „quod semper, quod ubique, quod ab omnibus credi-
tum est.quot; Geen epigenese i).

Maar tegenover de historiese gegevens is dit niet langer
vol te houden ^). Zoals hij het formuleert in zijn laatste boek,
zo heeft hij er mee geworsteld in de jaren tussen 1900 en
1909: „Even to show that the present doctrinal system was
contained logically in the admissions of the first centuries
means a torturing of texts and documents incompatible with
any sort of historical sincerity. No historical probability,
taken alone, is coercive, but the cumulus of probabilities is
irresistible for all but the willful sceptic; and under the
weight of such a cumulus even the developmental view of
doctrinal immutability falls to the groundquot; S).

De kant van de „hberalequot; theologie wil Tyrrell niet op,
omdat deze theologie los van de formuleringen uit het ver-
leden, de traditionele eerbied voor de uitingen van de open-
baring en van de oecumeniese concihes mist 4).

Daarom moest hij de oplossing zoeken op de lijn, waarop
hij zich al bevond, de lijn van de „Relation of Theology to
Devotionquot;. Wanneer er quot;tussen theologie en religie een 'kloof
is en wanneer theologie als taak heeft de devotie te dienen,
dan moet dit ook gelden van de verhouding van de theologie
tot het „depositumquot;, van de theologie tot de openbaring.
M.a.w. aan het „depositumquot;, aan de openbaring als zodanig,
moet de theologie onderworpen zijn. De vorm, waarin de
openbaring tot ons komt, mag dan niet als uiteindelik gelden,
— want ook voor het „depositumquot; geldt, dat het een weer-
gave, een vertaling („translationquot;) is voor bovennatuurhke
ervaringen in termen van de natuurlike: „lts truth is the
truth of analogy, not of exact scientific equation; that in
guarding unchanged this divinely given „form of sound

„Neque enim Petri, successoribus Spiritus Sanctus promissus est, ut eo
revelante novam doctrinam patefacerent, sed ut, eo assistente, traditam per
Apostolos revelationem seu fidei depositum sancte custodirent et fideliter expone-
rentquot;. Aldus het Vaticanum in Sess. IV; cf. Denzinger,
Enchiridion, N. 18ci6

Cf., C. a. P., p. 26—29, waar hij de „Explicatiequot;-theorie van het Concilie
van Florence en de „ontwikkelings-theoriequot; van Newman afwijst. „It has becom
quite impossible to hold with the „officialsquot; that the
Minors as well as th^
Majors of our present Conclusions were known to the Apostolic Church and t
the revelation of Christ. The
Disciplina Arcani and the „forty daysquot;' c
longer bear the burden laid upon themquot;.
L.c., p. 28.

C. a. C. R., p. 28.

*) S. a. C., p. 321 sq.

-ocr page 248-

226 ook niet met de hulp van het scholastieke systeem

wordsquot; — these apostohc conceptions and categories and
symbols — in securing that all subsequent theological lan-
guage shall conform to them or shall not contradict them, the
Church is the guardian of an expression, that she claims no
direct access to the experiences expressed — unique expe-
riences which lie outside that world of ordinary experiences
with which liberal theology deals.
Custodi depositum, that
is the sum and substance of the Church's commission as a
teacher:
Ego enim accepi a Domino quod et tmditi vobis
is the substance of her claim. Moreover a recognition and
emphasis of the distinction between a nucleus of revelation
semper eadem and identical with the deposit of faith, and a
developing body of theological explications and applications
of that revelation, cannot but conduce to a better under-
standing of Catholic theologyquot; ^).

Deze poging om de inhoud van de openbaring te hand-
haven heeft Tyrrell ons gegeven in het veel besproken en mis-
verstand oproepend artiekel „Semper Eadem Iquot; 2) en uit-
gewerkt in „The Rights and Limits of Theologyquot; 3). Hij
maakt dus onderscheid tussen de profetiese of bovermatuur-
like waarde van de uitingen van de openbaring en hun philo-
sophiese, wetenschappehke en natuurhke waarde. Deze laatste
dienen de eerste als werktuig of uitdrukkingsmiddel. Zij
krijgen daardoor een zekere wijding, beperken echter op
generlei wijze de vrijheid van geestelike ontwikkeling^).
Maar men quot;heeft in de loop der ontwikkeling de openbaring,
het „depositumquot;, veranderd in een geopenbaarde theologie.
Reeds vroeg is dat proces in de Kerk begonnen en vanuit de
profetiese gegevens is men gekomen tot wetenschappelike
konklusies. „Forthwith the resulting system, compounded of
prophetic revelations and philosophical theories and concep-
tions, is proposed for general belief as a divinely revealed
Weltanschauung or general philosophy, as having all the
oracular authority of a prophecy with all the exactitude
of a scientific theology. Here we have theologism full-
blown in all its hybrid enormity,
i.e. a would-be science
governed, not by a scientific, but by a prophetic criterionquot; ®) •

p. 131.

) L.C., p. 106—132.

L.C., p. 200—241.

L.c., p. 322.

) L.C., p. 212.

-ocr page 249-

tyrrell zeilt tussen scylla en charybdis doornbsp;227

Het gevolg is dat het begrip geloof van inhoud verandert
Het wordt op een lijn gezet met theologiese orthodoxie en
dan wordt het een verstandelik toestemmen van een eeonen
baarde theologie: „it is no longer the adhesion of the
whole
man, heart, mind, and soul, to the divine spirit withinquot;

Het begrip geopenbaarde theologie is dus in alle opzichten
bedriegehk en even onlogies als dat van een geopenbaarde
ptronomie, cosmogonie, chemie, of welk ander soort eeooen
baarde wetenschap ^).nbsp;^

Maar de dogmatiese theologies) houdt deze waan vast

Wij zien Tyrrell nu doorzeilen tussen de Scylla van dezê
oude theologie en de Charybdis van de „liberalequot; theologie
De oude theologie aanvaardt de apostoliese openbaring nie^
als een element van een kollektieve religieuse ervarine A
met als het onderwerp („the subject-matterquot;) van theolo
giese bezinning, maar als een goddelik geautoriseerd, hoewel
rudimentair theologies systeem. Vanuit dit aanvankelik svs-
teem is het gehele leersysteem gededuceerd. Dit is dus ge-
bonden aan de apostoliese openbaring niet alleen naar Jin
inhoud, maar ook naar zijn vormen. D. w. z. dat de Schrift
en de kerkelike dogmata, met goddelike autoriteit zekere
philosophiese en wetenschappelike kategorieën bepalend het
gehele veld der wetenschap moeten bestrijken. En daarmee is
het konflikt gegeven ®).

De „hberalequot; theologie daarentegen, die zich niet door de
verouderde kategorieën waarin openbaring en dogma oor-
spronkelik waren uitgedrukt laat binden, moet ontkennen dat
de apostohese „form of sound wordsquot;, de hoogste vorm'van
dogmatiese waarheid is, en moet dus het „depositumquot;, de
openbaring, zien als de minst volmaakte, wijl vroegste, poging
om de geloofsmysteries te formuleren. Openbaring' is hier
niet meer het geïnspireerde verhaal van een bovennatuurlike
ervaring in het verleden, maar voortduring van die ervaring
Deze voortgaande openbaring geeft steeds nieuwe en meer

L.C., p. 213.
) L.C., p. 227 sq.

') Onder „dogmatiese theologiequot; verstaat Tyrrell die theologie die mo»
barmg en dogma als theologiese gegevens en niet als
gegevens van He r^r
e^anng rekent. Elders noemt hij deze theologie „theologismequot; of
theologiequot; of „het dogmaties bedrogquot;.nbsp;^nbsp;quot;'^e 0quot;de

*) Op deze voorstelling van openbaring en ervaring kom ik temir
) !gt;.a. C., p. 7 sq.

-ocr page 250-

228 DE WEG VOOR HET GELOOF MOET VRIJGEMAAKT WORDEN

adaequate uitdrukkingsvormen uit zichzelf en maakt daar-
door de vroegere uitdrukkingsvormen waardeloos ^).

In wezen is deze hberale theologie gelijk aan de dogma-
tiese theologie, want zij vraagt een „up-to-date restatement
of dogmasquot;. Door dit te eisen ontkent zij het profeties karak-
ter van het dogma, en interpreteert het wetenschappelik
zoals de oude theologie het op haar wijze doet

Terwijl de conservatieve idee van een louter dialektiese
ontwikkeling, tot schade van alle vrijheid op wetenschappehk
en histories gebied, het heden aan het verleden onderwerpt,
onderwerpt de moderne theologie het verleden aan het heden,
waardoor het traditionele beroep op de Schrift en de aposto-
liese tijd van zijn waarde beroofd wordt 3).

De uitweg uit deze moeihkheden, de weg tussen Scylla en
Charybdis, kan alleen gevonden worden, warmeer wij de
begrippen openbaring, dogma en theologie opnieuw onder
de loupe nemen, om de weg voor het geloof weer vrij te
maken „Could we regard the apostohc revelation not as
a reflex, thought-out hfe-theory, but as the spontaneous self-
expression of a profound rehgious experience; as a pro-
phetic vision of the Kingdom of God directed to the orienta-
tion of the spiritual life, and enshrining a mysterious truth
independent of those other truths used for its illustration;
could we take the Church's teaching more strictly as simply
protecting and reasserting, but in no wise as addhig to or
developing revelation; could we do this, we should then
certainly avoid the perplexing consequence of allowing a
great supernatural advantage to later and more cultured ages
over earlier and less cultured, or to the theologically wise and
prudent over the rude and simple to whom the Gospel was
more especially preachedquot; ®).

Nu zijn openbaring en dogma niet langer deel van een
theologie, maar het onderwerp van theologie. Zij kontroleren
de theologie, niet meer zoals de ene bewering de andere
kontroleert, maar zoals een feit een bewering kontroleert

1) L.C., p. 9 sq.

) U., p. 235.

) L.C., p. 10.

Ibidem.

l) L.C., p. I,.

) L.C., p. 12 en 201 : „They (n.1. Revelation en Dogme) would control it
not as statement is controlled by statement but as statement is controlled by factquot;.

-ocr page 251-

theologie bezint zich op de religieuse ervaring 229

En de theologie is vrij en wordt alleen geregeerd door de
wetten van verandering, ontwikkeling en accomodatie. Dan
is het ook niet erg meer om te erkennen dat latere phases
vroegere als verouderd veroordelen, of dat de Kerk heden ten
dage
theologies meer verlicht is dan die van de Apostelen.
„No longer holding to revelation and dogma as mere theo-
logy, we could rid ourselves frankly of all those fallacious
„germ-and-organismquot; metaphors which attempt to describe
spiritual in terms of physiological development — the higher

in terms of the lowerquot; ^).nbsp;j

Theologie is nu voor TyrreU de vrucht van de philosophiese
bezinning op de feiten van de rehgieuse ervaring, onder
welke feiten de Apostoliese Openbarmg centraal en nor-
matief is 2).nbsp;. 1 T. T. •

In zijn polemiek met Lebreton in de „Revue Pratique
d'Apologétiquequot; 3) komt Tyrrell op het artiekel „Semper
Eademquot; terug en legt hij nog eens de nadruk op het feit dat
hij zich houdt aan het „depositum fidei waarniee de scho-
lastieke theologie zich bezig houdt. „That which
is semper
idem,
constantly the same under all developments and accre-
tions, is in the case of Cathohc 4) theology a doctrine, a
record of an experience gone, never to be repeated. It is all-
important to preserve, if not the exact words, yet the exact
sense and meaning which the record had for the minds of
those to whom it was first delivered by the Apostles; to
represent to ourselves just what it represented to them. Thus
the ideas, categories, and symbols which constitute this
representation are of the very substance of the
depositum
fidei;
if there is a contingent and accidental element it must
be looked for in the language, in the verbal signs that stand

for these ideasquot; 5).nbsp;,nbsp;.nbsp;i. . j •

Deze praktiese en traditionele opvatting van het , deposi-
tumquot; onderschrijft Tyrrell volkomen en hij keert zich tegen
die moderne school, die een theorie van „doctrmal develop-

L.C., p. 12.

L.C., p. 350.nbsp;, .

„Théologismequot; in Revue Pratique d'Apologetique, 4, 1907, p. 499—586;
■S.
a. C., p. 308—354.

*) Aldus S. a. C., p. 348. In het artiekel Semper Eadem I staat „scholastic
theologyquot;, cf.
L.c., p. 114.

L.C., p. 348 sq.; cf., p. 113 sq-

-ocr page 252-

230nbsp;SCHIJNBAAR IS TYRRELL REAKTIONAIR

mentquot; er op na houdt, welke in strijd is met de authentieke
en onveranderlike „form of sound wordsquot;

Velen zullen dit een reaksionair standpunt noemen. Tyrrell
is zich daarvan bewust. Want het is een terugkeer tot een
vroegere beschouwing van het onveranderlike, niet-voort-
schrijdend karakter van de apostoliese openbaring. Alle
pogingen om de veronderstelde moeilikheden van dit strenger
gezichtspunt tot kleinere afmetingen terug te brengen door
theorieën over ontwikkeling, dialekties of anders, worden
afgewezen. Hardnekkig wordt hier geleerd dat de dogma-
tiese beslissingen van de Universele Kerk op geen enkele wijze
iets toevoegen aan de openbaring of die vermeerderen. Zij
stellen allen de openbaring veilig en bevestigen die.

Het bovennatuurlike Licht der Wereld bescheen, aldus is
Tyrrell's overtuiging, de eerste christelike generatie niet min-
der dan ons. Zijn reaksionaire zienswijze verstaat onder
„dogmaquot; een rehgieuse waarheid ons met autoritatief gezag
opgelegd als het Woord Gods, niet als een konklusie van
theologiese bezinning, en verwerpt „the very notion of the
development, and still more of the multiplication of dogmas,
and acquiesces cordially in the patristic identification of
novelty and heresyquot; ^). Maar hij ziet deze schijnbare reaksie
als een noodzakelike stap in zijn ontwikkelingsproces.

Schijnbaar echter is dit reaksionair. Want Tyrrell verlaat
zijn eenmaal ingenomen standpunt niet, n.1. zijn ontkerming
„that the theological and scientific categories which coi^ti-
tute the vehicle of revelation or of dogmatical ecclesiastical
decisions are binding on our faith
as theology and science, or
otherwise than as vehicles of a higher order of truthquot;

Hij kan dan 00k Lebreton kategories de vraag (uit „Sem-
per Eadem 11^)) stellen of het „depositum fideiquot; en de
onfeilbare definitie's van de Kerk ons absoluut binden aan de
kategorieën en denkvormen van de tijd, waarin zijn gefor-
muleerd werden ^).

Hier is dus het standpunt van „The Church and the Futurequot; (zie vooral
C.a.F., p. 9: sq.) geheel verlaten.

S. a. C., p. 5; cf. ook p. 322.
') L.C., p. 349.

* Cf.,nbsp;p. 153-

) L.C., p. 321. Dit verschilt dus wel heel wat van zijn formulering in 1899,
wanneer hij zegt dat de begrippen waarin de bovennatuurlike waarheden aan ons
zijn geopenbaard niet symbolen zijn „which can be altered and substituted at
will, but are true analogies whose representative value is real, though not

-ocr page 253-

theologie in dienst van de openbaring 231

Zo ligt dus voor Tyrrell, om het nog eens met zijn eigen
woorden te zeggen, het onderscheid tussen openbarmg en
theologie „in the recognition of that generic diversity of
prophetic and theological utterance, which forbids the
attempt to weld revelation and theology into one system, or
to relate them otherwise than as a concrete subject-matter
is related to its sciencequot; i). De theologie staat m dienst van
de openbarmg, welks profetiese waarheid zij tracht weer te
geven in
exacfè taal en in overeenstemming tracht te brengen
met de steeds wisselende vereisten van de tegenwoordige
wetenschap 2). En als zodanig is theologie nodig en nuttig.
Maar dan moet het een levende theologie zijn, die steeds
uitgaat van en terugkeert tot die ervaring, waarvan zi, de
nooit volmaakte analyse is. „What I deny is a theology, hat
draws ideas from ideas, instead «f

gives us shadows of shadows instead °f/badows of reality;
fhat wanders further and
further from facts along the path
of curious and unverified deductions; that rnake itself the
tyrant instead of the servant of rehgious life, that imposes its
exclusions as divinely revealed, and ,,under pain o eterna

damnationquot;. It was his defiance ofnbsp;J^P^J^J^^f

Christ his life at the hands of the quot;Curiahsts of Jerusakm.
What I affirm is that those who
follow Christ as the Way
and the Life, who accept and Prac^se the moral code which
he has promulgated^ ^

th?community as a whole; but to bind this explicit theology
on the conscience of each and all
to demand more than the
implicit acceptance involved in Christian life and practice
is to set a
stuUhng-block in the path of salvation , heet het

tot Kardinaal Mercier ^).nbsp;, inbsp;n •

Aan de consequentie van deze opvattingen kon Tyrrell met
ontkomen.
Het gevaar van symbohsme hgt voor de deur 4).

depriVe them of true representative value or reduce them to mere arbitrary
symbolsquot;. Aldus
F. M., I, p. 146 sq.
S. a. C., p. 347.
Lex Credendi, p. XVII.

wijze hoe Tyrrell tot het Symbolisme gekomen is, onder

blz. 237—243.

-ocr page 254-

232nbsp;gevaar van symbolisme

En hij is er niet aan ontsnapt. Integendeel hij heeft het aan-
vaard als de noodzakehkheid om de inhoud van de open-
baring te kunnen redden. Hij geeft dan ook hun die nadenken
de raad om bijtijds het symbohes karakter van hun begrippen
en beelden van het goddelike in te zien, opdat zij ze niet als
ontdaan van alle waarde verwerpen, wanneer zij gaan be-
merken dat ze niet meer met het natuurlike verstand („the
natural understandingquot;) in overeenstemming zijn. De grote
meerderheid echter neemt symbool en weramp;likheid op als
één en hetzelfde. Het symbool is zo on-onderscheidbaar ver-
weven in hun godsdienstig leven en hun godsdienstige
ervaring, dat zij er met hetzelfde geloof aan vasthouden en
het op hetzelfde niveau van werkelikheid plaatsen. Slechts
waar deze beelden in open konfhkt komen met wetenschap,
worden ze losgelaten. Velen leven dan ook in een soort over-
gangsstaat tussen hberahsme en symbohsme, wat groot gevaar
oplevert voor het geloof. Men is bang om bij het loslaten van
de letterlike opvatting van onze beelden en begrippen de
ervaring en leiding te verliezen, die er zo lang mee verbonden
zijn. Maar slechts dan wanneer men volkomen verlost is van
de letterlike opvatting, is het mogelik, om, niet alleen met
zekerheid, maar ook met waarachtig voordeel zich terug te
trekken op de integriteit van de christehke openbaring. Dan
is haar waarheid weer een gids die leidt tot geestelike
ervaring en tevens een voertuig van transcendente bedoe-
lingen 1), „Refine and purify our conception how we will,
we think of even our own spiritual self under the analogy of
an individual bodily thing, a plexus of sensible phenomena.
Strive how we will, we think of God in terms of our own
spirit so conceived. And we think of the relation between them
under the analogy of some relation that obtains in the world
of space alonequot; ^).

Dan arbeidt onze theologie goed, wanneer zij poogt ons
symbolisme in samenhang te brengen met zichzelf, en het
voor bederf te bewaren. Maar wanneer de theologie tracht
het in samenhang te brengen met onze redelike kennis, dan
vergeet zij het symbolies karakter en misbruikt en verdraait

p. ,75 sq.

) L.C., p. 177.

-ocr page 255-

theologie en openbaringnbsp;233

of de openbaring of de kennis, of beiden, ten bate van een

onmogelike synthese ^).nbsp;.. ,

Hieruit bhjkt hoe Tyrrell tot in zijn laatste boek getrouw
is gebleven aan de opvatting het eerst uitgedrukt m „The

Relation of Theology and Devotionquot;.nbsp;,nbsp;,

In zijn „Letter to a University Professor maakt hij de
twijfelende Hoogleraar er op opmer^aam, dat de theologen
hun gehele systeem tot in aUe details on^der de bescherming
brengen van geloof en, door het onderscheid tussen de feiten
van de rehgieuse ervaring en hun analyse en uitdrukking
voorbij te zien, beslissen dat niemand een geloofsleven kan
leven tenzij hij eerst de gehele theologiese analyse van dat
leven accepteert, - wat volkomen m strijd is met rede,
ervaring en het karakter van het Evangelie. Hij adstrueert
dit dan met deze woorden: „If in the Athanasian Creed the
words „This is the Catholic Faith which except a man
beheve faithfully he cannot be savedquot; referred as they seem,
to the
foregoing theological analysis, they would be ridiculous.
Their onl| tolerable sense is: „This is the analysis of the
Catholic Faith, of those facts and truths by which a man
must live (or, of that supernatural world m which he must

live) if he is to be savedquot;nbsp;,nbsp;,nbsp;,

Dit is Tyrrell voluit in zijn hartstochtelik pogen de
twijfelenden te helpen. Dit is Tyrrell zoals hij geweest is tot

zijn dood.nbsp;rnbsp;, ,

„Theology may have no right to argue from revealed

utterance regarded as theological statement, but it has every
right and is bound to argue from it regarded as spiritual
phenomenonquot; 3).

Na aldus gezien te hebben wat volgens Tyrrell de taak
der theologie is, en waar haar begrenzing hgt, hebben wi]
ons nu te stellen voor de vraag: wat verstaat hi) onder dogma
en wat onder openbaring? Daarop willen we trachten een
antwoord te zoeken. Ik zeg zeer nadrukkelik ,trachtenquot;,
want ook hier is Tyrrell niet altijd even duidelik. Tyrrell

L c., p. 184.

) A. m. a. L., p. 66.
') a. C., p. 298.

-ocr page 256-

234nbsp;WAT IS EEN DOGMA?

heeft wel geschreven: „Clear naming is essential to clear
thinkingquot;!), maar kon, daar hij zelf niet steeds helder dacht,
ook niet helder zijn gedachten uiteenzetten.

Wat verstaat Tyrrell onder een dogma en wat is de waarde
van het dogma? In 1899 is dogma voor hem „the spoken or
written equivalent of that mental language in which Christ
and His Church (divinely assisted) have embodied the truths
of revelationquot; 2). Deze formulering heeft meer inhoud dan
de ietwat magere in „Hard Sayingsquot;: „A dogma is simply
the skeleton of a living concrete reality which it but outlines
and formulatesquot; Want het dogma is iets anders dan een
geraamte. Het leeft. Het heeft inhoud. Het is „the divinely-
chosen expression of those truths and eternal realities on
which the eye of Christ restedquot; heeft goddelike autoriteit
en is de uiteindelike uitdrukking die de Kerk aan de waar-
heid geeft. Het dogma verschilt van de schriftuurlike uit-
drukking alleen hierin, dat in de openbaring de taal, hoewel
menselik, goddehk gekozen en geïnspireerd is, terwijl in het
dogma de taal door mensen gekozen is en alleen tegen dwa-
ling beschermd wordt door de tussenkomst van de Voor-
zienigheid 5). De Kerk moet niet alleen de woorden van de
openbaring bewaren, maar ze ook uitleggen, om hun oor-
spronkelike zin vast te houden en tegen verdraaiing te bevei-
ligen. Het merendeel van de dogmata heeft tot taak de ge-
openbaarde waarheden tegen de ontelbare misverstanden,
waaraan zij zijn blootgesteld, te beschutten ®).

En de Kerk kan dat alleen maar doen, omdat zij een onfeil-
baar geheugen heeft ten opzichte van de inhoud van de open-
baring of het „depositum fideiquot; '''). Daardoor wordt dan ook
wat Christus ons in den beginne getoond heeft, en wat de
inhoud vormt van het „depositumquot; levend, wanneer de Kerk
dat alles uitspreekt. „For the words of the Scriptures, or the
words of the Fathers upon the Scriptures, are dead words,
fxceptj^so far as the Church takes them on her hpsquot; ®).

C. a. C. R., p. XVII.
p
125nbsp;artiekel: Sabatier on the Vitality of Dogma, in P.M., I,

p. 439-
) f-Af., I, p.
134.

^C., p. 143; cf., p. 141.

, J- c., p. 142 sq.

8X r'^-' P- '90 en 202 sqq.
) J^ c., p. 200.

-ocr page 257-

het dogma en zijn grondnbsp;235

Maar om ze uit te spreken heeft de Kerk een taal nodig. En
wie taal zegt, zegt philosophie. Wie het afkeurt dat de Kerk
de Aristoteliese philosophie in haar dienst heeft genomen,
bedenke dat in de omgangstaal van de meest onbeschaafde
wilde een philosophie
aanwezig is. „The Catholic rehgion can
no more be independent of philosophy than it can be of
language. The Cospel is preached in human words, and the
words must be translated into human thoughts and ideas;
thoughts and ideas imply categories, and categories bring us
into philosophyquot; M. En daartoe was de Aristotehese philoso-
phic met haar realisme wel het meest geëigend. Wat echter
niet zeggen wil dat daarmee iedere andere philosophic veroor-
deeld is. De Kerk ontkent niet dat b.v. een Chinees op bewon-
derenswaardige wijze het feit van de „Immaculata Conceptio
zou kunnen weergeven, maar zij garandeert zijn vertaling niet
zoals zij de Vulgata garandeert als in wezen aan het origineel
getrouw. Hetzelfde geldt van de feiten, die
zij uitdrukt als
»transubstantiatiequot; of „hypostatiese veremgmg of „trmi-
teitquot;, en die volkomen geloofwaardig kunnen worden weer-
gegeven in de
philosophie van de een of andere moderne
school. Maar de Kerk garandeert de vertaling niet
, Dit is alles nog m.i. „zuiverquot;,
goed Rooms-Kathohek ge-
formuleerd 3) In „The Church and the Future echter wor-
den het dogma en zijn funksie gans anders gezien. Het dogma
heeft een praktiese,quot; regulatieve en relatieve waarheid, die m
zijn ontologiese waarheid wortelt. Die ontologiese grond igt
in het geestelike,
boven-empiriese, in het gebied van het
absolute, het boven tijd en ruimte verhevene V-

Met de geestelike wereld staan wij in verband door het
leven der liefde (i Kor. 13)- De Kerk is dan ook met een
school voor denken, maar een school voor leven een „Art-
school of Divine Charityquot; Aan haar „guardianship is
toevertrouwd- primarily a Way or manner of life rather
than a body of doctrine 6). Het christelik dogma is met de
wortel, maar de vrucht van christelik leven. Het veronderstelt

) L.C., p. 221.

L.C., p. 223.

Het dateert dan ook uit de periode voor 1900.

C.a.F., p. 85, 91, 158.

^■c., p. 72.

Ibidem.

-ocr page 258-

236nbsp;het doel van het dogma

geloof en niet theologiese orthodoxie i). Het doel van het
religieuse dogma is „the revelation and communication of the
spirit; or the figuring-forth of ontological realities that belong
to the eternal order of being, and are but shadowed in the
world of time and spacequot; ^). „The Church ... presents this
Creed, this body of symbolised eternal realities, to the mind
and understanding of her children as a means of waking,
forming, and educating in them that same spirit which gave
birth to these conceptionsquot; ^).

In hetzelfde jaar, waarin „The Church and the Futurequot;
in het geheim circuleerde, verscheen „Lex Orandiquot; voorzien
van het „Nihil Obstatquot;, „Imprimaturquot;. Daar vinden we,
enigszins gemitigeerd, dezelfde gedachten uitgewerkt. De
geest van het Christendom is geopenbaard in de geloofs-
belijdenis. „This truth of the Creed's correspondence to the
spirit of Christianity is only another aspect of its practical or
„regulativequot; truth. Is is by living in the hght of these behefs,
by regulating our conduct according to them that we can
reproduce and foster the spirit of Christ within ourselves.
They furnish us with an effectual guide to eternal lifequot; ®). De
Geloofsbelijdenis is de belichaming van de gemeenschappelike
resultaten van haar geestelike ervaring. Daarom is zij de norm
waaraan onze geestelike groei en godsdienstige geloofsvoor-
stellingen moeten beoordeeld worden Maar ook hier moet
weer onderscheiden worden tussen de Geest die levend maakt,
d.i. de inhoud, de godsdienstige waarde van de dogmata, en
het vlees dat tot niets nut is, d.w.z. de vorm, de taal, waarin
zij tot ons komen ).

In het „Lex Credendiquot; wordt een en ander dan nog eens
onderstreept en lezen we, geheel in overeenstemming met de
gedachten uit „The Church and the Futurequot; en uit „Lex

1) L.C., p. 138; cf. ook p. 86.

L.C., p. 87.

') L.C., p. 85 sq.

Op de achterzijde van het titelblad van het exemplaar dat ik gebruik
staat:
„Privately printedquot;, 1903. First printed. April, 1910. New Impression,
May,
1910.

Miss Petre verzekerde mij, dat dit boekje zeer belangrijk is, omdat Tyrrell zich
l'ier vrijer heeft uitgesproken dan in zijn andere werken. Dit neemt niet weg,
dat hij op zijn beschouwing van het dogma is teruggekomen, in zijn antwoord aan
Lebreton.
S. a. C., p. 308—354.

f ■ O., p. 56 sq.

I..C., p. 209.

) Zo in het gehele boek, in nagenoeg elk hoofdstuk.

-ocr page 259-

PRAKTIESE WAARDE VAN HET DOGMAnbsp;237

Orandiquot;, dat „dogma, of some sort or other, is both parent
and child of action, just as action is both parent and child
of dogmaquot; M. Het is „the mind of the Church , de gehele
Kerk, die aan de vorming van het dogrria nieewer t, terwijl
de gelovigen de stimulerende kracht van het dogma, naar zijn
intrinsieke waarde, in hun geloofsleven ondervinden.

Dit wil niet zeggen, dat het dogma alleen praktiese waarde
heeft. Juist in ,:Lex Orandiquot; is Tyrrell daar tegen opge-
komen, waar hi^^ er op gewezen heeft, „ hat a behef which
constantly and universally fosters spiritual hfe must so far be
true to the reahties of the spiritual world, and mus^herefore
possess a representative as well as a practical vdue J )

Toch komt de praktiese waarde van het dogma meer naar
voren. Vooral in de „Letter to a University Professor . Daar
lezen we weer dat dë geloofsbelijdenis de belichaming is van

de resultaten van godsdienstigenbsp;ƒ

van de Triniteit, de Schepping, de V^, de Incarnatie de
Verzoening, De Opstanding, Hemel en Hel, Engelen en Dui-
velen, de Maagd en de Heiligen als stukken van een mozaïek
zijn ,,determin!tions of one and the same presentrnent of the
Eternal Goodness in the light of which man must shape his
will and affections and actions i he is to the ^fe of
religion, of self-adaptation to the ultimate reahties. DouM^^^^
as an expression, it is fuU of distortions, excessej defects; its
truth he? inextricably mixed with error as gold m the ore;
yet the ore may be richer than any yet given to man; and
pure gold may be unattainable as long as man is man 3).

Deze beschouwingswijze heeft Tyrrell in de loop der jaren
verlaten. Mede onder de druk
van Lebreton's kritiek in het
nummer van i Februarie van de „Revue Pratique d Apolo-
gétique»4) heeft zich deze verandering voltrokken. Von
Hügel was de eerste die ervan hoorde. „I am driven to a

revolutionary view of dogmaquot;nbsp;.. „ ^r. jnbsp;u-u j

Wat is deze revolutionaire zienswijze? Uit de verschillende
definities en omschrijvingen die nu volgen, moge deze blijken.

P Lex Credendi, p. 254.
) Cf.
Lex Credendi, p. 252

A. m. a. L., p. 78 sq.nbsp;^nbsp;/tgt; 1 •

Revue Pratique d'Apologétique, 3, 1906, P- 542—550. (Daar de jaargang
van Oktober tot Oktober loopt, staat het artiekel van Februarie m het gebonden

exemplaar van 3, 1906)
Letters, p. 57

-ocr page 260-

238nbsp;veranderde beschouwing

De dogmata zijn „safeguards and protections of revealed
truthsquot; 1). „The dogmas and definitions of popes and coun-
cils on their theological side are but the protective husks of
revelation — of the Gospel of Christ. It is only the revealed
kernel and not the theological husk to which they can bind
our consciences. If they add a jot or tittle to the easy yoke
and light burden of Christ's teaching, let them be ana-
themaquot; 2). „Even the dogmatic decisions of the Church add
nothing to, but only reassert the apostolic revelation ... Dog-
matic decisions are neither theological nor revelational in
value, but merely protective of revelation. They no more form
a dialectically developed system than do the patches and
props and buttresses by which some ancient fortress has been
repaired from time to time according as it has been assailed
and battered from one side or another in this way or in that.
The logical unity of creeds is the more or less forced result
of after-arrangement. Heresies do not arise according to any
logical plan of successionquot; 3). M.a.w. de Rooms-Kathoheke
dogmata zijn in de lange strijd met ketterijen ontstaan. Het
fort moest verdedigd worden, maar het is duidelik te zien
waar de aanvallen hebben plaats gehad. Juist daar zijn, uit
de nood van de verdediging, de dogmata geboren. Maar —
zij dienen alleen om de openbaring, het „depositum fideiquot; te
beschermen en te verdedigen.

Wij gaan verder met nog enkele omschrijvingen te citeren.
„Each dogma records a battle or a storm. It stands as a
bulwark erected by Faith in the defence of Revelationquot;

„Her (n.1. van de Kerk) utterances are prophetic, and
must be interpreted prophetically, and not necessarily
according to their surface and proper value. They are divine
oracles. As such, their sense is more or less cryptic and
enigmatic. To treat them as miraculous „theologoumenaquot; is
to degrade them to the plane of reason. Their prophetic value
or meaning is not that of a new revelation, but that of the
apostolic revelation which they are designed to protect. It is
a protective valuequot;®). De dogmatiese beslissingen van de

j) Letters, p. 59.

) Med., p. 50.

) S- a. C., p. 393 en 332.

; J^.c., p. 333.

) Uc., p. 329 sq.

-ocr page 261-

de parthenogenesisnbsp;239

Kerk zijn „imposed on our faith not as a theological, but as
an oracular and prophetic pronouncementquot; i).

Hoe is deze verandering in Tyrrell's opvattmg van het
dogma te verklaren? Ik wees reeds op de druk door Lebre-
ton's aanval op hem geoefend. Er is echter nog een andere,
belangrijker oorzaak, die wij vinden in de zoeven geciteerde

brief aan Von Hügel ^).nbsp;. . ,

Tyrrell kan de leer van de Parthenogpesis niet langer let-
terhk aanvaarden. Is de geboorte uit de maagd Maria een
histories feit? Dan springt het uit de ri| van alle histories
gebeuren en staat het aUeen met al de moeilikheden, die dat
met zich meebrengt. Het is een crux, zij het dan ook van een
andere soort als de hchamelike opstanding. Wanneer men
echter de maagdelike geboorte als histories teit moet ont-
kennen, sluit dat in een komplete revolutie m onze conceptie
van wat een dogma is, „a „kill-or-cure remedy to which,
however, we are simply
forced by the results ol the histonco-

critical methodquot; 3).nbsp;,nbsp;^ , .. .

Om dit Von Hügel duidelik te maken, roept hi] m diens
herinnering op hoe hij, Tyrrell, scherp onderscheidt tussen
openbaring en theologie „that rationahses and explains it f).
Welnu, de maagdelike geboorte behoort tot de openbaring
en kan er niet uit los gemaakt worden. Want geheel
die
openbaring bedoelt één ding tot uitdrukking te brengen — het
Koninkrijk Gods. Ook de O.T.profeten werkten reeds daar-
aan en wij weten, „how time only has shown its meaning part
by part and distinguished between the literal and the purely
symbohc parts of the expression and the mere „cement or
framestuff, i.e. all the part of a parable which is merely for
the sake of cohesion and is not symbohc of anything
Tyrrell neemt de Christelike openbaring in deze zm op. Hi]
wil niet de aparte delen afzonderlik beoorde en. Het gaat om
het geheel, en hij wil niet voorbarig uitmaken wat letterlik
en wat zuiver symboliese waarde heeft. „My faith is in the

L.C., p. 5C1I.nbsp;„ ,nbsp;.

Letters, pf 56-61. De brief dateert van 10 Februarie 1907.
^ ïn de daaraan voorafgaande week heeft Tyrrell hoogstwaarschijnlijk het artie-
kel van Lebreton in het Nummer van 1 Febr. van de „Revue Pratique d'Apolo-
getiquequot; gelezen.

2 Letters, p. 56.

) L.C., p. 57.

) L.C., p. 57.

-ocr page 262-

IS DEEL VAN DE OPENBARING

truth, shadowed by the whole creed; and in the direction it
gives to spiritual life — in the Way, the Life, and the
Truthquot; 1). Wanneer hij aan dit werk van primitieve inspi-
ratie 2) zou gaan veranderen, of knoeien, „I should as soon
think of touching up the
Cenacle of da Vinci, or correcting
the
Divina Commedia in the light of critical knowledge of
history and sciencequot;

Wanneer het echter gaat om „dogmas in the secondary
sensequot;, om autoritatieve niet-geïnspireerde uitspraken af-
gaande de zin van geopenbaarde dogmas, dan weet hij met
wat hij zeggen moet. Dan neigt hij tot zijn uitspraak in „Lex
Credendiquot; waar hij de houding van de Kerk tegenover
Galileo aldus verdedigd heeft: „we ought to distmguish
between the religious and the scientific values of the con-
demnation of Galileo, as of every other doctrinal decision of
the same weight and solemnityquot; D.w.z. de Kerk is alleen
de bewaardster van het „depositumquot; en zij kan er niets aan
toe voegen. Haar definities zijn eenvoudig beveiliging en be-
scherming van geopenbaarde waarheden. Wat zij zegt is soms
absoluut verkeerd, maar de waarheid ter welker verdediging
zij het zegt, is geopenbaard en aan die waarheid hebben wij
ons te houden. Zo veroordeelt zij de leer van het hehocentri-
cisme omdat dit in zich sluit een ontkenning van de inspiratie
der Heihge Schrift Instinktief kiest de Kerk die zijde die
het best het geestehk leven en de openbaring beschermt. In
al haar uitingen herhaalt zij de geopenbaarde waarheid. De
bedoeling van die uitingen is juist de geopenbaarde waarheid,
die zij beschermt. Vandaar dat geen definitie van de histo-
riciteit van de maagdelike geboorte meer kan bedoelen dan
dat de maagdelike geboorte deel is van de Openbaring.
„Because and so long as the denial of its historicity seenis to
destroy its rehgious value, she will and must affirm its histo-
ricity in order to affirm those values. In the implicit affirma-
tion she is right of necessity; in the explicit protective affir-
mation she may be quite wrong. Revolutionary as all this

L.C., p. 57 sq.nbsp;. J • •

Hieronder verstaat Tyrrell dat de geloofsbelijdenis, als geïnspireerd, primi-
tieve uitdrukkingsvormen heeft. Tyrrell laat hier dus de apostoliese geloofsbelij-
denis onder de openbaring, het „depositum fideiquot; vallen.

2 L.C., p. 58.

) Lex Credendi, p. 60 sq.

Letters, p. 59 ; cf., S. a. C., p. 299 en 330.

240

-ocr page 263-

het symbolisme aanvaardnbsp;241

sounds, I think it is the only position quite consistent with
the distinction between
assistance and inspiration'^); and
with the Patristic
Semper Eadem view of the Church as
simply guardian of an unchanging deposit... Thus when I
say „the sun goes round the earthquot; I mean „the Scriptures
are the Word of Godquot; — for that is all the Church cares

about and has any business to care aboutnbsp;)•

Tyrrell ziet heel goed in, dat dit zuiver symbolisme is.
Maar hij ziet geen andere uitweg. ,,Can this symbohsm
square with currently approved ideas of what dogma is? the
answer is an emphatic No. The question is whether criticism
is not forcing us to criticise our notion of dogma, and making

a quiet revolution inevitablequot; . ,nbsp;j lt;• •

En toch kan Tyrrell in het gezicht van de^ feiten met
anders. Wanneer Lebreton zegt: „Nous adhererons aux
propositions que I'Eghse formule dans la mesure ou elle le
demande et dans le sens qu'elle eur donne antwoordt
Tyrrell dat de zaak niet zo eenvoudig is als Lebreton voor-
stelt. Zou dat wel het geval wezen, dan zou het voortdurend
konflikt tussen dogma en rede wel heel moeilik te verklaren
zijn. Op zichzelf is dit konfhkt niet zo verwonderhk en het
geeft gïen ergernis. Maar het zou
een ontzaglike ergernis
geven „if the Church claimed infallibility m the field of
science, and bound our faith not merely to the protec-
tivequot; but to the „properquot; significance of her dogmatic

utterancesquot; 4).nbsp;,nbsp;^ .nbsp;, u

Wij hebben dus, evenals in de openbaring, ook bi, het
dogma goed onderscheid te maken tussen de profetiese en
de letterlike waarde, tussen inhoud en vorm, tussen wat afge-
beeld moet worden en de afbeelding, tussen kern en schaal.
Tyrrell is van mening, dat deze opvatting van de kerkelike
dogmata, als een beschuttende schaal rond de kern van de
apostoliese openbaring, zuiver patristies is. Veel meer dan de
opvatting, die in de openbaring een rudimentaire theologie

ï6

juist kan weergeven. De assistentie betreft dus volgens Tyrrell met direkt de
yorm. Die kan voor een bepaalde tijd de enig mogelike zyn, maar zal wellicht
'n een andere tijd voor een andere vorm moeten plaats maken.

---fc.jv. VU'

') Letters, p. 60.
) Letters, p. 61.
) S. a. C., p. 330.

-ocr page 264-

242nbsp;vrede tussen geloof en rede

ziet, die de Kerk dialectics ontwikkeld heeft door toevoe-
gingen en uitleggingen ^).

Bovendien, wat de fout ook moge zijn van Tyrrell's inter-
pretatie van de waarde van het kerkelik dogma, het heeft
z.i. ten minste de verdienste dat het vrede maakt tussen geloof
en rede „by so putting the realms of authority and science on
different planes as to render colhsion impossible, and of thus
ending a secular conflict which has been a source of infinite
scandal and has no better basis than an imperfect criticism
of principlesquot;

Maar niet alleen de rehgieuse waarheid van het dogma is
van waarde. Ook de „properquot; and explicit meaning for the
thought of their timequot; heeft een leerstellige waarde voor
andere generaties met andere denkwijzen. En wel voorname-
lik voor de theologen. Immers aan al die dogmatiese uitingen
van vroegere eeuwen kunnen zij leren: de identiteit van de
christelike openbaring en de niet veranderende inhoud.
„These utterances are monuments marking the Church's
progress through the centuries, from which monuments he
(n.1. de theoloog) may decipher the unchanging unity of that
revelation to which they bear indirect witnessquot;

Op het ogenblik is dit symbolisme nuttig om de oude en
nieuwe gelovenden in de Kerk te behouden, tot de dag komt
waarop het nieuwe het oude zo doorzuurd heeft, dat het
mogelik is „to be perfectly honestquot; ^).

Nu kunnen we dat nog niet, omdat het volmaakte nog niet
is gekomen. „If we teil them that Christ's body rose into the
clouds, they will only laugh their whole rehgion to scorn.
If we tell that His self-sacrifice raised Him above His fellows,
to the level of God, they will understand and beUeve and love
and imitate. The spiritual truth of the Eucharistie presence
is within a child's comprehension; the carnal miracle of
transubstantiation is now a scandal to the meanest intelli-
gence, and men throw away the kernel along with the
shellquot; Maar de tijd zal komen dat men vraagt: Waarom
zegt men symbolics, wat open en duidelik gezegd kan worden?

L.C., p. 334.

L.C., p. 335.

) L.C., p. 333.

L.C., p. 333.

) Letters, p. 64.

') Ibidem.

-ocr page 265-

OOK JEZUS GEBRUIKT SYMBOLENnbsp;243

Dan zullen we kritiek moeten uitoefenen en de juiste grenzen
van het symbohsme moeten bepalen.

Tot in zijn laatste boek „Christianity at the Cross-Roadsquot;
IS Tyrrell aan dit symbolisme trouw gebleven i). Sprekend
over Jezus als „de Zoon des Mensenquot; zegt hij, dat wij van
de irmerlike ervaring van Jezus, waardoor en waarin Hij zich
ident wist met goddelike bron van verzoening niets weten.
5gt;We may rest satisfied that, when He claimed to be one with
the Father, it was in no merely moral sense of accordant
wills; but had reference to some mystical experience, some
uituition of sameness in othernessquot; ^ Jezus, die de taal van
Zijn tijd sprak, de taal van profeten en apocalyptici, om zijn
gevoel van algemene en hoogste („Supremequot;) Middelaar tus-
sen God en mens weer te geven „could find no apter symbol
than that of the prophetic Son of David, united to and
»possessedquot; by the Heavenly Son of Man, or Son of Godquot; 3).
Vandaar dat geheel onze theologie van de Incarnatie niet te
»laken heeft met transcendente werkelikheden, maar met de
visioenen of openbaringen, waarin zij zijn gesymboliseerd.
Het doel van de theologie is de originele kracht en bruik-
baarheid van dit symbohsme te bewaren; te zorgen dat het
korrekt aan andere eeuwen en volkeren wordt doorgegeven;
quot;to make it coherent with itself and with the equally sym-
bohc ideas of rational theologyquot; De theologie mag niet
haar eigen symbolies karakter vergeten en een van beide
openbaring of kennis, of beide, ten bate van een onmogehke
synthese verdraaien.nbsp;^

Het resultaat van dit onderzoek naar TyrreU s opvatting
Van het dogma kunnen we kort aldus samenvatten: Tyrrell
aanvaardt het „depositum fideiquot; als geopenbaarde waarheid
en als grondslag van het dogma en de dogmatiese theo-
logieS). De kategorieën waarin het tot ons komt, hebben
echter geen dwingende theologiese waarde. Het dogma, als
poging van de Kerk om de inhoud van het „depositumquot; vast
te houden, heeft een religieuse waarde. De inhoud is het voor-

_ „The only remedy lies in a frank admission of the principle of symbolismquot;,
P- 101.

gt;nbsp;C.a. C. fl., p. i8i sq.

) ^ c., p. 182.

gt;nbsp;p. 183.

O quot;Dogmatic Theology supposes Revelation; but the converse is not truequot;
C-, p. 270.

-ocr page 266-

244nbsp;V/AT IS OPENBARING?

naamste. In de kategorieën waarin het wordt weergegeven,
kan de Kerk dwalen. Deze scheiding heeft het Tyrrell moge-
lik gemaakt om het dogma èn als zijns-oordeel èn als waarde-
oordeel te interpreteren ^).

De laatste vraag in dit verband, die nu beantwoord moet
worden, luidt: Wat verstaat Tyrrell onder openbaring?

Ook hier blijkt weer hoe Tyrrell met alle macht'tracht
te ontkomen aan het scholastieke openbaringsbegrip: open-
baring als bovennatuurlike mededeling van kennis en van
waarheid, of waarheden, door God. Met hand en tand verzet
hij zich tegen de voorstelling alsof wij in „openbarmgquot; te
maken zouden hebben met geopenbaarde theologie ^). Zou
dat het geval zijn, dan volgt, naar zijn mening, daaruit met
ijzeren konsekwentie, dat de wetenschap zich niet meer vrij
kan bewegen, wijl deze dan staat onder het „dictumquot;: aldus
heeft God gesproken. Indien wij in de openbaring mededehng
hebben van „statementsquot; 3), en nog wel van theologies gefor-
muleerde uitspraken, die naar inhoud en vorm geïnspireerd
zijn, dan is de theologie als wetenschap gebonden aan de
kategorieën, waarin die openbaring tot ons komt. Maar dit
sluit in zich het konflikt met het andere terrein van het veld
van wetenschap. En vanuit het geopenbaard zijn van de theo-
logiese formuleringen, voor de Rooms-Katholiek het gebon-
den zijn van de wetenschap aan deze openbaring. In deze
impasse bevindt zich, volgens Tyrrell, de scholastieke theo-
logie. En zij kan er zich niet uitredden, omdat zij eigenlik
werkt met het begrip: geopenbaarde theologie. Tyrrell ziet
een uitweg, die ons a lereerst toont, dat wij tussen openbaring
en theologie streng scheiding moeten maken. We zijn deze
gedachtengang al meer dan eens tegen gekomen, zodat ik
hierop niet dieper behoef in te gaan. In de twede plaats wijst
die uitweg ons, dat wij met het begrip openbaring iets anders
moeten aanduiden dan de scholastieke theologie met haar

Het schijnt dat TyrreU's interpretatie van het dogma van invloed is in de
Anglikaanse Theologie. Aldus is de mening van W. Spens in een artiekel:
ieaderi
of Theological Thought, George Tyrrell, in The Expository Times, Vol.
AL No. 6, March 1929, p. 263—268.

) Cf. Med., p. 128.

; Het best te vertalen met „uitspraakquot; of „beweringquot;.

-ocr page 267-

TWEEËRLEI BETEKENIS VAN HET WOORD „OPENBARINGquot; 245

begrip. Het is niet altijd even gemakkelik Tyrrell hier te
volgen en wij zullen zien hoe zijn openbaringsbegrip ons voor
vragen stelt, waarop hij wellicht zelf het antwoord niet

geven kon i .nbsp;• , i u w » 2^

Tyrrell dan begint in zijn artiekel „Revelation 2) met te

wijzen op de tweeërlei betekenis van het woord „openbaring .
„First, I notice that the word is used primarily to denote an
experience, and
derivatively to denote the record or expres-
sion by which that experience is retained and communicated
to othersquot; 3). Voor ons is de Openbarmg van Johannp slechts
het verhaal, de mededeling van een ervaring; voor hem was

^SteWs^zag de hemelen geopend; ons wordt slechts ver-
teld dat hij z? open zag. Voor hem waren ze geopenbaard
aan ons is slechts geopenbaard, dat zi] hem geopenbaard

waren.nbsp;„ , j

Deze onderscheiding had Tyrrell ook reeds aangegeveri m
„Lex Orandiquot;. Hier moest hij nog zeer voorzichtig zijn wilde
hij dit boek niet door de
censuur verworpen zien. Vandaar
di deze onderscheiding in „Lex Orandi a.h.w verborgen
voorkomt. „Revelations are but the epoch-making super-
normal experiences of
God-inspired prophetic souls 4) en:
»Truly, as a Kempis says, all sacred writing must be read
intelligently by the aid of the same spirit which inspired it;
we must, so far as possible, throw ourselves into the circum-
stances,
conditions, and dispositions of the writer m whose
words
We have not a naked and absolute revelation of the
Divine, but one that is clothed in the swaddling-bands of
human infirmityquot; Ongetwijfeld is hier al een aandmding
in welke richting hij deze gedachten zal uitwerken

Wanneer hij het dubbel gebruik van het woord „open-
baringquot; op deze wijze heeft aangeduid, gaat hi, voort met
te vragen: kan de openbaring medegedeeld worden? Kan ik,
op grond van Gods Woord aan een ander, geloven ? Kan dat
geloof sterker zijn dan mijn zuiver menselik geloof m de

,/) Ook Julius Beszmer S.J. klaagt in zijn: ,^hilosophie und Theologie
Modernismusquot;,
Freiburg im Breisgau 1912, over Tyrrell's onduidelikhe.d m deze
materie.
A. a. O., S. 246.

) S a. C., p. 265—307.

) L.C., p. 268.

. L. O., p. 69.

; L.C., p. 39.

-ocr page 268-

waarachtigheid van de ander? Moet God niet direkt tot mij
spreken? Moet Hij niet, tenminste van binnen uit, de, aldus
mij letterlik door een ander meegedeelde openbaring, ver-
lichten en mij die bijbrengen met een supra-rationele, intuï-
tieve zekerheid? Moet niet het geweten — God's plaatsver-
vanger — de boodschap tot de zijne maken ^). Dit zijn de
lijnen waarlangs Tyrrell het probleem benadert en voor zich-
zelf tracht op te lossen.

Na enkele definities van het woord „openbaringquot; gegeven
te hebben, waardoor hij gelegenheid heeft het verschil tussen
openbaring en „theologia naturalisquot; enerzijds en openbaring
en dogmatiese theologie anderzijds te accentueren, gaat hij
onderzoeken „what the thing itself really isquot; We zullen
zijn onderzoek zoveel mogehk op de voet volgen.

Tyrrell gaat uit van de definitie die Stade geeft van gods-
dienst en die hij aldus vertaalt: „Rehgion is the sense of, and
the converse with, superhuman beingsquot;

De verhouding van de mens tot deze bovenmenselike
wezens heeft een zedelik en mystiek karakter, of beter, open-
baart diens zedelike en mystieke nood. Hij noemt dit de
„moral impulsequot; en de „mystical impulsequot;. Deze twee zijn
nauw verbonden en vormen samen de „rehgious facultyquot; ^).
Dit natuurlike godsdienstig vermogen is het „aanknopings-
)untquot; voor het supranaturele. „It is the
point d'appui, the
look by which the supernatural is hnked on to the natu-
ralquot; ^). Wanneer bovennatuurhke openbaring verhchting is
van de geest, dan moet er in ons zijn een vermogen, dat ver-
licht kan worden Deze rehgieuse faculteit valt samen met
het geweten, dat niet een formele grootheid is, maar het-
zelfde vermogen, „viewed as divinely obhgatory and autho-
ritivequot;

Dit „godsdienstig vermogenquot; van de mens is vatbaar voor

1)nbsp;S. a. C.,nbsp;p. 268.

2)nbsp;L.C., p.nbsp;271.

')nbsp;L.C., p.nbsp;270.

*)nbsp;L.C., p.nbsp;275.

L.C., p. 276.

') Cf.: „Deny this natural rehgious faculty, these vague apprehensions of
God, and man would be as httie receptive of revelation, as httle capable of faith
as a reasonless brute would be of scientific instructionquot;.
L.c., p. 317; en „were
It (n.1. het woord Gods) not already written in the depths of our being, where
tne spirit is rooted in God, we could not recognise itquot;.
L.c., p. 305.

) L.c., p. 276.

-ocr page 269-

openbaring deel van een samengestelde ervaring 247

tweeërlei onderricht: natuurlik en bovennatuurlik, of ver-
worven en geopenbaard. Dit zien we al bij de primitieven,
waar aan de ene kant pogingen geconstateerd kunnen
worden om als produkt van de natuurhke rede, van refleksie
en observatie een soort van godsdienst-philosophie m elkaar
te zetten, terwijl daar aan de andere kant ook openbaringen
in de ware zin te vinden zijn: „pictunngs of the other world
given bv m and along with rehgious experience, though
fxpr'esse^d with aS the frudeness of.those unculture^
from which they
spontaneously spring, and to whose com-
peers they are addressedquot; i). Tyrrell «^hijnt hier dus met

openbaring aan te duiden:nbsp;^^fL

religious spiritquot; aangaande de andere wereld H^ duidt d^^^
aan^met d? term »natu-^e^P^^^^^^^^^^nbsp;normal^^^^^^^

trm^itsTraS wh^^^^nbsp;G«^

and the other world distinct from the theories of rehgious
philosophy, yet which do not merit the name of Superna-
tural Revdadonquot;, of Revelation m the usual sense 2).

Openbaring moet dus in een buitengewone graad gegeven
worden en vfn
bovennatuurlike aard zijn. En die bovenna-
tuurhke openbaring
transformeert en verhoogt met het
aktieve! maar het pLsieve deel van onze gee^at a^^^ onze
comrôlè ontsnapt en dat wi) mogen vergelijken met „the
sense of hearingquot;. Wij luisteren, maar spreken met ; wij on -
vangen, mLr leven niet; ons wordt iets getoond, wi, zelf

ATduste'sLuwd is openbaring niet de voorstelhng of
weergave
(„representationquot;) van iets dat wij e^aren hebben,
maarden van de elementen van
een samengestelde geestelike
ervaring, een ervaring die bestaat uit gevoelens en impulsen
en beelden. Deze ervaring is het onderwerp van de theologie,
(hierop is de theologie gegrond ^ ) en
is gebed in theologiese
termen, die niet in hun eigenlike en theologiese betekenis
gebruikt worden, maar terwille van hun illustratieve en sym-

boliese waarde 5).nbsp;n j . . .,

__Dani^het belangrijk op te merken, zegt Tyrrell, dat strikt

L.C.,nbsp;p.nbsp;278.

) L.C.,nbsp;p.nbsp;281.

) L.C.,nbsp;p.nbsp;281.

* L.C..nbsp;p.nbsp;284.

) L.C., p. 279.

-ocr page 270-

248nbsp;openbaring en haar vertolking

gesproken openbaring bestaat uit de gehele religieuse erva-
ring en niet alleen uit het mentale deel van die ervaring. Het
mentale deel is te vergehjken met de beelden, die een zieke
gebruikt om aan zijn dokter duidehk te maken wat zijn pijn
is. Deze beelden zijn door de pijn zelf aan de verbeelding van
de lijder gesuggereerd. Zij zijn deel van zijn ervaring. En ze
zijn des te zuiverder en als beschrijving des te betrouw-
baarder, naar mate de zieke vrij is van elke soort van mediese
kennis en ze dus niet door zijn refleksie kan vertroebelen ^).
Evenzo moeten wij dus, wanneer God Zich in de geest van
de mens op buitengewone wijze en in buitengewone mate
openbaart, die openbaring zoeken in de gehele ervaring en
niet alleen in het mentale element ervan 2). Tyrrell komt
dan ook tot de bewering: „God speaks by deeds, not by
wordsquot; 3). Openbaring is: „a showing on the part of God,
a seeing on the part of the receiver. Prophecy is but the com-
munication of this vision to others. Theology must take
prophecy not as statement, but as experiencequot;

Openbaring is dus de ervaring van een op bovennatuurlike
wijze aangeraakt, gedreven zijn door God. Deze ervaring
sluit tevens in een bepaalde vertolking, die verschillen zal in
beeld, in vorm, naar mate de ontvanger van die openbaring
beelden tot zijn beschikking heeft. „Thus certain rehgious
experiences have filled the prophetic imagination with images
of the power, majesty, and transcendence of God; others have
evoked images of His tenderness, His mercy, His nearness. His
Fatherhood. To St. Peter Christ is suddenly brought home with
a reahsation embodied in the idea of „the Messias, the Son of
the living Godquot;. To the author of the Fourth Gospel He
appears as the Eternal Logos. To St. Paul He is the Second
or Heavenly and Spiritual Adam. In each case the mental
reaction to the same shock of religious experience is some-
what different. These conceptions, as revealed, have no direct
theological value; they are but part of the experience whose
character they help to determine. It is that experience, taken
as concrete fact and reality, which forms the subject-matter
of theological explanation. In each case the theologian will

' P- ^^^

) S a. c., p. 287.

) J^ c., p. 289.

-ocr page 271-

openbaring niet afgesloten na de laatste apostel 249

observe that Christ arrogates to Himself the highest cate-
gories with which the mind happens to be eqmpped for the
glorification of a human being — Messias Son of God, Ar-
chetypal Humanity,
Eternal Word. To still later Christian
experience He becomes
co-equal, consubstantial with the
Father, thanks to
a current theology which finds such exal-
tation conceivable and
consistent with His perfect nianhood.
But from first to last the
experience dealt with, the truth
revealed, is practically the same. It is because men have felt
and experienced Christ to be their God their Saviour, their
Spiritual Bread, their Life, their Way, their Truth, that they
have apprehended Him under these forms and images, of
which some are more apt than others to satisfy the souls
need of giving utterance to its fullness j.

Openbaring is verder iets blijvends, dat in iedere ziel, die
godsdienstig levend is, plaats grijpt. Evenals de Geest riiet
verdween met de Apostelen, zo verdwenen ook openbaring
en profetie niet. Maar een biezonder karakter draagt de open-
baring, die het effekt van de onmiddelhke omgang met
Christus was. „This has rightly
been reprded as alone clas-
sical .and normktive, as the test by which all spirits and reve-
lations in the Church are to be triedquot; Deze openbaring
kan zich niet
ontwikkelen en aan deze openbarmg kan mets
nieuw worden toegevoegd, ook niet door de dogmatiese be-
slissingen van de Kerk ^).nbsp;, ,rnbsp;•nbsp;£

Zo is dan openbaring „the natural self-expression of a
divine afflatusquot; 4) „the inspired spontaneous, and natural
self-expression of the Divine Spirit
in man s). Of, zoals hij
het in „The Hibbert Journalquot; formuleert: „by this latter (sc.
Revelation or prophetic truth) I mean that spontaneous self-
expression of religious experience which
is itself part of that
experience, and as such is the production of divme mspiration
and not of theological reflectionquot;

L.C.,nbsp;p.nbsp;289 sq.

. L.C.,nbsp;p.nbsp;292 ; cf. p. 295 en 324

J L.C.,nbsp;p.nbsp;293.

J L.C.,nbsp;p.nbsp;296.

) Lc

. In'ee^bLpteking van The New Theology, by Rev. R. J. Campbell, M. A.,
in
The Hibbert Journal, 1907, Vol. V, p. 921, cf. 00k: „Revelation is a super-
naturally imparted experience of realities — an experience that utters itself
spontaneously in imaginative popular
non-scientific form; theology is the natural.

-ocr page 272-

250nbsp;openbaring is strikt persoonlik

Tenslotte zet Tyrrell heel kort uiteen wat de betekenis is
van openbaring, niet beschouwd als ervaring, maar als het
verhaal en de uitdrukking van een ervaring in staat om aan
anderen te worden meegedeeld. Het doel van zulk een mede-
deling moet zijn in anderen in zekere mate hetzelfde geestelik
verschijnsel op te roepen, hen in gelijke relatie tot de Eeuwige
te brengen. Daarvoor is nodig een „vertalingquot; van de irmer-
like visie in uiterlike taal, een vertaling, die nooit adaequaat
kan zijn 1). Dit vertalen kan spontaan gebeuren. In dat geval
hebben wij met een verlenging van de openbaring te maken.
Of het kan na enig nadenken geschieden, dan is er geen
inspiratie meer. Dit onderricht dat van buiten af tot ons komt,
moet in onszelf een openbaring wakker roepen. De ervaring
van de profeet moet ervaring voor ons worden. Door de daad
des geloofs antwoorden we op die in ons wakker geroepen
openbaring, doordat we die erkennen als Gods woord in ons
en tot ons. Als dit niet airede in de diepte van ons wezen,
waar de geest geworteld in God is, geschreven ware, zouden
we het niet herkennen 2).

Zonder persoonhke openbaring kan er geen geloof zijn;
hoogstens theologies of histories toestemmen. „Revelation
cannot be put into us from outside; it can be occasioned, but
it caimot be caused, by instructionquot;

Bovennatuurlike verlichting van de geest en bovennatuur-
like neiging van de wil is nodig om intellektueel toestemmen
te veranderen in geloof dat uit God is. Welke rol speelt hierin
de Heilige Schrift van Oud en Nieuw Testament? Geen
andere dan die van de traditionele openbaring, d. i. een open-
baring die gebed is in het traditionele rehgieuse onderwijs
van de gemeenschap waartoe wij behoren 4). In Oud en

tentative, fallible analysis of that experience. . . Theology is true and helpful
just in the measure that it grows out of and even returns to the collective religious
experience of those who live the hfe and breathe the hope of the Gospel as
preached by Jesus Christquot;.
Med., p. 129.

1) S. a. C., p. 303.

L.C., p. 305.

L.C., p. 306. Cf. p. 316 en: „All Faith is response to a private and per-
sonal revelationquot;. Aldus op p. 4 van
„Revelation as Experience, a Reply to
gekre^Lnbsp;'''nbsp;^^tre bereidwillig ter inzage heb

us Ireenkelen maakt Tyrrell een uitzondering: „Yet few of
vision of tl T If ve prophets for our immediate guides who, filled with the
ine truth they utter, could cast and recast its expression to suit our

-ocr page 273-

funksie van de h. schriftnbsp;251

Nieuw Testament en in de authentieke leringen van de Chris-
tehke Kerk hebben wij de openbaring van God die Hij van
Zichzelf gegeven heeft op verschillende tijden en wijzen aan
de profeten, en ten laatste door Zijn Zoon Jezus Christus en
diens apostelen. Hier hebben we de uiting van een kollek-
tieve en doorgaande ervaring van de menselike geest die in
verschillende graden en op verschillende wijzen in kontakt
is met het goddelike. „It is, then, in this great rehgious
tradition that the soul finds the normal and necessary mstru-
ment of her awakening, formation, and guidance. Yet to take
it as such it must be given her from within. She must see it
mirrored in the depths of her own beingquot; i).

In zijn antwoord aan Lebreton komen dezelfde formule-
ringen van wat openbaring is, voor. Hiervan citeer ik alleen
nog deze: „Revelation must be ultimately of
things'^), not
of words or symbols of things. It is some communicated expe-
rience of God's presence or providence or fatherhood, of
Christ's saving and atoning power over the soul, of com-
munion with the Saints, of the forgiveness of sins, of the hope
of immortality, which fills and inspires the spirit of the
prophet, and spontaneously utters and expresses itself through
the categories and images with which his mind happens to

be instructedquot; 3).nbsp;. , ,i i i

De opvatting dat openbaring vanuit de wolken komt, kan
alleen hij er op nahouden, die door het naïeve symbohsme
van de christenen op een dwaalspoor wordt gebracht. Open-
baring komt van binnen, is individueel en onmededeelbaar.
Dit is het essentieële van openbaring en het doet er met toe
of de goddehke geest de geopenbaarde waarheid m onze geest
doet opspringen, of dat die geest van binnen uit een boven-
natuurlik en openbarend licht werpt op een waarheid die
van buiten af wordt voorgehouden. In beide gevallen komt
de openbaring van binnen uit 4). Wanneer men dit

tardy apprehension; whose inward fire, moreover, could impart a quickening
power to their words, which must ever be wanting to the written letter or even
to the cold repetition of inspired utterance by uninspired hps . L c., p. 306 sq.
Wie bedoelt Tyrrell met deze enkelingen? Dit is weer een van die onduidelik-
heden, die we telkens bij hem tegenkomen en waardoor hij ons voor raadsels zet.
') L.C., p. 307.

Deze onderstreping is van Tyrrell zelf.
') L.C., p. 314; cf. ook Med., p. 129 en 152.
a. C., p. 314 sq.

-ocr page 274-

252nbsp;„fideismequot;

„fideismequot; i) noemt, dan zijn volgens Tyrrell alle „Patresquot;
en „Doctores Ecclesiaequot; „fideistenquot;. Trouwens Tyrrell wenst
het „fideismequot; niet helemaal te verwerpen 2).

Zijn lezing „Revelation as Experiencequot; 3) is geheel aan
dit onderwerp gewijd, maar opent geen nieuwe gezichtspun-
ten. In deze controverse met Hakluyt Egerton gaat het om
„first-hand Revelation, the direct and immediate illumina-
tion of the mind by Godquot;^). Daarom is geloof het antwoord
op een persoonlike openbaring. „There must be some inward
evidence and hght added to the preachers words by which,
for us, they become God's words in effectquot; ^). Die inwen-
dige evidentie en dat licht zijn geen „statementquot;, maar erva-
ring. Dit blijkt b.v. uit het feit, dat Petrus Jezus' woorden
als goddelik aanvaardt. Hij had dit niet kunnen doen: „if
the Father had not revealed it inwardly and spiritually to the
Apostle. The spoken words of Jesus were therefore not reve-
lation, but at most an occasion of revelationquot; 6). De funda-
mentele kwestie is: hoe openbaart God zich in eerste instantie
aan de mens ? En daarop is het antwoord: niet door bepaalde
uitspraken („statementsquot;) zoals de eenvoudige man dat
gaarne wil. Ook wij zouden dat gaarne willen, omdat we dan
op die goddelike uitspraken een systeem zouden kunnen bou-
wen, dat goddelike zekerheid heeft, en dat een criterium is
voor alle menselike kennis.

Zo ziet het de scholastiek. En zo heeft Tyrrell het ook
gezien. Maar hij heeft deze beschouwing moeten loslaten. In
den brede gaat hij dan in op de bezwaren die verbonden zijn
aan de mening, dat God ons geopenbaarde „statementsquot;
geeft. Neen, we moeten een ander begrip van openbaring
hebben: „a revelation written in the heart and consisting in
the indwelling spirit of Christ, present to all men at all times
— a revelation that consists in felt promptings and guidings

Het „fideismequot; als neiging, geeft te weinig ruimte aan de rede, te veel
aan het geloof. Als systeem stelt het het geloof als basis en uitgangspunt van al
onze religieuse kennis. Cf. S. Harent,
Foi, art. Diet. Théol. Cath. VI, i. Col.
171—237.

2 S. a. C., p. sq.

Gehouden in King's College Hostel te Londen op 26 Mrt. 1909, als ant-
woord op Hakluyt Egerton's boek:
Father TyrreU's Modernism. Ik citeer uit
het M. S.

Revelation as Experience, p. 4.

) L.C., p. 4 sq.

quot;) L.C., p. 6.

-ocr page 275-

OPENBARING IS EEN GODDELIKE ACTIEnbsp;253

of the finite by the infinite will, and not in man s spontaneous
or reflex imerpretation of those promptmgs. The spontaneous
and inspired expressions of those experiences may loosely be
called revelatiom They are an element so to say of the total
experience; but they are the human element ).

Openbaring is dus in wezen de goddehke actie en stimu-
lans,^de manL van Gods spreken tot de mens waarop de
mens antwoordt door gehoorzaamheid en devotie ƒ .

En hij kan dat doen, omdat er m hem een goddehk leven
en een goddelike geest is. „That Christ died . • or om ^ms is
also apprehensible intellectually for most; but its divine sense

is revSled only ^^

;rotlX rdtTat:quot;or m the intellectual thought

that it evokes; but in the interior ^^Pf™^,
through Christ which it occasions and by which it i inter-
pretedquot; 3). De woorden en tekenen, waarm de rehgieuse
ervaring n welke God zich openbaart, worden weergegeven,
kur^^LHeerdoor een goddelik geloof geïnterpreteerd wor-
den Ze worden geestelik onderscheidennbsp;j.

Uit derweergive van Tyrrell's openharings-begnp bh,kt,
dat hif opeXrSg en „illuminatioquot;. telkens promiscue ge-
bruikt^r^ïïn de mens een godsdienstige aanleg, een religieus
vermogen. Wordt dit op bove^^^^^^^^^^^^^^^^

farakikf^r^^^^^^nbsp;T

spontaan mder woorden van uit de taal waarover die mens
beschit St noemt Tyrrell openbaring. En wel openbaring
ak ^v;!;!! n^Pnbarine van binnen uit, individueel, on-
tdXZar.^'^ openLring kan slechts dan meegededd
worden aan
anderen, wanneer zi, zelf persoonlik openbaring

t ^quot;fSr iïtte Sagfl^

tion ,s naturally a simple affair. quot;nbsp;„ther and better self, with

Christ-God - my consciencenbsp;^^^Jf^^^se with my own mind, and with

whom I converse silently much as Jnbsp;^eing, I know, is a constnic-

«on°quot;o/^ruXlXT n^nbsp;inspired by a explanatory of the

Power within me tharmakes for righteousness, and of whose real nature I have

dat eenmaal goed indien hebben, „then we
can truly say that revelation is as common as sun-shine .
L.c., p. 23.

II f '-' P- 29-

) L.C., p. 30.

-ocr page 276-

254nbsp;OPENBARING EN „ILLUMINATIO'

ontvangen, d.w.z. wanneer God door Zijn Geest of door de
Christus in ons, hen verlicht. Die verlicifiting, die „illumina-
tioquot;, noemt hij ook openbaring i). En dan, in de derde plaats
komt voor het woord openbaring in aanmerking het verhaal
van de ervaring, d.w.z. de Heihge Schrift, die voor alle gods-
dienstige ervaring normatief gezag heeft. Maar die dit nor-
matief gezag slechts kan laten gelden, of welker normatief
gezag slechts geldt voor hem, die door de openbaring in de
zin van „illuminatioquot; is aangeraakt.

„Qui bene distinguit, bene docetquot; schijnt Tyrrell niet voor
ogen gestaan te hebben. Maar dit kunnen we konstateren, dat
zijn uitgangspunt: „The Relation of Theology to Devotionquot;
zijn begrippen van theologie, dogma, openbaring en geloof
gevormd heeft, dat hij niets moet hebben van een theologie
die haar „ideasquot; deduceert uit „ideasquot; inplaats van uit erva-
ring, een theologie „that imposes its conclusions as divinely
revealed, and „under pain of eternal damnationquot; 2).

Van hem zelf geldt wat hij schreef over de hberale Katho-
liek : „instead of discussing Dogma, Revelation and Theology
as mere notions, he examines them as actual living factors of
Catholicism, and searches out the principle of their vitality
in the past, in order that it may be saved in some fuller syn-
thesis of the futurequot;

1) Cf. s.a.c., p. 316, waar hij van de „illuminatioquot; schrijft: „which must mani-
festly be some sort of revelationquot;. Twee regels verder heet 't dan: ,It is precisely
and only in virtue of this „illuminatioquot; that I can „recognise the divine authority
ot the Christian Revelationquot;, and that it becomes a personal revelation from God

to myself; an interior word of God in me addressed to my own Consciencequot;.
L.C., p. 316.

Med., p. 47.

-ocr page 277-

hoofdstuk n

CHRISTOLOGIE.

In de „Autobiography and Lifequot; heeft Miss Petre een
geheel hoofdstuk gewijd aan „The Christological Problem i )
van Tyrrell. Dit wijst op de
belangrijkheid van dit vraagstuk
in Tyrrell's leven, en wettigt een aparte behandehng. En ook
hier blijkt weer the „wavering line of thought .

Tyrrell is tot het laatste ogenblik de grote zoeker gebleven.
Wanneer hij in zijn laatste boek speciaal met de Christus-
beschouwing van eschatologie
en apokalyptiek bezig, heb-
ben wij sterk de indruk dat ook dit met ajn uitemdehk
inzicht kan zijn. Ook deze opvattmg zou, mdien hi] met
andere zienswijzen in aanraking was gekomen, veranderingen
hebben ondergaan. Maar veranderingen die hem, naar alle
waarschijnlikheid, dichter bij zijn uitgangspunt monden heb-
ben teruggebracht Dit hebben we gezien in zijn behandehng
van het dogma, en dit zullen we ook zien m zi,n formulering
van wat Christus is. Door de historiese kritiek heen d,e hem,
naar hij meent, niet tot een mdividualist heeft kunnen
maken tracht hij op de Christus van de Kerk terug te
grijpen. Maar deze poging gelukt slechts ten dele, omdat hij
nofniet geheel kan%rij komen van vroegere formu^
Tegenover de Nieuw-Testamentiese vragen stond Tyrrell met
als „expertquot;. Hij was in deze volkomen van de specialisten
op dit gebied afhankelik en het
zich voornamelik leiden door
Loisy, H. Holtzmann, J. Weiss en Schweitzer. Dit geeft een
zekere zwakte aan zijn standpunt J). Vooral
m zi,n laatste
boek is dit merkbaar.quot; Daar erkent hy openlik: „I am not
m
a position to criticise and judge between these two readings

ownV^ttn.... is that, however great the havoc critidsm

may play with our current theology, the religion itnbsp;„quot;'quot;»^«ly

■ not of the Protestant, but of the Catholic type; that individualism is a lost cause ;
that in religion as in civilisation it is through society that we Iwe and move and
have our beingquot;. Uit een brief aan Rev. Malcolm Quin, van 2 Jan. 1907.
Letters,
P- 138.

_ ') Cf. boven: blz. 109 en ook het oordeel van Von Hügel m zijn artiekel:
Father Tyrrell, in The Hibbert Journal, 1909—19*0, Vol. VIII, p. 252.

-ocr page 278-

256nbsp;HARNACK EN WEISS

of the gospelquot; i). Hij kiest ten slotte voor het eschatologiese
tegenover het hberale Jezusbeeld, op grond van het feit, dat
het eerste de verschijnselen beter tot een eenheid kan ver-
werken. Dit is zeker niet sterk te noemen.

De eerste poging die Tyrrell deed om het vraagstuk van
de christologie onder ogen te zien, vinden we in het alle-
gories verhaal van Shishi-Bamba's zending onder de Walla-
washees 2). Het neemt daar echter een ondergeschikte plaats
in, wijl, zoals ook de ondertitel 3) aangeeft, de moeilikheden
rondom het begrip „developmentquot; hem toen ter tijd meer
bezig hielden.

Harnack's „Wesen des Christentumsquot; heeft hern danig
bezig gehouden, waartegenover Weiss's „Die Predigt Jesu
vom Reiche Gottesquot;, gelezen in het hcht van Loisy's „L'Evan-
gile et l'Eglisequot;, hem weer in evenwicht bracht ^). Vooral
het laatste acht hij een sterk „antidotumquot; tegen Harnack.
Maar de invloed van Weiss, ten opzichte van zijn christologie
en de exegese van het Koninkrijk Gods en zijn komst op
aarde, is belangrijker geweest. In 1902 heeft hij getracht het
standpunt van Weiss en dat van Harnack, wat hij noemt „the
outward-future and inward-timeless views of the kingdom of
Godquot; te verbinden. Het Koninkrijk Gods dat komt, wordt
niet voorbereid door hen, die geloven in de ethies-religieuse
waarde van het innerhk Koninkrijk Gods. Want op Christus'
lippen beduidt het Koninkrijk der Hemelen niet het nog
onvoltooid eeuwig-leven van geloof en liefde in de enkehng,
noch de uiteindelike ontwikkehng ervan. Het is in Christus'
gedachten de toekomstige omgeving van die „will-worldquot;,
waarvan God de centrale zon is „That Kingdom can no
more be the creation of our spirit, than the physical world
is the creation of our bodies; both hfe and environment
are from God. But that new mode of hfe in which present
mysteries shall give place to vision, and vague aspirations to
attainment is causally continuous with that interior hfe we
now lead as Christians; not however a mere extension and
deepening of it, as Dr. Harnack implies, but a development

1) C. a. C. R., p. 60.

Zie boven: blz. 98—loi.

„An Essay in Religious Developmentquot;.

2 Cf. A. B., II, p. 394.

6 i-' p- 396.

F. M., II, p. 325.

-ocr page 279-

wie is christus voor tyrrell ?nbsp;257

and transformation such as that which changes the grub mto
the mothquot; 1).

Wij laten deze controverse rusten om te trachten de vraag
te beantwoorden: Wie is
Christus voor TyrreU? Wanneer
ik mij nu aan dit onderzoek waag, denk ik voortdurend aan
wat Miss Petre mij schreef:
„TyrreU is an elusive study 2).
Inderdaad „elusivequot;. Telkens ontghpt zijn voorstelling van
zaken aan onze kategorieën.
Wanneer het schijnt alsof de zon
zal doorbreken en we helder en klaar zullen zien wat hi) nu
eigenlik bedoelt, wordt heel de sfeer mistig, nevelig, ondoor-
zichtig. Dit hangt ongetwijfeld samen met het feit dat zijn
theisme oorspronkelik de gedachte aan de Middelaar niet
kon verdragen. Uit de tijd te
Stonyhurst herinnert hy zich:
„Personal devotion to
Christ was to me an intense difficulty
in those daysquot; 3). Maar hij moest erkennen „that it was what
I needed to
„Catholicisequot; the merely theistic nature of my
personal and inner relations with God ). Uit is dan ook
gebeurd. Zijn theisme is „gekatholiseerd . In pjn eerste wer-
ken als „Nova et Veteraquot; en „Hard Saymgs vinden we de
resuhaten. Hier zijn geen moeihkheden te bppreken. Maar
in „External Religionquot;, een
verzamehng van lezingen, die hij
in 1899 in de vastentijd voor de
Rooms-Kathoheke studenten
te Oxford hield, komen we een beschouwing tegen, die
Tyrrell tot in zijn laatste boek heeft vastgehouden Is
hij met
zijn „gekathohseerdquot; theisme vastgelopen? Tracht
hi, weer
de Middelaar zo uit te schakelen, dat hij zi
)n thasties Gods-
begrip kan
herstellen? Dit is niet geheel waarschijnhk. Eerder
hebben wij te denken aan invloed van Blondel en Laber-
thonnière
5) waardoor TyrreU het wils-moment in het geloof
sterk naar voren brengt. Godsdienst is aktivi^it. En als
zodanig sterk betrokken op „the conscience De taak van

L.C., p. 326; cf. ook, A. B., II, P- 396-

In een brief van 23 Julie 1937-

') tf quot;

Cf'quot; het oordeel van Von Hügel, Selected Letters, p. 78.

) De eerste indruk doet dit woord in het Hollanas vertalen met „het ge-
wetenquot;. En bij deze eerste indruk ben ik na onderzoek, ten slotte gebleven. Het
woord „consciencequot; laat ook toe de vertaling „bewustzijn of bewustheidquot;.
Cassel's New English Dictionnary^ edited by Ernest A. Baker M. A., D. Lit.,
London s.a. geeft s.v. „Consciencequot; : „Moral sense ; the sense of right and wrong;
consciousness *inmost thought; *sense, understandingquot; ; en s.v.
„Consciousnessquot;:
•.the state of being conscious, immediate knowledge, sense, perception; (Psych.)

-ocr page 280-

258 HET GODDELIK KARAKTER VAN HET GEWETEN

het geweten heeft hij door ^ewman leren verstaan. Het ge-
weten is niet een louter formele fakulteit in de mens. Het is
meer. „I own that, for me, rehgion stands or falls with the
divine character of conscience. If I have learnt this from
Newman I have verified it by my own experience and reflec-
tion ; and it is a conviction that grows stronger every dayquot; ^).
Zijn theisme rust op het geweten. Voor zover een mens trouw
is aan zijn geweten, is hij trouw aan God, of hij het erkent
of niet
2quot;).

In „External Religionquot; nu wordt dit alles in verband ge-
bracht met Christus. Daar zegt Tyrrell dat het geweten de
abstrakte naam is voor de wil Gods. 't Is de goddehke tegen-
woordigheid in een mens, die men, volkomen verkeerd, be-
schouwd heeft als een deel van de mens, als een van de
natuurlike bronnen van actie. Hier en daar heeft een zuiver-
der geest, een Socrates of een Marcus Aurelius, iets van die
waarheid gezien. Maar het grootste deel der mensen was te
grof en te onwetend om een tegenwoordigheid die op zo
subtiele wijze met hun eigen ziel vervlochten was, te onder-
kennen. Üit dit gebrek van de mens maakt Tyrrell nu een
gevolgtrekking, die ons de ogen doet uitwrijven, en doet vra-
gen: lezen we wel goed? Een gevolgtrekking, die de ver-
klaring geeft voor uitdrukkingen, die we anders onmogelik
kunnen verstaan. Ik zeg niet dat nu alles duidelik is. Maar
wanneer we trachten ons in Tyrrell's gedachtengang in te
denken, kunnen we nu verstaan hoe hij spreekt van de
Christus in ons, van de Christus die het geïncarneerde ge-
weten is. Laat ik niet door vertaling de woorden van hun
kracht beroven, en Tyrrell zelf laten spreken:

„Therefore (n.1. omdat de mensen het geweten als een deel
van zichzelf beschouwen en niet als de wil Gods in hen) it was
needful that this conscience of theirs, this indwelling Will of
God, this Power within making for justice, should go outside

the faculty by which one knows one's own existence, acts, affections, etc.; the
intellectual faculties collectively or any class of themquot;.

De context dwingt in alle citaten, die verder gegeven worden, tot de vertaling:
„het gewetenquot;.

Letters, p. 228. Cf. ook: The Oxford Movement and Modern Religious
Thought,
in The Month, 1893, III, Vol. LXXIX, p. 568.

Letters, p. 15. Cf. ook: „Faith in God means faith in Conscience, in
Sincerity, in Truth — blind faith in what neither reasoning nor experience can
justify, but what is whispered and revealed to the heart, namely, that Truth and
Right must at last prevailquot;.
Lex Credendi, p. XIV.

-ocr page 281-

CHRISTUS IS HET GEÏNCARNEERDE GEWETEN 259

them, should become Incarnate and face them, and speak to
them, as man to man: that God should live visibly and out-
wardly upon earth that life of humiliation which He lives
milhons of times over in human souls; that thus our slow
minds might apprehend, at least in figure, that tragedy which
is realized daily in the very core of our beingquot; i).

Hier staat, al is het dan niet over-helder, dat Christus het
geweten, de wil van God, in de mens is. Maar die Christus
in ons, moet, om ons duidehk aan te spreken, zodat wij Hem
niet meer houden kunnen door een deel van ons zelf, vlees
worden buiten ons. De vlees geworden en zichtbare Christus,
het geïncarneerde Woord, openbaart ons en maakt ons
duidelik alles, en nog veel meer, wat de inwendige Christus
van ons geweten, het Licht dat verhcht ieder mens komend
in de wereld, ons zou willen leren, als we ons hart maar niet
verhard hadden. Wij zien hoe deze Christus, die buiten ons
is, de in ons begraven Christus toeroept: „Vem forasquot; en hoe
ons geweten resoneert op die roep, antwoordt, en mt het graf
uittreedt, tot nieuw en bovennatuurlik leven: „and how by
this union of the outward and inward rule of Christ — the
inward supplemented, corrected and elevated by the outward
^ our nature is lifted up to companionship with God
Ons godsdienstig leven zou in ons bhjven slapen, wanneer
niet, buiten ons, een goddehk geopenbaarde norm m Christus,
net wakker riep, en langzamerhand de in ons verborgen
Christus tot volmaking zou brengen 3). Wij weten van
nature dat wij de stem van het geweten onvoorwaardelik
Jftoeten gehoorzamen, zegt Tyrrell. En zij die troiw zijn aan
hun geweten, herkennen precies dezelfde stem m Christus en
in de Kerk. Vragen we nu: hoe weet gij dat? dan is het ant-
woord dat Tyrrell ons geeft: kunt gij aan een ander verklaren
^oe gij iemand herkent aan zijn voetstappen, aan zijn stem,
aan zijn zegswijze? Neen, en toch twijfelt gij met. „And so
though we may not be able to explain why the voice of
conscience and of Christ and of the Church is to our ears all
one, yet we who have once felt can never doubt itquot; 4).

fP- 32; cf. p. 41.
3 L p. 36.
i{ T''-' P- 43, 44, 57, 164.

4\nbsp;y Ii, 44, 57, 'quot;4-nbsp;r. „ ^ I.-. 11 •

) L.C., p. 155. Cf. 00k: M. D. Petre, Jhe Souls Orbit or Man s Journey to

2 Y' London 1904, p. 50 sq. en p. 148—160. In dit boekje zijn de hoofdstukken

' Hl, IV, V, IX, XI en XIV, van Tyrrell's hand.

-ocr page 282-

26Onbsp;CHRISTUS' LIJDEN SYMBOOL

Deze gedachten vormen wel de grondstruktuur van Tyr-
rell's Christologie. Van hier uit zijn al zijn andere uitspraken
over Christus en wat Hij als mens voor ons gedaan heeft,
te interpreteren. Het geloof in Christus is dan ook niets anders
dan een zekere herkenning: „Mijn schapen horen mijn stemquot;.
D.w.z. zij die er zich aan gewend hebben naar hun geweten
te luisteren, zullen daarin de stem van Christus herkennen.
„It is as waking and satisfying the highest, and even higher,
aspirations of our moral nature that Christ proves Himself
to be, in some sort, the Human Conscience Incarnate i) ;
that is to say: God made manquot; ^).

Wij verlangen allen naar leven — het leven van het hogere
en eeuwige deel in ons. Dit vinden wy bij Hem, die aldus
is het voedsel voor onze zielen. Maar wij verwaarlozen telkens
wat ons wordt aangeboden. De onbekende God roept in het
hart van de mens door de stem van het geweten: „waarom
vervolgt gij Mij ?quot; Wij kruisigen Hem voortdurend door onze
onachtzaamheid en verachting. Ja, „we find that in betraying,
despising, and resisting our consciense we have all along been
betraying, despising, and risisting our God, as real actors in
that supreme tragedy which the historical Passion of Christ
but symbolizes and makes visible to our imaginationquot; 3).

Dit is wel overduidelik gezegd hoe Tyrrell Christus ziet:
het histories hjden van Christus symbool van dat, wat zich
dageliks in ons afspeelt. En daardoor krijgt de historie haar
waarde als de grote waarschuwer. „The Crucifix is the col-
lective sin of the world made visiblequot; ^ Buiten de Christus
die geleefd en geleden heeft zouden wij dit alles niet weten.
Hij maakt ons onze verkeerde verhouding tot God indachtig
en leert ons, als de Weg, hoe wij, door gehoorzaamheid aan
Hem, op de goede weg komen.

„By taking to Himself a suffering body, God has made
visible to our bodily eyes the true nature of sin. He has

') Men lette op de hoofdletters!

O. W., p. 96.
quot;) O. W., p. 230; cf. ook p. 114 sq.

E. R., p. 33. Dat in het artiekel „The Relation of Theology to Devotionquot;
Tyrrell steeds zijn „leerquot; heeft teruggevonden
{S.a.C., p. 85)) blijkt ook hier.
Daar toch zegt hij dat de Eucharistie, zelfs al zou die niets meer zijn dan een
herinnering aan Golgotha, ons toch zou spreken „not of that past human passion,
but of the present Divine passion whereof Calvary was but the symbolquot;.

E- M. I, p. 250; S. a. C., p. 103. Cf. ook M. D. Petre, the Soul's Orbit, p. 158-

-ocr page 283-

ook de opstanding symboolnbsp;261

brought home to our senses what men do, when they fight
against goodness and justice and truth and charity and all
that is Divine; agamst what is in any sense the cause of God;
or against the servants and representatives of Godquot; i ).

Met nog duideliker woorden bhjkt dat symbohes karakter
van de geschiedenis als Tyrrell de opstanding noemt „the
outward counterpart of that inward resurrection of Christ
in the soul when conscience, quickened from the dead by
grace, reasserts itself once more and reigns victorious m the
penitent heart; while Christ, the once feeble Babe of Bethle-
hem, coming at last in glory to judge the world, speaks to us
of the eventual and certam triumph of that Christ within our
conscience, of whose present meekness we take such cowardly
advantage, but who, we know, will at last be, and even now

is, our inexorable Judgequot; 2).

Zeker wij vinden Hem in de Evangeheen, wij ontmoeten
Hem in de prediking van de Kerk, maar Hij leeft veel meer
voor ons in hen, die met zijn Geest vervuld zijn en wier voor-
beeld ons op stille wijze onder zijn bereik brengt ^).

Dit voorbeeld immers spreekt tot ons geweten en heeft
daarom meer kracht dan het lezen van Hem ot het horen

prediken over Hem.nbsp;. . , , ,

Geen wonder dan ook, dat Tyrrell, m deze gedachtengang
bhjvend, kan zeggen dat de Kerk tot taak heeft: „Christ
therefore, rather than Christology... to keep and to impose
upon men — a living spirit, rather than a system of
Ideasquot; 4).

Deze wonderlike beschouwing van Christus als het ge-
ïncarneerde geweten, heeft Tyrrell tot het laatst vast gehou-
den. Wij vinden die in zijn Autobiografie, waar hij het beeld
^an Christus dat hem in zijn jeugdjaren voor ogen gesteld
Werd wel nodig acht, maar zegt dat er pas gloed in zijn
yerering kwam ,by the image of one's own highest and most
ideal self — of quot;the Christ that is within one... It is only
so far as we see in His multiple personahty some likeness to
ourselves, with our circumstances and temptations, that He

3nbsp;P- 33 sq.

; i-e* Credendi, p. 170.
) C. a. F., p. 72 sq.

-ocr page 284-

202nbsp;CHRISTUS IS GOD EN MENS

begins to live for us. Life in the only pedagogue that leads us
to His feetquot; i).

In „Lex Orandiquot; zegt Tyrrell dat het geloof in de Godheid
van Christus ontstaat door de geest
Christus 2). Alleen God
is het voedsel voor de ziel. Alleen Hij kan zeggen: „neem
en eet, dit is Mijn Lichaamquot;. De verering van Christus, als
Dersoonlik ident met God, is de wezenlike karakteristiek van
iet Christendom, waardoor het onderscheiden is van het
zuiver theisties godsdienstig sentiment. De ketterij van Aria-
nen, Nestorianen en Monophysieten wordt met klem afge-
wezen, want Christus is niet Gods schaduw maar God's
wezen. En God hebben wij nodig. Als beide, volmaakt God
en volmaakt mens, vervult Christus het ideaal van Middelaar.
De christelijke devotie heeft het orthodoxe geloof boven de
heterodoxe dwaling verkoren ^). Maar deze Christus van de
Kerk is de incarnatie van de „eternal humanity,
i.e. of huma-
nity as it is involved and merged in the simplicity of the
Divine Perfection and identified with God. But humanity
stands here for the manhood of an unit, not for the whole
race of Adarh as bound together physically, spiritually, and
morally into one living social organismquot;

De religieuse waarde van ons geloof in „Jezus Christus —
Zijn eniggeboren Zoon — onze Heerquot; bestaat in de eenheid
van alle mensen en hun eenheid met God door Christus. Al
wat verder in de Niceense en Athanasiaanse geloofsbehjdenis
aangaande Hem staat is niets anders dan bescherming van
de simpele waarheid, dat Christus God is en dat God in
Christus de wereld met Zichzelf verzoende ®). Christus is dan
ook niet Middelaar tussen een vertoornde Meester en zijn
opstandige dienaren, maar eerder de gezant die de zaak des
Vaders bepleit bij zijn dwalende kinderen. En daarom, als
wij de stem van de goede herder horen, dan is dat omdat wij
reeds in zekere zin Zijn schapen zijn en omdat de Christus
in ons de Christus buiten ons herkent ®). Christus is de Zoon
Gods van nature krachtens zijn persoonlikheid. Die persoon-

A. B., I, p. 258 sq
L.O., p. 150.
2 L.C., p. 151 sq.
) L.C., p. 156 sq.
L.C., p. 159.

L.C., p. 209.

-ocr page 285-

MAAR ALLEEN ALS HET GEÏNCARNEERDE GEWETEN 263

likheid van de Geest van Christus is niets anders dan God
als het geïncarneerde geweten.

In zijn brieven, waarin, zoals we weten, Tyrrell zich meer
het gaan, komen we dezelfde gedachten tegen. Maar nu is
de formulering krasser. Ik citeer enkele van die uitdruk-
kingen. In een brief van 1908 heet het: „My private revela-
tion is naturally a simple affair. It gives me the image of a
sort of in dwelling Christ-God — my conscience, my judge,
my other and better self, with whom I converse silently much
as I converse with my own mind, and with whom I am often
at variance, never at peace. This being, I know, is a con-
struction of my understanding and imagination inspired by
and explanatory of the Power within me that makes for
righteousness, and of whose real nature I have no idea . . 1).
In zijn geweten kent Tyrrell God onmiddellik.

Reeds in „Through Scylla and Charybdis had hi) geschre-
ven, dat het geweten de stem van God is en dat het m
het Kathohcisme als een godheid vereerd wordt

Het sociale geweten, dat hij elders het universele geweten
noemt 4), dient om deze kennis wakker te Iwuden en te
stimuleren. Daar het sociale geweten spreekt God mdirekt.

Daarin is Hi belichaamd, geïncarneerd.

In mij is Hij zuiver Geest. „In the Christ, in the Ideal Man
or in the Ideal Church, the incarnation of conscience is
absolute, all pervading, continuous. Such a man is wholly a
manifestation of richteousness. The transparency is perfect.
.,He that hath seen Me hath seen conscience ; his actions

are the actions of Godquot; 5).nbsp;, , , .. , ,

Dit is wel heel kras en laat geen twijfel over hoe hi) krach-
tens zijn symboliese waardering niet alleen van teksten, maar
ook van feiten in staat is in alles zijn eigen zienswijze terug
te vinden Ver'wonderlik is dan ook niet meer het volgende:
.gt;To believe in Christ is to follow Him, not to define Him;
to put Him in the plase of conscience which he simply

incarnatesquot; 6).

2}nbsp;P- 35-

) S. a. C., p. 27.

^ L.C., p. 28 ; cf. ook: Lex Credendi, p. 69, 90 en 181 sq.

) Letters, p. 147.

) L.C., p. 230. Cf. ook: „Conscience is something absolute. Present to me:
yet not myselfquot;.
L.c., p. 229.

) L c., p. 249.

-ocr page 286-

264 zo dachten OOK de discipelen en paulus

Zelfs in „Christianity at the Cross-Roadsquot; is hij niet van
mening of inzicht veranderd, ondanks de eschatologie. Daar
noemt hij Jezus „hterally God-possessed or conscience-
possessed ; in whom the „Iquot; that speaks is simply conscience
incarnate. To say that such a person is not free is to forget
that he does not even exist; that the only personahty there,
is a divine personality, in possession of a human nature, and
realising its unattainable divine ideal. That personahty is free
with the freedom of God and within the hmits of conscience.
Outside those hmits it cannot goquot; i).

En het hoofdstuk over „de religie en de persoon van Jezusquot;
eindigt als volgt. Het is niet aan te nemen, dat alleen zij, die
de naam en de leer van Jezus van Nazareth hebben gehoord,
het eeuwige leven zullen ontvangen; dat twee-derde van de
nu levende mensheid en negen-tiende of nog meer van hen
die geleefd hebben, zou verloren gaan. Dit zou wel gebeuren,
wanneer de persoonlikheid die in Jezus sprak die van een
mens was en niet van de Geest, die tot iedereen spreekt in
de mysterieuse fluisteringen van het geweten. Dat zou wel het
geval zijn „were Jesus not simply the mcarnation of
conscience, the manifestation of that ideal humanity which
conscience is striving te reveal to, and reahse in, every human
soul... Hence all who are saved are saved through Christ
whose personahty is that of the indwelling Spirit. Christianity
has but brought the universal principle of salvation to its
highest degree of force and exphcitness. Conscience, that is
first dimly felt as a mysterious influence interfering with and
transcending the natural self and its laws, is revealed at last
as the Spirit or Personahty incarnate in Jesusquot; 2).

Maar niet alleen Tyrrell ziet dat zo. Ook de discipelen
vereerden Christus „as an incarnation of conscience, as a
source of conversion and spiritual strengthquot; ^). En Paulus
werd door zijn geweten ter aarde geworpen toen hij op de
weg naar Damascus uitriep: „Wie zijt Gij Heer?quot; 4).

Een laatste bewijs, hoe hij tot vlak voor zijn heengaan
Christus als het vlees geworden geweten ziet, moge ik'ont-
lenen aan zijn lezing „Revelation as Experiencequot;! De stem

C.a.C.R., p. ,89.

2\nbsp;Tnbsp;'

)nbsp;L.C., p.nbsp;272 sq.

)nbsp;L.C., p.nbsp;,85.

)nbsp;L.C., p.nbsp;265.

-ocr page 287-

het goddelike vervult een menselike „RÓLEquot; 265

Van het geweten heeft Tyrrell beschreven als de stem van het
Geheel („the
Wholequot;) dat in ons, als in zijn delen, immanent
is.
Dit Geheel is geen mathematiese of quantitatieve groot-
heid.
Tyrrell wijst Pantheïsme af. Dat Geheel is God als „the
Power that makes for Righteousnessquot; zoals mijn geweten
dit zegt.

„So too if I say Christ is God I mean that He is Conscience
incarnate ; I do not mean that He is omnipotent or omniscient
hut that He has the words of eternal hfe; that He makes
Himself felt in me as a Power that makes for Righteousness
— a redeeming
strengthenmg power; that his words have a
sacramental spiritual efficacy beyond their merely intellec-
tual value ; that I owe Him the same worship of obedience
and self-sacrifice that I accord to my Conscience. The
Church's doctrine of his Godhead, but formulates her collec-
tive and progressive experience of his power over the heart
and willquot; 2),

In Christus vervulde dus het goddelike een menselike
»rôlequot; 3) volkomen, wat niet van de mens gezegd kan wor-
den. Want in de besten onder ons, is dat goddelik spel slechts
hij tijden waar te nemen. Het Pauliniese woord: „Ik leef,
doch niet meer ik, maar Christus leeft in mijquot;, is dan een
feit wanneer onze wil in Gods wil, die de wil van Christus
^as, is opgegaan. Hiermee bedoelt Tyrrell geen dogmati-
sering. Hij wil alleen zeggen hoe hij de dingen opvat „how
J take thingsquot; Onze christologieën zijn dan ook niet zo
belangrijk. Al zouden deze door de critici in atomen uiteen
geslagen zijn dan zou nog de ervaring bhjven. Want de
christologieën zijn niets anders dan pogingen om te formu-
leren wie Hij was en is voor de ervaring van zovelen. Christus
^ voor onze ervaring God, wat Hij ook moge zijn voor
onze theorie 6). En op dit eerste komt het aan. Daarom

T® de „rehgion of Tesusquot; belangrijker dan „that about
Jesusquot; 7)

j) ^ lees in het M. S. dat hier niet duidelik is : „accordquot;.

J Revelation as Experience, p. 50 sq. van het M. S.

J De uitdrukking is van Tyrrell. Cf. C. a. C. R. p. 275 en Letters, p. 231.

J Letters, p. 231.nbsp;u u .

quot;Jiven should our Christologies be blown to atoms by the d—criticsquot;.
'e'r^P- 162 sq.

J fetters, p. 162 sq.

/ Letters, p. 25.

-ocr page 288-

266 korte samenvatting van tyrrell's „geloof

In een brief aan een franse vriend i) heeft Tyrrell zijn
„geloofquot; in het kort samengevat. Hier komt naar voren hoe
ver hy eigenlik van de leer van zijn Kerk is afgeweken, en
hoe hij alleen door zijn eigen zienswijze in de kategorieën van
de Kerkleer in te leggen, zich kan staande houden. Hij tracht
zoveel mogelik zich te ontdoen van alle uitwendige hulp en
keert tot zichzelf in. Dan vindt hij in zichzelf een hoogste
wet, of wetgever, die hij de Goddelike Wil of het Ideaal
noemt. Deze Wil worstelt in hem om zichzelf tegenover een
daaraan tegenovergestelde neiging te realiseren en is afhan-
kelik van zijn medewerking. Die Wil herkent hij als dezelfde
die ieder levend schepsel en de gehele wereld naar zijn vol-
making stuwt. Tyrrell noemt deze Wil Geweten, mijn beter
Zelf, de Heilige Geest, de inwonende Christus. Als heel de
Schepping vervullend en te boven gaand noemt hij het de
l.euwige Vader, de bron van alle Zijn; als werkend'in hem-
zelt en in de harten der mensen is het de Heilige Geest; als
gever van een uitwendige norm en voorbeeld' van een ge-
ideahseerde en vergoddelikte mensheid in Christus (en in
Zyn heiligen) noemt hij het de Zoon van God. En deze drie
zijn manifestaties van een en hetzelfde ding („thingquot;'') of
Wil, of Geest, die hij God noemt. Die Geest vecht tegen het
„natuurlikequot;, en vóór het „boven-natuurhkequot;. Zo weet hij
dat zijn „natuurquot; in wezen zondig is en alleen verlost wordt
wanneer die in actie wordt gezet door een aandrift van het
geweten of de Heihge Geest, waardoor hij hoger op komt.
De „doopgenadequot; is hem borg dat deze impuls naar boveri
hem door bemiddeling van de Kerk, door de prediking van
Christus en Zijn Heiligen wordt meegedeeld. De Christus,
die hem verlost, is God, n.1. de Christus die in hem is. In
het Crucifix staat hij buiten hem, opdat hij in beeldvorm
kan zi^ wat hij geestehk ervaart, opdat hij kan zien hoe
God zich hever door hem laat kruisigen, onteren en ver-
volg^, dan hem over te laten aan zijn „natuurquot;.

Dit alles is geen rationahsering, maar niets anders dan een
poging om in eigen termen iets te verstaan van dat mysterie,
waaruit hij wil leven. Het is ook geen definitie-geven van het
Kooms-Kathohek geloof, maar hier geeft hij de kategorieën
van zyn eigen geestelik leven, de vorm die het geloof aan-

sqq.

A. B., II, p. 4,3

-ocr page 289-

VOOR TYRRELL BESTAAT GEEN GOD-BUITEN-ONS 267

neemt voor zijn eigen noden. Maar zulke kategorieën heeft
hij hoe langer hoe minder nodig. Hij ziet alles zich reduceren
tot een dialoog met die geestelike en persoonlike macht in
hem, die, elk ogenbhk, zijn absolute verering en gehoorzaam-
heid eist. Die even werkelik en
zelf-evident is als de meest
konstante impulsen van zijn natuur, waarmee die macht in
voortdurend konfhkt leeft. Een konfhkt dat merkbaar is.
Tyrrell's verbeelding is volkomen van de God-buiten-ons i)
genezen, want hij voelt dat de Geest in hem het gans heelal
vervult en te boven gaat, en hem slechts een onemdig klein
deel van zijn Wil en Bedoeling en Waarheid en Natuur
toont.

Gaarne leest hij de Psalmen en interpreteert hij ze vanuit
deze immanente beschouwing van God. B.v.:
„In te Domine
speravi
— aU my hope is in this inward Spint. Tu es Deus
fortitude mea
— all fortitude and strength is the strength of
Conscience • all weakness and feebleness is from an abandon-
ment of Conscience. That is our Refuge, our Rock, our conso-
lation in trouble. „Keep me as the apple of Thine eye; hide
me under the shadow of Thy wings. If Conscience is on my
side, I will not fear what man can do unto mequot; ). Dit schijnt
nu, omdat men er niet aan gewend is, op het eerste gezicht
geforceerd en onnatuurlik. Maar deze interpretatie geeft,
volgens Tyrrell, ongetwijfeld weer de verborgen waarheid, die
de schrijver van de Psalmen trachtte te vertolken
in de
termen van een
God-buiten-ons, de God van de kmderlike

verbeelding.nbsp;„ , , , , .

Zeker, in de brieven hebben we Tyrrell veelal zoals hi]
zich aanpaste aan hen met wie hij correspondeerde. En wij
herinneren ons de waarschuwing van Von Hügel om met het
gebruik van Tyrrell's brieven zeer voorzichtig te zijn 3).
^aar dat alles kan ons toch niet verhinderen om in deze
ontboezeming aan een vriend een bevestiging te zien van wat
^ij in zijn uitgegeven werken vonden.

In dit hcht verstaan wij nu ook beter, waarom Tyrrell zo
zeer de nadruk legt op de religieuse waarde niet alleen van
het dogma, maar niet minder van de historiese feiten. We

Cf. S. a. C., p. 370, 372, 374, 383, 386.

) ^--B., II, p. 415.

VlTTnbsp;artiekel: Father Tyrrell, in The Hibbert Journal 1909—1910, Vol.

p. 233; Selected Letters, p. i66.

-ocr page 290-

268 HET LIBER.-PROTESTANTSE CHRISTUSBEELD VERWORPEN

zagen hoe hij het hjden en de dood van Christus ziet als
symbool van wat zich in iedere mens afspeelt, die niet luistert
naar de stem van het geweten, d.i. naar de stem van God.
Ook, hoe hij de opstanding zag als de uitwendige tegen-
hanger van de inwendige opstanding van Christus in de ziel.
We zullen zien hoe hij ook aldus b.v. de opstanding kan inter-
preteren als een visioen en als het leven van de Geest, dat
door geen dood kan beschadigd worden.

;Nu is het merkwaardig, dat Tyrrell zelf, eer Schweitzer en
een herhaalde lezing van Weiss hem de ogen hadden ge-
opend, meent dat geheel zijn christologie in al zijn werken ^)
onder de invloed stond en beheerst werd door de liberaal-
Protestantse Christus en hij twijfelt of hij niet tot een geeste-
hk bankroet is gekomen 2). Loisy is ook van oordeel dat
Tyrrell, met de andere Modernisten, min of meer de opvat-
tingen van de hberale Protestanten nadert 3). En hij hand-
haaft dat oordeel ook ten opzichte van „Christianity at the
Cross-Roadsquot;, waarin Tyrrell radikaal met het hberaal-Pro-
testantse Christusbeeld afrekent. „Par la prédominance de
son point de vue mystique, Tyrrell se rapproche incontesta-
blement du protestantismequot; 4).

Miss Petre is over Tyrrell's mening aangaande zichzelf ver-
baasd : „This was a curious impression, since the distinctness
of his view from the Liberal-Protestant conception was as
marked in his earliest as in his latest workquot; 5). Wij delen die
verbazing. Want herhaalde lezing van Tyrrell op dit punt
heeft ons niet kunnen overtuigen, dat hij de Evangeheën met
een liberaal-Protestantse bril las. Hij voor wie „mysteriesquot;
een „necessity of hfequot; waren, staat te ver van de nuchtere
hberaal-Protestantse opvatting, dan dat hij daardoor bhjvend
zou zijn beïnvloed. Reeds in „Rehgion and Ethicsquot; ''') bakent
hij zijn mening af tegen die welke van Christus een zede-
leraar maakt. Hij is niet geneigd, het Christendom, als in een
notedop, te vinden in: „God's Fatherhood and Man's

Uitgezonderd dan C. a. C. R., want dat verscheen eerst na zijn dood. Hij
schrijft bovenstaande mening in een brief van 9 April 1909 aan Von Hügel.

A. B., II, p. 398.

Loisy, Mémoires, II, p. 582.

Loisy, Mémoires, III, p. 139.

:) | B II, p. 398.

)nbsp;II, p. 313—350.

-ocr page 291-

de eschatologienbsp;269

brotherhood in Christquot; i). Christus is voor hem niet degeen
die Gods goedheid openbaart, maar die de vleesgeworden

Wil Gods is.nbsp;, „ ,nbsp;„ ,

In „Christianity at the Cross-Roads nu plaatst Tyrrell de
liberaal-Protestantse opvatting in het licht van de (toe-
maak) in opkomst zijnde eschatologiese beschouwing.
De
Christus van de eschatologie, dat is zijri bedoehng met deze
uiteenzetting, is de Christus, die ook in de Rooms-Kathoheke
Kerk gevonden wordt. Waar is dan volgens Tyrrell die over-
eenkomst te vinden?
nbsp;r t- i . i » 2\ r
In het hoofdstuk: „The Christ of Eschatology ) geeft
Tyrrell een korte
uiteenzetting hoe deze Christus volgens de
critici is.
Hij is de Christus uit de tijd vol van niessiaanse
verwachtingen. Tezus' messiaans zelfbewustzijn was de hoofd-
faktor in zijn handelen en spreken. Waar dit vandaan kwam
weten we niet, vermoedelik uit een of arider visioen of open-
baring. Zijn Christus-zijn („Christhoodquot;) was het geheim,
bet
mysterie van Zijn leven, dat hij slechts aarzelend aan de
discipelen meedeelde. Zijn eschatologie was die van de Joodse
apocalyptici, met dit
verschil dat Hijzelf de Zoon des Mensen
was. Deze Zoon des Mensen was een boyeimensehk hemel-
wezen, de wetgever van een bovennatuurlik Koninkrijk Gods.
Dit Koninkrijk Gods zou op aarde komen, met als een voor -
zetting of ontwikkeling van deze orde der dingen, maar als
een v^randermg uit de
bovennatuurhke orde. Hoewel inner-
like, geestehkef en niet wettiese gerechtigheid voorwaarde
was voor de ingang in dat Koninkrijk zo was die gerechtig-
heid er toch niet de inhoud van. De inhoud is eeuwig en met
zedelik leven. Tezus openbaarde geen nieuwe ethiek, maar de
spoedige komst van een nieuwe wereld, waarm alle ethiek op
zij zal worden gezet. Jezus zelf zag zich na de doop door
Mannes als door een Macht van Boven bezeten . Door deze
Geest gedreven ontmoet Jezus de duivel in de woestijn. Deze
ontmoeting is geen gehjkenis met een zedehke strekkmg, niaar
een visionaire ervaring. De strijd met de Satan wordt door
Hem en door Zijn discipelen aangebonden. Het zichtbaar

) J-t. O., p. 213

) C.a.C.R p' 46_61 Dr J de Zwaan noemt Tyrrell een „consequent

eschatoloogquot; in zijn Jmperlalisme van den oud-Christelijken Geestquot;, Haarlem

9, blz. 85. Dit zou het vermoeden kunnen wekken, dat wij in Tyrrell een
^leuw-Testamenties vakgeleerde ontmoeten, wat geenszins het geval is.

-ocr page 292-

270 het kath. christusbeeld bevestigd door de eschat.

konflikt in deze wereld was, naar apokalypties denken, een
afschaduwing van de strijd in de engelenwereld tussen de
legerscharen van Lucifer en Michael. De discipelen worden
niet uitgezonden als leraars, maar als de herauten van het
einde. Hier dus geen Messias die een geestelik zedelik innerlik
Koninkrijk van God verkondigt en die stierf als een marte-
laar. Hij bracht een Koninkrijk dat van een andere wereld
was, transcendent en niet in immanent-zedelike zin.

In het daarop volgend hoofdstuk „The Christ of Catho-
licismquot; 1) toont Tyrrell dan aan, hoe z. i. de Christus van
de apokalyptiek in de Christus van de Kerk Zijn ontwikke-
ling vindt; dat de „ideaquot; van Jezus, waaronder quot;hij verstaat:
„the rehgious idea in a certain stage of development, along
a particular linequot; 2), terug gevonden wordt op de hjn van het
Katholieke Christendom. Het eerste punt van overeenkomst
hgt in het transcendente karakter van Jezus' prediking, het
geloof in het naderend einde. Al mag dan dat einde niet aan-
gebroken zijn in Jezus' dagen, het geloof in het einde is in
de Kerk gebleven. Het dualisme van het rijk Gods en het rijk
van de Satan vinden we bij Jezus en in de Kerk. Men denke
slechts aan de Doop. De Satan wordt uitgedreven. Iedere
priester is een geordende exorcist. Met Christus komt de vol-
heid des Geestes over alle gedoopten en het gedoopte kind,
dat nog niet tot zedelik leven in staat is, wordt een goddehk
schepsel door het uitdrijven van de Duivel en de komst van
de Heilige Geest. Krachtens deze nieuwe natuur is de mens
onsterfelik. „If he dies before the End he will rise in a spiri-
tualised body; if he lives to the End he will be transformed
and caught up in the cloudsquot; 3). Dit beduidt de overwinning
Gods over de Satan. Hoe zeer dit dualisme ook ons modernen
met moge hggen, het is onmogelik te ontkennen, dat het
zowel bij Jezus als in het Katholicisme te vinden is. Hetzelfde
geldt van de conceptie van het eeuwig leven als een supra-
moreel leven, als een exstatiese contemplatie van Gods aan-
gezicht. Zelfs van de eucharistie kan gezegd worden, dat het
centrum ervan overeenkomt met de grondgedachten van
Jezus. En in haar dogma van de twee naturen is de Kerk
volkomen^ m overeenstemming met de gegevens van de

C. a. C. R., p. 62—90.
3 f P- 65.

) ^ c., p. 73.

-ocr page 293-

de katholieke modernist en de eschatologie 271

Schrift ten aanzien van de aardse Zoon van David en de
hemelse Zoon des Mensen. Krachtens zijn dubbele natuur
stond Hij als Middelaar tussen God en mens. Hij is de Poort,
de Weg, de Waarheid, het Leven, waardoor men alleen tot
de
Vader kan naderen. En het is onkrities en verkeerd om
een kloof aan te nemen tussen de Paulinies-Johanneïese Chris-
tologie en die van de Synoptici. Slechts één op de voorgrond
[redende trek van het
Rooms-Kathohcisme missen we in de
^eer van Jezus, n.1. elk soort van een formele theologie. Jezus
ontving zijn kennis van de hemelse dingen alleen door visioe-
nen en openbaringen, uit de profetiese en apokalyptiese ge-
schriften en zijn eigen mystieke ervaringen. Maar, hoewel
Jezus geen dogmaticus was, kan het niet ontkend worden dat
Hij, met het gezag van goddelike openbaring, zijn visie van
de transcendente wereld de mensen oplegde, een visie die de
Kerk in een theologiese vorm gekleed heeft. Het resultaat van
dit onderzoek is voor Tyrrell, dat het liberale Protestantisme
^let specifiek christelik is, niet beantwoordt aan de grond-
gedachten van Jezus, en dat het alleen vanuit een bepaald
Vooroordeel een kloof tussen Jezus en het oudste Christendom
'^an vinden.

Egt;e Katholieke Modernist erkent de identiteit tussen de
grondgedachten van Jezus en het Katholicisme. Dus ook dat
apokalyptiese elementen in het christendom wezenlik en
^et-accidenteel, de zedelike elementen ondergeschikt en niet
principieel zijn. Nu rijst het probleem: welke waarde kunnen
J^^e apokalyptiese visioenen voor het modern rehgieus
^enken hebben? Het antwoord geeft Tyrrell m het hoofd-
„The abiding value of the Apocalyptic Ideaquot; i). De
^erk heeft de „ideaquot; van Jezus helaas maar al te trouw be-
jaard. Niet alleen in substantie. Dat is goed. Maar ook in
vorm. En daar nu hgt de moeilikheid. Immers voor Jezus
^as, wat wij Zijn apokalyptiese „imageryquot; 2) noemen, niet
quiver verbeelding maar feit. Maar voor ons is dit met het
seval. Wij geloven niet langer in de kleine lokale hemel boven
j^;\P.latte aarde, vanwaar Jezus zal komen op de wolken,
och in al de details van zijn visioenen. Dit sluit in zich, dat
va-J J^^'. beeld van het transcendente symbohes moeten op-
zelf deed dat niet. De vorm heeft echter voor ons

al ' p- 91—104.
' p- 95-

-ocr page 294-

272 symboliese waarde van de apok. kategorieën

alle letterlike waarde verloren ^). Daarom: „The only remedy
lies in a frank admission of the principle of symbolismquot; ^),
Dan behoeven we de apokalypse niet af te schaffen. Deze
blijft, als de vorm waarin Jezus zijn religieuse grondgedachte
(„ideaquot;) behchaamde, klassiek en normatief voor alle vol-
gende interpretaties. „To say they are but symbohc of the
transcendent is not agnosticism; since symbols may be repre-
sentative. Nor is it pure pragmatism, since the degree of their
practical utihty is just that of their correspondence to
realityquot; 3).

Gegeven de symboliese waarde van de apokalyptiese kate-
gorieën kunnen wij proberen him godsdienstige waarde aan
de nu levenden duidehk te maken. Het apokalyptiese Ko-
ninkrijk der Hemelen kan dan gezien worden als een goede
tijding, een Evangche voor hen, die wanhopen aan deze
wereld. Het loutere feit dat Jezus het Koninkrijk als aan-
staande beschouwde, bewijst dat Jezus niet geloofde in voor-
uitgang of evolutie. Wat voor een soort Evangelie ware dat
geweest voor de armen, treurenden, vervolgden, verdrukten,
te weten dat niet zij, maar hun klasse, in een ver verwijderde
toekomst verlichting zouden ontvangen door de vooruitgang
van beschaving en zedelikheid ? „As far, then, as the
apocalyptic Kingdom of Heaven stands for an order of trans-
cendental experience, in which sorrow, pain, temptation and
sin shall be done away; in which the moral struggle shall be
explained, justified and brought to eternal rest; in which the
spiritual discords of our present experience shall be harmo-
nised ; in which man shall understand the meaning of those
deepest needs, to which the present order is educational and
preparatory; as far as it stands for that which is the gift
of God and not the result of development — so far it seems
to me to express symbolically the rehgious idea, brought to
an advanced stage of explicitnessquot;

Het zou ons te ver voeren Tyrrell op de voet te volgen.

L.C., p.nbsp;loi.

L.C., p.nbsp;103.

3\ r

; L.C., p.nbsp;104.

; L.C., p.nbsp;119.

) ^ C., p.nbsp;126.

-ocr page 295-

DE OPSTANDING VAN CHRISTUSnbsp;273

Maar aan zijn beschouwing van de opstanding mogen we niet
voorbijgaan, eer wij stilstaan bij wat voor Tyrrell de apoka-
lyptiese uitdrukking „Zoon des Mensenquot; beduidt.

De opstanding is een integrerend deel van het apokalyp-
ties schema i). Daar gaat Tyrrell van uit. Hoe zijn anders
het geloof, de hoop en het enthousiasme van de eerste chris-
tenen te verklaren? „There can be no doubt as to the appea-
rances of Jesus to His Apostles after deathquot; 2). Alleen — wat
IS de aard van deze verschijningen? Tyrrell weigert de letter-
Iike opvatting te aanvaarden. Geen hchamehke opstanding.
Geen objectieve verschijning van de lichamelik uit de doden
opgestane Heer. Want voor hem is daarvan het ahernatief —
het aanvaarden van al de apokalyptiese visioenen in dezelfde
letterlike betekenis. Dan komt Jezus ook zichtbaar op de
bolken des hemels. Neen, we hebben hier te doen met iets
anders. Ook de opstanding is symbohes te verstaan. Voor de
hberale Protestant is de opstanding symbool van het over-
winnend bhjven voortbestaan van Jezus zedehk leven m de
^erk en in de wereld. Voor de liberale Katholiek is de
opstanding symbool van het bhjven voortbestaan van de gees-
telike persoonlikheid van Jezus in die transcendente wereld,
die de zichtbare orde doordringt. Wat de apostelen zagen,
»Was a vision, the spontaneous self-embodiment, m familiar
apocalyptic imagery, of their faith in His spiritual triumph
and resurrection, in the transcendental and eternal order — a
Vision that was externalised by the very intensity of their faith,
that seemed something given from outside; a vision that was
purposive and symbohcal of a reality which, though inwardly
apprehended, was in no sense subjective; a vision that was
divine, just because the faith that produced it was divine 3).

Christus zelf had in hen het geloof in de opstanding wakker
geroepen en daarom verwachtten zij de opstanding 4). Het
geloof van de Apostelen in de opstanding van Jezus was
Produkt van hun eigen „spirituality and of their estimate of
the spirituality of Him who had opened their spiritual eyes
ears; of Him whom it was impossible that death should

2I p- 149-

3 ^ p. 146.

Jnbsp;P- '52-

hetnbsp;duidelik hoe gevaarlik het is om dogmaties, d. w. z. van uit

denbsp;zijn door een bepaalde visie, de Schrift te lezen. Wie onbevooroor-

quot;nbsp;ae opstandingsverhalen leest, komt juist tot de tegenovergestelde mening.

-ocr page 296-

274nbsp;CHRISTUS' INNERLIKE ERVARING

hold: „Thou wilt not give Thy Holy One to see cor-
ruptionquot; 1).

We komen nu tot de centrale vraag: wat is de verhoudhig
tussen Jezus en de Zoon des Mensen; tussen de Zoon des
Mensen en God? Hier raken we het hart van de chris-
tologie. En hier zal blijken hoe Tyrrell ten slotte ook de apo-
kalyptiek weet te wringen ki het schema: God—Geweten.

Niet aUeen de Johanneïese en Paulhiiese geschriften, ook
de Synoptici leren ons dat Jezus Zichzelf een bovennatuur-
hke natuur toeschreef. Hij was in wezen anders dan de andere
mensen. Dit was een geheim dat Hij Zijn apostelen mee-
deelde. De „Zoon des Mensenquot; was een hemels wezen staand
tussen God en mens. Hij was de kracht Gods, waardoor
Satan's kracht gebroken was. Evenals de Geest Gods werd
Hij beschouwd als behorend bij de goddelike Eenheid, als
een incarnatie Gods. Jezus geloofde dat Hij voor de gehele
wereld op de wolken des Hemels als de Zoon des Mensen zou
geopenbaard worden. Hij sprak en handelde als God's Gevol-
machtigde. Hij vergaf de zonden, oordeelde de heilige wet,
riep de mensen tot Zich. Dit was wel iets secundairs in Jezus'
zelfbewustzijn. Zijn geloof in Zichzelf maakte dat anderen in
Hem geloofden. Hij wist dat Hij een bemiddelende positie
innam tussen de transcendente wereld en de zielen der
mensen. Hij voelde niet alleen zijn eenheid met God maar
ook zijn macht om anderen, door Zichzelf met God in verbin-
ding te brengen.

Van deze innerlike ervaring, waarin Jezus Zich onmiddelik
met de goddelike bron van verzoening identificeerde, weten
we niets. We moeten volstaan met het feit, dat Hij beweerde
één te zijn met de Vader. Dit is niet op te vatten in de
zedelike zin van twee overeenstemmende wiUen, maar had
betrekking op een mystieke ervaring, een intuïtie van gelijk-
heid in het anders-zijn, „some intuition of sameness in other-
nessquot; 3). Een dergelike ervaring moet zich omzetten m beel-
den en symbohese ideeën. En wel zulke waarover de ziener
beschikt. Jezus nu sprak de religieuse taal van de profeten
en de apokalyptici. Het Koninkrijk der hemelen, de Zoon
desjklensen, de Messias, en dergelike, waren de kategorieën

l\ L.C., p. 153 sq.

J y quot; - P- 177—191.

) J^ c., p. 182.

-ocr page 297-

CHRISTUS WAS „GOD-POSSESSEDnbsp;275

aarin Hij zijn geestelike ervaring moest onderbrengen,
andaar dat Hij geen beter symbool kon vinden dan dat van
ye profetiese Zoon van David, verenigd met en „bezetenquot;
;quot;Possessedquot;) door de hemelse Zoon des Mensen of Zoon
^an God 1).

. quot;The Messiahship of Jesus is, then, the symbohc expres-
zo«, m terms of apocalyptic imagery, of certain transcendent
eahties — of the spiritual experience of Jesus as to His own
pation to God and to men; and of the experiences of Chris-
as to their own relations to God and to Jesus. It is a
isionary presentment of a transcendental truth, which we
^an present to ourselves in no other way; which we see
per
P^culum et in aenigmate,
but not facie ad faciemquot; ^).
benaderen we dit alles van de psychologiese zijde, dan
ordt het ons iets duideliker meent Tyrrell. De metaphysiese
ategorieën die de Kerk gebruikt, n.1. van
ousia en hypostasis,
yn niet Joods. Maar de psychologiese kategorie van „beze-
en-zijn» kenden zij en kennen wij. De profeet was tijdelik
quot;Dezetenquot; door de Geest. Maar Christus was niet tijdelik,
naar voortdurend door de Geest „bezetenquot;. Daarom kon Hij
Jggen: „Maar
Ik zeg Uhedenquot;. Hij die letterlik „God-pos-
en ^^ ^as. Paulus heeft dit goed gezien toen hij Christus
alnbsp;identificeerde en sprak van de inwonende Geest

o^.ae Geest van Christus. „So mastered and enslaved by the
jPirit was Jesus, that His hfe was simply the hfe of the Spirit;
^ IS Words the words of the Spirit. Against the Spirit He had
Co. unbsp;but only within the hmits of the Spirit. If He

zin Inbsp;quot; was because the Spirit cannot sinquot; 4). In deze

^ kunnen wij Hem een menselike persoonlikheid ontzeggen.
SDr^^ persoonlikheid, het „Ikquot; dat in Jezus handelt en
de K ' ^^ ^^ C^^st, hoewel die spreekt en handelt dwars door
iedp^P^^kingen van het menselik organisme. Het Woord dat
staatnbsp;verlicht, is vlees geworden. Wat in ons werkt,

profnbsp;kunnen we zien en horen 5). Hij was geen

Zelfnbsp;®Prak in de naam van de Geest, maar de Geest

vorm. Hij sprak, zoals alleen het geweten

aj ^b'dem.
3 f ' P- 184.

i r!quot; p- '89.

tnbsp;P. 262 sq.

'nbsp;P. 263.

-ocr page 298-

276nbsp;CHRISTUS IS DE GEEST

kan spreken. „Conscience took shape and it was the shape
of Jesus. Struck down by conscience ^) Paul cries: „Who art
thou, Lord?quot; and the revealing answer comes: „I am Jesus,
whom thou persecutestquot;. To this be refers when he says it
was the good pleasure of God „to reveal His Son
in me; I
live and yet no longer I, but Christ liveth
in mequot; ^). In ons
leeft Christus en openbaart zich in de telkens veranderende
vormen van denken en taal. In deze zin zegt Paulus, dat wij
Christus niet langer naar het vlees kennen, maar naar de
Geest als de hemelse Adam, de Zoon des Mensen, de Geest
van God. Aan de apokalyptiese vormen van religieus denken,
waarin de Geest van Jezus zich eerst uitte, zijn we sinds lang
ontgroeid. Maar aan de Geest zelf zijn we niet ontgroeid.
Deze zoekt in ons telkens nieuwe vormen om daarin dezelfde
openbaring te kleden 3).

Het christendom ziet op Jezus „as being the Divine Spirit
revealing itself in human form; as Himself the revelation of
God; as communicating, not His ideas or His doctrines, but
His very self. His spirit and personality to the soul, through
the sacramental power of the Gospel and the Church; as
constituting the salvation of the soul, its communion with
God, its eternal life, by His personal indwelling. To be, as
it were, „possessedquot; by Jesus is to be possessed by the Spirit
of God. Those who lay hold of Him, who cluster round Him
like swarming bees round their queen, become His very mem-
bers, quickened by that Spirit which He was; they in Christ
and Christ in them, Christ in God and God in Christ, „that
they may be perfected into Onequot; quot;4). Dit is de beschouwing
van Christus als de Geest, die we vinden in de grote „Christo-
Catholicquot; ®) traditie. En niet alleen daar, maar ook in die
Protestantse gemeenschappen, voor wie de naam van Jezus
niet is die van een godsdienststichter of leraar, maar van een
„sacramental, self-communicating personahty, to be laid hold
of and appropriated; of One Who reveals Himself in each
several soul as He did in the soul of S. Paul; of One through
Whose intermediating humanity the soul is united to Godquot;®).

N.B.!

L.C., p. 265.
L.C., p. 266 sq.
) L.C., p. 267 sq.
n L.C., p. 268.
L.C., p. 268.

-ocr page 299-

terug naar het uitgangspuntnbsp;277

Deze voorstelling van Jezus als de Goddelike inwonende
en reddende Geest schijnt Tyrrell het wezen van het Christen-
dom te zijn. Geloof in Christus heeft nooit beduid geloof in
een leraar en zijn leer, maar een verstaan van zijn persoon-
hkheid als zich in ons openbarend i). „Conscience is revealed
at last as the Spirit or Personahty incarnate m Jesusquot; 2).

Het resultaat van dit onderzoek is dus dit, dat wij een weg
hebben afgelegd die teruggekeerd is tot haar aanvangspunt.
Ook in de Jezus van de apokalyptiek, die hem dan bevrijd
heeft van de liberal-Protestantse Christusbeschouwing, vmdt
Tyrrell niets anders dan het geïncarneerde geweteix Ook in
deze Jezus komen wij in aanraking met de Geest Gods, die
in ons woont en werkt, maar daar met steeds erkend ^rdt.
Door uit ons uit te gaan, door als Geest Gods, als Wil Gods,
als God zelf, in de menselike gedaante van Jezus met ons m
aanraking te komen, krijgt Hij die niacht over ons, die Hij
niet heeft als geweten-in-ons alleen. De mens Jezus, die ge-
bonden blijft aan al het beperkte waaraan een mens onder-
Worpen is 3) is drager van, is „bezetenquot; door de Geest, de
Wil Gods, het Geweten. De twee-eenheid van c^eze figuur
tracht Tyrrell psychologies te verklaren, om aan de moeilik-
heid die hijzelf geschapen heeft te ontl^men. Hi) verwi)t de
orthodoxe formulering van Christus' Godheid alleen mpr
een poneren en niet een oplossing van de moeilikheid te zijn.
»But its solution, by the way of a distinction between Nature
and an unknown something called Personality, to which we
can give no more positive content than to an algebraic x,
simply leaves the metaphysical problem open and forbids
further useless discussionquot; 4). Maar zij, die zich be^aarhk
m Tyrrell's denken kunnen voegen, kunnen met hetzelfde
i'echt vragen- wat is dat Geweten, die Wil van God, die
Persoonlikheid, die Geest, die handelt en spreekt door de
niens Jezus? Wat is die „Divine Spirit acting the rôle of a
nian?quot; S) óok Tyrrell lost de moeilikheid niet op. Wij komen
hierop later terug.

L.C., p. 271

L.C., p. 273.
Cf. vooral,
C. a. C. R., p. 270 sq

) L c., p. 186

, L.C., p. 275- cf. Letters, p. 231 : „In Him the divme played a human
•■ole throughoutquot;.

-ocr page 300-

HOOFDSTUK HI
KERK, KATHOLICITEIT, GODSDIENSTGESCHIEDENIS.

„Vae Soliquot; i). Wee hen, die geen kontakt hebben met
anderen en trachten alleen hun geestelik leven te kultiveren.
Tyrrell is er diep van overtuigd dat hij als individuahst ver-
kommeren moet. Hij zoekt gemeenschap, omdat hij niet
anders leven kan dan uit wat de eeuwen door gegolden heeft.
„Outside such a society the isolated individual is cut off from
the corporate life of Christ; he is deprived of the heritage
of the gathered experience and reflection of multitudes and
generations from which, as from a starting-capital, he may
set forth in quest of further gains; he is cut off from this
stimulus, the infection of enthusiasm, that is yielded by co-
operation with others who are animated by the same spirit,
who live for the same ideals as himselfquot; 2).

Het geestelik leven van de Kerk is norm en autoriteit voor
de enkeling. Dit moet hij zich eerst toeëigenen, voordat een
persoonlik gezond geloof zich kan ontwikkelen ^).

Het geheel is er vóór de delen. En wie als „deelquot; wil
leven, behoort het geheel te eerbiedigen. Dat heeft hij gedaan
in sterke standvastigheid. Ook als de Kerk hem uitstoot.

Tyrrell heeft zijn kerk hef. „The Church's hfe and honour
is my life and honourquot; 4).

Wanneer hij Rooms-Katholiek wordt en de Kerk binnen-
treedt, weet hij dat hij in dit groote gebouw een dienende
funksie zal hebben te verrichten. Zijn taak zal zijn te geven.
Hij is niet bekeerd om alleen maar te ontvangen „I joined
the Church not merely to receive but te give ... If I wanted
to receive anything it was only the power of giving and
doing . .. To be a Catholic myself and not to work for Catho-
licism was for me impossible. If there was ever a silent,
unconscious vow of the heart it was that by which my life's

A.C.N.,v.iB.

p. 79.

Lex Credendi, p. X.

) A. B., II, p. 410.

-ocr page 301-

DE KERK EN HAAR LEIDERSnbsp;279

prow was set to the point for which it has made ever since,
and by which I
devoted myself to the cause of religion
apprehended under the form of Cathohc Christianityquot;!).

De Rooms-Katholieke Kerk, of — om het meer in de lijn
van Tyrrell uit te drukken — de Katholieke Kerk, was voor
hem de grote, brede en diepe stroom yan de religieuse
ervaring der millioenen. In die stroom voelde hij zich vei hg.
Hij wist dat hij, evenals iedere andere enkeling, mee-arbeidde
aan de vorming en de loop ervan 2). Dat mag memand doen
naar zijn eigen smaak, maar alleen „m the best attainable
hght as to what has already
been done and what has yet to

be done by the historical Churchquot; ) •nbsp;,

Heeft Tyrrell dan niet naar zijn eigen inzicht aan de
opbouw van de Kerk gearbeid? Zeker Maar naar zijn heiligst
inzicht, dat is: „in the best attainable light . Dat dit hcht
zo zeer verschilde van dat der officieele leiders van de Kerk,

is de schuld der laatsten.nbsp;gt; rr- • i

Zij hebben, volgens hem, alles bedorven. „Rome s pffiaals
to-day are th^ wo?st enemies of Christianity and religion
Tyrrell weet dat hij in de Rooms-Kathoheke Kerk behoort.
En — dat iedereen in een Kerk behoort. Een man zonder
Kerk is als een man zonder land of famihe. . . „a poor,
stripped, thin creaturequot; 5). Zijn grote smart was dat de
leideïs het zovelen moeilik maken om in de Kerk te bh,ven
of er in te komen. Het
auto-centricisme dat alle dienstbereid-
heid doodde, had de Kerk innerlik totaal vermeld. Bitter is
daardoor soms zijn oordeel. In een brief aan Miss Petre m
1901: „The more I care about religion the less I seem to care
about Rome and her wordly, intriguing, mercenary, and
materialistic spiritquot; 6). En ongeveer drie jaar later: „I have
the horrors on me and feel tangled in the arms of some
marine polypus, or giant octopus. The Church sits on my soul
like a nightmare, and the oppression is maddening... I do
not wonder that to Savonarola, and the medieval mystics,
I^ome seemed anti-Christ. The misery is that she is both
Christ and anti-Christ; wheat and tares; a double-faced

A. B., II, p. 276.

? Lc^ ' ^xf

Aldus in een brief van i8 Aug. igo?-nbsp;H. P- 4iO-

j ^.B., II. p. 417.
) A. B., II, p. 406.

-ocr page 302-

28O DE KERK IS HET MYSTIEKE LIGHAAM VAN CHRISTUS

Janus looking Heavenwards and Hellwardsquot; i). Miss Petre
herinnert zich, hoe hij eens kort voor zijn dood, wandelend
in een bos, wees op een oude massieve, maar verrotte stam
en de opmerking maakte, dat dit een symbool was van de
Roomse
Kerk 2). Tegenover Dr. E. Wolff die „Through
ScyUa and Charybdisquot; in het Duits vertaalde, heet het:
„Rome cares nothing for rehgion — only for power; and for
religion as a source of powerquot; 3).

Maar deze bittere uitlatingen betroffen niet de Kerk als
zodanig, maar de Kerk zoals zij geworden was onder de
invloed van de hierarchic, de Kerk, die in haar leer theologie
en orthodox geloof ident stelde, die niet kon meegaan met
hen, die haar uit haar slaap wilden wekken.

Tyrrell's streven was te arbeiden voor een Katholieke Kerk,
die wijd en breed genoeg zou zijn om allen te omvatten. „I
would rather labour to stretch and expand Romanism till it
IS wide enough to receive you all without damage to your
mdividuahty and spiritual libertyquot;

Miss Petre oordeelt: „His Modernism was inspired by the
passionate desire to see her rise to the fulfilment of her task;
to induce her to open her doors to those who had a full right
to enter, and were kept outside by her claims to false domi-
nions over lands that did not belong to herquot;

Wat is dan de Kerk in Tyrrell's gedachtenwereld ? Hoe
omschrijft hij haar, wie bepaalt haar leer, wat is haar taak,
wat is haar plaats te midden van de andere Kerken en gods-
diensten? We doen een poging op deze vragen achtereen-
volgens een antwoord te vinden.

De kerk is het mystieke Lichaam van Christus. Zo heet het
in Tyrrell's eerste boek „Nova et Veteraquot; 6), en zo lezen we
het in het laatste hoofdstuk van zijn laatste boek ). De
Kerk is ook de Bruid van Christus en als zodanig menselik
en goddelik, aards en
hemels 8). Zij is onze Heilige Moe-

L.C., p. 407.
) L.C., p. 407.

P- 355-

, L.C., p. 408. Aldus in een brief van Maart 1907 aan Rev. J. M. Lloyd-
ihomas, die geschreven had over „A Free Catholic Churchquot;.

; George Tyrrell and Friedrich Von Hügel, by Miss Petre, in The Modern
Churchman.Jnr,^
1927, P- 152.
) Jy. e. V., p. 55

'p-274.

) H. {gt;., p. 398.

-ocr page 303-

DE ONZICHTBARE KERKnbsp;281

der 1). In „Hard Sayingsquot; is het hoofdstuk „The Mystical
Bodyquot; 2) geheel gewijd aan beschouwingen omtrent de Kerk.
't Is zuiver Rooms-Katholiek. Hier vinden we de geldende
onderscheiding tussen de onzichtbare en de zichtbare Kerk.
De onzichtbare Kerk is „that communion or society of saints
and angels in Heaven and of just men on earth, of all nations
and of all agesquot; 3). Onder de zichtbare Kerk verstaan we de
visible union of the faithful under one visible head or
government; understanding by the faithful those who with
their hps and outward conduct subject themselves to the
teachmg and laws of the Church, in short, those who would
be numbered in a census of Catholicsquot; 4). Tot de onzichtbare
Kerk op aarde behoren echter ook zij, die in hun geweten de
stem van God hebben gehoord, daar waar zij met in de moge-
likheid verkeerden om met het Evangehe in aanraking te
komen 5). De zichtbare en de onzichtbare Kerk zijn één,
zoals Christus' Lichaam één is, twee naturen in één persoon.
Het menselike, het zichtbare is het instrunient het symbool,
het sacrament van het onzichtbare, het Goddelike »gt;).

In zijn verdere ontwikkeling ziet Tyrrell de onzichtbare
Kerk als de eigenlike „mystical Christquot; en de zichtbare Kerk
als het middel, het goddelik bepaalde instrument, om met
haar m kontakt te komen. „From the first the cause of God's
Kingship over souls has ever been furthered by the instru-
mentahty of a visible Church, union with which and sub-
mission to which is enjoined solely as a means, a measure,
an expression of voluntary union and spiritual sympathy with
the Invisible Church — with Christ and with all the best and
greatest and most Christ-like souls that ever have lived'quot;^).
Daarnaast echter bhjft voor Tyrrell de zichtbare Kerk ook
de „mystical Christquot;. En dat kan niet anders omdat Christus
in de Kerk leeft en in al haar leden 8). „She is the mystical
Christ in deed and in truthquot; ^).

j)nbsp;L.C., p. 399.

)nbsp;L.C., p. 396—448.

')nbsp;i.e., p. 417. Cf. 00k: Lex Credendi, p. 167.

1}nbsp;H.5., p. 431.

•i

»

L,c., p. 422—430.

L.C., p. 432 sq.; cf. 00k: Lex Credendi, p. 55 en L. O., p. 181.

L. O., p. 30.

, Cf. L. O., p. 209, 211 en Lex Credendi, p. 175.
') C. a. F., p. 160 ; cf. 00k : C. a. F., p. 144-

-ocr page 304-

282nbsp;DE ZICHTBARE KERK

De Kerk is dan ook niet een school of universiteit „If
Christ be more than a teacher, the Church is more than a
school; if He be more than a founder, the Church is more
than an institutionquot; ^).

Dit wil niet zeggen, dat de onzichtbare en zichtbare Kerk
samenvallen. Wel moeten wij bidden dat dit eenmaal zal ge-
beuren en dat er een toestand („a state of thingsquot;) zal komen,
waarin „the visible Church and the spiritual Church on earth
should be coincident and hterally cathohc and coextensive
with the racequot; ^). Maar deze coïncidentie en deze Katholici-
teit zullen voor altijd directive idealen blijven. Want in deze
orde der dingen zullen nooit alle leden van de zichtbare Kerk
geestelik levend zijn, en — nooit zullen alle geestelik levenden
lid zijn van de zichtbare Kerk ^).

De zichtbare Kerk is de akker waarop tarwe en onkruid
te samen opgroeien tot de dag van de oogst; het net dat goede
en slechte vissen bevat. Het leven van de Kerk is een voort-
durende strijd met de dood, een oneindig proces van herstel
en hervorming. De zichtbare instelling kan niet een vereni-
ging van louter heiligen zijn. „The notion of a
visible institu-
tion whose members shall all be saints is little short of a
contradiction, since sanctity is a secret of the heart known
to God alonequot; ®). Aan deze schone opmerking knoopt Tyrrell
dan de niet minder ontroerende vast: „If we call ourselves
Christians, it should rather be to condemn ourselves than to
approve ourselvesquot; 6). De zichtbare Kerk is het vat dat het
zuurdeeg en het deeg in zich besluit, en het laatste onder de
inwerking van het eerste brengt. Beide kunnen niet gescheiden
worden. Wanneer wij ons Katholiek noemen, is dat om ons
onder de invloed van het levend deel van de zichtbare Kerk
te stellen ).

De zichtbare Kerk is dan ook slecht in hope „the Collec-

1) L. C., p. XV.

C. a. C. R., p. 274. Dat Tyrrell hier de Kerk geen „institutionquot; noemt, be-
duidt niet dat hij de uitdrukking „Divine Institutionquot;, die hij herhaaldelik van
de Kerk bezigt (b.v.
C.a.F., p. 65; Med., p. 139; L.C., p. 173) terug neemt.
Hij wil daar alleen mee te kennen geven dat de Kerk niet is een menselik werk,
maar als orgaan van de Geest, een bovennatuurlik karakter draagt.

Lex Credendi, p. 175.

*) Ibidem.

=) L.C., p. 55.

Ibidem.

') L.C., p. 55, 61 en 175.

-ocr page 305-

de kerk belijdt christus als gods zoon 283

tive Christquot; en groeit naar haar ideaal toe. Christus moeten
we zoeken „in her best (life), and in those acts in which she
turns round upon herself to criticize and reform herself
according to the dictates of her conscience, i
.e. according to
the Spirit of Holiness which animates her living mem-
bersquot; 1). De zichtbare Kerk is niet als die van de Apostelen
een vereniging van heiligen, maar een gemeenschap van ge-
roepenen en
verkorenen. Velen echter zijn geroepen en wei-
nigen verkoren. In het rijk der genade is evenals in het rijk der
natuur mislukking de regel en sukses de uitzonderirig ^).

In 1906 geeft Tyrrell, zoals we gezien hebben, zijn in 1900
geschreven, maar toen niet geapprobeerd boek, „Oil and
Winequot;, uit. In 1907 verschijnt het met een nieuwe voorrede,
waarin hij er nog eens op wijst, hoe hij schrijft om de lezers
tot nadenken te brengen, niet om ze van een hoger standpunt
uit te onderwijzen. In hoofdstuk zes en twintig, dat handelt
over „The Cathohc Churchquot; noemt Tyrrell de Kerk de
erfgenaam van de onuitroeibare overtuiging van Petrus, dat
Christus is de Zoon van God. De Kerk toont de Godheid van
Christus door haar ganse leven en zijn in de wereld. Dit geloof
van Petrus is haar geloof. En dit geloof bewaart de Kerk in
haar geheel. D.w.z. niet alleen de formule bewaart dit geloof,
„but in her corporate will-attitude, sentiment and action is
areserved the full faith of Peter in Christ the Son of the

livmgGodquot;4).

Het geloof in de Kerk is niets anders dan een uitbreiding
van het geloof in Christus, de Zoon des levraden Gods. „She
is the medium in which, and together with which. He ^
revealed to us; if it is for His sake we accept her, it is through
her that we are able to accept Him. Normally there is no
priority in these acceptances but simultaneityquot; -

De Kerk is Christus en Christus is de Kerk, geldt ook hier.
De zichtbare Christelike Kerk is uit Christus gegroeid^).

Toch heeft de Kerk volgens Tyrrell daaruit met altijd
geleefd. Integendeel, haar vasthoudendheid aan de formu-
lermgen van de Apostoliese tijd, haar verkeerde eerbied voor

1) L.C., p. 57.
5.
a. C.. p. 55-
O. W., p. 139—146.
L.C., p. 144.
L.C., p. 145.
Lex Credendi, p. 169.

-ocr page 306-

284nbsp;DE PAUSELIKE ONFEILBAARHEID

het verleden, is in hjnrechte strijd met haar geloof dat
Christus blijvend in haar midden is Door die levende
Christus, die als de levende Geest in aUe leden woont ^), is
de Kerk telkens gered uit de handen van hen, die haar zowel
van binnen als van buiten wilden verdrukken ^). De Kerk is
„a Divine institution built up by Christ ever immanent in
the body of his followersquot; 4). Door Hem heeft de Kerk haar
taak kunnen vervullen.

Eer wij op de vraag: „wat is de taak van de Kerk?quot;
ingaan, willen we nu zien hoe volgens Tyrrell de leer van de
Kerk ontstaat en wie haar bepaalt.

Tyrrell schreef na 1870. Heeft hij het Vaticanum aan-
vaard? Ja en neen. Hij heeft de definitie van de pauselike
onfeilbaarheid: „Romanum Pontificem, cum ex cathedra
loquitur, id est, cum omnium Christianorum pastoris et
doctoris munere fungens pro suprema sua Apostolica auctori-
tate doctrinam de fide vel moribus ab universa Ecclesia
tenendam definit, per assistentiam divinam ipsi in beato
PETRO promissam, ea infallibilitate pollere, qua divinus
Redemptor Ecclesiam suam in definienda doctrina de fide
vel moribus instructam esse voluit; ideoque eiusmodi Romani
Pontificis definitiones ex sese, non autem ex consensu Eccle-
siae, irreformabiles essequot; ^), gekend. En de ganse geschiedenis
van het Vaticanum heeft hij meer dan eens bestudeerd ®).
Daaruit heeft zich langzamerhand zijn beschouwing ontwik-
keld, die zo geheel met zijn kijk op de Kerk overeenkomt en
die ook weer ligt in de lijn van „The Relation of Theology
to Devotionquot;. Tyrrell heeft aanvaard, dat de Kerk die onfeil-
baarheid heeft, „qua divinus Redemptor Ecclesiam suam in
definienda doctrina de fide vel moribus instructam esse
voluitquot;. De goddelike Verlosser is het Geweten der Kerk, Hij
is de Geest, die de Kerk in haar geheel in alle waarheid
leidt. Hij leeft in de gelovigen, leken en geesteliken. Daarom
is de Kerk als geheel onfeilbaar. Maar Tyrrell ontkent dat

1) A. C. N., p. 23.

„It is to her living members, to those v^fho are animated by the Spirit of
Holiness and Truth, that we must look for that mystical Christ who is with her
all days, even to the end of the worldquot;.
L. C., p. 6i ; cf. ook p. 59.

=) C. a. C. R., p. 282.

Med., p. 139; cf. L. C., p. 169.

) Denzinger, Enchiridion, N. 1839.

) Cf. Letters, p. 70; cf. ook: Med., p. 79.

-ocr page 307-

de kerk is onfeilbaarnbsp;285

de beslissingen van de Opperherder te Rome „ex sesequot; onfeil-
baar zijn, los van de „consensus Ecclesiaequot;.

Omstreeks 1900 begint dit vraagstuk sterk zijn aandacht
te vragen. In Junie 1900 schrijft hij aan Von Hügel, dat hij
weer eens de ellendige geschiedenis van het Vaticaans Con-
cilie is door geweest en dat hij nog niet een „way outquot; ge-
vonden heeft. Hij meent dan dat kerkelike onfeilbaarheid
beduidt, dat de Kerk zich onfeilbaar door allerlei kronkel-
wegen naar het juiste doel beweegt. Dat alle ketterij daaruit
ontstaat, dat men de organiese eenheid van haar leer over het
hoofd ziet. In deze richting zocht hij de oplossing. Maar,
natuurlik, dit sluit het begrip van een „gemspireerde Pausquot;
uit. Het gehele christen-volk is orgaan vf de Heihge
Geest. Het bepalen („definequot;) van de leer is mets anders
dan het formuleren en registreren van het resultaat dat de
langzame groei van de „general mmd oplevert i). En aan
het eind van dat jaar schrijft hij aan een van zijn mede-
priesters: „At present I can only think that the Pope is infal-
lible just when and in so far as he does give voice to the
consentient Church whose mouthpiece he i^The notion that
his particular brain is the organ of the Holy Ghost is an

innovationquot; 2).nbsp;„ . onbsp;01,

Tyrrell veronderstek dat de Paus in 1854 en 1870 de pols-
slag van de Kerk aanvoelde, toen hij de mening van de Kerk

V?ofal in „The Church and the Futurequot; heeft Tyrrell op
deze hjn zijn gedachten in scherpe afwijking van de officieële
interpretatie van het Vaticanum verder ontwikkeld. „The
notion of a central ecumenical authority, whose function is
to gather up formulate and propose (rather than impose),
for the guidance of each, that truth which under the influence
of the Spirit has been worked out (up to its present stage of
development) in the minds of all; — of an authority whose
declaration of the general mind should be taken as final in
case of dispute — this notion is altogether in accordance with

our general line of thoughtquot; 2).

De „consensus fideliumquot; heeft goddelike autoriteit voor de
enkeling en is het hoogste criterium. Deze gedachte keert

Letters, p. 70.

L.C., p. 67.

=) C. a. F., p. 95.

-ocr page 308-

de „consensus fidelium'

telkens weer i). Daaronder verstaat hij de „spirit resident
in the whole body and revealed through its appointed
organsquot; 2), „the spirit of Christianity, as embodied in the
present, past and future multitudes of those who live the
hfequot; 3). Daarom moet niet alleen de enkehng zich aan de
„consensus fidehumquot; conformeren, maar ook de profeet,
wanneer hij beweert iets nieuws te kunnen brengen als eeri
nieuwe ontwikkehng en manifestatie van de Geest van
Christus 4). Zo is het gehele christen-volk Christus' plaats-
vervanger, het enige adaequate orgaan van godsdienstige
ontwikkehng ®).

Hiertegenover kan de Paus niet meer de geestelike Czaar,

de absolute theocratiese heerser zijn. Hij moet worden de

».ff™ Nervorum Deiquot;, niet alleen in naam, maar in werke-
likheid.

Want de ware Leraar van de Kerk is de Heihge Geest,
die onmiddellik handelt in en door het gehele Lichaam der
gelovigen — leken en geesteliken 6). Het gehele mystieke
Lichaam is de ware en adaequate „Vicarius Christi,quot; waarin
het leven en het onderwijs van Christus wordt voortgezet en
uitgebreid. Van deze onofficieële „ecclesia docensquot;'is ieder
lid voor zover hij door een Christelik leven tot de vorming
van haar algemene mening bijdraagt, en hij is er aan onder-
worpen voor zover hij zelf daardoor gevormd en opgevoed
wordt

Sterk verzet Tyrrell zich tegen de gedachte, dat de Paus
alleen de leer zou bepalen. Dit noemt hij een Protestants
„overblijfselquot; in de Rooms-Katholieke Kerk. Immers, volgens
Tyrrell heeft de Protestant geen geloof in de „collective
mindquot; van de Kerk. Hij heeft zijn Bijbel en daarin de stem
van God onmiddellik tot hem sprekend. Hij is een enkehng,
die goddelik geïnspireerd of verhcht is, die direkt door God
wordt onderwezen en dus geen school of Kerk nodig heeft
om er zijn uitingen door te laten korrigeren of beoordelen.
Wanneer hij het woord brengt aan anderen, brengt hij hen

)nbsp;C.a.F., p. 94, 98, loi, 119, 120, 130—132, 142, 154.

)nbsp;L.C., p. 119.

)nbsp;L.C., p. 142.

gt;nbsp;f P- 131.

6lt;nbsp;r '^ ' P- '03, 132, 160.

,nbsp;L.C p. ,01.

)nbsp;L.C., p. 132.

-ocr page 309-

GEEN INDIVIDUALISME

tot God door zichzelf en niet door het gehele Christenvolk 1).
Dit nu vindt Tyrrell in de officieële uitleg van het pauselik
magisterium terug.

„The same objection may be urged against the narrower
official explanation of the Papal teaching-power, which
ascribes it to a personal charisma resident in the Pope as heir
to Peter's personal gifts in a certain measure; and not simply
to the whole Church as finding voice in the Pope. Paradox
though it be, this is the last relic of Protestantism which
stands in the way of the absolute Catholicising of the Church
and the complete victory of institutional over individua-
listic and charismatic Christianity. Cathohc controversialists
recognise this paradox when they say that each Protestant
claims as great a charisma for himself or for his minister
as Cathohcs claim for the Pope alone. They have many
Popes; we but onequot; 2).nbsp;, .. . .

Tyrrell ontmoet hier het individualisme, dat hij juist wilde
ontvluchten toen hij tot de
Rooms-Katholieke Kerk overging.
Het Vaticanisme is in wezen niets anders dan de overheersing
van een ,,privileged private judgmentquot; 3), de apotheose van
het individualisme

287

Hoe is daaraan te ontkomen? Door zuiver te bepalen wat
de taak van de „ecclesia docensquot;, tegenover de „ecclesia
discensquot; is. Die taak omschrijft Tyrrell aldus: „the teaching
of the episcopate consists is
dispensing; in gathering from all
and distributing to each, with the authority, and in name of,
the whole Divine Societyquot; De voorstelhng dat de officieële
leraars eerst een theorie door verstandelike arbeid, hoe dan
ook geïnspireerd, uitwerken, en dat dan de gelovigen trachten
nioeten die te verstaan en er uit te leven, is uitermate mecha-
nies en niet met de feiten in overeenstemming. En toch
schijnen de theologen in Tyrrell's dagen het zo in Engeland
voorgesteld te hebben 6). De verhouding is in werkelikheid,
altans moet in werkelikheid een andere zijn. Er is nu een-

L.C., p. 120. Wij gaan hier niet op de grove misvatting van de bediening
aes Woords in. Zonneklaar blijkt hieruit, hoe moeilik het is om van uit de ene
Kerk de andere te verstaan. Zelfs een convertiet als Tyrrell trekt alles scheef.
) L.C., p. 120, noot I.
) Letters, p. io6.
) 5. a. C p. 355.
J quot;-P-' P- '01.
) L.C., p. 157.

-ocr page 310-

288 de „ecclesia dogensquot; en de „ecclesia disgensquot;

maal een „ecclesia docensquot; en een „ecclesia discensquot;. De
Kerk heeft de officieële leden evengoed nodig als de niet-
officieële. Maar de officieëlen zijn er niet om over de niet-
officieëlen te heersen en hun een leer op te leggen. Dat is
ook mogelik, zolang wij maar in het oog houden, dat de
gezamenlike Kerk door Christus geleid wordt. Dan zien wij
ook, dat het karakter van wat de Kerk in haar geheel en van
wat de officieële leider leert, verschillend is.

„If then a certain section of officialdom — the pope and
episcopate — has come to be entrusted with a certain doc-
trinal power, and to be called in some special sense the official
Ecclesia Docens, this „officialquot; teaching is of quite a different
character to that exercised by the whole Church as pervaded
by the spirit of Christ. It is not as the teachmg of one who
reflects and originates, but as one who enounces what others
have originated. It is the office of the bishops to ascertain,
formulate and set forth the mind of the whole Church in its
present state of evolutionquot; i).

Slechts in gevallen van twijfel aangaande de „consensus
fideliumquot; moet een uitspraak van de officieële leiders aan-
vaard worden. Hun taak is echter in de eerste plaats pasto-
raal. Zij hebben het gedrag van de gelovigen te controleren,
en dat kunnen zij niet juridies doen, als rechters die vanuit
een bepaalde afstand over anderen oordelen. Zij kunnen deze
taak aUeen vervullen als vertegenwoordigers van de Geest
van Christus, die door de gehele Kerk verspreid is, en alleen
ten opzichte van de geestelike belangen ^).

En nu komt TyrreU's oer-onderscheiding, als ik dat zo
noemen mag, tussen theologie en devotie ook hier weer naar
voren. In de kerk gaat het om levend geloof in de eerste plaats
en om theologie pas in de twede. TyrreU wil a tout prix het
geestehk leven van de Kerk redden uit de handen van hen,
die het trachten om te zetten in louter theologiese bespiege-
lingen en die de leer van de Kerk in theologiese zin als het
voornaamste zien. Hij wil de leken duidelik maken wat het
geloof van de Kerk is. En dan formuleert hij het zo: „That
Faith in which the whole Church cannot fail is the Spirit of
Christianity, the Charity that is spread abroad in the hearts
of the faithful by the Holy Ghost; it is primarily a way, a

P C.a.F., p. 134 sq.
) i- c., p. 154; cf. p. 148.

-ocr page 311-

HOE TYRRELL HET VATICANUM AANVAARDTnbsp;289

life, a trueness of living; it is a doctrinal system, a body of
conceptions and symbols and facts, only secondarily and by
implicationquot; ^). In welk opzicht is nu de „ecclesia discensquot;,
zijn de leken eerbied verschuldigd aan de „ecclesia docensquot; ?
»It is primarily as a witness to this living concrete Faith that
the testimony of the
Ecclesia Docens demands our reverence;
and secondarily as witness to that form of intellectual expres-
sion and embodiment which has been shaped and accepted
by the Church as adequate to register and characterise her
present stage of spiritual growthquot; 2). M.a.w. de levende
Kerk, het magisterium, is voor haar arbeid volkomen aange-
wezen op wat leeft in de Kerk als geheel en op dat wat van
de Geest van Christus in haar arbeidt en wat zich in haar
ontwikkelt. Gaat het magisterium daarbuiten, dan dwaalt het.
De lerende autoriteit in de Kerk moet met „monarchiesquot;,

maar „democratiesquot; zijn 3).nbsp;., , n

„To gather together the fruits of individual reflection and
experience; to sort and compare them; to subject them to
the sovereign criticism of that Spirit of Truth which is, not
external to, but embodied in the whole Church, which utters
its slow verdict, not in words but in practical results, by the
survival of what is life-giving; by the decay and obsolescence
of what is unreal — that is the function of the Church's

official teachersquot; 4).

De Paus is geen absolutist die aan niemand verantwoording
schuldig is, die kan definieëren wat hij wil, die de waarheid
kan maken en op zij kan zetten. Hij is mets anders dan de
vertolker van de wet, die de Heilige Geest in de harten van
de heiligen geschreven heeft. Aan dit levende boek is hij
gebonden 5).nbsp;•• , . ,

Aldus aanvaardt Tyrrell het Vaticanum. In zijn brief aan
de Generaal van de „Societas Jesuquot; schrijft hij dat dan ook.
Maar zo, dat hij in zijn aanvaarding tevens zijn exegese legt:
Needless to say that as a Cathohc I accept the doctrine of
the Vatican Council, which teaches that when the Pope

speaks ecumenically in the name of the whole Church his

?

L.C., p. 100. Cf. S.a. C., p. 381.

P O. W., p. XL

) Lex Credendi, p. 59.

-ocr page 312-

ago WANNEER VOLGENS T. DE PAUS ONFEILBAAR IS

authority is identical with that of the whole Church; and
that Ecumenical Councils are not the sole and necessary
means by which the mind of the whole Church finds
utterancequot;

De Very Reverend L. Martin, die wel geleerd zal hebben
tussen de regels te lezen, zal ongetwijfeld fijntjes geglimlacht
hebben, toen hij deze woorden las. Immers in deze vorm
zijn ze onaannemelik voor hem, die waarachtig „orthodoxquot;
wil zijn.

Voor Tyrrell is de Paus onfeilbaar in zijn uitspraken ex
cathedra,
wanneer en voor zover hij waarachtig weergeeft de
algemene mening van de Kerk, warmeer hij spreekt in ge-
meenschap met de gehele Kerk, niet boven haar uit of aan
haar onderworpen, maar als organies één met haar ^).

Vooral in zijn antwoord aan Kardinaal Mercier op diens
Vastenbrief, in „Medievalismquot;, bestrijdt Tyrrell de ketterij 3)
van het Vaticanum zeer scherpt). Daar verwijt hij de
Jezuieten, dat zij, hand in hand met de Curialisten, het oude
Katholieke beginsel op zij hebben geschoven, dat in de Paus
alleen maar ziet „the witness to and the representative of the
collective mind and will of the Universal Church; which
holds his utterances as
ex cathedra only when he speaks in
that capacity — only when it is manifestly the whole body
which speaks to us through that particular organquot; en dat
zij daarvoor in de plaats hebben geschoven een leer, die over-
eenkomt met het trotse woord van Pius IX: „La tradizione
son ioquot; Niet alleen de „ecclesia discensquot;, maar ook het
Episcopaat heeft bij deze nieuwe conceptie eigenhk niets
meer in te brengen. Met bijtende ironie vraagt Tyrrell aan
de Kardinaal in welk opzicht de bisschoppen nog „herdersquot;
kunnen genoemd worden.

In deze nieuwe theologie, die de gehele Kerk in de persoon

1) A. B., II, p. 466 sq.

Med., p. 86. „As the first among his brother bishops, he is the principal
representative, not of his own individual mind, but of the corporate mind of the
Churchquot;.
L.C., p. 132.

Cf. Letters, p. 69 en Med. p. 87.

*) Med., p. 40—95. Vlijmscherp is de opmerking dat in het begin van de
ige eeuw de Rooms-Katholieken in Engeland en Ierland in de geapprobeerde
Katechismus van Keenan lazen, dat de leer van de pauselike onfeilbaarheid een
uitvinding was van de Protestantse lasteraars.
L.c., p. 42.

Med., p. 43.

) L P- 55-

-ocr page 313-

de hierarghiese pyramide op zijn apexnbsp;201

van de Paus geconcentreerd heeft, is er in iedere diocese een
dubbel episcopaat gekomen: de bisschop van Rome en de
plaatselike bisschop. De laatste is niets meer dan de vicaris-
generaal van de eerste. Niet langer verantwoordelik aan de
gehele Kerk, maar aan de ene man te Rome. Tyrrell rneent
dat de „eerwaarde broederenquot; de zonen, de slaven, ja de
marionetten van den „Bisschop der bisschoppenquot; geworden
zijn. Nog een stap verder en de Paus neemt geheel de plaats
van Christus in i). Hier is de Kerk onderst boven gekeerd.
De hierarchiese pyramide rust op
zijn apex 2). Hier moet
worden prijs gegeven het „Securus judicat orbis terrarum ,
waar Tyrrell met zijn gehele ziel aan hangt ^).

Maar God laat Zijn Kerk niet aan de hierarchic over. In
het leven van de Kerk, dat de grondslag is van de hierarchiese
organisatie, werkt God's Geest een stille, maar souvereme
kritiek. „His resistlessly effectual judgment is made known,
not in the precise language of definition and decree, but m
the slow manifestation of practical results; in the survival of
what has proved itself life-giving; in the decay of^obhvion of
aU whose value was but re ative and temporaryquot; ).

Ook de hierarchiese pyramide zal naar TyrreU s overtui-
ging wel weer stevig op zijn basis terecht komen. De demo-
cratie zal daar voor zorgen. Onder democratie verstaat
Tyrrell de onderwerping van geesteliken en leken aan het
gehele hchaam, dat logies aan deze verdeling voorafgaat.
Beide zijn zij onderworpen en verantwoording schuldig aan
die oorspronkelike Kerk, die christelike demos, die het
Hchaam is van de Heilige
Geest 5). De Kerk zelf, Christus
en de Geest van Christus immanent in het gehele hchaam,
is het, die door haar dienaar doopt en van zonden vri j spreekt,
wijdt en zalft, onderwijst en regeert Dat moet de leken
weer duidelik gemaakt worden. Zij moeten weer hun plaats
innemen, die zij in de oude Kerk hadden en aktief deel kun-
nen nemen aan het leven der Kerk „We do not then want

Cf. Med., p. 71 en p. 211—214.

HerliaaWeÏ^ citeert hij dit woord, b.v.: Med., p. 81, 93, loi ; L. O., p. 62
en 209 ;
C. a. F., p. 99, 103 ; a. C., p. 15, 18, 355 ; et passim.
S. a. C., p. 381.
•) L.C., p. 384-

«) L.C., p. 386; C.a.F., p. 132-
') fl. C., p. 383-

-ocr page 314-

202nbsp;de kerk heeft een pastorale taak

to laicise the Church, but only to recognise the participation
of the laity in that sovereign priesthood and authority from
which those of the official hierarchy are derivedquot; ).

Dan zal ook de Kerk weer haar taak in deze wereld kunnen
vervullen en werkelik weer Katholiek, werkelik allen-omvat-
tend kunnen worden.

Wat is dan in TyrreU's ogen de taak van de Kerk, de taak
van het Katholicisme? De vraag mag zo gesteld worden,
want Katholicisme en Kerk vallen voor TyrreU samen. Wel
heeft hij er oog voor dat ook andere Kerken hun bestaans-
recht hebben. Zij zijn zelfs nodig, omdat zij het feit van de
rehgie voor het bewustzijn van de mensen levend houden ^).
Maar hoewel de aktuele Rooms-Kathoheke Kerk en het
Katholicisme volgens TyrreU niet ident zijn, is hij toch van
mening dat idealiter Kerk en Katholicisme één zijn. Heeft
Tyrrell het dan ook over de taak van de Kerk, dan denkt
hij aan de Katholieke Kerk, die de opdracht heeft en in zich
de mogelikheid bevat om in waarheid en werkelikheid Katho-
liek te zijn.

Taak en doel zijn niet te scheiden. Het doel bepaalt de
taak. In het licht van het doel krijgt de taak inhoud en
richting. Zonder doel is er van een taak niet te spreken.

Wat is dan doel en taak van de Kathoheke Kerk?

De Kerk heeft allereerst de taak ten opzichte van haar
leden. En wel een pastorale. De macht die Christus op aarde
over de zielen heeft uitgeoefend, heeft Hij overgedragen aan
de Kerk, voor zover de Kerk een schepping is van Zijn Geest.
En die macht was „pastoral and not regal [noifj^aLveiv not
regere)quot; In die zin moet uitgelegd worden het woord:
„wat gij op de aarde binden zult, zal in den hemel gebonden
wezen en al wat gij op de aarde ontbinden zult, zal in den
hemel ontbonden wezenquot; 4). Dit binden en ontbinden zijn
geen twee verschillende handelingen, alsof Christus nu eens
de mensen van hun zonden bevrijdde, dan weer hen aan hun
zonden bond, of daaraan gebonden liet. Hij heeft dan ook
aan Zijn Kerk niet de macht nagelaten om zielen te doden.
Dat zou duivels zijn. Indien wat de Kerk op aarde bindt in

L p. 384.

A. C. N., p. 20.

') C.a.F., p. 151.

Matth 18 : i8.

-ocr page 315-

DIT IS GEEN ETHIESE TAAKnbsp;293

de hemel gebonden is, beduidt dat niet dat de hemel de ver-
antwoordelikheid voor de officieële handelingen van de feil-
bare Kerk overneemt en dat haar blunders moeten beschouwd
worden als daden van de hemel zelf. De betekenis is deze, dat
de Geest van Christus, die in Zijn Kerk woont, nooit anders
zal binden en ontbinden dan Christus zelf zou gedaan heb-
ben. Het is een geestelike en geen juridiese handeling ^). De
Kerk heeft haar leden tot God te leiden en heeft dat te doen
door zondaren en heihgen met elkaar in aanraking te bren-
gen. Aarde en hemel hebben in de Kerk hun aanrakingspunt,
beter nog, hun plaats van ontmoeting. De geestelik rijken en
de geestelik armen zijn in de Kerk op elkaar aangewezen.
De funksie van de Kerk is: „mediating.. . between the
religiously active souls and the religiously passive souls,
receiving from the former, breaking and distributing to the
latterquot; 2).

De individuele zielen zijn aan de Kerk toevertrouwd om
ze te vormen. „Her work is the formation of individual souls
to the pattern of Christ; the production of character, the
elevation of ideals. Her mission is to impress upon every man
the duty of living, not for himself, but for the common good,
for the Kingdom of God, according to the opportunities of his
station; to kindle in each that fire of self-devotion which
Christ came to kindle upon earth; to stimulate faith, hope,
and enthusiasm in the cause of an Ideal before whose immen-
sity and remoteness the unaided spirit grows weary and

discouragedquot; 3).

Dit is geen ethiese taak, al maakt het op het eerste gezicht
die indruk. Een indruk die wellicht nog versterkt wordt door
dit citaat: „As the vine lives only to produce grapes, so the
Church exists and labours only to produce good men, that
is, to reproduce the hfe of Christ as fully as possible in each
particular soul; to bring minds into conformity with the mind
of Christ; and hearts into conformity with the heart of
Christquot; 4). De vorming van de enkeling in en door de Kerk,
d.i. de gemeenschap van gelovigen, van hen in wie de Geest
van Christus werkt, is meer dan een ethiese aangelegenheid.

]■) C.a.F., p. 151 sq.

') Lex Credendi, p. 175; cf., p. 55 en 61; Med., p. 132.

») Med., p. 74.

E. R., p. 74.

-ocr page 316-

294nbsp;de kerk midden in de wereld

Immers de ware devotie tot Christus beduidt met hart en ziel
in Hem te geloven, als het ware leven, het goddelik type van
de mensheid: „it means sameness of spirit; identity of
interest, unity of aim, conformity of action; it means the
only kind of sympathy and discipleship which He supremely
desires and valuesquot; i). In dit licht moeten we dan ook de
taak en het doel van de Kerk voor de enkehng zien: „To
reproduce His spirit in us is the sole end, justification, and
criterion of the Cathohc Church and all her institutions and
teachings — to make us More-than-men, Sons of Godquot; ^).
Hier zijn we in een ander vlak dan in het ethiese ^). Want
de goddelike taak van en opdracht aan de Kerk is het bren-
gen van een nieuw leven, een nieuwe liefde, een nieuwe hoop,
een nieuwe
geest 4). De Kerk heeft haar licht te laten
schijnen.

En dan niet alleen voor haar leden. Maar niet minder voor
de wereld. Als Christus' plaatsvervanger op de aarde heeft zij
Zijn werk in de wereld en ten bate van de wereld voort te
zetten. Niets meer, maar ook niets minder. Zij heeft de wereld
te doorzuren ^). Zij moet de komst van Gods Koninkrijk
prediken en de mensen door haar voorbeeld leiden tot dat
berouw en dat nieuwe leven, zonder hetwelk niemand dat
Koninkrijk kan biimen gaan De Kerk staat midden in de
wereld en niet er naast. Zij is middel om het grote doel van
het leven te bereiken. Niet het doel zelf ). Het doel van het
leven is gemeenschap met God, leven uit Zijn Geest en naar
Zijn wil.

Maar dat heeft voor Tyrrell de ontzaglike consequentie,
dat hij de Kerk niet kan los maken van het godsdienstig
leven der mensen in het algemeen.

Tyrrell stond voor het grote vraagstuk: waarom is de mens
godsdienstig? Wat betekent zijn godsdienstig zijn? Waarom
vinden we bij alle volken, zelfs bij de meest primitieve, en
in alle tijden het zoeken van den Eeuwige? Wat is de plaats
van de Kerk m dit groot proces der mensheid? Zelf door een

1) Lex Credendi, p. 7a.
L.C., p. 72 sq.

Cf. C. a. C. R., p. 92.
Med., p. 129.
P Med p. 116; S.a.c., p. 49-
) Med., p. 116.
) Letters, p. 171.

-ocr page 317-

IEDERE GODSDIENST IS WAARnbsp;295

zware krisis heen gegaan, waarin Butler's „Analogy of reh-
gion natural and revealed to the constitution and course of
naturequot;, zijn godsdienstig besef had wakker gemaakt en hem
deed zien „that there was a world-problem to be resolved ,
kon hij zich niet met de gewone antwoorden die gegeven
werden tevreden stellen. Tyrrell was een door en door reh-
gieuse natuur i). Daarom stond hij open om het waarh^ds-
lehalte van iedere godsdienst, hoe ruw ook, te erkennen. Niet
alleen het waarheidsgehalte m phaenom^ologiese zm, dat
iedere godsdienst qua godsJ^st waar is. Maar, om het
Tyrrellkans te zeggen, in christelike zin. Hi, zie de mens
allereerst als godsdienstig wezen God openbaart Zich aan
ieder mens. Die openbaring heeft de mens everizeer nodig
als de lucht die hij inademt en ^et brood dat hi, eet. Ook
zonder dat de mens het zich bewust is, gelooft hij m God 3 ).
Wam God zoekt hem, de rnens, waar zich ook bevindt.

Tn pil in everv reliffion He reveals Himself as God the
rewarder ofS that
'seek Himquot;/)^De heiden kan weder-
geboren worden door de Geest m het bad van zyn eigen
Tranen 5). In iedere godsdienst vinden we dan ook de open-
baring van de goddelike Geest en m de meest ongevormde

en ruwe geloofsvoorstellingen (,,beliefs ) zit een moment

van inspiratie: „the rudest rehgious behefs are inspired so

Sditn^nSuTe; d.wV^nbsp;is i—t m

aanwezig. Ware dat niet zo, dan zou het goddelike ons riiet
aancraarf If there be not a Divine element m us, the Divine
S notquot; concï^us'^ Dit goddehke, dat immanent in

's mensen geest aanwezig is, zal op een bepaalde hoogte
van zijn
verstandelike en morele ontwil^ehng zich aan
hem, hoe vaag ook, openbaren als een nieuw leven, „the
hfe of religion, with its needs and its cravings for self-
adjustment to reahties lying beyond the bourne of time and

1)nbsp;Cf M. D. Petre, M;-nbsp;0/296.

2)nbsp;„Man is essentially a religious animal, just as he is essentially a reasoning

animalquot;. E. R., P- 23-
») A. C. N., p. 6.
«) H. S., p. 436-

L.C., p. 435-
«) S. a. C., p. 209.

') c. a. c. R., p. 175; S. a. C., p. 276 sq-

-ocr page 318-

296 IN IEDERE GODSDIENST IS GOD TEGENWOORDIG

^ i;-,nbsp;zeggen dat de godsdienst

onmiddellik aan de wortel van onze natuur ontspringt en de
mens in zijn geheel aangrijpt 2), en daarom durft hij be-
weren „that all spirits and intelligences and wills belong to
a system of which the Divine Spirit, the Absolute Truth, the
Ji-ternal Will is the governing and active centre drawing them
all into harmony with itselfquot; 3). Dan is het niet meer ver-
wonderlik te horen dat zijn Katholicisme aan iedere oorspron-
kehke rehgieuse uiting van de mens een zekere mate van
bovennatuurhke openbaring toekent

Want het hcht waarin zich elke rehgie, zelfs de meest be-
dorven rehgies, verheugt, is een vonk van het Eeuwige Licht,
dat in de duisternis schijnt 5). Ook daar vinden we open-
Daring in de ware zin: „picturings of the other world given

experience, though expressed
rï ^nnn^L'''quot;^'' those uncultured minds from which
addres?e^^nbsp;^««^P^^^« they are

In elke godsdienst spreekt de mens met God. Op inadae-
quate wijze, omdat hij slechts mens is. Maar God is voor hem
daar tegenwoordig.

„Religions themselves, on their social and institutional side
are but the languages in which man holds converse with God'
And these languages are of one family and one origin, human
and divme; the work of God through man, and of man under
God; owing all their inspiration and strength to the principal
cause; all their error and limitation to the feeble intelligence
the imperfect morahty, of the instrumental causequot; Deze
„instrumental causequot; is de mens, die nooit zuiver kan weer-
geven wat de goddelike Geest in hem werkt, maar dat steeds
m gebroken vorm moet doen. God echter ziet door de vorm
heen en weet wat de waarachtige godsdienst is. Indien
iemand waarachtig bidt tot God, dan heeft zijn gebedskracht
al heel weinig uit te staan met een korrekte theologie Die
kracht gaat boven elke theologie uit. Tyrrell is dan ook ge-

2 S a. C.. p. 205.

fP- 33-
2 L.C., p. 286.
) Lex Credendi, p. XVIII.

) S. a. C., p. 278.

) S. a. C., p. 44.

-ocr page 319-

NATURALISTIES RELATIEVISME

neigd aan te nemen dat de hemel zeldzaam onverschillig is
ten opzichte van de voorstelling van het goddelike, waartoe
het gebed gericht wordt „be it Chemosh of Moab, or Javeh
of Israel, or Diana of Ephesus, or Mary of Loretto. Perhaps
in Heaven's eyes the difference between our most respectable
and our most disreputable idols is not so great as we fancy,
and the latter, as less shadowy, may command a simpler and
more definite if less educated faithquot; i). Hij zegt het nog
sterker in een van zijn brieven van 1904. In al de verschil-
lende Godsnamen poogt de mens weer te geven dat godde-
like waarvan hij zich afhankelik gevoelt, vanwaar hij komt
en waar hij heengaat. Zij zijn het werk van het goddehke
in de mens dat door middel van 's mensen geest en taal en
kunst, hoe beperkt die ook mogen zijn, tot een zekere zelf-
expressie wil komen.
„It is the reality of which they all (even
the highest) are but symbolsquot; 2). TyrreU erkent het goddelik
recht van elke historiese godsdienst 3).

Reeds in 1903 is TyrreU er van overtuigd dat alles draait
om de verhouding van het christendom tot de andere gods-
diensten 4). Wanneer de mensheid in de religie één is, 5) kan
het
Rooms-Kathohcisme, kan de Kerk zich niet op een apart
standpunt plaatsen. In zijn eerste werken is dat besef al zeer
duidehk aanwezig. God openbaart zich aan ieder mens „but
in the Cathohc revelation these „broken lightsquot; are gathered
up and intensified into one steady ray of pure truthquot; 6). Wat
anderen net in voldoende mate hebben, heeft het Rooms-
Katholicisme in een overlopende geschudde maat. Het
Rooms-Katholicisme is de godsdienst der mensheid, van alle
eeuwen en landen, van elke cultuurstadium'''), waarachtig
menselik en dus waarachtig Katholiek, in overeenstemming
met het wereld-wijde verlangen van het religieus instinkt van
de mensheid «). Wanneer Protestanten gaarne wijzen op de

Aldus in de lezing: Science — Prayer — Miracle, p. 20 van het getypte
exemplaar. Cf. ook:
Lex Credendi, p. 95—98.
Letters, p. 19.
A. B., II, p. 409-

') „The question of the relation of Christianity to the other religions is the
whole questionquot; in een brief aan Von Hügel. A. B., II, p. 183.
») C.a.F., p. 137-
«) H. S., p. 436-
') F.M., I, p.
221.
«) F. jl/., II, p. 213.

297

-ocr page 320-

298nbsp;HEIDENDOM EN CHRISTENDOM

analogieën tussen Rome en het heidendom, een Rooms-Ka-
tholiek doet dat ook zeer gaarne. Maar niet om de minder-
waardigheid van het Rooms-Katholiek geloof daarmee aan
te duiden, zoals de Protestant dit in zijn vergelijking doet,
maar om er op te wijzen hoe wij hier een bewijs hebben van
de wezenlike eenheid van de menselike Geest „which under-
hes all surface diversities of mode and language, and binds
together, as children of one family, all who believe in God
the Rewarder of them that seek Him, who is no respecter of
persons. What man in his darkness and sinfulness has feebly
been trying to utter in every nation from the beginning, that
God has formulated and written down for him in the great
Catholic rehgion of the Word made Fleshquot; i).

Het Christendom brengt de godsdienst in haar algemeen-
heid tot de hoogste expressie 2).

Het assimileert het heidendom, omdat het met het heiden-
dom zoveel gemeen heeft. In „Lex Credendiquot; wordt dit open-
lik uitgesproken. Het Joodse element in het Nieuw Testa-
menties christendom had weinig of geen aanknopingspunten,
zelfs niet in zijn Pauliniese vorm, met de Grieks-Romeinse
religie of rehgies van het keizerrijk. Integendeel. Deze laat-
sten hadden in zichzelf meer dat zich leende om een rijke en
soepele uitdrukking te geven aan de Geest van Christus dan
het Jodendom. De geest van het Nieuw-Testamentiese chris-
tendom ging over op de heidenen en begon daar dat grote
syncretisme van godsdiensten van het keizerrijk te doorzuren
totdat het werd de grote Katholieke, wereldomspannende
Kerk. Veel waaraan de Joden een aanstoot namen, was de
heidenen congeniaal. B.v. de begrippen van de veelheid van
de Goddelike personen; van de incarnatie; van de maagd als
theotokos; van een God, die sterft en weer opstaat; van
sacramenten en mysterieën, van ascetisme, wereldontvluch-
ting, gewijde maagdom. De christelike geest had alleen dat
wat grof en bijgelovig in deze begrippen was te korrigeren,
te vergeesteliken en aan te vullen, en te gebruiken wat goed
was. Dit proces is oneindig. En hoewel de Nieuw-Testamen-
tiese vorm in zekere zin de sterkste en meest zuivere uitdruk-
king er voor is, het is toch niet zijn uiteindelike en volmaakte

l) F.M., U, p.

F. Af., II, p. 341.

-ocr page 321-

HEIDENDOM SUBSTANTIE VAN HET CHRISTENDOM 299

uitdrukking. „For this we must wait till the last page of

history is writtenquot;^).nbsp;.

Het z.g. „Nieuw-Testamentiese christendomquot;, de puri-
teinen met hun roep: „terug naar Evangchequot; of „terug naar
de Bijbelquot; zijn er dan ook wel helemaal naast, omdat
zij de
religie van de
Synoptici, zelfs van Johannes en Paulus, als
de enige en wettige uitdrukking van het christendom voor
alle eeuwen willen
vastleggen 2). „We should not then admit
it as a reproach when attention is drawn to the likeness
between many points of
Cathohc and ethnic worship, as in
this matter of rosaries and litanies, forms and repetitions. We
see in it a proof that
such practices are the spontaneous
natural creation of man's religious needs — needs which the
Church purifies and to
which she ministers, ^or will the
disciples of Him who so often held up the heathen and the
Samaritan to our imitation allow for a moment that aU the
formulas and repetitions of heathenism are vain ; or that m
them the true spirit of prayer never fmds blind utterance;
or that the cries which blameless iporance sends up to false
gods never enter into the ears of the true ).

Von Hügel, die zijn leerling te goed kende om zich door
wat in „Lex Credendiquot; schijnbaar „christdik klinkt, m de
war te laten brengen, schrijft hierover: „The idea running
throughout the whole of Christianity as a quality and leaven
coming to purify and enrich the divinely wiUed but man-
corrupted substance of the extant, non-Chns
lan and „non-
Jewishquot; religions as well as of Judaism itself: is admirable.
Perhaps this really involves your inversion of the ordinary
view, your making Paganism as a substance and system
swallow Christianity as a spirit and quahty and then undergo
a modification from this, so to speak, swallowed pill
Tyrrell zelf schrijft aan Miss Petre naar aanleiding van een
gedeelte van zijn werk dat hij haar in manuscript toezond:
, None but fools can fail to see how truly non-Protestant it all
IS. To have recognised (i) that Catholicism is Christianised

L C p 51 Hier blijkt wel heel duidelik hoe gevaarlik het is, wanneer
iemand,'die zichzelf geen „expertquot; noemt, aldus zijn mening weergeeft Hier
worden de feiten wel zeer hardhandig in een „systeem of in een bepaalde be-
schouwingswijze gewrongen.

L.C., p. 52.

L.C., p. 97-

*) Selected Letters, p. 130 sq.

-ocr page 322-

300nbsp;DIT PAGANISME DOOR GOD GEWILD

paganism or world-religion, and not the Christianised
Judaism of the
N.T.; and then, after the shock, to recog-
nise (2) that this is altogether a hberation and spiritual gain
— a change from tight clothes to elastic — is an intuition
that puts Harnack, N—, etc., out of court finally. I don't say
that it is fatal to Anglicanism, except so far as Anghcanism
in irredeemably insular and Jewishly exclusivequot; 1).

Zonder Tyrrell hard te vallen mogen we constateren dat
deze zienswijze niet alleen niet-Protestants, maar zeker niet-
Bijbels is. Tegen deze beschouwing moet, naast Hamack,
iedere theoloog het afleggen, die onbevooroordeeld, voor
zover dat mogelik is, de gegeven stof nadert.

Miss Petre heeft achter haar verzamehng van brieven
enkele typiese opmerking van Tyrrell opgenomen. Daaronder
bevmdt zich een, die los van alle verband bij een christelik
theoloog vrijwel onverklaarbaar is, maar die in samenhang
met het boven vermelde alleszins duidehk wordt:
„Poly-
theismquot;.
— A better expression of the divine than anthropo-
morfic deism. No room for
all good qualities in one man.
Jahveh cannot be at once Apollo and the Man of Sorrows,
Minerva and St. Francisquot; ^).

Telkens weer stuiten we bij het lezen van TyrreU's werken
op zijn liefde voor het heidendom. Hij is er zich wel van
bewust dat men met de beschuldiging kan aankomen dat hij
op deze manier het christendom met zijn Drieëenheid, zijn
„God-Mens-gewordenquot;, zijn pantheon van vergoddelikte
mannen en vrouwen (sic!), neerhaalt tot een oud paganisties
polytheisties type. Maar deze beschuldiging pareert hij met
de opmerking dat wij het christendom moeten zien „as taking
up into a higher synthesis those advantages of polytheism
which had to be sacrificed for the greater advantages of a too
abstract and soul-starving monotheismquot;

TyrreU ziet het Rooms-Katholicisme als een „great experi-
mentation in religionquot; en daarom dit paganisme in het
Rooms-Katholicisme als door God gewild, 'opdat het zijn
wereld-taak zou kunnen vervuUen. Het is een bewijs „of its
character as a religion that has been shaped by God, working

A.B., II, p. 206.
3) Letters, p. 300.

') Med., p. 151.

-ocr page 323-

WORDENDE SYNTHESEnbsp;3OI

through the laws of human psychology and using the natural
in the service of the supernaturalquot; i).

Zo bezien is het Katholicisme ouder dan Christus; zo oud
als de mensheid zelve; zo oud als het spreken en de taal.
Geen wonder dan ook dat het keizerrijk het christendom kon
aannemen, want het werd niet plotsehng als een nieuwe religie
gebracht. Hoogstens was het voor de menigte die toen over-
ging een verandering van namen. Ook het christendom is
gegroeid en groeit nog steeds. „Catholicism is but the most
fully developed branch of a tree that springs from the very
roots of humanity, and bears traces and proofs of its kinship
with every other branch of the rehgious process. Its paganisms
bear testimony not only to its antiquity and universality, but
still more to the
strength and vigour of the Christian spirit,
which can subdue all thmgs to its own ends and uses. It
is
greater to capture the enemy's fleet that to destroy it. The
conquest is not yet complete; the conflict is not yet over;
the old pagan spirit still holds its own
m part; in part still
claims what has been
wrested from it; the synthesis is still
in the makmgquot;
2). Daarom is geen theorie in staat het Katho-
hcisme te omvatten noch weer te geven wat de Kerk is 3).

Het christendom is de godsdienst van de wereld en kan
dus niet zo exclusief zijn als het tot nu toe beschouwd wordt.
Het is de hoogste tot nu toe bereikte uitdrukking van
's mensen religieus instinkt, de rijkste belichaming van die
geest van Christus, die zich in alle godsdiensten hoe zonder-
ling en barbaars ook, poogt te uiten 4). In het Katholicisme,
in de Kerk zijn de ervaringen van zo vele volkeren en zo vele
eeuwen verenigd en met elkaar in harmonie gebracht 5). Dat
is de glorie van de Kerk. En Tyrrell verheugt zich als Katho-
hek in die glorie. „We like to feel the sap of this great tree
of hfe in our veins welling up from the hidden roots of
humanity. To feel so, to possess this sense of solidarity with
all the religions of the world; to acknowledge that they are
all lit, however dimly, by the same Logos-light which strug-
gles, unconquered, with even their thickest darkness — this

S. a. C., p. 44-
L. c., p. 47; cf. 74—77-
L.C., p. 74.
*) C. a.F., p. 138.
Med., p. 177.

-ocr page 324-

302nbsp;DE KERK IS EEN MIDDEL

is to be a Catholic; this is to rise above exclusiveness and
sectarianism, without in any wise faUing into indifferentism;
this is to be His disciple Who, believing salvation to be of
the Jews, founds such faith in the Samaritan and the Gentile
as He found not in Israelquot;

In de Kerk leeft de grote sterke traditie van de ervaring
van de millioenen, van de kollektieve en voortgaande ervaring
van de menselike geest in kontakt met het goddelike. In deze
grote rehgieuse traditie vindt de ziel het normale en nood-
zakelike instrument om haar wakker te roepen, te vormen en
te leiden 2). Als Modernist houdt Tyrrell van zijn Kerk ter-
wille van de wereld en de mensheid. Dat beduidt echter dat
hij de mensheid meer lief heeft „as the fuUer and all-inclusive
^velation of Godquot; 3). in die mensheid werkt de Geest van
Christus voortdurend in de zielen van mihioenen Kathohe-
ken, met-Katholieken en niet-Christenen ^).

Dit ideaal van Tyrrell beantwoordt bij lange niet aan de
werkehkheid. We kunnen het ook omgekeerd zeggen: de
houding van de Kerk in de nuchtere werkelikheid is door een
diepe kloof van dit ideaal gescheiden. Tyrrell is zich daarvan
bewust en geeft de schuld hiervan aan de leiding gevende
hierarchic. Zij maken het moeilik om de Kerk werkelik Katho-
hek te zien. Zij hebben geen brede blik. Tyrrell is dankbaar
dat hij niet als Rooms-Katholiek geboren is. Daardoor weet
hij bij ervaring dat het wezen en de meeste vitale waarheid
van de godsdienst niet met de Rooms-Kathoheke Kerk staat
of valt. Het zou hem wanhopig maken wanneer hij moest
geloven dat godsdienst en Roomse Kerk ident waren ^). Voor
hem staat of valt de godsdienst met het geweten. Dit heeft
hij geleerd van Newman. En deze overtuiging groeit bij hem
met de dag, schrijft hij in 1908—1909 in zijn aanteken-
boek 6).

In de aktuele Kerk ziet Tyrrell dan ook niet meer dan een
hulpmiddel. Een hulpmiddel dat we moeten kunnen loslaten,
wanneer het ons niet meer voldoet. Hij geeft hen, die in zijn
laatste jaren hem er om vragen, de raad, voorzichtig te zijn

2nbsp;S a. C., p. 23.

3nbsp;P. 307.

^ Med., p. ,48.

*nbsp;p. ,36.

) Letters, p. 96 sq.

; Letters, p. 228 sqq.

-ocr page 325-

MINDERHEID EN MEERDERHEIDnbsp;303

met naar de Rooms-Katholieke Kerk over te gaan^). De
hoogleraar van de „Much abused Letterquot; krijgt te horen:
„For, after all, the visible Church (unlike the invisible) is
but a means, a way, a creature to be used where it helps,
to be left where it hindersquot; 2). Er zijn zelfs ogenblikken
waarop de gemeenschap met de zichtbare Kerk alleen maar
ten koste van het principe kan gehandhaafd blijven en een
absolute plicht dwingt om er uit te gaan Vooral geldt dit,
wanneer een geloof dat tegen de formulering van de Kerk
mgaat, „consensusquot; van de toekomst gaat worden; wanneer
éénzelfde konklusie, gelijktijdig eri onafhankel^ van elkaar,
door verschiUende denkers getrokken wordt. Dan moet het
geloof dat in de geest leeft (hoe weinig in aantal ook de aan-
hangers zijn) gevolgd worden, eerder dan dat wat vastgelegd
is in een formule (hoe groot de menigte van haar passieve
behjders ook moge wezen). „For in so doing one departs from
the dead letter only to conform oneself to a truer, higher, and

more authoritative expression of the living spirit ^ )

Hierbij heeft Tyrrell natuurhk gedacht aan de Modernis-
tiese beweging van zijn dagen Wonderlik, dat hij, de
ex-Protestant, geen gelegenheid heeft gezien, om dit toe te

passen op de Reformatoren!

Wij vragen ons af, hoe kon Tyrrell zich met deze gedach-
tenwereld in de Kerk tuis voelen? Is dan met heel de Rooms-
Kathoheke leer een fehe afwijzing van deze opime? Haar
absolutisme
verdraagt dit naturahsties relatievisme met. En
toch zou Tyrrell nooit de Kerk verlaten hebben, hoe ^ep de
kloof ook is. Het antwoord op deze vraag is allereerst: Tyrrell
meent dat het goed recht aan zijn zijde is ») en in de twede
plaats- zijn symbolisme helpt hem. Omdat hij m de over-
tuiging leeft dat de symbohese interpretatie van het Rooms-
Kathohcismè de enig ware is en ten slotte zal moeten zege-

1) Cf. b.v. Letters, p. 261 ; p. 171-
«) A. m. a. L., p. 86.
») L.C., p. 99 sq.^

Ter staving van deze uitspraak verwijzen we naar een brief van 8 Novem-
ber
1008 waar hij spreekt over: „my own true interpretationquot; en over die van
de hierarchie als over „their false interpretationquot; Een uitsluiting van de Kerk
acht hij te zijnen opzichte een „objective mjustice . A. B., II, p. 358. Zo spreekt
alleen iemand die aan zijn subjectieve overtuiging vanuit een sterk rechtsbesef,
objectieve geldigheid toekent.

-ocr page 326-

304 ROOMS-KATHOLICISME DE GODSDIENST VOOR ALLEN

vieren, gelooft hij dat hij recht heeft te blijven waar hij is ^).
„Our symbolism is usefulquot; Ook in dit opzicht.

Daarnaast is er echter een diepere reden. Een ideaal is voor
Tyrrell niet een koud gesternte, dat van verre wenkt en roept
en lokt en ons uit de werkelikheid omhoog tracht te trekken.
Dan blijft het niets dan een cerebraal iets, dat geen innerlike
waarde heeft. Tyrrell ziet in zijn relatievisme als ideaal een
object voor gebed en sterk verlangen. Dan verwerkelikt het
zich eerst in de enkele zielen en groeit van daaruit in deze
wereld. Dan kunnen we ook de Kerk in al haar armoede en
gebrokenheid verdragen. Hoor hoe hij dat zegt: „It is by thus
realising itself in individual souls, and becoming an object of
prayer and aspiration, that the ideal at last takes flesh in
the outer world. Because prophets had first borne Him in
their hearts Simeon bore the Christ in his arms. God will
not ask us: What sort of a Church have you lived in? but
What sort of Church have you longed for? It seems to me
that the Roman Church (not the Papacy) presents the
„suggestionquot;; the „broken arcsquot; of a more perfect round than
any other; and that the degree of disrepair and brokenness
is comparatively irrevelant. A fragment by Phidias does more
for aesthetic education than the finished work of his pigmy
followers. A Church, like a man, may fail deplorably, just
because its aim is so much higher than its grasp. It falls even
lower than less ambitious aspirantsquot; ^).

In de tijd waarin hij dit schreef 4) of kort daarna, was
Tyrrell bezig aan zijn laatste boek: „Christianity at the
Cross-Roadsquot;. Daarin heeft hij een poging gedaan zich af
te vragen hoe een algemene godsdienst zou kunnen groeien
uit het Kathohcisme. Het twede deel, dat handelt over
„Christianity and Rehgionquot;, begint, wonderlik het te lezen,
met „Exclusiveness and Intolerancequot; Met nadruk wordt
hier geleerd, dat evenals de Waarheid, één, absoluut en
exclusief is, zoo ook het Rooms-Katholicisme de ene en enige
rehgie is en daarom de religie voor allen. „Extra ecclesiam

2 A. B., II, p. 358.

Letters, p. 64.

') Letters, p. 31.

Petquot;'® dateert deze brief, „about 1908quot;. Ik vermoed dat hij van eind
1908, begm 1909 zal zijn, omdat hij sterke overeenkomst vertoont met TyrreU's
laatste boek: „Christianity at the Cross-Roadsquot;.

J C. a. C. R., p. 223—228.

-ocr page 327-

VERGELIJKENDE GODSDIENSTWETENSCHAPnbsp;305

nulla salusquot;, behalve voor hen, die van „goed geloofquot; zijn.
Want de mens, die van „goed geloofquot; is, gaat tastend zijn
weg naar de Kerk. „Every religion but one is the work of the
devil, a snare, an imposture, a spurious imitation, a greater
he in that it embodies and perverts a greater measure of
truthquot; 1).

Is dat TyrreU die dit schrijft? Waar blijft hier zijn waar-
dering voor de andere rehgie's? Is dit de man die in Januarie
1908 nog kon zeggen: „I view „religionsquot; as aids to the
development of
religionquot;? 2). Ik zoek de verklaring van deze
omkering in het feit, dat TyrreU in het laatst van zijn leven,
niet aUeen ten opzichte van de christologie, maar ook in zijn
mening over de Kerk, in vroegere banen wilde terugkeren.

Hoe is het dan mogelik om tot een eenheid, tot een alge-
mene godsdienst te komen? Niet door, met behulp van de
vergehjkende godsdienstwetenschap, te zoeken naar een
grootste gemene deler. Noch door een soort syncretisties
Katholicisme, dat aUe godsdiensten omvat als de integrale
uitdrukking van de godsdienstige idee, noch door een onmo-
gehke unificatie van in wezen onverenigbare systemen, alsof
zij delen waren van één organisme. Ook de poging de gods-
dienst te rationahseren en onafhankehk te maken van geloof

en openbaring kan hier niet helpen ).

Vol verwachting ziet TyrreU op naar de vergehjkende gods-
dienstwetenschap, die geen studie is van illusies, maar van
het proces waardoor de waarheid door de duisternis heen aan
het hcht komt. Deze wetenschap houdt zich bezig met het
hoogste leven van 's mensen ziel: met zijn zoeken naar het
ware, het goede, het schone, naar God, die hun synthese is.
Deze'wetenschap kan geen nieuwe godsdienst scheppen. Dat
kan
niemand. Maar wel kan deze wetenschap de voorwaar-
den scheppen voor die groei. Is niet alle wetenschap van God
en kan wetenschap daarom ook niet de godsdienst te hulp
komen? Wij kunnen geen nieuwe godsdienst verwachten,
maar alleen een godsdienst die door kennis en goed begrijpen
vernieuwd en getransformeerd wordt.

Welke godsdienst van de velen komt daarvoor nu het best

L.C., p. 228.

A B., II, p. 413.
') C.
a. C. R., p. 230—240.
L.C., p. 239; 245—251.

-ocr page 328-

3O6 IN HET KATH. CHRISTENDOM ELKE VORM VAN RELIGIE

in aanmerking? Zeker niet een van de Protestantse. Want zij
hebben door hun vorming en historie te veel typiese trekken
van het ware Kathohcisme verloren. In aanmerking komt,
volgens Tyrrell, een van de oude, brede, meer chaotiese gods-
diensten, die in hun chaos genoeg van de vereiste elementen
bezitten. Dit is, we vermoeden het reeds lang, het geval met
het Katholieke Christendom, „which is more nearly a micro-
cosm of the world of religions than any other known form;
where we find nearly every form of religious expression, from
the lowest to the highest, pressed together and straining
towards unification and coherence; where the ideal of uni-
versal and perpetual validity has ever been an explicit
aimquot; 1).

Het christendom is te beschouwen als de hoogste spontane
ontwikkeling van de rehgieuse idee en daarom de godsdienst,
„most capable of reflective development, in the light of a
science of rehgion gleaned from historical and psychological
investigation, i.e. most capable of becoming as catholic and
perpetual as that sciencequot; 2). in deze godsdienst ligt de
mogelikheid, dat de mens niet langer is een slaaf van de
goddelike wil, maar een zoon van God, een vrij en oorspron-
kelik mede-arbeider in het goddelik werk. Hierquot; is het mogelik
dat God niet langer van buiten af, maar van binnen uit Zich
openbaart als een mysterieuse, transcendente kracht. In het
begin van het religieus proces wist de mens door het geweten,
als door een onbekende God, iets van het geestehk leven. Aari
het einde erkent hij dit innerhk beginsel, het geweten als
de goddehke Geest, de voorwaarde en de grondslag van zijn
persoorilikheid. „For What is personality if not that which is
divine in man, that which makes him master of the deter-
minism of nature of which he is first the slave? — „Thou
hast made him but little lower than God. Thou hast put all
things under his feetquot;. And to the fulness of this personahty
he can only attain by identifying himself with that indwelling
Spirit which is transcendent over naturequot; 3).

Heel duidelik is dit alles niet. Wellicht was een en ander,
wanneer Tyrrell zelf de uitgave had kunnen bewerken, anders
g^ord^ Verstaan we Tyrrell goed, dan is zijn bedoeling

L.C., p. 254 sq.

gt; l- c., p. 256; cf. p. 277.

) Lc., p. 260.

-ocr page 329-

DE GODSDIENST VAN DE TOEKOMSTnbsp;goy

dat in het Kathohcisme van de toekomst de mens meer dan
nu zal verstaan hoe hij één is met de goddelike kracht, die
hij God noemt. En hoe voor deze godsdienst van de toekomst
het Rooms-Katholicisme de beste wordmgs-mogelikheden
biedt, wijl het is „a microcosm in which the whole religious
process of the world is representedquot; i).

In de boven geciteerde brief van ongeveer 1908 wil Tyrrell
de Kerken meer naar elkaar zien toegroeien door middel van
de rede. Want geloof en rede zijn één. En aUeen door de rede,
in de wijdste zin van het woord, openbaart God, die Rede is,
Zichzelf aan
ons. „The Churches will come closer to one
another in coming closer to reason as identical with the divine
light and love immanent in manquot; Ondertussen doen wij
ons best, schrijft
Tyrrell, in onze verschillende Kerken te
bhjven en ze naar dat punt van convergentie te stuwen, waar
hun verschillen kunnen verklaard worden 3).

En verder kurmen we niets anders doen dan heel dit pro-
bleem over te geven in de handen van God. Wanneer de tijd
daarvoor rijp is, zal de oplossing komen. „Are we not
hastening to an
impasse — to one of those extremities which
are God's opportunitiesquot;?

'^.C., p. 279.
) c. a. c. R., p. 282.

-ocr page 330-

HOOFDSTUK IV

SLOTBESCHOUWING.

Het ligt niet binnen het doel en bestek van dit boek een
overzicht te geven van het Modernisme, zoals het zich in de
Rooms-Kathoheke Kerk ontwikkeld heeft. Een zeer korte, en
dus uit de aard der zaak onvolledige schets moge voldoende
zijn om Tyrrell in het raam van deze beweging te plaatsen i).
Want als Modernist is Tyrrell bekend geworden, veroordeeld
en geëxcommuniceerd.

Het Modernisme in de Rooms-Kathoheke Kerk is een
beweging. Men kan niet spreken van een bepaald moder-
nisties systeem, of van een modernistiese school. Immers de
leiders van deze beweging vormen geen wel gesloten homo-
gene groep, die uitgaande van bepaalde praemissen, een ge-
sloten systeem trachten te stellen tegenover het orthodoxe
leersysteem van de Kerk 2).

De opzet van de Encychek „Pascendi Dominici Gregisquot; 3)
van Pius X zou het tegendeel doen vermoeden. Deze gaat
uit van de philosophiese en theologiese veronderstellingen, die
aan het Modernisme als systeem ten grondslag hggen en
noemt als kenmerkende trekken: het philosophies agnosti-
cisme, het psychologies immanentisme en aanvaarding van
de leer der evolutie. Vanuit zijn philosophie is dan het
Modernisme gekomen tot de historiese kritiek op Bijbel en
dogma met al de gevolgen daarvan.

1) Het beste histories overzicht van het Modernisme van Rooms-Kathoheke
zijde geeft Jean Rivière,
Le Modernisme dans l'Eglise, Paris 1929, met een uitge-
breide Bibliografie p. XIII—XXIX. Systematies is de stof voortreffelik bewerkt
door J. Beszmer S. J. in
Philosophie und Theologie des Modernismus, Freiburg
im Breisgau 1912.

Cf. Medievalism, p. 106; 160. J. F. de Groot, Modernistische Wijsbegeerte
en Godsdienst,
in Studiën, dl. 69, 1908, blz. 46. „It is of course the very natural
mistake of a scholastic critic to seek in Modernism a finished and coherent theo-
logical system deduced, like scholasticism, from a few definitions. But Modernism
is a method and a spirit rather than a system; a mode of inquiry, not a body
of resultsquot;. Aldus Tyrrell in zijn artiekel:
The Prospects of Modernism, in The
Hibbert Journal,
1907, Vol. VI, p. 246.

Cf. Denzinger, Enchiridion, N. 2071—2109. Gedateerd 8 September, ver-
scheen hij 16 Sept. 1907 in de
Osservatore Romano.

-ocr page 331-

HET MODERNISME

Evenwel, deze voorstelling is in strijd met de feiten. Want
de Modernisten zijn niet van uit een bepaalde wereldbe-
schouwing de feiten genaderd, maar de macht van de feiten
heeft zich aan hen opgedrongen. En door die macht ge-
dwongen zijn zij gekomen tot resultaten, die niet bij allen
gelijk zijn, maar die uiteenlopen naar gelang van de persoon-
like aanleg,
geaardheid en het karakter van de onderzoeker.
De modernisten, die onderling zeer verschillen i), zijn het
allen hierin eens, dat men niet kan
en daarom niet mag
spreken van een modernisties systeem.

Rivière zegt heel voorzichtig dat „le modernisme de l'ency-
chque était quelque peu styliséquot; 2).

Wat is dan het Modernisme-^) dat door deze encycliek
gesystematiseerd is? Misschien zouden we het 't best
kunnen omschrijven als de poging om, met behoud van het
Rooms-Katholieke geloof, te aanvaarden de resultaten van
de hedendaagse wetenschap en kuituur. Als zodanig heeft het
zijn voorlopers gehad. Gewoonlik worden genoemd het Ame-
rikanisme van Hecker, het Ideaal-Kathohcisme van Schell, het
hberaal-Katholicisme van Von Döllinger dat grote invloed had
in Engeland op Acton en Simpson 4), het liberaal-Kathoh-
cisme in Frankrijk van De Lamennais en diens blad l'Avenir,
waarvan het motto was: „Dieu et Libertéquot;; van Montalem-
bert, Maret e.a. Al deze bewegingen verzanden echter
min'of meer. Én niet zonder reden.

Het Rooms-Kathoheke leergezag, voor de 19e eeuw soepel
genoeg om allerlei kuituurbewegingen in zich op te nemen
en er zich bij aan te passen, stond tegenover het hberalisme
met zijn sterk uitgesproken autonomie in een afwijzende

1) Cf Raoul Gout, L'affaire Tyrrell, p. 202.

Rivière, Le Modernisme, p. VHI. Tyrrell merkt naar aanleidmg van de
„Pascendiquot; op: „With all due respect to the Encyclical
Pascendi, Modernists
wear no
uniform quot;nor are they sworn in the defence of any system; still less of
that which His Holiness has fabricated for themquot;.
Medievalism, p. 106.

Pius X wordt wel genoemd „de Schepper van het Modernismequot; (zo b.v.
Prof. Dr. Joseph Schnitzer in
Der Katholische Modernismus, Berlin 1912, S. 151)
omdat hij het eerst deze formulering in een officieel stuk gebruikt. Intussen is
het begrip van ouder datum. Hierover uitvoerig: Rivière,
Le Modernisme,
p. 11—34.

Cf. Vidier: The Modernist Movement in the Roman Church, Cambridge
1934, p. 45*

Het Modernisme wordt dan ook wel eens genoemd de derde faze van het
liberaal Katholicisme. Zo b.v. G. Weill,
Histoire du Catholicisme liberal en
Prance,
1828—1908, Paris 1909.

309

-ocr page 332-

3^0nbsp;het liberaal-katholicisme

houding. Autonomie en autoriteit kunnen onmogehk samen
gaan i).

Dit hberaal-Kathohcisme heeft met het Modemisme ge-
meen de poging, de kloof tussen Rooms-Katholiek geloof en
modern denken, die hoe langer hoe breder en dieper dreigde
te worden, (nochtans) te overbruggen. Daartoe stelde het,
onder invloed van de geest des tijds, zich tegenover de ge-
bondenheid van het scholastieke denken. Als wetenschappe-
like werkers eisten de hberaal-Kathoheken vrijheid voor de
wetenschap en haar resultaten. Juist de historici onder hen
kwamen, doordat zij dieper in de stof doordrongen, tot het
inzicht dat het met de voorsteUing die de Kerk tot nu gegeven
had, niet in orde was, en dat hun wetenschap aUerminst aan
banden mocht worden gelegd.

In Duitsland was het vooral de Kerkhistoricus Ignaz von
polhnger2), die als leider van het liberaal-Kathohcisme grote
mvloed had. Een invloed, die zich niet alleen beperkte tot
Duitsland. In München behoorde in de vijftiger jaren tot zijn
leerlingen John E. E. Acton^), de latere Lord Acton, die
met Simpson, Cape e.a. de mannen van het hberaal-Katho-
hcisme in Engeland waren. Toch kan Acton en zijn kring
niet beschouwd worden als een voorloper van TyrreU, nog
minder TyrreU als een die voortbouwde op de zienswijze van
Acton 4). Want de probleemstelling was een andere gewor-
den. Acton en zijn vrienden konden over de kloof tussen de
gegevens van de openbaring en „the established conclusions
of secular knowledgequot; nog heenkomen door eenvoudig het
bestaan van die kloof te ontkennen. Zij meenden dat weten-
schappelike vrijheid in harmonie kon samengaan met dogma-
tiese orthodoxie. Aan Nieuw-Testamentiese kritiek en kritiek

1) Cf. K. Holl, Gesammelte Aufsätze zur Kirchengeschichte, Tübineen iqaS
Bd. III, S. 438.nbsp;8 3,

Ignaz von Döllinger, geb. 1799 te Bamberg; 1822 tot priester gewijd ; 1823
Professor voor Kerkgeschiedenis en Kerkrecht aan het Lyceum te Aschaffenburg,
1826—1873 Hoogleraar te München, overieden 1890 te München. Cf.
R. G. G.^.
I, S. 1959 f., en J. Friedrich, Ignaz von Döllinger, 3 Bd., München 1899, iQOJ-
\''idler,
The Modernist Movement, p. 45. Cf. 00k: R. G. G.^, I, S. 79.
Acton (1834—1902) was onder leiding van Wiseman Katholiek opgevoed.

Tyrrell kende natuurlik Acton's inzicht wel. 2 Mei 1904 schrijft hij aan
Von Hügel: „I feel more and more, with Lord Acton, that the
principle of
uuramontanism is profoundly immoral and unchristianquot;. Aldus geciteerd door
VIII p 2^ in zijn artiekel Father Tyrrell, in The Hibbert Journal, 1909—1910,

En hij kritiseerde Acton. Cf. Selected Letters, p. 150.

-ocr page 333-

TYRRELL EN NEWMANnbsp;3II

op de wording van het dogma waren zij nog niet toe i).

Tussen het hberaal-Kathohcisme en het Modernisme is
dan
00k in Engeland geen relatie.

De wortels van Tyrrell's Modernisme hggen elders, n.1. in
Frankrijk en Duitsland en — in Tyrrell
zelf 2).

Komt Newman dan niet in aanmerking? We zagen 3) hoe
het lezen van de „Grammar of Assent Tyrrell zo radikaal
schokte, dat hij kan spreken van een revolutie m zijn denken.
De ban van de Scholastieke methode wordt doorbroken. Een
andere wereld gaat voor hem open, die zijn nawerking met
verhest. De nadruk die op het geweten en de ervaring gelegd
wordt, is niet geheel zonder Newman te verklaren Newman
was mysticus h en de mystieke ader ontbreekt bi) Tyrrell
niet. Daarin hgt een stuk verwantschap. En toch mag men
het niet zo formuleren als Karl Holl het doet: „es wird doch
dabei bleiben, dasz Newman - trotz gewisser und nicht
unwesentlicher Unterschiede - der Vater des enghschen
Modernismus ist. Von niemand anders sind die Manner ange-
regt worden, die heute drüben an der Spitze der Bewegung

stehenquot; 5).nbsp;.., ,

Zelfs het feit dat Tyrrell een tijd lang Newnian s opvatting
van de ontwikkehng van de leer der Kerk bijvalt^, mag ons
niet tot deze voorLlling brengen. Want wel hebben de
Modernisten aan Newman een
wapen ontleend m hun strijd
met de scholastiek, een wapen dat bedoeld was om de scho-

i\ »r. „nbsp;w ,nbsp;D 48—quot;il ..The Modernist movement

gaan, m hoeve^e denbsp;j-^erk Deum unum et verum, creatorem

u tspraak van het Vaticanum : „Si quis dixen u

cmo~crr%'sr-nbsp;hiJDenzingernbsp;N. 1806.

(Cf. ookT .785rbygrdragen heeft tot het ontstaan en de ontwikkehng van het
Modemisme VoLl bil Tyrrell vinden we zoals we gezien hebben, het terug-

Wequot; ÖiTtXn^^tTedanbsp;h^t doordrenkt zijn van deze leer,

het hem ïemakke^^L gemfakt heeft, op de eenmaal ingeslagen weg voort te
Saan. Vooral geïdl dit van zijn beschouwing van de verhouding van Rooms-
KathoUcisme en de andere reUgie's en van wat „Openbarmg is.

, t'Äe^over het boek van D^H^-n de Pol, I). Kerk in het
'quot;quot;en en denken bij Newman,
Nijkerk MCMXXXV1-.
Karl Holl, Gesammelte Aufsätze, III, b. 449-

-ocr page 334-

312 NEWMAN IS NIET DE VADER VAN HET MODERNISME

lastiek te verdedigen maar Tyrrell heeft van dat wapen
geen gebruik
gemaakt 2). Integendeel, hij heeft het als
onbruikbaar losgelaten. Het is dan ook zi jn stelhge overtuiging
dat het dwaas is om van Newman als een Modernist in enig
opzicht te spreken 3), wat hij toch zeker zou hebben kunnen
doen, wanneer hij in Newman een voorloper van het Moder-
nisme of van zijn eigen Modernisme had gezien. Alleen in
zoverre als Newman spreekt van de inhoud van de Open-
baring als van een „ „ideaquot; as a spiritual force or impetus ...
Newman identifies himself with the modern, and separates
himself from the scholastic, mindquot; Maar dat is alles.
Bewonderaars van Newman behoeven niet slaafs te zweren
bij diens inzichten. Hij voelt zich in sommige opzichten
antieker, in andere moderner dan Newman

Zeer juist is het verschil tussen Newman en Tyrrell inge-
zien door Tyrrell's vriend Charles E. Osborne. Erkennend
het vele dat Tyrrell aan Newman en diens school te danken
heeft, is Osborne toch van oordeel: „The great Cardinal was
not a Modernist except in methods, although the Modernists
carried off the honey from his hive. Tyrrell became well
aware of this, and of the widening divergence in ideas
between himself and the more orthodox Newmanites such
as Mr. Wilfrid Wardquot; 6).

Hoe groot de invloed van Newman op Tyrrell ook is ge-
weest, hij is niet de vader van het Engelse Modemisme en
zeker niet van dat van Tyrrell.

Schijnbaar strookt dit niet met Tyrrell's eigen woorden:
„The solidarity of Newmanism with Modernism carmot be
denied. jNewman might have shuddered at his progeny, but
it is none the less his. He is the founder of a method which

1) C. a. C. R., p. 33 ; d. i. de opvatting van het „depositum fideiquot; als een
„ideaquot;.

Alleen in 1893 heeft hij getracht Newman en de Scholastiek met elkaar in
overeenstemming te brengen, maar hij moest erkennen dat hier de wens voor een
groot deel de vader van de gedachte was. Cf. A. B., II, p. 56.

e.a. C. R., p. 30; cf. ook : „Doellinger was even less of a Modernist than
Newmanquot;,
Med., p. 93.

C. a. C. R., p. 33. Newman zelf heeft zich zelf nooit als een hberaal-
Katholiek beschouwd, cf. W. Ward,
Life of Cardinal Newman, II, p. 451 sq.,
geciteerd bij Vidier,
The Modernist Movement, p. 52.

335.

u-Anbsp;artiekel: George Tyrrell, A Friend's Impressions, in The

Hibbert Journal, 1909—1910, VIII, p. 256.

-ocr page 335-

newman geen modernistnbsp;313

has led to results which he could not have foreseen or desired.
The growth of his system had made its divergence from
scholasticism clearer every day. If scholasticism is essential to
Catholiscism, Newman must go overboardquot; i).

We moeten echter hier goed onderscheiden. Tyrrell spreekt
van Newman als de stichter van een methode. Deze histo-
riese methode heeft Newman steeds in overeenstemming met
de scholastieke theologie beoefend. In zijn „Essay on Develop-
mentquot; heeft deze methode juist dienst gedaan om te motiveren
dat wie als Anghkaan A zegt, ook B moet zeggen en dat dus
de weg van de Anglikaanse theoloog met anders dan m Rome
kan eindigen. Maar deze methode hebben de Modernisten
overgenomen en in hun handen hebben zij er de onhoudbaar-
heid van de scholastieke theologie mee aangetoond. In zoverre
is er solidariteit tussen „Newmamsme en Modernisme

Daarbij komt dat Tyrrell juist m die dagen m de „Guar-
dianquot; 2) over Newman en de Encycliek „Pascendi geschre-
ven had en met twee voorbeelden had aangeto^d, dat ook de
grote Kardinaal onder het oordeel van Pms X viel. Er was
hem en anderen 3) veel aan gelegen te bewijzen, dat de
Encychek meer dan het Modemisme alleen in de ban deed.
Daaruit verklaar ik het boven geciteerde. Nog geen twee jaar
later schrijft Tyrrell: wanneer een mens beoordeeld moet
worden
nLr wat hij in zijn diepste overtuiging en in zijn
dominerende verlangens en sympathieën is, „it is absurd to

speak of Newman as a Modermst m any degree

We moeten dus elders zoeken voor de bronnen van Tyrrell's

Modernisme.nbsp;rr^ „ •nbsp;i • i

Door Von Hügel was Tyrrell m aanraking gekomen met

de philosophie de Tactionquot; van Blondel en Laberthonnière.

Dit'was in 1897. Kort daarop volgt de kennismaking met de

Duitse hberaal-protestantse theologie. Eerst met de philosoof

Rud Eucken. Dan leert Tyrrell Duits en is in staat zelf kennis

te nemen van de resultaten van: Gunkel, Holtzmann, Weiss

en Harnack, Sohm en Weiszäcker 5). Met Loisy was hij reeds

1) The prospects of Modernism, by the Rev. George Tyrrell, in The Hibbert

^°quot;)quot;quot;Th^Vö7^emnat'ion of Newman by the Rev. George Tyrrell, in The Guar-
dian,
November zoth, 1907. P- 1896 sq.
') cf.
A. B., II, p. 344-
C.
a. C. R., p. 30.

Cf. C. a. F., p. 15- Letters, p. 80 sq., 83.

-ocr page 336-

3^4nbsp;TYRRELL EN LOISY

in kontakt. Loisy en de Duitsers hebben hem de ogen geopend
voor de resultaten van de historiese kritiek. Blondel en Laber-
thonnière bevestigden de aanvankelike revolutie door New-
man opgeroepen. Von Hügel wees hem voortdurend op wat
nieuw uitkwam, maar trachtte tevens Tyrrell te remmen,
wanneer hij te snel reageerde ^).

Dit wil niet zeggen dat Tyrrell kritiekloos tegenover de
gegevens stond 2). Langzamerhand wijkt TyrreU dan ook van
Loisy af. In 1903 schrijft hij nog: „Mentally I am heart and
soul with Abbé Loisy and his schoolquot; 3). Maar reeds in 1904
waarschuwt hij Loisy toch scherp te onderscheiden tussen de
»religious and the scientific aspects and approaches of the
same questionsquot; Loisy is hem te nuchter, te cerebraal.
Onder Loisy's handen sterft de geest. Geen wonder dan ook
dat wij twee jaar later lezen: „I feel a far deeper fraternity
and sympathy with any religious Nonconformist (even a
Baptist minister) than I do with Abbé Loisy or Houtin or
Gibson; and if I swear by the Baron or Miss Petre or Laber-
thonnière, it is just because with them, too, the hfe is more
than the theoryquot;

Religie is voor TyrreU een zaak van leven, van Gods geest
werkend in de mens, van een menselike ervaring van het
goddelike. Hij, die door Newman aanvankelik, door Blondel
en Laberthonnière uiteindelik, verlost was van de dialactiek
der oude school, en door James's „Will to Behevequot; 6) in die
bevrijding bevestigd werd, kan Loisy tenslotte niet ver-
dragen.

Loisy was zich bewust van het verschil tussen Tyrrell en
hem zelf. In een bespreking van „Christianity at the Cross-
Roadsquot; zegt Loisy: „Entre son modernisme et celui de
l'Evangile et l'Eglise il y a la distance qui sépare un mysti-

Wanneer Tyrrell te veel de kant van het immanentisme opgaat, kan Von
Hügel hem niet genoeg waarschuwen. Het Immanentisme heeft Von Hügel gezien
als het grote gevaar voor een christelike theologie. In de jaren na de veroordeling
van het Modernisme legde hij zeer sterk de nadruk op de ontologiese transcen-
dentie Gods en liet geen immanentisme meer toe. Cf. Vidler,
The Modernist
Movement,
p. 208 sq.

Von Hügel zelf spreekt van zijn „most independent mindquot;, in zijn artiekel,
Father Tyrrell, in The Hibbert Journal, 1909—1910, VIII, p. 234.

') Letters, p. 99.

) L.C., p. 84.

; J^-c., p. loi sq.

) L.C., p. 22.

-ocr page 337-

TYRRELL EIGENLIK INDIVIDUALISTnbsp;31^

cisme trés ardent du simple examen d'une croyance, d'une
institution, d'une situation donnéesquot; i).

Tyrrell is zijn eigen weg gegaan. Een weg, die samenhing

niet zijn karakter.nbsp;. ..

Voor een niet germg deel vindt m.i. zijn modernisme een
verklarmg m de persoon van Tyrrell zelf. Hij is de beweeglike
Ier, die geen rust kent. Van zijn moeder heeft hij het
bohémien-achtige 2) in zijn manier van werken en leven. In
zijn jeugd zwierf zijn moeder met hem van het ene huis naar
het andere. Dit gaf aan beiden een grote mate van onstand-
vastigheid. Vooral voor Tyrrell was dit fataal. In dit leven
was van meet of aan geen strakke hjn. Het gemis van een
eigen huis heeft hij diep gevoeld, al was hij niet bhnd voor
de voordelen, die het „vagebonderen' van zijn moeder met
zich bracht. „The detachment that comes from a vagabond,
homeless existence may be advantageous to those traditio-
nalist minds whose need is a greater individualism and sepa-
rateness; but for me, whose need was just the opposite, it
was to some degree a misfortunequot; 2).

In wezen en naar zijn diepste natuur was Tyrrell een
individuahst. Hij heeft dat gevoeld als een fout, als iets dat
bestreden moest worden. Vandaar zijn poging om m de
grote
Rooms-Kathoheke Kerk rust te vinden^). Maar van-
daar ook zijn scherpe houding tegenover het Protestantisme,
dat hij voortdurend individuahsme verwijt. En vandaar ook
zijn strijd tegen de leer der onfeilbaarheid van de Paus. Hij
is echter dat individualisme niet kwijt geraakt. Wanneer het
waar is, dat een mens na zijn derde jaar zich met meer ver-
anderen kan, dan heeft Tyrrell met zijn geboorte deze nei-
ging meegekregen. In elk geval heeft de tijd van de vele
Verhuizingen een stempel op hem gezet.

Sterk komt dit individuahsme uit in zijn afkeer voor
spelen met vaste
regels 4). Tyrrell schrijft deze afkeer toe
aan een soort ontwakend „rationahsm or revoh against
revered illusions, that later showed itself in other formsquot; 5).

Loisy, Mémoires, III, P- i39 ! cf. ook : „Abbé Loisy is impatient of me as
a dreamer and mysticquot;.
Med., p. io6.
A. B., I, p. 73- ^
) Cf.
Letters, p. io6.
A. B., I, p. 46, 53 sqq-
A. B., I, p. 54-

-ocr page 338-

3i6nbsp;een analytiese geest

Maar bovendien moest hij niets van zulke spelen hebben,
omdat hij daardoor gedwongen was absolute regels te ge-
hoorzamen en hij onder bevel stond van zijns gelijken, „robed
in an authority as brief and imaginary as the Emperor's in-
visible clothesquot; ^). Vrije spelen, als vechten en zich losrukken,
klimmen en gevaar opzoeken, wanneer zij maar niet aan
vaste regels gebonden of verphcht waren, hadden de voorkeur
van zijn jongenshart ^).

Daarnaast vond hij het buitengewoon heerlik om alles te
onderzoeken en uit elkaar te rafelen. Tyrrell is een analytiese
geest. De synthese die in zijn latere arbeid zo zeer gemist
wordt, waardoor we geen eenheid vinden in zijn werk, ont-
breekt reeds vroeg. Wel schrijft hij: „To make, construct,
produce, was then, as ever since, the dominant need and
desire of my hfequot; 3). Maar onmiddellik daarna vertek hij,
hoe hij zijn weekgeld verprutst aan allerlei speelgoed „which
were soon subjected to a searching analysis and reduced to
their primitive elementsquot; 4). Deze bezigheid heeft hem jaren
vastgehouden. „The mania grew and lasted until I was four-
teen or fifteen, when the propensity was diverted into other
channelsquot; 5).

Tyrrell's aanleg om alles te onderzoeken tot de bodem toe
zijn sterk uitgesproken individualisme en afkeer van wat met
autoriteit hem binden wil, vormen samen enkele wortels
waaruit later zijn Modernisme groeien zal. Immers deze aan-
leg zal hem zonder reserve in de macht van de historiese
kritiek drijven. Hij wil onderzoeken. Hij wil vrij zijn en als
vrij wetenschappelik mens zijn Kerk dienen, TyrreU's moder-
nisme wordt niet allereerst gevormd door de tegenstelling
wetenschap—kerkehk-theologiese orthodoxie, maar door de
onuitroeibare drang zich niet de wet te kurmen laten voor-
schrijven en vrij in zijn onderzoek te willen zijn. Hier be-
hoeven we niet als verklaring zijn protestants verleden aan
te halen. TyrreU zelf wijst dit af®). D'Alès spreekt van
TyrreU's „individualisme incoercible d'un esprit naïvement

1) A. B., I, p. 54.
2 L C ' P- 54 sq.
11 L.C.. p. 45.
Ibidem.
L.C., p. 56.
) Med., p. 98—104.

-ocr page 339-

GEEN SPECIALISTnbsp;317

infatué de son infaillibilité personellequot; i). Het laatste is meer
geestie dan iuist Tyrrell was helemaal met overdreveri mge-
fomen met'^ n eijen onfeilbaarheid. Integendeel hi, weet
van eigen fonten. Maar hij is er van overtmgd, dat het goed
recht fan zijn zijde is. Zijn mdmduahsme onmtroeibaar te
noemen, is echter ongetwijfeld jmst. Loisy spreekt van zijn

quot;YnTofnbsp;beste omschrijving van „Moder-

• » fu ; V • tU Hpshe and effort to find a new theo-
.^'.^eJi conïs» the data of ..stóco,critical

refeaA Moderni. i. no. - ... ^e ^^ ^plSTS
but a philosopher or theoiogiau,
nbsp;k

rece^eS from^the

pass^ ^^^ vormen ook de kenmerken van zijn theologiese

mo^en wij niet vergeten hoe TyrreU open stond voor

de menS?^an anderen. Zijn receptieve geest was elk ogen-
ue nieiiiiig vaii ^nbsp;anderen met enige autoriteit

bhk gereed Vw hh verwerkte het later en uit alles te

larneïirnnbsp;^^^^•

f jft volkomen be-
waard al heeft hij op aUerlei wijze ons geleg^heid gegeven,
Tporen va^^oei te'ontdekken. Het eigenlike bh,ft onzeg-

^^Daar hii zelf leefde van de resultaten van anderen, had
hii het gevoel geen leider te kunnen zijn. „Circumstances and
difficuhies have pushed me unwillingly into proniinence, arid
made me seem a leader of a movement of which I am only

n Anbsp;Tradition chrétienne dans Vhistoire, art. in de Dictionnaire

Apoigftique Te'la Foi Catholique IV, Col. 1770.

^T' ifT'^se cKr,,B/'Modernism I always mean a synthesis of
Catholicism'and Science - not the supremacy of the latterquot;.
Letters, p. 119.

-ocr page 340-

_ TYRRELL WILDE GEEN LEIDER ZIJN

a Student and disciplequot; i). Aan Mercier schrijft Tyrrell, dat
hij met zo verwaand is om zich op één hjn te stellen met die
leiders van de modernistiese beweging die hij volgt, van wie
hij alles geleerd heeft en nog zo veel te leren heeft2). En — hij
weet, dat hij in de beweging zijn eigen plaats heeft. „I repre-
sent myself alone. Abbé Loisy is impatient of me as a dreamer
and mystic. Père Laberthonnière finds me guilty of an occult
scholasticism. One friend complains of my democratic,
another of my conservative and aristocratic sympathiesquot; 3)
Tyrrell heeft als Modernist getracht de Kerk te dienen,
„to reconcile Catholicism with modem exigencies, and to
lind some answer to the most urgent questions of to-dayquot; 4)
en zo de Kerk te verdedigen. De Rooms-Katholieke Kerk
heeft deze hulp geweigerd.

h^t Modemisme in de
Rooms-Kathoheke Kerk het voorlopig einde. Hij was in de
laatste jaren de grote apostel van deze beweging. Met hem
dooft het alles mt 5) Ook in het leven van
Von Hügel hT-
tekent de dood van Tyrrell het afsluiten van een periode in
meer dan een opzicht Niet alleen omdat een leerling die
hem eigenlik te ver ging, was heen gegaan. Maar nog meer
omdat hij zich langzamerhand van Tyrrell losmaakte 7) .'

Letters, p. 191.
Med., p. 23.
Med., p. 106.
2 A. B., 11, p. 505.

Loisy, Mémoires, III, p. 127. Ook Von Hügel ziet het Modemisme „endine
with the death of Fr. T.quot;.
Selected Letters, p. 248.

„.. )nbsp;George Tyrrell closed a period in the Hfe of Friedrich von

Hugel , aldus B. Holland in, Selected Letters, p. 27.

•rnbsp;Iquot;' P- '40 sq., 403; Zie ook: M. D. Petre, George

Tyrrell and Friedrich Von Hügel in their relation to the Catholic Modernism in
I tie Modern Churchman, June, 1927, p. 143—154

Miss Petre houdt vol, dat Von Hügel Modernist is gebleven, „arch-Modemist,
and the original eader of the cause in Englandquot; (I.e., p.
144), en dat hij niet
veranderd is in zijn grondgedachten.

p-dens mijn bezoek dat ik 22 en 23 Junie 1937 haar bracht, verzekerde Miss
Fetre mij, dat Von Hügel orthodox wilde zijn ten koste van Tyrrell. „He tried

bltT J^—nbsp;Selukt. Bij het ter perse gaan van dit

boek komt mij m handen: M. D. Petre, Von Hügel and Tyrrell: The Story of a
r'enasmp London
1937. Deze uitgave van de correspondentie tussen Von Hügel
lyrrell IS de bevestiging van wat Miss Petre mij mededeelde.

besoreektnbsp;November 1937, p. 457 sq. Miss Petre's boek

was geslaa^H^quot; ïi. Tnbsp;quot;nbsp;«quot;^el niet orthodox

make his won1H\quot; ^^nbsp;^PP^^quot;quot; ™ ^ Kght that cannot but

ms would-be admirers hesitate to go any furthurquot;. L.c., p. 458. 2i Nov.

-ocr page 341-

WAAROM TYRRELL NIET HELDER SCHRIJFTnbsp;319

Von Hügel kon het niet goed verdragen dat men dmgen zag,
die hij niet zag en dingen zei, die hij met zeggen kon. Hij
was te voorzichtig om te ver te gaan en zich niet bewust van
zijn grote verantwoordelikheid tegenover hen, die hij op ge-
vaarlike plaatsen gebracht had ^).nbsp;. ,nbsp;,

Zo werd Tyrrell een martelaar door en in de Kerk, die
tot zijn dood de hefde van zijn hart had.

Een tot in alle onderdelen doorgaande kritiek op Tyrrell's
gedachtengang en theologiese beschouwingen hgt buiten de
grenzen van dit boek. Hadden wij ons die taak gesteld, dan
had de ganse opzet anders moeten zijn. Wij hebben Tyrrell
in zijn leven geschetst als een zich voortdurend ontwikkelend
theoloog, die in de laatste maanden van zijn leven tot de ont-
roerende zekerheid kwam, dat hi] een vraaptuk had aange-
sneden, waarop hij het antwoord moest schuldig blijven 3).
Hij ziet dan zijn werk als geëindigd en het Modermsme als
mislukt. Wij hebben getracht de hoofdgedachten van zijn
„stelselquot; weer te geven. Deze behandc mg heeft ongetwiifeld
de indruk
achtergelaten, dat Tyrrell, worsteknd met de
problemen, of beter met de problematiek die hi, zelf opge-
worpen heeft, niet altijd even gemakkelik is te volgen. Hi, is
niet helder, niet klaar, niet duidelik, met doorzichtig Zijn
vaagheid werkt dikwels verwarrend En dit kan ook niet
anders. Immers hij tracht voortdurend eigen inhoud te leggen
in de oude formuleringen. Z^n nevelachtige rehgieusiteit
moet de plaats innemen van de dogmatiese religie waarin hij

1937 schreef Miss Petre mij : „The Month review was very bitter and unfair

'°Loisv iTmi' dan ook zeer dicht bij de waarheid wanneer hij schrijft dat Von
Hügel na de dood van Tyrrell, „n'ayant plus aucun novateur a assister de sa
sagesse s'affermira dans son orthodoxie propre et s y enfermera, en la rétrécissant
quelque peu se rapprochant ainsi de l'orthodoxie commune, dans laquelle il a
pensé vivre et mourirquot;.
Mémoires, IU, p. 127.

Cf M D Petre, My Way of Faith, p. 257 sq., 289 sqq.

') Aldus Miss Petre in haar lezing: George Tyrrell and Friedrich Von Hügel
in their relation to Catholic Modernism,
in „The Modern Churchmanquot; van
Junie 1927, p. 143—154; aldaar p. 153- Cf. Loisy,
Mémoires, III, p. 471 sq.

„My own work — which I regard as done — has been to raise a question
which Ï have failed to answerquot;.
Letters, p. 119- De brief is gedateerd 13 Ja-
nuarie 1909.

-ocr page 342-

320nbsp;METHODE VAN BEOORDELING

opgegroeid was ^). Maar om dat te bewerken, moet hij eerst
de dogmatiese formuleringen vullen met een nieuwe, er soms
vierkant aan tegenovergestelde, zin. Het logies gevolg is dat
de duisternis hand over hand toeneemt.

Wat ons tans nog rest is de poging in grote lijnen aan te
tonen, waarom de Rooms-Katholieke Kerk TyrreU's arbeid
niet kon aanvaarden. Waarom zij deze vertegenwoordiger
van het Modernisme als apologeet zelfs niet kon dulden ^).

TyrreU heeft ons gewaarschuwd dat iemand eigenlik Mo-
dernist moet zijn om het Modernisme goed te kunnen beoor-
delen. In zijn polemiek met J. Lebreton S. J. in de „Revue
Pratique d'Apologétique 3) zegt hij: „it is hopeless to inter-
pret one system by the categories of anotherquot; 4). Hij is er
zich onmiddellik van bewust dat hij daarom niet in staat is
recht te doen aan Lebreton, maar troost zich met de gedachte
dat hij zelf thomist geweest is en dus in het denken van
Lebreton kan inkomen. Voor ons staat de zaak anders. Wij
zijn thomist noch Modernist. Dit zou een beoordeling dus uit-
sluiten. A priori zijn wij er van overtuigd dat het dwaasheid
zou zijn TyrreU te willen beoordelen van, laat ons zeggen,
orthodox-Protestants standpunt.

Maar ook is het onze taak niet in de controverse tussen
TyrreU en de Rooms-Kathoheke leer te beslissen en een oor-
deel uit te spreken wie van beiden gelijk heeft. Niet omdat
die strijd tot het verleden behoort en de grote theologiese
kwesties zich tans op een ander terrein bevinden. Te hunner
tijd zullen de geschilpunten uit TyrreU's dagen wel weer
opnieuw naar voren komen en in zoverre blijven ze hun
waarde behouden, ook voor de theologie van nu. Wel kan ik
zeggen, dat TyrreU's vizie op allerlei punten ook door ons
als on-bijbels moet worden afgewezen.

Met name o.a. zijn Godsbegrip, zijn Christologie, zijn
formulering van „openbaringquot;, zijn oordeel over de verhou-
ding van het christendom en de andere godsdiensten, zijn
Kerkbegrip.

1) Letters, p. 119.

De veroordeling van TyrreU's arbeid ligt dogmaties verwerkt in het De-
cretum S. Officii „Lamentabiliquot; van
3 Julie 1907 en in de EncycUek „Pascendi
dominici gregisquot;, van
8 Sept. 1907.

Théologisme in de Revue Pratique d'Apologétique, 1907, IV, p. 499—548;
in a. C., p. 308—354.

V a. C., p. 310.

-ocr page 343-

tyrrell niet in een schema plaatsennbsp;321

Aan de andere kant horen wij in TyrreU's woorden ge-
dachten, die niet verre van ons staan. Zijn nadruk-leggen b.v.
op de taak van de „ecclesia discensquot; voor de leer der Kerk
kunnen ook wij bijvallen. Aan de vorming van het dogma
werken allen mee, de gehele kerk, de „lekenquot; en zij die
speciaal de opdracht hebben van verkondiging en sacraments-
bedienmg. „Das bedeutet aber, dasz es m Sachen der dogma-
tischen Frage auch für die Nicht-Theologen keinen prinzi-
piellen Dispens geben kannquot; ^) •

En als TyrreU de verzakeliking van het dogma en de open-
baring, n.1. dat het dogma een geopenbaarde waarheid, dus
een statiese grootheid is, tracht te doorbreken, door te onder-
scheiden tussen dogma en openbaring, door te wijzen op de
noodzakelikheid van de „illuminatio om de waarheid te ver-
staan ; wanneer hij ontkent dat de formulering van het dogma

als zodanig ookquot; openbaringswaarheid m zich heeft, dan
kunnen ook wij daarin meegaan. Maar op het zelfde ogenbhk
moeten wij ons weer terug trekken en ontdelven hoe groot
de kloof is die ons van hem scheidt, als hij m de ervanng het
criterium voor de waarheid van het dogrna en van de open-
baring legt. Zo zou er meer te noemen zijn.

Oi^e bedoelmg is ook niet TyrreU te zetten m het schema
van de „Pascendiquot;. Het lijkt ons vrijwel onmogelik allerlei
„ismenquot; daarin genoemd op hem toe te passen. TyrreU is
een te beweeglike geest en is te onzeker en onklaar dan
dat deze poging ook maar enig goed resultaat zou kunnen
hebben. Anton Seitz heeft vanuit „Through Scylla and
Charybdisquot; een rechtvaardiging gekonstrueerd van de Ency-
cliek van
Pius X 2). Ik zeg niet, dat Seitz s poging in elk
opzicht mislukt is. Maar dat TyrreU hier recht wordt gedaan,
kan ik evenmin beweren. TyrreU heeft meer geschreven dan

dit boek alleen.nbsp;.nbsp;, , i ^r. „

Wij onthouden ons ook met van een oordeel, omdat Tyrrell

ons heeft voorgehouden: „we must not be too quick to judge

men by their formulated beliefs ... Men express their beliefs

more spontaneously and truly in their conduct than in their

attempted analyses and formulaequot; 3).

1) Cf Karl Barth, Die Kirchliche Dogmatik, I, i, München 1932, S. 79.
Dr Anton Seitz,
Tyrrells Modernismus, Eine Rechtfertigung der Enzyklika
Pins' X,
in Jahrbuch für Philosophie und Spekulatieve Theologie, XXV, Pader-
born 1911, S. 121—146-
O. W., p. 63.

-ocr page 344-

322 TYRRELL GETOETST AAN DE ROOMS-KATHOLIEKE LEER

Want ten slotte zijn wij toch op zijn formuleringen en ge-
loofsbegrippen aangewezen willen wij weergeven wat hij
„geleerdquot; heeft. En... „het is inderdaad heel oppervlakkig
te meenen, dat woorden maar woorden en namen maar
namen zijn, als men het zoogenaamd maar eens is over de
dingenquot;!).

Het enige wat wij met redelikheid doen kunnen, is aan
te tonen, waar Tyrrell van de Rooms-Kathoheke leer afwijkt.
Zoals ik reeds opmerkte, zal dat slechts kunnen geschieden
in grote lijnen. Een behandeling in onderdelen zou een nieuw
boek vormen.

Wij beginnen met TyrreU's beschouwing van het dogma,
van de openbaring en van de Kerk. Hier toch is de aanval
ingezet van allen, die zich óf met hem óf met het modernisme
hebben ingelaten. Tyrrell's christologie heeft nagenoeg geen
aandacht getrokken. Wij zullen die het laatst behandelen en
zien, hoe hij daarin vooral een afwijzend gezichtspunt heeft.

In zijn artiekel „The Relation of Theology to Devotionquot; ^)
legt Tyrrell, zoals we zagen, er de nadruk op, dat de theo-
logie zich steeds bewust moet zijn van het inadaequate en
analoge van haar formuleringen. Dit geldt echter niet alleen
voor het dogma, maar ook voor de kategorieën, waarin het
„depositum fideiquot; tot ons komt. Dit „depositumquot; aanvaardt
Tyrrell als de grondslag van het dogma en van de dogma-
tiese theologie. Maar het dogma heeft alleen rehgieuse
waarde. De inhoud is het voornaamste. In het gebruik van
de kategorieën kan de Kerk dwalen. Tyrrell heeft het sym-
bolisme ten slotte aanvaard als de enige mogelikheid om de
leer van de Kerk vast te houden.

In zijn uiteenzetting, zoals we die hebben weergegeven, zijn
zuiverheid en onzuiverheid op typies „Tyrrellsequot; wijze ver-
mengd. Wat is dan „zuiverquot; en wat „onzuiverquot; en afwijkend?

Tyrrell heeft zelf met een beroep op Thomas van Aquirio
zijn mening aangaande het analoge karakter van het menselik
spreken over God en de goddehke dingen verdedigd ^).

Prof. Dr. Is. van Dijk, Aesthetische en etische godsdienst, in Gezamenlijke
Geschriften,
Groningen, z. j., twede druk, I, blz. 486.

F.M., I, p. 228—252 en S.a.C., p. 85—105.

') Cf. L. O., p. 80 sq.

-ocr page 345-

wat is dogma in rooms-katholieke zin?nbsp;323

Van deze analogie weet dus de Rooms-Katholieke theo-
logie. Men draait er niet om heen, maar erkent volmondig
de betrekkehkheid van de formuleringen.

notre croyancequot; i ). Of : „un dogme est une assertion révélée,
définie par l'Eglise, proposée et imposée par son magistère
infaillibe à la foi des fidèlesquot; 2). Of: „Unter Dogma im
strengen Sinne des Wortes versteht die Kathohsche Theo-
logie eine Lehre, von der die höchste kirchliche Autorität
erklärt hat, dasz sie auf Grund göttlicher Offenbarung für
wahr gehalten werden muszquot; ^ ). Dit dogma, d.w.z. de ge-
loofswaarheid is het onmiddelhk uitgangspunt van de „theo-
logia sacraquot; 4). Door dit dogma is zij in kontakt met het
openbaringsgegeven, met het „depositum fideiquot;. Onder de
vorm van het dogma oefent het „depositumquot; invloed uit op
de konklusies van de theologie ^ ). Schrift en traditie zijn
beide bron van onze kennis van de openbaring en dus van
het dogma zelf 6). De theologie, die op wetenschappelike
wijze de geloofsgegevens bestudeert ), weet dat.

De dogmatiese formuleringen kunnen de werkelikheid, die
zij trachten te vertolken, niet adaequaat weergeven. „ ... les
propositions dogmatiques, loin d'exprimer adéquatement la
réalité profonde, n'en traduisent, comme tous les mots du
langage humain, qu'une face et qu'un aspectquot;

Enkele formuleringen zijn letterhk op te vatten: b.v.
Christus is gestorven. Anderen zijn metaphoren en dus figuur-
hk te verstaan : b.v. Christus zit ter rechterhand Gods, d.w.z.
hij deelt in de glorie Gods. Weer anderen hebben een analoog

E. Dublanchy, Dogme, art. Dictionnaire de Théologie Catholique, Paris,

A. Gardâl O. P., Le Donné Révélé et la Théologie, Paris 1910, p. 77.

') Julius Beszmer S. J., Philosophie und Theologie des Modernismus, Frei-
burg im Breisgau 1912, S. 249.

„Theologia quae ad sacram doctrinam pertinet, differt secundum genus
ab ilia'theologia quae paro philosophiae poniturquot;, Thomas,
Summa, I, q. i,a. i.

Cf. Gardeil, Le Donné Révélé, p. XIII.

«) E. Dublanchy, Dogme, art.. Diet, de Théol. Cath., IV, 2, Col. 1596 sq.;
Col. 1598 sq.

') Michel d'Herbigny S. J., La Théologie du Révélé, Paris 1921, p. 6.

H. Pinard, Dogme, art.. Dictionnaire Apologétique de la Foi Catholique,
sous la direction de A. d'Alès, Paris 1914, I, col. 1148.

-ocr page 346-

324 RELATIEVITEIT VAN DOGMATIESE FORMULERING

karakter, d.w.z. zij schrijven aan God een eigenschap van
het schepsel toe, die in God alleen in verhoogde mate juist
is : b.v. God is persoonlik, God is groot ^ ).

De dogmatiese formuleringen hebben dus een relatieve
waarde als menselike formuleringen over het Goddehke.
Gardeil maakt onderscheid tussen de „historiesequot; en de
„metaphysiesequot; relatieviteit van de dogmatiese formulering
Onder de eerste verstaat hij dat een bewering, vandaag waar,
aan verandering onderhevig is, hetzij omdat de werkehkheid
die zij uitdrukt niet meer dezelfde is, hetzij omdat, terwijl
de werkehkheid dezelfde bhjft, de voortgaande ontwikkehng
van de mensehke kennis ons noopt een andere uitdrukkings-
wijze te zoeken. Met metaphysiese relatieviteit duidt hij aaa
die betrekkehkheid die ontstaat wanneer er een onevenredig-
heid 2 ) is tussen de werkehkheid en haar menselik-mogelike
uitdrukkingsvorm. Hij meent dat het dogma aan beide
vormen van betrekkehkheid onderworpen is ^ ).

De „metaphysiesequot; betrekkehkheid, waarover ook Dublan-
chy spreekt, hangt samen met drie dingen, waardoor onze
kennis van het dogma steeds onvolmaakt is: „les étroites
limites de notre intelligence toujours impuissante à saisir
l'infini; l'emploi habituel d'analogies créées représentant
incomplètement la vérité divine et l'inévitable défectuosité
de toutes les formules humainesquot; 4).

De historiese betrekkelikheid hangt samen met het feit dat
andere tijden en plaatsen soms een andere manier van zeggen
eisen. „Les formules dogmatiques ont encore une autre rela-
tivité par rapport aux temps et aux lieuxquot; ^ ), zegt Pinard. In
zoverre is de formulering van het dogma veranderlik. Vooral
zal dat nodig zijn om het dogma en zijn inhoud, wat eigenlik
hetzelfde is, te verdedigen tegen nieuwe dwalingen. Er is dan
ook een voortschrijdende volmaking te constateren in de
dogmatiese formules

Dit sluit echter de waarheid van deze formuleringen niet

1) Ibidem.

„Disproportionquot; in de tekst is niet te vertalen met „wanverhoudmgquot;.
quot;) Gardeil,
Le Donné Révélé, p. Ii6 suiv. Men vergelijke geheel het hoofd-
stuk:
„La Relativité métaphysique du Dogme, I.e., p. ii8—150.

E. Dublanchy, Dogme, art.. Diet. Théol. Cath. IV, 2. Col. 1579.
A. Pinard,
Dogme, art.. Diet. Apol. de la Foi Cath., I. Col. 1149.
quot;) E. Dublanchy,
Dogme, art.. Diet. Théol. Cath., IV, 2, Col. 1604.

-ocr page 347-

het dogma heeft objectieve positieve waarde 325

uit. Zij hebben een relatieve waarde voorzover relatief staat
tegenover absoluut en integraal; zij hebben een absolute
waarde voorzover absoluut staat tegenover hypotheties en
tijdeliki). Qok wil hun
relatieviteit niet zeggen, dat zij alleen
maar waarde hebben voor de tijd, die ze gebruikt 2). Want
het dogma zelf is onveranderlik en staat vast voor alle tijden.
Er is geen substantieële evolutie van het dogma 3). De zin
is voor aUe tijden
onveranderlik. Daar bijna elke verandering
in de formulermg een wijziging van de grondgedachte zou
kunnen meebrengen, „l'Eghse se montre gardienne si jalouse
des expressions dogmatiques consacrées par le Christ et par
la Traditionquot; 4).

De Rooms-Katholiek weet, dat hij de goddehke waarheden
slechts gedeeltelik en op inadaequate, maar ware en zekere,
wijze kan
kennen 5). Hij weet, dat de goddelike werkelik-
heden, die hem geopenbaard zijn, zijn draagkracht oneindig
te boven gaan, en dat de formulering van de Kerk zeer
inadaequaat is ten opzichte van haar voorwerp. Desniettegen-
staande „il y a adhère, cependant, de toute son âme, sachant
que seules elles éclairent infailliblement sa route vers Dieu.
A mesure qu'il y advance, il sent qu'il approche de la lumière,
et ce
Credo si simple et, pour l'incroyant, si pauvre, lui
apparaît chaque jour plus riche de vérité et de
viequot; 6).
Gardeil roept dan ook in vervoerig uit : „de ware analoge
kennis van God is een daad van de geest, die zich tot de
goddehke waarheid opheft. Dit is geen agnosticisme, maar
het is, in zijn diepste wezen, een daad van aanbiddingquot; 7).

Het dogma heeft een objectieve positieve waarde. Men kan
slechts de objectieve werkelikheid van het dogma ontkennen,
wanneer men tegelijkertijd de openbaring en het goddelik
geloof, zoals het christendom die onderwijst, ontkent

Het Vaticaans Concihe van 1870 zegt dat het dogma, dat
mede behoort tot het openbaringsgegeven, niet volmaakt kan

1) H. Pinard, Dogme, art., Dict. Apol. de la Foi Cath., I, Col. 1149.

E. Dublanchy, Dogme, art., Dict. Théol. Cath., IV, 2. Col. 1648.
H. Pinard,
Dogme, art., l.c., I, Col. 1149-

J. Didiot, Révélation divine, art., Dict. Apol. de la Foi Cath., IV, Col.

«) J. Lebreton, Modernisme, art., Dict. Apol. de la Foi Cath., III, Col. 680.
') Gardeil,
Le Donné Révélé, p. 150.

E. Dublanchy, Dogme, art., Dict. Théol. Cath., IV, 2. Col. 157.

-ocr page 348-

326nbsp;Tyrrell's begrip van openbaring

worden door het menselik verstand, maar dat het „tanquam
divinum depositum Christi Sponsae tradita, fideliter custo-
dienda et infallibiliter declaranda. Hinc sacrorum quoque
dogmatum is sensus perpetuo est retinendus, quem semel
declaravit sancta mater Ecclesia, nec unquam ab eo sensu
altioris intelligentiae specie et nomine recedendumquot; ^ ).

Dit is, meen ik, de Rooms-Katholieke beschouwing van het
dogma en zijn formulering. Wanneer wij nu tegen deze
achtergrond TyrreU's oplossing houden, n.l. dat het dogma
slechts religieuse waarde heeft en dat de Kerk kan dwalen in
haar formulering; dat ten slotte de symboliese vertolking
van het dogma alleen maar in staat is ons werkelik te bevre-
digen, dan is wel duidelik, dat van Rooms-Katholiek stand-
punt hier bedenkelike afwijkingen te constateren zijn. Het
symbolisme zet de deur voor willekeur wagenwijd open. Niet
aldus de metaphoor 2 ). TyrreU heeft de twee niet uit eUcaar
gehouden en aan de metaphoor symboliese waarde toege-
kend. Dat het dogma slechts beschermende waarde zou
hebben, die meer negatief dan positief is, kan E. Brurmer
beweren ^ ), maar TyrreU als Rooms-Katholiek theoloog niet !

Zijn opvatting van het dogma hangt ten nauwste samen
met zijn openbaringsbegrip. Voor TyrreU is operibaring aUer-
eerst ervaring. Dit vloeit voort uit zijn naturahstiese beschou-
wing van de godsdienst in het algemeen. Voor die beschou-
wing is openbaring steeds verbonden met en te interpreteren
als een hoogste moment der ervaring ^ ). Openbaring is bij
hem dan ook niet mededeling door het Woord. De „illumi-
natioquot;, ziet hij als een „locutio Deiquot;, waarbij God als Zijn
eigen woord aanneemt wat anders slechts het woord van een
mens zou zijn ^ ). Maar „illuminatioquot; en „revelatioquot; worden
door Tyrrell vaak promiscue gebruikt. Hij is hierin niet
helder. Dit neemt niet weg, dat hij enkele malen met nadruk
verzekert : God handelt met de mens door daden, niet door

1) Concilium Vaticanum, Sess., III, Cap. 4, bij Denzinger, Enchiridion,
n. 1800.

Cf. „Elle (n.1. de metaphoor) diffère du symbole pur en ce qu'elle est
primitivement suggérée par la réalité, tandis que le symbole est quelconque ....
Quand il s'agit de Dieu, le point d'attache réel des expressions métaphoriques,
par lesquelles nous essayons de le représenter, est formé par les énoncés analogi-
quement vrais qui le concernentquot;. Gardeil,
Le Donné Révélé, p. 135.

2 E. Brunner, Der Mittler, Tübingen 1927, S. 541.

) Cf. boven blz. 244—254.

Cf. S.a. C., p. 317.

-ocr page 349-

het rooms-katholiek begrip van openbaring 327

woorden 1). Openbaring is steeds iets wat geschiedt van
binnen uit „from withinquot; 2).

De formulering waarin die openbaring dan wordt weer-
gegeven, heeft echter geen absolute waarde. Ook hier moet
het symbolisme helpen. Zij, die als getuigen van Christus'
leven, de normatieve openbaringsgetuigen zijn, hebben hun
ervaring ons meegedeeld in hun kategorieën. Deze zijn even-
wel tijdelik bepaald. Zij zouden wanneer zij een absolute
waarde hadden ons op een dwaalspoor brengen. Men rrioet
ook bij „openbaringquot; onderscheiden tussen de profetiese
inhoud en de theologiese formulering. Wie die theologiese
formulering in het openbaringsgegeven betrekt, legt het geloof
een last op die het niet dragen kan. Hieruit ontstaat het
konfhkt tussen geloof en wetenschap, welk konfhkt in wezen
dat tussen theologie en wetenschap is.

Hoe staat hiertegenover de Rooms-Kathoheke Kerkleer?
Volgens deze leer is openbaring een spreken Gods. Wel heeft
de mens van uit het hcht der natuurhke rede een zekere Gods-
kennis, maar het heeft God in zijn wijsheid en goedheid be-
haagd, „aha eaque supernaturali via se ipsum ac aeterna
voluntatis suae decreta humano generi revelare, dicente
Apostolo; Multifariam multisque modis ohm Deus loquens
patribus in Prophetis: novissime diebus istis locutus est nobis
in Filioquot; 3). Het citaat uit de brief aan de Hebreen bewijst
dat het Vaticanum onder „openbarenquot; zeer zeker „spreken

verstaat.nbsp;, .nbsp;j ..

Hieruit bhjkt dus al dat openbaring nooit iets is dat op
kan komen uit de mens of uit zijn bewustzijn. Openbaring als
spreken Gods, als getuigenis Gods, sluit dit uit. Dit spreken
Gods door de profeten heeft een sociale bedoehng, d.w.z. het
is niet bedoeld voor de profeet alleen, maar voor de mensheid.
De door God geïnspireerde mens ontvangt een openbaring,
die heilsopenbaring wil zijn. Die dus als zodanig niet beperkt
kan blijven tot de enkehng, die niet individueel bedoeld is,
die mededeelbaar is. De Rooms-Kathoheke theologie erkent
ook na Christus en de apostelen openbaring aan de enkehng
als mogelik en werkelik, maar tevens als feitelik zeer zeld-

1) Cf. S. a. C., p. 287 en 314; Med., p. 129 en 152, en Revelation as Expe-
rience,
p. 6 en 23 van het M. S.

3) Con^'vïticJr^um, Sess., III, Cap. 2, bij Denzinger. Enchiridion, N. 1785.

-ocr page 350-

328nbsp;REVELATIO EN ILLUMINATIO TE SCHEIDEN

zaam. In elk geval zijn deze particuliere openbaringen (n.1.
na Christus en de Apostelen) onderworpen aan wat men de
voor allen bestemde, de algemene ^ ) openbaring kan noe-
men, en vreemd ten opzichte van het „dépôt de la révélation
générale et universellement obligatoirequot; La Révélation
générale ne dépend pas des révélations particulièresquot; ^ ). Om
„openbaringquot; als goddehke openbaring te kunnen kennen,
hebben we gekregen het criterium van ons gezond verstand
„rationabile obsequiumquot;, le „bon sense, la droite raisonquot; 4).
Ten opzichte van het dogma geldt hetzelfde criterium ^ ).

Immers, openbaring en dogma richten zich als goddelike
verklaringen, allereerst en direkt tot het verstand ® ).

De openbaring Gods als een spreken door de profeten moet
echter niet verward worden met de „illuminatioquot; van de
profeet en zeer zeker niet met de „illuminatioquot; van de na
Christus en de Apostelen levende gelovige. Dit is m.i. de fouc
van Tyrrell tegenover de leer van zijn Kerk. Hij onderscheidt
de „revelatioquot; niet van de „illuminatioquot;, wanneer ik hem
goed begrepen heb. De profeet is de door God aangeraakte,
de door God bewogene. De revelatie, zoals Tyrrell het noemt,
is in zichzelf niet te herhalen en is onmededeelbaar. Wat de
profeet kan meedelen, is de ervaring van dit gebeuren. Die
ervaring brengt hij onder woorden. En wel onder die woor-
den, die hij op dat ogenblik tot zijn beschikking heeft. Die
woorden echter hebben geen openbaringswaarde. Zij zouden
evengoed anders hebben kunnen zijn wanneer diezelfde open-
baring aan een ander gedaan was.

Hier ligt een afwijking, die volgens de Rooms-Katholieke
leer bedenkelike gevolgen moet hebben. Immers volgens deze
leer kan men, wanneer de openbaringswaarde van de formule
niet vaststaat, niet zeker zijn van de inhoud van de open-
baring. Inhoud en vorm vallen samen. D.w.z. ook de vorm
wordt goddelik gesanctioneerd. „Le Charisme de la révéla-
tion doit couvrir la
formulation elle-même des vérités

Niet op te vatten in de zin van „algemene openbaringquot; tegenover „biezon-
dere openbaringquot;.

J. Didiot, Révélation divine, art., Dict. Apol. de la Foi Cath., IV,
Col. ioo8.

L.C., IV, Col. loog.
2 L.C., IV, Col. 1007.

) Cf. Gardeil, Le Donné Révélé, p. 86—114.
Gardeil,
Le Donné Révélé, p. 115.
De onderstreping is van de schrijver zelf.

-ocr page 351-

BELANGRIJKHEID VAN DE FORMULERINGnbsp;329

révélées, dans le langage dont se sert le prophète, parlé ou
écritquot;!).

De formulering is zelfs zo belangrijk, dat die, als door God
zelf gegeven, gezien wordt. Een citaat moge dit bewijzen:
„La formule même ... appartient au dormé révélé ; c'est bien
sur la formule, sur l'énoncé, que portent et la révélation
divine et notre foi. Quant à la chose en soi, elle aussi est
object de révélation et de foi, mais moins directement, et par
l'intermédiaire de l'énoncé que Dieu nous a donné; c'est à
elle comme à un dernier terme que la formule nous conduit,
mais en nous la faisant cormaître, et non pas en nous donnant
im pur symbole d'une chose inconnaissablequot; 2).

Onder de goddehke verlichting weet de profeet de beelden,
woorden en uitspraken zo te kiezen en zo samen te voegen,
dat God zelf voor deze woorden en uitspraken garant kan zijn.

Deze beelden en begrippen corresponderen, op analoge
wijze, met het aspect van de goddelike werkehkheid, die God
aan de mensheid wil openbaren, en aldus is het openbarings-
gegeven tot in de uitwendige formulering van die waarheid
„fixe et absoluquot; 3).

Deze formuleringen van het „depositum fideiquot; zijn voor
de Rooms-Katholieke norm. „L'object de la révélation... a
ses formules authentiques que nul autre formulaire ne peut
remplacer, auxquelles tout essai de formulation doit se réfé-
rer. II possède, et sa teneur est à l'abri de toute interpretation
qui ne serait pas une simple exphcation, c'est-à-dire une sub-
stitution d'équivalents des expressions qui le formulentquot; 4).

Dit wil niet zeggen, dat de Rooms-Katholieke theoloog niet
erkennen kan dat ook de taal van de openbaring af en toe
symbolies kan zijn. Het symbool wordt naast de analogie
gebruikt èn in de documenten van de openbaring, èn in de
kerkelike taal èn in de Theologie. Maar men moet streng
vasthouden aan het onderscheid tussen analogie en symbool.
Dit onderscheid bestaat daarin dat de uitdrukking van het
goddehke door analoge begrippen een waarde in zichzelf
heeft „fixe, définissable, en rapport invariable devant l'esprit

1)nbsp;Gardeil, Le Donné Révélé, p. 10.

2)nbsp;S. Harent, Foi, art., Dict. Théol. Cath., VI, i. Col. 130.

') Gardeil, Le Donné Révélé, p. 75 suiv.

*) A. Gardeil, Le relativité des formules dogmatiques, in de Revue Thomiste,
1904, XII, p. 58.

-ocr page 352-

330 wat god openbaart is één in zichzelf

avec la chose représentée, tandis que l'expression symbolique
du divin n'a de fixeté objective que celle qui peu lui venir
du dehors, par exemple d'une déclaration de l'Eglise qui verra
dans le Texte
Tot.a pulchra est une anticipation ou une
bonne et „siàrequot; expression de l'Immaculée Conceptionquot;
Waimeer wij met Paulus in Sara en Hagar de wet der vrij-
heid en der dienstbaarheid zien, dan hechten wij op autoriteit
van de Apostel enige objectiviteit aan deze allegorie, zegt
Gardeil verder. Maar wanneer wij zeggen dat in Jezus
Christus de twee naturen verenigd zijn in de persoon van het
Woord, dan verstaan wij dat deze begrippen van eenheid,
natuur, persoon en woord werkelikheden, die in Jezus Chris-
tus zijn, beduiden ^ ).

De openbaring wordt dus meegedeeld in menselike begrip-
pen en in de vorm van menselike woorden. De relatieviteit is
dus voor de openbaring noodzakelik, omdat God niet anders
dan in mensehke begrippen en woorden Zich openbaart.
Daardoor kunnen wij nooit de openbaringsreahteit in haar
geheel weergeven. Dat is het vraagstuk dat Thomas behandelt
onder de vraag: „Utrum objectum fidei sit aliquid com-
plexum per modum enuntiabilisquot;

Hiermee bedoelt Thomas dat de realiteit die God open-
baart één en onverdeeld is in zich. Maar de mens kent dat
ene en onverdeelde echter alsof het verdeeld of deelbaar is.
Onze begrippen geven niet het geheel weer van de realiteit,
maar kennen die realiteit slechts door er verschillende kanten
te verlichten in het menselik uitgesproken oordeel („enuntia-
bilisquot;). Subject en praedicaat volgens onze verstandelike be-
schouwing onderscheiden, zijn in werkelikheid niet onder-
scheiden.

Dit spreken Gods in zijn openbaring is tevens een getuigenis
Gods, een mededehng van een waarheid aangaande Zichzelf.
De waarheids-waarde van deze openbaring is absoluut, omdat
zij van God komt. Zij heeft dus geen pragmatiese waarde,
omdat zij overeenkomt met onze noden en behoeften. „Elle
(n.1. de waarheid van de openbaring) ne consiste point
d'ailleurs dans l'adaptation de notre croyance à nos besoins

A. Gardeil, I.e., p.73.
A. Gardeil, I.e., p. 74.

Thomas van Aquino, Summa Theologiae, Ha, Ilae, quast. i, art. 2.

-ocr page 353-

PIUS GREDULITATIS AFFECTUSquot;nbsp;331

religieux, mais dans sa conformité avec la réalité divine

qu'elle a pour objectquot; 1).

De Rooms-Katholiek gelooft de openbarmg omdat God
het zegt. Door het intermediair van de Kerk en het Magiste-
rium weet hij wat God geopenbaard heeft. Daardoor weet
hij ook dat het God zelf is die zegt wat de mens te geloven

Dit alles zou echter puur intellektueel toestemmen moeten
blijven, wanneer niet de goddelike genade de mens tot het
geloof bracht. De
bovennatuurhke verhchtmg is nodig. Dit
had TyrreU in zijn strijd met Lebreton scherp uitgesproken.
Hij zegt dat Lebreton weet, dat zonder een „pms creduhtatis
affectusquot; en zonder een bovennatuurhke „lUummatioquot; (die
volgens TyrreU een soort openbaring is) geen argumentatie
iets meer kan bereiken dan een louter verstandelik toestem-
men. En dan gaat hij voort : „it is precisely and only m virtue
of this „illuminatioquot; that I can „recognise the divme autho-
rity of the Christian Revelationquot;, and that it becomes a per-
sonal revelation from God to myself ; an interior word of God
in me addressed to my own Conscience ).

Lebreton loopt merkwaardig vlug oyer lyrreUs woorden
heen en gaat op het eigenlike niet in. Hy ontkent alleen dat
God, en dat is zeker zuiver Rooms-Kathohek gedacht, aan de
enkeling een aparte openbaring geeft : „une révélation pro-
prement ditequot; en voor de rest geeft hij TyrreU gehjk.
S. Harent gaat er iets dieper op in 4). Ook hij ontkent dat
de genade Gods, nodig om te geloven, een openbaring zou
zijn en dat die genade een „innerlike visioenquot; of een getui-
genis Gods zou zijn. Maar dan vervolgt hij : „j'y trouve un
secours pour agir, et non pas une raison de croire, ni surtout
un motif où intervienne la véracité de Dieuquot; ^ ). Hier is de
Molinistiese Jezuiet aan het woord. Tyrrell staat in de kwestie
van de „pius creduhtatis affectusquot; m.i. vermoedelik, in zekere
zin sterk tegenover de beide Jezuietiese geleerden, Lebreton
en Harent. En wel vanuit zijn oud Thomisties standpunt.
Immers, volgens de „Thomistiesequot; verklaring van Thomas

1) L. Lebreton, Modernisme, art., Dict. Apol. de la Foi Cath., III, Vol. 677.
S.a.C., p. 316; Revue Pratique d'Apologétique, 1907, 4, p. 503.
Rev. Prat. Ap., 1907, 4, P- 542-

S. Harent, Foi, art., Dict. Théol. Cath., VI, i. Col. 129.
Ibidem.

-ocr page 354-

332nbsp;DOGMA IDENTIEK MET OPENBARING

(we herinneren ons hoe Tyrrell van 1894—1896 aldus
„Thomasquot; gedoceerd heeft!)), steunt de geloofsdaad in
laatste instantie op een innerlik bewogen worden door God.
Geloof is, volgens Thomas, in zich een bovennatuurlike daad.
Een gave Gods. Het geloof kan niet voldoende grond vinden
in het natuurlik inzicht der geloofwaardigheid van de ge-
openbaarde waarheid. God zelf moet het geloof bewerken 2),

Tyrrell was er zich blijkbaar van bewust, dat hij hier het
gelijk aan zijn kant had, want even te voren had hij ge-
schreven: „Here, I believe, his school has wisely departed
from the doctrine of S. Thomas, that there cannot be faith
and science about the same matterquot; 3) om daarna des te
forser de aanval vanuit de „pius creduhtatis affectusquot; in te
zetten.

Dit verstevigt echter zijn zwakke stelling dat „Revelatioquot;
en „Illuminatioquot; op één lijn te stellen zijn, geenszins.

Het dogma heeft, in zooverre het niets anders uitspreekt,
dan wat reeds in de openbaring door God is gegeven, dezelfde
absoluutheid als de openbaring. Het dogma is 'dus altijd iden-
tiek met de openbaring en geeft niets anders dan de open-
baring.

In dit licht moest Tyrrell's leer van de openbaring wel
veroordeeld worden, evenals zijn begrip van het dogma
verworpen werd. Dat deden ook de „Lamentabihquot; en de
„Pascendiquot; toen zij de modernistiese opvatting van de reve-
latie als ketters brandmerkten 4).

Vragen wij nu naar wat de Kerk en haar autoriteit in het
Rooms-Kathohek denken is, dan kunnen we kort zijn. Hier
is alles direkt veel duideliker. De Kerk is gesticht door
Christus ^), en dus van goddehke oorsprong. „Ecclesia socie-
tas est ortu divinaquot; ®). Tot de Kerk behoren alle gedoopten.

Cf. A. B., II, p. 40—47.

Thomas, Sententiarum, III, D. 23, Q. 3, art. 3 ; De Veritate, Q. XIV,
art. 8 ;
Summa, Ha, Ilae, I, 4, ad 3 : „Lumen fidei facit videre ea quae credun-
turquot;. Zie verder voor de analyse van het geloof vanuit Thomisties standpunt:
R. Garrigou-Lagrange O. P.,
De Revelatione, Parisüs 19268, p. 249—265. Voor
de kwestie van de „pius creduhtatis affectusquot;, zie Garrigou-Lagrange, I.e., p. 245
en Dr. L. Houtepen,
De partibus gratiae in actu fidei divinae, Tilburg 1922,
P- 22 sqq.

2nbsp;p. 316.

)nbsp;Denzinger, Enchiridion, N. 2020, 2026 en 2075.

) Denzinger, I.e., N. 703 en N. 1688.

} Denzinger, I.e., N. 1959.

-ocr page 355-

DE TAAK VAN DE KERKnbsp;333

Het is voor de zaligheid nodig tot de Kerk te behoren. Ook
nu nog handhaaft de Rooms-Kathoheke leer het: „extra
Ecclesiam nuUa salusquot;. Dit wil echter met zeggen, dat slechts
zij, die op zichtbare wijze met de Kerk verbonden zijn, gered
worden. Wie onder de inwerkmg van de goddehke genade
tot berouw komt, ontvangt de heiligende genade, waardoor
hij gerekend wordt onder de kinderen Gods. Zij die op deze
wijze buiten de Kerk zalig worden, zijn toch met de Kerk
in geestelike vereniging verbonden, hoewel die vereniging niet
zichtbaar en uitwendig is. De theologen zeggen dan dat zij
tot de
ziel van de Kerk, niet tot haar hchaam behoren i). De
Kerk is dus niet een hulpmiddel voor aankweking van onze
godsdienstigheid, dat we kunnen loslaten wanneer het ons
niet meer voldoet of in de weg zou staan bij ons geloof in
God. De Kerk is meer dan „une étappe momentanée, un abri
précaire dans 1'évolution rehgieuse de Ihumanite 2). Want
het karakter van de Kerk in Rooms-Kathoheke zm sluh dit
uit en houdt in dat alleen de Kerk de mogehkheid opent
om tot God te komen. Haar is het heil der zielen toe-
betrouwd 3).nbsp;T^ , ,

Het grote bezwaar van Tyrrell tegen de Rooms-Kathoheke
leer hgt m de besluiten van het Vaticanum. Hierin toch
wordt de „ecclesia docensquot; verheven ten koste van de
ecclesia discensquot;. Voor Tyrrell is de „consensus fidehumquot;
doorslag gevend. De onfeilbaarheid van de Paus kan hij in de
zin die de Kerk er aan hecht, niet laten gelden.

Wat is dan de pauselike onfeilbaarheid.'' Deze onfeilbaar-
heid is niet denkbaar zonder de onfeilbaarheid van de Kerk,
maar staat er mee in organies verband. De Kerk in haar
geheel is de bewaakster van het „depositum fideiquot; en heeft
voor de leer te waken. „Hoe igitur sine ulla dubitatione est
officium Ecclesiae, christianam doctrinam tueri eamque pro-
pagare integram atque incorruptamquot;

De gelovigen als gemeenschap hebben een passieve onfeil-

1)nbsp;G. H. Joyce, The Church, art., in The Catholic Encyclopedia, III, p. 752.

2)nbsp;J. Rivière, Le Modernisme, p. 270.

Cf. „Ecclesia ex divina sua institutione .. . animarum saluti summo studio
debet continenter advigilare, ac summa cura ea omnia amoyere et eliminare, quae
vel fidei adversari vel animarum salutem quovis modo in discrimen adducere
possuntquot;, Denzinger,
Enchiridion, N. 1675.

*) Denzinger, Enchiridion, N. 1957.

-ocr page 356-

334nbsp;magisterium en kerk

baarheid „qui est la simple possession intégrale et constante
de la vérité par la société chrétiennequot;. Deze passieve onfeil-
baarheid „découle nécessairement de l'infaillibilité activequot; i).

De „lerende Kerkquot; en de „horende Kerkquot; vormen samen
één geheel, het ene mystieke hchaam van Christus. Maar de
„actievequot; onfeilbaarheid is onafhankelik van de „passievequot;
onfeilbaarheid 2). Daarom komt het in de eerste plaats aan
op de onfeilbaarheid van het „magisteriumquot; d.w.z. de onfeil-
baarheid van de Paus en van de algemene concihe's. In
zoverre vallen Magisterium en Kerk samen.

De Paus nu is onfeilbaar wanneer hij „ex cathedraquot;
spreekt 3). Zijn beslissingen zijn uit zichzelf en niet van uit
de „consensus Ecclesiaequot; onveranderlik 4). Deze onfeilbaar-
heid IS gewaarborgd door de Heihge Geest en dient niet om
een nieuwe leer te brengen, maar opdat de Paus, onder de
bijstand van de Heihge Geest, de door de Apostelen over-
geleverde openbaring, het „depositum fideiquot;, heilig zou be-
waren en getrouw zou uiteenzetten

De gelovige is dus in zijn geloof gebonden aan het magiste-
rium Zijn geloof is „sub ecclesiae magisterioquot;

Maar dit geloof is een bovennatuurhke deugd, waardoor hij
„Dei aspirante et adiuvante gratiaquot; «) gelooft, dat, wat door
God geopenbaard is, waar is. Hij gelooft dus in laatste instan-
tie „propter auctoritatem ipsius Dei revelantis, qui nee faUi
nee fallere potestquot;

De „ecclesia discensquot; kan echter niet de leer bepalen, wat
geheel met haar karakter als horende kerk overeenkomt lO).
De bisschoppen zijn nooit of te nimmer mandatarissen van

1) E Dublanchy,nbsp;art., in Diet, de Théol. Cath., IV, 2, Col. 2175.

) Cf. „Infalhbihtatem passivam ecclesiae discenti sic competere asserimus,
ut ecclesiae docenti conjuncta unum cum ea mysticum corpus efficiat ; nulla'
tamen fidehum infalhbilitas, si suis non uniantur pastoribus. Sed pastores inde-
pendenter a fidelibus infaUibilitate activa pollent. Itaque ecclesia docens infalli-
bihtatis activae subjectum habeturquot;, J. V. de Groot O. P.,
Summa Apologetica
de Ecclesia ad mentem S. Thomae Aquinatis,
Ratisbonae 19068, p. 296 sq

Conc. Vaticanum, Sess., IV, Cap. 4 bij Denzinger, Enchiridion, N. 1839.

*) Ibidem.

Denzinger, Enchiridion, N. 1836.

quot;) E. Dublanchy, Eglise, art., in Diet, de Théol. Cath., IV, 2. Col
2208—2212.nbsp;», »

') Denzinger, Enchiridion, N. 1794.

) Denzinger, I.e., N. 1789.

; Ibidem.

Denzinger, I.e., N. 361.

-ocr page 357-

IMMACULATA CONCEPTIO MARIAEnbsp;335

hun gelovigen 1). Dat is ketters: „Propositio, quae statuit,
potestatem a Deo datam Ecclesiae, ut communicaretur pasto-
ribus, qui sunt eius ministri pro salute animarum;
sic intel-
lecta, ut a communitate fidelium in pastores derivetur eccle-
siastici ministerii ac regiminis potestas; — haereticaquot; 2).

Wel kan het gebeuren, dat m de „ecclesia discensquot; reeds
leeft, wat de „ecclesia docensquot; nog niet geformuleerd heeft.
Een dergelike leer leeft dan in de traditie, maar is nog niet
plechtig geformuleerd. Zij zal echter, wanneer de tijd daar-
voor rijp is, zeker haar definitieve formulering vmden van de
kant der „ecclesia docensquot;. Een sprekend voorbeeld daarvan
is bewaard in de Bulla „Ineffabilis Deusquot; van 8 December
1854, waarin het dogma van de „Immaculata Conceptio
Beatae Mariae Virginisquot; werd vastgelegd. Daarin zegt
Pius IX dat deze leer reeds lang bij de gelovigen leefde.
„Hanc enim doctrinam ad antiquissimis temporibus vigen-
tem, ac fidehum animis penitus insitamquot; 3), heet het in de
aanvang. En vlak voor de definitie van het dogma wordt het
nog eens met deze woorden herhaald: „Itaque plurimum in
Domino confisi advenisse temporum opportunitatem pro
Immaculata sanctissimae Dei Genetricis Virgims Mariae
Conceptione definienda, quam divina eloquia, veneranda
traditio, perpetuus Ecclesiae sensus, singularis catholicorum
Antistitum, ac fidelium conspiratio et insignia, Praedeces-
sorum Nostrorum acta, constitutiones mirifice illustrant atque
declarant; rebus omnibus diligentissime perpensis, et assiduis,
fervidisqu'e ad Deum precibus effusis, minime cunctandum
Nobis esse censuimus supremo Nostro iudicio Immaculatam
ipsius Virginis Conceptionem sancire, definire, atque ita
pientissimis catholici orbis desideriis, Nostraeque in ipsam
sanctissimam Virginem pietati satisfacere, ac simul in Ipsa
Unigenitum Fihum suum Dominum Nostrum lesum Chris-
tum magis atque magis honorificare cum in Filium redundet
quidquid honoris et laudis in Matrem impenditurquot; 4).

Bij de vaststelhng van dit dogma heeft dus o.a. meegewerkt

ï) 7 Beszraer, Philosophie und Theologie des Modernismus, S. 140 en G. H.
Joyce,
The Church, art., in The Catholic Encyclopedia, III, p. 754; Denzinger,

Enchiridion, N. 1822.

Denzinger, Enchiridion, N. 1502.

') C. Passaglia, De Immaculata Deiparae semper Virginis Conceptu Com-
mentarius,
Neapoli MDCCCLV, p. 1353.

*) L.C., p. 1360.

-ocr page 358-

336nbsp;DE R.K. KERK MONARCHAAL GEREGEERD

het feit, dat dit leerstuk eigenlik reeds in de traditie leefde
en dat het de „perpetuus Ecclesiae sensusquot;, het voortdurende
gevoelen der Kerk weergeeft.

Hieruit mag echter niet de gevolgtrekking gemaakt wor-
den, dat de „ecclesia discensquot; aan de „ecclesia docensquot; voor-
legt, wat deze uiteindelik te formuleren heeft.

Tegenover het door Christus ingestelde leerambt heeft „de
consensus fideliumquot; geen eigen geestelike autoriteit, zoals
Tyrrell meent. De enige taak, die de „ecclesia discensquot; heeft
ten opzichte van de „ecclesia docensquot; inzake de wording
van de leer, is die van „voedingsbodemquot;, de vruchtbare akker
te zijn, waarop en waarin het, door het Magisterium ge-
zaaide, vrucht draagt en tot rijpheid komt. Doordat de
„horende Kerkquot; het door de Kerk verkondigde Woord in
zich opneemt, verwerkt en vrucht voortbrengt, neemt zij deel
aan de kerkehke onfeilbaarheid. Omdat haar geloofsleven
zich ontwikkelt onder de reinigende invloed van het kerkelik
leerambt en dus uit de wezenlike samenhang met de boven-
natuurlike openbaringswerkelikheid kracht ontvangt, wordt
haar leven een leven vol van zuiverheid en reinheid. Niet is
het het leven van een aparte groep van gelovigen, maar een
leven uit de volheid, een leven van de gehele onfeilbare Kerk.
De solidaire geloofsgemeenschap heeft een moederlik funksie,
zoals de akker, die bezaaid wordt. Maar dit sluit niet in dat
het Magisterium alleen maar de met elkaar overstemmende
geloofsmeningen van de „horende Kerkquot; heeft vast te leggen
en te bevestigen ^).

De „ecclesia docensquot; heeft als eigen funksie vast te stellen,
wat, op grond van de openbaring, geloofd moet worden. In
deze vaststelling van de Kerk kan zij niet dwalen ^). De
onfeilbaarheid van de „ecclesia docensquot; vindt haar afsluiting
in de onfeilbaarheid van de Opperste Herder en Leraar der
Kerk en in de onfeilbaarheid van een door hem voorgezeten
algemeen concihe. Aan hunne uitspraken is de ganse Kerk
gebonden ^). De Kerk is niet democraties, zoals Tyrrell het
zo gaarne wilde, maar wordt monarchaal geregeerd ^). Hier

') Karl Adam, Das Wesen des Katholizismus, Düsseldorf 1928®, S. 165—167.
Yves de la Brière,
Eglise, art., in Diet. Apol. de la Foi Cath., I, Col. 1241.
Denzinger,
Enchiridion, N. 1839.

Denzinger, Enchiridion, N. 44; 1500; 1698 sq.; 1821; 2091.

-ocr page 359-

T.'s NATUR. RELATIEVISME VEROORDEELD

is geen plaats voor een beslissende invloed van de „consensus
fideliumquot;, het „geloof der Gemeentequot;.

Tyrrell's overtuiging, dat in aUe godsdiensten een stuk
openbaring is terug te vinden en dat zij dus aUen een waar-
heidsmoment hebben, wordt op zeer besliste wijze door Pius X
m zijn Encycliek: „Pascendi Dominici Gregisquot; afgewezen i).
Tyrrell's liefde voor het heidendom is ten enenmale in strijd
met de Rooms-Kathoheke leer.

Voor Tyrrell is het waardemoment van de rehgie's belang-
rijker dan het waarheidsmoment. Van uit zijn pragmatisme
en naturalisties relatievisme vallen waarheid en waarde
samen. Hij ziet de eenheid van aUe godsdiensten. Het ver-
schil tussen heidendom en Christendom wordt aldus opge-
heven 2).

Zijn mening dat de Kerk een verchristehkmg van het hei-
dendom beduidt, wordt zo, zelfs door Heiier niet aanvaard.
Wel wijst deze er op hoe in het Rooms-Katholicisme veel
heidense elementen zijn vastgehouden. Maar het Rooms-
Kathohcisme in zijn geheel als aanvulling van het heidendom
te zien, heeft zelfs hij niet aangedurfd ƒ).

Cumont, die bij uitstek bevoegd is hierover te spreken, ziet
het onderscheid tussen christendom en heidendom aldus : „Je
ne me dissimule nullement combien celles-ci (d.w.z. de ver-
schillen) étaient considérables; la divergence capitale, c'est
que le christianisme, en plaçant Dieu hors des limites du
monde, dans une sphère ideale, a voulu s'affranchir de toute
attache avec un polythéisme souvent abjetquot; 4).

Met enkele voorbeelden moge ik aantonen hoe Rooms-
Kathoheke theologen Tyrrell's zienswijze als onhoudbaar
veroordelen.

H. Pinard b.v. wijst op het feit, dat de mythologie invloed

1) Denzinger, I.e., N. Q082 ; 2083. , , ^

') Ook Miss Petre leeft in deze gedachtensfeer : „To me the greatest re-
proach of Protestantism is its grim lack of Paganism. What religion can be truly
human and lack the Pagan element?quot;
My Way of Faith, p. XIX sq. Hier is
Tyrrell's invloed onmiskenbaar.

Cf. Friedrich' Heiler, Der Katholizismus. Seine Idee und seine Erscheinung,

München 1923.

*) F. Cumont, Les Religions orientales dans le paganisme romain, Paris
19092, p. XXIV. Over Cumont zie men R. G. G.2, I, Sp. 1751. In de Katholieke
Encyclopedie,
Amsterdam 1934, dl. VIII, Col. 156, zegt Prof. Dr. L. Bellon pr.
s.v. Cumont: „Alhoewel rationalist, aanvaardt C. toch geen wezenlijke beïnvloe-
ding van het Christendom door de heidensche godsdienstenquot;.

337

-ocr page 360-

338nbsp;HET OORDEEL VAN R.K. GELEERDEN

heeft gehad op de apokryphe hteratuur, maar niet op de
apostohese teksten; dat de M aria-verering, waarvoor zeer
zeker het heidendom zich zou geleend hebben, eerst laat is
opgekomen. „Le culte de Marie, que le mouvement païen
aurait dû promouvoir comme, parèdre du dieu nouveau ou
héritière de déesses..reste en retard sur celui des Saints
secondaires, des martyrs morts pour l'orthodoxiequot; ^ ).

F. Prat ziet in Paulus niet de man, die het heidendom
streelt en bewondert. Men leze er slechts de Nieuw-Testa-
mentiese teksten op na. „Ce que l'Apôtre trouve de plus
favorable, non pas pour admirer le paganisme ni pour
l'absoudre, mais pour le condamner avec moins de rigueur,
c'est qu'il appartient à ces siècles d'égarement (Act., xiv,
16; XVII, 30), antérieurs à la lumière de l'Evangile, où le
monde encore enfant n'avait reçu qu'un enseignement
élémentaire (Gai., iv, 8—9; Col, il, 16)quot; 2).

De eerste Christenen waren doodsbang voor allerlei apo-
theosen en de heidenen verstonden de Christenen niet, wan-
neer deze weigerden uit te spreken : „Kurios Kaisarquot;.

„Pendant trois siècles le culte de César sera le plus grand
obstacle de la foi chrétienne, et c'est lui qui fera le plus de
martyrsquot; ^ ), zegt Lebreton in zijn prachtwerk over de ge-
schiedenis van het dogma der Drieëenheid.

En in het begin van hetzelfde boek heet het : „le monothé-
isme juif de saint Paul est toujours resté intransigeant, et a
toujours repoussé comme une impiété le polythéisme hellé-
nique; supposer que l'apôtre en a subit l'attrait ou qu'il a
transigé avec lui, c'est fermer les yeux à l'évidencequot; ^ ).

Dat het dogma van de Drie-eenheid zijn oorsprong zou
hebben in het heidendom, wordt door hem radikaal ver-
worpen ^ ).

J. Keating schrijft van het Christendom : „it took its rise ..
in Judaism; its Founder and His disciples were orthodox
Jewsquot;. .. „Christianity is developed from Judaism in the sense
that it embodies the Divine Revelation contained in the latter

1) H. Pinard, Dogme, art. in Diet. Apol. de la Foi Cath., I, Col. 1165.

F. Prat S. J., Paul et le Paulinisme, art., in Diet. Apol. de la Foi Cath.,
Ill, Col. 1644 sq.

J. Lebreton, Histoire du Dogme de la Trinité, Paris MCMXXVII», I,
P- '73-

*) .T. Lebreton, Histoire du Dogme de la Trinité, I, p. XVIII.

J. Lebreton, Op. cit., I, p. 17 sq.

-ocr page 361-

in de liturgie toenadering tot het heidendom

creed, somewhat as a finished painting embodies the original
rough sketch. The same hand was employed in the produc-
tion of both religions and by type, promise and prophecy the
Old Dispensation points clearly to the Newquot; i). Zij, die aan
de afhankelikheid van het heidendom vasthouden, staan voor
de onmogelike taak te verklaren hoe een universele rehgie als
het christendom „with an extensive yet logical system of
dogma, could have been evolved by a process of promiscuous
borrowings from existing cults and yet preserve everywhere
its unity and
coherencequot; 2). „This, then, is Christianity, a
supernatural rehgion and the only absolute onequot; 3 ).

E. Jacquier, die over de verhouding van Paulus en de
heidense mysterieën een verhandeling schrijft, komt tot deze
slotsom : „En définitive, la théologie particulière de l'Apôtre
était fondée sur des conceptions absolument étrangères aux
conceptions païennes, à savoir sur la foi en Jesus Christ
crucifié, envoyé dans le monde par Son Père pour sauver
l'humanité par sa mort rédemptricequot; 4).

In de liturgie moge er een toenadering zijn tot het heiden-
dom, dit betekent echter niet, dat het heidendom de grond-
struktuur zou vormen. H. Leclercq zegt daarvan het vol-
gende: „Obligé de se tourner franchement vers le monde
païen, et presque étranger à ce monde païen en raison de
son origine judaïque, le christianisme ne put vivre qu'en se
transformant; de transformation en transformation il finit
par s'accommoder à tous les besoins de la société gréco-
romaine. Il fit preuve d'une souplesse merveilleuse, s'enrichis-
sant et se renouvelant dans la mesure où l'exigeaient ses
nouvelles conquêtes; se compliquant de plus en plus pour
gagner des âmes de plus en plus complexesquot; ^ ). Maar zelfs
deze uitspraak laat geen ruimte voor Tyrrell's theorie.

Tenslotte een paar woorden van Newman : „there was this
cardinal distinction between Christianity and the religions
and philosophies by which it was surrounded ... that it
referred all truth and revelation to one source, and that the

J. Keating, Christianity, art. in The Catholic Encyclopedia, VIII, p. 713

L.C., p. 714-

L.C., p. 720.

E. Jacquier, Les mystères patens et Saint Paul, art., in Dict. Apol de la
Poi Cath.,
Ill, Col. 964—1014; aldaar Col. loii.

H. Leclercq, Paganisme, art., in de Dict. d'Archéologie Chrétienne et dp
Liturgie,
Fase. CXL—CXLI, Paris 1936, Col. 247.

339

-ocr page 362-

340nbsp;OORDEEL VAN NEWMAN

Supreme and Only God. Pagan rites... could not regard
truth as one, unalterable, consistent, imperative, and saving.
But Christianity started with the principle that there was
but „one God and one Mediatorquot; i). „That truth and
falsehood in religion are but matter of opinion; that one
doctrine is as good as another.. . that we are not more
acceptable to God by believing this than by believing that. ..
this is the principle of philosophies and heresies, which is
very weaknessquot; „Such was the conflict of Christianity
with the old etablished Paganism, which was almost dead
before Christianity
appearedquot; 3). „Thus Christianity grew
in its proportions, gaining aliment and medicine from all that
it came near, yet preserving its original type, from its per-
ception and its love of what had been revealed once for
allquot; 4). Deze woorden, die Tyrrell ongetwijfeld gelezen heeft,
hebben hem niet kunnen binden. De leerling is wel zeer ver
afgeweken van de leraar, voor wie de Kerk een gans enige
beduidenis had. De Kerk die haar ontstaan dankt aan de
Goddelike Verlosser, is het huis Gods, waarin alle gelovigen
in geloof en liefde verbonden zijn ^). De Rooms-Katholiek
belijdt: „Sanctam catholicam et apostolicam Romanam
Ecclesiam omnium ecclesiarum matrem et magistramquot; 6).

De Rooms-Katholieke christologie is kort aldus samen te
vatten. De historiese Jezus van Nazareth is de mens geworden
Zoon Gods. Daarom zijn in Hem de beide naturen van
godheid en mensheid in de éne persoon van het Woord
verenigd.

In het begin van de ontwikkeling van het dogma hebben
de verschillende concilies deze leer vastgesteld

Hieruit volgt: Christus is God geïncarneerd. Nergens zal
men in de Rooms-Katholieke theologie vinden dat Christus
het geïncarneerde geweten van de mens of van de mensheid is.

Ik wees er reeds op, hoe het woord „Consciencequot; en

J. H. Newman, An Essay on the Development of Christian Doctrine,
London 1891®, p. 356.
L.C., p. 357 sq.
L.C., p. 358.
2 L.C., p. 359.

) Aldus het Vaticanum in Sessio IV, Denzinger, Enchiridion, N. 1821.

Denzinger, Enchiridion, N. 999.
') C. Denzinger,
Enchiridion, Index Systematicus, Vc, VIII a—h.

-ocr page 363-

DE CHRISTOLOGIE

341

„Conscience incarnatequot; bij Tyrrell, om de woorden van Miss
Petre te gebruiken „very elusivequot; is. Tyrrell gebruikt het
woord „Consciencequot; zo, dat wij niet anders denken kunnen
dan aan „gewetenquot;. Het Engelse woord laat hier de vertaling
van „bewustzijnquot; niet toe. Tyrrell heeft dus, als ik hem op
dat punt goed begrepen heb, de voorstelhng dat de goddehke
wil in ons, de goddelike macht „that makkes for Righteous-
nessquot;, niet tot voldoende openbaring en ontplooing kan
komen, tenzij wij die als geïncarneerd buiten ons zien, als
mens tegenover mens. In Jezus komt die incarnatie tot stand.
Hoe, dat zegt Tyrrell niet. Op de grondvragen van de christo-
logie is hij niet ingegaan. Ze lagen buiten zijn bedoehngen.
Hij kon de antwoorden van de Scholastiek niet gebruiken. Hij
constateert eenvoudig dat Christus het menselik geweten is.
Dit menselik geweten, als de stem Gods, de wil Gods, kan
ons nu aanspreken. In Jezus Christus staat het onontkoom-
baar voor ons. Het kruis is de openbaring van de mensehke
zonde. Zoals in ons Gods wil, door onze onwetendheid, dat
het Gods wil is, en door onze neiging om uit onszelf te leven,
telkens geschonden, gedood wordt, zo is dit buiten ons door
de zonde van de mensheid met Jezus gebeurd aan het kruis.
Deze kruisdood heeft symboliese waarde voor ons, evenals het
dogma van de Godheid van Christus. Met deze symboliese
interpretatie redt ook hier Tyrrell zich uit de greep van de
orthodoxie. Hij is er stellig van overtuigd dat hij subjectief
waar en waarachtig is. Ook hier wil hij de gelovigen voor de
Kerk en haar arbeid bewaren. De Kerk heeft echter een ver-
keerde vertolking gegeven. En daardoor de velen afgestoten,
die gered hadden kunnen worden, wanneer zij slechts een
andere vertolking hadden kunnen en mogen aanvaarden.

Het is wel duidelik, meen ik, dat Tyrrell's christologie
onder het oordeel van het decreet „Lamentabihquot; valt dat in
prop. 27 en 31 als dwaling van de modernisten uitspreekt:
„Divinitas Jesu Christi ex Evangehis non probatur; sed est
dogma, quod conscientia christiana e notione Messiae deduxitquot;
en „Doctrina de Christo, quam tradunt Paulus, loannes et
Conciha NICAENUM, EPHESINUM, CHALCEDONEN-
SE, non est ea, quam lesus docuit, sed quam de lesu concepit
conscientia christianaquot;

Denzinger, Enchiridion, N. 2027 et 2031.

-ocr page 364-

342nbsp;HET GEWETEN. DE ESCHATOLOGIE

Tyrrell's christelik bewustzijn en dus Tyrrell's christelik
denken heeft zijn eigen christologie, die in alle delen afwijkt
van de Rooms-Katholieke.,

De Rooms-Katholieke theologie verwart het geweten niet
met de stem Gods. „On peut concéder, en un sens large, que
Dieu nous
parle^ par cette „voixquot; et que par elle il se révèle
à nous comme être souverainement moral et comme auteur
de la loi natureUequot; Maar dit beduidt geenszins dat God
en geweten op één hjn gesteld worden. Integendeel. „Pour la
„voix de la consciencequot;, c'est, d'après l'exphcation scolasti-
que, une conclusion par voie intrinsèque, spontanément et
rapidement déduite de principes rationnels et de faits d'expé-
rience, et non pas le résultat d'un témoignagequot;

Ook zijn poging in „Christianity at the Cross-Roadsquot; om
te demonstreren hoe de Christus van de eschatologie met de
Christus van de Rooms-Kathoheke Kerk ident is, faalt. Af-
gezien van het feit, dat wij hier naar Tyrrell's eigen woorden,
met de expert horen, maar een die de resultaten van anderen
tracht te verwerken
is deze poging daarom van te voren
al tot mislukking gedoemd, omdat Tyrrell niet rekent met de
mogelikheid, dat na enige tijd een andere beschouwing kan
opstaan, die de eschatologiese radikaal verwerpt. Waar is
hier de man, die eens beweerde, dat de Kerk niet de laatste
modesnufjes op wetenschappelik gebied direkt kan aannemen
en die geestig-scherp durfde te beweren: „contemporary
science and history is always wrong?quot; Tyrrell had zich,
wijl hij niet wist te oordelen tussen de beide beschouwingen
van het Evangelie, n.1. de liberaal-Protestantse en de escha-
tologiese, moeten zwijgen ^ ). Maar dat kon hij niet, omdat
hij in zijn zoeken naar een steun in zijn „terugkeerquot; naar een
orthodoxer standpunt, die steun meende te vinden in de
eschatologie van Weiss en Schweitzer. We hebben hier een
sterk bewijs voor Miss Petre's opmerking hoe gemakkelik

Aldus S. Harent in het art. Foi in de Diet, de Théologie Catholique, VI
I, Col. 137.

L.C., VI, I, col. 139; cf. ook het art., „Consciencequot;, I.e., Ill, i, col.
quot;57—II74-

C. a. C. R., p. 60.

2 F. M., I, p. 80.

, »-1nbsp;mening van Ds. G. F. Haspels in zijn overigens waarderend

bh 366nbsp;in Onze Eeuw, 1916, II, blz. 339—374, a. w..

-ocr page 365-

JEZUS IS DE CHRISTUS NA ZIJN DOODnbsp;343

Tyrrell onder de invloed van een nieuw aspect kon schrijven.
Langzamerhand assimileerde hij zich dan wat hij kon ge-
bruiken en wat onbruikbaar was werd uitgestoten i). En het
vermoeden is niet ongewettigd, dat, had hij langer geleefd,
hij ook in dit
opzicht van standpunt zou zijn veranderd.

Dat Tyrrell Jezus ziet als ,,God-possessed or Conscience-
possessedquot; 2) in wien het „Ikquot;, dat spreekt eenvoudig het ge-
incarneerde geweten is, is even on-Rooms-Katholiek als de
bewering dat in Christus het goddehke een menselike rol
speelde De persoonlikheid en de natuur van Jezus be-
schrijft Tyrrell aldus: We vinden in Hem twee naturen,
die van de aardse Zoon van David en die van de hemelse
Zoon des Mensen — op mysterieuse wijze in één persoonlik-
heid. En we vinden een aardse periode, waarin alleen de ene
natuur openbaar is, tegenover een periode van glorie, waar-
in beide openbaar worden. En dan gaat Tyrrell aldus verder:
„It would be at least hard to show that, whatever Catholic
theology may mean by the doctrine of a hypostatic union
from the very first of these two natures, that doctrine is
excluded by the notion that Jesus was
made the Christ only
by His glorification after death. For Christhood may have
meant the state of manifestation; and in this sense Jesus
may have
considered Himself as but destined to be „madequot;
or declared the Son of Man through death. For Jewish
thought the union would be conceived as a sort of „posses-
sionquot; of the lower by the higher nature. The distinction of
ousia and hypostasis would have had no meaningquot; 4).

Dit laatste spreekt van zelf. We kunnen niet van Jezus' tijd-
genoten
verwachten, dat zij deze Griekse termen, zo als zij
later in de theologie zullen komen vast te staan, konden be-
grijpen. Maar hoe kan Tyrrell menen dat hij met de hieraan
voorafgaande uiteenzetting „the Catholic Ideaquot; van Christus
weergeeft? Zeker, Jezus wist zich de weg, de waarheid en
het leven. Maar geldt dit ook van die Jezus, die volgens Tyr-
rell, later de Christus wordt, na zijn dood?
Of is niet juist
dit 'de
Rooms-Kathoheke leer, dat het Kind geboren uit de
Maagd Maria van stonde aan de Christus is, d.
w. z. van

1) M. D. Petre, My fVay of Faith, p. 293.
') C. a. C. R., p. 189-

C.a. C.R., p. 275 en Letters, p. 231.
lt;) C.a.C.R.,p. 81.

-ocr page 366-

344nbsp;VANWAAR DEZE CHRISTOLOGIE?

Stonde aan is God's Zoon? Het eerste het beste Rooms-Ka-
thoheke leerboek kan ieder overtuigen, hoe Tyrrell hier weer
eigen mening inleest in het dogma van de Kerk, krachtens
die „tour de forcequot;, die hij niet moede wordt uit te voeren
op elk gebied van de theologie.

Hoe is Tyrrell tot deze wonderlike christologie geko-
men? Is het door Von Hügel? Deze heeft zich'natuurlik
ook met het christologies probleem moeten inlaten. In 1904
heeft hij een artiekel geschreven i) waarin hij de Christus
van het geloof stelt naast de Christus van de historie ^), om
ruimte te maken voor de historiese kritiek. Met Tyrrell heeft
hij zeer zeker over de „unio hypostaticaquot; van gedachten ge-
wisseld. Vooral het probleem van de zich ontwikkelende
mens Jezus is een voorwerp van gezamenhke behandeling ge-
weest 3). Of Von Hügel's beschouwing over de Incarnatie
te embryonies was dan dat daarvan invloed op Tyrrell zou
kunnen zijn uitgegaan, kan ik niet beoordelen. Nédoncelle
zou m.i. deze uitspraak van Dakin, n.1. dat Von Hügel's be-
schouwing van de Incarnatie in een embryonies stadium ver-
keerde, niet onderschrijven, want hij noemt de idee der In-
carnatie de draad van Ariadne, die door Von Hügel's exege-
ties en philosophies werk heen loopt ^). Von Hügel's Chris-
tusbeschouwing is in wezen anders dan die van Tyrrell.

Tyrrell was in zekere zin een eenzaam denker. Die wel de
door anderen verkregen resultaten in zijn theologie probeerde

Fr. von Hügel, Du Christ éternel et de nos Christologies successives, in de
Quinzaine, 1904, t. LVIII, p. 285—312.

De aanvang van deze onderscheiding is bij Von Hügel reeds in 1894 aan-
wezig; cf. M. Nédoncelle,
La Pensée Religieuse de Friedrich Von Hügel, Paris
1935. P- 210. Volgens Miss Petre bleef dit probleem bij Von Hügel onopgelost.
Cf. haar lezing:
„George Tyrrell and Friedrich Von Hügel in their relation to
the Catholic Modernism,
in The Modern Churchman, June 1927, p. 147.

Dit betreft de: Essays and A dresses on the Philosophy of Religion, Second
Series, (1904—1922), London 1926, van Von Hügel, waarvan het eerste artiekel,
daterend van 1904, ontstaan is „avec la collaboration de G. TyrreUquot;, cf. M.
Nédoncelle, /.c., p. 113 en 216. Cf. ook p. 109, waar Nédoncelle zegt, dat
Von Hügel inzake het probleem van Jezus' zelfbewustzijn, „navigue ordinairement
de conserve avec George Tyrrell et avec Loisyquot;. Tyrrell heeft ook in belangrijke
mate meegewerkt aan Von Hügel's
The Mystical Element of Religion as studied
tn Saint Catherine of Genoa and her friends,
2 Vol., London 1908. Cf. M. D.
Petre,
Von Hügel and Tyrrell, p. 185—196. Cf. ook Selected Letters, p. 148
en 155.

p i99^n ^nbsp;Dakin Jr., Von Hügel and the Supernatural, London 1934,

M. Nédoncelle, I.e., p. 182.

-ocr page 367-

HANGT SAMEN MET TYRRELL'S GODSBESCHOTJWING 345

op te nemen. Soms er geheel door ingenomen was. Zoo b.v.
door de eschatologiese kijk op de Evangelieën, die hij, zeker te
onkrities heeft overgenomen in „Christianity at the Cross-
Roadsquot;. Tenslotte ging hij echter zijn eigen weg. Loisy zegt:
„TyrreU entendait mener son combat tout seul et il la mena
ainsi jusqu'à la mortquot; i). En TyrreU zelf verwijt aan Lebre-
ton : „Had he studied me in my isolation and individuality,
I think he might have faUed to classify me in the endquot; 2).
Dit eenzame standpunt valt hier wel heel sterk op.

M.i. hangt TyrreU's christologie ten nauwste samen met

zijn Godsbeschouwing.nbsp;, ,

Voor TyrreU heeft de Rooms-Kathoheke leer dat de Heilige
Geest in de
gelovigen niet alleen werkt, maar ook woont, het
gevolg gehad, dat hij naar de leer van het immanentisme
afgleed en
gevaarlik dicht in de nabijheid van het Pantheïsme
uitkwam. Von Hügel zag TyrreU op die weg gaan en heeft
hem gewaarschuwd TyrreU wilde echter geen pantheïst
zijn, hoezeer hij de waarheid van het pantheïsme erkende 4).

Bremond heeft naast diens behoefte aan een kerkehk ritueel
bij TyrreU een zeer sterke neiging naar het pantheïsme kun-
nen constateren. Maar ook, dat TyrreU tegen deze neiging
streed, als tegen een verleiding die overwonnen moest wor-
den en overwormen werd

Beszmer meent dan ook niet geheel ten onrechte dat achter
het
immanentisme van de Modernisten het pantheïsme hgt,

vooral bij TyrreU 6).

Tyrrell heeft echter sterk de nadruk gelegd op de imma-
nentie Gods in ieder mens Deze immanentie heeft ook
Christus geleerd. Christus heeft wel de taal van de transcen-
dentie gesproken, maar in zijn gehele leven, en leer en geest,

1)nbsp;Aldus geciteerd door Rivière, Modernisme, p. 455.

2)nbsp;S. a. C., p. 335-nbsp;j ,

») Selected Letters, p. 124 SQ-J 131, '39, «49 sQ- (m deze laatste bnef zeer

tussen de regels.)nbsp;.nbsp;,.

Cf. Letters, p. 31—35- Cf. ook: „Man is not God, because his hfe as a
whole is not divine, but moments of his hfe coincide with moments of the Divine
lifequot;, /.c., p.
231.

„Une tendance très forte au pantheïsme, mais combattue comme tentationquot;.
Aldus Bremond in een brief aan Loisy in diens
George Tyrrell et Henri Bremond,
Paris 1936, p. 44-

®) J. Beszmer S. J., Philosophie und Theologie des Modernismus, p. 83—87.
') Heel sterk in het artiekel „From Heaven or of men?quot;, in S.a.C.,
P- 355—386.

-ocr page 368-

34^nbsp;GOD IS EEN WIL IN DE MENS

is de waarheid van de immanentie terug te vinden i). Krach-
tens deze leer is God voor Tyrrell niet een wil, een persoon,
een iemand buiten de mens. Dit is de oude God die moet
sterven eer de nieuwe God zich aan ons kan openbaren 2).
God is een Macht, een Wil
in de mens ^).

Zo is de persoonhkheid van de mens niets anders dan het
goddelike in de mens. „For what is personahty if not that
which is divine in man, that which makes him master of
determinism of nature of which he is at first the slave!quot; 4).
En tot de volheid van dit persoon-zijn kan hij slechts komen
door zichzelf te identificeren met die inwonende Geest, die
transcendent is over de natuur ®). In Christus is dat in gans
uitzonderlike mate het geval. Paulus heeft dat gezien toen
hij Christus en de Geest ident stelde: „So mastered and
enslaved by the Spirit was Jesus, that His life was simply the
hfe of the Spirit; His words the words of the Spiritquot; 6). De
Geest die in Jezus sprak en woonde, is dezelfde Geest die tot
ieder mens spreekt in de mysterieuse fluistermg van het
ge-
weten.
Jezus was eenvoudig de incarnatie van het geweten,
de manifestatie van die ideale mensheid, die het geweten in
elke ziel tracht te openbaren en te verwezenliken. Aldus
wordt Christus vertolkt in de Paulinies-Johanneïese ge-
schriften en in de Katholieke traditie. Omdat hij niet alleen
het ware licht bezat, maar persoonlik ook het ware Licht
was, dat verlicht, ieder mens komend in de wereld, de inwo-
nende Logos of Woord van God, daarom kon Hij zeggen:
„Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven, niemand komt
tot de Vader dan door Mijquot;. „Hij die de Zoon heeft, heeft
het eeuwige Levenquot;.

Vandaar dat allen, die gered worden, gered worden door
Christus, wiens persoonhkheid die van de inwonende Geest
is. Het geweten, dat eerst vaag gevoeld werd als een myste-
rieuze invloed die het natuurlik zelf en zijn wetten stoorde
en te boven ging, is ten slotte geopenbaard als de Geest of
Persoonlikheid in Jezus geïncarneerd ).

S. a. C., p. 374 sq.

Letters, p. 149.

Letters, p. a6 sq.

C. a. C. R., p. 260.

Ibidem.

11 L.C., p. 262.

) L.C., p. 272 sq.

-ocr page 369-

IMMANENTISME EN TYRRELL'S CHRISTOLOGIEnbsp;347

Zonder dit immanentisme is TyrreU's christologie onver-
klaarbaar. Maar door ditzelfde immanentisme valt hij onder
het oordeel van het Magisterium van de Kerk, die hij met
al zijn kracht op deze wijze wilde dienen. De Kerk echter
kan dit niet aanvaarden, zonder op te houden Rooms-
Kathoheke Kerk te zijn. Jean Bainvel, die in de „Etudesquot;
een milde en zeer bewogen bespreking van „Christianity at
the Cross-Roadsquot; geeft, kan in TyrreU's christologie de Chris-
tus van de Kerk onmogelik terug vinden i).

Loisy heeft scherp gezien dat de christologie van TyrreU
met
Rooms-Kathoheke orthodoxie niets meer te maken had.
„TyrreU était aussi peu orthodoxe que possiblequot; 2). in een
brief aan Houtin, die Loisy citeert, zegt TyrreU dat hij nooit
de godheid van Christus, of de verzoening, of de werkelike
Tegenwoordigheid heeft willen lochenen, deels omdat zij
symbolen zijn van echte rehgieuse ervaringen, deels
omdat
dit in Rome de indruk zou wekken van Protestantse sympa-
thieën 3). Andere symbolen zouden evenveel waard kurmen
zijn, maar deze zijn nu eenmaal in gebruik. En we moeten
hun geen kaarten m handen geven voor hun spel 4).

Het argument dat Tyrrell bezigt is uit zijn symbolisme te
verklaren. Het werpt een helder licht op zijn hele houding.
Hij laat het oude niet los en doet al zijn best de gangbare
kategorieën zoveel mogelik te handhaven, omdat hij anders
onverstaanbaar zou zijn en legt nu in het oude zijn eigen
nieuwe inhoud. Anders zou hij zeer zeker niet die invloed ge-
had hebben, die hij nu op velen van zijn tijdgenoten uit-
geoefend heeft. Men zou hem eenvoudig niet verstaan heb-
ben. Maar
Rooms-Kathohek is dit aUes niet. Geen wonder
dat zelfs Loisy moet klagen over dubbelzinnigheid en ondui-
delikheid Wij kunnen echter Loisy niet bijvallen wan-
neer hij van TyrreU's christologie zegt: „Cependant l'on
peut dire que l'orientation foncière de cette pensée est restée
chrétienne et même cathoUque, au sens le plus général de
ces mots, avec des fugues dans toutes les directions, dont ont

1) Jean Bainvel, Le dernier livre de George Tyrrell, Etudes, 1910, 123,

P- 737—775- . TT ^

Loisy, Mémoires, II, p. 601.

Ook deze grove misvatting van het Protestantisme laten we voor rekening
van Tyrrell.

*) Loisy, Mémoires, II, p. 601.

L.C., II, p. 600 sq.

-ocr page 370-

340 WAAROM KAN TYRRELL CHRISTUS NIET MISSEN?

pu être déconcertées des intelligences, comme celle de
Houtin, plus rassises, mais bien moins profondes, et enfer-
mées dans le cercle étroit de leurs propres idéesquot; i). Wij
wijzen het oordeel af dat men tot de oppervlakkigen, altans
minder diepe geesten behoort, opgesloten in de enge benau-
wenis van eigen ideeën, wanneer men de christologie van
TyrreU niet christelik en Katholiek noemt. Wij vermogen in
de Christus als het geïncarneerde Geweten niet terug te vin-
den de Christus van Oud en |Nieuw Testament. En naar onze
vaste mening zeer zeker geen enkele Rooms-Kathoheke theo-
loog 2).

In heel deze beschouwing van TyrreU is de historiese Jezus
van Nazareth slechts een moment van de ontwikkeling van
onze Godskennis. In zijn mens-zijn speelt het goddelike een
rol, om ons duidehk te maken, wie wij zijn in de verhouding
tot God. Men zou zelfs kunnen vragen, of niet de christologie
m het schema van TyrreU zou kunnen ontbreken. „There it
IS always and necessarily we ourselves who speak to our-
selves; who (aided no doubt by the immanent God) work
out truth for ourselvesquot; ^ ).

Dit is niet aUeen niet-Rooms-Katholiek. Dit is onbijbels.

Waarom heeft Tyrrell dan Christus niet kunnen loslaten?
Loisy meent dat hier zijn Protestants atavisme een rol speelt
en dat hij krachtens de invloed van zijn kinderjaren zich vast-
geklemd heeft aan de Christus van zijn ziel. „Dans les der-
niers mois de sa vie, la foi de Tyrrell était comme une foi
de désespéré qui se cramponne au Christ de son âme, faute
de le pouvoir saisir utilement, soit dans la critique des Evan-

1) L.C., II, p. 6o2.

Het is merkwaardig zo weinig aandaclit men in Rooms-Katholieke
krmgen aan deze „Christologiequot; van Tyrrell geschonken heeft. M. Lepin zelfs
noemt Tyrrell niet in zijn
Christologie, Commentaire des Propositions
XXVII—XXXVIII du Décret du Saint Office „Lamentabiliquot;,
Paris 1908. Hij
laat alleen zien hoe de „Lamentabiliquot; voornamelik Loisy's uitingen over Jezus
veroordeelt. Tijdens de korreksie van de drukproeven ontvang ik:
Der Katho-
lizismus, Sein Stirb und Werde,
von Katholischen Theologen und Laien, heraus-
gegeben von Gustav Mensching, Leipzig 1937. Dit boek wil: „unsern deutschen
Volksgenossen das wahre Antlitz der „Catholicaquot; enthüllen, das ihnen Scholasti-
Zismus und Romanismus allzulange verdeckt und als dem deutschen Geiste
wesensfremd hatten erscheinen lassenquot; (S. 3). Tyrrell wordt enkele malen met
instemming geciteerd en op S. 193—196 wordt als een „tiefsinnige Darstellungquot;
van de Incarnatie een vertaUng gegeven van
E. R., p. 29—36. Hieruit blijkt dat
verkcLn quot;quot;bê Wtnbsp;^^ Rooms-Katholieke Kerk nog niet geheel tot het

S.a^cTp.iSi.

-ocr page 371-

DE INCARNATIE EEN HULPMIDDEL

giles, soit dans les définitions de la théologie. Ce serait
plutôt le comble de l'iUuminisme que le comble du
scepticisme... Je n'ai pas dû me tromper en supposant
que Tyrrell avait pu s'y arrêter, — était-ce définitivement,
nul ne saurait le dire, — en raison de son atavisme protes-
tantquot; Ik betwijfel of dit geheel juist is. Nawerking van
zijn Protestantse tijd heeft Tyrrell zelf nadrukkelik afge-
wezen, al heeft hij soms waardering voor het Protestantis-
me 2).De mogelikheid dat hij, die tot zijn i8e jaar opgegroeid
was in
„vrij-denkenquot;, in het laatst van zijn leven daarvan
nog de invloed ondergaat, is a priori niet te lochenen. Deze
mvloed kan sterker zijn dan Tyrrell zich bewust is geweest.
En deze invloed komt misschien uit in zijn waardering van
de Kerk, die hij verlaten heeft en van een theologie, die vol-
gens hem, zeer zeker waarheidsmomenten bevat. Dat hij in
de
laatste'maanden van zijn leven instinktief teruggreep naar
de Christus van zijn ziel, kan ik echter zonder meer niet aan-
vaarden, hoe schoon het khnke. Allereerst niet, omdat Chris-
tus in zijn jeugd voor hem niets beduid heeft. Integendeel.
We hebben gezien hoe hij in zijn eerste Rooms-Katholieke
jaren moeite had om in zijn theïsme plaats te geven aan de
Zoon Gods en aan een christologie En dan — er is een
andere reden, die Tyrrell zelf ons aan de hand doet. In een
brief van 1904 schrijft hij over het spreken over de verhou-
ding van mens tot God : „I feel that to
„tutoyerquot; God,
though a necessity for us, is no adequate way of expressing
a relationship which is
sui generis and hke no other ; that it
is, after all, a fiction such as that by which little girls carry
on dialogues with their dolls. Here it is that I find the In-
carnation such a relief to our poor imaginations. God wills
we should picture Him, speak of Him, come to Him as made
manifest in the most perfect humanity of Jesus Christquot;

M. a. w. wij hebben in ons spreken tot God, de immanente
en toch transcendente, de Incarnatie als hulpmiddel nodig,

1)nbsp;Loisy, Mémoires, III, p. 140-

2)nbsp;Med., p. 98—104.

=) Daarom vergist ook m. i. A. d'Alès zich, wanneer hij schrijft : „George
Tyrrell était venu de l'anglicanisme à l'Eglise romaine ; il avait retenu de cette
démarche un sentiment profond de l'identité entre le Christ de l'histoire et le
Christ du catholicisme integral. Ce sentiment ne l'abandonna jamaisquot;. A. d'Alès,
Tradition chrétienne dans l'histoire, art., Dict. Apol., IV, Col. 1770.

Letters, p. 238.

349

-ocr page 372-

350nbsp;DE BEHOEFTE AAN „VERBEELDINGquot;

om ons God te kunnen voorstellen. In die voorstelling kunnen
WIJ tot Hem spreken. In een brief van 1906 wordt dat zo
gezegd: „The most abstract mystics seem to me always to
converse with a Man after all. For less definite rehgion the
dim figure of the historic Jesus fulfils the function. .. After
all, we can only know it (n.1. the Divine) m its manifesta-
tions ; what It IS in itself we can never know... We are all
idolaters; the best idolaters are those who worship God in
the form of man and not in the form of an idea or abstraction,
or of something less than humanquot; i).

Deze psychologiese reden is vrij wat nuchterder dan die
van Loisy. Maar ik vermoed, dat hij dichter bij de waar-
heid IS. Is deze reden echter juist, dan is ook te verklaren,
waarom de lezing van „Christianity at the Cross-Roadsquot; zulk
een onbevredigende indruk achterlaat. Miss Petre heeft in
de mleiding Tyrrell gerangschikt onder de „eminently Christ-
lovers and Christ-worshippersquot; 2). En in haar lezing over
TyrreU en Von Hugel schrijft zij: „In his treatment of the
Christological problem his aim was to save the spiritual value
of ^e personahty of Christ; to preserve the force and value
of Christian prayerquot; 3).

Wij mogen en moeten dit op haar gezag zeer zeker aan-
vaarden. Zij kende TyrreU zoals geen ander hem gekend
heeft. Des te meer bevreemdt het ons, dat TyrreU ook in zijn
laatste boek zo weinig duidelik is geweest in zijn christolo-
giese uiteenzettingen. Ik bedoel niet, dat wij van hem een
oplossing van de christologiese moeilikheden hadden ver-
wacht, maar dat hij, de vereerder van Christus, Hem dan
toch met zo vaag zou hebben omschreven als hij in „Christia-
nity at the Cross-Roadsquot; doet. In ieder geval is het onmo-
gehk in TyrreU's Christus, de Christus van de Rooms-Katho-
heke leer terug te vinden.

De behoefte aan de „verbeeldingquot; van het goddelike of
van God, waardoor TyrreU Christus niet missen kan, is niet
genoeg om de beduidenis van God's openbaring in Christus
te aanvaarden. Deze behoefte staat die openbaring in de
weg^enjbrengt Tyrrell in een zwakke positie. Bainvel zegt in

1\nbsp;p- 235.

3 C. a. C. R., p. X.

by Mis^STrrt/Mnbsp;^T'nbsp;J^odernism.

reire, m fhe Modern Churchman, June, 1927, p. 152.

-ocr page 373-

GEEN SYNTHESE MOGELIK

het bovengenoemde artiekel „Un peu partout, mais dans la
préface surtout et dans les dernières pages, court je ne sais
quelle impression de défiance et de doute : on sent que Tyrrell
n'a pas pleine foi en l'Eglise ; et que, s'il n'a pas pleine foi
en l'Eglise, c'est que sa foi au Christ est elle-même limitée,
parfois chancelante... La vraie foi au Christ vivant, au
Christ qui a promis d'être avec son Eglise jusqu'à la fin des
siècles, n'a pas ces défiances et ces doutes ; elle a confiance
en Celui qui a vaincu le mondequot; i).

Wij willen en mogen niet oordelen over het geloof van
Tyrrell. Wij mogen wel zeggen, en moeten het zeggen, dat
wij vrezen dat Bainvel gelijk heeft. Tyrrell was in een
impasse. Over heel de linie, de christologie niet uitgesloten.
Dat behoort mede tot de tragiek van dit leven.

Zijn dienst aan de Kerk moest geweigerd worden. Van
Rooms-Katholiek standpunt is geen ander oordeel mogelik
dan dat hij de christelike leer uitholde. In die zin schreef „La
Civiltà Cattolicaquot;: „dottrine distruggenti le sostanza del
christianesimo' ' ^ ),

Op zijn veroordeling door de Kerk zijn zijn eigen woorden
van toepassing : „Often when she condemns certain formulae
and verbal expressions, she takes them only according to the
sense they bear objectively in the philosophy which she has
adopted, and takes no account of the sense their author may
attach to themquot; 2).

Dit laatste kon de Kerk ook niet doen met TyrreU's woor-
den en
TyrreU's formuleringen. Daarvoor weken zij te veel af.
Daarvoor hadden zij een inhoud die te diepgaand verschilde
van de hare. Alfred Fawkes schreef na TyrreU's dood : „If he
endeavoured to bring about a synthesis between the old and
the new, it was by a compromise of confusion of issues; he
hoped rather than believed that this syiithesis could be
effected in the Roman, perhaps in any existing, Churchquot; ^ ).

De kloof tussen oud en nieuw echter was te groot om ooit
een synthese mogelik te maken. Daarvan waren de Rooms-
Kathoheke theologen zich beter bewust dan Tyrrell. Zij
konden niet toestaan, dat de oude vormen met een nieuwe

1) Etudes, 1910, 123, p. 773 sq.

La Civiltà Cattolica, 1909, III, p. 366.

F. M., I, p. 223.

The Nation, July 24th, 1909.

351

-ocr page 374-

352 VOOR T S THEOLOGIE GEEN PLAATS IN DE R.K. KERK

inhoud gevuld werden. Dit zou de uiteindehke ondergang van
het oude betekenen. En wie het oude wil handhaven door er
symbolies eigen nieuwe inhoud uit af te lezen, hoort in de
Rooms-Kathoheke Kerk niet tuis.

Tyrrell's poging de Kerk in de branding van zijn tijd te
helpen, heeft moeten falen. Zou zijn arbeid in de Kerk van
zijn jeugd beter tot haar recht gekomen zijn? Wij betwij-
felen het.

-ocr page 375-

LUDOVICUS MARTIN, PRAEPOSITUS GENERALIS
SOCIETATIS JESU

Omnibus Quorum interest et in Quorum Notitiam hae
Litterae Venerint.

Datum Romae die Februarii zquot;, ann. 1906.
Salutem in Domino sempitemam.

Quamvis P. Georgias Tyrrell per plures annos in Societate
nostra vixerit et in ea etiam professionem emiserit, tamen
facultate a Sancta Sede specialiter ad id nobis concessa,
eumdem justas ob causas liberum ab omni obligatione erga
Societatem nostram dimittirnus; manet vero suspensus a
sacris Ordinibus exercendis vi Decreti „Auctis
Admodum,quot;
§ iv., Nov. 4th, 1892, donee a S. Sede alio modo ei consulatu'r.
Praeterea manet obligatus ad votorum solemnium substan-
tiam servandam, quantum in novo statu fieri potest, sub
obedientia Ordinarii. Neque eximitur obligatione votorum
simplicium, de quibus loquitur Urbanus VIII. Br.
Vota quae
Deo
Jan. 25th, 1631, et Br. Honorum dignitatumque, Feb.
26 th, 1643.

L. MARTIN, S.J.

1) A. B., ii, p. 502 sq.

-ocr page 376-

SEGRETARIA DELLA S.CONG. DEI VESCOVI
E REGULARI

Roma,
i8 Giugno, 1906.

M. illustre e Revmo. Mons. come Fratello,

Mi reco a premura di partecipare alla S. V. Revma che la
Santa Sede attese le ragioni da Lei addotte, concede che il
P. Tyrrell sia accolto nella Diocesi di Malines ed autorizzato
a celebrare la Santa Messa, coUa condizione perô che il
medesimo P. Tyrrell prenda formale impegno di non pubbli-
care nulla in materia religiosa e neppure di tener corrispon-
denze epistolari senza la precisa approvazione di persona
competente designata dalla Signoria Vostra. Intanto mi è
grato profittare di questa occasione per dichiararmi con
profonda stima.

Della S. V. Illma. e Revma.

Divotissimo per servirla.

D. Card. Ferrata Pref.

Al Revmo. Arcivescovo.
Malines.

A. B., il, p. 504.

-ocr page 377-

REGISTER VAN PERSOONSNAMEN.

Abauzit, F., 75.
Acton, J. E. E., 309 vlg.
Adam, Karl,
336.
Aengenent, J. D. J., 4.
Alès, A. d', 316» 349-
Amigo, Dr.,
165, 179. 181,

205—207, 209.
Augustinus, 104, 178.

Bainvel, J., 214, 347, 35» vlg.
Baker, A.,
257.
Barth, Karl, 321.
Beale, H. J., 190-
Ballon, L., 337-
Benigni, U.,
167.
Benson, G. W., 19.
Benthem, C. B. van, 4.
Bergson, Henri, 196.
Bernhardt, F. de, i73-
Beszmer, J.,
245, 308, 323gt; 335.
345.

Blondel, Maurice, Ji, 74 vlgg.,

80 vlg., 108, 257, 315-
Bourdon, Hilaire,
14, quot;o vlg.
Boume, Dr.,
105, i39-
Boutwood, A., zie Egerton.
Bremond, Henri,
9, 52, 57, 92,
iii^ 138, 151, 157, 199, 202
vlg., 207—209, 345.
Brière, Yves de la, 336.
Brouwer, J. J. F., 191 •
Bruining, A.,
5, ii5-
Brunner, E., 326.
Buonaiuti, E.,
3, 1^2, 183.

Callewaert, L. J., 7-
Campbell, R. J-,
'249.
Carr, W., 160.
Castelli, E., 75.

Chamney, Mary Anne, 7, 16 vlg.
Chamley, Alex,
105.

Christie, A., 30—33.
Colenso, 61.
Cumont, F., 337.

Daking, A. Hazard, 344.
Daniels, J., 4, 178.
Dell, R., 92.

Denzinger, 87, 98, 120, 183, 185,
225, 284, 308, 311, 326, 327,
332—337, 340 vlg.
Dessoulavy,
200 vlg.
Didiot, J.,
325, 328.
Dimnet, Abbé Ernst, 102 vlg.

151, 152.

Dolling, R., 25, 27, 29 vlg., 37.
Dóllmger, I. von, 187, 193, 309

vlg. 312.
Donnelly, Nich., 26.
Dublanchy, E., 121, 323, 324,

325, 334-
Dijk, Is, van,
322.

Egerton, Hakluyt, 197, 200, 213,

250, 252.
Ehrle, F., 45.
Eisler, R., 108.
Engels, Dr. Emest, 14.
Eucken, Rudolf, 107 vlg., 313.

Fawkes, Alfred, 208, 351.
Ferrata, Kardinaal, 54, 154 vlg.,

156 vlg., 166 vlg., 169, 354.
Féval, Paul, 30, 34, 35.
Fogazzarro, A., 142.
Franon, E., 129 vlg.
Friedel, Th.
75.

Galileo, 240.

Gardeil, A., 323, 324, 325, 328,

329, 330-

Gardner, P., 162, 215.

-ocr page 378-

GaiTingou—Lagrange, R., 332.
G«rard, J., 183.
Gerrard, Th., 152.
Grandmaison, L. de 43.
Gregorius IX, 184 vlg/
Grey, Stephen,
14, 98.
Groot, J. F. de, 4, 308.
Groot, J. V. de, 334.
Gout, Raoul, 15, 43, 52, 54, 67,
71, 104, 117, 139, 142, 144,
156, 165, 167, 169, 173,1,181,
185, 186, 208.
Grosche, Robert, 86.
Gul, G., 191.
Gunning, J. H. Jr., 86 vlg.
Gunkel, H.,
109, 313.

Halifax, Lord, 97, log.
Handley, H., 158.
Harent, S., 252, 329, 331, 342.
Harnack, A. von,
108, 128, 256,

300, 3I3-
Haspels, G. F., 5, 342.
Heiler, Fr., 337.
Herbigny, M. d', 323.
Herzog, E., 192.
Hogan, 23.
Holl, K., 49, 311.
Holland, B., 15, 318.
Holtzmann, H., iio, 153, 255,
313.

Hoogveld, J. H. E. J. 86,
Houtin, A.,
8, 199, 216, 314, 347.
Howarth, A. W., 191.
Hügel, F. von,
4, 9, 10, n, 12
vlg. 57, 67—71, 72, 74, 85,

io8, III, 127, 138, 151, 167,

169, 172, 175, '79, 187 vlg.,
19O) i94gt;
200 vlg., 203—205,
207, 209
vlg., 216, 219, 239,
268, 297, 299, 310, 313, 314,
318 vlg., 344, 350.

Ignatius van Loyola, 42, 133.
Irwin Brown, J., 7.

356

Jacquier, E., 339.
James, William, 107.
Joly, Henry, 65.
Joyce, G. H., 333.

Keating, J., 338.
Keenan, 290.
Kübel, J., 75, 157.
Kuenen, 61.
Kleutgen, J.,
45.

Laberthonnière, Louis, 71, 74
vlg., 80 vlg., 85, 151, 170, 171,

257, 314, 318.

Lamennais, F. de, 309.
Lang, Andrew, 53, 65.
Lebreton, J., 47, 119, 123, 161
vlg., 178, 229, 237, 239, 241,
^ 251, 320, 325, 330, 338, 345.
Leclercq, H., 339.
Leo XIII, 45, 51.
Lepin, M., 348.
Lewis May, J., 6.
Liddon, H. P.,
190.
Lilley, A. L., 75, 119, 208.
Lippert, P., 48.
Lobstein, D. P., 220.
Loisy, Alfred, 3, 43, 45, 70, 71,
108
vlgg., 167, 171, 172, 175,
181, 189, 199, 207, 209, 214,
215, 216, 255
vlg., 314, 315,
317, 318, 344, 345, 347, 350.
Lynch, Miss, 23, 28, 30.

Makkink, H., 5.
Man donnet. P., 185.
Maret, 309.

Martin, L., 48, 290, 353.
Maturin, B., 207.
Mathew, A. H., 190—192, 194.
Maturin, Dr., 23, 26, 27.
Mazzella, Kardinaal, 57, 60.
Mensching, G., 210, 348.
Mercier, Kardinaal, 155, 157,
187, 188, 290, 318.

REGISTER VAN PERSOONSNAMEN

-ocr page 379-

Merry del Val, Kardinaal, 73,

156 vlg.
Mivart, St. George, 157.
Montalembert, 24, 309.
Morris, pater 39—43, 49-
Morton, H. V., 7.
Moss, C. Beaufort, 190, 192.
Münsterberg, H., 108.

Nédoncelle, M., 68, 344-
Newman, Kardinaal, 52 vlg. 56-
59, 61 vlg., 117—122, 127, 164,
170, 182—184, 225, 302, 311-
314, 340 vlg.
Newson, 194 vlg.

Ollé Lapnme, 74.
Osbome, Charles E., 6, 7, 12, 27,
117, 160, 195, 312.

Passaglia, C., 335-
Penderel, J., 193.
Pesch, Chr., 75.

Petre, Miss M. D., 3, 4, 7 vlgg-,

II,nbsp;12 vlg., 15, 55, 69 vlg.,
91, 93,
95, 98, 106, 108, iio,

III,nbsp;138, 151, 156, 158, 10°,
172, 176, 185 vlg., 194, 196,
199, 200—210, 213 vlg., 216,
236, 250, 255, 257, 280, 299,
304, 314, 318 vlg., 337, 343,

344,^ 350-
Pinard, H., 323, 324, 325, 338-
Pius X, 173 vlg., 182, 184, 308,

317-

Platz, H., 75-

Pol, W. H. van de, 52, 121, 311.
Pollen, J. H., 202 vlg., 209.
Prat, F., 338- . ... „
Prosper van Aquitame, 87.
Pijper, F., 5, 160, 214-

Riel, C. G. van, 192.
Rivière, J., 4, 43, 75, i04, 124,

130, 181, 214, 308, 309, 333,
345-

Sabatier, P., 167.
Sartiaux, F., 199,
216.
Schell, 309.
Schnitzer, J., 75, 309.
Schweitzer, A., 255.
Scott, Maxwell, 34.
Seitz, A., 214, 321.
Simpson, 309 vlg.
Sohm, R., 313.
Spens, W., 244.
Stade, B., 246.
Stoel, H., 52.
Suarez, 50, 56.
Swift, 61.

Thomas van Aquino, 45 vlgg.,
50 vlg., 64, 85 vlg., 221, 323!
330, 331 vlg.
Thurston, Herbert 145, 176.
Toe Water Jr., W. H., 4.
Tyrrell, F. H. 7; Louisa, 16;
Melinda, 16; W. H., 16;
William, 158, 206; Willie, 16,
21, 24.

Urquhart, Miss Hariet, 158.
„Vquot;, 55-

Vaughan, Kardinaal, 102 vlg.,

151-

Vidier, A. R., 75, 309, 311, 312,

314-

Vincentius van Lerinum 120,
164.

Waller, A. R., 14, 98.
Walsh, Aartsbisschop, 140.
Ward, Wilfrid, 61 vlg., 117, 121,

311.
Weill, G., 309.

Weiss, J., 109 vlg., 255 vlg., 313.

-ocr page 380-

Weiszäcker, 313.
Wells, H. G., 61.
White, A., 124 vlg.
Williams, W. J., 121, 184.
Wolff, E., 280.

Wordsworth, J., 190.

Xavier de la Fourvière, Pater,
158, 165 vlg., 186, 201, 205.

Zwaan, J. de., 4, 269.

im-

-ocr page 381-

STELLINGEN

I

Voor Tyrrell's theologie kan geen plaats zijn in de Rooms-
Kathoheke Kerk.

II

Tyrrell's christologie staat in zeer zwak verband met de
Nieuw-Testamentiese gegevens.

III

Het Modernisme van Tyrrell is pastoraal-apologeties ge-
richt.

IV

De uitspraak van Dr. F. Pijper [in Het Modernisme en
andere stroomingen in de
Katholieke Kerk, Amsterdam 1921,

blz. 156):nbsp;j

„Men bemerkt echter niet, dat de gedachte om tot het Pro-
testantisme terug te keeren ooit bij hem (d.i. Tyrrell) is op-
gekomenquot;,nbsp;,

is niet in overeenstemrmng met de leiten.

-ocr page 382-

V

Wanneer Dr. W. H. van de Pol (in De Kerk in het leven
en denken van Newman,
Nijkerk MGMXXXVI, blz. 26)
zegt, dat:

„Modernisten als Loisy en Tyrrell ook inderdaad in
Newman hun voorlooper meenden te mogen zienquot;,
is dit wat Tyrrell betreft onjuist.

VI

Apollinaris' belijdenis in zijn brief nPOZ lOBIANON (in H.
Lietzmann,
Apollinaris von Laodicea und seine Schule, Texte
und Untersuchungen, Tübingen 1904, S. 250 f.):

^ 'OfioXoyovfiev.....etvai tov avrov vtov amp;eov Kai amp;eov «ara Trvevfia,

vtov dvamp;pwTTov Kara adpKa, ov Svo (pvaeis tov Im ui'oV, filav
■rpodKwrjrjv Kai fMiav aTrpooKuvryrov,
oAAd /xi'av lt;^aiv tov êeov Xóyov
lt;TeaapKOJi^v7]v koi TTpocrKwovßevrjv ficTa Trjs aapKos avrov /xi?
TT poaKVVTjaei'

mag niet in monophysietiese zin verklaard worden.

VII

De onderzoekingen van Raffaele Pettazzoni (in Archiv für
Religionswissenschaft,
1931, Band XXIX, S. 108—129 en
209—243) tonen de wenselikheid aan het begrip „Urheberquot;
voor het „Hoogste Wezenquot; bij de primietiefste volkeren te
laten vallen.

VIII

In het verbodnbsp;quot;^ï^'n^^n'^S Exodus 20 : 4

wordt metnbsp;geen jahve-beeld bedoeld.

IX

De hoornen van het altaar zijn niet uit masseben ontstaan.

-ocr page 383-

ni
X

Het gebruik van het werkwoord Kijpvaaew binnen het
Nieuwe Testament maakt het niet waarschijnlik dat de con-
jectuur van Rendel Harris op i Petr. 3 : 19: eV lt;5
Kal 'Evdgt;x
juist is.

XI

Rom. 1:18—23 geeft geen steun voor een „theologia natu-
rahsquot;.

XII

De mening van J. Lebreton S.J. (in Revue pratique d'Apo-
logétique,
1907, IV, p. 544 sq) :

„les protestants comme les catholiques concevaient la
révélation comme une communication de vérités faites par
Dieu à l'homme; ils admettaient en conséquence l'origine
proprement divine de certaines conceptions dogmatiques sur
la Trinité, l'Incarnation, etc., et ils s'efforçaient de dresser
un catalogue d'articles fondamentaux sur lesquels ils étaient
d'accordquot;,
is niet te handhaven.

XIII

De uitspraak van het Vaticanum (bij Denzinger, Enchiri-
dion Symbolorum et Definitionum,
Friburgi Brisgoviae
MCMXXXII, n. 1806):

„Si quis dixerit, Deum unum et verum, creatorem et Domi-
num nostrum, per ea, quae facta sunt, naturah rationis hu-
manae lumine certo cognosci non posse: anathema sitquot;,
berust op een onbijbelse godsvoorstelling.

-ocr page 384-

rv
XIV

XV

XVI

-ocr page 385-
-ocr page 386-

V. m

-ocr page 387- -ocr page 388-

1gt;

gt;4nbsp;f

iJliC o jJquot;nbsp;»

-ocr page 389-
-ocr page 390-

.Ai- r

■ ' ' ^ -'^fV

SS

It

Vnbsp;.üfc'nbsp;•nbsp;■nbsp;éi

.M^tÏlé

t ■ ft quot; TÇ-