|
||
He dolle en niet dolle tionden in
in e n n nij aix d.
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT UTRECHT
|
||
|
||
2911 134 5
|
||
|
||
#9632;#9632;
|
||
|
|||
3^79
|
DE
|
||
|
|||
reg; copy; amp; is,
|
|||
|
|||
|
|||
|
tbnXtnb -
|
||
|
|||
DOOR
|
|||
|
|||
X van DISSEX,, Jz. m. copy;.
|
|||
|
|||
(iFlaquo;7zc wo cot/o ad gravissimam qucerelam: quw resecanda sunt, ad perniciem civitatis manere non debcnii Cic.)
|
|||
|
|||
A. F.
|
|||
|
|||
IS4f.
|
|||
|
|||
wm
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
jCe projr-t cUU saje; aussi fut-il blómé de tout Is inontlc.
CllATOUCAÏlaquo;
|
|||
|
|||
|
|
||
|
|||
|
||
{fevDolg van den Titel.)
— en in andere Staten, hebben reeds zoo menig slagloffer doen vallen, op de afgrijselijkste wijze bezweken onder de doodstnipen der watervreeir, dat het zoowel onbegrijpelijk als onverschoonlijk mag genoemd worden, dat er ten dien opzigte, — ik zal niet zeggen geene meerdere o{ kraehtigtre, maar zelfs bijna in het geheel geene maatregelen ter beteugeling en Toorkoming van zoo veel onheils, zijn genomen geworden. Het zal wel niet noodig zijn, dat ik in het geheugen mijner Lezers terugroep, die, zoo vaak met de diepste smart, uit de openbare Dagbladen, of alleen bij geruchte vernomene noodluüige gevolgen, van den beet dier houden, welke door dolheid werkelijk reeds waren aangetast; die gevallen zal men wel als ten overvloede bekend en oubetwijfeld mogen aanmerken; maar hetgeen misschien als minder algemeen opgemerkt, en toegestemd mag worden beschouwd, en toch eene treurige en bevestigde WAAKUEiD uitmaakt, is, dat dezelfde, niet te herstellen uitkomsten , daargesleld worden door den aanval van sommige honden, onder bepaalde, maar niet naauwkeurig aan ta wijzere, omstandigheden, welke niet alleen gezond schijnen f maar inderdaad zijn en blijven, terwijl intusschen hun gebeten slagtoffer binnen korteren of längeren lijd , den vrees-selijksten marteldood sterft; of meent men, dat ik naar zulko voorbeelden met inspanning zou behoeven te zoeken?.,.. In betrekkelijk groote menigte zijn dezelve, helaas! voorhanden , en om onder vele anderen slechts die te noemen; welke mij onder het schrijven dezes, juist met denamen der bezwekene slagloffers te binnen vallen, zal ik hier alleen vermelden den zestienjarigen zoon van Mej, N.... uit Leijden, alsmede Mej. L..., uit Amsterdam, (insgelijks toevallig lo Leijden j) kort na eikanderen door twee verschillende honden
1*
|
||
|
||
|
||
laquo;ano'CTallen en sebelen, welke Leide aan ile Homls-dolliciil op de jammerlijksle M'ijze bezweken zijn, terwijl die Leide honden zonder eenige sloornis hoegenaamd, gezond en ongedeerd zijn Llijven rondloopen. Velen zullen zich Lier zonder twijfel menig dergelijk rampzalig voorval herinneren, die ik de treurige moeite niet genomen heli allen op te zamelen, doch waarvan de schrikkelijke mare veel te dikwerf wil Yerschillendo oorden van ons Vaderland geklonken Leeft en ieder weidenkenden met huiverend medelijden Leeft ver-.Tuld !
Wat zou ik dus meerdere woorden verspillen waar die Celuiscnissen der zaken veel Ie overvloedig! daär zijn? Geen enkel jaar heeft zijnen kring-loop geëindigd of' meer dan éénr fdaglofler der verschrikkelijke hijdrophohie is gevallen, elaquo; wel niet alleen of voornamelijk, zoo als ik zeidc, door die ongelukkige dieren Lij welke de honds-dollieid reeds geheel en volkomen ontwikkeld was, maar vooral ook door vel err nit die onafzienbare menigle op welke het licentia deteriores volkomen van toepassing is, en welke ongehinderd rorulloo-pende, en voor onschadelijk gehouden wordende, veel minder ie herkennen en te ontwijken, en dus inderdaad daardoor des te gevaarlijker zijn ; zoo als ook L. v. in Let dagelijkscli leven een openLare vijand of een ontmaskerde en algemeen als zoodanig Lekende booswicht, minder te vreezen en gemakkelijker to vermijden is, dan die vriendelijke, zoele, gemoedelijke gluipers, met den eeuwigen stéreotijp-glimlach om den giftigen mond, de doueereuse chakals der zarnenleving, die menschen met hunne harten als hooischuren, waarin, zoo men hun gelooven zal, plaats is voor allen, maar wier gif-land den doodelijken Leet in het hart en in het leven reeds heeft aangehragt, vóór het te vermoeden of te ontwijken is!
Ik zou dus geacht kunnen worden het meest verstompt en minst ontwikkelde mensehelijke gevoel te Leleedigcn, Indien ik, na Lek aangevoerde, nog zoude meenen noodig
|
||
|
||
|
|||
!o hebben met veel omhaal van woordon, de booge noodzai kclijklieul en de dure verpligting van ecne heilzame, krac!ilt;-ligo en spoedige verandering in dezen, uilgegaan van delaquo; Staat als bet eenig centraal-punt, waarvan dit met vrucht uitgaan ka7i, Ie belogen. Het raquo;prinefpiit obsta, sero meraquo; dicina pamtur, cum mala per lotigas inoaluere moratquot;. mng hier wel in eene gewijzigde beleckenis met aandrang herinnerd worden !
Met een wcienlijk genoegen en algeheele instemming, las ik dezer dagen een verloog in bet Handelsblad (van 13 Sept. 44. ]No. 4003) over Geneeskundige Policie, uit bet-nelk , als met mijno bewering volkomen overeenkomstig, ik niet voorbij kan de volgende uittreksels mede Ie deelen:
raquo;De Slaat,quot; (zegt de ongenoemde Schrijver) raquo;moet zorg raquo; dragen dat het verkregene zielental niet ontijdig uit oorzaken, raquo;welke hij had kunnen verhoeden, afneme. Zedelijke pligt raquo; en eigen voordeel nopen den Staat in gelijke mate lol dia raquo; bemoeijing ; hetzelfde beginsel behoort met dwang Ie wor-raquo; den aangewend, wanneer eene veronachtzaming van voor-raquo;schriften en bevelen niet slechts den oiraquo;?rf m/er ze/raquo;eM, maar raquo; ook anderen tegen hunnen wil schade veroorzaken kan. raquo; Verlaat men dit beginsel dan ziet men uit pligt verzakende raquo; okverschilligiieid, de rampen aan, waaronder bet volk lijllt raquo;en die men hetzelve werkelijk bad kunnen besparen. Het raquo; bewijs te leveren dal er bij de zorg voor de gezondheid zoo-raquo; danige inslellingeu noodig zjin, welke bijzondere pertohen raquo; het regt noch de magt hebben lol stand te brengen, is niet raquo;moeijelijk; kennelijk is het Staats-gezag lol menige ^e/yÄ-raquo;soortige inrigling alleen bevoegd en uitsluitend daartoa raquo;geregtigd. Even zoo kan men bewijzen dat vele voorzie-j) ringen van Geneeskundige Policie alleen door dwang raquo; kunnen gehandhaafd worden, zullen zij van eenig nut zijn; raquo; ook kan de aanmaning van gehoorzaamheid aan deze voor-raquo;scluiflen, slechts va/t den Slaat uitgaan. De iuslolr
|
|
||
|
|||
|
||
raquo;lingcn der Geneeskundige Policio worden naar den aard raquo;der zaak in twee afdcelingen onderscheiden , namelijk: in raquo;instellingen ter wering van, leven of gezondheid schadende raquo;oorzaken, en in instellingen ter vaardigste en doellreffendsto raquo;herstelling, eener, ondanks de bestaande maatregelen van raquo; voorzorg , gekrenkte gezondheid,quot; enz.
Reeds voor zeer langen tijd heb ik in een veel gelezen maandschrift een en ander getracht te ontwikkelen, daarop opmerkzaam Ie maken, en er het hoog telang vau aan te too-nen, doch #9632;— zonder gevolg! ik bleef hopen, dat b. v. het WEDEBLAiNDSCH issTiTuuT (van welks genoegzaam onafgebro-keno rust men raoeijelijk zeggen kan of het otia non otiosa zyn, of wel een dolce far niente moet genoemd worden) zijn doodsch slilzwijgen ten dezen zon hebben afgebroken, en het niet beneden zich hebben geacht alle middelen die in deszelfs magt stonden (en zij waren vele!) aan te wenden, om de Regering op dien verschrikkelijken geessel der wanhoop opmerkzaam te maken, en nog eens en nog eens opmerkzaam te maken, zoolang tot dezelve niet meer gekend werd in het land, naar welks naam die verhevene Instelling genoemd wordt; doch — het is niet geschied ! Thans drie jaren geleden voeldo ik mij gedrongen aan den Minister van Financiën den Heer kochdsseït, het adres in Ie leveren , hetwelk ik als bijlage B hier achter mededeel, doch insgelijks zonder er ooit iets verder van te vernemen; misschien was zijne Excellentie in dien tijd reeds niet op zijn gemak, en -voelde hij de planken reeds kraken van het finanliëele vaartuig van hetwelk zijne vlag woei, en dat naderhand als wrak onder zijne voelen is weggezonken , (laquo;) en dan zou het natuurlijk onbillijk zijn, daar de
|
||
|
||
(laquo;) Daarna weder opgevischt en thans onder eenen anderen Bewindvoerder drijvende, die, om de gekraakte boel hij elkander te houden ; een groot zeil en zwaar touw onder de kiel heelt doorgenomen en geamp;jord , waarvan het ons heußt wat de draden en garenraquo; gekost hebben I om ahoo de lekken tliyt te krijgen ; hoewel men vreest, dat het vroeger zoo icer geteisteiitó
|
||
|
||
|
|||
strekking van mijn schrijven slechts zijdelings het financiëelo betrof maar reglstrceks niets anders ten doel bad , dan liet behoud in sommige gevallen van de gezondlicid en hel leven der Ingezetenen, dan zou bel, zeg ik, nog al pretentieus zijn, te willen vergen , dal zoo iels in behandeling kwam , zoo lang er nog zulke meer strangulerendo gordiaanscho knoopen te ontwarren overbleven.
Nu kortelings heb ik nogmaals beproefd deze zaak bij do Regering in overweging Ie doen brengen, door het inleveren van het tweeledige voorstel (hetwelk ik als bijlage A mededeel,) aan het loffelijk Genootschap raquo; ter bevorderisg ter gewees-es iieelkdsdequot; te Amsterdam, waarvan ik de eer hebraquo; Lid Ie zijn; ook deze poging, is helaas! -mislukt, zoo als men uit bijlage C, welke ik als antwoord op het voorgestelde ontving, ontdekken zal. De hcusche toon van deze rescriplie echler, do opregte hoogachting, welke ik gevoel voor hel hooge, maalschappelijke standpunt, de bekende geleerdheid en do onbetwistbaar goede bedoelingen van de geëerde Bestuurderen van gemeld Genootschap, vereischen van mijnen kant, dat ik dit antwoord, als de uitdrukking van een bepaald gevoelen, aUezin-s eerbiedig, boezeer ik bescheidenlijk erken, dat ik. die gevoelens in gecnerlei opzigt kan deelen.
Ik stel hoogen prijs op de overigens mij in hetzelve toegekende goedkeuring, en het verheugt mij, dat het door mij voorgeslagene van de zijde dier Hooggeëerde Mannen , rlaquo;^//^ en wooDZAKELUK genoemd wordt, en dat de wensch wordt geuit, dat mijne goede pogingen te dezen , met een' geicenschten uitslag bekroond mogen worden; dat ik mij echler, zoo als het antwoord te kennen geeft, in de geschikte plaats om mijn voorstel onder hel oog der Regering te doen brengen, zou hebben vergist en iels gevraagd heb, hetwelk binnen den werk-
|
|
||
|
|||
•vaartuig , weer te veel wa'.er bij de f ompen zal beginnen te mal;™ , en er nog niet regt stuur in is ; schoon men bekennen moet, dat liet nu fiij knap , hoewel oenigzins iwaarmoedig, onder zijn tuig lijt.
|
|||
|
|||
|
||
8
kling des Genoolschaps niet lag, en niet kon liggen, dit hlaquo;ude ik Tan de zijde des Besluurs, (het zij metverschuldigden eerbied gezegd!) voor eene verregaande dwaling.
lic heb steeds (en ik doe zulks nog,) als bevordering der Genees- en Heelkunde, in Ag hoogste en edelste beteekenis Tan dat woord , beschouwd, de voorkoming en zoo mogelijk de nitroeijing van elke ziekte hoegenaamd , maar boven al van de afgrijsselijkste onder dezelve. door aanwending van alle wettige middelen tot dat doel voorhanden, onder welke ongetwijfeld mag gerekend worden, eene bescheideke, eerbie-
irftE , MAAR NIET MIIfDER. KRACHTIGE EN S iDRÜKKELUKE VOOR-laquo;rELMWCl VAN HET KWAAD , MET DE MIDDELEtr BAARTEGEK , AAN
be hooge regering. Wat eenmaal gebeurd is, verzuim en veronachtzaming van eene belangrijke zaak, van welke zijde dan ook , heet tegenwoordig , (geloof ik) een raquo;fait accom-2)11quot; dat bijna een schand-woord geworden is, daar menige jsooode handeling, van dit vrijgeleide voorzien, stil en rns-lig doorgegaan en ongemoeid gebleven is; ook hier kunnen de door nalatigheid gevallene offers niet weder opgewekt en liunne geledcne marteling niet nitgemscht worden! — maar is het dan nu eindelijk niet billijk, dat men ook hierin eens aar de toekomst denke? raquo; Errare est hominis,'quot; zest viri-wus, raquo; sed non persistere ; swpe optimus est portus vertere consilium,quot; en wie zal het tegenspreken ? Maar — mögt het onbegrijpelijker wijze voor een betwistbaar punt worden gehouden of zulk eene handeling, als ik eerbiediglijk de vrijheid nam uit te lokken, bevordering van Genees- en Heelkunde zij , dan is het toch dunkt mij voor geene redelijke tegenspraak vatbaar, dat (volgens het tweede gedeelte van mjn voorstel) het in den eigenlijken en directen zin van het woord voor Bevordering van Genees- en Heelkunde mag gehouden tcorden, eene openbare en geldige uitspraak over de waaide of onwaarde van openlijk aangeprezene genees- of \üoibelioeds-middeien legen eene wanhopige ziekte, welke ia
|
||
|
||
|
||
9
|
||
|
||
eea zeer kort tijdverloop over het leven of den marteldood des lijders beslist, gepaard met eene korte en volledige aanwijzing, (die lot nog toe in den voorgestelden vorm ontbreekt) hoe een ieder zich te gedragen hebbe, om die schrikkelijka ramp af te wenden. Het is mogelijk dat ik dwaal, — doch indien het al verschoonlijk zou kunnen geacht worden, dat er zich nooit eene afdoende, officiële stem verhief, tegen die in zoo groote menigte geveilde en gevaarlijke schoonheids-middelen, (als ware er drang, dat de geheele Natie geädo-niseerd wierde!) omdat van deze slechts een betrekkelijk gering nadeel te vreezen is, zoo als: aanhoudende hoofdpijnen, eene walgeiijke aangezigtschurft, of wel, vroeger dan anders onvemiijdelijk zou wezen, onder het harde oordeel van Vader huygens lo vallen, uilgesproken in zijn bekend pnnl-dicht over hen vDie met een's anders haar hun zotten kop bedekken^ en wat dies meer zij , (en dat ook de menschen , die zoo heel mooi willen wezen, zich die gevolgen natuurlijk dienen te gelroostcn) zoo blijf ik toch echter gelooven, dat het onnatuurlijk, onbarmhartig en onpligtmatig is te zwijgen, wanneer er middelen worden uitgevent tegen den verschrikkelen marteldood der watervrees, terwijl niet alleen niets ten waarborg strekt van hunne doelmatige werking, maar alles er tegen schijnt to pleiten. Die middelen om de razernij bij menschen na den beet van eenen hond, al te weren, zijn goed, of zijn het niet: is hunne werking voldoende , — geeft dan den uilvinder zoo veel eer en goud als hij dragon kan, en laten die redmiddelen ona/-gehroken, overal, lot in de Atów^e plaatsen voor handen zijn: zijn zij niet waarvoor men ze wil doen doorgaan, — onlmaskcrf dan den bedrieger, en drijft niet den bittersten en schandelijksten spot met de laatste en eenigsle hoop van uwen natuurgenoot, als het deszelfs leven of dood geldt! en van tezm zal dan nu die verklaring wel moeten uilgaan ? Het antwoord is niet moeije-lijk. Waartoe dat heerlijk Instituut en die zwerm geleerdo geuools'-happen in ons lillipulsche Koningrijkjo, als hier ge-
|
||
|
||
|
||
10
zwegen wordt, en racn den ongelukkigen geenen waarborg loegenaamd geeft, hetzij voor zijn hersiel, hetzij tegen het allerschandelijkste bedrog en de gruwoiijkste inisleiding ? En waar nu heeft, krachtig en waardig genoeg om door allen te worden Ternomen, de stem geklonken, die zich hier tegen Terzet heeft? Ik heb ze niet gehoord 1 En indien daar mi bijkomt, (als het ware om de kroon op te zetten, aan zulk eene tergende handelwijze, dat de uitventing dier problematieke voorbehoed- en genees-middelen, geschiedt door wat men gewoon is te noemen raquo;mannen van de kungt,quot; raquo;gemijterde priesters van ^esculaaj),quot; dan moet men waarlijk met den onsterfehjken, doch thans naauwelijks meer herdacht wordenden , gaübiüs in do Prmf. voor zijne voorlreflelijke Inst, Path. Med. uitroepen: raquo;Non sine animi dolore quan-raquo; doque dubiut hwreo, plusne emolumenti an noxoe humatio raquo;generi medendi scientia afferat quot; waarop hij dan naïf genoeg laat volgen: raquo; sed mitto hcec ne ejus osoribus niniio raquo;plus instrnctis arma ministrem T' (Dat raquo;nimioplus raquo; instructis,'quot; in ernst gezegd, klinkt bijna als of de brave man gemeend had, dat er wel gevallen bestaan, waarin hij het niet begreep dat twee Genees-kunst-Oefenaren, elkander zonder schaamrood te worden, konden voorbijgaan.1) Dit brengt mij van zelve tot de betuiging, dat ik er niet too heb kunnen komen, aan den zijdelingschen raad van H. H.' Bestuurderen van voornoemd Genootschap in HEDs. Missive , gevolg te geven, om mij namelijk ter bereiking van mijn oogmerk te vervoegen tol de Provinciale of plaatselijke Ge-neeskundige Commissiën, zoo wat zijdelings bedoeld, geloof ik, onder de benaming van raquo; bevoegde authoriteiten'quot; Dat zal die geächte corporatiën denkelijk wel aanstaan en dezelve eenigzius opfrisschen na zoo menigen ruwen en ongemanierden sloot en greep, dien zij kortelings hebben moeien doorslaan, en die aan dezelve bijna de lappen van den ambst-toga hebben afgerukt, ter gelegenheid van het rapport der nu ontslapene
|
||
|
||
|
||
11
|
||
|
||
Geneetk. Slaats-Commiisie [a) maar vooral in velerlei sfesclirif-len loon opeiiiijk aan den ilag gebragt, Mijne hooge revcrenlie voor die achtbare ligchamen is hierdoor eed ter in liet minsi niet gescliokl, en hel is onbegrijpelijk, den eerbied laquo;iien ik liun als zoodanig tsedraag. Buitendien — omnihuraquo; et lijtfii no-turn et tonsorihus lioe hoog dio gereeskundigo ligoharaen bij een ieder slaan aangeschreven. Ook weet ik volkomen wel, dal hetgeen het geachte Bestuur opnoemt, inderdaad aan die Commissicn gedemandeerd is, onder opperbevel van den Minister van Bianenl. zaken , (met nog een Adjudant ad hoc, meen ik , of een dergelijk personaadje, een PLeferendaris of zoo iels) maar — nu de vervulling van het opgedragene? Zie gemeld Hen. S'.aats-rapport, enz.
De innige overtuiging dus, dal deze instelling even als vele andere (maar deze misschien kat' exochèn) haren grondslag ziel waggelen, houdt mij terug, zelfs al eens aangenomen , doch niet onvoorwaardelijk toegestemd , dat die commissiën lot eenigerlei verbetering den meest vasten wil hadden, hare medewerking in deze hoogst belangrijke zaak in te roepen, daar ik eenigzins meen Ie moeteji vreezen, dat toch nllijd uil iedere poging, de verwezenlijking der ontmoedigende waarheid, raquo;hoe klein zij zijn van krachten,quot; zou Ie voorschijn treden; ook heb ik geene roeping gevoeld mei mijne beschouwingen en inziglen nog wederom eenig hoog Staats-Beambte te bemoeijelijken of lastig Ie vallen,
|
||
|
||
(a) Ik hoop niet dat de een of andere vriendelijke uitlegger, in dit gr-lejde eenigerlei glosse zal niecnen te zien op die Staats-Commissie zelve, en vooral niet 0|) den door mij zoo zeer geëeibiedigden Voorzitter , den Leid-sehen Itoogleeraar beoeiis. Ik zou mij diep tchamen , in de verle zelfs eeni^e onbescheidene aanmerking te willen maken , op den edelen man , die mijnen dierbaren Vader in zeven en zeventig jarigen ouderdom, door cene gecompliceerde doch allergelukkigst geslaagde Cn/arac7-optra(if aan de beide oogen, in -weinige oo:.enblikken het gezegende licht lenig gaf, (dat ZEd. nu op tachtig jarigen leeftijd nog geniet ,, en voor zóó groote weldaad slechts den daak deraquo; bewelcladigden grijüaaids, raquo;Ueenige Jjelooning heeft willen aannemen.
|
||
|
||
|
||
12
#9632;laquo;anl zèv, meen ik, wouh zulk een aanzoek op hel zachlst aenocnid: ik heb gemeend geen' vuimcren akker ter uitslrooijing Tan hel zaad , hetgeen ik God vuriglijk Mdde, dal Hij doot- do zegenrijke koestering van zijn goedkeurend aanschouwen mogo Levrueliten! te kunnen kiezen, dan door cenealgoheelepubliciteit aan inljiie gevoelens en voorstellen te geven. Of ik nu de hoop koester dal mijn streven mcl eenen goeden en gewenschlen nil-slaa bekroond worde?... quot;Wie kan liet Melen! Do bijzondere Voorzienigheid Gods, aan welke ik met nederig en onwrikbaar geloof gehecht ben , (in onafscheidelijk en noodzakelijk verband met de aanwending der middelen. die , zoover wij kortziende mensclicn tlil berekenen kunnen , tot liet doel vermogen te leiden.) kan somwijlen nietige en geringe werktuigen , zoo als ik ben , in zijne onnaspeurlijke wijsheid bestemd hebben om iets goeds en iets groots en iels dal voor velen lot duurzameu zegen kan gedijen, daar te stellen. Ook zou Hij treffendlaquo; en onverwachte gebeurtenissen hierioc kunnen verordend hebben: oi — zoude b. v. indien de beet van eenen bond, dol of niet dol, den ijsselijken dood door watervrees in al deszelfs vcrschrilikingen en martelingen eens deed uitbreken bij een' van die glinsterende en schitterende zonen van het stof, laquo;lie men raquo; grootek der aardequot; noemt,— zou bet dan, zeg ik, zoo geheel onwaarschijulijk zijn, dat dit in ecno iiooge mate de aandacht op het door mij aangevoerde en gevraagde, vestigen zou, en dat misschien uit het gegil van den tot ver-slikkings toe door watervrees digi gewrongen gorgel, van een elagtoflcr uil eene zóó edele en fijne leem geboetseerd , niet cenea wcldadigeu naklank zou vernomen worden, die bet middel koude zijn, waardoor het ontslaan en medcdeelen der hondsdolheid op den Nederlandschen bodem onwaarschijnlijker gemaakt wierd ? Z.ulk eeno voorstelling wordt ten minste niet door de mo^è/yMelaquo;? weersproken: dolle honden z;jn slechte vcreeiLlers van wereklsche grootheid of heraldieke summileiten, — Indien God , hij wien loch de Vorsten even als do
|
||
|
||
^
|
||
|
||
13
Volken geiiclil zijn als ijdelheid, eens in zijn aanbiddcljjk we-rcldLestuiu' geheugde, dat van het een of ander Koninklijk geslacht, een of meerdere leden van den Bloede door een woedend dier gebeten werden, zoodat zij hun koninklijk leven onder de doodsluipen der Hydrophobie eindigden , — meent gij dat, hoe smartelijk zulks ook zijn zoude vour elke natie, die dat onheil moest lieffen, hetzelve echler in zijne gevolgen niet hoogst weldadig voor dezelve zou wezen? Zou op dien-zell'den dag niet liet doodvonnis geleekend worden, van, die laquo;luizende gebrek lijdende en losloopende honden, die de goede Gemeente met hunnen gif-beet bedreigen? Zou men niet als zeker mogen stellen dat van dat onvergetelijk oogenblik af aan, de meest gestrenge en meest doeltreffende maatregelen zouden genomen worden, die ook hen , die niet op het purper geboren zijn, in het vervolg voor zulk een rampzalig einde, zoo ver dit in menschelijke magt slaat, zouden vermogen te vrijwaren? Ik zoude het bijna vermoeden! Het zij verre echler, dal iemand zulk een hard redmiddel zou willen of durven wenschen , al ware hel ook van znlk een talrijk Koninklijk Huis , van hetwelk men de hoop zou kunnen voeden, dal hol gemis van een paar leden den bloei van hetzelve uict aanmerkelijk zou doen kwijnen, door den .rijken zegen van vruchtbaarheid en vernienigvuldiging, over hetzelve uilgeslort. Gelukkig hel Nedeilandscho volk, dat, onder de regering van eenen godnuchligcn Koning, wiens liefderijke zorgen en nachtwaken voor het heil des volks algemeen bekend zijn, en volkomen naar waarde geschat worden , en van wiens vrome lippen uog onlangs zulke gemoedelijke, hartroerende, godverheer-lijkende wooidcn tol hel volk gevloeid zijn, bij gelegenheid dal er geld gekomen was, zich vleijen mag, éénmaal zulke heilzame bepalingen te zullen zien lot stand komen, ook zonder die verschrikkelijke gebeurtenissen, welke wij daar zoo even noemden, en wier voorstelling alleen, hel hart van eiken Nederlander doet bloeden! Wat mag de vreedzame
|
||
|
||
|
||
ld
en slillc liuigcr van den slaat, in do bcsclicrming ran zijne gezondheid en zijn leven niet verwachten van de beschikkingen eens teérbarligen Konings, die zelfs zijne genade wil uitstrekken tot verstokte Loeven, ook dan , wanneer zij die genade hardnekkig weigeren in te roepen! (a)
Zoo heb ik dan nu openlijk gezegd wat ik meende niet te mogen achterhouden; mvjne krachten reiken niet verder! ik heb daardoor elke persoonlijke verantwoordelijkheid van mij afgewenteld; en als ik nu misschien vroeger of later weder vernemen zal, dat do onbeteugelde hondswoede weder een of meer slagtoffers op de erbarmelijkste wijze heeft ter neder geveld, zal ik het diep betreuren, maar het mij me^ verwijlen; er bestaat nu cenige waarschijnlijkheid dat soinuiigo, en welligt het meest zulken, die zouden kunnen gerekend worden verpligt te zijn, hier krachtig mede te werken, (om dat het niet vreemd is, dat men do slem van zijn geweten
|
||
|
||
(n) Daar het natuurlijk ieder welgezind Kederlander verkwikt, als hij iets tot lof van zijnen geliefden Koning hoort aanvoeren of het onwaar-deerlrare geluk mag smaken (zoo als ik nu) in de gelegenheid te zijn, zelvo die uit te 3)oezemen — laat het zich wel verklaren, dat men somwijlen moeite heeft zich te wachten , in dezen , de gepaste grens niet te overschrijden.
l)e opwekking loch , dezer dagen in een Dagblad vcorkomende raquo; om toch raquo;vooral niet te vergeten, dat men het aan de liefde van den Koning voor raquo;zijn volk alleen te danken heeft, dat de allergehaatste belasting van het-raquo; zelve was afgewend,quot; schijnt eeno zóó sterke wierook te bevatten, dat men vermoeden mag dat Z, BI. zelve zulk eenen lof zoude alwijzen : dit heet inderdaad te zijn: raquo;phis roijaliste que Ie roij !quot; De goede Gemeente heeft er toch ook wel iels of wat aan toegebragt, mogte liet dan geweest zijn onder vele verzuchtingen! Et quorum pars magita Jui! Ten minste ik herinner mij nog vrij duidelijk het cenigzinis weemoedig afscheid dat ik van mijn don-gratuit nam , toen ik hetzelve stortte , in dat enlaquo; rationis, dat men is overeengekomen 'raquo; Lands sciuTkist te noemen ; intusschen, het toezwaaijen van zulk cene hulde bewijst al weder de ontzettende liefde die reen den Torst toedraagt : want voor een Koning b. v. zoo als de Geïllustreerde Courant schetst in zijn A. B. boek voor brave Kcderlanderlaquo; Art, Couponnen-knipper , zou men toch zekerlijk zulk een gevoel van verplig-ting moeijelijk kunnen gewaar raquo;orden.
|
||
|
||
|
||
15
somwijlen poogl af Ie leiden) Lij hol lezen van deze regelen de schouders zullen ophalen, mij veroordeelen, belagchen misschien, voor overdreven en escenlriek verklaren, als iemand die wel wal invloed zou willen uitoefenen, wat nieuws invoeren , wat onuitvoerlijks daarstellen, enz. enz , wel nu ! dat is hun en die hun gelijk zijn, van harte gegund! als hun dat genoegen geeft, — doen zij het dan gerustelijk en vrij uit en hard op en hij herhaling! als iemand zulk eene onheu-sehe verdenking en miskenning van mtjno bedoelingen cha-touilleert, welnu — het is ü vergeven nog vóór gij Legonnen hebt 1 ik zal het, als U dat aangenaam kan zijn, geestigheid , goede redenen, attisch zout noemen; — gij moogt den echrijver, als zoodanig , verguizen , beschimpen, miskennen , beliegen des noods, dat is op de wereld zoo geheel vreemd niet: ik ben niet jong genoeg meer, om het nil mirari niet geleerd te hebben , of mij over de geheime handelwijs der menschen illusion to maken; ik heb genoeg gezien om te weten wat dat alles beduidt, waar het dikwerf uit voortkomt, en welke waarde (of onwaarde) die oordeelvellingen hebben ; — dat zal mij dus in geen enkel opzigt bevreemden. Wien, die ooit legen eenig misbruik of verzuim krachtig zijne Btem verhief, is het onbewust, hoe alles, ook het beste, kan verdraaid, en in een onzuiver daglicht gesteld worden. Een beroemd flansch Schrijver, zegt: (in la Messe) raquo; ai/ez mal raquo;d la lêle, vous passerez pour fou} aycz nne vicacite', ygt; vous étes insociable; si pour résister ä ce hataillon de raquo;pygmées, vous rasseniblez en vous des forces superieures f raquo; les gens g'éerimt que vous voulez tout dévorer, que vous raquo;avez la prétention de dominer, de tyranniser; vos qua-raquo; lités deviennent des défauts, et vos défauts ieviennent )gt; des vices /quot; Misschien, indien mijn voorslag door God gezegend mögt worden en eenig goed gevolg hebben, dat dezelve wel door anderen, als door hun het eerst aange;
|
||
|
||
#9632;#9632;
|
||
|
||
16
Toerd , gerevemliceerd worde.... óók goed ! (a) raquo; Mav, ah gij dau uu al die onedelen walm hebt lucht gegeven en uitgelaten , — in Gods naam en in dien der meiischelijkheid ! handelt dan ook levens! Vat in dezen iets aan als gij dat kant, tracht iels goeds Ie bewerken, iels beters dau ik heb Toorgesteld; onthoud uwen invloed niet, en de door ü miskende schrijver zal U gaarne als een braaf en edel mensch aanzien, als een weldoener van het mcnschelijk geslacht, en ü hartelijk en innig danken , zij hel al niet voor uwe oordeelvellingen , dan voor uwe daden; doch — indien gij die iels in dezen kunt doen, de handen slap laat hangen,'— met welken naam zoudt gij dan wel meenen genoemd te moeten worden ? Misschien gelooft iemand ook wel Ier goeder trouw, raquo; dat ik van draquo; ïi ªk te veel ophef maak, dat het 200 zelden gebeurt quot;^
|
||
|
||
(laquo;) Ook dit zou zoo ongehoord niet wezen. Ik herinner mij bij deza gelegenheid (en zonder dat het natuurlijk eenige nadere Tergelijking duldt,) dat mijn ouvergetelijken leermeester en weldoener, de lloogleeraar G. sraquo;ä-mt üki' te Lt'ï/den, de beleefdheid had, op het Theatrum Anatomicum aldaar, den Parijócheu Professor Jtrts tioQuil rond te leiden. Deze begon al spoedig aan den lloogleeraar sakdifükt met veel ophef te verhalen , dat hij een werk over de Anat, Comp. stond uit te geven , waarin hij melding maakte, van eene door hem (cioquet) gedane belangrijke ontdekking; raquo;men had,quot; zeide hij, raquo;tot nog toe gemeend, dat de slang geene pal-vpebra had, doch hij zou nu die dwaling eens teregt wijzen, daar hij da raquo; eerste was , die na vele minutieuse nasporingen en moeijelijke praepara-raquo;ten, ontdekt had, dat de slang wel degelijk eene palpebra bezat, maar vpcllacida et non perjorala; hij twijfelde niet, of de lloogl. SAlDlBvBt raquo;zou deze nieuwe ontdekking op het gebied der vergelijkende ontleedkunde raquo;met die belangstelling vernemen, die dezelve verdiende.quot; De zedige, maar in den echten zin uooggeieekde sakdifout , antwoordde niets, maar bragt den Pro/esseur eenvoudig naar de andere zijde , alwaar hij hem, tot alle antwoord , het exemplaar in handen gaf, van de palpebra pellucida et non per/urata der slang , sedert jaren door Z.H.Gel. en den onsterfelijken nucïAHs geprepareerd. Men oordeele over de beschaming van den groeten Parijschen ontdekker ! Ik ben niet in de gelegenheid geweest, na te slaan of cloquex die ontdekking op lijn' naam heeft laten staan j 't zou mogelijk wezen! de zedigheid en waarheidsliefde in het gebied der letteren j zit op vele Fransche geleerdan zoo dik als het goud op een centraquo; klootje.
|
||
|
||
#9632;p
|
||
|
||
17
én welke vergoelijking meer eene waïgelijko laauwheid woet aan te voeren en eenen glimp van waarheid te geven. Zou dat inderdaad zoo zijn, dat die gevallen zeldzaamheden mogen genoemd worden? En zoudon ze niet, zoo als ik vroeger zeide, ecno lange, akelige lijst vormen, de namen en da marlel-gescliicdenissen van hen, die alleen in do laatste halva eeuw, de achteloosheid van lien, die het aangaat, met hunnen dood geboet hebben? En hebt gij dan wel ooit iemand aan verslikking en smoring door watervrees zien sterven? Hebt gy den doodelijken angst, het onbeschrijfelijke wee dec echlgenooten, ouders en kinderen, van die slagtoffers gezien, en is dan hel schrikbeeld u niet ora het hart geslagen dat ook uw gade, uic vader, laquo;w kind , dat offer zoo. hebben kunnen zijn, dat zich daar in doodstuipen ligt ta wringen? En is hierbij dan niet de vurigste bede in uwe ziel opgeweld, dat alle middelen moglen beproefd worden, om zooveel rampen minder mogelijk to maken , om dien jammee uit te roeyen misschien, als God zijnen onmisbarea zegea niet onthouden wil aan de pogingen van zwakko en nietige menschen? Is dat ü niet alzoo geweest?,,, dan weet ik voorr waar niet, of gij, rustige man 1 mij meer ten gruwel of tea voorwerp van beklag moet zijn! Misschien vraagt men t raquo; waarom nu met zoo veel nadruk hierop aangedrongen?t Er bestaat hiertoe thans geene bijzondere aanleiding?'^ Indien ik den zin of onzin van deze tegenwerping wel gevat heb, dan zal dezelve moeten beteekenon dat er zich dezer dagen of kortelings, geene gevallen hebben opgedaan, waardoor het bekend is geraakt, dat er lijders aan hydrophobio zijn gestorven. Zou dan mijn dringende voorslag, naar uw inzien,1 alleen gewettigd worden, wanneer ik ü als mot den vinger de lijken kon aantoonen ora wier sluipachlig venvrongeno monden hot bloedige schuim door de verslikking uit de' süot-spleet geperst, nog niet ware opgedroogd? Zal dat het cri-terium van het juiste oogenblik voor gepasle en gemoedelijko
2
|
||
|
||
|
||
13
#9632;raquo;Oüfzor-tf zijn ? inoolou es naar uw iiuieu eerst nog wat vilerraquo; Tallen?.... En zou ik dan ook mogen vragen, — in welken getale? liet is vermoedelijk, dat deze regelen onder liet oog zullen komen, van sommigen, die do magt hebben in dezen eeno heilzame verandering te weeg te brengen; en dan zij het hun aangezegd, dat, indien zij inderdaad die magt bezitten, maar dezelve (om welke reden) ongebruikt laten liggen, hel bloed der nog te vallene slagloflbrs eenmaal van hunne zielen zal gceischt worden! Want dan hebben niet langer die ongelukkige , redelooze dieren , maar zij, zij die hunnen pligt en hunne roeping met voeten traden, het gift der watervrees in de aders hunner medeschepselen uitgestort! Al behoorden zij tot de goden der aarde, het oogenblik zal eens zekerlijk komen,— 9iam uhi decidimus quo pius Aeneas, quo Tullus dives et
'j4ncus__ Pulvis et umhra sumiis ! — dat de wierook der
huldiging, het ruischen en het gejoel der festijnen, hetgekitlel der meest verfijnde wellust, do bruisschende koningswijn ende geur der nilheemscho lekkernijen, hunne geraakte , uitgerekte en verlamde zenuwen, niet meer zulleu vermogen te prikkelen, dat hunne hersenen zullen gloeijen, hunne knieën zullen knikken en de doodschrik hun om het hart slaan zal, — alsdan zullen de, door hun verzuim, gemartelde oiïers, met onverbedene herinnering , in die pleglige ure oprijzen, maar hun rampzalig uiteinde in den vreesselijksten doodsangst nog benijd worden door hem, die hen had kunnen sparen, maar het niet heeft gewild, en het thans met ijsselijke zekerheid gevoelt, dal hij eene billijke vergelding te gemoet gaat, eeno vergelding, die allen, ook hen, do goden der aarde, wacht,, üX— God heeft,.... maar ik mag dat woord niet nederschrijveni:
|
||
|
||
|
||
BIJLAGE ':AK
|
||
|
||
|
||
|
||
Aan de II, H. Besinnrderen van helaquo; Ocnootachap^ ter bevordering der Cteneelaquo;- en Ileelknudc
laquo;e
A.jmsvExtJajÊ.iaci
|
||
|
||
(S. T.) Mijne Heeren!
In de volstrekte onmogelijkheid zijnde, de Vergadering Tan ons Genootschap, zoo als ik had gemeend, to kunuod bijwonen, moet ik mij bepalen, tot hel schriftelijk doea Tan een voorstel, hetwelk ik gehoopt had mondeling Iq zullen ontwikkelen; ik verzoek beleefdelijk dat het belanglaquo; rijke van het onderwerp moge doen afzien van de rigoureusej handhaving der bepaling ten opzigle der tijd van, inzending 4 en dat het alzoo UE. moge behagen, het in de aanstaand^ Alg. Vergadering te doen behandelen.
Velen met mij zullen reeds sedert langen tijd met smamp;ti hebben opgemerkt, dat er evenmin van de zijde des Gou-i vernements, als door die der wetenschappelijke vereenigingen,; welke men zou meenen te mogen vooronderstellen, dat hot directelijk aanging, iets wezenlijks gedaan is, ter uitroeijing van de verschrikkelijke plaag der Hydrophobie, medegedeeld door den beet van dolle of niet dolle honden; of wel, top openlijke bepaalde en geldige goed- of afkeuring, van dia zoogenaamde voorbehoed- en geneesmiddelen, door het dwaze en beklagelijke geloof aan dewelke, vele lijders worden teruggehouden van het inroepen van meer rationele hulp, eö menigeen alzoo het slagtoffer is geworden, van eene dwaling ter goeder trouw, maar rr: eenQ dwaling ten doode I Hij ni^
|
||
|
||
|
||
22
lt;iio tceei, dat het steunen op deze middelen , do TJiïtscho en Zvvaluwsche drank , b. v. het steunen is, op eenen gebrokencn rietslaf, en deze OTertuiging niet met kracht en nadruk, inido en zóó, dat niemand het ignoreren kan, door alle hem' ten dienste staande middelen verkondigt en openbaar maakt, mag zich zoo het mij voorkomt, niet geheel vrij kennen van de beschuldiging, den lijder, dioden vrcesselijkslen marteldood to gemoet snelt, ia eene verwachting to hebben laten voort-sluimeren, waaruit hij zeker wist, dat hij zou gewekt worden tot den afgrijsselijkslen jammer! Ik heb reeds ruim drio jaren geleden , toen er een nieuw sijsteraa van personele belasting stond ingevoerd te worden, mijne wijze van denken hierover aan den toenmaligen Minister van Financiën medegedeeld, en voorgesteld in dit vreesselijk kwaad to voorzien; ik had, (en ik geloof niet zonder antecedenten) — gehoopt, dat het lokaas van eeno nieuwe belasting, iets Broakclijks zou gehad hebben, zoo dan al het hoog belang der zaak zelve, tot het invoeren van gepaste maatregelen , Ier voorkoming der Honds-dolheid, van geen' genoegzamen drang mögt wezen; en daar ik overtuigd was, dat gcene wellen naauwkeuriger worden ten uitvoer gelegd, dan die bij •welke er sprake is, van Gouvernements-wege geld te innen , had ik ook tot het voorstellen van dezulke, (overigens ook wel de meest geschikte voor het goproposeeido doel) mijne loevlugt genomen; dan —- Geëerde Medeleden ! — ik heb gefaald ! Kuim drio jaren heb ik vruchteloos zien voorbijgaan t met diepen weemoed over menig in dien tijd gevallen slagtoffer , dat door het invoeren, der door mij aangegeveno maatregelen had kunnen, en zeer zeker zou zijn gered geworden. Do dolle honden hebben intusschen hun schrik* keiijk burgerregt behouden, on zoo wilde ik dan nu beproeven of •— waar de poging van eenen enkelen is ta kort gescholen, misschien de slem van meerderen, en vooral uitgegaan uit den boezem van een Genees- en Heelkundig Glaquo;laquo;
|
||
|
||
|
||
23
nootschap, tot wiens attribulon dit allozuus mag gereken! voiden to behooren , den gewenschlen uitslag zou mogen hebten, en wclligt den zegen over ons Vaderland brengen, dat de afgrijsselijko dood door toaterorees uitgeroeid, of een hoogst zeldzaam voorkomend geval werd, hetgeen hot thans niet is. Voor cene vergadering van Geleerdo Mannen en voortreffelijke Kunst-oefenaars, zoo als zij die dit mijn Voorstel zullen moeten beoordeelen , zal ik hel hooge en dringendo Lelang dier zaak, wol niet verder behoeven te ontwikkelen;, al ware het ook, dat door het welslagen van mijn voorstel,, jaarlijksch slechts één menschenlcven aan den afgrijsselijksten dood door watervrees onttrokken werd, (en de kans staat beter !) ook dan nog zouden wij geen nutteloos of overtollig werk -verrigt hebben! Ik neem dus eerbiediglijk de vrijheid met bijvoeging van eene Copij, van hot voor drie jaren door mij ten dezen ingezonden adres; (hetwelk natuurlijk veel bevat, dat thans moet wegvallen,) te doen, het uavolgenda
|
||
|
||
VOORSTEL
Ten Eerste: raquo;Dat het aan H. H. Bestuurderen mogo raquo;hehagen, do strekking en den inhoud van nevensgaand in raquo; der tijd ingeleverd Adres ter kennisse van de H. H. pre-)gt; sento Leden te willen brengen, en eene Commissie uit raquo; H.E, te benoemen, ten einde, mutatis mutandis in den raquo; geest van hetzelve Adres, een verzoekschrift, aan Z. M. den raquo;Koning, tjit naam van- ons genootschap op to maken, raquo;ten einde Z. M. eerbiediglijk en dringend uit te noodi-raquo; gen, aan het daarin voorgedragene gevolg te willen doen raquo;geven, door het voorstellen van eene speciale wet ten raquo;dozen, in de eerst volgende Vergadering, van H, E. M. gt;gt; de Staten-Gcneraal.quot; Het blijft natuurlijk aan do ta Lonoomene Commissio en do meerderheid der Leden over-
|
||
|
||
|
||
I
21
gelaten, in hunne wijsheid zoodanige Teranderingen in mijn oorspronkelijke voorstel te maken, als zij zullen Termenen Ie behooren. Ik zou, onder verbetering, Tan gevoelen zijn, dal in dit verzoekschrift eene eerste plaats zou moeten worden ingeruimd aan eene krachtige on grondige aaimijzing, van het geheel doellooze van eene alleen plaatselijke of alleen provinciale maatregel ad iioc , als slaande dil volkomen gelijk , met het veilig zijn in een vertrek van een Lrandend gebouw, in welk vertrek de brand nog wel niet is doorgedrongen, maar door het van rondsom w oeden in do andere deelen van hetzelve, ieder oogenblik kati en waarschijnlijk zal overslaan, waardoor elke voorafgegane beveili-gings-maalregelen, in het vrij vertrek zelve, verlamd wordt en doelloos is.
Ten tweede stel ik voor : eene Commissie te benoemen, raquo; ter vervaardiging van een klein en zeer goedkoop Volks-raquo;Boekje (uitgaande van do vooronderstelling, dat de Lezer raquo;geheel onkundig zij) in hetwelk op do allereenvoudigsto raquo;en tevens volledigste wijze wordt aangewezen, w7at er eiken raquo;dag, in de eerste zes weken uit- en inwendig moei ge-raquo; daan, aangewend en nagelaten worden ; van het oogenblik raquo; af van den beet van eenen hond, ook dan, wanneer de hond raquo; gezond is en blijft, en dus te meer, wanneer dit onbekend, raquo; twijfelachtig of omgekeerd is, voorafgegaan van eene stellige raquo; en heslissende uitspraak over de hewezene waarde of on-raquo; waarde, der in gebruik zijnde openlijk geveilde en tot nu raquo; toe niet ofliciëcl afgekeurde middelen, ter voorkoming en raquo; genezing der watervrecs , met verzoek aan het Gouverne-raquo; nement om aan alle Gemeente-besturen den aankoop van ten raquo;minste één Exempl. van gemeld werkje aan te bevelen, raquo; hetzelve door onzen Uitgever iu den handel te brengen, en raquo; ter verspreiding in te roepen, do weldadige medewerking-raquo;van het Hoofd-bestuur dgr Maatschoppg tot F * vat% raquo; 't Algemeenquot;,
|
||
|
||
|
||
2j
|
||
|
||
Vuriglijk wcnschondo dat hol Gcëerdo Genoolscbap mijne inziglen deele, en alzoo cene gunstige toekomst in dezen moge voorbereid worden, heb ik de eer met volkomeno hoogachting mij te noemen,
|
||
|
||
Mijne Heeren i
|
||
|
||
UWEDs. Dw. Dr. en Mede-lid: Groenlo, Augustus 1844.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; (laquo;j. (/.) VAM DISSEL. Jz.
|
||
|
||
#9632;igt;
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
BIJLAGE B.
|
||
|
||
Adres, nu ruim drie jaren geleden, ingediend aan den toenmaligen Ministev van Financiën, en hetwelk do Sclirij-vei- gemeend heeft in zijn geheel aan het Geëerde Genool-schap Ie moeten overleggen, doch waarin natuurlijk door tijdsverloop veel veranderd zou dienen to worden, en weg zou moeten vallen, zoo als inleiding enz. enz. alleen niet het zakelijke der inhoud, geest, strekking of hetooy.
|
||
|
||
|
||
|
||
idres aan xi/me ISxenënHe den Minister van MJinantiën.
|
||
|
||
ExellentiiJ
Ik neem eerbiediglijk de vrijheid IJExc. aandacht in Ie roepen, op een voorwerp hij do Concept-Wet der nieuw ia te voeren Personele Belasting, niet opgenomen, en hetwelk, belast zijnde, een vier-dubbeld nul schijnt te zullen opleveren.
Niets te vragen of te verzoeken hebbende , schrijf ik dezo zonder eenige zijdelingsche bedoeling ; zelfs zoude ik, indien IjExc. in mijne gevoelens, (hierna op te geven,) deelde, juist daardoor eenige geldelijke opotfering moeten doen, daar ik in het bezit ben van een zoodanig voorwerp , als ik TJExc. met alle bescheidenheid, en uu het nog tijd is om lij de nieuwe Wet te worden gevoegd, ter Belasting wildo #9632;voordragen.
Ik heb het direct schrijven aan UExc. (als in mijn oog aanvankelijk do meest voegzame wijze,) boven eiken andelaquo; ren weg verkozen.
De voorwerpen , die ik vermeen dat allergeschikst en aller* noodzakelijkst in de nieuwe Belasting zouden dienen te worden aangeslagen, zijn: de Honden.
De vierderlei voordeelen, welke hieruit zouden ontslaan, en in welker ontwikkeling ik zoo kort mogelijk zal trachten te wezen , zijn de volgende :
|
||
|
||
|
||
30
lo. Het geheel doen ophouden van do verschrikkelijke ramp der honds-dolheid , die jaarlijks op do afgrytselyhete wijze, verscheidene mensehen-levens wegraapt.
2o. Het wegnemen van het walgelijke, onzedelijke en nicdelijdcnswaardigo schouwspel langs de stralen van al onze Lcwoondo plaatsen zonder uitzondering, als zóó vele, van honger en dorst versmachlende honden, zich aanmegtig en inwendig verzengd, trocpsgewijzo gedurende gehoele dagen en nachten achter ééne jachtschc teef (zonder eenig resultaat natiuirlijk) voortslepen, en de zaden der aanstaande dolheid mildelijk opnemen.
Sü. De veredeling van allo Hondenrassen.
4deg;. Het jaarlijks doen vloeijen van eene niet geringe som in 's Lands schalkist, zonder eenige uitgaven.
Ten Eerste: Hot is eene, zooveel mogelijk op ondervinding steunende waarheid , dat nooit eenigo vrouwelijke, of zeer jong gesnedene mannelijke Hond, oorspronkelijk of uit zich zelven, dol wordt: moge dan ook het onderzoek overigens, somwijlen zeer moeijelijk zijn, (daar éénmaal dooiden Ilondsheet de besmetting aan vele Honden zijnde medegedeeld , men dikwerf den draad ook bij do meest minuti-cuso nasporing verliest,) om met mathematische zekerheid te bepalen , bij welken Hond , en wanneer do razernij oorspronkelijk , (of het eersl) uitbrak, is echter zooveel zeker, (do ondervinding, zoo wel als de aard der zaak zelve, slaan er ons borg voor,) dat hevig en aanhoudend geprikkelde, en liaarbij lang of meestal geheel onvoldane leel-drift, en do nood wendige gevolgen van dien op het organisme, gepaard met karig, veelal geheel bedorven voedsel , vuil of dikwerf geen drinkwater, do hoofdredenen zijn van hot ontslaan der Rabies Cunina, dio zich alsdan op eene ruime schaal, door don beet, mededeelt, eenon panischen schrik verspreidt, (volgens BosQuiLLON alleen reeds in slaat, do Honds-iooede bij menschen te doen ontslaan,) en de wanhopende slaglofr
|
||
|
||
|
||
31
fers, op do treurigslo wijzo ten grave sleept; — ter voorkoming toch Tau die ijssclijko bezoeking na gebeten te zijn, beslaat eene ziveem van hoop, —Ier genezing? — geene ! en die, tot den inarleldood der Hijdropliobie gewijde rampzaligen, kunnen, bij het uitbreken hunner ziekte, even als bij den ingang der hel van Danle, de hoop stellig opgeven,
liet zou eene schoone lauwer zijn , Exellentie! aan do Biir-gerkroon , die hij en na ÜExcs. aangevallen Hercules-arbeid (¥) het dankbare Vaderland UËxc. niet zal onthouden, wanneer Nederland betuigen moest aan UExc. de uitrocijing van dezo ramp , (verschrikkelijker dan elke anderei) to moeten danken, en dat resultaat alleen, die gewenschle uitroeijing, zou mijns erachtens, de oplegging dier Belasting welligen niet slechts, maar zeer zeker ten pligt haken,
Eene belasting van zes gulden 's jaars, voor ieder vrouwelijke of gesnedene , en het dubbele dier som voor lederen man-nelijken of ongesnedenen hond boven de vier maanden oud, (honden van jagers, die acte belalen en de trekhonden van gepatenteerde kramers, enz, legen de helft gerekend,) zou als door eenen tooverslag do Honds-dolheid doen ophouden, want:
ïen tweeden: Alsdan zou iedere Hond eenen Eigenaar bekomen, dio hem gezond voedsel en dak tcilde en kon bezorgen , en het zou in het belang zijn van ieder, die eenen hond hield, de bevolene policie-maatregelen ten opziglo van vasthouden, en andere voorzorgen, bij een onverhoopt enkei geval van bestaande of gevreesde Honds-dolheid, stiptelijk ten uitvoer Ie leggen.
Do pseudo-philantropischo tegenwerping, alsof men door
|
||
|
||
Het iraquo; ZExc. niet mogen gelukken die financiële Ilereules-avbcid ta nolbrcngen. Misschien mag men vermoeden , dat de Heer R. in eenen zede-Jijken zin , de grondbeginselen was toegedaan , ontwikkeld in eene voor-treffelijke Jnridische Academische Verhandeling van het begin dezer eeuw, door taraquo; £tciveron moen ik, tot ouderwerp hetbendlaquo;: de iorluranotilicita*
|
||
|
||
|
||
32
hel leggen van Belasting op de Honden , den armen man zijnen Portend zoude ontnemen, is bijna te nietig, om Ie beantwoorden; die raquo; p'riendenquot; krijgen bij negen en negen-lig honderste gedeelte, (sit venia verbo!) meer schoppen dan eten, dolen nacht en dag rond, hun verrot voedsel uil do riolen zoekende, en zijn de schrik en do schande en de walg onzer straten 1 Voor dieverijen, (vooronderslelcl dal eenige zoogenaamde Wacht-Honden van wege de Belasting werden afgeschaft,) zou de weg ook niet ruimer worden, want thans lijjjren die dieren, in verschillende slreken van ons Vaderl and, veelal (uil vrees van des nachts door oenen dollen Hond gebeten Ie zullen worden,) builen 's huis in gesloten afschutsels van rasterwerk, en zijn dus bij eventuele diefstal, den Eigenaar van geen het minste nul, daarermce-nigerloi middel, (de ondervinding heeft het ten overvloede bewezen) bij die nachtelijke Industriëlen bestaat, om de honden, onder hel uitoefenen van hun handwerk , zeer gedwee te doen zwijgen. — Ook is het waarschuwen van die dieren tegen zoogenaamd kwaad volk, zeer problematisch, daar zij des nachts bijna voor elk vreemd, voorbijtrekkend voorwerp, woedend aanslaan, zoodat het voor den Eigenaar niet wel to herkennen is, wanneer er eigenlijk gevaar liestaat van bestolen te worden, weshalve hel nuttige en noodzakelijke van die quasie Waehthonden, mecslal illusie is, en is het dit niet, dan inderdaad zijn zulke nuttige dieren, die geringe Belasting duhheld waardig, en de tegenwerping valt.
Kleine boeren overigens, die b, v. omdat hun do Belasting op het gemaal te zicaar drukt, hunne gemalen rogge, als ware het voor hot vee, laten zanden , en dan het gezande meel , na harden arbeid, mot vrouw en kinderen als brood-pap vermalen, zullen wel niet geacht worden, cenen Hond uit vermaak of weelde te kunnen aanhouden, of voor belaquo; waking van hun eigendom te behoeven.
|
||
|
||
|
||
3?
Ten Derde: Hoezeer de Rassen zouden veredeld worden f schijnt bijna overtollig aan te toonen, daar ieder die eeiio teef had van zuiver bloed, en jongen, verlangde, zou zorr gen die te doen bespringen door Honden van dezelfde soort en waarde, hetgeen langzamerhand eenen niet onaanzienlijken inlandschen handel zou kunnen opleveren.
Ook zouden de Commissiën van landbouw, even als dit met de paarden geschiedt, de hiertoe aangebodene Spring-hon-den, naar het verschillend ras, kunnen keuren en met prcmiën beloonen, bij welke dan ieder, die op een goed soort gesteld was, zich van zelf wel zoude vervoegen,' hetwelk natuurlijk schoone individus zou opleveren, en het walgelijke, ongelukkige en gevaarlijke heirleger van monsters verdringen. Overigens zijn Honden, die tüsschen de derde en vierde maand goed gesneden worden, genoegzaam even vlug en sterk, als wezenlijke mannelijke Honden, en voor alle diensten evenzeer geschikt.
Ten Vierde: Ik houde de berekening niet overdreven; dat er, na de eventuëele invoering met Mei aanslaande of later, van eene gemiddelde Belasting van zeven k acht gulden jaarlijks van eiken Hond, in ons Vaderland nog eenige duizenden zullen worden aangehouden:
Wanneer dus die Wetsbepaling zonder oogluiking wordt ten uitvoer gelegd, en voor.do me? aangegeven Honden, de bepaalde boete word ingevorderd, of de zoodanigen worden weggeruimd, zou dit toch nog, (en zonder iemand te drukken), eene zeer aanzienlijke som afwerpen: de voor-, gedragene grondslag der Paarden, kon dan, onder verbetering, omvatten:
Paarden, Mitten, Ezels, Muilezels en HONDEN.
Waarlijk, Esellcntiel er bestaan Belastingen, en vooral Indirecte, die harder en drukkender zijn, zoo als ik straks met een enkel woord aanduidde.
Ook zou deze heffing en surveillance geen enkele cent
|
||
|
||
|
|||
|
34
aan den Lande behoeven Ie kosten, daar dezelve door de bestaande H. H. Ontvangers en Ambtenaren zou kunnen worden uitgeoefend, zoo als dit geschiedt ten opzigte van alle andero belaste voorwerpen.
Excellentie! Ik kan gedwaald hebben, maar ik heb ter goeder trouw en naar mijn beste weten geschreven, en was van gevoelen eenen voorslag die zulk een uitgebreid nut belooft, niet te mogen achterhouden, welke dan ook de uitslag van dit Adres zijn mögt, aan hetwelk ik voor 's hands geene andere bestemming dan de toezending aan Uwo Exc. meende te moeten geven, terwijl ik zeer gaarne op elko aaumerking zal trachten te antwoorden.
Van UExc, algemeen gewaardeerde regtschapenheid en
zaak-kennis, de volvoering van dit aangelegen onderwerp
hopende, heb ik de eer met ongeveinsde hoogachting en
verschuldigden eerbied te zijn,
.quot; #9632;
, #9632;
Excellentie!
... !nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; UExc. Dv. Diewaar:
Groenlo,nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;(eo, sect;#9632;.) J. v an D ISS EL. Jz.
April 1841.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Med. et Chir. Doet.
Oud Chir.-Majoor der Ked. Koninkl. Marinèj
inbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;#9632;#9632;#9632;.-#9632;#9632;:''
...nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;#9632;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;#9632;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;#9632;
|
||
|
|||
|
||
BIJLAGE C.
|
||
|
||
^m
|
||
|
||
|
||
|
||
#9632;
|
||
|
||
|
||
|
||
^quot;
|
||
|
||
|
||
|
||
tien laquo;eer eteleerden Mteer*
J. V.-IIV ltiSSI':t1,Js. SMeU. et CAir. Mtoctor te Crroenfo.
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
Zeer Geleerde Heer!
|
||
|
||
UEDs. Missive van 30 Augustus is mij , met de daarno-veiis gevoegde stukken wel geworden eu, ingevolge üvr verlangen, heb ik niet verzuimd dezelve ten spoedigsleu aau het Bestuur onzes Genoolschaps in te leveren en tot een onderwerp van deliberatie to maken; en ten gevolge hiervan, rinde ik mij door gemeld Bestuur gemagtigd, ÜEZgel. ouder het oog te brengen, dal alzoo het onderwerp Tan 11 w ingezonden voorstel geenszins belrekking heeft op do bevordering der Genees- en Heelkunde; — dat het-, zelve uitsluitender wijze behoort tot do politi\ jiediga , welke onder het oppertoovoorzigt van den Minister van Binneulandsche zaken, aau do Provinciale en Stedelijke
Commissien van Geneeskundig toevoorzigl is gedemandeerd;__
en dat derhalve alzoo de werkzaamheden en bemoeijingeii van ons Genootschap zich in geenen decle uitstrekken , noch kunnen uitstrekken builen den kring, waar binnen do be-Vorderijsg der Geneet' en Heelkunde ligt opgesloten, hel Bestuur onzes Genoolschaps aau UEDs. verlangen om het ingezonden voorstel in do buitengewone vergadering in overweging Ie brengen, geen gevolg heeft kunnen geven.
Gaarne intusschen, erkent het Bestuur het nuttige en noodzakelijke, hetwelk er, in meer dan één opzigt, in uw voorstel gelegen is; eu dat er genoeg termen aanwezig
|
||
|
||
|
|||||
38
ayn om de aandacht der bevoegde authoriteiten op het slak -der zoo vele losloopende honden op te wekken, en gepaste maatregelen hiertoe uit te lokken. Hetzelve kan dus ook niet anders dan uwe goede pogingen ten deze, hoezeer ons Genootschap daartoe niet kan medewerken , allezins prijzen , en wenschen dat dezelve, ter behoorlijke plaatse aangewend, gunslig opgenomen en met eenen gewenschlen uilslag bekroond mogen worden; — en eindelijk maakt hetzelve gaarne van deze gelegenheid gebruik om de belangen onzes Genoolschaps aan UEDs. medewerking aan te bevelen, indachtig aan het eenige doel van deszelfs streven, de bevordering der Geneet' en Heelkunde.
|
|||||
|
|
|
|||
|
|||||
Bet Terschuldigde achliug heb ik de eer te zijn.
|
|||||
|
|||||
M
|
|
||||
|
|||||
Zeer Geleerdlaquo; Heer!
|
|||||
|
|||||
vn haa.h vas Besttttod, voorwraquo; (w. £.) P. J- VATr MAARÉ.N.
taats Seeritori**
|
|||||
|
|||||
^p
|
||
|
||
NASCHRIFT.
|
||
|
||
|
||
|
||
|
^
|
||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|
||
|
|||
^
|
||
|
||
KASCHR1FT.
|
||
|
||
Ik had naauwelijks deze regels geschreven , toen mij hel 6e Sluk van het zeer belangrijke, maar nog te weinig ge-lezene tijdschrift voor Staats-Geneeskunde , van Dr. #9632;wehlbürg in handen kwam; zoowel omdat het reglslreeks verwant is, met het door mij behandelde onderwerp, als omdat het misschien in vele andere opziglen zeer nuttig wezen kan, wil ik mij niet terughouden, hier een paar uittreksels mede te deeleu, uit het daarin vervatte eerste sluk tol opschrift hebbende:
Over de noodwendige maatregelen der gezondheid-PoIieie, om de, door den beet van woedende dieren verwonde menschen , zooveel mogelijk tegen het uitbreken der walervrees te behoeden; door den Medicinaalraad en Phijsikus Dr. kru-GELSTEiif te O/irduff (Uenke, Zeilschr. f.d. st. A. K. 32 Ergh.)
raquo; Zeer gunslig zijn de proefnemingen uitgevallen, die pra-raz met hel galvanismus ter ontbinding van hel speeksel gift in het werk stelde.
Eene teef had van eenen dollen reu eenen twee duim langen beet in de borst gekregen. Vier en twintig uren daarna, toen de wond reeds droog was, werd zij een half uur lang aan de werking eener Galvanische balterij van 40 platen blootgesteld. In den aanvang gaf de hond teekenen van eene hevige pijn, toen drongen eenige hloeddroppelen uit de wond, en er vormde zich eene halve lijn dikke korst, die den 4den dag daarna afviel. Den l6den dag daarop, was de wond genezen en de hond bleef gezond. Een , met het speeksel van eenen dollen hond , ingeente hond werd 54 urea raquo;a de inenting gegalvaniseerd; er vormden zich korsten, dia
|
||
|
||
i I
|
||
|
||
|
||||
^
|
I
|
^^^^^^^^^^^^^^^^^^^
|
||
|
||||
|
42
op den Ssten dag afvielen, de wonden waren op den 12clen dag geslolen en de hond bleef gezond. — Hieruit besluit 1'raraz 1) dat men nog na 54 uren het gif t ontbinden kan , 2) dat men door do electrische stroomen ook op eenen afstand werken, ook diepere wonden met fisluleuse gangen, zelfa wanneer zij reeds gecauleriseerd waren , aan het galvanismua kan blootstellen; 3) dat het galvanismus het •voordeel aanbiedt, van op eenen afstand het gift door scheikundige werking te vernietigen en de opslurping van hetzelve te beletten , door dien het eene zamentrekking in de haarvaten bewerkt, Pkaeaz stelde verder de volgende proefnemingen in het werk. Een dolle hond in do veeartsenijschool ta Alfort was drie weken te voren van eenen dollen hond gebeten geworden. Hij gaf alle teekenen tan uitgebrokena watervrees. Met het speeksel van dezen hond werden twea andere honden aan het voorhoofd en de ooren ingeënt. Een dezer honden werd aan de werking van het galvanismuä blootgesteld, de wonden waren niet meer bloedende, doch de met de wonden in aanraking gebragte geleiddraden brag-ten te weeg, dat aan de eene pool eenige droppels helder rood, aan de andere zwartachtig bloed to voorschijn kwamen ; men merkte ook een tamelijk sterk opbruischen der vochten; het dier gaf teekenen van eene hevige pijn. Do geleiddraden werden niet eerder buiten aanraking met do wonden gebragt, voordat de laatste volkomen droog schenen. De hond werd den 7den Junij ingeënt; denvanderen hond echter, liet men aan zich zelven over; den 4den Julij vertoonde zich bij den laatsten de dolheid en hij stierf daarna den 2; sten dag na de inenting. De gegalvaniseerde bond werd vier maanden onder opzigt gehouden en bleef geheel gezond. De bij deze dieren door het galvanismus voort-gebragte korsten lieten den 12den dag los en waren zoo sterkjj dat zij de ooren doorboorden.
FaABAz stelde nog meer proefnemingen in hel werk. Deai
|
|||
|
||||
|
||||
\
|
||||
|
||||
|
||
13
25laquo;laquo;laquo;quot; Maart 1830 liel men in 4l/ort eene 13 maanden omi zijnde teef door oenen buiten allen twijfel dollen hond bijten en zij ontving aan de linkerzijde der borst eene zoo sterke wonde, dat een driehoekige huidlap van meer dan 3 duim werd losgescheurd, dien men met eenige bloedige hechlin- . gen bevestigde. 54 uren na den beet, stond de wond in ettering; men maakte echter de hechtingen los en bragt de geleiddraden eener uit 40 paren platen beslaande kolom allengs met alle punten der wondlippen in aanraking. De kunstbewerking duurde bijna een half uur. Het dier verried in den aanvang eene hevige pijn, scheen echter eindelijk minder gevoelig voor do inwerking der electriciteit te worden. Er kwamen eenige druppelen bloeds op de oppervlakte der wond te voorschijn en deze werden zelfs met tamelijk-^eel geweld naar buiten gedreven. Na deze kunst-bewerking ontstond er eene korst van ééne lijn die den lldequot; dag los liet, den I6den was de genezing volkomen. De hond werd langer dan 4 maanden opgesloten, heeft echter niet de minste ongewone teekens van zich gegeven. De toestand van dolheid van den hond, door welken deze was gebeten geworden, de omvang der wonde, die zij bekomen had, de aanmerkelijke tijd, die er \erloopen was, voordat het gal-Tanismus werd aangewend en het tegenbewijs, waarvan zoo straks zal worden melding gemaakt, zijn alle omstandigheden die aan deze uilkomst groote waarde schenken. De volgende daadzaak, hoezeer in hare omstandigheden niet gelijk aan de voorgaande, ondersteunt toch de gevolgtrekkingen, die uit de eerste schijnen voort te spruiten.
Tweede proefneming, Den 25raquo;'™ Maart 1830, werd eene teef van 1 jaar, aan de binnenzijde der dij met het speeksel van eenen dollen hond ingeënt, die ook den, bij de eerste proefneming vermelden hond gebeten had. 54 uren na den beet werden de wonden door middel van het gal-^anismus gebrand. Het gevolg der branding waren korsten
|
||
|
||
|
|||
44
|
|||
|
|||
I
|
Tan de dikle van 1 lijn, dio den 8laquo;'laquo;quot; dag loslieten. Da wonden waren omslreeks den HJcu cn isden ,!-,„. geheel genezen, en aan het dier kondo men na vier maanden niets tegennatuurlijks bomerken.
Derde proefneming die aan de beide eerste als tegenbewijs dient. Een kleine hond werd, te gelijk met do teef der tweede proefneming, op dezelfde plaats en met hetzelfde speeksel ingeënt. Hij werd opgesloten en zonder eenige verdere behandeling aan zich zelveu overgelaten, Tien dagen na de inenting verloor hij eetlust en vrolijkheid, en kroop achter ia zijn hok terug; den volgenden dag stortte hij zich met woede op alle voorwerpen die men hem aanbood, en den 5dcn dag na hel uitbreken der ziekte stierf hij onder al de teekenen van dolheid.
Omtrent deze proefnemingen liet de académie de Medicine te Parijs, door Dr. adelon berigt geven. Deze herhaalde do proefnemingen van pbaraz met twee honden, van welke hij den eenen door middel van de Wollastonsche kolom galvaniseerde, den anderen aan deszelfs lot overliet. De eerste hond onderging gedurende de aanwending van het galvanis-mus hevige pijnen , doch bleef gezond; de andere stierf drie weken daarna aan de gevolgen der uitgebrokeno dolheid. Hoezeer deze ervaringen zeer ten voordeele dezer wijze van behandeling spreken, zoo is daaraan toch niet de behoor-Jijko opmerkzaamheid geschonken; zij geraakten in vergetelheid, misschien wel omdat er in de volgende jaren minder gelegenheid was, haar aan te wenden. Of men deze bainielwijze ook bij menschen heeft aangewend, is mij onbekend gebleven; het schijnt mij veeleer, dat de zaak niet eens zoo algemeen bekend is geworden, als zij verdient, waarom ik do gelegenheid aaugrijp, haar weder in het geheugen Ie brengen. Daar het galvanismus ook dan nog helpt, wanneer de wonde niet meer versch en reeds droolaquo;raquo;-is geworden, zoo zal de tegenwerping, dat niet overal
|
||
|
|||
|
|||
I
|
|||
|
|||
ib
|
|||
|
|||
*m
|
||
|
||
45
galvanische kolommen voorhanden zijn, niet in aanmerking komen, daar er voorzeker in do meeste streken op niet te groolen afstand, wel zoodanige hulpmiddelen gevonden worden.
Uilmunlend is ook de werking van het lood bij reeds laquo;ifgebrokene watervrecs. Een Engolsch geneesheer feijer-han meende door loodbereidingen de onmatige prikkeling der zenuwen te bedaren en zoo de vreeselijke opwekking weg to nemen , die eene hevige prikkeling der stemspleet en van het keelgat veroorzaakt, waardoor gevaar van stikken en de watervrees voortgebragl worden.
Volgens deze meening gaf hij het azijnzuur-lood in een bewezen geval van uitgebrokene watervrees. Hij gaf eerst 35 druppels Extr. Saturni op suiker. De pols was bevend en sloeg 105 in de minuut, en wegens de kramp duurde het 15 seconden, voordat het middel in de maag kwam. Een uur daarna sloeg de pols 98 maal en de lijder kreeg weder 40 druppels. De kramp in het keelgat was geringer en do lijder sliep een uur. Drie uur daarna werd wegens pijnen in de maag, eene aderlating van 8 oneen gedaan, en do lijder kreeg 45 druppels met honing. Twee uur daarna kreeg hij weder 45 druppels met honing en het slikken ging gemakkelijker, ook was de maagpijn verminderd. Tvveo uren daarna wilde de lijder wegens hevigen dorst, drinken; hierbij ontstonden echter hevige krampen, en hij kreeg nu 50 druppels Extr. Saturni Vier uren daarna klaagde hij over koude in de ruggegraad en onvermogen van do onderste ledematen te bewegen, dio geheel verlamd waren.' De pols had 84 slagen. Nu verminderden do bezwaren der walervrees van uur tot uur aanmerkelijk. Om half 11 uur 's nachts (do kuur was 's ochtends 9 uren begonnen) nam do lijder 3 eetleepels ol, Ricini en kreeg nu allo drie uren 20 druppels van do loodoplossing. Om 12 ure volgde er stoelgang. Om 2 ure deed do lijder eene poging om te drinken
|
||
|
||
^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
46
hij raaplc al zynen moed Ie zamen, en hoezeer zich op zijn gelaat do grootste afschuw leckende, zoo gelukte het hem toch eene aanmerkelijke hoeveelheid drank tot zich to nemen. Het lood werd nu op 10 druppels ^/ro dosi verminderd en na 48 uren na de eerste gift van het Extr. Saturni waren alle verschijnselen van watervrees opgeheven; na 4 dagen was er ook niet het geringste spoor meer van aanwezig en de lijder had het voorkomen van een zeer verzwakt man, hij herstelde echter spoedig en kreeg het gebruik zijner ledematen terug.
Een gelijk geval van werking van het lood werd volgens cnAPMAiï in de Med. Chir. Zeitung 1829 Beilage 2 St. 35 verhaald. De lijderes had dadelijk na den beet Calomel tot Salivatie too gebruikt. Bij het uitbreken der watervrees kreeg zij laudanum en toen eene aderlating tol flaauw wordens toe. Daar desniettemin do ziekte voortging, gaf chapmak van 's morgens tot 's avonds elk half uur tien grein loodsuiker, en later, toen do loodsuiker maagpijnen deed ontstaan, elk half uur het aqua Goulardi. Do beterschap begon spoedig en de zieke viel ook in slaap, toen de onderste ledematen verlamd werden; do verlamming verdween weder en de lijderes had in 4 dagen 130 grein loodsuiker on 4 oneen aqua
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rraquo;
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^^™
|
||
|
||
#9632;
|
||
|
||
^^
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
••
|
|||
|
|||
|
,'f
|
||
|
|||
|
||
|
||
|
||