RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT
DE REFORMATIE ÏE BORNE.
i
Roods sodort dat Christopher S c h e e 1 o, dio met Judith Rip por da getrouwd was, het quot;Weleveld bewoonde, en alzoo sodort 1558, had hij getracht de nieuwe religie,, naar de confessie van Augsburgquot; in hot kerspel van Borne ingang te doen vindon; met dat gevolg dat reeds voor de onlusten een pastoor. Petrus van Stralen genaamd, daar gestaan had, die „dersoluer lohr geneget gewest onn hot sacrament under beider gestalt uithge-delet gohadt.quot;
Daarna werd velo jaren de kerkodienst „verwaltotquot; door Joan no s Ni eh off, die op de synode te Deventer van 23 Mei 1598 zich als een voorstander dor Augs-burgscho confessie luid doen kennen on in 1G01 te Oldon-zaal werd opgeroepen, waar onder voorzitting van den drost van Twenthe de bekende classicale vergadering gehouden werd, op welke allo Twentsche pastoors zich omtrent de gereformeerde religie moesten verklaren.
De door hem uitgebrachte verklaring voldeed zoo weinig, dat Ridderschap en Steden zich verplicht achtten hem aan te schrijven om zich „grontlickquot; te verklaren wat hij „in religionssaken gement end gesinnet sei.quot; Nie-hoff wendde zich tot Christopher Scltoolo, die als „erff-geseten uff Wel velt en ouersten kerekraet der Borner kerekenquot; aan R. en S. berichtte dat, do pastoor van zijne kerspelslude een getuigenis van zijn doen gevraagd heb-
4
bende, hij ernstig liierover had nagedacht en had bevonden dat de „Pastoer Johan Niohoff dat Pauvijstdom unde Papisterie gants abgelecht, sieh eigentlich dorchuth bekennet tot der Lehre, soe hoehsaliger gedechtenisse Carolo quinto Eomischen Keyser, op dem Eiekesdage tho Anszpnrg von etlieken Coerfürsten unde Vorsten des Eiekes abergegenen und entlick von Keysernlieke maie-stees und dem gantzen Romischen Rycke approbiert und bestediget is.quot;
Scheele, die „bi soldier Religion geboeren und erta-genquot; was, had niet alleen voor zich zelf welbehagen in de leer van den pastoor, maar had daarenboven alle ingezetenen van het kerspel bij elkander geroepen en gevraagd „off jemants an siner Lehr offte leuent ichtes wat tho straffenquot;; waarop allen verklaarden over hun pastoor zeer tevreden te zijn.
Op dezen grond vroeg Scheele dat men „mehr gedachten Pastoer tho Borne als einen wolgelerden trowen die-ner deser kercken fredelich sitten und bliuen latenquot; mocht.
Moonen noemt in zijn Naemketen Fredericus Kern en crus als eersten predikant te Borne van 1603 tot 1605, toen hij naar Enschede vertrok; waaruit op te maken is dat men de te Borne voet verkregen hebbende Augsburgsehe confessie openlijk trachtte te verdringen.
Desalniettemin bleef Niehoff' ') tot 1619 feitelijk, en sedert 1605 zonder „gereformeerdequot; concurrentie, de
') Op 20 Maart 1617 werd door R. en S. afwijzend beschikt op het rekwest ran Joannes Ifyehoff, pastoir toe Borne, verzoekende subsidie om zijn zoon In studiis te mogen onderhouden.
/^rxji^r-' /rft-O csAe^ SXs-iry-^
tfbs? Zlt;^0 6amp;-y Z^'c-asi^je^ ^-t—
Lutherscho leer hier prediken. Immers in dat jaar beriep de classis van Deventer, uit overweging dat de gemeente van Borne in Twentlie „eens gereformeerden praedicants behoeftieliquot; was en na de goedsheeren herhaaldelijk te hebben opgeroepen om daartoe over te gaan, blijkens den door Jacobus Revius als praeses enGerhardus Lindenhovius als scriba den 4'n Augustus 1619 onderteekenden beroepsbrief tot predikant te Borne den „Eerweerdigeii Welgeleerden Godsaligen D. Herman-n u m W e 11 e m e y e r u m, die uit goedvinden van do heeren gedeputeerden dezer landschap door de classis derwaarts gezonden, „airede over 't half jaer do kerk „van Bornequot; bediend had „met goot contentement enn „stichtinge der ingesetenen.quot;
Op 2 Februari van dat jaar hadden roods Sweder Scheele on do kerkeraden en provisoren oene verklaring aan do Gedeputeerden van Ridderschap en Stedon ingeleverd, inhoudende dat hun „pastor her Joannes Nio-hoff nu langer tit van jahren in der waren Euangeli-schen lehr an dor kereken tot Borne hun vorgestaen heft end alnoch in solcken denste wetlicken is continuierende tot onsen goeden contentament neffens sinen collegen Her Rudolphus Hcggerus, sonsten diener des gottlickon wordes op der Capellen tot Wel velde by juncker Schelen die hem in solcken kerekendenst alto mit is adsistieren-de, wo wall om ein geheel sober tractament to weten van 18 gl. jarelicks na het geringe vermogen van dit onso kerksken,quot; fn welken dienst hij zich zoo gedraagt dat zij daarmede tevreden zijn en ernstig begeeren dat hij daarbij beschut en beschermd zal worden, opdat zij in deze bedroevende ellendige tijden „den trost dieser goeden gotlicken Lehr hebben end beholden mogen.quot;
6
Den 9acquot; Februari daaraanvolgende richtte Sweder Scliolo een nader vertoog tot gemelde gedeputeerden. Nadat hij eenige dagen te voren hun te kennen had gegeven „ wo dat wi walgefundierde possessie hebben in exercitie der goeden religion der confessie van Auszpurg,quot; had hij nog een en ander gevonden, wat hij hun onder de oogen wilde brengen. Zijn vader, die gelijk voormeld sedert 1558 zich bevlijtigd had dat „dese ware christlieke religie darseluest bekennet mochte werdenquot; was |in 1580, nadat sedert vele jaren de kerkedienst werd vervuld door den pastoor Joannes Niehoff „wetlieken end wall van het kerspel heropen,quot; ten gevolge van den oorlog uitgeweken naar Westphalen, waar hij zich 16 jaar had opgehouden. Bij zijn terugkeer in het land had hij mot genoegen ontwaard dat de „pastoer alnoch der goede lehr auszpür-gischer confessionquot; toegedaan was, zooals hij ook openlijk verklaarde voor de classis van Oldenzaal. Bij deze leer en confessie is do pastoor „folgentz bestendig ge-bleuen bi loef und leet.quot; Daarop volgde hot twaalfjarig bestand, tijdens hetwelk hij ook in „goede wetlieke posses-„sie des kerekeudienst is gewestquot; en toen destijds de vraag geopperd werd aan welko zijde, Spaansche of Staatsche, „Twente soil verblivenquot; vermaande de Drost van Twenthe den jonker Schele om „den pastor to willen helpen in solcke sine possessie to bliuen.quot;
Maar die van Oldenzaal, do Spaansche partij, zochten niet alleen het gerecht gewapenderhand te occupeeren, maar kwamen ook des Zondags om de mis te doen, waartegen Jonker Schele en de pastor zich „mit geen kleine gefaerquot; verzetten; tengevolge waarvan zij niet alleen nu nog in het bezit der kerk waren, maar ook toen ter tijd een nader vergelijk is getroffen, dat het in Twenthe ge-
y/7 S*. /u.Jfi* *n-/gt;~e,ij )
y/ytsfo^B- A^f-^ /v^ Vyru^J
/'2'-~ ^Z^Sie-~éé€^éZ^ii^cZ£-T^.
A^U i^ /s^ n^-zt-z^^ (yi^cfüL ( /* gt; /by-
é^t-è /ir^ T^rTr-z^y^ d-a^d ^amp;*-S~ lt;/7i^ ^ a^é- 2^2gt;-gt;»T^
-lt;z*^ ïZrz^eWf^quot; £*y-*~o
.0, r /ZtSZ^o^ JZe-trn/
/^{XA^^f/' , /i^0-L*lt;r-r-ate
if «^amp;r-re^ /5*2.0 . ■ amp;0 orfb ' / V 0 O
/l^i^r^. SSlfllP Jhcj£^Z ^yfaiSr^fL- ■
i/ 0~7l/fai^ (yfauamp;si/U- ^-quot;
^ thL~ fa/. SLs/MJJ^
jbrn^ J f' /HAi^J_ É- gt;£{C*CJ/*S s^ldze^JL^
(C?- A*^!? :
AT
-cê ^zzL,
lt;^x /i^? :
tSamp;eél^s-È^C y^j y
^Xl O S .
yss~lt;f
^ ^ c sé Ó amp;
7
clureTicIo hot bestand met de religie zou blijven, als destijds „was blickendo.quot;
Naardien aan die van Borne, zoo betoogde Schele verder, de orlocli also schwer getallo als iemand anders, zoo behoorden zij naar billijkheid ungemolestiert gelaten te worden bi luiere walhergebrachto exercitie Euangelischer religion; weshalve hij verzocht om mot de kerspelsleden te mogen blijven bij de ware kristelijke religie, waarin zjj ertogen enn geboren sinne en dat „conseqnontlick „haeren Pastoer en sinen adjunct tot gaodes ehr, meeste „stichtinge end goede christelickc enigheit gecontinuiert „mogen bliven.quot;
Intusschen, gelijk voormeld, werd Nijhoff verdrongen, wat beteren dunk omtrent hem geeft dan het verslag van E o o t h u i s, door Mr. van ]) o o r nine k meegedeeld in do Kleine Bijdragen (II, bl. 3). Dit toch laat het voorkomen, alsof to Borne een ander predikant voorgesteld is, omdat Nijboft' zich op zijn ouden dag bezwaard vond om voor de gemeente opentlicke professie te doen van de gereformeerde religie en bevreesd was dat de tijdsomstandigheden zouden veranderen en hij alsdan zou verdreven worden.
Nijhoif, als aanhanger der Augsburgsche confessie, weigerde do gereformeerde geloofsartikelen aan te nemen en daarom werd Wellemeijer benoemd.
Deze verzocht en verkreeg, blijkens acte van 30 Augustus 1619, de approbatie van den Drost van Twenthe, U. Rip por da, op zijne beroeping tegen een jaarlijkseh tractement van f 400, waarvoor bij do pastoriegoederen in gebruik nam, welke anders de richter van Borne had moeten „ten hoechsten prijse opslaen ende verpachten.quot;
8
Op Weleveld bleef men ecliter Luthersch, ') want 2 Juni 1620 namen Ridd. en St. liet besluit het praedigen des paedagogi van Jor. Zwieder Scheele op sijnen huise tho Welvelde absoluut te vevbieden, dewijl de huisluiden daardoor uyt de kercke tot Borne getrocken werden.
Wellemeijor vertrok volgens Moonen in 1621 en werd opgevolgd door J. H. Hard en ak, die in 1625 zal overleden zijn. Moonen blijkt zich in dit jaartal te vergissen, want reeds 10 December 1624 hielden de predikanten A1 s t o r p h i u s en W e d a e u s, als deputati classis, eene samenkomst met den richter en de huislieden van liet kerspel Borne, in tegenwoordigheid van den Drost van Twenthe, en hielden hun voor „dat sie hem ein prediger stellen wolden.quot;
Op deze samenkomst deelde de richter mede dat zij geen jonggezel begeerden, maar een predikant, die tot de jaren van zijne discretie gekomen was en dat zij binnen zes weken zulken aan de classis zouden presenteeren; eenige kerspelslieden gaven als hun meening te kennen dat zij Wellemeijer terug begeerden, waarop de classicale heeren zeiden „dat hem lieff was, dat sie sulx beger-den.quot;
Wellemeijer werd nu uit het land van der Marcke verschreven en door do ingezetenen van Borne, als hot recht van patronaatschap hebbende, met eenparige stommen verkozen en aan de classis gepresenteerd.
Tegen de classicale vergadering van 17 Januari 1625
Ook later in liet verbaal van gecommitteerden tot onderzoek van den staat der geestelijke goederen van 18 April 1659, wordt Jor. Swier Christopher Seheel toe AV elf velt vermeld als hebbende de tot de kerk van Borne gehoorende St. Nicolai vicarije geeonfereert op den Luters predikant, wonende tot Borne.
^ /^Zr-tzfó^ \/ /, JZ 5~ 3^ y^fl-zt^xyL^y^- ?T^v-i£z^ Jamp;sz*.—
amp;t^ytsv4s-i^S gt;èc '(ytsd f
/ lt;i*amp;e?i'£lt;/*.--
9
werd de gemeente aangeschreven om zich dien dag te Deventer to vervoegen, als zij iets omtrent quot;Wellemeijer of iemand anders hadden voor te dragen.
H. Eammelman, richter van Borne en Menso Odinck, door het kerspel gemachtigd, begaven zich derwaarts cn presenteerden hun gekozen predikant aan de classis, welke van meaning was dat hij weleer „tot den druncke genegenquot; uit Borne geremoveerd zijnde, nu niet stichtelijk daar koude staan. De gemachtigden legden toen twee verklaringen over, strekkende om te bewijzen dat hij zijn vorig leven had geboterd, eene van do hoeren van Boldeschwingol en oeno van de gereformeerde gemeente der stad Dortmunt. Bjj meerderheid van stemmen besloot de vergadering Wellemeijer als predikant aan te nemen, als zijnde er negen stemmen op hem uitgebracht tegen zeven op R o d o 1 p h u s Hij c k e n;') maar toch werden de gemachtigden verzocht dat zij Kijc-ken eens in de vergadering zouden hooren prediken en den volgenden zondag te Borne: men kon dan, indien men geen gevallen in hem had, nog kiezen, wien men begeerde.
Rijeken, aan Martinisten, Romanisten en Mennisten aangenaam, werd door de gereformeerden niet begeerd, maar vond zijn steun bij de voormelde deputati der classis, die bij missive van 24 robr. 1625 aan de ingezetenen van het kerspel Borne schreven, dat de classis hun dezen gezonden had om zijno gaven te laten hooren en opdat zij
') Vermoedelijk was hij de zoon van Henrik Rijeken, koster te Eijssen en Trude Costers. Op 20 Maart 1617 besluiten R. en S. dat H. Rijeken attestatie van don rector van Steinforde omtrent de studiën van zijn zoon moet overleggen, alvorens te beslissen op het verzoek om subsidie.
10
zijn persoon of iemand anders „wol gequalificort cnde godtsalicli sijndequot; aan de classis zouden presentoeren om als ordinaris dienaar beroepen te worden. Daar dit nog niet geschied was, word door de deputati gelast „dat ghi binnen den tidt van 14 dagen vigore juris praesen-tandi den E. Classi ton seluen fine schriftelick suit prae-senteren enen persoon nit ergerlick van lenenquot;; bij gebreke waarvan de classis er in zou voorzien.
Aan de gedeputeerden der classis werd geschreven dat men bij de electie van Wellemeijer bleef en nu kwamen, om scheuring in hot kerspel te verwekken, de predikanten van Almelo en Batmen, zijnde Christopher Ledebur en de voormelde Wedaeus, te Borne met Rijcken om den persoon van Wellemeijer te ontraden: nochtans zijn alle die ge-formerden religionsverwanten mit het gantse kerspel van Borne bij de electie van quot;Wellemeijer bestendich geble-uen vuitgesundert dat sic alleinigen drie personen hebben wendich gemacket.
Toen deden gezegde predikanten het kerspel in de kerk samenroepen om zich te verklaren of zij tot Weliemeijor of Eicken waren geneget en ondanks de verklaring dat men bij de gedane keuze bleef, hebben zij deze tegen hunne eigene propositie in verworpen en „al.se Bisscho-pe van den landequot; Rieken bij provisie in den kereken-dienst jngedrungon.
Bij een zeer breedvoerig bezwaarschrift, waaraan ik dit een en ander ontleen, wendden de richter van Borne en andere lidmaten van de reformorde religie der geringen kereken van Borne zich tot de Gedeputeerden van Ridderschap en Steden, aan wie zij, onder aanhaling van vole schriftuurplaatsen, betoogden dat hun het recht om een predikant te kiezen, toekwam. Zij wezen er op dat
II
de classis zelvo moest bekennen dat Wellemeier meer bekwaam is dan Rijckcn, daar men uit oen brief, door Al-storphius aan quot;Wellemeijer geschreven, kon bewijzen dat rho hem ontradet don dienst der geringen gemente van Borne end dat hie cine grotere gemente meriterde, war-mode hie genuch te verstaon gift dat die gemente van Borne gudt genuch is dat men dersolven cine unbequa-me persone jndringe.quot;
Zij verzochten dat do onwettelijk ingedrongen predikant zou worden gerevoceerd en aan de gemeente te Borne een tijd gesteld om eene behoorlijke predikantskeuze te doen. Do op 19 Maart 1625 te Kampen gehouden landdag besliste dat de gedeputeerden de classis hierover zouden hooren; terwijl ondertusschen niemand in dien dienst beroepen of ingesteld zou worden.
Ondertusschen werd Ivijcken tegen den wil der ingezetenen door de classis of hare gedeputeerden innegestolt en bevestiget, terwijl deze gedeputeerden de gewone approbatie van den heer Drost van Twenthe bij zijne tehuiskomst van den landdag verzochten.
De Drost gaf hun van de klacht der ingezetenen en de resolutie van R. en S. kennis en beloofde zijne goedkeuring, indien hem het bewijs werd overgelegd dat do ingezetenen met den beroepen persoon tevreden waren.
De Gedeputeerden ontboden op hunne eerste vergadering na den landdag den gedeputeerde der classis, Al-storphius, en vroegen om opheldering in deze zaak: deze echter maakte zwarigheid om ze te verstrekken zonder specialon last der classis, betwistende de bevoegdheid van het politiek gezag om zich hierin te mengen en is on-beleeff'delijck uytghevacren, met injurieuse proposten tot contumolie enn versmaethcijt van E. en St. enn van de
12
üed. Deze zagen zicli verplicht Alstorphius niet weder ter vergadering te ontvangen, tenzij hij hun genoegdoening verschafte zooals tot conservatie van 't respect en authoriteijt van so hoge overheijt behoorde.
Bij missive van 25 April 1G25 gelastten zij Rijcken dat hij zich van prediken zou onthouden en afwachten dat er met kennis van zaken in kon worden gedisponeerd. Toen deze, zich op de classis hcroepende, toch voortging, richtten zij den 16d',n Juni 1025 een nader schrijven tot hem, en hem herinnerende dat hij oock int particulier door weldaden verobligcert was aan de hooge overheid, waarschuwden zij hem om er niet langer mee voort te gaan, daar anders tegen zijn persoon ambtshalve de middelen ter hand moesten worden genomen, hun ten dienste staande om de hooge autoriteit van E. en S. te handhaven.
Op dienzelfden dag publiceerden zij dat zij op Woensdag 6 Juli d. a. v. te Deventer de landerijen en andere inkomen van do pastonje te Borne zouden verpachten en dat de betaling van al wat aan de pastorij verschuldigd was aan niemand dan aan een door hen aantestel-len persoon kon geschieden.
ïJa veel geschrijf tusschen de classis en de gewestelijke vertegen wo or ding, -besloten Gedeputeerden den 25ste'1 Jan. 1626 Rijcken bij provisie in den dienst te tolereeren en noodigden de classis uit om hem te vermanen „om met sijn Ihere en goeder levent die gemoederen van de jngesetcnen te trecken meer als hij tot noch to gedaan heeft.quot;
Den 228ten Juli d. a. v. besluiten zij Rijcken nogmaals te vermanen „dat hij hem stille zal houden tot het different afgehandeld is,quot; en hem te ontbieden op de verga-
^amp;S 'Tr^O-C^' do-o^ ^ £A0L~-^
d^fflT Sz^ t-^ ,Zjamp;C^£' Csi*^-,^2^éL^-y-zrgt;^amp; ■*-
£^ ^V^trx^ 3/ C^lK^O . S~ . ~£lt;-J2~
y^amp;^r^UZW ^\/ //- , ff y-~
doring Vein 2 Augustus; mocht hij in gebroko blijven om te verschijnen dan zouden zij hem doen aenhaelen en in verzekering houden tor naaste vergadering.
Hoe de kwestie afgedaan werd, blijkt mij niet. Ejjcken bediende do gemeente tot zijnen dood, die volgons Moo-nen in 1C49 voorviel, Maiken Jelis als weduwe nalatende.
Hij werd opgevolgd door Pre der ik B uij tenhuij s, die op 10 November 1649 te Deventer ten huwelijk werd ingeschreven met Hendriksken Gerrits quot;Westenenghe uit Apeldoorn.
Volgons het markeboek van Sonderen werd op de hol-ting van 22 Augustus 1G49 beraadslaagd hoe zich te gedragen ten opzichte van do collatie der vacante pastorie en besloten dat de heer Schede het eerste votum zoude hebben en de andere goedheoren vervolgens. Schede behield zich voor om zijn uitsluitend collatierecht te bewijzen of er van af te zien. Toen hij 30 October 1650 dat bewijs nog niet had bijgebracht, werd besloten dat op 10 December d. a. v. „hetselvige bewijs sail believen te vertonen,quot; terwijl hij anders zou geacht worden daarvan „versteeckenquot; te zijn.
Ook op dien dag werd bet bewijs niet geleverd en in bet verhandelde op de holting van 27 September 1661 vindt men nog aangeteekend: „Van de collatie der pastorije tot Borne worden nochmaels geinhaereert voorgaende resolutiën.quot;
Buijtenhuijs werd, volgens Mobnen, in 1649 beroepen; na omtrent 37 jaar den dienst hier te hebben waargenomen, wendde hij, omstreeks 70 jaren oud, zich tot Ridderschap en Steden met verzoek om een „jaarlijx subsidie-penninckquot; ten behoeve van zijn zoon Gerhard Buij-
14
ténhuijs, S. S. Cand. als assistent. ') Hij logde daarbij over eono verklaring van den richter van Borne van 27 Februari 1679, dat hij „geduirende den laetesten oorlog in 1672 angevangen, ende 1674 geeindiget als eenen getrouwen dienaer ende hedder de gerefermeerde gemeinte tot Borne bedient ende waergonomen had, sender eenig traotament van de pastorien opkomsten daervoor te ge-neeten,quot; benevens eene verklaring van Burgemeesters, Schepenen en Radon to Almelo van 11 Februari 1679, dat hij den predikdienst te Almelo verscheidene keeren zonder salaris had waargenomen „in de jongstlodene bis-schoplicke oorlochquot; na het overlijden van den predikant C. ten Ham aldaar.
Tijdens zijne bediening, in 1669, werd aan do voorwaarden der verpachting van kerkegoederen, toegevoegd deze conditie: „Als dat allo so van dese kereken huissen „ofte landen werden huieren, sullen geholden wesen, pre-„ciselijk alle sondaegen alhier (ten waere door Lieues „kranckheijt offte andere noetsaeckelijcke beletselen ver-„hindert werdenn) in het gehoer van Go des H. Wordt, „to koemen offte dies in gebrecke blijvende, dubbelde „pacht geven, waarvoor sij sonder conniventie sullen gc-„ executeert worden.quot;
Volgens Moonen stierf Buijtenhuijs in 1691; zijn opvolger Charles van den Berg, wiens beroep uithoofde van „tot Borne geresen geschillenquot; eerst 26 April 1693 geapprobeerd werd, werd 14 Mei d. a. v. bevestigd volgens do in evengemeld markeboek opgenomen verantwoording van de beroepingskosten, welke van 5 Nov. 1691 af beliepen 851 gl., 6 st., behalve hetgeen den richter H. Cost competeerde. mr. r. e. h.
1) Deze overleed 14 Oct. 1693, met achterlating eener weduwe. (Ged. 12 Oct. 1694).
--
-
-