|
||
|
||
m—mm
|
||
|
||
I
|
||
|
||
1
|
||
|
||
mm
|
||
|
||
,
|
||
|
||
|
||
BUZONDERB G ENEESMIDDELLEEK.
|
||
|
||
.
|
||
•
|
||
|
||
|
|||
B Ü Z 0 N b e a E
GEMESMIDDELLEER.
|
|||
|
|||
IN VERBAND MET DE EDITIO ALTERA
|
|||
|
|||
PHAM1C0P0EA NEERLANDICA,
|
|||
|
|||
*
|
NAAR DE NIEUWSTE BRONNEN BEWERKT
|
||
|
|||
Dr. D. J. € 0 8 T E R.
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
UTRECHT,nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; |nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;AMSTEEDAM,
C. VAN DEI? POST Jr.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 1nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; CO. VAN DEE POST.
1876.
|
|||
|
|||
BIBUOTHEEK
DIERGENEESKUNDE
UTRECHT
|
|||
|
|||
|
||
M ed\ cina e L i m i ta s.
Contra vim mortis non est medicamen in hortis. Si medicus cunctos aegros posset raedicari. Üivinus magis deberet jure vocari, Non phyaieus curat vitam, tjuamvis bone longat Kraquo;tura, quae conservat, dc^cemlcns, corpora suuaf
SCHOLA SALkBMTANA.
|
||
|
||
|
||
AAN
|
||
|
||
ONZE STUDEERENDEN
|
||
|
||
G E N E E S K U N D E.
|
||
|
||
DE SCHRIJVER.
|
||
|
||
T
|
||
|
||
lt;
|
||
|
||
•
|
||
|
||
|
|||
-
|
Nadat de Pharmacopoea Neerlandica versehenen was, droegen mij de uitgevers dezes de taak op, in verband daarmede, Oestkki.en's lieilmiltellehre op nieuw voor onze landgenooten te be werken. Dat boek is met zooveel welwillendheid ontvangen en heeft reeds aan zoovelen uwer voorgangers tot studie-bron gestrekt, dat het aantal der tlians nog bescliikbare exemplaren zieh slechts tot een klein cijfer beperkt.
Toen nu de Bditio altera van de lJkarmacopoca Neerlandica het licht zag, kwam een nieuw verzoek tot mij, om namelijk, ten behoeve onzer studeerenden en wel ten gebruike bij collegien in r/raateries medic aquot;, een liandboek voor geneesmiddelleer te schrijven, in verband met die 2de uitgave, en met het oog da^rop, dat met 1 Augustus 1872 het gebruik van decimaal-gewicht in onze apotheken verplicht is gesteld.
Aan eeae hernieuwde omwerking van Oesteklen's Handboek viel niet meer te denken. Wel is waar kan het nog niet als verouderd beschouwd worden, maar zulk eene uitgave zou daardoor tot eenen zoodanigen omvang zijn uitgedijd, dat zij voor het beoogde doel ten eenenmale ongeschikt zou geworden zijn.
In nieuweren tijd zijn echter in den vreemde verschillende werken versehenen, — ik noein vooral die van No'iminagei-, Binz, Husemann, Koi.u, Benxuby en Redwoüd, enz. — waariu met de jougere waarneiningen en beschouwingen op het gebied der geneesmiddelleer namvkeurig rekening is gehouden.
Ik meende dus aan het tot mij gekomen verzoek het best te kun-nen voldoen, door uit al die nieuwere, uiij ten dienste staande bronnen zooveel over te nemen, als er voor Uwe studien vereischt kan worden, en vooral datgene, wat nog als het minst belwijfelbare door u dient gekend te zijn.
|
||
|
|||
*
|
|||
|
|||
|
||
Vooral liet laatste block inij, tocn ik aau den arbeitl ging, het moeilijkste deel der op mij genomene taak. Men moet, zooals ik nu hier, in do gelegenlieid zijn gewcest, vevschillende anteurs te raadplegen, om liet ten slotte te betreuren, hoe weinig eenstemmigheid er onder die velen heersclit omtrent de waarde, door hen of in ' algemeen aan eenig geneesiniddel toegekenrl, of omtrent de verwach-ting, welke men van zijnc toediening in eenig concreet geval koeste-ren mag.
Het behoeft niet voor n verzwegen te blijven, — Oesteulen aarzelde evenmin ook eens in de Tnleiding van zijn werk zoo te spreken, — drtt een Geiieesmiddellecr, als de uitdrukking van een goed volgehouden logisch stelsel, nog niet bestaat. Ik maak zelfs zijne woorden tot de mijne en berbaal het: ,/Waaroni zoude ik bij mijne lezers verwach-tingcn en een ijdel geloof aan stellige kennis opwekkcn, daar hun toch door den eerstcn den besten lijder de oogen geopend kunnen worden ?quot; De gcneesmuldcllcer, zooals zij nu nog bestaat, is een won-dcrlijk brouwsel van gelooven en weten ; daar blijf't nog veler samen-werking noodig, om haar tot een hooger standpunt in de wetenschap te verheft'en.
Onder al de door mij gebruikte fontes, waarbij ik veel moeite had, tusschen de klippen van het uiterst niliilisme cenerzijds en een al te sanguinisch vertrouwen anderzijds door te Zeilen, koos ik mij vooral Noth-STAQBliS Handbuch der Arzneimi Hell ehre (Berlin, 1870J tot gids; ge-heclc vokiuuen, hier en daar zclfs bladzijden nam ik er uit over. En dan, wanneer ge soms naast het thans voor u liggende, nog een uitvoeriger werk zoudt willen raadplegen, zoudt gij, door de lezing van dat Handbuch o. a. bekend kunnen worden met de vele proefnemin-gen met geneesmiddelen, waaraan men dieren blootstelde. Door mij zijn deze, — iioe bclangwckkend zij op zieh zelveii ook zijn mögen, —
|
||
|
||
,
|
||
|
||
|
||
om verschilleude redenen, weggelaten; de o. a. ook hieruit afgeleide theorien der working van geneesmiddelen vindt gij echter in inijn boekske terug.
Met zou mij evenwel voor de waardeering van dezen arbeid leed doen, wanneer gij \\ hat tot stand komen daarvan zoo voorsteldet, als zou hier aan eene boeken-makerij gedacht moeten worden, waarbij de sclmjver zieh uitsluitend met compileeren, excerpeeren, extraheeren en meer soortgehjke manipulatien onledig had gehouden. Zij 't dan ook niet met bijzondere ingenomenheid, dan toch zeker met al de zorg en conscientie, die zulk een werkkring vereischt, bewoog hij zieh iiu reeds ruim Ü0 jaren längs allerlei ziekbedden, en zoo kan toch wel de daardoor venvorvene ervaring bijgedragen hebben, bepaalde meenin-gen bij hem te vestigen.
Die subjectiviteit heb ik dan ook geenszins verloochend bij het sohrijven van dit werk. Waar zoovelen een eigen gevoelen voorstaan, behoefde ik toch, met alien eerbied voor dat van anderen, ook het mijne niet te verbergen. Ik heb bovendien, na de bewerking van OEsrERi.EN, dit gedeelte mijner studie geenszins veronachtzaamd en vooi'tdurend de aandaclit gevestigd gehouden op de verschilleude wis-selingen, welke de geneesmidclelleer in onderscheidene tijden en landen ondergaan heeft.
Gij znlt het reeds terstond bemerken, dat ik, om zoo te zeggen, met de deur in het huis gevallen ben, en, zooals dit trouwens in eene Bijzondere Geneesmiddelleer behoort, niet eens eene detinitie van hot woord Narcotivu gegeven hob. Dergelijke bepalingen immers zijn, met de systematiek dor matcria modica, de leer der artsenijwerkingen in ^t algemeon, en de vonnen van aanwending dor geneesmiddelen de onderwerpen van de Älgemeene Oeneesmiddelleer. Hicrvoor nu be-zitten wij een uitmuntend werkje van Dr. J, J. Kehbeut, getiteld;
|
||
|
||
|
||
Handleiding tot de kennis der Arlsenijstofen (Amsterdam, bij Geb-hard en O. 1865). Met eene eenvoudige wijziging, naar aanleiding van de 2de uitgave onzer Pharmacopoea en van het ingevoerde deci-maal-gewicht, is dit in onze taal het bruikbaarste, wat ik u als zoodanig aanbevelen kan.
En, vergeten we 't met, juist die beschouwingen, zooals zij in de Algemeeue Qeneeamiddelleer ter sprake komen, zijn het, welke in den loop der tijden ten verste uite'enweken. Men moet daarin o. a. in körte trekken geresumeerd vinden, wat als slotsom uit de werking van verschillende geneesmiddelen op te maken is en het oordeel, waarvan zulk een slotsom getuigt, hangt voor een dcel af van den voorraad der bruikbare gegevens in elk bijzonder tijdperk, en voor een ander en zeker niet gering deel van het subjectief standpunt en de weten-schappelijke ontwikkeling van hem, die de slotsom opinaakt.
Tot die Algemeene Geneesiniddelleer behoort o. a. de klassifikatie d. i. de rangschikking der geneesmiddelen in zekere groepen. Iloeveel proeven daarvan ook reeds bekend zijn geworden, geen daarvan kan geacht worden in alle opzichten te voldoen. VVij wachten nog van de toekomst een deue;delijk systeem. Men is hierbij over 't algemeen in de fout vervallen, eerst een stelsel van indeeling te ontwerpen en dan aan elk voorkomend geneesmiddel zijne eigene plaats aan te laquo;ijzen. Maar hoe nu, wanneer eens — en dat gebeurt niet zelden, — eene en dezeifde stuf, in verschillende vormen toegediend, werkingen uitoefent, die haar met even veel recht eene plaats in twee of meer onderscheidene groepen kunnen verzekeren? In welke com-pagnie dient zij dan ingelijfcl? Dat bezwaar bleek mij zoo groot, dat ik niet aarzelen mocht in dit werk een en hetzelfde geneesmiddel in verschillend gezelschap herhaaldelijk ter sprake te brengen.
Zoo meende ik ook in de opvolging, waarin de geneesmiddelen
|
||
|
||
|
||
beschreven worden, geheel naar eigene overtuiging te rnoeten handelen. De docenten, onder wier leiding ik hopen wil, dat dit werkje een uwer studiebronnen worden möge, zullen van zelf wel den draad herkennen, die het eene met bet andere verbiudt. Had ik mij hier willen voegen naar betgeeu er voor mij lag, ik had er mij nimmer doorheen gered en lieb dus liever eenen stouten stap gewaagd, dan met pijnlijke angstvalligbeid door dik en dun te waden. Tot verdere klassitikatie dan tot die in zeer groote groepen, — Narcotica, Exoi-lantia, enz. — waagde ik het niet af te dalen.
Om b. v. alleen van Narcotica te spreken, — kan ik het voor deskundigen, naar ik meen, met alle recht vercLedigen, dat ik de schoolsche indeeling in Narc. pura, acria, enz. heb laten varen. De wetenschap-pelijke grondslagen daarvoor zijn nog zoo zwak, dat zij geen gebouw steunen kunnen. En bovendien verbeeldt n niet, dat zij, die nog hechten aan zulk eene soldatische regeling der geneesmiddelen het eens zijn over de vraag, in welke bijzondere groep dit of dat moet worden ingedeeld. De een b.v. houdt voor lets eene plaats open onder de Narcotica acria, wat een ander onder de Narc. spinantia te buis brengt, enz. Om slechts een middel te noemen: Secale cornutum vond ik bij vier nieuwere schrijvers in vier onderling verschillende groepen; zoek er o. a. eens naar in de Gmnäzüge der ArzneimitteUehre van Binz, dan vindt ge 't onder de //Tonica Nervinaquot; behandeld, in gezelschap van Digitalis en Nux Vomica! Met eene menigte voorbeelden zou ik dit dene kunnen vermeerderen; doch ik wil niet verder gaan, en neem aan, dat ieder auteur voor zipe ziens-wijze zijn recht kan doen gelden, — maar dan zij ook ieder ander vrij, daarbij eenen eigenen weg in te slaan. Is die laat-' ste inzonderheid zdo gekozen, dat hij het naast grenst aan dien, waarop zieh de praktische arts beweegt, dan houd ik hem nog
|
||
|
||
|
||
voor den besten, zoo laug er althaus geene betere puden aange-legd zijn.
Verder is dit boek /,oo bewerkt, dat het u uiet, zooals (Desteri,en's Ilaudboek, tot vraagbaak kaustrekkeu omtrent alles, wat /ich den naam van wgeneesmidder' verworven heeft. Ik lieb mij, op enkele uitzonderiu-gen na, — (Gurare b.v. eudergelijke, die wellicht nog eene toekomst hebbell) — vooral bepaald tot de behandeling dier Stoffen, waarvan ouze tegenwoovdige Pharmacopoea gewag maakt. En dat zijn ter toch voor hen, die het paucos halere amicos onder de geneesmiddelen op prijs hebben leeren stellen, inderdaad reeds meer dan genoeg.
Die laatste woorden kunnen u doen begrijpen, dat ik in de hoop leef, dat wellicht — behalve voor u en uwe opvolgers, — mijn ge-sclirijf ook eenige waarde hebben kan voor mijne rceds gevestigde collega's. Tk heb mij althans beijverd, in beknopten vortn, het tegen-woordig standpunt der Bijzondevc Geneesmiddelleer zod aan tc wijzen, dat ook aan hen, die reeds korter of langer de college-banken verlaten hebben, eene schets daarvan wordt voovgehouden. Mochlen vooral zij, de meer ervarenen, iets goeds daarin vinden, dan zal mij dit zeer vereeren.
In 't bijzonder echter zal het mij een aangenaam loon voor de bestede moeite zijn, nog eens van mijne vrienden, de uitgevers dezes, te verneinen, dat ook dit mijn geschrijf met welwillendlieid ontvan-gen is. Mocht bet door u tot leiddraad bij uwe studiiin gekozen worden en het o. a. daardoor bijdragen, om u tot bekwame arisen, met een zelfstandig oordeel, te vormen, dan ware een mijner oprecht-ste wenschen vervuld.
Kaleaiis ! Amsterdam, !i September ]872.
|
||
|
||
|
||
I. NARCOTICA.
|
||
|
||
Nai-colicum nc fiat neorotlouml
6, W. 'WKnKI,, Ojiiolngia.
|
||
|
||
Opium. Heul sap,
Sncra vitne anohora circumspcotc ngcntibns cst i)|)iiiin ; cyralm vero Cliaronlis in mann impcriti.
Wkdki,.
Het inwendig gebruik van kleine giften (mg. 20—50) bij personell, die daaraan niet gewend zijn. veroorzaakt ecnigc droogte in den mond en de keelholte, eenige wannte in de maagstreek en eene al-gemecne opgewektlieid, ongeveer ssooals zij /ich na ocn niiin gebruik van wijn voordoet. Deze wordt later door eenen staat van verslapping gevolgd, welke /ich vooral kenmerkt door verminderde geestwcrkiug, liartsatnentrekking en spiervermogen. Hieraan paren zieh een hoi ge-voel in het hoofd, een kleiner en trager pols en neiging tot slape-righeid.
Na grootere giften (mg. 60 — 200) of ook na het hcrhaald gebruik van kleine giften volgt ecu dnidelijker vorm van dronkcnschap, waarbij /ich de vroeger genoemde verschijnselen in sterker mate openbaren. Spoediger ontstaan dui/eligheid, zwaarte in het hoofd, spierzwakte, trager pols, en daarbi^ eene droge, heete, soms /weetende huid. Dc indrukken van buiten worden minder dnidelijk waargcnomen; de gang en spraak worden moeilijk; de drang tot slaaj) wordt steeds sterker. In den nu gevolgden staat van verdooving ontstaan bchaaglijke of opschrikkende droomen, en zoo er geen dicpe slaap volgt, dan vertoonen /ich ijlhoofdigheid en stuipbewegingen.
Na nog grootere giften (mg. .'500— 500) klimmen eindelijk de laatste verschijnselen in bet tijdperk van verslapping, soms ook reeds vroeger, namelijk in dat van opgewektlieid, tot aanvallen van waan-
Costeb, Qeneeamiddelleer,nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;*
|
||
|
||
\nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;/
|
||
|
||
|
||
Unbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Opium.
zin en vrij lievige stuipcn. De slanp kfin uren lang voortduren; de ademhaliug is laiig/aam, snorkfind; de pols traag en onregolinatig, en de pupillen zijn stevk vernauwd, Lateri soms dagen aclitereen^ blijft er na liet ontwaken, in nog veel hoogere mate dan na hei gebruik van kleinere giften, een gevoel van zwakte over, vooral in de beenen, met lioofdpijn, venninderden ectlust en stoelverstopping gepaard.
Zijn er nog grooter giften gebruikt (b. v. ing. 600 of meer), dan volgt gewoonlijk zeer spoodig een volslagen coma, waaruit bet niet mogelijk is den patiünt wakker te krijgen, onder de volgende ver-sehijnselen: Eon bleek, ingevallen, inaar rüstig gelaat, met slap neerhangende onderkaak; starre, onbeweeglijke blik; zeer sterk ver-nauwde pupillen; de iris zonder rcactie op lichtjmkkels; een bleeke, koele, soms met koud zweet bedekte buid; somtijds een versneide, doch gewoonlijk een vertraagde, onrcgelinatige, kleine pols, rocbelende adem-haling, en meestal binnen 15—30 uren na het gebruik de dood.
|
||
|
||
Tan de lijkbevinding bij opium-vergiftiging zijn nog de meest be-stendige verscbijuselen een dun vloeibare toestand van het bloed en overvulling van de vliezen en vaten der licrsenen inet bloed; daaren-boven vindt men meestal ook de longen, het rechter hart cu de groote aderstammen met bloed overvuld. Hetzelfde geldt veelal ook van de lever, milt en nieren, terwijl niet zelden gal- en pisblaas sterk ge-vuld worden gevonden.
Men hechte niet al te veel ann de hierboven opgegevene iloses. Vooral voor kin-deren moeten ztj vaak tot veel geringere worden herleid. Daarentcgen komen er ook wel govallen voor, #9632;waarin hoogst nan/.icnlijke lioeveelhcden niet cens den dood ten gevolge hadden. 1k herinner inij twee gevallen van opium-intoxicatie te hebben ge-zien, neiden by apothekers. In het uene geval lind de patient, naar ik vernam, slechts betrekkelijk weinig gebruikt, ongeveer mg. 400, — en toch volgdc bij den ongevecr SOjarigen man van tengeren bouw zeer spoedig de dood. In het andere geval had de rnim Sfljarige, toen sedert lang een stevig potator, volgene eigene en wel aan-neembnre verklaring, ongeveer grm. 1 opium, in den vorm van laudanum, gebruikt, zonder eenige andere stoornis dnn wat dulzcligheid, dnbbelzien, enz De man leeft nog — nu na ongeveor 18 jaren — en is, ook by onthouding van spirituosa, volko-men gezond geblevcn. — Er zijn zelfs gevallen bekend, waarin nog goneziiig volgi'e na het gebruik van C med. oncen laudanum (= 90 grein = grm. C opium).
Blijft het geval /,ioh wat liinger slopeml voordoen, dlt; i. volgt de dood niet in het opgegevou tijdperk, dan blijve men nog steeds met do hoop op genezing vervuld en wende tlaurtoe onafgehroken pogingen aan. \n den beginne trachte inen de mang te entledigen door ipecac., sulph. zin-cic., met weinig vloeistof, opdat het opium zieh niet to veel oplosse, door de maagpomp, door inspuiiing van tartr. kalic.-stib in de äderen van den arm, enz. Voorts verkoelc men het hoofd door water of ijs; begiete de borst met koud water, geve prikkelende clysmata, legge mostaard-pappen aan de kuiten en voetzolen, plaatae hloedzuigers achter de ooren, koppen in den nek. enz. Kan er nog geslikt worden, dan komen excitantiraquo;, zooals kamfer, wijn, aethers, ammoniakaliön, koffie, enz. te pas. Eolladonna, en meer in 't hijzonder atropine, is geroemd als antidotum legen opium, en otngekeerd. De uitkomsteu van opzettolijk hierraede genomen proeven, met
|
||
|
||
|
|||
Opium.
|
.'5
|
||
|
|||
name van subcut. injcot. van atropine bij mensohen on dieren en do kli-nisolm waavnemingen zijn inlusschon niet in overeensteraining mot elkamlor. Hot, verondersteldo antagonisme tnsschen opium en bolladonna blijft dus minstons tH'ijfelachtig. — Kr wordt ook opgegeven, dat een afkooksel van galnotcn een good tegcngift zou nijn.
|
|||
|
|||
Waar zieh na het gcbruik van zeer groote giften soms nog herstel begint to openbaren, volgt dit gewoonlijk vrij spoedig, doch blijven er niet zelden nog lang zemnvaandoeningen van versehillenden aard, bevingcn, stoornissen in de spijsvertcring, enz. over.
En zijn er (opium-eters on -rookers of -gchuivers), die zieh aan het gestadig gebrnik van opium gewend liebben; zij verlangen daardoor in 't bijzonder die behaaglijke fantasien op te wekken, die in het eerste tijdjjerk der working plegcn te ontstaan, om daarna in een staat van verdooving te geraken. De treurige invloed o]) geest en lichaam dier ellendige gewoonte blijft intusschen evenmin achter als bij hen, die zieh op den duur aan het misbruik van spirituosa overgeven.
|
|||
|
|||
Op dunne of ontvolde hnidplokkon en op slijmvliezen werkt opium, plaatselijk a an gewend, eerst prikkelend en, bij langer aanraking, plaatselijk Hcht verdoovend. Van daar (b. v. door inspuiting eener oplossing in den endeldarm) opgeslorpt, volgt do nlgeroeene working evenzoo als bij het opslorpen van uit rle inaag.
In den mond zelven wordt bij het gebrnik van kleine giften eerst de speeksel- of slijinafscheiding vermeerderd. Na langer gebrnik of na grootere giften volgt een gevoel van droogto in do mond- en keelholte, tot dorst toe. De eetlust wordt door opium verminderd; de voedingsmiddelen vertoeven door het gebrnik daarvan langer dan gewooidijk in de maag. Bij langdurig gebrnik ontstaat neiging tot brakingen en zoowel door kleine als groote giften worden de stoel-ontlastingen vertraagd en zelfs belemmerd. Sommigen boweren, dat de kleur der faeces onverandord blijft; anderen, dat, door beletten afvoer van gal-bestanddeelon, die kleur wit zou zijn.
In het bloedvaatstelsel veroorzaakt het verslapping van de vaatwnn-den en verwijding van de luraina.
Volgens sommigen ontstaat retentio urinae (door venninderde werking van den detrusor vesieae); volgens anderen, vormeerdering der urine-afseheiding, waarbij vermindering van hare vaste bestanddee-len en vooral van het piszuur, dat geheel verdwenon zou zijn
Met hot laatste ataat wollicht de venneerderde afscheidiug van zweet in verband; de hnid zelve kan na groote giften of na langdurig ge-bruik door sterke jenkte of wel door een eigenaardig nitslag worden aangetast.
Bij de Oosterlingen geldt opium als aphrodisiaeum; na langdurig gebrnik volgt echter impotentie.
1*
|
|||
|
|||
#9632;#9632;#9632;i
|
||
|
||
4nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; - Opium.
De werking op het zenuwstelsel is uit het aangevoerde reeds gemakkelijk af te leiden en kan, zij 't ook, dat aanvankelijk door kleine giften eenige prikkeling wordt veroorzaakt, over 't algemeen onderdrukkend, verslaiipend, bedwelmend worden genoemd. De waar-genomene stuiptrekkingen moeten beschomvd worden als reflexbewegin-gen van het ruggemerg uitgaande, die steeds duidelijker zijn, naar-mate het hersenleven meer onderdrukt is.
|
||
|
||
Het is voorsimnds nog niet mogelijk te bepalcn, welke rol bij de werking van opium als zoodanig elk zijner bestanddeelen in het bij-zonder vervult. Men heeft echter ook den invloed dier verschillende bestanddeelen op zieh zelf bestndecrd en hieronder heeft tot nog toe vooral dat, wat van morphine, narceine en codeine bekend geworden is, voor de praktijk het meesto gewicht.
|
||
|
||
Jfiorp hinum.
Het komt, reeds in kleinere giften, in vele opzichten, wat zijne werkingen betreft, met opium overeen. Het verschilt intusschen van het laatstc, doordien het gewoonlijk in den beginne minder 02)wekkend werkt dan dit, en dc slaap veel spoediger volgt. Voorts doordien het veel sterker de maag zelve aantast, althans lichtelijk brakingen verwekt, den stoelgang minder belemmert en in grootere giften zelfs doorloop veroorzankt. Met bevordert de zwect-afscheiding veel minder, doch geeft eerder aanleiding tot lästige huidjeukte. In middelmatige en grootere giften werkt het, vooral bij mannen, belemmerend op de af- en uitscheiding der urine.
Bij onderhuidsche injectic volgt tcr plaatse van de inspuiting eene vermindering van liet tastgevoel en vertoonen zieh de algemeene ver-schijnselen veel eerder en reeds na kleinere giften dan bij het inwendig gebruik.
Dit alles geldt niet nlleen van het therapeutisch nagenoeg niet ge-bruikelijke morphine zelven, maar ook en in 't bijzondcr van zijne als geneeamiddclen aangeweude zouten.
|
||
|
||
m arc etn um,
Dit werkt hoofdzakelijk als slaapverwekkend middel; in hoogere mate nog dan morphine. Zulk een narceine-slaap is diep en kalm, met. duidelijker vermindering van de snelheid van den pels, dan bij morphine, ook zonder dat vooraf opgewcktlieid wordt waargenomen. Het ont-waken is snel en gelieel zonder onwelziju of yerdooving. Terwijl opium en morphine, vernauwing der pupillen veroorzaken, blijft deze bij narceine achterwege.
|
||
|
||
|
||
Opium.
|
||
|
||
Codetnumraquo;
In kleine giften y,ou het, volgens enkelen, een iuingenainen eu kiilrnen slaap verwekken, zondcr lastige unwcrkingen; door anderen echter wordt dat slaapverwekkend vermögen betwiif'eld. Wei zou (lit bij grootere giften duidelijker opgeiuerkt worden, waarbij zieh echter voor en na den slaap minder aangename bijwerkingen openbaren.
|
||
|
||
Ue waamemingeu aangaande den invloed van andere opium-bestand-deelen dan de geuoemde, zijn nog te weinig en te onbestemd, om daarnit onbetwistbare besluiten af te leiden.
Bij Binz vindon wij opgegevon, dat als slaapvcinvukkend bij den meuseh slechts morphine, mircei'iie eu codeine en, alleen in groote giften, papave-riue werken. Theba'ine eu narcotino sehijnen vooral den pols, do ndomha-ling eu do temperatuur op te wekkeu, doch gecne slaapmnkeude eigen-schappen te bezitten.
Volgens Bernard zoudeu als slaapverwekkend werken, in dalende reeks, narceiue, morphine en codeine. Als opwekkend en kramp veroorzakeud, in dalende reeks, theba'ino, papaverine, uarcotine, codeine en morphine ; bij uarceine zoii dit geheel outbrekon. Naar do suelhoid huuner vorgiftige, rloodelijko werkiugon rangschikto hij do door hem onderzochto alkaloideu, in dalende reeks, aldus; thebaiue, codeine, papaveriue, narceiue, morphine eu uarcotine.
Ten dien opziehto bestaat er echter bij verschillende waavnemers over 't algemeen weinig eenstemmigheid. De toe.stand, in welken de quot;personell verkeerdeu en vooral de aard en verscheidonheid dor diereu, die voor de waarueraingen eu proeven ten dieusto stonden, niet minder ook de zui-verheid en nangeweude giften dor gebezigdo praeparaien oefenden bij hot vasi stellen dor besluiten eonen zoer niteenloopenden invloed uit. Veel ver-schil ontstaat er ook wanueer alloon met ondorhuidsohe inspnitingen ge-experiraenteerd wordt, waarbij de opslorping sneller is en de working ater-kor volgt, dan wanneer alleen no inwendig gebruik over de wcrking geoor-deeld wordt. *
|
||
|
||
Men heeft getracht eenige theoretische voorstellingen van de opium-wer king in het algemeen te ontwerpen, waarbij het echter niet gelukken mociit, het aandeel daarin van elk zijner bestand-deelen juist te bepalen. Zooveel is zeker, dat het op alle deelen van het zenuwstelscl werkt, zoowel op ile centrale als pcriplierisclie deelen. Waardoor eerso de opwekkende en later de slaapmakende working eigenlijk tot stand komt, weet men nog niet.
In het ruggemerg verhoogt het eerst de retlexwerkzaainlieid van de grijze zelfstandigheid; later volgt daarin ecu tegenovergestelde toestand.
Morphine zou deraquo; working van de sympathische ganglicn-ccllen (met name van het ganglion subinaxillare) ophellen. De prikkelbaarhcid der gevoelszeinnven wordt medc verminderd; die der peripherische bewe-
|
||
|
||
|
||
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Opium.
gingszenuweu door kleine giften eerst verlioogtl en later verminderd, terwijl na grootc terstond de vermindeiing volgt.
Het afnemen van den eetlnst en de stoornis in do spijsvertering zijn misschien afhaukelijk van inwerking op de vagus-uiteinden in de inaag; de stoelverstopping van verminderde prikkelbaarheid der reüex-veroor-zakende nitcinden der gevoelszenuwen in het darmkanaal. Zoo hangen vennoedelijk ook de veranderingcn in de ademhaling, bij groote giften, van eene verminderde prikkelbaarheid van het adeinhalings-centrum af.
Van zijnen invloed op den bloedsoinloop en de daarmcde in verband staande telaperatuur en afscheiding der huid weet men alleen, dat opium op het hart rechtstreeks betrekkehjk weinig inwerkt. Omtrent de werking op de urine-afscheiding verkeert men nog geheel in het duister; terwijl eindelijk de vermagering bij habitueel opiumgebruik zoowel het gevolg van eene slepende maagkatarrhe, als van verminderde opneming van voedingstoffen zijn kan.
|
||
|
||
Het therapeutisch gebruik van opium vond reeds in vroegere dagen z66 ruime en veelzijdige toepassing, dat Hufeland zieh ge-rechtigd achtte tot de verklaring: //dat de geschiedenis van het opium de geschiedenis der geneeskunst is.quot; In lateren tijd kwamen nog zijne bijzondere bestanddeelen en allerlei scheikundige bereidingen daarvan in zwang en zoo is het wel, met kininc en iodium, tot een der meest gewichtige geneesmiddelen geworden, hetgeen ons ook aan-leiding gaf, het uitvoeriger te behandelen, dan dit in het vervolg met de meeste andere stoffen het geval zal zijn. Op zijne beperking van de werkzaamheid der gevoelszenuweu berust zijn pijnstillend vermögen. Wegens zijnen beleminercnden invloed op de hersemverking, wordt het als slaapverwekkend raiddel, en wegens gelijken invloed op de bewegingszenuwen, als krampwerend middel toegediend. Omdat het de ontvankelijkheid van enkele bijzondere zenawgrogpen voor uit-wendige prikkels onderdrukt, wendt men het aau, waar overprikkeling van zoodanige zenuwgroepen vcrondersteld wordt. Eindelijk vond men in zijne werking op bepaalde afscheidingen reden het toe te dienen, zoo men die, bij overmaat, onderdrukken wilde, of omgekeerd, in andere gevallen, waarbij hot bleek zekere afscheidingen te kunnen ver-meerderen, zoo men die bevorderen wilde.
Webbeb zegt (*): „De toediening van het opium vereischt eene zekere virtuositeit en cene juiste onderscheiding van de gevallen, wnarin het al of niet mag voorgcsclueveu worden.quot; Er ligt waarheid in die woorden; zij zijn echter niet minder toepasselijk op velerlei andere goneesraiddelen. Mij komt het iutusscheu voor, dat inen tot de hier bedoolcle virtuositeit, of
|
||
|
||
(*) In zijn Leerhuek der 6ijiundere Oeneesmidäelloer, vertaald iluor Dr. M. Meijebs Jr. (Tiul, bij (Jainpngno, lb70.)
|
||
|
||
'#9632;
|
||
|
||
|
||
Opium.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; '
luten wij haar liever „ tactquot; noeraen, niet opgeleid kau worden door breedo vertoogen, wanrin haarfijn nl wat voor of tegou hot gobruik ploitou kau, overvvogcn en uitoengezet wordt. Dia tact kau alleen de eigeuaoiD worden van hem, die van nature eon gezond oordool buzit en do gelegoidieid hud zieh door luTigdurige on mime ervaring cen holderen blik op oik hem voor-komend gcval te verwerven, die lioni spoedig (loot besluiteii, hoc te handeleu. Men loert zoo iets niet nit boeken, inaar uit vlijtige waarneining bij het ziekbed. Uit dien hootde kondon wij ons ook eordor bevredigen met do weinige rogels, in welke 15inz do govallon oi)soint, wuarin hot gobruik van opium aangewozeri is, dan met do ellenlange besclirijvingen, die daaraan in de loorboekon van anderen gewijd zijn. Wij zulleu in dit op/ieht den middelwog inslaan.
Opium en in 't algerncen opiaten worden toegedieud: ]Jij acute ontstekings toestanden, met name van wei-en slijmvliezcn, van borst- en buiksingewanden. Vooral bedoelt men daar-mede reeds in den beginne zulke toestanden in hunne uitbreiding te onderdrukken. Zoo komt het vooral in aanwending bij dergelijke aan-doeningen van pleura, longen, maag, darmkanaal, lever, peritonaeum, uterus, enz. en ook bij a emit gewr ich ts-rheumatism e.
Vooral wordt in don beginne bij Kcmclde toestanden vaak opium in verbimling met calomel aangewend of wcl is pulv. Doveri bet ineor gebrnikclijke middol, waarbij men inderdaad niet zcldun den indruk veikrijgt als word door eene tijdige toudieniug ecne dreigendo i)louritis ofpneinnonio gecoupecrd. Klk piacticus zal zieh zulko govallon wel herinneren.
Het nut van pulv. J)oveii liij acuut gewricbts-ibcuinatisino wordt verscbillond be-oordeeld. Ik meeu vooral te mögen aanbovelen, vddr do toedieuing, hot pbysisch on-derzook van hot hart niet to vorzuimen. Vaak toch is eon acuut gewiiebts-rboumatisme slodits eon verschijnsel van zckcio haruiokton. Xiicfst late men dan opiaten uehterwege, wil men althans dikwijls do duaibij bestaando benauwdbeid, niissolijkhoid, dodo pijnen in do borst, enz. nlot nog zien toenomen.
De toedioning bij organische hartziokton vcreischt bijzondero oplottendbeid. Even schadolijk toch als het gobruik van opiaton zijn kan, wanneor zij onvoorziclitig worden toegedieud bij voi'schijnsolon van congestio met cen hoogeu graad van cyanoso. oven nuttig bevindt men het daui-ontegon tot bestrijding van aaiiinorkolijke boklem-ming on slapoloosheid, wanneer do lijdei's tevens block, anaomisch zijn on het blood niet mot koolzuur overladen is Doze voonvaardou vindt men vooral vervuld bij iu-sufficientio dor aorla-klapvliozen, bij vet-hart.
Bij deliria. Vooral bij delirium tremens potatorum werd het zeer lang als onmisbaar beschouwd, en wel in steeds klimmende giften toegedieud, om eindelijk toeli de lijders in slaap te breiigen. Wanneer er echter bij deliria nog ontstekingstoestanden vermocd worden, onthoude men zieh van opiaten.
Er zijn govallon van delirium door uitputliug, zooals na het acute stadium van pneumonie, typhus, zolfs meningitis oorobralis, waarin, naast de noodzakelijk daarbij vereisehte opwekkende en prikkolonde middelen, soms eeu enkolo gift opium de gowenschte rust, uanbreiigt en zoo bij-draagt tot horstel.
Zoo wordt het ook wel met good gevolg bij peraieiouse vormon van malaria-intermittons, vooral wanneer daarbij buitengewono opge-wondenheid on rustclooshoid bestaau, als ondcrstouningsiuiddel van kinino toegediend.
|
||
|
||
|
|||
8
|
Opium.
|
||
|
|||
Bij ncuralgiön, voor zoo ver zjj niet geacht worden van ontste-kings- of congestie-toestanden of van weefsel-veranderingen afhanke-lijk te zijn. Ilierbij is inzoiiderheid in lateren tijd met goed gevolg van morphine-injection gebruik gemaakt.
Bij loodkoliek wordt opium door somraigen schier als specificum gei'oemd.
Ook bij p ij n e n na vcrwondingen, groote kunstbewerkingen, bij carcinoom, gal-, nier- en blaassteenlijders, enz. bewijst het als ver-zaclitend, pijnstillend middel vaak voortrell'elijke diensten.
Bij krampen, inzonderheid bij tetanus. Bij krainpweoen van barendcn wordt bet door vele verloskundigen gaarne, bij kraclitige in-dividu's, na vooraf'gegaue aderlating, in niet te kleine giften (b.v. extr. opii mg. 50, a. '/raquo;—'/* u-] voorgcschreven. Vooral dan bewijst het bij krampen dienst, waimeer dezen zieh als motorische stoornissen, ten gevolge van eenen invloed op gevoelszenuwen, derhalve als dnide-lijke reflexkrampen voordoen.
Bij slapeloosheid. Men neemt vooral den invloed van opium hierbij waar, als het 's avonds wordt toegediend. De noodige gift hangt gehcel van den individueeleti aanleg af; al te kleine giften werken veeleer in de meeste gevallen opwekkend.
Bij p s y c h o s e n. Men maakt er inzonderheid gebruik van bij puer-peraal-manicn, vooral wanneer dezen zieh door overgroote opgewonden-heid kemnerken.
Bij a d e m h a 1 i n g s - s t o o r n i s s e n. Bij h o e s t is het een zeer dikwijls aangewend middel. Waar echter door zijne toediening tevens de afsclieiding van noodzakelijk te verwijderen stoft'cn kan belemmerd worden, onthoude men zieli er van. Het komt dus alleen daar lepas, waar bij sclirale of matige afsclieiding een aanhoudende hoestprikkel bestaat, ten gevolge van eene hyperaesthesie der gevoelszenuw-uitein-den. Zoo bij phtisis, bij slepende luchtpijps-katarrhe, bij larynx-aan-doeningen, enz. Bij bloedhoesten doet liet vaak dienst, in verbinding met.acct. plumb., enz.
Bij z i c k e 1 ij k c a a n d o e n i n g e n van m a a g en d a r m k a-naal. Zoo bij perforeerende ulceratiön, carcinoom, enz. als sedati-vum. Ter voorkoming van brakingen; als zoodanig soins ook als adjuvans, met name van mercurialia. Bij doorloop, die met kolijk-pijncn verzcld is en niet met koorts gepaard gaat of niet van een ovennatig gebruik van voedscl afhangt.
Bij hardnokklge dianhoe, dio voor velerlei middelon niet wijkon wil, worden o. a. soins wanttopigo hoeveolheden opium ingcduwd. Vecl spoediger eu zonder vooiaf inet vele nndere horoLca to experimenteoren, kau dikwijls do verlangdo Stilsland verkrogen worden, wanneer men olysmata c amylo, waarin eenige droppels (10—15) laudanum, aanwondt, icts wnt In de burgerpraktyk gewoonl|)k te lang ol goheel verzulmd wordt,
15ij cholera nostras worden opiaten zeer geroemd. Bij cholera asiatica kunnen zij misschien bij het eerste begin van waarde
|
|||
|
|||
|
||
Opium.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;quot;
zijii; in haar verder verloop echter wordt liuu nut zeer problematisch
geacht, door sommigen zelfs lumnc toedioning afgekeurd.
Er zyn velo clinici, dio o. a. den na oliolern vnnk volgenden typhus boschouwen als veroorzaakt of althans bovordeid door opiuragobniik of misbruik in don cholera-toestand.
Of opium iiulordaiul, zoo als oiikelou bewcren, bij diabetes mellitus meer vermag dan allcen den dorst te stillen, (zoodat liet zolfs als spocifi-cum legen die ziekte geprezen is,) is nog gelieol onbewezen.
|
||
|
||
Het nit wend ig gebruik van opiaten, in den vorm van in-spuitingen, inwrijvingen, omslagen, indroppeling. enz. 'is in zwang bij allerlei neuralgiön, pijnlijkc ontstekingen, blonnorrhoeen, verschil-lende oogaandoeningen, enz. Bij annwcnding in clysinata kan men dezelfde — volgens sommigen zelfs stcrkerc —- algemeene versehijn-selen van opium-werking verwach ten, als bij de toediening per os.
|
||
|
||
Men acht het gebruik van opiaten t e g e n a a n g e w c z e n bij plethorische toestanden; bij hevige koorts, met vollen, harden pols ; bij gastrische, bilicuse en septische toestanden ; bij nciging tot habitueele stoelverstopping; bij ovevmatig zwoet; bij bestaandc paralysis; bij kraebtsuitputting en bij hoogbejaarden leeftijd.
De toediening op zeer jengdigen ouderdoin gold mede steeds ids onge-past. In nieuweren tijd zijn onkelen hiorop teruggekomen, die zelfs bij jonge kinderon het nut daarvan in enkole govallon, b, v. bij snel uit-puttendo diarrhoe, met roorziohtigheid behandcld, levendig bopleitteu. Persoonlijk echter blijf ik mij nog steeds aan de zijdo der angstvalligen scharen en blijf ik, niet zonder eenige ervaring orntrent dit punt, geneigd, het opiumgebruik bij zeer jeugdige kinderon te ontraden.
|
||
|
||
-|- Opium V. N. (*) Hot in de luoht dik geworden melksap uit de niet geheol rijpe doosvnichten van Papaver somnifermn L. üit wordt, als zoo-danig, niet voorgeschreven.
|
||
|
||
Pulvis Opii P. N. Moet 9 — 13 procent morphine bevatten. Mg. 5—100! p. d. [De P. N. goeft op mg. 130! p. d.], mm. d., tot rag. 4001 [P. N.] d. d, (•)-) Bedoelt men eeno vollodige opiurawerking, dan is het
|
||
|
||
(#9830;) Het teeken vdor den naain van oen Konoesmiddel (;eplaatstgt; duidt aan, dat dit, volgens de Kditio allera van do Plmrmacopoea Seerlamhca, in onzo apotheken niet bohoeft vooihanden to zijn. — De letters V. N., door ons achter den nnam van een gencesmiddcl geplaatst, beteekenon, dat dit in gemelde nitgave beschroven is.
(t) Mg. boteekent: milligram; grm.: gram ; p. d.: pro dosi; m. d. : malen d a a g s; mm, d.: m o e r m a 1 o n d a a g s ; d. d. -. de die of d a a g s ; dl.: d e e 1 ; dln. -. deelon; git.: guttu lae of droppo 1 s. liet teeken ! achter cene gowichts-hoevoclheid geplaatst, beteekont, dat dit do hoogsto gift is voor eon vohvasaene ; wll de voorschiij-ver die voor inwendig gebruik uog verhoogen, dnn moet hij er, volgens de Edil. all. der Pharm. Neert. het teeken I achter plaatsen. Uit do label van maximaal-giften, zoonls zij in gonoomd werk voorkomt, blijkt dnidolijk, dat hiervoor ons vroeger gebruikolijk me-dicinaal gewicht rochtstreoks tot dccimaal gewicht herleid is. Wij echter, die bg het
|
||
|
||
|
||
i^nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Opium.
beter eene grootc gift in 66n6, dan kleinere, giften, ineonnalen her-hnald, te geven. Ju hot laatste gevui tooh heoft men eer kmis den opwokkendon clan den bedaionden invloed te zien volgen. Verlangt men intussehen, bij voiwassenen, zwakkero werkingon, dan geot't men ing. 5—15 p. d., a. u. of 2 u. ; gemiddeldo laquo;erkingen ing. 25 —5i)p. d., 1 of 3 m. ({., en voor storkere, meer vordoovendo werkingen mg. 50—100 p. d., 2—3 in. d. (Bjj personen, gewond aan opium-gebruik, bij tetanus, Hydrophobie en delirium tremens worden zelfs giften verdragen van ing. 300—500 en meer.) Zij, die meenen het aan kinderen te mögen geven (b. v. bij diarrhoe, in voreeniging met nitr. argent.), berekeuen daarvoor aV 0^ tV van ('e gift011 V001' voiwassenen. Het wordt, om zijne verstoppende werking te voorkomcn, vaak met zoutcn vereenigd voorgesehreven (sulph. kalic, tarlr. kalico-stibic. enz.), of tot sneller en zekerder beda-rendo werking met nervina (ipeoao., eastoreum, valeriaan, enz.). Bij ont-stekings-tosstanden geeft men het gaarne met oalomel; als diaphoreticum, met ipecac., kamfer of spiesglans ; met kina en kinine bij hardnekkige in-termittentes; met ol. ricini of sulph. natrie, bij loodkolijk ; met digitalis bij longbloedingeii, enz. Tijdens hot opiumgebruik mögen plantenzuren genuttigd worden, doch ziju kol'tij en thee te ontraden. Men schrijft het voor in poeders of pillen. (Voor vloeibare vormen kieze men liever oxtr. ojiii, omdat hat pnlvis opü zieh in mixturen en emulsion te ongelijkmatig verdeelt.) —#9632; Uitw. In tandpillon, alk'en of met nagelolie, kreosoot, enz.; in clysmata (in dezelfde doses als inw.); voor oogpoedeis (1 dl. op 5—10 din. suiker of suiker en calomel iui); in oogzalveu (1 dl. op35 din.); in pleis-ters en zalven (1 dl. op 15 din.)] in zetpillon (mg, 50—100 per stuk, met sapo medic); als strooipooder of pasta (met amylum); in pappen (met narkot. krniden) en in verbandwaiers (grra. 1—3 op grm. 100 — 150). Inademing of het rookcn van opium geoft te onzokere uitkomsten, om het te mögen aanbeveleu.
Extraclum Opii P. H, [aguosum]. Soramigen nocmen het extract werkzamer, anderen zwakker in werking dan pulv. opii. Wij meenen, dat men het in dezelfde giften en vormen als dit voorschrijven kan. J)e P, N. bepaalt echter de inaximaal-giften hiervan op de helft vim de voor Pulvk Opii vastgcstelde, uamelijk op mg. lt;)5 ! p. d, on mg. 200 ! d.d. Hovendien is het beter geschikt om in oplossing (mixt.) te worden toegediend. Zoo o. a. ook uitw. voor moudsp. en gargar (mg. 500 — grm. 1 op urm. 150); voor injection in urethra of vagina (mg. 100-500 op grm. 50); voor oogwaiors (tot bading: mg. 50—300 op grm. 35 ; tot droppeling: mg 200—500 op grm. 35); in clysm., zalven, tandpilleu, enz. als pulv. opii. — Be P. N. noemt dit extract „oustandvastig in ziju gehalte aan morphinequot; ; dat er dus nog al vorschil in working van to verwachten is, volgt lueruit van zelf.
Fulvis Opii composiius of Fulvis Boveri P. N. 10 din. van dit poeder
|
||
|
||
vaststelleii der giften uitsluitcnd hot ducimaal gewicht, ook in de vormen, waarin hot In ouzo iipotheken vooihandon is, voor oogen hadden on ovor 't nlgemeen do ciifers 1, 5, 10, euz als grondslagon voor onzc licreiioning kozen, kwainen daar-door somtijdH tot andere getallen dan do in genoemde tabol aangenomens. Waargeon vorschil liostaut, hobbcn wij eonvoudig [V. N.] achter do inaximaal-giften goplaatst. Waalquot; dit wöl voorkomt (zoo als 1gt;. v. reeds hier bij Pulvis Opii;, wordt daarvau melding gemuakt.
|
||
|
||
|
||
Opium.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; * *
|
||
|
||
bovatten 1 dl. opium. Voorul is bot als Hweetmiddel in gobruik, ook als stopmiddel bij diarrhoe, en inzondevhcid tot onderdrukking van hooat, vooral bij dreigciido bronchitis, pnouinonie, plcuritis, euü. Mon gecft er van in poe-dervorm, soms ook in verzaclitende inixturon, mg. 50—100 p. d., a. u. of 2 u., tot grm. 1 — 2 d. d.
|
||
|
||
Vinnm Opii of Tindura Opü vinosa P, N. 5 deulen van dezeu wiju bevatten het oplosbare uit 1 deol opiumpoeder. Men gevo hiervan mg. 100—500! [P. N.J p. d., mm. d., tot grm. 2! [P. N.] d. d., alleen, op suiker of in mixt. (rag. 500—grm. 2 in grm. 150—200). — Uitw. in mondsp., gargur., verbandwaters, voor inspiütingen, en/,. (1 dl. op 100 dln.); in clysm. in dezelfde giften als inwendigj overigens nog als het volgende.
|
||
|
||
Vinmi Opü aromaticum of Laudanum liquidum SyJunhami P. N. 6 dee-lou van dozen wijn bovatten het oplosbare uit 1 deel opiumpoeder Het is dus in üijn opiumgehalte ieta zwakker dan hot vorige. Inwendig in dc-zelfde giften en vorinen als dit. (*) — Uitw. ook als het vorige en bovendien in tanddroppels, oogwaters (tot hading: grm. 1—5 op grm. 100; tot droppoling : 1 dl. verdund inet 1—2 dln. aq. (lest.); in oog-en andere zalven cn in smeersels (1—5 dln. op 25 dln.J.
|
||
|
||
-j- Syrupus opiatus V. N. Grm. 31 van dezc stroop bevatten het oplosbare uit mg. 130 opiumpoeder. Wordt als verzaehtendo (slaap-) stroop, tot grm. 25 d. d. (bij volwassenen), alleen, bij theelopels, of in mixt, toe-gediend.
|
||
|
||
-j- Emplaslrum opialum P. N. Wordt bij plaatselijkc krampen cn pijnen aatmewend.
|
||
|
||
-j- MorpMmm P. N. Als zoodanig wordt het zelden voorgeschreven, en dan in dezelfde giften als zijno zouten. Men is echter zekerder van de hoe-danigheid dezer bereiding dan van die der laatsten en het zon ook sterker werken dan denen. In poeder- of pillenvorm is hot aan te bcvelen. Voor waterige oplossiugen kunneu alleen de zouten dienen
|
||
|
||
-\- Acetas Morphini P. N. Daar het azijnzuur steeds min of ineer ver-vluchtigt, is deze bereiding zcer onbestendig in eigonschappeu en werkiu-gen. Het volgonde praeparaat, dal veel bestendigor in samenstolling is, verdient daarom de voorkeur.
|
||
|
||
Hydrochloras Morphini P. N. Van dit en van de vorige bereiding mg. 5—30! [32! P. N.] p. d., mm. d., tot mg. U5 ! [P. N.] d. d., in
|
||
|
||
(#9830;) De Tindura OjjH slmph.v on do Tmctiim Opü crocata (of Laudanum liquidum Sy-denhami) der l'harmacopnea üermunica, 1K72, bevntten In 10 deolcn hot oplosbare uit 1 deol opiumpoeder. Zij zijn dus in liaar oplam-gohnlto nog zwakker dau de beide hierboven goiioeindo bereidingen. Do maximaal-giften daarvan zijn echter botrekkelijk hoogor dan do onzo, uaiuelijk: mg. 1500! p. d. on grm. 5! d, d.
|
||
|
||
|
||
•*#9632; *nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Opium.
poeders (met sniker), pillon (met pulv. nid. en oxtr. litiuir.) of oploas. — Uitw. in clysm. (mg. 10 — 30), in zalven (1—5 din. op 50 din. vet), in smeersels (5—10 dln. op 50 dln. ol. araygd.); endertnatisch (mg. 10—30 met een weinig suiker); tot sube. inj. (mg. 100 in grm. 5 aq. dest., waarvan mg. 300—900 p. d. inspuiten).
Omtrent rtc raoiphine-inspuitin^on merkt BlKZ tcrecht op, dat de IHders zieh dani-aan zoo Kowennen, dat het van lieverlodo nioeilijk wordt, die im telaten; bovendion kiinnen zlj tot belangnjke stoornissen in de zODawwerklngeil en voedinf; aanleiding Rovon. Bij zwnkke, bluedanne personell, wier wcGistandsveiinogen men niet kent, dient inen inet voorzichtigo giften (mg. 5) de inspuitingen te beginnen. Zoo mogelijk vennijde inen daarlijj geheel de streck van hals en hoofd, wegons de naliijheid der grooto vaatstiinimen en de daarvan athankelijke mogolijkheid, dat het iniddel te vecl verdund de zeninvcentia tieft.
IIoo 't eiders hieimodo gesteld is, woten wo niot; inaar van onze hoofdstad is 't ons inet zekerheid liekend, dat aldanr in de laatste jaren door onkelon op eeno zoer lichtvaardige wijze inet moiphino-injectien wordt omgesprongon, zoodat de scliadelijko gevolgen hiervan onmogelijk achterwege kniinon blijven. Zoo zijn ons gevallen bo-kend, waarin zieh praotioi verbonden hebben, 3 malen daags Imnne lijders te injicieeren, hetgeen '/vooruorstquot; drie mannden auhteiocn zon worden voortgezet. Gold 't hierbij verzachting aan te biengen bij omiitstaanbaie pijnen of de noodzakelijkheid om andere onverdraaglijko kweilingen te verdrijven, dan ware dit inisschien nog te verdedigen. Het geschieht echter dikwerf.... onidat de patient er im eenmaal behagen in vindt, inconnalen daags in een tijdolijken Staat van narcoso te worden gebracht, — derhalve veelal nit gewoonte, schier gelieol vergclijkbaar met de behoofto van den liabitucelen zuiper naar een zoker aantal borreis daags. Nog sterker af to kourcii is 't, dat go-inakzucht er toe geleid beeft, dat aan lecken injeetie-spuitjos cn de to injicieeren vloei-stof in haiiden worden golaten, om er zelvcn gobrnik van te inakcn. Ook daarvan kennen wij menig trourig voorbeeld, zoodat wij onze jongeren de navolging hiervan ton ernstigste inoeton ontraden. llet laquo;narcotica no iiant necroticalquot; zou anders go-vaar loopen eeno ijdele vermaning to zijn.
|
||
|
||
-j- Sulphas Morphini V. N. De giften en wij/.en vnn gebniik zijn dezeü'den als van Ilydroc/doras Morphini, Voor tlierapentisdi gebruik is liet zeer aan te bevelen; in Noord-Amcrika is het 't meest in zwang zijiulo morphine-praeparaut, en ook in Frankrijk wordt het, nevens het voorgaande, het meest aangewend.
Codeinum P. N. De opgaven dor vevschillende sohrijvcrs omtrent de van dit raiddol noodige giften tot het venvekken van slaap, bernsten zeer waar-schijnlijk op een ondersohoid in de doov heu beproefde praeparaten. Uo P. N. stelt de maximaal-gift op mg 50! p. d., elders geeft men er zelfs mg. 300 on raeor p. d. van; daarom hebbon wij (in onze Eeceptuur met deeimaal gewicht, 1873] do giften van oodei'nutn en zijne zonten nldus aangewezen: mg. 30—100! [slechts tot mg. 50! l' N.] p. d., 2—3 m. d., tot mg. 300! [sleohta tot mg. 130! I'. N.] d.d., in pooders, pillen of stroop. (Do Syrop de Codeine der Pransche l'harmacop, bevat op grm, 10 stroop mg. 20 codeine.)
Volgens den omien zouden Sulphas en Ihjdrochloras Codeini zwakker, volgens den linderen sterker dan hot zuivere codeine werken.
|
||
|
||
Naree'inum. Ook liier schijnen verschillen in gehalte der beproefde praeparaten aanleiding gegeven te hebben tot zeer onderscheideno beoordee-lingen der physiologische en therapeutische workingen. Men geeft daarvan mg. 10—100 p. d., min. (1., in poeders, pillen of oploss. — üilw. voor
|
||
|
||
|
||
Caps. Papav.—Hydras Chlorali.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Ab
anbeut, inject, wordt HydrocMor. Narc even als Hydrochlor. Morph. toege-diend; vooral bij prosopalgic wordt hot in dien vorm geroemd.
|
||
|
||
Capsuiae Papaverii*. Slaaphoilen.
Daar zij een zeer onbestcmlig gelialte aan morphine en andere werk-zaine stoii'en bezitten, zijn zij voor inwendig gebruik weinig gesehikt. Zeer zelden wordt er nog wel eens een afkooksel van toegediend te-gen pijnlijke en vooral krarnpaandoeningen dor buiksingewanden; ook uitw. als pijnstillend middel.
|
||
|
||
Capsuiae Papaveris P, N. \)o niet geheel rijpc vruchten van Papaver som-niferum L. In decoct, (grm. 6—10 op gnn. 100).— Uitw. in pappen (gross, pulv. met sem. lini of met narkot. kruiden); in decoct, (grm. 10 -20 op grm. 100 water of melk), voor wasschingen, mondsp., gorgeldr., cijsm., enz.
|
||
|
||
Syrupus Papaveris P. N. Wordt vooral als sedativum toegediend, bij theel. of in mixt. (grm. 10—25).
|
||
|
||
-)- Syrupus Diacodii P. N. Bestaat nit syrup, nlthaeae on syr. papav. im; gebruik als van de voorgaande stroop; vooral als adjnvans in verzachtende borstdranken.
|
||
|
||
Hydras ChloraH, Chioralhydraal,
Bij inwendig gebruik in middelmatige giften (grm. 2—3) volgt soins reeds na 4—5 minuten, zelden eerst na '/, mir, een onweer-staanbare vermoeidheicl, gevolgd door een slaap van 2—(i uren, die nagenoeg inet den physiologischen slaap overeenkomt. Bij het ontwa-ken bestaan er geene zwaarte in het hoofd, misselijkheid of braking, zooals vaak nn opiumgebruik.
Na grootere giften (grm. 4—8) volgt een veel diepere en längere slaap, — van 6—lit uren, Hierbij bestaan dan ook groote gevoel-loosheid en spierverslapping en blijven vaak op vrij levemlige prikke-ling (b. v. op bestrijking dor cornea met een spcldeknop) retiex-bewegingen achteiwege.
Na zeer groote giften dalen gedurende den slaap de liclmamstein-peratuur, de snelheid der ademlialing en de spanning der slagadcrs, zoodat zelfs de radiaalpols niet voelbaar is; bet gelaat wordt ontstemd en de ledematen beginnen koud te worden
Somtijds volgt er wel bij zeer verzwakte of prikkelbare personen, in stede van slaap, een toestand van hooge opgewektheid, eene soort van dronkenschap, of althans eene zeer onrustigc dommeling; inzonderheid is dit 't geval, wanneer aan zoodanige individu's zeer kleine doses toege-
|
||
|
||
|
||
14-nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Uyilrae Chloiali.
diend zijn Vooral zi] men er bij hot gebruik oj) bedacht, dat dit prae-paraat, uit ecu pliannaceutiscb oogpunt, volkomen zuiver moet zijn.
Eene vergiftiging nict ohloralhyclraat eischt, om bestreden to worden, allerlei opwekkende middelen, stooals die meerendeels hierhoven bij opinm-vergiftiging zijn opgegeven Van bruakmiddelen echter kan hierbij geen heil verwncht worden De meening van Likhkeich, die het oerst chloral-hydrnat in de geneesknndo heeft ingevoerd, dat stryohnino een bopaald te-gengift zon zijn, woi'dt door anderen bestreden. Wei schijnt hot oingekeerde waar te zijn, dat namelijk eldoralhydi-aat een tegengift van strychnine te noemen is; zeer groote giften stryehnine toch worden verdragen, wanneer men terstond diianui cliloralhydraat inspnit.
Men heeft opgemerkt, dat lijkon van door ehloralhydraat vorgiftigden 50 en zelfs 100 men na het sterven nog geene vcrsobijnsolen van ontbin-ding (stnnkj, enz.) vertoonden.
|
||
|
||
Als th60rie der werkingis het denkbeeld nitgesproken, dat chlo-ralbydraat zieh in alkalische vloeistott'en, mitsdien ook in liet bleed, in chloroform en mierenzuur s])litst, zoodat de invlocd van het ehloralhydraat voornamelijk aan de vorming en aamve/ighcid van chloroform in het bleed zou moeten toegeschreven worden. Het strenge hewijs hiervoor is echter nog niet gelevcrd, en velen verklaren zieh zelfs ge-heel tagen dit denkbeeld. Eat bei eene belemmerende werking uitoefent op de groote hersenen en ook de verriehtingen van bet rnggemerg onderdrnkt, is zeker. Dc vcrminderde hartbeweging wordt toegeschreven aan een verlammenden invloed op den motorischen ganglüfn-toestel van bet hart, niet op diens spierzelfstandigheid zelve. De vertraging in de ademhaling zon bet gevolg zijn van eene verraindcrde prikkel-baarheid van het ademhalingscentrum.
|
||
|
||
Voor therapeutisch gebruik komt het met name als voor-treftelijk hypnoticum in aamvending. Het verdient als zoodanig de voorkeur boven opium-praeparaten, omdat de slaap spoediger eil zeker-der volgt; omdat er na het ontwaken geene stoornissen overblijven; omdat het lang kan worden toegediend en het daarbij noch den eetlust, noch de spijsvertering, noch tlen stoelgang belemmert; orndat het ook aau kinderen en, naar men zegt, ook in koortstoestanden gegeven kan worden.
Daarentegen werkt het, boewel er door sominigen ook bedarende werkingen van zijn opgemerkt, niet, zooah opium, als pijnstilicnd middeh hoestprikkeling en benanwdheid bij longaandoeiungen schijnen er niet door te verminderen; bij pijnen van neuralgischen aard zou het zelfs bijna wcrkeloos zijn.
Het komt dm vooral te pas bij slapeloosheid, welke ook de aanleiding daarvan zijn inoge.
|
||
|
||
|
|||
Cliloroforniuin.
|
16
|
||
|
|||
Inzonderheid wordt liet geroemd bi j z u i p e r s w a a n z i n. Danrbij schijnen groote giften noodig.
()ok bij zielsziekten, vooral bij die, waarbij eon hooge mate van opgewoTidenbeid bestaat, wordt er veel waarde aan toegekcnd.
Voor stuipaclitige toestanden (tetanus, cpilepsie) is zijn in-vloed nog niet met zekeriieid vastgesteld, behalve bij eclampsie van barenden, waarbij het cnkele malen goede diensten heoft bewezen. Ue samentrekkingcn der baannoeder worden onder het gebruik niet ver-zwakt.
|
|||
|
|||
Als tegenaanwijzingen worden opgcgcven ulceratieve toestanden van de maag, organische hart- en hersen/iekten en geelzuclit.
|
|||
|
|||
Hydras Chlorali P. N. Mg. 200—grm. 2! [P. N.] p. d., raeermalen, kovt na elkander, tot grm. 6! [P. N.] lt;1. d,, in zuivcr water met ecu stroop of in slijraige mixt, (van grm 50—150). Er üijn er, dio do giften veel hooger dnrven voorschrijven, tot zelfs gnu. 8! p. d. bij delirium potatorum. Veiliger is het ecbter, indien men zulke groote gitten wil toedienen, die niet op ecus, maar verdeeld, — sommigen doen dit reeds met grin. 3—5, — meermalen achtereen in te geven. Er is beweerd, dat eene verbinding van kleine giften chloralhydmat (gnu. 1) met kleine giften morphine (mg. 10) bij nitstek bedarend werken zou. — Uitw. voor snbcut. injeetie: grm. 5 met aq. dest. grm. 5; waarvan inspuiten grm. 1—3 en meer p. d.j soms meertnalen achtereen. llierna (ook vim grm. 5 met acj. dest. grm. 10)boeft men echter vaak abscesvorming ter plaatse van de inspuiting zion volgea. Voor clysmata: in dezelfdo giften als per os.
|
|||
|
|||
Chlor of'or mum. Chloroform.
Bij inademing gaan meestal vcrschijnselen van opgewektlieid aan do latere verdooving vooraf. Bij de eerste iiiadcmingen ontstaat ge-vvooidijk een gevoel van branding in de conjunctiva, vermeerderde traan-afscheiding, een sclierp gevoel in de keel, iioestprikkeiing en soms eene lichte salivatie. Dan volgt een meer algemeen gevoel van wärmte en van eene behaaglijke vrijheid en lichtheid naar lichaaui en geest. Daarbij wordt de gevoeligheid in de ledematen venninderd, de vingers zijn als ingeslapen en er wordt vaak iets kricbclends of ju'ikkelends gevoeld. lleuk en smaak worden gevvoonlijk minder sclierp, hoewel ook beweerd is, dat er een prikkelend-zoete indrnk opgemerkt wordt. Het bewustzijn neemt af; het omringende wordt niet duldelijk waargenomen; het denken wordt minder helder. Allerlei gehoors- en gezichts-hallncinatieu en illusien treden op; somwijlen zijn daarentcgen in den beginne beide zintuigen bijzondcr prikkelbaar. Er volgt nu eene levendige vlucht van denkbeelden, die zeli's in deliriiin kan overgaan. ,Er wordt gezongen, getloten, gepraat, enz. Daarbij wordt het aangezicht meestal rooder, de
|
|||
|
|||
|
|||
Iß
|
Chloroformum.
|
||
|
|||
huid warm en vochtig; de pupillen worden zeer nauw (soms ook niet, met name bij anaemische en verzwakte personen). De pols is versneld, meestal ook voller en sterker; ook de ademlialing is sneller; voor lichte prikkels wordt de huid ongevoelig. Soinwijlen ontstaat misselijkheid of braking,
Soms blijft dit tijdperk van oj)gevvektI\eid geheel achterwege en volgt na weinige inademingen reeds volledige anaesthesie. Vooral is dit het geval bij kinderen. Bij enkelen duurt het slechts zeer kort (2—4 minuten). Bij anderen daarentegen, vooral bij prikkelbare, ze-nuwachtige personen kan het zeer lang duren; zoo kunnen zieh soms bij vrouwen krampen voordoen; bij mannen een hevig verzet tegen de aanwending, vloeken en men, zelfs tetanische versclüjnselen. Bij habitueele znipers duurt de opgewektheid meestal het langst.
Intusschen volgt dan toch of langzamerhand, öf plotseling een toe-stand van narkose. Do persoon wordt kahn, de hcvige spierwerkingen laten na, de spieren worden slap en de ledematen .kunnen zonder wcerstand passief in elke richting verplaatst worden; het laatst ver-slappen de kauwspieren; alle gevoeligheid verdwijnt, — het laatst in de voorhoofd- en slaapstrcek. De oogleden vallen toe, het hoofd zakt af; de pupillen zijn meestal vernauwd en naar boven gericht, of somwijlen verwijd; het bewustzijn is verloren; huidprikkels veroor-zaken geene reflexbewogingen; soms worden er nog onzamenhangende woorden uitges])roken. De ademlialing wordt diep en langzaam, vaak snorkend; de pols, klein, week en langzaam; het gelaat is bleek en niet zelden even als het overige lichaam met zweet bedekt. Het ge-heele voorkomen is dat van een rüstig slapende. Het gebeurt soms, dat tijdens de narkose onwillekenrig faeces en ilatus geloosd worden. In dien toestand kunnen de pijnlijkste kunstbewerkingen verricht worden, zonder dat zieh uitcrlijk eenig verschijnsel van ])ijn openbaart; enkelen beweren, — na het ontwaken — dat /,ij vvel iets gevoeld hebben, als ware 't eene aanraking. Van anderen wordt vernomen, dat zij zieh wel bewust bleven van de plaats gehad hebbende kunstbewerking, doch geen pijn daarvan gevoelden; weder anderen verklaren wel de pijn gevoeld te hebben, doch die niet te hebben kunnen uiten Ook ontsnapt soms aan den lijder een pijnlijke kreet, doch later verzekert bij geen pijn te hebben gevoeld. Verreweg de meesten echter ontwaken met de betuiging, dat zij niet weten, wat er met hen is voor-gevallen en vragen dan ook gewoonlijk, of de operatic reeds afge-loopen is? Alles hangt hierbij af van de individualiteit der patiSnten en van den duur en de mate van aanwending.
Zet men nu de toediening niet verder voort dan tot het ontstaan der gemeide verschijnselen, dan ontwaakt de patient meestal na 6—30 minuten langzamerhajid of meer plotseling, en bij het openen der oogen volgt zeer spoedig eene sterke pupilverwijding; hij ziet gewoon-
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
Chloroformum.
|
17
|
||
|
|||
lijk min of ineer verwonderd om zieh lieeu; de denkljeelden zijn nog wat verward, doch eindelijk komt iiij weder gelieel tot zieh zelf. Soms volgt nu eerst misselijkheid of l)riiking. In den regel echter zijn de miwerkingen niet noemenswaardig; bij enkelcn — en vooral bij zwakke en bejaarde lieden — blijft nog ongeveer 21 ureu aanhou-dende inisseiijkheid, zwaarte en pijn in het hoofd over on inzonder-heid kinderen vallen soms op nieuw in eenen langdurigen, zelt's coma-teusen slaap. — In eukele gevallen volgen koude rillingeu en zelfs collapsus.
Gaat men echter na het ontstaan der gcinelde verschijnselen met de toediening voort, dan verraden vaak alieen de ademiiaiing en de hartslag, dat er nog leven is. Maar ook dozen kunuen verminderen; de pols wordt langzamer, de golf lager en minder resistent; de hart-werking vertraagd, onregelmatig; ook de ademiiaiing wordt langzamer, zwakker; de borstkas zet zieh moeilijk uit; het gelaat wordt eyanotisch; de oogbollen puileu nit; de pupillen verwijden zieh ; er bestaal levensgevaar. Dan worden ook de nagcls en de tong blanw ; de onderkaak zakt ueer; voor den mond komt schuim: men hoort een kort rochelcu en met eenige lichte schokken volgt de dood. Komt het al niet dadelijk zoo ver, is er nog redding mogelijk geweest, dan blijft vaak eene gevaarlijke zwakte over, die zelfs nog na eenige dagen — soms nog na den l:illei1 dag — den patient kan doen bczwijken.
I?ehalve zulk een chloroformdood door asphjxie, zijn er ook gevallen waargenomen, waarin de dood aau syncope of apnoe is toegeschreven. i'ij den syncopalen vorm staat de tot hiertoe soms gehecl regelmatige pols plotseling stil, of tegelijk met het hart, of met eenige vmchtelooze samentrekkingen hiervan ; dikwijls wordt tevens liet gelaat bleek, het eollabeert, het geheele lichaam wordt koel, de pnpillen verwijden zieh en de ademiiaiing staat stil. Bij den apnoetisehen vorm houdt de ademiiaiing plotseling op, terwijl de hartslag nog voortduurt en dan ontwikkelt zicii de aspbyktische toestand. De liocveelhcid ingeademd chloroform en de tijd tussohen de eerste inademing en den dood kun-nen zeer verschillen ; gemiddeld bedraagt de duur (i—10 miuuteu.
|
|||
|
|||
JDe lijkbevinding levert niets kensclietsends op. Slechts nog kort na den dood is de chloroformreuk waarneembaar. Soms is het hart stijf en gevuld met zwart, vloeibaar liloed; dan weder slap, bleek en bloetL ledig. De mate van dunheid van bei bloed sehijut in verband te staan met de snelheid van den dood; gewoonlijk is liet donker en enkele malen lieeft men in het aderlijk bloed gasbellen ontmoet.
|
|||
|
|||
Iiij het ontstaan van dreigendo verschijasoloii stake men terstond de toediening en zorge men voor onmiddellijken toovoer van vevscho lucht; men verwydere het slijm nit den mond, t.rekke do tong' imiw voren, blaze
(.'osTER, Qtnmmiddeltter,nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; laquo;
|
|||
|
|||
|
||
1 Hnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;( lilniciroininm.
luobt in (vuu mond tot inond, of door eeti blausbulg, of door middel van eeno in dc larynx gebrachte buis), oiiderhoado eeno kunstmatige adem-Imling, onder het opstuwen vim hot middelrif, door middel van drukkiivj; op den bulk; men kittele liet neusslijmvlies, houde ammonia onder den neus, bespülte de tuiid mot eon likscbon straal koud water, sehuiere haar, en wassclie haar mot nzijn of spiritns. Voorts /ette men prikkelende olyslaquo; mata, faradiseere do norvi phreniai bcproevo zelfs tracheotomie en einde-lijk trunsfusio. I'.r /.ijn vooi'beelden, dat deze bohandeling nog na verloop van nron cindelijk herleving ten gevolgo had. Men zij er op bedacht, geeno vloeistof in de rnondholte te störten, wijl die in de luchtpijp kan zakken, daar tocli de schijudoode niet slikken of hoosten kan.
|
||
|
||
Bij het inwendig gebruik van kleine giften ontstaat een ge-voel van wärmte eu br.uiding in den slokdarm, de inaag en dc dannen. — Op grootere giften volgen dikwijls brakingen, doorloop, hoofdpijn en verdooving.
]5ij hoeveclheden van grm. 15—;30 gebruikt, kan een toestand van opgewektheid eu dan van narkose, of bij nog gruotere giften, tot grm. 100, tcrstond de laatste ontstaan, die ook met geheel verlies van bewustzijn, gevoel en beweging gepaard kan gaan. Van lieverlede kan dc. sainentrekking van het hart verlamd en de adem-haling moeilijker worden en onder verschijnselen van vagusverlam-ming en stülpen kan de dood volgen. Hetzelfde is opgemerkt na inspuiting in eene ader eu zelfs na aanwending van clysmata.
|
||
|
||
Bij de lijkopening vertoonen zieh verschijnselen van darmprikkeling, tot ontsteking toe, congestie naar de hersenen en longeu, en een vloei bare, onvolledig gestolde, donkere bloedmassa.
[Uit alles geldt ook van het inwendig gebrnik van aethersoorten; de behandeling is grootendeels zooals de boven geschetste, en boven-dieu zooals die later bij spiritns-intoxicatie zal worden opgegeven.]
Waar men nog herstelling ziet, komt toch vaak na terugkeer van het bewnstzijn een acute gastroenteritis tot stand, met braking, bloe-derigen stoclgaug en lievige pijnen, die of in genezing overgaat, 6f toch nog doodelijk eindigen kan.
|
||
|
||
Chloroform, u i t w e u d i g aangebracht, vcroorzaakt op de huid, (loor verdanipiug, een gevoel van koude lielet men de verdamping, dan ontstaat van lieverlede branding, roodheid en zelfs blaärvorming in de hnid ; bovendien vcroorzaakt zij plaatselijke gevoelloosheid', die niet alleen van de verwekte koude af hangt, want zij ontstaat ook bij de aanwending van chloroform in den vorm van zalf.
Als tiieorie der working neemt men aau, dat eerstdewerkzaam-
|
||
|
||
|
||
Cbloroformnm.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 'quot;
heid van de groote hersenen, dan die van de kleine hersenen en later die van het ruggemerg belemmerd wordt: veel later eerst de ver-richting van de peripherische zenuwen en van het verlengde merg. De gevoelloosheid hangt eigenlijk af van eene verlainming der zcnmv-centra, niet van eene aandoening der peripherische govoels/enuwen. Wei is waar blijkt het uit de plaatselijke anaesthesie, door chloroform te weeg gebracht, dat het ook op de laatsten werkt, doch zij kunnen nog onaangetast zijn, terwijl de centraalorganen reeds ge-heel verlamd zijn. Ook de bewegingszenuwen worden er door aangetast, maar de centrale gangliencellen blijven altijd veel gevoeliger voor deze stof dan de zenuwvezels. Bij de verlamming der centra worden ook de gevoels-gangliencellen eerder aangetast, zelfs verlamd dan de motorische. De scheikundige toestand der zenuwcelleu en -vezels schijnt daarbij eene verandering te ondergaan. Reclitstreeks op spieren aan-gewend, doet het dezen verstijven, en, met blocd in aanraking gebracht, zon het de roode bloedlichaampjes oplossen, waardoor het bloed lak-kleurig wordt. Men heeft ook sorns na langdurigc inhalatie eene icterische huidkleur en galklcurstof-reactie in de urine opgemerkt.
De bij diepe en langdurige narkose ontstaande onregelmatigheid en vertraging van den pels is het gevolg van eene vermindcrde prikkel-baarheid der centraaltoestellen van den bloedsomloop (vagus, vasomo-toriscli centrum en museulo-motorische toestel van het hart). De vermindering der drukking in het slagaderlijk vaatstclsel hangt ge-deeltelijk van eene rechtstreeksche werking op het hart af en vel op zijnen musculo-motorischen toestel, gedeeltelijk van eene verlamming van het vasomotorisch centrum, die eene verwijding der slagaders ten gcvolge heeft. Met de laatste schijnt ook de vermindering der tera-peratuur in verband te staan als gevolg van eene vertraging in den bloedsomloop, en dus van eene vermindering der stofwisseling #9632;—#9632; Even als op de circulatie-organen werkt het ook op de ademhalings centra.
De pupil-verschijnselen hangen af eerst van prikkeling en later van verlamming der centra in de hersenen; bij de secundaire verwijding kan ook eene verlamming van het Sympathieus-centrum betrokken zijn.
Als de doocl volgt onder geheel plotselingen stilstand van het hart, clan zal dat wel van eene verlamming van den musculo-motorischen toestel van het hart afhangen. Is liij het gevolg van stooruissen in de ademhaling, dan staat of de ademhaling plotseling stil ten gcvolge van eene verlamming van het centrum in de medulla oblongata, of er ontwikkelt zieh het complex van verschijnselen eener koolzuur-ver-giftiging. In het laatste geval kan men ;;oowel de verminderde prik-kelbaarheid van het ademhalingscentrum in rekening brengen, als ook in 't bijzonder de gebrekkige opneiuing van /nurstof, ten gevolge van de inadeining der chlorofonndampen.
|
||
|
||
|
||
20nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Chlorofominm.
Met therapeutisch gehruik bepaalt zieh tot inhalatien en uitwendige toediening. Men heeft het ook als inwendig middel be proefd en soms geroemil in vele gevalleu, waaria deze beide vonnen van aanwending te pas komeu. JJaarin kon het echter best door andere middclen worden vervangeu en heeft het alllmns geene eigen-aardig gunstiger gevolgen dan dozen gehad.
De inhalatien zijn niet zelden met vrucht aangewend bij allerlei kramptoestanden, asthma, chorea, epilepsie, tetanus, iiydrophobie, enz. (ook naar beweerd wordt, met bijzonder succes, bij pneumonie).
Voorts en vooral bij chirurgische kuns tbe werkingen, waarin het als anaestheticum onmisbaar geaclit kan worden, zoowel cm de lijders, Wien men daardoor vaak een weldaad bewijst, door hun kwellingen te bespaxen, als in het belang van den goeden gang der kunstbe-werking zelve. De patient tocli is daarbij rüstig; door de spierver-slapping gelukt eerder de repositie van heniiae, outwrichtingen, frae-turen, enz. Het ouderzoek wordt in enkele gevallen, met name bij kinderen, gemakkelijker. Bij bepaalde kunstbewerkingen zou zelfs de sterfte der gecliloroformiseerden gunstiger zijn; hetzij als gevolg van de mindere psychische opgewektheid bij en na de operatic, hetzij, zooals ook beweerd is, door het mindere bloedverlies, waarmede de chloroform-anaesthesie gepaard zou gaan. Ook bij oog-operatien, met name bij coremorphosis, bij cataract-operation, enz. bewijst liet gewichtige diensten.
Bij verloss ingen aangewend, schijnt de inhalatie niet nadeelig op de vrucht te werken. Ue uterus wordt aanvankelijk verslapt, de weeen worden flauwer en staan soms 1Ü—15 minuten stil, om later weder terug te keeren. Na de inhalatie kunuen meer dan anders stoornissen in het tijdperk der nageboorte volgen, vooral bloedingen en gebrekkige uitdrijving der placenta, ten gevolge van zwakkere sa-mentrekkingen van den uterus. Oaarom bepaalt men zieh met hare toepas-sing alleen bij bnitengewoon gevoelige vrouwen en eene bovenmatige pijidijkheid; bij vrces, dat door te woesten aandrang der weeen, scheurmg ontsta in gespannen weeke deelen, bij slrictura en tetanus uteri, en vooral bij eclampsie der barenden, bij zeer pijnlijke mani-palation en kunstbewerkingen (moeilijke keeringen, embryotomie, enz.); als er post part um geeue bloedingen bestaan, bij liet laat wegnemen der placenta en bij zeer hevige naweeen.
|
||
|
||
Er zijn gevallen, waarin men zieh niet van de inhalatie bedient, zooals bij kleine, spoedig ailoopendc kunstbewerkingen, b. v. bij het trekken van tanden, bij operation in de mond- en keelholte, waarbij gevaar bestaat, dat het bloed in de luchtpijp zakt; in omstandigheden, waarin spierspanning lioodig is, zooals bij jjeesdoorklieving; bij litho-
|
||
|
||
|
||
Chloiolonnuiii.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 21
tripsie, omdat men iluarbij vaak leitelaquo; inoet o|) de subjectieve gewaar-wordingen der Inders, enz.
Hepaald tegenaangewezen acht men de inhalatie bij zeer jongc kinderen en zeer hoog bejaarden; bij liartziekten, ancurysmata, long* cavemen en dergelijke die]) iugrijpende organische gebreken. Zeer voorzichtig zij men daannede bij zware vetbuiken, bij aanleg tot her-sen-hyperaemie, bij epileptici -en bij siepende spiritus-intoxicatie.
Het cliloroformiseeren mag niet. geschieden bij een gevulde maag, maar ook even min na langdurig vasten.
|
||
|
||
Hij het nitwendig gebruik bedoelt men eene plaatselijke anae-stiiesie teweeg te brengen, zooals bij neuralgien van oppervlakkig gelegene zenuwen. bij spierrheiunatismus, bij hyperaesthesie der huidzenn-wen; bij tandpijn (door inwrijving van het tandvleesch of het brengen van watten, doortrokken met chloroform in de gecariiierdc holte); Dij oorpijn (op gelijke wijze, of met spiritus vermengd, in het oor gebracht); bij carcinomateuse verzweringen kin den vorin van omslagen); soms ook bij hernia inoaroerata (als smeersel), bij spasmi, tenesmus, lood-koliek (in den vorm van clysmata), bij pijnlijke gezwelien, enz.
|
||
|
||
Chloroformum P. N. Inwendig: Qtt. 2—10 p. d., mm. d., op suiker, ook in aether, of spirit, oploss., in siijinige deoooten of als emulsie met die of eidojer. — Uitw. alleei), opgodroppeld, in omslagen of tot be-strijking (alsdnn soms mot 2-4 din. spiritus vermengd); of in smeersels en zalven (grra. 3 -10) met (grin. 15 -80) ol. oliv., ol. hyoso.,ol. terebinth, of glycerine.
|
||
|
||
Tot inhalatie, wanneer men geene narkose bedoelt, gtt. 5—IB p. d., a. 2-4 u.
Waar men die wel verlangt, zorge men voor volkomen zniver chloroform, in niet to geringen voorraad. Men ontdoe den patient van kleedingstuk-ken of banden, die de vrije beweging van de inademingsspieren of van het diiiphragina konden belemmeren. Ken bijzondere tocstel voor de inademing is overbodig. Ken trochtervormig gevonwen dock of een als eon peperhnisje gevouwen papieren zak met oponen bodera (d. i met breed atgeknipte punt), waarin de doek luchtig wordt ingebracht, of in plaats van (lit, een spons of watten is voldocnde up hot doek, de spons of watten giet men voor kinderen 5—10 droppeis, voor volwassencn 60—60 droppels, hondt dan de bevochtigde oppervlakte eerst op eenigen afstand, dan steeds dichter bij, zonder echter het aangezioht to raken, zoo voor inond en neus, lt;lat nog altijd tegelijk met het chloroform eene voldoende hocvcelheid damp-kringslueht kan worden ingeadenid Men vernieuwt de opdroppeling van tijd tot tijd; voor kinderen zijn vaak 20 30 droppels, voor volwassencn grm. 4—15 toereikend. Intusschen wordt door een deskundig helper onaf-gebroken op den pols en do adcnihaling acht gegeveu en bij do minste on-regelmatigheid (daarlatend de pritnairo vcrsnelling) tegen de voortzetting der inhalatie gewaarsrhuwd Is er volkomen anaesthesie, dan late men niet
|
||
|
||
|
|||
^
|
Afithei'i
|
||
|
|||
venlev iniulfiiueraquo;; slechts dan wamieer bij langdurige kunstbewerkingen het l)e\vustzijii temg wil keeren, kau weder eeue geringe hoeveelheid toegodiend worden.
Vele practioi hebben do gewoonte, na bet ontwaken van belangrijk geo-pereerden uit den ohloroforraslaap, aan dozen, wnnneer zij weder op hunne legerstede zijn gebracht, kleiiu- giften morphine (mg. 10—15) te laten in-nemeu of subcutaan te injicieeren; zij beweren, dat hierbij do working van het laatate geenszins gowijzigd wordt door het voorafgegnne chloioform-gebruik. Zoo zijn er ook, die het, voorai wanneor hot om relaxatie-vorschijn-selen te doen is, b. v. bij hernia incarcerata, zeer voordeelig achten, vdor do chloroform-toediening morphine snbcutaan te injicieeren en do inhalatie van chloroform te doon geschieden juist diin, wanneer do oerste verschijn-selen van morphineslaap zichthaur worden. In zulke gevallen zou er eene veel mindere hoeveelheid chloroform noodig zijn, om volledige anaesthesia en relaxatie te zien volgen. Zclfs aan op die wijzo behandelde patienten wordt, zoo zij ingrijpende kunstbewerkingen hebben ondergaan, na hun ontwaken uit don gecombineerden morphine- on chloroformslaap, niot zol-den op nieuw morphine ingegoven of geinjicicerd.
|
|||
|
|||
jAether.
Wij bespreken dit middel te dezer plaatse slechts om zijne working als anaestheticum, waardoor het zieh hier onmiddellijk aan het zoo oven behandelde aansluit. De ovorige werkingen van aether en vordere daartoe behoorendo bereidingen zullen later — onder de Excitantia — nader tor sprake komen.
Ofschoon als anaestheticum vroeger in gebruik gekoinen dan chloroform, is het als zoodanig tot inhalaticn schier overal door het laatste verdrougen, omdat cliloroform minder onaangenaam riekt, minder tot hoest prikkelt en een spoediger, langduriger en dieper narkose ver-wekt dan aether; dit laatste zou daarentegen minder spoedig asphyxie tevveeg brengeu. Men heeft bij het aamvenden der aether-inhalatie hetzelfde in 't oog te iiouden als bij cliloroform. De hoeveelheid, noodig om volledige anaesthesie te verwekken, is echter bij aether gemiddeld gnu. 16—20 (en souis meer) bij volwassene personen van overiguns gezond gestel.
Meer wordt het echter aangewend als een piaatselijk anaestheticum, waarbij het voorai door de koude werkt, die het, bij ver-damping, op de bevochtigde plek doet ontstaan. Men kan die ver-damping bespoedigen door op die plek te blazen of door middel van hiertoe ingcrichte toestelletjes (ook door een gevvonen pulverisateurj. Men gebruikt het zoo bij kleine operation, kunstbewerkingen aan de tanden en de nagelleden, bij liet opereeren van phimosis, het wegnemen van haren, enz.; zelfs bij grootere operation (zooals ovariotomie, enz.) De voorafgegane koude heeft op het verloop der wonden geenen nadee-ligen invloed. Ook als eenvoudig anodynum bij kiespijn, oorpijn, enz.
|
|||
|
|||
|
|||
liulliiiliiiinn.
|
2'6
|
||
|
|||
werkt het, wanueev men het op of in deu oitltrek van liet /ieke deel in kleine hoeveelhedon annbrengt, tlooi' /.ijn koudmakencleTi invloed
dikwijls /,eer nnttig.
Behalve ohloroform en aether, zijn aohtereonvolgeaa uog uon nantal anlaquo; dere vluchtige Stoffen In gebruik gcnonieii, hctzij om plsmtselijke, of wel om iilgemeene iiuaustlicsic tot stiuul te Iji'ougun. Green daarvan ook o. a. niet het in de tandheelkunde in sswang gukomen sttkatofoxy dulegas) heeft bijzondere voordoelen boven de genoemde vloeistoffenj integoiulccl zijn er aan de aanweiuiing vim menig iniddel daaronder veel meer Ijezwaren en zelfs gevaren verbünden. Uit dien hoofde gaan wij ze, als onnoodige nien-wighedeu of spoedig weder vergetone inode-artikels, met stilzwljgon voorhij.
|
|||
|
|||
Helladonna I0oodkrtnd.
Hiervan zijn olliciueel Rad'uv en Folia, De eigenlijke wei'king van alle deelen der inoederplant is nClinnkelijk van een daarin voorkoinend alkaloid, hetwelk in den jongsten tijd meer nog dan cle wortel en de biaderen in aanwending gekomen is. Dit alkaloid,
/flro|iiMiiilaquo;,
werkt, hoewel reeds in veel kleinere giften, identisch met genoemde deelen in substantie en kan dus hier tegelijk met dezen besproken worden.
Het inwendig gebruik in /eer kleine giften (Rad. B, mg. 20—60; Sulpli. Atrop. mg. I, 2—3 malen daags), Jiecft verwijding der pupillen ten gevolge, daarna droogte in de keel en dorst, soms eenige hoofdpijn en eene lichte roodheid der liuid.
Na grootere giften atropine (b. v. .j maal grootcr daii de vermelde) ontstaat hoofdpijn en reeds na '/, mir pupil-verwijding, voorts heete banden en eene zeer droge, brandende huid; zoo sterke droogte in den niond en de keel, dat het slikken bijna omnogelijk wordt; eerst vermindering, later versnelling van den jiols, gruote sjiier-Zffakte, sterk beven en onzekere gang, groole opgewondenheid en on-rust. (Nog .'5 dagcn later zijn pupil-verwijding, droogte van de huid en algemeene zwakte waargenomcn.)
Bij voortgezet gebruik van deze of zelfs van iets kleinere giften, wordt de pupil sterk verwijd; bet gezichtsvermogen ncemt af, tot blindheid toe; allerlei hallucination van srezicht en gehour, meestal van vroolijken aard, en begripsvenvarring volgen; slaaj) ontbreekt of wordt door ijlen gestoord; soms ontstaat daarentegen stnpoiquot;, ook iiet sjjre-ken kan beieminerd zijn, zelfs tot stoinheid toe.
Bij nog grootere, eigenlijk toxische giften (zooals zij soms door het gebruik van belladonna bessen veroorzaakt worden, ontstaan vaak mis-selijkheid, soms brakingen, buikpijnen, zelden diarrhoe en wijders a) de reeds genoemde verschijnselen. Met aatigezieht is meestal roo I en
|
|||
|
|||
|
|||
24
|
liollHiloinin
|
||
|
|||
ook het gehecle lichaam droog, heet en soins scharlakenrood. Ilet beven klimt tot schokken, met name in liet gebied van den nervus facialis; de oogbollen puilen uit; het biudvlies is sterk opgespoten; de adem-baling is benauwd en versneld; de pols is /eer snel en vaak onregel-niatig. Eindelijk worden urine en faeces onwillekeurig geloosd, en onder deliria of in coma volgt de dood.
Als lijkbevinding wordt opgegeven bioedovervuiling van hersenen, hersenvliezen, longen en iiart; sterk geinjicieerde nervus vagus en donker, kleverig bloed. — Dat atropine in de urine te vinden is, wordt als zeker vermeid.
Bij vergiftiging- wende men 't eerst braakmiddelen aan on handele men vervolgens symptomatisch; inzonderheid koinen uit- en inwendige opwok-kende prikkels te pas (waarovor men vergelijko het boven bl. 2 bij opium op-gegevene, — alwaar ook iets vermeid is van hot beweerde nnttigonisme tusschen morphine en atropine).
|
|||
|
|||
Bij rechtstreekschc aamvending van atropine op de conjunctiva volgt de pupil-vcrwijding nog cerder dan bij inwendig gebrnik; hierbij ont-staan ook accümodatiestoornissen.
Onzeker is 't, of atropine door de gave buid opgeslorpt wordt; dikwerf wordt echter reeds pupilvcrwijding opgemerkt, wanneer atropine bevattende zalf in den omtrck der oogen ingewreven is.
Bij subcut. injectie zou rondom de plaats van inspuiting de gevoe-ligbeid veel geringer worden.
De aan wending op plekken, die van de opperbuid ontdaan zijn, kan tot vergiftigings versohijnselen aanleiding geven.
|
|||
|
|||
Als theorie der werking is weinig meer te vermelden, dan dat atropine reolitstreeka verlammend werkt op de uiteinden van de ge-voclszenuwen in de longen. het hart, de organen met gladde spier-vezels, voorts op de pcripherische uiteiuden van den hartvagns en de motorische hartgangliön. De pupil-verwijding wordt toegescbreven aan cene verlamming van de pupil-vernauwende zenuwen, van de uiteinden van den oculomotoriiis of rechtstreeks van den muse, sphincter iridis; de acconiodatic-stoornissen aan parese van de daarbij betrokkene spieren.
Bij het therapeutisch gebruik van belladonna en atropine wordt bedoeld de ziekelijk verhoogde prikkelbaarheid van peripherische gevoelszenuwen te verminderen; ook dan wanneer zieh deze door reflex-verschijnseien openbaart.
Hit dien hoofde wordt belladonna toegediend:
Hij neuralgicn, vooral van de maag, — welke ook de oorznak der cardialgie ziju möge, waarbij het minder verstoppend werkt dan opium; voorts bij prosopalgie, ischias, enz.
|
|||
|
|||
|
|||
Rellnilonna.
|
25
|
||
|
|||
Hij k r a in p-toestandcn van verschillenden aard, met name van het darmkanaal; vooral bij die van sluitspieren, zooals van den sphincter ani en vesicae, van het collum uteri, enz. Zoo iieel't zieh dit middel ook bij asthma en kinkhoest (in het laatste geval soms met tannine of moschus verbonden) zekeren naam verworven. Ook lieeft men het als specificum bij habitueele incoutinentia urinae geroemd
Bij e p i 1 eps i e en p s y c h i s ch e s t o o r n i s s e n (mauie, melancholia, enz.) is vroeger belladonna en later atropine vaak met goed gevolg aangewend.
Helzelfde wordt beweerd van zijn gebruik bij stoelverstojjping, vooral wanneer die afhankelijk is van traagheid der dikke darmen
Eindelijk lieeft belladonna en atropine in de oogheelkunde ruiine toe-passing gevonden; inwendig o. a. bij lichtschmvheid met pnpil-ver-nauwing, enz.
|
|||
|
|||
Vooral bij oogaandoeningen van verschillenden aard is het uitwendig gebruik in zwang; vooreerst als onderzoekings-middel, tot verwijding der pupil, waarvoor men zoo slap mogelijke oplossingen bezigt; en ten andere als eigenlijk geneesmiddel bij verschillende ont-stekingstoestanden (keratitis, iritis, enz.), bij adhaesien van den pupil-rand, bij voor- of achterwaartsche synecliien van de iris; ook na operatien, ter voorkoming van iritis, enz.
Voorts is belladonna als plaatsclijk pijn en kiampstillend middel aangewend bij vele toestanden, waarbij het ook inwendig gegeven wordt; daar echter de bestanddeelen van radix en folia bellad. vermoedelijk niet door de gave huid worden opgeslorpt, zijn er ook, die de be-darende werking alleen aan de wärmte der pappen, waaronder men ze pleegt te vermengen, willen toeschrijven. — Aftreksels van belladonna zijn ook wel met hetzelfde doel, in omslagen of in clysmata, toegediend.
Het rooken van belladonna-bladen door asthma- en teringlijders is, als gevaarlijk, af te keuren.
|
|||
|
|||
-j- Radix Belladonnae P. N Deze bexit iets grooter atropine-gehalte dan de folia bellad. Mg. 10—200t p. d., 1—3 m. d., tot mg. COO! d, d., in poeders pillen of infnsie (mg. 300—grm. 1 op grin. 100), — Uitw. in infus. (grin. 1—3 op grm. 300) als oogwater bij zeer pijnlijke ophthal-mien of als olysma bij hernia inenro. spasmed.; voor inhalation (mg. 500— grm, 1 op gnn. 51)0 water); voor inspuitingen (grm. 3—-t op grm. 100) bij pijnlijke utenis-aandoeningon ; voor omslagen (grm. 2—^B op grm. 100); voor zalven (1 dl. poeder op 5—10 din. vet).
|
|||
|
|||
Folia Belladonnae P. N. Even als de Radix, af komstig van Atropa Belladonna L. Mg 50—2001 [P. N.] p. (I., 1 3 m. d., tot mg. 600! [P. N.] d. d., in poeders, pillen of infnsie (mg. 5UÜ—grm. 1 op grm. 100). — Uitw. In substantie, als rookmiddel (vergel hierouder bij stramonium:
|
|||
|
|||
|
||||
2fi
|
Bcllmlouim
|
|||
|
||||
Charta antasthmatica) of in pappeii (b. v. 1 dl. poeder op 5—10 din. lijnraeel). In infusie (gnu. 1—10 op grm. 200) voor verl)andwater, orasla-gen, plaatsolijke damphaden, inspuitingeu (b.v. in do vagina); tot inhala-tien !mg 500—gnu. 1 op grin. 500 water); chsmata (ing. lOI)—grm. 1 op grm. 100); voor oogwaters (tot verwijding der pupil, eone infusie: grm. 1-3 op grm 25; voor oogbndcn: grm. 3—6 op grin. 100).
|
||||
|
||||
Liever dan de Radix of Polin worden de nit de versehe bladeren be-reide extracten nangewend:
|
||||
|
||||
Exlraclum Belladonnae iiquosum P. p. d., mm. d., tot mg. 130! [P. N.] d
|
N. Mg. 0—30! [tot ing. 32! P. N.] d., in ))illen of poeders. — Üitw.
|
|||
|
||||
in zalf (1 dl. op 15—30 din. vet).
|
||||
|
||||
Extractum Belladotmue spirituomm P, N. Mg. .'i—15! [tot mg. 16! P. N,1 p. d, mm. d., tot mg. 65! [P. N.]d. d., in poeders, pillen on oplossing. (Hij cardialgie vaak in poeders, vereenigd met nitr bismuth, bas., — of wel met BQ. ainygd. amav.) — Uitw. tot bestrijking van het osti um uteri; tot insraeering van bougies, bij pijnlijke strioturon ; voor inspuiiiugen (mg 50 —100 op gnn. 25); voor oogwators (tot verwijding der pupil: mg. 250—500 op gnn. 10); voor oogdroppels (bij ophthalmie: mg. 100—600 op grm. 25); in pleisters, zetpillen en zalven, bij rigiditeit van het ostium uteri, bij blaaskramp, stricturen en herniae incarcer. (gnn. 3—6 op grm. 20—25 j; in oogzalven, bij scrophuleusc lichtschuwheid (mg. 300—600 op grm, 10); tot inhalatie (mg. 60—250 op grm. 600 water).
Zecr spoedig na de aanvonding van suppositoria lieb ik vaak |mtieiitiiii ovot cen bitteren smaak hooien klagen, — liij de toodieiiing van het extract in clysmnta mag hoogstens mg. SJÜÜ per olysma toegediend worden, dnnr op giootere (loses niet zelden zoer gevaarlijko verschijuselen volgen
-|- Infmum Belladonnae. uleomm P. N Uereid door trekking der ge-droogde bladeren met olijfolie. U it wendig gebruikt bij pijnlijke aandoeniu-gen tot iuwrijving vun de huid; werkt vermoedelijk niet anders dan enkele olie ook doen zou, onidat het eigenlijk werkzame bestanddeel niet in de olie oplost en, zoo het dat wel zou doen, toch waarsehijnlijk niet door de gave huid indringt.
|
||||
|
||||
-|- Emplastnm Belladonnae V N, Als pijnstillende pleister in gebruik. B(j de bereidiug van Unc/uenlum pupuleum P. N. worden o. a lol. belladonn. gebruikt.
|
||||
|
||||
Wagens het zeer onbestendig gehalte aan het eigenlijk werkzame bestanddeel, — het atropine, — zijn genoemde geneesmiddelon in lateron tijd voorul door hot laatste zelf vervangen.
-H Atropinum P. N. In zuiveren toestand wordt (lit alkaloid nagenoeg niet gebruikt; daar men, tot oplossing, cenige droppels zunr behoeft, schrijft men liever het volgende voor; wil men het echter toch als zooda-nig aanwendon, dan geve men het in dezelfde giften als sulphas atropini.
Waiineor man in Duitscho werken opgeteekend vindt, dat de working van I dl. atropine wordt gelijk gesteld aan die van ^U0 din. extract of GU0 dln l'oi. beilad., neme men Hie voorstellinir bij ons diiÄrom niet over, omdat er nog nl vcrschil hestant in de
|
||||
|
||||
|
||
onbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;quot;7
M run him in ii,nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;~ '
voorschnften van onze extract-beroiding en die van elders. In Ooetenrijk o, a. wordt het uit den gedroogden wortel herald) volgens do Pharmacop. (hrmanica, 1872, nit dt versehe bladon en takjes van het bloeicnde kruid; enz.
Sulphas Atropini P. N. Mg 0,3— mg T! [P. N.] p. d., 1 — 3 m. d„ tot mg. 8! [Pi N.] (1. lt;!., in pillen (met extr. en pulv r. liqnirit), poe-ders of oploss. — Uitw. in zalven (mg 20—5') op grin. 10 vet), ender-rantiscli, in poeder (1 di. met 300—5(10 din, suiker); tot oogdroppell (mg. 40—80 in grm. 10—25 aq. dest.); voor subc. inj. (mg. 100 op grm, 10—15 water, waarvan inspuiten mg. 100—200 p. d.).
|
||
|
||
Met de subcutane inspniting zij men niet al to kwistigj neheel onvonvachte bljwer-kingen kunnen soms hot gencesiniddol nog gevaarlijkor maken dan de kwaal.
Do pupil verwijding volgt bij lüchtstroekscho aanwending zelfs van de moest ver-slapto oplossing nog veel snoller dan bij het inwendig gebruik. Men raquo;ij laquo;chter voor-zichtig, dot het praeparaat niet met oen overniaat van zuur vcrontreinigd zij, daar dit pijn en prikkeling van do conjunctiva tcweeg brengt. Er is echter geen reden, om, zooals men vroegur nieendo, aan het in Kngeland bereide sulph. atrop. do voorkeur to govon. Het onze, naar eisch bereid, voldoct oven good.
Het met atropine-oplossing doortrokken papier (van Stkaitfield), waarvan men kleine Vierkante stukjes in hot oog brengt, verdient minder toopassing, omdat do ver-deeling van het atropine in de ondorschoidene kwadraatjes niet golijkmatig bleek tozijn. Beter zijn do daarmed doortrokkene gelatine-blaadjes, in Frankrijk en Zweden aanbe-volen, Elk klein kwadraatje der laateten door Almen bereid,) lost in het traanvocht op, zonder prikkeling te verwekken on bevat ongevoer mg 0,6 sulph. atrop
|
||
|
||
Stramonium. Doornappei,
Hiervan zijn officineel Folia en Semen. De werking is afhankelijk van een daarin voorkoinend alkaloid, daturine, hetwelk in een schei-kundig opzicht geheel met atropine overeenkomt, doch waaraan som-inigen eene nog sterkere werking dan aan het laatste toeschrijven.
De physiologische werkingen van stramonium, met name op de hersen-verrichtingen, worden over .t algemeen beschouvvd als in hevigheid die van belladonna te overtreft'en.
Het inwendig gebruik be.paalt zieh tot dezelfde gevallen, als waarin belladonna pleegt toegediend te worden Men gaf het zoo bij verschillende neuralgien, bij kinkhoest, epilepsie, psychische stoornissen, vooral bij opgewekte hallncinatien (erotoinanie, enz.); bij kramptoe-standen, met name bij asthma spasticum.
|
||
|
||
Uit wendig worden de bladeren aangewend als behoorende tot de wherbae narcoticae,quot; die men soms aan pappen toevoegt, of waarvan men aftreksels tot wasschingen en omslagen als pijnverdoovende mid-delen bereidt.
Vooral zijn zij als rookmiddel in gebruik bij asthma en krainphoest, waarbij zij echter op den duur niet zonder gevaar gebe-zigd kunnen worden. Zoodra onder het rooken zelfs de lichtste dui-zeligheid wordt waargenomen, moet het gebruik onmiddellijk gestaakt
|
||
|
||
|
||
quot;quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;HtraiiKiiiium.
worden. Bij personen met apoplectischen habitus vennijde men liet, zoo mogelijk, geheel.
Folia en fernen Str. zijn aflcomstig vim Datura Stramonium L.
Folia Stramomi P. N. Mg, 30—100 p. d., 1—3 m. (I,, in poeders of pillen; zeldzamer in infuaie (mg. 500— grin. 1 op gnu. 100). — Uitw. als rookmiddeli b.v mg. 500— grin. 1 in eone pijp, gevuld met. tnbak, snlie of rozeblmlen; voorzichtig, bij tussc.henpoozen te rooken; hat laatste geldt ook van de zoogoimumde stramonimn-sigaren, waarin soms grra. 4 strnmoninm, omlnild met een dekblad van nicoliana, voor-komen. In somraige der in den liandel zijnde nsthma-eigurettes koinen boven-dien opium en belladonna voor — In infusio, tot Inhalatie (mg. 500— grm. 1 op grin. 500 water); soms in zalven (1 dl op 5—10 din.)
Ook wordt wel eens salpeter-papier (obarta mtrosa, „papier nitrequot;), — ver-kregen door ongelijmd papier te doortrekken met eene sterke oplossing van sal-peter en dan te Inten drogen, — in eerie infusie van strain, gedoopt en ge-droogd, om in kleine strookjes op een bord verbrand te worden; de ach in de lucht verspreidende damp liiervan wordt dan bij asthma met open mond ingeadeind Als zoodanig wordt ook wel aangewend hot meer gecomplieeerde
4- Charta antasthmatica V. N,, voor de bereiding van welk papier, be-halve salpeter en straraonium-bladon, ook belladonna-, digitalis-bladcn en saliokruid (in aftreksel) gebrnikt worden; het papier wordt, na dioging, nog besprenkeld met tinct. benzoes en spiritus en dan op nienw gedroogd.
|
||
|
||
-|- Semen Stramonii V N. VVordt nagenoeg niet meer gebrnikt; zoo men (lit voorsohrijvon wil, dan gove men liet in poedera of pillen, in dezelfde giften als de folia. Sommige practici eehter aehten de werking der zaden sterkor dan die der bladeren en imenen daarom slechts de halve giften te mögen toedienen.
|
||
|
||
-\- Exlracticm Stramonii aquosum F. N., even als het volgende, uit de versehe binden bereid: Mg. 20 —130! [T. N.] p. d., mm. d., totlaquo; mg. 400 I [I'. N ] d. d., in poeders en pillen.
|
||
|
||
Extractum Stramonii spirituosum V. N. Mg. 10—65! [!'. N.] p d., mm. d., tot mg. 200! [P, N.] d. d, in poeders, pillen of oploss. — Uitw. voor oogbaden (mg. SiO— grm. 2 op grm. 10 )), voor oogdroppels (mg. 200—600 op grm. 25); voor inspuit (grin. 1—3 op grm. 200); in zalven (grm. 2—3 op grm. 50); tot inhalatie (mg. 50—500 op grin. 500 water); in tandpillen, enz
Ten opzh'hto van do inaximaal-Kit'ten Inj inwendig gebrnik liebben wij ons hier gcvoegd nani- de bepaling onzor I'lainnarojiiiea. llcl is eehter mogelijk, flat zij in vor-gelijking met exti-. helladonnae veol to hoog zijn Kcsteld, of wel dat ilio der laatsten to laag laquo;ijn aangenomen. Ue fharmacop. Gennanica, lö72, noemt als maxiinaal-gilton voor Jot. belladonnae: mg 200 p. d. en mg. 600 d. d.j voot Jbl. s/ri/inonn: mg. 250 p. d on gnu. I d.d., doch voor de erlracta (spirit.) van bellad fen van raquo;tramon : mg 1011 p. d., en mg. ICO d. d.
|
||
|
||
|
|||
Ilyoscyamns
|
29
|
||
|
|||
Hyoscyamus. HUxenkvuM.
Folia Ryosoy iml bevatten als werkzaam bestanddeel hyoscyamine, een alkaloid, waarvan de werkiugen veel overeenkomst hebben met die van atropine.
Sommieen vergelijken den physiologischen invloed meer met dien van belladonna, anderen met dien van opium, ay 't dan ook in veel geringeren graad; het zou echter niet, zooals opium, den stoelgang verstoppeu en prikkelend op het vaatstelsel werken. Omtrent zijn slaap-verwekkend vermögen verscliillen de opgaveu; de een noeiut hyoscya-mus een hypnoticuin, sterker althans dan belladonna; de ander niet; de verlamraing der sluitspieren en de psychische opgewektheid openba-ren zicii daarbij veel minder dan bij belladonna.
ßij het inwendig gebruik van kleine giften kunnen, even als bij belladonna, droogte in den mond en de keel, vermmderde speeksel-afscheiding, zwaarte in het hoofd en wat vennoeidheid volgen; ook eene vennindering in pols- en adeinhahngssnelheid.
Na grootere giften kernen hierbij soms brakingen, meer stoelver-stopping dan diarrhoe, zeer hevige hoofdpijn, heete eu droge huid, droogte en bitte in keel en slokdarm, heesche stem, afgematheid, tot slapens toe; weifelende gang; sterk vervvijde pupillen met verzwakt gezicbtsvermogen.
Na groote giften vertoonen zieh de genoeinde versclüjnselen in nog hoogere mate. Er bestaat sclucr onvermogen om teslikken; oorsuizen ; verdooving; onrustige slaap; bijna aphonie. De psychische verrichtin-gen kunnen geheel gestoord zijn; zelden bestaat er coma, meestal vertoonen zieh furibuude deliriim en onder algeineeue convulsien kan dan de dood volgen.
|
|||
|
|||
Uitwendig toegediend, op eene gave huid, is er geene werking van zichtbaar. Maar hyoscyamine-oplossing, recbtstreeks op de conjunctiva aangewend, hecft eenen yeel snelleren en sterkeren invloed op de pupil-verwijding dan atropine.
|
|||
|
|||
Het therapeutisch gebruik was weleer in zwang in dezelfde omstandigheden, waarin men ook belladonna of stramonium placht te geven; ofschoon men wist, dat het veel zwakker werkte clan dezen. Na verloop van tijd heet't hyosc. zieh echter alleen nog weten te hand-haven als een niet te verwerpen middel bij erethische toestandeli der adembalingsorganen, met name tot vermiudering van hevige prikkeling.
|
|||
|
|||
Uitwendig werd het bij pijnlijke gezvvellen, kanker, kraiuploe
|
|||
|
|||
|
|||
80
|
Hyoscyoiuue. - Nicotianraquo;.
|
||
|
|||
standen van darmen, uterus, blaas, enz., —ook bij asthma toegedieiid: soraraigen beweren met, anderen verklaren zonder eenig gevolg.
Folia Hyoscyami P. N. Van flyoscyamus niger L. Mg-, 60—300! [alechts tot mg. 26 raquo;! P.N.] p. (1., mm. d., tot grin. 1! [P. N.] d d , in poedere of pillen. — UitW. in pappen (met herb, conii ivv en sein, lini); geinfnndeerd voor clys.n. (grra. 1-2 ad clvsma); ook in oogwaters (thans niet raeer in gebruik); als rookmiddel ; uit eene pijp met tabak of in cigarettes; tot inhalatie (mg 500—grm. 2 op grm 500 water).
|
|||
|
|||
-|- Extractum Hyoscyami aquosum P, N. Mg. 25—260! [P. N.] p. d., mm. d., tot grm. II [P. N.] d, d., in poeders, pillen en mixt.
Do Tharm Neerl. stelt das de maximaal-giften der bladeren en van het daarnit he reide watorig extract geheel golljk.
|
|||
|
|||
Extractum Hyoscyami spirituosum. P N. Even als het vorige, nit de versehe bladeren bereid: Mg. 10 — 130! [!'. N] p. d., mm. d., tot mg. 500![P. N.] d. d., in poeders, pillen en mixt. — Üitw. in clysm. (mg. 50—2it0 ad clys-ma); oogwaters (mg. 500—grin. 1 op grin. 25—50); oog-en andere zalven (mg. 500—grm. 2 op grm 10 vet); tot inhalatie (mg. 250—grra. 1 op grm, 500 water).
De Pharm. Germ 1872 geeft als maximaal-gifton hiervan op; mg. 200 p. d. en grm. 1 d. d.
Infusum Hyoscyami oleosum P. N. Hiervan geldt hetzelfde als hierboven (bl. 26) bij Inf. Beilad. oleos. opgomerkt is. — Door enkelen wordt het ook inwendig toegediend (grm. 1—2 daags, in eene emulsie) bij borstlijders.
|
|||
|
|||
-j- Emplastrum Hyoscyami P. N. Als pijnstillende pleister in gebruik.
|
|||
|
|||
Bij de bereiding van Unyuentum populeum F. N. worden o. a, ook fol. hyoso. gebruikt.
|
|||
|
|||
Folia Nicotianae (van Nicotiann Tabacum L. en N. rustica L.) en het daarin nan-wezige nicotine dienden ook wel als therapeutische middelon, doch zijn thans na-genoeg geheel als zoodanig verlaten. Zlj behooren medo — en vooral het laatste — tot de zeer Sterke vergiften, aan wier gebruik men zieh echter — blijkens het zoo algemeen in zwang zijnde tabakrooken — gewennen kan, zonder al die vreeselijke ge-volgen te ondervinden, welke de unnti-tobaccoquot;-vereenigiiigen daarvan verkondigen. Zeker is 't wel, dat men door geen tabak te rooken, zljne gezondheid nict benadeelt. Vooral vond het uitwendig gebruik van tabaksbladen in clysmata in den vorm van rook of als infusio (mg 50o— grm. 8 op grm. 100—160) bij allerlei vormen van ileus en daimbeklemming vroeger veel toupassing. — Kngelsche en Amerikaansche artsen roenulen het gebruik van tabak inwendig (als infusie mg. 5U0—grm. I op grm. IOOj of in clysmata bij tetanus en strychnine-vergiftiging.
|
|||
|
|||
Nieotinttm werd toegediend (bij palpitationes cordis of chronische huidziekten) i n w. mg. 1—3 p. d , in spirit, oploss. of slijmige mixt.; — uitw. tot inwryving, enz. (in dubbele giften als inw.) en tot subeut. inject, (mg. 20 in grm. 5 aq. dest., waarvan insp. mg. 260 p. d.).
|
|||
|
|||
|
|||
Dnlumnarraquo;. — Lraquo;ctiioft.
|
81
|
||
|
|||
Mßuicamara. Hiiierzoet,
De jongc Stengels en takken, van oudslier, hoewel zonder grond, // slipites'quot; genoemd, bevatten o. a. een weinig solauine, Wil men Dulcamara wegens bet laatste aanwenden, dan ware 't misschien beter het te vervangen door de jonge, nog ongekleurde Stengels (uitloopers) van aardappelknollen, waarin althans meer solanine te vinden is. Om het in Dulcamara ook voorkomende // dulcamarinequot;, verdient het de eer niet, officineel te zijn.
Aan solanine wordt toegesohreveu eene vertragende werking van de ademhaling door verlamming van vagus en medulla, versnelling en ver-kleining van den pols, en congestie naar de nieren, tot eiwit-uitsaheiding toe. Volgens andere proeven (met mg. 900) ontstond slechts misselijkheid, een weinig doorloop, voorbijgaande duizeligheid en een korte slaap. In zeer groote giften of lang nohtereen gebruikt, heeft solanine echter duide-lijke toxische werkingen, zieh vooral oponbnrend door braking en doorloop, door veiiamming, stuipen, enz. die zelfs doodelijk knnnen worden.
VVij bebben hUr — hu we toch eens aan 'le groep der Solaneen waren — een plaatsjc aan Dulcamara ingeniimcl. maar missen den inoeil om te beweren, dat die plaats daaraan recbtens toekomt. In de verschillende handboeken vindt men liet dan ook nu eens onder de Narcotica, dan weder onder de Acria beschreven; de een noemt het een expectorans, de ander een diaphoreticum, een derde een uropoie-ticnm, — ten slotte zai seen practiens van onzen tijd er bij willen zweren. Het be-liuort, met een nmssa andere middelen, tot de verouderde erl'stukken van onze goed ^eloovige voorvaders.
Het therapeutisch g c b r u i k bepaalt zieh hoogstens tot prikke-lingstoestandeu der aderahalingsorganen, zooals bij broncho-katarrhe. (Men had zoo weleer de gewoonte het vooral bij zoodanige stoornis na mazelen toe te dienen.) De overige gcvallen, waarin het werd voor-geschreven, behoeven geene vermelding.
|
|||
|
|||
-\- Stipites Dulcamarae V. N. Van Solatium Dulcamara L. Mg. 500 — grm. 2 p. d., mm, d., in poeders, infus. of decoct, (grm. 5—20 op grra. 100); ook bij species pectoiales, enz.
|
|||
|
|||
Extractum Dulcamarae P. N [aquosum]. Mg. 500— grm. 1 p. d,, mm. d., in pillen of oploss.
|
|||
|
|||
Eductuca. Latuw.
Zoo mun den artsenijschat ecus ernstig ziften en zieh alleen bopalen wilde by het behind van imlcrdnad werkzame stutfen, dan zou, evonmtn als Uuluamara, ook doze niet onder de gcciirliicdigde behouren, maar vermoedelijk, met zoorclo andere articles de luxe, tor deuro gowczen worden
Vroeger, met opium bijna gelijk gesteld, hebben de hieruit bereide praeparaten zieh thans hoogstens nog als .-edativa en antispasmodica, o, a. bij hardnekkigen kramphoest, staande gehouden, zoodat zij als
|
|||
|
|||
A
|
|||
|
||||
82
|
Lactuca.
|
Cannabis.
|
||
|
||||
uiterst zwakke narcotica, in dezelfde gevallen als hyoscyainus, hier en
ilaar aaiiwencling vindeu.
Het landvolk on ineuige stooilsuho baker hochtftn nog vool waanle aan ccn i/vorschquot; of raquo; gokookt 8lft-lgt;lim(ljoquot; (.vnu Lncluca saliva) tot uttwendlg gebruik, op zieh zelf of iu pappen.
-|- Folia Lactucae virosae P. N, van Laciuca virosa L., dienen tot be-relding van
-j- Extrarlum Lactucae virosae aquosum P. N. Mg. 50—500! [1J. N.] p. d., mm. (I., tot grm. 2! [!'. N.] d.d., in poeders, pillen of oploss.;— en
Extractum Lactucae virosae spirituosum P, N. Mg. 35—260! [IJ. N.] p. (I., mm. d., tot grm. 1! [P, N.] d. d., in poeders, pillon of oploss.
De fharm. Oerm, 1872 botoont zieh mimlci' an^stvallig on geeft van hot lautste als maximaal-giften op: mg 600 p. d. on mg. 25(10 d, d. - Dan kon ook, wanneer men zieh blernaav voegon wilda, van ons waterig extract het dubbols dar bier vermelde giften gegoven worden. Men houdo echter in 't oog, dat do bestanddcelon der moe-derplant, (|uaiititatief, nnar bodem en klimaat versebillon kuniion.
|
||||
|
||||
Lactucarium P N. Het ingedikte melksap uit Lactuca virosa L. en Laet. sativah. Mg. 30—200p. d.,iniu.d., tot grin. 1 d.d. in poeders, pillon of eraulsie.
Do l'/iarm. (lernt, stolt do maximaal-giften van haar Lactucarium, hetwelk zij alloen van Laciuca virosa wil ontleend hobben, nagonoog gelijk aan de helft van die van haar Extr. Laet. vir. ^spirit.).
|
||||
|
||||
Cannabis, MMennep.
Onze Pharmacop. vermeldt daarvan alleen als officiueel lt;le vruchtjes (Semen Cann.). Deze bohooren, pluirmakodynainisoh, onder de Kmollientia.
-f- Semen Cannabis P. N. Van Cannabis sativa L. Eene daarvan be-reide emulsie (grm, 50 op grm. 200—300) wordt vooral als verzach-tende drank bij blonnorrlioea urethrae en ziokten der blaas voorgeschreven.— Uitw gebruikl men ook wel daarvan met melk of water gekookte ver-zachtende pappen,
Uit alle deelen (behalvo nit het zaad) derzelfde inoederplant, in Indiii groeiond, wordt een extract bereid, haschisch genaamd, hetwelk in 'tOosten in veel bedwelraende spijzen en dranken voorkorat en aldaar ook gerookt wordt. In zijne werkiugen heeft het eene verwijderde overeenkomst met die van opium.
|
||||
|
||||
In nieuweren tijd is een spirituous extract uit de van Oost-lndie aangevoerde bloeiende takken der vronwelijke plant in gebruik ge-komen (volgens de P/iarm. German., 1S72, oflicineel), hetwelk zwakker werkingen uitoefent dan haschisch.
|
||||
|
||||
Het inwendig gebruik van haschisch heeft aanvankelijk zekere op-gewektheid ten gevolge, meestal van vroolijken aard, met vermeerderden eetlust en verhoogde geslachlsdrift, — gevolgd door slaperigheid en ver-dooving.
|
||||
|
||||
|
||
Cannabis. — Lnpulus. — Acidum hydrocyanicum.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;88
Door gvoote giften knnnen beiwunvde adeinhalitig, ijlhoofdiglieid en stuip-beweglngeil ontstnnn. Meestal zijn Iberbij de pupillen verwijd en bestant er sterke raquo;midrang tot uritieeren
Ken voortgezct gebniik werkt störend op liet gowasirwordingsverrnogsn, liet geheugou en het verstand en kim eindelijk tot waanziunigheid leiden.
|
||
|
||
Het inwendig gcbruik van extr. caun. ind. heeft (in giften van mim ing. 400) eeneu aangenamen slaap ten gevolgc; waar opiaten of spirituosa niet te pas koinen, kan liet dus als sedativuin of hyp-notioum anngewe/ien zijn; zoo o. a. bij opiophagen, bij psvchosen van allerlei aavd ^inelancbolie, iiysterisclie en bypochondrische klachten, delirium tremens, enz.). Men geeft liet ook wel bij spas modischen boest on neuralgien van verschillende zenuwgroepen.
Ook uitwendig heeft men het als j)ijnstillen(l middel voorge-schreven.
|
||
|
||
Extractum Cannabis Indicae spirUuosum. Mg 31)—200 p. d., 3—3 in. (I., in pillen of in spiritueuse oplossing (als Tinotura Gam. Indict). — Uitw. in zalven en smeersels (1 dl. op 100 —135 din.).
|
||
|
||
Lupulus. Hop.
De klieren van hopkegels zijn bokend als Lupuline. Hieruit kan men eeno kristallene bittere stof — 1 up a lit — en eene zeer vluohtige aetbe-rische olie afseheiden.
Van de eerste hangt vorraoedelijk zijne working af als stoinachioum, overeenkorastig met die van andere tonioa; als lioedanig men even doel-treffend — althans in gevallen, waarin daartugen geene bezwaren bestaan, — goed gehopt bier geven kan,
Van de laatste kan zijn vooral door Amerikaansehe arisen zeer geroemde invlood afhangen tot onderdrukking van veriieogcle prikkelbaarheid der gevoelszenuwen van de geslaclusorganeu; zoo b. v bij pijnlijke of te veel-vnldige oreeiien, pollution, bij onanie, satyriasis en nympliomanie; l)ij eliorda venerea (bij blennorrlioo), enz
Ook uitwendig is het als piaa.selijk pijnstillead middel voorgesehrovon.
|
||
|
||
- - Lupulhiuin I'. N. Van Humidus Lnpulus L. Mg. 100 — grin. 1 p d., mm. d., in poeders of pillen (dikwijls met laot. ferr.) of in spirit, oploss.— Uitw. in zalven (1 dl. op 3—.5 din vet), bij pijnlijke zweren, kneu-zingen, enz.
|
||
|
||
Acidum, hydrocyanieum, Hlauwsuur.
Ilet wntei-vi-ij blainvzmir is een dor liovigsto on stielst doodoiule YOl'glften, Van alle slijmvlios-oppoivlaktoii p,aal hut uuer snol in hot hloed raquo;vor on ueient torstoml op do zonuweontra on op hot hart oono veilamniondo working uitj nog snoller on heviger, #9632;wannoor hot ingoadomd of regtstreoks in hot bloed gohrncht wordt. 1'lantsol.ljk zou het anaosthotisch workon. Vroegcr bohoorde hot onder de genoesmiddoleii. Züne govaailijkhoid on lichte ontleodbaarheid heeft hot oohtor als zoodanig weder gehool
Cosriiu, Oeneesmiddi.'ilccr,nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 3
|
||
|
||
|
|||||
34
|
Actdum hydrocyanicum.
|
||||
|
|||||
doen verlaton, zoodat het mi alleen nit con toxikologisch oogpunt belangrijk te noe-men is. Men gebruikt, in de plaats daarvau, ilo lieido volgende wntoron.
|
|||||
|
|||||
-|- Aqua Amygdalarum amararum V. N. Bereid uit -4- Amygdala ainara
P. N.
Vroeger waren do bittere amamlelon (6—12 stuks) zolven in gobrnik blj koorts, krampon, epilepsio, wormen, enz. Hot bleck echter, dat zij in grooto houveclhcid tin-deelig werkten door dc vorming van blanwzuni- uit hnn amyglaline- en eiimlsine-gehalto ondor den invloed van water.
Aqua Laurocerasi P, N. Bereid uit -|- Folia Laurocerasi reoentia P. N. Dlt wonlt ook wel, vooml voor uitwendig gebruik, vervaugen door Oleum Laurocerasi P. N., nil. gemeide binderen bereid.
In 1000 din. van ons Aqua Amygd. amar. zijn bevat l^iooo dcelen walervrij blauw-zuur; in 1000 din. van ons An. Lauroc. 83i,/,l||l, deolcn watorvrij blauwznnr. Met laatste water plocgt echter onbestendiger in gelmlto to zijn dan het eerste.
|
|||||
|
|||||
|
Beide waters worden als lichte narcotica gebruikt tot verminderiug van eene ziekelijk verlioogde gevoelighoid, hetzij de/.e zieh als ^ijn openbaart of als eene sterk vermeerderde rellexwerking.
Zoo b. v. als palliatieven bij cardialgie en brakingen, wanneer dezen althans niet van eene ziekelijkheid der maagwanden zelven het ge-volg iiijn.
Bij kramphoest, zonder koorts, en waarbij geene ruiine afscheiding bestaat.
Men geeft ze of alleen, of met andere narcotica, als menstruum.
Ook uitwendig worden zij soms toegediend, als pijn- of kramp-stillende middelen. Met name komt, zooals gezegd is, Oleum Lanroc. als zoodanig in aanwending.
Men geeft van Aqua Amygd. amat. grin. I—4! [P. N.] p. d., tot grin.
|
||||
|
|||||
161 [I*. N. 20; [P. N.
|
d. d ; van Aqua Lauroc. grin. 1—6 ! [P. N.] p. d., tot grin.
d. d., alleen of met suikerw. of in mixt. — Uitw. wordt
|
||||
Aq. amygd. amar. ook voorgeschreveu tot inhalatie (grin. 3—15 op grin. 50 i water) on, even als Aq. Lauroc, in olysmata (,mg. 500- gnu. 2 ad elyama), inspnitingen, oogwaters, wasschiiigou, on/,, in al welke vormen het echter woinig dienst kau bewijzen.
|
|||||
|
|||||
Oleum Laurocerasi P. N, (gt;U. ^1^—1 p d., 1 —2 in. d., als elaeosacch. in poeders, ook in pillen, iu spirit, of aether oploss., met vette olien. — Uitw. alleen of in oploss. tot penseeling (bij trage ulcera corueae); tot iuwrijving (bij neuralgiöu); in dampvonn (bij oogaandoeniugeu); in zal-ven {\ dl. op 10—60 din. vetj; in cosmetica, euz.
Op het inwendig gebruik heb ik vaak hevige hoofdpijnen zien volgen.
|
|||||
|
|||||
Men rnaakto ook, met name in Frankrijk. vroeger gebruik van Cyanetum kalicum bij verschillemle noiiroson en neuralgien, inzonderhcid bij cardialgie en krampachtig asthina (nig. 10—801 p. d., 2—8 in. a., in oploss.) — Uitwendig werd hot in op-lossing (nig. 50—300 op grin. 2S water) op pluksel of coni])iessen opgelegd by hoofd-
|
|||||
|
|||||
\
|
ijnen, prosopalgie, ischias, rhcumatisclio pijnenj ook als waschwater (mg. 40U op grm. 00 emuls. amygd.-amar.), bij pijnlijkc, slependc of sterk jeukcntlo exanthemata, of in
|
||||
|
|||||
|
|||||
|
||
Acidum hydiocyanicum. — Coniiim.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;35
znlvon (mg. 100—300 op grin. 25 vet). — Tlians is hot omdat hot, zij't niot in (jevaar lijkliciil, lt;lnii altlmns in onzekcrheid van WQI'klng liut l)lainvzuiir iki^ ovortreft, nage-noog v/cdcr verlatcn.
|
||
|
||
ßij vorgtftlglng door Jcid. hijilroci/nn. of Cyanel. kalic. zijn nitwendigfl piikkels, mostnardpappen, enz., en komle begfotlngen van liet hoofd en don nif;, Inj |)liiatgt;inL,' van het liilumm in een warm l)ad, aan^cwezen. Zoo zelt's do ado/nlialini; stilstaat, doch hot liart uo^ klopt, kan kunstmatigO opwekking der rospiratic niisscliien nog dienst docu.
|
||
|
||
Zoo word ook Cytmelum zincicum liij epilepsie, kinklioest, maagkranip, carcinoma ventricnli, enz toegediend (nig. .:)—15, voorzlohtlg kliinmcnd tot nig. 30 p. d.. !}—4 in. d.) in pooders of pillen. (*) — UitW. in oogzalven (mg. 100 in grin. lOj.
|
||
|
||
Cynnelum hydtargytioUM is hier en dam- nog in gehruik bij syphilis, huidziekten, levcrverhanliiigon, enz. (nig. 6- 15 p d., 1—3 m. d.) in watorigo oplots., poeders of pillen. — Uitw. voornamelijk 1)1] syphilitische nlccratiün, in gorgeldrankon, Inspui-fingen, verbaiuhvaters (mg. 100 — 300 op arm. 100), zalvcn (mg 500—grin. 1 op grm. 25) en oogwatcrs (mg. 50 — 100 op grm. 100),
Cj/anelum Jerricoferrusnm \ liiervan word gogeven mg 100—500 p. d*, mm. d., in pooders of pillen, als mljnvans van kinino hij hardnekkigo intermittons isoms ook uitw. in zalf: grin. 3 op grm. 25 vet).
|
||
|
||
#9632; - Ci/anetim kalko-ferrosum I'. N. (Mg. 500— gnn. 1 p. ,)., opgelost in water, mm d ,) met veel o|3helquot; nls koortsmiddcl aanbevolen, knn even nls lief vorige en volgemle pmepnraiit door zekerder middelen vervangeu worden.
-\- Cycmetum zincico-ferromm P, N. In gehruik nls altenms, antispas-raodioum, bij cardialgie, enz.: mg. 30—1601 [130 1 P. N.l p. d., mm. d., tot mg. 600! [P. N.] d. d., in poeders of pillen —#9632; Uitw. in oogwaters (mg. 600 in grm. 25 water).
Bij de drie laatstgonoenido bereidingen is de oynanwerking migenoeg of in 't gelieel niet raerkbaar.
|
||
|
||
ionium. Scheerliny,
llievvan zijn olticineel Polia Couü. De moederplant bevat con vloei baar vluchlig alkaloid (niet in alle tijden van het jaar en op allerlei groeiplaatsen in gelijke hoeveelheid) •\\a eigüiilijk wevkzaam bestanddeel. In de gedroogde bladeren en ook in hot extract kan het vaak ver-vluchtigd of ontleed zijn. Dit alkaloid,
Von tin tint,
werkt ongevcer identisch met genoetnde bladeren, doch in kleine giflen reeds in zulk eene hevige mate, dat het tot de sterkste vergiften be-hoort.
|
||
|
||
(.#9830;) Van dit gcneosniiddel, hetwelk niet in onze. I'/mrmacop. opgenomon is, wnnlt editor in do lijst dor iiiaxiinaal-giftcn melding gemaakt. De daar genoemde gifien (mg. 8! p d. en mg, 32! d. d.) zyn ochtoi' vool kleiner dnn die gewoonlijk gogeven worden.
8*
|
||
|
||
L
|
||
|
||
|
||
3ßnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Coniiim.
Het inwendig gebruik van iniddelmatige en groote giften van de versehe bladeren, even als reeds van geringe hoeveelheden coniine, heeft een hevig branden in den mond, scherpte in de keel, speeksel-vloed, gcvoelloosheid en vcrlamming van de tong ten gevolge. Daarna zwaarte in het hoofd, duizeligheid, slaperigheid, ondnidelijk zien en hooren; bet tastgevoel wordt onzeker, gepaard inet eene gewaarwording van inierenkruipen; groote spierzwakte en zelfs tonische krainpbewe-gingen. Voorts misselijkheid, soms braking en diarrhoc, — volgens sommigen ook venneerderdo urinelozing. Bleek, ingevallen gelaat, cya-notisebe en koude banden, met vochtige vingers.
Bij zeer groote giften eerst versneide, later vertraagde, kleine en zwakke pols; eindelijk een staat van dronkenschap, die met hevige deliriün kan gepaard gaan of wel meestal een comateuze toestand, met bevingen, stuipen, benanwdheid, ten slotte de dood.
|
||
|
||
Uitwendig op de huid, vooral echter op slijmvliezen en nog sterker op eene wonde aangebracht, verwekt coniine eene brandende, pijnlijke gewaarwording, waarop verminderde gevoeligheid volgt.
|
||
|
||
Als theorie der wer king neemt inen aan, dat eerst de uiteinden en dan de stammen der bewegingszenuwen verlamd worden, zoodat de dood, door paralyse der ademhalingszenuwen, asphyktiscb is. Alleen bij reebtstreeksche aanraking sciiijnen de uiteinden der gevoelszennwen verlamd te worden. De working op de hersenen is wellicht afhan-kelijk van eene verlainraing der vaatzeuawen.
|
||
|
||
Vroeger waren Folia Conü zeer in aanzien als bedareml, pijn-en knunp-stillend middel, l)ij neuralgien, lioest, kinkhoost, Maas- en baarmoeder-krampen, scrofuleuze oegontsteking, lichlschuwheid, enz. Voorts schreef men daaraan het vermögen toe, de verdeeling of resorptie te bevorderen bij allerlei scrofuleuze aundoeningeu, bij ziekelijko weefsel-veranderingen an afzetseh, zwellingen, met name in klieren, zooals de mamscliijf, de prostatn, ovaria, enz.
I nzonderheid werd dit middel geroemd bij scirrhus, oarcinoma, syphilitische beenziektea en slepende exanthemata.
Coniine werd tegen dezelfdo aaiuioeningen in- en uitwendig toegediend, o. a. bij liehtschuwheid en brandende of jeukende slepende exanthemata, waarbij het, volgens veler heweren, inderdnad goede diensten bewyst.
Tegenwoordig is bet therapeutisch gebruik veel minder in zwang dan vroeger en wordt vooral het inwendig gebruik door onbe-vangene waarnemers niet meer aanbevolen, als zijnde, volgens hen, de vermeende gevolgen daarvan, uit een therapeutisch oogpunt, zeer problematisch en veiliger door andere middelen te bereiken.
Alleen schijnt de uit wendige toediening eene niet te miskennen
|
||
|
||
|
||
Coiiiuin. — Digitalis.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 87
verminderiug van gevoeligheid en dus eene pijustillende werking uit te oefenen.
|
||
|
||
Folia Conii P. N. van Conium maculatum L. Voor inwendig gebruik, met name in gedroogden Staat, niet aan te bcvolen. Mg 50—300 IIP. N] p. d., rarn. d., tot grm. II [P. N.] d. d., in poeders of pillen. — Uitw. by pappen (sotns met fol. hyose. iih, 1—8 din. op 50 din.); als infus. (grm. 1—4 op gnn. 100) voor inondsp., gorgeldr., clysin., inspuit., was-schingon; tot inhulat. (rag. 500-grm. 1 op grm. 500 water); in zalven (de versehe bladeren, met gelijke din. vet gekooktj.
|
||
|
||
Het inwendig gebruik der uit do versehe bladeren bereide extraoten werd in praxi steeds liooger gesteh! dan dat der folia zelven.
-j- Extracium Conii aquosum P. N. Mg. 25—360! [P. N.] p. d., mm. rl., tot mg. 8raquo;0 ! [f. N.] d. d., in pillen, poeders en oploss.
|
||
|
||
Extractum Conii spirituosum P. N. Mg, 10—1301 [P, N.| p. d., mm. d., tot mg. 400! [P. N.] d. d., in pillen en oploss. — Uitw. in oogwaters (2—3 dln. op 100 dln.), oogdroppels (1 dl op 25 dln), oogscalven (1 — 3 dln op 10—15 dln vet), tot inhal. {tag, 2quot;gt;0—750 op grm. 500 water;.
|
||
|
||
-j- Infusum Conii oleo-um V. N. Bereid door trekking der gudroogde bladeren met olijfolie. Uitw. als verzachtend smeersel
|
||
|
||
-|- Emplasirum Conii P. N. Als verdeelend en pijnstillend middel bij ge-zweiler en verhardingen in gebruik.
Conünum P. N. Mg. 0,1—mg. 1! [P. N.] p. d., 1—3 ra. d., tot mg. 3! [P. N.l d. d., in droppels of mixturen (beproefd bij intermit* tens, hyperaesthesicin, met name bij lielitseluiwhoid, enz.). — Uitw. tot snbeut injeetie (mg. 100 in spir. rectif. en aq. (lest, iia grm. 5, waarvan inspniton mg. 100—400 p d.), beproefd bij blepharospasraus en asthma. Voor inwrijvingen, oraslagen, clysmata (in dubbelo hoeveelheid als per os); in zalven (1 dl. op 50—150 dln, die),
|
||
|
||
Aon de niet officineele Cicu/a virosa worden laquo;olijksoortigo workingoii als aau Coniuni maculatum tOogOüchrOVOU,
|
||
|
||
Uufiialln. I inifei'hoed*hrititl.
De werkingen der liiervan ofliciiieclc Fu/ia eu van het hierin voor-liamlene digital ine (een glykosid, lioogst bitter en cerst in nieuweren tijd in kriatalvorm verkregen,, scliijnen ident;sch te zijn, doch die van het laatste zijn ongeveer 30 inaal steiker dan die der eersten.
De werking verschilt niet weinig, miannate digitaline door gezonde, dan wel door zieke pursonen, un bovendien naar gelang het in kleine, dan wel in groote giften gebruikt wordt.
|
||
|
||
|
||
|
||
|
|||
88
|
Di^itlllis.
|
||
|
|||
Proefucimiigen bij gezonde persouen leerden, dat, liet inwendig gcbruik van digitalino (begonnen inet mg. 2, en telken dage tng. 1 raeer) of van foi. digit, 'nig, 50—150) geenen byzonderen invloed op liet spijsvertci'ingskanaal uitüefent, maar vooral ccne verundering teweeg brcngt in de vollieid, snelheid en rlivtlimus van hart- en polsslag. Meestal wordt deze niet vooraf vermeerderd, inaar dalen de polsslagen na 24—48 uven vrij bestendig tot 50, 40 of 20, welke verminde-ring, /.elfs na staking van liet gebruik, nog 5—S dageu kan voort-duren. De pols bleef daarbij ecliter zeer prikkelbaar; de eenvondigste lichaainsl)eweging of liet gebruik van wannen drank kon dien spoedig weder 12—20 slagen sneller inaken. Volgens enkeien zon ook de adeinhalings-snelheid liierbij afnemen. Volgens do meesten echter /ou dit niet bet geval zijn. Veriniiiduring der licliaamstemperatuur is al-geineen geconstateerd, zoo ook door do meesten eene niet venneerderde urii\e-secretie; slechts sommigen beweren, doze wel venueerdcrd to !ieb-ben waargenomen. liierbij knnnun zieh nog hoofdpijn, misselijkheid en duizeligheid paren, waarbij soms over liikkering voor de oogen ge-klaagd wordt. Ook ontstaat er eene hooge mate van spiemvakte. Door eenen enkclen waavnemer is eene zeer sterke vennindering van geslachts-drift opgemerkt; door anderen zijn rhcumatisehe gewrichtspijnen en versehijnselen van coryza waargenomen.
Door grootere giften digitaline (mg. :5—6) of fol. digit, (mg. 150— UOO) ontstaan genoemde versehijnselen veel heviger en sneller; mis selijkheid, oprispingen, brakingen en soms diarrhoe volgen nu veel duidelijker.
Bij nog grootere giften van digitaline ,mg. 8 —10) of fol, digit, (mg. 400 — 500) treedt dit alles nog sterker op den voorgrond. Het-zelfde kan ook door euimdatieve working van eene reeks kleinere giften veroorzaakt worden. Alsdnn worden, behalve gemelde versehijnselen, nog opgemerkt benanwdheid, gezichtsverdnistering, oorsnizen, eene koude buid, draadvormige, vertraagde pols, ilauwten, ijihoofdigheid of verdoo-ving. Zelfs kan dit alles nog eenige dagen, nadat bet gebruik ge-staakt is, voortduren.
Na voortgezette toediening of na grootere giften worden pupil-ver-wijding en stuipen o|)gemerkt, die eindelijk in eenen toestand van eoma den dood ten gevolge kunneu hebben.
|
|||
|
|||
Waarnemingen bij zieke personen leidden tot do volgende uit-komsten:
Fol. digit, in kleine giften (mg. 80) toegediend bij klapvliesgebre-ken van hot hart, die zieh in bet tijdperk van gestoorde eompensalic bevinden, veroorznken vennindering van dc snelheid van den pols, met venneerdering van spanning en omvang der slagader; zoo liierbij on-regelmatige hartwerking bestaat, wordt zij regelmatig. Daarbij werkt
|
|||
|
|||
|
||
Digitalis.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 39
dit middel diuretisch, noodat zelfs liydro])s verdwijnt. Bij voortgezet gebmik echter komt een tijdsti|), waarop dit alles weder verändert: de slagaderspauning vermindert weder, de polssnellieid ueeint toe, de hartwerking wordfc weder onregehnatig, de diurese neeint af, doch die versliminering, die soins geheel plotseling kan ontstnan, hcrstelt zieh weder, wanneer men de toediening staakt.
De invloed van digitnlis in koortstoestanden is nagegaan bij cmn peuze pneumonie, rlieuinatisinus acutus febrilis, ileotyplius, pleuritis en erysipelas Wordt daarbij digitalis (ing. iJOl)—!JÜ0, om de i uren) tocgcdiend, dan vermindert de polssnelheid en tcgelijk de slagadcr-spanning. In liet iievigste van pneumonic is deze imverking van het middel het niinst te bespeuren, meer en snellcr bij haar afnemen en bij koortsaclitige stoornissen inet langdurig verloop. Soms volgt zij geheel plotseling met hevigen Ink, braking en collapsus. Met de polssnelheid daalt ook de abnormaal verhoogde temperatuur. Bij typhus geschiedt dit alles reeds na kleinere giften en vroeger; soms reeds binnen de eerste 2-i uren, — bij pneuinonie na 24—48 uren; ook wanneer het gebruik gestaakt wordt, duren die verschijnselen nog eenige tijd voort. Somwijlen paart zieh aan dien koortsverminderenden invloed ook een stilstand van het plaatselijk ontstekingsproces. — Onzeker is 't nog, of een vaak waargenomen, deels erysipelateus, deels papuleus exantheem op het aangezicht en den roinp inderdaad als ge-volg van het digitalis-gebruik te beschouweii is.
Op groiul daarvan, iliu, die cxanthecin ineeruialuu (.lour mij gezien is, met name bij neuut rheumatismo, zondei' dat daarbij dipjitalis was toegedieiid, on ik het in andere gevailcii ondur hot gelmiik van dit middel sieuhts uiterst zelden zag untstaan, meeii ik in dit opzicht digitally vrij te kunnen pleiten.
|
||
|
||
De plaatselijke working van digitalis op de gave huid is zeer onbeduidend, behalve, volgens sommigen, wanneer zij in verschen staat zeer krachtig daarop wordt aangewend; op de van de epidermis ontdane huid kan zij pijn en ontsteking verwekken; op ^lijmvliezen raoeten zeer groote hoeveelheden inwerken, alvorens er ontsteking volgt.
|
||
|
||
Als theorie der digi t alls-wer king wordt aangenomon, dat dit middel eene specilieke werking op het regulatorisch zenuvvstelsel van het hart uitoefent, ook op de hartspier zelve en op lict vasoinotoriscii centrum. V an daar als gevolgen van den prikkelenden invloed van kleine giften ; polsvertraging en verhoogde bloeddrukking. ürootere giften prikkelen ook in den beginne het regulatorisch stelsel, waardoor dan de polsvertraging ontstaat; bij langer voortgezet gebruik of bij snelle invoe-ring van kleine giften ontstaat reeds terstond eene verlamming van dit stelsel, — waardoor de secundaire, vaakraquo; geheel plotselinge, onge-wone polsvenneerdering. Bij grootere giften wordt door de prikkeling van het regulatorisch stelsel de snelheid van den bloedstroom, maar
|
||
|
||
w
|
|||
|
|||
40
|
Digitalis.
|
||
|
|||
ook le gelyker tijd dc zijdelingschc drukking in lici slagaderstelsel verminderd; /ulke groote hoeveclheden vcrlammen reclitstrceks de liart-spier zelve eu onderdrukken hai-e werking en verlammen ook waar scliijnlijk het vasomotorisch centnuti. Bij zeer groote giften eindelijk is de prikkelende werking van bijzonder körten duur en volgt spoedig verlamming en dood der hartspier (Uij proeven op dieren is geblelaquo; ken, dat het hart alsdan niet eens raeer op den sterksten inductie-stroom reageert, terwijl de prikkelbaarheid der willekeurige en darin-sj)ieren nog voortdunrt.)
Als dimetioum werkt digitalis alleen ten gevolge van de door haar teweeg gebrachte verhoogde drukking in het slagaderstelsel.
De vennindering der lichaamstemperatuur en de inwerking op ont-slekingsprocessen zijn wellicht het gevolg van de vertraging van den bloedstrooin en van den invloed op het vasomotorisch mmwstelsel.
|
|||
|
|||
Het therapeutisch gebruik vereischt een nauwkeurig toezioht, oindat (lit middel bij uitstek tot cumulatieve werking aanleiding kan geven. Zoodra /.ich duidelijke vennindering van het getal der pels slagen, onregelmatige rhjtlnnus der hartwerking of braking vertoonen, stake men de toediening. Wil men het b. v. bij liartlijders längeren tijd door geven, dan late men altijd tussehen eenige dagen eene rust-poos invallen. — Het wordt toegediend :
Bij bartziekten, vooral bij kiapvlies-gebreken. In het be gin van hunne ontwikkeling (^bij rheumatismusj, bij eene volledige coin-pensatie of wanneer de lijders zieh betrekkelijk gezond voordoen, dan is digitalis eerder seliadelijk dan niittig. Wanneer daarentegen, zelfs bij vrij volledige compensalie, eene zeer levcndige hartwerking bestaat, een zeer frequente, soma intermitteerende jiols, hevige hartkloppmg met /.eer sterken stoot der punt, met belangrijke dyspnoe, — een toe-stand, die in/.onderheid na psjcliisehe en physische opwinding pleegt to volgen, -*#9632; dan is digitalis aangewezen, — Even gunstig werkt zij in het tijdperk van gestoorde coinpensatie, wanneer de stoornis uit eon beginnend onvermugen in de werking der hartspier voortspruit en, als gevolg van hare verminderde persing, algemeene hydrops ontstaat, met verminderde diurese, lievige dyspnoe, een zeer frequente en onregelmatige pols met gelijktijdige vennindering van den omvang en de spanning der slagader. Al die verschijnselen wijken soms met ver-rassende snelheid, inzonderheid door eene vereeniging van digitalis met kleine giften kinine. Ueeft een broncliiaal-katarrhe aanleiding tot de compensatie-stoornis, dan dient deze het eerst behandeld te worden en daarbij kan dan toch digitalis ook van dienst zijn. — Bij klapvliesgebreken geeft ftien slechts kleine giften ieene infusie van mg. 60Ü op grin. ISO) — Bij hartkloppingen, die niet van klapvliesge breken afhangen, heeft digitalis slechts eene ])alliatieve waarde, a's zij
|
|||
|
|||
|
|||
Digitalis.
|
41
|
||
|
|||
bij zoogenaamde // nerveuze'1 personen, ten gevolgc van psychische aandoeningen, ontstaan zijn.
Digitalis voor een diureticuin te willen hoiulcn bij allerlei hydrolaquo; pisohe toestanden, is onjuist. Waar de slagaderspauiling normaal of zelfa verhoogd is (/ooals b. v bij chronische nephritis , bij hydrops, ait hy draemie gesproten, hecft zij gcene waarde Daarentetfen wevki '/,[] inderdaad als diureticuin, waar men den hydrops afimnkelijk kan siellen van cene vermindering der liartwerking, waar dus de hydropisclic exsndatcn bet gevolg zijn van bet gemis aan voldoende drukking in iiet slagader stelsel. Aan eene lange voortzetting van het gebruik kan hierbij echter niet gedacht worden, om de rnogelijkheid van spoedig optredende ver-hchijnseleu van hartvcrlamming of cerebraal-stoornissen, door cumulaticve working.
l?ij a cunt verloopende koortsach t i ge aandoeningen kan zij de voornaainsto koortsverschijnselen — verhoogde temperatuur en polsfrequentie — inatigen. Meer van haar o. a. bij croupeu/e pnen-tuonie te willen verwachten, is niet gegrond; bij zwakke, anaemische personen en bij gastrische toestanden kan zij zelt's schadelijk zijn. Ook bij abdoininaal-typhus kan inen haar missen; hoogstens zou zij bij hevige koorts van zeer krachtige voorwerpen alsdan eenige waarde kunnen hebben. Hetzelfde geldt van bare aanwending bij pleuritis en acuut rheninatisme; sommigen houden haar daarbij voor een niet te verwerpen antipyreticum, als hoedanig zij zieh reeds door bet doen ver-inimleren der temperatuur op den 18tün of 2l|ci1 dag der toediening betoont. l)e gift kan des te grooter genoinen worden, naarmate dc ziekte een snelier beloop heeft of meer tot haar hoogste standpunt genaderd is.
Bij haemoptyse, die niet te hevig is en met koorts gepaard gaat, zoo ook bij koortsachtige kazige processen kan zij in grootere giften nuttig zijn door de zijdelingsche drukking in het slagaderstelsel te verminderen. Ook bij phthisis pulmonum. die zieh voordoet als een subacuut verloopende kazige pneuinonie, kunnen kleine giften door on-derdrukking van temperatuur en polsfreqnentie palliatief werken.
Voorts is digitalis toegediend bij epilepsie, manie, inelancholie, delirium tremeus, enz., zoo ook bij erethische toestanden der genitalia, bij blennorrboe, onanie, enz.
|
|||
|
|||
Bij bet uitwendig gebruik van digitalis, als verseil gekneusd kruid, of van bet sap daaruit, of in zalven, uit het poeder of extract hereid, bedoelde men de verdeeling van kliergezwellen, de genezing van liuidziekten, enz. Daarvoor ziju echter zekerder werkende middelen beschikbaar.
|
|||
|
|||
Folia Digitalü W N. Van Digitalis purpurea L. Ouze PAarmacopoea geeit als maxiimiiial-gift op van fol. digit, in poedervorm: mg. 130! p. d.,
|
|||
|
|||
|
|||
42
|
nigitalis. — Helleborus.
|
||
|
|||
en mg. 500! cl raquo;1.; In Infusiei gnn. 2! d, cl. l)e Ph. Germ. 1872, geeft als goodanig op, zomler den vorm te vermelden -. ing. 300! p. d. en grm \\ d d. Ue praotioi echter bopalon in hanue handboeken de giften ahlus: Voor kleine giften: mg. 30—60 p d., 2—3 m. d., in substantie, of mg 300—600 in infusic d. d.; voor groote giften mg. 100-300! p d., tot gnn. 1! d. d., in substantie of infnsie. Onder do nieuweren nijn er zelfs, die voel verder durven gaan en zelfs (als antiphlogisticum en bij hurtziekten) digitalis in infusie tot grm 3 op grin. 100 voorschrijven; wij gelooven cuhter, dat do voorziohtigheid gebiedt, die voorbeeldeu niet na te volgen en moenden, na rijp overleg, tot het vaststellen der volgende doses gerechtigd te zijn (,*); Mg. 30-200! p. d., mm. d., tot grm. 1! d. d., in poeders of pillen In infusie mg. BOO— grm, 2! op grm. 100 -150 d, d. — Uitw, de infusie, voor wnssoliiiigen (bij slepende hnidwekten), onz.
|
|||
|
|||
Folia Digit, worden ook gebmikt bij de bereiding van Charta antasth-matica \\ N. (zie boven, onder: Slramonimri).
|
|||
|
|||
4- Extractum Digitalis V. N. [spirituosim]. Van (lit extract uit de vorsehe binderen geeft men mg. 10—130! [P. N.] p. d., mm. d., tot mg 500! II'. N.] d. d,; volgens sommigon zelfs tot mg. 200! p. d. en rag 800! (1 d.) in pillen of oploss. — Uitw. in zalven (1 dl. op 5—10 din. vet).
Onze Pharm. stelt dus dezolfdo niaximaal-giften voor Fol. Dig. In pulvere en voor Kxtr Dig. I)ü Ph. Germ., die, zooals gozegd is, voor Fol, Dig. opgeoft rag. 300! p. d. en grm. I ! d. d., bepaalt voor het extract ing. 200! p. d. en mg. 80U! d. d.
|
|||
|
|||
Tinctura Digitalis P. N. Mg. 300-grin. 2! [P. N.| p. d., mm. d., tot grm 6! [P. N.] d. d., op suiker of in raixt. (voonuunelijk met andere dinrotica). — Uitw. tot inwrijving (op den bnik, in do nierstreek of längs de binnenvlakte der dijen, bij hydrops; geheel empirisch, — doch irra-tioneel!).
Jcetum Digitalis P. N. Mg. 300—grm. 2! [P. N.] p. d., ram. d., tot grm. 6! [P. N.] d. d., alleen of in raixt. — Uitw, tot wassch., enz
De aanwending van Digilalinum is, als zijnde dit cen zeer afwisselend praoparaat, niet aau te bevelen. Die hot voorschrevon, graven daarvan mg, 1—3 p. d,, 2—3 m. d., in poeders, pillen, stroop of pastieljcs. — Uitw. iu zalf (1 dl opgel, in spir, q,8, op 100—150 din. vet).
|
|||
|
|||
Helleborus. Wieswortel,
kan tegelijk behandeld worden met
Sabadilla, Staverxaad,
omdnt in TDeiden o. a. als voornaarast wcrkzaam bestanddeel voorkomt een alkaloid:
|
|||
|
|||
(*) Zie; Receptuur met l)ecimaal gemchl\ Anistcrdam, C L. Brinkman, 1872
|
|||
|
|||
|
|||
Voratrinum.
|
48
|
||
|
|||
Be v Hi r in um,
waarvan liet gebruik vooral in nicuwercn tijd dal der beide eersten nagenoeg golieel verdrongen hecft. Huime working is dan ook, behalve in qnantitatief opzioht, identisoh.
Ofsohoon zelf reukelops, veroorzaakt vcralrine, reeds in de kleinste hocveelheid in den neus gebracht, /eer licvig aanlioudend niezetl, met opvolgende cory/a; vorder volgt in de luohtwegen een gevocl van scherpte, hocst, en zelfs eene voorbygaande heesohheid: in de long ontstaat een gevoel van verdoovint^. Over 't algemeen werkt hot, zij 't op de siijmvliezen of op de luiid, plaatsei ij k als een selierp prik-kelend middel.
l^ij bet inwendig gebruik in kleine giften (ing. 4—6) veroorzaakt liet ineestal verraeerderde speekselafsoheiding, rnisselijkheid en een gevoel van warmtc en branding in do maag.
Na voortzefctiug diet giften of na grootere (tot mg. 80) in (?ens, vermindert de eetlnst; liet brandend gevoel in de maag, borst en buik neemt toe; soras is 't, als Hep daarbij con koude waterstroom over de huid, of wel ontstaat er een gevoel van prikkeling in dc ledeinaten, vingers en teenen, gepaard met eene gewaarwording van warmtc of koude. De rnisselijkheid wordt gevolgd door brakingen en doorloop, die soms zecr pijnlijk en bloederig kan zijn. Er ontstaan spiorbevingon eu stuipbewegingen, soms venncerderde werkzaambeid van huid, nieren, spcekscl- en traanklioren en een pustulous exanthcein. Daarbij ontwikkelt zieh eon aanmerkelijke eollapsus; de lichaamstem-peratuur daalt; hart- en polsslag verminderen : do golf wordt klein; de slagaderspanning neemt af; is do bloeddrukking tot op zekeren graad gedaidd, dan begint de pols onregelmatig to worden. De adem-haling wordt vcrtraagd. (Volgens enkelc waarnemors, gaan aan dien toostand van inzinkon vcrhoogde zemuvprikkclbaarhoid, versneldc adein-haling, venueerderde polsfroquontic, enz. vooraf.)
Door langduriger gebruik of nog grootere giften (mg. flO- 180) zag inen scliokken in enkelc spieren, vooral in hot aangczicht en do ledeinaten, tot klonisclie stuipon toe. Dij daardoor teweog gebrachte ver-giftiging bestond hovig brakon en purgeeren met tenesnius, stuipon, tetanus, trismus, zeldzaine, onregehnatige pols, vorlainining dor ledeinaten, en oimlelijk volgde, bij nauw voelbaren pols, onder een buitcn-gewonen eollapsus, stuipon en bewustoloosheid, de dood.
|
|||
|
|||
liitwendig, b. v. in zalfvonn, op dc huid aangewond, ontstaat plaatselijk of ook iets vorder in den omtrck een gevoel van wärmte, prikken en branden (soms als van lichte elektrische scliokken); zelden volgt cr ontsteking op; enkclo malen ontstaan daarbij meer algemeene
|
|||
|
|||
|
|||
44
|
Voniaiiiuin,
|
||
|
|||
verseilijusclen. Ih elysmata toegedieiul, veroor/aakt hot stoeloutlasting met tenesmus. Bij subcutane injectie volgt steeds ontstekiugs-prikkeiing op de plaats van inspiiiting. — Bij lijkopening, na plaats gehatl heb bende vergiftijring, heeft men ecliter, in weerwil van voorafgegane bra-kingen en doorloop, geene plaatselijke ontstekings-versclujnselen in maag en dannkanaal aangetroflen.
|
|||
|
|||
Als theorie der veratrine-working stelt men zieh voor, dat do veranderingen van de hartwerking veroorzaakt worden door zijnen invloed op de verscbillende /.enuwtoestellen van het hart en op de hartspier zelve. Daarom is het tegelijk een spier- en een zenuwvergift genoemd; in de laatste richting werkt het echter reeds vroeger dan in de eerste; de van de spier ineest verwijderde zenuwbanen worden het eerst verlamd. Vooral treft veratrine in grootere giften den hart-vagus, waardoor de polsvertraging ontstaat, terwijl bet in kleinere giften meer op het motorisch hart-zenuweentrum werkt, waardoor aladan in den beginne polsversnelling volgt. Ret zinken der hartwerkzaainheid en de vermindering der bloeddnikking schijnen te ontstaan doordien de nervus depressor cordis aanvankelijk geprikkeld wordt en daardoor bolemmerend op het ook eerst geprikkelde vaat-zenuweentrum werkt; van daar vaatverwijding en vermindering der bloeddrukking; eindelijk volgt, vcrlamming van genoemd centrum zelf. iVlet de vermindering van hartwerkzaamheid en bloeddrukking en met de vaatverwijding staat waarschijulijk de daling der temperatuur in verband. Kleinere giften werken aanvankelijk prikkelend op de vagus uiteinden in de longen; vandaar alsdan in den beginne versneide ademhaling. Grootere giften verlammcn haar en belemmeren de werkuig van het ademlialings-centrum in het verlengde merg. De stuipen zouden ontstaan doordien veratrine aanvankelijk de dwarsgestreepte spieren sterk prikkelt; later worden dezen verlamd. llechtstreeks op hersenen en ruggemerg sclüjnt veratrine niet te werken.
|
|||
|
|||
Het therapeutisch gebruik van veratrine vindt enkele warme voorstanders; de meeste practici ecliter achten het een te gevaarlijk middel, dan dat zij het althans inwendig gaarne toedienen, zoo lang zij zieh nog van andere, minder heroische en, naar zij meenen, zeker-der werkende middelen bedienen kuiinen.
Enkelen roemen het zeer bij pneumonie (in giften van mg. 4—5, oin het uur, tot dat braking volgt, die spoedig op solut. amtnon, spirit, anis. zou bedaren).
Anderen bevelen het aan bij ontstekingen of verhoogde zenuwwer-kingen van het hart, — in 't algemeen ook als antipyreticum, althans als te hooge temperatuur eu polsbeweging verminderend.
|
|||
|
|||
|
||
Veratrinum.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;^
Bij jicht, rlieumatisme, neuralgiiin van allerlei aard, vcrlamrningen, lichtschuwheid, zelfs bij waterzucht, als purgans en dinreticum, vond liet aanwending, — maar te recht? De meesten onlkennen dit.
Uitwendig is het bij vale der genoemde ziekten toegediend. Inzonderheid bij neuralgiön van oppervlakkig gelegene zenuwbanen, bij pijidijke rlieumatismen en gczwellen wordt het ingewreven, tot dat er hnid-erytiieem pleegt te volgen; onverklaard is het, of het hierbij uls eenvondige iiuidprikkel, dan wel als narcoticuin werkt. Men vennijde bij die inwnjvingen huidwondjes, wegens de iievige pijn, welke veratrine daarin veroorzaakt.
|
||
|
||
-\- Radix Hellebori albi V. N., de wortelstok van Veratrum. album L,, werd vroeger nog bij jicht, epilepsie, hurdnekkige quurtana, asthma, kinkhoest, verlammingeu eu amaurosis inwendig toegediend; het meest nog als purgans bij waanzin, die afhankelijk werd geaoht van onderbuiks-vorsto|)pingen (waaibij intussohen clysmata, frangula, rheum, jalappe, enz. dezelfde wonderkuur verrichten kunnon). — Uitwendig vormde dit mid-del als niespoeder een bestanddeel van de Seh neeb erger zinkiug-snuif, — o. a. bij amaurosis, sehijndood, euz. toegediend. Bij chronische huiduitslagen, scabies, hoofilzeer, enz. werd het in infusie of in zalfvorm aangewend.
Die nog goedo verwachtingen daarvan heeft, kan daarvan toedienen mg. 30—300! p. d., mm. d., tot grm. 1! d. d. in poedera, pillen, spir. maoer., infus. of decoct, (rag. 300— grm. I! op grm. 100). — Uitw. in niespoeder (1 dl. met 5 — 10 din. suiker of rad. irid tlor.) of strooi-poeder; de infusie ook in omslagen; in zalvon (1 dl, pocder op 5—10 dlu vetj.
|
||
|
||
Radix Hellebori, vroeger aan llelleborus nit/er, later aan H. viridis untleend, word in zijne therapoutischo werkingen vrij overoonkomstig met Had. Hell, atbi besciiouwd en in dezolldu giften en vorinen als dezc toegediend. Uaarin kumt intussclien geen veintriiie vour, maar boviiulcii zicli ale werkzamc liestaiuldeelen twee glykosiden: hol' leburine en liellebomne.
|
||
|
||
#9632;\- Semen Sabadillae V, N,, de vruchteu van Sabadilla officinarum Brdt. Wordt voor inwendig gebrnik niet meer voorgesclirevüii, Hoogstens nog uitwendig als strooip.; in infus. of decoct, (gnu. 2—4 op grm 100 water of azijn) voor wasschiugen, of in zalven (1 dl. op 4—10 din. vet.) tegeu luizen op het hoofd, enz.; bij ontvellingen der huid onthoude men zieh daarvan, wegens mogelijkc resorptie en daamit voortspruitende alge-meene verschijnselen.
|
||
|
||
Veratrinum P. N Mg. 1-61 (P. N.] p. d., mm. d., tot mg 30! [P. N.] di d., in pillen of trochisci. — LJitw. tot inwrijving : in spirit, oploss. of in zalven (mg. ;00—500 op grm. 10—25 vet); voor subcut. inject, (rag 60 In gnn. 5 spir. rectif. en grm. 5 aq. dost.; waarvan insp. mg. 250-600 p. d.).
|
||
|
||
*
|
||
|
|||
46
|
Aconitum.
|
||
|
|||
t von Hum. Jfionnikskap,
Ten aanzien van de aau dezc plant toegesclirevene werkingen, hebben wij er vooral op te letten, dat daarvan volgens o n z e P/iar-mocopoea de Folia offloineel zijn; in Dnitsohland daarentegen is de /ooveel werkzamer knolvoi'inige woriel (Rni/ia, Tubcra Aeon.) in ge-bruik. De oudere wortel wordt bescbouwd als veel kracbtiger werkend dan de jongorc en in quot;1 wild groeiende planten worden mede voor veel werkzamer gebouden dan gekweekte. Men beweert ook, dat de bladeren voor den bloeitijd bebooren ingezaineld te worden, om-dat zij dan hot rijkst zouden zijn aan hun voornaamst werkzaam bestanddeel,
tconiiinum,
betwelk in alle deelen der moederplant, dooh onder verscbillende omstandigbeden in zeer afvvisseleude boeveelbeid, voorbanden is.
Ilet inwendig gebruik van aconitum in kleine giften veroor-zaakt, bij kauwing, eenen bitter-scjierpen sinaak en een gevoel van dofbeid, prikkeling en branding in de aangcraakte deelen van den mond. Eij doorslikking volgt een lievig brandende pijn in den mend en den slokdarm; in de maag een gevoel van wannte, op-risping en misselijkheid.
Na grootere giften wordt bet geheele licliaain wanner, docb slechts tijdelijk ; bet boofd en bet aangeziebt worden beet; bet slijmvlies van den inond wordt rood (dikwijls ontstaan blaasjes). üe pols wordt träger (volgens enkelen, eerst sneller), kleiner en minder resistent; meestal dicrotiscb De adembaling wordt langzamer, moeilijk; er ont-staat sterke oppressie, een gevoel als wierd de keel toegesnoerd en de borst gedrukt. Een uur ongeveer na bet gebruik volgt een krie-beleiid gevoel in de tong, de lippen en den gebeelen mond, dat zieb verder tot de toppen van teenen en vingers, door de armen en ein-delijk over bet geheele licbaam nitbreidt. Er ontstaan zonderlinge subjectieve gewaarwordingen, als wierden de vingers verplaatst en bet gelaat vertrokken. Deze byperaestbesie wordt gevolgd door een gevoel van verstijving en ook objectieve par- of anaesthesie. In bet aangeziebt ontstaat een hevige stekende pijn, vooral in den I0'0quot; en S116quot; tak van den trigeminus; daarop volgen boofdpljn, duizeligbeid, von-kenzien, oorsuizen, beving der ledematen, ongevoeligbeid van de buid, vennindering der lichaamswannte, groote vermoeidbeid en spierzwakte, lusteloosbeid en een bleek, ingevallen, angstig gelaat. Volgen nu eiu-delijk brakingen, dan verdwijnen de meeste dier verscbijnselen — be-halve de spierzwakte — vrij spoedig.
|
|||
|
|||
|
||
Aconitum.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; *•
De toestnnd der pupillen wordt niet door alle waarnemers gelijkelijk beschreven. Sommigen spreken van gevoeligheid voor het licht en be-weren, dut de pupil aanvnnkelijk '/eer beweeglijk en veranderlijk, later sterk gedilateerd is. Anderen zeggen, dat de pupil vernauwd en onbe-weeglijk is. Zoo wordt ook niet hetzelfde van urine- en zweetafschoiding vermeid; sommigen zagen hiuir vormeerderd, anderen niet; Schroff nam vermindering van de zweet- en vermeerdoring van de urine-afscheiding waar.
Bij nog grootere giften kamen de genoemde verschijnselen starker en sneller tot stand. Er volgen o. a. behalve lievige aandoeningen in het spijsverteringskanaal, Hauvvten. träger, kleiner, onregelmatige, ten slotte onvoelbare pols; ook de ademhaling wordt veel zwakker; er ontstaan soms stuipen en zoo kau de dood onder verschijnselen van asphyxie volgen, ten gevolge van hart-verlamming, terwijl meestal het bewustzijn nog vrij ongestoord is.
|
||
|
||
De lijkbevinding levert niets anders in 't oog vallend op dan ont-stekings-verschijnselen — zelfs tot exsudaatvonning — in het spijsverteringskanaal.
|
||
|
||
Bij vergiftiging komen terstond brank- en purgeerraiddelen te pas, — later eene symptomatische behandeling.
|
||
|
||
Plaatselijk op de huid veroorzaakt aconitum een gevoel van prik-kcling en branding, doch niet zoo sterk als op de slijmvliezen.
Men stelt zieh als t h e o r i e der working voor, dat aconitum eerst de vagi prikkelt, die dan later verlamd worden; ook de motorische ganglion van iiet hart — waarschijnlijk niet de hartspier zelve — worden verlamd, waardoor vermindering van de bloeddrukking en van de tem-peratuur en het inzinken van den pols verklaartl kunnen worden. De bui-tengewone spierzwakte schijnt afhankelijk te zijn van eene rechtstreek-sche aandoening der motorische zenuwstammen; de spierzelfslandiglieid zelve blijft echter nog prikkelbaar. Het reftexvermogen en de werking van het ruggemerg blijven onaangetast; de invloed op de hersenen is nog niet opgehelderd. De meesten schrijven de stoornissen in de ge-voeligheid aan eene rechtstreeksche aandoening — narkose — der peripherische gevoelszenuwen toe, — en daarop berust dan ook de aanwending van aconitum als geueesmiddel.
|
||
|
||
Het therapeutisch g e b r n i k is door sommigen even hoog ge-prezen, als door anderen nutteloos verkhard:
By neuralgien — met name van den nervus trigeminus, vooral wanneer die als van rheumatischen oorsprong werden beschouwd ; hetzij gedeeltelijk inwendig, gedeeltelijk uitwendig (als acouitine-zalf) toegediend.
|
||
|
||
|
||
|
||||
4H
|
Acomtiim.
|
Colcliicum.
|
||
|
||||
Bij r h e u in a t i s m u s van gewrichten en spieren, vooral in acute gevallen, waardoor do pijnen en de koorts /ouden verminderen.
Voorts tot bestrijding der koorts bij allerlei acute ziekten; als narcoticum bij de meest verscliillende erelhisclie toestanden; bij dysen-terie, haemoptysis ^vegeus een vermeenden invloed op het capillair stelselj, als diureticum bij waterzucht, als emmenagogum, enz. - In-tussclien zullen wel in de meeste dier gevallen kmine, opium, digitalis, enz. veel zekerder tot het gewenschte doel leiden.
|
||||
|
||||
-j- Folia Aconiti P. N van dconitum Napellus \u Mg. BO—300 p. (I. 3—4 m. di, in poedere en piileu.
|
||||
|
||||
-j- Extractum Aconiti aquosum P. N,, 'Even als het volgende, uit de versehe bladeren bereid. Mg. 30—300!! [P. N.] p. d, mm. d., tot grm. 1! [tot mg. 1300! P. N.] d. d., in pillen eu oploss.
|
||||
|
||||
Extractum Aconiti spirituosum P, N. Mg. IB—-UO! [P. N.] p. d., mm. d., tot mg. 600! \y. N.j d. d., in pillen. poeders en oploss. — Uitw. (als pijnstilleml of verdeelend middel) in zalf (8 din. op i'i lt;lln. vet).
|
||||
|
||||
-|- Aconitinum P. N. Behoort, wegens zijne afwisselende working, tot de onzekere, althans gevaarlijkste middelen; terwijl bij den een reeds op mg. 1 of 2 toxische toevallen ontstnan, blijft het bij een ander zelfs in grootere giften — weikeloos; men geeft er van mg. 1—4! [!'. N.] p. d., 1-2 in. d., tot mg 8! | tot mg. 33! P. N. (*)J d. d., in pillen. — Uitw. in zalven (1 -2 din. op 60 din.) en spirit, oploss. (tot indroppel.ng in den gehoorgang of aanstipping van de cornea); voor subout. inject, (mg. 100 met eenige gutt. ac. hydrochl. dibit, in grm. 10 water, waar-van inspuiten rag. 100 -400 p. d.).
ColcHicum. Tijtoos.
Hiervan zijn ofHcineel Tuber en Semen. Omtrent het verschil in werkzaamheid van beiden bestaat geene voldoende eenstemmigheid. Tn verschen toestand namelijk en op den j nisten tijd ingezameld, zou de knol, volgens soramigen, veel krachtiger werken dan het zaad. Anderen daarentegen beweren, dat van het voornaamste wcrkzaara be-standdeel, — het op zieh zelf zeer vergiftig alkaloid: colchicine, — in beiden voorhanden, het meest zou voorkomen in het zaad, aan welk laatste zij ook bet voordeel toeschrijven van eene meer standvastige scheiknndige samenstelling en behoud van werkzaamheid bij iiet dro gen. — De meeste physiologische proeven met eolchicum van nicuwe-ren tijd zijn met semen colchici genomen.
|
||||
|
||||
[*) Ook volgens de P/i, Germati.: m%. 4J p, d., tot mg. 30! d. d.
|
||||
|
||||
i
|
||||
|
||
Colchicum.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;49
Het inwendig gebruik van colchicum in kleine giften verwekt eenen bitteren, scherpen smaak, soms misselijkheid en van lieverlede eene vermindering van polsfrequentie.
Na grootere giften blijft deze laatste bestaan, met vermindering van eetlust, een gevoel van wärmte, zelfs branding in de maag, toene-mende misselijkheid, kolijkpijnen en waterige diarrhoe.
Door sterkere giften nemen de polsfrequentie en resistentie steeds af; aan de kolijkpijnen paart zieh tenesmus; de bulk wordt gevoelig bij drukking, de stoelgang soms bloederig; er ontstaat braking; som-wijlen openbaart zieh hierbij eene belangrijke spierzwakte.
Nog grootere giften veroorzaken heviger kolijk-verschijnselen; groote zwakte; een langzamen, vaak intermitteerenden pols, met zeer geringe slagader-spanning; het gelaat is bleek en ingevallen; daarbij bestaan hoofdpijn, duizeligheid en oorsuizen.
Bij doodelijke giften neemt de collapsus steeds toe; de pols wordt eindelijk zeer frequent, terwijl liet bewustzijn meestal nog vrij is; soms echter gaan nog aan den dood deliria, coma en stuipen vooraf.
Somwijlen is ook pupil-venuiuwing opgeraerkt; met zokerheid is verraoer-derde zweet-afscheiditig niet geconstuteerd en ten opzichte van de nrine-afscheiding, die sommigen als vermeerderd opgeven, bestaat evenmin eenstemmigheid, daar anderen verklaren haar onderdrnkt gezien of wel pijn in de blaas en bloedwateren waargenomen to hebben.
|
||
|
||
De lijkbevinding vertoonde meestal verschijnselen van gastro-enteritis.
|
||
|
||
Vele verschijnselen zijn af te leiden uit de blijkbaar hevige prikke-ling, die colchicum op het slijmvlies van liet spijsverteringskanaal uit-oefent; doch van de overige is de aanleiding nog onbekend.
|
||
|
||
Het therapeutisch gebruik bepaalt zieh hoofdzakelijk tot ge-vallen van r hen mat ism us en jicht, waartegen bet, volgens sommigen, schier een specificum zou zijn. Vooral wordt liet bij vliegend gewrichts-rheumatisme door zijne voorstauders geprezen; sommigen beperken de aanwending tot chronische gevallen van rlieumatisme; anderen beweren er juist nut van gezien te hebben bij acute toestan-den. Bij acute jicht-aanvallen, met name bij voetjicht, — volgens sommigen, zelfs in verouderde gevallen, — zou het, wanneer de lijders nog betrekkelijk Jong en krachtig zijn, goeden dienst bewijzen. — Men beschouwt echter het gelijktijdig bestaan van peri- of endocarditis als eene tegenaanwijzing tegen zijnc toediening.
Als diureticum en als geneesmiddel bij liuidziekten en zooveel mcer heeft het in den loop der tijden zijuen vroegeren naam uiet kunnen handhaven.
|
||
|
||
Costkk, GeneeitniddeUeer,
|
||
|
||
|
||
|
||
^m^mmmmm
|
||
|
||
50nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Colchicnm. — Lobelia.
-|- Tuier ColeMci P. N. Even nls het volgende, afkorasttg van Colchicnm autumnale L. Wordt nagenoeg nooit laquo;Is zoodanig voorgeschreven (mg. 100—300 p dt, mm. d., in poeders of pillen).
|
||
|
||
-j- Semen Colchici P. N. Ook dit koint als zoodanig weinig in aamven-ding (mg. 20—60 p. d., mm. d., in poeders of pillen; snms in vereeniging met extr. aconiti of met subliinaat).
|
||
|
||
Men kiest gewoonlijk w'ne der volgende bereidingen, niet zelden met een opium-praeparaat verbonden, ter voorkoming van raisselijkheid, enz.
Tinctura Colchici P. N. — of
Vinum Colchici P. N. Beiden uit bet zaad bereid. Mg. 300—grm. 2! [P. N.] p. d., mm. d., tot grm. IJ! (P. N.] d. d., op suiker of in mixt.
-j- Acetum Colchici P. N. Uit den gedroogden knol bereid. Grm. 2—5 p. d,, mm. d., in mixt, eu saturat.
|
||
|
||
-}- Oxymel Colchici P. N. Grm. 3—15 p. d., mm. d., ulleen of in mixt.
|
||
|
||
Lobelia.
Het officineele Hcrha LoheUae bevat als werkzaam bestanddeel een
olieachtig alkaloid, — lobeline, — betwelk in scheikundig opzicht
verwant is met nicotine en coniine, clocb in hevigheid van werking
ver daarbij achterstaat.
In N.-Amerika wordt vaak ccno oxtvactachtige stof of llever een resinoid, onder deniolfden naam van lobeline gebruikt, als zftoht doch zckor emeticum, doch zonder narkotische werkingen.
Bij inwendig gebruik van niet al te kleine giften veroorzaakt dit scberp smakend kruid vermecrderde speeksel-afscheiding, een ge-voel van scherpte en branding in keel en slokdarm, misselijkheid en braking, duizeligheid, pijn in bet achterhoofd, beving der ledematen, groote zwakte en intermittcerenden pols.
Groote giften verwekken vrij spoedig braking; verder kan collapsus volgen, groote angst, gevoelloosheid, stuipen en eindelijk de deed.
|
||
|
||
Yoor therapeutisch gebruik is het aanbevolen bij asthma, kratnphoest, dyspnoe en kinkhoest. — Engelsche en Amerikaansche ge-neesheeren schrijven het ook als emeticum voor.
|
||
|
||
llerba Lobelias P. N., van Lobelia inflata L. Mg. 200—500 p. d., mm. d., in poeders; in decoct, (grm. 2 (5 op grm. 100); voor kinderen in infus. (grm. 1—3 op grm. lOOj. — Uitw. In clysm. (decoct, van grm. 4—8 op grm. 100—150); ook als rookmiddel (in sigaren ; bg asthma).
|
||
|
||
Tinctura Lobellae P. N. Gtt. 10—30 p. d., mm. d., op suiker of in mixt.
|
||
|
||
|
||
Chelidoiiium. — Strychninum.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;51
Chelidoniumraquo; dtouwe.
Herha C/ielidonii, in kleine giften inwendig gebruikt, prikkelt het darmslijmvlies tot vermeerderde afsclieiding en zou ook de gal-af-scheiding vermeerderen.
Door grootere giften kan braking cn diarrhoe volgen en zelfs een gevoel van bedwelming, zwaarte in het lioofd, benauwde adeinhaling, flauwte, vermindering van den pols en sterk zweet.
Plaatselijk werkt het gele melksap vrij prikkelend; het maakt, bij inwrijving, de huid rood en verwekt jeukte.
Het therapeutisch gebruik bepaalde zieh vroeger tot ophefflng
van traagheid in de werking der buiksingewunden, met name van de
lever, in welk laatste geval het, inzonderheid volgens Rademachek
(in den vorm eener tinetunr), als specilicum gold. Men gebruikte ook
wel het versehe sap alleen of in vereeniging met andere sappen.
Als volksmidtlel Staat hot min of nicer in nanzien, b. v. om het bij amenonhoo in de kimsen te dragen I enz. Paar Schijnt het noe; 't best op zijn plaats. — llitwendiR WOl'dt het soms tot vernietiging vnn wratien gelnnikt.
|
||
|
||
#9632;\- Herha Chelidonii P. N., van CheUdonium m.ajtts L. Wordt als zoorta-nig riet voorgesohreven. Hoogstens nog het uit de versehe hlnden bereide
Extractum Chelidonii P. N. \aquomm']. Mg. 300—grm. 1 p. d., 2—4 m. d., in pillen of mixt.
|
||
|
||
Wune vomica. Hraaknoot.
Dit zaad bevat als voornaamste werkzame bestanddeelcn de alkaloiden strychnine en brucine. Daarvan is het eerste,
Strychninum,
offlcineel. Het zou, hoewel grootendeels identisch, 12—24 maal sterker dan brucinum werken. De werking van Nux vomica zelve tot die van strychnine zou staan, volgens den een als 1:2, — volgens een ander als 1: 24.
1?inz merkt op, dat de naam laquo;Nnx voiidcaquot; niet juist is, ouulat slechts uiterst zelden door dit zaad braking wordt opgewekt cn, waar dit het goval is, dan dikwerf slechts wegens den walgelijk-bittcron smnak
Bij het inwendig gebruik van zeer kleine giften (strychnine mg. 3), eenige malen daags, vermeerdert dikwijls de eetlust, de spijs-vertering en ook de urine-afscheiding; soms ook de temperatuur en de zweet-afscheiding. Na voortgezet gebruik kan wel eens een zekere onrust en verhoogde gevoeligheid voor licht en geluid volgen.
4raquo;
|
||
|
||
|
|||
52
|
Strychnimim.
|
||
|
|||
Na aanhoudetu) gebruik van iets grootere giften kunnen van liever-lede of plotseling, door cmnulatieve Working, toxisclie verschijnselen ontstaan: Groote onrust en ontstemining; mierenkruipen; verhoogd tastgevoel; zwakte en pijn in de ledemateii; spanning en stijfheid in de spieren, 't eerst van den nek en de borst.; dikwijls ook moeilijk slikken. Daarna volgen enkele sciiokken in de spieren (bij paralytici 't eerst in de vcrlamde deelen), die, hoewel door lange tusschenpoozen afgewisseld, steeds sterker worden. Vooral uitwendige indrukken (be-tasting, teinperatmirverandering, geluiden) doen die sciiokken ontstaan, die zicb vooral vertoonen in de extensoren der ledematen, de rügen met name de nekspieren, de kauw- en gelaatspieren, en zicli als voorbijgaande tetanus voordoen Dooi de kramp der adembalingsspieren wordt het ademen moeilijk en Staat zelfs in do paroxysinen stil. Men heeft bevige erectien van penis en clitoris, vermcerderde geslacbtsdrift en, door convulsieve bewegingen van den /.wangeren uterus, abortus zien ontstaan. Bij dit alles blijft bet bewusl.zijn ongesloord en kan nog genezing volgen, doordien langzamerliand de frequentie en hevigheid der aanvallcn verminderen.
Indien zieh soras congestie naav het hoofd of bewusteloosheid vertoonen, dan zijn deze rerschunselen niet als primoire herseti-aandoeningen te bescliouwon, mnar als renexen van de gestoorde adcmhaling en bloeds-oinloop. Op de herseneu zelvon immers werkt het niet; — bij dieren, wier hersenen geheel verwijdcrd waren, werkte het toch op de bekende wijze.
Na zeer groote giften (mg. 60 cn meer) volgen de vergiftigings-verschijnselen spoedig, onder het duidelijk beeld van een zeer hevigen tetanus. Er ontstaat weldra een ont/ettende angst en onrust; de ge-laatstrekken zijn bleck en ingevallen; de mg- cn nekspieren worden stijf; de ledematen zijn zoo hard als planken en uitgestrekt; de moud is krampachtig gesloten; clke willekenrige beweging is onmogelijk. De adcmhaling is zeer moeilijk en staat eenigen tijd stil; de geheele buid wordt blauwachtig; het aangezicht oyaiiotisoh; de aders zwellen op, de oogen worden strak, de pupillen verwijd. De pols wordt snel-ler, onregelinatig, llauwer, bijna onvoelbaar. Meestal wijkt de tetanus na 1—3 minuten plotseling; de ademhaling, de steeds versneld blij-vende pols en het bcwustzijn keeren terug. In de tusschenpoozen be-staat een ongemeen verhoogde reticxgevoeligheid voor alle uitwendige indrukken; de minste prikkel (focht, enz.) kan een aanval opwekken; vaak scbijnt die geheel van zelf te ontstaan. Meestal volgt de dood reeds in den 2(lequot; — 't''6quot; aanval door asphyxic, als gevolg van de kramp der adembalingsspieren; zeldzainer iT\ den tusschentijd, onder verschijnselen van de boogste uitpntting, bij ongestoord bcwustzijn.
|
|||
|
|||
De lijkbevinding levert geene specilieke stoornissen op; de verschiju-
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
||
Stiycliuinum,nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 58
seien zijn ineestul die, welkc men over 't algemeeu bij aspliyktiseh gestorveueu ontmoet; sommigeu liebben de lijken terstoud na den dood verstijfd gezien, als bij lijkverstijving; anderen echter vonden dan de spieren slap en zagen ze later verstijven.
|
||
|
||
Bij vorgiftiging, waarbij nog eoniglaquo; hoop op herstel gevoed kan worden, trachte men het vergift te vemijderen vdor zijn overgang in het bloed (door kitteling der keel, sulph. ziuc, innagpomp). Als tegengiften worden genoemd looistot'hondende middelen, opitun (acet. raorph. enderm. of ge-injicieerd), chloralhydraat, chlorotbrni, eene infusie van tabak, enz.; vooral in nieuweren tijd en rare, van welks working wij om die reden — bij wijze van tegenstelling aan die van strychnine — hieronder eene korte beschrijving leveren; ook werd In den laatstcn tijd calabar meermalen geroemd. Hij dreigonde verstikking onderhonde men kunstmatig de adem-haling.
|
||
|
||
Plaatselijk werken strychnine en zijne zouten sterk prikkelend. Beengt men nig. 15—30 op eene van de epidermis ontdane huidplek, dan ontstaan hevig brandende, stckende pijnen en eene belangrijke huidontsteking; ja zelfs reeds spierverstijving, stuiptrekkingen en krampen.
|
||
|
||
Voornamelijk werkt strychnine, na opgeslorpt tc zijn (men vindt het in de urine terug). Zijne eerste working geschiedt in het darmkanaal, en met de omstandigheid, dat liet gistingsproces in eene gistende vloei-stof door bijgevoegd strychnine zeer vertraagd wordt, heeft men de bij ervaring geblekene gunstige werking van nux vomica bij sommige maag- en darmziekten in verband gebracht.
Als theorie der werking neemt men aan, dat de vertragende werking van grootere giften op den hartslag waarschijnlijk afhangt van eene prikkeling der vagus-uiteinden in het hart.
Strychnine oefent voornamelijk rechtstreeks invloed uit op het rug-gemerg, welks rellexwerkzaamhcid het buitengewoon verhoogt, waarvan dan ook de tetanische verschijnsels het gevolg zijn. Zecr waarschijnlijk werkt het op de ganglitincellen, waarvan do reflexen afhangen, niet op de motorische vezels; deze kunnen alleen indirect door overpriklaquo; keling bij den tetanus verlamd geraken. Evenmin worden de gevoels-zenuwen rechtstreeks aangetast; zij scliijnen echter toch niet geheel buiten spel te blijven, tc oordeelen naar de subjectieve gewaarwordin-gen bij strychnine-werking.
|
||
|
||
Bij het therapeutisch gebruik is het de gewoonte bij voor-keur nux vomica bij stoornissen in het darmkanaal voor te schrijven; daarentegen — vooral in nieuweren tijd — strychnine in 't bijzonder
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||||
54
|
Strvcliiiinmn.
|
|||
|
||||
als spiuaahuiddel aan te wenden, hocwcl voor het laatste doel ook nux vornica nog wel toegediend wordt.
Wanneer ditiet en andere eenvoudiger tonica niet voldoende zijn
om eene trage working van de maag te herstellen, als die zieh alleen
door zeer sterk gebrek aan cetlnst openbaart, wordt nux vomica ge-
geven; ook bij eenen anderen vorm van d y s p e j) s i e : anorexie, tijde-
lijke aanvallen van pijn in de inaagstroek, oprispingen.
Hij zoodanlge tOOStanden — met name wannoor daarbij caidialgie op don voor-grond stoiul, — moobt ik dikwerf zeer goedo govolaen zlen na het gebruik van oxtr. nuc. vom. spirit., met kleine giften nitr. argent, verbonden.
Zoo is zij ook bij doorloop toegediend, vooral bij chronische darmkatarrhc (vaak verbonden met adstring., ipecac, enz.); ook soms in acute gevallen, bij besiaande koorts (wanneer opium tegenaangawe-zen is); b. v. bij typhus, ook bij kinderen; — zelfs bij cholera.
Intusschen wordt zij ook bij aanhoudende stoel vers t opping (in vereeniging met rheum, aloe, enz.), naar men zegt, met succes ge-geven.
Alleen, of in verbinding met kinine, is zij vaak ter bestrijding van hardnekkige intermittentcs voorgeschreven. Zoo wordt zij ook toegediend bij prolapsus recti, incontinentia urinae; bij hyperaesthesien van den meest verschillenden aard, enz.
|
||||
|
||||
I
|
Strychnine wordt vaak aangewend tegen verlammingen, zoo lang er nog verband bestaat tusschen de verlamde deelen en het rugge-merg, de zenuwen daavin nog ge?cliikt zijn tot voortleiding en de spieren daarvan nog werkzaam kunnen zijn. Bij cerebraal-paralysen echter is het cen ongesohikt middel; zoo ook bij spinaal-verlammingen, wanneer daarbij eene zickelijke weefselverandering van het ruggemerg iself verondersteld wordt. AVil men het bij eentrale verlammingen toe-dienen, dan trachte men vooraf door minder gevaarlijke middelen, met name door clcktriciteit, herstel te beproeven; o. a. schijut het dan nog bij loodverlammingen dienst te kunnen bewijzen. De eerste verschijn-selen van werking openbaren zieh steeds in de zieke deelen door een gevoel van spanning en lichte schokken.
Bij de laatsten en ook bij blaas- en rectum-paralysen is het uit-wen dig toegediend; ook bij amblyopie en beginnende amaurosis, bij paralysis retinae, hevigc ncuralgini, vooral van den n. facialis, enz. ilet wordt dan meestal endcrmatisch aangewend, in de nabijheid van het lijdcnde deel (op de slapeu, rondom de oogleden, op de heiligbeen-strci.'k, enz.).
])e meest(!ii plegen de toedicning zoo lang voort te zetten tot dat zieh kleine schokkcu vertoonen; dan echter is 't zeer geraden, het gebruik terstond 1e doen staken, ook ter vermijding van cumnlatieve werking, waartoe dii middel licht aanlciding kan geven.
|
|||
|
||||
|
|||
Stiychnimim. — Curare.
|
55
|
||
|
|||
-{- Nux vomica P, N., het zaad van Strychnos Nux vomica L, Wordt yxlf slechts uitorst zelden voorgeschreven (ing. 50—150 p. d., 2 — 3 ra. d,, in poeders of pillen) ; meer do daaruit bereide pmeparateu.
|
|||
|
|||
Extractum Nucis vomicae V. N. [spirituosum]. Mg. 5—30! [32! ?. N.Jp.d., mm. d., tot mg. 130! [P. N.] d. (I,, in pillon en poeders, — quot;Uitw. in spirit, opl. (1 — 35 din. op 250 din.) of zalven (1—2 din. op 25 din.).
|
|||
|
|||
Tindura Nuc'm vomicae P. N. Mg. 300—grm. 1! [P. N.] p. d., 1—3 m. d., tot grm. 3! [P. N.l d. d., in een aromatisoh water. (*) — Uitw. tot inwrijving (bij rhenraatisme).
|
|||
|
|||
Stryohninum P. N. Wordt als zoodanig zeer zelden gebrnikt (in dezelfde doses als het volgende).
|
|||
|
|||
-j- Nitrat Stryohnini P. N. Mg. 3—8! [P. N.] p. d., mm. d., tot mg. 30! [32! P. N.J d. d. (t), in poeders, pillen of oploss. — Uitw. tot inwrijving, in zalven (mg. 100—500 op grm. 10 vet); endermatisoh (mg. 5—10, 1—2 ra. d.); voor subent. iiij. (ing. 100 in grm. 10 water, waarvan inspuiten mg. 150—(iOO p. d.).
|
|||
|
|||
Brucinum wordt in de genceskundo niet gobruikt.
|
|||
|
|||
Curare (een extract uit het sap van verschillende .SVycÄMiw-soorteii, enz.), eon Zuid-Amcrikaaiisch pijlvcrgift, bevat een zuiirstofvrij alkaloid :—curarine. Het tweede werkt wel identisch met het eerste, maar ongeveer 20maal sterker dan dit. In nieuweren tijd is curare mcormalen aangewend als een zuiver narkotisch verlammiiigsmiddcl voor be-paalde zenuwgroepen.
Na reeds in kleine hoeveelhcden in het lichaain gebracht te liijn, — met name längs do conjunctiva, het neus-slijmvlies, wonden, of wel door inspuiting in de adors, subcu-tano injectie, enz. — worden de uiteinden der bewegingszenuwen, tot in de zenuwstam-men opkliinmend, zoo verlamd, dat gedurendo do curare-werking de sterksto inductie-stroomon op hot ruggemerg of do zenuwen aaiigewond, geene spiersamentrckking veroorzaken. Wol heeft rechtstrecksche prikkeling van do spicrzolfstandighcid zelvo nug samentrekkingen ten govolge. Zoo blijft uok do workzaatnheid der ccntripetaal geleidende gevoelszenuwen en die der reflex-toostellen In het ruggemerg ouveranderd. Van do beHegiiigszomiwen der willekemige spioren zet zieh do verlamining voort op do vasomotorische zonuwen (de afscheidiiig van zwect, tranon, speekscl en urine wordt venueerderd) ; later op do vagus van het hart, do maag en de blaas, eindelijk op do bewegingszemiwen van het hart. Door verlatnming dor adeinhalinga-bewegingeii kan eindelijk de dood volgen.
Proeven meestal genomen door subc. inject., dio (by ongefiltreerde oplossingon) plaatselijk ontstcking en abscosvorniing kan tewoeg brongen, op overigens gezondo epiloptici leorden, dat door kleine doses de pols snollor, meer geapanncn, ook eonige uren dicrotisch wordt; het getal dor ademhalingen on do oksel-temperatuur toene-men; soins zweet uitbreekt en de urine-afsclieiding vermccrdert; de urine wordt daarbij zoer holder on diabotisch.
|
|||
|
|||
(*) Onze Pharmacopoea wil haar bercid hebben door trekking van 1 dl. nux vom, mot 6 din. spiiitus on geoft do goineldo maximaal-gifton op. Ue I'harmacop. German., die haar laat beroidon uit 1 dl. mix vomica en 1U din. spiiitus, — dus oene slappere bereiding dan do ouzo eischt, — stclt als inaxiniaal-giften ing. 500; p. d. on mg 1500; laquo;1. d., — dus juist do helft van do boven opgogeveno.
(t) De opgave van Nothnaobi., in zijn Handbuch der Arzneimillellehre, bl.83: — to 0,3 daags, is blykbaar con drukfout, te vcrandoron in; 0,03,
|
|||
|
|||
|
|||
5fi
|
Curare. — Sucalu oomutUIU.
|
||
|
|||
Op gruutere gil'ton volgen koudo rillingen, angstgevuul, niueilijko ademhaling, verkloiniii^ en versiiclliiig van den pols; veimindering van hct bewegingsvermo-gcn, vooral in de ondoiKtc ledcnmten, storko dorgt, lievigo hoolUpiju met slaporig-heid, vernieerdcnle diurese. Do koudo wordt spoedig vorvnngen door etoike tempo-ratuiirs-vuiliooging met roudhcld van hot geheolo licliaiuu, met name van hot gelaat. De pols wordt vol en diorotlsoh) ecu hevig zweet breokt uit; do urine bovat suiker en curaro. Do verlammiiiK dor ondcrsto ledemateu duurt hoogstcns 1 uur, wannoer men hct lid centraal van do injeetloplaats omsnoert; de koorts daarontegen langer, bij grootere giften tot G dagon. In cnkolo govallun was ook het gezichtsvermogen gestoord (strabismus, diplopio, pupil-vbrwijding, enz.).
In do maag gebracht, werkte het zou zwak, dat men het zolt's voor workeloos hiold. Wordt het ook al van uit do maag opgeslorpt dan geschiodt dit toch zuo langzaam, dat het in gelijke verliouding wodor door de liieren uitgescheiden wordt.
|
|||
|
|||
Het the rap o u ti sch gebruik bepaalde zieh ineer bijzonder bij tetanus van traumatischen of rhoumatischon aardi en als togongift bij strychn ine-intoxi-catie. Er zijn in nieuweren tijd onkelo govallen bekend geworden, waarbij het in do laatste hoedanighoid indordaad goode diensten bewezen heeft. ISohalve dat hicrbij subcut. injectien in betrekkelljk grooto, althans verlammend werkende giften plaats moeton vinden, behoort daarbij ook do ademhaling kunstmatig opgewekt en aan den gang gehouden to worden.
|
|||
|
|||
Van Curare is inwendig toegediond mg. 1—3 p. d., met voorzichtige opklimming, in waterigo of spirit, oploss. — Uitw. Voor subc. inject, (mg. 100 op gnu. 10 atp dest.; beginnen met hiervan in to spuken mg. 151) p. d , later meer; tot mg. 600 p. d.J. Kndennatibch is het beproefd (mg. 100 op grin. 40 aip, klimmend tot grm. 1 op grm. 80 nq.) op wonden, die oen traumatischen tetanus veroorzaak(eii of op ontbloote luiid-plckken. Ook in clysmata is het toogediend (tot mg. 400 p. d.).
Er heerscht in de opgaven der giften bij do onderscheidene schrijvers eon belangrijk verschil. (Men stelt ze zolfs voor inw. gebr. b. v. op mg. 30—60 p. d.) Uit kan voor een dcel dnanian worden toegeschreven, dat niot bij alle proofnemingen even dcugde-lijkc praoparateu tor beschikking stondon. Ten andere echter is 't ons goblekcn, dat niel nltijd mot lt;le noodige zorg ondorsclieiden en bericht gogoven is, of or met curaro, dan wel met curariue goexperimonteord word. Voorzichtig zal 't daarom zijn, steods met de kleinste gifton to beginnen.
|
|||
|
|||
Van Sulphas on Uydrochloras Curarird (in an. dest. opgelostj kan men beginnen mg. 2 sulicutaan to injiciceren, om echter in de ineeste govallen spoedig daannede te klimmen.
|
|||
|
|||
Secaie cornuium. Moederleoorn,
Het inwendig gebruik in kleine giften (mg. 500—1500) zou, met uitzondering van eenen eigenaardigen invloed op den uterus (waarover zoo aansUmtls meer), soms geene bijzondcre verscliijusolen veroorzaken. In andere gevallen zouden, behalve een bitteren smaak, daardoor een weinig speekselvloed ontstaan (volgens enkelen ook vermeerderde uriue-afsclieiding), misselijkheid, oprispingen en een gevoel van volheid, zeits pijn in het epigastrium.
Änderen beweren, dat het do spijsvertering bovordoren en de zonuweentra opwok-ken zou. Er zijn weinig niidtlolcn, wior working door verschiilendo modici op zoo ulteoiiloopende wyzen beoordeeld is, dan dit. Do mcerdore of mindere dcugdelijkheid van bctgeen or toegediond is, kan daarop eenen grooten invloed uitgeoefend hobbon.
Na grootere giften (grm. 4—8) treden de genoemde onaangename verschijnseleu duidelijker op, vcrgezeld van buikpijnen en soms van
|
|||
|
|||
|
|||
ScchIc ooi'nutum.
|
57
|
||
|
|||
diarrhoe; voorts pijn en eeu gevoel van zwnarte in het lioof'd; volgens bijna alien, eene vermindering van poUfrequeötie; volgens enkelen, ook eene belangrijke papilverwijding.
Hetzelfdo werd opgemerkt na kleinere giften van het extract (*J (mg. 200—500) en ook van de vette olie (mg. 100—300),
Op groote giften (grin. 8—12) volgt branding in de maagstreek, misselijkheid, braking, kolijkpijnen met diarrhoe, hoofdpijn, duizelig-heid, oorsuizen, pupilverwijding, afgematheid, inzinken van den pols, bedwelraing of deliriön, zelfs coma, soms pijuen in de spieren, de rug-gegraat en de vingers, huidjeukte, stuiptrekkingen en zvelling van de lymphatische klieren
Eene geheel specifiekc working oefent sec. corn, nit op de samen-trekkingen der baarmoeder, vooral in zwangeren staaf, zoodat het abortus, ja zelfs, volgens het beweren van sommigen, ruptuur kan teweeg brengen. Zoo werkt bet reeds in de vroegerc maanden der zwangerschap, doch veel zekerder in de latere, maar vooral wanneer eens de verlossing begonnen is. Gedurende de laatste gebruikt (in giften van mg. 500—grin. I), maakt sec. corn, meestal reeds na 10—15 minuten de vveeen kraehtiger, pijnlijker en veelvuldiger. De pauzen daartusschen worden veel korter, verdwijnen eindelijk geheel en vooral bij gevoelige personen kan soms volslagene tetanus uteri onlstaan; de weeen verliezen daarbij haar uitdrijvend karakter; de werking duurt gemiddeld ongeveer een uur. Door eene al te heftige inwerking kan soms retentio placentae ontstaan, of het kind asphyk-tisch sterven, als gevolg van de stoornis in den bloedsomloop, door den tetanus uteri teweeg gebracht. Bij voorziclitige aanwending van het middel, zijn deze gevaren echter minder te vreezen
De invloed van een lang voortgezet gebruik heeft men vooral leeren kennen door mi en dan voorgekomene volksziekten, welke het gevolg waren van het nuttigen van roggomeel of brood, gebakken uit meel, waarin zieh veel sec. corn, bevond. Bijkomeude oinstandiglieden (armoede, moeraslucht, enz ) zouden dan ook het hare bijdragen tot het doen ontstaan diet ziekte, die men vroeger „licilig vuurquot; of „St. Antonie's vuurquot; noenide, later met, den naam van „inorbus cercalisquot;, „raphania', „ergotismusquot;,
|
|||
|
|||
(*) Het spirilucus extract uit sec. corn., ivnarnau vooraf door aether de votte olie en het was onttrokken ziju = Eryolmum van Wigoers. Hot watorig extract = Eryoti-num van Bonjean. iliorbovon is het oerstc bcdoeld. Men venvnne doze in de prak-tyk gewoonlyk met den naam van vKrgotlnfiquot; bcstempelde cxtracten, waarmede, zoo er niets bijgevoegd wordt, mccstnl dat van Uonjkan bedoeld woidt, niot met het alkaloid eryoUrie, hetwelk, cvenmiu nls het alkaloid ekbuline, nog niet in geheel zuiveren staat bereid is. Uebalve deze nlkaloiden, is ook trimelhylamine in secale corn, voor-handen. — Terwijl er veel verschil bestaat over de viaag, welk van dozen wcl het cigenlyk werkzaam bestanddeel van sec. corn, is, en do meesten dnt in de verceni-ging van alle bostanddoolen (mut jttbegrip van de vette olie, bars, enz.) zoeken, is in den jongstcn tijd iiitgesproken, dat vooral van ekboline de working van secalo corn, op den uterus afhankelljk zon zijn.
|
|||
|
|||
|
|||
58
|
Sccalo Qot'initttm.
|
||
|
|||
„kriebelziektequot;, onz. bestornpelde. Zij treedt op onder twee, hoewol niet altijd streng to scheiden vonnon: Ergotismus gnngruenosus eu Ergotismus spasmodious of cotivulsivus. De eerste vorm is vooral bij epidemien in FraukrUk, de laatsto In Uuitsohlaud, Rusland en Zweden waargenomen.
Meestal gaan vooraf gebrek aan eetlust, misselijkheid, brakingen, kolijk-pijnen en soins diarrhoe, duizeligheid, zwaarte in hot hoofd, zelfs alge-meone zwakto, hullucinatiüu;. koude rillingun en raierenkmipen, vooral in do ouderste ledomuten ; liohte saniontrekkingou eu schokken ; bij de vrouwen voelvnldige abortus. Bij ergotismus spasmodious volgen dan hevige krampen, in den vorm van Ionische contractureni gevoeilooshoid der hnid, hevige pijnen, vernauwde, ingetrokken slagaders; — in de sliinste gc-vallen gingen de stuipen in ware epileptisch i toevallen over. Bij ergotismus gangraenosus echter volgen op do gemelde prodromi soms in enkele, soms in alle extremiteiten, in den beginne ouder hevige pijnen, roosach-tige zwelling en gelijktijdige gevoelloosheid, gangreon, die gewoonlijk als eenvoudige raummifioatie verloopt. Daarbij zijn ook petechien gezien en is het uitvallen van harea en imgels opgemerkt. Hot eerst vertoont zieh meestnl het gangieen in do teenon en schrijdt het vorder voort, naar men bewoert, als govolg van thrornbosen in slagaders en aders der ondcrste ledematen. Do dood kau dan volgen onder stuipen of door waterzuohl, scorbuut, hektische koorts, enz.
|
|||
|
|||
Eeue theorie der werking is voor alsnog niet to leveren; dat het cle slagaders tot samentrekking brengt, schijnt zeker, en hiervan kan o. a. de polsvertragiiig afliangen. De uterus-werking kan het gevolg zijn van verhoogde prikkeling van zekere sympathicus-banen ol wel van rechtstreeksclie prikkeling der organische spiervezels.
|
|||
|
|||
Het therapeutisch gebruik bepaalt zieh vooral tot het op-wekken van vroegtijdige baring, maar meer nog tot versterking van te zwakke wee en, bij overigens normale verlossingen. In hot laatste geval — bij eene goede (lioofil-Jligging van het foetus, bij nonnaal bekken, na afvloeiing van het water en verwijding van het ostiuin uteri, — bevorderen 1 — 3 poeders van secale corn (mg 500—grin. 1 p. d.), oiu het '/i 0^ 'I* liur gegeven, meestal spoedig de verlüssing. Ook kan het bij te zwakke samentrekkingen van den uterus de uitdnjving van de placenta bevorderen. Ongeveer 10—20 minuten, nadat het ingenomen is, nioet men reeds den invloed op de uterus-samentrekkingen bemerken. Blijven die achterwege na eeu paar eerste proefneiningen, dan zette men de toediening niet al te laug voort, omdat dan toch gewoonlijk de volgende giften evenmin lets uitwerken. Is oingekeerd de working op de weeen te hevig, dan is daartegen het chlorolormiseeren aanbovolen.
|
|||
|
|||
Als tegenaanwijzing moet gelden, behalve geheel abnormale oinstandighedcn bij dc verlossing,— tegenovergesteld nainelijk aan dc
|
|||
|
|||
|
|||
Secalu cnniiituMi
|
5raquo;
|
||
|
|||
gemelde gunstige voorwaardcn, — actievc congestic of zelfs outstekiu^ van den uterus. Vooral zij men er niet te liaastig mede bij eerstba-renden en bij zeer zoQUwaohtige personen.
|
|||
|
|||
Voorts wordt bet toegediend als bloeds telpend in id del; met
name bij metrorrbagien, zoowel bij niet zwangeren, als in de zwanger-
sohap en na de verlossing, wauneer een atonische of torpide toestand
der baarmoeder als oorzaak claarvan beschouwd wordt. Zoo ook bij
andere bloedingen: uit den neus, de longen, de maag, het darmkanaal,
enz., waarbij het vooral in den vorm van subcut. inject, spoedig
goede diensten zou bewijzen.
In vele (jovalloii moclit ik, na hot vruchtcloos gebruik van acet. plumb., liq. styptic, onz. tegen haumoptoe, na hot inwendig gebruik van niot al to kleine gifton oxtr. see. corn., stilstand waarnemen.
Bovendien is het aanbevolen bij. menostasie en dysmenorrhoe, die
men af hankelijk acht van eenen torpiden toestand der baarmoeder door
ziekelijke innervatie; tot vcrkleining van aneurysmata (door inspuiting
onder de daarboven gelegene huidj; bij verlammingen, vooral paraple-
giiin, wanneer die van eene bloedovervulling of ontsteking van het
ruggemerg en zijne vliezen af hangen; bij idiopathische pupilverwijding;
bij paralysis vesicae en recti; bij neurosen door atonic van het zenuw-
stelsel (cardialgie, chorea, enz.) teweeg gebracht; ook bij kinkhoest.
Eindelijk bij chronische blennorrhoeen van de urethra, vagina of het
longslijmvlies ; bij vergiftiging door kooloxydegas, enz.
|
|||
|
|||
Secale cornutum P. N., het sclerotium van Claviceps purpurea Tul, Als emmenagoguin en bij metrorrhagien mg. 500— gnn. 1 p. (1., 3—3 m., a. 10 of 15 minnten. Voor langdarigor gebruik mg. luO—300 p. d., mm. d.; meestal in poeders; ook in pillen, sohudmixt, infus. of decoct, (grm. 2—6 op grm. 100). — Uitw. nls slrooipoeder (bij bloodingen); in infus. (grm. 3—8 op grm. 100), voor clysm. (ter bevordering van weecn) en inject, (bij bloedingen).
Exlractum Secalis cornuii I'. N. \aqtcosiim\. Mg. 100—500 p d., 3 — 4 in, d., in pillen of oploss. — Uitw. als clvsma (grm. 2—3 op grm. 100—200 water) bij darmbloedingeu, ook voor omslagen en inspuitingen bij andere bloedingen; voor subcut, inj. (grm. 5 op gnn. 5 aq. dest., of grm. 5 op glycerine en spir. rect. (iii grm. 15; van het eerste inspuiten mg. 120—260 p. d.j van het tweede mg. 500—900 p. d.).
|
|||
|
|||
[let Extract, sec. corn, spirit, (of Eryotimtm van WlOOKRS) wordt ten onzont nooit gebruikt. Wordt het elders gegeven, dan schrijft men het in veel kleinere doses dan het gonoemdo voor, — hoewel het loch in den rogel als minder werkzaam beschre-von wordt. Men gaf cr niet meer van dan mg. 6-26 p. d., in poeders of pillen, on uitwendig, als haemostaticum, 1 dl. op 3—J6 din. water.
|
|||
|
|||
Tinctura Secalis comuti P, N. Gtt. 10—30 p. d., mm. dlt; of a. J—I u., in suikerwater.
|
|||
|
|||
|
||||
80
|
Calsbar.
|
|||
|
||||
Calabar.
|
||||
|
||||
BiJ hot inwendig gebrnik veroorzaken reeds kleine giften (ongeveer nig. 100j van het zaad drukking in de maagstreek, angst, oprisping, speekselvloed, dyspnoe, hartkloppingen, groote spierzwakte, beneveling van het geziclit en dikwijls aanmerkelijke vennindering van de polsf'reqnenlie.
Na groote giften volgt soms braking, waarna dan de andere ver-seliijnselen weder wijken. Yolgt zij niefc of onvoldoende, dan ontstaat ten laatste volslagene algeineeue verhunming, docii iiet bewustzijn blijft daarbij ongestoord; urine en faeces worden onwillekeurig ge-loosd; de speeksel- en zweetafscheiding worden soms profuus; de huid is keel; de dyspnoe neemt toe ; liet spreken is belemmerd ; de pupillen veruauwen zieh, en gewoonlijk volgt na eenige uren de dood, ten gevolge van hart-verlamming.
Bg plaatselijke aanwending van het extract op het oog volgt zeer spoedig pupil-vernauwing, die zelfs meerdere dagen duren kan en die een koi'te poos met vergrooting der accomodatie-breedte gepaard gaat.
|
||||
|
||||
Als theorie der werking neemt men nan, dat calabar in groote giften het bewegingsvermogen vernietigt, ten gevolge van inwerking op het ruggemerg, doordien het — juist het orngekeerde van strychnine-working — de prikkelbaarheid van de gauglienze spinaal-clementen eerst vermindert en dan vernietigt. Door deze functioneele stoornis in de grijze /eifstandigheid is de verlaniming verklaarbaar; daardoor tocli wordt de geleiding van de wils-iinpulsien van de hersenen naar de peripherie afgebroken; daardoor gaan ook het reliexvermogen en de gewaarwordingen van pijn gehcel verloren. De bewegings- en gevoels-zenuwen worden eerst veel later verlamd, nadat het ruggemerg sterk aangetast is. Eene inwerking op de hersenen schijnt niet plaats te vinden. De vermeerdenle afscheiding van speeksel, tränen en zweet is misschieu van vaatverwijding af'hankclijk; dc ruime dci'aecatien van reclitstreeksche ])rikkeling der dannganglien. Ue prikkelbaarheid van het musculo-inolorisch stelsel van het hart wordt verminclcrd en einde-lijk verlamd.
Onzeker is 't nog, of de myosis en accoinodatie-wijziging afhangen van eene verlamming van den syinpathicus, of van eene prikkeling der ciliaarspieren en der uiteinden van den oculomotorius,
|
||||
|
||||
i
B
|
Het therapeutiscli gebruik bepaalde zieh inwendig bij toe-standen van verhoogde rellex-prikkelbiiariieid, met name bij tetanus
|
|||
|
||||
|
|||
Calabar. — Coffeinuni,
|
61
|
||
|
|||
traumnticus en s t r y c li n i n e -1 e t a n u s, bij wclkeu laatsten vooral in den jongsten tijd goede gevolgen na /.ijne aamvending zijn M'aar-genomen. — Of het bij cpilepsie, cliorea en atropine-vergiftiging mede zoo veel waarde heeft, is nog onbcslist. Men leite bij de toediening nauwkeurig op de bartwerking.
Uitwendig is bet vooral in gebruik gekomen als ophthalmialaquo; t ri s c h middel. Zoo om inydriasis (ook de kunstmatige, na atropine-indroppeling) en accomodatie-verlamining te bestrijden; om syuecbien op te beften, en?,. Bij bestaande ontstekingen kan bet deze soms verslimmeren.
|
|||
|
|||
-f- Semen Calabar P. N., zjjnde de zadcn van Physostigma venenosum Balf., worden als zoodatiig niet voorgeschreven. Met werkzame bestanddeel daar-van is een alkaloid: physostigmino of eserine genoemd.
|
|||
|
|||
-\- Extractum Calabar P. N. [spirituosurn], Uit het vorige bereid. Mg. 5 — 10 p. d., 2—3 in. d., in oplossing, poedeis of pillen. (Meestal eene oploss. van mg. BOO in grin. 10 glycerine, waarvan gtt. 5—8 p. d., eenige malen daags.) — Uitw. voor oogdroppels (1 dl op 15 — 20 din. glycerine). Zou men het snbcutnan willen injicii'eren, dan mag men met niet raeer dan met mg. 1 p. d. beginnen, (let wordt ook (even als atropine) in den vorm van papier of in gelatine-blaadjes, die men er mede doortrok-ken heeft, in het oog gebracht. Kr zijn ook znlke blaadjes, met eserine doortrokken, in gobrnik gekomen.
|
|||
|
|||
CofJ'einum.
Nadat Coffeinum of Citras Colfeini, in giften van mg. 250—500, in het lichaam gebracht waren, (hetzij in de maag of door subcut. injectie,) zijn reeds door sommigen boofdpijnen, oorsuizen, vonken-zien, duizeligbeid, zelfs braking, polsversnelling, enz. waargenoinen,
Anderen konden genoemde en ernstiger bersenverschijnselen, zelfs slapeloosbeid, onrust, opgewondene verbeelding, eene soort van dron-kcnschap, gepaard met sterken aandrang tot urineeren, cTcctien, enz. en later — soms na eenen zeer diej)en slaap, — gevolgd door onge-scbiktbeid tot het opvatten van den gewonen arbeid, eerst na groo-tere giften opraerken.
Men telt bet onder die Stoffen, die door verhooging der re-llexwerking stuipen veroorzaken en, onder belangrijke stoornissen in den bloedsomloop en de adembaling, door aspbyxie of in eenen toe-stand vim paralyse, den dood teweeg breiigen knnnen, De tetanische verschijnselen, na groote giften colleine volgende, zijn duidelijker, ge-lijkmatiger van duur en beviger dan die na kleine giften strychnine.
|
|||
|
|||
Onzeker is 't nog, of de bersenverschijnselen van eene recbtstreek-sehe inwerking op de bersenen afhangen dan wel van de veranderde
|
|||
|
|||
i
|
|||
|
||||
ßil
|
Coflfeinum.
|
|||
|
||||
I
I
#9632;Ml
|
hartwerking, die /.icli eerst versnekl en later vertraagd voordoet. Dat het prikkelend werkt op de nieren en de blaas, schijnt vrij zeker.
Het therapentisch gebvuik bepaalt zieh inzonderheid tot gevallen van hemicranie, voornl van idiopathischen aard, hoevvel het ook als palliatief bij sympathische migraine dienst zou bewezen hebben.
Het is ook reeds als diuretieum antipyreticuin en als antidotum bij morphiae-vergiftiglng beproefd, docli nagenoeg of geheel zonder gevolg.
|
|||
|
||||
-J- Coffebmm P. N , cen alkaloid, o a. bcreid nit de zaden van Co/ea arabica L., — en het meer gebruikelijke Citras Coffeini, Mg. 1Ü—60 p d., mm. d., in poeders pillen of tabletjes. De Fransche geneesheeren geven veal hoogere giften (tot zelfs grin. 2—4). - Uitw. voor sube inj. (mg. 500 in spir. on aq. dest. aii grm. 5, wimvvan iuspniten mg. 300—900 p. d.).
|
||||
|
||||
I
|
||||
|
||||
I
|
||||
|
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BLADWIJZER.
(NARCOXICA.)
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Biz.
Acctus Morphini....................nbsp; nbsp; 11
Acetum Colohioi....................nbsp; nbsp; 50
Digitalis...................nbsp; nbsp; 42
Acidum hydrocyanicura..............nbsp; nbsp; 33
Aconitinum..................... 46,nbsp; nbsp;48
Aconitum...........................nbsp; nbsp; 46
Aether.............................nbsp; nbsp; 22
Aqua Amygdalarum araaramm.......nbsp; nbsp; 84
„ Laurocerasi....................nbsp; nbsp; nbsp;,,
Atropinum...................... 23,nbsp; nbsp;26
Belladonna..........................nbsp; nbsp; 23
Bilzenliruid.........................nbsp; nbsp; 29
Bitlerzoet,..........................nbsp; nbsp; 31
Blauwzuur..........................nbsp; nbsp; 33
Braoknoot..........................nbsp; nbsp; 61
Brucinum...........................nbsp; nbsp; 55
Calabar.............................nbsp; nbsp; 60
Cannabis............................nbsp; nbsp; 32
Capsulae Papaveris..................nbsp; nbsp; 13
Charta antasthmatica......... 26,28,42
Chelidouium........................nbsp; nbsp; 51
Chloralhydraat......................nbsp; nbsp; 13
Chloroform.........................nbsp; nbsp; 15
Chloroformum................... 15,nbsp; nbsp;21
Cicuta virosa.......................nbsp; nbsp; 37
Cilins Coffeini......................nbsp; nbsp; 62
Codeinum........................ 5,nbsp; 12
Coffeinum....................... 61,nbsp; 62
Colohioum..........................nbsp; nbsp; 48
Coniinum....................... 35,nbsp; 37
Conium.............................nbsp; nbsp; 35
Curare.............................nbsp; nbsp; 65
Curarine............................nbsp; nbsp; nbsp;„
Cyanetum hydrargyricum............nbsp; nbsp; 36
„nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;ferrico-ferrosura.............
„ kalico-ferrosum............nbsp; nbsp; nbsp;„
„ kalicum..................nbsp; nbsp; 34
„ zinoico-ferrosum...........nbsp; nbsp; 35
„ ziiicicum.................nbsp; nbsp; nbsp;„
Digitalinum.........................nbsp; nbsp; 42
Digitalis............................nbsp; nbsp; 37
|
Biz.
Doodkruid.......................... 23
Doornappel......................... 27
Dulcamara.......................... 31
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Folia Aconiti.......................nbsp; nbsp; 48
Belladonuae...................nbsp; nbsp; 25
Conii.........................nbsp; nbsp; 87
Digitalis......................nbsp; nbsp; 41
llyoscyami....................nbsp; nbsp; 80
Lactucac virosae...............nbsp; nbsp; 33
Nicotianac.....................nbsp; nbsp; 80
Stra monii.....................nbsp; nbsp; 28
Gouwe.............................nbsp; nbsp; 51
Haschisch...........................nbsp; nbsp; 32
Helleborus..........................nbsp; nbsp; 42
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||
ß4nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Bl.AUWIJZER. —
BIZ,
Heonep.............................nbsp; nbsp; 33
Herbraquo; Chelidonii....................nbsp; nbsp; 61
„ Lobcliae......................nbsp; nbsp; 50
Heulsap. . .........................nbsp; nbsp; nbsp; 1
Hop................................nbsp; nbsp; raquo;3
Hydrna Chlorali................. 18,nbsp; nbsp;15
Hyilrochloraä Cudeini................nbsp; nbsp; 12
„ Cmarini...............nbsp; nbsp; 56
„ Morphini..............nbsp; nbsp; nbsp;11
„ Narocini...............nbsp; nbsp; 13
Hyoscyamus.........................nbsp; nbsp; 29
lafuäum Belladonnae oleosum.........nbsp; nbsp; 26
„ Conii ,..........nbsp; nbsp; 37
„ Hyoscyami ...........nbsp; nbsp; 30
Lactuca.............................nbsp; nbsp; 31
Lud uca rium........................nbsp; nbsp; 33
Latuw..............................nbsp; nbsp; 31
Laudanum liquidum Sydeuhami.......nbsp; nbsp; 11
Lobelia.............................nbsp; nbsp; 60
Lobeliue............................nbsp; nbsp; nbsp;„
Lupulinum............'..............nbsp; nbsp; 33
Lupulus.............................,
Moederkoorn........................nbsp; nbsp; 50
Monnikskap.........................nbsp; nbsp; 46
M urpluraquo; um...................... 4,nbsp; nbsp;11
Narceinum....................... 4,nbsp; nbsp;12
Narcotica...........................nbsp; nbsp; nbsp; 1
Nicotinum..........................nbsp; nbsp; 30
Nieswortel..........................nbsp; nbsp; 42
Nitras Stiychnini...................nbsp; nbsp; 55
Nux voraica...................... 51,nbsp; nbsp;„
Olcum Lauroccrasi..................nbsp; nbsp; 34
Opium........................... 1,nbsp; nbsp; 9
Oxyroel Colchici.....................nbsp; nbsp; 50
Pulvis Doveri.......................nbsp; nbsp; 10
„ Opii.........................nbsp; nbsp; nbsp; 9
„ „ compositus..............nbsp; nbsp; 10
Radix Aconiti.......................nbsp; nbsp; 46
,, Relladonnae...................nbsp; nbsp; 25
„ Hcllebori.....................nbsp; nbsp; 45
|
(Nareotirn.)
|
|||
Radix Hellebori albi.
|
Blz.
46
|
|||
Sabadillu...........................nbsp; nbsp; 42
Soheerling..........................nbsp; nbsp; 35
Sceale cornutuui................. 66,nbsp; nbsp;59
Semen Calabar......................nbsp; nbsp; 61
„ Canuubis.....................nbsp; nbsp; 32
,, Colchici......................nbsp; nbsp; 50
,, Sabadillae....................nbsp; nbsp; 46
„ Strnmonii....................nbsp; nbsp; 28
Slaapbollcn.........................nbsp; nbsp; 13
Staverzaad..........................nbsp; nbsp; 42
Stikstofoxydulegaa...................nbsp; nbsp; 23
Stipites Dulcamarae.................nbsp; nbsp; 31
Stramonium.........................nbsp; nbsp; 27
Strychniiium.................... 51, 56
Sulphas Atropini....................nbsp; nbsp; 27
,, Codeini.....................nbsp; nbsp; 12
,, Curarini....................nbsp; nbsp; 56
„ Morphini...................nbsp; nbsp; 12
Syrop de Codeine...................nbsp; nbsp; nbsp;„
Syrupus Diacodii....................nbsp; nbsp; 13
„ opiatus.....................nbsp; nbsp; 11
„ Papaveris...................nbsp; nbsp; 13
Tinctura Cannabis Indicae............nbsp; nbsp; 33
Colchici....................nbsp; nbsp; 50
„ Digitalis....................nbsp; nbsp; 42
„ Lobeliae....................nbsp; nbsp; 50
„ Nucis vomicae..............nbsp; nbsp; 55
„ Opii ciocata................nbsp; nbsp; 11
„ „ simplex................nbsp; nbsp; nbsp;„
,,nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; i, vinoaa..................,
„ Seealis cornuti..............nbsp; nbsp; 69
Tuber Colchici......................nbsp; nbsp; 60
Tubera Aconiti.,.,..................nbsp; nbsp; 46
Tijloos.............................nbsp; nbsp; 48
Cngucutuin populeum............ 26,nbsp; nbsp;30
Veratrinum..................... 43,nbsp; nbsp;46
Vingerhocdskruid....................nbsp; nbsp; 87
Vinum Colchici.....................nbsp; nbsp; 50
,. Opii........................nbsp; nbsp; a
„nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;„ aromaticum...............
Zinkingsnuif (Sehnceberger)..........nbsp; nbsp; 45
|
||||
|
||||
|
||
II EXCITANTIA.
|
||
|
||
Quo mnjor anaesthescofi gradus, co cautius saltern ab initlo adhibenda suut remedia, valida vi excitante praedita. Languen* tern nervorum sensuiu nimia irritamentorum copia sulTocat potius quam cxcitat. Scintillam ignis sub cineribus latentem caute quidem alere possumus, earn vero prorsus exstinguetnus, nimio ignis pabulo statim utentes.
SDBlMOiS.
|
||
|
||
* pi rituM.
|
||
|
||
Verachillende vloeistoflen, alien ontstRan door gisting van dmiven- of vruchtensuiker bevnttende Stoffen, worden onder den naam Spiritus (of Spiritus Vini, Alcohol, Alcohol Vini, W ij n g e e s t) samengevat. Elk daarvan onderacheidt zieh door eenen eigenen geur en smaak en wellicht ook door eene eigene working. Naar gelang van de zelfstandigheden, waaruit zy be-reid zijn, ook soras naarmate van hare meerdere of mindere zuiverheid, geeft men haar verschillende benatningen. Allen echter bevatten gemeenschappelaquo; lijk 66n bestanddeel, naraelijk aethy 1-alkohol (Cj H6 0), in grootere of geringere hoeveelheid met water vermengd. Hiermede is in vele dier vloeistoiten, met name in de gemeenere soorten, ook amyl-alkohol (het hoofdbestanddeel van „foezeloliequot;) verbünden. In andere — en wel vooral in de fijnere soorten, — komt o. a. ook oenanthaether voor. Bovendien knnnen er ook andere aetherische of aromatische, soms bittere zelfstandigheden, kleurstoffen, enz. in voorhanden zijn.
Men pleegt al deze spiritus-soorten — met wijn en bier en met de likeuien (die door biivoegiiig van suiker bereid worden) to zanien, — Spirituosa, Alcoholica, Spiritus-, Alkohol- of Wy ngcesthoudende middclcn te noemen. En wanneer hier nu in de eerste plaata Spiritus, als eene algcmeeno benaming, ter sprake komt, dan wordt daaronder aethyl-alkohol verstaan, met mcer of minder water vermengd.
Op het inwendig gebruik van eene kleine hoeveelheid spiritus van 30—70 pet. volgt een gevoel van wärmte en branding in den mend en de keel tot in de maag, met vermeerderde speekselaf-scheiding, waarna zieh door het geheele lichaam een aangenaam gevoel van wärmte verspreidt.
Na eene grootere hoeveelheid of na kleine giften, spoedig na elkander
Costeb, Geneetmiddelleer,nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 5
|
||
|
||
|
|||
66
|
Spiritus.
|
||
|
|||
gebrnikt, treedt vooral dit laatste, als eene subjectieve warmte-gewaai'-wording, dnidelijker te voorschijn. Nieltemin is uit proef- cn waarne-iniiigen van jüngeren tijd afgeleid, dat de algemeene licliaamstemperatnur eigenlijk dalen zou en wel in verhouding van de verbmikte boeveelheid sierken spiritus. Daartegen staan nog nadere waarnemingen over, volgens welke bij gesioude personen geene tcrnperatunrs-verlaging, raaar in de meeste gevallen wel eene verhooging voorkomen zou, meestal minder dan 1 graad (liet minät bij sterk koortsenden), in enkele gevallen echter zell's tot eenige graden ineer. Hieraan paren zieh dan oök vermeer-derde polsfrequentie en vcrsnelde adeinhaling. Het aangezicht wordt rood, de oogen glinsteren, de spierkracht neemt toe, de bewegingen worden levendiger en krachtiger. Ren gevoel van vroolijkheid gaat meestal gepaard met andere verschijnselen van opgewekte fantasia; bestaande honger vermindert. Somwijien volgt vermeerderde stoelgang, maar vooral ruimere urineloozing, waarbij het gehalte der urine aan stikstof, met name aan ureum, verminderen zou. Ook de boeveelheid uitgeademd koolzuur wordt geringer.
Na een al te ruim gebruik van groote hoeveelheden, soins reeds na betrekkelijk kleine hoeveelheden bij personen, die daaraan niet ge-wend zijn, volgt een roes, waarin alle genoemde verschijnselen dnidelijker optreden en waarin zieh de psychische opgewondenheid vooral daardoor kenmerkt, dat de dierlijke begeerten den boventoou voeren, dat de samenhang der denkbeeiden verloren gaat, dat de uiting van het karakter zieh geheel anders voordoet dan in normalen staat en dat zieh in de gemoedsstemming de snelste afwisseling openbaart. — Na die opgewondenheid volgt echter een tijdperk van verslapping; de spraak wordt stotterend; alle spierbewegingen worden onzeker; de gang wordt wankelend en de beenen willen niet meer dragen; de beschou-kene weet niet meer, waar hij zieh bevindt, en vindt zieh op zijn weg niet meer terecht; uitwendige zintuigs-indrukken worden of niet meer waargenomen of verkeerd beoordeeld. De voorafgegane levendig-heid is verdwenen; er volgen, vooral bij eene hooge mate van dron-kenschaj), oprispingen, mlsselijkheid en braking van veel zuuraehtig voohl, slaperigheid, eindelijk een diepe onrustige slaap. Na het ont-waken, is het hoofd zwaar, hol, pijnlijk; misselijkheid en dorst, met trek naar zuuraclitige en pikante spijzen, ongeschiktheid tot werken, eene algemeene afgematlieid van lichaam en geest blijven over; alles te zamen vulgo -/Katzenjammer11 of //haarpijn11 geheeten, inderdaad echter het duidelijke syinptomencomplex van een acute maagkatarrhe. Wel hem, die hier eenen niet zelf doorleefden toestand beschreven vindt; — waarlijk //Zaligquot; zijn wel de nuchtersten!
Na het gebruik van buitengewoon groote hoeveelheden spiritus volgen, dikwerf zonder een voorafgaand tijdperk van opgewondenheid, verschijnselen van intoxicatie, eene volslagene //bezopenheidquot;, nieton-
|
|||
|
|||
|
|||
Spiritus.
|
67
|
||
|
|||
gelijk aan die bij vorgiftiging door opium en andere narcot.ica. Die toestand kenmerkt zieh door gehcele bewustelooslieid en ongevoeligheid, een soporen/.en toestand, soms met /acht ijlen gepaard, of overgaand in coma, waaruit het niot mogelijk is, den patient wakker te krijgen. Het gelaat is of bloedrood, gezwollen, met uitpuilende, strakke, glin-sterende oogen, — of wel doodsbleck, met gesloten oogen. Gewoon-lijk zijn de pupillen verwijd, sointijds echter vernauwd; de ademhaling is lang/aam, snorkend; de pols gewoonlijk vertraagd, licht te onder-drukken; de harttonen zijn zwak. De spieren zijn slap; de huid is kond en soms met een kleverig zweet bedekt. De pols kan onregel-matig, draadvormig worden, de ademhaling rochelend; er kunnen kramp-bewegingen ontstaan en zoo kan eindelijk de dood volgen door apo-plexic (hersen-extravasaat) of aspliyxie (glottiskramp en longverlamming). In enkele gevallen zijn, na meerdaagsehen sopor, post mortem sugil-latiiin en blnren, gelijkend op de door verbranding gevorrade, op de huid gevonden.
Bijna watervrije spiritus veroorzaakt reeds in kleine hoeveelheden maagontsteking, die bij grootere nog heviger wordt en bij aanzienlijke hoeveelheden cauterisatie van den maagwand en zoo den dood, onder versehijnselen van gastritis, te weeg kan breiigen.
|
|||
|
|||
Bij de lijkbevinding kan er, hoewel zelden, nog spiritus in de maag voorkoinen; haar slijmvlies en dat van de dünne darmen zijn gewoonlijk gei'njicieerd, onregelmatig donkerrood, met eiwitstremsels en bloedextravasaten bedekt. De hersenen, waaruit men somtijds nog spiritus afscheiden kan, zijn, even als de hersenvliezen, bloedrijk, vooral de aders. Men vindt soms in de hersenen apoplectisclie foci en in de zijdelingsche Ventrikels dikwijls vrij groote hoeveelheden serum, die soms, even als de hersenmassa en de stremsels in het hart, naar spiritus rieken.
Gewoonlijk wordt een niet al te diepo roes uitgeslapen; doch in ernsti-ger gevallen kan hulp to pas komen, zoo als het kunstmatig opwekken van braking, — wanncer er nog aanwezigheid van spiritus in de maag ver-ondersteld wordt, — het losmakcn van te nauw sluitende kleedingstukkeii, eene verplaatsiag van den patient, aict verheven hoofdligging, naar eon niet te warm vertvek; bij hovigen bloedsaandrang naar de hersenen, koude om-slagen om het iioofd, prikkelende clysinata en mostaardpappen aan de kuiten en voetzolcn, bloedznigers achter de ooron of wel eeuige kleine aderlatingen. Sterke riekniiddeleii, vooral ammonia liquida, hebben somtijds veel waarde, zoo ook bij dreigendo stikking krachtige huidprikkols, koude begietingen en baden, ecu kunstmatig onderhouden van de ademhaling, zelfs trunheotomie. (In Engelsohe gastlmizen, waar niet zelden hevig besehonkenen iugebracht worden, wendt men, met goed gevolg, galvanis-me aan.) Do naweeen worden beatreden met sterke koftie, amara, aetherea, ammoniaealia, enz.
|
|||
|
|||
r.*
|
|||
|
|||
i^m
|
||||
|
||||
#9632; I
|
08
|
Spiritus.
|
||
Bij hen, die zieh aau ecu gestadig en oumatig gebruik van spiri-tuosa overgegeven hebben, ontstaat een eigenaardig lijden, de zui-pers-dyscrasie [alcoholismus chroniais), die zicli vooral kenmerkt door gebrck aan eetlust, beslagen tong, zure oprispingen en het braken van eene massa vocht (//waterkolkquot;), vooral 'smorgens,— alien vcrschijnselen van eene slepende maagontsteking, waarbij het exsudaat lichteliik hypertrophie en zelfs scirrheuze toestanden van maag- en dann wanden veroorzaken kan. De stoelgang is onregelmatig, of ge-neigd tot diavrhoe, of verstopt. De spierkracht vermindert; in de meeste gevallen heeft bij zuipers eene sterke vetvorming plaats in het ouder-huidsch bindweefsel, in het omentum en rondom het hart; in enkele gevallen vermindert het vet. In de lever, milt, nieren en andere weef-sels ontstaan eiwit of vet-infiltratien, die tot levercirrhose, spek- of vetontaarding van lever en milt, Brightsche nierziekte, atheroom in de slagaders, enz. leiden kan. Het bloed wordt dunner vloeibaar, don-kerder, armer aan eiwitstofl'en, met neiging tot doorzweeting in de huid en weivlieszakken. — De zuiper is aau zijn uitzicht te herkennen, aan zijne opgespoten conjunctivae, aan zijne glazige oogen, aan zijn opgeblazen gelaat met verslapte trekken, aan zijn koperkleurigen neus en andere huiduitslagen [ixcwe. rosacea, enz.), aan het beven zijner banden en aan zoovele andere stooruissen, die er op wijzen, dat zijne bersenen en ruggemerg niet behoorlijk functioneeren. Zijn verstand en wils-kraclit zijn verminderd; hij verkeert in aanhoudend prikkelbare, ontevreden stemming; hij wordt dof, lui, kwaadaardig, impotent; lijdt aan partieele anaesthesien, verlarnmingen, zinsbegoochelingen en wordt soms gebeel stompziimig,
Niet zelden wordt de loop dier verschijnselen door eenen anderen toestand afgewisseld, meer bekend als zuipers-waanzin (delirium tremens), die in apoplexie of blijvende stoornis der geestvermogens kan overgaan, dikwijls echter slechts een korte poos duurt, om later M'eder te recidiveeren en eindelijk in blijvende stompzinnigbeid te veranderen. (Men meent, dat deze toestand vooral op het voortgezet gebruik van zulke spirituosa volgt, waarin veel foezelolie voorkomt.)
|
||||
?!.;5
|
||||
|
||||
Uitwendig, in kleine hoeveelheden op de huid aangebracht, bvengt spiritus, wanneer hij verdampen kan, een gevoel van koude te weeg. Bij belctte verdamping, wanneer hij ingewreven wordt, wordt de huidplek rood en outstaat er een brandend, zelfs pijnlijk gevoel; bij laugduriger inwerking, kan zelfs huidontsteking met ontvel-ling volgen. Is de spiritus meer verduud, dan beperkt hij de zweetaf-scheiding en veroorzaakt slechts een licht samenschrompelen der huid.
(Worden bij dieren kleine hoeveelheden vrij sterke spiritus in de aders gespoten, dan kunnen al die verschijnselen volgen, welke na het invoeren van gelijke hoeveelheden in de maag ontstaan. Groote
|
||||
|
||||
|
|||
Spiritus.
|
69
|
||
|
|||
hoeveelhedeu van sterk geconcentreerden spiritus veroorzaken, zdo aangewend, terstond den dood; men vindt dau het bloed in het hart en de longslagaders gestold.)
|
|||
|
|||
Bij het ontwerpen eener theorie van de spiritnsworking, heeft men er op te letten, dat alkohol zieh in alle verhoudingen met water vermengt en dit dus ook aan de organische weefsels en secreta onttrekt, en bovendien dat hij eiwitstoff'en coaguleert. Hieraan kan de plaatselijke, samentrekkende working op huid en slijmvliezen toegeschreven worden; waarvan echter de prikkelende working hierop afhangt, is onbekend.
Terwijl de spiritus uit de inaag en het dannkanaal zoer spoedig wordt opgeslorpt, wordt liij alsdan eerst in de herseuen, dan in de longen, nieren on spieren en eorst later hot meost in het bloed op-gehoopt, maar ook voor een gedoolto door de Jongen uitgeadenid. In de urine is de aanwezigheid van spiritus (zelfs reeds na het gebruik van ^ liter wijn) scheikuudig aangetoond.
(De moening, dat er bij habitueele zuijjers zolfontbranding kau voorkomen, wordt togenwoordig wol door de inoosten bestreden, maar vindt toch nog enkele voorstanders.)
De verhoogde speokselafscheiding door spirituosa is als reilectorisch te beschouwen; in de maag veroorzakon zij moor afscheiding van maagsap en vermoorderde beweging.
De stofwisseling wordt vortraagd door spiritusgehruik, blijkbaar, naar men bewoert, uit de geringere koolüuur- en uroum-afscheiding, uit de vermindorde behoefte aan voedsel, en uit de ruimero votvor-ming. De eon meont, ter verklaring daarvan, dat de aanwezigheid van alkohol in hot bloed eene inniger verbinding van de zuurstof inet het haemoglobine te weog brengt; een ander, dat een deel van de zuurstof zieh in iiet slagaderlijk blood met de oleinenten van den alkohol verbindt, zoodat zij niot tot de oxydatie van integreerende bostanddeelen des lichaams dienen kan.
Met bloed in aanraking gebracht, zou alkohol even als chloroform werken (z. b. bl. 19). De bij proovon waargenomen vermindoring van drukking in de slagaders wordt geducltelijk aan eene prikkeling van de centvalo vagusuiteinden toegeschreven, gedeeltelijk aan een vorlam-monden invloed op den musculo-inotorisclien toestol van hot hart. De verwijding der horsenvaten wordt afhankclijk geacht van verlamming der vaso-motorische contra.
De tomperatuurs-vemiiuloring, die alles behalve zoker bewozon te uoemen is, kan nog niet tot eene bepaaldo oorzaak herleid worden.
Evenmin bestaan er voldoende gogevens tot verklaring van de zoo cigenaardige hersenverschijnsolen, van de eerst verhoogde en later
|
|||
|
|||
|
||||
70
|
Spiritus.
|
|||
|
||||
ondcrdrukte ps)'c!nsche werkiugen (.'ii van den aard der werking op het ruggemerg en op de peripherisohe bewegings- en gevoelszeimwen. J3ij zuipers-dysoraaie brengt grooteadeels de reclitstreeksche aanwe-zigheid van alkohol in liet bloed en in de Organen allerlei weefsel-stoornissen te weeg.
Het tb er ape u tisch gebruik van spiritns, als inwendig middel, is in ons land ininder in zwang dan elders, #9632;— met name in Engeland en Amerika. Aldaar wordt liij vooral als brandewijn [Spi-ritus Vini Gallic)), op '/Ach zelf of inet aromatische of eiwithoudende stoffen vereenigd, toegediend, en wel bij indigestie, koliek, braking, zelfs bij cholera, bij vergiftiging door nareotica, slangenbeetj enz.
Bij allerlei toestanden van uitpntting, liet/ij na lange voetreizen, ondergane kunstbewerkingen, verlossingen, langdurige ziekten, hevig bloedverlies, bij typbeuze koortsen, trage werking van rnaag en dann-kanaal, enz. schrijft men er goede werkingen aan toe, als een vlug en krachtig opwckkend middcl. Vclen geven dan daaraan de voor-keur boven wijn; terwijl anderen hem alleen als surrogaat hiervan beschonwen willen, in omstandigheden, waarin men niet over wijn beschikken kan. Sommigen schrijven er cene bepaald antipyretische werking aan toe.
Ala diaphoreticnm maakt men or gebruik van (o. a. als punch,
grog, enz.) bij katarrbalc toestanden, chronische bronchitis, zelfs bij
traag verloopende pneumonie, in al welke gevallen echter bijzon-
der rckening te houden is met do individualiteit der lijders, zoodat
bij zoodanigen, die niot govroon zijn in gezonde dagen spiritnosa te
gebrniken, ecu minder gewenschto uitwerking het gevolg zou kun-
nen zijn.
Niet te ontkennon is het, dat men vnak eeneu tiJJolijken, vluehtig opwekkeiulen Invloed van con flinken teug brandewijn of jenevcr ziet bij ijllioofdiglieid van lijders aan delirium tremens. Onder 't sclirijvcn dezes, lierinner Ik me nog Icvcndig, lioc in de dagen van olim de bezockers von het zoo locrzame clinicum van eon onzer meest gelicfdc hooglceraren getrolFen werden door do deelamatorisehe ontboezeming van eenen aanhoudend ijlonden potator, wien door den hooglooraar, die hem tot dus-ver zonder resnltaat aan allerlei behundeling onderworpen had, oj) zokeren morgen de vraag word gediian; r/Wel kerlaquo;l, wat zou je wel 'reis zeggen van een iikschon borrel?quot; l)e patient word daarop terstond „ lumineusquot; en antwoorddo omniddellijk (met een krachtigon knoop vooiaf); Wertester! dat is nou 'reis hot eorsto verständige woord, dat ik in acht dagen van je hoor Iquot;
Dat de spiritus in de vorschilleude tincturen, die er medo bereid worden, ook — on sons wel allecu — zijuo werking, vooral als opwekkend iniddel, golden doet, is liolit te begrijpeu,
|
||||
|
||||
i'
|
Ilet uitwendig gebruik van spiritus, vooral in den vorm van brandewijn, meer of minder verdund, is in zwang om zijnen adstrin-geerenden (coaguleerendon), exciteeronden of rcsolveerendon invloed. Zoo o. a. voor inwrijvingen, wassciiingon, omslagen, inspnitingen, gorgoldranken, dainpbaden, enz. bij zweren, decubitus, atonische
|
|||
|
||||
|
||||
Spiritus,
|
71
|
|||
|
||||
bloedingen, vorstblaren, zwelling van tandvleesch en keelsliimvlies, slappe borattepels; zeih bij carcinoom (tot oplossing van rayeline?). Yoorts bij verbrandingen; te trage of te stcrke zweetvonninlaquo;; bij kneuzingen, sugillatien, oedemateuze en andere exsudatieve zwellin-gen; bij neuralgische, artbritische en rheumatische pijnen; bij maag-krampen, koliek; bij cholera; bij hydroecle en ovarienkysten (tot het opwekken van adhaesieve ontstekingen, ingespoten) ; bij verlain-mingstoestanden, (tot inademing) bij vergiftiging door gassoorten,
|
||||
|
||||
cnz
|
Met watten of eene strook vloeipapier, wordt dit middel ook
|
|||
|
||||
|
||||
tot branding (als moxa) aangewend.
|
||||
|
||||
De omstandigheden, waarbij men in het algemeen het gebruik van
spirituosa tegenaangewezen acht, ziju zeer jeugdige leeftijd,
zenuwachtige prikkelbaarheid, zooals die vooral bij de vrouwelijke
sekse voorkomt; eon zoogenaamde habitus apoplecticus, met neiging tot
congestion naar het hoofd, en aanleg tot longbloedingen en liart-
gebreken.
Hocwol ik evenmin do toedicning op jeugdigon leeftijd zou willen op den voor-grond stellen, maakt danrop echter de atrophisehe toestaud van zoo vele jonge kin-doren, waarbij onze bijstand wordt ingeroopen, naar ik nit ervaring meen, cone uit-zondoring. Van mijno gewoonte, om daarbij nevens de diaetetische vooiBcbrit'ten, die voor elk bijzonder geval gepasi voorkwanioii, zeer dikwijls het gebruik van eonige drop-pels tot 2 theclepcls daags van eon goeden spaanschon wijn aan te rnden, heb ik nog geen reden govonden, beronw tc govooleii. Vele dankbare moeders vertekion hot zolfs aan harcopy; vriondinnon, „dat de doktcr haar kindjo, met nialaga, van den dood gored had,quot; Toon nu zoo volen hot veihaalden, begon ik hot oindelijk zeit te goloovon, (*)
|
||||
|
||||
Spiritus P. N. Soort. gew. = 0,908—0,910. Bevat dus ongeveer 62 pct. aethyl-alkohol en 38 pct. water.
Spiritus recti/icaius V. N. Soort. gew. = 0,878—.0,880. Bevat dus onge-veer 74 pct, aetliyl-alkohol en 26 pct. water,
Spiritus redificaiissimiis P. N, Soort. gew. = 0,828—0,830. Bevat dus ongeveer 92 pct. aetliyl-alkohol en 8 put. water.
Daaiiatend liet gobniik in de phannacio van deze vloeistoft'en gemaakt, komt daarvan, voor therapeutische bedoolingeu, met name de spir. recti-licatus nog het meest in aanwending. In stede hiervan geeft men yaak ook brandewijn, rum, cognac, arak, enz. on wel in eene gift van '/a—2 theclepcls, meermalen daags, alleon, op suiker, of met water vcrdinul, Zoo b, v. in Engeland, in den vorm van „brandyquot;, dikwijls bij koortsziekten, — in
(*) Dat geloof is nog versterkt, nu ik in WbRBBB's Geueesmiddelleer (van.üoor Dr M. Mkijkks Jh.) blz. 21i;, onder het artikel „wijnquot; het volgendo leos: „Hier ter plaatse wil ik de opmerking niot achterwego lioudsn, dat men over hot algemeen vcel to woinig van don wijn, on bijzonder van ninlaga, |iaplcpelsgewijs, of van brandewijn met water en suikor vermengil, in de kinde ipraktij k gebruik maakt. liij adynamic, atrophio, ateloctasio en dergelyke ziekteo Is do wijn bijna onontbeorlijk. Steffen, Stkinük on anderen zijn liet met mij in dit opzicht ton voile eens.quot; bo-vreemdond was het inlj daaieiitegen, onder do tegonaanwijzingen voor het diaetetisoh gebruik van wijn, bij Notiinaoei, (Artndmilleltehie, blz, öJiö) hot volgonde vermeid te zien: „Zu diesen Oontraimlicationon gehört zuniiehst das kindliche und überhaupt jugendliche Alterquot;.
|
||||
|
||||
|
||||
7a
|
Spiritus. — Vinum.
|
|||
|
||||
do loatslc jareu ook in Frnnkrijk beproefd en zelfs in de kindeipruktyk door Bkuier in vele gevalleu nuttig bevonden. Met voel eiaphase is spiritus o. a. bij diphtheritis, — zoowel inwendig als plaatselijk, — geroerad. — Ui t w. voor inoiulspoelingcn, gorgeldranken, koelsmoersels (alleen of met 3—10 din. water); voor oogwatcrs (1 dl. met 5—20 din. water); voor omslagen (op korapressen, met of zondor water); in dampvorm (bij gowone of ver-hoogde temperatuur; in het laatstc geval door een elastieken buis uit een verhit blikken vat), om.
|
||||
|
||||
B i nu hi. If i/ii.
|
||||
|
||||
|
Hoofdbostanddeelen van wiju zijn aethyl-alkohol on water, waaraan zieh in de ondersoheidene wijnsoorten nog qualitatief en (juantitatief verschil-lende aniiere Stoffen paren, met name aethers (o a. oenanthaether), suiker, glycerine, vrijo zuren (o. a, wijnsteenznur, appelzuur, looizuur. koolzuur), zonten (waaronder vooral met wijnsteen- en phosphorzuur, inzonderheid aan kali en kalk gebenden), extractiefstotlen, kleurstotfen, enz.
Het alkohol-gehalte wisselt af tusschen 6 en 17 pet.
Met het oog op hare beteekenis als geneesmiddolen, kan men de verschillende wijnsoorteu, hoe groot ook haar aantal zijn möge, in 5 groepen verdeelen; de therapeut let hierbij naraelijk inzonderheid op de betere en edelere soorten:
1)nbsp; nbsp;Met veel alkohol (gemiddeld 16 pet.) en suiker; ook likeur- of sekwijnen genoemd. Er bestaan hiervan witte en roode: Malaga, Madeira, Alikante, Xeres, Schiras, Kanariesek, Constantia, Kaap, Cyprus, Chios, Syrakuse, Orvietto, Port, Lacrymae Christi, Tokayer, Frontiguac, Lunel, enz.
2)nbsp; Met een matig alkoholgeh alte (gemiddeld 13 pet.) en geurig bouquet; in de witte is een min of meer zuurachtige, in de roode een eenigszins wränge smaak: Rijn-, Main- en Moezelwijnen, waaronder Johannes berger, Markobrunner, Rüdesheimer, Ilochheimer, Liebfrauenmilcli, enz. Ook fijne witte Bourgogne-, Bordeaux- en llhöne-wijnen, zoo als Mersaidt, Montrachet, Chilteau d'Yquem, Hermitage blanc, enz. en roode Eransche, b.v. BoussiDon, Hermitage rouge, Mddoc cote rotie, Chambertin, enz.
3)nbsp; nbsp;Met minder alkohol (ongeveer 8—10 pet.) en niet gering looizuur geh alte: lichtere roode Bordeaux- en Bourgogne-wijnen, b. v. Margeaux, Lafitte, St. Julien; lichtereDuitsche en Zwit-sersche, b. v. onder de witte: Stein- en Leistenwijn, Bleicherte, Förster, Pisporter, enz.
4)nbsp; nbsp;Met minder alkohol (ongeveer 8 pet.) en vrij koolzuur (mousseerende wijnen): witte en roode Champagne, o. a. Epernay, Sil-lery, enz. en eenige Duitsche en Bourgogne-wijnen.
5)nbsp; nbsp;Met een gering a) koholgehalt e (4 — 6 pet.) en veel
|
|||
#9632;
|
||||
|
||||
|
|||
Vimuii.
|
7.-5
|
||
|
|||
zur en en zouten : de meest gewone Duitsclie, Fransehe en Zwit-sehe landwijnen, vooral de jongere soorten.
De werking der wijnen verschilt natuurlijk naar gelang van hunne beslanddeelen. Het aan allen eigene karakter als excitantia staat vooral in verband met him alkoholgehalte, waarbij men ook den invloed van den oenanthaether in rekening ])leegt te breiigen; de mousseerende wijnen oefenen bovendien in het bij/onder den snelst, maar tevens vluchtigst-opwekkenden invloed op de hartwerking nit.
Een matig gebruik van goeden, niet te jongen wijn verhoogt de werkzaamheid van het zenuw- en bloedvaatstelsel. Daarnevens kan zieh zijn invloed op de spijsvertering uitstrekken, zoodat hij de assimilatie der voedingäiuiddelen bevordert. Hehalve de vermeerderde snelheid en tonus van den pols, neemt men daarbij een gemakkelijker digestie waar, oene aangenamer steraniing, verhoogde werking van huid en nieren, waarop echter, bij overmatig gebruik, dronkenschap volgt. Deze ontstaat intusschen niet zoo spoedig en doet zieh niet zoo hevig voor, als na het gebruik van een even sterk tnengsel van spiritus en water.
De hartstochtelijke liefhebbers van wijndrinken boeten echter die gewoonte met zuurvorraing, haemorrhoiden, jiclit, het ontstaan van pis-zure concrementen, leverziekten, enz. zelfs ten slotte met delirium tremens (hoezeer dit laatste ook door sommigen betwijfeld is).
Waar de geneesheer wijn voorschrijft, bedenke hij steeds, dat de exciteerende werking op den voorgrond staat, en dat de zoogenaamde versterkende, toniseerende werking zieh eerst na langdurig en matig gebrnik, en dan nog niet cens altijd even dmdelijk, openbaart.
De werking der wijnen met veel alkohol en suiker is het meest doordringend, het snelst en krachtigst opwekkend, — daarentegen ook het spoedigst verliittend, tot congestion en dronkenschap aanlei-ding gevend.
Die met een matig alkoholgehalte en geurig bouquet zijn bij tor-jiide gestellen zeer geschikt, om de energie van zenuw- en bloedvaatstelsel te verhoogen, tervvijl zij daarentegen soms bij zeer gevoelige persouen de, spijsvertering kunnen beinoeilijken.
Die met minder alkohol- en niel gering looizuurgehalte oefenen dikwijls vooral een weldoenden invloed nit bij atonisehen toestand der spijsverteringsorganen.
Die met minder alkohol en vrij koolzuur werken het vluchtigst, verbitten het minst en kiinnen vooral op de werking van het zenuw-stelsel cenen gunstigen indruk te weeg breiigen.
Die met eeu gering alkoholgehalte en veel zuren en zouten vcroor-zaken inzonderheid nicer outlasting van urine en faeces, doch worden het minst of liefst in het geheel niet als geneesmiddelen aanbevolen, oindat zij zoo licht het digestieproces stören kunnen
|
|||
|
|||
|
||||
74
|
Viiiuin,
|
|||
|
||||
#9632;
|
Het therapeutisch gehruik vau wiju als analepticum komt vooral te pas in die e;eva!len, waarin de hartwerking geheel dreigt op te houden, zoo als dit o, a. na hevige bloedingen of na veel ander vochtverlies (b. v. bij cholera, enz.) lict geval kan zijn Die toestand is gekenschetst door eene smalle slagader, eene läge polsgolf met geringen weerstand, een zwakke stoot der hartpunt en gewoonlijk dollere harttonen, waaraan zicli paren duizeliglieid, liauwte, bleek gelaat en koude ledematen. Een ilinke teug wijn, met name zoo die te verkrij-gen is, van Champagne, of wel van verwarmdeu rooden wijn doet vaak in zulke omstandigheden uitmnntende diensten.
Vooral wanneor ouzo bijstnnd word ingoroopeu bij tlrtuwtcii, door ovennatig bloed-verlies na verloBslngsn ontstaan, zagon wij souis du liijna schijudoodo vroinven weder spoedig na het gebvuik van nuiuu hoeveolUedeu wijlaquo; — tut ecu halve en zulfs een gvliecle (losch — in zeer kui'ton t'yd als herlcven.
Ten andere is de aamvending van wijn als ondersteuningsmiddel bij eene toniseerende behandeling zeer aan te bevelen; zoo b. v. bij overgebleven zwakte na iievige ziekten, bloedverlies, etlering en andere profuse afscheidingen; voorts bij sclieurbuik, bleekzucht, water-zucht, scrofuleuze atrophie, marasmus, enz.
Als het kraohtigst middel bij rhacliitis eu andere kaobektisohe toestan-den van kinderen roemt Uomberg Tokaycr, die o. a. veel phosphorssure zouton bevat.
Voorts als toniconervinum bij sommige nenroscn, brakingen van zwangeren, krampen, tlanwten, tetanus, pneumonie bij oude potatores, ook bij vergiftiging door narcotica of slangenbcet.
Vooral in Engeland schreef men aan de toediening van wijn groote voordeelen toe bij typhus, pyaemie, acute exanthemata, zelfs bij pneumonie, nadat proeven op dieren geleerd hadden, dat spiritus ook in koortstoestanden de teuiperatuur kan doen dalen. iliertoe waren ecliter aanzienlijke hoeveelheden noodig en tevens was daardoor niet bewezen, dat de hartwerking gelijken tred liield met dezc warmtevermindering. Daar het bovendien vrij zeker aangetoond is, dat door groote hoeveelheden wijn de hersenvaten verwijd worden, mag men van dit mid-del in die gevallcn geene andere verwachtingen koesteren dan van zijne werking als analepticum. Even als in de hierboven geschetste omstandigheden, kan dus de toediening ook alleen bij de hier ge-noemde ziekten aangewezen zijn, wanneer de lijders, b. v. in typhus, door profuse ontlastingen spoedig collabeeren, de hartwerking plotseling inzinkt, de slagaderspanning zeer klein wordt en de temperatuur der huid vermindert.
Daarentegen komen soins ataxische koortsen voor, met neiging tot verlamming en sepsis, waarin wijn niet zelden grootere diensten verriebt dan andere tonica of excitantia.
|
|||
|
||||
|
|||
Vinmii.
|
(Jorcvisia.
|
||
|
|||
Voor zoover wijn een bestaiuldosl vonnt van versohillendo pbarmaosuti-sche bereidingen, welke als geneesmiddeloii in gebrnik zijn, werkt hij als zoodanlg ongetwijfeld medo.
Uitwendig kan wijn in dezelfdc omstandighedeu als spiritus toe-gediend worden, met name voor wassclungeu en omslagen de roode looizuurhoudende; men geeft hieraau zelfs voor adstringeerende inspui-tingen, b. v. bij blennorrhoea nrelhrae, vooral als voenuiddel van andere gcneesmiddelen, zoo als tannine, vaak de voorkeur boven spiritus ; zoo ook tot adstringeerende gorgeldrauken en mondspoelingen. Voor radikaalkunr bij hydrocele is hij, wegens de niet zelden daarop vol-gende buikwaterzucht, minder aan te bevelen.
Hat gebrnik van zoogenaamde „roode wijn mo erquot; bij torpide ulcera-tien, decubitus, gangraena, enz. borust uitsluitend op hare adstringeerende werkingen.
(Over de tegenaan wijzingen z. b. bl. 71.)
|
|||
|
|||
4- l^inum P. N. Hot uitgepeiste, door wijngisting verandorde sap van druiven, de vmchten van Vitis vinifera L.
„Voor pharraacentisoh gebruik worden echte donkerroode Spanusche, en witte Fransc.lie wijnen van eeu goed merk verkozen.quot; P, N.
Waar wijn, als zoodanig, wordt aanbevolen, wordl die van een wijn-kooper ontboden en of alleen, of in mengsela met aromatica, suikor, eido-jer, eiizv of als heete wijn met kaneel (bij diarrhoe), of als bisschop, kar-dinaal, wijupunch, eiorwijn, enz. gebruikt; ook wel met water en o. a. met Selters- of aiet eenig ander koolzuurhoudend water vorraengd.
Ue hoeveelhcid is gclioel afhankelijk van do individu's en van den aard dor gekozene wijnsoort; bij zeer jonge kindoren begiut men met droppels, om tot 1—3 theelopels daags te klimmen; voor volwassenen schrijft men het gebruik voor bij oetlepols, kelken en vierde flesscheu, klimmend tot halve en geheele flessohen daags. Van do monsseerende wijnen geeft men als analoptica meestal do grootste giften en wel spoedig achtereen.
|
|||
|
|||
Appelwijn of ciilor, door gisting nit het sap van gekncusdc appelen en peron Iieroitl, I)evat slechts zeer weini;; alkoho), ducli smnakt verlVisscliend en werkt als ssaobt ifi-xiius en dluretionnii
llierbij sluiten zieh andero lichtere gegisto drankon aan, zooals bcssenwijii, palm-en herkenwijii, mee, kuinys, euz.
|
|||
|
|||
Cerevisia, Hier, meestal uit ^ersteninout bereid un, bij dezuivorste bchandeling, eene aromatisüh-bittereextractiefstof van hop bevattend, en bovendien dextrine, nihumiiic, zou-ten en veel koolziiur, wissult zeer af in zijn alkohülgelialtc; In do lichtere soorten be-draagt dit ter imuwornood 1 pet.; in steikc Boijerselie (Bock, Salvatoi)nog goon i pet., in do stwarO Engelsehc liieren soms nicer dan 8 pet. liriiino bieren zijn het rijkst aim hop on moutj in witte bieren kuaicn dozen bijna ut' in het gohool niot voor. Als on-derstonningsmiddcl bij eeno vocdzame behandeling hooft het veel waarde, — ondor do exciteoronde genoesniiildelcn ploegt men het echter geen plaats te vorleenen.
Do na ovennntig gebrnik daiii'van volgende dtonkunschap is vooral in do naweeen voel kwellendoi- dan do door wijn veroorzaakte; men moent dnt hop- on koolzuurge-halte daaibij hnnncn invluod doen golden.
Voor personell, inet noiging tot votvorming, is hot niot gesclukt.
|
|||
|
|||
|
||||
7laquo;
|
Aether.
|
|||
|
||||
A e i h e r,
Het inwendig g e b r u i k van kleine giften heeft nagenoeg de-zelfde verschijnselen ten gevolge als die, welke door chloroform te weeg gebracht worden (z. b. biz. 18), met dat verschil, dat reeds na kleinere giften aether de polraquo; en ademhaling duidelijker versneld blijken te zijn, en dat de wannte van de maag eene snellere vervluchtiging veroorzaakt. Van alle plaatsen van aanwending, geraakt aether spoe-dig in het bloed, maar wordt even spoedig weder door de longen, de huid en de nieren uitgescheiden.
Na grootere giften kan (behalve de bl. 18 na chloroform-gebruik geschetste verschijnselen) eene zoo sterke tympanitis ontstaan, dat door het opdringen van het middelrif de dood volgen kan. — Bij in-spuiting in eene ader of bij applicatie in clysmate kunnen dezelfdc verschijnselen als na het gebruik per os volgen.
l)e behundeling van uether-iutoxicatie komt overeea mot die bij spi-ritus-vergiftigiug (z, b. bl. 67).
|
||||
|
||||
Zijn plaatselijke invloed op de huid en slijmvliezen is ongeveer dezelfde als die van spiritus, maar door zijne snellere verdatnping doet hij de temperatuur lager dalen; terwijl op langduriger en sterker inwerking prikkeling en zelfs ontsteking volgen. Bij belettc verdamping volgt hetzelfde als hetgeen hieromtrent van chloroform (bl. 18) vermeid is.
Eene kortstondige inadem ing werkt zeer opwekkend; bij voortge-zette inhalatie volgt daarentegen gevoelloosheid (z. b. bl. id2).
Zoo heeft ook de koude, door plaatselijke aanwending ontstaan, eene tijdelijke gevoelloosheid op de getroffen pick ten gevolge (z. b. bl. -It).
|
||||
|
||||
Als iheorie der wer king neemt men dezelfde voorstellingen aan, als daaromtrent van chloroform gelden.
|
||||
|
||||
|
Het therapeutisch gebruik van aether en daaruit bereide praeparaten is vooral in zwang bij Hauwten, acuut ontstauen collap-sus, dreigende verlamming van hart- of longwerking, in een woord, waar men een krachtig, snel werkend opwekkend mid-del behoeft.
Voorts bij krampen, neurosen, hysterische aanvallen (o. a wanneer die zicli als hevige brakingen voordoen), enz. Inzonderheid wordt er wel waarde aan toegekend bij krampen in de maag en het darm-' kanaal, ook o. a, bij zoogenaamd galstcenkoliek (*).
|
|||
|
||||
(quot;; Het middel van Udkamp;nd, waaraan men zelfs het vermögen toeschreef, galstee-ncn te kunnen oplussen, bcBtond uit 'A din. aether en 1 dl. ol. terebinth.; men liet hicrvan zoolang 15—30 droppols moormalen daaga innemen, lotdai ongeveer 380 gram verbruikt waren.
|
||||
|
||||
|
|||
Aether.
|
77
|
||
|
|||
Zoo maakt men er ook gebruik van bij narkotische vergiftiging, sorawijlen bij hevige dronkenschap en zelfs bij delirium tremens.
De toediening bij pernioienze intermittentes (kort vödr den aanval, alledn of met kinine), bij lintworra, als diureticura, enz. vindt thans slechts weinig aanhangers meer.
Wei scbrijft men de verschillende aethers nog dikwijls voor bij bestaande zwaktetoestanden eu venninderde energie van bepaalde verrichtingen, als adjuvantia, in vereeniging namelijk met versterkende middelen, zoogenaamde tonica.
Uitwendig worden aethers vooral als opwekkende riekmiddelen toegediend bij fiauwten, asphyxie en narkose, — hierbij ook soms in den vorm van clysmata of op de huid gedroppeld (o. a. bij hevige hoofdpijn en bij asphyxia neonaioriim). Bij opdroppeling is de wer-king voornamclijk afhankelijk van de daardoor te weeg gebrachte koude (verg. bl. ii, over de aanwending als plaatselijk anaestheti-cuin). \an die koude, door verdamping, heeft men ook meermalen gebruik gemaakt als samentrekkend middel, b. v. bij hernia incar-cerata, hevige vloeiingen kort na de verlossing, enz,
Enkelen meenen eck aan de toediening in dampvorra bij beginnende amaurosis of nerveuze doofheid waarde te mögen hechten.
|
|||
|
|||
Aether P. N. Gtt. 5—15 p. d , mm. d., op sniker, in suikerwater, in kamillenthee, enz.; tot grm. 1 — 8 d. d. in mixt. — Uitw. als riekmid-delj tot bedroppeling, in clystnate (grm. 1—3, met koud water).
|
|||
|
|||
Aether cum Spiriiu P. N. Werkt eenigzins zwakker dan het vorige en is, wogens zijne mindere vlnchtiglieid, etrder dan dlt geschikt, om in mix-tnren te worden toegediend. Men geoft van (lit onder de huismiddeien als Hoffmann's dl'oppels algetnoen bekend exeitans, in dezelfde vormen als het vorige, inw. gtt. 10 — 20 en meer p. d., mm. d., tot zelfs by theelepela of in raixt. (grm. 2—6 d. d. op grm. 100).— Uitw, als riekm., tot inwrijving, bedroppeling, in clysm. (grm. 2—5).
|
|||
|
|||
Nitris aetliylicus cum Alcohole P. N. Even als de vorige bereiding, tot de exciteerende huismiddeien behoorend (bckend als Spiritus Nitri dulcis), wordt in dezelfde omstandighedon (en ook in dezelfde vormen en giften) als het vorige toegediend. Men meent er eene prikkelende werking op de nieren, de hnid en de raaag aan to kunnen toeschrijven. Vooral geven som-migen het danrom als adjuvans in diuretische, diaphoretische en earrni-natieve mixturen.
|
|||
|
|||
Aether muriaticus alcoholiem P, N. De wijzen van werking en vormen van aanwending zijn geheel overeenkomstig met die van het vorige. —i Ook uitw. in gargar. (grm. 3—10 op grm. 100).
|
|||
|
|||
|
|||
I Snbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Aether. — Ammonin liquida.
Acetas aet/iylicus ?.}$. AunvierHMugfilsvim hot vorige; de giften kunnen nagenoeg even groot nls die vim ylether genoraeti worden. De „nzijnnetherquot; is mode een zeer gebruikolijk nniiloptüuini, o. a, bij asthma, krampen, enz.— Ook uitwendig, als riekmiddel (l)ij tlanwto), of geclroppeld (bij tand-pijn, in de carieuze holte), in dampvorm of ook ingewroven of opgedrop-peld bij hoofdpijn, oorpijn, enz.
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|;
|
Ho nu to behaiulclon Ammomacaiia vormon in zoo vor ecu schokel tusschen lie excitnntia en vnstc alkalien, als aij voor eon deel opwckUeml werken op hot vaat-on zenuwstolsel, en bevorilercnd voor do adomhaling, do wannto-ontwikkcliiig en af-scheidingen, anderdeels echter vrijc zurcn binden, eiwitstoffen oplossen en, bij lang-durig gebruik, stoiiriiisson in voeding en stol'wisseling te wceg brengen.
Ammonia liquida. t locilmre Ammoniak,
|
||
|
|||
Bij eene meer dan zeer vluchtige inademing (dus ook bij het rieken en tot in lt;le longen doordringen) van ammoniakgas, — ook wanneer dit met veel lucht vermongd is, — ontstaat hevige prikke-ling, tot zelfs ontsteking in de daardoor getrofien slijmvliezen. De traanafsoheiding vermeerdert; er ontstaan hoest, benauwde ademhaling en hevige pijn in de luchtpijp.
Bij langduriger inademing wordt de pels versneld, onregelmatig, klein; soms zelfs volgt de dood lerstond door verstikking, terwijl in andere gevalleu hevige ontsteking van het neusslijmvlies, traclie'itis en bronchitis ontstaat, die na 24—48 uren doodelijk kan worden.
De benauwdheid bij de ademhaling wordt veroorzaakt door eene refiectorische glottiskramp.
Bij het inwendig gebruik van zeer kleine hoeveelheden, b. v. 6 droppels, ontstaat een gevoel van branding in de keelholte; doch na 10 — 25 droppels drnkking in de slaapstreek, eene voorbijgaande zwaarte in het hoofd; volgens sommigen ook een vluchtige toestand van opgewektheid, met vermeerderde wannte, zweetafscheiding en Urineloozing.
Zijn echter groote hoeveelheden ingenomen, dan ontstaan alle verschijnselen van eene ernstige gastro-enteritis, hevige pijnen in het epigastrium, braking en doorloop, meestal van bloedige massa's, collap-sus en dood. Het tegelijk vervluclitigend gas kau daarbij de lucht-wegen tevens zoo aangctast hebben, dat er gevaar van stikken en opvulling tier bronchicn met slijin volgt, en zoo de dood, onder asphyxie of vvel in soporeuzen staat, onder krampen. Enkele malen vielen de verbruikers, terstond na het innemeu van eene groote hoeveel-heid, bewusteloos omver en stierven zij na weinige rainuten,
|
|||
|
|||
|
|||
ADimoma liquids.
|
79
|
||
|
|||
Vdür im ongeveer 13 jaron word niijn bystand ingcroepcn by cene thans nog levende, toon awangure vrouw, door ecu hevigon sclnik getroffen, aan welke hare huifgenoo-ten meenden terstond wat „vruchtwatorquot; to moetcn ingeven [eon onder dion naam liij zulko omstandighcdun door het volk zocr vertrouwd inengeei van 1141111 cinnaiuomi en andere aromatiea]. De npotlieker, met zoodanig water niot bekend en misleid door hot wat onzokore accent der dienstliodo, mcoiulo, dat or „ vlugwaterquot; gevraagd word en dat het bestcmd waraquo;, om als riekmiddcl te dienen. Ilij gef danrom eon flcschje aminonla liipuda, en ecu gedeeite hicrvan — naar schatting ougeveer 3 gram — wcrd döor do vrouw pcslikt. Enorme hoeveolhcdcn water en melk brachten in do eorste oogenblikken oonige vcrlichting aan; — do intusschen niet achtergeblo-von plaatsulijke ontstekingsveriicliijnfelen mochten verder gelukkig worden opgehe-vcn en er is alleen bij de langzaara herstolde volslagen gemis van smaak- en reuk-gewaarwording overgoblevent
|
|||
|
|||
Ook inspuitingen in eene ader brengen hevige dyspnoe te weeg, waarop de dood onder stuipen en tetaniache verschijnselen volgt.
|
|||
|
|||
Als lijkbevinding na ammonia-vergiftiging wordt vermeld de aan-wezigheid van brandkorsten op al de getroffene deelen, afgewisseld door plekken met congestie- en ontstekingsversclujnselen. Het longparen-chym en broncliiaalslymvlies zijn zeer bloedrijk en hier en daar oede-mateus geinfiltreerd; het bfoed is meestal vloeibaar, zonder stollings-toestand.
Zoo de hulp na de intoxicatie uiet te taat korat, kan men nog goeds verwachten van het gcbinik van slijinige en oliehoudende vloeistoil'en en van de toediening van plnntnardige zuren; zoo kan soms ook het doen inademen van azijnzure dnmpon nog nut hebben. Overigens lette men bij de bebandefing op de dreigemle of reeds bestaande gastro-enteritis, waar-togen de noodigo antipbtogistica (o. a. ook het inwendig gebruik van ijs) te pas koraen.
|
|||
|
|||
U i t w e n d i g op do gave huid aangebracht, veroorzaakt ammonia liqnida een gevoel van prikkeling, pijn en roodheid; bij sterker in-werking, blaarvorming, af'stooting van de opperhuid, zelfs cauterisatie, met verzeeping van het vetgehalte.
|
|||
|
|||
Uechtstreeks verklaarbaar is deze prikkelende in working op de huid en zoo ook de invloed op de slijmvliezen, wier epitheliumcellen los-raken en opgelost worden, niet, — evenmin als de prikkelende inwer • king van mostaard, cantharides, enz.
lets zekerder kan inen als tlieorie der werking na het inwendig gebruik aannemen, dat kleine in de maag gekomen hoeveellieden de voorhanden zijnde znren neutraliseeren; het nog overige kan op-lossend werken op de eiwitstoff'en van het maagsap, die daardoor in eeu doorsclujnend, taai draderig vocbt veranderd worden. — De roode bloedlichaampjes worden, bij rechtstreeksche aanraking met ammonia liquida, opgelost.
|
|||
|
|||
|
||||
SÜ
|
AmmoniR liquidii.
|
|||
|
||||
#9632;i 1
|
Het therapeutisch gebruik bepaalt zieh, althans als inwendig 'middel, tot zeer zeldzame gevallen, met name dan wanneer er levens-gevaar bestaat, b. v. bij asphyxie, apoplexia nervosa, schijndood, cholera, enz.
Sominigen meenden daaraan bij epilepsie, asthma en kinkhoest eenige waarde te mögen hechten.
Voor velen gold het als nntidotum bij vergiftiging door narcotica (tabak, digitalis, opium, enz.j en met name door blauwzuur. Of in het iaatste geval de inademing of het innemen van de vloeistof wer-kelijk waarde heeft, is zeer twijfelachtig, hetgeen ook nog meer geldt van het gebruik bij chloor-, koolzimr- en kooloxyde-intoxicatie, waar-bij men dit middel vroeger wel toediende.
Daarentegen scliijnt het nog steeds een beteekenenden naam te heb-ben bewaard als antidotum bij den beet van vergiftige slan-gen, waarbij het niet slechts inwendig gebruikt, maar vooral ook op de beetwonde zelve uitwendig geappliceerd wordt; — zoo is het ook bij gevaarlijke insektensteken aangewend. Ilierbij en bij den beet van dolle honden geven velen, om hare dieper doordringende inwer-king, echter de voorkeur aan de plaatselijke aanwending van bijtende kali, of liever nog aan het gloeiend ijzer.
Het gebruik van eenige weinige droppels ammonia liquida, met water verdund, kunnen vaak den duur van een hevigen spiritus-roes bekorten; op de naweeen hiervan oefent het echter geen in-vloed uit.
|
|||
IInbsp; 1
IIInbsp; n
|
||||
|
||||
Het uitwendig gebruik van ammonia liquida is, behalve in de zoo even genoemde gevallen van plaatselijke aanwending op ver-giftige beetvvonden, vooral in zwang in den vorin van riekmiddel, met name bij Hauwten, hysterische krampen, intoxicatie door narcotica, spirituosa, enz. Het doel hierbij is, om, door eene hevige prik-keling van het neusslijmvlies, reflectorisch ademhalingsbewegingen op te wekken.
Bij vergiftiging door blauwzuur vermijde men vooral de inademing van te geconcentreerd gas (men kieze daarvoor liefst den damp van met eenige ammonia bedeeld water); ditzelfde geldt bij kool-zuur- en kooloxyde-vergiftiging, over 't algemeen bij asphyktische toestanden; in de eerstc plaats omdat de paticnten alsdan nog meer en voornamelijk belioef'te hebben aan reine, frissche lucht en ten andere omdat het geneesmiddel zelf bij te hevige inwerking den dood, door stikking, veroorzaken kan.
Men gebruikt haar voorts tot inwrijving (soms niet slechts als rubefaciens, maar zelfs tot blaarvorming en cauterisatie toe), bij jich-tige en rheumatische aandoeningen; bij verlammingen; ook als verdeelend middel bij kneuzingeu, sugillatien, enz.
|
||||
|
||||
#9632;#9632;#9632;
|
||||
|
||
Ammonin liquida. — Sesquicflrlionns innnionidus.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;81
Bij chronische liceschheid, longbleutlörrböe on asthma isdoor enkelen de inademiug aanbcvolen en zelf's de jjJaittselijke cauterisatie van de keelholte (met eene aan een langen steel bavestigde pluksehviek, die met de vloeistof bevochtigd is,) bij asthma, djapnoe, epilepsie en water-vrees, — trouwens een zeer gevaarlijke knur, oindat allieht, wanneer er lets van het vocht in bet strottcnhoofd geraakt, dreigend gevaar van stikking ontstaat.
Ammonia liquida P, N. Gtt., 3—5—10 p. d., zeer sterk met water of eene slijmige vloeistof verdund, — tot grm. 1—3 d. d. in slijiuigo mixt. (grm. 300). — üitw. als riek- on bijtiniddfil; voor wasseliingeii on iuwrijvingon (inet aromalische on spirituenze vloeistoffen, grm, 2—(5 op grin. 35—50); soms bij torpide amaurosis, als prikkelend iniddol, in de mibijliuid der oogon ingewrevon (gtt. 3—10 op grm. 10—20); als smeersel, in verconi-ging met vette of vlnchtige oliiin, als zalf (1 dl. op 4 —10 din. vet).
Sapo Ammoriiae P. N. (moor bokend als Linmentum volatile). Dient vooral als prikkelend smeersol (met name bij spiorrboumatisme), ook als verdeolend middel, en wordt of alleon, of in vereeniging met andere Stoffen kamfer, kwik, enz.) ingewreven.
|
||
|
||
Sapo aromaticus liquidus P. N. (of BaUamum OpodeldocJi. liquidum) en -f- Sapo aromaticus solidus P, N. {of Balsamum Opodeldoe/i). Uitwendio-o toudie-ning bij dezelfde gevallen en in dezelfde vormen, als liet vorige praeparaat.
Solulio Ammoniaci spirituosa anisa/a P. N, Dit praeparaat werkt oneindig zachter dan ammonia liquida alleen. Men kan het dan ook in veel grootere giften toedienen. Het bewijst vooral dieusten bij sie-pende borstkatarrhen en inzonderheid dan, wanneer bij ophooping van bronchiaalslijm de expectoratie door gebrekkige working der uitade-mingsspieren belet is. Voorts wordt het toegediend bij astlima^ mete-orisme, dyspepsie, enz.
Men geeft hiervan gtt, 6 —In p. d., 3—4 mid., in suikorwater; grm. 3—5 d. d., in mixt., vaak in aromatische infusion (grm. 100); dikwijls als bronchiaal-middel in vereeniging met senega.
|
||
|
||
Sesqwicarbonas ammonicus. Ander-halfkoolzure Ammoniak.
De plaatselijkc en algemeeue werkingen zijn nagenoeg overeenkom-stig met, maar veel zwakker dan die van ammonia liquida en hierom wordt zij, voor inwendig gebruik, boven de laatste verkozen.
Bij wijze van proefneming, in eene ader gespoton, veroorzaakto zij liovige vergiftigiiigs-verscbijnselen, die gohoel met hat klinische boold van uracmic
CosTmij Geneesmidileileer.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; ti
|
||
|
||
|
||||
82
|
Sosqnionrlxmns ammonicns.
|
|||
|
||||
overeenkwamen. Of uit (lien hoofde te reoht beweerd is, dat urne.mie het gevolg zou zijn van omzetting van uroum in koolzure amraoniak is zeer twijfelnchtig.
Men geeft dit middel in dezelfde omstandigheden, als hierboven bij ammonia liquida vermeid zijn en het heeft dan ook in praxi den naam van een goed zweetdrijvend middel te zijn, met name bij asthma, djsenterie, cholera, enz.
Het is voorts toegediend bij dreigende longverlamming en andere paralytische toestanden, ook bij eldampsie, en het had zekeren naam bij chronische exanthemata, vooral bij scarlatina en den vaak daarna volgenden hydrops, ook bij syphilitische huidziekten, scrofuleuze kwa-len, verouderde borst-katarrhen, diabetes, enz.
Soms diende het ook u i t w e n d i g als riekpoeder, in dampvorm (waarbij het zout in heet water gestört ward en men, b. v. bij doof-heid, de dampen in het oor leidde), enz.
|
||||
|
||||
#9632;I
|
Sesquicarbonas ammonicm P. N. Mg. 250—500 p. d., ram. d., tot grra. 3—4 d. d.; het best in oploasing en raixt. (minder goed in poeders of pil-len). #9632;— Uitw. als riekpoeder; in sraeersels, zalven (1—-Sdlu. op 10 din.) en wasschingen (1 — 3 din. op 25 din.).
|
|||
|
||||
l
|
Solutio Sesquicarhonatü ammonici P. N. Hiervan worden toegediend gtt- 20—50 p. d., 3—4 m. d., in slijmige vehioulu on mixturen(grra. 10— 15 op grra. 150—300). In bruismengsels (b. v. gtt. 30 met | eetlepel citroensap) wordt het als een goed middel bij „katzenjiunmerquot; geprezen. Ook is het zeer geroemd, als inspuitingaraiddel in eene ader, bij slan-genbeet.
-{- Spiritus aromalicus ammoniacalis P. N. Dit middel, welks wer-kingen wel ongeveer gelijk te stellen zijn met die van solut. aramon. spirit, anisat., wordt ook vaak in dezelfde omstandigheden als dit laatste vootgeschreven. Zijne racer aromatische bestanddeelen doen het echter dan verkiezen, wanneer men, nevens zaoht ammoniakale, ook nog car-minatieve werkingen verlangt.
Gtt. 15—30 p. dig mm. d., op suiker; grm. 8—5 d. d. in mixt. — Uitw. voor wasschingen, imvrijvingen, enz.
|
|||
|
||||
Sesqtdcarbonas ammonicus pyroanimalk \y. N. Schijnt in werking niet te verschillen van sesquicarb. aminon. (sinaakt echter zeer onaangenaara). Sommigen hebben het inwendig bij allerlei typheuze toestanden, ook bij chronisch rlieumatisme, eklampsie van barenden, delirium trcmens enz. laten gebruiken.
üitwendig dient het als riekmiddel en in zalven.
De giften en vormen van toediening zijn dezelfde als die van sesquicarb. ammon.
|
||||
|
||||
|
||
Sesquicarbonas amnionicns. — Solut. Acot. ammon.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;83
Solutio Ssaguioaröonatis nmmonici pyroanimeMt P, N. Dezn waterigti op-lossing van het vorige zont (ineer bekend ills Spiritus Cornu Cervi, geest van hertshooru,) wordt vooral bij hysterische krampen en de overige hiervoren genoertule govallen toogcdieiul. Gtt. 15—30 p. lt;1., mm. d. (niet zelden in een nromatiscli aftreksel, b. v. van kamillon, valeriaan, enz.) of in mixt. (grm. 3—6 op grin. 100). — Uitw. als tanddroppels (alleen), voor oogdroppels (met aa water, o. u. bij umaurosis), in wasohwaters, enz.
|
||
|
||
-j- Solntio Suceinatis ammonioi pyroanimalis P. N. (meer bekend als Spiritus Cornu Cervi mccin'atus). Men sclirijft hieraan minder opwekkende, dan wel nicer diapliorctisclie en antispasmodisclie wer-kingen toe. Bij allerlei krainptoestanden van hysterische en hypochon-drische patiiinten wordt het toegediend; door soinmigen ook bij plot-selingen collapsus in het beloop van acute koortsziekten. Enkelen beeilten er waarde aan bij het zoogenaamd //inslaanquot; van acute exanthemata : bij slepende jiciit en chronisch rheumatisme.
Dnarcnteften reikt Notiinagel nan (lit midde! hot diploma nlti raquo;NirgQnds von bo-#9632;wiiliitcin Nutzenquot;. — llct Liquor anlar/hritious Ki.lehi, tc^cn quot;iieiTouzo jiciitquot;, bestond nit dit miiklel met gelijko deolen Hofl^nann^ droppels.
Men gaf het vrorger in allerlei verbindingen, met spiritueuze on aromatische middelen, ook met aether, moschus, castorenm, opium, onz.
Gtt. 15—2(1 p. d,, mm. d., alleen, op suikor of met aether, in arora. water, enz., tot grm. 6 d. d. (in mixt, van grin. 100—150). — Uitw. in tanddroppels.
|
||
|
||
Solntio Acetat'm ammov'ici V. N, (ook Spiritus Minderen ge-naamd). (*)
Terwijl sommigc wnarnemers bij het gebruik van dit middel door gezonden sleohts weinig beduidende werkingen constateerden (zoo als eenige prikkeling in de keel, eenig warmtegevoel in de maag en in de huid, lichte hoofdpijn en gebrek aan eetlust;, is door anderen beweerd, dat dnarop de pols sneller, voller en sterker werd, dat er algemecne opgewektheid ontslond, verhoogde liuidwarmte en zweetaf-scheiding, waarna later algemcene afrnatting volgde,
Het tberapentisch gebruik komt vooral te pas, — te meer omdat dit middel meestal goed verdragen wordt, — wanneer bij lichte koorts- en ontstckingstoestaiiden nog geen bepaalder indicatie bestaat dan het volgen eener exspectatieve methode. terwijl men toch reden vindt, om de huid wat sterker te doeu werken. Het heeft immers
|
||
|
||
(*) Volgcns do mcesto Phnrmacopooeu wordt onder Spiniut Minderen cone verdun-ning van Sol. Aect. ammon, met ongovoer gelijkc doolcii aq. dcstill vcistnnn. Zoo o. a. ook volgcns do Ph. Uemttnica, 1H72. Daarentegen gebrmken enkele (zoo als de Ph. Bavarioa on Ph. Neerland. Ed. II) den naam Spiritus Minderer! als synoniem met Sol, Acet. ammon. (sonder bygovoegd water;,
6*
|
||
|
||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
84
|
Sohlt. Acot. raquo;mmon.
|
Chloret, ammoii.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in praxi den naaw van een zeer /.acht diaphoretioum, waardoor het vaat- en zenuwstelsel sleclits weinig geprikkeld worden. ]}ovendien solu'ijft mon er bedareude, Jiuretisclie en antispasmodisohe werkingen aan toe.
Het wordt daarom voornaraelijk toegediend bij katarrhale en lichte rheumatisohe koortsen. Wil men liierbij een sterk zweet opwckken, dan doet men goed, door bovendien vei'meerdeide bcdwarmte en het gebruik van heote drankeu aan te bevelen.
Voorts wordt het tot het // uitdrijvenquot; van acute exanthemata aangewend; ook bij lichte gevallen van huidwateraucht; bij hysterische en hypoohondrisohe krampen; bij trage, pijnlijke menstruatie (zelfs hierhij in vaginam ingespoten); bij dronkensohap eu de naweeön, bij delirium tremens, euz.
Uitwendig gebruikt men het soins in dezelfde gevallen als sapo amraoniae (z. b. bl. 81); ook in oollyria, bij slepende oogontsteking en boornvliesvlekken.
Grra 3—5 p. d., tnm. d.; als (li^phol•. grra. 10—25, alleen of in mixt, of in oen aromatisoh aftreksel (b. v. van siunbucus; grra. 15 — HO op grm. 201)) (*).— Uitw. in oogwaters (1 dl. op 50 dln.), tot wassohingen, enz.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Chloretum ammonicum, CMoor ammonium.
Na het inwendig gebruik van mg. 300—500, meermalen, elk nur, werd eenige wannte, een onbohaaglijk gevoel in de maag en een weinig hoofdpijn waargenomen j daarbij iets meer aandrang tot urinee-ren en een weinig ruimur urincloozing. De hocveellicid vaste stofi'en in de urine, met name van ureum, zou hierbij venneerderd zijn. Itui-mer stoclontlastmgeu volgen nict daaropj wel wordt hierin meer slijm dan gewoonlijk outlast. Bij liet begin van het gebruik zou meer, later veel minder koolzunr uitgeadcmd worden.
In middelmatige giften werkt het vooral als ecu prikkelend mid-del op het slijinvlies van maag en darmkanaal; ook bevordert het de slijinafscheiding in de luchtpijpstakken.
Bij aanlioudend gebruik echter vermindert de eetlust, de tong wordt beslagen en de spijsvertering gestoord; zoo kan ook het bronchiaal-slijmvlies daardoor in een katarrhalen toestand gebracht worden.
Door groote giften of al te lang voortgezct gebruik ontstaan pij-nen in de inaagstreek, misselijkheid, braking (volgens sommigen zeer
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[*) Wcgens do hicrvorcn opgegevon reden, gceft men in Duitsohlanil daai'van meestal het dubbule dier giften.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||
Chlorotum iimiimuicum.
|
85
|
||
|
|||
zclden, volgens anderen steeds doorloop); zelfs versehijnselen van gas-tro-enteritis, met hare gcvolgen.
Eeu prikkelende invlood op de Imrtwerking is nict wnargenoinen; zelfs zou liet gctal der polsslagen onder Iiet gebruik verminderen en wordt er bcweerd, dat onder een voortgezet gebruik het bloed dnn-ner worden en raoeilijkcr stoilen zon. Dat bet in iiet bloed opgcno-mcn wordt, schijut vrij zeker.
|
|||
|
|||
Voor da. theoi'ie der working is het van gcwiclit, dat uit proefnemingen gebleken is, dat dit zout eenen eigenaardigeninvloed op de epitlieiinmlaag van de maag en dünne (lärmen uitoefent. Het verband Uisschen de versehillende epitheliimicelien wordt losser; zij zwellen op en verdwijnen ten slotte, onder vorming van eene mime boeveelheid slijm; iets hetgeen zieii ook op de slijmvlie/.en der ge-noenule deelen voordoen zou, wanneer men het middel op eene huidwond aanwendt.
|
|||
|
|||
Het therapeutisch gebruik is vooral bij twee omstandighe-deu in zwang, namelijk bij maag- en broncIiia a 1 -katarrhe. Derhalve bij die groep van verschijnselen, die men samenvat als status gastriens of gastricisme, en in het twecde tijdperk van een acute maagkatarrhe, wanneer de eerste ontstekings-verschijnselen voorbij zijn en er een zoogenaamde status gastriens bestaat. Was er tevens reeds van den aanvang eene koortsvrije of in bet tweede tijdperk ver-keereude acute broncbokatarrhe, dan acht men het bijzouder aangewe-zen. Bestaat daarbij echter groote gevoeligheid der luchtwegen, eene sterke lioestprikkeling, of is do patiiint zeer verzwakt, dan verkiest men, ter opheHing van het gasLricisine, bicarbonas natrious.
Bij bronehiaalkatarrhe, in den zoo even gesohetsten vorin, en bij
zeer sterke personen reeds in den aanvang van eene eeuvoudige acute
katarrhe zou het, naar veler meaning, goede diensten bewijzen.
Üesibri.kn o. n. belwijfclt dit, en zolfs plnclu Autknuiltii, in woörwll ilat hij dit middel dikwyis voorschroofi zioh aUlus nit to latem laquo;Gelivuikt men liij ecu katanhe eon doktor, dan dnmt /.ij vier woken, — iroliniikt men niets, dan maai' oen inaand.quot; Toch iniiakt KoLB liierhij de jnisto opmerklng, ilio hem wcl alle praotioi zullen toegeven : raquo; Indien ook nl een borstkatai'l'lie nict door Salmiak gonozen wonlt, dan is toch dit iniddol, wcKons laquo;ijno physiologische Inwerking op liet lironcliiaalraquo; slijmvliee, gesoblkt, oin do atonlo van liet slijinvlies, die zieli dour do afsoboldlng van ocn taai, mocilljk oplosbaar slijm openbaart, op to liotlen, dit vloelbaarder to maken en daardoor somroige dnarvau nl'liankolijko verschijnselon (pijnlijke hoest, atithina) to bestrijdenquot;.
Zoo geeft men het ook bij pneumonic, na de kritische koorts, bij het bestaan van reutelgeruisch, piepen en snorreu, om de expectoratie gemakkelijk te maken.
Bestaat er eene siepeude broncliiaalkatarrhe met gemakkelijke expet;-toratie, dan geeft men het alleen dan, wanneer hierbij tijdelijk het
|
|||
|
|||
|
||||||||||||||||||||
86
|
Ohloretuiii aimiiigt;nicuiii.
|
Moüdius.
|
||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||
ophoesten bclennnerd is, ten gevolge von eene lichte acnut ontsteking-aclitige exacerbatie van het proces.
Ann phtblsioi, door stRi'ke hoestprikkeling gekweld, geve meiihet niet,— in weorwil van de annbovelingon van enkelen, die meenden, dat men met Salmiak longtuberkels ojilossen of het hektiseli proces onderdrnkken kan.
Als cliaphoreticum en als een middel, om verhavdingen, kliergezwel-len, enz. tot oplossing te breiigen, is het nagenoeg verlaten.
Uitwendig wordt bet echter nog vvel eens bij de laatstgenoemde toestanden aangewend, waarbij inen echter over andere, botet //ver-deelendequot; michlelen beschikken kan.
Bij \vijy,e van inludatie hceft men ook saliniakchnnpen bij slepende bronehiaalkatarrlie, met of zouder tiiberculosc, beproefd, Voorts is het, tot gorgoling, in gcbruik bij angina, slepende pliarynx-katarrhe, enz.; eindclijk als bijvoegsel in koudmakende mengsels.
|
||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||
Chloy'etum ainmonicum P, N. Mg. 300 — grin. 1 p. A,, mm. d,, tot gm. 8 d. d., in poeder, jiillen of oploss.; ook in pijpvorm of als tabletjes (met drop: 1 dl. op 8—20 din. suoc. liqnir., bekend onder den naam van zoutdrop). Het beste oorrigens voor don sinaak is sncc. liquirit. of ciaeosacch. foenic. — AI on geve hot in alien gevalle niet al te Ianraquo;' ach-tereen, wegens de mogelijk daarop volgeiule slooruissen in de spijsverteriug. — Uitw. in niondsp. en gorgeldr. (grin. 1—3 op grm 10Ü), wasschin-gen, zalven en smeersels (1 dl, op 5—10 din.), tot inhalatie (grm. 1—10 op grin. 500 water). [Als volksniiddel in gobniik, om in do kousen te strooien, tot het bevordoron van onderdrukt voetzweet. |
|
||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||
Men ondersclieidt Mosc/ius en Castnreum, wegens Imnnen ooroprong, als Krcitamia animalia, waarbij men in vroe^cren tijil noj; .linöra //risea, Zi/je//iuM au Jli/raceum telda.
JfMoschus. ilMuskusraquo;
Het inwendig gebrnik van kleine giften (mg. 50—300) ver-wekt een sterken indruk op de reukzemnven en ceneu bitterachtigen smaak, doch, behalve onaangenatne oprispingen met een muskusgeur, geen verdere verschijnselen.
Grootere giften fing. 300 — grin. 1) veroorzaken een gevoel van dnikking en volheid in het epigastrium; de eetlust wordt afwisselend verminderd of vermeerderd; in de keel ontstaat droogte; soms volgt braking, üewoonlijk wordt de pols lets sneller, de polsgolf hooger en de slagaderspanning iets sterkcr; soins volgt een algeineen gevoel van wannte en ecnig zweet Duidclijker en bestendiger dan dit alles, openbaart zieh echter de iudrnk op het zenuwstelsel, en wel daardoor, dat de psychisciie verrichtingen iets levcndiger worden, de gevoelig-
|
||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||
|
|||
MuKuhus,
|
87
|
||
|
|||
heid voor uitwendige zintuigs-imlrukken toeneemt. e7\ ook de ge-moedsstemming luchtiger, vaak vroolijker woi'dt. Daarna begint het hoofd wat zwaar te worden en er ontstaan lichte neuralgische pijnen, vooral in de slaapstreek. Dc verhoogde o])ge\vektheid en prikkelbaar-heid gaan echter ras voorbij; en nu volgt juist het omgekeerde : gapen, slaperigheid, algemeene afinatting en dan een diepe slaap; soms kan de neiging hiertoe wel 12—18 uren duren. Vooral bij prikkelbare personen treden die zenmv-verschijnselen sterk op den voorgrond, en kunnen er zelfs na groote giften lichte spiertrekkingen op verschillende plaatsen en algemeene tremor ontstaan.
Het is nog twijfelachtig, of moschus in de urine, het zweet of de uitgeademde lacht ontwijkt; doordien de geheele omgeving sterk naar mnskus riekt, is dit zoo moeilijk te i)eslissen.
Door sommigeh worden, ncvens de genoemde verschijnselen, nog vermeid duizeligheid, verhoogde geslachtsdrift, vervroegde menstruatie en nensblocding, terwijl zij op groote giften een staat van dronkenschap zagen volgen, zoo als na wijn, met een vollen, wecken, frequenten pels en vermeerderde huiduitwaseming.
Zoo zou ook eene voortgezette inademing van moschus pijn en bitte in het hoofd, duizeligheid, zelfs verdooving veroorzaken.
|
|||
|
|||
Zij, die aannemen, dat in het zweet, de uitgeademde lucht en de urine de geur naar moschus te herkennen is, gronden daarop banne overtuiging, dat althans het riekend beginsel in het bloed opge-nomen wordt.
Eene eigenlijke theorie der wer king is intusschen nog niet te leveren.
|
|||
|
|||
Het is niet gemakkelijk, bij het zeer uiteenloopend oordeel over de waarde van moschus, die gevallen juist te omschrijven, waarin men lets goeds van zijne toedieuing verwachten kan. Er was een tijd, waarin de medicus, vooral bij de beluiudeling van n zenuwzicktenquot;, zieh niet verantwoord aehtte, zoo hij niet, wanneer de ziekte tot collapsus neigde, inosclius-poeders voorschreef, om de // levensvlainquot; weer op te wekken. Zij waren in den regel de heksluiters en van daar, dat thans nog, wanneer men moschus toedienen wil, een woord van geruststelling aan lijders en omstanders mag worden toegesproken, oindat het gebruik van dit iniddel bij vele leeken nog liet denkbeeld opwekt, dat de ziekte // op haar hoogstquot; geklommen is, en de dokter een proeve waagt met // er op of er onderquot;, — uti ajunt.
quot;Van liunne bijzondere ingenomenheid met dit middel lieten echter de latere practici wel zooveel varen, dat zij begrepen, de toediening bij toestanden van uitpulting na slepende ziekten en bij hoog-
|
|||
|
|||
|
||||
88
|
Muüuhus,
|
|||
|
||||
I
#9632; ;
I
|
bejaai'de personell tc tnoeten achterwege laten; wnar luerbij agonie dreigti sonynt het namelijk den doodstrijd te beinoeilijken, zoodat het de eutlianasie eer tegemverkt dan bevordert.
Met Iiet tli e rap entisch gebrnik van moschns, als ex ci tans, bedoelt men dan ook niet eene bepaalde ziekte tot genezing te bren-gen of verontrustende verscliijnselen op te heffen, maar de Icvens-energic of, zoo men liever wil, de werkzaamheid van het centvale zemiwstelsel tijdelijk zoo te verhoogen, dat er nog golegenheid over-blijft tot eene natmirlijke verelf'ening der bestaande stoornissen. En vooral, zoo men dan den mosclms niet al tc laat toedient, zal niet zelden de uitkomst zeer bevredigend knnnen zijn.
Yooral lieeft dit middel ziclij gelijk wij zeiden, een naain verworven bij typhus, en ineer bepaald bij dien vorm, dien men febris nervosa ver-satiiis noemt, inzonderheid ilan, wanneer de collapsus liierbij zeer snel eu plotseling invalt en zelfs toeneeint, zoodat er behoefte bestaat aan een spoedig werkend excitans. Wanneer zieh, naast de algemeene zwakte, hierbij krampaclitige verschijuselen voordoen (peeshuppelen, trekkingen der gelnatspieren, knarsetanden, enz.) acht men het meer bepaald aangewezen.
Als leiddniad voor jüngere beoelenaars van geneeskunst zijn de volgen-de Symptomen, die liet recht geven tot mosohus-toedieiiing, opgesomd (*): „Ken groote spierzwakte, een bleek aangezicht, met ontatemde en ingeval-len geliuitstrekkcn; oen dolt'o, strukke buk, zonder gloed; frecpiente of zeer verauderlijke, snelle, kleine, zwakke en leege pols; ijleu; waterheldore of zeer minie mine; peeshuppelen, vlokkenlezen, hik, trekkingen eu krampen.quot;
De keuze tusscheu mosclms eu andere exciiautia (alcohollca, aether, kam-fer, enz.) wordt dnardoor bepaald, lt;lat inosehus niet zoo snel en zeker, maar ook niet zoo vluchtig eu voorbijgaand werkt als aether en alcoholiea. Daarentegen werkt hij sneller en zekerder, maar ook veol vluehüger dan knrnfer. — De practici rocinen het vooral ;ds een voordeel van mosclms, boven kam for, dat de eerste het vaatstelsel niet prikkelt, de koorts niet verhoogt en de lijdende spijsvertcnngsorgiuien niet bezwaart.
Zoo kan moschns ook te pas komeu in het beloop van zoogenaamde typheuze pneumonienj bij collapsus, door barlziektcn, acute haemor-rhagien, cholera, enz. te weeg gebracht; inzinking van patienten inet acute exanthemata, puerperaal-peritonitis, — volgens sommigen zelfs in zoodanig geval bij croup, enz.
Behalvo als excitans, beschouwt men moschns ook als antispas-modicum, zoodat men hem wel voorschrijft bij stnipen en andere krmnpverschijnselen, die bij sommige ziektetoestanden (met name van hysterischen aard) plegen voor te komen; zoo vorder bij eklampsie, katalepsie, chorea, enz.
|
|||
1
|
||||
|
||||
(*) In hot door Baum uitgegeven en later door Laühek nog eens omgewerkt Handbuch dar Arziieimitlellehre van Seifert (ürcUswaid, 1866).
|
||||
|
||||
|
|||
Moschus. — Caetureum.
|
89
|
||
|
|||
Door' velen wordt moschus als een veel beteekeuend middel in de kinderpraktijk beschouwd, omdat kinderen veel duidelijkcrop het gebruik daarvan reageeicn, dit veel beter verdragcn eu bij koortsvrije zenuwtoevallen veel eerder daardoor herstellen dan volwassenen. Men kan bem hun daarovn ook vroegei dnn aan de laatsten toedienen, en hij woi'dt zelfs door enkelcn als een soort van speciflcum voorgescbre-ven bij spasmus glottidis in de eerste levcnsjaren (als laryngismus stridnlus bekend), /.oo ook bij kinkhoest (volgens sommigen, in ver-eeniging met tannine). Voorts wordt moscluis nog toegedicnd bij eclampsia infantum, hydrocephalus aoutns, enz., waarbij echter anderen er geen grootcr waarde aan toeschrijven dan aan valeriaan, asa foetida en dergelijkc, die bovendien zooveel goedkooper zijn.
Om de laatste reden heeft men er ook van afgezien, om, gelijk men vroegcr wel deed, moschus in clysmate toe te dienen.
|
|||
|
|||
Als tegenaanwij zingen gelden — behalve reeds vermelde om-standigheden, — zuivere ontstekingstoestanden, aanleg tot actieve bloedingen en het bestaan van wecfselveranderingeu in hersenen of ruggemerg.
|
|||
|
|||
Moschus V. X., eene nfsciieiding in den voorhuidszak van Moschus mo-schiferus L. Bij zuigelingen werken dikwijls reeds mg. 8— 15 p. lt;i. zeer (laidelijk; bij ondere kinderen kan daarcntegen mg. 15—50 p. d., tot mg. 160 lt;l.(l. of in i'dns reeds eene goede uitwerking licbben. Voor volwassenen worden mg. 150—500 p. d. (en zelfs mcor), om de 3 — 4 ureu, voor-geschrovon. lieftt in poedervorm, met saooharum (in Charta cerutii), voor kinderen soms in linetus; ook wel in emulsion (Spiritus cinmnnomi zou hierin het beste simmkeorriguns zijn). Om zijue werking te bevorderen of te ondeisteuneu, voegen enkelen er wel bijsesquicnrb. nmmon. ofsesquicarb. ummon. pyro-anint., of wel kamfer; ook calomel (bij ontstokingen) ; digitalis (bij hydrocephalus aoutus); zelfs opium (bij chronische neurosen, ulgien en krampen), — Uitw. Voor clysmata nam men do giften hooger dan voor inwendig gebmik (zelfs, in woerwil van de kostbaarheid en geinuk-kelijkc vervanging door een ander excitans, tot grm. 1 — 2 p. d.)j voorts hezigde men moschus tot endermatischo iawrijvingen, als bestanddeel van riek-, tandpoeders, enz.
|
|||
|
|||
C as to reu m. Mievergeii.
De meeste wnarnemingen stemmen daarin overeen, dat liet inwendig gebruik zelfs van groote giften bij gezonde personen geen be-teekenenden invloed uitoofent, maar boogstens wat misselijkbeid en oprispingen te weeg brengt.
|
|||
|
|||
|
||||
#9632;
|
||||
|
||||
90
|
Castm-oum,
|
|||
|
||||
I
|
Het therapeutisch gebruik, dat vooral oudUjds hoog werd anngeslagen, be])aalt zieh hoofdzakelijk, wegens de dnaraan toegesclire-ven kiatnpweiende en pijnstilleudc werkingen, bij hysterische of hy-poohondrisohe stoornissen van allerlei aard; zoo vooral bij spasmus uteri, tijdens de zwangcrschap en de verlossing.
Het is miasobien Inzonderheld voor die lijderesson uit hoogere stiiu-rlen een goed anti-hystericuin, wier verlieelding ook door den duren prijs van een geueesmiddel gcinllueiiceei'd wordt; — a bon eiilendeur raquo;nlut!
|
|||
'I
|
||||
|
||||
I
#9632;
|
-\- Castoreum P, N., eeno afscheiding in zakvormige klieren nabij de geslachtsdeelen van Castor liber L. on 0. americanus C.vv. In poeders, met saccliarum (in ohartn oerata); soms ook in pilicn, boli of electuaria.
Van de officineele soorten, C. Sibirioum en 0, Canadense, wordt nog de eerste voor de therapeutisoh raeeat verkioslijko gohoudon.
Mg. lOU — grin. 1 p. d., ram. d. —Soras uitw. in clysin., supposi-toria, enz. — ougewettigde luxe!
|
|||
|
||||
-\- Tiwtura Castorei P. N. (uit C. Sibirioum bereid). Gtt. 10—20p.d.,
—6 m. d., op suiker (bij liysteriseho krampen, a. j—\ u.). — Uitw.
als riokiu., in oogwnters (grin. 3 op grin. 100), oordroppels, clysm. (grm. 1—4).
|
||||
|
||||
1
|
De mi to belmndelen gencesmiddelen wonlcn samengevat ondor den naara van Actliereo-oleosa. Zoowcl plaatfeelijk als aleemeen, vorourznkon zij oene meor of minder sterke prikkeling, die soms, bij groote hooveellieden, tot p;astio-eiiteritis of wcl, na overgang der olie in het bleed, tot vorscliijnsolon van narkotische vergiftiging aan-leiding geven kan.
Camphora. Ham Je v.
Bij het inwendig gebruik van kleine giften (mg. 30—grm. 1) veroorzaakt kainfer eerst eenen bitter-scherpen sinaak en een brandend, later verkoelend gevoel in den inond. Ook in dc maag ontstaat eene gewaanvording van wärmte, welke zieh daarna door het gelieele lichaam uitbreidt; soms volgen oprispingen, ilatus, doch zelden stoel-gang. De snelheid van den pels, de spanning en omvang der slag-ader nemen toe en er volgen (hoewel niet bestendig) een ruim zweet en venneerderde urineafscheiding. Daaraan paren zieh eene aangename, psychische opgewektheid, lichtheid in bewegingen, levendighcid in voorstellingcn, soms verhoogde geslachtsdrift. Hoe grooter de ge-bruikte giften waren, des te sterker is deze psychische opgewondenheid; het aangezicht wordt rood, de oogen glinsteren, het lioofd is zwaar en eenigszms pijnlijk; er ontstaat eene soort van duizeligheid of een gevoel van dronkenschap. AI die verschijnselen verdwijnen echter spoedig, zoodat slechts zelden een gevoel van afgematheid overblijft.
Na grootere giften (mg. 1500—grm. 5) volgde (bij opzettelijke
|
|||
|
||||
|
||
Camphüin.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;quot;'
proefiieming) eene ongewone vermoeidheid; de pols daalde van 77 tot 67 slagen; het hoofd werd zwaar; het viel moeilijk hefc evenwicht te houden, er ontstond behoefte om te gaaii liggenj de denkbeeldcu ge-raakten verward ; inisselijkheid belettc te eteu. Do geostverwari'ing uam steeds toe ; gevoel eu begrip van de oingeving gingen verloren en eindelijk ontstond volslagen gevoellooslieid. Toen volgden bra-kingen; na een iniden kreet, bevige, als epileptische stuipen, en vervolgens, gedurende eenige minuten, razende ijlhoofdigheid. Uaarna rust en verlies van bewustzijn voor tijd en plaats, inaar toch nog het vermögen oin zieh tegeu het ondergaan van eene aderlating to verzetten ; het aangezioht was na de stuipen rood geworden en de toen ook weder snel-ler geworden pols bedroeg lüü. Eenigen tijd hierna werd veel warm water gedronken, waarop braking volgde. Toen — er waren inmiddels 3 uren verloopen, — keerde van lieverlode het bewustzijn terug. In den nacht volgde een goede slaap, en, behalve eene algemeene afgeinalheid en stijfheid, bleven er den volgenden dag geene naweeiin achter.
Ook andere waarneiners stemmen in de hoofdzaken daarmede overeen; bijna allen gewagen van eene liooge mate van liebamelijke vermoeidheid, beneveling van het sensorium, ijlen, danswoede, ttuipen.
Meerendeeis was, na het innemen van eene hoeveelheid van grm. 4—fgt;, de cerslc verandering die, dat het gelaat bleek en ingevallen werd, de buid koel, en de pols langzaam, met zeer geringe spanning. JS'a de stuipen, die roodheid van het gelaat met een vollen en versneiden pols te weeg brachten, volgde dau weder de toestand van collapsus. Onder voortduring der stuipen, heeft men zelt's in coma den dood zien volgen.
Behalve de genoemde verschijnselen, worden ook nog als de uit-werkingen van groote giften kainfer in substantie vermeld het ontstaan van gastro-enteritis, strangurie, bloedwateren, strakke buk met pupil-verwijding, bevingen en somwijlen mondklem, met scluüm oj) de lippen, een bonte en kille liuid, totdat eindelijk coma volgt, waarin de ver-bruiker (volgens den een' asphyktisch, volgens anderen apoplektisch) bezwijken kan.
Als lijkbevinding, na vergiftiging met kainfer in substantie, zijn opgegeven ontsteking en zelfs verzwering van het slijmvlies, van inaag en darmen, overvulling van de hersenen, longen eu dikwijls ook van de pisblaas met bleed, — volgens sommigen ook hyperaemie en ontsteking in de nieren, — slapheid van bet met bloed overvuld hart en onvolkonien stolling van de doukerc bloedinassa, die meestal sterk naar kainfer riekt.
Daarentegen is ook reeds bij (lootlelijk afgeloopen kamfer-vorgiftiging geeu gustrü-enteritis gevondeu, miiar oiugekeord, blcekheid van het slijmvlios der inaag en hierop, behalve opgebhtzonheid door gas, eene raenigte kleine
|
||
|
||
|
|||
1 *
|
quot;~nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Cninpliuia.
witte vlokken, up uitüongevulleii orouprUezen golijkoiul. Niet ten onrechte is kainfer een pl'oteus gonocmd, wolks workiugon zieh, in onderschoideno hoeveolhodon, bij vevsohilieiule mensohett, zeor uitcenloopond voordoen.
Bij vergiftiging vcrwijdere men 't eorst zoo mogolijk door emeticu liet in de iniiag nog aanvvezige vim de materia peooans, wende koude omsln-gen of begletingen op liet hoofd on hnldprikkels nan (sinapismi, enz.); voorts gove men aether, wijn, stoi-ke kot'fio, oitroensap, clysmata (met aoetum),euz.
U i t w c n d i g, op cle gave huid ingewreven, veroorzaakt kamfer vrij duidelijkc branding en bitte, op wondvlakten aangewend, zeer bevige branding, en op slijinvliezcn ontsteking. Na het toedienen van clysmata volgen weldra algemecnc verscbijnselen, en mot name zooclanige, die stoornissen in de zenuweentra verraden.
Als theorie der working is beweerd, dat kamfer, in het bloed overgegaan, spoedig en geheel hierin ontleed zou worden; als zoodanig heeft men baar noch in de urine, noch in bet zweet, noch in de long-exhalatie kunnen terugvinden; intusschen wordt toch bijna in al de excreta de gear van kainfer waargenomen en is in de urine kamferzuur aangewezen. De ainoeboide beweging der witte blocdcel-len wordt zelfs door zeer vcrdunde kamferoplossingen tijdelijk ver-lamd. Spoedig echter keert de vroegere coutractiliteit van het plasma weder terug.
De nog niet met zekerheid geconstateerde meening is uitgospro-ken, dat kamfer vooral op de kleine bersenen, den pens en de medulla oblongata zou inwerken.
Het hart beboudt, bij doodelijkcn afloop, zijn normaal reactiever-mogen. Intusschen worden onder den invloed van kamfer de vaten verwijd, Avaarvan wellieht ook de ruimere zweetafschciding en expecto-ratic tijdens baar gebruik afbankelijk zijn.
Even als de ineeste vluchtige oliiin, verhindert kamfer alle om-zettingen van organische stofl'en, die op de werking van plasmatische ferrnenten berusten.
|
||
i
|
|||
|
|||
Bij hat therapeutisch gebruik vatten de practici kamfer nu eens als excitans, dan weder als sedans op, — een verschil, dat ont-spruit uit de verschillende werking van kleinere en grootere giften. Kleine toch wekken duidelijk de hartwerkzaamheid en de verrichtingen van het centrale zenuwstelsel op; groote daarcntegen verminderen die.
Uit de opmerking, dat solutio camphorae spiritnosa, öp do huid ge-droppeld, (door vetvluohtiging) koude te weeg brengt, en uit de omstan-digheid, dat kamfer in den mond ook een gevoel van koude veroorzaakt, heeft men, zeker hoogst overijld, aan kainfer v verkoelendequot; werkingen toegesohreven en haar daaroiu, vaak in vereeniging met ultras kalicus, als „refrigoransquot; toegodiend. Misschicn ligt hierin ook do oorsprong van huren naam als antaplirodisiacum.
|
|||
|
|||
|
|||
C amphora.
|
93
|
||
|
|||
Voornamelijk wordt nij nog toegediend bij algcmeene zwakte, drei-genden c o 11 a p s u s in den loop van acute koortsziekten, ongeveer in dezelfde oinstandigheden, als waarin men ook wijn jdecgt te geven. Zoo kan die voorkomen bij acute exanthemata, typhus, cholera, asthenische puerpcraal-pi-ocessen, gangraena nosocoinialis en seuilis, bij hevige vormen van erysipelas, enz. Velen hechten er in die gevallen en zoo ook bij ontstekingaclitige aandoeningen van slijinvliezen, vooral van het bronchiaal-slijinvlies, daarom aau, omdat zij in de kaml'er een excitans zien, hetwelk, naar zij beweren, geene versnelling der ademhaling te weeg brcngt.
Men heel't haar ook aangewend bij allerlei rheumatische en arthri-tische aandoeningen, en bij neuralgien, verlaminingen, krampen, enz. die men als van rheumatischen of jichtigen oorsprong beschouwde, of wel aan // teruggeblevenquot; exanthemata meende te mögen toeschrijven.
Voorts bij vele plaatselijke ontstekingen (carditis, pneumonie, bronchitis, dysenteric, metroperitonitis, phlebitis, enz,), waarbij zij echter, zoo daartoe geon dreigende collapsus reden geeft, door anderen in 't geheel niet aangewezen geaclit wordt.
Daarentegen wordt er vrij algemeen waarde aan toegekend bij in-toxicatie door verschillende narcotica, met name door opium of belladonna.
Men geeft haar ook wel bij hevige verdooving, door alcoholica te weeg gebracht en verder bij delirium tremens, met groote zwakte gepaard (in vereeniging met arnica), bij verschillende neurosen, vooral van spasmodischen aard (kinkhoest, hik, epilepsie, chorea, katalepsie, nerveuze dysphagie, enz.J.
Omtrent baren naam als specilicum bij aandoeningen der urogenitaal-organeu, zijn de geleerden het niet eens. Dat zij in staat zou zijn, de ge-slachtsdrift (bij den man) te temperen, is door anderen geheel tegen-gesproken ; toch gaf men haar bij allerlei verhoogde aandoeningen in de geslachtssfeer (priapismus, satyriasis, nyniphomanic, enz.). Zoo werd zij ook, omgekeerd, bij impotcntie en de gevolgen van sexueele uit-spattingen tocgediend. Niet zonder succes bliji't soms haar gebruik bij chorda vencrea, als versciiijnsel van acute blennorrhoea urethrae. Of datzelfde ook waar is bij pollution van oude onauisten en bij blaasver-lamming; voorts, zoo als sonnnigen willen, bij strangurie, ischurie, blaaskramp (ook na iiet gebruik van cantharides) en zooveel andere aandoeningen der urogenitaal-organen, is voorloopig nog zeer onzeker te noemen.
|
|||
|
|||
U i t w e n d i g wordt kamfer gebezigd tot het opwekken van granulation op trage of vuile zweien (bij decubitus, gangraena, enz.), vooral in zalfvorm; zoo ook bij herpetische en slepende huidziekten, Voorts tot het prikkelen van verslapte of oedematcus gezwollen deelen en
|
|||
|
|||
PH
|
||||
|
||||
94
|
(ampliorn.
|
|||
|
||||
Iff
|
tot bevovdering van de opslorping bij subaoute ontstekingen; dan vooral in wasschingen on omslagen (bij vorstbluren, kneuzingen, dis-torsien, sugilintien, enz.). Ook bij rbcumutisclie en artbritiscbe aau-doeningen ; bij erysipelas (vaak in substantic); bij kiespijii, in de holle kies of in het oor aangewend (ook in substantie of in oplossing); voorts in prikkeleude clysmata, enz.
|
|||
|
||||
Is:
|
Als tegenaanwijzingen tegen de aanwending van kamfer worden opgegeven toestanden van ware overprikkeling (byperstlienie), hevige ontstekingen, actieve congestion naar liersenen en longen, nei-ging tot actieve bloedingen en apoplexie.
Camphora P. N., eeue vlnohtigo die, in vasten vorm, afkomstig van Camphora officinarum Nees. Mg. 30—300 p, d., mra. d„ tot grm. 1. d.d., in poeders (mot eenige droppels spiritus bevoohtigd en fijn gewreven: „Camphora tritaquot;, — het hest met zniver gompoedev, in oliarta oeratu); in pillen (met gumrai arab. en exlr. liquirit.), oploss. (in vette olie of in spiritus) of emulsion (met eon vette olio). — Uitw. in snbstantie (als kauwmid-del; in linneu zakjes, bij spasmus glottidis np don hals, als antaphrodi-siacum nabij do genitalia; in eon hollen taiul of in het oor); in krui-denkussens (bij erysipelas, rheumatische taudpijti: mg. 500 op spec. arom. grm. 25); tot berookiugon (soms met den damp van heet water, waarin stukjes kamfor geworpen zijn) bij angina, taudpijn, enz. (moor echter op heete metalen platon verdampt en met het lijdend dccl in aanraking gebracht; die damp wordt ook wel op watton of flanel opgovangen [„lana camphorataquot;] on dozen worden dan op do zieke pick golegd); die boroo-kingen zijn nog vaak bij veroudcid rheumatismc, bij vorlainmingon, trage huiduitslagen — psoriasis, impetigo, lichen en dorgelijke — in zwang; tot inhalutie (door glazen cilinders, waarin do kumfer door proppon watton gohoudeu wordt: „cigarettes camphrccsquot;); als snuifpoedor, oogpoe-der, strooipooder (op gangraoneuze zweren, met myrrhe, kina, koolpoodor, enz.); in injection en clysinata (mg. 300— grm, 1 ad clysma, liefst met olio gecmulgeerd); in gorgoldrankon, oogwaters, baden, zaivon (grm. 1—3 op grm. 25), smeersels, pleisters en zeepen. In oplossing, tot wasschingen en omslageu.
|
|||
|
||||
Solutio Camphorae spirituosa P, N. Gtt. 10—30 p. d., mm. d. — Uitw. voor wassoh., mondsp., gorgeldr., enz. (grm. 5 — 15 op grin. 100).
|
||||
|
||||
Sapo aromaticus liquidus 1', N. en Sapo aromaticus solidus V. N. (z. b. bl. 81).
|
||||
|
||||
-|- Emplastrum saponatum P. N. Eon verdeelende ploistor; o.a. bij kneuzingen, melkklonters, likdoorns, enz. in gobruik.
|
||||
|
||||
-)- Unguentum Carbonatis plumbiei camphoratum P. N. Inzonderheid aan-
|
||||
|
||||
I
|
||||
|
||||
|
||
Oleum Cajuputi depuratuui.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; quot;•'
gewend, tot inwrijving en als verbaiulmiddol, bij vorstblfircn; ook bij dec-u-bitus, gangreen, enz.
|
||
|
||
Oleum, Cajuputi depuraiumraquo; Gezuiverde Cajupuiotie*
Het veroorzaakt een aromatisch-brandeiulcn stnaak, waarop later een gevoel van koude in den mond volgt. In de inaag brengt het eene ge-waarwording van wannte te weeg en de frequentie van den pels wordt er eenigszins door vermeerdcrd. Of het ook de urine- en zweetafschei-ding bevordert, is nog niet zeker; — gcmeenlijk sclirijft men er wer-kingen aan toe, die ongeveer het midden houden tusschen kamfer en valeriaan.
|
||
|
||
Het therapeutisch gebruik was vroeger zeer algemeen, en dat zoowel in- als uitwendig, tegen allerlei neurosen, neuralgien, krampen, met name in den onderbuik, bij hystericae en bjpochondrici; bij allerlei paralysen, vooral van bijzondere deelen (tong, slokdarm, blaas); — voorts, zoo als men licht begrijpen kan, alweder bij epi-lepsie, chorea, asthma, et quot plures tales cruces sunt, — ook bij clio-lera; wijders als anthelminthicum; bij rheumatische tand- en aange-zichtpijnen, enz. — Het schijnt by tympanites (als gevolg van abnormale gistings-processen in het spijsverterings-kanaal) en de daaruit voortspruitende cardialgie en koliekpijnen niet zonder waarde te zijn.
|
||
|
||
Uitwendig gaf men het bij dezelfde ziekten, als waarbij men
hat inwendig gebruik te pas bracht. Thans echter bepaalt men er zieh
voornamelijk bij, om het als inwrijvingsiniddel te bezigen bij aange-
zichts- en tandpijnen, en vooral ook bij allerlei vormen van rheuma-
tismus.
Oe Nederlandsche zecman, die, van cone reis naai- O.lndiii toruggekecrd, vergelen zou hebhen, een roorraad „echte kaatjeputquot; meo te hrengen, om bij gologonheid — mot name tot uitwendig gebruik, — familie en vrieuden daarnicde te bedienen, zou in zijn' kring niet op een vriendolijk „welkomlquot; kuunen rekonon.
Oleum Cajuputi depuralum V. N., eene vluohtige olie, afkomstig van Melaleuca minor Sm, en M. Leucadendron L. Gtt. 1—3 p. d., rum. d.; op suiker; in poedera (ids cliieosacch.^, spirit, ol'aether, opioss. en in pillen.— Uitw. bij droppeis (of op watten) in holle tanden, of (op wation) in het oor, bij doofheid, oor- eu kiespijn. Voorts tot iuwrijvingen bij proso-palgie, odontalgie on rheumatische i)ijneii, uliecu of vereonigd met spi-rituoso, aetheroa of kamfer-praeparateu; ook met vette olien en chloroform ; in zalven (1 dl. op 5—10 din. vet), als riekmiddel, enz.
|
||
|
||
|
|||
96
|
VnlonaiiB.
|
||
|
|||
Maleriaiia. Vaieriaan,
Onzeker is liet nog, of men lt;le workingen aun de vluclitige valeriaanolie of aun het vluohtig valeriaanzuur, zijude de hoofdbestanddeelou van den offieineelen liadu Valerianae, — aan ieder op zieh zelf, dan wel ann beiden gezamenlijk — toeschrijven mag, dan wel daaraan, dat de olie in het licluuvm eerst in het zuur verändert en als zoodanig werkt.
Het inwendig gcbrnik van kleine hoeveelheden valeriaan in poedervorm (mg. 500—grin. 1) lieef't, behalve een eigenaardigen reuk- en smaak-indruk — en, bij voortgezet gebruik, eenige ineerdere eetlust en betere spijsvertering, — geene merkbare gevolgen.
Grootere giften (grm. 5—10) breiigen een gevoel van wärmte in de inaag te weeg, oprispingen, soms brakingen, koliekpijnen, door-loop ; vevder een algemeen warmtegevoel, met versnelden jjoIs ; soms vermeerderde urine- en zweetafscheiding. De psychische verrichtingen M'orden eerst meer opgewekt; doch er volgt ras zwaarte en pijn in het hoofd, — soms ook kriebelen in de handen en voeten en een gewaarwording van trekkingen längs de wervelkoloin. Dat alles kan echter weder spoedig voorbijgaan.
Bij voortgezet gebruik van groote giften, zijn door sommigen zelfs deliritin, hallucinatien en convulsion waargenomen.
In de urine vindt men na het gebruik van valeriaan diens reuk terug. Dat valeriaan-reuk met dien van kattopis ovoreenkomt en dat diezelfde reuk van dit middel zeer eigenaardig op kutten werkt, tot stuipen toe, is algemeen bekend, — maar waardoor eigenlijk dit laatste ontstaat, is nog duister.
|
|||
|
|||
Wat kan men er t li c r a p e u t i s c h mee uitrichten ? Hysterie, epilepsie, allerlei neurosen (b. v. cliorea), febris nervosa, typhus versa-tilis, enz., it genezenquot;, zoo beweerde men van oudsher. Maar zoo po-sitief nemen het de meeste nieuweren niet meer aan. Dat echter die twijfelgeest nog niet tot alien van onze dagen doorgedrongen is, is zeer zeker een troost voor hen, die zieh, wegens dat zoo vervallend geloof, bedroeven mochten. (*)
Bij verschillende hysterische toestanden, vooral bij die, welke zieh als motorische stooruissen^ kemnerken, met name bij krampachtige
|
|||
|
|||
(*) De hoogl. Werber I), v., blijklmar nog niet door den Vorneinungsgeist van zoo velen zijner collega's meegeslecpt, prijst in zijn Leerboek der Bijzondere Geneesmid-del leer valeriaan als een nervinuin, stiiiuünns, antispasniodicum, diaphoreücum en anthelmintliicum. „Frijstquot;, zeg ik, — want als nervlnnm noemt hij v. „cen licilznam nüddelquot; j liij koortsen met adynnmio „een gewichtig middelquot;; v. raquo;spcelt een groote rolquot; in slcpende zcmnvzicktcn zonder koorts; nlgicn, spnsincn, enz. heeft v. moniginaal dragelijkor gemaakt cn zoll'a laquo;tot genezing gebracht ; eindelijk boveelt hij^extr. valerian., in verceniging met ijzer, enz. als raquo;zeker werkend anthelmintliicumquot; aan. — Mü het bestudecren van znlke werken, wordt waarlijk de moed wedr wat grooter
|
|||
|
|||
|
||
Valonano.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;97
(vefil minder of bijna niet bij paralytische) verscliijnselen kan men er vaak goede nitwerking van waarneinen (zoo o. a. vooral bij baar-moederkrampen als prodromi menstrnationis, soins ook bij blaaskramp, mefeorismus, enz.). Bij stoovnissen in de gevoelssfeer, bij neuralgien en dergelijke pleegt valeriaan zieh minder werkzaam te betoonen. Boven-dien schijnen tecrdere, zwakke individu's beter op dit middel te rea-geeren, dan stevige, bloeiende //lij der essenquot;, die — hoewel dezulkeu trouwens zeldzamer voorkomen, — veel meer schijnen te behoeven dan eenvoudig radix valerianae, om van hare kwellingen bevrijd te worden.
Zij, die de toediening van valeriaan bij epilepsie roemen (o. a. eenige Transche geneesheeren) geven hem daarbij in groote en lang voortgezette giften (grin. 25—40 d. d. in substantie, indien hij als zoodanig verdragen wordt).
Wanneer er in het herstellingstijdperk na langdurige zieklen (typhus, pleuritis, puerperaalziekten), behalve voor het gcbruik van kina of kinine, ook, wegens dreigenden of reeds bestaanden collapsus, aan-wijzingen zijn, om den invloed van genoemde geneesmiddelen door een excitans te ondersteunen, vooral am de hartwerking of de verrichtin-gen der centrale zenuworganen spoedig op te wekken, pleegt men niet zelden valeriaan daarrnede te verbinden.
Tot dooding en afdrijving van spoelwonnen en ascarides wordt valeriaan alleen, tot ondersteuning, in vereeniging met sterkere anthel-minthica toegediend.
|
||
|
||
Uitwendig gebruikte men valeriaan somssisniesmiddel Veelvuldi-ger dient men hem toe bij kramptoestanden in den onderbuik van hyste-ricae of hyponchondriaci, in verzachtende en krampwerende elysmata (dikwijls in vereeniging met vette olien, asa foetida, enz.j; vooral dan, wanneer zoodanige patienten niet slikken kunncn.
|
||
|
||
Radix Valerianae P. N., de wortolstok van Vahriana officinalü L. Mg, BOO-grm. 4 p. d., mm. d., in poeders (wordt als zoodanig, in substantie, moeilijk verdragen); elect., pillen ; het meest in infus. en macerat. (grin. 5—15 op grm. 100); ook bij species. (Men noerat macis het beste simiuk-corrigens voor valeriaan.) Uitw. in niespoeder; tot clysm. (in infus.).
|
||
|
||
-|- Oleum Valerianae P. N. De werkzaamste bereiding uit den radix. Gtt. 1— 4 p. d , mm. d., als elaeos., in pillen, aether, en spirit, opioss.
Tinctura Valerianae 1'. N. Gtt. 30—60 p. d., mm. tl,, op suiker of in mixt.
-j- Hxlractum Valerianae P. N. Grin. 1—2 p. A,, ram. d., in pillen of opioss.
CosTKraquo;, Geneesmiddelleer.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;'
|
||
|
||
|
||||
!gt;8
|
Armen.
|
|||
|
||||
-|- Andum valerianicwn P. N. Ott 2 — 10 in spirit, of slijmigü oploss-Wordt zcldeu als zooclanig anngeweud; veelruldlgor in zijne zoutverbin-dinjien met innnionia, bismuthlaquo; zink, ijzer, chinine, enz. — {Falerianas zincicus, zio bij Zincum.)
|
||||
|
||||
11
|
A r n i c a. Wolvevlei.
lliervau zijn ofKcineel Floren en Radix, Met voornaamstc werkzaam bcstauddecl liiervan scliijut eene vluchtige olie te zijn. De physiologische en therapeutische werkingen /ijn vooral en nauwkeuriger van de cersten dan van den laatsten waargenomen. Met exciteerend vermögen schijnt ook bijzonder aan de Floves eigen te /JJn, terwijl de lladix meer tonisch-adstringeerende eigenschappen bezit.
Het inwendig gcbruik veroorzaakt een gevoel van branding en scherpte in dc mond- en keelholte, soms ecnigen speekselvloed. Groo-tere giften veroorzaken laquo;prispingen en een gevoel van warinte in de maag, dat zieh over het geheele liciiaam uitbreidt. Verder ontstaau mis-selijkheid, braking, dikwerf buikpijn, en soms ook vermeerderde stoel-ontlasting, zweet- en uriueuitscheiding. Tevens worden de pols en ademhaling snelleren de hnidwannte hooger; het hoofd wordt zwaar, hol, duizelig; de slaap is daarna meestal onrnstig, door droomen ge-stoord; er ontstaat een pijnlijk gevoel längs den rug en tusschen de schouders, en er volgen algemeene afgeinathcid en ontstemming.
Na groote giften vertoonen al die verschijnselen zieh duidelijker en kan de plaatselijke prikkcling in hot spijsverteringskanaal zelfs tot gastro-enteritis klimmen, gepaard met beneveling van het sensorium, eene hooge mate van benauwdheid, onvermogen om te staan, kramp-achtige trekkingen in de spieren (soms met haemorrhoidaal- of nens-bloeding).
|
|||
1
|
||||
|
||||
Uitwendig, op de huid, veroorzaken flor. arnic. jeukte, branding en zelfs eene lichte roodheid.
|
||||
|
||||
Als tegenaanwijzingen tegen het gebmik van arnica worden opgegeven: plethora, congestieve toestanden, groote opgewektheid van het zenuwstelsel, prikkelbare zwakte van het spijsverteringskanaal on gastricisme.
Dat arnica in groote giften aanvankelijk de hartwerking // opwektquot;, is zeker. Hoe dit echter tot stand komt, is even min duidelijk als de prikkelingsverschijnselen in het darmkanaal en de teweeg gebrachte verzwakking — schier tot narkose toe, — in de verrichtingen van hersenen, ruggemerg en motorische zenuwen. Men neemt ook aan,
|
||||
|
||||
|
||
Arnica. — Serpontai'la.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;99
clat zij de functie der opslorpende vaten verhoogen en, in niet te groote giften, eene tonische werking uitoefenen zou.
|
||
|
||
Het therapeutisch gebruik van flores arnicae was vroeger veel meer in zwang dan tegenwoordig. Men meende iiaar zoo inzon-derheid te pas te moeten brcngen bij den //torpideuquot; vortn van typhus, bij allerlei # zenuw- en slijinkoortsenquot; met ingezonken hersenwerking; bij apoplexini en paralysen, amaurosis, doofheid, en vooral bij kneu-zingen en scliokkcn en daardoor tcwoeg gebrachte bloed- en wei-extravasaten, met name in de schedelholte; dus ook bij allerlei vormen van hersencommotien en //asthenischcquot; ontstekingcn. quot;— Voorls bij atonische en passieve bloedingen, amenorrhoe, onderdrukte lochicn, enz*.
Radix arnicae was vooral in gebruik bij blennorrhoeein en tot be-strijding van chronische en asthenischo diarrhoe en djsenterie.
Uitwendig hceft men van arnica, in waterige en spiritueuze af-treksels, gebruik gemaakt tot omslagcn, om als prikkelend of de o])slor-ping bevorderend middel te dienen bij kneuzingen, sugillatien, traumatische extravasaten, oedemateuze zwellingen, — ook bij gangrcen, enz.; soms ook in visceraal-clysinata en baden.
|
||
|
||
Mores Arnicae. V. N., de van de omwindsels outdnne bloemhoofdjes van Arnica tnontana L. Mg. 300—gnu. 1 p. d., ram. d., in poeders of pilleu;
meestal en beter in infusie (grra. ?. —10 op gnu. 100, a. 2 u. 1 1.). __
Uitw. In niespoeder; voor badcn, oraslageu, wasschingen, gorgeldrankou en olysmata Ignn. 5—20 op grm. lOO—2()0j ; ook in pappen.
- - Tinctura Arnicae P. N., raquo;it de vorigen bereid. Gtt. 10—30 p. d., mm. (1., op sniker of in mixt. — Uitw. voor omslagen, inwrijviugon, enz.
Radix Arnicae P, N., de wortelstok van dezelfde plant. Mg. 300 — grra. 1 p. d., mm. d. In poeders en elect. ; — beter in infus. olquot; decoct (grm. 3-8 op grm. 100). — (Jitw. in infus. (grin. 5—20 op arm 100—200).nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;_____________nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; J raquo; •
Herpeniavia. Stangenworlei.
Eene vluclitige die is ook in de hiervan gebruikelijke wortelstok bet voornaamste werkzaain bcstanddcel.
Tn eenigszius groote giften inwendig gebruikt, venvekt hi) misselijkheid en dikwijls braking, een gcvoel van wannte in de maag, iets versneiden pols, wärmte en zwaarte in het iioofd. Voorts eenige koliekpijn, winderigbeid in den buik en vermeerderden aandrang tot stoelgang. Yolgens sommigen, ook venneerderde zweet- en urine-afscheiding, en vaak vennindering van eetlust.
7*
|
||
|
||
|
|||
101)
|
Seipentnria, — Angelica. — Artemisia.
|
||
|
|||
Therapeutisch vroeger aangeweml (zoowel in- als uitwendig) bij slangenbeet, — weleer in N.-Amerika als apeoifloum daartegeu besohouwd.
Voorts bij typhus en typhoide toestanden, ook bij intermiltentes (als diaphoreticum), vaarbij men hem zelfs als exeitans de voorkeur gaf boven valeriaan, vooral wanneer men daarbij vertrouwen stelde in de hem mede toegeschrcven expeetoreerende working; voorts bij gangreen, atonische hydrosen, septische toestanden, enz.
|
|||
|
|||
-i- Radix Serpentariae P. N., de wortelstok van Aridolochia Serpentartah. Mg. 500 —grin 1 p d., mm. d., in poeders en elect.; beter in infus. (grin. 10-20 op grin. 100—200).
|
|||
|
|||
Anfielt c a. Engeiworlel.
De hiervan officineele Radiiraquo; werkt minder opwekkend dan de vorige; daarentegen meer prikkelend op de hartwerking, de zweetaf-scheiding bevorderend en als carminativum.
|
|||
|
|||
Vroeger vooral bij typhus in gebruik, ongeveer in dezelfde omstan-digheden als valeriaan; — voorts bij kwaadaardige acute exanthemata, passieve bloedingen, rheuma, jicht, amenorrhoe; ook weder bij epilepsie, enz.: meer in 't bijzonder echter als aromatisch stomachicum.
|
|||
|
|||
-j- Radix Anpelicae P. N., de wortel van Archangelica q/Zcma^'s Hoffm. Mg. 500—grm. 2 p. d., mm. d., in poeder of elect.; in infus. (grin 3— 10 op grm. 100).
|
|||
|
|||
Ariemisia. Bijvoet,
De hiervan oiliciueele Radix was reeds vroeg als volksmiddel in aanzien, wegens daaraan toegeschrcven krampstillende, zweet- en weeiin-hevorderende en wormdoodende eigenschappen. Vooral echter toen zieh daaraan de naara paarde van ecu middel tegen epilepsie, vestigden ook geneeskundigen de aandacht hierop.
In giften van grm. 24 daags inwendig gebruikt, zou vooral de algemeene lichaamswarmte daardoor bevorderd worden en een ruim alwemeen zweet uitbreken.
|
|||
|
|||
Therapeutisch schijnt zijn gunstige invloed bij epilepsie zieh voornamelijk te bepalen bij recente en lichte gevallen, en vooral dan, wanneer de toevallen bij jeugdige, in de puberteitsjaren verkeerende en bij hysterische individu's, met name alleen nog bij dag voorkomen.
|
|||
|
|||
|
||
Artemisia. — Aotheroo'ulooga inltiortinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;1'Oi
Voorts is er gebruik van gemaakt bij chorea, eklain^isie, inenstru-aallaquo; en andere krampen.
|
||
|
||
•\- Radix Artemisiae V. N., de wortelvezels vm\ Artemisia vulgarin L. Mg. 600--grin. 4 p. d., mm. d., in pocders; of in infus. of decoct, (gnu. 6—IB op grm 100).
Bij cpilepsio plaeht men clit middel voorhcen nidus toe te dieiion i Nadat de patient zieh to bed begoven had, werd liein of liaar grm. Ü—8 pulv. rad. arteru. — verseh ^cstampt — toegediend, en wcl in eens, in warm bier; dan •waclute men het awect af; kwam dit niet, dan bevorderde men dit door een infus. rad. valer. of serpent, of door solut. sucein. ammon. pyroanim. Na 1 of 2 dagon verlioogde men do gift tot grm. 3—4, en na verloop van oonige dagen tot eeno derde gift van grm. 4-6. Golukie nu do genezing na doze laatste tocdioning niet, dan beschouwdo men het vorder gebruik van dit middel als mittoloos.
|
||
|
||
Do reeds bosprokon Aethereo-oleosa worden door sommigon do sterkero (valenliora) gonoemd, ter onderseheiding van do nu volgende, welko men dan als zachtere, Ael/m reo-o/eosa miliuro, beschouwt. Hoofdzakelijk berust ook huime working op den invioed van do daarin voorhanden vluclitigo olien.
Kortheidshalve vermelden wij hier de gemecnschappelijke kenmerken van de nu te behandelen geneesmiddelen, waaronder ook veie als // specerijenquot; bekende stoflen voorkomen en die als hnisiniddelen of als keuken-ingredienten een niet onbeteekenende rol vervullen.
Zij bezitten alien een min of meer aromatischen, soms scherpen, en gedecltelijk bitteren smaak. Bij kauwing vermeerderen zij de speek-selafscheiding. Door kleine giften worden de eetlust en spijsvertering bevorderd, terwijl in de maag ecu gevoel van wannte ontstaat. Bij lang voortgenet gebruik kunnen zij echter de spijsvertering stören, waardoor dyspepsie en zelfs maagkatarrhe volgcn kau.
In groote hoeveclheden werken vele dier middelcn zeer prikkeiend op het darmkanaal; bij overmaat zelfs kuunen zij maagontsteking op-wekken. Zij bevorderen de sneiheid van den pols, die ook voller en resistenter wordt en bovemlien vaak eene ruime zweetafsclieiding.
De vluchtige oliön op zieh zelven in groote giften (grm. 4—6) kunnen zelfsj gelijk uit proefnemingen op dieren (konijnen) geblekcn is, toxische verschijuselen — te vergeiijken met de door terpentijuolie veroorzaakte, — teweeg breiigen, die eindelijk zelfs sopor, coma en den dood ten gevolge hebben.
|
||
|
||
Als t h e o r i e der w e r k i n g stelt men zieh voor, dat de speeksel-afscheiding het gevolg is van retlexwerking, cu dat vermoedelijk ook zoo de verhoogde afscheiding van maagsap tot stand komt. Onbeslist is het, of zij reeiitstrceks abnormale gistingsprocessen in het spijsverte-ringskanaal, dan wel middellijk, ten gevolge der maagsap-afscheiding, beperken kunnen. Ook wordt er de peristaltische beweging der darmeu door bevorderd. De bovenmatige afscheiding van het spijsverterings-
|
||
|
||
f
|
|||
|
|||
102
|
Aottiereo-olensn initioriraquo; — Chainomilla,
|
||
|
|||
voclit en gedeeltelijlc de kiitarrhale toestand vun het niaagslijinvlies verklären de stoornis in de spijsvertering bij langdurig gebruik.
llet werkzaam bestanddecl, met name de vlucbtige olie, wordt op-geslorpt en werkt dan, na den ovcrgang in het bloed, op lict circulatie-en zenuwstelsel. Voor den overgang in het bloed pleit liet terugviuden der olien (als zoodanig of gewijzigd) in de nitscheidingen, o. a. in de urine.
|
|||
|
|||
Het therapeutisch gebruik heeft voornamelijk twecderlei be-doeling; of om ze als digestiva aan te wenden, d. i. om de spijsvertering te bevorderen, — öf als carm ina ti va, d. i. om darm-gassen te doen ontsnappen; soms worden ze ook nog voor andere bedoelingen gebezigd, waarvan bij de stolfen zelven sprake zal zijn.
Als digestiva — waarbij zieh ook enkele acria (zoo als piper, sinapis enz.) aansluiten — koraen zii te pas of om cene be-trekkelijk te geringe afscheiding van spijsvertcringsvocht in yerhouding van de hoeveelheid genuttigde spijzcn te vermeerderen; of wel om uiet alleen een betrekkehjk, maar ook een absoluut te sclirale afscheiding van maagsap te verhoogen, waardoor vooral bij lieden, die een weinig bewogen, stilzittend leven leiden, indigestio ontstaan kan.
liestaat er daarentegen eene zoogcnaamde // atonische zwakte der spijsvertering,quot; dan neeint men liever de toevlucht tot zuivcre amara of amara-aromatica, — en zelfs zijn bij bepaald tegenaangewezen bij alle ontstekingstoestanden van de maag, en niet alleen bij acute toestanden, maar ook bij slepende katarrhen. Anderen gaan verder en keuren haarsgebruik zelfs af bij plethorische personen, met aanleg tot ontstekingsziekten; iets hetgeen o. a. in het oog te houden is bij het niet zelden overdreven gebruik dier stolfen als huismiddelen (zij 't dan ook b. v. dat de leek zieh verantwoord acht, omdat de aanbeveling uitging van deze of gene wijzc baker of consortenj.
Als carminativa dienen zij ter opheiling van ilatulentie, die het gevolg is van te sterke gistingsprocessen in het darmkanaal, het zii door onmatig gebruik van voor gisting vatbare stolfen, of wel door gebrekkige dann- en inaagsap-afscheiding. Behalve dat zij de laatste vermeerderen en zoo middellijk de gasvorming beperken, bevorderen zij de peristaltiseiie bewegingen en het ontsnappen van de reeds gevormde gassen.
Daarentegen mögen zij niet aangewend worden bij meteorisraus, die in het beloop van peritonitis, typhus en andere acute ontstekingstoestanden voorkomen kan.
|
|||
|
|||
tJhamomiiia. tiamifie.
Men beschouwt dit iniddel als vluchtig-opwekkeud voor het zenuw-
|
|||
|
|||
|
|||
( llilllinülllln.
|
103
|
||
|
|||
sielsei, bedareud eu krainpstilleud, voonmuiolijk voor de ondcrbuiks- en vrouwelijke sexueel-orgiinen. Groote giften veroor/.aken misselijkiieid, zelfs braking en doorloop, of sleclits lioofdpijn en een gcvoel van (mwelzijn.
|
|||
|
|||
Men gebruikt het ther'apeutiscb aeer dikwijls als luiismiddcl, vooral als dinphoreticmn bij liebte katarrliale en rheumatische aandoc-ningen. {*) Voorts als onderamp;temiingsiniddel bij lict braken. (f) Ook wordt het toegedieud bij allerlei cardialgiseiie en kolick-aandoeningen. Bovendien als antispasmodicum en anodynuin bij neuralgiiin en krampen van de maag en vrouwelijke geslaeiits-organen (uteruskramp, stoornis-sen in de menstrnatie, pijnlijke weeen en nawecen); ook in het tijd-perk van koude bij intennittens (de heete infusie), enz.
Uitwendig wordt het ook zeer dikwijls aangewend, als opwek-kend, of als bedarend iniddel, ook om op zieke oppervlakten eene gezonde uitsebeiding in het leven te roepen. Zoo bezigt inen het (in den vorm van krnidenkussens) tot verdeeling en als pijnstillend iniddel bij rbeuinatisehe en roosachtige ontstekingen en zwellingen; (in aftreksels) tot baden en omslagen, (ook in pappen) bij slappe en onznivere zweien, gangreen; tot inspuitingen in listelzweren, ook in de scheede en in den uitwendigen gehoorg-ing; tot gorgeldrankeu bij keelontstekingen ; tot algemeene en plaatselijke (oog- en oor-jbaden ; eu vooral als menstruum van de ineeste (krampstillende en bedarendej clysmata.
|
|||
|
|||
b'lores Chamomillae vulyaris P. N., de bloeinlioofdjes van Mairicaria Chamomilla L. In infusie (gi'm. 5—15 op gnu. 100) j bij species. — Uitw. in substantie (in poedervoim, met name bij atonischc zweren), voor krnidenkussens; als infusie (grra. 16—25 op grai. 160 wäter) voor omslagen^ gorguldranken, injeotiön on dysmataj tot iuhalatie (grm. 5—25 op gnn. 600 water).
-|- Aqua ühamomülae P. NT. Als eonstituens van diaphoretisohe en krainp-stillende mixturen.
-\- Exlractum ChamomUlue V. N. Werkt als een zaoht bitter en toniseil iniddel: grm. 2—5 p. d., mm. d., tot grm. 15 d. d., in mixt, en (ook als eonstituens) in pillen.
-\- Oleum, C/iamomülae V. N. Wordt slechts /olden (o. a. wegeus den
|
|||
|
|||
(*) NoTHMAoBti voegt hierbij du ondsngendo opinerking, dnt hot wel vrij zoker is,
dat niet ami de knmille, maar aan het vueimiddel, het heete water, waami zij gc-hnukt wordt, de zweetdrijvemto working toekoint. — O, die seepticus I
(t) Ook hierhij heweert dezolfde, dat de working alleon nfhankelijk zoll zijn van de gioote massa ingevoord voeht.
|
|||
|
|||
|
||||
104
|
Cliainomilla, — Mentha.
|
|||
|
||||
hoogen prijs) uungewend bij koliek, flatuleutie, onderbuikskrampen, onz,). Gtt. i/a—2 p. lt;!., mra. d., op suiker, in poeders, in tubletjos (gtt. 1—3 op grin. 15), spirit, of aether, oploss.
|
||||
|
||||
Mores Chamomillae Romanae P. N., de bloemhoofdjes van Anthemis no-bilis L., worden even als M. Chainoiii. vulg, gebruikt; sommigen echter beschouwen ze meer als stoinachicum, dan als nervimun. Door nagenoeg de meeste schrijvers wordt haar gehalto aan vluchtigo olie geringer genoemd dan dat van fl, chamom. vulg. (Volgens Binz echter zouden ze de laat-sten in oliegehalte overtretten en daardoor sterker werken.)
|
||||
|
||||
I
|
Mentha. JfMunt.
Ecu van de stärkste en aangenaamste middelen uit deze groep; wordt daarom vooral, wegens zijne vluchtig opwekkende, krampstil-lende en winddrijvende werkingen, gaarne (ook als huismiddel, in den vorm van thee getrokkeu,) aangewend bij dyspeptische stoornissen, koliek, brakingen, nerveuze cardialgie (d. i. zonder ziekelijke aandoe-ning der maagwanden zelve), enz.
|
|||
|
||||
Uit wend ig (in kruidenkussens) bij rhcumatisclle pijnen, klier-zwellingen, melkklonters, sugillatien, enz.; (in aftrckselsj voor baden, omslagen en clysmata.
|
||||
|
||||
Herba Menthae Fiperitae V. N., do bebladerde takken van Mentlia Piperila L. In infusie (voor in- en uitw. gebruik: grm. 5—15 op grm. 100); ook in species.
ylqua Menthae Fiperitae P. N. Alleen of als constituens van mixturen.
Oleum Menthae Piperitae P. N. Gtt. 1 — 3 p. d., mm. d., op suiker, als elaeos., in tableljes, spirit, of aeth. oploss. eu (vaak als corrigens; in mixt.— Uitw. Tot inwrijving, als riekmiddel en in tandmiddcleu.
(Is ook oen bestanddoel van Emplaslrum aromaticum)
|
||||
|
||||
Ilerba Menthae crispae P. N., de bebladerde takken van Mentha crispa L. Zwnkker van renk en minder verhittcnd, en daarom soms ook beter te vordragen dan herb, menth. piper. Kan in dezelfde omstandigheden en vormen als deze loegediend worden.
|
||||
|
||||
-f- J/jua Menthae crispae P. N. Even als aq. menth, piper.
Oleum Menthae crispae P. N. Gtt. 1—3 p. d., mm. d., op suiker. Uitw. tot inwrijving, enz.
|
||||
|
||||
|
||||
SumbueiiB. — Tiliu -- Rosmarinus.
|
105
|
|||
|
||||
£ ambuvux. filer.
Vlierbloemen worden als liuismiddel, in den vorm van cen lieet aftreksel, gaarne gebruikt als zweetbevordercnd bij lichte of beginnende katarrhale en rheumatische toestnnden.
Ook uitwendig worden zij (in krnidenkussens en in aftreksel), tot verdeeling en verweeking, even als kamille aangewend.
Mores Sambuci Y. N., de bloemon von Sawbucus nigra L. Giften en vormeu als van fl. cliamom. vulg. (Koraen ook voor in Species laxauies.)
|
||||
|
||||
-j- Agua Sambuci P. N. Ala constit. van mixt. — Uitw in oogwaters.
|
||||
|
||||
|
-j- Baccae Sambuci V. N., do vruciiten van Sambucus nigra L. Dienen
|
|||
alleen ter berciding van do volgendu gelei.
|
||||
|
||||
Rob Sambuci P. N. wordt (alleen of in vereeniging mot oen aftreksel van flor. snmb.) als diaphoreticum toegediend. Bij tlieol of in electuar. (grm. 5—25 d. d.); ook wcl in urine- en zweetdrijvendo mixt., als adjuvans en corrigens. In zeer groote giften werkt zij laxeorend;
|
||||
|
||||
Til I alaquo; MAntic.
Lindebloesem smaakt, in aftreksel, aangenainer dan vlierbloemen en wordt met lietzelfde doel en in dezelfde gevallen als dezen gebruikt.
Mores Tiliue P. N., de bijscherinen van Tilia europaea L. Giften en vormen als van 11. ohamom. vulg. — (Uitw. niet in gebruik.)
Wij voegcn hier nog eenige middelen bij, welke gewoonlijk in ge-lijke omstandighedeu als de laatstgenocmden in aanwendiug komen.
-(- Folia Rosmarini P. N., de bladeren vim Rosmarinus officinalis L. Bij speoiesj in infus. (grm. ß—10 op gnu. 100). — Uitw. ook in infus. voor wussohingeu ; in kruidenkusseus, enz.
l)e daarvan gemaakte praeparalen worden voornamelijk voor uit wen-dig gebruik, als licht prikkelende middelen gebezigd, zoo als tot inwrij-ving bij kiieuziugen , spierrheuuiatisme, euz. ; ook in prikkelende verbanden bij ulooratien.
|
||||
|
||||
-\- Oleum Rosmarini P. N. (itt, 1—i p. d., min. d., als claeosacch. of in spirit, oploss. — Uitw. alleen, of in spirit, oploss. of met vette olie vermensd.
|
||||
|
||||
-\- Spiritus Rosmarini V. N. Uitw. als riekmiddel, voor wasschingen, enz. (Komt voor in Sapo aromat. liq.)
|
||||
|
||||
-\- Herba Majoranae P. N. do bloeiende plant van Origanum Majorana L.
|
||||
|
||||
|
|||
10laquo;
|
Mnjoiana. — Lavnndula. — Anisiim.
|
||
|
|||
Hot godroogde kruicl wovdt soms nog, in poedürvorm, oij coryiia als snuif-middel gobruikt. — Hen daaniit horeido zalf wenl vroegor /eer algomeeu aangewond, als jougo kirulereu „verstopte neusjesquot; huddon, tot inwrijving daarlangs en daavbovon. Giften en vormon als van tol. rosmar.
|
|||
|
|||
Sphiiua oroituitwus P. N., een spiritueus destillaat van Herba Major., Cort. Cintiam., Nnx Afowh., Caryoph. en laquo;Sam. Coriandi. Wordt inwendig vaak als carminativuin toegediend.
Gtt. 20 — 40 p. d., mm. d., op sniker; meür nog in inixturon (gnu. 6 —12 d. di)gt; — Uitw. voor wassohingen, als riekmiddel, enx,
|
|||
|
|||
-)- Herba Thymi V. N., de blooionde plant van Tkymus vulgark L. Even als fol. rosmar. gebruikt.
|
|||
|
|||
-\- Oleum Thymi P. NT. Als ol. rosmar.
|
|||
|
|||
-|- Herba Oriyani \\ N., de bloeiende plant van Uriyauum vulgäre L Als. fol. rosmar.
|
|||
|
|||
-j- Flures Jjaeandulue W N., do bloeinen van Lavandula officinalis (Jhaix. Voornamelijk tot nitwendig gebruik, in aromatische orasliigen, baden, enz.
|
|||
|
|||
-{- Oleum Lavundulae V. N, Uitw. vooral als rcuk-eorrigens.
-j- Spiritus Lavandulae P, N. Uitw. voor wassehingen en inwrijvingen bij rheiunatische pijnen, verlammingon, enz.
|
|||
|
|||
i #ii * if iraquo;. /inija.
Anijs werkt cenigszins opwckkend op de spijsverteringsürganon en zou, iii grootere giften, ook de urine- en zweetafscheiding en de ex-peotoratie van broncliiaalslijin bevorderen.
Het wordt vooral gebruikt als stoinaelüeum en carminativuin bij abnormale gasontwikkeling in de maag en het darmkanaal, met de gevolgen daarvan (oprispingen, missclijklieid, koliekpijnen) ; vooral bij kinderen, — ook bij sdepende borstkatarrhe met gestoorde slijinafschei-ding. Het heeft den naam, de zogafscheiding te bevordereu.
|
|||
|
|||
Semen Anisi V. N., de vruehten van Pmpinella Anisum L. Mg. 500 — grm 1 p. d., mm. d., in poeder (raeestal in voreoniging met andere mid-delen), veelvuldiger (alleen of in species) in infusie (grm. 5—15 op grin. 100); ook in electuar.
(Het gebruik vau Semen Anisi bij de bereiding van Infusmn Sennae Kompositum en zijnc aanweziglieid — met Mor. Sambuci en Sem, Foeni-
|
|||
|
|||
|
|||
Amsuni. — Füeiiiciilum. — Carvi.
|
107
|
||
|
|||
cult — in Species liaatdes heeft vei'inoeiiolijk ten doel do siiijilende wer-kingen daarvun te verminderen.)
|
|||
|
|||
Oleum Anisi 1'. N. In gl'Oote gil'ton werkt iiet —• golijk andere diiar-mede verwanto oliiin, — mit) of meer als narootienm. Bij hot voorschrij-ven van anijs geeft inen aan de olio mccstal de voorkeur boven de vruch-ten, Gtt. 1—fi p. d., mm. d , op suikcr, als elneosacch., in pillen, mixt., enz. — Uitw. zon het, bij iuwrijving (die niet al te ruw mag zijn, omdat de huid anders lichtelijk in ontstoking zou geraken), krachtiger dan andere vluchtige olien, als parasiticidum werken ; zoo zon het vooral den pedi-oulus capitis en den sarcoptcs scabiei dooden ; hetzalfde wordt beweerd ten opzichte van sommige schiinmelparasietun op de mciiischelijke hnid, bij chloasma, herpes oiroinnatus, en/, In zalvon (I dl, op 5—10 din. vet). In sraeersels (1 dl. op 3—5 din. ol.oliv.), ud anum.als wormdoodendmiddel.
(Is ook een bestanddeel van Solid, Ammon. spirit, anhai.)
|
|||
|
|||
Foeniculum. Venkeh
Van zijn therapeutisch gebruik gCldt hetzeifde als van anijs. ilet
heeft echter nog meer naam dan dit, om gestoorde, en vooral te
geringe zogafscheiding te kunnen verbetereti, wanneer liet namelijk in
niet al te groote giften toegediend wordt.
In onzc Nederlandscho kiaainkameis speelt venkehvater een groote rol in banden van bakers-doctoiesson, die inzonderlicid den jonggeborenen, om allerlei door liaiir waargenomen zicktovoiseliijnselcn in het spysverteriiigspioceraquo;, door ecu seheutje ycnkcl-#9632;vvatcr hot jeugdig leven trachten te veraungoiiamen... . quot;Die zundor zünden is, onz,
Uitwendig wordt een aftreksel van venkel (vooral het aq, foe-nictili) gaarne als oogwater gebruikt bij kaiarrlic van het bindvlies.
|
|||
|
|||
Semen Foeniculi P. N., de vruchton van Foeniculum vulgäre (Jaehtn. Giften on vormon als van sein, anisi.
(Komt voor in Spec, laxantes on wordt gubruikt bij de bereiding van Spirit. Junip. compos.)
Oleum Foeniculi P. N. Inwendig als olenm anisi ; diont vooral als smaak-corrigens in mixt.
Aijua Foeniculi P. N, Alleen, of als oonstitttens van mixt. — Uitw. in ooffwaters.
|
|||
|
|||
-\- Semen Carvi V. N,, de vruchton van Carum Carvi L. Thans nog wei-nig in gebruik bij fhitulentie en indigostie. — Giften en vormen als van sem. anisi.
(Wordt gebruikt bij do bereiding van Spirit, Junip. compos.)
|
|||
|
|||
-\- Oleum Carvi P, NT., kan in dozelfdc giften en vormen toegediend worden als ol. anisi. — Somtijds uitwendig (met spirilus of eene vetto
|
|||
|
|||
|
||||||
108
|
A in llilim.
|
I'lieliamlnum
|
Cinimiuuiuuin.
|
|||
|
||||||
olio) tot inwrijviug bij flatnleiitiü of krmnpon in den ondorbuik ; ook wel in dysmuta.
|
||||||
|
||||||
-f- Semen Anethi P. N., do vrnchten van Anelhum graveolens L. Zijn (nls volksmiddcl) even als sein, petroselini in gebruik (zie aldaar). — Dienen vooral voor onze hnismoeders.... bij het inleggen van augurkjes.
|
||||||
|
||||||
|
-|- Semen Coriandri P, N., do vnichten van Coriandrum. sativum L. — Worden als zoodanig schier alloen door suikerbakkors gebezigd bij het fa-bricoeren van snikererwtjes.
(Ook gebruikt bij do boreiding van Ehcluar, Senn. compos, en Spiritus aromaticus.)
|
|||||
|
||||||
Semen Cardamomi P. N., do vrnchten van Elettaria Cardamomum White. — In working komen zij som. coriandri vrij nabij.
Mg. 3U0— grm. 1 p. d., mm. d., in poeders; in infus. (grm. 2—4 op gnn. 100).
(Is ook een bestauddeel van 1'ulvis aromaticus.)
|
||||||
|
||||||
|
-j- Semen Petroselini V. N., de vruchten van Petroselinum sativum HoPFMlt; Heeft (vooral als volksmiddel) den naam con diureticnm te zijn on wordt daaroin (alleon of in voreeniging met andere diuretica) bij liyiiropischc toe-standen in aftroksel (grin. 15 op 2—3 theekopjes) gebruikt. — Uitw. zou het (in zalven, 1 dl. op 3—5 din. vet) en sterker nog de vluehtige olio (Oleum Petroselini) tot vernietiging van pediculi capitis een goed raid-del zijn.
|
|||||
|
||||||
-j- Semen Fhellandrii P. N., de vruchten van Oenantlie P/iellandrivm Lam. Was vroogor een zoer vertrouwd middel bij profuse en ziekelijk veran-deido afsclieidingen van het slijmvlies der adomhalingsorgauen. Vooral werd het toegediend bij veroudorde bronchiaalkatarrhen en long-hlennor-rhoeen, wanneer die van den pituiteiis-phthisisehon vorm in den purulen-ten dreigdon overtegaan. Voornamolijk ineendo men baat bij hoi gebruik to vinden, wanneer het aanhoudend en in niel al to slerke giften toegediend werd, — daar te groote hoeveolhoden eene narkotische working zouden nitoefenen.
Daarlegenover staat het oordeel van anderen, die er geon waarde aan lookennen. — quot;Nothnagel drnkt dit cenvoudig aldus nil: „Er leistet nirgends auch nur JJemerkcnsworthesquot;.....(goen schitterend testimonium!).
Men gaf hot nog 't liefst in poedervorm : mg. 500 of grm 2—3 p, d., mm. d. (in voreeniging met myrrha, sulphiduin stibicuin, opium, enz.)j minder veelvuldig in infus. (grm 12—34 op grm. 150 eolatuur, a. 2 a, 11,),
|
||||||
|
||||||
€innamomum, Mianeei.
Het werkt vluchtig opwekkend en versterkend op de spijsverte-
|
||||||
|
||||||
|
||
C-jinamomimi.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;lüraquo;
ringsorganen, doch bij langdurig gebruik zou liol, vovtraging van den stoelgang veroorzaken. Men meende daaraan ook eenen specifiek prikkelenden invloed op den uterus (vooral in zwangereu staat) to mögen toesehrijven.
De kaneel-olie /ou, na gcabsovbeerd te zijn, in kaneelzuur en dan in benzaldehyde veranderd worden, om tot benzoiizuur geoxydeerd en vervolgens als liippuurzunr in de urine uitgescheiden te worden.
|
||
|
||
Therapeutisch wordt cinnamomum gebruikt bij dyspepsie, sie-pende diarrhoeen en darmkatarrhen; bij algemeene zwakte, die zieh kenmert door verlammings- of krainpverschQnselen; maar vooral bij zwakke weeen en atonische metrorrhagiiin, buiten of tijdens de zwan-gersohap, terstond na de verlossing en in liet kraambed. Hij ernstige toestanden van den laatsten aard geeft men thans echter aan secale cornutum de voorkcur.
(\raak gebruiki men in de reooptuur cinnamomum en zijne bereidingen als co rrigentia en atljuvantia.)
|
||
|
||
Cortex Cinnamomi P. N., de geschilde takbast van Cinnamomum zeyla-nicum 15r. Mg. 300—grm 1 p. d., nun. d.. in poeders, infnsie of mace-ratie (grm. 5-15 op grm 150) — Uitw. in tandmiddelen en snuif-poeders.
(Koint ook voor in Pulvis aromaiicus en Electuarium Catechu eu wordt o. a. gebruikt bij de bcroiditig van Tmntura acida aromatica, Spiritus aromaticus, Spiritus aromaticus ammoniacalis en Finum Opii aromaticum.)
|
||
|
||
Aqua Cinnamomi P. N. Als constituens van mixturen. (Komt. ook voor in Infru. Rhei aquos.) [Hoofdbestauddeel van het zoo-genaamde vru oh t w at er, z. b. bl. 79.]
|
||
|
||
Oleum Cinnamomi P. N. Gtt. '/a—2 P-d., mm. d., in poeders, tabletjes, spirit, of aether, oploss. — Uitwendig in tandmiddelen en cosmeticlaquo;.
|
||
|
||
-f Spiritus Cinnamomi P. N. Gtt 20-40p. d., mm. d., op suikcr; grm. 6—12 d. d., in mixt. — Uitw. voor wasseh., als riekmiddel, enz. (Is een bestanddeel van Tinctura Ferri cydon.)
|
||
|
||
Tinetura Cinnamomi P. N. Gtt 2n—60 p. d., mm. d., in snikorwater of in mixt.
-f Si/rupus Cinnamomi P. N. Grm. 10—25 d. d., in mixt.
|
||
|
||
Oleum Caryop/iyllorum P. N. [bereid nit Caryophylli, zijn(le de nog niet gcopeude bloemcn van Caryophyllus aromaticus L.]. Gtt. '/raquo;—2 p. d., mm. d., in poeder, met snikev, als oorrigens. — Uitw. in tnml- en riekmid-
|
||
|
||
|
|||||
HO
|
Ziiigilier. - (lalanun.
|
Nux imiscliata.
|
|||
|
|||||
delen; ook met spivitneuzo vloeistoil'en tot prikkelende inwrijvingon hij paralyson, nraaurosis, luirdhooriiiheid, enz., in pleisters en balsems.
(Caryoph!/Ui worden ook gebmikt bij de bereiding vm Spirit, Wlt;mit Spirit, arom. ammoniac, Vinum Opii arnmat. en van de volgende pleister.)
Emplaifrum aromalicum V. N. l'rikkclend en tevens zaoht vcrwnrraend.
|
|||||
|
|||||
-|- Radix Zingiberis V. N., de wortelstok van Zinyiber officinale Roscoü. Een Sterke specerij, vooral als prikkelend stomachicuin nungewend; — voorheeu ook bij longbiennorrlioe, bij heeschheid en aphonie (in poeder-vorm, met heeto stroop, als likpot gebrnikt); als kauwmiddel, bij verlam-ining van de tong. — Uitw. bij angina, katarrhe van den tubus Eus-taohii en daardoor veroorzaaktc hnrdhoorigheid en bij kiespijn.
Men geeft hem vaak als corrigens bij raoeilijk verteerbare geneosmiddelen.
.Mg. 300— grm. 1 p. d., mm. (]., in substantie, poeders, pillen, elect., tabletjes, waterige of spirit, maoerat. (grin. B—20 op grm. 100); ook gekonfijt en als kauwmiddel. — Uitw. in infus (grm. 10—15 op grm. 100), voor gargarisra., enz.
|
|||||
|
|||||
Hij vormt een bestanddeel van de twee volgende praeparaten t Fulvis aromaticus V, N, Mg. 300— grm. 1 p. d., mm. d., in poeders en pillen.
|
|||||
|
|||||
Tinctura acida aromaiira P. N. Gtt. 10—30 p. d., mm, d., in suiker-water of in mixt.
|
|||||
|
|||||
Radix Galangae minoris P. N., de wortelstok van Alpinia officinarum Hakce, werd vroeger als die van zingiber gebrnikt. — Wordt soms nog als kauwmiddel gebezigd en is een bij het volk niet onbekende //kies-pijnwortel.quot;
|
|||||
|
|||||
Mg. B0O-grm. 100).
|
grm. 1 p. (I.
|
d., in poeders; in infus. (grm, 3—8 op
|
|||
|
|||||
-J- Oleum laurimm P. N. [nit de vrunhten van Laurus nobilis L. bereif!]. Alleen tiitwondig in gebruik en dan met name in den vorm van -j- Vnguentum laurinmn V. N. (en andere zalven en smeersels) bij krampen, koliekpijnen, ncuralgii'n, enz (vroeger ook bij kaalhoofdigheid en scabies). [Bekend bij het volk als „olie van baaiquot;, wordt zij, even als oL cajuputi, uitwcndig gebrnikt; zeer dikwijls echter volgt daarna een pijnlijk on uitgebreid huiduitslag.]
|
|||||
|
|||||
•\- Nuk moschata V. N., de zaadkernen van Myrisliea fragrans Houtt. In kleine hoeveelheden konit de werking met die van andere speoerijen overeen.
|
|||||
|
|||||
|
||||
Nnx mogcliHta. — Alncis. — Cl'OOUI.
|
Ill
|
|||
|
||||
Nn grooto giften heeft men vaak toxisnhe versciliijnselen eiet) volgen : zwaarte in bet hoofd en in de ledematen, slaporighfid, dofhoid, tot zelfs stupor, met delirien.
Under de volksmiddelen heeft liet als ,, verwarmend maagraiddelquot; een goeden imam en wordl guarne (met brandewijn getrokken) bij dinrrhoe
|
||||
|
||||
gebruikt.
|
|
|||
Mg. 500—grm 1 p. d., mm. d., ill poeders, pillen of emulsie. In poodervorm is het niot zelden (met calamus, oasearilla of rlienm ver-oenigd,) laquo;an kindcren liij ütonisclio serophnlosis en atrophie toegediend.
(Wordt ook gebezigd bij de bereiding van Elect. Catechu, Spirit, aromat. pn Spirit, aromat ammoniac, j
|
||||
|
||||
Oleum Nucis moschaiue P. N. Wordt ook gaarne als volksmiddel (onder den naam van „ foelicboterquot;), vooral u it wendig gcbrnikt, tot inwrijving bij koliekpijnen, cardialgio, „ verstopte neusjosquot;, „bezettingcn op de borstquot;, enz. (vroeger mot name in verconiging met olijf'olie en was, als Balsamum Nncistae). Soms inwendig mg. 100—500 d. d., in nmnlsie.
(Is een bestanddeel vati Emplastrum aromaticum.)
|
||||
|
||||
-j- Macis P. N., de zaadrok van Myristica fragrans Houtt. Komt in wer-king overeen met Nnx moscluita. Mg. 300-000 p. d., 3—4 in, d , in poeders, pillen of infus. (grm 1—8 op grm. 100).
|
||||
|
||||
-|- Oleum Macidis P. N. Eon doordringend, vluchtig, opwekkend mid-del, bij dezelfde aandoeningen, als bij nux moschata genoeind zijn, aan-geweud : Git. 1—3 p, lt;!., mm. d., op sniker, als elaeos., ook met aether, spiritus en in mixturen.
|
||||
|
||||
#9632;j- Fabae Puchitry majores P. N., de zaadlobben van Nectandra Puchury major Nees. Men schreef hieraan dezelfdo werkingen toe als aan nnx moschata; ook do wijze van toediening (o. a. bij leukorrhoe) was dezelfde: Thans geheel in onbrnik.
|
||||
|
||||
Croeu.%. SnJJfraan.
Men beweert, dat middelmatige giften de frequentie van den pols en de liuid- en urine-afscheiding vermcerderen (in dc laatste vindt men de kleurstot tenig); voorts dat er inissolijkhcid, koliek en uterns-bloe-dingen door ücraden ontstaan.
Aan zcer groote giften heeft men zelfs eene narkotische werking toegcschreven, blijkbaar in hoofdpijn, dnizeliglieid, slaperigheid, beving, sopor, zelfs coma en den dood,
In laleren tijd werden deze opgaven echter zcer in twijfel getrokken.
|
||||
|
||||
Gelijk men het dan ook vroeger voor een iniddel hield, waarmede men the rapeutiscb in de vromven- en kinderpraktijk het opium
|
||||
|
||||
|
||||
112
|
Croons, — Iris.
|
Tereliinthinn.
|
||
|
||||
vervangen kon, is men ook hicvvim later geheel teruggekomen, zoo-dat hi) niet meer, '/oo als weleer, bij allerlei nenrosen (epilepsie, hysterie, kiuklioest, krampen, koliek, enz.) toegediend wordt.
Iloogstens heeft hij nog eenigen naam behouden — en dat vooral ondcr het volk, — als een goed middel bij menstruatie-stoornissen (amenorrboe en baarmoederkrampun), bij ilauwe weeen en gebrekkige lochien; ook geneeskundigen schrijven hem dan soms nog voor (in vereeniging met borax, sulphur, aloe).
|
||||
|
||||
TJitwendig gebruikt men crocus nog wel in pijnvemclitende pappen, tot bevorcleriug van vervveeking en ettering, zoo als bij pa-naritium, furunkels, liaemoiThoidaal-gezwellen, hordeoleum, enz.
Met die bedoeling, vonnt bij ook een bestandde; I van verschillende pleisters en zalven.
Crocus P. N., de stempeis van Crocus satims L. Mg. 500 —grm. 1 p. (1., mm. (1., in poeders, pillen, elect, of infus. (grm. 4 op grm. 100); het laatste ook uitw. voor oogbadon.
(Is een bestanddeel van Vinum Opii aromat.)
|
||||
|
||||
-j- Tinciura Croci P, N. Gtt. 20—30 p. d., mm. d., in mixt, (bij lor-pide araenorrhoe en in het tweede tijdperk van pneumonia bij kindeven, ter bevordering der slijmafscheiding).
(Komt ook voor in Tinct, Aloes camp.)
4- Etn.pladrum do Galliano crocatum P. N. Een prikkelonde pleister.
|
||||
|
||||
4- Radin Iridis P. N., de wortelstok van Iris florent'ma L. In versehen toestand werkt hij sterk prikkelond op de Jiuid en het darmkanaal (daar-door zou zelfs braken en puvgeeren ontstaun), in gedroogden slechts wei-nig of niet.
Vroeger gaf men hem (grm, 1—2 p. d., mm. d. in poeders) als expoc-torans bij bronchiaalkatarrhen van kinderen; — ook als knuwraiddel bij het tandenmaken; thans hoogstens nog, wegens den vioolachtigen geur, in viek-, tand-, strooipoeders, enz.
|
||||
|
||||
De nu volgcnde stoft'en kunncn samengevat worden ondcr den nanm van BaUamica en llesinosa (Ualsems en Harsen).
Terebinthina, Terpentijn,
en de door herhaalde overhaling met water daarnit bereide
Oleum Therebinthinae depuratum, Oesuiverde Terpeniijnotie,
komen in hare werkingen nagenoeg overeen. Sommigen verklaren echter die der laatste als sterker, ofschoon de verschijnselen, na staking van
|
||||
|
||||
|
||
Teruliimliina.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 11 3
het gebruik, gewoonlijk spoedig weder venlwijncii. Anderen dnarentegen bewcreu, dat zij minder prikkelend op het dunnkiuiaal zon werken. Oin-dnt zij gemakkolijker in te nemou is, goeft men in den regel voor inwendig gebrnik uan de olie do voorkenr boven do terpentijn.
Het inwendig gebruik van kleine giftun (olio: gtt. 10—26) veroorzaakt, belialve eenen brandendenraquo; ouaangcnaineii smoak, venncer-derde speekselafscheiding; bij herluiald gebruik, verineenierde urinelaquo; loozing, waarbij de urine ecu eigeuaardigen violengeur beult; bij verder voortge/et gebruik, vemiindering van cetlust.
Na grootere giften (grm. it—5) volgen, belialve de vermelde ver-sehijnselen, een gevoel van wärmte en drukking in de maag, een algomeen gevoel van wärmte door het gansehe lieiiaani, venneerderde polsfrequcntie en slagaderspanning, liebte dui/eligbcid en zwaarte in het hoofd; nog duidelijker violengeur in do urine en ook in de uit-geademde luclit; soiotijds ontstaan oprispingen en misselijkheid, zelfs braking en diarrhoe.
Nog grooter giften (grm, 5—10) werken nog sterker; vooral kan daar-op, veelvnldiger nog dan braking, diarrhoe volgen. Doch in stede van venneerderde diuresis, volgt nu strangnrie met lierhaalden aandrang tot urineerenj de sohraal en vaak jnjnlijk ontlaste urine ziet rood, bloederig uit. De nierverschijnselen knnnen soins tot nephritis klimmen en gaan niet zelden met pijnlijke erection gepaard. De wärmte in den bulk neemt toe en is soms door hevige pijneu vergezeld; zoo klimt ook de zwaarte in het hoofd tot hevige hoofdpijn, verdoo-viug en slaperigheid. J)c eigenaardige gear in de urine en uitge-adeiude lucht (volgcns sommigen ook in de luiiduitwaseniing) duurt 24 uren en langer.
Op bovenmatig groole giften kunnen hevige toxisciie toestanden en zelfs de doud volgen. Nadat alsdau de verscliijuselen van opgewekt-heid spoedig voorbij zijn, wordt het gelaat bleek en ingcvallen, de ademhaliug en de pols zeer versnled, met injectie der conjnnctivae en verwijding der pupillcn. (Jewoonlijk bestaat er coma, in den regel voor-afgeguan door stuipen, die zica ais tetanische verstijving voordoen. Tijdens de coma kan de dood volgen. — Braking en diarrhoe schr-nen bierbij geene constante verscliijuselen te zijn, cvenmin de toestand der luiid, die nu ecus als heet en droog besehreven wordt, dan weder als inet sterk zweet bedekc of wel met een vesiculeus huiduitslag. Roodheid en droogte der slijmvliezen, vooral van don mond en de bronohien, zijn vrij algemeen waargenomen.
Men heeft op zeer groote giften van de olie ook blaarvorming in den inoud zien volgen, gastro-enteritis of bloeduitvating tusschen laquo;pithelium- en vaatrokken (met afstooting van hot epithelium); som-tijds ook een scarlatineus exantbeem.
Coster, Oeiieeamicldelleer,nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; o
|
||
|
||
|
|||
114
|
TcreMiitliina,
|
||
|
|||
(Wml de olie bij dieren in eeue ader iugespoten, dan bracht zij beving, stuipeh, tetanus, verlftmming en dood te veeg; somwijlen pncumonie.)
|
|||
|
|||
Worden de dampen van terpentijnolie in aanmcrkelijke hoeveelheid ingeademd, dan kimnen al de gunoeinde verscliijnselen volgen, uit-gezonderd de hevige aandoeningen vim bet spijsvei'teringskanaal.
|
|||
|
|||
Uitwendig, bij inworking op de huid, veroorzaakt terpentijn weldra branding, piju, erytlieem eu zelfs blai'eu. Eene langdurige aanwending der olie licef't denzelfden invloed, waarbij men ook ineende, wegens den renk der urine en uitgeademde luclit, tot opslorping te mögen besluiten.
Er is beweerd, dat terpentijn op den zwangeren uterus, ten tijde der verlossing, voorimuielijk in den vorm van clvsmata toegediend, de weeün bevorderen zou.
|
|||
|
|||
Kene tlieoric dor wer king, die de besohreven vorschijnselen zou kmineu verklaren, is voorshands niet te quot;even.
|
|||
|
|||
ilet tberapeutiscli gebruik heel't zieh vaak van Avaarde be-toond bij aandoeningen der ur i ne-organen, die op atonic berust-ten, vooral bij hardnekkige eu verouderde blemiorrhoea urelhrae of vaginae, catarrhus vesicae, verettering in blaas en uieren, verlamming der blaas, moeilijke uriueloozing en enuresis, vooral bij bejaarde lieden.
Voorts bij verscliillende aandoeningen der 1 o u g e n, vooral bij bron-
ohiaalkatarrhen zonder koorts, met moeilijke expectoratie en bij bron-
ohoblennorrhoeön. Zoo heeft men ook terpentijndarnpen doen inademen
bij pntridc processen in do longen, met name bij longgangreen, het-
geen of daarom voordeelig kan zijn, omdat terpciitijuolie zieh in 't
bijy.onder als ozondrager ondersclieidt, of omdat zij prikkelend op den
wand der gaugreenholte inwerkt en daardoor eene reactieve ontsteking
opwekt, die tot geneziug Icidt. Men kiest daarvour liefst de koorts-
vrije tijdperkeu, liocwel ook in enkele gevallen bleek, dat, onder die
behandeling, bij verbetering van bet gangraeneus proces, dc koorts
naliet.
Dezo vorm van torpontUn-toodlonlng iluor inaJcming is cenigo malen dooi- mij be-proofd, immr moest telkens, wc^uns (lu hevige, daardoor opsjowuktc lioestbuien, ge-sttaakt worden, ic moer, wjjl er einstige longblofldlnson op volgdcn, In bet daarna tut inwendig gebruik voorgosulir^ven puenylznur vonaon w(j tocn cen gcmakkelijker aanwendbaar en bij longgangreen zeer gnnttig werkend geiieesmiddel,
|
|||
|
|||
|
|||
Torebiiitliiim.
|
115
|
||
|
|||
Meerraalen heeft tei'j)eutijiiolie zieh ook werk/nain betoond bij neur-ulgicn (vooral bij iscliins), inzoiiderheid bij die, wclke men als van rheumatischen of artliritischen aurd besohouwde en, volgens soinmigen, ook bij galsteenkolick (vooral in het zoogenaamd '/middel van Du-kanj)11 /. b. bl. 7ß), bij gestoorde giilatscheiding, interns, enz.
Als anthelminthieuin, vooral tegen taenia, kan zij door andere middelen vervangen worden, vooral onulat de groote giften, waarin zij daarvoor gegeven moet worden, vaak gevaarlijke bij werk ingen kun-neu uitoefeneu.
Eindeiijk heeft men haar nog toegediend als bloedstelpend middel bij atonische metrorrliagiön en dannbloedingon en ook bij long- en maagbloedingen. Bovendien als excitans (vooral in Engeland) bij typhus, septicaemische jmcrjjeraal-processen, enz. ; als diureticum bij //atonischen hydropsquot;, waarbij men meent, dat de working der terpentijnolie die van andere diuretiea versterkt; wijders bij vergiftiging door opium, blauwzuur en phosphorus; enz.
|
|||
|
|||
Uitwendig wordt zij als prikkelend, alieidend of verdeelend middel vaak ingewreven bij rhenmatismus, neuralgien, brand- en vorstblaren, gangreen en sphacelus, paralysen, anaesthesien, eonlractu-ren, kliergezwellen, gewrichts-, Imid- en buikwaterzuoht, meteorismus, enz. Tegen scabies is zij met goed gevolg aangewend, en tegen epi-phyten, die diep in de huid ingedrongen zijn (mentagra zou, door inwrijvingen met ol. tereb., reeds in eene week verdwijnen]; ook bij erysipelas traumatica.
In den vom van heete dampen, bij slepend rheumatisme en neuralgien.
Tot inhalatie, bij longgangreen (z. b.) en verouderde katarrhen.
In den vorm van clysmata of injection, bij trage weeen, me-trorrhagic, meteorisme, dreigende blaasverlaniining, slepende blennor-rhoeiin van bet rectum of van de urogenitaalorgancn.
Als oogmiddel, bij uleeratien van de cornea en bij rheumatische, arthritische en syphilitische ophthahnien.
|
|||
|
|||
Terebinthina V. N., eeu balsem nit de stammen van versohilleiule Pluus-soorten. Mg. 300—grm. 1 p. d., mm. d., in pillen eu eraulsie, — Uitw. voor inspuit. (grm. 1—4 op grm. 100 omuls.), iuolysm. (grm. 4—8 op grm. 2Ü0), in substuntie (op papier of zeemledei-), als eonstitueus van pleisters, zalven eu smeersela.
|
|||
|
|||
Oleum Terebinthinae depuratum P, N., uit de vorige gedostilleerd. Gtt. 5—15 p. d., mm. d.j in linct. (grm. 5 met mell. grm. 35—50), emuls.,
8*
|
|||
|
|||
|
|||
116
|
Tei'ebiiitliiiia. — ficiniime Po|mli.
|
||
|
|||
pillen, (inpsnlos of mixt. [Kngelsche urtseii geven over 'fc algomoRn vecl grootoro giften.] — Uitw. tot inlial. (mg. 500—grra. 10 op grm 50quot; water), in moiulspoelingen eu gorgeldranken (met gonislijm), in clysin. (in emulsie met eidojer, grm 3—15 op gnn. 150—200); als rnbefaciens (alleen of met aramon. liquide lia) ; nts smeersel (1 dl, met 1—1 din. ol. olivar.; ook met spirit, of chloroform); als zalf (1 dl. met 3—5 din. vet); ook als verbandmiddel, in pappen (bij gangreen, decubitus), in pleisters, zeep, enz
(l)ez(! olie komt ook voor in JInguenlum laurinum.)
(Terebinthina wordt gebrnikt bij de bereidiug van Charta epispastica W. 1 en het iets sterkere -f Gh. epispa.it. Nquot;. 2 P. N., waarin het, tot ondersteuning der duarin aanwo/.igü pulv. eautharifl , als prikkelend mid-del werkt, bestcmd tot, het openhouden van fontenellon.
N'oorts bij de bereiding van Emplastrum aromatkum, U. Ame foetidae, E. Canthariduw, E, di; Gntbuno crovcituM, E. gummoaum, E. opiatum en E. resinosum P. N., allen min of meer prikkelende of verdeelende pleisters.
Eindelijk bij die van -j- Unguenium Althaeae, U. Elemi en -f- V, tere-bijithinaceum 1'. N., tot de meost gobruikelijko prikkelende verbandualven belioorend.)
-\- Colophoniutn V. N , de liars, die na destillatie van terpentijn over-blijft, wordt lioogstens nog alleen uitwondig toegediend als strooipoeder bij earieuse nloeriitiiMi, prolapsus ani (met gi arab. vennengd, opgestrooid en dan met ecu laquo;einig spiritns bedroppeld) of als haomostaticum, in veree-niging met andere middelen (met gi arab. en alum, iul, bevochtigd met spiritns). Soms ook als pasta (work of watlcn, dik bestrooid met colo-phonium, op het lijdeude deel [o.a. in het eerste tijdperk van arthroeaee, bij tumor albus] aangenend en dan met spiritns doortrokken). (Het is een constituens van de volgende pleisters en zalven: Empl. Asae foetidae, E. Cantharidum, E. Picis en E, resinosum. — l/n-yuentum Althaeae en U. Picis.)
Onze oudo, door hot Volk nog altijd zeci' vercerde II a ail em nie r olie, raquo;good voor allesquot; {Bahamnni Sulpliuris terrbinllnunium. Hüls, vilae Uli.andi of Ol. Terebiu-tldnae sulphi'raium), woleer volsciis onze Phnrm. helyicu officlneel, licstaat uit 1 deal zwavel met 4 deelen kokende lijnolie, in 'A deeleu ol. tercli. op)j;clost.
|
|||
|
|||
-j- Oemmae Populi V. N., de knoppen van verschillende -Fo/)laquo;Zlaquo;laquo;-soorteii, scbijneu in onze Pharmacopoea de plaats te moeteii vervangen van de elders gebruikelijko Turiones Fini, nit welke laatsten de industrie allerlei geneesmiddelen weet te bereit!en : „Waldwollequot; (denneuaalden, door uit-trekking met water gemetumorphoseerd); dampen tot inhnlatie, baden en nicer dergelijke, aangowend bij dezelfde toestandeu, als boven bij ol. te-reb. beschrcven zijn. — Ouzo popnlierknoppen genietcn zoo veol eor niet en worden alleen gebezigd tot bereiding van Unguentum populeum F. N., waaiin de daarvan afkomslige liars de werking der tevens voorhandene jiarcotica lievorderen raoet, — of, hetgeen waarsehijnlijker is, tegenwerkt.
|
|||
|
|||
|
|||
Junlperus^
|
J17
|
||
|
|||
,1 uiiiin'ms. Jeneverbes.
Als wcrkzaam bcstaiuldecl der (InnrvHii gobniikclijke Tiuohten kan voor-numelijk de hierin nunwezigo vluohtigo olio golden.
liet inwendig gebruik van kleine giften zou de eetlust eenigs-zins opwekken en de spijsvertcring bevorderen.
Groole giften breiigen eeu gevoel van wannte in de inaag le weeg; de eetlust wordt beleinmerd, de polsfrequeniie iets versneld; er ont-staat venneerderde aandrang en loozing van urine en zweetafseheiding; ook Iiierbij riekt de mine naar yioleu.
Na langdurig gebruik van groute giften ontstonden strangurie en bloedige urine, en naar men zegt, ook sterker menses.
Na zeer groote giften zag inen verscliijnselen van gastro-enteritis volgcn, brakingen, |)ijiien in de maagstreek en diarrlioe.
|
|||
|
|||
Wordt de vliiohtige olie uitwendig, op de Imid, ingewniven, dan ontstaan branding en lichte roodheid; bij belette verdamping, zelfs Idanrvorming.
|
|||
|
|||
Over 't algemeen besehen wt inen de geneeskrachtige werking als over-eenkomstig met die van ol. terebinth., zij 't dan ook eenigszins zwakker.
Therupeutisch maakt mon er vooral gebruik van als diure-ticum (meestal in vereeniging met amlere diuretica). Als zoodanig kan de toediening tot ondersteuning van andere middelen te pas keinen bij auasarca, tijdens het beloop van ni.erverkleining of bij ge-stoorden bloedsomloop in de longen. Minder of niet bij ontstekings-toestanden van het nierparenehyiu of bij elke andere acute nephritis, zoo als na scarlatina. Evenmin bij hjdraemischen hydrops, of bij hydrops in het tijdperk van gestoorde eompensatie bij klapvliesgebreken.
|
|||
|
|||
Uitwendig berookt inen er rheumatische ledematen en tot om-wikkeling bestemde doeken en watten mede; ook kiespijn wil men wel door zulke berookingen verdrijven. De gewoonte, otn ziekenkamers met den rook van jeneverbessen te vullen, leidt tot niets, dau om den eeuen stank door een anderen te vervangen.
|
|||
|
|||
-\- ßaeeav Jutiiperi P. N., de vrneliten van Juniperus communis L, Grrn. 1—'2 p. d., mm. d., in infns. (gnn. 5—26 op grra. 100) soms met wijn, bier of In'nidewijn guti-ikkeu, messtal in sjioiuos, inet andere diurotioa, ge-infundeerd. — Uitw. tot berookingen en In aromatische baden.
|
|||
|
|||
|
|||
118
|
Junipenis. — Snbinn.
|
||
|
|||
-|- (Hewn Jmtiperi 1'. N. Vooral ids di uret icum in g'cljvuik. Gtt. 1—5 |). (1., mm. d., op suikfir of in pillen. — Uitw. tot imvrijving (bij hyclropisoho toestanden).
|
|||
|
|||
Itoh Jmiiperi V. Ni l^ij theel. of in eloct., ook mot water of wijn, nun. d., in diurethofae mixtnren (grm. 15—25 op grm. 100—150), als adjuvans en oorrigens.
|
|||
|
|||
Spiritus Jimiperi com.positns V, N. Qtt. 20 — CO p. {[., mm. d., alleen, of in mixt., grm. 1—4 d.d. — U i t \v. voor inwrijvingen, wasschingen en om-slaseti.
|
|||
|
|||
Vclcn oiuler ons volk hccliton grnnte wnimlo nmi liot gebruik van i/jenoverquot; (door (lestillntio van fVuct. junip. met Spiritus licrcid) o. a. als een zoer kosteiijk niiddel lgt;ij alle mojrdijke vormen van hydrops. Als lie lijders of lijderessen dnn liefst zondcr officicel sencesknndigen bijstand willen herstollen, nomoii zij o. a. te Amsterdam do toovlucht tot quot; hcstcTi Kcuischen jencvcrquot;, welken zij voiselierpen door er een ui, wat brcmzaad, cnz. in te laten trckken. Ndfj lang na liet liorstel wordt vank do jencvcr voortgebrnikt, .... inaar dän zondcr ui.
|
|||
|
|||
Sahina. Sevenhoom.
In do Iiiervau oftioineelo Herlm Sahinae is voornnmelijk oene daarin voor-handen vlnchtigo olie nls werkzaam bestanddeel te besohouwen.
Bij liet inwendig gebruik veroorzaakt sabina eenig gevoel van wannte in de maag en, naar beweerd wordt, eeuige vcrmecrderde urineaftcliciding.
Na middelmatige giften, meermalcn herliaald, wordt de eetlust ver-mindei'd en de spijsvertering gestoord; somtijds ontstaat er inisselijk-heid. De aandrang tot urineeren wordt sterker en de hoeveelhcid der urine zon ook vermcerderd zijn. Bij vrouwen doen zieh vaak uterus-bloedingen voor en is er menstruatie, dan wordt dezc bijna altoos sterkcr. Tcvcns necmt do frequontic van den pols toe.
üroote giften veroorzaken branding in de keel en de maag, misselijklieid, braking, buikpijnen en doorJoop, die soms blocdig is. De nierstreek is pijnlijk, de hoeveelheid der urine is venninderd, er bestant sterke aandrang tot urineeren en de geloosde urine is bloedig. I5ij vrouwen ontstaat lievigc metrorrliagie en, bij zwangerschap, abortus.
In zeer groote giften gebmikt, volgen alle verscbijnseleu ecner lievigc gastro enteritis, die doodelijk kan worden.
|
|||
|
|||
De lijkbevinding levert alle kenmerken op van ontsteking in maag en darmkanaal, soms ook van liet peritonaemn, waaraan zieh congestic-of ontstekingsverscliijnselcn paren in de nieren en bckkenorganen.
|
|||
|
|||
|
||
Snhiim.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 119
Uitwcndig, op de huid, werkt licrb. snbin., en in nog sterkere mate oleum sabiniie, soherp-prikkelencl, onfcsteking verwekkönd.
|
||
|
||
Voor de theorie der working liecf't men geene naderc aanwij-zing dan de verschijnselen, welke de lijkbevinding oplevert,
|
||
|
||
Terwijl het therapeutisch gebruik /,ich vroeger ook uitstrekte bij steriiiteit, bij rheumatische en arthritisohe aandoeningen, gaat, men er tlians niet verder mode dan tot die toestantlcn, waarbij men mccnt. eon sterk ernmenagogum te inoaren toedienen op grond van atonic, torpor en slapheid van het uterinstelsel en dc danrvan afhankelijk geachte stoornissen, zooals: amenorrlioe, vooral bij vohvassen mcisjes, menostasie, te sehrale of pijnlijke menstrnatie en /.oogenaamde dystne-norrhoe, ook soms bij tluor albus en metrorriiagie, — eindelijk bij onvoldoende uterus-contractii;ii na do vcrlossing.
In de meeste dier gevallen, vooral wanneer daarbij anaemic, iiydrae-mie of clilorose bestnat, geeft men dit iniddcl gaarnc in vcreeniging met. ijzerbercidingen als adjuvantia. Velen echter incenon /elfs aan de laatsten allecn genoeg te bebben en laten voorzichtigheidshalve de vrij gevaarlijke sabina gelieel aclitcrwcge.
|
||
|
||
Uitwendig dient zij als prikkclend en zacht bijtend middel bij trage en slappe ulceratien, woekerende granulation, tot verwijdering van weeke wratten en spitse condylomata, en tot onderlumding van fontenel-ettering.
-j- Herha Sabinne V. N., de jongo takjes van Jmiiperm Sabina L. Mg. 300—grm. 1 p. d., mm. d., in pillon, poedcra of int'usio (gnn. 2 — 8 op grin. 100, wnarroor men ook vvel Madeirawgn gebruikt); zai de infusie ala emmeniigogum dioncn, dan wonlt aanbovolen daarvan niet elk nur 1 le-pel voor te schrijveii, mnar haar in 3 malen goheel te liitcn ^ebrnikin. — Uitw. wenden volen liefst hei nitgoperste vooht der vorsclio bhuleron ;ian, of anders de versehe goknensde bladeren zelvej güwoonlijk bezigt men het pooder van de gedl'oogde, als strooipocder, alleen of in vereeniging met calomel en knmfer; ook in zalven (pulv. mot iiTT vet); of in infusie (grm, 6—10 op grm. 100;, voor mondsp., gargar., inject, on omslagcn.
|
||
|
||
Oleum Sabinae P. N. Ott. J — 3 p, d., 2—8 m. d., als elaeos,, in pillen of in s))irit. (,ploss. — Uitw. soms aangewend bij been/.wercn, oaries der tanden; met vet vermengd, tot inwrijviug (egen wonucn, en in piikkc-londe zalven en pleisters.
-)- Unguentum Sub'mae V. N. Eene prikkelende zalf,
|
||
|
||
|
|||
130
|
HalBumum Copaivae.
|
||
|
|||
tialsamum Copaivaeraquo; Copatvabalsem,
llet inwendig gebruik van kleine giften (nig. 500—grm. )) veroorzaakt eenen onaangeiiaiiK'n sniaak en gewoonlijk zeer lastige oprispingen, met den reuk en smaak van het middel. Somtijds volgt reeds bij deze giften, maar vrij zeker bij grootere, krampen en braking, nu en dan ver/eld met koiiekpijnen en doorlooj), i)e nrineafscheiding wordt meestal vermeerderd; er bestaat een veelvnldiger aiindrang tot urineeren; de urine is donkerder gekleurd en riekt balsamiek.
Ka groote giften (gnu. 5—15) volgen, beiialve de geraclde ver-scbijnselen, eene verboogde frequentie en resislentie van den pols, dorst en, naar boweerd wordt, ook verboogde iuudtemperatuur. Daarbij körnen branding in het collum vesieae en in dc urethra, stranguric en gewoonlijk haematiirie, koliek en diarrlioe. Ook in den adem openbaart zieh een eigene geur. — Behalve somtijda eeue vermeerderde hniduit-waseming, vertoont zicli bij enkele individu's, na lang en ruim gebruik, een exantheem, lictwelk eenige dagen duren en soius met koorts gepaard gaan kan en zieh onder verscliilleiuleu, niet bestendigeu vorm voordoet; nu eens op morbilli, dan weder meer op urticaria geJijkend.
|
|||
|
|||
Voor de theorie der working kan als zeker alleen, blijkens den renk der urine, do overgang in den bloedstroom in aamnerking komen. Sommigen beaohouwen eene in den copaivabalscin voorkomende kristalliseerbare liars ^ook copaivazuur genoemd) als het bij uitstek daarin werkzaam bestanddeel en schi'ijven het geleiaohtig praecipitaat in do urine, dat zieh door het opaliseeren hiervan, tijdens het gebruik van dit middel, vaak openbaart (en zeli's aan een kunstmatig opge-wektcn raorbus Hrightii toegesobreven is I), alleen toe aan dit copaivazuur, hetwelk in spiritua oplosbaar is (en dus geen eiwitstof zijn kan). 13it ZUUT zou nu niet op de eiwitsloilen, maar op het vet van ettereellen werken, dit exosmotisch hieraan onttrekkeu, zoodat de ettereellen in-eenscbrompelen en zieh niet verder ontwikkelen. (Op deze wijze traohtte men o, a. eenige verklaring te gcven van de specifieke working bij purulente blennorrhoe.)
|
|||
|
|||
Het therapeutisch gebruik bepaalt zieh voornamelijk bij blennorrhoeen dor slijinvliezen, inzonderheid bij blen nor r h oca urethrae. Men stelt zieh do geuezende inwerking aldus voor, dat zij veroorzaakt wordt door rcchtstreekschc aauraking van het door de nieren uit den balsein afgescheiden bestanddeel, voor hetwelk de urine tot vocnniddel dienen zou. lliervoor pleit o. a. de omstandig-hcid, dat dit middel bij vrouwen, lijdend aan blennorrhoea vaginae,
|
|||
|
|||
l( !
|
|||
|
|||
im^
|
|||
|
||
Hnlsainum Copaivae.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;J*i
waurmede du uriiiü uiet in contact komt, gewoonlyk gdieel werkeloos blijft.
Terwijl veleu /ich nog als voorstanders verklären van den regei, om met de toccliening van dit middol niet tc beginnen, vodrdat alle actieve onMckings-versclujnsclen verdwenen zijn, zoodat de ziekelijke afsoheiding door hen allccn aan verslapping of atonic toegeschreven wordt, zijn er anderen, die reeds terstond bij do ecrste kenteekenen eener te vcrwachten blennorrhoe dit middel, naar /IJ bewercn, met goed gevolg toedicnen, zoodat zij ilaardoor den voortgang van hot nrooes stuiten. By deze abortiefknur, waarbij gewoonlijk vrij groote giften jioodig scbijnen, zijii juist hierdoor somfijds gastro-enteritis, uretliritis, liier- en blaasontsteking, liaematnrie, enz ontstaan, die voor-nainelijk anderen zoo huiverig maakteu, deze metbode te volgen.
Nmlat vooral Fransoho artsen lt;leze abortiefkuur lieiibcn Ingovoerd. is zij ook reeds door vele Dnltscbors in aunweoding glaquo;braoht. Ook door voracliillenae Nederlandsohe lieolkundigon is mij vorzokwd, dat zij zieh liierhij anngesloton liel)i)ci) en nagenoeg nooit reden gevonden hobbon daarvan at'te \v|)keni zij zagen eohtor ook reeds umi-
Bti);s WOl'klugOll bij de toediuning van inutile gltten, die goene vrees voor minder gewonschte Idjwcrkinjren lielioet'dcn op to wekken.
Zooveel is met zekerheid gebieten, dat, wanneer copai'vabalsetn eerst in het latere, onpijnlijke tijdperk van blennorrhoe toegediend wordt, ineestal een zcer lang voortgezet gebnnk daarvan vereischt wordt, al-vorens men een geheelen atilstand van het ziekelijk afsciieidingsproces bcreiken mag. Daaroni zijn er ook, die de inwendige tocdiening gciieel nalaten en zieh alleen tot eene rcchtstreeksche plaatselijke bebande-ling, met daarbij vereiscltte diaeletische voorscliriften, bepalen.
Ook bij andere aandoeningen der urogenitaalorganen wordt bij wel toegediend en met name bij katarrhe of ettervorming in dc blaas, ook wel bij leukorrhoe (hoewcl hierbij, om bovengemelde reden, vennoe-delijk werkeloos); voorts bij chronische bronchiaalkatarrhc, vooral bij bardnekkige haemoptyse van plitbisici.
Uitwendig wordt bij gebrnikl tot inspuiting bij blennorrhoea nretitrac, Icukorrltoe, katarrhe en verlannning van de blaas: in clysmate bij blennorrhoea reoti en soms ook bij blenn. urethrae.
|
||
|
||
Bahamum Copaivae 1'. N., afkomstig van versohillende soorten van Co-palfera L. Mg. 5(10—gnu. 2 (gtfc. 10—40) p, d., nun. d., grm. 4—8 (1—2 tbeelepels) en nicer d.d.; alleen (met neu weinig oitroensap of aqlt; menlli. pip. daarna); betel' in capsules (waarvan elk ougevcer ms!. (50J hevat en wiiarvan 6—12 d. d. gebruikt kunnen worden); ook in pillcn (op 3 din. met 1 dl. oxyd. magnes., of nog beter met oera, en vaak met toevoeging van pnlv. onbsb. bcrcid); ook in cmnlsie (grin. 1U—20 met gi arnb. grm. 5—10 tot eenc ennilsie van grm. 150).— Als mixtuur tcgen bloediioesteii,
|
||
|
||
|
|||
m
|
Bnlsamuni Copnivno. — Bnlsamum Tcnivinnmn.
|
||
|
|||
ook dan watmeei ^elfs inject, met extr.secal.covuut. zomler govolraquo;; gebleven waren, heeft vooral do Fotio CttOPARTI een goeden nnatn (deze bostaat nit Bals. Cnpaiv., Syrup. Bals. Tolut. (*), Acj. Month, pip,, Spir. rectificatiss. äa grin. 65, Nitr. aothyl. o. Alcoh. grm. 3; waawan dngolijks I —2eetle-pels). — Uitw. voor urethra- en blaasinjeotion (grm. 5—10 in grm. 200 emnlsie, mot rnucil. gi arab.); in olysmate (grm. 5—20 in emulsie, met vitell. ovi en nqun) en in snppositoria.
|
|||
|
|||
Haiftamum Peruvianum. Perubatsem,
BiJ inwendig gebrnik van kicino giften hiervan 7.011, naar men beweort, de ectlust. eenigszins opgewekt worden.
In crooterc giften veroorzaakt hij een gevoel van liitte en volheid ill de maag, zclfs misselijkhcid, braking, bnikpijn en diarrhoc. Ook nou de pels een weinig versneld en resistcnter worden.
|
|||
|
|||
Hut therapeutisch gebrnik was vroeger ruimer dan thans; men gaf hem zoo vooral, op do wijze van terpentiju of copaivabalsem, bij chronische blennorrhocen van de aderahalingsorgancn, en möge hij al hierbij van waarde zijn, zoo is dit minder of in 't gelieel nict Itet geval bij blennorrhoeen der urogenitaalorganen, waarbij hij ook wel aangeweiui word.
Voorts is liij nog bij impotcntie, tabes dorsalis, loodkoliek en neu-rosen (asthma, kinkhocst, trismns, tetanus, enz.) in gebrnik geweest.
|
|||
|
|||
Tegemvoordig dient hij scliier alleen nit wen dig; vooriiamelijk als ecu voortretl'elijk anti s cab iosum ; hij doodt nainclijk niet alleen de schnrftmijt zelve, maar ook hare eitjes, zonder de bnid te irritee-ren, en is, otn zijnen aangenamen genr, boven vele andere middelcn (met name zwavelzalven of terpenfijnolie) te verkiezen. 50 droppels zijn voldocnde tot imvrijving van het geheele liciiaam, over 't gelieel t-d malen hcrhaald, telkens na het. gebruik van een lanw bad; ook na afloop der knur wordt nog een bad gebmikt en worden de patiön-teu, die ininiddels hun lijfgoed niet; verwisseld hebben, met versehe kleedingstukkcn voorzien, nadat die vooraf door droge bitte uitge-stoomd en alzoo gedesinfecteerd zijn.
Voorts gebmikt men hem nog wel alleen of in allerlei mengsels, betzij met glycerine, hetzij met collodium elasticum, of met tinet.
|
|||
|
|||
(*) Volgens anderen, ^yr. Unls. I'cruviani.
|
|||
|
|||
|
||
BalBBmumPcvuviBmim. — Bnlsnmum Tolutnninn. — Stvrnx li(|m(iiiR. — Benzo'e. 18'8
bonzoes, met Spiritus, vluclitigo olitin, oolc wcl met nitr. argent., en/,. (in smeerscls, zniveu en dorgclijko vormcn) als verbandmirldel, tot inspuiting, imvrijving of wasscliing, bij verseile, mcer echter bij siecht etterende wondcn, slappe nlcera, ctteronde vorstblarcn, gekloven borst-tepels, otorrhoe, enz.; soms ook tot inhalatie bij longkatarrhe of wel tot berookingen.
|
||
|
||
JBalsamum Perumanum P. N,, afkomstig van Myroxylonnbsp; Fereirae Kl,, eu
M. Somonatense Kl. Mg. 200—grm. 1 p. d., mm. d , innbsp; pillon (motccra,
oven als bals. oopaiv.), electnar. en emnisie (grm. 5 —10nbsp; balsem, met de helft gom, tot grm. 150 emnisie). — Uitw. tot insmcering, of als cos-meticum in cemten, pomaden, moiulsp., enz.
(VVordt ook gohmikt bij de boroiding van Enpliislrwnnbsp; nbsp; Cantharidum eu E. opiaium cu van Unguenfuvi ternfi'mthinaceum.)
|
||
|
||
-|- ßalsanmm. Volutanum. (of in verhardon vorm: Opohalsamuiii. siccum) P, N., afkomstig van Myrospermum frulesceux Jaoq. on Myroxylon toluife-rum H. B. K., zou in working mot Bnh. Peruv. ovoreenkomen.
Mg. 200—grm. 1 p. d., mm. d., in poeders (met saecharmn nfgowrevon) of pilleu. — Lfitw. in zalven.
(Eene aetherisohc oplossing hiervan dient tot vernis van Pilulae fodeli ferrosi.)
|
||
|
||
Styrax Uqu'dus V. N'., van Liqiddambar Orientale Mill., kau, even als hot vorige, inwendig gobruikt worden, hoewel dit tegonwoordig nagenoeg nooit gescliicdt. — Uitwcndig dient zij soms tot berookingen, of ook wel in zalven. Men heeft daarin editor een zeer goed (goodkooper en miader het linnengoed bovlekkeud) siirrognat voor porubalsem, als antisoa l)i os n m. Dnarvoor worden grm. 30 styrax met grm. 00 (*) ol, olivar in twec ge-deelten ingewroven, nadat eeu warm bad gobruikt is.
Mg. 500—grm. i p. d., mm. d., in pilleu of spirit, oploss. — Uitw. in zalvon en smeerscls.
|
||
|
||
Bi e n s o e
kau tegelijk bchiindeld worden inet hot door snbliimitio diuirnit boreid
Acifium benzotenm, Miensoesuur.
Beiizoö, als zoodauiir, smaakt in den beginne aromatisch en laat dan cen scbcrp-prikkclcnd gevoel in den mond cn de keel acliter;
(*) Niet mot grilaquo;. 8, zooals NoTIINAQBIi opgseft.
|
||
|
||
|
||
J ^4nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;llenzoR.
in poedervorm met liet slijiuvlies van den Jieus in aanraking gebracht, verwekt zij sterk niezen.
l^ij het inwendig gebruik van kleine giften ben/iOezuur, wordt de eetlust niet gestoord.
Door grooterc giften (.ongeveer grin. 4) outstaat een gevoel van prikkeling in de keel en alsdan van wärmte in den buik, die zicli van Heverlede door het geheele licliaam verspreidt. De eetlust wordt eenigs/ins gestoord: de polsfreqnentie een weinig vermeerderd; het hoofd pijnlijk, met een hoi gevoel; de zweetafscheiding en exjrcctoratie nemen toe In, de nrine worden groote hoeveelheden hippuurznur ge-vonden.
T)e ingcademde dampen prikkelen tot sterk hoesten. .
|
||
|
||
Voor de theorie der wer king komt in aaninerking, dat ben-zoezuur, na in het licliaam te zijn overgegaan, — vermoedelijk met opneming van eleinenten uit het glukochol, — in de dan sterk zunr reageerende urine weder te voorschijn komt, veranderd in hippuurzuur.
Men neemt voorts aan, dat de expectoreerende working voorname-lijk van de aromatische en brandige bestanddeelen van het gesublime erde zuur afhangt, wijl deze bij het gekristalliseerde ach-terwege blijl't.
Het therapeutisch gebruik van benzoii besclumwde men voor-heen in dezeliUe gevallen aangewezen, als waarin copaiva- en pernbal-sem te pas kwamen; zij werkt echter plaatselijk sterker prikkelend dan dezeu ; tegcmvoordig is zij nagenoeg geheel verlaten.
|
||
|
||
Uit wendig wordt zij nog wel eens in substantie aangewend tot berookingen en in dampvorm bij chronische bronchiaalkatarrlic en bij artbritische of rheumatische aandoeningen.
Ook benzoezuur is als expeotorans nu en dan nog in gebruik, voornl wanneer men de bronchien, bij verminderde energie, tot sterker werking prikkelen wil; zoo o.a. bij zeer verzwakte of bejaarde lieden, met dreigende verschijnselen van collapsus of stikking door overvul-ling der bronchien ; sorns in de latere tijdperken van pneumonic of in het beloop van typhus; ook wel bij tussis convulsiva, gangraena of dreigende paralysis pulmonum. Ook is hot aangewend tegen de nachlelijke diuresis van kinderen, in het uraemisch stadium van cholera en als cmmenagognin; zonder eenig bij/.ondcr nut, bij piszure concrcmenten en bij blcnnorrhoea urethrae.
|
||
|
||
|
||
lienzoc. — Mynlia.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; #9632;''•#9632;,
-j- tienzoe P. N., van Styrax Benzoin Duyand. M^;. 3U0—grin. 1 p. d., mm (1., in pillen of emulsie. — Uitw. in tiindpoeilers (1 dl. op 10—20 din.), als cosmetic, in wnsschingen, Imrookitigen, enz.
(Wordt ook gebruikt l)ij de bereiding van Empladrum opiatum.)
|
||
|
||
Tinctura Bemoes P. N., een spiritueus aftreksel van ben/.oc. Alleen uitw. in wasoliwater (met Aqua Rosanim: Lac Viry'mis) als oosraetif.iiiu bij zoraersproeten, comedones; enz.; in mondsp., ook als riekmiddel.
(Dient mede bij de bereiding van Üharla aidaslkmutica.)
|
||
|
||
Acidum bemoicum P. N. Mg 30—300 p. d., 1—3 m. d., in poeders of pillen, vaak in vereeniging met snlpiiid. stibicnm, ipecacuanha, digitalis, opium, oatnphora, moschns, enz.
|
||
|
||
9iyrrha. Myrrhe,
In kleine giften, inwendig gebruikt, werkt zij o])wekkencl op de inaag en bevordert zij de spijsvertering, zoo ongeveer als verwar-niende speeerijen dit kunnen doen; bovendicn verhoogt zij eenigszins dc werkzaainheid van hel vaatstelsel,
Jn groote giften kau zij sterk prikkelend werken, zoodat zij bloed-hoesten of ontsteking van bet maag- en darmsiijmvlies veroorzaken kan en ook een prikkelenden invioed op de urogenitaalorganen uit-oefent (o. a. blijkbaar ait verlioogde geslaclitsdrift).
|
||
|
||
U i tw en di g werkt zij als zachle luiidprikkei, doch beperkt zij eenigszins de afeoheidina van sliirnvliezcn en wondvlakten.
|
||
|
||
Voor de tlieorie der wer king is het niet van belang ontbloot, dat bij proefnemingen gebleken is, dat myrrhe het aantal vvitte blocd-cellen aanmerkelijk vermeerdert, waaruit af te leiden is, dat zij de werkzaanilieid der lymphatische Organen verhoogt.
|
||
|
||
Het therapeutisch gebruik was vroeger veelvuldiger in zwang en wel als stoinachicuin bij stoornis in de spijsvertering, dyspepsie en llatulentie ; bij blennorrhoeen en bloedingen van de ademhalingsorganen en van bet uterinstelsel; ook bij ainenorrhoe, leukorrhoe en chlorose, ilie men aan atonic en torpor van den uterus toescbreef.
|
||
|
||
|
||
1raquo;6nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Myixha. — Olibmuun. — Tims sylvcstro.
Tegenwoordig bepaalt men /ich schier alleen tot liet u i t w e n d i g gebruik, bij atonische, slappe, siecht granuleerende wonden en zweren (in vereeniging met katnfev eu dergelijke). Vooral vindt zij veel aan-wending in de tandheelkunst (bij tandcaries, liclit bloedend tandvleesch, enz.); ook bij angina gangraenosa en somtijds, tot inademing, bij sle-pende longkatarvhe.
|
||
|
||
Myrrha V. N., afkoiustig- van ßahamodendron Ehrenheryianum Berg en B. Myrrha EhrB. Mg. 300—grm. 1 p. d., mm. (I., in poedcrs, pillen, sohudmixt. en emuls, (de lautste vorm is minder goed, omdat, zelfs bij de zorgvuldlgste bereiding, de rayrrhe weder neerslaat). — öitw. In tandpeeders, strooipoeders (met aromatisehe stoH'en, koolpoeder, ulnin, enz ), mondspoelingen eu gorgeldrankon, verband waters, zalven, sraeersels en pleisters; in dampvonn, tot berooking en inademing.
(VVordt ook gebruikt bij de bereiding van Spiritus Madic/ies compositun.)
|
||
|
||
Extradum Myrrliae P. N. Schijnt eenvondig op de wijze van een tuna-rum te werken; wordt somtijds nog bij longaandoeningen voorgeschreven, raaar kon even goed gemist worden. Mg. 300—grm. 1 p. d., mm. d.,in poeders, pillen eu mixt. — Uitw. in tandmiddelen, oogwaters, en/,.
(Komt ook voor in Vinwn amarum.)
|
||
|
||
Tinclura Myrrhae V. N. Voor inwendig gebrnik ; gtt. 20—40 p. d., mm. d., op suiker. VVordt echter nagenoeg alleen u it wen dig toege-laquo;liend in mondsp. en gorgeldr (grm 2—10 op grm. 100), pcnseelvocht (grm. 1—3 op mell. rosar. grra. 10), in tandmiddelen, voor inspuitingen (grm. 1—10 op grm. 100), verband waters (grm. 3—15 op gnn. 100), in zalven (I dl. op 8—10 din.), smcersels, enz.
(Is een bestanddeel van Tinctura Aloes compesita.)
|
||
|
||
Olibanum P. N,, van Boswellia-sooxizn. Wordt alleen uitwendig gebruikt voor berookingen; ook tot inhalatie (bij laryngitis chronioa en pharyngitis granulosa aanbevolen).
(Komt voor in Empladnmi aromaiicum, E. opiatum en Spiritus Masti-c/ies compositus.)
|
||
|
||
TAus sylvestre P. N., van Finns sylvestris L. en Abies excelsa DO.— Uitw. voor berookingen.
(Is een bestanddeel van Emplustrum resinosum rubrum.)
|
||
|
||
|
|||
Aimiioiiiaciiin. — Galbimiuii.
|
1Ä7
|
||
|
|||
. f in mo tii a c u lit. Bittutotiiakxap, (*)
In kleii;e en middelinati^e giften verstoort het de sjnjsverterinfr en verhoogt liet de polsfmjuentie.
Groote giften vcroorzuken braking, buikpijneii en doorloop.
|
|||
|
|||
Uitwendig werkt liet als zachte buidprikkel.
|
|||
|
|||
Therapeutisch werd het vroeger gehruikt bij amenorriioc en lenkorrhoe, bij hydropsj vooral bij bürstwaterzucht, hij physeonia lienis eu hepatis, in 't idgemeen bij stoornissen, die men aan belemmerde circulatie in het poortaderstelsel pkobt toe te schrijven, dus vooral bij ondersbuikslijden.
Thans alleen nog als expeotorans bij chronischen eatan-hus bron-chorum, waarbij goede eetlust, geeu spoor van koorts of aanleg tot bloeding bestaat; soins bij asthma, kinkboest.
|
|||
|
|||
Uitwendig, als prikkelend en veideelend middel (niet zelden in azijn geweckt), bij kliergezwellen, hygroina en hoofdzeer.
|
|||
|
|||
Amvwniacum P. N., van Dorema Ammoniacum Don. Men schrijft het voor als Ammoniaoiim depuraiam: Mg. 800—grin. 1 p, d., nun. d., in pil-len (dikwijls met ipecacuanlm, senega en anlimoiiialiaj of in emuls. (grm. 5—10 op grm. 200 met vitell. ovi 1).
(Is een bestunddeel van Emplastrum yummusum, die als prikkelende en verdeelende pleister in gebruik is.)
|
|||
|
|||
-)- üulbanum 1'. N., van Ferula erubescens Boiss. Wordt in zijne wer-kingen beschouwd, als staaade tussehen Amtnoniaeum en Asa foetida en wordt dan ook bij dozelfde aandoeningen eu in gelijke vormen en giften als dezen toegediend. Het had vroeger een bijzondoren imam als emmc-nagogmu en werd aangewcnd bij stoornissen in de menstruatio en daar-aan toegcsohreven hysterische aandoeningen.
|
|||
|
|||
Uitwendig wordt het even ids Aiiunoniacuin gebrnikt; vooral met azijn geweekt of in pleistervorm, tegen likdoorns.
Men schrijft het voor als Gallianwn depuratum: Mg. S00—grm, 1 p. d.,
|
|||
|
|||
(*) Wij nocnion het niot enkcl quot;Ammoniakquot;, zooals ouzo I'harmacopoea, wijl hierin ook Jmrnuitiu met raquo; Ammouinkquot; vertnald is.
|
|||
|
|||
|
|||
188nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Oalbanuuii — Aslaquo; footidn.
mm (I., in pilleu of eiuuls. (gnu. 3—8 op gvm. 100). — Uitw, in olvsm. (grin. 3—laquo; op g-nn. 100 —Iö0\
(Het is ook eon beatanddeel van Kmplastrum .hae foetidae, K. gum-mosum en van
•\- Emplaslrum de Galbano crocalum I'. N., een zaoht prikkeleude pleis-ter, tot verdeeling van trage gezwellen en tot r^pmaking vim absoessen.)
|
|||
|
|||
txa Joel id a. Huiveisfirek.
Na het inwendig gebrüik vim kleine giften (mg. 50—-100) volgen gewoonlijk geene beteekeneiule vei'schijnsolen, behnlve opris-pingen met den bekenden asa-reuk. Enkele malen echter zag meTi bij zeer hysterische, en nerveuze personell hoofdpynen, duizeligheid, zelfs stuip-aanvallen volgen.
Middelmatige giften (mg. 500 — grm. 1) veroorzaken een meestal eenige nren durend gevoel van branding in de keel, pijnlijke drukkiug en /-waarte in de maag, sterk stinkende oprispingen, opgezetten buik en loosing van doordringeiul stinkende flatus; somwijlen ook vermeer-derden stoelgang, buikpijnen en een algeineen gevoel van onwelzijn. Yoorts is beweerd, dat de polsfrequentie en de licliaamstemperatuur zonden toenemen, dat ook de adcndialing versncld en de af'selieiding van zweet en van broncliiaalslijm vermeerderd zoudeii zijn en dat zieh bij hjstericae allerlei nervenze verscliijnseleu zouden voordoeu. Door amp;jne gift in cens zou sorns de eetlust eenigszins opgewekt, rneer-malen eoliter venninderd worden, Worden middelmatige giften een tijd lang voortgebriiikt, dan worden schier altijd de eetlust en de spijsvertering gestoord en ontstaät er neiging tot doorloop. In de urine, in de uitgeademde lacht, in het zweet en in de uitscheidingen van den inond openbaart zieh dan de eigenaardige asa-reuk. Ook wordt vermeld, dat daarbij scherpte der urine, jeukte van den glans, ver-hoogde geslachtsdrift (met name bij mannen) en vermeerderde en ver-vroegde raenstmatie zouden voorkomen.
Groote giften (grm. 3 en meer) veroorzaken, behalve reeds geuoemde verschijnselen, misselijkheid, braking, doorloop, bitte in den bnik. zwaarte in het boofd en duizeligheid.
Voor de theorie der wer king is men tot nog toe niet verder
|
|||
|
|||
o
|
ekomen, dan lot de zekerheid, dat de vluchtige die opgeslorpt wordt
|
||
en op het zenuwstelsel werkt.
|
|||
|
|||
Het therapeutisch gebruik van asa foetida is reeds van ouds-her bij uitstek gericht tegen eene reeks van verschijnselen, die men empirisch aun hysterie pleegt toe te schrijven. Te recht merkt
|
|||
|
|||
|
||
Asa Cootiila.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;129
echter Binz op, raquo;lat difc middel in dc gynaekologisohe receptmir zeld-zatner geworden is, sedert dat men het grootste deel der zoogcnaainde hysterische aandoeningen erkend lieeft als gevolgen van eene verkeerde leefvvijze, bloedannoede, vooral ecliter van pathologiscli-anatomische stoornissen der inwendige vrouwelijlce geslachtsorganen (hyperaemie, abnormale liggingen, Hexii;n, nleeratien, katarrhe, oö2)lioritis chronica, enz.). Tooh zijn het nagenoeg alle practici daariu eens, dat, zoo men daardoor ook al geene radikale gene/.ing van hysteric berciken kan, in menig geval een kwellend verschijnsel, oncler het gebruik, verdwe-nen is, — zoo nict voor immer, dan toch tijdelijk, of wel om weder door een ander vervangen te worden. Vooral betoonde zij zieh werkzaain, wanneer zieh de hysterische — en vaak ook hypochon-drische — verschijnselen als slependc krainpaandoeningen van de on-derbuiksorganen voordeden, die tot eigenaardige toevallen of althans tot zekere bepaaide gemoedsontstemming aauleiding gaven. Daartoe behooren dus o.a, dyspepsic, koliek, ilatulentie, habitueele stoelverstop-ping, haemorrhoidaal-stoornissen, enz. Zoo ook allerlei zenuwachtige aandoeningen bij zwangerschap en menstruatie (in O.-Indie geldt asa foetida onder de volksmiddelen als abortivnm).
Voorts hecft asa foetida eenigen naam gehad bij slepende kramp-äandoeningen dev ademhalingsorganen, zoowel van kinderen als bejaar-den; o.a. bij allerlei vormen van asthma (asthma spasticum, hutni-dum, periodicum en Millarij, bij kinkhoest, glottis- en bronchiaal-kramp; meer in 'I bijzonder als expectorans.
Eindelijk ook nog bij chorea, epilepsie, tetanus, helminthiasis en bij zekere beenziekten (caries, paedarthrocace en rhachitis).
|
||
|
||
Uitwendlg wordt zij vooral als antispasinodicum in clysmate aangewend, hetzij tot ondersteuning van het gebruik per os, of wel, waar dit laatste niet mogelijk is; ook om meer rechtstreeks en spoedig verbctering aan te breiigen bij hevige darmkrampen of als anthelminthicum. Velen nemen aan, dat de uitwerking van het gebruik per os of per anum gclijk staat, en soms zelfs is eenvoudig het ruiken van asa foetida reeds voldoende.
Voor volo hystericao schijnt in lt;lon rouk van asa fbotida iets iiohaa^lijks gelogen ; wanneer zij er eenmaal kennia mce ^omnakt lielgt;i)en, verzoeken zij, bij latci voorko-inciulu stooniisscri, vaak boren arts, weder quot; ilatzeifde van vi'oegerquot; te mögen gehrui-ken ; — en wie zou, vooral \gt;\j de betrekkclijko onschadelijkheid van dit middel, op eene vriendelijko vraag zoo iets kuimcn weigeren ? fiovendien wordt gewoonlijk die goedwilligheid door oen bovredigend resultaat beloond, — althans in don beginne.
Ook in den vorm van pleisters wordt asa foetida als krampverzach-tend of resolveerend middel aangewend.
|
||
|
||
u4sa foetida P. N., van Scorodosma foeiidum Bunge eu Narthex Asa foetida Falconer. Mg. 300—grm. 1 p. d., mm. d., liefst In pillon (die
Costek, Geneesmiddetleer.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;quot;'
|
||
|
||
|
||
180nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Aüfi i'nutiiln. — Snoolnnm. — Mastix.
het eenvoudigst met een weinig inucilago of spiritus te bereiden Kijn en wier renk het best door eene gelatine- of traganthlaag er om been ge-maskeerd wordt; voor hot gülatineeren wordt eehter ineer dan 1 dug lijd gevorderd). in emulsie (grin. 3—5, met de hoift gnmini of de dubbele hoe-veelheid nuicilago, op gnu 100; ongoscliikt, wegens den siechten smiuik, waarvoor eelitor eliiorofonn ais eorrigous ojjgngoven is).— Uit w. in subat. ids riekiniddel; in clysin. (grm, 3—8 niel vit. ovi 1 op grm. 50— 1B0 voeht).
Tinctxira Asae foetldae V. N, Ott. 10 — \5 p. d., mm. d., op suiker of in mixt. (grin. 1—3 op grm. 100J. — Uitw. als rickmiddel (soms met ammou. liquid.), in verbandwaters, olysin. (ynn. 3—8),
|
||
|
||
-f- Etnplaslrum Jsae foetidae P, N. Bij eardialgie, konde abscessen, kliergozwellen, ems, aangewend.
|
||
|
||
-}- Succinum P. N., van PinUex sueoinifer Oöfp. Wordt soms nog tot berookingen — bij oedeom, rheumalische en arthritische aandoeningen — gebruikt.
(Uieut ook bij de bereiding van Spiritus Mastiches composiim.)
|
||
|
||
Acidum succinicum P, N'. In zijne werkingen ongeveer gelijk gesteh! inet die van Acid, benzoic. (z. b. bl. 124), wordt hot soms, oven als dit, als expeotorans tocgodiond. liovondien ook als antispasraodioum, diapho-retioura of diureticuin, bij clu'onisoh zennwlijden, jicht, rhenma, onder-druklo exanthemata, hysteric, enz., vaak in verooniging met moschus, cas-torenm of enmphora.
Mg. 800—grm. 1 p, d., mm. d., in poedors, pillen, water, of spirit, op-lossingen.
Oleum Succini depuratum P. N. Wei'd vroeger in dezelfde gevallen en ook in dezelfde vormen, in- en uitwendig, voorgeschreven als Ol. anim. empyr. depur. (z. bl. 140).
(Komt voor in Ungentum, laurinum.)
|
||
|
||
Tinctura Succini P. N. Wordt in hare antihysterische werkingen ongeveer gelijk gesteld met die vim tinct. valerianae of as. foet., en boven do laatsten verkozon, wanneer men reden hoeft, do paticnten van het ge-bruik van zoo akelig riekende miildelen te willen verschoonen.
(itt. 20—40 p. d., mm. d., op suikor, allcen of met andere exeitantia vereenigd.
^- Mastix P. N., van Pistacia Lentiscus L. Soms als kanwmiddel by leelijk riekenden adem en licht bloodcnd tandvlcesch gebruikt; ook tot op-vulling van holle tanden en (niot zelden in vereeniging met olibanum) lot berooking bij oedematouzo zwollingcn, koude abscessen, plaatselijke rheumatische of arthritische nandoeningen, enz.
|
||
|
||
|
||
Kloini. — Resinlaquo; IMni. — Tix lii|iii(lnnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;loj
Spiritus Mastic/tea coinposilus V. N. Werd vroeger inwendig toogediend bij maiijjzwakte, diarrlioe, dnrmzweren, fluor albus en blennon-hoe (git. 20—30 p. d., mm. d.). — Thans ulleon uitwendig in tandmiddelen, voor prikkelonde inwrijvingen on op onzuivero ulceratiön.
|
||
|
||
Elemi P. N., van Idea-, Amyris-, Balsamodendron- en Canarium-sooi'ten. Wordt als zoodanig niet voorgesclireven.
|
||
|
||
Unguentum Elemi P. N. Dient tot verbund/ulf op zweren en wenden met geringe afacheidiug, en soms ook als prikkelend raiddel op wond-vlakten van trekpleisters.
|
||
|
||
-\- Medna Pini P, N., van Pinm en Ahies-morian, Was vroeger soms inwendig in gelmiik bij clironische exanthemata, veronderde katarrhen en punilente longtoring (gnu. 1—2 p. d., 3 in. d., in pillen), — inanr wordt voornamelijk uitwendig als toevoogsel lot prikkolendo pleisters en zal-ven gebezigd; soms ook voor berookingen bij ohrouiscb borstlijden.
|
||
|
||
Do nu volgendo laatsto groep van ExcUmiiia draagt gewoonlijk den naara van Empyreumatica (Brandige Stoffen).
Pioc iiquida. Teer,
Bij inwendig gebruik wordt de lichaamswärmte verhoogd, de bloedsomloop versncld en de afscheiding van Imid, long en nieren verineerderd, waarbij de secreta een teerreuk iaten waarnemen.
Groote giften veroorzaken braking, koliek en nierpijnen.
|
||
|
||
Plaatselijk werkt zij prikkelend op de imid en slijmvliezen.
Hebha. zag ook bij uitwendig gebruik längs de geheele Imid misse-lijkheid, braking, koorls en eeno zwarte kleuring der urine volgen. Vooral wanneor zij daarbij onlvelde huidplekken treft, kan zij intoxicatie-versohijn-selen (hoofdpijn, duizeligheid, misselijkhoid) teweeg brengen.
Therapeutiscii wordt zij toegediend bij slepende longaandoe-ningen, zonder koorts (zelfs hij tuberculosis pulmonum), met name ecbter bij verouderde bronchinal-katarrlie en clironische bronchiaal-blennorrboe; soms ook bij blennorrlioe van het urogenitaal-slijmvlies, litiiiasis en verouderde huidziekten.
|
||
|
||
Ook tot in ha la tie heeft men haar — even als zoovele andere empyreumatica, balsamica en resinosa, — bij broncbo-blennorrhoeen
9*
|
||
|
||
|
||
132nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Pix liquidraquo;.
aanbevolcn. Daarvoor wordt zij op eene platte schaal boven eene zwakke spiritusvlam vcrhit, — onder bijvoeging van ecu weiuig carbonas cal-cious, kftlious of natrious, tot binding van het tevens vervluclitigend azijllZUUI) — en vult men hot vertrek, waarin zieh de patient bevindt, meennalcn, maar telkens slecbts voor körten tijd, met den teerdamp. Euiiner toepassing nog heet't zij uitwendig verkregen bij ver-schillcnde ebvonisebe huidziekten, met name bij zulke, die minder als gevolg van een algeineen lijden, dan wel als eene meer bepaald plaatselijke aändoening van de huid zelve gelden kunnen. 13ij acute nitslngen ecliter vermeerdert zij veeleer de ontsteking, dan dat zij die geneest. Zij kan zoo voorai te pas komen bij zoogenaamd eczema siccum en psoriasis, zoolang zij niet al te veroudcrd zijn, en ook bij plaatselijk prurigo (seroti en ani), minder bij prnrigo senilis of jeukte, af liankelijk van algemeen lijden. — Het oordeel daarover bij tinea, impetigo, herpes, rhypia, ichtbyosis, cliloasraa, lupus, acne en mentagra is over 't algemeen minder gunstig. Bij scabies wordt zij tegenwoordig door andere middelen vervangen.
|
||
|
||
4- Fix liquida P, N., door droge deatillntie van het hout van Fagm sylvatica L. verkregen. Mg. ;J.00—grra. 1 p. A,, tot grin. 3—5 d.d., in pil-len of capsules. — Uitw. tot insmeoriiig, nllccn, of liover, voorai bij het begin der kuur, vcrmengd met (1 dl. op 4—6 din.) axungia, vette olien (in nieuweren tijd ook met 25 din. glyeerinum en 8 din. amylum); of wel veroenigd met groene zeep, zwavel, potasch, enz.; ook tot inhalatie (z. b,).
Men hecft l)ij do astfWending In 't oog to hotldetl, ilat do Fix liquida, van naald-hout afkomstig, veel armer aan kreosoot en rijker nan brandige olien pleegt to zijn dan die, voike (zooals het vooreohrlft van onze P, N. luidt,) van loofliout verkregen wordt; do laatsto werkt sterker prikkelond.
|
||
|
||
-)- Aqua Picis P. N., bereid door trekking van 1 dl. pix liq. met 20 din. heel water [volgens de Pkarm. Germ. 1872, van 1 dl. met 10 din.]. Wordt meer nog dan pix liq inwendig tocgediend en heeft zieh voorai naum verworren bij longtering, waarbij het de expectoratie verlichten of verminderen, de benauwdheid doen afneinen, den eetlust en slaap be-vorderen en hot zweeten matigen zou. Voorts vend het aanwen-ding bij chronische bronchiaalblonnorrhoe, slependc huidziekten, eatarrhus vesicae, rbouraatismus, icterus, hydrops, enz. Het wordt bij eetlepels tot thcekopjos vol, 1—3 m. daags, ingenomen; alleen, of inet melk of wijn vermengd. — Uitwendig voor wasschingen en omslagen bij chronische exanthemata, voorai bij crusta lactea, tinea favosa, en voor in-spnitingeu bij catiirrlms vesicae en urethrae; tot inhalatie, verdund (grm. 20 — 500 op grm. 500 water) of alleen. (Waldendurg laat bij bronchiektasie, bronchitis putrida, enz. gepulveriseerd, inhaleeren : ac. tann. grm. 5, aq. pic. grm. 100 eu aq. (lest. grm. 50U.)
[Van do in Italic bij niersteenkolick veel gobruikelijke (Juttulae lii/tontripticae van Palmieri (bereid door 1 dl. sulph. depnr. met 12 din. aq. pic. to koken en te deenn-tlieeven,) worden voorgeschreven gtt. 10—20 p. d.
|
||
|
||
|
||||
1'ix solidraquo;.
|
Krcosotuiii
|
i as
|
||
|
||||
Met Liqueur du Goudro/i concentre et tUri van Gcjtot wordt beroiil (lit 10 kilogram tcor, 20 liter water en 1 kilogram curl), natr., die In een destilleertoostol vorwarnul worden. Hot destillaat wordt opgwangotl en liet ovorsidiol met water lielmndeld, zoodat men 40 liter voolit vcrkrijgt; de gedeeantlieerde viooistof wordt met het destillaat vereenigd, cenige (lagen staan gelatcn en gefiltroei'd. lint praepanmt is brain, zeer aromatiseh en vermenjgt zieh met water tot eeno helderc, harnsteeidclciirige vloeistof. Inwendig geoft men hiervan telkens — van I—3 malen daags — 1 theelepel in ecu glas water; uitw. voor injection (I dl. met 4 din. water), voor wasschingen bij buld-uitslagea (met^fa water).]
|
||||
|
||||
-}- Sapo Pich P, N,, raquo;Is vrasobtuicldel bij exantbomata en -|- Unguentum Viennense P. N., als smoerscl voonil bij scabies in gebruik.
|
||||
|
||||
-j- Fix solida P, N. Kan voor dezelfde aandooningen, als bij pix liq, opgogesron zijn, inwendig toegediend worden (mg. 200—grin. 1 p. d., mm. di, in pillen), hocwel dit neiden of nooit geschiodt. Zij dient thans nagonoeu; allecn voor de volgende bereidinyen.
|
||||
|
||||
-\- Emplastrum Picis V. N. Was o. a. in gebruik bij tinea favosa, tot het uittrekken van korsten en haren.
|
||||
|
||||
Unguentum Picis P. N. Keno prikkelende zalf.
|
||||
|
||||
Hreosoturn, Kreosoot.
Bij het inwendig gebruik veroorzaakt het op de tong cene eigen-aardige, hevig brandende sinaakgowaarwoording (zelfts reeds bij 10,000-voudige verdunning); liet vernietigt het epithelium, verwekt speek-selvloed en een gevoel van branding en samcntrekkiiig in de keel. Na zeer kleine giften (mg. 5—50, kau men soins reeds den kreosoot-renk in de urine opmerken.
Grootere giften (mg. 300) veroorzaken, behalve genoemde verschiju-selen in hoogeren graad, eene pijnlijke branding in den slokdarm en de maag, oprispingen, misselijkheid, braking, koliekpijncn en doorloop, dnizeligheid, lu)ofd|)ijn, polsversnelling, benattwde ademlinling en soms, naar men zegt, venneerderden aandrang en loozing van (een donkerder gekleurde) urine.
Na nog grootere giften (grm, 2 en meer) treden al die verschijnselen in nog sterker mate op, de bloedsomloop wordt versneld en, behalve eene hevige gastro-enteritis, betoont zieh ook het centraal zennwstelsel ernstig aangetast, biijkens de onlstaande beneveling van Iiet seiisorimn, die tot verdooving klimmen kan, bevingen, dyspnoe, zelfs algemeene stuipen, waaronder eindelijk de dood kan volgen.
|
||||
|
||||
Bij de lijkbevinding verloont zieh het darmkanaal in een staat van
|
||||
|
||||
|
||
184nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Kreosotum.
ontsteking, met haemorrhagien bedekt, en een gecauteriseerde toestand van zijn slijmvlies. Tu de meeste organen is do rcuk naar kreosoot waarneembaar (bclialvc, naar beweerd wordt, in dc lever).
Men pleegt bij vergiftiging- vooral vorbetering nan te brengon door liet toedioneu van ruime hoeveolhodcn slijmige en eiwithoudonde drunken, door outlasting dor materia peccans en door wijdcrs oxcitantia (ainnioniacaliu, aethers, huidprikkels, ein.) aan te wenden.
|
||
|
||
De dampen van kreosoot veroor/aken sterken tranenvloed; bij inademing, hevige lioestprikkeling, waarbij zelf's, Indien daarmede on-voorziclitig voortgegaan wordt, dezclfde algcrneene verschijnselen kun-neu ontstaan als na inwendig gebruik (behalvc natuurlijk die, welke van de reehtstreeksclie plaatselijke inwerking op het spijsverteringska-naal afhangen).
In geconcentreerden toestand op de Im id aangewend, werkt bet bijtend; in nog boogcre mate op van epidermis ontdane buidplekken en op slijmvliezen. Op de tong b.v. ontstaat eerst een witte vlek; bij iangduriger aanwending eene diepere vernietiging van bet weefsel en een brandkorst, die later door eene reactieve ontsteking afgestooten wordt.
Op bloedende oppervlakten gaat, met de eauterisatie, stilstand der bloeding gepaard.
Bij de aanwending op wondvlakteu zijn ook algeineene versebijn-selen waargenomen.
Voor de theorie der wer king beeft men er op te letten, dat kreosoot albumine coaguleert, waarop de styptisebe working bij reehtstreeksclie aanwending op bloedende oppervlakten berust en grooten-deels ook het caustiscb vermögen, omdat het zieh inet de albuminaten der weefsels verbindt.
Het werkt doodend op die lagere Organismen, welke men voor de bemiddelaars van ontledings- en rottingsprocessen bondt, — derhalve als antisepticum.
Toen kreosoot als een nieuw middel bekend werd, prees men het therapeutisch gebruik bij een aantal stoornissen, — met uit-sluiting van zuivere ontstekingstoestanden, — waarbij het overal de beste diensten bewezen zou hebben. Van lieverlede echter inaakten onbevangen waarnemers ook liunne teleursteliingen bekend en zoo is er veel van den voormaligen roem vervallen. Het heeft zieh hoogstens nog staande gehouden als een linlpiniddel tegen br akin gen, die men vermoedt afhankelijk te zijn van abnormale gistingspmecssen in het spijsverleringskanaal, waarbij zieh o. a. aanmerkelijke gasontwik-keling eu oprispingen voordoen, inet sterk zuren toestand van het
|
||
|
||
|
|||
Kruixsotum.
|
186
|
||
|
|||
iiitgebrnakte en vooral bij aanwezighaid van sarcina ventricnli, liotgeen inzonclerlieid bij stenosen van den pylorus voorkoint. Zoo mceiule men ook, dat het bij vomitus potntoi'mn, aUmerle bij /cczickio van dienst zou /ijn (in welk Inatste gcval in jongeren tijd vooral met vcel ver-tromven chloralbyd raat. aaubevolen is).
Bij diarrlioeiJn schijnt lict ook allecn dan dienst te doen, wan-neer men geheel ongewone gistings- of zelfs rottingsprocessen als de oorzaken daarvan besohouwt. Van daar o. a, liet gebruik bij cholera; vooral bij de zoogenaainde cholerine van kinderen, zooals die vaak in hecte zomera voorkomt, die echter ook aan inaagvemveeking toege-schreven wordt. (Vele practici geven hierbij intusschen dc voorkeur aan laxantia, met name aan calomel,)
Ook bij vemveringen en bloedingcn in het darmkanaal, zoo o. a. bij dysenteric (somtijds met typhus), vooral waiuieer zieh daarbij pu-tride ontlastingen vertoonen, is het meermalen loegediend.
In alle andere clan de genoemde oinstandigheden, waarin men hot voorlicen placid voor te sciirijven, is het thans nagenoeg weder ge-heel verlaten, .
|
|||
|
|||
Zoo ging het ook ongeveer met hot nitwendig gebruik. Het tuende zoo als hacmostaticuin bij parencliymateuze bloedingcn, als zacht cansticum bij dyskrasische, onzuivere zweren, woekerende gra-nulatien, kleine condylomata, wratten, enz. : voorts bij noma, gangreen, caries, hlennorrhoern van den urogenitaaitocstel, bij stinkende leu-korrlioe, o/.aena, otorrhoc, enz.; in dainpvorm l)ij bronohiektasie. Voorts als desinfloiens, als antiparasiticuna, bij exanthemata en zoo ineer, waarbij het later weder voor andere middelen wijken moest (o. a. en vooral voor het daannede verwante, maar nicuwere plienylzuur). Van dat alles is tegenwoordig bijna alleen overgebleven zijn gebruik bij tand-caries en bij passieve bloedingcn van het tandvleesch. Wanneer de caries zoo ver gekoincn is, dat de pulpa bloot ligt, kan kreosoot, in de liolte gebracht, zooals men nieent, door vernietiging van de zenuw (of, hetgeen waarschijidijker is, door vernietiging van het rottingsproces, waardoor de zenuwprikkeling ontstaatj, de pijn wegnemen.
|
|||
|
|||
-j- Kreosotum P. N., ijereid uit teer, vorkregen door ovefholing van beukenhout. Mg. 50—130! [P. N.] p. d., nun. d., tot mg. 600 ! [P. N.] d.d.in emulsion, slijinigo opiossingen of (in gegelntineerde) piilen. Meestal geeft ineu het, wnnneer men daiinloor eeuvoudige stooruisseu in de spijs-vertering bestrjjden wil, terstond, of aithans niot te laug na den inaaliijd. Hij hut bestaan van weefsel-stoornisseu beginne men stcetls met de kleinste giften, omdat hot liierbij soms/.eer sleclit verdragen wordt.— Uitwendig wordt liet als oaustioum zuiver opgepenseeld, of wel voor verbanden, was-schingeu, inspuitingen, moudspoelingen, gorgeldranken (vaaknab^jvoeglng
|
|||
|
|||
|
|||
136
|
Kreosutuia. — Acuuim pyrolignosuni. Aoidum phcnylicuiii.
|
||
|
|||
van een weinig spiritus) met water veriluiid (b.v. 1 (II. op 100—150 din, water)] voorts oi) ecu propje watteu in de aarieuze tandholte] in liniment, bij bloedingfin van het tandvleesoh (gtt, 2—5 op grin. 25 mel); voorts in smeersels en zalven (gtt, 5—20 op grin. 10—25); tol inluilatio (nig. 10!)—grin. 1 op grin. 500 water), em.
(Zeer kmclitilaquo;; — liocwol uiterst pijnlijk — werkt In Jo cnrieuze tnmlliolto een prODle wntten, bedeeUI met een ininiiiium van een inengsel van Kroos. mg. 500, lly-clrochl Morpli. nig. 500 en Acid, ainenicos. m^. 100. — Ook is tot rijdelijke opvul-ling clier holto eon mongsel nanhovolen van ;i din. kveosout on 2 clln. oollouium, waardoor do pijn zeer spoeilig zou opgehoven worden.)
|
|||
|
|||
Ton opzichte dor hierbovcn vermelde giften voor inwendig gebniik, vordient he( tie aandnclit, dat do t'liannacopiuia Ofiinanica, 187Ü, die vool geringer stolt, namelijk : mg. 60! p. d en nig. 200! d. d.J en voorts dat In Dllltsobland In de kinderprnktijk (l)ij thee- tot eellcopels) en ook als nitwondig inidlt;lel gobruik wordt gemaakt van bet aldaat' ofticineele Aqua Krensoli (vroegor bekend als //jmlaquo; Uinki.li, oen bacnioslntisoh gebeimmiddol), wjlcer bcroid nit 3 din. op 400 din. water; tlians, naar bet voor-sehiift dor 1'hann. Germ., uit 1 dl op 100 din. water.
N13. Onze P/iarmacopoea geel't don pliaimucenten viijbcid, In do plaats van kreosoot, vlooibaar pbenylzunr to liezigen. Wij geloovon, dat (lit noch van cbomisuh, nocb van thorapeutisch standpnnt to verdodigen is.
|
|||
|
|||
-j- /Icetumpyrolignosum crudum.Y'.'N. l)e ruwo brandige houtazij n is wel voornanielijk zijne werkingen aan lict daarin aanwezige kreosoot verschuldigd en kirn (Ins voor inwendig gobruik geheel door hot laat-ste vervangen worden. (Intnsschen wordt elders — zooals o. a. bij ninag-verweeking, Jongtering, watcrzuelit, enz. — nooit hot A. p. crudum, inaar wel het — bij ons niot offieineele — A. p. rectificatum toege-diend.)
|
|||
|
|||
Uitwendig bezigt men het soms, onvennengd of met 3—12 din. water verdund, bij gangraeneuze, oaroinomateuze, putride, scorbulisohe en diphtlieritische ulceratien, bij noraa, condylomaia, bloedingen, hardnek-kige angina, enz.
|
|||
|
|||
Acetum pyrolignosum rectijicatum : Gtt. 10—30 p. d., mm. U., tut grm. 8 d. d., in een aromatisch water. — Uitw. In mondsmeersels [\ dl. op 5—10 din. mel rosnr.j, gar-garism. (1 dl. op 10—aü din. water).
|
|||
|
|||
Acidutn phenylicum. Phenylzuur.
Bij het inwendig gebrnik van plicnyl- of carbolzuur in giften van mg. 12Ü, 3—4 malen daags, heeft men geen beleekenende ver-schijnsclcn opgemerkt; bij sterke personell kan men zelfs tot grm. 1 klimmen; bij zwakkere daarentogen en bij vrouwen werkt reeds eene gift van mg. 6ÜÜ als toxieum. Itelialve de ook reeds bij geringe giften waarneembare onaangename branding in den mond en de keel,
|
|||
|
|||
|
||
Aciduiii pliuuylioiiiu.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;IÖ7
ontstaan alsdau namelijk weinige (2—8) miuuteu na Iiet gebruik dui-zeligheid, zwanrte in liet hoofd, een gcvool van branding in de borst en algemeoue collapsns-verscliijnselen: de pols wordt träger, zijne resistentie vermindert, en er brecht een koud, kleverig zweet ait, Na j — 1 uur zijn al deze aandoeningen weder, zonder vordere gevolgen, voorbij. Dc urine-afsclieidiug is quantitatief niet veranderd, inaar de ontlaste urine zou eene donkere olijfgroeue kleur verkrijgeu. (Er zijn, die dit laatste bcpaald ontkennen en het alleeu bebben waarge-nomen bij aanwending van phenylznut op uitwendige wondvlakten.)
|
||
|
||
l?ij het uitvendig gebruik op etterende wonden, heef't men (na overgang van het zuur in het bleed,) het eerst de urine eene douker-grocne, bijna zwartaohtige kleur zien aannemen; soms pas nadat zij cenigen tijd aan de lucht blootgesteld was, of'schoon zij gelieel lielder geloosil werd. Enkelen beweren, daarin ook albumen gevonden te heb-ben en anderen soms strangurie te hebben opgemerkt. De eetlust gaat gedeeltelijk of geheel verloren; de patienten worden krachteloos en lijden vaak aan misselijkheid en braking.
Nadat groote hoeveelhedcn uitweudig (in clysmata of tot inwrijving) gebruikt waren, zag men hevige vergiftigingsverschijnselen en soms zelfs den dood volgen; eerst stekende pijnen en zwaarte in bet hoofd; dan gehcele gevoel- en bewnsteloosheid met ijlhoofdigheid, hevige krampen, stuipen en eene hooge mate van collapsus, die zieh open-baarde door pupilverwijding, eene bleeke, koude huid, vaak met een kil zweet bedekt, aanmerkelijke daling der temperatuur, vertraging van den licht samendrukbaren pols, zelfs geheele afwezigheid van pols-slag.
|
||
|
||
Er zijn in de jongste jaren verschillende gevalleu van phenylzuur-vergil'tiging waargenomen, waarvan dc meesten veroorzaakt waren door het bij vergissing drinkeu uil met phenylzuur-oplossingen gevulde glazen. De lijkbevindingen wezen daarbij nagenocg alien ecnen hevigen prikkelings-toeslaud aan — soms door cauterisatie tot vitheid en verharding toe — in de mond- en keelholte, den slokdarm en de maag, terwijl in de laatste het epithelium geritnpeld en bij kleine plekken losgeraakt was. In den inhoud van de maag, in de lever en de nieren was de renk van phenylzuur merkbaar; zoo ook in het bleed van de hypcraemische hersenvhezen en in het serum van de hersenventrikels. In sommige gevalleu vertoonde zieh kort voor den dood eene eigenaardige bonte verkleuring of van de geheele huid, of alleen op de lippen, rondom de oogen en aan de oorcn. Meestal bleck ook de kleur van het bloed veel donkcrdcr dan gewoonlijk en zijnc stolbaarheid sterk verminderd
|
||
|
||
|
||
1 t58nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Aoldum iihenylicuin
te zijn, terwijl cle laatste bij kreosoot-vergiftiging gewoonlijk vermeevderd was. Ii\ verband liiermede vond men dan ook bij kreosoot-vergiftiging emboliin in de longvaten, die /elfs bij längeren duur der intoxi-catie tot oinsclireven pneunionisclic foci aanleiding gaven. Bij phenyl-zuur-vergiftiging daarentegen zag men dikwijls eenen anaemischen toe-stand van het longweefsel en oollapsus van de longen.
Hij vorgiftiging heeft men or vooral op te letten dut inon geen braak-iniddel gevo, alvorens hot zunr gebenden to hebben, oimlat anders lich-telijk een deel van het laatste in de luohtwegen geraakt on stikking to weog brengt. Mecstal gat' men melk, magnesia, krijt, met gvoote hoevoel-heden vlooistof, glycerine, het Cai.veut'soIi antidotum (1 dl. ol, rioinien 4 din ol, olivnr.)) voorta nog exoitantia, enz. Vooral eehtor schijnt het zeer ruirn toodienen van cene geconceiitroerde oplossing van suikor kal k, naar aanleiding van daarmedo op dioren genoinon on bij laquo;itstek golnkte proeven, bijzonder aanbevelenswaai'dig. —#9632; Men is teruggokomen van het denkbeeld, dat curare een tegongift zou zijn ; liet doet wel, in zeor groote hoeveelhoden gebruikt, do phenylzuur-krampon bedarcn, inaar veroorzaakt daarentegen verlainming, die op de adoinhalingsspioron ovcrslaat onspoe-diger den dood door stikking teweog brengt, dan de spontaan voiioopende phenylzuur-intoxioatie.
|
||
|
||
Voor de theorie der wer king is als vrij zeker aan te nemen, -dat het phenylzuuv zijne vcrwijderdc werkingen eerst uitoefent na in liet bloed te zijn opgenomen. Voornarnclijk worden er de zenuweentra door aangetast, met name de verschillcnde deelen der hersenen (groote en kleine hersenen, verlcngd merg1, terwijl de periplierische zemiwen er niet rechtstreeks en de medulla sjiinalis slechts in ondergeschikte male door getroffen worden. Daaruevens werkt het rechtstreeks ook oj) het hart, iioewel dc dood, zelfs na zeer groote giften, tocli niet door hartverlamming, inaar door stilstand der ademlialing volgt.
Voorts bezit phenylznur de eigenschap lagere Organismen, wier be-staan bij gistingsprocessen betrokken is, te vernietigen; daaraan schrijft men dan ook zijue desinfecteerende werking toe.
|
||
|
||
ilet the rape uti sell gebruik werd — in verband met de laatst vermelde eigenschap, — beproefd in die gevallen, waarin men eigenaardige infectieziektcn meende tc herkennen; zoo bij zoogenaamdc malaria-koortsen, typhus, febris pucrpcralis, bij psoriasis, bij pityriasis rubra, prurigo en pruritus cutaneus; ook bij syphilitische dennatosen. Toch wordt, in weerwil van den aanvankelijk daaraan geschonkcu bijval, dit middel voor inwendig gebruik thans niet incer zoo veel-vuldig als in den beginne voorgeschreven. lUj patrida prooessen in de longen blijven echter velen het nog met goed vertrouwen toedienen (z. b. bl. 114).
|
||
|
||
|
||
Aculum plieiivlicuin.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; lav
Uitwendig daarentcgen vindt liet ruimer toepassing, namelijk bij de beliandeling van zweren en etteremle wondcn, vooral door hen, die /ich daavbij van het LtSTEtt'sohe verband bedienen, waardoor, zooals de voorstanders iiiervan bewcren, het ontstaan van ichoreuze prooessen en pyaemie belet wordt Vooral hecft die opvatting vcel steun ge-vonden na de ervaring in den jongsten oorlog, waarin daardoor een aantal gecomplicecrde fracturen genezen zouden zijn bij lijdcrs, die anders zeer waarschijnlijk onder ctter-resorptie bezweken zouden zijn of wier ledematen hadden geainpnteerd inoeten worden.
To (lion eirule bedekt men de wonde met limieii, godoopt in eouo S-proccntiseho oplossiTig van hot zuurj of men doopt een slukje lint in de met eo.iige droppels water vloeibaar gemnakte plienylznnrkris-tallon; stopt het lint, nadat do wende van vreemde lichamen en geheel losse beonsplinters geznivord is, in do wonde, laat het hierin I—2 minu-ten, trekt hot or dan nit en logt hot over de wonde hoen. Hierover legt men bladtin of gowast taf en hrengt dan do noodige spulken of rektoe-stollen aan. Bij gosohoton fraeturen wordt, ten gevolgo van belangrijke weefsol-vernietiging, soms wel de ettering siecht, maar dan spnit men do wonde nit met eene waterige phenylzuur-oplossing (I dl. op 50 din.) en verbindt haar dan weder met lint, hotwolk in eeno olioachtige phenykuur-oplossing (1 dl. op 6 din.) gedoopt is.
Het uitwendig gebruik bij scabies (waarbij reeds door eenmaal te bestrijken met een 1-procentisehe oplossing de sohui'ftmijt gedood wordt) is, wegens het gevaar van algemeene intoxicatie (omdat hierbij de liuid zoo dikwijls verwond is,) niet aan to bevelen, te nicer omdat perubalsem en styrax reeds als voortrelfelij k hierbij werkende middelen bekend zijn.
Voorts is het beproefd bij diphtheritische en ])seudo-nieinbraneuze aandocningen (soms met aii spiritdS of glyccrinum als cauteriumj; bij ulceratien van bet collum uteri, bij ozaena, apiitliae, eczema clironi-cum, herpes tonsurans en tinea favosa (eene 1-procentische oplossing, in dagelijks versch bevochtigde koinpressen plaalselijk opgelegd, zou tinea binnen SO—40 dagen geuezen).
Inhalatien zijn bij kinkhoest beproefd en bovendien bij tuberculosis pulmouum door hen, die de tuberculeuze long-ulceratieu slechts voor ))laatselijke verschijuselen liouden.
Eindelyk zou bei plaatselijk, in geooncentreerden vorm ingewreven, bij slangenbeet, insektenstcek en vooral bij pij 1 vergiftiging, eene gunstige working uitoefenen.
|
||
|
||
Acidum phenylicum P. N. Mg. 50-130 t [P. N.] p. d, mm. d., lot mg. 000 i [I1. N.j d. d. (volgcna sonnnigen zelfs tot gnn. 3—3 en meer in do 24 nren), het best in pillcn (mot pulv. en oxtr. liqniri), Men stake het gebruik terstond bij prilckellngstoestanden van maag of nieien. —
|
||
|
||
|
||||
140
|
Oleum amninle. — Oleum lJetiae.
|
|||
|
||||
Uilw. in Bpil'ltueuze of watei'ige oploss. of met glyceriauin, voor wnssch., Inspuit., gorgeldn, on?., (mg. 50—grin. 1 op grin. 100—150). — Het ge-brnik van ruw phenylzuur ala d esin fie iens is in liiteren tijd zeer al-gemeen geworden.
Do Pharmacoj). German, veroorloul't slechts als inaximaal-gifton van quot;Acid, carbol cryst.quot;; nig. 50! p. d on m;^. 15u I d.d.
|
||||
|
||||
#9632;\- Oleum animale empyreumaticum depuratum P. N. Werd vroeger als antispasmodicmn en diaphoretioum toegediond bij chronisch zennwlijden, vooral bij krampen van hystericao, bij algiön, rheumatische aandoeningen, bij enkelo gevallen van paralyse, ook bij chorea en epilepsie, en vooral als eon in id del tegen taenia.
|
||||
|
||||
Uitwendig werd het vroeger gobezigd tot inwrijving bij verlammingen, arthritische en rheumatische gewrioh tsnandocningon, bij klierverhardingen en voratblaren en als riekmiddel bij krampen en flauwton van hysteri-cae ; #9632; - ook tot bestrijking bij lupus.
|
||||
|
||||
Gtt. 5—20 p. d., mm. d., in pillen of capsules, clysm. (grm. 1 ad clysm.), in liniment, enz.
|
U i t w. soms in
|
|||
|
||||
-\- Oleum Petrae P. N. Was vroeger (als Petroleum rectificatum, thans bij ons niet offioineel) in gebruik bij blaasverlamming, rheumatism us en arthritis en tegen tnenia (gtt. 5—20, in capsules of op suiker).
|
||||
|
||||
Werd ook uitwendig gebezigd tot inwrijving bij vorstblaren, para-lysen, rhenmatisohe en arthritische gewrichtsnandoeningen, bij helmiii' thiasis en hydrops (vermengd met spiritus, camphora, opium, ammonia liquida, enz.; in zalven : I dl. op 5—10 din. vet); later ook bij scabies en bij pediculi capitis — Nu echter nagenoeg geheel verlateu, omdat het in al die gevallen door beter werkende middelen vervangen kan worden.
|
||||
|
||||
|
|||
BLADWIJZER.
(KXcrrANTiA.)
|
|||
|
|||
Biz.
Acetas aethylicus................... 78
Acctum pyrolignosum crudum....... 136
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; reetificatuin raquo;
Aciduin benzoicum............. 133, 125
„ carbolicum ciystallisatuni.. . 14Ü
n phenylicurn............ 136, 130
quot; succinicum................. 130
„ valcrianicum............... 98
Aether.......................... 76, 77
• cum Spiritu.................. raquo;
raquo; muriatioue alcoholicus....... raquo;
Acthereo-oleosa..................... 90
1/nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;mitiora............. 101
Alcohol............................ 65
Vini....................... quot;
Alcoholica......................... raquo;
Alkoholhoiulende middelen.......... •
Ambra grisea...................... 86
Ammonia liquida................ 78, 81
Ammoniacalia...................... 78
Ammoniacum....................... 127
anbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;depuratum............ raquo;
Ammoniak, anderhalfkoolzure....... 81
• , vloeibare............... 78
Ammoniaksap...................... 127
Angelica........................... 100
Anisum............................ 106
Anijs.............................. •
Appelwijn.......................... 75
Aqua Bin el 1 i....................... 136
a Chamomillao ................ 108
raquo; Cinnamomi.................. 10S)
laquo; Foeniculi.................... 107
quot; Kroosoti..................... 136
raquo; Menthae crispac.............. 104
laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Piperitae............ laquo;
laquo; Picis........................ 132
laquo; Rosarnm..................... 125
|
Bis.
Aqua Sambuci..................... 105
Arnica............................. 98
A rtcmisia.......................... 100
Asa foetida.................... 128, 129
Azljnaethor........................ 78
Baccae Juniperi.................... 117
raquo; Sambuci................... 105
Balsamica.......................... 112
Balsamum Copaivae............ 120, 121
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Nucistae................. Ill
Opodeldoch.............. 81
laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo; liquidtun...... raquo;
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Peruvianum........122, 123
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Sulphuris terebinthinatum. 116
Tolutanuin............... 123
nnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; vitao Uulaudi............ 116
Balsems........................... 112
Benzoe........................ 123, 125
Benzoezuur........................ 12B
Bovergeil.......................... 89
Bier............................... 75
Brandcwijn......................... 70
Brandiglaquo; etoffen.................... 1SI
Bijvoct............................. 100
Cajuputolie, gezuiverde............. 95
Calvertsch antidotum............... 138
Camphora....................... 90, 9*
Carminptiva........................ 102
Caryophylli........................ 109
Castorcum.......................89, 90
Cerovieia........................... 75
Chamomilla........................ 102
Charta antasthmatica................ 125
epispastica................... 116
|
||
|
|||
|
||||
142
|
Hi,ai)WI,7zkb, — (Excitiuitin.i
|
|||
|
||||
Bis.
Cliloommmonium................... 84
Chloralhydrant..................... IS!)
Chlorotum aminonicura........... 84, 8fl
Cider.............................. 75
Cignrettes cninphveos................ 94
Cinnamomum...................... 108
Colophonium....................... 110
Copaivabalsera...................... 120
Cortox Ciunainomi.................. 109
Crocus........................ Ill, 112
|
Biz.
Flores Sambuci.................... 105
raquo; Tiliao....................... /,
Foeliebolor......................... \\\
Foouiculum........................ 107
Folia Rosmarini.................... 105
|
|||
Gallmnum.......................... 127
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;dopnrntum................ ,/
Geest van hortshoorn............... 83
Gemmae Populi.................... 116
Guttulao lithontripticao Palmieri..... 132
|
||||
|
||||
Digestiva........................... 102
DuiveMrek........................ 128
Duraiul's middel................ 76, 115
|
Haarlemmer olie.................... 116
Harsen............................ \ii
Ilcrba Majoranae................... 105
•nbsp; nbsp; nbsp; Mchthae crispao.............. 104
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo; Piperitae............ u
11 Origani...................... 106
raquo; Sabinae....................... 119
•nbsp; nbsp; nbsp; Thymi....................... 106
Hoffmann's droppols................ 77
lloutazijn, ruwe brandige........... 136
Hyraceum.......................... 80
|
|||
Electuarium Catechu........... 109,nbsp; 111
laquo; Sennao compositum......nbsp; nbsp;108
Elerai.............................nbsp; 131
Emplastrum aromatioum., . 104, 110,nbsp; 111,
116,nbsp; 126
Asae foetidae. 116, 128,nbsp; 130
raquo; Cantharidum...... 116,nbsp; 123
laquo; de Galbano crocatum. 112, 110,128
„ guramosum .. . 110, 127,nbsp; nbsp; //
opiatum.. 116, 123, 125,nbsp; 126
Picis.............. 116,nbsp; 188
raquo; resinosum..............nbsp; nbsp;116
raquo; raquo; rnbrum.......nbsp; nbsp;126
a saponatum............nbsp; nbsp; 94
Empyreumatica.....................nbsp; 131
Engehvortol........................nbsp; nbsp;100
Excitautia..........................nbsp; nbsp; 65
h animalia................nbsp; nbsp; 86
Extractum Chamomillae.............nbsp; 103
Myrrhae.................nbsp; 120
a Valerianae...............nbsp; nbsp; 97
|
||||
Infusum Hhei aquosura.............. 109
raquo; Sennac compositum.......106
|
||||
Jenever............................ 118
Jenevcrbes......................... 117
Junipcrus.......................... raquo;
|
||||
Kamille............................nbsp; nbsp;102
Kamfcr............................nbsp; nbsp; 90
Kaneol.............................nbsp; 108
Kiespijnwortel......................nbsp; 110
Kreosoot...........................nbsp; nbsp;133
Kreosotum..................... 133,135
Lao Virginia.......................nbsp; 125
Lana camphorata ..................nbsp; nbsp; 94
|
||||
Fabae Puchury majoros............. Ill
Flores Arnicae..................... 99
ii Chamomillae Horaanao....... 104
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;vulgaris........ 103
raquo; Lavandulao................. 106
|
||||
|
||||
|
|||
Hladwijzer.
Biz.
Lindo............................. 105
Linimontum volatile................ Bl
Liqueur do Ooudron van Quyot..... 133
Litjuor antuitlniticus Kllori.......... 83
Macis.............................. Ill
Mastix............................. 130
Montha............................ 101
Moschus......................... 86, 89
Munt.............................. 104
Muskus............................ 86
Myrrha........................ 125, 126
Myrrhe............................ 125
Nitris aethylicus cum Alcoholo...... 77
Nux moschatn...................... HO
Oleumnbsp; animale cmpyrcumaticura de-
pnratum...................nbsp; W
i/nbsp; nbsp; nbsp; A nisi.......................nbsp; 107
raquo;nbsp; nbsp; nbsp;Cajuputi depuratum..........nbsp; nbsp; 95
-nbsp; nbsp; nbsp;Carvi......................nbsp; nbsp; 107
nnbsp; nbsp; nbsp;Caryophyllorum.............nbsp; nbsp;109
quot;nbsp; nbsp; nbsp;Chamoraillae................nbsp; nbsp;103
anbsp; nbsp; nbsp; Cinnamomi.................nbsp; 109
iinbsp; nbsp; nbsp;Foeniculi...................nbsp; 107
•nbsp; nbsp; nbsp;Juniperi....................nbsp; 118
raquo;nbsp; nbsp; nbsp;laurinmn....................nbsp; HO
raquo;nbsp; nbsp; nbsp;Lavandulae ................nbsp; nbsp;100
i/nbsp; nbsp; nbsp;Macidis.....................nbsp; nbsp;Ill
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; Menthao crispae.............nbsp; lOl
raquo; v Piperitac...........nbsp; nbsp; nbsp;•
quot;nbsp; nbsp; nbsp;Nucis mosclmtae.............nbsp; nbsp;111
„nbsp; nbsp; nbsp;Petrae......................nbsp; nbsp;140
anbsp; nbsp; nbsp;Petroselini..................nbsp; 108
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; Uosmarini...................nbsp; 105
nnbsp; nbsp; nbsp; Sabinae.....................nbsp; 119
iinbsp; nbsp; nbsp;Suceini depuratum...........nbsp; 130
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; Terebinthinao depuratum. 112,nbsp; 115
ii a sulphuratum...nbsp; 110
,/nbsp; nbsp; nbsp;Thyral......................nbsp; nbsp;100
iinbsp; nbsp; nbsp; Valeiianae..................nbsp; nbsp; 97
OUbanum..........................nbsp; 126
|
#9632; (Excitantia.)nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;143
Biz.
Olie, Haailommer.................. 116
„ van baai...................... HO
Opobalsamum siccum............... 123
Peinbalsem......................... 122
Potroloum rectilicatum.............. 140
Phcnylzuur......................... 130
I'ilulae loileti fenosi .............. 123
Pix liquida.................... 181, 133
ii solida......................... 133
Potio Choparti...................... 122
Pulvis aromaticus.......... 108, 109, 110
Kadix Angelicao.................... 100
„ Aruicao..................... 99
raquo; Ai'temisiae................... 101
raquo; Galangae miuoris............ 110
ii Iridis....................... 112
Serpentariae................. 100
raquo; Valerianae................... 97
• Zingiberis................... 110
Kesina Piui........................ 131
llcsinosa........................... 112
Rob Juniperi....................... 118
ii Sambuci...................... 105
Sabina............................. 118
Saffraan........................... Ill
Sarabucus.......................... 105
Sapo Ammoniae.................... 81
raquo; aromaticus liquidus.....81, 94, 105
solidus.......... 81, 94
n Picis......................... 133
Semen Anothi...................... 108
. Anisi....................... 106
./ Cardamomi.................. 108
. Carvi....................... 107
Coriandri................... 108
raquo; rocniculi................... 107
Petroselini.................. 108
„ Phellandrii...................
Serpcntaria......................... 99
Sosquicarbonas ammouicus........ 81, 82
|
||
|
|||
|
|||
1*4nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; lil.AUWIJZKK.
Biz.
Sosquiearbon.nmmoiueus pyroanimalis. 82
Seven boom......................... 118
Slangenwoitol...................... 09
Solutio Acetatis ammonici.......... 8i
quot; Ammoniaci spiritiiosaanisata, 81,107
•nbsp; nbsp; Camphorae si)iritiiosa......... 94
laquo; Sesquk'arbonatis ammonici..... 82
#9632;lt;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; anbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;• pyi'oa-
nhnalis . 8^ Solutio Suicinatis ammonici pyroanimalis ............................ 83
Species laxantes............... 105, 107
Spirltnosa......................... 68
Spiritus......................... 65, 71
aromaticus. 10(i, 108, 109, 110, 111
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; anbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;ammoniacalis. 82,109,
110, 111
Cinnamomi................ 109
Cornu Cervi............... 83
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;a succinatus...... laquo;
ii Juniper! composltna..... 107, 118
quot; Lavandulae................. 10ß
quot; Mastichos coinpositus. 126,130,131
Minderer!.................. 83
Nitri dulcis................ 77
a rectificatissimus............. 71
i rectificatus................. laquo;
ii liosmarini................. 105
Vini....................... 65
ii Gallioi................ 70
Spiritushoudencle middelen.......... 65
Styrax liquidus..................... 123
Succinum.......................... 130
Suikerkalk......................... 138
Syrupus Cinnamomi................ 109
Teer...............................nbsp; nbsp;131
Terebinthina................... 112,nbsp; 115
Terpentijn.........................nbsp; nbsp;112
Torpentij nolle, gezuiverde...........nbsp; nbsp; raquo;
Thus sylvestre......................nbsp; nbsp;120
Tilia...............................nbsp; nbsp;105
Tiuctura acida aromatica....... 109,nbsp; 110
. Aloes composita...... 112,nbsp; 120
|
- (Excitnntia i
Biz.
Tinctura Arnieao................... 99
raquo; Asau footidao.............. 180
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Benzoiis.................. 125
Castoroi.................. 90
raquo; Cinnamomi................nbsp; nbsp;109
Croci.....................nbsp; 112
ii Eerri cydoniatraquo;............nbsp; 109
Myrrhao..................nbsp; nbsp;126
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Succini...................nbsp; 130
gt;/ Valerianae................nbsp; nbsp; 07
Turiones Pini...................... 110
Unguentnm Althaeao............... 110
Carbonatis phunbici cam-
phoratnm............. 94
Elemi............. 116, 131
laurinum...... 110, 116, 130
1'icis............... 116, 133
populeum............... 110
Sabinae................ 119
terebintlunaccum.. . 110,123 Viennensc.............. 133
Valeiiaan.......................... 96
Valeriana.......................... //
Valerianas zincicus................. 9S
Vcnkel............................ 107
Vinum..........................72, 75
raquo; aumium..................... 126
a Opii aroinaticura. ... 109, 110, 112
Vlior.............................. 105
Vruohtwater........................109
WaUlwollo......................... 116
Wolverlei ......................... 98
Wijn.............................. 72
Wijngoest.......................... 05
Wijiigeesthoudeiule middelen........ *
Wijnmoer, rootle .................. 75
Zibethum.......................... 86
|
||
|
|||
mmm
|
||
|
||
III. AC RIA.
|
||
|
||
Ut phlegmaticis, (orpidis innxime respondent, ita san-gullldiBi h'ritabilibus, mubiliburaquo; coutraria sunt; utt acutis repugnant, ita consonant clironicis, ea tanien con-dltione ac lege, ut netpie prostrato adpetitu, noquo OOlltquftto corporis lialiitu administrentur.
I'HL'YS VAN DBR HdKVKN.
|
||
|
||
Cubeba. Staaripeper.
II et inwendig g c b r u i k van kleine giften veroorzaakt scherpte en branding in de mond- en keelliolte en ecu gevoel van wannte in de inaag; de ectlust wordt er door verhoogd en de sp\jsvertering be-vorderd, doch bij langer voortgezet gebruik worden dezen gestoord.
Door groote giften (grin. 5—10) ontstaan misseJijkheid, braking, dikwerf buikpijn en diarrhoc, met gcliecl verlies van eetlust en be-lemmering der si^ijsvertering. Uo pola wordt versneld, er ontstaat hoofdpijn en, volgens sominigcn, ecu koortsachtige toestand met heete iiuid en vluclitige roodheid van het gelaat. Men beeft nu en dan ook daarbij ecu op urticaria gelijkeud exantbeein waargcnoincn; dik-wijls ook eenen venncerderden aandrajig tot urineeren en, na groote liocveelheden, strangurie.
Zeer groote giften zouden zelfs gastro-cnteritis met doodelijk gevolg kunnen veroorzaken.
|
||
|
||
De bohandeliiig bij vergiftiging door Acria in 't algemcen komt daarop ncder, dut men do matoria jieccaiis, zoo mogelijk, nog door emetioa, enz. tracht to verwijdereu of altlums hare working door verdunning cu inliul-ling poogt to verzaohten, Gastro-enteritis, collapsna, enz. eisohen do gewone syinptomatisclie bohandeling.
|
||
|
||
Voor de theoric der working kan in aanmcrking kernen, dat ('osteu, Geneesmiddelteer.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;10
|
||
|
||
|
||
] 46nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Culiolm.
zoowel in de uitgeadetnde luciit als in do urine hot riekeud boginscl (de vluohtige olie) teniggovonden wordt; — volgens sommigen zou oolc oubebine (con nog probleraatisoh alkaloüd) in de urine te her-komien zijn.
Van liet therapeutisoh gebvuik bij dyspepeie,fltttulentie, inter-mittens, cholera, longkalnvrhe, enz. hceft men thans gcheel afgezicu. Alleen wordt (lit iniddel nog aangewend hij h 1 ennorrhoea urethrae, onder dezelfde oinstandighodcn als copaivabalsem; de meesten geven echter aan den laatsten do voorkenr, omdat cuheba, ral '/.[] ecu dni-delijk genezenden invloed uitoefenen, in vrij groote giften gegeven moet worden, waardoor vaak de spijswertering gevaar loopt. Velenbo-perken dan ook hare aanwending alleen tot het tijdperk van chronischen nadrniper, die voor plaatselijke adstringentia niet wijken wil; door cubeha alleen of ook onder het gelijktijdig gebrnik van copai'va-balsem bereikt men dan soins het gewenscht gevolg. In het cigen-lijk ontstekingstijdperk moot, zoo inen haar dan toedienen wil, althans geene sterke roodlieid en siechts weinig strnnguric bestaanj bij veel nitvloeiing en zelfs bij lympathische zwelling van het lid zou zij als-dan, volgens sommigen, veilig gebruikt kunnen worden.
Ook tot abortiefkuur bij cone te vorwachten blennorrhoe is zij aangewend; hiervan geldt geliecl hetzelfde, wat dnaromtrent (bl. 121) van copa'ivabalsem opgemerkt is; zij verstoort echter (in groote giften) nog Bpoediger het spijsverteringsproces dan de laatste,
Ointrent hare wijze van werking bij blennorrhoea urethrae stelt inen zieh voor, dat hare werkzame bcstanddeelen, door bemiddeling der urine, reohtstreeks met het lijdend slijmvlies in aanraking komen. Op dien grond berust dan ook het door enkelcn, met name in Engeland, aangeprezen uitwendig gcbruik bij genoemde ziekte.
|
||
|
||
Cnhehne P. N., do vruohlen van Caheha offirimtlh Miq. Daarlatond, dat somtijds door liacmorrhnidurii, hystei'icae, onz. do goliecle vruchten, i)ij wijzo van pillcn, nls onrminatiyum, gebruikt worden, is de incest gewone vonn van aanwending die in substantie, en wel in poedervonn: grin. ]—10 p. d., ram. d., het liest, met toevoeging- van een of ander aroiimtisch poc-dcr, in ouwel in te ncmen; snikcr, zoethoutpoeder on dcrgelijko makcu het iniddel mccatal mooilijkor to verdrngenj — ook in pillen, boli en stijve eleolnaria, insgclijks in öuwel in to neineu. — Uitw. voor urothra-cu lilaii.s-injcotien, in infnsio (grm, 10—15 op grn). 100); soms ook in clyamate (grin. 7—IB of grm. 100 met vitell. ovi), welke vorm van toe-dicning echter niet aan to bevclon is.
|
||
|
||
-j- Exiracinm. Ciihelmnm P. N. {iicllierviiiu]. Mg. 500— grm. 3 p. d., mm. d., in pillen, elect, of capsules.
|
||
|
||
|
|||
Motico. — Siiiapis.
|
147
|
||
|
|||
-f- Folia Matico V. N., van ylrlhante clonyala Miq. Is voonininelijk door Fransohe geneoskundigen tegen blöedingen en uitvlociingen van allerlei aard anngeprezen. Inzonderneld zou eene infnsie dnarvatii uitwendig toegediend) in den vonn van inspuitingen, zoowel in do urethra als in de vagina, bij blc n norrhoeiin goede diensten bewijzen.
Mg. BÜ0— gnti. 2 p. (I,, mm. d., in poeders; in infus. (grm. B—15 op grin. 100). — Uitw. do laatstc vorrn ook voor injocticn.
Mon licel't. dii middel ook, in roi'eonigtng mot copai'vahalsom, in capsules ti)cj;c-dlend, — tcrwijl do hokondo • Injection Mulico'quot;' do vluclltige olio uit de hinderen met ecu weiniji; vluullttgo olio van copaivnlialsom schijnt te bevatten on, volgcns Flansche practici, met goed govolg hij bleiini'i'iliocn niotlirno of vaginae ingospoteii wordt.
|
|||
|
|||
Sin apt s. If I ox ierd,
Ilct inwendig gcbruik van geheele inosterdzaden lieeft geen merkbare of hoogstens eene zeer geringe purgeerende werking ten ge-yolge; de znden worden nagenoeg onveranderd weder outlast.
In gestainptcn vonn veroorzaakt mostcrd eene brandende prikkeling op de tong en, in eenigszins grootere hoeveelheden gebruikt, ook een gcvoel van branding en wannte in de niaag. In kleine boeveelheden wekt hij den eetlust op, doch na langer voortgezet gebrnik verstoort hij dien, waarbij inlusschen, volgens sommigen, de nrine-afscbeiding vermeerderd zou worden.
Door gjoote giften {b.v. grin. 15 — 30) ontstaat vrij bestendig braking ; daaraan paart zieh zeer licht gastritis, die zieh, zoo de mosterd niet geheel outlast wordt, tot enteritis kau nitbreiden; er ontstaat diarrhoe, zelfs met doodelijken afloop.
|
|||
|
|||
Uitwendig veroorzaakt gestainpt mosterdzaad, met water ver-incngd (waardoor nu vluchtige mosterdolic gevormd wordt), reeds na eenige minnlen op de liuid branding en prikkeling, die steeds heviger wordt; zij wordt beet, rood, pijnlijk en gezwollen. Lnat men den mosterd langer liggen, dan vormen zieh eerst kleine blaasjes en ein-delijk grootc blaren; bij zeer gevoelige personell is zelfs gangreonvor-ming waargenoinon; hoe lijncr de huid, des te heviger en feller is do working; bij vrouwen en kindereu ontstaat do roodheid meestal reeds na 10 minutcn.
|
|||
|
|||
Zijn invloed op de spijsvertering wordt toegesehreven aan eene ver-meerdering van maagsiip-afscheiding, rellectorisch door prikkeling van gevoelszenuwen tcweeg gebracht. — Verder hceft men het voor eene t h e o r i e der working nog niet gebracht.
|
|||
|
|||
Het, inwendig gebrnik is vooral een diaetctisch, met name als toe-voeging bij vleesehspijzen.
10*
|
|||
|
|||
|
|||
148
|
Sinnpis.
|
||
|
|||
ITet therapeutisch gebruik bij lijders inet xwnkkc sjiijsver-tering, maagkatarrhe, bronchiaal-blüimorrhoe, asthma, kiuklioest, riien-ma, atonisclien liydrops, enz., is tegenwooidig steeds/.eld/ainer trewordcn. [loogstens wordt liij nog aangewend tot o])\vekkiiig van braking, zelfa tot bevonlering va7i de werking van andere braakmiddeleu, in gevalleu van vergiftiging met narcotica (b.v. opium, belladonna), die dc prik-kelbaarheid der inaagzenuwen aanmerkelijk verminderen, of bij toestan-den van verlammiiii'.
|
|||
|
|||
Daarentegon is hot uitwendig gebruik als huidprikkel zeer algemeen en wcl met name in die gevallen, waarin men eene snelle werking verlangt. Zoo l).v. om rellectoriscli dc inadeiningsspieren tot vverk/aamheid op te wekken (bij asphyxie, coma, hevige Uauwten, sclujudood, en/-.). Voorts om de plaatselijke inwerking längs eene groote oppervlakte van de buid te verkrijgen, hetzy als // atieidend mid-delquot;, om daardoor inwendige stoornissen op te heffeu, zooals bij toe-standon van congestie in bepaalde deelen (liersencn, longen, lever, uterus, em.), bij profuse afscheidiugen, aan verlamming van liet vasomotorisch zemiwstelse] toegesclireven (bij cholera, diabetes, colli-quatief uweetj, hetzij als ,/ tegonprikkel' bij spasmodisohe, neuralgische en rheumatische aandoeningen; of wcl om de uiteinden der pe-ripberisclie govoelszenuwen zelven te prikkeien, zooals bij onderdrukt voetzweet, te snel geweken of traag uitbrekendc exanthemata, enz.
-\- Semen Sin/ipis P. N. [nigrae], do zaden van ßrassica niyra Koon. Wei'd vroeger als zoodanig, ongestampt, als stomaohioum aanbevolen (meer nog on vooi'nl was dit het govul met de zaden van eene andere plant, munelijk van amp;imm alba L.: Semen Slnapis (Mae of Sei/ien Jir/icue gunoemd):'/.2—2 theel.,8—3in. d.; thans bijna overal vervangen door den teebereiden (Utrecht-sehen, Düsseldorfer, Engeischen, l''raiiscjien) mosterd. Ook is de toediening in poedervorm (mg. 500— grra. 2 p. d., mm. d.) of als infnsie (grin.
3__r, op grm. 100), of als een aftroksei met melk (Scr/iM Lcwiis sinapiu/m)
thans nagenoeg gcheel verlaten. — Hoogstens gebruikt men nog het poo-der als braking opwekkend middel (b. v. een eeilepol poeder in een kopje lamv water, of eene Infusie van grin. 15 oj) grm. 300-400, in 2 helften in te nemenj. — Uitw. in infus. (grm. 4 —25 op grin. 100) voor moiulsp. en gorgeldr.) ook voor clysm. (grm. 10—16 op grm. 50 —150). Als versdi gestampt grof poeder, tot toevoeging in hand-en voetbaden (grm. 00 -100) of in een algemeen bad (grm. 150—250). Wen „mosterddoegquot; of „ mosturd-pleisterquot; — mapimm — wordt kort voor zijnc aanwonding uit gestampt zaad bereid, hctwelk met warm water tot een stijve pup wordt omgeroerd, die dan in eene dunne laag op een stuk linnou of papier aitgestrekou en zoo lang op do huid gelegd wordt, totdat er eene duidelijko ont-stekingsroodheid ontsteat, hetgeen some reeds na eenige minuten, meestal echter na '/laquo;—'A nur, het geval kun zijn. Do toevoeging van zeer koud of kokend water, zoo ook van azijn, vertragen de werking; de bijvocging van meel of zuurdeeg verpachten haar eenigszinsj daarentegen wordt zij ver-sterkt door ol. sinap. en andere aoria. Hij niet te urgente gevallen, waarin
|
|||
|
|||
|
||
Siimpis. — Anuoincia. — Cochlcnrin.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;14!)
moii liuue niot til to snclle huidpi'lkkellng bcdoolt, wondt men yewoonlijk tussolicn neteldoek eonc Ijjnmeelpap aan, vermengd met toebereiden mosterd
nit den Iimidol; zoodanige worden dan ook meestnl onder den iiiiam van „mostoi'dpnppenquot; bodoeid. — l)e uiuuveuding van do bosohrevcn sinupis-ini zijn echter in Intere juren veel veroonvondigd, doordien zoogonaamd „mris,tonl\ri\p\orquot; (c/ifirla niiiupisata) in gebraik gekomen is, /.ijiulo papier, door-trokkeu ofbekleefd met mosterdijoeder, wanrvan eon strookje afgesehourd on, na cfinige oogeilblikketl met lauw of koud water bovoelitigd te zijn, o])-gelegd en bevestigd wordt. J)e to hevige working daarvan kan verzaolit worden, door eerst op de huid, in dnniier of dikkor lagen, fljn linnen of vloeipupier to loggen.
Oleum Sinapis P. N., bet eigonlijk werkznatn bestanddeel dor zaden, hot-wolk namelijk, onder den invloed van hot hierin voorhandon myro-siue, na toevoeging van water ontstaat; hot bezit iu hoogc mate do in- en uitwendig prikkelende eigeusohappen van het zaad. Vrocger gaf men hot dan ook wol bij maagverslijming met gehrekkigen octlust (gtt. '/is—'At p. (I., mm. d.), in slijmigo oplossingen of emnlsiön. #9632;—#9632; Uitw. daarentogen wordt het nog bij voorkeur gobniikt, wanueer men zeer snello on kraehtigo working verlangt; nion bevochtlgt daarvoor de tor bedoekle plaatac oj)ge-legde kotnpressen van linnen of vloeipapier mot do olie of wol mot eeno oplossing daarvan (gtt. T)—30 op grm. 35 spiritus of votto olie); met zulk cone opiossing worden ook wol huidplekkou ingewroven (mot voorzorg te-gen pnkkeling van do oogon der lijders of dergonon, die hen omringeu).
|
||
|
||
-}- Radix yln/wraciae V. N., de wortel van Anioravia rustlcana GilftTN,, go-lijkt in working bijzonder veel op seinen sinapis. Voorheen hechtte men waardo aan het inwendig gcbniik van hot uitgcporst sap of van don gesohraaplen wortel in substantio (l)ij theelopels, met suikor), bij moeilijke spijsvertering, soorbntisohe aandoeningen, amenorrhoo, interniittons, atonischen hydropSjOiiz. Möge hij vooral in het laatste geval nog als volksiniddel gelden (b. v. geinacereerd met bier of wijn: grm. 5 — 10 op grin. 1U0), zoo iszijn diae-tetisoh gebruik, als toevoeging bij vloescli- en zekoro visehspijzen, sehior nog hot eonige, waarin hij imam behondeu beoft. — Sloehls bij gomis ami mosterdzaad, wordt tnierikwortel nog wel eens uitwendig, in sohij-ven of geschraapt, alloon of in pappen, als sterke huidprikkel gobezigd. (In voetbaden werden van den gcseiuaaptcn wortel grm. 60 —150 govoegd.) Soms is hij ook gebezigd als kauwmiddel bij tongvorlamming.
(Wordt gebruikt bij do bereiding van Spiritwt Coehleariae,)
|
||
|
||
-\- Herba Coohleariae rece/is P, N. van CuMvaria qßcinalü L. Vroogor had lepolblad don naam van een speoifieum to ziju bij zecsoorbunt. Later was men moer geneigd aan die working eonigo waarde to heeliton, wanncer zij door günstige bijkomonde omstandigheden (verblijf aan land, enz.) gcsteuud word. Men gaf alsdan het versoh nitgoperst sap (grm. CO —120 p. d,), of liet iiet versehe kruid in groote iioeveolheid als salade nuttigon. '/mo word het ook — vaak als volksiniddel — aangowend bij digestiestooniisson, hydrops, rheumatismns, onz., in de genoemtte vormen of wel als infusie (grm. 15—30 op grm. 100—150) on in species.
|
||
|
||
|
|||
150
|
Cocliloarilaquo;. — Ipccacimuim.
|
||
|
|||
Spirittis Cochkariae P, N. Woi'tlt soms nog, bij gcinis ami hot vorsoho kruiil, voor Inwendig gobruik voorgesohreven (gnu. 3—4 p. A,, mm. lt;l.) in mixt. — Veelvuldigerouhler voor uit.wendig gebrnik,in mondspoolinlaquo;
gen, gorgoldrunken, taiuliniddeleu (grin. 25 op grm. 100j, bij scorbutisch timdvleesch, uleorutiihi en aplitbiio.
|
|||
|
|||
Mpecaeuanha. iiraakworiei,
Hut inwendig gobruik van eone geringe lioüvucllicid (mg. 10—50) heeft meestal gcen beteekenende uitwerking; sluclits na lier-liaald gebrulk van zulke kleine giften ontstaat soms ten gevoel van onwelzijn, misselijkheid, geeuwen, venucerdevde speeksel- en soms zweet-afscheiding. Wordt hot gebruik lang vöortgezet, dan gaat vaak do cetlust verloren. Bij icts grootor giften doen zieh tie genoeinde ver-scliijnselen duidelijker voor.
Uroote giften (b.v. nig. 300—1500), in eens, vcroorzaken vrij spoe-dig braking, zonder langdurige misselijkheid vooraf, en meestal niet meer dan eenmaal. Worden zulke giften in meer verdeelden staat on dan b.v. elk '/* m,r gebl'uikt, dan volgt de braking niet zoo spoedig; do missolijk-lieid dunrt langer en de afsclieiding van do niaag, dunne dannon, levor en ook die van do liuid zijn dan blijkbaar vermeerderd. Vorsehijnselon van doorloop (// doorslaanquot;) konien bij groote giften in eons on daardoor raquo;nel yolgende braking veel minder voor dan bij een langer verblijf van dit middel in cle maag; bij personell, die weinig of geen aanleg tot braken be/,itten, ontstaan zij moor bestendig. De kans op door-slaan en de na bet braken volgende collapsus zijn echter in don re-gel veel geringer dan na bet gebruik van tartras kalico-stibicus. Er is ecliter zooveel verschil in individuoele reactie op ipecacuanha, dat dc eon soins reeds na ing. 5 0 braakt, terwijl eon ander dit na grm. Ü nog niet doet.
|
|||
|
|||
]5ij ouvevwaclit al to hcvige brakingeii heeft mon tauiiiiic en over 't ai-iomeen looiÄiuirhoudcnde middelon aaubovolen.
|
|||
|
|||
Bij in a dein ing van bet poeder volgt boesten, iieeschlieid en nie-zen ; soms dyspnoe, hevige spasnins glottidis, benanwdhoid, asthma, zelfs bloedhoestcn; sonuvijlen ook braking en na eonigen tijd ruime expeotoratie.
I'laatsclijk veroorzaakt hot poeder roodboid dor eonjnnctivae; in zalfvorm oj) dc hnid aangew end, niaakt bet ook doze rood on veroorzaakt daarop ten latttste een pustolelis nitslag.
|
|||
|
|||
Even als Ipecacuanha in grouto giitcu, werkt zijn voornaainsto bostamldool, cmo-tine, reeds in kleine (nig. 5—50}.
|
|||
|
|||
|
||
Ipucuuuunliu,nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 151
|
||
|
||
To betreuren is liut, (tat men nog gobool vorstoksn ilaquo; van uuni^' juist Inzicbt in do wijzc, wuarup (poosouanbo ()igt; bot organluino inworkt, daar tocli du gc^ovons, waarop ccnigo tlicorio dor Working ^ciioiiml kan wonlon, tun ooneiualo ontbrokoiii
|
||
|
||
J}ij het therapeutisch gebruik geei't mun de grootere giften als braakin itldcl; voor yolwftssene cu overigens gezonde perlaquo; soneu meestal in vurceniging met tartr. kal.-stib.; bij kiiulereu, sswakke en oude liedcn liever allcen. Zooals reeds geze'gd is, ouclersclieidl /ich ipecacuanha van braakwijiisteen, doordien de missejijklieid korter duurt, liet braken zieh niet zoo vaak lierliaalt, dc opvolgeiule collap-sus veel geringer is en siechts zelden doorloop ontstaat. Met die brakingen kan men bedoelen de venvijdering van schadelijke ingcsta uit de maag; voorts van opgeboopt slijm in de bruneliien, van ex-sudaten in do luchtwegen; zoo o.a. bij croup. Ook hot voorko-nien (coupeeren) van dreigenden typhus; liet bestrijden van allerlei neuroscn, zooals kinkhoest, asthma, spasums glottidis, delirium trc-inens, enz.
In kleine giften schrijft men daaraan eene slijm oplosseude, cx-pectoreereiule en diaphoretische working toe. Yandaar liet gebruik bij catarrlius b vonchialis, die idioputliiseh en acuut optreedt, waarbij koorts bestaat en geen of siechts weiuig taai slijm opgohoest wordt; vooral bij den zoogenaamden catarrlius suH'ocativus, waiineer zieh bij eene oude slepende katarrhe ceue acute voegt met hevige dyspnoe, cyanose en koorts (eerst elk uur; later elke 2—3 uren toegediend). Voorts in liet tweede lijdperk eener acute en bij subaoute katarrhe, met taaie, schrale afsclieiding; ook, in het laatste geval, bij sccun-daire katarrhe, zelfs bij piiiisici (ill vereeiiiging met narcotiea); bij asthenische en typheuze pneumonien met belette lluimloziiig en aan-valien van stikking (met camphora, acid, benzuic, opium, euz.).
i3ij catarrlius intestinalis met slepend beloop en zieh ken-inerkend door tonesmi en koiiekpijnen, doch met ongestoorden eel lust, wordt ipecacuanha nuttig genoetnd ; zelfs ook bij acute, zooge-naaind rheumatische darinkatarrhe (doorloop na bet vatteu van koude); in beide gevallen wordt zij, beiialve bij kiiulereu, gewoonlijk tegelijk met oj)iuiii toegediend. Jiij dyspepsie van hypocliondriseiieu aard, zooals die zieh namelijk, bij eene ziltende leefwijze, na den uiaaltijd steeds door ecu gevoel van volheid, oprispingcu, overvloedige zuur-vorming, enz. kenmerkt; zou zij inede somtijds dienst bevvijzeu.
Bij dysenteric, zoowel in acuten als chronischen vorm, heeft men goede gevolgen gezien van groote giften (riiiui 1 gnu. als bo-lusj, elke 12 — 21 uren; daarop soms volgonde braking traeht men door laudanum of sinapismi op de inaugslreek to voorkomen.
Zoo is zij ook bij metrurrhagien en lougbloedingen toegediend en bij neuroscn van allerlei aard, met naine als antispasmodicuui; wijl
|
||
|
||
|
|||
isa
|
I|)CcncuBiihii. — Scilln.
|
||
|
|||
zij dan meestiü in vereeniging met andere middelen j)lcegfc voorge-schrevcu te worden, is er weinig tc hepaleu ointreut het aandeel, hetwelk haar in de gevolgde beterselmp toekomt.
|
|||
|
|||
Radix Ipecaciianhae P, N., de wortel van Cvphaelis Ipecacvanha W. Als iintispasinodicum: mg. (! —60 p, d.; ids nausoosum: ing. 50—200 p. d., mm. d.; als eniotioum : mg. 300— gnu. 1 p. d., a. 10—13 niinutcn; in poeders, tablcljes, pillen, mixtixren, onz. In sj)hit. macor. of in infnsio (als (liaphorotidum of expoctorans: mg. 300— gnn. 1 op grin. 100; als ometicuin: grm. 3—5 op grm. 00). — Uitw. als strooipocder; in /.idvoii (5 din. op 15 din. vet); in infus. tot clysni. (mg. BOO—#9632; grm. 1 op gnn. 100).
(is eon bcstanddeol van Pidvis Opii couipoulus; z, b. biz. 10.)
|
|||
|
|||
-\- Trochhci Ipccacuanhae P. N. Elk dior tablotjos bevat ongeveer mg. 10 oort. rad. ipeo. Men geeft daarvan, vooral om do oxpectoratie te bc-vordcron, 3 — 3 stuks daags en meer.
Tinclura Ipecaeuanhae P, N. Ott. 10—30 p. d., mm. d.( allcon of in mixt.
|
|||
|
|||
Vinum Ipecaciianhae P. N. Als do vorige.
|
|||
|
|||
-\- Syrupm Ipecacmmhae P, N. Wordt aan jonge kinderen, tot 1 theolepel vol, als emeticum tocgediend; voor vohvasscnon als adjuvans (grm. 10 — 35) bij expectoreeroudo en diapliorotisehe mixtiiron govoegd.
|
|||
|
|||
[Lobelia, reeds vrooger (l)lz. 50) vciniold, lind, onilmi-o mot dio vun ipecacunnha vcr-wantc werkingon, even good te dozer plaatso holmudeld kuiinou ziju.J
|
|||
|
|||
Scitla. Xee-Ajuin.
Het inwendig gebruik in kleine giften veroorzaakt eenen bitteren, scberpen smaak en, wanneer liet voortgezet wordt, meestal venueerderde urineloo/.ing; indicn dc/,e uiet Voigt, dan althans ver-meerderden stoelgang, of ook wel ruinier afseheiding van bronciiiaal-slijm. Ijangcn tijd aizoo voortgebruikt, vermindert /.ij den cetbist en stoort zij de spijsvertering.
Na groote giften volgen inisselijklieid, braking, pijnlijke doorloop, verminderde liitseheiding van urine, die bloederig en eiwithoudend kan worden ; zelfs gastro-enteritis.
In enkele gevallen volgde na het gebruik van buitengewoon groote hoeveellieden de dood, voorafgegaan door hevig, pijnlijk braken met profuse diarrhoc, koude ledematen met verhoogde temperatuur van den romp, draadvormigc pels, duizeligheid, coma en stülpen.
|
|||
|
|||
|
||
Scilla.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;153
UitWendig, op tie huid, vcroorzaakt Jict sap uit versehe scilla eeno sterke prikkeling, tot blaarvorming toe.
|
||
|
||
Als theorie tier working neemt men omtreut dc vcrhoogtle tliurese aau, dat zij afliimkelijk /on y.ijn van eene i'cclitstreeksclie jjrik-kcling van liet nierparenohym, waarbij dan de stcrker blocdaandranraquo;-in de haarvaten der liieren tot ruimer tloorzweeting aanleiding zou geven.
Met therapeutiscli gebruik bepaalt /icli voornamelijk tot hare aanwending als diuretic um; met name bij hydrops. Omtreut bare waarde als zoodanig wordt echter zeer verschillend gcoordeekl. ])ie haar hicrbij op jjrijs stellen, verklären haar nog het werkzaamst bij anasarca; suminige practici beweren zelf's, dat dan de gunstige working niet uitblijft, wanneer zij, in inalige giften toegediind, noch braking, noch diarrhoe veroorzaakt, waardoor nainelijk tie diuretisclie invloed belemraerd zou worden, l^ij anaemisclicn en kachektischen hydrops zou zij echter evenmin nuttig zijn als bij tie waterzucht, die in het tijdpcrk van compensatie-stoornis bij hartgebreken voorkomt, in welk laatste geval digitalis de voorkeur verdient; soms echter is zij dan toch met goed gevolg, in vereeniging met dit iniddel, ge-bruikt. Eestaat er een ontstekingstoestand van het nierparenchym, eene acute nephritis, of wel deze of gene stoornis in de spijsvertering, dan onthoude inen zieh van de toedicning. Voorts is zij als expec-torans aangewend bij drogen hoest, bij longcmphysccra, bij bron-chiaalkatarrhe, met ophooping van taai slijm en moeilijke iluimloo-zing; bestaan hicrbij echter oiitstekings-vcrschijnselen, dan geve men haar niet. In tie kinderpraktijk is zij wel ecus bij kinkhoest voor-geschreven ; meer in het bijzonder echter als emeticum, als hoedanig zij echter zeer onzeker werkt en, wegens inogelijke lastige bijwerkingen, beter door andere rniddelen te vervangen is.
|
||
|
||
Uitwentlig lieeft inen haar soms (in zalfvorm) ingewreven op den bulk, in tic lendcnstreek, of längs de binncnvlakte der dijen, of wel aftreksels daarvan (in baden) aangewend, om de iiienvcrkzaamheid op tc wekkcu en zoo bet inwendig gebruik bij anasarca te ondersteu-nen, of wel om verouderde kliergezwellen tot ,/oplossingquot; te breiigen. — Als huidprikkcl verdient mosterd de voorkeur.
-J- Scilla siccata P. N., de gedroogde bolvokken van Urginea Scilla Stein-HBIL. Mg. 30—250 p. d., nun. d., in pillen, infns., spirit, macer. of decoct, (gnn. 3—3 op gnn. 100—150). Dikwcrf gaf men haar als diureticuni, in vereeniging met digitalis, teiobinthina en uriue-drijvende zouten; bij hydrops, gecombiueerd met organische gebroken, in vereeniging met calomel en belladonna; tot bevordering tier oxpectoratio, mot sulphicum stibicmn
|
||
|
||
|
||||
154
|
Scilla. — Seiioc;laquo;.
|
|||
|
||||
ou vimmi stibiatum; bovendiou met oorngoutiu, o. a. mot opium, uroma-tiwi ofquot; uinani, om stooriiisson in do spijsvoi'tcring to voorkomen. —Uitw. in zalven (grm. 3 op grin. 15—25 vot); infus, (gnu, 5 op gnu. 100), euüt
Exlrudum Scillae P. N. Mg. 30—300 p. lt;!., mm. lt;!., in pillcn of op-loss.; — soms ook uitw. in dittl'Otisoh werkende linimenta.
|
||||
|
||||
-|- Aculiim Scillae V. N. Grin. 1—5 p. d,, ram. (I,, in raixt. ofsatur. — Uitw. in gargar. (grm. 10-25 op gnu. 260), in clysm. (gnu. 10—15), wassch., enz.
-j- Otoymel Soillae P. N. Grin. 4—12 p. d., nun d., allcon of in (diuret. on oxpector.) mixt, en olect.; soras aan zeer jengdige kindercn, bij theelc-jiols, als emetieum. — Uitw. in moiulsp. on garg. (grin, 10—20 op grm. 100), in elysm.
|
||||
|
||||
-{- Viiuou Scillae P. N. Gtt. 10—30 p. (I., mm. d., ullecn of in
|
mixt.
|
|||
|
||||
Senega.
Na hot inwendig gebruik van ruim grin. 1, elko 8 Ciren, vol-gun, bohalve ecu soherpe brandende suutak in den moml en de keel, benevens venneerderde speeksel-afscheiding, ook een gevoul van branding en zelf's van piju in de inaag, inisselijkheid, braking eu wate-rige stüelontlastingen. De huid wordt warm en voehtig; de urine* loo/.ing, volgens anderen slechts de uitseheiding van zekere urinebc-standdeclen (ureum, acid, uricum, pliospliaten, en/..), zoa venneerderd zijn en nog lang daarna gemis aan cetlust overblijven. Ook is op-geinerkt, dat zelfs reeds door kleinere giften (b.v. mg. 800—5U(); hoestprikkeling ontstond, met verincerdenle expectoratie, zelf's nu en dan coryza en cene lichte katarrhc van dc conjunctiva.
|
||||
|
||||
Als theorie der wer king is de meening uitgesproken, dat zij de omzctting of verjonging der bloedcellen en, ten gevolge daarvan, die der slijrnvliczen bevorderen kou.
|
||||
|
||||
llet therapeutisch gebruik bepaalt zieh hoofdzakelijk bij hare aanwending als ex pec tor ans: inzonderheid dan, waiincer in do bronchien eene muco-puriilente afscheiding opgehoojit is, die zieh o a. door een vochtigen rhonohus openbaart. Zoo icts is het geval in iiet tweede tijdperk van eene acute bronchokatarrhc; — vooris bij chronische btonclipkatarrhe en bij bronchobleunorrhoe; cindelijk. ook in het latcre koortsvrije tijdperk van pneumonie. Men geve haar echter niet anders dan bij volkomen goeden eetlust en bij afwezigheid van koorts ; bij phdsici vermijde men haar.
|
||||
|
||||
|
||
Senefjii- — Snpoimria. — Saraapaiilla.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; ^5J
Vroegcr had y.ij vooml düii naiiin van een Jesorptie bcvordcreml mid-del; vandaur linn; fiunwendiug bij dy^krasische nitzwectscls en cttcr-al'/.ctsels ; bij sudiisiuii van do cornea en panmisvoi'iiiing; tegcn vetzuclit bij vrouwen in hot klimakterisch tydperk; bij menstruatio-stoornissen en liacmorrlioidun; vooral echter bij zekei'e vonneu van liydrops, met name bij liydrops van de boi'storganen na koorts/iekten. Anderen editor honden liaar nut in al die gevalleil voor probleinatiscli.
|
||
|
||
lladiio Svmyuii V. N., do wortel van I'olyyala Setteya L. Mg. 500— gnn. 1 p. d., mm. d., in pocdors en pillon (i). v. met camphoni, arnica, digi-lalis, (linretischo /.outen, enz.); gewoonlijk echter in Intasie of (sscldzamer) in decoct, (grni. 3—12 op grill. 100, a. 2—3 n. 1 1.).
-)- Syriipim Scnuyue V. N. Jiij iheclepols; mecstal echter als adjuvans on oorrigena (grtn. 10—25) in expectoreerendo mixt. (grm. 100—150).
|
||
|
||
-|- lludix Saponaviae 1'. N., de wortols cu onderaardsclic altloopora van Sfipunaria officinaUs L. Men schreof hieraan gelijksoortige, doch veel #9632;/.achtere werkingeu toe, als aan senega; inzouderiicid als oplossond iniddel hij de aldaar gonoeindo aandoeningon der adoiniialingsorganon; voorts bij slcpendc levergezwellen, ])oortador-vorstoppiiig'en en daarduor ontstaae geel-zueht; bij chronische intestinaal- en urogenitaalkatarrhen; bij vorouderde scrofuleuzo, arlhritische, rheumatische eu syphilitisclie dyskrasicn; bij hy-drups, cnz. — Vlacbtigo roem; o, üeepwortel! Tbans wordt n, na al die heldeiuladeii, oen v/elvcrdiende rust gegnnd.
Men gaf haar in decoct, (grm. 5—12 op grm, 100); meestai echter niet alleen, maar als bestanddeel van Species ad dueodiwi Liynorum,
Do sainenstolUiig dozer Speoies was in verschillcndo tijilon en op vorschltlondo plaatsön nog al afwisselund. Men koos hiertoo naiiiulijk alloi'loi combination uit lign. gnnjuc , I'RQi bardan., rad. ononidis, nid. llquiritd llgll, gaeuat'raB) lad. sarsaparid., rnd. sapoiiariao, rad. caric. men., stipit. dulcain., rad. gramin,, rad. lapathi acnti, lign. santaliii., Ugn. jnnipcii, finct. foonfo., fruot, lauri, en/., en/.. De J'hurm, Oenn. 1S7^ heel't allocit do 5 ocrstgonooniclou voor haro üpecit/jt buhoudonj de PAarm, Ncvri, laat het Koor tereelit aan de liel'hcbbera over, dit zoo voolvuldlg govaiicerd tbema gelicul uaur eigen Ian-tuüie uit tu vocron.
|
||
|
||
Snrxaint I'll la. SarsaparUle,
In inatige giften inwendig gebruikl, is hieraan eene zweet-en urinedrijvende working toegesclircven. Vele waanieiningeu van nieu-woren tijd stellen dien invlood up rckoning van hot voenniddel ,lict water der decocla;, duar inuner.-i op het gebruik van den wortel in substantie deze working niet volgde.
VVel is opgemerkt, dat grooto giften inisselijklieid, braking, dui-zoligheid en verdooving teweeg brengen.
|
||
|
||
|
|||
15laquo;
|
Saisauaiillii.
|
||
|
|||
Therapeutisch is (lit middel reeds sedert lang en met vcrtrou-wen aangcwend bij zoogenaamde dysknisieu van allerlei aard, — met name bij arthritische, rheumatische, scrofuleuze en mercuriale, — doch inzomlerlieid bij het bestaan van syphilis. ])e vaak waargehomen günstige gcvolgen na het gebruik zijn echter voor een deel minder gemakkelijk verklaarbaar, wijl men met name bij syphilis de sarsapa-rilla schier nooit alleen, maar steeds in vereeniging met andere mid-clelen placht toetedienen. Vooral meent men tegeuwoordig den goe-den intslag te mögen toeselirijven aan den gemeenschappelijken in-vloed van die alien, voor zoover zij namelijk verschillencle natuurhjkc uitscheidingen — van de nieren, van de huid en van de darmen — stork bevorderen en daardoor de stofwisseling bespoedigen, waardoor ten laatste de normale krasis hersteld zou worden. Er zijn er, die uit dien hoofde de specitieke working van sarsaparilla tegen syphilis in twijfel trekken, zelf's geheel bestrijden, wijl zij beweren, dat dezelfde gunstige uitkomst ook zonder sarsaparilla verkregen kan worden, wanneer men de patienten eenvoudig met warme baden behandelt en hun daarna een verwarnend aftreksel van het een of ander middel gebruiken laat, waardoor insgelijks genoemde uitscheidingen vermeerderd worden, die ten slotte even/eer tot de gewensohte beterschap leiden. Er zijn er zelf's, die over 't algeineen meer hechten aan eene zuivere lucht, voedzame kost, wasschingen, koudvvater-kuren en dergelijke diaetetische voorschriften, dan aan het gebruik van sarsaparilla. -Dat zij als antidotum tegen eventneele kwikvergif-tiging, ontstaan door de behandeling van syphilis met mercurialia, gel-den mag, heef't niet minder bestrijders gevonden dan het haar toegeschre-ven karakter als antisyphiliticum. Wat intnssohen daarvan zijn möge, nog altijd vindt zij voorstanders en dan acht men haar nog het meest aangewezen als ondersteuningsmiddel in die gevallen, vvaarin men aan nemen mag, dat de syphilitische toestand tocli op den duur zal uit-slijten. Zoo geef't men haar dan bij secuntlaire verschijnselen, zoo-wel bij krachtige, als bij sorofuleuze, tuberkuleuze, scorbutische voorwer-pen ; te meer oindat voor de eersten fcwik gewoonlijk ovcrbodig, en voor de laatsten zelf's meestal schadelijk is. Voorts bij verouderde syphilis, waartcgen te vergeefs mercuriaalkuren beproofd zijn en zoowel bij secundaire als tertiuire vormen; in het laatste geval liefst in vereeniging met iodium. Bij primaire nlcera indurata, bij bcenziekten en bij aaiuloeningen (iritis, bersenverschijnselen), waarbij spoedig herstel ecu eerste vereischte is, heef't bare aanwending geen waarde.
Na goed gelukte kwikkuren schijnen recidieven minder veelvuldig te volgen dan na de behandeling mot houtdranken, hoewel zij na de liuitstcn zieh tocli altijd minder hevig voordoen. Zelf's komen in den rogel hierna de tertiaire verschijnselen veel zeldzamer te voorschijn dan na de vroeger stout doorgedreveu kwikkuren.
|
|||
|
|||
|
||
inbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Sarsaparilla.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;#9632;lJ'
Zij 't zelfs, dat men aan cene specilieke working van sarsaparilla alle vertromven ont/egt, zoo iiceffc men tocli in praxi reden, zicli meermalen tc verbeugen wogens het goede ell'ect van ennc methodisclic behandeling met lioiiklranken en zoo in 't bijzonder van dp aanwen-ding der zoogenaamde ZriTMAN'sche kuur. En dat niet alleen bij syphilis, maar ook in versclie en verouderde gevallen van lupus, bij lepra, bij hardnekkige exanthemata, zooals eczema, enz.
|
||
|
||
Radix Sarsaparillae P, N., de wortols van Smilax-soovtzw. Wordt nageuocg nooit in substantie (in jjoedcrvonn of in een oloctuariiim, gnu. 1—2 p. d., mm. (I,, tot grm. 3—15 daags) loegodiend, maar gewoonlijk in decoct. (grm. 15—00 op grin. 200 —30U); en dan meestal niet alleen, maar in vereeniging met allerlei andere middelen, o. a. in Species ad decoctum Lignorum (n. b. biz. 155).
l?ij het gebruik van zoodanigo decocta houde de lijdor zij no knmer, bij ecne teinperatuur van 15—18quot; K.; liij gebruiko daarbij eenvoudige spijzen, en zooveel hicrvan als slechts oven tot vooding noodig is. Overdreven hoc-veelheden van het decoct, zooals men die vroeger liet gebruiken, kunnen lichtclijk maagkatarrhe en stoornis in de sjiijsvertering veroorzaken.
Onder de verschillende decocta, waarin men Sarsaparille als hoofdagens beschomvt, verdient vooral vermolding:
I.nbsp; nbsp;Decoctum Sarsaparillae compositi/m foriius, bereid o. a. volgens de Pharm. German., 1872, door 100 din. rad. sarsap. met 3000 din. water 34 uron lang to digereoren, er dan siiccharum en aluraen aa 6 din. bij to voegon en (lit nu 3 uren in een dampbad te plaatsen: bij het einde der kokirig daaiaan toe te voegen fruct. anisi en fruct. foenie. iut 4 din., fol. sennac 24 din. en rad. liquirit. 12 din. en eindulijk door uitpersing to coleeren (tot een colatuur van 2500 din.). Zoo er niets anders voorgeschreven is, dan wordt eonc colatuur van grin. 2500 in 8 deelen verdeeld. Indien echter 'DecuctiiM Zittmanni (fortkii) voorgeeohreven is, dan worden nog in een zakjo, bij de suikor on aluin, hydrargyrum chloratum mite (=-- chlo-retnm hydrargyroaum P. N.) 4 din. en hydrargyrum sulphuratum rubrum (=n sulphurotnin hydrargyricum rubrum 1J. N.) 1 dl. gevoogd.
II.nbsp; nbsp;Decoctum Sarmparitlae coii/posilum milius (o(Decociiim'/jiTTMAimimüns), bereid o. a. volgens de Fharm-. German., 1872, door de species, ovcrgeble-ven van het sterker decoct., en rad. sarsupar. 50 din. tc overgieten met 2600 din. water en 3 uren in een dainpbad te plaatsen; dan bij hot einde der koking or cort. fruct. citri, cort. cinnara. cass., fruct. cardamom, minor, on rad. liquir., van elk 3 din., bij tc voegen en door uitporsing to coleeren (tot eon colatuur van 2500 din.). Zoo er niots anders voorgeschreven is, dan wordt eeno colatuur van grm. 2600 in 8 deelen verdeeld.
Er zijn er, die do kuur inleidon met een bad en eon purgans van calomel en jalappe, dan als vocdsol kidfsbouillon, mclk en tanvebrood aanbevelen en daarbij dan in bed do decocta laten inncmen, waarbij zij ook wol door omhulling met vochtige dooken, enz. het zweeten trachten te bevorderen. En volgen er dan niet dagolijks 4 — 5 dunne stoelontlastingen, dan worden van tijd tot tijd calomel en jalappe toegediond. Het is dikwijls noodig, de opgegeven 8 hooveolbcden van beide decocten herhaaldelijk op nicuw aehtercen te laten gebruiken tor bereiking van het gewonscht govoljr, _.
|
||
|
||
|
|||
158
|
Saisaparillraquo;. — Guajacnm.
|
||
|
|||
Anngaande hol gebriük der deooctn diene nog, dat mon daarraede zoovele kruiken vullen laat, als het gotal dagen bedraagt, dio men voor do kunr Ijestemd heeft. Of eenvoudiger nog, dat men de opgegeven hoo-veollieid (grm. 3500) van elk decoct in 8 krnikjes laat verdeelen en dat men het decoct, fortius met Nquot;. 1, hot decoct, raitins met N0. II laat signaleeren. 's Morgens wordt dan een kruikje Nquot;. I in een grooter varftwerk, met heet water gevuld, bij hot bed van den lijder gebracht en in den loop van 1 uur door dezen ledig gcdronken. Xa beboorlijko uitwaseming staat do patient op en wacht hij do pnrgeerende working af, nadat hij vooraf eene kleinigheid tot ontbijt genultigd heeft. Tegen 3 nur wordt weder iets ge-bruikt; ten ongeveer 5 uur begeeft de patient zieh weder to bed en drinkt mi op de vroeger vermelde wijze een kruikje N0. II. Hierna volgt gewoon-lijk nogmaals een sterk zweet, maar hot purgeeren bedaart dan eenigszins. Do lijder büjft, dan tot den volgenden morgen te bed liggen.
In nieuweren tijd heeft men nit Nquot;. I gemeonlijk de kwikbereidingen weggolaten, omdat do in de plantcnsappen voorhanden chlooralkalicn in Staat zijn, bij de hoogo temporatuur, nit den calomel oplosbaar sublimaat te vormen, zoodat zolfs in een liter van het decoct Nquot;. I meer dan 10 milligram sublimaat gevonden zijn. Zelfs zouden zieh uit kwikohloruro reeds bij aanhoudend koken alloen met water kwikoxyde en oplosbaar kwikchloride vormen. Intusschen oefent toch bij bestaande dnrmkatarrhc kwikzilver zeldon algemeene werkingen uit en wil men anderzijds zoo vaak door deze kuur den nadeeligen invloed van kwikgebruik ophell'en; in gee-nerlei opzicht is het dus aan te bevelen, de oudero metbode van kwik-toevoeging bij de berciding van decoct Nquot;. I te volgen.
Do industrio heclt allerlei vormen bedaclit tot tocdiening van siiranparillo (met Riiajak, enz.), aan welku pogingon hot FKi.Tz'sche decoct, hot Tollini's decoct, de Sirop of Rob ant isypliil it iiin o do Lafpecteub, ilo Strop de Cuisinikk en üooveel andere ilergelijke mengsele hun ontstaan te danken hobben, welke echter ovei'bodig to achten zijn; en dat zell's in weenvil van de kwakzalverswijze, waaiop zoo vaak hunnc deugden uitgebaznind zijn; sommige damvan, als belioorend tot do zoogennamd „geheime middeicn ', voidienon jaist liieiom de beschciining van genees-kundigen niet.
Do I'harm. Germ., 1872, bevat eon Si/nqms Sarsaparillac composikts, sadnigestcld uit rad samp., lign. gaaj., lign. sassafr., rhiz. chinao, eoit. chinae 1'usc. en liuct anisi mot water gekookt en met suiker tot stroop gomaakt.
|
|||
|
|||
-j- Extradmn Sarsaparillae P.N. (met spiritus en water uit rad. sarsap. bereid): Mg. 500— grm. 1 p d., mm. d,, in pillen; beter in purgeerende decocten of infusion.
|
|||
|
|||
im uaj acum. fJuaJalt.
Wattneet tie liars, die het hoofdbestanddeel van het lignum guajaci is, inwendig gebrnikt wordt in matigo giften (mg. 300—OOOjen meermalen achtereen, dan zou daardoor bij sominigc // prikkelbarcquot; personen vermeerderde polslrequentic met een gevoel van wannte en roodheid in bet aangeziclit volgen. Wordt zij zoo langer voortgebruikt, dan verstoort zij de spijsvertering; er zou ook daardoor meer en dünner outlasting ontsiaan, en wanncer er een liooger kamer-of bedwarmte en eene ruime tocdiening van warme dranken, enz. bijkomen, zou mede
|
|||
|
|||
|
||
Guajaciim.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 159
de afscheiding van Imid en nicrcu bevorderd worden. Sommigen be-weren, dat de speekselafscheiding en ook menstruale en haemorrlioi-dale vloeiingen daardooi vermeenlord zonden worden.
In groote giften veroorzaakt zij een gevoel van liilte en branding in den mond, de keel en de maag; voorts misselijklieid, braking en doorloop, liartkloppingen en lioofdpijn; bovendien, volgens enkelen, een ruim zweet, soms venneerderde polsfrequentie en het uitbreken van een mazelenvorraig exantbecm.
Van zeer aanmerkeiijke giften zijn de gcvolgen zwaarte in liet iioofd , slaperigheid, algemeene afmatting, soms ook, naar men zegt, angina, spasmus glottidis, zelfs gastro-enteritis.
Van ondsher is guajuk beschouwd als van prikkelenden invloed op het vaatstelscl, woshalve men er zieh bij ontstekingachtige en over 't algemeen acute ziektetoestanden van onthield; ook wordt hetgewoon-lijic siecht verdragcn door liclit prikkelbare personen, met neiging tot congestie naar het hoofd.
IMj plaatselijke aanwending werkt guajakhars eenigszins prik-kelend.
|
||
|
||
Wat het therapeutisch gebruik betreft, zoo meende men vroe-ger, dat men daardoor eene kraclitige working van de niercn en de huid kon opwekken, die bij zekere chronische ziekten eene heilzame verandering in de verrichtin^en van het organisme in 't algemeen of van de huid in 't bijzonder teweeg kon brengen. Hierop bernstte de aanwending bij rheumatisme en jicht, zonder koorts. Vooral ook bij huid- en beenziekten, die men aan eene rheumatische, arthritischc of scrofnleuze, maar vooral aan eene syphilitische dyskrasie toeschreef. Aangaande het gebruik bij syphilis geldt nagenoeg al wat daaromtrent van Sarsaparille gezegd is, waarmcdo het dan ook vaak in vereeniging gegeven is. Als diurcticiun of diaphorcticum bij hydrops had het vroeger eenigen naam; later echter is het evenmin hierbij als ter ver-betering van menostasie en amenorrhoe in gebruik gebleven.
|
||
|
||
-f- Lignum Gnajaci P. N., van Guajaciim officinale L. Men sclirijft hieraan zaohtere werkingen toe dan aan de liars en goeft hot in decoct, (grm. 30—-.GO op grm. 200—300); zelden echter alleen, maar gcwoonlijk ver-eenigd mot andere, overeenkomstig werkende plantaardige middclen.
Do Species nd decoclnm Lif/norum, l'/iarm. Germ., 1872, ivnarvan lign. gnnj. het hoofl-l)Cstaiidilccl is (z b, Idz. 165), worden of alleen als zoofienaanid bloedzuivcrondo thee aanbevolen, of wol als ndjnvans tot ondcisteuninj; van kwik- en s|)iesglaiis-ndddelcn bij syphilis, hardnekkige hiddnitslagcn, jicht, enz. Men laat hiei'van gnu 25—50 met grm. 300—000 water tot de helft inkoken en biervan dagclijks ecnige Itoppen drin-ken, — Sommigen sclirijven hunno patienten voor, 2 eotlcpels van do species met on-gevcer C koppon water af to koken en laten dan bicivnn de eene helft warm, 'soobteiids in bed, en de andere helft 'savonds koud drinken.
|
||
|
||
|
|||
160
|
Guajacuin. — Sassafras, — Bardana. — Viola.
|
||
|
|||
Ouajaci P, N. Mg. 300— grin. 1 p. A., 8—4 in. (1., in poedors, elect,., pillen, einuls. (grin. 2 — 8 op grm. 100) en droppels (in spirit, oploss,).
-\- Tinctura Quajaci P. N. Git. 20—60 p. d., 3—4 in. d., op suiker of in mixturen.
|
|||
|
|||
-|quot; Tinctura Gmjaci volatilis P, N. Ott. 10—30 p. d,, mm, d., in sui-keiwater of in slijmige raixt. (grm, 5—10 op grm. 100).
|
|||
|
|||
Lignum Sassafras P, N., het wortelhout van Sassafras officinalis Nees. Men meende, dat zijno werkingon liet meest die van guajak na'.njkoinen, en gaf het dan ook bij de aldaar vermelde toestanden, doch nagenoeg nooit op zieh zeitquot;, maar meestal in vereeniging met andere dergelijke middelen (zoo o, a, in spec, ad dec, lign,, z, b. biz, 155). Als zweetmiddel wordt daarvan soms nog eene infusie tocgediond (grm, 20—30 op grm, 300),
|
|||
|
|||
-j- Radix Bardanae P, N,, van ia^a-soorten. Als volksmiddel gaarne bij allerlei huiduitslagen, vooral echter als diureticum gebruikt. Werd ook door medici, als surrogaat van Sarsaparille, toegediond bij ciironische hnid-ziekten, rheumatismo, jielit, syphilis en scrofulosis; meestul dan als be-standdeel van spec, ad dec. lignor, (z. b, biz. 155),
|
|||
|
|||
U it wendig wordt kliswortel zeer dikwijls aangewend in allerlei vor-men, als een middel ter bovordoring van den haargroei.
In decoct, (grm. 10—25 op grin, lOOj, alleen of in species, — Uitw. word het decoct als verbandmiddel gcbczigd bij hardnekkigc en atoni-sche voetzwereu en als een middel tegen het uitvallen van liaren.
|
|||
|
|||
Extradmn Bardanae P, N. Mg, 300—grm, 1 p, d,, mm. d,, tot grm, 10-30 tl, d., in mixt, of pillon. — Uitw, in haarmiddelen.
|
|||
|
|||
[Aan Dulcamara, waaiovcr reeJs biz, 31 gesproken is, wordt door sommigo schrij-vcrs ccne plaats ingcruiind tussclica sassafras en bardana, wicrrangschikking trouweus ondor de acria ook reeds laoeilijk te voidedigcn is, Zij zijn die eer verschuldigd aan de bun toegeschreven zweetdrijvcndo working. Die er een betor omlerkoinen voor weet, late zo daarheen verhuizen; by gobreke daarvan, kan men ze laten emigreeren. De zicken zouden or niots bij verliezon on do ruimtc in do ajjotheek kon or bij wiimen]
|
|||
|
|||
4- Herba Violae tricoloris P, N,, de bloeiende Viola tricolor^ L, Bij het inwendig g e b r u i k wordt daardoor de afscheiding van de nieren, van de hnid en van het darmslijmvlies vermeerderd; in groote giften en voortdu-rend toegediend, kan zij zelfs bij kinderen braking en diarrhoe verwokken; de urine riekt, na het gelmiik, als kattepis.
Therapeutisch word zij vroeger uitwondig toegediond bij bknnor-rhoeen van urine- en geslachtswerkluigen, alsook bij rhoumatisclie en scro-fuleuzo aandoeningen.
|
|||
|
|||
|
||
Violn. — Uva ursi,nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;161
Togenwoordig wordt zij scliier alleon nog voorgesclircven, zoowel in-ala uitwondig, bij scrofulenze Imidiiitalageu (eczema, impetigo), mot name bij kiiuleron, tegen zoogcuaamden „ dauwworiuquot; (crusta lactoa,), hetzij alleon of in voreoniging met andere middeloii, wolko als antiscrofulosa of antiherpetica gelden. (Als volksmiddel wordt zij bij allerlei huidziekton veolvuldig gebozigd.)
In poeders (grm. 1—5 d. d.); meer gobruikelijk is het decoct.; voor kinderen van Va-1 jaar laat men het berciden uit grm. 3—0 met grm. 50—150 water of melk, tot grm. 25—50 colatnur, en hiervan de liolft 's morgens en de andere helft 'savonds iniiemen. Volwassenen gceft men grootere hoeveelhcden, h.v. grm. 100—200 daags van znlk een decoct, bereid uit grm. 10—15; bij theekopjes. —• Ook uitw. wordt het decoct tot wasschen en baden der huidkorston gebezigd.
|
||
|
||
[C/te/utonium (z. b biz. 51) wordt, als venvaut mot hot vooi'gaamlo, in sommige werken to dczor plnntse bescln'cvcn.]
|
||
|
||
-)- Mores Violarum P. N., van Viola odorata L., worden allocn gebruikt ter beieiding van Syrnpus Violanan 1'. N., wclks eenige Verdienste is, dat men hiermede een drankje hlauw kan klenren. — Bij het volk geldt deze stroop (geheel ten onrechte) als een middel tegen sprnw. Het verbindt liaar dan ook gaarne met den eigenlijk daartegen werkzamen borax (die de stroop groen kleurt).
|
||
|
||
-\- Folia Biwco P. N., o. a, van verschillerule .7?(M'cwlaquo;a-soorten. Zij prik-kelon do inaag, vermeerderon don eetlust, lt;!e zweet- on niitie-afscheiding en worden therapeutisch nangewciid bij atonisclien hydrops, chronische katarrhen van urine- en geslachtswerktuigen, sotns ook bij dysmenon-hoe, jioht, rheuraatismns en luiidnitslngen.
(jrm. 1—2 p. d., mm. d., in poeders of infusie (grm. 5—15 op grin. 100); ook in species.
|
||
|
||
Una urxi. MieretlruiJ'.
[Folia Uvno ursi worden door vole schnjvors in do af'dceling dor v Adstringentiaquot; besproken ; ton opztchte van haro AAnwotldlng in piaxi, sluiton zij zieh editor 't nanst bij do buooo-biederen nan.]
Bij het inwendig gebruik (in substanlie of in infusie) vcroor-zaken de bladeren cenen bitteren smaak en vermeeiderde speekselaf-sebciding; in kleine giften sehijnon zij den eetlust eenigszins te prik-kelen en de sloelontlasting tc belemmeren; docii in groote giften kun-nen zij braking en doorloop verwekken.
Van oudsber bescliouwde men dit middel als een zacht adstringens voor dc slijinvliezen in 't algemeen (door zijn looizuur-gehalte), doch tevens als urinedrijvend (welke eigenschap, blijkens den uitslag van proefnemingen, niet van het daarin ook voorlumden arbutine at-hankelijk kan zijn). Zclfs heeft men er meermalen speciiieke werkin-
Coster, Oenei-smiddelleer.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;II
|
||
|
||
|
||
162nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; TIva ursi. — Rhonm.
gen bij ziekten van nrine-werktuigen en inzonderheiil van de pisblaas aan tocgeschreven.
'IMicrapcutisch wercl hot dan ook toegediend bij allerlei ziekten, van blaas en nieren, o.a. bij katarrlie, blennorrhoe, BUppuratit) en bloe-dingon, ook bij nadruiper, clironisclie nier-ontsteking, incontinentia nrinac, ischurie, strangurie, paralysis van den blaaswand, enz. Het vindt echter nog zijne ruimste toepassing bij chronischen catarrh us vesicae en schijnt hierhij inderdaad, volgens veler oordeel, van waarde te zijn.
Bij lithiasis is het weder verlaten, omdat het het slijm, dat de stecnen omhult, doet verdwijnen en daardoor hunnen prikkelcnden invlocd bevordert.
Het is ook toegediend tegen pollution en als diureticum bij hy-dropische toestanden.
|
||
|
||
Men heeft zoo ook de u it wendige toediening aanbevolen bij blennorrhoeün en bloedingen van slijmvliezen, die van buiten af ge-makkelijk toegankelijk zijn.
Folia Uva ursi P. N., van Jrbntus Uva nrd L. Grm. 1—4 p. d., ram. (1., in poeders; raeestal eohter in decoct, (grm. 5—15 op grm. 100,(1.(1.); ook in species; vaak verbünden met fol. bucco, balsamicu, terebinthina, alknlien, enz. — Het decoct ook uitwendig voor injection.
|
||
|
||
Miheum* ilhabarber.
Bij het inwendig gebruik van kleine giften (mg. 50—300), wekt hij den eetlust een weinig op en schijnt hij de spijsvertering te bevorderen. De kleur der stoelontiastingen wordt licliter gcel en hare consistentie lets vaster; zelfs wordt eene bestaande diarrhoe daardoor verminderd. De urine wordt donker bruingeel, of wel groen-achtiggeel; ook wordt de melk van zogende vrouwen geelachtig ge-kleurd en eindelijk wordt zelfs het zweet geel gekleurd, blijkens den gelen tint, daardoor in het lijfgoed teweeg gebracht.
In grootere giften (grm. 2—4 in cens, of mg. 500—grm. 1, meermalen daags) gebruikt, veroorzaakt hij geheel andere verschijnse-len. Hij verwekt dan vermeerdering der stoelontlasting ; 6 — 8—12 uren na het innemen volgen een of meer, gewoonlijk brijige, zelden dunvloeibare stoelgangen, en, wanneer de gift niet te hoog was, zon-der koliekpijnen, behalve bij zeer gevoelige personell. Hierna volgt meestal eenige verstopping, die wel is waar gewoonlijk langer duurt dan na het gebruik van andere purgantia, doch waarbij dan ook de eetlust minder gestoord is dan clit na dezen het geval pleegt te zijn.
|
||
|
||
|
||
Uheum,nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 1C3
Voor de thcoric dor working is iiet niet zonder belang, dat., bij proüfnemingen met bijzonderc bestanddcelen van rlieum, op bet cbrysopban/uur (mg. 500) oprispingeu en later venneerderde brijige stoelontlastingen volgden; de urine was zeer spoedig en blecf lang geel gekleurd. — Rheine werkte ongeveer evenzoo. — Eliabarberine verwekte misselijkheid en lang aanboudende oprispingen, ook gcmis aan eetlust en brijige ontlastingen met koliekpijnen.
De verstoppende eigenschap wordt aan het looiznur toegesclireven. De laxeerende aan het clirysophanzuur, waarbij waarscliijnlijk ook nog de in rheum bevatte zouten medevverken. Die alien zouden venneerderde peristaltische bewegingen veroorzaken. Of rheum waarlijk een zoo voortrellelijk cholagogum is, als beweerd werd, is niet zeker; bo-vendien is het onbekend, of men die werking moet opvatten als te bestaan in eene venneerderde vorming van gal in de lever, dan wel als eene vermeerderde afscheiding uit de galblaas; eindelijk is het nog onzeker of de sterk gole kleur der stoelontlasting door gal, dan wel door de kleurstof uit rheum teweeg gebracht wordt.
|
||
|
||
Het therapeutisch g e b r u i k regelt zieh naar de physiologische werkingen.
In kleine giften namelijk geeft men rheum, bij wijze van tonic um, als een middel tot bevordering van de spijsvertering, bij zuurvorming, cardialgie, enz., vooral wanneer die toestanden van dyspepsie met min of meer dunne stoelontlasting gepaard gaan. Zoo vindt dit middel o.a. veel aanwending bij de behandeling van kinderen, wanneer namelijk de dyspepsie hierbij op rekening van een scrofuleuzen of rhachitischeu toestand gesteld wordt.
Voorts is het zoo aangewend bij catarrhus intesthiomm, chronische galachtige diarrhoe (bij den //gekartcldenquot; afgang van kinderen, bij //zo-merdiarrhoeiinquot;), ook bij dysenteric; voorts bij toestanden, toege-schreven aan // onderbuiksplethoraquot;, zooals hypcrtrophie der buiksin-gewanden, hacmorrhoiden, hypochondrie, hysteric, enz. Hij acute toestanden echter onthoudt men zieh daarvan.
In groote giften wordt rheum als purgans toegediend tot outlasting van bepaalde in het darmkanaal, met name in do dikke darinen, opgehoopte contenta. Meestal geeft men het, om in eens eene purgeerende werking te verkrijgen, waarbij dan ook minder kans bestaat tot het verstoren der spijsvertering, dan bij de toediening van andere cathartica. Zoo b.v. bij verstopping na acute ziektcn; bij anaemische of kachektische patienten; vooral ook bij kinderen. Bij slcpende obstipatie wordt het zeldzamcr aangewend.
Van oudsher pleegt men rheum te gebruiken bij icterus, polycholie, diarrhoea biliosa en andere stoornissen in de galafscheiding.
Met het oog op zijne bctrekkelijk laugzamc working — in vergc-
11*
|
||
|
||
|
|||
164.
|
I'huuin.
|
||
|
|||
lijking met die van zoovele drastica — en ook oindat bet gewoon-lijk geene dunnc ontlastingen teweeg brengt, acht men het gebniik nict fe pas kernend, wanneer men de laatsten verlangt te vcrwekken, om b.v. door eeu krachtigen tegenprikkel in bet darmkanaal aileidend te werken van de hersenen of van eeuig ander orgaan.
|
|||
|
|||
Ook uitwendig heeft men wel eens rheum, als strooipoeder, bij trage ulcera der onderste ledematen gebezigd, en dan met opium, kina of kamillen vereenigd, of wel in afkooksel tot verbandwater.
|
|||
|
|||
Als tegenaanwijzingen gelden — zoo wel voor rheum, als en vooral ook voor andere purgantia en drastica, — ontstekingstoestanden van het spijsverteringskanaal of van andere buiksingewanden, het be-staan van neiging tot profuse bloedingen uit den uterus of het rectum, alsinede zwangerschap, collapsus en anaemie.
|
|||
|
|||
Radix lihei P. N., van versohillende ÄÄewtt-soorten. Als tonicum: mg. 100—250 p. d., ram. d.; als purgansi mg. 500— gnu. 2 p. d., in spoe-dig herhaalde giften; in substantie, in poeciera, pillen, elect, of infus. (grm. 2—5, op grm. 100). De aanweiuling in subst. geschiedt zdd, dnt men pillen, die men uit den radix draaien laut, geheel laat innemen, of wel kleine stukjes rheum kamven en het speeksel inslikken laat; dit geschiedt soms om lichte digestie-stoornissen, of wel om habitueele stoel-verstopping bij haemorrhoidarii op te heften. Mg. 500— grm. 1 op die wijze 'savonds ingenomen, kunneu reeds den volgenden morgen eenige brijige ontlastingen venvekken. Zelden wordt overigens rheum alleen voor-geschreven, doch meestal in vereeniging met zouten, magnesia, jalapa, senna, of met aromatica, kina, ipecacuanha, enz. (Men noemt cinnamomura en oleum macidis als de meest geschikte corrigentia voor den smaak.)
|
|||
|
|||
Extractum Mhei P. N. Mg. 100—300 —grm. 2 p. d., mm. d., in pillen en mixt. Wordt met gelijke bedoelingen als rheum zelf voorge-schreven, doch werkt zwakker. (Komt ook voor in de volgende bereidiug.)
|
|||
|
|||
-}- Exlradum Eliei compositum P. N. (waarin ook cxtr. aloes en sapo jalap.). Mg. 50—150 p. d., mm. d., in pillen.
-\- Infimm Mhei aquosnm V. N. (waarin o. a. a(j. cinnam., spiritus en carbon, natric). Men geeft dit middel veelvuldiger aan kindcren dan aau volwassenen. Zoo h. v. als tonisch, zuurdempend, zacht purgeermiddel bij kleine theelepels (grm. 2—4), mcermalen daags. Zoo men storkero ontlastingen verlangt, dan grm. 10—25, 1 of 2 malen daags. 15ij volwassenen grm. 50 — 100 d. d., in mixt., of alleen, by ectlepels.
|
|||
|
|||
Syrvpus llhei V. N. Een vcel gehruikt purgeermiddel voor kinderen, zelfs voor jonggeborenen, welke laatsten, na eon klein theelepeltjc daags (meestal,
|
|||
|
|||
|
|||
Rheum. — Fianguln.
|
Iß5
|
||
|
|||
more inujorum, mot venkclwnter en ecu wcinig maguesiii), vank do go-wcnsolitc „luiiirsquot; levcrcu; oudere khulercn hobbon soms nnti 2 — 4 thec-lopols duugs genoog. In mixt, voor volwnssoneii gnu. 15—25 lt;l. d.
|
|||
|
|||
Franifuta. Wegedoorn,
In vcrsclicn toestand heeft do daarvan gebruikelijke cortex cen on-aangenatnen renk en schcrp-bitteren sinaak en werkt dan als emetico-oathartioum.
In gedroogden staat en längeren tijd bewaard, werkt hij alleen nog pnrgeerend. De afsebeiding van bet spceksel wordt er eenigszins door vermeerderd en dit zelf geel gekleurd. In de maag veroorzaakt hij een gevoel van wannte en na eenige uren volgen eenige meestal brijige en vaak groenachtig gekleurde ontlastingen, zonder hevige buikpijnen.
Groote giften (grm. 30 en meer) vcrwekken brakingen en hevige koliekpijnen. De urine-afscheiding zou er door vermeerderd worden ; soms bestaat er ook een gevoel van branding bij de urineloozing.
|
|||
|
|||
Steeds gaan er bestanddeelen van den bast in het bloed over, want zoowel hierin als in de nrinc is de kleurstof aangetoond.
|
|||
|
|||
Eeeds lang als volksmiddel bekend geweest zijnde (bij ons onder den naam van //beeren-rhabarberquot;), is dit middel in nieuweren tijd offieineel geworden en wordt, naar onze overtuiging, terecht als een inlandsch, goedkoop, zaoht en zeker werkend laxans, dikwerf bo-ven rl\eum, fol. sennae en aloe gesteld. Veiliger dan dezen kan het o.a. bij graviditoit aangewend worden, hetgeen reeds een groot voordeel te noemen is. Bovendien kan het lang achtereen gebruikt worden, zonder voor het darmkanaal eenig nadeel op te leveren.
Zoo wordt het vooral toegediend bij habitueele stoelverstopping en ophooping van faeces, bij haemorriioidaal-aandoeningen, zoogenaamde plethora abdominalis, physconia hepatis, icterus en bij somraigc toe-standen van hydrops.
|
|||
|
|||
Cortex Fraugulae P. N., van Rhammis Fraugida L. In decoct (grin. 25 op gnu. 150—200); (ook soms uitw. als clysma). Niet zeldeu wordt hij in vereeniging met andere middelou voorgoschreven: fruct. tamarind., cort. nurant., allerlei salina, elaeos. citri enz.; meestal echter pleegt men hem convoudig met syrnp. commun. too te dienen; van het decoct geeft men a. 2 u. 1 1. of wel alleen 'savonds 1 tbcckopjo vol, — zoo noodig don vol-genden morgen herhaald.
|
|||
|
|||
|
|||
166
|
Fraiigulraquo;. — Soimlaquo;.
|
||
|
|||
Extracttm Framjulaii V. N. Mg. BOO— gnu. 1 p. (1., ram. d., in pil-leii of oplosa.
|
|||
|
|||
Syrupna Frangnlae P. N. Alleen, bij thoel., of in mixt. (gnu. 10—25).
|
|||
|
|||
Senna, Senne.
|
|||
|
|||
Bij het inwendig gebruik zijn een oigcnaarclige geur en cen bittere onaangename sinaak terstond waaniecmbaar. Na eene mid-delmatige gift (grm. H) in aftreksel ontstaat, na ongeveer een nur, llatulentie, meermalen met loozing van flatus voor dat stoelgang volgt j bij sommigen missclijkheid en zelfs braking. Dan volgen bijna altijd koliekpijnen, die soms zcer hevig kunnen worden, rom-meling in den buik en, na ongeveer 3—4 nren, de eerste stoelontlas-ting, waarna dikwijls in den loop der eerstvolgende uren nog 1 of 2 dergelijke. De vorm van het ontlaste is of brijig, of wel dunvloei-baar. Soms blijft er den volgenden dag nog rommeling in den buik over, en is de stoelgang nog dun, waarbij dan een eenigszins besla-gen tong en ietwat verminderde eetlust. Verstopping volgt niot daarna, zooals b.v. na rheum en meer andere catliartica. Of senna den polsslag versnelt of vertraagt, is nog niet met zekerheid beslist. Bcstaan er uterusbloedingen, zelfs eene gewone menstruatie, dan worden dezen niet zelden door senna vermeerderd ; in den bezwangerden uterus zon zij zelfs samentrekkingen te weeg brengeu en ook op de pisblaas prikkelend werken. Tot bepaalde ontstekingstoestanden in bet darmkanaal geeft senna gcene aauleiding, maar, waar zij soms be-staan, worden zij er door bevorderd.
|
|||
|
|||
Voor de theorie der working beeft het feit beteekenis, dat zuigelingen door diarrhoe en buikpijn aangetast worden, wanncer de zoogster senna gebruikt heeft, waaruit men tot eenen overgang der wcrkzame bestanddeelen in het bleed besluiten mag. Door de mees-ten wordt aangenomen, dat senna hoofdzakclijk haren invloed op de dunne darmen uitoefent. Of het catbartine (hetwelk spoedig in de urine te herkennen is), of bet chrysophanzuur, of de zouten der senna, dan wel die alien gezamcnlijk de werking vcroorzaken, is nog niet uitgemaakt; aan het ohrysophanznur wordt in dit opzicht nog het grootste aandeel tocgescbreven. Ook iiicr wordt de werking verklaard door venneerderde peristaltiscbe hewegingen, terwijl de dunvloeibaar-heid der ontlastingen daaraan wordt tocgescbreven, dat die vermeer-derde peristaltiscbe bewegingen de Opslorping verhinderen van de s|)ijsverterings-vochtcn, die in bet darmlumen uitgestort zijn. Nage-noeg de meeste proefnemingen altbans plcitten er tegen, hiervoor als
|
|||
|
|||
|
||
Senna.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; * quot; •
vcrklaringsgroml eeue venneerderdc transsudatie uit het bloed te mo-gen aauuernen. Ook do koliekpijnen zijn afliankelijk te achten van de hcvigheid dor peristaltisclio bewogingou, — voel mecr althans dan van eeuo rcchtstrceksche prikkcling dor govoelszonuw-uiteindcii of van cenen hyperaeinisehen of wel ontstekingaclitigen toestand van het dann-slijmvlies.
Het therapeutisch gebruik is vooral dan aangevvezen, wan-neer men bij slepende en koortsvrije ziekten eene spocdige en ruiinc dannontlasting opwekken wil. Maar ook bij acute toestanden iieeft de aanwendinj^ soms goede gevolgen; zoo o a. bij congestion, hyper-aomien, haemorrhagiöa en zelfs ontstckings-aandoeningen van lierso-ncn en ruggemerg, waaraan zicli gewoonlijk stoelverstopping paart.
Voorts is senna bij acute nephritis en zelfs bij den phlegmoneu-zen (parenchymatisciien) vorm van puerperale peritonitis aangewcnd, om eene kraclitige alieiding to verwekken.
Ueze behandeling, in nieuweren tijd reeds meermalen gcvclgd, is dus in strijd met do vrocgere voorstelling, die ten sterkste het gebruik van senna ontraaddc bij elken bestaanden toestand van prikkeling of ontstoking in de buikingewandon. Indien zieh dezo in het darraslijmvlies voordoeu mocht en ook bij zwungeren, geneigd tot vloeiingen en abortus, alsmedo onder gowone omstandighedeu tijdens het kraamhed, en over 't algemeen, waar men reden heeft elk iniddel te veriuijden, waardoor do uterus ge-prikkeld worden kau, achten vvij het veiiiger, zieh van de toedioning van senna geheel te onthouden.
Tot vddr ecnigo jaren was senna liet incest gebniikelijk purgeermiddel, zoowcl bij leeken op eigen gezag, als op voorschriftcn van gonoeskundigon Tcgeuwoordig is het echter als huismiddel, althans ten onzont, schier gclieol door frangula vcrdrongen. Ilet publiek hecht thans mecr aan zijnen raquo;zachten raimnenasbastquot; [= rharanus-bastj dan aan die raquo;snijdendo zoiunvbladeuquot; [= sentieblaadjesj. Pux pojmli.....
|
||
|
||
Wolia Sennae P. N., de blaadjes van 0, acidifolia Dei,, en C obovala CoLii. Mg. 500— grin. 4 p. d., in poeders of elect.; meestal echter als infus. (grm. 5-15 op grm. 100—150), vnak met eon carminativum (fruct. anisi, onz.) ter verzachting dor buikpijn; bij species. Men laat do infusie lepelsgewijs om het uur, of ter helfte, of soms zelfs in ecus inneraon. Do gewooute, om voor inwendig gebruik de infusie nog to vorstorken door toc-voeging van purgecrzouten, euz. is verlatcn, daar hiervoor ceuc der vol-gende officincelo boroidingen gekozen kan worden. — Uitw. in clysm. (infus. van grin. 5—15 op grin. 150—300).
|
||
|
||
Electmrium Sennae composilmti V. N. Grm. 15—30 d. d., bij theel., of in mixt. (1—3 din. op 10 din.); werkt vrij zcker. Het niet zeor appetijtelijk voorkomen van wat vulgo „ consorf van pruirneiiquot; heet, maakt 't echter voor vole paticaten, vooral voor kinderen, zcor bezwaarlijk om het in to nemen. — I'liilantropie heeft er dan ook toe goleid, om voor bejaardc lic-den eu kindcron ocn portie seuacblaadjes 's nachts In koud water to laten
|
||
|
||
mm
|
|||
|
|||
]6S
|
Sounn. — Cassia. — Mamia. — Jalapa,
|
||
|
|||
wecken en liet liltrnat 's morgens ondcr koffie in to smokkelon; is de piitient geon buitengewono iijnpvoover, dan merkt hij or sehier niets van, dat hij ceu gonecsiniddel slikt, on de outlasting volgt dan üelfs zonder buikpijn. Wat wil men meer?
|
|||
|
|||
-\- Infmum Sennae compositmi. P. N. Grm. 25—100 d. d., in mixt, of allecn, bij thee- of eetlepols. — In vole Duitaohe werken wordt van dat „Wcenor drankjequot; gezegd: „widerlich zu nehmenquot;; — maur do ervaring leert, dat liet subliem werkt.
|
|||
|
|||
-\- Species laxantes P. N. In infus. (grin. 10 op grm. 100). Een kopje vol, 's avonds gedronken, bezorgt vaak den volgenden morgen ecne rniine, weinig pijnlijke outlasting. — Men waarsehuwe echter hun, die zieh van „St. (lEHMAiN-theoquot; als huisraiddel bedienen, dezo niot to latou koken, roaar liaar eeuvoudig met kokend water (b. v. een paar ectlopols mot 3 kopjes) te latcn trckken; het verzuira hiervnn hecft menigeen met hevige „snijdingenquot; geboet.
|
|||
|
|||
Syrupns Sennae P. N. Wordt gegoven, waar men syrupus rhei to zwak in working acht; bij thoel. of in mixt. (grm. 10—25).
|
|||
|
|||
-|- Fnlpa Camae V. N., -j- Pnlpa Fnmornm P. N. en -|- Tidpa Tama-rindonm P. N., die tot do bestnnddeelen van Electuar. Sennae composit. behooren, worden ook wel iedcr op zieh zelf, als huismiddelou gebrnikt, om zaehte ontlastingen te verwokken. 15ij thee- of eetlepels of in mixt, en elect.
|
|||
|
|||
Zoo wordt ook niet zelden als purgans — vooral aan kindorcn — af-zonderlijk ecu der bestanddeelen vnn Iii/hshii/, Sennae composiiiiM toegedioml; zijnde Manna depurata P. N. (bereid uit -j- Manna P, N., afkomstig van Fraxinus Ornns L.). Voor kinderen: grm. 3—15 d. d.; voor volwassenen: grm. 25—100 d. d., allecn of in water, rnclk of koffio; ook in mixt, en elect.
|
|||
|
|||
•Jaiapa. Jalappe.
Zij werkt nagenoeg even als senna, doch sterker en prikkelen-dcr. Als cathartioa veroorzaken middelmatigc giften van den radix en van de resina (liet eigenlijk werkzaam bestanddeel) vrij zeker eenige stoclontlastingen. Spoedig na liet innemen (bv. '/i—V* luir) doen zicli onaangename gewaanvordingen in de maagstreek voor, die clikwijls tot raisselijklieid en soms ook tot braking klimmen; na on-gevcer 2 urcn volgt, onder koliekpijncn, de eerste outlasting.
In grootere giften kan vooral do resina verscliijnselcn van gastroenteritis en hyperkatharse opwekken. Er blijl't na liet gebruik geene neiging tot verstopping achter.
|
|||
|
|||
-
|
|||
|
|||
|
||
Jolapa, — Grntiola.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 169
Voor hot therapeutisch gcbruik zljn gceno voor (lit mid-del in 't bijzoiuler geldende aaiiwijzingen te vermelden. O.a. plecgt men lief, vooral bij habituiicle verstopping toe te dienen; voorts ge-bruikt men het wel als hydragogum en emmenagognm, ook bij on-derdmktc haemorrhoidaal-bloedingeii en als aüeidend middel bij licr-scnuiekten (met name, in vereeniging met calomel, bij meningitis granulosa van kindercn). Als reciitstreeksch middel tegen spoelwor-men, kan het niet gehlen; het rieht daarentcgen niets meer uit dan andere laxantia; doch men wil het wcl met eigeidijke antlielminthica verbinden of ook na bet gebruik hiervan als nakuur laten inneinen.
Wegens de sterker daardoor te weeg gebrachte prikkeling, moet jalappe nog meer dan senna bij het bestaan van ontstekingstoestan-den in het darmkanaal vermeden worden.
|
||
|
||
Radix Jalapae P. N., de knollen van Ipomaea Turga Wenuer. Mg. 50— 150 p. d., ram. d., of nls storker purgans rag. 300— grin. 2 (bij kinde-ren: mg. 100 — 300), in eens of verdecld; in poeders, pillen of elect. Als ecn afleidend middel bij ontstekingstoestandeu wordt, wanucer hot darmkanaal gezond is, gaarne eene vevbinding van rad. jalap, grin. 1 met calomel ing. 300 toegediend, waarbij soramigen ook nog extr. opii mg. 30 plegen to vocgen; alles in eens te gebmiken. De toediening van hot laatste lieeft ten doel de vaak na het innemen volgcnde braking ofmoge-lijke hyporkatharse te voorkomen. Waar braking ontstaat, schijnt zij het gevolg to zijn van eene plnatselijke aandoening van do maag of van het bovenste gedoeltc der dunne darmen. lieeds waar eene kutarrhale aandoening van do maag bij acute koortstoestaudea bestaat, wordt noch genoemd mengsel van jalappe en calomel, noch jalappe alleen in eenigszins groote giften verdragen.
Resina Jalapae P. N. (door uittrekking met spiritus uit den radix be-reid). Werkt sterker dan do radix in substantie. Alon geoft hiervan, bij obstipatie, mg. 25—100 p. d., 1—3 m. d.; als drasticum, mg. 200—500, in 2 — 3 verdeelde giften, kort na elkamler; in poeders; boter nog in pillen, ook in einulsien (met amnndelolie of eiwit), voorts in spiritueuze op-loss., bij droppels, of met gelijko deelen gepelde zooto amandelon sacnen-gewreven (als Resina Jalapae praeparata). — (Zij vormt ook cen bestand-deol van Sapo jalapinus.)
#9632;\- Sapo jalapmus V. N. Wordt vooral dan voorgeschreven, wanneer men jalappe längeren tijd wil laten voortgebruikon. Ms prikkelond middel: mg. 50 — 200 p. d.; als drastic.: mg. 250—500 p. d,, mm. d., in pillen.
(is ook con bestanddcel van Exlraclnm Rhei compos., z. b. bl. 161.)
|
||
|
||
Tmctnra Jalapae P. N. Gtt. 20—40 p, d., mm. d., op suiker of mot cen stroop.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; ______________
-j- Hcrha Graliolae P. N., van Graiiola officinalis L. Werkt in kleine giften, diuretisch on, naar bewcerd is, ook diapiiorctisch. In grooto giften
|
||
|
||
|
||
|
||
|
|||
170
|
GratioU. — Colooynthis.
|
||
|
|||
voroorziuikt üij hcvig purgeeren on braken. Men gaf haar vroogor bij voor-kenr als drasticum en dorivans bij sommige psychische stoornisscn, zooals mohinoholie, manic, cnz. Bovendien bij clirouischo exanthemata, icterus, hydrops en zelfs bij verouderde ulcora crnrum. Tegenwoordig is zij nagc-noeg in onbruik.
Mg. 100—200 p. d.j mm. d.j als purg. soms zelfs grm. 2—4 in ver-deelde giften, kort na elkandor; in poeders of pillon, ook in decoct, (grin. 2—10 op grm. 100—150). — Uitw. in olysm. (grm. 2—3 op grm. 150 — 200), bij psychosen, hardnekkige verstoppingon en als anthclminthi-cuin bij ascarides.
Extractum Gratiolae P. N. Mg. 50—200 p. d., 3—4 m.d., tot dat stoolgang volgt, of als purgans tot grm. 1 in ecus, in pillon of in ceu aromatisch water.
|
|||
|
|||
Colocynth is. Molokwint.
lüj hol inwendig gcbruik versncllen kleine giften de peristal-tisclie darmbewegingen, vooral van de dikke darraen, met verraeerdc-ring van de afscheiding van het slijmvlies, waarna brijige ontlastin-gen volgen.
Middelmatige giften veroorzaken veelvuldige, spoedig op elkandor volgende, waterige ontlastingen, met buikpijnen gepaard; zeldzamer misselijkheid en braking of vermeerderde urincloozing.
Zecr groote giften kunnen gastro-enteritis verwekken; de grootte diet doses is zelfs veel kleiner dan die van aloe met gelijksoortige uitwerking.
|
|||
|
|||
Ook u i t w e n d i g (met vet) op den buikwand ingewreven, kan kolokwint sloelonilasting te weeg brengen.
|
|||
|
|||
I]et therapeutisch gebruik kan te pas komen in dczelfde omstandigheden, waarin aloe pleegt toegediend te worden. Het werkt echter veel heviger dan dit en veroorzaakt sorns nog stoelgang, waar aloii in den steek laat (onder voorwaarde echter, dat het middel nict te lang in de apotheek bewaard is gebleven).
Men heeft daaraan voorts eene prikkelende werking op het ondcr-stc gedeclte van het ruggemerg toegeschrevcu, alsmede op den endel-dann, de pishlaas en de vrouwelijke genitalia, weshalve het o. a. bij menostasie, alsook bij verlammin^en aanbevolen is, vooral bij znlkc, die na doorgestane apoplexie overgebleven zijn.
Gaarne wordt het mede — zij 't ook met voorbijgaand goed ge-volg — toegediend bij allerlei hydropische toestanden, waarbij men jiocl) door algemeene behandeling, noch van do nieren of het hart
|
|||
|
|||
|
|||
Colocyntliis. — Aloo.
|
171
|
||
|
|||
uit, op do verdrijving van hct voulit vckcueu kau: intussclieii zou-den toch daardoor de nieren hyperaemiscli worden.
|
|||
|
|||
-|- Colocyuthis V. N., do vruchten van CUrnllus Colocynlhu SenitAi), Als prlkkelend mlddSl voor Ivet darmkahaal on de nieren: nig. 10—25; als zaoht purgans: mg. 100—250 p. d., 1—2 rn. d., in poeders of pilleu ; vaak in vereouiging met oen narcoticuin (belladonna), om de koliekpijnon te vorznclitcu; soms in infusic of decoct, met water of bier bereid (grin. 1 — 3 op grin, 150 colat., a. 3—4 nrou 1—2 eetlepels). - - Uitw. in dysm. (decoct, van mg. 500— grin. 1 op grm. 100—150 water); tot in-wrijving op den bulk en in do niorstreck bij bydrops (I dl, op 8 din. vet); in suppositoria (1 dl. op 16 din. sapo),
[Do Phurm. Germ. 187^ beschiijft nog de van oudsher geliruikclijke Fructns (.'oto-cynllddis praeparali (ouk wol bekcnU als Truchisoi Jlhanilal), bereid uit 5 din. kolo-kwint en 1 ill. anib gom, met de noodige hoovcelhcid water üaniengekneed, gedroogd urn het bios to makun en dan fijn gcstampt; do doses liicrvan zijn dczclt'de als do bovcn opgegovone.]
Extradmii. Colocynthidis V. N. Mg. 5—10, soms tot mg. 60! [Fharm. German. 1873] p. d., mm. d., tot mg. 4001 [Marm. Germ. 1872] d. d., in pillen.
[Uo F/ian/t. Germ. 1872 vcrmoldt ecu nog sterker prnepaiaat: Extraclum Colocynthi-dii compusilum, wanrin lielialvo extr. coloc., nog aloe, res. scamm. cu oxtr. rhei voor-komen, doch gecft hieivoor gecue maxininaldoses op; zo ziju stellig uiet hoogcr te iicinen daraquo; do zoo even genoomde.]
|
|||
|
|||
-j- Tinclura Colocynthidis P. N. Gtt. 5 — 10 p. d., mm. d., in suikerwater of in mixt. — Uitw. in zalven on smeersels (1 dl. op 5 din. vet).
[Do Tharm. Germ. 1872 goeft voor hnre Tinclura Cutoei/utlndis, dio iots sterkor is (uanielijk I dl. op 10 din. spiiitus) dan do onze (1 dl. met '/s dl. storniiljs op 14 din. Spiritus) als maxiinaaldoses op: grm. 1 ! p. d. on grin. 3 ! d. d.]
|
|||
|
|||
Aloe.
|
|||
|
|||
Bij inwendig gebruik zou aloe in zeer kleine giften (ing. JO — 50) als een '/acht prlkkelend ainarum werken, dns deu eetlust eenigszins opwekken en de sjiijsvertering bevorderen; zeldcn volgt liierop stoelgang.
lu iets grootere giften (rag. 10U—200) veroorzaakl zij den tot twee stoelontlastingcn, gcvvoonlijk brijig van consistentie, zonder ko-liekpijnen, alleen somwijlen inet lichten tenesmus gepaard. In den regel volgt de stoelgang eerst na 8— 12 uren. Onzeker is bet nog, of aloe, zooals beweerd wordt, bierbij eenc prikkclende en verbittende werking uitoefent, en of zij eene vermecrdcring van polsfrequentie, dorst en een gevoel van bitte in den bnik, vooral een gevoel van spanning in liet rechter bypoclumdrimn tewecg brengt. Bovendien beeft inen er eigenaardige Werkingen aan toegesclireven, welke intussclien in nieuwercn tijd door verseliillende waarnemers bctwijfeld of zelfs
|
|||
|
|||
I
|
|||
|
|||
172
|
Aloii.
|
||
|
|||
ontktmd ziju. Zoo is altlmus ccue door aloii vunneerderdc galafschci-ding iiict bcwczcn. Zoo worrit ook door velen de meening Ijcstrc-den, dat aloe bij porsoncn, die hiertoe uiet reeds aanleg bezitten, bne-morrhoidaal-vloeiingea veroorzaakt. Intusscben is daar, waar er aanleg voor bcstaat, die invloed wel degelijk waarneembaar; evenzoo kun-neu uterus-vlooiingen er door opgcwekt en ecno bestaande menstru-aalbloeding er door bevorderd worden. Dit is intusschen gcene spe-ciliekc eigenscliap van aloej senna b.v. doct hetzclfde.
In grootc giften (gnn. 1—mg. 1500) toegediend, veroorzaakt aloö inecstal cerst na längeren tijd, schier altijd echter binnen 24 uren, eenige waterige stoelontlastingen, voorafgegaan door vrij sterke koliek-pijnen en tenesmus. Eene bepaalde verhoudlng ttisschon de groottc der gift en bet aantal ontlastingen scbijnt niet te bestaan; eene ware hyperkatbarse brengt aloö nagenoeg niet teweeg.
Worden kleine giften langen tijd voortgebruikt, dan blijft het or-ganisme nog steeds gevoelig voor de inwerking; zelfs bezorgen later nog geringer giften, dan zulke waarmede men begonnen is, even ge-makkelijk stoelgang.
|
|||
|
|||
Er wordt ook beweerd, dat bij inwrijving uitwendig op de liuid de werking op den endeldarm niet achterblijft.
|
|||
|
|||
Als theorie der werking geldt nagenoeg hetzelfde, wat als zoodanig (bl. Iß6) bij senna aangevoerd is; doch meer dan aan de meeste andere drastica, wordt aan aloe het vermögen toegeschreven, de peristaltische bewegingen van het colon en rectum op te wekken. Van oudsher gold aloe in 't algemeen als een middel, waardoor bloed-aandrang in de bekkenorganen bevorderd wordt en waardoor vooral de onderste gedeelten van het darmkanaal in een toestand van liyper-aemie gebracht worden, zoodat bieraan haar vermögen, om de poort-ader-circnlatie te verlevendigen, toegesclireven werd. Zeker is het intusscben, dat de bestanddeelen van aloö in het darmkanaal eerst vrij laat opgeslorpt worden.
|
|||
|
|||
Het therapentisch gebruik in kleine giften, als stomachicum en carminativnm, op de wijze van rliabarber, wordt slechts zeldcn toegepast, oradat andere tonica amara in dit opzicht veel meer dienst bewijzen.
Daarentegen verkiest men het als laxans vooral in die gcvallen van chronische obstipatie, waarin inen het noodig acht, een purgeermid-dcl te laten voortgebmiken. Vooreerst wijl zij de spijsvortenng niet verstoort, maar haar vceleer, zoo zij in' kleine giften gebruikt wordt, min of meer scbijnt te bevorderen. Ten andere omdat, zooals reeds
|
|||
|
|||
|
|||
Aluc.
|
178
|
||
|
|||
vermeld is, dezelfdc giften — en soms zelfs afdakiid, tot kleinere — gcbruikt kunnen worden, /onder hare werkzaamlieid te verliefen. Zoo-danige obstipation komen o. a. voor bij bejaarde lieden en /nlke, die bij eene /ittende leefwij/o zieh tocli good voeden, waarbij dan niet zelden leveraandoeningen, h^pocliondrie, hysterie, enz. do liabitueele verstopping plegen te vergezellen.
Men wendt aloe ook aan ter bevordering der menstruatie, zoowcl daar waar zij zicb nog niet vertoond heeft, als bij personen, waarbij zij wel reeds bestond, doch bij welke zij zicli te langzaam, onvol-doende of als onderdrukt voordoet Hierbij acht men baar gebruik vooral dan gepast, wanneer zieh daaraan de zoo even genoemdc zie-kelijke verschijnselen paren.
Dit laatste geldt ook van hare toediening ter bevordering van hae-morrhoidaal-vloeiingen, met name in die gevallen, wanneer men ver-mocdt, dat bij personen, hieraan gewend, hoofdpijn, ontstemming, ge-voel van drukking in het epigastrium, enz. de gevolgen zijn van bet wegblijven dier vloeiingen. Velen zijn er intusschen, die het drijvend vermögen van aloe bij de opgegeven toestanden niet zeer hoog aanslaau, althans het noodig achten, haren invloed alsdan door andere sterk werkende middelen te ondersteunen.
|
|||
|
|||
Voorheen is zij ook meermalen uitwendig als strooipoeder of in tincturen en zalven op torpide, siecht etterende wonden en ulcera, alsmede bij troebeling van dc cornea aangewend; soms ook in clys-mata, tegen ascarides.
|
|||
|
|||
Men houdt aloe voor tegenaangewezen bij het bestaan van haemorrhoidaal-gezwellen met habitutiele neiging tot bleeding, bij be-star.nde baarmocdcr-vloeiingen, bij chronische aandoeningen der baar-moeder, die tot bloedingen aanleiding kunnen geven, bij üwangerschap en in het kraambed, bij ontstekingstoestanden van belangrijke Organen (o.a. van de lever en de genitalia) en bij sterk uitgedrukte, zoo-genaamde // algemeene plethoraquot;.
|
|||
|
|||
Aloe P. N., hot vcrhanl sap nit ^00-soorton. Als tonicnm ensolvcns: rag. 30- 200 p. d., mm. d.} uls drasticum: mg. 400—600, tot gnu. 1 p, d., mm. d., in pillen. Zoldeu schrijft men haar alleen voor, tnaar mcestal, naar gelang van de verschilleude omstandigheden en bedoüliiigcn, vereonigd met gomhuräen, zeepen, extracten, ijzerbereidingen, enz. — Uitw. in clysm. (mg. 500— grin. 1); nla strooipoeder; in oogzalvcn (mg. 100—500 op grm. 3—10 vet), enz.
|
|||
|
|||
Kxtraclum Aloes V. N. Wordt in dezolfde giften en vormen als aloi; zelvo
|
|||
|
|||
|
||
1T4nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Aloii. — ScDmmonia. — Podophyllinum.
voovgcsclireven; — ook uitw. in oogwators (mg. 100— grm. 1 op grm. 25-100).
(Is ook een bestanddocl van Extract. Rhei compos., z, h. bl. 164.)
|
||
|
||
Tindura aloe's P. N. Wordt gewoonlijk sleclits nls oxciteerend amarum, zohlen of niet als purgans toogedieml. (itt. 5 — 30 p. d., mm. d., op sni-ker of in mixt. — Uitw. in clysm. (grm. 2—6), oogwuters (gtt. 10—20 op grm. 10), vcrbandwators (grm. 2—6 op grm. 100).
(Komt ook voor in de volgende borciding.)
|
||
|
||
-f- Tinctnra Aloes composita P. N. Gtt. 5—30 p. d., mm. d., op suiker.
|
||
|
||
llesina Scammoniae P. N., uit -\- Radix Scammoniae P. N., van Convolvulus Scammonia L. Over de werking wordt zeer verscliillend geoordeeld, — misschien wel het gevolg van do vele vervalschingen, waarnan dit piaepa-raat vroeger bloot stond. Nu de bereiding door deu pharrnaceut zelven geschieden moet en hij het dus niet meor uit den handel behoeft te ont-bieden, bestirnt er kans op moer eenvormigheid. Men zag dierhalve som-tijds bij den ecu hevige buikpijn, braking en sterk purgeerende werking volgen na dezclfde gift, die bij een ander sohier werkeloos bleef. Het zui-vere praeparaat werkt intuaschen als een sterk drasticum en in groote giften verwekt het gastro-cnteritis. „Scammoniumquot; — zoo noerado men voor-heen de hars als handolswaar — werd in vroegoren tijd, vooral bij hard-nekkige obstipatie, bij waterzucht en ook als wonnmiddel toegediend. De lijdende menschheid hadde cr intusschen niet bij verloren, wanueer onzo Phnrmacopoea deze zoo gemakkelijk door zoovele andere middelen te ver-vangen stoffc onvermeld had gelaten.
Die echter lust heeft, haar voor te schrijven, geve daarvan als prikkelend middel: mg. 50—150 p. d., mm. d.j als drasticum: mg. 300 — 600, in verdeelde giften, kort na elkander, in poeders, pillen en emnlsie.
|
||
|
||
Podophyllinum' l*odophyUine.
Bij het inwendig gebruik van middelmatige giften (mg. 50— 10 0) veroorzaakt het op het slijmvlies van het darmkanaal, met name in de streck van het duodenum, eene starke prikkeling, die zieh ver-der voortzet en tot het entlasten van waterigen stoelgang aanleiding gceft.
Soms reeds werken de genoemde giften, maar zeker grootere (mg. 10 0—250) zoö prikkelend, dat daarop, na eenigen tijd, hevige diar-rhoeiin en meestal sterk geklenrde waterige ontlastingen volgen, soms vooiafgegaan door misselijkheid en zelfs bfakingen, en vergezeld met hevige koliekpijnen.
Komt deze harsachtige stof uitwendig in aanraking inet de conjunctiva of het slijmvlies van den neus, dan werkt zij sterk prikkelend en kan zij zcll's ontstcking tewceg brengen.
|
||
|
||
|
||
Podophyllinum. — Oleum Kicini.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 175
Als theorie dor werking_ wordt aangenoinen, dat do prikkc-ling, die in het boveuste gcdeelte van hot darmkanaal begint, zieh Jangs liare gansebe oppervlakte voortzet en wel zoo, dat alle daarin uitmondende afscheidingsorganen, met name de levev, pancreas en talrijke follikels, een ovennaat van voclit ontwijken laten. Dit zou aanleiding geven tot versnelling van de peristaltisclie bewegingen, en de zeimw-prikkeling in bet dannkuunal zou zieh im aan de daarmede verbonden ganglionvlecbten en zelfs aan het ruggemerg inededeelen, waardoor het gansche organisme den invloed van het gebmikte middel ondervin-den zou.
|
||
|
||
Amerikaansche en Engeische artsen hebben het therapeutisch gebruik bijzonder aanbevolen en schreven er niet slechts de tonische cigenscliappen van rheum aan toe, maar ook en nog zekerder bet purgeerend vermögen van jalapa. De eersten vooral zien er een plaatsvervanger in van calomel en verklaren, dat het al do deugden hiervan bezit, zonder tevens het nadeel of gevaar van kwikbereidingen na zieh te slepen. Ook de Engeischen verklaarden zieh later in dien zin en beschouvven het in diezelfde gevallen als drasticum, vooral als cholagogum aangewezen, waarin zij anders gewoon waren, calomel toe te dienen.
Vandaar inzonderheid het gebruik bij bilieuze koortsen, bij lever-congestien, icterus, adiposis hepatis, enz. (waarbij sommige Engelsche practici het intusschen niet zelden toch met calomel plegen te verbinden).
Voorts bij hydropische toestanden (ascites en zelfs anasarca) en bij rheumatische en scrofuleuze aandoeningen van vcrschillenden vorm (vooral in vereeniging met tartras kalicus acidus).
Eindelijk, daar men meende opgemerkt te hebben, dal kleine giften de polsfrequentie verminderen, somtijds bij haemoptysis, katarrhe en andere longaandoeningen.
|
||
|
||
-j- Podophyllinum P. N., nit den wortelstok van Fodopltylliim peltatmt L. Mg. 5—25—50 p. d., 3—3 m. d., in^pillen on poedera; ineestul; ter voor-koming der hevigo snijdingen, veroenigd met oen narkotisch extract, met name met kleine giften extr. hyoseyami of belludonnae.
|
||
|
||
Oleum, Hieini, Wonder-, Casior- oj' Miieinusoiie.
Bij het inwendig gebruik van grm. 15, veroorzaakt oleum ricini, behalve den onaangenamen smaak, ook aau andere vette oben eigen, zeer dikwijls eenige missclijkheid, waarop na eenigen tijd l—2 stoel-
|
||
|
||
#9632;
|
||
|
||
1 'lönbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Oloum Kicini.
ontlastingeu volgcn. Dikwijls blijft dczc gift zondcr ccnige uitworking, Züodftt de stoelontlasting ccrst volgt, mulat zij ten twcedcumalo ge-bruikt is.
Ook andere vette olicn (oleum olivur., oleum lini, oleum nmygdal.) werken ongeveer evenzoo, dooh inimler snel en zekor en ook meestal in grootere giften dan de genoemdo.
Worden echter grm. 30 in cons tocgediend, dan volgt de stoelontlasting (meestal 3 — 4 maleu^ zekerder; doch die hocveelheid brengt bij velen brakingeu teweeg; zoldzamer doen zieh betcekenende koliek-pijnen daarbij voor.
Wordt ricinusolie, zclfs in matigo giften, aanhoudend voortgebruikt, dan wordt de tong beslagen, de eetlust vermindert, er ontstaat mis-selijkheid en de spijsvertering dreigt geliecl verstoord te worden, zoo-dat daardoor kunstmatig eene gastro-intestinaal-katarrhe opgewekt wordt.
Zeer groote giften veroorzaken brakingen, outlasting van vaterige stoflen en koliekpijnen.
Nnar gelang van de wijzo van boroUUng on bewaring en van zijnen oiulerdom, vcr-schilt dlt middel zcer in working; vooral namelijk is ranzige olio do moost drastische; men trachte die zoovoel mogolijk bij hot gobruik to vennijdon.
|
||
|
||
Voor de theorie der working korat vooreerst in aanmerking bare eigenschap om, als vette olie, de faeces met eene glibberige laag te omhullen, waardoor dezen gemakkelijker voortbewogen worden. Ten andere versnelt zij waarschijnlijk rechtstreeks de peristaltische bewc-gingen. Men heeft beweerd, dat liet eigenlijk purgeerend werkend be-ginsel zieh eerst als ontlediugsproduct, bij de verzeeping van het vet in het darmkanaal, ontwikkelt. In de entlaste faeces echter kan geen product van verzeeping aangetoond worden.
|
||
|
||
Het veelvuldig therapeutisch gebruik van deze olie berust vooral op hare zekere purgeerende working, waarbij tevens de scherp-prikkelende invloed vrij gering te noemen is. Uit dien hoofde geeft men haar vooral wanneer men, onder zekere omstandigheden, eenmaal eene darmontlasting wil opwekken. Zoo b. v. wanneer vreemde lichamen (b. v. ingeslikte voorwerpen, spelden, knoopen, graten enz. gelijk dit soms bij kinderen het geval is,) spoedig verwijderd moeten worden; of wel wanneer onverteevde voedingsmiddelen tot prikkeling van hot darmkanaal, zclfs reeds tot diarrhoe of eene dannkatarrhe aanleiding geven, enz.; zijn de prikkelende zelfstandigheden verwijderd, dan cin-digen ook de diarrhoe en do dannkatarrhe.
Moet er bij bestaande dysenteric eens een laxans tocgediend worden, wanneer namelijk daarbij de aanwezigheid van vaste faeces ver-moed wordt, dan is vooral ricinusolie boven andere middelen te ver-kiezon.
|
||
|
||
|
||||
Oleum Ricini.
|
Oleum Crotonis.
|
177
|
||
|
||||
Zoo kan 7-ij als eeu zacht purgans toegediend worden bij groote prikkelbaarheid en ontstekingstoestanden in bet darmkanaal, de ge-slachtswerktuigen en de nieren; voorts bij bestaandc darra-ulceratien, peritonitis, metritis fook bij inetrorrbagien), bij ileus, bij bekletnde breuken; bij zwangerscliap en in het kraambed; vorder bij obstruc-tie door loodkoliek en ook tot uitdrijving van wormen, met name van lintworm (vaak tot ondersteuning van andere sterkere anthel-minthica.)
licstaat er reeds eene maagkatarrhe, dan wordt de olie niet zelden nitgebraakt; in dat geyal onthoudt men zieh mcestal van hare aan-wending, indien althans de omstandigheden de toedieuing niet dringend eischen, en is men gewoon liaar dan liever in clysmate toe te dienen.
Oleum Ricini P, N., uit do znden van Micinns communis L. Voor volwas-senen: grra. 15—30 p. d., a. 2—4 u., alleen, of met melk, bouillon, koflie of limonade; betcr dan in emulsien (waarin zij veel minder werkt); voor kinderem bij theelepels. — If it v. in olysm. (grm. 15—50); ook soms als liaarolio, ter bevordering van den haargroei.
(Komt ook voor in Collod'mm, eladicum.)
|
||||
|
||||
Oleum Crotonis. Crotonolie.
Na het inwendig gebruik van 1 droppel of zelfs van een ge-deelte hiervan, ontstaat een scherp, brandend gevoel in den mond en eene lang aanhoudendc seherpte in de keel; bierna eene gewaarwor-ding van wärmte in de maag, somtijds misselijkheid, zelfs enkele malen braking. Binnen '/s—2 uren ontstaat dan een weinig kolickpijn en eenige rorameling, waarna, dikwerf vergezeld met tenesmus, de ecrste gewoonlijk nog min of meer vaste stoelontlasting volgt, met verdere loozing van meerdere waterige ontlastingen in den loop van 24 uren. Daarna zijn meestal al die verscliijnselen verdwenen, behalve een min of meer overblijvend gemis aan eetlust.
In enkele gevallen volgden geene ontlastingen, maar, in de plaats hiervan, hevige praecordiaalangst, algemeene onrust, hartkloppingen, zwaarte en pijn in het hoofd, met eene lichte verwarring in de denk-bcelden, pijn in de ledematen en eene vluchtige bitte; den volgenden dag bleef er nog een gevoel van verraoeidheid over.
Na grootere giften (3 — 4 droppels) volgen gewoonlijk hevige bra-kingen en stoeloutlastingen, koliekpijnen, ontstekingachtige prikkeling van het slijmvlies der darmen en somwijlen vermecrdcrde urineloozing.
Na aanzienlijke giften (grm. 3 en ineer) volgt weldra eene doodelijke gastro-enteritis. — Ook heeft men wel ecus den dood zicn volgen zonder duidelijk waarneeinbare ontstekingsverschijuselcn, in een toe-stand van buitengewoncn collapsus, alleen met pijn en govoeligheid in den bnik gepaard.
|
||||
|
||||
Costkr, Geneesmidiielleer.
|
12
|
|||
|
||||
|
|||
178
|
Oleum Crotonie.
|
||
|
|||
In geval van vergiftiging weiulo men hraakmiddelen aan van sulpli. 7,inc., voorts magnesia, niucilaginosa en, Koowel inwendig, als in elysmate, opium.
|
|||
|
|||
Worden eenige droppels zuivere crotouolie uitwendig op de huid ingewreven, dan outstaat reeds na 5—10 minuten cene branding, die eenige nren duurt, en vrij spoedig veroorzaakt zij eene erythemateuze ontsteking, die, vooral wanneer dit nieennaleu of vrij stork gescbiedt, in eene phlegmoneuze ontsteking met uitzweeting overgaan kan, onder ontwikkeling van een vesiculeus en later pustuleus uitslag; dit kan zell's op verwijderde deelen ontstaan. l)e gevormde pustulae verdrogen, clikwijls met korstvonning, na eenige dagen en verdwijnen van liever-lede, zonder litteekens achter tc laten. Ook bewcert men, dat in en-kele gevallen daarop braking en doorloop gevolgd zouden zijn.
|
|||
|
|||
Voor de til eerie der werking neemt men aan, dat het eigen-iijk drastische bestanddeel voor een deel meet bestaan in eene stof, welke eerst bij de verzeeping in bet darmkanaal ontstaat. Geheel afge-sebeiden daarvan, zou een ander bestanddeel der olie als blaartrekkende stof werken. De eerste zou hoofdzakelijk als prikkel tot vermeerdering der peristaltisclie bewegingen aanleiding geven, en niet, zooals men vroeger meende, door hyperaemie en ontsteking in de darmen de diarrhoe veroorzaken. Onverklaarbaar blijven die doodelijk afgcloopen gevallen, waarin noch tijdens het leven eenige beteekenende aandoe-ningen van het darmkanaal bestonden, noch na den dood noemens-waardige stooruissen daarin aangetroJI'en zijn. Men gelooft echter in die gevallen verlamming van hersenen en ruggemerg als de naaste oor-zaak des doods te moeten beschomven.
|
|||
|
|||
Bij het thcrapcutiseh gebruik van crotonolie, hecft men er in de eerste plaats op te leiten, dat dit zoo bij uitstek hevig drasti-cum nimmer voor eene voortgezette toediening geschikt is, maar alleen aangewend mag worden, wanneer inen voor eens eene kraehtige drastische werking tot stand wil brengen, hetzij dat men eene zoo spoedig mogelijke ontlediging van het darmkanaal, b. v. van opgehoopte drek-stoil'en, of wel eene ingrijpende alleiding längs het darmkanaal bedoelt. Inderdaad bewijst zij vaak nog dienst, wanneer andere middelen wei-nig of niets uitgerieht hebben.
Zoo wordt zij nog het meest toegediend bij zeer groote traag-heid van het darmkanaal en eene ongewone hardnckkige verstopping, zooals bij eene werktuiglijke darmstenose, inzonderheid bij ileus. In-tusschen wordt zij — hoe günstig zij ook in enkele gevallen werken möge, — daarbij tocli zeldcn goed vcrdragen, maar zeer vaak daaren-tegen uitgebraakt, waardoor liare werking verijdeld wordt. TJovendien
|
|||
|
|||
•
|
||
|
||
Oleum Crotonis.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 179
mag zij Keifs niet gebruikt worden, wanueer zieh in de genoemde ornstnndigheden reeds duideiijke ontslekingsverscliijiiselen in hel darm-kananl geopenbaard liebben.
Zoo geeft men haar ook bij liardnekkige stoelverstopping, die bij zekere liersen- en ruggemergziektcn voorkomt: bij manie, meningitis, liydrocephalus acutus, trismus, tetanus, paralysen, — soms ook bij isehias en prosopalgie.
Zij is ook zeer geroemd, zelfs als speciflcum. tot beliandeling van loodkoliek, die daardoor sneller genezen en minder reeidiveeren zou dan bij de meeste andere kuren. Docli ook hierbij meet een voortgezet gebruik ontmden worden.
Bij koortstoestauden en hydropisien, waarbij zij vroeger wel toege-diend werd, iieeft men haar tbans en tereolit geheel verlaten.
Enkele malen gebruikt men haar nog tot hetafdrijven van lintwonnen.
|
||
|
||
Uitwendig heeft inen haar gebezigd tot bet opwekken van ont-
lastingen, wannecr er een beletsel bestond om in te nemen. Zoo in de
eerste plaats tot inwrijving in de navelstreek, hetgeen echter zeer on-
zeker en pijnlijk is en niet zelden zonder gevolg blijft. Met hetzelfde
doel, ook in clysmate, waarbij zij soms nog dienst doet, wanneer na
de toediening per os braking gevolgd is; er zijn echter anderen, die
haar liever in zoodanig geval door clysmata van senna en sulph, natric.
vervangen.
Zoo verhaalt o. a. BorciiABDAT van cone vci'giftip;ing door een te stork opium-lavement; een clysma met 10 dioppels ol. crotonis blecf toon zelfs zonder uitwerking. IIij golooft, dat hij beter zou geiiandeld hebbon door, in stedo dmtrvan, een clysma mot beide laatstgenoeinde middolen te hebbon toegediend. raquo; Senna nainolijk,quot; zogt hij, #9632;/ wekt Eterke samontrekkingon dor darmen op, on door do working ccner oplossing van sulph. natric. vloeien do vochton overvloodig in do dannon. — l)e kouze van pmgoormiddolon is eeno even moeilijke als gewicbtige ojigave; zij purgeeren ton govolge van zcer vcrschillende physiologische workingon; voor do praktijk is het van belang, die to kennen en toe to passen.quot;
Voorts als afleidende huidprikkel bij meningitis, laryngitis, tracheitis, croup, enz.; zelfs bij neuralgien, rheumatische pijnen, chronisclie liecsch-hcid, enz. Wanneer zij hierbij, mecstal met zekere vehicula vcrmengd, om de 3—6—12 uren ingewreven wordt, wordt de Iiuid reeds na de eerste 24s uren rood en later met pulsten bedekt. Zij werkt gewoonhjk niet zoo iievig en diep door als tartras kalico-stibicus, welke ook met hetzelfde doel bij dezelfde toeslanden uitwendig gebruikt wordt.
|
||
|
||
Oleum Crotonis P. N.( uit de zadon van Tifflium qßoinale TSli, (ilt.l/s—11 (tot mg. 601 [rag. 65! P. N.]) p. ci., 2—8 m. d'., tot mg, 200! [P. N., volgens anderen, ook o. a. volgcns do I'liarni. Germ, tot mg. 300 !] d.d.; in pilleii, onpsules, mot ol. ninygd., olivur. of rioini (meestal gtt. 1 op ol. ricini grm. 30), in emnlsie; soms ook met suiker afgewroven, in ponders.— Uitw. tot inwrijving: gtt. 5—15, allccii, of met ol. olivar. of terebinth,, met glycerine, met spiritns, nether, ohloroform, enz., 2—3 m. d.; soms
13*
|
||
|
||
|
|||
180
|
Oleum Crotonis. — Mezereura.
|
||
|
|||
ook, waar men eeno aanhoudeude huidprikkeling verlangt, in pleistervorra (b. v. 1 (11. op 4 din. gesmolten empl. diachylon), b. v. tot vernietiging van naevi, verliarde kliergezwellcn, enz. In clysmate (git. 1—2, meestal met ol. lini, in eene emulsie van grin. 100—150).
|
|||
|
|||
Mexeveum, Garou.
ßij het inwendig gebruik ontstaat na eenigen tijd een bittere smaak en een sterk brandend gevoel op de tong, waarna later eene zekere gevoelloosheid volgt; bij längere inwerking zelfs blaren; boven-dien venneerderde speekselvloed. Voorts een gevoel van warmtc en branding in de maag, inisselijkheid, bij grootere hoeveelheden braking en eindelijk doorloop. Hoewel minder hevig en bestendig als na het gebruik van cantharides, heeft men toch ookquot; bloedwateren en ver-schijnselen van nephritis opgetnerkt.
Groote giften veroorzaken eene acute gastroenteritis, met hevige brakingen, waterige en bloedige ontlastingen, zvvakte, verdooving, dui-zeligheid, stuipen, zelfs met doodelijden atloop.
Uitwendig, in verschen toestand of met water bevochtigd op de huid gelegd, veroorzaakt zij prikkeling, brandende pijn, ontsteking met uitzweeting en blaarvorming.
|
|||
|
|||
Het therapeutisch gebruik, als inwendig middel, steunde vooral op de meening, dat cortex mezerei de huid- en nierafscheidingen bevorderen zou. Vandaar dat men haar vroeger, ter verbetering der krasis, bij syphilitische, arthritische, rheumatische en scrofuleuze aan-doeningen, vooval in beenderen of gowrichten, meestal vereenigd met andere middelen, zooals dulcamara, Sarsaparille, enz., placht toe te dienen. In lateren tijd echter heeft men die werking geheel betwij-feld en zelfs ontkend, zoodat dit middel, althans voor inwendig gebruik, nu nagenoeg geheel verlaten is. Hoogstens wordt iiet alleen nog als kauwmiddel gebezigd bij tong- of slokdarm-verlamming; waarbij het intusschen toch ook gewoonlijk weinig of niets vermag.
|
|||
|
|||
Uitwendig wordt garou slechts zelden als een eenvoudig rood-makend of blaartrekkend middel gebezigd. Veelvuldiger echter als exntorium, wanneer men namelijk op dene plek een duurzamen en doordringenden prikkel, of veeleer nog eene aanhondcnde afscheiding van een meer weiachtig of etterig vocht onderhouden en daardoor af-leidend werken wil. Dit nu kan het geval zijn bij slepende oog- en oorontstekingen, tuberculosis, klicraandoeningen, arthritisch-rheumati-sche vcrlammingen, chronische exsudaten in de verschillende weivlies-zakken; ook na het genezen van huidziekten en verouderde zweren.
|
|||
|
|||
.
|
|||
|
|||
|
|||
Mozoreum. — Cantliaris.
|
181
|
||
|
|||
iiulien hicraan het ontstaan van inwendige stooniissen toegeschreven wordt. — Wanneei men het aanwendt, berust dit vooral daarop, dat men, bij de overlgenB gelijksoortige werking van cantharides, den lastigen invloed der laatsten op de nieren, bij het uitwendig gebruik van mezereum niet te vreezen heeft.
|
|||
|
|||
#9632;4- Cortex Meierei P. N., van Dap/me Mezereum L. In decoct, (grrn. 1—2 op gnn. 100). — Uitw. in sahst, als kauwmiddol; in poedervorm, ids strooimiddel; in decoct, voor raondsp. en inject (grin. 3—5 op grm. 100); in zalven (1 dl. mot 4 din. vet en 1 ell. ammon,liquid.) —Vrooger werd garou van het buitenste kurklaagje oiitdaan, in reepjes in water of azijn geweekt en dan mot de groeno schorsvlakte op de bepaalde huidplek \iueestal op do omler- en bianeunijde van de doltaspier), nadat deze vooraf met een flanellcn lap roodgewreven was, met een zwachtel of mot kleef-pleisterstrooken bevestigd, en werd dan laquo;lit vorband, wanneer men voort-gezetto ettering vcrlangde op te wekken, eerst om de 12, later ora de 24—48 uren vernieuwd.
|
|||
|
|||
Ungventnm Mezerei P. N. Eene pvikkelende /-alf, goschikt om ettering to onderhouden op vesicatoor-vlakten, fontenellen en setous, op trage en calleuze zweeren, enz. — Hare aanwending is verre boven die van den bast te verkiezen, omdat bij gebruik van den laatsten dc suppureerende op-pervlakte vaak tot een mocilijk to genozeu ulceratie overgaat.
|
|||
|
|||
Canihai'is. Spaamche Wlieff.
Het inwendig gebruik van eeno kleine gift (ing. 20—50) cantharides, in poedervorm, veroorzaakt cenen brandenden, onaangena-men smaak, een gcvoel van iiitte in de maag en somwijien misselijk-lieid. Worden zulke giften meer dan eens voortgezet, dan vermindert daardoor de eetlust; er ontstaat hevige aandrang tot urineercn, met een kittelend gevoel in den glans en gewaarwordingen van branding in de blaas- en nierstreek. In weerwil van den verhoogden aandrang, is de hoeveelheid urine in den regel verminderd en slechts zeer zelden heeft men eene vermeerdering daarvan waargenomen. Geeft men het middel nog langer voort, dan ontwikkelt zieh eene volslagen acute nephritis ; de hoeveelheid urine is verminderd; de kleur donkerbruin; zij bevat eiwit, rooie en kleurloozc bloedlichaampjes, vczelstof-cilinders en afgestooten nier-epithelium. Staakt men nu het gebruik, dan kunncn, onder passende behandeling, die verschijnselen weder van lieverlede verdwijnen. Eene zeldzainer waarneming is het, dat men hierbij nu en dan de zweetafscheiding vermeerderd zag. Veelvuldiger merkte men verhooging der geslachtsdrift op, die bij mauuen met erection, bij vrouwen zeli's met bloedlooziug uit de genitalia gepaard ging.
|
|||
|
|||
|
|||
188
|
Cunthnris.
|
||
|
|||
Grooto giften {mg. 8ÜÜ—800) vcroorzaken eeue hovig brancleude j)ijn in den moud, de kcelliültc eu den slokdann, somwijleu plyalis-mus eu zwelling vau de speekselklierou, gepaard met dysphagie. Daaraa volgen misselijklieid, sterke braking en diarrhoe, beiden zeei dikwijls bloedig; ho.vigc, soins vreeselijke pijnen in de maag en door den gelieelen buik ; kortom, alle vcrscliijnselen van gastro-ente-ritis. Voorts iievige strangurie en sterke sexueele opgewondenhcid, lot priapismus toe; de urine vertoont de zooeven vermelde versclnjn-selen van nephritis, die zicli o. a. door pijn in de liieren, längs het verloop der ureteren en in de blaas openbaart; bij vromven kunnen de menses daarbij aanmerkelijk ruimer zijn en bij gravidae kau abortus volgen. Daarbij komon ook allerlei stoornisseu in de zenuw-verrichtingen voor, zooals hoofdpijn, duizeligbeid, deliria, benauwd-heid, enz.; de pels is hierbij versneld, meestal klein; de adeinhaling vermeerderd; de huid beet eu er bestaat een brandende dorst.
Zijn er zeer groote giften gebruikt^ dan konien al de besclircvcn verseliijuselen in nog vecl stcrkere mate voor; hierbij parcn zieh dan bevige krampaändoeningen van de keelholtc, waardoor het drinken onmogelijk wordt eu schier het becld van watervrees optreedt; er ont-staan stuipeh, zelfs tetauischc toevallen, het bewustziju gaat verloren en zoo volgt dan, of reeds alleen hierna, of in verband met de ont-stanc ontstekingstoestandeu, de dood.
|
|||
|
|||
Tot de lijkbeviuding behoort zieh eeue hooge male van outstekiug in het spijsverleriugskauaal, meestal van haemorrhagisclien aard, soms echter zelfs tot gangreen toe ; de nieren wijzen duidelijk de weefsel-stoornissen eener acute nephritis aan, en de blaas en de genitalia interna zijn sterk ontstokeu. Men heeft ook bloedovervuJling en se-reuze exsudaten in de hersenen gevondeu.
Bij vergiftiging zorge men ten eerste voor venvijdering der materia peccans door emetica, en geve dan vorder, in ruirno hoeveelheid, inwikke-lende, slijraige zelfstandighedeu, doch geene oleosa, omdat zieh het can-tharidino hierin oplost. Verder behandele men de bestaande ontstekings-verschijnselen (gastro-enteritis, nephritis) gelieel symptomatisch. Het nuttigst betoonen zieh, nevens de slijmige en antiphlogistische raiddelen, opium en kamfer.
|
|||
|
|||
Het canthnridino, zijndo hot eigonlijk workzaam bostnnddeel van cantharides, veroorzaakt in do hoofdzaak, doch roods in zeer veol geringer hoevcolheden, den ge-BchetBton toestand. Wcl is boweerd, dat daarbij de sexueolo opgowondenhoid goheol ontbroekt; doze is dan ook aon do in cantharides aanwezigo vluchtigeolie toegeschre-ven. Ook is opgemerkt, dat na eene vrij belangrijko hoeveelheid cantharidine, behalvo dat de gewono verschijnselen voigden, de polstrcquentio spoedig daaldo, in körten tijd namelijk van 63 tot XO sla^on.
Worden cantharides, in pleistervorm, u i t w c u d i g op de gave huid ge-legd, dan ontstaat na zekeren tijd (gewoonlijk na 1—Z urenj eeu gevoei
|
|||
|
|||
m
|
|||
|
||
Cantharis.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 188
van branding; alsdan wordfc die ])lek roodaclitig, iets wanner en gevoe-ligcr, zonder echter /.eer pijulijk to ziju. Dan komen er verder kleine blaasjes op, die van lieverlede tot steeds grootere sain(!nvloeien en eindelijk eone groote blaar kunnen vorinen, overcenkornstig met den gehcelcn omvang der trekpleister. Zij bcstaat uit de opperliuid, welke gebeel onveranderd is gebleven ; het bicriji aanwezige serum is geelachtig, vertoont alkaliselie rcactie en kan, wanneer het in aan-raking koint met andere plekken, die met eene iijne huid bckleed ziju, insgelijks weer roodlieid teweeg breiigen. Ten slotte berst de blaar en het blootgelegd coriuin koint mi te voorscliiju. Komen er geene beleinmcrende invloeden bij, dan droogt het secretum in en daaronder vormt zieh eene nieuwe epidertuiSi Tn den regel verloopen er tot op volslagen blaarvonning 6—8—10 uren of meer, naar gelang van de dikte der opjjerlmid. Men kan het ontstaan van de working zcer dikwijls icts bespocdigen of versterken, door de huid* plek vooraf met. olie te bestrijken. Ncemt men de spaansche vlicg weg, juist nailat zieh eerst roodlieid in de huid vertoond lieeft, dan volgt desniettemin later toch ineerinalen blaarvonning. Laat men omgekcercl het vesicans te lang liggen, dan volgt eene sterkere ont-steking van het eorium met suppnratie. liij bejaardc, verzwakte, kachektische, scrofuleuze individu's, vooral bij kindcren, kan alsdan zelfs de ulcereerende opjiervlakte in eenen iehoreuzen toestand over-gaan, hetgeen zieh ook voordoen kan bij aan wending op reeds zieke hnidplekken, die daardoor soms zelfs gangraeneus knnnen worden, of wel bij het bestaan van sommige acute ziekten (typhus, scarlatina, pokken, diphtheritis, enz.), waarbij dan de wondoppervlakte ichorcus of diphtheritisch worden kan.
Heeft een groot vesicans te hevig ingewerkt of zijn er te veel aangewend, dan volgt niet zelden, met name bij kinderen, eene op-slorpiug van het cautharidine. (Dit laatste werkt uit wendig zelfs zoo stork, dat mg. 0,(5 reeds na '/* lllu' blaren op de onderli]) veroorzaakt.) Deze openbaart zieh door verhoogde temjjeratimr en venneerderde polsfrequentie en door eene aaudoening van iiet urogenitaal stelscl, het eerst blijkbaar door prikkeling en branding aan het orißeium urethrae. Yervolgcns vermindert zieh de afseheiding der urine, welke onder ontstekingachtige, met ischurie en strangurie vergezelde prikkeling van de urinewerk-tuigen, eiwithoudend, zelfs bloederig wordt, terwijl zieh daarbij he-vige erectien, met verhoogde geslachtisdrift, zelfs tot satyriusis klimmend, voordoen. Wanneer dergelijke verschijnselen na een langdurig voortgezet gebruik van trekpleisters voorkomen, verdwijnen zij ge-wooulijk weder, zoodra men de blaarvonning staakt.
|
||
|
||
quot;Voor de theorie der wer king geeft de toestand van hevigc ontsteking, waarin het spijsvertcringskanaal en de urinewerktuigeu
|
||
|
||
|
||
* O*nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Canthnrilaquo;.
verkecren, opheldcriiig omtrcnt de hierin waarnecinbare verschijuse-leu. Docli onbekend is het,, lt;raquo;[) welke wijze cantharides als out-steking opwekkend werken. De koorts scliijnt ecu gevolg der ontsteking te zijn. Hoe intusschen die toestanden in het centraal zenuwstelsel (coma, convulsion, enz.), waarop de dood volgen kan, tot stand komen, is geheel onbekend; minder waarschijnlijk is het, dat zij van ecne reclitstreeksche working van cantiiaridine af'hangen.
Evenmin is de aard van de p-ikkelende working op de huid opge-helderd ; wij erkennen het feit en niets meer. Ook is men nog weinig gevorderd in de kennis van hetgeen er omgaat bij de uitwen-dige applicatie van cantharides tegenover het op eenigerlei wijze lij-dend organisme; met andere woorden, op welke wijze de door cantharides teweeg gebrachte huidprikkel als geneesmiddel bij verschillende pathologische toestanden werkt. Met ter zijde stelling van benamingen, zooals // tegenprikkelquot;, // aüeidingquot;, enz., letten wij er alleen op; dat tijdens de inwerking van een betrekkelijk s ter ken huidprikkel, zoo als van cantharides, sinapismi en dergelijke, de snelheid van den bloedstroom aanmerkelijk vertraagd wordt; tevens worden de slag-aders verwijd en voorts de samentrekkingen van het hart zwakker. ])eze pols-verslapping bereikt dikwijls reeds gedurende de prikkeling, of wel eerst nadat dcze opgehoiiden lieeft, haar maximum. De fre-quentie der hartcontractien wordt insgelijks verminderd, en er ont-staat voorts eene afkoeling der lichaamswarmte, die insgelijks langer duurt dan de prikkeling. Al deze uitwerkselen worden door ecu kort tijdperk van tegenovergestelden aard voorafgegaan, zoo als zieh dit hoofdzakelijk en duurzamer bij zwakke huidprikkels pleegt voor te doen; d. i. ten gevolge van eene zwakke huidprikkeling worden de slagaders vernauwd, de energie en frequentie der hartwerking vermeerderd, de bloedstroom versneld, de lichaamswarmte verhoogd. Eerst veel later en in veel mindere mate dan bij eene sterke prikkeling, volgt op deze //exciteerendequot; werking de omgekeerde. Al dezo verschijnselen moeten als reftectorische beschouwd worden. De ver-anderingen in den bloedsomloop zijn verklaarbaar door rellex op de vaatzenuwen, voor een deel ook waarschijnlijk door rellex op den vagus.
(Werd bij een konijn de huid van den rug op eene pick 14 da-gen lang meermalen berhaaldelijk met cantharidiue-collodium bestre-ken, dan waren de bloedvaten op de ondervlakte van de verkorste buidplek sterk ^evuld en verwijd, het vet verdwenen, de oppervlak-kige spieren insgelijks hyperaemisch, de daaronder gelegene daaren-tegen bleck; zelfs de binnenvlakte van den borstwand en ook de daarbij behoorende long deden zieh sterk anaemisch voor. Gelijk-soortige uitkoinsten vertoonden zieh, wanncer door de huidbekleedse-len van de knie een seton getrokken was.)
|
||
|
||
|
||
Cantlmns.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 18Ö
De toopassiiii^ dezcr weinige feiten, tot verklaring van liet mit der liuidprikkcls bij vcrschillende patliologische proeessen, is tot dusverre ter nauwernood mogelijk, wijl ons de meesto der laatsten zclveu in iiunnen aard gehcel onbekend zijn. Overigens komen bierbij nog andere bijzoiulerlieden in aaiimerking : zoo is b. v. bet nut van buidprik-kels bij fiamvte en asphyxie allecn verklaarbaar door eene rcflectori-sclie prikkeling der beweegzenuwen van de inademingsspiercn; de pijnverzachteiule working bij neuralgiiin bangt waarschijnlijk dikwijls samen met dc pbjsiologiscbe wet, dat, wanneer er een tweedc prik-kel bijkomt, de eerste op bet centrum minder indruk maken kan — Uit dit alles vloeit voort, dat wij de tberapeutisehe aanwijzing voor iuiidprikkels tot dusverre niet uit de pbysiologiscbe werking aiieideu kunnen, maar dat wij bierbij gebeel empiriscli te werk gaan.
|
||
|
||
Het therapeutiscb gebruik van eantbarides, als inwendig middel, vereiscbt bijzondere voor/.icbtigbeid, daar zij liclit schadelijk of althans ongunstig, zelden bepaald beilzaam werken. Men kan zicb geen pathologiscben toestand voorstellen, waarin zij niet vervangen kunnen worden door andere en betere middelen, welke althans niet de bcschreven onaangename bijwerkingen op het darmkanaal en de urinewerktuigen uitoefenen. Wil inen baar ecliter toch, op liet gezag van enkele en met name oudere klinici, voorschrijven, dan behoort men met kleine, niet snel op elkander volgende giften te beginnen, welke cerst langzamerhand tot die iioogte opgevoerd worden, die bet mogelijk maakt, een oordcel over bare waarde of wer-keloosheid nit te spreken.
Op die wijze toegediend, werden zij namelijk aanbevolen bij water-zucbt met paralytisclien torpor der urinewerktuigen, wanneer althans daarbij de spijsvertering nog ongestoord is; en vooral bij buidwater-zucht na koortsaclitige exantlieraata, wanneer zij zonder algemeene reactie optreedt. Zoo verder (in vereeniging met calomel, kamfer, enz.) bij paralytische toestanden van de blaas, van den endeldarm en van de genitalia in typhus. Voorts in liet algemeen bij paralytische toestanden der genoemde. organen: bij incontincntia urinae, sperma-torrhoe, chronische blennorrhoea nrethrae, paralytische haematuric, inenostasien door torpideu toestand van den uterus, chroniscbe leu-korrhoe, catarrhus vesicae, enz.
Voorts heeft inen haar vrooger aanbevolen (in vereeniging met opium) bij rheumatischen tetanus, — en, in groote giften, bij hydrophobie; ook ter bestrijding van hardnekkigo chronische exanthemata squamosa; wijders bij diabetes, febris lyphosa, enz. In nagenoeg al die gevallen zijn zij, vermoudelijk gcheel terecht, thans weder vertaten.
Wat bare aanwending als aphrodisiacura betreft, o. a. bij impoten-tie (maar ook soms, op misdadige wijze, met andere sterk te laken
|
||
|
||
|
||
186nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Csnthaiis.
bedoelingen), liondc men hicrbij in 't oog, dat op de kunstinatig(i pi'ikkeling van een ovcrigens kracliteloos orgaan, eene nog grootere vemvukking dan de reeds beslaande volgeu moet, en bovendien dat daarbij allijd eene pijnlijke pvikkeling van de ui'incwerktuigen ver-oorzaakt tvordfc, die liebtelijk, bij berbaalde of te stcrke giften, tot nier- en blaasontsteking aanleiding geeft.
|
||
|
||
U it wend ig daarentegen dienen zij in de eerste plaats tot ver-wijdering van de opperhuid, om längs cndennatischen weg genees-middelen aan te wenden. Voorts tot plaatsclijke prikkeling, b. v. bij stilsland in den haargroei, bij liardnekkige hnidziiekten ; soms ook sterker, als eigenlijk vesicans, bij torpide zweren, atonische buid-bypertrophie, of tot gebeele vernietiging van ontaarde lundplekken fwratten, naevi, condyloinata); ook op en in wonden, vergiftigd door den beet van dolle honden; bij de bebandeling van calleuze zweren en fistelgangen. Men kan hier ook bijvoegen de aanwending van trekpleisters tot het fixeeren van eene ongestadigc, hier en daar vhich-tig uitbrekende erysipelas en tot het opwekken van exanthemata, (morbilli, scarlatina,) welke men of ingesiagen, of althans onderdrukt acht; vooral wanneer zieh hierbij dreigende hersenverschijnselen ver-loonen.
Inzonderheid bedient men zieh daarvan bij het bestaan van o n t-stekingen in diep gelegen organen, bovenal van weivliczen; bij pericarditis, meningitis, peritonitis, pleuritis, — maar vooral bij de laatste. In het tijdperk der acute ontsteking, bij hevige koorts en toenemend exsudaat bij pleuritis verdienen bloedontlastingen, enz. over 't algemeen de voorkeur; toch is het bij enkele nauwkeurige waarnemingen gebleken, dat ook in dat tijdperk vesicantia zeer günstig werkten, daar de pijnen verdweneii, de koorts verminderde en het exsudatieve proces tot stilstand kwain. Verdere waarnemingen moeten nog leeren, of vesicantia in die gevallen, vooral bij zwakke, anaemische voorwerpen, eenig voordeel boven andere mid-delen bezitten. Meestal lieeft men in de latere tijdperken van pleuritis vesicantia aangewend, wanneer de koorts verdwenen was, om de opslorping van het exsudaat te bevorderen. Of dit nu zeker werkt, is nog onbeslist; in alien gevalle kan men op een gunstig gevolg eerst dan rekenen, wanneer de spontane opslorping reeds begonnen is ; niet aannemelijk is de bewering, dat een vesicans alsdan tot verheffing van de koorts zou bijdragen. Zeker zijn zelfs vesicantia in zoover nuttig, dat zij de pijnen, die in de latere tijdperken van pleuritis opkomen, met goed gevolg bestrijden ; dit geldt ook van de pijnen bij pleuritis sicca. — Of nu dit alles ook bij ontstekin-gen van andere weivliezen toepassing kan vinden, is niet rechtstreeks onderzocht, maar schijnt toch het geval te zijn.
|
||
|
||
|
||
CimtliariB.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;1^7
Voortroilelijk is-lict uut van gi-ootc vwioRfltift bij subncutc gc-wriclitsontsiekingcn, wanneer de eerste on lievigstc vurscliijiiseleii voorbij /i.jn en er nog pijn en exsudaat bestaan.
Bij acuut gcwrichts-rheumatismo is de bchandeling door middel van talrijke wandelendo s])aanscliü vliegpleisters, in do omnicl-dellijke nabijlieid der aangetaste gewrichten geappliceerd, weder in nieuwercn tijd tr' eene bijuondere inetliodo ontwikkeld, nadat zij reeds vroeger innbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 1och daarna weder verlaten was. Meer dan
eenige andere behnuw, j zou deze de duur der ziekte verkorten, het ontstaan van complicatien (inzonderlieid endocarditis) belettcn en de pijnlijklicid verminderen. Er zijn nog nadere statistiekc opga-ven noodig, om al de opgesomde voordeelen dozer metliode te bcves-tigen. Nog minder zeker is de meening, dat do vesicantia daardoor werken, dat met het serum tevens het' mclkzuur, de vermeende oorzaak der ziekte, uit liet blood vorwijderd wordt.
Even als bij acuut gowrichts-rheumatisnne, hoeft men ook bij acuut spier-rheumatisme, alsmede bij de subacute eu chronisclie vormen, dikwijls vesicantia met goed gevolg aangewend.
Voorts zijn er nog andere chronisclie en subacute ontstekingstoe-standen, waarbij cantharides geappliceerd zijn, en wel, wanneer zij dieiier gelegen organon aaiigetast hebben, rcchtstrceks op de daarbo-ven gelegen huid (b. v. bij spond^litis chronica), of oj) eenigen af-stand van de plaats der ontstekiug (b. v. bij ontsteking dor conjunctiva, in den nek of achter het oor). In veel gevallen wordt dan de huidplok door prikkelende zalven in ettering gohouden.
Bij phtisis puhnonum moot intusschen tegen het opwekken van ettcrende huidplekken gewaarschuwd worden; eene etterende opper-vlakte als // alleiding'^ daarbij te willen beschouwen, wordt door alle goede waarnemers verworpen; hoogstens kan het te pas koinen, in het verloop van phtisis, wegens pleuritische verschijnselen, eon vesicans aan te wenden, om roodheid of zelf's bhiarvorming op te wekken.
Bij neuralgien kunnen vesicantia vaak de pijnen ophell'en of althans vermindoien; doch even dikwerf blijveu zij zonder eenige nitwerking. Dit laatste is het gcval, wanneer do neuralgic veroor-zaakt wordt door dmkking, enz. op de zenuwen, of wanneer zij hot gevolg is van eene malaria-intoxikatie of van syphilis. Daarentegeu blijkt het nut van vesicantia ten duidolijksto bij pas ontstane neuralgien, die na het verduren van veel vochtigheid on koude kunnen opkomen, of wel wanneer men vermoedt, dat or neuritis be-staat. Men ziot hierbij zelfs, vooral in het eerste geval, soms vol-komen genezing volgen, na do aanwending van een of eenige vesicantia, welke ook de aangetaste zenuwbaan zij (isohiadicus, trigemi-nus, enz.). i)e ondervinding heeft gcleerd, dat men de pleislers 't best juist op de pijnlijkste plekken logt en wel steeds voortgaand
|
||
|
||
|
||
188nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Cantharis.
met den een na den anderen (wandelende spaansche vliegen), zonder ze te lateu eiteren. Ook merkt men soras bij hevige cardialgien verzachting op door de aanwending van een vesicans op het epigastrium ; zelfs dan ook indien er reeds braking of wanneer er eene weefselstoornis in de maag bestaat.
Bij verlammingen, M'aarbij men door vesicantia reflexbewegingen wilde opwekken, zijn zij tegenwoordig, nu men constante en ge'indu-ceerde stroomen aanwenden kan, geheel overbodig geworden. Het-zelfde geldt bij anaesthesitin van allerlei aard, zelfs peripherischo, die nu veel doeltreftender met elektrieiteit bcbandeld worden. — Ook bij epilepsie beeft men van de aanwending van vesicantia in den nek geen duidelijk mit gezien.
Behalve bij pleuritis, waarvan reeds sprake was, worden vesicantia nog onder verscbillende andere omstandigheden aangewend bij zekere aandoeningen der adembalings-organen. Vooreerst bij hevigen hoest, wanneer deze bet verschijnsel is van eene acute of subacute bron-chiaal-katharrbe of laryngo-tracheaal-katarrhe. Waarschijnlijk oefenen liierbij de vesicantia niet alleen een goeden invloed uit op het verschijnsel van hoest, maar ook op het proces zelf. In het begin daar-van, bij duidelijke koorts, staan de vesicantia bij andere middeleu (koppen, enz.) ten achter; aangewezen daarentegen zijn zij juist dan, wanneer de jjatienten niet meer of althans minder koortsen; wanneer het opgehoeste etterig begint te worden ; wanneer het snorren cn piepen plaats maakt voor reutelgeruischen; kortom, bij den overgang uit het zoogenaamde eerste tijdperk in het tweede ; voorts in het verloop van eene chronische katarrhe, wanneer er naraelijk eene geringe subacute exaeerbatie opkomt. Groote vesicantia worden ook — maar met het gewenschte gevolg slechts nevens koppen en de vereisebte inwendige geneesmiddelen, — bij de zoogenaamde asthmatische toevallen aangewend, die bij emphyseem voorkomen en afhan-kelijk zijn van eene acute exaeerbatie der katarrhe. Hij het echte // nerveuzequot; asthma doen andere middelen, vooral narcotica, meer dienst dan vesicantia. Eindelijk merkt men soms recht gunstige re-sultaten bij longoedeem op, niet zoo als die vaak sub finem voor-komt, maar zoo als die soms in het beloop van pneumonic bij pota-tores optreedt of bij nephritischen hydrops zieh aan eene broncho-katarrhe paart. Zullen in die gevallen vesicantia waarlijk nuttig zijn, dan moeten zij vrij groot zijn.
Ook worden cantharides uitwendig gebruikt, wanneer er arterieele congestion in een bepaald orgaau voorkomen ; zoo b. v. legt men ze in den nek bij congestien naar het hoofd (meningitis, enz.) ; waarschijnlijk echter kunnen dan bloedontlastingen meer nut uitrichten.
Men heeft ze eindelijk ook beproefd, om verouderde verhardingen in klierweefsels (bubones, euz.) tot verdeeliug te brengen.
|
||
|
||
|
||
Cantharis.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;189
Zoo inen intusschen een zeer spoedig werkenden huidprikkcl verlangt, bij flauwte, asphyxie, enz , dan verkieze men de veel sneller werkende mosterd, mierik, enz. boven cantliarides.
|
||
|
||
Cantharis P. N. = Lylla vesieaioria Fabk. Mg. 10—65 t [P. N.] p. d., 2—3 m. d., tot mg. 200! [P. N.] d d., in poeders of pillen, dikwijls met bijvoeging van opium om de hevig prikkelende working eenigszins to verminderen. — Uitw. als strooipoeder, in znlven (1 dl. op 8 din. vet), pleisters, enz.
Tinctwra Cantharidum P. N. Mg 60—500raquo; [P. N.] p. d., 1—2 m. d., tot mg. 1300! [P. N.] d. d., in slijmige mixturen of emuls. — Uitw. voor inspuit. (grm. 2—10 op grm. 100), smcerseh, zalven, pomaden, enz. Wordt als irritans of ook wel nls diureticum tot inwrijving gebezigd, meeatal in vereeniging met vluchtige olicn, ammonia, spiritus, vette olicin, enz.
Emplastrtmi Cantharidnm. Wanneer men van plan is, de daarmeß bedokto hnidplek, waarop deze pleister, die zolvc niet kleeft, bevesligd moet worden, (hotgeen het eenvoudigst bcreikt wordt door liaar op diapalmpleister, met vrijlating vun den rand, nit te strijken,) niet te laten etteren, dan prikt men de blaar 'door, om het vocht dauruit te laten vloeien en ver-bindt haar dan met een indifferent vet of met watten. Wil men haar echter laten etteren, dan wordt de blaar geheel weggenomen en wordt op de opene pick een prikkelende zalf anngewend. Wil men soms de working bespoedigen en versterken, dan kan, voor de aanwonding van den pleister, de bedoelde huidplek, door wrijving met een raw dock of door het be-vochtigen met een weinig lunmonia, in een geprikkelden toestand gebracht worden; of wel bij den pleister kau nog meer spaansche vliegenpoeder gevoegd worden, of eene lap, me!, vette olie doortrokken, tusschen de huid en den pleister gelegd worden. Wil men daarentegeu, b. v. bij personen met zeer prikkelbare of fijne huid, de working van het vesicans verzach-ten, dan vorwijdert men den opgelegden pleister reeds na verloop van eonige uren, of men laat hem met emplastrum saponntum vermengen, of men legt een lap neteldoek tusschen de huid en don pleister.
-j- Unguentum Canthandnm, P. N. Dient als verbandzalf op wondvlakten van vesicanlia en wordt ook wel gebezigd tot inwrijving, om krachtig te prikkelen.
|
||
|
||
-J- Collodinm eanthat'idale P. N. Het voordeel van deze bereiding lift voornnmelijk in hare sterke aanhechting op de huid, zoodat hare working niet verhinderd wordt door de bewegingen van den patient (daarom o.a. geschikt bij kindoren, woelige zieken, enz.), Men bostrijkt do bedoelde plok met eon daarmoc doortrokken penseel, en bemerkt men, na het op-drogon van het collodinm, hetgeen meostal binnen 1 rainuut geschiedt, dat de huid nog niet geheel er mode bodekt is, dan herhaalt men de be-strijking. Tijd en vorm van working komen geheel overeen met die van emplastr. canthar.
-J- Charta epispastica N0. 1 P. N. on het lets sterkero -j- Charta epispas-
|
||
|
||
|
||||
190
|
Cantlinris. — Santonicum.
|
|||
|
||||
tica Nquot;. 2 P. N. dienen om lt;le afscheiding op wondvlakton van vesicantia te onderhoudon. Deze officinede boreidingen kunnou allerlei vreemde Produkten van gelijkon aurd {Fapier ipispasliqne van Veb, Aldespeyres, enz.) vervanaren.
|
||||
|
||||
;,
|
-\- Coccionella P. N. = Coccus Cacti L. Werd vroeger bij atonie der urinewerktuigen en impolentic nftiigcwond. In lateron tijd als antispasmo-dicum bij neurftlgiiin; bij dinnhoe; ook als diuieticum, bij hydrops; maar vooral bij kinkhoest, in vercenigiiig mot earb. natric. of kalic. Mg. 30— 300 p. d., mm. ()., in pooders, pillon of raixt. (Bij kinkhoest mg. 400—800 met mg. 250—^600 carb. natr. of kul. d. d. in mixt.) —Uitw. tot kleu-ring van tandpoedor, tandtinctnreu, enz.
|
|||
|
||||
Wij beslultcn de afdeeling dor Acria mot de veimelding van eonige Anthelminlhica {Wo rmdrij vondo niiddelcri), waaitoo men In hot bijzondor lt;lie stoft'cn rekont, #9632;welke gemconlijk met seen ander doel aangowond worden dan om in^owandewormon tc verwijderen. In andere nfdeclingcn innners komon nog voiseliiilondo middolen Voor. die ook als zoodanig gclmiikt worden. Zelfs kunnen daarvoor reeds vole der liesprokon drastica dienen, zij 't niet op zieh zelf, dan toch om de working der eigen-lijke anthelminthica te ondersteuuen. Dozen immors scliijnon zolden rcchtstroeks doo-delijk, maur dan tocli zeer onbelmaglijk, wclliclit nun ot ineor narkotisch op die woe-kerdieron in te werken, hetgeen dezen tot spocdig ontwijkon drijft en waartoe overigens hot gelijktijdig of opvolgend gebniik van laxantia veel bijdragen kan.
San ionic urn. fVormxaad.
Het cigenlijk antlielminthiscli werkend bestanddeel hiervan is
Santoninum.
Bij het inwendig gebruik van kleine giften santonine (mg. 20—30) zou de eetlust eeiiigszins opgewekt en de spijsvertering be-vorderd worden.
lets grootere giften (mg. 50—100) veroorzaken, vooral bij prik-kelbare personell, ecne lichte algemeene opgewektheid en polsver-snelling.
Giften van mg. 300 — 400 veroorzaken, vooral bij volwassenen, bij kinderen iets minder, zekere gezichtsstoornis, llikkering voor de oogen, pijn in het voorlioofd, zwaarte in hot lioofd, misselijkheid en oprispingen. In hoogere graden volgt eene aanmerkelijke spierzwakte, overgroote vermocidheid of zelfs onvennogen tot eenvondige bewegin-gen, geeuwen en alaperigheid; alsdan zelfs braking, rommeling in den buik, loozing van flatus. — Na bet gebruik van mg. 200 santonine is de ontlaste urine geel gekleurd, hetwelk reeds na '/, nur geschieden en 1—3 dagen duren kan; de meeste waarneiners hebben vermecrdering der diuresc opgemerkt. Na grootere hoeveellicden (mg. 000) wordt do urine sterk donker sail'raangeel, de urineloozing pijnlijk en meestal schraal, met gestadigen aandrang.
Ue gezichtsstoornis, waarvan sprakc was, openbaart zieh meestal als
|
||||
|
||||
|
|||
.-inntomcum.
|
191
|
||
|
|||
geelnien of xanihopsie, enkele malen door nog sterker pnamien voor-afge^aan, en het stcrkst inerkbaar bij hot zien naar zwarte voorwer-pen. Het dan volgend geelzien openbaact /ich het duidelijkst bij liet zien van schel verliclite voorwerpen. Meermalen is ook grocn-zien waargenomen. Tijdcns en soms nog na het kleurenzien zijn de oogen gevoelig voor licht. Do duur van hot kleurenzien is meestal niet langer dan ecnigc uren en het gaat reeds verloren, Indien er zelfs nog santonine-reactie in de urine aan te wijzen is. Velen hebben na grootere giften bovendien eene verwijding der pupillen met dnar-van al'hankelijke amblyopie waargenomen.
In verschillende gevallen, voornainelijk bij kinderen voorgekomen, zijn reeds na giften van mg. iJÜÜ hevige en gevaarlijke vergiftigings-verschijnselen gevolgd. Gewoonlijk outstonden dan brakingen, ruste-loosheid, stoornis of verlies van hot bewustzijn en algemeene stuipen, zicli voordoend als klonische trekkingen in de meest verschillende spiergroepen, met trismus. De pols was meestal versneld, de polsgolf laag, met geringen wecrstand. (In cen geval, waarin een kind elke 3 uren mg. 65 ingenomen liad, volgde onder coma de dood.)
|
|||
|
|||
Voor de theorie der werking is het van gewicht te weten, dat, ofschoon santonine zieh grootendeels in de faeces weder aantoo-neu laat, het toch vrij spoedig in het bloed overgaat, doordien het voor een gedeelte, waarschijnlijk als santonzure natron, in het dartn-kanaal opgesloqit wordt. Gaat nu door eene nog in haren aard on-bekende voorbeschikkende oorzaak, die vooral bij kinderen werkzaam schijnt, eene te groote hoeveelheid in het bloed over, dan kunnen daardoor doodelijke gevolgen ontstaan.
De olie uit het wormzaad werkt min of meer verdoovend, zoo als meer andere vluchtige olien; een eigen] ijk wormdrijvend vermögen daarvan kon echter niet geconstateerd worden.
De vroegere meening, dat het kleurenzien afhankelijk is van eene kleuring der ooginedia zelven, is wecrlegd; wel vond men li^peraemie der netvliesvaten. Men schrijft het tiians toe aan eene verkorting van het spectrum, die zelfs aan beide uiteinden hiervan ontstaan kan, derhalve aan eene partieele kleurblindheid. Dit gedeeltelijk onver-mogen tot kleurwaarneraing zou afhankelijk zijn van eene inwerking op de zenuweentra, van eene soort narkose hiervan. Men heeft ook die stoornis willen toeschrijven aan sterker pigmentvorming in de gele vlek. Eindelijk werd ook bewcerd, dat de voor paars gevoe-lige zenuwvezcls door santonznur in eencn toestand van verhoogde prikkelbaarheid gebracht worden en dat alsdan eene verlamming der vezels met paarsblindhcid en geelzien volgt.
Zijn therapeutisch gebruik bij spool worm en (Ascaris
|
|||
|
|||
|
||
] 93nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Santonicum. — Filix Mas,
lumbricoides) is zeer algemeen, zoodat het als specificum daartegen geldt; Op lintworm (Taeuia) echter oefeut het geen invloed nit. In een aftreksel van wormzaad blijven spoelwormen leven; door santoninc echter sterven zij spoedig. Ook de aarsmade (Oxyuris vermicularis) kan er mede verdreven worden, indien althans clysmata met lauw water, hetgeen in de laatsten tot berstens toe indringt, niet reeds voldoende zijn geweest tot dooding.
Bij het toedienen van santonine, vooral aan kinderen, dient men zieh van te groote giften te onthouden, met het oog op de mogelijke toxische werkingen hiervan. Meestal geeft men 2—4 uren daarna een purgeermiddel. De oplosbaarheid van santonine in vette olien maakt het niet raadzaam de meermalen gebruikte methode te volgen, om het tegelijk met ricinus-olie in te geven; de kans voor opslorping toch wordt daardoor te groot.
Semen Santonici P. N., de blocmhoofdjes van Artemisia. Cina Berg. Waar niet to groote tegenzin tegon het gebruik van dit middel bestond, hobbon wij van zijne toedioning, met name in substantie, steeds betere rosultaten mögen opmerken dan van die van santonine. Mg. 600—grra. 3 p. d., mm. d., in poeder, alleen, of (met rheum, julappe of sulphur depurat.) in elec-tuar. (met honig of stroop), met chocolade, in infusie (grra. 5—20 op grra. 100), enz. Hot gebruik der infusie heeft intusschen minder waardo, omdat toch santonine b'ijna niet in water oplosbaar is. — Uitw. in clysrn. (infus. van grm. 10—20 op gnn. 100).
|
||
|
||
-|- Extradum Santonici V. N. [aelherenm]. Ken vrij werkzaam praeparaat. Mg. 50—200 p. d. voor jonge kinderen; mg. 300—-500 p. d. voor oudere; tot mg. 800 p. d. voor volwassenon, 1—3 in. d.; in linct., chocolaadjos en pillen.
Santonimm P. N. Mg. 30—130! [P. N.] p. d., 1—3. in. d., tot mg. BOO! [P. N.] d. d., in poeders, pillen, in suikerwerk („ wormmuisjes,quot; enz.), in tabletjes (met chocolade), enz.
De F/iarm. German, 1872 vermeldt slcchts nig. 100 1 p. d. j doch stoat ook too mg. 600 1 d. d.
|
||
|
||
-f- Trochuci Santonini P. N. Elk ,, wormkoekjequot; bevat rag. 65santonium. In overoenstemining met de maximaal-doses der Pharm. Neerl, voor san-toninum, geve men dus hiervan '/j—2 ! koekjes p, d., 1—3 m. d., tot 6—8 1 koekjes daags.
|
||
|
||
VUioc Mas. Jfiannetjes iavvu.
Bij het inwendig gebruik veroorzaken matige giften vaak eene vermcerdering der peristaltische darmbewegingen ; bovendien niet zelden misselijkheid, braking, koliekpijnen en doorloop; bij vrouwen soms eene ontijdige menstruatie,
|
||
|
||
|
||
Kilix Mas,nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;193
Zoowel de k otti rig w o r m of 1 a n g gc 1 c d e, a tna 11 e 1 i n t w o r in (Taenia solium) als de breed o of kortgelede (Bothriooepbalua latus) worden er door geuarkotiseerd en kimneu dan door laxantia uitgedreven worden.
Ilct eigetdijk werkzaam bestanddeel scliijnt wel to zijn cen kristal-lisecrbaar zuur (filixzuur), waarschijulijk door eene vluclitige olie ou-dersteund.
Het thcrapentisch gebrnik als 1 intworm-middel is reeds zeer oud eti wordt nog door velen boven dat van andere nieu-were middelen gesteld.
Men acht het doeltredend, 1 of 2 dagen voor dc toediening, die 's morgens bij nnchtere maag gescliiedt, sterk gezouton spijzen, zoo-als baring of ham, met veal olie en uien te laten gebruiken, en, belialve een wcinig sterke koffle met suiker, bijna niets te laten drinken. Na de toediening gecft men een sterk eccoproticutn.
|
||
|
||
Bij allerlei Untwormkuron, — mcestal, wnt liet tocgeiiiend miildel betrof, geheim go-liüiulen, — speeldo iilix mas oeno hoofdrol, Oe (Unotctischu voorbereldlng verschilde (Lmr-bij : zoo word op den avond vooraf ecue dunne broodsocp en eon clysma van keukenaout nanbevolen; door een ander con hoogst schrale diiiet, zelt's tot gcheelo onthoudinr' van spijs en drank, ongevoor '/laquo; (laf? y66r do kuur; door een ander weder eerst hot gobruik van decoct, tnraxaci, oenige dagen allcen dunne soop, op den avond vooraf en 's morgi ns clysmata en hot gebrnik van vool botor, enz. enz. Daarbij kwnin, dat de knur het best zou reusseereii bij nfnemende mann, en zoo meer. Tegen-WOOl'dig beschoinvt men het heldenfsit van eene lintwonn-at'drijving niet nicer zoo mystoricus en lant althnns het onschuldig ninnngOKtenito danrbij buitonspel. Vooral wordt thans bij do toediening gelct op den stnnt van phannacoutischodcngdolijkheid van hot voor to schrijvon genecsmiddol j veel tuch van het vcrschil in resultnat is op rekening daarvan te stellen.
|
||
|
||
Radix Filkis Maris P, N., de wortelstok van Polmtiohum Filix Mas Roth. Grra. 4—8 p. d., 3—3 m.d., a. 'ja—1 unr, in poeder, pillen of elect.; in decoct, (grm. 30—60 op grm. 100). Men gebruike don radix alleen, wanneer hij nog vorsch (op de break groon) is. Ken of twee uren na de laatste gift wordt cone ruiine dosis van een purgans, meostal van ol. rioini, soms ook van jalappo of purgeerende zouten toegedieud. Uaarua kan men eon eenvoudig ontbijt laten gobrniken, waavbij echter melk- en meelspijzen dienen vevtneden te worden. Bij mislnkking van de knur, herhalo men haar eerst na eenigen tijd. Hot gebruik van hot decoct is minder aan te bevelen, vvijl hot zekere bestanddeelen van den radix niet opneemt of wel in ontleden toestand bevat en o, a dc vluclitige olie bij het koken ontsnapt.
Extradim Filkis Marts P. N. \ael/ieretim]. Is vooral dan te verkiezen, wanneer men den wortol niet in verschon toestand vorkrijgen kan en is ook gemakkelijker in te nemen. Mg. 500— grin. 2 (in twee helfton, om het '/a mir) in pillen (mot pulv. rad. lilic. maris) of capsules. — Voorhe-reidiug on iiabehnndeling, als hij rad. tilic maris. — Intussclien wordt ook wel de ecrste helft 'savonds, en de nndoro helft's morgens, nuciiteren, toegedieud en twee uren hierna ol. rioini gnu. 30—50.
|
||
|
||
COSTBB. Ileneesmiifile/leer.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 13
|
||
|
||
|
||||
104
|
l.rinmtiMn.
|
KottSKO,
|
||
|
||||
Granat um. Granaat.
Bij hei inwendig gebruik van cen afkooksel (uit grm. 60 bereid) ontstonden, bij opzettelijke procfneming, missclijkheid, braking, koliekpijnen en doovloop.
Nog grootere hoeveelhedea hebben somwijlen zwaarte in hot hoofd, een gevoel van duizeligheid, slaperigheid en algcmcene afgeraatheid ten gevolgc, somtijds zclfs, naar bewcerd wordt, krampaclitige trekkingen in enkele spiergroepen, met name in de kuitspieren.
|
||||
|
||||
Ook hiervan is liet therapeutisch gebruik tegen lintworm reeds zeer oud en wordt door veleu nog van meer waarde geaclit dan dat van rad. filic maris, hetgeen echter door anderen bestreden wordt. Volgcns sominigen doodt liet den lintworm ; volgens Kii-CHENMKisTEH wordt liij slechts in schijndooden staat outlast. Hij zag lintwormen, in een decoct gelegd, na ongeveer 3 nren stcrven.
|
||||
|
||||
-f Cortex Oranati P. N1., van I'uniua Qranatnm L. Grm. 30—50; inf. c. aq. frig. grm. 500 per 12 lioras; turn ooq. ad col. grm. 250 (al of niet mot lutere bijvoeging van syr. zingib., s. oitl'i of s. inirant. grm. 30), in 2 of 3 gedeolten, om hot l/s uur, in to iiemen. Ook hier zai de working des to zokorder venvacht mögen worden, naarmate de bast nog niet to oud is (op do brouk nog een groen schorslaagje vertooiit). In poedervorm pleegt hij tegenwoordig niet ineer voorgesehrevon te worden. — Mooht er tijdens liet gebruik braking zijn gevolgd, dan stake men daaroai de voortzetting niet. — De voor- en nabehandcling zijn zöo, als /,ij bij rad. tilic. maris zijn opgegeven. Sommi-gen gevon do ricinuaolie niet na hot gebruik van het decoot, maar in de tusschenpoozen tussohen hot ianemen der gedeelten daarvan. — Zoo is ook aanbevolen, den avond vdoraf te laten vaston en 's morgens de kuur te beginnen mot een vollen lepel ricinusolie. VVegens den geprikkelden toestand van het darmkanaal, schijnt het geraden, de patienten op den-zelfden en volgonden dag der kuur zcor wcinig voodsel to late.i gebrui-ken ; intusschon ziju er toch, die na hot afdrijven van den worm terstond een krachtigen bouillon en ocu fiksch glas malagawijn gebruiken laten. — Tot meerdcro zekerhoid van werking voegen sominigen nog bij het decoct extr. filicis maris grm. 3.
|
||||
|
||||
-|- Extradum Granati P. N. [spiriinos/im], Het oordeel over zijne the-rapentisohe waarde is nog zeer vorsehillend, — verraoedelijk wel het ge-volg van den meerdorcn of minderen staat van verschhoid van den voor de bereiding godiend behbenden cortex. Grm. 4—S p. d., 3 m., elk '/a nur; in mixt, (met een aroui. water), elect, of pillon. — Voorbereidiug en nabehandcling, zoo als reeds vermeid is.
|
||||
|
||||
HOUS80.
Door velcn wordt beweerd, dat dit middel, wanneer bet niet te
|
||||
|
||||
|
|||
Kouuoi - KiMniiiii.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 105
oud eu onvemlsoht is, even sncl en /okev als versclio rad. lilic. maris en cort. granat. werkt.
Men hceft opgcmerkt, dat giften van grm. 15, behalve een bitteren smaak, hijna altijd inisselijklieid opwekkon, die zelfs tot braking kan ovevgaan. Dan volgen lichte kü]iek])ijneii en na eenige uren I—a stoelont.lastingen. Soins volgt nog een weinig hoofdpijn, psy-ciiische dofheid en algeineene afmatting.
|
|||
|
|||
llet therapeutisch ge brink tegon lint worm en (Taenia solium, T. mediocanellata en Botliriocepludus latus) vindt steun in de waarneiningeti van Küchenmeistku, die lintwormen in een afkooksel van kousso met inclk reeds na '/j nur sterven zag, sneller dus dan in ecnig ander iniddel.
-j- Flores Kousso P. N., de blocmpluiinen van Brayera anthelminthica Kth. Grm. 8—20 (volgens sommigen zelfs tot grm. 80), in 3 gedeelten, oni liet '(, u.; of in 4 goileclten, om hot lA uur; als poeder of in elect. Daar hot poeder als zoodanig vrij volumineus is, wordt het 't liefst in koppen lauwwarm water, waarmede men hot 1/4 uur heoft laten trek-ken, ingegeven, waarbij vaak, als corrigens, tussehen elke gift koude lirno-nade of ook wel rum toegediend wordt. — Voor- en nabehandeling, zoo als vroegor opgogeven is.
Omtrent het zoügennnmile koiissino bestaat (in wefirwll o a. van doaardievelingcn iloor BkDALL) nog goen gevestigilc ineeiiiiig. — Do cxtracten en decocta van kousso worden voor minder werkzaam gcliouJen don do kousso in substantie.
|
|||
|
|||
|
Kamala P. N , kliertjes van Mallotiis philippinensis Muu,. Ofsohoon — en wellicht, in zuiveien staat, te recht, — bijzonder anngeprezeii tegen lint-worm, goven de verschillende waarneiniiigen toch nog goen voldoonden grond, om het boven andere lintwornimiddelen te stellen. Wel wordt het als een voordcel gcroomd, dat het beter dan kousso verdragen wordt en minder licht tot missolijkheid en braking aanleiding geeft
Grm. 8—15, verdeeid in 2—4 poeders, XU—'/s u' laquo;a elkander in te nemen. !;omlijds is voor volwasseaon reeds cene gift van grm. 6—12 en voor kinderon van grm. 2—3 voldoeiulc. Velen geven het als electn-nrinm, met pulpa tamavindorum.
|
||
|
|||
18*
|
|||
|
|||
1
|
|||
|
|||
|
|||
B L A 1) W U Z E R.
(AC RIA.)
|
|||
|
|||
Biz.
Acetum Seillno..................... 154
Acria.............................. Ilaquo;
Aloe.......................... 171. 173
Anthelniintliioa..................... I'JO
lieredruif.......................... 161
Boeren-rhabarbor................... 1(55
Braakwortel........................ lr,0
Cantlinvidine.......................nbsp; nbsp;182
Cantharis...................... 181,nbsp; 189
Cnstorolio..........................nbsp; 175
Charta cpispastica..................nbsp; nbsp;189
a sinapisata...................nbsp; nbsp;149
Chelldonium.......................nbsp; Id
Coccionella.........................nbsp; nbsp;I'JO
Collodlum oantharidale..............nbsp; 189
a clasticum................nbsp; nbsp;177
Colocynthis.................... 170,nbsp; 171
Consorf van pruimei.................nbsp; nbsp;167
(Cortex Frangulae...................nbsp; nbsp;'65
laquo; Granati......................nbsp; nbsp;194
raquo; Mezorei.....................nbsp; nbsp;18 L
Crotonolie.........................nbsp; nbsp;177
Cubelm............................nbsp; nbsp;145
Cnbobao...........................nbsp; 146
|
l!lz.
Dococtum Sni'snpnrillac coinpositura
foitius...................nbsp; nbsp;157
Sarsaparillae oompositum mitiiis................... raquo;
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Zillmiuini fortius......... raquo;
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;nnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; mitius.......... raquo;
Dulcamara.........................nbsp; nbsp; 100
Eloctuarium Sennae coinpositura.....nbsp; nbsp;167
EmplasCruin Ontharidum...........nbsp; nbsp;189
Extractum Aloes...................nbsp; nbsp;173
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Hardanae................nbsp; nbsp;100
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Colocyntliidis............nbsp; nbsp;171
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; •nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;corapositum. raquo;
Cubebarum..............nbsp; nbsp;140
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Filicis Mnris............nbsp; nbsp;193
#9632;'nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Frangulae..............nbsp; 166
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Grannti.................nbsp; nbsp;194
Gratiolao...............nbsp; nbsp; nbsp;170
Khei....................nbsp; nbsp;104
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;a compositum. 164, 109,nbsp; 174
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Santonici...............nbsp; nbsp; 192
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Sarsapaiillae............nbsp; nbsp;158
laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Scillao..................nbsp; nbsp;154
Folta'sch decoct....................nbsp; nbsp;158
|
||
|
|||
|
|||
Hi,ai)\vmzi;u.
|
- (Aoria.)nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;1!)7
Ulz.
Mannctjos varon.................... 192
Mc/.oreiini.......................... 180
Mostenl............................ 147
MostenUlccg........................ 148
Mustordpapicr...................... 149
Moaterdpappon..................... laquo;
Mosterdpleister .................... 148
Oleum CrotonU............... 177, 179
., Rlclnl.................. 175, 177
raquo; Sinapis..................... 149
Oxymel Scillao.................... 154
Papier dpispastiqno..................nbsp; 190
Fodophyllino.......................nbsp; 174
Podopbyllinum................. 174,nbsp; 175
Folliui's decoct.....................nbsp; nbsp;158
I'ulpa Cassino......................nbsp; nbsp;108
raquo; Piunonim....................nbsp; nbsp; nbsp;raquo;
laquo; Taiimiindonmi...............nbsp; nbsp; nbsp;laquo;
I'ulvis Opli compositus..............nbsp; nbsp;152
Kailix Annoraciae..................nbsp; nbsp;140
raquo; Bardanae.....................nbsp; nbsp;100
r/ I'ilicis Marls..................nbsp; nbsp;193
„ Ipecacnanliac.................nbsp; nbsp;152
raquo; Jnlapao.....................nbsp; nbsp;109
raquo; Hliei.........................nbsp; nbsp;104
raquo; Saponariau...................nbsp; nbsp;155
•lt; Sarsaparlllao................. 157
IScammoiiiac.................. 174
quot; Senegae...................•• 155
Hcsina Uimjaci..................... 100
laquo; Jalapae...................... ICO
raquo; raquo; piaaparata............... raquo;
raquo; Soammoniae.................. 174
Rhabarber.......................... 102
Kheuui............................. raquo;
Kicinusolie......................... 175
lloh antlsyphlllttque de Laffeotenr,. • 158
Santonicimi......................... 190
Santonlnum.................... 190, 192
Sapo jalapinus.................... 10'J
|
||
Hlz.
|
|||
I'ilix Mas.........................nbsp; nbsp;I'JS
Floras Kousso......................nbsp; nbsp;105
// Violanim....................nbsp; nbsp;101
Folia Bnooo........................nbsp; nbsp; nbsp;quot;
// Matloo.......................nbsp; nbsp;147
u Sonnne......................nbsp; nbsp;107
raquo; Uvae ursi....................nbsp; nbsp;102
Frangnla...........................nbsp; nbsp;166
Kructus Colocynthidis praeparati.....nbsp; nbsp;171
|
|||
(iarou.............................nbsp; nbsp;180
Granaat............................nbsp; nbsp;194
Granatuni.......................... quot;
(Junjncum .........................nbsp; nbsp;158
Gunjak............................. quot;
llcrha Cochleuriac iccens...........nbsp; MO
Gratiolae....................nbsp; 10Ü
raquo; Viulae tricolovis..............nbsp; nbsp;160
|
|||
Injection Matico.................... 147
lufasnm Hliei aquosum.............. l''^
raquo; Seunae compositiim......... 108
Ipecacuanha........................ 1^0
|
|||
Jalapa............................. 168
rlalappo............................ quot;
|
|||
Kniuala............................nbsp; 196
Kliswortul.........................nbsp; nbsp;100
Kolokwint..........................nbsp; nbsp;170
Koussitio...........................nbsp; nbsp;1U6
Koussu............................nbsp; nbsp; nbsp;quot;
|
|||
Lignum (inajaci....................nbsp; nbsp;1quot;)(J
laquo; Sassafras..................nbsp; nbsp;10U
Lobelia............................nbsp; nbsp;15lt;i
Manna.............................nbsp; nbsp;108
a depuruta....................nbsp; nbsp; nbsp;raquo;
|
|||
|
|||
|
||||
l'JS
|
Blauwij/.ku, - (Aciia.)
|
|||
|
||||
Biz.
Sarsapaiilla........................nbsp; nbsp;165
Sarsaparille........................nbsp; nbsp; u
Scammuiiiimi.......................nbsp; 174
Scilla..............................nbsp; nbsp;152
laquo; siccatn........................nbsp; nbsp;153
Semen Krucao......................nbsp; nbsp;148
„ Sautonici....................nbsp; nbsp;l'Jä
laquo; Sinapis......................nbsp; nbsp;118
• raquo; albae.................nbsp; nbsp; raquo;
Sonoga.............................nbsp; nbsp;154
Senna..............................nbsp; llili
Senno..............................nbsp; nbsp;i 00
Serum Lactis sinapinum.............nbsp; nbsp;148
Sinapis............................nbsp; nbsp;147
Sinapisraus.........................nbsp; nbsp;148
Sirop antisyphiliticiue de Laffecteur. .nbsp; nbsp;158
u do Cuisiniur..................nbsp; nbsp; raquo;
Spaansche vlieg.....................nbsp; 181
Species nddooootumLignoruni 165,109,100
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;laxautes....................nbsp; nbsp;108
Spiritus Cüchleariae............ 149,nbsp; 130
St. Gennain-thee...................nbsp; nbsp;168
Staartpeper.........................nbsp; nbsp;145
Syrupus IVangulae..................nbsp; nbsp;100
1/ Ipecacuanhao...............nbsp; nbsp;152
; Rhei.......................nbsp; nbsp;104
raquo; iSarsaparillao compositus.....nbsp; nbsp;158
quot; Senegae....................nbsp; nbsp;155
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Sennae.....................nbsp; nbsp;108
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Violnrum..................nbsp; nbsp;löl
|
Ulz.
Tinetura Aloiis eomposita............nbsp; nbsp;174
raquo; Cantharidum..............nbsp; nbsp;189
raquo; Coloeyntliidis...............nbsp; nbsp;171
• Guajaoi....................nbsp; nbsp;100
a raquo; volntilis.............nbsp; nbsp; a
' Ipecnciianhue...............nbsp; nbsp;152
lt; Jalapao...................nbsp; nbsp;169
Trochisci Alhiiiidal.................nbsp; nbsp;171
#9632;1 Ipecacuanhao..............nbsp; nbsp;Ii2
11 Santoninl.................nbsp; nbsp;192
|
|||
Ungueiitum Caiuliariduin........... 189
laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Mezeroi................. Ihl
Uva ursi........................... 101
|
||||
Vinmn Ipccacuanhac................ 152
Scillao...................... 154
|
||||
Wccner drankje....................nbsp; nbsp;108
Wogedooni.........................nbsp; nbsp;165
VVonderolio.........................nbsp; nbsp;175
Wonndrijvcmle middolon............nbsp; nbsp;190
Wormkoekjcs.......................nbsp; nbsp;192
Wonnmuisjes.......................nbsp; nbsp; „
|
||||
|
||||
Zee-ajuin........................... 152
Zittmaunsclie kuur................. 157
|
||||
|
||||
Tinctura Aloes..................... 174
|
||||
|
||||
|
||
IV. AMARA.
|
||
|
||
Sat'po tulit acgris succus amarus opem, Oviuius
|
||
|
||
China, Mima.
Worden kleine giften kinabast door eezonde personen inwendig gebrnikt, dan oei'enen zij geenen merkbaren invloed uit; hoogstens kan soins dc eetlust daardoor toeneinen ; worden /ij echter eenigen tijd voortgebrnikt, dan worden daardoor de stoelontlastingen träger en iets vneer consistent.
Na /eer lang voortgezet gebrnik, maar vooral door groote giften, ontstaat gebrek aan eetlust, beslagen tong, drukking in de maag, mis-se.lijkheid, braking, kolickpijnen, stoelverstopping, nu en dan diar-rhoe; bovendien vermeerdcrde polsfreijuentie, vorhoogde temperatuur, hoofdjjijn, en — na zecr groote giften — gelijksoortigo, lioewel niet zoo sterk uitgedrukte verschijnselen in het zenuwstclsel, als na het gcbruik der alkaloidcn.
Bij werklieden, die in kininc-fabrieken den bast tot poeder breiigen, ziet men vaak eene eigenaardige koorts uitbrekcn, die zieh of tut een aanval bepaalt, of zieh als tertiaantype voordoet; — bovendien komen bij zulke arbeiders ook wel pustuleuze liuiduitslagen voor.
|
||
|
||
, Als werkzame bestanddeelen van den kinabast komen vooral in aamnerking de daarin voorhanden alkaloiden en bet kinalooizmu' (welk laatste in het organismc gedeeltelijk in kinarood veranderd, gedeelte-lijk door de nieren onveranderd uitgeseheiden wordt). De störende invloed van den bast in snbstantie oj) het spijsverteringsproces, met name de daarbij vaak voorkoinende obstipatie, is als een werktuig-lijk effect der als zoodanig onvertccrbare bastvezels te beschouwen.
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||||
200
|
( liiun.
|
Chlulnnnii — Clnohonlnuni.
|
||
|
||||
under do alkaloiden zijn uit een praktisoh oogpant kiniae en cin-chonine de belaiigrijkste. In onsso '#9632;gt; oHicineele basten komen zij in verschillende hoeveelhcdüii voor; o) kouingskma nainolijk bevat zeer veel kininc en sleclits wcinig cinchonine ; i) bruine of grij/e kin a vooral veel cinchonine en zeor weinig kinine, en b)roode kin a kinine en cincbonine in uagenoeg gelijkc boeveelbeden.
|
||||
|
||||
Chininum. Hinine. — Cinehoninum. Cinchonine,
De werking der kina-ulkaloideii, waartoc, behalve do goiioomdun, o, a. ook nog liet ohinidinuni, kinidino, behoort, soliijnt in liaren uavd bij die allen dezelfde te zijn, doch alleen in storkte te versehilien ; die van kinine is de sterkste en wordt boschouwd als anderlialf niaal sterker dan die van eiiichonino. Wanneor wij dan hier alleen van kinine zullon spreken, xijude bet nieost on zorgvuldigst in zijue wei'kingen onderzouht, passe men dit ook op cinchonine toe, doch steeds met herinnering' aan deze verhouding.
|
||||
|
||||
Wanneer eens cene kleine gift (mg. o0—50) van een kininezout gebruikt wordt, dan neemt inen een zeer bitteren sinaak waar, met eenigszins vermeerderde speekselafsclieiding.
Worden zulke kleine giften eenigen tijd voortgebruikt, dan wordt de eetlust min of meer opgeweki; bij verzwakte personen en reeonvalcs-centen verbetcrt zieh de vocdingstoestand. — Worden zulke kleine giften echter bijzonder lang voortgebruikt, dan veroorzaken zij ge-brekkigen eetlust, pijn in het iioofd en de ledematen, spicrzwakte en beving (kina-rheumatisme); somtijds ook gevoeliglieid van de maag-streek voor drukking. maagkramp, misselijkheid, braking en doorloop.
Worden middelmatige giften (mg. ^00) ineerraalen daags en vele dagen achtereen voortgebruikt, dan veroorzaken zij gewoonlijk een zeer merkbaar verlies aan eetlust en eene belangrijke stoornis in de spijsvertering.
Na middelmatige giften (mg. 80(1), eenige malen in weinige uren achtereen, of ook na eene groote, //voile'' gift (grin. 1 — mg. 1500), in dens gebruikt, ontstaan zckere kininc-verscliijnselen, die echter bij enkele zeer gevoelige personen reeds na eene middelmatige gift (mg. J500) volgen kunnen, terwijl zij zieh bij anderen, zelfs na groote giften (grm. Ü), niet of ter nauweruood vertoonen. Van deze verschijnselen is het eerste en dikwerf het eenige, zwaarte in het hoofd, met verminde-ring van den tastzin en oorsuizen. JSiiet zelden merkt men hierbij ook droogte en sainensnoering in de keel op, met dorst, bitte in de maag, misselijkheid, braking, koliek, doorloop of verstopping. De
|
||||
|
||||
|
||||
China. — Chimimiii.
|
Ctooboninutn.
|
201
|
||
|
||||
zwaartc in het hoofd kau klimmen tot pijn en cen hol gcvocl in hot hoofd, ook tot duizeliglieid, gepaard met oene gewaarwording van spanning en klopping en ecn veel sterker oorsui/en, vaak inet allerlei gehoors-liallucinatien en ecnige dooflieid. Tnarbij wordt het ge-zieiitsvermogen ook wat zwakker ; het gczichtsveld schijnt bcneveld; de pupillen worden soms iets wijdcr en uiterlijk gliustert het oog. Het gelaat is wat rood geklenrd ; nene algeineene ournst begint zieh te openbaren; hierop volgt eindelijk slaperiglieid , algeineene afgcinat-heid en apatliie. — Ten opzichte van den invloed van kinine op de f'requentie van den pols en op de slagaderspanning bij gezonde personell, zijn de waarnemiiigeu uog zcer uiteenloopend. Even onzeker bekend is nog zijne working op de temperatuur en op de qnantita-tieve uitscheiding der urine ; wel sehijnt zieh ouder kiniue-gebruik de nitsoheiding van aeidum uriciun en vermoedelijk ook van ureum te verminderen.
In die lichte graden, als zoo even geschetst is, kunneu de kininelaquo; verschijuselen, vooral de subjeetieve, gewoonlijk reeds na eenige ureii weder verdwijucn; iiet langst blijven de hoofdpijnen over en de ge-hoors-stoornissen (suizen, klinken, knallen, kloppen, dooflieid). Er is betveerd, dat de duur der working geeveuredigd is aau de hoeveel-lieid der nitsoheiding van kinine door de urine. Bij gezonde personell zou, wauneer het middel per os gebruikt is, die uitscheiding reeds na 1, of wel na 2—5 uren beginnen en na 48 uren geöindigd zijn; de betrekkelijk grootste lioeveelheid zou in de eerste 6 uren, en het absolnut grootste gedeeltc van de gcheelc gehruikte quautiloit in de eerste 12 uren uitgescheiden worden.
Worden middelmatige of groote giften langer voortgebruikt, of wel wordt edue zeer groote gift (grm. 2 en meer) in eens ingenomen, dan klimmen de genoemde verschijuselen tot bijna volsiagen dooflieid; het loopen wordt onzeker, tuimelcnd ; het gezichtsvermogen wordt verduisterd, soms tot amaurosis toe; nu en dan worden ook vonken, donkere stippen of oinschreven grootere lichamen gezien ; er ontstaat duizeliglieid, zelfs verwarring in voorstellingen en liardop ijlen, — een toestand, dien men //kiuine-roes1' genoemd heeft, waarin gevoelloosheid van de liuid, spierbevingen en llauwten voorkoraeu (soinwijlen ook longbloeding, Imeinaturie, hevige koliekverschijnsc-len, cnz.j.
Eindelijk kan na zeer groote giften, onder eonvulsien en in coma-teuzeu toestand, of wel onder plotselingen collapsus, de dood volgen.
(i5ij warmbloedige eueren volgt de dood na giften van grm. 8—10, onder verschijuselen van algemeene verlamming, die zieh hoofdzakclijk door eene aanzienlijke vennindering der temperatuur en eene verlam-ining der hartspieren openbaart. Itceds vroeg bemerkt men daarbij eene vennindering van de polsfrequenlie en van de slagaderlijke bloed-
|
||||
|
||||
|
|||
!02
|
China. ~ (Jhiiiiniini. - CindioiiiiiMin.
|
||
|
|||
drukkiiig; ook de ademhaling wordt weldva zwakker en Jangzaiaer; op den sytnpathious en bartvagus scliijiitkininegeen invloed uit te oefencnj
|
|||
|
|||
Ue lijkvoi'schijnselen bij kimne-vergiftiging komen nagenoeg over-eeu met die, door intoxicatie met narcotica teweeg gebraclit; vooral wordt daavbij eene sterk donkeve klcuring van de vloeihave bloed-massa opgemerkt,
Het verdient zeer de aandacht, dat ko ortslij ders veel grootere giften kinine zonder schadelijke gevolgen verdragen kunnen dan koortsvrije of gezonde personcn. Wat nioer is, het koortswereiul vermögen openbaart zicli ter nanwcniood bij giften van minder dan ruiin grin. 1, en is gewoonlijk veel duideiijker merkbaar^ indien zulke boeveelheden in eens, dan waimeer zij bij gecleelten toegediend worden.
Welke ook de oorzaak der koorts zijn möge, steeds wordt door eene groote gift kinine (mg. 1200) het eerst de teinperatuur ver-minderd ; tlit is o. a. gebleken bij ileotvplms, acuut gewricbtsriieu-inatisme, pneumonie, pleuritis, erysipelas, variola, enz. Vooral is de afkoeling grooter, wanneer het middel meer bij den alloop der ziekte aangewend wordt en ook indien inen het in de avond-nren toedient; de mate der afkoeling verscbilt echter veel bij de onderscheidene ziektetoestauden. Ook hier bedraagt de dnur der working gewoonlijk 24—48 uren en zou hij, even als bij gezonden, geevenredigd zijn aan de hoeveelhcld der uitscheiding door de urine, met dat verschil, dat im de betrekkelijk groutste boeveelheid niet in de eerste, maar in de tweede 6 uren zou worden uitgescheiden. lets later dan de teinperatuur, maar in gelijkcn tred daarmede, vermindert zieh ook de polsfrequentic en vermeerdert zij zieh weder, wanneer de eerste kiiint. Dikwerf ziet men ook verbetering in de hersenverschijnselen (bij typhus wordt het bewustziju weder helder) en in het subjectief gevoel van algeineene bevinding ; (lit laatste is, vooral bij kleine giften, sonis het eenige waarneeiubare effect. Daarentegen openbaren zieh bij acuut gewriehtsrheumatisme de antipjretische werkingen dan eerst dnidelijk, wanneer de bovenvermelde iuvloed o]) het centraal zenuw-stelsel begonnen is zieh te vertoonen. In vele gevallen paart zieh bij het dalen der teinperatuur een stilstand of vermindering in plaat-seiijke ontstekingsproeessen, vooral bij acuut gewriehtsrheumatisme en somwijlen ook bij pneuuioiiie.
|
|||
|
|||
Yoor de theorie der wer king komt het eerst in aanmerking, dat kinine, zelfs in zeer verdnnde ojdossing, overigens licht rottende /elfslandighedcn voor ontlecling beveiligen kau, hetgeen toegesciu'e-
|
|||
|
|||
|
||
Cliiniraquo;. — Cbininuni, — Ctnohontnuin.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; raquo;08
ven is mn zijne vergiftige working op vibrionen en iindere lagere Organismen, die de rotting zünden doen ontstaiin; eene eigenschap, die door andere bittere Stoffen (morphine, strychnine, enz.) niet ge-deekl wordt; zoo wordt ook de spiritueuze gisting bclemmerd ten gevolge van bet dooden der gistcellen. En hiermede in verband is nu door soinmigen zijn invloed verklaard hij malaria-, puerperale, septicaemisclie en typheuze toestanden, voor zoover men die van rot-tings- of gistingsprocessen af hankelijk achtte; welke verklaring trou-wens nog zeer problematisch is.
Ook worden het absolute aantal witte bloedcellen, hare amoeboide bewegingen en hare neiging om zieh door de vaten been te verplaat-sen, door kinine-oplossingen onderdrukt, waarvan de ontstekingwe-rende eigenschap afhankelijk zou zijn.
De oorzaak der aanvankelijke polsversuelling na kleine giften is niet bekeud; de laterc vertraging en verminderde drukking in het slagaderstclsel worden aan de inwerking van kinine op het hart toe-gescbreven; zeer waarschijnlijk werkt het ook op de vaatzenuwen.
De aanleiding tot de temperatuur-vermindering door kinine is toe-gescbreven aan eene beperking der oxydatie-processen, waarvoor o. a. de venneerdering van piszuur-nilsciieiding pleiten zou.
De anaesthesie, welke bij kinine-intojdeatie voorkomt, berust op eene functioneele stoornis van die deelen in bet ruggemerg, waarvan de reflexwerking afhangt, Eerst later worden de centraaldeelen der gewaarwording en der willekeurige beweging verlamd. Waardoor echter de reflexwerking vernietigd wordt, is evenmin bekend, als waardoor de aandoening der gehoor- en gezichts-zemiwcn en eindelijk de sluiptrekkingen ontstaan.
Het is waarschijnlijk, dat de opwekking van den eetlust en de bevordering der spijsvertering door kinine de gevolgen zijn van ver-ineerderde afsoheiding van het maagsap.
Eindelijk wordt de miltverkleining door kinine toegeschreven aan zijn vermögen, om het ontstaan van witte bloedcellen te beperken, zoodat de acute miltaanzwellingen, die op hyperplasie van de lymphe-follikels berusten, opgeheven of voorkomen worden.
De invlued van kinine op de witte bloedcellen schijnt samen te hangen met de soheikundige geaardheid van dit alkaloid, — althans niet af te hangen van den tocstand der slagaderlijke bloeddrukking. Vooral blijkt dit het duidelijkst bij rechtstreeksche aanweuding van dit mid-del o]) etterende oppervlakten.
|
||
|
||
Het therapeutisch gebruik van de kina-alkaloiden heeft vooral tot doel de bestrijding van intermitteerende stooruissen, hetzij die zieh onder het klinisch beeld van koorts, hetzij als neurosen voordoen. Voorhcen word daarlegen ook de bast aangewond: deze is echter meer
|
||
|
||
i
|
||
|
||
|
||||||
a 04
|
Cliinn.
|
('Iiiiiimuu
|
Cinelioiiiiiiini,
|
|||
|
||||||
in 't bij/oiuler in gubruik gcbleveu, wanneei' inen de tonische en vev-sterkende working van de kiua verlangt.
Zoo is kinine oninisbaar tot bestlijdiiig van m alar ia-int er mittens en over 't; algeineen van mala ria-in t oxica ti e ; zelfs als piophylaotiuum (in gevaarlijke moerasstreken). Treedt de malaria, zooals gewoonlijk, oiuler den vorm van allednagsclic of andcrdaagsohe af-wisselcnde koortsen met naivere apyrexiön op, dan werkt kinine liet zekcrst; lets moeilijker, doch altijd nog vrij zeker, bij der-dedaagsohe koortsen. Hoe minder do intermittens veronderd is, des to zekerder wonlt zij met kinine bestreden. Daarentegen faalt de working sointijds bij intcrnultentes peraiciosae (met hevige zeiunvtoevallen, met cholera-verschijnselen, en/.) en nelfs dikvvijls bij tie zoogenaamdo re-inittentes: paroxysuien met onzuivere apyrexien.
Hehalvo de koortsparox^smen, worden ook nog vele andere uitingen van malaria-vergii'tiging door kinine opgehevcji. Behalve bij de soins na koortsen achterblijvende milt- en leveraanzwellingcn, geeft men het bij i n t e r m i 11 e ere nd e no u r a 1 g i e n, zooals prosopalgie, ischias, enz. of bij andere in term it teerende stoornisscn, zooals zieh soins congestion, diarrhoeiin, pnenmonieu, ophthalmien, croupaanvallen, enz. kunnen voordoen en wier optreden men aan malaria-intoxicatie toesehrij-ven kan.
De antitypische invloed der kina-alkaloiden doet zieh hierbij het zekerst gelden. Zij overtreii'en daarin verrewcg den bast, die zieh, zooals uit vroegerc waarnemingen gebleken is, nog het meest daarbij van waarde betoont, wanneer hij in substantie toegediend wordt, minder in afkookscl en het minst in iutiisie. liet alkaloid heeft bo-vendicn nog dat voordeel, dat het de spijsvcrteringsürgancn, die vaak bij intermittens aangetast zijiij het minst bezwaart. Intusschen is liet toch gebleken, dat tot ophelling van een intermittens ecne grootere hoeveelheid van de alkaloideu vereischt wonlt dan de hoeveelheid daar-van bedraagt in eene dosis van den bast, welke dezelfde werking uit-uitoefent. Tot nabehandeling bij intermittens, wanneer nog zekere kachexie, eene zoogenaamde //atonische zwakte der spijsverteringquot; over-gebleven is, verdient ongetwijteld eene bereidiug van den bast dc voorkenr boven de aanwending der alkaloideu.
Vl'oegei — vooral toen de bast nog nieer in gebruik was, — mcende men vaak, voordat men tot dc tocdiening van het eigeniijk antitypicum overging, de soms tegclijk bestaande ontstekings-toestan-den en vooral de gastriseh-bilieuze aandoeningeu tc moeten ojibeilen door allerlei '/antiphlogistischequot; , //oplossende11 en//nitdrijvendequot; mid-delen. iliermede word dikwijls veel tijd vcrspild; to meer daarom will het later gebleken is, dat de gastrische complicatien vaak het snelst tegclijk met dc koorts oiidor het gebruik der alkaloideu ver-dwijnen. JJij pernieleuze intcrmittentes, waarvan toch dikwijls weinig
|
*
|
|||||
|
||||||
|
||
Cliinn. - (.'liiniimm. — (,'inclioniiiurii.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo;00
aanvallen vceds cloodelijk kuimcn zijn, lieeft men /-ich zelt's aau geeno (;nkclc coinplicatie te storcn en geeft men de sterkste alkaloiden in iiei'iiaalde en iiooge giften zelfs tijdens den aanval, om dien te eou-peeren,
in gewone gevallen van zniveren intermittens pleegt men de alkaloiden alleen in de vrijc tusschenruimten toe te dienen. Velen echter laten hen zcli's tijdens de paroxysmen doorgebruiken, en schrijven slechts voor, het innemen gedurende den kooi'tsaanval te staken, wan-neer het iniddel niet verdragen vvordt, wannecr zieh dan namelijk benamvdlieid, misselijkheid of andere lastige bijwerkingen vertoonen. Uit laatste staat geheel met eenen niet vooraf te bepalen individneelen aanleg in verband.
lietzij inen zicli streng houde aan het gebruik in het apyretiscli tijdperk, of niet, — zoo is de methode van aanweiuling door de ver-sehiilcnde praotici bovendien zeer niieenloopend. Terwijl velen gewoon waren, regelmatig, b. v. elk nur, kleine giften (mg. 50—65) tijdens de- apyrexie toe te dienen, is inen er in jongeren tijd toe gekomen, ileze kleine giften door grootere, doch dan ook minder dikwijls, te vervangen. Zoo acht men 't dan nu doeltrellender, cm, wanneer men met eene eenvoudige, niet al te hevig optredende quotidiana of ter-tiana te doen heeft, eene sterkere gift (mg. 500— grra. Ij in eens of hoogtens in tweemalen toe to dienen en wel 12 — 6 urenvoorden te verwachten eerstvolgcnden aanval. Slechts körten tijd hiervoor ge-bruikt zijnde, kan kinine zelden den aanval geheel onderdrukken; het doet hem slechts zwakker of later optreden. Keert de paroxysme terug, dan herhaalt men de gift, — ook dan wanneer wcl geon nieuwe dni-delijke koortsaanval komt, maar de miltzueiling na ö —4 dagen nog in 't geheel niet begint te verminderen, lieeft de intermittens reeds langen tijd beslaan of duurt de inwerking van het miasma voort, dan worde kinine in kleine giften nog vorder voorlgebruikt, en kan ook, zoo als reeds gezogd is, het gebruik van den bast tepaskomen. Zijn er bij een intermittens zecr körte apyrexien, dan gcelt inen kinine terstond na eenen aanval; bij remittentes, omniddellijk wanneer de koorts aau het afiiemen raakt. Bij de pernicieuze vormen geve men groote giften (grm. Ä—ä, in 12 nren), 6t wanneer de koorts-vor-schijnselen beginnen te bedaren, öf, bij dreigend levensgevaar, zelfs tijdens den aanval.
Aan to nemen, dat kinine zoo eigennanlig bij malaria-intoxicatie werkt, omdat het de inilt vorkloint, wordt door vele feiten weersproken, en om haar door don invloed van kinine op lagere Organismen te willen verklären, missen wij vooishands nog do noodige gegovens; wij noem-den deze laatstc vorklaring reeds vroeger problematiseli, omdat wij nog liet inalaria-organisine — in wcorwil van soininiger bowering — niet kennon.
|
||
|
||
|
||||
.•^)fi
|
C'liinn. — (tnniiuiin.
|
Uiiicliüiiiiiurn.
|
||
|
||||
liehalve bij de typische inaluvia-koorts. geeft men kinine ook inel goed gcvolg bij interinitteerende koortsaanvallen, die bij eeu aantal ziektetoestaiulen in raeer of minder typischen vonn, soins met geh eel regelmatige alledaagsche of derdendaagsche type voorkomen. Zooda-nige koortsaanvallen merkt men op bij etteringen van diep liggende deelen (bij lever-abscessen, puerperale exsudatcn, en/,.), bij septicaenii-sclie processen, soms bij tuberculose, ook bij pleuvitischc exsudatcn. (3p hct hoofdproces blijft kinine daarbij zonder iuvloed, doch de paroxysmen kan bet somtijds onderdrukken of altlians vemvakken; niel zelden echter is bet, zelfs in gmote giften toegediend, niet in staat de regelmatig daarbij optredende paroxysmen te voorkomen.
Ook bij a a n houdende k o o r t s heeft men het toegediend, dus niet als antitypicum, inaar als ecu eigenlijk antipyreticum. Zoo o. a. en vooral bij typhus; en men rekeut kinine vooral bij ileo-typhus eu andere acute koortsachtige iufectie-ziekteu dan aangewezen, wanneer de koorts tot cenc aaniuerkclijkej rechtstreeks gcvaarlijke hoogte geklommen is. ilooidzakelijk bedoelt men hierbij den invloed van kinine te baat to nemen tot verlaging van de temperatuur en tot verminclering van andere koorts-symptomen (polsfrequentie, Iier-senverschijnselen), cnz. Soininige practici gaan zoover, dat zij zicb niet verantwoord rekeuen, zoo zij niet, oin gemelde redenen, bij elken bun ter bebandeling voorkomenden typhus kinine, en dikwijls dan in zeer groote giften, zouden bebben toegediend. Of daardoor echter, zooals zij zieh dit voorstellen, hevige typhustoestanden in lichtere overgaan en het geheele beloop verkort wordt, is nog niet met ze-kerbeid te bepalen. In alien gevalle dcelt kinine niet in de gelijk-tijdige schadelijke werkingen van andere apyretisclie iniddelen bij typlms, zooals digitalis, veratrine, enz. en heeft boven koude, die wel onder zekere omstandigheden bet krachtigst antifebriele iniddel is, iiet voordcel van eene spoedige en tevens iets langer aanhoudejule werking.
Bij acute ontstekingsziekten wordt kinine, vooral in den beginne, niet zelden met goed gevolg toegediend, zoodat het plaatse-lijk proces of minder pijnlijk verloopt, of zelfs geheej tot stilstand komt. Vooral is dit beweerd van riieumatismus articiüorum acutus, waarbij echter zelfs met zoo groote giften (tot gnn. 10 daags) werd ingehakt, dat aan den anderen kant bet gevaar van intoxicatie zeer op den voorgrond stond. Toen men hierom tot kleinere (grin. 2—S daags) overging, bleek echter de teinperatuur-vermindering nog minder zeker dan bij typhus te volgen. Intusscbeu oefencn tocii matige giften (b. v, grm. 1—Ü daags) dikwerf bij dreigendc mastitis, peritonitis, erysipelas en dergelijke raeer plaatselijke inflammation zoo vaak gunstige uitkomsten op, dat bij, die ze waarnam, zeer zeker in elk nieuw hem voorkoineud gevai van dien aard de toedicning niet acli-tcrwege zal laten.
|
||||
|
||||
|
||
Cliiiin. — Chlnlnmtli — t.'inchoninuin.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 80quot;
llierhij sluit zicli hot door sommigen aanbevolen gebniik van ecnige matigo giften kiniue aan, ter voovkoming van koorts, die als gevoig van eenc voorafgoganc irntatic gevrocsd lean worden ; zoo h. v. na eene cerste aanwending van bougies hij strictnra nretlirae, enz.
Voorts wordt kinine aangewend bij neuroscn, zoowei in de ge-voels- als bewegingssfcer ; ook bij zulke, die niet als de uiting van eene malaria-vergiftiging ei\ inet typischen rhythmus optreden, waar-ovcr reeds vroeger gesproken is. Men geeft het gemeenlijk daTi, wanneer men bij bestaandc neuralgitin (zooals tandpijn, aangezichts-pijn, migraine, enz.) gecne rechtstreeksehe oorzaak opsporen kan en met andere iniddelen niet slaagde. Gevoelsneuroson (o. a. eardialgie) wijken dan nog eerder dan bewegingsneurosen (asthma, kinkhoest, cpilepsie, chorea, enz.), bij welke iaatsten iiet gemeenlijk wcinig of geen nut doet. En toch zal ieder praetieus zieh gevallen kunnen herinneren, waarin hij soms zulk eene stoornis geheel onverwacht na eene iiksche dosis kinine wijken zag, die hij eigenlijk laute de mieux toediende.
Meermalen merkte ik op, dnt Uaar, warn- bismuth, extr. nuc. vomic, nltr. argent., opium, enz. niet In stant waren eene eardialgie op tu hellen, door kinine het ge-wenscht resultnat vcrkregon Word, — oniler voorwnarde eciiter, dot zij dan niet in pillon, inaar in poederlaquo; of in oplossing toegediend word. l)u eersten, die gcwoonlijk niet in do maagopgeiost worden, lieton mij sseifs in den stuck in duzeltiic gevallen, waarin ik later met pocders nitmuntoud renssecrdo ; vermoedelijk te verklären nit eene reolitstroeksohe inwerking op do gevoeiszenuwen varj du maag. - /Coo zijn er ook, die hij lievigen hik, nervenzu hartkloppin^en en dergelijke aaodoeningen, zonder
eenig typisch boinop, op cone grooto dosis kinine onvenvachton stilstand der lästige vcrschijnselcn laquo;narnamen.
Als stomachicum en tonic um heeft kina van oudshei eeu gevestigden naam en meer nog do bereidingen van den bast dan de alkaloiden, hoewel enkelen beweren geen versciiil tusschen beider working tc kunnen opiuerken. J)e eigenlijk # versterkendequot; invloed van kina schijnt te berusten op den daardoor verbeterden ecstkut, bevorderde spijsvertering, levendiger nssimiiatie van voedingstoiten en daardoor betere voeding van de weel'sols. Kinabereidingen mögen als stoina-chica niet toegediend worden bij eenc acuat ontstekingaclitige maag-katnrrhe ; ook niet bij de chronisch vorloopeiule maagkatarrhen, wanneer daarbij eene vermeertlcrde slijmaf'sclieidiug in den maagwaml vermoed kan worden en er een dik beslag op den long bestaat (dus niet, zooals men dat vroeger noemde, bij sabnrra in de eerste wegen, bij een status gastricus). Daarentegen zijn zij aangewezen bij dc zoo-genaamde //atonische spijsverterings/wakte1', bij de dyspepsie, zooals zij bij ])otatores voorkomt, of zooals zij een vergczellend verschijnsel kan zijn van algemeeno zwakte. llct geinis aan eetlust, zoo dikwijls bij patienten aan bleekzuclit voorkonieiul, wordt dikwijls met good gevoig door kina (vaak in verecniging met martialia) behandeld; zoo ook de dyspepsie, die in het beloop van tuberculose voortkomt.
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
208nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;China. — ('hinimmi. — Cinchonimim.
Voorts wordt kina als tonicum of roborans vaak gebruikt in het berstellingstijdpefk na typhus, pleüritis, euz. ; bij die toestanden van altputting, die door langdurige ottering, bloedverlies, en/,, teweeg gebracht zijn; bij // bloedarmoedequot; en hare gevoigen, zooais bleek-zucht, amenorrhoe en waterzuoht, voornamclijk na intennittens ; ein-delijk ook bij ziektetocstanden, die men als het gevolg van bloed-ontbinding of bijzondere kaciiexiiin beschouwt. Zoo o. a. bij febris putrida, gangreen, nekrose, scrofulosis, arthritis, rhachitis, vcrouderde lues, soorbuut, met name bij de Wei'lhoff'sclie vlckziekte (vooral in vereeniging met minerale zuren), enz.
|
||
|
||
Uitwendig wordt kinine soms aangewend in den vonn van sub-cutane injectio, betzij ter bestrijding eener plaatselijke neuralgie, of wel, om in urgcnte omstandigiieden (o. a. in een aanval van inter-mittens perniciosa, — men heeft dit ook bij cholera beproefd), vooral wanneer het slikken belemmerd is of Indien het middel telkens nitge-braakt wordt, spoedig de inwerking tc verkrijgen. Daartoe moeten echter zeer groote lioeveelhedcn vocht gebruikt worden, hetgeen dozen vorm van aanwending minder aanbcvelenswaardig inaakt, Sommigen zijn daaroin nog gehecht, wanneer zij een uitwendig kinine-gebrnik bedoelen (o. a. bij prosopalgie), aan de vroeger meer in zwang zijnde endermatisclie methode. — De toediening in zalfvonn en in clysmata is tegenwoordig gehcel vevlaten; inderdaad slorpt de huid slechts zeer geringe lioeveelheid der zouten op.
Kina (in poedervorm of in afkooksel) word van oudshcr zeer gaarne als tonicum-adstringens aangewend op sla])pe nlcera inet siechte afschei-ding, bij gangreen, pustula maligna, scorbutisch tandvleesch, profuse etteringen, blennorrhoeen en atonischc bloedingen. -- Dczelfde wer-king is ecliter ook te bereiken door andere en goedkoopcr looistof-bondende middelcn, die ook, om die/.elfde reden, de vroegcre toediening van een kina-decoct bij vergiftiging met antimonialia vervangen hebben,
|
||
|
||
Cortex Ch'mae CaUsnyae V. N., vnn Cinchona Galtmya VVedu. Indien men zieh van een kinabast als antipyroticum bedienen wil, sehrijft men denen nog hot liefst voor, omdat bij hot rijkst nan kinine is. — Vormcn van aanwending als van den volgendcn.
|
||
|
||
Cortex Chinac fuscus s. grisem P, N., van Cinchona mkrantha K. P. en meer andere C.-soorten. [s de nioest gebruikt woi'dende kinabast en wordt door den pharmaceut ter band genomen, wanneer de arts in zijn voorschrift geene bepaalde kina-soort aangeduid heeft. Mg. 500—grm. 10 p. d., 3 — 6 ra. d. (in den koortsvrijen tijd : grra. 30—00), in ))oe(ler8 (met aromatiea),
|
||
|
||
|
||
(,'hiiifl. — riuniiiuin.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;200
pillen (met een bitter extract, b. v. extr. trifol. fibr.), infus, en decoct, (^rra. 10—25 op grm. 200), schudmixt. (grm. 15 op grm. 250) en elect. Het koud bereid aftreksel wordt wel betev verdragen, ranar is veel rainder werkznnm dat het heet bereid infiismn; het afkooksel werkt echter ster-ker dan het laatste, doch ia minder gemakkelijk te verdragen; een deel van de alkaloiden zakt, met hot kinalooizuiir, kinarood en andere be-standdeelen, bij bekoeling, uit. Daarom wordt het nog heet, gecoleord en meet het terstond afgekoeld worden. Om van de oplosbare bestanddee-len — met name van de alkaloiden — zoo veel mogelijk in oplossing te verkrijgen, wordt de infusie of het decoct gewoonlijk met bijvooging van acid, sulph. dil. (grm. 3—4 op grm. 25 cortex) bereid. Als sto-machicum en tonicum wordt ook dikwijls een aftreksel van (1 dl.) cortex op (15—25 deelen) malaga-of madeira-wijn gelmiikt (1 —3 kelken daags). — Uitwendig in strooipoeders (met kool, myiTlie,kamille, enz.)eii in tand-poeders; de infusie of het decoct voor mondspoelingen, gorgeldranken, oraslagon, clysmata, enz.
|
||
|
||
Cortex Chime ruber P. N., van OincJiona succirtibra Pay. Zijne voor-uaamsto waarde schijnt wel in zijne adstringeerende eigenschappen gelegen te zijn, waarbij echter ook hut gehalte aan kinine van dezen bast in rekening te brongen is. — Vormen en wijzen van aamveuding als van den vorigen.
Bereidingen uit Cortex Chlnae fusoHs:
Extractum Chime fimcae V. N. Mg. 600—grm. 2 p. d., mm. d., tot grm. 10 d. d., in pillen en mixt. — Uitw. in mondsp., haarporaaden, zalven (met vet en, bij gangrcen, vereenigd met kamfer), enz,
Extractum Chinae fvscae frigide paratum P. N. Bevat bijna alleen looistof, Grm. 1—10 d. d., in raixt. — (Is dimrder dan het vorige.)
|
||
|
||
Tinctura Chinae fmcae P, N. Gtt. 20 tot 1 theel. p. d., mm. d., op zieh zelf of in suikerwator, wijn of in mixt, Wordt, evenals de volgende bereiding, voornamelijk als stoinachicnm toegediend.
|
||
|
||
-\- Tinctura composita Whytii P. N. (uit bruine kina, met oranje-schillen en gentiaanwortel bereid). A an wending als van de vorige.
|
||
|
||
Bereidingen uit Cortex Chinae rnber:
-\- Extractum Chinae rubrae P. N, Aanw, als van Extr. Oh. fusoae.
|
||
|
||
-J- Tinctura Chinae rubrae P. N. Aanw. als van Tinct. Ch. fusoae.
|
||
|
||
-|- Chinimmi P. N. Is, wegens den minder bitteren smaak dan die van kiniue-zouten, aanbevolen bij de behandeling van kinderen : Mg. 30—60
COBTKB, (letieesmiddelliii i\nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;14
|
||
|
||
|
|||
210
|
Clümmiin. — Cinchoninuni.
|
||
|
|||
p. (I., tot my;. 500 d. d., in poeclors of met syr. liquirit; voor volwiwse-nen mg. 50—500 p. lt;l. 3—4 m, d , In poeders, pillen of spirit, oploss. — Ook is het, in Belherisnhe oplossing, nanbevolen tot subcut. injectie, in welken vorm min der gevaar zou bestaun voor opvolgende plaatselijke huidprikkeling, zooals die soms na inspniting van kinine-zouten (door hot tev oplossing gebruikt auur) ontstaat (grm. 5 in aelbor grm. 15—20, tot grm. 10 verdampt, waarvan inspuiten i mg. 600—grm. 1 p. d.).
|
|||
|
|||
Sulphas Ghinini I*. N. Mg. 30—150 p. d., nun. d., tot grm. 1 (soms tot grm. 2) d. d. j in poeders (met elaeosaoch. of con aromatisch poeder), pillen, waterige oploss. (met zuren) en tabletjes (metehocolade). — Uitw. voor subcut. inject, (grm. 1, ac. sulpli. dil. q. s. en aq. dep. grm. 10, waarvan inspuiten: mg. 300—900 p. d.); in clysm. (mg. 300— grm. 1), in zalven (1 dl. op 40—80 dln.).
|
|||
|
|||
Hydrochloras OAinini I'.N, Als Sulph. Chinin. — Voor subc. inject, opgel. in ac. hydrochl. dil. q. s. /jij verdient de voorkeur boven de vorige berei-ding, omdat zij oplosbaardor is; in oplossing niet zoo licht door schim-melplantjes verontrcinigd wordt als deze en in geiijke giften meer van de werkzame zelfstandigheid bevat.
|
|||
|
|||
Tannas Chinini P. N. In l^maal grootere giften dan Sulph. Chiu., in poeders en linctus. Is bet mitist oplosbare van alle kinine-liereidingen en daardoor nog het minst bitter. Wordt uit dien hoofde vooral in de kinder-praktijk (o. a. bij koorts tijdens de dentii.ie, bij diarrhoe, enz.) veelvuldig gebruikt.
|
|||
|
|||
-|- Citras Chinini P. N. Mg. 300— grm. 1 p. d., mm. d., in oploss. (met ac. citric, en syrup simpl.; heeft in dien vorm een vry dragelijken smaak). (Koiut ook voor in de volgende bereiding.)
|
|||
|
|||
-|- Citras ferricm et Citras Chinini P. N. Vindt in die gevallen aauwen-ding, waarin men de vereenigde werking van ijzer on kinine verlangt, als lonicum. Mg. 100—500 p. d., mm. d., opgelost in spaanschen wijn.
|
|||
|
|||
-j- Cinchoninuni P. N. Als Chininum; doch in l^maal grootere giften.
|
|||
|
|||
Sulphas Cinchonini P. N. Als Sulph. Chinin.; doch in IJmaal grootere giften. Cemnkkelijker oplosbaar, iets minder bitter en tot nog toe goed-kooper dan sulph. chinin. Wordt als antipyreticum door velen als van geiijke waarde inet het laatstgonoorade geacht; door anderen niet zolden, tot het boreiken van zekerder werking binnen een korter tijdperk, tegelijk hiermode toegediend.
|
|||
|
|||
|
|||
Ohlnoldlanm. — lüuaalyptut,
|
81
|
||
|
|||
-|- Chinoidinum P. N. In denzelfden vorm als Ohiiiinum, doch in 2—3 maal giootoro g-iften (o. a. opgelost in Spiritus: 3 din. op 21) din., waar-van in de apyrexie elk uur gtl. 15—25). Wonlt door soiniuigoii, die er dezelfde werkzaamheid aau toesolirijvcn als aim kinine, voond om zijne betrekkelijke goedkoopheid, gaarne voorgescnremi daar, waul' men (lit laatste in 't oog te liouden haeft. Auderoti besoliouwen deze harsaclitige atof met hare onbesteii'lige sumensielling slechts als van onzekere working en dienen haar hoogstens toe tegolijk met kinine- of cinchonine-hereidin-gen, om het effect hiervan te versterkun.
|
|||
|
|||
Folia Eucali/pti ylobuli, zijntle do bladeron van Eucalyptus ylobulus LabILIi., zijn in nieuweren tijJ met nadmk on ovortui^iiif;; van vei-seliilleiulu zijden aonlievolcn, niet alleen ala zooveol goedkooper on beter in te neiuen dan kinine, maar zelis, naar lie-weerd is, in vele govallen, als een zooveel werkzamer iniddel.
|
|||
|
|||
Therapeutisch wordt het dan ook in do eerste plants tor bestnjding van inter-niittenlos aansewendj In Australia gold hot reods sinds lang algenicen als koortsmlddel) nadat de boom echter, ook om andere redenen, In do rondotn do Mid. dollandsche zee gelegen landstrcken overgobraollt was, had men het eeist in Spanjo do gelogenhold, den goeden Invloed van hot gebruik dor bladoren hij malarlo-koortsen wnar te nemon ; dczo word Inter door wanniemingcn in Frankrijk, italic Algiers, cnz. bevestigd on toon ook in Duitschland gestaafd In dtlt; zeor verdienstulijko dissertatle van ])r W. Mees (Groningen 1878) vindt inen de uitkomston van diens ondcizockin-gen, te Groningen vorricht, omtrent „de werkiny van Hucali/ptus yloljiilusquot; on van do
bevindlngon In een ige to Leiden daarmede behandetde gevallen.
Men heeft dit middcl voorts reeds aangewond bij chronische bronchinnl-kntarrhen met ruiine afscbeiding, bij blaaskatanlic, gonorrhoe, tinor albns; ook als Stimulans bii duizeligheid; bij cholera, enz.
Plaatselijk zon hot als desinficiens werkon.
|
|||
|
|||
Hot voornamo werkzaam bcstanddeol zou zijn het zoogenaamde oucalyptol, liot-WOlk uit do vluchtigo eucalyptus-ol i e knn worden afgesoheiden Door soinmigo waarnemors is bij hunne berichten omtrent do werking däiüdoor eenlge vcrwarring ingeslopen, dat zij eucalyptol en oucalyptus-olie voor identisch van aard liiohlcn. Dr. Mees merkt echter (t. a. p. bl. 7lt;J) op, dat do toodienlng van do zooveel guedkoojior eucalyptus-olio verrosveg to vorkiezon is bovon die van het duro eucalyptol, daar do
werking van beide Stoffen nagenoeg geiyk 1 s.
Anderen verkiezon do toediening der ^odroo^doj Idadcren in substantie (in poo-deivonn) bovon elkon anderen pbarmaceutiscben vorni, omdat zij ann desomdordaarin voorbanden bostanddoelen (wanrtoe voornamelijk looizuur, hnrs, eon bitter boginsel on vluchtigo olio behoorenj het werkzaam vermögen willen toesclirijven. Aan liet go-bruik in substantie staat editor dlaquo; dau zeer onaangeiiame smaak in don weg, terwljl bovendien aan het looiziungohalto het nadeol toegoschreven wordt, dat daardoor de expectoratio bolennnord wordt.
|
|||
|
|||
Do invloed dor vluchtise eucalyptus-olio is ineormalcn bestudeerd en daarnit bleek, dat na het inwendig gebruik in matigo giften (grm. 2—4; bij sommige porsonen stoornis In do spijsvertering ontstond, vaak mot dinrihoe gepnnnl en nn en (Inn door eon koortsachtig govoel gevolgd. In hetgeen erontlast was, in deoprispinKen, in do uitgeademdo lucht on in do nrino was de kenmerkende geur van de vluchtigo olio duidolijk wiiarneembaar.
Na grootere giften ontstond soms hoofdpijn, opgewondouheid, veisnelde ademhaling en dorst, gevolgd door con govoel van onwolzyn of van algemeene aftnatting, hetgeen zoo vooral by nuaemischo pcrsonen opgcinorkt word; zoklen echter duurde zoodanlg gevool langer dau eenige uion.
Door anderen echter (die misschien over een in gehalto verschillend prnopnraat be-schikteu) zijn do minder aaiiKoname werkingen, waarvnn hier spiake was, niet kocoii-statocrd; alles bepaalde zieh noogstens tot ecu govoel van lustoloosheid.
|
|||
|
|||
|
||
212nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Kucalyptus.
Bij pioevcn op dieren werkte do vluchtige olie deprimeerend op de spinale rettex-contrn; dit openbaaide zieh, nn oeno kortstondlge, voorafgegane veisnelling, door ver-mindordo fidpientie In ailuiuhaling en bloodsomloop on vilj belangrijke dlaquo;ling der tenipcrnMiur.
Men hoel't ook van do olio ecnen antisoptischon invloed opgemerkt; de alkoholische gisting wordt daardiior vortraagd; do hewoeglijklieid dor witte hloedcellon wordt er door gedood; zij werkt, vooral plnatsolijk, in dampvorin aangewend, onlstokingwerend.
Het eigenlljko cucalyptol is vuoral in zijno working als koortsworond middel on-dorzocht, urn daarnit vergelijkenderwijs zijno mindero of meerdero wnardo tegenover kinino af te leiden.
Door Mbüs is Tinctura Eucalypti gebruikt, die bereid was uit 1 doel jonge (*) gedioogde bladeron op 8 deelen spiritus van 25quot;. Amleron wondlt;len eene tinctuur aan, volgens hot voorschrift van LoiUNSBR, bereid door I deel versehe groene bladeron (t) met 8 din. spiritus reetif. 14 dagen to digoroeren. Do eorste constateorde van 1!5 intermittens-gevnllen 13, waarin volkomon gonezing na het gobruik zijnor tinctuur volgdo; in ecnige hiervan (waartoe febr. quot., tort, en quart, behoordon; was vroeger kinino zomlcr günstig govolg toegodiond. Zoer waarscliijnlijk is nog in 4 andere ge-vallon van intcrmittens genezing gevolgd. In 10 gevallon richtto zij niets uit. In 8 gevallon eindolijk bleef haar invloed gohcol twijtelaehtig. Van do door bom bedoelde tinctuur moont hi) voor vohvassonen to mögen beginnen met het voorschrijven van 80 gram, waarvan men 3 malen daags 1 eetlopel in den koortsvrijen tijd gebruiken laat. Ziet men biervnn geen resultaat, dan herhalo men heUelt'de tot drio keeron; dour do toediening, zooals van sulpb. chin., kort voor don aanval, worden do accessen zokorder gecoupeeid Ziet men dan goon govolg. dat mcent hij, dat men van de vordere toediening al'zion moot Hij liaalt ook aan, dat Luhinsku (met diens zooveel sterker tinctuur) van 53 gcvallen van febr. intorm. in 43 volkomon genezing wnarnam na het gobruik van ongeveor ÜU grin Kindolijk, dut Kki.lkr van 432 gevallon van intermit-tons 311) gohoel door dit niiddel gonezen zag; do ovorige I2i zijn later met kinine bohandeld. Uij 118 van do 432 was vooraf kinino zonder gevolg toegodiend; 91 hiervan liorstoldcn door do tinctuur; liet günstigst werkte zij by tertianao, waarvan mini 3/4 horsteldon Wij vereenigon ons gcheol met zijne eersto Stelling, luidond: raquo;Do tot nog too met Eucalyptus globnlus bij i'oinis interraittens vorkregen rosiiltaten gevon alle recht, dit middel vorder bij malaria-aandoeningen toe to dienen.'
|
||
|
||
Uitwendig hoeft men van fol. eucalypti watorige (infus. of decoct.) of spiritueuze bereidingenin wasschiugen.op wenden, tot iiispuitingon bü fistels, gonorrhoe, fluor albus, coryza, in clysmata hij Uysontoiio, ulcora intestinorum, in mondspoelingen on gargaris-mata bij stomatitis, angina enz. gobruik gemaakt; ook van do lijngokneusde bladeron als strooipuedor, oj) wunden. In 't bijzonder eeliter beweert men van hot rooken dor bladeron, in cigaretton-vorni, bij aaiKlooningen dor ademhalings-organen, met name bij asthma, veel nut te bebben gczieu.
Ook eucalyptus-olio is tor iuademing bij ncrveuze en suppureerondo longaandoenin-gen aaniievolun, waarvoor men eene aan weeiszijden opene pennoschaclu gebruiken kan, govuid mot watton, die met do olie duortrokken is, of wol do dampen doot in-ademen van eon stukje vloeipapier, hetgeen men, na met de olio bevochtigd te zijn, vorbranden laat.
Folia Eucalypti, ürm. •1-8—12—16 d.d. (verdeeld, elk nur of alle 2—S u.; volgens anderen: in 4—8 malen daags), in poedervorm (het best in capsules of ouwol); soms ook in olcctuar.; voorts in illtus. on dococt. (.grm. i —15—30 op grm. 100 d.d.). De kleinere giften komen vooral in aan wending bij katarrhale Stoornisnon | de grootere bij interinitteurende koortson (o. a. ook uij koortsen van tuborculeuze lijders met pro-fuus zweet) — Uitw. in subst., als strooipooder; in infus, of decoct., tot wassch., in-spuit., inondsp. en gargar.; of als rookmiddol. (To JJarijs waren reeds in 180? cigarettes, uit do bladcrcn vorvaardigd, tentoongestold on goroomd als bevorderlijk voor de spys-voitering. To Wconon werden in 187.i zoodanige door ecnen sclieikundige te Melbourne geexposeerd, met aanbeveling by bronchiaallijden en asthmatische stoornissen.)
|
||
|
||
(*) Op gronden, door mij uitcongezet in het Pharmaceuliseh Weekblad van 20 Juni 1873', acht ik bei'gobruik van de oudcre (sikkolvormigo) bladeron voor pharmakolo-gische bedoelingen beter dan dat van de jongere (langwerpig-eironde). (f) 'Wicr gchalte aan vluchtige olie dat van gedroogde wel overtreffen zal.
|
||
|
||
|
||
Balix,nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;213
Tinclura Eucaliipti fvolgons Lorinshii boreid, z. b.)| 1 theol. {= ongeveei' grm. 4) p, d., 2—3 m. d. Wordt bij voorkour door do moesten nangowond.
|
||
|
||
Extracliim Eucalypti spirituosuut; zou vooral als toiiicurn bij tnigo Bpijsvcrteriiig van waarde zijn; vomit eene zecr gocdo pillcnmassa on wordt, met hot poeder der bladeren, ook in pillen toogodiond.
Oleum Euaalypli. Gtt. 2—4 p. d., op sniker, VOOIquot; kortstoiuligc ))iikkoling; voor dnur-znmcr on storkor working allaquo; gtlmnlftnsi grm. 2 — 4 d d. in pillen (o. a. mot pulv. t'ol. OUOal.) of in cnpsnlcraquo; (zoo mot name bij blcnnoniioei. Van capsules b, V , wanrvan clkemg. 150 bevat, wordon, steeds klimmend, 6, \i tot 20 daags, over verschillondo mnlon vordeeld, toogodiend.
Agua Eucalypti (door destillatie dor bladeren mot water boreid) is eon aangennam voermiddel in stimuleoronde drankon gonoomd.
Zelfs Indien men veel van hot entlionsiasmo ter zijdo stelt, waannede in den regol de oerste aanwonding van nionw bokond geworden goneesniiddelen pleegt opgovijzeld to worden, dient, naar aanluiding der bekend geworden feiten aan Folia Kncalypti en daaruit vervaardigde borcidingon meer aandaeht dan aan zooveel andere quot; nieuwtjesquot; goschonken to worden,
|
||
|
||
-\- Cortex Salicu P, N., van vorsohillende SWwNsoorten. Men heeft be-weerd, dat kleine giften den oetlust en de spijsvertering bevovdoren; ter-wijl daarentegen bij langdurig gebraik de uitsoheidingen Inngs het darm-kanaal, van andere slijtavlieüen on van do huid onderdrukt worden. Groote giften (vooral bij hot gebruik van den bast, in substantie) veroorzaken missolijkheid, drukking in de nniagstroek, braking, koliek en eene lang aanhoudende stoornis in de sjjijsvcrtering. — Flalioine, novens looizuur, het hoofdbestanddeel, zou vorkleinom! op de milt werken en de omzetting dor albuminaten belemmeren.
Men nieende vrooger, dat deze bast als surrogaat van kina (en zoo ook salicino van kinine) als fobrifugum waarde bezat. Do ondervinding hecft (lit echter geenszins bevestigd; als zoodanig is bij dan ook thans gehoel ter zijdo gesteld; hoogstens wordt bij nog door enkelen bij de nabe-handeling van intennittons vooigüscbreveii Zoo ook, hoewol zeer zelden, bij atonische spijsverteringszwakto of wel bij slependo katarrhen van het darrakanaal, de longeu en de nrogenitaal organen. Men gaf hem in substantie, namelijk in poedervorm of Hover nog in infns of decoot. (grm. 25 op grin. 150—200). — Ook uitwendig in tand- en strooipoeders; in inspuitiugen, mondspoelingen, oinslagen, verband waters, ouz.
|
||
|
||
-\- Extractum Salicis P. N. Mg. 300— gnu. 1 p. d., imn. d., in pillcu.— Uitw. in zalveu (1 dl. op 5—10 din.). —Bolioeft niet in ouze apotheken voorhandeu te zijn;...... zal ook wel door niemand verlange! worden.
|
||
|
||
AI de im volgende Amara onderscheiden zieh van de reeds bebau-delde doordieu datiriii geen of bijua geen looizuur voorkomt; liunne voornaamste therapcntiscli werkzame bestanddeelen bestaan in daarin aan-
|
||
|
||
|
|||
Ü14
|
Ainurn.
|
||
|
|||
wenige bittere extractietstüHen; zij oefenen allen ecueu vrij overeeu-
koinstigen iuvioed ojj het spijsverteringsproces uit. Zij smaken allennbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;',
zeer bitter, hetgeen soms nog met een onaangenaam bijsmaak ge-
paard gaat. üewoüiilijk vernieerderen nij bij genoude personen de speek-
selai'sclieiding en wekken zij, in kleine hoeveelheden gebruikt, eennbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;#9632;gt;
eigenaardig, naar honger zweemend gevoel in de maag op, althans
eene prikkeling tot vormeerderden eetlust Na grootere hoeveelheden
echter verkrijgt dit gevoel iets pijnlijks en zelfs wordt, bij voortgezet
gebruik daarvan, ile eetlust geringer en de spijsvertering gestoord. Na
zeer groote hoeveelheden kunnen misselijkheid en braking volgen;
soiuwijleu venncerderde en diiiine stoelontlastingen, waaraan zieh hart-
kloppingen, benainvde ademhaling, duizeliglieid, enz. paren kunnen.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;,gt;
|
|||
|
|||
Als theorie der werking is, ten opzichte van den bitteren sniaak, beweerd, dat deze berusten kan op eene eenvoudige zenuw-prikkeling, of wel op eene scheikundige verbinding met de eiwitstof der zenuw-uiteinden, of ook op een door hen opgewekt eigenaardig omzettings-(gistings-)proce8.
Het feit, dat zekere stoornissen in de spijsvertering, waarbij de al-gemeene lichaamsvocding gcleden heeft, weder bij een doeltreflend gebruik van Amara hersteld worden, zoodat ten slotte de eetlust terug-keert, de spijsverlering zieh verbetert eu de algemeene voedmg weder regelmatig wordt, wordt verklaard door aan te nemen, dat zij, waar-sohiinlijk reflectovisoh, eene vermeerderde afscheiding der spijsverte-ringsvochten teweeg brengen. llet blijkbaar ruimer afgescheiden speeksel bevordert wellicht de omzetting der amjlaeea; of echter inderdaad het inaagsap, het pancreassap, de gal, in ruimer mate afgescheiden worden, is nog niet bewezen. Men kon aannemen, dat hnnne tegenwoor-digheid reohtstreeks de omzetting van eiwitstoflen in peptonen sneller en vollediger bewerkt; doch bij proefnemingen in die richting is dit niet gebleken; ook wordt zetmeel door speeksel niet sneller of ruimer in suiker omgezet, wanneer daarbij eene bittere stof gevoegd wordt. Wei zouden zij door hunnen chemischen invloed de gistplant in hare ontwikkeling en daardoor hare gisting bevorderende werking belemmeren Voor zoover nn gistingsprooessen bij zekere vormen van dyspep-sie, met name bij acute en chronische inaagkatarrhen, voorkomen, zouden zij de/.en onderdrukken, en daardoor zouden dan de onaangename sninak in den mond, de neiging tot flatulentie en andere gevoigen van het abnormale gistingsproces opgeheven en ten laatste de spijsvertering hersteld kunnen worden. Intusschen zijn er toch bepaalde dyspeptische töestanden, met name atonische spijsverteringszwakte, die zonder zulke gistiugsprocessen verloopen en loch door Amara opgeheven kunnen worden. iVJisschien werken zij alsdan doordien zij de slagaderlijke druk-
|
|||
|
|||
.
|
|||
|
|||
T
|
||
|
||
Amaru.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;2 J 5
king verhoogeu, de afscheidiug van spijsvei'leriiigsvochten vermeerderen en de spijsvertering zelve bevorderen.
Of de opslorphlg dier middelen volstrekt noodig is voor huune ge-neeskrachtige werking, is nog niet zekcr; intusschen verdient bet de aandacht, dat, na langdurig gebruik, him bittere smaak in verscliillcnde afscheidingen, zooals de inoik, liet zweet, de urine, teruggevonden wordt, zoodat althans daaruit een overgang der bittere bestanddeelen in het bloed af te leiden is.
|
||
|
||
Het therapeutisch gebruik heef't voornamelijk ten doel verbe-tering van dien vorm van dyspepsie, dien inen//atonische spijsver-teringszwaktequot; noenit; men roemt ze vooral, in vereeniging met lichte excitantia, bij de chronische dyspepsie van potatores, en daar, waar ze-kere mate van anaemic de oorzaak der dyspepsie is, zonder dik beslag op de tong of verschijnselen van eene ware maagkatarrhe. Dus inzon-derheid, in vereeniging met martialia, bij de anorexie van patienten met bleekzuclit en bij zoodanigen, die door uitspattingen of door overmatige inspanning des geestes verzwakt zijn en den eetlust verloren hebben. (Deze omstandighe.len komen dus overeen met dc reeds bl. 207 bij kina beschrevene, het welk wel, als het kraclitigst werkend, aan het hoofd van deze groep eene 2)laats mnemen mocht.)
Ook in andere gevallen heef't men er voordeelige werkingen aan toegeschreven, met name bij rhachitis, chlorosis, tabes dorsalis, diabetes, lever- en miltziekten, algemeene spierzwakte, enz.; ook bij daarvan afhankelijk zenuwlijden van verschillenden aard. Men dient ze dan vaak toe, vereenigd met martialia, kinine, excitantia of lichte aro-matica; als anthelminthica heef't men ze verlaten, doch brengt men ze soms nog bij de nakuur van helminthiasis in aanwending. Ook als febrifuga worden zij door velen als werkeloos beschouwd, hoewel nog sommigen aan het voortgezet gebruik van enkele daaronder (vaak met elkander vereenigd tot zoogcnaamde n koortskruidenquot;) hechten, met het doel om, na de behandeling van intermittentes door kinine, liet recidiveeren der koorts te voorkomen.
Men acht het voor eene gunstige inwerking noodzakelijk, dat de Amara langen tijd voortgebruikt worden en vooral dat men ze niet in te groote giften inneemt, wijl ze anders stoornis in de spijsvertering kunnen veroorzaken; de bijvoeging van aroinatica en spirituosa geschiedt dan ook ter voorkoming hiervan. De gewenschte beterschap alleen van bun gebruik afhankelijk te stellen, ware intusschen te ver gedreven; men geve bij de behandeling daarenboven eene mime plaats aan een passenden, voedzamen leefregel, veel beweging in frissche lucht, enz.
Als tegenaanw ijzingen gelden ontsteking of neiging daartoe
|
||
|
||
|
|||
aie
|
Quassia.
|
||
|
|||
in belangrijke weefsels en organen; actieve haemorrhagien eu hyperae-mien; in liet alafemeen zoogenaamd // plethon'sche toestandenquot; ; dyscra-sische af/etsels, zooals tuberkels, enz., vooral bij huti ontstaan of bij snelle uitbreiding; voorts organische maagziekten, vooral ulcus en carcinoma ; zelfs reeds, zooals boven opgemerkt is, katurrliale maagaan-doeningen, met een dik beslag op de tong, ofschoon sommigeu, wanneer het laatstc nictto veel in den weg staat, zc bij allerlei acute en chronische maagkatarrhen plegen aan te wenden. Dezen letten echter daarbij op het nog bestaande spijsverteringsvermogen en op de mate van prik-kelbaarheid der maag, en hiernaar richten zij dan de keuze en de hoe-veelheid van het toe te dienen Ä.raaram in. Gewoonlijk poogt men vooraf zoogenaamde verontreiniging in de eerste wegen op te hetfen en bij slepende stoornissen in maag en darmkanaal met de minst ingrijpende Amara, in kleinere giften, maar dan ook lang voortgezet, te beginnen.
|
|||
|
|||
Men heeft ze, geheel empirisch, verdeeld in Amara ptira, A. sulim, A. muoilaginosa en A. aromalica, Wij vermelden het eerst de zoo ge-noemde Amara para.
Quassia. Hwassie.
Als het vooruaamste werkzaam bestanddeel geldt het daarin voor-handen qaassiinc; de vergiftige werkingen, door een quassia-aftreksel op insekten (vliegen) uitgeoefend, moet wellicht aan eenige daarin ook voorhanden vluchtige olie toegeschreven worden, Bij warmbloedige die-ren is door soinmigen ook een vergiftigenden invloed waargenomen; anderen ontkennen dien gezien te liebben. Hetzelfde geldt van eene beweerde working op het zenuwstelsel bij menschen, zooals het ontstaan van amaurosis na langdurig gebruik van groote giften, enz. van stuipbewegingen bij prikkelbare vrouwen.
Zij smaakt stark bitter en heeft den naam van // verbittendquot; te werken, doch niet tot doorloop aanleiding te geven.
|
|||
|
|||
Therapeutisch wordt zij weinig meer gebruikt en, behalve bij de hierboven vermelde stoornissen in de spijsvertering, door enkelen nog wel bij atonischc blennorrhoeen der geslachtsdeelen en bij pollutiones nocturnae, door zwakte veroorzaakt, voorgeschreven.
|
|||
|
|||
Uitwendig, in clysmate, heeft men haar tegen ascarides aange-wend, minder nog, om ze te dooden, daar zij toch reeds door warm water bersten, dan wel om, nadat zij verdreven zijn, een hernieuwd optreden te voorkomen,
|
|||
|
|||
1
|
||
|
||
Simaniba. — Gentianraquo;.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 217
-j- Lignum Quamae surimmense P. N., van Quassia amara L. [of -j- Lignum Quassine jamaicense V. N., van Picraena exceha Lindl.]. In infus. (griUi B—10 op grm. 150—200); men voogi er gnurno aroinatica bij; den bitteren smaak traobt raen door azijn of oitl'Oenzatir te nmskeeren. Ook wel in aftrek-sels met wijn. (Kr bestaan bekers, gedraaid uit kvvassiohout, die men met wijn vnlt, welke daarin spoedig bitter wordt.) — Uitw., voor clysmata, wordt ook de infusio aangewend; deze dient soras tot het bevoelitigon van de huid of het bespronkelen van verbandstukken, oin hierop hel eitjes leggen door vliegen te voorkomen.
-\- Extractwn Quassiae P, N. Mg. 300—600 p. d., ram. d,, in pillen, of in oploss. met aromatische of aetherische bijvoegsols.
|
||
|
||
-j- Tindura Quassiae P. N. Gtt. 20—30 p. d., 8—4 m. d., in suiker-water. (Wordt door enkele praotioi vooral aangewend tegen het zoogenaamd „ knorron der darmen,quot; een kwakend geluid, hetgeen vaak bij vrouwen en meisjes van te veel bittende leefwijze voorkomt.)
|
||
|
||
Hi mar aha.
|
||
|
||
Even als van quassia, veroorzaken ook hiervan groote giften ge-woonlijk misselijklieid en braking, zeldzamer ook doorloop.
|
||
|
||
Men iieeft haar vroeger vooruamelijk (in vereeniging met opium) bij dysenterie geroemd, vooral in het latere tijdperk, wanneer deze in chronische diarrhoe overgegaan is. Thans is zij echter nagenoeg ge-heel in onbruik geraakt.
Cortex Simarubae P. N., de wortelbast van Simaruba amara Hayne en S. guyanensis Kich. In infus. of deooot. (grin. 10 —15 op grm. 100—160).
|
||
|
||
Hen liana. Geniiaan.
Tot de hierin werkzame bcstanddeelen behoort o. a. het zoogenaamd g e n t i a n i n e. Aan eene daarin tevens aanwezige vluchtige olie worden zekere verschijnseleu toegeschreven, die soms na het gebruik van groote giften van dit middel in verschen toestand volgen, zooals een rood, opgezet gelaat, hoofdpijn met eenige dofheid en een voile frequente pols.
|
||
|
||
Het is een der meest gebruikelijke iniddeleu bij dyspepsie. Bij jicht en scrofulosis, waarbij hel vroeger aangewend werd, is het geheel in onbruik geraakt. Het behoort nog onder de volksmiddelen tegen in-termittens; schier al de mannen van het vak beweren echter, dat het als zoodanig geen waarde heeft.
|
||
|
||
'
|
||
|
||
SJISnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Oeiitaurium. — Tril'oliuni.
Radix Gentianae P. N,, van Oentiam lutea L. Mg. 800— gmi, 1 p. d., ram. d., in poeders, pillen, spirit, macer.; in infus of decoct, (grm. 3—15 op grm. lOO), meestal in vereeniging met aromatica.
|
||
|
||
Extradum Gentianae P. N. Mg. 500— grm. 1 p. d., mm, d., tot grm. 5 d. d., in pillen of mixt. (Is ook een bestanddeel van het volgende.)
|
||
|
||
Vinum amarum P. N. Grin. 3—10 p. d., mm. d., tot grm. 50 d. d., alleen of in mixt. Een zeer goliefkoosd stoinacliicum (b. v. met aq. menth. pip.), vooral na gastronomische excessen.
|
||
|
||
Tinctura Gentianae P. N. (rtt. 20—60 p. d., mm. d., in suikerwatcr of in mixt.
|
||
|
||
(Bij de bereiding van Tiuct. compos. Whytii P. N. (z. b. bl. 309), wordt o. a. rad. gent, gebruikt.)
|
||
|
||
Centaurium. iluizendyuldenkruid.
In working nagenoeg overeenkomstig met liet voorgaande; doch iets zwakker, zoodat het eerder voor prikkelbare personen te stade komt. Door sommigeu wordt beweerd, dat het, behalve tot opheffing van dyspepsie, ook tot verbetering van daarbij soms bestaande lichte stoel-verstopping bijdragen zou.
|
||
|
||
Herba et Summitaies Centaurii minoris P. N., de bloeiende plant (zonder wortel) van Erylhraea Ceutaurmm P, Grm. 1—3 p d., mm. d., in poeders, infus. of decoct. Cgrm. B—15 op grm. 100); bij species. Met rad. gramin., tarax. en saponar. aä wem hiornit liet zoogenaamd Kaempf'scIi visce-raal-clysma bereid. Volgcns een ander voorsolirift bestond dit uit rad. tarax., valer. en gramin., herb tarax., herb, marrub. alb en flor. chamoiu. aa.
|
||
|
||
Extractum Centaurii minoris P. N Gnu. 2-5 p. d., mm. d, tot grin 15 d. d., in mixt, en pillen.
(Komt ook voor in Vinum amarum.)
|
||
|
||
Trifotium. Uriebiad.
Kan, als overeenkomstig in werking (en ook omdat het goedkooper is), geheel de quassia vervangen. Zijn werkzaam bestanddeel is vooral inenyanthine; het had in vroegeren tijd veel naara als febrifugum en is, als zoodanig, nog een zeer geliefd volksmiddel.
|
||
|
||
Folia Trifolii fibrini P. N., van Menyauthes trifoliata L. Mg. 500— grm. 4 p. d,, mm. d., in poeders; in infus. of decoct, (grm. 1—10 op
|
||
|
||
|
||
Cmduus. — Amain raquo;alinn.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo;I'D
grm. 100); bij species (met name in „ koortskruidenquot;), — Soins ook uit w., in clysin.
Extractum Trifolii fihrini V. N. Grm. 1—3 p. d., rara. d., in pillen of opl. — Men bescliouwde hat vroeger ook als een diureticum.
|
||
|
||
Carduus beneUicius.GeseyendeMMistei.
Als voornaamst werkzaam bestanddeel koint hierin cnicine voor. (Wegens de hierin ook ruim aanwezige zouten, vormt het den over-gang tot de amara salina.) Grootere giften veroorzaken lichtelijk stoor-nissen in de spijsvertering, met name misselijkheid en braking; ook zouden daardoor de urine-afscheiding en stoelontlasting vermeerderd worden.
|
||
|
||
Men geeft dit iniddel bij allerlei vorraen van dyspepsie, maar o. a. vooral bij de chronische zuipers-djspepsic. Sommigen schreven er ook eenige werking aan toe bij chronische bronchiaal-katarrhen, hydrops, enz
(Nog zijn er zangerossen, die zieh voor een concert van oen slap aftreksel hiervan bedienen, om hare stem lielderder te doen klinken. Wut bittere vooi-beieidingl — Zou misscliien quot;duizeudguldenkruidquot; niel nog produktiovor voor haar zijn dan die 'gezegende distelquot;?)
Herbu Cardui hemdicti P. N., de beblndcrde tnkken van Cnicus benedictus GiiiiTN. Aanwending als van Herb, et Summ, Cent, minor. Men geeft echter, omdateeneinfusie lichtelijk misselijkheid en braking opwekt.liever het extract.
|
||
|
||
Extraetum Cardui benedicti P. N. Als Extr. Cent, minor, (Koint ook voor in Vinum amar/mt.)
|
||
|
||
-\- Semen Cardui Mariani P. N., de vruchtjes vim Süybum Mariannm üilKTN Men kendo het de eigensoluip toe, bij hevige haemoptoc, metrorrha-gie, maar ook bij retentio mensium, nuttig te werken; bij „steken in de zijquot; en hondadolheid gold het als volksmiddel, en door Kademachek is het als bnik-, milt- en levermiddel en tegen „ hoestquot; aanbevolen. — Die geen betöre middelen woet te kiezen, bediene er zieh van,
|
||
|
||
Tot de Amara fialina (ook wel A. resolventia genoemd,) behooreu de middelen, waarin, behalve een bitter beginsel, ook een meer of minder aanmerkelijke hoeveelbeid zouten, met name kali- en natron-verbindingen, voorkomen. Men neeint gewoonlijk aan, dat de hiertoe behoorende moederplanten in het voorjaar het rijkst zijn aan zoutge-halle en dat bij verder verloop van het jaargetijde, in stede hiervan, dat der bittere stoll'en toeneemt.
üe working o[) het ge/.onde lichaam vcrsehilt dan ook naar gelang van
|
||
|
||
|
||
**quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Amiira salino.
den tijd, waariu de planten verzameld nijn. Over 't algeraeen neemt men aan, dat zij op de spijsvertering, de bloedvorming en devoeding evenzoo, zij 't ook zwakker, werken als de Amara para, doch boven-dien, in kleine en middclmatige giften gebrnikt, voornamelijk het af-sclieidingsproces in het darmkanaal bevorderen, en naar men beweert, ook in de hiermede in verband staande klierachtige organen. In grootere giften brengen zij, door sterkerc prikkeling van het darm-slijmvlies, koliekpijnen en doorloop teweeg, en, nevens de laxeerende werkingen, ook somwijlen diuretische. Men heeft wel den overgang van enkele bestanddeelen dier middelen in het bloed aangetoond, doch niet, welke veranderingen dit en zij zelven hierbij ondergaan.
|
||
|
||
Het therapcntisch gebruik wordt geacht dan vereischt te zijn, wanneer niet alleen stoornissen in de spijsvertering en voeding te herstellen zijn, maar wanneer men daarbij onvoldoende stoelont-lastingen zacht vermeerderen wil, zooals dit bij zwakke, prikkelbare personen, met arthritisch, haemorrhoidaal, hypochondrisch of hysterisch lijden zoo vaak het geval is. Voorts ook bij katarrhe en overmatige slijmvorming in het darmkanaal, doch vooral bij zoogenaanide // ver-stoppingen in den onderbuikquot; en daaraan toegeschreven circulatie-stoornissen in de milt, de lever, het poortaderstelsel, enz.
Wijl gemeenlijk de toediening dier middelen in vereeniging met andere van sterkere working geschiedt, en bovendien ook een passende leefregel (geschikte voeding, beweging, koude clysmata, enz.) aanbe-volen wordt, is het nog vrij onzeker, tot hoever het aandeel zieh uit-atrekt, hetwelk hun in de genezing toekoint. Van oudsher echter kende men hun daarbij reeds waarde toe.
Een vroeger veel ineer dan thans gebruikclijke vorm van toediening was die, dat men verschillende plantendeelen van deze groep (als zooge-naamde yMeikruidenquot;) samenvoegde voor methodisch ingerichte kuren, namelijk in den vorm van //Succi rccenter expressi/' Men sch reef de aamvending hiervan inzonderheid voor bij die toectanden, die men onder het algemeene begrip van // plethora abdorninalis'' placht saunen te vatten. Men meende hiervan vooral goede uitkoinsten te zicn bij iiet be-staan van miu of meer chronische obstipatie inet de gevolgen daarvan, zooals die bij personen van veel zittende leefwijze voorkomen, die aan ruime voeding gewoon zijn, indien, bij een zwak gestel, het gebruik der steeds sterker inwerkende ininerale wateren niet aan te beveleu was, en wanneer tevens eene lichte dyspepsie bestond, die meer als raquo;atonische spijsverteringszwaktequot; beschouwd kon worden en niet van eene maag-katarrhe afhankelijk was.
Men uchtte met name het voorjaar den raeost geschikteu tijd tot do aanwending van „ bloodzuiveringakurenquot; met het uitgeperst sap van
|
||
|
||
#9632;
|
||
|
||
Taraxacum.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 221
taraxacum, raillefolium, centaurium, cichorium, trifoliura ftbrinum, car-duua benedictus, cochloaria, chelidonium, fnmaria, nustuvtium, enz. Het sap van isecr jonge plunton atoort de spijsvertering, oiudat het te weinig bittere bratunddeelen bevat; bij iets oudore plunten vertoont /.ich bij grm. 30 — 60 raeer de werking der amani; bij grm. 100 — 150 do luxeeronde. Naar gelang van hat verlangde gevolg, worden grm. 50—150 van het sap, met vleeschnat of wei, a morgens nüchteren gebruikt; daarmede in verband wordl voorts het diiiet geregeld.
Met de aanwending der Kaempf'scIiu visceraal-olysmata, waarvoor men ook allerlei kruiden bezigde (z. b. bl. 218), bodoeldo men de ophef-fing van „onderbniksverstoppingenquot;; zij zijn echter thans gcheel in on-bruik geraakt.
|
||
|
||
Van do velerloi miikleleii, die vrooger als Amaia salina of reeolventia in gobruik waren, is - zoo men niet de reeds beliandolde herb. card, boned, hiorbij tollen wil, — Taraxacum bet cenige, in onzo Pliarmacvpoea oveigeblevene. In alle handboekon van matcrios medica wordt In aaiiBliiuing hierbij Fol Tauri behandold, lietgeen zieh van eon klinisch standpunt on om het daarvmi gomaakte therapeutisch gobruik wel verdedigon laat.
Taraocacum. Paardebioem,
A.1 het van de Ainara salina in 't algemeen gezegde, is hierop in 't bijzondei- van toepassing. Men bevveerde vooral van dit middel, dat het resolveerend (losmakend) werkt op de klieren in den onder-buik, op het lever- en poortaderstelsel en op het slijmvlies van het darmkanaal. Daardoor zou het aderlijke verstoppingen en taaie slijmophoopingen doen vervloeien; de galafscheiding en ook die van urine en zweet zouden er door bevorderd worden.
|
||
|
||
Hieruit volgen van zelven de aanwijzingen voor het therapeutisch gebruik, bij stoornissen in genoemde deelen en hare govolgen, zoo als hypochondrie, icterus, hydrops, haemorrhoiden, enz., waarbij echter op te merken is, dat in zulke gevallen sommige practici alleen van een voortgezet gebruik, weken en maanden lang, goede gevolgen gezien willen hebben, terwijl door anderen daarentegen een aanhoudende toe-diening ontraden wordt wegens lichtelijk daardoor ontstaande koliek, braking enz., verschijnselen, die een vennindcrden tonus van het darmkanaal verraden zouden.
|
||
|
||
-j- Radix Taraxaci P. N., van Taracacum officinale Wioa. In decoct, (grm. 5—15 op grm. 100); bij species (o. a. in koortskmiden). —Uitw. het decoct, in clysm. — Daar deze laut in den herfat ingezaineld meet worden, kan men hem ook rijker achten aan de bittere stof (taraxacinej dan
-|- Radu Tarcuaci cum Herba P. N. Deze, die in het voorjaar verza-meld wordt, bevat dns meer zouten en ware dus beter voor succus recens expressua bij voorjaarakuren te gebrniken, als hoedanig hij ook in aan wending komt.
|
||
|
||
|
||
222nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; l,'e| Tand.
Extractum Tamxaai P, N. Terwijl ohko Pharumc. bij de vonnekliiig van Had. Tarax. en van Had. Tarax. c. Herb, opgeeft, dat zij beiden tot bet beieiden van een extract gebozigd werden, soliijnt zij toch, waar zij van Extractum Taraxaoi spreekt, alleen eene bureiding uit Had. Tarax. o. Herb, to bedoclen. Deze onzekerbeid in het voorsclirift kan tot ver-schil in samenstelling en dus in werking aanleiding geven. Grin. 2—5 p. d., ram, d., tot grin. 3U d. d., in mixt, en pilleu; niot zeiden, vooral bij onderbuiksverstopping en leverlijden met daarvan afhankelijke stoornissen, in veroeniging met acot. of tartr. kalic. en extr. chelidouii.
|
||
|
||
¥el Tauri inspissalum, Verdikte Oüsegal,
Zij smaakt zeer bitter; op eene enkele kleine gift volgen overi' gens geene merkbare verscbijnselen. Worden echter zulke geringe giften eenigen tijd voortgebruikt, dan vermindert de eetlust en wordt de spijsvertering beleirnnerd; er ontstaat misselijkheid en zeer onaangenaam oprispen. Na grootere giften volgt zeifs braking en soms diarrhoe.
|
||
|
||
Vpor de theorie der werking heeft men er op te letten, dat de door haar teweeg gebrachte stoornis in de spijsvertering op hare eigenschap berust, om de vonning van peptoneu te verhinderen. Dit zon daarvan afhangen, dat het, bij vermenging van gal met zuur maag-sap, praecipiteerend glykocholzuur werktuiglijk het pepsine meeslepen zou. Om pepsine nit eene bepaalde hoeveelheid maagsap neer te slaan, is eene aanmerkehjke hoeveelheid gal noodig; daardoor wordt het verklaarbaar, dat zieh bij kleine giften geene in 't oogloopende stoornissen in de spijsvertering voordoen. Men meent, dat de diarrhoe door prikkeling der peristaltische bewegingen ontstaat.
|
||
|
||
Therapeutisch is zij bij djspeptische toestanden minder werk-zaam dan andere Amara; zelfs stoort zij, bij langdurig gebruik, de spijsvertering. Bij voorkeur heeft men haar aangevvend bij zulke afwijkingen in de spijsvertering, die men gedeeltelijk aan eene ge-stoorde af- en uitscheiding van gal toeschreef; zoo bij stoelverstop-ping, zuur- en slijmvorming in maag en danukanaal; bij onderbniks-verstoppingen en daarmede in verband staande aandoeningen, zooals liypochondrie, melancholie, enz. ; ook bij helminthiasis, scrofels, bleek-zucht, waterzucht en diabetes mellitns.
.Wegens de eigenaardige inwerking der galzure zouten op de hart-werking en de lichaamstemperatuur, meende men de gal als antiphlo-gisticum en antifebrile te mögen aanbevelen. Zoowel theoretisch als praktisch is er veel, wat daartegen pleit.
|
||
|
||
|
|||
Fei Tauri.
|
22laquo;
|
||
|
|||
U it wend ig heeft men or soms gebruik van geraaakt als voer-middel van zalven en smeerseis bij maculae corneae, scrofuleuze en andere gezwellen; ook tagen ingewandsvvormen; inen wendde haar mede in visceraal-clysmata aan.
|
|||
|
|||
Fei Tauri impissatum V. N., van Bos Taurm L. Mg. 600— grra. 1 p. d.; mra. d., tot grm. 10 d.d., in pillen. Soms ook in mixt, (inet een aromatisch water). — Uitw. in oogwaters en oogisalven.
Ter vervanging hiervan, danr zij toch reeds gelieel ontleed is, werd in nieuwereu tijd aanbevolen Fei Tauri depurntum siccum, welke hijna zuivere cholzure natron is: Mg. 300— gnn. 1 p. d., mm. d., in pillen (metgummi arable um).
|
|||
|
|||
De Amara mueilaginom bevatten, behalve bittere extractiefstofl'en, ook veel zetineel, gom en slijm. Men schrijft ze voor, wanneer men den eetlust en de spijsvertering opwekkeil en de voeding zacht bevorderen wil. Dus bij toestanden van zwakte, uitptitting, vermage-ring, tering, na ruim vochtverlies, bij chromsclie diarrhoe of dysenteric ; ook bij slepende katarrhen der lucht- en urogenitaalwegen en in het herstellingstijdperk na ernstige ziekten. Met liunne toediening moet intusschen bet voorschrijven van eenen passenden, versterkenden leefregel gej)aard gaan. lliertoe behooreu de volgenden:
Calumba.
De hiervan gebruikelijke wortel bevat behalve de bitterstof (c a I u m-bine), calumbazuur en berberiae, ook nog zeer veel (ongeveer Vj) zetmeel, gora en slijm, De lautste bestanddeelen maken dus, ouder zekere omstan-digheden, de inwerking op de maag en het dannkanaal minder bezwareud dan wanneer alieen het bittere beginsel daarop inwerken v.ou.
Door kleine en middelmalige giften worden de eetlust en de spijsvertering bevorderd, doch meer dan andere A-inara beperken zij de afscheiding van het darmslijmvlies. Bij gevoelige personen volgen op groote giften maagdrukking, misselijkheid, braking en koiiekpijnen.
|
|||
|
|||
Het therapeutisch gebruik wordt van waarde geacht niet alieen bij zeer chronische gevallen van gestoorde spijsvertering, maar ook reeds wanneer eene subacute katarrhe, die niet met koortsachtige of rechtstreeks ontstekingachtige verschijnselen gepaard gaat, längeren tijd voortdunrt. Vooral echter wordt dit middel met goed gevolg aan-gewend bij slepende diarrhoeen, die met stoormssen in de spijsvertering gepaard gaan; alsdan verbetert de eetlust en de spijsvertering; de stoelontlastingen verminderen en worden consistenter. Dij de diarrhoeen, die zoo vaak na dysenterie overblijven, geeft, men het daarom
|
|||
|
|||
|
|||
224
|
Lichen islandicuti.
|
||
|
|||
gaarnej zoo inede bij de diarrhoeen van phtisici, wamieer hierbij geene belangrijke ulceratieve processen bestaau.
Somraigen bevveren, dat het zieh, in vereeniging met bruisendo mengsels, nuttig betoont bij het braken van zwaugereu.
Radix Calnmba P, N., van Cocculm palmatus Wall. Mg. 500— grm. 2 p. (1., mm. d,, in poodors, pillen, elect,; — in infus. (wnsirin voovnamelyk de bittere stof) of in decoot. (wanneer men daarby op rte inwikkelende bestanddeelen rekenen wil) (grra. 5—15 op grm. 100).
|
|||
|
|||
Extractum Galumba P, N. Mg. 500— grm, 1 p. d., ram. d., tot grra. 8 d. d., in mixt, of pillen.
|
|||
|
|||
Tiuctnra Galumba P. N. Gtt. 30—60 p. d., op suiker of in mixt.
|
|||
|
|||
MAvhen isiandicus. MJslandsch Mos.
De working verschilt naar gelang van den vonn, waarin bet gebruikt wordt. Trekt men door koude of warme aftreksels alleon hat bittere bestanddeel (cetrarzuur) nit, dan werkt het, als andere bittere mid-delen, op den eetlust en de spijsvertering. Wanneer men echter door langer koken daarmede ook het moszetmeel (Hellen ine) daaruit ver-krijgt, dan werkt het bovendien als inwikkeiend, prikkeling verzach-tend, voedend middel.
|
|||
|
|||
De bedoeling bij het therapeutisch gebrnik is de toediening van een tegelijk bitter en voedzaain middel. Vooral heeft het als zoodanig eenigen naam verworven bij longtuberculose, vooral in den beginne, en bij slepende, met vermagering gepaarde bronchoblennorrhoe. Met name is het in het beloop van tering (Mn nuttig, wanneer hierbij eene '/atonische spijsverteringszwakte'1 bestaat. Men dient het echter niet toe, wanneer er koorts of neiging tot haemoptoe bestaat.
Yoorts wendt men het ook aan bij blennorrhoeen van het darmka-naal, bij chronische diarrhoe en dysenterie; in de nabehandeling van pneumonic en in hektische toestanden bij profuse etteringsprocessen.
Lichen islandicus P, N. (= Cetraria islandica Ach.). In decoct, (grm. 15—25 op grm. 250 — 375). Niet zelden laat men dit als huismiddel, lietzij op zieh zelf, of met andere middelen, in species, bereiden. Om het bittere bestanddeel te verwijderen, laat men het ecrst met eene oplossing van carbon, kalic. uittrekken; het hieruit bereit! decoct is dan voornamelijk als voedingsmiddel werkzaam; ook wil men wol den smaak door aq. cinnam. of aq. naph. maskeeren. Hij verdere uitdamping van het decoot, verkrijgt men eene Gelatina Lieh, island., die, wanneer men er suiker, vischlijra of arab. gom byvoegt, bij voovtgaande uitdamping, nitgieting en droging op
|
|||
|
|||
|
||
Polygaln. — Cosoanlla.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;225
een nmnneren phmt, in eone Pasta TAch. island, vernndcrd knn worden ; men heeft deze ook vvel vormonnd met knkaopoedor, enz.
|
||
|
||
Polygala, Miruisbloem.
Men dieiide (lit middel uiet alleen toe in dezelfde oinstandig-lieden als de overige Amara in 'i algemeen, maar bovendien bij atonisclu! longaaudoeningcn van weinig prikkelbare individu's; zoo vooral bij lougtcring, die met rnime slijm- en etterafsclieiding ge-paard ging; in het laatste tijdpei'k van kinkhoost; in de nakaur van typheuze pneumonic; bij hardnekkige katarrben en nu en dan ook bij hydropische aandoeningen. Ken koortsaohtigen, eretliischen toe-stand beschouwde men steeds als eene tegenaanwijziiig. — Tn nieuwe-ren tijd is het grootendeels weder verlaten.
|
||
|
||
Herba Polyyalae amarae W N., do bloeieude plant van Poh/gala amara L. Mg. 500— grm. 1 p. d., mm, d., in poeders of pillen; in decoot. (grm. 10 — 35 op grm. 100); ook in species (vooniamclijk met lieh, island, en dvdoamara).
|
||
|
||
l)e Amara arumatica, die nu volgen, bevatten behalve bittere Stoffen, o. a. ook nog vluchtige olien. Dienlengevolge staan zij, ten opzichte banner working, tussohen de Amara para en de Excitantia. Aan de vluclitige olie wordt bet vermögen toegeaohreven, eene sterkere afscbeiding van het maagsap op te wekken. llierdoor zouden ont-ledingsprocessen in de maag kunnen voorkomen worden en zou teveus de grootere hoeveellieid maagsap oplossend en verterend op de inge-voerde voedingsiniddelen werken, waarbij ook de aanwe/.igheid der bittere Stoffen hären invloed kau doen gelden.
|
||
|
||
Therapcutiscli dient men ze loe in dezelfde gevallen als de Amara pura, dus bij zekerc vormen van dyspepsie; gewoonlijk ver-eenigt men de middelen uit beide groepen, waardoor de Amara pura dan ook op den duur beter verdragen worden. Bij zeer liooge graden van spijsverteringszwakte is het docltrelfendcr, alleen met de Ainara aroma-tica een begin te maken; daarentegen onthoudt inen er zieb van, wanneer daarbij koorts bcstasit.
Men geeft ze ook als diuretica bij atonischen bydrops, voorts bij lichte re- en intermittentes, bij allerlei zemiwstoornissen, hysteric, hy-poohondrie, enz., niet zelden ook in vereeuiging met Excitantia (va-leriaan en dergelijke).
Caamp;cariiia. Cascat'ilie.
In kleine giften bevordert zij de spijsvertering; in grootere ver-Cosieb, Oummiddelteir,nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;15
|
||
|
||
|
||
226nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Cnscftrilln. — Aurantium.
oorzaakt /Aj con gevoel van wärmte in de maag, versnelt de bloeds-beweging en werkt zij eettigszias opwekkend. Een zeer sterk aftrek-
sel kau echter inisselijklieid, braking en zelfs doorlooj) veroorzaken.
Therapeutisch wordt /ij als het krachtigst middel van Ae'/.a groep beschouwd, en geef't men haar vooral bij // torpide spijsverte-ringszwaktequot;, wanneer Inerbij diarrhoe of neiging daartoe bestaat: overigens geheel muir dezelfde aanwij/ingen als bij calumba vermeid /ijii, doch in alien gevalle nimmcr, wanneer er eenig spoor van ont-stekingsverseliijnseleu voorhanden is.
Als febrifngum bij malaria-intoxicatie betoonde zij /.ich van geenc waarde; doch niet zeldeii pleegt men haar nog too te dienen bij de naknnr van intermiltciites.
|
||
|
||
-|- Cortex Cascar'dlae V. N., do bast vim Crotou Eluteria Sw. (Jrm. 1 — Ä p. (L, mm. (1., in pooilers (zolden), in pilleu of elect.; beteriu iufus. ofnog liever in ee,u liclit deooot, (gnu. 10—15 op gnu. 100). — Uitw. in species, tot bcrookiug (waarbij iiij cen muskusgeur verspreidt).
|
||
|
||
Edtradum Cascarillaa P. N. werkt mecr ids zuiver amiiniin. Mg. 500— gnn 1 p, il., mm. d., in pillcn en mixt. — Sems ook uitw. in tand-vlcescli-linimenten.
(Komt ook voor in Vinum amarum, z. b. bl. 217.^
|
||
|
||
#9632; Tlnctura Cascarillae P. N. (itt. 30—60 p. d., mm. d., in mixt, of met wijn.
Aurantium,. Oranje.
Oranj eschil len zijn aangenaam van gear en bitter van smaak. Aan de hierin bevatte vluchtige olie meet toegesciireven worden de in het zuiden van Erankrijk - rneernialen gedane waarneming, dat de ar-beidsters in de zoogenaamde * ohinois-fabriekenquot;, die met het lospellen der schillen belast zijn, — behalve zwelling en roodheid der banden en somwijlen ook in het aangcziclit, en erytheinateus of papuleus uitslag op verschilleiide licbaainsdeclcn, — verschijnselen vertoonen van dui-zeligheid, verdooving, ball'zijdige en algeinecne hooi'dpijn, dikwijls met misselijkheid en braking, ook aangezichts-neuralgie, caries dor tanden, gezichtszwaklc, oorsuizen, doofheid, epileptische en asthmatische toe-vallen, oprispingen, pyrosis, onrustige slaap met benauwde drooraen en spierbeving; welke verschijnselen op die, door kamfer teweeg gebracht, gelijken. Doze olie werkt dus plaatselijk scherp-prikkelend en hare dampen, bij inademing, zeer störend op het zenuwstelsel.
Oranje blade reu rieken, vooral gewreven, aangenaam en smaken ^eurig-bitter.
|
||
|
||
|
||
Aiiriiiiliinii,nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;227
Oranjebloescin riekt doordringend (doch in gedroogden toestand bijua niet) en smaakt iloordringend on bitter.
In de beide laatsten is minder van de bittere stoi' aanwezig, dan in de scliillon.
|
||
|
||
Therapeutiscli worden vooral, wanneer men een aroinatisch-bitter middel toedienen wil, oranjescliillen en met name de bnitonste lang (Flavedo) van bet vruchtbekleedsel of wel eene barer bereidiugen, op zioh zelf of in vereeniging met andere middelen, als stoinachienm voor-geselireven; dus bij gebrekkigen eetlust, drukking in de maag, moei-lijke spijsvertering, znre oprispingen, slijmophooping, koliek, diarrlioe en in het herstellinjjstijdperk na acute ziektea,
De bladeren en bloeinen worden meer aanbevoleu bij allerlei //ner-veuzequot;, liysterische stoornissen, zooals bij cardialgie, ceplialalgie, cborea, krampaandoeningen, enz , meestal in vereeniging met andere middelen (valeriaan, kamille, enz.).
Cortex Aurantiorum P. N., Let vruchtbekleodsel van Citrm Aarantium \j. Grm. 1—3 p. d., mm. d., in poeders, iufusie of getrokken op wijn (gnu. 25—SO op grm. 300 wijn).
Oleum Aurantiorum P. N. (itt. 1—3 p d., mm. d., iu ])illeu of poeders (als elaeos.).
(Komt ook voor in Syrnpiis Auraritiornm..)
|
||
|
||
Aqua Gorticnm Aurantiorum F. N. Als OOnstituens van mixtiiren.
Tindura Aurantiorum P. N, Grin. 1—4 d, d., als stoiuacliicum, alleen of in mixturen.
(Is ook een hestanddeel van Vinum am.aruui, /,. b. bl. 217.)
|
||
|
||
(Voor de bereiding van Tlnct.nbsp; compos. Whylii V. N., z, 1). bl. 209, wordt ook cort. aurant. gebezigd.)
Syrupus Aurantiorum P. IS. Iunbsp; nbsp;mixt. grm. 10—25, vooral nis eorrigens, o a. van kina.
|
||
|
||
-f- Folia Aurantii P. N . de bladeren van Ciir/is Aurantiuiu \, \\\ poo-ilers, iufusie (grm 5 —15 op grin, 100) en bij species.
|
||
|
||
-\- Flores Aurantii V. N., do bloeuikuoppoii van Citrus Aurautium L. In iufus. (grm. 5—15 op grm. 100—150); bij species.
Aqua Florum Aurantii P, N. lOeu aangcuaam riekoud oonstituens van exciteerende mixturen.
(Wordt ook gobruikt bij de bereiding van Trochisci. Chloralis kaliri.)
15*
|
||
|
||
|
||
•22Snbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Citrus. — Absintliium.
-}- Cortex Fructutm Citri P. N,, het vnichtbekleedsel van Citrm Lima-mm Risso; komt in working migenoeg met cort. aurant. overeen, dooh worrit #9632;/Aden therapeutisch aangeweud.
|
||
|
||
(Cort. fruot. fiitr. wordt gebruikt hy de boroiding van Spiritus aro-mni. ammoniac, 2. b. bl. 82.)
|
||
|
||
-\- Oleum Citri P. N. Gil. 1 — 'A p. d., mm. d., op sniker, en'/,., voornl uls simuikcomgeiis; — uitw. als reukcorrigens in smoersola en pomaden.
|
||
|
||
4- Aqua Citri V. N. Ms oonstituens van mixturen.
-f- Spiritus Citri P. N. Gtt. 20—40 p, d., ram. d., op suiker; grin. C — ia d. d., iu mixt. — Uitw. voor wassch., als riekraiddel, enz.
|
||
|
||
-|- Oleum Bergamottae P. N., nit. het vruchtbekleedsel van Citrus Auran-tiimi. var. Jiergamia. Gtt. 1—4 p. d., mm. d., in pillen of poedcrs, — Vöoral uitw. als renkcorrigens in haarmiddelen.
(Komt voor in Sapo aromaticus solidns, z. b. bl. 81.)
|
||
|
||
jibainthiumraquo; 11 sent.
In kleine giften vevoorzaakt liij blec'nts een bitteren smaak en werkt hij eenigszins prikkelend op de spijsverturing.
lets grootere giften breiigen een gevoel van wärmte in de maag teweeg, dat zieh door het geheele lichaam uitbreiden kan; de pols-frequentie neemt toe; de uiischeidiug van zweet en urine vermeerdert.
Zcer groote giften knnnen vrij hevige pijn in het epigastrium ver-oor/.aken, alsook misselijklieid en braking; hoofdpijn en een gevoel van duizeligheid klimmen steeds en kunnen soms door verdooving en verwarring in voorstellingen gevolgd worden. Zelfs /ouden, bij voortgezet gebruik, epileptische toevallen ontstaan, die ook, kunstmatig, bij voe-dering van lionden, met spiritus en alsem, opgewekt zijn. (Het vleesch en de melk van dieren, die alsein gevreten liebben, smaken bitter.)
|
||
|
||
Ilet therapeutisch gebruik bepaalt zicli tot de ineergenoemde gevallen van dyspepsie, vooral bij hysterische en hypochondrisehe personell Men vennijde echter de aanwending bij plethorisehe, congestieve eu ontstckingstoestanden.
Of alsein worindrijvende eigenschappen bezit, gelijk inen er die aan toeschreef, is geheel onzeker.
|
||
|
||
.
|
||
|
||
|
||
Absinthium. — Calamus.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;229
Uitwendig gebruikt men hem soms in clysmate tot verdrijving van ascarides; ook wel in kruidenkussens, bij erysipelas, en/.
|
||
|
||
Summitntes AbsinlMi V. N., de bioelende tnkken vim ArteiMsia Abdn-lldmn L, Grin, 1—2 p. d., nun. d., in poeders, species, infus. of decoct. (grm B —15 op gnu 100), — Uitw. de infns. in clysm., omslagen, enz.
|
||
|
||
-j- Extraokim Abmdhü P, N. Aliraquo;;. 300— grm. 1 p. d., mm. d,, in pil-lon of mixt.; werkt als ecu zaiver bitter middel.
|
||
|
||
-|- Oleum Absinfhii P N. Gtt. 1—3 p. d., mm. d., op sniker of in nether, bij gevoeligheid in den onderbuik, vooral bij krampen.
|
||
|
||
-|- Tinotura Absuilkii W N. Gtt. 30—60 p. d., mm. d., op aniker of in mixt.; alleen of in vereenigltig met andere stomachica.
|
||
|
||
Calamus, Halmus.
In kleine giften wokt liij eonigs/ins den eetlust op en bevordert hij de spijsvei'tering. Grootere giften versnellen de polsfreqnentie ecu wei-nig en zouden boofdpijncn veroorzaken.
Tberapeuti sell wordt hij bij //atonische spijsverteringszwaktequot; aangewend, wanneer de zuiver bittere middelen niet vcrdragen worden. Zoo o. a. in het lierstellingstijdperk na zoogenaamde asthenische (gastrische, nervciize, pituiteuze) koortsen; ook bij chronische darm-katarrhen na typhus en dysenteric. Tcnvijl liij bovendien bij chlorose en atonische jicht aanbevolen is, roemen velen iiem ook bij rliaeiiitis, scrol'uiosis en atrophie van kinderen; anderen daarentegen ontraden het inwendig gebruik bij jeugdige individus.
|
||
|
||
Uitweudig wordt liij gebezigd in strooipoeders op slappe, gangrae-neuzc en carciiioiuateuze zweren (met kina, eikenbast, myrrhe, enz.); in tandpoeders; ook tot omslagen en wasschiiigen; inzonderheid in aromatische baden, voor scrofuleuze, rhachitisclie en atrophische kinderen.
|
||
|
||
Radix Calami aromatici P. N., tie wortolstok van Acor/is Calamus L. Mg. 500— grin. 2 p. d., mm, d,, in poeders, pillen, elect., infns, of spirit, macer. (grm. 5—15 op grin. 100); ook als kanwmiddel (als zoodaraquo; nig of in gekonfijten vonn). — Uitw. grm. 150—350 op een bad.
|
||
|
||
-\- Radix Helenii P. N,, van huda Helenium L. Dit thnns nagenoeg in onbrnik geraakt middel werd vroegcr als liet /.aclital werkend van deze groep besehouwd en vooral toegediend bij clironisehe katarrhe, „versly-
|
||
|
||
|
||
228nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Citrus. — Absinthium.
-j- CoHe% Fructwim Citri P. N., het vruehtbekieedsel van Citrus Limo-num Jlisso; korat in werking rmgenoog met cort. unrant. overeen, dooh wonlt, zeklen thcrapentisoh aangewend.
|
||
|
||
(Cort, fruct. oitv. wonlt gebruikt bij de berelding van Spiritus aro-mat. aiiiniouiac,, '/*. b. bl. 82.)
|
||
|
||
4- Oleum Citri P. N. GU. 1—3 p. d., mm. d., op sniker, enz„ vooral als sinaukcorrigens; — nitw. uls reukcorrigens in smoersels en pomnden.
|
||
|
||
4- Atjua Citri 1'. N. Als constitnens van mixtnrcn.
-\- Spiritus Citri P, N. Gtt. 20—40 p. d., mm. d,, op suiker; grm. (i—12 (I, d., in mixt. — Uitw. voor wassch., als riokraiddel, enz.
|
||
|
||
-(- Oleum Bergamottae P. N., ult hot vruehtbekieedsel van Citrns Anran-tiiwi. var. Bergaiuia. (itt, 1—4 p. d., mm. d., in pillen of poeders, — Vooral uitw. als reukoorrigens in baiirmiddelen.
(K.omt voor in Sapo nromaticm solid/is, z. b. bl. 81.)
|
||
|
||
th sin I Ilium, tfsem.
In kleine giften veroorzaakt liij slec'nts een bitteren sraaak en werkt hij eenigszins prikkelend op de spijsvertenng.
lets grootere giften breiigen een gevoel van wärmte in de maag teweeg, dat ziehquot; door het geheele liehaam uitbreiden kan; de pols-frequentic neemt loe; du uhscheiding van zweet en urine vermeerdert.
Zeer groote giften knnnen vrij hevige pijn in het epigastrium ver-oorzaken, alsook misselijklieid en braking; hoofdpijn en een gevoel van duizeligheid klimmen steeds en kunnen soms door verdooving en verwarring in voorstellingen gevolgd worden. Zelfs zouden, bij voortgezet gebruik, epileptische toevallen ontstaan, die ook, kunstmatig, bij voe-dering van honden, met spiritus en alsem, opgewekt zijn. (Het vleesch en de melk van dieren, die alsem gevreten liebben, smaken bitter.)
|
||
|
||
Het therapeutisch gebruik bepaalt zicli tot de meergenoemde gevallen van dyspepsie, vooral bij liysterisehe en liypocliondrisclie personell Men vcnnijde echter de aanwending bij plethorisclie, congestieve en ontstekingstocstanden.
Of alsem wormdrijvende elgensohappen be/.it, gelijk inen er die aan toeschreef, is geheel onzeker.
|
||
|
||
|
||
Absinthium. — CalamiMinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;2%$
Uli wendig gobmikt men hem soma in clysirmte tot verdrijvijig van ascarides; ook wel ii) kruidenkussens, bij erysipelas, enz.
|
||
|
||
Siimmiinies AbsintJdi V. N., do bloeiende tiikken vim Artemisia Absin-lldmii L. (Irm. 1 —2 p, d., mm. d., in poedei'Si speoies, infus. of deoooti (grin 5 — 15 op grin 100), — Uitw. de infus. in olysni., omslagen, enz.
|
||
|
||
-j- Ettraolnm AbsintJdi P, N. Mquot;'. 300— gi'tn. 1 p. d., mm. d., in pil-lon of mixt.; werkt als eeu zniver bitter middel.
|
||
|
||
-j- Oleum Abmdhii P N. (tM. 1—3 p. d., mm. d., op suiker of in aether, bij gevoeligheid in den onderbuik, vooral bij krampen.
|
||
|
||
-|- Tuictnra Absinlhii K N. Gtt. 30—60 p. d., mm. d., op sniker of in mixt.; alleen of in vereeniging met andere stonmchica.
|
||
|
||
Calamus, Kalmus.
In kleine giften wekt liij eenigszins den eetlust op en bevordert iiij de spijsvertering. Grootere giften versnellen de polsfreqnentie een wei-nig en zouden hoofdpijncn veroomken.
|
||
|
||
Therapen tiscli wordt hij bij //atouisclie spijsverteringszwaktcquot; aangewend, wanneer de zuiver bittere middelen niet verdragen worden. Zoo o. a. in het herstellingstijdperk na zoogenaamde asthenisclie (gastrische, nervenze, ])itiiitciize) koortsen; ook bij chronische dann-katarrhen na tjpiius en dysenteric. Tcrwiji hij bovendien bij chlorose en atonische jicht aanbevolen is, roemen veicn iiein ook bij rhachitis, scrof'nlosis en atropiiie van kinderen; anderen daarentegen ontraden het inwendig gebruik bij jeugdige individns.
|
||
|
||
Uitwendig wordt iiij gebezigd in strooipoeders op slappe, gangrae-neuzc en careinoiuatcuze zweren (met kina, eikenbast, mjrrhe, enz.); in tandpoeders; ook tot oinslagen en wasschingen; inzonderheid in aromatische baden, voor scrofuleuze, rliachitische en atrophische kinderen.
Radix Calami aromatici P. N., de worLelstok van Acorns Calamus L. iMg. 500— gnu. 2 p. d,, mm. d,, in poeders, pillen, elect., infus. of spirit, macer. (grm. 5—15 op grin. 100); ook als kanwmiddel (als zooda-nig of in gokonfijten vorin). — Uitw. grm. 150—350 op eeu bad.
-j- Radix Helenii P. NT., van huda llelenium L. Dit thans nagenoeg in onbruik geraakt middel werd vroeger als het zaclitst werkend van deze groep beschouwd en vooral toegediend bij ehrouisehe katarrhe, „verslij-
|
||
|
||
|
||
ÜSunbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Calamus. — Kerrum.
mingquot; vim het Bpj(]8verteringekanaalgt; Voorts ook bij kutarrlmle aandoenln-gen (lev luohtwegen met veel slijaivortniug en als cen tonisch /.weet-middel Wj huidliekten en hydrargyrotils. — üok u it wen dig bij chronische exanthemata) herpes, scnbies, eiiis.
Grm. 1 —'2 p. d., mm. (I., in pooders of pillen (ook in gekonfijten vorin); in infus. of decoct, (grm. 5—IB op gnu. 100). — Uitw. de inf. of het decoct, voor waschwuters.
|
||
|
||
Edtractiini. JMenii P. N. Mg. 500 - grm. 2 p. d,, ram. d., tot grm. 5 d. d.j in pillen of mixt.
|
||
|
||
-\- Tmclnra Helenü P, N. (itt. 20 — 60 p. d., mm. d., in suikervviiter of in mixt.
|
||
|
||
AJNHANGSEL: MARTIALIA.
line vor ook in BOheikundig opaioht van Ue Amara vorwijilci-il, sluiteu /.ich loch, van eon klinisch stniulpnnt de ijz.cr- en inaiijjtaan-heieiilin^en, die wij under den nnaui Murlialia kiinnon soinenvntten, zoo nauw (laaii)ij aan, dat hunno lioliandclin^ te dozer plaatoe wel to verdedison is. — Van oudsher i)laclit men ze nevens de Amara, ou met dozen onder de algeiueene benaining van Tonioa, te rengsoblkkon. In nieuworen tijd cehter iraquo; de naam van raquo;Tonioaquot; — helialve op de Amara en Jlartialin, — door onkelen In zöo ultsebrelde l)eteekeni.s toegepast, dat daaitoe zöö veel en velorloi dooi-cen wordt geteld, dat liot van natUI'O hijeen hehuorende geheel vcrspreid geraakt is cu de classilicatio, in stode van eon good overzicht te tierorderen, dit drelgt gehcel te belemmeren. Wij waagden bot daaroin niet, mode dien weg in te slaan. Um geuocinde reden — onulat namelijk anderen zooveel me'ei' daaronder vcrstnan dan men vriieger SOWOon was, — hebben wij ook het WOOl'd laquo;Tunicaquot; als algomeeno benaniing voor cene groep van geneesmiddelen acbterwege gelaten.
Verrum. iJxer.
Wij zullen hier voorniiraelijk de werking van het auivoro ijzer bespreken en van de ijzerbereidingen siechts datgene vermelden, waarin üij inet de werking van het zuivere ijzer overeenkomeu; op de bijzoiiderheden der on-derscheidene praeparaten komen wij bij dezen zelven terug.
Metallisch ijzer gaat, in fijn poedervorinigen toestand, door de inond-holte zoiuler bijzondere verschijuseleu; oplosbare ij/.erzontcn hebben een wrangen, inktachtigen smaak; kleuren, bij langdurig gebruik, de tarnten zwart en oefenen hierop, wanneer zij reedamp; carieus zijn, eenen nadeeligen invloed uit.
Bij zieken is waargenoinen, dat de lichaamstemperatuur door het gebruik van ijzermiddelen toeneemt, zoowel de normale als die, welke onder den invloed van pathologische proeessen gedaald is; liet maxi-inum van rijzing bedroeg ongeveer 1deg; 0. Heeft zij zekere grens be-reikt bij eene kleinere hoevcelhcid, dan kan zij bij venneerdering der gift nog liooger klimmen. In gevallen met oorspronkelijk normale temperatuur duurde het, na staking van het middel, vrij lang, voor dat de temperatuur weder tot den normalen toestand tenigkeerde. Was
|
||
|
||
|
|||
FeiTiim.
|
2;h
|
||
|
|||
zij ecliter van den beginne af te laag, dau daalde zij ook, inet de staking van liet ij/ier, spoedig weder. Bvenals de tompcratuur, ver-ineerdert ook de polsfretjneiitie, docli langzamev eu inet even besten-dig. Tntussehen is tocii bij gezonden waargenoraeu, dat een lang voortgezet gcbniik van oplosbare ijzerzouten de polsfreqaetltie 5—20 slagen in do ininunt kan doen dalen; ondor het ijzergebrnik wordt de [jols ook meer gespannen.
Voorts wordt de hoeveelhcid dagelijks uitgesclieiden ureum groo-ter en neemt liet lichaatusgewioht toe,
De faeees van personell, die ijzer of in de inaag oplosbare ijzerzouten gebruiken, worden groen- of zwartacblig, soins geheel zwart. In de urine en melk is het metaal weder aan te toonen.
Wordt het ijzer in zeer kleine giften langen tijd voortgebruikt, dan worden de ziohtbare slijmvliczen en het gelaat levendiger van kleur, de pols voller en resistenter en de lichaainskraehteu nemeu toe ; vooral blijkt (lit bij vroeger Icukaemiscbe en bleeke personen. Gelijk-tijdig met de vermeerdcring der algemeenc voeding, verbeteren zieh ook de eetlust en de vroeger gebrekkige spijsverteringj terwijl bij geheel normalen toestand der digestie het middel hierop geen invloed sehijut uit te oei'enen. De stoelgang wordt vaak iets vertraagd en de faeces worden harder.
Wordt het ij/.cr te lang geLruikt of door personen, die reeds van zelf vrij bloedrijk (plethoriscli) zijn, dan ontstaan hartkloppingen, be-nauwdheid, ecu gevoel van hitte, neiging tot bloedingen en congestion, voornamelijk naar het hoofd.
I3ij het gebruik van grootere giften aclitereen ontstaan vooral door de moeilijk oplosbare bereidingen stoornissen in de spijsvertering, vennindering van eetlust, soinwijlen misselijklieid, onwelzijn in de maagstreck, zclfs braking en diarrkoe Men hecft ook wel een on-gewonen aandrang tot nrineeren en in de latcre tijdperken van het ij/.ergebruik een bijzonder veelvuldig urineeren opgemerkt., afwisselend met de aandoeningen in den bulk. Bij opzettelijke proefnemingen werden ook bij zekere personen aandoeningen in do luchtpijp opge-mcrkt, pijnlijkheid in het strotteuhoofd en in de streck achter liet bovenste derde gedeelte van het borst been met een weinig hoesl en lozing van met zwart bloed doortrokken slijm.
|
|||
|
|||
Of ijuer (b v. in den vorm van i)zerhoiuiende baden) plaatselijk op de gave huid zoudanig werkt, dat het hierdoor opgeslorpt wordt, is nog zeer twijfelachtig. De goede iiivloed van ijzerbaden op pathologische toeständen wordt door sommigeu of alleen aan de werking van het water, of bovendien aan den gelijktijilig gevolgden leefregel toegeschreven; het is echter inogclijk, dat bij vrouwen door het slijin-vlies der genitalia cene geringe opslorping gesclliedt. — Daarentegen
|
|||
|
|||
I
|
|||
|
||
üuxnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Feniiiii.
wordt ijzL'v Wül opgeslorpt door de van liare epidermis ontdane Imid, door ulcerecrciule opporvlakten, enz.
|
||
|
||
Door zeer groote hoeveelheden van licht oplosbnre |jzerbsreldingAn kun-
nen de weefsols mingotast, goklevml en geiüuiteriseord worden; ja zelfs kan er eene gcvaiirlijke gastritis outstaan. In zoodanig gevnl komt, nndat de oorzaak zoovecl inogelijk vorwijdnrd is, voorul het gebrnik van m elk, waar-van de kaasstof inet het ijzer moeilijk oplosbare verbindingen vonnt, als te gen gift te pas; voorts ook do aanwending van koolznre natron, tot vorming van koolzuur ijzer; ontstekihg eiscdit de gewone behandeling.
|
||
|
||
Voor de tlicorie der working hoiule men in 't oog, dat ijzer eeu noiuiaal en bestendig bestanddeel van het bloed is, hehvelk ons in de meeste voedingsmiddelen toegevoord wordt. Het komt naineiijk voor, gebunden aan het haematine der bioediichaampjes ; vermindert het ijzergehalle van het. bloed, dan outstaan daardoor ziekelijke toestanden. Onzekerheid bestaat nog omtrent den toestand, waarin liet ijzer zieh in normaal bloed bevindt; of het er als zoodanig in organische ver-binding, of als oxyde, of als ecn phosphomiur zout in voorkoint, is niet bekend.
In de inaag wordt metallisch ijzer geoxydeerd, onder waterontle-ding (waarbij zieh soms nog zwavelwaterstof ontwikkelt, vanwaar de onaangename oprispingen,) en vereenigt het zieh inet de maagzuren tot oxydülezouteu, Deze verandering geschiedt slechls inet een klein gedeelte van het gewoonlijk als gcneesiniddel ingevoerd ijzer; het grootere deel wordt onveranderd, of gcdeeltelijk in zwavelijzer veran-derd, weder längs het dannkanaal ontlast. ilieruit vloeit voort, dat inen zieh niet van grootere giften behoeft te bedienen, om krachtiger of snel-ler werking te bereiken.
De oxydulezouten worden nu in de maag en het dannkanaal groo-tendeels, onder opneming van zuurstof, vorder geoxydeerd tot oxyde-zouten, zoodat er ten slotte geen groot verschil bestaat, of inen de eersten dan wel de laatsten toedient. Beiden vereenigen zieh dan, in bepaalde vorhoudingen, inet organische zelfstandigheden, tot albu-ininaten; de oxydulezouten alleen tot oplosbare verbindingen; de oxydezouten tot gedeeltelijk oplosbare en gedoeltelijk onoplosbare; van de laatsten zijn eenige in zuron, eenige ook in alkalische en zout-oplossingen oplosbaar. Deze ijzeralbuniinaten worden grootendools weder längs het dannkanaal ontlast, onder vorming van zwavelijzer; slechtä eene kleine hoeveellieid wordt opgeslorpt. De ijzermassa's, die in het spijsverteriiigskanaal achterblijven, veroorzaken de ziektever-sciiijnselen iiicrvan.
De in het bloed als oxyduleverbindingen opgenomen zouten worden hier nu vorder in oxyden veranderd. Is het nu vvaar, wat er be-weord wordt, dat, bij geiijklijdigon toevoer van good voedsel, onder het
|
||
|
||
|
|||
FeiTUin.
|
aaa
|
||
|
|||
gebruik van ijzer, de vonnin^ van roode bloedlichnampjes toeneemt, — waarvoor ecliter tot nog toe hot reclitstrecksch bewijs, door telling verkre-gen, niet geleverd is, — dan zon uit die vermeerdcring van zuurstof-dragers de mogelijklieid afgeleid kunnen worden van eene venneerderde stofwisseling en dus ook van eene betere voeding. Vandaar dan ook de grootere warmteproductie, de venneerderde ureumuitsebciding, de toeneining van bet lichaamsgewicbt en de uitwerkselen bij bet bestaan van cbloraeiniscbe of anaemiscbe toestanden.
(Ward sulphas ferricus in de aders van dieren ingespoten, dan zag men de bloeddrukking afneinen en den dood, ondcr bevige benanwd-heid, volgen; bij inspuiting in de okselslagader rees de drukking aanmerkelijk tot kort voor den dood en bield de adeinlialing ter-stond geheel oj). Sulpbas ferrosus kon in veel grootere giften in-gespoten worden, alvorens het leven in gevaar was. De bloeddrukking nain dan eerst een weinig af en de dood voigde aspbyktisch, zoowel bij inspuiting in de aders als in de slagaders. Men lieeft dit daardoor willen verklaren, dat de oxydule/outen eenen verlammenden invloed op liet hart en het eentraalzenuwstelsel zouden uitoefenen, en ten laatste eene samentrekkende werking op de long- en verdere baar-vaten en kleine slagaders. Yan eene andere zijde is beweerd, dat de vergiftigingsverscbijnselen bij beiden van bet outstaan van grootere en kleinere stremsels zouden afhangen, doordien ook de oxydulezouten zicb in bet organisme oxydeeren.)
Dat zieb onder ijzergehruik de verrichtingeu van bet zemiw-stelsel verlevendigen, wordt nicer aan de verbeterde voeding toegescbre-ven, dan aan eene reclitstrecksobe inwerking op bet zeiuiwstelsel, zooals men die eerder aan Excitantia toekent.
Eene geheei aan klinische waarnüiningen ontleende voorstelling omtrent de ijzerwerking is die, dat bet de omzetting der waterige en in water oplosbare- bestanddcelen def organen bevordert; doch dat het, in de vaste dcelen, ncvens ondersteuning van verdere nieuwvorining, de stofwisseling zoodanig belemmert, dat het, in sterke mate zoo in-werkend, stasis en blocdingen veroorzaken kan.
|
|||
|
|||
Het therapeutisch gel)ruik heeft zieh — in weerwil dat ook nu en dan de waarde claarvan in twijfel getrokken is, — van oudsher, op grond van eene menigte waarnemingen, blijven handha-ven. In overeenstemming met de laatstvermeldc, aan dc praktijk ontleende voorstelling, plegen de meesten zieh van ijzer te bedienen, als ondersteuningsmiddel bij een vcrsterkend dieet en bij de aanwending van geneesmiddelen, die ten bate der voeding moeten dienen. Het ijzer zeit' erkennen zij niet als een rechtstreeks werkend versterkings • middel; alleen daar beschouwen zij het als een waar geneesiniddel, waar eene al tc snelle omzetting van de vastere bestanddeclen der orga-
|
|||
|
|||
|
||
SI 3 4nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Forrum.
neu beleramerd moel worden, en waar, door bevordering der stofwis-seling in de waterige bestaiukleelen, aderlijke hloedstases moeten op-geheven worden.
Kog steeds Staat de aanwending van ijzcr op den voorgrond bij an a e mis ehe en kachele tische toes fanden.
Bij die toestanden van het bloed, die men als //chloraemiequot; pleegt samen te vatten en waarvan de chlorose, zooals die vooral bij meisjes, in de puberteitsjaren verkeerend, voorkomt, het eenvottdigste beeld levert, was en is nog ijzergebniik het incest in zwang. Men pleegt daarbij eenen passenden, versterkenden leefregel voor te schrij-ven, melk- en vlßesohdieet, vßol beweging in de frissche lucht, euz. Diezelfde behandeling wordt toegepast in gevallen van chloraemie, na bovenmatige geest- en lichaamsinspanning, gemoedsbewegingen, siechte voeding, verblijf in voclitige, konde woningen, uitspattingeh, en'/,.
In onze heiclensclic (Ins'en van olim word, l)ij liet betreden vnn zeker cliiiicuin door
oblorotieche patlänten,' wier gelaatskleur Uzerhonger rerraadde, de i)chniideliiiigt;'vast-
gesleld dour de foruiulei - kneliel|)ijigt;eti zulgenlquot; Uo Idijkliaro vei'betering onder het gebrulk van ruartialia, tev plantsc waar siraquo;raquo; quot;Hu ovorieje elsohen vnn bygleinisohen anrd niet Op de i^owonsclite rnime schaal voldiiau kon worden, heelt nlle wonrnemeis uit dien tijd de wnarde dier f'ornmle doen boselVon, zoodal zij ook later hot ijzcr als onmisbaar in praxi zijn blijven beselionwon.
Bij de inanitie-toestanden, zooals die soms na tjjjhus, febris pner-peralis, pleuritis, en/,. overblijveu, schijnt, een goed diöet meer te bewerken dan ij/,er. Daarentegen is het van meer invlocd na sterk blocdverlies, zoo dit althans geen haemoptysis of andere actieve bloe ding geweest is; want dan werkt het schadelijk, omdat het zelf eene neiging tot bloeding opwekt. Zoo is het ook nuttig geblcken (vooral in den vorm van minerale wateren) bij chloraeinische of kachektische toestanden na excessus in venere, na aanhoiidcnde polliitiiin, chronische diarrhoeen of bronchorroeen of ander vochtverlies, wannecr althans in de laatflte gevallen geen spoor van koorts of ontsteking be-staat. Zoo ook bij morbus Basedowii, vvanneer zieh de lijders anae-misch voordoen; niet Indien zij, zooals soms liet geval is, daarbij stevig en nun of meer cyanotiscli uitzien.
Bij de malaria-kac h exie, die soms na langdurige en hevige intermittentes overblijft, ondersteunt men gaarne den aanbevolen passenden leefregel (verplaatsing, goed voedsel, enz.) door ijzcr, in ver-eeniging met kinine.
Ook bij andere dyskrasien, waarbij inen eene gebrekkige bloed-bereiding veronderstelt, zooals morbus maculosiiSj scorbuut, scrofu-losis, rhaohitis (in de beide laatsten, vaak inet iotlium), arthritis, carcinoma, enz., wordt niet zelden ijzer als bloedverbeterend of wel als versterkend middel voorgesciu'even, vooral wanneer die toestanden zieh o. a. door verscliijnselen van anaemic kenmerken.
Onzeker is nog de waarde bij sypliilis, — lioewel sommigen liet
|
||
|
||
|
||
Keirum.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;~ quot;l)
voor een goed inkldel bij niercuriaal-dyskrasie (als Iiet gevolg van de behandeling der lues) houden, — oindat er zijn, die beweren, dat, door het ijzer de latente versohijnselen van sypbilis weder te voor-schijn geroepen worden. Door de meesten wordt ook bet gebruik bij phlisis ontraden.
Daarentegen wordt bet veelvuldig aangewend bij den /.oogenaam-den kaebektiselien, anaemisclien by drops, wanneer men als de oor/.aak daarvan een anaemisclien toestand kan aannemen en niet eene ziekte van longen of bart; zoo derbalve bij den kaciiektischen hydrops na intermittens, na ernstige acute ziekten, langdurige ette-ringen, enz. Ook bij dien bydraemischen toestand, waarmede ciironiscbe nepbritides en een biervan afluinkelijke hydrops gepaard gaan. Men vermijde bet echter bierbij, wanneer er eene uanmerkelijk verhoogde drukking in bet aortastelsol bestaat, blijkbaar uit eene sterke spanning der radiaalslagaders en zoo daarbij eene volledige compensatic door hypertrophie van den linkerventrikel tot stand gekomen is; bestaat deze compensatie nog niet, of is zij geweken, dan kan men ijzer met nut toedienen. Ook bij hydrops, ontstaan door amyloid-ontaarding van de nieren en in 't algemcen ook bij amyloid-degeneratic (ook in andere organen) wordt iiet, meestal in vereeniging met iodium, toegediend ; zij bet, dat er geene rechtstreeksche verbetering door ont-staat, dan kan de toestand, onder daarnevens in acht genomen passenden leefregel, dragelijk geliouden worden.
Bij allerlei menstruatie-stoomissen wordt bet voorgescbre-ven, mi eens bij te trage, dau weder bij te ruime menses, — in alle gevallen echter wanneer daarbij anaemiscbe verschijnselen op den voor-grond staan.
De rechtstreeksche invloed bij neurosen (zooals epilepsie, ciiorea, paralysis, amaurosis, iinpotentia, bysterie, asthma, enz.) en neui'algien (met name prosopalgie) worde niet te hoog aangeslagen; in overeen-stemming met het vroeger gezegde, werkt het ijzer hier slechts mid-dellijk door verbetering van bet bloedgehalte.
Eindelijk koint ijzer bij sommige metaalvergiftigingen, met name bij intoxicatie door arsenigzuur, te pas.
|
||
|
||
Als tegenaanwij zingen voor het inwendig gebruik van ijzer-bereidingen gelden de volgende omstandiglieden : Jiij koortsacbtige' toe-standen mögen zij nimmer voorgesehreven worden; immers, zij ver-lioogen de temperatuur. Bestaat er vermeerderde polsfrequentie als koortsverschijnsel, dan vermijdt men haar; is echter eene versnelde hartbeweging het gevolg van eenen anaemischen toestand, dan behoo-ren zij Juist toegediend te worden Daarlatcnd, dat bet noodig kan zijn voor eene enkelc maal eene styptisclie gift (b. v. van solut. chloret, fen.) toe te dienen, — is de aanwendiug van ij/.erpraeparatun
|
||
|
||
|
||
236nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Keiiiuu.
voor langer duur gcheel ongepast bij zoogenanmde pletliorisclic personell, wanneer er een duidelijkc aanleg tot congestion naar het hoofd bestaai, bij den als // apoplektischquot; bekenden habitus. quot;Voorts geve men ze niet bij die fljnhuidige individus met zoogenaainden tuberku-leu/en habitas, waarbij /.ich door herhaalde epistaxis eene neiging tot bloedingeu openbaarl; juisfc bij do/cn wordt dikwijls, geheel ten on-reobte, daar /ij soms bleek uitzien, terbestrijding eener veronderstelde anaeinie, ijzer voorgescbreven, doch inet het gewone gevolg, dat daar-door het ontstaan van haemoptysis bcvorderd wordt.
Organische klapvliesgebrekcn van het hart verbieden in het alge-ineen bet gebruik van martialia, bupaaldelijk die, waarbij de patiönten cyanotisch uitzien, waarbij verstoppingen in den kleinen bloedsoniloop bestaan, derbalve bij insufficientie van de mitralis, stenose van het ostium venosum sinistrum. Geoovlooi'd zijn zij steeds, doch met voor-ziohtigbeid toegediend, wanneer er bij het liartgebrek een bleek uit-zicht is, dus met name bij insullicientie van de aorta-klapvliezen. Voorts wanneer bij cene pas ontstane klapvliesstoornis, van welken aard zij ook zijn möge, na een zwaar uitputtend gewrioiitsrlieumatis-mus nog geene comi)ensatie tot stand gekomen en de patient daarbij verzwakt en bleek is.
Bestaat er bet geringste spoor van eene maagkatarrhe of van eenige andere digestie-stoornis, dan dient men dezc, voordat men tot de ijzertherapie overgaat, op te lieüeu. Alleen dan, wanneer et eene//ato-nische spijaverteringszwaktequot; bestaat, die een rechtstreeksch gevolg is van een ' hydraeinischen toestand, kan men die het snelst door ijzer zelf verbeteren. In zoodanig gcval geel't men slecats zeer kleine giften en wel van de lichtst verteerbare bereidingen, het doeltreliendst nog met bitter-aromatische middelen vereenigd Ook moet soms bestaande neiging tot diarriioe, voor het gebruik van ijzer, opgeheven worden. — Voor zekere vormen van ijzerpraepai'aten bestaat soms bij enkele personell eene Idiosynkrasie, o. a. daardoor blijkbaar, dat o. a. bij vrou-welijke individus met üjne iuiid een pustuleus uitslag in het aailgezioht en op den rug uitbreekt, of wel bij anderen, dat zij lichtelijk tot braking geneigt! zijn, enz.; men kieze in zoodanige gevalleu eenen anderen, voor die personen minder lastigen vorm.
Slechts van een lang voortgezet gebruik (waarbij men liefst inet de zachter werkende bereidingen begonnen is) kan men goede vrucht verwacliten en daarbij houde men in het oog, dat men geheel van de grootere giften, die men vroeger aanwendde, om een spoediger en kraclitiger gevolg te bereiken, dient af te zien, daar toch slechts eene zeer bepaalde kleine boeveelheid van het mid-del geresorbeerd wordt en al het ovcrige door werktuiglijke prikke-ling op bet darmkunaal nadeelig voor de spijsvertering wordt.
|
||
|
||
|
|||
Ferrutn.
|
237
|
||
|
|||
Inzondeihcid liolil)0ii wij meonnalou locken in (lit opzicht zien zondi^eu, die Rcheel naar ei);en inzion of op obn dnarl)ij afgegOYen gedrnkt vooi-schrift afglngStli waiineer
zij natnelijk van opaniyk aangekoadigde raquo;staalmiddelenquot; gebrulk maakton, wiar Hzergehalte df hun gclieel onbekend was, df liovor waaromtreat zij zicli natuurlUk
niet bekommonlon. Zoo liadden wij o. a. iiionigmaal stoornisson op te ruiincn, voroorzaakt door hot onbcsuisd tooi'cikcu aan kindorcn van zoogeiiaamdo'staalilikjesquot; (elk, naar op-gave oii^cveoi- nig. 325 eroens martis Inboudond)) ilat l)ij zulk ecu sclicpsellje, soms van ü—4 jni-cii oiui, van liet gnu. 1 en nieci-, zooals liet daaglijkN slikken nioost, veel längs liet dannkanaal hangen blHft, met al de dnamii voortspniitende gevolgen (of van ongOAVone Btoelvei'Stopplng, of van to mime dimnslijinarselioiding), is licht te bo-grijpen. Wanneei' men dan slcchts de zoi-gzaine inooder opmerkzaam nnnikt, dat liet niet noodig is, baai' kind Inwendig le pantssi'SQ, om liet ultweiidlg ecu bloeläntl vom--komen te bezorgen, dan wonlt van dien wenk vaak ton bate van bet kleintjc voor 't voi'volg wol nota gonomen.
De toedieuiug van hoogsteiis ing. 300 daags is in den regcl voor volwasseiien gehcel voldoende (b. v. mg. 100, 2—•:; m. d.); liefst tijdens of terstond na den maidtijd.
|
|||
|
|||
Wat het nit wen dig gcbruik van ij/er betreft, zoo worden enkele praeparaten als adstringentia gebezigd bij alonisohe bloedingen, blen-norrhoeön eu ulceratiön. (Men vergclijke overigens, voor de aanvven-ding van ijzer, in den vom van baden, lietgeeu hiervan op bl. 231 gezegd is.)
|
|||
|
|||
Moeilijk is het, bejiaalde regels te t'ovmuleeren, die over de keuze van de in aantal steeds toeneinende ijzevbereidingen dienen te beslis-seu. Allerlei invloeden tocli werken gewoonlijk daarbij mede. Van waarde blijft steeds de gescbiktiieid van het praeparaat, om spoedig H'eresorbeerd te worden; de minder of meer onaangename sinaak; de aard der bijwerking van met het ijzer vereenigde stotfen, enz. Door MlTSOHBBLIOH zijn 4 groepen ontworpen, waarin de ijzerpraeparateu verdeeld knnnen worden en waardoor de keuze aithans minder onzeker en zwevend behoeft te zijn.
|
|||
|
|||
IEBEIDINGKiN MKT IJ/EltweiiKIXG,/ONDIMi BRLANGItUKG DIJWIililtlNG.
|
|||
|
|||
Ferrutn iiytlroyenio reduciunu IPoor waterstof herleid MJzer.
Wegens zijne tijnerc verdeeling, is het toegankelijker voor de in-werking der maagzuren en daarom lieiiter in eenen toestand over te brengen, die het voor opslorping vatbaar maakt, dan het volgende praeparaat, hetgeen vroeger de nieest gebruikelijke vorm was, waariu men metallisch ijzer placht toe te dienen. Komt zuiver ijzer in de
|
|||
|
|||
|
|||
238
|
FeiTum.
|
||
|
|||
maag, dan vormen zicli melk- eu noutzuuv ijzeroxyilule, die dan, als eene oplosbare verbinding met albumine, gercsorbeerd worden. In passende kleine giften gebvuikt, verstoort het de spijsvertering sleclits zeer weinig eu daarom verdient het, waiineer men alleen de algemeene werkingen van ijzer verlangt, boven de meeste andere bercidingen de voorkeur.
Behalve dat het hier genoemde nog het best te verdragen ijzer-praeparaat is en vrij zeker werkt, heeft het ook het voordeel, smake-loos te zijn.
Men schrijft het gaarne bij scvofuleuze, rhachitische en cldoroti-sche toestanden voor.
Bij vergiftiging met koper-, lood- en kwikzouten, wier metalen het redueeert, heeft het weinig waarde, omdat liet daarvoor vcel te lang-zaam werkt.
|
|||
|
|||
1. Ferrmn Eydrogenio rednctwn P. N. Mg. 50—100 p. d., 3—3 m. d,, in poeders, pilleu of liibletjes. Vereenigt men het mot aroraatisclie stoffen, dan wevkt het, tengevolge van do vormeerderde afscheiding- van maagsap, nog minder bezwarend op de spijsvertering (daarom vaak met pulv. cort. aurant., pulv. aromat., enz.).
|
|||
|
|||
2. -jquot; Ferrmn, pulveratum P. N. Uaar het metallisch ijzer, in dozen vorm verkregen, soras nog met metalloiden verontreinigd kan zijn, — zij 't slechts, zooals meestal, met een weinig koolsiof, — dan ontwikkelen zieh, wanneer het ijzer met het maagznur in aanrakiug komt, waterstofverbin-dingen, waarvan reeds geringe hoeveelheden omiangename oprispingen kun-nen veroorzaken. Juist om (lit laatste te voorkomen, hebben Q.uevenne en Miquelaru het vorige praeparaat in de praktijk ingevoerd.
Giften eu vormen van aanwending, even als van het vorige
|
|||
|
|||
Crocus Mart is. MJxersaffrann.
Het is in de maagzuren oplosbaar en kan dus evenals de vorige praeparateu, ter bereiking van algemeene ijzerwerking, toegediend worden. Men ineeude vroeger, dat liet vooral waarde had bij ge-vallen van chlorose met ameuorrlioe, bij zekere neurosen (prosopal-gie, ischias, cardialgie, enz.); dit is intusschen door latere ervarijig niet bevestigd.
|
|||
|
|||
3. Crocus Martis P. N. (oigenlijk hydras ferricus met carbonas feno-sus), vroeger meer bekend als „subcarbonas ferri.quot; Mg. 50—-300 p. d., 2—3 m. d., in poeders, pillen (met pulv. rad. alth.) of tabletjes. —
|
|||
|
|||
|
|||
FeiTuin.
|
289
|
||
|
|||
Uitw. vroeger als strooipocder (op ukora) met gobrekkige of ichoi-euzo afscheiding (*).
|
|||
|
|||
lifiitioiHHi Mnenici, Tegemjift van tiaftenkruii.
Bij de toedieniiig hicrvan lieeft men op 't ooej de working van hydras feiTicus en vim hydras magnesious (t)- De hiervan bcdoeldo werking namelijk is die, dat bij acute vergiftiging met arsenigzuur dit laatste met het ijzer- en tuaguesiuiaoxyde avsenigzure zouteu vor-men zal, die in water onoploshaar ziju. Van hooveel nut dit middel dan ook reeds gehlekeu m')ge zijn, heeft men intusschen bij proetne-mingen op dieren waargenomen, dat toch arsenigzuur ijzeroxyde en ar-Benigzuur magncsinmoxjde ook vergiftig werken, intusschen in veel geringer mate dan het vrije arsenigzuur, waarschijnlijk omdat zij gedeeltelijk weder door de maagzurcn onlleed of wel eerst na de opsiorping voor een deel in het bloed oingezet worden, waarbij dan weder arsenigzuur vrij wordt, Daarom vertrouwe men het middel niet al te veel, maar zorge in de eerste plaats zoo spocdig mogelijk door braking, enz. de tmag te ontlcdigen. tlerst daarna geve men zeer groote hoeveclheden, om door het overschot het weder vrij werdend arsenigzuur te binden. Men houde met de toedieniiig zoo lang vol, zij 't ook met grootere tusschenpoozen en kleinere hoeveelheden, totdat de vergiftigingsverschiinselen bepaald geweken zijn on de faeces duide-lijk ijzer bevatten. Bindelijk geve met het in warm water omdat bij hoogere temperatuur de verbinding eerder tot stand komt.
|
|||
|
|||
•I. Antidotum Arsenici !', N. Hot soheikundig proces bij do bereiding bostaat daarin, dat het ningiicsiiunoxyde (7 din., gomengd met 130 din. water) eene oplossing van jjzerohloride (30 din., verdund met 180 din. water) ontlcedt, zoodat zioli ijzoroxydeiiydriiiit raquo;fsolieidt on cliloormagnesium in oplossing blijl't. I5ij langer bewaring verliest echter liet ijzeroxydohydniat iichtelijk een deel van zijn iiydraatwater en verbindt zieh dan niet terstond meer met arsenigzuur; doarom moot dit praeparaat telkens vodr het g-e-brnik versoh en ten spoedigsto bereid worden. Indien soms arsenigzure zouten (arsenigzuur koperoxyde Scliecle'sch groen; met bijvoeging van neutraal azijnzuur koperoxyde, Scrhweinfiirtor groen) gebruikt zijn, dan zou ook — tengevohj'e van do grootor verwantsehap van hei arsenigzuur lot
|
|||
|
|||
(*} Men nücimlc dezo bei'cidiiijr voorliecn Crocus Martis apuritivus, ter onderschei-dinu van het iiiiieilijk vertfiet'bai'O en dnanlcxir ^1'^deg;' onbruikbare Crocus Martis ad-slrinycns (rood ijzeroxydo), hetgoen men vioegor wel bij profuse bloed- en slijm-vloeiingen voorsehrcef.
(f) Do naam raquo;Antidotum Arseniciquot; wordt ook wel ciders alleen op Hydras mayne-suns (magnes. list. grm. 60 op acpin destill. grm. 500) toegepnst.
|
|||
|
|||
-r=-
|
||
|
||
240nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Femim.
ijzer on magnesia — door (lit middel dfi vorming der meergenoemde on-oplosbnre verbindingen tot stand komen.
Elk ^—^ nur 2—ß eetlepels, in heet water.
|
||
|
||
L act as J'e mm us. lUelkzuur fJtteroacydule.
Het behoorl tot de liclitst verteerbare ijzerbereiclingen j het gaat in de maag, zooals over 't algemeen al de ijzeroxydulezouten, in oxyde over. Men geeft het vooral aau kinderen, teere personen en bij een gevoelige maag. Door eenigen is het zelfs bij gastrodynie en cardialgie, na voorafgaande opheffing van de soms bestaande gas-trisclie toestanden, dringend aanbevolen.
|
||
|
||
6. Ladas ferromis V. N. Voor kinderen mg. 15—30 p. d. j voor vol-wassenon mg. SO—150 p. d., 3—4 m. d., in poeders, pillen of tabletjes.
|
||
|
||
(5 -|- Trochücl Ladatis ferrosi P, N. Kik „ ijzerkoekjequot; bevat mg. 65 lact. ferros.; dus, volgens de hierboven opgegeven doses, ten gebruike door kinderen, te veel.
|
||
|
||
7. Citrus ferric us P. N. In working overeenkomstig met lactas ferrosns; zoo ook de giften en vormen; wordt ook, opgolost in koolznurhoudond water (mg, 250 op grm. 100), gedronken of in sivoop gebraikt.
|
||
|
||
8. _|- Citrus ferricus et Citras (hinini P. N., z. b. bl. 210.
|
||
|
||
laquo;i. _j_ Citras ammmonioO'ferriom P. N. Hiervoor geldt hetzelfde, wat bij citraa ferricus gezegd is. Het doel dezer bereiding is, oin over eene in water spoodiger oplosbarc verbinding dan de laatstgenoomde to besohik-ken, wanraan bovendien de samentrekkende sraaak ontbreokt, die aan andere ijzerpraoparaten eigen is.
|
||
|
||
10. Pyrophosjriias ferricus P. N. Daar het in water bijna onoplosbaar is, wordt het op zieh /.elf nagenoog niet voorgeschreven. Wil men het echter aanwenden, dan geeft men mg. 50—160 p. d., mm, d., in poeders, pillen of koolzuurhoudeod water. (Met wordt gebruikt l)ij de bereiding van het volgende.)
|
||
|
||
U, Pjrophosphas ferricus cum Citrate ammonico P, N. Daar deze bereiding in water oplosbaar is, bijna geen smaak heeft en goed ver-dragen wordt, geeft men haar gaarne bij anaemie en chlorose, vooral wanneer men daarbij de spijsvertering zoo ongestoord mogelijk wil laten.
|
||
|
||
I
|
||
|
||
Form in.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 24lt;l
Mg. 50—280 p. d., mm. d., in pillen of pooders; laquo;loch hot meest in oplossing (b. v. grm. 2 in nq. (lest, grin. 100, 2—3 m. d. 1 eetl.).
12. Solutio Pyrophosphatis natrico-ferrici P. N. Ook dlt sou dezelfde voordeelige eigenschnppen als het vorige hebben, (In 1000 din. bevinden zieh 1,7 din. ijzeroxyde.)
13ij thee- of eetl., mm. d., alleen of in melk.
|
||
|
||
13. Solntio Acetatis ferrici P, N. Azijnzuur ijzeroxyde wordt gere-eorbeerd en brengt de algenieene ijzervverking te woeg. In grootere giften werkt het bijtend. Men meende het bij vergiftiging met araenig- en nr-senikzuur en hunne zoulen te mögen aanbevelen; dooh zijne werkzaam-heid hierbij is niet voldoende gebleken en bovendien zijn de bijtende bij-werkingen niet geheel zonder gevaar. Wil men het toedienen, dan geeft men het, met veel water verdund of in cen slijraig decoct, enz. Op den duur veroorzaakt het echter verstoppingen.
|
||
|
||
Uitwendig wilde men het als een zaeht adstringeerend middel tot inspuitingen en voor omslagen bij uloera carcinomatosa aanwenden; het verdient echter hiertoe geen bijzondere voorkenr boven andere geneea-middelen. (In 100 din. bevinden zieh 11 din, ijzeroxyde.)
|
||
|
||
Gtt. 10—20 p. d., in water of spirit, oploss. (bij arsenik-intox. in veel grootere giften; — b. v. 1 dl, tegen 4 din. sol, ars. kal, eomp,). — Uitw. voor inject, en omsl. (1 dl. op 5—15 din. water, bij carcinoma).
|
||
|
||
U, BKREiniNGEN, MET STEKK ADSTIIIXGEEIIENDE DUWERKISG.
Sulphas J'ert'osus. Zwaveiauur Uxeroxydu le.
In eene kleine gift inwendig gebruikt, veroorzaakt het, be-halve eenen min of meer zoetachtigen inktsmaak, geen merkbare ver-schijnselen, Wordt het längeren tijd voortgebruikt, dan vertoont het wel de algemeene ijzerwerking, maar oefent loch een störenden in-vloed uit op de spijsvertering; het vermindert dan de afscheiding van het mond-, raaag- en darmslijmvlies en veroorzaakt cene lichte stoelverstopping.
Na grootere giften komen de spijsverteringsstoornissen meer op den voorgrond; er ontstaan lichte corrosie van het maagslijmvlies, maagpijn en koliek en daarbij mimer stoelontlastingen.
]3ij nog sterkere giften klimt de irritatie en cauterisatie van het slijmvlies der maag en darmen tot eene hevige gastro-enteritis met al hare gevolgen.
Costbb, Geneesmiddelleer.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 16
|
||
|
||
HM
|
|||
|
|||
242nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Ferram.
De oppervlakkige lagen van het darmkanual heeft men, na den dood, geelachtig gekleurd en genekroseerd bevonden. (Konijnen stierven reeds na het gebruik van grm. 4.)
|
|||
|
|||
Voor de t h e o r i e d e r w e r k i n g is op le merken, dat het met albuminaten oplosbare verbindingen vonnt en als zoodanig in het bloed overgaat; vandaar de algemeene ijzerwerking. Men weet echter niet, of het in die albumine-verbindingen, dus na de opslorping, nog adstringee-rende eigenschappen bezit. De kaustische working van groote giften is verklaarbaar door de verbinding van het zout met de albuminaten der weefsels. De adstringeerende working kan niet van stremming der albuminaten afhangen, omdat het met dezen slechts oplosbare verbindingen vormt; men neemt dus aan, dat het de vaten tot contractie brengt en behoort daarbij ook zijn vermögen tot water-onttrekking in rekening te breiigen. — Omtrent zijncn overgang in de urine is ge-bleken, dat het na kleine giften (die toch lichter geresorbeerd worden) niet cerder teruggcvonden wordt dan na groote. Ziju de laatsten zöö ruim, dat het darmkanaal er door gecorrodeerd wordt, dan schijut het in de urine geheel weg te blijven.
Men heeft ook waargenomen, dat het op zekere kleine Organismen, vermoedelijk door water-onttrekking, doodelijk werkt en zoo beweerde men ook, dat het rottende alkalische gistingsprocessen belemmert.
|
|||
|
|||
|
Met het therapeutisch gebruik bedoelt men niet de algemeene ijzerwerking, omdat het toch, hij langdurig gebruik, de spijs-vertering te zeer verstoort. Dus noch bij anaemic, noch ook bij diabetes, tuberculosis, helminthiasis of intermitteus, waarbij het mede aanbevolen is, komt het thans nog in aanwcnding; veeleer heeft het zieh hierbij gedeeltelijk als schadelijk betoond.
Hot komt nog, zoo men het dan boven andere middelen verkiezen wil, die de spijsvertering minder aantasten, o. a. in aanmerking als plaatselijk adstringens. Vooml bij chronische darmkatarrhen; en dan nog, blijkens de ondervinding, het doeltreffendst bij die vormen van diarrhoe, waaraan geene ulceratieve processen ten grondslag lig-gen; — derhalve bij eenvoudige chronische katarrhen.
Of het nu, zooals men vroeger meende, ook waarde heeft bij ato-nischen, hardnekkigen slijmvloed van andere organen (uterus, vagina, urethra, pulmones) of bij verettering van dieper gelegen ingewanden, is hoogst twijfelachtig.
Ook als inwendig stypticum bij bloedingen uit dergelijke deelen en met name bij haemorrhagien uit het darmkanaal, is het weinig of niet meer in gebruik; evenmin bij beginnende longtuberculosis. Wil men bet toch bij bloedingen toedienen, dan geve men het alleen bij koorts-
|
||
|
|||
#9632;
|
|||
|
|||
Ferrum-
|
243
|
||
|
|||
vrije toestanden, bij bleekere individus en in lichte gevaJlen, daar het bij eene ernstige haemorrhagie te zwak werkt.
|
|||
|
|||
Uitwendig werd het veelvuldiger dan inwendig gebruikt en wel als adstringens bij torpide blennorrhoeiin en passieve bloedingen uit het rectuin of de urogenitaalorganen ; zoo ook bij excoriation van rectum, vagina of uterus; bij neusbloeilingen en licht bloedend tandvleesch, ook bij stomacace; bij polypachtigc woekeringen op licht toegankelijke slijravliezen (neusholte, vagina, enz.), bij caro luxnrians en prolapsus ani; — in al welke gevallen tegenwoordig meer van tannine gebruik wordt gemaakt. Verder bij chronische blepharoblennorrhoeen, loslating van de conjunctiva, vlekken op de cornea, pterjgium, pannus, enz. — Soms werd het ook voor ijzerbaden gebezigd.
|
|||
|
|||
14.nbsp; nbsp;Sulphas ferrosm P. N. Mg. 50—200 p. d., mm. d., in poeders, plllaquo; len en oplossing. — Uitw. voor inspuit., in clysra., tot opsuuiving, in mondsp,, enz. (rag. 500— grm. 3 op gnn. 100); in baden (grm. 30 —60), in zalven (1 dl. op 3—30 din. vet; zoo o. a. 1 dl. op 8—4 din. axung., door Velpeao als „pom ma de martialequot; tot het stuiten vati phlegrao-neuze erysipelas aanbevolen); in smeersels (fiju gepulveriseerd en met ol. Hni gewreven, wordt het als het woi'kza;imst middcl bij zweren, door cyankalium veroorzaakt, en als voorbehoedmiddel daartegen bij vergulders, geroerad); in oogwaters (mg. 50—400 op grm. 25), oogpoeders (mg. 500— grm. 1 op gnn. 10 sniker), in slrooipooders (b. v. met aluin, koolpoeder, myrrhe, enz., bij bloedingen, atonische zweren, enz.).
15.nbsp; nbsp; Sulphas ferrosm exsiccatns P, N. Is een bestendiger en meer ge-concentreerd praeparaat (Ian het vorige. Mg. 30—150 p. d., mm. d., in poeders en pillen. — Zekero pillon, door Blaud aanbevolen en in den Franschen Codex opgenomen, worden niet zelden ook hier te lande voor-geschreven als Pilulae BlaüDU, Men schrijft daaraan eene bijzondere werk-zaainheid toe bij chlorose en hare gevolgen. De tegenwoordig gevolgde bereidingsvonn (eenigszins afwijkond van het oorspronkelijk voorschrift) is die van sulph. ferros. exsicc. en carbon, kalic. a!Ji grm. 15 en tragacantli., q. s., u. f. pil. Nraquo;. 100, consp. pulv. cort. cinnam., waarvnn eerst 8 m. d. 3, later 4—5 pillen. Hierbij worden zwavelzure kali en koolzuur ijzer-oxydule gevormd; de laxeerende werking van de eerste zou daarbij de verstoppende werking van het laatste ophett'en j zij worden dan ook in den regel goed verdragen. — De zoogenaamde „Pilides de Valletquot; is eene soortgelijke boreiding, waarvan sulpli. f'crrosus en carbon, natric. de hoofdlaquo; ingrediiinten zijn; men geeft hiervau bij cbloroso 2—10 pillen en meer daags; ook, naar bewecrd wordt, met goed gevolg. — Zoo was een tijd lang ook de Mixtura antihectlca Giuffitiiii (of Mixt. Ferri compos. Cod. med. Hamburg.) in gebruik, vooral in het stadium colliquativum van longtering; zij bevatte, evenals de beide vorige praeparaten, als hoofdbestanddeel car-bonas ferrosus (werd namelijk bereid uit sulph. ferros. rag. 1250, carb. kaljc, mg. 1500, aq. menth. crisp, gnn. 250, myrrh. grm. 4, sacch. grm. 15); hiervan gaf men, na onjschudding, 1—2 eetb, 4 m. d.
|
|||
|
|||
16*
|
|||
|
|||
|
||
244gt;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Forrum.
Uit een hygieinisch oogpunt lieeft sulphas ferrosus zieh in nieuwe-ren tijd vootal naam verworven, inzonderhcid bij het heerschen of ter afwering van epidemitin (cholera, typhus, dysenteric, enn.), als desin-ficiens van faecalia en andere rottende stolfen, waaraan het althans den zwavelwaterstofstank onttrekt, door vorming van zwavelijzer. Bo-vendien zouden daardoor de dierlijke en plantaardige Organismen, die met het rottingsproces in verband zouden staan, gedood worden. In-lusschcn wordt zijn vermögen tot belemmering van gistingsproeessen nog zeer in twijfel getrokken en het minst is men er van overtuigd, dat juist de dragcrs of bemiddelaars van zekere ziekten door sulphas ferrosus vernietigd worden; bij cholera althans is het tegendeel ge-bleken. In dit opzicht staat het dus zeker achter bij minerale zuren, bij phenylzuur, maar vooral bij chloor.
|
||
|
||
Men bezigt als desinficiens het goedkoope ijzervitriool uit den handel (Sulph. ferros. orudus s. venalis, Vitriolum Martis) en laat daarvan 1 kilogram in ongoveor 3—10 liter warm water oplossen (voldoende voor de dngelijksche ontksting van ongeveer 15 personen) en, met bespoeling van trechtor en zijwanden, in het sekreet gietcn. En zoo worden ook reeds de potten, enz., waarvan zieh patienlen bedienen, voor een dee), met de op-lossing gevuld, aivorens zij er gebruik van maken eu het door zioken ont-laste wordt, voor het wegwerpen daarvan, nog eens met de oplossing ver-mengd en eerst dan uitgegoten.
16. C/doreiimi ferricum crystallisatuM P. N. Wordt nagenoeg nooit inwendig gobruikt; — dient inzonderlieid tot bereiding van liet volgond praeparaat en wordt nog wel cens alleen dan, versch bereid, in waterigo oplossing voorgesclueven (grin. 1—15 op grm. 500 water), wanneer men het tot inhalatie bij loagbloedingen of andere dergelijkc subtiele be-doelingon aanwenden wil, oraclat soratijds, door niet voldoendo zorg, in de volgendo bereiding, vrij chloorwaterstofzuur kan voorhanden zijn.
Om zieh echter hiervnn to overtuigen, is hot voldoende, een met ammonia liquidraquo; bovoohtigd glazon staafje boven do oplossing to houden. Vortoouen zieh dan salmiak-nevols, dan moot hot praeparaat door zaehto verwarming van het vrijc zuur bevrijd worden, vöördat men liet op prikkelbare weefsels aauwendt.
|
||
|
||
Soiutio Chloreii ferrici. Oplossing van MJlaquo;evchloride.
Reeds in zeer geringe hoeveelheid heeft dit (bij ons vooral als Liquor stypticus loofii bekende) middel eenen wrangen, samentrek-kenden smaak.
In grootere hoeveelheid werkt het sterk bij tend, meer dan de meeste ijzerpraeparaten en brengt, in de maag ingevoerd, reeds in matige giften, hevige ontstekingsverschijnselen teweeg, en bij grootere giften den dood, onder verschijnselen van gastro-enteritis.
|
||
|
||
|
|||
Fernini,
|
246
|
||
|
|||
Evenals alle oxydezoulen van ijzcr, vereenigt zieh ook het chloride met de albiiminaten tot deols oplosbare, deels onoplosbare vcrbindingcn. In de eersten kan bet opgeslorpt worden en zoo de algemecne ijzerwer-kingen teweeg brengen; op het ontstaan der laatstcii benist de bloed-stelpende en adstringeerende working van bet praeparaat. In dit laatste opzioht overtreft het, bij ])laatselijke aamvending, bijna alle bekende styptica. Twijfelachtig is het, of de adstringeerende working nog na de opslorping tot stand komt; boewel klinische waarnemingen daar-voor scbijnen te pleiten, is dit experimentcel nog nict aangetoond; evenmin, dat het als baemostaticum werkt, doordien bet de vatcn tot contractie brengt.
|
|||
|
|||
[nwendig wordt het vooral toegediend bij maag- en darmbloe-dingen, bij welk proees zieh dezen ook mögen voordoen, zij 't bij ulcus ventriculi, carcinoma, typheuze ulcera, enz.; ook bij metrorrhagie. Evenzoo bij haemoptoe, hoewel bierbij door enkelen aan acetas plum-bicus de voorkenr gegeven wordt (*).
Ook is het wel bij chronische blennorrhoeen Inwendig toogediend, doch danrvoor thans door andere, beter werkende middelcn vervangen.
|
|||
|
|||
Veel ruimer en in de meesie gevallen doeltreflend is het uitwen-dig gebruik, vooral in die gevallen, waarin ecne haemorrliagie bestaat op van buiten licht toegankelijke plekken, waar men dus plaat-selijk een baemostaticum aanwenden kan. Zoo b. v. bij traumatische bloedingen, hevige metrorrhagiiin, epistaxis en dergelijke. Ook bij haemoptyse is het in den vorm van inhalation aangewend, waarbij echter steeds de kans tot opwekking van hoeat of het gevaar van ecne plaatselijke prikkeling niet te licht moet geteld worden.
In andere gevallen, waarin men hot ook wel nitwendig gobruikt liceft, zooals bij blonnorrhoeön als ndstringens, of bij siecht ettoronde zweren, in den vorra van verbandwater, is het door geschiktcr middelen te vervangen.
Vooral echter werd hot in nieuweren tijd, het eerst door Franschc heelkundigen, aangewend tot genezing van aneurysmata, pblebektasien en teleangiektasien, met het docl, om dezen te doen inscbrompe-len en ze zoo te vernietigen. De voorstelling bierbij is, dat zieh de vloeistof met de eiwitstoffen van het bleed, on der spoedige stremming van het laatste, lot onoplosbare verbindingen vereenigt. Te dien einde worden eenige droppels in het gezwel ingespoten, waarbij echter groote zorg te dragen is, dat de in het gezwel ontstane stremsels niet in den algemeenen bloedsoinloop meegevoei'd worden, of wel dat door
|
|||
|
|||
(•) S. dezes cloolt dio mcening niet on blijft, na dikwijls de gelcgcnlieid to hobben gehad tot vcrgelijking van lieider werking, liquor stypticus boven hot andere raiddcl verkiezen.
|
|||
|
|||
|
||
2 46nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Feiruin.
verplaafcsing van de ingespoten vloeistof in den nlgemeenen bloed-Btroom nieuwe stremsels gevormd worden, iets vvaardoor binnen zeer körten tijd de dood zou kunnen volgen. Om dit gcvaar te voorkomen, moeten de vaten boven en beneden lict gezwel gednrende de insimi-ting samengedrukt worden, liovendieu kan deze vloeistof, in te ruiine mate gebruikt, op de ])laats der inspniting eene levensgevaar-lijke ontsteking verwekken. Yelen achten het daarom voomchtiger, deze behandeling niet te volgen en zieh van eenvondiger middelen, met name van compressie en elektropunctuur, te bedienen.
|
||
|
||
17. Solniio Chloreti ferrici P. N. Gtt. 5—10 (mg. BOO— grm. 1) p. d,, 3—4 m. (1., in water of beter nog in een slijmig vehiculum (dococt. hor-dei en dergelijke). — Uitw. als styptknm aileen, b. v. een of mcor droppels bij aanhoudende bloeding uit blocdzuigerwondjes, ttit de.tandkas, na het uittrekken eerier kies, enz.; ook wol op eene bloedendo plek ge-appliceerd op een dnarin gedoopten plukselwiek, die editor, voor het op-leggen, goed uitgedrukt is. Men doopt zulk een wiek ook wel in oeno meer verdunde vloeistof (b. v. van 1 dl. der oplossing op 30 din. water). Voor injection bij blcnnorrhoeen on in don uterus kieze men nog siappere verdunniugen (b. v. van 1—3 din. der oplossing op 150—200 din. water); tot inspuiting in gezwellon gebruike men sleohts wciuig (2—4) drop-pels in het gewono injoctie-spnitje); en tot inhalatio (z. b. bl. 244) grm. 1—20 op grm. 500 water).
|
||
|
||
III. BEUEIDimN, MET VtUCIITIG OPWEKKENDE BUVVERKING.
Naar gelang van het gehalte der bereiding, treedt de working barer bestanddeelen meer op den voorgrond. De ijzerwerking openbaart zieh eerst na langduriger gebruik; die van bet opwekkend voermiddel ter-stond. Zij worden meestal goed verdragcn, wellicbt omdat bet exci-tans de afscheiding van bet inaagsap venneerdert.
Therapeutisch geeft men ze bij anaemische toestanden, wan-neer men de spijsvertering nagenoeg ongcstoord wil laten of zelfs bij atoniscbc spijsverteringszwakte, die als een rechtstrceksch gevolg der chlorose de behandeling met ijzer vereischt. Tech late men ze nimmer al te lang voortgebruiken en vennijde men ze zelfe geheel, wan-neer men met zoogenaamde prikkelbare, v erethischequot; individu's te doen heeft, bij welken het cenvoudigst prikkelend middel hartldop-pingen, dnizeligbeid, enz. veroorzaakt.
|
||
|
||
Tinciura Ferri cydoniala. Tinctuur van iJzcr en Hwecperemap.
Smaakt zoetaclitig-samentrekkend en aromatisch. Een der zachtste en meest gebruikelijke ijzertincturen, die vooral kan aangewend wor-
|
||
|
||
.
|
||
|
|||
Ferrum.
|
24.7
|
||
|
|||
den bij kindereu en teere jiersonen, soms ook lijcleiKl aan spijsver-teringszwaktc; liet is zeer gcschikt, ona bij bet begin van eene kuur de gevoeligbeid voor maiiialia te toetsen.
|
|||
|
|||
18. Tmclnra Ferri oydoniata P. N. Gtt. 10 — 50 p. d,, mm. d., op sniker, in wijn of in een aromatisch water.
|
|||
|
|||
19. 4quot; Tinctura Acetatis ferrici aetherna P. N. Aaimending in dczelfde omstandigbeden als bet vorige. Gtt. 10—50 p. d., mm. d., alleen of met syrup, simpl.
|
|||
|
|||
Tinctura nervina nestUHcheffii, Xemtwtinciuur van Hestuschejf.
Smaakt aetberisch-sainentrekkend. Van baar niet groot ijzergelialte kan men gecnc bolangrijke algemeene ijzerwerking verwacliten, terwijl bet aan den anderen kant, om deze te bereiken, niet raadzaam is, bet middel te lang te laten voortgebruiken, wijl tocb aether en spiritns daarin wel de voornaamste werkzame bestanddeelen scbijnen te zijn. Terwijl zij vroeger een zeer gevierden naam had als versterkend en op-wekkend, zoowel voor de bloedmaking als voor bet zenuwleven en zij ook lang als geheim middel was aangewend (met name na excessus in venere, bij impotentia virilis, enz.), wordt er in nieuweren tijd meestal niet zoo groote waarde aan gehecbt. Door velen is het zelfs geheel verlaten. De voorstanders beweren echter, dat bet vooral eenen goeden invlocdop de spijsvertering en daardoor op het geheele organisme uitoefent.
|
|||
|
|||
20. Tinctura nervina Besti/scheßi P. N. Gtt, 10—30 p. d., 2—4 in. d., op suiker, in spaansohen wijn, een aromat. water of mixt.
|
|||
|
|||
IV. BEREIDINOEN, MET DUZONDERE BIJWERKING VAN BIJ6BV0EGDE OF MET IIET IJZEB VEBBONDENE STOFFEN.
Mod ein in J'errosum, Uzerloduur.
Danr dezo vcrbimling zieh bijzoiuler snel ontleeitt 311 door opnomiiig van zuurstof ijzeroxyde en ijzeiiotlulo vormt, komt zij als zoodanlg nlle'e'n niet in gobruik; wamp;l in zekero bieioncler to vermelden pinoparnten, ivier bedoeling is, haar in zoovcel mogclijk onveranderden vorm too te dienen.
In kleine giften (mg. 100 en meer) is eenige werking nauwlijks
zicbtbaar, behalve somtijds eenige verbetering in de spijsvertering.
Grootere giften (grm. 1) daarentegen bederven den eetlust en kunncn
zelfs, zoo zij nog verboogd worden, misselijkbeid, braking en doorloop
tewceg brengen.
|
|||
|
|||
|
||
248nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Fcrrum.
Pezelfde omzetting, die dit middel in de lucht ondergaat, zal waarschijn-lijk ook in de maag en het darmkanaal gescliieden, en reeds spoedig na het inncmen kan men in de urine de ioodreactie aantoonen; ook het ijzer wordt geresorbecrd. Do vooi-standers van dit middel — en vroeger waren er nog meer dan in lateren tijd, — meenen nu, dat daarvan de gemeenschnppelijke of liever gelijktijdige werking van het iodium en van het ijzer bij zekerc pathologische toestanden op te merken is. Men stelt zieh daarbij voor, dat het iodium in zacht prikkelenden vorm eenen günstigen invloed uitoefent ojj eene abnormale omzetting der voedingstofl'en, en tevcns vaak als een goed geneesmiddel tegen lang bestaande trage ulceratieve ])roc.essen werkt. Zoo beweert men dan ook, dat zelfs brakingen en blocdige stoelvcrstoppingen, ge-lijk zij niet zelden met alle vornicn van atrophie op kindeiiijken ieef-tijd gepaard gaan, niet slcchts geene tegenaanwijzingen tee;en liet toe-dienen van ijzerioduur opleveren, maar veeleer juist het gebruik hier-van vereischen.
|
||
|
||
Het therapeutisoh gebruik berust dan ook op de bedoeling, om zoowel van het iodium als van het ijzer nut te trekken, zoodat men het vooral aanwendt bij die toestanden, waarvoor men iodium dienstig rekent, wanneer zij zieh namelijk met eene aanmerkelijke anaemic gepaard voordoen. Als zoodanig beschouwt men vooral scrofulosis en verouderde syphilis, wanneer de patienten daarbij bleek en uitgeput zijn; ook chlorose, bij personen, die vroeger scrofuleus waren, en bij nog vele andere toestanden, waarin voornamelijk amyloid-ontaarding en lever- en miltzwellingeu voorkoraen, zooals die na hardnekkigen intermittens overblijven en met belangrijke anaemic gepaard kunnen gaan. Men beweert zelfs bij tertiaire syphilis, gecompliceerd met tu-berculose, goede resultaten van de aanwending gezien te hebben.
|
||
|
||
De genoemde verbinding komt, wegens hare lichte ontleedbaarheid, zelve niet in gebruik. Men hecft haav dnarom in verschillende bureidingen op-getiomen, die ton dool hebben haar zooveel mogelijk onveranderd te be-hoiulen. Onze Pharm. vcrmeldt de 3 volgendc:
21. St/ntpns lodeti ferrosi P. N., waarvan 100 declen 20 deelen iodet. ferros. bevatten. Ann kinderci) geeft men hiervan gtt. 1- 4, 2—3 in. d.; nan volwnssenon mg. 60— grm. II [P. N.] p. d., mm. d., tot mg. 2600! [P. N.] d. d., met (1—2 din. op 10 din.) syr. sirapl.
|
||
|
||
22. -|- Tilulae lodeti ferrosi P. N. of Pilidae Blancardi, waarvan elko pil mg. 52 iodet. ferros. bevatton moot: 3—4 pillen, 2—3 m. d.
|
||
|
||
|
|||
Feirum.
|
249
|
||
|
|||
Chloretum ferricum et Chiore-
Iif m am moni film. iJseveMoride
en Chloorammonium,
Vooral in vroegeren tijd kende men hieraan het vermögen toe, om, belialve als ijzermiddel, ook tevens als resolvens te werken, en dat wel lang/aam, zonder te prikkelen of te versteppen. Daarom c^af men dit middel, dat trouwens in den regel vrij goed verdragen wordt, vooral bij chlorose, wanneer de/e met chronische blennorrhoecti van vagina of rectum of met chronische bronchokatarrhe met sterke af-scheiding gecompliceerd was. Voorts bij zwellingen van lever en milt na intermittens, ook bij scrofulosis, hydrops, hypertrophie der ovaria en lymphatische klieren, wanneer met die toestanden hydraemie ofal-gemeene zwakte gepaard ging. Men beschouwde het ook, vooral bij chlorotische patitinten als geschikt, om, in vereeniging met kinine, de koortswerende werking van het laatste te versterken.
|
|||
|
|||
23. Chloretum ferricum et Chloretum ammonicum P. N. Mg. 300— grm. 1 p. di, mm. d., in pillen, of beter (omddt het lichtelijk vocht uit de lucht nantrekt) in opi. en raixt. (grm. 2—5 op grm. 100; door succ. 11-quirit wordt de prikkelend-sumentrokkendo smaak het best getnaskoerd).
|
|||
|
|||
24. Vinum Tartratis kalico-ferricl P. N. Ook deze bereiding zou het voordeel heblien, dat zij de prikkolemlo of versteppende werking van hot ijzor voorkomt. De redenon voor hare toediening staan gelijk met die voor andere licht te verdragen ijzerbcrcidingen.
(Jtt. 10—60 p df, mm. d., op suilcer of in spaanschen wijn.
|
|||
|
|||
25. -\- Cyanetum kalico-ferromm P. N. turn P. N. Z. b. bl. 35.
|
26. -j- Cyanetum ziucico-famp;ro-
|
||
|
|||
Jquac martiales; Uzerhoudende minerale watercii; Stan Ibronnen.
De eigenschappen, hieraan toegeschreven, zijn afhankelijk van een zeer klein gehalte ijzer, meestal koolzuur ijzeroxydule, door vrij kool-zuur in oplossing gehonden (sointijds ook sulphas ferr. en chloret, ferr.); daarenboven bevatten zij soda-, magnesia-, kalk- en soms ook mangaanzouten. Uit de bronnen komen zij meestal koud, beider, reukeloos en met een wrangen metaalsmaak te voorschijn. Aan de lucht blootgesteld, bedekken zij zieh vaak met een irriseerend vliesje en vormen zieh spocdig daarin, door ontwijking van het koolzuur en onder den invloed van licht en zuurstof, vlokken van ijzeroxydehy-draat. Voor hen, die dergelijke waters voor inwendig gebruik niet
|
|||
|
|||
|
||
250nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Feirum.
rechtstreeks uit de bronneu zelvcn kunium ontleenen en zieh dus met den iuhoud van soms minder nauwkeurig gevulde of gekurkto iicsselien behelpen moeten, liceft inen ook kunstmatige beveidingen, vooral volgens de zoogenaamde sTiiuvE'sclie metliode, bedacht. Zoo is ook voorgesteld, orn sulphas ferrosus en bicarbonas nalrieus, elk op zieh zelf, in water op te lossen, terstond voor het gebruik die oplossin-gen te vermengen en dan spoedig te laten drinken.
De Eransche Codex laat daarvoor tartras kalieo-ferricus in koolzuur-hovidend water ojilossen (*).
Men wendt ze aan, volgens de algemeene aanwijzingen voor ijzer-gebruik, doeii let daarbij ook en soms voornamelijk op de werking der bijkomende bestaiultleclen, die vaak de hoofdimlicatie leveren. Chlorose, hardnekkige slijmvlociingen, atonie van het darmkanaal, algemeene uitputting en dergclijke zijn wel de voornaamste aandoenin-gen, die tot aanbeveling van staalwaters leiden, hetzij allceu gedronken of ook bovendien in den vorm van baden, hoewel, zooals vroeger (blz. Ä;il) gezegd is, de opslorping door de huid nog geheel onzeker is. Om gedronken te worden, kiest inen vooral die waters, die zieh door een rijk koolzunrgelmlte onderscheiden, omdat daanloor het water beter van smaak en lichter verdragen wordt. — Die, welke geen koolzuur bevatten (zooals de Selkehrou van Alexisbad, Duckowina in Silczie, enz.) kunnen allcen voor baden dienen.
AlIs tegenaanwijzingen gelden die, welke over 't algemeen tegen ijzergebruik vermeld zijn (z. b. blz. Üu5).
|
||
|
||
De tegenwoonlig mcost gezochte zijn de volgende:
1. Alkaliscli-salinischc ijzerwateren, waarin, behalve ijzer, vooral sulphas en carbonas natrious. Men roeint ze bij stoornissen, die van on-derjjuiksverstopjiingen, bleuuorrho'lsohe toestandou, jioht en rheutna af-hangen en acht ze zeer gesollikt bij zwakke spijsvertering on bij zenuw-nchtige, prikkelbare voorwerpen: Franzens quell bij Egev, Ferdi-nandsbrunn in Marüinbad, lOlster in het Saksische Voigtland. —Als zniver alkalisch en koolznumjk worden geroemd Stoben in het beijersehe Voigtland, bij vrouwolijke steriliteit, raenstnuvtie-stoornissen, enz.
3. Aardaclitig-sulinische, waarin vooral magnesia-en kalkzouten; zoo bij chronische blennorrhocön, bloedvloeiingen, bij anaemic, moeras-kachexie enz.: Pyrmont, lirückenau, llocklet, Uryburg, Liebenstein, Hofgeismar, llehburg, Spa, Passy, Bussang, Contrexc-ville, Forges, enz.
3. Alkalisch-aardnohtige, waarin, nevens vecl alkalien, zeer veel koolzuur; o. a. bij dyspepsie, darmverslijming, chronische long- en uro-genitaal-katanhen: Rheinerz en Cudova, Wildlingen, Geilnau en Fach in gen, Iran au, Schwalbach, Provins, Vals.
|
||
|
||
(*) Het voorschrift luidt: Eatt fence ymeuse: Tartrnte i'onico-potnssique, 13 centigr.j cnu ^n/.cu.se simple, CüU gram. Mcttcz le sei de for dans la bouteille, et remplissez d'eau gazeuse.
|
||
|
||
|
|||
Forriun. — Manganium.
|
251
|
||
|
|||
4. Keukonzou t-houden de, waarnnn men eene oigennnrdige working op hot. klicislclsol, do slijmvliezen en do Imid toesohiijft; zoo Lij tragen Btoolgnng, diirmvorslijniiiig, liypcraemic en retzuobt dor lover, elironisehe hnidziekten, jiohl, rhenimx, serol'iilosis, klku'vorhardingen, goTnvoterocrdc lues, beginnende longtuberoulose, en do daarmede gepaard gaande zenuwraquo; UHiidoeniiigen : Kissingen, Can statt.
In sommigo stiialbronnon, b. v. („la Dominiquequot;) to Vals, to Mont-Do re, enz. hovindt zieh ook arsonik. Hij hnidziokton, na hardnekkige in-terraiUeiitcs, anaemie met algemeone zwakle enz., worden zij zoer geroomd.
De tijd en vorm van aamvemling der baden, evenzoo de hoeveel-lieid en keuze der tc driuken waters en met name, waar het hierbij zeer op aankoint, de te volgen leef'rogel, worden door de plaatseliike bad-artsen, nanr gelang van elks individueelcn toestand, vastgesteld.
|
|||
|
|||
Manfß a n I n m. Mantfaan.
•
Bij eenige proefnemingen op dicren is gebleken, dat mangaan niet, zooals men gewoon was aan te nemen, in physiologische working nagenoeg met ijzer ovcrcenkomt. Zoo vooral veroorzaakte het daarbij vennindering der poMrequentie en verslapping der hartcontractie, die van eene rechtslrecksclie inwerking op do Imrtspieren of inisschicn op der musculomotorischen toestel at'hangt. — Zoowel het ox^de als de zouten vonnen met de eiwitstollen van den maaginhoud opslorpbare verbindingen.
|
|||
|
|||
Sedcrt dat beweerd is, dat mangaan in het bloed van ,/ volbloedi-genquot; in de grootste hoeveellicid voorkomt, van scrofuleuze personen in mindere en van bleekzuehtigen en tubcrculonze individu's in de minste hoeveclheid, ineende men o. a eenigen tijd van con inangaancblorose te knnnen spreken. J)e omlervinding liceft echter weinig van deze ver-onderstelling hevestigd. Alleen is nog bij sommige en met name Fransche geneeskundigen de gewoonte overgobleven, om, waar zij ijzer aangewezen achtten en dit in geenerlei der door hen toegeiliende vonnen tot de gewensehte uitkomst leidde, dan of het gebrnik van een mangaan-praeparaat op zieh zelf, of liever nog in vereeniging met ijzer te beproeven.
|
|||
|
|||
1. 4quot; Peroxydimt manyanmmi {nativnm) P. N. Men gaf het bij'bleek-zuoht, hypoehondrie, hystorio en bij spijsvertoringszwakte onder dezelfde onistandighedcn als ijzor. Thans voor therapeutisch gobruik nagenoeg ge-heel vcrlateu; lioewel in jongercn tijd op nieuw bij oardialgie en lt;lyspep-sio, als zelfs werkzainor (en goedkoojjor) dan nitrns bismuth, bas., met aandrang aanbevoleni — Ook uitwendig bij huidintslagen, zooals sea-bies, herpes en impetigo.
Wil men het voorschrijven, dan mag men het intusschon als „nativum,quot;
|
|||
|
|||
|
||
262nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Manganium.
in welken vorm het nog met andere stoffen zeer verontreinigd is, niet ge-bruiken laten; daarvoor dient hot dan vooraf tot Peroxydmn manganicum purum herleid te worden. Mg. 100— grm. 1 p. d., mm. d.( in poeders of pillen. — Uitw. in zalven (1—3 din. op 10 din. vet).
|
||
|
||
2, _j_ Sulphas manganosns P. N. Alicen of in vereeniging met sulphas ferrosus bij chlorose toegediend. (In zoodanige veroeniging geeft men het in zeer kloine giften, b. v. mg. 50 p. d., 2—4 m. d.) Op zieh zolf: mg. 300—600 p. d., 3—4 m. d. (of ook wel, b. v. bij icterus, in grootere giften: grm. 3 — 8 in weinigo uren, wanrop dan gewoonlijk brakingen en galhoudondo stoelontlastingen volgen), in oploss. of pillen. — Uitw. in zalven (1 dl. op 5—10 din. vet), o. a. aanbovolen als een middcl ter bevordering der resorptie bij stijfheid in de gewrichton na jieht, rheuraa-tismus, kneuzingen, neuralgien, scrofuleuze beenuitzetting, enz.
|
||
|
||
Rermanganas katicus. Overman' gaanssure Mali.
Even als andere overmangaanzure zouten, is dit eene krachtig oxy-deerende stof, waaraan namelijk door zeer vele omstandigheden bijzon-der snel zuurstof onttrokken wordt. Ten andere werkt het, zelfs in zeer verdunden toestand, spoedig (b. v. 1 dl. in 5000 din. water reeds in 1 minuut) doodelijk op mikroskopische Organismen, die bij vele gistings- en rottingsprocessen eene rol vervullen. Voorai worden daar-door namelijk de onaangenaam riekeude uitwasemingen onderdrukt, doch blijft meermalen de gisting zelve nog voortgaan.
|
||
|
||
Wegens het laatst vermelde, is men er dan ook van ternggekomen, om het, gelijk men vroeger wildc, eene voornarae plaats onder de eigenlijke desinficientia aan te wijzen, en kent men er thans als hoofdeigenschap sleciits het vermögen aan toe, kwalijk riekende stoflen van hare onaangename geuren te bevrijden.
Zoo is het dan ook als waschmiddel door geneeskundigen gebruikt, die in aanraking kwamen met patienten aan febris puerperalis, syphilis, ulcera diphthcritica en andere aanstekende ziekten, zoo ook na section, waarbij het echter onzeker gebleven is, of inderdaad, tegelijk met het trouwens niet te betwisten feit van desodoratie, de aanleg tot het overbrengen der gevreesde smetstoff'en op andere personen mede vernietigd werd.
Dezelfde twijfel is overgebleven ten aanzien van zijne eens hoog geroemde waarde als ontsmettingsmiddel van excrementa (b. v. van cho-leralijders).
Daarentegen is toch dikwijls opgemerkt, dat het, op wondvlakten met putride afscheiding aangewend, niet alleen den stank wegneemt,
|
||
|
||
|
|||
Manganium.
|
253
|
||
|
|||
maar dat bovendien zulke plekken dan een beter aanzien en neiging tot genezing vertoonen. Al ware dus, in vele gevallen, de laatste zelfs niet gelieel te bereiken, is het tocli dikwijls een groot voordeel in praxi, dat men daardoor een der lastigste eleinenten bij zekere kwalen, den walgelijken stank namelijk, ten spoedigste kan opheft'en; en van daar dan ook, dat men het gaarne tot inspuiting aanwendt bij carcinoma uteri of mammae, bij stinkende lochien, enz., of als verband- en waschwater op ichoreuze en gangraencuze plekken (zoo o. a, bij gangraena senilis); voorts als mondspoeling bij caries der tanden, als gorgeldrank of tot opsnuiving bij angina diplitheritica, ozaena, enz. Brengt men het echter in te sterk geconccntreerden staat op won-den, dan werkt het pijnlijk en veroorzaakt het blooding. In Engeland echter wordt het meermalen in substantie (slechts met een paar drop-pels water bevochtigd,) als causticum gebczigd en als minder pijnlijk werkend dan andere bijtende stoil'en geroemd.
|
|||
|
|||
3. Permanganas kalicus P. N. Voor inwendig gcbruik is het te nau-wernood beproefd; zoo men dit doen wilde, geve men het eenvoudig in water opgelost, zonder eenige bijvoeging, wiji het anders reeds outleed is, alvorens het in de müag komt, en diin uiet meer dan mg. 60—150 p. d., hoogstens 2— 3 m. d. (in aq. dest.). Zoo gaf Keveil het o. a. bij diphthe-riiis, in eone oploss. van grin. 1 op grm. 150 aq. dost., en liet daarvan elke 2—3 uren 1 thoelepel in oen half kopje water gobruiken. — Uitw. Tot desintectie van ziekonkamers heoft men, door middel van een pulve-risateur, gesatureorde oplossingen daarvan in groote hoeveelheden laten verstuiven ; hiervoor en in waschwatevs, vorbandwaters, mondsp., gargarism., enz. mg. 500— grm. 1 op grm. 100 water; tot iuhalatie, in gepnlveri-aeerde oplossing (bij diphtheritis, stomatitis aphthosa, enz.): mg. 500— grm. 5 in grm. 500 watur. (In zeepvorm is hot te spoedig ontleed.)
|
|||
|
|||
l-ermanganas nairicus, hetgeen veel goedkooper is, kan tot dezelfde be-doelingeu aangewend worden.
|
|||
|
|||
|
|||
B L A D W U Z E K.
(A-M-A-JRA.. — raquo;lartialia.)
|
|||
|
|||
Biz.
Absinthium........................nbsp; 228
Alsem............................. a
Amain.............................nbsp; nbsp;199
•nbsp; nbsp; nbsp; aromatica...................nbsp; 225
raquo; nuicilaginosa................nbsp; 223
a pura........................nbsp; 210
•nbsp; nbsp; nbsp; resolventia..................nbsp; 219
•nbsp; nbsp; nbsp; salinraquo;...................... •
Antidotuiu Aisenici................nbsp; 239
Aqua Citri.........................nbsp; nbsp;228
raquo; Corticum Aurantiorura........nbsp; nbsp;227
„ Eucalypti....................nbsp; nbsp;213
laquo; riorum Aurantli.............nbsp; nbsp;227
Aquae maitiales....................nbsp; 249
Aurantium.........................nbsp; nbsp;226
Blocdzuivoringskuroii...............nbsp; 220
Calamus...........................nbsp; 229
Calumba...........................nbsp; 223
Canluus licucdictus.................nbsp; 219
Cascarilla..........................nbsp; 225
(Jascarillo.......................... raquo;
Ccntauiiuin...................... .nbsp; 218
China..............................nbsp; 199
Chinklinum........................nbsp; 2U0
Chininuin..................... 200,nbsp;209
Chinoidtnum.......................nbsp; 211
Chloretum fenicum crystallisatum...nbsp; nbsp;244 quot; quot; ut Chloretum am-
nionicuin........nbsp; nbsp;249
|
Biz.
Cinchonine......................... 800
Cinchoninum.................. 200, 210
Oltras ammonico-forricus............ 240
Chlnini...................... 210
ferrious...................... 240
nnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;ii et Oltras Chinini... 210, raquo;
Cortex Aurantiorum................ 227
lt;/ Caecarillae.................. 226
•nbsp; nbsp; nbsp; Chinne Calisayae............ 208
IInbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; II fuscus............... raquo;
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; laquo; griseus............... „
ii ruber................ 209
Fructuum Citri.............. 228
•nbsp; nbsp; nbsp; Salicis......................213
„ Simaiubae.................. 217
Crooua Martis...................... 238
quot; anbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;ndstringens.......... 239
laquo; •nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;aperitivus............ laquo;
Cyanctura kalico fcrrosum........... 249
ii zincico-forrosum........... n
Distel, gezogendo................... 219
Drleblad..........................218
Duizcndguldenkruid................ raquo;
1','au lerree gazeuso................. 250
liucalyptol......................... 211
Eucalyptus-olio..................... •
Extractmn Absinthii................ 229
nnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Calumba................ 224
Cardui bonedicti......... 219
|
||
|
|||
|
||||
Uladwijzer. — (Aiimia. — MnrtioliR.
|
•255
|
|||
|
||||
Biz
Extractum CBScarillBe............... 220
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Centaurii minoiis.........218
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Chinae fuscao............209
.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; •nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;frigide pa-
ratum laquo;
anbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo; rubrao........... quot;
laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Eucalypti spirituosum.....213
unbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Gontianao................218
Uolonii.................. 230
unbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Quassiao................. 217
laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Salids...................213
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Taraxaci.................222
Trifolii fibiini...........219
|
Biz,
Kina............................... 199
Kinidino........................... 200
Kiuinc............................. ii
Koortskruiden..................215,219
Kruisbloein.......................225
Kwassio......................... 216
|
|||
Lactas ferrosus.................... 240
Lieben islandicus................... 224
Lignum Quassiao janiaicenso........ 217
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; quot; suriuameuso....... raquo;
Liquor stypticus Loolii.............. 244
|
||||
|
||||
Fcl Tauri Inspissatnmlaquo;......... 222, 223
• quot; dcpuratum siccum......^. raquo;
Fenum............................280
a llydrogenio reductum... 237,238
raquo; pulveratum...................
Flavcdo C'oiticis Aurantioium.......227
Florcs Aurantii..................... •
Folianbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo; .................... laquo;
laquo; Fucalj'pti globuli........ 211,212
. Trifolii fibrini............... 218
|
Mangaan..........................nbsp; 251
Manganium........................nbsp; nbsp; •
Martialia..........................nbsp; i30
Moikruidon........................nbsp; 220
Mixture sntlhectloa Griffithii........nbsp; 243
raquo;. Fcrri composita............nbsp; nbsp; •
Mos, Uslandsch....................nbsp; 224
Oleum Absinthii...................nbsp; 229
ii Aurantioium.. . ............nbsp; 227
ii Bcrgamottae................nbsp; 228
-/ Citri.......................nbsp; nbsp; lt;•
Eucalypti...................nbsp; 213
Oplosslng van Uzerchloride........nbsp; 244
Oranjc.............................nbsp; 226
Oraiijcbladeren.....................nbsp; nbsp; •
Oranjcblocsem......................nbsp; 227
Oraiijoscliillcn......................nbsp; 226
Ossegal, verdikte...................nbsp; 222
Paanlcbloem.......................nbsp; 221
Pasta Liclicnis islaudici............nbsp; 325
Pcnnangnnas kalicus........... 252,nbsp; 253
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;nntriens............... quot;
Peroxydum niangaiiicnm nativum....nbsp; 251
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; a purnm.....nbsp; 252
Pilulao niancardi...................nbsp; 248
Hlaudii.....................nbsp; 243
. lodoti ferroai................nbsp; 248
Pilules do Vallot...................nbsp; 243
Polygala...........................nbsp; 225
|
|||
Gclatina Lichcnis islandiei.......... 224
Gcntiaan........................... 21?
Gentiana........................... laquo;
Gczogendc Distel................... 219
Hcrba Cardui benedicti.............nbsp; nbsp; laquo;
„ et Summitatoraquo; Centaurii mi-
norisnbsp; nbsp; 218
u Polygalae arannie............nbsp; 225
Hydras nmgnesicus.................nbsp; 239
Ilydrochloras Chiuini...............nbsp; 210
|
||||
lodctum ferrosum.................. 247
|
||||
Kämpf'sch visceraalclysma...... 218, 221
Kali, overmangaanzuro............. 252
Kalmus.........................229
|
||||
|
||||
|
|||||
256
|
Bladwuzbr. — (Amara. — Martialia.)
|
||||
|
|||||
Biz,
Pommade murtiale.................. 243
Pyrophosphas ferricus............... 240
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;/; cum Citrate ora-
monico raquo;
|
Biz. Tinctura Absinthii.................. 229
•nbsp; nbsp; nbsp; Acetatis ferrici aetherea..... 247
•nbsp; nbsp; nbsp; Aurantiorum............... 227
Calumbu................... 224
•nbsp; nbsp; nbsp; Cascarillae................. 226
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Chinae fuscae.............. 209
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; • rubrao.............. raquo;
// composita Whytii.. 209,218,227
n Eucalypti..................213
o Ferri cydoniata........ 246,217
„ Gentianae.................. 218
raquo; Helenii.................... 280
quot; nervina Hesiuscheffii........247
#9632;i Quassiae................... 217
Tiuctuurvau IJzeren Kweeperensap. 246
Tonica............................. 230
Trifolium.......................... 218
Trochisci Chloratis kalici............ 227
.. Lactatis furrosi............ 240
|
||||
Quassia............................ 216
Radix Calami aromatici.............nbsp; 229
- Calamba.....................nbsp; 224
Geutianae...................nbsp; 218
a Helenii......................nbsp; 229
. Taraxaci....................nbsp; 221
ynbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;• cum Herba..........nbsp; nbsp; •
Salicino............................nbsp; 213
Sapo aromaticus solidus............nbsp; 228
Semen Cardui Mariani..............nbsp; nbsp;219
Simaruba..........................nbsp; 217
Solutio Acetatis ferrici..............nbsp; 241
raquo; Chloreti ferrici.......... 244, 246
„ Pyrophoephatis natrico-ferrici.nbsp; 241
Spiritus aromaticus ammonincalis. ..nbsp; 2^8
•gt; Citri........................nbsp; nbsp; quot;
Staalbronnon.......................nbsp; 249
Subcarbonae t'erri..................nbsp; 238
Succi recentor expressi..............nbsp; 220
Sulphas Chinini....................nbsp; 210
Cinchonini.................nbsp; nbsp; nbsp;laquo;
ferrosus............... 241,nbsp; 243
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; laquo; crudus.............nbsp; 244
. laquo; exsiccatus..........nbsp; 243
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; • venalis.............nbsp; 244
raquo; mangnuosus................nbsp; 252
Summitatcs Absinthii............... 229
Syrupus Aurantiorum............... 227
v Jodcti ferrosi............... 248
Tannas Chinini.................... 210
Taraxacum........................ 221
Tegengift van rattenkruit........... 239
|
|||||
Vinum amarum....... 218, 219, 226, 227
a Tartratis kalico-ferrici....... 249
Vitrolum Martis.................... 244
|
|||||
Watereu, IJzerhoudende minerale..,
|
249
|
||||
Uslandsch mos..................... 224
Uzcr.............................. 230
IJzerchloride en Chloorammoniura.. 249
•/nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; , oplossing van....... 244
IJzer, door watcrstof herleid........ 237
IJzerhoudende minerale wateren.....249
Uzerioduur........................ 247
IJzerkoekje........................ 240
IJzeroxyde, rood............... •. • 289
IJzeroxydule, molkzuur............. 240
, zwavelzuur........... 241
Uzersaffraan....................... 238
IJzervitriool....................... 244
Zenuwtinctuur van Bestuscheff...... 247
|
|||||
|
|||||
|
||
V. ADSTRINGENTIA.
|
||
|
||
Quod Uxum, stringeudum est.
VAN HXLUONT.
|
||
|
||
Acidum tannicum. Looisuur,
Het inwendig gebruik van lt;amp;ne kleine gift (mg. 50—300) veroorzaakt eeneu wrangen, samentrekkenden smaak en een gevoel van samensnoering in de keel.
Bij het voortgezet gebruik (tot in giften van mg. 600), worden de eetlust en de spijsvertering gestoord en volgt soms eenige misse-lijkheid. Door zuiver looizuur blijft de stoelgang 6f geheel onveran-derd, 6f er ontstaat (volgens sommige waarnemers) diarrhoe; na het gebruik echter van looizimrlioudeiide bereidingen volgen gewoonlijk zeldzame, harde ontlastingen en benauwdheden door flatulentie. üe pols wordt resistenter. In de urine, die niet, zooals na andere planten-zuren, alkalisch wordt, wordt het althans gedeeltelijk, in acidum gal-licum en pyrogallicum veranderd, vrij spoedig na het innemen, terug-gevonden.
Zeer groote giften veroorzaken misselijkheid, braking, doorloop en verdere verschijnseieu eener acute gastro-enteritis. In het laatste ge-val wordt ook het zenuwstclsel in de werking betrokken, blijkbaar door polsversnelling, hartkloppingen, benauwde ademhaling, enz. — (Bij dieren, daardoor vergiftigd, vond men het slijmvlies van de maag en van het bovenste gedeelte der dünne darmcn, grijs, bloedledig en droog.)
U i t w e n d i g, in geconcentreerde oplossing op de huid aangebracht, looit het deze en werkt het zelfs bijtend. Plaatselijk aangewend op slijmvliezen of wondvlakten, beperkt het de afscheiding, doordien het aan de weefsels water outtrekt en met de eiwitstoll'en onoplosbare ver-
('ostf.k, Geneesmiddelleer.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;17
|
||
|
||
mm
|
|||
|
|||
258
|
Acldum tannicum.
|
||
|
|||
Undingen vormt. In groote giften werkt, het echter prikkelend,. bij-tend en zelfs ontstekingwekkenrl op slijmvliezen, met name van de maag en het darmkanaal, en veroor/aakt het bovengenoemde intoxi-catieverscllijnselen. Zoo werkt het ook bloedstelpend, doordien het zieh met het bloedfibrine verbindt en een stremsel vormt. Of daarbij ook, zooals men gevvoonlijk aannecmt, eene samentrekking der bloed-vaten plaats heeft, is nog niet geheel zeker.
Eeeds in geringe hoeveelheid, werkt looizuur belemraerend op gis-tingsprocessen, terwijl het, in grootere hoeveelheid, eiwithoudende zelf-standigheden tegen verrotting beveiligt. In waterige oplossing, gaat het echter zelf, onder opneming van water en slerke schimmelvorming, spoedig over in het minder adstringeerend acidnm gailicum en sui-ker, hetgeen evenwel door bijvoeging van een weinig spiritus verhin-derd kan worden.
|
|||
|
|||
De theorie der werking wordt afgeleid uit zijne eigenschap, om zoowel met vrije, op de oppervlakte aanwezige, als tot de weefsels zelven behoorende ciwitstofl'en onoplosbare verbindingen te vormen. Daardoor wordt de rottingwerende werking verklaarbaar en zijn invloed op het levend dierlijk organisme. In den mond vereenigt het zieh met het slijm en veroorzaakt het in het speeksel een neer-slag. Vandaar de gewaarwording van droogte en samentrekking. De störende inwerking op de spijsvertering is te verklären door het neer-slaan van pepsine, welks verterend vermögen daardoor belemmerd wordt. Komt het dan nog, in vrijen staat, lager in het darmkanaal, dan verbindt het zieh insgelijks met het slijm. Ook de vergiftigings-verschijnselen, na zeer groote giften, zijn te verklaren door het vormen van verbindingen met de eiwitstofl'en der weefsels. — Geheel onzeker echter is 't nog, of looizuur in de gewone giften, waarin men het als geneesmiddel pleegt toe te dienen, inderdaad, zooals men gewoonlijk aanneemt, //adstringeerendquot; op de weefsels zelven werkt, daar het zieh toch vrij waarschijnlijk in die giften reeds geheel met de vrij op de oppervlakte voorhanden stoft'en tot eene verder onwerkzame verbinding vereenigt.
Een gedeelte van de in de maag gevormde in water onoplosbare albuminetannaten wordt nu meestal met de faeces weder ontlast, maar ook een ander gedeelte daarvan weder in het maagsap opgelost of, zoo als beweerd wordt, door vet weder voor opslorping geschikt ge-maakt, waarna het dan in het bloed overgaat, voor welken overgang het terugvinden van acid, gallicnm, enz. in de urine pleit. Of nu de verschijnselen, die zieh na de opneming in het bloed voordoen, van acid, tannicum of van acid, gailicum afhangeu, is niet beslist.
|
|||
|
|||
|
|||
Actdnm tannicum.
|
259
|
||
|
|||
Therapeutisch is het in de eerste plaats als haeraostati-cum in gebrnik, vooral daar, waar men het rechtstreeks met de bloe-dende plekken in aanraking kau brcngen; zoo dus vooral bij maag-en dambloedingen, ten gevolgc van ulcus ventriculi, typlieuze ulce-ratien in de darmen, enz. Met acet. plumb, en sohlt, chloret, ferr. behoort het tot de beste middelen hiertegen en wanneer het ook wellicht niet zoo krachtig als deze beiden werkt, heeft het toch dit voordeel, dat men het in grootere hoeveelheid geven kan, zonder daarbij cau-terisatie te moeten vreezen, en dat men dus ook eerder verwachten kan, vooral wanneer de bloedende plek lager ligt, het stypticum in recht-streeksche aanraking hiermedo te kunnen brengen.
Indien het zelfs, blijkens het zoo even gezegde, nog onzeker is, of acidum tannicum, na de opslorping, als zoodanig, dan wel als acidum gallicum werkt, leert toch de waarnemiug, dat het zijne adstringee-rende werking bij bestaande bloedingen ook nog na de opslorping openbaart, zij 't dan in mindere mate dan bij rechtstreeksche aanwending. Zoo betoonde het zieh o. a. het werkzaamst bij baar-moeder-bloedingen. Komt bij metrorrhagien tijdens de verlossing in de eerste plaats secale corniitum te pas, zoo zijn toch de in andere gevallen voorkomende zekerder met plaatselijke middelen te behande-len; en nevens die plaatselijke behandeling kan dan inwendig tannine beproefd worden. — Zoo verdient bij longbloedingen, wanneer rechtstreeksche adstringentia daarbij noodig zijn en de haemoptyse sterk is, acetas plumb., wegens zijne zekerder werking', de voorkeur; werkt dit echter zeer störend op de spijsvertering, dan kan men het door acidum tannicum vervangen. Dit schijnt nog liet voordeeligst te werken bij de meer slepende dan bij hevige acute gevallen van bleeding. — Bij nierbloedingen eindeiijk, of liever bij de acute, met bloeding gepaard gaamle (haemorrliagisclie) nephritis heeft zieh acid, tannicum nuttig betound, wanneer de eerste verschijnselen der hevige ontsteking (pijnen in de nierstreek, koorts) verdwenen zijn en het sterke bloedgehalte der urine nog voortduurt. Men gebruikt hierbij weder acid, tann., afwisselend met acet. plumb., en geeft alleen aan het eerste de voorkeur bij meer op den voorgrond tredende afwijkingen in den spijsverteringstoestel. Met dezen vorm van haemorrliagisclie nephritis Staat ook de aanwending van acid, tannic. bij //albuminuriequot; in verband; door den invloed van het zuur (of van zijn ont-ledingsproduct in het bleed) op de bloedvaten van de nieren, wordt de haemorrhagie en tegelijkertijd het ontstekingsproces en de albuminurie beperkt.
Ook bij chronische diarrhoeen heeft men het met goed ge-volg aangewend. Bij acute darmkatarrhe na indigestien of na het vat-ten van koude en zoo ook bij acute dysenteric is het 6f minder werkzaam, 6f rechtstreeks tegenaaugewezen. De geschiktste gevallen voor
17*
|
|||
|
|||
|
|||
260
|
Acidum tannicum.
|
||
|
|||
zijn gebruik zijn slepemle diarrlioeiin en wel vooral die, welke op ulceratieve processen berusten; zooals de chronische vorm van dysenteric, folliculair-ulceratiiin. Toch kan men het ook bij eenvoudige chronische diarrhoeen met nut toedienen, zooals bij de slepende darm-katarrhen van kinderen en bij diarrhoeen, waaraan potatores somwijlen lijden. Voor het gebruik is het wel niet eene absoluut noodige, maar toch gewenschte voorwaarde, dat er goede eetlust en normale maagwerking bestaau. Men heeft vooral op den schadelijken invloed, dien het, bij laugdurig gebruik, hierop uitoefent, te leiten, wanneer het bij de beliandeling eene hoofdvoorwaarde is, dat de eetlust ongestoord blijf't; zoo bij tubercnlose, waarbij de gelijktijdige darmaandoening dikwijls het gebruik van acid, tannic. verbiedt. En-kelen mcenen tocli eenen günstigen invloed gezien te hebben bij be-paalde vormen van djspepsie (zuurvorming in de maag en flatulentie). De ervaring hieromtrent is nog niet ruim genoeg en bovendien komt deze toestand van spijsverterings-stoornis in het beloop van tubercu-lose en phtisis over 't algemeen betrekkelijk zelden voor. Bij cholera heeft het zieh alleen nuttig betoond in de soms, na het afne-men der ziekte, overblijveude diarrhoe. — Koorts als zoodanig is geene tegenaanwijzing tegen het gebruik bij diarrhoe; men kan het, in weerwil hiervan, zeer wel met goed gevolg toedienen; slechts dan, wanneer de koorts het gevolg der darmaandoening zelve is, verbiedt de aard der laatste, zooals reeds gezegd is, het gebruik.
Onzeker is de waarde van acid. tann. bij blennorrhoeen. Men heeft het vooral bij bronchoblennorrhoe en leukorrhoe inwendig toegediend ; bij de laatste zijn echter plaatselijke middeleu veel werkzamer, en bij de eerste heet't het meer uitwerking in den vorm van inhalatien. Bij blaaskatarvhen schijnt hot echter, ook inwendig toegediend, gunstig te werken. — Zoo is ook bevveerd, dat het bij abnormale zweetafschei-ding nuttig zou zijn; zoo met name tegen het nachtzweet van phtisici (in vereeniging met opium).
Voorts is het als a n t i d o t u m bij vergiftiging met organische Stoffen en vooral met narcotica in gebruik. Zoo geldt het als een tegeugift voor opium en zijne alkaloiden, nicotine, strychnine, enz., waarmede het moeilijk oplosbare verbindingen vormt (die echter in melk-, wijnsteen , appel- en citroenzuur oplosbaar zijn); zoo ook voor stibium-praeparaten en over quot;t algemeen voor alle metaalbereidingen; ook bij vergiftiging door schadelijke zwammen. Men laat bij zulke intoxication, behalve de overige te pas körnende beliandeling, looizuur of looizuurhoudende stofi'en (in oplossing of aftreksel) gebruiken, zoo zelfs wanneer niets anders bij de hand is, kottie of thee, welke beide laatste stotfen echter bij stryclmine-vergiftiging te vermijden zijn.
Men heeft het eindelijk ook aangewend bij tussis convulsiva (met acidum benzoicum of met beihukmuaj, bij spasmus glottidis (met
|
|||
|
|||
|
|||
Aciduni tannicum.
|
261
|
||
|
|||
mosclwis), bij nachtelijk urineeren, bij lintworm, bij chlorose, enz. De gunstige werking hicrbij is echter niet met zekerheid geconstateerd.
|
|||
|
|||
Ook u i t w e n d i g is het vooral als li a e m o s t a t i c u m en a d-stringens in gebruik. Het werkt als blocdstelpend middel wel niet zoo krachtig als solnt. chloret, ferr., maar heeft het voordeel van minder onaangenaam cauteriseerende bijwerkingen. Men bezigt het vooral bij sterkere capillaire en arterieele bloedingen uit kleine takken; zoo bij haemorrhagien uit het tandvleesch, den neus, bloedzuigerswondjes of zwerende oppervlakten; het best wendt men het dan aan in poe-dervorm, tot opsnuiving of bestrooiing (alleen of met gumm. arab.).
Voorts wordt het met goed gevolg bij blennorrhoea urethrae en leukorrhoe aangewend (in waterige o])lossiiig iiiges])oten), nadat de eerste acute verschijnselen voorbij ziJTi. (Intusschen is toch ook, zoo-wel bij versehe als oude blennorrhoeen, aanbcvolen het in de urethra invoeren van bougievormige staafjes van 3—4 centim. lengte, bereid uit ae. tann. grm. 2, opium mg. 1 20 en glycerinum q. s.; men laat ze 5—10 minuten liggen en in 7—18 dagen zou de blennorrhoe zeker genezen
zi.in-)
Zoo wordt het vorder gebruikt tot injectie bij torpicle ulceration en bloedingen van uterus, vagina, rectum of haemorrhoidaal-gezwellen; en in omslagen bij slepende purulente oogontsteking, blootliggend carcinoma mammae, oude zweren, eczema, overmatig zweet, vorstblaren en atrichie. Wijders in mondspoelingen en gorgeldranken bij aphthae en, na afloop der acute verschijnselen, bij angina tonsillaris, en ein-delijk in zalven bij hoofdzeer, gekloven borsttepels en ophthalmia aegyptiaca.
Tot inhalatie door een verstuivings-toestel is het aangewend bij ver-ouderde katarrhe dor luchtwegen en der keelliolte, bij kinkhoest, bron-chiektasie, emphysema pulmonum en haemoptoe.
|
|||
|
|||
Acidwm tannicum P. N. Mg. 30—400 p. d., mm. d., in poedors, pillen, oploss. of mixt. — Uitw. in poedervonn (alleen of met 1—10 din. sacch. of gi arab.); in oploss. (grm. 1—5 op grm. 100—200 water of wijn), voor keelsmeersel (grm. 2—B grm. 25 water), in zalven (grm. 2—5 op grm. 25 vet); tot inhalatie (grm. 1—10 op grm. BOO water), in clysm., enz.
(Wordt gebruikt bij de bereiding van Tannas Chinini, z. b. bl. 210, en van het volgende praeparaat.)
|
|||
|
|||
-j- Glycerinum cum Acido tannico P. N. (1 dl. ao. tann. op 5 din. gly-ceri), — Alleen uit wendig; voornamelijk in gebruik bij blennorrhoea vaginae, om door middel van watteu-tarapons te worden ingevoerd.
|
|||
|
|||
|
|||
262
|
Acidum gallicum, — Quercus. — Uatanliin.
|
||
|
|||
-J- Acidum gallicum P. N. Het is, ter vervanging van acid, tannicum aanbevoleu, overal, warn- men hieiv.vn eevst na lt;le opslorping eene uitwer-king verwacht, oradat het toch lichter opgenomen wordt en acidum tannicum, na opgeslorpt te zijn, toch waarschijnlijk slechts als acidum gallicum werkt. De plaatsclijke „ adstringeerendequot; werking van het laatste is echter veel zwakker dan van het cerste. Inwendig beweert men het nuttig bevou-den te hebben bij bloedingen, met name metrorrhagie, haematurie en hae-moptyse en bij chronische albuminurie.
Mg so—600 p. d., 2—3 in. d., in poeders of pillen. — Uitw. in mondsp. (grm. 1—5 op grm. 100), oogw. (mg. 100—500 op grin. 25) en zalven (grm, 2—5 op grm. 25).
|
|||
|
|||
AciJum fijrugullicum. Kleurt, in 8p)rltueuze oplossing, blonde en grijzo haven bruin, Voornf wurdt hot baar met eene (jzorzout-oplossing bevoohtigd (hoe steik dezo ziju moet, kan door proofneming op nfglaquo;sneden haven bopaald WorHen)! wanneev het we-
dev jjedroogd is, wascht men het mot eene oplossing van acid, pyvogall. uit.
|
|||
|
|||
-)- Tinctura Gallarum V. N.j uit galnoten beieid, Wordt wel eens inwendig toegediend bij slepende dianlioe. Ott. 10—40 p d., mm, d., op suiker of in mixt, (tot gnu. 10 op grin. 200 d. d ). Bij vergiftiging door alkaloiden of metaalzouten geeft men het in betrekkclijk groote giften (1—2 din. op 12 din. water; bij halve theekopjes in te nemen). — Uitw, voor inspuit (grm. 4—6 op grin, 100), tot penseeling van lichtbloedende, atonische zweren en tot inwrijving (bij vorstblaren); ook in vereeniging met solutio iodii spirituosa(aa), waarbij belet wordt, dat de hiatste, ofschoon overigens hare werking uitoefenend, bij voortgezet gebruik, hare dikwijls bijkoineiule verschijnselen van prikkeling (tot blaarvorming toe) vertoont.
|
|||
|
|||
-|- Cortex Quercus P. N.; van Quercns Rohur L. Wegens zijn gehalte aan looizuur, werkt hij even als dit, doch veel zwakker en bovendien meer störend op de spijsvertering, zoodat hij voor inwendig gebruik nagenoeg verlaten is.
Uit wendig kan een afkooksel hiervan, vooral wegens den goedkoopen prijs, in vele gevallen het gebruik van acid. tann. vervangen, met name tot verbandwaters, wassofaingen, baden, injectien, enz., o. a. bij prolapsus vaginae of recti, bij varices, haeiiiorriioidiiul-gezwellen, leukorrhoe, vorstblaren, enz. — Bij profuse zweetafsclieiding, soras ook bij scrofulose, chlo-rose, rhachitis, arthritis, tabes dorsalis, neiging tot bloedvloeiingen, enz. heeft men vroeger run baden aanbevoleu (waarvoor 2—5 kilogr. eikerun met 1—2 emmers water 1—2 men gekookt werden en de colatuur bij het bad gevocgd werd) — De dampen van run-afkooksel liet men door borstlijders inademen
In decoct, (grm, 10—25 op grin. 150). — Uitw. in strooi-, snuif- en tandpoeders. [let decoct, voor mondsp., gorgeldr., omslagen, enz.
|
|||
|
|||
Miatanhia.
|
|||
|
|||
In de eerste dertig jareu dezer eeuw was dit een der meest ge-bruikelijke middelen in al die gevallen, waarin men later acid, tann
|
|||
|
|||
|
|||
Katanhia. — Catochu.
|
263
|
||
|
|||
aanwendde. Als // versterkendquot; middel gaf men het zells de voorkeur boven kinabast. Men beweerde namelijk, dat het zieh van andere adstringentia. voural ondersclieidde, doordien bet licbter geassimileerd werd, dus spoediger werken zou en längeren tijd koa worden voort-gebruikt.
Inzonderheid diende men bet bij clironische en atoniscbe bleed- en slijinvloeiingen toe en nog bet langst — zelfs ook in onze dagen — is zijne aanwending in zwang gebleven bij metrorrhagien (rneestal in vereeniging met cinnamonum, opium, alumen of acida mineralia).
|
|||
|
|||
-|- Radix Ealanhiae P. N., van Kramnria iriandra E. P. Komt ah zoo-danig inwendig niet meer in gebruik. Vioeger gaf men rag. 500— grin. 1 p. d.) in poeders, pillen, electuiir. of decoct, (gnu. 5—15 op grm. 100).— Uitw, in tandmiddelen ; het decoct, voor mondsp., inject., enz.
|
|||
|
|||
Extradum llatanhiae P. N. Mg. 500— gnn. 1 p. d., ram. d., tot grm. 10 d. d., in pillen of mixt. — Uitw. in mondsp. on gargar. (grm. 5—10 op grin. 100), inject, (grm. 1—2 op grin. 100), zalven, enz.
(Is een bestanddeel der volgende bereiding.)
|
|||
|
|||
Syrupm iodo-tannieus P. N. Met de toediening hiervan bedoelt men de gelijklijdige working van iodiiim en acidum tannicum tot stand te bren-gen; 3—4 m. d. 1 theel. (500 din. bevatten I dl. iodium).
#9632;\- Tinctura Eatanhiae P. N. Ott. 20—30 p. d., ram. d., in suikerwater of in mixt. (grm. 2—4 en meer d. d.); vooral bij atonische metrorrhagie in gebruik. — Uitw. in mondsp.
|
|||
|
|||
Catechu. Cachou,
Het voornaamste werkzaam bestanddeel hierin is zoogenaamd katechu-looizuar en het weilicht hiervan afkomstig katechuzuur.
De werking is die van een sterk adstringens en nagenoeg over-eenkomstig met die van acid, tannicum; evenals dit, vermindert bet de secretie op afscbeidende oppervlakten, zoo o. a. ook van het darm-slijmvlies; het belemmert de stoelontlasting en verstoort, in groote giften gebruikt, de spijsvertering.
|
|||
|
|||
Men gaf het vroeger gaarne bij chronische blennorrhoeen van bron-chien, dannkanaal of organa uropoietica en bij atonische metrorrhagie; ook bij atonische diarrhoeiin en in de laatste tijdperken van dysenterie.
|
|||
|
|||
Uitwendig diende men het vooral toe in mondspoelingen, gorgel-dranken, tandpoeders, enz. tot genezing van loslatend, licht bloedend, scorbutisch tandvleesch; bij verslapte uvula en angina.
|
|||
|
|||
|
|||
264
|
CatfiOhUi — Sanguis DiBconis. — Juglans.
|
||
|
|||
In geen opzicht echter — noch voor in-, noch voor uitwendigge-bruik, — heeft het eenig bijzonder voordeel boven acid, tannic.
|
|||
|
|||
Catechu P. N., van Acacia Catechu W. Mg. S00— grm. 2 p. d., mm. (1., in poeders, pillen of oploss. Ook nlleen in stukjes, gekanwd, om een vuilen adem to maskeeren, of bij carienze tanden in de holte inge-voerd. — Uitw. in poedervorm, b. v. als strooipoeder, bij bloedingen ; in tandpoedera; in oploss. (grm. 10 op grm. 100); voor inject, en clysm. (bij prolapsus oi haemorrhagia recti, vaginae of uteri).
|
|||
|
|||
EHraclum Catechu P. N. In dezelfde vonnen en giften als Catechu.
|
|||
|
|||
Tinchtra Catechu P. N. Gtt. 20—60 p. d., mm. d., in suikerwater — Uitw. in tandmiddelen, gargar., inspuit. (grm. 2—8 op grm. 100), clysm. en verbaudw.
|
|||
|
|||
-f- Trochisci Catechu P. N. [Klk koekje bevat mg. 130 catechu.] Zij worden vooral gebruikt om een leelijk riekenden adem te maskeeren en aanleg tot diarrhoe te bestrijden.
|
|||
|
|||
Electuarium Catechu P. N. waarin, behalve aromatica en syrupus simpl., opiumpoeder en kino (een adstringens, in werking nagenoeg gelijk aan catechu) voorkomen. Mg. 500— grm. 4 d. d., in mixt., met name tot be-strijding van diarrhoe.
|
|||
|
|||
-j- Sanguis Draconis P. N., o. a. van Calamus Draco W. Vroeger vooral by slijm- en bloedvloeiingen in gebruik; tegenwoordig hoogstens nog uitw. in tandmiddelen.
Is een bestanddeel van Emplastrum, resinosum rubrum P. N., die vooral legen decubitus aaugewend wordt.
|
|||
|
|||
Juf/ians, Mole boo in.
In de hiervan officineele Folia en Cortex Fructumn bevinden zieh looi-zuur en eene bittere extractiefstof; de eerste schijnt vooral in de vrucht-bolsters en de laatstc in de bladeren de bovenhand te hebben.
Therapeutisch voorheen bij allerlei pathologische toestanden aan-gewend, zooals syphilis, mercuriaal-kachexie, exanthemata, chronische darmkatarrhe, helminthiasis, arthritis, enz. Later ter zijde gesteld, is daarop in nieuweren tijd weder als op een voortrefielijk middel tagen scrofulosis de aandacht gevestigd. Zoowel de hierbij soms bestaande stoornis in de spijsvertering en vooral ook de diarrlioeen zouden er door hersteld worden, zoödat ten slofte het scrofuleuze proces, door verbetering van de algemeene voeding, wijken zou.
|
|||
|
|||
|
||
Jnglans. — Salvia.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;265
Vroeger oolc uitwendig in gebruik bij atonische en dyskrasische ulcera.
|
||
|
||
Folia Jufflandis P. N., van Jnglans regia L. In decoct, (grm. 5—10 op grra. 100—160l; men laat ze, liefst in versehen toestand, tehuis afkoken en hiervntl; met suiker of honig, 2—4 kopjes daags gebruikeu. — Nog slerker decocta worden soms uitw. voor wassoliingeii, inspuitingen, ver-bamlwaters en baden bij torpide ulcera scrofulosa en syphilitica, scrofuleuze oogontstekingen, enz. gebruikt.
|
||
|
||
-|- Extradum Juglandis P. N., uit do bladeren beroid, Mg. 300— grm. 1 p. d,| mm. d.) in pillen of opl. — Uitw. in oploss. voor inject, en oogw., en in zalven.
|
||
|
||
-\- Cortex Vructuum Juglandis P. N., de onrijpe vrnchtbolsters van Jlaquo;^laquo;laquo;s regia L. In decoct, (grm. 10—''S op grm. 150). (Werd, met rad. sarsa-parillae, rad chinae, sulph. stibic. en lapis pumicis, gebruikt ter berei-ding van het weleer tagen verouderde lues beroemde I'oi.lini's decoct.) — Het decoct, ook uitw. voor omslagen, oogwaters en injeclien bij scrofuleuze aandoeningen. Een spiritucus extract, in veiveniging met vluchtige olien, wordt nog wel eens gebruikt tot het zwartklenren van haren.
|
||
|
||
-\- JExtractnm Juglandis Fruoimm immatnrornm V. N. Mg. B00— grm. 1 p. d., mm. d, in pillen of mixt — Uitw. in oploss. (1 dl. op 6—20 din.), tot verbandw., penseclvocht, gorgeldrank, enz.
[Sommigen bchandelcn tc rtezer plaatso Folia Vvac Ursi, reeds vroeger (bl 101) vermeid.]
|
||
|
||
Hairia. Salie,
Ben aftreksel van grm. 15 dor bladeren, koud gebruikt, vcroorzaakte, bij daarmede gedane proefneming, droogte in de inond en keelholte en een bitteren smaak ; daarna vermeerderde polsfreqncntie, met gelijktijdige sterke vulling der slagader, vliegende bitte, gejaagdiieid, ongeschiktbeid tot geestiuspanning en ruim zweet; later ongewone stoelverstopping.
|
||
|
||
Uitwendig werkt salie boofdzakelijk zooals looiznur.
|
||
|
||
Eeeds van oudslier was salie een veel gebruikt geneesmiddel; er waren er zelfs, die bieraau zeer bijzondere geneeskraclitige eigenschap-pen toeschreven. Yan lieverlede hceft zij ecbter haren naam verloren en is hoogstens nog in gebruik gebleven als een zwee t-beperkend middel, met name bij phtisici; men acht intusschen de toediening bij het bestaan van koorts niet gepast. Yooral kent men haar nog waarde toe, om te sterke zweetafscbeidinp; bij herstellenden na acute ziekten
|
||
|
||
|
|||
266
|
Salvia, — Rosa. — Collodium.
|
||
|
|||
te bestrijden, — Voor velen geldt het looizuurgfibalte als het voor-naamste liierbij werkzame bestanddeel; somtijds scbijnt het echter te ontbreken en uit dien boofde zijn er ook, die aannemen, dat de vluch-tige olie als het eisenlijk werkzaam beginsel te beschouwen is.
Men gebruikte baar vroeger ook, en zoo mede soms nog in onze dagen (dikwerf als volksmiddel) tot bestrijding van andere overvloedige afscheidingen, zoo b. v. by atonische bleimorrboeiin van het slijmvlies der longen en der organa uropoietica, tot beperking der zogafscheiding bij het spenen, enz.
|
|||
|
|||
Uit wendig wordt zij aangewend bij scorbutiscb tandvleesch, ul-ceratien in de mond- en keelholte, in het secundaire tijdperk van angina catarrhalis en katarrhe van de pharynx, wanneer de acute ont-stekings-verschijnselen geweken zijn; ook bij atonische voetzweren.
|
|||
|
|||
Herba Salviae P. N., de bebladerde takken van Salvia officinalis L. In infus. (grin. 5 —15 op grin. 100); bij species. — Uitw. in tandmiddeien, strooi-poeder; het iut'us. voor mondsp. en gorgeldranken, inject., oaislagen, enz.
Ken ufkooksel van salie en malowe-(of kaasjes^bladeren, metmelkbereid, is raeestal ten onzent als volksmiddel de eerste bij kiespijn gobruikelijke mond-spoeling.
(Wordt ook gebezigd bij de bereiding van Charta antasthmatica,'i,h.hl.28.)
|
|||
|
|||
Flores Rosarum ruhrarum V. N., de bloembladon van Rosa gallica L. en 4- Mores Rosarum paUidarum 1'. N., de bloerabladen van Rosa centifolia L. De working hiervan is niet zeer sterk, slechts matig adstringeerend (door een gering looizuurgehalte) en een weinig opwekkeud (door de daarin voorhanden vluchtige oliej. Men verkiest ze gaarne ten gebruike wegens den aangenamen gour. — In infus. voor gargarisra. (grin. 10—25 op grin. 200—300).
|
|||
|
|||
Aqua Rosarum P. N., bereid uit Plor. Eos. pallid.— Llitw. In oogwaters (met name in het secundaire tijdperk van syndestnitis), gargarisra., cosme-tica, enz. Als bijvoeging in mixt., — zooals soms, sterk verdund, als con-slituens van eraulsien, — minder geschikt, omdat de geur spoedig verloren gaat.
(Wordt gebruikt bij de bereiding van Trochisci Catechu, z. b bl. 264.)
|
|||
|
|||
Mel Rosarum P. N., bereid uit Flor. Kos. rubr. ßrm. 25—100 d.d., in mixt, en elect. — Uitw. soms alleen bij stomatitis aphthosa, meestal echter in mondsp., liniment, oris, enz, (vooral met borax, acid, hydrochl. dil.), enz.
|
|||
|
|||
Collodium,
Alleen uitw end ig in gebruik. Wordt het op de gave huid aan-
|
|||
|
|||
|
|||
Collodiuin,
|
267
|
||
|
|||
gebracht, dan verdampt de aether, onder ontwikkeling van koude; er blijft dan een vastklcvciul, hoonmchtig, wit vlies over, betgeen bij zijne vastwording eene belangrijke drukking op de huid uitoefent, de vaten doet samentrekken en de huid bleek maakt; er is ook beweerd, dat liet oxydiitieproces in de huid-liaarvaten belet wordt door de af-sluiting der lueht en dat daardoor de wannte verminderen zou. Op-pervlakkige, gescheiden Imiddeelen worden door liet gevormd vlies te zamen vereenigd.
Het eens gevormd vlies van collodiuin op zicli zelf breekt na eeni-gen tijd aan de randen los en geraakt dan bij vordere samentrekking aan het schilferen. Dit is alleen te voorkomen, door vlijtig en her-haaldelijk over de eens gevormde laag op nieuw collodiuin te strijken (of wel terstond het volgende praeparaat te gebruiken). #9632;
Men wendt het aan als hechtmiddel, om lichte sebeidingen in den samenhang (oppervlakkige, hloedcnde huidwondjes, zeere borstte-pels, enz.) te vereenigen Qp opeue woudplekjes oefent het dan echter in den beginne eene prikkelend-pijulijke working uit. Voorts dient het tot bevestiging van andere verbandstukken (watten, pluksel, engel-sche pleister, enz.j. Vooral echter bezigt men het tot voorkoming van verdamping en prikkeling en uit dien hoofde als ontstekingwere nd middel bij dreigende erysipelas, orohitis, peritonitis, mastitis, enz., in al welke gevallen liet door velen als een abortiefmiddel be-schouwd wordt. Voorts bracht men het te pas bij herpes, vorstblaren, slappe voetzweren, brandwonden, decubitus, acuut gewrichts-rlieuma-tisme, varices, haemorrhoiden, teleangiektasien, enz.
|
|||
|
|||
Collodium. P, N. Eene stroopclikke oplossing van (1 dl.) scliielkatoen in (3 din.) spirit, rectiiicatiss. en (18 din.) aether. — Uitw. tot bestrijking.
|
|||
|
|||
-j- Collodiuin, elaaticum P. N. Ter voorkoming van het bersten en af-schilferen der eens gevormde eollodium-laug, heeft men allerlei mengsels beproefd, en nog het meest gesehikt dat bevonden, wuarbij collodium met ol. ricini vermengd wordt. (l)e veiliouding echter, zooals onze Pharm, die bepaalt, — 1 dl. ol. ricini ojj 1(5 din. collodium, — geeft een in praxi onbruikbaar mengsel, als üijnde veel te vloeibaar eu nagenoeg niet stollentl. Eene verhouding van 1 dl. op 50 din., zooals de Pharm, Gertuanica die voorschrijft, voldoet veel beter.) Behulve dat Collod. elastic. niet zoo licht scheurt, trekt zij ook de huid minder sterk te zamen en veroorzsiakt zij daardoor ook minder pijnlijke drukking dan het eenvou-dige collodium.
|
|||
|
|||
-|- Collodium corrosivum P. N., waarin chloret, hydrargyricum (1 dl. opgelost in 8 din. spir. rectific. en bijvoeging van 8 din. collodium), dient vooral tot cauterisalie van teleangiektasien; — 1 dl. op 30 din. cullod. is ook wel gebruikt, om met een penseel op maculae syphiliticae te strijken.
|
|||
|
|||
|
||
268nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Collodium. — Sulphas kalico-aluminicus.
-j- Collodium cantharidale P. N., een spiritueus aftreksel van cantharid. met collod. tiu; z, b. bl. 18!).
|
||
|
||
Sulpha* katico-aiuminicuraquo;, Xwa-velzure Miali-Aiuinaarde.
Meer bekend als Altimen, Aluin. Zij heeft eenen samentrekkendeu smaak en veroorzaakt, in eene verdunde oplossing in den mond ge-houden, de gewaarwording van sterke droogte, soms tot branding toe, met verlies van den smaak; zij vermindert namelijk de afscheiding van het mondslijmvlies en van de speekselklieren.
Tn eene kleine gift (mg. 50—200) in wen dig gebruik t, brengt zij overigens' geene verscbijnseien voort. Wordt zij zoo echter längeren tijd voortgebruikt, dan ontstaan vermindering van eetlust, stoornissen in de spijsvertering, zeldzamer en harder stoelontlastingen.
Wordt zij in geconcentreerde oplossing of in substaulie in groote hoeveelheid ingenomen, dan veroorzaakt zij braking en gewoonlijk ook doorloop; — de eerste zoo zeker, dat men haar soms ook als emeti-cum aangewend heeft.
Na zeer groote giften ontstaan de verschijnselen eener acute gastroenteritis.
Zoodauige vergiftiging vereischt terstond het gebruik van eiwithoudende Stoffen, melk en de toodiening van braakmiddelen.
In de zeer zelden voorgekomen gevallen van doodelijke inwerking eencr groote gift aluin (b. v. grm. 13) vond men de aluin niet sleohts in ver-binding met de organische bestanddeelen van den maaginhoud, maar ook met die van den maagwand zelven, zoodat delaquo;e laatste zieh verdikt, als ge-looid, rood gekleurd, opgespoten, zelfs gecauteriseerd voordeed.
|
||
|
||
Plaatselijk op een bloedrijk slijmvlies aangewend, veroorzaakt aluin verbleeking en beperkt zij de afscheiding; dit geschiedt ook op etterende oppervlakten.
|
||
|
||
Be theorie der working berust vooral op het feit, dat zij zieh met de eiwitstoffen van dierlijke vochten en weefsels verbindt. Deze verbindingen zijn niet in water oplosbaar, doch wel in zuren; zijn dezen in het maagsap voorhanden, dan kan de gevormde verbinding weder gedeeltelijk opgelost, opgeslorpt en in het bloed opgeuomen worden. (In de urine, ook in de lever en de milt van een door aluin vergiftigden hond vond men haar terug.) In watervrijen toestand, als gebrande aluin, werkt zij nog heviger, doordien zij aan de weefsels tevens water onttrekt. De verbleeking van bloedrijke slijmvliezen on-der hare inwerking wordt toegeschreven aan door haar teweeg gebrachte samentrekking der vaten, hetgeen ook afhankelijk wordt geacht van
|
||
|
||
|
|||
Sulphas kalico-aluminicus.
|
269
|
||
|
|||
hare verwantschap tot eiwitstoflen. 13it laatste wordt mede als de reden beschouwd van hare uitdrogende working op etterende oppervlak-ten. Onzeker is het, of aluiu, na hare opslorping in het bloed, ook nog vaatvernauwing teweeg brengt.
|
|||
|
|||
Het therapeutiscli gebruik is ongeveer hetzelfde als het bij acidum tannicum beschrevene; voornamelijk wordt zij das als af-scheiding-beperkend en als bloedstelpen d geneesmiddel aangewend. Onbeslist is het nog, aan welke van beide stoft'eu de voor-rang toekomt, wanneer de lijdende plek voor rechtstreeksche inwer-king toegankelijk is. Wei schijnt, zoo men eene uitwerking na de opslorping in het bloed bedoelt, looizuur werkzamer te zijn.
Zoo komt zij o. a. in aanwending bij ziekelijk venneerderde af-scheiding der slijmvliezen, bij blennorrhoeen van darmen, bronchiiin en blaas, bij leukorrhoe en nadruiper; bij atonische bloedingen van het darmslijrnvlies, bij darmzweren, dysenteric, enz.
Voorts bij diarrhoeiin, profuns zweet, spermatorrhoe, atonie van de blaas, enz.
Vroeger meende men haar als een specificuin bij intermittens, kinlchoest en zekere nenroseu te mögen beschouwen; als zoodanig is zij echter ver-lateu. Zoo ook wegeus den haar cens toegeschieven invloed bij loodkoliek, waarbij het geblekcn is, dat niet zij, maar het tegelijk tocgediend opium de hoofdrol vervulde.
Uitwendig wordt zij vooral gebruikt bij bloedingen en blennorrhoeen van toegankelijke Organen (mond-, keel-, neushoite, urethra, vagina, rectum, uterus); ook bij prolapsus vaginae of recti en bij haemorrhoidaal-gezwellen; bij angina, laryngitis, croup, oedema glotti-dis, aphtheuze en diphtheritische processen; op slappe ulcera en siecht etterende wenden; bij decubitus (met solut. camphor, spirit, eu eiwit); bij chronische blepharophtlialmiiin (door Engelsche artsen ook in het eerste tijdperk van acute oogontstekingen en oogblennorrhoeen), traan-fistels, staphylomata, pannuswoekering, enz.; ook bij chronische heesch-heid en aphonie.
üe laatste, soms voorkomond bij zanders, na hevige inspanning der larynx, zou, nnur beweerd wordt, dour niets spoediger hersteld worden dan door eencn elk uur aaugewcuden gorgeldrank van aluin met tot sclmim geklopt eiwit.
Sulphas kalico-aluminicm P. N. Mg. 100— 500 p. d., mm. d., in poe-ders, pillen of oploss. (met suiker, pulv. giimmos., opium, sang, dracon., enz.}. — Voor langdurig gebruik, met name aan phtisici, bij colliquatieve uitscheidingen, aunlioudende eltoring en maagbloeding, gaf men vroeger Serum Lactis aluminatum, bereid door koking van (300 din.) melk met (1—2 din.) aluin; met toevoeging van suiker, liet men deze aluin we i bij (1—3) glazen drinken. — Uitw. alleen of met (2—5 din.) suiker, in poeder, tot opstrooiing (op bloedende of siecht etterende plekken), tot
|
|||
|
|||
|
||||
a70
|
Sulphas kaUco-aluminicus. — Plumbum.
|
|||
|
||||
inwryving (met den vinger ingevoerd, bij angina, oedema glottidia en croup) of tot inbhmng (door eene openo penuescliacht of door een ander buisje, bij Bandoeningen van de larynx); in oploss., als penseelvocht (grm. 1—5 op grin. 25), niondsp. en gargar. (grm. 2 — 10 op grm. 200), olysm. (grm. 2 — 5 op grin. 200), andere inspuit. (grin. 10—20 op grm. 200), oog-waters (mg. 200—300 op grm. 25), omslagen en wasschingen (grm, 5—10 op grm 100), in zalven (grm 1 — 2 op grm. 25), oogzalven (mg. 100 — 200 op grm. 10); tot inlialatio door den verstuivingstoestel (grin. 1 —10 op grm. 500 water), bij katarrhale en tuberculeuze laryngitis, bij pharyngitis grannlosa ; tegen hlennorrhoe en dyspnoe bij bronchiektasie en long-emphyseem, bij longtuberculosis en haemoptysis. (Is ook een bestanddeel van Lapis divimis.)
|
||||
|
||||
Sulphas kaUco-aluminious exsiccatns P. N. Meer bekeud als Alumen ustum, gebrande aluin. Werkt sterker adstringeerend dan de vorige. Wordt alleen uitwendig in poedervorm gebruikt als uitdrogend, zacht bijtend raiddel op woekerende, licht bloedende granulatien, enz.
|
||||
|
||||
Plumbum. Lood.
Metallisch lood, als zoodauig, schijnt op hot organisvne geene working uit te oefenen. Het oxydeert intusschen zeer spoedig, zelfs bij gewone temperatuur; en in fljn verdeelden toestand, die hat voor de inwerking van zuurstof meer toegankelijk maakt, oefent het daarop wel zijn' invloed uit. Loodoxyde en zijne zouten, in een woord, alle loodbereidingeu brengen. na korter of langer tijd, onder medewer-kende omstandighedeu, dezelfdc verschijiiselen te weeg, zij 't dat zij in damp- of stofvorm ingeademd, rechtstreeks in de maag ingevoerd, of wel dat zij slechts lang met de huid in aanraking geweest zijn.
Ue bestudeering van de acute inwerking van lood is schier alleen met acctas plumbicus geschied en ook de theorie der werking hooft voornarae-lijk op (lit zout betrekking. Daarom passe men inzondcrheid op dit zout toe, wal wij hier laten volgeu omtrent datgene, wat geraeenschappelijk aan al de loodbereidingen, ook in hare chronische werkingen, eigen is. Later zullen wij op de punten van onderling verschil tussclien de onder-scheidene bereidingen de aandacht vesiigen.
|
||||
|
||||
|
Het inwendig gebruik van eene kleine gift acetas plumbicus (ing. 20—50) veroorzaakt eerst eenen zoetachtigen sraaak, die later in eenen onaangenaam samentrekkenden metaalsinaak overgaat; doch overigeus geene andere verschijiiselen. — Wordt eene iets grootere gift (mg. 100—a00) eens gebruikt, dan kan wellicht nog wat stoel-verstopping volgen.
Bij het gebruik van groote giften in t^ens (soms reeds van grm. 1; gewooulijk echter eerst van ongeveer grm. 10 en meer) vertoonen zieh, meer of minder duidelijk, naar gelang van de gebruikte hoeveel-
|
|||
|
||||
|
|||
Plnmbum.
|
271
|
||
|
|||
heid eu van den toesland der vulling van de maag, da volgende ver-schijnselen van acute loodvergiftiging: Na den vermelden smaak in den mond, volgt een gevoel van samensnoering in de keel, ook wel langa den slokdann; daarna volgen lievige brandende pijnen in het epigastrium, later ook door den geheelen bulk, die bij drukking ver-slimmeren, braking, doorloop, vaak bloedige stonlontlastingen, — of wel, in stede hiervan, hardnekkige verstopping, met sc^balac als scha-pendrek, — spierverlamming, collapsus, delirium, coma, — in een woord het duidelijk beeld eener acute, toxische gastro-enteritis. Was de ingenomen hoeveelheid groot, dan kan de dood soms reeds na eenige uren volgen; raeestal echter dunrt de doodstrijd eenige dagen.
|
|||
|
|||
Bij de lijkbevinding vertoonen zieh alle verschijnselen van acute ontsteking en cauterisatie; op het maagslijmvlies afzetsels van lood-albuminaten, en daaronder roodheid en ecchymosen; bij dieper inwer-king is het slijmvlies zelf in een loodalbutninaat veranderd.
Zoo nog mogelijk, verwijdere men door braakmiddelen (ipeoacunnha) het nog in de maag voorhandeae en diene rijkelijk eiwithoudende stoffen en zwavelzure alkalizouten toe. De gastro-enteritis laat geene te sterk ingrij-pende ontstekingwerende behaadeling toe.
|
|||
|
|||
Chronische loodvergiftiging kan tot stand komen door langdurige inwerking eener loodverbinding, zij deze door het darm-kanaal, de longen of de huid opgenomen. De daartoe noodige hoeveelheid is niet voor alle individu's dezelfde.
Met het therapeutisch gebruik stake men (Ins terstond, wanneer zieh stoornissen in de spijsvertering vertoonen of het tandvleesch zioh ver-kleurt. Gemiddeld zou men als geneesmiddel van acet. plumb, tot grm. 6 in 't geheel, zonder nadeel, kunnen toedienen, wanneer althans tijdens het gebrnik voor regelmal igen stoelgang en het vermijden van zuurachtige dranken gezorgd is. Nauwkenrig toezicht tijdens het innemen blyft steeds aan te bevelen en liever geve men nog enkele, grootere giften (met opium) dan kleinere en dikwijls herhaalde.
Bij proefnemingen met groote giften, spoedig achtereen ingenomen, vertoonde zieh de algemeene werking, behalve door eenen onaangena-men metaalsmaak, door eene eigenaardige grijze tot blauwachtig-zwarte verkleuring van het tandvleesch, het eerst rondom de snijtanden, daarna door speekselvloed, zwelling van het tandvleescli, verstopping, vermin-dering van den eetlust en eene belangrijke daling der polsfrequentie; alsdan volgde koliek.
Wanneer onder meer gewone omstandigheden de aanhoudende op-neming van lood geschied is, zooals bij werklieden, die met loodprae-paraten omgaan, bij schilders, enz. het geval kan zijn, zoo ook na
|
|||
|
|||
|
|||
272
|
Plumbum,
|
||
|
|||
het gestadig drinken van loodhoudend water voorkomen kan, dan openbaren zicli de algemeene werkingen meestal slechts langzamer-hand; doch, eens begonnen, gaan zij hardnekkig en in steeds klimmende mate voort. Tot de eerste verschijnselen behooren dan verrain-dering van eetlust en neiging tot stoelverstopping; het entlaste is droog en als schapekeutels gevormd. Aan den rand van het tand-vleesch vertoont zieh de vermelde blauw-grijze verkleuring; de sraaak wordt zoetachtig-metallisch. Behalve van het dannslijinvlies, wordt ook de afscheiding van andere slijravliezen beperkt; zoo worden de keel-en neusholte droog; de bronchiale afscheiding vermindert; de adem riekt leelijk; de huid wordt droog en bros, kil, vaal of geelachtig {klenis saturninm). De voeding der vaste deelen wordt geringer; het veton-der de huid vetdwijnt; het gelaat wordt bleek, ingevallen, kachektisch; de spieren worden slap en atrophieeren; de pols wordt steeds trager en de slagaderspanning neemt toe; soms bestaande ettersecretien of bloedingen verminderen of houden geheel op. Door al die verschijnselen herkent men het bestaan van zoogenaamde tabes sakirnina. De speekselafscheiding is hierbij meestal ook schralerj intusschen heeft men toch ook opgemerkt, — doch met name na het gebruik van grootere giften, — dat er soms speekselvloed ontstond, met licht bloedend tandvleesch en zelfs zwelling van de tonsillae, de uvula, het tandvleesch, enz., zooals dit ook bij beginnende kwikkwijling het geval pleegt te zijn. Vaak reeds vöör de meeste der genoemde verschijnselen, soms eerst later (ook wel tegelijk) vertoonen zieh die van cotka of van paralyus soturniva. De hoofdkenmerken der eerste zijn ko-liekjujnen, meestal hevig, snijdend en remitteerend, het veelvuldigst rondom den navel of in het quot;epi- en hypogastrinm, of ook door den geheelen buik verspreid. Bijna regehnatig bestaat hierbij harduekkige stoelverstopping; slechts in zeer weinig gevalien is de stoelontlasting geregeld of bestaat er zelfs doorloop. ßij de meeste patienten zijn de spieren van den buik hard en gespannen en zeer dikwijls ook is het abdomen ingetrokken; zeer velen lijden daarbij aan misselijkheid en braking van galachtige, slijmige massa's, terwijl ook een beslag op de tong het bestaan van gastricisme verraadt. Een bijna bestendig verschijn-sel bij loodkoliek is eene aanmerkelijke spanning en strakheid der slagaders, met meestal gelijktijdige vernauwing van het lumen. De frequentie der baitbeweging is minder regelmatig veranderd; meestal is üij vertraagd, doch kan ook vaak normaal en soms zelfs versneld zijn. Nu en dan komt hierbij ook ischurie of verminderde urine-afscheiding voor. — Een ander verschijnsel in het beloop van loodkoliek is het veelvuldig bestaan van pijnen {arlhrulgia saturnina) van de meest ver-schillende hevigheid, gewoonlijk met een zoogenaamd neuralgisch ka-rakter, die zieh echter volstrekt niet, zooals de eigenlijke neuralgien, aan den loop van zenuwtakken of stammen binden, maar ook in de
|
|||
|
|||
|
|||
!'In in im in.
|
27;?
|
||
|
|||
spieren, tie luiiil en dc bcenclei'eii gezeteld rfcliijnen. Zij komen op de meest verschilleude plekken voor, doch liet veelvuldigut treden zij als lendenpijn en kuitkramp op.
Zeer dikwijls komt, zooals gezegd in, als verschijnsel van loodvergiflaquo; tiging, paralysis saturninn voor, bestaande in spierverlaininingen j ineerendeels in de bovenst^ ledematen; veal /eldnainer in de on-derste en in den romp; bijna bet eerst of alleen in de strek-spieren. Somtijds heeft men ook, door paralyse van do spiergroepen der steinbanden, apbonie opgeinerkt De verlainmingen kunnen ineer uf minder volledig üijn; dikwijls paren zicb daaraan seoundaire samen-trekkingen der antagouisten (dns vooral der buigspieren). Gcwoonlijk vvordt de paralysis voorafgegaan door eene meer of minder sterke be-ving der later verlanid werdende spiergroepen en novens deze partieele beving kan eene ulgeineene bestaan, over de meeste spieren van liet licliaain versja-eid, hetgeen gewoonlijk een verschijiisel van diep in-grijpende loodkacbexie is.
Tot de bevigste verscliijnselen van loodvergiftiging belioooren de /.oogenaamde encephalopathii'ii. Ue/.e doen zieh voor als voorbij-gaailde delii'ia, zelfs met bet karakter van razernij : of wcl onder liet volslagen beeld van aanhoudenden waanzin, nu eens met bepaakie on-ware voorstellingen, die soms bet karakter bebben van ingebeeide grootheid, dan weder zioli ouder vorinen van inelancholie of inanie voordoen. In andere gevallen vertoonen zicii de enceplialopatliien als sluipen; in den regel is. liierbij liet bewustzijn verloren. De schokken bepalen zieh tot bijzüiidere spiergroepen of zij zijii algeineen en dan doen zieh de aanvallen geheel als epileptisch voor. Eimlelijk kan ook wel terstond diepe bewustelooslieid, zonder stnipen, bestaan als eemg verschijiisel der herseii-aandoening. Niet zelden komen verschiJlende tlier symptomengroepen gecombineerd voor. liechtslreeks doodelijk is echter dit liersenlijden niet,
\)e reeds geschetste invioed op den bloedsoiuloop (sterke slag-aderspanning en veruauwing van het lumen) doet zieh anders voor bij personen, die nog niet aan eene plaatselijke aandoening bjden, doch waarbij toch eene overvuliing van het bleed met lood bestaat. Enkele waarnemers vonden liierbij den pols insgelijks ousrewoou re-sistent, doch de poisgolf boog en het lumen der slagader niet ver-nauwd; anderen echter vonden de slagader nauw en den pols licht samendrukbaar; dit staat in verband met verschilleude gradeu eu tijdperken der vergiftiging. Wat de aders betrelt, zoo vond men bij loodverlainming de huidaders der bovenste ledematen in eenige gevallen zeer nauw, in andere ongemeen verwijd, met varikeuze ektusien, voornamelijk op de plaatsen van inmonding met andere aders.
De lood intoxicatie kan zoo, onder genoeuule verscliijnselen, jaren lang, met periodieke remissien, voortsleuren, of wel tot den hoogsten
Uostbb, UenetimiddeUter.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;i^
|
|||
|
|||
|
||
~74nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;piumbnm,
sjraad van tabes saturniim klimmen. Steeds bestaan er gemis aan eetlust en andere verschijnselen van stoornissen in de spijsvertering, vooral bijna altoos eene hardnekkige stoelverstopping. De pols is vertraagd, de slagaders zijn meestal draadvormig op bet gevoel. De voeding is geheel ten achteren; de atrophie der weefsels, vooral van vet en spie-ren, is steeds merkbaarder; er ontstaat verval van krachten, en de lijder kan, nog gekweld door de eene of andere der vermelde stoornissen, aan uitputting sterven, met kachektlschen hydrops, of wel aan eene bijkomende ontstekingachtige aandoening; soms ook onder stuip-trekkingen en in comateuzen toestand.
Bij de lijkbeviuding na chronische lood-intoxicatie vertoont zieh, hoewel niet bestendig, eene sterke samentrekking van het colon, met verwijding van het ileum ; somwijlen intussusceptie; bier en daar in-jectie, verweeking of eene geel- of bruinachtige verkleuring van het dannslijmvlies; aanzwelling der follikels en Peyer'sche klieren der dünne darmen ; hyperaemie van het longweefsel en van de corticaal-zelf-standigheid der nieren ; grijsachtige of vuilgele kleuring van nit- en zelfs inwendige deelen; somwijlen verdikking, of wel verweeking, hy-pertrophie der hersensubstantie; aanzienlijke vermeerdering van het cerebrospinaalvocht; bleekheid en atrophie der spieren, die soms in peezigen toestand overgegaan zijn en eindelijk een waterige toe-stand van het bloed. Hierin en in andere lichaamsbeständdeelen, zoo-als in de spieren, maar vooral in de lever, kan men vaak, längs chemischen weg, lood aanwijzen,
Chroniache lood-iutoxicatien worden, naar gelang der bestnande verschijnselen, naar de voorschriften der bijzondere therapie behandeicl. Het günstigst schijnen nog opiumbereidingen te werken, in niet te kleine giften, bij afwisseling met laxantia, vooral sulphas natricus en magnes.; ook ol. ricini, enz., zelfs met drastica (ol. crotonis), per oa en in clysmata toegediend; in verbinding met pappen en baden. Zwavelievers, zwavelznur, chloroform, iodium, enz., hadden alien eenigen naam bij die behunde-ling, docti zyn later weder ter zijde gesteld.
Bij de plaatselijke aan wending op de gave huid heeft lood nagenoeg geen invloed; doch op van buiten af toegankelijke slijm-vliezen, vooral wanneer zij abnonnaal rnim of ziekelijk afscheiden, worden loodalburainaten gevormd. Hierbij geschiedt dan hetzelfde als op zwerende huidvlakten, waarop namelijk door de vorming van lood-albuminaat een onoplosbaar bekleedsel ontstaat en waarbij, wellicht door onttrekking van water, eene samentrekking van de vaten en van het geheele onderliggend weefsel schijnt plaats te vinden, wijl men ten slotte de plek ziet indrogen en spoedig in litteekenvorming over-gaan. — Bij te ruim en te lang voortgezette uitwendige applicatie van loodpraeparaten op wondvlakten bestaat er gevaar voor opslorping en algemeene intoxicatie.
|
||
|
||
|
|||
I'hiniliuni.
|
!i7J
|
||
|
|||
Voor de thcorie der werkiug be/At men — in weerwil van velerlei studien hieromtrent — nog niet in alle opzichten voldoende gegevens. Worden kleine giften acetas pkunbicus in de maag gebracht of in 't algemeen op afscheidende oppervlakten aangewend, dan wordt het door den inhoud en de afscheiding hiervan ontleed; er vormt zieh een loodoxyde-albuminaat, hetwelk, in de maagzuren opgelost, opge-slorpt kan worden. Is de ingevoerde hoeveelheid lood te groot, dan verbindt zieh het loodoxyde met de bestanddeelen van het maagweef-sel; er volgt canterisatie en korstvorming, niet alleen in de maag, maar ook lager in het darmkanaal. Hierdoor worden de darmver-sclüjnselen, na toxische giften, verklaarbaar.
Kan alzoo het lood in den bloedsomloop opgenoinen worden, dan is het nog niet zeker, in welken toestand het zieh in het bleed bevindt; vaak kost het zelfs moeite, cm in het nog circuleerend bloed sporen daarvan te ontdekken. Doch, zooals wij reeds opmerkten, is het bij chronische loodvergiftiging (en bij vergiftigde dieren) in verschillende organen, — met name in de lever, ook in de spieren, — minder bestendig in de miit, de beenderen, de hersenen, het ruggemerg en in de urine, te-niggevonden. De vorming van den grijzen rand op het tandvleesch is het gevolg van eene hier plaats grijpende afzetting eener loodverbinding.
üit klinische waarnemingen heeft men het besluit afgeleid, dat de werking van acet. plumb, daarin bestaat, dat zij de gladde spiervezels döet samentrekken en zoodoende eene vernauwing der hiermede voorziene organen teweeg brengt. ünbekend is het, of dit van eene rechtstreeksche inwerking op de spierzelfstandigiieid of op de zenuwen afhangt. Voornamelijk openbaart zieh deze invloed in het darmkanaal en gedeeltelijk moet hieraan de obstipatie bij loodvergiftiging toegeschreven worden. Voor een gedeelte toch berust de verstoppende werking van lood ook op eene verminderde afscheiding van het darmslijmvlies ten gevolge van vaatcontractie. Het is echter nog niet zeker, of de inwerking op den spierrok der dariuen rechtstreeks uitgaat van het lumen der darmen, dan wel aanvankelijk van uit het bloed. Het duidelijkst vertoont zieh de invloed op de gladde spiervezels in het vaatstelael; die gedeelten namelijk hiervan, welke het rijkst aan spieren zijn, vindt men het sterkst vernauwd en dus vooral de kleine slagaders. Deze inwerking schijnt eene peri-pherische te zijn; er zijn althans geen voldoende aanwijzingen, die voor eene medewerking van het vasomotorisch centrum hierbij pleiten. Van de vernauwing der kleine slagaders is de dikwijls zeer sterk ver-hoogde drukking in het aortastelsel het gevolg; — misschien ook de dikwijls waargenomen polsvertraging en, ten gevolge eener gelijküjdige stuwing naar het haarvaatstelsel, het zeer dikwijls in het eerste tijd-perk van lood-intoxicatie uitbreken van zweet. Wellicht draagt ook de vaatcontractie bi] tot het ontstaan van stoornissen in de spijsver-
18*
|
|||
|
|||
|
||
276nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Plumbtini
tering, doordien de vermeerderde toevloeiing van slagaderlijk bloed de normale vormiug van het maagsap en van de overige spijsverterings-vocliten, speeksel en gal, belemmert.
Onop^eliclderd is het nog, of de loodkachexie voornamelijk afhungt van de stooruissen in de spijsvertering en verminderde voedings-assi-milatie, dan wel of liierbij nog eene verandering in den mengings-toestand van het bloed, reclitstreeks van den loodtoevoer afhankelijk, in het spel is. Wel zou men de bij langdurige vergifliging waarge-nomen geringe vollieid en spanning in het aortastelsel kunnen toe-sohrüven aau eene vennindering van de geheele bloedmassa en aan eene alsdan van lieverlede ontstaande verslapping der vaatspiercontractie.
De piaatselijke vei'schijnselen, die zieh in het beloop van lood-inloxicatic vertoonen, zijn acute (loodkoiiek, arthralgicn, hersenverschijn-selen) en slepende (verlammingen, anaesthesien). Van de eersten schijnt het koliek niet het gevolg te zijn van eene slagaderlijke auaemie, maar veeleer van eene rechtstreeksche prikkeling der darmspieren door het lood en daardoor te wecg gebrachte samentrekking, — welke laatste de pijn veroorzaakt. De polsvertraging berust wellicht op op eene reÜectorische prikkeling der vagi. Hoe de arthralgien tot stand koraen, is onbekeud. Vele der saturnine encephalopathien, voornamelijk de op epiiepsie gelijkende toevalleu, hangen zeer waar-schijnlijk af van eene hersen-anaemie, teweeg gebracht door de rechtstreeksche inwerking van het lood op de kleine herseuslagaders. under de slepende piaatselijke verschijnselen zijn de loodparaljseu, die mee-rendeels peripherische zijn, het gevolg van eene rechtstreeksche stoor-nis in de spierzelfstandigheid (mj'opathische). De zenuwceutra vindt men hierbij schier altijd ouaangetasl; dat de Spieren en niet de pe-peripherische zenuwen hierbij betrokken zijn, vlaquo;lgt uit het vinden van lood in de spierzelfstandigheid en ook uit de reactie der verlamde spieren op elektrische prikkeling. Men heeft de localisatie in de ex-tensores van den voorarm trachten te verklaren door eenen belemmer-den uitvoer van het lood uit die spieren, als gevolg van den eigen-aardigen loop en de inrichting der hiertoe behoorende aders.
Voor therapeutisch gebruik heeft men zieh onder de lood-bereidingen als inwendig middel bijna alleen van acetas plumbicus bediend; wij komen hierop zoo aanstonds terug. In 't algemeen zij liier opgemerkt, dat men tijdens liet gebruik nauwkeurig op den patient te letten hebbe; dat men het terstond stake, zoodra zieh ver-schiinselen van indigestie of kleuring van het tandvleesch voordoen. Eene bestaande slagadersklerose vormt eene tegenaanwijzing tagen het gebruik. Men schriive ze nimmer voor langen tijd voor en geve liefst grootere en zeldzamere giften (net best in vereeniging met kleine giften opiumj, dan geringe en vaak herhaalde.
|
||
|
||
|
|||
I'IliiiiImiiii
|
277
|
||
|
|||
Uitwendig daarente^en worden verschilleude loodpraeparaten aan-gewend, als samentrekkeude, afkoelende, drogende middelen; vooral om abnormale afscheidingen te beperken, en wel in oplossing, /alven en pleisters. Met den laatsten vorm bedoelt inen de plaatselijkc loodwerking in zachten graad; hij dient tevens als voermiddel voor uitwendige toediening van andere geneesmiddelen. De oplossingen dienen o.a. tot inspuitingen bij dysenteric, chronische diarrhorn, bloe-dingen nit den endeldarm, lenkorrhoe, blennorrlioe, metrorrlmgie; ook soms als mondspoelnig of gargarisma bij catarrhus laryngis en keelblocdiugen. Tn den vorrn van waschwaters, oinslagen en zalven, worden zij in de heelkunde veelvuldig gebruikt bij huidontstekingen (erysipelas, ontvellingen, verbranding, zwercn), woekering van bind-weefsel, teleangicktasien, syndesmitis, enz.; bij ulcera corneae vormen zieh echter lichtelijk ongeneeslijke troebelingcn. — Uit hat boven medegedeelde ten opzichte van mogelijke aigemeene inwerking ook bij uitwendige toediening, volgt van zelf, dat men ook met de laat-ste niet al te ruim en roekeloos te werk ga.
|
|||
|
|||
Lood als zoodanig (Plumbum metallicum) is soms in gebruik, in blad- of plaatvorm, als vorbandraiddel bij slepende voctzweren; voorts als drukmiddel (bij ganglien, bubones, navelbreuken) of wel tot hat plombeoren van helle kiezen; ook iieeft men wal bougies van lood vervaardigd en looddraden tot het openhouden van fistelgangen aangeweud.
|
|||
|
|||
1. ^_ Oxydum pluiMcum semiviireum V. N. Bij de verraenging hiervan met vetten ontstaat een vetzuur loodaout, hetwelk als pleistermassa dient. (Uiont bij de beieiding van Solid, doetat. plimbki basici.)
|
|||
|
|||
2 Emplaslrum Oxydi. plwnhici P. N Vormt voor de huid eene beschüttende, ondoordringbare bekieeding, die genezend werkt, door-dien zij de lucht afweert en eene vochtige wannte üiiderhoudt. Wordt gebruikt als een niet prikkelende hechtpleister bij ontvelling en won-den, oppervlakkige verbrandingen; tot een methodisch drukkend verband, in den vorm van st.rooken, bij orchitis, mastitis, varices, enz. Toevoeging van harsen kan het klevend vermögen versterken of wel tot eene prikkelende werking aanleiding geven. De bijvoeging van andere Stoffen kan jnede, haar gelang van hären aard, de werking wijzigen.
Het is een bestanddeel van ßmpl. Bellad., Conii, de Oalbano croc, gum-w.os., Hydrarg., Hyoscyam., rednos., resinos. rubr. en saponat.
Van dezen dient -|- Emplastrum resinosi/m Y. N. tot hechting (tot zoo-genaamden drogen naad) van wonden, tot steuii van een bloedigen naad en tot bevestiging van kleine verbandstukken. Het raoet met een spat el niet
|
|||
|
|||
|
|||
•^78
|
riuiniiiiiii.
|
||
|
|||
te dik uitgestreken zijn en wonlt vddr het opleggen warm gemaukt. Wei kleeft het zeer sterk, doch prikkelt toch eenigszins de huid.
Emplastrum resinomm rubnm V. N. Dient vooral als adstringens, o.a. bij of ter voorkorning van decubitus.
(Van de overige genoerade Eraplastm was vroeger reeds sprake.)
|
|||
|
|||
3. Carbonas et hydras phimbicm P. N. Werd vroeger als ecu opdrogend on ontstekingwerend middel, als strooipoeder, bij het smctten van kinde-ren (niet zonder gevaar), bij erysipelas, vorstblaren en decubitus aange-wend. — (Dient tot boreiding der volgeiule zalven.)
|
|||
|
|||
4. Unguentutii Carbonaiis plmnbici V. N. Kene drogende zalf, o. a. bij ontvellingen, nlceratien, verbrandingen en ter voorkorning van decubitus in gebruik.
|
|||
|
|||
5. -}- Unguenlnm Carbonatis plumbici camphoratnm P, N. lets prikkeleu-der dan de vorige.
|
|||
|
|||
Ace tax plumbictsect;s. /izijnztinr Loodoxyde.
Bij het therapeutisch gebruik komt het eerst in aaimierking zijne aanwending als haemostaticum, bij bloedingen van inwendige organen en wel voornamelijk bij longbloedingen. Ontstond de haemorrhagie uit een aneurysma of uit eenen grooten slagaderstam, die zieh in eene caverne opent, dan vermag het even weinig als eenig ander stypticum. Zoo is het ook overbodig bij zeer lichte haemo-ptyses, waarbij slechts weinige, zuiver bloedige sputa opgehoest worden, daar deze toch bij eene doeltreffende diaetetische behandeling zonder geneesmiddelen plegen te herstellen. Daarentegen heeft het veel waarde — zeker althans niet minder dan ijzer, looizuur of aluin, — bij de zoo vaak voorkomende vrij belangrijke haemoptyses, of wel bij zeer zwakke, doch van laiigeren duur. Hoe meer de patient koortsvrij is, des te gepaster is dan de aanwending. Is de bloeding slechts gering of zeer matig en bestaat daarbij duidelijke koorts, dan zijn digitalis en zuren geschikter. Intusschen geeft men het toch ook met goed gevolg bij hevige haemoptoe, zelfs in weerwil van bestaande koorts. Bij belangrijke hoestprikkeling, die telkeus weder tot haemoptoe aanleiding geeft, vereenigt men het opium. Het ge-wenschte gevolg vertoont zieh meestal eerst na de toediening van grootere giften, b. v. mg. 50, om de i uren; bij profuse bloedingen ook in den beginne, elk j—i uur. De ondervinding heeft ge-leerd, dat men hierbij niet te spoedig voor intoxicatie beducht behoeft
|
|||
|
|||
|
||
Plumbum^nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 27!)
le .zyn. Belialve bij zeer gevaarlijke toestanden, vormeu stoomisseu in de spijsvertering eene tegeuaanwijzing. — Ofschoon hel ook bij maag- en darmbloedingen goede diensten bewijst, beproeve men tocli liever vooraf, wegens dc meestal hierbij reeds bestaaude stoomisseu in de spijsvertering, andere middelen, b. v. looizuur, aluin, ijs, in- en uitwendig, die gewoonlijk, wijl de bloedende plek voor rechtstreeksche inwerking toegankelijk is, voldoende en voor dc spijsvertering minder störend zijn. — Bij baarmoederbloedingen kan men het missen; — tijdens de verlossing toch is ergotine werkzamer en bij die vloeiin-gen, welke in niet-zwangeren staat voorkomen, beeft ])laatselijke be-liandeling betere uitwerking.
Bij diarrhoen betoonde het zieh dikwijls zeer nuttig; men lieeft zijn gebruik hierbij echter beperkt tot de bijzonder hardnekkigc vor-men, vooral wanneer cen slepend verz\veriiigs))roces den doorloop onderhoudt. Zoo is hetj in vereeniging met opium, vaak liet eenige middel, dat bij diarrhoeen, die het gevolg zijn van darmtuberculose, eenigszins althans stoppend werkt; inisschieii voor een deel als gevolg daarvan, dat zieh op de bestaande ulceratien een onoplosbaar praeci-pitaat als een beschüttend bekleedsel voor de gevoelszenuwen vormt.
Bij bronchoblennorrhoeen of zoogenaamden catarrhus pituitosus, al of niet met bronchiektasien gepaard, waarbij in nieuweren tijd vooral het nut van inhalatien gebleken is, beperke men de toediening van acet. plumb, slechts tot die gevallen, waarin tevens ueiging tot bloeding uit het bronchiaalslijmvlies bestaat. — I let is ook in allerlei tijdperken van longtuberculose beproefd, doch inet afwisselend gevolg; ook bij acute dyspnoe, als gevolg van oedema en emphysema pulmonnm (in groote, spoedig herhaalde giften, met een groot emplastrum cantharid. op de borst). — Zeer goede werking is er van gezien bij gangraena pul-monum, waarbij zieh namelijk het gangraeneuze proces slechts tot eenige kleinere plekken in de longen bepaalde. — Vaak is het ook geroemd bij overmatig zweeten, zooals dit in het beloop van uit-terende en koortsige ziekten, vooral van longtering, voovkomt.
Bij acute ontstekingstoestanden is het meermalen toegediend; o. a. bij pneumonic, waarbij inen het thans echter alleen geeft, Indien zij met longocdccm gecompliceerd is en zieh onder liaeinorrhagischen vonn voordoet. Zoo ook bij acute haeinorrhaeisclie nephritis, na vooraf-gegane antiphlogose, afleiding längs het dannkanaal, enz. — Zoo is ook waargenomen, dat daardoor bij niet te ver voortgeschreden mor-bus Brightii het eiwitgehalte der urine vermindert en de hoeveel-heid uitgescheiden water toeneemt; men wilde dit verklären door de adstringeerende werking op de haarvateu en kanaaltjes der nicren.
Eindelijk is het ook aanbevolen bij acuut gewrichtsrheumatisrae, waarbij het de verhoogde temperatuur, de koorts, de pijneu en het profuse zweet zou doen verminderen. Men drage hierbij tijdens
|
||
|
||
|
|||
1180
|
riiiinlmni.
|
||
|
|||
zijne aauwenditlg Borg voor regehnatige stoelontlasting. (De hierbij ge-bruikelijke gift was steeds ing. 30—60, elke 1—3 uren, — totdat in eenige gevallen grm. 6 in bet gelioel ingenomen waren.)
De aanwending bij zekere /eiuuvstoomissen (epilepsie, liysterie, chorea, tetanus, enz.; is in nieuweren tijd schier geheel terzijde gesteld.
Voor het nit wen dig gcbruik verwijzen wij naar het vroe-ger (bl/ 277) omtrent loodbereidingen in het algemeen aangevoerde en voegen hier nog bij; dat acet. plumb, voorai in oplossing tot in-jeotieu gebezigd wordt bij blennorrhoea uretlirae en vaginae, terwiji de aauwemliiig bij katarr'ne der conjunctiva, wegens lichte ontleedbaar-beid en andere redencn. minder nan te bevelen is dan die van sulphas zincicus.
|
|||
|
|||
6. Aoeiaa phimbiouraquo; erudm P. N. Dient tor bereidinu; van dc twee vollende praeparaten; innnr wordt, nls zijtule cheTiiiseh onzuiver, therapeutisch uiet nuiigeweiul. Ilet verdient de aandaoht, dat in versohillende, voorai Duitsehe werken, de iiHani van Saccharnm Saturni vaak als syno-niem met Acetas plinndiciis gebezigd wordt. Ten onzent volge men dit voorbeeld niet, wijl de Ed. 11 der 1'harm. Neerl. Saccharmn Saturni als synoniem van Acetas phimbumn crudus vermeldt. Waar in de thorapie van Saccharnm Saturni Bprake is, wordt, Aeetas pliinibicus {depura tus} bedoeld ; daarom vindt men o. a. ook in de Pharm. German., 1872, als synoniem van Phmbum aceticuni (waarmede aldaar insgelijks het depu-ratum i)edoclt wordt), als synoniem „Saookarum Saturni depuratnmquot; vermeid. Doeltreflendcr ?,cm het zijn, tei voorkoming' van veiwarring, in de roceptuur de synonymie geheel te laten varen en het volgende prae-paraat, dat in het voorschrift toch wel steeds bedoeld zal zijn, bij zijnen juisteren seheikundigen uaatn te noemen.
|
|||
|
|||
7. Acetas plumbicus V. N. Mg. 10—65! [P. N.] p. d., mm. d., tot mg. 400! [P. N.] d. d., in poeders, pillcn of oploss. — Uitw. in oploss. voor omslageu, wasschingeii, gorgeldranken, (1 dl. op 2ÜÜ—600 din. water), clysinata, cnz, voor inject, (mg. 200—600 op grm. 100); tot iu-halatie (mg. 500—grm. 5 op gnu. 500 water); in zalven (1 dl. op 6—10 din. vet).
|
|||
|
|||
8. Solntio Acetatis plumbici baud P. N, Somwijlen als zoodanig, b. v. als adstringens op condyloir.ata, overigens steeds met 40—60 din. water verdund, wordt zij nitwendig voor wassehingen en omslagen gebruikt bij verbrandingen in den eersten en twecden grand, verwondingen, ook wel als oogwiiter en tot injectie bij hlennorrhoeen, enz. Vermengd met eene vettc olie, wordt zij ook wel bij decubitiis aangcwend.
(Dient bij de bereiding van Aqua Qoulardi, Ungnentiim Acetatis plumbici basici en Unguentwm Oxydi co/jaltici,)
|
|||
|
|||
9. Aqua Goulardi V. N. Ken der bij ons meest gebruikelijke vormeu, waarin lood nitwendig voorai als ontstekingwerend roiddel dienen inoct;
|
|||
|
|||
|
|||||
riumbum.
|
Smaltum.
|
/incum.
|
281
|
||
|
|||||
zoo vourul tot OlttBlagen en wiitiacluiigüii ^ook wel in verwurmden toestuiul), in oogwaters, lot injection, ems.
Er is twijfol gooppord, of beide lautste priiepaniten, althans op niet outvelde huidplekkeU) wel door hun loodgehalte werken, vooroorst omdat door cone gave opperhuid lood niet doordringt, en ten andere omdat zuiver water, in dezelfde vormen als deze bereidingen aangewend, in ge-lijksoortige gevallen ook even nuttig Week te zijn.
Het Aqua Plitmbi Godi.ardi der Pharm. Germ, wonlt op anilere w^zc bereiil dan het ouzo en bevnt Ijovondien raquo;piritus.
licide beiüidingswijzeii wijkon ochtor golicel af van het oorspronkclijko Hau de Goulard. (In praxi noomt men Aqua Uoulardi ook ncl raquo;wit waterquot;.;
|
|||||
|
|||||
10. Unynentum Acetatis plmMci basic.i V, N. Verbandzult' bij brundwon-den, ontvelliiigen, dscubitus, stork otterendo wondon en zworen.
|
|||||
|
|||||
11. -\- lodetnm plmMcuM P, N. Men hoet't beweerd, dat, het bij zekere klierziekten, met name bij struinu, nuttig zon zijn, en dat hot uitwen-dig gebruik (in zalfvorm, ingewroven) tot verdeeling van klicrachtige en andere gezwollen waardo zou hobbon. Ilierbij verdient, echter opgemerkt te worden, dat het nagenoeg niet geresnrbcerd wordt. {lodelum zincicum., met gelijkc bedoeling beproefd, schijnt in dit opzioht betor voidaau te hol)beii.) Mg. 100—500 p. d,, mm. d., in poeders of pillen, — Uitw. in zalven (1 dl op 5—10 din. vet).
|
|||||
|
|||||
Meerninlcn is in niemveren tijd ook Tanttaiplitmbious uitwendig bij ontvelliiigen en deonbitUB, ook bij haotnorihüidaalgezwellen, enz. gebruikt. Dnurgclaten, dat over 't algemeeii op decubitale w.uiilen vettipu zalven gcwoonlijk minder good veidragen worden, n'liijnt nog, ook tor voorkonung van spoedig drogen en verbiokkolen der zalt', do geschiktste VoriQ van iiaiiwending die te zijn, dat tannins plnnibicns, verscli gopracc i])it cerd, nog vochtig, met glvceiine vennengd wordt (b. v. 1 dl. op 10 din.).
|
|||||
|
|||||
-(- Smaltum lJ. Ni Wordt, ids opdrogend middol, vaak met hot een of ander zetmeel (meestal vim tarwe) vennengd en uitwendig op erysipclnteus uangetaste hnidplekkcn als strooipoedcr gobrnikt.
(Is een bestanddcel vim de volgeudo zalf.)
-j- Unguentuw, Oxydi cobaltici P. N. Behoort vooral tot de gaarne door het volk gebruikte drogende on genezeude zalven.
|
|||||
|
|||||
Zintium. Zink.
Nnar gelang liaier sebcikundige ennienstolling, werken de onderscheidene ainklie-reidingen eenigs/.ins verschillciid. zoodat niet in alien ei'ne ovcreunkoinstigo zink-working op don voorgrond troedt Dnarom dienen de vcrscliillende praopaiaton op zieh zelvon bespioken to worden.
Ojof/dum zincicum. Xinkoxyde.
Bij daarmede gedane proefnemingen oefeuden mg. lau, dagelijks inwendig gebniikt, na I dagen geene merkbare vverking nit.
|
|||||
|
|||||
|
||||
2 HÜnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;/incmii.
|
|
|
||
|
||||
Na het gebruik van ongeveer mg. 20Ü daags ontstond den 3den dag een drukkend gevoel in de maagstreek cn gcmis aan eetlust. Na mg. 260 volgden misselijkheid, oprispingen en stoelverstopping; den 2den dag hoofdpijn, misselijkheid eu 1'/raquo; uur na het innemen hevige braking. Gedureude ongeveer 14 dagen voortgezet, veroorzaakte deze hoeveelheid doorlooj), terwijl de subjectieve verschijuselen op den acli-tergrond raakten. Bij andere proeven veroorzaakten nog grootere giften dan mg. 26 0, behalve gemelde vcrschijnselen, koorts, hevigen dorst, trekkingen in de ledematen, en?,. Bij personen met gevoelige spijsver-teringsorganen hebben nog kleinere giften dan de laatstgenoemde het geschetste gevolg, terwijl men daarentegen bij epilepsie schier onge-looüijk groote giften zonder schadelijke uitwerkselen toegediend heeft. Worden eenigszins groote hoeveelheden langen tijd voortgebruikt, dan volgen belangrijke stoornissen in de spijsvertering, zooals die ook bij andere chronische metaalvergiftigiugen plegen voor te komen, doch veel later en langzamer; ook marasmus en oedemata.
By geelkopergietera en zinkwerkers nieendo men aan het inatlemen van dampen en stof van zink (hetgeen ook met arsenik verontreinigd kan zijn) te moeten toeschrijven de bij hen voorkomende hoofdpijn, vermagering, ge-mis aan eetlnst, dorst, dysphagie, zwelling der glandulae tonsillares .en submaxiilares, speekselvloed, koliek, diarrhoe, braking, spierpijnen, oon-tracturen en koorts. Uaartegen is aangevoerd, dat de bitte misschien hierbij eene grootere rol vervult dan de ingeademde zinkoxydedampen of de wel-licht ook govorrade zinkzouten.
Groote giften veroorzaken gewoonlijk eene acute vergiftiging, — blijkbaar door braking, koliek, doorloop, stupor, dyspnoe, enz. met duidelijke koortsverschijnselen.
|
||||
|
||||
U it wend ig, op afscheidende oppervlakten, vormen ziukoxyde en zijne zouten, met het eiwit van het exsudaat, een vast bekleedsel, waaronder het litteekenproces spoedig volgt.
|
||||
|
||||
Voor de theorie der werking houde men in het oog, dat zinkoxyde als zoodanig niet opgenomen wordt, maar in de maag in een melkzuur zout en eene chloorverbindiug verändert, die, waiineer niet te veel gebruikt is, met de albumiuaten eene onschadelijke ver-binding vormen, Bij groote hoeveelheden is echter de voorhandene hoeveelheid eiwit niet voldoende en ontstaat er eene verbinding van het zinkzout met de eiwitbestanddeelen der weefsels eu daardoor kaustische en ontstekingstoestanden, van welke de gastro-enteritische verschijnselen (waarbij intusschen de maag de hoofdzetel is) afhangen.
Wijl zink over 't algemeen vela oplosbare verbindingen vormen kan, behoort het ook tot die metalen, die het gemakkelijkst nit het licbaam uitgescheiden worden. Zoo heeft men zinkoxyde in de urine
|
||||
|
||||
|
|||
/.mclim.
|
ä8;j
|
||
|
|||
ook weder teruggevonden. (Bij eene geit, die grin, i zinkoxyde ver-bruikt had, vond men het reeds ua 4 uren in de melk, doch na hoogstens ßO uren niet meer.) De zinkbereidingen vormen echter inet de eiwitstoft'en van den raaaginhoud verbindingen, die moeilijk in water, doch gemakkelijk in /,ure en alkalische vloeistoffen, de maag en darmafscheidingen, oplosbaar zijn en zoodanige oplossingen gaan nu in den bloedstroom en de weefsels over, zoodat men zink — be-halve, zooals gezegd, in de urine en de melk, — in de lever, de gal, de milt, de alvleeschklier, de nieren, de longen, het hart, do hersenen, de beenderen en het bloed heeft teruggevonden.
(Bij diercn, wien langen tijd zinkoxyde toegediend was, vond men na den dood erosien en lichte ulceratien in de rnaag.)
|
|||
|
|||
Het therapeutisch gebruik bcpaalt zieh huofdzakelijk bij de aanwending in gevallen van neurosen, en hieronder vooral van epi-lepsie en ook van kramptoestanden, met name van stuipen bij kin-deren. Men gaf het bij de laatsten vaak geheel symptomatisch, zonder op de oorzaak te letten; zoowel in het dentitie-tijdperk als bij worm-lijden ; bij meningitis evenzecr als bij sterke zuurvorming. Wellicht heeft juist dit gemis aan onderscheiding bijgedragen tot het oordeel van velen in lateren tijd, die den gunstigen invloed betwijfeldcn of zelfs geheel ontkenden Even verdeeld zijn de meeningen omtrent zijne waarde bij epilepsie; men mist althans de kennis der omstandigheden, waaronder het iiierbij boven andere middelen de voorkenr verdienen zou. Zoo is het ook toegediend bij chorea, katalepsie, bij neuralgien der maagzenuwen, delirium tveinens, bij hysterische toevallen, als ge-volg van te snelle outwikkeling, bij prosopalgie, laquo;migraine,quot; kramp-hoest van phthisici, kinkhoest, enz.
|
|||
|
|||
Uitwendig gebruikt men het als drogend middel op te ruhn of siecht afscheidende zweren en wenden, vochtvormende exanthemata, ontvellingen, verbrandingen, bij intertrigo, deeubitus, enz.; zoo mede bij oogbleunorrhoeen, vooral van scrofuleuzen aard en bij slepende blepharadenitis.
|
|||
|
|||
1. üxydum zincicum V. N. Mg. 50—400 p. d., mm. d.j de hoogere giften zijn vooral bij epilepsie in gebruik, hoewel daarop, volgons veler waur-neraing, niet zeUleu braking volgt; voor kiuderen acht men mg. 15—30 p. d., 3-4 m. d., voldoeiuie. üewoonlijk geeft men het in poedervorm (soms ook In piüenj, meestal in vereeniging mot andere knimpweromle middelen, zooals hyoscyumus, valeriaan, moschus, euz. — U i tw. in strooi-poeder, met amylum of nnreotica, in zalven (mg. 5011— grm. 3 op grm. 10 vet) en in schudmixtnren, voor oogdroppels (mg. 2U0— grm. 1 op grm. 26j.
|
|||
|
|||
|
||
2S4nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Zinoum.
2.nbsp; -|- Unguentum Oxydi zincici P. N. is eene vaak gobruikte drogende ver-bandzalf.
3.nbsp; Glycerinum cum Oxydo tinoioo P.TNT. 'lquot;ot bestrijking van oppervlakkige ontvellingen, gekloven borattepels, vorstblartm, enz.
|
||
|
||
Sulpharaquo; zincivust. Xwaveizuur Zinkoacyde*
Eene kleine gift (mg. 10—50), ^ens inwendig gebruikt, ver-oorzaakt geenerlei werking. liij langduriger gebruik van kleine giften ontstaan misselijkheid, een gcvoel van afmatting, vcrzwakking en ver-traging van den pols- en vermeerderde huiduitvraseining.
Op grootere giften (mg. 200—4Ü()) voigt sterke braking, waarna meestal ook eenige dunvloeibare stoulontlastingen, met koliekpijnen gepaard.
Groote giften raquo;gmi. 4,—10) veroorzaken eene zeer lievige gastroenteritis, met rnime braking en doorloop, buikpijnen, collapsus, coma, convulsien, enz.; somtijds kunnen zeer groote giften zelfs den dood te weeg brengen.
Bij vergiftiging meet de braking bevorderd worden, diene men albumi-nosa toe en worde voorts de gastro-enleritis op de gewone wijze belumdeld.
|
||
|
||
De theorie der werking berust daarop, dat kleine lioeveelheden zieh door den chloornatrium-inhoud van de maag in chluorzink veranderen en met de albuminaten in dezen vorm eene verbinding aangaan, die, tengevolge van hare oplosbaarheid in verdunde zuren, opslorpbaar is. Bij groote lioeveelheden wordt de resorptie door de snel ontstaande braking zeer verhinderd. Onzeker is het, of de laatste alleen van uit de inaag, dan wel door eene werking uit het zenuweentrum tot stand komt. De overige verschijnselen staan inet de enteritis in verband.
|
||
|
||
Tiij het therapeutisch gebruik dient het vooral als snel werkend en krachtig emeticum, inzonderheid bij croup en bij vergiftiging door narcotica; vroeger ook bij asphyxie, waanzin, enz ; velen geven echter bij croup aan het even zeker werkend sulphas cupricus de vuorkeur, omdat dit het maagslijmvlies minder hevig prikkelt; daar-entegen heeft sulph. zincic. dit voordeel boven de gewone emetica, ipecacuanha en tartr. kalico-stibic, dat de misselijkheid veel korter duurt.
Men schrijft het ook (in kleine giften) voor als adstringens bij abnormale afscheidingen van slijmvliezen en vooral bij darmkatarrhen, waarbij men echter over krachtiger middelen, zonder zulke prikkeleutle
|
||
|
||
|
|||
Zinuum.
|
285
|
||
|
|||
bijwerkingen, beschikken kau; dit geldt uok van zijue toedieuiug bij longkatarrhen, blennorrhoe, enz.
Eindelijk heeft men hot ook als anlispasmodicum en bij dezelfde neurosen, als waartegen oxyd. zinc, aangewend is, voorgeschreven.
|
|||
|
|||
U it wen dig wordt het veelvuldiger dan inwendig gebezigd; het werkt daarbij, door zijne verbiiuling met de albuminaten der afschei-dingen en weefsels, samentrekkend en uitdrogcud, waaraan misschien ook eene rechtstrceks contraliecrende werking op de vaten deelneemt. Zoo wendt men het vooral aau in alle tijdperken van blennorrhoea urethrae, ZOOWel bij acute gevallen, die daardoor soms in eenige dagen gecoupeerd worden, als bij verouderde toestanden (nadruipers). Soms gebruikt men het ook nog bij katarriien der vrouwelijke genitalia en overigens, hoewel zelden, o}) utterende plekkeu en bij passieve bloe-dingen. Bij chronische huidziekteu, vooral scabies en eczema, is het thans door andere middelen vervangen. Daarentegcn wordt bet veel-vuldig aangewend bij eenvoudige katarriien van het oogbindvlies. In het secundaire tijdperk van gewune syndesmitis wordt de oplossing iu-gedroppeld, Indien altlians de lievigste ontstekingsverschijnselen gewe-ken zijn. liij de eigenlijke blemiorrhoe van het bindvlies schijnt nitras argent, te verk.ie/en. — Somtijds dient ouk de oplossing, in zeer ver-duuden staat, als waschwater, tot deoinliciens van linnengoed.
|
|||
|
|||
4. Sulphas zinvicus P, N. üpmerking verdient hierbij, dut ouze Fharma-Kopuea de luuxauaul-gifteu hooger stell dan wij die overal elders bepaald vinden. Mg. 10—6U! [130! Y. N.] p. d., 3—4 m. lt;i., tot mg. 300 [50UI P. N.j d. lt;!.; als emetioura mg. 300 — 1200! [130UI P. N.], in verdeelde giften, snel achtereenj in poeders of oploss, — Uitw. voor inondsp. en gargar. (mg. 100-500 op grm. 1ÜÜ); penseelvoclU (rag 100—200 op grm, 10); snuifpoeder, keelpoeder (1 (11. op 15—30 dlu. suiker); oogpoedor (1 d'l. op B din. suiker); inspuit. (nig. 200— grm. 2 op grm. 100, vank ui vereeniging met via. opii aiom.); oogdroppels (rag. uü—200 op gnu. 25); oogwaters (mg. 200—500 op grm. 100;; verband- en waschwaters (grm. 1—t op grm. 100); omslugen (grm. 3—10 op grm. 10Ü;; zulven (1 dl. op 10—20 din. vet); oogzalven (mg. 100 - grm. 1 op grm. 10); tot in-hal. (rag. 500— grin. 5 op grm 500 water).
(Het is ook een bestanddecl van rie volgende zalf.)
6. Unguentum sulphuratmn P, N. Bij scabies aangewend ; beter te vervangen door Bals. peruv.
|
|||
|
|||
Ace tax zincivux. Azijnzuuv Zinkoacyde*
In werking zou het nagenoeg met sulphas ziucicus overeeukomen,
|
|||
|
|||
|
||
I
|
||
|
||
'J86nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Zincum.
doch bij langdurig gebruik de spijsvertering minder stören. Ook bij plaatselijke aanwending werkt bet eenigszins zachter.
Door Bademacher werd bet aanbevolen als een bedarend middel bij ziekelijk verhoogde hersenwerking, met of zonder koorts; bij idio-pathische neuralgien, vooral bij hevige hoofd-, tand- en aangezichts-pijn; ook bij ischias; voorts als adstringens bij chronische diarrboe en uitwendig bij pijnlijke oogontstekingen en slepende hniduit-slagen.
6. Acetas zincicwa P. N. Mg, 20—100 p. d., 3—4 in. d., in oplos-sing of pillen; als emeticum: mg. 500— grm 1 p. d. — Uitw. in oog-waters (rag. 10—30 op grm. 10); voor inject, (mg. 250—grin. 1 op grm. 100); voor wasch- en verbandwaters (grm. 1 — 6 op grm. 100).
|
||
|
||
7. Lactas zincicus P. N. Het werkt nagenoeg zoouls oxyduiri zincicum; dit laatste wordt trouwens, gelijk vroeger meegedeeld is, in de raaag ge-deeltelijk in oeu melkzuur zcut verändere!. Men heefl het eenen tijd lang bij epilepsie als gemakkolijker te verdragen eu zekerder van werking dan het zinkoxyde beschouwd, — totdat het daarbij in nieuweren tijd door bromet. kalio. verdrongen is. — Men gaf daarvan gedurende eene week aan kinderen grm. 1—3, aan volwassenen grm. 3 en klom bij de laatsten op met telkens grra. 1 raeer per week, tot grm, 15 en zolfs hooger.
Wanncer men het overigens in dezelfdo gevallen als oxyd. zinc, voor-schrijven wil, geeft men daarvan rag. 50 - 600 p d., i—3 ra. d., in poo-ders, pillen of slijraige mixt.
|
||
|
||
Bnlevianus raquo;incicus. M'aieriaanzuur
Zinkoacyde.
De bedoeling dezer bereiding was, hierin twee geiijkelijk tegen neu-rosen werkzame raiddelen te vereenigen. Als vrij zeker ecbter kan men aannemen, dat bet valeriaanzuur in de maag vrij raakt, zoodat dan de opneming van het praeparaat neerkomt op die van zinkoxyde. Of tbch het valeriaanzuur iets tot verhooging van de therapentische werking bijdraagt, is geheel onzeker. Intussclien werd en wordt het meermaleu toegediend bij allerlei neuralgien en krampachtige toevallen van hysterischen oorsprong.
|
||
|
||
8. Falerianas zincicus P, N. Mg. 50- 200 p. d., 3—4 in. d., in poeders of pillen. — Soms ook uitw. in oogwaters (mg. 60—100 op grra. 25).
|
||
|
||
Oyanetum zincicwn wordt wel vermeld in de tabel der raaxiinaal-doses van onze Pharmacop., doch in het werk zelf niet genoemd. Het werkt wel voornamelijk daardoor, dat zieh hieruit in de raaag cyaanwaterstofzuur ontwikkelt. Het is aanbevolen bij epilepsie, kinkhoest, maagkrarap, tegen
|
||
|
||
|
|||
Zim-imi.
|
im
|
||
|
|||
braking bij carcinoma ventriculi en als pijnstillend middel bij aiutere car-ciuomateuze aantloeningeu en ook nitwondig bij oogaandoening.
Mg. 6—IB I [slechts tot mg. 8! P. N.] p. d., tot mg. 32! [P.N.]d. d., in poeders of pillen. — Uitw. in oogzaiven (mg. 100 op grm. 10).
|
|||
|
|||
9. _|- Cyanetnm zincico-ferrosum P. N. Eene curiositeit, die best gernist kan worden; 2, b. bl. 86.
|
|||
|
|||
Chioretum raquo;incicum. CMoorxink.
Groote giften, inwendig gebruikt, werken als sterk causticiiin op maag en darmen, veroorzaken eene hevige gastro-enteritis en cauteri-satie met al de daarvan bekende verschijnselen, evenals, doch reeds in geringere giften dan sulph. zinc.
|
|||
|
|||
Uitw endig veroorzaakt het op de gave opperhuid na körten tijd een gevoel van branding, betwelk langzamerhand tot hevige pijnen klimt, heviger dan na eenig ander causticnm. Na eenige uren is de bedekte piek in eene dikke, witte korst veranderd, die na 6—12 dagen door reactieve ontsteking afgestooten wordt; de gevormde wondvlakte ziet er zuiver uit en neigt spoedig tot litteekenvorming. De cauterisatie beperkt zieh meer omschreven dan van andere cau-stica tot de bedoelde piek en dringt ook dieper door. Die bijtende werking berust op zijne gretige opneming van water en op zijne ver-biuding met de albuminaten der weefsels.
|
|||
|
|||
Het therapeutisch gebruik daarvan, als inwendig middel, moet, wegens zijne gevaarlijkheid, geheel vermeden worden. Men wilde het vroeger nog wel bij syphilis, scrofulosis, carcinoma, chronische en kwaadaardige liuidziekten, ook bij neurosen, epilepsie, chorea, enz. voorschrijven ; later werd het daarbij echter geheel verlaten.
Uitwendig heeft inen het voorheen ook als irritans op calleuze, listuleuze en syphilitische ulcera en bubones aanbevolen, zoo mede als adstringens bij chronische blennorrhoeen der genitalia en bij syphilitische keelzwereu. In al die gevallen vvendt inen thans andere middelen aan.
Het is aileen in gebruik gebleven als caustic um, vooral bij epitheliaal-kanker en verouderden lupus scrofulosus en andere kwaadaardige verzweringen. llierop wordt het öf in poedervorm opge-strooid en, na vervloeid te zijn, met een penseel uitgespreid, 6f wel, vooraf met 1 — 4 din. amylum, ineel of pnlv., rad. althaeae vermengd en even met water bevochtigd, tot eene pasta toebereid, die dan eenige strepen dik op de ulcereerende oppervlakte aangebracht
|
|||
|
|||
|
||
innnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;ZinoUIDa — Cupiuiii.
wordt tin l—5 dagen liggeu blijft, in welken tijd zij liet. waöfeel eenige strepen diep cauteriseert.
Do bijt.encle pasta, bereid nit chloret, zincioum en meel, is door Oanquoin in 4 verschillende verhondingen aanbevolen: a) chlor, zinn, met meel aa; 6) chlor, zinc. 1 dl. en meel 2 din.; c) chlor, zinc. 1 dl. en meel 3 din.; d) chlor, zinc, en solut. chlor, stibios. aa 1 dl. en meel IJ din.
Chlor, zinc, vorrade ook cen bestanddeel van Landolfi's klaquo; n k er mid d el, smuengesteld namelijk uit s^elijke deelen chloret, auric., chloret, zincic, chloret, bromic. en chloret, stibios., met meel, soms ook met pnlv. rnd. ipecac, of liquirit., tot eene pasta gevonnd, die, op linnen gestreken, op de nleoreerende plek naiigewend werd. Hooveel gorncht ook eens de Landölflsohe behandeling maakte, toch vermocht zij de door haar toegezegde radikale geuezing van kunkerprocessen niet tot stand breiigen en is dit zoo geoompliceerde middel gobleken niet meer dnmbij uit te richten dan elk ander causticum. In latoron tijd is bet dnnrom gebeel vcrlaten, te moer, omdat hot alle andere gobniikeiijke middeleu in pijnlijklieid van werking overtreft, de vorming der chloorhromiumdampen bij de bcrciding der pasta ook zeer schadelijk op de ailemhalingsorgiuien inwerken kan, cnz.
10. -|- Chloretum zincicum V. N. IVIg, 10-—15! p. d., mm. d., tot mg. 100! d.d., in waterige of aetherisclie oploss. — Uitw. ;ds plaatselijk prikkelend middel, in oploss. (mg. 51)—300 op gnn. 25—100 water) voor wasschingen, omslngen, injection, enz.; als oaustioum, in pasta (/,. b.) of als zalf (grm. 3 op grin. 25 vet), op bubones chronische oxaiitiiemata, enz. Het is ook in den vorm van pijpjes, als lapis zinciem, z inkstift, tot cauterisatie aangewend; zy vervloeion eciiter te spoedig; daarom worden er wel eens andere Stoffen (chloret, kalic. of nitras kalic.) bijgovoegd.
|
||
|
||
Cuprum, Hoper,
Bij het inwendig gebruik van koperzouteil in eene kleine gift (mg. 20), bemerkt men eenen wrangen, sameutrckkenden smaak.
Na eene grootere gift (mg. 2ÜÜ— 300) ontslaat eeu gevoel van lichte samensnoering in den slokdarm en bijna altijd braking, die vrij snel en zonder lang aanhondende misselijkbeid volgt. — Soms paren zieh stoelontlastingen bierbij.
Zijn groote giften verbruikt (zoo als dit soms, bij toeval, door het bezigen van koperen keukengereedschap het geval kan zijn), dan vol-gen nagenoeg dezelfde verschijnselen als na bet gebruik van vele andere metaalbereidingen, vooral van zink, namelijk de verschijnselen van acute gastro-enteritis. Van de loodvergiftiginraquo; onderscheidt zieh die met koper däardoor, dat bij de laatste steeds doorloop bestaat, waarbij met pijn gepaarde outlasting van blaiiwaciitig of groen ge-kleurde massa's; — bovendien zou daarbij, naar beweerd wordt, hevige hoofdpijn kunnen voorkomen, met neiging tot tiauwte, verwijding der pupiilen, krampen in de ledematen, benauwde ademhaling, ijlen en
|
||
|
||
|
|||
Cupvunii
|
289
|
||
|
|||
oollapsus Soiii^ zouden die stoorniaaen in iiet zenuwatelael /.icli eerder dan de crastro-enteritische verscliijnsolen voordoen.
hij acute vergiftlging traobte men de sohadeiyke stof zoo gpoedlg mo-jrelijk uii, het liohaatn to verwijderon; hot aohtergeblerene worde door toedienlng van albutnlnota (oiwit, molk, enZt) gebonden en terstond poge men hionui vordere braking te bovordereu, omdat laquo;ok do vaste albumina-ten weder opgelost worden; de gastro-enteritia wordt overigeua op de gewone wijzo behiindold.
Terwijl kojjer in metaalstaat werkeloos is, kan hot tocli in fijn verdeelden toestand in de voohteii van Iiet. dierlyk ligohaara geoxydeerd en voor ojilossiiiii' vatbaar worden, zoodat Iiet voor een gedeelte in het bloed overgaat. Vandaar, zooals aomtnigen aanneinen, bij langdnrige inwerking, c liro n iscli e kopervergi ftigi ng. Over 't algemeen bestaat er dienaangaande geen volkomen overeenstemming in veler meeningen ; er ziju er namelijk, die de sums in fabrieken en vooral bij bei bereiden van groenspaan (aoetaa enprieus) voorkoinende geval-len van chronische intoxicatic toeschrijvcn aan de tocvaJlige bijwerking van andere metalen, lood, en/,., of wel aan iiet verwaarloozen van hy-gieiniaohe eiaohen. Er zijn er /.elfs, die beweren, dal de arbeidera in groenapaanfabrieken zicii door cene goede gezondheid ondersoheiden en dat bij de vrouwen, aidaar werkzaam, geen enkel geval van chlorose voorkoint. (Ter loops vermelden wij ook de beweerde onvatbaarheid voor cholera bij koperwerkers.) Möge ook al in de laatste voorstellin-gen veel overdreven /,ijn, tocli schijnt niet zeldeu bij werklieden de ohroniache koper-intoxlcatie aohterwege teblijven, terwijl aan den anderen kanl het voorkomen daarvan in aommige gevallen niet te loochenen is. Alsdan gelden namelijk als kcnschelsende verscliijnselen van de clironische koper-inloxicalie (ook wel '/koperkoliekquot; genoemd) bij de arbeidera, die met atofvormig koper in aanraking komen, in den beginne katarrhe der eonjunclivae en hoisst. Later volgt een koper-smaak, vennindering van eellust, niisselijkheid, slechle spijsverlering, verscliijnselen van dannprikkeling, /ich vooral door neiging lot door-loop openbarend, voedingaatoorniaaen, vermagerinraquo;, moeilijke adetn-lialing, troehele, stinkende urine, kleverig, sonis groenaclitig zweet, en/,.; daarenboven eene eigenaardige .volgens den een' purperroode, volgens een ander groenej kleuring van bet taudvlcescli. ook de baren worden groen gckleurd (*). Er zijn er ook, die beweren, dat zieh bovendieu daarbij atoorniaaen in het zenuwatelael voordoen, zooals iioofdpijn, neuralgische pijnen in versciiillendc lieliaanisdeelcn; kramp-aohtige aandoeningen van onderacheidene apiergroepen, bevingen, vei'-lamniingen, cnz.
|
|||
|
|||
(*) J)it laatetc is door mij juroii laut; bij eohcii zoer oiul gewonlcn, steeds wt;i-k/.oaiii
gobleven koporslaKer waargonomoni die echter overigene geene vcrseiiijnselcn van
eonigerlel clironische intoxicntie vertoonde.
.Costkr, Geneemiddelleer.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 11*
|
|||
|
|||
|
||
290nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Cuprum,
U it wend ig veroor/.akou koperzouteu, plaatselijk op de huid aan-ffewend, afsterving van de gozoude epidennis en een hlaasvonnig uit-slag; hij langduriger inwerking, ontsteking en ettering van liet co-rimn; /eer harde spier- en kliergezwellen brengen zij spoedig tot ettering. Op slijmvliezen en zwerende oppervlakten werken zij evenals lood-, zink en zilverzouten, doch minder samcntrekkend dan de eer-ste en meer dan tie tweedc, en minder bijtend dan de laatste.
|
||
|
||
Voor de theorie der werking is op te merken, dat de op-losbnre koperbereidingen in de maag — ook op slijmvliezen van andere deelen en op zweremle oppervlakten — zieh evenzoo gedragen als de zonten der zoo even genoeinde metalen. Zij vereenigen zieh na-inelijk met het vrije albumine der secreta en, wanneer dit niet vol-doonde is, met de eiwitstofl'en der weel'sels, tot eene verbiuding, waar-van men nog niet zekcr weet, of zij uit. koperoxyde en eiwit, dan wel uit het koperoxytle/.out met eiwit bestaat. Daardoor wordt de nitdrogende, sainentrekkende en bij sterker aanwending bijtende werking der koperzonten verklaarbaar. De gevormde albuminaatverbinding is in de zuren van de maag oplosbaar en wordt opgeslorpt, wanneer het koper slechts in geringe hoeveelheid verbruikt is; door eene groote hoe-veelheid ontstaat eauterisatie van maag en darmkanaal en daardoor gastro-enteritis. Intusschen kan de zoo spoedig volgende braakwerking, met name van sulphas cupricus, niet alleen van deze plaatselijke wer-kingen afbangen, want zij volgde zelfs wanneer men dit zout reeds in eene albiimine-o[)lossing in de maag bracht, en ook wanneer het (mg. 50—1UÜ) in de venae juimlares van honden ingespoten werd. Of de braking dan door prikkeling van de peripherische vagus-uit-einden of van het centrum op ewekt wordt, is nog onbeslist. — Na het gebruik van koper, heeft men het in het bloed, de lever, de milt en de urine teruggevonden; er zijn er ook, die bevveren, dat koper een normaal bsstamldeel van het liciiaain en vooral van de lever zou ziin.
|
||
|
||
Therapeutisoh komen koperbereidingen (behalve veelvuldig door de volgelingen van Raukmaohbh) inwendig vooral als emetica en soms als nervina of antispasinodica, nil wendig als adstringentia of wel als resolventia in gebruik.
|
||
|
||
1. Oxydum euprioum V. N. is vooral door Hamemacher bij allerlei „ kin-derziektenquot; en inzonderheid als wormdoodend middel aanbevoien — li it-wen dig, tot verdeeling van kliergezwellen,
Alg. 10—DO p dij .* 4 m. (1, in poeders (met eenig aromatisoh by-voegsel) of pillen — U i 1 u-. in zalven (1 dl. op 8 — 10 din. vei), o.a. in de volgende zalf.
|
||
|
||
|
|||
Cuprum.
|
2lt;)1
|
||
|
|||
#9632;I. -j- Unyueiduni Oxydi ouprioi I1. N. not ditwendig gebl'aik uls resol-vons voiul (laarom gereedeu iiigimg-, omdat biei'vau Buoi'tgel^lce verdeelende working word opgemerkt ids van Unguent. Hydrarg., sonder dat aij,
/.ooiila de lautste, ook iiiindor gewenschlo algeiiieone werkingen uitoefent.
|
|||
|
|||
Hit 11raquo; it a* trupricux. Xwaveixuur iioperowfßtle,
Het dient voornainelijk als snel werkend emetic um, met minder langduritge voorafgaande misselijklieid dan na liet gebruik van ipecacuanha of tartras kalico-slibicus en met veel minder opvolgenden col-lapsus dan na het laatste. IJestaat er echter neiging lot doorloop, dan geve men het liefst niet of althaus zeer voor/iclitig. Vooral is het als zoodanig toegediend hij narkotische intoxication en bij de nan-we/.igheiil van vreemde lichamen, met name croupeuze vliezeu in de luchtwcgen Dat het overigens bij laryngitis ciouposa, na de braking, in kleinere giften voortgebruikt, zoo gunstig werken zou als sommi-gen beweerd bebben, is bij ruimei ervaring niet gebleken ; veeleer vermijde men het daarbij, wegens zijue schadehjke inwerkingop het slijmvlies van de maag en op het s[)ijsvcrteriiigsproces. lletzelfde geldl van zijn gebruik bij laryngitis diphtheritica en laryngitis ealarrhalis acuta ^usetidocronp).
Niet slechts als eineticum, maar ook verder in kleine giften, als antidotuin, is het bij phosphorus-vergifiiging aanbevolen, omdat in oplossingen daarvan stukjes phosphorus zieh spoedig met eene laag metallisch koper bedekken en zelfs phosphorus in dampvonn sulphas cu-pcicus reduceert, zoodat dan het zicii op den phosphorus afzettend metallisch koper de inwerking van den phosphorus verhindert Beter zou hiervoor carbon, oupr. geschikt zijn ^ing. :l:iO 500 p. d,), omdat het minder licht uitgebraakt wordt.
In kleine, niet braakwekkende giften is het ook toegediend bij langdurige darmkatarrhen (o. a. in het dentitie-tijdperk, soms in vereeniging met opium), bij bleunorrhoeea der geuitalia ofbronchien, l)ij longlering, bij profuse, vournamelijk scorhutische bloedingen, hard-uekkige intennittentes, zoo ook bij epilepsie (soms met kmine), chorea en kinkhoest, — en in nieuweren lijd bij diabetes mellitus.
Uitwendig wordt het m dezelfde gcvallen gebruikt als hij sulphas zincicus (hlz. £H5) vermeld zijn; beide zouten hebbeii daarbij nagenoeg dezelfde working, Alleen bij de buhamleling van trachoma van het bindvhes kiest men bij voorkeur sulphas cuprieus in kristaivorm, omdat men hieraan cenen daarvoor passenden vorm geven kan (eene breede en gcheel gladde oppervlakte, of wel, evenals nitr. argent., met toegespitste punt).
19*
|
|||
|
|||
|
|||
.'292
|
(.'npnini. — HiBimitlmm.
|
||
|
|||
8, Sulphas oupriotu V. N. Mg. 10—100! |130! P. N.] p. (I., mm. d., tot rag. 400! [P. N.| (I. (l.i als emetioumi rag. 50—400! [!'. N.) (voor jongo kiiuleren mg. 18 —150 !) p, (I., mm., in snel iiolitereen te gebniiken giften, in poedors of oplossingeu.C*) —Ultw. als oaustioatu, in substan-tie, of in sirooipoeder (o.a., afwisseleml mnt koude oinsliigcn, bij varic.eiize voetaweven)| in keelpoedew (I dl, op 20-30 din. saoolmmra)j in oploss. voor mondsp., gnrgar. en inspuit. (mg. 200— grm 1 op gnn. 100), oog-droppela (mg. 50—200 op grm. 25—100), oogwaters (mg. IHO—500 op grm. 96—100), vorbiindw. (grm. 1 — 3 op grm. 100), waschw. (mg. 200 — 400 op grm. 100), /.nlveu (grm. 1—3 op grm. 25 vet), oogzalven (rag l()i—600 op grm. 10).
4 Lapis divinm P. N. (nit snlph. onpric, nitr. kalic. en snlpli. ka-lioo-alurain. ila 16 din. en oamphoi*. 1 dl. samengesteld). Dient ulleen voor nitwendig gebruik en werkt, bij plnatselijko aanwonding op slijm-vliezen en grauuleerende oppervlakten, evenals sulphas • onprious, dooh y.neliier, adstriugcun-end en eauteriseerend. Men wendt het o, a. aim bij varioeuze voetzweren ohronisohe ontstekingen, nlceratiiin en vlekken in de cornea, enz ; seiden in subatantie, meestal in oplossing (rag. 50—200 op grm. 251; voor inspuit. bij ohronisohe blennonhoeen (mg. 50-100 op grm. 25) en in gargarism. bij ehroiiische katarrhe van het slijinvlies der mond- en keelholte (mg. 250 -200 op grin. 160—200).
|
|||
|
|||
5. _|_ Sulphas cupriro-ammonic/is basicns )'. N, In therapeutische werkiu-gen knn men het ongeveer met sulphas ouprious gelijk sttllcn en hot wordt somtijds nog toegediend, wanneer men eene koperbereidiug als ner-vinuiu muiwenden wil, zooals bij epilepsie, chorea, katalepsie, eardial-gie, hysteric; — ook wel bij diabeies mellitus, hardnekkige intermitten-tes, hydrops, zelfs l)ij seoundaire syphilis. — Ook nitwendig tot in-spuiting bij slyravloed nit de genital'ia, tot collyria bij oogblenuorrhoeen, enz., evenals sulph. onpr.
Mg. 10—100! p. lt;i., mm. d., tot rag. 400! d. d., I)ij voorkeur in pülen (omdat het in poedervorm en oplossingen spoedig ontleed wordt). • Uitw. in gurgar., inspuit. (rag 100 — 400 op grm 50 water)
|
|||
|
|||
ÜI * m u ihn m. Miismu I #i.
In metallischen toestand is het werkeioos en van zijne verbindingen is vooral de volgende de meest gebrnikelijke.
X it ras bismuthieus basicns. Miasisth Saliu'lviznni' ttismuthoacyde.
(Meer bekeiul ills Magistermm liimvt/ii.) Het inwendig ge-
|
|||
|
|||
(*l Terwlll dc I'lturm. Nuerl. vom' hcL emeticuin als maxlmaalglft mg, 4U0! p. dlt; venneUlt, iiunt ilu Pharm Herman, voider on nocint als üoodanig gnn 1!, doch re-jiacia dosi, d. i. dat in het gelieel als liniukmiddd grin. 1, vordeeld in snel opeen-voigendc giften, toegediend kau worden.
|
|||
|
|||
|
|||
UiMlllllllUlll.
|
um
|
||
|
|||
bruik van kleine giften brengt geene wimniecmbare wcrkingen teweeg.
Ten opziohte van den invlocd van groote giften, zijn de uitspraken der ondcrsclieidene waarnemers /,eer verdeeld. Er is beweerd, dat daarop misselijklieid, biaking, Bomwijlen koliek en doorloop, ook wel stoelverstopping) duizeligheid, angst, benauwde adetnhaling, koude rillingen cn stuipen gevolgd zijn. Volgens anderen zim bet zelfs in giften van grin. 10 als ecu bijtend vergift werken, zoodat ont-steking van den' slokdarm en van liet geiieele darrnkaiuml voigen /,ou, inet brandende buikpijnen, braking, Ink, doorloop, onderdrukte urineloozing) oollapsus en eiudelijk de doad. (Als tegengift werd sulphas ferrosns aanbevolen.) llel. blijft steeds onzeker, of in die ge-vallen wel een zuiver en met name arsenikvrij praeparaat ingenomen is.
Hier tegenover is echter door andere waarnemers beweerd, clat zeift giften van grm. 10, ja van grm. JiO in ü'i nren gebruikt kunnen worden, zouden in 't vainst dergelijke verscliijnselen teweeg te breiigen. Hij gezonde personen zouden zij alleen den renk der faeces eenigs-zins verzwakken, dezen zwart klenren en hoogstens den stoelgang min of meer verstoppen ; de eetlnst zon daarna eer verhoogd dan vermin-derd zijn.
|
|||
|
|||
Eene theorie der wer king is, bij znlk een verschillend oordeel over den invloed van dit zout, nagenoeg niet te geven, Wel weet inen, dat liet op ile slijmvliezen, evenals alle coagnleerende metaal-zouten werkt, doch in mindere mate, wegens zijue moeilijke oplos-baarheid. Wijl het in zuren oplosbaar is, zal het wel voor een deel in de inaag opgelost worden en in den bloedsoinloop overgaan. Voor de opslorpiug pleit althans het terngvinden in de melk eener zogende vronw en in de nrine In het darmkanaal wordt het door zwavelwaterstof ontleed, zoodat hierin het overige gedeelte in on-schadelijk zwavelbismuth veranderd wordt. In de faeces, die er zwart-achtig door gekleurd worden, vindt men het dan ook als zwavel-metaal, doch ook wel geheel onveranderd, terug.
|
|||
|
|||
Therapeutisch is het 't nieest in gebruik bij cardialgi e, en wel voornamelijk bij die toestanden, waarbij men eene eenvoudige nouralgie aannemen kan, zonder bepaalde anatomische of chemische stoornissen, zooals bij hystericae of bij verzwakte personen, waarbij tevens eene zekere gevoeligheid der maagwanden bestaat, zieh b. v. door pijn bij het eten of braking openbarend, zonder overige verscliijnselen van eene niaagkatarrhe. Zoo ook bij de cardialgien, die als irradiatie-verschijnselen bij anatomische stoornissen in andere organen of bij be-staande zwangerschap voorkomen. Van de wijze, waarop het in die gevallen jiijnstillcnd of bedarend werkt, kan men zieh nog geen rc-
|
|||
|
|||
.
|
|||
|
|||
|
||
raquo;94inbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;IJisnmlliimi.
keiisclmi) gevon, lieigeen te inoeilijker valt, wijl bet meestal in vereeniging met andere niiddeleu, in/onderlieid nurootica (opium of belladonna) toegediend wordt.
De meeningen ointrenl zijne waarde bij cardialgie, als ver/ellend verscbijnsel van anatoiniscbe stoornissen in de maag, zijn zeer uiteen-loopeud; tocli veimag het daarbij dikwijls pijnstillend werken. Men kan zieh voorstellen, tlat het met het seeretnm der zwerende oppervlakte eene verbinding voimt, die als eene bekleedende laag de inwerking van den maaginiioud oj) de blooUiggende gevoelszemiweu beleimuert.
Gebeel in het oir/ekere verkeert men nog omtreut zijn pijnstillend vermögen bij maagpijnen, die bij eene abnormale al'seheiding van maag-ziuir voorkomen.
Voorbeen wendde men bet ook aan bij andere krampaebtige aan-doeningen, waarbij men den vagus betrokken aebtte (asthma, kink-hoest, enz.)j zeil's bij epilepsie werd het vroeger voorgeschreven.
Tegenwoordig wordt bet echter — belialve bij cardialgie — aileeiraquo; nog aangewend bij aauhoudende diarrlioe, inzonderheid bij kinderen en gevoelige personell, vooral wanneer als oorzaak daarvan het bestaan van ulceratieve processen in bet darmkanaal vermoed wordt, waarbij men de meermalen daarvan waargenomen gunstige werking toescbrijt't aan bet beveiligend bekleedsel, betwelk bet op de zwerende jilekken vormt, zoodat daardoor de blootliggende gevoels/.emiwuitoinden minder aan prikkeling onderbevig zijn, die tot de vermeerderde peristaltiscbe bewegingen aanleiding geeft. — Uicrbij sluit zieh ook zijne aan wending aan bij cholerine, cholera, dysenteric en licnterie, waarbij het echter bijna nooit aan de gekoesterde verwacbtingen beantwoordt.
|
||
|
||
Uitwendig is iiet soms als adstriii^ens en drogend iniddel in gebruik bij huiduitslagen, vooral in het aangezicht, en bij siecht et-terende zweren. Ook is het in nieiiweren tijd aanbevolen tot inspui-ting bij bardnekkige blennorriioea urethrae en leukorrhoea en tot op-snuiving bij chronische coryza. — Als blanketsel (onder den naam van quot; Spaansch witquot;) wordt het vrij dikwijls gebezigd, doch willen som-migen aan het langdurig gebruik daarvan het ontstaan van aaiigezichtspijn en verlamming der gelaatspieren toescbrijven.
1. Nitras bismtit/iic/is l/asivus V. N. In verband met het boveu gezegdo, is het te begrijpen, dat er ook veel verschil bestnat oratieiit de grootte der doses; aan haar te gering bedrag naraelijk sohreven de voorstanders van het. middel de beweenle werkelooshuid toe. Tooh sehijnt het uiet raad-zaam, het voorbceld van enkolen, met name Fransoho gcnoeskniidigon, die #9632;lilts tot grin. 60 en ineer daags durfdon kliinmen. na te volgen. (ie-woonlijk acht men de volgende glflsbepsling ids de nicest ratioueelo; \lg. ^00— grm 1 p. d., mm. d., in poedurs of pillen. — üitw. voor kecl-poedei'8, als adstringi'iis bij angina en Hellte nlccratien tot inljla/.ing (op
|
||
|
||
|
|||
itisimitliiiin. - Ärgentum
|
9,91
|
||
|
|||
'/Ach zelf, of l dl. met 1—5 din. sncohiiruin), in zalvun fl—3 din. op 25 din.), tot iuspiutingen ((i—13 din. op 100 din).
|
|||
|
|||
3. -f- Carbouaa bimuthicua I'. N. Sotnmigen meonen Ineraan tot invven dig geornlk böven het vorige do vooriceur te moeten geven, „ wegans K^jne lichtere oplosbaarheid,quot; waarrnerle wel die in guren bedoelfl moot zttn i in water immers is het goheel onoplosbaar. Men geeft het in rlezelfde gevallaquo; len van oardialgie, maat vooral aan kindercn hij krampuohtige hruking on diarrhoe, inzonderiieid in hot t.ijdpork van dentitie.
Mg. 200— grin. 1 p. d. (aan kimlcron mg, 60 — 800 p. d.), i-\i mi. d., in poeders.
|
|||
|
|||
Witras arißeniieus. Nnlpeterzuur Xilverojcfßfte.
Het inwendig gebruik van 66no kleine gift (ing, 7 — IS^ver-oorzaakt sleclits eenen oiuiangeiminen bitteren smaak, — en van iets grootere giften eenige branding in de keel, botgeen echter bij sterke verdunningsgraden niet opgemerkt vvordt
Na middelmatige giften (nig. HO) wordt dit duidclijker waargeno-inen, waaraan zieh, volgens sommigen, inisselijkbeid en een gevoel van wärmte in de inaag paren.
Grootere giften (mg. ß0) veroorzaken bovendien een gevoel van samensnoering in de kerl en eenige uren dureudn, soms zecr hevige inaagpijn ; de eetlnst blijft. meestal ongesfoord, doch er ontstaat, som-tijds diarrhoe; de tong vertoont daarbij een vnilgrijs beslag, tcrwijl de polsfrequentie en de lemperatuur onveranderd zijn. Ook zouden na het gebruik van eenige dier grootere giften, volgens enkele waanie-mers, hoofdpijn en duizeligheid gevolgd zijn.
Groote giften (mg. 300 — grin. 1) werken steeds braakwekkoml.
Worden kleinere en middelmatige giften (mg. 10 — #9632;*gt;() eenigszius lang achtereen gebruikt, dan vermindert de eetlust., bij steeds onveranderdo teinperatuur en pels; door eenigen is daarbij eene neiging tot bloe-dingen (uit het tandvleesch, de maag of bet darmkanaal) opgemerkt. De nrine-afscbeiding wordt niet vermeerderd, doch, naar beweerd is, zou zelfs de hoeveelheid van het uitgescheiden ureum, acidum iiricum en water steeds venninderd zijn.
Eene zeer langdurige toediening (tot eene ^ezamenlijke hoeveelheid van grm. 30 en meer) brengt bovendien van lieverlede eene eigenaardige blauw- tot zwartachtig-grijze verkleuring der buid le weeg iirii//riit),(\ie zieh over het geheele lichaain uitbreiden kan, ook in de sclerotica zicht-baar is, doch meestal het duidelijkst is in de oiib(^dckte licbaamsdeelen, welke bet meest door rechtstreeksche lichtinwerking getroffen worden, dus in het iiangeziebt en op de banden. Zij kan zieh ook uitstrekken
|
|||
|
|||
|
||
Ä96nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Ai'gentunii
tot op de slijnivliezen viui het spijsvcrteringskaimiil en in hovige ge-vallen tot alle inwendige organcn. Waar eenmaal zulk eene ver-klenring tot stand gekoinen was, zag inen haar niet weder wijken.
Door het gebruik van /eer groote giften kau eene acute intoxicatie tot. stand komen, zieh vooral als toxische gastro-entcritis ojienbarend, door een bitteren smaak, hevig pijnlijke branding in de keel, den slokdarm en de maag, inisseÜjkhcid, braking van witte massa's en diairhoe met koliekpijnen. llierbij kau ook groote afgematheid voor-konien, met benauwde aileinlialing, tlauwte, duizeligheid, bcdwelming, verlamtningen, coma, convidsien, en eindelijk kan zclfs de dood volgen. Men meent ook, dat die nurveuze vcrschijnselen zieh zondev de plaatselijke in het darmkanaal voordoen knniien, b. v. na inspuitiug in eene ader.
Naar gelang van de grootte der gebmikte gift, wijst de lijkljevin-ding op het slijmvlies van de maag witte stremsels, liyperaemie, can-terisatie of perforatie aan Werd het in eene ader ingespoten, dan vond inen de longen hloedrijk, inet schuim geiniiltreerd, soinwijlen met ecehymosen ; het hart donkerrood en bont gekleurd en zijne liolten, als ook de groote aderstammen gelieel met '/wart bloed gevuld.
Bij acute vergiftiging is de toediening van kovikenzout aanbevolen; het daai'bij gevormd chloorzilver is dan echter nog oplosbaar. Beter schijnt melk te zijn, omdat, verschillend van allnimine, caserne met nitr. argent, een dicht bezinksel vonnt, betwelk uiet bij aanwezigheid van chloorwaterstolV.urc alkaiien, doch alloen in ammoiiia oplosbaar is. De gastro-onteritis vereischl de bekende boliandeling.
De bij argyria aanj^ewende muldelen, zooals zvvaveligzuro alkaiien, salpeterauur, chloor, iood, in- cn uitwondig, vennochton tot dusvone niets daartegen.
Bij uitwendig gebruik van nitras argent, merkt men op, dat,
wanneer eene gave huidplek licht daannede bestreken wordt, dan weldra
eene donkere verkleuring volgt, die eenige dagen duurt, totdat namelijk
de donkere epidermis weder afgestooten wordt.
Door horbaalde bevoohtiging en afwrljving met eene toodgt;loodkaliumoplossing eu
verdere afwasscliing met ammonia liqnidil kan men het venlwijnen der zwarte hnid-verkleuring, door uitwendig anngebraelu nitr. argent, veroonsaakt, l)ep|)üecligeii. Ook is hiervoor (zoo 0. a, voor totografon) waesohing iler verkluurde plekken inet cyaan-kalituu-oplossing aanbevolen; — lierhnalde nfschnring met pulmsteen voldecd ons zelven wel het best.
Bij sterke en aanhoudende aanraking van de huid met nitr. argent, volgt van lieverlede een gevocl van verlioogde plaatselijke wannte, die In pijn overgaat; op deze wijze kunnen zelfs Waren, als door can-tliaridcs, tewceg gebracht worden.
Bij de sterkste inwerking ontstaat cauterisatie; de brandkorst wordt later lang/.ameriiand afgestooten. Die bijtende werking van nitr. argent, onderseheidt. zieh van die van andere caut.eria, voornainelijk van de alkalische, daardoor, dat de cauterisatie gelieel oinschreven blijft en
|
||
|
||
|
|||
Argsntuni
|
•I'M
|
||
|
|||
zieh uiet verder in de breedte en dlepte uitstrekt dan de rcchtstreeks aan^eraakte plaats.
Op eene plek van een slijmvlies gestreken, veroorzaakt liet eerst een wit, later grljs, eindelijk bruin en dan zvvart geklenrd bekleedsel, dat zieh van lieverlede afsloot en eene gevoelige verwonde plek acli terlaat; is de aanraking nict zeer licht, dan veroorzaakt zij p^jn. De oyerige verachijnselen zijn versohillend, naar gelang van den aard der slijmvliezen : niezen, bij aanraking van het neusslijinvlies ; tränen, bij die der cnnjnnetiva, enz. Bij sterker imverking volgt cauterisatie, ovenals op de huid.
Wordt nitr. argent, op eene licht ontstoken buidplck aantfebraelit, dan volgt, bebalvc verkleuring, eene vennimlering in het volmnen der aangeraakte plaats; het middel werkt dan antipblogistisch Dit is ook het geval o]) ontstoken en profuus afsclieidende plekken van slijmvliezen. Op elterende, zwerende oppervlakten ontstaat insgelijks eene grijze cauterisatie-laag en in den beginne pijnlijke branding met ver-meerderde roodheid in den omtrek. Later verdwijnt het branden, de omtrek der zweer wordt bleeker en na het afstooten van de brandkorst doet zieh de wonde frisch granuleerend en lichtrood voor.
|
|||
|
|||
De theorie der wer king wordt uit het volgende afgeleid: In den mond verbiudt het zieh gedeeltelijk reeds met het chloornatrium van het speckse! tot chloorzilver, gedeeltelijk met bet ptyaline. Komt het onontleed in de maag, dan ontstaat bier, door het vrij chloor-waterstofzunr, chloorzilver; is echter de maag ledig of nitr. ardent, in overmaat ingevoerd, dan vcbindt zieh een gedeelte met de albinni-naten der maagwand en daardoor ontstaat hierin cauterisatie. Zijn er vrije albnminaten in voorhanden, dan ontstaat er met dezen eene zilververbinding, waarvan bet. nog onzeker is, of dit een zilveroxyde-albuminaat is, dan wel eene verbinding met nitr. argent, als zoodanig. Deze is in de zuren der maag oplosbaar en wordt opgeslorpt. Na al-dus voor een deel in de vochten te zijn opgenomen, zet het zieh bij herhaalde längere invoering in de weefsels weder af; liet meest in 't oog loopend in de huid; men schrijft althans hare donkere verkleuring aan daarin afgezet zilveroxyde-albuminaat (en reductic tot metallisch zil-ver?) toe. In een zeer duidelijk geval van argyria zijn de zilverafzetsels het ruimst in de nieren en bovendien in de milt, de lever en de huid gevonden. In bet onderste gedeelte van bet darmkanaal vormt zieh zwavel-zilver, waardoor, na iangdurig gebrnik, hierin eene brninvlekkigc verkleuring tot stand komt. Het chloorzilver ontwijkt gedeeltelijk, waarschijnlijk onveranderd, met de faecaha. Op de vaatwerkzaamheid en de voeding schijnt bet eenen vertragenden invloed uit tc oefencn; nitr. argent., bij bloed gevoegd, zou de opneming der zuurstof doen verminderen. Vooral ontstaat tijdens zijn gebruik vcrbleeking der spieren en vet-
|
|||
|
|||
|
||
bBBnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Ai'gtutuni.
ontaarding; men beweerde namelijk, dat door den invloed van zilver-zouten liet haemoglobine aan het plasma afgestaan wordt eu van liever-lede in haematine overgaat, — In voor rotting vatbare /.elfstandigheden beperkt nitr. argent, bet ontbiudingsproces.
Bij plaatselijke aanraking inet alle andere slijinvliezen en met zwerende oppervlakten werkt het op dezelfde wijze, nls met het raaagslijmvlies het geval is. Men beweert, dat de daarbij gevonnde zilveralbuminaatver-binding op de aangeraakte plek een bekleedsel vormt, waaronder bet door de prikkeling verwekt exsudaat een gezond, plastisch karakter ver-krijgt. Door datzellde bekleedsel wordt nu ook het dieper ingrijpen der bijtende inwerking beperkt. Waardoor de antiphlogistische werking op ontstoken huidplekken tot stand komt, is niet met zekerheid be-kend: misschien is zij het gevolg van werktuiglijke veninderingen in de bovenste buidlagen, die deels als een ondoordringbaar bekleedsel, deels door bare inkrimping als een drukkend verband werken kunnen.
|
||
|
||
Het therapeutisch gebrnik van nitr. argent, bepaalt zieh, inwendig, hooidzakelijk tot de tocdiening bij zekere stoornissen in de maag en het darmkanaal en voorts bij eenige neurosen.
Tnzonderheid bij maagpijnen, die van ulcus ventriculi simplex afhankelijk zijn, bewijst het vaak goede diensten, welke misschien 111 sommige gevallen op genezing van het ulcus, tengevolge der plaatselijke inwerking, bernsten kunnen. Hovendien kan het ook nuttig zijn bij cardialgien, waaraan geen plaatsolijk maaglijden ten grondslag ligt, b. v. bij zwangeren (dikwerf met brakii\g gepaard), bij hystericae, bij verzwakte personell, waarbij soms de lichtst verteerbare spijzen pijn verwekken. De aanwending in vloeibaren vorm schijnt hierbij gepaster dan die in pillen.
Men gebruikt het ook dikwijls bij diarrhoeen, vooral bij de chronische vormen, inzonderheid bij die, welke op ulceratieve processen berusten; zoo bij chronische folliculaire darmkatarrhe, bij chronische dysenteric (iiet best in clysmata) en bij tuberculcuze darmaandooning. In bet laatste proces echter staat het achter bij acet. plumb. He stoppende werking kan gedecltelijk verklaard worden op de bij nitr. bismuth, (bl. viü t) vermelde wijze, misschien ook voor een deel uit het rotting beperkend vermögen van het iniddel.
Men heef't iiet voorts bij vele andere katarhale, ontstekingachtige en ulceratieve processen in het darmkanaal beproefd en — gelijk 't met vele andere geneesmiddelen gaat, - bij uitstek voordeelig .... of werkeloos, zoo niet schadelijk, bevonden. Zoo is nog steeds de mee-ning der practici zeer verdeeld omtrent zijn nut bij de acute, profuse diarrhoeen van zeer jeugdige kinderen, die op maagverwecking berusten of waarbij erosien en ulceraticn in het darmkanaal vermoed kunnen worden. De soms na het gebruik van het middel ontstaande braking
|
||
|
||
|
|||
Annntuui.
|
raquo;80
|
||
|
|||
geeft reden, om iiet terstond te staken Even onzeker is zijne waarde bij diarrhoe van typhuslijders, bij colli(|uatieve diarrhoeen van phthisici, bij den doorloop, die na dysenterie overblijven kan, bij cholera, enz.
under do ueurosen was bet voornainelijk opilepsie, waarbij men niet /elden na de t.oediening van nitr. argent, reden tot tevredenlieid liad; tot eene juist geformuieerde indicatie vour /ijne aanwending heeft men het echter nog niet kunnen brengen; men beproeft bet Ans ge-heel empiriscli, wanneer andere iniddelen faalden.
Men heeft het wijders, met afvvisselende, doch meestal negatieve nitkonisten, bij chorea, asthma spasmodicuui (angina ])ectoris). kinkhoest, hartkloppingen, tremor artunm en dergelijke stoornissen aangewend.
In nieuweren tijd is meermalen sprake geweest van eenen günstigen uitslag der behandeling van progr e ssie ve spinaalparalyse (tabes dorsalis) met nitr. argent. (Hierbij waren in 't geheel mg. 500 -grm. 3 verbrnikt.)
Steeds zij men echter voorzichtig met eene al te langdurige of te ruime toediening, die, voigens de meesten, niet langer dan 4—(i we-ken dnren of wel in niet grooter hoeveelheid dan ongeveer grm. I 5 in het geheel geschieden mag. De kans toch voor mogeiijkc argyria verbiedt nainelijk eene verdere voortzetting; en wanneer men, als eerste verschijnsel hiervan, eene verdachte kienring der oogleden waarneemt, is het — hoe snel men dan ook de toediening stake, - vaak reeds te laat, daar diin toch de zwartkleuring der huid zicli pleegt uit te breiden.
Voorts heeft inen het aangewend als adstringens vooral bij me-trorrhagie, indieu nainelijk de menstruatie zieh te ruim of te dikwijls herhaalde, wanneer men daarbij eene ziekelijke prikkelbaarheid der ge-slachtsorganen vermoedde, of zoo zioli tijdens zwangerschap vloeiin-gen vertoonden: verder bij profuse lochien en haemorrhoidaal-vloeiin-gen, passieve leukorrlioeen, of bij abnormale afscheidingen op andere slijmvliezen; ook bij profuus zweet. In lateren tijd is het inwendig gebruik in die gevallen weder ter zijde gesteld, evenzeer als zijne aanwending als vermeend antisyphiliticum, als boedanig het zieh nainelijk werkeloos betoonde.
|
|||
|
|||
Voor uit wen dig gebruik daarentcgen is het een der belangrljkste iniddelen gebleven in de hand van den geoefenden heelkundige, zij 't dan, dat men in menige omstandigheid, waarin men zijne aanwending vroeger oumisbaar achtte, zicli tegenwoordig ook van andere iniddelen tot herstel pleegt te bedienen.
Vooral behoort hiertoe zijn gebruik, deels als adstringens, deels als causticuin, op zieke slijmvliezen. Zoo bij eenvoudige katarrhen, wanneer zij reeds chronisch geworden zijn of nadat althans de hevige acute verscliijnselen geweken zijn; b. v. bij tonsillitis, pharyngitis, laryngitis, eoryza, conjunctivitis, calarrhus vesicae, vaginitis, alsmedc
|
|||
|
|||
|
|||
|
800nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Argentniid
bij coiitagieii/.e urethritis; men is gewoon hierbij de samentiekkende werking van /vvakke oplossiugen van uitv. argent, als icts sterker te bescliouwen dan daannede in lioeveellieid overeenkoinstige oploSNingen van de meeste andere inetaalbereidingen. In geconcentreerde oplossing wil men hot ook vvel bij eenige dier gevallen als zoogenaamd abortief-middcl be/.igen, ODD nanielijk verscb ontstane acute ontstekingen te doen stilstaan •. ZOO bij jiliaryngitis, angina, en nog veelvuldiger bij gonorrhoe. Vooral wurdt hierbij vcreisebt, dftt de stoornis zieh pas vei'toond hebbe; anders toeb laat het vaak in den steek of wel ver-oorzaakt bet, inzonderheid bij al te late aanwending, ongewenschte bijvverkingen, /.ooals vernauwingen der urethra. Deze abortiefinetbode wordt ook toegepast, wanneur bet blennorrhoisch secretnin van eenig slijnivlies, met name uit de urethra, op de conjunctiva ovcrgedragen is; terstond droppelt men dan een weinig van de oplossing in den bindvlieszak, waarbij zij zicb natuurlijk geheel daar doorbeen ver-spreidt. uit kan alleen dan goed slagen, wanneer de aanwending zoo spoedig niügelijk na het overdragen geschiedt en men beeft zieh hierbij eerder voor te stellen, dat bet besmettelijk seeretuin vernietigd wordt, dan dat er een rechtstreeksche invloed op de ontsteking door -uitgeoefend wordt. — Behalve bij acute en subacute toestanden van blennorriioca urethrae, bezigt men ook oplossiugen van nitr. argent, tot injection bij de daarvan zeer chronisch geworden gevallen (nadrni-per); het boven vermeid gevaar echter van het ontstaan van btrictnren schijnt vooral duiirbij de afwisselende of opvolgende aanwending van bougies noodzakelijk te maken.
Men beeft het voorts dikwijls bij croujjeuze en diphtberitische aan-doeinngen als bijtmidtlcl gebezigd, en, naast zooveel andere middelen, tot veruietiging der bij angina diphlberiliea en cronposa gevorinde vliezen aangevvend, betoonde het zieh wel als een der werkzaamste, na welks gebruik men althans in lichtere gevallen genezing volgen zag Toeh is anderzijds berhaaldelijk opgemerkt, dat niettemin het proces dikwerf op den larynx overgaat en dat zieh ook, in weerwil van kracbtige cauterisatie der tonsillae, zeli's nieuwe afzelsels vornien. Deze laatste waarneming is daardoor minder raadselachtig gebleven, nu ook in nieuweren tijd de overtuiging meer veld gewonnen heeft, dat met name bij diphtheric de plaatselijke cauterisatie wel den geringsten invloed oj) bet proces heet'l en dat, zoo daarbij genezing tot stand koint, deze hoofdzakelijk van bloedvcrbetering afhangt, waartoe eene passende algemeene behandeling het meest bijclragen kan.
Ook bij aphtheuze toestanden en by ulceratieve processen in de niond- en keclbolte, bij erosion van het oslium uteri, enz gebrüikt men het in geconcentreerde oplossiugen of in substantie; vooral echter tot cauterisatie van zweren, puisten, vlekken en stapliyloinata der curnea, van granulatien en woekeringen op de conjunctiva, bij paiinus;
|
||
|
|||
|
|||
|
|||
ArmntuiTii
|
sai
|
||
|
|||
liorcluoluin, obnlazion, en vooral bij besmettelijke oplilhalinoblennoi-rboeen. Somtijds wilde men daannede ook stricture!) in de keeliiolte, in liet rectum of in de urethra opliellen; in liet laatste geval /on sterk oauteriseeren eene weeke veerkraohtige striotunr niet zelden in epne kraakbeenige iitteeken/elfstandidieid veranderen, [u nienweren
tijd is eohter bet oauteriseeren van urethrft-strioturen scliier gclieel weder verlateu.
Men wendt liet ook aan, om in trage, slappe /.weren, vooral zulke, die met iistuleu/.e randen omringd zijn, levendiger af'scheiding en ge-
zonde granulation op te wekken. InzQnderheid meende men liet aan zekere
zweren toegesohreven speciliek karakter daardpor te kunnen vernietigen, zoo vooral dat van den sjanker. Vnj onwaaTsöhijnlijk is bet, dat men daardoor het ulcus dumm zou kunnen wij/iigen, zoodat de secun-daire verscbijnsclen daarna aclitenvege blijven. Bij ulcus molle daar-entegen, bij gelieul versehe zweren is het mogelijk, den besmettelijken aard daarvau te vernietigen eu zoo het speciliek ulous in een een-voudig te veränderen.
Op den vergil'tigenden beet van dieren of op verwondingen bij eene sectie opgedaan, vermag de cauterisatie met nitr. argent, wegens hare beperkle en meer oppcrvlakkige working veel minder dan die met de veel werkzamcr en ruinier ingrijpende caustische alkalien.
Bij hardnekkige bloedingen uit bloedzuigerswondjes en tandholten, wil dikwijls, nadat even door drukking de blooding gestelpt is, liet oninid-dcllijk touoheeren met nitr. arg. de vordere bloeding bodwingen.
Men wendt liet mede aan bij verschillende ziektetoestanden van de huid en van rechtstreeks daaronder gelegen weel'sels. Onder de huid-ontstekingen zeiven, met eene nog gave epidermis, gebruikt men het vooral bij oppcrvlakkige panaritia eu perniones, die namelijk vrij krachtig met nitr. argent, bestreken worden. Zoo meende men ook erytheem te kunnen beslrijden, en vooral erysipelas door een met nitr. argent, getrokken strecp in harcn voortgang te kunnen stuiteu. Ook is beweerd, dat liet I — ^ malen plaatselijk penseelen eener oplossing ^vau 1 dl. op S—10 din. water) als aborticl'middel op elk geval van erysipelas werkt en eene tnetastase, voornamelijk op de weivliezen der hersenen, voorkomt. Ook bij andere, acute en chronische, bulleuze en pustuleuze luiiduitslagcn (zoster, enz.) lieeft men zulk eene be-lumdeling toegepast. liet oauteriseeren van beginnende vanolae, om ze te doen aborteerun, oi' van gevormde pokpuislen, ter voorkoming van achterblijvende litteekens, is gebleken onvoldoende te zijn.
Het bestrijken van de ontbioote cutis, bij verbrandiugen met ver-nietiging van de epidermis, opdat de gevormde korst tot eene beschüttende laag op de bloot.liggunde plekken diene, is o. a. wegens de grootere pijalijkheid en het nog onbewezen voordeel boven de aau-wending van watten, enz. weinig of niet meer in zwang. (Men heel't
|
|||
|
|||
|
||
8Uraquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Armeniiiiii.
intusseheu eeiu; OßloMÜlg van 1 ell. nitr. argent, in zeer woini^ water, vermengd met 12 din. lijnolie aanbevolen, lietgeen oj) de brandwonde een bruin droog bekleedsel zou vonnen, waaronder geene ettering ont-staan zou.)
Het canter'sceren van kleine polypen, wratten, huidwoekeringen, condyloinata, enz. met nitr argent, geschiedt nog wcl veelvuldig, maar kan dikwerl' door krachtiger middelen vervangen worden. — Bij va-rices en gangraena senilis lieeft men bet geheei verlaten; zoo ook om liet, tot radicaal herstel, bij bydrocele in te spulten.
In nieuweren tijd heeft men zwakke oplossiugen van nitr. argent, (1 dl, op 20U0 —SHOO din,), met opvolgende injeotie van keiikeiizoiit-oplossingen (I dl, op 1000—1500 din.), in kwaadaardige, met name careiaomateuze gezwellen iugespoten, waarna meeatnl abseesvorming en gangraeneiizo af-stootiiig ontstaat en (in eouige gevalieu ook zonder de laatsten) iuoeu-schroinpeling der ziekelijke weel'suls volgt.
Ook is bij Ischias de onderhuidsclio inspuiting aanbevolen In bet snb-outane vetkussen van de trochanteistreok; de terstond daardoor veroorzaakte, meestal niet zeer hevige plaatselijke pijn wijkt reeds na eenige minuten en laat slecbts een gevoel van spuntiing aehter mot daaga daania volgende roodheid on zwelling, die na 4—6 (lagen in absoesvonuing overgaat; tot vermijding van etterverzakking, wordt bet absces geopend en met de ge-nezing van de wond is dan ook meestal de zenuwpijn opgeheven of alt ans veel verbeterd.
Het inaderaen van nitr argent, in poedervorm of wel de iniialalie eener oplossing door een verstuivingstoestol, is bij aandoeningen van bet strot-tenhoofd in gebruik gekomon.
Kiudelijk lieeft men eene oplossing van nitr. argent , afvvissolend met oplossingen van zwavellevers, als cosmeticum gobezigd, om er baren nieile zwart te kleuren.
|
||
|
||
1.nbsp; Nitraa argenticus I'. N. Hieronder wordt die beroiding verstaan, die, in tegenstelling met hot volgende praeparaat, in andere I'barmaeopoeae door de bijvoeging cryslaliUatus gekenraerkt is.
Mg. 5 — 301 [mg. 32! P. N,] p. d., 1—3 m, d., tot mg, 130 ! 1'. iV.Jd.d., in pillen of oploss, (in aq. destill.). in lag, nigr. — U i t w. voor keelpoeders (tot inademing, door buisjes, waarin 1 dl. met 5—50 din. saceliaruin of alumen nstmn); tot penseelvoelit (mg. 500— grin, 1 op grm. 16—25 aq. destill.;, tot inspuiting, ook in clysinata (1 dl op 25--500 din.), oogdroppels (mg. 25—500 op grin. 25), zaivon (1—5 din. op 25 din. vet; beter nog; glycerine), verbandwaters (1 dl. op 50 din.), subcut. inject, (mg. 100 op grm. 200—300 aq, destill,), tot inhalatie (mg. 100— grm, 2 op gnu. 500 water), onz.
2,nbsp; Niiras argenticus fusm 1' N., ineor bekend als Lapis in/ernalü. Dient als uitwendig causlicura, — Door samensmelting van nitr. argent, erystallis. met saipeter (volgens de Fharm. Germ., van 1 dl. met 2 din.) en uitgieting in don staaljesvorm, verkrijgt men wel bijtstiften van lets zwakkere working, raaar van steviger maaksel en gomakkelijk met een mes toe te spitsen.
|
||
|
||
|
|||
Arijonluiii. - Amiiiii.
|
803
|
||
|
|||
Aryeuluiii fuliatum, Ulailzilvor, hetnoon tot liet verzilvorcn van jiillen dient, worat in onio Pharmacop. niet Küiioenicl, iloeh bchooiilo hierin vermeid tc aijn, oindat dnaninn dc oisrh to stellen is, dat het zoo vrij mugelijk van andere nietalen zij.
|
|||
|
|||
tui'uin. Ooud.
-\- Aurum P. N. In den vorm van Aurum foliatutn, lilad^oud, wordt het, ofschoon vrij zeldznarn, tot vergnldinp; van pillen gebezigdlt; —• hi de tundheelkunst wordt zuiver goud dikwerf gebl'uikt.
Terwijl metallisch goud in het maagsap onoplosbaar is, vorinen de in water oplosbare bereidingen verbindingcn met de eiwitstoffen van het maagsap, werken gedeeltelijk corrotlecrend op liet slijinvlies en geraken door het bloed in de weefsels. Men heeft in de urine en de lover goud teruggevonden.
Worden kleine giften van eene oplosbare goudverbinding langen tijd voortgebruikt, dan vermeerderen zij den eetlust, bevorderen de spijsvertering en werken opwekkend op psychische en gcslachtlijke functien. Later volgen rilling, hitle en droogte van de huid, slape-loosheid, venneerderde zweet- en iirine-afseheiding inet piszure Sedimenten, doorloop en speekselvloed, zonder voorafgaande of gelijktijdige aandoening van tanden of tandvleesch.
Na groote giften volgen verschijnselen van gastritis, bekleinde adem-haling, Hauwte, koude der ledematen, convulsion en dood.
|
|||
|
|||
Therapeutisch heeft men aan gemelde gondbereidingen de eigen-schap toegeschreven, eene sterke prikkeliug uit te oefenen op het lymphatisch stelsel, ziekelijke vormsels op te lossen en zwellingen tot vcrdeeling te brengen. Daarom kwamen zij vooral in gebrnik zoowel bij primaire, als bij verouderde syphilitische /iekten, bij zoogenaamde torpide scrofulosis, bij zwellingen en verhardingen van klierweefsels, (vooral bij struma, ook bij zwellingen van de lever, milt, festes, ovaria, enz.); voorts bij clironische hniduitslagen, bij carcinoma, zelfs bij arthritis, epilepsie, enz.; ook bij hydrops, als vergezellend verschijn-sel van hypertrophie der lever met icterus.
|
|||
|
|||
Uitwendig worden goudbereidingen in oplossingen of zalfvorm aangewend bij zweren, verhardingen, kropgezwellen, scrofuleuze ophthal-mien, enz.
|
|||
|
|||
Vliloretum auricum. liiorvan geldt vooral liet bovon medegedeelde. Vooral dit wcrd iiitweiidig als oausticiiin hij lupus, sorofUloUZO ulcera en inzonderlield bij carcinotna uteri, mammae of linguae aangewend. — liet vomit ook een bestanddeel van Lan-dolki's pasta (z. b bl. 288j.
Mg. 3 — 15! p d., 1 of mm. d, tot mg. 801 d.d., opgelost in sq. dest. (b. v. ing. 5(1 in arm. 150, waarvan 1—8 lepels daags;; nok in pillen. — UltW. in poeder, tot in-
|
|||
|
|||
|
|||
304
|
Aimim. — AolilttlQ xiilplmi'ii'iiin
|
||
|
|||
wi'ijvin({ der tonn (nifj 1(raquo;—15! p, il. met saechnnim), In ()|)l(ias. fb, v. in;r. 300 in j;nn, il!gt; nq. rogia), of in ])astne onusticae.
|
|||
|
|||
-|- CMoretiiM aurico-nntricum et Chloretiim natrkwn P, N. VVordt, hoewcl in de hoofdzakfin overecnkomstig, toch als zaohtev in working dan het voriglaquo; praeparaat beschonwd. Vooral werd liet bij slepende iidenitis, met naniR bij de parelsnoervormige kliei'gdzwellen nan den hats, zeifa als spe-lt;'.ificiim geroomd. Men solireef er ook, bij langdurig voortgezet gebmik, gUQStige werkingen aan toe bij allerlei slepende infiltration in de weefsels van den uterus. — Uilwendig beval men het aan, tni inwrijving, bij hardnekkige rlieumatische on neuralgisehe pijnen, on lief het, ovonals andere goudzouten (met amyluni of pulv. rad. iridis vennengd), bij oarei-noma der tong, hierop of op de binnenzijde van do wang iuwrijveri en met het speeksel inslikkeu. Ook diende het tot iiiwrijving of in verband-zalven op andere kwaadaardige nlceraiiiin.
Mg. 8 -30! [3-it P. N.] p. d., 1 of mm. d., tot nig. 1301 [P. N.] d. d. (volgens sommigen, tot rag. 601 p. d. on tot mg. 300! d. d.) j in pillen, (thocolaadjes of opgolost in aq. dostill. (b. v, mg. fiO in grm. 25, in lag. nigr., waarvan 1 — 3 m. d. gtt. 10 ; langzaam klimmend tot gtt. 60 d. d.).— Uitw. in poeder, tot inwrijving op de tong of binnenzijde van de wang (mg. 5—20 daags), zalven (mg. 30—-200 op grm. 5), in oogdroppels (mg. 10—20 op grm. 10).
|
|||
|
|||
jjisujiisgsel: ACIDA.
Vei'schillende In Boheikundtg opzicht tot de groep der Acidu, Zuren, behoorende middeien zijn, wegens daaraan eigene werkingen, waardoor zij zicli van de hier te hehandolen Acida ondcrscheiden, op andere plaatsen in dil werk ter sprake gebracht
|
|||
|
|||
Act du m sulphuric urn. Zwaveizuur.
Edne kleine gift van het near verdumle zuur, i nw e n dig g e b r ni k t,, smaakt sterk zuur en veroor/aakt eenen verkoelenden, dorstlesschenden indruk.
Langeren tijd voortgebrnikt, worden daardoor de eetlust en dc spijsvertcring eenigszins opgewekt en de polsfreqaentie iets vorminderd ; het is nog niet reclustreeks bowezen, dat. daarbij ook de slagaderspanning' en de liciiaamsteinperatuur afnemen. De zure rcactie der urine vermeerdert en ook de hoeveelheid der hiermede altgesoheiden zwavelzure zonten.
Wordt verdund zwaveizuur echter ai te lang voortgebruikt, dan worden de eetlust en de spijsvertering gestoord; er volgen zare op-rispingen, diarrlioe en koliekpijneu. Tegelijk neemt de vctvorming af; er ontstaat spierzwakte; de huid wordt slap; er kan zelfs een alge-raeen kachektische toestand volgen, die zieh o. a. openbaart door vochtuitstorting in weivliezen of eccliymosen in de huid; de aanliou-dende prikkeling der mond- en keelslijmvliezen kan zelfs in de maag tot erosien aanleiding geven en zieh ook over de aderahalingsorganen
|
|||
|
|||
|
|||
Aolduu sulphurlonnii
|
305
|
||
|
|||
uitbreiden. In onkete j{evBUeii kau (lit lydenlaquo; gewoonlijk als oligooythae-
inisch biisclireven, zelfs (luodelijk eiudigen.
Wordt eerie aanzienlijke lioeveellieid gecoucentreerd zuur ingeslikt, dan volgt een sierk zure, sclierpe smaak, met licvige pijn in den mond, de keel en den slokdunn tot in de inimg; er ontstaan licvige brakingeu; iiel uitgebraakte bovat /vvavekuur ea dikwijls eerie /wart-aohtige, donkere bloedmassa. De piinuii in liet epigastrium klimmen meestal tot in liet. uadraiiglijke en verspreiden zieh, wauneer liet zuur nog lager in bet darmkanaal geraakt is, door den gelieelen buik. Braking en vaak lievig bikken duren voort; de eerste ziet men soms echter, en dat juist in de lievigste gcvallen, wel aciiterwego blijven, en somwijlen ontstaat er ouk doorloop. JJe /.ieke is ongcmeen ireeollabeerd en iii'geinat; bet gelaat is ingevallen. De adcmbaling is gewoonlijk oppervlakkig en benauwd; de pols meestal versueld, de golf zeer inag en de spanning zeer gering; de huidlemperatmir daalt; de uiterste liohaamscleelen zijn soins ijskoud. Voorts bestaal er lievige dorst, onuitstaanbare angst, met gewouidyk beider of sleohta weinlg gestoord Ijewiistzijn; zelden worden door comateu/.en of soporeuzen staat de pijucn niet waargeuomen. Somtyda volgt de dood in zulk eenen toe-stand van verregaaliden oollapsus. In andere gevalleu volgt deze binueu i^—4lt;S uren na hel iiuiemen, onder versehijnselen van inaag- en dartndoorboring; of er ontwikkelt zieh eene doodelijk eindigende peritonitis. De dood kan ook volgen onder verschijnselen van lievige gastro-enteritis, in 5—(gt; dageil, Somtijds ook door cene siillbeatieve angina, waarbij dan niet eens liet zwavelzuur de maag beboeft bereikt te hebben; zooals ook gebeuren kau, veanneer bij bet iuslikken de vloeistof in de larynx geraakte, waarop dan lerstond een convulsieve boest volgt en zeer spoedig de dood, under verscbijiiselen van larjnx-slenose door oedema glottidis, Men beweert zelfs, dat de dood o\) bet gebruik van eeu ineer verdund zuur nog spoediger volgt dan op dat van een geconeentreerd; hetgeen men verklaart, door dat bet eerste, vvegeus daimloor veroorzaakte minder lievige weet'sel-eauterisatie, ü'ere-sorbeerd wordt en op nog onbekende wijze bet bleed necroscert, waar-door de dood in een toestand van llauvvte met koud zweet volgt.
Was de gebruikte lioeveellieid niet absolnut doodelijk, dan vertoonen /,icli toeli alle verseilijnselen eener lievige outsteking en eaut.erisatie op al die plaatsen (mond, keel, slokdarm, maag en darmkannalj, waar-mede bet vocht in aanraking kwam. Die toestand kan na korter of langer tijd in genezing overgaan; doch deze is dikwerf toch onvolledig, doordien zieh blijvende veranderiugen vorinen (vernauwingen van den oesophagus, lievige stoornissen in de spiisverteringj, die zelfs nog doodelijk kunnen attoopen,
|
|||
|
|||
De lijkbevinding versehilt naar gelang v:ui de UosTUBi Gensssmiddellaer,
|
terkle van de vloei-iJO
|
||
|
|||
|
||
808nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Acidum (nlphnrtonnii
stof en van den duiir barer inwerking. 1quot;raquo; de liclitste gevallen ?.ict,
men sleehts cle epithelifl uu de opjiervlakkige slijinvlieslang iiiecnge-sohrompeld, perkamentaohtig, gi'ijswit; in de lievigste is het geheele weefsel door zijnc gmisclie dikte verkoold, zwart of wel in eene weeke, gangraeneuze massa veranderd. Men hieeft ook bij zwavelzuurvergifti-ging als een bestendig versdiijnsel eene vettige ontaarding van ver-schillende organen, met name van de lever en van de dwarsgestreepte spiereu, vooral van de hartspieren, en van de uier-epitbelia waargenomen. Waar zieh bij het leven gedurencle de intoxicatie eiwit in de urine vertoonde, soms met eilinders, vond men na den dood gave nieren; waren er, behalve eiwit en eilinders, nog veklroppels en epithelia in de iivine, dan beantwoordde hieraan ook eene later gevondene ontaarding der epithelia; waren er eindeiijk bij het leven, behalve eiwit, doorschij• nende, vettige epitheliaaleilinders, bloed- en elterlichaampjes in de urine, dan vond men na den dood, behalve epithelium-ontaarding, eene beginnende interstitieele nephritis.
Dr behandeling van zwavelznnr-vergtftiging, die zelfs nog bij zeer hevige versehijiiselen vim tint kan zijn, bestuat in (le toedieniug van aanmerke-iijke lioeveelhedon verdünnende, slijinige, olichoiulende, nentraliseerende dranken (met krijt, kalkwater, magnesia, zeepwater) en, tot opheffing van ovennatigo brakingen, ijs en emuUien met opium of morphine. De gnstro-enleritis vereisoht de gewone behandeling.
Uitwendig, op de gave opperluiid, veroorzaakt zwavelzuur, in verdunden toestand ingewreven, een gevoel van branding met aanvan-kelijke verbleeking, waarop later roodheid volgt. In mecr geconcen-treerden staat, verstoort hot de epithelia en verändert het de bovenste weefsellagen in eene harde, bruine massa. Bij nog iieviger inwerking, verwekt liet eene brandkorst, die eerst langzaam door eene reactieve ontsteking afgestooten wordt.
|
||
|
||
De t h a o r i e der w e r k i n g van geconcent.reerd zwavelzuur ter plaatse der reclitstreeksche aanraking is gemakkelijk op te maken nit zijne groote neiging tot aantrekking van water; het ontneemt dit aan de weefsels, die daardoor, bij eene niatige inwerking, droog en hard worden. Voorts doct het eiwitstotfen stellen en ontleedt het hoorn weefsels, onder vorming van leucine en tyrosine, waardoor de vernie-tigende werking van het geconcentreerd zuur verklaarbaar wordt.
Ilet dorstlessehend vermögen zal wel grootendeels het gevolg eener plaatselijke inwerking zijn, doch blijft toch nog onverklaarbaar. Zijn invloed op de spijsverlering kan het gevolg daarvan zijn, dat het aanvankelijk door prikkeling rnimer afscheiding van maagsap opwekt, doch verder door te groot zimrgehalte hiervan lot stoornissen aan-leiding creeft.
|
||
|
||
|
|||
Acidiiin Bulphnriounii
|
#9632;#9632;id 7
|
||
|
|||
In het IjIowI wonlt hot, reeda met sene l):iso verbonden, opgenomoni ol' mm liet in geringe boeveelhoid reohtstreeks in liet bJoed overgingi wordt hot hierin torstond tot liet bostanddeel van een zoul; bij ver-giftiging beeft men altbans nooit eene zure reactie van het bloed ge-zien. De mode bloedliohaampjes worden slechts in geringen getale gebeel vernietigd; wel worden /,ij sterk veranderd, kleiner namelijk, donkerder cti korrelig van voorkomen; eon deel liiervan gaat dan wellielit nog geheel in den bloedsomloop te gronde. Bij het gebruik van verdund zuur wordt het bloed donkerder, misschien door grooter doorschijnendheid van de buitenste laag der mode bloedcellen; of de stolbaarheid vermindert, is nog niet zeker. liet zontgelmlte van de urine is verhoogd ; de bases, wanrmede het /-wavelzuur zieh reeds in het darmkanaal verbindt, kunnen waarschijnlijk in andere blijvende verbindingen in den bloedsomloop overgegaan zijn ; hieruit kau worden afgeleid, dat door bet gebruik van zwavelzuur en van minerale zuren over 't algcmeen het bloed armer aan zonten wordt.
De vetontaarding berust waarschijnlijk op de in het bloed teweeg-gebrachte verandering, waardoor dit tot normale voeding ongeschikt wordt. Die ontaarding veroorzaakt weder gedeeltelijk den kleinen, licht te onderdrukken pols, de gebrekkige iiartwerking en de spier-zwakte. Doordien cen gedeelte der zuurstofdragers verloren gaat, kan ook de liehaamstemperatimr dalen en kan dit misschien ook min of meer op de hersenworking invlocd uitoefenen, terwijl eindelijk het lichte eiwitgehalte van de urine (zonder verandering van liet nier-parenchym) verklaard kaji worden door de vrijwording van eiwitstotlen nit vernietigde mode bloedcellen. De hoogere graden van nephritis zullen wel liet gevolg zijn van veel zwavelzuur-verbindingen in het bloed.
De wijze van werking van kleine hoeveelheden verdund zwavelzuur op teinpcratunr en circulatie is nog niet duidelijk. Men meende, dat de daarbij opgeraerkte vcrininderde iiartwerking door zenuwinvloed tot stand kwam. — Onbekend is het nog, of zwavelzuur, inwendig gebruikt, sanitiiitrekking der vaten teweeg brengt.
|
|||
|
|||
Het therapeutisch gebruik van dit en andere, vooral ver-wante, iiiineralen zuren berustte weleer op gronden, die gedeeltelijk later onbewezen bypothesen bleken te zijn. Wanneer men ze dus nog blijl't toedienen bij acute koortstoestanden, d. i. bij allerlei ziekten met aanhoudend verhoogde teinperatuur (waaronder ook exan-thematisehe en typheuze), dan. wordt ons in nienweren tijd gelcerd, dat daardoor geen beteekenende iuvloed wonlt uitgeoefend op den duur, den aard of de hevigheid van het proces en dat zij daarbij hoogstens als dorstlesschende en vorkoelende middelen dienst bewij-zen. Daarentegen zou zwavelzuur bij subacute ontstekingstoestanden, met inntigc of geringe koorts en bij meer slepend beloop der zickte.
|
|||
|
|||
|
|||
|
308nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Aoidum lulphuriounii
tot ouhefling van etc kootls en misuchien ook van he) plaatselijk pro-ces bljdragen, Dit HOU vooral gelden bij sitbacute ontstekingsloestan-(leii der longcn, met name bij sommige vortnen van kazige pneuino-w'k. llierbij /on nicl, zooals men gewoonlijk aannam, de hoest eene legeniinnwijzing vonnen; geeft men namelijk liet zum- in eenen ge-jiasten vorm (in een slijmig voermiddel), zoodat liet nict in de keel pluaUelijk j)rikkelt, dan vormee.dert liet den hoest niet. Bestaat er echter eene ontstekiiigachtige complioatie in bet spijsverteringskanaal, vooral in de maag, dan mag bet nie! toegediend worden en in alien gevalle moot liet te lange gebruik venneden worden, ein de spijsver-toring niet te stören
Zoo is men ook gewoon dit znur bij allerlei toestanden, aan zooge-imainde raquo; plethoraquot; toegescbreven, aan te wenden; das bij eongeslien, klopuingen en andere verschynselen van // vaat-eretliismequot;. Uaar men vank met die toediening de aanbeveling van rugt;t, bet gebruik van mirgeeraiiddelen, lmiz. verbindt, is in nienweren tijd de vraag gere-zen, of bierbij niet de laatstgenoemden missebien meer uitricliten dan liet zuurP Bij hartkioppingen, van klapvliesgebreken al'bankelijk, kan de working wel niet belangrijk zijn, maar bet gebruik tocb soins uaorde bebben. Men geeft bet echter niet bij bartkloppingen van cblorotiscbe en anaemiscbe patitinten en acht bet gelieel overbodig, wanneer zij van psychische oorzaken aflmngen.
Over bet, nut van bet inwendig gebruik bij bloedingcn van de meest verschillende organen, waai'tegen bet vaak plaoht toegediend te worden, zijn de gevoelens zeer verdeeld. Yerreweg de meesten ge-ven bet gaarne bij liebte bloedingen, vooral bij de boven vermeide snb-acnte ontstekingstoestanden. Is echter de bloeding eenigennate aanzien-lijk, dan is er, volgens velen, kans op verslimmering, als gevolg van prikkeling door liet zuur. En tenvijl dezen bij scorbutiscbe toestanden zioh geen grooter ctl'ect van bet zuur-gebruik voorstellen dan een verkoelenden invloed, wordt bieraan door anderen juist eene günstige werking toegescbreven bij iiaemorrbagiiin, die op soo'rbutisohe vaat-aandoeniugen berusten en wyders ook in andere govallen, waarin zij liopen zoovcel van bet /uur te kunnen toedienen, dat daardoor de bartwerking vcrminderd wordt.
Voor uns, practici, — ik spieek liiei tot inijne collcga'n, — kmi hct wel nttttlg zijn, te vememen, dat /.ich hiorumtront in lateron tijd zuoveel vengt;cliil van mooning openbaai'do. (ioliecl traditlonoel tocll waren wij tot nog toe aan liet vnorselii'ijveii van niiiierale zuren en vooral van zwavelzuur geweml niet alleen l)ij toostamlcn, waarin wij eene verhoogdo vaatwerking veromleisteklen, maar ook bij andere, waarin wij eene tinge huweinug van venens blued 111 de grootere kanalcn aannamen Hoc toon Imuilelen wij o. a. Iiij duizoligheld, liool'ilpijn, neuäbluediiigen en voural bij allerlei ttuautitatieve mcnstl'uatiea8tooi,nisson ? De vraag, of liet wel gepast is, dun steeds zoo vaardig naar de /.nnrllcsuli tc tasten, wordt des te ernstiger, wanneer wij onzo vorlaquo; wochtlngon in patbulo^isoho toestanden aan dc pliysiologlsclie werkingen toetsen.
Bij diavrhoefili zon zwiivclznur in kleine giften Aamp;D vooral goede
|
||
|
|||
|
|||
|
|||
Aoiiliini Biilphui'iounii
|
-#9632;JO!)
|
||
|
|||
diensten bewijzen, wanneor de vonniiig van ongnwono omzettingspro (luden in de inaag en liet bovenste gedeelbe van liet. dannkaiinal do aanlc'ding der darmprikkeling zijn. Zelfs wordt beweerd, dat. ook andere daarbij gebruikelijkc! ininerale zuren zekerder en dunrznmer werken dan alle /oogenaainde absorbentia. — llierbij tfluilr zloh zijne aanbeveling aan bij maagkatarrlic en dyspeptisohe toesianden, wniincer de maagwand zelr niet lijdend is, maar waarvan eene '/ziekelijko al-kaleseontiequot; van hot maagsap de oor/.nak zou zijn en medc lot sohovpe oprispingon en brakingen aaideiding 7,011 geven
.Men lieeft het ook in steeds klimmende giften, met spiritus of met zeer bittere middelen vermengd, beproefdlaquo; om drinkzuoht te genezenj wijl echter groote toevoer van hel zuur de spijsvertcring nog ineer bediei'f, lieeft men het weder verlaten.
Ook bij oolliquatief zweet, pollntiön, diabetes, verhoogde alkalesoentie der urine en daardoor (!) toweog gebrachte graveei- en steenvorinitig, (m bij meer andere ziekteprocessen is bet weder geheel op den achtergrond goraakt.
|
|||
|
|||
Als tegenaan wijzingeii togen het gebniik van ininerale zuren in 't algemeen golden vroeger katarrhalo en outstekingstoestanden van liet spijsverterin^skaunal eu van de adeinbalingsorganen, zoo mode do aanlaquo; leg tot diarrlioecn en koliekpijnen Hit het inodegedeeldc kan gebleken zijn, lt;iat (wellieht met uitzoudering dor laatsten, — hoewcl nien zwavel-zuur zelfs bij eholera aangewend hoeft, —) in onzeu tijd veel van die eoutra-iiulicnlien vervallen is. Sleebts ploegt men ze nog bij zogende vrouwen en bij melkdieet uehtorwege te laten.
|
|||
|
|||
Uitwendig word het, voorheen ineer dan thans, gebruikl. als prikkelend of bijtend middel op vergif'tigde wonden; bij nekrose en caries, tot bevordering der afstooting; tot wegneming van kleine Imiduitwassen, condylomata, tinea, enz., — ook in verdunden toestaud bij jeukende chronische exanthemata bierhij ook inwendig), tot verbe-tering van sleclite ettervonning, vooral bij soorbutiaohe loestanden, bij gangraena nosocomialis, tot bloedstclping, enz. — Als kracbtig desin-liciens en rotlingwerend middel kan liet, wanneer altlians de aard der te ontsmetten stolfen het toelaat (wegens de bijtende working), met vrucht toegepast worden ; — infusorii'n worden er terstond door gedood.
|
|||
|
|||
Acidum mdp/mricimi dllntum P. N. Moot voor inwendig gebruik met nog minstens 25—30 deeleu water verdund worden, litt. 5—15 p.gt;d., mm. d. (in auikerwater), tot grm. (1 d. d. (in water grm. 3UÜ, met eeu syrup, of liovor nog in slijiuige mixturea). — (Jitw. ook ateods in verdunden vorm, tot inondsp., gargar., wussehingen, enz. (grm. 2—8 op gnu. 200),
|
|||
|
|||
Acidum siilphurkum lquot;. N. Alleen uitwendig als eaustieum.
|
|||
|
|||
|
||
•' 1 ünbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; AciJum siilplmiicum. - Acklmii Milphiuosuiii.
-j- Jciduiii, mlplmricuiii crndimi V. N. (Wordt in onzo volkstaul ook wel „ v i Irioo lol i cquot; geuoeracl.) Alleiüi uitwendig, b. v. In baden.
|
||
|
||
Su/p/ias aelhylious aoülus cum Aloohole P. N. Meer bekend als Elixir ucidum Hai.leih. VVonlt in ilezelfde ^evallcn als Add. Htdph, d'd. eu nog veelvnldiger dan dit gebruikt, wijl het aaugenamer van smaak is en gemakkelijker veidragen wordt
ült. 3—10 p. d., mm. d,, in suikerwatoi1, of in mixt. (grm. 1 — 3 op gm. 200). — Uitw. voor wassch. (mg 500— grm. 1 op grm. 100), legen huidjeuktO bij urticaria, of tot prikkolendc iuwrijving (I dl, op 10 din. water) bij liygroiua patellae, en bij op cone bepcrkto piek omsi'liroveii nervuuze, arthritische of rhoutnatisohe pijn
|
||
|
||
Thwtura aclda arumatica P. N. Eeeds vroeger (bl. 110) vermeid. Veel zaehter in werking dan de vorige bereiding; wordt vooral tot verbetering der digestie gebruikt bij reconvalescenten, bejaarde en /.wakke personen.
Ott. 10—30 p. d. mm. d. (in suikerwator, aromatisch water of met wiju), tot grm. 3—(i d. d. (in slijmige mixturen).
|
||
|
||
Acidum nuiphurosum. Zwaveiiffzuur
Wordt dit gas in kleine hoeveelheid ingeademd, dan prikkelt het de luchtwegen neer stark, brengt hevigeu hoest teweeg, inet be-nauwde ademhaling en soras zelt's haemoptysis. In groote hoeveelheid ingeademd, veroor/aakt het spoedig den dood door asphyxie.
|
||
|
||
Uitwendig prikkelt het de huid vrij levendig, en deze prikkeling breidt zieh vaak verder nit, zoodat verschillende lichaamsverrichtingen in energie toenemen.
Voor therapeutisch gebruik bereidt men het door zwavei te laten verbranden in daartoc ingerichte berookingskasten, waar buiten alleen het hoofd van den patiönt vrij uitsteekt. Bij verschillende huidziekten, ook bij rheumatische of arthritische pijnen en bij scrofu-leuze verhardingen is het meermalen aangewend.
Berookingen met zwaveligzuurgas, door verbranding van zwavei, worden als een krach tig desinfectieiniddel gebruikt.
Men heeft ook water, zooveel mogelijk met dit gas verzadigd en onder den naam van Jipen mlplivrosa, in den vorm van penseelvocht eti raquo;orgeldranken, ook door iniddel van een verstuivingstoesiel, aangewend bij diphtlieritis en aphthae; soins ook in wasscliingen bij huidziekten.
|
||
|
||
|
|||
AtitduUI siilphiii'Ohtiin.
|
311
|
||
|
|||
Wegeus de stark clcsoxycloerende eigeiisobappei] vmii bet gas, dfaamp;gt het bij tot bet ophoadeu lt;gt;tquot; belemmeren van rottingsproccssen. Men bouwde daarop de verwacliting, dat in bet lielniiiin plaats grijpende septische en hyperoxydeerende prooessen incde al'/OO door de waterige
oplossing zoudeu bestreden worden. Wijl nu ook zwaveligaure en on-derzwaveligzure alkalien eu aarden — sulpbiten en bypoBu 1 ph 1 -ten — met hetzwaveligzuur de eigensobap geraeen bebben, rottings-en
gistingsprocessen (zelfs kimslmatig opgewekte septi^aemie) te doen stil-staan, aclitte men zieh in nieuweren tijd (vooral in italic en Enge-landj gerechtigd, dezen in eene reeks van ziekten toe te dienen, wier groud in abnormale gistiiigsj)rocesseu in het bloed gezooht werd, zoo-als malaria, typhus, acute exanthemata, febris pnerperalis, rheumatis-mus acutus, pyaemie, eholera, enz. Voor het gebruik pleitte bovendieu, dat men er betrekkelijk vcel van inneinen kan, zonder scbadelijke bijwerkingen daarvan te onUvaren (sleclits in al te ruime hoeveel-heid ingenomen, zouden zij in lichte mate doorloop veroorzaken). Het is gebleken, dat zij door het bloed opgenouicn worden eu in vele weef-sels en secreta, deels onveraiiderd, decls als sulphaten, teruggevoudeu worden.
Ook uitwendig heef't men van sulpbiten gebruik gemaakt, o.a. om daannede zweren van onzuiver aanzieu te behandeleu.
|
|||
|
|||
TiiBSclion dc ovcrdrevon üunprijziiigoii ceuerzijcls en do nl te koelo broordedllugen mulerzijds, welke aan du BUJpnltO)), na huuno entree op phnrmakodynamtsoh ^1)10(1, leu deel vielen, bleek ons een door Skmmoi.a uitgebrnelit vei'Slag het meest beiromv-liare te zijn. Wij lateu (lit Iner volgen, laquo;Is Uitdrukkend de nieeniii}; eenei' gema-tigde iiiiddel|iai-tlj, die zicli nneli ami de opgewondenheid van oene i-eeliterzijde, noch nan de onverscliiliiglieid van eene linkerzijde in het paileiucnt der therapeuten schnl-dig maakt.
lu, De sulphitcn zijn in staut gisliuge.ii, in de soheikundige beteekenis van dit woord, te Ijeletten.
2quot; /jij oefeueu geene merkbare pbysiologisohe working nit en liierom kun men or ook goene ratioueele therapeutiaohe indioatie voor opgeven,
3deg;. De physiologische verseiiijnseleu van oxydatie gaan onder den in-vloed van sulpbiten '/onder merkbare verandenng voort. I'o boevccllicid in eeu otiuaal uitgescbeiden urcuin, koolzuur eu waterdamp blijft onvcr-aucierd.
4deg;. Op de ziekten welke men meende mm eene afwijkendo gistiug te kunuen toesebrijven, zooals typiius, roodvonk, inooraskoortsen enz. oefeueu sulpbiten geeueu iuvlood uit, eu de ernstige gevallen daarvan blijven onder het gebruik even gevaarlijk.
5''. Syphilis, pnstula inaligna, purulcute infectio, enz., ook als ziekelijke gistingen beschouwd, teweeggebracht door vastei giststoll'eu, die iugeiiut zouden zijn, blijven iusgelijks ougevoelig voor de working der sulpbiten.
6quot;. De gistiug, toegepast ter verklaring van al de genoemde ziekten, is eene hypothese, reeds in stnjd met al do gogeveus der klinische ge-neeskuusl en voorlaan gebeel veioordceld door de werkeloosbeid der sul-pbiten daai'l)ij.
|
|||
|
|||
|
||||
812
|
Acidiun siilphuroguuii
|
AciiltLLn iilti'iotun.
|
||
|
||||
7deg;. lgt;o /.ifikt.rn, wanrbij de werking der snlpliiten onbetwisthiiur balang-rijk is, zijn lt;le rottings-infeoütin, waarvooi' goeue gpeolfleke oorzaak hcstant. Zoo voroor/.ukon ettcr in rotting, ingcwiuuls-knkochyliön, ziokelijke uriiiü, enz. intoxioaliiin, wimrtegen (In snlpbiten l)ijna als speoifica werken. Zij vei'liimmen de weiking van de opgeslorpte rottende stof en onderdrukken gehoel de plnatsclijke rottiiigsjirodiictcn, Indien men ZOl'g draagt ininnc inwendige toediening door pluiitpolijke nanwending te onderstenncn.
8quot;. Inspuitingen met. sulpliiien zijn vooral zoer werkxaam en zeer nuttig bij pui'ulente katarrhen van do blnas en bij baarmoedei'-kanker in zekcr tijdperk, lietzij raquo;Is desiiilieicnliii, of wrl als iniddelen, die do nervenzo intoxieat.ien, door rottende gisting vorooi'zaakt, voorkomen of genezon.
9quot;. l)c gulphiteii in '(, algemeen worden zeer slo(^it. verdragen door ]ditliisic;i, in li(;t (ijd|)prk vim vorwoeking; bet is daarom verkieslijk, /.ieh alleen daarvan to bedienen in expeptionoele govallon, met het doel om do verschijiiselon eener rottings-infectie te bestvijden. — (Sulphis oaloicus besobouwen als eon geneesmiddel, gesohikt om de verkrjjting ran tuberkels te begünstigen! behoort tot do dimend-ün-een therapeutisohe illusion bij deze treurigo ziekte.)
Onze FJiarn/nropoea vcrmeldt tie drie volgondo, tot deze groep bohoorendo praepamten :
1, -|quot; Sulphis //taffnesici/s P, N [volnit scbnjven, wogens mogolijke ver-warring met Sulphas magnesmis.\ (inn. 1—2 p. d., mm. d., tot grm. 10 — 20 d.d.) in poeders, Is bijzondor aanbevoleu bij prikkelings-toestanden van hot slijmvlies dor blaas en bij afselioidhig van troebele, stinkende urine. — Uitw. in liniment, (grm. 3 op gun. 35 glycerine)j o. a. bij pruritus vaginae.
|
||||
|
||||
3. -}- Sulphis iialricus P. N. [volnit schrijven, wogons niogolijke vonvar-rlng met Snlphas i/airiciis.] (inn. 1—2 p. d., mm. d., tot grm. 10 20 d, (I., in oploss. — Uitw. als bet vorige.
|
||||
|
||||
3. -j- Hyposnlphis imtrkus P. N. Mg. 500— grm. I p. d., 2—4 m. d., in oploss. — Uitw. tot boroiding van baden (grm. 50—150 per bad, en bijvoeging van grm. 30 — 60 azijn, terwijl do patient zieh reeds in het bad bevindt); in oploss., tot inspuitingen in absoesholten on listels, bij belotto, doch vooral bij kwnlijk riekendc ettering, b. v. na thorakoken-tesis; als verbandmiddel voor slecbt genezeude wonden, onz.
Hij hot inwendig gebruik van deze middelen mag do mnag niet govuld zijn, wijl zij anders de spijsvertering stören; men vermijde daarbij ook het gebruik van znren, tor voorkoining van ontloding, waardoor zwavol go-praeeipitccrd wordt.
|
||||
|
||||
/ivuluin nilricum. Safpeterszuur.
In kleine giften, inwendig gebrnikt, werkt het uageuoeg als zwavelzuur. Zijn oiiaangenoani prikkelende indrnk oi) de sinaakor-ganen nmakt liet eciiter minder gesohikt, om als verkoelcnd en dorst-lessoliend middel te dienengt;
|
||||
|
||||
|
|||
Ac.idum niti'kmm.
|
:5l;i
|
||
|
|||
l^ij aanhoudeild Gfebruik prikkelt het nog veel sterker bet slijmvlies van maag* en (larmknnaal dan andere zuron en werkt daardoor, eer-der nog dan dozen, störend op den eetlnst, de Bpijsvertering en de voediug. Daarentegen bevordcrt liet veel ineer en zekerder lie diuresis. Na zijne opname, werkt het in het lichaam ongeveer /.ooals zwavelzuui en wordt het door de urine, deels onveranderd, deels aan bases gcbonden, weder uitgescheiden.
Groote giften oefenen op de weefsels en verdere lichaamsbestand-deelen ongeveer denzelfden invloed uit als /wavelznur, doch de daardoor teweeggebrachte prikkeling, of beter gezegd, chemische destructie ir dieper ingrijpend.
vergiftiging door salpeterzuur kenmerkt zieh vooral door paren-chyinateuze nierontstcking, dysenterische ontaarding van liet slijmvlies van het colon en stork verminderdü temperatuur, in weerwil van de bestaande ontsteking.
|
|||
|
|||
Hi) plaatselijke inwerking op de huid en andere weefsels kleurt zij dezen geel (door vorming ecner xanthoproteineverbinding); door geeoncentreerd salpeterzuur worden zij gecauteriseerd.
|
|||
|
|||
Dc theorie der wer king kan met die van zwavei/.mir nage-nocg gelijk gesteld worden.
|
|||
|
|||
Hot inwendig therapeutisch gcbruik wordt, hchalve in Enlaquo; geland, widen in toepassing gebracht; bet minst nog bij acute koorts-tocstanden, bloedvloeiingen, congestiev'erschijnselen, onz. Men meende er ecu werk mm middel in to zien bij allerlei zickten vail de lever : chronische ontstekingen, physkonien, enz., bij galsteeneu, langdurigen cterus, enz. Wcllicht oefent het daarbij eenen saincutrck kcuden invloed uit op den ductus choledochus.
Voorts hecft men het, op theoretische grouden (waaronder eukele van zeer ourieuze chemische construotie), aangowend bij niorziekten (diabetes, albuminurie en phosphatische eoncrementcn); ook ver-als diuretinnn bij torpide huid- en buikwaterzueht; — voorts bij ouderde lues, voornamelijk bij secundair-syjjhilitische ulcera in de mond- en keelbolte, eindelijk ook bij exanthemata, zooals lepra, impetigo, eczema, enz.
|
|||
|
|||
Uit wendig wordt acidmn nitricum in geconcentreerden toestand als een kracbtig ransticum aangewend op vergiftigde wenden, allerlei huiduitwassen, wratten, condylomata, haemorrhoülaalgezwellen, phage-daenische, earcinomatenze en Inpeuze verzweringen, fungeuze woeke-ringeu in hel ostiuiu uteri (op met plnksel omwikkelde staafjes,
|
|||
|
|||
|
||
81*nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Aoldum nitrkuin. — Aciilum chloro-iikrüsum.
waarbij men de omringende deelen vooraf, ter beveiliging, met unguent, terebinthiiiaceum lieeft ingesmeerd), enz. Zooais bij de aauweu-ding van alle vloeibare canstioa, gdbruikt men ook hierbij de noodige voorzicbtiglicid en wendt liet gewoonlijk aan, door de bedoelde plek met een hiermede bevochtigd glazen staafje aan te stippen. Het werkt /eer spoedig vernietigend, doch onder iievige pijnen, waarop ineestal eene levendige ontsteking volgt. — In verdunden toestand gebruikte men het voor wasschingen bij torpide vorstblaren, bij prurigo, tinea, eczema, scabies, en als verbandmiddel op syphilitische zwerea.
|
||
|
||
Acidum nitricum dilulum V. N. Wordt, voor inwendig gebruik, niet anders toegodieud, dan in met veel water verdunden toestand of in slijraige mixt. (1—3 din. op 100 din.). Gtt. 5—10 p. d., ram. d., grra. 1—3 d. d. — Uitw. als caustic.; verdund, in mondsp., gargur. (grm. 1—3 op grm. 100), penseelvocht (grin. 1—2 op grm. 30 syrupus of mal), /.alven (grin. 1^—3 op gl'JU. 26 vet), vvassohingon en oinslagen (grm. 5 op grm. 300).
|
||
|
||
Acidum nitricmt P. N. [In onze volkstaal bekend als „sterk waterquot;, welke naam ook wel op spiritus wordt toegepast, wimnper deze tot con-serveering van daarin bewaardo organische voorwerpen dient.] Uitw. tot tot cauterisatie; in baden (grra. 30—60 in eon voetbml; grin. 60—180 in een algeraeen bad).
Kene vroeger vooial bij scabies en ulccra raquo;yphilitica gebiHikelijko zalf was Unyueu-lum oxyyenalum, bestaando uit I dl. acid. nitv. on 8 din. vlaquo;t; — tlians, volgens do Pharm. Uerm., 1872, sumcngestcld nit 3 din. acid. nitr. en 50 din renzel.
De zoogenaamdo ealpeterznui-beiookinKoii (FumigationesnitrieaeSmylhianae), die voorlieen tot rornietiging on dcsinfectic van smetstotl'en in gebruik waren, werden bereid door bij 4 din. Salpeter droppelsgewijs 1 dl. acid sulph. crud. te voogon. L)e zieh hieruit ontwikkelonde salpeterzuur dampen prikkelen do ademhalingsorgancn en bemoeilijken de respiratie, zoodat zij althans in bewoondo ziekenkamers niet zonder gevaar aan te wenden zijn.
-|- Acidum nitriomn, crudum P. N. Hoogstens alleen uitw. in baden.
|
||
|
||
Een mengsel van 1 dl. Acid, nitrio. en 3 din. Acid. Iiydrochl., don naam dragend van Acidum chloro-nitrosmn. Aqua regia, k on i rigs water, overtreft bij plaatselijke inwerking schier alle andere zuren in hevigheid. Na do aanwending in den vorm van baden zag men niet zelden verschillende exanthemata volgen, eu bij langdurig voortgozet gebruik een wrangen zuren smaak, katarrhe, zelfs nlceratie in de raond- en keel-holte, speekselvloed, vermeerdordo gnlafscheiding, donker gekleurde stoel-ontlastingon en diarrhoe met koliekpijnen.
Inwendig wordt het, behalve door Engelsche geneeskundigeti, vooral bij icterische toestanden, slechts zeor zelden toegediend.
(Jitwendig is het voorgeschreven by vcrouderde klierziekten, chronische ontstekingen, hardnokkigc cxantheniata, gutta rosaeea, arthritische
|
||
|
||
|
|||
Ai'iduni clilorcMiitrusiiiii. — Acidiim hydroohlofiouin.
|
aiö
|
||
|
|||
oil rbeumatisühe gewrlohtBaandoeniugen, zwelling van de milt, belemmerde inonstruaal- en haemorrhoidual-vloeiing, enz. Vooral echter bij zekere le-verziekten, met namo bij Ijestaunde hyperlrophien, iniiltratien, abseessen in de lever, inzonderheid bij icterus, zij 't dat deze van leverscirrhus of wel van eonen langdurigen katarrhalen icterus afhangt. Men laat het hierbij toodionen in den vorra van voet- of algemcene baden of van om-slagen op de levorstreek.
|
|||
|
|||
Acidum vhloro-nitromm. Inw. in dezelfde giften en vormen als Acid, nitric — Uitw. in een voetbad grm. 30—60, waarin de patient voor bet slapon IB—30 ininnteiL tot aan dc kniciin zitten blijft; in oen gelieel bad grm. 60—150, waarin hij 10—30 minuten vertoeft; voor omslagcii (1 dl. op 100 din. water).
|
|||
|
|||
tritium hyfirochioricum. € iiloor waters I of zuraquo; r.
Op het inwendig gebruik Van kleine giften volgt een gcvoel van wannte in de maag, eenige jjolsversnelling, verhoogde slagader-S2)aniiiiig, en, volgens sonunigen, ook vernieerdenle urineafsciieiding. Minder dan acid, sulphur, en nitric, benadeelen zij de spijsvertering; veeleer kunnen zij deze en de stoelontlasting bij zekere patliologisclic toestanden bevorderen; dorsebtlesschend echter werken zij niet.
Te lang of wel in te ruime giften gebruikt, werkt dit zuur echter störend op de spijsvertering en zou het sotns speekselvloed verwekken, voorts misselijkheid, braking, bnikpijnen en doorloop. Jiovendien oefent hot dan eenen eigenaardigen invloed op de hersenverrichtiugen uit; er ontstaat althans dui'ieliglieid, zinsvcrwarring en eene voorbijgaande roes, min of ineer gelijkend op dien, door spiritus veroomakt; men heeft dien ook op de inademing der dampen zien volgen.
Groote giften acid, hydrochlor., vooral in geconcentrcerden staat, veroorzakcn sterkc cauterisatie en weefselvernietiging van het spijs-verteringskanaal, met alle verschijnselen eener acute gastro-enteritis; de werking is echter niet zoo bijzonder hcvig als die van acid, sulph. en nitricum.
|
|||
|
|||
Ook üitwendig veroorzaakt het, in geconcentreerden toestand, canterisntie. In verdunden staat doordringt liet de epidermis; op baden met dit zuur werd een bitterachtig-znre smaak waargeuomen.
|
|||
|
|||
De t h e o r i c der werking ten opzichte van dit zuur in geconcentreerden toestand is af te leiden uit zijne verhouding tegenover de bestanddeelen der organische weefsels, die nagcuoeg overeenkomt met die van acid, sulphur, en nitric.
|
|||
|
|||
|
|||
81fl
|
Aoiduin hydiiichloricum.
|
||
|
|||
T)e minder apoedig of (Hep ingrijpmide, in sommige gcvnllen zelts voonleclige working op de .spijsvertcring worcll beschouwd als iiet gevolg van de bestcndige nanwczigheid van hct/.cifde zunr in het ge-zonde maagsap; is hut verterend vermögen hiervan door neutralisa-tic met alkalii'ii vernietigd, dan kan dit door toevoeging van acid, iiydroeldov. liersteld en tot op zekere grens verlioogd worden; over-sohrijdt echter het üuurgehalte die grens, dan vermindert dit vermögen. Het vormt ook licliter oplosbarc albmninaten dan de beide andere genoemde zuren; ook werkt het, even als dc/cn, belemmerend op gistingsprocessen.
In bet bloed wordt dit zuut, aan aikalien gebonden, opgenomen en in de nrine zou het in den vorm van ehloorverbindingen weder terng te vinden zijn. De werking op de hersenverriebtingeu is nog onver-klaarbaar en die op den bloedsoinloop wordt veromlersteld door be-middeling van het centraal zenuwstelsei tot stand tc komen.
|
|||
|
|||
Het therapeutisch gebruik heeft zieh nuttig betoond bij dyspepsie, als het gevolg eerier te sehrnle maagafsclieiding, zooals deze vooral bij goed gevoede individu's voorkomt, die bij eene werkelooze, slille leefwijze veel stikstofrijk voedsel gebrniken. Voorts bij somraigo gevallen van pyrosis, die men op rekening stellen kan van eene over-matige melkzunr-vorming door ecu afwijkend gistingsproees in de maag. Ook bij die stoornissen in de apijsverteriug (llatulentic, drukking in bet epigastrium, enz.), die bij de oxaalzure diathese voorkomen. J)aar-entegen vermijde men de toediening, wanneer de dyspepsie een ver-scbijnsei van een organisch maaglijden of van eenen acuten ontste-kingstoestand is. Bovemlien geve inen liet in allen gevalle niet te langen tijd aclitereen, opdat niet liet spijsverterend vermögen van het maagsap beleinmerd worde. De beste tijd voor liet gebruik is '/,—3/4 nur vöör den inaaltijd.
Ook bij diarrhoe heeft men liet meer dan andere zuren aange-vvend, wijl liet beter dan dezen door de maag verdragen wordt. Het nuttigst betoont het zieh, wanneer de doorloop van abnormale gistingsprocessen in liet darmkanaal al'hangt; zoo vooral bij de zomer-diarrhoeen van kinderen en bij gastro-intestinaalkatarrhe, die inen aan abnormale melkzuurgisting toesehrijfl. (Ook bij cholera zou liet goede diensten bewezen hebben.)
Voorlieen schreef men aan dit zuur bijzondere eigensebappen toe in gevallen van zoogenaamde // asthenische koortsen,quot; inet ueiging tot sepsis of zoogenaamde dissolutio sanguinis; voornamelijk alzoo bij typhus abdominalis; voorts bij acute exanthematische ziekten (scarlatina, variolae, morbilli), alsmede bij scorbutische toestanden, met name bij morbns maculosus Werlhotii. Intusschen is de uitspraak der meeste pinotiol van nieuweren tijd schier eeustemmig, dat bij de lichtere vor-
|
|||
|
|||
|
|||
Aciilum bydrocblorlounii - ObloHuinlt;
|
;517
|
||
|
|||
men dier /iuktutocstanden acid, hydrochlor. evenveel of even weinig uitricht als andere middclen; dat het uiet in staal is, du uitbreiding van lichtere graden lot eene ernstige lioogte te voorkomen en dat het in belangrijke gevallen niet tot herstel bijdraagt. Hoogstens /ou men het bij eene exspectatieve behandeling kunnen voorschrijven.
Niet zeldeil heeft men het ook gebruikt bij intermittens, waarbij tevens bilieuze toestanden te bestrijden waren, en nog wordt lictaan-bevolen bij zoogenaamde bilieuze pneumonie, waarbij eene ingrijpende antiphlogose schadelijk is en middelen, zooals digitalis en veratrum, wegens de gclijktijdige maagkatarrhe, niet geoorlootd ziju.
Eindelijk is het ook toegediend bij scrophuleuze en syphilitische dyskrasic, bij lithiasis mot phosphor- en zuringzure urine-sediiiienten, bij nierlijden en liydrops.
Uitwendig is geconcentreerd acid, hydrochlor. als bijtmiddel meennalen gebezigd bij fmigeuze uitwassen, wratten, phagedaenische en diphtheritisehe ulcera; in vele dier gevallen is het editor door acid, nitric, vervangen. Jn verdunden toostand wordt het bij angina gan-graenosa, diphtheritis, aphthae, kwrikkvvijliiig, stomacaco, scorbutisch tand-vleesch, enz. meennalen aangowond ; minder voolvuldig bij gangraena nosocomialis, tinea, verouderde lichen, enz.
|
|||
|
|||
Acidiim hydrochlorivum diluluni, P. N. Wordt voor inwendig gebruik niet anders toegediend dun in met water sterk verdunden toestand of in slij-uiige mixt (1 — 3 din. op 10U din., dikwijls in vereeniging mot amaraj. Utt. 5—10 p. (I., mm. d., grin. 1—3 d.d. — U i t w. uls oeusticuiu'; verdund, in mondsp,, gargur. (grin. 1—3 op grm. 100), penseelvouht (grm. 1-2 op grin. 30 syrupus of inel), zalven (gnu. 1—3 op grm. 25 vet), wasachingen en omslagen (grm. 5 op grm. 300).
|
|||
|
|||
Aciditm hydroMurkmii P. N. (In ome volkslaal dikwijls „ geest van zo utquot; geiUMiirul.) Uitwendig tot oautensatio; in badon (grm. .it)—60 in een voetbad; grin. (50—150 in e'en lügcmcen bad; dikwerf in vereeniging met acid, nitric ; z. b, Acidum Moro-nilrosiim bl. 314).
-j- Acidiim hydroMoricum crudum P. N, Als het vorige (onzuiver).
|
|||
|
|||
Uici'lgt;iJ sluitcn zloh het nnast nan eeuige licreidingen van
Cfoio r I u m. thioor.
C'hloorgas riekt hevig prikkelend. In geconcentreerdeu toestand ia-geademd, veroorzaakt het glottiskramp en kan het zelfs door stik-kingstoovallon doodelijk werken. Met dampkringsliicht vordund) ver-
|
|||
|
|||
wm
|
||
|
||
arianbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; CliloiMini.
oor/nakt het, naar gelftiig van den grnad tltir verdumiing, ('('ii soli(^r|) gevoel in de keel, eene gewaarwording van wannte in de borst en hoestprikkeling, en, bij langduriger inwerking, sterke broncliiaal-afscliei-dingt nelfs bloedhoesten, soins hevige bronchitis, ook wel angina en dysphagie. (Fabriekarbeiders kunnen zieh aan de inademing van geringe hoeveelheden van het gas gewennen; zij zouden echter nn en dan aan dyspeptische aandoeningen lijden, met sterke ziuirvorming in de maag en vermagering. Ook zou het bloed donkerder en diuinei vloeibaar worden.)
|
||
|
||
U i t w e n d i g veroorzaakt chloorgas, met lucht en waterdainp ver-mengd, op de huid, na ongeveer 10 minuten eene sterke jeukte en daarna branding; voorls ontstaan kleine blaasjes en de gehoele huid wordt rood; bij nog längere inwerking zweit de huid en verkrijgt zij een erysipelateus aanzien, waarop afschilfering of wel ettering vol-gen kan.
De theorie der werking wordt daaruit afgeleid, dat cldoorgas eene zeer sterke verwantschap heeft tot waterstof; bij zijnc verbinding hiermede, kan ook de oxydeerende werking van vrij werdende znurstof invloed uitoefenen. Het ontleedt zeer vele organische stoßen, door-dien het hieraan waterstof onttrekt; zoo vernictigt het ook stinkende dampen en werkt het ontkleurend. liierop berust zijne aan wending als desinficiens en tot stuiting van rottingsprocessen, waarvoor ook in aanmerking komt, dat het een hevig vergift is voor die Organismen, welke steeds bij rotting optreden. — Tot '/laquo;raquo;too gedeelte verdund, doodt het nog infusorien.
Het is onadembaar, doordien het längs den weg van rcüexie kramp van de stemspleet teweeg brengt.
Op het slijmvlies van de maag werkt chloor, bij aauhoiidende inwerking, nog störender in dan de minerale zuren; hierin en in het darmkanaal vormt het chloorwaterstofzuur, hetgeen als zoodanig iu-werkt, waarnevens het misschien ook nog als vrij gas, dat weliicht ook gedeeltelijk in het bloed kan opgenoinen worden, invloed uitoefent.
|
||
|
||
Therapeutisch is cldoorgas, met eene voldoende hoeveelheid dampkringslncht verdund en onder passende voorzorgsmaatregelen, soinwijlen beproefd, in den vorm van inhalation, ter bevordering van belemmerde bronchiaalaf'scheiding; zoo bij bronchiaalblennorrhoe, bronchiektasie, gangraena en tuberculosis pulmonum. Voor de ont-stekingstoestanden, waaraau de ademhalingsorganeu hierbij zoo vaak lijden, is zoodanige aanwending eohter steeds vrij gevaarlijk.
Voorts wilde men het, in dien vorm toegediend, als tegongil't be-
|
||
|
||
|
|||
('hloriuni — Bolutto C/hlorii.
|
319
|
||
|
|||
aohouwd /.ion bij aaphyxie, door irrespirable gassoorten teweegge-bracht (cyaan-, zwavel-, phospliorwaterstof, /.wavelaininouiuiti, riool-gas, enz.). Intusschen mist men nog voldoende gegevens tot steun van deze meening.
Men heeft het ook in den vorm van gasbaden bij leveraandoenin-gen en daarmede in verband beschouwde hnidziekten aangewend; hierbij zag men o. a. de algemeene zweetafscheiding sterk vermeerderd.
Het veelvuldigst wordt chloorgas gebezigd tot vernietiging van kwa-lijk riekende en schadelijke effluvia, miasmata en smetstofl'en, d. i. dns als desinficiens.
Vooral ware ton dien einde de zoo^enamudo (lovTON-MoRVBAU'sche lierookin-gon in zwang, waaibij namelijk chloorgas ontwikkcld weid door in een open vaat-werk een mcngsel van bruiiisteen en kenkenzout met vcidimd /wavel/.nnr te over-Rieten en nn en dan om te rooren.
|
|||
|
|||
Sotutio Chi or ii, Opiowing van CMoor,
(Meer bekend als aqua chhrata) la kleine en zeer verdimde giften inwendig gcbruikt. werkt zij zacht prikkelend up het slijmvlies van maag en darmkanaal, zoodat. de afscheidingen hier-van vermeerderd, de eethist eenigszins opgewekt en de spijsvertering bevorderd worden; men beweerde ook, dat de afscheidingen van lever en niercn daardoor verhoogd worden. Voorts meende men dat er eene geringe verstopping van den stoelgang door ontstaan zou. De faeces worden er eenigszins door ontkleurd
In ruimere giften en in meer geconcentreerden loestand, werkt het hevig prikkelend, zelfs cauteriseerend op de slijinvliezen, zoodat daardoor gastro-enteritis ontstaat.
Bij vorgiftiging worden ammonia liquida, inwendig of ingeademd, eiwit, melk en magnesia toegedieml.
|
|||
|
|||
De plaatselijke werking op de huid en slijmvliezen is af-hiuikelijk van het chioorgehalte en is dus, zij 't ook veel zwakker, in haren aard overeenkomstig met die van chloorgas.
Wijl zij in aanraking inet organische stoffen lichtelijk in acid, hy-drochlor. verändert, hcbben er sommigen eenvoudig de therapeutische werkin gen van het laatste aan toegeschreven en haar vooral toegediend, wanneer er versterving (gangreen) of verrotting (putrescen-tie) te duchten was of reeds bestond. Vooral inaakte men er een uifgebreid gebruik van bij zoogenaamde // typheuzequot; processen, waarbij meii eene w neiging toi bloedontbinding1' veronderstelde Verreweg de
|
|||
|
|||
mmm
|
||||
|
||||
#9632;yi''nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Bolutlo (hloiii. — llvpoohloiis cnlfiicus.
meesteu in nieuwereu tijd ohtzeggen haar echter in raquo;lie gevolien hate vroeger zoo geroeinde werkzaamheid. De toediening bij abdominaal-eu petecliiaal-lyphus, bij authraxkooits, bij septische dysenteric, bij scarlatina, variolae, beiioort dus grootendeels tot de geschiedenis. — Hetzelfde geldt van het gebruik bij icterus, phthisis pulmonum, bij chronische exautheinata ^scabies, eczema/, prurigo, enz. Alle andere gevallen, waarin zij toegediend is, gaan vvij stilzwijgend voorbij, al-l^en nog vermeldend, dat zij als antiilotnm gold bij vergif'tiging met zwavelwaterstol'gas.
|
||||
|
||||
Uitwendig (met water verdund; wordt zij gcbezigd bij pntride zweien, bij chronische exanthemata, bij scorbuut, diplithcritis, angina gangraenosa; ook (in ciysmata) bij cholera, carcinoma recti, meteoris-mns; (in baden) bij leverziekten; doch vooral bij zckere iiaiuluenin-gen der conjunctiva: bij contagieuze oogkatarrhe, bij oude trachoma-teuze grauulaticn en bij torpide, tot ulceratie neigende infiltration; — een hooge graad van irritatie vormt steeds eene tegcnaanwijzing.
In geconcenlreerden toestand werd zij aangewend als desinfloiens op vergiftigde wondeu (door lljkengift, den beet van vevgiftige dieren, enz.); doch het bleek liierbij in kracht van werking beneden andere middelen te staan.
|
||||
|
||||
Solntio Chlorii P. N. Qrm, 2—4 p. d., mm. d.. tot gm. 16 —BO d. d, (steeds verdund, met lo—25 din. aq. dostiil.; in lagena nigra). — Uitw. in mondsp eu gargar. (1—3 din., verdund met 10 — 15 din. water), in ponseolvoeht (met syr simpl. iTit), tot inlialntie (gnu. 5—S'1 op grm 500 water), voor inject alleen of (met 1—4 din. water) verdund, voor verbandw. en wassch., voor oogdroppels onverdund.
|
||||
|
||||
tilipoehloris caicicus. Onder-t'Morigzure Hoik.
|
||||
|
||||
|
||||
|
van
|
|
||
Kleine giften, inwendig g e b r u i k t, veroorzaken een gevoel bitte en pijn in de maagstreek, meestal met opvolgende misselijkbeid braking en doorloop. Grootere giften werken plaatselijk caustisöh en können tot gevaarlijke gastro-cnteritis aanleiding geven.
Therapeutisch wordt zij inwendig slechts zelden toegediend, bij kwaadaardige vonnen van typhus, bij dysenterische processen met nei-ging tot gangreeu, bij diphtheritis, angina ulcerosa, longgangreen en phthisis met ruime, stinkende iluimlozing.
|
||||
|
||||
|
|||
Uypocliloriß calciciiB. — Ilypocliloris nntricus.
|
321
|
||
|
|||
Uitwendig daarentegen wortlt het dikwijls gebruikt als vorband-middel op torpide zweien, vooriminolijk op oude clironisclie voet-zweren; voorta bij putride, gangraeuoiize, caroinoniateuze eu scorbuti-sche ulcera; bij diphtlieritis, stomatitis mercurialis, noiiia, ozaena; bij chronische jenkcnde huidziekten (prurigo, psoriasis, tinea, scabies); bij kiiergezvvellen, syphilitische aandoeningen, eu/.
Voorts bij blennorrhoeiin der genitalia, vooral bij kwalijk riekende vaginaalvloeiingen; — in nieuweren tijd is iiet bij zeer oude nadrui-pers, wanneer namelijk het tijdperk van pijnlijkheid geheel voorbij is, weder ernstig aanbevolen.
Het is ook een zeer gebruikclijk desinfecticiniddel in ziekenver-trekken, lijkenhuizen, riolcn, euz.
|
|||
|
|||
Hypochloris calcicus P. N. Mg. 1Ü0—500 p. d., 3—4 m, d., in water (grin. 1—2 op grm. 100). — Uitw. op zieh zelf, als stroolpoeder (bij carciiioma, gangraena nosocomialis); in moiulspoeling en gargar. (grm. 5—10 op grm. 180—ÄBO); tot injection in urethvaof vagina (mg. 100—500 op grm. 150—300); in oogwaters, l)ij ophthalmoblennorrhoeen, (mg. 500— grm. 2 op grm. 60—160); voor wassuliingen en omslagen (grm. 5-30 op grm. 500); in zalven (1 dl, op 10 dln.); tot desinfeetie (in opone schalen, met water of acid, hydrochlorieum begoten; of wel in oplossingen, tot waschwater, grm. 35 —50 in grm. 1000). — Meestai bedient inen zieh alleon Viin het in water opgolost gcdeelte on giet (of filtreert) dit van het onopgeloste af. (Het voorschrift luide steeds; in lagena nigra.)
|
|||
|
|||
-\- Solutio Hypochloritis calcici V. N. Kone oplossing van 1 dl. hypochloris calcic, in 30 dln. aq. nonim., bij de bereiding waarvan het in waler opgelost gedeclte door afgioting on iiltreoring van het bezonkene afgesoheiden is. — Voor nitwendig gebruik vervangt zij de hiorboven vonneldo oplossingen van Hypochloris calcic.
|
|||
|
|||
#9632;\- Solutio Hypochloritis natrici V. N. (Ook hekond onder den naam van Eau de Labakuaqub.) Zij gaat bij ons doorgaans ondor den naam van „chloor waterquot; door en wordt moor nog dan de eigenlijke raquo;SW/^'o C'jWoWi aangewend als desinlioiens, o. a. als waschwater voor hen, die met zekere zieken in aanraking komen, ter verniotiging oener smetstof, die wellicht door hunne bemiddeling zou kunnen ovorgehraclil worden. 1s in dezelfde g6-vallen als eene oplossing van Hypochloris calcicus aanbevolen ; bij typhus, inter mittens, soronilosis, aphthae, ontsteking van ademhalingsorganen, enz. Gtt. 6—15 p. d., mm. d., met water verdund. — Zoo ook uit wen dig: in mondspoelingen en gargar. (grm. 5—8 op grm. 100), verband waters op siecht genezende wonden, vooral op weeko sjankers (grm. 2—4 op grm. 100), in clysmata (gtt. 30—40, gewoonlijk met amylum), maar inzonderheid tot injeetien bij nadruipers (grm. 2—4 op grm. 100); soms ook bij vorsehe blennorrhoea urethrao (grm. 1—2 op grm. 100) en bij vurouderde leukorrhoe (grm. 3—5 op grm. 100.)
|
|||
|
|||
CosTuii, Geneesmiddctlecr.
|
21
|
||
|
|||
|
||
88raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;AcidHin chroinicum.
Solutiu Ilypochloritis kalici (meer bekend ondor ilon naam van Euu de Javulle ot bleekwatorl zou in working na^enoot; met de vorlgO bereiding oveieenkoiucu, doch is door dezo in de tliorapie geheel op den achtergmnd gornakt.
|
||
|
||
Act du in chromic urn, Chroomzuur.
in gecouccntrccnlen toestand, inwendig gebruikt, vcroorzaakt lid ecno lieviii-c Bastro-enteritis, zoodat men na doodelilke iutoxioatien de verschijnselcn van acute ontsteking en vemietiging der M'eefsels gevonden heeft.
Uit^endig, in vcnltiiiden of geconcentreerden toestand, op de gave huid aangebracht, kleurt het daze geel. Duurt de werking langer, dan maakt het, in zeer sterke verdurming, huidplekken, van de epidermis ontdaan of slijmvliezen geel en droger; in eenigszins geconcentreerden staat, vcroorzaakt het echter eautcrisatic, die bij krach-tige aanwending tot een bclangrijk verlies van snbstantie aaideiding geven kan. -(Arbeiders in chroomzuurfabrieken lijden dikwerf aan diepe en uitgebreide nlccratien, meestal op de nnnen.)
|
||
|
||
Men schrijft de bijtonde werking voornamelijk aan zijne eigen-schap toe, om, als sterk oxydecrende stof, zeer geinakkelijk zuurstof af te staan, dus aan eene soort van verbrantling.
|
||
|
||
Therapeutisch wordt het alleen uitwendig gebruikt als snel en diepwerkend eausticum bij spitse en breede condylomata, bij lupus, ])hagedaenisclie ulcera en (liphthcritische proccssen. Vooral bij de laatsten zou het meer vermögen dan andere canstica, doordien het niet alleen de reeds gevormde afzetsels vernietigt, maar ook anti-septisch wtjrken zou door zijne sterk oxydecrende eigenschappen.
Inzonderheid rranschc genccskundigen roeinen zijne werking bij pa-rasitaire huidziekten en zelf's bij chronisch eczema. quot;Vcel van den goeden uitslag der behandeling hangt, volgcns hen, van de juiste keuze dor verdunningsmate af. Kicst men b. v. eene oplossing van 1 dl. op 5 din. water, oin uitwasscn van middelmatigc grootte te vernietigen, dan neme men eene van 1 dl. op 100 din. ter behandeling van psoriasis en lichen, en eene van 1 dl. op 1000 din. bij eczema chronicmn.
|
||
|
||
#9632;\- Acidwm chromicum P. N. Alleen u i t w ondi g; in geconcentreerde of meer verdumle oplossing (1 dl. op 6—30—1000 din. water). Sterk gecon-centroerd, op pluksol, lietwelk zeit lt;limnloor, onder verhooging van tein-
|
||
|
||
JL
|
||
|
||
|
||
Acidum ehromic.inn — AcldUID pbosphorioum.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 32b
peratuur (tot 108deg; C), spoedig verkoold wordt, wordt het uls Rausticum aangewend ter vervanging van hot glocicnd iJKcr; o, a. bij telcangicktasiiin, verouderde verhardingcn, canoroiden en oarcinomata uteri; I)ij gaugrue-neiv/.e en soirrlieuzo ulcera, lupus eu noina; vooml ook op ste-rk ettei'üudß nloera syphiliticn. Na afstooting dor braudkorst, volgt in den regel oene voldoende litteekenvonning. — Moor verdund, met eon glazeu staafje op-gestreken, als kraohtig caustieuiTi bij vegetation aan de genitalia en ook bij opporvlakkige, ichoreuze verzweriugon. — Stork verdund, als drogend on adstringeorend iniddel, gopensoeld bij eMoma, oodoina soroti, euz.; ora do 4—8 dagen wordt dan de aanwonding lierhaald, waardoor o. a. do soms zoo hevigo joukte geheel verdwijnt; hot zou daarbij do voordoelou van ultras argent, en collodium in zieh voreenigen.
|
||
|
||
Acidum, phosphoricum. Phosraquo; phoramp;uur.
Men beschouwt het gewooulijk als het zaclitst werkend van alle minerale zuren; doch in geconcentroerden toestand en in groote giften gebruikt, werkt het even als dezen eanteriseerend en veroorzaakt het dezelfde verschijnselen.
Men vergelijkt /ijne werkingen meestal met die van zeer verdund zwavelzuur en neemt aan, dat het nog minder dan dit de spijsverte-I'ing stoort. Zelfs na langdurig gebruik zou de afscheiding en de zure reactie der urine niet vermeerderd worden; het zou vooral hierin als kalk- en magnesiazout weder uitgesciieiden worden.
Men heeft er ook het vermögen aan toegeschreven, om, in vereeni-ging met de bases in het blocd, bij te dragon tot de vorming van cellon en nam voorts eene specilieke prikkelende working op de ge-slachtsi'unetien, op bet zcnuwleven in iiet algemeen en op de fibreuze en beenweefsels daarvan aan. Bewijzen tot bevestiging dier veronder-stellingen ontbreken echter.
|
||
|
||
De theorie der werking kan nagenoeg met die van zwavel-zuur gelijk gesteld worden. De roode bloedlicliaampjes worden er wcl sterk door veranderd, doch niet geheel door vernietigd. (Werd het bij dieren in de vena jugularis ingespoten, dan daalde de bloed-drukking regelmatig; zoo ook meestal de polsfrequontie; de laatste vermeerderde echter weder na kleinere giften, tcrwijl zij na grootere doorgaans afnam; zoo daalde ook dc temperatuur. Men schreef die vermindering der bloeddrukking aan eene inwerking op dc hartspier zelve toe.)
Therapeutisch is Iiet in al die gevallen (beiialve bij loodkoliek)
21*
|
||
|
||
,
|
||
|
||
|
|||
324
|
Aciclum phOBphoi'toum, — Acidtun boiicuni.
|
||
|
|||
toegcdieucl, die reeds bij zwavelzuur vermeid /.ijn; oin den aangenamer smaak dan die van het laatste, geven er sommigen als verkoelend middel de voorkeur aan, zoo o. a. bij zoogenaamd vaaleretliisine bij zeer gevoelige intlividu's.
Voorts diende men het toe bij beeu/.iekten, waurbij men gomis van phosphorzUUT als oorzaak bosuhuldigde, b. v. earios, i-liaehitis, osteoma-lacie, gebrekkige callusvorming. Doe!raquo; ook omgekeerd, tot oplossing van ziekelijke verkalking der slagaders, exostosen, osteopbyten en bij lithiasis met vorming van phospliorziire coiierementen. De er-varing heeft weinig of niets ten gunste dier aanweuding opgeleverd.
Ilierneveus zijn nog als goviilleu van aanwondiiig te noemcu allerlei imonudiiin in du nionstnuilie, Uabitueele spermatorrboe, pollutioues, impo-tentia vlrilis, leukorrhoc, gonoiriioo, diabetes, typhus, hysterie, enz., om ten sloltu to venueldeii, dat hot togeuwoordig nagenoeg geheul in oiibniik geraakt is.
|
|||
|
|||
Ook uitwendig was bet vroeger, zoowel in geeoncentreerden als verdunden tocstand, in gebruik. Men wendde bet aan in mondapoe-lingen of verband waters, bij caries; ook tot injectieu bij atonisehe baarmoedervloeiingen. — Later is het ook als zoodanig geheel ter zijde gcsteld.
|
|||
|
|||
Aciditm phosphoriciim P. N. Gtt. 10—31) p. d,, ram, d., in slijmigo mixt, (gnu. 3—4 op gnn. 100j ; soms ook in pillen (met eea plantaardig poe-der en extract aa). — Uitw. in mondsp. en gargar. (grin. 1—1 op grin. 100), iuspuitingen en verbamlw. (I dl. op 10 din. water).
|
|||
|
|||
-j- Acldum boricntii V, N. Het eenige omtrent zijue working bekende is, dat het in groote giften gastro-enteritis tewoeg brengt.
|
|||
|
|||
Vroeger gold hot (vooral onder lt;lon naam van Sal sedalivuin llombergi) als een bedarend middel bij verhoogde vaat- en zenuwwerking en word het zoo bij bloedaandrang en blocdvloeiingen, neuralgien, voornamelijk tand-pijn, en bij krampen aangewend. — Het is tegenwoordig geheel uit de mode.
Mg. 300— grin. 1 p. d., ram. d., tot gnn. 4 d. d., in poeders of pillen.
|
|||
|
|||
Acidum carbonicum. Koolzuur.
|
|||
|
|||
Wordt het in den vonn van kool/.tmrhondend water in de maag ge-
, voerd, dan veroorzaakt het eon aangenaam prikkelend gevoel in den mend,
de keel en den neus, met eencn lieht zuurachligen smaak, en werkt
|
|||
|
|||
|
|||
Aoulum onrlionieum.
|
325
|
||
|
|||
hot doratlessohend, vevkoeloml en verkwikkoud. Door gmotnre hoRvcolhodoti ontstaan opriBptngSTl, voonil wanneor het 1). v. in hruisniBiijrseU in do mnna; zelvo ontwikkold wovdt, wiiiirl)ij dan ook dikwijlg nndorc in de raaag voorhandene gasson ontwijken ; hieraan piuirl zicli soms brii gevoel van wärmte en spanning; in hot epignstrium. i)p eetlnst sohijnt oen weinig venneorderd on do gpjjerortering ooiiigs/.ins bcvordord to worden Men neemt aan, flat hot abnormale gistingsprooessen in de maag beperkti de afsoheiding van het slijinvlies van maag on dannkimaal verhoogt, on do pe-ristaltisohe bewegitig dor dnnnen doet toenemen, üe nrineafsoheiding en, naar men bewoert, ook de hnidsoorotie en do polsfrequentie worden er door rermeerderd. — In zeer groute hoeveelheden geslikt, veroorzaakt hot bedwelming, dui/.olighoid, niissoüjkhi'id, llatnlentio on braking, hot-gcen grootendeols een gevolg is van do opslorping van hot gas door hot bloed.
Wordt het ingeademd, dan verwokt hot eeTi eigenaardig prikko-lend govoel in den nons. I'.ij liot, inadomen van I doel koolznur mot 9 deelon zuurstof, volgt eerst oen door do geheolo borst versproid govool van wärmte. Na ongovoer 4 ininuten worden dan de ademtocliten snoller en wordt het gelaat roodgoklonrd; oonigo dni/oligiieid on Höhte hoofdpijn volgon, die eohter na staking dor ])roof ras weder verdwijnen; do pols doet zioh onveranderH voor. — Was or 4 koolznnr in liot mongsel, dan wordt de smaak zunrac.litig; getnelde versohijnsoion tredon in sterkero mate op, met heviger dnizeligheid on zwaarte in bei hoofd, misselijklioid en r.eiging tot brakon; or ontstaat oenc soort van Inohthonger; de oog-bollen pnilon nit, do pnpillon verwijden zloh on de polsfrequentie neemt toe met zwakkeren en minder vollen polsslag. — Beviitte het mongsol | koolzuur, dan ontstaat spoodige hevigo dyspnoe, tot stikkens too — I5ij liot inadomen van oonigo tengon zniver kool/.nnr, ontstaat terstond glottiskramp met eon govool van stikking, hevigo bemiuwdhpid, hartkloppin-gen, dnizeligheid en oorenizen, zoodat hot onmogolijk is to zien of to hooron. Wordt nog Inngor ingeademd, dan volgon slaporigheid, i)ewuste-looslieid, flauwte en eindelijk, onder deliria, oonvnlsiiin en braking, de dond.
|
|||
|
|||
l)e lijkbevinding wijst in do hersonvaton ovorvnlling met i)locd nan en woiaoiitigo of bloedige oxsndaten in do hersonen.
Do ann to brengen hulp by koolzu)U'*vergifliKlng moet or voonil op gcriclit zijn, Oin ilon l)looJsi)iiilo(i]i en do ademhallng to herstellen. Men zorge eins voor toetredins vhii versehe lacht, bij verlioogde ligglng van het liool'd, heproeve kunstinatig de ademhaling weder op to wekken, bespülte en hegieto met koud water of verdnmleii wijnazijii, breiige rickoilddelcii nan, laquo;rijve hot liohaam van boven imar boncilon, wende huidpiikkels ami, clektriolteit, clysmata van nzijn, enz. Ilerstolt do schijndoode, dan is water met wijuazijn, trooral echter zeer sterke kotUc aan to bevolon. Do toe-stand golijkt veel op oen oplumnarkose; evonals hiorbij, zorge men, na het ontwaken, nog lang het wodermslapen te verhinderen. Later heel't men vooral op de borst te leiten, wijl er lichlelijk govaarlijke longontsteklng volgen kan.
|
|||
|
|||
Op de bnid, in den vom van algemeene gaabadon nangehraoht, ontstaat, na eon snol voorbijgaand govool van koude, eene door het ge-heele liohaam verspreide gewaarvrording van wannte, on van lieverlcde rood held lt;ler huid en zweet. Up de mot eeno fijne opperhnid voorzione
|
|||
|
|||
,
|
|||
|
|||
|
|||
326
|
Aciduni carbonicum.
|
||
|
|||
plaatsen ontstaat prikkeUng en samentrekking van de gladde spiervezelen der huid (b. v. aau het scrotum). Na 15—20 rainuten volgt een levendig #9632;#9632;evoel van welbehagen en zekerc lichte beweeglijkheid. De pols is eerst onveramlerd eu later versneld ; zoo somtijds ook de ademhaling en verder treden er nog andere versuliijnselöii op, nooals die, welke na de inade-ming van geringe hoeveelheilen kookuur volgen. — Hei gas wordt name-lijk in ruirne mate door de huid geabsorbeerd; nadat men het bad verlaten heeft, outsnapt het gas vaak weder door den moud eu den anus.
Bij plaatselijke in working van ceuo gasdouche op een oinachreven huidplek, wordt deze, na eene voorafgegaan gevoel van koude, ook rood, met eeuo gowaarwordiug van wärmte; bij laugduriger inwerking gevoelt men zekere verstijving, die ten slotte tot volslageu anaesthosie klira-raeu kau.
Op slijmvliezeu on woudvlakten voroorzaakt het cen gevoel van branding eu stoking, mot roodheid ou vaatoverrulllng] op etterende plek-ken zou het niet slechts stimuleerend, maar ook antiseptisch werken, profuse afscheiding beieugeleu eu siechte vorbetereu. — Op de conjunctiva aangebracht, werkt liet prikkodend eu brongt het vermeorderde traanafschei-diug teweeg.
Waartoo de aanwezighuid vnu veel koolzuur iu het blood bij menschen leiden kau, is o. a. bij pathologische loestandeu op te merken : zooals o. a. bij hevigo laryuxsteuose (b. v. bij croup), waarbij zeker op rekeniug daarvau to stellen zijn de vermeorderde adembalingäfrequentio, de oyanotisohe huidverkleuring ou hot verlies van bewustzijn, eu eiudelijk, wauueer de dood iu zekere govallon onder veihiudering der ademhaling volgt, kort vooraf de vernauwing en spanning der slagaders.
|
|||
|
|||
Voor de theorie der working komt in aanmerkiug, dat koolzuurgas een natuurlijk bostanddeol van hot dierlijk organisme is, waarin het groo-tcndeels bij de daariu plants grijpeude ehemisehe processon gevormd wordt. In tegoustelling met andere zuren, is hot slechts gedeeltelijk met bases vorbondon. Hot grootsto deel doordriugt als vrij zuur de vochten der weef-sels en wel zoo los, dat de laatsten, in aanraking met dainpkringslucht, het lilt;;htelijk tegen zuurstof uitwissclen, welk prooes zoowel in de longen als door de huid plaats vindt. Boveudien wordt koolzuur, vrij en met bases verbonden, ook door de nieren uitgescheideu. Ue raeesten hellen er, na lang hierover gevoonleu strijd, ihaus too over, om de normale adem-halingsbewpgiugen te besohouwen als voroorzaakt door een door het koolzuur nitgeoefeude prikkeling en dus niet als afhaukelljk van hot gemis aan zuurstof. Niot geheol zeker is het intussohou, of de door het koolzuur uitgcoofeude prikkeling de udomhaliiigsbewegiugen opwekt doov rechtstreek-sche inwerking op het respiratorisoh centrum in de medulla oblongata of längs rclleotorischen weg dooi prikkeling van de vagus-uiteinden in de longen,
Bestaat er ophooping vau koolzuur in hot bloed, dan wordt de op het respiratorisoh oentrum nitgeoefeude prikkel groolerj de adomhalingsbewe-giugen worden versterkt en er ontstaai dyspnoe, waarbij, behalve de ge-wone ademhaliugsspieren, ook nog de aeeessorisehe in working treden. Dat
|
|||
|
|||
|
|||
Ariiluni oni'lKinicuiu,
|
327
|
||
|
|||
de latere algomeene noiivulsiön, die op eeno nitbreiding vun den prikkel op het krnmpeentnim bnnisten, hetwolk tmbij het lospiratoriseh ecntrum iu de pons gelegen is, veroor/uukt worden door de venneordering van het koolzmir, is waarscliijiilijkcir dan dat de znnrstofverarining van het blood duarbij als reehtsti'ecksehe ])rikke,l werken zou. ßij het tot stand komen der dyspnoo en stuipon inoet er altijd nog eone /.ekere hoeveelhoid zunrstof In liet bloed aanwe/ig y.ijn ; is zij tot oen bopaald minimum ge-daald, dan houdt daarmodo over 't algemeon de prikkelbaarheid van de zenuwcentra op; cr kunneu dan noch adeiniialingen, nooh krampen tot stand komen en er ontstaat aspliyxie.
Koolzmir behoort tot de onadnnbare gassen, d. i. in eeneu bepaalden eoncentrutiegrnad ingeademd, vcroorzaakt hot längs reflnetorisohen weg kramp van de stemspleet. Het slerkst blijkt tut, bij de inademing van zuiver koolzmir, waardoor hierbij lerstond het gevoel van stikking en de onmogelijkheid, om verder adem te lialen, ontstaat. Veel waarsehijnlijker is het, dat het koolzuur hierbij reelitstreeks seliadelijk en vergiftig werkt, dan doordien zijne opbooping de zuurstot'opslorping verhindert, Immers wanneer zelfs de inspiratie-lueht meer zuurstof bevut dan de gewone damp-kringslucht en wanneer bij een normaal gebalte van het bloed aan zuurstof kunstraatig kocilznur-opliooping in liet bloed beworkt wordt, dan opou-baren zieh de vermelde verscliijiiselen. üehcel beslist is hot intnssehen nog niet, tot welke grens het koolzunrgohalte der inademingslueht klimmen kan, alvorens daardoor het leven in gevaar komt.
Zoo heeft men ook de hersonversehijnselen (lioofdjiijn, diiizeligheid, zwuarte in hei hoofd, eindelijk gehoele verdooving) niet te besehouwen als vcroor-' zaakt door gebrek aan zuurstof, maar als afhankelijk van eeneu reeht-streeksclien invloed van hot gas op de hersonen, op wier gangliencellen het op onbekeude wijze als narcotiemn inwerkt.
Voor het harteeuuwstolsel is koolzuur do natuuiiijke prikkel en de wer-king op het regulatoriseli slelsol neomt toe met vermeerderd zuurstofgo-halte van het bloed. Bij pathologische vermeerdoring van hot koolzuur daalt de polsfrequentio tengevolge van do abnormale prikkeling van het vaguscentrum. Ue gelijktijdigo veriiooging der drukking is het gevolg van eene vernauwing der kleine lichaamsslagaders, vauwaar ook de zwelling van het hart, welke slagadereontractie waarsehijnlijk van het vasomotorisoh centrum uitgaat, zonder dat hierbij eene peripheerisehe inwerking op de vaatspieren in het spel is.
|
|||
|
|||
Het therapeutisch gebruik van met koolzuurgas bezwangerd water vindt vooral toepassing als verkoelend en dorstlesseliend middel bij koorts-lijders. (Hierbij en over 't algemoen onthoude men zieh van eene al te ruime toediening bij actieve eongestieloesianden naar hersencn en iongen en bij licht prikkelbare hartwerking.)
Voorts bij vorsehillende maagaandoeningen, waarbij althans geen oigen-lijk ontstekiagsproees bestaat; zoo bij aanboudende missclijkheid, vooral in zwangersehap, of bij braklngen door onverteerd voedsel of na excessen in BaoollOj ook na het gebruik van ie stork werkende ometica; zelfs bij bloedbraking en bij cholera. Zoo mede bij gebrekkigen eotlust, trage spijs-vertering en bij chronischo maagkatarrhen In liet laatste geval is het aandeel van het koolzuur als reehtstreekseh geneesmiddel moeilijk te be-
|
|||
|
|||
|
|||
|
338nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Acidnm carbonicum.
paletl, omdnt hot hiwbij gewoonlijk gebruikt wordt als bestnnddoel van alkaliiin en alkalische, baden bevattonde bronwaters (Ems, Vichy), wölke zolfstaudigbedon toch ook hot hare daarbij knnucn uitrichteu. Over 't olgemeen schrijve, men dan ook hij bet gebniik van bronwaters, die ge-mcenlijk nog andere stofl'en bovatton, een waaigonomen gunstigen invloed niet te nitsluitond op rckening van bet daarin aanwozige koolzuur. Wei leert de ervaring, dat dergelijko waterou (o. a. ijzerhoudende met vrij kool-znur, b. v. Franzensbad) bcter verdragen worden dan die, waarin hot niot voorhnudon is.
Zeor dikwijls laat men phthisic] koolzniirhnudeiidc wateren drinken. Men vormijde dit eeliter bij neiging tot liloedingon, congestion naar de Longen of koortsachtige ontstekingstoestanden en bij baemoptoS (wegons den invloed van het koolzuur op de bartworking); zoo onthoude men zieh bij tubei'oulose ook van koolznurhoudende wateren mot hoogere tomporatuur (b v. Eras), (iewoonlijk pleegt men ze, waar gemclde togenaauwijzingen niet bestiian, mot molk te laten drinkeii, hclgeon vermoedclijk bijdraagt, om do liiatste lichlor vertcorljaar to makon.
Nuttiger hecft zieh hot gebruik dior wateren botoond bij toi'pide chro-nische larynx- en bronchokatarrhen, waarbij goenc neiging tot ontstokings-toestanden bestaat. Meestal laat men dau ICinser- of Selterswater drinken, alleon of met melk of wei.
Over de waarde van koolzuurgaa als diuretioum bij hydro|)s en bij oa-tarrhua vesicae kan sloolits noode een oordeel govold worden, wijl het gewoonlijk daarbij in minerale wateren, die, tcvons alkalizouten bovatton (Viohy, Kmst, enz. toogediend wordt.
Men beeft het ook, behnlve bij jioht en abnormale vorbeeningsprooosscn, bij lithiasis met phosphatische conorementen aanhevolon. In hot laatste geval echter onthoude men zieh vooral van koolzuur ontwikkelondo brnis-mengsels, omdat lt;le hiemit ontstaande plantenzare alkalicn jnist hot af-zetten der phosphaten zouden kunuen bovordoren; het ineost geschikt hiorbij zijn do minst zontbovattonde of wollioht nog boter de kunstmatig bereitle, eenvoudig koolzuur houflende watoron.
|
||
|
|||
De zoo vaak aanbovolen inademiug van koolzuur bij tuberculose heeft zieh op den dunr niot kunuen handhaven ; men beschouwt haar thaus als nuttoloos, zoo niet als sehadolijk. Zoo is ook het doon vertoeven van phthisici in koestallen, waarbij men veel van de koolzunr-inworking ver-wachtte, met name bij ulceraticu in do longen mot kwalijk riokeude soerota, thans nagonoeg gehool verlatcn. Hoogstens vindt hot nog voor-standers ten behoove van phthisici, die, wegens erethisme en ontstoking-aobtige prikkeling, ecne droge frissche lucht niet good verdragen, of bij zulke plithisischo toestanden, die na raazelon of na sloornissen in de menstrnatie ontstaan zijn.
Zeor afwisselend zijn ook de mceningen omtrent hot nut van koolzuur-inhalatiön bij do bovenvermoldo chronische larynx- en bronchokatarrhen, waarbij steeds in 't oog te honden is, dat koolzuur bij rechtstrceksche aanwending primair steeds eoue prikkeling veroorzaakt, zoodat men haar bij acute ontstekingstoestanden verniijdeu moot en voorts, dat bij de inademiug, nog meer dan bij opucming Viin uit de maag, do reeds genoemde algemecne tegeuaaiiwijziiigen geiden, wegens de lichtere resorptie van uit
|
|||
|
|||
|
|||
Acichim carbonicum.
|
329
|
||
|
|||
de longen. — Wj chronische angina en pharyngitis follicularis zou men haar, zoo andere middolen in den steok lieton, met de noodige voorzich-tigheid althans kunnen heproeven.
Bovendien is koolzuur nit wendig dikwerf in den vorm van baden en douches in gebruik, waarvoor gewoonlijk de natunrlijke koolzunrrijke bron-nen dienen (Kehmo, Nauheim, Eras, Kissingeu). /oo, naar beweerd wordt, met goed gevolg bij slepend rheuraatismus van de spieren en van do gewrichten ; bij paralyaen, vooral peripheerische, die als rheumatische door-gaan, bij verouderde ueuralgien (ischias, onz.), die mede „rheumatischequot; genoemd worden, bij neuralgische aandoeningen eu omgekeerd bij huid-anaesthesien van hystericac; eindelijk ook sonis met goed gevolg bij ohro-nischo eczematii, psoriasis.
Bij ziekten der vrouwelijke geslachtswerktuigon is koolzuur of als gas-douche, of in water opgelost als plaatselijke douche dikwerf in gebruik; zoo bij ulceraticn, amenorriioe, dysinenorrhoo, storiliteit, „atomequot; en „ neu-rnlgiequot; dor baarnioedor; voorts bij chronische metritis, zoo zieh hierbij namelijk geen acuut ontstekingsverschijnsel voordoet, en bij leukorrhoe.
Met goeden uitslag worden koolzuurdouchcs ook aangewend bij chronische coryzii en otorrhoo, wanneer zij niet van beenziekte afhangen; zoo mede bij torpide verzweringen met slappe granulation. Bij uicera, die tot bloeding geneigd en zeer pijnlijk zijn of lichtelijk in ontsteking overgaan, is koolzuur daarentegen schadelijk.
|
|||
|
|||
Als de voornnaiiisto laquo;ntuurlijko koolzuurbronnen zijn bokoud die van Sellers, Obersalzbrunn, Scliwal lie im. Qeilnan, Brttokenau, Faohlngen,
Kms, I) i I /, u n Imi c li, Nauheim, S u 1 /, m n i i, St. G a 1 in i e r, 1* o u g u e s, Chat el don, liar, St. My on, St. A 1 tyro, enz. Meestal bovinden zieh daaibij iiiiiclitingcn tot metbodisehe aamvonding van hot koolziiur in allerlei vormon, waarvoor inen zieh naar do voorschritten dor badartsen te regelen heeft. Het water nit die lironnen wordt ook naar elders verzondeu, om gedronkcii to worden door diegenen, welke zieh niet verplnatson kunnen of wel, na torugkoinst van de badreis, ter voort-zcttlng der kuur. — Het oors|jronkelijk gehalte aan koolzuur ondergaat na de vulling en verzending vaak een bclangrijk verlies. Vandaai', dat men zieh zeer dikwerf, als surrogaat, van een kunstmatig beroid koolznurhoudond water bedient. Zoowol voor dit, als voor zooveel andere kunstmatig nagcliootste niinerale watoren geldt echter de opinerkinglaquo; dal daarin nog bestanddeelen gemist worden, welke in de natunrlijke tot de hieraan eigene genezcmle werkingon bijdrogen, doch wier aard en verhouding tegenover de reeds gevondon bestanddeelen nog niet bekend zijn. Zoo althans oordeolen niet alloon do geneeskundigen, die in do gelegcnheid waren, beiderlei invloed, — d. i. van natuuriijko on kunstmatige niinerale wateren — op lijders to vergelijken, maar ook dogclijko scheikundigen, die zieh met dit onderwerp onledig hielden. I)e laausten verinoeden, dat nog steeds bij de ontloding dier watoron zekcre vormen van verbinding verborgen bl(jvcn of althans niet in eonen omschreven staat to her-kennen zijn.
be vcrschillende wijzen waarop knolzunr aangewend wordt, zijn reeds tor sprako gekomen. Wij voogen er hier nog bij, dat men zieh voor inwendig gebruik, liehalve van natunrlijke koolzuurhoudende watoren, ook van water bedient, hetwolk in daarvoor ingericlue toestollon onder hoogo drukking sterk met koolzuur bezwangerd wordt, (vulgo: ' spnitwateiquot;/ en lietgcen vooral in nieuweren tijd, vrij algoineen als dorstlesscbendo en veifiissclieiule drank gebruikt wordt Daarnevens worden nog vole andere niousseciendo drankeii (laquo;sodawaterquot;, Champngnewijn, bier, enz.) niot zel-den om hun koolzuurgobalte door goneeskundigen ten gebruiko aanhevolen. Hoven-dien ook zoogenaamdo bniismengsels, waarvau bet dool is, eerst in de niaag zolve koolzuur-uutwikkeling to doen jilaats grijpeu.
|
|||
|
|||
,
|
|||
|
|||
|
||
330nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Pulvis aiSroplioius. — Acidum acoticum.
Pitlvis aeropfiorus P. N. Wordt anngewend bij dyspoptische en gastrische stoornissen, indigestitin, misselijkheid, enz. Het is bovendien een zeer veelvuldig gcbruikt liuismiddel bij allerlei toestanden van onwelzijn, o. a. bij psychische aancloeningen, als een bedarend middel, vooral voor daarmede gepaardc hartkloppingen.
Men stelt het genozend ellect hiervan op rekening van het koolzuur. Do gewone vorm van toedieniug is, dat men van hot bruispoeder telkons (om het i— 1 uur) 1 thcelepel met water toedient eu het onder het opbruison driukeu laat. —#9632; Beter is 't, hot poeder droog to laton inslikkeu en terstond daarna water te laten drinken.
|
||
|
||
-(- 1'ulvis aerofhorm anyl'tcus V. N. Hiervan wordt eerst het poeder uit het gekleurde papier (bicarb, natr ) in suikerwater opgelost en dan dat uit het witto (acid, tartar.) er bij gcvoegd on dit mengsel onder het opbruison toegediend. — Ook hier ware 't, ter voorkoming van koolzuur-ontwijking, beter, beiden of een van beiden droog te laton insiikken en eerst daarna water te doen drinken.
Beide brnispoeders gevon bovendien uanleiding tot vorming van tartras natricns, welk zout ook zijne eigene working uitoefenen kan.
Waarom bet laatstgenoemde poeder in onze £harmacopoea opgenomen wci-d, is ons niet duidelyk. lichalve door de afwozigheid van suikcr, onderscheiilt het zieh slcchts door een gering quautitatief verisehil van hot eerste. In Engeland is het als raquo; soda-powderquot; bekend. — In velo werken noemt men 1'ulv. afiroph. anglicus ook wel laquo;Pulvis uerophorus laxuns.quot; under dien laatstoii naam (of , Soltlli tzpulverquot;) verstaal echter de Fharm. German., 1872, een mengsel van taitr. kalito-natiie.(grm. 7^), bicarh. natrie. (grin. 2\) en acid, tartar, igrm. Ja). Dlt e'e'ns of tweemalcn gebruikt zijnde, is mccstal voldoende, om bij digestiestoornisson cenige stoeluntlastingen te verwekken, hetgeen zeker wei vooral van de gevormde zouten het gevolg is.
De werking van de in liijna alle natiuirlijke koolzuurbrounen aanwozige zouten bohoort evenzoo in rekening gebracht te worden naast die van bet koolzuur, welke laatste wel sens te exelusief op den voorgroud wordt gesteld.
Hetzelfde eindelijk is met zekerheid toe te passen op de zoo vaak voorgeschreven saturatien, waaruit toeh, llaquo;ij de gewone bcreidingewijze; verreweg het grootstc gcdeclte van het koolzuur ontsnapt is. Voor zoover zij bij ziektetoestanden invloed uitoefenen, schrijve men dien voornamelijk toe aan do daarin voorhandene zoutou.
|
||
|
||
Acidum aceticum. /azijuzuui'.
Wordt azijnsmur in veidonden staat (als azijn) inwendig gebruikt, dan veroorzaakt bet eenen zuiver zuren, aangenaam verkoelen-den sinaakindruk en werkt het dorstlesschend. Door eene groote boc-veelheid wordt de polsfrcquentie venninderd; terwijl door kleine boe-vcelheden soms de eetlust eenigszins opgewekt wordt, en, bij zwakke znurvorming in de maag, de oplossing van eiwitbestanddeelen uit de voedingstoflen bevorderd wordt.
Bij lang voortgezet gebruik van kleine en middelmatige hoeveel-heden ontstaan van lieverlede geinis aan eetlust, gestoorde spijsver-
|
||
|
||
|
|||
Äcidum aveticum.
|
331
|
||
|
|||
tering, en, door chronische outsteking van het slijmvlies der darmen, neiging tot doorloop en koliekpijnen; de gezonde gelaatskleur verdwijnt en wordt bleek; er volgt vermagering en na het aanhoudend, weken lang drinken van azijn, zag men soms phthisis pulmonum ontstaan. De urineafscheiding wordt niet raerkbaar veranderd; alleen is hare aure reactie verhoogd. Bij sommige personen bevordert azijn de zweetafscheiding.
In geconcentreerden toestand gedronkcn, werkt het bijtend en zelfs corrodeerend op de raaagwanden, waarin het eene geleiachtige ver-weeking, zelfs perforatie teweeg brengt. Overigens treden de be-kende verschijnselen van acute gastro-enteritis op.
(Werklieden in azijnfabrieken, die aan de inademing van azijn-darapen bloot staan, lijden veel door hoest, worden na langdurige inwerking door chronische ontsteking der ademhalingsorganen aan-getast en sterven dikwijls phthisisch.)
|
|||
|
|||
Uitwendig op de gave huid ingewreven, veroorzaakt azijnzuur in verdimden staat een gevoel van afkoeling, grootendeels als ge-volg van de verdamping van het zuur; de zweetafscheiding wordt eenigszins beperkt en de bevochtigde piek wordt bleeker. Het dringt door de epidermis heen en wordt in den bloedstroom opgenomen. In ruime mate aangewend (b. v. in een voetbad), vermindert het de frequentic en spanning van den pols, zoo mede de temperatuur.
In geconcentreerden toestand veroorzaakt het branding, roodheid, uitzweeting in de huid en eindelijk afstooting van de epidermis.
Inspuiting in het bloed (of zelfs reeds aanwending op wondvlakten) van zeer groote hoeveelheden geconcentreerd azijnzuur heeft ras eene algemeene lijkkleurige verbleeking ten gevolge, waarna weldra de tem-peratuur aanmerkelijk daalt en in een toestand van dofheid of ouder stuiptrekkingen de dood volgen kan.
|
|||
|
|||
De tiieoric der wer king berust voor een deel daarop, dat eiwit en fibrine door verdund azijnzuur niet gepraeeipiteerd worden, maar in gestremden toestand door een overmaat van het zuur opge-lost worden. SJijm wordt gepraeeipiteerd, doch wordt niet opgelost in een overmaat van verdund, doch wel in geconcentreerd zuur. lloorn-stof en epitheliaalweefsels zijn er mede oplosbaar in. Men neemt ook aan, dat het, evenals minerale zuren, abnormale gistingsprocessen beperkt.
De verkoelende, dorstlesschende eigenschap is grootendeels een plaat-selijk eil'ect, waarvan de oorzaak echter nog niet behoorlijk opge-helderd is.
|
|||
|
|||
|
||
3ö2nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Acidum nceticum.
Met pepsine kan liet een trouwens zwak werkend verteringsvocht vormen, waardoor liet bij zekerc patliologische toestauden de spijsver-tering eenigszins verbctert. Doch ook bij normalen staat van liet maagsap kan verdnnd a/ijnzuur in vrijen toestand zijne vertereude inwerking op' peptonen vermeerderen, door zijn vermögen, cm ge-stremde albuminaten op tc lessen. Bovendien kan bet als prikkel werken op bet raaagslijmvlies ter vermeerderde af'scheiding van inaag-sap. In overmaat gebruikt, werkt azijnzuur ccliter, even als zuren in 't algcmcen, beleminerend op bet verteringsvermögen van liet niaagsap. Vaudaar bierbij liet verlies aan eetlust en de gcstoorde spijsvertering, welkt; laatste, inet de terstond tc vermelden veranderin-gen in het bloed, aanleiding geeft tot de gestoordc voeding en op-volgende phthisis.
In geconcentreerden staat veroorzaakt bet caulerisatie door water-onttrekking aan de weefsels en door zijn vermögen, om boomweefsels op te lossen.
Uit bet darmkanaal gaat bet of in vervlucbtigden toestand, of als albuminaatverbinding, of, zoo bet met alkalien zainentrof, als azijn-zuur zont in den bioedsomloop over. Het zunr komt echter nooit vrij in bet bloed voor, maar steeds met alkalien gt;of welliclit eiwitstofl'en) verbonden. Komt liet rcchtstreeks met bloed in aanraking, dan wordt dit lakkleurig. De bloedlicbaampjes worden ontkleurd, doen zicli sterk ineengescbrompeld voor en vertoonen dikwerf een korrclig, ge-lijkmatig gegrannleerd voorkomen en zijn aan den omtrek met zecr kleine gasbelletjes omringd. Dit ontstaat vcrmoedelijk daardoor, dat hunne zuurstof nitgedreven en bet baemoglobine ontleed wordt. De eiwitstof van bet baemoglobine stolt (vandaar de troebeling der cellenj en bet haematine gaat in de wei over (vandaar de lakkleur). Deze ondergang der roode bloedcellen zal wel gedeeltelijk de oorzaak zijn van de na het drinken van veel azijn ontstaande bleekbeid, terwijl ook de vernietiging van een groot deel der zuurstol'dragers tot de na azijngebruik volgende verraagering aanleiding geven zal. Of bet azijnznur, in de gewone hoeveelbeden in de maag gebracht, de stol-baarbeid van bet bloed vermindert of vermeerdert, is nog niet besl ist.— De uitscbeiding van bet znur gescbiedt welliclit voor een klein ge-deelte in dampvorm door de longen, hetgeen intusschen nog niet bewezen is: doch zeker is bet, dat bet door de nieren uitgescbeiden wordt en wel deels als azijnzuur zout, deels, zooals plantenzuren in 't algemeen, verbrand tot carbonaten.
(De bij proefnemingen na inspuiting van het zuur terstond ge-volgde temperatunrsverlaging is verklaard uit den ondergang der roode bloedcellen als zuurstofdragers; de eerst na eenige nren gcvolgde dfiäruit, dat de gestolde doode bloedligcbaampjes misschien door op-wekking van verdere cbemiscbe omzettingen, evenals de vergiftige
|
||
|
||
|
|||
Aciilum aceticum.
|
:333
|
||
|
|||
fermenten bij septi9aemic, tcmperatuiirverlagend werken. De bij in-jeclieproeven voorbijgaande temperatuursverhoogingen in de latere tljd-perken zijn aan de capillaire embolien in de longen toegescbreven, welke van af de in de injectieader ontstaande Ibrombi daarheen worden meegesleept.) Dc temperatnursverlaging bij de gewone wijze van in-voering in de maag bangt welliclit daarvan af, dat de normale stof-wisseling daardoor zoodanig bejierkt wordt, dat de iiiervoor vereiscbte alkalische toestand van bet bloed verminderd wordt; als gevolg waar-van dan ook de normale warmteproductie afncemt. Daarbij komt nog de invloed op de bartwerking; immers de energie en bet aantal der sainentrekkingen van bet bart worden er door verminderd, betgeen niet door bemiddcling van bet zenmvstelsel tot stand korat, inaar een gevolg is eener inwerking op bet iiart zelf, verooraaakt door de aan-wezigbeid van bet znuv in bet bloed. Onzeker echter is 't nog, of bierbij een recbtstreekscbe invloed op de hartspier en meer in 't bij-zonder op haar motorisch zenuwstelsel uitgeoefend wordt, dau of de vernietiging der roode blocdcellen op de bekende wijze de functioneele werkzaainheid van bet hart vermindert.
Azijuzuur bezit desinfecteerende en rottingwerende werkingen, en werkt doodelijk op infusorien; bet zou zelfs, naar beweerd is, in dit opziclit krachtiger zijn dan zwavel- en salpeterzuur.
|
|||
|
|||
Acidum aceticum wordt, met veel water verdund, therapeutisch gebruikt bij koortstocstanden als een verkoelende, dorstlesschende drank; bij scorbuut, neiging tot bloedontbinding, typhus, gangreen, enz.; bij haemorrbagiiin uit verschillende Organen ; bij plethora en daarvan afbankelijke congestion en menstruatie-stoornissen.
Vooral ecliter komt bet te pas bij vergiftiging met bijtende of koolnure alkali en (kali, natron, ammonia), daar bet dezen neu-traliseert.
Ter bestrijding van de herscnverscbijnseleu bij vergiftiging door narcotica, en inzonderheid door opium, is bet zeer aanbevolen. Daarbij is echter vooraf geheele ontlediging der maag van bet vergift noodig, wiji bet anders tot oplossing der wcrkzame alkaloiden bijdragen zou.
|
|||
|
|||
Men acht bet tegenaangewezen bij verzwakte, anaemiscbe en chlorotiscbe individu's.
|
|||
|
|||
U i t w e n d i g dient men bet vaak toe bij liebte capillaire haemor-rhagien, zooals bij neusbloediugen, bij bleeding na bet uittrekken van tandeu, na geringe buidverwondingen, enz.; voorts tot wasschingen
|
|||
|
|||
|
|||
8q4)nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Aciduiu aceticnm. — Acidum citricum.
en omslagen bij koortstoestanden met droge, lieete huid; bij heraen-congestieu en ontstekingen ; bij kneuzingen ; op siecht etterende zwe-ren, enz., In gorgeldranken bij angina en als riekmiddel bij flauw-ten, asphyxie en hoofdpijn wordt het veelvuldig aangewend; zoo mede als prikkelend middel in cljsmata bij bloedaandrang naar de hersenen, apoplexie, asphyxie, bloedingen uit het rectum; soms ook bij ascari-des, hardnekkige stoelverstopping, hernia incarcerata, enz. — Tot luchtzuivering in ziekenvertrekken, laat men het door verhitting ver-dampen. — In geconcentreerden staat wordt het soms gebezigd als bijtmiddel voor wratten, likdoorns, enz. en ook als riekmiddel.
|
|||
|
|||
-|- Acidum aceticum P. N. Onze Pharm. bed celt hiermede eon sterker zuur [Acid. acet. concentratum of wel Acidum pyrolignicum], met water verdund [tot een gehalte van 39—43 pet.]. Alleen uUwendig, als bijt-of riekmiddel.
(Komt o. a. voor in de volgende bereiding.)
|
|||
|
|||
|
-f- Oxymel simplex P. N. Als een goed smakend constituens van raixtu-
|
||
ren; grm. IB—80 d. d. in mixt. (grm. 100). — Uitw, in gargarisra.
|
|||
|
|||
Acidum. aceticum diluttm P. N., hetwelk in As Fharm. ock Acetum, A.zi}\\, genoemd wordt, is, volgens de beschrijving, een verduude, zuivere hout-azijn. In mixt, en snturat. (grm. 35 — 50 op grm. 160), — Uitw. in clysm. (grm. 30—120), in raondsp., konde of warme omslagen, enz. — Als huismiddel gebmikt men vaak, in stcde van ket officineele praeparaat, gewonen wijnazijn (Acetum Vint), alleen of met water verdund.
(Het wordt o. a. gebruikt bij de bereiding van Acetim Colchici [bl. 50], Acetum Digitalis [bl. 421 en Acetum Scillae [bl. 154].)
Van Acetum pyrolignosvin rectijicatum was reeds vroeger (bl. 130) sprake.
|
|||
|
|||
Acidum citric urn. CUroenstuurraquo;
l)e verschijnselen bij inwendig gebruik komen grootendeels met de van azijnzuur beschrevene overeen. In verdnnden toestand (als citroensap, liinonade), smaakt het aangenamer dan andere zuren en werkt het dorstlesschend. Polsfrequentie en spanning, alsmede de temperatuur daalden, bij proefneming, na het gebruik daarvan (grm. 2).
Groote giften vermeerderen soms de uitscheiding der urine en ver-hoogen voorbijgaand hare zure reactie; zij be vat citroenzuur, deels vrij, deels aan kalk gebonden. De stoelontlastingen worden er niet door veranderd. Of het ook de zweetafscheiding verhoogt, is nog onzeker,
|
|||
|
|||
|
|||
Acidum citiicum
|
335
|
||
|
|||
wijl men het daarvoor gewoonlijk in warm water als voermiddel toedient.
Meermalen had ik gelegenheid op te merkon, dat door een eeiiigszins ruirn of voortgezet gebmik van citroenzuur, blaaskiamp met biandand-pijnl\)ken aandrang bij de uiiiieloozing opgewekt word.
Bij langdurig gebruik veroorzaakt het stoornissen in de spijsverte-ring, de eetlust vermindert en de tong wordt beslagen.
De uitwerking van toxische giften bij menschen is niet bekend; bij proefncmingen op dieren kwamen zij nagenoeg overeen met die, door azijn/iUur teweeg gebracht.
|
|||
|
|||
De theorie der werking komt met die van azijnzuur overeen. Evenals dit, doet het geen albumine, inaar caseine stollen. In het. darmkanaal vereenigt het zieh decls met bases (na invoering heeft men in de faeces eitroenzure kalk gevonden) en gaat het, hiermede verbünden, in het bloed over; deels gaat het ook op zieh zelf in den bloedsomloop over. Het aan alkalien gebundene wordt in het bloed tot koolzuur geoxydeerd; het vrije znur komt als zoodanig weder in de urine te voorschijn.
|
|||
|
|||
Therapeutisch dient het (vooral als bestanddeel van citroensap, met suikerwater tot //limonadequot; bereid) zeer dikwijls als verfrisschend en dorstlessclicnd middel; wegens zijnen zooveel aangenamer smaak dan die van andere zuren, wordt het bij koortstoestanden zeer gaarne ge-bruikt; waar echter dyspepsie met zuurvorming bestaat, wordt het niet verd ragen.
Men schrijft er voorts het vermögen aan toe, scorbuut te kun-nen voorkomen en genezen (vandaar o. a. dat citroensap steeds onder den proviand voor lange zeereizen opgenomen wordt).
Er is ook aan citroenznur bij rheumatische a an d o e n i n g e n waarde toegeschreven. Zoo moest het (in heet water, als voermiddel) eenerzijds als zweetmiddel dienen bij subacute vormen en bij spier-rheumatismen, — anderzijds o. a. tot beperking van de zweetafscheiding bij acuut gcwriclitsrheumatisme, in welk laatste geval men het zuur
|
|||
|
|||
in groote giften (b. v. grm. 130 —150 citroensap daags)
|
3rui-
|
||
|
|||
ken liet.
|
|||
|
|||
Uikwijls #9632;was ik in de gelegenheid, het, met uitsluiting van andere pharmnca, bij allerlei vormen van rheumatismus toe to dienen. Dit leverde inü — en, wat slimmer was, mijiicn patienten — nooit de gowenschte bevrediging op. Ik vergun dnarom thans dergelijkon lijdci-s gaarne hunuc limonade als vertrisschenden drank, niaar ga daarnevens voort met de toediening van Latijnsche middelen, of met de aanbeveling van de lnj rheumatismue als zekerst werkende erkend: — geduld en watten.
|
|||
|
|||
|
||
quot;36nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;AeUlum citiicnm — Acidum tartaricum. — Tiunnrindus.
Voorts dieiide men liet toe bij icterus catarrhalis, febrls biliosa, en ook als diureticum bij hydrops, voorai bij spoedig opgekomen water-zuoht na roodvonk (c i t roenkuur: bij eeu schraal diüet, telkens oiu de 4 uren grin. 30 versch uitgeperst citroensap met suikerwater, zon-der eenigeu anderen drank, langen tijd achtereen).
Evenals azijn, kan men citroensap bij vergiftiging met alkalien toedienen.
|
||
|
||
Uitwendig heeft men het bij aphthae en ulceratie van het tand-vleesch (in een liniment, met honig) aangewend, voorts tot inwrijving bij zomersproeten, bij vorstblarcn en beginnenden decubitus, waarbij men de rood geworden plekken heriiaaldelijk met een citroenschijfje inwriji't of pluksel oplegt, hetwelk met daarop gedroppeld citroensap doortrokken is.
|
||
|
||
Acidmn citricum P. N. Mg. 300—grm. 1 p. A,, mm. d., in mixturen, bruispoeders en saturatieu; deze laatsten, waarvoor men ook citroensap gebruikt, zijn aangenamer van smaak dan de met uzijnzuur bereide, — Uitw. in gargar. (grm. 2 op grra. 250 water) en mondsmeersels (gnn. 1—5 op grm. 10).
|
||
|
||
/acidum tariaricum. Wijnsteenstuur.
Zijne werkingen liebben groote overeenkomst met die van citroen-zuur. De smaak is echter nicer scherp zuur. Het wordt ook minder goed dan citroenzuur door de maag verdragen. Het wordt dan ook reel zeldzamer dan het laatste voorgeschreveu, lioewel het vroeger meermalen aangewend werd bij polycholie en febris biliosa, bij acuten hydrops, // plethora abdominalisquot;, enz.
Het kan tot bereiding van saturation dienen en ook bij vergiftiging met alkalien gebruikt worden en vomit een bestanddeel van bruispoeders (z. b. bl. o30) en van verschillende zouten (die wij later nog vermelden zullen).
|
||
|
||
Acidmn. tartaricum P. N. Vorm en wijze van aanwending als van Acid, citricum.
|
||
|
||
Tamarind us. Tamarinde,
Hit middel smaakt vrij aangenaam, werkt verkoelend, en bij kin-deren eu gevoelige personen zacht laxeerend. Men gebruikt het vaak
|
||
|
||
|
|||
Tomarindiie. — Cydonia. — TTviie. — Kubus Idncus.
|
337
|
||
|
|||
(ook als huismiddel) by gnstrisoh-biliuuze koorts, bij clironischf lover aandoeniugen en bij geclzucht.
Uoor de leekeii wordt het eon „bloedznlverendquot; iniddel gonoemd en gaarne wenden zij het, voornl in verbinding met cremor tiirtiiri (tartr, kalic. acid.), bij allerlei vormen van luiiduitslag aan.
Om de laxeercnde working, die vrij onzeker is, to bevordcron, worden er dikwijls senna, manna, rbonm, frangula, /.outen (sulpli. natr. of magnes.), enz- bijgevoegd.
|
|||
|
|||
Fructua Tamarindi P. N., de van bare bekleedsels ontdano vrncliten van Tamarindus indica L. In decoot. (grm. 10—20 op grin, XOOj.
|
|||
|
|||
Beeds vroeger (bl. 168) was sprake van Pulpa Tamaniidorum (waarbii zicli ook Pulpa Cassiae [bereid uit I'ruclus Cassialaquo; P, N., vuu Cassia Fistula L.] on 'l'ulpa I'm-tiorum aaneluiten, ibid.J. — Wij voegOD ei bier nog bij, dat mon ecu tam a rinden-wei, Serum Lactis lamarindinalmn, bereidt door 1 dl. pnlpa tamar. met 30 din. kokende melk te vermengen. Na du stolling is het af'geliltrecrd serum beider, rood-geelachtig en zuur van smaak; het wordt als eeu verkoelcnd, zacht afvoerend middol, o. a. ook bij septische toestanden, zcoals melaena, toegediend.
|
|||
|
|||
-f- Fruclus Cijdomae P. N., de vruehten van Cydonia vuhjaris P. In decoct, (gnu. 5—10 op grm. 100;. Tegenwoordig — en zeker niet ten omeebte — geheel in on-' bruik.
(Dient bij de bereiding van Tmclura Fen-i cyt/uniata, z. b. bl. 24'i.)
|
|||
|
|||
Uvae, Druiven (de vruehten van Filis vini/era L.), werken in kleine hoeveel-heden dorstlesschend en vermeerdcien cenigszins de al'scheiding der urine, welke zij alkalisch maken. üroote hoevoelheden versch druivensap veroorzaken, door zijn ge-halte aan suiker en zonten, ruimero en vermeorderde darniontlastingcn, waardoor aan het lichaani voedingetotFen onttrokken worden.
Men bezigt ze methodisch voor zoogenaamdo d ru i ve n ku re n, die aanbevolon worden bij onderbuiksstoonüseen, bij chronische obstipatie, hnemonhoidaaliyden en vet-lijvigheid van plethorische personell, (Voor blecke, verzwakte en tuborculeuze voor-werpen ziju zij daarentegen sebadelijk te achtem)
Men volgt hierby eon daarmedo strookend schmal of althans weinig voedzoamdicet verbonden met veel beweging in de vrije lucbt, gymnastiek en baden, cn verbnilkt (in September en October) dagelijks, met gepaste tijdverdeellng, steeds klimmend, van 1-10 pond groote, rijpe, saprijke, zoeto en dunbuidige druiven, zonder de sclüllen en pitten. Als de geschiktste plaatsen voor zoodanige kuur worden aanbevolcn Me'ran DUrkheim, Gleisweiler, Vevay, Hingen, Krems, Pressburg, Meissen, Naumburg enz '
|
|||
|
|||
Syrupus Rnbi Idaei P. N. [bereid uit de vruehten van Rubin Idaeus L.] is een aangenaam riekende en smakende en fraaikleurige stroop, die 6f met water als een smakelijke drank, of als bijvoegsel (grm. 10—30) in zuurhoudende mixturon veelvuldig gebruikt wordt.
Door alkalien of alkalische zouten wordt de schoone roode kleur in eon voor ecu drankje akelig groene veranderd.
|
|||
|
|||
Costkb, üeneesmiddelleer.
|
^2
|
||
|
|||
|
|||
•338nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Acidum lactioum.
Jcidum lacticum, Melkzuur. llet smaakt sterk emir en is, ovonals hot zooveel sterkoro acid, hydioclilor., ecu zmir, lictwclk met het Bpijsvcrteringsfenneiu oon werk-zaam, kunstntBtig spysverterinKsvocbt levert. Uct bevurdert, In kleine hooveelheden en nict te lanj; voort^elniiikl, oonigtztns do spysverteriiiL'- In te ^roolo hüevcellieden daarentCHCn or te lang gcbniikt, veroorznakt het zure (iprispin^en, vermindering van cetlnst, iiina^iiijn, braKlllg van zuro massa's. llccft er laglaquo;r in hot dannkanaal door een atinonnaal glstlngsptüCOS molkzuut'VOl'inlng |)laats, dim ontstaat duorloop. Na lange invoerinf! van hut znnr of zijne zonton hevat do urine melksuiker en nicer aardphos-phaten. Is sleohls ee'ns eene rninio u'iit van een nielkzunr zout gebruikt (I), v, grm. 15 lact. natrie ), dan doet zieh de mine alkalisch voor. llet wordt in de maag en het darinkaiiiiat opgosloi'pt en in het hloed hevindt hot zieh steeds met bases verbünden. Is het in sledits matigc hoevoelheden ingevoenl, dan wordt het in het blood tot kool-zuur gcoxydeerd.
Therapeutisch heeft men het als ecu middel annbevoleu ter bevordering der Spijsvertcring in gevallen van (lyspoptle. Voorts ook, omdiit hot uardzouton en vooral pnosphorzure kalk geinakkelijU oplost, bij raquo;phosphorzure diathesequot;. Uij plethora van jeugdige personent o. a, bij oni'Ogelmatig meiistrueerende volbloedigo muisjos, ook by jicht en beenwoekeringen is het aangewend; zoo mode als een verkoelend, dorstles-schend middel bij koüilstuestaiiden (,ü. a. in den vorm van gekarndo molkj.
|
|||
|
|||
Uitwendig Is het tot inhalatie bij croup en diphtheritis aanbevolen, wegens zijn vermögen pseudomcmbianeii te kuiinen o|)lossen.
|
|||
Men bezigt het ook als een (good, maar duurj middc
|
zuivering dor tanden bij
|
||
|
|||
het bestaan van kalkconuiementea.
|
|||
|
|||
Jig. 300— grm 1 p. d. (of wcl gtt. 5—20 p. d.), opgel. in grm. 100—150 water, 2—3 m. d., of in pastieljes (terstond na het eten to gebinikeri;. - Uitw. tot injectie of inhalatie van de gepulveriseerdo oplossing (grm. 20—50 op grm. 500 water, of voor elke keer gtt. 15—20 op grm. 16 water, cerst elk '/j uur, later om dc 1—2 uren); ook in mondspoelingen en gargarismata.
(,1s o a. een bestanddeel van Laclus fetrosuraquo;, magnes'icus en zinricus.)
|
|||
|
|||
|
|||
BLADWUZER.
|
|||
|
|||
(A-DSTRINamp;BINTIA. - A-oicla.)
|
|||
|
|||
Rlz.
Acetas plumbicns............... 278, 280
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; anbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; crudus............ raquo;
hnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; depurntus......... quot;
raquo; zincicus.... ........... 285, 286
Acetura............................ 334
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Colchici.................... a
a Digitalis.................... laquo;
a p.vrolignosum rectificatuin.... raquo;
ii Scillao...................... ii
' Vini........................ laquo;
Adda.............................. 304
Acidum aceticum.............. ?30, 334
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; •nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; dilutum........... quot;
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;boricum..................... 324
•nbsp; nbsp; nbsp; carbonicum................. raquo;
raquo; chloro-nitrosuin......... 314,315
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;chromicura.................. 822
raquo; citricum................ 33 , quot;30
gallicum.................... 2(12
•nbsp; nbsp; nbsp; hydrochloricum ........ 315,317
rnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; .nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;crudum...... raquo;
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; /gt;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;dilutum...... ii
u lacticum.................... 338
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;nitricnm............... 312, 814
|
BU,
Acidum nltl'ioum crudum............ 314
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; dilutum........... •
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;pho phoricum........... 32H, 324
ii pyrogallloum................262
quot; aulphuricum............ 304, 309
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; crudum......... 310
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Inbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;dilutum......... 309
laquo; sulpliurosum................ 310
ii tannicum............... 257, 261
Acidum tnrtaricum................. 336
Adstringentia...................... 257
Aluin.............................. 268
ii , gcbrande.................... 270
Aluimvei........................... 269
A lumen............................ 268
raquo; ustum...................... 270
Aqua chlorata...................... 319
raquo; Goulardi...................... 280
• Plumbi Goulardi.............. 281
laquo; regia......................... 314
raquo; Uosarum...................... 266
ii sulphurosa................... 310
Argentum foliatum................ 303
Aurum............................ r
|
||
|
|||
|
||||||
340
|
Blabwijzer. — (Adstringentia. — Acida.)
|
|||||
|
||||||
Hlz.
Aunmi IbUntmii.................... 303
Azijn............................. 834
Azijnzuur.......................... 330
|
Cyanetum ^rincico-forrosum. quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;zinuicum.......
|
BU.
. 287 . 286
|
||||
|
||||||
Bsrooklngen, Quytonlaquo;Morveau'8ohOt.. 319
raquo; #9632; , salpoteizuur-........'• • 314
Bismuth........................... 292
Bismutlioxyde, basisch salpeterzuur . . quot;
Bisimitlmm........................ quot;
Bladgoud.......................... 303
Blndzil vor.......................... quot;
Bleckwntcr......................... 322
Bruismongsels...................... 329
|
Druivon........................... 337
Druivenkuion...................... quot;
|
|||||
Eau do Goulard.................... 281
raquo; laquo; Javelle..................... 322
raquo; r/ Labnnaque................. 321
Electuariura Catechu............... 204
Klixir acidmn lialleri.............. 310
Emplastrum Belladonnne............ 277
„nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Conii.................. raquo;
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;de Galbano crocatum ... raquo;
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;gumraosum............ •
anbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Hydrargyri............. •
unbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Hyoscyami............. •
„nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Oxydi plumbici......... •
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; resinosum.............. laquo;
-/ rubrum 264,277,278
anbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;saponatum............. 277
Kxtractum Catechu................. 264
ii Juglandis................. 266
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;laquo; Fructuum immatu-
rorum raquo; „ Ratanhiae................. 263
|
||||||
Cacliou............................
Canquoin's pasta...................
Carbonas bismuthicus...............
raquo; et Hydras plumbicus......
Cntochu....................... 263,
Charta autasthmatica...............
Chloor..................:..........
raquo; , oplossing van...............
Cliloorwater........................
Chloonvnterstofzuur.................
Cliloorzink.........................
Chloretum aurico-natrieum et Chlore-tum natricuin.
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;auricum................
/raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; zincicum........... 287,
Chlorium..........................
Chroomzuur........................
Citioenkuur........................
Citroensnp.........................
Citroenzuur........................
Collodiura..................... 266,
raquo; cantharidnle..............
raquo; corrosivum................
raquo; elasticum.................
Cortex Pructuum Juglandia.........
lt;• Quercus....................
Cuprum............................
|
263 288 295 278 264 266 317 319 321 316 287
304 303 288 317 322 836 334
267 268 267
265 262
|
|||||
Flores Rosarum pallidarum......... 266
„nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;„ rubrarum........... „
Folia Juglandis.................... 265
„ Uvae Ursi................... •
Fructus Cassiae.................... 337
;/ Cydoniae.................. •
n Tamarlndi.................. •
Fumigationcs nitricao Smythianae... 314
|
||||||
Geest van zout..................... 317
|
||||||
|
||||||
|
||||
Bhxu-wij/A'.R. — (Adstringentia. — Acida.)
|
341
|
|||
|
||||
Biz.
Glycerinum cum Acido taunico...... 2C1
i'nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; u Dxydo zincico...... 284
|
Biz.
Magisterium Bisnuitlii.............. 2U2
Mol Kosaiuin...................... 266
Melkzuur.......................... 338
|
|||
|
||||
Ilcrba Salviae...................... 266 N'1™ raquo;rgentloua
|
295, 302
|
|||
|
||||
Hypochloris calcicus............ 320, 321
HypoEtilphis natricus............... 312
Uyposulphiton...................... 311
|
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;crystallisatus....... raquo;
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;fusus............... n
raquo; bismutliicus Lasicus...... 292, 294
Noteboom......................... 264
|
|||
|
||||
lodetum plumbicura................ 281
u zincicum.................. *
|
Oplossing van ehloor............... 319
Oxydum cupricum.................. 290
ii pluinbicum seraivitreuin.....277
•i zincicum.............. 281, 283
Oxymel simplex.................... 334
|
|||
|
||||
Julians............................264
|
||||
|
||||
Kali-Aluinaarde, zwavelzure........ 268
Knlk, onderchlorigzure.............. 320
Kino............................. 264
Küiüngäwatcr..................... 3L4
Koolzuur........................ 324
Koper.......................... 288
Koperoxydo, zwavelzuur............ 291
|
Phosphorzuur......................nbsp; 323
Plumbum..........................nbsp; 270
raquo; aceticum...................nbsp; 280
motallicum.................nbsp; 277
Pollini's decoct.....................nbsp; 265
Pulpa Cassiae......................nbsp; 337
•nbsp; nbsp; Prunonim...................nbsp; nbsp; •
quot; Tamarlndoruni...............nbsp; nbsp; laquo;
Pulvis aerophonis.................. 330
nnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; anbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;anglious......... raquo;
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; gt;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;laxans........... '
|
|||
|
||||
Lactas ferrosus..................... 338
ii raagnesicus.................. •
• zincicus................ 286, ,,
Landolfi's kankcrmiddel............. 288
Lapis divinus.................. 270, 292
•nbsp; nbsp; nbsp; infernalis.................... 302
•nbsp; nbsp; nbsp; zincicus..................... 288
Limonade.......................... 334
Lood.............................. 270
Loodoxyde, azynzuur............... 278
Looizuur.......................... 257
|
Radix Uatanhiae................... 263
Katnnhia........................... 262
Runbaden ....................... •
|
|||
Saccharum Saturni..................nbsp; 280
. „ depuratum.......nbsp; nbsp; •
Sal sedativum Hombergi ...........nbsp; 324
Salie..............................nbsp; 265
|
||||
|
||||
I
|
||||
|
||||
|
|||||
342
|
Bladwijzeb. — (Adstringentia. — Aoids.i
|
||||
|
|||||
Biz.
Salpeterzuur........................ 312
Salvia............................. 266
Sanguis Draconis................... 264i
Saturation........................ ^30
Soidlitzpulver...................... •
Serum Lactis aluniinatiim.......... 209
vnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo; tamarimlinatum...... 837
Smaltum........................... 281
Sodapowder ....................... 330
Sodawater....................... • #9632; 329
Solutio Acetatls plumbici basici. 277, 280
. Chlorii............ 319. 320, 321
•nbsp; nbsp; nbsp; Hypochloritis calcici......... laquo;
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; „nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;kallci.......... 323
#9632;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; '/nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; natrici......... 321
Spaansch wit....................... 291
Spuitwater......................... 329
Stork water........................ 314
Sulphas aethylicus acidus cum Alco-
hole. 310 cupiico-ammouiciis basicus ... 292
raquo; oupriona................ 291, laquo;
#9632;i kalico-aluminicus......208, 209
.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;cxsiccutus.. 270
•nbsp; nbsp; nbsp; zincicus................. 284, 285
Sulphis calcicus.................... 312
magnc^lcus...................
y natrious..................... •
Sulphiten.......................... 811
Syrupns lodo-tuunicus.............. 263
liubi Idaoi................. 337
|
Trochisci Catechu.
|
Biz. 264, 266
|
|||
UnguentUID Acetatisplumbici basici 280,281
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Carbouatis plumbici.....278
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; raquo; cam-
phoratum •
Oxydi cobaltici..... 280, 281
raquo; cuprici..........291
• zincici............ 284
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;nxygeuatum...........814
gt;/nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; sulphuratum............. 285
Uvae.............................. 337
|
|||||
Valerianas zincicus................. 286
Vitrioololie......................... 310
|
|||||
Water, sterk....................... 314
raquo; , wit......................... 281
Wateren, koolzuurhoudende......... 829
#9632;Wit, Spaansch...................... 294
Wijnazijn......................... 834
Wijnsteenzuur...................... 336
|
|||||
|
|||||
Tamarinde......................... 380
Tamarindonwoi..................337
Tamarindus........................ 330
Tannas Chinini.................... 201
#9632;' ptumbicus.................. 281
Tinctura acida aromatica.'........... 310
raquo; Catechu................... 204
raquo; Ferrl cydoniata............ 387
Gallarum.................. 262
• Katanliiae................. 263
|
Zilveroxyde, salpeterzuur............nbsp; 295
Zincum..........................nbsp; nbsp;281
Zink............................... a
/inkoxyile......................... raquo;
inbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;, azijnzuur...............nbsp; 285
anbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;, valeriaanzuur ..........nbsp; 286
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;, zwavelzuur.............nbsp; 284
Zinkstit't...........................nbsp; nbsp;288
Zout, gcest van....................nbsp; nbsp;817
Zureii...........................nbsp; 804
Zwaveligztmr.......................nbsp; 310
Zwnvoi/.iiur..............,.........nbsp; nbsp;8(H
|
||||
|
|||||
|
||
VI. ALTERANT1A.
|
||
|
||
Perlude üat perltl Medici, quandoQuo ' tiltiil ftgere, ni(|ue atio temporc uüi-pftOiflStmit adhiboro rcmediu.
OVDENHAM,
|
||
|
||
St if d r a r ff 1/ r u in, tiwik.
Bij het inwendig gebruik van eene groote hoevcclheid regu-linisch kwik fgnn. 10ü en mecr) daalt dit, door zijne zwaavte, meestal spoedig door het dannkanaal, zonder vordere uitwerking hierop, en is dan onveranclerd in de faeces terng te vinden.
Bij eenig langer verblijf in het dannkanaal schijnt het in zeer fijn verdeeldcn toestand (volgens sommigen ecliter nict als zoodanig, maar slechts na eerst. geoxydeerd te zijn) opgeslorpt le worden. Weldra openbaart zieh dan door zekere verschijuselen zijne werking op het lichaam. Dcze werking volgt echter niet alleen bij de opslorping van kwik van uit het dannkanaal, maar ook nadat het eenigen tijd achtereen in fijn verdeelden toestand door de huid ingedrongen is en nog spoe-diger wanneer kwikdampen op het slijmvlies der ademhalingsorganen ingewerkt hebben ; zoo b. v. bij spicgclbeklecders, bij arbeiders in berg-werken, bij de bemanning van met kwik bevraebte sciiepen, enz. ]3ij gestadige blootstelling aan kwikdampen openbaart zicli de nadeelige invloed hiervan zelfs op de kinderen, geboren uit de daardoor zieke-lijk geworden ouders; er körnen hierbij vaak vroegtijdige en misge-boorten voor, en het zwakke eilendige kroost sterft veelal op jeugdi-gen leeftijd.
Doch niet slechts kwik als zoodanig, inaar de kwikbereidin-gen [merourialia) in 't algemeeu, hoe verschillend ook hare inwer-king op de plaats van aanwending zijn möge, vertoonen, na bare opslorping, baren invloed op het lichaam nagenoeg op gelijke wijze In die algemeene verschijuselen kan zieh cenig verschil voordoen in de snelheid hunner optreding, naannate het kwik door de huid, lie^ dannkanaal of de ademhalingsorganen ingedrongen is; zij kunnen ook
|
||
|
||
|
||
34*nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Hydrargyrum.
naar gelang van zekere imlividualiteits-verschillen, eenig onderscheid in hevigheid verloonen; terwijl eindelijk ook de samenstelling en de hoe-veclheid en do wijze van aauwending der verschillende kwikbereidingen o]) de snclheid en hevigheid der algemecne kwikwerking invloed uit-oefenen.
Dat zulk eene algemeene kwikwerking tot stand gekomen is,
blijkt sciiier zondor uitzondcring het eerst door eene aandoening van
l\et slijmvlies der niondholte en des spijsverteringskanaals. Er ont-
staat namelijk een gevoel van hitte in den inond en een metaalsraaak,
met ccnigszins venneerderde speekaelaamp;oheiding; steeds wordt het raond-
slijmvlies meer aangetast; vooral iiet tandvlecsch zweit op, wordt rood
en gevoeliger; de tanden schijneu langer te zijn geworden; de tong
is dik beslagcn; uit den mond komt een onaangename renk; de
speekselafscheiding wordt ruimer; do eetlust is verminderd; iiet kau wen
valt, wegens de aandoening van het tandvlecsch, moeilijk en is eenigs-
zins pijnlijk. Bij nog stcrker inwerking neemt de ontsteking in
de niondholte toe [Homntilis niercuriatis); de vrije randen worden
met een vuile, witte massa bedekt; het tandvleesch wordt licht bloe-
dend; de tanden raken los en kunnen zelfs uitvallen; in de hoogste
graden ontstaan er zweren {ulcera mercurialia) op het tandvleesch en
andere plekken van het mondslijmvlies. Daarbij is de tong ge-
zwollen; het kauwen is zeer belemmerd; zoo ook het spreken; de
stank van den adorn (foeior inercuriaiis) wordt ondraaglijk. De speek-
selklieren scheiden liierbij aanhoudend en in zeer ruime hoeveel-
heid een scherp en eigenaardig stinkend speeksel uit {pti/alumm of
salkaiio mercurialiraquo;), Dit is eerst taai en zwaarder (wellicht door
bijgcmengd slijm); later wordt het dünner, wateriger en in soortelijk
gewicht liciiter dan gewoonlijk, meestal sterk alkalisch, docii ook enkelo
malen zuur. De stank van het speeks3l is toegeschreven aan daarin
aanwezig zHavclwaterstofainmoiiiuin (er zouden ook sporen van ureum
in gevonden ziju). Met spoedigst ontstaat de kwijling bij het gebruik
van calomel en bij de aauwending van kwikinwrijvingeu, vooral in de
streck der parotis. Het gelijktijdig gebruik van veel keukenzout en
alkalien schijnt haar ontstaan te bevorderen, zoo ook het bestaan van
stoelverstopping en onderdrukte huidwerkzaamheid. Behalve eene ver-
hoogde afscheiding van de speekselklieren, beweerde men die ook in
vele gevallen van de huid, de lever, de bronchien, de Meibomiaansche
traanklieren en van de nieren te hebben waargenomen; de urine zou
vaak eiwit en veel phosphaten bevatten. In nieuweren tijd is betwij-
t'eld, of mercurialia inderdaad de galafscheiding vermeerderen.
Tegelijk met de vermelde verschijnseien van acute kwikver-giftiging, somtijds reeds vroeger dan dezen, openbaart zieh een koortsaohtige toestand {febris mercurialilaquo;) door vermoeidheid, koude rilliiigen, gevolgd door ecu gevoel van hitte, temperatuursverhooging.
|
||
|
||
|
||
Hydrargyrum.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 345
versneiden pols, dorst, gebrek aan eetlust, drukking of pijn in de maagstreek, misselijkheid, oprisping, ook braking, doorloop (somwij-len zeer ruim, zelfs bloederig), zeldzamer verstopping. Deze toestand duurt gewoonlijk eenige dagen en wijkt dan onder het uilbreken van zweet, of wel van den speekselvloed, wanneer hij hieraan voorafging. Het liclitst ontstaat de koorts na voortgezet uitwendig gebruik van unguentum hydrargyri. Even als bij plaatselijke aanwending dier zalf liet geval is, willen enkelen ook bij het inwendig gebruik van kwikbereidingen roode, blaasjes- of mazelvorrnige huiduitslagen waar-genomen hebben, die men als miliaria, herpes, eczema of impetigo gesignaleerd heeft. Ondergaat de licht tot zweeten geneigde huid de geringste afkoeling, daa ontstaan er allerlei rheumatische verschijnse-len Bij vrouwen ontwikkelt zieh vaak reeds in dit tijdperk een chlorotische toestand. Niet zelden ontwaart men eene pijnlijke zwel-ling der lies- eu okselklieren, een geprikkelde toestand van de lever, tot hepatitis klimmend, soms met icterus vergezeld, of wel congestieve toestanden van de milt, de nieren of de conjunctiva.
Wordt nu nog tijdig het kwikgebruik gestaakt, dan wijken de voor-melde vergchijnselen weder. Slechts bij verzwakte voorwerpen heeft men meermalen opgemerkt, dat de verzwering van het tandvleesch een kwaadaardig, gangraeneus karakter aanneemt, dat de tandkasranden en verdere gedeelten der kaakbeendereu door caries en necrose ver-woest worden of ook wel dat de dood onder verschijnselen van tering of pyaemie volgde. Ook gebeurt het, dat zelfs bij vroeger gezonde personen na zulk eene acute kwikvergiftiging geen volledig herstel meer volgt, zoodat een langdurig lijden ontstaat, vooral ten gevolge der gestoorde spijsverteringsfunctie.
Bij volwassene personen ueemt men dit alle's veeltijds waar na in-werking van eene gelijke hoeveelheid kwik binnnen een nagenoeg ge-lijk tijdsverloop, hoewel toch in sommige gevallen zekere individueele verschillen niet te miskennen zijn, zoodat b. v. bij enkelen reeds zeer kleine hoeveelheden kwik kwijling opwekken, waarvan men bij anderen geene uitwerking Maarneemt. Intusschen wordt toch beweerd, dat soms eukele personen, met name vergulders, bergwerkers, enz. geen nadeel van de kwikdampen lijden. Daarentegen zijn er, zooals ge-zegd is, sommigen, die gedurende hun geheele leveu de gevolgen der kwikwerking ondervinden. In enkele gevallen blijven soms de algemeene of constitutioneele werkiugen geheel weg, doch breken zij dan plotseling met groote hevlgheid uit, wanneer men na eene lange staking weder op nieuw kwik, zij 't zelfs in kleine hoeveelheid, aanwendt. Een kachektische toestand, onreinheid en vochtige koude lacht verhoogen de vatbaarheid. Vrouwen schijnen over 't algemeen gevoeliger te zijn voor kwikwerking dan mannen. Kinderen daarentegen schijnen er veel miuder vatbaar voor te zijn, zoodat zij zelfs
|
||
|
||
|
||
oiünbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Hydrargyrum.
in 't geheel niet of althans veel moeilijker saliveeren dan volwassenen ; ook hierop echter komen soms uitzonderingen voor. Eindelijk heeft men nog waargenomen, dat de acute kwikwcrking tijdens sommige ziekteu, b. v. typhus, veel moeilijker tot stand komt.
Wanneer op de langdurige en aaidioudende inwerking van kleine hoeveelheden kwik geene acute intoxicatie volgt, dan ontstaat van lieverlede chronische kwikvergiftiging [cachexia mercwriulis, hydrargj/rosi.i), zooalraquo; die vooral bij werkliedcn in zekere fabrieken en bergwerken waargenomen wordt. De eetlust gaat verloren; het tand-vleesch wordt bontkleurig en bloedt lichtelijk; de adem stinkt en ge-woonlijk bestaat er neiging tot diarrhoe. Langzamerhand ontstaat ver-magering ; het vetkussen verdwijnt; de spielen worden slap en mager; soms valt het haar uit. De kleur der lippen wordt bleek; ook het gelaat verbleekt of verkrijgt eene vuile, aardvale tint. In de slijm-vliezen en in het lossere bindweefsel ontstaat eene neiging tot wei-achtige of wel bloedige exsudaten; het aangezicht en de onderste ledematen kunnen daarbij oedemateus opzwellen. Hicrbij paart zieh eene groote mate van verzwakking, bijzondere gevoelligheid voor de inwerking van het weder, neiging tot ttauwte, angst en onrust; de ademhaling is vaak versneld, evenzoo de pols, die hierbij meestal klein en ook intermitteerend is, terwijl de lijders tevens door hartkloppingeu gekweld worden {erel/imnus mercurialis). Boveudien klagen zij meestal over pijnlijke trekkingen [arthralgia mercurialis), die ge-woonlijk in de ledematen, zeldzamer in den romp voorkomen.- Bij verderen voortgang der intoxicatie, klimmen de reeds vermelde ver-schijnselen in hevigheid en komen er nog andere bij. Er ontstaat eene spierbeving (tremor mercurialis), die mee?tal in de bovenste ledematen begint, doch zieh van lieverlede verder uitbreidt, zoodat er ten laatste onvermogen bestaat, om eenige beweging met zekerheid uit te voeren; zelfs het spreken verändert in een moeilijk verstaanbaar stotteren. In enkele gevallen ontstaat er verlamming [para/yän mercurialis), waardoor, evenals bij lood-verlammingen, gewoonlijk de bovenste ledematen aangetast worden, doch somwijlen ook andere spier-groepen, b. v. de spieren der stembanden {aphonia mercurialis). Meestal ontstaan die verschijnseien van paralyse eerst in de latere tijdperken. — Ook de psychische funetien lijden later dikwijls in hevige mate; zoo kunnen zieh gemoedsontstemming, prikkelbaarheid, zwaarmoedigheid, vrees voor sterven {kypochonclria mercurialu) voor-doen. Somtijds vormen zieh volledige psychosen, meermalen onder den vorm van stompzinnigheid, zeldzamer als zinncloosheid met woeste ijlhoofdigheid; enkele malen ook epilepsie of chorea. — Intusschen zijn de verrichtingen van het darmkanaal geheel verstoord, blijkens sterk geinis aan eetlust, braking en doorloop.
Als minder regeimatige gevolgen van kwikwcrking schijneu soms
|
||
|
||
|
|||
Hydrnrgyrura.
|
347
|
||
|
|||
pneumonie en tnberculose voor te komen; zoo heeft men ook spekle-ver, spekmilt, speknieren, diabetes, morbus ßrightü M'aargenomen (ook leucine ea valeriaanzuur werden in de urine gevonden); voorts bae-maturie, menstruaalstoornissen, iinpotentia virilis en, zooals reeds vroe-ger vermeid is, aanleg tot abortus. Twijfelachtig is bet nog, ofkwik beenaandoeningen te \ve(!g brengt; wel kunnen caries en necrose van de kaakbeenderen ontstaan, maar eigenlijk zijn zij dan het gevolg van eene voorafgeganc verzwering van het slijmvlies, die zieh later, door eene bijkümende, daartoe gelegenheid gevende oorzaak, tot in het been voortzet, wanneer hiervan een gedeelte ontbloot raakt. Er zijn echter velen, die eerder geneigd zijn het iiierbij voorkomend beenlijden op rekening van bestaande syphilitische of scrot'uleuze toestanden te stellen, dan van het kvvik. De vroegere voorstelling, dat de beenderen rechtstreeks ziek kunnen worden door de prikkeling der tot in het diploe doorgedrongen kwikbolletjes, vond in nieuweren tijd minder aan-hangers, omdat bij sommige proel'nemingen deze doordringing niet ge-constateerd kon worden.
Voigt de dood op eene acute kwikvergiftiging, dan vindt men ook later de verschijnseleu van plaatselijke corrosie; bij chronische kwikvergiftiging volgt de dood in marastischen, hektischen of apoplekti-schen toestand.
Ter bestrijding eener acute kwikvergiftiging, met name na inwendig gebruik, worden eiwit, suikerwater, melk, tarwemeel, inucilaginoau en clysmatn met opium toegediend.
Bij het bestuiin van chroniache kwikvergiftiging wordt soratyds onder het inwendig gebruik van iodetum kulicum verbetering der verschijnselen waargeuomeu.
Als voorbehocdmiddel tagen chronische kwikvergiftiging door kwikdam-pen in werkplaatsen zijn ainmonia-datupen aanbevolen, waarvoor men elken avond eene voldoende hoeveeliieid aramoniu liquida over de vloeren der werkplaatsen laat uitstorten.
|
|||
|
|||
Bij plaatselijke a an wen ding van kwikbereidingen kunnen zij, naar gelang van hare oplosbaarheid en van hare scheikundige verhonding tot eiwit, als zachtere of hevigore irritantia, zelfs tot corrosie toe, werken; vandaar dat zieh hierbij hyperaemie, stasis, uit-zweeting, cauterisatie en zelfs diep ingrijpende versterving van de luiid voordoen kunnen.
Voor de theorie der working komt in de eerste plaata in aanmerking, dat kwik door de huid, de longen en het darmkauaal opgenomen wordt. Men heeft het dan ook in de meeste organen en weefsels teruggevonden; zoo in de longen, het hart, de lever, de milt, de alvleeschklier, de darmscheilklieren, de nieren, de huid, — doch niet in hersenen en ruggemerg; ook in het bloed (na eene smeerkuur zouden zelfs kwikbolletjes hierin gevonden zijn) en, volgens sommiger
|
|||
|
|||
|
||
9%Hnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Hydrargyrum.
bewering, ook (als regulinische kwikbolletjes, ter grootte van een speldeknop) in het diploe van beenderen. Meermalen werd vermeid, dat in het speeksel het kwik kon aangetoond worden, en toch is van andere zijden verklaard, dat men het in 't geheel niet of zelden bij lijders aan kwikkwijling daarin vinden kon. Men noerat verder onder de afscheidingen, waarin kwik aan te toonen is, urine, darmslijm, gal, faeces en melk; voorts het sweet (waardoor, tijdens de kwikinwer-king, gouden ringen, enz. door amalgameering wit en broos kunnen worden) en eindelijk ook etter van nlcereerende plekken. Men ver-keert overigens nog geheel in onzekerheid omtrent de wijzigingen, die het kwik op zijnen weg door het organisme ondergaat, welke verbindingeu het vormt en hoe de meeste verschijnselen der acute of chronische kwikwerkingen tot stand komen. Meestal wordt aange-nomen, dat bij inwendig gebruik het oxyde en oxydule met hun-ne zouten en zoo ook de haloiden met de eiwitstofl'en der maag-en darmvochten verbindingeu vormen, die gedeeltelijk hierin reeds in regulinisch kwik en zwavelkwik veranderd worden, doch ook gedeeltelijk met de eiwitstof in den bloedsomloop opgeuomen worden en alsdan hierbij een reductieproces ondergaan. Zoo is ook beweerd, dat het, door de huid of de longen indringend, zieh met de eiwitstoffen in het bleed verbindt. Dat het antiplastisch werkt, doordien het de hoeveelheid bloedfibrine en roode bloedlichaampjes vermindert, is nog geheel onbewezen. Uit het feit, dat onder de inwerking van kwik (bij inwrijving van ung. hydrarg. tot salivatie toe) de uitscheiding van stikstof en van acid urn uricum in 't geheel niet veranderd wordt, is in nieuweren tijd wel afgeleid, dat kwik op het eiwit in den bloedsomloop geen invloed uitoefent; intusschen sluit dil toch de mogelijk-heid niet uit, dat het op het eiwit, als het zieh in georganiseerden vorm beviudt, werken kan, en dat hierin de oorzaak van de verschijnselen der acute en chronische kwikwerking te zoeken is. Men meende den speekselvloed als een retlexverschijnsel te kunnen verklaren, teweeggebracht door de prikkeling, welke het ontstoken mond-slijmvlies uitoefent. Daartegen pleit echter, dat speekselvloed voor-komen kan zonder gelijktijdige aandoening van het mondslijmvlies, en omgekeerd, dat, zooals nog veelvuldiger het geval is, aandoenin-gen in den mond zonder speekselvloed bestaan kunnen. De invloed op de speekselklieren schijnt derhalve een rechtstreeksche te zijn, veroorzaakt door de aanwezigheid van iiet kwik in de speekselklieren zelven, hetgeen des te waarschijnlijker is, omdat de kwijling het spoedigst ont staat, wanneer het kwik rechtstreeks op de parotides ingewreven wordt.
Bij het therapeutisch gebruik van kwikbereidingen rieht Tien, met het oog op hare samenstelling, op de bedoeling der aan-
|
||
|
||
|
||
Hydrargyrumnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;349
wending en op den verlangden graad van werking, de toediening gewoonltjk naar zekere regelen in. Zoo geeft men kleine giften der zachtere kwikbereidingen, om hare plaatselijke werkingen op het darm-kanaal en de hierbij behoorende klierachtige organen te verkrijgen {methodwi resolvens). In grootere doch zeldzainere giften dient men ze toe, om krachtig te purgeeren en af te leiden [m. evacuans). Bedoelt men eene matige algemeene kwikwerking — zooals bij exsudatief-ontstekingachtige aandoeningen, bij syphilitische, ingewor-telde arthritische, rheumatische en neuralgische stoornissen, bij hy-pertrophiün en verhardingen, vooral van klierachtige organen, — dan dient men kwik toe öf längeren tijd in zoo kleine giften, dat geene salivatie volgt, 6f geeft men ruimere giften, waarmede men terstond ophoudt, zoodra zij zieh vertoont (raquo;(. exstinguens). Bedoelt men eene slerkere algemeene inwerking, dan tracht men die bij gevaarlijke, acute ontstekingstoestanden door groote, spoedig op elkander giften (vooral van calomel) tot stand te brengen {m. revellem of mercuriali-satio). Wil men daarentegen bij chronische en hardnekkige kwalen speekselvloed opwekken en dien langer of korter doen voortduren, dan geschiedt dit door met het gebruik van kwik voorzichtig voort te gaan [methodus sialagoga of salivatoria).
In zeer vele gevallen wordt kwik alleen uitwendig gebezigd (vooral in den vorm van unguentum hydrargyri), of wordt althans het nitwendig gebruik met de inwendige toediening (voornamelijk van calomel) verbonden. Dit geldt inzonderheid bij ontstekingstoestanden en bij syphilis.
Onder de eerstgenoemden is vooral de kwikbehandeling in toepas-sing gebracht door Engeische en Amerikaansche artsen bij die vor-men, waarbij zieh sereuze of vaste exsudaten op vrije oppervlakten afgezet hebben; derhalve bij acute ontstekingen van wei- en slijm-vliezen; minder bij die van vaste deelen, waarbij het proces inwendig met verandering van de weefseldeelen verloopt. Er bestaat intusschen nog geen overeenstemming omtrent de vraag, of voor het ontstaan der verlangde antiphlogistische werking de duidelijke verschijnselen van kwikwerking, zooals aandoening van het tandvleesch, enz. ver-cischt worden, of niet.
Zoo heeft men ook bij meningitis cerebralis, behalve door de toediening van calomel als purgans, door kleine giften hiervan en door ung. hydrarg. getracht zooveel mogelijk het lichaam te mercurialisee-ren. Bij den eenvoudigen, niet tuberculeuzen vorm schijnt dit van waarde te zijn, vooral bij het begin der ziekte ; bij meningitis tu-berculosa (basilaris) is een voordeelige invloed dier behandeling minder waarschijnlijk, omdat kwik op het beloop van tuberculeuze processen over 't algemeen geenen günstigen invloed schijnt uit te oefenen. — Over het nut bij meningitis spinalis bezit men nog geen zekerheid.
|
||
|
||
#9632;
|
|||
|
|||
350
|
Hydrargyrum.
|
||
|
|||
Bij pleuritis wordt door enkelen nog calomel toegediend, hoewel de ervaring leert, dat kwik bij eenvoudige pleuritis gelieel geinist ban worden en bij een' tubercnleu/en vonn nog meer te vcrmijden is. Hoogstens wanneer pleuritis voor een deel als een verschijnsel bij een puerperaalprores optreedt, kan van raercurialiseeren eenig voordeel verwacht worden; bij andere secnndaire pleuritisvormen, b.v. in het beloop van chronische nephritis, is dit zeer te betwij-felen.
Bij pericarditis wordt door sommigen gaarne kwik aangewend. Intnsschen verloopen toch de eenvoudige vorinen ook zonder kwik günstig en is het nog niet beslist, of het bij de secnndaire inderdaad zijn roein verdient. Wil men mercnrialiseeren, dan doe men dit steeds bij het begin, zoolang er sterke koorts bestaat, het exsudaat nog matig is en de hartwerking nog niet verminderd is. Bij ruiin exsudaat, bij eenen kleinen pols, enz. is kwik te vermijden. — Nog minder zijn het nut en de noodzakelijkheid bij endocarditis bewezen.
Ook bij peritonitis onderscheide men de bijzondere vonnen. De omsclirevene peritonitides en perityphlitis vereischen geene mercuriali-satie; hoogstens kan men zieh tot inwrijvingen op de aangedane plaats bepalen. Bij perforatie-peritonifis zijn andere middelen, met name opium, voordeeliger en anderzijds zijn aan de smeerkuur bij een uitgeputten typhuslijder met eene perforatie belangrijke nadeelen verbonden. Bij eene eenvoudige, versehe, acuut verloopende diffuse peritonitis schijnt daarentegen eene spoedige mercurialisatie van invloed op het ontstekingsproces. ])it is ook toepasselijk op dien vorm, die tijdens het puerperaalproces optreedt.
Bij pnemnonie is de kwikbehandeüng geheel verlaten (van die bij hepatitis zal onder chloretum hydrargyrosum sprake zijn).
Bij febris puerperalis werden vroeger gewoonlijk mercurialia ge-bruikt, later weder niet, doch in nieuweren tijd heeft men ze weder hierbij aangewend. Bestaat er geene bijzondere localisatie (zooais bij de pyaemische, — ichoreuze en thrombotische vormen), dan heeft kwik geen nut; daarentegen wel bij den phlegmoneuzen vorm, waarbij zieh de ontsteking van de baarmoeder op haar bekleedsel en aanhangsels, en verder op de weivliezen, het peritoneum, de pleura, in zeldzamer gevallen ook op het pericardium uitbreidt. Bij den laatsten vorm kan het krachtig gebruik van kwik, — inwendig calomel en inwrij-ving met ung. hydrarg. — eenen gunstigen uitslag hebben. Zulke lijderessen verdragen meeatal groote giften en de gunstige keer der ziekte schijnt met het optreden der salivatie te beginnen.
Bij croup en diphtheritis schijnt kwik eei na- dan voordeelig te werken.
Bij ophthalmien van verschillenden aard werden mercurialia vroeger bijna ala specifieke antiphlogistica gebruikt. In nieuweren tijd
|
|||
|
|||
|
|||
Hydrargyrum.
|
351
|
||
|
|||
wendt men ze nagenoeg alleen aan bij den syphilitischen vorm van iritis.
Voorts bezigt men kwik — in den vorm van inwriivingen met UUg. hydrarg. — als antiphlogisticum bij allerlei acute ontstekingstoe-slaiiden van onmiddellijk onder de luiid gelegen deelen. l)e inwrij-vingen geschieden tegelijk met plaatselijke bloedontlastingen, enz. ten tijde dal er nog geen ettering ontstaan is, om bet reeds gevormd exsudaat tot venleeling te brengen en daardoor de geheele aandoening te doen verdwijnen. Zoo b. v. bij ontstekingen van lymphatische vaten en klieren, bij acute mastitis, orchitis, parotitis, myitis, enz. ; bet nut bij acute phlegmone difl'usa is nog onzeker. —
lUj syphilis is kwik zeer lang nagenoeg als specificum beschouwd. Later vond het gebruik vele tegenstanders en thans nog is bet pleit niet beslist, hoewel toch de meerderheid zieh niet anders dan in zeer dringende gevallen v66r het gebruik van kwik verklaard heeft.
Bij gonorrlioe en hare gevolgen (spitse condylomata), als zijnde geheei plaatselijke aandoeningen, komt geen algemeene behandeling, dus ook niet die met kwik, te pas; evenmin bij het echte ulcus molle en de gevolgen, weeke, abscesvormende bubones. Wat de eigenlijke syphilis, den harden sjanker en de zoogenaamde secundaire en tertiaire aandoeningen betreft, zoo is het zeker, dat versehe syphilis, onder gunstige omstandigheden en inachtneming van eenen ge-pasten leefregel, vaak zonder kwikbehandeling eindigen kan, terwijl dit gunstig beloop bevorderd wordt door opwekking der natunrlijke alscheidingen (urine, zweet en darmontlasting), waarvoor plantaardige middelen, sarsaparilla, enz. gebruikt kunnen worden. Daar tegen-over echter staat het mede vast, dat onder het gebruik van kwik de verschijnselen bepaald spoediger dan bij ecu natuurlijk beloop der ziekte of bij aanwending van houtdranken, enz. verdwijnen. Vooral blijkt dit, wanneer men een acuut mercurialisine opwekt (voornamelijk door de sineerkuur, en ook door calomel of door jodet, hydrargyri-cuin). Wei is waar verdwijnen niet alle verschijnselen even snel: het spoedigst de lichtere secundaire aandoeningen, roseola, condylomata lata; langzamer de meest uitgebreide hieronder ; zoo ook of nog moei-lijker de primaire verharde zweer.
Onder de hoofdbezwaren, tegen de aanwending van kwik aange-voerd, zijn wel de voornaamste die, dat kwik de ziekte niet genezen, maar slechts latent maken zou; dat het het ontstaan van tertiaire aandoeningen bevorderen zou en dat het teweeggebrachte inercurialisme nog kwaadaardiger inwerken zou dan de syphilis. Intusschen zijn toch in menig geval de syphilitische verschijnselen na eene enkele kwikbehandeling in den ganschen verderen levensdunr niet weder op-getreden, zij 't dan ook, dat in andere gevallen na kwikbehandeling de jaren lang latent gebleveu verschynselen weder nu en dau, sojjjs zeer
|
|||
|
|||
|
||
852nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Hydrargyrum.
hevig te voorschijn kwamen. Tertiaire verscliijnselen zijn ook opget.re-den, wanneer de kwikbelmndeling geheel achterwege gelaten was, en bovendien zijn zij veel zeldzamer geworden, gelijk ook de verscliijnselen der mercuriaalvergiftiging zelve, sedert dat de vroeger zoo roekeloos doorgedreven kwikkuren veilaten zijn.
De slotsom van dit alles kan dus zijn, dat kwik gemist kan worden bij de eenvoudige lichte vormen van syphilis (roseola, condylo-mata, enz.) ; dat het den primairen harden sjanker kan doen ver-dwijnen, hoewel somwijlen hierna toch secundaire verschijnselen vol-gen; daarom willen velen ook het ulcus durum geheel zonder alge-meene behandeling laten, cm niet door de kwikwerking het organisme nog meer te bederven; dit vraagstuk blijft nog steeds hangend. Bij de tertiaire vormen is kwik, zoo niet geheel werkeloos, dan tocli zeker minder werkzaam dan iodium. Daarentegen is veelal het mer-curialiseeren dringend noodig, wanneer er spoedig moet worden doorlaquo; getast bij eene syphilitische stoornis in een belangrijk orgaan, b.v. bij iritis, of soms bij eene hersenaandoening; toch zijn er enkelen, die zelfs bij iritis die noodzakelijkheid betwijfelen. Nu en dan komen er gevallen voor, welke hardnekkig aan de zorgvuldigste behandeling zonder kwik weerstand biedenj hierbij verdwijnen gewoonlijk de verschijnselen, zoodra er gemercurialiseerd wordt.
Men was vroeger van meening, dat tot herstel het ontstaan der kwikverschijnselen, vooral van salivatie, dringend vereischt werd. Deze meening is echter voldoende weerlegd; men tracht zelfs thans den speekselvloed zooveel mogelijk te voorkomen, wijl men dien eer na- dan voordeelig acht. Men let daarom tijdens het kwikgebruik nauwkeurig op den toestand van den mond, laat daarbij vaak met koud water omspoelen en zachte tandborstels bezigen en laat ook mondspoelingen en gorgeldranken, bereid uit chloras kalicns of adstringeerende Stoffen, gebruiken. Men pleegt ook wel, ter voor-koming van speekselvloed, het inwendig toe te dienen kwikpraeparaat met kleine giften opium te verbinden en begint, wanneer men daarmede eene algemeene werking beoogt, meestal met kleine giften, welke men gaandeweg verhoogt, totdat men günstige veranderingen waarneemt, om dan weder te daleu of wel, wanneer zieh prikke-ling van het tandvleesch vertoont, naar gelang van den zwakkeren of sterkeren graad hiervan, de toediening tijdelijk of soms geheel te staken.
|
||
|
||
Als tegenaan wij zingen tegen kwikgebruik gelden over 't al-gemeen kachektische en hydraemische toestanden; neiging tot passieve bloedingen; aanleg tot scrofuleuze, tuberouleuze en carcinomateuze ziekten; scorbutische aandoeningen, vooral van den mond; het bestaan van ecu ulcus, dat gangraeneus is of het dreigt te worden; al te
|
||
|
||
|
||||
Hydrarjiynmi.
|
353
|
|||
|
||||
lievige of le sneLe reaclie na kwikgehmik, enz. (Zie vorder bij ung. hydrarg.)
|
||||
|
||||
1. Hj/drargijruM P. N. liet vvordt thans inwendig nog alleen in wanliopige gevallen van ileus toegediend, wanneer alle andere iniddelen vruchteloos ziju gebleken; steeds tocli blijft Irenuede vuoral liet gevaar verbünden, dat de dann insclieurt. Men stelde zieh vroe-ger voor, dat bet, door zijne zwaarte neerzakkend, de bestaande be-klemiuing, winding of instulping ojihief en zoo den natuiirlijken weg weder opende. Waarschijnlijker is liet, dat liet grootendeels in de maag liggen blijft en door zijnen werktuiglijken invloed, rekking of drukking, refiectoriscb de peristaltische beweging der darmen opwekt.
Tot dit doel wordt eene hoeveelheid van grin. 150—350 in ecus inge-geven.
Men vermijdt de toediening bij uitwendige breuken, intussnsceptie en vermoedelijk bestaande ontsteking van den darm.
|
||||
|
||||
Uit wen clip; hccft men het ook wel eens oanRowend, om in de nretlna to drop, pelen of in to spuiton, opdat zieh eon voor ecu kathetor ontoegankelijkc strictUU.l'sson veiwijden.
|
||||
|
||||
Rcguliiiisch kwik laat zieh door wrijving met poodeivoimige, vettige en andere Stoffen innig vermengen (exstingueeren), vormuleit daardoor scliijnbanr in vorm en kleur, doch is onder het vergrootglas in de gednnnte van metaalholletjos lichtelijk weder herkenhaar.
Hiertoe hehooren o.a. de in Engeland en Amerika — hijnn als huismiddel — ge-liruikolijko laxeerpillcn, hekend als „S/ue Fillsquot; (Piluhn,- cuentleae o(Pil. Hgdrarguri), heieid uit 2 dln. hydrarg., 8 dln. conserva rosarum en 1 dl pulv. rad. liquirit. Ilier-van worden 2—5—10 pillen ingenomen — Voorts de beide volgende praepaiaten;
2. Hydrargyrum cum Carbonate calcico P. N, Mg. 100 — 800 p, d., I—3 in. d., in poeders, Wordt vooral nog in Engeland als antisyphiliti-imm en purgans gebmikt.
|
||||
|
||||
3. Pulvis Hi/drargyri gummosus of l'ulvis mercurialis Plf.nckii P, N. Voor kinderen: mg. IBO—250 d. d.; voor volwassonen: mg. 600 — grm. 1 d, d., verdeeld in poedurs. Men gaf het in dezelfde gevallen, waarin men calomel aangewezon aniitte.
Deze beide bereidiugen worden tot de zachtste kwikmiddelen gerekend en werden vooral vrocger aan kinderen, zwakko eu prikkelbare personen bij verschijnselen van primairc syphilis en bij chronische exanthemata toegediend. — Tegenwoordig zijn zij nagenoeg in onbruik. De beide volgende exstinetie-praeparaten daarentegen vindea ruime aanwending.
|
||||
|
||||
( Ioster , GintMmiddelltH
|
23
|
|||
|
||||
|
||
354nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Hydrargyrum.
MJnguenium MMydraryyri. Hwikxalf.
Meer bekeiid als Ungnenlum Neapolitannm (*). — Wordt kwikzalf inwendig gebruikt, dan kan zij de gewone vergiftigingsver-scliijnselen te weeg brengen.
|
||
|
||
Bij inwrijving op de h uid en wel meermalen op dezelfde |)laats, kleurt deze zieh van lieverlede rood. Op de roode, onstoken plek voraien zieh kleine witte blaasjes, met lievige, soms zelfs pijn-lijke of jeukende gewaarwordingen (eczema inercuriale). Staakt men de imvrijvingen, dan verdrogen de blaasjes en laat de opperhuid lapvor-mig los. Zijn groote hoeveelheden ingewreven, dan kunnen ook alge-meene verscliijnselen volgen; bij enkele individu's gescliiedt dit soms, gelijk ook hei ontstaan van erythemateuze ontsteking, na betrekkelijk zeer geringe hoeveellieden. Bij het besmeeren van lichaarasdeelen, met een dun huidbekleedsel, b. v. van de binnenvlakte der ledematen, is dit veel spoediger het geval.
Terwijl sommigen meenen, dat kwik, längs de iiuid doordringend, als regulinisch metaal geresorbeerd wordt, houden anderen eene oxy-datie voor noodzakelijk; het zou namolijk als een vetzuur oxyde- of oxjdulezout opgenomen worden, dat of reeds vooraf in de zalf voor-handen, of op de luiid eerst ontstaan zou.
Ter bereiking van algemeene kwikwerkingen, is het therapeutisch gebruik van unguent, hydrarg. sinds zeer lang en veel-vuldit; in zwang. Yooral geschiedde dit, wijl bij methodische aan-wending de uitwerkingen zeer snel volgen, hetgeen in sommige geval-len, b.v. bij iritis, zeer wenschelijk is en ten andere ora het voordeel, dat het uitwendig gebruik opievert, wanneer soms het inwendig gebruik van kwik om deze of gene reden tegenaangewezen of onmogelijk is. Qm het ontstaan van hniduitslagen te voorkomen, behoeft men slechts den vorm der insraeringen te wijzigcn, door liaar namelijk afwisse-lend op verschillende lichaamsdeelen toe te passen.
Inwendig wordt deze zalf tegenwoordig niet meer toegediend.
Enkelen ineemlen liaar to inopen annbcvelen liij plitisis en sy|iliilis (mg. 1(10—400 p, d., mm. d., in pillcn, met pulv. rad. alth. laquo;a, of in oinvcle); ook wanneer voor do sinccrkuur gconc jje'iKenlieid hestond, In #9632;wclk geval men die vervonisen wilde
|
||
|
||
\*) Hot verdient wel de nandacht, dat Ung. Neapol. of Vny. llydrargyri einereum ot coeruleum der ineosto Dnitsehe Pliarmakopoeen — 0. n. ook van de Fhnrm. German. 1872, op welks aanwending dc reeds opgegoven en nog te vermelden werkingen voornainelijk hetrckking lielihen, — sterker is dan het onze. In 10 deelcn bevat net o. a. 6 din., dus in 10 din. ruim 3 din. zuiver kwik; dat der Ph. Neerl. iU//daaren-tegen in 10 deelen slechts 2 din.; dat der Pharm. Austriaca Is ook sterker, als hevat-tend nnmelijk in (! deolen 2 din. (dns mede in 10 din. rnim 8 din.) zuiver kwik.
|
||
|
||
|
||
Ilydrargyi'um.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 355
door hot inwendig gohmik vHii groote laquo;iften dor zalf (b. v. gnu. i—6 d. d.), ceno mclliodc, die mcei' curious, dan docltruflond tc imeinon is, daargelaten nog, dat zulk eon kustjo allcnni.-selijkst is oni in to noiiien.
Zij wordt dus thans allcen uitwendig gebruikt, en wel of alfeen, 6f tot ondersteuning van het gelijktijdig inwendig gebruik van het een of ander kvvikpraeparaat. bij die toestanden van ontsteking en syphilis, waarvan reeds boven sprake was. Wij voegen er liier nog bij, dat /ij bij omsclireven plaatselijke ontstekingen nog het meest nut doet tot oplieiiing eener dreigende of slechts zeer weinig ontwik-kelde ettervorming.
Voorts heeft men haar bij verschiliende parasitairo huidziekten aan-bevolen, o. a. bij scabies, waarbij zij echter door betere middelen te vervangen is; daarentegen met goed gevolg bij pediculi, vooral bij p. pubis.
Ter beslrijding dor lantstcn is zij con zcer gobruikelijk volksmlddol, liij ons bckend ondcr den nanm van ruiterz al f.
Ook sclireef men haar bij variolae het vermögen too, cm, zoo zij op het aangezicht ingesmeerd ward, nldanr pokken te doeu aborteeren en misvovlaquo; mende litteckens to voorkomon.
|
||
|
||
Behalve in do reeds vroeger (biz. 352) gemeide omstandigheden, acht men de sinecrkunr tegenaangewezen bij chronische lever-, milt- en nierzickten, bij ascites en anasarca, alsmede bij chronische spiritus-intoxicatie. Üratrent de aanwending in zwangerschap zijn de ineeningen nog zeer verdeeld; eukelen willen haar hierbij gansch ver-meden zien; anderen beschouwen haar vooral in de vroegere maanden als onschadelijk voor moeder en vrucht, doch gedoogen zelfs het gebruik in de laatste maanden, wanneer er zeer dringende redenen voor bestaan, zooals hevig pijnlijke of snel voortschrijdende syphilitische infiltration of verzweringcn der geslachtsdeelen, enz. Tijdeus het kraambed laat men do aanwending na; gcdurende het zogen wordt zij echter minder bezwarend geacht. Overigens leveren sekse of leeftijd geene tegenaanwijzingen op.
Indien men lijdens de behandeling niet gaarne speekselvioed wil zien optroden, zooals tegenwoordig mcestal het geval is, dan lette men nauw-kourig op de eersto verschijnselen, dio dezen aankondigen i den eigenaar-digen halitas meroarialis of den gezwollen toestamp;nd van hot tandvleesoh; onmiddellijk stuukt men dan de knur en wendt men mondapoeliugen en gorgeldranken aan (met chloras kalicus, acid, hydrociilor. dilut., solut. iolt;lii spirit., acid, tannieum, alumen, ratunhia, catechu, onz.); somtijds worden dezen reeds terstond bij den nanvang der kuur als voorbehoed-middelen tegen salivatio gebruikt.
4. Unguentum llydrargyri V. N. Voor plaatselijke bedoelingen, het. dooden van parasioten, nel ophefFen van oinschreven ontstekingen (pnna-
23*
|
||
|
||
|
||
356nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;ITydrargyrum,
ritium, mastitis, enz.) wrijft men ecus of raeermalen daags eeno hoeveelheid ter grootte eerer orwt in; hij uitgebroider of ilieper gezetelde ontstekingen, peritonitis, raetritis pnerperalis, pleuvitis, pneumonie, wrijft men 4—6 malen daags grm. 2—'1 in. IVIen doet dit bij voorkeur, cm erytheem te voorkomen (•), op afwisseleiule plekkon; de inwrijvingen geschieden met een zaoht lederen of linnet! lap, /.oo raogelijk, liefst door de patiönten zelven.
Tot versterking der working worden soms nog andere Stoffen bij de zulf gevoegd, zooals subllmaat (rag. 50 — 100 op grm. 25), kwikoxydo, iood, ioodkalium, terpentijn, kanifer (1 dl. op 10—20 din.), ammonia liquida (1 dl. op 5 din. zalf), em. — Om haar te verzncliten, vermongt men haar met infus. hyoseyam. oloos. of met opium (I —3 din. op 25 din. zalf). Zij dient ook als voermiddul en adjuvans bij de uanwending van opium en zijne alkaloiden, van belladonna (1 dl. extr. bellad. met 5—10 din. ung. hydrarg.), veratrine, enz.
Verlangt men algeineene werkingen, gelijk vooral bij secundaire syphilis het geval is, zoldzamer bij uitgebreide ontstekingen (hepatitis, peritonitis, enz., ook bij tetanus en hydrophobie), dan is men gewoon in de laatste gevallen 2 — 3 malen daags grm. 2—8 in te wrijven en bij tie voorboden van salivatie op te houden.
Uij syphilis maakte men vroeger veel meer dan later gebruik van de zoogenaamde groote smeerkuur of sali va tiek nur, door Louvbier ingevoerd en door Rust gewijzigd.
Hierbij dnurt gewoonlijk do voor bero idingskuur 8—12 dagen, iugeleid door een laxans; clagolijks een warm bad geduvende I—euren j schralo bouillon, witte brood en gekookte vrucbten ; water of eon drank van spec, lignor.; verblijf iigt; eon warm ver-trck; tot besluit eon tweede laxans. In dringende gevallen kan zij tot 4—6 dagen bekort worden, waarby dan om den anderen dng gebaden en gopurgeerd wordt. — Op den [idea dag begint de hoofdkunr. Ondor een strong diect. zondor wisseling van lijfsklefiren of boddegood, hoogstens slechts nu en dan wassching van aangezicht en banden met warm water, in ecu niet te ventilceren kamer, waarin eono gestadige tompotatuur van 16—17U R., gesohiedt do insnioring telkons van grin. 8 ung. by-drarg., op don U'en, lOden on Ibden dag längs de boenen; op den Sdan, 12den en SJOstcn längs de dijen ; op den (jdon, Igdcn en 5!28len längs do armen, op den Ssten, 16ilen en quot;2431611 längs den rug; op den Hden, lüden, Olsten, allsten en 2üSlen dug wordt con zacht laxans toegediond. De corste 7 op elkander volgendo inwiijvinKeu geschieden 's ochtends, do 5 laatste 's avonds. Gowoonlijk openbaart zieh op den I6den dag dor knur do krisis door eeno nanmerkolijke dann-, urino- en zweetafscheiding. Jleestal ontstaat na de lide of 4de inwrijving do speekselvloed, die soms zoo hevig worden kan, dat do knur eenige dagen of soms wol gebool gestaakt moet worden. Tijdens do kwijling moet do patiiint zieh meennalen den mond met warm water of cone licbt aromatischo inlnsie nitspoclen. — Tot nakuur laat men een warm bad gebruiken, van kamor veränderen en do lijfsklcfiren vorwisselcn; men zorgt oerst voor con licht voedznam dißot, hotgeen langzamerhand door een krachtiger veivan-gen wordt, totdat einJclijk alle liehaanisfunctien weder tot den normalen Staat tcrug gckeord zijn.
Deze groote smeerkuur wordt thans (if geheel terzijde gesteld, of hoogstens als laatste hulpiniddel in buitengewoon slimmo gevallen aangewend; vooral tooh tijdtns de krisis kuunen plotseling levonsgevaarlijke toestan den opkomen, die terslond den bystand van den in de onmiddelhjke nabijlieid vertoevenden genecskundige vereischen.
Veel minder störend en toeh even goed tot bet beoogde doel leidend, is de kleine smeerkuur (of exsti n etiekuu r), door CoiAERiEa,
|
||
|
||
I*) Ilikworf is do buidprikkeling Iiet gcvolg van ransigheid der zalf (door gevormde vrije vetzuren). Men schrijve haar hierom in niet to groote hoeveelheid voor en late haar, bij langdurige aamvending, om de 3- 4 dagen telkens vorsch berciden.
|
||
|
||
|
|||
HyUraigyruiu.
|
367
|
||
|
|||
Lkueex on anderen aanbevoletii Vrij algemeen volgt men in niouwercn tijd de daaromtrent door Sigmund gegeven voorsoliril'ten.
Ook Mj de SiaMUN])'scho Bineerkiiur komt een V(joil)eroidiiijj;skuur ta pas, luoestul van 6—10 dagen, waarin do patient de kamor houdt, een liclit, niet prikkelond voed-sol Robruikt en door herhnalile liadon de luiid vour de tnwerklng gevoolig nuakt Moeten or oeist ziektetoestandeu opgeheven worden, die voor du knur lunderlijk kun-non zijn, dan kan some de diuir der voorberoldlng veel langer zijn Melk, ineols'gt;op, brood, groonten on gekookto vrnohten, waaruit voornameiijk het voedsel bestaat, worden Lgt;ij niet al to zwakke personen van lievclode slechts tot de voor levenson-derhuud hoogst noudigc hoeveelhcden beperkt. Do patient vertoelt in eon niet te klein, licht, droog en rein vertrek, waarin eeno tcmperatuur van 15—18deg; 11. on waarin dagclijks cone gocdo ventilatio onderhonden wordt. Voorts wascht hij zieh regohnatig, verwisselt goregeld van lijfs- on heddegoed en gobniikt 3 —l wanne baden, tolkens gedu-londo l/gUUn bij wat harde huid, zelfs dagelijks warme zoep- of daniphadon. Ilijkloedt zieh warmer dan gowoonlijk en zorgt ook voor wanner bedbedokking ; aileon in hcete zomerdageu kan hij uitgaan. — Tijdens de knur zelve wordt ook dezelfde vocding gevolgd, liefst tot het moost noodige beporkt; doch daarbij rekeniug gohouden mot de krauhtcn van don patient; hot roods van temperatunr en ventilatio gozegde geldc ook hicrbij. In den zomer kan men in heeto dagen hot venster goopend houden, zolfs cone wandeling in do vrije lucht doon. In konde dagen blijft de patiiint godu-rende het venlileeion dor kamer in bed of in eon andor vertrek. Voor do inwrij-vingen g ibruikt men eeno zaif uit '/a regulinisch kwik on raquo;/laquo; vet bestaande, welko men, oin steeds eon verscli pracparaat to hebbon, tolkens slochts voor 3 of 4 dagen voorschrijft en dan nog in zoovcol portien verdeelon laut, als voor elko imvrijving noodig zijn. Do hoeveelhoid voor elko inwrijving wordt voor volwassenen berekeiul op rag. 1200 tot ^500 (soms tot grm. 3), die, bij helften, over twee plaatsen verdeeld wordt (voor kinderen op mg. 800—000, sums tot gnn. 1). llct afschoren van behaarde plek-ken is niet raadzaam, omdat de afschraping van bet epithelium het ontstaan van erytheom of oczoom bevordort. Uostaat or huiiluitslag, dat niet vochtig is of niet met acuto ontsteking gepaard goat, of zijn or korsten op niot vochtigen bodein, dan belot dit niot, dat men tot do inwrijving overgaat; men zorge echter de zieke plck-ken te veiniijdon. Hij afwisseling kiest men nu voor do olkander opvolgonde inwrij-vingon 1. do oeidc becnen, 2, do bcido dijen, 3. de beide voorste borst- en buikhelften, 4. do beide rugholften van don nek tot aan da boupon on 5. de vour- en bovonarmen; men kiest daarbij do zachterlaquo;, niinst behaarde plaatsen, vooral de binnanzijden dar ledomaton, on vormijdt do borsttopels, bij vrouwen do geheele mamsehijf. De tijd dor inwrijving is 's avonds voor hot slapen j hair ilunr minstons iü, soms naar gelang van do snelboid der opneming, tot 20 rainnten. Zij goschiodt liefst met zachto kring-vormigo strijkingen dour don patient zelvon; heel't doze hardo of voreelto bandpalmon, dan bezigt hij eon met de zolf besmoerdc loderen handschocn, die dan ook, wanneer voor hem onboreikbare plaatsen moeten ingewreven wonlen, door eon helper gebruikt moot worden, opdat doze niet aan do inwerking dor zalf blootsta. Hal ingewreven lichaamsdeel wordt nn met een ilnnen of wollen doek omhnld, dat don volgondon morgen weggenoincn wordt; het wordt dan met lanwwarm zeepwator afgewasschon, good afgedroogd en warm bedekt. Gowoonlijk wordt oni do vijf dag n eon warm bad gebruikt on het linncngoed verschoond. fersonen, die zeer stork uitwasemon, kuunen zolfs 2—S malen 's weeks con warm zcepbad gebrnikon. Hot aantal inwrij-vingen bedraagt nieestal 20—SO, zeklen raeer dan 40, doch in enkelo govallon klom Sigmund zolfs tot 70. Kriees koinen er gedurende doze kuur niet voor. Zij wordt zoo lang voortgozct, totdat da ziekteverschijuselen reeds conige dagen verdwenen zijn, en nug daarna sehijnt hot raadzaam aenlge woken, met uisschenpoozen van 1 ot 2 dagen, de inwrijvingon vol to houden. Tijdons hären ganschen duur moot met de uiterste zorg tegen hot ontstaan van kwijling gewaakt worden ; nagenoeg elk uur wordt daarvoor de mond met hiertoc gescbikte mondwnters omgespoeld (z. b. hl. 3üaj on 3malon daags wurden do tnnden met con zachten borsiol on koolpoedor gereinigd; liet rooken on smiivon is godinende then tijd vorboden. — Do günstigste tijden voor do snieerkuur zijn do lente en tie zomer. Moet zij 's winters gescbieden, dan moeten do patienten zieh na alloop van da kunr zorgvublig tegen do inwerking van ruw weder in acht namen.
Ung. ilyilrnrg. is ook op bougies vim siutiengerolil liuneu in do urethra gebmeht (hij blennorrhoe), of in de vagina als pessarium (met eera alba im, lgt;ij onlstekingsloestiiuden van de eervix. uteri), of in liet rectum als suppositoriuin (1 (11, met 3 din. snpo, tegen aacürides) ingevoord. in uieu-
|
|||
|
|||
|
||
858nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Hyilrnrnyiimi.
wercn tijd z;ijii s u pposi to rl a van ung. hydrarg-. tot algfltneeue bohan-deling van syphilis aanbevolen. Zij worden 's avonda voor hot sla-pen (aomtijds ook 's morgens vodr het opstuim) in don endeldarm ingfi-voerd ; hnnne werkznamheid zon dio van andere kwikl)eroidingcn evenaren, doch er zou minder lieht speeksolvleed door ontst vim. B(j luinne aarrven-ding is geen streng karaorverblijf noodig. De gift in elk suppositorium wisselt af van ing. 50 tot 300 en wordt vooral geregeld naannate zij in het reotum meer of minder goed vordnigvn wonlen; ontstnat er prikkeling of branding in het reetum, dan worden er mg. 5—10 morphine p. di bijgovoegd. Als coiistitiieus dient ol, oaoao (ing, 1500 p, d.) of, zoo men ze lets vaster verlangt, ol. oiictio en cer. alb. (iui mg. 7 50 p. d.). Men schrijt't telkens ter bereiding niet meer dan 3 of 4 (elk van 4 centimeter lengte) voor. Meestal zijn 25—90 suppositoria voldoende voor een gewone kuur.
Ook in (le)i vorm van subcutane injeetio is het tot algeinoene behan-deling van syphilis aanbevolen. Daarvoor wordt gobruikt 1 lt;11. ung. hydrurg. met 4 din. ol. nmygdal. (sterker raengselj of met 9 din. ol. amygdal. (zwakker racngsel), waarvan 1/9 —1 spnitjc ]). d. Deze inspni-tingen zouden boveu sublimaat-injectien hot voordeol liebben, onpijnlijk te zijn.
|
||
|
||
5, EmplastrHiu Bydrargyri P. N. Dient tot borciking van plaat-selijke kwikwerking, vooral als verdeelend middel bij verhardingen, hypertrophien, kliergezwellen (bubones, parotitis), enz, (*J Men wemlt liaar ook aan als abortiefiniddol bij herpes zoster en pas ontstatie variolae, ter voorkoming van nitbotting eu lilteekeuvorming.
|
||
|
||
Chlorelum hydrarffyrosum. Mwik-
chloruur.
Meer bekeud als Calomel oi Merourius dulcis, — Het inwendig gebruik van eene kleine gift (mg. 5 — 20) veroorzaakt geene merkbare werking ; bij gedurende eenigen tijd voortgezet gebruik (van mg. 5—10) ontstaat acute kwikwerking. Do algemeene werking-ontstaat steeds veel spoediger, wanneer eene hoeveelheid, meermalen, in kleine giften verdeeld, gebruikt wordt, dan wanneer dezelfde boe-veelheid, met längere tnsschenpoozen, in grootere giflen verdeeld, ingenomen wordt. Sums kan reeds in zeer kortcn tijd, b.v. 24 nren, salivatie ontstaan. De liiervoor noodigc bocvccllieid is afhankelijk van individucelc verschillen: soms zijn giften van mg. (3, om het mir, tot een bedrag van mg. 120 in t gclieel, voldoende om speek-selvloed le verwekken ; kinderen worden er minder door aangetast.
lets grootere giften (mg. 60, om de i uren), eenige malen toege-
|
||
|
||
(#9830;) Dc in Huilschland en Fiankrijk Kcliniikclijke kwikpleisfcr werkt, ten gevol^c van (laarin voorkomciule hestanddeelcn, veel prikkclcmlcr dan do volgcns onze fhnnnnenpoea Imrcide.
|
||
|
||
|
||
|
||
|
|||
Hydrargyrum.
|
359
|
||
|
|||
dieud, veroorzaken \neestal frcquenten stoelgaug, waarbij zelden buik-pijn en nog zeldzamev misselijklieid voorkoint; het ontlaste is groen, soms gelieel grasgroen, vooral bij kindercn, on of dunwaterig, of brijig. Was er een beslag op de tong, dan wordt dit dikwerf onder calomel-gebruik groenachtig, gewoonlijk in den vorm van twee langwerpigo, met de middellijn der tong evenvviji'ige grocne strepen. Veroor/aken meerdere der genoemde caloineidoses geene stoeloDtlas-ting en wekt men die ook niet door andere pnrg-mtia op, dan kan er resorjjtie en liiermedc weder de algemeene working ontstaan. Men iieeft dan ook diplillieritis van het onderste gedeelte van het dann-kanaal zicn volgen.
Groote giften (mg. 800 of 000 p. d.) werken vrij zeker als laxans en verwekken dunne ontlastingen, zonder buikpijnen; van algemeene werkingen bemerkt men dan gevvoonlijk niets.
Nog grootere hoeveelheden kunnen vorgiftigingsversehijnselen teweeg brengen, onder het beeld cener subliinaatvergiftiging. Somwijlen echter worden groote hoeveelheden eenvoudig weder met den stoelgang outlast zonder eenigen nadeeligen invloed.
|
|||
|
|||
De theorie der working Iioeft vaster grondslag verworven door proefnemingon in nionworon lijd, waarbij o. a. het volgende geconstateerd is: Is calomel in eene ledige maag gebracht, zoo wordt een kleiner gedeelte in eene oplosbare vorbinding veranderd. Dit go-schiedt deols door dc in do maag aanwezige chlooralkali(:n, waardoor zieh een dubbelzout van chloorkwik en chloornatrium of chloorammo-nium vormt, deels door het daarin voorhanden melkzuur, hetwelk cone geringe hoeveolheid kwiklactaat vormt. In de dunne darmon werken de koolzure alkalien van het darmvocht in, welke, doordien zij zieh mot het vrijgeworden chloor verbinden, weder tot vorming van genoomd dubbolzout aanleiding geven. In do dikke darmen zot zieii bij zuigelingeu de verandering van calomel in eene oplosbare vorbinding verdcr voort, tcnvijl bij volwassenon liet in de dikke darmen aanwezige zwaveiwaterstofgas zoowel het kwikchloruur als de hiernit ontstane oplosbare verbindingen in zwavolkwik verändert.
Gedurende do apijsvertering ingevoerd, verändert calomel in de maag, wanneer zieh hierin proteinevorbiiulingen bevinden, in melallisch kwik en eene oplosbare kwikverbiuding. Zijn er in de maag alloon atnylacea of lijmvormondc Stoffen, dan gedraagt zieh de calomel geheel zooals in eene ledige maag.
Eene vertraging in do working van calomel kan vooral twee oor-zaken hebben : of dat zieh in de maag en in het bovenste gedeelte des darmkanaals zwavelwaterstof bovindt, of dat er eene grootere hooveel-heid chlooralkaliiin in aanwezig is. Het klinisch feit, dat zieh bij znigelingon de purgoerende working van calomel stcrker en sneller
|
|||
|
|||
|
|||
aeo
|
Hydraigynmi.
|
||
|
|||
opeubaart dan bij oudere kinderen en bij de laatsten weder snel-ler dan bij volwassenen, zou berusten op ecne grooterc lioevcelheid chlooralkaliiin in het darmvocht der laatsten.
Dat calomel lichter spcekselvloed veroorztfakt dan subliinaat, wordt bieraan tocgesclireven, dat bij sublimaat, ondcr inwcrking der alkali-carbonaten van het darmvocht geon chloonvaterstofzuur vrij wordt, waarmede zieii do alkalien tot chloruur verbinden, zoodat dus de vor-ming van een oplosbaar dubbclzout niet tot stand komt en dat voorts iiet sublimaat zieh in du weefsels vastlegt en eerst langzamerhand on-der den invloed der chlooralkalicn van liet tocstroomeud bloed tot oplossing komt, terwijl het uit calomel ontstane chloride zon-der verandering in grootere hoeveelheid in de circulecrende bloed-massa geraakt.
De bij het gelijktijdig gebruik van calomel en ammoniaverbindin-gen waargenomen intoxicatien zijn het gevolg daarvan, dat hierbij de vorming van een dnbbelzout veel lichter dan onder inwerking van andere alkalien volgt.
Op slijmvliezen, op zwerendc oppervlaklen en in het onderhuidsch bindwcefsel wordt calomel door den invloed der chlooralkalicn lot oplossing gebracht. De na subcutane injectie van calomel ontstane abscessen zijn deels het gevolg van werktuiglijke prikkeling, decls van eene irriteerende werking van het chloride; worden zij laat ge-opend, dan bovatteu zij geen calomel ineer, inaar een oplosbaar kwikzout.
Terwijl vroegcr algemeen en nog thans voor velen calomel als een specifiek galdrijvend middel gold, hebben vooral proefnemingen op dieren geleerd, dat deze vermeende werking vrij onwaarschijnlijk is. De groene kleur der faeces is wel grootendeels van in het lagere ge-deelte van het darmkanaal gevormd zwavelkwik afhankelijk; boven-dien kunnen gele faeces reeds alleen door eene nauwe vereeniging met calomel groen gekleurd worden; ook onontlede gal kan voor een deel de groene kleur teweegbrengen. Waardoor intusschen calomel vermeerderde stoelontlastingen veroorzaakt, is nog niet opgehel-derd. Het groenachtig beslag op de tong is inede waarschijnlijk het gevolg van gevovnid /.wavelkwik.
|
|||
|
|||
Het therapeutisch gebruik van calomel bij velerlci acute ontstekingstoestamlen ging vaak gepaard met irelijktijdige aanwending van ung. hvdrarg., vooral vroegcr, toen men het gaarne tot bereiking van een nlgemeeu inercurialisine, tot salivatie toe^ voorsciireef. In nienweren tijd bepaalt men zieh dan, nu men dc laatste liever niet verlangt, meestal alleen tot de plaatselijke aanwending van ung. hy-drnrg. — Daarentegen wordt calomel nog mcermalen als krachtig de-r i v n n 8 bij zulke tocstanden aangewend, zooals bij beginnende me-
|
|||
|
|||
|
||
Hydrargyrum.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;861
uingitis, pleuritiS) in lici beloop eener niet tuberculen/e uneutnouie en vooral bij ophthalmien, vvaarbij dan minder dc antiplilogistische working, dan veeleer eene sterk laxeerende (door middel van e^ne of cenige weinige gciniddelde giften) bedoeld wordt. Iletzelfdo geldl bij hepatitis, ioterus en andere aan acute levcrziekten toegesclireven stoornissen, waarbij men steeds veel minder dan vroeger de (door herhaalde kleinere giften te bewerkcn) algemeene mercurialisatie pleegt op te wekken.
Als 1 a x a n s wordt het bovendien nog veelvnldig gebruikt bij torpor en zoogenaamden status pituitosulaquo; van bet darmkanaal; een hierin bestaande ontstekingstoestand wordt er niet door vcrslimmerd. Bij hardnekkige constipalie verbindt men or drastica, vooral jalappa, mede en wendt men tegelijkertijd clysmata aan. Wanneer de liierbij ge-bruikelijke grootere giften niet //doorslaanquot; willen, kunnen zij echter spoedig speekselvloed vervvekken. Oin misselijkheid of braking te voorkomen, voegt men er mcestal ecnig opium aan toe.
Bij diarrhoe en braakloop van kleine kinderen, zooals die vooral 's zomers voorkomen, wordt calomel in zeer kleine giften dikwijls met goed gevolg loegedicnd. Men meent dit te mögen toeschriiven aan eene beleinmerende inwerking (misschien door het in de maag en het darmkanaal gevormd sublimaat) op de abnormale gistingsprocessen, die de oor/aak zijn van de darmprikkeling. Zooals reeds meermalen ge-zegd is, kuunen jonge kinderen het best grootere hoeveelheden calomel verdragen, zonder veel gevaar van salivatie. — Bij cholera en dysenteric is het nut van calomel nog zeer onzeker.
Als abortiefmiddel bij beginnenden abdomi naaltyph us hechten er vele practici aan, vooral wanneer zij met krachtige individu's, niet: to hevigen doorloop en flinke koorts to doen hebben. Eenige profuse ontlastingen door eenige groote giften gedurende I of soms #9632;2 dagen zouden don typhus of coupeeren, of althans tot een korter en kalmer beloop brengen.
Men meent laquo;lit te kunnen verklären door eene inwerking op het in het darmkonaal aanwezige typhusvergift (?, als lioedanig men in den jong-sten tijd vooral hncterien Ijeschuldigen wil). Anderen schrijven dit toe aan eene verhoogde leveruitsehoiding.
Vooral echter werkt calomel vrij snel en gunstig bij allerlei vonnen van secundaire syphilis , waarbij echter het nadeel koint van een spoedig optrcclen van mondaandoeningen. Ook ter voorkoming hiervan, verbindt men het vank met opium en voegt daaraan het ge-bruik van reeds vroeger vermelde mondspoelingen toe. Vooral bij syphilis van zwangeren en jonggeborenen is calomel het meest gebrui-kelijk kwikpraeparaat.
Kindelijk dient het nog lot ver de cling van ziekelijk afgezette plastische st ollen, weel'selverhardingen en incerdere abnormale afschei-
|
||
|
||
|
|||
.•362
|
Hydrargyrum.
|
||
|
|||
dineisproducteii, waarbij liel als a 11 e r a n s dienst moet doen (meermalen met digitalis, acouitunraquo;, conium, guajacum, em. vereenigd); als wormdrijvencl middel (allcen of met saiitoninum), enz.
Uitwendig wordt het als strooipoeder gebexigd bij nog geheel versehe en eenigszins gevoelige maculae corneae; /oomede in dien vom op breede condylomata (soins met pulv. herb, sabinae), ook op nlcera syphilitica; tot opsnuiving bij syphilitische of diphthcritische idceratien in de neusholte, enz. In y.alfvorm, bij ophthalmien, in den omtrek van het zieke oog, ook wel op chronische exanthemata of bij blen-norrhoe (op bougies ingevoerd).
Ue suboutane injectie (in eeno gom-oplossing, als voenniddel) heeft steeds een groot nhsces tengevolge, waardoor, mi eeumalige nanwending, het geheele ziekteproces verdwijnen zou. (Si non e vero, e ben trovato!)
|
|||
|
|||
6. Ghloretum hyi/raryi/rosum V. N. [steeds voluit sehrijven, wegous mo-gelijke vorwarring met Ghloretum hydrargyricuin] (*). liij acute ontstekin-gen ing. 25 —100 p. (I., a, 2—3 u. (niet zeldeu mot opium). Als laxaus : bij volwasseneu mg. 250 — grm. 1! p. d., bij niet te jeugdige kimleren mg. 150 — 300 p. d. (vaak met Jalnppa of rheum); cens of, zoo noodig, mm. om de 2—3 uren. Als alterans en antisyphilitioum mg. 10—50 (met mg. 5—15 opium) p. d., i—3 m. d. liij typhus rag. 500—grra. 1 p. d., of mg. 200—400 p. d,, meermalen, om de 2 uren. Bij kinder-diarrhoeen mg. 5—20 p. d. Aleest altijd in poeders; soms ook in pillen.— Uitw. alleeu, of 1 dl. met 1 —10 din. saceharuin of amylum; in zalveu (1 dl. op 5—10 din. vet); tot suhcut. inject, (mg. 100—40;) op 7 — 10 droppols eener dun ^omiiciitigo vloeistof).
|
|||
|
|||
Chlorelum hydrargyvicum. HwikcMoride.
|
|||
|
|||
Meer bekend als Mercurius sit'j/imatus conosicnn^ Sublimaat. — Het inwendig gebruik van eene kleine gift (mg. 5—(i; ver-oorzaakt geene merkbare working; docii bij langer gebruik ontstaan de verschijnselen van acute kwikwerking. Over 't algemeen volgen ecliter salivatie en verdere aanwijzingen van aigemeene inwerking door dit praeparaat niet zoo spoedig als door andere kwikbereidin-gen, wellicht daardoor, wijl men #9632;— ter vermijding der bijtende wer-king — gewoonlijk zcer kleine giften pleegt toe te dienen. Omtrent
|
|||
|
|||
(•) De vcrkorte schriji'wijzo raquo;ohlor, hydr.quot; heeft ook dit nndeei, dat er Ohhralim hi/dralum, zooals do Duitsclieis Hydras Clilnrali iioemeu, ondcr vcrstaun kau worden. Eon apotheker alliier vertoonde mij zoodanig voorsclnii't, anraquo; welks bereldina hij zieh niet gewaa^d liad zonder vcioiafgogime inforinatie bij den daaibij betrokkon arts; doze bad inderdaad chloralhydraat bedoeld. Door •'Calomel'quot; to sehrijven, voor-komt men alle vonvarring.
|
|||
|
|||
|
||
llydriirgynuii.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;060
de beweerde verineerderiug vim imneaf'scheiding, polsfrequeutie eu tcni-
peratuur, is men nog- uiet geheel zeker; de laatste zou zell's eeuigs-
zins dalen.
lets grootere of zeer lang vooiigezette kleinere giften veroorzaken
een gevoel van branding en pijn in den buik, vooral in do maag-
streek, inisselijkheid, braking eu doorloop, met sterk gestoorden
ectlust, dus alle verschijnselcn eener acute gastro-enteritis, waaraan
zieh die eener acute kwikwerkmg paren. Jlierbij kan nog ontsteking
voorkomen van de larynx, bronchiön en van de urine- en geslachts-
organpn, tengevolgc waarvan soms blennorrhoen met bloedingeu ont-
staan, 0. a. 00k haemoptysis. (Van alle kwikpraeparaten zou sublimaat
eenen soms bestaandcu aanleg tot phthisis bet spoedigst bevorderen.)
Er zijn intussuhcn ^cvallon liekend geworden, wanrin somniigc poisonon, met name ii\ Turkije, ziuh jaion hug aau bet ilanolijksch gebruik van kleine giften Mililimaai gowcml hebbetl en liiuraan zell's ecu govuel van welzijn jjlachtun too te schrijven.
In groote, toxische giften veroorzaakt bet eenen wrangen, samen-trekkenden, bijtenden sinaak; een gevoel van hevig branden eu sainen-snoeren in de keel en den slokdarm; pijnen in bet epigastrium, die zieh van lieverlede door den geheelen buik uitbreiden, misselijkheid, hevige braking, vaak van bloedige massa's, en doorloop, dikwerf met sterken teuesmus; somwijlen strangurie, met bloedige urine. Hierbij kunnen 00k neuralgiiiu, s])ier- en gewrichtspijnen, bevingen, krampen, zelfs tetanus en verlauuningen voorkomen. De pols wordt steeds trager, de slagaderspanning vermindert voortdurend, Je ademhaling wordt langzamer. liioraan paren zieh afgeraatheid, llauvvten, eindelijk verlies van bewustzijn, en zoo volgt dan ten slotte, onder convulsii-n, de dood. Soinvvijleu gelijken de verschijnseleu eener hevige sublimant-vergiftiging op die van een cholera-aanval. Wanneer de dood niet volgt, dan wijken de verschijnseleu weder langzamerhand, hoewcl dan toch nog vroeger of later de constitutioneele kwikwerkingen kunnen uitbreken.
J3ij de lijkbevinding vertoonen zieh ter plantse, waar bet sublimaat rechtstreeks inwerkte, de verschijnselen van ontsteking, met ecchy-mosen, en zelfs gangraeneuze vernietiging.
|
||
|
||
Plaatselijk werkt sublimaat prikkelend en, in sterk geconceu-treerden toestand, bijtend.
Voor de theoric der wer king is bet nog onbeslist, of iiet zieh in de maag rechtstreeks met de eiwitstoffen vcrbindt, dan vvel of er een kwikoxydealbiiminaat gevonnd wordt. Wordt het in over-inaat ingevoerd, dan verbindt het zieh rechtstreeks met de eiwitstoffen der weefsels, waardoor bijtende working tot stand komt, die tot gastritis en enteritis aanleiding geeft. Het schijnt 00k hartparalyse
|
||
|
||
|
||
364nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Hydrargyrum.
teweeg te brengeu, vvaarvnn wellicht de krampen afhangen. Overigens verkeert men omtrent /ijue wijzc van working nog in onzekerheid.
Het therapeutisch gebruik bepaalt zieh in nieuweren tijd
hoofdzakelijk tot zijne aanwending bij syphilis, vooral in die ge-vallen van verouderde lues, die zieh door zweren in de keel, been-gezwellen, caries, ncnralgieii, partieöle verlainmingen of bardnekkige exanthemata kenmerken. Vooral omtrent de vraag, of iiet zieh daarbij werkzamer betoont dan andere mecurialia, beerscht nog veel ver-schil van meening. Tegenover het rnadeel, aan de inwendige toedie-ning verbunden, dat het vrij spoedig de spijsvertering benadeelen kan, wordt als ecu voordeel geroemd, dat het eerst betrekkelijk vrij laat sj)eekselvloed veroorzaakt. Dit laatste is intusschen vooral dan geconstateerd, wanneur bet in piilenvorm gebruikt werd, waarbij wel vermoedelijk de hoeveelheid van het door het lichaam opgenomen metaal geringer zal zijn dan bij de aanwending in eenigen anderen vorm. Daarop zal ook te leiten zijn, wanneer door sommigen be-weerd wordt, dat de syphilitische stoornissen onder het gebruik van sublimaat het rninst snel genezen.
Voorts werd het o. a. ook toegediend bij herpetische en andere sle-pende huidziekten van niet-syphilitischen aard, bij jicht, alsmede bij chronisch en acuut gewriehts-rheumatisme (uiet zelden in verbinding met aconitum, colchicum, guajacum, enz.).
|
||
|
||
U it wend ig heeft men het in allerlei vormen bij allerlei syphilitische aandoeningen toegediend, inaar ook bij andere stoornissen; zoo b. v. in den vorm van strooipoeder op carcinoinateuze en andere kwaadaardige ulceratien, Voorts werd het in oplossing toegediend voor gargarismata, oogwaters, clysmata, injection in de vagina en urethra, waschwaters, oinslagen, baden, zalven, enz. bij syphilitische en andere ziektcn (vooral bij rheumatismus), gewrichts- en huidziekten, waaron-der met name bij pityriasis ; ook bij prnrigo; bij eondylomata verdient calomel de voorkeur. Na langdurig uitwendig gebruik, of na ruim contact met uitgebreide zieke liuidplekken kunnen zieh ook ver-schijnselen van nlgemeene, toxische iuwerking voordoun.
In nieuweren tijd is ook de onder huidsohe inapui ting nanbuvolen, waarvan als voonleeleu vermeld worden, dat zieh hierbij het nauwkeurigst de hoeveelheid van het toe te dienen kwik bepalon laat en dat zieh na grootere giften het spoedigst do algemeeuo working openbaart, lets wat in som-mige gevallen van sypiiilis, b. v. bij eene snel veiioopende iritis, wel van gewicht is. Niet allen echter stemmen dit Inatsle toe, evenmin dat, gelijk beweerd is, de kans van reeidieveu na dezen vorm van kwikaan-wonding vocl geringer zou zijn dan na andere behaudclingsvormen. Als nadeelen worden bovendien aangevoerd de hevige pijn bij de inspuiting
|
||
|
||
|
|||
Hydrargyruni.
|
S65
|
||
|
|||
en hot gevaar voor luiidontstekinp, absoesvorming- on zelfs gangreen op do plaats der injectie.
|
|||
|
|||
7. Chloretum hi/drargi/ricum P. N, [steeds voluit schrijven, ora rede-nan, reeds (biz. 362) bij Chloretum hi/drargyi-osum vermeid (*)], Mg. 3—15 [mg. Iß! P, N.] )). draquo;) 1 of 3 in. d., voomohtig klimmen tot mg, 30 p. d., tot rag. 65! d. d. [P. N.] (volgens de Pharm. Germ. mg. 30! p. d. tot mg. 100! d. d.). Men geoft het nimmer op de nüchtere mnng, maar laat het altijd j—^ nur na hot gebruik van spijzon innemen. Door bijvoeging van een weinig opium wordt de working (misschion wel door gedeeltelijke ontleding) verzacht. In pilleu (met suec. en puiv. rad. liquir. aa). De oplossingen, wanrin men, tor voorkoming van ontleding, de bijvoeging van corrigenda vennijdcn wil, hebben steeds eenen hoogst onuangenamen metaalsmaak ; zoo men die intusschcn verlangt toe te dienen, dan schrijft men voor rag. 100 in grm. 20 water of spirit, rectilicatus en laat inen hiervan gtt. 12—20 (= mg. 3—5) op suiker of in een theelepel syrupus simplex innemen.
Bij Je OzoNDi'sche su bli maat kuu !• worden rag. 720 sublimaat in aq. dest. opgelust en met mica panis en sacch. all). äD q. s. tot 24Ü piilen venverkt. Men geoft dozen om den anderen dag eu wol op den isten Jag 4, op don 3lt;len 6 en op den Sden 8 piilen en zoo vorder klimmend tot (op den 278ten dag) 30 pilleu (= mg. ÖOj. llicnia daalt men weder op gelijke wijzo nf. Mon laat ze een IL uur na het mid-dageten innemen, en laat een Wolnig water of bior nadrinken. llet diiiet daarbij 1s zcor fiehraal: slappo bouillon, mager kippenlaquo;, duiven- of kalfsvleesch en wittebrood, inet uitsluiting van alle andere vleeschsoorten, kaas, boter, zuie spijzen en op de dagen van bet innemen ook van melkkost. Do patient mag niet uitgaau, maar moet onafgobroken in zachto huiduitwaseming bljiven, die men bevordert door hot diinken van saisaparilla-decoct, waarbij, zoo noodig, tot onderhouding van regelmatigcn stoel-gang, een weinig sennu gevoegd is. Jlij neiging tot doorloop, braking of andere voruchijiiselen, die eene Sterke prikkcling van het darnikanaal aanduiden, voegt men bij de piilen een weinig opium (mg. 120—250 op de goheele massa), of laat tolkons na hot innemen eenige droppels vinum opii gobruikon. — Voigt reeds spoedig laquo;pcekselvloed, dan stake men de kuur tot na veidwijning hiervan en beginne dan weder, waar men ophicld. Vertoonen zieh echter de voorhoden der kwijliug kurt vodr do hoogste dosis, dan lato men doze toch nog eerst Innemen. — Na afloop der kuur sehrijvo men nog geduronde 14i dagen een strengen leetrogol voor, met de noodige zorg voor hnid- en darin-afschoiding.
Uitw. in oplossingen voor raondsp. en gargarisin. die intusscheu lich-telijk salivatie opwekken (mg. 200-400 op grm. 100 — 150), injeetien, om-slagen, wasschingon (mg, 100—600 op grm. 100), oogwaters (rag. 10 op grm. 10—30), plnatsclijke baden (rag. 500—grm. i op een hand- of voetbad), in znlven (1 dl. op 25 dln.), voor subeutane injectie (rag. 200— 250 op grm. 25 — 30 water, waarvan inspuiten mg. 600—900 p. d.); tot inhalatie (vooral bij angina en laryngitis syphilitica: rag. 100—grm. 1 op grm. 500 water).
|
|||
|
|||
8. -|- Aqua phayednenica P. N. (1 dl. sublimaat op 144 dln, kalk-water). Dient voor uitw endig gebruik en wel bij hardnekkige ulcera, vooral met listuleuzen vorm, bij condylomatn, enz. tot verbandwater en inspuiting.
|
|||
|
|||
(*) Door Mernnr. sublim, fiinos. te raquo;chrijven, voorkomt men wel het zekerst ver-warring.
|
|||
|
|||
|
|||||
36 ß
|
Hydrargyrum.
|
||||
|
|||||
Soinniigen voegon l)ij do hcnaming nog laquo;luteaquot;. Hot is ook in onzo gnstlmis-pmktljk voornl els raquo;gcol waterquot; bekeml, om hot to oiuleisclioiclen vnn Aqua phuijcd. decolor, zijndc eeno oplossing vnn sublinmnt in water, on van Äq. phaged. niiira (ook wel eenvottdig raquo;zwart waterquot;, Aqua niijra geheeten), bereid alt 1 dl, cnloniel on quot;2 din. kalkwater, die op dezelfde wljze als hot eerstgonoonule aangewend worden.
|
|||||
|
|||||
9. 4- Collodium corrosivum P. N. Bij het hiervan reeds vroeger (bl. 2ß7) vermelde voegeu wij nog, dat 1 dl. sublimaat op 100 — 150 dln. collodium ook aangewend is, tot bestrijking van het aange/icht, om duardoor het uitbotten van variolae te voorkomen of haar to doen aborteeren.
|
|||||
|
|||||
10. Chloretum hydranji/rkum. et Am'ulidum lu/drargi/ricum P, N. (Meer bekend als Mercurius pmecipilatiis albus, wit k wi kpraec i-pitaat). Men aclit zijne werking min of meer overeenkomstig inet die van sublimaat.
Het worrtt alleen uitwendig gebruikt, vooral bij opbtbalino-blennorrhoe, bij erosien en zweien van de oogleden. Voorts bij een aantal huidziekten, vooral waarbij fscliimmelwoekering- bestaat (pityriasis versicolor, herpes circinnatus, bij tinea, na venvijdering der baren, bij raentagra), vroeger ook bij scabies en pediculi pubis.
In oogzalven(mg. 300—ßOO op grm. 4) en in andere zalven (l dl op 10—25 din. vet).
|
|||||
|
|||||
11. -|- Unguenium Chloreti hydrargyri et Ämididi hi/drargyrici P. N. (Kenvoudiger is het Ung. Mercur. praeeip. albi te schrijven.) Hevat 1 dl. op 16 dln. reuzel (volgens de Fharm. Genn. 1 dl. op 9 dln.).
|
|||||
|
|||||
Modeium hydrargvosum. Miwikioduur.
De bedoeling van dit en het volgende praepnraat is, daardoor de vereenigde werking van kwik en iodium te verkrijgen. Het is echter vrij onzeker, of beide bestanddeelen als zoodanig bunnen invloed doen gelden. Men rekent liet kwikioduur onder de zachtere mercurialia, waardoor eerst na te ruim of langdurig gebruik lievige prikkeling van het dannkanaal teweeggebracht wordt.
Men heeft het vooral bij syphilitische aamloeningen op scrofuleuzen bodem toegediend en inzonderheid bij imidsyphiliden aanbevolen ; ver-der ook bij andere slepcnde huidziekten, zweren, bypertrophien en verhardingen van klierachtige Organen, bij welke stoornissen het som-wijlen ook uitwendig toegediend is.
|
|||||
|
|||||
12. lodetum liydrargyrosum P. N. [voluit sohrijvon, wegeus mogelijke
|
|||||
|
Mg. 10 — 65! [P, N.] p. d. d.d.; voorkindeiMii sehrijl't inen
|
|
|||
verwarring met lodetum hydrarguriomn min. d., klimmend tot mg. 260! [P, N
|
|||||
|
|||||
|
|||
Kydrarfjynim,
|
3ß7
|
||
|
|||
meestal niet meer voor dan mg. 10—30 p. d., 2 — 3 m. (I. In poeders of pillen (soras ook in trocliisci).
De Pharm. Qerm,, 1872, die (lit pracparaat Hydrargyrum jodaium Jlaviou noeint, vermeldt als maximaalgifteii mg. lt;0! p. d. en mg. 4001 p. d.
üitw. in zalven (grra. 1-5 op grm. 25); in oogzalf (mg. 200—500 op grin. IG/.
Modetum hydrargyricum, Hwikiodide.
Ilet wordt in zijne pliysiologische werkingen met subliumat gelijk gesteld en vereischt, wegens zijue kaustische, eigenscliappen, dezelfde voorzichtigheid bij de toediening als dit laatste.
Inwendig kwam het — in dezelfde gevallen als bij het voorgaande pracparaat vermeld zijn, — in gebruik, doch in nieuweren tijd steeds zeldzamer.
|
|||
|
|||
U it wendig is het veelvuldiger toegediend, met name bij oude woekerende scrofuleuze, syphilitische en carcinomateuze zwercn, con-dylomata, lupus, slepende aandociiingen van de ooglidkHeren en bij hardnekkige huiduitslagen.
|
|||
|
|||
13. -|- lodetum hydraryi/ricutn P. N. [voluit schnjven wegens mogelijke verwarring met lodetum hydrargyrosum.] Mg. 5—16! [P. N.] p. d., mm. d., tot mg. 65! [P. N.] d. d., in poeders of pillen (somtijds nog vereenigd met iodetum kalicum).
De jfharm. Germ., 1amp;72, die dit pracparaat Hydrargyrum iiiodalum rulirum noemt, vermeldt als maximaalgifteii mg, 301 p. d. en mg. 1U0I d. d.
Uitw. In zalven (mg. 100 op grra. 100 vet; als causticum grm. 1 op grm. 15 — 25). — Voor subcut. inj. opgelost in eene sohlt, iodel. kalic. (b. v. mg. 500 en iod. kal. grm. 6 in aq. (lest, grm, 50. waarvan insp. mg. 500—900 p. d.).
|
|||
|
|||
Oacydum hydrarf/yricumraquo; Kwikoocyde,
(Meer bekend als Alercurivs praecipitalus ruher, rood kwikprae-c i p i t a a t.) In zijne physiologische werkingen komt het vrij nabij aan sublimaat; in de maag zou het zelfs gedeeltelijk in kvvikchioride ver-anderd worden.
Bij aanwending op uiigcbreide zwerende oppervlakten zijn alge-meene werkingen waargcnomen. Op van epidermis ontdane huid-plekkcn werkt het in verdunde oplossingen als prikkelend, in gecon-centreerden toestand als biitmiddel.
|
|||
|
|||
|
|||
.168
|
Hydrargyruni.
|
||
|
|||
Voor inwendig gebruik, zooals o. a. vroeger bij syphilis, is het thans nagenoeg verlaten.
|
|||
|
|||
Uitwendig daarentegen wordt. het nog veelal in zalfvom bij allerlei oogaandoeningen gebezigd, vooral bij slepende scrofuleuze ont-stekiug der oogleden en conjunctiva, bij ophthalmia neohatoruin en verouderde maculae corneae, wijders ook bij chronische Imidziekten, trage zweren en bij tinea. — In poedcrvonn, tot cauterisatie, is het als zoodanig aangewend bij calleuze sj ankers, condylomata en op ver-giftigde wenden; ook tot inblazing bij diphtheritisch exsudaat in de keelholte. Gewoonlijk bepaalt zieh de bijtende werking tot de be-doelde piek en zonder zeer pijnlijk te zijn, is zij krachtig en wordt zij door de vonning van goeden etter gevolgd.
|
|||
|
|||
14, Oxydum hydrargyricum P. N. Zoo men het inwendig toedienen wil i mg. 6—30 p. d.) 1—3 m. d., in poeders of pillen. — Uitw. tot strooi-en andere poeders (allcen of met 1 dl.—50 din. sacchar.); in /alven (mg. 200—grm. 1 op grra. 10—25).
|
|||
|
|||
15. Unguentum Oxydi hydrargyrici P. N. (of Ung. Mercur. praen. ruh:). Dient nh verbandzalf bij siecht etterende zweren en als oogzulf (bij ons publiek bekend als „schulpjes-quot; of „Jacobszalfquot;); zij bevat 1 dl. op 32 dln. reuzel (volgens de Pharm. Germ., 1 dl. op 9 dln.).
|
|||
|
|||
16. Nitras ////dra/yj/rosorammoonicus basiens P. IM. (Meer bekend als Mercnrius soluhilis IIa-hnemanni.) Behoort tot de minder sterk ingrijpende kwikbereidingen; het werd vroeger door velen bij primair syphilitische aandoeningen voorgeschreven en thans nog vooral aan jonge kinderen en zwakke personell bij syphilis toegediend. In nieuweren tijd is men echter van oordeel, dat het geenerlei voorkeur boven calomel verdient.
Mg. 25—65! [P. N.] p. d., 2—3 m. d., tot mg. 200! [P.N.] d. d., in poeders of pillen. — Uitw. in zalven (1 — 5 dln. op ü5 dln.).
|
|||
|
|||
17. -j- Sulphuretum hydrargyricum ruhrum P. N, (Meer bekend als Cinnabaris.) {*) Wordt tegenwoordig niet meer inwendig toegediend.— Uitwendig werd het in darapvonn bij berookingsknren ter bestrijding van algemeene syptiiiis, zieh vooral door huiduitslagen openbarend, aangewend.
Men schreef hiervnn voor rag. 50—100 p. d., 2—3 in. d., in poeders.— Uitw. tot berookingen (soms ook in cigarettes) en in zalven. (Is een bestanddeel van het volgende poeder.)
|
|||
|
|||
(#9830;J'In ome Pharm,, minder juist, füma/ier genoemd.
|
|||
|
|||
|
||
Hydrargyrum. — Stibiuui.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 069
18. -j- Fulvis salinus compositus P. N. Dit mengsel is als „schrikpowlerquot; een ten onzent zeer populair iniddel. Me volksgoneöskunst eischl van een door een' sclirik bevangeue, dot hij kond water drinke, lerstond urineere en zoo spoedig mogelijk van dit poeder slikke. Mg. 600—grm. 3 p. d.
zijn voldoendo tot voorkoraing van kwade gcvolgen.....Zalig zijn
zij, die gelooven!
|
||
|
||
19. -Jraquo; Sulphuretum hydrargyricum et Sulphur P. N. (z^, Aethiops mer-curtalis s. mineralia). Men gaf het vroeger bij chronische huiduitsiagen, en vooral gaarne aan kindereu bij scrofuleuzo en syphilitische klieraan-doeningen. — Mg. 60—50raquo; p. lt;!., 2—3 in. d., in poeders, pillen of ta-bletjes.
|
||
|
||
20. -|- Sulphuretum hydrargi/ricum et Sulphidum stibiosum P. N. (rr: Aethiops antimonialis). Men schreef het, bij dezelfde ongesteldhedun en in gelijke giften en vorrnen voor als het vorige praeparaat, en zelfs nog veelvuliliger dan dit. — De nieuwere Aesculapen hechten intusschen aan beide bereidingen evenveel, — d. i. niet de minste waarde.
|
||
|
||
Over Cyanetum hydraryiiricum, reods vroeger (bl. 35) bosproken, zija de ineenin-gen zeer verscbillond; sommigon beschuuwen het als ecu laquo;acht werkend praeparaat,— anderen noemen het eon sterk vergift. Ofschoon o. a., In vereonigmg mot opium, ge-rocmd als bijzonder heilzaatn by syphilitische hoofd- en beonpijnen, schijnt het toch gemist te kunncn worden.
|
||
|
||
Tartras kaiico-stihicuraquo;, Miljnsteen-xuur Haii-SHbivmoocyde.
(Meer bekeud als Tartirrm emelious, Braakwij nsteen.) Is Tart, emet. in het bloed opgenomen, zij 't na inwendig gebruik of na onderhuidsche inspuiting, dan veroor/aakt hij in kleine giften (mg. 5—10) eene onaangename, benauwende, dikwijls pijn-lijke drukking in de maagstreek, misselijkheid, gapen, oprispen, dikwerf braking, een heet gevoel in de keel, moeilijk slikken; voorts koude rillingen, daarna zweeten en afmatting en meer of minder hoofd-pijn; de hartslag en de adembaling M'orden versneld.
Wordt het gebruik der kleine giften voortgezet, dan volgen al die verschijnselen in nog hoogere matej de oetlust gaat dan geheel verloren; de tong wordt beslageu, de stoelontlastingen worden brijig en van lieverlede dim; de maag- en leverstreek en vaak de geheele buik worden gevoelig er ontstaat eene vertraging van den hartslag, met vennindering van de kracht van den hartstoot en de pols is gemakkelijk te onderdrukken. Ook de ademhaling wordt moeilijk en insgelijks vertraagd. Er ontstaat van lieverlede groote spier/wakte
CoslEB, Uiueesmiddollcvr.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; *4
|
||
|
||
.
|
||
|
||
|
||||
|
370
|
Stibium.
|
||
|
||||
an veiiuugering. Ook is daarbij het vourkomeu van eiwit in de urine waargenomen en werd vermeerderde slijmnfscheiding uit de luchtpijp-takken opgemerkt. Eenigen zagen vermeerdering, anderen vermindering van de urineloozing.
In grootere giften (mg. 100 — 300) veroorzaakt hij braking rnet de gewoonlijk daarbij voorkomende verschijnselen, niet zelden door hevige looze brakingen voorafgegaan, en meestal door diarrhoe gevolgd; dan //slaat hij doorquot;, gelijk men dit in praxi noemt. Bijna altijd ontstaat na de braking vrij sterke collapsus.
Na zeer groote giften volgen vergiftigings-verschijnselen: hevige brakingen en doorloop, pijn in de maag en door den geheelen buik; soms kramp in de keel- en kauwspieren; cen gevoel van hevige ver-zwakking en gemis aan spierkracht, benauwdheid, borstbeklemming, tot flauwwordens toe: een kleine, frequente, dikwijls onregelmatige pols; versnelde oppervlakkige ademhaling, buitengewone uitputting, cyanose en koele huid; somwijlen volgt in dien toesland of wel onder de verschijnselen eener hevige gastro-enteritis de dood. Enkele malen vertoonen zieh de genoemde verschijnselen van eenen hevigen collapsus zonder braking of doorloop.
Hoe ruimer de brakingen, des te eerder wordt Let dreigend gevaar van vergiftiging nfgewend, waartegen ook de toedieniug van slijmige en looi-zuurhoudende middelen strekken kan j de nabehandeling zij tegen de gastro-enteritis gericht.
Er heerscht zeer veel individueel verschil ten opzichte van de hoeveel-heid braakwijnsteen, die de een of de ander daarvan zonder hinder ver-brniken kan.
|
||||
|
||||
Bij plaatselijke aanwending op de huid, in zalfvorm of in oploasing, veroorzaakt hij eerst roodheid, en daarna Wären en pulsten, die op pokken gelijken; zij veränderen in bruine korsten en vallen na eenige dagen af. Bij onvoorzichtig, te lang voortgezet gebruik kun-nen diepe verzweringen van de huid en zelfs caries ontstaan. Men heeft ook beweerd, dat deze puistvorming dikwijls niet slechts tot de plaats van aanwending beperkt zou blijven, doch ook aan de geslachtsdeelen, de blaas, de lippen, enz. voorkomen zou, in welke gevallen anderen echter een rechtstrecksch overdvagen van de zalf voor de waarschijn-lijke oorzaak iiouden. Ook bij doordringing in de huid en vooral bij enderrnatische aanwending kunnen algemeene werkingen, met name brakingen, volgen.
Op de shjmvliezen vertoont zieh mede de invloed der plaatselijke prikkelende working. Zoo b. v.— in sommige gevallen reeds na kleine giften, — eene ontstekingachtige roodheid in den slokdarm en do maag; na lang voortgezette, grootere giften haemorrhagische erosien en zelfs puistvorming; de laatste in den slokdarm, in dc nabijheid
|
||||
|
||||
mam
|
||||
|
||
Stibium.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 371
der cai-dia, of wel, gelijk van andere /.ijde beweerd is, allesu in het ileuin, in den vorm van platte slijmvliesüweren, ter grootte van linzen.
|
||
|
||
Voor de theorie der working van braakwijnsteen komt in aan-inerking, dat hij in drie riohtingen zijnen iuvloed openbaart: op het hart, op de maag en het dannkanaal en op het centraal zenuwstelsel. De eerste blijkt uit de vennindering van de kracht der hartbewegingen en van de spanning in het slagaderlijk stelse], waarmede in verband staan de vertra-ging van den bloedsomioop, de daling der temperatuur, de verandering In de ademhaling, de collapsus en de aderlijke bloedopvullins! laquo;an welke laatste in de nieren men ook de waargenomen albnminurie toeschreef. De prikkelbaarlieid van de hartspieren wordt er zeer door verzwakt, hetgeen, volgens proefnemingen op dieren, eerder als gevolg van recht-streeksche inwerking te beschouwen is dan als een middellijke invloed, van het verleugde merg uitgaand. — De werking op de maag en het dannkanaal openbaart zieh in de ontstekingsverschijnselen van hun slijmvlies. — Mede is vooral uit proefnemingen op dieren afgeleid, dat men eene rechtstreeksche inwerking op het centraal zenuwstclsel aannemen kan, waarvau zeer waarschijnlijk de braking afhangt; althans schijnt deze niet door eene peripheerische ])rikkeling der vagusuitein-den veroorzaakt te worden.
In nieuweren tijd werd da meening uitgesproken, dat braakwijnsteen in twee richtingen werkt: de eene of hartwerking zou nitgaan van de kali, on de andere, die op de slijmvliezen en op de braking verwekkende Organen, van het stibiumoxyde. Tegen deze voorstelliug zijn echter niet ongegronde bedenkiugen aangevoerd, waarbij vooral op het betrekkelijk geringe kali-gehalte gewezen is.
Na het voortgezet gebruik van braakwijnsteen, vond men stibium — waarschijnlijk als een albuininaat in het blocd en de weefsels opgeno-men, — in de urine, de nieren, de lever, het vet en in de beende-ren terug.
|
||
|
||
Het therapeutisch gebruik bedoelt in de eerste plaats zijne werking in grootere giften, als braakiniddel, vooral wanneer men snel en krachtig ingrijpen wil. Zoo b. v. tot ontlediging van de maag en, omdat hij lichtelijk doorslaat, mede vaak tot uitdrijving van den darminhoud. Verlangt men dit laatste niet, dan tracht men de zeker-heid van de braakwerking alleen te bevorderen, door gelijktijdig met den braakwijnsteen een ander emeticum (gewoonlijk ipecacuanha) toe te dienen, waardoor men ook beoogt, te sterke prikkeling van den inaagwand zelven te voorkomen (*),
(*) Dit gcschicdt dus niet, zooals cons zcker van angst aweotond candidaat b\j zijn
oxamon boweerde.....ter wille der zuinigheid, om öiiiker te sparen i.Sciimidt's
Coriipend. d drztteimillellehre, I^cipzig, 1873, bl, 141).
|
||
|
||
|
|||
372
|
Stibium.
|
||
|
|||
Men acht hem echter t e g e a a a n g e w e z e n, waar reeds sterke prik-kelingstoestanden van de maag of hat darmkanaal bestaan, zooals o. a. bij vergiftigingen het geval kan zijn. Wegens zijne bijwerking op het hart, verraijdt men ook, hem als emeticum toe te dienen bij congestie naar de hersenen, bij apoplektischen aanlog, aneurysma cordis of aortae; zoo mode, wegens gevaar van plotselingen doorbraak, bij het bestaan van longabscessen en tuberkelcavernen. De na het gebruik van braak-wijnsteen vaak volgende collapsns maakt liem daarora ook als emeticum niet geschikt bij onde lieden, uitgeputte lijders en, gelijk alge-meen beweerd wordt, bij kinderen, met name in de eerste levensjaren (waaraan men, zoo noodig, gewoonlijk ipecacuanha toedient).
Indien zieh soms, hetgeen bij enkelen reeds na kleine giften het geval zijn kan, onophoudelijk braking voordoet, dan kunnen sterke koffio, ci-troensap, aether, laudanum, stukjes ijs, eene oplossing van acidum tnnnioum, uitwendige tegenprikkels op de raaagstreek, enz. bijdragen, am haar te doen ophouden.
Niet zelden bedoelt men met de aanwending van braakwijnsteen als
emeticum eene meer middellijke en eigenlijk werktuiglijke werking.
Door de opzetting van de maag en de samentrekkiug van de buik-
spieren worden namelijk de longen samengedrukt en door de hevige
uitademing, die het braken vergezelt, kan tegelijk een beweeglijke in-
houd der luchtwegen uitgedreven worden. Op deze wijze kan men in
dreigende gevallen, b. v. bij oedema, spasmus glottidis, slijmophoo-
ping, croupeuze vliezen of losse vreemde voorwerpen, die zieh in de
luchtwegen bevinden, bij asphyxie van drenkelingen, bij verstikking
door kolendamp, enz. het gevaar opheffen.
Zoo heb ik raij — in weenvil van do hierboven vermDldo tegenaanwijzing ten op-ziehte van jeugdigen Iceftijd - nooit to beklagen gehad, wanneor ik, in geval van uood, b. v. in het eerste stadium van croup of allhans bij daarop gelijkende verschijnso-Ion, zelfs aan zeer jonge kinderen, tartras kalicos-tibic. toediendo. (Gewoonlijk gaf ik van' ccno oplossing van mg. 150 in grin. 150 aq. depur. elk 1/4—Vraquo; U. 1 thee- ofpap-lepel.) Zeer dikwijls lag ik reeds spoedig, na do äde of 3de gift, braking on ophef-ting van do belerainering: in do adciuhaling volgen. In enkolo govallon volgdo ergeene of nagonoeg gcene braking, inuar brak er een ruim en (sit venia verbo!) weldadig tweeCiut. Hot zoo gevreesde doorslaan nam ik daarbij hoogst zelden waar of wanneer zieh diarrhoe vertoondo. verdween deze weder onder gopaste beliandoling vrij spoedig. Het kan den praktiseerenden goneesbeor niet ontgaan, dat hij bepaalde gezinnen aan tieft, waarln do kinderen zeer gevoelig voor de braakwijnsteen-working zijn, en andere, waarin hij het zonder bezwaar wagen kan, ruimo hoovoelhodon aau de kleinen too to dienen
Ook in gevallen, waarin geene overvulling of vreemde Stoffen in de spijs- of luchtwegen voorhanden zijn, is— trouwens vroeger veel menigvul-diger dan in nieuweren tijd, — van braakwijnsteen als emeticum gebruik gemaakt. Hierhij bedoelde men van do inwerking der braking nut te trekken: van de opvolgende afmatting en spiervorslapping, van de ver-minderingder Imrtwerkzaainlieid, vim do vermeerduring der uitscheidingen, vooral van zweet, en van de daardoor, toenemendo opslorping verwachtto men eene „bedarendequot;, ..omstemmendequot; of „arteidendequot; werking. Hierop bcrustte het gebruik bij gastrische en bilieuze koortsen (wanneer hierbij
|
|||
|
|||
|
||
Stibium.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;lt;Jlt;quot;
goen aanleg tot diarrhoe of outsteking bestond), om, behalve te ontledi-gen, ook de taaie exsudaten op te lessen; bij typhus, om door diapho-rese heilzaam te worken, of wel om dien in zijn verloop te eoupeeren; voorts bij trage uitbotting van acute exanthemata; bij soarlatina, erysipelas, zoster, angina catarrhalis, snppurativa of gangraonosa, beginnenden kink-hoest, bindweefselverharding, hardnokkige intermittens, enz.
Velen plegen braakwijnstecn toe te dienen bij acute bro ncliitis, indien le patienten krachtige personen zijn en er geenc stooruis in Iiet spijsverteringskanaal is; vooral dan wanneer nog geeii reutelgemisch waar te nemen is. Men geeft dan gewoonlijk middelmatige giften, die misselijklieid en zelfs in den beginne braking verwekken.
Oudtijds achtte men zioli niot vorantwoonl, sonder daarbij noj; ana do toodiening van dit middel eeno aderlating te hebben doen vooiafgaan; zoo handekle men ook by pnenmonie.
Op gelijke wijze werd hij nangewend bij pleuritis, pericarditis, me-tritis, arthrophlogosen, euz.
Zoo zijn er ook nog groote voorstanders van zijne aanwending bij primaire pnenmonie bij krachtige personen en afwezigheid van eeni-gerlei complicatie in bet spijsverteringskanaal. Men kan hierbij vaak zelfs zeer mime giften (naar men beweert, mg. 500—grm. 1 daags) toedienen, zonder eenig onaangenaam gevolg. Soms trouwens vertoont zieh zulk eene werking op den lBton dag, docli hierna ontstaat er eene //tolerantiequot; voor dit middel en slechts zelden wordt het dan niet verdragen. Door anderen wordt echter getwijfeld aan zijne zoo lioog geroemde waarde bij pneumonia — gelijk ook bij bronchitis, — en wordt hij daarom, met nitrum, digitalis, veratrinum, waaraan, bij beurteil, mede dergelijke gunstige invloed toegeschreven werd, ter zijde gelaten.
Bij psycho sen met het karakter van manie heeft men braakwijn-steen, vaak zelfs in zeer groote giften, toegediend, als nauseosum of sedativum. Het nut daarvan, hoewel door enkelen nog sterk verdedigd, wordt door anderen hoogst twijfelaclitig genoemd.
In nog ruimer mate geldt dit laatste van zijne aanwending bij hypo-chondrie, hysteric, chorea, epilopsio, delirium tremens, allerlei ncuralgiün, amaurosis, enz
By de zoo hoogst vorvelende hystoorische aphonie zag ik echter moormalon van eene oplossiug eener groote gift tartras kalico-stibicus in sq. depiir., bij wijze van eme-ticum toegediend, het verrassend resultant, dat de lijdeiesson dow hevigo brakingen of buikpijnen — op welk effect zij niot waren voorbereid. — wondersuel aan hot spreken raakten.
In kleinere, noch braking, noch misselijkheid verwekkende giften werd en wordt nog dit middel meermalen toegediend, — als solvens, liquefaciens, digestivum, diaphoreticuin, expectorans, sedativum en nog meer, — bij gastrisch-bilieuze, katarrhale, pituiteuze, rheumatische
|
||
|
||
|
|||
SU
|
Stibium.
|
||
|
|||
of exantliematische koortsen, bij subacute ontstekingen of althans ovor-raatige afscheidingen, vooral van tie ademhalingsorganen, bij pliysko-nien van de buiksingewauden en bij nog andere stoornissen, te veel, om op te noemen.
Voor uitwendig gebruik diende braakwijnsteen, voorheen veel-vuldiger dan in nieuweren tijd, als een kvachtig prikkelend en raquo;om-stenimendquot; middel, waartoe de verschillende graden van werking — van af roodmaking, tot vonning van pokken en zweren toe, — bijdra-geu raoesten. Zoo in oplossingen tot wasschingen, wanneer men op de huid als zoodanig en op ziekten hiervan inwcrken wilde, zooals bij chvonisclie exanthemata, tinea favosa en alopecia; zoo mede bij sle-pende ontstekingen en verhardingen van oppervlakkig gelegen klieren. Zulke oplossingen werden ook in fistelgangen en abscesholten inge-spoten, om eene betere ettervonning en adhaesieve ontsteking te ver-krijgen; voorts tot opwekking eener onderdrukte blennorrhoe; soms dienden zij ook als oogvvaters bij vlekken in liet hoornvlies en tot omslagen bij langdurige, plaatsclijk omsehreven rheumatische pijnen, bij jicht, enz. Voorts bij dreigende asphyxie eu dergelijke toestsnden, lot opwekking van braking, in den vorm van clysmata of als inspuiting in de vena mediana. — Voor de hoogere graden van werking — puist- en etter-vormiug in de huid — dient vooral de aanwending in zalf- of pleis-tervorm. IIet doel hierbij is, revulsorisch te werken, d i. dieper ge-zetelde outstekingstoestanden door uitwendig opgewekte af te leiden. Zoo b. v. bij meningitis granulosa, bij chronische ontstekingen der oogen en ademhalingsorganen, bij slepende bronchiaaikatarrhe, beginnende phthisis pulmonuin, bij asthma, rheumatosen, acute en chronische gewrichtsontstekingen, hydarthrosen, tumor albus, enz. Zoo ook wanneer men eene omstemmende werking verlangt bij slepende zenuw-aandoeningen, zooals chorea, epilepsie, manie, neurosen, neuralgiiin, paralysen, enz.
|
|||
|
|||
1. Tartras kali'o-stiMcus 1'. N. Mg. 6—ISO I [P. N.] p. d., mm. d, totmg. (iOO! [P. N.] d. (1. (volgens de Pharm. Genn., mg. ÜO0 I p.d., tot grm. 1 i (1. d.). Als kleine giften rekent men mg. 5 — 10 p. d., mm. d , als expecto-rantia, resolventia, diaplioretica; als gemiddelde mg. 10—30 p. d., a. 1—2 U. als nauseosa; dikwijls reeds als einotien; als groote gewoonlijk mg. 20— 30 p. (I. ^a. 10—15 minuten, 2—4 maal) als emotioa; soms ook wel mg. 50—100 p. d. Slechts in zeer zeldzame gevallen bij zielsziokten, delirium tremens, tetanus of vergiftiging geeft men nog grootere giften i tot mg. 1301 (of tot mg. 200! t'h. Germ. p. d.); zulke hooge giften zyu o. a. ook bij pneuraonie toegediend (lot grm. 1! d. d.). In oplossing en poe-dora; — zelden in pillcn (wanneer men geono braking hedoelt). Indien men niet, nevens do emetische werking, de kalimrtische verlangt op te wekkfii, geeft men hem ze.lden allenn; uit dien hoofde wordt hij gewoonlijk
|
|||
|
|||
|
|||
Stibium
|
875
|
||
|
|||
tegelijk met rnd. ipecac, voorgesclireven, en wel me( dezon in poedervorm (zie voor de giften, bl, 162) of als schudmixtuur (Tartr kal.-stib. mg. 100—200, Pulv. rad. ipec. rag. 200—5Ü0, Oxyra. scill. grm. 30, Aq. dep. grtn 60; a. 10—15 rainuten 1 eetl., tot Smaligo working). — Uitw. voor inspuit. (in fistelgangen, enz.) en voor clystn. (bij vreemde licharaen in den slokdarm, bij tiismus enz., (mg. 101)—grtn. 1 op grra 100—150); voor ader-inject. (als braakmiddel) (rag, 50—250 op grm. 50—100 lanw water), oogdroppels (rag. 10 - 60 op grtn. 10), oogpenseelwaters (mg. 30—200 op grra 10), omslagon en wnschw. (mg. 50—grm. 2 op grm. 100); als strooip. (op fungeuze zweren), in pasta (met water, tot eene dunne brij geroerd, op calleuze zweemmden); in supposit. (mg. I'll)—300 op grm. 5—10 ol. cacao); in oogzalven (rag. 30 — 150 op grm. 10); in zalven (mg. 100—grra. 2 op grtn. 10 vet) en in pleisters (1—3 din. op 10 din, pleistermassa). De zalf of pleister pleegt men bij aandoeningen in het hoofd laag in den nek aan te wenden; bij borstkwalen tusschen do schou-ders; bij gewrichtsziekten op de lijdende piek, totdat de verlangdo grand van working — bij pleisters in otigeveer 24 uren — bereikt is.
|
|||
|
|||
2. -f Ungueninm Tartratis kalico-stibici P, N. (^ Unguentum Autenriethii, Pokkenzalf) (beroid uit 1 dl. braakwijititeen en 6 din. reuzel; — volgens do Pharm. Germ., uit 1 dl. op 4 din.). Otn het kunsttnatig pokken-uitslng on verder ettorende plekkeu op do huid te voorscinjn te roepen, zijn 4—8 inwrijvingen (2 daags), met hoeveolhedeu tor grootte van eene boon of crwt, ineestal voldoende. üikwijls zijn de daardoor tewoogge-brachte puisten en ontvellingen raoeilijk te genezen en zeor pijnlijk; zij laten vaak diepe litteekens achter.
|
|||
|
|||
3. Vinum stibiatum P. N. (eene oplossing van 1 dl. braakwijnsteen in 240 din. Spaanschen wijn). Wordt vooral aan kinderen en zwakke of gevoelige personen toegediend. Deze //braakwijnquot; (niet te verwarren met Vinum Ipccacuanhae) behoort tot de meest populaire middelen, als expectorans bij kinderen. Ook voor volwassenen wordt hij als zoodauig en als diaphoreticum, ook wel als nauseosum, voorgeschreveu.
Gtt. 10—30 p. d., mm. d., tot grm. 10 d. d., alleen of in mixt. Als emetioum kan aan volwassenen a. 10—15 rain. I oetl., aan kinderen 1 thoel. vol toegediend worden, totdat er braking volgt.
|
|||
|
|||
4. -j- Solutio Chloreti utibiosi P. N. Was vroegor (onder den naam laquo;Zhdy-rum Antimoniiquot;) alleen uit wend ig als cans tic um in gebrnik op condyloraata, wratten, polypi, lupus, calleuze zweren, staphyloma cortieae, anthrax, op de beetwonden door dollo of vergiftige dioren. Zij werd met eon honten staafje aangebracht, doch, ovenals van andere vloeibave caiistica, kon de omvang barer werking slechts mooilyk tot oen omschrcven pleK bepaald wonlen; de aanwending bracht ineestal hevige pijn te weeg. — Zy behoorde tot de bestanddeelon van verschillende bijtende pastao (z. b, bl. 288).
|
|||
|
|||
|
||||
376
|
Stibium.
|
|||
|
||||
Sulphidum stihieum. Stibiumml-
phide.
(Meer bekend als Sulphur auratnm /lu/imonii.) In kleine giften, eenigen tijd lang gebruikt, verrneenlort het den eetlust.
In grootere giften (gnn. 1—2) veroomakt het braking, doorloop en ontsteking van maag en darmen.
Het vermeerdert de pisafsclieiding en vooral die der vaste stoft'en, pisstof, piszuur, en zouten, waarm't afgeleid is, dat het de om-zetting der stoffen, die door de urine uitgescheiden worden, be-spoedigt. Het veroorzaakt ook vermeerderde koolznurnitscheiding door de longen, daarhij ook vermeerderde zimrstof-opneuiing, ver-mindering van de polsfrequentie en afneming van de vaste bestand-deelen in liet gedefribineerde en vezelstofhondende bloed, zoo ook van het serum en van liet eiwit, sterkere roodkleuiing van den bloedkoek en verdwijning der melaneuze bloedblaasjes, — Bij langdurig of ruim verbruik, zou vaak neusbloeding door de geringste aanlei-ding voorkomen, voorts vermeerderde slijmafsclieiding in de keel- en neusholte, vermeerderde flatnsvorming, weekere stoelontlastingen {waarin het praeparaat, onveranderd) en veriioogde huiduitwaseming.
|
||||
|
||||
Voor de theorie der werking stelde men, dat het in de zuren van de maag eenigszins opgelost wordt en als inelkzuur spiesglanszout opgeslorpt wordt, of wel niet door het melkzuur, maar door het chloorwaterstofzuur van de maag ontleed wordt. Bij katarrhen zou liet stibium buiten werking blijven, doch alleen de zwavelwaterstof, die zieh in de darmen vonnt, invloed uitoefenen.
|
||||
|
||||
Het therapeutisch gebruik bepaalt zieh thans nagenoeg alleen tot zijne aanwending als expectorans. (Rademaohek, verklaarde bet voor een speeifiek longmiddel.) Bij de toediening is het bestaan
|
||||
|
||||
|
laquo;an
|
|
||
goeden eetlust eene voorwaarde; wijl het dien verzwakken kan,
|
||||
|
||||
mag het niet te lang achtereen gebruikt worden. Men geeft het bij koortsvrije slepende en subacute katarrhen der luchtwegen en, nadat de eigenlijke ontsteking verdwenen is, bij acute bronchiaai- en laryngo-tracheaalkatarrhen en in de latere tijdperken van croupeuze pneumonie, wanneer in die gevallen de afscheiding nog taai en daardoor de tluim-loozing bemoeilijkt is.
Men bezigde het vvoeger ook als diaphoreticum, aitorans en solvens bij acute, maar vooral bij chromsche, herpetischo en iepreuze hnidziekten, bij rhenmatismus, arthritis en scrofulosis, bij pbyskonien van lever on milt, bij zoogenaamde verstopping in het poortaderstelsol en hiermede in verband gebrachte liydrops, hypochondrie, inelancholie, hysterie, enz.
|
||||
|
||||
|
||||
Stibium,
|
Anenlonm.
|
377
|
||
|
||||
5. Sulphldum slihicum P. N. [Voluit sohrijvon, wegens mogelijko ver-warring met Sulphidum stibiotum.] Mg. 25—100 p. d., mm. d., tot mg. 200 — 300 (I. d., in poeders, pillen, trochisci en linotns.
Naar gelang van omstandigheden, vcrbond men het rnccstal met gunjneum, aconitum, dulcamara, hyoscyaimis, scilla,digitalis, rheum, senega, camphora, acidum benzoicum, enz,
Jiene vroegor vcel — voornl by scrofulosis — gobruikelijke vorbindiug was die van sulpbidum stibicum en calomel (US'mg. 60) met saccbarum (mg. 000) ^—:) ni. d. zulk 1 pocder), onder don naam van Pulvis alterans Plummbri.
|
||||
|
||||
6. -j- Aermes miuerale P, N. Wordt in werkingswijze nagenoeg gelijk gesteld met Sulphidum stibicum, doch veroorzaukt spoediger braking en doovloop. Met werd vroeger dan ook in dezclfde gevnllen als (lit aange-wend en wordt nog nu en dan, vooral nls expectorans, toegediend.
Mg. 10—100 p. (1., 2—3 m. d., in poeders, pillen en linctus.
|
||||
|
||||
7, -j- Sulphidum stibiosum P. N.[bei'eid mi -\- Sulphidnmslibiosum nativum P. N. of Antmonium crudwm]. Het werd vroeger als een znoht, lang-zaam, doch zeker werkend middel toegediend bij slepende huiduitslagen, vooral bij verouderdo herpes, hoofdzecr, danwwonn, bij scrofulosis, jicbt, chro-nisoh rhenmatisme, kliergezwellen en slepende metaalvergifiiging. — In nienweren tijd wordt het nagenoeg als werkeloos beschouwd cu is daar-door ook geheel in onbruik geraakt
[Voluit sohrijven, wegens raogelijke verwarring met Sulphidum stibicum.] Mg. 300—grm'. 1 p. d., i—3 m. d., in poeders, pillen of trochisci. Het werd vaak in vereeniging met andere middelen, en vooral met aromati-sdie stoffen, toegediend.
(Het wordt gebruikt bij do bereiding van Sulphurelum hydvartjijricnm et Sulphidum stibiosum, z. b. bl. 3G9.)
|
||||
|
||||
Acidum, arsenicosum. Arseniysswur,
Bij het inwendig gebruik van ecne kleine gift [mg. 2—3) wordt meestal eene slechts onbeduideude of wel geene werking opge-merkt. Gewoonlijk ontstaat eerst na nicer zulke giften een gevoel van wannte in de maag en venneerderde eetlust; de huid wordt soms eenigs-zins heet en de jiols iets voller en sneller; de urine-afscheiding wordt venneerderd en in de urine is arsenik aan te toonen.
Het voorgezet gebruik van kleine giften geeft gewoonlijk tot lichte, en, zoo het dan niet gestaakt wordt, tot ernstige vergiftigings-vcrschijn-selen aanleiding.
In soinmige landstreken, met name in Nedei-Oostunrijk, Stiermarkon en Tyrol, is intueschen bet nrscnik-eten onder Ue bdcrenarbeiders en anderen, die zwaar work verrichten, tot gewoonto geworden, Koodat liicrnit blijkt, dat er pereonen zyn, die zieh aan bet dagelijkscli gebruik van kleine guten arsenik gewennen kunnen. Zy beworon, dnardoor eon frisecher voorkomen to vcrkrijgen en goinakkelijker bergen te kunnen bcklimmen. /-ij boginncn zeer kleine hoeveoliieden (mg. 8—8), met tusschen-poozen van cnkelc dagen, te gebvuiken on klimirion van licverlcde tot grootero (tnt
|
||||
|
||||
|
|||
••178
|
Arsen icimi.
|
||
|
|||
mg. 300 on moor). Süiumigen vorvallen bij do proefnoinin!; in clironisclie intoxicatic; anderen daarontult;;cii, die er tagen bostaml zijn, onderviuden geeno schadelijke ge-volgen, maar boroiken, in gezondon toostand, oonen hoogon ouderdom. Bij onverandord gebruik van voedsol, worden zlj lovondiger, storker on in Staat bolangrijke lichaanis-inspaiming to verdnron. Waar de Inntsto nict Bnngowond wordt, noemt het liohaam aanmorkelijk in gewicht too on ontstaat ei' oeu verbeterde voedingstoestand, ook zon-der dat er nieor voedsel genuttigd wordt. Trnchton do arsenik-etors hot gebruik te staken, dan volgt er oene zoo groote vorzwakking van lichamolijke en geostvermogeng, dat zij genoodzaakt zijn, weder de oudo gowoonte te hervatten. Hun eotlust is voor-trellclijk.. In hnnno urine is arsenik aati te toonen. Niet alleen, dat zlj arsenik op zichzelf gebrnikon, maar zij vorinongon hot ook oniler zokoro spljzen, zooalskaaslenz. en passen dozolfde mothode ook op hunno panrden toe, die, bij aanhoudond gobruik van arsenik, eon good gevood voorkoinon, eono traai glanzende huid en andere kenmerken van welvaren verkrljgen,
Wordt het voortgezet gebruik van kleine giften niet verdragen, dan ontstaat het eerst een gevoel van drukking, soms ook van pijn in de maagstreek, vermindering van eetlust (na den vroeger verhoogden), misselijkheid, zelfs braking eu ook diarrhoe. Hieraan kunnen zieh 'savonds koortsverschijnselen pareu met eene heete, droge huid, ge-stoorden slaap, lioofdpijn en duizeligheid en een gevoel van droogte cn samensnoering in de keel. Wordt alsdan de schadelijke inwerking bestreden, dan nog kunnen al die verschijnseleu wijken en kan er weder volkomen gezondheid volgen.
Wanneer de inwerking van kleine hoeveelheden echter gestadig voort-gaat (zooals bij zekere fabriekarbeiders, bergwerkers, enz.), dan ont-staan langzamerhand de verschijnseleu der chronische vergifti-ging: der (ahes arsenicalis. AI de genoemde afwijkingen vertoonen zieh hierbij in veel sterkere mate; de eetlnst is geheel verdwenen ; de tong is droog; in de keel is een scherp gevoel; er is voort-durend dorst; er bestaan buikpijnen en afwisselend doorloop en verstopping; na de lichtste spijzen volgen zeer hevige brandende maagpijnen, vaak met misselijkheid en looze brakingen vergezeld. De pols is versneld, de urineloozing vermeerderd; er ontstaat afmatting en slapeloosheid; daaraan kan zieh zwaarmoedigheid en eene lichte ver-stomping der geestvermogens paren. L)e conjunetivae zijn vaak ont— stoken; de oogleden of het gelaat soms gezwollen; de kleur ziekelijk, aardvaal. Op de huid vertoonen zieh verschiliende uitslagvormen, die langzamerhand in verzwering overgaan; overigens is zij droog, vaal, schilferend. Er ontstaan benauwdheden, een gevoel van angst; de urineloozing wordt intusschen schraler; er volgt hoest, Üuimloozing, soms ook kwijling, en len laatste alle kenteekenen van phthisis. Van lieverlede neemt de algemeene zwakte toe; er ontstaan bevingen der lede-maten met enkele verlammingsverschijnselen, tot zelfs geheele paralyse, vooral van de onderste ledematen; niet zelden geraken daarbij ook de hären en nageis los. Stoornissen in de gevoelszcnnwen openbaren zieh door gevoelloosheid der huidzenuwen, of nog veelvuldiger door neuralgische pijnen in verschiliende banen en door arthralgien; ook körnen in enkele spiergroepen krampen voor. Steeds duidelijker treedt
|
|||
|
|||
|
||
Arseniciim.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;•''9
een hektische toestand met koorts op den voorgrond, vermagering tot op het geraainte of waterzucht, en ten slotte de dood.
Verschijnselen van acute vergiftiging doen zieh onder de volgende omstandigheden voor. Wanneer grootere giften (mg. 10 — 50) gebruikt zijn, dan ontstaat spoedig na het innemen een onaange-naain, scherp samentrckkend gevoel in den mond; hierna volgen pij-nen in de inaagstreek, braking en doorloop, die beiden bioederig zijn kunnen; de nrineloozing is gcwoonlijk iets vermeerderd ; de pols wordt meestal als klein en onregelmatig beschreven. Er volgt algeineene af-matting en rusteloosheid. Intusschen kunnen nog al deze verschijnselen wijken.
Wanneer echter groote giften (mg. 100 en meer) gebruikt zijn, dan openbaart zieh bij het inslikken een zoetachtig-wrange of scherpe smaak; hevig branden en een gevoel van samensnoering in de keel, en speekselvloed. Na eenigen tijd, zelden terstond na iiet innemen, volgen de verschijnselen eener hevige gastro-enteritis, zooals vaak ondraaglijlce pijnen in de maag, die zieh door den geheelen buik verspreiden, inisselijkheid, hevige brakingen en profuse doorloop, beiden gcwoonlijk bioederig; onleschbare dorst;' versnelde pols, soms klein, soms resistent, dikwijls ar^tinnisch; daarbij hevige angst, dyspnoe, krachtverlies, ook ilaiuvten. Meestal is de urine-afscheiding sterk ver-minderd en de urine somtijds bioederig. De huid wordt met gierst-of netelvonnig uitslag bedekt. is de vergiftiging doodelijk, dan ver-toonen zieh op cholera gelijkende verschijnselen: het gelaat is gecol-labeerd; de oogeu liggen diep; het stemgeluid verdwijnt; de krachten zijn ingezonken; de pols is versneld, dikwerf onregelmatig en zeer klein; er bestaat strangurie; de huid is koud, slap, ongevoelig en met een kleverig zwect bedekt; er ontstaan hartkrampen , beving der lede-maten, soms ook trismus; in stupor en onder deliria, niet zelden ook onder algemeene stuiptrekkingen, volgt dan de dood. Dit kan reeds eenige uren na de vergiftiging, gewoonlijk echter eerst na 1—4-dagen het geval zijn; soms kunnen vöör den doodelijken afloop eenige weken of nog langer verloopen en de lijders bezwijken dan nog ten slotte onder het beeld van tabes arsenicalis. Sleehts zeer zelden volgt vol-slagen genezing. In het reeonvalescentie-tijdperk vertoonen zieh soms hevig gangraeneuze zweren, kliergczwellen, huiduitslagen; ook wel blijvende verlauuningen.
In eenige gevallen van vergiftiging, vooral door zeer groote giften arsenigzuur, blcvcn alle verschijnselen van gastro-enteritis geheel of na-genoeg achtorvvege. Bij dien vorm—dien inenden #nerveuzen,'lt; of //ce-Tebro-sj)inalenquot; genoemd heeft, — kwam terstond groote spierzwakte, zelfs üauwte voor, met pijn en zwaarte in het hoofcl, duizeligheid, ijl-hoofdigheid, verdooving, stuipen, tetanus, verlammingstoestanden, coma, verwijde pupillen en draadvovmigrn onrogelmatigen pols en meestal na
|
||
|
||
|
|||
380
|
Arsenioum.
|
||
|
|||
6—8 urea volgde de dood. — In andere gevallen kwamen terstond de vermelde op cholera gelijkende toestanden voor.
De hoeveelheid, die eenen doodelijken ailoop ten gevolge lieeft, is zeer afwisselend, vooral naar gelang van den vullingstoestand der maagj gewoonlijk beweert men namelijk, dat eene volle maag hct gevaar vermindert (*); ook zou eene oplossing van eene kleinere hoeveelheid arsenigzuur gevaarlijker werking uitoefenen dan eene grootere hoeveelheid, in substantie geslikt.
De lijkbevindiug verschilt naar gelang van het sneller of later vol-gen van den dood. Waar deze niet door den wnerveuzenquot; vergiftigings-vorm teweeggebracht is (waarbij men namelijk het darmkanaal nage-noeg geheel gezond kan vinden), komen vooral bij spoedig gevolgden dood in verreweg de meesle gevallen de duidelijke kenmerken eener hevige gastro-enteritis voor: zooals een hier en daargeinjicieerdslijm-vlies, ontsteking, verweeking, ecchymosen, zwelling, exsudaatvorming, doortrokken met arsenikkorreltjes, zelden verzwering en gangraeneuze plekken. Volgde de dood eerst later, dan bevond men het bleed vloei-baar en donker, de hersenen.met exsndaat bedekt, het liart slap, endocardium en pleura roodgekleurd en exsudaat in de pleuraholte; soms ontwaarde men ontsteking en gangreen Van de uitwendige geslachts-deelen. Voorts vend men, na acute vergiftiging, vetontaarding in de spieren, vooral in het hartvleesch en ook eenen toestand van pa-renchymateuze ontaarding in de lever, nleren en lebklieren van de maag; bij meer slepend verloop daarentegen eenen atrophischen en geheel vetloozen toestand van de levercellen en nierepitlielien, Gewoonlijk drogen de lijken mummievormig in, vvaarop echter ook uit-zonderingen voorkomen.
Gedurende het gebruik van arsenigzuur, bevatten bij het leven schier alle excreta (vvaaronder ook de melk) arsenik en schijnt zieh dit bij langdurig gebruik bij voorkeur in de milt en lever af te zetten. Is echter de waarneming juist, dat al het ingevoerd arsenik in 10—J4 dagen door de nieren en de huid nit het lichaam uitgescheiden wordt, dan zou bij vergiftigden, die nog langer na de intoxicatie geleefd heb-ben, geen spoor van het vergift meer gevonden kunnen worden.
Bij anute vergiftiging zorge men het eerst de sclmdelijke st')f in te wik-kelen (door melk, vette olien, eiwit) en dan te doen entlasten door prik-keling van de keel, ipecacuanha, sulphas zincicus of door de raaagpomp. Men geve nu terstond mime giften van het Antidotum Arsenic (z. b. bl. 239). Later ontstane gastro-enteritis wordt op de gewone wijze, vooral met opium, behandeld. — By chronische vergiftiging pleegt men duurzaam ijzerbereidingen toe te dienen en tracht men, o. a. door ver-
|
|||
|
|||
(*) Volgens Binz echter, zou de tegenwoordighoid van organische Stoffen in de innnLi de resorptie van aiBcnigzuur aanmerkelijk bevordcien.
|
|||
|
|||
|
||||
Arseiiiuum.
|
381
|
|||
|
||||
ineurderdc diuresis cu diaphoresis de materia peccans tc vonvij orciraquo;, Hierbij helpt in den regel echter meer geluk dan wijsheid.
|
||||
|
||||
|
Uitwendig op de huid in geconcentreerden vorm aangewend, ver-oorzaken de oplosbare arsenikpraeparaten eerat stakende pijnen, dan ontsteking, dikwerf met erysipelateus karakter en met vorming van blaasjes, eindelijk cauterisatie en korstvorming. — Is de inwerking van buiten af niet eene plaatselijk omschrevene, maar eene algeineene, zoo-als met arsenikdampen hat geval is, dan zijn de stekende pijnen in de huid en de liierop ontstaande uitslagvormen soms ook over het ge-haele lichaam verspraid. Daardoor kan, avenzeer als bij inwendig ge-bruik, vergiftiging ontstaan.
Waar intoxicatie ontstaan is na plaatselijk omschreven aanwending-, wordo het arsenik mot de korst, enz. terstond verwijderd, de plek zorg-vuldig gereinigd door omslagen en wasschingen met koud (ook alkalisch) water en geve men vorder inwendig melk, eieren, magnesia, opiaten, anti-dotum arsenici en andere ijzerbereidingen.
Voor de thaorie der wer king korat in aanmerking hat feit, dat arsenigzuur, na vergiftiging te hebban varoorzaakt, grootendeels in het spiisverteringskanaal teruggevondan wordt, maar ook anderdeels in het bloed, verschillende weefsels en excreta. Dat het met de albuminaten in 't algemeen, en dus ook met die van hat bloed eene vaste scheikundige verbinding vormen zon, is later weerlegd door proefnemingen, waarbij gebleken is, dat het zieh slaclits werktuiglijk hiermede vereenigt. Een ander feit is het, dat het de rotting van ei-withoudende stoßen en gistingsprocessen vertraagt of zelfs belet, welke eigenscliap, hoewel in iets geringer mate, ook de officineele kali-verbinding bezit. llieruit leidde men af, dat het, in kleine hoeveelheden gebruikt, de stofwisseling zou vertragen, iets wat, bij overigens ge-lijkblijvenden voadseltoevoer, tot vevhoogde werkkracht zou kunnen aanleiding geven (zooals bij de arsenik-eters). Men kan voorts aanne-men, dat het op de grijze zelfstandiglieid van het ruggemerg invloed uitoefent. Dat de vergiftigings-versclujnselen niet altijd het gavolg zijn van de bijtenda werking in de maag en het darmkanaal, blijkt daar-uit, dat na chronische intoxicatie die cauterisatie niet gevonden wordt, evenmin bij de opslorping door da huid of da longen, en ook niet bij den ^nerveuzenquot; vergiftigingsvorm. De vettige ontaarding is toe-geschreven aan gestoorde voeding, die een gevolg kan zijn ofdaarvan, dat de roode bloedlichaampjes door arsenigzuur opgelost worden, 6f van eene parenchymateuze ontsteking, door den prikkel van het arsenik teweeggebracht. (Opmcrkelijk is het, dat bij konijnen, waaraan eenige dagen lang arsenik ingegeven was, na de BernarcVsche piqftre en na curarine-vergiftiging geen diabetes ontstond.)
|
|||
|
||||
|
|||
382
|
Arsuiiiruiil.
|
||
|
|||
Het tlierapcu ti sch gebruik berust o. a. op de waarnemiug, dat de arsenikwerking zicli vooral in die orefanen openbtiart, welke voor een deel door rnggemergszemnven of wel door den uervus vagus bc-heerscht worden, en dat zieh hierbij, altbans aanvaukelijk, niet ver-lamming, inaar prikkeling als eerste vcrschijnsel o])enbaart. Intusschen wordt het toch nog door velen, wegens zijne gevaarlijkheid, met wan-trouwen beschonwd en zijn er nog, die — tegenover de stemmen van anderen, die dit wantrouwen als op vooroordeel en ongewettigde vrees steunend verklaren, — de therapeutische aanwending niet durven aan-bevelen da;i na vergeefsch gebruik van alle andere, minder precaire hulpmiddelen. De voorstanders daarentegen beweren, dat liet o. a. ook door kinderen goed verdragen wordt.
Men heeft het toegediend bij m a 1 a r i a - i n t e r m i 11 e n s, waarbij echter in versehe gevallen kinine zekerder werkt; bij verouderde gevallen bewees het daarentegen meermalen goede diensten, waar zelfs kinine in den steek liet. Dit laatste geldt ook bij inalaria-ka-chexie, die zieh vooral in de echte raalaria-streken zoo vaak voordoet.
Voorts wordt het van waardegeacht bij n euro sen inet een typisch karakter, en vooral bij verouderde, die door inalaria-intoxicatie ver-oorzaakt zijn. O. a. zou het gnnstig werken bij neuralgicn, van uterus- of ovariuinlijden afhankelijk, en meer nog bij anaeraische, dan bij plethorische personen; zoo ook bij oude en hardnekkige gevallen van chorea. (Dat het ook bij typhus, cholera, epilepsie, hjdrophobie, prosopalgie, cardialgie, enz. beproefd is, kan wel geen verwonde-ring baren; het inocht zieh daarbij echter geen blijvenden roem ver-werven.)
Men heeft het ook nuttig bevonden bij zekere chronische huidziekten, vooral bij eczema en psoriasis, inzonderheid wanneer bij het eerste geen acuut ontstekingsverschijnsel bestaat, en wanneer de laatste zieh als psoriasis idiopatiiica voordoet, in welk geval men soms van het gelijktijdig uitwendig gebruik nog goede resullaten ver-krijgt. Eerst na een paar weken worden deze waargenomen en dan verloopen nog eenige weken tot aan de volledige genezing; opvol-gende recidieven wijken gewoonlijk weder spoedig.
Men heeft het bovendien nog bij chiorose, tuberculose, verouderde dyskrasien van allerlei aard (vooral sorofuleuze en syphilitische) beproefd en meende liet ook, zelfs als eene soort van speciticum, bij diabetes mellitus te inogen aanbevelen. De gegevens dienaangaande zijn intusschen nog te onbestemd, om daarop met zekerheid te Icunnen voortbouwen.
|
|||
|
|||
Uitwendig is het vooral in gebruik bij huidziekten, met name bij zeer verouderde gevallen van psoriasis ditl'usa, in den vorm van eene zalf op de zieke plekken. Voorts als bijtmiddel bij diep
|
|||
|
|||
|
||
Aisenicuiii.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 888
ingrijpende huidziekten, epitheliaalkaiiker, phagedaenische zweren; iii-zonderheid bij lupus scrofulosus, wanneer de ver/.wering niet vorsch is en er niet pas niemve knobbsls opengebroken zijn
Over bet algemeeu wordt bet, zooals reeds gezegd is, beter door amemische en cblorotisciie, dan door volbloedige personen verdragen. Inlusschen acbt men bet inwendig gebruik tegenaangewe/,en bij groote zwakte en bij hoogbejaarde personen; even/oo bij bet bestaan van stoornissen in de spijsvertering, zij 't zelfs eene eenvoudige inaag-katarrhe; ook bij aanwezigheid van ontstekingstoestanden, o. a. in de adembalingsorganen, en (bebalve bij intermittens) van koorlstoe-standen.
Men geeft gewoonlijk als den besten tijd voor bet innernen, dien op, wanneer de maag gevuld is. Het is nog onbeslist, of men bij voor-genomen langer gebruik beter bandelt, door met kleine giften te beginnen en dan te klimmen, of oingekeerd. Bij de eerste sporen van toxi-scbe inwerking (drukking in de maagstreek, gestoorde spijsvertering, fi;evoel van samensnoering in de keel, ontsteking der conjunctiva), stake men terstond de verdere toediening.
1. Addum arsenkosum P. N. Voor inwendig gebruik komt het slechts zelden als zoodanig in nanmerking;*m(!ii pleegt het namelijk het raeest in den vorm der volgende bereiding toe te dienen. — De meesten zyn van oordeei, lt;lat de geschiktste tijd voor bet innernen van eenig arsenik-prae-pamat is J - \ nur nn het eten.
Mg. 2-5! [P. N.] p. d., 1 of 2 m. d., tot mg. 10! [mg. 11! P. N.] d. d., in poeders (gocd nfgewreven met sacchar. lact.), oplossing (in aq. dest.) of pillen. (Eene forraule, waarvan nog vrij dikwyls vooral bij psoriasis gebruik gemaakt wordt, is die, bekcnd onder den naam van Filulae asiaticae, voor wier bereiding echter verschillende voorschriften in zwang zijn; meestal wordt dat van Hiett gevolgd, zijnde Acid, arsenicos. grm. I, Piper, nigr. grin. 6, Mucil. Gumm. arnb. grni. (J: f. pil 120; 's morg. en 's av. 1 pil.) — Uitw. in oogwaters (ing 10—30 op grra. 10); tot wiisschin en, omslagen en verbandwaters bij verouderde coiulylomata, huiduitslagen, lupus (mg. 15—26—grm. 1 op grin. 23—50), als slrooipoeder, o a. by epithelioraa, lupus scroful. (1 dl. met 20 din. van een indifferent poeder, zooals amylum); in zalven (1 til. op 25—30 din. vet); in pustae, bij caroinomn, o. a. als Pulvü Cosmi, bestaande nit Acid, arsenicos. grm. 3, !?ang. üracon. grm. 1, Sulphuret. hydrargyr. nibr. grin. 8 en Carb. Ossium mg.' 500 [in stede van bet laatste, bezigde men vroeger de asch van verbrande oude sohoenzolen : Ci\ier. Solear. antiquar ustar.]; dit te zamen tot een tijn poeder gewreven, wordt met water, goiuwaler, of speeksel tot een bry geroerd, die met een penseel 2—3 milliia. dik op de carcinomateuze oppervlakte en lungs haren rand aangebracht on dan met plukselbedekt wordt; men bovordert de afstooting der brandkorst niet en verbindt de wonde, nadat zij afgevallen is, met ung. simpl. Dit bijtmid-del werkt langzaam, maar diop en hoogst pijnlijk; in het omliggeml wecfsel vcroor/ankt bet ontsteking. — Eene imdere pasta, die van Abbot
|
||
|
||
|
|||
384.
|
Arseniciiiii. — lodiuni.
|
||
|
|||
bestirnt uit Acid, arseiiicos., Acet. Movph. iia uig. 300 met Kreosot, q. a. tot eene brij vermongd, wnarvan men bij cnrietize tanden eene zeer kleine hoeveelbeid in de vooraf zorgvuldig met watten gereinigde holte brengt, die dan gedurende 24 uron met tandeeraent afgesloten wordt. Werkt even-zeer by zijne veruietiging van de tandpnlpa uiterst pijnlijk, doch neemt vaak bij hon, die de hcvige pijn [van hot „doodhrandonquot; zooals de den-tisten het noeraen] verdragen kunnon, voor 't vervolg raquo;lie gevoeligheid in den tand wag.
|
|||
|
|||
Ü. Solutio Arseniitis halioi vom/wsita P. N. (= Salutio arsenicalis Fow-i.eki). (90 Deelen hiervau bevatten 1 dl. acid, arsenicos.) Van alle arse-nikpraeparaten, voor inwendig gebrnik, het doeltreflendst.
Gtt. 2—5 p. d,, 2—3. m. d., alleen, of met aq. (lest., raenth. of cinnam. ; zeer langzaam klimmend. (Mg. 200! p. d. tot mg. 800! d. d. P. N.).— Uitw. tot inhalat. (mg. 500—grm. 3 op grm. BÖ0 aq destill.) bij asthma en phthisis pulmonum beproefd.
Liquor Kali arsenicosi von de Pharm. Oerm., 1872, — in bcroidingswijzo van die van onzo Solutio conigszins verschillend, — bevat het/.cltdo gchalte aan arsenigzuur (1 dl. op 90 din.). Do maximaalgiften hiervan zijn echter vastgestold op mg. 400! p. d. en grm. 2! d d.
|
|||
|
|||
Mod in in i Mood.
Wordt iodium als zoodanig of als bestanddeel van tinctura iodii ^ens in eene kleine gift (ing. 100) inwendig gebruikt, dan ontstaat een zeer onaangenarae smaak, een scherp gevoel in de keel en eenige misse-lijkheid; na mg. 200, braking en lichte benauwdheid. Na mg. ;i 0 0, be-halve de genoemde verschijnselen, speekselvloed, raaag- en koliokpijnen; soms doorloop, dorst en een schijnbaar gevoel van honger; eene gewaar-wording van bitte, vooral in iiet lioofd ; sterker benauwdheid ; de afschei-ding der donker gekleurde urine is vermeerderd; de polsfrequentie neemt eenigszins toe. Deze verschijnselen wijken ecbter weder spoedig.
Na het gebrnik van eone kleine gift iodetum kalicum doen zieh deze hevige verschijnselen niet voor; hoogstens ontstaat er eenige mis-selijkheid.
lood en ioodkalium komen na körten tijd in de verschillende se-crcta te voorsciiijn; het spoedigst (soms reeds reeds na 10 minuten) in het speeksel; dan in de urine, in het kaanvocht, in de melk, in het zweet, in het neus- en broncliiaalslijm; ook in sommige pathologische afscheidingen, in etter. Men kau bijna de gelieele hoeveelbeid van het gebruikte iodium in de urine terugvinden; ioodkalium wordt echter sneller uitgescheiden dan ioodtiuctuur.
Zij 't ook, dat in enkele gevallen groote hoeveelheden ioodrutntinc (grm. 8—12) wcinig of geen beteckenende stoornis vervvekten, toch ontstaan daardoor in de meeste gevallen hcvige gcvolgen. Hicrbij
|
|||
|
|||
|
|||||
loiHiim.
|
#9632;•iS 5
|
||||
|
|||||
staat het u;elijk, of iodium van uit dc; maag, uf van eene ziekelijke opper-vlaktft opgeslorpt is (b. v. na inspuiting in ovariumkysten, cnz.). Zoo is ecus, na het inspniten van grin. 150 iodiuratinctuuren grin. 4gt; iodetum kalicum in eene eierstokskyste, een geval van acuteiodi mn-vergif-tiging aldus verloopen: Spoedig na de inspuiting volgde iievige dorst en droogte in de keel en den inond; de speekselklieren zwollen eenigs-zins o]). Tegelijk volgde braking van waterige massa's, zonder pijn of bijzondere misselijkheid. I)e gelieele lichaamsoppervlakte laquo;as bleek, met gelijktijdige vale cyanose der ledemaien en wangen. De ra-dialis was laquo;iterst smal, namvlijks voelbaar; de pols was alleen aan de carotides waarneerabaar on iets frecpienter. De pisuitscheiding was veel verminderd; de urine donkerbruin en sterk iodiumlioudend; ook in het braaksel was veel iodium. Terwijl deze verschijnselen bleven bestaan, nam toen de polsfrequentie b\iitengewoon toe. In den loop van den derden dag, terwijl het braken steeds voortduurde en zoo ook de polsfrequentie, werden de slagader.s wijd en vol en werd de radialis zeer goed voelbaar. De bleekheid der wangen maakte plaats voor eene iioogroode, koortsachtige kleuring, terwijl de thermometer niet hooger dan 37,1deg; rees. Op den vierden dag versciieen een vlekkig exantheem op de huid en het verhemelte, hetgeen bij drukking met den vinger niet geheel verdween; eenige bloedig gekleurde sputa werden gezien en de men-strnatie ontstond anderhalve Meek te vroeg. De polsfrequentie daalde intusschen langzainerhand tot den achtsten dag en de temperatnur was slechts et^ns hooger dan 38deg;. Tot den achtsten dag was ook de hoevcelheid urine steeds verminderd; haar iodiumgehalte veel geringer dan op deu eersten dag; zoo ook van het braaksel. Sedert den achtsten dag waren alle verschijnselen, ook dc braking, verdwenen; slechts de parotiszwelling duurde voort en het uu weder sterker iodiumgehalte van de ook ruimer afgescheiden, bovemlien eiwithoudende urine. Op den tienden dag volgde geheel plotseling, bij schijnbaren vvelstand, de dood.—In som-mige gevallen zijn bovendien nog opgemerkt iioofdpijn, oorsuizen, duizeligheid, llauwten, raquo;lapelposheid, hevige opgewektheid (// ivresse jodiquequot;, Lugoi.) en zelfs krampen.
Door zeer groote giften van iodiumbereidingen, vooral bij eene ledige maag gebruikt, zag men ook gastro-entevitis ontstaan.
De lijkbeviuding wijst gastro-enteritis aan, met een opgespoten, verdikt of wel verweekt slijmvlies, met ontvellingen, kleine zweren of ecchyraosen. Op enkele ])lckken in de maag is — na iodium of iodium-tinctuur — eene sterk geel- of brui nächtige verkieuring waarneembaar.
|
|||||
|
|||||
|
Ue acute vergiftiging vereischt het toedienen van /.etmeelhoudende vloeistoffen (raeel en water), verzachtende draukcn en de aauwonding van braakmiddelen.
De gevoeligheid voor kleine giften ioodkalium is zeer verschillend ;
|
||||
|
|||||
Costkk, Getieesmiddellevr.
|
555
|
||||
|
|||||
mm
|
|||
|
|||
386
|
lodium.
|
||
|
|||
sommige personen vertoonen reeds de verscliijnselen van een acuut iodismus na oene kleine gift; bij anderen doen zij zieh niet voor, zelfs na weken lang gebruik. Snmtijds zou het gebruik van kleine giften ioodkalium in den beginne aanleiding geven, ten gevolge eener lichte maagprikkeling, tot verhoogden eetlust, alsmede tot frequenter pols, en tot, verineerdering van urine- en zweetafscheiding. Gewoon-lijk evenwel openbaart zieh als eerste verschijnsel der iodiumwerking een gevoel van drukking en zell's pijn in de streek der sinus frontales, met verscliijnselen, op die van verkoudheid gclijkend, katarrhe van het neus-, keel- en iuohtpijpsUjmvlies met roodheid van de pharynx; soms ook katarrhe of ontsteking der conjunoliva, Enkele malen treedt ook kwijliug op, welke zieh van die bij kwikgebruik gewoonlijk door af-wezigheid van eenen stinkenden adem en van aandoeniugen van het tandvleesch onderscheidt. ]3ij sommige personen komen luiiduitslagen voor, in den vorm van prurigo, eczema, urticaria, acne of van mazelen, en nu en dan ook verhooging der geslachtsdrift, erection, venneer-derde menstruaalbloedingen of metrorrhagiün; inen beweerde ook, dat liebte hären zieh bruin kleurden. Van tijd tot tijcl zijn de stoel-ontlastingen vermcerderd, dun en slijmerig.
Bovemnatig en zeer laug voortgezet gebruik veroorzaakt chronische iodiumvergiftiging (ioäismm), waarbij de eetlust geheel geweken en de spijsverteriug belangrijk vcrstoord is. Bij de reeds ge-noemde verschijuselen voegen zicli nog gewaarwordingen van onaan-gename drukking en zelfs lievige pyn in de maagstreek, soms ook buikpijn met diarrboe; dikwei'f heeschheid, bronchokatarrlie, moeilijke adembaliug, soms zelfs haemoptoö. - Voorts allerlei nerveuze aandoeniugen : gejaagdheid, angst, lichte prikkelbaarheid, hoofdpijn, stoornissen in liet zien en hooren, duizeligheid, verdooviug of slapeloosheid, beving, zelfs stuipachtige bewegingen van de ledematen, hevige hartkloppingen. Ten slotte blijkt de voeding aanmerkelijk te lijden; het vet verdwijnt en de spieren vennageren; er ontstaat eene algemeene verzwakking. llierbij kan ook atrophie van de borstklieren, van de testikels en van de schildklier voorkomen.
Chronisch iodisme kan voorkomen worden door tijdig do voorti5etting#9632; der aanwending te staken. VVaar het ontwikkeld is, kan men nog goede vruchten venvachten van mucilagiuosa, opiaten, baden, maar vooral van eenen versterkenden ieefrogel, voedzamen kost, onz. Heeft liet iodium intusscheu reeds als coirosivum gewerkt en alzoo gastro-enteritis ver-wekt, dan vordert deze to de eerslo plaats bostrijding.
|
|||
|
|||
Wanneer iodiumdampen ingeademd worden, veroorzaken zij trauen, boost, vermeerderde afscheiding van het slijmvlies der neus- en keelholte, hoofdpijn. Duurt de it\werking langer, dan ontstaat duide-
|
|||
|
|||
|
|||
luiliuin.
|
887
|
||
|
|||
lijke broncliitis en trachei'tis. Wordt zij clironisch, zoonls bij zekere fabriekarbeidera, dan kan iodismus ontstaan.
Uitwendig, op de huid en slijmvliezen, werkt iodium prikkelend. Wordt iodium of iodiumtinctmir op de gave huid ingewreven, dan ontstaat, indien altlians de epidermis niet buitengewoon dun is, bij de eerste of tweede inwrijving, geene gevoeligheid; doch de plek wordt er goelachtig door, bij voortzetting steeds donkerder en cindelijk don-kerbruin; de epidermis wordt hierbij droog, perkamentaciitig. Dau volgen ook duidelijke pijnen en onder de eindelijk in läppen losla-tende opperlmid vertoont 7,ieh een hyperaamisohe plek. Uit het onderzoek der urine hierbij kan blijken, dat bij deze wijze van aanwending iodium opgeslorpt wordt en zoo ook algemeene werkingen uitocfenen kan. — Op slijm- en weivliezen aangebracht, veroorzaakt iodium eene outste-king, die, naar gelang van den duur der inwerking en van den graad der concentratie, mcer of minder hevig is en zelf's met eene opper-vlakkige eauterisatie gepaard kan gaan.
Algemeen neemt men in praxi aan, dat ook ioodkalium, in zalfvorm of in baden, op de onbeschadigde huid aaugewend, zoowel i)laatselijke als algemeene werkingen uitoefent. Dit is echter nog te betwijfelen. Zij 't ook, dat men na inwrijvingen met zalf in het speeksel en de urine iodium aantoonen kaiij dan kan dit nog niet ten bewijze voor de opslorping door de gave huid strekkeu. Want uit de zaif wordt iodium door ontleding zeker vrij en in dampvonn door delongenop-genomen. Bij zori.;vuldige proefneiningen, waarbij het inademen van iodium onmogelijk gemaakt werd, bleek het niet, dat er lets van geresorbeerd was. Zoo is ook beweerd, dat zelfs van eene gecon-centreerde waterige oplossing van ioodkalium niets door de gave huid doordringt.
|
|||
|
|||
Tot de theorie der wcrking behoort de voorstelling, dat iodium in opgelosten vorm of in andere Verbindingen, zieh met de spijsverteringsvochten vermengt, uit het chloornatrium hiervan iood-natrium en met het eiwit eene oplosbare verbinding vormt, die in den bloedstroom geraakt en in de afscheidingen weder spoedig als iood-natrium uitgedreven wordt. Volgens eene andere voorstelling geraakt iodium eerst in het bloed met kalium verbonden, en wordt bet als ioodkalium uitgescheiden. Is ioodkalium gebruikt, dan kernt dit als zoodanig weder in de excreta te voorschijn. ]SJa inspuiling van iodium-tinctuur in eene eierstokskyste, werd het maagslijmvlies zeer aange-tast en bevond zieh veel iodium in het braaksel. Vermoedelijk worden de iodiumbereidingen, die gcwoonlijk ingenomen worden, wel weder na eenigen tijd geheel uit het lichaam verwijderd. lloe iodium intusschen hierbij op de stofvvisseling werkt, ligt nog geheel in het duister. Men hondt het er voor, dat vooral het organen-eiwit daarbij betrokkeu is.
25*
|
|||
|
|||
|
|||
388
|
loiUum.
|
||
|
|||
Behalve de prikkeling, die bet oj) verschillende slijmvlieTien uitoefent, schijnt het nog eene specilieke verandering in de maag teweeg te breiigen, waarvan de braking afbangt. Do afstooting der lebklieren werd namelijk waargenomen, toen iodium (als iodiumtinctiuir) niet eens rechtstreeks in de maag ingevoerd werd.
De verschijnselen, die in den beginne op liet gebruik van groote giften volgen, — bleekbeid, koude, kleine pols, anurie, — zijn aan stevke vaatkramp toegescbreven, Houdt deze op, dan volgt, na den vierden dag, die reeks van verschijnselen van vaatovervulling, welke men vroeger als eene eigenaardige //iodiumkoortsquot; sainenvatte; hierbij mist men echter bet belangrijkste kenraerk van koorts, namelijk tempera-tun rsverhooging. De plotselinge veranderingen in den bloedsomloop zouden tot capillaire bloedingen in de huid aanleiding geven, waarvan het onlstaan der maculae afhangen zou.
Of iodiumtinctuur, op de huid gepenseeld, van hieruit opgeslorpt wordt, is nog onzeker. Een deel coaguleert het eiwit in de laag van Malpighi; een ander deel verdampt met den spiritus en kan zoo in den mond en de maag geraken.
Het therapeutisch gebruik van iodium — vooral als iood-kalium — is mzondevheid toegepast bij tertiaire verschijnselen van syphilis, met name bij aandoening der beenderen, tophi en do-lores osteocopi; hoe verscher zij zijn, des te sneller verdwijnen zij ; oude tophi echter, die reeds kazig en afgestorveu zijn, biedeu hard-nekkigen tegenstand. Voorts bij guminiknobbels in verschillende andere organen, in de hersenen, de lever; bij sarcocele s^pbilitica; bij iritis en neuralgiiin in het tertiaire tijdperk. In de meeste gevallen geschiedt de aanwending met goed gevolg. Minder zeker is het nut bij die vormen, die men gevvoonlijk voor overgangen van het secnn-daire tot het tertiaire tijdperk lioudt; rliypia of zwerende cond^lo-mata; en geheel nutteloos is het bij de eenvoudige vormen van pri-maire en secundaire syphilis. Bij het recidiveeren van eenvoudig se-cundaire aandoeningen daarentegeji blijkt het iodiumgebruik dikwijls heilzaam te zijn, indien de patient vooraf sterk geincrcurialiseerd was. Niet zeker is het intusschen, of, zooals velen meenen, juist dan iodium aangewezen is, wanneer naast de syphilis verschijnselen van Kcrofnlose bestaau. Wordt het bij syphilis toegediend, dan merkt men de werking reeds na kleine giften op (mg. 150—300) en zijn volstrekt geen hoeveelheden van grm. 5 daags noodig, zooals men ze wel eens toediende.
Hoe iodium bij syphilis werkt, is nog geheel onbekend. Dat dit geschieden zou, doordien het de stofwisseling verhoogt, is hiet bewe-zen. 8ominigen gelooven, dat het het vroeger gebruikt kwik uit het organisine verwijdert, omdat, indien lang vooraf kwik toegediend was.
|
|||
|
|||
|
|||
lüdiuni.
|
389
|
||
|
|||
rich bij later iodiumgebruik speekselvloed vonnde en voorls omdat zij de tertiaire verscliijnselen niet zoozeer aan de syphilis, als aau mer-curialisme toeschrijveu. Hier tegenover staat,dat gevallen van tertiaire lues door iodium genezen, nadat vooraf nooit kwik gebruikt is en salivatie volstrekt geen bewijs van kwikintscheiding is, maar even goed een verschijnsel van iodisme zijn kan.
Eij longtuberculose heeft iodium — lietzij inwendig gebruikt, of ingeademd (ook in cigarettes gerookt) — eerder schadelijke dan nuttige werkingen uitgeoefend. Zeer twijfelachtig is het, of in de wel eens als door iodiumgebruik — zij het middellijk, b. v. door het mittigen van melk en vleesch van lama's, met iodiumhoudende wie-ren gevoed, — vermelde gevallen van herstel ware tuberculose, dan wel chronische katarrhe bestond. Wagens zijne prikkelende werking op het longpiirenchym, worde iodium bij tuberculose ter zijde gesteld.
Hij scrofulosis bewijst het betere diensten bij kinderen en vrouwen met zoogenaamde lymphatische en veneuze constitutie, phlegmatisch temperament en pasteuzen habitus dan bij mannen en bij prikkelbare, bloedarme, siecht gcvoede en bejaarde personen. Vooral is iiet nuttig, in- en uitwendig toegediend, bij scrofuleuze kliergezwel-len, inzonderheid wanneer deze niet in zweervorining verkeeren. De behan-deling met iodium van chronische exanthemata en van slijmvlies- en beenziekten op scrofuleuzen bodem, levert afwisselende uitkomsten op; intusschen verdient het wel hierbij beproefd te worden. Soms zelfs genezen daaronder oude torpide zwercn, vooral met hypertrophischen bodem en rand, ook bij personen, waarbij geene verscliijnselen van syphilis of scrofulosis ziclitbaar zijn.
Bij hypertrophie van de schildklier of st rum a is het een der heilzaamste middelen, met name bij de cenvoudige hypertrophie der klierzelfstandigheid (str. lymphaticaj, zelfs zoo er reeds geringe col-loidontaarding bestaat. VVerkeloos blijft het echter bij den vasculeu-zen en harden kystenkrop, d. i bij de zoogenaamde str. aneurysmatica en bij vorming van groote kystoide holten in de klier. Het middel moot maanden lang, vooral uitwendig (door penseeling van iodiumtinc-tuur;, voortgebruikt worden. Bij het inwendig gebrnik lette men op de spijsvertering, aanleg tot tuberculose, enz. Bij vaste, overigens hardnekkige kropgezwellen heeft men van de inspuiting van iodinm-tinctuur in de klier zeivc goede gevolgen gezien.
Voorts is het in- en uitwendig toegediend bij georganiseerde exsu-daten (hypertrophien, vcriiardingcn) van andere klierachlige organen, vooral van de mamschijf, de testes, de parotis, de tonsillen, de pro-stata, de eierstokken, enz. Bij carcinomateuze en sarcomateuze aandoe-ningen van de baarmoeder, de tong en dergelijke betoont het zieh zelden heilzaara. Bij aJgemeene vctzucht en bij vetlever kan iodium wel tot vermagering aanleiding geven, doch hier tegenover ataan andere
|
|||
|
|||
|
|||
890
|
lodiuiu.
|
||
|
|||
onaangeiiaine werkingen, zooale stoornissen in de spijsvertermg, atropliie der spieren, enz.
fiij clironisch rhemnatismus, vooval bij het onbestemde, koortsvrije spierrlieuinatisme, ook bij de zoogcnaarade isoliias gonorrhoica is het in- en nitwendig dikwijls met goed gevolg aangewend. Zoo mede bij slepende jicht.
O. a. zag ik dikwijls hij podagra veel vorbotoring na do liitwondigo applicntio van iodiumtinctuur op liet pijnlijke deol.
Men heeft liet vaak in- en uitwendig bej)roefd, tot bevordering der resorptie, bij exsudatieve ontstekingen van weivliezen, zooals plcuritis, peritonitis, pericarditis of meningitis; zijn wezenlijk nut in die ge-vallen is echter hoogst twiji'elaehtig. Enkelen echter roemen het inen uitwendig gebruik van ioodkalium bij hydroceplialus acutus, ook bij hydrops ovarii, liydrocele, hydrarthrosis, hydrorrhachis, spina bifida, enz. Waar het doenlijk is, kunnen liierbij plaatselijke inspuitingen nogiiet meest uitrichten; men moet ze echter bij kachektisclie personen, waarbij ichorvorming te verwachten is, vermijden.
Bij sommige neuralgien, vooral van den quintus en bij iscliias, heeft het gebruik van ioodkalium dikwerf waarde, inzonderheid wanneer de drukking eener syphilitische exostose op den zcnuwstatn de pijn ver-oorzaakt, of wanneer de ischias zieh onder rheumatischen vorm, als gevolg van koftvatten, weersinvloed, enz. voordoet. — Ook bij melancholic, voornamelijk bij vrouwen, en bij eene reeks van andere ze-nnwaandoeningen, verlammingen en dergelijke, wordt het niet zelden aangewend. Hierbij sluit zicli het inwendig gebruik van iodiumtinctuur Ban bij cardialgie en chronische brakingen, met name in zwangerschap. — In nieuweren tijd heeft men eene oplossing van iodium in water, met een weinig ioodkalium, aanbevolen bij cxanthematischen en abdominalen typhus en bij acute en chronische vormen van malam-infectie, waarna minder recidieven zouden voorkomen dan na het gebruik van kinine.
Bij slepende metaalvergiftiging werd het vooral toegediend met het doel, om de in do weefsels nog genestclde metalen vooral met de urine tot uitscheiding te breiigen. Bij chronische lood- en kwikvergiftiging is inderdaad mcermalen na ioodkalium beterschap gevolgd. Eene oplossing van iood-ioodkalium in water wordt vooral zeer geroemd als gorgeldrank bij bestaandc kwikkwijling of zelfs ter voorkoming liicrvmi bij liet gebruik van groote giften kwik. Als antidotum bij vergifliging met strychnine en brucine bevattende stoffen, is liet nut van iodinm nog onzeker.
Eindelijk liceft men ouk nog ioodkalium beproefd bij impoten-tie, amenorrhoe, metrorrhagirn et) eene reeks van andere stoornissen. •waarbij het echter door zeker werkende middeletl to vervangen is.
|
|||
|
|||
|
||
lodium.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;89*
Het nit wen dig gebruik van iodium gesehiedt in vereeniging met de inwendige toediening, of op zieh zelf. Dit laatste met ver-seliillende bedoelingen, liet/.ij nls verdeelend (resolvens), oinstemmend (alterans) of prikkelend iniddel (irritans); o.a. bij intiltratie, indura-tie en hypertropliie van kliemelitige organen; bij tumor albus, by-drarthrosen, bygromata, gangliiin en bydrocele; bij koude abscessen, bindweefselwoekeringen, chronische ontstekingen van het onderhuidsche celweefsel, van pezen en beenderen; bij vorstblaren en verbrandingen; bij dyskrasische en atonische verzweringen ; bij verouderde huiduitslagen (eczema, psoriasis, pityriasis, acnej; bij slepende ontstekingen en blennorrboet;n der oogen, oogledeu en geslachtsdeelen, vooral wanneer zij van zekere dysirasien afbangen, enz.
De vorm van aanwending is hierbij zeer verschillcnd. lodiuintinctuur is nog de meest gebndkelijke bereiding, doch daar, waar men iodium aanwenden wil, otn door inspuiting in holle ruiinten adhacsieve ontsteking der wanden en vergroeiing tot stand te brengen, zooals bij bydrocele, ovariumkysten, listelgangen, enz. is, als minder hevig prikkelend, de LuGOi/sche iodimnoplossing het doeltrell'endst gebleken; hierin heeft de bijvoeging van ioodkalium ten doel, om de oplossing van het zuivere iodium in water te bevorderen. Dergelijke oplossing dient ook, in zeer verdunden vonn, tot omslagen, wasschingen, enz. — Bij hetgeen reeds vroeger vermeid is oinkent de inspuiting van iodium in klier-gezwellen, voegen wij bier nog, dat deze bij opvolgendc hevige ontsteking terstond gestaakt moet worden. Ook bij angina wordt meer-malen iodiumtinctuur uitwendig met goed gevolg gebezigd.
Golijk enkelen liicrnmi aell's l)ij oroup goada ^ovolnen wilden toosclii-ijven, meeiido ik ook In gommige sevallen van niilt;;iiia iliphtliciitica de opvolgciulo lictersulmp o.a. nan liet uitwendig {^uliniik van iodiuuuiiictuur tc mögen danken.
Bij bet gebruik van iodiumtinctuur herinnere men zieh steeds, dat zij in zeer geconcentreerden toestand bijlend en zelfs nekroseerend op de huid inwerkt; zij doodt tevens schiirftmijten. Ter behande-ling van kvvaadaardige zweien pleegt men baar soms nog te con-centreeren. Overigens wordt zij, vooral voor wasschingen, inspui tingeu, omslagen en baden, gewooulijk in verdunden stoat, aangc-wend. — Van het gebruik van ioodkaliumzall', is, volgens bet vroeger (bl. ;J87) daarvan ojjgeinerktej in den regel met minder zekerheid de gewenschte uitwerking le wachten. — Inhalation van iodium-dampen werken in de meeste gevallen te prikkelend op de adem-balingsorganen.
|
||
|
||
Tegenaangewezen wordt bet gebruik van iodium geacbt bij gestoorde spijsvertering, bij aanleg tot longtering, bij habitueele bloe-dingen en bij marasmus.
|
||
|
||
|
|||
392
|
Tudium.
|
||
|
|||
L lodtum I'. N. Wordt /.eldcn als zoodmiig gobruikt, doch meestal in oene iler volgende bereidingon (voonil als lodetum kalicum of Solutio lodii spirituosa).
Mg. 10—301 [rag. 321 P. N.] p. d., mm. d., tot mg. 130! [P. N]d.d., in poeders, pillen en oploss (in aeth., spirit., vette olien, of in opl. met iod. kal. in water of glycerine). — Uitw. tot inhal. (mg. 20—grin. 1 cu iod. kal. grm. I—2 in grm. 500 water); voor raondsp. en gargiirism, (mg. 100-250 met iod. kal. rag. 500 -grm. lopgnn. 100 water); inject. (mg. 60—500 met iod. kal. grm. 1—2 op grm. 100); oogwaters (mg. 50 op grm. 100); znlven (mg, 100—grm. 1 op grm. 10 vet); wasacliingen, ha den, enz.
Luooi/s iodi umoploKS in g bestaat uit grm.2 iodium en grin. 3 iod kal. in grin. 150 water. Voor #9632;nasscliingen en inspuitingen op zioke slljmvliezon wordt zij sterk vor-dund.
|
|||
|
|||
Soiutio Modii xpirituosa. Spiri-tueuxe Oplossing van Mood,
Meer bekend als Tinctura lodii. — Wordt sleclits zelden inwendig toegediend, o. a. bij cardialgie en hardnekkige brakingen. Soins wordt zij bij levertraan gevoegd (1 di. op 25 din.), cm de werkiug hiervan te versterken; o.a. bij lupus. Van dit mengsei werden self's, in klimmende giften, 3—1 2 eetlepels daags ingegeven.
Zelf wend ik liaar dikwerf aan — als snrrogaat der zoo onsmakolijko levertraan — en wcl in eon genoon drinkglas molk-, meestal 2 in. d. #9632;')—15 droppcls. Noch b(j kin-deren, noch bij volwassenen, waarvan eommigeii lict zcor lang geliruikten, zag ik er ooit nadecligo gcvolgen van (*),
|
|||
|
|||
U it wend ig is zij het meest gebruikelijkc iodiumpraeparaat. Zij wordt meestal met eon penseel op de bedoelde plek opgestrokeu of op dc daarmede bevochtigde oompresaen aangewend. Voor inspuitingen wordt zij of alleen, of met ioodkaliumhoudend water verdmul, aangewend. — Helmlve bij de vele reeds vroeger vermelde aandoeningeu, wordt zij ook, naar beweerd wordt, met goed gevolg, op erjsipelateuze liui'lplekken gestreken.
|
|||
|
|||
2. Solutio lodii spiritnosa P. N. Mg. 60—130! [P. N.] p. d., 1—3 m.d., tot mg. 600 t [P, N.J d. d., in een slijmig voermiddel, in stroop of in melk.
Onze I'ham. scliiijft voor eene oplossing van 1 dl. in 12 din Spiritus. Do door hanr bepaaldc maximaalgiften komen overcen met gtt. 2—ll p. d., tot gtt. 20 ! d. d.— Do Pliarm. Germ, 'chter eischt eene sterkere oplossing, namolijk van 1 dl. in 10 din.
|
|||
|
|||
(*) Tk hol) iiitnsschcn rcdmen, mijnen collegn's aan to bevclen, zieh nn het voor-schrijven van ioditimtinctiinr to verütewisson, dat do afgelovoide volgons onze Pltarm. hercid is, vooral geincthel, oog duarop, dat hierliij hot gehniiirvan inetliyleciilen spititns veruicdcii is, die zieh u. a. dour ucnen zcer onaaiigonanivn iviiU cu smaak venaadt.
|
|||
|
|||
|
|||
ludium.
|
sea
|
||
|
|||
spiritus, on .sulinjlt ah iimxiiiüml^ii'tcin vour mg. 3001 p. d. tut mg. 1200! d.d., ovci-oonkoinond met git. 101 p. d., tut gll. 10 i d. d. Hot struokt geheol mot onzeervaring, dat aan lantstgeinclde hoogero doses-bopalin^ goon bozwaar vorbonden is.
|
|||
|
|||
Uitw. tot penseeling; op do hwid, soms sillen, de pharynx en (Ifi larynx, bij hypertn en granul., bij ohronisolie hiryngitis, (ulleoinslagen en inspuitingen, op zieh zelf of iodet. kulic. opgelost iä. Voor oordroppols melviies: solut. iod. spirit, en vin.opii aTT) en op grin. 100). — Voor inhalatie kuiuien wntten gevuld, waurop eenige droppels der
|
ook tot bestrijking van de ton-
oph. tonsill., pharyngit. follieul.
BD of met glyeerinum aa); tot
met 4—10 din. water, waarin
(bij verdikking van het trom-
voor oogbaden (mg. 600— grm 1
glazen btiisjes dienen, los met
solutio gedroppeld worden.
|
||
|
|||
|
|||
Zoo inen lang aclitcrecn peiieoclon on daarliij cono to storko prikkelina; van de huiil voimijdon wil, dan vonnengt men haar gowoonlijk met Tinclura QallarwntX (zie b, bl. ti6S).
Ovcial, waar ik by uitwendig gubruik van iodiumtinctuur eene to storko prikkcliiig en dc liruinkleniing der liuid vermijden wil (zooals in hot aangozioht of ondeie onbedektc plaatsen), bedien ik mij in don regcl zeer gaarne van do zoogonaamde Tinclura lodii devulorata, die ik lieicideu laat doin- Solut. lodii spirit, en Ainmon. liquid.'^a. In de tbeiapcmiscbo -wcrking zny ik tcgenover die der tinvormengdo solutio noolt eonig vorsclul I io voor^lohtlgheld gebiedt, dat men slochts kleine hoeveolhedon (b v. li()lt;jt;Btens gnu. IOquot;laquo;?) Iiiorvan gereod iaat miiken. Iminers, wnunoor iodium on ammonia in eone spirituoiizo oplossing op olkander werken, dan onts(aat, bchalve ioodammunimn, eone vcrliiiiding (Ml2!!), welke men diiodamin genoeiml heot't on oiitplofiiaar is, ovtn als iixidstikstol' JIaoer); bij hot boroiden van kleine hoevoelheden echter bostaat hiervoor geen gevaar, doch bij bet gereod maken van grootero zou het zieh kunnen voordoen. Hit mengsol ontkleurt zieh vry spoodig, binnen oenigedagen, werkt niet liijuomler prikkeleml, verourzaakt alleen op eone zeer gevoeligc hind kleine puistjes, doch werkt o, a. als verdoelcnd middcl even vlug en zeker als de onvcrniengde iodiumtinctuur. Indien ik het genoemd mcngsel (van sol. iodii spirit on amm liquid quot;aa) hob vooigeschreven, laat ik bet terstond na do bereiding ufloveren en aanwonden; ofschoon het dan nog donkcr giklenid is, ontgt;taat echter o|) do buid gecno bruine vorkleuring on cvenmin in den regcl ccnig noeinenswnnrdig prikkelings-verschijnsol. De P/tarm. derm., 1872, bovat, ter bendding, ein voorschrift, waarbij iodium, onderzwaveli^zuro natron, gedcstillcerd water, eone spiritueuzo oplossing van ammonia en spiritus gobruikt moeten worden. Dit mengsol wordt drie dagen op eene koole plaats gozot en gefiltreerd.
|
|||
|
|||
Moftetum kaiiewm. Moodkalium,
In algemeene werking komt het met iodium of iodiumtinctuur overeen, doch in plaalselijke is het veel minder prikkelend. Vandaar, dat het bijna uitshiiteud inwendig tocgediend wordt.
„Indien rneu,quot; zegt BlNSS, „eene iodiumwerking in gastrisch indill'orenten vorm verlangt, verdiende ioodnatrinm bepuald de voorkeur; hot biijft echter nog onzektr, of voor zekere geneKingsprocossen niet juist de aan-weaigheid van kaliura vereischt wordt.quot;
|
|||
|
|||
Zooals reeds boven opgemerkt is, bestaat er gegroude reden, om to betwijfelen, dat iiet, uitwendig toogediend, door de gave huid op-genomen wordt.
|
|||
|
|||
3. lodetum fcalicum P. N. Mg. 100— 500 p. d., mm. d., bij voortgezet gebruik, langzaam klimmend, tot grm. 4 d. lt;!., in pillon of oploss. (soms nog mot bijvooging van iodium). Ook in droppolvorm (b. v. grm. 10 op
|
|||
|
|||
|
|||
394
|
lodiuin. — Bromium.
|
||
|
|||
grm. 20 aq. (lest., wsmmm 3 m. d. 15—80 droppels), — Uitw. voor mondsp. en gargar. (grm. 1—3 op grm. 100); dvsm. grin. 1— 5 op grm. 100—300); inwrijvingon (grm. 5—15 op grm. 100 spirit.); wasschingen (grm. 1—3 op grm. 100); znlven (I—3 din., in aq. q. s. opgelost, op 25 din. vet); oogwaters (mg. 800—500 op grm. 50); oogzalven (nig. 300 — grm. 1 op grin. 10 vet); tot insp. en baden; tot inhal. (grm. I—2 op grm. 500 water); voor subc. inj. (grm. 5 in grm. 15 aq. dest, waarvmi insp. rag. 500—900 p. d.), enz.
|
|||
|
|||
4. 4- Unguentum lodeti kalici P, N. (1 dl. op 1 dl. aq. dest. en 8 din. ung. simpl.) Wordt licht ransig, waarbij hei zieh vormond vetznur ont-ledend op het ioodkalinm inwerkt. Moet daarom steeds versch bereid worden. Ook hierbij wordt soras, tot versterking, iodinm gevoegd (b. v. rag. 500 op grm. 20 ung.).
|
|||
|
|||
5. -fquot; Glycerinum cum lodeto kalico P. N. Ter vcrvnnging van het vorige, als bestendiger in samonstelling; dient vooral, om door langdurige in-wrijvingen klieraohtige verhardingen (in de mamscliijf, de testes, enz.) tot verdeeling te brengen
|
|||
|
|||
6. -f- lodetum Sulphuris cum Sulplmre P. N. Het is o. a. bij verschillende huidziekten inwendig toegediend en uitwendig bij eczema chronicum, squameuze en tuberkuieuzo huidziekten. Het is echter, wegens zijue uiterst lichte ontleedbaarheid, een ondoeltreil'end praeparaat.
Mg. 30—100 p. (1., ram. d., in pillon. — Uitw. in zalvon (2—3 din. op 25 din. vet.).
|
|||
|
|||
Uromium. Hroom.
Het werkt alt- en inwendig hoogst prikkelend, zelfa als cimsticmn, en het is op zieh zelf nagenoog niet in gebruik, hoewel hot toch lofredennnrs vond in gelijksoortige iiandoeningen, als waarbij iodium aangewend is Zoo bij sorofuleuzo aandoeningen, bij struma, chronische hnidiiitslagen, ])ijnlijk, arthiitisch gewrichtslijden, enz. Men heef't het ook geroemd als desiuiiciens o. a. bij gangraena nosocoinialis en bij noraa, en meende er een specificum in te mögen zien bij dipiitheritis; ook bij croup is het toegediend.
|
|||
|
|||
1. Bromium P. N. Mg. 3—13! [P. N.] p d., 1—2 in. d , tot mg. 22 1 [P. N.] d d. (volgens soramigen, tot mg. GO! daags), in water opgelost (b. v. gtt. 1 in grm. 30 aq. dest.: zoogenaarad Jlqua bromata van Huflos, bij theelepels, alleen, of nog met water verdund te gebruiken). — Uitw. in oplossing (gtt. 12 in gnu. 120), zalven (mg. 100 - 200 op grin. 10 vet) en sraeersels (1 dl. op 25 din.). Het wordt soms in vereeniging met bromet. kalic. voorgeschreven.
|
|||
|
|||
|
|||
Bromium.
|
895
|
||
|
|||
Hrometum iealicum. Hroomkalium,
Bij aanhoudend inwendig gebruik van groote giften (kleine took oefenen geene noemenswaardige werkingen uit) ontstaat een gevoel van algemeene loomheid en spierat'matting, soms later ook een wan-kelende gang. In den adem kan men een eigenaardigen bromium-reuk opmerken. Soimnigen spreken van eene vermeerderde, anderen van eene verminderde, nog anderen van eene onveranderde speeksel-afscheiding. Zoo is ook eene roodheid van het zachte verhemelte waargenomen, terwijl anderen het vroeger congestieve pharynxslijm-vlies zagen verbleeken en over 't algemeen bij sommige personen eene in hot oog vallende verbleeking van de geheeie hnid waarnamen. De eetlust blijf't ongestoord of wordt soms zelfs verhoogd; dikwijls ontstaat verstopping, hoewel ook doorloop ojigemerkt is.
Volgens eenige waarnemers, zou na groote giften de polsfrequentie vermeerdereu, onder gelijktijdige vermindering van de slagaderspan-ning; anderen echter konden zieh hiervan niet overtuigen.
Door verreweg de meesten is inedegedeeld, dat de reflexprikkel-baarheid van het zachte verhemelte, van den wortel der tong en van de epiglottis _ vermindert en zelfs geheel verdwijnen kan, zoodat op prikkeling dier deelen geene misselijkheid volgt, lioewel toch de ge-waarwording bij aanraking bestaan blijft. Er is zelfs gesproken van eene anaestlicsic van alle slijmvliezen en zoo zou ook bij aanraking der cornea geene rellexbewcging volgcn. De huidgevoeligheid zou mede door groote giften, van ^0 grm. daags, zöd vermiiiderd worden, dat steken, branden en knijpen niet tot gewaarwording komen. Anderen echter konden van de/,e anaesthesie, zelfs van die der pharynx niets waarnemen. De sexuiiele verrichtingen, vooral bij mannen, worden er door onderdrukt, zoodat het als antaphrodisiacum werkt; soms wordt de menstruatie schraler. Op groote giften volgen hoofdpijn, tijdelijk verlies van geheügen en moeilijkheid in liet spreken, beneveling van den geest, vermindering van gelioor- en gezichtsscherpte, tot amblyopie toe, en, volgens de meeste waarnemers, ueiging tot slaap eu werkelijk inslapen. Deze slaap ontstaat niet, zoo als die door morphinum, door eene rechtstreeksche inwerking van het middel, maar schijnt te ontstaan door vermindering van de zenuwprikkelbaarheid. De urineafscheiding wordt er door vermeerderd; daarbij bleek de zure reactie van de urine meestal, en de urinekleurstof altijd vermeerderd, de hoeveelheid ureum onver-anderd; het phosphorziur was toegenomen, zoo ook het chloorgehalte van de urine (door toeneining van het chloorkaliura) en de hoeveelheid piszuur; hot uitgeademd koolzuur bleek verminderd te zijn. Van eene andere zijde is beweerd, dat de urine noch quantitatief, noch qualitatief veranderd wordt. In de urine, het zweet, de melk, de faeces (slechts zecr weinig), in het uitgeademd water en in het slijrn
|
|||
|
|||
|
|||
396
|
Bromium.
|
||
|
|||
van de pharynx kan bromium aangetoond worden. Somtijda tan in ^nen dag '/e tot ze^s 7* van ^e gebruikte hoeveelheid broomka-lium in de urine weder uitgescheiden worden. Bij sommige personen vormt zieh na langdurig gebruik een huiduitslag, onder den vonn van acne (vooral op de schouders, het voorhoofd, den neus en de neus-vleugels), erythema, eczema of van een eigenaardig //brominmexantiieemquot; (vooral op de kuiten, ook op den voorann, soms tegelijk met den acnevorm), die zieh als roode, op enkele plekken als geelachtig gekleunle plaques voordoet, met wratvormige uitpuilingeu aan den omtrek en in het midden, waaruit van lieverlede een weiachtig vociit uitsijpelt; enkele malen vertoont hij zieh ook in den vonn van fiirunkels. Word! de toediening van broomkaiium gestaakt, dan verdwijnt de uitslag.
Ook is beweerd, dat een langdurig gebruik bij vrouwen, kinderen en knapen, bij tusschenpoozen, vooral s1 avonds bij het liggen, eene soort van kinkhoesiaanvallen, meestal met braking gepaard, opwek-ken kan.
Bij personen, die 3—4 jaren lang dagelijks grin. 6— I 0 van dit middel gebruikt hadden, ontstond, zonder voorboden, een snel ver-loopende vorm van brooravergiftiging [hromismus avidns), waarvan de verschijnselen waren een wankelende gang, afinatting, slaperig-heid, hoofdpijn en diarrhoeen; danrbij groote nioeite, om zieh uit te drukken; het schrijven ging siecht; de hand beefde; de zin van het geschrevene was onverstaanbaar; er ontbraken gedeelten van woor-den in, of er waren ook geheel vreerade woorden en letters in-geslopen. Dit alles week weder, onder de aanwending van dampba-den, sterke koffie, laxeenniddelen, pisdrijvende dranken en voedzame vloeistofl'en, na eenige dagen.
Een tweede vorm van vergiftiging is de langzaain optredende gt;hro-wismns c/ironicns), die zieh voordoet onder //gewonenquot;, of onder //cerebrospinalen vormquot;. De eerste hiervan draagt het karakter van adynamie en vertoont als hoofdvcrschijnselcn eene vuilgele gelaatskleur, vermagering, eene stupide gclaatsuitdrukking, zvvakte van het gezicht en gehoor, belemmerde spraak, heesche stem, moeilijke gewaarwording, vermindering van het geheugen, pijnlijkheid en soinwijlen roodheid en zwelling van het tandvleesch, draderige taaiheid van het inondslijm, verstopping der neusgaten door dik slijm en geelachtige korsten, be-ving van de tong en van de banden bij willekeurige bewegingen, wan-kelenden gang en diarrhoe. Hierbij bestaat intusschen geene vermindering van de luiidgevoeligheid — De behandehng komt hoofdza-kelijk met de reeds vermeide overeen, doch wordt door stoornissen in het slikken zeer bemoeilijkt. In de meeste gevallen volgt genezing na eenige dagen, in slaapzucht en dofheid doorgebraciit. Bij ver-slimmering volgt vrij sterke coma, koorts en longenkatarrhe, meer-jnalcu met doodelijkeu afloop.
|
|||
|
|||
|
|||
Bromium.
|
397
|
||
|
|||
De verscliijnselen van den cercbrospinalen vonn zijn algemcene de-liria met hallucination, vrees voor vervolgiug, nitbarslingen van woede, tegelijk met stoornissen in de spraak en ataxie der ledematen en der tong.
Beiderlei vorm van bromismus chronicus mag niet verward worden met de //bromiumkachexiequot;, waarbij de patienten, na vooraf ontstane bleekheid en geelachtige kleuring der Imid, vermagering en verlies der lichaamskracliten, plotseling de slachtoffers van een acuut lijden worden. Als oorzaak van den dood deed zieh in de waargenomen ge-vallen voor een karbonkel in den nek, of erysipelas migrans of pleu-ropneumonie of eene choleravormige dannontsteking, die alien, onder typheuze verscliijnselen, een einde aan het leven maakten (Voisin).
|
|||
|
|||
Het is moeilijk, eene juiste theorie der werkingte formu-leeren, wijl er nog onzekerheid bestaat omtrent de vraag, of het bro-mimn zelf wel bij de broouikaliuiuwerking betrokken is. Terwijl som-migen toch die ineening zijn toegedaan en beweren, dat broomkalium op gelijke wijze werkt als broomnatriuin, zijn er vele anderen, die het laatste als veel zwakker dan het. eerste beschouwen en aannemen, dat vele kaliumverbindingen, o. a. chloorkalium, dezelfde werkingen uit-oefenen als broomkalium; zij schrijven dus den invloed op het lichaam aan het alkali toe. Wel heeft men reden, om van verschillende broomverbindingen aan te nemen, dat hierin het bromiutn als eigen-lijk agens optreedt; dat zijn namelijk zoodanige, waaruit zieh vrij bromium of broomwaterstofzuur afscheiden kan; tot zulke verbin-dingen behoort echter brometum kalicum niet.
Brometum kalicum werkt als hevig vergift op de hersenen en het rnggemerg, waardoor vooral het vermögen tot rellexworking verinin-derd of wel geheel vernietigd wordt. (*j Vandaar de verschillende be-wcgings- en gevoelsstoornissen, alsmede de redexprikkelbaarheid van het zachte verhemelte. Ter verklaring hiervan, is ook door enkelen de meening uitgesproken, dat het eerst de peripheerische zenuwen zou-den aangetast worden en daarna de verlamming der centraalorganen volgen zou. De hypnotische werking is aan samentrekking der va-tfch en hierdoor ontstaande anaemie der hersenen toegeschreven. — Ook is de samentrekking der slagaders en de daardoor teweeg gebrachte verbooging der bloeddrukking als oorzaak der vermeerderde urineafscbeiding beschouwd.
Evenals andere kaliumverbindingen, werkt ook brometum kalicum vergiftig op het hart, waarvan het rechtstreeks de excitomotorische gangliiin en tegelijkertijd do spierbeweging verlamt. Sommigen mee-nen, dat dit alleen bij de inwerking van groote giften het geval is.
|
|||
|
|||
(*) Door Nothnaoei. is lnooinkftliuin oiuler ile Naicotica gorongsohik^i
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
.S98
|
Bromium.
|
||
|
|||
Als oorzaak der huiduitslagen is eene uitscheiding van bromium door de huidklieren beschouwd. De hoofdzetel daarvan is voornamelijk gelegen in de haarbeursklieren en in minderen graad in de haarbeur-zen en zweetklieren. De aard der aandoeningen zou zijn eene ont-steking der klieren met woekering van de celvonnige elernenten.
|
|||
|
|||
Het tlierapeutisch gebruik van bromelum kalicum is bij een aantal zenuwstoornisseii in zwang gekomcn, vooral bij toestanden van verboogde reflexprikkelbaarheid. Zoo o.a. en vooral bij epilepsie; brengt bet ook al geene duurzame genezing aan, dan tocb vermindert het in vele gevallen de hevigheid en veelvuldiglieid der toevallen en werkt het vaak tegelijk liiennede bedarend op psycbisclie aandoeningen Velen zagen vooral gunstige werkingen, wanneer baar-moederlijden (vulgo: '/hysterie1') den gronds.lag der bestaande kwaal vomde en bouden in die gevallen de langdnrige aanwending van groote giften (tot grm. 2) voor noodzakclijk. Ditzelfde geldt bij convul sien, chorea en meer andere als rcflexstoornisseu voorkomende aandoeningen.
Men diende het ook toe als bedarend en zelfs als sla;ipwekkend middel bij opgewondenheid en slapeloosheid, zooals die soins na hevige geestinspanning volgen; zoo mede bij delirium tremens (in giften van grm. 4, mm. d.); ook bij agrypnie van jonge kinderen.
Bij laryngospasmus en inzonderheid bij kinkhoest vond het reeds veel aanwending; doch het oordeel over zijne waarde hierbij is zeer uiteenloopend.
Dikwijls was ik in de gelegenheid, het bij kinkhoest te beproevon, doch met zoo woinig vrucht, dat ik er in interen tijd geheel van atgozien heb. Slcchts zeer enkole malen vcrbeeldde ik mij, dat brometnm ammonicum daarbij iets gunstiger resultaten op-geleverd had, intusschon toch ook te onbestemd^ om den lust tot nieuwo proefnemin-gen op te wekken.
Voorts is het aangewend als diureticum bij waterzucht; als bedarend middel bij chorda venerea, satyriasis, pollutien; als anaestheticuin voor slijmvliezen, vooral van de keel en de conjunctiva, enz.
|
|||
|
|||
U i t w e n d i g heeft men het gebruikt tot verdeeling van scrofu-leuze gezwellen; tot vernietiging van gangraeneuze en diphtheritische processen; tot inhalation (uit een stuiftoestel) bij croup en diphtheri-tis; ook bij oogziekten, enz.
2. Brometnm kalicum P. N. Mg. 200— grm. 1 p. d., 3—4 m. d., in poeders, pillen of oploss. Br zijn or, die veel hoogero giften toedienen, tot zelfs grm. 5—10 d. d., vooral bij epilepsie en delirium tremens. — Uitw. voor wasscliingen eu oraslageu (grm. 5 — 20 op grm. 100 aqua of glycerinnm); voor clysm., inspuit., gorgeldr. (grm. B op grm. 100); voor
|
|||
|
|||
|
|||
Hiomiurn. — Phospborus.
|
399
|
||
|
|||
oogwnters (mg. BOO— grm. 1 op grm. 25); in zalven (grm. 1 —2 opgrm. 10 vet); tot inhnlat. (grm. 1 —10 op grm. BOO water).
|
|||
|
|||
-|- Phosphorus P. N. Hij het inwendig gebruik van zeer kleine gifton (mg. 4—5) ontstaat een gevoel van wannte in de maag, verraeerderde eetiust, verhoogde geslachtsdrift en andere verschijnselen van opgevvekt-heid in het zenuw- en vnatstelsol.
Grootere giften (mg. 15 —BO) prikkeidn reeds zeer sterk het slijravlies van maag en darmen en veroor/.aken hevige buikpynen, braking en door-loop. Bij langdurig gebruik kunnen chronische ontsteking, vordikking en verharding der maagwanden, met al de gevoigen daarviin ontataan.
Nog grootere giften (mg. 100 eu ineer) kunnen zeer spoedig hevige gas-tro-enteritis mot plaatselijke verniotiging veroorzaken ; voorts, naar beweerd wordt, hevige erection, strnnguric, sterk vermeerderde urine- en zweet-nitsoheiding, stupor, dyspnoe, mooilijke beweging, pupilverwijding, gevoel-loosheid en paralyse. Do gevoeliglieid voor de uitwerking van bepaalde hoeveelheden is echter uiet voor alle individu's de/elfde. Vermoedelijk zijn hierop bijkomeiule omstandigheden (o. a. de aard en hoeveelheid der maag- en darmcontenta) niet zonder invloed
Nn vcrgiftiging met lucifermassa voiul men dikwijls eane eigenaardige vetvorming in de lever met veramlering van haio collen. — Uij phosphorus-intoxicatie mag geen vette olie tuogediend worden, omdat juist de oplossing hierin bijzonder vergiftig isj danrcnicgen komen siymlge dranken, molk eu pogingen tot hot doen uitbraken van bet vergilt wel to pas; vooial wordt o 1 c u m t e r e b i n t h i na e daarbij bijzonder aaubevolen.
|
|||
|
|||
Worden phosphornadampen körten tijd ingeademd, dan veroorzaken zij dyspnoe) brandende pijnen achter het borstbeen, drogen hoest, al-gemeene zwakte met neiging tot flauwten, hoofdpijn, duizeligheid, oor-suizen, gebrek aan eetiust, enz- Bij langduriger inadoming, zooals ia luci-forfahrieken ontstaat soras maag- en bronchiaalkatarrhe, stomatitis saliva-tie, periostitis, zelfs caries en nekrose van de aangezichts-, vooral van de kaakbeenderen (deze laatste zou, volgens somraigen, alleendaar voorkomen, wanr het beonvlies ontbloot is of waar caries der landen bestaat); voorts somwijlen eene aandoening van het ruggemerg, zieh openbareud door zwakte der ledematen, bevingen, mierenkruipen en stuiptrekkingen.
|
|||
|
|||
Uitwendig, op de huid, veroorzaakt phosphorus van eene lichte prik-keling tot cauterisatie, korstvorming en zelfa versterving van de getroffene pick.
|
|||
|
|||
Als thcorie dor working stelt men zieh voor, dat de uit het ge-vorrad phosphorigzunr vorder ontstano phosphorwaterstof in het bleed hare schndelyke werkingon uitoefent. Hij is aan den eigenaardigen knol-lookrouk in de urine en de huiduitwaseming, vooral echter ook aan de in het donker lichtende longexhalatien te herkenuen. Ue door zijn gebruik op-gewekte verschijnselen wijzen or tevens op, dat hij in 't bijzonder in het ruggomerg en längs de bauen van don nervus vagus zijnen störenden invloed gelden doet.
|
|||
|
|||
laquo;r—
|
mmi
|
||
|
|||
400nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Phosphorus. — Sulphur.
Het thenipoutisch gebruik is In nieuweren tijd nngonoeg gelieel verlnten, nu men liem als eon zeer on/.eker en gevuurlijk middel heeft leeren kennen. Men gnf hem voorhoen als excitims in omstamligheden, wuarin men eene twijfolachtige proove ondernain tot redding van hot bedreigde leven, zoo voornl by zonuwziekten met torpide beloop en bij parnlysen; ook bij zoogenaamde typheuze ontstekingen, volslagon uitputting, bij phthisis, cholern, enz. Ook bij epilepsie, ischias, prosopalgie, impotentie ; bij hardnekkige intermittentes is bij, volgens veler bewaring, iiiot zelden van nut geweest.
Uit wendig werd hij ingewrevon bij verlammingen, nouralgicn en bij arthritische, rheumatische en syphilitische beonpijneu. Bij paralysen, die van het mggemerg uitgingen, gesohieddcn die inwrijvingen gelijkiijdig längs de wervclkolom, op de plaats van oorsprong der betrokkcn zenuwen en Tangs de verlarade deelen. Ook als moxa werd hij gebozigd, door een stukje phosphorus ter grootte van een speldeknop tot die eener linze op het bedoelde deel te laten afbranden.
Mg 3—8! [P. N.l p. d., ram. d., tot mg. 32 ! [P. N.] d. (!.(*), op-gelost in aether, spiritus, votte of vluohtige olicn (meestal mg 50 op grin 25) of in pillen. Men dient de oplossingon (die steeds „in lagena nigra ' worden voorgeschreven) 't liefst toe in een slijmig voermiddel; vim die in vette olien (meestal ol. amygdul.) kan men ook emulsion bcreiden.— Uitw. in oplossingen, in vluchtige of vette olien, en deze aleen of in zalven on smeersels (rag. 50—300 van de oploss. op grm. 25 ung. of linim.; om het in 't donker lichten eu den onaangenainen reuk op te heften, dient de bijvoeging van eenige droppels ol. bergamottae of rosmarini).
|
|||
|
|||
Suiphur. Zwavel.
Het inwendig gebruik van eene kleine gift (mg. 500) ver-oor/aakt geene merkbare werking. Wordt zij om het uur of om de twee uren lierhaald, dan ontstaat soms vermeerderde ontlasting van brijige faeces, die naar zwavelwaterstof rieken, hetgeen ook na lang-durig gebruik, met de uitgcademde lucht en, naar besveerd wordt, mede met de melk en de urine het geval is. Ook in de huiduitwaseming koint zij voor (zilveren knoopen en dergelijke slaan er zwart door aan).
ürootere giften (grm. 1—2), ^ens gebruikl, veroorzaken gewoon-lijk, doch niet altijd, eene of eenige brijige stoelontlastingen, zonder biiikpijn of verdere bnikverschijnselen, behalve eenige tiatulentie. Slechts zeer zelden zag men daarna hevige benauwdheid en afmatting vollen.
Zeer groote giften (grm. 5 —10) kunnen het slijmvlies der maag en darmen hevig prikkelen en misselijkheid, bloedige stoelontlastingen, kuitkrampen en dysurie verwekken.
|
|||
|
|||
Als theorie der werking geldt, dat zij in de maag onveranderd schijnt te blijven en dat zij ook grootendeels weder met de faeces
(*) In de Pharm. German., 1872, zuquot; de mnximnnlgiften vastgcsteld op mp;. 15! p. (1. en mg. 60! d. d., — nnar onze bescheiden meening, met het oog op de pliysiologische wcikins, te hoog.
|
|||
|
|||
.
|
|||
|
||||
Sulphur.
|
401
|
|||
|
||||
onveranderd het darmkaimal verlaat. Een klein deel verändert in het darmkanaal in zwavelwaterstof, en een ander deel in zwavel-alkalien; beiden worden geresorbecrd; de nwavelwaterstof wordt door de longen, de nieren en de huid uitgeseheiden en meerendeels als flatus per anum ontlast. In de urine worden zwavelzure zoiden en ook zwavelwaterstof qevonden. Over 't algemeen zouden door het zwavelgebruik de stikstofhoudendc produkten der stofwisseling in de urine, vooral het ureum, aanmerkelijk vermeerderd worden, de vaste stofl'en in het bleed afnemen, en het aantal bloedlicliaainpjes minder worden; er zou meer kool/.aur uitgeseheiden en meer zuurstof opgenomen worden, üaar bovendien op den duur de uitscheidingen aanmerkelijk venneerderen, is aan zwavel de eigenschap toegeschreven, dat zlj dc stofwisseling en de uitdrijving van verbruikte stofl'en bespoedigt.
|
||||
|
||||
De plaatselijke working, uitwendig, op de gave huid, is van geen beteekenis; doch bij herhaalde en sterke inwrijving, ontstaat wel ervtheem.
|
||||
|
||||
Het therapeutisch gebruik is tegenwoordig veel minder uit-gebreid dan vroeger. Volgens oudere voorstellingen toch werkte zwavel, behalve op het darmkanaal, ook op de huid, het bronchiaal-slijmvlies en het vaatstelsel, vooral op dat van de vena portae. Vandaar, dat zij voorheen o. a. bij chronische huidziekten en op-volgende waterzucht, bij aandoeningen der bronchicn, bij katarrhalen en vooral bij //abdominalenquot; iioest, bij slijmtering, zoomede bij scrofulosis, jicht, rheumatisinus, enz in gebruik was. Later bepaalde zicii hare aanwending vooral bij circulatiestoornissen, leverziekten, verstoppingen en haemorriioTdaallijden, die men met aandoeningen van het poortaderstelsel in verband bracht; men beschouwde haar zelfs als speeiiieum bij liaemorrhoiden. In nicuweren tijd kent men er alleen waarde aan toe als laxans.
|
||||
|
||||
Uitwendig diende zij bij velerlei exanthemata, vooral bij scabies; rcchtstrceks doodend op den acarus werkt echter sulphur depuratura niet; vermoedelijk zijn de gunstige gevolgen, aan hare aanwending toegeschreven, van het gclijktijdig gebruik van andere middelen en van den werktuiglijken invioed der wrijving afhankelijk; doch misschien ook, bij de aanwending van sulphur sublimatum, van het aanhangend zwaveligzuur. Nu intusschen versehillendc balsems zooveel beter als antiscabiosa werken, kan de zwavel geinist worden. —- Bij chronische metaalvergif'tigingen worden zwavelwaterstof, in baden, en zwavel-alkalicn aangewend.
|
||||
|
||||
Cosieb, Getieemiddelleer.
|
26
|
|||
|
||||
|
||||
402
|
Sulphur.
|
|||
|
||||
1. Sulphur depuratum P. N. (= Flores Sulphuris loti). Mg. 500 —grm. 1 p. d.j mm. d.; als snehverkend laxnns grra. 3—6 in dens, of venleelil, in poedcrs en electnnr. — Uitw. tot in binning, mm. d., als keelpoeders (bij angina diplitliorition), voor gargar. (grm i—2 op grm. 100 ennulsie); in zalven (4 dl. op 2—4 din. vet).
(Dient bij de bereiding van Trimlphuretum kalicmn P. N. voor inwendig gebruik.)
|
||||
|
||||
2. Sulphur jiraecipitatum P. N. voor inwendig gebruik. Enkelon bereiding; de meesten echter in of in grootere doses, in dens, honig), Dikwijls wordt zwavel diend, zoonls rheuin, sennn, tuvtr men alleen de werking op het d enz. (indien men haren invloe( aconitum, giiajacum, dulcamara, werken). — Uitw. somtijd in
|
(=: Lac Sulphuris). Dient nagenoeg alleen geven haar in dezelfde giften als de vorige zwakkere. Mg. 100—-500 p. d., mm. d., van grm. 1, in poeders en electuar. (in in vereeniging met andere Stoffen toege-. kalic. acid., keukenstroop, enz. (wanneer irmkanaal bedoelt), anijs, vonkel, zoethont, I op de ademhalingsorgunen vorlangt) of enz. (zoo men haar op de huid wil laten wasschingen.
|
|||
|
||||
|
||||
|
8. -|- Sulphur suhlimatum P. N. Alleen ui t wendig als strooipoeder en voor berookingen, bij chronische huidziekton (z. b. hl, 310); soms ook in znlven (1 dl. op 3—10 din. vet of groene zoep).
[Is een bcstanddeel van ümj. sulphuratum [hl. 286) en Ung. viennense (bl. 133) en dient ook bij de bereiding van ÄM^/mreftlaquo;laquo; cn/ciClaquo;Hi (bl. 404).]
Trisulphuretum hatieum. Uerde Xwavel tealium,
(Meer bekend als Bepaf Sulphtiris (*), Z wavellever.) In kleine giften, inwendig gebrnikt, werkt het prikkelend. In grootere giften venvekt het misselijklieid, braking, doorloop en veel flatus met zwavelwaterstofstank. Zecr groote giften veroorzaken eene acute gastritis, waarbij zieh ook nog, behalve de prikkelings- en ontstekings-verschijnselen, de narcotiseerende en paralyseerende invloed van zwa-velwaterstof doen gelden.
Na doodelijke vergiftiging doot zieh hij de lijkbevinding de maag ont-stoken voor, soms gecauteriseerd en hier en daar met bloedextrnvasaat bedekt. — Bij (Ireigend gevanr trachte men braking op te wekken, na eerst de schadclijke stof door verzachtonde dninken veniund te hebben; tegen het zieh ontwikkelend zwavelwalerstof is de toediening van chloor en chloreta (chloornalrium, chloorcaloium) raquo;nnbevolen.
Uitwendig wekt het, in eene stevke oplossing aangewend, een gevoel van branding op en van lieverlede eene plaatselijkc huidont-steking; zwakkere oplossingen doen dit langzamer en minder hevig.
(*) Die het omler dezen nnam willen voorschrijvcn, zullen vooiv.iclitit; hnndelon, door dan (lit prnepmnnt Jlepar Sulphuril halinum te nocnicn, daar ook op andere sulplmreta (van natrium of paloitim) dB naam Uepar Sulphuris toegepust Id.
|
|||
|
||||
|
|||
Sulphur.
|
403
|
||
|
|||
Of het, op de gave huid aangebracht, na ontlediug geresorbeerd wordt, is niet met zekerbeid bepaald. Op wondvlakten aangewend, kan het van hieruit als vergift werken.
|
|||
|
|||
Als theorie der working neemt men aan, dat het geheel of gedeeltelijk in de maag door de zuren van het maagsap ont-leed wordt, onder vrijwording van zwavelwaterstof: zij verbinden zieh met het kalium en scheiden zwavel uifc. Zoowcl zwavelwaterstof als de nieuw gevormde kaliumverbindingen worden in list bloed opgenomen en hierin gedeeltelijk in zwavelzure zouten veranderd, die in de urine uitgescheiden worden. Van zeer groote giften gaat een deel onveranderd in het bloed over, zoodat men in de urine zwavelka-lium vinden kan; het aderlijk bloed, de lever en de adeinhalings-produkten bevatten zwavelwaterstof. — Uitwendig wordt het onder den invlocd der lucht, doch meer nog onder dien van het koolzuur en van de vluchtige vetzuren, welke de huid uitscheidt, althans gedeeltelijk ontleed in koolzure kali en zwavelwaterstof. — De ver-giftigings-verschijnselen bij het gebruik van dit middel moeten op rekening van het gevormcl zwavelwaterstof gesteld worden.
Het therapeutisch gebruik dezer stof als inwendig middel is thans nagenoeg geheel verlaten. Voorheen diende men haar toe bij chronische metaal-, vooral lood- en kwik-intoxicatien, bij slepende huidziekten en rheumatismen (alsdan gaarne in vereeniging met guajacum, aconitum, enz.), arthritis, tuberculosis, scrofulosis, ook bij hardnekkige katarrhen, bij verschillende aandoeningen der bronchicn en larynx, bij croup, kinkhoest, asthma, enz.
Uitwendig is het in den vorm van baden (quot;zwavelbadenquot;) vaak in gebruik bij chronische metaalin toxicat i en, vooral door lood en kwik. Inzonderheid betoont het zieh van nut bij arthralgia, tremor, anaestliesis en algemeene tabes saturniim; bij hardnekkige paralysen kan bovendien elektriciteit aangewend worden. Bij langdurig gebruik der baden, bedekt zieh de lund met zwavcl-lood en wordt zij zwart. Bij loodkoliek echter oefent zwavellever geenen reclitstreekschen invloed uit. Minder zeker kent men de omstandigheden, waarondor dit middel bij de verschillende vormen van kwikvergiftiging aangewezen is; het meest nog worden de zwa-velbaden bij algemeene mercurii:ele kachexie aangewend.
Men heeft ook bij chronisch rheumatisme, zoowel van spieren als gewrichten, aan het gebruik van zwavelbadeu goedc gevolgeu toege-schreven, waarbij liet intusschen nog onzeker is, hoeveel hierbij aan den invloed van het warme water te danken is.
Het gebruik van zwavellever bij chronische huidziekten (psoriasis, eczema, impetigo), waarbij zij mede in baden, wasschingen en zalven
546*
|
|||
|
|||
|
||||
404
|
Sulphur. — Baryum.
|
|||
|
||||
toegediend werd, is meerendeels door andere middelen vervangen; zoo o. a. ook bij scabies, waarbij thans liever styrax, peru- of tolu-balsem voorgeschreven worden.
Eindelijk behoort de uitwendige toediening van dit middel bij serofulosis, chorea, amenorrhoe, asthma, enz. tot het verledene.
|
||||
|
||||
-|- Trisulphuretum kalicun P. N. Mg. BO—400 p. A,, 2—3 m. d., in pillon en oplossing (in zuiver water of in bouillon). — Uitw. (Hiervoor staat onze Pharm. toe, dat een minder zuiver praepnraat [nit sulphur sublimatum en carb. knlic. crudus] gebniikt worde.) In baden (grm. 50—150), soms met toevoeging van een weinig acid, sulphur. (5 din. op 30 din. tvisulphur. kalic), tot ontwikkeling van zwavelwaterstof; in zalven (1 dl. op 5—10 din. vet); voor wasschingen (grra. 5—10 op grm. 100), zoo b. v. grra. 35 in grra. 500 water, ora daannede bij scabies meermaleu daags de aangetaste plaatsen behoorlijk te wasschen; de kuur dunrt 4— 5 dagen. Zijn er veel venvonde huidplekken, dan begint men met eene zwakkere oplossing.
|
||||
|
||||
i quot;
|
-f- Sulphuretum calcicum P. N. [Men schrijve dit steeds voluit, wegens inogelijke verwarring met Sulphas calcicus.'] (*) Het werd voorheen inen uitwendig bij dezelfde aandoeningen en in gelfjke vormen en giften als het vorige praeparaat toegediend. (Inwendig ook grm. 1 in grm. 500 koolzuurhoudend water.) —Tegenwoordig wordt het alleeu nog uitwendig gebruikt bij chronische huidziekten in baden (grm. 50—150), soms met bijvoe-ging van zuren, keukenzout, enz.), voor wasschingen o. a. bij scabies (gtra. 6—10 op grm. 100) of in zalven (grra. I—3 op grra. 25); met water, tot een brei geroerd, die men in eene ineer of minder dikke laag opstrijkt en eenige uren liggen laat, is het bij huidziekten als een zeer goed depilato-rium geroemd.
-\- Unguentum Sulphureti calcici P. N. (I dl, op 8 din. vet). Was bij huidziekten, met name bij scabies, in gebruik.
|
|||
|
||||
Ohoretum haryticum P. N. Inwendig, in kleine giften (mg. 20—100) lang voortgebrnikt, volgt daarop vermeerderde afscheiding van het darm-slijravlies, van de nieren en van de huid, soins met een papuleus of pus-tuleus exantheem, ook wel katarrhale prikkeling van het neusslijmvlies, van de conjunctiva en van den uitwendigen gehoorgang, een gevoel van zwakte, koorts on oiudelijk speekselvloed.
Na grootere giften (mg. 400—grm. 4) ontstaan misselijkheid, braking, doorloop, bevingen, zwakte, duizeligheid, hoofdpijn, dyspnoe, hartkloppin-gen, algcmeeno gcvoelloosheid, flauwten, convulsicn, paralysen, collapsus, zelfs de dood
|
||||
|
||||
(•) Afgnand op de door onze Pharm. voorgeschreven bereidingswijze (uit oxyd. enlc. e r u (1 u m en sulphur s u b 1 i in a t u m), schijnt dnorbij alleen ann het u i t w e n d i g gebmik van (lit praeparaat gedacht zijn. Om redenen, in de vorige noot vermeld, Wordt dil praeparaat ook wel Hepar Sulphuria calcareum genoemd.
|
||||
|
||||
|
|||
Uiirviim. — liitliiou.
|
4Ü5
|
||
|
|||
De lijkbevimiing wijst gastritis, soms ook enteritis nan (die echter bij zeer spoedig gevolgden dood ontbreken kunnen), overvalling van de her-senen en meermalen ook van de longen met bloed.
Bij vergiftiging trachtto men, nu voorafgegano pogingen tot voiwijdoring van het vorgift, onoplosbaro sulphas baryticus te vormen (door de toedienuig van sulphas magnesicus of natricus).
|
|||
|
|||
Uitwendig, op de huid, werken geconcentreerde oplossingen scherp-prikkelend.
Therapeutisch gnf men het voorheen gnarne inwendig bij torpide scrofulosis en hieruit ontstano chronische huid-, been- en oogziekten, ook bij klierzwellitigen on verhardingen, bij struma, bij tumor albus, zelfs bij tuberculosis der longen en bij carcinoma; soras ook bij slijm-ophooping in het darmkanaal en voorts bij blennorrhoe, menstruatie-stoor-nissen, overmatige geslaohtsdrift, secundaire syphilis, enz.
|
|||
|
|||
Uitwendig werd het tot ondorsteuning van het inwendig gebruik voorgeschreven als waschwater, tot inspuitingen, in oogdroppels, o. a. bij troebeling der cornea.
|
|||
|
|||
In nu/.o dagen is het zoo geheel in onbruik gerankt, dat het geen zoiulc ware geweest, Indien onze Pharm. het doodgezwegen had.
|
|||
|
|||
Mg. 20—100, langzaam klimmend tot mg. 150—250 p. d., mm. d., in pillen of oploss. (b. v. grra. 3 in aq. lauroc. grm. 25 ; in droppels voor te schrijven: te beginnen met 2—3 ra. d gtt. 5—-iO). Uitw. voor oogdroppels (mg 50—200 op grm. 10), voor wasch- en verbandwaters (rag. 250—grm. 1 op grm. 25); ook wel in zalven (I dl. op 25 din. vet).
|
|||
|
|||
-}- Carhonai ßthiotlraquo; P. N, Nadat, het gebleken was, dat lithion een sterke verwantsehap voor piszuur bezit en dat de uraten van lithion in water oplosbaarder zijn dan eenig ander piszuur zout, is het aanbevolen bij jicht, vooral van chronischen vorm, waarbij het in eenige gevallen de afzetsels verminderd en ten slotte geheel voorkomen zou hebben. Zoo worden ook gevallen vermeid van onder zijn gebruik verbeterde constitu-tie bij piszure diathesis en vorming van piszuur graveel. Zoo werd het verder, bij gemis aan ondevscheiding van echte jicht, bij arthritis defor-iiians en voorts bij rheumatisraus aangewend.
Eovendicn is het in den vorm vim inhalatien bij croup en diphtheritis aanbevolen, als oplossingsmiddel der vliezen.
|
|||
|
|||
Mg. 80—300 p. d., mm. d., in poeders (met koolzuurhoudend water in te nemen, mg. 15ü op grm, 100), — Uitw. voor blaas-iuject. (grm. 1—3 op grm. 100 water), gorgeldr. on tot inhalatie door een verstuivings-toestel.
|
|||
|
|||
|
||||
406
|
Calcium.
|
|||
|
||||
!
|
Caiolifffilaquo;
l.-f OxydumcalckmncntdumV. N. Iletis een hevig causticum eu veroorznakt bij inwendig gebrnik, nngenoeg met dezelfde verschijnselen als hydrns kalicus, eene toxische gastritis. — Onder aantrekking van water, vereenigt het zieh lichtelijk met de eiwitstoffen der slijinvliozen.
Ditzelfde is het geval hij zijne aanwending op do huid; de na de cau-terisatie ontstane brandkorst droogt spoedig in.
Inwendig wordt het therapeutisch nooit gebrnikt ; alleen uitwen-dig, on dan niet op zieh zelf, raaar meestal in de volgonde bereiding. Vroeger bezigde men het ook, in voreeniging met zeep of met operraent en zetmeel, met water tot eene pasta aangoroerd, als depilatorium. Na eenige minuten opgestreken en droog geworden zijnde, werd deze pasta met de losgeraakte harcn voorzichtig afgesohraapt en de plek zorgvuldig afgewasschen. Soms diende het ook als causticvim tot verwijdering van wratten, moedervlekken, teleangiiiktasien, enz.
|
|||
|
||||
2. -i- Causticum viennense P. N. (= Pasta viennetisis). Dit poeder bestaat uit 6 din. oxyd. calc. ovud. eu 7 din. hydr. kalic. Oindat dit laatste zeer lieht vervloeit, wordt er het eerste bijgevoegd, oin de werking van het bijtmiddel meer te beperkeu. Op zieh zelf toch wei'kt oxyd. ealc. crud. als causticum minder diep ingrijpend, minder vernietigeud in den omtrek en met spoediger nciging tot genezing van de gevormde wende dan hydr. kalic.
Het werkt langzaam, niet al te pijnlijk en omschreven. Het kan dienen tot liet openen van abscessen, bubones, enz. bij personen, die mes-schuw zijn.
Men knipt in eene herhaald gevouwen hechtpleister eene opening of spleet, kleeft deze op de etterholte en strooit nu in de opening of spleet het poeder; dit alles wordt met eene nieuwe pleisterlaag bedekt. Is binnen 24 uren geen doorbraak gevolgd, dan wascht men de plek zorgvuldig af en strooit er eene versehe laag van het poeder op. De vochtig-held, die het nit de lucht en de weefsels aantrekt, zijn voldoende om het in eene pasta to veranderen. — Men strijkt het ook wol, nadat het vooraf met een weinig spiritus tot een pasta aangoroerd is, met een spatel op de te canteriseoren plek, waarvan do omtrek door hechtpleister afgesloten is; na 20 minuten verwijdert men dan de pasta; de korst stoot zieh na 6—10 da gen af; dit is in uieuweren tijd o. a. bij de behandeling van sjankers in toepassing gebracht.
|
||||
|
||||
Solulio Uydratiraquo; calcici. Opiosraquo;ing van Kalkhydraai.
Gewoonlijk Aqua Calais, Kalk water, genoemd. — In eene middel-matige gift, ecus gebrnikt, oefent kalkwater geene werking uit. Wordt het langen tijd voortgebruikt, dan stoort het de spijsvertering, veroor-
|
||||
|
||||
|
|||
Caloiiini.
|
407
|
||
|
|||
zaakt gemis aan eetlust, stoelverstopping en soms ook misselijkheid en braking. De urine wordt van lieverlede alkalisch.
Op sterk afsciieidiüide oppefvlakten bemerkt kalkwaier de afscheiding en werkt bet drogend. — In de maag verbindt zieh de kalk met de daarin voorhandene vrije zuren; bet gevormd zout wordi waarscbijn-lijk grootendeels met de faeces verwijderd, doch gaat ook voor een deel in het bloed over en wordt weder in do alkaiisclie urine als phos-phorzure kalk afgescheiden. — De drogende invloed op afsciieidende oppervlakten is wellicht het gevolg van eeue verbindiug der kalk met de eiwitstoft'en.
|
|||
|
|||
Therapeutisch vond kalk water aan wending als antacidum, bij pyrosis, braking en diarrhoeen, vooral van kinderen, welke door over-matige zure gistingsprocessen veroorzaakt worden.
Als antidotum bij vergiftiging door zuren kan het goede diensten bewijzen.
Voorts is het als adstriugens toegediend bij slepende diarrhoeen, die door ulceratievlakten in het darmkanaal onderhouden worden, b. v. na typhus abdominalis en dysentcrie. Hierbij zal waarscliijnlijk de kalk met het door de zweer afgescheidene eene verbinding vormen, die de oppervlakte bedekt en daardoor de uiteinden der gevoclszenu-wen tegen de inwerking der darmcontenta bcveiligt. Zoo mede bij te rijkelijke slijm- of ook bij etterafscheiding in de darmen, adem-halings- en urine-ürganeii.
Men gaf het voorts bij piszure diathesis, met. graveel- en steenvor-ming, diabetes, jicht, rheumatism as en bij beenziekten met gebrekkige kalkvormiug (rhaehitis, caries, osteomalacic, weekheid \aii het achter-hoofd en trage taudvorming); ook bij tuberculosis.
In den vorm van inhalation of rechtstreeks op de larynx gepen-seeld, is het, tot opiossing der membranen, bij croup en diphtheritis aanbevolen.
|
|||
|
|||
Uitwendig is het vooral van nut bij verbrau dingen in den eersten en tweeden graad (daarvoor met ol. lini. ^ vereenigd). Voorts wendt men bet aan als samentrekkend en opdrogend middel bij ette-rende wonden en vocht afsciieidende exantliemata (eczema, impetigo), blennorrhoeen van de genitalia en van het rectum, hardnekkige diar-rhoe en dysenteric.
3. Solutio Hydratis calcici P. N. Grin. 50—150 p. d., mm. d., van lieverlede kliminend tot grm. 300 —6Ü0 d.d., alldcu, of mot raolk, wei of bouillon voi-uieiigd. — ü i I w. tot inhal., gargar., inject., olysm., verbaudw. eu sraeersels (met vette olieu uii).
(Is een bestanddoel van Aqua phagedaenica, Z. I), bi. 365.)
|
|||
|
|||
|
|||
408
|
Calcium.
|
||
|
|||
Carbonas calcicus. Hootzure Minlk.
Bij liet inwendig gebruik van koolzuie kalk wordt zij door de zuren van de maag ontleed; de melkzure kalk wordt geresorbeerd; waarschijnlijk wordt daze in het bloed weder in koolzure kalk veran-derd, die in de urine terugkeert, en voor een deel ook wel in plios-pborzure kalk. Wordt er meer in de maag ingevoerd dan door hare vochten ontleed kau worden, dan wordt liet overscliot onveranderd met de faeces outlast.
|
|||
|
|||
Tberapeutiscli vindt zij inwendig ongeveer gelijke toepassing
als kalkwater; vooral als antacidum (//absorbens1'') bij jiyrosis, onver-
schillig van welke oorzaak de ontijdige of overmatige zuurvorming
afbangt, Vooral geeft men haar gaarne, wegens hare min of meer
stoppende bijwerking, bij de braking en doorloop van kinderen, welke,
bij melkvoeding, bet produkt eener abnormale zuurvonning is, waarbij
vrij sterk zure massa's nitgebraakt Morden, de stoelontlastingen
groengekleurd zijn, enz.
Als oene welbespraakte baker de luiers als ecu lt;;iastn])ijt voor u uitsproidt en zy u met een ernstig gelaat demonstreert, lt;lat raquo;het kindje koperz u ur lieeltquot;, — lach
dan niet, o jeugclig Aesculaap I op poene van Inj haar in ongenade to vervallon.....
Quorum pars magnu fui.
Voorts als tegengift bij vergiftiging door zuren (inzonderheid zu-riugzuur), zij 't des noods in den vorm van gewoon krijt.
Men heeft haar mede aangewend bij jicht, piszure lithiasis, scrofulosis, tuberculosis, rhachitis^ osteomalacie, in al welke gevallen haar nut minstens zeer twijfelachtig te noemen is en waarbij in 't oog dient gehouden te worden, dat zij bij ruim en langdurig gebruik tot stoel-verstopping en verdere stoornis in de spijsvertering aanleiding geven kan.
U it wend ig dient zij bij intertrigo, vochtvormeude eczemata, ont-vellingen, ulceratiiin, bij verbrandingen (in vereeniging met vette oiie), in tandpoeders als werktuiglijk middel, enz.
4.nbsp; Carbonas calcicus P. N. Mg. 500—grm. 2 en meer (b. v. bij vergiftiging), p. d., mm. (1 , in poeders (vank met rheum, aromatisohe stoil'en, soms met oxyd. zincic, calomel) en in scliudmixturen. — Uitw. als strooipoeder, in tandpoeders (met kool, kina, aluin) en als liniment (met water, raelk of vette oliej.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;___________
5.nbsp;-f- Lapis Cancrorum P. N., maagconcrementen van Astacus fluvialilis Fabr. More mnjorum, plecgt men haar voor te sclirijyeii hide verschillende bij carbonas calcicus opgenoemde gevallen (ook in clezelfde vormen en giften). Met hare opnanie in de F/iarm. kan alleen eerie hnlde uan het voorgeslacht bedoeld zijn, dat aan koolzure kalk, voor zoover zij een bestanddeel is van dierlyke produkten, hierom bijzondere geneeskrachten toeschreef.
|
|||
|
|||
|
||
Calcium.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 409
6. -j- Pulvis antacidus V. N. (nit 2 din. curb, calcic, en 1 dl. curb, et hydr. rangn. bestminde). VVordt, zoo ils de niiiim het uitdrukt, als absorbens, bij overraatige zuurvonning in do maag aangowend. Grm. 3—6 d. d., in poeders of mixt.
In de rimrtn. Germ., 1872, is quot;Fnlvis antacidusquot; synoniem met 1'ulv. Mar/ties. (12 din.) cum Rheo (3 din. en Klaeosacch. Foonic 8 dln.j.
|
||
|
||
Phosphas calcicus. Phosphorssure
Uaik.
In de zuren van de maag wordt zij oplosbaar en daardoor als zure pliosphorzure en ak melkzure kalk ojjgeslorpt. Zeer groote giften zul-len wel meerendeels weder met de faeces onveranderd ontlast worden.
|
||
|
||
Therapeutisch wordt zij aangewend bij rhachitis, osteomalacie, trage callusvorming na beenbreuken, bij caries, bij scrofuleuze en tu-berkvdeuze toestanden, voorts hij chlorose, anaemic (vaak in vereeni-ging met ijzer, levertraan, amara of aroraatica), ook bij chronische diarrhoe en atrophie van kinderen, enz. In al de genoemde gevallen pleegt bovcndien een passende leefregel, met name eene geschikte voeding voorgeschreven te worden, en daardoor blijft het tot nog toe onzeker, of en in hoever het opvolgend herstel rechtstreeks van het gebruik van dit middel afhankelijk is.
|
||
|
||
7. Phosphas calcicus P. N. Grm. 1—5 p. d., mm. d., in poeders of tro-chisci. Voor rhaohitisoho kinderen laat men gewoonlijk onder hnn voedsel telkens \—1 eierlepeltje mengen.
|
||
|
||
8. Hypophosphis calcicus P. N. Uoor Churchill is deze bereiding en zoo mede Hypophosphis natricus P. N. met veel nadruk aanbevolon als speci-ficum bij diathesis tuberculosa. Volgens hem, heeft de orvaring niet be-slist ten voordcele van het gebniik dor phosphaten, met name van phosphas calcicus, in die gevallen, waarin zij als physiologische bouwstolfen dienst moesten doen tot aanvulling van het voorondersteld gemis aan phosphaten, zooals bij tuberoulose, rhacliitis, osteomalacie, anaemie, enz. Om als zoodanig to werken, moest, volgens hem, de phosphorus niet in reeds geheel geoxydeorden Staat, inaar in eeneu nog oxydeerbaren vorm toegediend worden. Hij nam aan, dat er by de tnberkuleuze diathese in het lichaam gebrek bestaat aan verbrandbaren phosphorus, waarvan het gevolg zou zijn do onvolledige oxydatie van zekere eiwitstoffen en hare afzetting in de Organen onder den vorm van amorphe eu onvolledig ge-organiseerde produkten, bekeud onder den nanra van „tnberkels.quot; um nu phosphorus in eenen assimiloorbaron en oxydeerbaren toestand in te voeren, viel zijne keuze op de hy po phosp h iten. Hy schrijft hier-aan het vermögen toe, het zenuwleven te versterken eu de bloedmaking te verbeteren. Bij te langdurig eu te rnim gebruik echter veroorzaken
|
||
|
||
|
||||
410
|
Calcium.
|
|||
|
||||
|
zij, volgons ssijue waarnemingeu, omgekeerd eene reeks van depressie-verschijnselen in het zenuwleven, stoomissen in de spijsvertering;, de ademhaling en den bloedsomloop. Kent men intussehen de noodige hoe-veelheid voor elk bijzonder govul, d. i. brengt men bij den lijder dien toestand van plethora tot stand, die juist sirookc met den ziektetoestand, waarin bij verkeert, dan zijn, volgens Churchill, do hypophospliiton, in de vereisohte giften toegediend, niet alleeu do speeitieke goneesniiddelon voor eene niet te ver ontwikkolde, inaar ook en voorai gunstig werkende pro-phyiactica voor eene droigende phthisis tuberculosu. 1'e annwending dier middelen in andere gevallen, waarin hij ze mode aaubevcelt, berust op de voorstolling, dat zij do algemeene werkingen van phosphorus uitoefenen, zonder eenigen plaatselijken invloed. Hij vormeent zelt's, dat zij het ge-bruik van geestrijke dranken als piikkelendo middolon gehoel vervangen kunnen. — En nu anderen, dan Chuhcuill? Hoe is liun oordoel over (lions theorie en de hierop gevestigde therapio? Vorroweg do meesten — zoo niol alien, die bij lijders aan phthisis zijue inothodo van behaiuleling na-volgden, brachten hot even vor danrbij, als het gevvoonlijk met phthisische paticnten gaat. Enkelen horsteklen tijdelijk, do meesten bezweken, on van de hoog opgeschroefde voorspiegeling word sleohts zoer weinig door de ervaring bevestigd. Vandaar dat de hvpophosphiten reeds den weg van moor andere moderaiddelen zijn opgegaau : in do offioioole praxis zijn zij woer grootendeels verlaten; enkele speculanten gebruiken ze nog voor wonderkuren.
Volgens Churchill geeft men van Hypophosphis oaloious of Hypophosplm natricus aan mannen mg. KÜO—grm. 1 d. d.; zeiden is het noodig lioogor dan tot mg. 600 daags te klimmen;—aan vrouwon mg. 35Ü —5UU d. d.; aan kinderen van 7—15 jaar mg. 50—250 d.d.; onilor 7 jaar nig. 10 — 50 d. d.; beneden 2 jaar (o.a. bij moeiLijke dentitie, bij klierbuiken, bij diar-rhoe, enz.) gaat men zeldon vorder dan mg. 10 d. d. en staakt het gebruik telkens om de 2 dagen. (Soms voreenigt hij ze met hypophosphis aluminicus; ook wel met hypophosphis cliinicus.) De vorm van toedioning is rneestal in oplosaing, b. v. in suikorwater, met syrupus simplex, llypophosphis cal-cicus, als zijnde minder vervloeibaar dan hypophosphis natricus, kan ook in pillen toegediend worden.
|
|||
|
||||
9. Choretwn calcicmn P.N. Plaatselijk werkt het sterk prikkelend; in groote giften, inwendig gobruikt, kan het zelfs gastritis verwekken. In kleine giften wordt het opgoslorpt, doch in het blued spoedig in carbonas en phos-phas calcicus veranderd, die als zoodanig weder in do urine goloosd zou-den worden. Men schrijft or ook urine- en zwoetdrijvende werkingen aan toe.
Therapeutisch wordt het togonwoordig slochts weinig meor aange-wend. Voorheen was het in gebruik bij scrofulosis, kliervorhardingen, ver-ouderde rheumatische en arthritische aandooningen, chronische imidziokton, tuberculosis, blennorrhoeen van hot darmkanaal, pissteonen, diarrhoo, dysenteric en waterzucht. Door Hademachbu is hot bij profuus zwect, maar inzonderhcid bij maagkatarrhen aanbevolon; voorls is hot toegediend bij chronische brakingen, voorai wannoer zieh hierbij nog andere verschijnseion van dyspepsio voordoen (ructus, gastrodynie, opzetting van de maag na het eten).
|
||||
|
||||
|
||||
|
||||
|
||
('alcium. — Magnesium.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; wl|
Uitwendig is het bij furunkels en anthrax, bij chroniache exanthemata, tinea, cmsta lactea (1 lt;11. met 2 din. water en 4 din. vette olie), ook bij kliergezwellen, verhardingen, enz. niet zelden met goed gevolg aangewend.
|
||
|
||
Mg, 200—600 (en meer) p. d., mm. d., in oploss. en goed gei'nvol-veerd (b. v. met mucilago gi arab.). — Uitw. voor verbandwafers (1 dl. op 24 din.), wasscliingen (gnu. 3—5 op grm. 250), zalven (grm. 3 op grm. 25), oogdroppels (mg. 50—100 op grin. 10), baden (grm. 30—100 per bad).
|
||
|
||
Verg. voor llypocliloris calcicus en Solui. j/i/poch/orit. calc. bl. 881 ; voor Sulphure-turn calcicum on Ung. Sulphur, culc. bl. 404; voor suikerkalk ißaccharas calcicus), die ook als con krachtig tonicum aanbevolen is (urm. i —3 in eon glas water, 2—8 m. d.), bl. 138.
|
||
|
||
Oocydum maynesicu m. JfMagnesium-
oacyde.
(Meer bekend als Magnesia nsla,Gebrande Magnesia.) Hotoefent, in kleine giften gebruikt, geene merkbare werkingen uit. In grootere echter werkt liet als laxans, tengevolge van den invloed der zonten, die het met de in de maag en in het darmkanaal voorhanden zu-ren (acid, lactic, en hydrochlor.l vormt; eerst wordt het hier in dubbel-koolznre magnesia veranderd. Lang voortgebruikt, kan het darmkatarrhe tot zell's bloedigen doorloop veroorzaken. Slechts in geringe hoeveelheid gaat het, met zuren verbonden, in het bloed over. Bij al te lang gebruik kan obstipatie ontstaan, door con cremen ten van phosphas aminoni.co-ipagJgt;psicus in het onderste gedeelte van het darmkanaal, als hoedanig men bet ook in de urine zou terugvinden. Het verhindert, evenals de alkalien, de vorming van acidum uricum.
|
||
|
||
Therapeutisch dient het als antacidum of absorbens bij die aan-doeningen van de maag en het darmkanaal, die met abnormale zuurvor-ming gepaard gaan, en vooral wanneer hierbij aanleg tot verstopping bestaat; zijue laxeerende werking uiaakt het dan verkiesHjk boven aqua calcis en bicarbonas natricus. Het kan ook langer dan kalk gebruikt worden, zonder de spijsvertering te stören. Men schrijft het sterker laxeerende werking toe dan aan carbon, et hjdr. magnes.
Voorts is het een voortreft'elijk antidotum bij vergiftiging door zuren (zwavel-, salpeter-, chloorwaterstof-, azijn-, zuringzuur).
Het kan ook van veel nut zijn bij vergiftiging door acid, arsenicos.
Van grm. 60—70 versch gebrande mngnesia, vermengd met grm. 600
|
||
|
||
|
|||
413
|
Magnesium.
|
||
|
|||
aq. destill. (bokend als Hydras magnesicus otwel aia Antidotum Arsenicialbi, z, b. bl. 2^9, in do noot) worden bij vergiftiging door arsenigzuur of andere minerale zuren elke 10 minuten gnu. 50—100 toegediend. (*)
Voorts is het atmbevolen bij vergiftiging door koper/outen en door phosphorus. Zoo ook bij sublimaat-intoxicatie, waarbij üijne werking echter zeer onzeker is, te meer nadat beweerd werd, dat hierdoor het zeer vergiftig oxydum bydrargyricum gevonnd wordt.
Men heeft het ook toegediend bij overmatige vorming van acid, uricum, bij zoogenaamde piszure diatliese, waarbij het, om, zijne zachtere werking op de maag, boven alkalien de voorkeur verdienen zou, of altlians nog aangewend worden kan, wauneer dezen niet meer verdragen worden.
|
|||
|
|||
1. Oxydum magnesicum P. N. Als autaoidum, bij kinderen: mg. 150—250 p. d. j bij volwassenen : mg. 300—grra. 1 p. d., mm. d. (vaak met venkel of anijs).Moet het als laxans workon: mg. 500 —grm. 3 p. d., mm. d. (dikwijls met rheum). Bij vergiftiging: grm. 5—SO, a. 10 minuten, totdat de hevige verschijnseleii bednren. In scbudmixturen (meestal grm. quot;gt; op grm. 150, a. 2 u. 1 1.) on poeders. De laatste vorra is minder goschikt, wijl de poeders, door huu zeer licht gewicht, te omvangrijk worden, om in eens geslikt te worden. De bijvoeging van suiker werde liefst vermeden, wijl zieh lich-telijk de vrij onoplosbare en de werking belemmerende inagnesiasuiker vormt.
Hiorom is ook de vroeger als purgans voel gobruikto Lac Maynesiae (een raeng-sel, bereid uit oxyd. magnes. grm. :i, met grm. lt;!5 water veihit en met grm. 25 sacch. vermengd en dooigezegen, waarbij dan nog Aq. Fl. Aurant. of Aq. Rub. Id. grin. 25 gevoegd werd) minder aanbevelenswaardig.
Uitw. in tandpoeders, en soms tot strooipoeder, als zaoht opdrogend middel by huidziekten.
|
|||
|
|||
Carhonas et Hydras magnesicus. Hoolzure Magnesia, (t)
Hare physiologische werkingen komen nagenoeg overeen met die van oxydum magnesicum. Onder inwerking van de zuren in de maag, geraakt echter haar koolzuur spoedig vrij, hetgeen op de maag-zenuwen eenen aangenamen, bedarenden invloed uitoefent. Overigens gedraagt zij zieh in het darmkanaal evenals oxyd. magnes. Men vindt intusschen na het gebruik van zeer groote, laxeerende giften een ge-deelte van het zout onveranderd in de faeces terug.
|
|||
|
|||
(•) Oxydum magnes. is ook eon bestnnddoel van ons officinoel Antidotum Arsenici (z. b. bl. 2311). LMt laatste heeft het nadcel, niet Inng bewaard te kunnen worden, zonder vcrandering te ondergaan, in welke eigenschap het liierbovcn vermeid meng-sel — zoo lang het althans niet de gelogenheid heeft, koolzuur uit de lucht op tlaquo; iiemon, — niet deelt.
(f) In onze volkstanl wordt met .magnesiaquot; steeds doze bereiding bedoeld.
|
|||
|
|||
|
|||
Magnesium.
|
413
|
||
|
|||
Therapeutisch wordt zij als antacidum en laxans bij dezelfde toestanden als oxyd. magnes. aangewend; bij vergiftigingeu heeft zij minder waarde dan het laatste.
|
|||
|
|||
2. Carhonas et Hydras magnesicus P. N. In dezelfde giften en vorraen als oxydum inagnesicum (z. b. bl. 412). Daur zij icts lichter in gewicht en daardoor volumineuzer is dan doze, vermijde men ook hiervan voor inwendig gebruik den poedervonn. — Uitwendig wordt zij in tand-poeders en als strooipoeder (o. a. met goed gevolg bg intertrigo van kinderen) aangewend,
Veisch liercid en in konlzuurhondond water opsclost, hierin dus als bicarbonaat aanwezie;, (voorheon als Aqwi ilaynesiae cinbonicae bekend,) word zij vcelvuldig toegediend liij maagzunr, dyspapsie, onregelmatigen laquo;tDOlf;raquo;quot;!;. blaaskatarrhe, graveol, hypocbondiie en haemonbonlanllijden, in ecno hoeveelheid van eenige wijnglazen daags, of ook, by wijze van regelmatige kuur, alleen 's morgens, in ecn of racer bierglazen.
(Carb.etHydr. magnes. is een bestauddeel van Pulvis antacidus, z. b. bl.409.)
|
|||
|
|||
Sulphas magnesicus. Zwaveixure Magnesia, (*)
Wijl zij in physiologische werking overeenkomt met sulphas natri-cus, verwijzen wij hieromtrent, ter bekorting, daarheen.
|
|||
|
|||
Therapeutiscli wordt zij in dezelfde omstandigheden als sulphas natricus toegediend, dus vooral als verkoelend, ruime en waterige stoelontlastingcn verwekkend en aileidend werkend laxans; voor langdurig gebruik is zij zelfs boven sulphas natricus te verkiezen, omdat zij minder störend op de spijsvertpring werkt. Inzonderheid gaf men dit zout bij zoogenaamde onderbuiksplethora en physkonien, vooral van de lever, ook bij acute vergiftiging door lood- en baryt-zouten, bij de stoclverstopping in loodkoliek, zoo mede bij de niet-mercurieeie behandeling van syphilis, inzonderheid bij zulke lijders, die reeds vroeger kwikkuren ondergaan hadden.
Eeeds eenige malen mocht ik cene schier onvenvacht gnnstigc working waarnc-men van cone zeor geconcentrecrdo oplossing (b v, van grm. 30 in aq. dest. calida grm. 50), in gevallen van hardnckkige constipntio, die aan incarccratio interna dedon denken.
Voor lung voortgezette toedieuing kiest men gnarne, ter vennijding van de eenigszins ruwe inwerking van het zout, nutuurlijke bitter waters, waarvan bet een bestauddeel is (Saidsehiitz, Sedlilz, Piillna, Epsom, enz.).
|
|||
|
|||
(*)Bij het pnblick meer bekend onder do vroeger geldendc benamingen: quot;bitter-i outquot; (Sal amarum) of raquo;Ivngelsch zoutquot; [Sal anylicum).
|
|||
|
|||
|
|||
414
|
Magnesium. — Kalium.
|
||
|
|||
06k uitwendig is het in prikkelende en sterk laxeerende clys-mata aangewend.
|
|||
|
|||
3. Sulphas magnesicm P. N. {Volnit sohrijven, wegens mogelijke verwarring met Sulphis magnesicns, z. b. bl. 313.) Als digestivum eu solvens g-rm. 1—3 p. d., ram. d.; ala laxans grm. 10 — BO in oploss. (in eens of in 2 helfton, om het nur, in te nemen; acid, citricum is het beste corrigens voor den smank). — Uitw. in clysmata (grm. 10—50).
|
|||
|
|||
4. Citrus magnesicus V. N. Een niet onaangenaam smakend en vrij zeker werkend laxans. (irm. 15—50 d. d., in oplossing. Goedkooper en doel-treffender is het (wijl het alleen gehoel vevsch bereid gemakkolijk, en anders moeilijk oplosbaar is), do patientsn zelven in een glas water met citroensap eenige theelepels carb. et hydr. magnos, te doen oplossen en onder het op-bruisen te laten drinken.
|
|||
|
|||
5. Xlaquo;cto magnesicus P, N. In werking nagenoeg met carbon, et hydr. magnes. overemkomend. Mg. 500— grm, 2 p. d., mm. d., in poeders.
|
|||
|
|||
Hal turn.
Bij de physiologische of therapeutische werkingen van verschillende reeds vroegev behaudelde kaliiiinverbindingen stelt men gewoonlijk een ruim deel dier werkingen op rekening van de störten, welk met het kalium die verbindiugen vormen. Meermnlen echter verraadt zieh ook hierbij do werking van het kalium zolf vrij duidolijk. Eenige Verbindingen intusschen vertoonon werkingen, welke niet of bijna niet aan de satnonstellende be-standdeelen, elk op zieh zolf, kunnen toegeschreven worden, maar als bij-zondore eigonschappen dier Verbindingen als Äoodanig beschouwd moeten worden, terwijl eindelijk in vele andere de kalium- (of kali-)werking het sterkst op den voorgrond treedt. Voornamelijk uit proefnemingen op dieren heeft men als slotsom afgelcid, dat de laalst bedoelde kaliuinverbiiidingon — onverschillig welk zuur of haloidc hiervan oen bestanddeel vormt, — in kleine en middelmatige giften deliartworking verlioogen, met vermeerderde kracht der sanientrekkingen van hot hart. Hierna keert steeds de hart-werking weder tot baren normalen stand terng en volgt er later geene vermindering van den polsslag. örootoro giften echter verminderen de pols-frequentie en brengen den dood teweeg door verlamraing der hartspier; in de diastase Staat dezc stil en reageert dan niet ineer op de gewone prikkels. Hij gezonde dieren blijft de temperatuur nagenoeg onveranderd, althans bij acute vergiftiging.
Het bloed en de weefsels hobben voor hunne vorniing behoofte nan kalizouten als bestanddeelen der voedingstoffon. Op zieh zelven daarentegen, zonder die voedingstoffen nameli.ik, in zeer mime hooveelheden toegediend, veroorzaakten zij bij dieren nog eerder den dood, dan bij andere, welke men in dienzelfden tijd volstrekt geen voodsel had doen gebruiken,
|
|||
|
|||
|
||
Kalium.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 41ft
Dexe ver^iftige tverkitlg vertoont zioh hot storkst. bij rechtstreekschc in-spuiüng der Zouten in de ndersjiets minder bij onderhuidsohe inspui-ting; het minst bij invoeriiin; in de mang. In het laalste geval zijn ter bereiking vun dezelfdo wcrkingen hetrekkelijk veel grootere dotes noodigj kleinere oefenen liicrbij volstiekt gcenen vergiftigen invloed uit. Dit wordt vermoedelijk wel daurdoor voroorzaakt, dat zij in de maag langzamer op-geslorpt en in dezelfde vcrliouding weder door de nieren uitgescheiden worden.
De working op bet hart hoeft men met die van digitalis gelijk gesteld en anngenoinen, dat door kleine giften hel regulatoriscli en musnulomoto-risch luirtzonuwstelsol geprikkeld wordt, vanwaar de polsvertraging on de verboogde drukking, welke laatste echter missohian ook afbankelijk kan zijn van eene prikkcling van het vasomotorisch stelsel. Door groote giften zoudon apoeclig hn het vasomotorisch uu het regulatorisch centrum verlamd worden.
Eindelijk heeft men ook aan de kalhimzonten eene vergiftige werking op de centraalorganen van liet zennwstelsel, vooral op het ruggemerg, toegeschreven j zij verminderen het rellex- en wellioht ook het geleidings-vermogen van het lantste. Hiervan achtte men de bij dieren na zeer groote giften gevolgde verlaminingsverschijnselon afbankelijk.
Op grond van het bij dieren waargenomene, is das de meening uitge-sproken, dat het rationeel ware, kalinmzonten in kleine, doch meermalen horhaalde doses toe te dienen in gevallen van dreigende hnrtverlamming, bij ziekeiijk vcrminderde drukking in het aortastelsel en bij traagheidstoe-standen in de algomeene stofwisseling of in die van bijzondere organen. Daarbij is vooral voorzichtigiieid aanbevolen in de bepaling der doses, die mot name niet te hoog mögen zijn voor zuigelingen, zwakke kindereu, herstellende of uitgepntte personcn on grijsnards.
Men bezit echter nog gocne voldoende klinische waarnemingen in die richting en blijft nog steeds do kaliumverbindingen empirisch volgens zekere iianwijzingen toedionen, die voor eon deel ook gegrond zijn op do volgende, hieraan toegeschreven physiologische werkingon. Men placht hierbij vroe-ger van de meening uit te gaan, dat kalium- en natriumzouten ongeveer op gdijke wijze weiken, docli de eerston sterker dan de laatsten, en dat natriumzouten, omdat zij plaatselijic minder prikkelen, beter dan kalium-zouti'ii door de maag vcrdragon worden.
Over 't algeineen wordt door liet inwendig gebruik van kleine giften van kaliumverbindingen de afscheiding van het darmsliim-vlies vermeerderd. Vele daarvan vormen nienwe verbindingen met de zuren van den maaginhoud en worden als zoodanig geresorbeerd en, zoo zij als laxantia werken, met den stoelgang wader ontlast. Yoor een deel worden zij ook door de nieten onveranderd, of (en zoo vooral de plantenzure zouten) als carbouaten uitgescheiden,
J3ij lang voortgezet gebruik werken zij störend op de spijsvertering en breiigen zij ecnen zoogeiiaanulen status gastricus teweeg.
In zeer groote giften kuiinen zij sclierp-prikkelend werken, en zoo-doende gastro-entcritis inet al de gevoigen daarvan veroorzaken.
In geconcentreerden staat tasten cenige als caustica het maagslijm-vlies aan,. iietwelk daardoor eenen verzeepten, brijigen verm aanneeint.
|
||
|
||
|
|||
41laquo;
|
Kalium.
|
||
|
|||
In gevallen van vergiftiging worden neutraliseerende, slijmige vloeistoffen toegediend en overigens pogingen in het werk goateld tot outlediging van de imiag en het durrnkimaal; boveiuliou eischt eene dreigende of reeds ontstane gastro-enteritia de tegen haar gericlite eigone behandoling.
|
|||
|
|||
U it wendig, op de huid, oefenen eiikele verbiudingen eene werking uit, die steeds klimt, van verweekend, prikkelend, verzeepend, tot diep ingrijpend, bijtend.
|
|||
|
|||
Voor t h e r a ]) e u t i s c li g e b r n i k dienen vooral de zwavel-, phosphor- en plantenzure /outen als verkoelende, zoogenaamde antiphlo-gistische laxantia, watineer men namelijk niet al le sterk op het darm-kanaal ingrijpen wil. Dit is b. v. het geval bij ontstekingstoestnnden en acute uitzweetingsprocessen, inzonderheid in wei- en slijmvliezen. Voorts als antacida (vooral de koolzure zouten en de zeer ver-dunde alkaiien) bij overmatige maagzuurvorming en bij vergiftiging door minerale zuren. Ook als teinperantia en refrigerantia (vooral de nitraten en tartraten) bij hyperaemie, actieve bloedingen, ont-stekingen en hare plastische prodakten. Bovendien als resolventia en liquefacientia bij zwellingen en hypertrophien van klierachtige Organen; ook als diuretica (vooral de nitraten en plantenzure zouten) en soms als antilithica, bij overmatige piszuurvorming en de daardoor ontstane concrementen in de urinewegcn, alsinede bij jicht.
|
|||
|
|||
Uitwendig dienen sommige bereidingen bü chronische huidziekten, vooral bij Hypertrophie der opperlmidslagen en sterk jeukende uitslag-ziekten. Ook als prikkelende en bijtende iniddelen worden cnkele ge-bruikt. Eindelijk worden eenige ook bij chronische ontsteking van slijmvliezen aangewend, bij klierachtige en andere guzwellen, en voorts ook tot steun van het tegelijkertijd plaats vindend inwendig gebruik.
In het laatste geval worden dikwerf minerale wateren, waarin zieh zekere dier verbindingen bevinden, in den vorm van baden aanbe-volen.
|
|||
|
|||
Hydras kaiicus. Halihydraat,
Meer bekend als Lapis causlicus. — Wordt het in kleine of mid-delmatige giften en in zeer verdmuie oplossing eenigen tijd inwendig gebruikt, dan vermindert daaronder weldra de eetlust en wordt ook de spijsvertcring gestoord.
In groote, toxisciie giften veroorzaakt kalihydraat terstond een scherp-bijtend gevoel in den mend, eenen loogachtigen smaak, een gevoel van branding en hevige pijn in de pharynx en längs den slok-darm, raisselijkheid, braking, dikwerf van bloedige massa's, hevige
|
|||
|
|||
|
||||
Kalium,
|
417
|
|||
|
||||
pijnlijkheid in de maagstreek, buikpijnen en sterken, meestal bloedig gekleurden doorloop. Was de gcbruikte hoeveelheid aanzienlijk, dan hebben de vergiftigden een gevoel van buitengewonen angst; de pols is zeer klein en frequent; de adamp;nhaling wordt spoedig moeilijk, roclielend; er ontstaat volslagen inzinking van krachten en na weinige uren rceds kan, soms onder stuipen, de dood volgen. Was de ver-giftiging niet rechtstreeks doodelijk, dan vertoonen zieh verschijnselen van hevige ontsteking in de mondliolte, den slokdarm, de maag en de darmeu; somwijlen volgt liierop na eenige dagen de dood, niet zeldcu onder verschijnselen van maagperforatie. Als gevolg van het hevig maaglijden kan somtijds ook kwijning ontstaan of vorraen zieh vernauwingen met al liare gevolgen,
Bij de lijkbevinding doen zieh alle plekken, waarmede de stof in aanraking was, in den toestand der hevigste ontsteking en cauterisatie voor en is de maag somwijlen doorboord.
Men raoet, in geval van vergiftiging, het alkali trachten te neutrali-seeren of te verzeepen; voor het eerste kunneu onsohadelijke zuren dienen, zooals inzonderheid uzijn, met veel water verraengd; voor het laatste diene men oleosa toe.
|
||||
|
||||
Tn substantie of in geconcentreerde oplossing, uitwendig, op de huid aangebracht, veroorzaakt kalihjdraat na weinige minuten branding, die van lieverlede tot hevige pijn klimt. De epidermis wordt week, zeeperig, licht afrt'isclibaar en dan donker door bloedstippen. Bij eenigszins krachtige inwerking, vormt zicli een donkere, bruin-zwarte brandkorst, die uit de aangetaste, in hun weefsel verstoorde plekken bestaat. De cauterisatie breidt zieh verder dan de aanra-kingsvJakte in de breedtc en ook in de diepte, soms tot op het been, uit. Van lieverlede vormt zieh echter eene reactieve ontsteking en wordt de korst op de grens van het gezonde weefsel afgestooten. Hieronder vertoont zieh nu eene goed granuleerende zweervlakte; intusschen is de door kalihydraat gecauteriseerde piek bij kachektische voorwerpen eerder dan na aanwending van andere bijtmiddelen ge-neigd eenen minder plastischen, tot zelfs iclioreuzen etter te vormen. Hiermede overeenkomstig, doch nog heviger, is de plaatselijke inwerking op slijmvliezen.
|
||||
|
||||
De theorie der werking steunt daarop, dat kalihydraat in kleine hoeveelheden en in verdundc oplossingen zieh in de maag met de hierin voorhandene zuren tot een zont verbindt, hetwelk, in het bloed opgenomen, zieh in koolzure kali verändert en nu als zoo-danig werkt.
De bijtende werking berust gedeeltelijk op zijnc eigenschap, aan
|
||||
|
||||
Cosibb, Ctcneesnuddeileer,
|
Ü7
|
|||
|
||||
|
||||
418
|
Kiiliiim.
|
|||
|
||||
de weefsels water ie onttrckken, docli voornl daarop, dat kali met de eiwitstoif'cn der weefsels vcrbiiulingen vornit. Door zijne lichte vervloeibaariieid, brcidt zieh de working van kali hydrant sterk in do brcedte en diepte uit.
|
||||
|
||||
Het inwendig therapeutisch gebruik is gcheel verlaten, wijl liet plaatselijk te sterk ingrijpt, en het, waar men het toe-dienen wil, door carbonas kalicus, hetwelk er in algeineene werkin-gen mede overeenkomt, vervangen kan worden.
|
||||
|
||||
|
Uit wendig dient het vooral als cans tic um, hetzvj alleen of in vereeniging met andere micldelen. Vooral wordt het daar bij voorkeur aangewend, waar men diep en krachtig ingrijpen wil; zoo o. a. bij beetwonden door dollc honden, bij verwonding met vergif't van slangen, kwade droes, euz,; tot vorming van diepe, lang vloeicnde fontenellen (bij arthrocace); tot liet onblocdig openou van absccssen; bij kwaadaardige verzweringsprocessen, met name bij lupus; tot ver-nietiging van eelt- of kraakbeenachtigc zwcerrandeu; lot verwijdering van wratten en andere wcef'selwockeringcn; bij traanllstels, rauula, haemoruhoidaalgezwellen; tot obliteratie van varikeuze aders, enz.
Men gebruikt het bij wonden en wockeringen, in den vorm van pijpjes, in eenen houder bevestigd, met de vrije hand; doch op ab-scessen en voor fontenellen legt men het, ter voorkoming van te vcrre uitbreiding der working, in ecu gevensterd stuk heohtpleister. lii-tusschen kan ook hicrbij het vervloeicn moeilijk beperkt worden en daarom bezigt men het 't liefst in zijne verbinding met hydr. calc.: als Caustkum viennensc (z. b, bl. 406).
In verdunde oplossingen werd hydras kalicus ook meermalen lot omslagen, wasschingen en baden aamgt;;ewcnd; zoo b. v. op vergiftigdc wonden, bij ehronische huidnitslagen, bij sorofuleuze huid- en been-ziekten; tot inspuiting in listuleuze zweren. Somwijlen ook als prik-kelend middel, bij arthritische en rheumatische aandociiingen. Wegens de kansen van te diep ingrijpendo working, is het editor bij die ge-vallen thans meestal door carbonas kalicus vorvangen
|
|||
|
||||
1. -\- Hydras kalicus P. N. U i t w. Voor iuspuitiugen (mg. 100—500 in grm. 100 aq.); voor omslagen, wasschingen en plaatselijke baden (grm. I op grm. 300 aq.)j in algemeene baden (grm. 80—100 p. bad); voor iuwrij-vingen (met wcrkj (1 dl. in 18 din. water) bij scabiesj tot oogdroppels (mg. 50-150 op gnu. 25) hij inaoulae oorneae.
|
||||
|
||||
|
||
Kalium.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 419
Carbonaraquo; kaiicus, Koolsure Hau,
Het eenigen tijd voortgezct inwendig gebruik van kleinlaquo;raquo; en middelmatige giften verooraaakt vermindcring van eetlust. en stoor-nis in de spijsvertering; voorts ruimer urineafscheiding, inet ver-hoogden aandrang tot urineeren; sommigen beweerden, dat de urine iets minder zuür zou zijn ; de ineesten echter, dat zij ecne neutrale of alkalische reactie vertoont en dat zij carbonas kalicus bevat. Aan langdurig gebruik schreef men eene verbleeking van de huid toe met algemeene vermagering en neiging tot bloedingen.
In groote giften veroorzaakt zij eene brandende pijn in den mond, längs den sdokdarm en in de maag; het slijinvlies en, bij sterk ge-concentreerden vorm, zelfs de dieper gelegen weefsels worden gecau-teriseerd.
In lichtere gevallen van vergiftiging vertoonen zieh de verschijnselen eener hevige gastritis en enteritis, die langzamerhand tot genezing kunnen overgaan, doch dikwerf vernauwingen van den oesophagus en verzweringen van de maag met al hare gevolgen ktmnen achterlaten.
Bij doodelijke giften paren zieh aan de verschijnselen der gastroenteritis buitengewone collapsus, koude der ledematen, een zeer kleine en frequente pols, in welken toestand de dood volgt, somwijlen onder stuiptrekkingen.
Uitwendig, op de huid, in geconcentreerde oplossing aangebracht, maakt zij deze eenigszins rood; er ontstaat van lieverlede eene lichte ontsteking, doch nagenoeg geene vernietiging van de huid.
|
||
|
||
Voor de theorie der werking komt in aanmerkiug, dat kleine hoeveelheden carbonas kalicus door de zuren in de maag ontleed worden ; er vormen zieh een melkzuur zout en chloorkalium. Daarbij wordt het koolzuur vrij. De gevormde zure zouten worden dan op-geslorpt en in het bloed weder in koolzure zouten verändere! (onzeker is 't nog, of dit enkelvoudig-, anderhalf- of dnbbel-koolzure zouten zijn) en komen ten laatste als zoodanig weder in de urine voor. quot;Wordt zij in overmaat gebruikt, das meer dan door de maagzuren ontleed kan worden, dau wordt zij gedeeltelijk onveranderd in het bloed op-genomen, gedeeltelijk door het darmkanaal ontlast. De vermeerderde urineafscheiding kan öf van eene rechtstreeksche prikkeling van het nierparenehym, of van eene verandering in de dill'usieprocessen af hangen, door de aanwezigheid van het zout in het bloed teweeggebracht.
|
||
|
||
Voor therapeutisch gebruik geven de meesten bij dys-pepsie en maagkatarrhe, alsook bij aanleg tot pis-sedimenten en steenvorming aan carbonas natricus de voorkeur boven carbonas kali-
27*
|
||
|
||
|
||||
4.20
|
Kalium.
|
|||
|
||||
I I
|
cus, welke meermalen daartegen aangewend ward, omdat dit en andere natronzoiitcn, ook bij langdurig gebruik, ver4 minder störend op de spijsvertering werken dan de gelijknamige kalizouten,
Bij acute en chronische jicht schijnt echter het gebruik van carb. kalicus, eveuals van andere plantenzure kalizouten, voordeeliger te zijn, omdat piszure kali eenigszins oplosbaarder is dan piszuie natron en ook omdat de kalizouten tevens sterker diuretisch werken. Minder gepast acht men de toediening bij zeer oude personen, of bij het bestaan eener ernstige nier-complicatie, of bij belangrijke digestie-stoornis. Het doeltreft'endst geeft men carbonas kalicus in kleine giften, in zeer ver-dunde oplossing, meermalen daags, kort nainelijk voor elken maaltijd.
Bij katarrhen van de galwegen, van de blaas enz. zijn natronzouten te verkiezen. Dat carbonas kalicus //vervloeiendquot; of //bloedverdunnendquot; bii allerlei acute en chronische toestanden, al of niet door ontsteking gekenmerkt (pleuritis, pericarditis, pneumonie, peritonitis, rheumatisinus articularis), werken zou, is even onbewezen, als haar vermeende //verdee-lendequot; invloed op vaste exsudaten, kliergezwellen (vooral van scrofuleuzen aard) en andere tumores, zoomede op adiposis. — Bij croup is zij intusschen in nieuvveren tijd weder in gebruik gekomen (gewoonlijk opgelost in een infusum rad. ipecac), volgens enkelen met, volgens anderen zouder voordeel; het toedienen van te groote giften is hierbij echter, wegens mogelijke bijwerking op het hart, te vermijden.
Bij diabetes mellitus heeft carbonas kalicus zicli zekeren naam ver-worven, zonder dat men nog bepaalde gevallen van volledig herstcl daardoor aanwijzen kan. Meestal echter verkiest men hierbij de toediening van minerale wateren, waarvan carbonas natricus een hoofd-bestanddeel is.
Men schreef er voorheeu ook ecne antispasmodisolio werkiug aan toe; vandaar de aanwending bij tetanus, Iiydrophobie, cklampsio, delirium tremons, bij kinkhoest (in vereonigiug met coccionella), enz, — Tempora mutantur et medicamina in illi^!__________
Uitwendig is carbonas kalicus vaak in gebruik, om zekere huid-prikkeling teweeg te brengen; zoo vooral in den vorm van baden, met name van voetbaden (waarvoor men de ruwere //potaschquot; pleegt te bezigen). Door zulke algeiueene baden wilde men, voorheen meer dan thans, chronische klierzwellingen en andere infiltration en induration tot oplossing brengen, of wel de gebrekkige uitbotting van acute exanthemata te gemoet komen. Zoo heeft men haar mede bij chronische huidnitslagen — daarbij ook in wasschingen, omslagen en
zalven, __ aangewend, zoo o. a. bij favus, scabies en inzondcrheid bij
pityria'sis simplex en versicolor. Voorts was zij ook wel in gebruik tot inspuiting bij onderdrukte of chronische blennorrhoca urethrae, in oogwaters bij maculae corneae, enz.
|
|||
I,
in
|
||||
|
||||
|
||||
|
|||
Kalium.
|
421
|
||
|
|||
2. Carbonas kalicus P, N. 13ij maagkaturrlic, onz., waar men nieer do plaatselijke werking verlangt, geoft men kleinere giften (mg. 100—grm. 1 p. lt;1., 3—4 m. (!#9632;)#9632; Bedoelt men meer vorwijderde wcrkingen, door opneming in het blood, dan geeft inen grootere giften (grm. 2—4, mm. d., tot grm. 12 d. d.), in, oplossing, liefst in een slijmig voenniddel en mot een aromatisch water tot smaakcorrigens; ook in bruismengsels en saturation. (Voor de laatsten vereischt o. a. 1 doel carb. kalic. 15 dln. Acetum. — Zeer algemeen word vroeger, om overmatigu braking te doen bedaren, de zoogenaamde Folio Hiveri voorgeschreven, zijnde oorspronke-lijk: Carb. kalic. grm. 2, Sacch. grm. 4. Aq. dest. grm. 100, Aq, Ginnara. simpl. grm. 50, waarvan a. \ u. 2—3 eetl. met 1 eetl. citroensap oncler 't opbruisen in te nemen. Later ging eene oplossing van carb. kalic, met süoo. citri q. s. gesatureerd, meestal onder dien naam door.) — Uitw, in oogwaters (rag. 50—grm. .1 op grm. 100), oogdroppels (mg. 100— 500 op grm. 25); voor waäsclüngon on omsiagen) grm. 10—50 op grm. 500); voor plaatselijke liuden (grm. 5—10 op grm. 1000); in algemeene baden (grm. 100 — 200 per bad); lot inspuiting, bij pruritus vaginae (grm. 5—15 op grm. 1000); in sraeersols (1 dl, op 2 dln. water en 3 dln. olie); in zalven (1 dl. op 5—10 dln. vet); tot inhalatie door een stuiftoestol (grm. 1—5 op grm. 500 water).
(Zij is een bestanddeel van Ung. viennense, z. b. bl. 133.)
|
|||
|
|||
3. Bicarboms kalic us V. N. Uit zout wordt alldcn i n wen dig gebruikt. Zijne werkingen komen nagenoeg overeen met die van carbonas kalicus, doch met dit verschil, dat bij zijne ontleding in de maag meer koolzuur vrij wordt, waardoor de inwerking op het maagslijmvlies oenigszins gewij-zigd wordt. Het kan zoo in al de bij hot vorige verraolde gevallon toe-gedieud worden en wordt vooral boven dit verkozon, wanneer men zoo min raogelijk störend oj) de spijsvertering werken wil, of bij dyspepsie en maagkatnrrhe. Nog dooltretfender echter is hierbij de toediening van bicarb, natric.
Mg. 500—grm. 1 p, d., mm. d.; grm. 8—0 d. d., in oploss, of poe-ders; soms ook in bruismengsels; b. v. mg. 500—grm. 1 p. d. met citroensap, water en suiker.
|
|||
|
|||
Aceias kaiieus. Asijnzure Hau.
Bij het inwendig gebruik van dit prikkelend, iets loogachtig, docli niet onaangenaam smakend zout, in giften van grm, 1—2, blijft, wanneer het niet te dikwijls genonien wordt, de spijsvertering meestal ongestoord. Bij enkcle personen echter ontstaau reeds daar-door vermindering van eetlust en dotfe of duidelijkcr pijnlijke ge-waarwordingen in de niaagstrcek; soms voegen zieh hierbij buikpijnen met dünnen en vertneerderden stoelgang.
Bij lauger voortgezet gebruik openbaart zieh dit alles, met name de vermindering van eetlust, nog in sterker mate. Vooral echter wordt de urincal'scheidiug vermemlerd, met herhnalden aandrang tot
|
|||
|
|||
(PW
|
|||
|
|||
422
|
Kalinin.
|
||
|
|||
urineloozing; de urine reageert minder zuur, wordt neutraal en na eenigszins groote hoevcelhedeu bepaald alkalisch, met verhoogd soorte-lijk gewiclit en gehalte aan vaste bestanddeelen. Er is ook beweerd, dat de phosphorzure aarden daardoor verminderen, doch de andere vuurbestendige zouten vermeerderen zouden.
Door groote giften wordt waterige doorloop teweeggebrachl.
|
|||
|
|||
Dit zout wordt gedeeltelijk in de maag ontleed; gedeeltelijk gaat het als zoodanig in liet blood over. Hierin verändert het in een koolzuur zout. Zijn invloed op het hart cn het zenuwstelsel, die zieh vooral bij lang voortgezette of mime giften openbaart, is dezelfde als die van de kalizouten in 't algemeen. Als diureticum werkt het sterker dan eenig ander kalizout, misschien door prikkeling van hetnier-parenehym.
Therapeutisch dient het vooral als diureticum; doch met name in die gevallen, waarin geen ontstekingstoestand van het nier-parenchyin bestaat, dus o. a. niet in de eerste tijdperken van acute nephritis. Inzonderheid is het nuttig bij hydrops, die het eenvoudig gevolg is van eenen hydraemischen toestand. Voorts is het in ge-bruik, om daar, waar pleuritische en peritonitische exsudaten — na het eigenlijke ontstekings- en koovtstijdperk — overgebleven zijn, dezen door verhoogde diuresis tot resorptie te brengen. Men heeft het mede met goed gevolg bij anurie na cholera toegediend.
Bij jicht en lilhiasis geeft men het, wegens zijne zooveel zach-tere working op de maag, liever dan carbonas kalicus.
Vooral in den vorm eener saturatie is de toediening aanbevolen bij subacute en acute maagkatarrhe, nadat de eerste hevige verschijn-selen voorbij zijn ; zoo vooral bij beslagen torig en geringen eetlust, wamieer hierbij nagenoeg geen braking of doorloop bestaat.
In de kinderpraktijk vervangt het gewoonlijk, wegens zijnen betören smaak, andere salina ; het wordt hierin o. a. als laxans aangewend.
Voorts is het, vooral als saturatie, een gewoon hulpmiddel in die om-staiuligheden, waarin de geneeskundige wel verplicht is, honoris causa, een reeept te schrijven, zonder dat hij nog aan eene bepaalde aanwijzing te voldoen heeft. Vooral dus bij de eerste visites in recente gevallen, waarbij men niet terstond redenen vindt tot hanteering van scherper wa-penen, is het een onschuldig middel tot handhaving van het medisch
fatsoen en vaak ten nutte der patienten..... Men verricht er soraraquo;
wonderen mec 1
Onitrent zijn rmt hij zwellingeu on infiltration van klierachtige Organen, bij sorofulosis, tnbes meseraica, plethora abdorainalis, hypochondrie, hysterie, icterus, erysipelas, chronische huiduitslagen (lepra, psoriasis, eczema), maakt men zieh in nieuweren tijd minder illusien dan weleer.
|
|||
|
|||
|
|||
Kalium.
|
423
|
||
|
|||
4, Acetas kalicns P. N. Mg. 500—grm. 4 p, d., tot gnn. 20 d. d. (ftls solvens vaak met rheum, oxtr. ttinix. of gratniuis; als diureticum ullcüii of in verbinding mot digitalis, scilla, juniporus, enz.) ; voor kin-duren tot hoogstens grm. -l d. d.j in oplossing; Acet. kal. vonnt, met pulVi rad, rhei aa droog gowreven, zonder eenige bijvoeging, eene goede pillenmassa. — Uitw. soms in riekpoedors (b. v. met acid, tartar.).
|
|||
|
|||
5. -f- Solutio Acctatis kalici P, N. (eene oplossing van 1 dl. acet. kalic. in ongeveer 10 dl. aq. dest.). Wordt alleen voorgeschreven of raeestal als adjnvans in rcsolveerende en diuretische mixturen.
Q-rm. 2—12 p. d., mm. d,; als adjnvans gnn. 20 op grm. 150 mixt, d. d.
|
|||
|
|||
Tartras kalicusect;. Wijnsteenzure
Miaii.
Zoo neutrale tartr. kalic. in ()])lossiiig inet acid, tartar, samentreft, dan wordt een zuur mnt afgesclieidcn; door de inwerking van andere vrije /urcn, b. v. die in de inaag, wordt eeu deel van het wijnsteen-zuur vrij, dat zieh met het overige neutrale r/,oiit tot een zuur tartraat vevbindt. Däardoov oefent tartr. kalic., in kleine giften toegediend, de werkingen van tartr. kalic. aeidus uit.
In groote giften werkt tartr. kalic. als laxans, soms met eenige buikpijn. Dat dit zout de galafscheiding bevorderen zou, zooals inen vroeger aanuam, is onbewezen.
In de urine vindt inen het, evenals acetas kalic, als carbonaat terug.
|
|||
|
|||
Thcrapeutiscli werd het in kleinere giften vroeger als solvens en diureticum toegediend; in grootere, als laxans, als hoedanig iiet ook tegenwoordig alleen nog aangewend wordt. Het v.eroorzaakt vrij waterige outlasting cn kau lichteiijk de spijsvertering stören.
Voorheen hechlto men moer waardo aau dit zont dan aan andere salina bij lieble gastrische koortsen en ontstekin^stoestanden, waarbij inen geene ingrijpeuder middelen aangewezen aebtte, doch Inzoudoi'heid bij ohronisoh oiulorbnikslijdcn; zoo bij sloponde constipatie met liiieinoiThoiclcii, bij lever-ziekteU) geelzuoht, tnelaena, hjpoolioiidric, melanoholie, hysterie, cuz.
|
|||
|
|||
G. Tarlras kalicus V. N. In kleine giften: grm. 1—2 p. d., mm. d,; als liixans: tot grm. 15—30 p. d.j steeds in oplossing; in het laatsto geval dikwerf met resülreerende extraoten.
|
|||
|
|||
PV^
|
||||
|
||||
|
424
|
Kalium.
|
||
|
||||
Tartras kalicus aciduraquo;. Xure Wifnuteenaure liaii.
Men bekend als Cremor Tartari äepumfm. — Na kleine giften (nog. 300—600), eenige malen inwendig gebruikt, ontwaart men nauwlijks eenige beteekenende werking, doch na langduri-ger gebruik volgt gewoonlijk vermeerderde diuresis, waarbij de urine minder zuur wordt en eindelijk zelfs alkalisch worden kau. De eet-lust wordt daarbij gestoord en bij langdurig gebruik is soms verma-gering opgemerkt.
Groote giften (grm. 16) veroor/aken buikpijnen en waterige stoel-onilastingen.
Na zeer groote giften (ongeveer grm. 120) is zelfs vergiftiging waargenomen; men zag hierbij hevige bloedbraking en bloedigen stoel-gang, dorst, buikpijn, zeer kleinen pols eu zwakte in de onderste ledematen. Bij de lijkopening bleken de rnaag en het bovenste ge-deelte van het darmkanaal sterk ontstoken te zijn.
Als theorie der werking geldt nagenoeg hetzelfde, wat daar-van bij acetas kalicus opgemerkt is. Evenals dit zout, wordt ook cremor tartari in het bloed in koolzurc kali veranderd en komt ook weder als zoodanig in de urine voor.
Therapeutisch gaat bet door voor een //verkoclendquot; middel, wellicht omdat het door zijnen zuurachtigen smaak eenigszins dorst-lesschend werkt. Dat de gebruikelijke kleine giften de polsfre-quentie en temperatuur doen dalen, is nog geheel onbewezen. Men pleegt het bij acute koorts- en ontstekingstoestanden (met veel water, als dorstdrank) aantewenden. Voorts ook wel als diureticum bij hydropisien; als zoodanig verdienen echter nitras eu acetas kalicus de voorkeur. Eindelijk als laxans bij die onderbuiksstoornissen, welke reeds bij tartras kalicus vermeld zijn.
Uitwendig gebruikt men het soms als bestanddeel van tand-poeders; doch bij voortgezet gebruik werkt het schadelijk op het laquo;Smail der tandeu.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;____________
7. Tartras kalicus acidns P, N. In dorstdranken (1 dl. met 34 din. water gekookt en met Irijvoeging van een weinig suiker). — Grm. 1—2 p. (1., mm. d.j als laxiins grm. 2—8 p. d., mm. d. (bij haemorrho'ulaal-knobbels vaak met sulphur en rheum). Men schrijft het in poeders, elect, of achudtnixt. dikwerf in voreeniging mot andere middelen voor (o. a. fr. tamarind!, senna, scilla, digitalis, guajaoum, en/„), — Men schrijft ook wel wijiisteenwei, Serum Laclis tartarisatum (boreid door koking van i—a din. met 100 din. melk), als een zacht purgeermiddel voor. — Uitw. in tat.dpoeders (met kina, kool enz.).
|
||||
|
||||
|
|||
Kftlinm.
|
435
|
||
|
|||
(Uit zout wordt gobruikt hi} deberokWng vim Tartarus boraxatus, bl. 434, Tartras kalico-stibicus, bl. 369, en vnn Vinnm Tartratis kalieo-ferrici, bl. 249.)
|
|||
|
|||
8. -j- Tartras halico-natricus P. N. (Meer bekeiul als Sal Seiqnetti.) Korat in working en tberapeutiscbe nanwending (als solvens, laxans en diureticum) met de overigo plantenzure kalizouten ovoreen.
Mg. 500—grin. 2 p. d., mm. d.; als laxans: grm. 15—50, verdeeld; in poeders, elect, en oploss.
(Is een bestanddeel van Infusum Sennae compositum, z. b. bl, 168.)
|
|||
|
|||
A*ft'laquo;* kalicus. Salpetersture Kali,
Meer bekend als Nihum depuralnm, genuiverd Salpeter. — Bij het inwendig gebruik van edne kleine gift (mg. lt;300—600) veroorzaakt het alleen eenen verkoelenden, zilten smaak. Bij langer voortgezet gebruik van zulke kleine giften salpeter wordt de eetlust eenigszins gestoord en schijut de urine-uitscheiding vermeer-derd te worden.
Bij groote giften (grin. I — 4; hangt de werking gedeeltelijk van den vorm af, waarin het toegediend wordt. In substantie of in zeer geconeentreerde oplossing veroorzaakt het namelijk een gevoel van droogte in de keel, dorst, branding in de maagstreek en oprispingen. Al deze verschijnselen vertoonen zieh in veel geringer mate, wanneer gelijke hoeveelheden in- sterk verdimden vorm gebruikt zIjti. Op den pols en de temperatuur schijnen deze giften geenen merkbaren invloed uifc tc oefenen. Daarentegen breiigen zij eenen sterkeren aandrang tot urineloozing teweeg en gewoonlijk ook eene vermeerdering van de hoeveelheid urine. Deze doet zieh bleek, of rood, of wolkachtig en slijmerig voor; haar soortelijk gewicht is toegenomen en zij bevat nitras kalicus.
Na grootere giften (grm. 4—8) ontstaan braking, prikkeling der darmen, waterige of brijigc stoclgang, soins ook wel hardlijvigheid en vergeefsche aandrang tot ontlasting; daarbij wordt de pols kleiner, weeker eu träger.
Door groote, toxische giften (grm. 15—30 en ineer) ontstaan he-vige maagprikkeling, buikpijnen, soms met bloedige braking en door-loop, een langzame pols met zeer nauwe slagader en geringen weer-stand; de warmtegrnad daalt; de krachten zinken in; er ontstaan be-vingeu en algemeene zwakte, vooral in de onderste ledematen, bijna tot verlamming toe. Het hoofd wordt zwaar, er ontstaat oorsuizen, de pupillen verwijden zicii; onder bewusteloosheid, algemeene ge-voellooslieid en stuiptrekkingen kau eindeiijk de dood volgen.
Bij de lijkbevinding vertoont zieh een gecauteriseerde toestand
|
|||
|
|||
.
|
|||
|
|||
|
|||
426
|
Kalium,
|
||
|
|||
van het slijinvlios ilov maag en van het bovenstc gcdcelto van het darmkanaal.
Men vorliezc lüerbij echtei' niot uit hot oog hot reoils hovon vermelde oratrent den vorm van gebmik Jniiuors inoonnalen wevd laquo;iuivgononion, dat hoeveellicdon als de laatstgenocnule (zelfs toi grm. 60 daags) zioll volatrekt niet schadelijk betoond hebben, wanneer zij — gelijk dit soms bij acuut rheuraatiäme het goval was, — in zeer stork verdandooplossingen ingenomen waren.
|
|||
|
|||
Voor de theorie der working staat het vast, dat, salpeter plaat-selijk prikkelend werkt op de slij mvlie/en, waardoor eenc acute gastritis en enteritis ontstaan knnnen. Omtrent zijnen invloed op den bloedsomloop en het zenuwstelsel geldt het reeds vroeger (bl. 415) van kali/onten in 't algemeen opgemerkte. De vermcerdcre diuresis kan afhankelijk zijn van de oorzaken, daarointrent bij carb. kalic, (bl. 419) aangevoerd; ook aan de overige salinische diuretica is hot vermögen toegeschreven, dat zlj de doordringbaarhcid der organen, waardoorheen zieh de urine beweegt, zonden bevorderen. — De stolbaarhcid van bet bloed wordt door salpeter beperkt en daardoor de stolling vertraagd ; of echter, gelijk vroeger aangenomen werd, de vorming van iibrino in het levend circuleerend bloed door invoering van salpeter in het lichaam verhinderd wordt, is onbekend.
|
|||
|
|||
Het therapeutisch gebruik bij acute, met koorts gepaarde ontstekingstoestanden, zooals pneumonie, pleuritis, endocarditis, pericarditis, voorts bij acuut gewrichtsrhemnatismus, bij acute koortsacli-tige huiduitslagen, enz. berustte voorheen op de voorstelling, dat salpeter een //verkoelendquot; of //bedarendquot; middelis. Dezesteunde op de waarneming van zijnen verkoelenden indruk oj) de smaakorcanen en op den daaraan toegeschreven invloed op de fibrinevonning in bet bloed; in lateren tijil vond zij steun in het physiologisch feit, dat vcel salpeter dcpolsfrequentie en ook de teraperatuur kan doen dalen. Zijn nut bij gemeldo toe-standen is echter hoogst twijfelacbtig; er wordt /elf's beweerd, dat het beloop daarvan er niet door verkort en de uitbreiding der aan-doening niet in 't minst beperkt wordt ; op het plaatselijk prooes zou het zonder eenigen invloed blijven. De voornaaiustc koortsver-schijnselen, de vcrboogde teinperatuur en de polsfrequentie oudcrgaan bij de gewoonlijk gebruikelijke giften (mg. 300 — 600 p. d.) nage-noeg geen verandering. üoor groote giften geschiedt dit echter wel. Vooral zon dit, zooals reeds hierboven vermeid is, bij acuut rheuina-tisme — waarin bet tot grm. 60 daags, met zeer veel water verdund, toegediend werd — gebleken zijn on zou daarbij het ziektebeloop in zijnen duur gestuit zijn. — Daarentegen betoonde bet zieh een
|
|||
|
|||
|
|||
Kalium.
|
427
|
||
|
|||
beter werkzaam antiplilogisticum, wanneer zieh de genoemde ontste-kingstoestanden door sen meer sluipend verloop kenmerkten ; hierbij, is, onder de inwerking van salpeter, eene duidelijke vermindering in temperatuur en pols op te merken.
Als diureticum kan hat bij hydrops, die bet eenvoudig gevolg van eenen hydraemiachen toestand is, aangewend worden, ofschoon dan andere diuretische zouten, b. v. acetas kalicus, voordeeliger werken. Zoo geeft men het vaak ook ter bevordering der diuresis, wanneer men daardoor de opslorping van ontstekings-exsudaten (pleuritis, pericarditis) bereiken wil. — Ook bij haemoptyse heeft men nitrum toegediend onder dezelfde omstaudigheden als digitalis (bl. 41), en wel alleen of hiermede ver-eenigd.
|
|||
|
|||
Het inwendig gebruik van nitras kalicus is tegenaangewezen bij acute ontstekingstoestanden van de maag en het darmkanaal en van de urinewerktuigen (nephritis, cystitis); ook bij gastrische com-plicatie van eenige beteekenis, zelfs reeds in den vorm van eenen eeu-voudigen zoogenaamden status gastricus; en in grootere giften, bij belangrijke prostratio virium.
|
|||
|
|||
[J i t w e n d i g gebruikte men het voorheen meer dan thans — nu men gemakkelijker ijs tot zijne beschikking heeft, of nu men als plaatselijk anaestheticum voör zekere kunstbewerkingen zieh doeltrefl'ender van aetherbestuiving (z. bl. 22) pleegt te bedienen, — om kunstma-tig koude mengsels te bereiden. Vooral zijn als zoodanig de schmücker'sche fomentation in zwang geweest, welke men o, a. aanwendde bij hersenaandoeningen, aeuut gewrichtsrheumatisme, inwendige bloedingen, verwondingen, enz.
Man vermengde hiervoor gewoonlijk 3 of 4 deelen nitr. kalic. en 1 deel chloretura ammonicum (of chloretum natricum), legde dezen in een doek op de bedoelda plaats en bevochtigde dit dan inet (meestal 6 deelen) azyn en (12 — 24 deelen) water. Ook bracht man wel dj beide eerstge-noemde zouten (in gelgke deelen), met water en azijn overgoten, in eene blaas, bond deze stevig dicht en legde haar op het bedoelde deel,
Salpeter is ook in gorgeldranken bij angina tonsillaris in gebruik geweest en wordt ook nog wel tot berooking bij asthmatische toevallen aangewend.
Hiervoor doortrekt men papier met eeno verzadigde salpeter-oplossing, laat dit drogen en bij eenen dreigenden aanval laat men hiervan een stuk in de kamar van den patient ontsteken en dezen den rook inade-men; men laat hem ook wel een stuk van dit papier uit een tabakspijp rnoken. (Zie vorder bl. 28.)
|
|||
|
|||
|
||||
428
|
Kalium.
|
|||
|
||||
9. Nitras kalicus P. N. Mg. 300—grm. 1 p. lt;l-, min. d., tot gnu. 10 (I. di, in poeders of o))los3, — Uitw. in raondsp. ou gargar. (grm. 1 — 5 op grm. 100), tot inhalatie (grm. 1—10 op grm. 500 water), voor oniquot; slagen, wassuhingen, berookingen, enz,
(Het wordt gebruikt bij de beroiding \m\-\-Charta antadhmatica P. N., betwelk evenzoo aangeweiul wordt als hierboven van hot salpeter-pa-p i e r opgogeven ia.
Nitrns kalicus is ook eon bestanddeel vaii Fulvis salinus compositui P. N,, bl. 369.)
|
||||
|
||||
i!
|
10. Sulphas kalicus P. N. Wordt van uit de raaag onverandord gere-sorbeerd en door de nieten weder uitgeseheidcn. Van grootere giften wordt het meeale onverandord weder met den stoelgang ontiast, terwijl een kleiner gedeelte in zwavelkalinin omgozot wordt, waarnit zieh zwavel-waterstof ontwikkelt.
Therapeutisch diende men het vrooger in kleinere giften toe, als temperans en solvens; in grootere, als Inxans. Vooral word liot voorheen als zoogeuaamd (/opioaseudquot; raiddel gaarne aangewend bij chronisch le-verlijden, bij zoogrnaamde oiulerbniksvcrstoppingen en haemorrho'idaalstoor-nisson, tegen ovcrmatige zognfscheiding, en als laxeermiddel bij kraara-vrouvven Uaar het echter lichtelijk de spijsvertoring verstoort, is het gebruik in lateren tijd veel zeldzamer geworden.
[Voluit sehrijven, wogens mogelijke verwarring met SulpMs kalicus en Sidphuretum kalicum.] Mg. BOG—grm. 1 p. d., mm. d., in poeders, piilon en oploss. (grm. 3—10 op grm. 100 — 200); — als laxans : grm. 15—30, in verdcelde giften.
(Het is een bestanddeel van Fulvis Opü composüus P, N., bl. 10, en van Pulvis salinus composüus P. N., bl. 369.)
|
|||
|
||||
Chlor as h aliens. Chloorsure Kali,
Dit zout sraaakt verkoeleud, zilt en oefent in kleine giften geene merkbare wevking uit, Bij het gebruik van groote giften wordt de oppervlakte van de tong en van het verhemelte lichtrood ge-kleurd en de speekselafscheiding vermeerderd. Ue eetlust neernt toe en soms zeer sterk; nu en dan volgt op die groote giften ecnige zunrbranding, een pijnlijk gevoel in de maag en doorloop; de urine-afscheiding neemt aanmerkelijk toe; de pols wordt vertraagd.
Het wordt in de verschillende secreta weder ouveranderd uitge-scheiden; het spoedigst in het speeksel en daarna in de urine ; het is ook in het zweet, de melk en de tränen teruggevonden.
|
||||
|
||||
Omtrent zijne wijze van werking maakte men zieh allerlei voorstei lingen, die echter, zonder feitelijk bewezen te zijn, mede tot grondslag dienden van het therapeutisch gebruik in allerlei en vaak zeor
|
||||
|
||||
|
|||
Kalium. — Natrium.
|
420
|
||
|
|||
uiteenloopende toestanden (typheuze koortsen, neuralgien, hydrojis, pneumonic, icterus, eiiz. cnz.). De meeste practici steldeu zijnc wer-kingen ongeveer gclijk aan die van nitras kalicus. Wijl het een krachtig oxydatiemiddel is, heeft men er eenen antiseptischen iuvloed aan toegeschreven, die zieh vooral, volgens velcn, bij ulceratieve aandoe-ningen der eerste wegen openbaart. Inzonderbcid is het, zoowei inwendig als plaatselijk, bij stomatitis aphtliosa, mercurialis en diph-theritica, ook bij eenvoudige a])lithae in gebruik gekomen. Er is zelfs beweerd, dat vooral in het laatste geval, gclijk dit vaak bij kimleren voorkomt, behalve rcinhouding van den inond en de pharyiix, alleen het innemen elke andere plaatselijke behandeling overbodig maakt. Er zijn er echter ook, die met deze voorstelling niet instemmen, die althans zieh niet overtuigd hebben, dat de genezing onder liet gebruik van dit middel sncller verliep dan onder dat van andere middeleu.
Met de laatsten ileel ik tlen twijl'el aan de gioote vaanlo van clilnras kalicus bij parasitaire mondaaiuloeningen. Sllcllcl#9632; althnns dan onder de annwendiiiK hiervan zog ik dezen onder liet plaatselijk gebruik von andere genoesmiddelen (liq. slipt., nitr. arg., acid, hydrochlor., acid, plicuyl., cnz.) verdwijmn; dikwert dnarentogen bleck nilj de inwendige en plaatselijke toediening vnichteloos tot stuiting en op-befling dier processen,
Het wordt ook als plaatselijk middel bij tandpijn toegediend en schiint vooral nuttig te zijn bij onsteking der pulpa, wanneer dezo door caries van den tand geheel bloot ligt.
|
|||
|
|||
11. Chloras IcaUcm V. m. [Vlgt;luit schrijven, we^ens mogelijko verwarriug met Chloretum kalicum.] Mg. 100—grni. 1 p. lt;!., mm. d., tot grra. 6 (in mixt, vnn gnn. 150—200) d. d., in oplossing (niet in poeders of pil-len, wegens do ontplofbaarheid bij wiijving met andere Stoffen). — Uitw. Inl opl. voor niondsp., gargnr. (grm. 4—1(1 op grra. 150—200), in niond-en keelsmeersels (1 dl. op 5—10 din. honig en water angt;, voor inject, (grm. 5 op grm. 150), tot inlinl. (grm, 1— 10 op grm. 500 water), enz.
|
|||
|
|||
13. -j- Trochisoi Chloratis kalici P. N. [151k koekje bovat rag. 180 chloras kalicus.] Voor kiuderen zullcn 1—4 stuks dangs voldoende zijn en door volvvassoneu kiui elk nur minstens 1 stuk gebruikt worden.
|
|||
|
|||
Natrium*
Man beschouwt in praxi de werking der natrinmzouten over 't algemeen als in hären nard nagenoeg overeenkomslig met die der gelijknamige ka-liumverbindingeu, doch tevens als zaohter, d. i. bij het inwendig gebruik minder störend voor de spijsvertcring ou minder onaangonaam van sinaak, ook plaatselijk zwakker. Uoordien zy gcmakkelijker in water oplosbaar zijn dan de kaliumzouten, zonder in de lucht tc vervloeien, passen zij be-ter voor den poedervorm dan de laatsten.
|
|||
|
|||
|
|||||
430
|
Natrium.
|
||||
|
|||||
Intusschenis het gebleken, dat er een grooter verschil in physiologische werking tusschen kaliura- en nutriumzouten bestaat dan een eenvoudig quantitatief. Waar bij proefnemingen op dieren eene zekere hoeveelheid van een kaliutmout tlen dood ten gevolgo heeft, veroorzaakt eene veel grootere gift van een analoog natriumzout slechts eene voovbijgaande af-gematheid. De inwerking op de hartbeweging en de temperatuur is slechts zeer gering. Eene inwerking op het centraal zenuwstelsel is nagenoeg niet te bespeuren.
Chloretura natricum heeft eene meer eigenaardige werkingssfeer, waarop wij bij bespreking dier verbinding terugkomen.
|
|||||
|
|||||
-j- 1, Hydras natricus P. N. Ofschoon zyne werkingen beschouwd worden als nagenoeg met die van hydras kalicus overeentekomen, wordt dit raiddel bijna nooit voorgeschreven. Enkelen hebben het (in oplossing — 1 dl. op 4 din. water) in vereeniging met solut. hydrat. calc. (6—10 din. op 1 dl. der gemelde oplossing) aanbevolen tot plaatselijke aanwen-ding — tot penseeling van de pharynx of tot inhalatien uit een stuif-toestel — by diphtheritis en croup, otn de bestaande vliezen op te lossen.
|
|||||
|
|||||
|
Carhonax natricus. I¥airon.
|
Hooizure
|
|||
Zelfs bij langdurig gebruik verstoort dit zout den eetlust in veel mindere mate dan carb. kalic, doch werkt niet zoo sterk diuretisch als dit. Evenals dit, vermindert het de zure reactie der urine en wordt het hierin teruggevonden.
In groote toxische giften ingenomen, werkt het evenals carb. kalic. en ook in zijnen invloed op de huid, bij plaatselijke aanwending, komt het hiermede overeen.
De veranderingen die het in de maag ondergaat en zijne verhouding in het bleed zijn dezelfde, als bij het inwendig gebruik van carb. kalic.
|
|||||
|
|||||
|
|||||
Therapeutisch wendt men het in de bij carb. kalic. vermelde gevallen aan en vaak nog liever dan dit. Gewoonlijk echter geeft men boven carb. natr. de voorkeur aan bicarb, natr., omdat dit laatste nog minder störend is voor de spijsvertering.
Men laat het vaak gebruiken in den vorm van natuurlyke tninerale wateren (Karlsbad, Vichy, Töplitz, Ems, Selters, Eachin-gen, enz.) of wel van kunstraatig bereide.
|
|||||
|
|||||
Uitwendig dient het voor mondspoelingen, inspuitingen in den uitwendigen gehoorgang tot oplossing van verharde smeerproppen, tot neusdouche bij coryza met schralo afscheiding, verstopping van den ueus door korsten, tot inhalatie uit een stuiftoestel, met name bij
|
|||||
|
|||||
|
||
Natiiuin,nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 431
pharyngitis grnnulosa met verhardc slijmkorsten opnbsp; den pharynxwand,
ook bij eenvoudige drogo katarrlien; zoo medenbsp; nbsp;voor wasschingen en badcn.
|
||
|
||
3. Cäramp;oms nalricus P, N. Mg. 300—grin. 1 p. A., rain, d., grra. 3—6 (1. d., in oploss. en satur. — Uitw. voor mondsp., inject., neusdonches (grin, 1 op gnu. 100), tot inhal. (grm. 1—5 op grm, 500 water).
|
||
|
||
Carhonasnatruuscrndns P. N. Alleon nit wen dig (als zijnde goed-kooper dan het vorige, — „sodaquot; of „ droog waterquot;), voor wasschingen en baden (grin. 100—200 in con voetbad; grm. 1000—3000 in een alge-ineen bad).
|
||
|
||
Mit carbon as natricus. Jtubbei-Mioolamp;ure Natron.
In de maag wordt dit zout door de daarin voorhanden zuren even-zoo ontleed als carb. natrio. en carb. kalic., intusschen met vrijwording van meer koolzuur, op welks rekening dan ook een groot deel der working, met name de plaatselijke op de maag, te stellen is. Vermoe-delijk zal dit ook de oorzaak zijn, waarom bicarb, natrio. veel langer gebruikt kan worden zonder de spijsvertering te stören, dan de beide genoeinde zouten.
|
||
|
||
Th er a pen tisch vindt het veel aanwenrling bij chronische m a a g k a t a r r h e n en vooral bij den zoogenaamden status gastricus, die zieh kenmerkt door gemis aan ectlust, vreemden smaak, mis-selijkheid, soms zelf's braking, oprisping, een gevoel van volheid in de maag en een dikker of dunner beslag op de bleek geklenrde tong; vooral dit laatste strekt den meesten tot aanwijzing om het toe te dienen. Voorts gebruikt men het bij ovennatige zuurvor-ining in de maag, zieh kenmerkend door een zuren amaak, zure op-rispingen, zuren staat van het uitgebraakte en van de stoelontlastingen, een1 toostand, die inzonderheid bij kinderen voorkomen kan. Hierbij werkt het neulraliseerend, Vooral verdient het de voorkenr boven andere antacida, wanncer de stoelontlastingen normaal, niet te ruim of te schraal zijn, en alzoo hot ziekelijk proces zieh tot de maag beperkt.
Over 't nlgoineen moot men het gebruik der zuurdempende alkalicn niet te lang voorl/.ctten, omdat anders ten laatste, in tegenstelling met de aiinvnnkelijko working, eeno stcrker zuurvorming ontstaat dan er vroeger bestond. \ oorts geve moil ze niet in te groote giften en eindelijk niet op ongepaste tijden, d. i. juist voor, tijdens of na het eten, omdat zy anders lioht te veel zunr van het inaagsap ncntraliseeren, ten nadeele van zijn vonnogon tot bovordoring der siiijsvortcring.
|
||
|
||
|
|||
43 a
|
Natiiuui,
|
||
|
|||
Bij hevige brakingen, die al of niet met ziektetoestanden van de maag in verband staan, wordt bet mede aangewend. llierbijis weihet 7,icb ontwikkelend koolzuur ecu raedewerkend agens tot verbetering (z, b. bl. 327).
Bij lithurie en neiging tot nrine-sedimenten wordt bicarbonas natricus met vrucbt gebruikt; men dient bet als zoodanig toe of wel als bestanddeel van minerale wateren, gclijk ook alkaliiin in 't alge-meen en plantenzurc zouten. Men mag bicarb, natr. alleen bij de zoogenaamde piszure diathesis toedienen, doch niet bij bezinksels van aardphosphaten of bij aanwezigheid van zuringzure zouten. under het voortgezet gebruik van alkalien vermindert bet zuurgebalte van de urine en dc vonning van concrementen. Is de piszure dialbese de aanleiding van jicht, dan wordt gewoonlijk, wanneer men alkalien toedienen wil, aan kalizouten (met name aan carbonas kalicus) de voorkeur gegeven boven natronverbindingen, behalve daar waar, wegens het bestaan van belangrijke stoornissen in de spijsvertering als complicatie, bicarbonas natricus passender te achten is.
Bicarb, natric. wordt, evenals alkalien in het algemeen, vooral in den vorm van minerale wateren, mede met voordeel aangeweud bij k a-tarrhe der galwegen. bij galsteenen, bij chronische blaas-katarrhe (waarbij vooral Vichy- en Emser-water aanbevoleu worden) en bij chronische bronchiaalkatarrhe. Bij tuberculose, zoo men althans niet een daarbij bestaanden status gastricus opheit'en wil, werkt het ongunstig. Onzeker is zijne waarde (o. a. als Emser-water, plaatselijk aangewend) bij chronische metritis en katarrhe der vagina. Daarentegen mag het als een heilzaam middel bij diabetes mel-iitus gelden, waar lict althans tot zekere boogte de nog werkzamer minerale wateren (vooral Karlsbader Sprudel) vervangen kau.
Van nllo in diabetcs-gcvnllon door mij beproefdo genecsmiddclen voldecd mij bicarb, natric, steeds hot best, vooral omdat hot bij lang voortgezot gebruik het mlnst störend op do spijsvertering werkte.
|
|||
|
|||
3. Bicarbonas natricus V. N. Mg. 500—grm, 1 p. (I., mm. d., grm. 3—6 d. d., in oploss. of poeders; soms ook in brnismengseis, b, v. rag. 500—grm. I p. d, met citroensap, water en suiker. Het bekende wsodu-waterquot; bevat ongeveer grin. 4 op grm. 600 koolzuurhoudend water. Men gebruikt het ook wel in trochisci (Vichy-, Kmser-; Biliner-p astiel-jes). — Uitw. in tandmiddelen,
(Het is een bestanddeel van Pulvis acrophorus P. N. en Pulvis aiiropho -rut anglicus V. N,; z, b. bl. 330.)
|
|||
|
|||
4-. -|- Acetas natricus P. N. Werd vroeger evenals acetas kalious toege-diend, doch is uagenoeg in onbruik gcraakt. Het wordt ook in laquo;ijne Averkingen als lets zwakker dan dit boschouwd.
|
|||
|
|||
|
|||
Natrium.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;433
Grin. 3—4 p. d.; tot grm. 2B tl. d., in oploss. of poeders.
|
|||
|
|||
(laquo;jlaquo; Tarlras kalico-mtricus P. N.; z. b. bl. 425.)
|
|||
|
|||
Biboras natricuraquo;. Dubbei-Hoorxure
Natron.
Meer bekend als Borax. — In eene vrij groote hoeveelheid (ruim grm. 20) gebruikt, zou zij slechts eeu licht gevoel van beklemming in de maagstreek veroorzaken. £r is echter ook beweerd, dat zulke giften braking, buikpijnen en eenige vermeerdering der stoelontlastingen teweegbrengen. Borax gaat onveranderd in de urine over; eene be-paalde diuretische werking er van is niet aangetoond; daarentegen kan borax bevattende urine meer piszuur opgelost houden.
Therapeutisch werd zij vroeger als emmenagogum bij onder-drukte of pijnlijke menstruatie toegediend; later heeft men er echter dit vermögen geheel aan ontzegd. Evenzoo is zij nagenoeg geheel verlaten als ecbolicum, omdat men tot opwekking van weeen bij ge-brekkige of trage samentrekkingen der baarmoeder bij de verlossing met veel grooter zekerheid op secale cornutum vertrouwen kan. Ein-delijk is zij ook in onbruik gebruikt als antacidum, lithontripticum en diureticum bij piszure diathese.
Uitwendig wordt zij nog veelvuldig aangewend tot bestrijding van spruw, waarbij het echter zeer twijfelachtig is, of zij zelve dan wel de herhaalde uitwassching en reinigiug van den mond tot de ge-nezing bijdraagt; voorts bij angina, pty'alisinus en glossitis. Als cos-meticum dient zij tot venvijdering van zomersproeten, chloasma, roode vlekken; ook bij acne, eczema, lichen, ulcera, pruritus genitalium, maculae comeae en photophobie werd zij aangewend.
|
|||
|
|||
6. Biboras natricm P. N. Grm. 1—2 p. d., 3—4 m. d., in poeders of oploss. — Uitw. in mondsp. en garg. (grm. 2—5 op grm. 100), moiul-smeersels (grm. 1 - 5 op grm. 25, meestal met mel roäarum), oogwaters (grm. 1 —6 opgrm. 100), oogdroppels (mg. 100—260 op grm. 25), oogzalven (mg. BOO—grm. 1 op grm. 5), inspuitingen (grm. 1—3 op grm. 100), waschwaters (grm. 10—20 op grm. 200), tot inhal. (grm. I—10 op grm. 500 water).
(Is een bestanddeel der beide volgende bereidingen.)
|
|||
|
|||
6. Olycerinum cum Biborate natrico P. N. Wordt gebezigd totpensce-ling van mond en keel bij aphthae, stomatitis en angina; soms ook tot bestryking van ruwe huidplekken of van vorstblaren.
|
|||
|
|||
Costeb, Gen$etmiddelleer.
|
28
|
||
|
|||
|
|||
434
|
Natrium.
|
||
|
|||
7. Tartarus loraxatm P. N. Werkt als diureticum en in groote giften eenigszins laxeerend. Men gaf dit middel gaarne bij hydrops, ge-corapliceerd met, of soms veroorzaakt door menstruatie-stoornissen; dat deze voorkour gegroiul was, is echter niet gebleken.
|
|||
|
|||
8. Nitras natricnraquo; P. N. Algomeen worden de werkingen van dit zout als overeenkomstig van aard, doch als veel zwakker dan die van nitras kalicus beschouwd. (Proevon op dieren hebben intusschen gelcerd, dat het geenen invloed op het ccntraal zenuwstelsel, den bloedsomloop en do lichaamstemperatuur uitoefent.)
Vooral de volgelingen van Hademacheb wenden het zeer gaarne aan, met name in die gevallen, waarin anderen nitras kalicus aangewezen achten. Zij dienden het toe bij lichte ontstekingstocstanden, vooral van de slik- en ädemhalingswerkingen, bij acuut rheumatismus, bij sommige vor-men van diarrhoo, bij bloedhoesten, nourosen, krampen, hyaterie, hypo-chondrie en asthma. — Ook nit wend ig (in 3 din. water opgelost) tot inwryvingen en omslagen bij plaatselijk en aonut rheumatismus, bij klior-ontstekingen en kneuzingen.
Mg. BOO—grm. 2 p. a., mm. d., in poeders of oploss. (grm. 8—10 op grm. 100, meestal in een slijmig vehiculum). — Ook uitw.; kan mede dienen in koudmakende mengsels.
|
|||
|
|||
9.nbsp; Thosphas natricus P. N. Op grond van zijno beteckenis als physiologisch constituens, heeft men het therapeutisch gcbruik van dit zout in verscbillende gevallen passend geaoht, docli in do raeeste daarvan beanlwoordde de uitslag niet aan de vcrwachting. Zekcr is slechts zijne laxcerende working; omdat het betcr smaakt dan andere Inxeerende sa-lina, wordt het vooral aan kiuderon, vrouwen en fijnprocvcrs onder de ruwere sckse tocgediend.
Bij rhachitis, osteomalaoie, scrofulosis, jioht, diabetes, lithiasis met voor-hcerscbing van piszuur (het lost nmnelijlc pisznni' op), hecft hel zijnen tijd gehad en is het later door andere middclou vervangen.
Als altorans en solvens gaf men rag. 500—grm. 3 p. d., mm. cl., in poeders of oploss. Als laxans : grm. IB—00 d. d., in 3—4 giften verdeck); vooral in oplossing met veel water; ook wel, en inzonderheid aan khuleren, in licet, ongezoatcn vleeschnat en soms in electuaria,
10.nbsp; FyrophospJias nairicun P. N. Wordt als zoodanig niet therapeutisch gebruikt en dient allecn tot bereiding van andere officineele prae-paraten.
11.nbsp; nbsp; Hypophosphis natricus P. N, Omtrent zijne aanwending, ter voor-koming van tuberkelvorming, was reeds sprake bij ITypophosphis calcicus bl. 409). Wij voegen hier nog bij, dat de voorstandors der hypophos-phiten hieraan den algemeen opwekkenrlen invloed toeschrijven van phosphorus, zonder ecnigerlei plaatselijke working. L)eze zouten zouden zelfs het dagelijksch gebruik van geestrijke dranken verdringen kunnen, omdat zij het gevoel van zwakte of leegte voorkomen, hetwelk een hoofd-oorzaak is van de behoefte aan spiritualia.
|
|||
|
|||
|
|||
Natrium.
|
436
|
||
|
|||
Sulphas na trie us. Zwavelamp;ure Matron. (*)
Het inwendig gebruik van ^ene kleine gift, grm. 1, in water opgelost, veroorzaakt niets dan eenen onaangenamen smaak. Dit geldt ook van ^enc gift van grm. 5, of van eenige zulke giften, met tusschenpoozen van meer dan 5 uren gebruikt. Is echter de tijd tusschen elk dier giften korter (dan voor den overgang nit het darm-kanaal in het bloed vereischt wordt), b. v. 3 uren, dan volgt evenzoo cene laxeorende working, als wanneer eene groote hoeveelheid in eens gebruikt is.
Grootere giften (grm. 10) veroorzaken sterke borborygmi en aan-drang tot stoelgang, die echter met eenige inspanning onderdrukt worden kan; meestal volgt een dag later eene weekere ontlasting dan gewoonlijk.
Na groote giften (grm. 15—^30) volgen spoedig hevige snijdingen in den bulk en aandrang tot stoelgang, en gewoonlijk na een paar uren, soms ook lets later, eene stoelontlasting, die zieh vooral door een groot watergehalte kenmerkt, zoodat zij dunvloeibaar is. Vaak koint er nog eene twecde en derde stoelontlasting, en den volgen-deu dag is deze nog brijig. Ten opzigte der laxeerende werking is het onverschillig, of- voor de oplossing van het zout veel of weinig water gebruikt is.
Door eene enkele laxeerende gift wordt de eetlust niet gestoord ; slechts bij enkele personen ontstaat misselijkheid en neiging tot bra-ken. De verdcre verschijnselen, zooals venniudering van temperatuur en van pols- en ademhalings-frequeutie, worden niet rechtstreeks door het zout teweeggebraclit, maar zijn eerst de gevolgen van de dann-ontlasting. De urine bevat eene grootere hoovecllieid zwavelzuur dan gewoonlijk; echter komen er veel meer bestanddeelen van het zout in de urine voor na kleine giften dan na eene groote sterk laxeerende, en tevens des te meer, hoe langer na de kleine giften de stoelgang kon worden opgehouden.
Worden matige giften eenigen tijd voortgebruikt, dan vermindert de eetlust; dagelijks volgt een paar malen stoelgang en bij längeren duur ontstaat van lieverlede vermindering van het lichaamsgewicht en vermagering.
|
|||
|
|||
De theorie der werking voor dit en andere laxeerende sa-lina (sulph. magnes., sulph. kalic, enz.) berustte vroeger op de voor-
|
|||
|
|||
(•) By hot publick bekend als wonderzout ot Glaub or zout (Tan de vroegere l)onnmiiilt;; Sal mirabile Glaubbri).
raquo;8*
|
|||
|
|||
|
|||
436
|
Natrium,
|
||
|
|||
Stelling, dat een osmotisch proces de oorzaak zou zijn van de ver-meerderde waterige darmontlasting. Later nam men aan, dat zij het darmkanaal tot vermeerderde peristaltische beweging prikkelen. Ook werd beweerd, dat zij een groot gedeelte van de vloeistof, welke normaal met de verteringssappen in het darmkanaal ontlast wordt, door hun geringer diffusievermogen, in het darmkanaal terughoaden. Hiernaast staat weder eene andere beschouwing, volgens welke zij in de maag en het duodenum opgeslorpt worden; want men vindt in het boven-ste gedeelte van de dunne darmen slechts geringe hoeveelheden van het gebruikte. Was dit weinig, dan kan het geheel weder door de nieren uitgescheiden worden; was het veel, dan is de nierwerking niet toereikend en wordt eene aanzienlijke hoeveelheid van het zout door de klieren in het onderste gedeelte van het darmkanaal weder hierin uitgescheiden en veroorzaakt alzoo de waterige ontlastingen.
|
|||
|
|||
Het therapeutisch gebruik van dit en andere salina be-doelt in de eerste plaats de onttrekking van vocht aan het orga-nisme längs het darmkanaal, zooals dit inzonderheid het geval kan zijn bij hydrops, wanneer de waterafscheiding door de nieren zeer gering is of nog ondersteund meet worden. Dit kan voorkomen bij hydrops na of met hartgebreken, longemphyseem, chronische nephritis.
Men dient ze voorts toe bij acute, koortsige ontstekingstoestanden, vooral van weivliezen, ook in latere tijdperken van exsudatieve ont-stekingen der weivliezen, ter bevordering der resorptie van het exsu-daat. Eene bijzondere voorkeur boven andere cathartica komt hun hierbij echter niet toe.
Het meest gepast is hunne aanwending, o. a. ook in den vorm van minerale wateren, zooals Karlsbad en Mariiinbad, bij slepende stoelverstopping, wanneer die voorkomt bij krachtige, goad gevoede personen, als gevoig eener zittende leefwijze bij gelijktijdig ruim gebruik van voedsel, die echter dikwijls ook door eene chronische darmkatarrhe veroorzaakt kan worden ; — zoomede wanneer men voor 64ns een flink purgeermiddel toedienen wil tot verwijdering van opgehoopte faecalien. Zoo kunnen zij soms ook dienst doen bij loodkoliek, beklemde breuken en tot uitdrijving van wormen.
Zeer nuttig kunnen ook sulphas natricus en andere salinische laxan-tia werken bij ongewone vetlijvigheid, Indien zij langen tijd en in kleine giften voortgebruikt worden. Wil men ze in den vorm van een mineraal water toedienen, dan passen voor vette personen met eene gezonde huidkleur en krachtige spieren het best Karlsbad en Marienbad; bij abnormale adiposis met slappe en weinig ontwikkelde spieren en blecke hnidskleur Kissingen (ßagoczy), Homburg, JFran-zensbad, enz.
|
|||
|
|||
|
|||
Natrium,
|
437
|
||
|
|||
Men onthoude zieh van hunne toediening bij bestaande ontstekings-toestanden van maag en darmkanaal.
Over 't algemeen worden de middenzouten bet minst goed door uitgeputte, zwakke personen verdragen; voor krachtige gesteilen passen zij beter.
|
|||
|
|||
12. Sulphas natriem P. N. [Voluit schrijven, wegens mogelijke verwar-ring met Sulphü natricus] Grra. 1—2 p. d., mm. d.; als laxans: grm. 10—50, in eens of in twee helften (a. | u.), in oploss., o. a. in koolzuur-houden'd water; ook wel in poeders on elect, (vaak in vereeniging met senna of rheum ; veel gebruikelijk als Inxans is eon decoct, tamarind, c. sulphat. natric. et syrup, sennao). — Uitw. in clysm. (grm. 10—60).
[Voor Sulfhia en Uypoaulphii mlricus, z. b. bl. 312.]
|
|||
|
|||
Chioretum natricum.
trium.
|
CMoorna-
|
||
|
|||
Bij het inwendig gebruik van matige giften keukenzout— zoo is de meer gewone benaming dezer verbiiuling — ontwaart men eenen stork zouten sraaak, vermcerderde speekselafscheiding, een gevoel van droogte in den mond en dorst. Bij aanhoudend, ruim gebruik wordt de uriueafscheiding vermeerderd en klimt het gehalte aan ureum en zouten (hieronder ook chloornatrium). Een lang voortgezet gebruik veroorzaakt ook dikwijls scorbutische aandoeningen.
Door groote giften ontstaan, behalve de reeds genoemde verschijn-selen, een gevoel van bitte, branding en pijn in de maag, misselijkheid, braking, soms ook doorloop.
Op zeer ruime hoeveelheden (grm. 250—500) kan, onder verraquo; schijnselen van gastro-enteritis, de dood volgen.
|
|||
|
|||
Uitwendig, op de huid aangebracht, veroorzaakt het, in gecon-centreerde oplossing en bij eenigszins langdurige inwerking, een gevoel van branding en eene lichtere of sterkere roodkleuring. Kristallen van keukenzout oefenen geene working op de huid uit. Krachtiger is de invloed op de siijmvliezen, zoowel van de oplossingen als van de kristallen. Er ontstaan hierin verschijnselen eener sterke ontsteking, soms gepaard met kleine haemorrhagien ter plaatse waar de kristallen inwerkten. Men heeft waargenomen, dat na het gebruik van keukeu-zoutbaden de urine alkalisch werd. (Bij inspuiting in het bloed wordt keukenzout weder spoedig door de speekselklieren, de siijmvliezen, de niereu en de huid uitgescheideu.)
|
|||
|
|||
|
|||
438
|
Natrium.
|
||
|
|||
Bij de theorie der werking komen in aanmerking zijne waarde als natuurlijk bestanddeel van het lichaam, '/ijn vermögen, in ver-eeniging met albumine, de oplossing der bloedlichaampjes te verhinderen, zijne eigenschap, om eiwitstofl'en in het bloed opgelost te houraquo; den en de afscheiding van ureum door de nieren te veroomken, enz. Zijne rol bij de normale voeding berust daarop, dat het de afscheiding van speeksel en maagsap bevordert. Het gevoel van dorst, het-welk op zijn gebruik volgt, kan verklaard worden als plaatselijk prik-kelende werking op de uiteinden der gevoelszenuwen van het slijmvlies van den mond tot aan de mang, misschien wel door waterontlrekking veroorzaakt. Anderzijds kan het gevoel van dorst ook het gevolg zijn van de ruimere wateruitscheiding door de nieren. Ook de overige verschijnselen van branding in de maag en verdcre prikkeling in liet darmkanaal na groote giften kunnen van wateronttrekking afhangeu. (Ilierdoor heeft men ook het eigcnaardig verschijnsel van kataraktvorming bij kikvorschen willen verklaren, indien zij langen tijd met de pooten in eene geconcentrcerde oplossing van keukenzout gehouden waren, of nog spoediger en duidelijker, nadat hun keukenzout subcutaan in-gespoten is.)nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; ___________
Therapeutisch is keukenzout als inwendig middel bij ver-schillende toestanden aanbcvolen. Gunstig werkt hot o. a. dikwerf (1—3 theelepels), droog of met zeer weinig Avater gebruikt, bij hae-moptoe, als bloedstclpend miildel, waardoor al of niet misselijkheid en zelfs braking ontstaat. Door zijne hevige inwerking op de gevoelszenuwen der maag kan het liierbij wellicht veflectorisch eene ver-nauwing van de slagaders in de lougen teweegbrengen.
Bij vergiftiging met nitras argenticus, tot vorming van chloorzilver, ook met narkotische stoffen en zwammen, kan het in de eerste oogenblikken, soms als emeticum, veel dienst doen.
Zoomede kan men, wanneer bij ongeluk bloedzuigers ingeslikt zijn, door ruim van eene sterke zoutoplossing te laten drinken, dezen dooden.
Ook als anthelminthicum is het aangewend ; zoo is men nog bij het afdrijven van lintwormen gewoon, vodr het innemen van hot eigenlijke wormmiddel, keukenzout (meestal in den vorm van sterk gezouten haring) te laten gebruiken.
Als digest ivum is het (ook in den vorm van haring of ansjovis) een welbekend middel ter bestrijding van den flauwen smaak na uit-spattingen in Baccho.
Tot verbetering der bloedkrasis wordt het meermalen aangewend, inzonderheid in den vorm van minerale wateren, bij scrofulosis, klierge-zwellen, struma, chronische katarrhen van de maag, van het darmkanaal en van het bronchiaal slijmvlies; voorts bij celweefselverharding, abnormale vetvorming en slependc huidzicktcn; bij enkele gevallen van
|
|||
|
|||
|
|||
Natrium.
|
4Se
|
||
|
|||
beginnende tuberculose; bij jicht, rlieumatismus, chronische gewrichtsex-sudaten en daarvan afhankelijk zenuwlijden, vooral verlammingen, enz.
Rij intermittcns, lever- en miltgezwellen, typhus, cholera en nog eenige andere ziekton is het ook in gebruik geweest, doch weder verlaten.
De raeest gebruikelijke minorale wateren, die vooral keukenzout be-vatten, zijn die van Topi it z, R ud en-Bad en , Burtscheid en Wiesbaden. lodium- en bromiumhoudend Kijn Imvendien die van Kreuznach, Hall, Oeynhausen, Isehl, Nauheim, de Adelheid squ eile, enz.; tevens ijzerhoudend die van Kissingen, 'Canst a 11, Homburg, enz.
Men Inat soms ook zeewater — o. a. wegens zijn keukenzoutge-hnlte — bij veraohillende der bovengenoemde stoornisson (vooral bij scro-fulosis en chronische exanthemata) inwendig gebrniken.
Uitwendig wordt het vaak aangewend öf tot ondersteuning van de inwendige werking, of wel op zieh zelve als verdeelend en prik-kelend micldel, in den vonn van baden en wasschingen; zoo vooral bij scrofnlosis, chronische exanthemata, atoniscbe zweren, bij jiclitige en slepende rhemnatisclie aandoeningen en bij velerlei chronisch zenuwlijden. Bij cystitis chronica wordt het in de blaas ingespoten. Als oogwater is het wel eens aangewend bij lumlnekkigc oogontstekingen met verzwering. Tu olysmata dient het tot uitdrijving van drekstoft'en of ook wel als prikkelend middel (zoo zouden beschonkenen in körten tijd door een clysma van zoutwater bijkomen, hetgeen dus als een crite-rium dienen kan om eene hersenaandoening van dronkenschap te on-derscheideu). In eene ader ingespoten, kan eene zoutoplossing soms bij cholera-asphyxie, bij gestikten en schijndooden weder de hartcontractien opwckkeu. Tot inademing uit een vcrstuivingstocstel is het aanbe-volen bij katarrhale laryngitis, heeschbeid, longemphyseem en syphilitische iaryngopharyngitis.
Vöör eenigo jaron waren wasschingen en #9632;wrijvingen van ecu raeugsel van cognac met keukenzout legen allerlei kwalcn, vooral van rheumatischon, spastischen en neuralgischen aard, sterk in du modo. Hot werd tevens wel inwendig geliruikt. Als uni-vorseel gencesmiddel, is dit mengscl reeds dour velo andere kwakzalverijen verdroogen.
Zeer in zwang is het uitwendig gebruik van keukenzout in den vonn van zeebaden, waarbij intusschen velerlei momenten zijn in 't oog te houden, zooals de temperatuur van het water, de golfslag, enz., alien bijzonderheden, die het best gekend en naar gelaug der omstandigheden toegepast worden door de in de zeebadplaatsen geves-tigde artsen.
Eindelijk dient keukenzout, met salpeter en sneeuw, ook tot het be-reiden van koudmakende mengsels (z. b. bl. 427).
13. -f- Chloretum natricum P. N. Grm. 2—6 d, d. (opgelost in grm. 100—150 water). — Uitw. in substantie (verhit, in een wollen doek ala omslag op den hals, bij angina, neuralgien, oederaateuze zwellingen) ; in
|
|||
|
|||
|
|||
440
|
Sapo.
|
||
|
|||
clysm. (1—2 eetlepels), oogwaters (grm. 8—10 op grm. 100), neusdou-ches (grm. 1—3 op grm. 100), koudraakende omslagen (I dl, geatampt zout met 2 din. sneeuw of gestampt ijs, bij beklemde breuken); in baden (kilogrm. -J—1 op een voetbad; 3—10 en meer op een geheel bad); tot inhal. (grm. 1—10 op grm. BOO water).
[Voor Solutio Hypochlorits natrici, z, b. bl. 'Mi.]
|
|||
|
|||
Sapo. Xeep,
Men onderscheidt harde of natron- en zachte of kali-zee-pen. Zij smaken onaangenaam. Middelmatige giften, langen tiji voortgebruikt, of groote giften in eens kunnen misselijkheid, braking en doorloop teweegbrengen. Bij langdurig gebruik wordt de eetlust gestoord en neemt de voeding van het lichaam eenigszins af; de zure reactie der urine vermindert van lieverlede en zou zelfs in eene alkalische veranderen.
|
|||
|
|||
Uitwendig, op de huid, in waterige oplossing ingewreven, zijn vooral de kalizeepen geschikt tot verwijdering van vet en vuil. Bij langer voortgezette inwrijving kunnen zij (vooral de kalizeepen) rood-lieid en zelfs eene lichte ontsteking van de huid veroorzaken. De epidermis wordt, bij het baden in eene zeepoplossing, week en los.
|
|||
|
|||
De theorie der wer king is, dat zeep gedeeltelijk in de maag ontleed wordt en dan het vrijwordend alkali zieh met de maag-zuren verbindt en geresorbeerd wordt. De algemeene werkingen zul-len dus die der gevormde zouten zijn. De stoornissen in de spijs-vertering zullen wel grootendeels door de vrij geworden vetzuren veroorzaakt worden.
Haar reinigende invloed op de huid berust daarop, dat zeepen, door veel water in zure en basische zouten ontleed worden; de laatsten binden door bun overtollig alkali weder het door de huid afgeschei-den vet, en de zoo ontstaande zeepen kunnen dan door water weder van de huid verwijderd worden. Het vrijwordend alkali is oorzaak, dat de opperhuid week wordt en dat zelfs eene lichte dermatitis ont-staan kan.
|
|||
|
|||
Het therapeutisch gebruik van zeepen als inwendig mid-del is in nieuweren tijd veel zeldzamer geworden dan vroeger, toen men ze namelijk, evenals de loogcarbonaten, als resolventia toediende bij onderbuiksverstopping, phvskonien van lever en andere paren-chymateuze en klierachtige organen; bij piszure blaas- en niercon-
|
|||
|
|||
|
||||
Sapo.
|
441
|
|||
|
||||
crementen; bij vetzucht, enz. De meening, dat zij de galafscheiding bevorderen, is echter niet bewezen.
Men pleegt ze thans voornaraelijk nog te gebruiken lot neutrali-satie en tot opwekking van braking bij vergiftiging door minerale zuren, waarbij zeep, als een overal ter hand zijnd middel, in den vorm van zeepwater, bij glazen vol kan worden ingegeven.
|
||||
|
||||
Uitwendig dienen zij tot zuivering van de huid; zij worden ook als prikkelende middelen aangewend bij eenige huidaandoeningen, zooals cbloasma, chronisch eczema, acne, enz.; men verbindt ze hier-voor gaarne met andere zelfstandigheden, zooals glycerine, iodium, teer, enz. : inzonderheid komen zij in dien vorm bij psoriasis, pity-riasis, impetigo en tinea in aanwending. Bij scabies wordt vooral kalizeep gebruikt; al doodt zij den acarus zelven niet, wordt door het inwrijven en baden met groene zeep de epidermis losser en worden ook de gangen gemakkelijker geopend, zoodat die behandeling ook vddr het besmeren met de eigenlijk mijtdoodende balsems (storax, bals. peruv.) zeer aan te bevelen is.
Bij de Hardy'scIib smeerkuur, tvaardoor in ;' urcn scabies genezen zou, worden niet eons balsems aangewend. I)e patient wordt J nur lang met grm. 120 groene zeep ingewreven j dan in eeu warm bad gebracht, waarin men nog 1 uur lang do wrijving voortzet, en het volgend i uur wordt bestoed aan do inwrüving dor HELMERicii'schc z alf (Flor. Sulphur, grin. 12, Carb.kalic. grm. C, Axung. grm. 100). Nu wordt do patient 1 uur lang tusschen wollen dekens in bed gelegd, neemt dan een reinigingsbad en kan nu ontslagen worden. Voor kinderon beperkt men de in-wrijvingen tot ^ uur.
Men laat ook wel de scalneslijders 1 uur lang irnvrij ven met zeep (sapo domesticug), daarna de inwryving nog IJ uur in een warm bad voortzettcn en hierop een bad met (grm. 60—100) Uepar Sulphuris calcareum gebruiken.
Men heeft zeepen ook bij exsudaten, gezwellen, verhardingen, krampen en neuralgien, tot verdeeling of prikkeling, aangewend in den vorm van inwrijvingen, wasschingen, omslagen, baden, pleisters, enz. Eindelijk dienen clysmata van zeepwater niet zelden tot bevordering van stoelontlasting, in de plaats waarvan bij zeer jonge kinderen kegelvormige zetpillen (suppositoria) van zeep in het rectum inge-voerd worden. De prikkelende werking van de zeep wekt vermoede-lijk in die gevallen reflectorisch de peristaltische beweging op.
Sapo medicaturaquo; P. N. (medicinale zeep). Mg. 200 —grm. Ip. d., mm. d., in pillen. Tot Imidzuivering is zij minder geschikt; zij dient den pharraaceut vooral tot vorming van pillenmassa's met moeilijk bindende Stoffen. — Uitw. in suppositoria.
(Z\j is een bestanddeel van Emplaitrum saponaium, z. b. bl. 94, Sapo aromaticus Hquidulaquo;, bl. 81 en Sapo jalapinus, bl. 169.)
|
||||
|
||||
|
Sapo hispankus albiu of S. venetus (witte Spaansche zeep of Venetiaan-:he zeep) is eenigszins glibberig; zij is het geschiktst voor oplossiugcn van zeep
: snirit.nR.
|
|||
in spiritus
|
||||
|
||||
|
||||
I
|
442
|
Sapo. — Carbo.
|
||
|
||||
Sapo domestieus (huiszeep). Wordt het nicest gebruikt voor wasschingen, baden, clysmata (grm, 3—15, opgolost in kokend water); ook in substantio, voor zet-pillen en, fijngcschraapt, met water tot ceno dikko brij gcroerd, als omslag by ver-branding en boviiezing. — De 3 genoomde soorten zijn do meest gobruikolijke harde zeopsoortcn. — Do volgende beboort tot do weeke.
Sapo viridis (g r o e n o zoep). Is vooral bij chronische huidziekten, met name bij scabies, in gebruik. (Dient by de bereiding van Sapo Picis en Unguentum viennense, z. b. bl. 133.)
|
||||
|
||||
Carbo* Moot,
Bij het inwendig gebruik wordt zij onveranderd weder längs het darmkanaal ontlast. Bij langdurige inademing van koolpoeder, dringen fijne kooldeeltjes in de longen in. Kool — inzonderheid de dierlijke — slorpt, vooral in versch gegloeiden staat, gretig gassen, kleur- en riekstoil'en op; zij werkt tevens rottingwerend.
Therapeutisch werd zij — en vooral de plantaardige — voorheen vaak bij ziekten toegediend, waarbij een putriede toestand of een abnormaal gistingsproccs in hot blood veronderstcld werd, zooals bij typhus, septicacmie, intennittens en clysenteria pntrida of biliosa, cholera asiatica, tuberculosis pulraoiuim, enz. Ook bij zoo-genaamde passieve bloedingcn, hardnekkige stoelverstopping, cardi-algie, pyrosis en andere dyspeptische toestanden werd zij aangewend. E.ADEMiCHER bescliouwde haar als een specieflek miltmiddel.
Voorts werd zij — en dit geldt vooral van dierlijke kool — bij scirrheuze en scrofuleuze kliergezwellen en verhardingen en bij carcinoma ingegeven ; men meende haar ook eene specifieke werking op de baarmoeder en mamschijf te mögen toesclirijven en eindelijk hidden velen haar voor een antidotum tegen bijna alle bekende vergiften, vooral wanneer zij nog kon ingenomen worden, alvorens het vergift geresorbeerd was.
Tegenwoordig is zij voor inwendig gebruik nagenoeg geheel verlaten.
U it wen dig wordt zij, als zachtprikkelend en antiseptisch middel, meermalen met vrucht gebezigd op gangraeneuze, ichoreuze en on-aangenaam riekende zweren (ook op koolpuislen en bij decubitus); bij stomacace en stinkenden adem; voorts tot reiniging der tanden en eindelijk tot desinfectie van ziekenkamers (op platte schalen uitgespreid) of (gestrooid in de) privaten.
Carbo Ligni P. N. en -|- Carbo Ossium P. N. Mg. 500 — grm. 2 p. (1., mm. d., in poeders, elect., pillen of trochisci. — Uitw. tot strooi-poeder (alleen, of met pulv. cort. peruv., soms met rnd. calam. atom, oa, ook wel met camphora) ; in momlspoelingen (grm. 3 —B op grm. 100); in tandpoeders; in zalven (grm. B—10 op grm. 25 vet).
|
||||
|
||||
|
|||
BLADWUZER,
(A-T-iT-E B ANTIA.)
|
|||
|
|||
Ulz.
Acctas kalicus................. 421, 42:?
' natricus..................... 432
Acidum arsenicosum............ 377, 383
Acthlops antimonialis............... 369
• mei'ourialis............... raquo;
#9632;i niineralis.................. laquo;
Alterantia.......................... 343
Antidotum Arsonici................ 380
laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; . allraquo;............ 412
Antimonium crudum................ 377
Aqua bromata...................... 394
raquo; Calcis........................ 406
a Magnesiae caibonicae........ 413
•nbsp; nbsp; nbsp;nigra......................... 366
quot; phagedaenica............. 365, 407
./nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;decolor..........366
gt;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; (/nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;lutea............. •
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; •nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nigra............. laquo;
Arsenigzuur........................ 377
Biboras natricus.................... 433
Hicarbonas kalicns..................421
„nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;natricus............. 431, 432
Biliner pastieljes................... •
|
Biz.
Bittorwators........................nbsp; 413
Bittorzout..........................nbsp; nbsp; raquo;
Blue Pills.........................nbsp; 353
Borax.............................nbsp; 433
Braakwijn..........................nbsp; 375
Biaakwijnstoon ....................nbsp; 369
Brometum kalicum............. 395,nbsp; 398
Bromium..........................nbsp; 394
Broom.............................nbsp; nbsp; raquo;
liroomkalium.......................nbsp; 395
Butyrum Antimonii.................nbsp; 875
Calcium............................406
Calomel........................... 358
Carbo..............................442
• Ligni........................ „
quot; Ossium...................... •
Carbonas calcicus...................408
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; et Hydras magnestcus. 412, 418 kalicus............... 419, 421
a lithicus................... 405
v natricus.............. 430, 431
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; raquo; crudus............ quot;
Causticum viennense............ 406, 418
|
||
|
|||
|
||||
444
|
BladwWZKr. — (Alterantia.)
|
|||
|
||||
Biz.
Charta antasthmatlca................ 428
Cbloornatrium...................... 487
Chloralum hydiatum................ 862
Chloras kalicus................ 428, 429
Chloretum baryticum............... 404
raquo; calcicum................. 410
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;hydrargyricam...... 862, 865
laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;unbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;et Amulidum
hydrargyricura. 366
a hydrargyrosum...... 858,862
anbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;natricum............ 437, 4;)9
Cinnabaris......................... 868
Citras magnesicus.................. 414
Collodium corrosivum............... 866
Cremor Tartar! dopuratum.......... 424
Cyanetoiu hydrargyricum........... 369
|
Bla.
Hydrargyrum iodatnm flavum........ 867
Hydras kalicus................. 416, 418
• magnesicus................. 412
„ natricus.................... 430
Hypophosphis aluminicus............ 410
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; calcicus........... 409, 434
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; chinicus...............410
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;natricus..........409, 434
Hypophosphiten....................409
|
|||
Infusum Sennao compositum........425
lodetum hydrargyricum.............867
raquo; hydrargyrosum.............366
n kalicum.................... 393
raquo; Sulphuris cum Sulphure.... 394
lodium........................ 384, 392
lood............................... 384
raquo; , spiritueuze oplossing van.....392
loodkaliura......................... 393
|
||||
Derdlaquo; Zwavelkalium............... 402
Droogwater......................... 431
Dzondi'sche sublimaatkuur.......... 305
|
||||
|
||||
Jacobszalf,
|
||||
|
||||
Kmplastnuu Hydrargyri.............nbsp; 358
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; saponatam..............nbsp; 411
Emser pastieljes.....................nbsp; 432
Kngelsch zout......................nbsp; 413
Exstinctiekuur......................nbsp; 866
|
Kali, azynzure.....................421
•nbsp; nbsp;, chloorzuro...................428
raquo; , koolzure......................419
•nbsp; nbsp;, salpeterzurc...................426
ii , wijnsteenzure.................. 423
•nbsp; nbsp;, zure wgnsteenzure............424
Kali-Stibiumoxyde, wijnsteenzuur.... 869
Kali-zeepen........................440
Kalihydraat........................416
Kalium.............................414
Kalk, koolzure.....................408
raquo; , phosphorznre................ 409
Kalkhydraat, oplossing van..........406
Kalkwater.......................... raquo;
Kermes minerale.................... 377
Keukenzout........................437
Kool.............................. 442
Kwik.............................. 843
Kwikbereidingen.................. •
Kwikohloride.......................862
Kwikchlornur......................368
|
|||
Flores Sulphuria loti................ 402
|
||||
Glauberzout........................ 486
Glycerinum cum Biborate natrico.... 433 raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; v lodeto kalico....... 894
|
||||
Hardy'sche smeerkuur...............nbsp; 441
Ilelmerich'sche zalf.................nbsp; nbsp; •
Hepar Sulphuris....................nbsp; 402
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; • calcareum..........nbsp; 404
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; •nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;kalinum............nbsp; 402
Iluiszeep...........................nbsp; 442
Hydrargyrum..................843,nbsp; 363
laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;biiodatum rubrum.....nbsp; 867
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; com Carbonate calcico.nbsp; 863
|
||||
|
||||
\
|
||||
|
||||
|
||||
Blidwijzbb. — (Alterantia.)
|
445
|
|||
|
||||
Blz.
Kwikiodide......................... 867
Kwikloduur......................... 866
Kwikoxyde......................... 367
Kwikpraecipitaat, rood............... „
, wit................ 866
Kwikzslf........................... 854
|
Papier, salpeter-.................... 428
Pasta van Abbot................... 883
raquo; viennensis.................... 406
Phosphas calcicus................... 409
u natricus...................434
Phosphorus......................... 899
Filulae asiaticae.................... 883
v coerulcae................... 853
laquo; Hydrargyri................. raquo;
Pokkenzalf........................ 875
Potasch.......................... 420
Potio Biveri...................... 421
Falvis aerophorus...................482
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;anglicus.......... 1
11 alterans Plummeri............ 377
gt; antaeidus................409, 413
raquo; Cosmi...................... 383
•nbsp; nbsp; nbsp;Hydrargyri gummosus........ 353
•nbsp; nbsp; mercurialis Plenckii........... raquo;
•nbsp; nbsp; Opii compositus.............. 428
11 salinus compositus........ 369, u
Pyrophosphas natricus.............. 484
|
|||
Loc Magnepiao.....................nbsp; 412
u Sulphnris......................nbsp; 402
Lactas magnesicus..................nbsp; 414
tapis Cancrorum...................nbsp; nbsp;408
• causticas.....................nbsp; nbsp; 41G
Liquor Kali arsenicosi...............nbsp; nbsp;384
Lngol'a lodiumoplossing.............nbsp; 392
|
||||
Magnesia........................... 412
raquo; , gebrande................. 411
raquo; , koolzuie.................. /js
raquo; quot;raquo;ta........................ 411
c , zwavelzure................418
Magneisumoxyde................... 411
Meiernialia......................... 343
Mercurius dulcis................. 368
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;praeeipitatus albus........ 3 66
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; •nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;ruber.......367
igt;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;eolubilis Hahnemanni.....368
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; subliniatus corrosivus...... 862
|
||||
Ruiterzalf.......................... 855
|
||||
Saccharas calcicus.................. 411
Sal amarum..................... 413
n anglicum.......................quot; raquo;
•nbsp; nbsp; mirabile Glauberi............... 4115
•nbsp; nbsp; Seiguetti.......................425
S.iliviuiekmiv....................... 8ü6
tialpetor, gezuiverd................. 425
Salpeter-papier .................... 423
Sapo.............................440
raquo; aromaticus liquidus...........441
11 domesticus.................... 442
h hispanicus albus............... 441
11 jalapinus..................... w
gt; medicatus..................... laquo;
•nbsp; nbsp; Ficis.......................... 442
•nbsp; nbsp; venetus.......................441
11 viridis........................ 412
Schmucker'sche fomontatien.......... 427
Schrikpoeder....................... 369
Schulpjeszalf....................... 868
|
||||
Natrium............................ 429
Natron, dubbel-boomiro............ 433
raquo; , dubbel-koolzure............. 431
•nbsp; nbsp; nbsp; , koolzure....... ........... 430
•nbsp; nbsp; nbsp;, zwavelzure................. 435
Natron-zeopon...................... 440
Nitrasliydrargyroso-ammonicus basicus 368
raquo; kalicus................... 425, 428
•nbsp; nbsp; natricus...................... 484
Nitrum depuratum..................426
Oplossiiig van Kalkhydraat.......... 406
Oxydum calcicum erndum........... raquo;
raquo; hydrargyricum......... 367, 368
' magnesicum..........411, 412
|
||||
|
||||
|
|||||
46
|
BtADWUZKB. — (Altcrantia.)
|
||||
|
|||||
Biz.
Serum Lactis tartarisatum...........424
Smeerkuur, groote.................. 856
v , Ilardy'sche.............. 441
, kleine................. 356
|
Bit.
Tinguenturn Autenrietbii............ 875
unbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Chloreti hydrargyrici et A-
mididi hydrargyrici.... 366
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Hydrargyri......... 354,355
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; gt;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;cinereum.... 854
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; •nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;cocrulemn ... u
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;lodeti kalici............ 394
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Mercurii praecipitati albi. 366
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; inbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; laquo; rubri. 368
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; neapolitanum...........354
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Oxydi hydrargyrici..... 368
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; sulphuratura............ 402
Sulphured calcici.......404
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Tartratis kalico-stibici.... 375
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; viennense.....402, 421, 442
|
||||
Soda.......................
Sodawater.........................
Solutio Acetatis kalici.............
raquo; arsenicalis Fowleri..........
laquo; Arseniitis kalici composita..
raquo; Chloreti stibiosi............
a IlydratiB calcici.........406,
raquo; lodii spirituosa............
Spiritueuze oplossing van lood......
Stibiumsulphide....................
Sublimaat..........................
Sublimaatkuur, Dzondi'sche.........
Suikerkalk.........................
Sulphas kalicus....................
laquo; magnesicus........... 413,
• natricus..............485,
Sulphidum stibicum............ 376,
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Ktibiosum................
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;quot; nativum .......
|
431
432
423
384
|
||||
375 407 392
376 362 365 411
428 414 437 377
|
|||||
Vichy-pastieljcs..................... 432
Viuum stibiatum.................... 375
ii Tartratis kalico-ferrici......4116
|
|||||
Water, geel........................nbsp; 366
laquo; , zwart....................... raquo;
Wonderzout........................nbsp; 435
#9632;Wijnsteonwci.......................nbsp; 424
|
|||||
Sulphur.
|
400 376 402
|
||||
quot; aui-atum Antimonii.........
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; dcpuratum..................
ii praecipitatain........ .....
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; sublimatura... ............
Sulphurotum calcicura .. ......402,
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; hydinrgyricum ot Sulphi-
dum stibiosuin. ISO1.),
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; hydrargyricum et Sulphur raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; •nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; rubrum...
|
|||||
401
377 369 368
|
Zalf, Uelüicrioh'sche................. 441
Zeclmlcn...........................439
Zeep...............................440
laquo; , groeno....................... 442
n , liquot;is-.......,.................
laquo; , medicinale................... 441
. , Venttiaansche................ raquo;
laquo; , witte Spaanscho.............. •
Zeepen, harde..................... 440
raquo; , kali-....................... raquo;
raquo; , natron-.................... raquo;
• , zachte...................... laquo;
Zeewater........................... 439
Zuut, Engelsch..................... 413
Zwavel........................... 400
Zwavelbaden....................... 403
Zwavelknlium, derde............... 402
Zwavellever......,..,....,........ laquo;
|
||||
Tartarus boraxatus............425, 434
„ emoticus.................. 369
Tartrns kalico-natricus.............. 425
w kalico-stibicus......369,374, raquo;
./ kalicus..................... 423
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;• acidus.............. 424
Tinctura lodil......................392
„ decolorata........... 393
Trisulphnretum kalicam........ 402, 404
Trochisci Chloratis kalici.,,.........429
|
|||||
|
|||||
|
||||
VII PLASTICA.
|
||||
|
||||
Ova reccntia, vina rubcntia, pinguia jura Cum similia pura, naturae sunt valitura. Scholz balxbmtana.
|
||||
|
||||
1. A m y I a c e a.
Worden zetmeelhoudende stoll'en in zeer ruime lioeveelheid en in sterk geconcentreerden vorm gebruikt, dan kuniien zij belemmerend op de stoelontlasting werken. In den mond wordt door het spcekscl de omzetting van zctraeel in dextrine en druivensuiker ingeleid, die dan in de maag voortgezct wordt, hoewel iiet raaagsap zelf niet rechtstrecks hiertoe bijdraagt. Voornamelijk bewerkt in de dunne darrnen liet jiancreassap en waarschijnlijk ook het darmsap zelf deze omzetting. Gedeeltelijk wordt de gevormde suikcr reeds in het darm-kanaal als zoodanig opgesloqrt en voor een deel in melkznur vcranderd; voor een dcel ook in de dikke darinen in boterzuur. De suiker, door rcsorptic in het bloed opgenoinon, schijnt hierin spoedig veranderd te
|
||||
|
worden en den, mede nauwernood
|
kan, evenals de gcnoomdc zurcn, die, aan bases gebon-
|
||
in het bloed kunncu overgaan, in de se- en excreta ter
|
||||
|
||||
spoorsgowijs teniggevondcn worden; ja zelfs zoekt men er spoedig geheel te vergeefs naar. Dc aanwezigheid in het bloed staat vooral in verband met vetvorming en heeft tot eindresultaat de vrijwording van koolzuur en water.
|
||||
|
||||
Therapeutisch dienen- de ainjlacea in die gevallen, waarin men eene licht verteerbare, weinig prikkclcnde voeding noodig acht; zoo b. v. bij te rijke bloedvorming of zoogenaamde echte plethora; bij koortsachtige aandoeningen, vooral wanneer die bij ontstekings-toestauden voorkomen; bij ziekelijke prikkelbaarlieid met ontsteking-achtige aandoeningen in de spijsverterings-, ademhalings-, urine- en geslachtsorganen; bij piszure diathese en aanleg tot arthritis.
|
||||
|
||||
|
|||
448
|
Amylacea,
|
||
|
|||
Men acht hun gebruik iegenaangewesen bij aanleg totsterke vetvorming, bij diabetes mellitus en bij chronisch-katarrhale aandoe-ningen van de maag, met neiging tot zure gistingsprocessen. Te groote hoeveelheden zetmeel worden niet verteerd of na zijne omzet-ting in melkzuur niet geresorbeerd, zoodat zij maagkatarrhen veroor-zaken kunnen. Amylacea uit peulvruchtzaden geven door hun zwa-velgehalte vaak aanleiding tot de vorming van darmgassen en worden daarom bij zwakke spijsvertering niet goed verdragen. Bij rhachitis, scrofulosis en bij jonggeborenen is het gebruik van amylacea te ver-mijden.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; _________
Uit wendig dienen zij als verzachtende, verweekende en verdeelende stoffenj in den vorm van pappen, omslagen, baden en inspuitingen; zoo o. a. ook tot inwikkelende en stoppende clysmata.
|
|||
|
|||
Amylum Tritici. Tarwcxelmcel.
Zelden in gebruik als voedingsmiddel, met water of melk gekookt, o. a. bij chronische braking ten gevolge van maagerosie. Soms dient het als constituens van poeders, trochisci, enz. Met kokend water, tot stijfselpap bereid, wordt het bij vergiftiging door cor-rodeerende metalen of door iodium toegediend; soms ook bij diarrhoeen en dysenteric.
Veelvuldiger wordt stijfselpap in de laatste gevallen in clysmata aangewend (grm. 3 op grin. 100 water), op zieh zelf of als voermid-del van andere geneesmiddelen (opiaten, enz.). Voorts wordt het zetmeel in substantie als strooipoeder gebruikt bij intertrigo, eczema, op erysipelateuze of ontvelde huidjJekken ; ook als constituens van andere strooipoeders (met carbon, plumb., calomel, smaltum, iodium, camphora, enz.) en als conspergens van pillen. Eindelijk dient het ook tot bereiding van stijfselverbanden.
|
|||
|
|||
Amylum Tritici P. N., uit de zaden van Triticum vulgäre P. N. (Is ook een bestanddeel van Glycerinum cum Amylo, bl. 463.)
|
|||
|
|||
-f- Amylum Marantae P. N. Van Maranla-, Curcuma- en Jatropka-soov ten. Arrowroot. Ofachoon het dikwerf uitsluitend als voedingsmiddel voor jonge kinderen gebruikt wordt, is het, om physiologische redenen, als zoodanig geheel onvoldoende te achten ; het kan alleen waarde ver-krijgen, wanneer het, met vleeschnat of melk gekookt, eenige malen daags aan reconvalescenten, ntrophische kinderen, teringlijders en dergelijken toegediend wordt. Men voegt er ook wel een weinig wijn bij.
Arrowroot smaakt beter dan tarwezetraeel; velen echter geven in
|
|||
|
|||
I
|
|||
|
||||
Amylacoa. — Suochariiia.
|
44raquo;
|
|||
|
||||
dit opzicht nog de voorkeur aan sago (grootendeels uit het merg van zekere palmen bereid) en laten dit, evenals het eerste, met melk, bouillon gekookt, ook vermengd met wijn, gaanie door iudividus met zwakke spijs-verteringsorganen gebruiken.
Eeno brutale, naar wiust jagende industric tracht allerlei zetnieelsoorten, sums to zamon ot met nog andere Stoffen vonnongd, vaak onder suhelklinkeude benaiuingon, aan het volk op te dringen, inzonderhcid om tot voeding van kinderen te dienon To betrouren is het, dat dorgelijkc fabriekaton — Bomtüdu door beoetonaars van woten-schap met attesten van deugdolükshoidsverklaring voorzien, — ook wel op aan beveling van geneeskundigen in gebruik worden genoinen. Veoleor is hot de plicht van medici (eubintelliguntur obstetriuatores), met al hot hun toegekend gczag, aan die beurzensnijderij, wölke ten slotte mecetal iu het nadcel dor jonggeborenen uitloopt, den oorlog te verklaren. Den zuigelingon past melk on goen zetmeel, — hoe goleord men dit laatsto ook noemon möge en hoe zuiver — volgens doze of gene groothcid— ook eon daarvan onderzocht moustor bevondeu zij!
|
||||
|
||||
Semen Hordei decorticatum P. N., van Hordeum vulgäre L., en H. disti-chon L. Een afkooksel hiorvan (grm. 5—20 op grin. 100) wordt op zieh zelf als zacht voedeude drank, doch meestal als voenniddel voor andere geneesmiddelen toegediend.—Soms ook uitwendig, als voermiddel voor andere stoflen in clysmata, injection, mondspoelingen en gorgeldranken.
In vele onzer apotheken bestaat do gewoonte, om, wanneer onzo medici 'Aqua Hordeiquot; voorachrijven, niet als zoodanig eon decuctum te lovoren, maar ecne mot water vordunde mucilago pulvoris gnmmosi.
|
||||
|
||||
//. Sacc harina.
|
||||
|
||||
Door bet gebruik van eone gift suiker wordt de speekselafsciieiding eenigszins opgewekt; door eene grootere hoeveelheid wordt de eetlust iets verminderd; zij kan ook, wanneer biertoe reeds aanleg bestaat, de stoelontlasting eenigszins bevorderen. Water, waarin een weinig suiker opgelost is, werkt beter dorstlesschend dan zuiver water.
Door grootere boeveelheden, langen tijd voortgebruikt, vermindert de eetlust en ontstaat misselijkhcid; de spijsvertering is gestoord, hetwelk zieh vooral opeubaart door zuurvoming, znrc oprispingen, zuur-braudlng en inaagpijnen; daarbij zijn meestal de door de urine afge-scheiden vaste bestanddeelen, met name ureum en acidum uricum, verminderd, terwijl, volgens de meeste waarnemingen, de boeveelbeid van het uitgescheiden koolzuur in de nitgeademde luclit toeneemt. Wordt, bij gelijkblijvenden toevoer van stikstoflioudeud voedsel, het gebruik van suiker iets verhoogd, dan ontstaat eene gewichtsvenneer-dering van het licbaam.
Niet rechtstreeks, maar middeliijk werke zeer lang voortgezet en ruim gebruik van suiker nadeelig op het tandemail. Het zuur, dat zieh namelijk door gisting uit de in den raond acliterblijvende suiker-fragmenten vormt, onttrekt de kalkzouten aan het email en de been-stof der tanden en kan zoo tot het ontstaan van caries gelegenbeid
CotttB, Gtnemmtddcileer.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;2U
|
I
|
|||
|
||||
|
|||
450
|
Sacctmrhiu.
|
||
|
|||
geven. (Bij kikvorsclien, waarbij men eene suikeroplossing onder de huid inspoot, vonnde zieh katarakt.)
Als theorie der working geldt ten opzichte der vermeerderde speetselafscheiding na liet gebruik van suiker, dat zij längs reflecto-rischen weg tot stand komt. Op slijmvliezen en wondvlakten werkt zij als een licht prikkelend middel. Bij normalen toestand wordt suiker in de maag niet veranderd; doch bij ziekelijke toestanden, vooral bij maagkatarrhe, ontstaat melkzuur-, soma ook azijnzmir-gisting. In het darmkanaal is die gisting beslendig en in het on-derste gedeelte van de dünne dannen vormt zieh soms ook boterzuur; enkele malen ontstaat ook alkoholische gisting. In het bloed wordt suiker deels als zoodanig, deels na hare verandering in genoemde zu-ren opgeslocpt. Nagenoeg algemeen neemt men aan, dat suiker spoe-dig in het bloed verteerd wordt, doordien men, zelfs na rechtstreek-sche inspuiting in de aders, haar na zeer körten tijd niet ineer aan-toonen kan, en dat ten andere met de at- en uitscheidingen, vooral met de urine, slechts uiterst geringe sporen vrij worden. Of zij terstond of eerst na zekere overgangen tot koolzuur en water verbrandt, is niet met zekerheid bepaald; zelfs is de verbrauding in het bloed weder in twijfel gelrokken. Waarvan de door ruinf gebruik van suiker veroorzaakte stoornissen in de spijsvertering afhangen, is niet vol-doende bekend. üat de door gisting ontslane zuren haar teweeg-brengen, wordt wel gewoonlijk aangenomen, doch die gisting ontstaat zelve eerst, wanneer de maag reeds in abnormalen toestand verkeert. Wellicht werkt de suiker rechtstreeks als prikkel op het slijmvlies en veroorzaakt zij eene katarrhale aandoening hiervan.
|
|||
|
|||
Tlicrapeutisch worden suikerhondende stoifen bij katarrhen van de luchtwegen, bij hoest, heeschheid, enz. aangewend; op welke wijze zij daarbij werken, is nog geheel onzeker. Ook bij koortsachtige toestanden laat men vaak suikeroplossingen gebruiken. In groote giften worden enkele suikersoorten vooral aan kinderen als zachte laxantia toegediend. Voorts kan men i-uikerhoudende stoflen aanweuden als inwikkelende middelcn bij vergiftiging door scherpe en bijtende Stoffen (loogen, metaal- vooral koperzouten, minerale zuren). Eindelijk wordt suiker zeer dikwijls voorgeschreven als constituens en smaak-corrigens van vele artsenijvormen.
|
|||
|
|||
Men acht suiker tegenaang ewezen bij katarrhale aandoeningen van de maag, bij het bestaan van of aanleg tot diarrhoe, bij vetlij-vigheid en grootendeels ook bij rhachilis en osteomalacie, gelijk mede, volgens de meesten, bij diabetes. Bij jonggeborenen, vooral
|
|||
|
|||
|
||
Sacoharina.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 451
waar neiging tot zuurvorraing of andere digestiestoornissen bestaan, is het gebruik van suiker zeer te beperken.
|
||
|
||
Uitwendig werkt suiker sleclits zacht prikkelend, zoo b. v. op zwerende oppervlakteu, op de conjunctiva, op slijmvliezen, wier af-sclieidingen, evenals die der speekselklieren, cr door vennecrderd worden.
|
||
|
||
Saecharum. Suiker.
Hiervan geldt in 't bijzonder nagenoeg al lietgeen van de suiker-hondende stofl'en in 't algemeen gezegd is. In water opgelost, wordt suiker gaarne bij koortshitte als verkoelend middel gebruikt, hoe-wel veelal verdunde plantenzuren daarbij aangenamer en beler dorsl-lesschend zijn. Of eene suikeroplossing bij larynx- en bronchoka-tarrhe werkelijk bijdraagt tot bevordering der afscheiding en meer uitricht dan zuiver water, is nog onbeslist.
Uitwendig dient suiker soins als strooipoeder of in oplossing tot prikkelend middel bij maculae corneae, op zweren met woekerende granulation (//wild vleeschquot;), bij aphthae; ook als niesmiddel bij ver-koudheid en, op kolen verbrand, tot berookingen.
|
||
|
||
Saccharmn P. N. bereid uit het sap van Saccharum oß'icinarum L. en Beta vulgaris L, De giften zijn goheel ad libitum; in eene mixtuur van grm. ISO—200 wonlt gewooulijk als corrigena grm. 15 — '6Q saccharum voorgeschreven. — Pharmnceutisch dient suiker, cm vloeibare eu weeke stott'on tot poedervonn to brengen ; taaie stoffen, b. v. kamfer, wrijfbaar te maken ; voorts in de reoeptuur tot inwikkeling van schevpo zelfstan-digheden en, zooals reeds vermeid is, als het meest algemeen gebmikelijk smaak-corrigens.
Eiudelijk is saccharum eon bestanddeel van allerlei stropon, conserven, geleicn, troehisci, poeders, enz.
|
||
|
||
Elaeosacchanm P. N. Hieronder verstaat men, volgens onze Pharm,, een raengsel van 1 deel eener vluchtigc olio mot 50 deolen sacchuruin. Men schrijft zulk een praeparaat voot, wanneer men vluchtigc olie bij eene waterige vloeistof voegen wil, waannede zij zieh anders niet vermengen zou, of als srnaakcorrigens of adjuvans in poeders, of eindelijk als een vorm van toodiening der vluchtige olie zelvo.
|
||
|
||
Syrupus simplex V. N. en Si/rupus communis P, N. In mixt. grm. 10 — 30. De laatsto is in praxi pnuperuin, doch vaak ook ten behoeve van kindcren, geschiktor dan de eersto of andere fijnere stropen. — Als zooge-naamde „capi 11a irs tro opquot; wordt ten onzent gowoonlijk syrup, siinpl. met aq. flor. aurant. afgeleverd.
29*
|
||
|
||
|
|||
452
|
SdCchariiiB.
|
||
|
|||
Sacchartm Laclis V. N., nit de wei van koemelk bereid. Melksniker gnat in het (hirrakananl minder spoedig tot zure gisting over dan riet-suiker. Men gebruikt haar somtijds als een zacht laxans voor zuigelingen (grm. 1—2). Oragekeerd wordt vaak ook eene neiging tot te ruime darmor.tlaating bij kunstmntig gevoede jonggeborenen beperkt door hun, in stede van rietsuiker, melksniker te laten gebruiken Oradat melksniker in de lucht niet zoo spoedig vochtig wordt als rietsniker in tijnver-deelden Staat, past zij beter dan de laatste als constitnens van poeders.
|
|||
|
|||
-f- Mel (album en commune) P. N., eene door Apis mellifica L. ver-gaarde suikerhondende stof. Wijl hon ig spoedig tot zure gisting neigt, is hij minder geschikt bij zwakke spijsverteringsorganen. Men geeft hem, met water verdund, als verzachtend middel bij katarrhen van de slijin-vliezen der luchtwegen, ook, vaak met bijvoeging van nzijn, als dorstles-schende drank bij koortstoestanden. In groote giften kan hij als laxans dienen; soms hiervoor met zonten of oxyd. magnesic. vereenigd. Hij dient voorts als smaakcorrigens en constitnens van likpotten, penseelvochten, boli en pillen.
Uitwendig dient hij alleen of in pap [bij het publiek gaarne in den vorm van koekedeeg] tot verweeking van kleine furnnkels op brand won-den, gekloven borsttepels, bij bijen- en wespensteken ; voorts in gorgel-dranken, bij angina en pharynxkntarrben, in rnondspoelingen en mond-smeersels bij aphthae (vooral in vereeniging met borax); ook in clysmata.
Mel depuratum P, N. Grm. 25—100 d. d., alleen of in raixt. en elect. — U i t w. in raondsp.
(Is een bestanddeel van Oxymel simplex, 0. Colchici, 0. Scillae en Sy-rupns LiquirUiae.)
[Voor Mel Rosarum P. N. z. b. bl. 266.]
|
|||
|
|||
Bij het reeds vroeger^l. 168) omtrent Jtowa de/wratoi P. N. medegedeelde merken wij hier nog op, dat zij spoediger dan' andere suikersoorten mis-selijkheid, koliekpijnen en stoelontlastingen verwekt. Het is niet onwaar-schijnlijk geacht, dat mannite niet het eigenlijk laxeerer.d bestanddeel hiervan is, niaar wel zekere harsachtige stolfen, die in de geringere soor-ten rnimer vertegenwoordigd zijn. Volgens eene andere meening daaren-togen, zo\i mannite in het darmkananl in het prikkelend boter- en propi-onzuur omgezet worden, welke men ook getleeltelijk in de stoelontlasting terugvindt.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;_______________
Liquiritia, Xoethout.
J3ehalve den zoetcn smaalc, verwekt zoethout een eenigszins scherp gevoel in de keel. Men geeft het dikwerf bij katarrhale prikkeling van de slijmvliemi der ademhalitigsorganen, bij heeschheid en hoest, vooral om als ex])ectorans te dienen. Voorts gebruikt men het als smaakcorrigens (voor salmiak, senega, hyoscyamus, kinine, ensi.), als constitnens van poeders en pillen, en ook in poedervonn als coiuper-gens der laatsten.
|
|||
|
|||
|
|||
SmTliuniiu, — Muoilaginosa,
|
45laquo;
|
||
|
|||
Radix Liquiritiae P. N., van Olycyrrhiza gladra L, Als kuuwiniddel; in poeders, pillea of infusie (grin. 6—20 op gvm. 100); ook als bestand-deel van species,
Succus Idquiritiae depuratus P. N. Dit gezuiverd Succus Liquiritiae P. N. is het raeest gebruikelijk praeparaat uit den radix. Gezuiverd drop is ook — na uitdroging — tot poeder te lirengen. Men geeft het alleen, vooral bij hoest, of als constituens van pillen [o. a. van -\- Pilulae lodeti ferrod P. N.J, trochisci, enz., in oploss. en mixt. (gnn. 3^6 op groi. 100), vooral als smaakcorrigens.
|
|||
|
|||
Uxtractttm Liquiritiae P. N. Uit uit den radix bereid extract wordt evenals het vorige gebruikt, vooral als oen middel voor pillenmassn.
|
|||
|
|||
-}- Syrnpus Liquiritiae V.U. In mixt. (gnn. 10—30), als smaakcorrigens en soms als zacht purgans.
|
|||
|
|||
4- ßadix Oraminis P. N., de wortelstok van Trüicim repena L. Bij bronchiaalkatarrhen en ook als zacht luxans aangewend. Men schreef er vroeger bijzondere werkingen aan toe b|j onderbuiksverstoppingen en hieruit ontstane waterzucht, huiduitslagen, enz. In decoet. (grm. 25—100 op grm. 100—300); ook als bestanddeel van species.
|
|||
|
|||
Extractum Graminis P. N. (irm. 10—50 d, d. in mixt.; een constituens voor pillenraassa.
|
|||
|
|||
///. M ucilayinosa.
Door groote hoeveelhedeu ontstaat een gevoel van volheid in de maag, wordt de eetlust eenigszins gestoord en de stoelgang lets ver-traagd. Enkele hiertoe behoorende gomsoorten zijn in water oplos-baar en worden geresorbeerd; andere daarentegeu zwellen slechts in water tot eene slijmige massa op en schijuen niet of altlians slechts in gewijzigden toesland in het bloed te geraken.
|
|||
|
|||
Als theorie der werking neeint men aan, dat zij längs de plekken, waarop zij aangebracht zijn of waarlangs zij zieh bewegen, eene bedekkende laag vormen, die de somtijds afgestooten epitheli-umlagen vervangen en daardoor de vaak zeer iievigc prikkeling ver-zachten, waaraan de meer of minder bloot liggende zenuwuiteinden door afscheidingen, ingevoerde stellen, enz. onderhevig zijn. Dit geldt vooral van hunne inwerking op het spijsvertenngskanaal. Hunne ver-wijderde werking daarentegen b. v. op de luchtwegen en de urine-werktuigen is physiologisch onverklaarbaar; door velen wordt zij dan ook als onmogelijk beschouwd.
|
|||
|
|||
|
|||
454
|
Mucilaginosa.
|
||
|
|||
Therapeutisch dienen zij als dekkende en prikkeling verminderende stofl'en bij allerlei ontstekingstoestaudeu in liet spijsverterings-kanaal, bij gastritis, enteritis, enz.; als stoppende middelen bij doorloop, waarbij /ij naraelijk de prikkelende werking van den darminhoud op den darmwand belemmeren; als imvikkeleude middelen bij vergiftiging door scherpe en bijtende stofl'en, en als voermiddelen, zooals van ad-stringentia en andere plaatselijk prikkelende stoften; de gommen dienen ook als emulgentia voor vetten, harsen, enz. Men is gewoon, hoewel, gelijk gezegd is, daarvoor elke plijsiologisclie grond ontbreekt, ze ook toe te dienen bij allerlei prikkelings- en ontstekingstoestanden der luchtwegen en urinewerktuigen. Vermoedelijk komt de eer der werking hierbij alleen aan het water toe, — dat gelukkig onmis-
bare bestanddeel van alle verzachtende drankjes......quot;Aqiotov
jlisv vdeop.
Uitwcndig dienen zij als zachte, inwikkelende middelen bij huidontstekingen, pijnlijke zweren en, in den vorm van inspuiting, bij ontstekingstoestanden van rechtstreeks bereikbare slijmvliezen.
|
|||
|
|||
Gummi arabicum. Arabische Gom.
Zij wordt, meestal in vereeniging met andere middelen, toegediend bij ontstekingstoestanden van het spijsverteringskanaal en van de ademhalings-, urine- en geslachtswerktuigen; bij diarrhoeen, katarrhen, hoest, heesohheid, blennorrhoeen, enz.; bij vergiftiging, vooral door metaalzouten; als inwikkelend middel voor minerale zuren, alkalien, enz.; ook als constituens van emulsien, poeders en pillen.
|
|||
|
|||
Uitwendig is zij een goed beschüttend middel voor de huid bij verbrandingen en ontvellingen (op gekloven borsttepels of lippen); in clysmata doct zij dienst bij diarrhoeen en in poedervorm strekt zij tot stelping van lichte bloedingen, uit bloedzuigerswondjes, enz.
Gummi arahiemit P. N., van //cacio-soorten. Grra. 1 —10 p. d., mm. d., in poeders; in oploss. (1 dl. op 50 dln. water), mixt., emuls. en mu-cilag. — Uitw. in oploss., raucil. en poeder.
|
|||
|
|||
#9632;\. Mucilago Gummi arabici P. N. Grra. 25—100 d. d.; alleen, of in oploss., mixt., linet. en elect.
|
|||
|
|||
Pulvis ffummosiis P. N. (gi. nrab., traguc. en sacch. na). In raixtnren en als constituens van poeders en pillen; ook in oplossing (z. b. bl. 449 : „/tqtia Hordeiquot;).
|
|||
|
|||
,
|
|||
|
|||
Mucilaginusa.
|
455
|
||
|
|||
(Pulvis Gi arab. is ook een bestiiuddcel van Pulvia Hydrarg. gummoa. P. N., hl. 8B3, en van Trochkci Catechu V. N., bl. 264.)
|
|||
|
|||
Tragacantha P. N., uit Aatragalus-soorifsn. Vormt nict, zooals gi arab., eene oplossing met water, maar zweit slechts hierin op. Zij wordt inwendig zeldzamer dan gi arab. gebruikt en is ook raoeilijker verteerbaar. — Uitwendig kan haar poeder, wogens grootere kleverigheid, als bloed-stelpend raiddel misschien nnttiger zijn dan poeder van gi arab.
Grm. I—4 p. d., mm. d., in mixt of in poeders (b. v. als vehiculum voor oamphora).
(Het poeder is een bestanddeel van Pulvia gummosm P. N. en Trochkci Chloraiia kalki P. N., bl. 429.)
|
|||
|
|||
MucilafjO Tragaccmthae P. N. Grm. 25—1(10 d. d., alleen of in mixt. (Wordt gebruikt bij de bereiding van Trochkci Ipecacuanhae P. N., bl. 152.)
Saieb*
Een inwikkelend en het darmslijmvlies goed dekkend middel, het-geen vooral bij diarrhoe, dysenterie en andere prikkelingtoestanden van het darmkanaal aangewend wordt. Als voedingsmiddel — zooals het soms wel aan kinderen toegediend wordt, — heeft het ojj zieh zelf geene waarde.
|
|||
|
|||
Radix Saleh P. N., de knollen van eenige Orchideen. Grm. 4—10 d. d., in poeder; als mucilago (grm. 1 op grm. 100 aq. fervid.).
|
|||
|
|||
Althaea, Heemst.
Wordt vooral als verzachtend middel bij heeschheid en hoest, over 't algemeen bij larynx- en bronchiaalkatarrhen gebruikt; vroeger ook bij prikkelingstoestanden van het darmkanaal en van de urine- en geslachtswerktuigen.
In het dentitie-tijdperk laat men den jeugdigen kwijlertjes een althaca-worteltje afknabbelen; pourvu qu'ils s'amusent.
Dient ook als inwikkelend middel voor arnica, senega, salpeter, salmiak en andere prikkelende stoflen.
|
|||
|
|||
Uitwendig somwijlen in verweekende en verzachtende oinslagen, pappen, gorgeldranken en clysmata.
|
|||
|
|||
|
|||
4.56
|
Mncilaginosa.
|
||
|
|||
Radix Althaeae P. N., de wortel van Althaea oßcinalis L. In mncer. of decoct, (eigenlijk eene heete infusie) (grm. 4—10 op grm. 100), in species, poeders en pillen. — Uitw. in raucer. of decoct (u, s.) voor ornslagen mondsp., enz., tot inject, (grm. 3—B op grm. 100) en in clysm.
Synipus Althaeae P. N., uit den radix bereid. Rij theeiepels, alleen of in mixt. (grm. 10—30). In gebruik bij katarrhale aandoeningen; als zoo-danig oen geliefd volksmiddel; onder den n a am van „ala k kens troopquot;.
(Is een bestanddeel van -J- Syrupus Biacodii P. N., bl, 13.)
Tolia Althaeae P. N., de bladeren van dezelfde plant. Oischoon minder slijmhoudend dan de wortel, worden.zij aoms in dezelfde vormen (alleen of meestal in species) als deze inwendig bij katarrhale stoornissen en ook uitwendig in pappen, gorgeldranken, enz. toegediend.
[Bij de bereiding der in onze Pharm. nog onder den naam van Vnguentum Althaeae voorkomendo zalf (z. b. bl. 11(1) wordt Kad. Althaeae tegenwoordig niet meer ge-brnikt.]
|
|||
|
|||
Folia Malvae P. N., van Malva sylvesiris L, en M. rotundifolia L. Zij bevatten nog minder slijm dan fol. althaeae, doch worden soms nog evenals dozen, alleen of in species, gebruikt tot verzachtende mond-spoelingen (in melk gekookt, vaak met herba salviae en capsulae papaveris) en in pappen. In decoct (grm. 10—20 op grm. 100).
|
|||
|
|||
Flares Rhoeados P. N., do bloembladen van Papaver Rhoeaa L. Worden als bestanddeel van verzachtende species gebruikt. (Bij ens publiek zijn ze meer bekend onder den naam van koornbloemen, dan onder dien van k 1 a p r o z e n.)
Syrupm Rhoeados P. N, Eon onschuldig stroopje; alleen, bij theeiepels, of in mixturen (grm. 10—30), welke het fraai rood kleurt, — indien zij namelijk geene alkalische Stoffen bevatten.
|
|||
|
|||
-(- Radix Consolidae P. N., van Symphytum offwinale L. Een slijra- en zetmeelhoudend middel, uit de oude doos. Wordt hoogst zelden even als radix althaeae aangewend. Alleen of in species, in decoct, (grm. 15 op grm. 100).
|
|||
|
|||
-(- Semina Cydoniorum P. N., de zaden van Cydonia vulgaris P. Dienen ter bereiding van het volgende praeparaat. Soms in infus. (grm. 1—2 op grm. 100).
-(- Mncilago Seminum Cydoniorum P. N. Voor inwendig gebruik niet aangewend. — I'itw. bij ontvellingen van lippen en borsttepels; vaak in oogwaters en als haarmiddel; niet tot bevordering van den groei der baren, maar als plakstof.
|
|||
|
|||
|
||
Mncilaginosn, — Pinguin.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;4o7
Caragheen, Mersch Mos.
Bij allerlei acute en chronische prikkelingstoestanden van do adem-halingsorganen in gebruik, Ook als inwikkelingsmiddel bij dergelijke toestanden van het dannkanaal kan hat toegediend worden ; doch als voedingsmiddel, zooals men het vroeger aanwendde, met name bij scro-fulosis en phthisis, heeft het niet de minste waarde. Als volkstniddel wordt hei van alle mucilaginosa het liefst toegediend.
|
||
|
||
Caragheen P. N. (= Chondrus crispus Lyngb. en Mastocarpw mamillosus Kzg). In decoct, (grin. 3 op grra. 200—300, soms met raelk of bouillon), of als gelei (grm. 3—5 op grm. 100).
|
||
|
||
ijinum. Vlasraquo;
|
||
|
||
Bij acute ontstekingen der slijmvliezen, vooral die der urinewerk-tuigen, wordt een afkooksel van het ongekneusd zaad dikwerf aan-gewend.
Uitwendig dient het afkooksel ook wel voor ver/achtende gor-geldranken, clysmata en injection.
|
||
|
||
Semen Lini P. N., van Linmi mitatisdmunt L. In decoct, (grm. 3—5 op grm. 100); ook uitw. — Het grof gestampt, oliehoudend zaad was vroeger officineel als Farina Seminis Lini en diende voor pappen; in lateren tijd is het vervangen door het overschot van het zaad na het uitpersen der olie (Placenta Seminis Lini). Het grove poerler hiervan is, wegens den minder onaangenamen, ranzigen oliereuk en de geringere kans voor vet-vlekken, beter gesoliikt voor lijnm eel pappen, waarvan de hoofd working toch wel alleen van de vochtige wärmte zal af hangen ; om deze lang te behouden, raoet de pap niet minder dan 1 centimeter dik en met eeneo siechten warmtegeleider, flanel of watten, omhuld zijn.
(Voor Oleum Lini, z. bl. 461.)
|
||
|
||
4quot; Semen Cannabis P. N., de vruchtcn van Cannabis saliva L. Men gchruikt ze vooral bij prikkelingstoestanden der urinewerktuigen, inzon-derheid bij blennorrhoea nrethrae (de vorder bl, 32).
In emulsie (grm. 50 op grm. 200 — 300) of in decoct,, ook als bestand-deel van species, — Uitw. in decoct, (met water of melk), voor verzach-tende pappen,
IF. Ping uiu.
Worden kleine hoeveelheden vet — onder welke benaming wij hier de plantaardige en dierlijke vette olicn en vetten samenvatten, — inwendig gebrnikt, dan veroor/aakt hot, behftlve eigene smaak-
|
||
|
||
|
||
*r)Snbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Pingula.
gewnarwordingen, geenerlei merkbaar verschijnsel. In groote giftenraquo; zonder andere stoffen gebruikt, veroorzaakt het gewoonlijk misselijk-heid, zelfs braking en meestal gemakkelijker stoelgang; de eetlust wordt tijdelijk gestoord. Grootendeels wordt het dan weder met de faeces outlast.
Zeer groote hoeveelheden, langen tijd voortgebruikt, geven aanlei-ding tot zure gistingsprocessen, waardoor gastro-intestinaalkatarrhen ontstaan met de daarbij behoorende verschijnselen van gestoorden eetlust, misselijkheid, zuurbranding, iiatulentie, onregelmatige stoelontlas-tingen, gewoonlijk diarrhoe, somtijds verstopping.
|
||
|
||
Itraquo; den mond en de maag blijft het onverauderd. In het darmka-naal wordt het waarschijnlijk alleen door de chylvaten geresorbeerd, voor welke oplossing eerst de verteringssappen in het bovenste gedeelte der dünne darmen, de gal, het alvleeschsap en wellicht ook het darm-sap hunne werking uitoefenen. Het geresorbeerd vet verdwijnt als zoodanig of geheel, of dient tot vetvorming in verschillende deelen van het lichaam, of tot bereiding van zekere afscheidingen (gal, melk), of en voornamelijk tot onderhonding der ademhaling en tot warmte-productie bij de stofwisseling. Door deze eigeuschappen vervult vet, in zekere bepaalde mate, eene belangrijke rol als voediugsmiddel. — Men meende het ook wel in de urine gedeeltelijk teruggevonden te hebbeu.
In het rectum ingespoten, bevordert vet, als een glibberig be-kleedsel voor den darmwand, de outlasting van vaste faeces. — Bij inwrijving op de huid wordt deze zachter en veerkrachtiger; tevens werkt het als bedekkend middel, waardoor de dampkringslucht en ook andere uitwendige prikkels afgehouden worden, doch tegelijk de verdampiug door de huid belet wordt. Dat het door de huid opge-slorpt wordt, is nog niet bewezen.
(Wordt het lichaam van een dier bestendig en geheel met vet be-kleed, dan daalt de temperatuur aaumerkelijk; de hoeveelheid der ge-loosde urine vermeerdert; zij wordt eiwithoudend en er vormen zieh waterige exsudaten; de aanvankelijk verhoogde ademhalings- en pols-frequentie dalen en eindelijk sterft het dier. Als oorzaak hiervan is waarschijnlijk de aanmerkelijke afkoeliug te beschouwen, welke een gevolg is van de verwijding der huidvaten.)
Therapeutisch wordt 66n der vetten — levertraan —tot ver-betering van het voedingsproces aangewend, o. a. bij toestanden van atrophie, scrofulosis en tuberculosis. Ook bij vermagering door chronische ziekten en in het herstellingstijdperk, bij trage vetvorming; eindelijk om zekere exsudaten in vetmetamorphose te doen overgaan en alzoo hunne opslorping te bevorderen,
|
||
|
||
|
|||
Pinguin.
|
459
|
||
|
|||
Vet dient voorts, in groote hoeveelheid, als inwikkelend middel bij acute cauterisatie van het darmslijmvlies, zooals die door vergiftiging met bijtende stoften veroorzaakt kan worden.
Vet kan ook in ruime giften tot bevordering der stoelontlasting dienen bij enteritis en peritonitis, maar voorai bij werktuiglijke be-lemmering (door breukbeklemming, darmkronkeling, ileus, harde fae-caalmassa's). Het werkt bierbij alleen doordien het de darmwanden en den darminboud glibberiger maakt.
In kleinere giften is vet, voorai in den vorm eener olie-eraulsie, aanbe-volen bij die stoornis in de spijsvertering, die zieh vaak bij zekere ziekten, inzonderheid bij tering, door vermindoring van eetlust en door onaange-narae gewaarwordingen in de mnagstreek tijdens de digestie openbaart en zieh kenmerkt door eene gladde, roode, glimmende, als verlakte tong; bestaat hierbij echter reeds neiging tot doorloop, dan mag het niet toege-diehd worden.
Bij prikkelingstoestanden van de aderahalingsorganen (voorai bij hevige hoestbuien), zoomede van de urogenitaalorganen (cystitis, blennorrhoe, enz.) placht men wel vet toe te dienen, doch is zijne working nog zeer problematisch.
|
|||
|
|||
Als tegenaanwijzingen tegen het inwendig gebruik van vet gelden spijsverteringszwakte, slepeude katarrhe en zuurvorming in de maag en neiging tot doorloop.
|
|||
|
|||
Uitwendig dient vet tot verweeking en ontspanning van eene harde, droge huid, van gecontraheerde banden, enz.; voorts tot be-dekking en afwering van prikkels bij huidaandoeningen met verlies van de epidermis, zooals bij verbrandingen, bij versehe wonden en bij et-terende wonden met geprikkeld-ontstoken voorkomen, doch geringe afscheiding ; zoomede bij verschillende huidontstekingen. Vet wordt ook ingewreven, om bij colliquatief zweet de overmatige huiduitwaseming te temperen. Bij ontsteking van diep gelegen dee-len, zelfs bij pleuritis en peritonitis, wordt verwarmd vet, naar beweerd wordt, vaak met goed gevolg ingewreven.
Dikwijls vormen vette oben een bestanddeel van verzachtende clys-mata, vaginaal-injectiün, enz.
In vele gevallen eindelijk dienen vetten als voermiddelen van andere geneesmiddelen, voorai voor uitwendig gebruik, zooals in pleisters, zalven, sineersels, enz.
Amygdala. Amandel.
Eene emulsie, uit zoete amandelen bereid, wordt vaak toegediend bij prikkelings- en ontslekingstoestanden van de maag, het darraka-naal, de ademhalings- en de nrinewerktnigen; bij diarrhoe en dysentcrie;
|
|||
|
|||
|
|||
460
|
Pinguin.
|
||
|
|||
ook bij vergii'tiging door scherpe stoll'en. Zij dient ook als vehicu-lurn voor andere geneesmiddelen, zooals salpeter, salmiak, kaml'er, scherpe harsen, enz., deels als iuwikkelend middel, deels als smaak-corrigens.
|
|||
|
|||
Voor uitwendig gebruik vermengt men soms poeder van uit-geperste amandelen met andere stofl'en tot kosmetische waschpoeders, waschwaters of baden, bij eene droge, gevoelige huid, acue, enz.
Amygdala dnlcis F. N., de zatlon van Amygdalus communis L. var, dwlcü tn fragilis. In emulsie (grm. 10—20 op grm. 100—150).nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;'
|
|||
|
|||
-)- Amygdala amaia P. Hquot;., de zaden van Amygdalui communis L. var. amara. Soms in eene emulsie van Amygd. dulc, (Amygil. amar. grm. 1 op Amygd. dulc. grm. 10—20). — Uitw. het poeder der uitgeperste bittere amandelen — rneer nog dan van de zoete — in cosraetica. — (Zie verder en ook over het hieruit bereide -(- Aqua Amygdalarum amara-rum, hl. 34.)
|
|||
|
|||
Oleum Amygdalarum P. N., bereid uit Amygdala dulch of amara, Deze verzachtende en in grootere hoeveelheden stoeloutlasting bevordereude olie verdient, ora den beteren smaak, voor inwendig gebruik de voorkeur boven oleum olivarum.
Men heeft haar ook als surrogaat voor levertraan willen aanbevelen, doch zij schijnt op den duur niet zoo goed als deze verdragen te worden en van geringere plastische wanrde te zijn. —
Voor uitwendig gebruik bij oiUvellingen, ontstekingen, enz. is zij in nieuweren tijd, evenals andere vette olien, meestal door glycerine ver-vangen.
Bij thee- of eetl., op zieh zelf, of in emuls. (grm. 10—20 op grm. 100—150) en linet. — Uitw. in zalven en smeersels.
|
|||
|
|||
Oleum Oiivarum. OUJJ'oiie.
Zij wordt inwendig gebruikt als verzachtend, iuwikkelend en, in groote giften, als ontlasting bevorderend middel.
In vroegeren tijd diende zij als zoodauig meer dan tegenwoordig en werd zij ook aangewend bij chronische exanthemata, scrofuloais, hydrops, by den beet van vergiftige dieren, enz.
|
|||
|
|||
Uitwendig werd zij, meestal warm, ingewreven, bij huid-en borst-waterzucht, bij hektisch zweet van phtbisici, bij huiduitslagen, enz. Nog dient zij vaak als smeersel of in oinslagen bij verbrandingen en ontvellingen van de huid; tot bedekkend en verzachtend middel bij ontsteking van de huid en ook van dieper liggende organen (klieren,
|
|||
|
|||
|
|||
Pinftuiraquo;.
|
461
|
||
|
|||
darmen), enz. — Voorts wordt zij gebruikt bij de repositie van uit-ge/akte ingewauden, tot liet besmeeren van voorwerpen en werk-tuigen, die in holten en kanalen ingevoerd worden en als bestand-deel van vele zalven, pleisters, oliehoudende infusien, zeepen en papieren.
|
|||
|
|||
Oleum Olivartim P. N., uit de vruchtbekleedsi'ls van Olea europaea L. Bij thee- of eetlepels, op zieh zelf, of in erauls. (grra. 25 met grm. 10 gi nrab. op grm. 150—200) en in linot. (met ayrupus aa). — Uitw. in clysm., tot inwrijving, in zalven, enz.
Zij is o. a. een bestanddeel van Unguenium simplex P. N.; in welken vorm zij voor uitwendig gebruik in zeer vele gevallen aangowend wordt.
|
|||
|
|||
Oleum, ijini, tJjnolilt;\
Wordt, wegens den onaangenamen smaak, ongaarne inwendig toe-gediend. Velen echter roemen hare zacht purgeerende werking en schrijven haar hieroin voor bij hardnekkige verstoppingen, haemorrhoi-den, beklemde breuken, ontsteking der darmen, enz.
Uitwendig dient zij vaak tot inwrijvingen en (vooral in ver-eeniging met aqua calcis, aqua Goulardi, eidoier, enz.) tot omslagen op brandwonden; ook als bestanddeel van purgeerende clysmata.
|
|||
|
|||
Olettm Lini P. N, uit de zaden van Linum nsitatissimum L., 1—2eetl. d, d., of in emuls. — Uitw. in clysm. (grm. 25—50), omslagen, lini-menten, enz.
|
|||
|
|||
-)- Oleum Cacao P, N., uit de zaden van Theobroma Cacao L. Wordt inwendig nagenoeg nooit toegediend. — Uitwendig dient zij by ont-stekingen, bij kloven in lippen of tepels, soms bij huiduilslagen en in oogzalven ; vaak als bestanddeel van suppositoria (wegens hare daarvoor geschikte consistentie); eerst bij de gewone liohaamstemporatnur ver-vloeit zij. —
Wil men haar voor inwendig gebruik voorschrijven, dan geschiedt dit in emulsio (grm. 10—20 op grm. 100). — Uitw. op zieh zeive, of in zalven (met 1—2 din. olie of glycerine), in supposit., enz.
|
|||
|
|||
Het — un de uitpersing der olie — van de zaden overgebloveue: Pasta Cacao, is een bestanddeel van trochisci (Tr. Lact. ferros. en 21r. Sauton.).
|
|||
|
|||
[Oleum Itaparum wordt in onze P/iarm. nlloen vermeld als een bestanddeel van Uni/uentum Althaeae (bl. llfi).
Acidum sfeariciim venalc P, N. diont alleen bij do bereiding van - Sapo aroma-(icus solidus (bl. SI).']
|
|||
|
|||
|
||
462nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Pinguitt.
LycopodiuM V. N., de antlieridien van Lycopodium clavatum L. (eon vroeger als tooverplant besohouwd gewas, dat zicli eenen weg wist te bauen uit de heksenweveld muir de npotlieek). Wunneer men, gelijk dit voorheen veel ineer dan in nieuweren tijd gescliiedde, deze stofvoor inwendig gebnük voorschreef, bodoelde men de vevziichtende werking, welke men aan oene hnrer bestanddeelen, de vette olie namelijk, toesohreef. De eenigszins narkotische werking van haar „polleninequot; werd mede in reke-ning gebracht; — men mocht echter dien laatsten post gernst van de begrooting schrappen. Men diende haar voornamelijk toe als verzachtend middel bij pijnlijke en prikkelingstoestanden van de piawerktuigen; zoo bij cystitis, strangurie, enz., met name bij kindereu, hypochondrische en hysterische personen ; — ook wel bij andere aandoeningen, zooals cardi-algie, koliek, lichte krampen en — al het overige behoeft geen verraelding — bij epilepsiel
Uit wen dig is lycopodium als 3 trooipo e der in gebruik bij voch-tige eczemata, vooral bij intortrigo (vandaar de volksnaam „smetpoederquot;).
Zoer dikwyis heb ik er mij van kunnen ovortuigon, dat hot, zoolang do huid gaaf en droog is, zonder hinder tussclien hare plooion gestrooid kau worden; dat danren-legen de voorstelling, dat het opdrogoud zou werken op vocht afschoiclendooppervlakten, goneel onjuist is; hot workt daarbij veelcer nls mechanisch prikkelend middol. Elk zetmeel, maar vooral oik fijn looistof hondend poedor hoeft als drogend middel veel meer waarde. — Het wordt ook als conspergons van pillcn gebezigd; — daarvoor mag het goed ziju.
Grm. 1—4 p. d., mm. d., in elect., schudmixt. of emulsie. — Uitw. als strooip., in zalven (1 dl. op 5—10 din, vet).
|
||
|
||
Glycerinum* Olycerine.
Zijne werkingen schijnen vrij overeeukomstig met die van vetten. Men heeft het inwendig toegediend bij chronische ontstekingen van de larynx, bij darmkatarrhen, bij ulceratien van het dannslijmvlies, dysenterie, febris typhoidea en, tor vervanging van levertraan, bij scrofulosis en tuberculosis. Bij diabetes is het zclfs als specificum geroemd. Men bezigt het ook wel als oplossiiigsmiddel voor ver-schillende inwendig toe te dienen stofl'en.
|
||
|
||
Uit wendig is het (alleen of met water verdund) veelvuldig in gebruik bij schubbige huidziekten (psoriasis, pityriasis); bij ontvellin-gen en verbrandingen; als verbandmiddel op wonden, zweren, gangreen; bij doofheid door droogte van den uitwendigen gehoorgang (inge-droppeld of op watten in 't oor gevoerd); bij xerophthahnie (längs de droge conjunctiva gestreken) ; tot bestrijking van pharynx, larynx en neusholte; tot inspuitingen (bij urethraalzweren); tot oplo?sing en voermiddel van velerlei stofl'en voor subcutane injectie ; als constituens voor verschillende smeersels ; tot verdunning en bewaring van koc-pokstof, enz.
|
||
|
||
|
||
Pinguin-nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;4lt;ß 8
Glycerimm P. N. Bij thee- of eetlep., grra. 50—100 d. cl. — Uitw. op zieh zelf, of in vereeniging met andere middelen.
|
||
|
||
Glycerinum cum Amylo P. N. Wordt op zieh zelf gebruikt als ver-zaehtencle inwrijving bij prikkelingstoestandon van de liuid, jeukte, eiiamp;, of als een constituens van meer sainengestelde smeersels en zalven.
(Is ook een bestanddeel van -j- Qlycermum cnm Oxydo zincico, z. b, bl, 284.)
|
||
|
||
[Voor (llycer. c. Acido iann. z bl. 261, Glycer. c. Bibor. natr., bl. 433, GUjoer. c. lodeto kalico bl. 394.]
|
||
|
||
Oleum Jecoris Aseili. JLevertraan.
Vdordat patienten zieh aan het inwendig gebruik van lover-traan gewend hebben, — hetgeen bij enkelen vrij spoedig, bij anderen soms eerst na eenige vveken het geval is, — ontstaat meestal misselijkheid en zelfs braking. Zoodra echter de tegenzin tegen het innemen overwonnen is, wordt eene goede spijsvertering, zoo zij reeds bestaat, niet verstoord; de eetlust wordt zelfs verhoogd en de voe-ding neemt zichtbaar toe.
Door zeer groote hoeveelheden echter wordt de spijsvertering ge-stoord en ontstaat dikwijls doorloop.
Het is mis vaak goblokon, dat de heete zomertijd do minst geschikte is, om eene levcitiaankimr to oiKlernemen ; dän vooral ontstaan spoedig na haar gebruik ooaan-gename gastrische verschijnselou.
|
||
|
||
Voor de theorie der werking komt in aanmerking, dat le-vertraan (vooral de donkere, aan galstoflen rijke soorten) veel gemak-kelijker dierlijke vliezen doordringt dan andere vette olien en dat zij ook van alle daarop onderzochte dierlijke vetten en plantaardige vette olien het lichtst oxjdeerbaar is. Het eerste doet veronderstellen, dat zij eerder dan andere vetten van uit het dannkanaal geresorbeerd wordt en het tweede, dat zij spoediger dan dezen aan het voedings-proces in het lichaam deelneemt,
|
||
|
||
Men is or van teruggekomen, om aan de sporen iodium en broraium, die zy bevat, eenigen invloed bij hare working toe te schrijven. — De mystieke mengingstoestand van hare bestanddeelen, welken men voorheeu als een specifiuk agens beschouwde, is goreduceerd tot de vereeniging eener vette olio met galstoilen.
|
||
|
||
Ilet tli era pen tisch gebruik bedoelt vooral ziekelijke voe-dingstoestanden te verbeteren. Enkelen zijn er steeds geweest, die aan levertraan, als geneesmiddel in dit opzicht, geene hoogcre waarde
|
||
|
||
|
||
464nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Pinguia.
dan aan elk ander vet toekennen, of zelfs die haar, wegens den on-aanfraquo;enamen reuk en smaak, geheel ter zijde willen stellen. Hier tegenover staan vele anderen, die beweren haar niet te willen en te können missen bij de behandeling van zekere stoornissen in het voe-dingsproces. Zoo wordt zij door ve.len inzonderlieid bij scrofulosis toegediend. Het meest schijnt zij bij den zoogenaamden //erethischcnquot; vorm te voldoen. Men acht haar ook aangewezen bij scrofuleuze beenziekten (caries, necrosis, spina ventosa scrofulosa); bij scrofnleuze huidziekten (impetigo, psoriasis, porrigo, eczema, vooral bij lupus); ook bij ulceratieve slijinvliesziekten (ozaena, enz). Omtrent haar nut tot verdeeling van kliergezwellen zijn de meeningen zeer uiteenloo-pend; hetzelfde geldt omtrent hare waarde bij scrofulous ooglijden.
Men zie hierbij niet over het hoofd, dat zelden in zulke gevullen de levertraan als het eenige geneesmiddel aangewend wordt. Meestal laat men teo-elijkertijd amara, ijzer, kina, enz. gebmiken, waarbij ook eene doel-trefl'ende clieet-regeling, beweging in de vrije lucht en zoo meer aanbe-volen worden, is er dan ten slotte herstel zichtbaar, dun blijft er nog ruim spei voor de sceptici over, om te bepalen, wat van dat alles liu wei gemist had kunnen worden; — en dan meet hot vaak die wansraakelijke levertraan misgelden.
Zij wordt. ook gaarne bij rhachitis toegediend, wanneer althans het beenlijden op den voorgrond treedt en er geene stoornissen in het spijsverteringsproces waarneembaar zijn. Bij acute rhachitis, waarbij het darmkanaal zelf lijdcnd is, mag zij niet aangewend worden.
Bij longtering, waarbij zij meer nog dan bij eenige andere ziekte gebruikt pleegt te worden, bepaalt zieh haar invloed wel voor-namelijk tot de algemeene voeding. Het plaatselijk proces in de longen kan slechts middellijk tot tijdelijken of soms langduriger stilstand gebracht worden, wanneer namelijk de verbetering in de algemeene voeding de zoo gewenschte richting aanneemt, dat het longlijden daardoor in zijnen voortgang vertraagd of gestuit wordt; het laalslc korat helaas! wel het zeldzaamst voor. Onverschillig of er een zooge-naamd kazig-pneumonisch of een echt tuberkuleus proces bestaat, geve men haar echter niet, zoolang er koorts is en de plaatselijke aandoening ras voortschrijdt. Is er geen koorts en zijn er geene acute ontstekingsverschijnselen, bestaat er verraagering en ziet de patient er bleek uit, dan kan, zoo er goede eetlust en geen aanleg tot doorloop bestaan, levertraan toegediend worden; in welk tijdperk zieh de ziekte bevindt, doet hierbij niets ter zake.
Men heeft levertraan voorts nog aangewend bij jicht, chronisch rheumatisme, neurosen en paralysen van allerlei aard, voornantielijk hij scrofuleuze individus, bij arthrocace van scrofuleuzen of rheumatischen oorsprong, bij anaemic, atrophie, chlorose, enz.
|
||
|
||
|
||
Vingiiiii.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;465
Oe voorstanders van levertraan beweren, dat zij slechts lanffzaam hare geneeskracht ontwikkelt, zoodat zij vooral bij ingcwortelde kwalen steeds gedurende zeer langen tijd voortgebruikt moet worden.
Als t e genaanwij zing geldt zeer jeugdige leeftijd : tot op on-geveer het einde van de zevende maand wordt zij volstrekt niet ver-dragen. Men geve haar niet of zeer voorzichtig by het bestaau van of den aanleg tot vetvorming, zooals die soms bij //torpidequot; scrofu-losis voorkomt; liefst ook niet, zoolang de working van de huid traag is en zij zieh als dor en bros voordoet. Men vermijde haar voorts bij aanleg tot ontstekingen, congestien, bloedingen en plethora en late haar geheel achterwege bij stoornissen in cle spijsvertering en aanleg tot doorloop. quot;Waar een doorgaande, onoverwinlijke afkeer van het gebruik bestaat, kan deze vaak niet dan ten nadeele der patienten met dwang te keer gegaan worden.
|
||
|
||
Uitwendig is levertraan tot inwrijving en in clysmata aange-wend bij chronisch rheuinatismus, contracturen, enz. en bij eene reeks van scrofuleuze stoornissen (oogaandoeningen, huidziekten, enz), waarbij zij ook inwendig jdeegt toegediond te worden. Vermoedelijk werkt zij daarbij niet anders dan elke andere vette olie.
Oleum Jecoris Aselli V. N., uit de levers van versohillende Gadus-soorten. Voor kinderen; 1—4 theel. d. d. j voor volwassonon; 1—6 eetl. d. d.; alleen, of met ol. mentli (gtt. 1 op grin. 25), kreosot. (gtt. 1 op gnn. 200), water, koffie, citroensap, suiker, gemberstroop, een stukje beschuit of oudbakken brood, gekonfijto ornnjesulul, enz., al welke bijvoegin-gen ten doel hobben den akeligen snuiak spoedig te doen verdwijnen. Vele kinderen eehter, die aan het gebruik gowend xijn, bchoeven geen zoodanig corrigens, daar zij baar intogendeel als eenelekkernij slikkenj — ohaoutt son gout!
Uit de bescbrijving van levertraan in onze Fharm, is af te leiden, dat zij de zoogenaamde blanke levertraan als de eigcnlijk offici-neele besohonwd wil hebben ; dit strookt ook met het oordeel dor mceste practici, die dize soort namolijk voor de beste liouden. Men verwarre haar niet met de zoogenaamde „gezuiverde levertraanquot; (ook „wittequot; of „kleurloozc levertraanquot; geheeten), die of eene gewijzigde, of meestal goene levertraan is. — Industrieelen, die ons eene ijzorhoud e n do levertraan willen opdringen, levorcn, hoe die ook bereid zij. dikwerf eon prae-paraat, dat spoodig ransig wordt, nog leelijker van sniaak is dan onvor-juengdo levertraan, en waariu op de bestondigheid van hot ijzergehalte niet altijd gcrckend kan worden. Geneeskundigen, die zieh niet door reclames laten mceslcpcn, geven de voorkeur aan do ai'zonderlijkc toedie-ning van lovortraan en eouo gemakkelijk opslorpbaro ijzorbereiding. Dego-lijke choraici, zooals b.v. ecu Hageii (*), ziju van dezelfde moening.
|
||
|
||
(*) Commeniar z, I'/iarm. Ucrmait., 187lt;l, II, 1)1. '183.
CosttR, lientesmiddelleer.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; ov)
|
||
|
||
|
|||
1,66
|
l'iiigulu. — Gelntiiiosa.
|
||
|
|||
Aacungia. iieuatei.
Voor inwendig gebruik wordt reuzcl, en raeer uog //spekquot;, alleen als volksmiddel, nog wel aangowend.
Bij kindertjes met koperzuur, bij menschen met een kwade borst, bij klierteritig c tutti quanti doet, op raad van do juffrouw biernaast, een dob-belsteentje ongeuoaton spek, elken morgen op de nüchtere maag, mirakels!
|
|||
|
|||
Uitwentlig dienden inwrijvingen van reuzel en spek als voor-behoedmiddel tegen pest-besraetting, Men liet ze voorts insineeren op den rug en de borst van teringlijders, ook tot bestrijding van het colliquatief zweet; /ooinede op eene ruwe en broze buid, bij erysipelas, enz, Methodische inwrijvingen van het geheele lichaam, bolialve het hoofd, met s])ek bij scarlatina en morbilli, welke eenigen tijd in de mode waren, zijn, oindat de daarvan geroemde voordeelen door de ervaring niet bevestigd werden, thans weder geheel verlaten.
Axungia P. N., van Sus scrofa L. var. domestic/is. Zij dient als eon-stituens van vele officineele pleisters en zalvon.
|
|||
|
|||
-f- Sperma Celt V. N., van Pliyscter macrocephalns L, Werd vroegor, afgewreven met saooharnm eu gi arab. of in emulsion, inwendig toegedieiul bij katarrhen, bronchitis, phthisis, koliek, iliarrhoe, dysenterie, enz.; wijl zij zeer moeilijk goresorbeerd wordt, is zij later daarbij terzijde gesteld. — Zij doet thans alleou uitwendig dienst als bestanddcel van vorzachtendo en dekkende zalven en pleisters. (Volgens onze Fkarm., wordt zij alleen gebruikt bij de bereiding van Charta epispasiica; bl. 116.)
|
|||
|
|||
Cera V. N , bereid door Apis mellifica L. Werd ook voorhcen — in emulsie of linctus — toegediend bij diarrhoe, dysenterie en dannzweren ; men liet ook we] de dampen van verhit was bij loring inadoraen.
Togenwoordig wordt het alleen uitwendig gebruikt, op zieh zelf schaars nog als bedekkend middel bij verlies van nagels, op gckloven borst-tepcls, als tandcement, enz. — Let nicest als constitnens van een aautal officineele zalven, pleisters eu papieren
|
|||
|
|||
Corlaquo;laquo; Cervi raspatimi V. N., van Cervm Elaphus L, Men rangsehiktc Cornu cervi steeds ondor eeue bijzondere groep: die der Gelatinosa. Men meeride daaraan voedzame eigensohajjpen te mögen toescbrijvon en gebrnikte dit iniddel bij toestanden van verzwakking, bij uittering, door-loop, dysenterie, enz. Hot is intussehen vrij moeilijk vertoerbanr en drasigt zeer waarschijnlijk tot do eigenlijko voeding weinig of uiets bij.
Cornu Cervi praeparalnm P. N , uit hol vorige bereid. In decocts (grin. 3—5 tot grm. 200, met wijn, adjuv. avomatica, enz.) ol als gela tina (grm. 3—5 tot grin. 50).
|
|||
|
|||
|
|||
467
Door nog Aqua covmunis en Aqua äesüllata (•laquo;. A, dvpunda) te noemcn, wier eigensohappen vooral van een pharmaoeutisoh standpuijt belang-rijk te achten zijn, en met I Urn do, welker gebruik beter in eeu Handboek der Therapie besproken wordt, liebbeu wij alzooi de 675 geneesmiddelen van de Edit-to Allera der Pharmaoopoea Neerhmdiva de revue laten passeeren. Een kostelijke voorraad! En nog zijn er, die niet genoeg hieraan hebbeu en tot allerlei nieuws en vreeindsoortigs de toevlucht neinen! — Eerst dan zal de IJijzondere Qeneesmid-delleer aanmerkelijk gelouterd en voortgeseiireden zijn, wanneer de ivm der y.ellstandigheden, die zij oinvat, tot een minimum zal zijn herleid. Dc grootste binderpaal, welke haren vooruitgang belemmert, is liaar eigen kolossale oiuvang. Hot möge vooral voor de joiigeren onder ons zijn weggelegd, met goed succes eene vermageriiigskuur op haar toe (e passen. A MEN!
|
|||
|
|||
B L A D W U Z E K.
CPJT-.^.S'.TIO.A..)
|
|||
|
|||
Blü.
Aoidnm stenrieum venalc........... 401
Althaea............................ 466
Ainandol........................... 459
Amygdala......................... //
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;amara.................... 460
laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;dulois.................... •
Amylacca.......................... 417
Amylum Marniitae.................. 448
raquo; Tritici.................... •
Aqua Amygdalarimi amaranim...... 4ri0
n o.diiimuilis................... 4(17
„ iluj)iudeg;ata..................... n
* ilostillata..................... quot;
Slnrdci.................. 419, 454
A n-owroot ........................ 448
Axungia........................... 401)
Caplllairstroop..................... 461
Caragheon........................ 457
(quot;era...............................nbsp; nbsp;400
Charta upisimstica...................nbsp; nbsp; nbsp;r;
Coi nu Ccrvi praeparatum............nbsp; nbsp; nbsp;'/
ii raspatuui..............nbsp; nbsp; nbsp;•
Drop, gczuivcrd.................... 453
Elaoossooharutn.................... 451
|
lilz.
Bxtractmn Graminis................ 453
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Luiuiritiae............... •
Farina Seminis Lini................ 457
Floras Ulioeados............. ...... 456
Folia Althaeae..................... u
• .M al vae...................... laquo;
Golatiuosa......................... 400
Glycerine......................... 4112
Glyccrimnn.................... 402, 403
gt;.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; cum Acido tannioo...... •
#9632;/ Amylo........ 448, raquo;
' Uiborato nntrico.. ,. #9632;/
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;ii lodeto kalico....... laquo;
#9632;inbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;n Oxydo zinoiou...... •
Coin, Arabische..................... 454
Gummi a'rabioutn...................
Ilcemst............................ 455
Hlrudo............................ 407
llouig............................. 452
Icrsch mos. ....................... 457
K Inproacn..................... •.. 450
K oekodoeg........................ 45a
30*
|
||
|
|||
|
|||||||
468
|
ItLAUwu/EB, — (l'lastica.j
|
||||||
|
|||||||
Koornbloemen.
|
Blz.
456
468
465
|
Blz.
Radix Graminis..................... 453
quot; Liquiritiao................... raquo;
• Saleb........................ 455
Reuzel................ ............ 466
|
|||||
Levertraan,
|
|||||||
, blanko.......
, Rezuiverde.i.. , klemiooze....
, witto..... ...
, ijzorhoudeiKle.
|
|||||||
|
457 452 457 461 462
452
|
Saccharina....................
Saccharum...................
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Lactis..............
Sago.......................
Saleb...................... ..
Sapo nromaticus solidus........
Semen Cannabis..............
raquo; llordoi decorticatum.....
v Lini .................
Semina Cydoniorum...........
Slakkonstroop.................
Smetpoeder...................
Spek.........................
Sperma Ceti..................
Stijfselpap....................
|
449 451 452 449 455 461 457 449 457 456
laquo;
462 466
448 453
451 456 451 456 453 450 451
|
||||
Linuni.........
liiquirUia......
Lijnmeelpappen.
Lijnolie.......
Lycopodium ...
|
|||||||
Manna dopurata. Mel............
|
|||||||
laquo; album.....................
a coinmuue.................
• depuratum..................
Melksuikcr.....................
Mos, lersch.................. .
Mucilaginosa.................
^lucilogo Gummi arabici........
• Seminum Cydoniorum. raquo; l'ragacanthae.........
|
457 453 454 456 455
400 461 465 401
|
||||||
Succus Liq uiritiae..................
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;ii depurntus.........
Suiker.............................
Syrupus Altbacae..................
quot; communis.................
• Diacodii..................
laquo; Liquiritiao............ 452,
raquo; Rhoeados.................
raquo; simplex...................
|
|||||||
Oleum Amygdalarum...............
quot; Cacao.......................
raquo; Jecoris Aselli...........403,
•nbsp; nbsp; nbsp; Lini........................
„ Olivarnm............... 460,
•nbsp; nbsp; nbsp; Raparum...................
Olijfolio............................
Oxymel Colchici...................
n Scillae.....................
raquo; simplex...................
Pasta Cacao......................
Fingula...........................
Placenta Seminis Lini ............
Flastica..........................
Pulvis gununosus............454,
n Uyilrargyri gummosus........
|
|||||||
460
452
|
Tanvezctmeel...................... 4,13
Tragacantha........................ 455
Trochisci Catechu.................. „
1/ Chloratis kalici.............
quot; Jpecacuanhae.............. raquo;
Lactatis fcrrosi............ 461
quot; Sanlonini................. ,
Unguentum Althneao........... 456, raquo;
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; simplex................. ,
|
||||||
401 437
447 455
|
|||||||
Vlas Was.
|
457 400
|
||||||
liailix Altlineae . v (oiiBolidnc.
|
456
|
||||||
Zoethout..........................45.^
|
|||||||
|
|||||||
|
|||
JLLGKBMESHSIV IT ESG-ISTHJU.
|
|||
|
|||
Biz.
A bslntbium........................ 228
Acotnsnbsp; nbsp;nethylicus................... 78
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; knlieus.................421, 423
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Morphin)................... 11
laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;nati'icus.................... 432
quot;nbsp; nbsp; nbsp;plnmblons.............278, 280
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo; crudus.............. quot;
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;• depuratuB........... •
raquo; zincicus................285, 28C
Acetum........................... 334
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Coleliici................. 60, raquo;
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Digitalis.................42, raquo;
raquo; pyrolignosum cnidum........nbsp; nbsp;130
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; rectilicatum. 136,nbsp; nbsp;334
Scillao................. 154, raquo;
. Vini....................... raquo;
Acida..............................nbsp; nbsp;304
Acirtum aceticum............... 33(',nbsp; 334
laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;quot; dilutum............
raquo; arsenicosum............ 377,nbsp; 383
raquo; henzoicvnn............. 123,nbsp; 125
#9632;; horicum...................nbsp; 324
laquo; carbolicum crystallisatnm...,nbsp; nbsp;140
„ carbonicum.................nbsp; 324
chloro-nitvosum........ 314,nbsp; 3IB
laquo; chromicum.................nbsp; 322
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; citricum............... 334,nbsp; 33(i
raquo; gallicum...................nbsp; 262
liyclrochloncum......... 315, 317
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;cnulum...... raquo;
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;dilutum...... quot;
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;liydrocyanicum............. 33
ii laoticmn.................... 388
nitvicum............... 312, 314
•/nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;„ crudmn............. •
n dilutum............. '/
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;phenylicum............ 136, 189
n phosphoricum.......... 323, 324
quot; pyrogallicum................ 262
|
Biz.
Acidtim stemicum vonale............ 461
a succimcum................. 130
laquo; snlphnriouinlt;........... 304, 309
laquo; laquo; crudum........nbsp; 310
dilutum.........nbsp; 309
laquo; sulphurosum...............nbsp; 310
tannicum....... ......257,nbsp; 201
raquo; tartaricmm.................nbsp; 330
ii valeriaiiiuuiii................nbsp; nbsp; 98
Aconitlnum..................... 40,nbsp; nbsp; 48
Aoonitum.........................nbsp; nbsp; nbsp;46
Acria........ ...................nbsp; nbsp;145
Adstringentia.......................nbsp; nbsp;257
Aether..................... 22, 70,nbsp; nbsp; nbsp;77
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;cum Spiritu.................nbsp; nbsp; nbsp; raquo;
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;muriaticus nlcoholicus........nbsp; nbsp; nbsp; •
A cthercooleosa.....................nbsp; nbsp; nbsp;90
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;mitiora............... 101
Aethiops antimonialis............... 369
anbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; mereurialis................ raquo;
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; mineralis.................. u
Alcohol............................ 05
ii Vini........................ raquo;
Alcoholica.......................... n
Alkoholhoudende middclen.......... w
Aloe.,......................... 171, 173
Alsem..............................228
Alterantia.........................343
Althaea............................ 455
Aluin.............................. 208
•nbsp; nbsp; nbsp; , gchrande.................... ^70
Aluiinvci........................... 209
Ahimen............................ 268
quot; ustraquo; in.....................270
Amandol...........................459
Amnra............................. 199
aromatica..................... 225
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raueilaginosa.................. 223
. pura......................... 21C
|
||
|
|||
|
||||
470
|
Al.OIäMlfKN B BOI8TBR.
|
|||
|
||||
131a.
Amnrlaquo; icsolvcntin.................. 2li)
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; snlina....................#9632; 4gt; a
Ambra mriaua....................... 80
Ammonin liquidraquo;................ 7S, 81
Ammoiiincalia...................... 78
Ammonincum...................... 127
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;depurntum............ raquo;
Ammoniak, anderhalfkoolzure....... hi
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;, vlooibave............... 78
Ammoniaksap...................... '27
Amygdala.......................... 469
laquo; amara................. 84, ifio
n dulcis.................... •
Amylacea......................... 117
Amylum Mninntne.................. 'tJ8
raquo; Tritici..................... quot;
Angelica.................... ...... U)ü
Anisum........................... lOli
Anthelmintliica..................... l'JO
Antidotum Arsen ici............. 81)U, 880
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;u nlbi.............. M2
Antimonium crudum................ ^77
Anijs............................... lüß
Appehvijn......................... 76
Aqua Amygdalarum amaranim... . 84, 400
•nbsp; nbsp; nbsp; Uinolli........................ 186
raquo; lircnmta....................... 894
raquo; Caleis........................ 408
ii Chamomillae.................. 108
#9632;i chloiata...................... 819
raquo; Cinnamomi.................... 109
./ Citvi......................... 228
raquo; communis..................... 467
raquo; Corticum Aurantiorum......... 227
raquo; dopunitn................. .....407
ii destillata..................... raquo;
•nbsp; nbsp; nbsp; K.uealypti.............. ......21li
raquo;nbsp; nbsp; Florum Aurantii............... 227
raquo;nbsp; nbsp; Foeniculi..................... 107
11nbsp; nbsp; Uoulardi...................... 2SÜ
1,nbsp; nbsp; nbsp;Ilordei.................449, 454
laquo;nbsp; nbsp; Kreosoti...................... 186
11nbsp; nbsp; Liaurocernsi................... 84
raquo;nbsp; nbsp; Magqaslae carbonicao........413
raquo;nbsp; nbsp; iVleiitliae orispae............... 104
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;a Plperitae.............. raquo;
11nbsp; nbsp;nigra...... .................866
quot;nbsp; nbsp; nbsp;phaffcdaonicn............. 865, 407
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;decolor........... •'iOC
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;lutea.............. •
11nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;'nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nigra.............. 11
raquo;nbsp; nbsp; l'icis.......................... US
raquo;nbsp; nbsp; nbsp;Plumhi Qoulaidi............... 281
,nbsp; nbsp; regia.........................314
raquo;nbsp; nbsp;Uosarum............. ••• 128,266
•nbsp; nbsp; Sambuot....................... 108
11nbsp; nbsp; nbsp;sulphurosn.................... 810
Aquau martiales...................nbsp; nbsp;249
Argentum l'oliatum..................nbsp; nbsp;1108
Arnica............................nbsp; nbsp; nbsp;98
Arrowroot..........................nbsp; nbsp;448
Arsenigzuur........................nbsp; nbsp;877
Arteniieia...........................nbsp; nbsp;UlO
Asa i'oetidn................... 12S,nbsp; nbsp;12laquo;
|
Bli,
Atropinum ..................... 28,nbsp; nbsp; 20
Aurantiuin.........................nbsp; 22(1
Auruni.............................nbsp; 8U8
// foliatum.....................nbsp; nbsp; quot;
Axungia...........................nbsp; 400
A/.ijn..............................nbsp; 384
A/ijnaelher........................nbsp; nbsp; 78
A zijimiur.........................nbsp; 330
Bacoae Juniperi...................nbsp; 117
raquo; Sambnoi.....................nbsp; 105
ßalsamioa.........................nbsp; '12
Balsamnm Copaivae............ 120,121
11 Nueistao...............nbsp; nbsp; nbsp;111
üpodeldoch..............nbsp; nbsp; 81
raquo; 11 liquidum......nbsp; nbsp; nbsp;quot;
raquo; periivianuin......... 122,nbsp; 123
raquo; Suljjliuris tcrcbintliinatum.nbsp; 110
„ tolutanum................nbsp; 123
11 Vitao Rulandi...........nbsp; nbsp;llö
Baisems............................nbsp; nbsp;112
Belladonna.........................nbsp; nbsp; 23
ßonzofi........................ 123,nbsp; 125
Benzoi'zuur........................nbsp; nbsp;123
Beredruif...........................nbsp; nbsp;161
Berookingon, üuytoii-JIorveau'sche...nbsp; nbsp;319
, salpoterzuur-.........nbsp; nbsp;814
lievergcil..........................nbsp; nbsp; 89
Biborae natrieus...................nbsp; nbsp;433
Bloarbonaa kalicus.................nbsp; nbsp;421
11nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; natrioua............. 431, 432
liier..............................nbsp; nbsp; nbsp;75
Biliner pastieljo....................nbsp; nbsp;432
Bilzenkruid........................nbsp; nbsp; 29
Bismuth...........................nbsp; nbsp;292
Bismuthoxydo, linsiscli salpeterzuur. .nbsp; nbsp; nbsp;raquo;
ISismutlium.........................nbsp; nbsp; raquo;
Bitterwaters......................nbsp; nbsp;413
HiHer/.oet..........................nbsp; nbsp; 31
Hitterzout.........................nbsp; nbsp;413
Bladgoud...........................nbsp; nbsp;303
Bladzilver..........................nbsp; nbsp; nbsp;•
Bluuwzuur.........................nbsp; nbsp; 33
Bloekwater.........................nbsp; 322
ßloedzniveriugskuren................nbsp; nbsp;220
Ultie l^ilis..........................nbsp; nbsp;353
l'oeren-rliabarber...................nbsp; nbsp;105
Borax..............................nbsp; 433
Braaknoot.........................nbsp; nbsp; 81
liraakwortel........................nbsp; nbsp;150
Braakwijn..........................nbsp; nbsp;375
Braiikwijnsteen......................nbsp; nbsp;869
Urniidewijn........................nbsp; nbsp; nbsp;10
Brandige Stoffen...................nbsp; 131
Brandy.........................nbsp; nbsp; nbsp;71
Brometum kalicum............. 395, 398
Bromium..........................nbsp; 394
Hroinn........................... a
lirooinkidium.......................nbsp; 395
lirucinuin.........................nbsp; nbsp; 55
Bruis-meugsels......................nbsp; 329
Butynim Antimonii................nbsp; 375
liijvoet.............................nbsp; 100
|
|||
|
||||
|
||||
Amjkmukn Hl;01.Si KB.
|
171
|
|||
|
||||
Biz.
t'ncliou...........;............... 2(');i
'#9632;njuputülie, ^ezuiv. ide.............. 95
Caluhar............................ fiO
Cnlnmus........................... 221)
Calcium............................ 400
t'alomol............................ 358
Calnmba........................... 888
(.'alvert'sch niitidotum............... 138
Camphora...................... 'JO, 04
(Jannahis.......................... 3^
Canquoin's pasta.................... 288
Cantharkline........................ iSi
Canthaiis...................... 181, 189
Capillairstroop.....................451
Capsulne l'apavcii.s................. 18
Caiagheen...... ... .............. 457
Carbo.............................. 442
raquo; Ligni........................ ii
i' Ossium ......,..............
Carbolzimi-......................... 130
Carbonas hismuthiuns............... 2'Jö
laquo; calcicus................... 408
'/ ct Hydras magnesicus.. 412, 418
n laquo; ii plumbicus....... 278
laquo; kalicus............... 419, 421
raquo; litliicus................... 406
raquo; natrious.............430, 431
unbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;a crmlus............. quot;
Cardnus benadlotus................. 219
Carminauva........................ 102
(aryophylli........................ 109
Cascarilla.......................... 829
Casearille......................... u
Castoreum...................... 89, 90
Castorolie........................ 175
Catechu...................... 201), 264
Causticum vienneuec............ 400, 418
Cera.............................. 400
Ccnlauiiuiu......................... 218
Ccrevisia........................... V5
Chamomillraquo;......................102
Charta nutnstliinatica.20,28,42,125,200, 428
quot; epispastica.......... 110, 181), 400
laquo; nitrosa...................... 28
quot; sinopisata.................. 149
C'helidonium.................... 51, 101
China.............................. 199
f hinidinum......................... KOO
Chimmira..................... 200, 209
Chinoidinuin........................ 211
Chloor........................... Sl7
a , oplossiiif; van................ 319
Chloorammonium................... 84
Chloornatiium..................... 4^7
(Jhlooiwator........................ 321
Chlooivatoistof/.uui-................. 315
Chloorzink........................ 287
Chloralhydraat................. 13, 135
Cliloralum hydratum................ 302
Chloras kalicus................ 428, 429
Chloretnm ommonicum.......... 81, 8(1
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;aurico-natricum et Chlore-
turn natricum 304
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;auricnm.................. 303
|
lilz.
Chloretinn haryticum............... 404
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; calcicmn................. 410
•Inbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;loiricum crystallisatum... 244
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; otChloretum am-
inonicum. 249
hydrargyricum...... 362, 365
laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; a et Aniididum
hydrargyricum. 360
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;hydrargyrosum...... 358,362
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;natricmn............ 437, 439
zincicum............ 287, 288
Cblorium........................... 317
Chlorot'orm........................ 15
Chloroformum................... 15, 21
Chroomzuur........................ 322
Ciouta virosa....................... 37
Cider............................. 75
Cigarettes camphrees................ 94
Cinchoniue........................ 200
(inchoninum.................. 200, 210
Ciimabaris......................... 308
Cinnauiomum....................... 108
Citras ammonico ferricus............ 240
ii Chininl...................... 210
Coffeini...................... 62
ii (erricus....................... 240
unbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;quot; et Citras Chinini.. 210, u
ii magnesicus.................. 414
Citroenkuur........................ 330
Citroensap......................... 334
Citroenzuur........................ laquo;
Coocionclla......................... 190
Codeinum........................ 6, 12
Cottcinnm...................... flj, 02
Colchicum.......................... 48
Collodium..................... a06, 207
#9632;1nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;cautharidalo.......... 189,268
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;eorrosivum............ 267, 300
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;olasticum............. 177, 267
Colocynthis.................. 170,171
üolophonium........................ no
Coiiiiuura.................,..... 35, 37
Conium............................ 35
Conserf van pralmen,...............nbsp; nbsp;107
C opaivabalsem......................nbsp; nbsp;120
Curnu Cervi pracparatum...........nbsp; nbsp;400
quot; quot; raspatum...............nbsp; nbsp; nbsp;raquo;
Cortex Aurantioruui.................nbsp; nbsp;227
Cascarillae.................nbsp; nbsp;220
laquo; Chinae Calisayau............nbsp; nbsp;208
quot; 1 luscus................nbsp; nbsp; nbsp;.
quot; raquo; griseus...............nbsp; nbsp; nbsp;u
quot; 11 niher...............nbsp; nbsp;s;o9
11 Ciniiainomi..................nbsp; nbsp;10U
laquo; Frungiilao...................nbsp; nbsp;Ilia
11 Fructuum titri..............nbsp; nbsp;228
quot; quot; Juglandis.........nbsp; nbsp;^05
Granati.....................nbsp; nbsp;194
raquo; Mezerei.....................nbsp; nbsp;jbl
11 Qnorous...................nbsp; 202
• Salicis.....................nbsp; nbsp; nbsp;213
raquo; Simarubae...................nbsp; nbsp;iäl7
Cremor Tartar! depuratinn...........nbsp; nbsp;424.
^raquo;'laquo;laquo;quot;s......................... Ill, 112
|
|||
|
||||
|
||||||
472
|
Al.ClBMUKN ReoISTKB.
|
|||||
|
||||||
Crocus Mmiis...............
quot; nilstrinsens.. ,. raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;laquo; nporitivus.....
Crotonolio..................
Cuhebn.....................
Cubobne..................
Cuprum....................
Curnro.....................
Cnifliiiio...................
|
Bla.
238 23'J
|
Biz.
Emplastiuni resinosum rubium 12C, 261
277, 278
unbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; saponatum......94, raquo;, 441
Empyreumatiea..................... 131
Emser pastieljos..................... 432
Engelwortel........................ 100
Engclsch zout...................... 13
Ergotinum.......................57, 59
Esorine............................. 61
Eucalyptol.......................... 311
Eucalyptus'olie...................... u
Excitautia.......................... 05
ii animalia.................. 86
Exstinctiekuur...................... 356
Extractum Absinthii................ 229
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Acuniti aquosum......... 48
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; raquo; spirituosum....... v •
Aloiis................... 173
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Uardanae................ 100
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;liellartounae aquosum..., 26
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; spirituosum.. raquo;
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Calabar................. 01
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Calumba...............224
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Caunabis indicao spirituo-
sum , 33
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Cardui benodicti......... 219
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Cnscarillao.............. 220
Cateclm................ 264
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Centaurii miuoris........ 218
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Chamomillae............ 103
Cbelidonii............... 51
laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Chinalaquo; luscae............ 209
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;v ii frigide para-
turn. raquo; raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo; rubrae............ raquo;
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Colocyntludis............ 171
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;compositum. raquo;
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Conii aquosum........... 37
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo; spirituosum........ raquo;
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Cubebarum.............. 140
raquo;igitalis................ 42
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Dulcamarae.............. 31
quot; Eucalyjiti spirituosum.... 213 ii Eilicis Marls............ 193
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Frangulae............... 106
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Gentianae............... 218
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Graminis,............... 458
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Granati.................. 194
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Gratiolae................ 170
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Ilolcnii.................. laquo;30
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Hyoscyami aquosum...... 30
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;spirituosum... raquo;
raquo; Juglandia............... 205
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;quot; Fructuum immii-
turorum n ii Lactucae virosae aquosum. 32 i ii n spirituosum . quot; quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Liqiiiritiao............... 453
Myrrhao................. 126
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;N ucis vomicao........... 55
Gpii...... ............. 10
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Quassiao,................ 217
Untnnliine............... 203
|
||||
17? 145 140
2SS
|
||||||
Cyanetura hydrargyrloura....
|
35,
|
300 35
249 34
287
280
|
||||
anbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;fei'i-ieo-ferrosum...........
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; kalico-feiTosum........ 35,
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;knlicum..................
laquo; zincico-i'eirosum.. So, 24'J, raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;zincicnm............. 33,
Dooootum Snrsapmillao oompOBltuttl
foi'tius.
./nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; compositiim
mitius.
//nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Zittmanni foitius..........
raquo; mitius.........
Derdc zwavelkalium................
Digcstiva...........................
Digitnllnum........................
Digitalis...........................
Distel, gczegeiide..................
Doodkrnid.........................
Doornappel.........................
Drioblad................ ..........
Droogwater.........................
Drop, gezuiverd.....................
Urniven ..........................
Druivcnkurcn.......................
Duivelsdiek........................
Duizendguldenkniid.................
Dulcamara.....................31,
Durand's middel................ Tli,
Dzondi'eohe subllmaatkuur...........
|
||||||
I.. 7
|
||||||
402
102
42
S7
2llJ
23
27
218
431
453
337
|
||||||
128 218 100 115 305
281 322 321 250 451 204
107 181
310
120 130 277 18laquo; 277 110
|
||||||
Enu do Goulard....... ............
a ' Javelle.....................
raquo; quot; Labarraque ...............
n t'erree gazcusc..................
Elaeosaccharuni.....................
Electuarium Catechu....... 109, 111,
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Scnnae compositum. IU8,
Elcmi..............................
Elixir acidum llalleri...............
Einiilustrum aromnticum. 104, 110, 111,
110, nnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Asae foctidae. . 116, 128,
anbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;13elladounae........ 20,
,,nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;('nuthariduin... 110, 123,
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Conii............. 37,
#9632;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;de Galliano crocatum .112,
128,
laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;gutnmosum.l 10, 127, laquo; ,
llydrargyri......... 277,
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;llvoscyami.......... 30,
opiatum. 11, 116, 123, 125,
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Oxydi plnmblol.........
lJicis............. 116,
nnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; reniuosiim.......... quot; ,
|
|
|||||
358 277 120 277 138 277
|
||||||
|
||||||
|
||||
Al.QEMKKN HkOISTHK.
|
473
|
|||
|
||||
Bk.
Extraclum Rhei....................nbsp; 164
unbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo; composi turn. 164, 109, 174
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Salicis..................nbsp; nbsp;213
laquo; Santonici................nbsp; nbsp;I'JS
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Sursaparillae.............nbsp; nbsp;1Slt;^
Sicillao..................nbsp; nbsp;184
raquo; Secalis cornuti....... ...nbsp; nbsp; nbsp;amp;'#9632;)
raquo; raquo; raquo; spirituosum.nbsp; nbsp; nbsp; •
raquo; Stiamonii aquosum.......nbsp; nbsp; nbsp;28
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; quot; spirituosum....nbsp; nbsp; nbsp;• raquo; Taraxaci.................nbsp; 222
Trifblii fibrini...........nbsp; 21'J
raquo; Yalcrianae...............nbsp; nbsp; 97
Fabae Puchury majores..............nbsp; Ill
Farina Seminis Lini................nbsp; 457
Kel Tauri inspissatum.......... 222,nbsp; 22a
raquo; raquo; depuratum siccura........nbsp; nbsp; nbsp;v
ITeltz'sch decoct.....................nbsp; 158
Ferrum.............................nbsp; 230
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Uydrogenio rcductum.... 237, 238 a pulveratum...................nbsp; nbsp; nbsp;„
Filix Mas..........................nbsp; nbsp;192
Flavedo Corticis Aurantiorum........nbsp; nbsp;227
Florcs Aruicao......................nbsp; nbsp; nbsp;99
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Aurantii....................nbsp; nbsp;227
•nbsp; nbsp; nbsp; Chamomillae romanae........nbsp; nbsp;104
quot; ii vulgaris........nbsp; 103
'i Kousso......................nbsp; 195
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Lavandiilae..................nbsp; nbsp;100
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Rhooailos....................nbsp; nbsp;450
quot; llosarum pallidarum.........nbsp; nbsp;2(30
raquo; raquo; rubrarmn...........nbsp; nbsp; nbsp;raquo;
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Sambuci.....................nbsp; nbsp;105
•nbsp; nbsp; nbsp; Sulphuris loti................nbsp; 402
quot; Tiliao.......................nbsp; 105
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Violarum....................nbsp; nbsp;195
Foelieboter.........................nbsp; nbsp;111
Foenieulum.........................nbsp; nbsp;107
Folia Aconiti.......................nbsp; nbsp; 48
raquo; Althaeae......................nbsp; nbsp;450
raquo; Aurantii.....................nbsp; nbsp;227
raquo; Uelladonnae.................nbsp; nbsp; nbsp;25
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Bucco............... ........nbsp; nbsp;161
ii C'ouii........................nbsp; nbsp; nbsp;37
•nbsp; nbsp; nbsp; Digitalis......................nbsp; nbsp; 41
Eucalypti globuli......... 211,nbsp; 21a
raquo; Uyoscyami...................nbsp; nbsp; 30
laquo; Juglandis....................nbsp; 205
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Lactucae virosae..............nbsp; nbsp; nbsp;32
n Laurocerasi recontia...........nbsp; nbsp; nbsp;34
•nbsp; nbsp; nbsp; Malvae.......................nbsp; 456
raquo; Matico.......................nbsp; 147
raquo; Nicotinnao....................nbsp; nbsp; 30
raquo; llosmarini....................nbsp; nbsp;105
raquo; Sonnao.......................nbsp; nbsp;107
raquo; Stramonii.....................nbsp; nbsp; 28
- Tril'olii fibrini................nbsp; 218
raquo; Uvae ursi................ 162,nbsp; 205
Frangula..........................nbsp; 205
Fructus Cassiae.....................nbsp; 337
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;(Jolocynthidis praoparati......nbsp; nbsp;171
raquo; Cydoniae...................nbsp; nbsp;337
raquo; Tamarimli..................nbsp; nbsp; nbsp;•
|
Bh.
Fumigationes nitricae Smytliianae... .nbsp; 314
Galbanum..........................nbsp; 127
ii depuratum................. •
Qarou..............................nbsp; 180
Geost van hertshoorn................ 83
raquo; ii zout.....................nbsp; 317
Gelatiua Jjichenis islandici..........nbsp; 224
Gclntinosa..........................nbsp; 460
Gemmae Popull.....................nbsp; nbsp;116
Geutiaan....................... ...nbsp; 217
Gcutiana........................... laquo;
Gezegende Distel...................nbsp; 219
Glauborzout.........................nbsp; 436
Glycerine...........................nbsp; 462
Glycerinum............ .......402,nbsp; 463
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;cum Acido tannico... 401, „ quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo; Amylo.......... 448, laquo;
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; raquo; Biborate natrico. 433, raquo; quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;a lodeto kalico.,.. 394, raquo; quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;• Oxydo zincico... 284, raquo;
Gom, Arabische.....................nbsp; 454
Gouwe............................. 51
Grauaat............................nbsp; nbsp;191
(hauatum.......................... raquo;
Guajacum...........................nbsp; nbsp;158
Guajak............................. laquo;
Gummi arabicum....................nbsp; nbsp;454
Guttulae lithontripticae I'almieri.....nbsp; nbsp;132
Guyton-Morveau'scho berookingen.., .nbsp; nbsp;319
llaarlcmmer olie....................nbsp; nbsp;116
Hardy'sche smeerkuur...............nbsp; nbsp;441
llarsen.............................nbsp; nbsp;112
Haschisch.......................... 32
Heemst............................nbsp; 455
Helleborus.......................... 42
Ilelmerich'sche zalf.................nbsp; nbsp;4tl
llennop............................ 32
Hepar Sulphuris....................nbsp; nbsp;402
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;calcareum...........nbsp; nbsp;404
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; inbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; kalinum............nbsp; nbsp;402
llcrba Cardui benedicti.............nbsp; nbsp;219
•nbsp; nbsp; nbsp; Chelidonii....... ........... 61
Cochleariae recens...........nbsp; nbsp;149
/. et Summitates Centaurii mino-
ris.nbsp; 218
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Gratiolae...................nbsp; nbsp; 109
#9632;/ l.obeliae..................... 50
ii Majoranae...................nbsp; nbsp;105
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Menthae crispae..............nbsp; nbsp;104
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; ' Piporitae............ raquo;
laquo; Origani.....................nbsp; nbsp;106
i Polygalao amarae............nbsp; nbsp;225
•nbsp; nbsp; nbsp; Sabinae.....................nbsp; nbsp;119
Salviae.....................nbsp; 206
•nbsp; nbsp; nbsp; Thymi.....................nbsp; nbsp;100
quot; Violae tricoloris..............nbsp; nbsp;160
Hersthoorn, geest van............... 83
lleulsap............................ 1
llirudo.............................nbsp; 407
Hoffmann's droppels................. 77
Uouig..............................nbsp; 452
Hop................................ 38
|
|||
|
||||
|
||||
4,74
|
Al.OKMKIäN liF.crSTKH.
|
|||
|
||||
Houtnzijn, niwc bmiulige............nbsp; nbsp;130
lluiszeep..........................nbsp; 4laquo;
Hydrargyrum.................. 343,nbsp; 353
nnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; bliodatnm rubrum......nbsp; 367
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;cum Cnibonato calcico,.nbsp; 353
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;iortntum llaviim........nbsp; 367
Hydras Ohlorali................. 13, 15
knlicus................. 4.1G, 418
laquo; nittjjjnesicus............. 239, 412
„ natricns..................... 430
Ilydrochloras Chinin)............... 210
Coaeini............... 12
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Curnnni.............. 50
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Morphin!.............. 11
wnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Nnrceini..... ........ 13
llyoscynmus........................ 29
Uypoonloris calcieus............ 320, 321
Hypopbosphis nluminicus............ 410
calcieus........... 409, 431
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; ohtnious............... 410
unbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;natricns........... 409, 434
Hypophosphitsn.....................nbsp; 409
llyposulplüs natricns...............nbsp; 312
Ilyposulpliiten......................nbsp; 311
Hy raceum..........................nbsp; nbsp; 86
1 erech rnos......................... 457
Infusum Uelladonnao oleosum........ 26
raquo; Conii oleosum,............ 37
I lyoseyami................. 30
raquo; Klici aqnosam......... 109, 161
• Hennno compositum. 106, 168,nbsp; 425
Injection Matico....................nbsp; nbsp;147
lodatnm ferrosum...................nbsp; 247
a hydrargyricum.............nbsp; 867
n hydrargyrosum.............nbsp; 866
V kalicum....................nbsp; 393
quot; plumbicuin.................nbsp; nbsp;2S1
ii Sulphnris cum Sulphure ....nbsp; 394
raquo; zincicum...................nbsp; 281
lodinm........................ 384,nbsp; 392
lood...............................nbsp; 384
raquo; , spirituouzc oplossing van......nbsp; 392
looclkalium.........................nbsp; 393
Ipecacuanha........................nbsp; nbsp;150
Jacobszalf................:......... 368
Jalapa............................. 168
Jalappe............................. raquo;
.Tencver............................ 118
Jcucveibcs......................... 117
Juglans............................ 264
Juniperus........................... 117
Kali-Alninaarde, zwavclzuve.........nbsp; 268
Kali, azijnzure......................nbsp; 421
a , chloorzure....................nbsp; 428
n , koolzure......................nbsp; 419
• , overmangaanzure..............nbsp; 252
•/ , salpcterzure...................nbsp; 425
ii , #9632;wijnstocnzure..................nbsp; 423
laquo; , zure wünsteenzinc.............nbsp; 424
Kali-Stibiumoxydo, wijnsteenztmr....nbsp; 809
Knli-zeepen.........................nbsp; 440
|
Blz.
Kalibydraat......................... 416
Kalium............................. 414
Kalk, koolzure...................... 408
lt; , ondorchlorigzure.............. 320
' , phosphorzure................. 409
Kalkhydraat, oplossing van.......... 406
Kalkwater.......................... laquo;
Kalmus............................ 229
Kamnla............................ 195
Kamille............................ 102
Kamfor............................ 90
Kümpf'scli visceraalclysma...... 218, 221
Knneel............................ 108
Kermes ininerale.................... 877
Eoukenzout........................ 437
Kicspijinvortel...................... 110
Kina............................... 199
Kinidlne........................... 200
Kinino............................. ii
Kino............................... 264
Klaprozen.......................... 456
Kliswortel.......................... 160
Koekedeog.......................... 452
Kolokwint.......................... 170
Koningswater....................... 314
Kool............................... 442
Koolzuur........................... 324
Koornbloemen...................... 450
Koortskruiden.................. 215, 219
Köper.............................. 288
Koperoxydc, zwavelzuuv........... : 291
Koussine........................... 195
Kousso............................. quot;
Kreosoot........................... 133
Kreosotum..................... 133, 188
Kruisbloera......................... 225
Kwassio............................ 216
Kwik.............................. 343
Kwikbercidingen.................... raquo;
Kwikchloride....................... 302
Kwikohlorunr....................... 358
Kwikiodide.........................nbsp; nbsp;307
Kwikioduur.........................nbsp; 3(16
K wikoxyde.........................nbsp; 307
Kwikpraecipitaat, rood............... „
, wit................nbsp; 300
Kwikzalf...........................nbsp; 354
Lac Xlagnefiae...................... 412
u Sulplmris....................... 402
raquo; Virginis....................... 125
Lactas lorrosus................. 240, 338
ii inagnesicus.............. 338, 414
n zincicus................. 280, 338
Lactuca............................ 31
l.actucarium........................ 32
Lana oamphorata....................nbsp; nbsp; 94
l.andolfi's kiuikermiddol.............nbsp; 288
Lapis Cancrorum....................nbsp; nbsp;108
ii causticus......................nbsp; 410
raquo; divinus...................270,nbsp; 292
quot; infornalis.....................nbsp; 302
raquo; zincicus......................nbsp; 288
r.atmv..,..........................nbsp; nbsp; 81
|
|||
|
||||
|
||||
Al.OläMEEN Heoistku.
|
475
|
|||
|
||||
Blz,
l.audammi liqnidum Syilonlmmi......nbsp; nbsp; 11
l.cveitiann.........................nbsp; quot;ÖJ
, blanko.................nbsp; nbsp; 'W'5
w , gczuiverdo.............nbsp; nbsp; quot;
raquo; , klcuilooze...............nbsp; nbsp; •
a , witte..................nbsp; nbsp; '
quot; , ijzoihuudendo............nbsp; nbsp; quot;
liiclien islaniiicus...................nbsp; ^24
Lignum Guajnci....................nbsp; !*•
raquo; Quassiae jamaiccnse.........nbsp; ^17
i, u surinomcnso.......nbsp; nbsp; raquo;
Sassafras...................nbsp; nbsp;'j10
Limonade.........................nbsp; o84
Linde..............................nbsp; ™b
Linimcntum volatile................nbsp; nbsp; ^
Linum..............................nbsp; *;7
Liqucui- de Goudron van Guyot......nbsp; nbsp;133
Liquintia................... ......nbsp; *Bü
Liquor antarthritn'us Kllcri .........nbsp; nbsp; S3
n Kali arsenicosi...............nbsp; 384
raquo; stypticus Looffii.............nbsp; nbsp; 244
Lobelia......................... 60,nbsp; IW
Lobeline..........................nbsp; nbsp; ß0
Lood...............................nbsp; nbsp;raquo;70
Loodoxyde, azijnzuur................nbsp; nbsp;^70
Looizuur...........................nbsp; nbsp;deg;67
Lugol's iodiumoplossiug............nbsp; nbsp; nbsp;892
Lupulinum.........................nbsp; nbsp; nbsp;laquo;^
Lupulus...........................nbsp; nbsp; nbsp;•
Lijnmeelpa])pen.....................nbsp; nbsp;45 (
Lijnolie...........................nbsp; nbsp;4(il
Lycopodium........................nbsp; nbsp;4(i*
Macis..............................nbsp; nbsp;'11
Mogisterium Bismntbi...............nbsp; ^'^
Magnesia...........................nbsp; 4}-
u , gebrando..................nbsp; 4U
u , koolzure..................nbsp; 412
„ usta........................nbsp; 4,11
ii , zwavolzurs................nbsp; 4dS
Magnesiuinoxydo....................nbsp; 41,1
Mangaan...........................nbsp; 251
Manganlum....................... •nbsp; nbsp; quot;
Manna.............................nbsp; nbsp;1(_1S
fi depuratti................ lüH,nbsp; 468
Mannetjes varon....................nbsp; nbsp;192
Martialia............... ........nbsp; nbsp;raquo;80
Mastix.............................nbsp; nbsp;180
Meikruidon.........................nbsp; nbsp;raquo;*0
Mol...............................nbsp; nbsp;452
a album..........................nbsp; nbsp; nbsp;quot;
laquo; commune......................nbsp; nbsp; nbsp;*
„ dcpuvatum......................
raquo; Kosarum......................nbsp; nbsp;201)
Melksuiker.........................nbsp; nbsp;4:i2
iVl elkzuur...........................nbsp; nbsp;33b
Mentba............................nbsp; nbsp;104
Mczorouiu.......................... '80
Meicmialia.........................nbsp; nbsp;313
Mcrcurius dulcis.................nbsp; nbsp; nbsp;888
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; praecipitatus nlbus........nbsp; nbsp;866
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; rubcr.......nbsp; nbsp;867
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;solubilis Hiilinciiinnni.....nbsp; nbsp;3(i8
laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;sublimatus coiTosivns......nbsp; 302
|
Ulz.
Mixtura antihcclica (iriflitbii......... 243
quot; l'erri composita............. raquo;
Moederlioorn....................... 50
Monniksknp........................ 46
Morphinum..................... 4, 11
Mos, lorsch........................ 457
raquo; , Uslandseli.................... 224
Moscbus........................ 80, 89
Mosterd........................... 147
M osterddecg...................... 148
Müsterdpaplor...................... 149
Mosterdpappcn..................... laquo;
Jlosterdploister..................... 148
Mucilaginosa....................... 453
Mucilago (lummi arabici.......... 454
quot; Scminum Cydoniorinn...... 456
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Tragacantbue...........455
Munt.............................. 104
Muskus........................... 86
Myrrba........................ 125, 126
Myrrhe............................ 125
Nnrceinum....................... 4, 12
Narcotica.......................... ]
JSarcotine.......................... 5
Natrium............................ 429
Natron, dubbel-boorzure............. 433
raquo; , dubbel-koolzuic............. 431
ii , koolzure................... 430
raquo; , z-wavelzure.................435
Natron-zeepen...................... 440
Nicotinum...... ................... 30
N ieswortel.......................... 42
Nitrasargeuticus................ 21)5, 302
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;ii crystallisatus......... raquo;
„nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;u Cusus................ raquo;
quot; bismuthieus basicus....... 292, 294
u hydrargyroso-ammonieus basicus. 368
raquo; kalicus................... 425, 428
quot; natricus....................... 484
•nbsp; nbsp; Stryohnini.................... 55
Nitris actbylicus cum Alcobole...... 77
Nitrum dopurntum.................. 425
Noteboom.......................... 204
Nux moschata...................'. 110
n vomica.................... 51, 55
Olcum Abaiuthii....................229
Amygdalarum...............460
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;nnimalo cmpyreuraaticum de-
puratum. 110
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Anisi.............. ........107
laquo; Aurantiorum................227
raquo; Uergnmottao.................228
raquo; Cacao.......................401
quot; C'aju])uti dopuratum ......... 08
(-'arvi........................ 107
raquo; CJaryophyllorum.............. 109
ii Chamomillae................. 103
„ Ciunamomi.................. 109
raquo; Citrl........................ 228
ii Crotonis................ 177, 179
raquo; Kucalypti.................... 213
quot; Foeniculi.................... 107
|
|||
|
||||
|
||||
47n
|
Aloemubn RboIBTBRi
|
|||
|
||||
Biz.
Uleiim Jocoris Aselli........... 4013, 4(i5
•nbsp; nbsp; nbsp; Jimiperi..................... 118
launnuin.................... 110
•nbsp; nbsp; nbsp; Laurocerasi.................. 34
raquo; Lavamlulae.................. 106
#9632;i hini......................... 461
Macidis..................... Ill
•nbsp; nbsp; nbsp; Monthslaquo; crispalaquo;............. 104
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;• Vipeiitao........... laquo;
a Nueis raoschatae............. Ill
Olivarum............... 4(i0, lt;I(gt;1
Petrae. ..'................... 140
•' Petroselini................... 108
•nbsp; nbsp; nbsp; Raparntn.................... 401
ii Rlolni.................. 175, 177
/lt; Uosmarinl................... 105
raquo; Sabiuae..................... 119
raquo; Sinapls...................... 149
raquo; Succini depuratum.......... 130
a Terebintliinnc depuratum.112, 115 raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;sulphmatum.,. 110
raquo; Thymi...................... 10G
u Valerianae.................. 97
Olibanum......................... 120
Olie, Haarlemmer................... 110
raquo; van baai...................... 110
Olijfolio............................ 4C0
Opium.......................... 1, 9
Oplossing van Chloor............... 819
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo; Knlkhvdraat.......... 400
•/nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;n IJzeichloride......... 214
Opobalsamum siccum............... 123
Oranje............................. 2i0
Oianjebladcren..................... •
Uranjebloesem...................... 227
Oranjeschillen...................... 220
Oesegal, verdiktc.................. 222
Oxydum calcicum crudum........... 400
laquo; cupricum................... 290
a hydiargyricum.........307, 308
ii magncsicum............ 411,412
u plumbicum semivitieum..... 277
a Äincicum............... 281, 283
Oxymel Colchici................ SO, 452
Scillae................ 154, -
raquo; simplex...............334, raquo;
Paardebloem.......................nbsp; 221
I'apaverine.........................nbsp; nbsp; nbsp; 5
I'apier epispastiquo..................nbsp; nbsp;190
•nbsp; nbsp; nbsp; nitre........................nbsp; nbsp; 28
laquo; salpeter-.....................nbsp; 428
Pasta Cacao........................nbsp; 401
u Lichenis islandici.............nbsp; 225
' van Abbot...................nbsp; 383
a viennensis....................nbsp; 400
Permanganas kalieus........... 252,nbsp; 253
unbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;natricus............... quot;
Peroxydum raauganicum nativum.,..nbsp; 251
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; purum......nbsp; 252
Perubalsem............. ...........nbsp; nbsp;122
Petroleum rectificatutn..............nbsp; 140
Phenylzuur.........................nbsp; nbsp;136
Phosphas oalcicns...................nbsp; 409
|
illz.
Phosphas natricus................... 434
Phosphorus......................... 399
Phosphorzuur....................... 323
Physostigmine...................... 01
Pilulae asiaticae.................... 383
raquo; Blancardi................... 248
Blaudii........nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; .... 243
„ coeruleae.................... 868
ii llydrnrgyri..............,... raquo;
lodcti ferrosi....... 123, 248, 453
Pilules do Vallet.................... 243
Pinguia............................ 457
Pix liquida..................... 131, 132
laquo; solida.................. ....... 133
Placenta Sominis Lini............... 457
Plastica............................ 447
Plumbum.......................... 270
„ accticum.................. 280
laquo; mctallicum................ 277
Podophyllino....................... 174
Podophylliuum................. 174, 175
Pokkenzalf.........................375
Polliui's decoct................. 158, 205
Polygala.......................,.... 225
I'ommade martlale.................. 243
Potasch...........................420
Potio Choparti...................... 122
quot; Kiveri.......................421
Pruimen, conserf van................ 167
Pulpa lassiae.................. 168, 337
laquo; Prunorum............... laquo; , •
„ Tamariudorum........... u , •
Pulvis aerophorus.............. 330, 432
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;anglicns...... raquo; , *
nnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;nnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;laxans............. 330
a alterans Plummer!............ 37 7
raquo; antacidus................409, 413
. aromaticus.. ........ 108, 109,110
gt; Cosini........................ 383
n Dover!....................... 10
a gummosus................ 454, 455
laquo; llydrargyri gummosus.... 353, raquo;
a mercuralis Plenckii............ 353
a Opii......................... 9
raquo; Opii compositus...... 10, 152,428
raquo; salinus compositus.......gt; 309, •
Pyrophosphas ferricus............... 240
anbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;u cum Citrate am-
monico. quot; laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; natricus............... 434
Quassia...........................210
Badix Aconiti...................... 46
Althaeas...................... 450
n Angelicao..................... 100
a Armoraciae................... 149
laquo; Arnicae...................... 99
ii Artemisiae.................... 101
ii Hardanae..................... 160
ii llelladonnae.................. 25
a Calami aromatici.............. 229
• Calumba..................... 224
ii Conaolidae................... 456
|
|||
|
||||
|
||||
Al.UKMKEN UliUIBTKU.
|
477
|
|||
|
||||
Biz.
lladix Filiois Mails..................nbsp; nbsp;11)3
laquo; Gnlaugae minoiis.............nbsp; nbsp;110
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Gontianae....................nbsp; nbsp;218
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Giaminis.....................nbsp; nbsp;458
. Heleuii......................nbsp; nbsp;229
quot; Hellebori.....................nbsp; nbsp; nbsp;45
raquo; raquo; albi.................nbsp; nbsp; nbsp; a
gt;i Ipccacuanhae.................nbsp; nbsp;152
ii Iridis...........gt;............nbsp; nbsp;112
a Jalapao.......................nbsp; nbsp;1Ü9
laquo; Liquiritiae...................nbsp; nbsp;453
ii Katanhiao....................nbsp; 20:i
,, Uhoi........................nbsp; nbsp;1C4
ii Saleb........................nbsp; nbsp;455
laquo; Saponariao....................nbsp; nbsp;155
a Saisaparillae.................nbsp; nbsp;157
ii Scammoniae..................nbsp; nbsp;174
a Senegae......................nbsp; nbsp;155
laquo; Serpentarino..................nbsp; nbsp;100
„ Taiaxaci.....................nbsp; nbsp;221
n ii cum Herba...........nbsp; nbsp; nbsp;„
ii Valeiianae...................nbsp; nbsp; U?
a Zingiberis....................nbsp; nbsp;110
Uatanhia...........................nbsp; nbsp;262
Regina Guajaci......................nbsp; nbsp;160
ii Jalapae.....................nbsp; nbsp;HiU
i/ raquo; praoparata............nbsp; nbsp; nbsp;raquo;
,i IMni......................... 131
ii Scammoniae.................nbsp; nbsp;174
Uesinosa............................nbsp; nbsp;112
Ueuzel.............................nbsp; nbsp;460
Rhabarber..........................nbsp; 162
liheum.............................nbsp; nbsp; nbsp;a
llicinusolio.........................nbsp; nbsp;175
Uob antibyphillticjue do Latt'ccteur....nbsp; nbsp;158
raquo; Juniperi.......................nbsp; nbsp;118
ii Sambuci.......................nbsp; nbsp;105
Kuitei'zair..........................nbsp; nbsp;356
lliinbadcn...........................nbsp; nbsp;262
Sabadilla...........................nbsp; nbsp; nbsp;42
Sabina............................nbsp; nbsp;118
Sacuharas ualcicus............... .,nbsp; nbsp;411
Saccharina.........................nbsp; nbsp;449
äaucliaium..........................nbsp; nbsp;451
ii Lautis.......,............nbsp; nbsp;452
raquo; Satunii...................nbsp; nbsp;280
quot; ii (lepuiatum.........nbsp; nbsp; nbsp;raquo;
Saflraan............................nbsp; nbsp;111
Sago...............................nbsp; nbsp;449
Sal aranrum.....................nbsp; nbsp; nbsp;413
a anglioum......................nbsp; nbsp; raquo;
ii miraliile Glaubori...............nbsp; nbsp;435
;/ sedativum Hombergi............nbsp; nbsp;324
• Seignotti....................... 425
Saleb..............................nbsp; nbsp;'J55
Salicino............................nbsp; nbsp;213
Salle...............................nbsp; nbsp;205
Salivatiekuiu'.......................nbsp; nbsp;356
Salpeter, gozuivenl.................nbsp; nbsp;425
Salpeter-papler.................. 28, 428
Salpetei/.mu-........................nbsp; nbsp;312
Salvia.............................nbsp; nbsp;205
Sambucus.........................nbsp; nbsp;105
|
Biz.
Saiignis Draconis...................nbsp; nbsp;264
Santonicum............,...........nbsp; nbsp;1 'JO
Santoninum.................... 190,nbsp; 192
Sapo................ ..............nbsp; nbsp;440
laquo; Ammoniae..................... 81
quot; aroinaticus liquidus. 81, 94, 105,nbsp; 441
solidus.. • laquo; 228,nbsp; 4ÖI
a domesticus....................nbsp; nbsp;442
quot; bispaniuus albus...............nbsp; nbsp;441
ii Jalapinus..... ............ 169, laquo;
ii modicalus..................... „
•nbsp; nbsp; nbsp;I'iciB...................... 138,nbsp; 442
•nbsp; nbsp; nbsp;vonotus.......................nbsp; nbsp;441
a viridis........................nbsp; nbsp;442
Sarsaparllla.........................nbsp; nbsp;155
Sarsaparille......................... laquo;
Saturation..........................nbsp; 330
Scammoninm.......................nbsp; nbsp;174
Sclieorling......................... 35
Suhnmcker'scho fomentation..........nbsp; nbsp;427
Schrikpoeder.......................nbsp; nbsp;369
Schulpjeszalf................... . ,nbsp; nbsp;368
Scilla..............................nbsp; nbsp;152
ii siccata........................nbsp; nbsp;153
Sccale comutum................ 56, 59
Seidlitzpnlver.......................nbsp; 330
Semen Auothi......................nbsp; nbsp;108
ii Anisi.......................nbsp; nbsp;106
raquo; Calabar..................... 61
ii Cnnnabis................. 32, 457
ii Cardamomi.................nbsp; nbsp;108
ii Cardui Mariani.............nbsp; nbsp;219
raquo; Carvi.......................nbsp; nbsp;107
'/ Colchici.................... 50
quot; Coriandri....................nbsp; nbsp;108
raquo; Krucae......................nbsp; nbsp;148
quot; Foenicnli...................nbsp; nbsp;107
quot; Hordei decorticatuin..........nbsp; nbsp;449
quot; Lini.........................nbsp; nbsp;457
raquo; Petroselini...................nbsp; nbsp;108
ii Phellandrii.................. lt;
I Sabadillac................... 45
ii Santonici....................nbsp; nbsp;192
Sinapis.......... .,........nbsp; nbsp;|48
quot; albae............... a
#9632;i Stramonli................... 28
Somina Cydoniorum................nbsp; nbsp;4,56
Senega...........................nbsp; nbsp;164,
Senna.............................nbsp; nbsp; nbsp;1C6
Sonne............................., raquo;
Sorpcntaria......................... 99
Serum l;actls aluminatmn...........• 269
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; ii sinapinum............nbsp; nbsp;148
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;a tnnmrindinatum.......nbsp; nbsp;337
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; quot; tartarisatmn..........nbsp; nbsp;424
Sesquicarbonas ammonicus.......81, 82
• pyroanimalis u
Seven boom. .....................nbsp; nbsp;jig
Simaruba...........................nbsp; nbsp;217
Sinapis.............................nbsp; nbsp;14,7
Sinapisinus........................nbsp; nbsp;J4.8
Sirop antisypbilitique de 1/affecteur...nbsp; nbsp;158
#9632;' de (Juisiiii,:r................... ,/
Slaapbolleu,....................,.., 13
|
|||
|
||||
|
||||
47 S
|
Al.UKMIäiiN ItaOISTBH
|
|||
|
||||
Biz
Slakkonstroü])......................nbsp; nbsp;4Bfl
Slangenwortel......................nbsp; nbsp; w
HinnUmn..........................nbsp; nbsp; nbsp;881
Smccrkuui', grooto.................nbsp; nbsp;'iäü
, Hardy'sohe.............nbsp; Mil
raquo; , kleino................nbsp; nbsp;3B6
Smotpoodui'........................nbsp; nbsp;193
Soda,............................nbsp; *8I
Sodnpocdor....................nbsp; 880
öodawaur............. .- • • #9632; • 820, 432
Solutio Acütntis ammonk'l...........nbsp; nbsp; 83
u it forrici..............nbsp; 2U
knlici .............nbsp; 488
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo; plutnbici basici . 217, laquo;JSO raquo; Aniinoniiici spirituosn anisataSI, 107
laquo; arsenicalis Fowleri...........nbsp; nbsp;884
laquo; Arseniitis kalici oomposita ...nbsp; nbsp; nbsp;quot;
raquo; CeDipborae splrltuosa.........nbsp; nbsp; m
raquo; Chloroti femoi........' 214,nbsp; 2U\
a 'i stibiosi..............nbsp; nbsp;375
- Chlorii............. 818, 320.nbsp; 321
Ilytlmtis calcici,. ..;_____ 406, 407
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; llypocbloritis calcici..........nbsp; nbsp;321
raquo; u knlici...........nbsp; nbsp;322
raquo; raquo; natrici..........nbsp; nbsp;321
-/ lodii spirituosa...............nbsp; nbsp;80S
quot; Pyrophosphatis natiicD-l'cn'ici.nbsp; nbsp;241
laquo; Sesquicarbonatis amraonici ...nbsp; nbsp; nbsp;82
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;quot; pyfo- ,
animahs.nbsp; nbsp; nbsp;b3 quot; Sncolnatls ammonioi pyroani-
111 ill is.nbsp; nbsp; nbsp; laquo;
Spaanscb wit.......................nbsp; 294
Spaanschc v\Wg,....................nbsp; nbsp;181
Species ad decoctum Lisnorum. lüi,
159,nbsp; KiO
laxantes........... 105, 107,nbsp; 108
Spek..............................nbsp; 406
Sperma Oeti........................nbsp; nbsp; •
Spiritucuzo oplosslng van lood.......nbsp; 392
Spiiituosa...........................nbsp; nbsp; 05
Spiritus........................ 05,nbsp; nbsp; 71
raquo; aroinaticus. 10(1, 108, 109, 110,nbsp; HI
i/ '#9632; aimnunicalisb2,109,nbsp; 110
111,nbsp; 228
raquo; Cinnamomi.................nbsp; 109
a Citri........................nbsp; 228
•i C'ocblcaiiao.............. 119,nbsp; 150
i l.'onm. Cei'vi................nbsp; nbsp; nbsp;88
i/ a 'i succinatus.......nbsp; nbsp; nbsp;laquo;
ii Jiini|icri compositus.....107,nbsp; 118
a Lavaiululao..................nbsp; nbsp;100
Mnstiches compositus. 120,13u,nbsp; 131
quot; Mindereri...................nbsp; nbsp; 83
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Nitri dulcis..................nbsp; nbsp; nbsp;77
./ rectilicatiscliims..............nbsp; nbsp; nbsp;71
(/ rcctificatus...................nbsp; nbsp; nbsp; quot;
ii liosiiiarini...................nbsp; nbsp;105
ii Vini........................nbsp; nbsp; nbsp;05
quot; raquo; gallici.................nbsp; nbsp; nbsp;70
Spiritushoudende middelen...........nbsp; nbsp; nbsp;05
Spuitwaler.......................nbsp; nbsp;329
St. (.iennaiii thee....................nbsp; nbsp;108
SlaaibroDDCn......................nbsp; 840
|
Hlz.
Staartpoper.........................nbsp; nbsp;145
Staverzaad.............. .........nbsp; nbsp; 43
Stork water.......................nbsp; 'i\V
Siiliiumsiilpludc.....................nbsp; 370
StlkstofoxydulogM...............nbsp; nbsp; nbsp;23
Stipites Duloamarae..............nbsp; nbsp; Bl
Stramonium.......................nbsp; nbsp; 27
Stryclmimim.................... 51, 55
•Stijl'selpap.........................nbsp; nbsp;'IS
Styrax Uquldns......................nbsp; nbsp;1^3
Snboai'bonas Ferrl..................nbsp; 238
Snbllmaat........................nbsp; 3!)2
Subliinnntkiuir, Dzondi'i-cbe........nbsp; 808
Kucol rccenter expressi.............nbsp; 2i'ü
Succhiuin..........................nbsp; nbsp;130
Succiis Liquiritiae..................nbsp; 453
laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo; depuratus........... raquo;
Suikoi'............................nbsp; 481
Suikcrkalk.................... 138,nbsp; 411
Sulphas actlivlicus acidus cum Alcobolenbsp; 310
raquo; Atroplni.................... 37
Chinin!....................nbsp; 210
raquo; Cincbonini................. •
•/ Codoini.................... 12
ii cuprico-ammonicus basicus..nbsp; nbsp;292
a cupricus......,........ 801, quot;
ii (Jurarini....................nbsp; nbsp; nbsp;50
ii lorrosiis................ 2 11,nbsp; 848
laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;ii crudus.............nbsp; nbsp;244
nnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;n uxsicoatns............ 243
#9632;/nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;quot; veualis.............. 244
ii kalico.aluminicus....... 208,2(19
anbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;a ii exsiccatus .. 270
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;kalicus..................... 4^8
ii magnosicus............. 413, 414
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;maugauosus................. 252
raquo; Morphiui.................. 12
raquo; natricus................ 435, 137
raquo; ziiicicus................ 284, 285
Sulphidum stibioum............ 370, 377
quot; Btibiosum.............. quot;
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;• nativum ........ •
Sulpliij calcicus..................... 312
n magnesicus................. raquo;
natricus.................... quot;
Sulphiten.......................... 311
Sulphur............................ 400
auratum Antimonii........... 370
quot; dopuratum................... 402
raquo; praocipitntum...............
raquo; subllmatura.................. laquo;
Sulphuretum oaloicum........... 402, 104
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;hydrargyricum ctSulpbi-
dum stibtosum 309, 3quot; 7
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;hydrargyi'loumdtSulphur 309
anbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;rubrum... 308
Summitates Absinthil............... 229
Syrup dc Codeine..................nbsp; nbsp; nbsp;12
Syrupus Althaoao..................nbsp; 450
raquo; Aunuitionim...............nbsp; nbsp; 227
ii Cinnamomi..... ...........nbsp; 109
raquo; commuuis..................nbsp; 451
Diaoodii..... ........... 13,nbsp; 450
lt; Frangulao................nbsp; nbsp; loo
|
|||
|
||||
|
||||
AlUKMEUN UlCOISTElt.
|
47 !J
|
|||
|
||||
Blz.
Syrupus lodoti lorrosi.....,,........nbsp; ä S
'inbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;ioilo-taiiiiicus................nbsp; nbsp;203
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Ipccaciiiinhiio...............nbsp; nbsp;IBS
inbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Linuiiitiuc............. Mi,nbsp; nbsp;153
laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;(ipiiUlls.....................nbsp; nbsp; nbsp; II
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Pupaveiis...................nbsp; nbsp; nbsp;13
nnbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Uhei.......................nbsp; nbsp;Kit
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Bhuctulos...................nbsp; 4jC
Kubi Idaei..................nbsp; nbsp;337
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Sarsaparillao composims.....nbsp; nbsp;\M
iinbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Soncgao....................nbsp; nbsp;166
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Sennae.....................nbsp; nbsp;JOS
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;simplex.....................nbsp; 451
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Viularum...................nbsp; nbsp;161
Tamarinclo.........................nbsp; 330
Taumrindemvel.....................nbsp; nbsp;337
Tamarindiis.. .....................nbsp; nbsp;330
Taunus (,'hiiiiiii................ 210,nbsp; ÜOl
laquo; pluiablcus...................nbsp; 2S1
Taraxucuia........ ................nbsp; 2ü 1
Tartarus boraxatus............. 42ä,nbsp; 434
raquo; cineticus .... ,.............nbsp; 869
Tartras kaliconatricus..............nbsp; 4JJ5
laquo; kaUco-stibious...... 869, 374,nbsp; nbsp; laquo;
ii kalicus.....................nbsp; 428
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo; aciilus...,.............nbsp; 424
Tarweüotmcel......................nbsp; 448
Teer...............................nbsp; 131
Togongü'r van riittenknüt...........nbsp; 230
Terobinthina.................. 112,nbsp; llö
Terpentijn.........................nbsp; 112
Terpentijuolie, gezuivcrdo........ ..nbsp; nbsp; quot;
Thebalne.......................,. 5
Tims sylvcstru......................nbsp; 120
Tilia..............................nbsp; 105
Tinciura i\ bsintliii..................nbsp; 221)
n Acetatis forrici aotborea.....nbsp; 247
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; uckla aromatica . I0Ü, 110,nbsp; 310 quot; Aloös.....................nbsp; nbsp;174
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; quot; composita.... 112, 12(i, raquo;
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Arnicae.................. U(J
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Asao foetiilae............... 130
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Aurantioruin............... 227
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;lienzocs ................. 125
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Caluinlia..................221
laquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Cannabis indicao......... 33
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Cantbai üliuu............180
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Cusoarllke................ 220
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Castorei.................. yo
anbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Catechu...................204
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Chinao fuseae.............209
raquo; rubrae.............. ,,
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Cinuamomi............... 101)
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;(quot;olchioi.................. üu
Colooynthtdls ............. 171
composita Whytii.. 200, 21h,nbsp; 227
Croci....................nbsp; ua
Digitalis..................nbsp; nbsp; 42
Jjtioalypil..................nbsp; 213
Ferrl cydoniiita.lOü,210,247, 337
•' Oallaruin.................. 202
Kentianae.................. 218
Gui\)aoI................... au)
|
Ulis.
TinctuiM Guajaci volulilis............ 100
llelenii.................... 230
raquo; loilii..................... 808
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;a dccolorata............. 31)3
laquo; Ipecaciiiiuhao............. 152
laquo; Jalapao.................... Ili9
n Lobeline................. 60
Myrrhae.................. 120
raquo; nervine Bestusobeffli....... 247
11 Nucis vomioae............. 55
quot; üpii crocata...............nbsp; nbsp; 11
raquo; raquo; simplex..............nbsp; nbsp; nbsp; raquo;
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; • viuosa................nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo;
Qnassiafl...................nbsp; 217
#9632;/ Katanhiao.................nbsp; nbsp;203
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Socalis conniti.............nbsp; nbsp; 50
laquo; Suocinl....................nbsp; nbsp;130
quot; Valciinnae................nbsp; nbsp; 97
Tinctuur van Uzor cu Kwecpcrensap.nbsp; 210
Tonica.............................nbsp; 230
Tragacaiitba......................nbsp; 455
Trifolium...........................nbsp; 218
Trisulplmretuiu kallcum........ 402,nbsp; 401
Trochisci Albaudal..................nbsp; 171
11 t'atechu..........204, 200,nbsp; 455
Chloratis kalici ... 227, 420, .
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Ipecacuaubae.......... 152, -/
11 Laotatis ferrosi........240, 401
n Sautouini............. 192, raquo;
Tuber Colcluci...................... 50
Tubera Aconiti...................... 40
Tuiiones lJiui....................... 110
Tijlous............................. 48
Unguoiitum Acetatis pliuubici basier.
280,nbsp; 281
Althaeae....... 116, 456,nbsp; 401
anbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Autemiothti............nbsp; 375
Cantharidum............nbsp; nbsp;189
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Carbonatis plumbioi.....nbsp; 278
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 11nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; • ciin-
phoratum. 94, raquo; 11nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Chloreti hytlrargyrici et
Amididi hydrargyrici. 300
Elenü............ HO, 131
llydrargyri........ 354, 355
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;eineroum.... 351
quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;coeruleum... laquo;
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;lodeti kaliei............ 394
laurimim...... UO, HO, 130
Mcrcurii praeeipitati albi.. 300 rubri 308
Mczcrei...............181
neapolitunum........... 354
Oxydi coballici..... 280,281
ouprloi........... 201
raquo; hydrargyrici......308
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; raquo; zincici............ 284
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;oxygenatum............. 314
l'icis.............. HO, 133
populeum........ 20, 30, HO
•nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; pabinae ............... 119
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;simplex................ 401
1nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;sidphuratuin........ 285, 402
|
|||
|
||||
|
||||
480
|
AliOBUBBN liläuisj'iiit.
|
|||
|
||||
lih.
Unguentum Sulphmeli ciilcjci.......nbsp; 404
raquo; Tnrtratis kalico-slibici...nbsp; tt75
• ternbinthinucoum... I Iß,nbsp; 128
laquo; vietmonso.. 133, 402, 421,nbsp; 148
Uva uisi............................nbsp; 161
Uvae...............................nbsp; 337
Valoriaan...........................nbsp; nbsp; 08
Valeriima.........................nbsp; nbsp; nbsp;•
Valeiianus zincicus...............(J8,nbsp; 28(1
Varen, inunnotjes...................nbsp; nbsp;192
Venkel............................nbsp; nbsp;107
Veratvinum...................... 43,nbsp; nbsp; 45
Vichy-pastieljes......................nbsp; 432
VingerhoodskruiJ...............,. .. .nbsp; nbsp; 37
Viuum......................... 72, 75
„ amarum... . 120, 218, 310, 226, 227
laquo; Colchic.......................nbsp; nbsp; 50
raquo; Ipecacuanlmo..................nbsp; 152
raquo; Opii..........................nbsp; nbsp; 11
raquo; raquo; aromuticum.. 11, 1U9, 110, 112
ti Scillae........................nbsp; 154
raquo; stibiatum.....................375
a Tartratis kalico-tonici.....249, 425
Vitriolum Martia....................nbsp; 244
Vitiioololio.........................nbsp; nbsp;310
Vlas...............................nbsp; 457
Vlieg, Spaansche....................nbsp; nbsp;181
Viler...............................nbsp; nbsp;106
Viuchtwater........................nbsp; nbsp;109
Waklwollo..........................nbsp; nbsp;110
Was................................nbsp; 406
Water, geel.........................nbsp; 360
raquo; , sterk........................nbsp; 314
raquo; , wit..........................nbsp; nbsp;281
raquo; , zwart........................nbsp; 360
Wateron, koolzuurhoudende..........nbsp; 329
raquo; , ijzerhoiulcnde mincrale.....nbsp; 249
Weener diankje.....................nbsp; 168
Wegcdoorn.........................nbsp; nbsp;168
Wit, Spaansoh......................nbsp; 294
Wolveilei...........................nbsp; nbsp; 98
Wonderolie.........................nbsp; 175
Wondeizcmt........................nbsp; 435
Wormdrijvcndo mlddelcn............nbsp; nbsp;190
Wormkoekjes;......................nbsp; nbsp;192
Wonnmuisjes.......................nbsp; nbsp; •
Wijn...............................nbsp; nbsp; 72
Wijnaziin...........................nbsp; 334
Wijngeest.........................nbsp; nbsp; nbsp; 05
Wnngoesthondende middclen.........nbsp; nbsp; raquo;
Wijnmoer, roodo....................nbsp; nbsp; 75
|
Ulz.
Wijnsteeinvei........................ 424
\yijiistoenzuur...................... 336
Mulandsch mos......................nbsp; 224
Uzer...............................nbsp; 230
Uzerchloride en CblooramiuoiiUim...nbsp; 249
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; , oplossing van..........nbsp; 244
Uzor, door waterstof herlcid.........nbsp; 237
I.lzeihoudonclo mincrale wateren.....nbsp; 249
I.Izerioduur.........................nbsp; nbsp;i;.17
Uzerkoekje.........................nbsp; 240
l.lzeroxydo, rood....................nbsp; 239
IJzeroxydulo, melkzuur..............nbsp; 210
raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;, zwavelzuur............nbsp; 241
IJzersaff'raan........................nbsp; 238
Uzervitriool......................,,nbsp; 241
Zalf, Helmerich'scho................. 441
Zeeajuin........................... 152
Zeebaden........................... 439
Zeep............................... 440
laquo; , grociie........................ 442
quot; , huis-.......................... laquo;
ii , medicinale..................... 441
raquo; , Sreiiotiaaiische................. raquo;
raquo; , witte Spaansche................ laquo;
Zcepen, liardo....................... 440
laquo; , kali-........................ •
raquo; , natron-..................... lt;
ii , zachte...................... raquo;
Zecwatcr......................, .. 430
Zoninvtinctuur van Hestusehott........ 247
Zibethum........................... 86
Zilvoroxyde, salpeterzuur............ 295
Zincuni............................. 281
Zink............................... •
Zinkingsmiif, Schneoberger........... 45
Zinkoxydo.......................... 281
, azijnzuur................. 285
raquo; , valeriuanzuur.............280
raquo; , zwavelzuur............... 284
Zinkstift............................ 288
Zittmann'soho kuur.................. 157
Zocthout............................ 452
Zout, Engelsch......................413
11 , geest van.....................317
Zuren..............................304
Zwavol.............................400
Zwavclliaden........................403
Zwaveligzuur....................... 310
Zwavolkalium, doi'de................ 402
Zwavellevor......................... laquo;
Zwuvclzuur......................... 304
|
|||
|
||||
|
||
i ^ h o u rgt;.
|
||
|
||
Hlz. Opdracht.................]__y
J. N arcotica................nbsp; nbsp; 1
Opium. Heulsap...............nbsp; nbsp; nbsp;^
Morphinum...............nbsp; nbsp; 4,
Narceinum..............•nbsp; nbsp; nbsp;.,
Codeinum...............nbsp; nbsp; nbsp;5
Opium. — Pulvis Opii. —.........9
Extractum Opii, — Pulvis Opii compositus. — . .10 Vinum Opii. — Vinum Opii aromaticura. — Syrupus opiatus. — Emplastrum opiatum.—Morphinum.— Aoetas Morphini. — Hydrochloras Morphini. — . .11
Sulphas Morphini............. 12
Codeinum. — Narceinum........„
Capsulae Papaveris. Slaapbollen.........13
Capsulae Papaveris. — Syrupus Papaveris. — Syrupus Diacodii...............
Hydras Chloruli. Cldoralhydraat..........„
Hydras Chlorali............16
Chloroformum Chloroform..........
Chloroformum.............2]
Aether...........'........22
|
||
|
||
|
||
IInbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; INHOÜD.
Biz.
Belladonna. Doodkruid ...nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;.......nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;.23
Atropiiiuna...............raquo;
Radix Bellaclonnae. — iFolia Belladonnae.— 26 Extractum Belladonnae aquosura. — Extractum Belladonnae spirituosum. — Infusura Belladonnae oleosum. —
Emplastrum Belladonnae. —.........26
Atropinum. —...............
Sulphas Atropini.............37
Stramonium. Doomappel............„
Folia Stramonii. — Charta antasthmatica. — Seinen Stramonii. — Extractum Stramonii aqno-8UH1- — Extractum Stramonii spirituosum.....28
Hyoscyamus. Bilzenkruid............29
Folia Hyoacyami. — Extraotura Hyosoyami aquo-suiu. — Extractum Hyosoyami spirituosum. — Infu-sum ?Iyoscyarai oleosum. — Emplastrum Hyoscyami. 30
Folia Nicotianae. —.............gt;
Nico tin um................
Thilcamara. Bitterzoet.............3l
Stipites Dulcamarae. — Extractum Dulcamarae. „
Jiactuca. Latuw...............raquo;gt;
Folia Lactucae virosae. — Extractum Lactucae virosae aquosum. — Extractum Lactucae virosae spirituosum. — Lactucarium.........88
Cannabis. Hennep..............raquo;
Semen Cannabis. — Haschisch.........
Extractum Cannabis indicae spirituosum. — Tinctura Cannabis indicae.............88
Lupulus. Hop................quot;
Lupulinum..............••
Acidum hydrocyanicu m, Blauwzuur......raquo; • ..
Aqua Amygdalarum amararum. — Amygdala amaralaquo; — Aqua Laurocerasi. — Oleum Laurocerasi..............0*
|
||
|
||
|
||
1NII0UD.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;Ill
Bit.
Cyanetum kalicum. —.........34
Cy anetum zincicum. — Cyanetura hydrar-gyricum. — Cyanetum ferrico-ferrosum. — Cyanetum kalioo-ferrosura. — Cyanetum zincico-ferrosura............85
Conium. Scheerling..............
Ooniinum.............
.........raquo;gt;
Folia Conii. — Extractum Conii aquosum. — Ex-tractum Conii spirituosum. — Infusum Conii oieo-sum. — Emplastrum Conii. — Conii num. ... 37 Cicuta virosa.........
Digitalis. Vuigerhoedskmid............
Folia Digitalis. —...........41
Extractum Digitalis. — Tinctura Digitalis. — Acetum Digitalis. — Digit alinum.........42
Helleborus. Nieswortel ...nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;....
........raquo;
Sabadilla. Staverzaad.............
Veratrinum..............43
Radix Hellebori albi. — Radix Hellebori . . 46
Semen Sabadillae. — Veratrinum......,
A con it urn. Monnikskap.............46
Aconitinum...........
........raquo;
Folia Aconiti. — Extractum Aconiti aquosum. — Extractum Aconiti spirituosum. — Aconitinum. , 48 Colchicum. Tijloos.............
Tuber Colchici. — Semen Colchici. — Tinctura Colchici. — Vinum Colchici. — Acetum Colchici. — Oxymel Colchici..........50
Lobelia...........
.......gt;raquo;
Herba Lobeliae. — Tinctura Lobeliae.....„
Chelidonium. Qonwe.............51
Herba Chelidonii. — Extractum Chelidonii......
Nux vomica Braaknoot.....
....... * • gt;raquo;
|
||
|
||
|
||
IVnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;INUOUD.
Biz. Strych ninum..............51
Nux vomica. — Extractum Nncis voraicao. — Tinolaquo; lura Nucis vomicae. — St ry ohui n urn. — Nitraa
Slrychnini. — Brucinuin..........65
Curare. —................„
(Jurarine.—................
. Sulphas Curarini. — Hydrochloms Curarini. . . . 5(i
Secale cornutum. Moederkoorn..........„
Secale cornutum.— Extractum Secalis corn uti.— Extractum Secalis cornuti spirituosum. — Tinctura Secalis cornuti..............69
Calabar..................60
Semen Calabar. — Extractum Calabar.....61
Coffeinum................laquo;,
Coffeinmn. — Citras Coffeini........62
Bladwijzer. (Narcotica)............63
11. Ex oil an iia...............65
Spiritus.................raquo;
Spiritus. — Spiritus rectificatus. — Spiritus recti-
ficatissimus...............71
Vinum. Wijn.................72
V inum................75
Appelwijn of Cider............raquo;
Cerevisia, Bier................
Aether..................76
Aether. — Aether cum Spiritu. — Nitris aethylicus cum Alcohole. — Aether muriaticus alcoholicus. , .77 Acetas aethylicus.............78
Ammonia liquicla. Vloeibare Ammoniak.......„
Ammonia liquid a. — Sapo Ammoniac. — Sapo aroraaticus liquidns. — Sapo aromaticus so-lidus.................81
|
||
|
||
|
||
1NHOÜD.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; V
Blz.
Solutio Aiumoniaci spirituosa auisata ....nbsp; nbsp; nbsp;81
Sesquicarbonas ammonicus. Anderhalfkoolzure Ammoniak .nbsp; nbsp; nbsp;,,
Sesquicarbonas ammonicus. — Solutio Sesqui-oarbonatia amraonici.—Spiritus aromatious ammonia-
calis. — Sesquicarbonas ammonicus pyroanimalis.— .nbsp; nbsp; 82
Solutio Sesquicarbonatis amraonici pyroanimalis . .nbsp; nbsp; 83
S ol xi tio Succi natis ammonici pyroanimalis . .nbsp; nbsp; nbsp;„
Solutio Acetatis amraonici..........,
Chloretum ammonicura. Chloorammonium.....nbsp; nbsp; 84
Chloretu m amiuonio um.........nbsp; nbsp; 86
Moschus. Muskus..............nbsp; nbsp; nbsp;„
Moschus...............nbsp; nbsp; nbsp;Bö
Castoreum. ßevergeil.........quot;....,,
Castoreum. — Tinctura Castorei......nbsp; nbsp; 90
0amphora. Kamfer..............nbsp; nbsp; nbsp;„
Camphora. — Solutio Caraphorae spirituosa. — Sapo aromaticus liquidus. — Sapo aromaticus solidus. — Eraplaatrura camphoratum. — Unguentum Carbonatis
plumbici camphoratum...........nbsp; nbsp; 94
Oleum Oajuputi depuratum. Gezuiverde Cajuputolie . .nbsp; nbsp; 95
Oleum Cajuputi depuratum.........
Valerianalt; Valeriaan..............nbsp; nbsp;96
Radix Valerian ae. — Oleum Valerianae. —
Tinctura Valerianae. — Extractum Valerianae. — .nbsp; nbsp; 97
Acidum valerianicum...........nbsp; nbsp; 98
Arnica. Wolverlei...............nbsp; nbsp; nbsp;„
Flores Arnicae. — Tinctura Arnicae. — Radix
Arnicae...............nbsp; nbsp; nbsp;99
Serpentafia. Slangenwortel...........nbsp; nbsp; „
Radix Serpent ariao..........nbsp; 100
Angelica. Engelwortel.............nbsp; nbsp; „
R a d i x A n g e 1 i c a o...........nbsp; nbsp; „
|
||
|
||
|
||
VInbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; INHODD.
Uli,
Artemisia Bijvoet..............100
Itadix Artemisiue...........101
Chamomi 11a. Kamille.............102
Flores Chamomillae vulgaris. — Aqua Cha-momillae, — Extractum Chamomiliae. — Oleum
Chamomillae..............108
Floras Chamomillae reman ae......104
Mentha. Munt................„
Herba Menthae Piperitae. — Aqua Meuthae
Piperitae. — Oleum Menthae Piperitae......,
Herba Menthae crisp ae. — Aqua Menthae crispae. — Oleum Menthae crispae........
Sambucus. Vlier................105
Flores Sambuci, - Aqua Sambuci. — Baccae Sarabuci. — Eob Sambuci..........,
Tilia. Linde.................„
Flores Tiliae ............. „
Folia Bosmarini. — Oleum Kosmarim. — Spiritus
Rosmarini.................„
Herba Major an ae. —............,
Spiritus aroraaticu':............106
Herba Thy mi. — Oleum Thymi........„
Herba Origani..............„
Flores Lavandulae. — Oleum Lavandulae. — Spiritus Luvandulae...............,
A n i s u m. Anijs................ „
S e m e n A n i s i. —..............
Oleum Anisi..............107
Foeniculum. Venkel..............raquo;j
Semen Foeniculi. — Oleum Foeniculi. —• Aqua
Foeniculi................raquo;
Semen Carvi. — Oleum Carvi.........„
Semen Anethi ..............108
Semen Coriandri...............
|
||
|
||
|
||
INIIOII1).nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;'II
m.
Semen Cardaraomi............108
Semen Fetroselini.............t
Semen Phellandrii...........• raquo;
Cinnamomum. Kaneel.............raquo;.
Cortex Cinnamorai. — Aqua Cinnamomi. — Oleum Cinnamomi. — Spiritus Cinnamomi. — Tinc-
tura Cinnamomi. — S^rupus Cinnamomi.....109
OleumCaryophyllorura...........gt;
Caryophylli...............110
Emplastrum aromuticum..........raquo;
Radix Zingiberis. — Pulvis aromaticus. — Tinclura
acida aromatica.............raquo;
Kad ix Gaiangae minoris...........gt;
Oleu m t a ur inn m...............
N u x m o s o h a t a. —..............gt;
Oleum Nucis moschatne..........Ill
M a c i s. — Oleum Macidis..........raquo;
FabuePuchuryraajores............
Crocus. Saffraan...............„
Crocus. — Tiuctura Croci. — Emplastrum de GaN
bano crocatum..............112
ß a d i x I r i d i s................gt;
Terebinthina. Terpentijn............,gt;
Oleum Terebinthinae depuraturn. Gezuiverde Terpen-
tijnolie..................i.
Terebinthina. — Oleum Terebin thin ae
depuratum..............116
Colophoniura...............116
(iemmae Populi. — Unguentum populeum.....,
J un i pe 1 u s. Jetieverbes.............H?
Baccae Ju nip eri. —...........j
Oleum Juniperi. — Hob Juniperi. — Spiritus Ju-niperi compositus.............118
S a b i n a. Sevenboom..............n
|
||
|
||
|
||
VIIInbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; INHOUS.
Bli.
Herb a Sabinae. — Oleum Sabinao.— Unguentuin Sabinae................119
Balsamum Copaivae. Copaivabalsem........120
Balsaiuum Copaivae..........121
Balsamum peruviauum. Perubalsem.........122
Balsamum peruvianum.........128
Balsamumtolutanum...........„
Styrax liquidus.............„
Benzoe..................,,
Acidum benzoicum. Benzoezuur........„
Benzoe. — Tinctura Benzoes. — Acidum benzoicum................125
Myrrh a. Myrrhe...............„
Myrrh a. — Extractum Myrrhae. — Tinctura Myrrhae. 126
Olibanum.................,
Thus syl vest re. . . . ,.........„
Ammoniacum. Ammoniaksap...........127
Ammoniacum...............
(ialbanum..................
Asa foetida. Duivelsdrek............128
Asa foetida. —............129
Tinctura Asae foetidae. — Emplastrum Asae foetidae. 130 Succinum. — A cidum s vcci nicum.—Oleum Suc-
cini depuratum. — Tinctura Succini.........,
Mastix. —................„
Spiritus Mastiches compositus........131
Elemi. — Unguentum Elerai............
Kesina Pini...............()
Fix liquida. Teer...............„
Fix liquida. — Aqua Picis.—.......182
Sapo Picis. — P i x s o 1 i d a. — Emplastrum Picis. — Unguentum Picis.............133
Kreosotmn. Kreosoot.............• „
|
||
|
||
|
||
1NH0UD.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;1 X
l!lz.
Kreosotum..............185
Acetum pyrolignosum crudura. — Acetum pyro-lignosum rectificatum.............136
Acidum phenylicum. Phenylzuur.........,,
Acidiiraphenylicum..........139
Oleum animale empyreumaticum depurntum. 140
Oleum Petrae...............,
Bladwuzer. — (Excitantid).........141
|
||
|
||
TIT. Aeria..........•......145
Cubeba. Staartpeper..............laquo;*
Cubebae. — Extractutn Cubebarura......146
Folia Matico..............147
Sin apis. Mosterd...............raquo;laquo;
Semen Sinapis. —...........148
Oleum Sinapis.............149
Badix Armoraciae..............
Herba Cochleariae recens.—.........gt;
Spiritus Cochleariae............150
Ipecacuanha. Braakwortel...........„
Badix Ipecachanhae. — Trochisci Ipecacuan-hae. — Tinctura Ipecacuanhae. — Vinura Ipecacuan-hae. — Syrupus Ipecacuanhae........152
Sei 11a. Zee-Ajuin...............„
Scillasiccatu. —...........153
Exlractum Scilloe. — Acetum Scillae. — Oxymel Soillae. — Vinnm Scillae..........164
Senega..................„
Badix Senegae. — Sympus Senegae.....155
Badix Sap on aria e.............„
Sarsaparilla. Sarsaparille........... . „
Badix Sarsaparillae —.........157
Extractum Sarsaparillae..........168
|
||
|
||
|
||
Xnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;IMHOUD.
Bis.
Guajacum. Guajak..............158
Lignum Guajaci. —..........169
llesina Guajaci. — Tinctura Guajaci.— Tinctura
Guajaci volatilis ....nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;........160
Lignum Sassafras.......... , tt
Eadix Bard an ae. — Extractura Bardanae.......
Herba Violae tricoloris ..........ly
Flores Violarum. — Syrupus Violarum ..... 161 FoliaBucco................t
Uva ursi. Beredruif....... . •.....,,
Folia Uvae ursi............162
ßheum. Rhabarber..............,,
ßadix Khei. — Extractum Rhei. — Extraetum llhei corapositura. - Infusnm Rhei aquosum. — Syrupus llhei..............164
F r a n g u 1 a. Wegedooru.............165
Cortex Frangulae.............
Extractum Frangulae. — Syrupus Frangulae . . . 166
Senna. Senne................„
FoliaSennae — Electuarium Senuaecompositura.— 167 Infusum Senuae compositum. — Species laxantes, —
Syrupus Senuae ............. 168
Pulpa Cussiae. — Hulpa Prunorum —Pulpa T a-
raarindorum...............„
M a n u a d e p u r a t a.............„
Ja la pa. Jalappe...............„
Eadix Jalapae. — Reaina Jalapae. — Sapo jala-
pinus. — Tinctura Jalapae.........nbsp; 169
11 e r b a G r a t i o 1 a e. —...........„
Extractura Gratiolae............nbsp; 170
Colocyntliis. Kolokwint .....nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;......„
C o 1 o c y n t lu s. — Extractum Colocynthidis. — Tinctura Colocynthidis............171
Aloe...................,,
|
||
|
||
|
||
IMUOCD.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;XI
Bli.
Aloe. — Extractum Aloes.—........173
Tinctura Aloes. — Tinctura Aloes composita . . .174 Radix Scammoniae. — Resina Scammoniae, . . . „
I'odophyllinura. Podophylline..........„
Pod|ophy lliiium............175
Oleum Kicini. Wonder-, Castor- of Ricinusolie.....„
Oleum Ricini.............177
Oleum Crotonis. Crotonolie...........„
OleumCrotonis............179
Mezereum. Qarou..............180
Cortex Mezerei. — Unguentum Mezerei . . .181
Cantharis. Spaansche Vlieg...........„
Cantharis. — Tinctura Caiitharklum. — Era-plastrum Cantharidum. — Unguentum Canthari-dum. — Collodiuin cantharidale. — Charta epispas-
tica N0. 1. — Charta epispastica N0. 2.....189
Coccionella...............190
Santonicum. Wormzaad............„
Santoninuin..............„
Semen Santonici. — Extractura Santonici. —
S a n ton in u in. — Trochisci Santonini.....192
Filix Mas. Maunetjes Varen...........„
Radix Filicis Alaris. — Extractuin Tilicis Maris. 193
Granatum. Granaat..............194
Cortex Grauati. — Extractum Granati.....,
Kousso..................„
FloresKousso............195
Kamala...................
Bladwijzek. — {Acrid)...........196
|
||
|
||
|
||
XIInbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; INHOUD.
Vf.Amara................ 19!)
Chin a. Kina................„
Chininum. Kinine. — Cine h ouin am. Cinchouine .200
Cortex Chinae Calisayae. — Cortex Chi-
naefuscuss. griseus. —........208
Cortex Chinae ruber. — Extractura Chinae fus-cae. — Kxtraclnra Chinae fuscae frigide paratnra. — Tinctura Chinae fuscae. — Tinotura composita Whytii. — Kxtractum Chinae rubrae. — Tinctura
Chinae rubrae. — Chininum. —......209
Sulphas Chinini. — Hydrochloras Chinini. #9632;—• 'faunas Chinini. — Citras Chinini. — Citras ferrlons et Citras Chinini. — Cinch on inn m. — Sulphas Cin-
ohonini................210
Chinoidinura.............211
FoliaEucalyptiglobuli...........,
Folia Eucalypti.—............212
Tinctura Eucalypti. — Extractum Eucalypti spiritu-osum. — Oleum Eucalypti — Aqua Eucalypti . .213
Cortex Salicis. — Extractum Salicis......„
Quassia. Kwassie.............. .216
Lignum Quassias s u r i u a m e n s e. — L i g n u m Quassiae jamaicensc. — Extractum Qunssiae.— Tinctura Quassiae............217
Sjmaruba.................„
Cortex Sim aruliae.............
Gentiaua. Gentiaan..............„
liadix Centianae — Extractum Gentianne. — Vinum araarum. — Tinctura Gentianae.....218
Centauriuin. Duizendguldenkruid..........,,
Herb a et Sum mi tat es Centaurii mino ris. — Extractum Centaurii minoris......„
Trifolium. Drieblad..............jt
Fol ia TrifoHi fibrin i.—........„
Extractum Trifolii fibrini.........319
|
||
|
||
|
||
INUOUD.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; XIII
Biz. Carduus benedictus. Gezegende Distel.......219
Herba Cardui benedicti. — Extractum Cardui
benedicti.................,
SemenCarduiMariani...........„
Taraxacum. Paardebloemnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;...........221
Kadix Taraxaci. — Anclix Taraxaci cum
Herba. —..............„
Extractum Taraxaci............222
Fei Tauri inspissatum. Verdikte Ossegal......„
Pel Tau ri inspissatu m.........223
Calumba.................„
Eadix Calumba. — Extractum Calumba.— Tinc-tura Calumba..............224
Lichen i s 1 a n d i c n s. Uslandsch Mos........„
Lichen islandicus......... . , „
Polygala. Kruisbloem.............225
Her ba Polygal ae amarae.........,
Cascarilla. Cascariile.............,,
Cortex Cascarillae. —Extractum Cascarillae.— Tinctura Cascarillae............226
A raquo;rantiurn. Oranje..............,,
Cortex Aurantiorum.— Oleum Aurantiorura.— Aqua Corticum Aurantiorum. — Tinctura Aurantiorum. — Syrupus Aurantiorum. — Eolia Anran-tii. — Elores Aurantii. — Aqua Elorum Au-
rantii.................227
Cortex Fructuum Citri. — Oleum Citri. — Aqua
Citri. — Spiritus Citri............228
Oleum B e r g a ra o 11 a e............,
Absinthium. Alsem.............„
Summitates Absinthii. — Extractum Absiu-thii, — Oleum Absintbii, — Xlnotura Absintbii . . 229
|
||
|
||
|
||
xtVnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; INHOUD.
BU.
Calamus. Kalmus...............229
Radix Calami aromatici........„
Radix Helenii.—.............„
Extractum Helenii, — Tinctura Helenii.....' 230
Aanhangsel: Martialia................„
Ferrum. IJzer................„
I, Bereidingen met ijzerwerking, zonder belangryke bijwerking. 237
Ferrum Hydrogenio reductum. Door Waterstof herleid TJzer. „
Ferrum Hydrogenio reductum......238
Ferrum pulveratum............„
Crocus Mart is. IJzersaflraan......,....„
Crocus Martis...............
Antidotum Arsenici. Tegengift van Rattenkruit .... 239 AntidotumArsenici..........„
Lactas ferrosus. Melkzuur IJzeroxydule ........ .240
Lactas ferrosus, — Trochisci Lactatis ferrosi. . „ Citras ferric us. — Citras ferricus et Citras Chinini.—
Citras ammonico-ferricus..............
Pyrophosphas ferricus. — Pyrophosphns ferricus cum Citrate ammonico. — ....nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; ......„
Solutio Pyrophosphatis natrico-ferrici......241
Solutio Acetatis ferrici............
II.nbsp; nbsp; Bereidingen, met sterk adstringeerende bywerking . . „
Sulphas ferrosus. Zwavelzuur IJzeroxydule.......„
Sulphas ferrosus. — Sulphas ferrosus exsiccatus. 243 Chloretum ferricum crystallisatum.....244
Solutio Chloreti ferrici. Oplossing van IJzerchloride. . „
Solutio Chloreti ferrici........246
III.nbsp; nbsp; Bereidingen, met vluchtig opwekkende bjjwerking . . „
Tinctura Perri cydoniata. Tinctuur van IJzer en Kwee-per ensap ................. „
|
||
|
||
|
||
IKRODO,nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;XV
Biz.
TinoturaFerricydoniata.......247
Tinctura Acetatis ferrici aetheren......„
Tinctura nervina Hestuscheffii. Zenuwtinctuur van Bes-
luscheir.................„
Tinctura nervina Bestuscheffii ..... „
IV. Bereidingen, met bijzondere bijwerking van b\jgevoegde
of met het ijzer verbondene atoffon......„
lodetum ferrosum. Uzerioduur.........,,
Syrupus lodeti ferrosi, — Pilulae lodeti ferrosi , .248 Chloretum ferricum et Chloretum ammonicum. IJzer-
chloride en Chloorammonium...........249
Chloretum ferricum et Chloretum ammonicum ................„
V in urn Tartratis kalico-ferrici.......„
Cyanetum kalico-ferrosum. — Cyanetum zincico-ferro-sum...................„
Aquae mart iales. Uzerhoudeude minerale wateren. Stivalbronnen. ,, Manganiuin. Mangaan............251
Peroxydum m(inganicum (nativnm)......
Sulphas manganosus..........262
Permanganas kalicus. Overmangaanzure Kali.....,,
Pertnanganas kalicus.........253
Permanganas natricus..........„
Bladwijzeb {Jmara, — Martialia)......254
|
||
|
||
V. Adutringentia............ .257
Acid urn tannicum. Looizuur..........„
Acid um tannicum. — Glycerinum cum Acido
tannico................261
Acid u in gal lien m. — Acidnm pyrogallicum. —
Tinctura Gallarum..............262
Cortex Quercus.............„
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
XVInbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;INHOCD.
Bll
Ratanhia.................262
Uiulix Ealanhiae. — Extractum Katanhiae, — Syrupus iodo-tatinicus. — Tinctura Eatanhiae . . , 868
Catechu. Cachou...............„
Catechu. — Extractum Catechu. — Tinctura Catechu. — Trochisci Catechu. — Electuarium Catechu. 264 Siiuguis Draconis..............
J u g I a n s. Noteboom..............„
Folia Juglandis. — Extractum Juglandis. — Cortex Eructuura Jnglandis. — Extractum Juglandis Eructuum immaturorum.......266
Salvia. Salie................„
Herba Salviae............266
Flores Bosarum rubrarum. — Flores Bosarum pallidarum. — Aqua Bosarum. — Mel Bosarum . . „
Gollodium.................„
Collodium. — Collodium elasticum. — Collodium
corosiyum —..............267
Collodium cantharidale...........268
Sulphas kalico-aluminicus. Zwavelzure Kali-Aluinaarde . „
Sulphas kalico-aluminicus. —......269
Sulphas kalico-aluminicus exsiccatus......270
Plumbum. Lood...............„
Oxydnm plumbicum semivitreum. — Emplas-trum Oxydi plumbici. — Emplastrum resinosum. — . . 277
Eraplastrum resinosum rubrum..........278
Carbonas et Hydras plurabicus. — Unguentutn ) Carbonatis plumbici. — Unguentura Carbonatis plumbici camphoratum..................
Acetas plumbicus. Azijnzuur Loodoxyde.......„
Acetas plumbicus crudus. — Acetas plumbi-cus. — Solutio Acetatis plumbici basici. — Aqua Goulardi.....#9632;..........880
|
||
|
||
|
||
iNnoiiD.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;XVI
Biz.
Unguentum Acetatis plumbici basici......281
lodetura plumbicura.............
Sraaltura. —................,
unguentum Oxydl cobaltioi.........„
Zincum. Zink................„
Oxydum zincicum. Zinkoxyde..........,
Oxydum zincicum. —.........283
unguentum Oxydi zincici. — Glycerinura cum Oxydo zincico................284
Sulphas zincicus. Zwavelzuur Zinkoxyde.......„
Sulphas zincicus. — Unguentum sulphuratum . 285
Acetas zincicus. Azijnzuur Zinkoxyde........,,
Acetas zincicus............286
Lactas zincicus...............
Valerianas zincicus. Valeriaanzuur Zinkoxyde.....„
Valerianas zincicus..........„
Cyanetum zincicum. —...........,
Cyanetum zincico-ferrosuin...........287
Chloretum zincicum. Chloorzink..........,,
Chloretum zincicum..........288
Cuprum. Koper................,,
Oxydum cupricum. —..........290
Unguentum Oxydi cuprici...........291
Sulphas cupricus. Zwavelzuur Koperoxyde......,,
Sulphas cupricus. — Lapis divinus. — Sulphas cuprico-ammonicus basicus......... 292
Bismuth um. Bismuth .nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;...........„
Nitras bismuthicus basicus. Basisch salpeterzuur Bis-muthoxyde.................,,
Nitrasbismuthicu basicus.....• . 294
Carbo nas bisra ut hicus...........29B
Nitras argenticus. Salpeteizuur Zilveroxyde......„
|
||
|
||
1
|
||
|
||
XVU1nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; INIIOÜD.
filz. Nitvus iivgunti cus, — Nitrns urgenticus fusns . 302
Aurum. Goud................303
Au rum...................
Chloretura auricum. —...........,
Chloretum aurico-natricum et Chloretum natricum. . 304 Aanhangsel: Acida....................
Acid um sulphuric um. Zwavelzuur........ . „
Ac id um sulphur icurn dilutum. — , . . . 309 Acidum sulphuricum crudum. — Sulphas aethylicus acidus cum Alcohole. — Tinotura acida aromatica . 310
cidum sulphurosum. Zwaveligzuur........„
Sulphis magnesicus. — Sulphis natricua.— Hy-posulphis natricus............312
Acidum nitric um. Salpeterzuur.........„
Acidum nilricurn dilutum. — Acidum nitri-cura crudum. — Acidum chloro-nitrosura.....314
Acidum hydrochlori cum. Chloorwaterstof'zuur . . . .315
Acidum hydrochloricum dilutum. — Acidum hydrochloricum. — Acidum hydrochloricum crudum................317
Chlorium. Chloor...............„
Solutio Chlorii. Oplossing van Chloor......319
Solutio Chlorii............320
Hypochloris calcic us. Onderchlorigzure Kalk ......
Hypochloris calcicus. — Solutio Hypochlo-
ritis calcici...............nbsp; 321
Solutio Hypochloritis natrici..........nbsp; nbsp; „
Solutio Hypochloritis kalici...........nbsp; 822
Acidum chromicum. Chroomzuur.........,,
Aoidurachromicum..........,,
Acidum phosphoricum. Phosphorznur........323
|
||
|
||
,
|
||
|
||
|
||
INlUlUllnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;XIX
Uli.
Acidumphosphoricuro.........324
Aoidum boricum.............„
Acidum carbonicurn. Koolzuur.........,,
Pulvis aerophorus. — I'ulvis aerophorus anglicus. 831)
Acidum aceticum. Azijnzuur...........,,
Acidum aceticum. — Oxyrael simplex. — Ace-dum aceticum diiutum...........334
Acidum citricum. Citroenzuur..........„
Acidum citricum...........336
Acidum tartaricum. Wijnsteeiizuur........„
Acidum tartaricum...........,
Tamarind us. Tamarinde.............„
F r u c t u s T a ra a r i n d i. — I'ulpa Tamarindorum. 337
FructusCydoniae.............,
Uvae..................gt;i
Syrupus Rubildaei...........„
Acidum lacticum.............838
Bladwuzer {Adstringentia. — Acida).....339
|
||
|
||
VI. Alterantia...............343
Hydrargyrum. Kwik.............,,
Hydrargyrum. — Hydrargyrum cum Carbonate calcico. — Pulvis Hydrargyri gummosus .... 3B3
Unguentum Hydrargyri. Kwikzalf........354
Unguentum Hydrargyri........355
Emplastrum Hydrargyri........358
Chloretum hydrargyrosum. Kwikchloruur......,,
Chloretura hydrargyrosum.......362
Chloretum hydrargyricum. Kwikchloride . #9830; . .nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;• gt;.
|
||
|
||
|
||
XXnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;INHOUD
Bit.
Chloretum hydrargyricum. — Aqua phage-
daenica. —..............865
Collodiurn corrosivum.— Chloretum hydrargyricum et Amydidum hydrargyricum. — Unguentum Ohloreti hydrargyrici et Amididi hydrargyrici......366
lode turn h jdrargy rosum. Kwikioduur.......„
lodetum h y d rargy ro s um........„
lodetum hydrargyricum. Kwikiodide.......367
lodetumhydrargyricum.........,
Oxydum hydrargyricuin. Kwikoxyde........„
Oxydum hydrargyricum. — Unguentum Oxydi
hydrargyrici..............368
Nitras hy d rargy roso-ammonicus basicus.....
Sulphur e turn hydrargyricum rub rum. —.....
Pulvis salinus cornposilus..........369
Su 1 ph u r et u m hydrargyricum et Sulphur. . . „ Sulph u return hydrargyricum et Sulphidum stibiosum................„
Tartras kalico-stibicus. Wijnsteenzuur Kali-Stibiumoxyde . ,,
Tart ras kalico-stibicus. —.......374
Tfnguentum Tartratis kalico-stibici. —- Vinum stibia-
tum..................,
Solutio Chloreti stibiosi.........„
Sulphidum stibicum. Stibiumsnlphide.......376
Sulphidum stibionm..........377
Kermes min er ale...............
Sulphidum stibiosum...........„
Acidum arsenicosnm. Arscnigzuur.........„
Acidum arsenicosum..........383
Solutio Arseniitis kalioi composita.....384
Indium. lood.................„
Todium...............393
Solutio Todii s pi ri iuosa. Spiritueuze ()plo3sing vanTood. ,,
|
||
|
||
.
|
||
|
||
|
|||
INIIOIJD.
|
xxr
|
||
|
|||
Biz. Solutio I odii spirituosa........392
lodetum kalicum. loodkalium..........393
lodetum kali cum. —.........„
Unguentum lodeti kalici. — Glycevinum nura lodeto
kalico.................394
lodetum Sulp huris cum Sulphure......„
Bromiura. Broom................raquo;
Bromium...............gt;
Brometuin kalicum. Broomkalium.......nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;.395
Brometum kalicum..........898
Phosphorus...............399
Sulphur. Zwavel...............400
Sulphur depuratum. — Sulphur praecipita-tuin. — Sulphur sublimatum........403
Trisulph uretum kalicum. Derde Zwavelkalinm . . . . „
T risulph uretum kalicum........404
Sulphuretum calcic um. — Unguentum Sulphureti
calcici....................
C hlore tum bary ti en m...........„
Carbonaslithicus ............ 405
Calciumnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;...............406
Oxydum calcicum crudum. —........
Causticum viennense............
Solutio Hydratis calcici. Oplossing van Kalkhydraat . „
Solutio Hydratis calcici........407
Carbonas calcicus. Koolzure Kalk........408
Carbonas calcicus. — Lapis Cancrorura, — . . „ Pulvis antacidua.............409
Phosphas calcicus. Phosphor/ure Kalk.......„
Phos p has calcicus.............
Hypophosphis calcicus..........„
Hypophosphis natricus..........„
|
|||
|
|||
|
||
XXUnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;1NH0UD.
Biz. Chloretura calcicum...........410
Oxydum magnesicum. Magnesiumoxyde.......411
Oxydum magnesicum.........412
Carbonas et Hydras magnesicus. Koolzure Magnesia. . „
Carbonas et Hydras magnesicus.....413
Sulphas magnesicus. Zwavelzure Magnesia......„
Sulphas magnesicus..........414
Citras magnesicus.............,
Lactasmagnesicus.............,
Kalium..................„
Hydras kalicus. Kalihydraat...........41 fi
Hydras kalicus............418
Carbonas kalicus. Koolzure Kali,........419
Carbonas kalicus...........431
Bicarbonaskalicus.............,
Acetas kalicus. Azijnzure Kali..........„
Acetas kalicus. — Solutio Acetatis kalici . . • 423
Tartras kalicus. Wijnsteenzure Kali........„
Tartras kalicus..............
Tartras kalicus acidus. Zure wijnsteenzure Kali . . .424
Tartras kalicus acidus..........,
Tartras kalico-natricus..........425
Nitras kalicus. Salpeterzure Kali.........„
Nitraskalicus ............ 428
Sulphnskalicus.............„
Chloras kalicus Chloorzure Kali.........„
Chlor as knlicus. — Trochisci Uhloratis kalici. . 429
Natrium..................„
Hydras natricus............. 430
Carbonas natricus. Koolzure Natron........tt
|
||
|
||
|
||
INHUlil),nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;XXIII
Bla
Carbonus natricus. — Carbonas natricus crudus. 431
Bicarbonas natricus. Dubbel-koolzure Natron.....„
Bi carbonas natricus..........482
Aoetasnatricus.............„
Bi boras natricus. Dubbel-boorzure Natron......433
15iboras natricus. — Glycerinum cum Biborate
natrico.................,
Tartarusboraxatus ............ 434
.Nitras natricus.............„
Phosphas natricus. — Pyrophosphas natricus. — HypopLosphis natricus........,
Sulphas natricus. Zwavelzure Natron......• . .435
Sulphas natricus...........487
Chloret um natricum. Chloornatrium........,,
Chloretumnatricura..........489
Sapo. Zeep.................440
Sapo medicatus. — Sapo hispanicus albus. — . 441 Sapo domesticus. — Sapo viridis.......442
Garbo. Kool..................,
Garbo Ligni. — Garbo Ossium......„
Bladwijzer {Alterantia)...........443
|
||
|
||
VlI. Plastica................447
I.nbsp; Amylacea...................,
Araylum Tritici. Tarwezetmeel..........448
Amylum Tritici.............,
AmylumMarantae.............,
Semen Hordei decorticatum........449
II.nbsp; nbsp; Saccharina.................„
8 a cell a rum. Suiker............nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; .451
|
||
|
||
.
|
||
|
||
|
||
XXIVnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; INUODD.
Bli,
Saccharum. — Elaeosaccharum. — Syrupus simplex. — Syrupus coramunis.........451
Sncchnrura Lactis............452
Mel. — Mel depuratum. — Oxyrael........,
Manna depurata..............,
Liquiritia. Zoethoutnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; .............,,
Radix L i q u i r i t i a e. — Succus Liquiritiae de-puratus. — Succus Liquiritiae. ••- Extraclum Liquiritiae. — Syrupus Liquiritiae.........453
Radix Graminis. — Extractum Graminis......,
III.nbsp; nbsp;Mucilaginosa.................,
Gummi arabicum. Arabische Gom.........454
Gum mi arabicum. — Mucilago G-umrai arabici.—
Pulvis gummosus.............„
Tragacantha. — Mucilago Tragacanthae.....455
Saleb...................raquo;5
Radix Saleb.............„
Althaea, Heemst................„
Radix Althaeae. — Syrupus Althaeae .... 456
EoliaAlthaeae..............
Folia Malvae...............,
l1 lores Rhoeados. — Syrupus Rhoeados.....„
Radix Consolidae...............
Semina Cydoniorum. — Mucilago Seminum Cydo-niorum...................,
Caragheen. Tersch Mos.............157
Caragheen...............,
Lin um. Vlas................,laquo;
SemenLini..............„
SemenCannabis...............
IV.nbsp; nbsp;Finguia..................raquo;
Amygdala. Amandel..............459
Amygdala dulcis. — Amygdala amara. — Oleum Arnygdalarum...........461)
|
||
|
||
,
|
||
|
||
|
||
INUOUU.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; NXV
Biz. Oleum Olivarum. Olijfolie...........4.60
Oleum Olivarum. — Unguentum simplex . . . 461
Oleum Lini. Lijnolie..............„
Oleum Lini................
Oleum Cacao. — Pasta Cacao.........„
Acidumstearicumvenale.........„
Lycopodium...............462
Glycerinum. Glycerine............
Glycerinum. — Glycerinum cum Araylo. . , . 463 Oleum Jecoris Aselli. Levertraan.........„
Oleum Jecoris Aselli.........466
Axungia. Reuzel...............466
Axungia.................
Sperma Ceti......,........
Cera...............
Gelatinosa..........nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; . .
Cor nu Cervi raspatum. — Cornu Cervipraeparatum. „
Aqua communis. — Aqua destillata.......467
Hirudo..................
BliADWIJZHR. {Plastica).............
|
||
|
||
A I- G E M K K N R E G I S T E R.............469
|
||
|
||
.
|
||
|
||
|
||
|
||||
OORRIGBN lgt; A.
|
||||
|
||||
Biz.nbsp; nbsp; viv.
Inbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 5 v. o, slant: C h I o r u I i /ens: C h I o r raquo; I i
XVInbsp; nbsp; nbsp;18 v, b. „ corosivum „ oomsivum.
10nbsp; nbsp; nbsp;14 v. o. bijtevoeyen: Komt uuk voornbsp; iraquo; Elecluarium Catechu,
94nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;8 v. i). „ ; Korat ook voornbsp; in Lapis tlivinus.
|
||||
|
||||
112 4 v. o, staai: Theiebinlliiiiae
|
lees s Terebinthinnc „ Uoae „ belioort
„ güfiltreerd en tot grm, 10 , f Carbonas „ hydiargyrosuni. „ ammonicus. „ ioodtinctnur
met „ gcnidthyleerden
|
|||
162nbsp; nbsp; nbsp; 18 v. b.
182nbsp; nbsp; nbsp;23 v. b.
210nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;7 v. b.
278nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;ß v. b.
366nbsp; nbsp; nbsp; 16 v. o.
368nbsp; nbsp; nbsp; 17 v. o.
384nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;3 v. o.
392nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;2 v. o.
|
Vva
bclioort zieh tot grra. 10 Carbonas hydrnrgrosum. ammoonicus ioodrutntinc i{emet methyleerdsn
|
|||
|
||||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||