-ocr page 1-

/J, IdM.VI,^

DOOR

GALENUS amp; HIPPOCRATES.

-ocr page 2-
-ocr page 3-

^ 'IMILIA j^ONTRARIIS,

S:

-ocr page 4-
-ocr page 5-

S1MIL1A CONTRARIIS.

MEDISCH-PHILOSOPHISCH-PSYCHOLOGISCH-DRAMATISCIIE SCHERTS,

DOOR

GALENUS amp; HIPPOCRATES.

(Niet in don Handel.)

GEDRUKT HIJ DE ERVEN IT. VAN MUNSTER amp; ZOON.

l88l.

-ocr page 6-
-ocr page 7-

De auteurs van Similia Conirariü wenschen lezers en lezeressen heil! Similia Contrariis werd vertoond ter opluistering van de feestviering ter herdenking van het vijf-en-twintigjarig Dokterschap van den Hoogleeraar B. J. Stokvis.

De dames SablMroli.ES en Lokjk speelden haar rol op eene wijze, die boven den lof is der auteurs; Galenos en Hii'I'Okrates waardeerden om strijd het komisch-dramatische, het Molièreachtige in haar spel, het latijn spraken zij als Cicero.

Nevens haar gedenken de Auteurs met dankbaarheid de moeiten en zorgen en het artistiek talent van Mevrouw M. J. Kleine—Gartman, die met beide dames, haar vroegere leerlingen, deze scherts instudeerde.

En hoe moeten de auteurs hun dank betuigen aan den heer J. II. Schut, (firma de Erven II. van Munster amp; Zoon) die uit liefde tot de kunst zich aanbood om dit tooneelstukje geheel belangeloos de drukpers toe te vertrouwen! ?

Zij doen hiervoor een beroep op de dankbaarheid der lezers, in 't bizonder op die der lezeressen.

Na rijp beraad hebben de auteurs gemeend hun vele geleerde aantee-keningen op dit stukje niet te moeten uitgeven, maar ten vure te doemen, opdat in later eeuw tekstverklaarders en oudheidkenners hun hart kunnen ophalen aan ijdele en averechtsche gissingen, waartoe vele namen en uitdrukkingen aanleiding geven.

Amsterdam, 25 Juli 1881.

GALEN US. IIII'I'OCRATES.

-ocr page 8-

PERSONEN.

TRUITJE.

Arts van de Nihilistische richting. Mcj. Anna Saulairolles. MARIANNE,

Ai'ts van de Poiypharmaceutische richting. Mej. Marie Lorjé.

-ocr page 9-

SIMILIA CONTRARIIS-

Ud tooneel stelt voor de spreekkamer van een dokter; ecu eenvoudige schrijftafel, zvaarop fesschen van allerlei groote, voorzien van zeer licht(jeele vloeistof, tot donkerroode: aan alle /lesschen zitten befjes. Om de fesch, die donker geel ziet, zitten twee eiken bladeren met een verg eet-mij-nietje, vastgehouden door lintjes, om alle andere flesschen zitten roode papiertjes om de kurk, om deze goudpapier.

Truitje en Marianne hebben een toga aan en een baret op. Om hals en handen zijn vjitto ruches.

EERSTE TOONEEL.

Truitje, zij komt uit de deur links, pralende lusschen de schermen.

Laat wachten.

Zij zei haar har et af en legt receptenboek, pevcussiehamer en slethoscoop op de schrijftafel. Haar binnenkomen is plcch-tig driftig. Haar oog valt op een blad papier op de sc/irijf-lafel, zij neemt dit op, leest, glimlacht en legt het neer als Marianne binnenkomt,

Marianne!

Marianne, declamatorisch. Ja, Marianne! de dochter van Gaienus, de zoogzuster van Hippocrates, de godin der pharma-centen, de. . .

-ocr page 10-

SIMILIA C0NTRA1UIS.

Truitje, haar declamatorisch nadoende. De vijandin der nihilisten. . . {somber). . . de vijandin van mij. ..

Beiden zien elkander verbaasd en sprakeloos aan. .. schudden dan weemoedig het hoofd.. . een oogenblik pauze.

M a i* i a n n e, met aandoening. Truitje !!!

Truitje, verontwaardigd. Ik ben geen Truitje... ik ben Hygieia.

Marianne, Voor het profanum vulgus... niet voor mij. ..

Truitje, plechtig. Als geleerden bestrijden we elkander, als mensch en als oude goede vriendinnen reiken wij elkander de hand.

N.B. Van nu af aan wordt de natuurlijke spreektoon aangenomen.

Truitje. Bravo. Je komt dus bij me als mensch?!

Marianne schudt van ja. Laat dan alle geleerdheid varen. Wees mensch, spreek als mensch. ... ga zitten als mensch ! Zij wijst op den stoel van Truitje. Deiden zitten en zien elkaar aan.

Ti'uitje, verbiedend. Geen woord over onze putienten!

Marianne. Geen woord! Bij den eersten wetenschappelijken kik sta ik op en ga heen.

Truitje. Dat zweer ik bij mijn afgod, bij Svvatnrnerdam!

Marianne schrikt bij het hoor en van dien naam op, wil opstaan.

Truitje maakt gebarenspel, dat het haar spijt, dadelijk een wetenschappelijken naam genoemd te hebben. Zij neemt Marianne en dwingt haar te zitten. Beiden kijken elkaar weer aan.

Truitje verbreekt de stilte. Quid novi?

Marianne. Nihil, niente, nothing, in 't Grieksch .. . . uiets.

8

-ocr page 11-

SniIIilA CONTU ARIIS.

Truitje. Hoe maakt je man het?

Marianne. Zoo, zoo, en de jouwe?

Truitje. In blakenden welstand.... De man van een doctores. . . je begrijpt... .

Marianne, verontwaardigd, maakt een beweging van opslaan. Je begint weer .... pas op.

Truitje. Over geen mannen .... een minder gevaarlijk onderwerp.

Marianne, zoekende naar een gesprek. Best.....Gaat

het jou goed?

Truitje, zelfde spel. Redelijk! . . . Redelijk .... en jou?

Marianne. Zooals je ziet. Ik lijd wel aan melancholia, die ernstig zou kunnen worden, en waarover.....

Truitje, staat op. Tut, tut.....of ik laat je alleen zitten.

Marianne. Je hebt gelijk.....ik zal over ziekten zwijgen.

Truitje, gaat weer zitten-, na een poos zwijqens. Het.... het gaat je dus goed?

Marianne,.... Als ik mij niet te geleerd uitdruk.... optima valetudine fruor.

Truitje. Bravo!

Marianne, na een poos zwijgens. Wij hebben elkaar nu alles gezegd, wat we op ons hart hadden, ons discours is uitgeput.....ik kan .... en toch .... Zij slaat op.

Truitje, kijkt een poos verbaasd. Ga je al heen.

Marianne, aarzelend schroomvallig. Ja.... neen.... ik wilde je één veelomvattende vraag doen.

Truitje. Is het een interessant geval.

Marianne. — ja en toch....

'J

-ocr page 12-

10 SIMILIA CONTRARIIS.

Truitje, eenicjszim minachtend. Misschien een catarrlms ven-triculi.

Marianne. — Neen tlat juist niet, maar.. ..

Truitje. O! dan een Catarrhus intestinorum.

Marianne. Dat niet, maar....

Truitje. O ik begrijp het; de zaak i-: ernstiger, het is een geval van morbus Brightii.

Marianne. — Ware het slechts dat; maar neen 1 Truitje . .

Truitje, op verachlcnden toon. Of hebt ge misscliien nog een ouderwetsche plilegm' hymeniles universalis, waaraan onze moderne wetenschap niet meer gelooft.

Marianne. Ouderwetsch is liet misschien, maar voor mij maar al te modern. Ik kwam je raadplegen over mijn dienstboden en mijn man.

Truitje. Och kom over je man!? je dienstboden!? Schaam je, volgeling van Esculaap.

Marianne. Ja... als ik me niet een oogenblik met hem bemoei, krijg ik van middag geen eten. Hij leit altijd met de bojen over hoop.

Truitje, llè? Do mijne nooit. Ik heb in 't minst niet over hem te klagen.

Marianne. Ik wel. 't Verbittert mijn leven.

Truitje, na eenig nadenken. Apropos. Hoe oud zijn je meiden ?

Mariann e. Hoe oud ? . . .

Truitje. Ja, dat is de cardo quaestionis

Marianne. De een is veertig, de ander bij de vijftig.

Truitje, ziet Marianne Iriomphantelijk aan. Heurèka! . . . Je meiden zijn te oud.

-ocr page 13-

S1MILIA CONTRARIIS.

Marianne. Te oud!... Ik kan mijn man toch niet alleen Jaten met meiden van 18 en '20 jaar .. . ik ben den heelen dag uit... soms 's nachts .. . neen Truitje .. . dat gaat niet.

Truitje. Ja, Marianne, dat gaat wel! Neem als ik jonge, vroolijke meiden en je zult èn met je man èn met je meiden rust en vrede hebben. Bij ons dienen een paar aardige dienstmeisjes en het is een lust te zien hoe goed ze met elkander overweg kunnen. Ze zorgen voor mijn man beter dan ik het zou kunnen. Je begrijpt ik ben bij dag en nacht afwezig.

Marianne. Onbegrijpelijk . . . gevaarlijk ... en toch stout van opvatting. Maar de zorg voor je kinderen?

Truitje, op minachtenden loon. Een keukenkwestie! Daar bemoei ik me niet mee. De meisjes gaan school, in haar vrijen tijd wandelen ze met de juffrouw. . . een dotje van een meisje . . . mijn man zou haar voor geen geld van de wereld willen missen.

Marianne Dat geloof ik!. .. Maar je zoontje!

Truitje. Mijn zoontje! Dien laat ik nu al — tot huisvrouw opvoeden ... als hij dan later met een doctores, een docente trouwt, is hij in staat het huishouden waar te nemen.

Marianne. O tempora, o mores!

Truitje. Tempora mutantur et nos cum illis!

Marianne. Maar niet de plichten van de vrouw voor haar huishouden... (vert)'oiiwelijk en gemoedelijk) Een hoop blijft me .. , ik kon professor worden ... en dan was ik gered.

Truitje. Professor?

Marianne Ja... dan had ik tijd om me met mijn gezin te bemoeien . , . dan kon ik vacant ie geven en nemen zoo veel en wanneer ik wou ... in sommige kiesche gevallen zou dat ook beter zijn . . . dan ware ik vrij,. . en ...

11

-ocr page 14-

SIMILIA. CONTRA UIIS

Truitje. Maar Marianne. ... je wordt nooit Professor .... Stokvis staat je in den weg en Pel lapt het je nu of later.

Marianne schrikt op. Stokvis?.... Pel?.... Je hebt gelijk.... Hun richting is niet de mijne. De hunne wint veld, en de mijne .... helaas! . . . . {blijft in treurige overdenking staan).

Truitje staart haar aan mei de armen over elkander geslagen. Zij schudt het hoofd en lacht. Wanhoop niet. ... Het kan verkeeren — zei Breêro — de medische wetenschap heeft evenals de menschheid haar cirkelgang.... Zij neemt een standaard met reukfleschjes. neemt er een uit, klopt Marianne op haar schouder en zegt. Neem wat odeur en verzet je zinnen !

Marianne met plechtig handgebaar. Nooit!... Ik gebruik geen odeurs meer, ik ben tot de overtuiging gekomen, dat de helft der menschheid door zekere odeurs vergiftigd wordt, en ik verbied ze al mijn patienten, die er niet beter tegen kunnen dan ik.

Truitje. Je kunt over je patienten niet zwijgen.

Marianne. Voor mij is de geheele menschheid één patient. Maar ik moet nu gaan!

Truitje. Kom, zoo'n haast heb je niet.

M a r i a n n e. Zeker, zeker ... ik heb een massa patienten aan typhus.

Truitje. Typhus.... die bestaat niet, alleen typhoid.

Marianne. Onmogelijk! En de mazelen dan?

Truitje. Bestaan ook niet. Alles roode hond!

Marianne. En op de briefjes van het stadhuis laat de geneeskundige faculteit het drukken.

Truitje. Ellendige misdruk, ingegeven door de zeloten van Hufland.

12

-ocr page 15-

SIMILIA CONTRABJIS.

Maranne. Hufland is mijn meester!.... Mijn ideaal Hippocrates.

Truitje. Zwijg van dien Griek. De Grieken zijn me niet modern genoeg; ze hebben zich verstaan met de Turken.

Marianne. Ik houd het mot Berlijn. Daar is de zetel

van het waarachtig conservatisme. Berlijn blijft zich zelf gelijk

in alles, Berlijn is antisemitisch. Berlijn gelooft aan mazelen.

Berlijn gelooft aan typhus. Berlijn heeft een toekomst.

T r u i t j e. En Amsterdam ?

Marianne. Niet! De nieuwe Iloogeschool vermorst haar schatten aan de medische Faculteit. Duizenden geeft ze uit aan het gasthuis, en het gasthuis, dat bestaat om de zieken, zegt er zijn geen zieken. Typhuslijders kloppen aan en men zegt-' ga heen: er is geen typhus.

Truitje. Pardon, typhoid...

Marianne. En wat schrijven jelui den patienten voor? Hoe genees jelui hen?

Truitje, plechtig. Wat ik doe? ... ik zet de deuren open , . . ik zet de vensters open ... ik laat den patient niets eten . . . veel koud water drinken ... ik zorg voor behoorlijke huidcultuur .. . schrijf hem een volkomen gezonden leefiegel voor... en

Marianne. Laat hem rustig sterven.

Truitje, driftig. Juist. Ik bezwaar hem niet. Ik stop hem niet vol medicijnen.

Marianne, ironisch. Natuurlijk: je geeft je patient niets en gaat rustig wandelen; voor jou is een patient een betalend dier.

Truitje. Niet voor mij, voor jou. Jij voert de menschheid in den muil van den apotheker. De nutuur is mijn geneeskracht.

13

-ocr page 16-

SIMILIA. CONTRAIUIS.

Marianne. De apotheker is het medium, liet medium tus-schen dokter cn ynixeni. Onyeloovig. De natuur... de natuur .. . een geneeskracht? De natuur laat ieder uur duizenden sterven ... de apotheker behoudt hen ... de apotheker is een tegen-natuur.

Truitje. Niet de apotheker, de wijze waarop de natuur zich manifesteert is het behoud... wijzende op haar flesschen. Dit zijn de manifestatiën der natuur, de bron van alle wetenschap, die de natuur ons kwistig toebedeelt. Zij neemt de mooie fleach {waarin een donker vocht) houdt die Marianne voor. Dit is mijn wetenschap! Begrijp je wat daarin zit? Die zwarte verkleuring? {plechtig en triomfantelijk]) liet is Brenz'catechien-zuurÜ! — Het onderzoek der urine is voor mij de eenige wetenschap. Een fransch spreekwoord zegt; Dis-moi qui tu frequentes et je te dirai que tu es! ik zeg: Montre-rnoi ton... {op de flesch wijzende) et je dirai que tu es. — Wij urinoscopisten zijn de eenige ware medici. Wij ontdekken de geheimste kwalen. Het chemisch onderzoek zegt mij alles. Over het algemeen bestaan voor mij geen patienten, slechts urinisten. Die flesschen daar, het zijn voor mij menschen. In die llesschen lees ik hun zieleleven, ze zeggen mij of de be zitters van dat vocht goede huisvaders, trouwe echtgenooten zijn, of zij den staat dienen of dien het onderste boven werpen — of het dichters of denkers zijn. — Zij neemt Marianne mee naar den voorgrond cn zegt geheimzinnig, . . . ja, vriendin! geef mij flesschen, gevuld met do vochten van alle Europeesche staatslieden .... en ik beheersch geheel Europa ... vrede en oorlog zijn in mijn hand!

Marianne. Utopist!... . Mijn leer bespot je als verouderd, en de jouwe is zoo oud als de wereld.

Truitje. Heb eerbied voor mijn overtuiging.

14

-ocr page 17-

SIMILIA CONTIIAUIIS.

Marianne. Je gelooft dus dat onderzoek van de urine en niets-doen den patient geneest.

Truitje. Ja, schrijf ik iets voor, ik doe het pour en avoir-le coeur net. Ut aliquid fiat videatur.

Mari an n e, spottend. Jou leer grenst aan die der homoeopathen, die zeggen : gooi 1 gram van zeker geneesmiddel in de Vecht, schep 1 liter van dat water uit den Amstel, verdun het 10 maal en laat den patient daarvan om de 2 uur 1 druppel gebruiken.

Truitje. Maak je er vroolijk mee. Jou theorie is de men-schen vol te stoppen mot rabarber, met chinine, met dccoclum conduyctvffo, met chiosterpentijn .... Kortom jij wilt de paddestoelen in de medische wetenschap, je wilt de apothekers in het leven houden. Bij jou staan de apothekers tot de doctoren gelijk de bladen tot den boom: eerst de stam, dan de bladeren, en samen overschaduwen ze het kerkhof, waarop de volgestopte patienten eindelijk rust vinden.

Marianne, getergd. Je valt me aan, ik zal mij verdedigen.

Truitje. Jij bent begonnen.

Beiden worden steeds heftiger.

Marianne. Heb je met jou theoriën nog patienten.

Truitje. Zeker; maar niet zooveel als de voorstanders van jou richting.

Marianne Daar heb je 'tal. De cijfers doen uitspraak.

Truitje. Volstrekt niet. Wij maken onze patienten spoediger beter.

Marianne. Dat wil zeggen; jij levert ze vroeger af en ze komen zich nooit weer beklagen.

Truitje. Bij jou geldt het spreekwoord: Mundus vult decipi decipiatur ergo.

15

-ocr page 18-

SIMILIA CONTRAHITS

Marianne. Je maakt mij dus uit voor een boerenbedriegster.

Truitje. Jij mij voor een aandeelhoudster in de begrafenis-vereeniging.

Marianne ziet Truitje een poos meewarig nan en zegt dan. Kom, laten we niet langer kibbelen. Onze verschillende methoden leiden tot hetzelfde doel,. . Zeg me liever: — wc zijn toch onder vier oogen — geloof je aan je eigen methode?

Truitje. Dat zal ik met een vraag beantwoorden: Geloof jij aan je eigen methode?

Marianne. We komen nooit verder

Truitje. Je vraagt in het Chineesch, ik antwoord in het Hebreeuwsch.

Marianne, neemt haar baret om wey te cjaan. Hoor eens Denk niet, dat ik je voor den gek wil houden. Wc kennen elkander nu al zoo lang, we gaan met elkander om als zusters. In den grond van mijn hart wensch ik je alles goeds, maar... lach niet. . . als het ongeluk won, dat je ernstig ziek weid en je geen vertrouwen had in je eigen methode, stuur dan om mij cn ik zal jo behandelen naar mijn zienswijze.

Truitje. Dank je. Ik geloof jo en antwoord jo ernstig. Als je ooit, wat God verhoede! aangegrepen werd door een van die latent verloopende ziekten, waarvan jouw richting niets weet (en er zijn er legio) stuur mij eeno hoeveelheid urine, en ik zal je genezen.

Marianne. Afgesproken. Vale!

Truitje. Tot ziens! Omnia fausta!

Marianne af - achterdeur.

Truitje, tusschen de schermen. Laat binnenkomen!... (jaat dan bij haar schrijftafel zitten in afwachtende houdiny. Geen enkel patient verschijnt; zc slaat op, neemt haar baret en zec/t teleurgesteld. Niemand! Af door de deur links.

16

-ocr page 19-

SIMILIA CONTBARIIS.

TWEEDE TOONEEL.

Truitje komt moedeloos van links binnen. Zij valt op een stoel.

Als er ooit iemand in eene netelige positie is, dan ben ik het op dit oogenbiik. Ik ben arts en mijn man is ziek, d. i. zoo goed als een bakker zonder brood, een slager zonder vleesch, een bankier zonder wissels!... Ja, ja! Willem is ziek.... 't maakt me bezorgd. ... Als hij mijn man niet was, zou ik weten wat hem scheelde, en hem dus genezen, maar ik moet nu juist zijn vrouw wezen om niet de minste diagnose te kunnen maken en hem niet te kunnen behandelen . .. liet eenige, het onfeilbare middel dat alle patienten {zij wijst op de jlesschen) mij geven, weigert hij hardnekkig. En zonder dat (wijst er weer op) ben ik niets!

Het is een vreemd, een prachtig geval, misschien zou ik Brenz' catechinezuur kunnen ontdekken, als hij het maar toeliet. Nu blijft het me een raadsel. Ik heb gedaan wat ik kan. ... Zonder baat.,.. Al mijn middelen aangewend.... dat is: ik heb niets gedaan.... schrijf ik anderen iets voor ut aliquid fiat. ... hem niets .... laat ik anderen met chloorwater was-schen .... ik heb hem afgedroogd . . . geef ik anderen morphine tegen de pijn.... ik heb hem pijn laten lijden .... Prins Alexander zegt in Paris Murcie, dat niemand groot is voor zijn dokter,,., maar mijn man is groot tegenover mij... hij heeft me uitgelachen, mijn wetenschap bespot.. . Heeft liet versje geen gelijk — zei hij — welk versje vroeg ik!.... Dat versje dat ik voor je opgeschreven heb en op je schrijftafel gelegd. Zij neemt het blad papier op. Dat versje!.... Zij leest;

Geneeskunst is een aardig vak.

Vol raadselen en vol vragen.

En. .. Zij werpt het papier kwaad neer.

17

-ocr page 20-

SIMILIA CONTRA RUS.

Ongeloovige. . . . Een dichter zonder geloof! .... Ik ben de spot van mijn man! . . . Eindelijk is hij ziek — ik had er zoo op gehoopt — en hij ligt niet aan mijne voeten — mijn methode van onthouding noemt hij kwakzalverij. ... En toch mijn methode is goed! Ik heb geloof in mijn methode. . . en toch?! .... Zou Marianne gelijk hebben? ... Ik herinner me dat op dezen stoel Marianne eens

tot mij gezegd heeft..... wie weet?..... Zij scheen wel

overtuigd van haar methode .... zij steunt op de wijsheid en ervaring van eeuwen .... en ik op die van gisteren .... Als ik eens naar haar toeging, met haar praatte.... laat ik het maar bekennen .... haar om raad vroeg. Zij is mijne vriendin en zal zwijgen .... Maar als het eens uitlekte I. . . en mijn collega's het hoorden !?.... Ben ik niet vrij? .... IFet leven van mijn man staat op het spel?.... Twee kaarsen geven meer licht dan een! Weg met die schoolsche slavernij! Ik ga naai' Marianne!

Marianne komt geheel van streek haastig door de middendeur op. Ben je alleen?... Kan niemand ons hooren.

Truitje. Niemand.

Marianne. Herinner je je nog wat je me eens —je stond voor dezen stoel — gezegd hebt? Herinner je 't je?

Truitje. Woordelijk! je zei... Als jij ooit...

Marianne. Pardon... dat zei jij!

T r u i t j 3. Neen ... jij !

Marianne. Niet waar, jij zei... Als jij ooit aangegrepen werd door een van die latent verloopende ziekten....

Truitje, llè!

Marianne. Ik kom je vragen of je woord houdt... Mijn man is ziek!

Truitje. Jouw man ook ziek?

Marianne, Mijn arme man is ernstig ziek; de kwaal is mij

18

-ocr page 21-

SIMILIA C0NTKA1UIS.

in mijn praktijk nooit voorgekomen . . . het is anders een interessant geval ... 't is.. . Een ziekte die ik zelf niet ken, kan ik je moeilijk verklaren. Ik lieb alles aangewend, de gelieele apotheek omgehaald, enz. liet heeft mij niets gegeven, niets! niets! Ik ben wanhopend! (Somber), Een vrouw, al is ze arts, is niet onfeilbaar! Ik begin te twijfelen aan mijn wetenschap, aan de polypharmacie! Ik heb mij zelf afgevraagd of mijn heele leven een dwaling is geweest?... In die wanhoop dacht ik aan wat je me eens gezegd had, aan je vast geloof in je methode...

Truitje. En ik wou juist.. .

Marianne. Ik heb tot mij zelf gezegd: Op Truitje kan ik rekenen: zij zal zwijgen. Zij zal geen misbruik maken van de hooge achting, die ik heb voor haar talent en (met een zucht) van de minachting voor het mijne. Ja, Truitje ik verootmoedig me voor jou, maar het leven van mijn man is in gevaar.

Truitje. Maar mijn methode...

Marianne. Jouw methode kan misschien op dit oogenblik iets niet aanwenden, wat onze school onbekend is. Sints Hippocrates zijn we geen schrede voorwaarts gegaan... onze wetenschap is misschien niets anders dan routine.. Ga naar mijn man, onderzoek hem, genees hem. Ik smeek het je !

Ti'uitje. Een enkel woord! De dienst, dien je van mij vraagt, vraag ik op mijn beurt van jou: Mijn man is ook ziek!

Marianne. Je man! Wat scheelt hem?

Truitje, moedeloos. Ik weet het niet.

Marianne. Ik zal hem genezen.

Truitje. De hemel zegene je!

Marianne. Cureer jij mijn man, ik zal liet den jouwe doen

Truitje, wijzende op de deur links. Ga naar hem toe, ik ga naar jouw man.

19

-ocr page 22-

SIMILIA CONTKAKIIS.

Marianne, in de deur links. Tot straks! Wees gelukkig.

Truitje, weggaande door de deur op den achtergrond. Tot straks! Heb goeden moed.

DERDE TOONEEL.

Lil tooneel moet in tiet begin zeer komisch-dramatiseh gespeeld worden.

Marianne, van den achtergrond opkomende. In mijne armen! Truitje, van links opkomende. Aan mijn hart!

Marianne. Mijn weldoenster!

Truitje. Mijn engel!

Marianne. Mijn ziel, mijn schat! mijn man heb je 't leven weergegeven.

Truitje. Al wat mij aan het leven hecht, heb ik jou te danken!

Marianne, Hoe kan ik je mijn dank betalen?

Truitje. En ik jou?

Marianne. Geen geld is voldoende.

Truitje. Al het goud ter wereld niet.

Mar i a n n e. Geen millioen.

Truitje. Dat heb ik niet.

Marianne. Ik ook niet.

Truitje, gewone natuurlijke toon. Laten we elkaar met toebeurzen betalen, dan hebben we elk een millioen verdiend.

Marianne. Aangenomen. We zijn (juitte.

Truitje. Je man wordt dus beter?

20

-ocr page 23-

SIMILIA CONTRAHIIS.

Marianne. Hij is genezen! Geen spoor van ziekte meer. Hij is niet ziek. Hij is het niet geweest. En de jouwe.

Truitje. Ik geloof dat ik de dupe van een iiallucinatie ben geweest, toen ik dacht, dat hij gevaarlijk ziek was.

Marianne. Wat heb je gedaan om mijn aangebedene te genezen?

Truitje. Hoe heb jij mijn lieveling aan den dood ontrukt?

Marianne. Ik heb hem rhabarber gegeven, aloë, laten trans-spireeren, adergelaten, ja wat niet al. En jij?

Truitje. Ik heb niets gedaan. Zoo goed als niets. Pour en avoir le coeur net, heb ik nog iets voorgeschreven.

Marian na. Het is een wonder.

Truitje. Het is onbegrijpelijk.

Marianne. Je gelooft dus, dat onthouding, dat een tien-millioenste gram ....

Truitje. En je denkt dat aderlating, rharber . .. .

Marianne. Wij moeten ons er bij neerleggen .. . de wetenschap heeft haar laatste woord gesproken. ... we kunnen er over denken .... meer niet. Ik ben er nog door van streek. Ik vraag mij zelf af of jouw richting: niets doen — misschien niet de ware is.

Truitje. Ik kom tot do overtuiging, dat rhabarber en aloë de ware geneesmiddelen zijn, dat eene aderlating . ..

Marianne. Jouw theorie wordt me duidelijk.

Truitje. Mij de jouwe. Een kleine aderlating verplaatst het bloed, geeft afleiding.. . rhabarber herstelt het verloren evenwicht.

21

-ocr page 24-

SIM 11,1A CONTEAKIIS.

Marianne. Eon verdund medicament heeft hetzelfde effect, zonder dat het dierbaar bloed van den patient wordt vergoten.

Truitje. Ik verklaar mij voor de aderlating: mijn man is er door gered,

Marianne. Niets doen is beter. Mijn man is er beter door geworden

Truitje. Ik geloof, dat de ervaring der eeuwen beter is dan de hersenschimmen der nihilisten.

Marianne. Ik geloof dat de nihilistische richting haar tempel moet bouwen op de puinhoopen van de oude richting.

Truitje. Ik erken me overwonnen.

Marianne. Ik omhels jouw systeem

Truitje. Ik zal de pharmacie voortaan voorstaan

Marianne Ik word nihil..,, nihilist.

Truitje. Ik zweer bij de pharraacopae.

Marianne, Ik bij het niets-doen.

Truitje, Rhabarber, aloé, aderlating.

Marianne. Een 10 millioenste gram in 10 duizend liter water.

Truitje. Ik werp mijn altaren om. Het spel is hier zeer druk en bewegelijk. Beiden loopen met armen zwaaiend, van den voor- naar den achtergrond.

Marianne. Ik verbrijzel mijn goden.

Truitje. In mijn armen!

Marianne. In de mijnen, mijn weldoenster!

Truitje. Mijn engel.

Marianne ziet op haar horloge; terwijl Truitje in haar armen ligt. Half vier! Adieu. Ik moet naar een patient.

'22

-ocr page 25-

SIMILU CONTRA Kirs '23

Truitje zelfde spel. Ik ook, ik dacht om geen tijd Ga naar je zieke en red hem. Wat scheelt je patient?

Marian n e. Wat hem scheelt ? . .. Heusch, ik weet het niet. . . Het is een ziekte. . . een ziekte, die ik niet goed begrijp, een ziekte, die veel overeenkomt met die van mijn man .... En de jouwe?

Truitje. Hefc is zonderling. Ik heb ook hetzelfde geval, dat zich bij mijn man heeft voorgedaan.

Marianne. Hoe denk je hem te behandelen.

Truitje. Ik wou dat ik het wiat ... en jij.

Marianne. Ik weet het niet. Ik weet maar een middel.

Truitje. Ik niet meer.

Marianne. Volgens het ouwe gangetje.

Truitje. Tut!.,.. Alle systemen zijn goed,

Marianne. Ik kan nu niet meer op de college-banken gaan zitten, om te luisteren naar nieuwe leeringen.

Truitje. Ik kan niet keeren en Jan en alleman laten zien, dat ik mijn heele leven een ezel ben geweest.

Marianne. Ik dwaal liever met de groote geesten., dan dat ik gelijk heb met de dii minores.

Truitje. Het is beter brutaal weg iemand naar de eeuwigheid te helpen dan te aarzelen.

Marianne. Je blijft dus....

Truitje. Nihilist.

Marianne. En ik, als vroeger polypharmaceut.

Truitje. Daar doe je verstandig aan.

Marianne. Daar valt me iets in ... . als jij mijn man genezen hebt, heb ik den jouwe beter gemaakt.

-ocr page 26-

24s SIMILIA. OONTRARIIS.

Truitje. Zeker, ik heb hem gecureerd.

Marianne. Dat is buiten kijf.

Truitje, Marianne. Jouw patient lieeft dezelfde ziekte als je man.

Marianne. En de jouwe die van jouw man.

Truitje. Als we onze patienten eens verruilden.

Marianne. Dat is een idéé .. .. maar het is slecht!

Truitje. Waarom?

Marianne, Het vertrouwen komt niet op commando. Do geneeskunde is een godsdienst: alleen wie geloovcn worden behouden.

Truitje. En het is beter den patient in dat geloof te laten sterven, dan ongeloovig in het leven te houden,

Marianne. Volkomen waar.

Truitje. Daar is niets tegen te zeggen.

Marianne. Adieu, Truitje, mijn weldoenster!

Truitje. O meester!., als Marianne weg wil gaan, wacht even, welken kant ga je uit.

Marianne. Ik ga rechts.

Truitje. Ik sla links om, we kunnen samen gaan.

Doen alsof ze weggaan.

Beiden naar den voorgrond gaande, zeggen tegelijk.

Maar als jij eens ziek werd!

-ocr page 27-

sntrLiA coNTRAiuis. 25

Marianne, Dan stuur ik dadelijk um jou.

Truitje. Dan laat ik me door jou cureeren.

Marianne. Afgesproken.

Truitje. Je hand, (Gsvcii elkander de. hand).

Beiden, En nu, naar onze patienten !

te gelijk

Af lat/g.f den achtergrond.

DE GORDIJN VALT

-ocr page 28-
-ocr page 29-