BIJ DE
Eerste Algemeene Vergadering der Nederlandsche Vereeniging tot bevordering van Zondagsrust,
DOOK
■
\/
TH GTIOXIXGEX «IJ 1'. XÖORDIIOFF. 1 8 8 2.
Prijs 30 ct.; 10 ex- / 2 ; 2.3 ex. ƒ 4 ; 50 ex. ƒ G ; 100 ex. ƒ 10 ; 200 ex. f 18.
«IJ DE
Eerste Algemeene Vergadering der Nederlandsche Vereeniging tot bevordering van Zondagsrust,
te Utreclit 28 April 1882,
1)0011
TE GROXINGEX BIJ P. NO ü III) HOF F. — 1882.
Li de Bepalingen van de Nederlandsche Vereeniging tot bevordering van Zondagsrust komen de volgende artikelen voor ;
De Nederlandsche Vereeniging tot bevordering van Zondagsrust stelt zich ten doel;
a. de volksovertuiging te versterken aangaande het hoog belang van Zondagsrust voor ieder in het bijzonder, voor het huisgezin en voor de maatschappij;
b. te bewerken, dat de Zondag voor zoo velen mogelijk een rustdag kan zijn.
Art. 2.
De Vereeniging tracht haar doel te bereiken door;
a. het uitgeven van geschriften ;
b. het doen houden van voordrachten;
c. alle andere wettige middelen , die aan haar doel bevorderlijk kunnen zijn.
Leden der Vereeniging zijn allen, mannen en vrouwen, die tot bovenstaand doel willen medewerken, en zich verbinden tot een jaarlijksche contributie van minstens /quot; 0,50.
Wij heoton u welkom iu deze vergadering, hartelijk welkom! Wij verblijden ons, dat gij aan onze roepstem gehoor hebt verleend en ii met ons wilt vereenigen om de zaak van den Zondag te bespreken.
Den Zondag, „de parel der dagen,quot; zoo als de Engelsche tninmansdochter hom noemt in haar bekroond antwoord op de prijsvraag naar de voordooien van den Zondag voor de arbeidende klasse ; den Zondag , die , waar men de zegeningen niet wil, die hij biedt, tot een zondedag bjj uitnemendheid wordt en te weegbrengt, dat do geneeskundigen en de politie juist des Maandags de handen vol works hebben ; den Zondag, dien velen zich zeiven niet gunnen , dien velen aan hunne medemenschen onthouden en die toch voor het stoffelijk en geestelijk welzijn van den enkelen mensch, van het huisgezin van den staat onmisbaar is.
Het is van deze overtuiging, dat wij uitgaan.
In de bepalingen , die ten grondslag liggen aan onzen Zon-
4
dagsbond cn op grond van welke wij uwe medewerking hebben ingeroepen , is als ons doel uitgesproken :
„de volksovertuiging te versterken aangaande bet boog belang van Zondagsrust voor ieder in 't bijzonder, voor bet buisgozin en voor do maatscbappij.quot;
Vergunt mij dan allereerst in enkele trekken u te scbetsen, waarin dat boog belang bestaat.
Even onverbiddelijk als de wet is, dat arbeid voorwaarde is van vooruitgang, op elk gebied, even vast staat do regel, dat arbeid onmogelijk is zonder rust, zonder geregeld terugkcc-rende rust. Uwe spieren en zenuwen kunnen niet onopboudelijk in spanning zijn , zonder oen groot deel van bunnc veerkracht te verliezen. Gelijkmatige, eentonige arbeid, waarbij bet voortdurend op dezelfde zenuwen en spieren aankomt , is , zoo als wij allen weten, in dubbele mate afmattend.
Nu hebben wij in de rust van den nacht, zoo als de ondervinding uitwijst, geen voldoende herstelling onzer verbruikte krachten. Dat een mensch in zeven dagen meer kan doen dan in zes , is onwedersprekebjk ; doch daaruit volgt niet, dat hij in veertien meer kan verrichten dan in twaalf, cn allerminst, dat hij in tien of twintig maal zeven, zonder verpoozing des Zondags, meer zou kunnen tot stand brengen, dan in tien of twintig maal zes.
De verrassendste proeven zijn hieromtrent bekend. Vrachtrijders, die, een halve eeuw geleden, met hunne zwaar beladen wagens, van de Middellandsche- naar de Oostzee togen, en weken voor die reis behoefden , hebben herhaaldelijk de proef genomen, sommigen met onophoudelijk door te reizen , anderen met zich en bun vee des Zondags rust te geven. De eerste week kwamen de zondagsreizenden bun tochtgenooten cenige uren vooruit, de tweede nog meer, de derde weder een aanmerkelijk deel wegs; maar met de zevende , achtste week was de schade ingehaald, met do negende of tiende waren de voerlieden , die
behoorlijk rust hadden genomen, liet eerst, mot krachtige paarden , aan do plaats hunner bestemming , terwijl do anderen later on mot afgetobde dieren aankwamen.
Gelijke ondervinding hebben do huurkoetsiers te Londen opgedaan. Enkoio eigenaars zijn uit hoogere beginselen, andere uit eigenbelang er toe gekomen, des Zondags aan paard en monsch rust te gunnen.
Iets dergelijks wordt verhaald van do landverhuizers, die, voordat do spoorwegen do boido kusten van Amerika hadden verbonden , maanden behoefden om Californio te bereiken. Men verdeelde zich daartoe in karavanen , die terstond do afspraak maakten om des Zondags al of niet rust te nemen. Do op don Zondag rustenden bleven onvermoeid en wonnen het hun medereizigers telkens af.
Men hooft deze en dergelijke ervaringen tot opzettelijk onderworp van studie gemaakt on bevonden , dat do mensch, bij geregeld voortwerkou, eiken dag een klein gedeelte meer kracht verbruikt dan hij den volgenden nacht herwint. Gaat dit voort/ dag aan dag, dan vormt de massa kracht, waarover hij in honderd, twee honderd dagen to beschikken hooft oeno langzaam afdalende reeks. Komt er evenwel een zevende rustdag tusschen beiden, dan wordt de verlorene kracht hersteld en blijft deze tal van jaren achtereen op dezelfde hoogte.
En wat nidus van het lichaam geldt, zou dit niet evenzeer op dos menschen geestelijke vermogens van toepassing zijn? Wat zou er worden van den mensch, die, tot rusteloozen arbeid gedoemd, voort moest werken , week uit- week in , jaar uit-jaar in , even als het voortgedreven rad eoner nimmer rustende machine? Wat kan de mensch, die den ganschcn dag heeft gearbeid en al zijne spierkracht ingespannen , als hij des avonds moe ter nederzit en nauwelijks tijd genoeg heeft om een bete broods te nuttigen , — wat kan hij doen tot ontwikkeling van zijn geest? Bij welk onderwerp kan hij zijne aandacht bepalen?
(5
Hij kan immers dikwijls zelfs de genoegens van het huislijk leven ter nauwernood genieten.
Zoo is het met den arbeider , die in het zweet zijns aanschijns zijn brood moet eten , zoo ook met den man , die op ander gebied , eiken dag zijne geestelijke vermogens moet inspannen. Merkwaardig zijn de getuigenissen van twee mannen , die om hunne onvermoeide werkkracht tot in den hoogsten ouderdom de wereld hebben verbaasd: Palmerston, die zijne frischheid van geest toeschreef aan do Zondagsrust, die bij altijd in acht had genomen, en Gladstone, die even stellig verzekert: „Ik werk op Zondag nooit!quot;
Vragen wij wat die Zondagsrust geeft? In een Heidensch land zou het niet zeer veel zijn. Doch wij leven nu niet in een Heidensch, maar in een Christelijk land. En in het Christenland, waar niemand zich geheel aan do geestelijke invloeden, die hem omringen, onttrekken kan, geeft do Zondagsrust allereerst dit, dat de mensch , in welk beroep , in welken stand hij geplaatst zij, gelegenheid hoeft over zijn werk, over zijn lot, over zijn verleden en zijne toekomst na te donken.
Dit geeft die rust, dat, met het lichaam , ook de geest tot rust kan komen , eene rust, die de voorwaarde is voor ontwikkeling.
Dit geeft zij , dat de mensch zich kan verpoozen , dat bij zijne behoeften, zijne hoogere , zijne hoogste behoeften kan gevoelen, en allicht naar de gelegenheid grijpt om zo te bevredigen ; — ja, dat het hem gaat als dien postbeambte in Geneve, die. toen hem voor 't eerst na tal van jaren een vrije Zondag verleend was , eene kerk binnen trad en zich verbaasde een zijner kameraden, een der ergste vijanden van allen godsdienst, ook onlangs eerst van Zondagsdienst ontslagen, aldaar te vinden. „Men voelt dan toch,quot; zei de man, „dat daar, onder het vest, nog wat klopt.quot;
7
Wat aldus voor ieder menscli, zoowol voor zijne goestclijko als voor zijne lichamelijke gezondheid, onmisbaar is , kan voor 't huisgezin niet dan weldadig zijn.
quot;Wij moeten, om dit wol in te zien , ons trachten te verplaatsen in die gezinnon, welke do ovorgroote meerderheid in iedcren staat uitmaken : hot gezin van den arbeidsman, van don handwerker, van elk die om den broode genoodzaakt is den gan-schen dag te werken en hard te werken.
quot;Waarin bestaat voor den zoodanige het familieleven? Vóórdat bij zijne kinderen heeft kunnen begroeten, is hij reeds vroeg aan den arbeid getogen ; aan 't middagmaal ziet bij , als 't wel is, de zijnen voor korte oogenblikken terug; dos avonds zijn, als hij thuis komt, de kleinen ter ruste.
Zoo gaat het, als de man werk heeft, onophoudelijk door; zoo wordt en blijft hij vreemd aan die hem het dierbaarst zijn. Alleen de Zondag brengt hierin verandering. Is 't hem vergund dien voor zich te behouden , dan kan hij hem óók hebben voor zijn gezin. Dan wordt dit een dag, waarop do leden van 't gezin , ouders en kinderen, samen kunnen leven, gelijk op geen anderen, samen zich vermeien in de heerlijke natuur, samen zich sterken in de gemeenschap met God, samen genieten, volop genieten van den vrijen dag.
En hierin komt vooral de beteekenis aan het licht van den Zondag als rustdag. Er zijn spoorwegmaatschappijen, die aan hunne werklieden , machinisten on andere quot;beambten op of om do vijf dagen één dag vrijaf geven, — tramwcginaatschappijcn, die dit om de tien dagen doen. Deze valt voor den een op Zondag, voor den andere op Maandag, op Dinsdag. Zijn de lieden daarmede in hun schik ? Vraagt hot bon zeiven ! Wat zullen zij met zulk een vrijen weekdag aanvangen ? Hunne kinderen zijn ter school; voor hunne vrouw is 't een werkdag als altijd; hunne kameraden — ook zij werken. Als die dag op een Zondag valt, een dag dien zij met do hunnen kunnen genieten , een dag dat zij gemeenschappelijk zich vrij gevoelen,
8
dat do vader met zijn zoon ter kerk kan gaan, dat hot gansche gezin kan wandelen en zij altegader zich kunnen ontspannen en vroolijk zijn , — dan heeft hij voor hen waarde.
Voor rust is rust noodig. AVie zijn rustdag genieten zal, moet dit met anderen, met do zijnen kunnen doen — anders is die vrije dag hem toch een verloren dag , in werkeloosheid on verveling doorgebracht. quot;Waar de arbeid, de harde strenge arbeid, in winkel, in smidse of op 't kantoor , de leden van 't gezin van elkander scheidt, is liet de Zondag, en deze alleen , die hen weder vereenigt.
Reeds uit dit oogpunt is Zondagsrust van 't hoogste belang voor het huisgezin.
Maar er is meer. Als allen dien vrijen dag hebben, zullen zij dien ook mot elkander willen besteden. Dan wordt door allen het werkpak afgelegd en 't zondagskleed voor den dag gehaald. Zindelijkheid en reinheid op kleed , op huis , op lichaam wordt door den Zondag bevorderd , — moer dan wij weten. quot;Waar de Zondag niet meer in eero is, daar — allen die een blik hebben geslagen in dergelijke gezinnen weten het — daar is verwaar-loozing, ourciiiheid , stoffelijke on zedelijke achteruitgang.
Behoef ik nog veel te zeggen over hot belang, dat ook de m a a t s c h a p p ij heeft bij Zondagsrust ?
Als het don burger stoffelijk en geestelijk welgaat — komt dit niet der maatschappij ten goede? Als er welvaart woont in de gezinnen, voor welke de Zondag in waarheid de beste dag der week is, vaart ook niet de Staat daar wèl bij?
Dit spreekt zoo van zelf, dat het niet noodig moest zijn, er iets over te zoggen — en toch schijnt men het nog niet in te zien. Toch meenen velen, dat het ijveren voor Zondagviering wel voegt aan do mannen der Kerk — 'tis immers hun belang! — maar dat do Staat zich om don Zondag niet heeft te bekommeren. Laat mij hot daarom u nog eens vragen , of hot den Staat
11
in wijden omtrek, hickleu aan de oude gewoonte vast; dadr werd de oven nooit koud, daar ging het werk ongestoord voort, altijd voort.
Maar na eenigen tijd bleek, dat do arbeiders in do nieuwe fabriek, die Zondagsrust in acht nam, met meer opgewektheid, mot meer kracht, met meer ijver ook, him moeilijke dagtaak volbrachten. Do mededinging, die eerst onmogelijk scheen, was wèl vol te houden. Eu toen kort daarna eene daling in de glaspnjzen aan de omliggende fabrieken groote schade veroorzaakte en hen zelfs dwong den arbeid te staken, konden de II.H. Amiable en Co. hunne zaken voortzetten niet alleen , maar kwam hunne fabriek iu steeds grooteren bloei.
In papierfabrieken heeft men dezelfde ondervinding opgedaan. Deze werden, tot voor weinige jaren, tot die inrichtingen gerekend, voor welke staking van de werkzaamheden op den Zondag eenvoudig eene onmogeljjkheid was. Een enkele fabriekant in Normandië beproefde evenwel zijn werkvolk do Zondagsrust te laten en — de zaak ging er even goed om. Anderen in 't zuiden van Frankrijk volgden. Weldra werd op eene groote vergadering van papierfabriekanten te Neurenberg door de 124 aanwezigen besloten aan den Zondagsarbeid oen einde te maken.
Dit besluit vond later tegenspraak bij éón papierfabriekant in Saksen. Hij kwam, zeide hij, op voor zijne arbeiders. Die deed men te kort. Men ontnam hun een zevende doel van hun loon. Dat was, naar zijn beweren, onrecht. Toen heeft een aantal arbeiders in een aan de papierfabriekatie gewijd maandblad de verklaring afgelegd , dat die mcnschlievende Saksische fabriekant zich vergiste. Zij hadden vroeger zeven dagen gewerkt en ook voor zeven hun. loon ontvangen; doch nu zij ecu halfjaar lang ecu dag minder hadden gearbeid en hun weekloon met Vi verminderd was , waren zij toch niet armer ; zij konden even goed rond komen ; zij gevoelden zich bovendien frisscher, sterker, opgewekter bij den arbeid. Eu mocht de Saksische fabriekheer meenen, dat zijne arbeiders dat zevende deel van hun
12
weekloon inderdaad niet zouden kunnen derven, dan moest dit hieraan te wijten zijn , dat liij ze niet voldoende betaalde.
Velen uwer weten, uit eigen aanschouwing, dat op de groote wereldtentoonstellingen, onder anderen te Parijs, de Engelsche en Amerikaansche inzenders hunne uitgestalde voorworpen tegen den Zondag niet groote kleeden overdekten, hunne kasten sloten en hunne machines lieten stilstaan. Dit wekte de ergernis van velen, die juist den Zondag voor hot bezoeken der tentoonstelling hadden uitgekozen ; de dagbladen dreven er den spot mede; men had er week aan week den mond vol van. Doch niets van dit alles bracht die iuzonders van hun stuk. Van den Maandag tot den Zaterdag waren zij do beleefdheid zelve, om alle bezoekers elke gevraagde inlichting te geven — des Zondags echter waren zij niet in het tentoonstellingsgebouw, zij, evenmin als hunne bedienden.
Eenige weken later evenwel bleef menige inzender uit Frankrijk zelf, of uit andere landen, in gebreke om op den Maandag zijne machines te laten werken. In plaats van den Zondag , die hun onthouden was, hadden de werklui , nu deze , dan gene , den Maandag genomen. Kust immers behoefden zij , was het niet op den eenen dan op een anderen dag. Het is de „blauwe Maandagdo „St. Lundi die aan de arbeidgevers meer werkkrachten ontrooft, dan do Zondag. Menige fabriekant heeft, tengevolge van de beweging der laatste jaren ten gunste van den Zondag, er in toegestemd den vrijen Zondag te geven , — mits zijne arbeiders hem den Maandag niet ontnemen.
De overtuiging aangaande de onmisbaarheid van Zondagsrust is thans ook zoo algemeen, dat Pkoudiiox schrijven kon: „lu de Zondagviering is het vruchtbaarste beginsel van onzen maatschappeljjkcn vooruitgang gegeven; het is onder begunstiging van den Zondag dat unze toestanden zullen worden hervormd.quot; En ziet hij de Zondagsviering bedreigd; hij vreest niet. Het groot belang, dat de arbeidende klasse bij den Zondag heeft, is hem een waarborg , dat deze dag ten slotte in eere zal blijven.
9
ook raakt, als zijne burgers iu do kracht van hun loven worden afgebeuld in den dienst van eigenbelangzuchtige meesters? De Staat, die don kinderarbeid beteugelt, die op volksgezondheid in fabrieken het oog houdt, die do algehcelo ontzenuwing des volks door den sterken drank tracht te koeren, die met prijslijke zorg er voor waakt, dat onze kinderen niet in bedompte, muffe, vochtige scholen worden onderwezen, die op zoo menig gebied een open oog heeft en moet hebben voor wat de welvaart zijner loden schaadt of bedreigt, — hij zou het oog sluiten voor het hoog belang van Zondagsrust?
Ik vraag hier thans niet wat do Staat, vertegenwoordigd door de verschillende besturende of wetgevende machten in deze heeft te doen , — maar dit wensch ik , dat het groot m a a t-scha pp olijk belang van den Zondag niet worde over het hoofd gezien. In Amerika en in Engeland is men trotsch op zijne Zondagviering — een wijze van Zondagviering die ik voor mij , ook al ware zulks mogelijk, in Nederland niet zou willen ingevoerd hebben. Maar afgezien van het kleingeestige en vormelijke, dat do Zondagviering in gindscho landen veelal aankleeft, is er in de wij zo, waarop een geheel volk daar den Zondag in eero houdt en den Zondag niet wil missen, iets verhevens en eerbied-wokkends.
Wat dunkt u van deze dagorder van den edelen Lincoln , 15 Nov. 1SG2 , in den aanvang van den strijd togen de Zuidelijke Staten gegeven :
„Wij President, Opperbevelhebber van leger en vloot, wen-schen en willen, dat de Zondag behoorlijk worde in acht genomen door soldaten en officieren van do land- en zeemacht. Het belang van den wekelijkschen rustdag, zoo voor den mensch als voor het dier, — do heilige rechten der Christensoldaten, — de eerbied voor het gevoelen van geheel een volk, — de gehoorzaamheid aan Gods wetten, — dit alles eischt, dat de werkzaamheden op den Zondag , in leger en vloot, tot het volstrekt noodzakelijke worden beperkt. De krijgstucht en het karakter
10
(lor nationale legers mogen niet lijden, evenmin als de zaak 7 waar zij voor strijden, in gevaar mag worden gebracht door ontheiliging van den dag en den naam van den Almachtige.quot;
Uit Engeland wil ik twee mannen als getuigen oproepen , die waarlijk niet als dompers of achterblijvers kunnen worden uitgekreten : Jonx Brioiit en Macaulay.
John Bright , thans minister, destijds lid van het Parlement, zeidc in eene rede over dit onderwerp: „Het karakter en de vastheid van ons volk evenzeer als de vooruitgang der natiën, hangen , meen ik , voor een goed deel af van de wijze , waarop de rustdag, die bij uitstek voor de behoeften der menschheid berekend schijnt, wordt gebruikt.quot;
Macaulay zegt, eveneens in eene Parlementsrede over dit onderwerp: „Ofschoon wij, reeds eeuwen lang, één dag van de zeven onze rust hebben genomen, staat het vast, dat wij er niet armer door zijn; integendeel, wij zijn er rijker door geworden. Die dag van rust is geen verloren dag. Als de arbeid is gestaakt, als de kar stilstaat in do loods, als de Beurs in een doodsch zwijgen is gedompeld, als de rook der schoorsteenen niet langer opstijgt in de lucht, dan wordt er een werk volbracht, dat even belangrijk is voor den rijkdom van het land , als al het overige wat er plaats heeft op de allerdrukste dagen der week. De mensch , die voortreffelijkste van alle machines , herstelt en vernieuwt zijne krachten, terwijl hij rust van den arbeid, en des Maandags keert hij naar zijn werk terug met helderder geest, met nieuwen lust en met geheel verjongde krachten.quot;
Op merkwaardige wijze wordt dit woord van den grooten geschiedkundige door de ondervinding van velen bevestigd. Een paar voorbeelden mogen volstaan.
In 1872 vereenigde zich een drietal werklieden, te Chence,. in België, tot het drijven eener glasblazerij voor eigen rekening. Bij ondervinding kenden zij den vloek van den Zondagsarboid-zij besloten dien af te schaffen. Dit ging niet zonder stoffelijk nadeel; hunne vroegere patroons, even als alle glasfabriekanten
13
Heb ik u in enkele trekken het hoog belang van Zondagsrust voor den enkelen mensch , voor 't gezin en voor de maatschappij trachten te schetsen, — thans kom ik tot hetgeen wij in ons Art. 1 als ons doel hebben te kennen gegeven; „wij willen de volksovertuiging omtrent dat hoog belang versterken.quot;
Er bestaat op dit punt ecne volksovertuiging , die niet te miskennen is en zich bij sommige gelegenheden krachtig uit.
Met zóó sterk, als bij onze overzeesche broeders. Maar toch onbewimpeld genoeg om hem , wien Zondagsviering ter harte gaat, met vreugde te vervullen.
Ik kan wijzen op de goedkeuring die ons streven allorwege heeft gevonden , op do ondersteuning der pers , op uwe tegenwoordigheid aan deze plaats, op zoo menig blijk van aanmoediging, dat wjj , dikwijls geheel ongezocht, mochten ontvangen. Zal ik spreken van die bejaarde vrouw, welke al den vloek van den Zondagsarbeid in eigen kring had leeren kennen , en die, op haar ziekbed vernemende, dat er iets voor de Zondagsviering werd begonnen, weenende haar dank aan God uitsprak? Of zal ik het aanbod vermelden , mij door een Nederlander uit den vreemde gedaan, een man mij persoonlijk zoo vreemd, dat hij zelfs niet wist waar ik woon, doch die mij de toezegging gaf tot de oprichting dezer Yereeniging f 200 bij te dragen ?
Doch dit, en veel dergelijks , dat ik met stilzwijgen voorbij moet gaan, bewijst tevens, dat het noodig wordt geacht, hoog noodig, de volksovertuiging op dit punt te versterken.
Immers niet alleen de Zondagsrust, maar ook do volksovertuiging omtrent het hoog belang van Zondagsrust wordt op ernstige wijze bedreigd.
De Zondagsrust wordt bedreigd. Zij wordt aan duizenden en duizenden onthouden, ontroofd.
Er is in ieder beschaafd land eene klasse van menschcn, die in dienst van het publiek werkzaam zijn en ton behoeve van
14
dat publiek gereed staan en dikwijls moeten staan , bij dag en nacht, op werk- en op Zondag,
Daar is voor een deel niet aan te veranderen.
])o beboeften voor ons dagelijksch leven eisclien ook op den Zondag bevrediging. De landbouwer kan zijn vee niet ongevoe-derd laten. Geen huisgezin kan den geregelden aanvoer van melk missen. Wij leggen , tea behoeve onzer godsdienstoefeningen, beslag op den dienst van een groot aantal personen. Ten bate van hen, voor wie ontspanning in de vrije natuur op den Zondag levensbehoefte is, moeten anderen van hun Zondagsrust inboeten. Post, telegraaf, spoordienst eischen , zelfs in het puriteinsclie Schotland, waar bijna alle verkeer op den Zondag stilstaat, den arbeid van duizenden.
Maar behoeft daarom de Zondagsarbeid zulke afmetingen aan te nemen, als tegenwoordig hot geval is — niet alleen in het buitenland, maar ook in ons Vaderland?
Tot do werkzaamheden onzer Vereeniging zal ook behooren, de gegevens bijeen te brengen omtrent die talloos velen, die door onze beschaafde maatschappij tot een slavenleven zijn gedoemd. Ik kan thans slechts enkele cijfers noemen, zonder orde of samenhang, en toch welsprekend genoeng.
Eergister ontmoette ik een postbode. „Hoe gaat hot?quot; was mijne vraag. „Hebt gij Zondags ook vrij?quot;—Neen, Meneer.— „Nooit ?quot; — Neon nooit! — „Hoelang is dit al?quot; — Veertien jaar. — Bij wijze van gunst was hem toegestaan om, op eigen kosten, des Zondags een ander voor hem te laten loopen. Zelf beurde hij eiken dag f 1 10, aan dien plaatsvervanger moest hij f 1.50 betalen. Voor 52 maal 40 cent, waar bij nog kwam het gemis van het eigen daggeld , dus in 't geheel voor acht en zeventig gulden , kocht die man uit hot volk zich jaarlijks het voorrecht des Zondags vrij te zijn.
Men begroot het aantal dezer postboden, die hun vasten loop naar onze dorpen hebben , op duizend.
Doch het juiste aantal dezer mannen doet minder ter zake
15
dan het ontzettende feit, dat dezelfde beschaving, die aan het meest afgelegen gehucht het voorrecht verschaft om eiken dag zijne brieven en couranten te krijgen, een evenredig aantal mannen doemt tot een leven in nimmer afgebroken arbeid. In Engeland staat liet aan het publiek vrij des Zondags geen brieven te ontvangen en kan eene gemeente, bij raeerderhèid van Va der stemmen, do postboden van hun Zondagsarbeid ontheffen.
Hoe het verder met onze ambtenaren bij de posterijen en den telegraafdienst en met hot talrijke daar gebezigd personeel gesteld is, durf ik niet gissen. De gunstige bepalingen teu opzichte van den postpakketdienst, die slechts ééne bestelling op den Zondag toelaten, verhinderen niet, dat er des Zondagsmorgens nog veel te bestellen is. ,I)e vorige week waren hier, te Utrecht, van ééne zijde alleen, zestig pakjes aangevoerd, die des Zondags, met hot van andere kanten aangekomene, moesten worden rondgebracht. -— Men kan vragen: duldde dat geen uitstel ? Moesten daarvoor zoovele bestellers hun Zondagmorgen geven? Is het inderdaad in liet belang van den Staat, dat zijne ambtenaren worden afgebeuld ten dienste van een nimmer tevreden publiek ?
Maar dit is nog slechts een deel van 't geen, naar mijne overtuiging, noodoloos op de schouders van ons postpcrsoneel wordt gelegd. In Frankrijk hoeft do minister dor posterijen, Cochery , reeds twee jaar geledon gelast, dat ieder postambtenaar om den anderen Zondag vrij zou moeten zijn. In Londen vreest de handel niet voor schade , als de brieven van Zaterdagavond tot Maandagmorgen ongeopend en onbezorgd blijven. Er zijn huizen , die dagelijks 3000 brieven ontvangen, doch deze dos Zondags niet willen bezorgd hebben. Eu hier meent men reeds zeer vrijgevig te zijn, als de bestellingen des Zondags van acht tot o]) zes of zeven worden ingekort!
Nog treuriger is het gesteld met de Zondagsrust bij do spoorwegmaatschappijen. Hoe diep het kwaad daar is ingedrongen , weet ik nog niet. Vraagt ge een conducteur, een machinist,
16
oen baanwachter — of zij dos Zondags, of liever, hoe dikwijls zij des Zondags vrij hebben , dan ontvangt ge bedroevende berichten. Sommigen zullen u , even als de tramwegconducteurs en koetsiers in deze stad, antwoorden: nooit! Anderen hebben den vierden, don vijfden Zondag vrij ; anderen hebben eiken vijfden dag , onverschillig of deze op een Zon- of werkdag valt, voor zich, nadat zij namelijk den vierden dubbelen dienst hebben verricht. Een baanwachter, hier in den omtrek, had verleden jaar altijd dienst gedaan , behalve op vijf vrije Zondagen! Van
sommigen is het lot iets beter, van anderen nog erger. En toch i
wordt aan die mannen, Avier opmerkzaamheid onafgebroken wordt bezig gehouden door tal van seinen , die van rechts en links tot hen komen , wier geest bijna wordt afgestompt door weken en maanden langen dienst, de zorg opgedragen voor de veiligheid van duizenden.
Een van de schromebjkste misbruiken in deze is, dat, althans op bet Noordernet der Staatsspoorwegen , ook op den Zondag geregeld een of twee goederentreinen vertrekken , die natuurlijk hun personeel vereischen voor het gereed maken van den trein en ook op de kleinste stations en wachtposten het laatste uur van den chef of wachter in beslag nemen. Men zegt, dat de Maandagsche goederentrein weinig beteekent, omdat do lange Zondagsche hem is voorafgegaan.
Ik ben onwillekeurig van den publieken dienst op het terrein van de bijzondere ondernemingen overgegaan. Hoeveel inbreuk wordt ook daar gemaakt op do Zondagsrust! Er zijn nij-verheidsondernemingen, waar liet werk dos Zondags evenmin stil kan staan, als de boer zijne koe ongemolken kan laten; — daar kan niemand iets aan veranderen; wat er geschieden moet, dat moet geschieden. Maar er zijn ook, waar buiten strikte noodwendigheid een groot personeel aan 't werk wordt gehouden, dat wel eens klaagt en ontevreden is, doch telkens weer eindigt met te bukken voor do ijzeren noodzakelijkheid om te leven, om 't brood te winnen voor vrouw en kroost.
17
quot;Wat mij ocliter in dit alios het bedenkelijkst voorkomt is dit: niet alleen de Zondagsrust wordt velen ontnomen, maar ook de volksovertuiging omtrent het hoog belang van die rust wordt verzwakt.
Sedert de stoom in dienst is gekomen van onze nijverheid en ons gcheele leven door dien stoom wordt beheerscht, heeft men gemeend, dat, waar hij gebiedt, alles , ook de Zondag moet gehoorzamen. Men is gewend geraakt aan dat rusteloos voortjagen , men heeft leeren berusten in do verwoestingen door dien stoom aangericht niet alleen in onze tuinen en parken, maar ook in onze vrome gewoonten en ons huislijk leven.
Duizenden, die de wijze, waarop de Zondagsrust geschonden en Zondagviering onmogelijk wordt, betreuren, schijnen zich er toch in te voegen , als iu een noodzakelijk kwaad. Dit nu is liet ergste van alles. Het is ecu kwaad, dat onherstelbaar verlies toebrengt aan den in onafgebroken arbeid voortgedreven mensch, dat zijn lichaam sloopt, zijn geest verstompt, zijn ziel te gronde richt; dat zijn huislijk leven verwoest, dat den staat, die alleen bloeien kan als hot zjjn burgers wei gaat, ondermijnt — maar het is geen noodzakelijk kwaad.
Neen , wij behoeven ons daar niet bij neer te leggen, dat een heirleger van ambtenaren en ondergeschikten wordt opgeofferd aan de eischen van een publiek, dat uit geldzucht of genotzucht den Zondag niet viert en er geen bezwaar in ziet hem te onthouden aan zijne medemenschen.
Wij behoeven het niet lijdelijk aan te zien, dat men niet alleen de beurzen maar ook hot lichaam en de ziel van onze medeburgers exploiteert, ten einde op den Zondag toch geen enkel gemak minder te hebben dan eiken andoren dag of aan do arme aandeelhouders niet % of '/j procent minder uit te keeren.
Wij behoeven niet te zwijgen en wij mogen het ook niet, als de onzijdigheid van den Staat zóóver wordt uitgestrekt, dat hij niet zou mogen en moeten opkomen voor do rechten van zijne burgers, die, in afhankelijkeu toestand van hunne broodheeren, zich elke voorwaarde en eiken last moeten getroosten.
18
Als burgers, als Cliristenburgers, dio niet willen , dat er misbruik wordt gemaakt van de macht, die liet geld geeft over allen die liot missen, willen wij medewerken om hen tot hun recht en tot het genot van hun recht te helpen, en verheugen wij ons , dat er van de zijde der Socialisten , al is hot met wrevel en haat, rond en open wordt gezegd : „ üe Zondagsarbeid is het toppunt der maatschappelijke tirannie.quot;
Mag het ons gegeven worden do volksovertuiging, die, God zij dank, nog lang niet is uitgedoofd, te versterken aangaande het hoog belang van Zondagsrust voor ieder in het bijzonder , voor het huisgezin en voor de maatschappij, dan zal de weg gebaand zijn voor het in de tweede plaats genoemde doel van ons streven :
„te bewerken , dat do Zondag voor zoovelen mogelijk een
rustdag kunne zijn.quot;
Voor allen kan hij dit niet zijn — dit is duidelijk, daarom zeggen wij : „voor zoovelen mogelijk.quot;
Maar het is even duidelijk , dat er hervormingen mogelijk zijn, waardoor de Zondagsrust het deel wordt van een veel grooter aantal menschen, dan thans haar genieten.
Zonder opofferingen kan dit niet. Maar wat opoffering schijnt, is, naar mijne heilige overtuiging, in vele gevallen eenvoudig het ophouden van een misbruik, het niet langer, ten eigen bate, genot of gemak, beslag leggen op de rust van een ander.
De vraag is: hoe zullen we dat bewerken ?
Door do twee machten, die do wereld beheerschen : do pers en het woord.
Daardoor kunnen en willen wij werken op de publieke meening en, wat nog moer zegt, op het publieke geweten. Voor enkele misbruiken is hot voldoende er op te wijzen , om zo afgeschaft te krijgen. Voor andere is er meer aandrang noodig , voor andere ernstige strijd.
19
Do Zondagsplelziertreinen zijn verdwenen uit onze volksgebruiken en 't zijn alleen do kroeghouders , die er schade bij hebben geleden.
De goederentreinen op don Zondag zijn in Zwitserland opgeheven en ook in ons land zullen do spoorwegmaatschappijen eenmaal een einde moeten maken aan dit en menig ander misbruik.
Do postpakketdienst op Zondag is beperkt — hij zal, ik hoop het, bij eenigen aandrang geheel ophouden.
Inkrimping van post- en telegraafdienst, waardoor aan alle daarbij aangestelde ambtenaren, op vaste tijden, geheel vrije Zondagen verzekerd worden — waarom zou ook hieromtrent de volksgeest zich niet zoo krachtig kunnen uitspreken, dat de regeering begreep er toe te moeten overgaan ?
Dat bij concession, door gemeente, provincie of het rijk te verleenen , met den eisch van Zondagsrust rekening worde gehouden, acht ik volstrekt niet tot do onmogelijkheden.
Wettelijke voorschriften tot beperking van den Zondagsdienst bij bestaande ondernemingen, tot verbod van Zondagsar-bcid , althans voor kinderen, in fabrieken , — en velerlei bepalingen tot bescherming van de zwakkeren, schijnen mij voor de hand te liggen.
Doch bij dit alles zullen wij het woord in gedachtenis houden: Vanae sine moribus loges! Elke wet is ijdel, die niet geworteld is in de ziel van het volk.
De voortreffelijkste voorschriften zullen ontdoken worden , tenzij het publiek van de deugdelijkheid er van overtuigd is en medewerkt, dat ze ten uitvoer worden gelegd. Daarin is ook do kracht van de Engelscho en Amerikaansche Zondagviering gelegen , dat het volk van dien Zondag geen afstand wil doen.
Hoepen wij u op, om u bij ons aan te sluiten, wij doen het waarlijk niet ten einde door adressen storm te loopen op de wetgevende machten , alsof van wetten allo heil ware to wachten; — noen , in de volle bewustheid, dat het kwaad van den Zondags-arbeid alleen door vereende kracht kan bestreden worden, vragen
20
wij do hulp van welgezindon , van velo , zoo mogelijk van allo; iu do overtuiging, dat er zonder medewerking dor hoogore machten weinig kan worden tot stand gebracht, zullen wij niet ophouden wegneming van misbruiken daar te vragen, waar dit noodig is; — doch wij zijn er niet minder van doordrongen , dat er in deze , gelijk in allo zaken, alleen kracht kan uitgaan van eeno heilige overtuiging aangaande de noodzakelijkheid, dat oen Christenvolk geholpen moot worden aan zijn Zondagsrust.
Kracht gaat er alleen uit van hem, voor wion de Zondag, om den schat van zegeningen , die hij verspreidt in hart on huis, tot in de nederigste en laagste kringen dor maatschappij , „de parol is der dagenvan hem, voor wien het gewetenszaak is geworden zijn ovenmensch , ook maar in iets, in 't volle genot van dezen dag noodeloos te hinderen.
Zijn de leden onzer Veroeniging van dezen geest bezield, dan zullen zij nooit vertragen in hot uitlokken van wettelijke bepalingen tot bescherming dor zwakken, — dan zullen zy ook sterk zijn in hot oefenen van zedolijken drang tot in acht nemen van don Zondag,— dan zal deze Voreeniging Zondagsrust bevorderen en den weg banen tot hooger doel, tot Zondagsrust in den hoogston zin, tot Zondags vrede on Zondagsvreugdo.
Hot Hoofdbestuur van do jXedcrlandselic Yereeniging lot bevordering van Zond a g s r u s t bestaat nit de volgende personen :
Dr. C. P. Hofstede de Gbooï, lloogl. te Groningen, Voorzitter. S. H. Bdijtenduk , Pred. te JJsselstein , Ondervoorzitter.
J. U. Steinmetz , Majoor v. d. Prov. Staf te 's Gravonliage, Penningmeester. P. M. Kellee van Hooen , Pred. te Dordrecht.
Jlir. Mr. M. J. Sciiuuebecque Boeije, Pres. der Eeclitb. te Zierikzee. H P. Schim van dee Loeff , Pred. te Gouda, Secretaris.