-ocr page 1-
1
fel2
tt—
-ocr page 2-
'
-ocr page 3-
#9632;
-ocr page 4-
BIBUOTHEEK UNIVERSITEIT UTRECHT
2912 854 7
-ocr page 5-
//^%
maatschapplj: Tot Xut van '* Al^emeen.
April 1866.
5EE. IV.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; /
^
BESCHOUWD IN HARE OORZAKEN, HARE VERBREIDIXß BESTRIJDING EN GESCHIEDEN1S.
ölaan wij de donkere bladzijden der geschiedenis gade, waarop de volksrampen geboekt staan, die in elke eeuw aan een reeks van jaren haar naam gaven, dan ontdek-ken wij, dat ze niet alleen veroorzaakt werden door oor-log, hongersnood en verderfelijke ziekten onder de men­schen , maar evenzeer door groote sterfte van het vee met al het gehrek, dat daarvan 't gevolg was. De eeuw, waarin wij thans leven, heeft over het geheel niet meer zoo vele verwoestingen te vermelden, door het heerschen van vee-ziekten te weeg getragt, als een vroeger tijdperk. Zoo kennen wij bijv. in onze dagen het miltvuur niet meer, als die verderfelijke ziekte van vroegere eeuwen, welke zieh over vele landen uitbreidde, en aan duizenden, men­schen en dieren het leven kostte. De reden hiervan ligt aan den eenen kant in den buitengewonen vooruitgang van landbouw en veehouding, waardoor menige oorzaak van gevaarlijke en uitgebreide veeziekten ten deele of zelfs geheel is weggenomen; en ten andere in de meerdere en betere kennis, die men van de oorzaken, de verbreidings-wijze, enz., dier ziekten verkregen heeft, naarmate zij naauwkeuriger waargenomen en ijveriger onderzocht zijn. In zeer ver van ons verwijderde landen, waar men niet zulke groote vorderingen heeft gemaakt, woeden dan ook nog heden ten dage even verderfelijke epizoötien als voor-heen, en sterven er bij voorbeeld aan het miltvuur nog
1
-ocr page 6-
2
talloos veel dieren. Evenwel ook ons vee kan nog doof meflige andere heerschende ziekte getroffen worden.
Ongetwijfeld is onder deze de Runderpest de hevigste, zoowel om hare buitengewone besmettelijkheid, die haar snellen voortgang bevordert, en haar allergevaarlijkst karakter, als vooral ook, omdat de oorzaak van haar ontstaan niet juist behend is, en nog even onbelemmerd werkt als in vroegere tijden; immers verkeeren de verre oorden, waar zij uitsluitend outstaat, haar vaderland, in 66n woord, nog in nagenoeg denzelfden staat van ruw-heid, als vele eeuwen geledeu.
De Runderpest is voor ons land en voor verreweg bet grootste gedeelte van Europa eene uitheemsche ziekte. Dit is eene waarheid, die op de ondervinding van vele eeuwen steunt. Het rundvee möge bij ons en in de naburige landen bloot staan aan den nadeeligsten invloed van weersgesteldbeid, siechte voeding en verpleging; 't möge natuurlijk de schadelijke gevolgen daarvan ondervinden, 't zal toch nooit om die reden door de ten alien tijde zoo gevreesde Runderpest worden aangetast.
Alleen bij het vee der steppen kan de Runderpest an­ders dan door besmetling en als van zelf (oorspronkelijk of spontaan) ontstaan; alleen het vee der steppen heeft daartoe de noodige vatbaarheid. Die vatbaarbeid, boewel van oudsher in dat vee voortgeplant, zal ten slotte toch wel voor een produkt van plaatselijke omstandigheden moeten gebouden worden; ja ook is het hoogst waarschijnlijk, dat de oorzaken, waardoor bij zulk eene vatbaarheid de ziekte van tijd tot tijd uitbreekt, alleen in die streken, waar het steppenvee inheemsch is, bestaan. Wel heefn men gemeend, dat de vatbaarheid van dit vee op zicbzelve voldoende was, om ook, al is 't niet meer in de steppen, onder den invloed van andere schadelijke oorzaken, de Runderpest te doen uitbreken; doch deze Stelling is nog op verre na niet bewezen.
Is de Runderpest eenmaal in de steppen uitgebroken , dan kan zij wegens hare groote besmettelijkheid zeer ge-makkelijk naar naburige landen worden overgebragt. Wordt aldaar haar voortgang niet op doortaslende wijze gestuit,
-ocr page 7-
wordt aldaar de vreeselijke ramp niet in hare geboorte ge-smoord, dan staan alle ten westen gelegen landen aan het groote gevaar bloot, om een zeer Lelangrijk deel van hun-nen veestapel eene prooi dier allerverderfelijkste ziekte te zien worden.
Laat ons echter, eer wij over de besmeltelijkheid der Runderpest en de tegen haar te nemen maatregelen han-delen, eerst een oogenblik siiKsiaan bij haar vaderland, en zien, wat die onder den naam van steppen bekende oor-den zijn; laat ons vervoigens het daar levende veeras, de daar gedreven veehouding leeren kennen en eindelijk den veehandel in en uit Rusland gadeslaan, om zoodoende op te sporen, längs welke wegen de ziekte zieh verbreidt. Ten slotte willen wij een blik werpen op hare leerzame geschiedenis.
De uitgestrekte landstreek, die, ten westen in het zuid-oostelijk gedeelte van Podolie (het district Balta) en in Bessarabie een aanvang nemende, zieh in het Zuidelijk Rusland van de Zwarte Zee af noord- en oostwaarts en verder in dezelfde rigting nog zeer ver in Azie uitbreidt, die derhalve het z. g. Klein-Rusland (d. i. de gouverne-menten Kiew, Tschernigow, Pultawa en Charkow, of na-genoeg hetgeen men in vroeger tijd de thans nog alleen historisch bekende Ukraine noemde) en verder de gouver-nementen Gherson, Jekaterinoslaw, Taurie, Koursk, Voro-neje, de Donsche Kozakken enz., omvat, dit uitgestrekt gedeelte van het Rumenische rijk wordt met een woord de quot;Steppenlandenquot; genoemd. De grond van deze streken, die voor een zeer groot gedeelte tot het stroomgebied van de Dniester, de Dnieper, de Don, de Wolga en de Ural behooren, is over het geheel zeer vlak, doch wordt hier en daar door heuvels en platte bergruggen doorsneden.
Onder het woord quot;steppequot; verstaat men in de volkstaal allereerst de onbebouwde streken, die nooit door den ploeg werden omgewoeld, zooals dit het geval is met de ooste-lijk gelegene en vooral met de Aziatische steppen, waar zwervende herderstammen nog een nomadisch leven lei-
1*
-ocr page 8-
den; doch men geeft in die streken, waar veel graan wordt verbouwd, zooals vooral in een groot deel van Klein-Rusland, den naam quot;steppequot; evenzeer aan de akkers, wier weelderige opbrengst het noodig maakt, dat ze, nadat men eenige jaren er van geoogst heeft, gedurende vijf tot twintig jaren braak blijven liggen. Op dit Louwland, dat van eene voortreffelijke hoedanigheid is, groeit dan spoe-dig tal van planten, die in haar snellen groei eene hoogte van 2 — 3 eilen bereiken.
De soort van vee, in deze steppenlanden zeer menig-vuldig, splitst zieh in zulk een groot aantal varieteiten, dat men het er niet over eens is, of het steppenvee den naam van steppenras wel verdient. De type van dit z. g. step­penras vindt men echter zonder twijfel in het ras der Ukraine, dat wegens uitstekende, beenige vormen meer tot het werk-dan tot het mestvee behoort, en altijd te kennen is zoo-wel aan de grijze leikleur, die onder het lijf lichter wordt en bij de fijne ledematen in het zwarte overgaat, als aan de lange, gemarmerde, sikkelvormige, naar binnen ge-kromde hoornen, die loodregt staan op den regelmatigen, fijn uitloopenden kop. Dit vee deelt in het lot der be-woners dier vlakten; het leeft in een' geheel verwaarloos-den toestand, en heeft alleen aan zijne buitengewone ge-hardheid en digte huid te danken, dat het niet uitsterft. 's Winters bijv. brengen de ossen, tot honderden bij el-kander, dag en nacht door in een soort van park, dat door aardwallen of eene omheining gevormd, doch niet altijd door strooijen of rieten Schulungen omgeven is. De koeijen le-ven evenzoo in de open lucht, zonder beschul te zijn le­gen de koude; zij dolen in en om de dorpen rond zon­der ander loezigt, dan wat men legen de aanvallen der wolven noodig rekent; zij bekomen vooral in lange win­ters niet veel meer, dan voor haar onderhoud ononlbeer-lijk is. Dat velen van die dieren dientengevolge dan ook sterven, kan 6ns natuurlijk niet bevreemden, maar ver-wondert hunne eigenaars ten hoogste, omdat deze er geene oorzaken voor weten te vinden. Bij zulk een wijze van vee heading is er aan produktie van melk en boter wel nagenoeg niet te denken; doch men troost zieh daar te
-ocr page 9-
lande met bet voorgeven, dat quot;liet ras der Ukraine geen goed melkvee is.quot; De bewoners der steppen bebelpen zieh met olie in plaats van boter of vet, een gebruik, waarin zij zieh te beter kunnen schikken, omdat bunne vaslendagen zeer talrijk zijn en de russische kerk op die dagen bet nuliigen van boter, vet en melk verbiedt.
Klein-Rusland is bijzonder rijk aan vee. De buitenge-wone vertneerdering van zijn' veestapel is o. a. voor een groot deel toe te sebrijven aan bet algetneen verbreide volksvooroordeel, dat alle kalveren moeten aangehouden worden; omdat de koe slecbts dan wat melk zal geven, indien baar kalf daarvan de belfl verkrijgt. Ongetwijfeld beboort dit vooroordeel bij de stammen der nomadisebe berders te huis; nog voor twee eeuwen werd hij, die zieh aan kalf'svleesch bad vergast, ter dood veroordeeld.
Hoewel de steppenbewoners van rundveeleelt en van graanbouw, en verre weg de meeste uitsluitend van de eerste leven, volgt echter reeds uit het tot hiertoe mede-gedeelde, dat in de eigenlijke steppenlanden van vetmes-ting op stal geen sprake is. Eerst met bet voorjaar, zoo-dra het goede weder invalt en de dieren op de onmete-lijke weilanden kunnen grazen, breekt de tijd aan, dat het vee gemest kan worden. Later, vöör bet invallen van den winter, wordt het dan in den handel gebragt. De zomer en nazomer zijn de tijd voor den grooten uitvoer van het eigenlijke steppenvee; wegens den ellendigen Staat der wegen en de dikke sneeuwlagen zou het trouwens in den winter volstrekt onmogelijk zijn, het vee zulke groote af-standen te laten afleggen, als voor dien uitvoer noodig is. Van Junij tot November brengen de beeren hun vee ter markt in de kleine steden der steppen, waar druk be­zechte wekelijksche veemarkten gebenden worden, of wel, zij verkoopen het aan de Joden, die in grooten getale als opkoopers de steppen doorreizen en het in talrijke kop­peis naar de markten drijven. Op deze markten, en vooral op de nog drukkere, die maandelijks worden gehouden, koopen de groote veehandelaars die honderdduizenden run­deren aan , welke van daar uitgevoerd de slagterijen der voorname steden vooral van Groot-Rusland, Polen, Oos-
-ocr page 10-
tenrijk en Engeland, moeten voorzien. Id den herfst en in het begin van den winter voert men uit de westelijke steppen ook nog wel vee aan; doch dit wordt tegelijk met het Hongaarsclie slagtvee gestald en vetgemest in de bran-derijen in Lithauen, Volhynie, Podolie, enz. en van daar gedurende den winter ter consumtie in den Handel gebragt. Naast dit overzigt van den veehandel in de steppen zelven, verdient met het oog op de verbreiding der Run-derpest nog vooral vermelding, dat men de essen , eer zij verkocht worden, algemeen als trekdieren gebmikt. Voor zoo verre dit den veldarbeid betreft, is het voor ons van geen belang; doch Wel verdient het onze aandacht, dat gedurende den geheelen zomer ossen uit de meest verschil-lende laquo;ewesten tot vervoermiddel strekken voor den leven-digen liandel tusschen Odessa en vele plaatsen van Groot-Rusland. Daartoe worden ze gebruikt door de zoogenaamde Tschukmas of voerlieden van beroep, die het zout uit Odessa noord- en noord-oostwaarts brengen en van daar weder andere handelswaren, waaronder vooral granen, wol, gedroogde huiden, vet, hoornen, klaauwen, enz., naar die koophaven terug voeren. Hunne wagens, ieder door een vierspan ossen getrokken, bedekken in lange rijen de we­gen , die naar en van Odessa leiden. Den winter brengt de Tschumak vooral in de zuidelijke steppen door, alwaar hij voor zichzelven en voor zijne ossen een geschikt ver-blijf opzoekt.
•!'
Om thans tot ons onderwerp terug te keeren, zij voor-eerst herinnerd, dat de Runderpest oorspronkelijk of spon-taan all^n ontstaat bij het steppenvee, en dat zij overal elders, waar zij zieh openbaart, het. gevolg is van besmet-ting. De oorzaken der vatbaarheid voor deze ziekte, die aan het steppenvee eigen is, zijn onbekend, doch zullen ongetwijfeld wel van lokalen oorsprong zijn. Het is verre van bewezen, dat de evenzoo onbekende omstandigheden, die nu en dan de ziekte onder het steppenvee doen uit-breken, niet uitsluitend van plaatselijken aard zijn; dat ook buiten de steppen de ziekte bij het steppenvee zonder
-ocr page 11-
besmetting zou kunnen ontstaan; ofschoon geloofwaardige nasporingen schijnen te leeren, dat dit soms werkelijk het geval is, vooral, zooals men wil, bij de drijfkudden, de ossen der Tschumak's, het vee dat de oorlogvoerende le-gers volgt, enz. Mögt het in vervolg van tijd blijken, dat ' 'nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;men deze bewering voor waarheid moet houden, dan kan
men van een vaderland der ziekte niet meer spreken in den zin, waarin wij dit thans doen; immers dan kunneu de steppen, bij uitsluiting van alle andere landen, slechts gehouden worden voor het vaderland van de 7gt;athaarheid voor de oorspronkelijke Runrlerpest; terwijl de gelegenheids-oorzahen, waardoor deze kan uitbreken , evenzeer in an­dere landen zouden bestaan. Hebben wij zoo even gezegd, dat de ware oorzaken, ^n van de valbaarheid voor de Run-derpest, en van haar oorspronkelijk ontstaan ten eenema-len onbekend ztjn; aan veronderstellingen omtrent den aard dier oorzaken heeft het niet onlbroken. Het is dui-delijk, wanneer men het boven gezegde omtrent de vee-houding in de steppen overweegt, dat zieh daarbij tal van schadelijke invloeden zullen voordoen; deze of gene daar-van voor eene oorzaak van Runderpest te houden , is ech­ter niets meer dan een vermoeden.
Al neemt men algemeen aan, dat in de steppenlanden im en dan buitengewone, ons geheel onbekende oorzaken de Runderpest oorspronkelijk doen ontstaan, en dat die ziekte ook daär niet altijd heerscht, zooals wel eens te onregte werd en nog wordt opgegeven; toch is men 't nog bij lange na niet eens over de plaats, waär en waar al-leen die oorzaken kunnen voorkomen. Door den een' wor­den meer deze, door den ander' meer gene gouverne-menten in het uitgebreide gebied der steppenlanden daar-voor gehouden; door nog anderen wordt die plaats zelfs buiten Europa in de Aziatische steppen verlegd. Doch al die beweringen gaan alleen van gissingen uit; afdoende bewijzen heeft nog niemand voor zijne meening kunnen bijbrengen. Wij moeten de beslissing dezer strijdvraag aan nadere onderzoekingen en ervaringen overlaten en willen thans alleen aannemen, zooals wij reeds in den aanvang deden. dat de steppen landen van het zuid-oosten
-ocr page 12-
van Europa en de aangrenzende Aziatische streken der Kirghizen, Tartaren, enz. het vaderland der ziekte zijn; dat de Runderpest alleen daär oorspronkelijk kan ontstaan. Dat omtrent het ware vaderland der ziekte nog zoo wei­nig zekers bekend is; dat ook in de laatste tientallen ja-ren, sedert de Russische regering de wetenschappelijke nasporingen naar den oorsprong der Runderpest krachtig heeft ondersteund, en Lekwarne veeartsenijkundigen zieh met hare Studie hebhen bezig gehouden, niet veel meer daarvan aan het licht is gekomen; hierover behoeft men zieh geen oogenblik te verwonderen, wanneer men den maatschappelijken toestand dier landen in het oog houdt. Hunne betrekkelijk zeer geringe kultuur en bevolktheid maken elk toezigt, de uitvoering van lederen algemeenen maatregel hoogst moeijelijk, zoo niet onmogelijk. Wordt ook al eene of andere verordening uitgevaardigd, die, zoo zij werd nagekomen, welligt over den oorsprong der ziekte meer licht zou verspreiden; dan blijft zij vruchteloos door de domheid, traagheid en onverschilligheid, of stuit zij af op de niet geringe en zeer hardnekkige vooroordeelen, op de tegenwerking van het onbeschaafde steppenvolk. Vooral godsdienstvooroordeelen, het beschouwen der ziekte als een werktuig in de straffende hand van het Oppervvezen, staan ook hier aan de spits om de beste maatregelen krachteloos te maken, om den krachtigsten onderzoekingsijver te doen verlammen. Zekerheid, of de ziekte, als zij in eene steppe is uitgebroken, aldaar ook oorspronkelijk is ontstaan, was tot nog toe onmogelijk te verkrijgen, omdat hare aanwe-zigheid in den regel eerst lang na het uitbreken bekend wordt en de bewoners zelve haar oorspronkelijk ontstaan in hunne streken ontkennen. Zij willen daarvan niets hoo-ren en verwijzen bij ieder onderzoek telkens weer naar hunne oostelijke en noord oostelijke naburen, die op hunne beurt hetzelfde voorgeven. Wij mögen echter ook niet vergeten, dat de onverschilligheid van den be woner der steppen in dit opzigt ten deele te verklaren is uit de min­dere boosaardigheid der ziekte bij zijn vee. Hij kent de Run­derpest niet, gelijk wij haar kennen, als de verschrikkelijke ramp, die een geheelen veestapel grootendeels vernielen
J
-ocr page 13-
9
kan; omdat het sleppenvee gewoonlijk in veel ligteren graad er door wordt aangetast en de ziekte met veel ge­ringer verlies doorstaat.
AI möge er nu ook niets geheel zeker bekend zijn aan-gaande de plaals van oorsprong en de juiste oorzaken der 4nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Runderpest; zeker is het, dal zij, eenmaal in de steppen
ontstaan, door den veehandel en door liet vervoer der Tscliumak's längs velerlei wegen gelegenheid vindt zieh spoedig en ver te verbreiden; en dat zij aldus verbreid ook gedurende geruimen tijd in sommige streken van Rus-land kan blijven heerschen, waarom men wel eens te onregte gedacht heeft, dat zij in de steppen te allen tijde heerscht. Boven alles zeker is het, dat het westelijk Europa haar altijd en alleen uit de steppen ontvangt. Onder ge-wone omstandigheden geschiedl dit vooral door den vee­handel. Zooais nader uit de historic der ziekte zal blijken, was echter ook mecrmalen oorlog de oorzaak van vreese-lijke runderpest-epizoötien; vooreerst omdat het vee, uit de steppen afkomstig en door de legerbenden medege-voerd, de. ziekte in andere landen verbreidde, en vervol-gens omdat de noodige maatregelen ter afwering of uitroei-jing der ziekte gedurende den oorlog onuitvoerbaar werden.
De Runderpest is de besmettelijksle van alle ziekten; slechts zeer weinig runderen blijken voor de werking der smelstof niel valbaar te zijn. Het besraettend beginsel, ons in zijn aard geheel onbekend, ontwikkelt zieh reads voor dat men nog duidelijke verschijnselen van ziek zijn kan waarnemen. Het is in alle deelen der zieke dieren aamvezig, niet alleen gebenden aan vaste en vloeibare Stof­fen, zooals bloed, neus- en mondslijm, traanvocht, mest, urine, vleesch, melk, vet, huid, enz., maar ook in hooge male vlugtig, zoodat het uit de genoemde Stoffen kan verdampen of door longen en huid uilgewasemd, de atmos-feer besmetten; 't geen reeds voldoende is, om de ziekte bij gezonde dieren te doen ontstaan, zonder dat deze met ziek vee of iets dat van ziek vee afkomstig is, in aanra-king zijn geweest. Hoe ver de almosfeer besmel is rondom
-ocr page 14-
10
eene bron van smetstof, bijv. een ziek rund, eene zieke kudde, eenen stal ziek vee, enz., of met andere woorden, op welken uitersten afstand van zoodanig punt nog be-smelting zal kunnen plaals vinden, is eene vraag van bet grootst belang. Een stellig antwoord is daarop ecbter niet gelijk, zoo als reeds biijkt nit bet verscbil in de afstanden, die men daarvoor heeft opgegeven, indien bet voor bet overige nog betoog beboefde, dat de omvang van dien kring aanzienlijk moet verscbillen naar gelang van de gesteldheid der atmosfeer, de temperatuur, de drukking de windrigting, enz.
De Stoffen van een ziek dier afkomstig, de z. g. voer-middelen der smetstof, kunnen door den menscb en door andere dieren (schapen, bonden, katten, vogels, enz.) of door middel van levenlooze voorwerpen, die haar z. g. tot drager verstrekken , (kleederen, gereedschappen, voedsel, enz.), naar zeer venvijderde plaatsen worden overgebragt en alzoo de ziekte zeer verre verbreiden. Ook kan bet water van beeken en slooten, wanneer er Stoffen van zieke dieren in geworpen zijn, met smetstof worden bezwangerd en längs dien weg op eenigen afstand de ziekte aan andere dieren mededeelen. De smetstof blijft, wanneer zij voor den invloed der dampkringslucbt en voor booge temperatuur is bescbut, zeer lang haar verderfelijk vermögen bebouden. Reeds vele malen is bet b. v. voorgekomen, dat er be-smetting ontstond door lang bewaarde mest, voeder enz., of dat de ziekte op nieuw uitbrak in stallen, die wel lang ongebruikt gebleven, doch niet gezuiverd waren.
Bijzonder verdient ook vermelding, dat niet alleen zieke, maar ook genezen' dieren nog na bun berslel besmetten kunnen , zoo lang zij namelijk sommige Stoffen, als bijv. slijm, uilwerpselen enz., die van den lijd der ziekte dag-teekenen nog bij zieh omdragen.
De ondervinding, vooral van de laatste jaren, heeft ge-leerd, dat niet alleen bet rundvee (zoo als vroeger alge-meen vast stond) vatbaarheid bezit voor. de smetstof der Runderpes-t, maar ook andere herkaauvvende dieren, vooral schapen en geiten , hoewel in mindere mate. Rijzondere omstandigheden schijnen daarbij echter nog van invloed te
-ocr page 15-
II
zijn, omdat hei overbrengen der ziekle op zoodanige wijze betrekkelijk zelden wordt waargenomen. Van zieke scha-pen en andere herkaauwers kan de ziekte echter zeer 'igt weder op rundvee worden overgebragt en is dan even boos-aardig, als of zij door smetstof van rundvee ontstaan was. ' Inbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; De mensch is niel valbaar voor de smetstof dezer ziekte.
Het gebruiken van produkten van zieke dieren (vleesch, melk, enz.) kan voor hem alleen gevaarlijk worden , als dit voedsel in een staat van bederf verkeert. Het na-deel, dat zij veroorzaken, is dat van bedorven dierlijk voed­sel in het algemeen. Hoogst gevaarlijk blijven echter deze produkten als krachtige middelen, cm de ziekte zeker en ver te verbreiden.
Dieren , die eenmaal de ziekte liebben doorgestaan, zijn daardoor geheel onvatbaar om haar weer te krijgen; hoe ook aan de inwerking van smetstof blootgesteld, hetzij ze onder andere zieke dieren geplaatst, lietzij ze opzettelijk ingeent worden, zij blijven volmaakt gezond.
De Hunderpest is eene uiterst boosaardige ziekte, althans voor alle runderen, die niet tot iiet steppenvee behooren •, want, gelijk wij reeds boven zagen, bij het laatste is de ziekte veel minder gevaarlijk en de sterfteverhouding veel minder ongunstigi van het aangetaste steppenvee geneest 50—75 pGt. eri meer. Dat de^e omstandigheid niet af-hangt van de landstreek, van de steppen , maar van het veeras zelf, wordt overtuigend bewezen door het feit, dat het Oost-Friesche vee der Duitsche kolonisten, die zieh in Zuid-Rusland gevestigd hebben, door de ziekte dezelfde zware verliezen lijdt als ons inheemsch vee.. Bij alle run­deren, die niet tot het steppenvee behooren , is de sterfte telkens als de ziekte woedt, bijzonder groot. Echter is de verhouding van de aangetaste runderen tot die, welke be-zwijken, niet altijd dezelfde. Want tervvijl de eene maal slechts een enkel dier van de honderd herstelde, ziet men op andere lijden het cijfer dezer laatsten tot 10 ä 20 pCt. en zelfs nog hooger klimmen. Allerlei oinstandigheden, zoo als het veeras, dc wijze van veehouding, van voeding en verpleging, het jaargetijde, enz., zullcn daarop zonder twijfel van invloed zijn.
-ocr page 16-
13
Dat het bij eene ramp, zoo vreeselijk als deze, uooit outbroken heeft aan proefuemingen van allerlei aard, om de dieren voor de ziekte te behoeden of de zieke dieren te genezen, spreekt wel van zelf. Geen middel, geene geneeswijze, of ze is op bare beurt beproefd. Allen zijn gebleken van even weinig, namelijk van geene waarde te zijn, of beler gezegd: alien zijn nadeelig geweest; want, (ervvijl men de zieke dieren zonder eenige vrucbt behan-delde, onderbield men daardoor tevens de brennen eener smetstof die, gelijk wij gezien hebbeu, overal doordringt en zicb op bonderdvoudige wegen alom verbreidt. De ziekte 11am onder zulke omstandigbeden altijd zeer spoedig in omvang toe en was weldra niet meer te beperken.
Daar wij bet derlialve niet in onze magt bebben, de vatbaarbeid der dieren voor de Runderpest weg te nemen, meet al ons bandclm ea dat van geheel West-Europa tegenover deze ziekte altijd cu alleen ten doel bebben, bet vee te beveiligen tegen bare oorzaken; dat is legen de smetstof. De smetstof verwijderd te bouden, en zoodra zij eenmaal, hoe dan ook, is ingevoerd, ten spoedigsie te ver­nietigen; ziedaar de eenige, maar de zware, de veel ijver en wilskraebt vergeude taak, die de zorg voor het behoud van onzen veestapel ons oplegt.
Door bet goed gevolg der koepokinenting, en deels ook door de overeenkomst, die men (hoewel te onregte) meende te bebben waargenomen tusscben de pokken en eene aan de Runderpest eigene aandoening der huid en der slijmvliezen, was men reeds langen lijd geleden op het denkbeeld gekomen, om ook de inenting der Runderpest als voorbehoed- of verzacbtingsmiddel aan te wenden, en beproefde ze herhaalde malen, in de vorige eeuw ook bij ons te lande. Bedenkt men echter, na al betgeen hier boven gezegd is, dat deze ziekte altijd even gevaarlijk blijft, onafhankelijk van de wegen waarop of de midde-len waardoor de besmetting heeft plaats gevonden; dan zullen er verder wel geene woorden meernoodig zijn,oiii aan te toonen, dat de inenting als voorbehoed- of ver­zacbtingsmiddel der Runderpest van geene waarde, dat zij zelfs hoogst gevaarlijk is.
lt;!
! I
-ocr page 17-
13
laquo;
Men vindt vvel is waar door onderscheidene waarne-mers opgegeven, dat de aiekte kunstmatig door inenting veroorzaakt, veel minder kwaadaardig zou geweest ziju, waarom zij dan ook de inenting aanbevalen; doch bet ging daarmee gelijk met vele andere middelen, die in het laatste tijdvak van het heerschen eener epizooiie beproefd werden, en dan meer of minder günstig schenen te wer­ken , omdat de ziekte zelve eeu inincler kwraadaardig ka-rakter had aangenomen, omdat het sterftecijfer van zelf gedaald was. Slechts ter Lekorting van den duur der ziekte en tevens van al de daaraan vcrbondene voor han-del en verkeer hoogst belemmerendc maatregclen, kau de inenting, zoo als nader zal hlijken, eenige waarde bezit-ten. Hare waarde, als middel tegen do Rundcrpest, is bijgevolg nict dan zcer betrekkelijk.
Geheel anders is liet met de inenting gelegen bij hare toepassing op het steppenvee. Voor het laalstc, hebhen wij gezien, is de oorspronkelijke oi' door besmettiug ver-oorzaakte ziekte veel gOedaardiger dan voor alle ander vee; wel nu, hetzelfde is het geval met de ingeente Run-derpest. Laien wij hopen, dat eenmaal, hoc vcrre verwij-derd die tijd nog möge schijnen, dat eenmaal hot groote denkbeeld, reeds vele jaren gcledeu door enkelen geuit on waarvoor in de laatste jaren in Rnsland vele deskun­digen met den beroeinden jesses aan het hoofd ijverden en nog ijveren, verwezenlijkt worde; dat men dc inenting van al het steppen vee algemeen invoerc en onderhoude, zöodat ieder rund, dat de steppen verlaat, de ziekte heeft doorgestaan; — dan, maar ook dan alleen , is dc inenting voor geheel Europa van de grootste waarde; dan kunnen buiten haar alle middelen ontbeerd worden. Uit de his­toric der ziekte /.al nader blljkon , hoe groot die weldaad zou zijn voor ons werelddeel, en hoe uitnemend de Ver­dienste van lien, wien 't gelukte ze ons te bewijzen en -van de regering die hunne pogingen ondersteunde!
Om de smetslof van ons af te houden, staan ons alleen ten dienstepoliciemaatregelen, en wel: 1deg;. zulke, die hei indrin­gen der ziekte in het land trachten te voorkomen; 2deg;.zulke, die dc eenmaal ingedrongen ziekte trachten uit te roeijen.
M
-ocr page 18-
#9632; #9632;
14
Tot het eerste doel dienen öf q^uaraiitaine-inrigliugen aan de grenzen en desinfektie van produklen, zooals hid­den , klaauwen, hoornen, enz.; welke maatregelen reeds vele jaren in Oostenrijk voorldurend in zwang, dit land tot een voormuur voor de westelijk gelegen Staten gemaakt liebben; of wel, waar dit kan geschieden, tijdelijk verbod van invoer van vee en van de genoemde produkten, zoolang de ziekte nabij de grenzen woedt; gelijk dit herhaaldelijk in Oostenrijk, Pruisen en andere landen heeft plaats gehad.
Is de ziekte eenmaal in het land binnen gedrongen, niaar toch nog eerst onlangs, zoodat zij zicii weinig ver-breid heeft, dan is het meer dan waarschijnlijk, dat zij uitgoroeid kan worden door de aangetaste slreek af te slui-ten en door niet alleen het zieke vee, maar ook al het vee dat aan de mogelijkheid van besmet te zijn heeft bloot-gestaan, zoo spoedig mogeiijk af te maken en te begraven, en vervolgens de lokaliteit met de meeste zorg en naauw-gezetheid te desinfecteren. Da smetstof en de bron der smetstof moeten vernietigd worden. De zieke dieren als-dan te willen behouden, behandelen, genezen, — beet de smetstof vermenigvuldigen, het gevaar der verbreiding ver-grooten, den geheelen veestapel op het spel zetten! Een groot deel van den nationalen rijkdom zal zeker en spoe­dig verloren gaan, indien in het gegeven geval, het eenig redmiddel, het afmaken der zieke en der van besmetting verdachte dieren niet met kracht wordt toegepast. Hoe onwederlegbaar deze Stelling ook zijn möge, niet dan met onnoemelijk veel moeite en eerst na treurlge ondervin-ding gaat men tot dit middel over. Ruim anderhalve eeuw is thans verloopen, sedert de beroemde lancisi dit eenig afdoend middel ter bestrijding der Runderpest aan de hand deed; doch hoe lang heeft het geduurd, eer het als vaste rnaatregel in verschillende staten werd ingevoerd! hoe vele honderdduizenden dieren bebben eerst moeten vallen, en loch hoe dikwijls was de deugdelijkheid van dit middel reeds gebleken! Een niet gering gedeelte van onzen Ne-dcrlandscben veestapel wordt er zelfs n.u nog het slagt-offer van, dat men de lessen niet waardeert, die de his­toric dezer vcrdcrfelijke ziekte ons aanbiedt.
-ocr page 19-
15
Is de Runderpest een land binnengedrongen , doch haar uitbreken aldaar verzwegen of niet Lemerkt,; zijn de zieke dieren reeds langen tijd met gezonde in aanraking ge-weest en in allerlei rigtingen verspreid geworden; heeft in een woord de ziekte eene groote uitbreiding verkre-gen; dän kan natuurlijk het dooden der dieren in de streek waar zij heerscht geen afdoend middel ter Lestrij-ding meer zijn, omdat wegens die uitbreiding de waar-scbijnlijkheid niet meer bestaat, dat het de ziekte zal uit-roeijen. Onder dergelijke omstandigheden zou natuurlijk dit middel, dat groote offers eiscbt, erger dan de kwaal kunnen zijn. Wanneer het eenmaal zöö -verre gekomen is, en men met grond kan aannemen, dat de gebeele vee-stapel dier streek voör en na töch besmet zal worden; dan berame men alle mogelijke middelen om de verdere uitbreiding te stuiten en ga op het terrein der ziekte tot inenting over, die echter alleen in zulke omstandigheden kan en mag worden toegepast, ten einde den duur der ziekte te bekorten en de lastige aisluitingsmaatregelen spoe-diger te doen ophouden. Daarentegen moet ten alien tijde de inenting ten strengste worden verboden in plaatsen of streken, waar de Piunderpest kort na haar uitbreken is ontdekt en door andere maatregelen spoedig onderdrukt kan worden.
Ten slotte nog een enkel woord over de gesehiedenis der Runderpest, die voor ons uiterst belangrijk is. Daaruit zal blijken, welk een buitengemeen groot verlies deze ziekte veroorzaakt en hoe fel ook ons vaderland herhaalde malen door haar geteisterd is. Die gesehiedenis is echter ook nog uit een ander oogpunt van groot belang, na-melijk 0111 de oorzaken der ziekte en de middelen, waar-mede zij bestreden moet worden, te leeren kennen. AI hetgeen wij in beide opzigten positief van de Runderpest weten, is alleen gegrond op hare gesehiedenis; die weten-schap heeft daardoor ook een vasten, historischen grond-slag. Worden de lessen die hare gesehiedenis geeft, naar waarde geschat, dan zijn de doeltreffende, de eenig af-
-ocr page 20-
IG
doende maalregelen ler bestrijding dezer volksramp van zelf aangevvezen; daar, waar zij integendeel werden ver-vvaarloosd, zijn de sclirikwekkende gevolgen van dit ver-zuini nooit uitgebleven.
De verderfelijke, heersehende veeziekten, waarvan hij verschillende Romeinsche schrijvers uit het begin onzer jaartelling wordt gevvag gemaakt, zijn deels zoo onvolle-dig heschreven, dat zij voor ons doel geene waarde heL-Len; deels kennehjk verschillende van de Jlunderpest en waarschijnlijk niets anders dan onderscheidene vormen van Miltvuur.
De eersle Leschrijving eener ziekte onder het rundvee, waarin wij, vooral wegens oorsprong en verbreiding de Ronderpest herkennen, is ons nagelaten door endelciiius of SEVERirs sanctus, in een Latijnsch gedieht, van om-streeks het einde der iie of Iict begin der 5d'! eeuw. Onze beroemdc landgenoot i.e francq van bekkhey heeft daaruit de volgeude regeis overgezet:
önbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; önbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; O
Dees ijsseüjke smet kroop ongevoelig voort,
Eerst bij het Ongeis volk , daaina in 't veeiijk oord
Van den Dalmatier, tot in de Nederlanden,
AVaar 't sclnoeijend pestvuur in der Rundreu ingewanden
Bij d'Aquitaner cn in Gallien verspreid,
AI 't vce vcrteerde, wiji de landman weent en selireit.
Vier eeuwen later (810 n. C), brak onder liel vee, dat door het leger van kakel den ohoüte, na zijn' oorlog le­gen de Denen en op zijn teruglogt naar Frankrijk, werd medegevoerd , eene zeer boosaardige ziekte uit, die zieh over al de staten des Keizers verbreidde, doch alleen tot het rundvee beperkt blcef, en wier bescbrijving geheel over-eenkomt met de ßunderpest. Weinige jaren daarna (817) woedde onder het vec van 's Keizers leger zulk een ziekte op niemv, die van Uongarije uit, zielt later over al de westelijk van dit land gelegen staten verbreid heeft.
Wederom vier eeuwen later (1223) rigtte eene sterile onder het rundvee vreeselijke verwoestingen aan in geheel West-Europa. Welligt moet ook de verschrikkelijke vee-pest, die in 1272 bij ons te lande gewoed lieoft, en waar-
-ocr page 21-
17
van EMiius in zijne Friesche geschiedenis getuigt, dat er een algemeene hongersnood uit ontstond, tot deze ka-tegorie gebragt worden. Ter loops zij nog vermeid, dat ook in het begin der 11^ eeuw de ziekte door Hongaarsch slagtvee naar IVoord-Italie werd overgebragt en aan de oevers der Po gewoed heeft.
Dan volgt in de geschiedenis der Runderpest de groote epizoötie in hei. begin der iS6quot; eeuw, de eerste, die het onderwerp geweest is van wetenschappelijke nasporingen en onderzoekingen, de eerste ook, waarvan wij naauw-keurige en goed gestaafde beschrijvingen bezitten. Van Zuid-oostelijk Europa uit, verspreidde zieh deze vree-selijke veesterfte west- en noordwaarts over nagenoeg alle staten van dit werelddeel, terwijl zij ongeveer zeven jaren duurde, en reeds gedurende de eerste drie jaren 1| mil-lioen stuks rundvee deed omkomen, waartoe ook de vee-stapel van ons vaderland een zeer belangrijk aandeel moest bijdragen. De wegen, waarlangs destijds de ziekte weste-lijk Europa is binnengedrongen, zijn naauwkeurig bekend. Zoo weten wij, dat den I7llen Augustus 1711 , van een transport slagtvee, dat uit Dalmatie (waarheen reeds het jaar te voren de Runderpest uit meer oostelijk gelegen lan­den was overgebragt) naar Padua gedreven werd, onder weg een zieke os achter bleef, die des morgens door den pachter van den graaf trozajjo, Prins van Borromeo, ge-vonden, bij ander vee in den stal geplaatst en in den namiddag naar de eigenaars teruggebragt werd. Die os leed aan runderpest. Van al het vee op den stal, waar hij die weinige uren had doorgebragt, bleef slechts e^ne koe in leven, en van daar ging de besmetting verder en breidde de ziekte zieh over Italic en verder door Pie-mont in Frankrijk uit. Napels en Piemont verloren in weinige maanden ieder 70,000 runderen. De Kerkelijke Staat bleef door strenge afsluitingsmaatregelen en schorsing der veemarkten nog eenigen tijd verschoond, doch ein-delijk drong ook daar de ziekte binnen, en na een duur van 9 maanden waren ruim 26,000 runderen gevallen. In dien tijd, dus ruim anderhalve eeuw geleden, gaf de beroemde Italiaansche geneesheer lancisi dien raad, die
-ocr page 22-
18
zijnen naam vereeuwigd heeft, den raad namelijk, om, bij het uitbreken der ziekte, al het zieke en al het van te-smetting verdachte vee onmiddelijk te dooden. Dat eenige redmiddel voor den veestapel van geheele landen, het niiddel waarnaast, in weerwil der duizendvoudige pogin-gen ter genezing der ziekte, geen tweede zieh heeft kun-nen doen gelden, Staat thans nog, gelijk wij hierboven gezien hebben, in zijne voile waarde. Geen wonder ech­ter, dat, toen lancisi met zijn geheel nieuw voorstel, en datwel te Rome, optrad, zijn goede raad moest afstuiten op de godsdienstbegrippen zijner dagen, en zijn middel als meer dan vermetel tegenover de straf des Heeren eer ver-foeid dan aangewend werd. Voorwaar, niet gering is de overeenkomst tusschen het zoogenaamde obscurantisme van lancisi's tijd en den geest der gesprekken en geschriften hier te lande, w aarin, anderhalve eeuw later, in onze da­gen, midden in de 19dceeuw, lancisi's raad met afschuw wordt verworpen. Geschiedt dit echter lhans het meest, hoewel niet uitsluitend, onder het minder beschaafd ge-deelte des volks, lancisi vond den heftigsten tegenstand in den raad der Kardinalen zelven. — Van Podolie uit werd de ziekte door slagtvee naar Hongarije overgebragt en verspreidde zieh van daar verder over Zuid-Duitsch-iand, Zwitserland, Pruisen, Silezie, later ook over Dene-marken, Holstein en Finland. — Toen was de beurt aan ons vaderland (1713 en 17U) waar bijna 300,,000 run­deren het slagtoffer der ziekte werden, en, zooals outhof ons verhaalt, Friesland alleen in öen jaar 40,000 en Oost-Friesland 60,000 runderen verloren. Van ons land werd de ziekte zoo als de Engeischen beweerden door huiden van gestorven dieren naar Engeland overgebragt. Däär kwam voor het eerst lancisi's middel in werking; 6000 runderen werden onmiddellijk gedood en Engeland was verlost van de ramp, die gebeel Europa teisterde.
De tweede uitgebreide veepest der 18'le eeuw, de ver-derfelijkste die ooit gewoed heeft, nam een aanvang in 1740, in het begin van den Oostenrijkschen successie-oorlog, volgens de meest algemeen aangenomen meening, onder het rund vee, dat tot het approvianderingspark van
-ocr page 23-
19
liet Fransche leger behoorde. In allen gevalle ging zij van Boheme en Hongarije uit en duurde zij vele jaren. Europa verloor daardoor 3 millioen runderen. Zij doorliep ge-heel Duitschland, Italic, Zwitserland en Frankrijk en brak, naar verhaald wordt, in ons land Let eerst uit den 14dedeg; October i7ii te Hau wert in Zuid-Holland, vanwaar zij verder in iVoord-Holland, Overijssel, enz. doordrong en vooral in 1745 den veestapel verwoestte. Friesland verloor in den tijd van 66n jaar 109,597 stuks vee. Voor de tweede maal werd de ziekte uit ons land (in 1745) naar Engeland overgebragt, volgens sommigen door twee kalveren, volgens anderen weder door besmette huiden. Tevens breidde zij zieh van Nederland noordwaarts uit naar Denemarken, Zweden, Lijfland, Koerland en Polen.
In 1765 drong de ziekte weder van Hongarije over Oos-tenrijk en Saksen tot aan de Noordzee door en woedde) zij vele jaren achtereen, vooral van 1768 tot 1772. In Slees-wijk-Holstein wilde men de ziekte bekampen door inen-ting en geneesmiddelen, docb verloor men ruim 143,000 runderen; terwijl Jutland door een kordon beveiligd bleef. In 1766 was de ziekte weder hier te lande in den omtrek van Haarlem uitgebroken en drong zij later in Gronin­gen en Friesland door. Te vergeefs loofde de regering, bij plakkaat van 15 April 1769, een' prijs van ^10,000 Caroli-guldens (fl. 80,000) uit voor de ontdekking van een specifiek genecsmiddel. De ziekte bleef gedurende om-streeks 1 6 jaren heerseben. Friesland verloor, in 1769—70, 98,000 stuks vee. Noord- en Zuid-Holland verloren in 13 jaren (van 1 Nov. 1769 tot 1 Nov. 1782) 395,933 run­deren; terwijl er 175,719 herstelden. uit Zeeland werd in 1768 de ziekte door twee ossen in Vlaandcren gebragt. Lecat, geneesbeer te Gent, stelde onverwijld bet middel van lancisi voor: 400 runderen werden gedood en de ramp, die Viaanderen met verderf dreigde , was afge-weerd.
Nadat omstreeks 1787 de Runderpesl nogmaals bier te lande gewoed had, bleef ons land gedurende de twaalf laatste jaren der ISquot;10 en de twaalf eerste der iWquot; eeuw van baar bevrijd; al woedde zij ook in andere landen waar
-ocr page 24-
20
zij de eilende, die het oorlogszwaard achterlaat, nog ver-meerderde.
In in de tweede helft der 18de eeuw (zoo als uit voor-gaande blijkt) heeft derhalve de Runderpest in Europa niet opgehouden te heerschen. Op verschillende punten, dan hier, dan daar, vertoonde zij zieh; doch kreeg nu en dan weder eene groote uithreiding door het heen en weertrekken der oorlogvoerende legers, die niet alleen alle afsluitings-maatregelen onmogelijk maakten, maar bovendien door het vee, dat zij medevoerden, de ziekte in onderscheidene rigtingen verbreidden. Vooral de runderen, die ter ap-proviandering der legers in grooten getale uit de Ukraine en de daaraan westwaarts grenzende landen aangevoerd werden, deden meermalen in verschillende streken de ziekte weder uitbreken. Zoo bragt b. v. het Hongaarsche vee, dat door het Oostenrijksche leger werd medegevoerd, de Runderpest in Italic, waar zij van 1793 tot 1795 weder allerhevigst woedde; Piemont verloor in 3 jaren 3 ä 4 millioen runderen. In 179ß werd zij door het Oostenrijk­sche leger in de Rijnstreken gebragt , waar zij zeer veel vee deed omkomen, en breidde zieh verder over Frankrijk uit, dat 130,000 runderen verloor.
Volgens eene niatige berekening der verliezen, die ge-durende de 18'lc eeuw door de Runderpest zijn veroor-zaakt, neetnt men aan, dat deze voor Duitscltland 28 laquo;laquo;7-lioen. en voor geheel Europa 200 millioen stuks rundvee hebben bedragen. Frankrijk en het voormalig Belgie alleen zouden in ruim 80 jaren (1713 96) 10 millioen runderen verloren hebben.
In het gevolg der doortrekkende Russische en Pruisi-sche legers medegevoerd, werd in 1813 de Runderpest ook overgebragt naar ons land en in het volgend jaar naar Frankrijk. Frankrijk heeft toen zware verliezen ge-leden, doch loen de ziekte hier te lande in den omtrek van Utrecht was uitgebroken werd onverwijld de wet van 26 Dec. 1799 toegepast en gelukte het aan de krachlige maatregelen van de Utrechtsche Provinciale Kommissie van Landbouw, en vooral aan de voortvarendheid van den bijzonder werkzamen Secretaris dier Kommissie, den Hoog-
-ocr page 25-
21
leeraar wttewaall, door het afmaken van 330 runderen den voortgang der ziekte te stuiten.
In 1826 woedde de Runderpest in Lijfland en Esth-land en in 1827 vreeselijk in Koerland; in 1828 — 29 ge-durende den Russisch-Turkschen oorlog evenzoo in Bessa-rabie, Moldavie, Walachye, Hongarije; in 1845 in Rus-land, Polen, later in Gallicie, Hongarije en Oostenrijk en brak zij ook dikwijls in Pruisen uit, doch werd aldaar telkens met spoed en kracht volgens lahcisi's raad uit-geroeid.
Nederland bleef van 1813 af gedurende ruim eene halve eeuw van deze ratnpzalige ziekte bevrijd. Het krijgs-zwaard rustte in West-Europa en aan vreemd vee hebben onze veerijke streken geene behoefte. Ongelukkig echter was nu ons land een' der wegen geworden, waarlangs, in voortdurend toenemend aanlal, rundvee uit de ge-vreesde landen van het zuid-oostelijk gedeelte van Europa naar Engeland wordt vervoerd- De mogelijkheid bestond derhalve dat wij de ziekte op die wijze weder in het land kregen; doch 't gebeurde niet, — dank zij de voortdurende maatregelen, ten opzigte van den invoer van vee door Oostenrijk aan zijne oostelijke grenzen genomen.
Uit de voorafgaande historische opgaven volgt, dat de verbreiding of de loop der Runderpest, buitengewone omstandigheden zoo als oorlogen uitgezonderd, in den regel de rigting van den veehandel volgde; dat de ziekte, eenmaal buiten de grenzen van haar vaderland gekomen, van Staat tot Staat voortgaande, zieh immer in westelijke rigting en wat meer noord- of zuidwaarts uitbreidde; dat ons land geteisterd werd, nadat zij reeds bij onze oostelijke naburen gewoed had, en dat zij van ons land naar Enge-land oversloeg.
Het tegendeel heeft thans plaats gehad. De aanvoer van vee naar Engeland, in de laatste jaren ongeloofelijk snel toegenomen, zoowel over land van zuid-oostelijk Eu­ropa uit, als te water uit de Oostzee-landen, maakte velen op 't gevaar voor besmetting, daaruit ontstaande, opmerk-zaam en deed Engeland reeds voor eenige jaren besluiten tot het afzenden van twee veeartsen naar Oostelijk Duitsch-
-ocr page 26-
22
land, om er de toen lieerschende Runderpest te bestude-ren en eenigen tijd later tot het tijdelijk sluiten zijner ha­vens voor den aanvoer van vee ixit de Oostzee-landen, die toen even als Polen en de Oostenrijksche staten, besmet waren. Met de vrees week echter ook de zorg, vooral in Engeland; zocdat niet lang geleden een beroemd Engelsch veeartsenijkundige, Prof. gamgee, zieh gedrongen gevoelde zijne landgenooten op het gevaar te wijzen, dat aan het regtstreeksch vervoer van vee uit Rusland naar Engeland verbünden was. Zijne voorspelling, al werd ze niet ter harte genomen, oiudat zij met de belangen van den han-del in strijd was, werd op eene vreeselijke wijze bewaar-heid. — In het laatst van Mei 1865 vertrok uit de haven van Reval, in de golf van Finland, het schip quot;Tonninquot; medevoerende 321 ossen, die voor zoo verre bekend is, in de Oostzee-provincien, in Russisch Lithauen, enz. aan-gekocht en voor Londen beslemd waren. Op zijn minst 13 van deze ossen waren echter afkomstig uit den om-trek van Petersburg. Voor de lading van dit vee was te Reval e'en os gestorven en had men twee andere, die aan dezelfde ziekte leden, en 4 dagen (van den 20sten tot den 23slen Mei) onder de overigen geweest waren geslagt. Dit vee werd te Travemunde ontscheept, per spoor over Lübeck naar Hamburg vervoerd en aldaar weder inge-scheept om de reis naar Engeland voort te zelten; het werd echter niet onmiddellijk naar Londen gesluurd, daar het volgens een later ontvangen order te Hull moest gelost worden; zeker uit vrees, dat onder weg nog meer die-ren ziek zouden wrorden en de visitatie te Londen stren­ger zou zijn dan te Hull, waar niemand de gevreesde Runderpest kende; Op reis werd den 28slcn Mei daags voor de aankomst te Hull, een os ziek. Een gedeelte der ossen van dit transport (175 stuks, waaronder die zieke) werd per spoorweg verzonden en kwam te Londen den jsten jUI1ij ter markt. Eenige werden verkocht; de ove-rige hieven in de naburige weiden en werden later her-haaldelijk op de markt te koop geboden, zoodat zij meer­malen met ander vee in aanraking kwamen. Van de markt kwam de Runderpest in de Engeische stallen. De
-ocr page 27-
23
tegenkantiugen van den handel, die van maatregelen tegen Runderpest niet hooren wilde en daarom liever längs alle wegen de meening traclute te doen ingang vinden, dat het geene uitheemsche ziekte, geene Runderpest, maar eene ziekte was, die in Engeland zelf oorsproiikelijk ontstond, en de afkeer die ieder Engelscliman heeft van alle rege-ringsmaatregelen in dingen die zijn eigendom raken, lieten aan de ziekte vrij spei. De gevolgen bleven niet uit! Den lO110quot; Junij werd het eerste geval der ziekte in eene mel-kerij nabij Londen ontdekt, en ruim 8 maanden later wa­ren niet minder dan 180,000 runderen aangetast en had-den Engeland en Schotland 150,000 stuks verloren; ja, nog zijn deze ronde getallen siech ts genomen naar de offi-cieele cijfers, opgemaakt uit de gedane aangiften; maar wie zal zeggen hoe vele dieren er gestorven zijn, waarvan de tamelijk gehate regeringscommissie volstrekt geen kennis heeft bekomen ? lerland bleef tot nog toe van de ziekte bevrijd; het heeft dit te danken aan de eigenmagtige, kracht-dadige maatregelen van zijn' Lord-Luitenant. Op eigen ge-zag, doch gesteund door den wil der talrijke woWamp;meetings die daar te lande tot dat doel gehouden werden, onder-wierp hij het vee uit Engeland ingevoerd aan eene qua-rantaine, en schroomde hij niet al de verantwoordelijkheid eener wetschennis op zijne schouders te laden. De privy-council moest voor den volkswil buigen en de invoer van vee uit Engeland werd verboden.
Naauwelijks was de Runderpest in Engeland uitgebro-ken, toen ook wij de ziekte van daar ontvingen, of beter gezegd, toen de ziekte van daar in ons land werd gehaald. In het laatst van Junij ontving de Heer de tries jun., te Londen, van zijn' vader in Nederland 23 stuks vette ossen. Deze dieren, afkomstig uit eene weide te Kethel (nabij Schiedam), waren van Rotterdam naar de Londen-sche markt verzonden, bleven ongeveer 10 dagen te Lon­den en werden op verscheidene markten te koop gesteld, doch niet verkocht. Zij werden den 2den Julij weder inge-scheept in de quot;Batavier.quot; Prof. SiMOiSDS bemerkte, dat de ossen niet gezond waren, doch had geene bevoegdheid om ze terug te houden Zij kwamen weldra te R. terug, en met
-ocr page 28-
1
g4
hen trok de vreeselijke ziekte ons land binnen. Zij werdenquot; van R. weder naar van der telden te Kethel vervoerd. Bij hunne aankomst aldaar leden reeds 6 ossen aan de Run-derpest. Men hield dit lijden voor mondzeer en deed deze dieren in de weide; terwijl de 17 overige gestald werden. Den laatsten Julij waren van deze 23 stuks nog 2 ossen te Kethel in leven; de overige waren gestorven, aan slagers verkocht of naar Rotterdam en 's Hage afgezet. Het vee van v. D. v. werd weldra ook aangetast; daarvan verkocht men in de volgende weken 38 stuks. Zöö ging de ziekte van dit brandpnnt uit en woedde zij weldra door een groot deel van Z.-Holland en verder; want hoe grooten schrik de ramp alom verspreidde, wat men ook verordende en deed, bestreden werd met dat al de ziekte niet; het ware, het eenige middel werd niet aangewend. De historic der Run-derpest, met hare treurige ondervindingen ook hier te lande, scheen voor Nederland niet geschreven te zijn; de weten-schap werd ter zijde gesteld, en de bijl viel niet aan den wortel des kwaads, toen het nog tijd was. Men wilde be-handelen, men wilde genezen en genezen' dieren bekomen en wat niet al; wederom lieten zieh de gevolgen niet wachten. In Julij kwamen de zieke ossen te Kethel, en 8 maanden later waren ruim 45,000 runderen aangetast en bezat Nederland ruim 25,000 runderen minder (wel te verstaan, volgens de officieele cijfers, die ook hier stellig verre beneden de ware verliezen blijven). Zöö begon de vreeselijke ziekte in ons vaderland, zoo heeft zij tot heden gewoed, en thans nog bestaat er helaas alle grond voor de vrees, dat haar einde verre van nabij is.
Utrecht, Maart 1866.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; a. w. h. wirtz.
Van wege de Maatschappij: de Algcineene Secretaris, P. M. G. van Hees.
J
ni
laquo;
-ocr page 29-
-ocr page 30-
-ocr page 31-
WMTA
-ocr page 32-
8 #9632;.#9632;quot;#9632;gt;#9632;;;