-ocr page 1-

///.■'■ / * . ■

wws

si;

sm

r

HULDE AAN DE VADEREN.

'ITdlHl'UOKKX N DK (li{0:)TK ivliü K TH LHMi'W Al.'DKN 01' :;i M \A1!T JsSO,

Dl' IIEï

1 s ^

\vjy j

jrn

'al

1

G. H. VAN BORSSUM WAALKES,

l'.HNHVHNS IIKT (IHDICHT AAN Jonkh. Mit. 1'. J. .1. van HIJSINOA, VOOIWSHDKAGHN IX DK FEKSTKlil.I KK AVON I HKN lOJ.MST VAN 01HN l)A(l.

LEUrWAKDEN .

li. k r i i' k i;

1880.

:fv K#-,

-ocr page 2-
-ocr page 3-

:-;T' :-s ' '

'■ P ;

.

;:Vf|' ■;. ■ ■■ ■ , ■;

-

v/:'; ^,

7 v :.

'ill ■ ,

'•

ï

.

■i V;/.-: r;;lt; -7 , ,

.

;r:';i,'; 'v-'v

, . ; . .., ,, , . . .f .V„

•/

;■■; ! V,.:. ■

quot;L' y:- . ■ ' A' \ ' ..V.quot; y:/ - V^,,- v, ;

V '

-ocr page 4-
-ocr page 5-

J1ÜLDE AAN DE VADEfiEI^.

FEESTREDE,

UITGESPROKEN IN DE GROOTE KERK TE LEEUWARDEN, OP 31 MAART 1880,

op 1ieï

DERDE EEUWFEEST

der invoering van 1)e

mmimi «sira i« fibh,

door

G. H. VAN BORSSUM WAALKES,

BENEVENS HET GEDICHT VAN Jonkh. Mr. F. J. J. van EIJSINGA,

VOORGEDRAGEN IN DE FEESTELIJKE AVOND-BIJEENKOMST VAN DIEN DAG.

Leeuwarden , H. KUIPERS. 1880.

-ocr page 6-

Op voor mij vereerend verzoek van de Heeren (f), die met mij de Commissie hebben uitgemaakt tot feestelijke herdenking van den oOOsten verjaardag der invoering der Gereformeerde Godsdienst in Friesland , ziet dit woord het licht.

Aan U, Mijne Heeren! zij het dan ook opgedragen, met mijne wanne erkentelijkheid voor alle zorg, door U betoond, voor het welslagen van ons gemeenschappelijk streven! Gods zegen zij rijkelijk Uw deel in huis en gewichtigen werkkring!

Den waardigen Voorzitter zij inzonderheid dank gezegd voor de welwillendheid, waarmede ZHWGeb, de begeerte van ons en velen heeft vervuld, zoowel door de leiding van het geheel op zich te nemen , als ook door de uitgave van het gedicht, in de feestelijke avond-bijeenkomst voorgedragen!

(t) Jonkhr. Mr. F. J. J. van Eijsinga; Ds. J. .13. Weerman; Mr. A. J. Andretc ; P. Lijclama ii Nijeholt; Jonkhr. Mr. J. H. F. K. van Swinderen j Ds. 13. Bolleman van der Veen en Ds. H. J. G. Greebe.

-ocr page 7-

Zeer waarde Feestgenooten!

Wij zijn lieden naar deze plaats opgegaan met gewijde muziek en Godverheerlijkend gezang.

Wij hoorden daar op roerende wijze zingen: „zijt getroost, zijt getroost,.... die op God vertrouwen vinden vredequot;.... en gelijk de Heilige zanger onder Israël reeds jubelde: „de Heer is mijn Herder en mij zal niets ontbrekenquot;.

Voorwaar! dat alles voegt ons heden, en wel op deze plaats.

Op den 14den Maart van het jaar 1580 kwamen in het Jacohijner Convent ter dezer stede de volmachten tot den Landsdag in Friesland bijeen, en gaven, in minder getal, den Gedeputeerden last „om met allen ijver en naarstigheid te procedeeren tot eene grondelijke en Evangelische Reformatiequot; in ons gewest. Reeds daarom beveelt zich deze kerk aan tot eene feestelijke bijeenkomst op dezen dag.

Maar daar is meer!

De eerstgenoemde van de Gedeputeerden, die heden voor 300 jaar de gewichtige resolutie namen, waarbij zij de hun

-ocr page 8-

4

gegevene volmacht vervulden, Scipio van Meckema gelieeten, ligt in deze kerk begraven.

Op zijn graf mogen wij ons dan lieden wel stellen, en lof-en dankliederen aankeffen.

Wij brengen daarmede hulde niet slechts aan zijne nagedachtenis , maar ook aan die van alle zijne medegedeputeerden, ja! aan die der Staten van Friesland; die voor 300 jaar ons gewest vertegenwoordigden, en bovenal aan God, die hun eens het leven schonk.

En zal ik in deze oogenblikken een woord toevoegen aan de zielverheffende muziek en het Godeprijzend lied, dan zij de grondtoon óók van dat woord: Hulde aan die voorvaderen !

Hulde aan de Friesche Gedeputeerden en Staten van voor 300 jaar! om hunne vrijheidsliefde, om hunnen Godsdienstzin, om hunnen moed, om hunne wijsheid.... zietdaar! de gedachtengang van mijn, ik erken het, gebrekkig feest-woord.

Dierbare vrijheid! kostbare bezitting van Nederland! ook in ons gewest kennen wy uw aanminnig beeld!

Gij zijt in ons midden als eene reine , edele maagd!

Uwe karaktertrekken zijn eerbied voor — en gehoorzaam-lieid aan — orde en wet. Losbandigheid en ordeloosheid zijn aan uw edel wezen vreerad! — Gij kweekt de welvaart; Gij bemint de kunst; Gij voedt de kennis; Gij omarmt den vrede; Gij kust het recht; Gij kroont het leven en maakt

-ocr page 9-

5

het ons iu luns en maatschappij tot genot! — Wij beminnen U met vurige liefde!

Edele vaderen! wier gedachtenis wij heden eeren, Gy hebt die vrijheid gekend, geliefd en voor het nageslacht bewaard. Gij hebt haar verdedigd , toen zelfs de hoogste macht in den lande haar verachtte, de privilegiën en eens gestelde rechten en orde vertrad, en uw geweten aan knellende banden wilde leggen. Gij hebt toen ter harer bescherming gewaakt, gebedeld, gestreden, geleden jaren lang! Eu toen de dag dei-zege aan de kimmen gloorde, hebt Gij iu deze eigene stad dien dag vereemvigd! Op Uwe gedenkpenningen, die Gij, voor 300 jaar; bij de verovering van het blokhuis in deze stad en andere kasteelen elders; deedt vervaardigen, hebt Gij doen graveeren: „het begin der wederverkregene vrijheid van Frieslandquot;. Eu het begonneue hebt Gij voleindigd met nauwgezette zorg, en ernstige inspanning van alle krachten!

Met kinderlijke dankbaarheid herdenken wij dit alles op dezen schoouen dag! Onder het geklank der bazuinen, en de liefelijke toonen van Godsdienstige gezangen; leggen wij in den geest, met diepen eerbied voor Uwer aller nagedachtenis , op het graf van een Uwer eenen schoouen krans ter neer. Wij huldigen uwe vrijheidsliefde, en vereeuigen ons iu de plechtige gelofte: „erfenis der vaderen, gulden vrijheid! u zullen wij bewaren als eenen kostbaren schat van ons Vaderland en van dit ons dierbaar gewest.quot;

Maar wat is de vrijheid zonder de Godsdienst?.....

mij dunkt eene maagd, die straks hare edele wezenstrekken; orde en gehoorzaamheid aan de wet, vergeet en bezoedelt.

-ocr page 10-

6

Zij zal haar schoon werk veronachtzamen, en in losbandigheid ontaard, Avelvaart, kunst, kennis, vrede en recht verderven , verachten, vertreden .... en het leven in huisgezin en naaatschappij maken tot een ramp in stede van genot .....

Doch Gij, reine Godsvrucht! gelijk Gij alles aan- en in den mensch heiligt, het oog in het zien, den mond in het spreken , den voet in het wandelen, het hart in het gevoelen, en het hoofd in het denken . . . zoo zyt Gij ook het Avezen en de ziel der ware vrijheid! Met U in hart en daad, eerbiedigt de mensch zijnen Schepper en Heer, en bidt hij met Christus! Gij leert hem de vrijheid kennen en zoeken in afkeer van het onreine en kwade, en in oprechte aanhankelijkheid aan God. Gij boezemt hem daardoor liefde en eerbied in voor orde en recht.... en geeft hom kracht om met waardeering der eerste het laatste te verdedigen tegen een iegelijk, die het durft aan te randen, al ware hij ook de vertegenwoordiger van de grootste macht op aarde. Eerbiedwaardige godsvrucht! Gij zijt niet slechts het wezen en de ziel, maar tevens de moeder en de kweekster der ware vrijheid!

Edele vaderen ! wier nagedachtenis wij heden plechtig huldigen , daarom hebt Gij dan ook de Godsdienst met de vrijheid gehandhaafd. Zij waren U ten nauwste zaam verbonden en onafscheidelijk. De vrijheid werd U het diepst gekrenkt, waar hare moeder, de Godsdienst, in ketenen werd geklonken! Toen waaktet Gij bovenal op, en hebt geleden en gestreden — Gode zij dank! tot overwinning! En toen de aanvankelijke zegepraal U verblijdde, hebt Gij gewaakt en

-ocr page 11-

7

gozorgd; dat voor U en Uw nageslacht met de verouderde cn voor U versletene vormen de godsdienst zelve niet te loor ging.— Daarom liebt Gij lieden voor 300 jaar door Uwe waardige resolutie de reformatie in ons gewest gewettigd, en omdat Gij Uwen God en Schepper eerdet, nagenoeg gelijktijdig, op de keerzijde van Uavcu gedenkpenning den Nassauwschen David doen graveeren, die den Spaanschen Goliath verslaat, en daaronder het woord des Psalmdichters geplaatst: „van den Heer is dit geschiedquot;.

Eerbiedwaardige vaderen! wij huldigen Uwen godsdienstzin en zegenen Uwe nagedachtenis! Met Godgewijde muziek op het graf van een Uwer staande, heffen wij terecht aan: „zijt getroost, zijt getroost, die op God vertrouwen vinden vrede ... de Heer is mijn Herder en mij zal niets ontbrekenquot;. En dezen schoonen psalm verwisselen wij met de bede: „groote God! bewaar ons bij de erfenis der vaderen, de Godsdienst met de vrijheid, en leer ons in Christus onzen Heer U meer in geest en waarheid eeren en aanbiddenquot;.

Ja! bewaar ons bij de Godsdienst met de vrijheid . , . wel mogen wij die bede heden opheffen. Gelijk toch de goede boom heerlijke en verkwikkende vruchten voortbrengt, cn uit een reine bron het reine water welt, zoo baart do Godsdienst met de vrijheid ook het edele en verkwikkende.

Moed is van haar een eerste vrucht. Moed. . . niet die onbesuisde drift, waarmede de mensch, blind voor het gevaar, maar voortholt, maar dat rustige en vaste vertrouwen, waarmede hij, met het oog op God, het onvermijdelijke aanvaart en trotseert.

-ocr page 12-

8

Edele vaderen! met Uwe liefde voor de vrijheid en zin voor de Godsdienst hebt Gij tevens dien moed getoond!

Voorwaar! het was geene kleine taak, die Gij heden voor 300 jaar aanvaardet, Alle pauselijke ceremoniën, diensten en predikatiën te verbieden; de goederen der Oud-Catholieke kerk in Friesland te bestemmen tot onderhoud van eerlijke en degelijke Gereformeerde predikanten, schoolmeesters, nooddruftigen en tot andere vrome doeleinden ; liet bevel uit te vaardigen, dat in elk dorp zulke predikanten en scliool-meesters zouden worden verkozen; den Grietslieden te belasten met de kerken te doen reinigen van de beelden, altaren en alles, wat tot de Eoomsche ceremoniën gediend mocht hebben ;. ... dat veelomvattend en zorgvereischend werk be-gont Gij in het aangezicht des vijands, die èn van het oosten uit Groningen, èn van het zuiden uit Steenwijk onze provincie ernstig bleef bedreigen! Straks zoude hij met afdoende macht herhaaldelijk oprukken om het verlorene te herwinnen, en al Uw werk te vernietigen!

' O

Zijne schrikwekkende sterkte zoude blijken, als hij na weinige jaren nog eens, schier onder de muren van deze Uwe stad, tot Boxum, zoude doordringen, om daar Uw leger te verslaan! , . .: Maar de ernstige taak, die Gij, heden voor 300 jaar aanvaardet, was onvermijdelijk. De huichelachtige Rennenberg, op wien Gij Uwe hope hadt gesteld; had U bedrogen. Friesland dorstte naar de aanbidding in Geest en waarheid, gelijk een hert naar de water-stroome]!. Met vast vertrouwen hebt Gij daarom het grootsche werk ter hand genomen .. . Gij hebt gedaan wat Gij kondet,

-ocr page 13-

9

en die maatregelen ter Ijesclierming van Uwen arbeid genomen, die U ten dienste stonden.... en God; op Wien Gij bonwdet, heeft U niet beschaamd. In Zijn bestuur kwam zelfs de kille, koude winter U te hulp, waarvoor de bij Uoxum zegepralende Spanjaarden vloden!

Edele vaderen! wij huldigen dien moed , en zegenen deswege Uwe nagedachtenis op dezen dag! Op het graf staande van een Uwer, psalmen wij op hoogen toon Luther na:

Een vaste burg is onze (iod,

Een toevlucht voor de zijnen !

Al drukt het leed, al dreigt het lot,

Hij doet zijn hulp verschijnen!

De vijand rukt wel aan

Met opgestoken vaan:

Hij d raagt zijn rusting nog,

Van gruwel en bedrog;

Maar — zal als kaf verdwijnen!

Zijt dan getroost . . zijt getroost, die op God hopen vinden vrede !

Maar aan waren moed , de verfrisschende vrucht van godsdienst en vrijheid te midden van het gevaar, paart zich bezadigde wijsheid. Zij is die edele manier van denken en handelen, die wel altijd, maar bovenal in moeilijke omstandigheden het juiste spoor wijst en volgt. Waar zij manlijk en krachtig optreden moet, tracht zij nogthans het bittere te vermijden ; zij wil redden, en niet verderven ; hare leuze is: „niet met geweld, maar door mijnen Geest zal het geschieden , spreekt de Heer/'

Eerbiedwaardige Vaderen ! bij Uwe vrijheidsliefde , Godsdienstzin en moed hebt Gij ook die wijsheid bezeten en getoond ! üwe Resolutie , heden voor 300 jaar genomen ,

-ocr page 14-

10

draagt er rijkelijk de kenmerken van. — Gij wettigdet het bestaan der Hervormde Godsdienst in Friesland . . . daar Gij zaagt, dat in de omstandiglieclen; U gegeven, geen andere vorm van aanbiddino- over de oud-Catliolieke kerk in ons gewest zonde kunnen zegepralen. Gij schreeft echter wijselijk in Uwe Resolutie aan de verdere ontwikkeling der Hervormde Godsdienst geen weg en perken voor, maar hebt dit gelaten aan den loop der tijden en het Bestnnr van den Heer der gemeente. Gij hebt niet gedoogd, dat lieden , met boozen zin bezield , met den vijand heulende tegen U en Uw werk, zouden voortarbeiden, maar met eerlijke en vrome priesters en dienaars der Oud-Catholieke kerk hebt Gij mededoogen gehad, en over hen de beschermende hand uitgestrekt. — Gij hebt niet gewild , dat de ingevoerde Reformatie zedeloosheid zoude bestendigen of diefstal bevorderen, en U daarom met ernstige maatregelen tegen beide gekant. Gij hebt de ontwikkeling van Frieslands zonen eu dochteren in Godzaligheid en kennis begeerd, en deswege de goederen der Oud-Catholieke kerk daartoe bestemd! — Gij hebt de zegepraal der Hervorming op waardige wijze gezocht, en daarom , zooveel in U was, er naar gestreefd, dat op gematigde en Christelijke wijze tegenover de andersdenkenden zoude worden gehandeld ! — Gij hebt het wegnemen der beelden en altaren daarom aan de Overheidspersonen opgedragen. Ja! omdat Gij niet met geweld wildet zegepralen , hebt Gij de overblijfselen der Oud-Catholieke eeredienst nog jaren lang hier en daar in ons gewest geduld. En de Doopsgezinden, die in de verheffing der Hervormde godsdienst geenzins deelden , hebben zeiven wel, bij een

-ocr page 15-

11

merkwaardig twistgesprek met de Hervormden , in deze eigene stad in 1596 in de Graiileër kerk gehouden, erkend, „dat de loffelijke Overheid hen tot nog toe vrijheid van religie in alle goedigheid en beleefdheid vergund had.quot; — Maatregelen ter uitvoering en bescherming Uwer verordeningen en Hervormde Godsdienst hebt Gij genomen, maar steeds met wijsheid.

Edele vaderen ! wij zegenen deswege nogmaals Uwe nagedachtenis ... en dankbaar voor het heil ons en ons gewest o]) maatschappelijk en godsdienstig gebied door Uwe wijsheid aangebracht, heffen wij staande op het graf van een Uwer het hart op tot God , die U het leven en de wijsheid , die van boven is, schonk, met de plechtige gelofte: „wij willen vroom en vrij blijven, en te midden van den ernst der tijden, die wij beleven, er naar trachten, naar uw voorheeld moedig, maar tevens niet wijsheid te handelen.quot;

Zoo huldigden wij dan de nagedachtenis onzer vaderen , feestgenooten !

Zoude iets onze hulde kunnen verkleinen ?

Hoort! die weeklacht misschien, die van de verdrukten uit dien tijd opgaat en tot ons komt ? — Maar voor zoo ver die niet veroorzaakt werd door eigen schuld en heulen met den vijand of daadwerkelijk verzet, kan die niet gebracht worden op rekening van hen, die heden voor 300 jaar de Resolutie namen tot invoering der Gereformeerde godsdienst in ons gewest. Een enkele wreedaard heeft die veroorzaakt,

-ocr page 16-

12

in weerwil van der vaderen bedoeling. Zult gij dan daarop letten, en vergeten de vroegere verdrukking om des gewetens wil, die rijkelijk vreeselijke dingen volbracht had, en nu als van zeiven hier en daar droevige wraakneming te voorschijn riep? Neen! Gij zult veeleer gedenken aan de vertroosting, den zegen en de levenskracht, die de belijdenis en verkondiging van het eenvoudige Evangelie in de harten en huizen van duizenden hebben aangebracht. .. zegeningen; die tegen de enkele weeklachten wel rijkelijk opwegen. — Gij zult gedenken, dat geen enkele frissche rozenstruik op aarde de schoone en door haar kleur en geur aanminnige roos voortbrengt zonder een scherpen doorn; en het indrukwekkende onweder, dat de lucht verfrischt, en ons ruimer adem doet halen , en plant en dier en mensch verkwikt, wel eens dezen of genen sterveling jammerlijk treft en doodt.

Of zal wellicht het onvolkomene van der vaderen arbeid onze hulde aan hunne nagedachtenis verhinderen ? . . . En voorzeker! M. H.! wij zullen het erkennen, hun werk was ten deele. Evangelieprediking en onderwijs bleven langen tijd gebrekkig. Het volmaakte ontbrak bovendien in menig ander opzicht. Maar zullen wij dan op dezen feestelijken dag geene rekening houden met de schier ontelbare bezwaren, waarmede men te worstelen had? Wien der menschen is het ooit vergund liet volmaakte voort te brengen? In groote zaken het te tcilhn is reeds loffelijk. En onze vaderen hebben het meer dan getrild. Daar verrees straks de Franeker Hoo-geschool, lang de glorie van ons gewest, ten bewijze dat men het licht van wetenschap en kennis in het belang der

-ocr page 17-

13

godsdienst zocht. Bovendien, wie onzer denkt niet bij de vestiging der Hervorming in Friesland, aan In t juiste woord, door een nu ontslapen maar eens zeer geaclit vaderlandscli geleerde, op de gansche reformatie toegepast, „zij is in de zestiende eeuw wel begonnen, maar niet voleindigdquot; ... of aan de treffende gelijkenis van onzen Heer, liet ,koningrijk der hemelen is gelijk aan een zunrdeesem; door eene vrouw genomen en verborgen in drie maten meelquot;? Voorwaar! het goede beginsel is niet in één oogenblik in alles doorgedrongen . . maar het werkt langzaam en dikwijls verborgen, jnaar steeds zeker!

Of zullen dan misschien de godsdienstige twisten, die later in de Hervormde kerk, ook in ons gewest, ontstonden, den room der vaderen verkleinen ?

Maar zijn zij dan in ieder opzicht nadeelig geweest voor godsdienst en kerk ? Hebben zij do belangstelling in het geestelijke niet opgewekt en levendig gehouden ? Hebben zij de gemeente niet bewaard voor de stilte van den dood en het graf?

Doch hot zij zoo, zij bobben in menig opzicht het godsdienstig loven zeker ook geschaad . . . maar de tweedracht der zonen van hetzelfde huis stellen wij wel nooit op rekening-van den vader, die mot allen ernst tot vrede en eendracht vermaande !

En ééne zaak vergeten wij bovenal op dezen feestelijken dag geenzins: dat de geschiodboeken ons dikwerf wèl vermelden hot rumoer en hot getwist van sommigen, die zich op den voorgrond stelden, maar niet den zogen , verspreid

-ocr page 18-

14

door die stillen in den lande, die wel deden zonder om te zien , en hunnen Heer getrouw, in den kring waar zij leefden, het heil des Evangelies hebben gesmaakt en anderen gebracht. Voorwaar! zoo zijn er immer velen geweest ook in ons gewest ... en , te midden van beweging en tweedracht, hebben zij de vrijheid en de godsdienst der vaderen gekend en geëerd, en hunnen moed en wijsheid bezeten!

Doch ziet! na de genomene Resolutie van voor :300 jaar zegepraalde straks liet strenge Calvinisme in ons gewest. De vervolgzucht, die liet medebracht tegenover andersdenkenden, is dan toch der vaderen smaad ? Welk eene ellende is daardoor de vestiging der Gereformeerde godsdienst zolfs binnen de eigen wanden der kerk gevolgd? —-Doch, feestgenooten! voor den grooten Calvijn hebben wij eerhied.. . voor hem, en de mannen, die gelijk liij; de beginselen zijner opvatting van het Evangelie , in alle vroomludd, gestreng hebben toegepast... maar den milderen Zwinglius en zijne beginselen heminnen wij. De een is ons als een Koniny , dien wij niet zonder eerbiedige huivering naderen, de ander als een leermeester, die ons hart bezit. Ook de vaderen, die heden voor 300 jaar hunne Resolutie namen, en wier nagedachtenis wij deswege zegenen, ademden meer den geest des laatsten dan dien des eersten. Calvijn vond niet door hen, maar Aveinige jaren later door den invloed van Menso Alting en Otto Swaluw en den Frieschen Stadhouder Graafquot; Willem Lodewijk den weg in Friesland. Zoo ging het mildere aanminnige Zwinglianisme spoedig in ons gewest onder voor de strenge leer van den vromen Calvijn. Maar ik bid U; wat schaadt dit den roem der vaderen; van

-ocr page 19-

15

wie wij lieden spreken? Zijn zij aansprakelijk voor wat /ij niet hebben gewerkt en gewild ? Is daarenboven hun mildere geest geheel te loor gegaan? Wat zien wij dan op den hoogen berg, waarheen wij ons op dezen feestelijken dag in onze verbeelding verplaatsen? ... In de vroege morgenure verrijst de zon boven de kimmen in pracht en luister; een zee van licht verspreidt zich . . . maar ach! na een oogen-blik vertoont zich een sombere nevel. Met bewonderenswaardige biedt echter ook hij U. Grij ziet zelfs spoedig uw eigen beeld weerkaatst. Maar de zon is nu bedekt voor nw oog. Rein en licht blijft zij nogthans. En straks; als de dag klimt; breekt zij weder door; de nevelen verdwijnen; en met hen Uw eigen beeld! — Zoo zegepraalden ook in ons gewest; ter bekwamer tijd, en tot roem der vaderen, de eenvoudige reine waarheid des Evangelies en de liefde over de nevelbeelden van menschelijke stelsels en de dreigende wolk van gestrengheid.

Maar hoort nog eens ! De vraag verrijst: „heeft dan in en buiten de Hervormde kerk de eenvoudige waarheid des Evangelies met de liefde reeds gezegevierd ? Hebben wij heden wel stof tot feestviering en roem op der vaderen graf ? Moet de toestand van godsdienst en kerk in onze dagen ons niet ernstig bekommeren ? . . . Neen ! wij twijfelen niet, feestgenooten ! De vaderen hebben voor 300 jaar een goed werk begonnen. Sombere nevelen mogen ons ook nu nog omringen . . . velen mogen nog altijd staren op hun eigen nevelbeeld, in plaats van op te zien naar de zon van eeuwig licht en waarheid . . . maar de zon verandert niet; ter barer

-ocr page 20-

IG

tijd breekt zij weder door; mij dunkt, wij zien reeds liare naderende stralen , en de wijsheid en de godsdienst met waren moed en wijsheid, door de vaderen zoo geliefd , scharen zich op nieuw ter overwinning !

Zullen ook wij in de zegepraal deelen ? . . . Op dezen dag willen wij het. Geleerd door de geschiedenis der kerk, staken wij onze onzalige twisten die ons verdeelden; in vertrouwen op de overwinning der waarheid reiken wij elkander de hand tot verdraagzaamheid; en overtuigd, „dat eendracht maclit maaktquot; vereenigen wij ons in betrachting van het Christendom!

De schoonste hulde brengen wij aan de nagedachtenis der vaderen , als wij het dichterlijk woord vervullen „hoe goed is het dat zonen van hetzelfde huis als broeders te zamen zijn.quot; Zóó leggen wij tevens den edelsten krans op hun graf ter neer ... en zingen wij den welluidensten psalm tot eer van God!

Vader van alle liefde! God van Majesteit! leer ons dat! Verval ons daartoe met Uwen Geest! Leid ons tot Christus! Behoed Uw kerk op aard, in ons gezegend Vaderland, en dierbaar gewest! Eu neem de dankzegging aan voor het werk, door de vaderen verricht, en den zegen zelfs het lata nageslacht geschonken! Amen.

-ocr page 21-

TEE GELEGENHEID

VAX DEN

DRIEHONDERDSTEN GEDENKDAG

VAN DE INVOERING DEK

HEMOEMING IN FRIESLAND.

-—■

Merkwaardig mag de dag wol heeten ,

Waarop 't drie eeuwen is geleden ,

Dat liier do Hervorming kwam tot stand,

Toen 't licht der vrijheid mocht ontvonken,

En door 's Lands Staten werd geschonken Aan 't ons zoo dierbaar Friesche land.

De maat van 't leed was volgemeten —

«Verbroken dus do slavenketen ,

»Die reeds zoo lang ons heeft gekneldquot; —

Zoo spraken waardig de Landsvad'ren ,

Eu hoopvol zag men 't einde nad'ren.

Van tirannij en ruw geweld.

En dankbaar had men 't oog geslagen Op 't geen er reeds in vroeger dagen

Gedaan was voor 't verdrukte land,

En hoe Oranje en andere helden ,

Te velen om hun naam te melden,

't Verdedigden met hand en tand.

Nog zag men ginder 's vijands vanen;

Maar toch! zijn zon begon te tanen,

Gefnuikt, gebroken was zijn kracht,

En nooit, zoo sprak men zonder schromen,

Was beter tot haar recht gekomen,

De schooneleus: „Eendracht maakt macht.' '

-ocr page 22-

18

Daar was een felle strijd gestreden ,

Veel bitter lijden was geleden;

Maar nu? Geweken was 't gevaar! Het meest gewensclite der geschenken , Dat zich voor 't vaderland liet denken, De galden vrijheid was weör daar.

De boei, de schrik van vroeger dagen , Had menig hart terneer geslagen ,

Dat samenkromp in 't droef gemoed; -Nu waren 't milde zonnestralen, Die lieflijk mochten nederdalen

Als dure prijs voor goed en bloed.

De tirannij was afgezworen,

Het duister had zijn macht verloren,

Des Heeren goedheid zij geloofd !

Mocht nog zoo even zorge prangen. Was elk met schrik en vrees bevangen, Voortaan omhoog 't gebogen hoofd!

Gewis op de uitgezochtste woorden En op de schoonste der accoorden ,

Hebt gij, Hervorming! 't volste recht. Uw lof is door der menschen tongen Nog nimmer naar waardij bezongen , Noch u een kroon naar eisch gevlecht.

Maar is 't niet onze plicht, te vragen, Of in de kerk van onze dagen

Een zuiv're leer verkondigd wordt ? En of niet velerhande rechten,

Waaraan zoovelen innig hechten,

In menig opzicht zijn verkort?

-ocr page 23-

19

Die ijcTle vraag client afgewezen. Nog nimmer stond op 't blad te lozen,

Wat is , wat was de zuiv're leer. Wat dezen zus of zoo opvatt'en,

Waar and'ren weer bezwaar in hadden, Dat was er steeds — nu en weleer.

Hoe hoog ook Home was verheven , En hoe 't naar heerschappij mag streven

Onfeilbaar! wie, wie was dat ooit? Geen leerstuk is er ooit beschreven , Dat even krachtig is gebleven

Voor elk geslacht; dat was er nooit.

Wat van deez' aarde is moet bezwijken. De beste stelsels zullen wijken ,

Zij zijn niet voor den tijd bestand, ïoeu cle Augustijner had gesproken , Was reeds der Pauzen macht gebroken, Zoo krachtig sprak de Protestant.

Die, door een heilig vuur ge 1 roven , Een strijd aanvaardde op dood en leven,

Trots Rome's ban , en Home's vloek, Om aflaat, bul , of boe 't moog heeten , Teniet te doen door kracht van reden, Steeds onversaagd en altijd kloek.

En wat door menschen word geschreven Al was het krachtig en verheven,

Geen letter is er die beklijft;

Hoe of men in den loop der tijden Daarover met elkaar mag strijden.

De letter doodt — de geest, die blijft.

-ocr page 24-

20

Neen , 't ware heil is niet te zoeken In 't geen gelezen wordt in boeken

Of op het duffe perkament;

Maar :t frisch gemoed, naar vrijheid strevend, In deugd en meuschenmin steeds levend. Dat is 't waarachtig element.

En was er ook in vroeger dagen In menig opzicht stof tot klagen ,

En heerschte er onverdraagzaamheid — Die klaagtoon geldt vooral 't verleden , Ze worde meer en meer vergeten ,

Nu milder geest ons hart verblijdt.

Ja , milder geest , die allerwegen Wil zyn tot staf en steun en zegen

I3ij ieder leed en droevig lot.

Die vrede op aarde wil verbreiden,

In ieder oord, naar alle zijden ,

Maar vrede bovenal met God.

De geest der liefde doe haar stralen Steeds meer op :t menschdom nederdalen

Met zuiv'ren onverwellc :bren gloed ,

Die zal alom een zegen schenken.

Veel zaliger dan zich laat denken ,

In 't ware christelijk gemoed.

Verdraagzaamheid! gij nooit volprezen; Hoe zalig zou liet menschdom wezen

Als gij naar waarheid wordt betracht , En als door alle Protestanten ,

In ons land — en in alle landen , U quot;t dankbaar offer werd gebracht.

-ocr page 25-

21

Barmhartigheid ! O neen , wij roemen Nooit naar waardij de schoone bloemen ,

Die op uw pad te vinden zijn, Gij sterkt en heelt gebroken harten,

Biedt zoete troost in alle smarten En balsem voor de felste pijn.

Gerechtigheid, zoo hoog te prijzen, O ! mocht nw zon steeds hooger rijzen

Als aan den vollen middagtrans , Zoo over de aarde uw licht mag schijnen, Hoe zou de duisternis verdwijnen Voor uwen onweerstaan'bren glans.

Hervorming ! Ja , door u verkregen Wy dien onschatbaar groeten zegen ,

U zy daarvoor onz' lof en eer.

Wij allen , wie wij wezen mogen , Ach , houden wij u steeds voor oogen , Gevoelen wij dat meer en meer.

O! mocht uw geest zóó in ons wonen , En mochten wij als christnen toonen

Dat heilig vuur steeds in ons brandt, Dan zullen wij door heel ons loven , Aan elk alom te aanschouwen geven : Het beeld van d' echten Protestant.

Hervorming overal verbreiden,

Ontwikkelen naar alle zijden ,

Dat zij ons doel, steeds meer en meer. Dan zal de ware vrijheid tieren En 't nageslacht zal dankbaar vieren , Nog schooner feest ter barer eer.

-ocr page 26-

22

Dan zal in 't hart van allo vromen,

Meer 't rijk van geest en waarheid komen, Door quot;t God'lijk woord op aard gebracht; Zoodat, wat ook ons lot moog' wezen, De toekomst nimmer ons doet vreezen. Maar hope vol ons tegenlacht.

Welaan , het hoofd dan opgeheven, Een iegelijk toone 't in zijn leven,

Te zijn in waarheid Protestant.

Waar do ingezeetnen dat betoonen, En waar ze als broeders samenwonen , Voorwaar! gelukkig is dat land.

Hervorming ! Ja , driehonderd jaren.

Zijn over u reeds heengevnren ,

Maar nog leeft in n groote kracht, Terwijl we eendrachtig saam verklaren, Veel heil, waarop wij dankbaar staren, Is door u reeds tot stand gebracht.

Zoo wordt ge door ons luid geprezen, En zult ge oen profecie ons wezen ,

Dat tot in 't laatste nageslacht, Wat moog' verand'ren en vergrijzen, Gij als een rots steeds zult verrijzen, Onwrikbaar in Gods heil'ge kracht.

v. E.

-ocr page 27-
-ocr page 28-

SMWflffffMffiffpf

■gt; • ' '

-ocr page 29-
-ocr page 30-

-v-' : 1 --V.

■■ ■: '' ■:x\ v: quot; ■ V ' ■ ■ v ■ ' ' '.y ,

.

i^yr' ■ V

) \;.'

•*/]

■j-

_

M .

' ^ quot;quot; (-v: v:, , ... ... .'A ./ ;V V: V; r' .-V, ;v.. r^,:;r;: ■...3/,,;. ■ ■■.

-

■'i M'\ ' X.

.

-ocr page 31-