|
|||
|
|||
|
|||
KÖRTE EU BEMTELIJKE OMERRIGTIM
|
|||
|
|||
äe
|
|||
|
|||
mmn der schipii
N\AR 1IET QOOGDLITSCII VAN
Prof- HERING,
|
|||
|
|||
DOOU
|
|||
|
|||
JF, VAW HERTIIM,
Eijks-Vccurts der Eerste Klause, te MiddeBmrg,
|
|||
|
|||
(üitgegeven door de Commissie van Landbouw in Zeeland.)
|
|||
|
|||
MIDDELBÜRG,
II. F. AHüittR.
1847.
|
|||
|
|||
|
|
||
c
|
|||
|
|||
399
|
|||
|
|||
|
||
|
||
|
||
RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT
|
||
|
||
|
||
|
||
2671 489 3
|
||
|
||
|
||||
31.86 I KORTE EN
|
BEVATTELIJKE OIERRIGTIIEN'
|
|||
|
||||
OVEtt DE
|
||||
|
||||
4
|
SCHÜRFT der SCHAFEN.
NAAR BET HOOGDUITSCII VJlf
Profr. HERING,
DOOR
J. VAK HEBTITME,
Hijks-Vceatts der Eerste Klasse, te Middelburg.
|
|||
|
||||
{üitgegevcn door de Conmimt^m^Landbotm in Zeeland.)
. *#9632;#9632;#9632; Jgt;1* a 'ojr Ts. 'a. H. Ä -'#9632;' quot;
|
||||
|
||||
MIDDELBURG ,
V. F. AU£R.
|
||||
|
||||
1847.
|
||||
|
||||
|
||
|
||
|
||
|
||
YOORBERIGT.
|
||
|
||
Ue zieh van tijd tot tijd herhalende schur/l%iekle under de Sohapen in deze Provincie, ten gevolge tvaar-van de eigenaren derzelve aan groote nadeelen zijn blootgesteld y en waartegen tot hiertoe zeer weinig doeltreffende middelen ter genezing kunnen worden aangewezen, heeft aanleidincj gegeven, dat de Com-missie van Landbouw gewenscht heeft, het hiernevens in het licht verschonende onderrigt, hetrekkelijk deze %iekte, door een' bevoegd deskundige aan haar me-degedeeld, ter algemeene kennis te brengen.
Hetzelve is hoofdzakelijk bestemd, om den schapen-Aouder op eene, zooveel mogelyk bevattelijke, wtjzemet deze, dikwerf verderfelijke, ziekte bckend te maken, en hem daarbij eene geneeswijze aan de hand te
|
||
|
||
i
|
||
|
||
|
||
If.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; TOORBERIGT.
geven, welke onder het hereik van elken landman gelegen is, en waardoor, %oo als de ervaring het eiders hceft geleerd, op eene onkostbare wij%e, eerte volkome?ie genezing kan worden daargesteld.
De Commissie van Landbouw acht het onnoodig, iets tot verdere aanprtjving hier te moeten bijvoegen, en uit alleen den wensch, dat zulks %al mögen strek-ken om den welsland van het, voor den Landbouw zoo belangrijke, Wolvee le bevordere7i, en voor groote ver-liezen te waarborgen.
MlDDELBURG , December 1847.
|
||
|
||
V
|
||
|
||
|
||
KORTE EN BEVATTELJKE ONDERRIGTINGEN
|
||
|
||
OV!K DE
|
||
|
||
SCHÜRFT raquo;ER SCHAPEIV.
|
||
|
||
Bij al oftze huisdieren komen huid-uitslagen voör, welkö met jeükte, afschubten der huidj uitvallen der hareü fenz., gepaard gaän , en die algemeen met den näaiu vaü schürft bestempeld worden. Bij geen dier is die ültslag Schadelijker dan Lij het schaap, hetwelk daaruit voort-vloeit, dat het voornaamste product, hetwelk dezö dier-söört oplevert, uamclijk de wol, döor de schürft bedor-vcn of vernietigd wordt. Ook de omstandigheid, dät de schapen, in den regel, in talrijke kudden gehouden worden , veroorzaakt ^ dat de ziekte zieh gemakkelijk bij een groot aantal kan verspielden, en dien ten gevolge
|
||
|
||
|
||
den scliapenhouder doorgaans voote nadeelen bcrokkent. Van daar hei spreekwoord: raquo;ien schürf tig schaap steckt raquo; de geheele kudde aan.quot; \
Door de zameuwerking va verschillende oorzaken en omstandigheden, heeft de sourftziekte in de laatste ja' ren zieh op eene ongewone mjzc in Duitschland, vooral in Wurtemberg, verspreid. let Verein tot bevordering der Schapenteelt, in dat RiJ! gevestigd, heeft het dien ten gevolge doelmalig geacht, door den Hoogleeraar Hering , te Stuilgard, eent bevaltelijke onderrigting over deze verdcrfclijke veeziekta te laten ontwerpen, en deze zoo veel mogelijk door len druk te verspreiden.
Daar ook in de Provincie, waa'in ik ben gevestigd, en, naar hot schijnt, ook in ändert gewesten onzes Vader-lands de schurftziekte zieh meei dan gewoonlijk onder de schaapskudden vertoont, is hetmij niet ongepast voor-gekomen, om de zoo zaakrijke, tcht practisebe onderrigting van den fFurtembergschen Hoogleeraar Hering , meer algemeen bekeud te maken. Dezelve bevat, mtjns inziens, alles, v?at ieder schapenhoider van deze, voor de kudden zoo verderfelijke ziekte, bihoort te weten. Het middel, daarin ter genezing van dlaquo; schürft aanbevolen, is het doeltreffendste, dat wij kennen. Hetzelve beant-wooi-dt, bij eene goede aanwending, altijd aan het doel, is overal te bekomen, gemakkelijk te bereiden, cn, wat bij de behandcling der schurftziekte, onzes inziens, een hoofdvereischtc is, — het is goedkoop.
|
||
|
||
k
|
||
|
||
3
BESCHRIJVING DER ZIEKTE.
Onderzoekt men eene kudcle, waarin zieh schurfti'ge schapen bevinden, dan ontdekt men, dat dezelve zieh dikwerf met de voeten naar het lijf slaan, zieh krabben of belekken, en aan boomen , palen en dergelijke voor-#9632;vrerpen traehten te schüren. Vangt men zoodanig dier op, en onderzoekt de plaats, waar het zieh heeft geschnurd, dan vindt men de wol verward , afgestorven of uitgeval-len. Iloudt het dier zieh bij het krabben met de vingers zeer stil, maakt het beweging met den mond , dan is het als zeer verdacht te beschouwen, en behoort de huid uaauwkenrig onderzocht te worden, of er zieh geene ne-ten, luizen of andere tot jeukte aanleiding gevende voor-werpen, of wel bovengenoemde eigendommclijke kentee-J,nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;keuen der schürft, op dezelve aanwezig zijn.
De schurftige plaatsen op de huid hebben , naarmate dezelve kort of lang bestaan hebben, een verschillend aanzien. Zij hebben eene bleeke, soms eene groenach-tige kleur. De huid is doorgaans verdikt, vertoont zieh rnauw, en, bij ccnige-drukking, sijpelt er eeiie scherpe voehtigbeid uit dezelve. Somwijlen ontdekt men allccn nog kleine knobbelljes (schurft-mijt-nesten) in de buid. Bij längeren duur, zijn de schurftige plaatsen op do huid met dikke, gelc, barde korsten bedekt, zoodat men den grond derzelve niel zien kan, zonder de korsten verwij-derd te hebben. Behalve deze ziekelijke verandeiingcn, vindt men, bij eene naauwkeurige onderzocking op de schurftige plaatsen ^der huid, zeer kleine dicrtjes, zoo-genaamdc schürft-mijten , welko, met bet bloote oog ge-zien , zieh als willc kogclljes of punten yoordoen, doch,
|
||
|
||
|
|||||
met Ivit vergrootglas besehouwd-, de hierbij gevoegde gelaquo; daante liebben.
|
|||||
|
|||||
Natuurlijke groolte.
|
|
SCHAAP^MUT,
Acarus scabici Ovinoe.
(Sterk. vergroot,
|
|||
|
|||||
Om zicb van het aanwezen der schürft-mijten te verze^ keren , neemt men deze kleine diertjes met de punt van ecne scbrijfpen voorzigtig van de huid, en legt ze op een donker gekleurd voorwerp. biiv. een stukje zwart papier. Dezelve maken alsdan doorgaans eeniglaquo; beweging, waardoor zij (wanneer men geen vergrootglas heeft) ge-makkelijk van kleine huid- of zweetschubbetjes kunnen onderscheiden worden. Bij kond, nat weder, zijn deze mijtea meestal verstijfd , en bewegen zieh zeldzaam , in welk geval men best doet, dezelve door den adem te ver warmen. Ingeval men zieh met het bloote oog niet van het bestaan der schurft-mijten overtuigen kan . behoort men een vergrootglas ter hulp te nemen, doch zij , die in de zaak eenige ervaring hebben opgedaan, erkennen dezeh'e gemakkelijk.
Heeft men mijten op de huid gevonden , dan kan men zieh van het bestaan der schürft verzekerd houden. Der-zclver aanwezen stelt het wezenlijkc kentecken der schürft-
|
I
|
||||
|
|||||
|
|||
ziektc daar. Het is door deze mijten, dat de versprei-diug der ziehte plaats heeft. Dezelve wordt daardoor van de eene plaats des ligchaams naar de andere, op gelijkc wijze van het eene dier op het andere, en eindelijk ook van de eene naar de andere kudde overgebragt.
|
|||
|
|||
OORZAKEN DER ZIEKTE.
|
|||
|
|||
De schurflziekte kan op tweedcilei wijze in eene kudde te voorschijn treden. Dezelve wordt oorspronkelyk , ten gcvolge van het inwerken van leefregelkundigc invloeden geboren, of wel zij ontstaat door hesmetting.
jnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; I0- Wanneer eene aanhoudende vochtige weersgesteld-
|
|||
ifl
|
|
||
heid op de schapen heeft ingewerkt, dan wordt de op-pervlakte der huid, voornamelijk op den rug en den staartwortel , verweekt en ziekelijk aangedaan. Uit de fijne kloven of blaasjes , welke in de vcrdikte huid op die plaatsen te voorschijn komen, vloeit nu en dan eene geelachtige vochtigheid. Het dier gevoelt jeukte, en schnürt zieh aan nabij zijnde voorwerpen. Deze soort van schürft wordt met den naam van de nalte of regen-sohurft bestcmpeld. Brengt men zoodanige schapen, door de regenschurft aangedaan , in een droog, luchtig verhlijf , dan droogt de op de huid uitgezweete vochtigheid op, de opperhuid schubt zieh af, en de ziekelijk aan-gedane plaatsen gaan van zelven tot genezing over. Werkt evenwel de vochtige weersgesteldheid nog langer op de schapen in, dan vormen er zieh in de ziekelijk aangedane deelen van de huid mijten, en alsdan vcrkrijgt men de
|
|||
|
|||
|
||||
ware hesmetlelijke schürft. Uet tijdstip aan te geven, #9632;waimeer zieh ait de regenschurft mijten ontwikkelea , is niet mogelijk. Zijn evenwel eenmaal deze kleine diertjes ontstaan, dan doen zij de huid aan , graven zieh in de-zelve, leggen daarin derzelver eijeren, en daaruit komcu na 15 dagen weder jonge mijten tc voorschijn. Op deze wijze nemen zij in getal toe, hetwelk in het begin lang-zaam, later raeer snel plaats heeft, terwijl in dezelfde mate het getal en de uitgestrektheid der schurftige huicl-plaatsen toeneemt.
20- Outstaat de schurftziekte in eene kudde door he-smetting, dan is zulks meestal het gevolg, dat er een of meer schurftige schapen in dezelve zijn overgebragt. In stallen, perken cnz. , waar de schapen met elkander in aanraking komen, gaan er Hgtelijk eenige mijten van het zieke op het gezonde dier over, en zoo doende wordt het ook besmet. Ook kan eene kudde besmet worden, wanneer deze in eenen stal of perk of op andere plaatsen, waarin körten tijd te voren schurftige schapen geweest zijn, ge-dreven wordt. Dezelve schüren zieh, zoo als wij we-ten, gaarne aan horden , boomen, rniven enz. Er blijft aan deze voorwerpen eenige wol hangen, waarin zieh mijten bevinden , welke, wanneer jsij met gezonde schapen in aanraking komen, overgaan. Zulke plaatsen, waar schui'ftige schapen geweest zijn, moeten derhalve gedu-rende eenige dagen zorgvuldig vermeden worden, daar de ondervinding heeft geleerd , dat de mijten, ofschoon van het ligehaam des sehaaps verwijdert, 8 tot 14 dagen, en soms nog lauger, in het le^en kunneu blijven.
Is eene kudde besmet geworden, (hetwelk in vene de
|
y
|
|
||
|
||||
|
||||
|
||
A
meeste gevallen plaats heeft) dan bveidt zieh de ziektc langzaam (in de stallen evenwel sneller dan op de weide) in dezelve uit, zoodat men de kwaal eerst na eenige we-ken, soms ma and en, gewaar worth.
De schürft is op zieh zelve voor de schapen nict doo-delijk. De dieren nemen evenwel sterk in het vleesch af, daar zij dag of nacht geen rust hebben. De wol vermindert dagelijks in boeveelhekl en hoedanigheid. Ein-delijk vervallen de dieren in uittering, en gaan , wanneer er in tijds geene doelmatige hulp wordt aangebragt, te gronde.
Eene hoofdvraag is het dus: JFat kan en moet er met eene schürftige schaapskudde gedaan worden?
Allereerst moeten wij hier herinneren, dat, aangezien de schürft tot de besmettende ziekten behoort, van haar \/ \nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;bestaan dadelijk aan de bevoegde autoriteiten , door den ei-
genaar der besmette kudde, moet worden kennis gegeven, opdat deze door gepaste raaatregelen bare verdere ver-spreiding zoude kunnen voorkomen. Vervolgens kan men tot een der drie volgende middelen besluiten: l0- de schapen afslagten, 20- dezelve uit het land vervoeren, of 30- de genezing beproeven.
Het eerste middel, namelijk het slagten , is alleen aan te raden bij vet vee, eene kleine kudde, of wel, wanneer door de opoffering van eenige stuks de verspreiding der ziekte nog kan voorgekomen of onderdrukt worden. Daar de ziekte alleen de huid aandoet, kan het vleesch zonder nadeel gebruikt worden. (1) De huid der geslagte
|
||
|
||
(1) In eenen ver gevorderJen trap der ziekte, -wanneer de schapen algetneen kwaadsappig of in niltering zijn vervallcn, dnrven wij het gebrnik Tan het raquo;leesch van zoodanige Vieren niet onbcpaald aanbevelcn. Het komt ons dus raad-zaam voor, dal daarop door bevoegde desktmdigen gclct worde.
|
||
|
||
|
||
8
schurftige schapen, moet op eene afgezonderde plaats worden gedroogd . opdat de daarop aanwezige mijten uiet op gezonde schapen overgaan.
Het verkoopen en uitvoeren van eene schurftige kudde naar buiten 's lands , hetwelk niet zeldzaam plaats heeft, mag in geen geval zonder toestemmingder bevoegdemagt, en onder inachtneming van de noodige voorzorgen, plaats hebben. Dezclve moet, onder opzigt der politie, over de grenzen gebragt en daarblj zorgvnldig gewaakt worden , dat zij met geene gezonde kudden in aanraking komen. Dit middel, om zieh van eene schurftige kndde te ontdoen , gaat in den regel met groote verliezen voor den eigenaar gepaard , en kan dus alleen in die gevallen te baat Worden ^enomen , waar de noodige vereischten , om de genezing le beproeven , bijv. voeder, stalling enz. geheel ontbreken.
De genezing van de schurftziekte vordert geene groote kosten, is niet moeijelijk of onzeker; maar eene grondige kennis, een gocde wi| en de noodige opmerkzaamheid, zijn de vereischten om dczelve te bewerken ; — en het zijn deze voorwaarden , welke niet zclden ontbreken. Sommi' gen schijnen er ook belang bij te hebben , met te beweisen, dat de schürft onherstelbaar is, en de schapen daar-aan noodwendig moeten te gronde gaan. De schade van den eenen strekt gewoonlijk tot voordeel van den anderen.
Heeft men zieh intusschen, door het opsporen van mijten , van het bestaan der ware schürft overtuigd ; is in de, voor de behandeling benoodigde, afgezonderde stallen of weiden, alsmede in het noodige stalvoeder voor-zien , en'eindelijk cenc geschiktc loods in de weide opgu-
|
||
|
||
|
||
9
laquo;lagen , waarin de zieke schapen hij siecht weder knnnen verblijven, dan Schaft men zieh twee oude tobben aan, die groot genoeg moeten zljn , om een geheel schaap te kunnen indompelen. In een ander vat of bak wordt nu de volgende loog (in Duilschland algemeen bekend on-der den naam van de loog van Wxiz) op de volgende wijze Jjereid:
Men neemt versch gebrande kalk, vier deelcn,
potasch , vijf deelen, of bij gebreke van dien asch van beukenhout, zestig deelen.
Deze worden met water aangemengd en tot eene dünne brlj gemaakt, en vervolgens , onder bestendig omroeren , bijgevoegd:
stinkende hartshoorn-olie, zes deelen , gewone teer, drie deelen, gier of pis, twee honderd deelen, water, acht honderd deelen.
Op deze wijze verkrijgt men eene loog, welke voor een getal van 500 geschoren schapen toereikend is. (I)
Is nu , naarmate van het getal schapen , de noodige hoe-veelheid loog bereid, dan plaatst men de beide tobben naast elkander, vult de eene tobbe met de benoodigde loog , (welke vooral bij koud weder vooraf laauw warin moet worden gemaakt) brengt de schapen in eenen nabij gelegen stal of perk, vangt dezelve stuk \oor stuk op, en dompelt het geheele ligchaam in de loog, zoodat äl-
|
||
|
||
(1) Wanreer de schapen vooraf worden geschoren, slaagl men gemakkelijk in do genczing. Zijii dcielve daarentcgen slerk met wol bezel, dan hteft men niet allecn mccr loog bcnoo.Iigd , maar ook de bchandeling vcreischt vcel meer zorg.
r. h.
|
||
|
||
|
||
10
les, behalve den kop en de heenen, goed bevoclitigd wovdt. 0m dit te volvoeren, moeten twee steikc mannen het schaap , de eene bij de achterbeenen en de andere bij de voorvoeten en den kop houden, betzelve eenige malen op en nederdrukken, en alsdan in de nevenstaande ledige tobbe plaatsen, ten einde daarin de afdrappende loog op te vangen en te bewaren. Twee andere personen liouden bet schaap in deze ledige tobbe, drukken overal de natte wol goed nit, zoodat de loog goed op de op-pervlakte der huid doordringt, wrijven met eenen ouden borstel de harde korsten van do huid, en gietenmeteen bakje of eene kan de afgedrupte loog op die plaatsen des ligchaatns, waarop soms de loog niet genoeg mögt zijn doorgedrongen. Dit gedaan zijnde, nemen zij het schaap nit de tobbe, en laten het loopen.
Op de hier aangegevene wijze, moeten al de schapen van eene besmette kudde, onyerschillig of men aan de-zelve schurftige plaatsen kan bespeuren, ingedompeld en behandeld worden. - De ondervinding heeft geleerd , dat vier mannen op eenen dag een getal van 4 of 500 schapen op dergelijke wijze kunnen behandelen. Het is' evenwel beter zieh niet te overhaasten , en liever cenigen tijd meer te besteden, daar het welslagcn der genezing alleen van eene zorgvuldige aanwending der loog afhangt.
Deze loog heeft namelijk het vermögen om in körten tijd de op de huid aanwezige schurft-mijten to dooden. Daar intusschen sommige mijten zieh dieper in dc hnid hebben gevcstigd, en eijeren leggen, waaruit op zijn langst, na 15 dagen, weder jonge mijten te voorschijn komen , zoo moet het indotnpelen der gtheelc kudde, nog twee
|
||
|
||
|
||
11
malen, namclijk den S^en cn den \b^n dag, op gelijke yrijze in ecne vcrsch bereide loog herhaald worden.
Het is doelmatig, dat de plaats, waar men de bading verrigt, vrij en eenigzins afgelegen is, en daartoe eenen helderen dag wordt uitgekozen, opdat de gebade schapen spoedig kunnen opdroogen, en de regen de loog niet af-spoele alvorens zij de vereischte uitwerking gedaan beeft. Ook is bet raadzaam, om de ergst door de scburft aan-getaste scbapen, bet eerste in te dompelen.
Gedurende de 3 of 4 weken, dat de bebandeling dnurt, beboort men naauwkeurig acbt te geven, welke schapen nog nei'ging tooncn om zieh te krabben en te schüren. Zoodanige dieren moeten dadelijk opgevangen en de jeu-kerige plaatsen met de loog weder gebet worden. Tot dat einde behoort men bij de bereiding van de loog, vöor dat de bading begint, eenige flesscben daarmede te vullen, en deze aan den herder , die de schapen hoedt, in banden te geven.
Alvorens men tot de aanwending van het tweede en derde bad overgaat, moet men zieh eerst overtuigen hoe ver de genezing is vooruitgegaan, betwelk men daaraan erkent, dat er geene nieuwe schurftige plaatsen zijn bij-gekomen, de bestaan hebbende worden afgestooten, cn de daarouder liggende huid weder gezond en zuiver tevoor-schijn komt. Worden de schapen, gedurende de bebandeling , bij herhaling aan den regen blootgesteld , of de bading niet met de vereischte naauwkeurigheid bewerkstel-ligd, dan kan het noodig worden de bading, in plaats van drie, vier of vijfmalea te moeten herhalen , hetwelk alsdan iu tusschenruimten van 7 of 8 dagen moet plaats bebbeu.
|
||
|
||
|
||
12
Wanneer de bchaudeliug in alle öpzigtea regelmatig is uitgevoerd, dan mocten de schapen , (bijv. 8 of 10 da-gen nadat het laatste bad is aangewend) met de meeste naauwkeui-igbeid onderzocht worden, of er nog verdachte verschijnselen, namelijk levendige mijten, te bespcurcn zijn. Is dit niet het geval, dan moet de kadde, overeen-komsiig de bestaande voorschriften, nog 3 weken, (I) (tc rekenen Van de aanveending van het laatste bad) af-gezonderd worden gehouden, kunnende men daarna zieh van de radicale genezing der kudde verzekerd houden.
De wol der met de hiervoren genoemde loog gcbada schapen , wordt daardoör aanvankelijk sterk bruin ge-klcurd, doch deze kleur, en ook de renk verdwijnen spoedig van zelven. Men heeft waargenömen, dat de wot na deze behandeling ongemeen sterk groeit.
Het wasschen of doppen der schurftige plaafsen op de huid van enkele dieren, of zelfs het baden van enkele schapen eener schurftige kudde , leidt zelden of nooit tot eene göede üitkomst. Niemand is in staat, om in eene besmette kudde, al is de schürft ook maar pas In dezelve Versehenen, met juistheid al de dieren te onderscheiden Cn aan te wijzen , welke bereids door de ziekte zijn aan-getast. Wil men üu alleen zoodanige schapen behande-len , dän komen er bestendig nieuwe zieken te vöorschijn, en de zaak komt zoo doende tot geen goed einde. Het is derhalve volstrekt noodzakelijk, dat de geheele kuddlaquo; aan de behandeling worde onderworpen.
|
||
|
||
(1) Het komt ons raadzaam voor ecu langer tijdsbestek, bijv, 6 neken of 3 ttfaauden daarvoor vast te stellen.
|
||
|
||
r. //.
|
||
|
||
.L
|
||
|
||
|
||
13
Alleen, wanueer strenge koude hat baden in den weg Staat, kan men, ten einde de ziekte niet te veel de overquot; hand neme, de meest aaiigetastc dieren met de loog dop-pen , en , bij eene zacbtere weersgesteldheid, de alge-meene badingen der kudde uitvoeren. Ook kau men zoo-danige voorwerpen, om de verdere besmettiug zoo veel mogelijk dadelijk tegeu te gaau, afklagten.
De onderviuding heeft intusschen geleerd, dat ook in bet midden van den winter schurftige kudden , ja zelfs dragtige moedcrschapen en zuiglammeren , met het beste gevolg, door de indompeling' in het hier voorgeschreven bad , zijn hersteld geworden.
Daar de schurftzickte der schapen meer in den herist en den winter dan in het zachtere jaargetijde voorkomt, zoo wordt hare genezing niet zelden door gemis aan eene goede weide en gebrek aan voeder verhinderd, en de kudde meet dan dien ten gevolge, tot groot nadeel van den eigenaar, geslagt, of wel ver beneden de waarde naar buiten 's lands verkocht worden. Het is dus tot behoud van zoodanige kudde van veel belang, den eigenaar der-zelve, in het aanschaffen van eene afgezonderde weide, (waartoe vooral in Zeeland op de sohorren, en in andere gewesten op de heigronden, eene geschikte gelegen-heid bestaat) de behulpzame hand te bieden , ten einde zoo doende aan den eigenaar de genezing der kudde mogelijk te maken.
De meeste naburige Rijken bereids eene straf op bet invoeren van schurftige schapen gesteld hebbende, zoo zal men er spoedig toe gedrongen worden , om de schurft-ziekte minder te vreezen en te verheimelijken , en daar-
|
||
|
||
|
||
14
en tegen hare geuezing mecrder trachten te be werken. Immers: raquo;de nood is de beste leertneesier?quot;
Eindclijk inoet hier nog worden aangevoerd, dat de schui-ftziekte dikwerf met andere huid-uitslagen wordt ver-wisseld, die, ofschoon met eerstgemelde eenige gelljkenis hebbende, evenwel geene politie-maatregelen vorderen. Dergelijke uitslagen hier te beschrijven, zoa tot eene te gi'oote uitvoerigheid leiden. Het is ook voldoende te her-inneren, dat het bestaan der mijten het zekere kenmerk der schurftziekte daarstelt, en waar deze ontbreken, kan de uitslag niet gerekend worden daartoe te behooren. Mögt een schapenhouder de mijten niet knnnen vinden, dan behoort hij bij een', der zake kundigen, -veearts te rade te gaan, en dezen de kudde laten onderzoeken.
Ten einde ook de zoogenaamde schaap-luis, (ook mest-of zand-luis genaamd) niet voor mijten zouden worden aangezien, merken wij aan, dat deze, \rat hare gedaante betreft, met de luis van den mensch volkomcn overeen-komt. Dezelve is evenwel wat kleiner en witter van klcur. Eene vergroote af beelding van deze schaap-luis, welke wij hier bijvoegen, zal tot bare onderscbcidiug van du mijten knnnen bijdragen.
|
||
|
||
k
|
||
|
||||
15
|
||||
|
||||
NaliMirlijke
|
|
SCHAAr-LUIS.
Pedicultts am. (Sterk vergroot.)
|
||
grootle.
|
||||
|
||||
Ook wanneer er ecu groot getal zoogenaamdc Teeklen, (ZecAen) op de schapcn huisvesfen , bijten zij clezelve * en zttlks veroorzaakl jeukte , waarcloor de dieren ook nei-ging tot scliming enz. te kennen geven. Moeijelijk kan men evenwel de teekten met de scharftmijten verwisseJen j daar de eerslgemelde de grootte en vorm van eene mid-delmatige spin hebben. Alleen de door de teekten gebe-leilc huidplaatscn , hebben eenige overeenkomst met die, welke door de mijten zijn voortgebragt. Het voorname ondefscheid bestaat intnsschen in het ontbreken van de mijten op zoodanige plaalsen ; en worden de genoemde teekten van de huid verwijderd , dan gaan de gebetene plaatscn in wtinige dagen van zelvcn tot genezing over, hetwelk met de door de mijten voortgebragte schürft geenszins het geval is , daar deze steeds toeneemt zoo lang zij aan zieh zclvc blijft ovcrgclaten.
|
||||
|
||||
|
||||
|
||||
4
|
#9632;rtj
|
|||
|
||
|
||
|
||
/7jc7n
|
||
|
||
|
||