-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-
IWJbJKIIJb vJKJKbJkAu
V.\.\ l)E
C0MMISS1E,
TER
OPSPORING deb MIDDELEN
TOT ÜE.XEZl.NT. Jgt;Eli O.MJER raquo;ET
IN DE
PRO^INGIE FRIESLAND,
BGTREFFENDE GEDANE
P R Ü E V E N vaw I N E N T I N G
OP IS DIE I'ROVINOIE.
TE LEEUWAKOEN,
TER PROVIXCIALE DRüKKEniJ VAN DE
WEDIIWE M. VAN DEN BOSCH ,
1854.
if
$1
649
-ocr page 4-
-
-ocr page 5-
raquo;#9632;
-ocr page 6-
^
BIBUOTHEEK UNIVERSITEIT UTRECHT
2856 605 1
-ocr page 7-
.:lt;#9632;
quot;^K
IWJcJcJJJb VJbxl,5Jb£Lly
VAN DE
C0MMISS1E,
TER
OPSPORING der MIDDELEN
TOT 6ENEZIN6 DEK ONDEB IIET
IN DE
PROVINCIE FRIESLAND,
BETREFFENDE GEDANC
P R 0 E V E N van IN E N T I N G
OP
IN DIE PROVINCIE.
^-^/a^gg/g/Sv*—
TE LEEUWARDEN ,/nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; V?7 c£ lt;% /'quot;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; ff
TER PROVINCIALE DRUKKER1J ^AShDE
WEDl'WE M. VAN DEN BOS$ff^ 1854.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;
-'-;
-ocr page 8-
^
-ocr page 9-
Lcemvardeii, den 22 Julij 1834.
1 er voldoeniug aan hel verzoek van beeren Gedepu-teercle Slalen van Friesland, vervat in him besluit, dd. 17 Julij 18a4, no. 13, om nit de bij hen inge-komen verslagen van rijks-veeartsen en andere theo-retische deskundigen, betreffende door dezen, krach-tens magtiging van gezegd Collegie, gedane iuentingen van rundvee, als voorhehoedmiddel legen de besmette-lijke longziekle, te willen zamenstellen een algemeen rapport, vergczeld van zoodauige eigene consideralien en advies, als zij noodig mögt oordeelen, heeft de commissie ter opsporing van de middelen tot genezing der longziekle onder bet rundvee in Friesland de eer aanlebieden bet navolgende verslag, waarbij zij ge-voegd beeft als bijlagen:
a. eene korle gescbiedkundige bescbouwing omtrent elken stal, waarop inenlingsproeven hebben plaats gehad.
-ocr page 10-
( 2 )
Ik iwee labellcu, inhoudende numerieke opgaveu, om-trent het yelal runderen aan inenliiig onderwoi-pen , mel vermeldiug van de uitkomsten, daarop verkregen;
c.opgave van het gelal der stallen, waarop zieh ge-durende het jaar 18ö5 gevallen van longziekte hebben voorgedaan , met aanduiding van het ge-tal runderen , te dier oorzaak afgemaakt of ge-storven.
Uit deze oflicieele opgaven omtrenl de gedane inen-tingen in Friesland blijkt, dat, van September 1833 tot April 18o4 , inentings-proeven hehhen plaals gehad in 15 gemeenten op 59 stallen , waarvan in Achtkar-spclen 1 , Baarderadeel 11,7 Bildt 2, Doniawerslal 1, Idaardcradeel 1, Opslerland 1, Smallingerland b, Sneek 2, Slavoren 1 , Ulingeraded 5 , Wesldongemdeel 1 , Woti-scradeel 4 en Wijmbritseradeel 4.
Op de meeste stallen, waar de kunstbewerking plaats vond door beeren veeartsen of andere theoretische des­kundigen , werd zij aangewend onder de omstandig-beid , dat de longziekte daar sedert längeren of kor-leren lijd heerschende was. Slechts op 15 stallen wa­ren op het tijdstip der inenling geene de minste spo-ren van longziekte waargenoinen, - eene omstandigheid, waarop wij Uwe aandachl meenen te moeten vestigen bij de beoordeeling der uitkomsten.
Als resultaat van ons onderzoek der oflicieele rap-porlen is ons gebleken het navolgende:
-ocr page 11-
(
)
13c iueiuiny werd aangewend in gezonden tocstand van het vee , op den staarl, hij
5 kalveren, met opvolgende reaclie bij 1 30 hokkelingenraquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo;raquo;12
61 koeijen raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo; raquo; 19
96nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; Ü
op de borst, bij
10 kalveren, met opvolgende reaclie bij 8
54 bokkelingenraquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; raquo; raquo;16
36 koeijennbsp; nbsp; nbsp; nbsp; raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; raquo; raquo; 50
80nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 34
Alzoo tolaal ingeenl in gezonden loestand 176, op gezonde stallen, met opvolgende reaclie, 86.
Op stallen , waar de longziekte längeren of korteren lijd had gcheerschl, werden aan de kunstbewerking ondcrworpen , helzij in schijnbaar gezonden of wer-kelijk ziekelijken loestand :
op den staart,
Z6 Kaiveren, met opvolgende reaclie 08 hokkelingenraquo; raquo; raquo;.
geen 9
269 koeijen raquo;
30
550
op de borst,
39
17 kalveren, met opvolgende reactie 65 hokkelingen raquo; raquo; n
12
47
18 koeijen raquo; raquo; raquo;
3
98
62
-ocr page 12-
( 4 )
Alzoo lulaal in meer of min verdachten lüeslaud iu-geenl 448, met opvolgende reaclie 121.
In hel gelieel werd alzoo de inenting aangewend op 446 runderen aan den staarl. Hiervan zijn hersteld 443, overleden 3, tcrwijl ]jij 20 een gedeellelijk ver­lies van dat deel heeft plaats gehad.
Het getal der ingeenlen aan de borsl heliep 178. Hiervan herslelden 148 en kwamen 50, meestal jongc, kalveren aan de gevolgcn der hevige reactie te valleu.
Uit dc hiernevens gaande bijlage C blijkt, dal in 18S3 op stallen, waar de longziekte heeft geheerschl, gemiddeld ten gevolge der ziekle werden afgemaakt of zijn gestorven 1 op 7,04 of 14 op 100.
Van 624 runderen, op onderscheiden oudcrdom aan do inenting ondenvorpen, stierven 33, alzoo 1 op liijna 19.
Hoezeer een zeshonderdtal inenlingsproeven, op zieh zelven beschouwd, niel onaanzienlijk is te noemen, is dit cijfer evemvel uiterst gering, Indien wij in aan-raerking nemen, dat de geheele veestapel van Fries-land, volgens de uilkomsl der laatste telling in 18b5, bedraagt het aanzienlijk getal van 19o,934, en waar-onder de longziekte gedurende het jaar 1855 eene slag-ting heeft veroorzaakt van 3146.
Vooral dan nog noemen wij dit getal gering, Indien wij in aanmcrking nemen de door velen luide verkon-digde waarde, aan de inenting als heveiligend middel loegekend, en het groot aantal geschriften omtrcnt dit punt in liet licht versehenen, waaronder zelfs een onder
-ocr page 13-
( 8 )
den litel: raquo; Die Einimpfung der Lungenseuche des Rind-quot; viehes als das bewährteste Schutzmittel gegen diese Seuche raquo;u.s.w., von Dr. 3. M. Kreutzer. Erlangen 1854.quot;
Alvorens im de uilkomsten der inentingsproeven na­der te beoordeelen, achlte Uwe commissie het allezins doelmalig blj de volgende vragen 'eenige oogenblikken slilteslaan en daarop Uwe aandachl le bepalen.
lquot;. Aan welke oorzaak moet men het loeschrijven, dat in Friesland van dit middel zoo schaarsch gebruik werd gemaakt , nicltegenslaanJe de longziekte bleef voorlwocden , zelfs in zoo hevige mate, dat soras in eene enkelc week meer dan honderd runderen ler dier zake moesten worden afgemaakt of aan de gcvolgen daarvan liezweken ?
2laquo;. Bestaat er gemis aan belangstelling bij het pro vinciaal bestuur ? Of bij de personen , belast met cen nader ondcrzoek van de loiigziekle en van de hnJp-raiddelen, om deze te beslrijden ?
3raquo;. Ligt de schuld bij de veehouders ? Of bezit het middel niet die afdoende waarde, gelijk velen daaraan toesclirijven en zelfs beweren , zulks door afdoende be-wijsgronden te kunnen staven ?
Wij veroorloven ons ccnige korlo opmerkingen dien-aangaande.
Onzes inziens, heeft het provinciaal bestuur ijverig gepoogd de waarde der inenting nader tc leeren ken­nen en de aanwending daarvan te bevorderen. De in­entingsproeven , door de leden van Uwe commissie ge-
-ocr page 14-
( 6 )
daan en vroeger vermeid in haar rapport, later uifge-geven onder den titel: Mededeelingen cnz., pag. 4—8 etc. leverden daarvan het eerste bewijs.
Ingevolge het l)esluit van H. H. Provinciale Stalen, genomen in hunne zomervei'gadering van 1833 , wer­den , bi) besluit van H. H. Gedeputcerde Staten, dd. 19 September 18öö , no. 1 (provinciaal blad van Fries-land no. 140) de gunstige voorwaarden medegedeeld , waaronder ile veehoiulcrs in Friesland werden in staal gesteh! hunne runderen kosleloos aan de inen ting te ondenverpen en, hij verlies daarvan , voldoende scha-deloossteUing te erlangen.
Bovendien werd nog vastgesteld, bij resolutie van II. H. Gedeputeerde Staten van den 28 Februarij 1834, no. 4 (provinciaal Had no. 44), ccne lielooning voor rijks-veeartsen en voor andere theoretische deskundi­gen voor de aainvending der inenting.
Uvgt;-e commissie acht het overbodig, hewijzen te le-veren, dat ook zij , van hare zijde , niets onbeproefd heeft gelaten, ten einde de waarde der inenting na-der te doen kennen en dc veehouders met ernst daar-toe aantesporen , in weerwil, dat hare pogingen, zoo niet hij alien, ten minste hij velen. vruchteloos zijn in het werk gesteh!.
Aan de zijde van den veehouder ligt, haars inziens, vooral de oorzaak van het zoo gering getal inentings-proeven. Een bepaalde weerzin tegen dat, wat men niet kenl , — waarop het zege! der waarheid niet is afgedrukt door vader of grootvader, — eene zooge-
-ocr page 15-
( 7 )
naamde godsdienslige overluiging, hei werk der Voor-zienigheid niel te willen vooruitloopen, — geene zickte te brengen, waar alles is vol leven en gezondheid,— geen gevaar 1e loopcn, om, bij ruimen melkoogst, enkele druppen le derven (waarvoor trouwens geen groud bestaat) zijn daarvan de beweegredenen. Op sommige plaatsen doet zieh nog als bezwaar op, dat de vcehouder, die bij al'inaking of sterven van zijn vee, bebalvc de belangrijke vergoeding uit do provin-ciale fondsen van 3/4 der waarde naar den gezonden toestand van bet rund, bei la.ilste gt;/* u't een ouder-ling gemeente-fonds erlangt, bij aanwending der inen-enting op stallen, waar de longziekte is beeiscbcnde, gevaar loopt bet lautste laquo;/* der sebadevergoeding te missen. Uit bet onderling gemeente-fonds gescbiedt immers die vergoeding van bet laatste 1/4 gedeelte al-leen dan, wanneer cen rund ter oorzake der long­ziekte moet worden afgemaakt of sterft. Om deze re-den beel't Avelligt in Idaarderadeel, waar gedurende hei jaar TSUö op 21 stallen, met 784 runderen be­zel, 167 sinks zijn afgemaakt (alzoo 1 op 4.7), geene inenling plaats gebad, dan alleeu van ecn vicrtaljonge beeslen op een' slal, waar do longziekte langen tijd bad gebcerscbt.
Iloewel wij de veebouders aan de eene zijde moe-len beschuldigen van gemis aan bclangslelling, vooral om de waarde der inenling nader te leeren kennen , is bet ecbter verre van ons te wraken , dat niel ie-der veebouder in Friesland al zijn vee te gelijk aan de inenling beeft willen onderwerpen.
-ocr page 16-
( 8 )
Wanneer de ondervindiog het had blijven bevesli-gen, dat de inenting waarlijk dat beveiligend vermö­gen bezit, 't geen Dr. Willems en met hem velen haar willen toekennen, dan alleen zouden wij wen-schen, de inenling overal en onbeperkt aantewenden, haar als verpligtend voorleschrijven, ja zelfs zouden wij dan meenen te moelen adviseren, om le heslui-len, de hooge schadevergoeding van 3/4 der waarde naar den gezonden loestand le blijven uilkeeren voor ieder rund , 't welk wegens longziekle mocsl worden afgemaakl, of aan de gevolgen daarvan kwam le val-len , onder de bepaalde voorwaarden evenwel, dal de inenting was aaugewend geworden en opvolgcnde re-aclic-verschijnselen waren waargenomen: doch geene de minsle of allhans zeer geringe vergoeding #9632; loele-kennen voor ecnig rund, 'l welk, longziek zijude, moesl worden gedood of te dier oorzaak stierf, waar-op de kunstbewerking niet was aaugewend geworden.
Volgens dc meening van Dr. Willems, uitgedrukt in zijne eerstc belangrijko rapporlcn, verdiende de in­enling het onbepaalde verlrouwen , zelfs däar, waar hare opvolgendc lerugwerking (reaclie) niet duidclijk werd waargenomen.
Het zekere middel, de longziekle in harcn verder-felijken voorlgang le bcteugelen en haar te verdrijven van plaatsen, waar zij lang had geheerscht, bestond, vol­gens Willems, in de inenting. Wij lezen immers Rap-port et documents officiels, relatifs a I'inoculalion de la plenropneumonie exudative de M. le docleur Willems .
-ocr page 17-
( 9 )
Bruxelles 18S3 p. 78: raquo; l'inoculation de la maladieelle raquo; meme, faile de la maniere que je viens de damp;srire, raquo; qu'elle ait donnöe lieu ä des manifestations morbides raquo; apparenles on non est le moljen qui preserve les ani-raquo; maux de la peripneumonie.quot;
Jammer echter, dat aan den dageraad van haren luister, zieh zoo spoedig nevelen vertoonden en dat, te midden van het volle licht, duislere punten zieh -vobrdeden. De Belgische commissie, benoemd door Zijnc Excellentie den Minister van Binnenlandsche za-ken over de rapporten van Willems in de heoordeeling der waarde van het niemve middel, vond in eenige waarnemingen grond, om die waarde te bestrijden. Zij vroeg verklaringen van de onguuslige uilkomst van 5b gevallen , die ten hewijze streklen, dat de inen-ting niet was een geheel en afdoend middel. Willems en , in navolging van hem, Kreutzer schreven dit al­les toe aan verkeerde Avijze van enten, verkeerde stof of onnaauwkeurige waarnemingen. De incnling sans succes volgens Willems (vroeger voldoende ter heveili-ging) was het hooldpunt van verdediging tegen de he-slrijding der waarde van de inenting. Even als in Bclgie word ook later in Nederland door den ijverigen en kundigen veearls van Dommelen, op grond van onvoldoende uilkomsten, de waarde der inenting he-streden. Zie Repertorium, pag 30 , Yll jaargang.
Volgens onze meening, mede gegrond op de resul-talen in Friesland verkregen, is de inenting, door Willems voorgeschreven, nog niet le noemen een vol-
-ocr page 18-
( to )
doend en blijveiul beveiligend middel legen de verdere ontwikkeling der longziekte , vooral niet in gevallen , waarin geene reaclie plaats vindt. Uil de oflicieelc rapporten is het duidelijk gebleken, dat ouderschei-dene runderen, na plaats geliad hebbende inenting, zelfs eenigeu, waarbij voldoende reaclie-verschijnselen zijn waargenomen geworden, laier wegens longziekle zijn afgemaakl of ten gevolge daarvan stierven. Soort-gelijke waarnemingen vindt men opgeteekend in de Verzameling van veearlsenijkundige hijdragen , uitgege-ven door de Zuid-hollandsche Maatschappij ler bevor-dering der vecarlsenijkunde, 1= sink. Van 196 run­deren, waarvan 132 met goed gevolg waren geent, vielen later 17 aan de gevolgen van longziekle. Uil het rapport van de beeren Jennes en B. 11. Rijnders, verval in do Verhandelingen over verschillende veeart-senijlmudige ondenverpcit en uilgebragt in de 4e alge-raecne vergadcring van rijks-veearlsen, gcliouden te Utrecht op den 31 Augustus 1852, pag. 61, blijkl mede, dat van 5 longziek zijnde geenle runderen 4 zijn gestorven , en dat van de overige 262, na de in­enting, nog 14 door longziekte zijn aangelast, en op pag. 69, dat van rnim 260 later 16 door de long­ziekte werden aangedaan. Elders vinden wij opgetee­kend ,' dat in de provincie Utrecht op 42ä runderen , bij welke op 155 reaclie-verschijnselen zijn waarge­nomen 93 wegens longziekte later zijn afgemaakl of gestorven. In bet Repertorium, p. 50 , VII jg., wer­den door van Dommelen zelfs 11 gevallen van long­ziekte vermeid op 13 met goed gevolg geenle koeijen.
-ocr page 19-
( 11 )
Hoezeer zoodanige waarnemingcu de waarde der in-enling beperken, zonder evenwel de Verdiensten van Willems te verminderen, is het verre van ons, dat wij haar, als van geene waarde, zouden willen ler zijde stellen, haar noemen cause perdue: eene verlo­ren zaak. Verdere resul taten, verkregen door het voorzetten der inentings-proeven , hetzij volgens de me-Ihodc van Willems of die gewijzigd, worden volgens onze meening vereischt, om de juisle waarde der in-enting nader te kiiimen bepalen.
Uwe commissie acht het evenwel , op grond van deze ovcrluiging, niet wenschelijk , nu reeds die in-enting onbeperkt aantewenden, veel min haar als vcr-pligtend voorteschrijven. De wetenschap mod cerst nit jnisle en getrouwe waarnemingen hebten aange-loond, dat het middel is dcugdelijk en onschadelijk; dat het minder offers vorder I, dan de longziekte zelve.
Waimecr wij verder leiten op de uilkomst der in­en tingcn , alliier verkregen op elken stal, dan blijkt, dat:
lo. de meeste reactie-verschijnselen zijn waargeno-men op de stallen nlaquo;. 4, 7, 8 , 13 , 21 , 23, 33 , 54, 33 en 38, waarvan mlaquo;. 4, 13, 21, 23, 55, 55 en 58 moeten gerekend worden onder volkomen gezonde, lerwijl op ndeg;s. 7, 8 en 13 de longziekte pas was uitgebroken;
2o. geene, of althans zeer onvoldoende , terugwer-king na de inenling werd opgemerkt op die stallen , waar dc longziekte reeds eenigen tijd had geheerscht,
#9632;
-ocr page 20-
( 12 )
helzij te oordeelen naar het getal der runderen, te dier oorzake afgemaakl, of naar andere bepaalde ziekle-verschijnselen, aan de longziekle eigen. Zie stallen n s. 1, 9, 10, 14, 18, 16, 17, 18, 20, 26, 27 en 29:
5deg;. vooral reactie werd waargenomen in de maan-den September, October en November, en dus voör bet tijdperk, dat cene algemeenc vereeniging van run­deren plaats had , door het opzetten op den stal;
4raquo;. geene , of zeer onvokloende , reaclie-verscbijn-selen zijn waargenomen bij bet jonge vee, oiul i/j ä Uk jaar, ])ij aanwending van de kunstbewerking aan den staart. Zie stallen n's. 1 , 20 en 26 ;
Sraquo;. de reaclie-versclüjnselen spoediger en in hevi-ger mate optraden bij inenling aan de borst. Zie stal­len nos. 5 , 4 , 10, 11 , 15 , 21 , 25 , 32 en 58;
6o. de inenling -weinig resultaal opleverde bij run­deren , wezenlijk aan longziekle lljdende, of, door gunstig verloop der ziekte, daarvan licrsteld. Zie nos. 1 , 18, 20 en 21 ;
7o. enkele gevallen van longziekle zijn waargeno­men bij runderen, aan de inenling onderworpen en waarbij duidelijkc en voldoende reactie-verscbijnselen zijn waargenomen. Zie stallen nos. 2, B, 9, 10, 11, 21, 24 , 23 , 26 en 29 ;
8o. de inenling, zelfs bij voldoende reactie en bij gunstig verloop, geen' zeer nadeeligcn invloed uitoe-fende nocli op de zwangerschap noch op de melkaf-scheiding. Bij niet een enkel rund werd het kalf af-
-ocr page 21-
( 13 )
gezel, bij de meeslen bleef tie melkafscheiding beslen-dig, alleen dan uam de laatste af of hield zij einde-lijk gelieel op, wanneer door de hevige reactie het rund kwam le slerven.
Hoezeer liet niel le ontkennen valt, dat deinenting in Friesland niet de gewenschte resultaten heeft gele-verd , zelfs geldelijke offers heeft gevorderd uit de pro-vinciale fondsen, en niet is te noemen voldoende be-veiligend en onschadelijk, vooral bij aanwending op de borst, meenl Uwe commissie evenwel met alien ernst te moeten aanbevelen , dat in Friesland de in-entingsproeven worden voortgezet, aangewcnd, naauw-keurig waargenomen en medegedeeld door H. H. vee-artsen of andere theoretische deskundigen, daartoe speclaal door het provinciaal bestuur uitgenoodigd of aangcstekl. Daartoe zoude, onzes inziens, vooral kun-nen medewerken een besluit van beeren Gedeputeerde Stalen, om aantekoopen een 50 sinks jong vee, oud i/a ä lraquo;/i jaar, afkomstig uit stallen, waar de long-ziekte nimmer heeft geheerscht, en deze ter beschik-king te stellen, bij vijf- of fo'entallen van de leden Uwer commissie, ora daarop de door haar noodig ge-oordeelde proeven te doen door inenting enz. en deze later aan de besmetting, zelfs bij herhaling, blootte-slellen.
Terwijl de leden van Uw commissie zieh volkomen bereid verklaren, die proeven juist waartenemen en medetedeelen, veroorloven zij zieh tevens optemerken en te verzoeken, dat bun ten dienste worde gesteld
#9632;
-ocr page 22-
( 14 )
ecu veearls, belast uiel de uilvoering van de voor-schril'ten, daartoe noodzakelijk.
Uwe commissie heefl de eer, naar aanleiding van vorenstaand rapport, le adviseren :
1deg;. de inentings-proeven in Friesland te blijven l)e-vorderen, — mot die wijziging ecliler, dal de inen-ting niet hoofdzakelijk op die stallen, waar de long-ziektc is uitgebroken , worde aangewend ;
So. te dien cinde de gunstige bepaling nopens de' te verstrckken schadevergoeding, vervat in hel provin-ciaal blad no. 140 van 1853, te blijven toepasseu, voor zooveel noodig, gewijzigd in den zin van hel sul) 1laquo;. bepaaldc: ondcr voorbehoud echter, dal ten aanzien der wijzc van inenting de voorschriften , van wege bet provinciaal hestuur vasttestellen, worden in acht genomen;
5raquo;. tot den aankoop van een vijftig stuks jong vee, oud 1/2 a li/a jaar, te besluilen, en deze te stellen ler beschikking van de leden Uwer commissie; en
4o. ten diensle Uwer commissie te stellen een vee­arls, belast met de uilvoering der aan hem te geven voorschriften.
Namens do Commissie , J. LEDDER , President. J. J, BRUINSMA, Secrelaris.
-ocr page 23-
-ocr page 24-
-ocr page 25-
#9632;
BIJLAGE A.
PROVIJVCIE FRIESLAND.
Geschiedkundige beschrijving der gedane inen-
tingen op runderen , van Augustus
1855 tot Mei 1854.
-ocr page 26-
-ocr page 27-
#9632;k
1.nbsp; nbsp; Toen zieh op den 13 Augustus 1853 het eer-ste geval van longziekte vertoonde bij den landbouwer Sijne Pielers lloijlcma, le Akhrum (gemeente Utinge-radeel), en zieh daarop meer gevallen van longzieklc hadden voorgedaan, werden op den 16 October daar-aanvolgende aan de inenling onderworpen 6 kalveren, in schljnhaar gezonden toestand, nadat van den vee-stapel, bestaande uit 26 staks, 2 afgemaakt en eeni-gen na het afzetten van het kalf hersteld waren. Met versehe stof uit het tweede tljdperk der longziekte werden van genoemde kalveren geent 5 aan den staart en 1 aan de borst of kossem, zonder dat eenige reaetie tot stand kwam. Vier van deze kalveren wer­den op den 8 December herent achter het oor, door middel van draden , geweckt in slijm uit den neus van een longziek rund, waarbij mede geene helang-rijke reactie-verschljnselen werden waargenomen.
Gezegde kalveren werden ingeent door den Rijks-veearts der le klasse, P, van Staa, te Sneek.
2.nbsp; nbsp; Bij den landbouwer Pieter Rmtrds van der Zijl, te Offmgawier (gemeente Wijmbritseradeel), was op 5 October 18ä5 de longziekte uitgebroken onder een be-slag vee van 53 stuks, en werden toen 2 runderen afgemaakt. Twaalf dagen later werden aan de inen-ting , die almede door evengenoemden veearts geschied-de, onderworpen 13 kalveren, oud 3/4 jaar, 7 run-
#9632;•i
-ocr page 28-
(
)
(leren, oud 13/4 jaar, allen dragtig, en 9 sluks, oud 3 jaar, melkgevend, op 1 na allen gezond. Zij wer­den allen aan den slaart gcC'nt, zonder dat eenige re-aclie volgde. Bij 1 rund, oud Uft jaar, geent aan de lraquo;orst, volgde reacüe, waardoor een tumor werd ge-vormd van 1 palm micldellijn , welke langzamerhand in omvang afnam, nadat daarin eene opening had plaats gcbad, waaruil eene geele, kleverige vloeisfof, veel vel beyattende, werd onllast.
Op den 14 November werden herent 19 staks. Daar-van werd bij 4 reacüe waargenomen , waaronder 1 , geenl aan de borst, lengcvolge waarvan een tumor werd gevormd van 1 palm middellijn, welke, even als vroeger, na bet entlasten cener soorlgelijke vloei-stof, langzamerhand in omvang afnam, zoodat het rund op den 26 December was hersleid. De reactie, aan den staart waargenomen , was zeer gering.
Alzoo werden hier geent: 2 aan de bmst, met op-volgende reactie, die beide herslcldcn,
en 27 aan den staart, bij ]c enling, zonder reactie ;
bij herenling, reactie, zonder verlies van zelf-slandigheid, op 2 van de 19 stuks.
Op denzelfden stal werden later wegens longziekte afgemaakt 5 runderen , waaronder 1, vroeger geenl, zonder opvolgende reactie.
-ocr page 29-
( s )
a. Door J. L. Hoegen, Rijks-veearls der le klasse, le Wilmarsum, werd op den ö November 1855, bij den Hoog Wei Geboren beer Wilco Holdinga TJalling Camstra Baron ihoe Schwarlzenberg en Hohenlansberg, te Hichtum (gemeente Wonseradeel), de inenting aange-Avend met geheel verscbe stof, op 8 runderen. Vier daarvan . melkgevende, 3 ä 4 jaar oud , waaronder 3 draglig, oud I'/a jaar, mede dragtig, werden In-geent aan den slaarl, terwijl bij de overige 2, oud 1 gt;/2 jaar en dragtig , de borst als inenlingsplaals werd gekozen.
Ilet cerste geval van longziekte had zieh onder de-zen veeslapel, 37 sluks in getal, voorgedaan op den 13 Augustus 1853 , tocn 1 rund werd afgeraaakt. Op het tijdstip der inenting waren reeds 5 stuks wegens long­ziekte gedood.
Reaclie-verschijnselen werden waargenomen , 22 da-gen na de inenting aan den staart, bij 4, die alien ge-nazen , zonder verlies van zelfstandigheid; terwijl bij 2, aan de borst geent, reactie intrad op den 23en dag na de inenting. Eene geringe zwelling, ter groot-le van een okkeruool, nam langzamerhand weder in omvang af. Later, op den 13 January 1834, wer­den op dezen stal geent 22 stuks, waaronder 2,/waar-op de vroegere inenting vruchteloos was aangewend. Van deze 22 werden geent aan den slaart 9 stuks, oud 1 jaar 1, oud 2 jaar, dragtig, en 12, oud 4 a 9 jaren, - van welke laatsten 3 vare melkgevende, 3 dragtig melkgevende en de overige 6 sinks mede
-ocr page 30-
I
I
( 6 )
dragtig , doch niet melkgevende waren. Bij 2 van ge-zegde 22 sluks volgde reaclie, en wel op den 30 Ja­nuary 1854, bij 1 in zöö hevige mate, dat de ge-heele staart, alsmede het gansche achterstel, zooda-nig opzwol, dat mest- en urineontlasling werd ver-hinderd. Dit rund stierf op den 14 Februarij daar-aanvolgende. Bij het tweede rund vertoonden zieh de eerste verschijnselen van reactie op den 7 Februarij, ten gevolge waarvan de slaart, zeven dagen later, opzwol ter vierdubbele dikte. Dit rund herstelde, zon-der dat de melkafscheiding was verminderd, welke bij het vroeger vermelde rund geheel had opgehouden.
Op den 15 January werden nog geent 6 stuks aan de borst, 4 regts en 2 links,- 4, oud 4 ä 6 jaar, en 2, oud 2 jaar, en waarvan 4 dragtig en niet melkge­vende , 1 melkgevend en vaar, en 1 dragtig en raelk-gevend. Op den len dag na de inenting deden zieh bij 2 reactie-verscliijnselen voor, waarbij aan het eene rund een tumor werd gevormd tor grootte van een emmer; bij het andere ter grootte van een manshoofd. Op den 1 Februarij, dus 18 dagen na de gedane enting, opendc zieh de groote tumor en 4 dagen daarna werd een gedeelte daarvan afgestooten; de genezing volgde op den 14 Februarij. In den kleineren tumor vormde zieh op den 10™ dag eene opening; 6 dagen daarna werd mede een gedeelte daarvan afgestooten, terwijl de berstelling plaats bad op den 18 Februarij. Bij beide bleef de melkafscheiding onverminderd.
Het resultaal der inenting was hier alzoo, als volgt:
-ocr page 31-
— ( 7 )
Inenting aan den slaart, bij 22,- 2 sinks met reac-
tie, 17 ä 22 dagen na de
inenting. Hiervan stierf 1, ten gevolge van de hevige opzwelling;
aan de borst, bij 6 , - 2 met reactie , 7 dagen na de inenting; bij beiden open de zieh de tu­mor, een gedeelte werd afgestoolen. Beiden berstel-den en de melkafscheiding bleef onverminderd. 4. Door evengenoemdeu veearts werden, op den 26 October 1855 , bij den beer Catrimis One'ides, landbou-wer te Exmorra, met stof, oud 24 uren, ingeent 4 runderen, waarvan 5 aan den staart en 1 aan de borst, doch er volgde geene reactie. Deze runderen behoor-den tot eenen gezonden vecstapel en waren [aangekocht uit eene plaats, waar geene lougziekte heerschte.
Onder de vroegere runderen van gemeiden eige-naar had de longziekte vele offers gevorderd van September 1852 af tot Mei 18o3, gedurende welk tijdperk eene inenting bad plaats gevonden. (Zie hier-oratrenl het vorig Rapport: Mededeelingen enz. p. 28 enz.) Op den 17 January 1854 werden de biervoor ge-noemde 4 runderen, op dezelfde wijze als vroeger, berent. Bij 3 aan den staart volgde geene reactie, bij die aan de borst, zijnde 1 vijfjarige, melkgevende en tevens dragtige koe (links geent), kwam opden 7laquo;gt;
-ocr page 32-
#9632;
#9632;
(8 )
dag reactie tot stand, welke 11 (lagen daarna (den 19equot; dag der eating) hel hoogste toppunt bereikte , hebbende de tumor toen de grootte van een mans-hooi'd. ö (lagen na de eerste reactie-verscbijnselen brak de tumor open en word er veel vocht outlast. Op den 21en dag na de inenting werd een gedeelte van den tumor afgestooteu; de genezing volgde op den 23 Februarij. Gedurende bet tijdperk der inoculatie was de melkafscbeiding niet vcrminderd geworden.
Op den 11 Maart werden bereut 3 runderen aan de borst, waarvan 2 regls en 1 links, vroeger zonder gevolg geent aan den staart; 2 daarvan waren 3 jaar en 1, 4 jaar oud, allen melkgevend en dragtig. Bij 2, regts geent, volgde reactie, bij bet 4de vertoonden zieb de eerste kenteekenen van reactie op den 18 Maart, dus 7 dagen na de enling. Zij bereikte het hoogste toppunt op den 4 April, alzoo 24 dagen na de en-ting, bij eene opzwelling ter dikte van een mansboofd. Na de opening van het gezwel op den 31 Maart (13 dagen na de eerste reactie) nam de tumor in omvang af en werd een gedeelte van bet gezwel op 6 April afgestooten. De melkafscbeiding bleef geregcld en het rund was op den 27 April volkomen bersteld. Bij 1 ojarig rund, mede op den 11 Maart geent, werden de eerste reactie-verscbijnselen waargenomen eerst op den 31 Maart (dus 20 dagen na de enting). Bij toe-nemende, zoo plaatselijke als algemeene , reactie-ver­scbijnselen tot op den 14 April, werd een tumorge-vonnd ter grootte van een mansboofd, waarvan ech­ter de omvang allengskens afnam, nadat op den 12
-ocr page 33-
^
( 9 )
April eene opening was onlstaan, waaruit veelkleverig, vetlioudend vocht werd onllast. De algemeene gezond-heid van het rund bleef volkomen, even als de melk-afscheiding. Op den 1 3Iei konde het rund als gehcel hersteld worden beschouwd. Aan het 5e rund, oud 4 jaar, werd gcene belaugrijke reaclie bespeurd.
Op den 11 April 18ä4 werden wederom door den veearls /. L. Hoerjen , bij C. Oneides voornoemd, op den slal ingeenl 16 runderen, in gezonden loestand, verdeeld in:
6 melkgevende, levens draglige, 4 niet melkgevende , doch dragtig , en 2 melkgevcnd en vaar. De overigen waren jongvec. Bij 3 runderen , oud 5 on 4 jaar, melkgevcnd, waarvan 2 dragtig, alienregts geenl , werden gecne reactie-vcrschijnsclen waargeno-uien. Bij de overige 15 runderen, waarvan 6 regts en 7 links gcenl, deed zieh reactie voor tusscheu den 7en en 16en dag na de inenling , die den hoogsten top hereikle op den 11^ ä oOen dag na de verrigle kunst-bewcrking. De tumor, daardoor ontslaan, verkreeg bij a den omvang van 1 a 2 palmeu, bij 3 die van ecu menschenhoofd en meer. Aan 4 breidde zieh de tumor uit over den geheelen kossem, zell's längs de voor- en zijdvlakte van den hals , den buik tot in en over den uijer. Bij de laalslen had uit het gezwel geene outlasting van stof plaats, vermits er geenc ope­ning of afstooting van een gedeelle van den tumor volgde , helwelk bij de overige 8 werd waargenomen
-ocr page 34-
i
i ( 10 )
op den 1 en 7 Mei, Ans 14 a 16 dagen, nadat de eersfe reaclie zieh had geopenbaard. Bij 6 van deze werd een gedeelle van den tumor afgeslooten op den 5 ä 12 Mci. De melkafscheiding l)leef lraquo;ij de zoo even vermelde 8 runderen onverminderd; zij waren hersteld op den la Mei ä 5 Junij , alzoo 30 ä 40 dagen na de inenling. Bij 4 straks vermelde run­deren , waar geene opening van den tumor of eene gedeeltelijke afstooting daarvan plaats vond , werd het geheele Organismus aangedaan. De tumor zelte zieh eerst puntvormig voort längs de overvlakte van den hals, vervolgens over de geheele voorvlakle van de borst en längs den bulk. De heweging der voorste le-dematen, hetzij van jeeu of van beiden, werd moeije-lijk en de stand van het rund daardoor zoo gewijzigd , dat de voorpooten meer naar voren werden bewegen , om de zware massa te minder drukkende te doen zijn. Eindelijk deelde de zijdvlakte en zelfs het achterstel — in de opzwelling. Het rund was overal gevoelig. Dc eetlust, welke langen tijd bleef bestaan, nam einde­lijk bij steeds klimmende dorst, af. De pels , eerst snel, werd naderhand minder menigvuldig en zwak. De melkafscheiding, die langen tijd geregeld bleef aan-houden, begon aftenemen en hield eindelijk geheel op. Het geheele Organismus werd uitgeput; de vleesch-massa verminderde belangrijk; het cog was mat; het doorschijnend hoornvlies door donkerkleurig slijm troe-bel; de horens en de neus afwisselend koud en warm. Eindelijk zonken de krachten algemeen, vooral bij be­langrijk vermeerderde, sterk stinkende mestafscheiding.
-ocr page 35-
#9632;IP
( 11 )
Het dier stierf onder verschijnselen van uitputting. De dood volgde bij 2 runderen op den 10, bij het oe op den 11, en bij bei laatste, op den 27 Mei, waarbij de eerste reaclie-verschijnselen eerst waren waargeno-men op den 24 April, terwijl deze bij de overige 3 reeds op den 19 April waren ingetreden. Van deze run­deren waren 3 dragtig. De hevige algemeenc reaclie had daarop echter geen' invloed en bij geen van alien werd het ontijdig afzetten van de vrucht waargenomen. Te belreuren is het, dat geen onderzoek van deze vruch-ten schijnt te hebben plaats gegrepen; althans daarvan is geene mededeeling geschied.
Over bet geheel genomen, werden dus, onder ver-schillende omslandigheden, bij den heer C. Oneides ingcent, in gezonden toestand op den stal, (bij eene wärmte van 58raquo; ä 62laquo; Fahrenteit) 20 runderen, waarvan 14 dragtig. Aan 10 geschiedde de kunstbe-werking regts en bij een gelijk getal links aan de borst, waarvan bij 16 duidelijke, en bij de 4 overigen zeer zwakke bijna onmerkbare reactie werd bespeurd tusschen den 7'quot; en 20=quot; dag.
Van deze stierven 4, terwijl bij 8 eene gedeelte-lijke afstooting van den tumor plaats had. De melk-afscheiding bleef, bij herstelling, geheel onverminderd.
i5. Op den stal van den landbouwer Jan Abels Fran­kem, te Slavoren, werden op den 16 November 1835, door den Rijks-veearts der 1c klasse, /. W. B. Eg­berts, gestationeerd te Koudum, geent 4 dragtigehok-kelingen, in schijnbaar gezonden toestand, waarvan 1
-ocr page 36-
( 12 )
aan den kossem regts en 5 aan den staart. Daze hok-kelingen waren steeds van des veehouders overigen vee-stapel (waaronder de longziekte heerschende was) af-gescheiden geweest. Bij 3 werd geene de minste re-aclie waargenomen. Bij het rund, geent aan de borst, vertoonden zieh de eerste reactie-verschijnselen 10 da-gen na de inenting. Deze namen belangrijk toe, en deelden zieh mede over het geheele Organismus. Eene kleine opening, gevonnd op den 14en dag na de kunst-hewerking, werd spoedig weder gesloten, zoodat slechts gedurende enkele dagen uitzweeting van eene kleverige lijmpha konde plaats hebben. Het gezwel nam belang­rijk in omvang toe en strekte zieh eindelijk uit van de onderkaak tot over den uijer, alsmede over de ge­heele regterzijde en de schoft. Onder deze groote te-rugwerking werd het dier uitgeput en stierf het op den 15 Deeeraber 1855 , dus 27 dagen na de inenting.
Van de hokkelingen den 10 January 1834, gedood.
6.nbsp; Op den 12 November 18S5 werden door P. IJ. IJpes, Rijks-veearts der 2e klasse, te Buitenpost, op den stal van Sjoerd Harts Boersma, landbouwer te Twijzel (ge-meente Achtkarspelen), geent 8 runderen, allen verdacht van longziekte, behoorende tot een' veestapel van 9 stuks, waarvan het eerste wegens longziekte was afgemaakt op den 7 November 1835. Voor zoo ver bekeud, heefthier geene reactie plaats gehad.
7.nbsp; nbsp; Op den 16 November 1835 werden geenl de
1
-ocr page 37-
1
( 15 )
runderen van Jalt Dockes Ooslra, veehouder onder Beers (gemeente Baarderadeel), door twee leden van de commissie, Dr. /. Leader en P. van Siaa.
In Augustus 18S5 openbaarde zieh de longziekte on­der dit vee, het eerst hij een kalf, oud 1/2 jaar, het-welk spoedig stierf, terwijl het tweede, mede oud J/2 jaar, ten gevolge der ziekte werd afgemaakt op den 3 November.
Hierbij dient men te leiten op de omstandigheid :
a.nbsp; nbsp;dat het eerst afgemaakte rund behoorde tot een' koppel van 7 hokkelingen, weidende op 20 mi-nuten afstand van den stal van Ooslra, achter de kerk le Beers.
b.nbsp; dat in de nabijheid van deze weide zieh onder-scheidene runderen bevonden, lijdende aan long­ziekte , toebeboorende aan andere landbouwers, onder wier runderen vroeger, of te gelijk met die van Ooslra, de longziekte was uitgebroken.
c.nbsp; dat in het geheele beslag van Ooslra door aankoop geene verandering had plaats gehad, zijnde al de runderen door Ooslra zelven aangefokt.
d.nbsp; dat het overige beslag van Oo^ra, bestaande uit 8 kalveren en 23 koeijen, allen weidende in de nabijheid van zijne woningen, zonder ooit in aan-raking geweest te zijnmetde vroeger vermelde hok­kelingen, zieh in gezonden toestand bevonden en goed gevoerd waren.
Van de kalveren werden op den 16 November ge-
-ocr page 38-
r
( n )
ent, in de weide, met stoi', geperst uit een gedeelte van eene ziekelijk veranderde long, in hel tweede tijd-perk der ziekte, 5 aan den staart, 5 aan den kossem, (1 regts, 2 links), waarvan reaclie werd waargeno-men bij 1, geent aan den staart, bij 5, geent aan de borst. De tumor, daardoor gevormd, bereikte zij-zen grootsten omvang op den 3 December, tergrootte van 1 palm, en was op den 16 December, zonder eenige opening, langzaam verdwenen. Allenherstelden.
Met dezelfde stof werden op den 16 November, in de weide, geent 25 koeijen, waarvan 19 dragtig, 4 vaar, alien melkgevende, 16 aan den staart, 7 aan den kossem , waarvan 4 regts en 3 links. Bij 6, aan den staart geent, werd eene geringe reaclie waarge-nomen; alleen de temperatuur was verboogd, zonder eenige merkbare opzwelling, welke bij 4, mede geent aan den staart, zieh voordeed tusschen den 22 No­vember en 26 December, dus 6 ä 40 dagen na de in-enting. Bij de overigc 6, aan den staart geent, werd geene de minste reactie bespeurd.
Bij 7, geent aan den kossem, 4 regts, 3 links, vertoonden zieh de eerste verschijnselen van terugwer-king tusschen den 18 November en 4 December, dus 2 ä 16 dagen na bet inbrengen van de stof even on-der de buid, op bet midden van de loshangende huidplooi. Tot de enting aan de borst werden, als bet meest daarloe gesebikt, gekozen die runderen, bij welke eene ruime huidplooi längs den kossem aan-wezig was. De tumor, gevormd na de inenting, ver-
•#9632;
-ocr page 39-
( 15 )
kreeg de groolte van eeu ei en breidde zieh uit tol die van li/j a 2 menschenhoofden, zonder dat de al-gemeene gezondheid of de raelkafscheiding daardoor werd verminderd. De lastige spanning van de borst, merkbaar aan bet rund, door bet telkens been en we­der zelten van de voorste ledematen, veranderde na bei openen van bet gezwel, op den 3 en 12 Decem­ber , onder het ontlasten van eene ruime boeveelbeid geelkleurige slotquot;, die moeijelijk was aftewasschen. De borstvlakte werd telkens gezuiverd door wasscbing met water en azijn, bij anderen met water en Cbloor-Ammonium.
Bij 1 rund, oud 8 jaar, ontstond, spoedig na de in-enting links, eene zoö geringe zwelling, dat bet scbeen, dal de terugwerking zeer zwak zoude zijn. Op den 8 December (dus 22 dagen na de enting) begon de zwel­ling , eerst afgenomen, meer toetenemen en ver-kreeg eindelijk eene uitgebreidbeid van 74 duimenNe-derlandscbe maat, zoo in lengte als in omvang, zoo-dat de gebeele voorvlakte van de borst en vooral bet gebeele linker voorbeen in die opzwelling deelden. De tumor strekte zieh eindelijk uit lot over de onder-kaak en den uijer. Langen tijd konde bet dier goed liggen, doch moeijelijk opstaan; de herkaauwing bleef geregeld, de dorst was niet sterk vermeerderd, de melkafscbeiding echter belangrijk verminderd en had ein­delijk geheel opgebouden. Het gebeele Organismus decide belangrijk in deze verstoring; het rund vermagerde meer en meer; boewel dragtig, werd bet kalf echter niet afgezet. Bij toenemende uitputling en vermeer-
-ocr page 40-
( 16 )
derde dünne mestafscheiding stierf dit rund op den 26 December. Bij de lijkopening vond men het weef-sel der longen in gezonden loestand, hier en daar op enkele punten hooger gekleurd (hijperaemisch). De lon­gen dreven vrij op het water. Aan het kalf werd geene ziekelijke verandering waargenomen.
Bij de inenting van dit rund was de stof veel die-per onder de huid gebragt, dan bij de anderen, het-geen veroorzaakt werd door de groote moeijelijkheid, cm dit dier eenige oogenblikken rüstig te houden, daar het met alle inspanning bijna niet in de weide was optevangen. De kunstbewerking vond bij al deze runderen plaats in de weide, doch 8 dagen daar-na, nl. den 24 November, werden de runderen we-gens de ingetreden vorst op den stal gezet en kwa-men dus onder veel hooger temperatuur.
Bij de hokkelingen, waarvan 1 , wegens longziekte, was afgemaakt geworden , en die alzoo gedurende eeni-gen tijd aan de hesmetting waren blootgesteld, zonder dat er echter eenige bcpaalde ziekte-verschijnselen bij naauwkeurig onderzoek, door aucultatie en percussie, werden waargenomen, werd do inenting mede be-werkstelligd in de weide. Met de straks vermelde stof werden 4 aan den staart, 2 aan den kossem regls, geent. Na eenige dagen werden zij, volgens van hoo­ger ontvangen last, gevoerd op een' afzönderlijken stal, om ze gescheiden te houden van het bovenvermelde vee. Voldoendc reaclie hespeurde men bij 1 rund, geent aan den staart, opgevolgd door matige opzwel-
i
-ocr page 41-
\
( I? )
ling van dit tied; bij de anderen nam alleen de lem-peratuur van den staart toe met vermeerderde gevoe-ligheid. 3 dagen na de inenting ontstond reactie bij 1 hokkeling, waaronder eene opzwelling werd ge-vormd als eene vuist. Op den 12en dag begon de om-vang langzamerhand aftenemen , nadat eene vrij aan-zienlijke hoeveelheid kleverig vocht was ontlast ge­worden. Bij bet andere rund bepaalde de opzwelling zicb tot de grootte van een hoenderei. Beiden her-slelden, onder langzaam verdwijnen van de verbarding. In bet geheel werden alzoo ingeent bij J. D. Oostra : gezonde kalveren 8, waarvan
aan den staart 5, aan de borst 3, met opvolgende reactie:
aan den staarl 1, raquo; raquo; raquo; 3, Verdachte bokkelingen 6,
waarvan aan den staart 4, raquo; raquo; raquo; 2, met opvolgende reactie:
(voldoende) aan den staart 1 , aan de borst 2, (gering) raquo; raquo; raquo; 3.
Allen hersteld. quot; Gezonde koeijen 23 stuks,
waarvan aan den staart 16, aan de borst 7, met opvolgende reactie:
(voldoende) aan den staart 4, aan de borst ä, (matige) raquo; raquo; raquo; 6, raquo; raquo; raquo; 2, Hiervan herstelden 22 en overleed 1.
Opmerkelijk is bet, dat bij denzelfden veehouder op den 51 Mei 1854, bij bet slagten van een kalf, ge-
B.
-ocr page 42-
r
( 18 )
boren nil een sleeds gezoud geweest zijnd rund, Spo­ren van longziekte werden waargenomen, lietgeen te-vens het geval was geweest met 2 vroeger door dal zelfde rund geworpen kalvcreu; De weefsel-verande-ring van de long was niel sterk, doch belangrijk was de hoeveelhcid geel gekleurd vocht, in de borstholte uitgeslort.
Oostra is bij voortduring zeer tevreden met de uit-komst der inenting, vooral, daar zieh geene meerdere gevallen van longziekte bij hem hebben geopenbaard; en le raeer, daar bij drie zijner buren, onder wier runderen , even talrijk als de zijne , op hetzelfde lijd-stip de ziekte was uitgebroken, daardoor tot op heden (Julij 1854) nog telkens nieuwe offers worden gevor-derd. Zijn vee bleef niet alleen van de ziekte bevrijd en gezond, maar nam toe in wasdom en gaf eene zeer goede hoeveelheid melk en kalfde op geregelden tijd.
8. Bij Jenlje Sijtzes Leenslra, te Jutrijp (gemeente Wijmbrilsemdeel), werden ingeent aan den staarl, op den 51 December 18raquo;3, door den veearts P. van Slaa, met versehe stof, 42 stuks, waarvan melkgevende 24, vaar 5 , alien van 3 tot 9 jaar oud , benevens nog 6 stuks, oud 2 jaar, en 7 oud 1 jaar, waaronder 1 stier, allen als verdacht van longziekte. Slechts 6 hok-kelingen (dewijl bij de inenting op den staart gewoon-lijk geene de minste reaclie wordt waargenomen) on-dergingen de kunstbewerking aan den kossera en wel 5 regts en 3 links.
Bij 26 koeijen , aan den staart geent, vertoonden
I #9632;
-ocr page 43-
1\
( 19 )
zieh de eersle reaclie-verschijuselen van deraquo; 19 Januarij tot den 2 February 1854, alzoo 19 ä 35 dagen na de inenting, welke onder malige opzwelling, tot de dikte van een half en een geheel hoenderei, bij vermeer-derde temperaluur, baar hoogste punt bereikte tussclien den 1 en 12 February 1854. Bij 2 runderen, waar-van 1 , oud 9 jaar, raelkgevend , het andere cud 2 jaar, beiden dragtig, breidde de opzwelling van den geheelen staart zieh over het geheele achterstel uit, waardoor de mest- en urine-afscheiding werden ver-hinderd en onderdrukt. De opvolgende ontsteking van het buikvlies en der ingewanden bad den dood ten ge-volge, op den 10 en 14 February. Bij 4 runderen greep afstooting plaats van een gedeelte van den staart; de overigen herstelden volkoinen, de melkafscheiding bleef geregeld, de kalveren werden op den juisten tijd geworpen.
Bij 4 van de hokkelingcn (2 regts en 2 links geent) werden de eerste verschijnselen van terugwerking be-speurd op den 10 en 18 January. Onder het vormen van het gezwel, ter grootte van 1 tot 3 palm mid-dellijn, bereikte de reacjtie het hoogste punt tusschen den 2 en 10 February.
De omvang van den tumor nam bij 2 langzaam en geregeld af, na het openen en ontlasten van eene kle-verige stof, op den 28 Januarij en 2 February ; bij de beide anderen, waar zieh geene opening vormde, nam de omvang meer en meer toe en werd oorzaak van eenen doodelijken afloop, op den 9 en 10 Febru­ary 1854.
-ocr page 44-
( 20 )
Over liet geheel genomen, had men zieh Aus op de-zen stal (verdacht van longziekte) le verblijden over de uilkomsten der inenting aan den staart.
Alzoo werden hier geent:
aan den staart 26, aan de boi'st 6, met opvolgende reactie:
aan den staart 26, aan de borst 4 , waarvan overleden 2 van de aan den staarl en een gelijk getal van de aan de borst geente runderen.
9. Door Dr. /. Lunsingh Tonckens, te Beetster-zwaag, werden op den stal van Douwe Jans Knijp-stra, landbouwer te Terwispel (gemeente Opsterland), eenige inentingen verrigl. Den 20 December 1853 ver-toonde zieh het eerste geval van longziekte en werden 5 runderen dientengevolge afgemaakt. Op het tijdstip der inenting (14 Januarij 1834) waren afgemaakt 6 runderen, terwijl al de overigen, in meerdere of min­dere mate, kenteekenen van ziekte droegen. Met de stof, genomen uit een gedeelte van de ziekelijk ver-anderde long van een aan de ziekte lijdend rund, wer­den 6 runderen ingeent, oud van 2 tot 6 jaar, alien nielkgevend en dragtig, waarvan 4 aan den staart en 2 aan de borst de kunslbewerking ondergingen, he-halve nog 4 hokkelingen, mede geent aan de borst. Bij geen van alien ontdekte men eenig spoor van re­actie.
Na de inenting werd nog 1 rund, oud 1 jaar, we-gens longziekte afgemaakt.
De inenting op 10 runderen , n. 1. 4 aan den staart
-ocr page 45-
1
( 21 )
en 6 aan de borst, bleef alliier zonder eenige uit-werking.
10. Op den 17 November 1853 brak de gevreesde ziekte nit onder den veestapel van den veehouder Bie­ter Doedes Rosier, te Wolsum (gemeente Wijmbritse-radeel). Nadat de longziekte aldaar gedurende twee maanden belangrijke vorderingen had gemaäkt (7 run­deren waren afgemaakt en bij de meeste anderen de-den zieh duidelijke kenteekenen van de ziekte voor of waren zij daarvan hersteld), werd de inenting door den meergemelden Rljks-veearts P. van Slaa, te Sneek gestationeerd, bewerkstelligd met versehe stof, geno-men uit een gedeelte van eene ziekelijk veranderde long in bet le en 2e tijdperk, op 12 runderen, oud 3 a 6 jaar, melkgevende, waarvan 9 dragtig, 3 sluks van denzelfden leeftljd, vaar, waarvan 2 dragtig,- ver-volgens nog bij 4, oud 2 jaar, dragtig en bij 6, oud 1 jaar (waaronder 1 stier). Behalve de a stuks Ija-rigen aan de borst (2 regts en 3 links) geent, werd de stof aangebragt aan den staart op de gewone wij-ze, met 2 insteekpunten. Bij geen van alien, geent aan den staart, werd eenige reactie waargenomen, zelfs werden 6 stuks na de inenting, wegens long­ziekte , afgemaakt. Bij 3, aan de borst geent, ver-toonden zieh de eerste verschijnselen van terugwer-king op den 19 Januarij en klommen zij tot aan den 26 en 28 Januarij; terwijl een gezwel word gevorrad ter grootte van 1 tot 2gt;/2 palm diameter. Bij 2 nara de omvang van den tumor langzaam af na bet openen, op den S en 7 Februarij. Deze waren hersleld op den
-ocr page 46-
( 22 )
14 Fchruarij. Bij het oe rund nam de omvang van den tumor , bij het niet openen , steeds toe en werd oorzaak , dal het dier stieif op den 16Fehruarij 1834.
Alzoo werden aldaar geent aan den slaart
21 sinks, zonder eenige reaclie , aan de horsl 5 raquo; waarvan bij 3 reactie,
en 1 overleden.
De ongunstige nilkomst der enting laal zieh hier verklaren door de orastandigheid , dal de meeste run­deren op het tijdstip der inenting door de ziekte waren aangelasl.
11. Den 20 December 18ö3 deed zieh het eerste ge-val van longzieklc voor onder het beslag vee (59 sinks in getal) van den veehouder Bokke Libbes Bosma, le Op-einde. Nadat vervolgens nog 4 (das in bei gebeel 5 sinks) waren afgemaakt geworden, wendde men de inenting aan op de overige runderen, onder de leiding van den beer P. Ä'. Pe/, Genees-en Heelmeester, le Draglen. 16 run­deren, oud 1 ä 2 jaar, waarvan 5 dragtig, werden inge-ent door den veearts /. B. Kielslra, te Opeinde, met slof, genomen nil eene ziekelijk aangedane long, en wel 8 aan de borsl (8 regls en 5 links) cn 8 aan den slaart.
Reactie werd waargenomen bij 6 geenten aan de borst, lusseben den 25 en 29 January 1834, dus 9 ä 15 dagen na de inenting, onder bei vormen van eenen tumor, ter groolte van een ei lol die van een men-schenhoofd en nicer, ßlj 3 verliep bei proces der in­enting gewenscht, nadal de tumor was opengebroken op flen 10 en 12 Februarij en een klein gedeelte daarvan
raquo;
-ocr page 47-
1
( 25 )
was afgeslooten op den 1 en 25 Ma^rt. Bij 2 nam de opzwelling, de borst, den hals, kop en een gedeelte van den buik in. Eene kunstmatige opening van liet ge-zwel had geene gunstige uilwerking. Beide heesten stierven onder verschijnselen van algemeene vermage-ring en uitputting.
Van de overigen, geent aan den staart, volgde dui-delijke reactie bij 2 , doch bij 5 in bijna niet te noe-men male. Eene herenling op den 25 Jlaart gafgeen beter gevolg. Bij 2 runderen vertoonden zieh na de iuenting de merkbare leekenen der longziekte,- 1 daar-van hersleide, het andere werd afgeinaakl.
Nog verdient vermelding , dal de hierbedoelde run­deren stonden op een' kleinen stal, waarop körten lijd voör de inenting een rund , sterk longziek, was al'ge-maakt. Op den grooten stal van dezen veehouder zijn van 24 runderen 20 door de longziekte aangetast, van welke 8 len gevolge der ziekte werden afgemaakt.
De slotsom der verrigte inenting komt hierop neer:
Aan den staart 8 , 2 met reactie , 5 gering. raquo; de borst 8, ö raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; raquo; 2 overleden.
12. Onder de weinige stallen, waarop de inenting plaats vond bij volkomen gezonde runderen, zonder dat zieh eamp;iig kenteeken van longziekte immer had geopenbaard, behoorde die van den veehouder Wijlze Sjucks Offringa, te Sneek.
Op den 19 Januarij werden aldaar, door den meer-gemelden vcearls, den beer van Slaa, mel versehe
-ocr page 48-
( 24 )
stolquot;, genomen uit eene ziekelijk veranderde long (le en 2e tijdperk) geent 5 runderen, oud 2 a 5 jaren, zijn-de 3 melkgevende, 1 vaar en 1 stier. Bij 1 melk-gevende koe, geent aan de borst, volgden de eerste reactie-versehijnselen op den 26 Januarij, waaron-der zieh een tumor vormde tot 4 palmen in dia­meter, welke bij bet niet openen telkens in grootte toenam en eindelijk zieb uitstrekte van de onderkaak tot bet acbterstel. Op den 12 February stierf dit rund, gebeel vermagerd en uitgeput, nadatde melkaf-scbeiding ten eenenmale bad opgebouden. Bij de 3 andere koeijen, geent aan den staart, werden geene tee-kenen van reactie onldekt, alleen bij den stier zwol bet uiteinde van den staart op ter dikte van een ei en bad ten gevolge, dat de pluim werd afgestooten.
Er werden alzoo hier geent met navolgendeuitkomsl:
aan den staart, in gezonden toestand 4, met reactie
en verlies van de pluim 1. raquo; de borst raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 1 , met reactie,
overleden.
15. Nadat bij den landbouwer Sijbe Aukes Blijstra, te Goingahuizen (geraeente Smallingerland), bet eerste rund uit een beslag van 46 stuks, wegens longziekte, was afgemaakt geworden opden 6 November 1833, en men later nog 2 stuks te dier oorzake moest dooden, had aldaar inenling plaats met versehe stolquot;, genomen uit eene zie­kelijk veranderde long (le en 2laquo; tijdperk). Op den'19 Januarij 1834 verrigte de veearls ./. Z?. Ä7e/^ra,
-ocr page 49-
BS
E
( 25 )
voornoemd, de kunstbewerking onder medewerking van den beer P. K. Pel, mede straks genoemd. 1 rund, oud 2 jaar, en 7, oud 1 jaar, werden geent, en.welo aan de borst, waarvan 1 regtsen 2 links, en 5 aan den staart. De eer-ste terugwerkende kenteekenen vertoonden zieh bij die, geönt aan de borst en wel op den 2S en 26 January 1854, en klommen tot den 4 en 30 February, daar er eene opzwelling plaats greep ler grootle van een manshoofd. Onder het uitvloeijen van eene ruime hoe-veelheid kleverige stof (lympha) herstelden deze dieren op den 30 April. Bij alle runderen, geent aan den staart, vertoonde zieh de eerste reactie, zelfs reeds op den 22 January en 8 February ; terwijl eene be-langrijke zwelling van dit deel plaats greep bij 2, en daarentegen 3 in geringe mate werden aangedaan. Eene herenting bij 2 vroeger aan den staart geente runderen bleef zonder gevolg.
De geente runderen stünden allen in de onmidde-lijke nabijheid van anderen, waarvan aan de eene zijde 2 , aan de andere zijde 1 , en tusschen dezen in nog 2 sterk aan longziekte lijdende waren en deswege later afgemaakt werden. In Junij 1854 was het ge­ente vee nog volkomen gezond.
Op dezen verdachten stal werden alzoo ingeent: 3 runderen aan de borsl, die na reactie herstelden, en5 raquo;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; raquo; raquo; staart, die insgelijks, na gedane
werking, herstelden, zonder verlies van zelfstandigheid.
14. Bij den landbouwer Wijbren Jorrits Jorritsma, te fVolsum (geraeente Wijmbrilseradeel), deed zieh het
-ocr page 50-
( 26 )
eerste geval van longziekte voor onder eenen koppel van 33 runderen, en wel op den 26 Decemlier 1853. Niet lang daarna werden nog 3 runderen afgemaakl en Mj verschillende andere runderen sporen van de ziekte waargenomen. In dien toestand verrigtte de veearts van Slaa de inenting op den 19 Januarij 1854 aan 31 runderen, waarvan 18, oud 3 a 8 jaar, 5, oud 2 jaar, en 8 , oud 1 jaar, waaronder 6 melkge-vende en 17 , 7 a 8 maanden dragtig. De runderen, boven 1 jaar oud, werden geent aan den staarl, als-mede de stier, oud 1 jaar; dc overige 7 aan de borst (4 regts en 3 links). Bij geen enkel rund, 'twelk aan den staart was ingeent, werd eenige reactie hespeurd; 8 werden later wegens longziekte afgemaakt.
Bij 5 , aan de borst geent, vertoonden zieh de eerste merkteekenen van reactie op den 24 en 29 Januarij, dus 5 ä 10 dagen na de inoculatie, welke geregeld voortging tot op den 5 en 12 February, onder bet vormen van een gezwel van 1 a 3'/a palm midde-llljn, dat ecbter langzaam weder in omvang afnam. Eene maand na de ondergane bewerking, op den 15 en 20 February, volgde eene volkomene lierstelling. Bij 1 rund deelde bet gebeele organisme in de reactie; de tumor nam meer en meer in omvang toe en werd oorzaak , dat bet rund op den 10 February 1854 stierf.
Van dit verdacht vee werden alzoo in bet gebeel geent:
aan den staart 24 , zonder eenige reactie, raquo; de homl 7, waarvan 4 met reactie, 1 overleden.
-ocr page 51-
=
^
( 27 )
Welligt is hel gemis van reactie in casu toeleschrij-ven aan de omstandigheid, dat, zoo niet alien , dan loch de meeste bereids aan de longziekte lijdende waren.
15.nbsp; nbsp; Door den Rijks-veearts der le klasse, /. L. Hoe-gen, meergemeld, werden op den 24 January 1854 geenl de runderen van den landbouwer Gerben Sietiw-kes Pielersma, le Tjerkwerd (gemeente Wonseradeel) , onder wiens vee de longziekte vroeger geheerschl had.
20 werden geenl aan den staart, 6 aan de borst, zonder dat bij 1 enkcl rund cenige reactie lot stand kwam.
16.nbsp; Even zoo onvoldoende was de uitkomst der inen-lingsproeven, gedaanop den stal van IJsbrandIJarkesBan-ga, le Hantumhuizen (gemeente Wesldongeradeel) , on­der wiens runderen, 16 in getal, hel eerste geval van longziekte had plaats gehad op den 9 Januarij 1854. Op den 24 dier maand , loen de inenting geschiedde van 8 runderen, waarvan 4, oud 2 ä 5 jaar, en 4 , beneden het jaar oud, waren reeds 5 runderen we-gens longziekte afgemaakt; terwijl bij anderen de dui-delijke verschijnselen daarvan werden waargenomen. De inenting werd hier opgedragen aan W. Mossel, Rijks-veearts der 2e klasse, te Leeuwarden. 5 wer­den geenl aan de borst, 5 aan den staart. Bijzondere redenen waren oorzaak, dat de uitkomst dier inenting is onbekend gebleven.
17.nbsp; nbsp; De veestapel van den landbouwer Tette Hotzes Hofstra, tc Oldeboorn (gemeente Utingcradeel), be-staande nil 55 stuks, waarvan 2 melkgevende, 1 vaar,
-ocr page 52-
( 28 )
16 dragtig, voor het groolste deel jeugdig, van 2—8 jaar, 1 stier, oud 2 jaar, 6 hokkelingen en 2 kalve-ren oud 6 weken, werd op den 21 December 1833 door de longziekle aangetast. Niet lang daarna werden '6 runderen afgeraaakt, terwijl bij het onderzoek op den 5 February 1854 bleek, dat bij de meesten niet alleen de kiem van de ziekte was gelegd, maar dal aan het bestaan der ziekte zelve niet viel le twijfelen. Na be-komen toestemming lot het inenlen van dil vee, vond de kunstbewerking plaals met versehe slof, van den voorgaanden dag, nl. 5 Februarij 1834. Zij werd verrigl door den veearts van Siaa en aangewend op 28 sinks, waarvan 2 melkgevende, 1 vaar, 16 dragtig, meerendeels jong vee, oud 2 ä 7 jaren, ver-volgens bij 1 slier, oud 2 jaar, 6 hokkelingen en 2 kalveren, oud 6 weken.
21 stuks werden geent aan den staart, de hokkelingen en kalveren aan de borst, vermils, zoo als boven reeds wertl opgeraerkl, bij de inenling aan den staart gewooulijk gee-nereactiewordtwaargenomen, Slechlsbij 2 volgde eenige reactie op den 25 en 26 Februarij. Het uileinde van den staart zwol op ler dikte van een ei, op den 8 Maart, dus 35 dagen na de inenling. Beiden herstelden met gedeel-lelijk verlies van den staart. Van 7 , geent aan de borst, waaronder 2 kalveren , oud 6 weken, openbaarden zieh de eersle reaclie-verschijnselen bij 4 stuks , tusschen den 7 en 14 Februarij, welke steeds loenamen lot den 20 Februarij en 1 Maart; terwijl een tumor werd ge-vormd ter grootte van 1 ä 2 palm middellijn. Slechls bij 1 had de inenling eene günstige uitkomsl, na het
\
-ocr page 53-
p.
( 29 )
openen van hel gezwel; de 3 overigen stierven op den 28 February , 8 en 31 Maart.
18. Onder de meest ongunstige orastandigheden hadden de inentingsproeven plaats op den stal van de Weduwe Otte Hendriks Woudsma, te Lippenhuizen (ge-raeente Opsterland). De longziekte had zieh het eerst onder haren veestapel vertoond op den 24 January 1854 en geen der runderen was daarvan verschoond geble-ven, zöö zelfs, dat, binnen 3 dagen, nog 7 moesten worden afgemaakt. Op den 6 February, den dag der inenting, die plaats vond door den beer Dr. /. Lun-singh Tonckens, te Beetsterzwaag, waren reeds 10 ge-dood; van de overige 12 werden nog 2 op last van den Burgemeester afgemaakt, terwijl 2 aan de gevol-gen der ziekte stierven.
Van de 12 runderen, waarop de kunstbewerking plaats vond, waren 2 melkgevende, 3 vaar, 7 drag-tig 7 ä 8 maanden. ö stuks, oud 5 ä 8 jaar, wer­den ingeent met versehe stof op de borst (regts); 7 (3 oud 1 jaar) aan den staart. Bij geen enkel rund werd eenig verscbijnsel van reactie waargenomen, ja zelfs de longziekte maakte geregeld hare vorderingen. 8 der runderen, vrij sterk daaraan lijdende, herstel-den en bleven gezond tot op heden in Julij. Een ver-nieuwd bewijs, dat de inenting gewoonlijk zonder eenige uitwerking blijft bij runderen, door de long­ziekte kennelijk aangetast. Alzoo werden hier ingeent:
7 aan den staart \ zonder eenige 5 raquo; de borst, } reactie.
-ocr page 54-
f
( 50 )
19.nbsp; nbsp; Terwijl de longziektc belangrijke voi-deriiigen maakle bij vele veehouders in de gemeenle Idaardera-deel, en op sommige stallen eene ware slagting aan-rigtte, was onder allen de kastelein Lucas Nauta, te Roordahuizum ,'de eenige in deze gemeente , die aan-vrage deed tot het doen inenten van zijn eenig welge-voed rund, in gezonden toestand. Aan de leden van de commissie werd door HH. Gedeputeerde Staten de ver-eischte magtiging tot inenting verleend. Twee dagen daar-na vervoegde zieh Nauta bij de commissie, met het ver-zoek geen verder gevolg aan de proefneming te ge-ven, in de overtuiging van hare geringe waarde voor dit rund, daar het in het volgende najaar zoude wor­den geslagt. De inenting van dit rund is dientenge-volge niet geschied.
20.nbsp; nbsp; Eene nieuwe bijdragc van de geringe waarde der inenting op vee, kennelijk door de longziekte aan-getast, levert de uitkomst der proeven, genomen op den stal van Bartle Annes Bokma, veehouder te Boorn-zwaacj (gemeente Doniawerstal). Onder zijne runderen had in het vorige jaar de longziekte sterk geheerscht. De veestapel was door aankoop op nieuw aangevuld tot een getal van 56 stuks. Op den 30 January 1834 vertoonde zieh op nieuw de gevrecsde ziekte onder zijn vee. Op den 6 February werd door den vee-arts P. van Staa ingeent aan den staart al het nieuw aangekochte vee, verdacht van ziekte, ten getale van 20 stuks, waarvan 8, oud 1, de overigen, oud 5 jaar, 9 dragtig, 1 melkgevend, 2 vaar. De stof, hiertoe gebezigd, was zeer versch. Bij geen van allen wer-
-ocr page 55-
#9632;#9632;
( 31 )
tlen eenige verschijnseleraquo; van reaclie vvaargeiiomen. Na de inenling zijn onderscheidene runderen wegens longziekte afgemaakt. AI de runderen, overgebleven van het beslag na het eerste heerschen der ziekte, zijn bij deze herhaling volkomen bevrijd gebleven. Ingeent alzoo 20 runderen, zonder eenige reactie. 21. Hoogst belangrijk waren de inentingsproeven, genomen op den stal van den veeliouder Geeuwke Gau-kes Sielsma, te Opeinde (gemeente Smallingerland). Onder dezen veestapel van 50 stuks brak de longziekte nit tijdens de inenting, en werd het le rund afge­maakt op den 1 Eebruarij. Het kennelijk ziek vee werd daarom dan ook niet geent. Later is echter door het uilbreken der ziekte, korlen tijd na de in­enting , duidelijk gebleken, dat de ziekte bij onder­scheidene runderen reeds werkelijk bestond; bij geen van deze laatsten volgde dan ook de minste reactie, eene omstandigheid, welke zieh tevens elders heeft voorgedaan, en door den beer Pel, onder wiens lei-ding de inentingsproeven door den veearts Kielslra, ho-vengenoemd, werden bewerkstelligd, mede is waarge-nomen op den stal van B. Bosma.
In Belgus en elders is hetzelfde waargenomen ge­worden , zoo als nit de daarvan bestaande rapporten kan blijken. Eene bevestigende bijdrage alzoo tot de leer, om aan de inenling weinig waarde te hech­ten däar, waar de longziekte langen tijd heeft ge-heerscht en daardoor belangrijke vorderingen zijn ge-maakt, gelijk is gebleken bij vroeger onderzoek bij het afmaken van een gelieel beslag, zelfs op het oogen-
-ocr page 56-
.
hlik, dal het eerste of tweede geval van longziekte zieh vertoonde. De inentkig mag zijn eene verplaat-sing van het ziekte-proces naar elders, zij is geen middel ter genezing der longziekte. Evenmin als de inenting der koepokstof zal baten bij iemand, aan ware pokken lijdende, evenmin laat het zichverwach-ten, dat het ziekte-proces met de opvolgende weefsel-veranderingen zal worden opgeheven door het locali-seren der ziekte naar een afgelegen minder edel deel. Van het SOtal runderen werden op den 14 February ingeent 21 stuks, waarvan 8, oud 1 jaar, 10 cud 2 jaar, 3, oud 2 ä 4 jaar, dus alien jeugtlig. Bij 16 had de kunstbewerking plaats met geheel versehe stof aan den staart, bij S aan de borst (4 regts, 1 links). Bij 4 , oud 3 ä 4 jaar, werd geene reaetie waargenoraen, terwijl zieh duidelijk alle kenteekenen van longziekte openbaarden, evenwel met dien gun­stigen uitslag, dat 3 herstelden en slechts 1 behoefde afgemaakt te worden. Bij de 12 overigen vertoonden zieh de eerste reaetie-versehijnselen tussehen den 18 Februarij en 6 Maart, onder matige opzwelling. Slechts aan 2 zwol de staart tot eene aanzienlijke dikte op en werd daarvan een gedeelte afgestooten, doch de overige beesten herstelden volkomen. Bij 5 , aan de borst geent (4, oud 1 jaar, 1, oud 2 jaar), begon de reaetie reeds op den 18 en 20 Februarij, waar-door een gezwel gevormd werd ter grootte van een kinderhoofd en meer. 4 van deze runderen herstelden, ?onder dat vermeld wordt, of er opening of ge-deeltelijke afstooting van den tumor plaats vend. Bij
-ocr page 57-
raquo;HHHP
#9632;MH
( 33 )
het äe nani het gezwel meer en meei iii omvang loe, en bragt zoo hevige terugwerking in liet geheele Orga­nismus, dat het dier op den 8 Maart 1834 daaronder bezvveek.
De slolsom der verrigte inenting was alzoo hier: 16 ingeent aan den staarl, hij 12 voldoendereactie,
alien hersteld, 2 met gc-deeltelijk verlies van den staart. S onbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;raquo; de borst, hij allen reactie, 4 her-
steld, 1 overleden, oud 1 jaar.
Op dezen zelfden stal werden op den 7 3Iaart aan de kunstbewerking onderworpen 21 schijnbaar gezon-de runderen, vroeger niet geent, oud 5 ä 3 jaren, waarvan 16 dragtig, 3 melkgevende en 2 vaar. Allen werden geent aan den staart met versehe stof, 1 palm boven de pluim. Bij 6 werd geene de minste reactie waargenomen, welke bij de overige 1raquo; intrad tusschen den 14 en 29 Maart. Bij 6 had eene matige, bij 8 eene zeer sterke opzwelling van den staart plaats, welke hare grootste hoogte bereikte tusschen den 21 Maart en 23 April. Allen herstelden, doch 8 met ge-deeltelijk verlies van den staart (de pluim). Van de 6 runderen, waarbij geene reactie werd waargeno­men , werden op den 1 April 4 , wegens longziekte in hevigen graad, afgemaakt; terwijl 2, na helangrijk door de ziekte te hebben geleden , herstelden. Opmer-was het, dat bij 1 rund , 6 a 7 maanden drag-
c.
-ocr page 58-
IF
( 34 )
lig oud 5 jaar, bij liel beslaan van longziekle in erge male , rich levens hevige reactie-verschijnselen verloon-den. Het ziekte-proces maakte evenwel zoodanige vor-deringen, dal men het noodzakelijk oordeelde, dit rund aflemaken. De inenting verliep bij de overi-gen geregeld, zoodat op het einde van April de zaak als afgetlaan konde worden beschouwd.
Alzoo geenl :
21 runderen allen aan den starrt, waarvan bij 15 reactie-verschijnselen, die alien her-stelden; lerwijl 8 de pluim verloren.
22. In de gemeente Idmrdwadeel vertoonde zieh de longziekle, even als bij zoo vele andere veehouders, in den loop van hel jaar 1853 , bij Ale Joukes Schil-stra , te Roordahuizum. Langen tijd had de longziekle reeds gewoed en belangrijke vorderingen gemaakt, toen in Februarij 1834 aanvrage werd gedaan tot het inenten van 4 sinks runderen. Hiertoe werd magti-ging verstrekt op Dr. J. Ledder. Bijzondere redenen waren oorzaak, dat eerst 14 dagen later deze kunstbe-werking plaats vond aan den staart, met geheel ver­sehe slof.
Bij geen van allen verloonden zieh reactie-verschijn­selen.
25. Onder de weinige stallen, waar tot op het oogen-blik der inenting geene sporen van longziekle waren waargenomen, behoorde ook die, waarop zieh het vee bevond van den landbouwer Sijberen Sibbeles Douma, ie Lijons (gemeente Baarderadeel). Met geheel versehe
I
-ocr page 59-
( SB )
stol' werden op den 4 Maarl 1854 ingeent aan den staart, 10 runderen, oud 3 ä S jaar, waarvan 2 melk-gevende, 2 vaar en 6 dragtig, 6 a 7 maanden.
Tusschen den 27 en 30 Maarl vertoonden zieh bij de 3 eersten merkteekenen van reaclie, welke toena-men tot den 6 April en waaronder het uiteinde van den staart opzwol tot de dikte van een ei; bij alien verliep de inenting geregeld, en waren zij hersteld op het einde van April.-
Aan de borst werden geent met dezelfde stof, 9 stuks (4regts S links), waarvan 3 stuks, 4 a 8, en 6, oud 1 jaar. Bij 8 vertoonde zieh reactie tusschen den 12 en 20 Maart, gemiddeld 8 dagen na de inenting. Bij toenemende terugwerking tot op den 25 en 29 Maart, vormde zieh een gezwel, ter grootte van 1 a
2nbsp; palm middellijn, - bij 1 rund, oud 4 jaar', tot zelfs
3nbsp; palmen en meer. De gezondheidstoestand bleef bij alien gewenscht, de runderen konden geregeld liggen en opstaan en hadden daaronder niet te lijden. Bij het laatstgemelde rund nam de opzwelling tot op den 6 April, onder het niet openen van den tumor, zoo belangrijk toe, dat zij oorzaak werd van den dood. Een rund, oud 5 jaar, herstelde onder gedeeltelijk afstoo-ten van het gezwel.
Bij het jonge vee verliep de inenting zeer geregeld en gewenscht, zoodat Douma wel tevreden was en nog is over deze uitkomst, het van belang achtende, ora het vee, vooral in gezonden toestand, aan die kunstbewer-king te onderwerpen. Tot op heden (Julij 18S4) is zijn vee
-ocr page 60-
( 56 )
gezond: liet groeit en geeft, na geregeld afkalven, eene zeer goede hoeveelheid melk.
Alzoo ingeent 10 aan de staart, 3 met reactie, hersteld. 9 raquo; raquo; borst, 8 raquo; raquo;1 gestorven. 24. Op den 4 Maart 1854 werden, almede door den veearts P. van Slaa, ingeent 14 runderen , toebe-hoorende aan den landbouwer Geert Rutgers Fopma, te Manlcjum (gemeente Baarderadeel). Minder gunstig waren hier de uitkomsten, hetgeen zieh vooraf reeds deed onderstellen , omdat de longziekte hier heerschte van 21 February 1854, onder een beslag vee van 44 sluks, en op het tijdstip der inenting reeds 5 waren afgemaakl. De runderen, onderworpen aau de kunst-bewerking, waren schijnbaar gezond. 5 stuks, oud 4 ä 8 jaar, en 1 stier werden geent aan den staart. Alleen bij den laatste werd op den 1 April reactie waar-genomen, die ten gevolge had, dat een gedeelte (de pluim) werd afgestooten. Bij 10, geent aan de borst (8 regts d links), oud 1 jaar, vertoonden zieh de eerste reactie-verschijnselen tusschen den lä en 22 Maart, en wel bij 4, waarblj eene opzwelling plaats greep ter grootte van een ei tot die van 1 palm. Na het openen van den tumor, gemiddeld op den 15en dag, zijn allen hersteld. Later zljn 2 runderen, bij welke de inenting werkeloos was gebleven , wegens longziekte afgemaakt. Aldus geent aan den staart 4, met reactie 1 ,
hersteld, met ver­lies van de pluim. laquo; de borst 10, met reactie 4, allen hersteld.
-ocr page 61-
-^aSl
( 37 )
2ä. Bij den landbouwer Jan Baukes Heimira, te Boornhergum (geraeente Smallingerland), was de long-ziekte heerschende van den 8 February 1834, onder een beslag van 18 runderen. Nadat 1 rund was af-gemaakt en zieh nieuwe gevallen voordeden, liesloot Heinslra, welligt aangemoedigd door de gunstige uit-komsten verkregen bij G. G. Sietsma, te Opeinde, zljn vee aan de kunstbewerking te onderwerpen.
Op den 7 Maart vend deze plaats door den veearts /. B. Kielslra, onder toezigt van den beer P. K. Pel, meergenoemd , op slechts 3 runderen, oud 1 a 2 jaar, aan den staart. Bij 1 werd geringe reactie waarge-nomen , 1 moest spoedig na de inenting , wegens long-ziekte, worden afgemaakt. Verdere proeven zijn op dit verdacht vee niet gedaan.
Alzoo ingeent aan den staart 3, 1 met reactie, hersteld.
26. Belangrijk waren de waarnemingen, gedaan bij bet vee van den landhouwer IJsbrand Klazes Zand-slra, te Sneek (gemeente Wijmbritseradeel). Vöör 2 jaren bad de longziekte aanraerkelijke schade onder zijnen veestapel aangerigt; sommigen evenwel waren van de ziekte hersteld. Deze laatsten waren door hem zorgvuldig bewaard en niet, zoo als velen ten onregte deden, door verkoop afgezet. De veestapel was door aankoop verder aangevuld geworden. Op den 3 3Iaart 1854 brak de longziekte op nieuw uit onder bet aan-gekocbte vee en werden 2 runderen afgemaakt. Zand-slra achtte bet daarom van belang, bet aangekocbte en later aangefokte vee aan de kunstbewerking te onder.
-ocr page 62-
;i I
( 38 )
werpen. Na bekomen magtiging, werden op den 10 Maart, door den heer P. van Staa, raeergenoemd, ingeent met geheel versehe stof, 34 stuks, bestaande uit 11 run­deren , oud 5 a 7 jaar, (waarvan 2 melkgevende, 5 vaar, 6 dragtig), 12, oud 2 a 3 jaar, (1 melkge­vende, 3 vaar en 8 dragtig), 9, oud 1 jaar, en 2 kal-veren, oud 8 a 14 weken, alien aan den slaart. Blj slechts 1 is voldoende reactie lot stand gekomen op den 9 April. Na de inenting zijn nog 2 runderen wegens longziekte afgemaakt. De runderen, overgebleven van bet vorige beslag, bleven alien van de ziekte bevrijd.
Alzoo in verdachten toestand aan den staart geent 34, 1 met reactie.
27.nbsp; nbsp;Nadat de longziekte op den 22 February 1854 was uitgebroken onder bet vee (27 stuks in getal) van den landbouwer Teunis Gerrits Wassenaar, te St. Anna Parochie (gemeente 't Bildt), en reeds ö runderen deswegewaren afgemaakt, bad op den 16 iMaart, door den Rijks-veearts der 2e klasse, E. F. van den Bosch, aldaar, de inenting plaats van 16 runderen, waarvan 7 , oud 4 ä 7 jaar, 3, oud 2 jaar, 4, oud 1 jaar, en 2 jonge kalveren; 2 waren melkgevende, 8 drag­tig; 12 werden geent aan den staart, 4 aan de borst, met versehe stof, zonder dat eenige reactie volgde. Later 2ijn nog 5 runderen, evenzoo zonder terugwer-king geent, wegens longziekte gedood.
28.nbsp; nbsp; Geene meer voldoende uitkomsten leverden de inentingsproeven, door denzelfden veearts gedaan op .quot; runderen in gezonden toestand, oud 6 jaar, toebeboo-
%
\
-ocr page 63-
1
( ^ )
rende aan den Hoog Wei Geboren Heer ihr. T. A. M. A. van Andringa de Kempenaer, mede te St. Anna Parochie.
Bij 2, geent aan den slaart en 1 aan de borst, werden geene de minste verschijnselen van reactie waargenomen.
29. Op uitgebreide schaal werden inentingsproeven aangewend op den veestapel van den Hoog Wei Ge­boren Heer Jhr. E. D. van Beijma, te Weidum (ge-meente Baardemdeel.) Zij leverden echter weinig vol-doende uitkomsten, hetgeen welligt is toeteschrijven aan de omstandigheid, dat de longziekte daar langen tijd had bestaan, zonder evenwel vele offers te vorderen.
Op den 26 Maart 1834 ward wel het eerste rund, oud 4 jaren , melkgevende , wegens longziekte afgemaakt, doch van den herfst af verkeerde dit vee in afwisse-lenden toestand, nu eens verstopt, dan weder sterk aan diarrhaea lijdende, terwijl velen bet kalf ontijdig hadden afgezet, een en ander omstandigheden, welke waargenomen worden op stallen, waar de longziekte is heerschende. Voor het grootste deel bestond het beslag uit zelf aangefokte runderen; in den nazomer waren evenwel 2 koeijen aangekocht, 1 uit Mantgum, van den landbouwer Tjallema, het 2e van den land-houwer K. H. de Roos, te Weidum, door beiden vroe-ger aangekocht uit Winstm, na het tijdstip, dat de stal van de Roos was gezond verklaard geworden, toen de longziekte daar bevorens langen tijd had geheerscbt. Het rund, dat het eerst werd afgemaakt, stond naast dit aangekochte, 't welk bij onderzoek mede als ver­dacht werd beschouwd.
-ocr page 64-
( 40 )
De veestapel bestond op het tijdstip der inenting, 1 April 18S4 , nit:
Melkkoeijen 26, -18 oud 2 jaar, de overigen oud 3 jaar.
Vare koeijen 9,
Kalfskoeijen 4, dragtig , op vergevorderd tijdstip.
Hokkelingen 11,
Kalveren 14,
64 stuks.
In den groolen, ruimen en netten slal werden ge­eilt, aan den staart, 10 stuks, waarvan 8 vaar, en wel met stof van eene weinig ziekelijk veranderde long (bleek-rood van kleur) , 13 met stof uit een meer gevorderd tijdperk der ziekte , beiden denzelfden dag genomen.
In het nieuwe buithuis vond de kunstbewerking plaats met gemengde stof op 18 runderen, waaronder 1 stier, meest alien jong (2 ä 3 jaar) waaronder 5 dragtig, terwijl 4 reeds hadden afgekall'd. Vervolgens werden geent met ligte stof aan de borst 11 hokkelingen en 14 kalveren. Bij 2 hokkelingen werd voor die kunstbe­werking genomen de stof, afkomstig uit de punt van den staart, ten gevolge der inenting afgestooten. Op het tijdstip der Jnenting waren bij 2 van de kalveren, vooral de voorste ledematen, in de gewrichten opge-zwollen, en daardoor slap en de dieren zelve lusteloos, eene omstandigheid, die dikwerf wordt waargenomen bij kalveren, geboren uit runderen, vroeger lijdende aan longziekte. Bij het bezoek op den 14 April was bij 1'der geenten aan den staart met ligte stof, duidelijk
i'i
-ocr page 65-
( 41 )
geringe opzweliing waartenemen, dat op den 22 April bij een 5jarig melkgevend rund in het nieuwe Imit-huis eveneens het geval was. Overigens is bij geen van allen, aan den staart geent, reactie waargenomen.
Bij de hokkelingen, geent met de stof uit den staart, deden zieh de eerste verschijnselen van reactie reeds voor op den 3ea dag na de inenting. Er vormde zieh eene opzweliing, ter grootte van een hoenderei, waar-in reeds op den 7quot;raquo; dag eene opening kwam, die eene kleverige lijmpha ontlastte. Op den 14 April nam de tumor langzaam in omvang af; Leide runderen her-stelden, zonder verlies van zelfstandigheid. Bij de ove-rige hokkelingen begon de reactie tusschen den 8 en 13 April. Eene zwelling van geringen omvang werd daaronder gevormd. Allen herstelden, terwijl bij 2 , 4 dagen na de eerste verschijnselen van reactie, het ge-zwel zieh opende.
De jonge kalveren , 14 in getal, werden mede ge­ent aan de borst, met opvolgende reactie, welke bij de meesten intrad 6 ä 9 dagen na de inenting. Bij de meeste kalveren vond eene aanmerkelijke opzwel­iing van de voorste ledemalen plaats, zoodat zij zieh niet staande konden houden ; 4 stierven dan ook ten gevolge der inenting. Bij de lijkopening waren de lon-gen. gezond, de zachte deelen van de voorste ledema-ten geheel met geelkleurig vocht geinfiltreerd.
Bij een vijdekalf, waar geene reactie was ingetre-den, had dezelfde uitstorting van vocht in de voorste ledematen plaats; terwijl het weefsel der longen, voor-
-ocr page 66-
( 42 )
I
al van de ondersle linker kwab, ziekelijk veranderd t bijzonder broos en gemakkelijk te verscheuren was. Nog stierf op den 22 April, aan de gevolgen der long-ziekte, 1 kalf, geboren uit een Sjarig rund, uit bet nieuwe buithuis, waar de inenting zonder gevolg bleef, Weinig verblijdend waren alzoo ook hier de uit-komsten der inenting. Van 41 runderen, geent aan den staart, werden slechts bij 2 reactie-verschijnselen waargenomen. Op den 11 Mei 1834 werd 1 vandeze beide runderen volgens den Rijks-veearts H. Wagenaar , te Leeuwarden, aan de longziekte lijdende, gedood, liet-geen echter door de lijkopening niet werd bevestigd. Op den 24 Junij werd kennelijk wegens longziekte af-gemaakt 1 2jarig rund, vroeger zonder gevolg aan den staart geent. Welligt waren geheel andere en meer voldoende uitkomsten verkregen, indien terstond in het najaar van 1853, toen het vee reeds lijdende was, dc inenting ware aangewend geworden.
30.nbsp; nbsp; Bij Tj'erk Hessels de Boer, te Burgwerd (ge-meente Wonseradeel), is geen gevolg gegeven aan de magtiging van beeren Gedeputeerde Staten, om het gezonde vee inteenten.
31.nbsp; nbsp; Op den 10 April 1884 werden aan de inenting onderworpen met geheel versehe stof, bij den land-bouwer Nanne Johannes Swierstra, te Beers (gemeente Baarderadeel), 5 2jarige runderen en 8 hokkelingen, alien in gezonden toestand, zonder dat zieh op ztjnen stal eenig spoor van ziekte had voorgedaan.
De inenting geschiedde door leden uit dc commissie
-ocr page 67-
( 45 )
ler opsporing van de middelen tot genezing der long-ziekte.
De hokkelingen werden geent aan de borst (4 regts 4 links) de overigen aan den staart. Slechts bij 1 hokkeling werden reactie-verschijnselen waargenomen op den ISquot; dag na de inenting, waaronder op den 28 April een tumor werd gevormd ter grootte van een hall' ei, die langzamerhand weder verdween.
Hier werden alzoo geent:
aan den staarl ö , zonder reactiei laquo; de borst 8 , waarvan 1 met)alleiiliersteld. reactie.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;^
52. Op denzelfden dag (10 April) werden, in vol-komen gezonden toestand, zonder dat de longziekte zieh daarhij had voorgedaan, door den Rijks-veearts van Staa, aan dc kunsthewerking onderworpen 5 hok­kelingen en later op den 24 April 7 kalveren, oud 2 maanden, toebehoorende aan Sijlze Rientzes Kamstra, te Ooslerlillens (gemeente Baarderadeel). De stof werd aangewend Lij 4 regts en bij 6 links op den kossem. Bij 5 hokkelingen, geent 19 April, vertoonden zieh de eerste teekenen van reactie tusschen den 20 April en 1 Mei. Bij steeds toenemende terugwerking werd een tumor gevormd ter grootte van 2 a 4 palm mid-dellijn, waarvan de omvang bij 2 langzamerhand af-nam na het openen van bet gezwel op den 5 en 10 Mei en bet entlasten van eene ruime hoeveelbeid lijm-pha. Het 5laquo; dier, waarbij geene opening van den tu­mor plaats vond , stierf op den 19 Mei.
-ocr page 68-
44
;
Bij de kalveren, geent op den 24 April, volgde re-aclie en wel bij 5 tusschen den 28 April en 4 Mei. Eene opzwelling had plaals ter grootte van 1 a 2 palm ; 3 stierven aan de gevolgen der enting op den 1 en 20 Mei.
Alzoo geent aan de borst 10 , waarvan bij 8 reac-tie , overleden 3.
35, 34 en 35. Op den 16 April 1854 werden door den veearls J. B. Kielslra, onder toezig 1 van den beer P. K. Pel, voornoemd , 23 bokkelingen , in vol-koineu gezonden loestond, ingeent. Hiervan beboor-den 6 aan den landbouwer Sjouke Bonnes Hijlhema, le Nes, 7 aan Hijlke Bonnes Hijlhema, mede al-daar, en 10 aan Bieter Hantjes Speerstra, le Ak-krum (gemeenle Utingeradeel). De inenting werd bij allen bewerkslelligd aan den slaart, 2 oude dni-men boren de punt, en terwijl zij nog op stal ston-den. Dadelijk na de inenting werd bet vce losgelalon in de weide, waardoor men niet in slaat is geweest, omtrent ieder rund in bet bijzonder eenigc waarnc-mingen medetedeelen. Het scbijnt ecbter, dat bij ceni-gen meerdere of mindere terugwerking beeft plaats gebad, met uitzweeting. Bij 3 is een gedeelte van den staart afgestoolen geworden.
De eersle reactie-verscbijnselen zijn waargenomen 5 weken na de inenting. Het vee beeft er weinig , ve-len zelfs scbijnbaar niets onder te lijden gebad.
36 , 37 en 38. In de gemeente Baarderadeel wer­den op den 14 April 1854, door de leden van de com-missie, ingeent 10 bokkelingen, toebehoorende aan de
I
-ocr page 69-
m
( laquo; )
landbouwers Tiete Ruurds Wijnia, te Huins, 6 hokke-lingen van Auke Pieters Sierdsma, te Jorwerd, en 7 hok-kelingen van Sjoerd Luitzens Winkler, te Weidum, al­ien in volkomen gezonden toestand, zonder dat onder hun vee immer eenig spoor van longziekte was'waar-genomen geworden.
Bij Wijnia werden met versehe stof ingeent aan den staart 3 , aan de borst 7, waarvan 3 met stof, afkomstig uit een tumor van een der ingeente run­deren van S. Douma, te Lijons, alzoo gecultiveerde stof. Bij geen van allen volgde eene merkbare opzwel-ling van de borst, maar alleen eenige hardheid rond-om bet insteekpunt. Allen bleven gezond.
Bij Sierdsma werden geent aan den staart de stier, en de overige 6 aan de borst (3 regts, 3 links), 2 met zoogenaamde gecultiveerde stof, de anderen met stof uit het 2laquo; tijdperk der ziekte. De gecultiveerde stof verwekte geene reactie. Bij 2 , aan de borst ge­ent (regts), trad de reactie in op den 25 April en nam toe tot den 2 Mei, onder het vormen van een' tumor van I1/2 palm middellijn. Na outlasting van eene mi­me hoeveelheid lijmpha uit het gezwel, herstelden zij op den 18 3Iei.
Bij Winkler werden alle runderen geent aan de borst (4 links, 3 regts), met gecultiveerde stof 3 stuks, met gewone stof uit de long 4. Reactie volgde bij 2 met gecultiveerde stof geente op den 26 April, bij 3 met gewone stof op den 24 en 26 April; ^ bij 4 vorm-de zieh eene opzwelling ter grootte van een ei tot 1
-ocr page 70-
( 46 )
palm middellijn, welke langzamerhand in omvang af-nam, zoodat op den 10 Mei allen hersteld waren, be-halve 1 rund, waar de tumor zieh uitbreidde over de geheele voorvlakte van het rund en oorzaak werd van diens dood op den 12 Mei 1884.
Alzoo geent aan den staart 4, zonder reactie,
raquo; de borst 19, met reactie 7, waar-van overleden 1, bij Winkler.
•^e^s/^f^jf^S^y^^-
ii 'i
-ocr page 71-
.
-ocr page 72-
OMSCHBIJV1NG vtraquo; uet HÜND.
Flaata, waar en datum,
wamieer de iuenting
gescliiedde.
Ligcbaamtdeel, waarop de iuenting plaatlaquo;
DAGT
dor cerate
verachijnae.
len van
reaclie.
EKENING
waarop de
reactie het
lioogsto punt
bereikle,
VERLOOP Dia INENTING.
Opmerkin-
gen, omtrent
het melkge-
ven jjeduren-
de do
inenting.
ALGEMEENE AAMMEKKI\GEN.
Ain dui Kosnu.
AiK DEN SlllBI.
ElflENAARS.
WoOKFUiTS,
FUATS.
KOSSEM.
Omvang van het gezwcl, toon het ziohop'tgrootst vortoonde.
Horopc
ningvan
het
gejwd
Afstoo-ting van een gc-deelte van het
Omiang van do
iug.
Hersteid ,
met gedeeltc-
lijke afstoo-
ting van den
staart.
zonder
verlies van
zelfstandig-
heid.
DATUM.
I
C. Oneides, fe Exmorra
Wonscradcel.
2ä3jr. 1 ä 4 jr.
26 Oct. 1853
17 Jan. 1854
11 Mrt. 11 draquo;.
1nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 3
bij herenting
. I l herent
geene.
7laquo; dag
7' raquo; 20* raquo;
19* dag
24* raquo; 34* raquo;
I van een mans hoofd. id. id. 5stuk8äla2palm 3 raquo; van een menschen-
29 Jan. 12April
1 en 7
7 Fcbr. 6 April
geene
niet vermin
derd,
id.
id.
De inenting geschiedde met stol, oud 24 urcn, bij eencn warmlegraad van 58 k 62 Fahr. Bij 10 duidelijkc, bij 4 zeer geringe reactie.
2
6op5en 12Mei
0 2 4
16
11 April raquo;
7quot; en 16raquo; da
12
17en30'daglt;4 ^ h
over den Reheclen
id.
12
W. S. Offringa, te Sneek
Wijmbritscradl. 2ä6jr. 3 1nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;1
19 Jan. 1864
1 bij eenemell J gevende aat | de borst op 128 Jan. 189
4 palm in diame­ter en voortsvan do onderkaak tot het achterstel.
bij den stier ter dikte van een ei
1 de pluim
hjj het gestor-ven rund bad de
melkalschei-
dinggeheel opgt;
gehouden.
Bij de andere runderen geeno reactie.
De inenting geschiedde met versehe stof, 1quot; en 2deg; tijdperk, genomen uit eene zic kelijke veranderde long.
2
23
S. S. Douma, te Lijons
SäSjp.raquo;
10 110 4Maartl854
10
tasschen 2' Jen 30 Maai bij 3^
j bij 8, gemid deld 8 dage 'nadeinentin
bij drie ter dikte van een
10
Bij het jonge vee verliep de inenting zeer geregeld. Tot op heden is het vee gezond , en geeft na geregeld afkalvcn eene zeer gocde hoeveelheid mclk.
Baarderadeel.
25 en 29 Maart
idem.
ter grootte van 1 — 2palmdia meter.
Jr. T. M.
Kempen
#9632; A. M. v. Andringa de laer , tc St. Anna Par.
't Bildt
3 6
geene
30
T. H. dc Boer, te Burgwerd
Wonseradeel.
Aan de inenting geen gevolg gegevcn.
31
N. J. Swicrstra , tc Beers
Baarderadeel.
2 jr.
13
10 April 1854 10 id.
geene
bijlhokkelin
op den 12 da
van een half ei.
32
S. R, Kamstra, tc Oosterlitlens.
laquo; 3 raquo; raquo; raquo; 10 April 1854
bij3opdcni April en II bijSopden? April en 4 A
2 a 4 palm mid-
dellijn.
1 ä 2 palm.
5 en 10
Mei
10 10
24 id.
raquo; raquo; raquo; II raquo;
33 34
35
36 37 38
S. U. Hijlkcma, te Nes
H. B, llijlkema, aldaarnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;J.Ulingcradeel.
P. H. Speerstra, tc Akkrum
T. R. Wijnia , te Huinsnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;\
A. P. Sienlsma, te Jorwcrdnbsp; nbsp; nbsp;(.Baarderadeel,
S. L, Winklcr, te Weidumnbsp; nbsp; nbsp;1
16 raquo; 1854
6
7
10
3 1
13 wcken de inentinl
20
Het vee heeft ten gevolge der inenting j weinig, in vele gevallen er zelfs achijn Ibaar niets onder te lijden gehad.
23
10
Drie stuks werden geent met geculli. veerde laquo;tof.
23 ii 14 April 1854
bij 2 op 2'
April.
raquo;j 5op24ei
26 April
ter grootte van
1} palm bij 4 ter grootte van een ei tot 1 palm.
eenige hard-
heid rondom
het iosteek-
punt
Twee, als boven uit het 2quot; tijdperk.
Drie als boven, doch 4 met gewone stof uit de long.
35
35
54
58 11
47
J2___U___12___12___h___IS___1S_J2___II ig 2Q 21 22 23 ^ 2* 26 27 2a 29 36j
-ocr page 73-
ä*^s
'r quot;i xr-.'i, j.
-ocr page 74-
-ocr page 75-