-ocr page 1-
raquo;T^vts^. (2? dgt;£?
-ocr page 2-
-ocr page 3-
EN WO OR D
OVSR IK
C-
ß E S1E T T El J J K E 10N6ZIEKTE
W H ü ^ IB lamp;9
J. VAN UEUTUM,
jidviserend lid der provinciate Conimissie pan Jiandamp;ouw in Zeeland, Jlijis- en Eerstt- lJrovinciale Vee*Arts, te Middelbui^.
Orergedrukt uit het Tijdschrift sen vbibnd van sen lansuax.
#9632; #9632; #9632; fv, c\
;wacagt;.
h
11.,
TE ZVVOLLE, SIJ W. E. J. TJEENK WILUHK.
1845.
//./-
-
4 .
-ocr page 4-
#9632;
. '
BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT UTRECHT
2856 569 9
-ocr page 5-
Itp
EEN WOORD OVER DE OORZAKEN VAN HET VOORTDUREND
IIEERSCHEN DER BESMETTELIJKE LONGZIEKTE ONDER ;
HET RUNDVEE, IN EENXGE PROVINCIEN VAN HET
- KONINGRIJK DER NEDERLANDEN;
door J. tab laquo;bstkb, Adviscrend lid der provinciale Commissie
van Landbouw in Zeeland, Rijks- en JSerste Provinciale
Fee-Arts, te Middelburg.
De Lesmettende longziekte van het rundvee, welke zicli in den jare 1833 voor het eerst in Ne-derland heeft geopenbaard, Llijft nog bij voortdu-rhig in de meeste gewesten des rijks bestaan, rigt in die provincien steeds zorgwekkende verwoestin-gen onder den veestapel aan, en maakt daardoor een aantal veehouders arm en ongelukkig. Geen wonder dan ook, dat deze veeziekte de aandacht van ben, die de algemeene welvaart ter harte gaat, of die bij het welzijn van den vaderlandschen veesta­pel belang bebben, trekt, en door dezen naar mid-delen wordt uitgezien, om van dien rampspoed be-vrijd te geraken.
Lang heeft men zieh gevleid, dat de longziekte, na eenigen tijd geheerscht te bebben, van zelve ver­minderen, en even als andere gewone heerschende ziekten weder ophouden zoude; maar tot dusverre ziet men zieh in deze hoop ten eenenmale teleurge-steld. Heeft de ziekte eenige jaren in eene streek be­staan , en eenige honderde of duizende runderen doen te gronde gaan, dan vermindert dezelve wel iswaar voor een oogenblik, ja houdt soms gedurende een'
1
-ocr page 6-
2nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;OORZAKEN DER LONGZIEKTE
vnj geruimen tijd geheel op, doch dit is evenwel van geen duur. Zoodra is niet de veestapel door aanfokking of aankoop van elders voltallig gemaakt, en zijn de geledene verliezen eenigermate hersteld, of de ziekte komt na korteren of längeren tijd op nieuw te voorscliijn. Aanvankelijk doen zieh de ziekte-gevallen gering voor en trekken naauwelijks de aan-dacht der veehouders. De ziekte verspreidt zicli langzaam en heimelijk, wordt weldra weder alge-meen, en blijkt niet zelden nog doodelijker en teviger te zijn dan te voren, eerst dan weder afnemende, wanneer alle voor de ziekte valbare runderen ge-storven of opgeruimd zijn,
Treurig voorwaar zijn alzoo de gevolgen van deze veeziekte voor den vaderlandschen veetoer. De longziekte is, gelooven wij, eene volksramp, die het algemeene welzijn bedreigt. Dezelve beeft reeds millioenen schade in ons land herokkend, en wie weet, wanneer zij hare verwoestingen staken zal? Wij verklaren niet te begrijpen, waarom eene zoo gewigtige zaak, behalve bij de veehouders en eenige belanghebbende landeigenaren, bij ons over het al-gemeen nog zoo weinig aandacht en belangstelling trekt. Men zou waarlijk zeggen, dat het slechts een gering, een ondergeschikt belang gold, en toch zijn, volgens officieele opgaven, van af November 1833 tot en met Julij 1842, niet minder dan vier en zestig duizend negen honderd negen en tachtig runderen in Nederland aan de longziekte gestorven, waarvoor aan schadevergoeding uit het veefonds, de hoogstaanzienlijke som van ruim vijftien modi honderd duizend gulden is uilbetaald geworden.
-ocr page 7-
ONDER HET RUNDVEE.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;3
Neemt men de waarderingen der gestorvene run­deren tot het erlangen van schadevergoeding in even-redigheid van \ der waarde, ten bedrage van hoog-stens f 25,— voor een volwassen rund tot maatslaf, dan bedraagt het totale verlies, vplgens de uitbe-taalde schadevergoeding van y 1,507,060, niet minder dan ß 4,801,186 (1). Voegen wij hij deze som, op zieh zelve reeds zoo aanzienlijk, nog de winstder-ving van de voortbrengselen der aan de longziekte geistorvene runderen, het verlies voor de aanfokking, alsmede de verminderde waarde der runderen, welke van de ziekte zijn opgekomen, doch meestal voor een' zeer geringen prijs zijh moeten worden afgezet, en verliezen wij bij dit alles niet uit het oog, dat men veilig kan aannemen, dat niet de helft, ja misschien niet het derde gedeelle der aan de longziekte ver­loren gegane runderen bij het Departement vanBin-nenlandsche zaken zijn bekend geworden, daar, behalve dat de ziekte op vele plaatsen is verheime-lijkt, de veehouders ook, zoodra zij slechts uitzigt hadden om hunne zieke of half herstelde longzieke runderen voor eenige guldens meer dan het bedrag der te verkrijgen schadevergoeding, af te zetten, dezelve niet hebben aangegeven en voor hersteld zijn doorgegaan, dan kunnen wij ons eenigerraate een denkbeeld vormen van de schade, welke deze veeziekte aan den vaderlandschen veeboer heeft be-rokkend, en welk aanzienlijk kapitaal door dezelve reeds voor den nationalen rijkdom is verloren gegaan. Over de oorzaken, welke tot het ontstaan van deze
(1) Dr. a. nvxWfFeeartsenyriHndigmagasijnydeellVjblaili.ZS,
1*
-ocr page 8-
4nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; OORZAKEN DER LONGZIEKTE
zoo verwoestemle veeziekte in Nederland heLben aan-leiding gegeven, is reeds veel gezegd en gesclireven; Zeer uiteenloopende, vaak lijnregt strijdende gevoe-lens zijn deswege geopperd geworden.
Toen de longziekte zicli in de niaand November 1833 voor de eerste maal in ens vaderland op eene boerderij in Gelderland had geopenbaard, werd dezelve door de commissie destijds met bet onderzoek naar den aard en de oorzaken der ontstane ziekle belast, voor eene eenvoudig beer sehende, niet hesmettelijhe ziehte gebenden. Later kreeg men evenwel de overtuiging, dat de ziekte van eenen besmettenden aard was, en meende baar toen als eene heerschende docb gevol~ gelijk besmettelijke ziekle te moeten bescbouwen. Eene ongunstige weersgesteldbeid en eenige leefre-gelkundige invloeden, werden algemeen als bare aanleidende oorzaken besebuldigd, docb bij nader onderzoek kon men evenwel baar ontstaan daaruit met geen' voldoenden grond verklären.
Reeds twaalf jaren bestaat de longziekte in ons vaderland en niet in #9632;een geval beeft men algemeene of plaatselijke oorzaken kunnen aanwijzen, waaruit met eenigen grond van waarscbijnlijkheid bet oor-spronkelijk ontstaan der ziekte kan worden verklaard. Alles wat men beeft kunnen vinden, waren op zijn boogst voorbescliikkende, maar geenszins ware aan­leidende oorzaken.
Er bestaat dan ook, onzes inziens, geen grond om aan te nemen, dat dezelve uit algemeene of bijzon-dere oorzaken bij ons is voorlgebragt.
De longziekte is eene aan onzen bodem gebeel vreemde, besmcttende naziekte, welke vöör den
-ocr page 9-
ONDSR HET RUNDVEE.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;5
jare 1833, in ons vaderland niet bestaan heeft. De voedingswijze en de gelieele leefregelkundige ver-zorging van het vee, zoowel als de atmosphärische invloeden, waaraan hare geboorte door velen wordt toegeschraven, zijn bij ons niet veranderd, en zijn ten alien tijde over het geheel in ons land dezelfde geweest. Men heeft daaruit vroeger nooit de long-ziekte zien geboren worden. Wij zien de ziekte gedurende een tijdvak van twaalf jaren in alle sai-soenen, bij alle weersgesleldheden, zoowel gunstige als onguhstige, nagenoeg in dezelfde mate heerschen en bare verwoestingen aanrigten. Goed gevoede en in alle opzigten regelmatig verzorgde runderen zijn niet minder door de ziekte- aangetast geworden dan die, welke bij eene karige voedering nog eene slordige behandeling bebben moeten ondervinden. De longziekte is in ons vaderland overal van bepaald aan te wijzen punten uitgegaan, en beeft zieh eerst op de grenzen van Pmissen, in yvelk land dezelve destijds heerschte, vertoond; zij heeft zieh in al de provincien eerst bij een of enkele runderen ge-openbaard en zieh alzoo nergens als eene epizoötische ziekte voorgedaan; dezelve kan in baren gang als op den voet gevolgd worden, en wat bier het meest, ja alles afdoet: het is in ons vaderland op eene allezins overluigende wijs gebleken, dat de ziekte overal door het aan wenden van gepaste maatregele n dadelijk in baren verderen -gang kan gestuit worden, iets dat met eene heerschende ziekte, welke uit epi­zoötische oorzaken ontstaat, aldus niet kan plaats bebben.
Wat men derhalve er ook van zeggen möge, zon-
-ocr page 10-
6nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; OOKZAKEN DER LONGZIEKTE
der den besmettenden aard van de longziekte te erkennen en hare insleping van buitenslands aan le ncmen, kan men haar ontstaan in Nederland niet verklären, en neemt men de plaats waar en hoe zieh de ziekte eerst in ons land heefl vertoond en hären verderen gang in aanmerking, dan vinden wij daarin afdoende gronden om hare insleping als ze-ker te beschouwen.
Wij hebben dan ook de longziekte, met betrekking tot ons vaderland, altijd voor eene uit Duitschland ingesleepte oorspronkelijk hesmettelijke ziekte ge-houden, -en dezelve in dat opzigt, met de bekende runderpest gelijk gesteld. De gronden, waarop dit ons gevoelen berust, hebben wij in de door ons uitgegevene verhandeling over de longziekte enz., breedvoerig uiteengezet (1). Daar dit geschrift vrij algemeen bekend is, achten -wij het onnoodig om dezelve hier te herhalen. Tot dus verre is ons ge­voelen, dat, zoo wij meenen, op natuur- en ziekle-kundige gronden steunt, door niemand wederlegd geworden.
Het is waar, de meeste veeartsenijkundigen in ons vaderland, hebben eene andere meening voorgestaan en de zaak uit een ander oogpunt heschouwd. Zij zeggen te gelooven, dat de longziekte in ons land ook uit gewone schadelijke oorzaken, (welke zij evenwel verklaren niet te kennen) ontstaan kan. Er zrjn hun ten minsten ziekte-gevallen voorgeko-
(1) Men zie t. iks hsetum, Verhandeling over de hesmettelijke longziekte van het rundvee en de maatregelen en middelen van dezclee af te weren en testviten. Zierikzce 1842. Tweededruk. bladz. 29—65.
-ocr page 11-
ONDER HET RUNDVEE.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;7
men, waar zij geene besmetting hebben kunnen ontdekken.
Mijns bedunkens, scbijnt men evenwel nit bet oog te verliezen, dat bet niet de vraag is, of de longziekte in ons' land niet uit zieh zelve ontstaan kan, dit kan geen punt van verscbil wezen, ook wij houdendit voor mogelijk; maarwel, of er voldoende gronden bestaun, om aan te nemen, dat zulks tot dus verre ergens werkelijk heeft plants gehad, Dit is bet, wat wij niet gelooven, en zoo wij meenen op goede praktiscbe gronden bebben tegensproken.
In bet vierde deel van bet Veeartsenijkundig Magazijn, onlangs in bet licht versebenen, waarin dit zoo gewglige vraagstuk zeer uitvoerig wordt bebandeld, scbijnt men intusscben deze zaak nog geenzins als zoo zeker te bescbouwen. De daarin medegedeelde waarnemingen en bescbouwingen loopen zeer uiteen en leiden tot geene bepaalde uitkomst. Welk gevoelen evenwel de Hoogleeraar mcmaw in dezen voorstaat, is moeijelijk te zeggen. Zijn Hooggeleerde sebiint in alles, wat de longziekte betreft, zicb tot regel gesteld te bebben, om alles voor waarscbijnlijk te böuden, maar eigenlijk niets aan te nemen. Deze wijze van beschouwing, is voorzeker voorzigtig en gemakkebjk, maar heeft niet veel praktisch nut. raquo;Zijn Hooggeleerde zegt: dat raquo;onder de mededeelingen eenige gevallen voorkomen, raquo;waaromtrent bet moeijelijk kan betwijfeld worden, raquo;dat de longziekte op de aangegevene plaatsen eigen-raquo;willig, dat is, zonder aangebragte besmetting werd raquo;geboren;quot; (1) doch op eene andere plaats, houdt
(1) Veeartsenijkundig Magazijn, a. p. Bladi. 198.
-ocr page 12-
8nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; OORZAKEN DER LONGZIEKTE
zijn Hooggeleerde het voor hoogst waarschijnlijk, dat wij de longziekte van buiten 's lands hebben ontvangen (1).
Dan, wat bier meer dan bloote bescbouwing af-doet, de waarnemingen in drie provlncien opzigtens deze zaak gedaan en de uitkomsten, welke daarbij zijn verkregen, stellen, onzes inziens, dit zoo ge-wigtige vraagstuk, voor zoo verre ons vaderland betreft, buiten alien redelijken twijfel.
Toen de longziekte zicb in de maand April 1838, voor de eerste maal in de provincie Zeeland ver-toonde, bebben wij dezelve voor eene ingesleepte, oorspronkelijk besmettende ziekte gehouden, en er is dadelijk legen baar als zoodanig gebandeld. De ondervlnding beeft in dit gewest op eene ontegen-zeggelijke wijze geleerd, dat men zicb te dien op-zigte niet beeft bedrogen. Zestien malen beeft zicb de longziekte acblervolgens in deze provincie ver-toond, maar is telkens door bet aanwenden van ge-paste maatregelen van politic dadelijk in baren gang gestuit geworden. De longziekte beeft zicb na dien tijd nocb op de besmet geweest zijnde boerderijen, nocb ergens in den omtrek meer vertoond, en de provincie is na dien volkomen van de ziekte bevrijd (2).
(1)nbsp; nbsp;Vceartsenykundig Magazijn, a. p. Bladz. 447.
(2)nbsp; nbsp;In het hier aangehaolde vierde deel, Tan het Vceartseny­kundig Magazijn, Bladzijde 381, zegt de Hoogleeraar noiiAif, dat raquo;do longziekte zieh bij onlaquo; in een' betrekkelijk korteren tijd, raquo;dan elderraquo; heeft uitgebreid, tot alle Pnrvincien is doorgedrongen, raquo;en in dezelve, met uitzondering van Groningen en Vriesland, raquo;tot nu toe gevestigd is gebleven.quot; Op Bladzijde 467 verbetert zijn f Hooggeleerde dit en zogt: dat er Groningen, Friesland en Vrenthc moct geleicn worden. Daar het ons en voorzeker obk
-ocr page 13-
ONDER HEX RUNDVEE.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 9
Leveren deze uitkomsten geen afdoend bewijsop, dat de longziekte op alle deze boerderijen niet uit algemeene of bijzondere oorzaken uit zieh zelve ge­boren, maar door primitive besmetting ontslaan is, ook däär waar men de insleping der smetstoffe niet met den vinger heeft kunnen aanwijzen? Zou men de ziekte anders alleen door bet aanwenden van politie-maatregelen bebben kunnen stuiten en uit-delgen? Kan men aannemen, dat, wanneer de ziek­te ergens uit algemeene oorzaken ware ontstaan, deze oorzaken juist na bet uitvoeren der maatre-gelen1 op deze zestien hoeven zouden zijn verdwenen, zonder op de dadelijk weder aangekoebte runderen to werken? Heeft de longziekte in al de provincien van ons Vaderland zieh niet op dezelfde wijze ge-openbaard als in Zealand? Zijn in laleren tijd ook in de provincien Drenthe en T^riesland, waar men bet voorbeeld van -Zee/a/zJ nagevolgd en de longziekte ook als eene oorspronkelijk besmettende ziekte be-schouwd en bebandeld beeft, niet dezelfde gelukkige uitkomsten verkregen? en kan men, waar zulke ontegenzeggeliike daadzaken spreken, dan nog redelijken twijfel omtrent den oorsprong van de longziekte in ons land opperen? Wij verklären daar-omtrent volkomen overtuigd te zijn, en vraagt men
de autoriteiten en \eehouders in Zealand, niet onverschillig is, of de provincie al of niet als door de longziekte besmet betend Staat, gevoel ik mij verpligt hier aan te merken, datditgezegde van den Hoogleeraar hühah, niet juist is. De longziekte heeft zieh in de laatste \ier jaren slechts eenmaal in deze provincie #9632;vertoond. DezeWe is toen dadelijk gestuit en heeft zieh sedert iet meer geopenbaard. De provincie ii nu nagenoeg drie jaren daarvan volkomen vertchoond.
-ocr page 14-
10nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; OORZAKEN DER LONGZIEKTE
dan, waaraan wij de zoo algemeene verspreiding en het voortdurend heerschen van de longziekte in ons Vaderland toesclirijven? Wij antwoorden daarop vrijmoedig en met voile overtuiging, dat miskenning van den waren aard en oorprong dezer veeziekte, en het nalaten van gepaste, afdoende maatregelen daartoe aanleiding hebben gegeven en nog geven.
Dat men inderdaad den aard en oorsprong van de longziekte bij bare verscbijning in ons Vaderland algemeen miskend beeft, en dit nog doet, is niet moeijelijk te bewijzen. Wij hebben dit bereids bierboven ten deele aangetoond. Immers men bield baar eerst voor eene eenvoudig heerschende catar-rhale ziekte en bestempelde dezelve, wegens de met de ziekte gepaard gaande uitvloeijing van slijm nit neus en mond, met den oneigenlijken naam van slijmziekte. Te late opstalling van bet vee in den herfst, bet verblijf in bedompte stallen, bet weiden op vocbtige weiden, en dergelijke oorzaken meer, werden als bare aanleiding en gelegenheid gevende oorzaken bescbuldigd. Men bield de ziekte voor zuiver epizoötisch. en kende haar geen besmettend vermögen toe. Men vleide zicli algemeen, dat, zoo-dra de opgenoemde oorzaken zouden opbouden, baren nadeeligen invloed op de daaraan blootgestelde run­deren uit te oefenen, de ziekte dan, even als andere epizoöliscbe ziekten weder verdwijnen zoude. Men stelde dan ook geene maatregelen in het werk om de verspreiding der ziekte te voorkomen, en bepaalde zieh om door bet aanwenden van geneesmiddelen de dieren te herstellen. Menigvuldige geneesplannen werden tot dat einde aanbevolen; maar geen daar-
-ocr page 15-
ONOER MET RUNOVEE.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 1 J
yan beantwoordde op den duur aan de vervrach-ting.
Met de gescliiedenis dezer veeziekte en de schrik-barende Terwoestingen, welke dezelve reeds in na-barige rijken sedert meer dan eene eeuw bad aan-gerigt, scbeen men niet bekend, dat voorzeker te opmerkelijker is, daar dezelve loch sedert den jare 1827, in de toenmalige Zuidelijke provincien van ons vaderland bestond, en aldaar reeds groote ver-liezen onder bet hoornvee bad te weeg gebragt.
Eerst toen de longziekte zieh heinde en verre had verspreid, begonnen sommigen aan bare besmette-lijkbeid te gelooven, terwijl anderen baar dit ver­mögen nog lang bleven ontzeggen. Later, toen de ziekte intusscben reeds uit Gefiderland naar de pro-vincle Zuid-Holland en vervolgens ook naar andere gewesten was overgeslagen, kreeg men daaromtrent andere gedachten. Men begon dezelve voor eene heerschende maar gevolgelijk besmettelijke ziekte te houden en haar als zoodanig te behandelen.
De maatregelen bij de erkenning van den be-smettehden aard der ziekte voorgescbreven,bepaalden zieh aanvankelijk tot aanbeveling aan de veehouders, om hunne zieke van de gezonde runderen af te zon-deren. Toen men evenwel de overtuiging erlangde, dat deze aanbeveling weinig werd opgevolgd, en de ziekte zieh steeds meer en meer uitbreidde, werden de veehouders, van wege de Hooge Regering, aan de bekende bepalingen van het vigerend strafwet-boek herinnerd, en hun alzoo de verpligling op-gelegd, om, bij het ontstaan der longziekte onder hun vee, daaraan dadelijk bij het plaatselljk bestuur
-ocr page 16-
12nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; OORZAKEN DER LONGZIEKTE
hunner woonplaats aangifte te doen, en vervolgens hunne zieke runderen naauwkeurig van de gezonde afgezonderd te houden.
Het is op de stipte naleving van deze bepalingen, #9632;vvaarop bij lierhaling door de Regering werd aan-gedrongen; maar daar de ondervinding het Lewijs opleverde, dat daardoor de verspreiding van de longziekte niet werd voorgekomen, begonnen eenige aulorileiten in Gelderland, op bet nemen van kracbtdadiger maatregelen, en wel op bet in wor­king brengen van den maalregel van bet dooden, aan te dringen (1).
De Hooge Regering in deze zoo gewigtige aange-legenbeid door den Hoogleeraar human , als het boofd der veeartsenljkundige dienst in ons Vaderland, voorgelicbt, ken daartoe evenwel niet besluiten. Zijn Hooggeleerde raadde den maatregel af, en meende dat dezelve niet aangewezen of te regtvaardigen was. Eene der boofdredenen, zogt de Hoogleeraar human, raquo;was gegrond in den niet genoegzaam gekenden aard raquo;der ziekte, met betrekking tot de vraag, of zij laquo;gebeel als eene oorspronkelijk, dan wel als eene #9632;stgevolgelijk besmettelijke ziekte, ten aanzien van raquo;ons land moest worden bescbouwd. Ook scbeen raquo;deze maatregel niet in working te kunnen worden raquo;gebragt, op grond der wet van 26 December 1799, raquo;en derzelver latere wijzigingen, als zijndediewet raquo;van toepassing op de runderpest, docb geenszins raquo;op de longziekte.quot; raquo;Er bleef dus, zegt zijn Hooggel. raquo;alstoen vooreerst geen ander middel over dan zoo-raquo;danige maatregelen te volgen, als tegen besmette-
(1) lie Veeartsenijkundig Magazijn, a. p. Bladi. 133.
-ocr page 17-
ONDER HEX RUNDVEE.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 13
laquo;lijlie veeziekten overeenkomstig 's lands algemeene raquo;wetten konden worden vastgesteld (1).quot;
De ondersclieidene maatregelen en verordeningen van tijd tot tijd door de Regering voorgeschreven, waren dan ook alle op het stelsel van afzondering, door den Hoogleeraar human, als het eenige, en zekere middel om de longziekte in liaren voortgang Linnen eenige maanden te stuiten aangeprezen, ge-grond. Eene traurige ondervinding van 12 jaren in ons Vaderland, heeft intusschen overtuigend geleerd, dat dit stelsel van afzondering aan de daarvan ge-koesterde verwacliting geenszins beantwoordt. Het is eene ontegenzeggelijke waarheid, niemand kan zulks ontkennen, dat in alle provincien van ons land, waar men zieh op dit stelsel van afzondering heeft verlaten, de longziekte zicli wijd en zijd verspreid Leeft, en dat daarentegen in die gewesten, waar men andere, meer doeltreffende maatregelen heeft in het werk gesteld, dezelve dadelijk in liaren vor­deren voortgang is gestuit geworden.
Wij die dit stelsel van afzondering altijd als on-ultvoerbaar en tevens als ontcereikend heLben be-schouwd, om daardoor de longziekte in ons Vader­land uit te deigen, bebben de gronden, waarop dit gevoelen steunt, in onze verbandeling opgegeven (2). Wij vermeenen daar ter plaatse klaar en duidelijk bewezen te bebben, dat bet stelsel van afzondering, zoo als dit door den Hoogleeraar hximan wordt aan-bevolen, over bet gebeel mooi in theorie is, maar
(t) Ibid Bladz. 422.
(2) J. tas hesium, Verhandcling over de longziekte, a. p. Bladi. 115.
-ocr page 18-
1 4nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;OORZAKEN DER I.ONGZIEKTE
in de praktijk noodwendig falcn moet. De ervaring heeft tot dus verre onze uitspraak ten deze volkomen bevestigd en gereglvaardigd. Zijn Hooggeleerde schijnt evenvvel daarvan nog geenszins overtuigd te zijn, en blijft steeds ket door hem voorgestelde afzonderingstelsel tot bereiking van bet bedoelde oogmerk als toereikende en doelmatig bescbouwen. Opmerkelijk komt bet ons voor, dat zijn Hoog­geleerde het niet der'moeite waardig beeft geaebt, onze daartegen openlijk in bet midden gebragte bedenkingen met een enkel woord tole te lichten of te wederleggen. Zijn Hooggeleerde bewaart daarom-trent, en over alles, wat wij over den aard en oor-sprong van de longziekte in ons Vaderland, hare oorzaken, besmettelijkheid, geneesbaarheid, en de maatregelen om dezelve af te weren en te stuiten, bebben medegedeeld, een diep stilzwijgen. Of onze beschouwingen aan zijn Hooggeleerde van te gering belang zijn voorgekomen, kunnen wij natuurlijk niet beslissen en doet ook niets ter zake af (1).
(1) Dat onze beschouwingen over de longziekte niet zoo onbe-langrijk worden beschouwd, hiervan kunnen de gunstige be-oordeelingen in onderscheidene tijdschriften getulgen. Maar waarop wij vooral prijs stellen , het is op de beoordeeling van onze verhandeling door het Verein van Duitsche Veeartscn, welke in hare algeraeene yergadering, gehouden te Colle?iz op den IGlaquo;laquo; September 1812, daarover woordehjk het Tolgende belang-rijke rapport hebben uitgebragt: raquo;Auf Ersuehen des Präsidenten raquo;hielt Kreisfhierarzt ztbkel, dem gestrigen Beschlüsse gemäss, raquo;einen Vortrag über den Inhalt der Schrift des Thierantes vau raquo;uertuhs, Über die Lungenseuche in //oWanrf; die in dieser Schrift raquo;mit sirenger Wahrheitsliebe entwickelten Thatsachen erschienen raquo;der Gesellschaft so interressant und wichtig, dass der AVunsch raquo;allgemein wurde, iibilei, möge den wichtigsten Inhalt der be-
-ocr page 19-
ONDER HET RUNDVEE.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 15
Maar hoe dit ook zijn möge, wij gevoelen ons in het belang der zaak verpligt, nu zijn Hooggeleerde bij
raquo;nannten Abhandlung zusammenstellen und zur baldigen Veröffent-raquo;lichung ausarbeiten; -wozu imkei. sich auch bereit erklärte, Meckk raquo;(Uedicinaal Assessor ie Koblenz) bemerkte, dass die Lungenseuche raquo;im Jahr 1829 in allen den Gegenden Hollands , welche er be-raquo;reisete, bei Landwirthen' und Thierärtzten noch kaum dem Namen raquo;nach bekannt gewesen, als Seuche sey sie wenigstens noch nir-raquo;gendwo aufgetreten. Petebs fand, bei seiner Anwesenheit in raquo;Holland, während des Jahres 1836, dass die Lungenseuche, raquo;wenigstens in der Gegend von förecA/, noch ganz unbekannt raquo;gewesen, und es lässt sich, mit van heetbjt, wohl nicht bezweifien, raquo;dass die Krankheit in Holland eingeschleppt ist, und durch raquo;begünstigende Verhältnisse auf eine so beunruhigende Weise durch raquo;Ansteckung sich verbreitet hat.quot; Daar dit verslag door mannen, welke men onder de -voornaamste praktische Duitsche veeartsemj-kundigen mag rekenen, is uitgebragt, schijnt het ons niet onge-past, hetzelve voor hen, welke de Duitsche taal niet verstaan, hier ook verlaald fe laten volgen: Op verzoek van den Voorzitter hield de Districts-Yeearts zirkei, overeenkomstig het deswege genomen beslüit, eene voordragt over den inhoud van het geschrift van den Veearts tau iikktub , Over de ffingziekte in Holland. De in dit geschrift met strenge waarheidsliefde ontwikkelde daad-zaken, kwarnen aan het gezelschap zoo interessant en gewigtig voor, dat de weusch der vergadering algemeen was, dat de Distrikts-Veearts zibkel den belangrijken inhoud der bedoelde Verhandeling wilde bewerken en publiek maken, waartoe zieh de genoemde veeartsenij-knndige bereid verklaarde.
De Medicinaal Assessor beckb, te Koblenz, merkte aan, dat de longziekfe in het jaar 1829, in al de gedeelten van Holland, welke hij destijds bezocht, bij landlieden en veeartsen, nog slechts bij name bekend was, en aldaar nog niet als heerschende tiekte was voorgekomen. Petkbs, bevond bij zijn verblijf in Hol­land, in het jaar 1836, dat de longziekte, ten minsten in de omstreken van Utrecht, nog geheel onbekend was, en men kon het met taraquo; hertfm, wel als zeker besohouwen, dat de longziekte in Holland is ingesleept, en zieh onder begünstigende omsiandigheden, door hesmetting, op eene zoo raquo;chrikbarendlaquo; wijze verspreid heeft.quot;
-ocr page 20-
16nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;OOHZAKEN DER LONGZIEKTE
zijn afzonderingstelsel, waarvan de onuitvoerbaar-heid zoo overtuigend is gebleken, en waardoor dien ten gevolge reeds zoo veel onheil aan den Vader-landsclien veestaat is Lerokkend geworden, schijnt te volharden en hetzelve Llijft aanbevelen, nogmaals daartegen onze stem te verheffen.
Het is geenszins onze bedoeling hier deswege in eene breedvoerige wederlegging te treden, daar wij zulks, zoo als wij hiervoren reeds hebben gezegd, elders gedaan hebben, terwijl ook de onuitvoerbaar-heid en het ongenoegzame van dit afzonderingstelsel door de dagelijksche ondervinding voldoende bewezen en bevestigd wordt. Hoe men thans daarop nog eenige verwachting dürft bouwen, en dat in pro-vincien, waarin de longziekte algemeen heerschende is, verklaren wij niet te begrijpen.
De geleerde schrijver erkent zelf, dat het gebleken is, dat het middel van afzondering geenszins belet heeft, dat de longziekte zieh heeft staande gehenden en meer en meer uitgebreid; maar vraagt: of de afzondering algemeen geschied is op zoodanige wijze, dat daarvan het beoogde nut met eenigen grond kon worden verwacht (1).
Dat zijn Hooggeleerde regt heeft dit te vragen, hiervan houde ik mij volkomen overtuigd. Er heeft zeker over het algemeen daaraan zeerveel ontbroken. Maar ik geloof, dat dit vooraf te berekenen was, en heb zulks ten minsten altijd voorzien. De af­zondering kan op den duur, vooral in een zoo veerijk land als het onze, niet uitgevoerd of gehand-haafd worden, en al ware dit mogelijk, wat wij
(1) Vccartsenijhindiff Magazijn, a. p. Bladz. 425.
-ocr page 21-
ONDER HET RUNDVEE.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 17
niet gelooven, dan nog kan men daardoor de long-ziekte niet stuiten of uitdelgen.
De geschiedenis dezer ziekte in alle landen leert, en de ondervinding bevestigt het, dat er, om dit deel te kunnen bereikcn,krachtdadiger,mecrafdoende maatregelen moeten worden in het werk gesteld. Heeds zes jaren geleden hebben wij onze denkbeel-den dienaangaande medegedeeld en de maatregelen en middelen, welk wij tot afwering en nitdelging van de longzlekte in ens Vaderland noodzakelijk oordeelden, publiek gemaakt. Kortheidshalve moeten wij daarnaar verwijzen. De doelmatigheid der door ons voorgestelde middelen is allereerst in de Pro-vincie Zeeland gebleken. De belangrijke uitkomsten daardoor in dat gewest verkregen, hebben wij bier en nog uitvoeriger in onze meermalen aangebaalde verbandeling medegedeeld. Later beeft men dezelve ook in de Provincie Drenthe en Vriesland met een even gelukkig gevolg aangewend. Vooral in eerst-gemelde Provincie zijn daardoor uitkomsten ver­kregen, die niet alleen hoogst belangrijk zijn, maar welke inderdaad een nader afdoend bewijs opleveren, dat* wij ons in den aard en oorsprong van de long-ziekte, en de middelen om dezelve te stuiten, niet hebben bedrogen.
Het komt mij dan ook niet ondoelmatig voor, een uittreksel nit bet zoo belangrijke verslag van den Heer Gouverneur en Gedeputeerde Staten aan de Staten der provincie Drenthe, over de onderwerpe-lijke zaak gedaan, in derzelver vergadering van den 4 Jubj 1843, bier mede te deelen.
raquo;Wat het Rundvec betrcft, wordt in het verslag
-ocr page 22-
18nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;OORZAKEN DER LONGZIEKTE
raquo;gezegd, hetzelve is niet van aanstekende ziekten raquo;bevrijd geweest. Behalve dat het epizoötische mond-raquo;en klaauwzeer onder hetzelve nog steeds bleef raquo;roortduren, schoon afnemende en niet dan in en-raquo;kele gevallen van doodeljjken aard, heeft de zoo laquo;zeer verwoestende longziekte, waarvan de gedachte raquo;allceu den landraan te regt met sohrik vervult, in raquo;een gedeelle der provihcie geheerscht. Reeds twee-raquo;maal, in 1839 en 1840, had dezc ziekte, telkens raquo;op eenen enkelen veestal, zieh hier vertoond, doch raquo;Was toen beide kecren, door oogenblikkelijke doodiag raquo;van al het op den stal aanwezige vee, gelukkigin raquo;de beginselen gesmoord. In het laatst der maand raquo;October jl., ontving men op nieuw bferigteri van •iontstaue zäektegevallen te Coevorden,enfytaxaä-raquo;strcken, die nn van te meer entrüstenden aard waren, raquo;daar dezelve nagenoeg gebjktijdig, immers spoedig raquo;opvolgende,van verschillende gemeenten inkwaimen, raquo;en bet alras bleek, dat de ziekte te Coevorden raquo;reeds eenen geruimentijd bedektclijk had bestaan raquo;en in de oinmestreken zieh reeds aanmerkelijk bad raquo;verspreid. De maatregel van dooding, vroeger naet raquo;zoo gunstigen uitslag toegegepast, werd ook nu raquo;door den Heer Gouverneur met spoed in werking raquo;gebragt. Intusscben was het, bij de reeds plaats raquo;hebbende uifcbreiding; der besBietting, tbans niet raquo;mogelijk, om, zoo als töehmaais, de ziekte in eens raquo;te boven te komen. Eetae telkens herhaalde afma-raquo;king bij elk nieuw zieklegteval^ was ter bereiking raquo;van dat doel tbans noodzakelijk, niet alleen met raquo;opzigt tot de reeds werkelijkaangetaste, maarook raquo;van de oogenscbijnlijk gezonde, doch verdachte
-ocr page 23-
ON DER HET HUNDVEE.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;19
raquo;runderen. Hiepmede is dan ook geregeld voortge-raquo;gaan, door de slagtinggt; q/quot; van geheele stallen, of raquo;van het daarop aanwezifje zieke en mccst verdachte raquo;vee. Alleen Irinnen, cte vesting Coevofden, van ^waar de vöortplanling der besmetting naar elders raquo;door een verbod van uitvöer van bet rund vee, raquo;grootendeels londe gekeerd worden, beeftmen de raquo;afmaking fceperkt. tot de werkelijk fcieke runderen, raquo;terwijl in bet voorjaar, toen bet vee ter weide raquo;gebragt werd, en bet verbod van uitvoer alzoo niet raquo;meer konde gehandbaafd worden, ingevolge de raquo;daaromtrent door den Heer Gouverneur, met over7 raquo;leg van ons collegie, genpmene maatregelen, do raquo;runderen van de besmette.stallen ta CoecordfeMvoor raquo;rekening van de provincie aangekocht, binnen de raquo;vestingwerken aldaar geweidi en alle voor deslagt-raquo;bank zijn bestenxd; zijnde bet vee van. de niet raquo;besmette stallen binnen de stad, even als idat van raquo;al de overige plaalsen^ Waar de ziekte beeft ge-raquo;beerscbtj in wel afgeslotene weiden geplaatst, en raquo;met een kennelijk teeken gebrandmerkt, ten einde raquo;alien beimelijken vervoer te voorkomen.''
raquo;Bebalve bet middel der flooding, zijn te gelijk raquo;nog vele andere maatregelen tot stniting en zoo raquo;mogelijk gebeele uitroeijing der besmetting door raquo;den Heer Gouverneur' aangeweitf), waartoe voor-raquo;namelijk: bebooren: bet nemen van voorzorgen raquo;bij bet begräven der besmette runderen,, bet verbod raquo;van nit-, en zoo veel noodig van vervoer van vee, raquo;en van bet houden. in de nabijbeid van veemark-raquo;ten; de strenge afzondering van verdaebte runderen, raquo;buiten alle aanraking met gezonde, en op zieh zelve
2*
-ocr page 24-
20nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; OORZAKEN DER LONGZIEKTE
raquo;staande slallen en wel afgeslotene weiden; het doen raquo;houden van een dagelijksch töezigt, door daartoe raquo;benoemde plaatselijke commissien, op den gezond-raquo;heidstoestand van al het Jn de provincie aanwezige raquo;rundvee; het doen aanyrenden van zuiveringsmid-raquo;delen en de verspreidingeenerhandleiding daartoe; raquo;het doen aanbevelen aan de veehouders, cm door raquo;slagtlng voor de consnmtie, zieh van hunne ver-raquo;dachte runderen te ontdoen; en eindelijk, het met raquo;klem doen handhaven van al de ten onderwerpe raquo;gegevene voorschriften en hestaande wettelijke be-raquo;palingen.quot;
raquo;Er is alzoö niets verzuimd wat naar menschelijke laquo;berekening konde strekken tot stuiting eener ziekte, raquo;welke tot dus verre niet door geneeskundige he-raquo;hehandeling, maar alleen door uitdelging der he-raquo;smetting te overwinnen schijnt, en men mag dan raquo;ook aanvankelijk daarvan de voldoening smaken, raquo;dat de ziekte, niet alleen hinnen den kring der raquo;gemeenten, waar zij reeds dadelijk hij den aanvang raquo;zieh vertoonde, is beperkt gebleven, maar dat ook raquo;sedert den 25 April 1843 slechts twee of drie ziekte-raquo;gevallen zijn voorgekomen, zoodat men met grond raquo;de hoop mag voeden, weldra de kwaal geheel tc raquo;zullen meester zijn.quot;
raquo;Het aantal runderen daardoor tot hiertoe verloren, raquo;heloopt in het geheel 264, waarvan 6 aan de ziekte laquo;gestorven, 76 ziek afgemaakt, 182 in schijnbaar raquo;gezonden staat zijn geslagt, van welke laatsten na raquo;de slagling 39 reeds besmet, en 143 nog gezond raquo;zijn bevonden. Van alle te zamen bedrängt de raquo;getaxeerde waarde, waarvoor vergoeding is of als-
-ocr page 25-
ONDER IIET RUNDVEE.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; 21
laquo;nog zal moetcn worden verleend, na aftrek der raquo;opbrengst van het verkochte vleesch der 143 gezonde raquo;runderen, eene som van _/7799,72L, enz. (1).
Leveren deze uitlcomsten, wij vragen bet aan elk onbevooroordeelde, geene stellige bewijzen op, dat de door ons aanhevolene maatregelen en middelen, in de drie genoemde provincien van ons rijk, in alle opzigten gevolgd, doelmatig zijn^ en dat men daardoor wezenlijk bij magte is, om de longziekte in baren voortgang te stuilen? Zou deze veeramp, wanneer dezelve overal met denzelfden ijveren spoed als in de bier genoemde geweslen, ware in bet werk gesteld, wel zulke scbrikbarende verwoeslingen onder den Vaderlandscben veestapel bebben aangerigt, als nu ongelukkig bet geval is? Wij laten de be-antwoording dezer vragen gerustelijk aan elk zaak-kundige over. Maar uit een en ander möge blijken, van boeveel gewigt bet is, dat, vooral bij bet ont-staan van beerscbende en besmettende vee-zieklen, dezelve in bet begin met de meest mogelijkc zorg-vuldigbeid door bekwame vee-artsenijkundigen wor­den nagespoord en onderzocht, ten einde in baren waren aard en oorsprong te worden gekend, dewijl biervan, voor het nemen der meest gepaste maatre­gelen, die onverwijld dienen te worden aangewend, bijna alles afhangt, om dezelve, wanneer zij met besmettelijkheid gepaard gaan, te stuiten.. Het zij verre van mij , bier iemand van nalatigbeid te be-scbuldigen, wij bouden ons integendeel overtuigd, dat elk naar zijne beste kennrs en overtuiging beeft
(1) Zic JVederlandsche Staats-Cotirant van Dingsdag'S December
1843.'nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;#9632;-'#9632;#9632;#9632;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;'.' . . #9632; ,- lt;#9632; #9632;
-ocr page 26-
22nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; OORZAKEN DER LONGZIEKTE
geliandeld, maar dat deze zoo Lelangrijke aangele-' genlieid in sommige gewesten niet met de vereischte zorg en belangstelling is behandeld geworden^ zou mij niet moeijelijk vallen door bewijzen te staven. En wil men aan de waarheid niet te kort doen, dan geloof ik, dat men Lehoort te erkennen, dat de Heer Staatsraad Gouverneur van Zeeland, en de Voorzitter der Gommissie van Landbouw in dat Gewest, de Heer c. vis, die deswege de noodige voorstellen heeft gedaan, allereerst deze zoo gewig-tige zaak, nit liet ware oogpunt bescliouwd en be­handeld hebben.
Dat de maatregel eener algemeene en geregelde dooding van bet longzieke vee, zoo als wij die hebben voorgesteld, allereerst in Zwitserland zou zijn in werking gebragt, hetwelk de Hoogleeraar human scbijnt te gelooven, komt ons voor, niet in alien deele juist te zijn. Zijn Hooggeleerde zegt dienaangaande : raquo;Wij hebben uit meerdere mededee-raquo;lingen gezien, boeveel eene zorgvuldige afzondering laquo;vermag, om de longziekte op de hoeven, alwaar raquo;zij is komen uit te breken, in de beginselen tegen ote gaan en te stuiten. Hierop mögt te meer ver-ntrouwen worden gesteld, daarook in andere landen raquo;dit middel tot dusver alleen ter voorkoming van raquo;de uitbreiding der ziekle was aangewend geworden, raquo;ziinde, zoo veel ons bekend is, voor de eerste maal raquo;tot den maatregel eener algemeene en geregelde n dooding van het longzieke en verdachte vee over-ngegaan, in het joar 1840, ere -wel in de Zwitsersche raquo;Kantons Waadt en Freiburg, op grond, dat de raquo;longziekte aldaar, volgens vrij zekere nasporingen,
-ocr page 27-
ONDER HET RUNDVEE,nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;23
raquo;nlet uit zieh zelve was ontstaan, maar door liet raquo;invoeren eener -verdachte koe uit liet nabij gelegen raquo;dorp Denezij was aangebragt, welke de besmetting raquo;aan het vee, op de Alpen grazende, mededeelde, raquo;zijnde deze koe zelve reeds gestorven.quot;
raquo;Deze maatregel, vervolgt zijn Hooggeleerde, had raquo;een gewenscht gevolg, ofschoon het oogmerk niet raquo;op eens werd bereikt. — Hij moest nog meermalen raquo;herhaald worden, doordien enkele stuks vee, voor raquo;dat de eerste dooding plaats had, de Alpen hadden raquo;verlaten, en reeds naar elders waren vervoerd, raquo;werwaarts zi) de ziekte overbragten, waartegen nu raquo;telkens helzelfde middel werd aangewend (1).quot;
Zien wij uit dit verhaal, dat de maatregel eenei-algemeene en geregelde dooding van het longzieke en verdachte vee, voor zoo veel aan den Hoogleeraar human hekend is, eerst in bet jaar 1840, in Zwit-serland is in het werk gesteld, bet zal ons niet moei-jelijk vallen te bewijzen, dat dezelve reeds tweejaren vroeger dan daar, door ons in ile provincie Zeeland met een gelukkig gevolg is uitgevoerd geworden. Immers, toen de longziekte in het begin van de maand April 1838, zieh voor de eerstemaalinZeeZa/ic?, op eene hofstede in de gemeente Renesse onder het vee van de erven vis, openbaarde, zijn toen aldaar niet dadelijk een twintig stuks longzieke en daarvan verdachte runderen op hoog gezaggedood geworden? Zijn in de maand October van datzelfde jaar ook de acht runderen van den Heer kakebeeke te Krab-bedijke niet terzelfde oorzake afgemaakt? Heeft
(1) Vee-artscnykundiff Magasijn, a, p, Bladi, 424.
-ocr page 28-
^#9632;^
24nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; OORZAKEN DER LONCZIEKTE
men toen de longziekte in de maand Mei 1839, zieh op eene zoo veronlrustende -wijze in het vierde District van Zeeland vertoonde, de zeven runderen van den veehouder van melle te Breskens, alsmede de vier-en-dertig stuks jonge runderen, weidende onder de gemeente Retranchement, alle om dezelfde reden niet gedood? Zijn ook in de maand Junij 1839, de zeventig stuks runderen, weidende op de duin-gronden onder de gemeente Renesse, waaronder zieh de ziekte had geopenbaard, alsmede in Julij daaraanvolgende de zeven-en-dertig zieke en ver­dachte runderen van den Heer van haelst te Zuid*-dorpe niet alien afgemaakt? Heeft men vervolgens ook in het voorjaar van 1840 niet op een' stal in het eiland Walcheren zes-en-veertig runderen, be-hoorende aan den landman gideobse, en later ook nog eenige andere stallen met runderen, terzelfder oorzake gedood en geslagt? En zijn bij het ten uitvoer brengen van dien maatregel, huilendien niet alle die maatregelen in Zeeland, in werking gebragt en uitgevoerd, welke tot afwering en uitdelging van eene oorspronkelijke besmettende ziekte worden ver-eischt en zijn aangewezen? Niemand kan deze vragen anders dan toestemmend beantwoorden. Het zijn daadzaken. Dezelve zijn algemeen en ook aan den Hoogleeraar kuman, hiervan zijn wij verzekerd, be­hend (1). Hoe derbalve zijn Hooggeleeide met voor-bijgang daarvan, kan zeggen, dai in Zwitserland allereerst, zoo veel hem' bekend is, tot eene alge-
(1) Beze waarnemingen vindt men uilvoerig vermeid in onze incermalen aangehaalde verhandeling over de longziekte enz. Blailz. 47—65—103.
-ocr page 29-
ONDER HET RÜNDVEE.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;gt;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;25
meene en geregelde dooding van het longzieke vee is overgegaan, moet ik verklaren niet goed te be-grfjpen. .: tlaquo;3gt;ii •#9632;: i ';'' #9632; 'nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;' ' ;. '''
Het is er intussclien vcrre van af, dat wij ons er iets op.vöorstellen, dat vvij de eerste veeartsenij-kundige in ons land zijn geweest, die de maatre-gelen, waardoor zulke belangrijke uitkomSlen in drie provincien van ons Vaderland zijn verkregen, openlijk voorgesteld en eerst uitgevocrd hebben; wij verwachten of verlangen daarover geene loftuitingen; maar bet is ons evenwel geenszins onverschillig, of men onze en Zeelands provinciale autoriteiten in bet algemeen belang en tot beboud van den Vader-landscben veestaat aangewende pogingen openlijk miskent of eenigermate tracbt te verduisteren.
De longziekte, wij durven het openlijk zeggen, beeft sedert het jaar 1829, toen wij in de gelegen-heid zijn geweest haar in Belgie te zien, altijd zeer onze aandaebt getrokken en een onderwerp onzer nasporingen uitgemaakt. Wij hebben daarbij de innige overtuiging opgedaan, dat het raadzaam en veel voordeeliger is, om dezelve door gepaste maatregelen van Policie voor te kamen of in hare heginselen te stuiten, dan derzelver genezing, die altijd moeijelijk en zeldzaam bevredigend is, te beproeven. Deze heginselen hebben wij altijd voor-gostaan en door woord en daad in praktijk gebragt. De ondervinding heeft de doelmatigheid der door ons voorgestelde middelen, in alien deele bevestigd, Wij blijven derhalve daaraan getrouw, tot dat de wetcnscbap doelmatiger en voordeeliger middelen zal aan de band geven, en opregte belangstelling
-ocr page 30-
26 OORZAKEN DER: tONGZIEKTE ONDER HEX RUNDVEE.
in liet lot ,v*n; dea ongelukligen veemani en het belioud :van del) Yadedandscben veestapelgt; nopen ons hier nogmaals den wensch te uiten, dat dezelve weldra j algemeen hiec te; lande tot uitdelgljijj der zoo noodlottige longziekteraquo; auUe^wteden in pralaijk gefragt, , rAh .:• #9632;'#9632;.#9632;;,: nils bncl aim ni oßihaui
ni HOlÄlHi rljUI ^ i;' - m : i '•,.;' S 'lOoLlAfi ff . ittl'.'Ji
,;,#9632;#9632;.,' . •,:'-'ifioi r;•..'; / #9632; #9632; nf.v n nnivii-hj ' i-
' • .nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; r r .nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;. :.#9632; ,
,i - ::. } .#9632;:#9632; #9632;:#9632;#9632;#9632;: #9632;quot; Inl #9632;• #9632; : 1.1) 'i i'-'',, #9632; '#9632; '; ',#9632; -
it ijoiilui !#9632;)[ on :•#9632;:#9632; #9632;;'#9632;#9632; #9632;#9632; #9632; h i ö^n r.hn v lo rr.i.ti
. - #9632;
ri n;'ii ii toliifi aiiii'.snj rquot;Ujnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;:#9632; V i
•.'#9632;#9632;/ (1 gt;[; fl .) fill' uftfiJ !i il
quot;ii:! raquo;ffi #9632;#9632;•rif:; #9632;' #9632; i::'''.
#9632;:#9632;:.#9632; :^i #9632;,- #9632; . .' #9632;. '#9632; ,; ! i gt;r,i . #9632; #9632;#9632;. [h'r: .:-'. I! nübll fi quot;. .til ilaquo;' :.;.-, : ,.lt;#9632;#9632;, -\-V.gt;.--. #9632; '': '#9632;'#9632;#9632;•#9632;- , -•#9632;#9632; f-' '#9632; V #9632; ; ' ; '^ .;..#9632;,#9632;.:#9632; 'v #9632;'#9632;#9632;#9632; '•,'#9632;#9632;•.'':: snci - #9632; #9632;#9632;,-^A' .:#9632;..... ! #9632;#9632; - #9632;#9632;
' ^ , .#9632;#9632;.#9632;. #9632;, •; . #9632;. ••#9632;.'.'v: \ '#9632;#9632; •.#9632;#9632;...nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; '.. #9632; • ^ '#9632;gt;
:\ .Ü ''.lU'V.f'A gt; #9632; -quot;^ r,y::\.-'w, .-:nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; \\\-#9632;::.#9632;'#9632;..#9632;.
- #9632;, . [gt;(i ;;• [i n '#9632;#9632; , ' ' w-i; #9632; . laquo;I #9632;•:. #9632;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; .\\ #9632; #9632; i
. I #9632;gt;#9632;.. #9632;.•#9632;#9632; ^ #9632;• 'nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; i. : #9632; :
T . ' '.; #9632;nbsp; nbsp; nbsp;#9632; #9632;. v ; fi ::. j,: ifgt;lii ' i
— . #9632; . #9632;.#9632;•:nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;. ' .#9632;#9632;.#9632;#9632;; i.: I ' #9632;' -#9632;'#9632;#9632; \ #9632; #9632;
#9632;..:,.:#9632;#9632;nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;.-.#9632;#9632;- .•.,•,#9632;
, • ' f t/. . , ;-nbsp; nbsp; nbsp;#9632; - #9632;#9632; #9632; . • #9632;gt;gt;.fr.)
-#9632; #9632; , .nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; illO ffl
-ocr page 31-
.
-ocr page 32-
quot;^
-ocr page 33-
-ocr page 34-
^~^-^*^^^^^m^mmimmimmm