Traquo;—Tfü^quot;
|
|||
|
|||
No.
|
m mmimm
|
||
|
|||
DEB
|
|||
|
|||
|
|
||
|
|||
IS
|
|||
|
|||
NEDEHLAMD,
|
|||
|
|||
J. B. S NELL EN,
Veearts der le klasse.
|
|||
|
|||
|
|||
c
2614
|
LEIDEN, NOOTHOVEN VAN GOOR.
|
||
|
|||
|
||
|
||
|
||
|
||||
M*
|
||||
|
||||
0
|
DE BESTRIJDING
|
|||
|
||||
RUNDERPEST
|
||||
|
||||
NEDERLAND,
|
||||
|
||||
J. B. S NELL EN.
Landbouwer, Grondeigenaiir, Heemraad van de Zuidplaspolder
in Schieland, VoorziUer der Afdeeling Oouda e.i Omstreken der Hol-
landsche Maalschapiiij van Landhouw, Voorzitter van
de Maatschappij tot bevorderins van de
Veearisenijkundc in Nederland, Lid der Commissie wegens de
heerscliende VeezieKie,
Veearts der le klasse, enz.
|
||||
|
||||
|
||||
Ä
|
||||
|
||||
|
||||
|
||||
•te
|
||||
|
||||
LEIDEN, D. NOOTHOVEN VAN GOÜR. 1866.
|
|
|||
|
||||
|
||
|
||
|
||
11 n'y a que la volonte qui manque aux hommes, pour se delivrer d'une infinite de maux.
LEIBNITZ.
|
||
|
||
|
||
VOORWOORD.
|
||
|
||
Landbouwer van beroep, veearls door sludie, acht ik 'I mij vergund in, korte woorden, mijne meening le zeggen over de middelen, waardoor thans nog de runderpest in ons vaderland kan worden gesluil.
Veel van wat in dit boekske gevonden wordl, zeide ik reeds vroeger in verschillende dagbladen: loch kon hel, naar 't raij toescheen nut hebben, die mee-ningen nogmaals, in anderen vorm onder de oogen van het publiek te brengen.
Wie er iels in vinden mocht, strijdig met vroeger door mij geuitte denkbeelden, hem zij herinnerd, dat de bakens verzet moeten worden als het gelij verloopt, dat gewijzigde loestanden, gewijzigde maat-regelen noodig maken.
|
||
|
||
|
||
IVnbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; VOORWOORD.
Mochten deze woorden er iets loe bijdragen, om volk en regeering beiden le doen besluilen, legen de rarnp die ons Irolquot;, le doen wal hunne band vindt om le doen.
Akkcr-Oord iiabij Gouda.nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp; nbsp;DE SCHRIJVER.
12 Febraari 1866,
|
||
|
||
|
||
Toen er in Juli en Augustus des vorigen jaars door de dagbladen het eerst veronlrustende berichten werden medegedeeld, omlrenl eene onbekendeen zeer hevige ziekte onder het rundvee, in de omstre-ken van Schiedam, zullen wei weinigen begrepen hebben, dal dit bet begin eener nationale ramp in Nederland was.
Toch was dil niet anders. Weldra lieten de me-dedeeiingen zoo van bijzondere veeartsen als van geleerde genootschappen en commissien, geen Iwij-fel meer over, of in Nederland was de runderpest uitgebroken, die vreeseltjkste aller veeziekten, die alleen meer verwoestingen aanricht dan alle andere, zoo heerschende als enkel voorkomende ziek-ten onder het rundvee le zamen. Zechten soms enkelen door het uitdenken van eenen gewijzig-den, of ten onzent weinig gebruikelijken naam voor de ziekte, zieh zelven en anderen diets te maken, dat het die vreeselijke vijand niet was, weldra liet niemand zieh meer misleiden, en er bleef dan ook geen twijfel meer over, of de ziekte was wel waarlijk de van ouds bekende runderpest, die laatstmaal van 1768—1786 zoo groote
|
||
|
||
|
||
6
|
||
|
||
verwoeslingen had aangericht, maar die in 1813 en 1814 door Gerard Wttewaal vastberaden bestreden, glansrijk overwonnen was
Was bet vreemd, dat men van allerwege stemmen hoorde, die op de bestrijding en uitdelging der ziekte aandrongen ?
Ora echter die bestrijding met uitzicht op wel-slagen te onderneraen, was bet volstrekt noodzakelijk den aard en de oorzaken der ziekte te kennen. Dan hoe vreemd men bet noemen mag, dat eerie ziekte, die in de veeartsenijkundige vvereld eene zoo treu-rige, maar juist daardoor zoo aigemeene bekendheid heeft, eerst nog bier te lande nader zou inoeten worden bestudeerd , tocb scbeen men dit te verlangen.
Terstond werden daarop door onze bekwaamste veeartsen aard en oorzaken omschreven, en naar aanleiding daarvan maatregelen ter beteugeling aan-bevolen.
Hunne stemmen echler werden niet gehoord, bun raad werd voorgesteld als in overijling, ten gevolge eener paniscbe scbrik gegeven, en in den wind ge-slagen, en niettegenstaande men gezien beeft, dat dit de nog steeds toenemende uitbreiding der ziekte beeft ten gevolge gebad, worden nog beden door menigeen de vreemdsoortigste dvvaalbegrippen omtrent aard en oorzaak der ziekte gekoesterd, wat ook nu deeinde-lijke bestrijding van den vijand, voor een goed dee), doel uitstellen, en naar de rneest ongerijmde bulp-middelen doet uitzien.
De runderpest is eene typboide ziekte, die echter geheel haar eigenaardig karakter heeft, en aan geene
|
||
|
||
|
||
andere ziekle der dieren of van den mensch gelijk is. 1). Opmerkelijk is het met welke ziekten van den mensch de runderpest al niet door onderscheidene geleerden vergeleken is: o. a. door Hengeveid, en met hem door de groote raeerderheid der veeartse-nijkundigen, met typhus, door Pawlowski en Hü-l'eland met Oostersche pest, door Bernard, Fursten-herg, Lorinser, e. a. met cholera, door Sick met Amerikaansche gele koorts, door Engelman met ma-zelen, door Murchison met pokken, door anderen weder met scorlmt, croup, enz.
Van een zeer lievig karakter, bedreigt zij onze veeteell met gewissen ondergang. Het is echter niet te onlkennen, dat (lit karakter bij de eene epizootic veel heviger is dan bij de andere. Zoo is bij voorbeeld het sterftecijfer van af Augustus I. I. lot nu, even-redig belangrljk minder dan gedurende sommige jareu der vorige epizootic. Toch waren er toen ook tijdperken, waarin de sterfte oneindig geringer was dan nu.
Omlrent de oorzaken der ziekte bestond er in 't begin dezer eeuw groot verschil van meening. De Duitsche veeartsenijkundige Wolstein verkondigde, dat de ziekte, ook onder onze luchtstreek, van zelve ont-staan kan, ten gevolge van bedorven lucht, uitwase-mingen van rottende lichameu , siecht voedsel, bedorven drinkwater, koude, vochtigheid , geforceerde raar-schen, voortdurende angst, en d. g. I. Zijne meening wordt ondersteund door den Engelschman Youatt,
1) Gamgee, Jessen.
|
||
|
||
|
||
8
|
||
|
||
de Fraiischen Rodel, Hurlrel d'Arboval, de la Fond, en enkele anderen.
De bekwaaiusle mannen van hei vak echter deel-den zijne denkbeeiden in geenen deele, maar waren van oordeel, dal de ziekte zieh in de Kussische slep-penlanden van zelve onlwikkelt, maar bij hei Wesl-Europeesche vee uilsluilend ten gevolge van besmel-ting onlslaal, en das behoorl lol de exolische zieklen , die men conlagionen noeml. — Was dil niel het ge-val, waarom ziel men dan de runderpesl niel ge-durig in Wesl-Europa ontstaan? Of zouden de bo-ven opgegeven en door Wolslein aangewezen oor-zaken slechls nu en dan hunnen invloed doen gelden? Is hei b. v. niel meer dan belacheiijk aan le nemen. dal zieh len vorigen jare in Engeland plolseling de oorzaken voorgedaan zouden hebben, vvaardoor de runderpesl zieh van zelve onlwikkelen kan, en dal na een lijdsverloop van ongeveer hon-derd jaren?
De bekwaamsle en geleerdste veearlsenijkundigen van den legenwoordigen lijd als: Numan, van Her-tum, Spinola, Hertwig, Gerlach, Hengeveid , Roll, Müller, Ravilsch, dampens, Fuchs, Fürslenberg, Günlher, Leisering, Hering, Garngee, Lorinser, Haupt, Rijchner, Jessen, en anderen, zijn allen van oordeel, dat de runderpesl in onze streken enkel als een gevolg van besmelling voorkomt, welke meening door onze vaderlandsche veearlsen wordl gedeeld. Ook de ondere veearlsenijkundigen als Lansici, Rammazini, Scroeckius, Coth^nius, Val-lisneri, Fracastor, Kanold, e. a. zoeken de oorzaak
|
||
|
||
|
||
9
|
||
|
||
der runderpesl, hier le lande en in de naburige rijken, uilsluilend in overbrenging van smelstof.
De redenen 1) uileen le zelten, waarom thans met onomsloolbare zekerheid kan worden vaslgesleld, dat de ziekte zieh in West-Europa nimmer anders dan door besmetting onlwikkell, gedoogt hat beslek van dit werkje niet. Genoeg scheen bei mij le herinneren, dal de beroemdste veearlsenijkundigen als uit eenen niond deze meening zijn loegedaan. Wel kwamen er in den laalsten tijd hier en daar veezieklen voor die veel overeenkomst met de runderpesl badden, maar nader bieek bet steeds, dal bei deze ziekte niel was.
En wat belrel't de door Wolstein en zijne voige-iingen als oorzaken der runderpesl, ook in onze sl reiten , aangegeveu nadeelige invioeden, zij zijn het die blj bei steppenrand, de ziekte doen onlslaan, maar ons inlandsche vee kunnen zij, ja ziek niaken, maar de runderpesl hebben zij hier nooit ten ge-volge.
Dal. bei van grool belang is, dat deze overtuiging niet enkel bij de veeartsen, maar ook blj veehou-ders, magistralen en anderen levendig zij, springt in bet oog, wanneer men bedenkt dat de ziekte, zoo zij zieh hier te lande van zelve kon ontwikkelen, en dus lot de oorspronkelijke, indigene, conlagieuse ziekten moest worden gerekend , nimmer met zekerheid kan worden gesluil, omdal al was de besmetting gekeerd, en de smelstof uilgedelgd, zij later
1) Heilbron. Verhandeling over de kenteekeuen van de ware Runderpest, bladz. 33.
|
||
|
||
|
||
10
loch allicht weder zou uitbreken, zoodra slechls de oorzaken samentroffen tot hare oorspronkelijke ont-wikkeling vereischt.
Heeft men daarentegen eene exotische ziekle, die zieh uilsluilend door besmetliiig voorlplanl, te be-strijden, dan is men zeker zijn doel te bereiken in-dien slechts alle snielstof wordt uitgedelgd.
Het bovenstaande zij voldoende om aan tetoonen, welke weg steeds ter bestrijding der runderpest be-hoort te worden ingesiagen.
Om haar te weren behoort alle invoer van rundvee uit streken waar de runderpest heerscht, gestrenge-lijk le worden verboden. Wel beeil men soms quaranlaine maatregelen met veel verlrouwen aanbe-volen, maar het gemis aan volslrekle zekerheid om-trent bet ineubatie of verborgen tijdperk, gedurende helwelk de in het iicbaam des diers opgenomen smet-stof de ziekie voorbereidt en ontwikkelt, gevoegd bij de omstandigbeid, dal de runderpest zieh bij het step-penrund nog maanden lang, nadat het zijn vaderland verlaten heeft, sponlaan kan onlwikkelenl) soms in zoo lichten graad, dal zelfs de deskundige het niet bemerkt, terwijl zij loch voor ander vee besmeltelijk is, maken de quaranlaine allijd een eenigszins onze-ker behoedmiddel, tenzij men den duur daarvan zoo lang stellen wilde, dal het inet volstrekt verbod van invoer gelijk slaat.
De spontane ontwikkeling der runderpest schijnt veeleer eene eigendommelijkheid van het steppenras,
1) Lorinser. Untersuchungen über die Rinderpest. S. 120.
|
||
|
||
|
||
11
|
||
|
||
dan van de steppenlanden te zijn. Nooit zag men runderen, niet lot hel sleppenras behoorende, in slep-penlanden, b. v. Bessarabie, waar men, hoewel in geringer aanlal, ook vee van andere rassen vindt, door deze ziekle aangelasl, zonder voorafgaande be-smelling. Was hel eigenaardig kliraaal der steppen oorzaak van de zelfonlwikkeling der runderpesl, waarom blijfl dan bei vee in de Arnerikaansche Savannen, dal op dezelfde hemelsbreedte, en onderge-heel gelijke uitwendige orastandigheden heefl, steeds van de plaag verschoond ? Sleppenvee behoorl daaroin steeds aan de grenzen gevveerd, ook al heerschl in de steppen op hel oogenblik geen runderpesl. Het kan de steppen gezond vertaten, op reis gezond blij-ven en loch te zijnei' bestemming aangekonien ziek worden, en andere ränderen besmelteo, en dal zonder dal de runderpesl in bun vaderland heerschl. Soras verlalen ook hersleide dieren, maar die nog smetstof mel zieh voeren, de steppen, en verbrei-den zoo de ziekte, leiwijl zij zelvegezond blijven. 1)
Ook geilen en scliapen, die mede aan runderpesl onderhevig zijn, behooren le worden geweerd.
Andere huisdieren als varkeus, honden, paarden enz.: uit besmelle streken körnende, moeten door was-sching of berooking worden onlsmel, lerwijl versehe huiden, hoornen, klauwen, en d. g. 1. uil besmelte streken afkomslig, volstrekl geweerd moeten worden.
Alle verdere voorwerpen, als booi, stroo, gebruikte
1) Pilger. Handbuch der theor. und praet. Vcterinärwissen-schaft. B. II, S. 1076.
|
||
|
||
|
||
12
slal- of boerderij-gereedschappen, en in hel algemeen al dalgeen wal geachl kan worden, met zieke of verdachte dieren in aanraking le zijn gevveesl, be-hoorl te worden gedesinfecleerd, of, zoo dil niel mo-geiijk is, le worden vernieligd,
Spoorwegwagons en slooinboolen, die tol vervoer van vee bebbeo gediend, nioelen worden gereinigd en onlsmel, en de mesl daaruit afkoraslig verbrand of begraven worden.
Personen, die met liamielsvee of andere dragers van smetstof in aanraldng kwamen, behooren zieh le reinigen en van kleederen le verwisselen, lerwijl die, welke zij op reis droegen, door chloordampen of heete lucht gedesinfecleerd nioelen worden.
Is echter eenmaal de runderpest iu een land uit-gebroken , en is hel er om le doen liaar te slniten, dan moel iedere maatregel te dien einde genomen slrek-ken lot uildelging der smetstof.
Van geneeskundige befaandeling der runderpest kan geene sprake zijn. tenzij de ziekle eenmaal ongeluk-kigerwijze algemeen is geworden. Dan is 't voorze-ker raadzaam en nultig van de aangehoden gelegen-heid tot onderzoek gehruik le maken.
Wei hoorl men vaak met ophef van de meest verschillende geneesmiddelen gewagen, die echter hären roem eenvoudig aan allerlei toevalligheden le danken hebben. Tot op heden zijn er noch allopathische, noch homoeopatbisebe, noch isopalhische geneesmiddelen bekend, die ook slechts bei geringste verlrouwen verdienen. Sedert 25 Augustus des vorigen jaars, ben ik ler zake der beerschende epi-
|
||
|
||
|
||
15
|
||
|
||
zootie, in 's lands dienst, üil den aard der zaak zie ik dus dagelijks lal van runderpest-lijders, en steeds zag ik daar de meesten genezen, waar volstrekt geene geneesiniddelen werden loegediend. Vermoede-iijk ook zai de geneeskundige welenschap nog wel langen lijd oiimachlig blijven tegenover eene ziekte, die zoo geheel liel organisme ondermijnt, zoo alle werkluigen daarvan aandoel.en de krachlen zoo snel uilpul, als de runderpest doet.
Even weinig zekerbeid als geneesmiddelen geveu, ter bestrijding der ziekle, als het dier aange-last is, evenmin kenl men er, die hei vermögen be-ziüen de dieren daarvoor onvatbaar le maken. Wel heeft. men hier en daar voorbeelden, dal veeslapels in besmelle streken, na hel gebruik van byposulpbisr sodae, carbolzuur, cbloorberooking, enz. gezond bleven, maar die waarneraingen zijn veel le weinig ingetal, en worden door andere vvaarneiuingen le zeer weerspro-ken, om daarop ook slecbts eenigennate le mögen verlrouwen. De leer der smelsloffen is daarenboven nog een veel le duisler geheim voor ons, dan dal vvij , naar aanleitling van onze welenschap daarom-Irent, mel zekerbeid zell'slandigheden zouden kun-nen noemen, die hel vermögen bezilten, de smelslof zoodra die op eene stal of weide gebracht vvordt, te vernietigen, of de dieren voor haren invloed onvatbaar te maken. Toch kan hel zoeken daarnaar niet te zeer worden aanbevolen.
Ter voorbeboeding legen de ziekle heeft men ook de inoculalie (hienting mel smelslof der runderpest zelve) aanbevolen, en hel vail niel le öntkennen,
|
||
|
||
|
||
14
|
||
|
||
dal de dieren die ingeent werden, en niet ten gevolge dier kunslbewerking bezweken, op zeer enkele uilzonderingen na, nimmer weder door de ziekte worden aangetast; maar de ingeänte dieren bezweken even licht, en misschien nog eerder dan die, welke ten gevolge van naluurlijke besmetling ziek werden, lervvijl zij, welke na de inenting niet, of slechls in zeer lichten graad ziek werden, niet voor latere besmetting behoed zijn. Zoodat de inoculatie wel een raiddel zijn kan, om de epizootic sneller te doen verloopen, maar nimmer om het ziekle-geval zelf le verzachlen.
Ook vaccineeren en varioleeren is, bijzonder inden laalslen tijd, zeer aanbevolen. Op welke gronden men ecbler recht beefl, daarvan goede uilkomsten le verwachten, verklaar ik niel le begrtjpen. Onze Hek-meijer zegl dan ook zeer terechl raquo;Runderpeslquot; No. 30.
raquo;Prof. Roll (1830) te Weenen is, zooals bekend is de eersle geweesl, die aangeloond heefl dal de runderpesl is een croupeus-exsudalief-proces, en als men nu met Rökilansky eene groole verwanlschap aan-neemt lusschen dil proces en hetgeen men noeml een exanlhemalisch proces, dan kan hei ons niel verwon-deren, dal vele schrijvers de runderpesl voor exanlhemalisch hielden, le meer wijl zieh bij die ziekle soms een eigenaardige uilslag op de huid verloonl.
Om nu echter, bij hetgeen wij legenvvoordig van de runderpesl welen, deze ziekle met de pokken voor identisch le houden, komt mij onbegrijpelijk voor. De onderzoekingen, in den laalslen tijd door Müller, Bochdalek, Spinola, Roll, Braueli en laalstelijk door
|
||
|
||
|
||
15
Ravilsch, in hei werk gesleld, hebben lot geheel andere uitknmsten geleid.quot;
Gamgee , zeker de bekwaamste der engelsche vee-arlsenijkundigen, is met de daar te lande thans zoo boog geprezen vaccinalie dan ook in geenen deele in-genomen, en zegt:
raquo;De vaccinalie gelijk zlj tbans wijd en zijd hier le lande (Engeland) in praclijk wordl gebracht, be-hoorl tot de foulen van den legenwoord igen tijd. Runderpest is runderpest, en geene pokziekle. Zij verschilt van alle andere ziekten, waaraan menschen of dieren onderhevig zljn, ofscboon zij als eene besmet-telijke koorls, kenteekenen verloont, die door sonimi-gen beschouwd worden, als niet ongelijk aan die van typhus, typheuse koorls, scharlakenkoorts ofkinder-pokken. Zij is geene enkele dezer zieklen, en daarom betreur ik bet, dat men door overhaaste conclusien, omlrent punten van overeenkomsl lusschen runderpest en variola, aanleiding heeft genomen tot nulte-looze en kostbare proeven, die geen goed gedaan hebben , en ook niet kuunen doen.quot;
In Engeland schijnl men dan ook ten opzichte der vaccinalie van de eersle illusie bekomen te zijn. De commissie wegens de veeziekle aldaar, rapporleer-de reeds dat zij tot de conclusie gekomen was, dat vaccinalie geen voorbeboedmiddel legen de runderpest is.
En wil men een voorbeeld meer uil onze nabij-heid ? Uij den veebouder A. v. d. Harg te Hillegersberg werden in de lente des vorigen jaars 25 runderen ingeent (door bet genoolscbap voor de koepokinen-
|
||
|
||
|
||
16
|
||
|
||
ling te Rotterdam) twee met variola smetstof, drie en twinlig met vaccine. Die vaccinalie vatte bij ze-venlien sinks, en loch zijn a//6 die zevenlien runderen door de runderpesl aangelast, en wel in zoo hevige male dal er slechts drie zLjn hersteld.
De runderpesl behoorl niel lot het arbeidsveld van den veearls, maar uilsluitend tot dat van den arnb-tenaar der veearlsenijkundige politie Als deze baar bestrijden meet, wanneer zij eenmaai in een land is ingesleept, dan is uildelging barer smelstot' hel uilsluitend doel, vvaarop al zijne hamlelingen sericbt moelen zijn.
Had men in September des vorigen jaars, toen de ziekle zieh nog slecbts in weinige gemeenlen, tien, Iwintig of vijf en Ivvintig in gelal, had ver-toond, begrepen, dal de runderpesl alleen door po-iiliemaalregelen kan worden bedwongen , en dus eene poiiliezaak, eene staatsaangelegeniieid is, dan ware ons beel wat leeds en bee! wal schade bespaard. Dan zoude men uiet alles hebbea overgelaten aan de gemeenlebesturen en de individueele krachlea der veehouders. De burger toch kan wel politiemaatre-gelen ondersleunen, ze beramen en uitvoeren kan hij niel; de gemeenle kan wel de rijkspolitie bijslaan, maar niel vervangen.. De raad echler toen door des-kundigen gegeven 1), vverd in den wind geslagen, en de uilbreiding der ziekle was daarvan het nood-lottige gevolg.
Om de uitroeiiug der reeds ingesleepte runderpesl
|
||
|
||
1) Mr. W. Wintgens. De regeering tegeuover dc veepest. bl. 7.
|
||
|
||
|
||
17
te bereiken, is er slechts een middel, het stelsei van afraaking, het eerst door Lancisi in 1711 aanbe-volen, welks uitwerking afdoende en zekeris, daar de smetstof der ziekte, ook blijkens mijne eigene da-gelijksche ervaring, weinig vluchtig schijnt te zijn 2).
Om de voortplanting van overgebrachte smetstof legen te gaan en deze terstond te vernietigen, meet ieder rund, schaap ofgeit, waarbij runderpestwordt waargenomen, reeds hi] het opinerken der eersle verschijnselen, naast een vooraf gegraven kuil, zonder bloedslorting, worden gedood, en met huid en haar zeer diep worden begraven.
Alle rundvee, dat in denzelfden stal of op dezelfde weide, met een aan runderpest iijdend dier saraen was, moet evenzoo, als verdacht, worden afgemaakt.
Gelten en schapen, verdacht van runderpest hou-de men, als minder vatbaar voor de ziekte, zoo gestreng mogelijk afgezonderd; worden zij echter ziek, dan moelen zij evenzeer worden afgemaakt.
Alle voorwerpen die drager van smetstof kunnen zijn, en met zieke dieren in aanraking kwamen, bebooren vernietigd, of zoo mogelijk onlsmet te worden.
Ook nu nog zal men, boe uitgebreid het besmelte terrein is geworden, zijne loevlucbt tot het stelsei van afmaking inoeten neiuen.
Hoe dat echter onder de tegenwoordige omstandig-beden toe te passen ?
Naar het mij voorkoml, staan ons tbans drie ver-scbillende wegen open, waardoor de runderpest kan
|
||
|
||
2) Paulet, Hojanus, Vieg dJAzjr, e. a.
|
||
|
||
|
||
1ft
worden bedvvongen, die elk hare eigenaardige roor-deelen , maar ook hare bijzondere bezvvaren hebben, en waar tusschen de keuze voorzeker niel geraakke-iijk is.
Hel eersle is alle zieke en verdachte dieren in de besmelte landslreek te dcmden. iedere hesmeüe boeve alquot; te zetten, door verbndshepalingen hel overhren-geu van smelslof legen te gaan. en alle besmelte gebouwen of voorwerpen le ontsmellen, of le vernietigen.
Als men dit eenigen lijd volhoudl, zal men de ziekle zonder eenigen Iwljfel, geheel meesler worden. — Nu de ramp echter eenmaal zoo groole uilbreiding heefl gekregen. dal de ziekle niel enkel bijna geheel Zuid-Hollaud, maar ook een grool gedeelle der proviocie Utrecht besmet beeft, staat hel le vreezen dal dil middel, hoe aangamp;wezen ook in September I.I. thansniet, dan na betrekkelijk langen lijd, tot bet voorgestelde dnel zoude leiden. De smetslof tocb heefl zieh aan zoo nnderscfaeidene voorwerpen gehecht, dal zij nog na geruimeo tijd, telkens weder zieklegevallen te voorschljn zal roepen , wanneer men meende hel kwaad reeds te boven le zijn. Zoo menige meslvaall, zoo menig kleedingslnk . zoo menig sink gereedschap, zoo menig vervoermiddel draagl smetslof, die nog telkens gevallen van runderpest zoude doen onlslaan. waardoor hel langen lijd zoude duren eer men gerust kon zijn.
Te meer zou dil. lang duren, orndat de verbods-bepalingen legen vervoer van vee, vleesch, mest en andere Stoffen, die dragers van smelslof kunnenzijn.
|
||
|
||
|
||
19
hoe onvoldoende ook om de uitbreiding der ziekte te verhinderen, loch hären voortgang vertragen, en men aizoo, bij de onmogelijkheid om lhans, nu zieh de ziekte her- en derwaarls verspreidde, overal alle smel-slof op le sporen en le vernieligen of vverkeloos te maken, gedwongen zijn zoude om geduldig af le wachten, totdal zij telkens hare aanwezigheid door hel uilbreken van zieklegevallen had geopenhaard.
Dit bezwaar nu zoude niel zoo groot zijn, als hel niel leu gevolge had, dal men de zoo even ge-noemde verhodsbepalingen, gedurende al dien tijd, ge-strengelijk moesl vaslhouden, wat niel enkel voor handel en iiijverbeid, maar ook voor den landbouw zelven, een niel gering bezwaar is le achten. Zoo menige akker loch moel ten gevolge dier bepalingen onbemest blijven, zoo menige veeiiouder kan zieh niel hel noodige melkvee voor zijne zuiveiberei-ding aanschaflen. zoo menige teelboer vveel geen weg mel bei vee, dal bij als winterbeslag opslalde.
Maar niel enkel de langdurige inslandhouding der bestaande verhodsbepalingen, ook bet dooden van eenige duizenden van de rimderpesl berstelde dieren, maakt de uilvoering van dezen inaatregel zeer hczwaaiiijk. Deze dieren loch, die geen gevaar meer loopen om ziek le worden, zijn niet bekend, en wilde men in deze steeds op de aanwijzing der veehouders ver-Irouwen, dan zoude 'I wel schijneii, alsof er in de besmetlte slreek niet dan berstelde runderen gevon-den worden. Daarenboven slaan die dieren mel anderen le zarnen , en zoodra deze ziek worden bechl zieh de smelslof ook aan de berslelden, die dan zelve wel
|
||
|
||
|
||
20
verschoond blijven, maar loch het vermögen hebben de ziekte over te brengen, even als dal rnel levenlooze voorwerpen 't geval is, en dus gedood zouden moeten worden, om dezelfde reden, waarom besmet hout — en touwwerk verbrand wordt.
Verdient alzoo de eenvondige en volledige toepassing van bet slelsel van aftnaking over geheel de uitge-breidheid van den besmetten kring, alle aanbeveling als het meest radicale en zekerste rniddel tot stuiling der runderpest, bet valt niet te ontkennen, dat aan de uitvoering daarvan zeer gewichtige bezwaren ver-bonden zijn.
Hoe aangewezen dus bij het eersle bekend worden van de aanwezigbeid der ziekle in Nederland, als het beste en snelst werkende middel tot stuiting der ramp, nu de ziekle zieh over eene zoo groote slreek heeft verspreid, is er een middel dat het kwaad in veel korler tijd kan fnuikeii, en dat is de inenling.
Door al bet vee in bet cenlrum der epizootie in te enten, dat wil zeggen te inoculeeren met smetslof der runderpest zelve, niet van variola of vaccine, heeft men het middel in de hand de ziekte snel te lalen uitwoeden, zoodat men na betrekkelijk zeer korlen tijd in de besmelle slreek niels meer overig heeft, dan dieren, welke na de kunstbewerking herstelden, en men alzoo na vernietiging of desinfectalie van alle besmette voorwerpen, de ziekte zal hebben uitgeroeid.
Het voordeel van deze handelwijze is dan ook geens-zins daarin, gelegen dat men uitzicht heeft in de besmelle slreek meer dieren te zullen behouden, dan wan-neer men den veeslapel eenvoudig laat doorzieken , al-
|
||
|
||
|
||
21
licht het legendeei kan waar zijn; tuaar daarin, dat men op een betrekkelijk niel ver verwijderd tijdslip de ziekle zal hebbeu overwonnen, den landbouwer zeker-heid voor zijne toekomst zal bebben teruggegeven, en alle beperkende maatregelen en lijnen van afsluiting kan opheffen, die thans geheel de vaderlandsche |nlj-verLeid bannen nadeeligen invloed doen ondervinden, op den handel eer verlammend werken, en zelfs den landbouwer en veehouder, ter wiens bescherming en behoeding die versperringsmaalregelen genomen zijn, gevoelige verliezen berokkenen.
Eene zoo algemeene inenling echter zoude eene overgroole opeenhooping van smetstof ten gevolge hebben, waaruil een zeer grool gevaar voor den vee-stapel van hei nog onbesmette gedeelte des lands ont-staan zoude.
'I Is dus volslrekl noodzakelijk zieh legen dit gevaar zoo veel mogelijk in zekerheid le stellen.
Onder de middelen daarloe behoorl in de eerste plaats het versterken, en zeer gestreng handhaven der bestaande lijn van afsluiting, tusschen de bestnelte en onbesmelte streek.
Meer dan dal echter moet er geschieden, wil men zieh niet aan een zeer dreigend gevaar blootstellen.
Hoe geniakkelijk loch zoude ook bij gestrenge hand-having van dat bestaande cordon, de smetstof daarover-gebracht worden, door personen, die zieh over die lijn verplaalsen, en wier verkeer men ja misschien eenigs-zins bemoeilijken, maar uit den aard der zaak on-mogelijk verbieden kan. Men kan b. v. van eenen veearts, misschien ook van bekende veekoopers eischen
|
||
|
||
#9632;
|
||
|
||
22
dat zij van kieeding zullen verwisselen, wanneer zij het cordon passeeren, maar hoe zal men de besmel-ling weren, overgebracht door eenen geneesheer, wiens patienten ter weerszijden der lijn wonen, door eenen geestelijke, wiens parochie door de lijn wordt door-sneden, door eenen iandbouwer, wiens bedrijf gedeei-telijk binnen, gedeeltelijk builen de lijn van afslui-ling ligl?
Men wane toch niet, dat het mogelijk zal zijn de lijn zoo vast le stellen, dat zij die daar binnen wonen , niet door hunne plichten of iielangen daarbuiten geroepen zullen worden, en omgekeerd; steeds zal er een druk verkeer over de lijn plaals hebben, dat niet kan worden tegengegaan. Andere maatregelen moeten er dus getroffen worden cm het gevaar van besmelling van het nog onbesmette gedeelte des lands af te wenden.
Daartoe kan niels zooveel bijdragen als de ont-volking van rundvee eener breeds slrook lands rondom het centrum der ziekte.
Om de ziekte door inenting in het centrum der epizoolie snel en zeker uit te roeien , zonder groot gevaar voor de omliggende streken, stelle men binnen de bestaande afsluitingslijn, en op eenige uren afstands daarvan, een tweede cordon vast, dat vooral nog gestrenger dan het buitenste moet bewaakt worden.— Binnen dat tweede cordon kan dan al het rundvee worden onteigend en geinoculeerd. Om het gevaar van over-brenging van smetstof over dit binnenste cordon legen te gaan, is niets zoo zeer aan te bevelen, dan al het rundvee dat zieh aan de buitenzijde, op een of
|
||
|
||
|
||
25
twee uren afstands daarvan, bevindt le onteigenen, binnen bet centrum terug te drijven, en aldaar ook in te enten. Zoodoende beeft men eene gebeele streek zonder rundvee, waardoor bet gevaar voor overbren-ging van smetstof zeer wordt verrainderd. In de streek toch, waar zij bet eersl en bet gemakkelijkst wordt overgebracbt, kan zij geen nadeel loebrengen, nocb zieh voorlplanten.
Wanneer men dezen weg volgt, en daarbij tus-seben de beide afsiuilingslijnen, en zoo noodig daar buiten, zonder aarzelen iederen veestapel doodl, en onsebadelijk niaakt, waaronder zieh een geval van mnderpest voordoel, dan is dit zeker bet suelst werkende middei om de kwaal meester te worden. — De onteigening en ineiiling kau binnen weinig tijds overal volbracht zijn , temeerdaar, bij een zoo violent contagium, als dal der mnderpest, willekeurige na-tuurlijke besraelling.doorbesmering melneus- of mond-slijm van aan riinderpesl iijdende dieren, tneestal wel voldoende zai zijn, zoodat geene eigenlijke operalie vereischt wordt. De ziekle beeil gewoonlijk een snel beloop, dikwijls sneller dan bij natuurlijke be-smetling. De daarop volgende vernietiging of ont-smetting van alles wat smetstof opnam, zai voorzeker eenigen tijd kosten, maar tocb siecbls zeer weinig in vergelijking met bet laten doorzieken der besmelte streek, of zelfs bet afmaken, zonder onderscheid, bij ieder geval, dat zichopenbaart.
Voorzeker zijn er legen deze iaentingsmelbode gewichtige bezwaren in te brengen, als b. v. de vele bemoeiingen, die de staat op zieh zai moelen neraen.
|
||
|
||
#9632;#9632;
|
||
|
||
24
|
||
|
||
de uitgaven, die zullen moelen worden gedaan, de moeilijkheid om al het vee uit de le onlvolken slreek le verplaalsen, het bezwaar die allen in het centrum gestald te krijgen, de behoefle aan melk, die in die onlvolkle streek gevoeld zal worden, en d. g. 1. meer.
Men bedenke echter, dat de voortgang der epizootic veel zwaarder ramp is, dan al de inoeilLjkheden, die hare beslrijding opleverl. En eindelijk, is een dier bezwarea onoverkomelijk ?
De bemoeiingen van den slaat moeten, volgens de leer der gezonde staalhuishoudkunde, steeds strikt worden beperkt tot datgeen wat niet, of niel zoo goed, door de individueele krachten der burgers kau worden tot stand gebracht. Maar bei is immers even on-mogelijk eene epizootic (e overwinnen. als een oorlog te voeren zonder lusschenkorasl van den staat? En evenmin als het afweren van den buitenlandschen vijand de uitsluilende taak is van de grensbewoners, evenmin mag de uitroeiing der epizoolie worden over-gelaten aan de bewoners der besmette slreek. Ik ben dan ook vast overluigd, dat niemand zieh legen de uitvoering van afdoendc inaatregelen verzelten zoude, wanneer die maar uilgingen van's lands hoogeover-heid, standvastig en bedaard werden uitgevoerd, en voor allen gelijk, zonder onderscheid des persoons, werden toegepast. Wat loch is de voornaamste oor-zaak dat men zieh hier en daar legen de uitvoering van nultigeen noodige maalregelen verzelheeft? Geene andere, dan dat men steeds wijzen kon op landstre-ken en gemeenten, waar die zelfde maatregelen waren verzuimd of tegengehouden, ofop plaatsen waar
|
||
|
||
|
||
27
|
||
|
||
En wat nu betreflde vertiere bezwaren, als daar zijn hel verplaalsen van hei vee uil de le ontvolken streck, de stalling daarvan in liet centrum, het gebrek aan melk in de streck zonder rundvee, alle die zaken zijn voorzeker bezwaren, maar niel van dien aard, dal zij in aanmerking mögen komen, tegenover het nul der uilroeiing van de ziekle.
Transporlmiddelen zijn er genoeg, geschikle per-sonen om zieh met dal transport te belasten en hel te surveilleeren zijn in overvloed le bekomen, melk kan zeer goed van ein of zelfs twee uren ver worden aangevoerd, ledige stallen en weiden, even als onverbruikl voeder, waarvan de eigenaar wel zeer gaarne vee zou in den kost neraen, vindl men in hel centrum der epizootic, helaas! maar alle vcel, en zoo zal men steeds middel kunnen vinden om alle andere kleine hezwarcn, die zieh bij de uilvoering zullen opdoen, le overwinnen, zoo slechls bij de regeering de ernslige wil beslaal om hel kwaad le overwinnen , en zij de zaak aan de rechte banden weel toe te verlrouwen.
Maar gesteld al die bezwaren, zoowel die legen de eenvoudige afmaking, als legen de onlcigcning en inenling zijn van dal gewicht, dat men niel den moed beeil ze onder de oogen te zien, dan nog is er middel om de epizootic te stuilen. Door den veestapel in het centrum le lalen doorzieken, en aan de peri-pherie alle uilbreiding door consequenle loepassing van hel stelsel van afmaking le verbinderen, zal men ja Zuid-Holland niel meer redden kunnen, maar wel de thans nog onbesmette gedeelten des vaderlands
|
||
|
||
|
||
28
|
||
|
||
voor de ziekle kunnen vrijwaren.
De nadeelen echter verbonden aan deze wijze van handelen, dwaasselijk reeds aanbevolen in hel begin derepizootie, toen zij door alle onbevooroordeelde des-kundigen, die hunne meening durfden zeggen, vverd afgekeurd, zijn niet gering. Gevaarlijk toch isenblijfl bet steeds te midden van ons veerijk vaderland meer dan eene geheele provincie le hebben, waar de runderpest beerscht, en dien toestand voor langen tijd te besten-digen. Gevaarlijk is de metbode van dooizieken,en zij werkt uiterst langzaam, wat wel voor alle nijveren, maar vooral voor den handel hoogst schadelijk is. Dertig duizend sinks rundvee zijn in de afgeloopen zes maanden, dat de epizootic beerscht, aangetast; wan-neer men nu het getal, dat zieh in de besmette streckt bevindl, op driemaal bonderd duizend stuks schat, en men neemt aan, dat de ziekle zieh met eene evenredige mate van bevigbeid uitbreiden zal, dan zal hel minslens nog vljf jarcn duren , eer de besmette streck is doorgeziekt, en alle beperkende maatregelen kunnen worden opgebeven.
Een derde niel minder gewichtig nadeel is dil, dat men bij bet stelsel van doorzieken, van alle kans op vrijwaring der thans nog onbesmelte runderen, die zieh in de besmette streck bevinden, afziet. Nog meer dan derde half bonderd duizend runderen bevinden zicb daar, die nog niet aangetast zijn, waar-van er velen behouden zouden blijven, wanneer de ziekle gestuit wordt door al'making, zoo in bet centrum als aan de peripberic, en waarvan er misschien nauwlijks drie ten honderd zullen verschoond blij-
|
||
|
||
|
||
gebrek aan eenheid, volharding en samenwerking alle krachtinspanning vrucbleloos maakte, ookalhadmen niet geschroorad, flink en doortastend le handelen. Eenheid en samenwerking, alleen van de aigemeene regeering des lands kunnen die verwacht worden. Eenheid en samenwerking zijn de noodzakelijke voor-waarden, 0111 eene epizoolie met kans op goeden uit-slag le stuiten. Daarom is hare bestrijding eene nationale, eene regeeringszaak.
En de uitgaven? Zeker zullen zij groot zijn en zwaar, maar luttel in vergelijking van de verliezen , welke het voortwoeden der ziekte aan de nationale rijkdom zal berokkenen. Waar dus aan deze een verlies van millioenen kan worden bespaard, is bet daar niet zaak, niet te karig te zijn met het uitgeven van honderdduizenden ait 's lands schatkist ? Waaruit toch meet die schatkist steeds putten ? Immers uit den nationalen rijkdom? Wiens eigendom is die schatkist ? Immers bet eigendom der deelhebbers aan dien nationalen rijkdom? En was im de runderpest eene ramp, die op eene enkele klasse der maatscbappij drukte, ja dan was er rede om vooral niet diep in 's lands schatkist te lasten, wijl die door alle klassen te za-uien wordt bijeengebracbt, en velen dus zouden bljdragen voor eene zaak, die gelieel buiten hen was. Maar de runderpest heeft zieh, reeds in de weinige maanden , dal zij hier heerschte, zoo dnidelijk als eene aigemeene nationale ramp doen kennen, die niel enkel den boer, maar ook den burger, niet enkel den landeigenaar, maar ook den industrieel, drnkt, dal het wel onnoodig is te achten haren nadeeligen
|
||
|
||
|
||
invloed, oolc op de welvaart van hem, die geen vee-houder is, le betoogen. Waar dus een kwaad meet worden bestreden, dal allen drukt, mögen ook wel allen in de kosten dragen, ten minste zoolang het waarlijk de afwering geld, uiet als er sprake is van legemoetkoming in de schade, die het bijzondere personen berokkende. De runderpest is eene alge-meene, nationale ramp; bare uitroeiing is dus eene zaak ten algemeenen nulte. Moet de staat daartoe over eens veehouders runderen kunnen beschikken, dan worden die onleigend, en de boer, die zijn eigendorn ten algemeenen nulle alslaat. wordt daarvoor schadeloos gesleld, door den staat, zoodat alle be-lastingschuldigen, die schadeloosslelling helpen be-lalen. Niets is ook billijker, want de onteigening ge-schiedt ten hunnen, ten algemeenen nutle. Is echter de ramp zoodanig uitgebreid, dal zij niet meer kan worden gesluit, en men slechts nog trachten kan het lot te verzachten van hen, die schade leden, dan is de werkkring van den slaat gesloten. Het be-voordeelen van bijzondere personen is geen staatsbe-lang, geene daad ten algemeenen nutle. Het uitoefe-nen van liefdadigheid is niet de roeping van den slaal. Die geeft den burger vrijheid en veiligheid, geen brood en speien. Waar ongelukkigen geholpen , rampen gelenigd raoelen worden, treedt de bijzondere liefdadigheid op. Waar zou 't ook been zoo de staat de verzorging van alle arme beeren op zieh wilde nemen? Dan ware hij verplichl allen die verliezen leden te helpen. Wal den boer wordt gegeven, mag loch den burger niet geweigerd worden.
|
||
|
||
|
||
31
zij, die door posten, welke elkander bij dag zien, eu bij nacht hooren kunnen, en niet door patrouilles, die zieh enkele malen daags, nu hier dan daar vertoonen, bewaakt wordt. Hei leger, de schulterij ,de rijksveld-wacht, teilen toch manschappen genoeg, geschikt en ook gezind om onder opzicht van ijverige en nanw-lettende superieuren daartoe dienst le doen ? Zeker zal 't geld kosten; maar is niet het le bevvaken ka-pitaal de kosten meer dan tiendubbel waard? En waakt men niet gestreng, dan kan 't cordon niet baten, dan wordt het lhans nog niet besmelle ge-deelte des vaderlands weldra ook besmet, en de kosten van het zwakke cordon, ofschoon minder hoog dan die van eene gestrenge afsluiting, ziillen het volk zwaarder drukken, want 't zal zijn onnut wegge-worpen geld. — Verder legge men dit cordon, zoo veel mogelijk längs breede wateren en door woeste, weinig bevolkte streken, waar zieh weinig vee be-vindt, opdat het personenverkeer de smetstof zoo min mogelijk overbrenge, en zij overgebrachl zijnde weinig schade kunne aanrichten. Ook brande men alle runderen binnen het cordon met een duidelljk algemeen merkteeken, en neme alle dus geteekende dieren, welke daar buiten gevomlen worden, onmid-dellijk in beslag.
Een gevolg van zulk eene volledige afsluiting zal zijn, dat alle handel in vee en verseheoverblijfselen daarvan, over die lijn volslrekt oninogelijk wordt. Dat bezwaar echter is niet onoverkomelijk. In de be-smelte streek is vee genoeg, en wordt genoeg aan-gel'okt om te kunnen voldoen aan de behoefte van
|
||
|
||
|
||
dierlijk voedsel daarbinnen. En inochl er te veelzijn, dal kan naar buitenlands verzonden worden. Rotler-dam, vanwaar steeds de meeste veeuitvoer plaats had. ligl ongeveer in 't centrum der ziekte, wat dus moet worden uitgevoerd, vindt daar zijnen han-delsweg. Ook kan men invoer van de onhesmette, naar de besmette streek gerustelijk toestaan voor alles wat de ziekte niet alimenteeren kan, dus voor alle voor-werpen. behalve levende runderen, schapen en geiten.
Wat het verdere gedeelte des vaderlands verlangt uit le voeren, kan over Hardervvijk, Harlingen, Medenblik, Helder en Vlissingen verzonden worden. Engeland werwaarls het grootste gedeelte van ons bandelsvee wordt uitgevoerd, en dal, op dezen oogenblik, bijna het eenige land is waarhenen het ver-voer ons bleef toegeslaan, kan dus zoo uit de Itesmelle als onhesmette streken worden bereikl. Een gewichtig voordeel dal de gestrenge handhaving eener lijn van afsluiling veel minder bezwaarlijk maakt. — Te-gen het vervoeren van bandelsvee, door provincien, die aan zee liggen, uit andere , onhesmette geweslen, die dal voordeel missen, kan geen hezwaar ztjn, wanneer de invoer aan de grenzen verboden blijft, en de besmette streek wezenlijk zal zijn algesloten.
Om echter zooveel mogelijk alle gevaar le voorko-men is bet wenschelijk in de onhesmette streck de Koninklijke Besluiten betreffende de veemarkten , het vervoer van vee enz., de verplichte reiniging der stallen en d. g. I. te handhaven, nauwlettend bet oog le houden op alles, wat den algemeenen ge-zondheidsloestand van bet vee betrel'l, en alle noo-
|
||
|
||
|
||
29
|
||
|
||
ven, wanneer men de ziekte laat voorlwoeden. Nog onderscheidene onbesmetle genieenten liggen er in Zuid-Holland en dat gedeelte van Utrecht, dat als van zelve binnen de vast te stellen afsluitingslijn zoude vallen. In de besmette gemeenten vindt men nog lal van hoeven die verschoond bleven. Meet al bet rundvee, dat daar gevonden wordt er aan ge-waagd worden ? —Zal niet de nationale rijkdom ten gevolge van het stelsel van doorzieken veel gevoeliger verlies ondergaan , dan het bedrag beloopt, dat nil 's lands schatkist zoude moeten worden aangewend, cm de ziekte eenvoudig door het sysleem van afma-king uit te roeien ?
Een niet gering bezwaar legen deze methode is ook hare kostbaarheid. Zij schijnt weinig uitgaven van den slaat le vorderen, maar daar zij eene langdurige in-standhouding van een sterk militair cordon vereischt, en gedurig berhaalde afmakingen daar buiten nood-zakelijk zal maken, is het meer dan vermoedelijk, dal zij een zeer kostbaar middei zal zijn, en zeker meer uitgaven zal eischen, dan liel sneller werkende middei van afmaking in 't centrum en aan de peri-pherie beide. Tocli zou hel ook kunnen zijn dat het getal dier afmakingen niet zoo verbazend groot zoude wezen, omdat de voorlgang der ziekte thans van hel westen naar hel oosten plaals heefl, wal bepaald strijdl legen de naluur der epizootie. Door ons onbekendeoor-zaken , schijnt het contagium van de runderpest zijne kracht te zien verzwakken, wanneer het ooslwaarts wordt vervoerd. In den krijg volgt de runderpest, bijna immer, de weslwaarls trekkende legers, niet die
|
||
|
||
|
||
30
welke naar hei ooslen gaan. Van de kruisvaarders b. v. lezen wij wel dal hun vee o. a. bij de belegeringen van Damielle, Anliochie, Jeruzalem, groolendeels üinkwam door, honger en dorsl, maar van epizoo-lien vinden wij mel geen woord gewag gemaakl. 1)
Wanneer men lei op helgeen zoo nu en dan kan worden waargenomeii, van den algemeenen geesl van hei nederlandsche volk len opzichle der legen de runderpesl le nemen maalregelen, dan zou 'l mij niet zoo geheel onwaarschijnlijk voorkomen, dal de melhode van doorzieken van hei cenlrum en afmaken aan den omtrek, de meesle voorslanders zoude vinden , niellegenslaande de daaraan verbunden nadeelen van gevaar, langdurigheid en koslbaarheid. En al belreurl inen hei nu, dal de publieke opinie mis-schien dwaall, loch oefenl zij veel le machligen in-vloed uil, dan dal hare legensland of medewerking iels onverschilligs zoude zijn.
En 'I vail dan ook niel le onlkenneu, dal bij dit laatsle slelsel de bemoeiingeu van den slaal, diens iugrijpen in de handelingen der burgers, in zieh zelve onlegenzeggelijk sleeds een kwaad, minder is, dan bij bestrijding der ziekle längs andere snellere, krachtiger, zekerder wegen, wat zonder Iwijfel eene niel geringe aanbeveling is voor deze wijze van han-delen.
Besluil inen dezen weg in le slaan, dan raoel er inzonderheid op twee zaken achl worden gegeven.
Vooreersl, dal hei cordon lusschen de besmelte en onbesmelle slreek, wezenlijk eene lijn van afsluiting
1) Spinola Mittheilungen über die Rinderpest. S. 93.
|
||
|
||
|
|||
35
|
|||
|
|||
deloos vervoer daarvan tegen te gaan. Eveuzoo is het noodig bij het voorkomen van geisoleerde geval-len van runderpesl builen de lijii van afslmting, en die zullen zieh zeker voordoen, zonder aarzelen, de afmaking en onlsmetting loe le passen, en niet terug te deinzen voor de opoffering van eenigeduizende runderen, daarenboven de besmelle hoeven nauwkeurig af te zetten en gestreng le bewaken.
Dit alles ter beperking der ziekle buiten bet cordon.
De tweede zaak, waarop de aandacht gericht zijn meet, bij het stelsel van doorzieken van het centrum, is de toestand der ziekle in de besmelle slreek.
Hoe meer men den loop der epizootic aldaar bespoe-digt, hoe beter. Naar 't mij voorkomt kan men niet beter doen dan alle beperkingsmaalregelen, waardoor de verbreiding der smelslof wordl tegengegaan, op le heffen, opdal zij zieh hoe sneller hoe liever, vrije-lijk her- en derwaarts verspreide, en die landslreek zooveel le eerder zij doorgeziekl.
Daarom zou 't wellicht zelfs zeer geraden zijn, de vrijwillige inoculatie van het vee in de besmelle streck voor risico der eigenaars zelve, zooveel mogelijk aän te moedigen, door daarloe b. v. van rijkswege vee-arlsen beschikbaar le stellen, premien daarvoor uit te loven, tegemoetkoming te verleenen voor verlies van vee, ten gevolge van die kunstbewerking bezweken. Wei zal menigeen deze maalregelen ter bespoediging van hei beloop der epizoolie hard noemen, voor den veehouder in de besmelle slreek, die nu door voor-zichtigheid, door het wercn van verdachte personen nil zijne stallen, het gebruikmaken van besmellingwe-
|
|
||
|
|||
|
||
34
rende middelen en d. g. I. eenigen kans heelt zijnen veestapel le vrijwaren, maar wiens uitzicht daarop wellicht vermindert, door de opheffing van alle be-perkende maatregelen. En 't valt nielle ontkennen, dat dit zeer zeker hard zijn kan. Men bedenke echter, dat in die streek de gelegenheden tot overbrenging van smelslof zoo veelvuldig zijn, dat het uitzicht om zieh aan het gevaar te ontlrekken, ook nu reeds uiterst gering is, vooral bij weidegang, en misschien door de opheffing van beperkende maatregelen voor wie waarlijk zelve voorzicbtig is, juist eer af- dan loe-nemen kan, wijl dan de siuikhandel, die steeds de bijwegen kiest, en dikwijls allerlei besmetle voor-werpen des nachts, dwars door de weiden vervoert, van zelve ophoudt. Toch zou bei beloop der epizoötie bespoedigd worden, wijl de meerderheid der veehou-ders onvoorzichtig, zorgeloos en bevooroordeeld is. En daarenboven tegenover het belang van den landbou-wer, staat dat van zoo menig veehandelaar, leer-looier, slager, enz.; en dat wordt door die opheffing waarschijnlijk veel meer bevorderd, dan de schade bedraagt die misschien enkelen veehouders onwille-keurig zal worden toegebracht.
Het getal kleinere kooplieden loch, dat ten gevolge van de lhans bestaande verordeningen op het vervoer van vee, vleesch, huiden, mest, spoeling enz. bijna broodeloos is, bedraagt reeds een belangrljk cijfer. Menig boomkweeker, menig bloemist, menig warmoe-zier, menig tabaksplanter, die mest aankoopen moel, lijdt groole schade, en zoo zijn er velen, wier belangen zeer worden gedrukt door de bestaande ver-
|
||
|
||
|
||
3B
ordeningen. Deze xullen door de opheffing dier be-lemmerende bepalingen evenzeer gebaat worden als soinmige veehouders er door benadeeld zijn, en voor de strenge Ujn van afsluiting, eenige vergoeding vin-den, in de volledige vrijheid in de besmelte slreek zelve. En ook den veehouder zelve geeft die vrijheid, hoezeer zij hem wellicbt aan grooter gevaar van be-smetting blootstell, menig voordeel. Hij kan zieh dan ook in andere genieenten herstelde runderen aan-schaffen, zijne producten vrijelljk vervoeren, vrijelijk zijn voordeel doen met de läge prijs van sommige voederstoffen, als b. v. spoeling, zijn land beniesten ook al ligt bet buiten de gemeente, waar die mest werd voortgebracbt. En kon men hem te gemoet komen, door hem de bevoegdheid te geven zijn vee gedeeltelijk voor 's rijks rekening, le laten inenlen, wat ter be-spoediging der epizoötie ook in bet belang van den staat zou zijn, dan had hij waarlijk geene rede lot klagen. Daarenboven bet bevrijd houden van bet onbesmetle gedeelte des lands, is ook bet belang van den veehouder in de besmette streek, die dan later gelegen-heid, vindt, zijnen gedunden veeslapel van daar, weer aan te vullen. — En komt er eene belasting op bet rundvee dan stelle men den veehouder in de onbesmetle streek, daarvan vrij, zoo lang de epizoötie blijft vvoeden. Eenen maatregel te nemen, die voordee-lig is voor ieders bijzondere belangen, is onmoge-lijk. — Het publieke belang van geheel 't vaderland wordt veel meer gebaat door een spoedig einde, dan door een zacht beloop der epizoötie, en dat belang is de hoofdzaak. Wil men het stelsel van door-
|
||
|
||
|
||
36
|
||
|
||
zieken van hei centrum volgen, en loch trachlen enkele gemeenten of hoeven te vrijwaren, hoe lang zal 'I dan wel niel duren, eer hei einde daar is?
Hei eersleder in deze bladen, korlelijk overwogen middel ter beslrijding der epizootic, dal der afmaking, overal waar de ziekte llians heerschl, of zieh later verloonen mocht, is das het meest radicale, maar zal wellicht de meesle legenkanling vinden, en eischl de opoffering van meening hersleld rund.
Dal van inenting in het centrum en afmaking aan de peripherie der epizoötie werkt hei snelste, maar zal veel kosten, eischl velerhande bemoeiingen van den staat, en gedurig ingrijpen in de belangen der burgers.
Het laatsl besproken middel, doorzieken in het centrum en afmaken aan de peripherie en daarbuiten is het gemakkeltjkst uil le voeren, maar werkt meer onze-ker en langzaam, en kan misschien bei kostbaarste van allen worden.
Welke weg beboorl le worden ingeslagen is geens-zins de hoofdzaak in dezen. Het zij aan de beslissing onzer regeering overgelaten. Alle drie de genoemde methoden kunnen tot het gewenschle doel leiden, zoo er slechts met ernst toe besloten wordt, en zij met welberaden band worden uitgevoerd. Werd raij eene keuze gevraagd, dan zou ik niel mögen onlkennen, dal het Iweede middel, dal van inenling in het centrum en afmaken aan de peripherie mij als landbou-wer, zoowel, als uil een vel(5rinair oogpunt, zou toeschij-nen de voorkeur le verdienen, maar niel enkele vöteri-naire .en landbouw-belangen zijii in de zaak belrokken.
|
||
|
||
|
||
37
|
||
|
||
Wat echter ook gedaan wordt steeds zal 't geld kosten en volharding. Maar ook de tegenwoordige toe-stand kost geld. Wat al buitengewone politie-onkosten, wat uitgaven voor onteigeningen van levend of dood vee die volstrekt geeu nuthebben, wat al verlies voor den nijveren man, en dat alles zonder eenig goed ge-volg, ja wellicht alleen gescbikt cm de ramp, door haar le vertragen, te meertedoendrukken. Waarlijk de thans gevolgde weg is niet te verdedigen. Daarom ons aangegord tot den strijd, zeker als wij zljn te overwinnen, zoo slechts volharding onze leuze is.
En dat wel hoe eer hoe liever. Is eenmaal de wei-tijd weer daar, dan krijgt de ziekte, door degemak-kelijker overbrenging van smetstof allicht groote uit-breiding, en kon er misschien spoedig een toestand geboren worden, vvaarbij aan geene stuiting meer te denken viel, en liet beste zLjn zoude geduldig af te wachten dat de strijd was geeindigd faule de cora-battants, of wel dal de smetstof, als geen tiinw maar een miasmalisch specifiek conlagium I) zijnde, krach-leloos was geworden.
Beter nog dan de tegenwoordige toestand ware het dat de regeering zieh van alle ininenging in de zaak der runderpesl onthield. Dan hadden wij geene com-naissie van veeartsen, geen buitengewoon veterinair en politie-personeel te bezoldigen, niet onsaandeel in de verdere kosten, die er gemaakt worden te dragen, wij waren vrij in onze zaken, in ons bedrijf en deepizootie had een sneller beloop, de eilende was vroeger ge-leden.
1). Zie de Gasparin , Bernard.
|
||
|
||
|
|||
|
58
Besluil men echter lot handelen, welken weg men dan ook insla, steeds zal 'I noodig zijn andere welte-lijke bepalingen in het leven le roepen, ten opzichte van heerschende veezieklen, dan hier te lande bestaan.
Wei geven de Welten van 26 December 1799, van 9 Juli 1842 en meer anderen der regeering ruim-schoots de machl om krachtig handelend op te tre-den, maar hare verbindbaarbeid door den eenen bestreden, door een ander verdedigd is niel genoeg boven alien twijlel verheven. om daarop een plan tot uitroeiing der runderpesl te kunnen bouwen.
De Wei van 17 Oclober des vorigen jaais spreekt, ja, van aangille. verkoop, bebandeling en visitatie van vee, maar van dooden, als in Art. ä der Wet van 9 Juli 1842, spreekl zij geen woord. En ofschoon men mi zou kunnen zeggen , dal afmaken ook eene soorl van bebandeling is, zoo mag hei loch aan niel gebeel ongegrondc bedenkiug onderhevig geachl worden, of onder het woord bebandeling in Art. 1 van de Wei van 17 October 1865 ook dooden liedoeld is.
En daarenboven hoeveel goeds die wet ook behelsl, zij verlost ons niel van de Wet op de onteigening ten algemeene nulle, dat droevige slruikelblok voor ieder beslunr, dat blj eene heerschende veeziekle, waar-lijk snel en tlink zou willen handelen. Op zieh zelve reeds door den grooten omhaal.al de schrijverij en de lusschenkomsl van zoovele personen.als waarloe zij aan-leiding geeft, volkomen ongeschikl om ler zake van gras-seerende epizoötien te worden toegepasl, geefl zij daarenboven, daar zij geene bepalingen bevat op de he-graving van dieren, ler zake van eene epizootic ge-
|
||
|
|||
i
|
|||
|
|||
|
||
39
|
||
|
||
slorven ofgedood, den eersten.dommen boer den besten, die verlangt de afmaking tegen te houden, bet mid-del daarloe in de hand, tervvijl zij eindelijk door de gemeente.n te verplichlen lot bet doen van voorschot-ten , veel malen meer dan bet tienvoud bedragende van vvat er in kas is, hare toepassing gedurig onmogelijk maakf.
Eene wel dus, die der regeering al de macht geeft haar bij Art. 5 der Wet van 9 Juli 1842 loege-kend, die baar klaar en duidelijk macbtigt alle zoo-danige bepalingen in hel leven te roepen, als zij ter zake noodig mocbt achten , en die de Wet op de ont-eigening ten algemeene nulle niet loepasselijk ver-klaart op beerschende veezieklen, maar zonder al den omhaal, welke die wet voorscbrijfl, gevolg geeft aan hel voorscbrift der Grondwet, dat niemand van zijn eigendom mag worden onlzet, zonder schadeioos-stelling, is een onmisbaar wapen , ter heslrijding der beerschende runderpesl.
Evenzeer als er behoefte is aan zulk eene wet, even dringend vvordl ook eene andere leiding der zaak, dan lot nu loe gevonden wordt, gevorderd.
Eenbeid moet er worden gebracht in de middelen tot fnuiking van hel kwaad. Geene zamenwerking van Commissarissen des Konings, Burgemeesters, Wethouders, Miiitairen, Veeartsen en anderen, maar eerdieid in de leiding van geheel deze aangelegen-beid, is een hoofdvereischle, cm haar tot een goed einde te brengen. — Een geregelde strijd moet er tegen den vijand worden geopend, en met krachten moed, worden volgehouden.
|
||
|
||
|
||
40
|
||
|
||
Welken weg men ook insla, men make zieh geene illusie. Hetzij men een der middelen aangrijpe in deze bladen besproken, hetzij men een ander plan volge, bij zöo groote uilbreiding als het kwaad thans reeds verkregen heeft, zal 't steeds eene volslagen onmo-gelijkheid blijken te zijn, het eensklaps te stuilen. Nog na jaren wellicht zal zieh de smetstof, ook bij alle denkbare zorg om die te vernietigen, hier en daar openbaren, en geisoleerde gevallen van runder-pest doen ontstaan, even als zieh die in Belgie, niet-tegenstaande den boven allen lof verheven ijver en doorzicht der regeering aldaar gedurig zullen voor-doen, zoolang de ziekte ten onzent en in Engeland heerscht. Die enkele gevallen zijn dan echter gemak-kelijk te stuiten en zullen ons weinig leeds berokke-nen. In Pruissen kwam de runderpest van 1828— 1844, alleen in het Regierungs Bezirk Oppeln 26 niaal voor 1), maar werd telkens gestuit, en eisehte geen enkele maal een noemenswaardig getal offers 2).
Zoo men dus hare bestrijding sleehts met goeden moed onderneemt en met welberadenheid en volhar-ding uitvoert, zal de runderpest, als volksramp, weldra overwonnen zijn.
1)nbsp; Spinola. 1. c. S. 162.
2)nbsp; Vergelijk H. J. van Lennep, in raquo;de Runderpestquot; N0. 46.
|
||
|
||
|
||
|
||
(t 10lt;f.
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||
jy tsraquo; / Y s
|
||
|
||
|
||
|
||
|
||