BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT UTRECHT
2855 761 3
OP DE
VAN
BEPBOEPM GESEESMIDDEtES ES VOOESCBEIPIES
VOOR VELE Zl^KTEJf -bEftb./V' '7 ,
opgeteekend door eeri1 bKfäiifäß^Bw.arls ^
j SI fi lt; — #9632; na cent SO jar ige ond 0^tiidt{nc. j S-gt; ,
r : jr #9632; l
\ y \ |
ZIEKTEN DER PA1RDEN (1).
Over de hggers. ¡ª Deze zijn gelegen aan den punt der elleboog , en vormen een ge-zwel, hetwelk zeer in grootte verschilt, en ( zelfs die van een kinderhoofd kan verkrij-gen. -¡ª Het gezwel is vast en spekachtig, of wel het bestaat slechts uit een' vlienige holle zak, die eene waterachtige vloeistof insluit. ¡ª In de meeste gevallen ontstaat dit gebrek , door drukkicg van het talkoen-einde van het hoefijzer, gedurende het lig-gen van het paard, doch het ontstaat ook wel hij onbeslagene paarden , ¡öwanneer deze met onder het lijf geslagene voeten, even f als de koerjen , gaan liggen , vooral wanneer den hodem gevloerd is, ea van geen stroo #9830;! is voorzien.
Men geneest dit, overigens niet gevaarlijke gehrek , op de volgende wijze : Is de legger k versch ontstaan, heet en pijnlijk , dan gelukt het somwijlen, de verdi?eliDg te he- | werken, door herhaalde wasschingen en
(1) Wij spreken altijd ran medicinaal gew'gt.
omslagön met toud water; gelult dit evenwe! niet, dan maakt men , wanneer er a vocbt in het gezwel berat is, eene kleine
#9632; insleking, om dit vocht te doen uitvloei-a , jen; daarna wrijft men, 3 malen daags, de legger met het Tolgende in: Kamfer f spiritus , waarin een weinig zeep wordt ge-
e daao, 3 oticen, terpentijnolie en geest
,£ van aal-ammoniak, van ieder i. one. — it Zeer dikwijls verdwijnt hierdoor de legger na 8—14 dagen. — Is dit evenwel niet het geral, dan moet het gezwel vernietigd wor-Ij ; den, waartoe dagelijks twee malen, het vol-e | gende mengsel op de legger moet worden a y ingewreven: Koolstofzure potasch {#9632; one., r terpentijnolie Ij- oncen , geest van sal-am-
0 moniak i- one. Tinetuur van Spaanscbe vliegen ^ once. — Dit mengsel moet van e 2—3 weken lang worden aangewend , en d« r , korsten en bet uilslag , dat daardoor gevormd Q wordt, om de 2—3 dagen, met warm zeepwa= j ter worden weggenomen. In den regel geneesl n het gebrek hierdoor, en verdwijnt langza-merhand. — 31ogt dit evenwel niet het geval ^ zijn, dan is men genoodzaakt de legger met /iet mes n egtenemen , eene operatic waartoe I. het geraden blijft de hulp van een' Yce-arts
I
intcroepen. — Schrijver dezes heeft steeds het meeste nut ondervonden van het ajbin-den dei'liggers; hierdoor wordt ook het na-Llijrende likteeken veel kleiner dan na het ^egsnijden, Dit afbinden geschiedt met eene pikdraad en niet op ee'ns, maar moet lang-zamerhand geschieden, door namelijk gedu-rende 8 dagen dagelijks een nieuwe pikdraad, iets Taster dan de vorige, om den hals van den Jegger , om de gezonde huid, le leggen ; hierdoor rot , als het ware, de legger atquot;, en komt, omdat ook de heurs is weggenomen, niet zoo gcmakkelijk terug. Ik heb enkele paarden gekend , die, niet-tegenslaande de heurs op deze wiiEC was #9632;weggenomen , elk voorjaar, zonder hekende oorzaak, een legger als een menschenhoofd verkregcn; met een pennemes werd er eene sleek in gedaan , en liep het vocht alsdan langzamerhand uit, waarna de legger geheel verdween, om het volgende jaar terug te tomen. — Bi) kleine , verouderde leggers äs het gedurende eenen langen tijd hesme-ren van het gezwel met gewone groene zeep, dikwijls heihaam hevonden.
Kniezwam. Dlkke kniecn. Aandevoor-knie (de handwortel) ontstaat somwijlen een
zwammig een' val op
de knie, door slooten en slaan, of door andere uitwendige oorzaken ontstaat. In het bfgin ia de gezwollene knie zeer #9632;warm en pijnlijk; na verloop van eenigen tijd verdwijnen deze verschijnselen , en er blijft eene koude, onpijulijke zachte zwelling over, die wel geen nadeel aanbrengt of het paard kreupel doet gaan, doch in gevalle van verkoop reer de waarde van het dier verminderd. — Tersch ontslane zwellingen der knie houde men aanhoudend met koud water vochtig, of wel men plaatst het been van het paard , vooral •wanneer het daaraan kreupel mögt gaan, tot over de knie, ge-durig in koud water. — Verdwijnt de zwelling hierdoor niet geheel, dan is zeer heilzaam het aanhoudend bevochtigen van de knie met warme azijn, die zoo heet mogelijk meet worden aangewend, doch zonder evenwel daardoor de huid te branden. Ook is het volgende middel zeer doel-matig: men neme sal-ammoniak, en kam-pher spiritus van elk 2 oncen, -water en azijn van elk a Nederlandsche kan, en wassche hiermede elk half uur of elk nur de knie. — Yolgl ook hierna geene her-
I
Stelling , dan moeten detelfde smeersels, »Is bij de legger» zijn opgegeven, worden aange-wend; vooral ook Borgende om alle 2 — S dagen, de onlstane korsten op de knie, Toorzigtig, met warm zeepwater te bevochti-gen en te verwij deren. lt;
Hasp, Knie- cn Hak-mok. Dit lastig en dikwijls zeer moeijelijk te genezen gebrek, waardoor meermalen het geheele aangedaue been opzwelt en, wanneer het niet doel- / matig behandeld wordt, steeds gezwollen blijft, en daardoor alle waarde van het dier beneemt, bestaat in een mokachtig nitslag van de achterste vlakte van de voor- : knie (fde bniging van den bandworlel}, of ^ wel aan de voorste vlakte van het hak-ge-#9632;wricht (de sprongsgelidsbniging). — Bit gebrek gaat met uitzweeting van eene scher-pe stof, die zieh tot korsten verdikt, huid-scheuren en spielen gepaard , en is dikwijls zoo pijnlijk, dat het paard er kreupel aan gaat. — II et gebrek ontstaat door onzui ver-heid , het langdurig gaan en staan op modderige »traten of wegea en stallen, door dezelfde oorzaken die de mok voorlbrengen, kwaadsappigheid van het dier, euz.
Men begint de behandeling door de aan-
e- ge dagen , met zeepwaler te reinigen , en 3, i des avonds eenige zoete olie, over dß . j scheuren en spielen in le wrijven; wanneer i_ 1 hierna , hefgeen raeestal geschiedt, geene i beterschap volgt, dan wrijve men dagelijks ,n 2 of 3 malen eenige blaauwe kwikzalfquot; (zoo-- genaamde ruilerzalf j in , die om de 2 dagen, ae door zeepwaler raoet worden weggenomen. .J, ^ Wil onk liierdoor het gebrek niet gene-,n zen, dan beproeve men de roode praeeipi-et taatzalf (2 draebtnen}, waar bij (1 drachig men) zinkebloemen gemengd is. — Somtijds r_ wil 00k bierdoor nog dit gebrek niel genezen , af ^ in dit geval wendemen de wilte gekamferde loodzalf «an ; die in verre de meesle gevallen ijj herslelling veroorzaakt. Ook bier zoi-ge men r_ . om de zalf van lijd tot tijd af te wasseben , j. en vooral om bet dier rust te geven , om js bet buigen van bet been of der beenen , en a ^ daardoor het op nieuw openbarsten der scheuren en spielen voor tekomen; zijn de j. baren daar ter plaatse te lang, dan moelen )r die worden weggeschoren, en zorge men , gedurende de behandeling vooral daarvoor , •iy dal er zieh geen zand of andere onzuiver-heden in de barsten plaatst.
opzwelling längs de pezen aan de achterste vfakte. van het Toorbeen , van de knie (de handwortelj tot aan den bogel (het kogelge-#9632;wricht) , en aan de achterbeenen, van af de hiel insgelijks tot den kogel, — Het paard is daardoor belangrijk kreupel, het treedt met het aangedane been niet door, staat met dit tieke been gekromd , als ware het steltvoetig, en v/anneer men met de vingers längs de pees «trijkt, voelt men die gezwol-len , beet, en bij de minste drukking zeer pijn-Jijk. Dikwijls hespeurt men duidelijk dat op de eene of andere plaats vocht-golving plaats heeft. — Het paard slaat steeds met een gebogen been en rust er niet op. — De oorzaken zijn in- of nitwendige. — Na rheumatische ziekten ontstaan zij dikwijls, scbijnbaar geheel van zelfs, bijy. na de griep , na bevangenbeid, na pleuris. — Ook door uitwendige geweldadigheden , stooten , Schoppen, slaan, bovenmatige krachl.inspannin-gen , mistreden enz. ontstaan zij meermalen.
De genezing vordert strenge rust, het staan op een zacbten bodem, op stroo, en de aanwending der volgende middelen; Is het gebrek pas ontstaan dan wassche men
len azijn en koud water , gedurende eenige dagen; is hierdoor de herstelling niet ver-krrgen, dan bedient men zieh als #9632;wassching van een mengsel bestaande uit: Sal-ammo-r riak en Isamfergeest van elk li one. , azijn en wafer van elk 4. flesch vol; 4erwijl men i, elken avoad de volgende zalf längs de pees ! j inwrijft: namelijt: potasch 2} draebmen ^ blaauwe kwik- of ruiterzalf 2 oncen. — Door deze middelen wordt in de meeste ge-vallen bet gebrek in 2 tot 3 dagen genezen. 1lt; dit niet het geval, dan wendde men bet volgende middel aan : opodeldocb , geest van j'j sal-ammoniak , terpenlijnolie en tinctuur i van spaanscbe vliegen , van elk 1 one. , waarvan dagelijks 2 of 3 malen iels wordt ingewreven. — Is 00k dit vrucbleloos , dan meet op de plaats der knoop eene scber-pe zalf worden aangewend, waardoor ,jj' een sink vel verloren gaat en een likteeken ontslaat, of wel moet bet brandijzer worden aangewend. In beide gevallen is bet raad-zaam om de befaandeling door een genees-kundige (een Vee-arls} te doen aanwenden, omdat de middelen ondoelmatig aangewend , alle waarde aan Let dier kunnen benemen.
Is een gezwel, hetwelk op de punt van het hak- of hielbeen ontstast, het paard zeer ontsierd en het dier somti)ds kreupel doet i gaan. Onderaoekt men de versch ontstane kakhiel met de hand, dan vindt men de-zbItc warm , dikwijls in het midden hoi en met eene vloeistof gevuld, of ook wel ge-heel uit eene vrij vaste zelfstandigheid be- | slaan. — De oorzaken zijn bijna uitsluitend uitwendige gewelddadigheden , als stooten, staan , welke de hak treffen , waarom men ze meestal bij onrustige paarden, en bij de zoodanige die per schip of spoorwagen ver-voerd zijn , aantreft. — Somtijds evenwel gt; ontstaan zij , bij kwaadsappige , ziekelijke of zeer oude paarden plotseling, zonder hakende oorzaken, en is daarbij leven» eene meerdere zwelling van het been , strambeid en pijnlijkbeid bij de bewegingen aanwezig, en blijft de indruk van den vinger gedu- ^ rende eenigen tijd daarin aanwezig , alsdan ; zijn zij dikwijls de eerste teekenen , dat het paard de worm aan dat been krijgt, en is het zaak dan dadelijk een Yee-arts te raadplegen. — Is dit evenwel niet het geval dan vorderen zij dezelfde behandeling als
• dekniezwam of dikke kmeen, waarom wq
1 daarna ook verwijien.
f Overhoting, Overkoten. Kreuptl in de
' Kogel of het Kogelgewricht. JDete kreu-
5 pelheid körnt zeer dikwijls, vooral aan de aclitfrbeenen , voor en bestaat, ötquot; in eene
1 verstuifcing 6f quot;wel in eene quot;werkelijke ont-wrichting van het kogelgewricbt. — Eestaat
l het gebrefe slechls in eene verstuiking , dan
1 ' knikt het paard bij elke schrede , met het
t | zieh anders naar achteren buigende, kügel-
5 wricht, naar Toren, vooral wanneer het
J over eenige verhevenheid moet stappen;
vooral het onderste einde van feet pijpbeen
J gt; wijkt naar voren, en vorsnl eene ronde ,
^ harde zwelling. In deze Stelling slaat het paard ook in den stal, terwijl bet het been
8 verichoonl en met hetzelve niet doortreedt;
' slechls nu en dan glijdt bet been in zijne
» natuurlijke plaafs. — Is daarentegen eene
i' ontwrichling (de hoogste graad van over-
1 koting) aanwezig, dan blijft het onder-
^ einde van het pijpbeen in zoodanige ligging
s dat vöör het kogelgewricht een dikke ronde
! zwelling steeds aanwezig blijft. — Het paard
' * is zeer kreapel, bij de verstuiking treedt
1 het nog voorzigtig op bei zieke been, bij de
i
onlwrichlmg daarentegen in het geheelniet, maar hinkt op drie beenen. — De oorzaken zijn: sterke krachtinspanning , mislreden , te vast zitten van den voet in kleigronden of bevrozene bodem, uitglijden enz.
Is de ziete voet nog beslagen , dan wordt het ijzer voorz'gtig afgenomen; men plaatse het paard op een zachten bodem , en geve het rust. Is er ontsteking, hitte en zwel-ling aanwezig, dan plaatse men de zieke voet aanhoudend in koud quot;water, of om— hult die los net linaen en leemaarde en begiet die met zeer koud water. — Is dc ontsteking verdwenen en is verslapping de oorzaak van de aanhoudende kreupel-heid, dan make men inwrijvingen van kamfer spiritus, brandewijn of wel van een mengsel bestaande nit: terpentijnolie, geeat van sal-ammoniak, opodeldoch en kamfer-geest van ieder 1 j oncen. — Helpen deze middelen niet dan raadplege men een Yee-arts. — Somtijds zijn, in den beginne van het ontstaan, aderlatingen in de ballen van den voet aangewezen, terwiji in hard-nekkige gevallen somtijds alleen het brand' ijzer genezing kau bemerken.
Ontsteldng oan htt Hart. Dere ziekte koml niet zelden voor; doch is zeer moeije-lijk te onderkennen. — Het rund wordt, nietlegenstaande de beste voedering en de meeste zorg , evenwel mager; de baren staaa ßtroef; de wärmte der ooren cn huid wigselt af, doch zijn de ooren en beenen mcestal koud; de eetlust is zeer afwisselend, het dier steunt, verändert niet gaarne Tan plaats en verloont teekenen van pijn bq drukking onder de borst. Bij het liggen steunt het, ziet naar de zijde om, tot dat eindelijk voor of onder de borst, zieh een groot gezwel vormt, waarbij het dier bijna aanhoudend Staat en niet gaat liggen; er stelt zieh eene doorloop in, en sterlt het dier eindelijk, nadat de zickte van 4 tot 8 weken geduurd heeft; somwijlen evenwel eindigt de ziekte reeds na 8 of 14 dagen in den dood.
De oorzaken zijn meestal werktuigelijke beleedigingen , als naalden en andere spitse ligehamen, die met het voedsel doorgeslikt, en door de maag heen langzamerhand in het hatt dringen, — Dikwijls vond men na
den dood bij deze dieren naalden, nageJs, i zelfs eene Schaar en cen zakmes in Let hart gedrongen.
1s een -vreemd llgchaatn in het hart gedrongen, dan is aan geene genezing te denken , omdat het niet kan verwijderd worden. — Is de ziekte daarom , zoo veel mo-gelijk met zekerheid herkend , dan slagtte inen het dier, maar -wage geen onzekere, i soma kostbare bebandeling.
De Parelziekte , inwendige pokken. Deze ziekte is moeijeJijk te berkennen, en kan dikwijls reeds vele maanden aanwezig zijn , | vddr dat men ze herkent. Men bemerkt I als hoofdkeninerk eene voorfdurende toch- | tigheid , zoodat de koeijen elke maand een 1 of 2 maal tochtig zijn , die ook na het he- i springen niet verdwijnt, omdat slechls zel- 1-den daardoor eene bevruchting volgt; wordt de koe dragtig, dan volgt evenwel meestal verwerpen van het kaliquot;. — Niet bij alle t koeijen evenwel neemt men deze vermeer- | derde geslachtsdrift vraar; van daar dat I somnaig« schrijvers dit verscbijnsel als hoofd- 5 kenmerk dezer ziekte verwerpen. — In k Noord Brahand hijv. zijn vele parelzieke k koeijen , en hij slechts gt;Yeinige neemt men
de aanboudende tochtigheid waar. — Later vertoont zieh dikwijls eene losse, voch-tige hoesl, -waarbij evenwel verder niets ziekelijts aan het dier vordt Tvaargenomen. Eerst na langm tijd, na eenjaar, socas zelfs eerst na onderscheidene jaren, wordt de ziekte doodeiijk. De hoest wordt dandroog, hevig, diep uit de borst komende en zeer hinder-]ijk voor het dier , de hären worden stroef en glansloos, de cogen mat en bleek, het dier vermagert zeer veel , zells bij het beste Toeder; de ademhaling wordt bezwaar-lijk , bij drukking op het borstbeen en de ribben geeft het dier groote pijn te kennen, doordien het hoest en nitwijkt. -— In dit geval volgt de dood meestal zeer spoedig. Bij de opening van hei kadaver kan men , de ziekte eerst met votkomene zekerheid bepalen, dewijl aan de weivliezen die in de buik en borstholte gevonden worden , quot;voer-al aan het darmscheil en het net, talrijke bruine met eene dünne steel voorziene nit-wassen aanwezig zijn , ter grootte van eene erwt tot die van eene hazelnoot en grooter; zij slaan op zieh zelve, digt bij elkander of druifvormig gerangschikt.
De oorzakea dezer srekte zijn nog niet
goed betend, doch bomt et] het meesfe hij vee voor helwelk met draf, slobbering en de overblijfselen der brandevrijn-en jenever-slokerijen gevoed wordt, en op läge, welige landen geweid wordt. — In arme streken komt zij daarom bet meeste Toor.
Daar de ziekte moeijelijk le herkennen is, is de behandcling ook onzeker; te meerom-dat wanneer de ziekle reeda zoo verre ge-vorderd is, dat zij duidelijk te onderkennen is, zij ook meestal le groote vorderinge.n beeft gern aakt, om met gelukkiggeTolg tc-worden be-bandeld. Vermoedt man evenwel de ziekte dan gevemen: ruwe spiesglans , bloem van zwa-vel, glänzend scboorsteenroct, van elk2on-cen, waarvan de zieke koe., 's morgens en 's a-vonds, telkens 2 eetlepels , onder het voed-sel gemengd wordt. — Men zorge tevens voor drooge ligging, zuiverheid der buid en eene goede , krachtige voeding.
Het vleescb is voor bet gebrulk voor den mensch onscbadelijk, zoo lang namelijk het dier nog in een goeden Staat verkeert en niet te ziek zieh voordoet of le zeer vcrma-gerd is; ook wanneer de hoest te stork is ZDoet het vleescb verworpen Vforden.
J^ordt jaarlijks vereolgd.