-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-

BIBL10THEEK UN1VERSITE1T UTRECHT

2855 762 1

-ocr page 5-

VERZAMEL1NG

BEPROEEDE IMEMIMEM ES TMSCBEIEIEN

VOOR VELE ZIERTEN DER PAAROEBJ ex KLOjEUEH;

.t -.y ¡ K _ *; ^ \ opgeteekend f d.oor een, beroemd Vee-arts

na cenequot;'30jarige ondervindinff.

frr: xf' ^ id

TE DETEJfTER, bij J. de LANGE.

-ocr page 6-

YOOR DE PAARDEN.

JA-azendf holder. — Doe het paard 6 of8 pondeu bloed aftappen , en •wanneer na ver-loop van 3 uren geene beterschap intreedt en het paard niet rustjg wordt, moet deze a-derlating herhaald worden. Tevens moet het hoofd bestendig met koud water worden nat gehouden , en eenige klisteren , uit zeepwater en eenig zout beslaande , worden gezet. Zeer dienstig is tevens om het paard aan elke zijde van den hals eene dragt te zetten. Ge-durende de eerste 2 maal 24 uren , mag het paard geen ander voedsel, dan alleen garste-meel — of zemelwater ontvangen. Men moet het dier telkens koud water voorhouden en zoo veel laten drinken als het slechts verkiest. Het is niet aan te raden geneesmid-delen in te geven , wegens de groote gevaar-lijkheid voor den ingever.

Stillen holder. — Dikwijls ontstaat deze ziebte uit eene bedorvene maagindatgeval moet men het paard zacht doen purgeren , door het volgende middel; Glauberzout 6 oncen, los dit in eene flesch warm water

-ocr page 7-

op, en geef deze hoeveelheid 2 malen, 3 uren na elkander in. Voigt hierop na 18 of 20 uren geen dunne mest, dan motten de dranken herhaald worden. In da meeste gevallen zal eene aderlating van 4 tot 8 ponden beterschap aanbrengen. Door nat voeder , bijv, slobbering van zemelen , zorge men steeds dat de mest niet hard wordt. Het nathonden van bet hoofd met koud water , en het zetten van eene dragl of spaansche vliegzalf aan eene zijde of aan beide zijden van den hals is steeds aan te raden. Db aderlating wordt meestal na verloop van 8 dagen herhaald. Wanneer het paard zeer dorn is , en de genoemde behandeling niet helpt, dan laat men van tijd tot tijd Let paard purgeren door van tot 1 ons aloS , naar de grootte van het paard , met een at-kooksel van lijnzaad te vermengen, en dit het paard in te geven.

Longontsteking.— Deze gevaarlijke ziekte wordt vooral gekend aan den korten , hijgeiv-den a-dem , het slaan der llanken , hoest, he* paard is daarbij zeer ziek enz. ; dadelijkmoet men het paard aderlaten en minstens 6 ponden bloed aftappen; wanneer hierdoor de benaauwdheid niet vermindert, dan meet

-ocr page 8-

na 2 uren die aderlafing herhaald worden ; eene dragt lusschen de voorbeenen is zeer aan te raden. Alle mir geelt men eene pil in , bestaande uit salpeter 2 oncen , Glau-berzout 1 pond, lijnmeel 8 oncen, zoethout 2» oncen ; hiervan raaakt men met honig 10 pillen. Somtijds moet de lating voor de 3de maal worden herhaald. ]s er eetlust aanwezig dan geve inen alleen garstemeel , zemelenslobbering en stroo , doch volstrekt geen haver vdör dat er veel beterschap is gekomen, het paard wederom gaat liggen en de hoest vochtig en zeldzaam geworden is.

Keelontsteking. — Is het paard hierbij zlek dan moet eene aderlating van 4 tot 8 pon-den worden gedaan. Alle 4 uren wordt de keel ingewreven met. een smeersel, bestaande uit Geest van Salammoniak 1 ons en lijnolie 2 oncen , men gaat hiermede voort tot er pulsten ontstaan. De keel moet met een dikken wollen doek omwonden en warm worden gebonden. Is de ziekte erg dan geve men inwendig alle 3 uur eene pil,, bestaande uit 2 oncen Salpeter, met meel en honig tot 8 pillen gemaakt. Als drank wordt gegeven water waarin lijnkoeken geweekt zijn, of ook wel zemelen. Het paard moet buiten

-ocr page 9-

alle togt tvorden gehoudeo. en in een warmen stal goed loegcdekt geplaatst worden. Mögt, de uit de neus loopende stof eene et-terachtige stinkende hoedanigheid verkrijgen , dan zijn pillen , bestaande uit 2 drachmen duivelsdrek , en lijnmeel of roggeineel , 3 otquot; 4 malen daags gegeven , zeer heilzaam.

Pisoloed of Lauterstal. Ontslaat gewoon-lijk door bedorven voeder en vooral door muffe haver. De genezing begint dus met goed voedsel te gevrn Hei. paard moet in eenvwarmen , gezonden stal gezet, en met een wollen deken worden bedekt. Yeel poetsen is zeer aan te bevelen. Men geve dagelijks niet meer dan 3 of 4 emmers water te drinken ; in elken emmer bekoelt men 2 of 3 gloeijend gemaakle zacbte roode metsel-steenen ; — ook kan men in elken emmer 1 of 2 drachmen aluin doen. Menigmaal is hierdoor de ziekte in 6 of 8 dagen genezen, is dit. niet het geval alsdan moet men van de Tolgende likking 3 of 4 malen daags de hoeveelheid ter grootte van een ei op de tong smeeren.

Kamfer 1 drachme.

Poeder van aluin 2 drachmen. --— engelwortel 3 drachmen.

-ocr page 10-

Poeder van krijt 1 ons.

--- — lijnmeel 1 pond.

met eenige hon:g en water tot eene likpot gemaakt.

Pfadat deze likpot 2 of hoogstens 3 malen is aangewend, is het paard meestal genezcn. In de meeste gevallen kan liet paard ge-durende deze Lehandeling tot kleine diensten gebmikt worden.

Pisopstopping; over het ivaier geraden. In ligte gevallen is het plaatsen van liet paard in een schaapstal en het snieeren van zeep aan den schacht of de Lling , het met zeepwater #9632;wasschen der koker en sterke wrijvingen van den huik, voldoende om het paard lot pissen le hrengen. Wil het paard hierdoor niet •wateren , dan moeten van 4-8 ponden hloed worden afgetapt, en een drank worden in-gegeven, bestaande uit 3 handen vol kamil-len , getrokken in 11 flesch vol ko-kend water, waarbij men *- drachme extract van hilzenkruid of 1 drachme laudanum voegt. Ook zet men van half uur tot half uur eene llisteer, bestaande uit een aitreksel van ka-millen met eenige zeep. Ook het alhalen der mest, wanneer de darm zeer vol is, is aan te bevelen. Het paard wordt voorts

-ocr page 11-

serk met slroo over den buik gewreven, eii warm gehouden. Als voedsel geve men alleen laauwe garstemeel en zemelenslobbe-riig. Van belang is het te zorgen , dat het paard zieh niet te veel been en weder wen-telt. Het lalen loopen van eenige levendi-ge pissenbedden in de piswegopening der Schacht, is dikwijls zeer goed bevonden.

Fquot;irstnpping, hardlijoighetd. Zeer dien-stig hiervoor is het elk uur zetten van klis-teeren , bestaande uit 3 oncen keukenzout, 6 oncen zeep, 4 oncen olie en I ernmer warm water. Is er rnest digt bij de darm-opening dan moet ,deze eerst met de hand verwijderd worden. Helpt dit niet genoeg-zaam , dan kan men op eens eönen drank geven , bestaande uit 6 of 8 oncen glauber-zout en even zoo veel lijnolie, met zoo veel warm water als genoeg is om eene llesch te vullen. Wil men liever pillen geven dan make men die op de volgende wijze; men neemt een pond glauberzout, J of 2 drach-men braakwijnsteen, wrijve dit te zamen tijn, en make hiervan met meel en water 6 of 8 tot 10 pillen , die van uur tot uur, op een' dag moeten ingegeven worden. Wan-neer geen ziekte het verbiedt, dan is eene

-ocr page 12-

pil bestaande uii A ons, of somlijds nog meerder, aloe, ^ drachme zoetekwik , met groene zeep en eenig rneel tot eene pil g{-maakt, meestal voidoende.

Doorloop , te dunnc afgang. Is van zeer verschillenden aard; — de middelen diege- ^ »even moeten worden zijn daarom aeer van elkaader al'wijkende. Bij slappe , oude paar-den , zijn pillen beslaande uit kalmuswor-tel, met jeneverbezien van elk 3 oncen , met eenig meel en -water tot 6 of 8 pillen ge-maakt en daarvan 3 malen daags e'e'n inge-geven zeer dienstig. Wanneer men de oor-zaak niet goed kent is bet beter een' des- j kundigen te raadplegen. \ \

DuizeUgheid. Is zeer gcvaarlijk. Het beste 1 is, dadelijk van 4—8 ponden bloed af te tappen , en goed gevoede paarden spaar-zamer te voederen. Eene pil beslaande uit £ ons aloe , T]- drachme zoete kwik en 1 of 2 oncen zeep is somtrjds zeer nuttig. De stal moet zeer luchtig zijn, en vooral moet men daarop zien, dat het gareel , of de haam, en de keelriemen niet naauw zijn * of te vast zijn aangehaald; dit is ook met den singel het geval.

Eoeslen.' Is meestal gegrond op eene

-ocr page 13-

log ziekte der longen en daarom zeer gevaarlijk,

nf£ vooral als het paartl er ziek bij is, (zie

gi* longontsteking.) Somtijds evenwe^ hoest het paard van tijd tot tijd , zoader dat men tgt;r

eer iets anders aan bemerkt. In dit geval is

je- ^ eene likpot, bestaande uit 2 drachmen braak-

an wijnsteen , 2 drachmen goudzwavel, venkel

ar- en anijszaad van ieder 1 ons, jeneverbezien

ar- 3 oncen en bonig 1 pond , die in 3 dagen

net | moet gebruikt worden , zeer dienstig. In

»e- hardnekkige gevailen zet men eene dragt

je- tusscben de %'oorbeenen, en laat deze 3 #9632;we-

or- ken liggen. Men voedert niet te veel haver,

es- j maar meer slobbering, en vooral #9632;weinig

1 #9632; booi maar veel stroo.

ste '

te --

ar-

uit VOOß DE BÜNDEREN.

of r

De JBloedpissen. Het Wee. He eercveide.

oet Een middel dat bijna altijd de ziekte ge-

de neest, is het volgende. Als de koe pijnüjk

ijn * in de lendenen is, dan tappe men van 4-6

#9633; et ponden bloed af, somtijds nog iets meer.

JVIen neemt voorts heemstwortei, of in deszelfs

sne plaats smeerwortel pond; fijn gesneden

-ocr page 14-

eijnde , koolt men dit een uur lang in 12 ponden water , bij het doorgezijgde vocht voege men wille stijfsel | pond en roode bolus 4 oncen; te zamen goed vermengd zijnde wordt hiei-van om de 2 uur een pond ingegeven. In plaats van roode bolus , kam men er oob bij doen gestampte mossel- of oeslerschelpen , of krijt. De slal meet luchtig, maar nict tochtig zijn. Het drinken raoet men met eenig roggemeel of tarweze- ^ melon vermengen. Het vuedsel moet bestaan 1 in jong gras, bruine kocl of mcesbladen. Het leggen van doeken op de lendenen, die bestendig nat en vochtig worden gehou-den , met een mengsel van water met eenig f zout en azijn is zeer aan te bevelen. Is de koe eenigsints verstopt of hardlijvig dan zet men 3 of 4 raalen daags eene klisteer, bestaande uit een aftreksel van kamillen of een afkooksel van beemstwortel of kaasjes-kruid, met eenige olie. Is de mest heel hard, dan moet die met de hand verwijderd worden, ßetert door deze behandeling de ziekte. niet, dan moet men den volgenden *' dag denzelfden drank herhalen, en bij elk pond, dat men ingeeft, 10 greinen kamfer voegen. Wil de ziekte ook hierdoor niet

-ocr page 15-

genczen , dan geve men de volgende dranken. Eikenbast ^ pond wordt met 5 ponden M'ater gekookt, en dan door een doek ^ezegen , bij dit vocht voegt men nu 2 oncen aluin en I pond, stroop. Hiervan v^ordl 3 malen daags eon half pond ingegeven. ,

Jiuggeblaed. is soros zeer ge\aarlijk. Da-delijk moet men, naarmate van het lieest, 2-6 ponden bloed altappen ; de. niest wordt voorzigtig door een1 met olie bt'smeer-den arm afgehaald. 5]en geve de koe des morgens en des avonds 1 ons saipeler in laauw water of karnemelk gesmolten. Men zet 3 of 4 maal daags eene klistcer, bestaande nit een alkootsfl van beemstworte! met eenige olie, of uit zeer dunne gekookte stijfsel. Het voedsel moet zacht zijn. Is de ziek-te den voigenden dag niet geminderd , dan moet dikwij !s de aderlating berbaald wor-• den.

Op* ehlazenheid , de TJ^ind , ook wel het bloe.d genoernd. Hierbij kan niet te snel hulp worden aange.bragt, wegen« de snelle doodelijkheid. Het beste middei biertoe is het ingeven van 2 of 3 drachmen geest van salammoniak, in | llescb vol water. Ook het ingeven, elk half of kwart uur, van een

-ocr page 16-

lepel vol kalk-poeder m«t melk , of het in ^ens ingieten van 1-3 oncen zeep, gesmol-ten in laauw water, is dikwijls zeer dienslig. J- of 1 ons potasch in melk opgelost en 2 of 3 malen een half uur na elliander inge-geven , is zeer doelrnatig bevonden Ook de aanwending van 1 ons duivelsdrek met 2 oncen anijszaad, gefrokken in warm bier, en na de bekoeling bijvoeging van 3 oncen brandewijn , op eens ingegeven , heeft me-nig dier genezen. Hflpen deze middelen niet, of neemt de zwelling sleeds toe, dan is het raadzaam d^ trokar te gebruiken, cn de lucht in de maag bevat, door eene in de linker flank gemaakte opening, die totin de maag gaat, te entlasten; hiertoe wordt evenwel eene goede kennis van zaken ge-vorderd, waarorn het niet raadzaatn is , dat de landman dit zelf verrigt.

Geurekkige eetJust. [let volgende poe-der is meestal zeer' heilzaam , ten minste wanneer de toe daarbij niet ziek is. Poe-der van kalm'uswortel en van alsem, van ieder 4 oncen , gember ons , keukenzout 6 oncen. Men geve hiervan 'dagelijks 3 malen een eetlepel vol over het voeder. Wil het beest dit poeder niet eten, dan

-ocr page 17-

geve men het die lepel vol felkens met J ilesch bier of laauw water in. Het middel moet ten rainste gedurende 8 dagen -worden gebruikt, en het dier daarbij goed gevoederd worden.

Doorlonp, te dünne afgang. Ontstaat dikwijls bij Lalveren; cm dit te genezen geve men die kalveren tot aan de geheele genezing toe dagelijks het voJgende poeder met melk op e'e'ns in: krijt A ons, rabarber en aluin van elk 5 greinen.quot; Üok kan men dagelijks op dezelfde wijze op . eens geven #9632;J of 1 ons fijn krijt, met 2 oncen boonen-meel en 10 oncen jeneverbezien , waaruit met honig eene likpot of eenige pillen ge-maakt worden. Bij volwassen vee geve men, wanneer de doorloop aanboudt, 1 ons aluin , en poeder van eikenbast, van alsem en van kalmuswortel van elk 3 oncen ; te zamen goed vermengd, en daarvan dagelijks 3 le-pels vol over het voeder of met melk inge-geven. Zet men dagelijks eenige klisteeren, bestaandc uit een aftreksel van kamillen en een afkooksel van wilgenbast, dan bespoe-digt men de genezing.

JBlaauwe melk, üm biervan de genezing te bewerken doe men de beesten zoo veel

-ocr page 18-

mogelijt van voeder veranderen, gaan de kgeijen op de weide , zoo zet men dezelve op stal en geve ze droog voeder, en zoo omgekeerd. Elk der koeijen die de blaauwe melk geven , geve men dagelijks 2 malen 4-ons aluin of 1 ens gips in 1 flesch vol af-treksel van kamillen , of, bij gebrek daarvan, in water of ook wel met eenig meel en honig tot eene pil gemaakt. Men gaat hier-mede voort tot de beesten genezen zijn. Doch buitendien moet het melkgereedschap op het zorgvuldigste gereinigd worden, te meer daar men heeft opgeraerkt, dat het blaauw worden der melk alleen gelegen was in de vaten vaarin he^ bewaard werd, en dus niet van de koe afhangt. Men zou zieh hiervan kunnen overtuigen, door een gedeelte melk van dezelfde koe in een ge-heel nienw , nog nooit gebruikt, vat te be-waren, en een ander gedeelte^ in de onde vaten te doen. Werd alsdan de laatste melk alleen blaauw, dan ligt het gebrek aan de melkgereedschappen, en deze moeten dan naauwkeurig worden nagezien cn schoon gemaakt.

Taajc, draderi^e melk. SGmtijds is het noodig de koe eene aderlating te doea. In

-ocr page 19-

vele gevalleh helpt het volgende poeder. Neem poeder van venkel en van karweizaad ran elk 4 oncen, fijn keutenzout pond en lijnmeel 6 oncen; meng dit onder el-kander en geef er de koe dagelijks over het voeder , of met melk in een flesch , 3 eetle-pels vol van in. Hiermede wordt volge-honden tot de melk nict meer taai is. Som-tijds is verandering van voeder aan te raden.

Spoedlg zuur worden der melk. Zoodra men dit gebrek gewaar wordt, moet men de melk ran elke koe afzonderlijk houden , cm te zien van quot;welke koe de melk komt, die zoo spoedig zuur wordt. Deze koe geve men 3 malen daags het volgende middel met water in; roodebolus J ens, jenever-bezien en kaskarillebast van ieder ons. Deze zelfstandigheden worden, ieder afzon-• derlijfe, tot poeder gestampt en daarna onder elkander gemengd. Ook het volgende mid-del is meermalen nuttig bevonden. Neem poeder van eikenbast, en van komijnzaad van ieder 6 oncen, poeder van gentiaan-wortei 8 oncen, te zamen Termengd zijnde wordt het in 20 gelijke deelen verdeeld, en des morgens en des avonds telkens e'e'n

-ocr page 20-

deel met water ingegeven. Somtijds is de oorzaak van het zuur worden der melk in de lucht gelegen. Aisdan behoeven de koei-jen daarwor niet Lehandeld te worden.

Bloedige nielk. Duurt gewoonlijk lang eer het geheel genezen is. In de meeste gevallen is eene aderlating uit de halsader noodzakelijk, vooral bij goed gevoede sterke jonge beesten. Men geve elk beest gedu-rende eenfge dagen, des morgens en des avonds, 3 drachmen salpeter gesmolten in wartn water in. De afgang mag tevens niet te hard, maar ook niet te dun zijn; in het eerste geval geve men de koe J pond stroop met warme melk dagelijks een maal; in het laatste, dat zeldzaam is , doe men liever niets, wanneer de doorloop niet al te dun is; anders geve men de koe 2 malen daags eene ilesch vol dünne stijfsel in. Ook trachte men de melk door drukken uit de uijer te krijgen, dewijl het sterk knijpen en trek-ken aan de speenen nadeelig is.

Dae KoorSchriften zullen elk jaar worden veroolgd. ^

-ocr page 21-

. , -' ■ •; ■■

I

f

wmmt

-ocr page 22-

131

IW quot; 1

I

!

__

%

i IIS

-ocr page 23-