BU HET
EN DE |
I. KliliKRllROCH. Prnktisercnd Veenrts der Eerste Klnnsc. |
EENE
X, kl- quot;r-r -
. • ;#9632; Vx-.-x ^ ^
^ • quot;• ' - r 'l.- .
, ^ j ^OUDliWATER,
IJ-V : ' A.gt;. .A. ROLDANUS. ^ .-C^' 1852.
.r^:
Biz.
Bepaling der ziekte..........................6
Verschijnselen der ziekte...........6
Het beloop der ziekte............9
Verschijnselen bij gestorven beesten.......10
De oorzaken der ziekte...........10
Voorzegging bij deze ziekte..........13
Behandelingsvvijze der ziekte.........13
BIJ MET RUNDVEE.
INLEIDIIVG.
Het onderwerp dezer kleine vcrhandeling is eene zickle van het rundvee, welke vvel in ieder jaar op onderscheidcne plaalsen van ons land heerschl, echter het eene jaar veel erger en kwaadaardiger dan het andere.
Voornamelijk heerscht deze ziekle in zulke oonlen, vvaar het vee op weiden gehouden wordt, welke met jong hout-gewas omgeven zijn, en in welke planten wassen, die vele scherpe en pisdrijvende eigenschappen hezilten. Het bloed-Avateren kan, hoewel het in de meeste gcvallen hij eene doel-matige behandelingswijze niet zeer gevaarlijk,.en zelfs niet eens moeijelijk tegenezenis, in sommige enkele jaren echter, onder hegunsligende omstandigheden zulk eenen graad van boosaar-digheid verkrijgen, dat slechts weinige dieren genezen, maar de meesten het offer derzelven worden, indien men niet hij tijds eene doelmatige behandelingswijze in aanwending brengt.
6
Scilerl jarcn hebben wij deze zickle in elk voorjaar behandele!; clan sens meer goeclaardig, dan weer aller kwaad-aardigsl voorkomende, en wij kunnen de opregte verzekering geven, dal wij dezelve steeds met veel geluk behandeld hebben , doordien de ons loevertrouwde zieken btj de behande-lingswijze door ons in het werk gesleld, in zeer korlen lijd herstelden. Of wij deze ziekle waardig beschreven hebben, moelen wij aan de beoordeeling van deskundigen overlalen; dal bei echter eene gelrouwe copij der naluuris, welke vrij van alle Sophismen hier slaat, kunnen wij met waarheid zeggen; en als zoodanig möge deze vtrhandeling dan ook worden beoordeeld.
BEPAUNG DER ZIEKTE.
Het bloedwaleren, ook genoemd het roode meer de mic-righeld, het bloedzijken, het roode water ; is eene ziekle van bei rundvee, welke ten alien tijde van bet jaar voor-komlj het meest echter in de maanden Mei en Junij. Som-wijlen kan dezelve in deze maanden zoo algemeen heerschen, dal bet eene erge plaag voor den veebezitler wordt. In soinmige jaren heerscht zij ook wel in andere latere maanden meer algemeen.
De ziekle zelf beslaal in eene onllasling van pis, welke door bijmenging van bloed in meer of mindere male rood geverwd is. Dil is dun ook het karakleiisercnde verschijusel en zekere kenleeken dezer ziehte.
VERSCHUXSELEN DER ZIEKTK.
In het begin der ziekle wordt de pis zeer dikwerf, echter dan nog onder zijne gewone kleur ontlaslj er heefl eene be-stendige drang tot waleren plaalsj en dil schijnt tevens aan hcl beest pijn le veroorzaken, hel geschiedl onder eene pijn-
7
Hjke perseiule houding; drukt men op de Icndenen, dan geeft hei beest pijn te kennen; de onllasle pis wordt door het bijgemengde bloed, hetwelk gedurig meer en meer in hoeveelheid toeneemt, sleeds meer rood gevervvd, tot dal zij er ten laatsten geheel donkerrood, bloedrood nit-ziet; en alsdan is de ontlasling derzelve met vverkelijk lievige pijnen voor het beest verbünden 5 echter nemen de beesten in dezen ergen graad der ziekte onder het wateren niet meer den eigenaardigen stand en bonding aan, zij krommen den rug slechts weinig, maar brengen de beenen digt bij elkander onder het lijf.
De pis wordt met eene zeer dunne straal stootsgewijze, menigvuldig, onder korte tusschenpozen outlast; nahet wateren blijven de beeslen meestentijds met in de lioogte ge-houden staart en den rug iets gekromd, een längeren tijd als zulks gewoonlijk geschiedt, staan. De ontlaste hoeveellieid der pis is intusschen niet altoos buitengewoon vermeerderd.
In het begin der ziekte zijn alle verrigtingen van het lig-chaam nog regelmatig; het beest schijnt zelfs in het geheel niet ziek; want het eet en drinkt als naar gewoonte; het lierkaauwen geschiedt behoorlijk op zijnen gewonen tijd, en wordt regelmatig voorlgezet; het beest blijft met het overige vee medeloopen; het haar is glanzig, enz.; in enkele ge-vallen is slechts de onllaste mest harder, en meerschimraende als gewoonlijk; bij sommige beesten heeft er een doorloop plaats.
In den bloedsomloop is in bet begin der ziekle bij de meeste zieken slechts eene geringe, dikwijls naauvvelijks voel-bare verandering waar te nemen; het getal der polsslagen is ook trouwens doorgaans slechts om weinige slagen vermeerderd.
Bij toenemende ziekte wordt het eten flaanwer, het beest herkaanwt nog wel, maar toch niet zoo als liet gewoon is, en zulks wordt hoe langer hoe zeldzainer ; het houdt zieh van de overige beesten in de weide verwijderd; het wordt minder vrolijkj dc oogen zijn niet meer zoo klaar en iielder, maar
8
worden hoe langer hoe flaauwer en waleriger; de ooren, hoornen en beenen zijn dan eenskoud, dan weerheet aan te voelen. In körten tijd vergezelt zicheen koortsachlige toestand bij deze verschijnselen; het Leest rilt en beelt; het haar verliest zijnen glans, het wordl ruvv en overeindstaande, voor-namelijk op de lendenen en het kruis j dan eens voelt inen over het geheele ligchaam eene brandende hilte, dan weer is het overal koud aan te voelen.
Bij de melkkoeijen gaat de melk hoe langer hoe meer weg; en niet zelden is dezelve met bloed vermengd. De ademhaling wordt sneller, de flanken slaan hevigeren schie-lijker; het beest vangt aan te sleunen; het blijft langer en meer liggen; de onllaste pis wordt hoe langer hoe meer rood geverwd; en het beest gevoell bij het wateren hoe langer hoe meer pijn.
Heeft de ziekte reeds 4 of 5 dagen geduurd, dan wordt bij een toenemen van dezelve, de onllaste pis geheel bloedrood gekleurd; den pols kan men sneller en sterker voelen slaan, en ook de hartslag hegint hoe langer hoe sneller en harder te kloppen 3 de mond wordl heel; het slijmvlies van den-zelven wordt droog; de neus, welke lolhierloe nog vochlig gebleven is, wordt e veneens droog; het elen en herkaauwen houdt geheel op; de ooren , hoornen en beenen lalen zieh hoe langer hoe meer aanhoudend koud aanvoelen; het gaan wordt voor het lijdende beest hoe langer hoe moeijelijker, het blijft daarom ook bestendig sleunende, en met op de rib-ben teruggebogen hoofd liggen; de ademhaling wordt hoe langer hoe moeijelijker en benaauwder, en het beest sterft ten laatsten aan uilpulting van krachten.
Bij beginnende belerschap, Cmeeslal nadat de ziekte 4 of 5 dagen geduurd heeft,) wordl de pis weer hoe langer hoe helderder, en de onllaste hoeveelheid geringer; bei beest verkrijgl weer eene vermeerderde en verbeterde eetlust; het herkaauwen begint weer le geschieden, en wordt hee langer hoe regelmaliger; het haar verliest zijneruwheid, wordt weer glanzig; ooren, hoornen en beenen lalen zieh weer
9
aanhoudcnd warm aauvoelcti • de melk komt weer in ver-meerderde hoeveelheid Icrug j hcl beest blijft meer en langer staan en gaan; het bcgint weer met de overige gezonde beesten in de weide op en neer le loopen, en wordt allengs weer goheel en al gezond.
In sommige gevallen worden al deze ziekteverschijnselen eveneens wel minder, maar er onlslaat eene verslopping, welke als men niet bij tijds hierlegen iels heeft ingegeven, meeslal zoo erg wordt, dat het beest daaraan sterft. Somwijlen vergezelt zieh bij het eenvoudige bloedwateren het zoogenaamde ruggebloed, (eigenlyk het niiltvuur,) en in zoodanige gevallen is het gevaar voor het aangetaste beest zeer groot.
HET BELOOP DER ZIEKTE.
De duur der ziekte bepaalt zieh in den regel van 3 tot 8 dagen. ßij vele aangetaste beeslen, maar voornamelijk bij dezulke , waar in het geheel geene afvvijkende verandering in het stelsel der hloedvaten en in de overige ligchaamsver-rigtingen waar te nemen is, en de ziekteverschijnselen zieh bepalen tot de bijmenging van bloed bij de entlaste pis, vangt de pis alreeds op den 4den dag aan helderder te worden, en verliest inet den öden dag zijne roode, bloedige kleur gebeel en al.
Bij zulke zieken daarentegen, waarbij de irritatie in de bloedvaten buitengewoon groot is, en zieh nit de overige ver-rigtingen op een meer algerueen lijden laat besluiten, koint eene in het oog vallende zwakte hoe langer hoe duidelijker te voorschijn , en er is alsdau ook altijd grooter gevaar voor bei leven van het beest. De ondervinding heeft geleerd, dat indien er met het helder worden der pis niet ookgelijktijdig eene algemeene beterschap wordt waargenomen, zulks altijd voor een zeer kwaad verschijnsel te houden is; bijzonder nog, als de zieken hierbij meer aanhoudend en langer blij-
10
veil liggen en niet li^l, zelfs niet door toespraak, ol slaan lol opslaan ic bewegen zijn.
Kenteekenen van cencn zekeren doocl zijn inlusschen: cene venuindering van de naluurlijke wannle van hel ge-heele ligchaam , maar voornamelijk vandenmond, iiel kruis en de lendenenj eene groole bleekheid van de zigll)areslijin-vliezen; voornamelijk vanmond, neus en oogen, en opvallende droogheid derzelven; het geheel en al ophouden van de ge-woonle der beesten , van zieh den neus le lekken. J)eonlla.sle pis welke nog eenigen tijd de bloedige roode kleur belioudt, wordt ten iaalslen hoe langer hoe meer or.injekleurig ge-verwd, en verloonl, indien men den slraal bij bei waleren, legen hel lichl ziel deze oranje kleur mel cene duidelijke schakeering van verscbillende andere kleuren; (voornamelijk kan men blaauwrood mel oranje vermengd duidelijk onder-scbeiden.) Dil kleurenspel der pis bij hel onliaslen derzelve, bebben wij niet anders dan alleen bij zulke dieren waarge-nomen, bij welke alle hulp ie vcrgeels was, en die dan ook steeds slechls weinige uren later den dood ten offer vielen. Komi bij deze leekenen nu nog eene geheele gevoelloosbeid en algemeene slompzinnigheid, als wanneer het lijdende beest strak mel doffe, zonder glans zijnde en in hare holten terug-getrokken oogen voor zieh neer ziel, gelijklijdig voor, dan maakt de dood spoedig een einde aan hel lijden. De bees-ten storlen alsdan plolselings op eens in elkander, en sterven spoedig onder eenige meer of minder hevige krainplrekkingenj waarbij zij de acblerbeenen berhaaidelijk krampachlig uil-strekken, en den mond openen als of zij naar luclil snakken.; dikwijls laal zieh hierbij een doordringend , schel en Iluilend geluid booren.
VERSCHIJNSKLEN BIJ GESTORVEN BEESTEN.
13ij de lijkopening vindt men de nieren ontsloken, donker bruin of zwart van kleur, en door hel vuur aangedaan; do
blaas is doorgaans ledig; somwijlen inlussclicn is zij mclcen blued ig voclil gevuld.
DE OORZAKEN DER ZIEKTG.
De oorzaken , welke tot het onlslaan van hel bloed waleren aaiileiding geven , liggen uilsluitend in hot genot van scha-delijke Stoffen op de weide, en voornamelijk ontstaal de ziekte, (zoo als reeds in de inleiding is aangegeven) bij die beesteu, welke op weiden gebouden worden, welke met jong boul-gewas omgeven zijn, en op welke planten groeijen, welke scherpe en sterke pisdrijvende eigenschappen bezitten.
Er beerscht over het algeiueen genomen tot nu loe nog zeer Aveinig zekerheid welke planten juist en bepaaldelijk het bloed-wateren veroorzaken; als zij door de beesten gcnolon worden.
Voornamelijk ecliler worden hiennede de volgende be-schuldigd: de wilde rosniarin (lidium palustre); de hahnen-voetsoorlen (ranunculus flamula, ranunculus acris enz.)j do wouddruif (clematis erecta); de tijdlooze (Colchicum aulom-nale); de anemonen j de ganzevoet; onderscheidene soorlen van equisetum; van de carexen ; de distel- en juncas -, de beein-slruiken (gerista italica en tinctoria); de wolfsmelk (etiphor-bium), het groene aardhezienkruid (frugaria fesca); bet heer-moes; bei schierlingskruid; de wilde kervel; zuring en meer anderen.
Het meeste intusschen, en volgcns onze eigene ondervinding ook met grooter regt, worden somraige houtsoorten bescbul-digd, als meer bepaaldelijk deze ziekte te veroorzaken; en dezezijn: dejonge knoppen , jonge takjes en nieuwe sprui-ten van eikenbout, dennen, populieren,quot; esch- en ehenhoo-men en de witdoorn; welke door het vee in het voorjaar gegeten worden; om en bij de weide, op welke hel vee loopt slaande, kunnen zij ligt door betzelvequot; bereikt worden; bovendien worden dezelve door bet vee zcer gaame gegetei).
Zulke jonge spruiten en jong houtgewas hezit vele harsadi-
12
lige, lerpentijnachlige eu schcrpe Stoffen; en juiskloor de hier-door verkregeneigenschappen van slerk pisdrijvencl le zijn, werken zij nadeelig op de pisafscheidingswerktuigen, als zij in groo-tere hoeveelheid genolen worden; want dezelve worden bij het rijkelijk genot van dergelijke jonge knoppen, takjes en sprinten, ras tot eene buitengewoon vermeerderde pisafschei-ding aangezet; hierdoor ontstaat een grooter toevloed van bloed naar de nieren; deze worden dan door de noodzakelijk hier na ontslaande overprikkeling verzwakt, en hierdoor in hare gewone verrigtingen gestoord, en belet om op eene be-hoorlijke en regelraatige wijze uit de al te groote menigte van toestroomend bloed de pis te kunnen afzonderen; het zoo overvloedig toestroomende bloed moet derhalve daarentegen alsnu groolendeels onveranderd door de nieren en de pisleiders in de blaas komen, of gedreven worden, en wordt uit deze weer ontlast. Door zoodanigen buitengewonen aandrang van bloed naar de nieren, wordt alsdan door de ontstaande overprikkeling een onlstekingstoestand in de nieren veroorzaakt, welke indien men niet spoedig zoodanigen buitengewonen toevloed van bloed doet opliouden, zoodanig verergert, dat dezelve ten laalste in het vuur overgaat, en hierdoor (als het onmiddelijk gevolg daarvan) den dood der lijdende beesten veroorzaakt.
De ondervinding heeft bewezen, dat het bloedvvaterenvoor-namelijk in de raaanden Mei en Junij meer algemeen heer-schende is, en zijn niet juist in dezen lijd deze jonge knop-jcs, takjes en spruiten uit het eikenliout, de dennen enz. welke rondoni de weide slaan , pas eerst uitgeschoten en be-zitten zij niet ook juist dan bunne sterkste scherpte en pis-drijvendeeigenschap. Zoo jong zijn deze spruiten nog niet hard, en worden bijzonder gaarne en veelvuldig door het veegege-ten. Later in den zomer worden dezespruiten harder, en dan ook minder door het vee genuttigd; waarom dan ook deze ziekte nademaand Jumj, en later in den zomer, veclminder cn zeldzamer wordt waargenomen; en zieh alsdan ook door-gaans slechts bij zeer enkele gevallen bepaalt.
13
Behalve het genot van deze liartsachtige cnz. spruilen, welkeeene bewezene sterk pisdrijvende eigenschap bezilten,is het hoogst waarschijnlijk, dat sommige insekten, vliegenof kevers, als: de spaansche vlieg en de kevers, Avelke zieh in de weide op, en onder het gras bevinden, en met hetzelve door de bees ten gege ten worden, het ontstaan dezer ziekte zoo niet werkelijk veroorzaken, echter zeer bevorderen.
Zijn daarenboven de weiden laag gelegen, de gronden moerassig, en het daarop wassende gras zuur en scherp, dan zal deze ziekte ook des te eerder , cn meer ruenigvuldig ontstaan.
VOORZEGGING EU DEZE ZIEKTE.
In het begin der ziekte , en zoo lang hot aangetaste heest nog behoorlijk eet en herkaauwt, is de genezing ligt en spoe-dig. Heeft dezelve echter reeds enkele dagen geduurd, en is dezelve schielijk toegenomen; heeft het eten en herkaauwen geheel en al opgehouden, dan is de genezing meer twijfel-achtig, doorgaans echter niet hoopeloos. In den hoogsten trap der ziekte, en nog meer als zieh het ruggebloed(milt-vuur) bij hetzelve levens geopenbaard heeft, is intusschen het leven van het aangetaste beest steeds in groot gevaar.
BEHANDEL1NGSWIJZE DER ZIEKTE.
Er is wel geene ziekte onder het rundvee, legen welke niet zoo oneindig vele, en grootendeels ook tegenstrij-dige naiddelen zijn aangewend. Zelfs speelt op menigeplaats van ons land de Sympathie daarbij eene hoofdrol.
Onze behandeling en geneeswijze is geheel eenvoudig, ver-oorzaakt slechts weinige kosten, en daarenboven heeft dezelve zieh gedurende velc jaren bij een buitengewoon groot aantal palienten ten alle tijde, als zeer doelmalig, en spoedig
14
naar het gewcnschle doeleinde vocremle; naaiclijk de volko-menc spoedige genezing uitgewezen.
Is een Leest door deza ziekte aangetast, dan lalen wij het-zelve — (echter sleehts in geval de pols hard en sneller dan gewoonltjk slaat, als de harlslag sleehts alleen in de diepte te voelen is; als men eene groote hitle over hei geheele ligehaam kan waarnemen ; als de ademhaling schielijker, kor-ter, en hetslaan inet de flanken heviger is;) — eene genoeg-zame hoeveelheid bloed af; berekend naar den ouderdoni, grootte enz., van het lijdende beest; en herhalen dezelve, als liet noodig is.
Wij leggen eenen, met koud water nat gemaakten zak op de lendenen, cn lalen denzelven zeer dikwijls met koud water weer op nieuw bevoehtigen.
Wij zetten diigelijks 3 tot 4 keeren herhaald een klisleer, cn wel eenvoudig van koud water, als de mestafgang te vo-ren moeijelijk was; mögt echter de ontlaste niest hard en glanzig zijn, dan beieiden wij tot het klisteeren een mengsei van warm water, waarbij wij eenige fijn geschaafde witte zeep , en een weinig olie bijvoegen. Inwendig geven wij den lood-suiker, en wel doorgaans volgemler wijze :
iNeem: Loodsuiker 3 i-
Feeder van tonnentilwortel.
--— genliaanwortel.
van ieder 5 ß-Met een mengsel zoete melk worde dit in eens ingegeven.
Deze drank geven wij driemalen daags, en wel 's morgens, 's middags en Js avonds. In de lusschentijden geven wij aan het beest meerdere flesschen vol van een afkooksel van lijn-zaadineel, of van havergort.
Bij zeer zware en groote beesten voegen wij wel eens ^ drachme gepoederden aluin bij de opgegevene medicijnen.
Komt de ziekle later in den zomer voor, dan vongen wij
15
in de raeesle gevallen tevens | drachme campher hij elkeix drank.
Zoude do zickte reeds twee voile dagen geduurd liebben, dan leggen wij geen nallen zak op de lendenen, maar wrij-ven alsdan den rug en de lendenen herhaaldelijk met een mengsel van terpentijnolie en spiekolie, van ieder een ons, en amonia liquid, een half ons, en wel zoo sterk , nadrukkelijk en aanhoudend in, dat men door het intrekken van den rug door het beest gewaar wordt, dat het voor zoodanige in-wrijving gevoelig is.
Nog eens moeten wij hier nog Lijzonder doen opmer-ken, dat de aderlating slechts en alleen dan mag voorge-riomen worden, als zieh de opgegeven verseilijnseien te kennen geven ; want men zoude de zieken aan eenen zekeren dood overleveren , indien men onder alle omslandigheden, en in alle voorkomende gevallen, en zonder eenige onderschei. ding te maken (zoo als zulks geheel verkeerdelijk nog wel in sommige handboeken over de zieklens van het vee wordt aan-geraden) eene aderlaling zoude doen.
Mögt men bij deze behandelingswijze niet reeds met den 4den of hoogstens 5den dag dat de ziekte geduurd heeft, eene in liet oog vallende beterschap bespeuren , dan kan men den 5den dag de bovengenoemde medieijnen nog eens toedienen, het welk zieh dan in den rege! als zeer heilzaam zal uit-wijzen.
Voor het overige is het een volstrekt vereischle, dat de leefregel, de dieet de geneziug ondersleune; en men zoude zijn doel steeds missen, als men de hier nader aan te geven voorschriften niet met alle gestrengheid navolgde.
Zoodra men namelijk aan het eene of andere beest de ziekte gewaar wordt, dan neemt men het onmiddelijk uit de weide, brengt het op den stal , voorziet hetzelve rijkelijk met leg-stroo, bedekt het met kleeden en laat het op den stal in ongestoorde rust tot na zijne volkomene genezing (na 8 of 14 dagen) verblijven.
Groen voeder, (welke het ook zij,) gras, of klaver, of an-
16
der, moetslaandsvoets, en onmidclelijk door droog voeder verwisseld worden j in plaats daarvan geve men aan het Leest: klaverliooi, of ander gewoon en goed hooi. Onder het gevvone drinkwater late men rogge- of garstenmeel, of klein geslolen lijnkoek mengen. In den regel hebben de zieken grooten dorst, en drinken veel; men late hen steeds zoo veel drinken, als zij lusten; zelfs is het zeer heilzaam, indien men hun groote hoeveelheden van deze meeldranken kan bijbrengen; zij blijven alsdan beter bij krachten, en door-slaan dan ook veel ligler de ziekle.
In verre weg in de allenneesle gevallen komt men met deze behandelingswijze tot het gewenschte doel, en wordt dezelve met het beste gevolg bekrooml.
—--I
:--S}-KS«sP?
5
â– -
. quot; . ' . - ^ â– ' â– â– â– r .-- quot; .• . â–
r â– â– â–
' #8226; ' . ' I-'. . . I. -#8226; - ... #8226; c |
i-WKsrv #8226;
mmmv #8226;nv. ;w^T
gÙç|
Sil
m
; - - - Ùq' - Ùq .. Ùq
' :r:^: Ùq
ÙqÙqÙqÙqÙqÙqÙqÙqI....
,
Ùq.Ùqt' - \; . #8226; - lt; #8226;Ùq;- :#171; . Ùq , ÙqÙq- : #8226; Ùq ^ .
HSquot;; *4'^ ..
i ;
Ùq , ÙqÙq Ùq Ùq ^ :v s Ùq.
I--: v-:. s:'
. ' Ùq ' (Ùq'Ùq#8226;Ùq- ÙqÙqÙq Ùq , ;ÙqÙqÙqÙqÙq ÙqÙq ÙqÙq -
#171;#171;:gt;:#8222;-v - : ,Ùq:?; : Ùq :- -Ùq -r-' Ùq .: /' .x^j
: ÙqÙqÙqÙq :: v/K-.-'..,;..
.-sssr? ^ '
f'i% Ùq
. -.Ùq ' -t W-VV,-J::E. .. .. : ÙqÙq -.v, :? i:,v . . -.y Ùq . #8226;. ;}
#8226; - v./; , -;#8226;
--Ùq.:;.lr-;.' ' \ J.: . #8226; #8226;#8226; . |
V\-.:,
ill
A'rr^.,. ir A.,,v
Ùq . Ùq .-- #8226;:, '. ' Ùq-#8226;: Ùq Ùq #8226;Ùq '#8226; .
-#8226; ,.#8226; : v -- . #8226;-. Ùq' -t #8226;.
i -1- ;Ùq
p,
Cm. ......4#171;......
liii
Ùq.
s;r
jiir.
spll
, 'F^rrV'' :S-v.r-gt;% J''
,. .'#8226; - Vi. r.
j . Ùqquot;- .Ùq quot; ' quot; . . #8226;Ùq ',
#228;. mm.
iÙgm
ÙqÙq.-jf i ;.-' ' -A./ -Ùq' .#8226;Ùq ÙqÙqÙq - , Ùq Ùq,^ - -.- -, #8226;i,%. Ùq #8226; . . |