DE 0PG E i! I. i; M Ii !•; I I)
1II.T 11 ET
DE BEilVNDELING EN SPOEDIGE GENE/JAG DEKZELVE.
VEE ARTS EN EN BEZITTERS VAN YEE.
Vecarts dor lilasm', OiSiS PaaiMfi'nttris *»ij «le ^d«
üoSic ArtiSJoris*: En lt;!c Elis'ronäiiincie c« VoofeoJt
itais hef S.jjrulI^MisliOMfSdijk Snstifiant «ntlor i!gt;irocfie van
:|-i
m
J JL J
m
SlToer MCVFiSgt;.t \ 15; Ud van do Voret-nislng van Vorarfson in hct l«.oisingriJk iUasiovor: SJ«! van tie ^ orconiyinj; van Vooarfsen van liot ii.onin^i*iJk W-«i» aan^rt'ii/ondo $ta(en; 8/sd van de \ rr^e'hi^in^ van' Ouit^clio Veoartsen.
V
c
31.86
BIJ HET
DE BEHANDELING EN SPOED1GE GENEZINamp; DERZELVE.
VOOR
VEEAKTSEN EN BEZITfERS VAN VEE.
Xcearls der Ecrsle Klasse, Oud-Paardenarls bij de Neder land sehe Artillerie; Oud-Leeraar in de Dierenkunde en Veeteelt aan hei LandhuislwudelijIc Insliluul ander direclie van den Heer en-kl a au; Lid van de Vereenifjing van Veearlsen in hei Ko-ningrljk Hanover; Liä'X'dn de ^Y'erecnifjing van veearlsen van hei Koningr^^uriemÖefffett adiuircnzendb Slalen; Lid van dq^treeniging van Duihpli^Veearlsen.
OUDEWATEI4 , A. J. A. ROLDAIVÜS. 1852.
Verschijnselen der opgeblazenlieid. .
Oorzaken der opgebhzenheid. . .
Voorzegging.......
Behandeling en geneesvvijze. . . .
1. Geneeswijze der opgeblazenlieid door onllasting der hiebt door den mond, (längs naluurlijken weg,) door middel van eene handtaslelijke hulp......8
2. Ontlasting van de in de pensmaag opgeslolen lucbt, längs natuurlijlien weg door middel van geschikle werktuigen..............10
3. Ontlasting der in de pens opgeslolen lucht längs eenen kunstmaligen weg, door middel eener operatic. . 12
4. Geneeswijze der opgeblazenlieid door opslorping, (re-sorbtie) der in de pensmaag ingesloten en opgehoop-
te lucht...............18
5. Geneeswijze der opgeblazenlieid, als er bebalve dat de pens door de 'ontwikkelde lucht buitengewoon opgezet is, zieh in de maag tevens eene buitengewoon groote boeveelheid van voederstoflen opgehoopt heeft............'.....21
lilz.
Inleiding................1
.....2
.....4
.....6
.....6
1NH0UD.
Verwijdering der in legennatuuiiijke groote hoeveel-heid in de maag opgehoopte voederstoffen, door hot
toedienen van doelmatige geneesiniddelen.....
Verwijdering der in legennatuurlijke groole hoeveelheid in de maag opgehoopte voederslofleu op eene mechanische kunstmalige wijze..........24
C. Radikale geneeswijze der opgeblazenheid, door na-melijk geneesiniddelen toe le dienen, welke den maag versterken, en het terugkeeren dezer ziekte, voorko-
men en verhinderen...........25
7. Voorbehoedingswijzen der opgeblazenheid bij liet
¡ 11 f: ¡
iv
i I- ¡ ,
Bh. 21
DE OPGEBL AZ EN H EID Bf.T II ET RUNDVEE.
INLE1DING.
De opgeblazenlieid (ook het oploopen , hei opblazen, liet opzwellen , de windzucht, tie padde , de blas, de bef of paf genoemd) is eene schielijk afloopende ziekle, welke Inj het Rundvee menigvuldig voorkomt, en bestaat in een ongevvooa opzwellen van het achterlijf; hetwelk bij sommigo beeslen zeer schielijk , bij anderen daarenlegen langzaam geschiedt, en waardoor, voor bet leven van het dier, boogst gevaarlijke toevallen , als: beroerle, bersting van de maag enz. kun-nen onlstaan, indien namelijk de natuurzicb niet zelf hclpt, (vvat zelden geschiedt,) of indien er riet spoedig doelmatige veeartsenijkundige bulp in het werk wordt gesteld.
De zilplaals der opgeblazenheid is in de Pensmaag ; en haar wezen of naaste oorzaak bestaat in eene ontwikkeling van koolzuurgas en kooloxijdgas •, dezelve ontwikkelt zieh uit de genotene voederstoffen , hoopt zieh in de pensmaag op, en doet dezelve boe langer hoe meer opzwellen.
Deze ziekte komt buiten den tijd der groenvoedering slechts zelden voor; maar vroeg in het voorjaar en meer laier in den herfst zooveel te menigvuMiger. Op booge weilanden wordt dezelve uiterst zelden waargenomen; maar bei rneest
1
2
ziel men dezclvc onlslaan Inj Rumlvee, dat op läge en velle weilanden, of op läge akkers gedrcvcn wordt.
Wal het geschiedkundige dezer ziekle aangaat, zoo is de-zelve alreedszeerlangbekend; en de hier legen aangevvende on in renommü staande geneesmiddelen zijn wel vele in gelal, maar siech Is enkele bieden een zekere hulp; andere daaren-legcn zijn niel vrij van sotmvijlen schadelijke toevalligheden.
VKRSCIIIJSSELEN DEU OPGEELAZEXHEID.
De versclüjnselen, door welke zieh deze ziekle le kennen geefl zijn de volgende:
Hol achlerlijf beginl op te zwellon j dil geschiedt in som-mige gevallen plolseling, lerwijl hot dier nog behoorlijk eet en volkomen gezond scliijnl; in andere gevallen ziet men dil opzwellen van den buik eersl nadat het heesl zieh reeds eenig-zins ongeslcld geloond heefl; waarhij hei geen Irek noch in het voedsel noch in het drinken heeft, niel meer herkaauwl, (iikwerf gaapt, poging tot oprispen doet, den kop treurig neer laal hangen, of denzelven ook wel ängstig naar het lijf omkeert, en herhaaldelijk met de heenen naar het lijf slaal. Klopt men met de vingers op den opgezelten bmk, zoo klinkt het als of men op eene trommel slaat j in het begin hoort men een doffen klank; hoe meer echter het opzwellen toe-neemt, zoo luider en helklinkender wordt deze klank. Het opzwellen van het achlerlijf bemerkt men voornamelijk op de linkerzijde; het wordt hoe langer hoe sterker, zoo dat helzelve zieh zelfs boven de heup en lendenen verlieft. Het lijdendc dier wordt met toeneming der ziekle angstig; en zulks ncemt met bei sterkere opzwellen hoe langer hoe meer toe; de ademhaling wordt sneller, en hoe langer hoe moeijelijker; de uitgeademde lacht is heetj het lijdende beest hijgt ängstig naar luchl, cn steekt den kop en hals vooruit, en daarbij de long ver uit den mond; de oogen puilen uil de ooghollcn, krijgen een woest, wild en bloederig uitzien; soms wordt ook de aarsdarm en de kling
naar builen geperst. Verzuiml men in dezen rceds hevigen loestand de spoetlige noodige hulp, dan neemt de op-zwelling (en daardoor de benaauwdlieid) hoe langer hoemeer toe; de ademhaling wordt hoe langer hoe moeijelijker en angsliger; hetsteunen, ende benaauwde ademhaling wordt steedsheviger; zelfszoo, dat het lijdende dier ängstigen he-vig begint te brüllen; onder zoodanige steeds toenemende verscbijnselen stört het dier dan ten laalsten met hevigheid op den grond, en geelt dan ook moestal zeer schielijk onder he-vige krampachtige bevvegingen der achterbeenen den geest.
Echter zijn de verscbijnselen niet altijd zoo hevig. Zoo houden zieh sommige der aan opgeblazenheid lijdende bees-ten , (voornaraelijk diegenen , bij welke eene al te groote op-hooping van voederstolTen de oorzaak der opgeblazenheid was,) stiller en rüstiger; evenwel geven zij bij het erger worden der ziekte groole angst te kennen ; zij piaalsen de koud gewordene voor- en achterbeenen digt bij elkander onder het lijf, en trekken den rug hoog in de hoogle; in welken stand zij dan hevig persen, en somwijlen ook wel een weinig mest of urine ontlasten ; veelal zijn zulke dieren zeer ongevoelig tegen uitwendige indrukselen en prikkelin-gen; op het vroeger warme zweeten worden zij koud; de pols wordt hoe langer hoe schlelijker, kleiner en ten laatsle bijna onvoelbaar; den mond houden zij soms vast digt geklemd; eindelijk störten zij plotseling op den grond , of zij zakken als het ware in elkander. In het algemeen wordt het voor zeer kwaad gebouden, als het lijdende beest plotseling nederstort, en niet meer in Staat is, om zieh op zijne beenen staande te houden; dit plolselinge nederstorlen heeft echter ook in de raeeste gevallen de bersting der pens-maag ten gevolge. In sommige zeer erge gevallen gaat door de geweidige opzwelling de pensmaag in eene ontste-kingover, welke dan spoedig tot het vuur overgaat; en in gevolge waarvan de dood van bot dier zeker volgt. Met den dood wordt dikwerf eenig groenachlig slijm uit neus en mond outlast; of de verstopping van het lijf wordt kort
1
4
vnor den dood door eenige bloedige ontlaslingcn opge-heven.
Nceml do ziektc ontler gunslige omstandigheden een good beloop. dan is dezelve schielijk afgeloopen, en rnceslal duurt zij dan sleclils weinige minuten. Een zoodanige gunstige uitslag hangt van eene spoedige en overvloedige onllasting van Incht, hetzij längs kunstraaligen, ofvvatver-kieslijkeris längs natuurlijken weg, af; neemt de ziektein-tusschen een ongunstig beloop, dan kan de doodook even spoedig, en in even korlen lijd, of plotseling volgen, als eene wenschelijke genezing.
De verscbijnselen welke zieh bij de lijkopening der ten gevolge aan opgeblazenheid gestorven ilieren laten woarne-men, zijn voornamelijk : Opzwelling van depensmaag (helzij van fleze allecn) of ook van de andere magen; veellijds zijn daar-bij dc darmen door lucht of (en soms ook te gelijk) door eene groote hoeveelheid voederstoflcn opgevuld. Als men in lt;le maag of in de darmen eene opening met bet mes maakt, dan linort men, zoodra zieh de ingesloten lucht on (last, een eigenaardig scherp geluid; do ontlasle lucht verspreidt meestal eenen zeer walgelijken renk. Slechts in enkele gevallen vindt men de pens gebarsten, en de andere magen cn darmen met lucht on voederstoflcn opgevuld; in de hersenen als ook op enkele plaatsen van de darmen vindt men meestal de bloedvaten stork opgevuld.
oorzakkn i)en opgehlazenheid.
De oorzaken welke de opgeblazenheid kunnen doen onf-staan zijn zeer menigvuldig. Een siecht , Ledorven, te zwaar le vortnren voedsel, bet genot van schcrpe voederstoffen, zoo ook bet genot van to veel voedsel opeens, eenteschie-lijke en onvoorzigtige overgang van groen tot raanw en hard voeder, mag men echter gernst als de voornnamste oorzaken dozer zickto aangevcu.
Oiuler siecht voedsel verstaan wij voornamclijk liel met slijk overdekt, lang in het water gelegen gras; siecht en bedur-ven binnen gebragt, en alsilan in hoopen gevvorpen verbroeid booi; zoodanig groen voedsel, hetwelk längeren tijd op elkan-der gelegen heeft, warm geworden en in gisling overgegaaa is; bevrozene aardappelen en knollen; bevroren enmetrijp bedekte gewassen; schimmelig, muf hooi en koorn.
Tot een zwaar te verteren voedsel behooren in het alge-meen de peulvruchlea en zulke voedersloflen, welke zeer saprijk zijnj b.v. groen koorn, klaver, (voornamelijk de reode kapklaver, en vooral als hij nog niet gebloeid heeft,) zoo ook, als de klaver te oud is, en de hladeren erreeds afgevallen zijnde, in groote hoeveelheid genutligd wordt. Laat men het beest na het eten van klaver dadelijk drinken, dan zietmen al zeer dikwijls plotseling opgeblazenheid ontstaau.
Tot de scherpe voederstoffen behooren; de boterbloem, de sleutelbloem, de Schierling, de herlsttijdlooze, de wolfsmelk, enz. enz,
Beze oorzaken veroorzaken bij zulke dieren, welker spijs-vertering gebrekkig of zwak is, te spoediger opgeblazenheid; zoo ook ziet men bij zulke dieren, welke reeds te voren een of meermalen aan deze ziekte onderhevig waren, dezelve veeltijds ontstaan.
Is deze ziekte door het genot van te veel voedsel ontstaan , dan veroorzaakt wel eene zieh uit hetzelve ontwikkelende lucht dezelve, maar zij wordt bovendien nog bevorderd door de ophooping van de groote hoeveelheid voederstoffen; en indien deze sappig zijn, door het uil dezelve körnende water.
üntstekingsziekten van den mond , de keel en den slok-darm zijn eveneens als begunstigende omstandigheden voor het ontstaan der opgeblazenheid aan te zien.
Somwijlen gebeurt het, dat door het blijven zilten van een aardappel of knol enz. in de keel of den slokdarm de opgeblazenheid ontstaat.
Bij sommige zieklen ziel men niet zeklea tevens eene oji-
6
geblazeniieid ontslaan- b.v. bij rotkoorlsen; cchler heeft zij dan gcen zcer schielijk bcloop.
VOORZEGG1NG.
Indien men dadelijk bij bet ontslaan de opgeblazenbeid onderkent, en ler bebandeling derzelve de noodige middelen onmiddelijk bij de band beeft, en deze dan ook spoedig ge-noeg in aanwending kan brengen, alsdan kan de voorzeg-ging günstig gesteld worden. Blijft ecbter bet lijdende beest aan zicb zelven overgelaten, dan is de voorzegging in de meeste gevallen ongunslig, en dczelve wordt alsdan sleclits door de zelfshulp der naluur günstig. Dezen laatsten uit-gang kan naen inlusscben als zeker voorzeggen, als de op de zij wanden van den buik opgelegde band de door eene günstige crisis veroorzaakte werking en beweging in de pens-maagvoelt; de opgeboopte lucbt in de pensmaag onllast zieh dan weldra door bet spoedig daarop volgende oprispen.
Bij eene zoodanige opgeblazenbeid, welke schielijk toeneemt, is bet gevaarzeer groot; enmaaral te dik werf is bet lijdende dier reeds binnen bet uur dood , iudicn er gcene spoedige doel-matige bulp verleend wordt. Die opgeblazenbeid welke ten gevolge en met andere ziekten ontslaat, beeft wel minder oogenblikkelijk gevaar, echter is er ook bij deze alloos spoedige buln noodzakelijk.
BEHANDELING EN GEKEESW1JZE.
Geene andere dan deze ziekle wordt wel op zoo vele van elkander verscbillende geneeswijzen bebandeld; en zoowel natuurlijke en verstandige, met de wetenscbap overeenko-mende, als ook even zoo vele nuve, onverstandige en zelfs dolzinnige bchandelingswijzen worden tot bestrijding dezer ziekte in aanwending gebragt. Ilelaas nog maar al to dik-werf wordt door bet volksgeloof de doiste ouzin met lauwe-
n i
ren bekroond, en het verständige vernult heeft ook iegen-woortlig nog groole moeite, oru cle menschelijke Lrulaliteit ten dezen opzigle in behoorlijke perken le houclen.
Tot zoodanige onzinnige, steeds te verwerpene hehande-lingswijzen, om de opgeblazenheid van het rundvee te gene-zen, behooren de volgende:
Het afbijten van de punt der long van hel bcest.
Het inbrengen van toomen, uitslroo gevlochten, in den moud.
Het slaan en geeselen met dunne rijsjes of met dunne ton-wen tegen den hals vau hel reeds zeer hevig lijdeudebeest.
Het nog ruwere induwen van eene ketling in den keel van het beest.
Het jagen en sterk drijven van zulke lijdendc beeslen.
Het ingeven van levendige padden.
Het in den keel sluwen van ceneu pekelharing; cn nog andere onzin raeer.
Dit alles had ons nog moeten onbekend blijven; en even-wel ziet men nog in onze tijden zulke baldadige behande-lingswijzen (bij een builendien reeds zeer hevig lijden, en bij zulke groole beangsliging van het lijdende beest,) door veehouders in aanwending brengen.
Empirieke middelen, door zoogenaamde gerenomeerde vee-dokters vermaard geworden , welke voor alsnog veelvuldig worden aangewend, zijn: Het ingeven van eene groole hoe-veelheid zout water, hetwelk bij voorkeur van Iiet pekelvleesch is genoraen; brandewijn, azijn, vet, anijsj verrotte kaas, uijen, houtasch, het vocht uit mestkuilen, enz. enz.
De doelmalige genezing der opgeblazenheid lean evenwel op verschillende wijzen verkregen worden ; enwel:
1. Men tracht de in de pensrnaag opgehoople lucht, welke het lijf zoo tegennatimrlijk doet opzwellen, hetzij op na-tuurlijke of op kunslmalige wijze te onllaslen; en wel kan zulks op Iweederlei wijze geschieden.
a. Ontlastingdoor den mond, door middel van eene handlastelijke hulp.
b. Oullasling door den mond, door middel van ge-schikle werktuigen.
c. Onilasling längs eenen kunslmatigcn weg, door middel eener operatic.
2. Men trachl door het toedienen van geneesmiddeien de in de pensmaag tegennaLuurlijk opgehoople luchl door middel van opslorping, (en hierdoor hewerkte vermindering derzel-ven) niet slechls onwerkzaara le maken, maar zelfs de scha-delijke uitvverking geheel le vernietigen.
3. In zoodanigegevallen, bij welke behalve, datde pensmaag door cene tegennaluurlijke hoeveelheid van zieh ontwikkeld hebbendeluchtopgezwollen is, tegelijkeene ophoopingeener al te groote hoeveelheid van voederstoffen in dezelve plaats heeft: moet men trachten, deze overvloedige voederstolTen of längs natuurlijken, of kunstmatigen weg te ontlasten.
Behalve deze verschillende wijzen van gonezing ishetnoo-dig: dat men, indien de behandelingsvvijze doelmatig ge-schiede, en de gonezing van duur zal zijn , zoodanige geneesmiddeien toediene, welke de ingewanden {en vooral bier in de eerste plaats de pensmaag) versterken.
Uoofdzakelijk is het, dat men alle zoodanige oorzaken, welke de opgeblazenheid kunnen doen ontstaan, ontlerhou-den of vernieuwen, moet trachten te vermijden, en derzel-ver schadelijkbeden voorkomen.
1. GEJSEESW1JZE DE« OPGEELAZEKHEID DOOB ONTLASTING DER LUCHT DOOR DEN MOXD, (LANGS NATÜUKLIJKEN WEG,) DOOR MIDDEL VAN EENE HANDTASTEL1JKE iiULP.
Zulks kan op verschillende wijzen bewerkt worden.
a. Men vat de tong van het beest, haalt dezelve herhaalde-lijk uit den mond. en laat ze evenzoo weer naar binnen glijden. Hierdoor wordt deslokdarm sterker in heweginggebragt, de monding vandezelvein de pensmaagopent zieh,en alsdan wordt de daarin zieh bevindende lacht door oprisping uitgestolen.
Meestal is ochtcr eerie zoodanige kunstbewerking alleen
9
niel voldoende, oin eene spoedige en duurzame genezing te bewerkstelligen.
b. Men wrijve deu buik van het opgeblazen beesl aaii-houdend en slerk met een vast in elkander gedraaiden stroowisch j en doe uaderhand sterke inwrijving van 4- tot 3 lood terpentijnolie. Zoodanig aanhoudend en sterk wrij-ven draagt veel tel. genezing bij, ja bevverkt dezelve veel-tijds ook wel geheel en alieen , als de ziekte juist in gecn zeer ergen graad bestaat.
c. Onzekerder, ja zeifs min of mecr gevaarlijker is bet, dat men bij de opgeblazenheid den opgezvvollen buik en dc flanken zeer sterk met geslolene vuisten drukt. lloevvel deze bandtastelijke bewerking wel eens door een günstigen uitslag gevolgd wordt, zoo ontbouden Avij ons echter wel, deze ter uitoefening aan te prijzen. Zoude echter bet geval voorkomen, dat een beest op eene van buizen ver verwijderde weide de ziekte kreeg, alsdan zoude men uit nood daartoe knnnen overgaan; en uit dit oogpunt zullen wij dan ook de beste wijze van uitvoering dezcr bandtastelijke bewerking bier nader aangeven. l)e geheele bewerking berust eenvoudig, in drukking op dat gedeelte van de pensmaag, betwelk op de linkerzijde van den buik, (in dc zoogenaamde bongerkuil) tegen de buikswand, (de buid) aanligt. JNadal het aan opgeblazenbeid lijdende beest aangebonden , of door menschen vastgehouden is, plaatstzich de persoon, welke deze bewerking vvil uitvoeren op de linkerzijde van bet beest, en brengt met de vlakke hand juist op dieplaats, waar de pensmaag het meest naar Luilenuitsteekt, eene krachtige, maar ook niet minder aaahoudende drukking aan. llij kan ook de beide vlakke banden kruiswijze over elkander leggen , en dan deze vast tegen de pensmaag drukken. Houdt men zulk eene krachtige en aanhoudende drukking slechls eenige oogenbhkken vol, dan volgt meestal na 2—3 seconden de eerste ontlasling van iucht door een in het eerst nog zwak oprispen; naauwelijks behoel't men met de drukking wederoax eene rainimt vol le boiiden, ofdedruk-
10
Jicnde hand voelt eenige beweging van de pensmaag en dadc-lijk daarna volgt een vecl slerker oprispen. Op zulke wijze 3—4 keeren voorlgaande, zal men weldra op eene duidelijk ziglbare wijze eene vermindering der opgeblazenheid kun-nen bespeuren; en ten naasteubLj in 7 a. 8 minuten is bet opgeblazen beest van de opgeboopte lucbt in de pensmaag bevrijd-
d. Men late bet opgeblazen beest eenige beweging doen, maar slecbts in den slap; en forcere het vooral niet door slaan tot (voor betzelve toch zoo uiterst moeijelijk) hard loopen. Eene langzame beweging beeft zieh in de grootste meer-derheid van gevallen als een zeer nuttig ondersteunings-middel tot genezing uitgewezen; men moet tevens hierbij ook de voorzigtigbeid gebruiken van het dier goed, maar niet al te overvloedig te dekken.
Dal deze vier afzonderlijk aangegevene handtastelijke hul-pen bij een en betzelfde beest met elkander vereenigd in aan-wending kunnen gebragt worden, behoeft geen verderbetoog.
2. OUTLASTING VAN DE IN DE PENSMAAG OPGESLOTEN LUCHT,
LANGS NATÜUKLIJKEN WEG DOOR MIDDEL VAN GESCIIIKTE WEItKTUIGEN.
a. Men traebt een langen, vingerdikken, elaslieken stok, of het achtereind eener zweep, (of een ander bierop gelijkend werktuig) voorzigtig door den mond, de keel en den slok-darm tot in de pensmaag te duwen; (men lette er echter naauw-keurig op, dal het einde van zoodanig werktuig, glad en rond zij.) Hiermele alleen beeft men dikwerf snelle hu.'p versebaft, en wij bedienen ons van zoodanig werktuig zon-derdralen, als wij geen meer doelmaliger instrument biertoe bij de hand hebben.
h. Een meer doelmaliger instrument, oua de in de pensmaag opgeslolen luchl längs natuurlijken weg door de mond te ont-lasten, is bei zoogenaamde Engelsehe Roer. Helzelve bestaat nit eene buis, welke van goed en wel vertind ijzerdraad,
11
spiraalvormig gewonden, vervaarcligd, legen vijf voct lang, | duim dik en met leer overlrokken is, en aan het voorsle einde een uit zink gemaaklen en met onderscheidene gaten voorzienen knop heeft,
Wil men dil instrument gebruikeu, dan wordt aan liet betst een stuk hout, 2 a 3 vingers breed, in welks midden een gat is, (welk lotdoorbrenging van het roer dienl,) dvvars in den mond gestoken,en door middel van touwen aan de horens vaslgemaakt, (zulks geschiedt om le verhinderen, dat het beest het roer plat of stuk kan bijten.) Alsdan schuift men het te voreu goed met boter, vet of die bestreken roer (den met galen voorzienen knop vooruit,) door bet gat in het in den mond bevestigde dwarsbout, over de neergedrukle tong tot in de keel, en verder door den slilulann tot in de pensmaag. Alsdan dringt de in dezelve ingeslolen opgehoopte lucht door de gaten in den knop van het roer, en outlast zieh verders door het roer zelve naar buiten.
c. Een ander instrument, (in Duitsckland nog al veel in gebruik voor hetzelfde doeleinde, namelijk onllasting van lucht uit do maag) beslaat in eene drie eilen lange pijp-buis, uit koperdraad; dezelve is met leder overtrokken en aan deszelfs voorste einde bevindt zieh een knop, uit hoorn vervaardigd, welke naar voren eene opening heeft. In deze pijpbuis past eene zonde, (een stuk balein of een spaansch-rieten stok,) van de dikte eener ganzen veer, een weinig langer als de buis, en van achter met een greep voorzien. IVadat dit instrument voorzigtig door mond, keel, en slokdarm tot in de maag ingeschoven is, wordt de zonde (het balein) van uit de pijpbuis teruggetrokken; de pijpbuis daarentegen zelve laat men in de maag zitten. Zoodra het balein teruggetrokken is, dringt de in de maag ingeslolen lucht door de opening van voren in de pijpbuis in dezelve, on ontlast zieh op deze wijze naar buiten. Men laal de pijpbuis zoo lang in de maag, lot dat men zijn docl, namelyk de geheele ontlasling der in de maag opgehoopte lucht, ge-hcel bereikt heeft.
12
d. In plaats van zooclanig meer kunslig zamengesleld instrument gcbruikt men soms ook wel slechts een sink balein van de dikte eenes kleinen vingers, van voren met ecu knop voorzien, en dus zoiuler zulk eene pijpbuis. Bijzouder doel-niatig is dit laatste instrument in zoodanige gevallen van opgeblazenheid, welke door hel blijven zilten van vreemde ligchainen,als: aardappelen, linollen enz. in de keel, of den slok-darm onlslaan is. In zoodaniggeval trachtmen metdit instrument bet in de keel zitten gebleven vreemde ligchaam tot in de maag neer te drukken, om zoo doendeaan deindemaag opgesloteu lucbteenen uitweg door den slokdann en denmond naar buiten te bezorgen. Gelukt dit neerdrukken van bei in den keel of slokdarm vastzittende vreemde ligchaam tot in de maag niet, of beeftraen uitboofile van den eigenaardigen bijzonderen vorm, of figuur, of dikte van betzelve. of anderzins hier-van grooler gevaar voor bet dier te vreezenj alsdan drale men niet lang, maar trachte onmiddelijk door den buiksteek de in de maag opgeboople luclit te ontlasten j en tevens roepe men direct de bulp van eenen bokwamen veearls in, welke bet in den slokdarm vastzittende vreemde ligchaam door bet opensnijden van den slokdarm van builen zal trachten te ver-wijderen. Deze laatste operatie lieeft echter veelvuldige zwa-righeden en moet uit dezen hoofde steeds aan eenen deskundigen worden overgelaten, wesbalve wij ook de wijze op Avelke deze operatie gedaan moet worden, bier niet nader zulien aangeven.
3. OUTLASTING DSU IN DE PENS OPGESLOTEN LUCHT LANGS EENEN KUNSTMATIGEN WEG, DOOR 3UDDEL EENER OPERATIE.
a. Dit gescbiedt in de eersle plaats door bet insteken van den zoogenaamden Troikar van buiten door tie huitl tot in de door lucbt opgezwollen maag. Deze Troikar bestaat uit twee declenj namelijk 1. uit een stekencl inslruinent vanslaal,dc
13
priem j van voren smjdemle, en van achter met een Ii outen hecht voorzien ; en 2. uit eene , uit geel Icoper of nil Wik ver-vaardigde pijpbus. Deze priem past in doze bus zoodanig, dat al-leen het solierpe deel van den priem van voren, en van achter al-leen het hecht vrij is. Deze pijpbus dient tevens, (indien dezelve good bewerkt zal zijn,) aan haar voorsle einde kleine langwer-pige insnijdingen tehebben, waardoorde bus zieh vaster om de priem sluit; betwelk bij en voor het doorsteken door de huid v.m gewigt en mit is; aan het achterste einde der bus is de rand van dezelve als eene dwarsplaat omgebogen; hierdoor wordt verbinderd, dat de bus, nadat zij door de huid gesto-ken is, in de maag van het dier vallen kan ; digt bij het voorste einde bevinden zieh in de zij wanden der bus cenige smalle en langwerpige gaten, door welke de groote hoeveel-heid der in de maag opgesioten lucht zieh spoedig entlasten kan. Men heeft twee soorlen van Troikar; bij de eene heeft de priem eene tweesnijdige punt, en de steel van dezelve is plat; bij de andere soort is de priem rond en de punt driesnijdig. Voor mingeoefenden is aan de platte tweesnijdige priem de voorkeur te goven, doordien men metzulkeen plat en smal instrument veel ligter rn zekerder door de huid steken kan ; en bovendien de daarmede gemaakte wond veel spoe-diger geneest, als zulks hei geval is, als men de rondedrie-snijdige priem gebruikt.
Men gebruikt den Troikar met nut en voordeel in zoo-danige gevallen , als de opgeblazenheid zieh snel en tevens in hevigen graad ontwikkeld heeft, alserniet oogenblikkelijk de vereischte geneesmiddelen bij de hand zijn, of indien er na het toedienen derzelve niet spoedig genoeg de heoogde beterschap gevolgd is. De operatic zelf noerat men den doorsteek , of ook den buiksleek; en zij is de zekerste en volledigste geneeswijze ter genezing der opgeblazenheid; echter moet de operalie met de noodige voorzigtiglieid worden in het werk gesleld.
Om deze operalie zelve, (hot instekenvan den Troikar van buiten door de huid tot in de maag) snel en met zckerheid
14
te liimnen uilvoeren, laat men hot opgcblazen beest door cenige sterke en kloeke lieden aan don kop vaslhouden; de Operateur plaalstzich, nadat hij de geschikste plaats op de uilgc-zette pensmaag uilgezocht en geteekend lieeft, op do regterzijde van hot beest, (de regterzijde wordt daarom gekozen omdat de Operateur van het te opereren beest geen slag, of de eerste decharsie nil de buis der Troikar in het aangezigt krijge,) on drijft den Troikar, welks hecht de Operateur vast in de regter vuist geklemd houdt met eenen krachtigen stoot, of indien hij den Troikar met de linker hand gevat, en de punt van donzelven op de juiste plaats van de opgezetten pensmaag gezet heeft, door eenen geschikten forschen slag met de regter hand op het hecht van den Troikar (welke wijze van doon voor sommigen gemakkelijker is) door do huid tot in de pensmaag circa 3 a 4 duim diep in donzelven , en zoo dat de dwarsrand der buis op do huid te loggen komt. Is dit goed geschied, dan houdt de operaleur met de linker hand de buis vast, drukt dezolve in de maag neer, en trektmctde regter hand de priem uit dezelve terug; zoo dat do buis alleen in de pensmaag blijft zitlon, door welke zieh dan de in dezelve ingeslo-len en opgehoopte lucht naar buiten outlast. Deze buis houdt men zoo lang in de pensmaag, tot dat het uitstroomen van lucht (dikwerf vergezeld van oen schuimend vocht) door dezelve geheel heeft opgehouden; de buis moot goed en vastterugge-houden worden, want dikwerf en met kracht wordt dezelve door de krachtig uitpersende lucht uit do pensmaag naar boven godreven. Be operaleur late zieh tovens door het sotnvvijlen ophoudon van het uitstroomen van lucht niet misleiden; want dikwerf wordt de voorste zieh in de pens bevindende opening van de buis door het indringende (in de pensmaag zieh bevindende) voedsel verstopt; derhalve is het aan teradenen ook tioodig, dat men van tijd tot tijd met oen dun stokje of dun taai rijsjo door de buis steekt, om op deze wijze deze zieh als een prop voor do voorste opening dor buis vasl gezet hebbende voederstofien tc verwijderen, en aan de in de pensmaag steeds nog opgehoopte lucht, weer eenen vrijen
15
doorgang le verschaffen, üit voorzorg kan men de buis eenige uren lang op hare plaats lalen zilten, opdat de lucht, welke vcrvolgens misschien nog in de pensmaag mögt ontwikkeld worden , zieh door dezelve kan onllaslen; want er zijn voor-beelden, dat de r;a de operatic, en na de verwijdering der buis uit de pens zieh opnieuw ontvvikkelende lucht, demaag even zoo sterk deed uitzetten, als te voren 5 zoodat men deze kunstbewerking voor de tweede maal moest herbalen. Het is dus dan ook beter, dat men de buis Jiever eenigen tijd langer laat zitten; zoo meer dewijl zulks geen bet minste nadeel te weeg brengt. Is men intusschen van de volledige ontiasling en verwijdering der lucht in de pensmaaag overtuigd, en heeft men geene nieuwe opgeblazenbeid te vreezen , dan trekke de Operateur do bins uil de gemaakte verwonding terug, en bestrijke de huidwond met een weinig versch vet, of metolie, of zoo als het ook dikwerf gcscbiedt, met teer.
De genezing der door den Troikarsleek gemaakle wond, geschiedt naderliand eenvondig door liet vlijiig wasschen derzelve en nathouden met zuiver koud water. Mogtcn zieh echter bullen verwachting in het verfolg bij eene siechte, en zeer langzame genezing der wond , wormen in dezelve opdoen, dan bestrijkt men dezelve bet best met: aloe en myrthentinctuur (van beide even veel;) of met olie van harts-hoorn; of met terpentijnolie; of men houde dezelve met een afkooksel van ahsinth eu zwartworlel aanhoudend nat.
De geschiksle plaats aan den buik, om den Troikar door de huid tot in de pens le sleeken, is die, vvaar in gezon-den toestand de zoogenaamde hongerkuil ziglbaar is, en wel die plaats aldaar, waar de zwelling het meest vooruitste-kende is. De Operateur doe verders een forschen sleek met den Troikar van buiten naar binnen, van achteren naar voren en van boven naar beneden j zoodat, als het instrument geheel en al door den buik moest doordringen, helzelve door de navel weder uit zoude komen; op deze wijze valt de rigting des Troikars een weinig zijdelings of schuins open in den opgeblazen pens; en zulks is wel te beschouwen,
otmlat als de steek al te loodregt van bovcn af gemaakt wonU, de steck te lang zoude worden, hetwelk dikwerf tot langdurige pijpverzweringen aanleiding geeft.
Sommige beweren dat men de juiste en geschikste plaats, om den doorsteek te doen, doorzekere afmetingen kan en dient te bepalen; zulks is echter onjuist en onzeker, vooral als de opzwelling buitengewoon sterk en Iievig is; en slecbts de lioogste plaats van den uitgezetten pens tegen de buik-wand geeft alsdan de juiste plaats aan, op welke de doorsteek moet geschieden. In de nieeste gevallen is echter eene handbreed van de heap, eene dergelijke van de laatste rib, en van de lendenwervelen de geschikste plaats voor de opening} dewijl hier de huid tevens ook het dunste is.
Het wordt veellijds aangeraden . om aan het vee, voor dat het op de weide gebragt wordt , op die plaats, vvaar de Troikarsteek moet gedaan worden, een teeken te maken; omdat men alsdan bij voorkomende noodzakelijkheid de geschikste plaats voor de opening kent; echter weet men door ondervinding, dat de huid zieh door het opzwellen van de pensmaag eenigzins verschuift, zoodat men ondanks deze ge-nomene voorzorg ligt kan misleid worden.
Zoude de opgeblazenheid echter zeererg geworden, en de beesten reeds op den grond gevallen enliggen gebleven zijn, dan plaalse de Operateur tot bet doen van deze operatic zieh van achter tegen den rug van bei liggende beest, en doet in deze positie den doorsteek.
Somwijlen gebeurt het, dat de opgeblazen dieren op de linkerzijde neergevallen en liggen gebleven zijn. In zoo-danig geval is men bij dreigend gevaar genoodzaakt, om den Troikar in de regterzijde van het dier door de huid tot in de pensmaag door te steken, doordien men van het gc-heele omdraaijen en omwentelen van het hevig opgeblazen beest zeer uadeelige gevolgen heeft te vreezen.
Uet is aan te raden, dat men, voor dat men den Troikar in de pens steckt, de beide achterbeenen van het beest, en vooral indien het zoude liggen , bij elkamlcr bindt; dewijl
17
het beest steeds onmiddelijk met de beenen begint te slaan, zoodra men slechts den Troikar aanzet; waardoor de opera-tie niet alleen wordt vertraagd, maar ook liglelijk eene ou-noodig groolere verwonding wordt gemaakt; doordien alsdan de spitse punt van den Troikar, als hij reeds door de huid gedrongen is, door de bewegingder daaronder gelegene spie-ren been en wear schuift, en deze zeer ligt verwond worden, Verrigt men de operalie aan het vee lerwijl het slaat, dan is het raadzaam, dat men het linker voorbeen van hetzelve laat opbeuren, dewijl hierdoor de achlerbeenen tot slilstaan ge-noodzaakt worden.
Zoodra door de onllasling der lucht de huid en de pens nieer en meer in elkander zakt, en de hongerkuil langzamer-hand weer ziglhaar wordt, dan drukt men de buis dieper in den pensmaag, en kat dezelve dan zilten tot dat de maag geheel leeg is ; ja zelfs, zoo als reeds gezegd is, nog een kwar-tier uurs langerj met de voorzigligheid echter, dat als er geene lucht meer door de buis stroomt, ook ten rainsten geene van buiten kan binnendringen. Men sluit derhalve de opening derzelve met den vinger, of op eene andere wijze, en laat deze van tot tijd weer los en open.
Sommige raden aan, dat men nadat de kunstbewerkingis geschied, eenige pomlen bloed uit de halsader entlaste, Indien er namelijk voor de operatie geene aderlating mögt in het werk gesteld zijn. Echter houden wij zulke lating niet voor volstrekt noodig.
h. Zoude bet geval voorkomen, (zoo als ligt gebeuren kan,) dat men geen Troikar hij de hand beeft, en het wegens de hevigheid der opgeblazenheid dringend gevorderd wordt, en het zelfs voor het behoud van het dier noodzakelijk is, dat de in de maag opgesloten lucht ontlast worde, dan kan men bij behoorlijke kunde en handigheid ook ieder ander scberp en puntiginstrument, en het best een lang puntig mesgebrui-ken, om den buiksteek te doen. Het is intusscben bierbij noodig, dat men tevens een werktuig (uit da eene of andere zelfstandigheid bereid) hij de hand beeft, lietwelk de pijpbus
2
18
van den Troikar vervangt; waarloe men b.v. cen sink lol oeuc buis in olkander gerold stijfpapier, een kartonblad, een pijpenroer bezigen kan; of men inaakt in belzelfde moment, ilat men daarmede benoodigd is, uit een stakje vlierhcut eene dergelijke buis. Eene zoodanige buis brengt men dan on-iniddelijk nadal men de operatic gedaan beeft; d.i. nadat men bet mes door de huid tot in de pensmaag, en lot aan deszclfs beeilt diep gestoken beeft, längs bet in de pensmaag nog zilten blijvende mes; men houdt deze buis met den vinger zoo iaag vast, tot dat de lucht zieh uit de maag onllast beeft.
4. GENEESWIJZE liETi OPGEELAZENHEID DOOR OPSLOR-PIXO , (RESORDTIE,) OER IN DE PENSMAAG INGE-SLOTEN EN OPGEIIOOPTE LUCHT.
J)ezc wijze van bebandeling dor opgcblazenbeid bij het rundvee, kan door de reeds aangegeven genezingswijze der-zelve geraist worden; men komt inet de aangegevene spoe-diger en zekerder uit; maar de volledigbeid vvillende, en tot liet gebeel behoorende , vermeenen wij dc naauwkeurige be-sclirijving van zoodanige bebandelingsvvijzeder opgeblazenheid, (zoo als zij in vroegere tijden alleen in aanwending gebragt wierd ,) niet tc mögen weglaten.
Do otide veeartsen dachten door bet ingeven van wind-drijvendc gcneesrniddelcn aan bet opgeblazen beest lot het doel dor genezing te kunnen komen; zij zagen zieh echter dikwerf daarin te lour gestcld, en menig opgeblazen beest wierd het oiler dor onkundige bebandeling. Later echler wierd de in de pensmaag opgeslolen lacht als een koolzuurgas er-kend; en bicrtegen dan ook veel doelmaliger alkalien aan-geprezen en aangewend.
Door gedane scbcikundige proefnemingen wierd ontdekt, dat als men bij de uit dc maag gehaalde lucht of kalkwa-ler of amonia liquida bijvoegde, er van deze lucht hiordoor ttnmiddelijk driovijfde deelen van hol gehocl wicrden opge-
19
slorpt; de overgeblevene Iwcevijfile deelen van het geheel, bleek kooloxydpas le zijti. Bfj iedero beginnende opgeblazeii-heid zoude derbalve het ingeven van eenig amonia liquida aan het beest eene uitslekend goede uilkomst geven ; zoodat als zulks lijdig genoeg geschiedde, dikwerf do operalie van den buiksteek ovcrbodig zoude gemaakt worden.
Bebalve de amonia liquida, welke boven alle andere mid-delen ter verdrijving der in de maag opgesloten lacht door opslorping derzelve de voorkeur verdient, hebben ook nog andere geneesmiddelen , het eene in eene mindere, het andere in meerdere male roena verkregen ; en als de voornaamste en meest bekende zijn de vollende:
2. Het Kalkwuter. Men bereidt helzelve het best op de volgende wijze: Men neemt 1 lot 2 ponden water, en schudt daarin 2 tot 3 lood gehrande kalk; (het best is hiertoe ook zulke kalk, die niet al te sterk gebrand is, of die nadat zij gebrand is, dadelijk met eenig water besprenkeld, daarna gepoederd en m ecn digt gesloten glas op eene droogeplaats bewaard is.) Aan volwassen opgeblazen runderen kan men van zoodanig bereid kalkwater 1 tot 2 lood, mils met eene behoorlijke iioeveelheid water evenwel nog aangemengd', op eens ingeven; en deze gift na eenigen tijd herhalen, indien er niet reeds na het eerste ingeven genezing gevolgd is.
3. Versch gestotene Witte Kreide j van welke men i tot 4 looden met water vermengd, geeft.
4. Wilte Zecp; gesneden en behoorlijk met water ge-mengd.
5. Iloulasch; (het best van eikenhout); met een weinig zeepziedersloog en tevcns met water gemengd.
6. Polasch; in water opgelost en met 2 drachmen van de eerste in I liter water.
7. Zwavellever; (hepar sulph.) van J- tot G drachmen met water.
8. Sterk schuimend Dier; van J lot 2 liters.
9. Geest van Hartshoorn met Zoul; I- draclime tot eeni-ge looden van icder.
o
20
10. llartsboornolie, van 4 tlraclime lot een lood. Deze olio mel branclcwijn of heL volgendc anildel vermengd, wordl door vclon zecr aangeprezen.
11. De Sleenolic (oleuin petrae), van 1 drachme lol 2 iooden met J. tot een pond brandewijn; of met eene infusie van sterke kruiden. Men roemt 00k zeer een mengsol van een ecllepel vol dezer steenolie met i- liter kalkwater j zulk eon gift geeft men om de 5 miuuten, tot dat belerschap ge-volgd is.
Alle deze hier lor opslorping der in de pensmaag opge-slolen luclit opgenoemdc innerlijke geneesmiddelen, dienen cchler in geheele of halve gifien herhaald te worden , zoo-dra inen na de cerste gift gcene opvallendo belerschap waar-neemt, eu vooral als men eenigo vrees voor do aanvvending van den Troikar, of hei mes heefl. Hei verstaat zieh 00k van zelvo, dat do hoeveelheid der aangeradene giften van heteene of andere dezer geneesmiddelen zieh niot alleen naar de ver-schillendc diersoorlen, maar levens 00k naar den ouderdom, groole, conslitutie van het 1 ijdondo boost, naar hot gevaar en den duur der ziokle moot regelon, en derhalve geonszins voor alle vooi komende gevallen vast bepaald kan worden.
Vermoodl men slechts of, heefl men zclfs meer do zekerheid, dat door het gonot van scherpe voederstoffon do opgehlazen-licid veroorzaakt is , dan moelon do hiorvoron opgenoemde innerlijke geneesmiddelen nict alleen in eene veel geringere hoeveelheid gegevon worden, maar men moetook levees niet nalaten, om tusschenboide eene genoegzamo hoeveelheid van slijmige en olioachlige zelfslandigheden in te gevon j hiortoe neomt men hot voegzaamsle ccn afkooksol van Koesjesb'aden (malva) koningskers , allhea, lijnmeel j of men neomt daartoe zoole of boomolie.
Insgelijks zijn deze laalsto middelen to gebrnikon, indiei or ceno ontsteking in don mond of in de keel bij do opgeblazen-heid aanwezig is.
21
5. CENEESWUZE DER OPGEBLAZENHEID, ALS ER BEHALVE DAT DE TEXS DOOR DE OKTWIEKELDE LUCHT , BUITENCEWOON OPGEZET IS, Z1C1I IN DE JIA Aß TEVENS EH NE BÜ1TEKGEWOON GROOTE IIOEVEELIIEID VAN VOEDER-STOFFEN OPGEUOOPT HEEFT.
De hoofdzaak Jiierbij is, tlal men moel Irachlen deze in huilengewoon groote hoeveelheid in de pensmaag opgelioople voedersloffen le onüasten. Dil docl kan men op Iweederlei wijzen bereiken, en wel: a. dat men IracliL deze voedei-slofTeu längs eon naluurlijkcn weg door hcL toedienen van doei-niatige geneesmiddelen uil de maag en iiet ligchaam van hei heest te ontlaslen; en als men zulks niet kan bewerkslelli-gon , h, dat men da in de maag in builengewoue lioeveelheid opgehoople voedersloffen op kunslmatige wijze, en wcl door ixiddel eener operatic onllasl.
a. VERWIJDER1NG DER IN TEGENNATÜCRLIJK GROOTE HOEVEELHEID IN DE MAAG OI'GEHOOPTE VOJIDEP.STOFFEN,
DOOR IIET TOEDIENEN VAN DOELMATIGE GENEES3IIDDELEN.
De onllasting der voedersloffen van nil do maag op na-luurlijke wijze, geschiedl bij hei rund, (als zijnde ecn lier-kaanwend dier,) ;iiel alleen door den aarsdarm, maar zulks is bij hetzelve ouk door den mond mogelijk. Door den moml, nameiijkin zoo ver, dat men aan hei lijdende dier miildelen ingeefl, welke den nagelalen of slilslaanden lierkaauw weer hersteilen, of welke hei herkaauwen meer krach liger en werk-dadiger raaken, als zulks nog niet geheel mögt hebben op-gehouden; om zoodoende de opgehoople, en daardoor scha-delijk werkende voedersloffen in de maag nil dezelve weg te ruimen,
Ee.i huismiddel om den verloren hcrkaauw weer le herslel-leu, (hetwelknog al veellijds gebezigd wordt,) is, dal raeu aan zoodanig rund, den lierkaauw van eou ander rund in den mond duwt.
Eun ander huisiimltlel, van welk kundige en opmerkzarae veehoiulers verzokeren , dat de hcrkaauw zieh spoedig weer herslell is, dat men aan het lijdende rund een wein ig wil mos, hetwelk men van de pruimboomen scliraapl, ingeeft.
Het voornaamste geneesmiddel lot bereiking van liet oog-merk, naraelijk om den verloren herkaauw weer Ic herstellen is volgensonze daarin rijke ondervinding, do braakwijnsteen (tarlarus emeticus, tartarus elibiatus) en wel:
Ro Braakwijnsleen.^3 d—
Engelsch zout. S vi—viii.
Poeder van gentiaanworlcl.
---— Raponticawortel. aä 5 ü—iü-
Dezo poeder worde met Ij- mengsel kokend water over-goten, en aan het Leest 0111 de 10 rainulen telkens de hoe-veelheid van een halve wijnQesch vol ingegeven, en wel voorzigtig, en in kleine teugen.
Heefl men het eene of andere dezer middelen gegeven, dan is bet noodzakelijk, dat men naauwkeurig op het Leest lette, 0111 het oogenhlik te kunnea waarnemen, dat de herkaauw terugkeert. Gewoonlijk ziel inen het beest körten lijd na het ingeven van bet voorgeschreven geneesmiddel oprispen; in het begin zwak, en daarnahoe langer hoe aanboudender, tot dat men eindelijk een brok voedsel door den slokdarm naar boven in den mond ziet stijgen. Dit oogenhlik moet men waarnemen, en onmiddelijk door een persoon bet beest bij de horens laten vatten j men doet zelf den mond van het beest open , vat met de eene hand deszelfs long, en trekt deze eenigzins sterk aan , waardoor de te herkaauwene voederstoffen uit den mond Valien, of men haall deze met de andere hand er uit. Zulks moet men zoo dikwerf herhalen, als het beest de vee-derstoflen uit de maag in den mond torugbreugt, en wel zoo lang hiermede aanhouden, dat men ecu in het 00g loopend inzakkcii van het lijf van buiten kan waarnemen. In de meeste gevallen hehoeftmen echter slechlseenige vingers, of de
23
haiul in den mond van hot Leest le slclien, om den herkaauw uil denzelven le doen vallen. Is op deze wijze eenc genoeg-zarae lioeveelheid voedsel nil de opgeprople pensmaag onllast, waarbij dan ooli levens de luclit, welkc in dezelve ingeslo-ten was, bij den terugkeerenden herkaauw in gmole lioeveelheid door oprisping nit den mond uilgeslolen wordt, dan laal inen gewoorilijk hei beesl gelieel aan zieh zclve over, onlhoudt helzelve ecliler geslrengiijk ieder voedsel, (welk ook), en evenzoo laat men hel in geruiinen lijd nog niel drinken. Indien echler de ophooping van voederslofl'en in de pensmaag zeer aanzienlijk, en daardoor de o|)geljlazenheid zeer hevigwas, envooral als men verneemt, dat hetbeestdoor den herkaauw, en bet uitwerpen van denzelven geen genoegzame lioeveelheid opgeboopLe voedersloffen uit dc pensmaag onllast heeft, (evenwel echler altijd zooveel, dal tie opgeblazenbeid en het daarmedeverbonden gevaar verwijderd is) dan is bei zeer dien-slig omeen laxeermiddel (purgans) aan bet beesl legevcu. Ten welken einde men van Engelscb zoul en keukenzout, van ieder 6 lot 8 oncen in een liier kokend water oplost, bierbij eenige handenvol meel voegt, en dezen drank wel in eens, maar bij tusscbenpozen en in leugen voorziglig ingeefl.
Om de werking dezer purgans lo ondersleunen, is bet zeer aan te bevelen (en in sommige gevallen soms zeer noodig,) dat men de hand, na dezelve le voren goed met olie beslreken te bebben, in den aarsdarm brengt, en den hierin opgeboop-len mesl uit denzelven haalt. Nadat zulks behoorlijk ge-scbied is, zet men het lijdende beesl herhaaldelijk klislee-ren. Deze kan men bereiden uil een afkooksel van kamillen, of lijnzaad, ofmenneemt daarloe alleen zuiver laauw water, waarin eenige handenvol keukenzout opgelosl zijn. In hard-nekkige gevallen is hol raadzaam, om de Tabaksklisleere aan le wenden. Het gemakkelijkst geschiedl zulks op de volgende wijze: Men brande eene mel tabak volgeslople houten of aarden pijp aan, en brenge despils, of den steel voorziglig in den aarsdarm van het dier. Hot voorlbranden van den tabak, on daardoor bei indringen van den rook diep in den aars-
24
(kirtn (het doel van zulk een Tabaksklisleer) wordl door dc beweging van den aarsdarm van zelfs bevorderd.
h, VERWUDEIIISG DER IS TEGENKATUUiaUK GUOOTE HOE-VEELHEID I.N DE MA AG OPGEHOOPTE VOEDERSTOFFEif OP ELNE MECHANISCHE KUNSTJIAT1GE WUZE.
llecfl men de bier even opgenoemde midclelen niel spoedig genoog bij de hand, en stijgl liel gevaar uiL lioofde van de groolo hoeveelheid der genolene, en in den rnaag opgehoop-tc voederstofTen op bei boogsle; of zomlo de vverking der reeds aangewende nuddelen niel aan het doel beantvvoorden , (iets belwelk ecbler met onze rijke ondervinding lot bedeu toe nog in strijd is) dan zoiule men er loe raoelen overgaan, wil men bet leven van het dier redden , cm door eene ge-maakte toereikende groole opening de in de pensmaag in zoo groote hoeveelheid opgelioople voedersloffen met de hand er nit te haleu; men zoude dan bierbij op de volgende wijze dienen te werk te gaan.
Men maakt door iniddel van een scherp rues de met den Troikar gemaakte wond, door dezelve naar boven en bene-denwaarts in te snijden wijder, en wel zoo: dat men eene 4 tot 5 duimen lange wonde of snede door de buid en in de pens gemaakt beeft; men last met de met olie te voren be-smeerde band door dezelve in de pens, en baak het in den-zelven opgeboopte voedsel zoo veel als dit slechls geschieden kan er nit. Ilel is ecbler van bei boogsle belang, dal znlks Toorziglig geschiede, en vooral, dal er zeer zorgvuidig opge-let worde, dat er niets boegenaaiud van bet uit dc pens gehaalde voedsel in de bnikholte valle, dewijl hierdoor eene andere evenzoo gevaarlijke, zoo niel nog gevaarlijker ziekle, namelijk eene ontsteking aan de darmen en het bnikvbes later veroorzaakt wordl. Ilel spreekl van zelf, dat men dozen handgreep meerraalen herbalen mod voor dat men eene genoegzame hoeveelheid voedselstoffen nil de pens kanhalen. Hoei't men zulks ecbler voorziglig bcwci kslelligd, danspuilc
25
liiea door deze wond eene infusie van hcl cene of andere der liiervoren opgegevene innerlijke geneesiuidtlclen in de pens, zuivert alädan zooveel mogelijk de pensvvond, en naait dezelve daarna zorgvnldig digt; en wel het doeliualigst met eene naad, zoo als de zadelmakers gewoon zijn le maken. Men zorge er ook voor, dal de hechldraden tamelijk lang lilijven, en langbuilen de liuid hangen. De vvondranden in de luiid worden sleclUs met eeniiie wtinige naden aan elkander gehecht. Gedurende eenige dagen geefl men aan een zooda-nig geopereerd Leest geen ander, dan dun en week voedsel, zorgt ook daarvoor dal zieh de wond in huid nielle schielijk sluile. De inwendige wond in de pens is gewoonlijk binnen weinige dagen geslolen; men Irekt alsdan de hechldraden, waarmede de penswond genaaid is, en welke naar i)uiten hangen, uil deze deelen, en zorgt daarvoor, dat niel eerder, dan nadat eerst de penswond genoegzaam genezen is, ook de uitwendige wond in de huid toeheele. Het is intusschen ten alien tijde verkieselijk, deze eenigzins rnoeijelijke operalie door cenen geschikten veearls le lalen verrigten.
6. RADIKALB OEXEESWijZE DER Oi'GEDLA ZENI1E ID j DOOR NAMELIJK GENEESJUDDELEN TOE TE DIENEN, WELKE DEN MAAG VERSTERKEN, EN ÜET TERL'GKEEIIEN DEZER ZIEKTE VOORKOMEN EN VERHINDEREN.
Ora de ingewanden van het aeliterlijf te versterken, en aau de pens zijne behoorlijke spanning en prikkelbaarheid weder tegeven, (om nameiijk voor te komen of le verhoeden, dal dozelfde ziekle zieh nog eens voordoe, helwelk voor het overige we! ligt en gaarne wil geschieden,) zoo raoelen er hillere en aromatische geneesniiddelen toegediend worden. Toi deze behooren voornamelijk de volgende:
1. Genliaanwortel, radix gentianae.
2. KalmusworU'l, radix calami.
#9632;#9632;
I
3. Het Pepermunlkraid, hcrlta menlhae.
4. !lct Absinllikruid, hcrba absinllii.
5. Hel Diiizendgnldenkruid, lierba achillea millefolium.
G. De Kamillenbloomen , flores chamomillae.
7. Hot Karweijzaad , semen carvi.
8. Uet Anijszaad, somen anisi.
9. Hot Fcnckel/.aad, semen faeniculi.
10. Het Mosterdzaad, semen synapis.
11. Dc Jeneverbezien, baccae juniperi.
12. !)c Gember, gingiberls.
13. Da Knoflnok , allium.
14. De Meerelligwortel, enz. enz.
lien of ander dezer middelen of eenige en meerdere met elkander verbonden, kunnen met eenige handenvol keuken-engelsch- of dubbelzout vermengd , een opgehoopten eetlepel vol op iedcr droog voedsel gestrooid, gegeven worden; of helwelk verkieslijk is met water aangemengd, of alsinfusie, of als afkooksel ingegeven worden. Deze middelen bevorderen de beweging der spijsverteriugswerktuigen, versterken dezelve, verbcteren de spijsvertering, en bevorderen het ont-laslen der in dezelve opgeboopte Stoffen.
7. VOOniSEIIOEDINSWIJZE DEtl OPGEBLAZENIIEII) DU 1IET RL-NDVEi:.
Hot voornaamste en tcvcns ook wel het zekerste, cm de opgeblazenheid voor het vervolg te verhoeden, cn dezelve voor le komen, is, dat men de hiervoren opgenoemde als oorzaak werkende scliadelijkheden op de best mogelijke wijze moot zoeken te vermijden.
Dat do zorgende veobezitlor zijne dienstboden (met da verzorging zijnor beesten belast,) viijtig aan de hand dient tegaan, cn op dezelve eon waakzaam oog moet hebben, cn «laarna zien. dat dezelve in de verzorging en do oppassing
27
van lict vce hunne schuldighcid docn, zal hier wel nief, nader breedvoeriger met woorden behoeven aangegeven te worden. De volgende door den Hooglecraar Numan (voor de welen-schap in bet veeartsenijkundige le vroeg gestorven) voor-geslagene voorzorgmaalregelen zullen bier wel ccne goede plaats vinden; en zij verdienen bet, oin opgevolgd le worden.
Is bet vee gelicel van de opgeblazenheid bevrijd , zoo meet lietzelve gedurende eenige dagen van zoodanig voedsel, waar-door dezelve is veroorzaakt, en alle winderig voedsel, vooral klaver worden ontbouden. Wordt bet vee op slal gevoe-derd, dan is bet nutlig, bet groene vooder kort le snijden, en mel een gedeelte slroobaksel le vermengen, laat men het vee wederom in de weide gaan, zoo is de gewoonle niet af le radon, om lietzelve de eerste dagen een band van slrooi gedraaid in den mond le doen, en dien achter de ooren om den kop vast le maken, waardoor bet vce genoodzaakt is langzaam le elen, en dus voorgekomen wordl, dat de maag op eens le slerk wordt opgevuld.
De praeservalive geneeswijze Lepaalt zieb tot de volgendc voorzigtigbeidsmaatregelen.
Omdat het (gebeel onvoorziene loevallon er af-gerekend) mogelijk is, on\ voorzigtigheidsmaalregelen legen dezeziekte te kunnen in bot werk stellen, zoo zoude bei onvergeefelijk en slrafbaar zijn, indien niet ieder veebeziller dezelve wel in acht wilde nemen.
1. Het vee nooit hongerig naar de weide tedrijven, ten minste nooit met een gebeel nucbleren maag.
2. Ora het vee niet on zulke weiden te breiigen, die nog met dauw en rijp bedekt zijn; zoo ook niet dadelijk, na dat er op zulke weiden veel regen is gevallen.
3. Voordat bei vee op de weide gedaan wordt, envoor dat de groenvoedering begint, geve men aan de beeslen eenige maagverslerkende poeders.
4. Men voedere nooit overgelegd gras.
5. Men drijve bot voe nicl op ul te veüe weiden.
6. Eindelijk is hel allijd zeer aan te raden, oin ten alien lijde eenegoed locgekurkte flesch inel kalkwater, waarbij de steenolie of de lerpentijnolie is gevoegd, in voorraad le hebben, om helzelve ieder oogenblik le kunnen aanwenden. Of in plaats van deze eenige onsen potasch of salmiakgeest in wel loegemaakle llesscbenj omdal, zoodra de nood dringt, een lood van de potasch of de salmiakgeest in eene halve kan water kan oplosseu of bijmengen, en aan bet beest alle 3 lot 5 m inn ten een tbeekopje vol kan ingeven, tot datweer volledige beterscbap is gevolgd.