-ocr page 1- -ocr page 2-
-ocr page 3-

£

ài

-ocr page 4-

rmmm

mh'/

■K

\

-ocr page 5-

DE HOEFSMID.

Geïllustreerd Maandblad voor hoefsmeden en anderen
die in het hoefbeslag belang stellen.

ONDER MEDEWERKING

TAN

j. l, g. cayaux te 's Gravenhage, a. frederikse te Amersfoort, w. a. h. van horsexN
té Lftrecht, f. laméris te Zutfen, j. laméris te 's Hag«, j. b, larmené
te Amersfoort, j. b. h. moubis en w. c. schimmel,
beide te ütrecht, en anderen.

GEREDIGEERD EN UITGEGEVEN

DOGE

A. W. HEIDEMA-f

rijks-veearts en medebestuurder eener inrichting voor h

XlIIe Jaargang.

GRONINGEN. — A. W. HEIDEMA. — 1908.

RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT

0851 7694

-ocr page 6-
-ocr page 7-

INHOUD.

Be titels, voorzien van een f, geven artikelen aan waarbij een of meer afbeeldin-
gen ol figuren behooren, - die met * zijn bijdragen onder een afzonderlijl^ hoofd,
ue overigen zijn „korte mededeelingenquot;.

zijdennbsp;quot;^quot;'den het nummer der aflevering aan, de gewone de blad-

Aanbesteding hoefbeslag te Alkmaar.
III 41.

Ambachtsonderwijs. XI 174.
Amerikaansoh harddraversijzer. VI 88.

Begrooting 1909 inzake opleiding voor
hoefsmeden. V 67.
Begrooting 1909 Holl. Mij. v. Landbouw.
TUI 122.

*tBesnijdei) der veulenhoeven. IX 136.
Bond
Y. Smedenpatroons in Nederland.

IX 140.
*Bouw van den hoef. II 19.

fConcours-hippique te Zorgvliet. VII108.
Correspondentie: II 29.
*Cur8us
in hoefbeslag te Brielle. IV 60.

1 n n Jl 's Gravenhage.
*nbsp;IV 58.

» n „ „ 's Bosch. V 70.
»11 » „ Hoorn. III 40;

Vil 110; XII 195.
quot; » 11 „ Schagen. III 40,
IV 60; XI 173.
quot; n n „ Utrecht. IV 58;

XII 195.

quot; n „aan 's Kijks Veeartse-
nijschool. II 21 ;
„nbsp;X 155.

Cursussen in hoefbeslag in Zeeland (uit
verslag der vergadering). II 22.

Doorzakken van het hoefbeen. X 156.
Engelsch jaohtbeslag. VI 88.
Excursie naar Oldenburg. VI 88.

Geschiedenis van het hoefijzer in Hon-
garije. VI 88.
*Gesloten ijzer. VI 83.

fHackney-ruin Radiant. X 158.
*IIoef. Veranderingen
in den bouw van

den —. II 19.
Hoefbeen. Doorzakken van het —. X 156.
fHoefbeslag. Een nieuw Fransch werk
over
—. XII 183.
Hoefbeslag. Lessen in practisch — te

Brussel Yoor jSTederlatiders. II 23.
Hoefbeslag-onderwijs in Drenthe. XI 178.
„ voor 150 jaren. V 69.

Hoefbeslag in Oldenburg. VI 88.

*nbsp;1, cursus te's Hertogenbosoh. V 70.

*nbsp;„ examens vanwege de N.-Br.

Hij. V. Landbouw. V 71.

*nbsp;„ examens vanwege de Geld.-

Ovenjsselsohe Mij. v. Landb.
VI 86; VII 109.

*nbsp;11 wedstrijd te Parijs. VI 85.
»Hoefsmeden bij de infanterie. XII 191.

n Aanbevolen — voor Drenthe.
IV 59.

nnbsp;in Friesland. Nieuwe gedipl.

—. VI87;IX 189;X158.
*Hoefsmid. Opmerkingen uit de praktijk.
VIII 119.

*nbsp;„ Wat de — niet altijd doet. II20.
*Hoefsmidscursus te 's Hage. IV 58.

*t 1,nbsp;„ Utrecht. IV 58.

Hoefsmidsohool te Amersfoort. IV 60-

VI 87; VIII 123; *X 152.
Hoefsmidsschool te ïiel. II 22; III 37;
*tIV 57; V 72; VI 87; VII 99; VII
110; VIII 121; *X 155; *XII 194.
fHoefsmidssohool te Dresden. II 26.

nnbsp;„ voor het Indische leger.

V 73; *X 154.
Hoefijzer. Geschiedenis v. h. — in Hon-
garije. VI 88.
*tHoeven bij jeugdige paarden. X 167.
»Hoornschoen. Verlies van den—. X 151.
»fHoornzuil. Over de —. IV 51.

Ingezonden stukken I 10: (Meestertitel);
III 38: (Waaraan hebben wij in Fries-
land behoefte?); XI 172: (Het plaatsen
van insteekkalkoenen).
♦flnleiding. I 3.

Inrichting van hoefbeslag te Groningen.

Inbsp;10; II 21; III 40; IV 59; V 72;
VI 87; VII 109; VIII 122; IX 139;
X 154; XI 173; XII 195.

Jaohtbeslag. Engelsch —. VI 88.

Keuringen in Oldenburg — Oost Friesland.

IInbsp;23.

Keuringen. Opmerkingen bij paarden —.

V 72; VII 110; VIII 122; XI 174.
Keuringen in Zeeland. Opmerking bij de
—. V 72.

-ocr page 8-

♦fKluisteren van merriën. IV 54.

Kreupelheid. IX 140.

Landbouwtentoonstelling te Apeldoorn.
VII 110; VIII 124; IX 135.

Losse stooten. II 22.

*]V[ededeelingen aangaande de Rij- en
Hoefsmidsohool te Amersfoort. X 152.

Mededeelingen over het smidsvak, val-
lende buiten het hoefbeslag. I 11:
Kraohtoverbrenging door middel van
riemen en riemschijven ; II 27 : Het hard-
en weeksoldeeren ; III 43 : Een isoleer-
middel voor warmte, zijn aanwending
en daarstelling; V 75: Verpakkingen
enz., Snijtang „Omniaquot;; VI 91: Wiel-
beslag; VII 111: Over wielbeslag; VIII
128: Draadomheining; IX 143: Voor
de practijk uit de practijk (Eenige raad-
gevingen voor de behandeling van ge-
goten gereedschapsstaal); X 160: Ge-
galvaniseerd plaatijzer; XII 196: Nieuwe
vijlen.

♦Militaire hoefsmeden. I 5.

* „nbsp;)i • Positie-verbetering

in Frankrijk. VI84.

*Opleiding voor hoefsmeden. V 68.

♦Opleiding burgerhoefsmeden te Amers-
foort. VIII 123.

♦Opmerkingen uit de praktijk v. d. hoef-
smid. VIII 119; IX 138.

Onderscheidingen I 10.

Onderzoek van water. III 40.

♦fOntwikkeling en verzorging der hoeven
bij het jeugdige paard. XI 167.

♦Ouderdomsverzekering. I 7.

*Paardenhouder8wenschen. II 20.

Persoverzicht. I 11: Over de hoeveelheid
steenkool in den aardbodem; Cursussen
in hoefbeslag in België; Examens voor
hoefsmeden in Wurtemberg; Uitvinder
v/h. kurkhoeflederkitf. — II 24: Hoef-
beslagonderwijs in België; Een nieuw
staalpvoces; •j-Hoefsmidschool te Dresden;
Hoefverpleging bij jonge paarden; Ver-
wonding van een paard in de smederij. —
III 41: Onderricht in hoefbeslag aan
Offlcierbn in Duitschland ; Nieuw veerend
stroomatje. — IV 60: Hoefbeslagexamen
te Haarlem; Ondersteuning van den straal
bij voorhoeven ; Voorzorgsmaatregelen bij
het beslaan in den noodstal; Staalpro-
duotie der Ver. Staten in 1907. —

Vnbsp;73: Steenkolen in ons land; Gratis
beslaan a/d. Burgerhoefsmidschool te
Brussel; Nieuwe vorm van hoefmes; Ver-
plicht examen in hoefbeslag in Bremen. —

VInbsp;89 : Uit de praktijtvan het Kemonte-
depot te Milligen; Het militaire hoefbe-
slag in Duitschland gereglementeerd. —

VIIInbsp;124: Prof. Dr. Lungwitz mee-
ning over fabiiekshoefijzers; Schadever-
goeding voor ondoelmatig beslag; -j-Nieuw
Am. hoefijzers; fSteunvlakte-regelaar. —

IXnbsp;141: Examen v. d. Ver. t. vered. v. h.
Ambacht; Lessen aan de hoefsmidschool
te Brussel; Over losse insteekkalkoenen ;
Zijdelings gebroken hoefassen; Lederen
hoefijzers. — X 158: Nieuwe gedipl.
hoefsmeden in Friesland; Dr. W. C. H.
Staring; Beslag met insteekstooten;
Merkwaardige operatie. — XI 174:
Cursus in hoefbeslag te 's Hägs; Cen-
trale hoefsmidsohool te Brussel; Appa-
raat voor het onderkennen der uiteen-
loopende belasting van den hoef; Aan-
wending van reformvilt tegen uitglijden;
Rondgaand onderwijzer voor hoefbeslag
in Sleeswijk-Holstein.

Poney. Kleine —. VIII 123.
♦Positieverbetering der Mil. hoefsmeden in

Frankrijk. VI 84.
♦Praktijk v. d. hoefsmid. Opmerking uit
de'—. VIII 119; IX 138.

*tRadiant. De hackneyruin —. X 158.
♦Rangverliooging militaire hoefsmeden. I 5.
♦Regeling betreffende hoefsmeden b/d.

infanterie. XII 191.
Rjj- en Hoefsmidschool te Amersfoort.

'iV 60, X 153.
's Rijks Veeartsenijschool. II 21; X 155.
Eijkshengstenkeuring. II 22.

*TSpoorzoeken. IV 56.
♦Standen in verband met besnijden. IX 136.
Strijken bij een afstandsrit. IX 140.
Stooten. Losse —. II 22.

Tentoonstelling te Almelo. IX 139.

„nbsp;„ Kruiningen in 1909.

XI 178.

Toongewicht Am. harddr.-ijzer. VI 88.
Toontrederstand. IX 136.
* Veranderingen in den bouw van den

hoef. II 19.
Ver. t.
v. v/h. Ambacht. VI 87; ♦XI 171.
♦Verlies van den hoornschoen. X 152.
♦fVerzorging en ontwikkeling der hoeven

bij het jeugdige paard. XI 167.
♦fVeulenhoeven en de verpleging. III 35.
♦fVeulenhoeven bij Franschen on toon-
trederstand. IX 136.

*Wedstrijd in hoefbeslag te Parijs. VI 85.
♦Wenschen van paardehouders en paarde-

menschen. II 20.
♦Wetsontwerp ouderdomsverzekering. I 7.
Winterbeslag. X 157.

IJzers zonder kalkoenen. VIII 122.

-ocr page 9-

13e Jaargang. — 1908. — Aflevering 1.

redacteur-uitgever; a. w. heidema te groningen.

-ocr page 10-

Lambert amp;
Company.

Hallanan Hoefzolen

de Beste en
de
Goedkoopste

Rotterdam,

Wijnhaven 127.

INHOUD.

1907_1908. — Eangverhoóging militaire hoefsmeden. — Het wetsont-
werp op de ouderdoms-verzekering. — Ingezonden stukken. — Korte mede-
deelingen. — Persoverzicht. — Mededeelingen over het smidsvak, vallende
buiten het hoefbeslag. — Advertentiën.

-ocr page 11-

1907—1908.

Twaalf Jaargangen van „De Hoefsmidquot; zijn verschenen en thans gaat
derhalve de eerste aflevering van no. 13 op reis.

Het pas afgeloopen jaar heeft ons uiterst weinig nieuws gebracht op het
gebied van nieuwe vindingen. Daarentegen is de tentoonstelling te 's-Gra-
venhage met betrekking tot den nationalen wedstrijd van burgerhoefsmeden
en van militaire hoefsmeden een gewichtige gebeurtenis geweest, terwijl de
wijze van opleiding der hoefsmedenen de positie der militaire hoefsmeden
eenige verbetering hebben ondergaan.

Wedstrijd Ben Haag. In herinnering zij even gebracht dat van de 91
deelnemende hoefsmeden de eerste prijzen behaald zijn door personen uit
Gelderland, waar altijd de meeste toewijding in zake de ontwikkeling van
het hoefbeslag beeft bestaan. Eere, wien eere toekomt! J. H. Huiting
te Euurlo behaalde het hoogst aantal punten, — ja zelfs nog iets hooger
dan zijn leermeester in het practische hoefbeslag, den korporaal-hoefsmid J.
Blokker te Deventer, die den eersten prijs verwierf bij de militaire hoef-
smeden.

Van die wedstrijden is indertijd uitvoerig verslag gegeven en het zal velen
aangenaam zijn indien bij een volgende nationale landbouwtentoonstelling
opnieuw een dergelijken wedstrijd wordt uitgeschreven. De Provinciale
landbouwmaatschappijen zouden echter goed doen bet deelnemen der beste
hoefsmeden uit hun streek te bevorderen en financiëel te vergemakkelijken.

Opleiding. De drie voornaamste inrichtingen voor de opleiding van hoef-
smeden zijn: de Eij- en Hoefsmidschool te Amersfoort, de hoefsmederij aan
's Rijks Veeartsenijschool te Utrecht en de inrichting voor hoefbeslag (eig.
Wiersum en Heidema) te Groningen. Aan de eerste zijn gedurende 1907
twee burgerhoefsmidsleerlingen in het bezit gekomen van een verklaring met
goed gevolg gedurende 6 maanden aldaar aan een cursus in hoefbeslag te
hebben deelgenomen, terwijl er thans nog 2 leerlingen zijn geplaatst en er
■door uitbreiding der hoefsmederij met 1 Oct. j.1. feitelijk 6 geplaatst hadden

-ocr page 12-

kunnen worden. Die cijfers bedroegen voor Utrecht achtereenvolgens 6 en
3 en voor Groningen 8 en 5, zoodat het grootst aantal leerlingen aan een
particuliere inrichting hun opleiding verwierven, welke inrichting geen sub-
sidie hoegenaamd van Staat, Provincie of Maatschappij ontvangt en ook
nimmer heeft aangevraagd. Van de leerlingen dezer inrichting hoorden wij
meermalen, dat zij er bijzonder prijs op zouden stellen, indien van Staats-
wege door het afnemen van een examen hunne bekwaamheden werden onder-
zocht en bij het met goed gevolg afleggen van het examen een zekere tege-
moetkoming in de kosten te mogen ontvangen.

De duur van den cursus te Amersfoort en Utrecht is 6 maand, terwijl m
Groningen wel van ieder leerling de toezegging wordt geëischt desnoods een
half jaar te blijven, doch regel is, dat de leertijd met 5 maand wordt be-
ëindigd.

In 1908 wordt aan dit drietal inrichtingen een vierde toegevoegd, n.1. een
hoefsmidschool te ïiel, waarvoor ƒ1000 jaarlijksche subsidie door het Eijk
is toegezegd en door Mr. P. H. A.
Tydeman van Oude waard kosteloos
bouwterrein is verstrekt. In de volgende aflevering hopen wij hierop nader
terug te komen.

Dergelijke inrichtingen zijn nuttiger dan cursussen m hoefbeslag, doch
geen der drie is voldoende ingericht om bekwame onderwijzers in practisch
hoefbeslag te kweeken. En deze zijn in de eerste plaats noodig om gunstige
resultaten van de cursussen te kunnen verwachten. Wij veroorloven ons
dan ook opnieuw de vrijheid te wijzen op de noodzakelijkheid van het
stichten eener degelijke hoefsmidschool te Utrecht.

De cursussen in hoefbeslag loopen thans bijna alle over twee half-jaren.
Gedurende 1907 werden zoodanige cursussen gehouden in Apeldoorn, Arnhem,
Deventer, Franeker, 's Gravrenhage, Heerenveen, 's Hertogenbosch, Schagen
en Utrecht, terwijl in
Zeeland wederom het tweede jaar van een ambulanten
cursus werd gehouden. De deelnemers van dezen laatsten cursus legden
van 24 tot 28 September te Middelburg een examen af, waaraan 74 deel-
namen en slechts 32 aan de gestelde eischen voldeden. Als oorzaken van
dezen onbevredigden afloop zijn aangegeven, dat de leerlingen te jong en
onvoldoende voorbereid werden toegelaten, er aan het einde van het eerste
jaar geen overgangsexamen werd afgenomen, de lessen te kort duurden en
'de prijs voor het beslag op de meeste plaatsen in Zeeland te laag is gesteld,
waardoor te weinig zorg voor het beslaan in de onderscheidene smederijen

kan worden besteed.

Militaire hoefsmeden. De maatschappelijke positie van deze is verbeterd,
doordat zij, die zes jaar onafgebroken hebben gediend, boven hun salaris
recht op yrije woningquot; hebben verkregen. Men wenscht thans deze bekwame
korporaal-hoefsmeden nog gaarne de mogelijkheid te openen om den wacht-
meestersrang te kunnen bereiken.

De lurgerhoefsmeden gaan langzamerhand, in verband met de meerdere
bekwaamheid, in positie vooruit, doch men wenscht van verschillende zijden
terecht, dat er van Staatswege examens worden afgenomen, zoowel voor
hoefsmidsgezel als voor meester-hoefsmid. Boven is reeds aangegeven dat
de voornaamste kern ter verbetering zou zijn de stichting van een degelijke

-ocr page 13-

hoefsmidschool, ter opleiding van kundige onderwijzers in practisch hoef-
beslag.

* *
*

De vooruitzichten in 1908 blijken bevredigend. De winter is eenige dagen
geleden ingevallen en levert een extra duitje aan den smid, doch veel
profijt is er dezen winter nog niet door de sneeuw gekomen. De ijzerprijzen
zouden in 1907 belangrijk stijgen, doch die stijging is gelukkig niet door-
gegaan, ja zelfs in het vorige kwartaal teruggeloopen en de prijzen zijn in
den laatsten tijd vrijwel gelijk gebleven.

Wij wenschen alle hoefsmeden en vrienden van „De Hoefsmidquot; een voor-
spoedig jaar, — brengen allen, die ons Blad in 1907 steunden, onzen erken-
telijken dank en bevelen „De Hoefsmidquot; voor den loopenden jaargang in
hunne aandacht en medewerking aan.

RANGVEB.HOOGING MILITAIRE HOEESMEDEN.

Ter gelegenheid van de vaststelling der Staatsbegrooting voor 1908 Hoofd-
stuk Oorlog, heeft de heer Lieftinck, lid der 2e Kamer der Staten Generaal,
nogmaals met klem aangedrongen op het verleenen van den rang van onder-
officier aan militaire hoefsmeden.

Wij laten hier het gesprokene in extenso volgen:

De heer Lieftinck: Mijnheer de Voorzitter! Ik zal mij in het debat
over de derde herhalingsoefening niet mengen.

Ik heb iets anders. Mijnheer de Voorzitter! De Minister heeft gisteren-
avond laat gezegd, dat hij op allerlei wijzen den geest in het leger zou
pogen te verbeteren, dat hij zich daarop zou toeleggen, en dat hij als
middel daartoe zou gebruiken: verbetering van toestanden, hooger loon en
prikkeling van de ambitie. Ik vertrouw, dat de Minister dat niet alleen
heeft gesproken, maar dat hij het ook verder toonen zal.

Ik geef gaarne toe dat Zijn Excellentie daarmede reeds is begonnen.
Toch heb ik nog een zeer nuttig werk voor den Minister te doen. In het
voorloopig Verslag is gesproken over het armoedig lot van enkele mannen
in het leger, die niet bepaald tot de vechters behooren, de trompetters,
hoefsmeden en zadelmakers bij de bereden wapens.

Vervolgens is gewezen op een misstand die bestaat ten opzichte van de
hoefsmeden. Zij kunnen zeer zelden, slechts bij hooge uitzondering, onder-
officier worden.

Ik geloof wel, dat ik kan beweren, dat er slechts één onderofficier-hoef-
smid is, de alom bekende Larmené bij de Rijschool te Amersfoort. Wan-
neer deze menschen als de trompetters, hoefsmeden en zadelmakers zoo be-
krompen moeten leven, blijft de goede geest er niet in, dan wordt er ge-
klaagd en gemopperd, vaak niet ten onrechte. De positie der zadelmakers
vereischt o. a. m. i. dringend verbetering enz. enz.

Ik zou gaarne willen, dat de Minister daarin verbetering bracht.

Wat de hoefsmeden betreft, ®rken ik, dat hun toestand, door het ver-

-ocr page 14-

schaffen van vrije woning aan gehuwden, wat reeds door 's Ministers voor-
ganger is geschied, eenigszins verbeterd is. De aandrang uit deze Kamer
schijnt doel getroffen te hebben, de ooren daarvoor zijn opengegaan.

Maar waarom nu bijzonder knappe werkmannen, als vele hoefsmeden zijn,
geen onderofficier kunnen worden, is mij een raadsel.

Ik weet niet of meer leden in deze Kamer en of de Minister zelf op de
tentoonstelling van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw het concours
hebben bijgewoond van de burger- en militaire hoefsmeden.

Het was echter zeer interessant; ik zelf heb er meermalen bij gestaan.

Wat daar gedaan werd en de wijze waarop, wekte de bewondering van
ieder die het zag. Iedereen prees de groote vaardigheid en juistheid, die
deze knappe menschen daar tentoonspreidden; hoe wonder vlug en zuiver
zij bijv. in 7V2 minuut een paard een ijzer aanlegden, hoe zij allerlei soort
van ijzers wisten te maken: balkijzers, strijkijzers enz. Er zijn heeren die
lachen.

Ze weten niet wat strijkijzers zijn. Mijnheer de Voorzitter. Strijkijzers
worden aangelegd, wanneer de paarden van achteren te eng zijn, zoodat zij
met beide beenen tegen elkaar slaan, zich zelf daardoor strijken, de onder-
beenen openloopen, openslaan, en zoodoende kreupel worden. Welnu, waarom
mogen deze menschen, onder welke verschillende eeremedailles bekomen
hebben, na zekeren tijd den rang niet bekomen van onderofficier?

De Minister beantwoordt die vraag op een vrij curieuse manier. „Het
verleenen van den rang van onderofficier aan de hoefsmeden is ongewenscht,
omdat daardoor een wanverhouding zou ontstaan in de regeling der lagere
rangen. Overwogen wordt echter, of de onderofficiersrang bij uitzondering
zou kunnen verleend worden.quot;

Begrijpe, wie begrijpen kan! Waarom moet een gewone troupier geregeld
op kunnen klimmen en een knappe vakman, die voor het leger veel onmis-
baarder is dan menig ander, bij dezen achterstaan?

Waarom, als dit dan op het oogenblik niet anders kan, omdat de regeling
der lagere rangen in wanverhouding zou komen, deze regeling niet veranderd?

Het is een groote onbillijkheid.

De Minister weet toch hoe een kundig en vaardig hoefsmid het leger ten
goede kan komen; hij weet toch hoeveel duizenden deze menschen uitsparen
door te maken, dat de paarden goed op beslag staan en het daardoor langer
en beter uithouden.

Mijnheer de Voorzitter! Wat is dat toch, dat de regeling der lagere
rangen zich daartegen zoo verzet? Is het nu zoo verschrikkelijk, wanneer
een gewoon korporaal, die pas komt kijken, in vergelijking niets kent, voor
een bekwamen hoefsmid moet aanslaan, en wanneer hij wachtmeester wordt,
wat meer traktement krijgt? Mij dunkt, de zaak die ik bespreek, is van
mijn kant zeer duidelijk, maar van den kant van den Minister zeer onduidelijk.

Ik zou gaarne van den Minister een oplossing hooren, herinnerende nog-
maals aan zijn woorden, dat Zijn Excellentie verbetering van toestanden in
het leger gaarne ter hand zal nemen. Ik recommandeer hem dit.

De heer Tydeman: Mijnheer de Voorzitter! Ik ben wel voor zuinig-

-ocr page 15-

heid en een zuinig beheer, maar ilï ben gelukljig niet gebonden door eenig
politieli programma, om aan te dringen op bezuiniging quand même. Waar
ik wel op aandring is, op een behoorlijke behandeling van de minderen in
het leger.

Ik sluit mij aan bij hetgeen van deze zelfde bank, zooeven gezegd is door
den geaehten afgevaardigde uit Zutphen, mijn vriend Lieftinck. Hij sprak
over de hoefsmeden en zadelmakers, ik wensch te spreken over de trompetters.

De heer van üappard, Minister van Oorlog:

Mijnbeer de Voorzitter!

Ik behoef niet te zeggen — ik heb zelf negen jaren bij de bereden artillerie
gediend — dat ik voor de hoefsmeden wel iets gevoel. Ik geloof echter,
dat de heer Lieftinck te ver ging. Wanneer de beer Lieftinck naar een
tentoonstelling gaat en daar mooie dingen ziet, door een matador in het
vak gemaakt, dan moet de geachte afgevaardigde niet denken dat alle boef-
smeden zoo kundig zijn. Daarom wil ik niet zoo dadelijk voor allen over-
gaan tot den graad van wachtmeester. Een bepaalde belofte moet de heer
Lieftinck niet vragen; ik geloof ook niet dat dit in de bedoeling van den
heer Tydeman ligt.

# *
*

Door bet aftreden van het tegenwoordige ministerie valt er dus voorloopig
niet te hopen op een rangverhooging van de hoefsmeden, al voelde de afge-
treden Minister van Oorlog dan ook wel wat voor de rangverbetering van
enkele boefsmeden.

Geen boom valt echter bij den eersten slag, er komt een nieuwe regeering,
wellicht zal de nieuwe Minister van Oorlog ons kunnen geven, wat de vorige
met wilde toezeggen voor alle hoefsmeden. Dit lag ook niet in onze be-
doeling. De billijkheid eischt eebter dat de beste militaire hoefsmeden na
een zeker aantal dienstjaren den wachtmeestersrang kunnen deelachtig worden,
en een regeling daarvan is zeer gemakkelijk te treffen. Het is zelfs in
't belang van de slagvaardigheid van het leger dat men een prikkel schept
voor de militaire hoefsmeden om uit te munten boven anderen; dit kan
slechts ten goede komen aan den goeden toestand van het paardenmateriaal.

„Volhouden doet overwinnenquot;; bet past ons hier een woord van warme
hulde te brengen aan den heer Lieftinck voor de wijze waarop hij ten
tweeden male in 's Lands Vergaderzaal, de belangen heeft bepleit van ben,

wier diensten in het Leger nog niet op de rechte waarde worden geschat.

# #

*

HET WETSONTWERP-VEEGENS OP DE OUDERDOMS-
VERZEKERING.

Door de afd. Rotterdam van den bond voor Staatspensionneering was op
Maandag 11 November eene vergadering belegd in de Bovenzaal van het
gebouw de Vereeniging, Schiekade, waar als spreker optrad de heer Perio
met bovengenoemd onderwerp. In'zijn inleidend woord wijst spreker er op,

-ocr page 16-

hoe ouden van dagen in ons land, die zonder middelen zijn en niets meer
op de arbeidsmarkt beteekenen, aangewezen zijn op de hulp van kinderen,
op de kerkelijke liefdadigheid, of wel van het Burgerlijk Armbestuur. Hij
toonde aan, dat deze hulp onvoldoende moet worden genoemd. Dergelijke
toestanden hebben ook in andere landen bestaan, doch de wetgever aldaar
heeft getracht eerder een beteren toestand te scheppen.

Duitschland is het eerste land geweest, dat in 1889 aan iedereen, die in
loondienst was en minder dan 2000 mark per jaar verdiende, den verzekerings-
plicht tegen ouderdom en invaliditeit oplegde. Spreker brengt hulde aan
Von Bismarck, die op een terrein, waarop men toen nog geene ervaring
had, stappen heeft durven doen.

Achtereenvolgens gaf spreker een kort overzicht van de bestaande ver-
zekeringswetten in Duitschland, Noorwegen, Nieuw-Zeeland, België, Zweden,
Frankrijk en Italië. In al die verzekeringswetten vindt men vijf stelsels in
toepassing, waarvoor elk een rechtsgrond heeft gevonden. Zoo heeft men in
Duitschland het stelsel van zegeltjes plakken, in Noorwegen bestaat de ver-
plichting voor iedereen om aan de verzekering bij te dragen, in België geeft
men eene aanmoedigingspremie op het sparen voor de ouderdomsverzekering,
in Nieuw-Zeeland geeft de Staat bij het inkomen wat bij. B.v. men heeft
een inkomen van 9 gulden, men krijgt er 3 bij van den Staat. Heeft men
6 gulden, dan krijgt men er zes bij en heeft men geen inkomen, dan geeft
de Staat er 6 gulden bij. In Denemarken geeft de Staat aan iederen man
of vrouw onderstand, die het noodig heeft, onverschillig welke positie zij
vroeger hebben bekleed. Alleen Nederland, Turkije en Spanje hebben nog
geene ouderdomsverzekering. Komende tot ons land merkte spreker op, dat
reeds in de troonrede van 1891 over eene wettelijke regeling gesproken werd.
In 1901 verscheen vlak voor de verkiezing het ontwerp van minister Lely,
dat het Duitsche systeem volgde, hetwelk door de kerkelijke partijen als
paradepaard werd genoemd, hetgeen men ook had kunnen toepassen op het
ontwerp van Dr. Kuyper, dat ook in 1905 voor de verkiezing bij de Tweede
Kamer werd ingediend en dat zich in zooverre gunstig onderscheidde van
dat van minister Lely, dat ook aan de vrouw werd gedacht.

Wat nu het ontwerp Veegens betreft, doet spreker uitkomen, dat het er
veel beter uitziet dan de ontwerpen van Lely en Kuyper, veel beter ook
dan de Duitsche wet. Bovendien ligt er eene bespoediging in, dat het nog
in deze regeeringsperiode kan behandeld worden in de Tweede Kamer, dus
dat dit ontwerp geen verkiezingspaard is geworden. Tegen dit ontwerp zelf,
dus afgescheiden van de wenschen van den Bond voor Staatspensionneering,
is zelfs door voorstanders van verplichte verzekering nog veel aan te voeren,
b.v. dat het niet aangaat, om gehuwde mannen, die slechts ƒ 240.— per
jaar verdienen — en die zijn er bij tienduizenden in ons land — 12 cent
per week premie te laten betalen. Die menschen lijden met hun gezin onder
voortdurend tekort. Mag men hun doen verplichten om ƒ6.24 per jaar te
betalen, en dat van hun schamel loon, waardoor het tekort nog wordt ver-
groot? Wil men billijk zijn, dan moet men, evenals door den heer Treub
en evenals in de Fransche wet is voorgesteld, vrijstelling van premiebetaling
eischen voor gehuwden beneden zeker minimum inkomen.

-ocr page 17-

Eene tweede bedenking is gelegen in de wanTerhouding in de voorgestelde
premie. Wie b.v. ƒ240.— inkomen heeft per jaar, betaalt ruim 21/2 percent,
terwijl hij, die ƒ800.— inkomen heeft, ruim IV2 percent moet betalen. Hoe
kleiner het inkomen is, hoe hooger percentage; dit wordt door spr. afgekeurd.

Een derde bezwaar van den spreker is de administratiekosten van de op
te richten ouderdomsrentebank a 550.000 gulden per jaar. Nu men weet,
dat de Rijksverzekeringsbank, die de Ongevallenwet uitvoert, in 5 jaar
4.100.000 gulden, of per jaar 800.000 gulden is te kort gekomen, mogen
de onkosten voor de ouderdomsverzekering op 1 millioen per jaar worden
gesteld. Er is toch, naar sprekers meening, reden om de uitkomsten, zooals
die in het wetsontwerp zijn voorgesteld, hooger te stellen. Volgens art. 248
en 249 van het ontwerp zullen of kunnen worden ontheven van den ver-
zekeringsplicht de loontrekkenden, die reeds thans bij of op het oogenblik
van in werking treden van de wet, zich bij eene particuliere maatschappij
verzekerd hebben voor minstens 104 gulden per jaar of voor een kapitaal
waarvoor zulk een pensioen te koopen is.

Vergelijkt men nu het bedrag dat de werkgevers en de werknemers aan
de Ouderdomsverzekeringsbank hebben te betalen met hetgeen zij hebben te
betalen aan particuliere instellingen, dan blijkt, dat iedere ongehuwde loon-
trekkende beneden de 40 jaar en alle werkgevers, die betrekkelijk jeugdige
werklieden in hun dienst hebben, zich laten verzekeren bij particulieren,
dan houdt de Ouderdomsrentebank, evenals de Rijksverzekeringsbank, alleen
de slechte risico's over.

Voorts wijst spreker er op, dat niet alleen oude loontrekkenden arm zijn
op den ouden dag, maar ook oude menschen, die vroeger niet loontrekkend
waren of toen meer verdienden dan het wettelijk minimum van 1000 gulden
per jaar. En waarom die dure administratie en omslag?

Dit ontwerp schept weer een aantal ambtenaren meer en ook dit acht spr.
een bezwaar. Bovendien wijst hij er op, dat geen enkele van de kleine
staten die dwangwet van Duitschland overnamen. Noch Zwitserland, noch
België, noch Denemarken, zelfs het grootere Italië niet.

De Minister stelt voor jaarlijks ƒ 6.400.000 beschikbaar te stellen voor
ouderdomsverzekering. Welnu, hij bestede die som voor oude mannen en
vrouwen, die het noodig hebben.

De Tweede Kamer aanvaarde den overgangstoestand in het wetsontwerp
als een toestand van voorloopig blij venden aard, die later kan verbeterd
worden door verlaging van leeftijd en verhooging van pensioen en zoo de
Kamer de verplichte verzekering wenscht te aanvaarden, dan legge men die
verzekering aan allen op, stelle de
minimum-inkomens vrij van premie-
betaling en late de premie per kwartaal innen, waardoor de administratie
zeer vereenvoudigd zou worden.

(Uit „Be Smidsgezelquot;.)nbsp;W. T.

(Wegens plaatsgebrek is dit artikel de vorige maand blijven liggen. Red.)

-ocr page 18-

NGEZONDEN STUKKEN.

Oeachte Redactie/

Vergun mij eenige plaatsruimte in ons Vakblad om mijne instemming te
betuigen met het ingezonden stuk in de vorige aflevering van „De Hoef-
smidquot; omtrent het verkrijgen van den titel van Meester voor gediplomeerde
hoefsmeden. M. i. zou zulks een mooie instelling worden voor de hoef-
smeden en zou zij ons vak en tevens onze clientèle ten goede komen, aan-
gezien op zoo'n examen
elke hoefsmid, als bij aan de gestelde eischen voldoet,
zoo'n titel kan behalen, hetwelk op een wedstrijd voor een bekroning
niet
het geval is.

Op den laatsten wedstrijd te 's Hage werden plm. 70 hoefsmeden uitge-
sloten vari den eigenlijken wedstrijd, omdat ze een foutje (ook wel een
groote fout) in hun ijzer hadden, welk foutje hoogstwaarschijnlijk door hun
verdere werk goed gemaakt had kunnen worden, zoo hun de gelegenheid
hiervoor niet was ontnomen. Of er bij den eigenlijken wedstrijd geen grover
fouten zijn gemaakt, dat zullen de H.H. Juryleden beter weten, doch mijn
ervaring, als gevestigd hoefsmid, sedert 10 jaren is: dat er door de knechten
en hulpen veel meer fouten worden gemaakt in het
besnijden van den voet
en in het
passen van het ijzer dan bij het maken van een hoefijzer, weshalve
naar mijn inzicht de wedstrijden in hoefbeslag, zooals ze de laatste jaren
werden gehouden, niet zijn zooals ze moesten zijn. Velen met mij zullen
zeker hopen dat er bij e.k. wedstrijden de oude voorwaarden van vroeger
weer in toepassing zullen gebracht worden, welke in hoofdzaak behelsden:
dat aan ieder deelnemer 35 minuten beschikbaar werden gesteld voor het
afnemen van het oude ijzer, het besnijden van den voet, bet maken van een
passend ijzer, en het onderleggen daarvan.

In de hoop dat dit schrijven ook andere hoefsmeden moge opwekken om
hun oordeel eens te melden, verblijf ik met dank voor de verleende plaats-
ruimte:

Enschedé, Jan. 1908.nbsp;TJw. Dw.

G. J. Rolink, hoefsmid.

quot;ÖRTE IVIEDEDEELINGEN.

—nbsp;Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. Aan voornoemde inrich-
ting wordt thans een cursus gevolgd door de leerlingen: P. Munting te Horn-
huizen, F. Dijkema te Stitswerd gem. Kantens, A. Wolthuis te Rottum, H.
Homan te Bedum en K Balk te Feerwerd.

—nbsp;Onderscheiding. Bij het vorstelijk bezoek aan Amersfoort, tijdens het
rijschool-jubileum in Dec. j.1., is de heer A. Frederikse, Kapitein-
paardenarts aan de rij- en boefsmidschool, begiftigd met het ridderkruis der
Oranje jSTassau-orde, en de opperwachter-hoefsmid J. B. Larmené met de
eere-medaille dierzelfde orde.

—nbsp;Belanghebbenden maken wij attent op de in deze afl. voor 't eerst
opgenomen annonce van de heeren Werle en Zoon te Deventer.

-ocr page 19-

PER80VERZICHT7

—nbsp;steenkool. Het Duitsche tijdschrift „Stahl und Eisenquot; geeft een
schatting van de hoeveelheid steenkool die er nog in den aardbodem zit,
voorzoover men dat thans kan nagaan, in Europa, Amerika en Azië. In
Duitschland zou men nog 280 milliard ton steenkool uit den bodem kunnen
halen. In Groot-Britannië en Ierland valt er nog te delven 193 milliard
ton, in België 23, in Erankrijk 19, in Oostenrijk 17, in Eusland 40, in geheel
Europa ongeveer 700 milliard ton. Amerika's kolenvoorraad wordt geraamd
op 660 milliard ton. Voor Azië is het niet mogelijk een berekening te maken
die eenig houvast geeft. Wel kan men zeggen, dat de groote bekende Aziati-
sche kolenbeddingen rijker zijn dan die in Europa en Amerika samen.

België.

—nbsp;Volgens „De Landhodequot; zijn de cursussen in hoefbeslag in België
Zondag 12 dezer geopend. In 't geheel worden er jaarlijks een 20-tal der-
gelijke cursussen gehouden, die gegeven worden door vee-artsen, bijgestaan
door hoefsmeden, 't Vorig jaar werd daaraan deelgenomen door 627 leer-
lingen , waarvan aan 203 het bewijs is verstrekt van met vrucht den cursus
te hebben gevolgd. Alleen leerlingen, die een zoodanig certificaat hebben
ontvangen, kunuen plaatsing erlangen op de burgerhoefsmidschool te Brussel
voor het eventueel bemachtigen van den titel van meester-hoefsmid.

Duitschland.

—nbsp;Wnrtemhurcj. Gedurende 1907 werden in dit koninkrijk op 5 onder-
scheidene plaatsen examens voor hoefsmeden afgenomen, waaraan 100 adspi-
ranten zich hebben onderworpen. Van deze hadden 88 een cursus in
hoefbeslag gevolgd en 12 niet, terwijl 98 slaagden en slechts aan 2 het
diploma niet kon worden uitgereikt.

—nbsp;H. S. te M. (Baden) vraagt wie de kurkhoeflederkitt heeft uitgevonden
en wanneer deze voor het eerst is gebezigd. Het antwoord luidt: de
veearts Beckrr te Tilsit, in den voorgaanden winter.
{„Ber Hufschmiedquot;)

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

KRACHTOVERBEENGING DOOR MIDDEL VAN RIEMEN
EN RIEMSCHIJVEN.

Geen deel van een krachtwerktuig geeft zooveel aanleiding tot storing als
eene riemoverbrenging. In het algemeen wordt de schuld dezer storingen
aan de riemen gegeven, terwijl toch in de meeste gevallen de gebrek-
kige aanleg de zondige is. Riemen en riemschijven zijn bij een krachtwerktuig
gewichtige factoren, en van hun zuivere stelling, afmeting enz. hangt bij-
zonder het economische bedrijf af. Met het oog hierop zal iedere fabrikant
er op uit zijn, de aanleg der krachtoverbrenging, hetzij deze dienst doet
als drijfwerk (transmissie) of dergelijke, riemen en riemschijven aan een
behoorlijke controle te onderwerpen, waarover wij hier eenige inlichting
zullen verschaffen.

-ocr page 20-

Het materiaal der riemen, dat uit goed kernleder gesneden wordt, en
derhalve aan een beperkte breedte is onderworpen, bezit gewoonlijk een
dikte van 4 tot 8 m.M., waarbij is op te merken, dat enkelvoudige riemen
niet breeder dan 500, tot hoogstens 600 m M. gebruikt worden, en de breedte
der dubbele riemen 1200 m.M. nimmer overschrijden mag. Men zal steeds,
indien het mogelijk is, aan enkelvoudige riemen boren de dubbele riemen
de voorkeur geven.

Wat den assenafstand betreft, deze zal nimmer boven 15 tot 18 Meter
bedragen. Noemen wij nu de breedte van den riem b, en de dikte (d) in c.M.,
dan bestaat de formule uit P = R b d, waarbij P de te overbrengen kracht
en E ongeveer 10 tot 12,5 te verzetten coëfficiënten beduidt. Om den riem
niet overtollig te belasten, zal men boven P = 10 b d niet heen gaan.

In lokalen waar de atmosfeer schadelijk op de riemen inwerkt, zal het
coëfficiënt E der laatste zoo mogelijk klein worden genomen, eveneens ook,
wanneer de snelheid grooter is. Om de door middel van een enkelvoudigen
riem overgebrachte arbeidssterkte in paardekrachten uit te drukken, gebruikt
men de volgende formule

p b V

N =

75

waarbij:

N = paardekracht.
b = breedte der riem in c.M.
V = riemsnelheid in meter/seconden.

p = de in K.G./c.M. riemenbreedte te overbrengen kracht.

Doorsnede
der

V in meter/seconden.

drijvende schijf
in Meters.

3

5

10

15

20

25

0,1

2

2,5

3

3

3,5

3,5

0,2

3

4

5

5,5

6

6,5

0,5

5

8

7

9

8

10

9

11

10

12

11

13

1,0

6

10

8,5

12

10

14

11

16

12

21

13

18

2,0

7

12

10

15

12

20

13

22

14

24

15

25

Bij deze tabel gelden de vet gedrukte cijfers voor dubbele riemen. Het
is een bekende zaak, dat hoe grooter de snelheid, en hoe kleiner de door-
snede der gebruikte riemschijf is, meer van de buigingskracht der riemen
gevorderd wordt, en dientengevolge spoediger en beduidend slijten. Hieruit
is dus af te leiden, dat om de riemen te sparen, men de riemschijven zoo
groot mogelijk moet kiezen. In gevallen waar dit niet mogelijk is, zal men
de waarde van (R) zoo laag mogelijk stellen.

Wat de riemsnelheid betreft, deze varieert tusschen 3 tot 25 Meter per
seconde; grootere snelheden zal men zooveel mogelijk vermijden. Het snel-

-ocr page 21-

heidsverlies, hetgeen zich in den loop van den tijd door uitrekking van den riem
openbaart, bedraagt voor nieuwe, van te voren gerekte riemen ongeveer
1,6 procent; voor gebruikte riemen daarentegen slechts nog 0,9 procent.

Nieuwe riemen rekken zich, nadat zij eenigen tijd hebben geloopen, tamelijk
veel uit, zoodat zij op de riemschijf, gelijk men dat noemt, niet meer door-
trekken. Doet zich dit feit voor, dan tracht men dit gewoonlijk te verhelpen
door inkorting van den riem. Dit is echter niet aan te bevelen. Dergelijke
riemen smeert men voordeeliger aan de binnenzijde in met riemenvet, het-
geen men onder het loopen van den riem opdraagt. Direct zal dit geen resul-
taat hebben, doch zoodra door het warm worden van den riem het vet in
het leder dringt, zal dit gaan inkrimpen en het zeer lastige gebrek
verhelpen.

Zeer veel bespaart men aan zijne drijfriemen, door ze den tijd, dat ze
buiten bedrijf zijn, niet in gespannen toestand te laten, doch af te werpen.
Dit eenvoudige middel zal zooveel mogelijk worden doorgevoerd, vooral
gedurende den nacht. Welk voordeel hieraan verbonden is, bewijst ons
eene proef, welke werd genomen met twee riemen van gelijke capaciteit,
welke ook dezelfde diensten moesten leveren. De eene riem werd iederen
avond afgeworpen, terwijl men de andere steeds op de schijf liet zitten.
Terwijl men nu de laatste reeds vijfmaal had ingekort, voor en aleer de
eerste hieraan behoefte had, was die ook reeds letterlijk versleten, terwijl
de andere nog in zeer goeden toestand verkeerde.

De verbinding der riemen kan geschieden door lijmen, naaien, riemslui-
tingen of door zoogenaamde riemverbinders. Wil men de verbinding door
lijmeu bewerken, dan vermengt men de lijm doelmatig met een geringe
hoeveelheid Venetiaansche terpentijn en azijn. De voor lijmen benoodigde
vlakte berekent men zóó, dat op 1 c.M^. riemdoorsnede, 15 tot 25 c.M^.
lijmoppervlakte komt. De verbinding geschiedt nu op die wijze, dat men
de einden schuin afsnijdt, ze op elkander legt, en door persen te zamen
houdt. Bij goede uitvoering zal de vastheid dezer laschplaats slechts 20—
30 o/o minder bedragen dan het ongelijmde leder, hetgeen een trekvastheid
van 250 tot 450 K.G. per c.M'^. bezit.

Een zeer gewichtig punt bij den aanleg der krachtoverbrenging door
riemen, is de berekening der schijven; hierbij heeft men nog te letten op
ongeveer 2—5 °/o sleepen plus nog 2—4 % krachtverlies door andere oor-
zaken. De berekening geschiedt door de volgende formule: D : d = n^ : n'.
Hierbij is:

D = doorsnede der drijvende schijf in c.M.

d = „nbsp;„ gedreven „ „ „

n^ = het omdraaiïngsgetal per minuut der drijvende schijf.

= «nbsp;„nbsp;„ „ « gedreven „

Willen wij nu de doorsnede eener riemschijf berekenen welke 150 toeren
maakt, welke door een riemschijf van 250 c.M. doorsnede met 100 toeren
per minuut wordt gedreven, dan is de berekening als volgt:

^ = ^ of d = 166. De riemschijf zal dus een doorsnede van 166

C-M. moeten bezitten.nbsp;M.

-ocr page 22-

Advertentiën.

Engelsche veerkrachtige

HOEFZOLEN voor paar-
den niet gel)rekkige en
grevoelige Iioeveu.

Deze zolen worden
zeer geroemd en zijn
in alle afmetingen ver-
krijgbaar.

CIRCULAIRES op
franco aanvage bij:

W. A. H. van HORSEN, Utrecht.

Kiansthioorn,

voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën- en
drogerijen-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker

te Dordrecht.
Prijscouranten voor HH. veeartsen
en hoefsmeden op aanvrage gratis.

Beste en meest beproefde beslag.

Hoogste onderscheiding.

Groote gouden Medaille.
Gediplom. Smidsvaktentoonstelling Nürnberg, Meissen, Leipzig, Trier.

Branscheid amp; Philippi - Remscheid, Rijnland.

Philippi's veerende

Eenvoudig. — Practisch.

Alle soorten
Insteekkalkoenen.

Prima kwaliteit!

Steek-Kalkoenen.

Vele voordeelen!

ïan Schroef- en
Losse Stooten,

Geen handelswaar!

Origineel Döring-Steekgrepen

(losse Stooten). Uitwisselbaar (gaan niet verloren).
Uitstekend in 't gebruik!]

Sweetgrepen (stooten), Sweetplaten, Hoefzolen, Gereedschappen.

Gelieve een proef te nemen, het zal U klandisie bezorgen.
Catalogus franco op aanvrage.
Vertegenwoordigers voor Nederland:

B. HARTELUST, Leeuwarden.

J. VAN IJZEREN, Rotterdam, Maaskade 6.

-ocr page 23-

Vraagt bij uwen ijzerhandelaar ECHTE
DICK'S Hoefraspen

en andere gereedschappen
voornbsp;^^

Hoefbeslag.nbsp;Gelieve

vooral op het merk:

te letten.
Verkoop alleen aan grossiers

FRIEDR. DICK, Esslingen a. N., (Württemberg)

Vertegenwoordiger: J. J. VAN MEEKREN, Amsterdam, Sarphatistraat 75.

Specialiteit in

Smeedbaar gietijzer. — Gietstaal. — Gietijzer voor hooge tempera-
turen, naar model en teekeningen.
Vraag prijsopgave.

Technisch Bureau „VULCAN,quot; Haarlemmerweg 81, Amsterdam.

W. Z. D.nbsp;W. Z. D.

Gebruikt steeds ons

Hoefijzer W.Z.D . (wettigquot; gedeponeerd merk).

HOEFNAGELS van
Moeller amp; Schreiber.
Davo Hoefraspen
en
Lamberts Hoefzolen.

Vraagt prijzen!!

WERLE amp; ZOON, Deventer.

D.nbsp;W, Z. D.

-ocr page 24-

S. C. Wl. BAX. -2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAM.

— Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. —

Telegram-Adres
BAX Jufferstraat
Rotterdam.

Meest uitgebreide sorteering prima blankenbsp;Intercommunaal

Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig. XelephOOn
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN,

voordeelis, semaUkelijfe in »ebruiK. - Kunnen niet loslaten.

Open Zolen uit één stuk kunnen

dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer bilUik,
voorradig in 11 maten van 4^-5- tot
6| Eng. dm., uiterste breedte buiten-
kant ijzers gemeten.

Merk „(Jhicagoquot;,

geheel Caoutchouc
uit één stuk met

zwaar hielstuk
voor zware paar-
den, voorradig van
7i totT^SLEng.dm.

Uiterste breedte buitenkant ijzers gem.

Merk „Ramblerquot;,

in witte en grijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van 4^
tot 67 'Eng. dm.

Dichte Luchtdruk,
zolen
in 10 maten,
voor- en achterijzers,
voorradig.

Strijkringen
met riempje.

Touwijzers in
verschillende maten.

Gewone
Engelsche Hoefzolen

Hoef.
randen

Knnsl hoorn.

Hoeftangen.
Renetten (rechts en
links).

Hoefraspen.

Houwklingen.

Hoefhamers.

Las- of Welbladen en

Poeder
om ijzer en staal te
wellen.

op Leder,
„Safety pad en
Frogpadquot;.

Engelsche Hoefzolen

A. en D, amp; H.

-ocr page 25-

13e Jaargang. — 1908. — Aflevering 2.

rküa(;teur-u1tgevkk: a. w. heijjewa tk gron]N(iEN.

-ocr page 26-

Lambert amp;
Company.

Hallanan Hoefzolen

de Beste en
de
Goedkoopste

Rotterdam,

Wijnhaven 127.

INHOUD.

De veranderingen in den bouw van den boef ten gevolge van den stand en
gang. — Wat de hoefsmid niet altijd doet, en wat paardenhouders en paarde-
menschen toch gaarne wenschen dat hij steeds doen zal, wanneer we hem ons
paard toezenden voor een paar nieuwe schoenen. — Korte mededeelingen. —
Persoverzicht. — Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het
hoefbeslag. — Advertentiën.

-ocr page 27-

: Jl

DE VERANDERINGEN IN DEN BOUW VAN'-SÊfT ^ilP^ quot;
TEN GEVOLGE VAN DEN STAND EN DEN- GXSG^

Dr. H. Schwyter, leeraar aan de cursussen TOor militaire hoefsmeden
in Zwitserland, heeft onder bovengenoemden titel een interessant werk ge-
schreven, waaruit enkele gedeelten ten behoeve der lezers van „De Hoefsmidquot;
zullen worden besproken.

I- Critische beschouwiiig der geschiedenis van het hoefbeslag.

Xenophon (tijd der Oude Grieken) zeide reeds dat bij de beoordeeling
^an het paardelichaam in de allereerste plaats naar de hoeven diende te
worden gekeken, terwijl Horatius (tijd der Romeinen) voorschreef bij
die beoordeeling het paard eerst onder den deken te laten, opdat nimmer
een mooi lichaam, rustend op zwakke boeven, den dwaas geworden kooper
zou kunnen verleiden.

Deze grondstellingen der oudste paardenkenners en dichters bewijzen, dat
reeds in den grijzen vóórtijd de groote beteekenis van den bouw der hoeven
werd ingezien.

In vroegere eeuwen zijn slechts weinig werken over het hoefbeslag ver-
schenen, namelijk in de zestiende eeuw drie en in de zeventiende slechts
vijf

noemenswaardige. Pas tegen het einde der achttiende en in het ver-
loop der negentiende eeuw heeft zich dit vak tot wetenschap verheven en
dienovereenkomstig hebben belangrijke artikelen en boeken het licht gezien.

Volgens Ableitner kan feitelijk pas van een doelmatig hoefbeslag
worden gesproken, nadat men had leeren kennen denhouw en de groeiwijze
van den hoef. Deze tijd lag tegen het einde der achttiende eeuw, in welk
tijdstip

de eerste veeartsenijscholen werden opgericht.

Opvallend stiefmoederlijk zijn in de oudere leerboeken over hoefbeslag de
standen van het paard behandeld. Deze kwamen bijna alleen ter sprake
de werken over de kennis van het uiterlijk voorkomen (het exterieur)
van het paard en deze beschouwingen werden dan later in de leerboeken
van het hoefbeslag overgenomen. Te weinig berustten die beschouwingen
op een degelijk onderzoek. Eerst in de laatste vijf-en-twintig jaren zijn
door de Eranschen Goubaux en Barrier, en door den Duitscher Zschokke
deugdelijk

e persoonlijke waarnemingen gedaan. Zij kwamen niet tot dezelfde
uitkomsten, doch het verschil in resultaat omtrent de hoeken, die de
verschillende beenderen in de ledematen met elkaar maken, is veroorzaakt
doordat de een de maten nam bij het belast zijn en de ander bij het onbe-
last zijn der beenen.

^lle schrijvers, behalve één, zijn het er over eens, dat de stand van het
achterbeen van ter zijde gezien zóó moet zijn, dat een loodlijn, neergelaten
uit de heupkom — dus daar waar het dijbeen met het bekken is verbon-

-ocr page 28-

den — juist in liet midden van den buitenzijwand van den hoef dient neer
te komen, en dat de stand van den onderarm zoowel van voren als van ter
zijde gezien loodrecht moet staan.

Die eenige uitzondering is Zschokke. Deze wenscht dat de loodlijn (uit
de kamknobbel van het schouderblad neergelaten) midden door het elleboogs-
gewricht gaande,
niet midden door den onderarm valt, doch van lieverlede
iets meer in de voorste helft en wel zoodanig, dat die loodlijn ten slotte langs
het midden van den buitenzijwand in stede van langs den achterrand van
den hoef den bodem raakt. Hij zegt dat deze stand, waarbij de hoef lood-
recht onder het elleboogsgewricht staat, de minste inspanning van het dier
vordert en hierom als de meest wenschelijke moet worden beschouwd.

Het is niet te ontkennen dat de opmerking of het betoog van Zschokke
in zooverre juist is dat de belasting van den hoef er meer gelijkmatig door
wordt, doch hij ziet o. i. voorbij dat gelijktijdig de belasting in het hand-
wortelgewricht (gewoonlijk „kniegewrichtquot; genoemd) er ongelijkmatiger door
wordt. Intusschen is het de moeite waard de opmerking te kennen en toe-
komstige eigen ervaring te toetsen aan die verschillende meeningen van be-
kwame personen. Het is ons bekend dat sommige ruiters den door Zschokke
aangegeven stand der voorbeenen als de normale beschouwen, doch het is
ons ook bekend dat het overgroote deel der paardenbeoordeelaars wenschen
den onderarm, den handwortel en de pijp loodrecht te zien gesteld. Zoodra
men dezen stand aantreft, zooals b.v. bij het Belgische paard nog al eens
is waar te nemen, kunnen zulke voorbeenen toch den indruk geven alsof
het dier er zoo vast op staat als op een paar loodrecht gemetselde muurtjes.
Alleen als de hoeven wat spits zijn en de verzenen laag, dan heeft het
paard dikwijls meer met steengallen te kampen.nbsp;Eed.

WAT DE HOEESMID NIET ALTIJD DOET, EN WAT PAAEDEN-
HOUDERS EN PAARDEMENSGHEN TOCH GAARNE WEN-
SCHEN DAT HIJ STEEDS DOEN ZAL, WANNEER WE
HEM ONS PAARD TOEZENDEN VOOR EEN
PAAR NIEUWE SCHOENEN.

I.nbsp;Vóór het afnemen der ijzers den stand der hoeven beoordeelen en zulks
op een
horizontalen vloer. Daarbij zich vóór het paard plaatsen en nazien
dat de hoogte der voeten van kroon tot toon gelijk is, dan nazien of de
verzenen van elke voet afzonderlijk, en dan van beide voeten met elkaar ver-
geleken, even hoog zijn. — Aangezien de beide voorvoeten dikwijls in grootte
en omvang verschillen, het ijzer smeden in den vorm van eiken voet
waartoe het bestemd is.

II.nbsp;Ijzers afnemen — overbodig te zeggen hoe — en de draagranden
besnijden zóó dat ieder draagrand geheel in één vlak ligt, en dat voor
beide voorvoeten de hoornwand respectievelijk aan toon, zijwand en verzen
dezelfde hoogte heeft. Eerst dié draagrand te snijden welke het langst aan-
gegroeid is en de kogelgewrichten zoodoende weder op dezelfde hoogte

-ocr page 29-

brengen. Voeten bij dansmeesterstelling, toontreders en kalfsknieën worden
besneden, rekening iioudend met de afslijting van de oude ijzers.

III. De zolen niet verzwakken, alleen de losse doode hoorn wegnemen.
Bedenk dat de zoolwand meedoet in den dienst als schokbreker op slechte
steenige wegen.

I^ . Sesnij den straal niet meer dan hoog noodig en nimmer onder voor-
wendsel dat die er netjes „getoiletteerdquot; uit moet zien. Het te veel besnijden
IS een verminking, die reeds op jeugdigen leeftijd veulens aanleg bezorgt tot
nauwe verzenen, omdat de straal den grond niet meer raakt. De verminkte
straal is de voornaamste oorzaak van klemhoef, omdat te zwaar besneden die
straalboorn indroogt, hard wordt en krimpt, omdat hij zich niet tegen den
grond kon drukken. Bovendien worden dan de zijdeiingsche straalgroeven
nauw en diep en klemmen kleine steenen zich daartusschen. Door den straal
te veel te besnijden, scheuren de steunselhoeken en worden steengallen

veroorzaakt.

Smeed het ijzer naar maat en vorm van den voet. Het ijzer dient
te passen als het op zijn plaats gebracht ligt, d. i. nadat van den toon de ruimte
voor de lip is afgesneden. Niet, als het ijzer te nauw blijkt, het toch
onderslaan en de overstekende hoorn wegvijlen; daardoor wordt de wand
dikwijls tot boven de nieten verdund, de nagels houden moeilijker en de
hoef scheurt er licht.

VI. Vijl niet aan kringen op den hoornwand om die laatste een glad
aanzien te geven; tracht evenmin dien hoornwand bij te vijlen als hij boven
den toon ingeknikt is, daardoor wordt het behoorlijk opnemen van nagels
door onvoldoende wanddikte onmogelijk. Wacht het normaal worden van
den hoefvorm door afgroeien rustig af.

VII- Nagel het ijzer vast met nagels, waarvan de koppen juist in de
daartoe gestampte ruimte passen; indien dit laatste niet het geval is, raakt
öt ijzer los en rammelt vóór dat het half versleten is.nbsp;Max.

KORTE MEDEDEELINGEN.

^ Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. De leerling P. Munting
te Pieterburen, die op 9 September '07 tot den cursus aan voornoemde
inrichting is toegelaten, heeft deze op 1 Febr. j.1. met een „goedquot; getuig-
schrift verlaten.

Op 3 Febr. j.1. is weder toegelaten de leerling J. Vos te Zuidbroek.

Mede wordt de cursus thans gevolgd door de leerlingen: F. Dijkema te
Stitswerd gem. Kantens, A. Wolthuis te Eottum, H. Homan te Bedum en
K- Balk te Feerwerd.

— Cursus in lioef beslag aan 's Rflksveeartsenijschool. Den Sisten
^nuari 1908 hebben de leerlingen: J. Go edemans van Schalkwijk, C.

an zing van Soest en B. Spek van Loosdrecht, die den wintercursus
van 1 September 1907 tot 31 Januari 1908 hebben gevolgd, de school met
®en getuigschrift verlaten.

-ocr page 30-

Tot den zomercursus van 1 Februari tot 31 Juli 1908 zijn weder toege-
laten de leerlingen: D. Bongers van Oud-Alblas,
Gr. J. van Hengstum
van Houten enj. Veenendaal van Soest.

—nbsp;Hoefsmidschool te Tiel. Hoewel wij gehoopt hadden in deze aflevering
een uitvoerig overzicht te geven van de inrichting en het werkplan der op
te richten hoefsmidschool, ontbreken ons daartoe heden nog eenige gegevens.
Wel kunnen wij mededeelen dat met den bouw spoedig een begin zal worden
gemaakt, naar een der drie ontworpen plannen. Tot directeur is benoemd
de heer H. J. O. van Lent, rijks-veearts te Tiel, terwijl op de Hoofd-
bestuursvergadering der G.-O. Mij. V. Landbouw op 12 Jan. j.1. is besloten
ƒ4000 beschikbaar te stellen voor bouw en inrichting, van welk kapitaal
de hoefsmidschool jaarlijks rente en aflossing moet betalen. Zooals onze
lezers reeds weten heeft de heer
Mr. P. H. A. Tydeman van Oude-
waard kosteloos bouwterrein verstrekt en heeft de Eegeering een jaarlijksche
subsidie van ƒ1000 toegezegd. Een onderwijzer in practisch hoefbeslag
wordt thans gevraagd, waarvoor wij naar achterstaande annonce verwijzen.

—nbsp;Voorjaarsrflkshengstenkeuringen. Deze zijn deze week aangevan-
gen Maandag en Dinsdag in Zeeland, Woensdag in Zuid-Holland (Eotter-
dam), Donderdag en Zaterdag in Noord-Brabant en Vrijdag in Limburg.
Het hoefbeslag in Zeeland en Zuid-Holland maakte een goeden indruk en
het is treifend hoe sterk het gebruik van ijzers met kalkoenen in de laatste
paar jaren is afgenomen. — (Op het oogenblik dat wij dit schrijven zijn
nog alleen deze twee prov. afgedaan, zoodat omtrent Brabant en Limburg
geen oordeel is te geven).

—nbsp;Losse stooten worden in ons land nog niet veel gebezigd. Van uit
Venlo bericht men ons van zeer betrouwbare zijde dat de resultaten zeer
goed zijn en vooral bij winterdag een groot voordeel opleveren om min of
meer zwakke hoeven in behoorlijken staat te kunnen houden. Vooral in
Eotterdam, waar zulke enorme breede stooten worden aangewend, zouden
ze bij paarden, die veel slijten, werkelijk uit een practisch oogpunt zeer aan-
beveling verdienen.

—nbsp;Zeeland. Aan het verslag der najaarsvergadering der Maatschappij tot
bevordering van Landbouw en Veeteelt in Zeeland, gehouden 7 Nov. '07,
ontleenen wij het volgende met betrekking tot het hoefbeslag.

Cursus hoefbeslag, — eind-examen. Na voorlezing van het verslag, ingezonden
door de
examen-commissie, die de 75 leerlingen van 24—28 Sept. 1.1. aan
een examen onderwierpen en uit welk verslag den ongunstigen uitslag 1)
bleek, werd verder een ontwerp van voornoemde commissie overgelegd voor
de inrichting van een nieuwen cursus, waarin o. m. aangedrongen wordt op
meer bedrevenheid in het smidsvak en op het houden van een overgangs-
examen aan het einde van,het eerste jaar.

1nbsp; Opgenomen in »De Hoefsmid« afl. 10 1907. Red.)

-ocr page 31-

De afd. Axel verzocht een eenjarigen cursus voor hoefbeslag in te richten
voor hen, die in Sept. 1.1. in hun examen niet zijn geslaagd, hetgeen het
Dag. Bestuur bedenkelijk voorkomt en achtte het beter die leerlingen later
in de gelegenheid te stellen aan een volledigen cursus deel te nemen.

Het voorstel van Axel, toegelicht door den heer v. Dixhoorn, en na
eenige besprekeningen over den gehouden cursus, op diens verzoek in stem-
ming gebracht, werd verworpen met 20 tegen 2 stemmen.

Lessen in practisch hoefbeslag te Brussel. De afd. Axel vraagt een tege-
moetkoming in de reiskosten van Jac. Brakman, in Sept. 1.1. als hoefsmid
gediplomeerd, bij bet volgen van de lessen in hoefbeslag aan de Staatssmid-
school te Brussel, welke kosten ongeveer ƒ 45 bedragen.

De heer v. Dixhoorn meent dat, waar nu gestuurd wordt in de richting
van het Belgische paard, bet wenschelijk is, dat met de toestanden in België
i'ekening wordt gehouden. De fokkers van het koudbloedpaard hebben er
groot belang bij, dat ook kennis wordt genomen van de wijze van hoefbe-
slag in België.

De heer v. Weel merkt op dat een Nederlandscb hoefsmid evengoed een
zwaar paard kan beslaan dan een Belgische en heeft, bezwaar tegen het
telkens aankloppen bij de kas der Mij. om subsidie; hij zou het onbillijk
vinden indien het verzoek Axel werd ingewilligd.

De heer Kakebeeke voelde wel iets voor het denkbeeld van Axel om
zoodoende in de provincie iemand op te kweeken, die practisch bekwaam
IS in bet Belgisch hoefbeslag en misschien later als onderwijzer zou kunnen

optreden.

Nadat de heer v. Dixhoorn nog in het licht stelde dat niet de gansche
ƒ45 wordt gevraagd, maar een bijdrage daarin, b.v. ƒ25, werd laatstge-
noemd bedrag toegestaan met 13 stemmen voor en 7 tegen.

Keuringen in Oldenburg en Oost-Friesland. Tijdens ons bezoek aan
de hengstenkeuringen in beide voornoemde districten viel bet ons op dat
liet beslag nog al eens te wenschen overliet. Over 't geheel was dit bij de
hengsten in Oldenburg beter verzorgd dan in Oost-Friesland. IJzers met
kalkoenen waren niet veel gebezigd, doch meer sliehte ijzers, sommige
van los scherp voorzien.

— Glasgow, 7 Febr. IJzer. (Bericht van Eeichmann amp; Co.). De markt
verkeerde deze week in beslist betere stemming, niet alleen omdat de om-
zetten in ceelen grooter waren, doch ook doordat het in den reëelen handel
levendiger geworden is. No. 3 Middlesbro' ceelen stegen in den loop der
week tot op 48/9 per ton contant.
nbsp;{„N. B. O.quot;)

(De ijzerprijzen zijn bij vergelijking der wekelijksche slotnoteeringen sedert
de vorige maand iets hooger geworden, doch hebben, na de sterke daling in
de laatste week van October '07 nog niet de hoogte verkregen, waarop zij
daarna begin Nov. stonden. Red.).

-ocr page 32-

PERSOVERZICHT.

Nederland.

—nbsp;Rijwielen in het leger. Voor het jaar 1908 is de levering van de voor
het leger benoodigde rijwielen (66 stuks) opgedragen aan de fabriek van
Fongers. Aan deze fabriek is gedurende 6 weken van elk der 4 divisiën
van ons leger één officier gedetacheerd, ten einde zich met de fabricage
van dit rijwiel op de hoogte te stellen.
nbsp;{„IJzer- en Staalhroniekquot;.)

België.

—nbsp;Het hoefbeslag-onderwijs in België. — Hieromtrent leest men in „La
Semaine vétérinairequot; van 6 October 1907 het volgende: „Sedert vele jaren
zijn in de onderscheidene provinciën van België voordrachten gehouden over
hoefbeslag. Het onderwijs is opgedragen aan veeartsen, waaraan hoefsmeden
zijn toegevoegd. Na een aantal lessen, gemiddeld twaalf per jaar, leggen
de leerlingen een examen af voor een commissie, welke bestaat uit den
veearts-inspecteur, den veearts-onderwijzer, en een landbouwkundige van
den Staat, bijgestaan door een hoefsmid; in geval van slagen wordt een
diploma van „hoefsmidquot; i) uitgereikt.

„Dit onvoldoend onderwijs (zooals de onbekwaamheid van de meeste smeden
bewijst) is gelukkig verbeterd door de oprichting in 1904 te Brussel van
een rijks centrale hoefsmidschool. Hiertoe worden slechts die smeden toe-
gelaten, welke van het bedoelde certificaat zijn voorzien. De wekelijksche
practische en theoretische lessen worden van October tot Juli gegeven door
een directeur-boefsmid, bijgestaan door twee andere hoefsmeden, en door
twee veeartsen. Drie maanden worden besteed voor het maken van ijzers,
drie maanden voor het beslaan van doode hoeven en de laatste drie maan-
den voor oefeningen op levende hoeven. Op het einde van het jaar leggen
de leerlingen een streng examen af tegenover een commissie, bestaande uit
een veearts-inspecteur, een professor van de rijksveeartsenijschool, een
hoefsmid en het onderwijzend personeel. Bij slagen wordt het diploma van
„ meester-hoefsmidquot; uitgereikt.

„De resultaten van deze school zijn verrassend, eene vergelijking van de
eerst gemaakte ijzers met die welke het laatst zijn vervaardigd, toont het
nut van deze school aan en tevens bet onvoldoende der provinciale leer-
gangen. Het is wenschelijk dat de geheele opleiding der hoefsmeden in
deze school tot stand komt, dat er twee studiejaren worden gevormd: het
eerste, waarin het diploma van hoefsmid (maréchal ferrant) kan worden ver-
kregen en een tweede studiejaar, waarin men meester-hoefsmid (maître
maréchal), kan worden. Op die wijze zal men bekwame hoefsmeden kunnen
vormen , die thans helaas niet genoegzaam aanwezig zijn. „Geen hoef, geen
paard; geen smid, geen hoefquot;.

„Wij zijn overtuigd dat veel slechte hoeven zouden verdwijnen, indien de
belanghebbenden over goede hoefsmeden konden beschikken. Daar de ver-

1) Niet een diploma van hoefsmid, maar enkel en alleen een bewijs de lessen te
hebben gevolgd.

-ocr page 33-

koop van paarden voor den Belgischen fokker eene belangrijke bron van
inkomsten vormt, zou de regeering met de verwezenlijking van dit denk-
beeld een nuttig werk doen. De laatste wedstrijden in het hoefsmeden te
Leuven en 8t.-Truiden hebbeu de onbekwaamheid van de meeste hoefsmeden
aangetoond.quot;nbsp;(„De
Landbodequot;).

Amerika.

-Be« nieuw staalproces. De Amerikaan Davis moet een nieuw proces
hebben gevonden om staal te harden, welke nieuwe bewerkingswijze veel
goedkooper zou zijn dan de tot dusver gevolgde methoden.

De staaltrust heeft zooveel vertrouwen in de methode Davis, dat zij reeds
^oor grof geld het geheim van den uitvinder zou hebben gekocht.

Proefnemingen zouden schitterende resultaten hebben opgeleverd en de
beroemde pantserplaten van Krupp zouden in de toekomst hebben afgedaan,
•^ooals van Amerikaansche zijde wordt gezegd: Voortaan zullen de Euro-
peesche regeeringen haar pantserplaten voor de oorlogsschepen in de Ver-
eenigde Staten moeten koopen.
nbsp;{„IJzer- en Staalkroniekquot;.)

Duitschland.

■— Hoefsmidschool te Dresden. Het jaarverslag over 1906 vermeldt dat
behalve het onderwijs in hoefbeslag aan de studeerende jongelingschap der
veeartsenijschool te Dresden onderricht is gegeven aan 164 leerling-hoef-
smeden, waarvan 58 burgers en 106 militairen. Van die 164 hebben 46
burgers en 84 militairen het onderricht volledig ontvangen.

Ter beschikking van het onderwijs waren in 1906 beschikbaar 7364
paarden, 65 ezels, 13 runderen en 19 geiten. Behalve touwijzers, die het
/g deel van alle nieuwe ijzers uitmaakten, werden slechts hoefijzers gebe-
^'gd, die door de leerlingen zelf waren vervaardigd. Ten opzichte van de
gebezigde beschuttende middelen verdienen vermelding: leeren zolen, met

of zonder gummi, luchtzolen, kurk- en viltbufters en hoeflederkitt. Onder
de bijzondere beslagvormen verdienen te worden genoemd: 15 plaatijzers,
^ ijzers met een spalkverband, 6 ijzers met zij-gewicht, 10 verwijdingsijzers
(Defays), 12 ketelijzers, 18 driekwart-balkijzers, 2 driekwart gewone ijzers, enz.
iJzers met dun uitloopende takken, indertijd aangegeven door Lavalard-
quot;■■et, besproken in den jaargang 1898 blz. 163, en hierboven opnieuw

-ocr page 34-

afgebeeld, werden in toenemende mate gebezigd en oefenden een nuttigen
invloed uit op de ontwikkeling van den hoornstraal en tevens van den
hoornwand. Deze nuttige uitwerking bleef ook niet voor de eigenaars der
paarden verborgen en menigeen, die tot nu toe moeilijk van stoot- of
kalkoenijzer wilde scheiden, kwam er langs dien weg toe om in het vervolg
slicht beslag te doen onderleggen.

Ten opzichte van de insteekstooten, die gebezigd worden met één en ook
wel met 2 uitstekende gedeelten, viel op te merken dat het publiek meer
en meer de voorkeur schenkt aan de dubbelpuntige.

—nbsp;Hoefverpleging hij jonge paarden. Onbeslagen paarden, langen tijd
op stal staande, moeten de hoeven dikwijls worden nagezien en wel door
een zeer zaakkundig hoefsmid. De hoef is bij deze paarden niet aan natuur-
lijke slijting onderhevig, zoodat de vorm en grootte van den hoef in ver-
band met stand en bouw van het dier gemakkelijk kan afwijken. Meestal
zal de wand ingekort moeten worden, doch ook op den straal moet dan
nauwkeurig worden gelet dat deze goed den bodem raakt, daar anders de
hoef aan een of beide zijden nauw kan worden en klemhoef kan veroor-
zaken. Het inkorten en besnijden moet in overeenstemming met de as van
den ondervoet uit de hand geschieden door hoefsmeden die veel beslaan
en een goeden kijk op gang en stand hebben.

Behoeft er maar weinig hoorn te worden verwijderd dan kan dit met de
rasp geschieden. Losse hoornstukken moeten weggenomen worden, het vuil
goed uitkrabben uiet een stukje hout en de zool zoo noodig met houtteer
insmeren. Buigt de wand bij onbeslagen gaande paarden naar buiten dan
wordt de rand er afgenomen tot bijna aan de witte lijn.

—nbsp;Verwonding van een paard in de smederij. Een 4-j. paard van een
handelaar trapte met een voorhoef tijdens het beslaan in een oude nagel
en werd kreupel. De nagel werd direct verwijderd doch er ontstond ettering
en veeartsenijkundige hulp werd noodzakelijk. De handelaar eischte van
den smid de kosten hiervoor terug.

Het kantongerecht veroordeelde den smid tot betaling dier kosten, daar
het laten liggen der oude nagels als nalatigheid in den zin der (Duitsche^
wet werd beschouwd. In hooger beroep werd aangenomen, dat voor den
hoefsmid niet de verplichting bestaat, bij het afnemen van het ijzer de
nagels
direct weg te nemen en dat het een noodlottig toeval is dat een nagel
juist zóó valt dat het paard deze in den hoef kan dringen. Voor een der-
gelijk toeval mag de smid niet aansprakelijk worden gesteld. Doch ook,
als men aanneemt, dat de smid verplicht is de losgetrokken nagels zoo spoedig
mogelijk te verwijderen, dan is het toch mogelijk dat het paard nageltred
krijgt vóór die nagels van den grond genomen kunnen worden, b. v. als
het paard onrustig is. De schuld van den meester of zijn knechts is niet
bewezen en de beklaagde vrijgesproken.

—nbsp;In Württemberg heeft zich een vereeniging van Zuid-Duitsche smeden
gevormd voor den coöp. aankoop van steenkolen.

—nbsp;Herhalingscursussen voor hoefsmeden zijn gehouden, in München van 3—8
Februari, in Würzburg van 10—15 Febr. en zal worden gehouden in Halle
van 3—8 Maart.
nbsp;{„Der Hufschmiedquot;.)

-ocr page 35-

— Steenkolen. In 1907 heeft de steenkolenproductie van Duitschland
143,222,886 ton bedragen, tegen 136,479,885 ton in 1906. Aan bruinkolen
werden geproduceerd 21,938,038 ton, tegen 20,265,572 ton. Ingevoerd
werd 13,729,296 ton steenkolen (v. j. 9,258,711), waaronder 11,962,574 ton
uit Engeland (v. j. 7,601,363). Uitgevoerd werd 20,017,688 ton steenkolen
(v. j. 19,550,964), waarvan o.a. 4,303,490 ton naar Nederland (v. j. 4,544,093).

{„IJzer- en Staalkroniek.'''')

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

HET HARD- EN WEEKSOLDEEEEN.

Dikwijls wordt de werkman, betgeen niet altijd een loodgieter behoeft te
^ija, voor het feit gesteld, metalen te verbinden, hetgeen niet anders dan
door soldeeren kan geschieden; het ligt daarom in onze bedoeling hierover
het een en ander mede te deelen, hetgeen onze lezers tot nut kan strekken.

Het soldeeren van stalen of ijzeren voorwerpen geschiedt meestal door
koper, messing of slagsoldeer. Men verbindt van te voren de stukken door
ze aaneen te klinken, of door ze te omwikkelen met ijzerdraad; in ieder
geval moeten de te soldeeren stukken zóó aan elkander verbonden zijn, dat
ze gedurende het warm maken niet verschuiven.

Dikwijls gebruikt men dunne vloeibare leem, om te verhoeden dat het
soldeer op eene niet gewenschte plaats vloeit, en het metaal voor oxydatie
te beschutten. Voor bet laatste doel is eebter beter borax, welke vooraf
gesmolten en dan fijn gestampt wordt. Het is niet noodig dat het soldeer
vooraf tusschen de te verbinden vlakken wordt gebracht. Hoofdzaak is echter
dat die vlakken metalisch zuiver zijn, en elkander in alle opzichten raken.
Het vloeibare soldeer zal in de fijnste poriën indringen. Men maakt de te
soldeeren voorwerpen eerst nat, opdat de borax goed vasthecht, en dus bij
het verwarmen niet afvalt. De borax vloeit zeer spoedig en overdekt het
ffletaal met een dunne glasachtige massa, waardoor de oxydatie wordt ver-
hinderd, en ook het soldeermetaal niet af kan vallen wanneer het in den
vloeibaren toestand overgaat.

Het soldeeren van koperen buizen kan slechts in houtskolen of cokes ge-
schieden, daar in pakkende steenkolen direct gaten zullen inbranden; ook
kan dat soldeer slechts lichvloeibare messing of slagsoldeer zijn.

Wil men ijzeren voorwerpen zoo soldeeren, dat de soldeeruaad goed
hamerbaar en ook onzichtbaar is, dan bedient men zich biertoe van oude
zilveren munten, of zilverafval, welke men zoo dun mogelijk uithamert of
rolt, eer men het ter plaatse legt. Daar het zilver zeer ver vloeit, kan men
met een klein stukje veel soldeeren, en is bet hierdoor niet kostbaar.

Een groot voordeel is hierbij nog, de taaiheid der verbinding.

Het beste soldeer voor platina is fijn goud.

Veel meer dan hard- wordt week gesoldeerd. Onder week soldeer verstaat
men dat soldeer hetwelk met de soldeervlam of bout vloeibaar gemaakt

an worden, alzoo niet direct in bet vuur behoeft gesmolten te worden.

e loodgieter en dergelijke vaklieden zijn b.v. gedwongen voortdurend een

-ocr page 36-

soldeervlam of heete bouten te hebben, daar hun hoofd werkzaamheden uit
weeksoldeeren bestaan. Bij den metaaldraaier en mechaniker komt het ook
voor dat een stuk op twee plaatsen gesoldeerd moet worden. In dit geval
is het noodzakelijk eerst een zwaar vloeiende soldeer aan te wenden, om bij
het soldeeren der tweede plaats met een gemakkelijk vloeibare soldeer de
temperatuur lager te houden, zoodat de eerst opgebrachte niet weer kan
smelten.

Bij het toebereiden van soldeer moet men zeer voorzichtig te werk gaan
en de goede verhouding der te smelten metalen nauwkeurig afwegen; buiten-
dien zorg dragen dat deze verhouding door het smelten niet wordt beïnvloed
door verdamping of verbranding der metalen.

Om hardsoldeer van gelijke korrel te verkrijgen giet men het door een
natten bezem in water, waardoor men het zoogenaamde slagsoldeer in korrels
verkrijgt. Men giet het somwijlen ook in vaste stukken en bewerkt het
door vijlen tot fijne spaanders. Het soldeer voor den goudbewerker wordt
gewoonlijk in dunne schijven gerold. Bij alle melanges is het noodzakelijk
dat men het zwaarst smeltende metaal het eerst vloeibaar maakt. Zou men
b.v. koper en zink gelijktijdig vloeibaar maken, dan zal de grootste helft
van het zink in damp zijn opgegaan, eer het koper gesmolten is.

Om week soldeer te maken, zonder dat een bestanddeel daarbij kan ver-
vliegen, moet het smelten onder een laag talk geschieden, welke dit totaal
verhindert. Bij hardsoldeer bereikt men hetzelfde, wanneer men de ver-
schillende metalen onder een bedekking van houtskool smelt. Als soldeer-
middel voor hardsoldeer is borax het beste aan te bevelen, het lost de
oxydatie, welke aan de oppervlakte plaats vindt op, verhindert de toetreding
der lucht, zoodat het soldeer zich innig met het metaal vereenigen kan.
Voor weeksoldeer is soldeer water het beste, hetwelk men bereid door in
zoutzuur zmk op te lossen, zoolang, tot het zuur hiervan verzadigd is. Men
kan hierbij een weinig water toevoegen, opdat het zuur niet te scherp is.
Eenige toevoeging van salmiak, zal de werking van het zuur nog verbeteren.
Bij gewone tinsoldeer is kolophonium beter te gebruiken dan soldeerzuur,
bijzonder bij voorwerpen welke niet mogen roesten, daar die zuurdampen
direct roest te voorschijn roepen. Heeft men een voorwerp dat spoedig roest
met zuur gesoldeerd, dan moet men dit zorgvuldig afspoelen en drogen.

M.

-ocr page 37-

CORRESPONDENTIE.

— Ter completeering van den vorigen jaargang van „De Hoefsmidquot; kunnen
gedurende deze maand nog verloren of zoek geraakte exemplaren worden
aangevraagd, die gratis worden toegezonden.

Boekwerken.

Verkrijgbaar bij de Administratie van „De Hoefsmidquot;:
Verzamelde Opstellen uit Het Paard, in boekvorm, 254 blz., ruim 100 fig.
Prijs ƒ 1.75, fr. p. p. ƒ1.95.
Heidema Paardenfokkerij I, Beoordeelingsleer en Easkennis, 84 fig.,
linn. band. Pr. ƒ0.90, fr. p. p.
fl.—.

Kerelman, Paardenrassen, 41 kaarten (briefk.-form.) in kleuren, naar
de oorspronk. uitgave. Pr. fr. p. p. ƒ1.50.

Het Toilet van een Paard (overdruk uit Verzamelde Opstellen „Het
Paardquot;). Prijs fr. p. p. ƒ0.40.

Het onderzoek van het paard vóór het beslag, door Iquot;. Laméris, Kap.-
Paardenarts. Pr. fr. p. p. ƒ0.35.

De bouw van den hoef {uitslaande platen) met verklarende beschrijving,
voor cursussen in hoefbeslag en voor zelfonderricht. Prijs fr. p. p. ƒ0.50.

Advertentiën.

©©ïiEilQlI'^Wl'S^

^l^orden opgeroepen voor Onderwijzer in practisch

Hoefbeslag aan de op te richten hoefsmidschool te Tiel,
op een salaris van f 900.— met vooruitzicht op percentage
van de beslaggelden.

Aangifte met overlegging van getuigschriften franco aan
J- C. VAN LENT te Tiel voor 15 Maart a.s.

Traagt Proefnummer

(dat kosteloos wordt toegezonden)

VAN

„HET PAARDquot;,

Geïllustreerd weekblad TOor fokkers, hou-
ders en liefhebbers van paarden.

Prüs V. Nederland p. jaar fr. p. ]). / 4.—.

Hoofdredacteur-Uitgever:

A. W. HEIDEMA te Groningen.

RIJWIELEN
en RIJWIEL-ONDERDEELEN.

BEST ADEES,
uitsluitend v. d. wederverkoop,

-ocr page 38-

Engelsche veerkrachtige

HOEFZOLEN voor paar-
den met gebrekkige en
gCToelige
hocTen.

Deze zolen worden
zeer geroemd en zijn
in alle afmetingen ver-
krijgbaar.

CIECULAIEES op
franco aanvage bij:

W. A. H. van HORSEN, ütrecht.

Kijins thioorn,

voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën- en
drogerij en-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Prijscouranten voor HH. veeartsen
en hoefsmeden op aanvrage gratis.

Beste en meest beproefde beslag.

Hoogste onderscheiding.

Groote gouden IMedaille.
Gediplom. Smidsvaktentoonstelling Nürnberg, Meissen, Leipzig, Trier.

Branscheid amp; Philippi - Remscheid, RijnMd.

Philippi's veerende

Eenvoudig. — Practisch.

Alle soorten
Insteekkalkoenen.

Prima kwaliteit!

Steek-Kalkoenen.

Vele voordeelen!

ïan Schroef- en
Losse Stooten.

Geen handelswaar!

Origineel Döring-Steekgrepen

(losse stooten). Uitwisselbaar (gaan niet verloren).
Uitstekend in 't gebruik!'

Sweetgrepen (stooten), Sweetplaten, Hoefzolen, Gereedschappen.

Gelieve een proef te nemen, het zal U klandisie bezorgen.
Catalogus franco op aanvrage.
Vertegenwoordigers voor Nederland:

B. HARTELUST, Leeuwarden.

J. VAN IJZEREN, Rotterdam, Maaskade 6.

-ocr page 39-

Vraagt bij uwen ijzerhandeiaar ECHTE
DICK'S Hoefraspen

en andere gereedschappen
voor

Hoefbeslag.nbsp;Gelieve

vooral op het merk:

Sf^T^ te letten.
Verkoop alleen aan grossiers!

FRIEDR. DICK, Esslingen a. N., (Württemberg)

Vertegenwoordiger; J. J. VAN MEEKREN, Amsterdam, Sarphatistraat 75.

Specialiteit in

Smeedbaar gietijzer. — Gietstaal. — Gietijzer voor hooge tempera-
turen, naar model en teekeningen.
Vraag prijsopgave.

Technisch Bureau „VULCAN,quot; Haarlemmerweg 81, Amsterdam.

Enorme prijsverlaging^

YAN DE

Moeller amp; Schreiber
HOEFNAGELS.

Vraagt prijzen aan bij

lERLE amp; ZOON, Deventer.

-ocr page 40-

S. C. M. BAX. - 2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAM.

Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG.

Meest uitgebreide sorteering prima blanllt;e
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

Telegram-Adres
BAX Jufferstraat
Rotterdam.

Intercommanaal
Telephoon
No. 13SS.

NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN,

voordeelig, gemakkelijk in gebruik. — Kunnen niet loslaten.

Merk „Dexterquot;, Merk „Pacificquot;,
met fiink hielstuk, met zwaar hielstuk.

Open Zolen uit één stuk kunnen
dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
voorradig in 11 maten van 4-J^ tot
Eng. dm., uiterste breedte buiten-
kant ijzers gemeten.

Merk „Ramblerquot;,

in witte en grijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid

lielstuk.

met flink

Merk „Chicago',

geheel Caoutcbouc
uit één stuk met

zwaar hielstuk
voor zware paar-
den , voorradig van
7} tot T^^Eng. dm.

voorradig vau 41
tot 61 Eng. dm.

Uiterste breedte buitenkant ijzers gem.

Gewone
Engelsche Hoefzolen

Strijkriiigen
met riempje.

Hoef-
randen.

Kunsthoorn.

Hoeftangen.
Renetten (rechts en
links).

Hoefraspen.

Houwklingen.

Hoefhamers.

Las- of Welbladen en

Poeder
om ijzer en staal te
wellen.

Touwijzers in
verschillende maten.

op Leder,
„Safety pad en
Frogpadquot;.

Engelsche Hoefzolen

A. en D. amp; H.

Men lette op het echte merk S T met kroon.

-ocr page 41-

13e Jaargang. — 1908. — Aflevering 3.

redacteur-uitgeveft; a. w. heidema te groningen.

-ocr page 42-

Lambert amp;
Company.

Hallanan Hoefzolen

de Beste en
de
Goedkoopste

Rotterdam,

Wijnhaven 127.

INHOUD.

Over veulenhoeven en de verpleging daarvan. — Hoefsmidschool te Tiel._

Ingezonden stukken. — Korte mededeelingen. — Persoverzicht. — Mede-
deelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag. — Adver-
tentiën.

-ocr page 43-

OVER VEULENHOBVEN EN DE VERPLEGING DAARVAN.

No feet — no horse! — Wie onzer is niet in de gelegenheid geweest
dit Engelsch gezegde als machtige waarheid te moeten erkennen? Wijlen
Berend Bosman, die ü met 'n breed handgebaar en lachend, als ge een
beetje wantrouwend naar een „rarequot; hoef keek van 't paard dat hij U
monsterde, kon zeggen „och man die hoeven zijn maar lappen die er bij
hangenquot; . . . had voor zich
zelf nooit een paard met ondeugdelijke „lappenquot;.
Van Horatius wordt gezegd, dat hij nimmer een paard beoordeelde vóór-
dat het hem vertoond was onder een groote deken; hij wilde zelfs geen
enkele lijn van 't dier zien uit vrees er van onder de bekoring te geraken,
vóór hij wist of de voeten goed waren.

Nieuw is 't dus niet en de groote ontwikkeling der hoefbeslagkunde is
een sprekend bewijs welke waarde de voet voor 't practisch gebruik van

een paard bezit! En toch.....als ge in de stallen van vele fokkers

kijkt en de hoefsmid in een vertrouwelijke bui U zijn ervaring mededeelt,
komt ge tot de overtuiging er nog lang niet steeds en overal bedacht wordt
dat „voorkomen beter is dan genezen.quot;

Laat ons nagaan waarmede „voorkomenquot; kan worden en boe een aan-
' houdende vakkundige verpleging noodzakelijk is voor den hoef, als zijnde
dat lichaamsdeel een der meest belangrijke voor 'tdier, dat dienst te ver-
richten heeft.

Op zeer jeugdigen leeftijd trachte men niet aan de hoeven te peuteren

onder voorwendsel den wijden stand of gang
van het veulen te willen corrigeeren; men
onthoude zich van te vroege poging om het
meer of minder steil gekoote te willen ver-
beteren , door in prille jeugd dikwijls schijn-
baar te hooge verzenen in te korten.

Bij de geboorte heeft het veulen onder
zijn smalle, spitsronde hoeven hoornachtige
aanwassen, die in de moeder de beleediging
van den inwendigen baarmoederwand voor-
kwamen en die na 't ter wereld komen na
eenige dagen vanzelf afvallen; eveneens wordt
de over de zool vlakte uitstekende hoornwand
langzamerhand afgesleten. De van uit den
kroonrand naar beneden groeiende hoornwand vormt in den beginne een
ring en de hoef krijgt hierdoor den vorm van een kegel, die naar onder
spits toeloopt; de zool en de straal beginnen zich gedurende de eérste
^eken te ontwikkelen en door hun sterk aangroeien (vooral in de weide)
Verbreedt zich de ondervlakte van den hoef. Later worden de voorhoeven
de teenen rond, de achterhoeven blijven daar spitser.

Gedurende het loopen in de weide wordt gewoonlijk evenveel en ge-
ijkmatig van de onderste hoefvlakte afgesleten als van uit den kroonrand
aangroeit, zoodat een ingrijpen in dat afslijten door verkorten zeer zelden
noodig is. — Toch blijft 't wenschelijk elke 6 tot 8 weken de dieren te be-

-ocr page 44-

kijken, om te „voorkomenquot; en .... te zien of een eigenaardig afslijten
yan den hoef een eigenaardige beenstelling aankondigt, en te onderzoeken
óf, en zoo ja, hoe daaraan tegemoet gekomen kan worden.

In de wei zorgt dus moeder natuur gewoonlijk voor de goede verhouding
tusschen afslijten en aangroeien, maar komt de winter-staltijd, — neemt de
fokker de verantwoording op zich, dan is zulks niet altijd het geval en dient
eene geregelde behandeling van den hoef te beginnen, vooral als de jeugdige
dieren niet te hunner beschikking hebben een loopplaats waarvan de bodem
het afslijten door eigen beweging mogelijk maakt.

Verblijven de dieren doorloopend 's winters op stal, dan zij de paljas geen
mestpoel en doorloopend vuilnat; men overtuige zich alle 14 dagen door
't opnemen der hoeven of de stralen zich in krachtigen, gezonden toestand
bevinden en of er zich geen scheidingen van hoefwand en zool vormen.

Bij stal verblijf is 't besnijden van de veulenhoeven mooif^atói}/?;! Het ver-
korten van den hoornwand hebbe plaats met de vijl; houwkling en renet
snijden zoo vinnig in den draagrand! Men hoede er zich echter voor den
draagrand
te veel in te korten, zulks maakt de hoeven zeer gevoelig en de
gang van het dier wordt „klamquot;; de hoeven dienen dezelfde onderlinge ge-
lijke hoogte en aan de rondingen der voor- en achterhoeven in de toonge-
deelten den natuurlijken vorm te behouden. In 't algemeen kan de draagrand
van nauwe met steilen hoornwand meer verkort worden dan die van wijde
hoeven. Wijde, lage hoeven moeten met groote voorzichtigheid worden be-
handeld en is het afronden van den buitenkant van den draagrand meer
aan te bevelen dan het verkorten er van. Zijn tengevolge van bodemwijden
of bodemnauwen stand de ondervlakten der hoeven half nauw, half wijd,
dan moet iedere hoefhelft de voor zijn vorm aangewezen behandeling onder-
gaan. Bij spitse hoeven wordt in den stal de toon, bij stompe hoeven worden
de verzenen te lang. Van den draagrand dient dan steeds zooveel te worden
afgenomen dat de hoef overeenkomt met den stand der beenen, zoodat die
hoef weer vlak neergezet kan worden.

Scherpe kanten aan de buitenzijden van den draagrand worden weggenomen
om het inscheuren naar boven te voorkomen. Is dit reeds geschied, dan is
het sterk inkorten van dat gedeelte van den draagrand aan te bevelen, en
door een dwarsvijlstreep aan den top van de scheur het hooger inscheuren
te beletten.

De zool besnijden is onnoodig — de doode hoorn daarvan stoot zich van-
zelf af en het besnijden van den
straal, het „fatsoeneerenquot; er van, moed-
willige misdaad. De besneden straal krimpt, groeit niet, verarmt,' de ge-
heele achterste hoefhelft wordt nauwer en de grondslag tot klemhoeven is
gelegd. Eerst de volgende weide wil dan dikwijls het euvel weder verhelpen,
maar wordt den 2en en Sen winter op stal weer aan den straal gesneden'
dan herstelt de hoef zich ook in de weide niet meer en begint de reeks
van kunstmiddelen ter remedie van nauwe voeten, rotstralen, bersten van
den straal, ja verdwijnen er van.

Evenmin als aan de zool en den straal mag aan de steunselhoeken ge-
sneden worden, zoolang die vlak afgeloopen worden; in geen geval mag
ooit de steunselhoek worden (doorgesneden.

-ocr page 45-

Wat de verpleging der hoeven tijdens winterstalling betreft, liefst dage-
lijks de hoeven met een borstel reinigen, voornamelijk de ondervlaktenj
alle mest-vuiligheid, die tot rotting aanleiding kan geven, wegnemen, en
het eens per week met een kwastje inwrijven van teer in de gereinigde
hoefzool is aan te bevelen. Is men wat coquet op z'n paljas, dan kunnen
die beteerde ondervlakten met wat zaagsel of baksel worden bedekt, om het
stroo van box of stand niet te verontreinigen.

Worden tijdens het. wintertijdperk de draagranden niet ingekort, dan
ontstaat verwijding in de witte lijn en er vormt zich losse wand, d. i. de
mooiste plaats voor 't rustig voortwerken van rottingsprocessen.

Door dit dikwerf omhaspelen aan de veulenhoeven, worden de dieren vroeg
gewend en mak voor latere behandeling in de smidse; bedenk dat de smid
er is om in de behoefte van nieuwe schoenen te voorzien en
niet om paarden
te temmen of proeven van dressuur-bekwaamheid af te leggen.

Bij behoorlijke verpleging, samengaand met behoorlijke beweging, groeien
zelden verkeerde voeten aan een goed veulen. Bij voldoende verpleging en
onvoldoende beweging ontwikkelt de hoef niet, verhardt zich en de gang
van het dier lijdt er onder. Week maken met koemest of lijnzaadpap,
in 't kort tobberij, is dan noodig om te verkrijgen, wat door nonchalance
van den veulenhouder verdween.

Hoe staat het met dit alles in Nederland, — te veel moeite en tijd
niet waar? Och ja: we zijn nu eenmaal, ook al vanwege die moeite en
tijd, gewend onzen eigen schoenmaker te tolereeren, dat bij ons lakschoenen
verkoopt met 't briefje „voor 't lak wordt niet ingestaanquot; en geven aldus
ook hem uit lakschheid de eerste aanleiding tot zelf „verlaktquot; te worden,
om hem daarna die kunstbewerking op ons toe te zien passen. — Waarom
zouden we dan meer-eischend zijn voor de ®eMZewscboenmakers? T. T.

HOEFSMIDSCHOOL TE TIEL.

Bestek en voorwaarden der op te richten boefsmidschool aan den Achter-
weg te Tiel voor rekening der Geld.-Overijsselsche Mij. v. Landbouw zijn
ons in dank geworden. Indien „De Hoefsmidquot; voldoende plaatsruimte
beschikbaar kon stellen voor de opname van dat bestek en voorwaarden,
zoo zou daaraan gaarne zijn voldaan; echter moeten wij ons bepalen tot
het noemen van de voornaamste bepalingen en eenige hoofdafmetingen.

Het werk zal worden uitbesteed met rioleering en bestrating onder bij-
levering van alle materialen, arbeidsloonen, gereedschappen enz.

De lengte van den voorgevel wordt 7.80 M, die van den zijgevel (zonder
uitbouw) 14.20 M en die van den achtergevel 6.95 M ; vloerverdieping en
onderkant muurplaat smederij 3.50 M, onderkant kapbalk voorbouw 6.90,
bovenkant nok voorbouw 8.50 M.

Er zullen 2 vuren worden aangebracht. De smederij en de beslagplaats
Worden bevloerd met le soort vlakke straatklinkers op hun kant in zand

Hoewel wij ons niet bevoegd achten daaromtrent een beslist oordeel uit te spre-
ken, lijkt ons, afgezien van de meerdere kosten, vastmetselen in cement doelmatiger.

Red.

-ocr page 46-

Voor de verlichting der beslagplaats worden 2 lichtkozijnen geplaatst
groo 1 20 X 1.75 M, nevens het bovenlicht van de deur; voor de'smeder^
een hchtkozijn groot 3 X 2 M, terwijl het leerlokaal het licht ontvangt
door een raam groot 3 X 2 ä 2.35 M

Jufi\S8'!rf frnbsp;—gen; op den 15

Juni 1908 moeten alle werken gereed zijn.

_ INGEZONDEN STUKKEN.

WAAEAAN HEBBEN WIJ IN FRIESLAND BEHOEFTE?

hpf wVf^ ?nbsp;°^derwijs gegeven in

inzichr k '' fnbsp;quot;nbsp;geheel ander

inzicht gekregen heeft m die aangelegenheid. Maar wat is het geval? De

bazen zijn vooruitgegaan, de eene meer de andere minder. Van die 100 ziin

er echter misschien een 10-tal, welke niet meer worden aanbevolen, L

eene om deze, de andere om die redenen.

Vooruitgang is er te constateeren maar voldoende is het onderwijs niet
Enkele hoefsmeden met diploma zullen hun weg verder vinden, maa'r velen
blijven bij de a. Zij hebben zich op den cursus zoo goed mogelijk inge-
spannen het IS hun gelukt een diploma te verwerven, maar nu blijven ze
staan of gaan weder terug naar het oude. Wat is hiervan de oorzaak?
Diezelfde smeden waren wel goede werkers, maar veelal is de theorie er in
dien korten tijd met vast genoeg ingekomen. Het ging veelal als met

ZT^ Ttnbsp;uitgerekend: wat zal Dominee mij

vragen? Ik za daar gaan staan, dan vraagt hij mij dat. En tot schade van
het jonge geslacht, want dit is juist het punt, waarop ik het oog heb- de

rZeTT .nbsp;^^^^^nbsp;wellato'ver!

n^t nemen! „Als ik maar eerst mijn eigen baas ben,quot; gaat de jongeling
denken, „zal ik zelf wel weten, hoe ik het doen zal quot;nbsp;^

Ons ontbreekt in Friesland een hoefsmidschool, een school waar jonge
mannen een cursus kunnen doorloopen van 5 of 6 maanden, gelijk in Gro!
ningen, Utrecht of Amersfoort. Woont nu zoo'n leerling iicht genoeg Wj

Ïn ITt t rnbsp;^^nbsp;ber5ken,'dan

kan het nog. Leergeld wordt niet geheven, dat klinkt mooi; maar vele

jonge mannen van 20 tot 24 jaar moeten daar een kosthuis hebben. a I
men nu rekent dat zij in dezen tijd tot ƒ150 kunnen verdienen, dan
moeten zij m den besten tijd van hun leven aan loon ƒ150 dervJn en
dan nog aan kostgeld betalen ƒ 160, dat is een gemis van ƒ300
Dit kan voor onze jonge mannen niet! Naar mijn bescheiden meenTng moet
er naar gestreefd worden om een hoefsmidschool op te richten, waar jonee
mannen van 20 tot 24 jaar den kost kunnen verdienen. En als dit goS
wordt aangepakt, dan behoeft het naar mijn meening niet te splrn
mits alleen personen worden aangenomen van 20 tot L Jaar, diTde be-
Kwaamheid bezitten een hoefij

zer te kunnen maken
Zulke flinke personen kunnen m. i. hun kost verdienen en wel op deze

-ocr page 47-

wijze. Laat iien in den tijd, dat er geen paarden aan de smederij
zijn, hoefijzers maken en breng die in den handel. Dit kan, omdat er
tegenwoordig behoefte is aan werkkracht bij de smeden. Want hoeveel
smeden betrekken thans fabrieksijzers, welke niet zoo goed zijn als hoefijzers,
die gemaakt worden onder leiding van een bekwaam hoefsmid. Dus voor
aftrek der hoefijzers is geen zorg. Daarbij komt, dat de wetenschap niet
stil staat, maar steeds voortschrijdt. Door mij zelf is thans een stuk ge-
reedschap uitgevonden, waardoor het mogelijk is jonge mannen, die wel een
ijzer kunnen maken, maar nog niet genoeg bedreven zijn, om die ijzers zoo
te maken, dat ze dadelijk in den handel kunnen worden gebracht, tegemoet
te komen met het nieuwe gereedschap. Daardoor zijn ze dadelijk zoo ver
om een goed ijzer voor den handel te maken; want te vet, te mager, ofte
diep ritsen is dan uitgesloten.

De kans op welslagen van een hoefsmidschool wordt hierdoor grooter en
veel zou er gewonnen zijn met de oprichting van zoo'n school. Iedere flinke
jonge man kan nog missen een halflaar loon, mits hij daarenboven geen
kostgeld behoeft te betalen. Maar flinke jonge mannen moeten en kunnen
als de zaak goed wordt aangepakt, hun kost wel verdienen, terwijl ze
profiteeren van het onderwijs.

In de hoop Mijnheer de Kedacteur, dat iemand zich door mijn schrijven
opgewekt moge gevoelen, om het zijne van deze zaak te zeggen, opdat ze
van verschillende kanten worde bezien, en mocht het zijn, binnen niet al te
langen tijd tot stand mocht komen, dank ik u beleefd voor de plaatsing
van dit artikel.

Ahkerwoude, 3 Maart 1908.nbsp;S. van Dijk.

Wij voor ons gevoelen wel voor het denkbeeld van den heer S. v. Dijk,
doch opperen de vrees, dat alles niet zoo eenvoudig is te regelen als de
Schr. zich voorstelt. In de eerste plaats toch heeft de oprichting van een
goed georganiseerde inrichting heel wat voeten in de aarde ter verkrijging
van eigendommen, terwijl zij dient te
worden geplaatst in eene streek, waar
men is verzekerd, dat er voor het beslaan een voldoend aantal paarden
worden aangeboden om als leerschool nuttig te kunnen werken.

Wat het opgegeven bedrag als gemis aan loon betreft voor de leerlingen,
die een 5 ä 6 maandelijkschen cursus volgen, meenen wij dat bedrag, voor
verlies van loon en voor kostgeld, niet te laag wordt voorgesteld, althans
de leerlingen aan den 5 maandelijkschen cursus te Groningen schatten dit
gezamentlijk verlies op ruim ƒ200, terwijl o.i. aangenomen kan worden
dat de loonstandaard in Groningen niet lager is dan in Priesland.

Zonder ons te verdiepen in de vraag af het vervaardigen van ijzers voor
den verkoop gunstig of ongunstig zal kunnen werken op het stelsel „leer-
lingwezenquot;, gelooven we met den Schr. dat de vervaardigde ijzers gereeden
aftrek zullen vinden; echter kan te dien opzichte wijziging intreden.

Met wat goeden wil is er veel tot stand te brengen, en zou een hoef-
smidschool ook in Friesland niet misplaatst zijn!nbsp;Red.

-ocr page 48-

korte mededeelingen.

te^^tiwfnbsp;hoefbeslag te Groningen. De leerling E. Dijkema

te btitswerd gem. Kantens, die on 30 Spni- '0-7 j ë-L-iJKema

-wordt een der plaatsen weder ingenomen door de leerling S^^t

^eelTnbsp;ï-r .frt:;:^-

J^rn, J. B. Mulders, J. Moorman, beide te den Helder Joh Klii tl
Wienngerwaard, M. P. W. Kwantus te Keinsemerbrug, N H Dri sen
te Barsingerhorn, S Timmerman te Scboorl, A. Wissekerke
en

DriiÏg P C Xafr kTnbsp;^^^^^ komentr^ilb^JntoÏ

lie leerling P. C. Oudt te Kolhorn heeft zich teruggetrokken.

hadden^ir^oquot;-'quot; Tquot;quot; 'nbsp;^^ deelnemers. Er

Xlte L .rT'T 'nbsp;' terugtrokken. Voor het practisct

Sr vinbsp;rnbsp;^ S'^^P«quot; 4 verdeeld; het aantal uren

voor iedere groep beschikbaar is dus niet groot, n.1 2 uu; per daT

neme. ,,, ^ezen cursus zijn: E. .an Heerlaarden te TeZ'l H.'viofranquot;

C. Eennooi, K. Heugens, alle 3 te Hoorn, B. Lenting te Gooren gZ

Arnhem te Houwert, W. van Dok te Driehuizen, G VroHk te Hem J

Lw' Pnbsp;Oosterblokker, 8. de Groot te Schar-

deze le Hin fnbsp;^ 'T^nbsp;Schellinkhout. Onder

19 en t TJnbsp;^^nbsp;--eren tusschen

gVuI?? ITquot;quot; theoretische lessen gegeven door den Rijks-veearts
G. Muys te behagen, te Hoorn door den Rijks-veearts E. M de Leur
te Hoorn, terwijl in beide plaatsen de onderwijzer-hoefsmid H. Kruyt te
Beemster zich met de practische opleiding belastnbsp;• J^myt te

De cursus te Schagen staat onder tozicht van den heer F. B Löh nis

rnbsp;Ä

-ocr page 49-

opengesteld gratis onderzoekingen te laten doen van water, hetwelk voor
drinkwater van vee als anderszins bestemd is.

Vanwege de Hijkssernminrichting zullen gedrukte aanwijzingen gegeven
worden met betrekking tot het verzamelen en opzenden van het voor onder-
zoek bestemde water en voorts gedrukte formulieren verkrijgbaar worden
gesteld, welke door de belanghebbenden behoorlijk ingevuld bij de inzen-
dingen moeten worden overgelegd.

Indien noodig, wordt vanwege de Rijksseruminrichting een plaatselijk
onderzoek ingesteld en zullen op de betrokken erven inlichtingen verstrekt
en aanwijzingen gedaan worden omtrent de wijze, waarop overeenkomstig
de gesteldheid van den bodem in goed drinkwater ware te voorzien.

De aanvragen en de inzendingen zijn portvrij te richten tot de Rijks-
seruminrichting, afdeeling Wateronderzoek, Vinkendwarsstraat 15,
Botterdam.

—nbsp;Aanbesteding hoefbeslag. 20 Eebr. j.1. werd ten Stadhuize te Alkmaar
in 't openbaar aanbesteed, de verzorging van het hoefbeslag der paarden van
den gemeentelijken reinigingsdienst aldaar over het tijdvak 1 Maart '08 tot
31 Maart 1909. Vijf biljetten waren ingeleverd,
hoog: ƒ 27.30, ƒ 24.70,
ƒ20.50, ƒ20.— en ƒ14.— per paard. Met voorbijgaan van den laagsten
inschrijver, die niet gediplomeerd is en ook geen gedipl. knecht in zijnen
dienst heeft, is het beslaan der paarden opgedragen aan den gedipl. hoefsmid
E. H. Edzes te Alkmaar, met verhooging per paard en maand voor balk-
ijzers ƒ0.30, voor hoefzolen ƒ3. Bij levering van kalkoenen worden deze
als volgt genoteerd: scherpe kalkoenen ƒ 2.50, stompe- ƒ2.25 per 1,00 stuks.
Het aantal paarden bedraagt 13.

(Wij weten niet of de paarden, bij bovenstaanden tak van dienst te Alkmaar
in gebruik, vanwege de slijtage der ijzers, dikwijls naar de smederij komen; —
in elk geval komt ons ƒ14 ook uiterst laag voor. Red.).

—nbsp;IJzer. Glasgow. Aan het telegrafisch weekbericht v/d. firma Jacks
en Co. van 6 Mrt. j.1., voorkomende in de
„IJzer- en Staalkroniekquot;, ont-
leenen wij: De markt voor gietijzer en voor ceelen blijft vast gestemd.
Slotnoteering op heden hooger dan de vorige week. In Eebr. '08 verscheept
130,488 ton, tegen 117,744 ton in Eebr. '07.

persoverzicht.

— Uit „Der Hufschmiedquot;, Maart-aflevering.

Deze aflevering bevat een hoofdartikel over het onderricht in hoefbeslag aan
officieren en onderofiicieren, — een artikeltje over een nieuwen vorm van een
beerend stroomatje, alsmede eenige korte mededeelingen en persoverzicht.

Het hoofdartikel is geschreven door den oud-paardenarts Schade te
Dresden en komt in het kort op het volgende neer:

Verscheiden officieren zijn aanvankelijk de meening toegedaan, dat de leer
quot;^an het hoefbeslag van niet veel beteekenis is en een korte tijd voldoende
tan worden geacht om er het noodige van te leeren. Indien de leeraar het
onderwijs goed inricht, verandert die meening meestal van lieverlede en be-

-ocr page 50-

ginnen de officieren na eenige lessen in te zien, dat er ook in dit vak toch
werkelijk nog meer zit dan aanvankelijk werd verondersteld. Verscheiden
leerlingen toonen dan een stijgende belangstelling, de leeraar heeft succes
van zijn onderricht en die gewekte belangstelling, gepaard aan geleerde
dengdehjke hoofdbegrippen van de leer van het hoefbeslag, komen metter-
tijd de legerpaarden ten goede.

De paardenarts Schade geeft als zijn ervaring aan, dat bij dat onderricht
met te veel over het theoretisch gedeelte moet worden uitgeweid, terwijl de
besprekingen omtrent den bouw van den ondervoet, van den hoornschoen,
en betreffende hoefgebreken en verbeende hoefkraakbeenderen steeds duidelijk
en kort moeten zijn en worden toegelicht door praeparaten.en nauwkeurige tee-
ijemngen. De grootste aandacht dient te worden geschonken aan het besnijden
van den hoef, het onderslaan van het ijzer, en aan de fouten die daarbij
gemaakt kunnen worden. Deze besprekingen dienen te worden gehouden,
terwijl een of meer smeden het besproken werk onder de oogen der leerlingen
uitvoeren Dit werk moet zelf niet steeds onberispelijk worden uitgevoerd,
teneinde de officieren ook het maken van fouten te laten zien, die zij dan
later als zij zelf moeten controleeren, spoediger en beter leeren opmerken
Schade zegt dat sommigen de meening zijn toegedaan dat een officier in
staat moet zijn een ijzer behoorlijk onder te leggen, doch hij zelf vindt dit
te veeleischend en ook niet noodig. Een officier heeft eigenlijk alleen
zooveel handigheid ten opzichte van het beslaan noodig, dat hij, in verband
met het rijden van langere afstanden, zoo noodig in staat is een verloren
geraakte nagel te vervangen of te ver uitstekende nieten aan te halen
Voor deze eenvoudige werkzaamheden is het wel een vereischte om hamer
tang en nagels tijdens den rit mede te nemen.

pt is voor den officier ook van waarde te hebben geleerd hoe de schroef-
kalkoenen op doelmatige wijze kunnen worden aangebracht en losgedraaid
Mij dient ook op de hoogte te zijn met de onderscheidene soorten schroef-
Ijalkoenen en met hun gebruikswaarde.

De onderofficieren kunnen, zoo zij eenige kijk in de leer van het hoef-

besiag hebben, den paardenarts en den hoefsmid ook wezenlijk meermalen
nuttige hulp verstrekken.

— Een veerend stroomatje is uitgevonden en beschreven door den gediplo-
meerden meester-hoefsmid B. van Pèe, wonende te Krumhermsdorf in
Saksen. De uitvinder zegt dat zijns inziens het bij de tot nu toe aange-
geven stroomatjes als een belangrijk nadeel is te beschouwen dat die matjes
met behulp van schroefkalkoenen worden bevestigd. In verband hiermede
nam hij een half-eivormigen veerenden staaldraad, die aan de beide einden
oogvormig verloopt en eindigt in een buitenwaarts gericht haakje De
draad wordt omwonden met stroo en daarna aan de einden wat saam-
pknepen tegen het ijzer. De beide haakjes aan de uiteinden dringen
tusschen de afhellende vlakte van het ijzer en de ondervlakte van den hoef
waardoor het stroomatje goed vast moet blijven zitten. De Sehr zegt dat
als het
Ijzer maar goed aansluit, deze haakjes ook nimmer aanleiding zullen
geven tot een indringen tusschen ijzer en hoornwand, terwijl de veeren
jaren zouden kunnen dienstbaar blijven. Een en ander komt ons echter

-ocr page 51-

niet onbetwistbaar voor en wij vreezen dat de uitvinder niet op groote
resultaten van zijn vinding zal kunnen bogen. Intusschen zou het ministerie
van oorlog in Saksen met den uitvinder voor het nemen van proeven in
verbinding zijn getreden.

— In het persoverzicht wordt melding gemaakt van een nieuw voor-
schrift omtrent hoefverpleging bij Deensche legerpaarden, welke proefneming
aanleiding heeft gegeven dat het ministerie van oorlog in Denemarken bij
besluit van 8 Febr. 1907 het volgende heeft vastgesteld:

De voorhoeven van alle stampaarden (troepenpaarden) met inbegrip van
de remontepaarden moeten minstens driemaal in de week nauwkeurig aan
de ondervlakte met vet worden ingewreven. Uitzonderingen hierop kunnen
worden toegelaten op voorschrift van den veearts. Onmiddellijk vóór het
invetten moet de ondervlakte der voorhoeven (zool, straal en steunselhoeken)
nauwkeurig van mest, zand enz. worden gereinigd. Bij het invetten is
zorg te dragen dat de hoefzalf niet in de kootholte komt, daar zij de huid
prikkelt en mok tengevolge zou kunnen hebben.

Vanwege het Veterinaire Corps is vastgesteld, dat voor het invetten als
de meest doelmatige middelen zijn te beschouwen: teer en paardevet —
gelijke deelen, teer en vaseline — gelijke deelen, teer en lijnmeel — gelijke
deelen, met zooveel water aangemengd, dat dit mengsel brijachtig wordt.
De middelen kunuen op voorschrift van den veearts worden aangewend.
Andere middelen, zooals b.v. koemest, moeten niet meer worden gebezigd,
wanneer een der genoemde drie middelen verkrijgbaar is. In het groot aan-
gemengd, bedragen de kosten bij de 2 eerstgenoemde middelen per paard en
per keer ongeveer 1 cent, en bij het 3de middel een kwart cent.

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

EEN ISOLEERMIDDEL VOOR WARMTE, ZIJNE AAN-
WENDING EN DAARSTELLING.

Onder warmte-isolatie verstaat men in het algemeen de verschillende zaken
in iedere industrie-afdeeling, welke in staat zijn de schadelijke warmte-uit-
straling der lichamen van weinig invloed te doen zijn op hunne omgeving.
Van het standpunt uitgaande dat een verlies aan warmte gelijkluidend is
aan een verlies van brandstoffen, hetgeen hetzelfde beteekent als verlies van
geld, heeft men op dezen grond bij iederen warmte-aanleg, van welken aard
ook, steeds daarop te letten, dat de warmte zooveel mogelijk in haar
geheel benut wordt.

In de volgende regelen willen wij in het kort verschillende isolatiemiddelen
bespreken, welke gebruikt worden als beschutting voor buizen, reservoirs enz.

Bij de keuze van een isolatiemiddel komt het er in hoofdzaak op aan welke
temperaturen tegen de buitenlucht moeten beschut worden, waarvoor in de
eerste plaats in aanmerking komen verhitte gassen, oververhitte stoom, ver-
zadigde stoom, warm water- en koelapparaten.

Bij een stookinrichting van den stoom- en verwarmingsketel, waar de vlam
direct werkt, gebruikt men met het meeste succes chamotte, in den vorm

-ocr page 52-

van steenen of als vuurvaste laag. Waar de vlammen of het vuur niet direct
de wanden treffen, gebruikt men voor dat doel kunststeen, b.v. tufsteen.
Deze bestaat uit gips, welke in zuren opgelost zeer poreus en blazerig
wordt, in dezen toestand, in vormen gegoten, verhardt en kunstmatig ge-
droogd wordt. Deze soort kunststeen bezit het voordeel dat ze zeer licht is,
hetgeen eene hoofdfactor voor een goed isolatiemiddel is, en daarbij tempe-
raturen van 600° en meer goed weerstaat zonder van vorm te veranderen.
Het nadeel er van is echter dat zijn vastheid tegen stooten zeer gering is,
en zeer gemakkelijk veel vocht opneemt. Als isolatiemiddel voor rook-
kanalen en bekleeding van ketelmantels, evenals stoomcilinders is deze steen
aan te bevelen, voornamelijk uit het oogpunt dat deze voorwerpen niet aan
bewegingen onderhevig zijn, hetgeen b.v. bij buisleidingen niet het geval is,
en hierbij de tufsteen door de slagen in de leiding breekt en afvalt.

Voor stoomleidingen en reservoirs bezit men een grooter aantal isoleeringen.
Hierbij speelt in de eerste plaats kiezel, verschillend gemengd, een groote rol.
Zoo gebruikt men voor oververhitten stoom tot 350° C. met goed gevolg
een isolatiemengsel, dat bestaat uit kiezel, touw, asbestvezels (zoo mogelijk
lange) en slakken wol; die bijmengsels der vezelige bestanddeelen bewerken
een groote vastheid der massa, welke als dikke, met water gemengde brij,
in een laag van 5 mM dikte op de in bedrijf zijnde ketelvlakken worden
aangebracht en dit wordt zoo dikwijls herhaald tot de geheele isolatie eene dikte
van 15 tot 30 mM heeft bereikt. Eveneens gebruikt men voor ditzelfde
doel een mengsel hetwelk bestaat uit kiezel, fijn gemalen kurk en asbest-
vezels. Dit mengsel munt nog uit boven het eerstgenoemde door grootere
elasticiteit. Over de verharde isolatielaag wordt in dit geval eene beschutting
van jute geplakt, welke later geschilderd wordt. Het is aanbevelenswaardig
bij flensverbindingen als afsluiting der isolatie zoogenaamde „manchettenquot; te
gebruiken van lood, om hiermede een beschadiging of los gaan van het
materiaal te verhinderen.

Een ander isolatiemiddel dat goedkooper, echter aan minder hooge tempe-
raturen weerstand biedt, bestaat uit het volgende mengsel: kiezelaarde, klei,
dextrine, zaagsel, haar (het beste lange varkenshaar) en gemalen kurk. De behan-
deling is dezelfde als die van bovengenoemd mengsel. Na gereedheid der be-
werking moet een goed uitgevoerde isolatie, na geheele uitdroging, een vol-
maakt geheel vormen met het voorwerp dat bekleed is en niet los laten
wanneer er licht op geklopt wordt. Zal de isolatie nog meer volmaakt
worden uitgevoerd, dan legt men op de bovenbeschreven isolatie nog een
doorboorde plaat, welke weero pnieuw wordt bestreken en dient als lucht-
kanaal.

Verder komen wij aan een andere groep van isoleeringen, welke men voor
natten stoom en warm water gebruikt. Men vindt bij centrale verwarming
ook isoleeringen in laatstgenoemden vorm, onder bijmenging van vezelachtige
stoften, welke door bandage worden vastgehouden en voor het betere aanzien
geschilderd zijn. Ook hierbij wendt men een doorboorde looden plaat aan, welke
als onderste laag gebruikt wordt en dienst doet om de lucht te doen circu-
leeren. Goede isoleeringen worden, ofschoon kostbaar, spoedig door besparing
van brandstoffisn betaald.

-ocr page 53-

Verder verdienen vermelding de beiileeding van reservoirs en bassins, die
voor opname van natten stoom bestemd zijn en bij warmwaterleidingen
voorljomen, evenals bronwpannen in onze bierbrouwerijen. Deze artikelen
worden door middel van kunstkurkplaten geïsoleerd, welke uit kurkafval
bestaat, betwelk door een doelmatig bindmiddel in den gewenschten vorm
wordt gebracht.

Een bijzondere groep der warmte-beschuttingsmiddelen zijn die, welke
worden aangewend voor ijskelders, slachthuizen, brouwerijen en hôtels, voor-
namelijk voor het bewaren van spijzen en dranken.

Het doelmatigste materiaal, dat hiervoor in aanmerking komt, zijn de ge-
perste kurkplaten. De fabricatie is de volgende: Men mengt gemalen kurk
met vloeibare goudron tot een dikke brij en wel zóó dat deze zich goed
laat vormen, waarna men deze in platen, segmenten enz. onder druk brengt,
zoodat zij dezen vorm behouden. De druk bewerkt, dat van de vloeibare
goudron zooveel verwijderd wordt als overbodig is voor de goede verbinding,
anderzijds uit zooveel mogelijk kurk bestaat zoodat het middel niet
onnoodig bezwaard wordt. Verder zal er bij de fabricatie op worden gelet
of de oppervlakte voldoende glad en niet poreus is, zoodat het geen
water doorlaat.

Men fabriceert in 't algemeen deze kurkplaten ter grootte van 0.5 M ;
hun dikte is verschillend; met de zaag laten zich deze platen gemakkelijk
bewerken. Die platen worden met succes aangewend ter isoleering van
koelkamers, als geluiddempers in telefooncellen en als onderleg-materiaal
voor machinefundamenten. De kurkplaatsegmenten ter dikte van 30 tot
50 mM worden in den vorm van een halven cirkel vervaardig en op deze

wijze om buizen gemonteerd.

Ten slotte zij nog vermeld, dat het groote aanbeveling verdient de isoleering
bij flensen en ventilen niet achterwege te laten. Bijzonder de flensen stralen
een groote hoeveelheid warmte uit, en het is aanbevelenswaardig op die
plaatsen de isolatie zóó te bewerken, dat zij naar behoefte gemakkelijk
kan worden verwijderd eu opnieuw aangebracht.

Advertentiën.

RIJWIELEN
en RIJWIEL-ONDERDEELEN,

BEST ADRES,
uitsluitend v. d. wederverkoop,

is E. A. RESTEIN,

ROTTERDAM, Hoogstraat 216.

GeYiaagd tegen Mei a.s. of eerder:

een alleszins bekwaam

SMIDSKNECHT,

gehuwd of ongehuwd, geheel zelf-
standig werkman in hoefbeslag en
vuurwerk, voor rijtuig- en wagen-
werk enz., tegen hoog loon en
vast werk, bij

G. J. ROLINK, Enschede.

-ocr page 54-

Engelsche veerkrachtige

- HOEFZOLEN voor paar-

den met gebrekkige en
geyoelige hoeren.

Deze zolen worden
zeer geroemd en zijn
in alle afmetingen ver-
krijgbaar.

CIECFLAIEES op
franco aanvage bij:

W. A. H. van HORSEN, ütrecht.

Kij^nsthLoom,

voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën- en
drogerijen-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Prijscouranten voor HH. veeartsen
en hoefsmeden op aanvrage gratis.

Beste en meest beproefde beslag.
Hoogste onderscheiding.

Groote gouden Medaille,
bediplom. Smidsvallt;tentoonstelling Nürnberg, Meissen, Leipzig, Trier.

Branscheid k Philippi - Rem* Rpiand.

Philippi's veerende

Eenvoudig. — Practisch.

Alle soorten
Insteekkalkoenen.

Prima kwaliteit!

A Steek-Kalkoenen.

Vele voordeelen!

van Schroef- en
Losse Stooten.

Geen handelswaar!

Origineel Döring-Steekgrepen

(losse stooten). Uitwisselbaar (gaan niet verloren).
Uitstekend in 't gebruik!

Sweetgrepen (stooten), Sweetplaten, Hoefzolen, Gereedschappen.

Gelieve een proef te nemen, het zal U klandisie bezorgen.
Catalogus franco op aanvrage.
Vertegenwoordigers voor Nederland:

B. HARTELUST, Leeuwarden.

J. VAN IJZEREN, Rotterdam, Maaskade 6.

-ocr page 55-

Vraagt bij uwen ijzerhandelaar ECHTE
DICK'S Hoefraspen

en andere gereedschappen

voornbsp;^ „„„ -

Hoefbeslag.

vooral op het merk:
ED^ te letten.
Verkoop alleen aan grossiers!

FRIEDR. DICK, Esslingen a. N., (Württemberg)

Vertegenwoordiger: J. J. YAN MEEKREN, Amsterdam, Sarphatistraat 75.

• j •

Specialiteit in

Smeedbaar gietijzer. — Gietstaal. — Gietijzer voor hooge tempera-
turen, naar model en teekeningen.
Vraag prijsopgave.

Technisch Bureau „VULCAN,quot; Haarlemmerweg 81, Amsterdam.

Patent HOEFIJZERS

voor- en achterijzer.

Nummer

00

0

1

2

3

4

5

m.M.

m.M.

m.M.

m.M.

m.M.

m.M.

m.M.

Lengte v, h. Hoefijzer

130 1

130 ä 140

140 of t5C

1 150 Of 160

160 Of 170

170 ä 180

190

IJzerbreedte . . .

20

20

22

23

24

24

26

IJzerdiicten, . . .

10

10

H

H

H

121

12i

Zeer voordeelig in 't gewicht. Zenden gaarne monsters.

WERLE amp; ZOON, Deventer.

-ocr page 56-

NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN,

voordeeiis, semakUelijk in $;ebraik. — Kunnen niet loslaten.

S. C. lïl. BAX. 2, 4 en 6 Jufferstraat - ROTTERDAM.

— Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG.

Intercommunaal
Telephoon
No. 1355.

Telegram-Adres
BAX Jufferstraat
Rotterdam,

Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

Merk „Dexterquot;, Merk „Pacificquot;,

met Jiink hielstuk, met zwaar hielstuk.

Open Zolen uit één stuk kunnen
dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
voorradig in 11 maten van 4Jg- tot
6| Eng. dm., uiterste breedte buiten-
kant ijzers gemeten.

Merk „Ramblerquot;,

in witte en grijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van 4|-
tot Eng. dm.

Merk „(Jhicagoquot;,

geheel Caoutchouc
uit één stuk met

zwaar hielstuk
voor zware paar-
den, voorradig van
7itot 7y!LEng.dm.

Uiterste breedte buitenkant ijzers gem.

Gewone
Engelsche Hoefzolen

op Leder,
„Safety pad en
Frogpadquot;,

Engelsche Hoefzolen

A. en D, amp; H.

Open Luchtdrukzooi

in 8 verschillende maten voorradig.

Strijkringen
met riempje.

Hoef-
randen.

Knnsthoorn.

Hoeftangen.
Renetten (reclits en
links).

Hoefraspen.

Honwklingen.

Hoefhamers.

Las- of Welbladen en

Poeder
om ijzer en staal te
wellen.

Touwijzers in
verschillende maten.

Men lette op het echte merk S T met kroon.

-ocr page 57-

13e Jaargang. - 1908. - Aflevering

reuacteur-uitgever: a. w. heidema te gronin(;en.

-ocr page 58-

Lambert amp;
Company.

Hallanan Hoefzolen

de Beste en
de
Goedkoopste

Rotterdam,

Wijnhaven 127.

INHOUD.

De hoornzuil. — Over „de kruik gaat enz.quot; en liet kluisteren van
merrièn. — Spoorzoeken. — Teekening der op te richten hoefsmidschool
te Tiel. — Hoefsmidscursus te Utrecht. — Hoefsmidscursus te 's Graven-
jjage. — Korte mededeelingen. —• Persoverzicht. — Advertentiën.

-ocr page 59-

DE HOORNZUIL.

Dr Immelmann berichtte over zijne bevinding bij hoornzuilen Hoewel
niet alles nieuw is wat hij mededeelt, voor het grootste gedeelte bekend is
en door anderen beschreven, o. a. vrij uitgebreid in Gutenacker s
„Hufkrankheitenquot;, is het onderwerp voor den lezer van „De Hoefsmid van
voldoende gewicht om een en ander hier te melden:

Hoornzuil komt gemiddeld bij 1 proc. van alle aan hoefziekten lijdende
paarden voor. De ontleedkundige veranderingen betreffen den hoornwand,
L hoeflederhuid en het hoefbeen. De
voornaamste hiervan worde^ gevonden

aan den hoornschoen, zoowel aan de buiten- als aan de binnenvlakte. Uit-
wendig vindt men dikwijls hoornscheuren - doorloopende, doordringende
hoornscheuren; ook kroontrap - in genezing zijnde kroonverwondingen;
een gescheurd boomschorsachtig voorkomen van den hoornwand, als gevolg
van chronische ontsteking van vleeschzoom en vleeschkroon; m sommige
gevallen heeft de hoornwand een gestreept aanzien of wel een lichte groet-
vormige verdieping. In andere gevallen is uitwendig aan den hoornwand
niets te zien. Inwendig bestaat de verdikking - de zuil - meesta aan
den toonwand,
veel minder aan den zijwand, hier soms dubbel, nooit aan
den verzenwand. De uitbreiding gaat van kroon- tot draagrand, van kroon
tot niet aan den draagrand, of wel van een zekere hoogte van den wand
tot den draagrand. De lengte der zuil bedraagt 3.8-8 cM, de breedte
L3-5.1 cM. De gedaante is zuilvormig - vergroote en verdikte naast
elkander liggende hoornplaatjes -; kegelvormig - massief - of trechter-

-ocr page 60-

vormig, resp. cyliudrisch. üe groeirichting ia die der hoornpijpjes. Slechts
in zeldzame gevallen wijkt de richting van die der pijpjes, resp. plaatjes, af.
Slechts in één geval vond Dr. I. die schuin verloopend.

Aan de oppervlakte is de zuil óf glad, voor een gedeelte van kleine punt-
vormige indrukken voorzien, öf met smalle plaatjes bezet. Zulks hangt van
den toestand der hoeflederhuid af Is ettervorming aanwezig, dan vond hij
de zuil steeds glad, van indrukken voorzien, omdat de plaatjes door de etter-
vorming vernietigd waren. In niet met ettervorming vertonden gevallen
vertoonden zich steeds plaatjes, die meestal smal waren. Hij zag evenwel
ook zuilen, waarbij aan de oppervlakte zeer groote en lang gerekte plaatjes
aanwezig waren.

De inwendige bouw was zeer verschillend; deze is voornamelijk afhankelijk
van den ouderdom der zuil. De hoornzuil is gevormd uit pijpjeshoorn en
tusschenhoorn. Hoe jonger zij is, des te rijkelijker is het tusschenhoorn;
hoe ouder, des te talrijker zijn de hoornpijpjes. Deze toename der hoorn-
pijpjes berust daarop, dat bij längeren duur steeds meer vlokken worden

gevormd. Zulks is te verklaren uit de vorming van papillen _ vlokken_

aan de vrije randen der vleeschplaatjes, tengevolge van de drukwerking en
van den ontstekingsprikkel, waardoor de pijpjes worden voortgebracht. Hoe
langer de zuil bestaat, hoe sterker de ontstekingsprikkel was, des te talrijker
worden de vlokken, en des te rijkelijker de pijpjes in de zuil.

In de pijpjes worden wel eens roode vlekken gevonden, als gevolg van
voorafgegane bloedingen. Aan de hoeflederhuid viel steeds een met de zuil
overeenkomende groefvormige verdieping op. Hare oppervlakte is glad, of
bezet met kleine vlokken of met smalle plaatjes. Aan deze plaatjes ont-
breken in den regel de bijplaatjes, of zij waren uiterst klein, of wel door
vlokken vervangen. Zelden zijn de plaatjes vergroot, en wijken dan van de
richting, resp. ligging, af. De andere veranderingen der hoeflederhuid hangen
daarvan af of ettervorming wordt gevonden of niet.

De verandering aan het boefbeen was steeds een gevolg der hoornzuil
en bestond uit een hiermede overeenkomende verdieping. Er ontstaat door
dien druk verschrompeling, verdwijning, zoogenaamd usuur van het hoef-
been, al naar de grootte van de zuil. De ettervorming kan zich tot op het
been uitbreiden, waardoor het defect in het hoefbeen steeds erger wordt.
De hoornzuil is te beschouwen als de gevolg-toestand eener omschreven
sleepend verloopende (chronische) lederhuid-ontsteking. Zij ontstaat bij de
aanwezigheid van hoornscheur, kroonbetrapping, vernageling, chronische
wandzweer, hoornkloof, hollen wand, steengallen.

Behalve deze hoornzuilvorming wordt door anderen eene ware nieuw-
vorming van hoornzelfstandigheid — het keratoom — beschreven, hetgeen
intusschen zeer zeldzaam is gezien. Schrijver meent deze ook in verband te
moeten brengen met een vroeger bestaande ontsteking der hoeflederhuid.
Het karakteristieke verschijnsel der zuil is de hoorn verdikking aan de binnen-
zijde van den hoornwand, welke zichtbaar is, zoodra zij tot aan den draag-
rand is afgegroeid. Men ziet dan de witte lijn aldaar boogvormig, onregel-
matig of halfcirkelvormig naar binnen omgebogen. Is zij aangeboord, dan
vormt zij een trechtervormige holte met zwarten rand omgeven. In andere

-ocr page 61-

gevallen is de zuil vast, massief, van witte tot wasgele kleur, en soms van
een gestreept aanzien.

tritwendig aan den hoornwand is soms niets te zien, dikwijls vindt men
bovengemelde hoornscheuren, hoornkloven of zuilvormige verdikkingen, welke
ontstaan door verlegging der kroonpapillen als gevolg van kroonbetrapping.
Is de zuil niet met een etteringsproces verbonden, dan ontbreekt kreupelheid.
Deze ontstaat als zulks wel het geval is, en ook bij wandzweer.

Om het bestaan van een zuil aan te toonen, kan soms bekloppen van den
wand medehelpen; ook kan de wand worden aangeboord, een onderzoek op
de dikte er van worden ingesteld. Het is steeds af te raden, als geen etter-
vorming bestaat, de zuil aan de ondervlakte in te snijden. Van gewicht is,
zegt schrijver, waar de gelegenheid daartoe bestaat, het onderzoek met
X-stralen1); de onderkenning is dan gemakkelijk. De doorstraling der hoeven
van geslachte paarden was zeer gemakkelijk. Grootere moeilijkheden boden
de opnamen bij het levende paard. Hoornzuilen zonder kreupelheid, zonder
ontsteking met ettervorming moeten niet worden behandeld. Hierbij vooral
ook geen na- of uitsnijden. Bestaat zoodanige ontsteking dan helpt enkel
de verwijdering der zuil met het hieraan verbonden wandgedeelte. De hoef-
lederhuid wordt hierbij met een scherpen lepel tot op het been afgeschaafd.
Tot zoover Dr. I.

Verschillende uitdrukkingen, meerdere zinnen, mogen den hoefsmid niet
duidelijk zijn, zulks was hier niet tegen te gaan. Maar veel zal hij er toch
van kunnen begrijpen; op de cursussen voor hoefbeslag gaat deze hoefziekte
niet onbesproken voorbij. En het is immers in de smederij dat het gebrek
bij de bewerking van den hoef dikwijls moet worden gevonden. In zoover
zij het den hoefsmid aanbevolen goed toe te zien, en er de aandacht op te
vestigen, bij kreupelheid b.v. Het gebrek behoort niet tot de zeldzaamheden,
dat kan ik uit eigen ondervinding berichten, daar bij het korps, waarbij ik
werkzaam ben, menig geval van hoornzuil, met en zonder kreupelheid, in
behandeling is gekomen. Lang niet altijd was uitwendig aan den hoornwand
iets bijzonders waar te nemen.

Wat betreft het bovengenoemde echte hoorngezwel — het Keratoom —
ik meen er een te hebben ontmoet, en wel tijdens mijn verblijf aan de militaire
hoefsmidschool, bij een hoef van een in het remonte-depót gestorven paard.
Dien hoef en bijbehoorend hoefbeen deponeerde ik destijds bij de collectie
der school. De thans aanwezende Collega zou stellig nadere,opheldering
kunnen geven of een waar hoorngezwel = keratoom, ofwel een hoornzuil =
keraphyllocele aanwezig is.nbsp;M.

1nbsp; Zooals bekend kan men met deze bijzondere lichtstralen dwars door alle om-
gevende deelen het inwendige, vooral het geraamte, photographeeren. Red.

(Wij herinneren ons slechts één geval van kreupelheid door hoornzuil te hebben
waargenomen. Dit geval was vermoedelijk ontstaan tengevolge van een te vroeg in
dienst stellen na een bestaan hebbende hoefverzwering Het paard liep rad zoolang de
hoornzuil niet met de draagvlakte in aanraking kwam, dooh ernstig kreupel zoodra de
zuil op een of andere wijze van beneden af een tegendruk ondervond. Red.)

-ocr page 62-

OVEB „DE KRÜIK GAAT enz.quot; en het KLUISTEREN
VAN MERRIES.

„Het Paardquot; no. 15 '08 (rorige week) bevat ook voor hoefsmeden een
interessant artikel onder bovenstaand opschrift, waaraan wij het volgende
ontleenen, daar plaatsruimte ons niet toelaat het artikel in z'n geheel
over te nemen.

Een paar voorbeelden worden als overtuigend bewijs aangehaald dat het
eigenlijk noodzakelijk is om merriën, wanneer zij tot den dekhengst worden
toegelaten, te kluisteren of te spannen om nadeelige gevolgen van het slaan
naar den hengst te voorkomen. Twee hengsten toch zijn kort geleden door
onvoldoend kluisteren der merriën invalide geworden, waarvan een zelfs
is afgemaakt.

Terecht wordt er op gewezen dat het kluisteren in ons land soms heelemaal
met of zeer dikwijls onvoldoende geschiedt en zoowel voor de merrie als
voor den hengst nadeel kan opleveren. Immers wanneer het kluisteren
onvoldoende en ondoelmatig geschiedt, namelijk waarbij men de merrie die
tot den hengst wordt gebracht, met een achterbeen in een aan het eind
van een touw gemaakte lus laat stappen of wel beide achterbeenen, en het
touw door den geleider wordt vastgehouden of wel om den hals van de
merrie vastgeknoopt, bestaat de gevaren-kans dat de merrie, bij een
pogen tot slaan, zich de koot ontwricht of zich over het touw verstapt,
terwijl bij gelijktijdig loslaten of ontknoopen van het touw, de hengst een
vmnigen klap kan krijgen.

Vele sleurmethoden blijven in dezen gevolgd, totdat____„de kruik breektquot;

en eerst dan is „goede raad duurquot;.

Om nu aan alle bezwaren en eventueele ongelukken tegemoet te komen
wordt gebruikmaking van nevenstaande practische kluistermethode aan-
bevolen.

Deze kluister is samengesteld uit een breed, plat, lederen collier a, op de
schoft met vilt bekleed en die met een gesp voor iedere halswijdte passend
kan worden gemaakt.

Aan dit collier bevindt zich vóór de borst een ijzeren ring h. Aan dien
ring wordt een sterke riem c gegespt. Het uiteinde van dien, tusschen de
voorbeenen loopenden, riem c is verbreed. Op dat verbreede stuk d is een
metalen plaat met ronsel r en een metalen ring s aangebracht. Om dat
rondsel r en
door den ring s loopt een touw ee. De uiteinden van dat
touw hebben een veerhaak
Die veerhaken grijpen in de ringen ƒ.

Door elke ring ƒ loopen 2 riemen m'm, waarvan de bovenste m', boven-,
de onderste m onder de hak van het paard wordt gegespt; beide riemen
m!m zijn met vilt gevoerd.

Wordt het paard met dit tuig zóó gespannen, als in teekening aange-
geven is, dan is:

1®. slaan onmogelijk.

2quot;. het verrekken van het kootgewricht onmogelijk.

30. het over de touwen ee stappen en er in verward raken onmogelijk.

-ocr page 63-

4.0. de merrie kan gekluisterd, gemakkelijk loopen, omdat het touw over
het rondsel
r meedraait.

50. Als de geleider de merrie loslaat, Ttan er geen ongelijk gebeuren.
6°. Om de merrie te ontkluisteren is het loshaken van de haken h voldoende.
(Men kan een der haken h weglaten en een touweinde in den ring be-
vestigen met een gewonen lusknoop).

-ocr page 64-

De Schrijver (Max) eindigt ten slotte-

HftBSi

Wij hebben 't werktuig bij ervaring leeren waardeeren - en wat me.
zegt, er menige „kruikquot; mede zien besparennbsp;'

makke dan voor lastige paaX t^nbsp;sleeperspaarden en meer voor

SPOORZOEKEN.

In het tijdschrift „The Cavalry Journalquot;, vol. II no 8 knrnf
^---------------

-0-3---------------OOquot;

Teekenmy van een nagelaten spoor in draf.

De toestand van het paard kan uit zijn voetspoor worden afgeleid door
een ervaren spoorzoeker. Ieder paard heeft een zekere paslengfe ' d
wisselt weer af naarmate het paard frisch van stal komt of vermoeidT
Maar met een weinig oefening kunt gij zeggen of het paard
kleinquot; loo '

-ocr page 65-

Teekening van de hoefslagen van een kreupel paard.

FToefsmid, kunt gij mij ook zeggen in welken gang dit paard zich bewoog?
En in de tweede plaats aan welk been was bet kreupel?

Het paard was in stap en rechts achter kreupel.nbsp;L.

\'olgens mijn inzicht is het paard rechts Tóór kreupel, of indien het paard overbonwd
was en »overstapt'' kan het ook links achter kreupel zijn geweest.
We hopen hierop later uitvoeriger terug te komen.
Ref.

TEEKENING DER OP TE RICHTEN HOEESMIDSCHOOL

TB TIEL.

put.

open plaats,
riool.

= vuren.

smederij.

beslagplaats, daarboven
portaal en leerlokaal.

A
B

cc
y

s

D

-ocr page 66-

Het 2e gedeelte van dezen cursus, vanwege het Genootschap van Land-
bouw en Kruidkunde te Utrecht gehouden in de smederij van het Ie Regiment
Veld-Artillerie, nam den 2en November 1907 een aanvang, en werd voort-
gezet op 20 achtereenvolgende Zaterdagen. De leiding van den cursus was
opgedragen aan den Dirigeerend Paardenarts J. B. H. Moubis, die tevens
het theoretisch onderricht gaf; de practische werkzaamheden waren toever-
trouwd aan den Korporaal-Hoefsmid A. Eas. De laatste les — het examen —-,
bijgewoond door het Hoofdbestuur van het Genootschap, had plaats den
14en Maart 1.1. Het examen bestond in het bewerken en beslaan van een
faardehoef voor eiken candidaat, het vervaardigen van een hoefijzer van
bijzonderen vorm, door het lot te bepalen, waarvoor in aanmerking kwamen:
een voorijzer met dun toeloopende takken volgens Lavalard-Poret, een
strijkijzer voor achterhoef, een steunsclijzer volgens Einsiedel, een jacht-
ijzer, een gesloten ijzer voor plathoef en een klapijzer voor achterhoef. De
namiddaguren werden besteed aan het examen in theorie.

Het resultaat was, dat aan het Hoofdbestuur, tot het verkrijgen van het
diploma vanwege het Genootschap, de volgende deelnemers n.nn den cursus
zijn voorgedragen: D. van der Kooij te Achterveld bij Amersfoort —
zeer goed in theorie en practijk; J. Hopman te Werkhoven, A. ten
Broek te Amerongen, J. W. van Setten te Doorn, H. M. de Eooij te
Nieuwersluis — allen goed in practijk en ruim voldoende in theorie, en
C. de Graaf Hzn. te Spakenburg gem. Bunschoten — voldoende in practijk
en theorie.

HOEFSMIDSCÜESUS TE 'S GEAVENHAGE.

Het examen van den cursus voor hoefbeslag, vanwege de afdeeling
's Gravenhage van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw, in de resi-
dentie gedurende den winter 1907/8 gehouden, had plaats op 10 en 11

-ocr page 67-

April 1.1. De leiding van dezen cursus was evenals vorige jaren opgedragen
geweest aan den gep. Majoor Paardenarts J. Laméris; het practische ge-
deelte was toevertrouwd aan den Korp. Hoefsmid K. van Yuuren. Aan
den cursus werd deelgenomen door 10 burgersmeden, die op bovengemelde
datums allen waren verschenen om zich aan het examen te onderwerpen.
Als juryleden fungeerden, met den leider voornoemd, de H. H. Moubis,
Dirigd. Paardenarts te Utrechten Fauël, rijks-veearts te Rotterdam. Beide
dagen had het examen een belangstellend bezoek van het Bestuur der
Afdeeling, den alg. secretaris der Holl. Maatsch. v. Landbouw, van den
Inspecteur van den Landbouw, van den Luit. Kolonel Dirigeerend Paar-
denarts en meer anderen. Het resultaat was bijzonder gunstig, alle can-
didaten slaagden, en waren gelukkig het diploma als hoefsmid uit handen
van den voorzitter te mogen ontvangen. Hunne namen zijn:

P. Wilschut te Hendrik-Ido-Ambacht, A. Schouten te 's Gravezande,
H. Glasbeek te Waddinxveen (allen met „lofquot;), R. Fonkert te Klaaswaal,
L. J. Schüler te Heerjansdam, M. J. Brouwer te Vlaardingen (allen met
„goedquot;), A. C. van der Sijs te Heijnenoord, P. J. Kooij te Schiedam, D.
W. Gesink te Katwijk a. Z., J. de Koning te Schiedam (allen met „vol-
doendequot;).

korte mededeelingen.

— Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. Op 21 Maart j.1. heeft
de leerling H. Hom an te Bedum de inrichting, na een verblijf van vijf
maanden, met een „goedquot; getuigschrift verlaten.

Opnieuw zijn weder als leerling toegelaten: op 1 Maart H. Dijkema
te Stitswerd (verzuimd in de vorige afl. te vermelden), op 16 Maart
A. Smid te Loppersum en op 30 Maart W. Tolhuizen te Üithuizer-
meeden.

Mede wordt de cursus gevolgd door de leerlingen: K. Balk te Feerwerd
en J. Vos te Zuidbroek. Meer dan vijf leerlingen kunnen nimmer worden
geplaatst.

— Aanbevolen hoefsmeden voor Drente. De Ver. het Drentsch Paar-
denstamboek beveelt voor 1908 als bekwame hoefsmeden aan : R. Kuik te
Beilen, Hm. Palthe te Assen, F. van Werven Gzn. te Meppel, A. Kuiper Kzn.
te Ruinerwold (alle gedipl. te Amersfoort a/d hoefsmidschool), J. de Weerd
te de Wijk, G. Kamps, H. Stocker, beide te Assen, B. Hooijer te Echten,
R. Staal te Annerveensche Kanaal, R. Staal te Anloo en H. Broeksema bij
L. Bakker te Gieten (leerlingen van den hoefsmidscursus in 1892 te Assen
gehouden), B. B. Eaber te Smilde (idem van den cursus te Leeuwarden in
1895), J.
V. d. Veen te Ruinerwold, H. Smit te Roden, K.J. Venema te Nie-
tap, J. Faber te Wapserveen, E. Veening te Glimmen, D. Smid te Ide gem.
Vries, K. Rieske te Dwingeloo, R. Casemir te Roden, J. Oosting te Paters-
wolde, H. Stel te Buinen, J. Bussemaker te Z.-Sleen, J. Palthe te Peize,
J. Bruins te Zuidlaren, H. Tolner te Paterswolde, werkzaam te Roden (alle
gediplomeerd aan de Inrichting voor hoefbeslag van Wiersum en Heidema

-ocr page 68-

te Groningen) en J. Eumpli te Beilen (met goed gevolg deelgenomen aan
een cursus te Steen wijk.)

— Rij- OU Hoefsmidschool te Amersfoort. A. B o v e n s c h e n van Rhenen
en J. A. Muller uit Huizinge, hebben, na een verblijf van zes maanden,
die school met een diploma verlaten.

J. van der Woude van Noordhorn en R. G r o e n d ij k te Oosternieland
zijn vanaf 1 April aan de school werkzaam.

Door uitbreiding der school zijn er zes plaatsen voor burgerleerlingen,
zoodat er dus nog vier plaatsen onbezet zijn.nbsp;E.

— Cursus in hoefbeslag te Schagen. Vrijdag, 3 April, heeft het over-
gangsexamen plaats gehad, waaraan 9 leerlingen deelnamen, die allen aan
de gestelde eischen voldeden, zoodat zij tot het 2e gedeelte kunnen worden
toegelaten. De examen-commissie bestond uit de heeren L. W. Wissekerke,
D. Roggeveen, respectievelijk voorzitter en secretaris van den smedenbond,
A. Slot, J. de Veer, leden van toezicht, G. Muys, Rijks-veearts en H.
Kruyt, onderwijzer-hoefsmid.

—nbsp;Cursus in hoefbeslag te Brielle. Zaterdag 7 Maart had te Brielle
het eindexamen plaats van den tweejarigen cursus in hoefbeslag, gegeven
door de afdeeling Voorne van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw.
Als leider van den cursus was opgetreden de heer Van der Poel, Rijks-
Veearts te Nieuwenhoorn, terwijl genoemde heer voor de practijk werd bij-
gestaan door den gediplomeerden hoefsmid de Vries, leeraar aan de Am-
bachtsschool te Brielle. Het examen werd ten overstaan van het Bestuur
van genoemde Afdeeling afgenomen door de heeren C. Pauël, Rijks-Veearts
te Eotterdam en P. Laméris, Kapitein-Paardenarts te Zutphen. De uitslag
was als volgt: geslaagd met lof: K. v. d. Poel te Heenvliet en O. Schipper
te Nieuw-Helvoet; goed: M. W. de Baan te Brielle; J. van Hennink te
Xieuwenhoorn, J. Boot te Nieuw-Helvoet en J. G. Neecken te Zwartewaal;
ruim voldoende: L. Kwispel te Zuid-Beijerland, J. C. Steijvers van
Orselen en J. de Gruijter, beiden te Nieuwenhoorn; en voldoende: T. van
Nugtereu te Rockanje.nbsp;L.

_P ERSOVERZICH T^

Nederland.

—nbsp;Hoef heslag-examen le Haarlem. Op 6 en 7 April j.1. werd in het
schoolgebouw der cavalerie-kazerne te Haarlem het examen gehouden voor
de leerlingen van den cursus in hoefbeslag, georganiseerd door de afdeeling
Haarlem en omstreken van de Holl. Maatsch. van Landbouw.

Alle 10 candidaten voldeden aan de gestelde eischen en verwierven het
diploma. Het zijn de heeren L. W. van Driel te Nieuw-Vennep, H. Joosten
te Haarlem, C. Molenaar te Uitgeest (met lof), M. C. Kroon te Abbenes
(met lof), A. de Klerk te Hillegom, L. v. Zon te Petten, G. T. Struik te

-ocr page 69-

Haarlemmermeer, G. Slingerland te Eijnzaterswoude, J. Kiljan te Aalsmeer,
L.
V. Etten (baas) te Beverwijk.nbsp;{„IJzer- en Staalkroniek'').

Duitschland.

' De April-aflevering van „Ber Hufschniedquot; heeft tot inhoud:

1°. Over de waarde der ondersteuning van den straal bij voorhoeven,
door G. Gück te Bielefeld. — De Schrijver betoogt hierin dat vóór een balk-
ijzer dient te worden gebezigd en wel zóó dat de balk op den straal moet
komen te rusten, hetgeen desnoods met behulp van leerschijfjes is tot stand
te brengen. De straalbalk dient in overeenstemming te zijn met den vorm
en de grootte van den straal.

2®. Welke voorzorgsmaatregelen zijn bij het beslaan van een paard in den
noodstal te nemen ? Dit artikel is naar aanleiding van een bestaand proces.
Een paard brak in den noodstal zijn ruggegraat en de hoefsmid werd wegens
schadevergoeding aangesproken. Het paard was op de gewone wijze beves-
tigd: met ketting achter, met halsketting en in de broek (buikgordel) opge-
hangen. De deskundigen waren deels van meening dat de smid een tweede
buikgordel (de eene was misschien wat smal) had dienen aan te leggen, doch
waarschijnlijk zal de hoefsmid worden vrijgesproken van de gevraagde scha-
deloosstelling wegens beweerde nalatigheid.

3quot;. Beroemde personen uit smidsfamiliën en kleinere bijdragen.

—nbsp;Buisburg-Buhrort, 11 April. Steenkolen. In de afgeloopen week
was het naar den Bovenrijn redelijk druk; er werd van den gunstigen
waterstand gebruik gemaakt. Een groot deel der leveringen ging naar
stations boven Mannheim, de rest in de magazijnen aldaar. Er kon tot
Straatsburg-Kehl op Mt. 1.45 en tot Karlsruhe op Mt. 1.85 afgeladen worden.
Naar Nederland en België werd eveneens druk afgeladen, de verlaagde prijs
doet zich gevoelen. De productie der kolenmijnen bedroeg in de afgeloopen
week circa 210,000 ton per dag. De uitvoer van hier over de zeehavens
in hoofdzaak Rotterdam voor export is in de laatste weken belangrijk
geweest.nbsp;(
d^- -S- C-quot;)

Engeland.

— Glasgow. IJzer. De ijzermarkt is nog al schommelend. Het tele-
grafisch weekbericht van de fa. W. Jacks en Co. in de „IJzer- en Staal-
kroniekquot; luidt in den aanhef op 3 April: „Prijzen van ceêlen vielen gedurende
de afgeloopen week vrij sterk, de slotkoers is 1/2 d- lager dan die van ver-
leden week Vrijdagquot;, — daarentegen op 10 April: „De markt was gedurende
de afgeloopen week zeer vast; de slotkoers is 11 d. hooger dan die van
verleden week.

Noord-Amerika.

—nbsp;Staalproduotie der V. S. In 1907 werd in de Ver. Staten niet minder
dan 11,549,088 ton open haard staal vervaardigd, tegen 10,980,413 ton in
1906. Tien jaar geleden bedroeg de productie van deze soort staal nog
niet een tiende gedeelte van thans. In 1897 was de productie n.1. slechts
1,608,671 ton, en in 1900 bedroeg zij nog maar 3,398,135 ton. In de laatste
zeven jaar is er toen een geweldige vermeerdering in de productie van
open haard staal gekomen, zoodat het productiecijfer Bessemerstaal, dat tot

-ocr page 70-

nog toe altijd toongevend was geweest, bijna werd ingehaald. De productie
van Bessemerstaal bedroeg nl. 11,667,549 ton, tegen 12,275,830 in 1906.
Van het Bessemer product wordt een groot gedeelte gebruikt voor spoor-
wegdoeleinden, meer inzonderheid voor de vervaardiging van rails. Dat is
wellicht de voornaamste reden, waarom de productie van deze soort staal
in 1907 verminderde. Behalve openhaard staal en Bessemerstaal werd er
in 1907 nog 143,363 ton andere soorten staal vervaardigd, tegen 141,893
ton in 1906. Als totaalcijfer van de staalproductie in de Ver. Staten krijgt
men alsdan 23,360,000 ton, tegen 23,398,136 ton in 1906. Het buitenge-
woon hooge cijfer van het voorafgaande jaar blijkt dus in 1907 vrijwel ge-
handhaafd te zijn gebleven.

Wanneer men naast de genoemde cijfers plaatst de opbrengst der laatste
acht jaren, dan blijkt wel hoe groot de vooruitgang is geweest, welke de
staalproductie in die jaren heeft ondergaan. In 1899 bedroeg de totale
productie slechts 10,639,857 en in 1900 10,188,329 ton. Vijfjaar later was
de productie verdubbeld; in 1905 werd n.1. een cijfer bereikt van 20,023,947,
dat, zooals gezegd, in 1906 tot 23,398,136 en in 1907 tot 23,360,000 ton
aangroeide. Dat het cijfer voor 1908 geen verderen vooruitgang, maar
eerder een flinke vermindering zal aantoonen, staat, volgens menschelijke
berekening vast. Maar zelfs al vermindert de productie met 50 pet., dan
nog staat Amerika als staalproducent boven Duitschland, en heel ver boven
Engeland waar de hoeveelheid staal, welke per jaar wordt geproduceerd
noquot; geen 7 millioen ton beloopt.nbsp;(„iV.
B. G.quot; u. „Chroniclequot;).

Advertentiën.

Engelsche veerkrachtige

HOEFZOLEN voor paar-
den met gebrekkige en
gevoelige hoeven.

Deze zolen worden
zeer geroemd en zijn
in alle afmetingen ver-
krijgbaar.

CIRCULAIEES op
franco aanvage bij:

W. A. H. van HORSEN, ütrecht.

Vraagt Proefnummer

(dat kosteloos wordt toegezonden)

tanquot;

„HET PAARDquot;,

(icïllustrecrd weekblad voor fokkers, hou-
ders en liefhebbers Tim paarden.

Prijs V. STederland p. jaar fr. p. p. Z ■

Hoofdredacteur-Uitgever:

A. W. HEIDEMA te Groningen.

K\arL3t hoorn,

voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën- en
drogerijen-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Prijscowrmten voor HH. veeartsen
en hoefsmeden op aanvrage gratis.

-ocr page 71-

te letten.
Verkoop alleen aan grossiers!

FRIEDR. DICK, Esslingen a. N., (Württemberg)

Vertegenwoordiger; J. J. VAN MEEKREN, Amsterdam, Sarphatistraat 75.

Specialiteit in

Smeedbaar gietijzer. — Gietstaal. — Gietijzer voor hooge tempera-
turen, naar model en teekeningen.
Vraag prijsopgave.

Technisch Bureau „VULCAN,quot; Haarlemmerweg 81, Amsterdam.

Vraagt bij uwen ijzerhandelaar ECHTE
DICK'S Hoefraspen

en andere gereedschappen
voor
Hoefbeslag.

Gelieve
vooral op het merk:

/ V/

Dit ijzer laat zich zeer diep

ritsen zonder te scheuren. :-:

H.H. Smeden die ons W. Z. D.

nog niet kennen, raden wij ten

zeerste aan, een proef te nemen.

WERLE amp; ZOON, Deventer.

-ocr page 72-

S. C. M. BAX. -2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAM.

Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. —

Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
~ Billijke prijzen. —

Telegram-Adres
BAX Jufferstraat
Rotterdam,

Jntercommunaal
Telephoon
No. 1355.

NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN,

voordeelis', gemakkelijk In $;ebrnlk. — JfLttiuien niet loslaten.

Open Zolen uit één stuk kunnen
dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
Toorradig in 11 maten vannbsp;tot

6-J Eng. dm., uiterste breedte buiten-
kant ijzers gemeten.

Merk „Ramblerquot;,

in witte en grijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van
tot 6J Eng. dm.

Merk „Chicago
geheel Caoutcbouc
uit één stuk met

zwaar bielstuk
voor zware paar-
den, voorradig van
7|tot7-j%Eng.dm.

Uiterste breedte buitenkant ijzers gem.

Gewone
Engelsche Hoefzolen

Strljkriugen
met riempje.

Hoef.
randen.

Knnsthoorn.

Hoeftangen.
Renetten (rechts en
links).

Hoefraspen.

Houwklingen.

Hoefhamers.

Las- of Welbladen en

Poeder
om ijzer en staal te
wellen.

Touwijzers in
verschillende maten.

op Leder,
„Safety pad en
Frogpadquot;.

Engelsche Hoefzolen

A, en D, Ä H,

-ocr page 73-

13e Jaargang. — 1908. — Aflevering 5.

hedactetjr-uitgever: a. w. heidema te gkonin(ien.

-ocr page 74-

Lambert amp;
Company.

Hallanan Hoefzolen

de Beste en
de
Goedkoopste

Rotterdam,

Wijnhaven 127.

INHOUD.

De begrooting voor 1909, inzalse de opleiding voor hoefsmeden. — Het
hoefbeslag, zooals het voor ongeveer 150 jaren geleeraard werd. — Verslag
„Hoefbeslag-cursusquot; te 's-Hertogenbosch, 2e jaar. — Examen in hoefbeslag
der cursussen gehouden vanwege de Noord-Brabantsche maatschappij van
landbouw. — Korte mededeelingen.— Persoverzicht. — Mededeelingen over
het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag. — Advertentiën.

-ocr page 75-

DB BEGEOOTING VOOE 1909,

VOOE HOEFSMEDEN^-^^nbsp;; ^

De Eijksbegrooting voor het volgende jaar wordtin den t«gel in de maand'-.^
Juni bekend. Wij zijn er benieuwd naar of zijT voor 1909 voor de veiv. « }
betering der toestanden op het gebied van het hoéfsmidsvak en wel inzatóv
de opleiding van de hoefsmeden weder het gewoOT bedrag van ƒ 3600
bevatten, dan wel vermindering of vermeerdering quot;ijiey,van. Vermoedelijk
er wel eenige verhooging komen en juist in dit ^eval'/z^^wij-^eer wr-
langend naar de toelichting, die alsdan wel zal worden aangètro%ult;-'^

Majoor Moubis schreef in den eersten jaargang van „De Hoefsmidquot;,
in 1896, „Het hoefsmidsvak in Nederland in den loop dezer eeuwquot;, in welk
artikel op blz. 27 de volgende conclusie is geplaatst:

„TJit het bovengemelde blijkt duidelijk dat men alom in den lande tegen-
„ woordig ernstig bezig is om het hoefsmidsvak te verbeteren. Een goede
„grondslag is gelegd tot heil van den paardenstapel en tot voordeel van de
„belanghebbenden, en zal in de toekomst goede vruchten dragen, indien men
„blijve zorgen voor dit belangrijke vak en niet verzwakke op den ingeslagen
„weg, om de vakmannen gelegenheid te geven zich te bekwamen!

„Men zij indachtig dat men nog verder moet, dat de thans gevolgde weg
„een hellend vlak is, waarop ook teruggang mogelijk is.
JSerst volhomen
y,zal het doel worden bereikt, wanneer in de naaste toekomst ook voor de oplei-
„ding tot burgersmid hoefsmidscholen,
of om een meer practisch woord te
„gebruiken,
enkele leersmederijen zullen bestaan, op zich zelve aangewezen
„of met ambachtsscholen verbonden,
waar de kunst eenvoudig maar degelijk
„wordt onderwezen.
Ik bedoel niet, dat men den hoefsmid, op het voetspoor
„van Duitschland, wettelijk gaat dwingen examen af te leggen, alvorens
„hij het vak mag uitoefenen, maar deze zaak facultatief (geheel vrij) te
„laten. De lust om zich te bekwamen is groot, het eergevoel der vakman-
„nen genoeg ontwikkeld, en de concurrentie zal het overige doen.quot;

Herhaalde malen is later ook door Kapitein F. Laméris, paardenarts te
Zutfen, en door de Eedactie in „De Hoefsmidquot; gewezen op het groote belang
dat er voor de goede ontwikkeling van het hoefsmidsvak in Nederland
gelegen zoude zijn, indien er een degelijke school ter opleiding van burger-
hoefsmeden tot stand werd gebracht.

De vooruitgang in de uitoefening van het hoefsmidsvak is sedert jaren
duidelijk merkbaar. Er dient echter van overheidswege te worden zorg-
gedragen, dien vooruitgang gaande te houden en zoo mogelijk te versterken
en het komt ons voor dat het thans ernstig tijd wordt om aan de in 1896
uitgesproken wensch te voldoen. De Eegeering is van goeden wille en
toont veelzijdig welwillendheid en steun. Een weinig meer doortastendheid,
een weinig meer zelf ingrijpen, een weinig meer leiden dan geleid te worden,
zou
O. i. de mate van nut, verkregen door de Eegeeringsbemoeiïngen, be-
langrijk kunnen vergrooten. Met dankbare waardeering dus voor den goeden

-ocr page 76-

wil, voor den veelzijdig getoonden steun en subsidieering veroorloven wij ons
de opmerking dat bet de Eegeering eindelijk eens moge behagen een post
op de begrooting uit te trekken ter oprichting van een degelijke hoefsmidschool.

De uitbreiding der Militaire hoefsmidschool te Amersfoort, in zake de
toelating van het aantal burgerleerlingen, en de oprichting vau de hoef-
smidschool te Tiel, waarvoor door de Eegeering ƒ 1000 subsidie is toegekend,
kunnen beide heilzame gevolgen hebben, evengoed als het subsidieeren van
cursussen in hoefbeslag te Haarlem, te 's Hage, in Zeeland, Noord-Brabant,
Utrecht en elders, doch geen van alle kan op zoodanige wijze worden in-
gericht, dat uit die leerlingen een voldoend aantal personen voortkomen,
geschikt zelf als onderwijzer op te treden. Evenmin is zulks het geval
bij den cursus aan de hoefsmederij van 's Eijks Veeartsenijschool te Utrecht
of aan de inrichting voor hoefbeslag van de heeren Wiersum en Heidema
te Groningen.

Er is geen enkele vee-arts in Nederland die zich uitsluitend met de leer
van den hoef en het hoefbeslag bezig houdt. Dit is in onderscheiden
andere landen wel het geval. En al ware dit ook niet zoo, dan toch bleef
de instelling van een burgerhoefsmidschool en van de aanstelling van een
zoodanigen vee-arts voor ons land zeer wenschelijk.

Er zijn in ons land slechts 2 boefsmeden, die zich zoo goed als uitsluitend
bemoeien met het geven van onderwijs in het practisch hoefbeslag, n.1. de
hoefsmid verbonden aan 's Eijks Veeartsenijschool en de opperwachtmeester-
of de wachtmeester-hoefsmid aan de Militaire hoefsmidschool te Amersfoort.

Bij de vroegere besprekingen in „De Hoefsmidquot; is ook reeds aangegeven,
waar de school gevestigd zou moeten zijn, n.1. te Utrecht naast en behoo-
rende tot het terrein van 's Eijks Veeartsenijschool te Utrecht. De Directeur
der burgerhoefsmidschool zou tevens belast kunnen zijn met het (mderwijs
in de leer van den hoef en het hoefbeslag en met de leer der hoefziekten aan
de studeerende jongelingschap aan 's Eijks Veeartsenijschool.

Materiaal voor het onderwijs is er in Utrecht voldoende beschikbaar;
het ouderwijzend personeel eveneens en het terrein, noodig voor de uit-
breiding, van de thans bestaande smederij aldaar, vermoedelijk wel te vinden.

De verbetering van het hoefbeslag in Nederland is gedurende 1887, toen
de regeering zich het eerst daadwerkelijk met de opleiding der hoefsmeden
is gaan bemoeien, belangrijk geweest. De gediplomeerde hoefsmeden zien
algemeen in dat er in hun vak-onderdeel nog belangrijk meer te leeren valt
dan zij aan onderwijs daarover hebben ontvangen en zij gevoelen tevens,
dat voor den vooruitgang van dit vak-onderdeel naar verbetering van de
opleiding voor het onderwijzend personeel dient te worden gestreefd.

De tijd is rijp met het oog op de nu verkregen ontwikkeling der hoef-
smeden en het zou van belangrijke beteekenis zijn, indien vau Regeerings-
wege de zaak behoorlijk bleek te zijn voorbereid en de begrooting 1909 in
de volgende maand de duidelijke kenteekenen daarvan mocht dragen. Het is
daarom dat wij thans nog eens ernstig op dit punt meenen te mogen
wijzen. Tijdig aangebrachte hulp immers, zegt het spreekwoord, helpt dubbel.

-ocr page 77-

HET HOEFBESLAG, ZOOALS HET VOOR ONGEVEER 150 JAREN
GELEERAARD WERD.

Waar in de laatste 25 jaren, dank zij onze kennis van de anatomie en de
Physiologie van den hoef, de eigenlijke grondbeginselen van het hoefbeslag
geen wijzigingen meer hebben ondergaan, is bet interessant te lezen, hoe
dit hoofdstuk behandeld is in het oudste oorspronkelijke Hollandsche hand-
boek over paardenkennis. Ik bedoel n.1. „De Nederlandsche Stalmeesterquot; van
W. E. van Oebschelwitz, Adjudant onder Oranje-Vriesland Cavallery,
verschenen te 's Gravenhage bij Bieter van Cleef, MDCCLXIII (1763),
en noem dit het oudste Hollandsche werk op gezag van C. A. Geisweit
van der Netten, die zulks mededeelt in de voorrede van zijn in 1817
verschenen „Handboek der Paardenkennisquot;.

Daar wij weten, dat de eerste veeartsenijschool, die te Lyon, werd opgericht
in het jaar 1761, dus slechts 2 jaren voor het verschijnen van dezen „Stal-
meesterquot;, mag men aannemen, dat de daar gedoceerde• kennis nog slechts
van geringen invloed op de bewerking van dit boek is geweest, al draagt
het ook alle sporen, dat hoofdzakelijk uit Eransche bronnen is geput. Prak-
tisch mag men echter zeggen, dat het dateert yan voor de opkomst der
veeartsenijkunde.

*
* *

Het zou veel plaatsruimte vergen en betrekkelijk weinig nut hebbeu om
alles betreffende de leer van den hoef en van het hoefbeslag uit „De Neder-
landsche Stalmeesterquot; over te nemen, doch het verhandelde aangaande den
noodstal toont, dat er reeds vrij wat goeds in werd aangegeven.

Dat stukje luidt letterlijk als volgt:

„Eindelyk kan men hier nog te passe brengen, dat, door het hier te lande
„zoo zeer gewoone
Beslaan in de Travailles, of Noodstallen, veele goede
„Paerden gekrenkt en bedurven worden. Het zou te wydloopig zyn, anders
„zoude ik, hier, met weinig moeite, können aanhalen een menigte voor-
„beelden van Paerden, die ik heb gezien, dat, door het beslaan in de Tra-
„vailles, zyn bedurven geworden: Vandaar is het ook, dat, in ons Land,
„nog veele liefhebbers en kenners van Paerden zyn, die hunne Paerden,
„voornaamelijk de fynsten, liever willen beslagen hebben, uit de Hand, dan
„in de Travaille; 't welk, aan vreemde Paerden, zeer gemakkelyk te doen
„valt, omdat dezelven, van jongs op, aan deze wyze van beslaan gewend zyn;
„daar, in tegendeel, de inlandsche Paerden, welke, van jongs af, in de
„Travaille zyn beslagen geworden, met groote moeite, uit de hand, te be-
„slaan zyn, gelyk dit, onder anderen, de ondervinding leert by onze Ruitery,
„wanneer dezelve te velde is, alwaar men genoodzaakt is, de Paerden uit
„de hand te laaten beslaan. Wel is waar, dat het gebruik van Travailles
„veel gemak toebrengt aan de Smits, de Palfreniers, of Stal-knegten; dog
„het is mede niet minder waar, dat menig Eigenaar en Paerden-Liefhebber
„ook daardoor van goede Paerden beroofd word. Buiten de
Nederlanden
„worden zelden Paerden anders beslagen, dan uit de Hand; en de Travailles,
„welke men, in andere Landen, voor Hoef-Smitswinkels vindt, dienen tot
„niets anders, dan om eenige Operatien aan de Paerden te doen, of, om

-ocr page 78-

„daarin te zetten zulke Paerden, welke zig absoluut niet uit de Hand
„willen laaten beslaan; dog hetwelk men zelden ziet gebeuren.

's Gravenhage.nbsp;\V. van der Burg.

VEESLAG „HOEFBESLAG-CTJESÜSquot; TE 's-HEETOGENBOSCH,

2e jaar.

(Zie voor het verslag van bet eerste jaar: „De Hoefsmidquot; 1907, afl. 5).

Dato 9 November 1907 werd een aanvang gemaakt met het 2e gedeelte
van den cursus, die uit 18 leerlingen bestond. Twee leerlingen van het
vorig jaar waren niet opgekomen, zij vonden de theorie te moeielijk en
meenden hierin nimmer een goed inzicht te zullen krijgen.

De indeeling der werkzaamheden was dezelfde als het vorig jaar: de theorie
werd des Zaterdags van 10—12 uur v.m. aan alle leerlingen tegelijk gegeven,
waarvan de Ie ploeg (9 leerlingen) denzelfden dag van 1—5 uur n.m? in de
smederij bleef werken, terwijl de 2e ploeg (de 9 dichtst bij wonenden) des
Woensdags terugkwam om van 1—5 uur werkzaam te zijn. Deze indeeling
is weder den geheelen winter gevolgd om dato 28 Maart 1908 te eindigen,
terwijl met de theoretische lessen nog tot 18 April j.1. werd voortgegaan.
Er werden 20 practische lessen van 4 uren en 24 theoretische van 2 uren
gehouden.

Het onderwijs van het vorig jaar werd herhaald en verder uitgebreid met
de bespreking van de voornaamste ziekten van den hoef en abnormale boef-
vormen, waarbij de toe te passen behandeling, voor zoover het smidswerk
betrof, werd besproken met de aan te brengen verbeteringen en het c. q.
voorkomen van abnormale hoefvormen en dito standen.

Het practische gedeelte was weder toevertrouwd aan den Korporaal-
hoefsmid H. Donders en was bij hem in goede handen. Alle soorten ijzers
werden vervaardigd, zoowel voor normale als abnormale hoeven en voor
afwijkende standen, terwijl voor het beslaan meerendeels burgerpaarden
werden gebezigd, als zijnde instructiever dan troepenpaarden door het veel-
vuldig voorkomen van niet normale hoeven, hoefvormen en hierbij behoo-
rende standen.

De leerlingen legden alle zonder uitzondering veel ijver aan den dag;
verzuim werd nagenoeg niet gepleegd.

Theoretisch goed onderlegd en practisch de vereischte vaardigheid bezittende,
onderwierpen zich allen aan het examen, dat dato 24 April j.1. ten overstaan
van het Bestuur van de Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw
werd afgenomen door eene Commissie die ook examineerde te Breda en
Bergen-op-Zoom (zie volgende bladzijde).

Voor het practische gedeelte van het examen werden burger-paarden ge-
bezigd, die niet uitmuntten door mooie gave hoeven en normale standen,
zoodat de vaardigheid der candidaten dubbel op proef werd gesteld.

Alle leerlingen verwierven het diploma. Voor de namen der geslaagden
wordt eveneens naar de volgende bladzijde verwezen.

-ocr page 79-

De uitslag van dezen tweejarigen cursus is meer dan bevredigend. Ik
spreek de verwachting uit dat de gediplomeerde hoefsmeden op den ingeslagen
weg zullen voortgaan en steeds de opgedane kennis in practijk zullen bren-
gen, waar het paardenmateriaal van Brabant ten zeerste bij gebaat zal zijn.

De leider,
Dr. J. van Dorssen.

EXAMEN IN HOEFBESLAG DER CURSUSSEN GEHOUDEN VAN-
WEGE DE NOORD-BRABANTSCHE MAATSCHAPPIJ
VAN LANDBOUW.

Cursus te Bergen-op-Zooni.

Leider van den cursus: Dr. E. Bemelmans, le Luitenant-Paardenarts;
practisch onderwijzer: Smit, Korporaal-hoefsmid.

Geslaagde candidaten: P. A. Góedschalk te Bergen-op-Zoom, J. de Meulder
te Halsteren, J. van Aalst te Dinteloord, W. Schetters te Halsteren, S. van
Nieuwenhuijzen te Dinteloord, A. van Mechelen te Steenbergen, C. M. Rijk
te Ossendrecht, S. A. Krens te Wouw.

Cursus te Breda,

Leider van den cursus: R. Gallandat Huet, le Luitenant-Paardenarts;
practisch onderwijzer: Dunk, Korporaal-hoefsmid.

Geslaagde candidaten: C. Ros te Rukfen, J. J. Oomen te Ginneken, J. A.
Heijlaerts te Prinsenhage, A. J. Schrauwers te Raamsdonk, G. C. van
Dongen te Oosterhout, J. A. Magilse te Rijsbergen, J. van Dijk te Ginneken,
A. P. van Osta te Rosendaal, J. Kin te Rijen, P. J. Bachman te Prinsen-
hagen; J. Vermeulen te Ginneken.

Cursus te 's Hertogenbosch.

Leider van den cursus: Dr. J. van Dorssen, Kapitein-Paardenarts;
practisch onderwijzer: Donders, Korporaal-hoefsmid.

Geslaagde candidaten: J. van den Brand te St. Oedenrode, L. de Werdt
te Maren bij Alem, A. van den Boomen te Best, J. W. Niessingh te
's Bosch, E. van lersel te Helvoirt, J. C. van Lamoen te Udenhout, H. A.
Senders te Haaren, S. van Steenbergen te Nistelrode, J. Schel te Vinkei
bij Geffen, C. W. Verzijl te Wijk bij Heusden, J. M. van Valderen te
Veghel, J. E. Hoek te 's Bosch, F. Hermens te Mook a/d. Maas, A. van
de Griend te 's Bosch, H. J. Havens te Berlicum, A. Liebregts te Mierlo,
J. van Maaren te Udenhout, L. L. Vranken te Vlijmen.

Het examen van de cursussen te Bergen-op-Zoom en te Breda werd ge-
houden in de smederij der Veld-Artillerie te Breda, op Woensdag 22 April.
Dat van den cursus te 's Hertogenbosch in de smederij der Veld-Artillerie
te 's Hertogenbosch, op Vrijdag 24 April. Het werd afgenomen, in tegen-
woordigheid van de resp. leiders en onderwijzers, van den Voorzitter en
Secretaris der Maatschappij v. L., de heeren van Poppel en Daniëls,
door eene commissie bestaande uit de heeren: J. B. H. Moubis, Dirigeerend
Paardenarts te Utrecht, A. Frederikse, Kapitein-Paardenarts te Amers-
foort en J. de Vries, Rijks-Veearts te Zaltbommel.nbsp;M.

-ocr page 80-

KORTE MEDEDEELINGEN.

- Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. De leerling K. Balk te
leerwerd, die op 2 Dec. 1907 tot den cursus aan voornoemde inrichting is
toep aten, heeft deze op 2 Mei j.1. met een
,,goedquot; getuigschrift verlaten. 4
Mei daaropvolgende werd de hierdoor opengevallen plaats weder ingenomen
door den leerling W. Kunst te Slochteren.

Aan de inrichting houden mede als leerling verblijf: J. Vos te Zuidbroek
H. Dijkema te Stitswerd, A. Smid te Loppersum en W. Tolhuizen te Üit-
huizermeeden.

-nbsp;Hoefsmidschool te Tiel. Woensdag 15 April j.1. heeft de aanbesteding
der op te richten hoefsmidschool, vanwege de Geldersch-Overijselsche Mij v
Landbouw, plaats gehad. Begrooting ƒ3696, gegund voor ƒ 3365 aan den
laagsten inschrijver.

Voor de betrekking van onderwijzer in practisch hoefbeslag aan voor-
noemde school, directeur is de heer H. J. C. v. Lent, vee-arts te Tiel,
waren 29 sollicitanten, waarvan op de voordracht zijn geplaatst: J. A. de
Klein te Haarlem, H. Kruyt te Beemster en W. Ph. Tydink te Ruurlo
De benoeming geschiedt door het Dagelijksch Bestuur der G. O. Mij. v
Landbouw.

—nbsp;Zeeland. In het verslag der voorjaars-premiekeuringen, door de Prov
Keuringscommissie aan de Prov. Eeg. Comm. voor de paardefokkerij uit-
gebracht, wordt bij de te Axel voorgebrachte paarden opgemerkt, dat de
groote ingenomenheid, die aldaar schijnt te bestaan voor het Belgisch beslag
met verzwaarde takken, niet anders dan hoogst nadeelig kan werken op de
normale ontwikkeling van de voeten van jonge paarden, aangezien er geene
verhouding bestaat tusschen den dikwijls nog kleinen en niet geheel ont-
wikkelden voet en de verzwaarde ijzers, zoodat door de verdikte takken van
de kogels meer geëischt wordt dan gewenscht is, wat daarom dubbel na-
deelig werkt bij paarden, die van nature al wat slap in de kogels zijn.

Gelijke opmerkingen kunnen gemaakt worden aangaande de merries die
in Oostburg werden vertoond, terwijl daaraan nog moet toegevoegd worden
dat bij het beslaan de hoeven niet geraspt moeten worden, aangezien daar-
door het onmisbare glazuur wordt weggenomen. Enkele hoeven waren hier
te veel ingekort, 't zij zulks een gevolg is van het beslag, 't zij van te veel
loopen op kunstwegen. Een der vertoonde driejarige merries had reeds
versleten kogels tengevolge van te veel te moeten' werken op te jeugdigen

leeftijd. Overigens bleek over 't algemeen de hoefverpleging vooruitgegaan
te zijn.

-- Bij paardenkeuringen blijkt het meer en meer dat slecht gevormde
of slecht ondergelegde hoefyzers tot de uitzonderingen gaan behooren, terwijl
het tevens zelden voorkomt dat nog ijzers met kalkoenen zijn gebezigd
Onvoldoende beslag wordt het meest aangetroflen bij die paarden, waarvan

-ocr page 81-

de eigenaren weinig paardenkennis of geen liefliebberij voor paarden bezitten.
Dikwerf komt het nog voor dat de paarden te lang geleden zijn beslagen
en derhalve over hun ijzers zijn heengegroeid. Het is wenschelijk dat bij
het onderwijs aan de cursussen in paardenkennis goed de aandacht wordt
gevestigd op de beteekenis van een doelmatig en tijdig toegepast hoefbeslag.

—nbsp;Hoefsmidschool voor het Nederl.-Indische Leger. Bij koninklijk
besluit van 21 Januari 1908 no. 53 is het Ned.-Indische leger een hoefsmid-
school rijk geworden en is bepaald, dat daarbij zijn ingedeeld:

1 Militair paardenarts der 1ste of 2de klasse, directeur;

1 Wachtmeester (sergeant) of opperwachtmeester (sergeant-majoor), afkom-
stig van de Cavallerie (Artillerie) en een door den Commandant van het
Leger vast te stellen aantal cavaleristen en kanonniers, leerlingen.

Begroet ik met vreugde deze nuttige instelling; met een zekeren trotsch
wijs ik er op, dat de paardenarts hier de plaats inneemt, die hem van
rechtswege toekomt en hoop, dat men in Nederland daaraan een voorbeeld
zal nemen.nbsp;v. d. B.

PERSOVERZICHT.

Nederland.

—nbsp;Steenholen in ons land. Eijksopsporing van delfstoffen heeft, zooals
in de bladen wordt medegedeeld, in het licht gesteld dat de grensbreuk
van het kolenveld in de Peel bij Meyel wordt gevonden, zooals trouwens
werd vermoed. Men weet nu, dat dit kolenveld zich onder de Peel van
Helenaveen in zuidelijke richting tot Meyel uitstrekt en in zuid-oostelijke
richting tot voorbij Helden. Er moet nu nog worden onderzocht hoe ver
het gebied zich naar het oosten uitstrekt. Beslist zeker is nu reeds het
bestaan van een kolenveld van 7000 H.A., maar die uitgestrektheid kan
nog wel eenige malen grooter zijn. Dit zal nog moeten blijken.

Zoo levert onze bodem, nu een stelselmatig onderzoek is begonnen, nog
telkens verrassingen.

Na het kolenveld in Zuid-Limburg, krijgen we het kolengebied in de Peel,
dan later misschien nog wel gebieden bij Eoermond, benoorden Venlo en
bij Winterswijk. Want haast overal zal in onzen ondergrond wel steen-
kool worden gevonden, maar naar men met vrij groote zekerheid reeds
vermoedt op deze plaatsen op een bereikbare diepte, een diepte, die wel
grooter is dan veelal elders, maar die toch, naar de ervaring in het buiten-
land leert, een loonende exploitatie niet onmogelijk maakt.

Bij Helden beginnen de kolenlagen reeds op een diepte van 730 Meter,
in Westfalen echter worden meer en meer al dieper gelegen velden in
exploitatie genomen. Wij behoeven er dus niet aan te twijfelen of ook in
Noord-Brabant zal een winstgevende exploitatie van het kolengebied mogelijk
zijn. En dat kan van hooge beteekenis worden voor de ontwikkeling van
onze industrie in Brabant en Limburg.

De aanwezigheid van delfstoffen in het algemeen, van kolen in het bij-

-ocr page 82-

zonder, is wel geen besliste voorwaarde voor de ontwikkeling der nii verheid
dat bewijst Nederland tot dusverre flink genoeg, maar zij verbetert toch de
voorwaarden, waaronder wordt gewerkt. En te dezen opzichte zijn we in
ons land overigens niet verwend.

Integendeel, en men kan dan ook slechts bewondering hebben voor de
energie, den ondernemingsgeest en de bekwaamheid van onze industrieelen,
die ondanks al de ongunstige voorwaarden, waaronder hier moet worden
gewerkt, toch er in slaagden, ons land ook op nijverheidsgebied een zoo
voorname positie te doen innemen. Maar wat zou er toch nog meer kunnen
worden bereikt, indien onze financiers, onze handelaren, onze overheden wat
meer aandacht wilden schenken aan de belangen van onze industrie.

{„IJzer- en StaalJcronieKquot;, 4 Apr. j.1.)

België.

— Het Bestuur ran de Bnrger-boefsmidschool te Brussel stelt tegenwoordig
paardenhouders in de gelegenheid hunne paarden gratis te doen beslaan,
indien deze Zondags- en Maandagsmorgens te 9 uur aan de school worden
aangeboden. Voor goede regeling verzoekt de directie de paarden vooraf
bij den concierge aan te geven, waartoe alle dagen gelegenheid bestaat.
Bij voorkeur wenscht men paarden aangeboden, die slechte voeten hebben,
om zoodoende het onderwijs voor de leerlingen-hoefsmeden des te vrucht-
dragender te maken.nbsp;(u.
Landbodequot;.)

Duitschland.

„Der Hufschmiedquot;, Afl. 5 1908, bevat voor de Nederlandsche lezers
weinig belangrijks. Het eerste artikel, deels in poëzie en deels in proza,
heeft „de hamerquot; tot onderwerp, als het oudste bij den mensch in gebruik
zijnde voorwerp.

Het tweede artikel handelt over een nieuwe vorm van hoefmes (renet)
met verwisselbare kling. Het nieuwe zit daarin dat de kling in plaats van
door een veer in het middendeel van het handvat wordt bevestigd door het
haakvormige einde van den lossen kling om een vaste stift in het handvat
te draaien op de wijze als het openen van een gewoon zakmes. De veer in
het handvat van den nieuwen vorm zit dus aan den rug van het vóór-
handvatgedeelte.

(De verandering komt ons voor een verbetering te geven daar de veer
het wellicht langer zal uithouden dan bij den ouden vorm, terwijl bij het
verslappen der veer minder gevaar voor „knijpblarenquot; optreedt.

Red. „De Hoefsmidquot;.)
— De Kamer van Arbeid te Bremen heeft op herhaald aandringen van
de Vereenigingen van smeden in Bremen en Bremerhaven aangedrongen bij
het Bestuur der vrijstad Bremen op het verplichtend stellen met goed geyolg
het examen in hoefbeslag te hebben afgelegd, alvorens dit vakonderdeel te
mogen uitoefenen.

-ocr page 83-

Engeland.

—nbsp;Qlasgow. IJ z e r. Uit telegrafische weekberichten van de firma
William Jacks amp; Co., voorkomende in
„IJzer- en Staalhroniehquot; : 24 April:
prijzen afgeloopen week dalende, weinig omzet, toestand in den ijzer- en
staalhandel over de geheele wereld slap; 1 Mei: zaken en omzetten gedu-
rende de afgeloopen week uiterst gering, evenals zulks het geval is in
andere industrieele centra's der wereld; prijzen toch aan meer fluctuaties
onderhevig dan gedurende den laatsten tijd; 8 Mei: stemming gedurende
de afgeloopen week zeer kalm, prijzen wisselden niet noemenswaard.

—nbsp;Gietijzer in Gr.-Brittannie. In 1907 werden in Gr.-Brittannie en
Ierland geproduceerd 9.923.856 ton gietijzer tegen 10.149.388 ton in 1906;
een vermindering dus van 225.532 ton. Alle soorten deelden in deze ver-
mindering, behalve basisch-ijzer voor staal, waarvan 142.700 ton meer
werden geproduceerd. De flauwer' gang van zaken in de industrie heeft
zich dus wel doen gevoelen. In de eerste helft van 1907 nog was de pro-
ductie grooter dan in de eerste helft van 1906 ( 289.000 ton).

{„IJzer- en Staalkroniekquot;.)

Vereenigde Staten.

—nbsp;Volgens het weekoverzicht van „Iron Agequot; bedroeg de gietijzerproductie
over de maand April 1.149.000 ton tegen 2.219.000 ton in dezelfde maand
van het ivorige jaar. Op 1 Mei was de wekelijksche productie-capaciteit
263.000 ton. De aandacht van de gietijzermarkt was gericht op de te
New-York gehouden vergadering, maar de vooruitzichten voor een mogelijke
verandering der prijzen zijn gering.
nbsp;{„IJzer- en Staalkroniekquot;.)

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

VERPAKKINGEN ENZ.

In dit artikel willen wij wijzen op de verschillende soorten der dichtings-
materialen, en bijzonder met het oogmerk daarop, dat zelfs bij de aanwending
der beste fabrikaten, geen succes kon worden verkregen, wanneer zij niet
doelmatig zijn aangewend.

Velen onzer lezers zal het bekend zijn dat het aantal pakkingen, hetwelk
de markt overstroomt, legio is, en nog dagelijks door nieuwe producten
wordt vermeerderd. Bezien wij nu op de eerste plaats flensen van buis-
leidingen voor middelbaren druk en nemen wij aan, dat deze flensen naar
alle eischen bewerkt zijn en van dichtingsgroeven voorzien, zuiver vlak zijn
afgewerkt en het aantal voor de verbinding benoodigde schroefbouten aan-
wezig zijn. Eveneens zullen deze flensen bij het op elkander brengen vol-
komen parallel loopen. Hier kan men verzekerd zijn geen dure pakking te
behoeven aan te wenden en zal desnoods de verbinding „koudquot; kunnen ge-
schieden, terwijl hoogstens een stuk geolied teekenpapier voldoende zal zijn
om een volkomen afsluiting te bewerken. Daar nu echter zulke idiale buis-
verbindingen nog al duur zijn en tengevolge de uitzetting en het vertrekken
bij de stoom warmte ondicht worden, maakt men er in de practijk zelden
gebruik van. Hierom moet bij de vervanging van minder zuiver afgewerkt

-ocr page 84-

materiaal gezocht worden naar een dichtingamateriaal, wat dit gebrelj ter
huipe komt en een volmaakte afsluiting verzekert. De pakkingen, welke
hieraan het beste voldoen, is wel het asbest in zijn verschillende vormen.
Een deel van dit fabrikaat, waarom wij meer bijzonder het asbestpapier
noemen, is echter met voorzichtigheid te gebruiken, daar bijzonder bij de
goedkoopere soorten meestal weinig asbestvezels te vinden zijn. Zulke dich-
tingen zijn dan ook meestal in zeer korten tijd onbruikbaar. Een dikwijls
bij pijpHensen voorkomend gebrek, dat niet alleen te zoeken is in het te
gering aantal verbindingsschroeven, bestaat ook daarin, dat zelden (wegens
te groote kosten), de geheele breedte der flens als oplage der pakking ge-
gebruikt wordt. Pijpflensverbindingen, waarbij de pakking slechts halver-
wege op de flens ligt, zijn minder aan te bevelen, daar hierbij de bouten
een groote breukvastheid moeten bezitten en bij een mindere flensdikte ook
deze zich door het vast aanhalen der schroefbouten zich gaan verzetten.
Bij dergelijke minder zuiver afgewerkte flensen, komt men in den regel
op de oude, doch altijd goede soort van verpakking, menie met hennep, terug.

Echter wordt ook hierbij als voorwaarde gesteld, dat deze samenstelling
proportioneel goed is, d. w. z. zij zal elastisch moeten zijn. De hiervoor te
gebruiken hennep moet niet stokkerig of te dik zijn en wordt in een of twee,
soms nog meer lagen aangebracht binnen en buiten de lijn der schroefbout.
Zulke dichtingen zijn zelfs bij zeer gebrekkig bewerkte dichtingsvlakken,
welke zelfs niet eens parallel op elkander sluiten, nog heden de meest ge-
wenschte. Hoe nadeelig het eenzijdige opleggen b.v.b. aan de binnenzijde
der flensen is, kan men het beste bij groote flensen, zooals aan de stoom-
ketels voorkomen, bemerken. Deze dichting van zulke flensen bestaat in
den laatsten tijd veelvuldig uit koperen ringen, van verschillend gevormde
doorsnede. Deze ringen worden aan de binnenzijde der dichtingschroeven
gelegd. Het aantrekken der dichtingschroeven geschiedt echter niet altijd
even beleidvol. De geringste ondichtheid is hier een oorzaak om de schroef-
bouten overmatig te belasten. Het gevolg hiervan is, dat sommige bouten
kromtrekken of breken, en bij aanwending van geweld ook den ketel-
wand beschadigen. Deze bewerking herhaalt zich steeds bij ieder ketel-
reiniging, en voert ten slotte tot zeer onaangename gevolgen. Hier is beter
aan te bevelen een dubbel stel dichtingsringen, met dien verstande dat
zoowel binnen als buiten de schroefbouten een dichtingsring wordt geplaatst,
om een gelijke krachtsoverbrenging der bouten te kunnen verkrijgen,
doch een dergelijke afdichting zou niet alleen duur worden, doch hierbij
komt nog dat twee ringen onzekerder dichten dan een. De verder voor stoom-
ketels in gebruik zijnde afsluitingen zijn zeer verschillend. Bij verschillende
soorten van waterpijpen, ketels en beweeglijke ketels, worden kleinere ronde
deksels, deels vlak aanliggend, deels conisch, zonder eigenlijk dichtingsmate-
riaal in den ketelwand vastgeschroefd. Ook deze soort van afdichting ver-
eischt routine, daar bij hun die dichtingsvlakten zeer gevoelig zijn. Een
dunne laag loodwit, menie of nog beter goede grafiet op de afdichtende
vlakken der deksels, beschut deze niet slechts, doch draagt er veel toe bij,
dat het deksel zich ten allen tijde zeer gemakkelijk laat openen. Treden bij
zulke afdichtingen echter lekkages op, welke verwaarloosd worden, dan zal hier-

-ocr page 85-

van het gevolg zijn, dat men het deksel spoedig zal moeten naslijpen,
afdraaien of geheel vernieuvren. Dit gebrek doet zich nog meer gevoelen
bij ketels voor landbouwbedrijven, waar het meestal ontbreekt aan goed
zaakkundig personeel, en is het hier niet aan te bevelen van zulke
afdichtingen gebruik te maken, doch zijn toevlucht te nemen tot de ovale
deksels, welke het mangat aiVluiten. De verpakking van zulke afsluiting
geschiedt zeer verschillend, waarbij soms de wonderbaarste zaken als
dichtingsmateriaal worden aangewend. Hierbij komt nog, dat wan-
neer degene, die den ketel moet onderhouden, geen kennis draagt van
het doel en de middelen, hier ook de beste materialen dikwijls nog zullen
falen. Vooral de in den handel voorkomende
mangat-verpakkingen, heeft
zich de zoogenaamde tuckspakking bet beste staande gehouden, alhoewel
in den laatsten tijd ook eene pakking in den handelis gebracht, welke
metallisch is, en zich met succes laat gebruiken. Veelvuldig worden ook door
de ketelfabrikanten voor alle afdichtingen gereede pakkingsringen meegeleverd.
Tn andere gevallen moet de verzorger van den ketel zulke ringen zelf snijden
naar behoefte en vorm. Vooral bij de verbinding van zulke verpakking
wordt veelvuldig gezondigd, daar deze zeer uiteenloopend vervaardigd wordt.
Om de einden eener pakking tot een ring te kunnen samenvoegen, is het
noodzakelijk, dat deze lang-schuin worden afgesneden en na hunne verbin-
ding de juiste doorsnede vormen van het pakkingsmateriaal. Deze einden
worden dan het beste met fijn garen door en door genaaid. Minder goed
is de aanwending van draadnagels of houten pennen, of de beide einden
slechts met bindgaren te omwikkelen. Deze verbinding moet nu op den
deksel aan de lange zijde der ellips liggen, zoodat zij door deksel eu ketel-
wand wordt te zamen geperst; komt deze verbinding echter op de hooge
kant te liggen, dan heeft dit meestal een ondichtheid ten gevolge.

Volkomen onzinnig is het daarentegen deze verbinding te maken bij wijze
eener hout- of ijzerverbinding, waarbij de te verbinden vlakken half op
elkander pas gemaakt zijn. Deze wijze van verbinding der pakking kan
vooral, wanneer de ketel reeds onder stoom staat,
zeer onaangename gevol-
gen teweeg brengen, en oorzaak zijn van een groote bedrijfsstoring. Ook
vindt men nog tegenwoordig, alhoewel zeer schaarsch, de gevlochten mangat-
pakking uit henneptouw. Wordt zulk een pakking goed samengesteld, dan
zal zij zich zeer lang als onverbeterlijk gedragen. Een groote moei-
lijkheid dezer pakking bestaat echter in bare daarstelling en in hare
verbinding; beide vereischen een langdurige oefening en schijnt dan ook de
oorzaak te zijn dat men steeds weer zijn toevlucht neemt tot nieuwe dich-
tingsmaterialen. Een verdere, zeer dikwijls verzuimde factor, is die, dat alledich-
tingsvlakken voor de verpakking goed gereinigd worden en de schroefbouten
goed gangbaar gemaakt zijn. Zullen de dichtingsvlakken goed in stand blijven
en de verpakking nogmaals te gebruiken zijn, dan is het aan te bevelen, de
zijde der pakking, welke op den ketelwand komt te rusten, met slechts in
water opgelosten grafit te bestrijken. Schadelijk werkend daarentegen
blijken talk, zuurhoudende vetten, en minderwaardige oliën. Gebrekkige
dichtingsvlakten, onzaakkundig aangelegde pakkingen en dergelijken hebben
meermalen aanleiding gegeven tot onaangename bedrijfsstoringen. Verkrijgt

-ocr page 86-

men bij eerstgenoemde ondichtheden, dan zal men in de eerste plaats de
bouten eenigszins natrekken; helpt dit echter niet, dan is het raadzaam zoo
spoedig moegelijk een nieuwe pakking aan te leggen. Dikwijls is echter
de ketelverzorger hier niet voor te vinden; hij beproeft telkens weder om
door aantrekken der bouten het gebrek te verhelpen, waardoor ten slotte
de knevel van den deksel zich begeeft, of de bouten van den deksel af-
breken. Ten slotte verkrijgt meestal de pakking de schuld van dit alles,
terwijl bij eenig nadenken de zaak eenvoudig voorkomen had kunnen
worden.nbsp;jj

VOOE DE PEACTIJK.

Heden wordt door de firma Jung amp; Co., Technisch Bureau te Amster-
dam, een werktuig in den handel gebracht, dat velen onzer lezers zal
interesseeren, n.1. een snijtang „Omniaquot;, welke met succes wordt aangewend
voor het afsnijden van pijpen zoowel als massieve assen. Hebben wij bij
onze gewone snijtang te kampen met zware bramen, welke voor het snijden
van schroefdraad enz. eerst verwijderd moeten worden, dit werktuig snijdt
het voorwerp geheel vlak af zonder veel krachtaanwending, en in den minst
mogelijken tijd. Wij kunnen belanghebbenden ten sterkste aanraden nadere
inlichtingen bij bovengenoemde firma te verzoeken, hetgeen meer dan
loonend is.nbsp;jyj

Advertentiën.

RIJWIELEN
en RIJWIEL-ONDERDEELEN.

BEST ADKES,

uitsluitend v. a. wederverkoop,

is E. A. KESTEIN,

ROTTERDAM, Hoogstraat 216.

Vraagt Proefnummer

(dat kosteloos wordt toegezonden)

van

„HET PAARDquot;,

Geïllustreerd weekblad Toor fokkers, hou-
ders en liefhebbers van paarden.

Prijs V. Nederland p. jaar fr. p. p. f A.—.
Hoofdredacteur-Uitgever:

A. W. HEIDEMA te Groningen.

Engelsche veerkrachtige

HOEFZOLEN voor paar-
den met gebrekkige en
gevoelige hoeven.

Deze zolen worden
zeer geroemd en zijn
in alle afmetingen ver-
krijgbaar.

CIECULAIEES op
franco aanvage bij:

W. A. H. van HORSEN, ütrecht.

Kij^n3th.oorn,

voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën- en
drogerijen-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Prijscouranten voor HH. veeartsen
en hoefsmeden op aanvras;«? gratis.

-ocr page 87-

s

Vraagt bij uwen ijzerhandelaar ECHTE
DICK'S Hoefraspen

en andere gereedschappen
voor

L. xu Inbsp;Gelieve

Hoefbeslag. ^.^ßiB/iBi^^

vooral op het merk:
É)nbsp;te letten.

Verkoop alleen aan grossiers!

Specialiteit in

Smeedbaar gietijzer. — Gietstaal. — Gietijzer voor hooge tempera-
turen, naar model en teeilt;eningen.
Vraag prijsopgave.

Technisch Bureau „VULCAN,quot; Haarlemmerweg 81, Amsterdam.

/l'V

Dit ijzer laat zich zeer diep

ritsen zonder te scheuren. :-:

H.H. Smeden die ons W. Z. D.

nog niet kennen, raden wij ten

zeerste aan, een proef te nemen.

WERLE amp; ZOON, Deventer.

-ocr page 88-

Meest uitgebreide sorteering prima blanice
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

Telegram-Adres
BAX Jufferstraat
Rotterdam.

Intercommunaal
Telephoon
No. 1355.

S. C. lïl. BAX. -2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAM.

Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG.

NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN,

voordeelig, gemakkelijk ln gebruik. — Kunnen niet loslaten.

Open Zolen uit één stuk kunnen
dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
voorradig in 11 maten van éyi^- tot
Eng. dm., uiterste breedte buiten-
kant ijzers gemeten.

Merk „Ramblerquot;,

in witte en grijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van 4i
tot 6J Eng. dm.

Merk „Chicagoquot;,
geheel Caoutchouc
uit één stuk met

zwaar hielstuk
voor zware paar-
den , voorradig van
71 tot 7 jt Eng. dm.

Uiterste breedte buitenkant ijzers gem.

Gewone
Engelsche Hoefzolen

Strijkringen
met riempje.

Hoef.
randen

Knnsthoorn.

Hoeftangen.
Renetten (rechts en
links).

Hoefraspen.

Honwklingen.

Hoefhamers.

Las- of Welbladen en

Poeder
om ijzer en staal te
wellen.

Touwijzers in
verschillende maten.

op Leder,
„Safety pad en
Frogpadquot;.

Engelsche Hoefzolen

A. en D, k H,

-ocr page 89-

13e Jaargang. — 1908. — Aflevering 6.

redacteur-uitgever: a. w. heidema te groningen.

-ocr page 90-

Lambert amp;
Company.

Hallanan Hoefzolen

de Beste en

de Goedkoopste

Rotterdam,

. Wijnhaven 127.

INHOUD.

Het gesloten ijzer. — Positieverbetering der militaire hoefsmeden in
Frankrijk. _ Wedstrijd in hoefbeslag te Parijs. - Examen in hoefbeslag
der cursussen gehouden vanwege de Geldersch-Overijselsche maatsehappü
van landbouw. _ Korte mededeelingen. _ Persoverzicht. - Ingekomen
boekwerken. _ Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het
hoefbeslag. — Advertentiën.

-ocr page 91-

HET GESLOTEN IJZKS^^ Uc^ J)]/ /

Het is bellend dat het gesloten ijzer een nuttig eiKgpedTiesia^B bij tal
van zieke hoeven. Zuiver van bewerking en naar den eisch ondergelegd is
het door velen en ook door ons steeds aanbevolen bij plat- en volhoeven,
scheeve hoeven, knolhoeven, hoornscheuren, steengallen, bij lossen en hollen
wand. Dat ook bij klemhoef dit ijzer veel aanwending vindt, is reeds van
ouds bekend. Van de drukking tegen den kleinen, harden, verschrompelden,
of vuilen, gescheurden straal, wordt hier alles verwacht, om de achterste
helft van den hoef weer normaal te maken. Die druk wordt aangebracht,
omdat de zwakke straal den tegendruk van den bodem moet missen; en
waar de straal niet tegen den dwarsbalk kan komen, omdat hij te klein,
erg verschrompeld, te hoog in den hoef is gelegen, däär wordt de tusschen-
ruimte opgevuld met stoffen (leder of vilt), die niet hard mogen zijn, omdat
de straal dien druk gewoonlijk niet kan verdragen.

Dit nu zijn middelen, welke in de practijk gewoonlijk in den steek laten;
zij veroorzaken veelal een gevoeligen gang, dikwijls kreupelheid; en hoewel
nu Pad er, zie „Der Hufschmiedquot; 1908 no. 6, naar aanleiding waarvan dit
episteltje werd geschreven, ook al beweert dat die pijnlijkheid door een
hoefbad heel spoedig kan worden bezworen, zoo kan ik zulks niet aanbe-
velen; hun nut is zeer twijfelachtig. Dat P. den raad geeft om de straal-
groeven met vlas of watten goed vast op te vullen, is een gelukkige ge-
dachte, want hierdoor wordt de druk däär aangebracht, waar zulks behoort,
d. i. tegen de steunsels. Ik meen dat dit steeds in toepassing moet worden
gebracht; goed uitgevoerd kan dan elke druk op den gevoeligen straal worden
vermeden. Ik veronderstel dat men mijne meening hierover kent; men late
den straal vrij, en werke op die deelen, welke de hoofdfactoren der bewe-
ging in de achterste hoefhelft zijn. Men denke daarom bij het beslag bij
klemhoef niet in de eerste plaats aan een balkijzer. Evenwel is het gebruik
van dit ijzer ook hierbij niet uitgesloten; men make het zoodanig, dat de
hoefvlakte van den dwarsbalk, van uit het midden naar den buitenrand
toe, hellend verloopt, zooals dit bij een pantoffelijzer wordt gedaan. De ver-
wijding van den hoef komt dan op mechanischen weg door de werking van
de Terzendraagranden en de steunsels tot stand. De ontwikkeling van den
straal volgt dan wel van zelf.nbsp;M.

-ocr page 92-

POSITIEVERBETERING DER MILITAIRE HOEFSMEDEN
IN ERANKRIJK.

Een gunstig rapport is er uitgebracht door de commissie belast met het
onderzoek van het wetsvoorstel van den afgevaardigde Eournier. Dit wets-
voorstel luidt aldus:

Art. 1. De militaire hoefsmeden worden op de volgende wijze volgens
hunnen graad ingedeeld:

Korpsen of scholennbsp;Adj. VVachtra. Korpor. te Bijsmid 2e Bijsmid Leerl.

Regiment Cavalerienbsp;1 2 1 4 3nbsp;5 10

Depot-Eskadronnbsp;_ — 1 __3 _ _

Regiment Artillerienbsp;1 ii) _ inbsp;_

Bergbatterijnbsp;— — 1 —nbsp;2 _ 1

Regiment Genienbsp;— — 1 __\ _

Trein-afdeelingnbsp;— 1 _ li)nbsp;x _

Bataillon Alpenjagersnbsp;— — 1 __2 _ _

Hoefsmidschool Saumurnbsp;1®)4 — 4nbsp;_ _ _

Militaire School te Saint Cyr 1 1 ._ 1nbsp;5 _ _

Applicatieschool Fontainebleau 1 — 1 —nbsp;4 _ _

Krijgsschoolnbsp;1 _ 1 _nbsp;6 — —

School te Saint Maixentnbsp;— — — 1nbsp;2 _ _

Republikeinsche gardenbsp;1 — l®)—nbsp;_ _ _

per afdeeling.

lij iedere batterij zonder onderofficier,
hij iedere batterij.

*) per compagnie zonder onderofficier.
Chef van de werkplaats,
per eskadron.

Aan de hoefsmidschool te Saumur wordt ingesteld de betrekking van
tweede luitenant onder-directeur; deze titularis zal uit de adjudant-hoef-
smeden worden gekozen.

Art. 2. Het abonnement ran het beslag der paarden of muildieren zal
volgens anciënniteit aan de adjudanten, wachtmeesters en korporaals hoef-
smeden worden toegekend.

Art. 3. De eerste bijsmeden worden gekozen uit de beslagsmeden die zes
maanden in een regimentssmederij gewerkt hebben. Zij kunnen aangesteld
worden en zich reëngageeren onder de voorwaarden door de wet voorzien.

Art. 4. Er zal aan de hoefsmidschool te Saumur een cursus voor hoogere
vakkennis gegeven worden. Na afloop daarvan worden volgens rangorde van
vertrek brevetten van meester-hoefsmid afgegeven.

Art. 5. De graad van adjudant-onderofficier wordt verleend aan wacht-
meesters voorzien van een hooger brevet, dat van chef-d'atelier, waarvan de
verwerving aan de volgende bepalingen onderworpen is:

le. zij moeten door den inspecteur van den vétérinairen dienst worden
voorgedragen;

2e. in het bezit zijn van een getuigschrift van goed lager onderwijs te
hebben genoten;

-ocr page 93-

3e. blijken geven meerdere teebnisebe en practisebe bekwaamheden te
bezitten als voor het brevet van meester-hoefsmid;

4e. minstens twaalf dienstjaren bezitten.

Het examen voor het tweede brevet wordt voor een speciale commissie
afgelegd, waarin minstens twee
adjudant-hoefsmeden zitting hebbeu.

Art. 6. De benoemingen tot adjudant of wachtmeester-hoefsmid geschieden
door den minister van oorlog volgens de ranglijsten bij de verschillende wapens.

De ranglijsten voor wachtmeester worden vastgesteld naar de rangorde,
verkregen bij het verlaten van den cursus te Saumur en voor de adjudant-
onderofficieren volgens den uitslag van het examen, bedoeld in art. 5.

Art. ?. De onderofficieren-hoefsmeden zijn niet begrepen onder het door
de wet bepaalde drievierde gedeelte voor de plaatsen van gereëngageerde

onderofficieren der regimenten.

Art. 8. Alle met deze wet strijdige bepalingen zijn hierbij opgeheven.

Laméris.

WEDSTEIJD HST HOEFBESLAG TE PAEIJS.
Tijdens de paardententoonstelling in de Galerie des Machines zal ook het

7e Congres van de Vereeniging van patroons-hoefsmeden in Erankrijk plaate

hebben op 18, 19 en 20 Juni. Ter gelegenheid hiervan wordt er een wedstrijd
in het hoefbeslag gehouden en een tentoonstelling op dit gebied georganiseerd.
De deelnemers aan den wedstrijd worden verdeeld in vier groepen:
le groep: leerlingen van de hoefsmidschool;
2e groep: burgerhoefsmeden;
3e groep: militaire bij smeden;
4e groep : korporaals-hoefsmeden.

Ieder deelnemer moet voorzien zijn van een schootsvel en zijne beslagwerk-
tuigen, hij moet een Eransch vóórijzer, een achterijzer en een ijzer voor een
abnormalen hoef smeden en twee voeten beslaan.

Het theoretisch examen omvat de anatomische beschrijving van den voet,
diens eigenschappen, werkingen en gebreken. De studie van standen en
gangen, onregelmatigheden in den gang en de middelen om deze te verbeteren.

Beschrijving van de meest gebruikelijke afwijkende beslagmethodes. Ziekten
en nadeelen door het beslag veroorzaakt.

De president van de jury is de afgevaardigde Eournier.
Gouden, zilveren en bronzen medailles, werken op 't gebied van hoefbeslag
en kunstvoorwerpen worden in iedere groep toegekend, evenredig met het
aantal deelnemers. Aan de burgerhoefsmeden zullen bovendien nog prijzen
van 20 en 10 francs in geld worden uitgekeerd. De prijzen worden uitge-
reikt na afloop van het gastmaal dat plaats zal hebben onder voorzitterschap
van den minister van landbouw.nbsp;Lameris.

-ocr page 94-

• EXAMEN IN HOEFBESLAG DEE CUESÜSSEN GEHOUDEN
VANWEGE DE GELDER8CH-0VEEIJSELSCHE
MAATSCHAPPIJ VAN LANDBOUW.

Cursus te Zutphen.

Leider van den cursus: F. Laméris, Kapitein-Paardenarts, practisch
onderwijzer: J. Blokker, Korporaal-hoefsmid.

Geslaagde candidaten: G. Kamperman te Wilp, gem. Voorst; H. Th.
Gruijters te Hengelo; G. J. Leuvenink te Gorasel; Th. J. Koopman te
Hengelo (Overijsel); G. J, Lenderink te Wisch; H. Barendsen te Vörden;
W. D. van Laar te Zevenaar; J. B. Kroes te Diepenveen; J. H. Hofftijzer
te Aalten; J. Kersten te Eerbeek, gem. Brummen.

Het examen werd gehouden in de smederij van het 4e Eegt. Huzaren
den 27 Mei 1.1.

Cursus te Arnhem.

Leider van den cursus: H. M. Kroon, waarnemend leeraar aan 's Eijks
Veeartsenijschool, plaatsverv. districtsveearts te Deventer; practisch onder-
wijzer: 8. van Angeren, i^orporaal-hoefsmid.

Geslaagde candidaten: G. Hendricks te Lobith; J. E. J. Lem te Driel,
gem. Heteren; H. van der Poel te Arnhem; J. Berends te Eiden; J.
Esmeijer te Eist; E. J. Broekers Jr. te Deventer; O. Eekhoff te Loenen
o/d. Veluwe; H. W. Viets te Ede; H. van Eoest te Eenkum; D. van Mer-
kestein te Eist bij Amerongen; W. A. Hieltjes te Didam; L. Heeze te
Eiden; A. Suikers te Dreumel bij Tiel; H. F. Eltink te Valburg; Th. J.
Eltink te Valburg; C. F. Hendriks te Zevenaar; P. Folmer te Bennekom;
M. Bouwmans te Eandwijk; P. Bouwmans te Heteren; A. Gosselink te
Arnhem; J. E. Vermeer te Heteren; J. H. ten Asbroek te Eist; A. Ooster-
wij k te Apeldoorn.

Het examen over het le gedeelte van dezen cursus werd gehouden in de
smederij der Ambachtschool den 30 Mei 1.1.
Niet geslaagd: 3 candidaten, allen voor het practisch gedeelte.
Niet opgekomen: 1 candidaat.

Cursus te Deventer.

Leider van den cursus: H. M. Kroon: practisch onderwijzer: S. van
Angeren, beiden voornoemd.

Geslaagde candidaten: W. Smit te 't Loo, gem. Apeldoorn; D. Folmer te
Westervoort; W. Bourgondiën te Teuge, gem. Voorst; J. Haverkamp te
Deventer; W. J. Wemerman te Twello, gem. Voorst; G. Kerkhof te Eaalte;
J. de Wilde te Welsum, gem. Olst; H. Brink te Colmschate, gem. Diepen-
veen; E. Huisman te Wilp.

Het examen werd gehouden in de Ambachtschool den 6 Juni 1.1.
Niet geslaagd: 1 candidaat, zijnde niet voldoende onderlegd, zoowel in
het practische als theoretische gèdeelte.nbsp;M.

-ocr page 95-

quot;körte mededeelingen.

— Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. Sedert de vorige opgave
zijn aan de inrichting geen leerlingen vertrokken of nieuwe bijgekomen,
zoodat de 5 plaatsen thans nog worden bezet door J. Vos te Zuidbroek, H.
Dijkema te Stitswerd, A. Smid te Loppersum, W. Tolhuizen te Üithuizer-
meeden en W. Kunst te Slochteren.

De vraag om aan voornoemde inrichting geplaatst te worden, blijft voort-
durend groot, en moeten de leerlingen wel eens wat lang op plaatsing
wachten. Toch is vroegtijdige aangifte beiderzijds steeds wenschelijk.

_ Amersfoort. De burgerhoefsmeden uit het noorden van ons land, die

aan de Inrichting voor hoefbeslag te Groningen geen plaats kunnen vinden
of naar hun zin te lang op plaatsing moeten wachten zij nogmaals herinnerd
dat er vanwege het Ministerie van Landbouw, Handel en Nijverheid een
overeenkomst met het Ministerie van Oorlog werd getroffen, waardoor de
Militaire Hoefsmidschool is vergroot en het
aantal leerlingplaatsen mor lur-
gersmeden
van 2 op 8 gebracht, welke plaatsen tot nu toe nog steeds ge-
deeltelijk leschikbaar
zijn.

—nbsp;Nieuwe gediplomeerden in Friesland. Het Bestuur van het Friesch
Paardenstamboek publiceert, dat O. Wassenaar, werkzaam bij de Wed.
Wassenaar te Joure, en J. A. Pabe r te Sneek, werkzaam bij W. Wiersma
te Witmarsum', met goed gevolg een cursus in hoefbeslag bij het Detache-
ment Veld-Artillerie te Breda hebben gevolgd en dientengevolge worden
aanbevolen als bekwame hoefsmeden.

—nbsp;Landbouwtentoonstelling te Almelo, 29 en 30 Aug. a.s. Naar we
vernemen zal het programma o.m. ook een rubriek
,,hoefbeslagquot; bevatten,
waarvan ons echter heden nog nadere gegevens ontbreken.

_ Hoefsmidschool te Tiel. Naar we vernemen zal de nieuw op te

richten school, waarover reeds meerdere malen iets is medegedeeld, op den
bepaalden tijd gereed komen en zal de officiëele opening op 1 Juli a.s.
plaats hebben. Bene benoeming uit de op de voordracht geplaatsten voor
smidsbaas was 9 Juni nog niet geschied.

— Ver. tot Veredeling v/h. Ambacht. Blijkens eene advertentie in
„Metallicusquot; zal einde Juli, begin Augustus a.s., weder gelegenheid worden
gegeven tot het aüeggen van proeven van bekwaamheid als
Meester en als
Gezel in het timmeren, huisschilderen, smeden, metselen, steenhouwen,
meubelmaken en koperbewerken, en wel te Amsterdam, Assen, Breda en
Zwolle.

Zooals in de Dec. ail. 1907 van „De Hoefsmidquot; is medegedeeld, werden
verleden jaar één smid den graad van meester en aan 4 smeden dien van

-ocr page 96-

gezel verleend. Voor de onderscheidene vakken samen, bekwamen toen
3 den graad van meester en 31 die van gezel.

—nbsp;Engelsch jachtbeslag. In het verslag betreffende het concours-
hippique te Bergen-op-Zoom, komt in „Het Paardquot; van 12 Juni j.1. voor:
„We zagen nog te veel paarden
zonder halhoenen aan de buitentakken der
achterijzers, niettegenstaande ieder toch quot;wel zal weten dat Engelsch jacht-
beslag groote practische waarde tegen uitglijden voor hindernispaarden bezit.quot;
Onder de losse opmerkingen in datzelfde verslag lezen we nog: „Op drogen,
vrij harden grasbodem is voor spring- en rijpaarden, strijk- en klapijzer-
beslag, en een kalkoentje aan den buitentak zeer gewenseht.quot;

—nbsp;Geschiedenis van het hoefijzer in Hongarije. Dr. A. Zimmer-^
mann te Budapest heeft hierover een artikel geschreven in het
„Zeitschrift
für Thiermedicin
XI, Band 4, 15e Heftquot;, waaraan door tusschenkomst v/h.
Berl. Tierärztliclie Wochenschrift het volgende is ontleend:

De uitvinding van het hoefijzer wordt door sommige schrijvers aan de
Kelten toegekend, door anderen aan de Germanen, Assyriers en Egyptenaren,
of zelfs aan de Skythen of Hunnen. Met inachtneming van de bestaande
litteratuur en den vorm der hier en daar in Hongarije opgegraven hoefijzers
komt Zimmerman tot de gevolgtrekkingen:

1.nbsp;het hoefijzer is niet uit den tijd der Skythen of Hunnen (niet van

„Turanischenquot; oorsprong);

2.nbsp;vóórdat de Hongaren zich in hun tegenwoordig land Hongarije ves-
tigden, kwamen er zoo goed als zeker geen hoefijzers voor;

3.nbsp;De volkeren uit Midden-Azië, overeenkomende met de Hongaren, ge-
bruiken ook tegenwoordig nog geen hoefijzers;

4.nbsp;de hoefijzers van latere vondsten hebben beslist het Germaansche type,
zoodat de Hongaren vermoedelijk het hoefbeslag hebben leeren kennen nadat
zij van de Duitsche cultuur kennis hebben verkregen.

—nbsp;Oldenburg. Zestien leden der Vereeniging van oud-leerlingen der
Eijkslandbouwwinterschool te Groningen maakten van Woensdag j.1. af een
vierdaagsche reis door Oldenburg, waarbij een interessante tocht door Jever-
land, Budjadingen en Stedingen, en langs de veenstreek over Grossenmeer,
Oldenburg, Leer, Nieuwe Schans terug.

Tijdens die reis viel op dat ijzers met kalkoenen ook in Oldenburg meer
en meer tot de geschiedenis gaan behooren, doch tevens dat de Oldenburgsche
paardenhouders hun dieren veel te weinig op tijd de ijzers laten verleggen.
Ben der voorgebrachte dekhengsten miste vóór en achter een ijzer, terwijl
van de twee anderen het eene los zat en no. 4 bijna geheel binnen den
hoefrand lag. Een schandaal!

—nbsp;Toongewicht Amerikaansch harddraversijzer. Kort geleden is
wegens het te veel verschil in snelheid toonen
Lazuur, eig. W. Jochems,
voor altijd uitgesloten om in harddraverijen op de lange baan mede te
loopen. Over deze kwestie is en wordt in de hippische sportpers heel wat

-ocr page 97-

geschreven. Dit boezemt ons weinig belang in. Alleen wenschen wij even aan
te stippen dat Lazuur, volgens zijn fokker en oorspronkelijken rijder, 41/2 ons
ijzer in den toon moest hebbén en een Amerikaansch 3 ons toongewicht.

persoverzicht.

Nederland.

— Tijdschrift voor Veeartsenijh-mde. Kapitein J. M. Knipscheer, ge-
durende 6 jaar onafgebroken als paardenarts geplaatst aan het remonte-depót
te Millingen, geeft een artikel onder bet hoofd: „Fit de praktijk van het
remonte-depót te Millingenquot;, waarin o. m. het volgende voorkomt:

„Het remonte-depót ligt midden op de Veluwe, langs den straatweg van
„Amersfoort naar Apeldoorn, 2V2 uur gaans ten westen van laatstgenoemde
„plaats en op een klein half uur afstand ten zuiden van het Uddeler meer.
„Het ligt op een heivlakte, in het westen begrensd door de hoogten van
„het dorpje Garderen, in het oosten door de Soerensche bosschen. Het
„terrein der inrichting beslaat een lengte van ruim 20 minuten gaans.

*

„Gedurende het grootste deel van het jaar verblijven in Millingen ruim
„600 paarden, vertegenwoordigende een kapitaal van 31/2 ton gouds. Voor
„de verzorging en bet toezicht en het geven yan beweging aan de paarden
„in de drijf- en springhanen, voor transport- en andere diensten is aanwezig
„een militair personeel van ruim 100 onderofficieren en manschappen. Een
„korporaal-hoefsmid zorgt voor de geregelde bekapping der boeven en voor
„het beslag van 3 offlcierspaarden en een 37-tal oudere paarden, welke be-
„stemd zijn voor transportdiensten in het depót zelf, of naar de op 2 of
„3 uur afstand verwijderde spoorwegstations. De taak van den smid is
„lang geen gemakkelijke, want menig jong paard, voornamelijk onder de
„Ieren, laat zich zoo maar niet gewillig een been optillen en een hoef be-
„snijden. Daarvoor zijn dikwijls heel wat kracht, geduld en voorziehtig-
„heid noodig.

*

„Op enkele uitzonderingen na komen alle paarden, welke ten behoeve van
„het leger worden aangekocht, eerst in het remonte-depót. Verreweg het
„grootste contingent leveren de jaarlijks in Ierland aangekochte 3- en
„4-iarige paarden, welke bestemd zijn voor de cavalerie, het korps rijdende
„artillerie te Arnhem en een gedeelte der veld-artillerie. In de laatste jaren
„bedroeg dit aantal in een rond getal 380 per jaar. Om handels- en dienst-
redenen geschiedt de aankoop in den regel gedurende de maand Mei. Daar-
„voor is aangewezen een commissie van 3 leden: de directeur van het remonte-
„depót, een officier van een bereden wapen en een paardenarts.

„Een tweede commissie, bestaande uit 2 officieren der bereden artillerie
„en een paardenarts, koopt meestal tusschen October en Mei bij gedeelten
quot;„àe inlandsche 3-, 4- en 5-jarige paarden, welke uitsluitend bestemd zijn voor
„de veld-artillerie. Deze laatste categorie paarden komt rechtstreeks naar

„het remonte-depót.

„De Ieren eebter gaan van Eotterdam, waar zij worden ontscheept, eerst

-ocr page 98-

„naar de weide, aangezien in bet remonte-depót op dat oogenblik nog geen
„ruimte beschikbaar is. De hier aanwezige paarden van den vorigen aankoop
„zijn dan nog niet naar de verschillende korpsen vertrokken. De weiden
„bevinden zich in de nabijheid van Leiden, Utrecht, Apeldoorn en Deventer,
„waar particulieren bij contract de zorg voor de weiden op zich hebben
„genomen.quot;

—nbsp;De tweejarige hoefsmidcursus onder leiding van den heer Johs. Plet
rijks-veearts
te Feerenveen, begon te Franeker, en een eenjarige cursus
werd gehouden te Heerenveen, welke cursus goede resultaten opleverde.

(„Fr. WeeHladquot;.)

Duitschland.

—nbsp;Der Hufschmied. De Juni-aflevering bevat voor ons Nederlanders
weinig nieuws van beteekenis. Het eerste artikel handelt over den voor-
uitgang der fabrieksijzers, het tweede artikel over de verpleging der fok-
stieren in het zuiden van Britsch-Indië, terwijl als 3e artikel door Steding
te Utrecht vertaald is weergegeven, wat in „De Hoefsmidquot; 1907 no 12
opgenomen werd over het klauwbeslag der trekossen in Deli (u. Veeartsenij-
kundige Bladen in Ned.-Indië, door Jeronimus).

De korte mededeelingen, die ons meldenswaardig voorkwamen, zijn drie
in getal n.1.:

1®. Te Hannover is een nieuwe hoefsmidsschool opgericht ter vervanging
van de oude inrichting, die reeds sedert 1778 zou hebben bestaan;

2°. Prof. Dr. Moser, Dir. der leersmederij, verbonden aan deKoninkl
Veeartsenijkundige Hoogeschool te München, treedt als Eedacteur op van
het nieuwe vakblad ,,Süd-Deutscher Huf- und Wagenschmied (Luxuswagen
u. Automobil bau)quot;.

30. Voor het militaire hoefbeslag (in Duitschland?) is vastgesteld dat bij
mt de hand gesmede ijzers de toonnagelgaten schuin naar binnen, die aan
de zij-gedeelten loodrecht en de verzennagelgaten schuin naar buiten moeten
staan. (Het verwondert ons dat deze mededeeling zoo botweg zonder eenige
toevoeging van de Eedactie, hetzij verklarend, hetzij verwonderend, is ge-
plaatst. — Indien het bericht inderdaad waarheid bevat, komt de wijziging
ons voor hoeven met een normale wandrichting beslist verkeerd voor. Bij
tal van paarden, die slechts matige beweging verkrijgen, zooals zulks bij
militaire herhaaldelijk voorkomt, ziet men op den duur de stralen inkrimpen
en de verzenwand-gedeelten eveneens. In dit geval kan het wenschelijk zijn
het verzennagelgat eenigszins schuin naar buiten te richten, maar dit mag
toch geen reden zijn om voor alle militaire paarden een algemeen geldend,
slechts voor oudere dienstpaarden passend, voorschrift te geven. Eed.)

ingekomen boekwerken.

— Boekhouding van verschillende ambachten voor am-
bachtsscholen en zelfonderricht. VIL De
Smid, door E. A.
Zwaaneveld, uitgave van
G. B. van Goor amp; Zonen te Gouda.

-ocr page 99-

Hoewel de stof kort behandeld is, geeft het werkje, dat slechts 10 ct.
kost, voor oningewijden een vrij duidelijke voorstelling hoe de verschillende
veranderingen, die dagelijks in een bedrijf plaats grijpen, door het ontstaan
of te niet gaan van vorderingen en schulden, dienen te worden genoteerd.
Ongetwijfeld laat de boekhouding bij menig ambachtsman nog wel eens aan
duidelijkheid te wenschen over, zoodat de verschijning van genoemd werkje
te dezen opzichte zijne nuttige zijde heeft. Eed.

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

IETS OVER WIELBESLAG.

In de figuren 1—10 geven wij een beeld van eenige profielen, welke ge-
bruikt worden voor naaf- en spakenringen; fig. 1 is wel de meest gebruikte
vorm, terwijl fig. 2 een profiel met gebroken kanten voorstelt. Bij betere
wagens ziet men deze twee soorten echter zeer weinig meer, doch wordt
het halfronde profiel, dat wij in fig. 4 en 5 weergeven, meermalen aange-
wend. Het streven hierbij is: scherpe kanten zooveel mogelijk te vermijden
en gladde vlakken te verkrijgen, zonder daarbij te vervallen in scherp voor-
uitstekende randen en kanten, welke een gelegenheid bieden voor de op-
eenhooping van vuil en slik, moeielijkheden veroorzaken voor het schoon-
houden en daarbij den met dat werk belasten persoon in gevaar brengen,
zich te bezeeren. Al deze factoren hebben ook er toe geleid die genoemde

profielen te doen vervallen, en de spaken banden in te draaien of, zooals
fig. 6 ons doet zien, in te persen. Hierdoor wordt een volkomen gladde
naafoppervlakte verkregen, en ook de minder gewenschte verzinking tusschen
de spaken bewerkt. Die ingedraaide ringen bezitten echter het nadeel, dat
het hout, liggende tusschen dezen ring en de spaken, gemakkelijk afspringt.
Men heeft, om dit gebrek op te heffen, reeds de achterzijde van den ring
schuin afgedraaid, waardoor de druk bij het opdrijven niet direct op den
hoek werkt, waardoor het versplinteren van het hout voorkomen wordt.
Minder bekend en ingevoerd is bij ons het inpersen der ringen, zooals men
dit dikwijls bij Amerikaansch fabrikaat kan opmerken. Hiertoe behooren

-ocr page 100-

echter uiterst kostbare gereedschappen, welke zich voor zeer groote bedriiven
zooals men die alleen in Amerika aantreft, rendeerend zouden kunnen doen
maken, \oorloopig zal het echter wel Amerikaansch blijven. De figuren
7, 8 9 en 10 geven ons profielen te zien, voor naaf banden, zooala die
meestal voor achterwielen worden gebruikt. Waar een draaibank aanwezig
IS, brengt de fabricatie van zulke profielringen geen zwarigheden met zich
in een ander geval zijn ze evenals de zoogenaamde kransbanden, gereed
te koop. Bij keuze van kransbanden moet men er op letten, of de wagen
een zuiver luxe-karakter draagt, of voor de practijk zal gebruikt worden
In het eerste geval kieze men ringen met lage doch talrijke insnijdingen
terwijl in het laatste geval minder doch grooter tanden, een betere beschut-
ting bieden voor het uitglijden van den voet.

Hieronder geven wij een tabel der afmetingen, van de meest gangbare
profielen van spaak- en naafbanden welke in de practijk voorkomen, tegelijk
met de dikte der assen, welke de afmeting der naaf bepalen. Alle maten
zijn in m.M. aangegeven.

Dikte
der naaf.

Afmetingen bij patentassen.

t,
c

O

'S

O
£
O
O

ns

Q.
O

1
i

d
C3

a

CD

PM

ß

g

i
01
CU

g

03

Naafringen.

Spakenring-

en.

Breedte.

0

0

Vlak.

Vlak-
halfrond.

H oog-
halfrond.

0

0
gt;

f-'

0)

0

'S
2
PQ

tu'

s

6
s

pq

ai
Q

ai
T3

£
pq

6
M

P

25

! 130

135

50

20

2.5

14

3.5

15

3.5

12

4

27.5

! 135

140

50

22

2.5

15

3.5

16

4

13

5

30

140

145

55

24

3

15

4

16

4

14

6

32.5

i 145

150

60

25

3

16

4

18

4.5

14

6

35

150

160

65

26

3.5

18

4

20

4.5

15

6

37.5

160

170

65

28

4

20

4.5

20

5

16

6.5

40

170

180

70

28

4

22

5

22

5.5

16

7

42.5

175

190

70

30

4.5

24

5

24

6

18

7

45 i

180

200

70

30

4.5

26

5

26

6

20

7

47.61

190

210

75

32

5

26

6

28

6

22

8

50 i

200

220

75

32

5

28

6

28

7

22

9

52.5!

210

230

80

85

5

28

6

30

7

24

9

55

220

240

85

38

5.5

30

7

30

7

25

10

57.5 i

230

250

85

38

5.5

30

7

32

8

26

10

60

240

260

85

40

6

32

7

32

8

26

1]

62.5

250

270

90

40

6

32

7

34

8

28

11

65 i

1

260

280

95

42

6

32

«

35

8

28

12

Naafringen.

Breedte.

Afmetingen bij smeer-
assen.

Spaken-
ringen.

Vlak.

O

P

-g
agt;

Ch

PQ

.2
Jsj

O
O

ü

50
55
55
60
65
65
70
70
75
75
80
85
85
90
90
95
100

28
30
80
32
32
35
38
40
42
45
45
48
50
50
55
55
60

3
3
3

3

3.5
3.5
3.5

4
4
4

4

4.5
4.5
4.5

5
5
5

16
18
20
20
22
22
24
24
26
26
28
28
30
30
32
32
32

3

3

4
4

4

5
5
5

5

6
6
7
7
7
7

-ocr page 101-

Nu gaan wij over tot de banden voor de wielen, een der gewichtigste
factoren in de rijtuigfabrikatie. In 't algemeen onderscheidt men heden drie
soorten, en wel die van ijzer- of stalen wielbanden, dan die uit massieve
gummi bestaande, en ten laatste lucht- of phneumatiek banden. Oorspron-
kelijk had de band om het wiel ten doel groote houdbaarheid te geven en
voor ontijdige afslijting te behoeden, hetgeen ook nog heden het hoofddoel
is; echter kunnen de gummibanden, welke hoofdzakelijk dienen om zonder
lastige stooten te rijden, hierop weinig aanspraak maken, want dat is niet
beter te bewerken dan door een bouten wiel met ijzer te beslaan. Het
heeft echter niet aan proeven ontbroken de houten wielen door geheel ijzer
te vervangen, om op deze wijze het vroegere gebrek van een lomp en onvol-
ledig beslag op te heffen. Tot een goed bevredigend resultaat kwam men
echter langs dezen weg niet, doch bleek steeds, dat een goed beslagen houten
wiel, door geen ander was te vervangen, hetgeen men ook nog duidelijk
kan waarnemen bij de ontwikkeling der antomobielwielen, welke heden
meestal uit hout, in verbinding met ijzer of staal, worden vervaardigd.

De beschrijving der meest primitieve soorten willen wij hier achterwege
laten, omdat deze genoegzaam bekend zijn. Er was een tamelijk groot tijd-
perk voor noodig, eer het beslag der wielen de hoogte bereikte, waarop
het heden staat; eerst de moderne staal- en ijzerindustrie stelde ons in staat
daarin verandering ten gunste te brengen. Kon men vroeger bij de zware,
zelfs lomp te noemen wielen, van luxe in den waren zin des woords niet
spreken, — heden is het mogelijk, met het ons ten dienste staande materiaal,
licht en daarbij stabiel werk te leveren. Ten deele draagt hier ook toe bij
de verbetering der verkeerswegen, en
dient de vervaardiger er nog wel degelijk
rekening mede te houden, of het wiel
langs ongebaande landwegen, of over
kunstmatig aangelegd plaveisel zal
rollen. In het algemeen is men echter
heden tot de kennis gekomen, dat de
banden zoo smal mogelijk dienen ge-
maakt te worden, waardoor zij minder
wrijvend oppervlak bieden, en dus min-
der kracht vereischen om voortbewogen
te worden. De verbetering der ruwe
materialen, zoowel als de gunstige ver-
andering der straten, waren geheel ten
voordeele dezer zaak. In fig. 11 zien wij
de ons bekende wijze van uitvoering, waarbij de velg aan de buitenzijde
versmald wordt, en de binnenzijde breed is gehouden, ten eerste om den
band zoo smal mogelijk te doen zijn, ten tweede de spaak voldoende vast-
heid te verzekeren. Het principe om het voertuig met zoo weinig mogelijk
aanwending van kracht voort te bewegen, ligt hierin ten grondslag.

Kon men nu met verbeterd materiaal de wielen een eleganter aanzien
geven, daarbij niet hun mobiliteit uit het oog verliezende, het duurde nog
geruimen tijd eer men ijzer vervaardigde dat beantwoordde aan het doel

-ocr page 102-

om niet alleen het wiel voor spoedige afslijting te beschutten, doch ook de

It hnbsp;bedekt was. Dit laatste geschiedt

het best door den band eenigszins voor het hout te laten staan

Men kan dit laatste ecl.ter alleen weer bereiken door den band te ver-
zwaren; echter gelukte het de industrie dit gewicht binnen zeer
enge grenzen
te beperken. In
fig. 12-19 hebben wij verschillende bandprofiefen re-
kening gebracht welke allen min of meer aan laatstgenoemd doel beant-
woorden en daarbij een gewichtstoename bijna niet kunnen aanwijzen een
zeer geringe wrijvingsoppervlakte bezitten, en waarvan het profiel ulke
vormen bezit, dat het niet gemakkelijk tot schuilplaats van vuil en stof

M.

Advertentiën.

Engelsche veerkrachtige

HOEFZOLEN voor paar-
den met gebrekkige en
gevoelige lioeven.

Deze zolen worden
zeer geroemd en zijn
in alle afmetingen ver-
krijgbaar.

CIECULAIEES op
franco aanvage bij:

TV. A H. van HORSEN, ütreclit.

Kiansthioorn,

voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën- en
drogerijen-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Prijscouranten voor HH. veeartsen
en hoefsmeden op aanvrage gratis.

Hoefsmidschool te TIEL.

Opening I Juli 1908.

AANGIFTE van Leerlingen vóór 25 Juni a.s.

Nadere inlichtingen te verkrijgen bij den Directeur

H. J. C. VAN LÉNT, Vee-arts te Tiel,
St. Agnietenstraat.

Traagt Proefnummer

(dat kosteloos wordt toegezonden)

VAN

„het paardquot;,

Geïllustreerd weekblad voor fokkers, hou-
ders en liefhebbers
Tan paarden.

Prijs y. Nederland p. jaar fr. p. -p. f A.—.

Hoofdredacteur-Uitgever :

A. W. HEIDEMA te Groningen.

RIJWIELEN
en RIJWIEL-ONDERDEELEN.

BEST ADEES,
uitsluitend v. d. wederverkoop,

-ocr page 103-

Vraagt bij uwen ijzeriiandelaar ECHTE
DICK'S Hoefraspen

en andere gereedschappen

unbsp;Gelieve

Hoefbeslag.nbsp;^p ^^^^

te letten.
Verkoop alleen aan grossiers!

FRIEDR. DICK, Esslingen a. N., (Württemberg)

Vertegenwoordiger; J. J. YAN MEEKREN, Amsterdam, Sarphatistraat 75.

Specialiteit in

Smeedbaar gietijzer. — Gietstaal. — Gietijzer voor hooge tempera-
turen, naar model en teekeningen.
Vraag prijsopgave.

Technisch Bureau „VULCAN,quot; Haarlemmerweg 81, Amsterdam.

/ V/

Dit ijzer laat zich zeer diep

ritsen zonder te scheuren. :-:

H.H. Smeden die ons W. Z. D.

nog niet kennen, raden wij ten

zeerste aan, een proef te nemen.

WERLE amp; ZOON, Deventer.

-ocr page 104-

S. C. lïl. BAX. -2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAM.

Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG.

Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

Intercommunaal
Telephoon
No. 1355.

Telegram-Adres
BAX Jufferstraat
Rotterdam.

NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN,

voordeelig, gemakkelijk in gebruik. — Kunnen niet loslaten.

Merk „Dexterquot;, Merk „Pacificquot;,
met flink hielstuk, met zwaar hielstuk.

Open Zolen uit één stuk kunnen
dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
Toorradig in 11 maten van é^ig- tot
Eng. dm., uiterste breedte buiten-
kant ijzers gemeten.

Merk „Ramblerquot;,

in witte en grijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van 41
tot Eng. dm.

Merk „Chicagoquot;,

geheel Caoutchouc
uit één stuk met

zwaar hielstuk
voor zware paar-
den , voorradig van
7-^tot7JLEng. dm.

Uiterste breedte buitenkant ijzers gem.

Gewone
Engelsche Hoefzolen

Strijkringen
met riempje.

Hoef.
randen.

Knnsthoorn.

Hoeftangen.
Renetten (rechts en
links).

Hoefraspen.

Honwklingen.

Hoefhamers.

Las- of Welbladen en

Poeder
om ijzer en staal te
wellen.

Touwijzers in
verschillende maten.

op Leder,
„Safety pad en
Frogpadquot;.

Engelsche Hoefzolen

A. en D. amp; H.

Men lette op het echte merk S T met kroon.

-ocr page 105-

13e Jaargang. — 1908. — Aflevering 7.

lledagteur-uri'gever: a. w. heidema te groningen.

-ocr page 106-

Lambert lt;amp;
Company.

Hallanan Hoefzolen

de Beste en
de
Goedkoopste

Rotterdam,

Wijnhaven 127.

INHOUD.

Opening der hoefsmidschool te Tiel. — Concours-hippique te Zorgvliet. —
Examen in hoefbeslag der cursussen, gehouden vanwege de Geldersch-
Overijselsche maatschappij van landbouw. — Korte mededeelingen. —
Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag. —
Advertentiën.

-ocr page 107-

OPENING DEE HOBESMIDSC^.OL T^ TIEL;.

1 Juli 1908 had te Tiel in het keurig planten versiis.i;fle leerlokaal de
ofBcieele opening plaats
van bovengenoemd4 school, in tegen'^oordigheid'o. a.
van de heeren: H. J. Lovink, Directeur-déamp;eraal Tïia-'dea Landbouw,quot; P. B.
Löhnis, Inspecteur van het Landbouw-onderwijs, de Hoefbefilag-conSmlssie,
den oud-voorzitter der Maatschappij Mr. P. H. A-, Tydssaanj het hoofd-
bestuur, het Bestuur der afd. Tiel, het Dag. Bestuur dezer'gemeente en
den Gemeente-Secretaris, den directeur en den lejeTaar^^^^ school, den
directeur van de Ambachtsschool, den architect en, (lejï..ftai»«^er van het
gebouw alsmede de leerlingen.

De voorzitter der G.-O. Maatschappij van Landbouw en der hoefbeslag-
commissie, de heer Mr. J. G. Eidder van Eappard, hield de navolgende rede:

Mijne Keeren!

Een heugelijke dag is heden voor de Gelderseh-Overijselsche Maatschappij
van Landbouw aangebroken. Zij betreedt heden een nieuw veld, zij opent
eene school voor practisch hoefbeslag. Dit feit is niet onbeteekenend, en
nu mij de eer te beurt valt met een enkel woord die school heden in te
wijden, nu zult gij mij het niet kwalijk nemen, als ik van deze gelegenheid
gebruik maak, om U zeer in het kort de geschiedenis van het onderwijs in
het hoefbeslag binnen de grenzen van genoemde Maatschappij in de her-
innering terug te roepen. Voor een groote twintig jaren deed men niet aan
onderwijs in het hoefbeslag. Men besloeg maar raak, en lette er niet op
of het verkeerd te werk gaan bij het beslaan der paarden tot erge hoef-
gebreken konde aanleiding geven of meermalen de waarde van een overigens
goed paard geheel kon doen teloor gaan. Talrijke klachten kwamen toen
ten tijde het Dagelijksch Bestuur onzer Maatschappij ter oore, en na vele
voorbereidende maatregelen en nadat zij dikwijls besproken was in onze
algemeene vergadering besloot men over te gaan tot het benoemen eener
Commissie aan wie de behartiging van dit belang speciaal zoude worden
opgedragen, die de zaak in studie zoude nemen, en maatregelen zoude be-
ramen om aan het euvel paal en perk te stellen. Deze Commissie, waarvan
ook hij deel uitmaakte, die zooveel bijdroeg tot de tot standkoming van de
school, welke thans geopend wordt, en ook de heer J. B. H. Moubis,
thans nog lid der Hoefbeslag-Commissie der Gelderseh-Overijselsche Maat-
schappij van Landbouw, lid was, meende terecht, dat het euvel alleen kon
worden tegengegaan, door de oorzaak weg te nemen, waaruit het ontstaan
was; en die oorzaak was de onwetendheid der paardenfokkers met de ge-
volgen van slecht beslag, van de smeden met de wijze, waarop een ijzer
moest worden gemaakt en ondergelegd en hoe de hoef moest worden besneden.

-ocr page 108-

Van het waarom het anders moest, dan zij deden, begrepen zij nog veel
minder; het eerste dus wat de Commissie meende te moeten aanbrengen,
was meer kennis. Maar hoe zoude zij dat doen? Veel geld had zij niet
tot haar beschikking en ook was bij de Maatschappij het groote gewicht
dezer zaak nog niet doorgedrongen. Om toch te geraken tot een begin, en
op te wekken tot studie in het vak, bepaalde eerst de Commissie, dat,
wanneer heeren veeartsen of andere jongelieden onderwijs wilden geven in
het hoefbeslag, de Commissie aan die jongelieden een examen zouden afnemen
en hen, ingeval hunne kennis voldoende werd geacht, een diploma zoude
worden uitgereikt, uit hetwelk hunne bekwaamheid als hoefsmid zoude
blijken. Die kennis bestond hierin, dat zij een duidelijk denkbeeld hadden
van het anatomische samenstel van den hoef van een paard; dat zij een
normaal paard, dat geene hoefgebreken had, konden beslaan. In dit stadium
van de geschiedenis van het hoefbeslag komt een woord van lof toe aan
den heer F. W. van Duim te Arnhem, die aan verscheiden jonge smeden
les gaf en tot dat examen voorbereidde: hem is daarvoor dank verschuldigd
en hij heeft inderdaad veel bijgedragen tot de verbetering van het hoef-
beslag vooral in de Betuwe, in de omgeving van Eist.

Deze toestand nu, uitsluitend examens gehouden door de Commissie, doch
namens deze geen onderwijs, was echter hoogst primitief. CJit het feit, dat
bijzondere cursussen gehouden waren en dat er smeden gevormd waren,
welke een beter oordeel hadden over het beslaan van een paard, vond de
Commissie aanleiding voor te stellen een eenigszins anderen weg te bewan-
delen. Zij stelde voor, dat zij zelf wel geen cursus wilde geven, maar dat
in het vervolg die cursussen uit zouden gaan van de Afdeelingen der Maat-
schappij , dat zij door de Maatschappij financiëel gesteund zouden worden,
en dat er na afloop van een eenjarigen cursus (dat wil niet zeggen, dat er
gedurende twaalf achtereenvolgende maanden les was gegeven, doch dat het
hier gold een cursus van eenige weken in den winter en dan nog maar van
enkele uren per week) een examen gehouden zoude worden en dat bij vol-
doende kennis van het theoretisch en practisch hoefbeslag, zooals het boven
is omschreven, een diploma zoude verstrekt worden, dat van die bekwaam-
heid en geschiktheid getuigenis zoude afleggen. Talrijk zijn de cursussen,
de eenjarige, zooals zij ten onrechte genoemd zijn, geweest, welke door de
Afdeelingen, welke belang hadden bij paardenfokkerij of ook wel, die ver-
langden dat het gewone boerenpaard een beter beslag zoude krijgen, ge-
houden zijn en velen hebben het verlangde diploma gekregen. Ook deze
toestand heeft zijn nut gehad. Ofschoon de korte tijd van voorbereiding de
oorzaak was, dat men geene in het vak doorkneede smeden kon afleveren,
hebben deze cursussen toch dit nut gehad, dat zij het besef gevestigd hebben
bij smid en paardenfokker en paardenhouder, dat het beslaan van een paard
een werk is, dat men niet goed kan doen of men moet wetenschappelijk
onderlegd worden, men moet weten waarom men doet, zooals men doet, en
waarom niet anders.

Zij hebben de meening gevestigd, dat uitbreiding van de kennis van den
hoef van het paard, en de wijze, op welke de hoef beslagen moet worden,
hoogst nuttig en noodzakelijk is. In den schakel der middelen om het

-ocr page 109-

hoefbeslag tot volkomenheid te brengen is deze, zoogenaamde eenjarige
cursus onmisbaar.

Maar meer dan eene schakel is hij niet. Al te veel fouten kleefden er
nog aan deze ook nog te primitieve organisatie. Het was onmogelijk in
twintig lessen, zoowel theoretisch als practisch, de noodige kennis te brengen
in de dikwijls harde hoofden van hen, die het leeren afgewend, zich wel de
grootste moeite gaven van de lessen te profiteeren, doch binnen den beschik-
baren tijd de leerstof niet konden verwerken. En toch was die leerstof nog
niet zoo uitgebreid als de Commissie haar wel wenschte. Zij bleef beperkt
tot het beslaan van een normaal paard, dat geene hoefgebreken heeft. Maar
de Commissie wilde wel dat het onderwijs werd uitgebreid tot de kennis
van het beslaan van een paard, dat behept is met een der meest voor-
komende hoefgebreken, zonder dat natuurlijk de smid op het terrein van
den veearts zoude komen. Maar om deze leerstof in één cursusjaar te geven,
hieraan was niet te denken. Zij stelde nu onder goedkeuring der Maat-
schappij tweejarige cursussen in; het eerste jaar, dat wil altijd zeggen,
gedurende enkele weken in den winter, werd onderwezen, wat tot nog toe
in de eenjarige cursussen onderwezen geworden was; daarna werd een over-
gangsexamen gehouden, en hij, die dan blijken gaf met succes den cursus
te hebben gevolgd, werd tot het tweede gedeelte toegelaten. Dat omvatte, de
herhaling van het in het eerste gedeelte geleerde, en daar kwam dan bij, dat
geëischt werd de kennis van de meest bekende en voorkomende hoefge-
breken en het beslaan van een paard, dat aan een dier gebreken lijdende
is. Hij, die bewijs gaf, hiervan op de hoogte te zijn, zoude het getuigschrift
als hoefsmid der Maatschappij ontvangen. Men ziet hieruit, dat er steeds
vooruitgang is in de wijze, op welke de Maatschappij het groote belang van
het verbeterde hoefbeslag behartigd, en deze wijze, welke hier het laatst
geschetst is, is reeds eene vrij volkoniene. De leerlingen krijgen twee
winters achtereen les, doch zijn verplicht, hetgeen zij in het eerste jaar
geleerd hebben, gedurende het tijdvak, dat ligt tusschen de sluiting van het
eerste leerjaar en het openen van het tweede, bij te houden. Het geleerde,
vooral de theorie, die in het eerste jaar geheel wordt afgehandeld, wordt
niet zoo licht vergeten. Maar daar tegenover staat, dat deze cursussen
duurder zijn dan de eerstgenoemde. Toch is het opmerkelijk dat mij nooit
eenige klacht ter oore is gekomen over het te duur zijn van dezen cursus.

Toch beantwoordden deze cursussen nog niet aan het ideaal der Commissie.
Wel vond zij hen reeds vrij goed en reeds vrij voldoende, doch er was beter.
Nog te dikwijls werd het op den cursus geleerde te spoedig door den ge-
diplomeerde vergeten en viel hij terug in fouten, welke hem met moeite
waren afgeleerd; nog zat het antwoord op het waarom zoo en niet anders
er bij velen nog niet vast genoeg in; alles het gevolg hiervan, dat het
aantal lessen te gering is en de intervallen tusschen de lessen te groot. De
Commissie zon er toen op om ook nog deze gebreken, welke aan het stelsel
kleefden, te boven te komen — en het resultaat is deze school. In deze
school zal nu moeten onderwezen worden datgene, wat vroeger in de zoo-
genaamde tweejarige cursussen geleerd wordt; doch het verschil zal hoofd-
zakelijk dit zijn, dat, waar vroeger die leerstof in enkele lesuren 's winters

-ocr page 110-

moest verwerkt worden, men hier een cursus van zes achtereenvolgende
maanden zal hebben, waarin dagelijks, den geheelen dag door, gelegenheid
zal zijn les te ontvangen en zich onder toezicht van een zeer bekwamen
practischen leeraar in het vak te oefenen. Elke mogelijkheid tot het terug-
vallen in vroegere afkeurenswaardige feilen is hier uitgesloten; steeds wordt
door den leeraar gewezen op het reeds zoo dikwerf genoemde „waarom en
waarom niet andersquot;, terwijl de directeur ook meerdere eischen kan stellen
aan de leerlingen van de kennis van de anatomie van den hoef, dan hij
zulks wel billijkerwijze kan doen aan hen, die een tweejarigen cursus met
vrucht hebben bezocht. Het is dus ontegenzeggelijk waar, dat de leerlingen,
die van deze school komen, veel hooger kunnen staan, dan de leerlingen
van een cursus; het kan hier veel beter inzitten; zij kunnen ook eene
grooter aantal van abnormale hoeven gezien en onder toezicht beslagen
hebben. Want dit is ook het voordeel dezer school, dat er eene cliniek
ran paarden, lijdende aan hoefgebreken, aan verbonden is; iets, waarvan
bij een zelfs tweejarigen cursus natuurlijk geen sprake kan zijn. Dit zijn
nu allen de groote voordeelen der school; maar gij vraagt, zijn er dan geene
nadeelen, welke daartegenover staan. En dan antwoord ik: „helaas ja, er
is geen goud zonder schuim, en er is ook wel eene omstandigheid, welke
den bloei der school, vooral in den eersten tijd, zal tegenhouden,
én deze
omstandigheid is: de school is voor de bezoekers duur, misschien wel te duur.
Het is ontegenzeggelijk waar, dat het voor de personen, die het grootste
gedeelte van de leerlingen zullen uitmaken — smidsknechts en zoons van
smidsbazen — ook kleine — zeer bezwarend is zes maanden niet alleen niets
te verdienen, maar bovendien nog kostgeld te moeten betalen. Het zal
misschien op den weg der Geldersch—Overijselsche Maatschappij van Land-
bouw liggen, en met name op dien der afdeelingen, zeer uitstekende aan-
komende smeden finantiëel te steunen, doch nog meer verwacht ik van het
feit, dat alras zal blijken dat de smeden, welke deze school bezocht zullen
hebben, veel liooger zullen staan, hun vak veel beter zullen kennen, dan
zij, die een cursus, zij het dan ook een tweejarigen, hebben bezocht.' Bij
de toenemende concurrentie zal het publiek, ook spoedig van al deze zaken
op de hoogte, voor smid bij de paarden niemand willen hebben dan een
hoefsmid, die deze school heeft bezocht. Is het eenmaal zoover, dan denk
ik, dat er eerder te veel dan te weinig leerlingen zullen komen. Te veel,
ja, te veel voor de inrichting dezer school, maarte veel voorde verbreiding
van kennis en wetenschap, nooit! Ik zeg daar, inrichting der school. Ook
over haar een paar woorden om alle misverstand over deze school weg te
nemen. Wat is haar doel: Het is tweeledig. Haar hoofddoel is het opleiden
van jonge smeden tot practische knappe hoefsmeden; haar nevendoel te
toonen aan hen, die eene smederij willen opzetten, hoe zulk eene smederij
ingericht moet zijn volgens de wetenschap en gevestigd kan worden met de
middelen, waarover menschen, die smederijen opzetten, plegen te kunnen
beschikken. Men moet deze beide begrippen niet uit het oog verliezen. De
school is dus niet eene inrichting, waar het hoefbeslag in zijn geheelen
omvang wetenschappelijk wordt geleeraard, waar belangrijke proeven ge-
nomen worden, ten doel hebbende het veld der wetenschap in deze te

-ocr page 111-

verruimen, een scliool waaruit op liaar beurt talrijlïe practische leeraren
zullen voortkomen, die weder in andere deelen van het land onderwijs in
hun vak zullen geven. Neen, Mijne Heeren, dat ligt niet op den weg van
de
Geldersch-Overijselsche Maatschappij van Landbouw, zij moet zorgen
dat er binnen haar gebied practische hoefsmeden zijn, en dat de paarden er
goed beslagen worden, verder strekt haar bemoeiing niet, en zij hoopt door
deze school weder wat nader tot haar doel te komen. Ja, zij ontkent niet,
dat eene inrichting, waar dat leeraarspersoneel gekweekt zal worden, waar
het hoefbeslag, als deel van wetenschap in haar geheelen omvang gedoceerd
zal worden, waar belangrijke proeven genomen zullen worden, er op den
duur niet zal moeten komen, doch dat zal pas dan noodig zijn, als door
het oprichten van vele scholen, zooals deze, welke hier heden geopend wordt,
de behoefte aan leeraarspersoneel zich ernstig zal hebben doen gevoelen; ik
hoop en ik voorspel, dat die tijd ongetwijfeld zal komen, doch geef toe, dat
het thans nog toekomstmuziek is en dat wij meer nabij gelegen plichten te
vervullen hebben, dan nu reeds aan te dringen op eene centrale hoogere
hoefsmidsschool. Wij willen trachten practisch te blijven, niet verder te
springen, dan de stok lang is, en dan moeten wij ons bepalen biertoe, dat
wij met alle krachten er ons op moeten toeleggen ons gebied te voorzien
van practische hoefsmeden. En dan mogen wij hopen, dat deze eerste
school moge blijken levensvatbaarheid te bezitten, dat zij aan haar doel zal
mogen beantwoorden. Als dat zoo is, kunnen wij er aan denken ook
elders — in het oostelijk deel van ons gebied — zulk een school te openen
en als dit voorbeeld over het geheele land, misschien niet op eenvormige
wijze, maar dan toch in den geest, als waarmede deze school bezield is,
wordt nagevolgd, dan zullen wij krijgen de ideale verzorging van der paar-
denhoef beslag. Ik hoop dus dat ik begrepen zal zijn geworden, als ik de
beteekenis van deze school tot op hare ware groote heb teruggebracht.
Geen
hoefbeslag-academie, geen hoefbeslag-middelbaar, maar een eenvoudige
school voor eenvoudige lieden evenwel, en dit is mijn besluit: het zij eene
practische inrichting bovenalquot;.

Alvorens nu echter deze school geopend te verklaren en U uit te noodigen
haar met mij te bezichtigen moge ik voldoen, namens de Geldersch-Overij-
selsche Maatschappij in het algemeen en van hare Commissie voor het hoef-
beslag in het bijzonder, door
ü allen, welke deze plechtigheid met Uwe veel
gewenschte tegenwoordigheid vereert, recht hartelijk te danken voor het blijk
van belangstelling, hetwelk gij, door die tegenwoordigheid wel hebt willen
geven. En niet alleen voor uwe belangstelling, ook voor den steun, welke
gij ons verleend hebt, bij het tot stand komen dezer school, kom ik U mijne
oprechte erkentelijkheid betuigen.

En als ik dat doe, doet het mij goed U hier te zien, Hooggeachte Heer
Directeur-Generaal van den Landbouw, omdat ik U speciaal
te danken heb voor twee zaken, eerstens is het natuurlijk voor de ruime
wijze, op welke de Eegeering deze onderneming heeft gesteund, doch er is
meer, ik wil wijzen op de manier, waarop zij dit gedaan heeft. De Eegee-
ring heeft, nadat de heer Van Lent en ik haar onze plannen hadden uit-

-ocr page 112-

eengezet, deze overwogen, en al zeer spoedig kwam het bericht, dat zii
goedgekeurd waren en dat onze subsidie aanzienlijk werd verhoogd Er
werden ons natuurlijk voorwaarden gesteld, die wij hadden na te komen
ter waarborging dat de gelden der Eegeering in deze goed zouden worden
gebruikt, dit spreekt van zelf, doch verder liet men ons, en hiervoor wilde
ik juist mijn dank betuigen, geheel vrij. Geen dagelijksch toezicht vanwege
de Eegeering, geene rapportenschrijverij, wij werden vertrouwd, en wij zijn
ook onzerzijds de voorwaarden, door de Eegeering gesteld, streng nage-
komen. Zoo behoort het ook, maar geschied het niet altoos; wij brengen
der ^Eegeering daarvoor onzen oprechten dank. Ik hoop, Mijnheer de
Directeur-Generaal, dat de inrichting dezer school Uwe goedkeuring zal
wegdragen, ik hoop, dat U aan Uw departement onze school dikwerf
met waardeering zult mogen gedenken, ik hoop ten slotte, dat U vele jaren
van haren bloei de belangstellende getuige moogt blijven.

Ook aan het College van G e d e p u t e e rd e Staten van Gelder-
land komt een welgemeend woord van lof en dank toe voor de wijze waar
op zij deze zaak hebben gesteund, door aan de Provinciale Staten
van dit Gewest voor te stellen het Jaarlij ksche subsidie aan ons voor
het behartigen der belangen van het hoefbeslag in Gelderland aanzienlijk
te verhoogen, en aan laatstgenoemde Staten roor het feit, dat zij dat voor-
stel aannemen. Zij hebben daardoor een bewijs te meer gegeven van hunne
belangstelling in de ontwikkeling van den Landbouw, eene belangstelling
— ik mag dit wel getuigen, al ben ik ook zelf lid dier Staten — die nooit
heeft gefaald, maar steeds op de duidelijkste wijze getoond is geworden
Hiervoor mijn dank!

Het Gemeentebestuur van Tiel verdient lof en wij willen

het hier onzen dank betuigen voor het bewijs van belangstelling, dat zij gaf

in deze inrichting, door het ook met eene jaarlijksche bijdrage finantiëel

te steunen. Wanneer deze school tot bloei mocht komen, wat wij inniglijk

hopen, dan zal ook het Gemeentebestuur van Tiel met voldoening kunnen

terugzien op het oogenblik, waarop het besloot ons te steunen en van harte

hoop ik, dat de school voor het Gemeentebestuur van Tiel steeds eene

inrichting moge blijven, waarop het met welgevallen zijn oog moge laten
rusten.nbsp;^ o 0

En nu kom ik tot U, mijn oude vriend Tydeman, om U te danken voor
de vorstelijke gave, welke gij onze Maatschappij deedt, en waardoor gij de
oprichting van deze school mogelijk hebt gemaakt. Gij kunt U gerust de
Stichter, de Maecenas dezer school noemen. Laat ik even de recente historie
dezer stichting memoreeren, al is zij bekend. Eerst dan, nadat het besluit
tot oprichting van deze school genomen was, onderhandelde de Commissie
voor het hoefbeslag met de Commissie van de Ambachtsschool alhier over
het inrichten van eene hoefsmidsschool, op de terreinen van hare inrichting,
welke bij eene voorgenomen verbouwing dier school vrij zouden komen'
Berst schenen de onderhandelingen te zullen gelukken, doch zij sprongen
af. Nu besloot de commissie rond te zien of er in Tiel voor eene behoor-
lijke som een geschikt terrein te krijgen was, maar die terreinen waren
schaars en die, welke er waren, zóó duur dat de Commissie er niet aan

-ocr page 113-

mocht denken aan de Maatschappij roor te stellen zulk een terrein aan te
koopen. Ja, Mijne Heeren, een paar malen heb ik zeer treurig en zeer
mismoedig Tiel verlaten, omdat wij niet een behoorlijk terrein voor onze
school konden krijgen tegen eene billijke vergoeding en doemde zich voor
mij op het zwarte spook der onmacht om de gewenschte stap te doen. Ik,
en met mij de geheele Commissie, waren zeer teleurgesteld en verdrietig.
En zie daar, toen wij onzen nood klaagden aan den te Tiel wonenden
oud-voorzitter van onze Maatschappij, mr. P. H. A. Tydeman van
Oudewaar d, werden wij verrast door zijn vorstelijk aanbod ons geheel
vrij in eigendom, om niet te schenken, dezen grond, op welken de school nu
is gebouwd. Dat was eene uitredding. Toen ik het prachtige aanbod eerst
kreeg, was ik verbluft, ik dacht aan de „densermacbinequot; uit de tooneel-
stukken der Grieken en Eomeinen, maar ik dacht bovenal aan Maecenas,
den beschermer van den Eomeinschen dichter Horatius, en vergeleek onzen
vrijgevigen oud-president bij dezen braven Eomein.

Natuurlijk aanvaardde de Geldersch-Overijselsche Maatschappij het ge-
schenk onder de grootste dankbaarheid. Deze was niet voorgewend, maar
zeer oprecht, en met groote instemming besloot de algemeene vergadering op
voorstel van het Dagelijksch Bestuur, na voordracht van de Hoefbeslag-
commissie, om den heer Tydeman aan te bieden de groote gouden medaille,
geslagen op den stempel der maatschappij met de oorkonde, welke het ge-
bruik medebrengt, dat bij deze medaille gevoegd wordt. Ik zal straks de
gelegenheid hebben deze medaille en oorkonde aan den heer Tydeman uit te
reiken, doch ik wil nu reeds zeggen, dat de maatschappij door het verleenen
van de medaille niet gemeend heeft, daardoor met den heer Tydeman quitte
te hebben gespeeld, maar dat zij zich steeds jegens hem zeer verplicht zal
beschouwen. Ontvang dan, geachte heer Tydeman, op den dag der opening
van de school, welke door uwe vrijgevigheid gesticht is kunnen worden,
onzen oprechten dank; moogt gij nooit berouw gevoelen over uw lofwaar-
dige daad, maar integendeel het streelend gevoel het uwe worden de vader
geweest te zijn van eene bloeiende inrichting in uwe woonplaats.

Nu een enkel woord tot het Bestuur der Afdeeling Tiel. Deze
school zal tot Uwe afdeeling in nauwer verband staan, dan zij doen zal tot
andere afdeelingen. Dat hebt gij reeds begrepen. Gij hebt haar gesteund
en ik breng U daarvoor mijn dank. Toch rest U in het belang der school
nog meer te doen. Gij beseft het nut van het verbeterd hoefbeslag,
dit
hebt gij getoond door de talrijke cursussen, welke gij gegeven hebt. Dit
zij echter niet alles. Zend leerlingen naar de school, verstrek ons materiaal.
Maar bovendien, doordring de smeden in Uwe Afdeeling van het volgende:
De smeden in Uwe afdeeling moeten deze school niet beschouwen als eene
concurrente, en er vooral geen kwaad van spreken vóórdat de school hen
benadeeld beeft. Zeker, elke smid zal een paar paarden in het jaar moeten
missen doch die kleine directe schade wordt ruimschoots vergoed, doordat
van deze school ook moet uitgaan een stuw en de kracht voor den land-
bouwer-fokker. Dezen moet geleerd worden zijn paarden op tijd te beslaan
en de hoefverpleging zijner jonge paarden aan een ervaren smid toe te ver-
trouwen. En elke smid zal moeten erkennen, dat wanneer dit geschiedt

-ocr page 114-

er ruimschoots werk is voor allen, ja krachten te kort komen. Hij moet
de school als zijn moeder beschouwen tot welke hij komt om raad, waarheen
hij zijne klanten zendt, wanneer hij niet zeker is en twijfelt of hij den
goeden weg wel bewandelt. Maar dan moet hij ook zelf medekomen naar
de school! Hij zal daar steeds vriendelijk ontvangen worden en het twijfel-
achtige geval eerlijk met hem besproken worden; voor afkamming van zijne
kennis en daden behoeft hij niet te vreezen, zelfs al had hij verkeerd gedaan.

Ik verwacht van het Afdeelingsbestuur dat zij hiervan de smeden in de
omstreken van Tiel zal doordringen.

En ook U, die de teekening ontwierp en bij den bouw uwe raadgevingen
verleendet, mijnheer E o r m ij n e, ook U een woord van dank. Ook gij
hebt onze maatschappij aan U verplicht, wil daarvoor mijn dank aanvaar-
den, alsook gij, aannemer Jonker, die de plannen hebt uitgevoerd, en ook
de werklieden, tot welk vak zij ook behooren, mogen onzen oprechten dank
ontvangen. Moge door hun aller samenwerking een gebouw verrezen zijn,
dat aan aller verwachtingen en billijke eischen voldoet.

En nu zoude ik kunnen eindigen en de school voor geopend te verklaren.
Doch op mij rust nog het vervullen van een aangename plicht, en deze is,
nog een woord te spreken tot de leeraren en do leerlingen dezer inrichting.
Het eerst dan een paar woorden tot 17, geachte heer Van Lent, aan
wien het directeurschap is opgedragen geworden. Wat hebben wij samen
niet overlegd en gewerkt om deze school opgericht te krijgen, laten wij
beginnen elkander geluk te wenschen, dat wij het zoover gekregen hebben;
maar nu is het wenschen weder aan mij uitsluitend. Wel aan dan, hoog-
geachte heer Van Lent, H de belangen der school aan te bevelen, zoude
eene beleediging zijn, integendeel wij danken U, dat gij de directie dezer
school wel op tr hebt willen nemen. Wij wenschen U toe, dat gi.] deze
nieuwe taak zult volbrengen tot uwe geheele voldoening, dat gij veel nog
zult kunnen bijbrengen tot datgene, waartoe gij reeds zooveel hebt bijge-
bracht tot de verbetering van het hoefbeslag in deze streken. Moge het
U gegeven zijn vele smeden tot bekwame hoefsmeden op te leiden, en moogt
gij later ruimschoots schadeloos gesteld worden door de dankbaarheid van
vele bekwame oud-leerlingen.

Ook tot U, die tot leeraar in de practijk van het hoefbeslag zijt
aangesteld een enkel woord. Wij kennen ü nog niet, en gij kent ons niet.
Doch met vertrouwen gaan wij met U de toekomst tegemoet, omdat van
U de roep is uitgegaan, dat gij zijt een ernstig man, een man, wiens werk
hem ernst is, die bekwaam zijt in Uw vak, die reeds het vak uwer keuze
hebt onderwezen. Wij hopen, dat de verwachtingen, welke wij wederzijds
van elkander koesteren, zullen verwezenlijkt worden. Gij weet even goed
als ik, dat de bloei van de school voor een groot deel afhankelijk is van
den leereer in de practijk, de directeur is er niaar een paar uur op de
school dagelijks, de leeraar in de practijk den geheelen dag, hij heeft veel
meer lesuren, en veel meer gelegenheid elk der leerlingen in al zijne bij-
zonderheden te leeren kennen. Hij heeft veel tact noodig, veel zeemanschap
om met allen goed te kunnen omgaan en toch ernstig man te blijven ten

-ocr page 115-

•nbsp;.nn werk Wü wenschen U dit alles van harte toe, en hopen

Ittnbsp;Z Ctil » d» Igt;i,e.t.„ g»oegl.il. ..inwerken

in het belang van de verbetering van het hoefbeslag.

En nn ten slotte een woord tot U, eerste leerlingen ^e-r sc^.

P'nbsp;no^ niet zeer talriik, en dat is niet te verwonderen, maar als zij,

S oir: n,Taar gekomen zijn met den grondigen wensch ^
wat te leeren
in is dat kleine aantal geen bezwaar. Want spoedig zullen
r mee komen, als gij, van deze school thuis komend, zult kunnen aan-
onen dat gij bekwamer zijt dan de hoefsmeden, welke hier met kwamen;

Sjii; L'i n als de pionniers van den vooruitgang in Uwe omgeving, de

Sll iagers Uwer kennis en wetenschapi Bedenkt dat gij door hier te
tmen dln plicht op U hebt genomen; gij moet als gij de cursus afge-
loop n bebt Lt alleen Uw vak onberispelijk goed kennen, maar daarbx
de vraagbaak worden van hen, die om U heen wonen, en
als deze met
twoTdering zullen vragen, van waar hebt gij al deze kennis en wetenschap
.quot;Ie w'j moeten erkennen de Uwe te zijn? dan zult gij antwoorden en
leggennbsp;-ken leerde ik op de hoefsmidschool te Tiel. En de leer in-

Ten bêgeerig om die kennis en wetenschap ook machtig te worden zullen
zSi' opmaken naar Tiel en gij zult op Uwe beurt de inrichtig gesteund

£ ris itr:

EnZm de is mijne taak volbracht. Mijne Heeren, nogmaals een oprechte

heüwen eb .oor deze school; zij doe velen goed en zij niemand tot schade

i werle mede tot het brengen van meer en beter vakkennis daar, waar
zi] werEe menbsp;^^^^^^^ ^^^

::tooTd:rt btl: :::kir ik de ^Hoefsmidschool der Gelderse.
Ovequot;ïetcHe Maatschappij van Landbouw te Tiel voornbsp;en verzoek

ik de genoodigden haar met mij te bezichtigen.

Ik heb gezegd.

Vervolgens sprak de heer Lovink, Directeur-Generaal van den Landbouw
die
O a verklaarde, dat het denkbeeld tot oprichting dezer school, terstond
btde Lg ring groote sympathie had gewekt, en dat de w,ze, waarop de

z aJ d!or'den Voorzitter en den heer Van Lent was behandeld onmiddell.k

had dorn begrijpen, dat deze eerste stap krachtigen steun noodig had. Spr.
Ïoopte dat al
L, door den Voorzitter en de Hoefbeslag-commissie gedaan,
met lees moge bekroond worden, daar dit de weg is om verbetering te
brengen n wenschte de Maatschappij van Landbouw hartelijk geluk met
dequot; s^booT hopende dat zij in de toekomst moge bloeien en medewerken

tot bevordering van de zaak der paardenfokkerij in het algemeen.

*

Hierna werd door de aanwezige^ de school bezichtigd, waarvan de in-
richting en bouw zeer geprezen werd:

-ocr page 116-

Tusschen twee scheidingsmuren komt men op een open ruimte voor het
gebouw, waar twee flinke, naar buiten opensJaande deuren, terstond de
groote ruimte in de Beslagplaats doen zien. In de Beslagplaats is
een stevige noodstal, die aan alle eischen voldoet en het meest dienst moet
doen voor zeer onwillige en zieke paarden. Tevens is daarin een trap, die
toegang geeft naar de bovenverdieping.

Boven den ingang die naar de smederij leidt, is een gedenksteen aange-
bracht (een geschenk van de hoefbeslag-commissie), waarop in zwarte
letters is uitgebeiteld:

Stichting
der

G.-O. Mij. van Landbouw,
Voorzitter Mr. J. (J. ridder van Rappard.
1908.

Onder den trap is een kast voor verschillende doeleinden. Loopt men
door de Beslagplaats, dan komt men in de smederij, waar gezorgd is voor
licht en lucht. Behalve de twee smidsen (ieder met twee vuren) staan er
vier aanbeelden op steenen voet, een boormachinetje, een flinke werkbank
en aan den wand vier luchtketels voor de smidsen. Alles is beknopt, maar
toch voldoende om tot voorbeeld te strekken voor nieuw op te richten
smederijen. In den achtergevel van de smederij is een buitendeur, die toe-
gang geeft tot een open ruimte.

Op de bovenverdieping bevindt zich een flink portaal, dat toegang geeft
tot het ruime en geriefelijk ingerichte leerlokaal.

Het gebouw, geheel van Waalsteen opgetrokken en brandvrij, maakt zoo-
wel in- als uitwending een degelijken indruk en doet architect Formijne en
aannemer Jonker eer aan.

Na afloop werden de in de rede van den voorzitter bedoelde medaille en
oorkonde ten huize van Mr. Tydeman uitgereikt.

CONCOURS HIPPIQUB TE ZORGVLIET (^s-Qravenhage).

Een paar opmerkingen omtrent het hoefbeslag, 't welk te zien was op het
de vorige week gehouden concours-hippique te Zorgvliet.

De buitenlanders werken voor dit doel met nog veel zwaarder ijzers,
dan wij gewend zijn te doen. De Engelschen bijvoorbeeld hadden onder
eenige tuigpaarden ijzers van dit model,
zoodat de middenste straalgroeve nauwlijks te
zien was. Hierdoor wordt het min of meer
„circuswerkquot;; voor een dienstpaard zou het ten
eenenmale ongeschikt blijken te zijn.

In 't algemeen brengt men gaarne beduidende
verzwaringen in den toon aan. „Verdikte takkenquot;
zijn ook aan de orde van den dag. Bij rijpaarden
legt men jachtijzers aan.

Ik zag sommige paarden, uit voorzorg tegen
glijden, op ijsnagels loopen.

-ocr page 117-

Men maakt te veel gebruik van machinaal vervaardigde ijzers.
Over 't geheel moet men aan het hier te bezichtigen hoefbeslag met meer
waarde hechten, dan dat het geschikt is voor conconrs-paarden. Gebruiks-
paarden zouden met dit beslag slecht uit zijn.nbsp;K. 1. W.

EX4.MEN IN HOEFBESLAG DER CURSUSSEN, GEHOUDEN
VANWEGE DB GELDERSCH-OVERIJSELSCHE
MAATSCHAPPIJ VAN LANDBOUW.

Examen te Apeldoorn aan de Ambachtschool, 13 Juni 1908.

Leider van den cursus: H. M. Kroon, waarnemend leeraar aan's Rijks-
veeartsenijschool, plaatsvervangend Districts-veearts te Deventer Practisch
onderwijzer: S. van Angeren, Korporaal-hoefsmid der Rijdende Artillerie

te Arnhem.nbsp;a e

Aantal deelnemers aan den cursus: 9. Geslaagde candidaten: A. Smit te

'tLoo bij Apeldoorn; G. H. Lamers te Oosterhout gem. Valburg; A. van
Rheede te Eist; F. J. Wemerman te Twello gem. Voorst; H. Mastebroek te
Apeldoorn; J. W. Kroeze te Teuge gem. Voorst; G. van 't
Zand te Vaassen
gem. Epe; J. Hogewey te Beekbergen gem. Apeldoorn; A. C. Eutenfraus
te Beekbergen gem. Apeldoorn.

Examen te Tiel aan de Ambachtschool, 17 Juni 1908.

Leider van den cursus: H. J. C. van Lent, Plaatsverv. Districtsveearts
te Tiel. Practisch onderwijzer:
W. A. H. van Horsen, Onderwijzer in

practisch hoefbedag aan 's Rijksveeartsenijschool.

Aantal deelnemers aan den cursus: 11. Geslaagde candidaten: L J.
Schotman te Tiel; J. C. van Mil te Lienden; B. van der Pol te Haaften
C de Ridder te Tiel; C. Ton te Kapel Avezaath; F. Konings te \eenendaa
A. Breght te Varik; R. van Heun te Maurik; H.
J. van Ewijk te Tiel
W. de Bruin te Est.

korte mededeelingen.

- Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. De leerling J. Vos te
Zuidbroek, die op 3 Febr. j.1. een cursus aan de inrichting is begonnen,
heeft deze 4 Juli met een „goedquot; getuigschrift verlaten. De hierdoor open
gekomen plaats is 6 Juli daaropvolgende ingenomen door den leerling A.

Witteveen van de Lemmer.nbsp;_

Mede houden thans aan de inrichting verblijf de leerlingen: H. Dijkema
te Stitswerd, A. Smid te Loppersum, W. Tolhuizen te Üithuizermeeden en
W. Kunst te Slochteren.

-ocr page 118-

— Landbouwtentoonstelling te Apeldoorn, 26—28 Aug. De rubriek
hoefbeslag zal omvatten:

1quot;. Het maken yan een ijzer volgens een opgegeven model (voor allen
betzelfde), tijd 20 minuten, het aanmaken der vuren uitgesloten. Prijzen:
zilveren en bronzen medaille.

2«. Voor de 10 besten uit het vorige no. het afnemen, het maken en
onderleggen van een voorijzer, volgens opgegeven model (voor allen hetzelfde).
Zoowel om het paard, als om den voet zal worden geloot. Vijf paarden
worden beschikbaar gesteld. Prijzen verguld zilveren en zilveren medaille.

30. Voor de beste en volledigste verzameling hoefijzers. Pr. zilveren en
bronzen medaille.

40. Voor de beste en volledigste verzameling leermiddelen voor hoefbeslag.
Prijs zilv. medaille.

5quot;. Voor de beste en volledigste verzameling gereedschappen voor hoef-
beslag. Prijs zilv. med.

De deelnemers aan den wedstrijd, die 28 Aug. 's morgens plaats vindt,
zijn verplicht hun eigen gereedschappen mede te brengen met uitzondering
van voor- en handhamer, vuur en aanbeeld, ijzer en nagels.

De inzendingen voor de tentoonstelling moeten uiterlijk Dinsdag 25 Aug.
's middags 12 uur op het terrein aanwezig en behoorlijk geplaatst zijn.

Aangifte te richten tot den secretaris, den heer A. van der Ven,
Wilhelminapark te Apeldoorn.

— Hoefsmidschool te TieL Tot smidbaas aan deze school, die 1 Juli
j.1. otRciëel is geopend, is, voorloopig voor een jaar, uit de op de voor-
dracht geplaatsten benoemd J. de Klein uit Haarlem. De nieuwe cursus
is geopend met 6 leerlingen.

—nbsp;Cursus iu hoefbeslag te Hoorn. Het overgangsexamen heeft plaats
gehad Maandag 6 Juli j.1. voor het practische en Zondag j.1. voor het theoretische
gedeelte, in tegenwoordigheid van den heer Nobel, Rijkslandbouwleeraar
te Schagen, en leden van de Commissie van toezicht, met den heer P. M.
de Leur, Hijks-veearts te Hoorn, leeraar voor het theoretische gedeelte en
den onderwijzer-hoefsmid H. Kruyt te Beemster. — De leerlingen hebben
allen aan de gestelde eischen voldaan, zoodat ze allen tot het 2e gedeelte
kunnen worden toegelaten. De namen van de leerlingen zijn: P. van Heer-
waarden te Texel, C. H. Vlotman, C. Eennooi, K. Heugens, alle 3 te Hoorn,
B. Lenting te Gooren, G. van Arnhem te Houwert, W. van Dok te Drie-
huizen, G. Vrolik te Hem, J. Hoekstra te Abbekerk, D. Houtman te
Stompetoren, A. Floris te Spierdijk, P. M. Stam te Zwaag, F. Feul te
Oosterblokker, S. de Groot te Scharwouw, P. Feld te Bovenkarspel en P.
Meijerink te Schellinkhout.

—nbsp;Limburg. In het verslag der premiekeuringen in deze prov. (opge-
nomen in „Het Paardquot; der vorige week), wordt melding gemaakt dat het

-ocr page 119-

beslag en de hoefverpleging veel te wenschen overlieten. - Het ligt dus
op den weg, zoowel van de zijde der paardenhouders als die der smeden,
te trachten hierin verbetering aan te brengen, opdat te dezen opzichte
volgende jaren in gunstiger zin kan worden geschreven.

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

IETS OVER WIELBESLAG.

{Slot.)

Naast de verschillende soorten van het gewone ijzeren beslag, gebruikt
men heden voor luxerijtuigen zeer veel wielen met gummibanden.

Het bedekken der wielen met massieve gummi is de oudste en meest ver-
spreide metbode, en eerst in onzen tijd, nadat de fabricatie van den luchtband
door de rijwiel- en automobielindustrie zich meer en meer ontwikkeld heeft,
maakt zich bij het vervaardigen van luxerijtuigen een strooming merkbaar
ten gunste der banden uit holle gummi. Of deze voor dat doel een groote
beteekenis hebben, is voorloopig niet uit te maken, een feit is het, dat het
publiek niet gunstig over deze zaak oordeelt, en met ten onrechte.

Wij willen ons eerst bepalen tot de banden uit volgummi, welke niet-
tegenstaande de vele nieuwtjes die, op dat gebied uitkomen, nog steeds

het meest gebruikt worden.

Evenals vele andere nieuwigheden in de rijtuigfabricatie, is ook het be-
banden der wielen met gummi te wijten aan de gemakzucht van het publiek.
Men wil zoo mogelijk geruischloos, elastisch rijden. Hieraan is het hoofd-
zakelijk toe te schrijven, dat trots den zeer hoogen prijs, welke de luxe
gummibebanding veroorzaakt, deze wielen immer meer aangewend worden.
Is de aanschaffingsprijs dezer gummi wielbanden hoog, ze brengen echter ook
voordeelen met zich, die zeker niet gering zijn te schatten. Door het meer
elastische rijden, komen inderdaad veel minder reparaties voor aan den
bak hetgeen aanleiding gaf dat ook minder financiëel bedeelde wagenbe-
zitters zich de weelde eener gummibebanding veroorloofden. Heden, nu dat
artikel door eenvoudiger bewerking ook niet zoo hoog meer in prijs
is, is
de aanwending van gummibanden vrijwel algemeen. Het voorrecht op gummi-
banden te rijden is heden niet alleen meer weggelegd voor de bezittende
klasse doch ook rijtuigen in eigendom bij stalhouders bezitten deze gemak-
ken en ligt het binnen het bereik van iederen sterveling, zich hiervan te
bedienen Doch niet alleen voor luxerijtuigen worden gummibanden ge-
bruikt, ook voor ziekewagens en dergelijke voertuigen,
.)a zelfs voor last-
wagens komen heden deze banden in aanmerking. Zeer gewichtig, wij mogen
haast zeggen noodzakelijk, is naast een goede veering, het gebruik van gummi-
banden voor ziekentransport. De voortrefielijke eigenschappen der gummi
als zachtheid en veering, zijn voor dat doel onmisbaar. Te betreuren
is
het dat deze waardevolle stof, door speculatie vrijwel verwoest wordt, zoodat
wanneer niet spoedig ingegrepen wordt door de aanplanting der gummi-
voortbrengende boomen te bevorderen, dit artikel nog veel duurder zal

-ocr page 120-

worden aangezien de beiioefte zich vergroot. Wij willen er hier nog op
wijzen, dat het niet aan te bevelen is minderwaardige kwaliteit gummi in
de rijtuigfabricage te gebruiken daar goede waar ook in dit opzicht, door
längeren levensduur, voordeelen aanbrengt.

Tot heden was het Duitsche systeem van gummibanden, bij luxe-rijtuigen
wel het meest ingevoerd. In figuur 1 geven wij hiervan
een doorsnede te zien. De volle band, van zeer goede zachte
gummi wordt in een' ijzeren ring, uit profielijzer, geperst.
De aanwending van slechte gummi is hierbij als vanzelf uit-
gesloten, want iederen keer wanneer de band met een scherp
voorwerp als glas, steen, ijzer enz. in aanraking komt vormt
het een snede hetwelk ten laatste den band een uiterlijk
geeft als franjes. Een andere slechte eigenschap van minder
goede gummi is deze, dat de band zich na lang gebruik
eenigszins uitrekt, hetgeen niet meer op zijn vorige lengte
terugkomt. Daar nu het gedeelte van den gummiband,
dat is de ijzeren band, is opgesloten, niet aan deze rekking
deelneemt ontstaat er een spanning in den band welke ten leste tot scheuren
leidt. Het eerst komen de scheuren voor op de plaats waar de band het
sterkst geperst is. Dan blijft natuurlijk slechts over den band te vernieuwen,
en nu wordt de gummi bebanding eerst duur.

Nog meer dan bij het Duitsche geldt dit voor het Engelsche systeem.
Hierbij wordt in op de eerste plaats hardere, en daarom
meer waardelooze gummi gebruikt.

Anders dan bij het Duitsche systeem is, zooals ons
fig. 2 doet zien, de inrichting der vellingen, welke hierbij
uit hout vervaardigd zijn.

Een open vraag is het hierbij hoe hoog bij deze gummi-
wielen, volgens Engelsch systeem, de vellingen moeten
zijn. Dat zij laag kunnen zijn, evenals gewone wielen
met houten vellingen, waarbij de omsluitende ijzeren band
direct met de straat in aanraking komt, is aannemelijk;
echter is het ook duidelijk dat ze hoog genoeg moeten
zijn om de tappen der spaken, welke een zekere lengte
moeten hebben, plaats te bieden. In de practijk is bewezen dat de hoogte
der velg in zekere verhouding moet staan tot haar breedte. Van de breedte
der velg, welke zich richt naar de breedte van het profielijzer, dat, naar
de bestemming van het wiel dunner of dikker, smaller of breeder kan zijn,
is met zekerheid de velghoogte af te leiden.

Stelt men nu de verhoudingen van hoogte tot breedte als 3.5, en is de
breedte (B) in fig. 250 mM, dan is de hoogte door H. aangegeven 30 mM.
Op deze wijze verkrijgt men een goede verhouding, welke de spaaktappen
genoegzaam plaats biedt. Bij zeer smal profielijzer is het noodzakelijk de
velgen een weinig minder hoog te maken, en de verhouding te stellen op 2: 3.

Bij de hierboven vermelde twee hoofdsoorten voor gummibanden, heeft
zich in den loop der tijden een derde gevoegd, welke vele voordeelen kan
aanwijzen, en daardoor ook ingang gevonden heeft. Deze band naar zijn

-ocr page 121-

uitvinder Kelly band genaamd, geven wij in fig. 3 in doorsnede te zien

Vrijwel aan de beide soorten gelijk, bestaat
-^taaffii'LM.ctCi bet hoofdvoordeel daarin dat de gummi niet
in den ijzeren ring geperst wordt, doch daarin
vrij ligt, zoodat aan de elasticiteit der gummi
op geene wijze afbreuk wordt gedaan. Om
het uitspringen der banden te voorkomen,
liggen in de gummi staaldraden, welke deels
electrisch, deels autogeen door middel der
zuurstofvlam gelascht zijn. Ook wordt die
verbinding wel door schroefdraad bewerkt, welke nog wel het meest gemak-
kelijk is uit te voeren.

Verder laat zich de draad bij een schroefverbinding ook vast aantrekken,
hetgeen bij een andere lasch niet mogelijk is. In fig. 4 geven wij een beeld
van dergelijke schroefverbinding. De draadnbsp;^

heeft een dikte van 3—4 mM. De 30—40nbsp;* . S^t^kif^

mM. lange wartel bezit rechtsche en linksche ml^^^
schroefdraad, zoodat deze bij omdraaiing
welke slechts naar één zijde kan plaats vinden

opschroeft en aantrekt. De gedurende dit proces teruggedrongen gummi,
wordt nu losgelaten, en werkt zich vanzelf over den wartel heen. Hierna
worden de gummi-einden door vulcaniseering met elkander verbonden.

In plaats van staaldraad vindt men in sommige kellybanden ook stalen
banden ingetrokken, welke gewoonlijk 15 mM breed en 2 mM dik zijn. De
einden hiervan worden geklonken of gesoldeerd.

Een verder voordeel dezer banden bestaat hierin, dat de circa 5 of 10
procent langer gesneden gummi, in plaats van gerekt, ineen gedrukt wordt,
hetgeen tengevolge heeft, dat wanneer onder het rijden de gummi op een
of andere wijze insnijdt, dat direct dicht werkt, en niet door de bestaande

spanning open gaat.

Terugkomend op de banden uit holle gummi, hebben wij hierboven vermeld
dat deze in den laatsten tijd, nevens banden uit massieve gummi, veel worden
aangewend. Ongetwijfeld is ook het rijden met luchtbanden aangenamer dan
op de volle gummi, hetgeen wij dagelijks bij automobielen kunnen consta-
teeren; de luchtband zet zich veel gemakkelijker naar de oneffenheden der
bestrating. Een doorslaand bewijs voor de bruikbaarheid dezer banden is
het feit, dat het grootste deel der Parijzer rijtuigmaatschappijen deze banden
gebruiken. Het spreekt echter van zelf dat deze banden voor den koetsier
veel meer oplettendheid vorderen, hetgeen tengevolge heeft, dat zeer vele
ondergeschikte koetsiers, liever met dat artikel niet te maken hebben, dat

hun veel last kan veroorzaken.

Zeer onaangenaam, en bij onrustige paarden ook gevaarvol, is het, wan-
neer, zooals het somwijlen plaats vindt, een luchtband springt. Door den
plotseling sterken knal worden de paarden schichtig, hetgeen groote gevolgen
na zich kan sleepen. Ook zijn reparaties onderweg moeielijk uit te voeren,
daar altijd eerst het paard moet worden afgespannen, en ook niet altijd
gedurende de reparatie alleen kan worden gelaten. Een ander ongerief

-ocr page 122-

dezer banden, dat slechts gedeeltelijk verholpen kan worden, is het sterke
zijdelingsche spatten van het straatvnil. Dit treedt reeds sterker op bij
massieve gummibanden als bij ijzeren doch veel erger nog bij luchtbanden.
Hiertegen is zeer weinig te doen, daar de veerende kracht die van natura
in de gummi ligt opgesloten. Door het voorwaartsbewegen van den wagen,
in de radicale druk der wielen, ontstaan in de gummi spanningen, welke
bij het in evenwicht geraken het vuil zijdelings wegslingeren. Men ziet het
aan de stofwolken op onze wegen bij het naderen eener auto met welk een
kracht dat stof wordt ogezwiept. Bij open wagens, waarvan de wielen niet
door goede spatschermen verzekerd zijn, is het voor de inzittenden een ware
plaag. Het is derhalve aan te bevelen, om bij het gebruik van lucht-
banden een goede spatschermconstructie te bezitten. Bij gesloten wagens is
dit alleen voor de voorwielen noodzakelijk.

Ten slotte zij nog vermeld, dat alle gummiwielen slechts weinig zullen
overhellen opdat de druk der gummi zooveel mogelijk vertikaal in de band
plaats vindt. Deze helling zal hoogstens 0,025 tot 0,03 der wielhoogte be-
dragen. Wielen met meer helling begunstigen een ongelijke drukverdeeling,
en bevorderen het optreden van scheuren in de gummi. Ook lang staan
van wielen op één plaats, is voor de gummi schadelijk, hierdoor vormen
zich vlakke plaatsen. Het is daarom aan te bevelen de wielen dikwijls te
draaien, of ze op een boogvormig onderstuk te plaatsen.nbsp;M.

Advertentiën.

Engelsche veerkrachtige

HOEFZOLEN voor paar-
den met gebrekkige en
gevoelige hoeven-

Deze zolen worden
zeer geroemd en zijn
in alle afmetingen ver-

CIRCULAIEES op
franco aanvage bij :

W. A H. van HORSEN, Utrecht.

KiansthLOorn,
voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën- en
drogerijen-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Prijscouranten voor HH. veeartsen
en hoefsmeden op aanvrage gratis.

is E. A. KESTEIN,

BOTTERDAM, . Hoogstraat 216.

A raagt Proefnummer

(dat kosteloos wordt toegezonden)

VAN

„het paardquot;,

Geïllustreerd weekblad TOor fokkers, hou-
ders en liefhebbers
Tan paarden.

Prijs V. Nederland p. jaar fr. p. p. f 5.—•

Hoofdredacteur-Uitgever:

A. W. HEIDEMA te Groningen.

-ocr page 123-

Vraagt bij uwen ijzerhandelaar ECHTE
DICK'S Hoefraspen

en andere gereedschappen

^ fe^ Gelieve
Hoefbeslag.nbsp;^ vooral op het merk:

E^ te letten.
Verkoop alleen aan grossiers!

FRIEDR. DICK, Esslingen a. N., (Württemberg)

Vertegenwoordiger; J. J. YAN MEEKREN, Amsterdam, Sarphatistraat 15.

Specialiteit in

Smeedbaar gietijzer. — Gietstaal. - Gietijzer voor hooge tempera-
turen, naar model en teekeningen.

Vraag prijsopgave.

Technisch Bureau „VULCAN,quot; Haarlemmerweg 81, Amsterdam.

Dit ijzer laat zich zeer diep
ritsen zonder te scheuren. :-:
H.H. Smeden die ons
W. Z. D.
nog niet kennen, raden wij ten
zeerste aan, een proef te nemen.
WERLE amp; ZOON, Deventer.

-ocr page 124-

S. C. lïl. BAX. - 2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAM.

Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. —

Meest uitgebreide sorteering prima blanice
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

Telegram-Adres
BAX Jufferstraat
Rotterdam.

Intercommunaal
Telephoon
No. 1355.

NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN,

voordeelig, gemakkelijk ln gebruik. — Kunnen niet loslaten.

Merk „Dexterquot;, Merk „Pacific'^
met Jlink hiehiuk. met zwaar hielstuk.

Open Zolen uit één stuk kunnen
dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
Toorradig in 11 maten vannbsp;tot

6| Eng. dm., uiterste breedte buiten-
kant ijzers gemeten.

Merk „Ramblerquot;,

in witte en grijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van 4^
tot 6J Eng. dm.

Merk „Chicagoquot;,
geheel Caoutchouc
uit één stuk met

zwaar hielstuk
voor zware paar-
den, voorradig van
71 tot 7tVEng. dm.

Uiterste breedte buitenkant ijzers gem.

Gewone
Engelsche Hoefzolen

Strijkringen
met riempje.

Hoef.
randen.

Knnsthoorn.

Hoeftangen.
Renetten (rechts en
links).

Hoefraspen.

Honwklingen.

Hoefhamers.

Las- of Welbladen en

Poeder
om ijzer en staal te
wellen.

Touwijzers in
verschillende maten.

op Leder,
„Safety pad en
Frogpadquot;.

Engelsche Hoefzolen

A. en D. k H.

-ocr page 125-

13e Jaargang. — 1908. — Afleveriorag 8.

reuacïeur-uitgeveu: a. w. heidema ïe groningen.

-ocr page 126-

Lambert amp;
Company.

Hallanan Hoefzolen

de Beste en
de
Goedkoopste

Rotterdam,

Wijnhaven 127.

V

INHOUD.

Enkele opmerkingen uit de practijk van den hoefsmid. — Hoefsmidschool
te Tiel. — Korte mededeelingen. — Persoverzicht. — Mededeelingen over
het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag. — Advertentiën.

1

-ocr page 127-

ENKELE OPMERKINGEN UIT DB PRACTIJK VAN j DEN

HOEESMID.

Kreupelheden, gelegen in verstuiking der gewriehten^van den voet, of
in gebreken van de voetbeenderen, zelfs breuken dezerjreën^er«il, kunnen
veroorzaakt worden door gebreken in het beslag der paar3en. Deze kunnen
zijn gebreken iu de bewerking van den hoef of in de afwerking van het hoef-
ijzer, of ontstaan door verwaarloosde verpleging. Onder deze omstandigheden
wordt de lichaamslast ongelijk over de steunpunten verdeeld, waarvan het
gevolg is dat de gang onzuiver wordt, en gemakkelijk mispassen ontstaan.
Vooral bij snellen gang, in draf en galop, bij sprongen over hindernissen,
plotseling kort pareeren en dergelijke bewegingen, leert de practijk dat die
gebreken ontstaan, of worden voorbereid; vooral is zulks het geval bij de
aanwezigheid van afwijkende beenstanden, waar de lichaamslast steeds on-
gelijkmatig is verdeeld.

Het moge reeds uit het vorenstaande duidelijk zijn, dat de hoefsmid lang
niet altijd de oorzaak is van het ontstaan van dergelijke hoogst ernstige
ziekelijke toestanden van den voet; niet steeds zal hij geheel vrij van schuld
zijn daar waar het beslag niet beantwoordt aan den eisch van een naar
stand, gang en hoefvorm voorgeschreven beslag.

We leeren in het exterieur van het paard dat de beweging van het been
in de gewrichten met de richting en beweging van het lichaam evenwijdig
moet verloopen. De gewrichtsas staat dan in een rechten hoek tot de
middellijn van het lichaam. Dan eerst kunnen de gewrichten en hun banden
gelijkmatig werkzaam zi-jn voor het doel eener regelmatige beweging. Is
daarentegen de richting der bewegingen in deze gewrichten met de richting
van het zich bewegende lichaam niet evenwijdig, dan moet van zelf een
ongelijkmatige belasting verbonden met rekking der gewrichtsbanden in-
treden. De graad van ontwikkeling van die afwijkingen in den stand oefent
natuurlijk zijn invloed uit op den graad der belasting van de gewrichten
aan den voet. Intusschen is een noodzakelijk gevolg van deze bij elke belasting
van den voet op nieuw inwerkende rekking der banden, een abnormale ver-
lenging dezer, en daarmede een losser worden van de verbinding in de ge-
wrichten. In de voetgewrichten moeten geen zijwaartsche bewegingen
worden uitgevoerd. Ben zeker gevolg dezer afwijkende bewegelijkheid is
dat vooral op oneffen terrein, deze zijwaartsche bewegingen door onregel-
matige belasting der beide hoefhelften gemakkelijk zoo zeer verhoogd worden,
dat een sterke rekking der banden en een eenzijdige belasting van het ge-
wricht, een gewrichtsverstuiking ontstaat. Vooral bij Eranschen stand en
toontreden ontstaat die bij voorkeur aan koot- en kroongewricht. Ook ont-

-ocr page 128-

staan door zulke rekkingen der zijbanden dikwijls ontstekingen aan de aan-
hechtingsplaatsen der banden aan het been, welke tot beenwoekeringen
aanleiding geven. In zulke omstandigheden moet de hoefsmid doelmatig
ingrijpen, en kan een goed beslag veel tot verbetering van den abnormalen
toestand aanbrengen. Maar hier staat tegenover dat door gebreken in het
beslag de schadelijke gevolgen van die gebrekkige standen worden
verhoogd.

Laten we een en ander eens nader onderzoeken in verband met de werk-
zaamheden van den hoefsmid. Er zijn voorbeelden van dat het kootbeen
kan scheuren of breken, zelfs in stap bij aanstooten met den toon tegen
een uitstekenden of op den grond liggenden steen. Laat de hoefsmid bij
de bewerking van den hoef den toon te lang, dan zal het paard bij de be-
weging gemakkelijk aanstooten met het genoemde ongelukkig gevolg, en
is hij daaraan niet bepaald onschuldig. Hij lette dus steeds op een goede
verhouding in hoogte van toon- en verzenwand, en geve een opzet aan
hoef en ijzer, zooals het hoefbeslag hem zulks leert, en zooals het oude
ijzer hem aanwijst, dus gevormd naar stand en gang van het paard. De
opzet is immers gelijk aan de natuurlijke afslijting der voorhoeven, welke
ontstaat bij de afzetting van den hoef van den bodem bij de beweging.
Hij maakt de beweging over den toon en het overbrengen van den last ge-
makkelijk. Bij regelmatigen gang en stand is hij in het midden van den
toon aanwezig; strekt hij zich meer naar buiten of wel meer naar binnen
van den toon van het ijzer naar ééne zijde uit, dan kan men aannemen
dat gang en stand, al naar den graad der afwijking, niet zuiver regel-
matig zijn.

Betreffende ongelijke bewerking van den hoef wordt geleerd dat een regel-
matige stand en gang van het paard eischen, dat buiten- en binnenwand
even hoog zijn. Maakt de hoefsmid bij den normaal gevormden hoef de
hoogte van dien wand ongelijk, door binnen- of buitenwand te veel te be-
kappen, dan heeft hij schuld aan het ontstaan van meergenoemde gebreken.
Door een nauwkeurig onderzoek van het afgenomen ijzer had hij zich kunnen
overtuigen of er ongelijkheid in hoogte bestond. Hoe gelijkmatiger de af-
slijting van het ijzer was, des te zuiverder was de gang en juister de uit-
voering van het beslag.

Maakt hij voor een goeden hoef een ijzer met ongelijke dikte der takken,
dan toont hij een slecht werkman te zijn; maar het komt voor, evenals het
ijzer in vele gevallen niet goed wordt ondergelegd, zelfs bij den besten
hoefvorm. Door een der ijzertakken te nauw of te wijd te leggen wordt
de lichaamslast aanzienlijk verplaatst en is daardoor ongelijk verdeeld. On-
gelijk hooge kalkoenen, wie heeft ze niet bij gladheid der wegen, wanneer
de paarden op winterbeslag staan, gezien, en er zich aan geërgerd, dat
het dier onder zulke ongunstige omstandigheden op zulk beslag, zelfs in
snellen gang, moet werken. De schadelijke gevolgen zullen hier niet uit-
blijven; daarom is het beslag met scherpe kalkoenen zoo schadelijk voor
den geheelen voet. Evenwel zal men dit werk niet steeds op rekening van
den hoefsmid kunnen brengen, behalve zoo hij geen goed materiaal heeft
gebruikt. Bij een en ander mag men de schuld gerust aan den eigenaar

-ocr page 129-

van het paard geven, als behoorende tot verwaarloozing van het beslag
zijner paarden.

Hadden we met vorenstaande opmerkingen meer het oog op een normaal
beslag, bij afwijkenden stand, bij onregelmatigen gang en niet normalen
hoefvorm is de zaak niet zoo eenvoudig. Hierbij komen mispassen het
meeste voor, en de gebreken als gevolg van ongelijkmatige belasting, de
genoemde verstuikingen, enz. worden hierbij het meest aangetroffen. De
hoefsmid moet hier steeds gedachtig zijn: het ijzer daar wijder resp. langer
te maken, waar de hoef sterker is belast en afgewreven. De ondersteuning
van den hoef wordt daardoor regelmatiger en de afslijting van het ijzer
volgt gelijkmatig. We naderen zoodoende meer de normale lastverdeeling.
Om de steunvlakte aan de sterker belaste hoefhelft te vergrooten, of aan
de minder belaste helft te verkleinen, wordt bij bodemnauwen stand de
buitentak, bij bodemwijden stand de binnentak wijder gericht; bij toontreder-
stand de buitentak wijder en langer, bij Franschen stand de binnentak
wijder en langer.

Indien door den hoefsmid op deze beenstanden en hoefvormen niet nauw-
keurig wordt gelet, integendeel meent hij van den afwijkenden hoefvorm
door de bewerking regelmatige hoeven te moeten maken, dan zal de hoef
niet meer met de geheele ondervlakte gelijktijdig op den bodem neerkomen.
Daardoor zal dan de onregelmatig verdeelde lichaamslast door het beslag
nog onregelmatiger worden, met het gevolg dat genoemde gebreken eerst
recht ontstaan.

Ik meen dat in de laatstgemelde omstandigheden, die in de werkelijkheid
geen uitzondering zijn, integendeel dagelijks in de practijk voorkomen, een
der moeilijkste opgaven voor den hoefsmid gelegen is, waarbij zijn kennis
en ervaring eerst recht op de proef worden gesteld. Hij toone door zijn
werk het behaalde diploma waardig te zijn.nbsp;Moubis.

HOEFSMIDSCHOOL TE TIEL.

Nu deze inrichting een maand in werking is, zal het velen TJwer lezers
interesseeren het een en ander daarvan te hooren.

De lessen werden geopend op 1 Juli j.1. met 6 leerlingen, waarvan één
door omstandigheden verhinderd werd op te komen.

Met ijver wordt door onderwijzers en leerlingen gewerkt en goede voor-
uitgang is bij de. laatsten reeds waar te nemen.

Het gebouw voldoet aan alle eischen, die er aan gesteld zijn; zelfs met
de warmste dagen was het er koel, daar ligging eu inrichting hiertoe samen-
werken. Van rook en stof is er geen hinder. Euimte en licht zijn er meer
dan voldoende, zoodat de inrichting iri alle opzichten voldoet. Jammer dat
van de zijde der smeden tegenwerking wordt ondervonden, waardoor het
aantal ter beslag aangeboden paarden nog niet voldoende is.

Wanneer elke smid een paar paarden in de week mist, zal zijn bedrijf
er niet noemenswaard minder om zijn en de hoefsmidsschool er mede ge-
baat worden.

-ocr page 130-

Zij moeten tocli beseffen dat het gaat om de verheffing van hun vak en
dat van de school ook een opvoedende kracht uitgaat naar deu landbouwer-
fokker, waardoor er betere verpleging van den voet zal plaats hebben naar-
dien hij het nut er van leert inzien en den hoefsmid vertrouwen en waar-
deeren. Daarmede wordt datgene wat aan de school is en wordt afgestaan
meervoudig teruggenomen. Laten smid en paardenhouder dikwijls naar de
school komen (ze mogen er gerust neuzen). Voor beiden is er altijd wat
te leeren en door samenwerking zal het hoefsmidsvak meer in waarde stijgen.
Moge het worden als weleer !nbsp;L.

i^rte mededeelingen._

— Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. De leerling H. D ij k e m a
te Stitswerd, gem. Kantens, heeft na een verblijf van 5 maanden aan de in-
richting deze op 1 Aug. j.l. met een „goedquot; getuigschrift verlaten. De
leerlingen A. Smit Ezn. te Loppersum en W. Tolhuizen te Uithuizermeeden
hopen resp. in het midden en het einde dezer maand te kunnen vertrekken.

Maandag, 17 Aug., worden weder 2 nieuwe leerlingen toegelaten.

Mede verblijven thans aan de inrichting de leerlingen W. Kunst te
Slochteren en A. Witteveen te de Lemmer.

— Gelderland. Bij de j.l. gehouden merriekeuringen in deze provincie
kwam ook weer duidelijk aan het licht, dat een goede verzorging der hoeven,
waarmede reeds te beginnen op veulen-leeftijd, de moeite ruimschoots loont.
Zoo wordt
O. a. van een fokker te Kerk-Avezaath, die zijne merriën te Tiel
ter keuring bracht, getuigd, dat deze steeds veel zorg aan de voeten zijner
paarden besteedde en wiens paarden dan ook aldaar de aandacht hebben ge-
getrokken door hun opvallend goede voeten. Dat andere fokkers hieraan
een voorbeeld nemen!

—nbsp;Begrooting Hollandsche Maatschappij van Landbouw 1909. Deze
bevat weder een post van
f 300, als kosten van bijdragen voor onderwijs in
hoefbeslag, met het oog op de regelmatig gehouden provinciale cursussen
vanwege de Afdeelingen 's Gravenhage en Haarlem en andere bijdragen waar
die noodig blijken.nbsp;(iV.
L. W.)

—nbsp;Zeeland. Evenals in het verslag der Eebruari-keuring maakt de Prov.
Keuringscommissie voor de paardenfokkerij in Zeeland in haar verslag der
Juni-keuringen melding dat over 't algemeen de voeten nog te wenschen
laten en ook op het hoefbeslag aanmerking valt te maken. Gewezen wordt
op het nadeel, vooral bij jonge paarden, op het gebruik van het zware
Belgische beslag met verdikte takken.

—nbsp;IJzers zonder kalkoenen worden meer en meer gebruikt en het is
opvaliend, dat de vooruitgang in het hoefbeslag op het platteland duide-
lijker te voorschijn treedt dan in de steden. De cursussen in hoefbeslag zijn
het meest bezocht door patroons en gezellen uit het platteland. De hoofd-
oorzaak dat de vooruitgang in de uitoefening van het hoefbeslag het minst

-ocr page 131-

duidelijk in de steden is waar te nemen, ligt echter vermoedelijk in het feit
dat de keuze van den smid en de beoordeeling van het beslag in de steden
voornamelijk berust bij de koetsiers en bij de knechts en op de dorpen meer
bij de eigenaars zelf, voor zoover dit landbouwers zijn.

De drukste koopstad van Nederland is Rotterdam en deze stad, die
mettertijd Amsterdam wellicht zal overvleugelen in zielental, kon op het
gebied van het hoefbeslag nog aardig wat opgeknapt worden. Het is daar
gewoonte om de sleeperspaarden van kolossaal zware ijzers met zeer breede
stooten te voorzien. Het komt ons voor dat deze ijzers beslist onnoodig
zwaar zijn, waardoor de paarden moeilijker loopen en hun hoeven meer te
lijden hebben.

—nbsp;Een poney van 36 Eng. duimen lioog is als een groote merkwaardigheid
vertoond op de kort geleden te Londen gehouden
Olympia-tentoonstelling
en heeft sterk de aandacht der bezoekers getrokken. Tijdens het bezoek
door den Koning en de Koningin aan de tentoonstelling gebracht werd het
kleine beestje op verlangen van Hare Majesteiten in de Koninklijke Loge
gebracht en'hier met groote belangstelling gadegeslagen.nbsp;(i. amp;
J.).

—nbsp;Opleiding burgerlioefsmeden aan de Militaire Rij- en Hoefsmid-
school te Amersfoort.
Op verzoek van de Directie van den Landbouw,
Afd. Veeteelt en Landbouw,
is deze week in „Het Paardquot; opgenomen:

„Het mag als bekend worden ondersteld dat aan de militaire Rij- en
Hoefsmidschool te Amersfoort, door goedgunstige beschikking van het Depar-
ment van Oorlog, de gelegenheid is opengesteld voor burgerhoefsmeden om
zich in het hoefsmidsvak te bekwamen. Tot voor korten tijd het de be-
schikbare ruimte niet toe meer dan twee burgersmeden toe te laten, doch
door de uitbreiding, welke de militaire Hoefsmidsschool ten vorigen jare
heeft ondergaan, waartoe ook het Departement van Landbouw, Nijverheid
en Handel financieel steun heeft verleend, bestaat thans de gelegenheid voor
een 6-tal hoefsmeden om te Amersfoort hunne opleiding te ontvangen.

Vereischten tot toelating zijn o.a. dat de adspirant-hoefsmid door eene
vereeniging of corporatie bij den Minister van Oorlog voor plaatsing worde
aanbevolen en dat hij reeds zoover in het hoefsmidsvak is bedreven, dat
men mag aannemen, dat hij in zes maanden zich tot een degelijk hoefsmid

zal kunnen bekwamen.

Van de gunstige gelegenheid is dit jaar tot nog toe door niet meer dan
een 2-tal hoefsmeden gebruik gemaakt en ook voor den nieuwen cursus,
welke met 1 October zal aanvangen, zijn nog slechts twee candidaten voor
plaatsing bij den Minister van Oorlog aanbevolen.

Er is dus nog plaats voor 4 jongelieden om zich in het vak te bekwamen.

De aandacht van belanghebbenden zij bij deze met nadruk op de gunstige

gelegenheid gevestigdquot;.

(In de Nov.-afl. '07 van „De Hoefsmidquot; is van bovenstaande vergrooting

der school en wijze van toelating der leerlingen, ook reeds melding ge-
maakt. R e d.)

-ocr page 132-

— Landbouwtentoonstelling te Apeldoorn, 26—28 Aug. De rubriek
hoefbeslag zal omvatten:

1®. Het maken van een ijzer volgens een opgegeven model (voor allen
hetzelfde), tijd 20 minuten, het aanmaken der vuren uitgesloten. Prijzen:
zilveren en bronzen medaille.

2quot;. Voor de 10 besten uit het vorige no. het afnemen, het maken en
onderleggen van een voorijzer, volgens opgegeven model (voor allen hetzelfde).
Zoowel om het paard, als om den voet zal worden geloot. Vijf paarden
worden beschikbaar gesteld. Prijzen verguld zilveren en zilveren medaille.

3®. Voor de beste en volledigste verzameling hoefijzers. Pr. zilveren en
bronzen medaille.

4quot;. Voor de beste en volledigste verzameling leermiddelen voor hoefbeslag.
Prijs zilv. medaille.

5quot;. Voor de beste en volledigste verzameling gereedschappen voor hoef-
beslag. Prijs zilv. med.

De deelnemers aan den wedstrijd, die 28 Aug. 's morgens plaats vindt,
zijn verplicht hun eigen gereedschappen mede te brengen met uitzondering
van voor- en handhamer, vuur en aanbeeld, ijzer en nagels.

De inzendingen voor de tentoonstelling moeten uiterlijk Dinsdag 25 Aug.

's middags 12 uur op het terrein aanwezig en behoorlijk geplaatst zijn.

* #

*

Voor den wedstrijd op 28 Aug. hebben zich 35 deelnemers aangegeven.
De aangifte is reeds gesloten.

persoverzicht.

Nederland.

—nbsp;Woensdag had te Utrecht een drukbezochte bijeenkomst plaats van
Nederlandsche IJzerhandelaren uit alle deelen des lands. Deze bijeenkomst
was belegd door de Nederlandsche Vereeniging van erkende IJzerhandelaren
te Amsterdam, welke vereeniging beoogt de vakbelangen harer leden te
behartigen, ten einde tot nauwere aaneensluiting van de Nederlandsche
ijzerhandelaren te geraken.
nbsp;(„IJzer- en Staalkronie]c'\)

Duitschland.

—nbsp;Prof. Dr. Lungwitz te Dresden beweert dat het veelvuldig gebruik
maken van fabriekshoefijzers een groote fout van het hoefbeslag in Duitsch-
land is.

De vorm van die ijzers komt niet met dien der hoeven overeen en dikwijls
worden ze ondergeslagen precies zóó als ze uit de fabriek komen.

Bijna alle fabrieksijzers in Duitschland werden tot nog toe overal even
breed gemaakt; dergelijke ijzers slijten, vooral bij op harden bodem werkende
paarden, spoedig af aan den buitentak. In dergelijke gevallen moeten
maatregelen worden genomen ten einde een gelijkmatige afslijting te be-
vorderen , waartoe de wat lange buitentak eenigszins ruim gelegd en bodem-
wijd wordt gesmeed.

-ocr page 133-

Gebruikt meu ijzers met kalkoenen dan moet, bij te sterke afslijting van
den buitentak, de buitenkalkoen schuin naar buiten gesmeed voorden en bij
stootijzers de stoot zooveel mogelijk buiten-zijwaarts worden geplaatst.

Voor de minder belaste binnenhoefhelft wordt de ijzertak wat nauw gelegd,
kort gehouden en bodemnauw gesmeed, terwijl de kalkoen desnoods iets
schuin naar binnen kan gesteld worden. De buitenkalkoen moet sterker zijn
dan de binnenkalkoen, doch niet hooger. Aan den buitentak wordt een
zijlip aangebracht, terwijl de nagelgaten in den buitentak vrij vet moeten
worden gestampt.

Bij sommige fabrieksijzers wordt met dergelijke toestanden (b.v. bodem-
nauwen stand) rekening gehouden. Zoo levert de Anhalter hoefijzerfabriek
in Eosslau a. M. volgens dit principe ijzers waarbij het verschil voor voor- en
achterhoef duidelijk uitkomt en levert ze tevens ijzers voor bodemnauwen
stand.

{„Berl. Tieraretl. Wochenschrift'.)

— Ber Hufschmied, Juli-afl. 1908, bevat het volgende:
10. Een uitvoerige beschouwing omtrent gebrekkige hoeven, die door
ondoelmatig beslag in zoodanigen toestand zouden zijn gekomen, dat het
betreffende paard 50 dagen ongeschikt voor den dienst werd; — zoo luidde
althans de verklaring van den behandelenden veearts, op grond waarvan de
smid om schadevergoeding door den eigenaar werd aangesproken.

Zooals onze lezers weten is een hoefsmid in Duitschland bij ondoelmatig
beslag, waardoor nadeelen voor het paard, en dus ook voor den eigenaar,
optreden, verplicht die nadeelen te vergoeden.

Een tweede deskundige verklaarde dat de kreupelheid van het dier niet
geweten mocht worden aan het beslaan, doch aan de
gebrekkige geaardheid
van den hoef. De eerste deskundige onderzocht het dier drie dagen na het
beslaan en constateerde hevige kreupelheid aan beide voorbeenen, veroorzaakt
door ontsteking en dat het ontbreken van den draagrand tot de kreupelheid
heeft geleid, welke uitspraak ook door den tweeden deskundige, die het
paard veel later zag, niet werd bestreden.

Een derde deskundige gaat grootendeels met de opvatting van den tweeden
mede en zegt, dat de door den eersten deskundige ingestelde behandeling
op wetenschappelijke grondslagen niet te verdedigen valt en schuift op grond
hiervan een groot deel der geleden schade op de schouders van den behan-
delenden veearts. Deze derde deskundige besluit zijn rapport, dat de juistheid
van zijn uitspraak te controleeren valt in Lungwitz blz. 32, 39, 54, 65 en
132, in Eberlein blz. 113, 222, 232 en 258, en in Leisering en Hartmann
blz. 356 en 358.

Waarschijnlijk komt de betreffende smid dus nog vrij uit, of er met een

betrekkelijk kleine schadevergoeding af.

Een nieuw Amerikaansch hoefijzer. De nieuwe vinding heeft de
strekking om op de plaats van de gewone kalkoenen stukken gummi aan
te brengen in den trant als bij het beslag van Schneider en Ernst, zooals
hiernevens is afgebeeld.

-ocr page 134-

Het nu aangegevene ijzer heeft aan ieder
verzeneinde een eenigszins haakvormig uit-
stekend gedeelte en dicht bij het verzen-na-
gelgat eenigszins een verdikking, waar een
rond gat dwars door is gebeiteld. Het losse
stuk gutta percha heeft den vorm van de
bekende machinale losse stooten, zooals die
herhaaldelijk door Branscheid en Philippi
in „De Hoefsmidquot; zijn geadverteerd. Dit
stuk gutta percha wordt min of meer door
een deksel aan of op het ijzer bevestigd en
wel zoo dat dit met het eene einde achter
het haakvormige takuitsteeksel komt en met
het andere einde, waarin een ronde opening,
door middel van een stift in den ijzertak
wordt bevestigd.

Prof. Dr. Lungwitz zegt, dat de uitvinding
geen practische waarde heeft, hoewel de
uitvinder blijkbaar de dieren gaarne verbetering toewenscht. Het komt
ons ook eenvoudig onpractisch voor, — theoretisch prutswerk, dat veel
geld zou kosten, en in zeer korten tijd verloren zou geraken en ten achteren
si:aat bi^j de oude vinding, boven afgebeeld, en die ook
slechts geschiedkun-
dige waarde heeft.

3quot;. Eubriek: vragen en antwoorden. V. te B. vraagt of er in Engeland
geen opleidingsplaatsen voor hoefsmeden zijn, speciaal voor militairen. De
Eedactie zegt dat, volgens verkregen inlichtingen door tusschenkomst van een
Nederlandsch paardenarts, er in Engeland geen leersmederijen zijn, alleen
zouden de hoefsmidswerkplaatsen van het militaire kamp te Aldershot als
zoodanig zijn te betitelen. De vooruitgang van het hoefsmidsvak schijnt
men in Engeland alleen te willen bereiken door het houden van wed-
strijden, waarbij vrij hooge prijzen worden uitgeloofd (zie b.v. verslag van
een zoodanigen wedstrijd in „De Hoefsmidquot;, jaargang 1903 blz. 114 en 115).

— Fit de Augustua-aflevering: A. Schwenszky, onderwijzer in hoefbeslag
aan de Kon. Hongaarsche Veeartsenijkundige Hoogeschool te Budapest,
geeft in een hoofdartikel „Bijdrage tot verbetering van vervormde of ge-
brekkige hoevenquot; mededeeling hoe aldaar paarden met plathoeven, scheeve-,
klem-, brokkel- en knolhoeven worden beslagen, alsmede hoe bij het voor-
komen vaa steengallen en diepgaande hoornscheuren wordt gehandeld.
Daarbij komt de mededeeling voor, dat bij scheeve hoeven de lichaamslast
het meest op de scheeve hoefhelft drukt. Dientengevolge verkorten wij
— zoo zegt Schrijver — wanneer de draagrand van het scheeve verzen- en
zijgedeelte naar den kroonrand toe loodrecht staat, den draagrand der niet-
scheeve hoefhelft; de draagrand van de scheeve hoefhelft daarentegen wordt
zoo mogelijk niet besneden. Het hoefijzer wordt bij de scheeve helft vanaf
het tweede nagelgat tot het takeinde de helft dikker gemaakt, opdat de
scheeve hoefhelft eenigszins verhoogd en daardoor de lichaamslast meer op
de andere hoefhelft wordt overgebracht.

-ocr page 135-

Dit schijnt niet duidelijk en evenmin juist. Uit de nadere toelichting
blijkt echter dat de Sch. onder de scheeve hoefhelft dat gedeelte verstaat,
waarbij de wand het minst schuin is gericht, terwijl wij veelal het meest schuine
daarmede bedoelen. Bij toontreders is de buitenhoefhelft en bij Transchen
stand in den regel de binnenhoefhelft het sterkst belast.

Het is onze lezers bekend, dat het nog steeds onvoldoende is opgelost
of bij Franschen stand, voorkomende bij jonge paarden, ter verbetering yan
dien stand de binnenhoefhelft iets meer dan de buiten-, dan wel deze iets
meer dan de eerste dient te worden besneden.

Ten opzichte van het beslag van een volwassen toontredend paard, is
ieder het wel daarmede eens, dat de hoef zoodanig dient te worden be-
sneden, dat het paard bij het neerzetten van den hoef den bodem met de
geheele draagvlakte moet raken, terwijl de buitentak
van het ijzer verbreed
dient te zijn.

— Prof. Dr. M. Lungwitz geeft een artikeltje over een eenvoudig toestel,
samengesteld door den staf-veterinar Föringer te Eegensburg. Het doel van
dit toestelletje is om aan te toonen hoe de ondersteuningsvlakte dient te zijn.

Het deel van den hoef, dat naar verhouding het sterkste is belast, moet
ook de grootste steunvlakte verkrijgen, m. a. w. het ijzer moet daar ter
plaatse worden verbreed en goed ruim worden gelegd. Dit feit is nog niet
voldoende bekend of wordt in elk geval nog niet voldoende in toepassing
gebracht en toch verdient het alle aandacht teneinde gedaan te krijgen dat de
hoefijzers gelijkmatig afslijten en nadeelen door het beslag zooveel mogelijk
voor het paard bespaard blijven.

Föringer heeft om de hoefbeslag-leerlingen op gemakkelijke en duidelijke
wijze van de noodzakelijkheid en de beteekenis dezer steun vlakte-regeling te
overtuigen een simpel houten leermiddel geconstrueerd dat hieronder is afgebeeld.

Het bestaat uit een 3 cM.
breed plankje van scheef vier-
hoekigen vorm, waarvan de lange
zijden 22 cM. en de korte 13 cM.
lang zijn. Aan de eene korte
zijde is een met een metalen
knop voorziene smalle schuif
zwaluwstaartsgewijze aange-
bracht, welke in- eu uitgetrok-
ken kan worden.

Stelt men het houten model
op die korte zijde dan valt het natuurlijk om en wel naar dien kant, waar
het overhangende deel heenwijst. Trekt men de schuif echter uit, zoodat
deze inplaats van a l tot a' b' is geworden, m. a. w. vergroot men de
steunvlakte aan den sterkst belasten kant, zoo verhindert men het omvallen

van het model.nbsp;,nbsp;i

De juistheid en de voordeelen te dien opzichte laat het hoefbeslag ons

veelvuldig zien. Hoe noodzakelijk is b.v. bij bodemnauwen stand de ver-
grooting der steunvlakte aan den buitentak, bij bodemwijden stand aan
den binnentak enz.

-ocr page 136-

Het door Föringer aangegeven model is zeer eenvoudig, weinig kostbaar
en kan derhalve bij iedere inrichting, waar hoefsmidsleerlingen worden opge-
leid, zonder bezwaar worden aangeschaft.

Vereenigde Staten,

—nbsp;Volgens het weekoverzicht van Iron Age was de stemming op de
ijzermarkten in de afgeloopen week gunstiger en de omvang van de zaken
iets grooter. De prijzen zijn echter nog altijd minder bemoedigend en voor
sommige fabrikaten zelfs lager. De specificaties komen in ruime mate binnen,
maar de fabrieken zijn nog dikwijls genoodzaakt het bedrijf te stoppen en
een voldoend aantal specificaties af te wachten, teneinde een korte arbeids-
periode te rechtvaardigen.

—nbsp;Blijkens het weekoverzicht van Iron Age, bedroeg de productie van
ruw ijzer in de vorige maand 1.218.000 ton, tegen 2.255.660 ton in het
vorige jaar en 2.013.402 ton in de overeenkomstige maand van 1906. De
wekelijksche productie-capaciteit beliep op 1 Augustus 285000 ton.

{„IJzer- en StaalJcroniekquot;.)

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

DRA ADOM HEINING.

Omheining met gevlochten ijzerdraad vindt op verschillende wijze en
voor verschillende doeleinden toepassing, daar deze bij doelmatige uitvoering
werkelijk ons voldoende veiligheid en duurzaamheid verzekeren. Zij hebben op
menig terrein de houten schuttingen, en die uit latwerk vervaardigd, ver-
drongen.

Het geweven en gevlochten draad wordt machinaal inko rten tijd, zelfs wan-
neer het moet dienen voor omheiningen van eenige honderden meters lengte,
daargesteld, en ook de bevestiging ter plaatse neemt slechts zeer weinig
tijd in beslag. Veel meer moeite kost het om in korten tijd een gesmeed
hek of een schutting van hout te maken en te plaatsen, vooral wanneer
deze nog eenigszins fatsoenlijk zullen moeten worden geschilderd en tegen
de invloeden der atmosfeer beveiligd. In vele gevallen zal het in voorraad
gehouden vlechtwerk van dienst kunnen zijn, en door middel van krammen
aan houten palen bevestigd kunnen worden, zoodat in eenige uren door
twee of drie man een omheining van eenige honderden meters kan worden
daargesteld. Deze gemakkelijke en snelle wijze van werken heeft zeer veel
bijgedragen tot het yele gebruik maken van dat artikel. In ieder geval
is het aangenaam een nieuw aangelegde tuin, een nabij de stad gelegen
terrein enz. spoedig te kunnen afbakenen, en tegen het betreden door onbe-
voegde personen te beveiligen. Bij houten schuttingen bestaat overigens het
gevaar, vooral wanneer dat buiten de stad geplaatst is, dat dit bij gedeelten
verdwijnt, en in brandhout wordt omgezet. Met vlechtwerk echter kan
niemand de kachel stoken.

Men fabriceert tegenwoordig gevlochten ijzerdraad in sierlijke vormen.

-ocr page 137-

zoodat dit tusschen smeedijzeren stijlen aangebracht, een gesmeed ijzeren hek
kan vervangen, alzoo ook aangewend kan worden als front van een omheining
van een fraaien tuin bij buitenhuizen enz. De speciale fabrieken bezitten
hierover monsterboeken, waaruit men zich naar keuze een model kan vormen,
hetgeen de fabrikant dan naar de verlangde maten uitvoert. In vele ge-
valleji wordt dat draadwerk geleverd, bedekt met verf, als roestwering;
beter is echter het verzinkte (gegalvaniseerde) ijzerdraad te benutten, vooral
wanneer dat verzinken geschiedt is na afwerking der figuren. Hierdoor
wordt het geheel veel duurzamer.

De ijzeren kolommen, welke bij de meeste uitvoeringen gebruikt worden,
bestaan uit een gewoon stuk staafijzer, dat bij deze inrichting öf in den
bodem kan worden gestoken, öf in een muur wordt gemetseld. Worden zij
echter ingegraven, dan moet men de
onderzijde verzekeren tegen uitrukken.

In landelijke omgevingen vormt dit draadweefsel heden het hoofdmateriaal
voor omheiningen van eiken aard. Gebruikt men het voor afscheiding van
landerijen, dan moet men in den eersten tijd met het vee zeer voorzichtig
zijn. Jonge dieren, welke, evenals de menschen, nog niet die levenservaring
bezitten als hun oudere stamgenooten, overzien gemakkelijk den laag gespannen
dunnen draad, en loopen, in de meening bet vrije veld voor zich te hebben,
op de heining los, zoodat zich de draad in het vleesch snijdt.

Vooral bij jongere paarden heeft men dit laatste veel opgemerkt. Het
verdient aanbeveling deze omheining in den eersten tijd plaatselijk met
doeken te bedekken, en de dieren op die plaats te voeden.. Op deze wijze
wennen zij zich aan deze afscheiding. Wanneer de draden verzinkt, alzoo
wit blinkend zijn, dan is deze voorzorgsmaatregel overbodig, want vooral
koeien enz. hebben voor die draden het noodige respect.

Met het oog op het roesten is het aan te bevelen de draden niet te
dun te nemen; zij moeten ook wanneer de roest de buitenoppervlakte reeds
heeft aangegrepen, nog sterk genoeg zijn voor invloeden van buiten. Hoe
dichter het vlechtwerk is des te dunner kunnen de draden zijn, terwijl
wijdmazig vlechtwerk over 't algemeen een dikkeren draad vereischt.

Bij omheining van buitenplaatsen zal deze minstens 2,5 meter hoog ge-
nomen worden, daar kippen en dergelijk gevogelte over lagere hinderpalen
gemakkelijk heenvliegen. Voor de jongere beesten kiest men voor het be-
nedengedeelte gewoonlijk zeer fijne mazen, en gebruikt voor verbinding

gasbuis of hoekijzer.

Dikwijls komt het meer voor door dit middel grenzen af te bakenen dan
om eigendom tegen vreemde indringers te beschutten. In zulke gevallen
is het voldoende op zekere afstanden palen in den grond te slaan en prik-
keldraad van 4—5 mM. van paal tot paal te spannen. Dit is natuurlijk
de goedkoopste omheining welke men zich denken kan.nbsp;M.

-ocr page 138-

Advertentiën.

Eerste Electrische Draadvlechterij

D. HOGENBIRK amp; ZOON, Bloemendaal bij Haarlem.

Leveren spoedig en
billijk VIERHOEKIG

VLECHTDRAAD

in elke gewenschte
maaswijdte, draad-
dikte en breedte.

Traag prijs en monsters.

RIJWIELEN
en RIJWIEL-ONDERDEELEN.

BEST ADEES,
uitsluitend v. d. wederverkoop,

is E. A. KESTEIN,

ROTTERDAM, Hoogsiraat 216.

Vraagt Proefnummer

(dat kosteloos wordt toegezonden)

TAN

„HET PAARDquot;,

Ooïllustreerd weekblad voor fokkers, hou-
ders en liefhebbers Tan paarden.

Prijs V. Nederland p. jaar fr. p. p. f 5. — .

Hoofdredacteur-Uitgever:

A. W. HEIDEMA te Groningen.

Weer voorradig!

Jaargangen 1896, 1897 en 1898 van „DE HOEFSMIDquot;,
waarin eene reeks belangrijke en leerzame opstellen voorkomen
over den hoef en het hoefbeslag.

Prijs voor de 3 jaargangen samen in losse afleveringen f 4.50.

Engelsche veerkrachtige

HOEFZOLEN voor paar-
den met gebrekkige en
gevoelige boeven.

Deze zolen worden
zeer geroemd en zijn
in alle afmetingen ver-
krijgbaar.

CIKCTJLAIRES op
franco aanvage bij:

gt;V. A H. van HORSEN, Utrecht.

Iv la ri s t h O O r n,
voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën- en
drogerijen-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Prijscouranten voor HH. veeartsen
en hoefsmeden op aanvrage gratis.

-ocr page 139-

IEMAND in staat een nieuwe band, welke de gummi
rijtuigband kan vervangen en op elk wiel kan worden aan-
gebracht, te exploiteeren (geen gummi), succes verzekerd.

Brieven letters A. w. P. aan F. J. MONSMA, Haarlemmer-
weg 81, Amsterdam.

te letten.
Verkoop alleen aan grossiers!
FRIEDR. DICK, Esslingen a. N., (Württemberg)

Vertegenwoordiger; J. J. VAN MEEKREN, Amsterdam, Sarphatistraat 7S.

Vraagt bij uwen ijzerhandelaar ECHTE
DICK'S Hoefraspen

en andere gereedschappen
voor
Hoefbeslag.

Gelieve
vooral op het merk:

/

Dit ijzer laat zich zeer diep

ritsen zonder te scheuren. :-:

H.H. Smeden die ons W. Z. D.

nog niet kennen, raden wij ten

zeerste aan, een proef te nemen.

WERLE amp; ZOON, Deventer.

-ocr page 140-

Meest uitgebreide sorteering prima blanice
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

Telegram-Adres
BAX Jufferstraat
Rotterdam,

Intercommunaal
Telephoon
No. 1355.

S. C. lïl. BAX. -2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAM.

— Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. —

NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN,

voordeel!;;, gemakkelijk in gebruik. — Runnen niet loslaten.

Open Zolen uit één stuk kunnen
dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
Toorradig in 11 maten vannbsp;tot

6J Eng. dm., uiterste breedte buiten-
kant ijzers gemeten.

Merk „Ramblerquot;,

in witte en grijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig vau
tot 6|- Eng. dm.

Merk „Chicagoquot;,

geheel Caoutchouc
uit één stuk met

zwaar hielstuk
voor zware paar-
den , voorradig van
7itot 7ïVEug-dm.

Uiterste breedte buitenkant ijzers gem.

Gewone
Engelsche Hoefzolen

amp;tri) kringen
met riempje.

Hoef.
randen.

Kunsthoorn.

Hoeftangen.
Renetten (rechts en
links).

Hoefraspen.

Honwklingen.

Hoefhamers.

Las- of Welbladen en

Pgeder
om ijzer en staal te
wellen.

Touwijzers in
verschillende maten.

op Leder,
„Safety pad en
Frogpadquot;.

Engelsche Hoefzolen

A, en D. amp; H,

Men lette op het echte merk S T met kroon.

-ocr page 141-

13e Jaargang. — 1908. — Aflevering 9.

redacteur-uitgever: a. w. heidema te groningen.

-ocr page 142-

Lambert amp;
Company.

Hallanan Hoefzolen

de Beste en
de
Goedkoopste

Rotterdam,

Wijnhaven 127.

INHOUD.

Landbouwtentoonstelling te Apeldoorn. — Besnijden der veulenhoeven
bij Franschen en bij toontredenden stand. — Een opmerking uit de prac-
tijk. — Korte mededeelingen. — Persoverzicht. — Correspondentie. — Mede-
deelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag. — Advertentiën.

-ocr page 143-

LANDBOUWTENTOONSTELLING TE APELDOORN.
Afdeeling hoefbeslag.

Deze afdeeling bepaalde zich tot de 3 volgende, reeds in de 8e aflèFermg
van dit maandschrift gemelde nummers:

1°. Het maken van een ijzer volgens een opgegeven model, voor alle
hoefsmeden hetzelfde, tijd 20 minuten, het aanmaken der vuren uitgesloten.
Prijzen: zilveren en bronzen medaille.

2®. Voor de 10 besten uit het vorige nummer, het afnemen, het maken
en onderleggen van een voorijzer, volgens opgegeven model. Zoowel om het
paard, als om den voet zal worden geloot. Vijf paarden worden beschikbaar
gesteld. Prijzen: verguld zilveren en zilveren medaille.

30. Voor de beste en volledigste verzameling hoefijzers. Prijzen: zilveren

en bronzen medaille.

De nos. 4 en 5 vervielen omdat verzamelingen van leermiddelen en gereed-
schappen voor hoefbeslag niet waren ingezonden.

De voor elk dezer nummers bestemde zilveren medaille werd ter beschik-
king van no. 2 gesteld.

No. 1 had plaats den 26en Augustus ten 2 ure n.m.
No. 2 den 27en Augustus ten 9 ure v.m.

Voor no. 1 waren ingeschreven 33 hoefsmeden, van welke 28 waren
verschenen.

Het door de jury verlangde ijzer was een voorijzer van gewoon model,
met 6 nagelgaten en zonder kalkoenen.

Uitslag: Zilveren medaille: N. Daan en te Beuningen. Bronzen medaille:
G. J. Rolink te Enschedé.

Voor no. 2 werd de tijd der werkzaamheden gesteld op uur.
Uitslag: Verguld zilveren medaille: G. J. Eolink te Enschedé. Zilveren
medaille: E. van Koldam te Groningen, terwijl de 3e en 4e zilveren
medailles van de nos. 4 en 5 werden toegekend resp. aan: Joh. Lende-
rink te Varsseveld en J. W. Ton te Echteld.

Voor een eervolle vermelding werden voorgedragen: J. E. Brölman te

Baarn en J. Of man te Buren.

Voor no. 3 waren 8 verzamelingen hoefijzers ingezonden, benevens een

paar ter opluistering.

Uitslag: Zilveren medaille: J. W. Ton te Echteld. Bronzen medaille:
A. Steijnmeijer te Ede, terwijl voor een eervolle vermelding werd voor-
gedragen de verzameling van Joh. Haverkamp te Didam.

Voor de afdeeling hoefbeslag was op het terrein der tentoonstelling een
goede plaats ingericht. Het geheel vormde een ruime, vóór geheel open

-ocr page 144-

loods; in het voorste gedeelte waren de 5 vuren en 5 aambeelden in één
lijn opgesteld. De achterwand der loods werd geheel ingenomen door een
lange breede tafel, waarop de verzamelingen hoefijzers waren geplaatst.
Daar de wind recht op het open gedeelte stond, had men binnen veel van
den rook en van de hitte der vuren te verduren. Het voorterrein, eerst
publieke weg, was den 2en dag door palen en touwen afgesloten, om de
5 paarden bij het beslaan een rustige, ruime standplaats te bezorgen. Om
het terrein voor het hoefbeslag stond gedurende de 2 dagen van den wed-
strijd het publiek in dichte rijen geschaard, en volgde met aandacht de
verschillende werkzaamheden der hoefsmeden. H. M. de Koningin-Moeder,
die op 27 Augustus de tentoonstelling bezocht, vereerde ook het terrein van
het hoefbeslag met hare tegenwoordigheid, en vertoefde daar eenige oogen-
blikken om het beslaan der paarden gade te slaan.

Dank zij de goede zorgen van de subcommissie voor deze rubriek, konden
alle werkzaamheden geregeld en vlug van stapel loopen. Trouwens, wie
onze hoefsmeden kent bij een wedstrijd, verwacht niet anders; de goede
geest onder de deelnemers verdient lof, en droeg niet weinig bij tot de
gezelligheid in die afdeeling. Zonder twijfel zal ook deze wedstrijd een
steentje bijdragen tot verbetering van het hoefbeslag, en tot verhooging van
de belangstelling in dit vak door het paarden- en niet paardenhoudend
publiek. Daartoe te hebben bijgedragen, komt niet alleen de eer toe aan
de winners der prijzen, maar aan allen die zijn opgekomen.nbsp;M.

BESNIJDEN DEE YEULENHOEVEN BIJ ERANSCHEN EN BIJ
TOONTEEDENDEN STAND.

Het bekende vraagpunt, hoe het besnijden der veulenhoeven bij Eranschen
stand en bij toontredenden stand ter verbetering dier afwijkingen dient te
geschieden, is nog altijd onopgelost, d. w. z. de gevoelens daaromtrent zijn
uiteenloopend.

Sommige zeggen dat bij Franschen stand de binnenhoefhelft het meest
besneden dient te worden, hetgeen tengevolge zou hebben, dat het jonge
dier de toongedeelten naar binnen zou trachten te draaien, waardoor de
lichaamslast gelijkmatiger over den hoef verdeeld en de stand zelf tevens
verbeterd zou worden.

Anderen beweren dat de buitenhoefhelft het meest behoort te worden
ingekort, teneinde hierdoor de lichaamslast wat van de binnen- op de buiten-
hoefhelft over te brengen, hetgeen verkregen zou worden doordat het dier
als het ware eenigszins naar buiten zou overzakken.

De tweede opvatting schijnt ons, zooals indertijd aangegeven, aanneme-
lijker toe dan de eerstgenoemde, met uitzondering van het geval, waarbij
Fransche stand gepaard gaat met een breede voorborst en een kootnauwen
stand, aangezien bij deze uitzondering de buitenhoefhelft het sterkst belasi;
zal zijn en het meest afgesleten. Bovendien is verklaard, dat nauwgezette
proefnemingen zeer wenschelijk zijn te achten ten opzichte van dit vraag-

-ocr page 145-

punt, alsmede dat correctie van een natuurlijk afwijkenden stand o. i.

uiterst moeilijk is te verkrijgen, zoo zij werkelijk te bereiken mocht zijn.

* *

*

In het „Zeitschrift für Pferdekunde und Pferdezuchtquot; van 23 Aug. j.1.,
komt een artikel voor van Sallinger, handelende over de correctie van
Franschen stand. Hij is de meening toegedaan dat verbetering van den
hoefvorm wel degelijk is te verkrijgen, en wel langs de boven, tweede ge-
noemde methode. De strekking van het artikel is echter niet om op het
nut dier verbetering te wijzen, — integendeel om duidelijk te maken dat
met de hoefverbetering gelijktijdig nadeelen ontstaan door het rekken van
de zijbanden der hoef-, kroon- en kootgewrichten. De onderstaande tee-
keningen geven duidelijk aan hoe een dergelijk gecorrigeerde stand er uit-
ziet en hoe de buitenzij banden noodzakelijkerwijze gespannen moeten worden,
terwijl de binnenballen belangrijk verhoogd zijn, waardoor eerder ver-
beening der hoefkraakbeenderen zou ontstaan.

Die rekking der banden kan gemakkelijk aanleiding geven tot pijnlijkheid,
tot kreupelheid, hetzij door pijnlijk worden van de banden zelf, hetzij van
de beengedeelten, waar de banden aan zijn vastgehecht. De fokker wordt
meestal van die nadeelen minder gewaar, doch de gebruiker van het paard,
de hoefsmeden en de paardenartsen kunnen er beter een boekje over
open doen.

De Sehr, stelt nu de vraag: wat wordt met die correctie van den stand
bereikt? en antwoordt:

-ocr page 146-

Fransch gaande zou het dier wellicht een goed bruikbaar paard zijn en
thans met een vervormden hoef komt het wellicht ieder kwartaal wegens
kreupelheid in behandeling en wordt tenslotte een exemplaar dat ieder
halfjaar van eigenaar veranderd. Als dienstpaard zou ik liever een dier
met Franschen stand koopen als een, waarbij die stand op boven aangegeven
wijze is verbeterd.

Bij het besnijden van den hoef, ook bij Franschen stand, dient er op te
worden gelet:

1quot;. De hoefas van voren gezien mag in geen enkel gewricht gebroken zijn;

2°. De hoefballen moeten steeds zich op dezelfde hoogte van den bodem
bevinden.

Bij inachtneming dezer beide grondregelen zal van de buitenhoefhelft
slechts zooveel meer worden weggenomen als er minder is weggesleten dan
aan de binnenzijde. Op deze wijze blijft de oorspronkelijk scheeve hoef in
dezelfde mate scheef als voor den afwijkenden stand in het onderbeen
passend is en die door den goed onderlegden hoefsmid veel gemakkelijker
deugdelijk is te beslaan dan een gecorrigeerden scheeven hoef.

Ten slotte zegt Schrijver:

Ik heb de vraag omtrent de waarde van het corrigeeren op grond mijner
ondervinding zuiver van een practisch standpunt behandeld, doch zou het
toejuichen, wanneer ik daarmede de prikkel had gegeven aan wetenschap-
pelijke autoriteiten, die over veel waarnemingsmateriaal kunnen beschikken,
om hun aandacht aan de verbetering dier standen te wijden en hun ge-
voelen omtrent die standcorrectie te uiten.

Er heerschen omtrent dit punt bij vele paardekenners nog zeer verwarde
inzichten. Sommige meenen, dat men slechts gedurende de eerste maanden
na bet spenen zich met de verbetering van den Franschen stand mag be-
moeien. Andere daarentegen doen daarvoor zelfs nog moeite bij driejarige
paarden. Ik verklaar hierbij openlijk vroeger ook Franschen stand te
hebben willen verbeteren maar geen opvallend gunstige resultaten te hebben
verkregen en ben thans beslist overtuigd, dat dergelijke pogingen óf geen
resultaat opleveren, óf aanleiding geven tot het op een dwaalspoor brengen
van een kooper, die onvoldoend geoefende oogen bezit.

EENE OPMERKING UIT DE PRACTIJK.

Lippen aan het beslag der paarden kunnen zeer nuttig zijn. Hier worden
bedoeld zijlippen aan den ijzertak, gewoonlijk aan den buitentak, hoewel in
sommige omstandigheden het noodig kan zijn dat ook de binnentak daarvan
wordt voorzien, zelfs buiten en binnen te gelijk. Het aanbrengen van
zijlippen vereischt zorg; zij moeten, willen ze aan het doel beantwoorden
goed aangesloten tegen den wand liggen. Zulks wordt b.v. bij hoeven
waarbij het ijzer verschuift, gewoonlijk nog al goed in toepassing gebracht
vooral als de hoefvorm normaal is. Maar onder andere omstandigheden
b.v. bij brokkelhoeven, laat de goede toepassing dikwijls te wenschen over

-ocr page 147-

De lippen, yeelal puntig toeloopend, met scherpen rand, liggen niet in het
Terloop van den wand; zij worden dan met den hamer vast aangeslagen tegen
het brokkelige, murwe hoorn, krijgen een sterke neiging naar binnen, met
het natuurlijk gevolg, dat zij het hoorn op den duur nog onsolider maken.
Een ieder heeft zich daarvan wel eens kunnen overtuigen. In zoodanig geval,
wanneer men geen gebruik maakt van kunsthoorn, hetgeen toch meestal
niet geschiedt, zal men wel doen de lippen hooger te maken, zoodat ze tegen
het solide wandgedeelte vast aanliggen, met het doel om vastzitten van het

ijzer te bevorderen.

Waar het noodig is om den ijzertak ruim te leggen, is het aanbrengen
van een zijlip niet gewenseht. Schrijver van dit artikeltje las in de laatste
aflevering van dit maandblad, onder het hoofdstuk „Duitschlandquot; blz. 125,
7e regel v. b. „Aan den buitentak wordt een zijlip aangebracht, terwijl de
nagelgaten in den buitentak vrij vet moeten worden gestamptquot;. Me dunkt
dat door de nagelgaten in den buitentak vrij vet te stampen, het ijzer daar
vrij ruim komt te liggen, en ligt de vraag voor de hand: smid, welk nut
zal die zijlip daar stichten? Die lip staat niet tegen het verloop van den
wand, wordt er tegen aangeslagen van boven, terwijl aan de basis er van
geen aanliggen tegen den wand mogelijk is. Beleedigt het bovengedeelte
der lip den wand niet, dan zal zij toch spoedig recht overeind staan. Waar
blijft dan het nut er van? Dus, zijlippen kunnen goed zijn en noodig,
maar slechts dan wanneer zij zorgvuldig worden toegepast.nbsp;M.

korte mededeelingen.

—nbsp;Inricliting voor hoefbeslag te Groningen. Vertrokken is na een
verblijf van 5 maanden met een „goedquot; getuigschrift op 16 Augustus j.1.
de leerling A. Smid Ezn. te Loppersum en op 29 Aug. j.1. de leerling
W. Tolhuizen te Uithuizermeeden.

Op 17 Augustus zijn weder toegelaten de leerlingen P. Schi kan te
Uithuizen en H. Borgers te Eoden.

—nbsp;Friesland. Na afloop van den tweejarigen hoefsmidscursus te Eraneker,
op 25 Auo-. j.1., zijn aan de navolgende smeden diploma's uitgereikt: S. J.
Menage
te Arum, D. Eegeling te Oudkerk, W. de Boer te Hantum, alle
drie met „zeer goedquot;, J. W. Wiersma te Oosterbierum, E. Hoogerhuis te
Arum, M. de Boer te Stiens, A. J. Hiddema te Minnertsga, S. de Vries
te Marsum en E. Vellema te Ee, alle 6 met „goedquot;.

—nbsp;Tentoonstelling te Almelo. Bubrieh hoefbeslag. Gevraagd „de beste
en meest volledige inzending van hoefbeslag.quot; Herhaaldelijk is in „De
Hoefsmidquot; betoogd van hoe weinig nut dergelijke inzendingen zijn, indien
zij niet door een deskundige worden toegelicht.

Er waren twee inzendingen, waarvan één niet bekroningswaardig werd
geacht. De andere verwierf een 2den prijs, inz. H. J. Brunnekreef te
Hengelo.

-ocr page 148-

—nbsp;Afstandsrit, In het verslag betreffende een driedaagschen afstandsrit
in troepenverband van het Korps Eijd. Artie. te Arnhem, opgenomen in
„Het Paardquot; no. 34 '08, wordt medegedeeld dat bij gehouden inspectie,
daags na den terugkeer, bleek, dat van de 234 paarden zich slechts één
gestreken had. Dit werd als een zeer gunstig verschijnsel geoordeeld.

—nbsp;Bond van Smedenpatroons in Nederland. Aan een in „N. E. C.quot;

oppnomen verslag van de in Aug. te Leiden gehouden vergadering, ontleenen
wij, dat bij acclamatie werd aangenomen een voorstel van de afdeeling Haar-
lem om zich tot de regeering, de provinciën, of gemeenten te wenden met
het verzoek geen subsidiën te verstrekken aan hoefsmidscholen, die tegen
betaling paarden van particulieren beslaan.

De afdeeling Apeldoorn had voorgesteld:

De B. S. P. N. tracht op te richten een uitkeeringsfonds, waaruit bij het
overlijden van een lid van den B. S. P. N., aan diens achterblijvende weduwe
of erfgenamen een som van minstens ƒ250 in eens wordt uitgekeerd. De
afdeeling meent, dat door het toepassen van zulk een maatregel de zedelijke
financiëele band tusschen de leden onderling hechter zal worden en het zoo
menigvuldig bedanken als lid van den B. S. P. N. hierdoor zal worden
beperkt, terwijl ook de afdeeling Alphen een soortgelijk voorstel had inge-
diend die nu tegelijk werden behandeld. Na eenig debat werd op voorstel
van het hoofdbestuur besloten deze zaak ter voorbereiding in handen te
stellen van een te benoemen commissie.

—nbsp;Kreupelheid gaf tot eenige jaren geleden in ons land altijd aanleiding
om fokpaarden, hoe goed overigens ook van qualiteit en hoe vaak ook te voren
rad gezien, voor het toekennen van een premie uit te sluiten, al was er ook
geen enkel beengebrek aan het manke lidmaat te vinden. Gelukkig wordt
zulks de laatste jaren beter en wordt in dergelijke gevallen, o. i. zeer terecht,
de premie toegekend onder voorwaarde dat het paard later rad vertoond
dient te worden.

Dezer dagen meldde „De Landbodequot; een leerzaam voorbeeld in die rich-
ting. Gugusse is een der bekendste Belgische stamvaders. Hij werd op
10-j. leeftijd bij de verplichte keuring wegens kreupelheid afgekeurd. De
toenmalige eigenaar verkocht hem voor 1100 fr. en een voer stroo. Daarna
leverde hij de beroemde zonen Jupiter I en Brillant, en later kwam Gugusse
in handen van Jules Hazard, waar hij den grondslag legde van een der
beste stallen paarden in België. In 1885 verscheen Gugusse ter expositie
van Antwerpen, omringd van tal zijner afstammelingen, en stierf eenige
dagen later.nbsp;°

Weer een baken ter waarschuwing!

—nbsp;IJzer. Glasgow. Bij vergelijking der wekelijksche slotnoteeringen,
door de fa. Jacks amp; Co in IJzer- en Staalkroniek gegeven, zijn de prijzen
van half Augustus tot half September iets stijgende.

-ocr page 149-

persoverzicht.

Nederland.

—nbsp;In Friesland is de aanvraag om plaatsing op de cursussen voor hoef-
beslag onder de smidsknechts zóó groot, dat besloten is te Heeren veen een
tweeden cursus te openen. De Friesche maatschappij van landbouw en de
vereeniging „Het Friesch Paardenstamboekquot; hebben zich bereid verklaard de
daaraan verbonden kosten te dragen.
nbsp;(«N. B. G.quot;).

—nbsp;De Vereeniging tot veredeling van het amlaeht gaf dit jaar weder ge-
legenheid tot het afleggen van proeven van bekwaamheid ter verkrijging
van den graad van meester of van gezel in het timmeren, meubelmaken,
smeden, huisschilderen, metselen en koperbewerken. Voor de proefafneming,
die plaats had te Amsterdam, Assen, Breda en Zwolle, hadden zich 101
candidaten aangemeld. Hiervan trokken zich terug of werden door ziekte
verhinderd 14 candidaten. Zeven en tachtig candidaten namen aan het
examen deel. Hiervan slaagden er 39, terwijl 17 candidaten het theoretisch
gedeelte zullen moeten herhalen. Geslaagd zijn als gezel in bet smeden:
K. J. Breman, Oosterbeek; G. J. Dongen, Oosterbout; J. K. Gietbers,
Boermond; A. Goud, Leeuwarden; J. H. Meyers, Eoermond.
{„Metallicus.quot;)

België.

—nbsp;De practische Hoofdschool voor hoefsmederij te Anderlecht bij Brussel,
gesticht tot vorming van bekwame hoefsmeden, die hun ambacht goed kennen,
zal geopend worden Zondag 4 October 1908, om 91/2 uur.

De lessen mogen gevolgd worden door de boefsmeden, die reeds drager zijn
van een certificaat, ontvangen door het volgen der openbare voordrachten
over hoefsmederij, ingesteld door het departement van landbouw.

De leergangen worden gegeven in het Fransch en in het Vlaamsch, den
Zondag, van October tot einde Juli. Indien het getal toehoorders groot
genoeg is, kunnen er lessen op de Maandagen gegeven worden.

Het onderwijs is kosteloos en vooral practisch.

De inschrijvingen moeten genomen worden in de school, Schipstraat (bij
het slachthuis en de veemarkten van Anderlecht), vóór 1 October 1908.

Bij het sluiten der leergangen (einde Juli) mogen de leerlingen een
examen afleggen waarna bun, in geval van slagen, het Diploma van Meester-
Hoefsmid afgeleverd wordt.
nbsp;l„Igt;e Landbode.quot;)

Duitschland.

—nbsp;Der Rufschmied, September-afl., bevat een tweetal hoofdartikelen:

1«. Over losse insteekstooten met 2 stiften, waarbij de schrijver aangeeft,
dat ieder vorm van insteekkalkoenen of insteekstooten bruikbaar is als de
vervaardiging maar nauwkeurig is geweest, welke uitspraak wij geheel onder-
schrijven. Insteekkalkoenen met ronde stift zijn eigenlijk evengoed als
vierkante, H-, T- enz. kalkoenen.

20. Over zijdelings gebroken hoefassen, het strijken der paarden en gummi-
strookjes tegen strijken, in welk artikel verscheiden nuttige bekende wenken
worden gegeven, doch tevens opvallend duidelijk bepaalde gummi-reepen

-ocr page 150-

worden aanbevolen, die verkrijgbaar zijn bij een firma met denzelfden naam
als dien van den Schrijver.

Frankrijk.

—nbsp;De uitvoer van ertsen is hooger dan in 1907. In het eerste halfjaar
van 1908 bedroeg de Fransche ertsuitvoer 1,122,383 ton tegen 992,363 ton
in het jaar 1907, terwijl in denzelfden tijd de invoer van 1,007,005 ton in
1907 daalde tot 775,877 ton in dit jaar.
{„IJzer- en StaalJcronieh.'quot;)

Engeland.

—nbsp;De toestand schijnt in Engeland te verbeteren, dit blijkt althans uit
de mededeelingen van de Engelsche bladen. Er wordt meer gietijzer gekocht,
de vraag naar grondstoffen voor den scheepsbouw neemt toe, en de staal-
nijverheid toont teekenen van verbetering. Zoowel in den scheepsbouw als
in de machine-nijverheid schijnen weer aanzienlijker bestellingen in te komen.
Voor locomotieven, turbines en rails vooral kwamen orders in en men hoopt
op bestellingen van oorlogsmaterieel voor Zuid-Amerikaansche rekening.

In Noord-Engeland vooral begint men wat meer hoopvol te worden.

{Idem).

Amerika.

—nbsp;Vereenigde Staten. Iron Age zegt in het weekoverzicht, dat zoowel
de zuidelijke als de noordelijke ruw-ijzerproducenten zich, in verband met
de toenemende vastere stemming der markten, meer gereserveerd toonen en
slechts tot hoogere prijzen orders aannemen. De voorraden bij 43 hoogovens
in Pennsylvania en in Virginia wijzen eene vermindering van 15,000 ton
aan, terwijl in één maand tijd de orders met 238,000 ton toegenomen zijn.

{Idem.)

Australië.

—nbsp;Lederen hoefijzers. In eenige districten van Australië beslaat men
de paarden niet meer met ijzer, doch met leder. Het schijnt, dat op deze
wijze de voet van het paard meer steun op den bodem heeft. Evenwel
kan men deze methode van beslaan slechts toepassen in landen met zandigen
en grassigen bodem. In de uitgestrekte, onbewoonde vlakten, om zoo te
zeggen wildernissen, welke zoo veelvuldig in Australië voorkomen, biedt
een lederen beslag groote voordeelen. Omdat lederen hoefijzers betrekkelijk
weinig wegen, kan men er zonder bezwaar op den tocht in voorraad mede-
voeren. Hierdoor behoeft de ruiter dan ook nooit bevreesd te zijn, om zich
op een gegeven oogenblik met een onbeslagen paard in een onbewoonden
streek te bevinden, want met een beetje oefening kan hij zijn paard ingeval
van nood, wel zelf beslaan.

Lederen beslag is goedkoop, er zijn dan ook streken in Australië, waar
men niet anders dan lederen hoefijzers kent.

{„Ned. Landh. Weelchl.quot; uit „Journ. des Soc. Agrie. du Bral. et. du Hainquot;).

correspondentie.

— Aan onze luitenlandsehe abonné's. In het begin der volgende maand
zullen de quitantiën voor het abonnement over 1908, aan de posterijen ter
incasseering worden afgegeven.

-ocr page 151-

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

VOOH DB PRACTIJK UIT DB PRACTIJK.

Eenige baadgetingbn vooe de jüistb bbhanbeling vaït gegoten

gebibdschapsstaal.

Er zijn voornamelijli twee oorzalien, welke het mislukken van gegoten
gereedschapstaai bij het smeden en harden tengevolge hebben, en wel: óf
de keus der staalsoort en hardtegraad voor het daaruit te vervaardigen ge-
reedschap is verkeerd geweest, óf het staal wordt bij de bewerking en ver-
werking door een niet zaakkundige behandeling bedorven, en daardoor voor
het bepaalde doel ongeschikt, onbruikbaar gemaakt.

Het staal moet bij het vervaardigen van gereedschappen, met de noodige
vakkennis en handigheid voorzichtig behandeld worden, wil men goede resul-
taten daarmede bereiken, want zelfs het beste, en in kwaliteit het hoogst
staande staal, kan door verkeerde en onoordeelkundige behandeling, slechter
worden als de minste kwaliteit.

Een der gewichtigste punten is het op juiste hitte brengen bij het smeden
en harden. Hierin schuilt meestal de groote fout. Bij het verwarmen van
het staal, om dit uit te smeden, moet in de eerste plaats op het vuur gelet
worden. Dit mag niet uit versche steenkool bestaan, doch de steenkool
moet eerst zoover uitgebrand worden, dat alle vluchtige zwaveldeelen; daar-
uit verwijderd zijn, waardoor voorkomen wordt, dat zich op de oppervlakte
van het staal zwavelijzer vormt, hetwelk scheuren bij het smeden en harden
veroorzaakt, en ook weeke plaatsen in het staal doet ontstaan.

Verder moet het verwarmen in een niet al te heet vuur, zoo langzaam
mogelijk en onder voortdurend draaien van het stuk staal geschieden, en
elk oververhitten zooveel mogelijk worden vermeden, zware en dikke stukken
moeten bij het smeden zoowel als bij het harden, zorgvuldig door en door
gelijkmatig verwarmd worden. Is het binnenste kouder dan het buitenste
dan scheurt het staal steeds. Ook moet het stuiken vermeden worden, en
steeds een dusdanige afmeting van staal gekozen worden, welke met de
grootste afmeting van het te vervaardigen stuk gereedschap overeenkomt.

Bij het afsmeden der snijkanten moet men zorgdragen, dat er steeds zooveel
staal overblijft, dat de buitenste oppervlakte kan worden weggewerkt, daar
deze door herhaalde verwarming altijd het meest geleden heeft. Dit geschiedt
meestal door slijpen, draaien, hakken en schaven. Men slijpe steeds op een
natten steen, daar anders door de ontstane wrijvingshitte, verbranding kan
voorkomen; ook bij draaien en schaven gebruike men zooveel mogelijk zeepsop.

Is het gereedschap afgesmeed, dan is het in alle gevallen raadzaam, dit
goed uit te gloeien, door het gelijkmatig donkerrood heet te maken, en in
dien toestand onder droge kolenasch langzaam te laten afkoelen. Door deze
voorschriften op te volgen, worden inwendige spanningen vermeden, en een
scheuren gedurende het harden voorkomen.

Wat nu de smeedhitte betreft, deze richt zich geheel naar den hardtegraad
van het staal, waarvan de speciale behandeling meestal door iederen, fabrikant
op de staaf staal vermeld wordt.

-ocr page 152-

Het verwarmen van het gereedschap voor de harding, nadat het reeds
geslepen, gedraaid of geschaafd is, vereischt nog meer oplettendheid, en
moet, waar dit slechts even mogelijk is, in een houtskoolvuur geschieden.
Zijn voor dat doel geen houtskolen te verkrijgen, dan maakt men hiervoor
een speciaal kolenvuur, en laat daarvoor de kolen eerst sterk uitbranden,
om, zooals hierboven reeds is gezegd, te voorkomen dat zich zwavelijzer
(witte vlekken) op het staal vormt, waardoor scheuren of weeke plaatsen
ontstaan; ook mogen het staal bij deze bewerking geen oxydeerende gassen
worden toegevoerd, want daardoor wordt aan de oppervlakte koolstof ont-
trokken, hetgeen tengevolge heeft, dat de hardtegraad minder wordt. Wan-
neer ter plaatse cokes te verkrijgen is, zijn deze boven het steenkool vuur
te verkiezen; echter dient men acht te geven, dat het vuur goed doorge-
brand is, zoodat vóór het inbrengen van het gereedschap de wind kan
worden gereduceerd, en in zeer zwakken stroom kan worden aangevoerd.
Hoeken en kanten mogen volstrekt niet warmer worden, dan ieder ander
deel van het stuk gereedschap.

Is de juiste hittegraad bereikt, dan sluit men den wind geheel af, en
laat het voorwerp een korten tijd rustig in het vuur liggen, zoodat de
warmte zich tot in het binnenste gedeelte geheel en gelijkmatig verdeelt en
verspreidt.

De hardingstemperatuur richt zich naar de natuurlijke hardheid, d.w.z. naar
het koolstofgehalte van het staal, en gaat in het algemeen niet boven de
lichtroode, kersroode hitte.

Het hardingswater moet voor taai-harde, middel-harde en zeer harde staal-
soorten een temperatuur bezitten, welke niet beneden 20° Celsius daalt. Het
hardingsvermogen van het water kan men verhoogen, door bijvoeging van
circa 3 procent keukenzout.

Bij het indompelen in het water moeten de gereedschappen geheel recht,
en niet scheefstaand gehouden worden, daar zij anders krom trekken of
springen. Tijdens het afkoelen in het water, beweegt men de te harden
voorwerpen steeds, zoodat alle deelen gelijkmatig worden afgekoeld. De
hitte moet langzaam verloopen, daar anders door een plotselingen overgang
van het geharde in het ongeharde gedeelte, het gereedschap zonder twijfel
springt of breekt.

Lange stukken, b.v. schaarmessen enz., moeten van boven naar beneden
overlangs geheel recht ingedompeld worden, daar anders kromtrekken
plaatsvindt.

Wanneer men de gereedschappen niet laat aanloopen, dan moet men deze
in het hardings water, onder afsluiting der lucht, volkomen laten afkoelen.

Het aanloopen geschiedt het eenvoudigst door het gereedschap, nog voldoende
warm, uit het water te trekken, het verschijnen der gewenschte kleur af
te wachten, en dan op die wijze afkoelen, dat een verder aanloopen voor-
komen wordt, en verder voor tocht en trekking beschut, langzaam koud
laten worden. Wanneer het gereedschap niet vroeg genoeg uit het water
is genomen om deze kleur nog te voorschijn te kunnen roepen, brengt
men het boven het gloeiend vuur, in heet zand, gesmolten metaal of heete
stukken ijzer, totdat men de gewenschte kleur kan waarnemen. M.

-ocr page 153-

Boekwerken.

Verkrijgbaar bij de Administratie van „Het Paardquot; en „De Hoefsmidquot;:

Verzamelde Opstellen uit Het Paard, in boekvorm,254 blz., ruim 100
fig., prijs f 1.75, fr. p. p. f 1.95.

Heidema Paardenfokkerij I, Beoordeelingsleer en Easkennis, 84 fig., in
linn. band, pr. /'0.90, fr. p. p. ƒ 1.—.

Eerelman, Paardenrassen, 41 kaarten (briefk.-form.) in kleuren, naar
de oorspronk. uitgave, pr. fr. p. p. / 2.—.

Het Toilet yan een Paard (overdruk uit Verzamelde Opstellen „Het
Paardquot;). Prijs fr. p. p. ƒ 0.40.

De voormalige Rflksstoeterij Borculo (met plaat), door H. 0. M. E. H.
van Soetermeer Vos, Ofi'. der Veld-Art. Vroeger ƒ 1.35, tbans fr. p. p. ƒ 0.70.

Het onderzoek van liet paard vóór het heslag, door E. Laméris,
Kap.-Paardenarts. Pr. fr. p. p. ƒ0.35.

De i)0UW van den hoef {uitslaande platen) met verklarende beschrijving,
voor cursussen in hoefbeslag en voor zelfonderricht. Prijs fr. p. p. / 0.50.

Foto's van de hackney-hengsten „Dan Lendquot; en „Diplomatistquot;, wegens
verschil in afmeting resp. ƒ 2.50 en ƒ 1 porto.

Advertentiën.

Engelsche veerkrachtige

HOEFZOLEN voor paar-
den met gebrekkige en
gevoelige hoeven.

Deze zolen worden
zeer geroemd en zijn
in alle afmetingen ver-
krijgbaar.

CIECULAIEES op
franco aanvage bij :

W. A. H. van HORSEN, Utrecht.

KiJ^nsthLOorn,
voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën- en
drogerijen-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Frij scour anten voor HH. veeartsen
en hoefsmeden op aanvrage gratis.

Kleine Advertenties,

in zake vraag of aanbod van
dienstpersoneel, het smidsvak
betreffende, worden van onze
abonné's gratis in „De Hoef-
smidquot; opgenomen.

-ocr page 154-

Eerste Electrische Draadvlechterij

D. HOGENBIIIK amp; ZOON, Bloemendaal bij Haarlem.

Leveren spoedig en
billijk VIERHOEKIG

VLECHTDRAAD

in elke gewenschte
maaswijdte, draad-
dikte en breedte.

A'raag prijs en monsters.

MM\\h öiiïerÉflste TOor Hoefsfflfiöen,

„HET PAARD

is een geïllustreerd weekblad voor
fokkers, houders en liefhebbers van
paarden,
dat veel gelezen wordt en zicli
kenmerkt door een degelijken, prettigen
inhoud met
zeer goede afbeeldingen.
Het bevat artikelen over: verpleging en
voeding, rijden onder den man en van
den bok, verslagen van rijkskeurin-
gen, eoncoursen-Iiippique, landbouw-
tentoonstellingen in binnen- en buitenland, paardenkennis, fokkerij,
hoefbeslag, paardenhandel, rennen en harddraverijen op de lange baan,
terwijl er tevens een vraagbaak aan is verbonden, zoodat de abonné's op
het geheele gebied, waarover het Blad handelt, vragen kunnen stellen, die
door speciale deskundigen voor de onderscheidene rubrieken KOSTELOOS
worden beantwoord.

Onder de abonné's komen ook hoefsmeden voor. Het bevat dikwerf ver-
handelingen, die niet alleen belangwekkend voor hen zijn, maar vooral ge-
schikte onderwerpen van bespreking opleveren met eigenaren of koetsiers, die
bij het beslaan hunner paarden tegenwoordig zijn. Het abonnement bedraagt
echter franco huis ƒ 5.— per jaar, ƒ
1.25 per kwartaal, waartegen menigeen
opziet. Dit behoeft nu geen bezwaar op te leveren, wanneer de zaak maar
wat handig wordt aangepakt. Juist door de geregelde aanraking met personen,
die zich voor paarden interesseeren, is de hoefsmid herhaaldelijk in de gele-
genheid om de aandacht op „HET PAAEDquot; te vestigen en van tijd tot tijd

een abonné te werven.

99

Hiervoor kan provisie woorden bekomen, zoodat het aangename met het
nuttige goed is te vereenigen.

Proefnummers en voorwaarden betreffende provisie op aanvrage gratis
te bekomen bij den uitgever van „Het Paardquot; te Groningen.

-ocr page 155-

Weer voorradig!

Jaargangen 1896, 1897 en 1898 van „DE HOEFSMIDquot;,
waarin eene reeks belangrijke en leerzame opstellen voorkomen
over den hoef en het hoefbeslag.

Prijs voor de 3 jaargangen samen in losse afleveringen f 4.50.

te letten.
Verkoop alleen aan grossiers!

FRIEDR. DICK, Esslingen a. N., (Württemberg)

Vertegenwoordiger: J. J. VAN MEEKREN, Amsterdam, Sarphatistraat 75.

Vraagt bij uwen ijzerhandeiaar ECHTE
DICK'S Hoefraspen

en andere gereedscliappen
voor
Hoefbeslag.

Gelieve
vooral op het merk:

Dit ijzer laat zich zeer diep
ritsen zonder te scheuren. :-:
H.H. Smeden die ons
W. Z. D.
nog niet kennen, raden wij ten
zeerste aan, een proef te nemen.
WERLE amp; ZOON, Deventer.

-ocr page 156-

Meest uitgebreide sorteering prima bianlce
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

Telegram-Adres
BAX Jufferstraat
Rotterdam.

Intercommunaal
Telephoon
No. 1355.

S. C. lïl. BAX. ■ 2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAM.

Specialiteit in Artikolen voor HOEFBESLAG. —

NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN,

voordeelig, j^emakkelljk ln gebruik. — /imincii niet loslfiten.

Merk „Dexterquot;, Merk „Pacific' ,

met Jlink hielstuk, met zwaar hielstuk.

Open Zolen uit één stuk kunnen
dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
Toorradig in 11 maten vannbsp;tot

6|- Eng. dm., uiterste breedte buiten-
kant ijzers gemeten.

Merk „Ramblerquot;,

in witte en grijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink liielstuk,
voorradig vau
tot Eng. dm.

Merk
geheel Caoutchouc
uit één stuk met

zwaar hielstuk
voor zware paar-
den , voorradig van
tot 7jVEng. dm.

Uiterste breedte buitenkant ijzers gem.

Gewone
Engelsche Hoefzolen

Strijkringen
niet riempje.

Hoef.
randen.

Kunsthoorn.

Hoeftangen.
Renetten (rechts en
links).

Hoefraspen.

Hoinvklingen.

Hoefhamers.

Las- of Welbladen en

Poeder
om ijzer en staal te
gt;Yellen.

Tonwijzers in
verschiHende maten.

op Leder,
„Safety pad en
Frogpadquot;.

Engelsche Hoefzolen

A, en D, amp; H.

-ocr page 157-

13e Jaargang. — 1908. — Aflevering lO.

redacteur-uitgever: a. w. heidema te groningen.

-ocr page 158-

Lambert amp;
Company.

Hallanan Hoefzolen

de Beste en
de
Goedkoopste

Rotterdam,

Wijnhaven 127.

INHOUD.

Verlies van den Hoornschoen. — Mededeelingen aangaande de Eij- en
Hoefsmidschool te Amersfoort. — De Hoefsmidschool bij het Nederlandsch-
Indische leger. — Korte mededeelingen. — Kadiant. — Persoverzicht. —
Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag. —
Boekwerken. — Advertentiën.

-ocr page 159-

vU'l fl t

r Ä

,nbsp;T'«quot;/ I l

VERLIES VAN DEN HOORNSCEOENi rp^^J^

Losgaan van de verbinding van den hoornigen hoef ittet.^frogflfiAei-huid
heeft soms verlies van den hoornschoen tengevolge. Wel heeft de hoefsmid
niet veel te maken met een voet waaraan geen hoorn meer aanwezig is,
want er valt niet aan te raspen, te bekappen, noch te beslaan. Wanneer
tóch van dit onderwerp hier melding wordt gemaakt, dan geschiedt zulks
omdat ook dit hoofdstuk op den weg van het hoefsmidsvak ligt, in elk geval
van gewicht is, en dus van belang voor den vakman. En als hierbij wordt
gevoegd dat dit ongeval reeds aan de oude Grieken en Romeinen bekend was,
is de vraag uiet ongewettigd: zou de hoefsmid van de 20e eeuw, de moderne
hoefsmid daar geen belang in stellen? Niet denkbaar. Intusschen is het met
de werkzaamheden van den hoefsmid eenigszins in verband te brengen, en
dit vooral met betrekking tot de wijze van ontstaan er van.

De hoornschoen kan in zijn geheel of voor een gedeelte verloren gaan door
een gewelddadige oorzaak, b.v. een paard kan met het hoefijzer beklemd ge-
raken in de rails van een spoorweg, van een tram, of wel in scheuren of
spleten van een houten vloer, b.v. op een brug. Dit zal vooral kunnen voor-
komen, wanneer de ijzers zijn voorzien van kalkoenen en stooten. Zijn deze
vastgeklemd, dan zal het paard om vrij te komen, sterke bewegingen moeten
maken, kan daarbij zelfs tegen den grond gaan, en hoe doelmatig en soliede
de hoornschoen ook verbonden is met de onderliggende hoefiederhuid, —
we weten dat de verbinding van dien aard is, dat losgaan in een dergelijk
geval niet tot de zeldzaamheden behoort.

De omstandigheid, waarop voor gewezen werd, dat het ongeval met het
werk van den vakman kan worden in verband gebracht, is de aanleiding
welke daartoe wordt gegeven door ondoelmatig gevormde kalkoenen en
stooten. Gelukkig zijn stooten en ook slecht gevormde kalkoenen in Neder-
•land geen dagelijks voorkomende afschuwelijke ornamenten aan het beslag
der paarden; geheel vrij zijn we er niet van, daarvan kan elk opmerker
zich overtuigen in Eotterdam. Eu omdat in de toekomst vermoedelijk in nog
sterker mate dan nu reeds het tramnet, vooral in de groote steden, sterk
verbreid zal zijn, is het gevaar dat de paarden op hun weg daar den last
van zullen ondervinden, niet denkbeeldig.

Besluit: men wijde daarom meer dan gewone zorg aan het beslag, en
vermijde hieraan die aanhangsels, welke aanleiding kunnen geven tot vast-
klemmen.

Eene andere oorzaak, waardoor geheel of gedeeltelijk ontschoenen door
geweld kan optreden, bestaat in het met den hoef geraken onder het rad
van zware vrachtwagens, eene omstandigheid die door voorzichtig rijden
moet kunnen vermeden worden.

O,

S'

-ocr page 160-

Na bestaat er nog een andere oorzaak voor het ontstaan yan ontsehoenen,
namelijk in een zoodanige ontsteking der hoeflederhuid, welke aanleiding
geeft tot versterf. Het verlies van den hoornschoen op deze wijze wordt
nog het minst zeldzaam gezien. Laten we hier dadelijk bijvoegen, dat be-
hoort een, althans betrekkelijk herstel bij de eerstgenoemde wijzen van ont-
staan nog tot de mogelijkheden, omdat alle hoornvormende deelen gezond
kunnen zijn, onder de laatstgemelde omstandigheden is genezing niet te ver-
wachten, en eindigt het geval vroeg of laat doodelijk.

Wanneer de hoefsmid nu denkt, dat deze gevallen buiten zijn werkkring
liggen, dan is^die meening niet heelemaal juist, daar hij in sommige van
die gevallen tot hun ontstaan heeft bijgedragen. Een en ander zal zulk»
duidelijk maken.

De meeste hoefsmeden weten wat zenuwsnede is, eene operatie die de
veearts dikwijls verricht aan paarden lijdende aan chronische, zoogenaamd
onherstelbare, kreupelheden, veroorzaakt door pijnlijke veranderingen aan
het onderbeen, vooral aan of in den voet. Sommige zullen wel eens ge-
legenheid hebben gehad die operatie te zien en daarbij hulp te verleenen.
Door die operatie wordt het onderbeen, resp. de hoef, totaal gevoelloos. Het
paard kan een scherp voorwerp in het leven trappen, het kan vernageld
worden, zonder dat zulks aan het dier pijn veroorzaakt en allicht niet door
den eigenaar wordt gemerkt. Maar komt een nageltred of vernageling tot
stand, dan zullen de gevolgen als: ontsteking, verzwering en eindelijk af-
vallen van den boornigen hoef, niet uitblijven. De vakman zal daaruit
leeren, vooral bij dergelijke paarden, het beslag zorgvuldig onder te leggen,
en de eigenaar om goed toe te zien dat zich geen scherpe voorwerpen in de
ondervlakte van den hoef bevinden. Wordt zulks overzien, dan zal men den
een of anderen dag uit zijn rust worden opgeschrikt door zwelling aan de
kroon, loslaten van den hoornzoom, uittreden van een vuil, slijmig vocht,
en losworden van den hoornschoen, en dan is het te laat voor elke behande-
ling. Dus oppassen is de boodschap.

Zijn hoef bevangenheid, hoefkanker ziekten, die zonder twijfel tot het depar-
tement van den veearts behooren, ook hierbij zal de hoefsmid dikwijls moeten
ingrijpen. Ontstaat bij de eerste een breuk der zool, uittreden van het leven
en ontstaat verzwering, of woekert bij de tweede ziekte, het ziekteproces
op den vleeschwand voort, dan kan loslaten van den hoornschoen het gevolg
zijn. Gewoonlijk wordt loslaten van het hoorn het eerst aan den kroonrand
gezien, onder de verschijnselen als boven zijn opgegeven.

Het is duidelijk dat van een heelkundige behandeling hier geen melding
wordt gemaakt; deze loont in de meeste gevallen de moeite niet en behoort
bovendien niet tot den werkkring van den hoefsmid.nbsp;M.

MEDEDEELINGEN AANGAANDE DE RIJ- EN HOEFSMIDSCHOOL

TE AMERSFOORT.

De burgerleerlingen: J. vande Woude uit Noordhorn en R. Groendij k
uit Oosternieland, hebben, na een verblijf van zes maanden, die school met
een diploma verlaten.

-ocr page 161-

A. Bovenschen Azn. uit Ebenen, C. J. Gardenbroek uit Zegwaard,
A. Bouman uit (Jithuizen, J. G. Wilden borg uit Haaksbergen, H.
Wilmink uit Hengelo (O.) en W. K. Goelema uit Scbeemda werden
1 October voor zes maanden toegelaten tot bet volgen van een halfjaar-
lijkschen cursus.

Zeven miliciens der Bereden Artillerie hebben, na een verblijf van zes
maanden, de Hoefsmidschool verlaten; na afgelegd examen kon aan de vol-
gende zes miliciens een diploma worden uitgereikt: H. Aarns, A. A.
Beuwer, H. Hinze, E. de Jong, J. Vriesinga en J. D. van Wijk.

1 October werden weer 12 miliciens der Bereden Artillerie tot het volgen
van een cursus aan de school gedetacheerd, er hebben zich 16 miliciens
(smeden) opgegeven, zoodat niet allen, die zulks wenschen, den cursus

kunnen volgen.

° * *

#

De hoefsmidschool heeft het laatste jaar een verandering ondergaan i).
Het scherm in de beslagloods (zie blz. 60, jaargang II, 1897, „De Hoef-
smidquot;), is weggenomen daar de smids wagen niet meer in gebruik is; daar-
door is nu de geheele beslagloods beschikbaar voor paarden, wat met het oog
op de uitbreiding, die de smederij heeft ondergaan, wel noodig is.

Eenige jaren geleden was het dubbele vuur — in de smederij komende
links — al zóó veranderd, dat in plaats van 2 nu 4 vuren verkregen werden;
in het vorig jaar is de smederij weer vergroot door bijbouw, waardoor 4
vuren meer verkregen werden; dit had plaats, omdat voortaan zes burger-
leerlingen in plaats van 2, zooals tot nu toe, het onderwijs zullen volgen.

Deze aanbouw is eene groote verbetering, het is nu het beste deel der
smederij, er is licht en ruimte in overvloed.

Tegelijk is aan de andere zijde der smederij een bergplaats gebouwd, daar
hangen reserve ijzers, verder vindt men er ijzer en nagels in voorraad, als-
mede bascule, gereedschap enz.

Ook deze verandering is zeker zeer nuttig; aan een bergplaats werd steeds

behoefte gevoeld.

In de plaats van den smidswagen wordt nu te velde eene kleine veldsmidse
met onderblazer gebruikt, die door den linkervoet in werking wordt gesteld,
het daarbij behoorend aambeeld met 18 cM lange ronde hoorn is zeer klein,
16 bij I4V2 cM. Smidse en aambeeld worden te velde in den bagagewagen
meegevoerd.

De veldsmidse met het daarbij behoorend aambeeld worden ook aan de
school ter oefening door de leerlingen gebruikt en worden daarvoor op de
open plaats gezet; zij voldoen zeer goed.

Er zijn dus 14 vuren, alle onderblazende smidsvormen en eene veldsmidse.
Een der aambeelden is voorzien van een voettraphamer, geleverd door
J. Ten dij ck te Yenlo. Deze hamer voldoet goed als men door oefening
eenmaal geleerd heeft er mee om te gaan.

Het valt niet te ontkennen, dat het zware arbeid is zoo met armen en
voet samen te werken.

1) De Hoefsmid quot;1898, bl. 179.

-ocr page 162-

In Augustus 1.1. is voor de smederij een horizontaal-gemetselde baan ge-
maakt, 21/2 Meter breed en 10 Meter lang, ter beoordeeling van het paard
vóór en na het beslag; ook hieraan was de behoefte reeds lang gevoeld.

Ten slotte wil ik nog mededeelen, dat de smederij en de beslagloods
tegenwoordig verlicht worden door gasgloeilicht.

Voor het beslaan van paarden 's avonds wordt gebruik gemaakt van een
verplaatsbare gaspit (standaard met gutta percha-slang) en een carbidlantaarn,
groot formaat.

Het aantal vrijwilligers is klein, er zijn slechts 4 cavaleristen en 7 artille-
risten, die opgeleid worden voor boefsmid der bereden wapens.

Aan de hoefsmidschool moeten elke week minstens 55 paarden beslagen
worden; er zijn 140 paarden van het Eskadron Ordonnansen, 125 van de
Rijschool en 40 officierspaarden in beslag; verscheidene paarden van het
Eskadron Ordonnansen moeten 's zomers binnen den tijd beslagen worden.

E.

720.—
720.—

DE HOEFSMIDSCHOOL BIJ HET NEDERL.-INDISCHE LEGER.

Zooals ik reeds vroeger mededeelde is bij het Indische leger een boefsmid-
school opgericht, waarvan een der paardenartsen te Salatiga directeur zal zijn.
Naar ik vernam is de genie reeds bezig deze inrichting te bouwen.

Op de Indische begrooting voor het jaar 1909 vindt men daarvoor het
volgende uitgetrokken:

1 wachtmeester (sergeant) of opperwachtmeester (sergeant-
majoor) hoefsmid-onderwijzer, 365 dagen a ƒ 1.25
. . . f 456.25

Toelagen aan den hoefsmid-onderwijzer.......

Daggelden aan leerlingen...........

Totaal.....f 1896.25

Tot toelichting moge dienen, dat de soldijen van een opperwachtmeester,
wachtmeester en korporaal van de Cavalerie resp.
flM, f 1.25 en fO.55
zijn, terwijl een korporaal-hoefsmid ƒ0.70 per dag ontvangt.

Natuurlijk is de hoefsmid-onderwijzer voorloopig een wachtmeester
(sergeant), een rang tot heden voor de hoefsmeden onbereikbaar.

De maandelijksche toelage van den onderwijzer is dus ƒ60.—. Hoe groot
het aantal leerlingen zal zijn, durf ik uit de daarvoor uitgetrokken toe-
lagen niet te beslissen.nbsp;v d B

korte mededeelingen.

— Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. De leerling W. Kunst
te Slochteren, die den cursus volgde vanaf 3 Mei, is 3 Oct. j.1. vertrokken
met een „goedquot; getuigschrift.

Weder toegelaten als leerling: op 28 Sept. W. de Vries te Roden en
op 5 Oct. H.
V. d. Tuuk te Kommerzijl.

-ocr page 163-

Mede houden thans aan de inrichting verblijf de leerlingen: A. Witteveen
van de Lemmer, P. Schikan van Uithuizen en H. Borgers van Eoden.

—nbsp;Cursus in hoefbeslag aan 's Rijks Veeartsenijschool. Den 31 Juli
1908 hebben de leerlingen: D. Bongers, van Oud-Alblas, G. J. van
Hengstum van Houten en J. Veenendaal van Soest, die den Zomer-
cursus van 1 Eebruari tot 31 Juli hebben gevolgd, de school met een ge-
tuigschrift verlaten.nbsp;___ ..

Tot den wintercursus van 1 Sept. 1908 tot 31 Januari 1909 zijn weder

toegelaten de leerlingen: E. S. Lengers van Baarn, G. J. van der Pijl
van Schalkwijk en P. J. Bosboom van Soest.

—nbsp;Hoefsmidschool te Tiel. Een paar weken geleden waren wij in de
gelegenheid de hoefsmidschool in Tiel te zien. Het was wel avond, doch
le directeur H. J. C. v. Lent had de vriendelijke welwillendheid de in-
richting aan ons te toonen, waarbij tevens de gasverlichting werd geprobeerd.
Wat de beschrijving aangaat zij verwezen naar „De Hoefsmidquot; April- en Juni-

afl. van dit jaar.nbsp;• j i

Het geheel der eenvoudige inrichting heeft op ons een zeer goeden indruk

gemaakt. De smederij is op een rustige
plaats gelegen. De toegangsweg, die ge-
schikt is voor monsterbaan, kan van den
publieken weg door een hek worden afge-
sloten. In de beslagplaats is ook bij avond
voldoende licht te verkrijgen, evenals in
de smederij zelf. Vermoedelijk zal avond-
werk echter nog niet zoo spoedig worden
verlangt, daar Tiel zelf geen groot aantal
paarden bezit en het niet te verwachten
valt, dat de landbouwers uit de omgeving
hunne paarden in het donker voor het
beslaan zullen aanbieden.

Het leslokaal boven de beslagplaats deed
in doelmatigheid niets voor de smederij en voor de beslagplaats onder, en
juist de aanwezige eenvoud zal het succes der inrichting bevorderen.
■ We hebben een aantal ijzers gezien die, onder leiding van den onderwijzer-
hoefsmid, door de leerlingen waren vervaardigd. De vorm en de afwijking
dier ijzers zijn ons meegevallen en deze kunnen, voor zooverre onze ervaring
te dien opzichte reikt, wel den toets der vergelijking doorstaan, die ge-
middeld door de leerlingen aan andere leersmederijen worden vervaardigd.
Het aantal paarden dat tot nu toe aan de inrichting voor het beslaan
wordt aangeboden, is nog betrekkelijk klein, in verband waarmede meer
ijzers worden gemaakt, dan voor het verbruik noodig zijn. Deze ijzers
worden voor billijke prijzen, die zoo gesteld zijn dat de inrichting de kosten
van ijzer, kolen enz. vergoed krijgt, te koop gesteld, waarvan door om;
wonende smeden, die door gebrek aan dienstpersoneel dikwerf gebrek aan
ijzers hebben, gretig gebruik wordt gemaakt.

-ocr page 164-

Alle begm is moeilijk en Tiel is voor een inrichting voor hoef besla-
eenigszins klem, maar de leiding der zaak berust in goede handen, terwijl bet
eenvoudige karakter, waarmede de zaak is opgezet, er toe bijdraagt, dat naar
onze meening in deze de toekomst met vertrouwen kan worden afgewacht.

Een centrale burgerhoefsmidschool, waar het onderwijzend personeel,
inzake practisch hoefbeslag ten behoeve van de kleine hoefsmidscholen, van
de leersmederijen, of cursussen in hoefbeslag zijn opleiding dient te ont-
vangen om mettertijd een deugdelijke kern voor een degelijke opleiding van
hoefsmeden m ons vaderland te bezitten, wordt ook in 1909 nog niet door
de regeering in uitzicht gesteld. Uitstel moge niet tot afstel leiden, daar
het anders bij lapwerk zou blijven en hiervoor is het hoefsmidsvak toch zeer
zeker van te groote beteekenis. Het is mogelijk, dat de regeering het belang
eener zoodanige opleidingsplaats wel degelijk inziet, doch evenals de Redactie
van De Hoefsmid overtuigd is, dat de eenige goede plaats voor een zoodanige
hoefsmidschool gelegen is in de buurt van, of, nog beter, pp het terrein
van 's Eijks Veeartsenijschool te Utrecht, en dat .met de inrichting van die
hoefsmidschool derhalve nog een tijdje moet worden gewacht, totdat de
Veeartsenijschool uit haar achterstand tot het tegenwoordig noodzakelijke
peil IS verheven. Naar wij vernemen komt de veelzijdig gewenschte reorga-
nisatie van deze eenige opleidingsplaats der veeartsen in Nederland op de
begrooting van 1909 voor en kan dan wellicht een volgend jaar de bijvoeging
eener hoefsmidschool, die eenvoudig en toch doelmatig kan zijn, volgen.

— Het doorzakken van het hoefbeen. Het komt nu en dan voor dat
een paard tengevolge van een ernstige kreupelheid aan een vóór- of achter-
been geruimen tijd op het andere been moet staan, hetgeen op den duur
altijd leidt tot het min of meer versleten geraken van de gewrichten en
ook tot het doorzakken van het hoefbeen, van het gezonde lidmaat. Ten-
einde deze slijtage en het doorzakken te kunnen voorkomen, zorgt de behan-
delende veearts er in den regel zooveel mogelijk voor, dat het dier direct
in de broek wordt gehangen en wel zoodaning, dat het dier in de gelegenheid
wordt gesteld afwisselend op de drie beenen te staan of zich op de broek
te steunen.

Eenigen tijd geleden waren wij in de gelegenheid een paard met platte
achterhoeven te zien, die aan een dezer wegens een hoefverzwering was
behandeld. Op een gegeven oogenblik scheen het of het hoefbeen geheel
ging doorzakken, waardoor de patiënt onherstelbaar zou zijn geworden. Bij
nauwkeurig onderzoek bleek, dat de hoornzooi eenigszins woekerde, doch de
vleeschzool geen vocht afscheidde. Het dier is eenvoudig van een plaatijzer
voorzien, de woekerende plek met bruine teer aangestipt en de zoolvlakte
met jute opgevuld. Het paard is iederen dag één ä twee uur afgestapt en
daarna in de smederij opnieuw verbonden. De plek, waar de hoornzooi
eenigszins woekerde, bleef droog en de woekering nam eer af dan toe.
Eenige dagen later is het paard voor lichten arbeid gebezigd en na verloop
van ruim een week kon het dier zijn werk geregeld verrichten; het doet nu
als vroeger zijn gewone dienst. Alleen is den eigenaar gezegd dat voorloopig
een plaatijzer moest worden ondergehouden en dat het dier in verband met

-ocr page 165-

zijn platte voeten, die bovendien ook nog een hoornscheur vertoonden, en
uit een niet te beste boornzelfstandigbeid bestonden, onvoldoende kracht of
weerstandsvermogen bezaten om op lomp-zware stootijzers, zooals in Eot-
terdam gebruikelijk zijn, dienst te doen.

— Het weer is tegenwoordig schitterend mooi en sommige profeten voor-
spellen, dat het nog ongeveer een maand zoo zal blijven. Of 't zoo'n mee-
vallertje zal worden? De nachttemperatuur wordt evenwel langzamerhand
beslist lager, hetgeen noodzakelijk tengevolge heeft, dat het in den loop van
den dag door de zon verdampte vocht neerslaat en in den vroegen ochtend,
vooral op bruggen, min of meer in bevroren toestand geraakt. Die gladde
bruggen zijn ontzettend kwaad voor de paarden en het is de plicht van
gemeente-besturen om tijdig voor zandstrooien zorg te dragen. Helaas wordt
hier van overheidswege niet altijd voldoende aan gedacht, of met het oog
op de kosten ook wel opzettelijk nagelaten.

Van bet standpunt van den smid is ter voorkoming van dat euvel niet
veel te doen, doch indien iemand er voor in de gelegenheid is gezaghebbende
personen op dat noodige zandstrooien tijdig te wijzen, dan is er ongetwijfeld
een steentje bij te dragen ter voorkoming van die onnoodige dierenkwelling.
Wat de grootere steden betreft gelooven wij, dat indien een vereeniging van
voerlieden, sleepers of stalhouders zich tot de overheid hunner gemeente
ging wenden er weinig besturen zullen worden gevonden, die dat verzoek
niet zouden inwilligen.

Wat het beslag betreft, zoo verdient het aanbeveling om de stalhouders,
sleepers, voerlieden, in het kort alle eigenaren van paarden, die wellicht
vroeg in den ochtend moeten werken, aan te raden hunne dieren nu reeds
van winterbeslag te voorzien. Het betreft in elke stalhouderij of sleeperij
in den regel slechts voor een paar paarden, die 's ochtends vroeg dienst
moeten doen en dan geeft het ongetwijfeld besparing door zulke dieren een
behoorlijk vasten stand te verschaffen. Het is niet noodig bepaald scherpe
kalkoenen te geven; in den regel krijgen de dieren reeds een voldoend
vasten stand indien nieuwe stompe insteek- of schroefkalkoenen worden
aangebracht. Zooals bekend kunnen insteekkalkoenen even practisch zijn
als schroefkalkoenen en in die gevallen, waarbij spoedige verwisseling wordt
geëiseht, verdienen-insteekkalkoenen de voorkeur. Om werkelijk doelmatig
te zijn moeten de insteekkalkoenen nauwkeurig zijn afgewerkt en zoodanig
tapsch toeloopen, dat zij niet verloren gaan, doch evenmin te vast gaan
zitten. Loopt het gat te veel tapsch toe dan wordt de kalkoen te gauw
verloren, — te weinig toe, dan kan de kalkoen zoo vast gaan zitten, dat
zij in geval van nood haast met geen mogelijkheid is te verwijderen. Zij
vinden in het noorden nogal veel toepassing, doch in het midden en in het
zuiden van ons land genieten de schroefkalkoenen de voorkeur.

_ Winterijzers en vooral die met schroefgaten moeten van een beste

qualiteit ijzer worden gemaakt, daar men anders veel gelegenheid heeft om
tot eigen schade te ervaren, dat een te groote mate van zuinigheid de
wijsheid bedriegt.

-ocr page 166-

Deze donkerbruine hackney, die in den Haagseben eoncoursring zoo dikwerf
is bewonderd, is winner van menigvuldige eervolle prijzen, kampioenschappen
en gouden bekers. Eadiant versloeg in 1907 op onderscheidene concoursen
de beste en meest bekende tuigpaarden van Engeland, Amerika en het
Vasteland, waardoor hij in Engeland den eeretitel van kampioen-tuigpaard
van het jaar 1907 verkreeg.

persoverzicht.

— Niemve gediplomeerden in Friesland. Het Eestuur van het Friesch
Paardenstamboek publiceert in het Fr. AVeekbl. v. 10 Oct. de namen der ge-
slaagden van de hoefsmidscursussen te Heerenveen en Sneek, welke cursussen
de vorige week zijn geëindigd. Geslaagd zijn met „zeer goedquot; gevolg:
A. S. Bakker te Langweer, H. W. Jongbloed te Gorredijk, Th. Oosterhof
te Oldeholtpade, M. J. Walsweer te Tzummarum en W. van Randen Dzn.
te Wons, — en met „goedquot; gevolg: G. T. Tuinstra te Oudebildtzijl, B. de

-ocr page 167-

Jong te Witmarsum, J. Bijlsina te Wolvega, E. v. d. Berg te Exmorra,
A. A. Leen te Dronrijp, S. Mous te Bakhuizen, D. van Wieren Jr. te
Bolsward en H. P. Nouta te Workum.

— Dr. W. C. H. Staring. Op 5 Oct. j.1. is te Wageningen, de landbouw-
studieplaats, bet eeuwfeest van den geboortedag van Dr. Staring herdacht.
Zooals algemeen bekend, heeft Dr. Staring (in 1877 overleden) zich in de
landbouw wereld vooral, en dan op veelzijdig gebied, door zijn krachtig
werken en streven naar verbeteringen, een zeer grooten naam verworven.

In eene zeer luide en langdurig toegejuichte openingsrede door den heer
H. J. Lovink, Directeur Generaal v. d. Landbouw, zegt deze o.m. waar
het naast de technische ontwikkeling van het bedrijf ook gaat om de honderd-
duizenden arbeiders en de verzorging hunner belangen:

„Welaan dan, waar de toestanden zoo zijn gewijzigd, waar de eischen zoo
hoog worden:

Geen woorden maar daden, geen wachten maar trachten.
Geen grootspraak, gejubel of ijdel geschreeuw.
Geen phrasen, maar feiten, geen klachten maar krachten.
De spieren gestrekt voor den strijd dezer eeuw.quot;

(Uit: „Nederl. Landh. Weekbladquot;.)

_ De October-afl. van „Der Hufschmiedquot; 1908 bevat voor ons Neder-
landers geen artikelen of mededeelingen, die van veel waarde zijn. Het
hoofdartikel heeft tot opschrift „Over het beslag met insteekstooten en het
scherpen van zoodanige stompe stootenquot;. Het is geschreven door Eobert
Eischer, gedipl. meester-hoefsmid, die de insteekstooten met twee stiften,
systeem Eischer, heeft uitgevonden, zooals de Eedactie van „Der Hufschmiedquot;
zegt, teneinde zich als het ware te verontschuldigen dat er al weder een
artikel over die stooten verschijnt.

De Schrijver zegt, dat de stoot beiderzijds kegelvormig verloopt en de
richting van de insteekgaten, alsmede van de stoot zelf, zoo schuin moet
verloopen, dat bij het trekken het toongewicht van het paard dezelfde
richting verkrijgt als de stoot, zoodat tijdens het trekken de stoot als het
ware stap voor stap wordt vastgedrukt in plaats van losgewrikt. Dit komt
ons wat vreemd voor en wij zullen hierop de volgende maand nader
terugkomen.

Eischer stelt zich voor, dat het zwaartrekkende paard telkens de voet
schuin neerzet en met den toon sterk naar beneden gericht, welke ver-
onderstelling niet onjuist is te achten, maar een oogenblik later zet het
paard zich op dienzelfden voet af en dan zouden wij vreezen dat de insteek-
gaten veel te lijden zullen hebben, waardoor een losraken wellicht nog
meer kan worden bevorderd dan bij de gewone plaatsing.

— We ontleenen aan „IJzer- en Staalkroniekquot;-.

De ruw-ijzerproductie in de eerste 8 maanden van 1907 en in die van
1908, bedroeg in de volgende landen:

-ocr page 168-

1907 1908
tonnbsp;ton

Vereenigde Staten 18.012.000 9.472.000
Duitschlandnbsp;8.597.469 7.995.936

Belgiënbsp;950.640 782.700

Voor Groot Brittannië bestaan geen maandelijksche productie-statistieken
voor ruw-ijzer. Echter zou uit de in werking zijnde hoogovens kunnen worden
afgeleid dat de inkrimping der productie aldaar hooger moet zijn geweest
dan in Duitschland.

—nbsp;In Zweden is de export van ruw ijzer, welke in de laatste vijfjaren met
130.000 ton per jaar is gestegen, in de eerste zeven maanden van 1908
slechts verminderd met 5.400 ton. De prijzen zijn echter sterk gedaald.

Amerika.

—nbsp;De „Scientific Americanquot; maakt melding van eene operatie welke op 30
Juni '08 verricht is aan een zekeren Frank Durga, in het Mercy Hospitaal.
Den persoon werden uit de maag gehaald 5 geweerkogels, 3 pennemessen, 4
deursleutels, 17 hoefnagels, 4 groote andere spijkers, een vischaak, een stuk
van een mesheft, 18 koperen of nikkelen munten en 4 ons glas. Alles
tezamen 1 pond en 14 ons. De operatie duurde 55 minuten. Aan 't slot
volgt dat de mededeeling absoluut waar is en door alle hospitaal-beambten
aldaar kan worden gestaafd. Vierentwintig jaar geleden had de zonderling
in een rundermaag wat glas en een paar spijkers gevonden en daaruit de
conclusie getrokken dat indien een rund kon blijven leven na dergelijke
voorwerpen te hebben gegeten, hij dat ook kon. jarenlang reisde hij met
circussen mee.nbsp;(„iV. R Oquot;)

Mededeelingen over het smidsvalc, vallende buiten het hoefbeslag.

GEGALVANISEERD PLAATIJZER.

Om het meer duurdere zink te sparen, bedient men zich in vele gevallen
van gegalvaniseerd plaatijzer, niettegenstaande het slechts daar gebruikt kan
worden, waar niet te veel scherpe hoeken vereischt zullen zijn.

De bewerking, welke b.v. het felsen yan plaatijzer met zich brengt, is bij
verzinkt plaatijzer aan groote moeielijkheden onderworpen, en hierbij rijst
dikwijls de vraag, of er geen middel of weg bestaat, de broosheid der ge-
galvaniseerde plaat te verminderen.

Naar ons oordeel is de oorzaak bij de fabricatie te zoeken, welke zich
heden meestal tot de vuurverzinking bepaalt, en het ligt bij dit proces in de
natuur der zaak, dat het zinkbad alleen de oorzaak moet zijn van het broos
worden der plaat.

Wanneer een onzer lezers reeds een enkele maal beproefde ijzerdeelen te
verzinken, dan weet hij, dat het zinkbad door het indompelen van de te
verzinken ijzerdeelen mettertijd totaal onbruikbaar wordt. Er lossen zich
in
het heete zink ijzerdeelen op, en vormen daardoor een ijzer-zinklegeering,
welke zich op den bodem van den smeltketel verzamelt, daar deze oplossing

-ocr page 169-

specifiek zwaarder is dan zuiver zink. Bij liet indoopen der te verzinken
ijzerdeelen, komen deze tot op den bodem van den ketel, en in zooverre zij
dan in aanraking komen met de
ijzer-zinklegeering bezitten zij daar een
slecbte, onaanzienlijke verzinking.

Beacbouwen wij nu het proces bij de verzinking der plaat, welke verzinking
uit den aard der zaak op zich zelve reeds zeer dun is, dan komen wij tot
de overtuiging, dat het zink in gelijke mate eene verandering in de opper-
vlakte-structuur van het plaatijzer moet te voorschijn roepen, want wij zien
dat het in het vloeibaar zink opgeloste ijzer nadeelig op de eigenschappen

van het zink inwerkt.

Bij de geringe dikte der plaat, en de inwerking van het vloeibare zink
op beide zijden dier plaat, blijft slechts een zeer dunne, zuivere, buigzame
ijzeren kern, in het binnenste der plaat, van de inwerking van het zink
verschoond, terwijl zich aan beide zijden een brooze ijzer-zinklaag vormt,
die dikker wordt, naarmate de plaat langer aan de inwerking van het zink
is blootgesteld.

Dat het beitsen (schoonbijten door middel van zuur) met verdund zwavel-
zuur zoo'n groote verandering in de structuur van de plaat kan teweeg
brengen, om die broosheid te bewerken, houden wij voor buitengesloten.
Zelfs wanneer dat zuurbad, om het proces te bespoedigen, zeer sterk werd
gemaakt, kan dat sterke zuur hoogstens de plaat verzwakken, gaat echter
met het plaatijzer geen verbinding aan, die de broosheid zou kunnen be-
werken; daarbij is het bij de fabricatie aan te bevelen, de aan te wenden zuren
met het water hoogstens in eene verhouding van 1 : 15 tot 1 : 20 te mengen.

Een nabewerking der verzinkte plaat kan haar de eenmaal verkregen
broosheid niet weder ontnemen; het is alzoo overtollig de heete plaat, wan-
neer deze uit het zinkbad komt, in een bak met vet te dompelen, want
ook dat vet heeft niet de minste inwerking op de verzinkte plaat. Hoe
denkt men zich nu deze inwerking ? Het zink is nu homogeen met de ijzer-
plaat verbonden, en de broosheid steekt niet in de zinkbedekking, doch in
het ijzer, en zou dat vloeibare vet door het zink heen op het ijzer moeten
inwerken. Dat dit onmogelijk is, begrijpt ieder, en stellen wij ons voor
dat dit wel mogelijk was, wat voor verandering zal dan dat vet in het ijzer
teweeg brengen? Wij gelooven dat men hierbij is uitgegaan van de valsche
veronderstelling, dat de snelle afkoeling der heete,
pas verzinkte platen, de
broosheid veroorzaakt, en daar men bij het harden van werktuigen, voor
een langzame afkoeling, deze in de talk legt, zoo tracht men ook op
dezelfde wijze bij de verzinkte platen, dat resultaat, n.1. de buigbaarheid,
te bereiken.

Hiervoor kan men echter ook eventueel een heet waterbad gebruiken,
waarin men de platen langzaam laat afkoelen, om ze daarna in zaagsel te
drogen. Echter dat is de oorzaak niet; zij ligt, zooals reeds is gezegd, enkel
eu alleen in het verzinken zelf, en zal de eenige oplossing slechts daarin te
zoeken zijn, dat men geheel met de vuurverzinking ophoudt en in hare
plaats de galvanische verzinking stelt, welke naar onze meening geen ver-
andering in de eigenschappen van het plaatijzer zal te voorschijn roepen,
echter veel duurder is dan de vuurverzinking.nbsp;M.

-ocr page 170-

Boekwerken.

Verkrijgbaar bij de Administratie van „Het Paardquot; en „De Hoefsmidquot;:

Verzamelde Opstellen uit Het Paard, in boekvorm,254 blz., ruim 100
flg., prijs ƒ1.75, fr. p. p. ƒ1.95.

Advertentiën.

Kleine Advertenties,

In zake vraag of aanbod van
dienstpersoneel, het smidsvak
betreffende, worden van onze
abonné's gratis in „De Hoef-
smidquot; opgenomen.

RIJWIELEN
en RIJWIEL-ONDERDEELEN,

BEST ADEES,

uitsluitend v. d. wederverkoop,

Eerste Electrische Draadvlechterij

D. HOGENBIBK i ZOON, Bloemendaal bij Haarlem.

Leveren spoedig en
billijk VIERHOEKIG

VLECHTDRAAD

in elke gewenschte
maaswijdte, draad-
dikte en breedte.

Vraag prijs en monsters.

Engelsche veerkrachtige

HOEFZOLEN voor paar-
den met gebrekkige en
gevoelige hoeven.

Deze zolen worden
zeer geroemd en zijn
in alle afmetingen ver-
krijgbaar.
OIECTJLAIEES op
franco aanvage bij:

W. A. H. van HORSEN, ütrecht.

Ktj_nsthL00rn,
voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën- en
drogerijen-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotlieker,

te Dordrecht.
Prijscouranten voor HH. veeartsen
en hoefsmeden op aanvrage gratis.

-ocr page 171-

te letten.
Verkoop alleen aan grossiers!

FRIEDR. DICK, Esslingen a. N., (Württemberg)

Vertegenwoordiger: J. J. VAN MEEKREN, Amsterdam, Sarphatistraat 75.

Vraagt bij uwen ijzerhandelaar ECHTE
DICK'S Hoefraspen

en andere gereedschappen
voor
Hoefbeslag.

Gelieve
vooral op het nnerk:

/ V /

Dit ijzer laat zich zeer diep

ritsen zonder te scheuren. :-:

H.H. Smeden die ons W. Z. D.

nog niet kennen, raden wij ten

zeerste aan, een proef te nemen.

WERLE amp; ZOON, Deventer.

Weer voorradig!

Jaargangen 1896, 1897 en 1898 van „DE HOEFSMIDquot;,
waarin eene reeks belangrijke en leerzame opstellen voorkomen
over den hoef en het hoefbeslag.

Prijs voor de 3 jaargangen samen in losse afleveringen f 4.50.
Aan te vragen bij de Administratie van „De Hoefsmidquot;.

-ocr page 172-

Meest uitgebreide sorteering prima bianlce
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verscliillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

Telegram-Adres
BAX Jufferstraat
Rotterdam.

Intercommunaal
Telephoon
No. 1355.

S. C. lïl. BAX. -2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAM.

— Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. —

NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN,

voordeelig, gemakkelijk ln gebruik. — Runnen niet loslaten.

, CHJMCP'

Merk „Dexterquot;, Merk „Pacific'',
met jlink hielstuk, met zwaar hielstuk.

Open Zolen uit één stuk kunnen
dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
Toorradig in
11 maten van 4jL tot
Eng. dm., uiterste breedte buiten-
kant ijzers gemeten.

Merk „Ramblerquot;,

in witte en grijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van
tot 6} Eng. dm.

Uiterste breedte buitenkant ijzers gem.

Merk „Chieagoquot;,

geheel Caoutchouc
uit één stuk met

zwaar hielstuk
voor zware paar-
den, voorradig van
tot 7-j%Eng.dm.

Gewone
Engelsche Hoefzolen

Strij krlugen'
met riempje.

Hoef.
randen.

Knnsthoorn.

Hoeftangen.
Renetten (rechts en
links).

Hoefraspen.

Hoinvkliugen.

Hoefhamers.

Las- of Welbladen en

Poeder
om ijzer en staal te
wellen.

Touwijzers in
verschillende maten.

op Leder,
„Safety pad en
Frogpadquot;.

Engelsche Hoefzolen

A, en D, amp; H.

-ocr page 173-

13e Jaargang. — 1908. — Aflevering 11.

redacteur-uitgever: a. w. heidema te groninfjen.

-ocr page 174-

Lambert amp;
Company.

Hallanan Hoefzolen

de Beste en
de
Goedkoopste

Rotterdam,

Wijnhaven 127.

INHOUD.

Ontwikkeling en verzorging der hoeven Mj het jeugdige paard. — Verslag
der algemeene vergadering van de vereeniging ter veredeling van het ambacht.
— Ingezonden stukken. — Korte mededeelingen. — Persoverzicht. —
Boekwerken. — Advertentiën.

-ocr page 175-

ONTWIKKELING EN VBEZOEGING DEE HOEVEN BIJ HET
JEUGDIGE PAAED.i)

Nadruk verloden.

De hoef van een pas geboren veulen heeft duidelijk den vorm van een
omgekeerden afgeknotten kegel, de omtrek aan den kroonrand is grooter
dan die aan den draagrand. Eigenlijk kan nog niet van draagrand worden
gesproken, omdat de hoef bij de geboorte de functie van dragen nog niet
in toepassing bracht. In plaats van een goede begrenzing van wand, zool

Hoef van een eenige weken oud zijnd veulen, van voren, van ter zijde en van

onderen gezien.

en straal, ziet men die deelen verlengd in een vezelige of bladerige, geel

1) De figuren zijn deels overgenomen uit: »Précis du pied du cheval et de sa
ferrure, par F. Peuch et X. Lesbre.

-ocr page 176-

gekleurde, weeke hoornmassa, blijkbaar er op ingericht om de vliezen, waarin
het jeugdige dier zich gedurende de drachtigheid der merrie ontwikkelt,
niet te beleedigen. Onder de drukking op den bodem door het spoedig na
de geboorte staande en loopende veulen, en ook door den invloed der lucht,
droogt die weeke hoornmassa in en verschrompelt, in de eerste plaats aan
het wandgedeelte, en daarna geleidelijk ook aan zool en straal. Dan ver-
toont zich aan den draagrand de werkelijke omvang van den hoef.

Het conisch verloop van den wand geeft ons duidelijk aan dat het inwendige,
met name het hoefbeen, in zijne wandvlakte nog zeer steil is, en overigens
zeer verschilt van den vorm dien het later aanneemt.

De invloed van het lichaamsgewicht op den hoef zal zich van af de ge-
boorte doen gelden en zulks in verband met de wijze van opvoeding van
het dier, b.v. een verblijf in de weide, of in den stal, beweging op een
harden of een zachten, een drogen of een voehtigen bodem en van zelf ook
de voeding. Dat deze omstandigheden van grooten invloed op den zich
ontwikkelenden hoef zijn, zulks kunnen we duidelijk waarnemen bij de ver-
schillende rassen en hun hoefvormen; de bodem
heeft daarbij een gewichtige rol vervuld. De
schok, dien de hoef, in al zijn onderdeelen nog
teer en zacht, bij de beweging ondervindt,
moet natuurlijk op een harden bodem een
andere uitwerking uitoefenen dan op een zach-
ten; zulks leert trouwens de ondervinding.

Er zullen onder deze omstandigheden zich
goed gevormde, doch ook van den goeden vorm
afwijkende hoeven ontwikkelen. Deze laatste
kunnen aanleiding geven tot een min of meer
ongunstigen of slechten beenstand der veulens.
Deze tegen te gaan, eventueel te verbeteren,
behoort ongetwijfeld tot de opdracht van den
zorgzamen fokker.

Intusschen is een andere reden van ontstaan van afwijkende hoefvormen
bij het jeugdige dier te vinden in de afstamming; het heeft die door over-
erving verkregen. Niets erft, naar schrijvers meening, sterker over dan de
lichaamsvorm, en daarom zullen van ouders, die afwijkende beenstanden

-ocr page 177-

hebben, deze zelfde afwijkingen zich bij hun afstammelingen ontwikkelen.
Hij meent dat ingrijpen van den fokker onder deze omstandigheden minder
gewenseht is, omdat het resultaat niet gunstig kan zijn.

De eerstgemelde toestand is dus ontstaan door toevallig inwerkende oor-
zaken, de laatste is aangeboren. In het fokkersbedrijf zal het in vele ge-
vallen zeker niet voor de hand liggen of eventueel de afwijkende hoefvorm
of de afwijkende beenstand is verkregen of overgeërfd, omdat vele veulens
op de markten zijn gekocht en worden opgefokt door iemand wien van de
afstamming niets bekend is, en die wellicht ook geen onderzoek daarvan
noodig acht. Daaraan is eenmaal niets te veranderen, maar daarin is toch
een reden gelegen, waarom het ingrijpen aan de hoeven der veulens en jonge
paarden verschillend resultaat oplevert en verschillend wordt beoordeeld.
Daar komt bij dat de toepassing der middelen tot verbetering ook verschil-
lend is. Men meent dat bij het jonge dier, zoolang het beenstelsel nog
onvolgroeid is, verbetering van den beenstand door wijziging van den hoef-
vorm mogelijk is, in tegenstelling van denzelfden toestand bij het volwassen
paard, waar zulks niet meer kan gewijzigd worden.

Eeeds vroeger werd er dezerzijds op gewezen, dat bij een hoef, die bij
Franschen stand aan den buitenwand te lang, bij toontrederstand aan den
binnenwand te hoog is, of in het eene geval de buitenhoefhelft, in het
andere geval de binnenhoefhelft grooter is, de hoofdzaak is, den hoef zoo
regelmatig mogelijk te bewerken, omdat men aan het nog in ontwikkeling
zijnde beenstelsel zoo min mogelijk dwang mag uitoefenen, en onderwijl
toch verbeterend inwerkt, in elk geval eene verergering der afwijking, hoe
ook ontstaan, tegengaat. Hoewel hierdoor de geheele ondervlakte van den
hoef niet gelijktijdig op den bodem komt, zal zulks minder schade kunnen
veroorzaken, omdat een dier in deze periode van zijn leven in de weide
thuis behoort of in een loopplaats met zachten bodem en nog geen werk

behoeft te verrichten.

Het tijdstip waarop met eenige kans op succes op den hoef van het veulen
kan worden ingewerkt, kan zeker niet in de eerste jeugd, zoolang nog het
jonge dier bij de moeder is, zijn gelegen. De verschillende deelen van den
'hoef zijn in dien tijd nog te teer, te onontwikkeld, om daaraan een rationeele
en juiste bewerking te kunnen verrichten. Men weet immers dat de hoef
alsdan in volle ontwikkeling is, zoodat langzamerhand het van boven naar
beneden en naar binnen toeloopen van den wand plaats maakt voor een
meer cylindrischen vorm, en die later weer verandert in een van boven naar
beneden en naar buiten gericht verloop. Zulks houdt hoofdzakelijk verband
met de ontwikkeling van het hoefbeen.

Om met eenig resultaat in te grijpen, zal men met die ontwikkeling
rekening moeten houden, reden genoeg naar ons dunkt om in den leeftijd
van 1 a 2 jaar steeds te trachten een regelmatigen hoefvorm te verkrijgen,
daar waar die afwijkt of waar de beenstand niet zuiver is. De fokker, die
vermeent een zelfstandig oordeel te hebben betreffende de bewerking van
de hoeven zijner jonge paarden, mag daarom van tijd tot tijd, zegge ongeveer
eens per maand, den draagrand afronden, vooral wanneer die is gespleten
of van scheuren is voorzien, zooals zulks veelvuldig in de weiden voorkomt;

-ocr page 178-

hij zal er op moeten rekenen dat wijde hoeven sterker moeten worden ge-

broken aan den draagrand dan nauwe; voorts zullen te lange hoeven moeten
worden bekapt, te lange toonen ingekort, te hooge verzenen verlaagd. Hij
dient te weten op welke wijze de dikwijls voorkomende kromme
hoeven volgens den eisch te besnijden, evenals de scheef ge-
loopen hoeven moeten worden behandeld.

Wie meent dat in znlke gevallen alles wel terecht zal
komen, zal tot zijn schade ondervinden, dat de uitkomst
ook anders kan zijn, en dan niet meer is te herstellen. Meent
de eigenaar dat de tijd er is om de hoeven van het jonge
dier van ijzers te voorzien, hij denke er aan dat die tijd
wordt aangegeven door den hoefvorm. Het kan soms goed
zijn jonge paarden met wijde hoeven eenigszins vroeg te beslaan, om die
afwijking tegen te gaan, maar jonge dieren met nauwe hoeven hebben
daarvoor steeds tijd genoeg. Brengen bepaalde redenen het beslaan der hoeven
mede, dan moet hij goed op de hoogte zijn welk beslag zonder schade in
aanmerking kan komen, want die hoeven zijn nog niet volkomen ontwikkeld,
en ondervinden met beenstand en gang den invloed van het beslag. Intusschen
wordt hem voor een en ander het oordeel van een deskundige ten zeerste
aangeraden. Wil hij in de toekomst goede diensten van zijn paard hebben,
of hopen dat een goede geldelijke opbrengst zijn deel moge zijn, dan kan
hij die enkel verwachten van een goede verzorging van het jonge dier en
niet het minste van de hoeven.nbsp;M.

-ocr page 179-

VERSLAG DER ALGEMEENE VERGADERING VAN DE VEREENI-
GING TER VEREDELING VAN HET AMBACHT,
gehouden te Amsterdam, 26 Oct. 1908, m het „Gebouw van den
werkenden standquot;.

Algemeen Voorzittter: Dr. H. E. R. Hubrecht.

Na de aanwezigen op de gebruikelijke wijze het „welkomquot; te hebben
toegeroepen, meldde de Voorzitter tin de eerste plaats dat de H.H., welke
bij de laatst gehouden proefafneming als „tijdelijkequot; technische conimissie
waren opgetreden, deze benoeming definitief hadden aanvaard, en zoodoende
in deze functie benoemd waren. Verder werden als lid der technische com-
missie herkozen de heer E. Jelsma te Amsterdam, terwijl de heer Jan
Dunselman, eveneens aftredend lid, zich niet herkiesbaar stelde.

Verder bleek uit de mededeelingen, dat de werkwijze der vereeniging meer
en meer gewaardeerd wordt, door het steeds grooter getal gezellen en
meesters wat zich voor de „proefquot; aanmeldde. Bij de aatst gehouden op-
roeping hadden zich namelijk 100 personen
yoor de gezellenproef aangemeld,
waarvan er 87 waren opgekomen eu 32 slaagden. Van de 15 candidaten
voor de „meesterproefquot; slaagden er slechts twee.

Over het houden der examens en het opgeven der werkstukken, ontspon
zich nog eenige gedachtenwisseling; eenige leden dachten n.1 door de examens
meer te centreeren iu het voordeel der vereeniging te handelen; het bestuur
wijst er echter op, dat zij van de zijde der verschillende Directies vau
Ambachtscholen den meest welwillenden steun
ondervinden en dus op de
meeste plaatsen over voldoende ruimte en materiaal konden beschikken.

Een der leden van de technische commissie en wel van de afdeeling der
smeden welke ons het meest interesseerde, deed een verzoek aan het bestuur
ten opzichte der „meesterproefquot; de candidaten van te
voren beter te onder-
richten waaruit die proef zou moeten bestaan.
Het is vooral in het smidsvak
zoo moeielijk om b.v. voor hem, die zich speciaal in het bankwerk heef
bekwaamd, een meesterstuk te scheppen aan het vuur. Wij zijn het met
genoemden spreker ten volle eens. Het bestuur dacht er anders over en
Lnschte niet in dien geest te handelen. Ook het verzoek
van dienzelfden
afgevaardigde om meerdere kleine proefstukken yan den candidaat te ver-
langen stuitte af op de hooge financieele moeielijkheid zoowel voor de ver-

eeniffing als voor den candidaat.

vtdL bleek ons uit de meergenoemde mededeeling dat de vereeniging
ook de „Koperbewerkers» in de gelegenheid had gesteld zich een diploma
te verwerven als „gezelquot; of „meesterquot;. Voor deze branche hadden zich
echter maar twee candidaten aangemeld, en, ofschoon de voorzitter hoopt
dat dit getal ook wel spoedig zou vergrooten, gelooven wij met dat de ver-
eeniging een gelukkige keuze heeft gedaan, met deze branche in haar pro-
graiLa op te nemen. Juist dit bedrijf heeft door de kolossale machinale
productie het meest van zijn artistieke waarde verloren, want zoowel voor
huishoudelijke artikelen als machine-behoeften en voorwerpen van decora-
tieven aard, zien wij als het ware de markt overstroomd
zoodat er voor den
koperslager zeer weinig gelegenheid over blijft, al heeft hij een meester-

-ocr page 180-

diploma der vereeniging in zijn zak, zich door zijn grondige vakkennis
(welke tegenwoordig ook heel moeilijk te verkrijgen is) een bestaan te
scheppen.

Wij beamen ten volle den wensch van een der leden om de gezellen,
welke bij hnn proef voor de vereeniging zijn geslaagd, een uitvoerige be-
schrijving mede te geven, b.v. als drukwerk, wat er van een „meesterquot; ver-
langd wordt.

Verder was de discussie voor ons smeden van minder belang en achten
wij alleen nog meldenswaard het verslag van den penningmeester, die door
woord en voordracht bleek te zijn „de rechte man op de rechte plaats.quot;
Het batig saldo bedroeg heden ƒ 422,58 terwijl dat van het vorig jaar
t 596.521/2 aanwees, een teeken dat de vereeniging niet vooruitgaande was,
te meer, daar de penningmeester nog eenige belangrijke rekeningen wach-
tende was.

De begrooting voor 1908/1909 werd met algemeene stemmen goedgekeurd.

JVa afloop der vergadering welke om 3 uur gesloten werd, hadden wij
nog de eer, een kort onderhoud te hebben met den alg. Secretaris der verg.
Z.Ed. deelde ons mede dat er bij de vereeniging ook meermalen aanvragen
inkwamen betreffende examens i/h. hoefbeslag, en dat Z.Ed deze meestal
doorzond naar den heer J. Laméris, gep. majoor-paardenarts te 's Gravenhage.
Dit 18 voor de provincie Zuid-Holland in orde, doch voor de overige pro-
vinciën zijn die verzoeken naar andere adressen te richten en is „De Hoef-
smidquot; eventueel gaarne voor haar abonné's bereid de gewenschte opgaven
te helpen verstrekken.

ingezonden stukken.

Naar aanleiding van het artikeltje in de Oct. afl. van „De Hoefsmidquot;,
betreffende eene beschrijving door Eobert Fischer, waarin deze aanbeveelt om'
de insteekkalkoenen in den toon niet rechtop, maar schuin naar voren te
plaatsen, hetgeen eene eenvoudige bewerking is door het gat schuin naar
voren in het ijzer te slaan en wat opzet in den toon aan te brengen om de
kalkoen vaster te doen te zitten, laat ik hieronder volgen den uitslag van
een daarmede door mij genomen proef. Voor een juiste beoordeeling in
boeverre het vaster zitten van de kalkoen door die schuine richting bevor-
dert wordt was die proef immers gemakkelijk te nemen.

Na het beslaan dan van een paard met een ijzer, waarbij de kalkoenen
op de aangegeven wijze waren aangebracht, stelde ik er den voerman mede
in kennis, dat de gaten wat schuiner in het ijzer zaten dan gewoonlijk en
of hij er eens op wilde letten bij het uitslaan der kalkoenen of die ook
vaster zaten dan gewoonlijk en of het paard er ook steviger of slechter op
ging. — Bedoelde voerman verklaarde mij daarna dat hij er geen onder-
scheid in had kunnen vinden.

Naar mijne meening zal het bij vele paarden integendeel niet aan te
bevelen zijn met het oog op het gat dat in den toonwand geboord wordt,
aangezien dit gat schuin naar binnen wordt gericht en men spoediger
gevaar loopt met het leven in aanraking te komen.

D. F. Stuivenberg.

-ocr page 181-

1^rte mededeelingen.

— Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. Van 15 October—
15 November zijn geen leerlingen vertrokken of nieuwe bijgekomen. De
5 leerlingplaatsen (meer dan 5 leerlingen worden niet toegelaten) zijn tbans
bezet door A. Witteveen van de Lemmer, P. Schikan te Uithuizen, H.
Borgers te Eoden, W. de Vries te Eoden en II. v. d. Tuuk te Kommerzijl.

—nbsp;Drenthe. Eeeds geruimen tijd heeft de rijkslandbouw.'eeraar voor
deze provincie zich moeite gegeven een cursus in hoefbeslag te doen houden
in Drenthe, doch deze poging heeft tot nu toe geen gunstig resultaat opge-
leverd doordat er geen geschikte localiteiten en geen beschikbare leerkrachten
op eenzelfde plaats werden gevonden. Naar onze meening zou het ernstige
overweging verdienen om te trachten jaarlijks eenige jongelieden-hoefsmids-
leerlingen geplaatst te krijgen aan de militaire hoefsmidschool te Amersfoort
of aan de Inrichting voor Hoefbeslag te Groningen. Van laatstgenoemde
inrichting zijn reeds eenige oud-leerlingen als hoefsmid in Drenthe gevestigd.
Een cursus in hoefbeslag kan zeer zeker voor de leerlingen nut afwerpen
doch een onafgebroken verblijf van 5 a 6 maanden aan een druk beklante
leersmederij of school heeft natuurlijk, vooral voor de practijk, een verder
reikenden gunstigen invloed.

Het verlangen van jonge smeden uit Drenthe om 5 ä 6 maand onderricht
in het hoefbeslag te volgen zou door de ouders eerder worden bewilligd,
indien door het „Genootschap ter bevordering van den landbouw in Drenthequot;
of door het Eijk voor ieder leerling een tegemoetkoming in de kosten van
het verblijf te Amersfoort of Groningen werd verstrekt. Indien vooraf het
aantal beschikbare plaatsen en studiebeurzen werd bekend gemaakt zouden
de verst gevorderde sollicitanten kunnen worden toegelaten. Bij een be-
hoorlijke voorbereiding zouden er o. i. een meer dan voldoend aantal lief-
hebbers komen opdagen.

—nbsp;Cursus in hoefbeslag te Schagen. Men deelt ons mede dat deze
cursus op 22 Nov. a.s. wordt geopend met het geven van de eerste theo-
retische les. De practische lessen vangen 27 Nov. aan.

De leiders van den cursus zijn, evenals vorige jaren, de heeren G. Muys,
veearts te Schagen en H. Kruyt, onderwijzer in practisch hoefbeslag te
Beemster.

— Zeeland. De jaarlijksche vergadering met daaraan verbonden tentoon-
stelling van paarden, rundvee, pluimgedierte, landbouwwerktuigen enz., zal
vanwege de Zeeuwsche Mij. van Landbouw, in 1909 te Kruiningen worden
gehouden, meldt de „N. E. Cour.quot;

Het is ons niet bekend of onder de rubriek landbouwwerktuigen enz.
jaarlijks ook op 't gebied van het hoefbeslag iets wordt gevraagd en aan-
geboden. In elk geval meenen wij dat in Zeeland het vestigen van de
aandacht op deze rubriek, of — zoo mogelijk — nog liever het doen houden

-ocr page 182-

van een wedstrijd tijdens de tentoonstelling, een goede uitwerking zeker
niet zou missen.

— Ambachtsonderwijs. Donderdag j.1. werd in de najaarsvergadering
der Provinciale Staten van Gelderland door een der leden een motie voor-
gesteld, inhoudende dat „een wettelijke regeling van het ambachtsonderwijs
wenschelijk is.quot; Deze motie zal tegen het eind der vergadering in behan-
deling worden genomen.

—nbsp;Rijkshengstenkeuringen. In no. 46 „Het Paardquot; '08 is een over-
zicht opgenomen der najaarskeuringen 1908, terwijl naar aanleiding daarvan
onder de „Korte mededeelingenquot; in datzelfde no. het volgende wordt ver-
meld: Wanneer we het in dit no. opgenomen overzicht der najaarskeuringen
1908 vergelijken met dat van 1907, opgenomen in no. 46 '07, dan blijkt
ons dat er dit najaar 110 hengsten meer voor de keuring waren aangegeven
dan verleden najaar. Er bleven echter thans 38 meer afwezig, zoodat het
getal gekeurden 72 meer bedraagt. Het totaal-aantal afgekeurden is 40
grooter dan in 1907, — dat der definitief goedgekeurden is thans nog met
4 in de minderheid. Evenwel bedenke men, dat er in dit najaar 34 meer
uitgesteld zijn dan verleden herfst, zoodat de mogelijkheid bestaat dat het
betreffende cijfer van het volgend voorjaar nog aan die van dit najaar
tegemoet kan komen. Het juiste verschil der tot dekking toegelaten heng-
sten in onderscheidene dekseizoenen is derhave pas na de voorjaarskeuringen
aan te geven. — Ten opzichte der verdeeling in koud- en warmbloed valt
te constateeren, dat eerstgenoemden reeds nu eene kleine overwinning op
de laatsgenoemden hebben behaald, hetgeen voornamelijk heeft plaats gehad
in het zuidelijke deel van ons land, daar die cijfers in het noordelijk ge-
deelte vrijwel stationnair zijn gebleven. — Wat het afkeuren op cornage
betreft, maakt najaar 1908 geen schitterend fignur. Waar verleden herfst
slechts 1 om cornage behoefde te worden afgekeurd, zoo bedraagt dat cijfer
thans 6. Bovendien is de verhouding tusschen de getallen der wegens
cornage van mogelijk tijdelijk aard uitgestelden veel ongunstiger. Deze
staan n.1. tot elkaar als 19: 7. Toch overtreft het getal der afgekeurden op
cornage niet zoo zeer onze verwachting, waarop indertijd al eens is gewezen.

persoverzicht.

Nederland.

—nbsp;Na gehouden examen zijn tot den Provincialen cursus in Hoefbeslag
te 's QravenJiage,
te houden in den winter 1908/9 vanwege de afdeeling
's Gravenhage van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw, toegelaten
de hoefsmeden: W. Augustinus te de Lier, P. Boer te Moercapelle, E. C.
Bos te Capelle a/d. IJssel, P. Burger te Naaldwijk, J. Hellenius te Naaldwijk,
0. Langeveld te Vrijenban, J. Maks te 's Gravenhage, J. L. Scbuller te
Aarlanderveen en A. Verhoefi' te Moercapelle.nbsp;(„iV.
B. Cquot;).

—nbsp;Holl. Mij. V. Landbouw. Het .,Ned. Landb. Wkbl.quot; publiceert een

-ocr page 183-

kort verslag van het verhandelde in de 482e vergadering v/h. Hoofdbestuur,
op 14 Oct. j.1. te 's Hage gehouden. Onder de ingekomen stukken bevond
zich
O. m. een verzoek van de Afd. Hoeksche Waard om voor een van
harentwege te houden cursus in hoefbeslag, subsidie en onderwijzers aan de
Eegeering aan te vragen. Aan het verzoek werd reeds gevolg gegeven.

België.

— Centrale school voor hoefsmeden te Brussel. Van de 45 leerlingen
die zich dit jaar aangeboden hebben, om het diploma van „Meester Hoefsmidquot;
te bekomen,quot; ontvingen 22 dit bewijs van bekwaamheid; 23 werden uitgesteld.
De nieuw gediplomeerden zijn: Karei Aerts v. Brasschaet; Corn. Hoppen-
brauwers v. Esschen; Eemi Vandewalle v. Iseghem; Nest. Eobert v. Luik;
Hend. Jonckheere v. Lampernisse; Edg. van Kerkhove v. Sint-Martens-Lierde;
Arth. Arckens v. Eixingen; Heet. François v. Mainvault; Van Langendonck
V. Linden; Flor. Florizoone v. Veurne; Jan Liekendael v. Beersel; Ernest
Jadin
V. Perbais-Chastre; Adolf Triest v. Buggenhout; Jan Boeykens v. Vil-
voorde; Jules Vanderstichelen v. Synghem; Georges Benoist v. Vormezeele;
Jules van Raes v. Gheluwe; Marcel Grillet v. Meenen; Jules Dethy v.
Limelette; Leon Dethy v. Ter Hulpe; Victor van Hemeldonck O.-L.-V.
Waver en Eelicien Ceuloers van Pellenberg.nbsp;(u.
„De Landbodequot;.)

Duitschland.

_ De November-atievering van „Der Hufschmiedquot; bevat een drietal arti-
kelen, waarvan een korte bespreking hieronder moge volgen.

1®. Apparaat voor het onderkennen der uiteenloopende belasting van den
hoef, tijdens de beweging,
uitgevonden en beschreven door Dr. G. Moser,
professor in de leer van den hoef en het hoefbeslag aan de Veeartsenijkun-
dige Hoogeschool en Directeur der Hoefsmidschool te München.

De Schrijver geeft voorloopig slechts een zeer beperkte omschrijving. Het
toestel bestaat uit een solide kleine tafel met een verschuifbaar blok waarop
het stuk been van het paard kan worden geplaatst en bevestigd. Op een
drietal figuren is eenzelfde stuk voorbeen, afgesneden vlak boven de zwil-
wrat, in een verschillende positie weergegeven. Het boveneinde van het
been is op de volgende wijze bevestigd. Van een der korte zijden van het
tafelvlak gaat een ijzeren stang loodrecht, van dezelfde lengte als het stuk
voorbeen. Aan het einde van den stang is een scharnier met een dwarsstang,
die op den beenstomp komt te rusten, terwijl aan het einde der stang een
gewicht kan worden gehangen. — Door het blok, loopende over een hori-
zontaal liggend soort metalen laddertje (in den trant van een tandradspoor-
weg), heen en weer te schuiven in de stand van het beenstuk en hierdoor
tevens de belasting van den hoef te wijzigen. — Door de dwarsstang (de
hefboomsarm) te verlengen of het aangebrachte gewicht te verzwaren kan
de belasting van den beenstomp worden vergroot. De boveneinden der door-
gesneden spieren worden door riemen op hun plaats.bevestigd.

De inwendige verandering van den hoef wordt door Schrijver opgenomen
door middel van een
Röntgen-apparaat, waarmede dwars door het geheele

-ocr page 184-

lichaam heen een photo van het geraamte en mogelijk aanwezige metaal-
deelen (b.v. ingedrongen kogel of naald) kan worden verkregen. (Ten be-
wijze van de achterlijkheid in Nederland zij terloops aangestipt dat aan de
Veeartsenijschool te Utrecht nog niet eens een Röntgen-apparaat, zelfs in
het bezit van verscheiden particuliere heelkundigen, beschikbaar is. Alweer
een nuttig arbeidsveldje voor de Vereeniging tot bescherming van dieren).
, 2quot;.
Over de aanwending van reformvilt tegen het uitglijden der paarden,
door K. Marchner, beambte aan de Hoefsmidschool te Dresden.

Reformvilt wordt vervaardigd uit de beste schapewol, is zeer vast, hard
en heeft een buitengewoon weerstandsvermogen. Het wordt aangewend bij
de touwbalkijzers, waarvan het stuk touw in de breede balk wordt ver-
vangen door vilt, dat met een dun omgeslagen lipje aan het vooreinde der
balk op zijn plaats wordt gehouden.

M. zegt dat dit vilt goed voldoet om in den zomer het uitglijden op
gladde straten te voorkomen, doch de prijs doet het een luxe-beslag-
methode blijven.

8». Een en ander over het hoefbeslag in Roemenië, waaruit blijkt dat
aldaar nog heel wat op dat gebied te verbeteren valt. Hooge kalkoenen
worden zeer aanbevelenswaardig gevonden, ofschoon stootijzers niet voor-
komen. De hoeven worden aan de verzenen te veel besneden.

— In de „D. Landw. Pressequot; van 11 Nov. '08, die ons van welwillende
zijde werd toegezonden, komt een artikeltje voor van voldoende belang voor
de lezers van „De Hoefsmidquot; om het hier over te nemen, — het luidt
als volgt:

Rondgaand onderwijzer in hoefbeslag.

De landbouwkamer voor Sleeswijk-Holstein heeft naar het voorbeeld van
Oost-Pruisen, Saksen enz., met ingang van 1 Juli j.1. aangesteld een rond-
gaanden hoefsmid, die verplicht is:

1quot;. Bij paardefokkers, die lid zijn van een vereeniging ter bevordering
der paardenfokkerij, erkend door de landbouwkamer, de hoeven der paarden,
volgens opdracht, te bewerken, het personeel over hoefbeslag en verpleging
der hoeven te onderrichten en ziekelijke hoeven te beslaan;

2». op verlangen van de jury bij de keuring tegenwoordig te zijn en de
door haar wenschelijk geachte quot;wijzigingen aan sommige hoeven aan
te brengen;

3quot;. op aanwijzing van het bestuur der Landbouwkamer paardententoon-
stellingen te bezoeken en zich van den stand van het beslaan en de ver-
pleging der hoeven te overtuigen;

4®. bij het maken der rondreizen, zoo de gelegenheid zich voordoet, aan-
knoopen te zoeken met de hoefsmeden der streek en desgewenscht met
raad te dienen;

5quot;. bij gelegenheid op bijeenkomsten eener Vereeniging t. b. d. paarden-
fokkerij, volgens opdracht, het te bezigen hoefbeslag te laten zien en de
verpleging der hoeven na te gaan;

6®. aan landbouwscholen, volgens opdracht, korte cursussen te houden
over hoefbeslag en hoefverpleging.

-ocr page 185-

De rondgaande hoefsmid staat ter beschikking:

1°. Den Bond der paardenfokkers in de Holsteinsche kleistreken, gedu-
rende Januari, Februari, Juli en Augustus;

2quot;. den Bond der Sleeswijksche Ver. t. b. d. paardenfokkerij, gedurende
de maanden Maart, April, September en October;

3quot;. den Bond der Ver. t. b. d, paardenfokkerij van de Sleeswijk-Hol-
steinsche zandstreken, gedurende Mei, Juni, November en December.

Afwijkingen van deze volgorde zijn toegelaten, wanneer de rondgaande
hoefsmid in de aangewezen streek geen bepaald nuttige bezigheden vindt.

De leden, die werkzaamheden van den rondgaanden hoefsmid verlangen,
zijn verplicht hunne aanvragen te richten tot den voorzitter van den Bond,
in welks gebied de hoefsmid werkzaam is of zal komen en die tevens ge-
rechtigd is ter besparing van reiskosten:

1®. De volgorde te bepalen waarin de boefsmid zijne werkzaamheden zal
verrichten;

2®. bijzondere reisplannen vast te stellen binnen het gebied van den Bond;

3®. opdrachten voor het behandelen van enkele dieren pas dan te laten
uitvoeren, wanneer er in een bepaalde streek nog meerdere in denzelfden
geest te wachten zijn, behalve wanneer de aanvrager zich verplicht alle
onkosten en dag-salaris van den hoefsmid aan den Bond terug te bepalen
en de smid niet reeds door andere werkzaamheden bezet is.

In Oost-Pruisen voldoet een aanstelling van een rondgaanden hoefsmid
zoo goed, dat sedert 1 Juli j.1. reeds een tweede is benoemd.

De Schrijver van bovenstaand artikel, Becker te Kiel, besluit met den
wensch, dat de paardenfokkers in Sleeswijk-Holstein zullen toonen de nieuwe
poging der landbouwkamer te waardeeren.

Boekwerken.

Verkrijgbaar bij de Administratie van „Het Paardquot; en „De Hoefsmidquot;:
Verzamelde Opstellen uit Het Paard, in boekvorm,254 blz., ruim 100
flg., prijs fl.lh, fr. p. p. ƒ1.95.

Heidema Paardenfokker^ I, Beoordeelingsleer en Easkennis, 84 fig., in

linn. band, pr. ƒ 0.90, fr. p. p. fl.—.

Eerelman, Paardenrassen, 41 kaarten (briefk.-form.) in kleuren, naar
de oorspronk. uitgave, pr. fr. p. p.
f 2.—.

Het Toilet van een Paard (overdruk uit Verzamelde Opstellen „Het
Paardquot;). Prijs fr. p. p. ƒ 0.40.

De voormalige Rflksstoeterij Borculo (met plaat), door H. C. M. E. H.
van Soetermeer Vos, Off. der Veld-Art. Vroeger /• 1.35, thans fr. p. p.
f 0.70.

Het onderzoek van het paard vóór het beslag, door E. Laméris,
Kap.-Paardenarts. Pr. fr. p. p. ƒ 0.35.

De houw van den hoef {uitslaande platen) met verklarende beschrijving,
voor cursussen in hoefbeslag en voor zelfonderricht. Prijs fr. p. p. / 0.50.

Foto's van de hackney-hengsten „Dan Lenoquot; en „Diplomatistquot;, wegens
verschil in afmeting resp. ƒ2.50 en ƒ
1 -j- porto.

-ocr page 186-

Advertentiën.

is E. A. KESTEIN,

BOTTERDAM, Hoogstraat 216.

Kleine Advertenties,

in zake vraag of aanbod van
dienstpersoneel, het smidsvak
betreffende, worden van onze
abonné's gratis in „De Hoef-
smidquot; opgenomen.

Eerste Electrische Draadvlechterij

D. HOGENBIBK amp; ZOON, Bloemendaal bij Haarlem.

Leveren spoedig en
billijk VIERHOEKIG

VLECHTDRAAD

in elke gewenschte
maaswijdte, draad-
dikte en breedte.

Traag prijs en monsters.

Engelsche veerkrachtige

HOEFZOLEN voor paar-
den met gebrekkige en
gevoeHge hoeven.

Deze zolen worden
zeer geroemd en zijn
in alle afmetingen ver-
krijgbaar.

CIECULAIEES op
franco aanvage bij:

W. A. H. van HORSEN, Utrecht.

thoorn,
voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën- en
drogerijen-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotlieker,

te Dordrecht.
Prijscouranten voor HH. veeartsen
en hoefsmeden op aanvrage gratis.

Raadt uw hoefsmid aan te lezen:

„DE HOEFSMIDquot;,

Geredigeerd en uitgegeven door A. W. HEIDEMA te Groningen.
Geïllustreerd Maandblad.
Prijs ƒ0.75 per kwartaal, franco huis.

-ocr page 187-

te letten.
Verkoop alleen aan grossiers!

FRIEDR. DICK, Esslingen a. N., (Württemberg)

Vertegenwoordiger; J. J. VAN MEEKREN, Amsterdam, Sarphatistraat 75.

Vraagt bij uwen ijzerhandelaar ECHTE
DICK'S Hoefraspen

en andere gereedschappen
voor
Hoefbeslag.

Gelieve
vooral op het merk:

/ V/

Dit ijzer laat zich zeer diep

ritsen zonder te scheuren. :-:

H.H. Smeden die ons W. Z. D.

nog niet kennen, raden wij ten

zeerste aan, een proef te nemen.

WERLE amp; ZOON, Deventer.

Weer voorradig!

Jaargangen 1896, 1897 en 1898 van „DE HOEFSMIDquot;,
waarin eene reeks belangrijke en leerzame opstellen voorkomen

over den hoef en het hoefbeslag.

Prijs voor de 3 jaargangen samen in losse afleveringen f 4.50.
Aan te vragen bij de Administratie van „De Hoefsmidquot;.

-ocr page 188-

S. C. Wl. BAX. -2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAM.

— Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG.

Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

Telegram-Adres
BAX Jufferstraat
Rotterdam.

Intercommunaal
Telephoon
No. 1355.

NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN,

voordeelig, gemakkelijk ln gebruik. — Runnen niet loslaten.

Open Zolen uit één stuk kunnen
dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
Toorradig in 11 maten vannbsp;tot

6| Eng. dm., uiterste breedte buiten-
kant ijzers gemeten.

Merk „Chicago',

geheel Caoutchouc
uit één stuk met

zwaar hielstuk
voor 4ware paar-
den, voorradig van
7itot7j%Eng. dm.
Uiterste breedte buitenkant ijzers gem.

Merk „Ramblerquot;,

in witte eu grijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van 4^
tot 6J ^Eng. dm.

Gewone
Engelsche Hoefzolen

Strijkringen^
nu^t riempje.

Hoef.
randen

Kunsthoorn.

Hoeftangen.
Renetten (rechts en
links).

Hoefraspen.

Honwklingen.

Hoefhamers.

Las- of Welbladen en

Poeder
om ijzer en staal te
wellen.

Touwijzers in
verschillende maten.

op Leder,
„Safety pad en
Frogpadquot;.

Engelsche Hoefzolen

A. en D. amp; H.

-ocr page 189-

13e Jaargang. — 1908. — Aflevering 12.

redacteur-uitgever; ä. w. heidema te groningen.

-ocr page 190-

Lambert amp;.
Company.

Hallanan Hoefzolen

de Beste en

de Goedkoopste

Rotterdam,

Wijnhaven 127.

INHOUD.

Een nieuw Eransch werk over hoefbeslag. — Regeling betreffende hoef-
smeden bij de infanterie. — Hoefsmidsschool te Tiel. — Korte mededeelin-
gen. — Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag. —
Advertentiën.

-ocr page 191-

EEN NIEUW ERANSCH WERK OVER HOEEBESLAG.

La ferrure de course du galopeur et du trotteur, au haras et a l'en-
traînement,
par E. Curot, met eene voorrede van F. Chapard en bevat-
tende 42 illustraties, verschenen te Parijs bij Lucien Laveur, behandelt,
zooals de titel van het ongeveer uit 200 bladzijden bestaande werk aangeeft,
het heslag van het renpaard en den harddraver.

Het boek is in 3 deelen ingedeeld: Anatomie en Physiologie van den voet,
Hygiene van den voet. Pathologie van den voet. In het eerste kapittel
zijn een 6-tal bladzijden gewijd aan den bouw van den voet, ontleend aan
het werk van den gunstig bekenden oud-paardenarts A. Thary, van de
school van Saumur, waarin de ontwikkeling en wijzigingen aan den voet
volgens den leeftijd in 't kort worden besproken. Het tweede kapittel be-
handelt de physiologie, die ons een overzicht geeft van de verrichting der
onderdeelen tijdens de belasting, en het boefmechanisme. Daarna volgt een
groot hoofdstuk over de bewerking van dei; voet. Schrijver zegt: „parerquot;
is de belangrijkste operatie van het beslag, weinig hoefsmeden weten haar
methodisch uit te voeren; het geheele geheim bestaat in de bewerking naar
juiste maat en naar sf;and; een vergissing van slechts enkele millimeters,
waardoor de last ongelijk drukt, kan een verderfelijken invloed hebben. De
techniek is verschillend naarmate de bewerking volgens Eransche, Engelsche
of Amerikaansche wijze wordt uitgevoerd. Deze methoden worden in het
kort beschreven, vergeleken, en komt schrijver tot het besluit dat de be-
werking met de renet beter is dan de Eransche methode, omdat schokken
worden vermeden. De Amerikaansche wijze van bewerking, zeer verschil-
lend van de andere, is volgens hem zekerder en beter in de toepassing. In
een hoofdstuk „parer du galopeurquot; zegt schrijver, dat het vlugge opnemen
der beenen, de snelheid van den gang, voor een groot deel afhankelijk zijn
van de bewerking van den voet; hoe hooger de verzenen zijn, hoe minder
groote slingering over den toon bij het afzetten van den voet van den bodem
ontstaat, en zooveel minder worden de pezen belast; vervulling van deze
voorwaarden brengt snelheid en gemakkelijkheid der bewegingen mede; het
omgekeerde is het geval bij lage verzenen. Hieruit volgt voor het renpaard
een korte toon, en vooral niet aan de verzenen raken. De bewerking van
den hoef van den harddraver moet anders zijn; het langer houden van den
toon oefent een grooten invloed uit op de lengte van den drafpas, het centrum

-ocr page 192-

van den voet wordt daardoor meer naar voren gebracht. Bij den harddraver
moet dus de toon nimmer worden ingekort. Wel is deze handelwijze, van
Amerikaansche afkomst, niet physiologisch, maar zij
oefent stellig een groo-
ten invloed uit op de snelheid.

Hier laat schrijver de bewerking van enkele gebrekkige hoefvormen vol-
gen, die hier kan worden voorbijgegaan, om uit een hoofdstuk over „niet
rationeele bewerkingquot; van hem over te nemen, dat het zeer te veroordeelen
is de zool schoon te vegen, steunsels en straal te besnijden, vooral het
overdadige daarvan (l'excès de parer). De schuld ligt hier niet steeds aan
den hoefsmid, wel dikwijls aan den eigenaar of aan den entraineur. Boven-
matige lengte van toon en verlaging van verzenen veroorzaken vermoeienis
der pezen, en geven een zekere voorbeschiktheid tot het ontstaan van pees-
scheede-verscheuring. Onzuivere bewerking heeft een noodlottigen invloed
op standen en gangen, veroorzaakt gebreken aan den voet en kreupelheden.
Paarden van hooge afstamming worden daardoor bedorven en worden non-
valeurs, die, veranderen zij bijtijds van entraineerstal, dikwijls onder den
invloed van een rationeel beslag weer geheel andere paarden worden. Ook
de invloed op de snelheid is groot. Vele paarden, bij wie wegens een kort
beslag gevoelige voeten waren ontstaan, en aangezien werden voor stijf in
de schouders, werden later bij verandering van beslag weer goed. Sterke
verdunning van zool, steunsels, straal hebben gevoeligheid tot gevolg en
een ongunstige actie op de snelheid, omdat de voet gemakkelijk en dieper
in zachten bodem dringt, waardoor hij moeilijker er uit gaat, heeft grooter
aanrakingsvlak met den bodem en een daarmede evenredige aankleving; er
bestaat een groote leege ruimte tusschen ijzer en zool, waardoor vettige,
dikke aarde zich vastzet, waardoor het opheffen moeilijk wordt.

Overigens wordt deze theoretische beschouwing door de practijk op de
renbaan bewaarheid; men weet door ondervinding dat paarden van licht
gewicht op een zwaar terrein gunstiger gaan dan die van veel gewicht.

In eenige bladzijden over de ziektemakende rol van de bewerking van
den hoef ten opzichte van het ontstaan van peesscheede-verscheuring, leest
men dat het al of niet gaaf-zijn van do pezen de toekomst van het dier
beheerscht. Welke de afstamming moge zijn, — hoe krachtig ook door
het entraînement ontwikkeld, — het succes op sportgebied wordt, zoo het
peesstelsel is verzwakt, sterk verminderd. Daarom is alles, wat pees- en
peesscheede-verscheuring kan voorkomen, in de training van groot gewicht;
hoewel minder van belang voor den harddraver, moet niets worden veronacht-
zaamd. De meestal bij in training zijnde paarden, gebruikelijke middelen,
zooals bandages, hebben niet die uitwerking als een rationeele bewer-
king van den hoef en een goed beslag. Schrijver brengt de bewerking van
den voet en van het beslag in nauw verband met het veelvuldig voorkomen
van dit peeslijden.

Op grond van de anatomische gesteldheid is het te voorzien dat aan-
doeningen van den ophangband veel moeten voorkomen bij de coursepaarden.
Lange kooten, hooge verzenen, kalkoenbeslag, de hooge acties begunstigen
zeer bet ontstaan dezer aandoeningen; daarentegen geven lage verzenen en
een slechte bewerking van den hoef min of meer aanleiding tot ziekten

-ocr page 193-

van den diepliggenden buiger. Dus hooge verzenen belasten de beenderen,
en ontspannen de pezen; kalkoenen leiden tot aandoeningen van den ophang-
band. Door schrijver wordt het „Omnibus-ijzerquot; aangeprezen als
voorhe-
Jioedend
beslag, omdat dit de werking van straal en straalkussen het meest
tot z'n recht doet komen; meer dan het Engelsche beslag, en ook op
grond van de onderzoekingen, verricht door James, den bekwamen hoef-
smid van den stal E. Blanc. Bij
het optreden van peesscheede-ver-
scheuring is bet zaak de zieke
streek te onttrekken aan den steun
door het overbrengen van den last
op het beenstelsel. Men verkrijgt
die door goede bewerking van den
hoef, vooral gelijkmatig en door
een ijzer met kalkoenen. Verbete-
ring bij verscheurde pezen of pees-
scheden en vermindering der kreu-
pelheid was steeds het gevolg.

Kapittel 3 handelt over oefening
van het veulen voor het beslag, en
wel het beslaan van moeilijke
veulens, het beslag van den jaarling,
van de paarden in vrijheid, en van dat van hengsten en veulenmerriën.
Schrijver geeft eenige goede middelen aan op welke wijze veulens aan het
toekomstige beslaan te gewennen, en zoowel staljongen als hoefsmid voor
gevaar en onaangenaamheden te vrijwaren. Verder het beslaan van vrees-
achtige, prikkelbare en ondeugende dieren, en het gebruik der dwang-
middelen; vergeet ook niet te zijner tijd een lavement van chloral, een
injectie van morphine en de electriciteit toe te passen; het toestel van
Kapt. de Place wordt door hem gunstig beoordeeld. Hij acht het beslag
noodig zoodra het veulen in staat is op den weg te gaan; de tijd is overigens
niet juist te bepalen, en geeft daarbij goeden raad over de bewerking van
den hoef. Voor den jaarling n^oet steeds een licht ijzer worden gebruikt;
bij oefeningen op grasvlakten of een zacht terrein is de „tipquot; i) een ideaal
beslag. Paarden in vrijheid of in de paddock blijven bij goede hoeven en
op zLhten bodem zonder beslag, maar steeds behooren de scherpe randen
aan den toon en de zijgedeelten te worden afgerond. In de weiden moeten
de zieke voeten dikwijls worden onderzocht, besneden en ingesmeerd.

Betreffende het beslag voor hengsten wordt opgemerkt dat deze dikwijls
een langdurig verblijf in den stal ondergaan, daardoor voorbeschikt worden
tot het ontstaan van klemhoef. Ook hier wordt het „Omnibus-ijzerquot; aan-
geraden om het inkrimpen der verzenen tegen te gaan. Veulenmerriën
in de weide, al naar den bodem, zonder beslag of op halve ijzers.

Kapittel 4. Het beslag van het renpaard. Schrijver maakt verschil in
beslag voor de vlakke baan of voor rijden over hindernissen; voorts in coursebe-

M.

1) „Tipquot; = toonstukje = een kort halvemaan-ijzer (gewoonhjk met 4 nagelgaten).

-ocr page 194-

slag en entraineerbeslag. Om de snelheid tot haar maximum te voeren, is
lichtheid de eerste voorwaarde van het course-ijzer; minimum gewicht,
voldoende resistentie; daarom laten sommige entraîneurs hun paarden onbe-
slagen loopen. La Camargo en La Chine liepen onbeslagen; maar dat gaat
niet op elke baan, op een hard terrein. Men heeft, ten einde het gewicht
niet te hoog te makeu, verschillende stoffen beproefd, als buffelhuiden,
gutta percha, hoorn; in de practijk faalde zoowel het een aJs het ander.
Intusschen werkt het groote gewicht van het ijzer te belemmerend op de
snelheid; daarom moei het coursepaard een beslag van best metaal hebben,
sterk genoeg om onder het lichaamsgewicht niet van vorm te veranderen;
ijzers van staal, maar vooral van aluminium, lossen dit vraagstuk op.

Verder wordt beschreven de invloed vau de dikte van het ijzer op de
lengte van den pas; hij geeft het bewijs, dat dikke ijzers, indien zij het
gewicht niet verhoogen, en dit is het geval met aluminium-beslag, indirect
de snelheid verhoogen, daar zij de lengte van den pas vergrooten. Be-
halve invloed op de lengte, heeft de dikte van het ijzer nog het voordeel
dat de schokken worden verminderd, en afwijking der ijzertakken wordt
voorkomen.

Uit eene omschrijving van den course-galopsprong volgen duidelijk de
bijzondere aanwijzingen, welke het beslag moet vervullen, b.v. bij „strijkenquot;
en „vangenquot;.

Verder worden het Engelsche, Eransche en Amerikaansche beslag voor
courses beschreven en vergeleken. Van het Eransche beslag: het gewone,
dat van Pader, Lafosse, het „Omnibus-beslag, en dat van Charlier;
schrijver komt tot het besluit dat het Fransche ijzer, met betrekking op
soliditeit en zekerheid van steun, boven het Engelsche is te verkiezen.
Het Amerikaansche beslag heeft als bijzonderheid eene met het ritsijzer
verbonden scherpe verhooging in den toon van 6 à 7 cM. lengte en 6
mM. hoogte; het is duidelijk dat dit niet zonder gevaar is. De laatste
nageJgaten zijn ongeveer 1 cM. verwijderd van de uiteinden der ijzertakken.
Deze ijzers zijn van staal, hebben geen lip; zij dienen uitsluitend tot course-
ijzers. Het heette bij de tegenstanders van dit beslag, dat het dunne
ijzer en het lage nagelen niet de soliditeit verhoogden; maar spoedig had
het naam gemaakt als zijnde gunstig voor het course-paard door zijn licht-
heid en kwam in de gunst van al de beroepsrijders. Het staat vast dat
de uitslag dikwijls afhangt van een uitglijden, hoe gering ook; dat kan
met dit ijzer niet voorkomen, wegens den steun in den toon, en in de
wendingen verspeelt het zijn krachten niet om zich in evenwicht te houden.
Evenwel werd het gebruik er van spoedig verboden, wegens het gevaar
voor verwondingen; wel wordt nog krachtig gepleit om het verbod op te
heffen, doch ook schrijver is van meening dat het, jammer genoeg, werke-
lijk gevaren oplevert.

Aluminium-beslag: Aan dit beslag wijdt hij een afzonderlijk hoofdstuk,
omdat hij voorziet dat het geroepen is om een belangrijke rol in de training
te spelen; dit metaal lost het probleem van het beslag voor het course-
paard betreffende lichtheid en soliditeit op. Hij geeft een beschrijving van
dit metaal en zijn bewerking. Lacombe onderzocht de verschillende meng-

-ocr page 195-

sels op duurzaamheid, en eindigt met het gebruik van het geplet metaal.

Het heeft de goede eigenschap dat
uitglijden wordt tegengegaan. La-
combe maakte een ijzer van staal
of van aluminium, dat door den
bijzonderen vorm zijner ondervlakte
uitglijden zonder gevaar tegengaat.
Dit is het „fer à rebord circulairequot;
(Modèle Lacombe). Het bijzondere
hiervan bestaat in een circulaire
rand of kam van verzen tot verzen;
het is daardoor werkzaam als een
niet gevaarlijken kalkoen, waarvan
de deugdzaamheid voor de zekerheid
van den steun door onderzoekingen
is bewezen. Het paard put zich
Het ijzer van Lacombe, met uitstekenden niet uit om het evenwicht te behou-
binnenrand.nbsp;^den; dit ijzer wordt sterk aanbevo-

len. Het is tegelijk geschikt ten gebruike bij het entraînement en voor
de course. Het is iets zwaarder dan andere course-ijzers, maar dit wordt
door de vele voordeelen er van ruim vergoed.

Daarna volgt eene vergelijkende studie der verschillende course-beslagen,
waaruit men kan kiezen in deze volgorde. Naar lichtheid: 1. aluminium-
beslag, 2. Amerikaansch beslag, 3. Engelsch beslag, 4. Eransch beslag.
Naar soliditeit: 1. Eransch aluminium-beslag, 2. Engelsch beslag, 3. Ameri-
kaansch beslag. Naar de zekerheid van steun, daar het Amerikaansche is
verboden: 1. het beslag Lacombe â
rebord circulaire, in staal of aluminium,
2. het aluminium beslag.

Schrijver geeft verder het beslag aan voor het entraînement, waarvan hij
beschrijft het Eransche, het Engelsche (beiden van staal), en het aluminium
beslag. Van de Eransche ijzers: het gewone, het beslag van Lafosse, het
halve maan-beslag, het beslag „Omnibusquot;. Na eene vergelijking van het
Engelsche en Eransche beslag komt hij tot het besluit dat met betrekking
tot de snelheid, de soliditeit en zekerheid, de voorkeur aan het Eransche
beslag toekomt.

In de beschrijving van het beslag van het springpaard geeft schrijver een
korte uitlegging, naar Bar rie r, van bet mechanisme van den sprong, en
besluit daaruit dat dit beslag een groote soliditeit moet hebben, en vast-
heid van steun moet verzekeren op het juiste oogenblik. Het gewicht van
het ijzer moet iets hooger zijn dan dat der paarden op de vlakke baan;
zulks is noodig om het ijzer meer weerstand te geven, en opdat de takken
niet zullen uitwijken; aan het voorijzer een toonlip, aan het achterijzer
twee zijlippen om de vaste ligging te verzekeren. Bij het springpaard
noemt hij in de eerste plaats het lichte Engelsche voorijzer, ingericht om
het zich vangen, het zich strijken, het verliezen, het glijden, het aanhech-
ten van aarde te beletten ; aan het achterijzer twee zijlippen en voor de zeker-
heid van den steun dikwijls een kalkoen aan den buitentak. Het Eransche

-ocr page 196-

ijzer kan evengoed worden gebruikt, speciaal bet „fer ä rebord circu-
laire Lacombequot;j zal binnen kort het classiek beslag van het
course-paard worden.

Het 5e kapittel handelt over het beslag van den harddraver. Hij geeft
een beschrijving van den Aying trot, en behandelt het evenwicht, dat de
voornaamste rol speelt in de practijk van het harddraven. Deze kwestie is
nauw verbonden aan het beslag, dat, als het rationeel is uitgevoerd, aan-
leiding geeft om de snelheid tot haar maximum te brengen, en om de on-
regelmatige gangen, die op het terrein steeds een hinderlijken invloed uit-
oefenen, te verbeteren. Het groote belang van het beslag bij den draver
wordt in de practijk bewezen, door de voorwaarde om het paard te leveren
met zijn course-beslag, om den nieuwen eigenaar de moeilijke onderzoekin-
gen, betreifende de e ven wich ts verhouding van het paard, te besparen. Om
op het uitsluitend gebied van het beslag te blijven, bespreekt schrijver de
middelen om den draver in evenwicht te doen gaan, het gebruik van ge-
wichten met het doel om den gang te regelen, te verlengen, de regelmaat

Amerikaansoh draversijzer met los toongewioht, Amerikaansch dravers-voorijzer,
van boven en van terzjjde gezien.nbsp;in den toon breed uitgesmeed.

te bewaren; deze methode om de snelheid te verhoogen is van Amerikaan-
schen oorsprong; hij noemt de gebreken en onregelmatigheden in de gangen.

-ocr page 197-

die de snellieid Terminderen. Herstel in stand en regeling van gang kunnen
door middel van gewichten, vóór of zijdelings aan den hoef aangebracht
naar mate van de noodzakelijkheid en voor het speciale doel, verkregen
worden; het gebruik er van eischt veel ondervinding en voorzichtigheid,
om de ledematen niet overdadig te belasten.

We lezen verder dat tusschen het beslag van den harddraver en dat van
het renpaard groot verschil bestaat. Bij het laatste is de lichtheid het
voornaamste; bij den draver komt het gewicht in de tweede plaats in aan-
merking; bij dezen is het doel de regelmaat van den gang en de verlenging
van den hoefslag te verkrijgen. Welk beslag moet worden gebruikt is ge-
heel individueel, er zijn geen twee harddravers met geheel gelijke eischen;
de entraineur zal door herhaalde proeven het passend beslag moeten vinden.

Gewone ijzers voor dravers.

Intusschen beschrijft schrijver het algemeen in gebruik zijnde voor- en
achterijzer voor een regelmatig gaanden harddraver.

Kapittel 6 handelt over het beslag bij gebreken der gangen van den
harddraver. Een paard dat gebrekkige standen
heeft, gaat niet regelmatig;
deze onregelmatigheden in vóór- of achterbeenen gelegen, hebben allen een
hinderlijk effect op de snelheid. Onder deze gebreken zijn genoemd: onvol-
doend oplichten, te hooge kniebuiging, in de ijzers klappen, schommelen,
draaien in de hakken, zich strijken. Curot geeft voor elk een beschrijving
van het middel ter verbetering, door middel van gewichten, het gebruik
van bandages, en het speciale beslag.

Hierop volgt een hoofdstuk over Eranschen stand, waarover wegens het
veelvuldig voorkomen en het gewicht met betrekking tot verwondingen en
tot de snelheid, een lange en beredeneerde studie wordt gemaakt. De af-
wijking van het been bij dit gebrek gaat bijna steeds van het bovenbeen
uit, is wel aan handwortel, aan kogel of aan den voet sterker uitgedrukt;
soms bestaat zij enkel aan den voet, is dan verkregen, en meestal te wijten
aan ongeschiktheid van den hoefsmid; hij beschrijft de ernstige bezwaren

-ocr page 198-

voor den harddraver, en meldt den verbeterden invloed door de bewerking
van den hoef en het beslag. Of verbetering mogelijk is, hangt af of het
individu afwijking heeft van uit het lidmaat of enkel van uit den voet, en
naar het voorkomt bij het veulen of bij het volwassen paard. Betreffende
den toontrederstand wordt de bewerking van den hoef opgegeven en het
beslag ter correctie van dit gebrek. Hierbij wordt de opmerking gemaakt
dat deze paarden van de trotting moesten worden buitengesloten, en meer
worden gelet op de vaderpaarden, wegens de erfelijkheid dezer gebreken.

Het hoofdstuk over het beslag tegen „zich strijkenquot; vermeldt het belang
dezer beleedigingen voor de snelheid; zij kunnen, wegens de onregelmatig-
heid in den gang, die ze veroorzaken, het eindresultaat der course bederven.
Als oorzaken dezer verwondingen worden , behalve de snelheid van den hard-
draver, opgegeven: zwakte door ouderdom, slijtage of overdadige dienst (ver-
moeienis), bij jeugdige dieren gebrek aan entraînement, gebreken van den
voet en in den stand; onregelmatige werking der gewrichten, verdikkingen
aan de onderbeenen, gebrekkig beslag, en ook een slechten adem. Schrijver
geeft van elk een duidelijke verklaring, ook naar de hevigheid en de gevol-
gen bij het harddraven, voorts de middelen om deze beleedigingen te voor-
komen door het beslag, door beschermende toestellen, door kunstmatig af-
brengen der ledematen volgens de opgaven van Delpérier, waarmede dit
eerste en voornaamste gedeelte van het boek eindigt.

Met de omschrijving van het tweede gedeelte „Hygiène van den voetquot;
kan ik kort zijn. Dit gedeelte beslaat een 18-tal bladzijden, waarin de
goede zorgen worden beschreven, die moeten worden aangewend om de
onmisbare gaafheid te behouden voor de goede werking van den hoorn-
schoen; om de attentie van fokkers en entraîneurs op het belang er van
te vestigen in de verschillende perioden van gebruik van harddraver en
renner. Na weer eens op het gewicht der hoeven voor de beweging te
hebben gewezen, leest men dat de hygiène en het goede beslag een „dopingquot;
vormen, waarvan hels belang wordt miskend. Schrijver wenscht een dage-
lijksch onderzoek, geeft een relaas over de eigenschappen van het hoorn,
zijn scheikundige samenstelling en fijneren bouw, en wijdt een hoofdstuk
aan de ontwikkeling van het hoorn, ook bij het foetus, en aan den hoorn-
groei; geeft de invloeden aan die den groei kunnen wijzigen.

Vervolgens een studie over hygiène van den voet bij het veulen, die
aanbeveelt om in dit tijdperk veel zorg te besteden aan den hoef, omdat
„voorkomen beter is dan genezenquot;; de aangeboren gebreken moeten van
't begin af worden gewijzigd. Na hygiène van den onbeslagen hoef in de
weide, komt die van den beslagen hoef in behandeling en lezen we het
verschil in den vorm en de eigenschappen van den voet in den vrijen
staat en in het entraînement. In deze periode komen in aanmerking:
dagelijksche wasschingen, schoonhouden van straal, insmeren, koude en
warme voetbaden, inslaan van den voet, in de weide stellen, over welke
onderwerpen een uitvoerige verklaring over hun werking wordt gegeven.
Met een afzonderlijk hoofdstuk over hoefzalven, waarin de voorrang aan
de „cornéïnequot; wordt gegeven, wordt dit gedeelte gesloten.

De 30 laatste bladzijden van het boek vormen het derde deel er van:

-ocr page 199-

de „pathologie van den V06i\ Hier zijn slechts in studie genomen die aan-
doeningen van den hoornschoen, welke men het meest bij de course-paarden
aantreft, waarvan het ontstaan, de verschijnselen en de behandeling in het
kort worden vermeld; hij verwijst den lezer voor meer détails naar de
bijzondere werken over pathologie. De vele gebreken zijn aangeboren of
verkregen; de eerste leveren bij de course-paarden een niet te verwaar-
loozen aandeel op. De tweede, de meest voorkomende, ontstaan door
slecht beslag, ondoelmatig bewerken, onvoldoende zorg voor den hoef; zij
komen meer voor bij den harddraver dan bij het renpaard, samenhangende
met het eigenaardig gebruik en de bijzondere bewerking. Schrijver meldt
in algemeene trekken de oorzaken, de verschijnselen, den aard en den ver-
moedelijken afloop der gebreken om dan over te gaan tot de speciale
ziekten van den voet, die, naar hij opmerkt, eigenlijk tot bet gebied van
den vee-arts behooren, en hoofdzakelijk zijn vermeld, om de attentie van
den entraîneur er op te vestigen, en hem er aan herinneren, dat aan dat
lichaamsdeel geen zorgen te veel kunnen worden besteed. Het is in het
onderste gedeelte dat de ledematen van course-paarden beginnen te ver-
slijten, en zulks te eerder indien de gaafheid van den voet is gestoord.

Ik meen dat bovenstaande een tamelijk volledig overzicht geeft van den
inhoud van het boek van Curot. Ik had het gaarne beknopter willen be-
handelen, maar de inhoud, zoo rijk en van groot gewicht, gaf me aanlei-
ding om van elk hoofdstuk in het eerste gedeelte, eenig gewag te maken,
te meer wijl het een studie betreft, die in dezen zin nog niet is onderno-
men. Het is een interessant werk op sportgebied; allen die zich daarop
bewegen, vinden in dit werk talrijke gegevens voor hen van belang, en
voor het welzijn der course-paarden, en alle aanwijzingen zijn door bewijzen
gesteund, hetgeen zeer instructief is. Niet enkel de eigenlijke sportsman,
de eigenaar van course-paarden, de entraîneur, maar ook de fokker, de
hoefsmid, de vee-arts vinden in dit boek ten behoeve van de sport, veel tot
hun onderrichting. Het geheel is voorzien door een groot getal figuren,
vooral van bij course-paarden in gebruik zijnde hoefijzers, waarvan enkele
een weinig scherper konden weergegeven zijn, om voor velen een goede
baken te vormen. Ik onthoud me van elke verdere critiek over dit onder-
houdend en goed geschreven werk, dat naar ik hoop door zeer velen moge
worden gelezen.nbsp;Moubis.

EEGELING BETEEEEENDE HOEESMEDEN BIJ DE INFANTERIE.

's Gravenhage, 17 October 1908.

bb ilinistek van goblo»,

Overwegende, dat het wenschelijk is, dat door de Eegimenten Infanterie,
in geval van mobilisatie, over hoefsmeden zal kunnen worden beschikt;

Heeft goedgevonden te bepalen :

1». Jaarlijks worden zoo mogelijk 6 van de bij de Eegimenten Infanterie
ingelijfde miliciens aangewezen tot het volgen van een cursus voor hoef-
smeden bij de Infanterie.

-ocr page 200-

Deze cursus, welke bij de Eij- en Hoefsmidschool gehouden wordt, vangt
aan 1 April of den eerstvolgenden werkdag daarna en eindigt den daarop-
volgenden SOsten September of den eerstvolgenden werkdag daarna.

Voor hen, die tijdens den cursus blijken van bijzondere bekwaamheid
geven, kan de duur van den cursus door den Directeur der Eij- en Hoef-
smidschool worden verkort.

Aan hen kan, zoo zij dit verlangen, verlof worden verleend tot op den
dag, waarop de cursus eindigt.

2°. Op den 203ten Maart van elk jaar zenden de Commandant van het
Eegiment Grenadiers en Jagers en de Commandanten van de overige Regi-
menten Infanterie den Directeur der Eij- en Hoefsmidschool eene opgave
van de miliciens, die door hen in aanmerking worden gebracht voor het
bijwonen van den eerstvolgenden cursus, onder 1quot;. bedoeld.

Om in aanmerking te komen tot het volgen van dien cursus moeten de
miliciens:

a. blijkens eene overgelegde verklaring van eenen werkgever vóór hunne
inlijving het beroep van hoefsmid of hoefsmidsleerling hebben uitgeoefend
gedurende een tijdvak, in die verklaring te noemen;

l. zich schriftelijk bereid verklaren, om, desvereischt, op grond van artikel
9 der Militiewet 1901 eene vrijwillige verbintenis te sluiten als hoefsmid
bij de Infanterie. (Zie bijlage I).

De hoogerbedoelde opgaven gaan vergezeld van de onder a en 5 genoemde
verklaringen.

Minderjarig zijnde, moet voorts worden overgelegd een bewijs van toe-
stemming tot het aangaan der verbintenis, afgegeven door hem of haar, die
de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent. (Zie bijlage II).

Zijn de in de opgaven vermelde miliciens in het bezit van een diploma
als hoefsmid, dan verdient het aanbeveling, dat stuk bij de verklaringen
over te leggen.

3°. De Directeur der Eij- en Hoefsmidschool wijst uit de hem opgegeven
miliciens een door hem te bepalen aantal aan tot het volbrengen van een
proeftijd bij de genoemde Inrichting.

De aangewezen miliciens worden door de Eegiments-commandanten met
ingang van 1 A.pril, c.q. den daaropvolgenden dag, bij die Inrichting ge-
detacheerd.

Zij, die tijdens den proeftijd, welke hoogstens 2 weken mag duren, het
best voldoen, worden tot een aantal van 6 toegelaten tot de verbintenis,
onder 2°. h bedoeld, en blijven den cursus volgen, met dien verstande, dat
wanneer het aantal van hen, die zich vrijwillig als hoefsmid bij de Infanterie
verbinden, in eenig jaar minder dan 6 bedraagt het een ander jaar, rekening
houdende met de beschikbare onderwijskrachten en ruimte een grooter aantal
kan bedragen.

De overige miliciens worden naar hunne korpsen teruggezonden.

4®. De verbintenis, hiervoren bedoeld, geldt van het tijdstip, waarop zij
wordt gesloten, tot het tijdstip, waarop uit de Landweer wordt ontslagen
de lichting van de militie, waartoe de daarbij betrokken milicien behoort
of waartoe hij krachtens het derde lid van Artikel 114 der Militiewet 1901

-ocr page 201-

wordt geacht te behooren, of waarmede hij krachtens het tweede lid van
Artikel 99; artikel 6 dier wet wordt beschouwd te zijn ingelijfd.

Te rekenen van het tijdstip waarop de hier bedoelde lichting naar de
Landweer overgaat, wordt de milicien bestemd om in geval van mobilisatie
bij een Landweerbataljon te worden ingedeeld, volgens eene door den
Inspecteur der Infanterie te treffen regeling.

5°. De hoefsmid bij de Infanterie is verplicht:

a. onder de wapenen te blijven, totdat een doorloopend tijdvak van 12
maanden verstreken zal zijn, te rekenen van den Isten April van het jaar,
waarin de verbintenis gesloten wordt;

h. In zijn verderen diensttijd onder de wapenen te komen in het geheel
voor ten hoogste twaalf weken, verdeeld over ten hoogste drie perioden,
op zoodanige tijdstippen, als door of namens den Minister van Oorlog zal
worden bepaald. .

Een dezer perioden kan vallen na het tijdstip, bedoeld 4P, laatste lid,
terwijl het korps, waarbij de opkomst alsdan plaats heeft, door of namens
den Minister van Oorlog zal worden bepaald.

6quot;. Gedurende de jaren, waarin hij niet voor oefeningen, als in punt
bedoeld, onder de wapenen is geweest, is de hoefsmid bij de Infanterie
gehouden tot het bijwonen van het onderzoek der militieplichtigen dan wel

der landweerplichtigen.

7». Gedurende den tijd dien hij niet in werkelijken dienst doorbrengt,
wordt hij, ongeacht de door hem aangegane verbintenis, niettemin beschouwd
als verlofganger van de Infanterie in den zin van art. 118 der Militiewet
1901 of van artikel 22 der Landweerwet en blijft als zoodanig ingeschreven
in het verlofgangersregister.

80. De hoefsmid bij de Infanterie kan wegens gebrek aan ijver of wegens
gebleken ongeschiktheid als zoodanig, of wegens gedragingen in of buiten
dienst door den Minister van Oorlog worden ontheven vau de verbintenis,

door hem aangegaan.

Hij wordt alsdan naar zijn korps teruggezonden en is gehouden als
milicien zijn eerste-oefening te volbrengen.

Op hem blijven voorts rusten de verplichtingen, die uit de militie- en

landweerwet voortvloeien.

Bijaldien daartegen, met het oog op den geregelden gang van het
onderwijs bij den cursus bij de Eij- en Hoefsmidschool, geen bezwaren be-
staan, wordt te zijner vervanging, een ander milicien, die tijdens den proef-
tijd voldeed, tot het sluiten der verbintenis toegelaten.

90. De hoefsmeden bij de Infanterie zijn gekleed en genieten soldij als
de miliciens van het Eegiment Infanterie, waartoe zij behooren.

Zij dragen op den linkerbovenarm van de korte jas en de tuniek een hoef-
ijzer vau scharlakenrood uitmonsteringslaken.

In vredestijd worden zij bewapend met de sabel en de revolver, in oor-
logstijd alleen met de revolver.

10°. Aan de hoefsmeden bij de Infanterie wordt tijdens den onder 1».
bedoelden cursus eene
vakopleiding gegeven, volgens eene door den Directeur
der Eij- en Hoefsmidschool te treffen regeling.

-ocr page 202-

Voorts ontvangen zij eene algemeene militaire opleiding, omvattende:

a.nbsp;de Hoofdstukken I en Ia en het eerste onderdeel van Hoofdstuk II
der Soldatenschool;

b.nbsp;eenig onderricht betreffende de samenstelling en het onderhoud van,
alsmede in het schieten met de revolver;

o. het wielrijden en eenige kennis van de samenstelling, het onderhoud
en de herstelling van rijwielen;

d. de leerstof, vervat in den „Leidraad Theorieënquot;, voor zooveel de kennis
daarvan voor hen van belang kan zijn.

De hier bedoelde militaire opleiding wordt geregeld door den Commandant
van het 5de Regiment Infanterie, die het benoodigde onderwijspersoneel
aanwijst en nopens de beschikbaarstelling der hoefsmeden tot het volgen
van dit onderwijs in overleg treedt met den Directeur der Rij- en Hoef-
smidschool.

11°. Aan de hoefsmeden bij de Infanterie, die met goed gevolg den onder
1®. bedoelden cursus volgden, wordt een diploma uitgereikt.

12®. Mochten de aantallen hoefsmeden tot de Regimenten van het Wapen
der Infanterie behoorende, onderling belangrijk verschillen, dan wordt hierin
telken jare vóór den afloop van den cursus meer gelijkheid gebracht door
overplaatsing, in de eerste plaats in de Divisie.

13°. Na afloop van den cursus worden de hoefsmeden der Infanterie
gedetacheerd bij een der onderdeelen van het Eegiment Veld-Artillerie der
Divisie, waartoe zij behooren, ten einde aldaar verder practisch, ook in het
winterbeslag, te worden geoefend.

Het toezicht op de practische vorming wordt aan een paardenarts ter
plaatse opgedragen.

Bij bovenbedoeld onderdeel komen zij ook voor herhalingsoefeningen op
en vertrekken van daar weder met groot-verlof.

Bij mobilisatie komen zij aldaar eveneens onder.de wapenen en worden
ten spoedigste gedirigeerd op het Regiment Infanterie, waartoe zij behooren.

Zij maken deel uit van den Staf van het Regiment.

Zijn zij tot de landweer overgegaan, dan komen zij bij mobilisatie onder
de wapenen bij het landweerbataljon, waarbij zij zijn ingedeeld.

(w. g.) F. H. A. Sabeos-.
(u. „Becueil Militairequot;.)

HOEFSMIDSSCHOOL TE TIEL.

Sinds mijn vorig bericht is er veel verbetering gekomen iu den aanvoer
van paarden voor beslag, zoodat er voor het onderwijs voldoende materiaal
wordt aangeboden. Er worden echter nog meer ijzers gemaakt dan onder-
gelegd. Die, welke overcompleet zijn, vinden veel aftrek, zoodat ik niet
anders kan zeggen dan dat de zaak marcheert.

De eerste cursus nadert haar einde, want begin Januari wordt de tweede
begonnen; een oproeping voor nieuwe leerlingen is in deze aflevering van
„De Hoefsmidquot; geplaatst.

Vreemd is het dat er in het hoefsmidsrak zoo weinig samenwerking is.
Zoo b.v. met de prijzen.

In alle vakken zijn de uurloonen hooger geworden, alléén de smid beslaat

-ocr page 203-

nog altijd voor lietzelfde geld als voor 25 jaar en dat, niettegenstaande de
eischen aan zijn bekwaamheid gesteld , hoe langer hoe hooger zijn geworden
en de paarden, die hij verzorgt, prijzig verkocht worden.

Als ik naga dat hier op vele plaatsen in de Betuwe voor een vierkant
beslag ƒ1.20 gerekend wordt, dan is dat toch te weinig, wanneer men den
daarvoor benoodigden arbeid behoorlijk in rekening brengt.

Voor het maken van 4 goede ijzers, het besnijden, passen en onderleggen
mag men toch 3 uur rekenen, de kolen, het ijzer en de nagels op 60 cent
stellende, krijgt hij 20 cent per uur arbeidsloon bruto! . . . want hiervan
gaat af voor slijtage van zijn gereedschappen, loon van den knecht, huur
van de smederij enz., zoodat de winst, zuiver gerekend, niet groot is.
Voorts moet de smid hier de paarden de tanden „brekenquot;, de hoeven be-
snijden der jonge paarden, en ook 's winters bij die paarden, waarvan de
ijzers zijn afgenomen, alles voor niets, om zijn clientèle te behouden.

Men eischt den smid wetenschappelijk onderlegd en dat hij met ijver en
zorg zijn werk verricht, doch dan moet ook tegenover dien eisch, een vol-
doende belooning staan.

Laten wij eens aannemen dat hier de prijs verhoogd wordt tot ƒ1.50 en
rekent men dat de paarden gemiddeld 6 keer per jaar rondom beslagen
worden, dan kost dit den eigenaar ƒ1.80 per paard meer.

Zou dit nu zóó erg zijn, dat dit het landbouwbedrijf bezwaarde? En
zouden de eigenaars bij slot van rekening er niet bij winnen?

Wanneer de smeden samenwerken om een billijke, niet overdreven ver-
hooging van loon voor hun werk te verkrijgen, dan kunnen zij dit, en nog
zoo veel meer, gemakkelijk bereiken; de enkele knoeier, die voor het lage
loon blijft doorwerken, zal hun geen
blijvende concurrentie aandoen ... dus
de handen ineengeslagen.

Tiel, 6 Dec. '08.nbsp;H. J. 0. va n Lent.

Het is inderdaad treurig dat in de Betuwe een vierkant beslag nog voor
ƒ1.20 wordt geleverd. In het noorden van ons land is de middenprijs
minstens ƒ 1.40, terwijl voor luxepaarden minstens ƒ1.60 wordt betaald. Eed.

i^rte mededeelingen.

—nbsp;Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. De leerling A. B. Wit-
teveen te de Lemmer, heeft 5 Dec. j.l. de Inrichting, na een verblijf van
vijf maanden, met een „goedquot; getuigschrift verlaten. De door dit vertrek
opengekomen plaats is 7 Dec. daaropvolgende weder ingenomen door J. Steen-
huis te Noordbroek.

Mede houden thans aan de Inrichting verblijf de leerlingen: P. Schikan
van Uithuizen, H. Borgers en W. de Vries, beide van Roden, en H. v. d.
Tuuk te Kommerzijl.

—nbsp;Cursus in hoefbeslag te Utrecht. De 2-jarige cursus voor de hoef-
smeden der provincie, vanwege het Hoofdbestuur van het Genootschap van
Landbouw en Kruidkunde te houden in de smederij der Veld-Artillerie te
Utrecht, werd geopend op Zaterdag 7 November 1.1. met de volgende 8
deelnemers: A. Okkerman te Koeken gen; J. N. van Zijl te Werkhoven;
H E L. Lam mer s te Jutfaas; H. van den Gastel te Schalkwijk;
A.' Niessen te Vleuten; J. H. Th. Ruijsbroek te Wijk-bij-Duurstede;
H. W. B. Michgelsen te Oudewater; C. van Harberden te Loenen
a/d. Vecht.

—nbsp;Cursus in hoefbeslag te Hoorn. Deze cursus is op 29 en 30 Nov.
j.l. geopend met 16 leerlingen, w.o. één van het eiland Texel. Het is het
2e of laatste gedeelte van den z.g.n. tweejarigen cursus.

De leiders van den cursus zijn de heeren E. M. de Leur, Rijks-veearts
te Hoorn en H. Kruyt, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Beemster.

-ocr page 204-

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

NIEUWE VIJLEN.

Meer en meer komt de door den Zwitserschen machinist Alexis Bernaz
uitgevonden nieuwe vijl in gebruik in Frankrijk, Engeland en de Vereenigde

Staten. Zooals het met alle nieuwigheden gaat, zoo heeft ook deze
machinaal geproduceerde vijl, lang niet direct ieders vertrouwen
genoten; echter is het gebleken, dat deze vijl een werktuig schijnt
te zijn, dat onze oude vijlen door den tijd volkomen zal verdringen.
De nood is ook hier de moeder der uitvinding geweest, daar met
deze vijl materiaal is te bewerken, waarop bij elke andere vijl de
tanden uitbraken.

De uitvinder heeft vóór hij dezen tandvorm construeerde, verschil-
lende tandvormen laten inschaven of infraisen. Deze vijlproeven voer-
den ten slotte tot het resultaat dat men tot den hoek- of graattand
kwam, welke in cirkelvormige lijnen op de vijl werden ingewerkt.
Deze tandvorm heeft bij negen tanden per duim het voordeel,
dat zij zich voor elk materiaal aanpast, en het bewerkte oppervlak,
glad aflevert. Diegene welke dit echter nog betwijfelt, kan een
vijl nemen welke twaalf tanden per Eng. duim bezit. Deze eigen-
schap verklaart zich hierdoor, dat het vijlen met deze werktuigen
een afsnijdende of schavende werking uitoefent, hetgeen met gewone
vijlen niet het geval is. Op deze wijze kan men hard hout, lager-
metaal, aluminium, marmer, gietijzer, staal, messing en brons, alle
voorkomende materialen, met een en dezelfde vijl bewerken,
evenals men dat met schaaf- of fraisbeitel zou kunnen. De snij-
kant is goed ondersteund, en de lijn van den tand zóó gevormd,
dat het vijlsel uit de tandgroef rolt, zoodat deze bij het vijlen

12 DENTS S/

-ocr page 205-

nimmer schade berokkent. Werkelijk vijlt men „spanenquot;, zoodra men deze

vijl met eenigen druk gebruikt.

Het zal onze lezers interesseeren hetgeen een Amerikaan van deze vijl zegt.
Fred. C. Herlau te Boston schrijft, dat hij de 1.1. gehouden Londensche
Olympia tentoonstelling bezocht, en door den bijzonderen vorm dezer vijlen
aangetrokken, deze geprobeerd heeft. Eeeds bij de
eerste snede viel het
hem op, dat deze vijl een
eigenaardige glijdende beweging maakte; zij mistte
het zoogenaamde „grijpenquot; onzer vijlen. Echter na eenige vijlstreken was
zijn arm aan dat nieuwe gevoel gewoon geraakt, en kon hij over de uit-
stekende eigenschappen dezer vijl oordeelen.

Bovengenoemde persoon bewerkte achter elkander staal en gietyzer,
messing, koper en lood, en bij al deze metalen was het resultaat hetzelfde:
een snelle afwerkende snede, welke een schoone gladde vlakte achterliet,
en daarbij vrij was van alle groeven en krassen, hetgeen men zeer goed kan
constateeren, wanneer men koper met een gewone vijl zonder
olie bewerkt.
Waarschijnlijk zal het ontbrekende
„grijpenquot; menige practicus er van terug-
houden, deze nieuwe vijl in te voeren, echter is dit alleen de macht der
gewoonte, welke spoedig overwonnen wordt.

Wat de levensduur dezer vijlen betreft, zij het volgende vermeld: Vol-
gens verklaringen van fabrikanten schijnt deze vijl nog maar kortelings in
Amerika te zijn ingevoerd, en wel onder den naam van „Bixenquot; door de
„National Eile and Tool Companyquot;, terwijl dit in Eankrijk ongeveer twee
jaren geleden plaats vond, en ze in Engeland ruim een jaar bekend zijn.
'stelt men nu de vraag of deze vijl opgang zal maken, dan beschouwt men
hiervoor de practische zijde, namelijk hare aanwending, hare bruikbaarheid,
en hare arbeidskracht, en dan komt men tot de slotsom dat dit werktuig

alle opmerkzaamheid verdient.

Eenige feiten betreffende de fabricatie zullen voor onze lezers zeker van
waarde zijn. De groote vijlen van 8 tot 18 duim worden op plat ijzer ge-
schroefd dat de breedte van het vijlblad heeft. Deze stukken passen in een
houten heft, zoodat de vijlbladen verwisseld kunnen worden. Dit beslag
stelt den gebruiker in staat een zekeren druk op de vijl uit te oefenen,
zonder dat deze buigt of breekt. Het snijden der tanden geschiedt op
speciale machines door middel van holle fraisen; de beitel wordt hierbij
automatisch heen en terug gevoerd, terwijl zij juist dat metaal laten staan,
wat niet bewerkt behoeft te worden, evenals bij het fraisen van tandstangen
geschiedt.

De kleinere vijlen worden met gesmede schacht geleverd.

Ook wordt bij deze fabricatie een slijpmachine gebruikt, waarmede men
den tandkop scherpen kan. Deze vijlen zijn ongeveer twee of driemaal zoo
werkzaam als gewone vijlen, en zijn daarbij nog veel duurzamer. De ver-
hoogde duurzaamheid en werkzaamheid worden verkregen door de andere
arbeids principes der vijl, daar hare werkzaamheid te vergelijken is met een
door de hand bewogen schaaf. Het materiaal is kroezen gietstaal, dat
speciaal voor dat doel in Amerika ingevoerd wordt. Of het bij dit staal
om een bijzonder merk gaat, kunnen wij onze lezers niet mededeelen. Er
worden reeds zoowel platte als halfronde soorten vervaardigd.nbsp;M.

-ocr page 206-

Advertentiën.

Hoefsmidsschool te TIEL.

AANGIFTE van nieuwe Leerlingen vóór den tweeden
cursus, welke 4 Januari 1909 aanvangt

Nadere inlichtingen te verkrijgen bij den Directeur

H. J. O. VAN LENT, Vee-arts te Tiel,
St. Agnietenstraat.

Engelsche veerkrachtige

HOEFZOLEIV voor paar-
den met gebrekkige en
geroelige hoeven.

Deze zolen worden
zeer geroemd en zijn
in alle afmetingen ver-
krijgbaar.

CIECULAIIIES op
franco aanvage bij:

W. A. H. van HORSEN, ütrecht.

Eerste Electrische Draadvlechterij

D. HOGENBIRK amp; ZOON, Bloemendaal bij Haarlem.

Leveren spoedig en
billijk VIERHOEKIG

VLECHTDRAAD

in elke gewenschte
maaswijdte, draad-
dikte en breedte.

Traag prijs en monsters.

Kleine Advertenties,

in zake vraag of aanbod van
dienstpersoneel, het smidsvak
betreffende, worden van onze
abonné's gratis in „De Hoef-
smidquot; opgenomen.

Kij^nsthLOorn,
voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën- en
droger ij en-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Prijscouranten voor HH. veeartsen
en hoefsmeden op aanvrage gratis.

-ocr page 207-

te letten.
Verkoop alleen aan grossiers!

FRIEDR. DICK, Esslingen a. N., (Württemberg)

Vertegenwoordiger: J. J. YAN MEEKREN, Amsterdam, Sarphatistraat 75.

Vraagt bij uwen ijzerhandelaar ECHTE
DICK'S Hoefraspen

en andere gereedschappen
voor
Hoefbeslag.

Gelieve
vooral op het merk:

Dit ijzer laat zich zeer diep
ritsen zonder te scheuren. :-:
H.H. Smeden die ons
W. Z. D.
nog niet kennen, raden wij ten
zeerste aan, een proef te nemen.
WERLE amp; ZOON, Deventer.

Weer voorradig!

Jaargangen 1896, 1897 en 1898 van „DE HOEFSMIDquot;,
waarin eene reeks belangrijke en leerzame opstellen voorkomen
over den hoef en het hoefbeslag.

Prijs voor de 3 jaargangen samen in losse afleveringen f 4.50.
Aan te vragen bij de Administratie van „De Hoefsmidquot;.

-ocr page 208-

S. C. lïl. BAX. -2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAM.

— Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. —

Meest uitgebreide sorteering prima blanice
Ster
-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
- Billijke prijzen. -

Intercommunaal
Telephoon
No. 1355.

Telegram-Adres
BAX Jufferstraat
Rotterdam,

IBBEUWE IViyiERIKAANSCHE HOEFZOLEN,

voordeelig, gemafefeelljk in gebruik. - Runnen niet loslaten.

Merk „Dexterquot;, Merk „
met
flink hielstuk, met zwaar hielstuk.

Open Zolen uit één stuk kunnen
dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
Toorradig in 11 maten van 4yïg tot
6| Eng. dm., uiterste breedte buiten-
kant ijzers gemeten.

Merk „Rambler'
in witte en grijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van
tot 6J quot;Eng. dm.

Merk „Chicagoquot;,

geheel Caoutchouc
uit één stuk met

zwaar hielstuk
voor zware paar-
den , voorradig van
7|totnbsp;dm.

Uiterste breedte buitenkant ijzers gem.

Gewone
Engelsche Hoefzolen

Hoef-
randen.

Strijkringen
met riempje.

Knnsthoorn.

Hoeftangen.
Renetten (rechts en
links).

Hoefraspen.

Honwklingen.

Hoefhamers.

Las- of Welbladen en

Poeder
om ijzer en staal te
wellen.

Tonwijzers in
verschillende maten.

op Leder,
„Safety pad en
Frogpadquot;.

Engelsche Hoefzolen

Ä, en D. k H.

Men lette op het echte merk S T met kroon.

-ocr page 209-

■k

LS

fetr

-ocr page 210-
-ocr page 211- -ocr page 212-

m^fàMtéi

A

H

ß]

W-