-ocr page 1-

Mededeelingen over het smidsvak val-
lende buiten het hoefbeslag: f^ ƒ ^
(zelfwerkende drinkbakken, m verbin-
ding met een zuigpomp); fH 28 (werk-
tuigen; beschutting van waterleiding- |
buizen, pompen enz. tegen bevriezen ; ;

III 46 (automobielen-tentoonstelling te j

Amsterdam); IV 62 (over smeekolen en i
cokes);
fV 77 (gesprongen tandraderen); ^
YI 94 (vloei-ijzer); t^Hnbsp;^

waterleiding met reservoir); VHl 1^4 ,
(bliksemafleiders);
IX 141 (tentoonstel- |
ling van ambachtswerktuigen te Am- ,
sterdam);
XI 172 (beschutting van ijzer- j

constructies tegen roest door middel van j

»M^Htai're hoefijzer. Het Engelsche13.

*nbsp;„ hoefsmeden. Verbetering v/d.

positie der —• I 5 ; IV 59.

*nbsp;hoefsmidschool te Amersfoort.

X155;XI165.
♦Moelier en
Schreiber-hoefnagels. 1 b.
Namen der gediplomeerde hoefsmeden te

Amersfoort 1899 tot 1907. X 155.
*Opleiding van hoefsmeden. II 21, *III 35.
* Oude doos. Uit de VIII 117.
•Overerving van gebrekkige hoefvormen.

XI 163.
Overzicht 1906.
I 7.

Persoverzicht. I 7: Verslag der Verga-
dering v/d. Bond van Smedenpatroons;
I 9 • Hoefverpleging door Ernst Föringer;
I 10: Hulpmiddel tegen het strijken;
Het ophouden van een achterbeen bij
weerspannige paarden; Beslag bij over-
kooten stand; Besnijden v/d st aal,
111: Behandeling v/d. klemhoef, III 45 .
Hoefbeslag b/d. Hottentotten; IV bO.
Bevestiging van ijzer en steen; V 75
Middelen tegen het
klappen m de ijzers
Wenken bij het onderleggen van een
balkijzer ten opzichte v/d straal; Uit-
slag cursus in hoefbeslag in Hannover
V 76 • Leerplan voor herhalingscursussen
in de prov Saksen; Uitslag hoefsmids-
examen
in Beieren; tVI91: Huidhoorn

a/d. binnenvlakte der kroon van een
liUer achterhoef; Zekerheidshoefbeslag
door Emil Schmitz; VI 92: Verbeening
der
hoef kraakbeenderen van bet paard
VI 93:
Veeartsenijschool te Budapest,
VIII 121: Om gezonde hoeven bii paar-
den te
behouden; Hoefsmidschool te Tiel,

VIII 122: Duitschland op de wereld-
markt; Krupp'sfabrieken; Duitschland s

handel; VIII 128: IJzer in- en uitvoer

in Engeland; Slechte rails; IX 13f.;
Een belangrijke rechterlijke beshssing
inzake vervoer per Van Gend amp; Loos;
Stoom-sleeperswagen; 1X137: Het ver-
wilderen van gebroken tapeinden mt het
werkstuk; IX 138: Over een kroon-
gezwel bij het paard; Beschouwing over
het hoefbeslag van enkele Duitsehe
steden; Het hoefsmidsvak
in Egypte;
Nieuwe vorm van hoefbeslag; IX 139:
Huishoudelijk reglement der Koninkl.
hoefsmidschool te Neurenberg; De leer-
smederij te Danzig; IX
140: Norman-
disch ijzer;
IJzer-productie in onder-
scheidene landen; X 157: Uitslag exa-
mens a/d. burgerhoefsmidsohool te Brus-
sel;
IJzerproductie in de Ver. Staten;
Xl' 166:
Landbouwtentoonstelling te
'sHage- XI 168: Cursus in hoefbeslag
te 's Hage; Het afslijten v/d. buitentak
v/h. ijzer bij trekpaarden; XI 169.
Slecht oordeel over het beslaan uit de
hand- XI 170:
Nieuwe verstelbare hou-
der voor stroomatjes; XI 171: Opleiding
van hoefsmeden in Saksen; Wereld-
productie van ijzer en staal; Xll 19d.
Hoefijzers met verbreeden buitentak.
Reformvilt. Hoefzolen uit VIII119.

Steunsels. De XI 165.
♦Straal. Besnijden van den
*tStroozolen in het Duitsehe leger. 1119.
«Strijken. Over — XII 179.

Subsidie V. opleiding v. a.s.hoefsmeden.V 74
a/d op te richten hoefsmidschool

te TieL XI 166.
*Tentoonstelling te 's Hage. IX 134;

Touwinlegsel. Hoefijzers met IX 1365
*X 151.

*tUit de oude doos. VIII 117.

Vakonderwijs Bevordering v/h.-. V 75.
' «Verbetering
v/d. positie der Mil. hoef-
smeden.
I 5; IV 59.nbsp;„TTinfi.
Ver.
t. verbetering v/h. ambacht. VII 10b ,

XI 166; XII 190.nbsp;,

Vorstelijke belangstelling i/h. hoefbeslag.

VIII 128.

Wedstrijden in hoefbeslag te 's Hage.

III 44;tVIII 115; «IX 134, «X 147.
Winterbeslag. XI 161.
*tIJzer van Alassonière. VIII 119.

IJzerprijzen in alle afleveringen.
Zeeland. Onderwijs in practisch hoef-
beslag.
IV 59; *X 151 en 156.

-ocr page 2-

INHOUD.

De titels, voorzien van een f, geven artikelen aan waarbij een of meer afbeeldin-
gen of figuren behooren, — die met * zijn bijdragen onder een afzonderlijk hoofd
de overigen zijn „korte mededeelingenquot;.nbsp;'

De Komeinsehe cijfers duiden het nummer der aflevering aan, de gewone de blad-
zijden.

jAambeeld voor hoefsmeden. IV 51.
Aanbevolen hoefsmeden voor Drenthe.
IV 60.

«Aardige berekening. I 6.
Advertentiën: I 2 en 15, II 18 en 31,
III 34 en 47, IV 50 en 68, V 66 en
79, VI 82 en 95, VII 98 en 110,
VIII 114 en 127, IX 130 en 142,

Xnbsp;146 en 158, XI 162 en 174, XII
178 en 194.

«fAIassonière. IJzer van—. VIII 119.

Beslag bij paarden met sleependen gang.
VII 106.

«fBeslag der trekossen in Deli. XII 186.
«fBevestiging van stroozolen i/h. Duitsehe

leger. II 19.
Boekwerken. VIII 126.
«fBurgerhoefsmidsohool te Brussel. VII
99; *tIX 131.

Concours-hippique te 's Hage. VI 90.
Correspondentie: II 27; IV
61; VI 93;

XInbsp;172.

«Cursus in hoefbeslag te Apeldoorn. V 71.

*nbsp;„ V „ „ Arnhem. V 70;

«X 154.

*nbsp;„ „ „ „ 's Bosch. V 68.

*nbsp;„ „ „ „ Deventer. V 70.

*nbsp;„ „ „ , 's Hage. IV 53.

„ Schagen. VI 90;
XII 193.

*nbsp;„ . „ „ Tiel. VI 89.

*nbsp;„ , „ „ Utrecht. IV 53.

*nbsp;« , „ „ Zutfen. V 71.

„ „ , aan 's Rijks Veeartse-
nijschool. II 27,
X 157.

«Cursussen in hoefbeslag in Friesland. XI

164.

quot;nu, Nd.-Holland.

IV 59; XII
193.

» 1 n „ Zeeland.IV59,
*X 151-f-156.
» n „ door het Rijk gesub-
^nbsp;sidiëerd.
X 157.

Engelsch militair hoefijzer. I 8.

*Friesland. Cursussen in hoefbesla? in —
XI 164.nbsp;'
*Gebrekkige hoefvormen. Overerving van

—. XI 168.
Gratis beschikbaar stellen van localiteiten.
I 7.

*fHarmsen. E. —, mil. hoefsmid. V 67.
«Hoefbeslag-examen te 's Hage. IV 56.

*nbsp;nnbsp;V „ Middelburg. X151.

*nbsp;„ „van Effenquot;. IV 54.

*t » -wedstrijden te 's Hage. VIII

115; «IX 184.
«Hoefnagels. Jaarlijks te verbruiken quan-

tum — in Europa. I 6.
«fHoefraspen. Twee nieuwe modellen —.
IV 60.

«Hoefsmeden. Opleiding van —. II 21;
«III 35.

«Hoefsmidschool te Amersfoort. I 7; «X

155; XI 165.
*t ^nbsp;„ Brussel. VII99;*tIX

131.

*nbsp;„nbsp;„ Tiel. VI 88; XI 166.
«Hoefvormen. Overerving van gebrekkige

—. XI 168.
Hoefijzers met touwinlegsel. IX 136;
«X 154.

«Hoefzolen uit reformvilt. VIII 119.

Ingekomen boekwerken: II 26 en 27;
Ingezonden stukken: III 44 (cursus aan
's Rijks Veeartsenijschool); IV 57 (hoef-
beslag „van Effenquot;); V 73 (aambeeld voor
hoefsmeden); VII 105 (over het besnijden
der hoeven bij Franschen stand); X 156
(cursus in hoefbeslag in Zeeland); XII
191 (over cursussen, en meester-titels).
Inrichting voor hoefbeslag te Groningen:
III 45; IV 59; V 73; VI 90; VII 105;
VIII 120; IX 186; X 156; XI 165;
XII 192.

Inrichting voor hoefbeslag aan 's Rijks
Veeartsenijschool: II 27; X 157.

*nbsp;Jaarverslag der Ver. t. Vered. van het

ambacht. XII 190.

*tKlauwbeslag der trekossen in Deli.
XII 186.

Landbouwwerktuigen. II 27.

Machinale hoefijzers. XII 192.

-ocr page 3-

' 'W

-ocr page 4-

DE HOEFSMID.

Geïllustreerd Maandblad voor hoefsmeden en anderen
die in het hoefbeslag belang stellen.

ONDER MEDEWERKING

TAN

m. g. de brcm te Utrecht, l g. cayaux te 'sGravenhage, a. frederikse te Amersfoort
w.
a. h. van horsen te Utrecht, k. laméris te Zutfen, j. laméris te '8 Hage
J. B.
larmené te Amersfoort, j.' b. h. moubis en w. o. schimmel,
beide te Utrecht, en anderen.

geredigeerd en uitgegeven

DOOE

A. W. HEIDEMA,

rijks-veearts en medebestuurder eener inrichting voor hoefbeslag.,

1907.

O

'i

Xlle Jaargang.

geoninamp;en. - a. w. heidema. —

RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT

51 76

-ocr page 5-

M

m

V.

-ocr page 6-

yf^i ^

quot; ' Mi ' HW

tJ***

ra

-ocr page 7-

^ i-

Ay -quot;ÎMI

' .O'V/. y. v:v:lt;lt;,-:» trai^ lil « gt; tj

-ocr page 8-
-ocr page 9-

12e Jaargang. - 1907. _ Aflevering 1.

HOOFDREDACTEUR-UITGEVEU: A. W. HEIDEMA, RIJKS-VEEARTS TE GRONINGEN.

-ocr page 10-

Lambert amp;.
Company.

Hallanan Hoefzolen

de Beste en
de
Goedkoopste

Rotterdam,

Wijnhaven 127.

INHOUD.

Het Engelsche militaire hoefijzer. — Verbetering van de positie der
militaire hoefsmeden. — Een aardige berekening. — Korte mededeelingen. —
Persoverzicht. — Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het
hoefbeslag. — Advertentiën.

-ocr page 11-

\

HET ENGELSCHE MILITAIRE HOEFIJZER.

In het Engelsche tijdschrift „The Cavalry Journalquot; heeft Majoor C. B.
Levita, paardenarts bij de R. E. A., op verzoek van den Inspecteur der
Cavalerie een artikel geschreven over het tegenwoordig bij het leger ge-
bruikte hoefijzer. Daaruit blijkt dat men in het Engelsche leger tot heden
gebruik maakt van een machinaal vervaardigd ritsijzer met uitgeholde
bodemvlakte, dus als het bekende jachtijzer. In vredestijd wordt 50 van
de benoodigde hoefijzers geleverd door deze machinaal vervaardigde; de
andere helft worden uit de hand gesmeed uit de oude ijzers, vermeerderd
met eenig stafïjzer, om het door slijtage verloren gegane weder aan te vullen.

Daar men meent dat in tijd van oorlog er geen tijd en gelegenheid is
om de paarden met uit de hand gesmede ijzers en warm passen te beslaan,
zoo wordt reeds in vredestijd een gedeelte der machinale ijzers koud onder-
gelegd en de smeden tevens geoefend in het zelf aanmaken van nagels.

Het hoofdbezwaar van het reglementaire beslag is de korte duur van den
draagtijd. De slijtage hangt hoofdzakelijk af van het weer en de bodemver-
houdingen, op de natte grintwegen rondom Aldershot verslijten ze veel spoe-
diger dan in Indië, Zuid-Afrika of Egypte. Gedurende den Boerenoorlog
gingen er hoefijzers verloren maar zij waren zelden versleten.

Het is moeilijk een hoefijzer te krijgen, dat overal voldoet; een hoefijzer
dat zeer zwaar is voor de eene streek, zal voor de slijtage te licht blijken
in een andere wereldstreek.

^ Er IS evenwel geen twijfel dat het tegenwoordige machinale legerijzer lang
geen voldoende duurzaamheid bezit voor een Europeeschen oorlog.

In Aldershot is de draagtijd voor alle bereden troepen iV-j^ dag; bij ma-
noeuvres (1903) was dit 91/3 dag en voor cavalerie slechts 51/2 dag. Levita
stemt toe dat de schatting bij dagen vaag is, maar wat de afstanden daarop
afgelegd betreft, zijn de opinies steeds verdeeld. Levita schat de levensduur
van het hoefijzer op 160 Engelsche mijlen.

slijtage veel grooter. De hoeven der paarden
neu geen beslag om de week verdragen ; ook zouden daarvoor niet vol-
oen e hoefyzers kunnen worden aangevoerd. Men beschouwt dit algemeen
^nbsp;zaak , die noodig verholpen moet worden.

De duurzaamheid kan aanmerkelijk worden verhoogd door meerdere dik-
te en dus grooter gewicht; men vreest echter dat dit grootere gewicht aan
zulk een langen hefboom, als het been is, de bewegelijkheid der paarden
ernstig zou verminderen.

Ook kan men het ijzer breeder maken in plaats van dikker; de proefne-

-ocr page 12-

ming leert echter dat bij gelijk gewicht, een breeder ijzer meer aan slijting
onderhevig is dan een dikker. De Engelsche ijzers zijn meestal lichter en
breeder dan die van andere legers.

Ook klaagt men algemeen dat het materiaal te week is en wordt daaraan
het spoedig verslijten toegeschreven. Majoor Levita zegt echter dat het
hem gebleken is dat het materiaal zoo goed mogelijk is. De Londensche
omnibus- en trammaatschappijen hebben hetzelfde materiaal van dezelfde
leveranciers als het Gouvernement en klagen niet over te weinig duur-
zaamheid. Zij gebruiken evenwel gewone vlakke ijzers van zwaarder ge-
wicht en niet de geritste concaafijzers van het leger; ook loopen hunne
paarden niet op de landwegen. In het burgerlijke leven maakt men alleen
gebruik van jachtijzers voor de hunters, ze zijn uitstekend voor het cross
country rijden, maar niet voor het gaan op harde wegen en dus niet ge-
schikt voor het leger voor algemeen gebruik.

Majoor Levita bespreekt achtervolgens de verschillende eigenschappen van
het jachtijzer zooals dit in 't leger wordt gebruikt.

Ie. Uitholling aan de ondervlakte: Deze is voordeelig daar de holle vorm
overeenkomt met den natuurlijken hoefvorm; er geraken geen steenen tus-
schen ijzer en straal, ze gaan minder spoedig verloren in zwaren bodem, ze
zijn lichter dan volle hoefijzers van dezelfde grootte. Maar het feit dat de
scherpe onderrand en daarmede het geheele ijzer zoo spoedig verslijt, maakt
het ongeschikt voor militaire doeleinden.

2e. De afhelling: Dit is nog een overblijfsel uit de barbaarsche tijden,
toen de hoefsmid uit onwetendheid de zool zoo dun besneed totdat deze
nagaf bij druk van den duim. Deze kon toen geen druk verdragen en daar-
om moest het ijzer een afhelling hebben. Tegenwoordig is de afhelling
slechts noodig in speciale gevallen, bij platte en gevoelige voeten of wanneer
extra breede ijzers gebruikt worden. Bij het tegenwoordige jachtijzer kan
men ze gerust weglaten.

3e. De rits: De legerrits is diep en smal, is niet wijd genoeg om den
nagelkop geheel op te nemen. De voordeelen zijn: minder gemakkelijk
uitglijden, bescherming en ondersteuning der nagels, gemakkelijker aanbren-
ging der nagelgaten en uitnemen der nagels. De practische waarde daar-
van is echter gering, de ritsranden slijten spoedig weg en duren niet langer
dan de helft van den draagtijd der ijzers; de diepe rits verzwakt het ijzer,
en vermindert den draagtijd. Bij het passen wordt de rits altijd min of
meer gesloten, dit vereischt verbetering om de nagels er in te krijgen;
wordt dit na gelaten, dan staat het gelijk met het verlies van het ijzer.

4.nbsp;Het aantal en de plaats der nagelgaten zijn van het hoogste belang.
Zij zijn te mager gestampt en te ver van den toon. Majoor Levita wenscht
meerdere nagelgaten zooals bij het Duitsche beslag, opdat de smid bij
koud beslag meer keuze wordt gelaten waar de nagels te plaatsen. Ook
wenscht hij een gat voor ijsnagels; de meeste legers hebben dit.

5.nbsp;De lippen zijn niet sterk genoeg en worden uit de bodemvlakte van
het ijzer weggehaald, juist daar waar het meeste ijzer noodig is. Achter-
ijzers en ijzers zonder kalkoenen hebben twee lippen; hierdoor wordt het
toongedeelte van den hoef onnoodig beschadigd.

-ocr page 13-

Het gevaar van vangen wordt overdreven; de paarden der E. A. en
li- r. A. doen hun dienst even goed met één lip in den toon.

Bovendien kosten de machinale legerijzers viermaal zooveel als die door
de omnibus- en trammaatschappijen worden gebruikt.

Door Majoor Levita zijn nu andere modellen aangegeven, overeenkomende
met ons ijzer, maar zonder rits, met 8—12 stampnagelgaten, en vierkante
talkoengaten en een ander model met rits; beide modellen zijn breeder dan
de tegenwoordige en hebben een solied toongedeelte.

In het kamp van Aldershot werden in 1905 bij wijze van proef 3000
ijzers van het Levita-model gebruikt en in October ran dit jaar 18000 stuks
van beide modellen bij het leger in gebruik gegeven.nbsp;L.

VERBETEEING VAN DE POSITIE DER MILITAIRE
HOEESMEDEN.

Zooals onze lezers zich zullen herinneren is verleden jaar in de Tweede
Kamer der Staten-Generaal door de heeren Lieftinck en Ter Laan
een lans gebroken voor de verbetering van de positie der militaire hoef-
smeden in het Leger.

In het Voorloopig Verslag omtrent de begrooting van Oorlog van dit
jaar is daarop wederom aangedrongen.

In de „Memorie van Antwoordquot; zegt de Minister van Oorlog het
volgende:

„Hoefsmeden en zadelmakers.

„De ondergeteekende had reeds in den loop dezes jaars een onderzoek
„doen instellen omtrent de vraag, of het noodzakelijk moest geacht worden
„de positie der hoefsmeden te verbeteren, en of daarmede c. q. tevens
„gepaard moest gaan positiever verbetering voor andere militairen, wier
„inkomsten en dienstprestatiën met die der hoefsmeden zijn te vergelijken.

„In verband met den uitslag van dat onderzoek bestaat het voornemen,
„om, bij goedkeuring van de onderwerpelijke begrooting, aan de hoef-
„smeden der cavalerie en der bereden artillerie, wanneer deze na hun 18de
„levensjaar, zes jaar of langer onafgebroken in hunne betrekking hebben
„gediend, de z
.g. bijzondere voorrechten voor gehuwden (d.w.z. vrije
„woning) toe te kennen. Voor 1907 zal daarvoor noodig zijn een bedrag
„van ongeveer f6000, waarmede bij de raming van art. 41 is gerekend,
bedo^ldquot;quot;^'^''^'''''^^''''®''^'nbsp;aanzien van andere militairen, als boven-

quot;h^ii-^i. ' dergelijken maatregel te nemen, is zoomin om redenen van
„bimjkheid als van dienstbelang gebleken.

„ n wat speciaal betreft het toekennen van een hoogeren rang aan de
„hoefsmeden en zadelmakers, de ondergeteekende kan aan den aandrang ten
„deze met voldoen. Er zou daardoor een wanverhouding ontstaan in de
„regeling der mindere rangen.

„Met het vorenstaande moge tevens het gestelde bij art. 41, onder het
„hoofd „vrije woning voor hoefsmedenquot;, geacht worden beantwoord
„te zijn.quot;

-ocr page 14-

Door de beide Kamers is de Oorlogsbegrooting aangenomen en daarmede
is het voorstel van Z.Exc. den Minister van Oorlog van kracht geworden
en zullen de militaire hoefsmeden met ingang van 1 Januari van dit jaar
in het genot worden gesteld van vrije woning.

Wij wenschen hen daarmede van harte geluk en hopen dat ook nog
eenmaal de tijd moge aanbreken dat de rang van wachtmeester voor de
besten onder hen zal te bereiken zijn. Thans rust nu de plicht op
hen door nauwgezette plichtsbetrachting, verdere studie en practische
vorming te toonen, dat zij deze gunstige bepaling weten te waardeeren, en
wij twijfelen niet dat men er later toe zal overgaan voor de militaire
hoefsmeden ook de hoogere rangen open te stellen, wanneer het duidelijk
blijkt, welk een gunstigen invloed zij kunnen uitoefenen op het behoud
van ons paardenmateriaal.

De Minister van Oorlog en de leden der Tweede Kamer, die zich het
lot van onze militaire hoefsmeden hebben aangetrokken, verdienen den dank
van allen die het goed meenen met het hoefsmidsvak.

EEN AAEDIGE BEREKENING.

Toen de Duitsche Moeller amp; Schreiber-hoefnagels zulk een opgang maakten
in het buitenland, werd dit vooral in Engeland met leede oogen aangezien.
Een Engelsche naamlooze vennootschap werd opgericht met een kapitaal
van 4^2 millioen gulden en vermeldde in haar prospectus, dat de Londensche
kooplieden iedere maand 25.000 centenaars hoefnagels verkochten en dat
het geheele quantum dat Europa verbruikt niet minder dan 60.000 cente-
naars per maand of 720.000 centenaars per jaar kon bedragen, de koloniën
daarin nog niet begrepen. Zij voorspelden de aandeelhouders een dividend
van 25 — 50 7o, maar hebben tot heden nog niets betaald.

Dat dit alles humbug was, toonde de firma Moeller amp; Schreiber door een
aardige berekening aan, die wij hier laten volgen:

Het aantal paarden in Europa bedroeg toen ter tijde volgens de statistiek
van Schwarznecker 15.757.092, n.1. in Duitschland 3.352.231, Oostenrijk-
Hongarije 3.500.000, Zwitserland 105.000, Nederland 250.000, België 383.163,
Griekenland 100.000, Noorwegen 170.000, Zweden 480.000, Engeland
2.790.851, Erankrijk 2.882.850, Denemarken 316.750, Italië 657.544, Spanje
680.373 en Portugal 88.000.

Eusland met zijn 22 millioen paarden is geheel buiten rekening gelaten,
omdat daarvan nauwelijks het twintigste gedeelte beslagen wordt en dan
nog met de goedkoope uit de hand gesmede Siberische hoefnagels, omdat
Rusland zulke hooge invoerrechten op hoefnagels heft.

Neemt men nu hiervan nog af het aantal paarden, die niet op harde
wegen komen en niet beslagen worden, de veulens en de jonge paarden,
dan is het aantal veel kleiner.

Trekt men van de bovengenoemde 16 millioen paarden gedeelte af

-ocr page 15-

voor veulens en jonge paarden en rekent men dat van de overblijvende 12
millioen de helft regelmatig beslagen wordt, dan blijven er nog 6 millioen over.

Stelt men dat deze paarden 12 maal in 1 jaar beslagen worden en dat
voor ieder beslag gemiddeld 30 — 32 hoefnagels noodig zijn, dan wordt dit
dagelijks per paard één hoefnagel of 6 millioen paarden, evenveel hoefnagels.

Duizend hoefnagels wegen gemiddeld 5 kilogram; het verbruik is dus 6
millioen hoefnagels = 30.000 K.Gr. per dag of 109.500 centenaars per jaar.

Dit is een heel ander cijfer dan de 720.000 centenaars volgens Engelsche
berekening.nbsp;L.

KORTE MEDEDEELINGEN.

— Gratis bescliikbaar stellen van localiteiten voor cursussen in hoef-
beslag.
Naar aanleiding van het in „De Hoefsmidquot; uit het Er. Weekbl.
overgenomen bericht: „Een goed voorbeeld ter navolgingquot;, deelt men ons
mede, dat te Arnhem reeds sedert verleden jaar, en te Deventer en te
Apeldoorn dit jaar de smederij en een leslokaal in de ambachtscholen in die
plaatsen gratis ten gebruike worden afgestaan voor cursussen in hoefbeslag
(tweejarige), die onder leiding staan van den heer H. M. Kroon, rijks-
veearts te Deventer. Arnhem gaf dus hier het goede voorbeeld, dat nu in
Deventer, Apeldoorn en naar men meent ook elders wordt nagevolgd.

— 1906 is over het geheel een behoorlijk goed jaar geweest dat ook van
gunstige terugwerking was op het smidsvak. Het voordeel, dat de alge-
meene welvaart meebracht, is getemperd door de stijging der ijzerprijzen,
die niet altijd op de klanten te verhalen is en het minst goed bij het hoef-
beslag waarvoor bijna overal vaste prijzen bestaan.

De opleiding der hoefsmeden is langzamerhand iets verbeterd doch het
gaat
te langzaam.

Het voornemen bestaat de militaire hoefsmidschool te Amersfoort uit te
breiden, voor de helft op kosten van het Ministerie van Landbouw, onder
voorwaarde dat er voortaan (wij meenen van zes) meer burgerleerlingen
zullen worden geplaatst dan vroeger. Onze lezers weten dat „De Hoef-
smidquot; een meer radicale verbetering heeft voorgestaan en die halfslachtige
verbetering aan een school die bij wijze van spreken midden op straat staat
slechts met gemengde gevoelens kunnen begroeten.

Moge 1907 veel voordeel en vooruitgang aan de hoefsmeden en het hoef-
smidsvak brengen!

Deijzermarktte Glasgow is tot begin Januari voortdurend iets
gestegen doch daarna wat kalmer geworden zoodat de prijzen op dit oogen-
3 a 4 o/g lager zijn dan een week of drie geleden.

Bij den tegenwoordigen hoogen waterstand worden er te Duisburg-
Ruhrort
veel steenkolen verladen.

PERSOVERZICHT.

Uit: „Metallicusquot;.

— Het Dag. Bestuur v/d. Bond van Smedenpatroons vergaderde in Dec. j.1.

-ocr page 16-

te Utrecht. Aan het beknopt verslag dezer vergadering ontleenen wij het
volgende: Het opgemaakte programma voor de in de maand Sept. a.s. te
houden congressen wordt in zijn geheel vermeld. Het daarop voorkomende
onderwerp „leerlingwezenquot; luidt als volgt:

1.nbsp;1. Is het wenschelijk het leerlingwezen te regelen bij de wet?

2.nbsp;Zoo ja, wat moet het leerlingcontract inhouden en hoe is het toezicht
te regelen op het nakomen der bepalingen?

3.nbsp;Is een gezellen-examen in te stellen? Zoo ja, hoe is dit te regelen,
en wie moet het afnemen?

4.nbsp;Dient op het gezellen-examen te volgen een meesters-examen ?

Zoo ja, zijn aan het met goed gevolg afleggen van dergelijke examens
voorrechten te verbinden?

II. 1. Hoe is den leerling de kennis bij te brengen, welke hij niet in
de werkplaats kan verwerven?

2.nbsp;Dient het aanvullend schoolonderwijs te zijn avondonderwijs of dag-
onderwijs?

3.nbsp;Dient het schoolbezoek verplichtend te worden gesteld?

Zoo ja, tot welken leeftijd?

4.nbsp;Kunnen patroonsleergangen bevorderlijk zijn aan de betere ontwik-
keling van het leerlingwezen?

— Naar aanleiding van een door het hoofdbestuur aan den Minister van
oorlog gezonden request inzake het beslaan van paarden van particulieren
door militaire smeden was van voornoemden minister in Nov. j.1. het volgend
antwoord ingekomen.

„Ontvangen hebbende een request van L. E. Duport en N. J. Oldendorp,
respectievelijk President en Secretaris van den Bond van Smeden-Patroons
in Nederland, houdende verzoek om, naar aanleiding van ten requeste aan-
gehaalde voorbeelden van vermeend misbruik, de bestaande voorschriften
zoodanig te wijzigen, dat het aan militaire smeden niet geoorloofd zal zijn
ten behoeve van particulieren werk te verrichten.

Brengt bij dezen ter kennis van de adressanten, dat de in hun request
voorkomende beweringen gedeeltelijk onjuist en overigens zeer overdreven
zijn, zoodat mede daarom geen aanleiding is gevonden, om aan voorschreven
verzoek een gunstig gevolg te verleenenquot;.

De President lichtte het antwoord nader toe en liet daarbij uitkomen,
dat de Bond met dat antwoord onmogelijk genoegen kan nemen; de des-
betreffende bondsleden, die de verschillende beweringen ter kennis van het
Dagelijksch Bestuur hebben gebracht, zijn allen bereid, hunne beweringen
tegenover den Minister persoonlijk te bevestigen.

Het wil den Secretaris voorkomen, dat het vanwege den Minister ingesteld
onderzoek eenzijdig is geschied; geen der bondsleden is gehoord en hij noemde
het ergerlijk zooals de militaire hoefsmeden optreden. Zelfs in Gorinchem
heeft hij de vorige week ontdekt, dat aldaar paarden door een militairen
hoefsmid beslagen worden, terwijl in die gemeente niet eens een militaire
hoefsmid in garnizoen ligt.

Br werd besloten den Minister op de eenzijdigheid van het gehouden
onderzoek te wijzen en hem te verzoeken, de daarbij betrokken bondsleden

-ocr page 17-

in de gelegenheid te stellen, te kunnen aantoonen, dat hunne beweringen
beslist juist en absoluut niet overdreven zijn.

—nbsp;Het Dag. Best. brengt aan de Bondsleden ter kennis, dat de heeren
Oebr. van der Vliet en W. Bernet en Co., vanaf 1 .Januari j.1., de conditie
om
2 quot;/o reductie op de prijzen der prijscourant te verleenen, intrekken.

—nbsp;De Secr. der Afd. „Loenenquot; meldt dat de Afd. met algemeene stemmen
heeft besloten, het tarief voor het hoefbeslag vanaf 1 Jan. a.s. te verhoogen
■op ƒ1.60 voor het beslaan van paarden en ƒ1.50 voor een hit.

„Der Hufschmiedquot;, Januari-afl. 1907,

— Hoefverpleging, door Ernst Eöringer. Of het invetten van den
hoef waarde heeft of niet, heeft reeds herhaaldelijk een onderwerp van
bespreking uitgemaakt. De deskundigen zijn het er over eens dat wanneer
het invetten waarde kan hebben , het slechts dient te bestaan in het gedekt
houden der hoefoppervlakte; het indringen van vocht wordt er door
verhinderd en eveneens het uitdrogen der hoornzelfstandigheid, terwijl
deze al naar behoefte er zacht mede gemaakt kan worden.

Reeds 16 jaren geleden heb ik mij er proefondervindelijk van overtuigd
bij het levende paard, dat de hoornschoen inderdaad water kan opnemen
(destijds medegedeeld in „Der Hufschmiedquot;) en nu wilde ik mij er door een
onderzoek van overtuigen of — en zoo ja — in hoeverre het insmeren het
verdampen van vocht uit den hoef werkelijk zou kunnen tegengaan. Deze
proeven waren tweërlei:

1quot;. Twee hoeven werden door koken van hun hoornschoenen ontdaan,
deze fiks met soda gereinigd, aan de lucht gedroogd en daarna met paraffine
opgevuld, om de verdamping van uit de binnenvlakte zooveel mogelijk
buiten rekening te kunnen stellen. Vervolgens werd de eene hoornschoen
ïn het tijdsverloop van een maand 14 keer met witte vaseline ingevet, na
yooraf met warm water te zijn afgeborsteld; de andere hoornschoen werd
in dat tijdsverloop noch vochtig gemaakt, noch ingevet.

Het resultaat was dat de niet-ingevette hoef ha verloop van de proef-
maand 7.51 quot;/g, de wei-ingevette hoef daarentegen slechts 4.58
o/q van bet
oorspronkelijke gewicht had verloren.

De hoornschoenen van 4 paar klauwen, onmiddellijk na het slachten
der dieren, door koken ontschoend, werden met paraffine volgegoten en
vervolgens van elk paar de eene klauw duchtig ingevet en de vetlaag her-
haaldelijk gedurende de proef bijgevuld, terwijl de 4 andere klauwhelften
met ingevet werden.

Het resultaat was dat de 4 niet ingevette klauwhelften in den tijd van
20 Sept. tot 2 Nov., alzoo in 44 dagen, 12 7o, de wel ingevette klauwen
^arentegen slechts 6 van hun oorspronkelijk gewicht hadden verloren.
Het baart geen verwondering, dat het gewichtsverlies juist in het begin
het sterkste was en reeds na één week bij de eerste 5.6 7o en bij de
laatste 3.5 heeft bedragen.

Dat de afname in gewicht bij beide proeven slechts op het uitdrogen,
dat is op de waterverdamping, is terug te brengen, zal wel niet worden
bestreden en in zooverre dragen deze proeven er wellicht toe bij, dat de

-ocr page 18-

waarde van het bevochtigen en insmeren, die telliens en teli^ens nog weer
m twijfel wordt getrokken, steun te geven en de in bijna alle leerboeken
dienoverkomst,g aangegeven regelen der hoefverpleging te bekrachtigen '

-nbsp;Een eenvoudig -hulpmiddel tegen hel strijken. K. Mars ebner, beambte

aan de hoefsmidschool te Dresden, vestigt in een artikel er de aandacht

op dat een goed middel om strijkwonden te voorkomen bestaat in het

leggen van een leeren reepje tusschen hoef en ijzer, op de plaats waarmede

wordt gestreken, en wel op zoodanige wijze dat het leer i/„ tot 1 cM over

den buitenrand uitsteekt. Het leer wordt goed nat gemaakt en als het

Ijzer IS ondergelegd, wordt het uitstekende leergedeelte flink met een hoef-

hamer beklopt. Het is dus feitelijk een goedkoop vervangmiddel van de

bekende gutta percha plaatjes en het zal wellicht in de practük nog
beter bevallen.nbsp;r j s

—nbsp;„B.et ophouden van een achterheen hij teeerspannige paarden'' is het
onderwerp van een artikel geschreven door Joh. Zapf, (met lof) geëxami-
neerd hoefsmid te Oschatz in Saksen. Het paard wordt vrij geplaatst en
bij de trensteugels vastgehouden door een bedaard en flink persoon Twee
touwen van vingerdikte, het eene van 2 ä 27^ Meter, het andere van SV,
M. of meer, benevens een hennepgordel, b.v. een singel, van 5 ä 6 cM
breed en li/^ M. lengte, zijn er voor benoodigd.

Het linker voorbeen wordt opgenomen. Beide touwen hebben aan het
eene einde een lis. Het eerste touw wordt van onderen naar boven en van
links naar rechts om den staart gewikkeld, terwijl het liseinde rechts vlak
onder den staartwortel neerhangt. Het omwikkelen wordt zoolang voort-
gezet totdat er ongeveer nog 25 cM. van het touw is overgebleven, dat
alsdan door de lis wordt gestoken. Nu neemt men het tweede, langere
touw en knoopt het liseinde hiervan vast aan het overgebleven einde van
het eerste. Vervolgens wordt de hennepgordel om de, b.v. rechter, koot
gelegd, terwijl deze gordel tevens om het afhangende touw is geslagen.
Ten slotte wordt het achterbeen gewoon opgenomen, d. w. z. de rechterhand
steunt tegen de rechter heup en met de linkerhand, de hennepgordel flink
omvattende, wordt het been zijwaarts opgelicht. Gelijktijdig houdt een
tweede helper het lange touw naar achteren stevig vastquot;, waardoor het
paard het slaan wordt bemoeilijkt, hetgeen vrij spoedig aanleiding geeft om
met het slaan op te houden, aangezien het dier merkt het been feitelijk
door den staart wordt gedragen.

Deze methode is ook wel reeds op andere wijze aangegeven en bij de
toepassing hangt het er veel van af of men heeft te beschikken over flinke
kalme, krachtige, volhardende personen. Met veel geduld en volharding
benevens zachte behandeling gelukt het dan in den regel om zulke paarden
van lieverlede bruikbaarder te maken.

-nbsp;Het heslag hij overkooten stand. Dr. A. Nuesch, vee-arts te Flawyl
betoogt dat yzers zonder stooten en met hooge kalkoenen, benevens een'
flinke opzet, dikwerf herstel meebrengen, vooral bij jonge paarden die
tengevolge van oververmoeidheid overkoot zijn geraakt.

(Schweizer Archiv für Tierheilkunde 1906 S 271)

-nbsp;Set besnijden van den straal. M. Thary, leeraar in hoefbeslag aan

-ocr page 19-

de rijschool te Saumur, heeft proefondervindelijk aangetoond dat het de
voorkeur verdient den straal in zooverre te besnijden dat de doode stukken
■worden weggenomen en de zijwaarts over de zijdelingsche staalgroeven heen-
stékende straalschenkels eveneens, opdat deze groeven flink openstaan en
ingetrapt vuil er uit kan vallen.

(Dat is vroeger meermalen in denzelfden trant in „De Hoefsmid betoogd
en verklaard.
Bed.)

— Be hehandeling van den klemhoef. M. Thary zegt mede in de „Eev.
gén. de méd. vét.quot; dat bij een klemhoef de straal feitelijk wordt ingesnoerd,
zoodat deze oppervlakkig er wel flink kan uitzien doch de vleeschstraal
wordt gedrukt en levert geen voldoende nieuwe hoornzelfstandigheid. Hierom
moeten de straalgroeven flink opengesneden worden en de omgebogen steun-
selhoeken weggenomen, opdat de hoorn vorming opnieuw goed zal kunnen
plaatsvinden. De blootgelegde deelen dienen flink met bruine teer te wor-
den ingesmeerd en met jute bedekt.

Als beslag verdient aanbeveling:

1.nbsp;Het gewone hoefijzer, indien niet zeer veel hoorn is weggenomen en
de bodem goed is;

2.nbsp;het plaatijzer met jute, indien wèl veel hoorn is weggesneden en de
grond hard is;

3.nbsp;een halvemaanvormig ijzer, indien de verzenen hoog zijn en het dier
op een zachten bodem matig moet werken;

4.nbsp;een ijzer met dun uitloopende takken (beslag Lavalard-Poret), indien
het paard op flink strooisel of zachten bodem rust kan houden.

Het verwijdingsijzer (met van boven en binnen naar buiten afhellende
draagvlakte) of het ijzer met steunselveeren heeft niet de voorkeur boven
de genoemde beslagmethoden.

Het beste gevolg brengt het gewone beslag zoodra alle deelen van de
zool op een zachten grond rusten; de straal herstelt zich dan het snelst.

Onder de meeste omstandigheden is het verkieslijk een veeartsenijkundige
behandeling in te stellen, gesteund door nauwkeurig beslag.

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

ZELFWERKENDE DRINKBAKKEN, IN VERBINDING
MET EENE ZÜIGPOMP.

Volgens de bewering der deskundigen zal het vee tieriger zijn, wanneer
bun het water ten allen tijde naar behoefte ten dienste staat. Sinds eenigen
tijd is men begonnen speciale aanleggen te vervaardigen, ten doel hebbende
het vee ten allen tijde water van gelijke temperatuur te drinken te geven.
Waarschijnlijk zal voor velen de hooge kosten van den aanleg eene hin-
derpaal zijn, echter moet hierbij opgemerkt worden, dat de melk- en
vleeschproductie door deze wijze van watertoevoer aanmerkelijk zal stijgen,
waardoor dus deze kosten spoedig gedekt zullen zijn.

Tusschen twee runderen wordt eene speciaal voor dat doel vervaardigde
gietijzeren kom, die aan de binnenzijde geëmailleerd is, geplaatst. Deze
kom heeft een halfronden vorm, is ongeveer 20—25 c.M breed en staat

-ocr page 20-

daar anders de waLraL I Z h t ^^^f^e hoogte geplaatst zijn,
vnil worden van het wÏer t. hnbsp;^^ ~ Om lel

scharnierende deksel aaZeb ac tnbsp;quot; fnbsp;^^^^

dat deksel zelf te openennbsp;gemakkelijk

'' voortreffelijkheden op te sommen, welke
doeh daar heTtrTzLI IZ equot;'^ dergel^yke inriehting kan genieten,
ledige besehrijving
van g veTnbsp;'nbsp;-j - een vol-

«chrijving derilijL in^eKi^^kurequot;mtt^^ ^^^ ^^nbsp;^^^

-te

-ocr page 21-

gangbare maat met bovengenoemden inhoud is b.v. 1,2 M lang, 1 Meter
hoog, en 1 Meter breed van binnen gemeten, echter zal de grootte van
dit reservoir afhangen van de beschikbare plaatsruimte.

Het vervaardigen van een reservoir geschiedt van de volgende materialen:

Ie. Een sterke houten bak van goed droog hout vervaardigd en goed
waterdicht geconstrueerd.

2e. Een houten kist 11/4—IV2 c.M dik, van binnen bekleed met zink No. 14
of 15 = 0,82—0,95 m.M dik, hetgeen waterdicht gesoldeerd wordt. Deze
zinkbekleeding moet aan alle zijden 0,5 c.M ruimte hebben, om door damp;
houtuitzetting niet beschadigd te worden.

3e. 2—3 m.M dikke ijzerplaat, goed dicht geklonken en minstens twee-
maal met menie bestreken; beter is het de gereed gemaakte ijzeren kist
te verzinken, of dergelijk reservoir van een fabriek in gegalvaniseerde ijzer-
waren te betrekken.

4e. Geheel vervaardigd van ijzer-cement. Bij het stellen van het reser-
voir moet rekening worden gehouden met de drinkbakken
c d e der
fig- 1 en moet de bodem van het reservoir minstens 30 c.M hooger geplaatst
worden dan de bovenzijde der drinkbakken. Een stevige fundatie (hout-
of metselwerk) is noodzakelijk, daar het geheel een gewicht van 650 tot
750 KG. bezit.

He pomp welke voor vulling dienst doet moet zoo hoog worden aange-
bracht, dat de uitlaat de bovenzijde van het reservoir bereikt. Hier is een
pomp met lang lichaam zeer geschikt; meer aan te bevelen is echter een
drukpomp, die echter de kosten van den aanleg met ƒ 10—ƒ 12 doet stijgen.
Om den waterstand in de drinkbakken nauwkeurig te kunnen regelen, is^
een zoogenaamd vlotter-reservoir (zie
b fig. 1) van 80—140 liter inhoud
met een lengte van minstens 60 c.M noodig, en waarvan de bovenzijde
ongeveer 10 c.M hooger moet zijn dan de drinkbakken. In het reservoir

(a)nbsp;wordt een gat geboord aan de zijde welke het dichtst bij het vlotter-
reservoir zich bevindt, waardoor de vlotterkraan wordt aangebracht, welke
in den regelnbsp;of 1quot; zal moeten zijn, en welke door middel eener
connectiemoer wordt vastgeschroefd. Deze vlotterkraan wordt door een
Ijzeren of looden buis (ƒ) verbonden met het reservoir (a), welke buis
circa 10 c.M van den bodem van dat reservoir verwijderd zit.

Het met de zuigpomp gevulde reservoir {a) geeft water door de buislei-
ding (ƒ), en de vlotterkraan, tot op de hoogte waarop laatstgenoemde is
ingesteld. De naam van vlotterkraan beschrijft reeds zijne bestemming.
■Het openen en sluiten dezer kraan wordt bewerkt door een hefboom, aan
welks einde een koperen holle bal van 12—16 c.M doorsnede is bevestigd.
Zoodra de vereischte waterstand bereikt is, drijft de kogel, en sluit de
kracht van den hefboom de ventiel af Zoodra er nu water aan het basin

(b)nbsp;ontnomen wordt, zakt de koperen bal, en opent zich gelijktijdig de
kraan, en wel zoolang, tot de gewenschte waterstand weder is bereikt. Aan
het vlotterreservoir moet een aansluiting worden aangebracht van 38 m.M
binnenswerks, waaraan de buisleiding der drinkbakken verbonden wordt.

\ oor vertakkingen der op zich zelf staande drinkbakken gebruikt men
gegalvaniseerde smeedijzeren T-stukken, welke door middel van flensen met

-ocr page 22-

de Imding yerbondeu worden. Deze flensen worden door middel van nippels

op de buis aangebracht, waarna de verbinding door schroefbouten kan se-
schieden.nbsp;°

Br worden ook drinkbakken met aangegoten T-stuk vervaardigd (zie dûs 1)
de moffen daarvan zijn 38 of 50 m.M binnenswerks en worden door een
daarbij geleverde gummiring dichtgeperst (Amerikaansch systeem)

gebeelen aanleg is gemakkelijk uit de figuren te

Zuig- en drukpomp.

De zuig en drukpomp is daar aan te wenden, waar het water niet alleen
tot 1, hoogstens 2 meter moet worden opgevoerd, zooals vroeger door ons
öij het artikel over zuigpompen is beschreven; doch buitendien naar reser-
voirs moet gevoerdworden welke hooger gelegen zijn zooals voor keuken
badkamer enz.nbsp;'

De constructie dezer pomp is dezelfde als de zuigpomp, evenwel zijn zii

sterker gebouwd, om een druk van minstens een of twee atmosfeeren te
kunnen weerstaan.

Wanneer de buis, gemeten van af de bovenste helft der pomp, 10Meter
lang dan is de druk van de zich in de pomp bevindende waterzuil één
atmosfeer (10 Meter = 1 atmosfeer)

In plaats van den gewonen uitlaat bij de zuigpomp, bevindt zich bij de
drukpomp een naar boven wijzende bocht, voorzien van een ventiel uit
metaa of leeren klep; aan het uiteinde dezer bocht is eene inrichting
gemaakt voor aansluiting der stijgleiding. De naar den zwengel loopende
zuigerstang moet zuiver afgedraaid zijn, en door middel eener stopbus door
het massieve deksel van den pompcilinder gevoerd worden. Het pompdeksel
SlTnl T fnbsp;schroefdraad, waterdicht op den

vo n bevestigd zijn. Bij het vervaardigen van pompen moet men er

^^^^^^ ^^^ een eventueele reparatie gemakkeUjk

Het water dat zich bij een zuigpomp boven den zuiger bevindt, wordt
bij gebruik dier pomp direct uitgeworpen, terwijl datzelfde water bii een
drukpomp opgevoerd wordt naar een bepaalde aftapplaats. Het zich in de
het begin der stijgleiding bevindende ventiel, is geen nood-
zakelijkheid doch heeft ten doel den druk der waterzuil niet op den zuiger
der pomp, doch op die klep te doen neerkomen.

Om een rustigen gang te bekomen, en stooten in de leiding te vermijden
IS het aan te bevelen tusschen den uitlaat der pomp, in het ventiel, een
wmdketel te plaatsen. Deze neemt het hooggespannen onrustige water op
en duwt het gelijkmatig in de stijgleiding. De windketel is slechts een holle
cilinder, welke van onder en boven voorzien is van een flens, voor aan-
koppeling der leiding en wijder is als de doorsnede der leiding waardoor
deze meer water opneemt en den druk gelijkmatig verdeelt. In doorsnede
levert een zuig- of drukpomp van 10 c.M cilinderdoorsnede, bii 45 heflingen
per minuut ongeveer 40-60 Liter. Echter geven verschillende fabrikantn
andere cijfers op, al naar den bouw der cilinder.
nbsp;m.

-ocr page 23-

Advertentiën.

Engelsche veerkrachtige

HOEFZOLEN voor paar-
den met gebrekkige en
* N gevoelige hoeven.

Deze zolen worden
zeer geroemd en zijn
in alle afmetingen ver-
krijgbaar.

CIECTJLAIRES op
franco aanvage bij:

W. A. H. van HORSEN, Utrecht.

KiansthLOorn,
voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën- en
drogerijen-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Prijscouranten voor HH. veeartsen
en hoefsmeden op aanvrage gratis.

Vogeler's Hoefkurkkiltzolen

zun het beste, het gemakkelijkste en het voordeeligste, omdat men ze
zelf kaa inleggen en er nimmer iets van verloren gaat, doordat de oude
zolen steeds opnieuw gebruikt worden; ze voorkomen hoef- en heen-
gebreken en zijn onmisbaar op asplialt of gladde bestrating.

Een kilo inhoudend 8 tabletten, voldoende voor 8 hoeven.
Prlis per Kilo.....f .5.—.

„ « .....f.^-^J^ i»«*quot;

gt;gt; ff S „ .....f' 4,50 „ ,,

Uitvoerige prospectus op aanvrage gratis verkrijgbaar bij den vertegenwoordiger

voor Nederland E. K. DWAilS, Wolvenstraat 19, Amsterdam.
Zie de Etalage in de Monsterzaal.nbsp;Hoefsmeden lO % rabat.

Vraagt bij uwen ijzerhandelaar ECHTE
DICK'S Hoefraspen

en andere gereedschappen
voor

Hoefbeslag. ^^nbsp;f^^ Gelieve

vooral op hef merk:
te letten.
Verkoop alleen aan grossiers!

FRIEDR. DICK, Esslingen a. N., (Württemberg).

Vertegenwoordiger: J. J. m MEEKREN, Amsterdam, Sarphalistraat 75.

-ocr page 24-

S. C. M. BAX. - 2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAM.

— Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG.—

Beter en goedkooper dan Engelsche zolen.

Meest uitgebreide sorteering prima blanke Hoefnagels, waarvan meer
__
dan 60 verschillende voorradig. Billijke prijzen.

met caoutclionc straal.

Stevig geplakt en opgenaaid op best sterk leder.

Iedere zool roorzien van Garantiestempel yan niet los te laten.

Merk „TJie Favorite barquot;, prima kwaliteit. Merk „The Holdfast barquot; prima kwali-
n 10;quot;Senfenbsp;^it, zachte, veerkrachtigenbsp;,

in lU verschillende maten voorradig,nbsp;m 13 verschillende maten voorradig.

— P r ij z e n uiterst b i 11 ij k. —
Men lette op het stempel op iedere zool.

Hoefraspen.
Renetten (rechts en

links).
Houwklingen.
Hoefhamers.
Hoeftangen.
Alle Caontchouc ar-
tikelen.
Kiiiisthoorn.
enz., enz.

IJs- of Scherpiiagels
in 12 soorten.

Schroeven en Stiften
in alle modellen.

Las- of Welbladen om

ijzer en staal te
wellen. Las-poeder.

Pneumatiek, of Luchtdrukzooi

in 8 verschillende maten voorradig.

-ocr page 25-

12e Jaargang. — 1907. — Aflevering 2.

TE GRONINGEN.

-ocr page 26-

Lambert amp;
Company.

Hallanan Hoefzolen

de Beste en
de
Goedkoopste

Rotterdam,

Wijnhaven 127.

INHOUD.

Bevestiging van stroozolen in het Duitsche leger. — I. Opleiding van
hoefsmeden. — Ingekomen boekwerken. — Korte mededeelingen. — Corres-
pondentie. — Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoef-
beslag. — Advertentiën.

-ocr page 27-

bevestiging van STEOOZOLEN IN HET DUITSCHE leger

DOOB

E. LAMÊBIS, Kapitein-Paardenarts.

Om het inballen van sneeuw te voorkomen maakt men, evenals in vele
andere legers, in Duitschland gebruik van stroozolen. Deze stroozolen worden
gemaakt door een plat gevlochten strookoord in den vorm van een schotel
op te rollen tot het den noodigen omvang heeft verkregen.

De breedte van dit strookoord moet zooveel mogelijk naar de holheid van
den zool worden afgemeten en bedraagt gewoonlijk van 1.5—2 cM. Des te
vlakker de hoornzooi is, des te dunner moet de in te leggen stroozool, dus
des te smaller het gevlochten strookoord zijn. Voor iederen hoef moet daarom
passende stroozool zoodanig worden gemaakt dat deze niet onder het
hoefijzer uitsteekt en een drukking van den bodem uit niet bij voorkeur op
de stroozool wordt uitgeoefend. Maakt men evenwel gebruik van kalkoenen,
dan bestaat dit bezwaar niet, en is het voordeelig dat de stroozool onder de
hoefijzervlakte uitsteekt.

Gedurende het oprollen wordt iedere nieuwe spiraalwinding door middel
van een sterke hechtnaald en bindtouw aan de voorgaande vastgenaaid en
ten slotte het schuin afgesneden einde goed bevestigd.

De stroozool moet zoo groot gemaakt worden, dat de laatste winding
gemakkelijk tusschen den hoef en het hoefijzer kan worden ingeschoven,
wanneer deze winding iets van de vorige is afgedrukt, zoodat het geheel
iets bol komt te staan.

Bij het neerzetten van den hoef op den bodem komt de buitenrand van
de stroozool door zijne verhooging onder de afhelling van het ijzer te zitten,
het is daarom aan te bevelen het stroomatje reeds bij het maken een nest-
vormige welving te geven.

lerder dient er op te worden gelet dat het stroomatje al naar den vorm

van den hoef een meer ovale of cirkelvormige
ronding verkrijgt.

Na het gebruik worden zij in den regel er
onder uit genomen. Voor het inzetten kan de
ondervlakte van den hoef met bruine teer worden
bestreken, vooral wanneer men van plan is ze
langer te laten liggen.

Het is niet doelmatig de hoefijzers door het
ombuigen der takuiteinden voor het stroozool-
beslag geschikt te maken, de vorm van het hoef-
ijzer moet zich uitsluitend richten naar de eigen-
schappen van den hoef (fig. 1).
Alleen in bizondere gevallen, bijvoorbeeld bij zieke of ziekelijk veranderde
hoeven, mogen de hoefijzertakken worden omgebogen, een sterkere afhel-
ling gemaakt of de binnenrand van het ijzer met lipjes worden voorzien.

't

-ocr page 28-

Wel IS echter toegestaan het gebruik van bizondere hulpmiddelen tot het
vasthouden van de stroozool in den hoef, zooals stroozoolhouders etc , mits
deze ook te velde met de dan ter beschikking staande werktuigen en ge-
makkelijk te requireeren materiaal kunnen worden aangemaakt.

Deze laatste bepaling heeft
aanleiding gegeven tot tal van
uitvindingen. Door de naar
voren schuivende beweging van
den hoef bij het neerzetten der
ledematen, zullen de stroo-
matjes of andere hoeflnlegsels
zich namelijk steeds naar ach-
teren trachten te verschuiven.
Dit euvel heeft men o.a. trach-
ten te voorkomen door hetschroe-
ven van kurketrekkervormig ge-
wonden ijzerdraadjes in de stroo-
zolen. Beter hebben voldaan
de in fig. 2 afgebeelde stroo-
zoolhouders, bestaande uit twee
plaatjes welke door de kalkoe-
nen aan het ijzer worden vast-
gehouden en waarvan het eene
uiteinde haakvormig omgebogen
. . j . ,nbsp;in den stroozool grijpt, terwül

het andere einde rechthoekig omgebogen tegen den buitenrand van het ijzer
Komt te hggen, waardoor een draaien wordt voorkomen. Deze stroozool-
houders zijn thans vrij algemeen bij de regimenten in gebruik.

lot deze rubriek kunnen wij ook nog rekenen de vroeger door mii be-
schreven verstelbare dwarsplaatjes, afgebeeld in
fig. 3 en 4

-ocr page 29-

I. OPLEIDING VAN HOEFSMEDEN, *)

DOOE

F. B. LÖHNIS.

Paardenfokkerij en hoefbeslag zijn twee zaken, die nauw met elkander
verband houden, zoo zelfs, dat een doelmatig gedreven paardenfokkerij zoo
goed als onbestaanbaar is zonder toepassing van deugdelijk hoefbeslag. De
waarde van een paard is toch voor een belangrijk deel afhankelijk van den
•Deer of minder gunstigen toestand zijner hoeven. Geldt deze uitspraak
'voor alle paarden, zoo is zij toch vooral toepasselijk op paarden, welke in
snelle gangen gebruikt worden en dit zijn veelal die, welke de grootste
waarde vertegenwoordigen.
Op de onderste gedeelten der ledematen komt het bij het gebruik van
e paard goeddeels aan. Zal het van zessen klaar zijn, dan moet het vier
goede hoeven hebben, want het kostbaarste, dier is voor het beoogde doel
ruikbaar, als het aan hoefgebreken lijdende is. Door een goede ver-
zorging en eene behoorlijke behandeling der hoeven, kunnen de meeste
e gebreken voorkomen worden, terwijl verzorging der hoeven en het
hoefbeslag niet te scheiden zijn.

De verzorging van den hoef is in de eerste plaats opgedragen aan den
oefsmid en hieruit volgt, dat deze grooten invloed uitoefent op de ge-
bruikswaarde van een paard. Het hoefsmidsvak is een handwerk; de uit-
oefening berust echter op een wetenschappelijken grondslag. Zonder be-
oorlijke opleiding in zijn vak en zonder behoorlijk inzicht, wat betreft den
ouw en de werking van den hoef, kan de hoefsmid niet met vrucht zelf-
ig optreden. De hoef is geen doode massa, maar een zeer kunstig
ha^d^^^^*^'quot;^ organisme, waaraan door onkunde en door ondoelmatige be-
bet ^nbsp;^^^ bedorven worden, hetgeen voor den eigenaar van

^De^^'^'^ 'quot;et groote geldelijke nadeelen gepaard kan gaan.
den ™oet dus in de eerste plaats een juist inzicht hebben in
jjg^ ^ den hoef en in de werking van het hoefmechanisme. Boven-
door bekend zijn met de middelen, die hem ten dienste staan om,
zoo die^^'^^^'^^nbsp;doelmatig beslag, hoefgebreken te voorkomen en,
wein'gebreken reeds mochten bestaan, deze te genezen of althans zoo
hinderlijk te doen zijn. De deskundig gevormde hoefsmid
normalen h^^^'' ^Heen bekend zijn met den bouw en de werking van den
___ ® het daarbij passend beslag, maar hij moet ook kennis

LaLhnnr^^quot;'quot;quot;^^ quot;O. 7 der Verslagen en Mededeelingen van het Ministerie van
Landbouw, Nijverheid en Handel, Afd. Directie van den Landbouw 1906.

-ocr page 30-

bezitten van de hoefgebreken en van bet beslag, dat voor abnormale hoe-
ven past.

Fit het bovenstaande volgt, dat een goede hoefverpleging van grooten
invloed is op de waarde van den paardenstapel en het algemeen belang dus
zeer zeker betrokken is bij de opleiding van den hoefsmid. Deze moet
leeren zich rekenschap te geven van het doel zijner handelingen en de
daarvoor noodige kennis kan hij slechts verkrijgen, als hij in de gelegen-
heid gesteld wordt een deugdelijken theoretischen leergang te volgen. Voor
dit theoretisch onderwijs nu, zijn de gediplomeerde vee- en paardenartsen
wel de meest aangewezen leeraren. Door hun breede opleiding hebben zij
toch een juist inzicht verkregen in den bouw en de werking van den hoef,
maar tevens zijn zij het, die door hunne betrekking zoowel met den paarden-
houder als met den hoefsmid in aanraking komen. Een zuiver theoretische
opleiding is voor den hoefsmid echter geenszins voldoende. Hij kan toch
niet volstaan met de wetenschap hoe een deugdelijk hoefbeslag moet zijn,
maar hij moet het geleerde ook zelf kunnen toepassen; van daar, dat het
noodzakelijk is den veearts bij zijn onderwijs een kundigen hoefsmid ter
zijde te stellen.

De ervaring heeft geleerd, dat dit onderwijs eerst dan goede vruchten
draagt, als de leerling niet te jong tot de lessen toegelaten wordt en hij
bij de toelating reeds beschikt over eenige vaardigheid in het vak. Hieruit
volgt dus reeds, dat het hoefsmidsvak minder geschikt is om aan de am-
bachtsschool te worden onderwezen, hetgeen dan ook feitelijk niet geschiedt.

Het hoefsmidsvak is bij ons te lande een vrij ambacht, er bestaan dus
geenerlei bindende voorschriften voor de opleiding in het vak en voor de
latere uitoefening daarvan. In andere landen, met name in
Duitschland,
is zulks wel het geval en is de uitoefening aan bepaalde voorschriften ge-
bonden. Door de „Gewerbeordnungquot; van 21 Juni 1869 werd aanvankelijk
ook daar het beroep van hoefsmid geheel vrij gesteld. Dit had echter een
achteruitgang in het hoefsmidsvak ten gevolge. In verband daarmede werd
in 1883 een nieuw artikel aan de „Reichsgewerbeordnungquot; toegevoegd,
waarbij de uitoefening van het hoefsmidsvak afhankelijk werd gesteld van
een met goed gevolg afgelegd examen. Deze bepaling, die voor het geheele
Duitsche Eijk geldt, had ten gevolge, dat in de verschillende landen af-
zonderlijke wetten tot stand kwamen en leersmederijen werden opgericht,
welke door de Eegeering werden gesubsidieerd, terwijl in
Gharlottenhurg
een Rijkshoefsmidschool werd opgericht, die aan hooge eischen voldoet.

Er bestaat wel niet veel kans dat het voorbeeld, om de vrije uitoefening
van dit vak aan banden te leggen, bij ons te lande zal worden nagevolgd.
Dit neemt echter niet weg, dat in de laatste 10 ä 15 jaren bij ons krachtig
de hand aan den ploeg is geslagen, om verbetering in den bestaanden toe-
stand te brengen. In de eerste plaats was het de militaire autoriteit, die
maatregelen nam om de opleiding der militaire hoefsmeden zelf ter hand te
nemen en die ook de gelegenheid openstelde voor burgersmeden om van dit
onderwijs voordeel te trekken. Ook werden hier en daar enkele particuliere
leersmederijen geopend, terwijl mede aan de Rijksveeartsenijschool te
Utrecht,
op beperkte schaal, aan hoefsmidsleerlingen de gelegenheid werd geschonken.

-ocr page 31-

om zich in het vak te bekwamen. Maar bovenal waren het de landbouw-
maatschappijen en in enkele gevallen ook vakvereenigingen, die, krachtig
gesteund door het Rijk en hier en daar ook door de Provincie, cursussen
in het leven riepen voor hoefsmeden. Met voldoening kan worden erkend,
dat deze pogingen door de eigenlijke belanghebbenden, de hoefsmeden, op
de juiste waarde werden geschat, daar door hen van de geboden gelegenheid
een ruim gebruik is en wordt gemaakt.

Wanneer men dan ook den toestand, waarin het hoefsmidsvak thans bij
ons te lande verkeert, vergelijkt met dien van voor een 10-of 15-tal jaren,
dan kan men op grooten vooruitgang wijzen, ofschoon niet te ontkennen
valt, dat op dit terrein nog heel wat te verbeteren blijft.

Militair hoefbeslag.

Heeds voor geruimen tijd werd de behoefte gevoeld, bij de bereden korpsen
te kunnen beschikken over een voldoend aantal bekwame hoefsmeden. Aan-
vankelijk werd voor de opleiding niet zelf gezorgd, maar werd het noodige
personeel door de korpsen aangeworven; meestal waren dit Duitschers of
Belgen.

Volgens de mededeelingen van den heer Moubis in „De Hoefsmidquot; van
1895, bestond er in 1841 reeds eene militaire hoefsmidschool, welke in 1842
werd verbonden aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda, alwaar
toen de rijschool gevestigd was. In 1862 werd de hoefsmidschool naar Venlo
verplaatst en sedert 30 Octoher 1886 is de rij- en hoefsmidschool te Amers-
foort gevestigd, waar voor dat doel een gebouw werd gesticht met een
ruime werkplaats met tien vuren en een goed besloten beslagplaats voor de
paarden, alsmede een lokaal voor theoretische lessen en een ruime verza-
meling leermiddelen.

De hoefsmidschool staat onder bevel van den commandeerenden officier
van de rij- en hoefsmidschool. De aan die inrichting verbonden paardenarts
is belast met het onderwijs der leerlingen en verantwoordelijk voor hun
deugdelijke opleiding. Aan hem is toegevoegd een hoefsmid met den graad
van wachtmeester of opperwachtmeester, alsmede een korporaal-hoefsmid als
onderbaas voor het onderwijs in de praktijk.

Het hoofddoel van de school is het vormen van militaire hoefsmeden voor
de bereden corpsen. De militairen, die als leerling worden toegelaten,
moeten eenige bedrevenheid bezitten in het smeden van ijzers; de opleidings-
tijd duurt 11/2 k 2 jaren.

Sedert 1887 werd bovendien door het Ministerie van Oorlog, op aandrang
hoofdzakelijk van landbouwvereenigingen, voor een beperkt aantal burger-
hoefsmeden, de gelegenheid open gesteld, om zich aan de hoefsmidschool te
bekwamen.

In de eerste plaats kunnen manschappen der bereden artillerie voor den
tijd van een jaar aan de hoefsmidschool worden gedetacheerd, ten einde
aldaar tot hoefsmid te worden opgeleid. Na afloop van hun diensttijd
keeren de meesten in de burgermaatschappij terug. Maar sedert 1889 is,
door den toenmaligen Minister van Oorlog
Beegansius, eene regeling ge-

-ocr page 32-

troffen betreffende de opleiding van burgerhoefsmeden bij korpsen en inrich-
tingen van het leger.

Krachtens die regeling werd aan burgerjongelieden, hoefsmid van beroep,
onder bepaalde voorwaarden, gelegenheid verschaft zich zoowel practisch
ais theoretisch in het hoefsmidsvak te bekwamen en wel:

a. aan de rij- en hoefsmidschool te Amersfoort;

l. bij het detachement van het Ie Regiment Veld-Artillerie te Amersfoort-

c.nbsp;bij het detachement van het 3de Regiment Veld-Artillerie te Breda;'

d.nbsp;bij de Koninklijke Militaire Academie te Breda.

Bij de sub a, b en O genoemde inrichtingen werden aanvankelijk jaarlijks
twee cursussen gehouden, elk van zes maanden, welke door een' tweetal
burgersmeden konden worden bijgewoond. Aan de Militaire Academie werd
jaarlijks een cursus gegeven, waaraan hoogstens door drie jongelieden kon
worden deelgenomen.

Tot de lessen werden in den regel alleen zij toegelaten, die daartoe door
een der vereenigingen, maatschappijen of genootschappen, welke zich de
verbetering van het inlandsche paardenras en de bevordering der paarden-
tokkenj ten doel stellen, of wel door daartoe bevoegde autoriteiten bij den
Minister van Oorlog werden aanbevolen.

De aanvragen tot toelating behooren uiterlijk eene maand voor den aan-
vang van den cursus bij het Departement van
Oorlog te worden ingediend
Daarbij moet door het bestuur der betrokken vereeniging of autoriteit
worden verklaard, dat de jongeling een zekeren graad van bedrevenheid in
het hoefsmidsvak bezit, zoodat met eenige zekerheid kan worden verwacht,
dat hij in een cursus van hoogstens zes maanden tot een bekwaam hoefsmid
kan worden gevormd. Ter zake van deze cursussen mogen geen kosten ten
laste van het Departement van
Oorlog worden gebracht. Daarentegen moet,
door tusschenkomst van den betrokken commandeerenden oiEcier, aan den
militairen hoefsmid, met de opleiding belast, per leerling en per werkdag
ƒ0,20 worden betaald, als vergoeding voor het, door het onderricht veroor-
zaakte tijdverlies en als schadeloosstelling voor het gebruik van steenkolen
en gereedschappen.

Wanneer de leerling aan de gestelde eischen heeft voldaan, kan de com-
mandeerende officier van het detachement of van de inrichting waarbij de
opleiding heeft plaats gehad, na afloop van den cursus aan den belangheb-
bende, des verlangd, eene verklaring afgeven, inhoudende de bevinding nopens
den door hem aan den dag gelegden ijver bij het genoten onderwijs en
zijne mate van bedrevenheid in het hoefsmidsvak.

De cursus aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda is sedert den
zomer 1894 opgeheven. Van 1 April 1894 tot den zomer van het jaar
1897 werd daarop een cursus gehouden bij het detachement van het Be
Regiment Veldartillerie te
Roermond, waaraan telkens door twee leerlingen
werd deelgenomen. In totaal zijn daar 5 hoefsmeden gevormd.

Het volgende staatje geeft een overzicht van het aantal burger-
hoefsmeden sedert 1890 aan de militaire hoefsmidschool of bij de bereden
corpsen opgeleid.

-ocr page 33-

Koninklijke Militaire Aca-
demie Breda.....

Rii- en Hoefsmidschool
Amersfoort

Detachement Ie Regiment
Veldartillerie Amersfoort

Detachement 3e Regiment
Veldartillerie Breda . .

Detachement 3e Regiment
Veldartillerie Roermond

Totaal.

15nbsp;smeden.

57nbsp;. 1)

37nbsp;»

36nbsp;»

5nbsp;»

I I

opgeheven

43443442453

150 smeden.

) Ingevolge gepleegd overleg tusschen de Ministers van Landbouw, Nijverheid en
uitb ^-rf^quot; Oorlog is overeenstemming verkregen aangaande de beste wijze, waarop
en h ' fquot;^- kunnen worden gegeven aan het aantal burgerhoefsmeden, dat de rij-
dani . 'quot;^^^hool bezoekt. Het ligt in de bedoeling de lokaliteit te Amersfoort zoo-
kostenbsp;hreiden, dat voortaan zes burgerhoefsmeden plaatsing zullen vinden. De

eednbsp;uitbreiding zullen door ieder der beide Departementen voor de helft

agen worden. De noodige gelden daarvoor zijn aangevraagd.

I^e volgende vereenigingen en personen hebben zich belast met de plaatsing
leerlingen: (deze opgaven gelden tot het jaar 1903)

e Vereeniging het Friesch paardenstamboek........37

« ö^eldersch-Overijsselsche Maatschappij van Landbouw.....23

I! ^oordbrabantsche Maatschappij van Landbouw.......25

quot; ^■'■oninger Maatschappij van Landbouw.........12

quot; 2®euwsche Maatschappij van Landbouw.........10

Hetnbsp;Maatschappij van Landbouw........5

Denbsp;van Landbouw- en Kruidkunde te TJtrechi. ... 4

jj ®''eeniging t. veredeling v. h. paardenras op Schouwen en Buiveland 2
Overi'^'quot;^^'^^^^quot;® verbetering van het paardenras in
Groningen . . 1
Hoir^^^^'^*^^^ Vereeniging tot ontwikkeling van provinciale welvaart 1

Prinbsp;Maatschappij van Landbouw..........1

ProvTn ^^'itschappij van Landbouw............1

ciale Vereeniging ter bevordering van de paardentoiikerij in
Gelderland.

Particulierennbsp;.............13

totaal . .136

Cursus ia hoefbeslag aan de Rijksveeartsenijschool te Utrecht.

Zooals bekend is, ontvangen de aanstaande veeartsen aan de Rijksveeart-

Totaal

-ocr page 34-

senijschool te Utrecht zeer degelijk onderwijs, zoowel in theoretisch als in
praktisch hoefbeslag. Aan den tegenwoordigen leeraar in praktisch hoefbe-
slag werd toegestaan een beperkt aantal toekomstige hoefsmeden op te leiden
in praktisch hoefbeslag. Aanvankelijk ging dit geheel buiten de school om.
Sedert den aanvang van den zomercursus van hel; schooljaar 1890/91 echter
zijn deze leerlingen als toehoorders van de school aangemerkt en betalen zij,
overeenkomstig art. 26 van het Eeglement van 's-Eijksveeartsenijschool[
ƒ5,— per zes maanden.

Aan de school wordt een lijst bijgehouden van de candidaten, welke allen
het hoefsmidsvak reeds meer of minder machtig moeten zijn. In den regel
worden twee of drie leerlingen toegelaten; de meesten blijven ongeveer een
semester. Zij, die den wintercursus mede maken, ontvangen in het geheel
geen theoretisch onderwijs; de leerlingen, die den zomercursus volgen,
worden in de gelegenheid gesteld de theoretische lessen bij te wonen in de
leer van den hoef en het hoefbeslag, welke voor de aanstaande veeartsen
worden gehouden. Daar deze lessen geheel zijn ingericht voor de eigenlijke
leerlingen der school, zijn zij uit den aard der zaak boven de bevatting der
leerling-hoefsmeden, die er dan ook veel minder voordeel van hebben, dan
wanneer er met het peil hunner ontwikkeling rekening kan worden gehou-
den. Bij het vertrek der toehoorders wordt hun door den Directeur der
school een getuigschrift uitgereikt.

Sedert 1891 is aan 72 toehoorders zoodanig getuigschrift uitgereikt, waar-
van 49 uit de Provincie
UtrecU, 12 uit Zuidholland, 7 uit Noordholland
en 4 uit Gelderland.

INGEKOMEN BOEKWERKEN.

— Vragenboek voor min of meer gevorderde hoefsmeden, ten dienste
bij het onderwijs.

Samengesteld door den onderwijzer-hoefsmid H. Kruyt te Purmer.

De Schrijver zegt in het voorbericht:

Het kan niet ontkend worden dat het hoefbeslag, zooals het door de
burgerhoefsmeden, zoowel in de steden als op het platteland wordt uitge-
voerd, vrij algemeen te wenschen overlaat. Vraagt men nu naar de reden
waarom het hoefbeslag nog niet is wat het zijn moet, dan geloof ik dat
het niet te gewaagd is, om deze te zoeken, in het gemis aan de noodige
kennis van de samenstelling en de verrichtingen van den hoef en de daarin
besloten deelen, bij de hoefsmeden.

Hoewel eene practische vaardigheid in het uitvoeren van het beslag, eene
onmisbare vereischte is, kan de hoefsmid in de werkplaats alleen zich niet
geheel voor zijn beroep vormen, doch moet hij zich nog andere kennis eigen
maken, die hij in de werkplaats niet kan opdoen; daarom heb ik gemeend,
dat het van nut zou zijn, een vragenboekje in den handel te doen brengen,'
wat ter aanvulling voor deze kennis noodig is. Enkele zaken als ribben,
wervels, bloedsomloop, worden hier niet in genoemd.

De inhoud bestaat uit 63 vragen en antwoorden, totaal ruim 13 blz. be-
slaande. Wij waardeeren de poging van den ambitieusen schrijver ten zeerste

-ocr page 35-

doch het werkje kan ten hoogstens dienen als repetitieboekje voor de hoef-
smidsleerlingen die een degelijken cursus in hoefbeslag hebben medegemaakt,
terwijl er helaas ook vrij veel zinstorende drukfouten in voorkomen. Eed.

— Verslag aan Zijne Excellentie den Minister van Oorlog, betreffende
den Militairen Veterinairen dienst bij het Pruisische leger, speciaal het
volgen van den Stadsveterinär-Cursus te Berlijn, door F. Laméris, paarden-
arts der le klasse bij het 4e Eegiment Huzaren.

Dit 50 blz. tellend verslag is degelijk en zaakrijk. Het hoofdstuk „Mi-
litair Hoefbeslagquot; is voor de lezers van „De Hoefsmidquot; van de meeste
beteekenis. Wellicht wordt dit onderwerp nog uitvoeriger behandeld dan
in dit verslag is geschied.

KORTE MEDEDEELINGEN.

—nbsp;Inrichting voor Hoefbeslag aan 's Rijks-Veeartsenijschool te Ut-
recht.
Met 31 Januari 1907 hebben de leerlingen: J. B. Wildenburg
van Haaksbergen, E. van Veenendaal van Soestdijk en C. G. Lengers
van Baarn die den Wintercursus van 1 September 1906 tot 31 Januari 1907
bebben gevolgd, de school met een getuigschrift verlaten. Tevens zijn voor
den Zomercursus van 1 Februari 1907 tot 31 Juli 1907 weder toegelaten
de leerlingen: H. van der Veer, van Utrecht, A. Bonman, van Tuil en
't Waal en T. Strik, van Werkhoven, die de lessen in het hoefbeslag volgen.

—nbsp;Landbouwwerktuigen. Volgens een ons toegezonden circulaire moet
de Ventzki's cultivator merk
„Greifquot;, voor verschillende doeleinden een
vervanger zijn van meerscharige ploegen, beiteleggen, oshoorneggen enz.
Volgens mede vermelde attesten bewijzen ze uitstekende diensten. Ver-
krijgbaar bij H. J. Eeesink en Co te Zutfen. Zie annonce.

—nbsp;Glasgow, 8 Febr. LJzer. (Bericht van Beichmann amp; Co. De zeer
gunstige handelsstatistiek over Januari, de voor den tijd van het jaar buiten-
gewoon groote verschepingen, alsmede de voortdurend afnemende voorraden
blijken hier tegenwoordig geheel zonder invloed. Sedert eenigen tijd heerscht
bier op de ceelenmarkt een pessimisme, dat door van belanghebbende zijde,
bijv. van de Ver. Staten, verspreide berichten verergerd wordt. Ook blijkt
thans, dat vele zwakke speculanten zich een paar maanden geleden te diep
in ceelencontracten gestoken hebben, welke thans vervallen. Men had ge-
loofd, dat de liquidatie der vorige week, waarbij groote posten ten verkoop
iwamen, ongeveer ten einde was, maar sedert gisteren kwamen nog vele
nakomers aan de markt en vooral heden was het aanbod dringender dan
ooit, terwijl koopers zich teruggetrokken hielden.

CORRESPONDENTIE.

— Gl. J.nbsp;Kunnen U nog niet afdoende inlichten, daar het desbe-

treffende gedetailleerde program nog niet is verschenen. Er bestaat echter
alle kans, dat in de volgende afl. van „De Hoefsmidquot; eene mededeeling
dienaangaande wordt geplaatst. Zeker is echter dat aan de vlakten geheel
niet gevijld zal mogen worden, — mogelijk de randen wel opgepoetst.

-ocr page 36-

krachtwerktuigei moetennbsp;ans at»Welke

Hier een antwoord op te geTen Ts n . 'nbsp;^^

welke tegenwoordig zoo'gemfk eUik i^
en eleetriciteit, is L kraeSateft L ITef
moet vervangen, het eerst aan de bL t Dalquot;
hamer geschikt is om in een werkpLats vf ü
plaatst te worden, achten wiHet nfet quot; T ''''''
plaatse daar een enkel woord
lan te ^^jden

te groote kosten meebreng stiLXrï^ K--quot;''''
hefboom-riem- en andere tach ha^r v-7nbsp;^^^

schappen in het oog van den helo Jamr quot;

zelfstandig o^ho ven ra^ta't

jeiijk is. De bou'w vLnbsp;ied^r^^^^^

tegenover zijn werkstnk. Terwiil andp J! T f ^

gedreven, bezit deze er slechl'TT---den

de groote regnleerbaarheÏÏt: Tn sfa^

slaander zijn slag niet zóó zekernbsp;''quot;ege, dat een voor-

-ocr page 37-

genoemde hamer is gemakkelijk met den voet te bewerken en levert daarbij
een zeer kraehtigen slag.

ilet gemakkelijkste van dezen eerstgenoemden hefboomhamer is nog wel
•ie eigenschap, dat hij door een kleine verandering ten allen tijde in een
voettreêhamer herschapen kan worden. Deze eigenschap is in het geval

2. Koud-warm afhakken van ijzer.nbsp;Fig. 3. Het lasschen van ijzer.

eener mogelijke bedrijfsstoring, of daar waar geen arbeidskracht aanwezig is,
een groote waarde, en het is daarom dan ook dat wij onze lezers, welke in
vele gevallen niet over die kracht kunnen beschikken, dit werktuig geven
te aanschouwen. Niettegenstaande dit feit, zal de hamer steeds voor riem-

Het vervaardigen van bouten.nbsp;Fig. 5. Het lasschen van wielbanden.

kracht gebezigd worden want, waar die niet voorhanden is, is het werken
met den voet veel zwaarder, en volgen de slagen niet zoo snel op elkander.
^ ®nbsp;slagregeling wordt daardoor verkregen, doordat de hamer

eweging der voeten nauwkeurig weergeeft, d. w. z. bij iedere nederzetting
en voet een slag uitvoert, waarbij de slagsterkte daarvan afhangt, of
en en hefboom hooger of lager op laat komen. Hierbij valt nog op te
Mod t**' ^^^ opheffing van den voet slechts eenige centimeters bedraagt,
werk^*'nbsp;beweging van den hamer met den rechtervoet kan be-

en, waarbij eene beweging van het geheele lichaam volstrekt onnoodig is,

-ocr page 38-

maar geheel rust op dea linkervoet, en rechterteen. Mochten nog velen
onzer lezers denken, dat dergelijke werktuigen alleen dan gebruikt worden
wanneer zwaar smeewerk geëischt wordt, dan verwijzen wij hun naar de
figuren 2, 3, 4 en 6, en maken hun hierbij attent dat zelfs zeer lièht werk
als kunstsmeewerk, afhakken van koud en warm ijzer, evenals gaten inslaan,
eveneens met behulp van een nagelijzer bouten vervaardigen tot zelfs van
1 Meter lengte, met gemak, spelend door dezen hamer vervaardigd worden.
Wij hopen dat onze lezers hun nut trekken uit de kennismaking met dit
zeer doelmatige werktuig, en danken hierbij de firma Eeesink te Zutfen,
welke hun meer inlichting geeft omtrent dezen hamer, voor het afstaan
der clichés.

BESCHUTTING VAN WATEELEIDINGBUIZEN, POMPEN, ENZ.
TEGEN BEVEIEZEN.

Het is voorzeker een groote onaangenaamheid, wanneer waterleiding-
buizen, pompen enz. bij intredende strenge vorst bevriezen. In geval hiertoe
geen voorzorgsmaatregelen zijn getrofl^en is het niet uitgesloten, dat die
buizen ten gevolge van het uitzetten van het water, bij ijsvorming, springen,
waardoor, afgezien van de daardoor ontstane moeielijkheden en verliezen,'
ook nog ongevallen veroorzaakt kunnen worden. Een aanhoudend ontdooien
door middel van verwarming, zooals dat meestal geschiedt, om het water
in circulatie te houden, veroorzaakt een menigte arbeid, en is spoedig, b.v.
bij pompen, van nadeeiigen invloed. Ook looden buizen lijden door de
verhitting.

Het algemeen aangewende middel tegen het bevriezen van buizen bestaat
m het aanbrengen eener omhulling van stroo, werk, enz., daar dit slechte
warmtegeleiders zijn.

Er bestaat een veel werkzamer middel tegen het ontdooien van bevroren
buizen. Tot dit doel worden de waterleidingbuizen met een dunne laag
stroo, zaagsel, enz. bedekt. Daarna wordt om deze laag een stuk onge-
bluschte kalk ter grootte van eene vuist geplakt, en met een slecht ge-
leidende stof, als stroo enz. weder omhuld. Dit geheel wordt ten slotte met
een grove linnen doek omwikkeld en tezaam gehouden. De eerste of onderste
laag dient voor beschutting der buis, daar bij een onmiddellijke aanraking
der buis met de kalk, de metaaloppervlakte der buis zou gaan oxydeeren.
De ongebluschte kalk trekt uit de lucht en haar omgevende stoften het
vocht en wordt hierdoor verhit, op grond der algemeen bekende chemische
reactie. De buitenste omhulling veroorlooft slechts een geringe hoeveelheid
lucht door te laten, zoodat de oplossing der kalk slechts zeer gering is, en
deze dus in staat is, gedurende den geheelen winter dienst te doen.

Deze bewerking kan ook met een kleine verandering aangewend worden
bij reeds bevroren buizen. Voor dit doel wordt wat meer ongebluschte kalk
op de buis gelegd en daar water opgegoten. Door de op deze wijze ver-
kregen warmte wordt het in de buis aanwezige ijs ontdooid Ook bevroren
straten, wanneer deze moeten worden opgebroken, kunnen op deze wijze
behandeld worden.nbsp;jy^

-ocr page 39-

Advertentiën.

Tegen April óf Mei, óf eerder, een bekwaam SMIDSKNECHT,
goed bekend met rijtuig-, vuurwerk en
hoefbeslag, vast werk,
oon
f 10.— per week.
Br. fr. letter
G. ADOLFS amp; TENNINK, Uitgevers, Enschede.

„GREIFquot; Cultivatoren,

onovertroffen meest doelmatige
en meest yeelzijdige landbouw-
werktuigen.

Vraagt de uitvoerige beschrij-
ving.

H. J. REESINK amp; Co., Zotpheil.

Groothandel in Landbouwwerktuigen.

^gelsche veerkrachtige

HOE^ZOLE^' voor paar-
den met srebrekkige en
gevoelige hoeven.

Deze zolen worden
zeer geroemd en zijn
in alle afmetingen ver-
krijgbaar.

K iJ^ ns t hl O O r n,
voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën- en
drogerijen-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Prijscouranten voor HH. veeartsen
en hoefsmeden op aanvrage gratis.

^'quot;aagt bij uwen ijzerhandelaar ECHTE
DICK'S Hoefraspen

en andere gereedschappen
voornbsp;^

Hoefbeslag.nbsp;W^ Gelieve

vooral op het merk:

te letten.
Verkoop alleen aan grossiers!

FRIEDR. DICK, Esslingen a. N., (Württemberg)

Vertegenwoordiger; J. J. VAN MEEKREN, Amsterdam, Sarpliatistraat 75.

-ocr page 40-

S. C. lïl. BAX. - 2, 4 en 6 JufJerstraat. - ROTTERDAM.

— Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG.—

Meest uitgebreide sorteering prima blanllt;e Hoefnagels, waarvan meer
dan 60 verschillende voorradig. Billijke prijzen.

met caoutchouc straal.
Beter en goedkooper dan Engelsche zolen. Stevig geplakt en opgenaaid op best sterk leder.

Iedere zool yporzien van Garantiestempel van niet los te laten.

Merk „The Favorite barquot;, prima kwaliteit. Merk „The Holdfast barquot; prima kwali-
zaehte, veerkrachtige
WHte Caoutchouc. teit, zachte, veerkrachtige CaoMfc^oï/c,
in 10 verschillende maten voorradig.nbsp;in 13 verschillende maten voorradig.

— P r IJ z e n uiterst b i 11 ij k. —

Men lette op het stempel op iedere zool.

Hoefraspen.
Renetten (reciits en

links).
Houwklingen.
Hoefhamers.
Hoeftangen.
Alle Caontchouc ar-
tikelen.
Knnsthoorn.
enz., enz.

IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.

Schroeven en Stiften
in alle modellen.

Las- of Welbladen om

ijzer en staal te
wellen. Las-poeder.

Pneumatiek- of Luchtdrukzooi

in 8 verschillende maten voorradig.

-ocr page 41-

12e Jaargang. — 1907. — Aflevering 3.

HOOÏDREDACTBTJR-UITGEVER: A. W. HEIDEMA, RIJKS-VEBAHTS TE GRONINGEN.

-ocr page 42-

Lambert amp;
Company.

Hallanan Hoefzolen

de Beste en

de Goedkoopste

Rotterdam,

Wijnhaven 127.

INHOUD.

II. Opleiding van hoefsmeden. — Nationale en internationale landbouw-
tentoonstelling te 's Gravenhage. — Ingezonden stukken. — Korte mede-
deelingen. — Persoverzicht. — Mededeelingen over het smidsvak, vallende
buiten het hoef beslag. — Advertentiën.

-ocr page 43-

II. OPLEIDING VAN HOEFSMEDEN »)

DOOE

F. B. LÖH NIS.

Opleiding aan particuliere leersmederijen.

Er hebben bij ons te lande verschillende particuliere leersmederijen bestaan,
welke gewoonlijk gedreven werden door veeartsen, soms ook door hoefsme-
den, meest buitenlanders. Van de eerste categorie noemen wij die van de
Heeren
Wieesum en Heidema te Groningen, E. W. tan Dulm te Arnhem,
E. A.
Kok te Rotterdam en J. O. tan dee Slooten te 's Gravenhage. Van
leersmederijen gedreven door buitenlanders hebben indertijd die van
Btjst te
den Haag en van Keitzlbe te Amsterdam een zekere vermaardheid verkregen.

Van deze inrichtingen is thans nog alleen die van de Heeren Wiersum
en Heidema in werking i). Alhoewel deze leersmederij, welke in 1888 tot
stand kwam , op kleine schaal werkt, zoo worden de uitkomsten ervan al-
gemeen geroemd en heeft de provincie
Groningen er een niet onbelangrijk
aantal bekwame hoefsmeden aan te danken. De theoretische leiding is in
handen van de heeren
Wieesum en Heidema 2), beiden gediplomeerde vee-
artsen, de praktische opleiding is toevertrouwd aan een bekwaam hoefsmid,
die zijne opleiding aan de Rijksveeartsenijschool ontving.

Het personeel van de leersmederij bestaat behalve uit den hoefsmid, uit
een vasten knecht en een leerjongen, terwijl bovendien steeds werkzaam zijn
twee tot vier leerling-vrijwilligers. Hieronder worden verstaan smidsgezel-
len, die hun opleiding aan
de inrichting ontvangen, zonder iets te verdienen

of iets te betalen; voor kost en inwoning hebben zij zelf zorg te dragen.
Om toegelaten te worden moeten zij minstens twintig jaar oud zijn en bij
hun aanmelding reeds zoover zijn gevormd, dat zij vlot een hoefijzer kunnen
maken en een paard kunnen beslaan.

Zij verbinden zich minstens zes maanden aan de inrichting te blijven.
Gedurende dien tijd verrichten zij van 's morgens zes uur, tot 's avonds acht
uur, met een pauze van vijf uur^), al de voorkomende werkzaamheden en
staan zij daarbij onder leiding van den hoefsmid, die hunne werkzaamheden
'•egelt. Na verloop van een paar maanden begint het theoretisch onderwijs,
dat door de veeartsen wordt gegeven, en waarbij een zeer uitgebreide en
kostbare verzameling hulpmiddelen dienst doet.

Na ongeveer zes maanden^) is de opleiding geëindigd en ontvangt de hoef-
soiid van de leiders der inrichting een schriftelijke verklaring, die ongeveer
^et oordeel over zijne bekwaamheid uitdrukt.

') CK^nomen uit no. 7 der Verslagen en Mededeelingen van het Ministerie van
Landbouw, Nijverheid en Handel, Afd. Directie van den Landbouw 1906.

Die van den heer Kok ook nog, hoewel zonder leerling-systeem. Red.

2)nbsp;De 4 ä 5 laatste jaren is het theoretisch onderricht in hoefbeslag gegeven door
den heer H. A. Kroes, gediplomeerd vee-arts te Groningen. Red.

3)nbsp;Tegenwoordig 's zomers van 6 tot 7 en 's winters van 7 tot 7 uur, met een
pauze van 21/2 uur. Red.

Meestal vjjf, bij uitzondering zes, zelden langer. Red.

-ocr page 44-

In totaal zijn thans aan de inrichting gevormd 116 hoefsmeden , waarvan
verreweg het grootste aantal uit
Groningen en ook een gedeelte uit Drenthe i)
afkomstig was.

Rijks- en gesubsidieerde cursussen in hoefbeslag,

Rijks cur sussen. In het jaar 1887 werd door het Hoofdbestuur der
Holiandsche Maatschappij van Landbouw tot den Minister van Oorlog het
verzoek gericht een militair paardenarts ter beschikking te stellen tot het
houden van cursussen in hoefbeslag in afdeelingen der Maatschappij. Door
den Minister werd gunstig op het verzoek beschikt en de paardenarts 2e
klasse J. y. n.
nbsp;te Bergen-op-Zoom, daarvoor aangewezen, alsmede een

militair-hoefsmid van het le Eegimeut huzaren te Deventer. In den loop
van dat jaar werden achtereenvolgens te
Hoorn, Schagen, Alkmaar, Hoog-
karspel, Twisk
en Purmerend, zeven weken achter elkaar voordrachten ge-
houden, toegankelijk, behalve voor smeden, ook voor houders van paarden,
terwijl voor de hoefsmeden in al die plaatsen gedurende vier opeenvolgende
weken cursussen in praktisch hoefbeslag werden gegeven.

Over de uitkomsten dezer cursussen was men algemeen tevreden, doch
het duurde nog vier jaren, eer door de Eegeering aan het algemeen ken-
baar gemaakt verlangen werd voldaan om ook in andere provinciën zoodanige
cursussen te doen geven. In 1891 werden van wege de Eegeering twee
cursussen gegeven en wel te
Echt en te Schimmert. In volgende jaren is
daarmede voortgegaan en werden zoodanige cursussen ook gehouden te
Leeuwarden, Assen, Winschoten, HeenvUet, Klaaswaal, Qoudriaan en Leerdam.

Deze Eijkscursussen stonden onder toezicht van den districts-veearts van
het ressort, waar de cursus gehouden werd. Het onderwijs werd gegeven
door een gediplomeerden veearts en een gediplomeerden militairen hoefsmid.
De cursus bestond uit 5 theoretische lessen van 2 uur en 10 praktische
lessen ieder van 4 uur. Het onderwijs was kosteloos; als eisch van toe-
lating werd gesteld, dat de leerlingen in het beslaan van paarden eenigs-
zins praktisch bedreven moesten zijn; het maximum aantal leerlingen was
gesteld op 15.

Na afloop van den cursus werd aan de leerlingen, die zulks verlangden,
eene verklaring afgegeven omtrent hunne bekwaamheid in het hoefsmidsvak.

Gesubsidieerde cursussen. Het was de Hollandsche Maatschappij
van Landbouw, welke het initiatief nam tot het houden van gesubsidieerde
cursussen en wel in 1885 te
Haa/rlem, welke cursus werd gesubsidieerd van
wege het Provinciaal Bestuur in
Noordholland. Dit voorbeeld vond gaan-
deweg navolging in de meeste andere provinciën, zoodat tot en met 1905
in het geheel 175 zoodanige gesubsidieerde cursussen zijn gehouden.

Ten aanzien van de wijze van inrichting bestonden, vooral in den aan-
vang, vrij groote verschillen; ten einde dit duidelijk in het licht te stellen,
laten wij hier een beknopt overzicht volgen van de sedert 1885 gehouden
cursussen, provinciesgewijze gerangschikt.

1) Benevens Overgsel en Noord-Holland (Texel). Red

-ocr page 45-

Noord- en Zuidholland. In deze provinciën is het in de eerste
plaats de Hollandsche Maatschappij van Landbouw, of juister gezegd zijn
het de afdeelingsbesturen dier Maatschappij, welke zich
aan de bevordering
van dit vakonderwijs gelegen hebben laten liggen.

Het schijnt, dat het denkbeeld om een cursus in hoefbeslag in het leven
te roepen het eerst in het openbaar ia bepleit door den heer
W. Gr. van
Dee Wal, luitenant-paardenarts van de huzaren te Haarlem, die in het
najaar 1885 aan het Hoofdbestuur der Hollandsche Maatschappij van Land-
bouw in overweging gaf, in de afdeeling
Haarlem dier Maatschappij een
cursus voor smeden te houden. Dit voorstel viel in goede aarde en reeds
den eersten November 1885 werd zoodanige cursus geopend en wel in de
nieuwe cavaleriekazerne te
Haarlem, alwaar door den Minister van Oorlog
een leslokaal alsmede de smederij beschikbaar werden gesteld. Het theoretisch
ouderwijs werd door den heer
Vak bee Wal gegeven, terwijl een korpo-
raal-hoefsmid met het onderwijs in het practisch hoefbeslag werd belast.
Deze cursus is tot op heden ieder jaar gehouden en daar gemiddeld ruim
een 10-tal hoefsmeden, hoofdzakelijk afkomstig uit de provincie
Nooriholland,
de lessen gevolgd hebben, is dit onderwijs voor deze provincie van zeer
groot nut geweest. Dit verklaart dan ook , dat sedert 1891 door de Pro-
vinciale Staten van dat gewest eene subsidie, aanvankelijk van ƒ200, doch
sedert 1892 van ƒ350 per jaar, ten behoeve van dezen cursus wordt toe-
gestaan, waardoor Eijkssubsidie onnoodig was. De
eerste zes jaren, dus
tot 1891, verleende het
Hoofdbestuur der Maatschappij eene jaarlijksche
subsidie van ƒ100, maar met het oog op de talrijke aanvragen, werd de
subsidie ingetrokken, zoodat het nadeelig saldo thans voor rekening van
het afdeelingsbestuur blijft. Het onderwijs wordt kosteloos gegeven. Jaar-
lijks wordt, sedert 1893, ten overstaan van eene deskundige commissie,
waarin behalve de paardenarts en de hoefsmid, met het onderwijs belast,
ook de districtsveearts voor
Noordholland zitting heeft, aan het eind van
den cursus een examen afgenomen en een diploma verkrijgbaar gesteld.

In 1889 werd van wege bet afdeelingsbestuur Leiden der Hollandsche
Maatschappij een cursus in hoefbeslag gegeven en wel in de Ambachtsschool
aldaar. Tien jaar later, dus in 1899, werd opnieuw door dat afdeelingsbe-
stuur een cursus in het leven geroepen, welke eveneens op het terrein en
lö de gebouwen van de Ambachtsschool werd gehouden en sedert ieder jaar
Voortgezet. De uitmuntend ingerichte smederij van de Ambachtsschool
^lykt voor het beoogde doel zeer geschikt en het zou stellig aanbeveling
verdienen dit voorbeeld ook elders na te volgen. Aan het hoofd van den
staat een Eijksveearts, terens belast met het geven van het theore-
tiseh onderwijs; het onderwijs in practisch hoefbeslag is toevertrouwd aan
een korporaal-hoefsmid van het garnizoen te
Leiden, welke daartoe door
de militaire autoriteit is gemachtigd. Het examen wordt afgenomen ten
overstaan eener vaste commissie, waarin de Districtsveearts voor
Zuid-
bolland
zitting heeft. Te beginnen met het jaar 1903 is deze cursus thans
als tweejarige ingericht. Provinciaal subsidie wordt niet verleend; de kosten
worden grootendeels uit Rijkssubsidie bestreden.

In het na,jaar 1899 werd in een bestuursvergadering der afdeeling 's Qra-

-ocr page 46-

Denhage der Hollaadsche Maatschappij van Landbouw besloten een vasten
cursus in hoefbeslag in het leven te roepen op dezelfde leest geschoeid als
die te
Haarlem. Tot den Minister van Oorlog werd het verzoek gericht in
de Alexanderkazerne een lokaal en de Cavaleriesmidse ter beschikking te
stellen en een leider, benevens een assistent, voor de practische lessen aan
te wijzen. Aan dit verzoek werd door den Minister gevolg gegeven en
daartoe aangewezen • de dirigeerende kapitein-paardenarts, benevens een
korporaal-hoefsmid.

In het geheel zijn thans gedurende 6 achtereenvolgende jaren zoodanige
cursussen gehouden en werden aan een 67-tal hoefsmeden diploma's uitgereikt.

Deze cursus ontvangt, evenmin als die te Haarlem, Eijkssubsidie, maar
de Provincie geeft geregeld ƒ200 per jaar, het Hoofdbestuur der Holl.
Mij van Landbouw ƒ100. Ook hier wordt het examen afgenomen ten
overstaan eener vaste commissie van drie leden, door het afdeelingsbestuur
benoemd.

Behalve dit drietal vaste cursussen werden bovendien in een 8-tal af-
deelingen der Hollandsche Maatschappij van Landbouw cursussen in hoef-
beslag gehouden, welke alle Rijkssubsidie ontvingen. De plaatsen van vestiging
waren: in 1895 te
Botterdam., 1898 te Texel, 1899 te Vlaardingen, 1900 te
Middelharnis en Amstelveen, 1901 te Oorinchem, 1902 te LehkerJcerk en
te
Gouda.

In totaal zijn dus sedert 1885 in de afdeelingen der Maatschappij van
Landbouw een 42-tal cursussen in hoefbeslag gehouden.

In 1900 werd door den Smedenbond Holland's Noorderkwartier', gevestigd
te
Schagen, besloten voor hare leden een cursus in hoefbeslag te houden
en de deelneming daaraan kosteloos te doen zijn. Deze cursus werd nog
in den loop van dat zelfde jaar geopend en eindigde het volgend jaar. Van
de 12 candidaten werden, na gehouden examen ten overstaan eener com-
missie, waarvan de districtsveearts in
Noordholland Voorzitter was, een
8-tal met een diploma begiftigd. De theoretische lessen werden gehouden
in ^het gebouw der Eijkslandbouwwinterschool te
Schagen en de leeraar-
veearts, aan die school verbonden, met het theoretisch onderwijs belast. In
1902 werd te
Schagen weder een cursus gehouden, welke geheel op dezelfde
leest was geschoeid. In 1903 en 1904 werd te
Hoorn een tweejarige cursus
gehouden, terwijl in 1905 wederom te
Schagen een zoodanige cursus is aan-
gevangen, welke, wat het theoretisch onderwijs betreft, weder in de lokalen
der Eijkslandbouwwinterschool wordt gehouden. De kosten van al deze
cursussen werden hoofdzakelijk bestreden uit Eijkssubsidie.

Gelderland. Ten opzichte van het onderwijs in hoefbeslag is door de
Geldersch-Overijsselsche Maatschappij van Landbouw een vrij volledige
regeling in het leven geroepen. Eeeds in 1891 benoemde het Hoofdbestuur
daartoe eene commissie en werd een reglement vastgesteld. Jaarlijks werd
nu vanwege de Maatschappij gelegenheid gegeven aan personen, in de af-
deeling woonachtig, tot het afteggen van een practisch en theoretisch
examen, terwijl voor de vijf best geslaagden een gratificatie van ƒ50,—
werd uitgeloofd. In 1894 ging de Maatschappij een stap verder, door, naast
de gelegenheid om jaarlijks examen af te leggen, ook subsidies beschikbaar

-ocr page 47-

te stellen voor afzonderlijke cursussen, terwijl de leermiddelen bovendien
kosteloos vanwege het Hoofdbestuur ter beschikking werden gesteld.

Ten behoeve van dit onderwijs ontvangt de Maatschappij van het Eijk
eene jaarlijksche subsidie van ƒ600 en van de Provincie
van ƒ 300, terwijl
bovendien een post van ƒ300 op de begrooting der Maatschappij voor dit
doel is uitgetrokken. De verschillende afdeelingsbesturen worden nu jaar-
lijks vanwege het Hoofdbestuur in de gelegenheid gesteld subsidiën te ont-
vangen tot een maximum-bedrag van de helft van het geraamd nadeelig

saldo. Vanwege het Hoofdbestuur is geen model-reglement vastgesteld, maar
daar het zich de vaststelling dier reglementen heeft voorbehouden, wordt
feitelijk toch eenvormigheid verkregen en zijn b.v. thans alle cursussen twee-
.iarig. Het toezicht is opgedragen aan een vaste commissie van drie des-
kundigen, benoemd door het Hoofdbestuur. Deze commissie adviseert over
de aanvragen der afdeelingen en brengt jaarlijks verslag uit, terwijl de
examens ten overstaan dier commissie worden afgenomen.

Sedert 1892 werden in totaal 26 zoodanige cursussen gehouden en wel:
3 te
Wageningen, 1 te Deventer, 1 te Zevenaar, 1 te Keerde, 3 te Zaltlom-
mel,
2 te Winterswijk, 2 te Gorssel, 2 te Doetinehem, 1 te Wamel, 3 te
Oeldermalsen, 1 te Druten, 1 te Nunspeet, 2 te Zutphen, 2 te Voorst en
1 te
Nijlcerh. Opmerking verdient het, dat de theoretische lessen aan den
cursus te
Wageningen werden gegeven in een der lokalen der Eijkslandbouw-
school, van die te Zutphen in de kazerne, terwijl thans wordt overwogen
een nieuwen cursus te Arnhem in het gebouw der Ambachtsschool te houden i),

Overijssel. Vanwege de Overijsselsche Landbouwmaatschappij werden
in het geheel drie cursussen in hoefbeslag gehouden en wel iu 1898 te
Tinsohedé, in 1899 te Almelo en in 1900 te Den Ham. Het examen werd
telkens afgenomen door een commissie, bestaande uit den redacteur vaa
het tijdschrift „de Hoefsmidquot;, den
wachtmeesterhoefsmid bij de Eij- en hoef-
smidschool te
Amersfoort en den leider van den cursus. In het geheel kon
aan respectievelijk 10, 16 en 8 leerlingen een getuigschrift worden uitgereikt.

De kosten werden grootendeels bestreden uit Eijkssubsidie.

Limburg Eeeds in 1890 werden vanwege de Limburgsche Maatschappij
van Landbouw twee cursussen in hoefbeslag gehouden en wel te
Echt en
te ScUmmert, welke beide zeer in den smaak vielen. In totaal werden
vanwege deze Maatschappij achtereenvolgens 16 cursussen in hoefb^lag ge-
houden en wel 1 te
Venlo, 1 te Qeysteren, 2 te Boemond, 2 te Weert, ƒ
te
Maastricht, 1 te Gulpen, 1 te Sittard, 1 te Heerlen, 2 teScUmmert,
2 te Echt en 1 te Venray. Al deze cursussen genoten Eijkssubsidie.

Sedert de Maatschappij van Landbouw in 1901 is opgeheven en vervan-
gen door den Limburgschen Landbouwbond hebben in
Limburg geen cursus-
sen in hoefbeslag meer plaats gehad. Het voornemen bestaat thans echter
bij het bestuur van den Landbouwbond opnieuw zoodanige cursussen in het
leven te roepen en worden daarover thans onderhandelingen gevoerd met

de Eegeering.nbsp;. . ,

N O O r d b r a b a n t. In Noordbrahant was het aanvankelijk het Provinciaal

1) Wordt reeds gehouden. Red.

-ocr page 48-

bestuur, dat zich aan de behartiging der belangen van het onderwijs in
hoefbeslag liet gelegen liggen. Op verzoek van de Noordbrabantsche Maat-
schappij van Landbouw in 1887, werd vanwege het gewestelijk bestuur aan
de provinciale veeartsen de taak opgedragen zich ambtshalve te belasten met
het geven van theoretische en ook practische lessen in het hoefbeslag aan
hoefsmeden. Vanwege de Noordbrabantsche Maatschappij van Landbouw
werd de gelegenheid opengesteld , tijdens de groote jaarlijksche tentoonstel-
Img een examen af te leggen in hoefbeslag en werd een diploma beschik-
baar gesteld voor hen, die aan de gestelde eischen voldeden.

Deze opleiding was uit den aard van de zaak vrij onvolledig en dit leidde
er dan ook toe, dat de Maatschappij van Landbouw in 1901 besloot, daarin
verbetering te brengen, door het in het leven roepen van een S-tal, met
Kijksgelden gesubsidieerde cursussen in hoefbeslag en wel
te Erp te Ooster-
hout
en te Zevenbergen. In 1902/03 werden cursussen gehouden te Heusden
en te Tilburg. Het examen werd voor de leerlingen van alle cursussen
afgenomen te
Hertogenbosch, ten overstaan eener deskundige commissie
van drie personen. In 1903/04 werden geen cursussen gehouden, doch in
1904 werden te
Hertogenbosch en te Steenbergen tweejarige cursussen in
het even geroepen, terwijl thans opnieuw een tweetal zoodanige cursussen
wordt voorbereid.

Friesland. In Friesland werden aanvankelijk eenige cursussen in hoef-
beslag bekostigd uit de fondsen, in beheer bij de Provinciale Commissie ter
verbetering van de paardenfokkerij in
Friesland. De eerste cursus werd
gehouden, in 1896. Sedert zijn 14 cursussen gehouden en wel te
Leeuwar-
den
2, te Heerenveen 5, te BoTchum 3, te Sneeh 2 en te Franelcer 2 De
eerste tweejarige cursus werd in 1903/04 te
Franelcer gehouden, terwijl
thans te
BoTchum zoodanige tweejarige cursus in gang is. Sedert 1898 ge-
nieten al deze cursussen Rijkssubsidie.

Utrecht. Vanwege het Utrechtsch genootschap werd, evenals zulks in
Noord- en Zmdholland met de cursussen te Haarlem en te 's Qravenhage het
geval was, medewerking gezocht en verkregen van de militaire autoriteit
Met machtiging van den Minster van Oorlog werd in 1898/99 de eerste
cursus in hoefbeslag gehouden in de kazerne^ van het 1ste Regiment Veld-
artillerie te
Vtrecht en de leiding daarvan toevertrouwd aan den op dit
gebied zoo gunstig bekenden dirigeerend paardenarts J.
Moubis. Voor het
practisch onderwijs werd een militair hoefsmid aangewezen en de kazerne-
smederij daarvoor beschikbaar gesteld. Van 1898—1902 werden vier een-
jarige cursussen gehouden en thans is de tweede tweejarige cursus in gang.

Deze cursus, welke geen Provinciaal, doch uitsluitend Rijkssubsidie ont-
vangt, IS nu ook te beschouwen als een vaste; hij mag zich in een flink
bezoek verheugen.

Zeeland. In Zeeland is het de Maatschappij tot bevordering van Land-
bouw en Veeteelt, welke de regeling van het onderwijs in hoefbeslag ter
hand heeft genomen en eene vrij volledige organisatie heeft tot stand ge-
bracht. Ten gevolge van de eigenaardige toestanden in die provincie, kon
van het houden van centrale cursussen in een of twee plaatsen niet wel
sprake zijn; vandaar, dat dan ook werd besloten, zoodanige cursussen te

-ocr page 49-

doen houden in al de 8 afdeelingen der Maatschappi]. Het theoretisch
onderwijs werd opgedragen aan ter plaatse wonende gediplomeerde veeartsen,
terwijl het onderwijs in het practisch hoefbeslag werd toevertrouwd aan
een bekwaam gediplomeerd hoefsmid, die daartoe regelmatig alle cursus-
sen bezoekt.

In 1895/96 werden eenjarige cursussen gehouden te Cortgene, Serooskerke,
Hulst, Scherpenisse, Oostburg, Goes en Kruiningen. De kosten werden
bestreden uit subsidiën van het Eijk, de Provincie, de landbouwmaatschappijen
en den Wilhelminapolder. Aan het eind van den cursus werd door de
Landbouwmaatschappij voor de deelnemers de gelegenheid opengesteld examen
af te leggen en een diploma te verwerven. Daar een betrekkelijk groot
aantal der adspiranten niet aan de gestelde eischen kon voldoen — van de
101 slaagden er 60 —■ werd in 1898 nog voor dezen een na-cursus gehouden
na verloop waarvan nog aan een 30-tal het diploma kon worden uitgereikt,
in totaal dus aan 90. In 1899/1900 werd in dezelfde plaatsen weder een
cursus gegeven, geheel op gelijke leest geschoeid als de vorige; van de 100
deelnemers aan deze cursussen verwierven 51 het diploma. In 1908/04
Werden weder cursussen gehouden te
Middelburg, Oostburg, Hulst en IJzen-
dijhe,
welke echter niet uitgingen van de Landbouwmaatschappij. Hare
bemoeiing strekte zich ditmaal slechts uit tot het uitschrijven van een
examen en bet verkrijgbaar stellen van een diploma aan de geslaagden,
tegen storting van een bedrag van ƒ 5 door iederen leerling.

In het najaar van 1906 zijn weder in alle afdeelingen cursussen in hoef-
beslag begonnen, die tweejarig zullen zijn. Ook deze cursussen worden
door Rijk en Provincie gesteund.

Algemeene opmerkingen betreffende gesubsidieerde cur-
sussen. Uit bovenstaand overzicht blijkt, dat sedert 1885 in alle provin-
ciën behalve
Groningen en Drenthe, gesubsidieerde cursussen in hoefbeslag
^ijn gehouden. Gewoonlijk ging de regeling uit van landbouwvereenigingen;
lu
Friesland echter werd het initiatief genomen door het bestuur van de in
die Provincie gevestigde Paardenstamboekvereeniging en in
Noordholland —
naast de Landbouw-Maatschappij — door den Smedenbond.

De meeste dezer cursussen ontvingen Rijkssubsidie. Zulks is niet het
geva] met de cursussen te
Haarlem en te 's Gravenhage, doch deze ontvan-
gen ieder een vrij belangrijk Provinciaal subsidie. In
Gelderland en in
Zeeland wordt ook Provinciaal subsidie verleend, maar naast Rijkssubsidie.

Aanvankelijk waren de lessen meestal kosteloos toegankelijk voor de leer-
lingen. Gaandeweg heeft men echter ingezien, dat het heffen van eenig
schoolgeld wenschelijk is en wordt dit thans bij de meeste cursussen geheven.
Dit bedrag wisselt van ƒ2,50 tot ƒ10 per hoofd.

De leiding is bij al deze cursussen toevertrouwd aan gediplomeerde vee-
artsen of paardenartsen, aan wie ook het theoretisch onderwijs is opge-
dragen. Het onderwijs in het practisch hoefbeslag wordt gegeven door ge-
diplomeerde hoefsmeden, waarvan het meerendeel hunne opleiding hebben
genoten aan een militairen cursus in hoefbeslag.nbsp;^

Wat de eischen van toelating betreft, zoo is steeds vastgehouden aan
bet denkbeeld, dat de leerlingen reeds een zekeren leeftijd moeten hebben

-ocr page 50-

bereikt en dat zij, alvorens tot de lessen toegelaten te worden reeds in
het vak werkzaam geweest en physiek voldoende ontwikkeld zijn. Als
minimum leeftijd van toelating is 18 jaren gesteld.

Ten opzichte van de inrichting der cursüssêfi. Wat betreft het leerplan,
den duur van het onderwijs en de methode daarbij gevolgd, bestonden aan-
vankelijk vrij groote verschillen. Ten einde in dit opzicht meer eenheid te-
verkrijgen werd in 1902 door den Directeur-Generaal van Landbouw eene-
deskundige commissie benoemd, welke de opdracht ontving, een models-
reglement voor door het Eijk gesubsidieerde cursussen in hoefbeslag, te
ontwerpen. Aan die opdracht werd voldaan en dit model-reglement is als
bijlage aan dit overzicht toegevoegd. (Zie bijlage). Als gevolg daarvan geldt
thans als regel, dat, om voor Eijkssubsidie in aanmerking te komen, de
leerstof over twee jaren moet worden verdeeld. In het eerste jaar wordt
de gezonde hoef behandeld, alsmede het vervaardigen van gewone en vam
winterijzers. In het tweede jaar wordt het in het eerste jaar geleerde her-
haald en de ziekten der hoeven en de afwijkingen in gangen
behandeld^
alsmede het vervaardigen van ijzers voor abnormale hoeven. Aan het eind
van het eerste jaar heeft een overgangsexamen plaats en aan het eind vaa
den cursus wordt een eindexamen afgenomen, ten overstaan eener deskundige
commissie. Bij de toekenning der subsidie behoudt de Eegeering zich het
recht voor van goedkeuring van reglement en leerplan, van het onderwijzend
personeel en van de commissie, ten overstaan waarvan het examen wordt
afgenomen. JSTa afloop van den cursus moet rekening en verantwoording
van de gelden worden gedaan en een verslag ingediend. Ten aanzien van
de leerlingen worden in het model-reglement ook voorschriften gegeven,
wat het aantal betreft en wordt voor de lessen in de praktijk het maximaal
aantal op 8 gesteld. Mocht een grooter aantal leerlingen tot de lessen
worden toegelaten, dan moeten zij, wat betreft het onderwijs in de praktijk,
in diverse ploegen worden verdeeld.

Wat de kosten betreft, bestaan er groote verschillen. In de eerste plaats
zijn de kosten afhankelijk van de middelen, die, al naar het bedrag der
subsidiën, welke Eijk, Provincie en Tereeniging beschikbaar stellen, zeer
uiteenloopen. Ook zijn de eischen, welke de leiders van de cursussen voor
vergoeding stellen, zeer verschillend en men is uit den aard der zaak ge-
noodzaakt daar rekening mede te houden. Het totaal bedrag der kosten
per halfjaar van een tweejarigen cursus wisselt van / 250 tot ƒ 450. Het
salaris van den veearts schommelt per halfjaar tusschen ƒ100 en ƒ175,
behalve de reiskosten. Ook ten opzichte van het salaris, aan den hoefsmid
toegekend, bestaan groote verschillen. Het bedrag der Eijkssubsidie voor
een tweejarigen cursus is gemiddeld te stellen op ƒ400, of ƒ 200 per
half jaar.

Het onderwijs in de theoretische vakken wordt meestal gegeven in een
schoollokaal; de praktijk wordt steeds onderwezen in een goed ingerichte
smederij. In
Leiden, Oouda en Arnhem wordt het onderwijs zoowel prak-
tisch als theoretisch gegeven in de Ambachtsschool en worden de resultaten
van deze regeling zeer geroemd. In
Haarlem, 's Gravenhage, TJtrecht en
Zutphen worden door de militaire autoriteit de kazerne en de militaire sme-

-ocr page 51-

derij ter beschikking gesteld en is in die gevallen de militaire paardenarts,
met de leiding belast. De ervaring heeft geleerd, dat ook deze regehng
voor den goeden gang van zaken zeer bevorderlijk is. In
Schagen en in Wa-
geningen
werden de theoretische lessen gegeven in de lokalen der daar geves^
tigde Rijkslandbouwscholen en was de leiding vau den cursus toevertrouwd
aan den
leeraar-veearts, aan die inrichtingen verbonden. Deze regeling
Wedt ook nog het voordeel, dat de collecties leermiddelen, tot die sciiolen
behoorende, ter beschikking van den cursus worden gesteld. Daar waar
vaste cursussen zijn gevestigd, zooals te
Baarlem, 's Gravenhage en Tltrecht,
staat een goed stel leermiddelen ter beschikking van den leeraar. Bij de
ambulante cursussen moeten de leermiddelen vaak geheel of gedeeltelijk
worden aangeschaft, wat de kosten natuurlijk aanmerkelijk verhoogt. Waar
«ooals bij de Geldersch-Overijselsche Maatschappij van Landbouw, een vast
stelsel is aangenomen ten opzichte van de regeling dezer cursussen, wordt
vanwege het
Hoofdbestuur het gebruik toegestaan van een ot meer stel-
len leermiddelen, wat uit den aard der zaak zeer gunstig werkt.

De vraag of het stelsel van vaste cursussen aanbeveling verdient boven
dat van ambulante, is niet wel in algemeenen zin te beantwoorden, daar
het te geven antwoord door locale omstandigheden wordt beheerscht in
eene provincie als
Zeeland, waar het verkeer tusschen de verschillende
eilanden zoo moeilijk is, zou een vaste cursus, welke voor de gehee e pro-
vincie dienst moest doen, zeker niet zijn aan te bevelen. In
Utrecht,

Oravenhaqe en Haarlem daarentegen, welke plaatsen gemakkelijk te be-
'•eiken zijn, werkt het stelsel goed en biedt het ontegenzeggelijk groote

Voordeden.nbsp;,

Ten einde een overzicht te verkrijgen aangaande het geheel der gehouden
cursussen (1885—1905) laten wij hier onderstaand staatje volgen.

Uitgaande van
vereenigingen al of niet
door het Rijk gesteund.

quot; 21 )5

O !o O
os I05 05

§

Hollandsche Maatschappij
van Landbouw (afdeel.).
Limburgsche Maatschappij
van Landbouw ....
«eldersch-Ovenjsselsche
Maatschappij van Land-
bouw ...... .

Zeeuwsche Maatschappij

yan Landbouw ....
ïnesch paardenstamboek .
Utrechtsch Genootschap .
iNoordbrabantsche Maat-
schappij van Landbouw
'Jverijselsche Maatsohappij
van Landbouw ....
Smedenbond Noordholland

Uitgaande van het Rijk
Totaal . . .

31 3

2i 3

2 2
1 1

2

9i12

15

16

12

H

22

41316

-ocr page 52-

NATIONALB EN INTERNATIONALE LANDBOUWTENTOON-
STELLING, 14-23 SEPTEMBER 1907, TE 's-GRAVENHAGE.
rubriek HOEFBESLAG.
{Nationaal.)

Deze rubriek zal omvatten:
L Een wedstrijd in het hoefbeslag van gediplomeerde burgerhoefsmeden
Hiervoor worden de volgende prijzen uitgeloofd: ƒ 100, ƒ 50, ƒ 25 ƒ 10
ƒ 10, ƒ 10 en eervolle vermeldingen.nbsp;'

^ Een wedstrijd in het hoefbeslag van militaire hoefsmeden.
Hiervoor worden als prijzen uitgeloofd: 1ste prijs Gouden Medaille.
2de p^ Verguld Zilveren Medaille en
f 10. 3de pr. Zilveren Medaille.

d. Eene tentoonstelling van de beste inzending van handgesmede hoef-
ijzers (met blank gevijld op de vlakten). Zomer en Winterbeslag.
Ais prijzen kunnen worden toegekend: / 25, / 15, ƒ lo.

4.nbsp;Eene tentoonstelling van leermiddelen voor hoefbeslag (vooral met
het oog op cursussen in dit vak). Als prijzen worden diploma's uitgereikt.

5.nbsp;Eene tentoonstelling van nieuwe doelmatige uitvindingen op het ge-
bied van hoefbeslag. Als prijzen kunnen worden toegekend: ƒ 15 ƒ10

6 Het uitreiken van prijzen voor de hoefsmeden, die de dekLngsten
welke het best beslagen ter tentoonstelling kwamen, besloegen.
Als prijzen zal men toekennen: ƒ 25, ƒ 10.

bepaliifgen tode db wedsteijdbn in hoefbeslag,
a. Om tot den wedstrijd, onder No. 1 bedoeld, te worden toegelaten zal
eene keuze van een 24-tal gedaan worden uit de personen, die den dag te
voren aan een concours hebben deelgenomen, bestaande in het vervaardten
van eenzelfde hoefijzer, onder gelijke voorwaarden en in een
vooruit be-
paalden tijd — 20 minuten —.

Deelnemers moeten zich aanmelden aan het Bureau der tentoonstelling
Buitenhof 42 te 's-Gravenhage vóór 1 Aug. 1907, met nauwkeurige ver-
melding van naam, voornaam of voornamen, woonplaats, ouderdom en waar
ZIJ hun diploma behaald hebben. Inleggeld wordt niet geheven.

De deekemers zijn verplicht hun eigen gereedschap mede te brengen,
ven voor liet maken der ijzers zullen op het terrein aanweziaf ziin

INGEZONDEN STUKKEN.

CURSUS IN HOEFBESLAG AAN DE RIJKS VEE ARTSENIJSCHOOL

TE UTRECHT.

artfkel ^''^^/'^'i^^^teekende vergund even terug te komen op bovenstaand
art kei, voorkomende in aflevering 2 van „De Hoefsmidquot; jaargang 1907
Aan het slot van dit artikel wordt beweerd, dat
leerling-hoefsmeden ;eel

schoo I7lnbsp;^^bben dan de eigenlijke leerlingen der

school dat kan wel waar zijn, maar toch mag hieruit niet besloten torden,
dat leerling-hoefsmeden geen of weinig nut van dezen cursus hebben
Ondergeteekende was zelf in den zomer van 1904 een der drie hoefsmids-

-ocr page 53-

leerlingen, die met 30 studenten van 't 2de studiejaar den cursus in hoef.
beslag heeft gevolgd, zoowel het theoretische als het practische gedeelte.
Na afloop van het semester is hem een getuigschrift uitgereikt.

Zijne ervaring omtrent dezen cursus is, dat hij iederen hoefsmid ten
sterkste kan aanraden hem te volgen, omdat, niettegenstaande het lagere
peil van ontwikkeling der toehoorders, voor dezen toch de opleiding voor
hoefsmid aan de Veeartsenijschool een der nuttigste en meest aanbevelens-
waardige is.nbsp;, j T-i

De Docent, die het theoretisch hoefbeslag onderwijst, houdt wel degelijk
rekening met de kennis der toehoorders, gaat nooit boven hun bevattings-
vermogen en weet de leerstof
zóó te behandelen en door teekeningen en
apparaten te verduidelijken, dat ieder cursiaan het behandelde volkomen
-.snaptquot;. Door herhaling en dicté blijft het geleerde het eigendom der leer-
lingen, terwijl de Docent zoo welwillend was
onder en ook na de lesuren ten
allen tijde vragen en opmerkingen te bespreken.

Dit schrijven heeft alleen de bedoeling jonge hoefsmeden, die misschien
door 't genoemde artikeltje afgeschrikt worden, bovengenoemden cursus te
volgen, — omdat zij er uit
kunnen lezen dat er voor hen geen voordeel in
gelegen is — om die heeren ten sterkste aan te raden, zich voor dien cursus
te doen inschrijven.

U dankend voor het plaatsen van dit schrijven.

Verblijft hij hoogachtend,

Uw Dienaar,

Delft, 4 Maart 1907.nbsp;L. E. van Etten, hoefsmid.

korte mededeelingen.

—nbsp;Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. De thans aan voor-
noemde inrichting verblijfhoudende leerlingen, n.l. B. Klaassen te Zwin-
deren, G-. Wijma te Kommerzijl, J. Poort te Noordhorn, W. Hielkema te
Bottum en J. Palthe te Peize, zullen deze binnenkort verlaten, terwijl de
opengevallen plaatsen onmiddellijk weder bezet worden.

—nbsp;Programma tentoonstelling 'sHage. Vooral voor de nieuwe lezers
van „De Hoefsmidquot; meenen wij goed te doen nogmaals het programma dezer
tentoonst., dat wij in afl. 12 '06 reeds opnamen, nogmaals te plaatsen
(zie vorige pag.).

—nbsp;. IJzer. De hooge prijzen van December en Januari en de toen door
velen verwachte verdere stijging zijn teruggevallen,
zoodat op dit oogenblik
te Glasgow de prijs 10 ä 15 «/o l^ger i» dan 2 maand geleden en niet hooger
dan vroeger. —
Steenkolen werden begin dezer maand veel verladen,
vooral naar den Bovenrijn; men profiteerde zeer van den hoogen waterstand.

persoverzicht.

»Der Hufschmiedquot;, Maart-afl. 1907.

— De hoofdartikels over „Bet hoefbeslag bij de Hottentottenquot; (hoefijzers
l^lijkbaar uit Europa ingevoerde modellen) en „J«
witgloeihitte gesmede of

-ocr page 54-

£ iitnbsp;' quot;T^f-- O- weinig be-

Sen feblknbsp;'nbsp;^^oord-Amenka werden reeds 60 Jaren

geleden fabriekmatig hoefnagels verkregen, in Europa pas sedert 1872 Eerst

langzamerhand zyn de hoefnagels van werkelijk goeden vorm gericht en
voXendnbsp;~ quot;nbsp;g-ide'nagels :^n 'inTn regel

rotn vannbsp;f^^^nbsp;-^^»-de onovf -

Sik voo\nbsp;^^^nbsp;-ooier van

uiterlijk voorkomen zijn. De gesmede hebben aan hnnne oppervlakte een

S; lv::Tetnbsp;^^nbsp;eenii^:; afrond

. ,' ,nbsp;geheel alzoo minder glad van oppervlakte.

di-uTdlri quot;'fnbsp;wordt geklaagd over onvoldoende oplei-

ding der hoefsmeden en als noodzakelijke verbetering aangegeven- ^

woST::'be •nbsp;-amen

hlbt mnbsp;^^^ ~ - beslag te

hebben meegemaakt; minimum-cursus-duur zij 6 maand

ITT «nbsp;hoefsmidsschool op

hoÏbe af'nbsp;- theoretisch

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

ADTOxMOBIELEN-TENTOONSTELLING TE AMSTERDAM.

Ofschoon bovengenoemde tentoongestelde voorwerpen met al hun bii en
toebehooren als het ware den strijd om den voorrang voeren, net da gequot;

onsnbsp;' ^^^ -chtLhdebeleefdhe ?:::

Turw^ daarafnbsp;^^^nbsp;-ttige en

Zooalsl de lequot;t ' n -schillende inzenders geëxposeerd Lrd.
't Tel gTboe d doord'quot;f ' tentoonstellingen, werd ook hier het oog
firmrspifterl r t gerangschikte exposities, waarbij de stand der

verTes V f een H Tnbsp;^^ -quot;^'-ding van het

verliesv aan een der firmanten, welke zijn leven liet bij de schipbreuk der

Onder de rijwielen merkten wij als nieuw op een fabrikaat, hetwelk van
Uee versnellingen was voorzien, welke versnelling bewerkt
;erd door het
oaraer ot zachter trappen van den berijder

In de automobiel-industrie merkten wij nog op een nieuw geconstrueerde
pomp voor het oppompen der banden, deze'werkte met
twee cylen
-s door middel eener schijf aan het jachtwiel der
motor te' Lbi^den
hetgeen in een minimum van tijd op deze wijze de banden van de
noodle
lucnt voorzag. Het meest trof ons nog de nieuwe afneembar vel ing v S
automobielen, ingezonden door de firma J. G. Mulder, v Ostadel raat iS
Amsterdam; dezO velling was door middel van schroeMraa^ p
h tquot; e ' ^
b i enbsp;^^^^^^^ het plaatsen eener'nieuwl nd

bij een eventueel defect raken. Vele voorname firma's hadden hier als

-ocr page 55-

't ware gewedijverd om de roep der Amsterdamsche automobielen tentoou--
stelling tot haar hoogste glorie te brengen, hetgeen dan oo^' oorzaak zal
ziju dat er bij een volgende gelegenheid over nog meer ruimte bésehikt zal
moeten kunnen worden.

Advertentiën.

„GREIFquot; Cultivatoren,

onovertroffen meest doelmatige
en meest veelzijdige landbouw-
werktuigen.

Vraagt de uitvoerige beschrij-
ving.

H. l REESINK amp; Co.. Zutptien.

Groothandel in Landbouwwerktuigen

Engelsche veerkrachtige

HOEFZOLEN voor paar-
den met gebrekkige en
gevoelige hoeven.

Deze zolen worden
zeer geroemd en zijn
in alle afmetingen ver-
krijgbaar.

„nbsp;CIECULAIEES op

quot;anco aanvage bij:

W. A. H. van HORSEN, ütreclit.

Kij_nsthL00rn,
voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën- en
drogerijen-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.

Prijscouranten voor HH. veeartsen
en hoefsmeden op aanvrage gratis.

^»■aagt bij uwen ijzerhandelaar ECHTE
DICK'S Hoefraspen

andere gereedschappennbsp;^

Hoefbeslag.

vooral op het merk:

Verkoop alleen aan grossiers!

FRIEDR. DICK, Esslingen a. N., (Württemberg)

ïertegenwoordiger: J. J. VAN MEEKREN, Amsterdam, Sarpliatistraat 75.

-ocr page 56-

S. C. lïl. BAX. - 2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAIÏI.

— Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. —

Meest uitgebreids sorteering prinfia blanke Hoefnagels, waarvan meer
dan 60 verschillende voorradig. Billijke prijzen.

.^m^S'llEaasaseïa,©nbsp;met caoutchouc straal.

Beter en goedkooper dan Engelsche zolen. Stevig geplakt en opgenaaid op best sterk leder.

Iedere zooi yoorzien van Garantiestempel van niet los te laten.

Merk „The Favorite harquot;, prima kwaliteit, Merk „The Holdfast barquot; prima kwali-
zachte, veerkrachtige
Witte Caoutchouc. teit, zachte, veerkrachtige ^ZaMweCaofrfcAowc,
in 10 verschillende maten voorradig.nbsp;in 13 verschillende maten voorradig.

— Prijzen uiterst bill ij k. —
Men lette op het stempel op iedere zool.

Hoefraspen.
Renetten (rechts en

links).
Honwklingen.
Hoefhamers.
Hoeftangen.
Alle Caoutchouc ar-
tikelen.
Kunsthoorn.

enz., enz.

IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.

Las- of Welbladen om

ijzer en staal te
weHen. Las-poeder.

Schroeven en Stiften
in alle modellen.

Pneumatiek- of Luchtdrukzooi

in 8 verschillende maten voorradig.

-ocr page 57-

12e Jaargang. — 1907. — Aflevering -4.

HOOFDREDACTEUR-UITGEVER: A. M'. HEIDEMA, RIJKS-VEEARTS TE GRONINGEN.

-ocr page 58-

Lambert amp;
Company.

Hallanan Hoefzolen

de Beste en
de
Goedkoopste

Rotterdam,

Wijnfiaven 127.

INHOUD.

Aambeeld voor hoefsmeden. — Hoefbeslagcursus te Utrecht. — Hoefbe-
5-examen te 's-Gravenhage. — Het hoefbeslag „Van Effenquot;. — Inge-
zonden stukken. — Korte mededeelingen. — Persoverzicht. — Correspon-
tie. — Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.
— Advertentiën.

-ocr page 59-

AAMBEELD VOOE HOEFSMEDEN,

doob

E. LAMÉEIS, Kapitein-Paardenarts.

Aan de belïende lioefsmidscliool te Dresden, directeur prof. dr. Lungwitz,
zag ilï een aambeeld dat in enkele onderdeden van bet onze afwijkt. Prof.
Lungwitz was hierover zeer tevreden, hetgeen mij aanleiding gaf te trachten
een dergelijk exemplaar te bekomen. Door welwillende medewerking der
firma H. J. Eeesink amp; Oo te Zutphen kwam ik in het bezit daarvan; onder-
staande photographie geeft daarvan een goede voorstelling.

Het aambeeld wijkt in zooverre van het onze af, dat er zich aan de
voorzijde een schuine afhellende vlakte bevindt, hetgeen een groot gemak
oplevert bij het afkappen van het ijzer en waardoor het afbrokkelen der
kanten wordt voorkomen. De lip wordt getrokken aan de korte zijde van
het aambeeld. Verder vinden we op de plaats waar het pijltje is geteekend
een sterk afgeronde kant, welke dient voor het wegwerken van een graat
achter den lip, en ook komt het den opzet te stade, wanneer het ijzer vlak
gericht wordt. Tevens is zij van veel nut wanneer men een ijzer spits richten
wil, daarbij de eene ijzertak boven en de andere onder het aambeeld houdende.

Verder nemen we waar dat aan dit aambeeld de hoorn aan de rechterzijde
is geplaatst in plaats van aan de linkerzijde. Dit is echter voor een hoef-
smid, gewend aan een aambeeld met hoorn links, geen bezwaar; men gewent
zich zeer spoedig daaraan.

-ocr page 60-

Om een onpartijdig oordeel te hebben, wendde ik mij tot de heeren L. F.
A. Steding te Utrecht en F. Falkenhagen te Amsterdam, die beide aan de
Hoefsmidschool te Dresden zijn opgeleid en dus aan beide aambeelden heb-
ben gewerkt. Beide heeren voldeden aan mijn verzoek, waarvoor ik hun
mijn dank betuig.

De heer Steding schreef mij:

Het door U beschreven aambeeld, zooals dit in de Kgl. Sächsische Lehr-
schmiede te Dresden en doorgaans wel in de meeste Saksische hoefsmederijen in
gebruik is, verdient voor ons hoefsmeden om de volgende reden de voorkeur:

Ie. Het schuine gedeelte aan de voorzijde verhindert het afbrokkelen van
den voorsten rand, vooral wanneer men na het uitsmeden
der ijzerschenkels
de „eindeuquot; eenigszins afspitst, opdat deze den hoornstraal niet drukken.

2e. Wordt, zooals door U reeds opgemerkt is, het ijzer bij het aanbren-
gen van den opzet in den toon niet beschadigd, wat bij een aambeeld met
scherpe randen zeer gemakkelijk het geval kan zijn.

3e. Vergemakkelijkt het „Dresdener Hufschmiede Ambossquot; het aanbrengen
der lippen. Bij ons gewone aambeeld komt het voor dat de smeetang tegen
den hoorn aanstoot of dat men de linkerhand tusschen tang en hoorn klemt.
Ook zal men, wanneer de hoorn zich rechts bevindt beter een hooge toon-
en zijlip aan kunnen brengen, zooals dit voor groote zware paarden of
voor hoeven met brokkelige hoornwanden gevorderd wordt. Gedurende den
eersten tijd van mijnen cursus te Dresden was het mij ook eenigszins vreemd
aan een aambeeld te werken waar de hoorn rechts zat; heeft men er zich
aan gewend, en dit is over het algemeen spoedig het geval, dan zal men het
Dresdener aambeeld om de hierboven omschreven redenen boven het gewone
prefereeren.

De Heer F. Falkenhagen Jr. te Amsterdam schrijft mij:

In antwoord op Uw schrijven, kan ik U mededeeleri, dat ik het Saksische
aambeeld, speciaal voor hoefbeslag, zeer geschikt vind. De voordeelen van
den hoorn rechts zijn volgens mijne meening deze:

Ie. Het aanhalen der lippen kan men aan den voor- en zijkant doen zon-
der zich te verplaatsen. Bij den hoorn links echter kan men het alleen aan
den linker voorkant.

Bij toonlippen gaat dat wel, maar bij zijlippen, vooral van het linkerijzer
zit de hoorn altijd in den weg, dus moet men zich vóór het aambeeld
plaatsen.

Als het kleine stukje voorkant een paar jaar gebruikt is, wordt het gauw
te rond, daarentegen bij den hoorn rechts heeft men twee gedeelten van
het aambeeld ter beschikking. Lippen aanhalen met den hoorn rechts is
volgens mijn oordeel veel handiger.

2e. Het kalkoenen aanhalen kan gemakkelijker geschieden, vooral zooals
zij in Dresden geheel omgehaald worden, wat U wel gezien zult hebben.
De kalkoen wordt aan den linker voorkant omgebogen en aan den zijkant
bijgewerkt.

3e. Het richten, vooral bij ijzers, die kort bijgedraaid moeten worden
en het smeden van strijkplaatsen, heeft men beter in zijn macht, maar dat
blijft wel zoowat hetzelfde naar men gewoon is.

-ocr page 61-

De andere voordeelen zijn de schuine afhelling van den voorkant, voor
het afhakken met warmbeitel, het korte schuinsmeden der takken en het
afbrokkelen der kanten.

De afgeronde achterrand is zeer aan te bevelen voor het aanbrengen der
opzet, vooral bij ijzers die een sterke korte opzet moeten hebben, dan krijgt
men niet dien scherpen kant aan de hoefvlakte.

Het eenige nadeel is, dat de baan wat smal is, vooral voor groote ijzers,
die bij ons nogal gebruikt worden.

Tot zoover het oordeel van twee Hollandsche hoefsmeden aan de Dresden-
sche school gediplomeerd, beide met „Auszeichnungquot;. In verband met hunne
uitspraken, vermeen ik dan ook met gerustheid dit aambeeld te kunnen
aanbevelen voor hoefsmeden.

De aambeelden worden hier te lande geleverd door de firma H. J. Eeesink
te Zutphen.

HOEFBESLAGCITRSUS TE FTEECHT.

Aan het Ie gedeelte van den 2-jarigen cursus 1906—'08, vanwege het
Hoofdbestuur van het Genootschap voor Landbouw en Kruidkunde te Utrecht
gehouden, werd deelgenomen door de volgende smeden uit deze provincie:
D. van der Kooij te Achterveld bij Amersfoort, W. Willemse te de Meern,
J. W. van Setten te Doorn, A. ten Broek te Amerongen, J. Hopman te
Werkhoven, H. M. de Eooij te Nieuwersluis en C. de Graaf Hzn. te Spaken-
burg gem. Bunschoten.

Deze cursus staat onder leiding van den Dirigeerend Paardenarts J. B.
H. Moubis; het practisch onderwijs wordt gegeven door den militairen
hoefsmid A. Eas van het Ie Eegt. Veld-Artillerie.

Aangevangen den 3en November 1906 werden de oefeningen op 20 achter-
eenvolgende Zaterdagen gehouden, zoodat den 16en Maart de laatste les
plaats had, waarin, in het bijzijn van eene commissie uit voorgenoemd be-
stuur , de leerlingen werden ondervraagd over den bouw en de verrichtingen
van den voet, en omtrent het normale beslag van paarden. De practische
geschiktheid werd onderzocht door het smeden van ijzers voor gewoon beslag
en het beslaan van paarden met normale hoe,ven.

Het 2e gedeelte van den cursus zal op een nader te bepalen dag in
November 1907 volgen.

HOEFBESLAG-EXAMEN TE 's GEAVENHAGE.

Na het eindigen van den jaarlijkschen cursus 1906—'07 alhier, uit-
gaande van de Hollandsche Maatschappij v. Landbouw, had op 5 en 6 April
j.1. het practisch en theoretisch examen plaats in de cavaleriekazerne.

De cursus was wederom aldaar gegeven door den Gep. Majoor-Paarden-
arts Laméris, met hulp van den Korp. hoefsmid Van Vuren voor het
practisch gedeelte.

-ocr page 62-

De examencommissie bestond uit den leider met de H.H. Cayaux,
Majoor-Paardenarts alhier (bij verhindering van den Maj. P.-arts Moubis)
en Fauël, rijks-veearts te Rotterdam.

Gedurende den loop van het examen bleek dat gedurende den leertijd,
onder bekwame en tactvolle leiding, goed was gewerkt en geprofiteerd door
de elf candidaten van het examen, die dan ook allen slaagden, en wel: de
H.H. J. Brandwijk te Rotterdam, A. J. Klerks te Brielsch Nieuwland,
H. J. Stijnis te Hendrik Ido Ambacht en A. van Soest te den Haag, allen
„met lofquot;; J. van Wingerden te Dubbeldam en M. van Trigt te den Haag,
beide met „goedquot; en B. de Koning te Schiedam , B. Goris te Mijnsheeren-
land, J. Groenheide te Zegwaard, A. Koppert te den Haag en W. Pieterse
te Scheveningen, met „voldoendequot;.

Na afloop werden de sierlijke getuigschriften namens het afdeelingsbestuur
uitgereikt door den heer Von Franck, secretaris, waarbij hun o.a. werd
voorgehouden, op den ingeslagen weg te blijven voortgaan en ook in de
praktijk het geleerde te blijven toepassen.

Gedurende het examen was eene door de candidaten vervaardigde uitge-
gebreide collectie goed gesmede hoefijzers voor gezonde en zieke hoeven
aanwezig.

Onder de belangstellende aanwezigen bevond zich ook de heer Löhnis,
Inspecteur van den Landbouw.nbsp;C.

HET HOEFBESLAG „VAN EFFENquot; 1).

In deel XVIII aflevering 3 dezer bladen geeft Van Effen een systeem
hoefbeslag aan, dat hij met veel succes bij zijn paarden toepast en ten zeerste
aanbeveelt.

Aangezien ik, sinds jaren belast met de opleiding van hoefsmeden, steeds
het beslag van honderden hoeven van troepenpaarden heb moeten contro-
leeren en van het begin der invoering van Australische paarden in ons leger
de hoeven dezer dieren en het beslag heb nagegaan, meen ik gerechtigd te
zijneen oordeel dienaangaande en over het aangegeven beslag te mogen vellen.

Zooals schrijver zelf reeds aangeeft, is de vorm van ijzer, door hem aan-
bevolen, niet nieuw en behoeft men de literatuur over het hoefbeslag slechts
na te gaan om vele soortgelijke modellen te ontmoeten. Ook op het gebied
van hoefbeslag wordt de gewone cirkelgang dus niet vergeten en hebben
wij hier alleen een ander hoofdprincipe, dat weder tot dezen ijzervorm deed
terugkeeren. Alvorens verder te gaan het volgende:

Een paard in den natuurstaat loopt op zijne bloote voeten en komt de
bodemvlakte daarvan geheel met den bodem in aanraking. Zoowel draag-
rand, straal en geheele zoolvlakte dragen op het zachte terrein, waarin die
paarden zich bij voorkeur zullen bewegen, mede, en slijten geleidelijk af,
doch slechts zooveel, dat de hoorngroei het verlies voldoende aanvult.

Komen die paarden op meer harderen bodem, waardoor de afslijting van

1nbsp; Beschreven in »De Hoefsmid« 1906, no. ii. Red.

-ocr page 63-

hoorn grooter wordt, dan hangt het ervan af of het dier genoodzaakt wordt zich
veel of weinig te bewegen of de gewone hoorngroei voldoende is dat verlies
aan te vullen. Zoo zal bij onze kampongpaardjes die hoorngroei meestal
voldoende zijn, daar deze dieren slechts weinig dienst doen.

Voor pikolpaardjes geldt hetzelfde, mits ze niet worden doorgebruikt, daar
ze dan spoedig last krijgen van te veel afslijten van den draagrand van den
hoef en van de zool, waardoor vooral aan de plattere voorhoeven zooikneu-
zingen zullen optreden en de diertjes pijnlijk gaan loopen. Doen de inland-
sche paardjes geregeld dienst, zooals voor saldo's en andere voertuigen, dan
is het reeds noodzakelijk, de hoeven door het beslag tegen de te groote
afslijting te beschutten; wij zien tegenwoordig die paardjes met hunne sterke

hoefjes dan ook steeds beslagen.

Het gewone beslag heeft bij de paarden van v. E. blijkbaar aanleiding
gegeven tot brokkelhoeven en ijzers verliezen en is hij zoodoende tot een
ander model ijzer gekomen, waaruit moet worden opgemaakt dat het ge-
bruikelijke ritsijzer de boosdoener was.

Wanneer ik daar echter tegenover stel, dat gedurende de jaren dat ik
te Salatiga was en thans te Banjoe-Biroe brokkelhoeven en ijzers verliezen
van Australiërs groote zeldzaamheden zijn en steeds het ritsijzer wordt gebruikt,
dan zal men mij moeten toegeven dat noch in het ijzer, noch in slechte
hoeven dezer paarden de oorzaak daarvan gelegen is, temeer daar de
troepenpaarden gemiddeld veel zwaardere diensten te verrichten hebben en
het beslag dus zeker meer te lijden heeft als bij v. E's wagenpaarden.

De fout moet dan ook elders gezocht worden en wel bij den smid, die
de ijzers slecht vervaardigd of slecht ondergelegen heeft. Het zou me dan
ook niet verwonderen, dat de groote belangstelling van T. E. in het beslag
zijner paarden een gunstigen invloed heeft uitgeoefend op de wijze van
beslaan van zijn hoefsmid en verwijs ik hem en belangstellenden naar een
opstel van mijn hand spoedig in het Indisch Militaire Tijdschrift verschij-
nend , waaruit men kan lezen welke foutjes bij het beslag aanleiding kunnen
geven tot bovengenoemde gebreken.

Thans ter zake:

De voordeelen van het nieuwe beslag zijn door den voorsteller genoeg
uitgemeten en bestaan bij het gewone beslag ook grootendeels. Ik kan vol-
staan met daarbij te voegen, dat de smid bij dit beslag minder kan knoeien,
daar het breede ijzer van onderen zichtbaar tegen de zool van den hoef
moet aansluiten. Hol bekappen van den hoef en naar binnen hellende
draagvlakte van het ijzer, twee veel voorkomende ernstige fouten, vallen
direkt in het oog en kunnen dus niet worden gemaakt. Voor paarden, veel
in bergterrein of op gladde wegen gebruikt, geeft dat ijzer zeker een vas-
teren stand, daar dat van onderen smalle ijzer gemakkelijker in den bodem
zal wegzinken.

Hiertegenover staat het volgende :

Bekijken wij de zooivlakte van beslagen normale hoeven tegen dat het
beslag moet worden verwisseld, dan zien wij dat het ijzer vooral in het
toongedeelte ver van de zool is verwijderd.

Bij de normale heef groeit de hoornwand veel sterker dan de hoornzooi

-ocr page 64-

en zal dus gaan uitsteken. De wand wordt langer, doordat aan het toon-
gedeelte geen slijtage op het ijzer plaats heeft, wel aan het verzengedeelte.
Hoe meer hoorngroei des te verder is de zool van het ijzer verwijderd en
des te langer wordt de hoef in den toon.

De hoefvorm en de stand van den hoef zijn abnormaal geworden en is
dit een hoofdreden om het beslag te vernieuwen, daar anders de pezen en
gewrichten van het onderbeen te veel te lijden zouden krijgen en gevaar
bestaat voor struikelen en vallen over de langer voorhoeven.

Dat afgroeien van den hoornwand heeft geleidelijk plaats; gemiddeld groeit
na een maand 8 mM. af en steekt na 6 weken ongeveer zooveel van den
wand aan den toon uit. Het paard loopt dus tegen het vernieuwen van
het beslag alleen op den afgegroeiden draagrand van de hoornwand en ligt
de zool geheel vrij, daar hij aan het verzengedeelte altijd genoeg hol ligt.

Gaan wij nu het hoofdprincipe van het beslag v. E. „de breedte van het
ijzer regelt zich naar het min of meer hol zijn van de zoolquot;, na.

Hebben wij een normalen hoef met uitgeholde zool, dan zal na goed be-
kappen van den hoef alleen de draaggrand witte lijn en 1 mM. van de
zool op het ijzer komen te steunen en is daarop het militaire voorschrift
gebaseerd, dat aan de draagvlakte van het ijzer die breedte voorschrijft.

Het ijzer v. E. zal daarbij ook deze breedte krijgen en smaller worden
dan het gebruikelijke ijzer, daar de afhellende vlakte boven is weggelaten.

Voor eene afhelling aan de ondervlakte van het ijzer is dan geen plaats,
daar de rits te veel ruimte wegneemt.

Zeer veel lijden de Australische paarden echter voor aan plathoeven en
zelfs volle hoeven en schijnt dat ook met de paarden van v. E. het geval
te zijn. Wordt een volle hoef goed bekapt en dus voldoende ingekort aan
het toongedeele, dan zal na aanbrengen van den opzet en wegraspen van
de uitstekende hoornige deelen van de zool deze in het toongedeelte zeer
worden verzwakt, bij hoogen graad van volhoef zelfs geheel worden verwij-
derd en de hoeflederhuid bloot komen te liggen. Voor deze ziekelijke hoef-
vorm deugt het ijzer v. B. dus in 't geheel niet en kan dit alleen worden
ondergelegd door de hoefwand in den toon te lang te laten, waardoor wij
alle groote nadeelen van lange hoeven krijgen. Het hangt dus bij dezen
hoefvorm en ook reeds bij de plathoeven van het meer of minder besnijden
van den hoef in den toon af, of het ijzer breeder of smaller zal worden.
Besnijden wij die hoefvormen zoo, dat een groot gedeelte van de zool mee-
draagt, dan zal bij een pas beslagen hoef het doorzakken eu afplatten van
de zool niet meer kunnen plaats hebben en komt de
zoollederhuid vooral
in 't toongedeelte in den knel tusschen hoefbeen en op het ijzer vastlig-
gende hoornzooi. Bij zwaar belasten van den hoef kunnen dus zooikneu-
zingen op het ijzer ontstaan. Gelukkig groeit de hoornwand vlug af en
komt de zool dus vrij te liggen, waardoor het nadeel van zooikneuzingen
is verdwenen, doch tevens het hoofdprincipe van dit nieuwe beslag verloren
gaat, daar de zool dan niet meer meedraagt. Eeeds na verloop van een
week zal dat plaats vinden en loopt het paard weder, evenals bij het ge-
wone beslag, alleen op den afgegroeiden hoornwand.

Wanneer de breede draagvlakte van het ijzer werkelijk voordeelen gaf.

-ocr page 65-

zou de afhelling van onze ijzers immers reeds lang zijn weggelaten; ze
wordt echter juist aangebracht om zooikneuzingen op het ijzer te voorkomen
en des te dieper en breeder gemaakt, naarmate de hoeven platter en voller
zijn, de ijzers worden dan eveneens breeder en beschutten zolen tegen uit-
wendige beleedigingen.

Is hiermede het hoofdprincipe weerlegd, dan vallen nog als nadeelen te
noemen:

het groote gewicht dier ijzers,

het vlugge afslijten der smalle bodemvlakte met rits en nagelkoppen,
het moeilijker vervaardigen en vooral het lastige vervormen der ijzers door
de groote breedte (de hoef naar het ijzer vervormen is bijna altijd nadeelig)
het onderdrukken van straal en zooiwerking, waardoor het hoefmechanisme
zeer wordt belemmerd en eerder klemhoeven zullen optreden en de kans
om zooikneuzingen te krijgen door indrukken van de te zwakke scherpe
binnenrand van het ijzer bij trappen op een steen.

De enkele voordeelen van het beslag v. E. wegen m. i. dus niet op tegen
de vele nadeelen er aan verbonden en is een goed ondergelegd gewoon rits-
ijzer verre te prefereeren.

De woorden v. E. „van het meedragen van den straal is bij de meeste
beslagen paarden geen sprake en bestaat zulks in hoofdzaak in theoriequot;,
worden bij goed besnijden van den hoef en goed onderleggen van het
gewone ritsijzer hier in de praktijk geheel te niet gedaan, daar op een
enkele uitzondering na alle Australiërs flink ontwikkelde steeds met den
bodem in aanraking komende stralen bezetten.

Zoodra echter door verkeerd beslag de straal- en zooiwerking worden
onderdrukt, zal het hoefmechanisme te veel worden tegengegaan en van-
zelf door den slechteren bloedsomloop en voeding eene degeneratie van die
deelen optreden en uit zich dat in den bekenden klemhoef.

Tot slot herhaal ik hier, dat bij goede hoefverpleging en goed hoefbeslag
de hoeven van Australische paarden zeer zeker niet achter staan bij die van
onze Hollandsche paardenrassen en is het alleen aan gebrek aan degelijk
onderlegde, ervaren hoefsmeden te wijten, dat de paarden in Indië zooveel
aan slechte hoeven lijden,

Banjoe-Biroe, 30 Januari 1907.

Be Mil. Paardenarts 2e hl.

J. O. Numans.^

{Overgenomen uit VeeartsenijTcundige Bladen van Nederlandsch-Indië, Beel
XIX, afl. I.
Eed.)

ingezonden stukken.

Medono—Magelang, 3/2 1907.

Aan den Eedacteur van

„De Hoefsmidquot; te Groningen.

Qeaclite Heer Bedacteur!
In een bijschrift bij mijn artikel: „Een nieuw systeem hoefbeslagquot;,
oorspronkelijk verschenen in de Veeartsenijkundige bladen in N.-I., zegt u

-ocr page 66-

in afl. 11, .jaargang 1906, van „De Hoefsmidquot;, dat daarin niet zooveel
afwijkends voorkomt van het in Europa aangegeven beslag als de schrijver

blijkbaar van meening is.

De titel van het artikel zou dus onjuist zijn en ik iets ouds als nieuw

hebben opgedischt.

Als dat werkelijk zoo is, en ik wil, uwe autoriteit ter zake in aanmerking
nemende, niet ä priori daaraan twijfelen, heb ik de fout begaan uit gebrek

aan litteratuurkennis.

Zoudt u mij het genoegen willen doen mij een werk op te geven waar-
in een beslag-systeem en een ijzer beschreven wordt met mijn systeem en
mijn ijzer meer overeenkomende dan het Schumachersche waarop ik in mijn
opstel wees?

Bij voorbaat mijn beleefden dank voor uwe hulpvaardigheid en voor de
eventueele opname van dit schrijven in „De Hoefsmidquot;.

Hoogachtend,

Vuo dw.,
Van Effen.

Het bedoelde bijschrift in de November-afl. 1906 is door den geachten
Schrijver niet in alle deelen juist opgevat. De aangegeven beslagwijze is
wel afwijkend van de bestaande doch zij is gebaseerd op grootendeels be-
kende ideeën zooals in dat bijschrift is aangetoond.

Indien de geachte Schrijver zou willen aangeven dat er een andere nieuwe

gedachte in voorkomt dan dat
de breedte van het ijzer in
verband is te brengen met de
zooirichting, houden wij ons
voor mededeeling daarvan aan-
bevolen. En dat nieuwe is
o.i. onjuist, daar bijv. bij korte,
stompe, vlakke hoeven van
paarden met korte steile kooten
zeker zooikneuzing zou worden
veroorzaakt, hetgeen de heer
van Effen, arts, uit een over-
langsche doorsnede van den hoef direct zal blijken.

De geachte schrijver heeft in zi^jn artikel, overgenomen in de j.1. Novem-
ber-afl., bovendien aangegeven dat men ten behoeve van een nauwkeurige
uitvoering van zijn beslagwijze steeds voor ieder paard „eenige stellen
goed passende en goed gerichte ijzersquot; in voorraad dient te hebben. In
een druk beklante hoefsmederij is het bijna ondoenlijk om voor ieder paard
één stel ijzers in voorraad te hebben, terwijl bij de vervaardiging van het
eerste stel (misschien het eenige dat de eigenaar ooit komt vragen) te veel
tijd wordt vereischt.

— Het ons bekende, beste werk over den hoef en het hoefbeslag is de
10e druk van Leisering en Hartman, uitgeg. bij E. 0. Schmidt en Co. te
Leipzig.nbsp;Eed.

-ocr page 67-

quot;korte mededeelingen.

— Verbetering van de positie der militaire hoefsmeden. De heer
Staal, de vorige minister van oorlog, beeft ten aanzien van de hoefsmeden
uitbreiding gegeven aan de bepalingen nopens het genot van bijzondere
voorrechten voor gehuwde vrijwilligers beneden den rang van officier. Zij
hebben thans vrije woning verkregen.

Dit is voornamelijk te danken aan een artikel in „De Hoefsmidquot;, 1906,
afl. 9, geschreven door den heer F. Laméris, kapitein-paardenarts te Zutphen,
naar 'aanleiding waarvan de heeren Lieftinck en ter Laan in de Tweede
Kamer hebben gesproken en waarop de minister van Oorlog antwoordde:

Ik wist niet dat de hoefsmeden het zoo slecht hadden. Het door den
heer Lieftinck genoemd tijdschrift heb ik niet gelezen. Ik wil er echter
op wijzen, dat de bedoelde personen veel bijverdiensten hebben door het
beslaan van officierspaarden als anderszins.

Ik zal intusschen met ernst nagaan of in dit opzicht voorziening noodig is.
En wat nu den graad betreft, dien de hoefsmeden beklemden, merk ik
op, dat het het personeel geldt, waarbij de graad weinig te maken heeft.
Men moet den graad der hoefsmeden niet te hoog maken, want dan zouden
zij allicht
rang-pretentiën krijgen. De trompetter heeft zeker gezag bij den
troep zelf noodig, de hoefsmid is echter altijd in zijn werkplaats. In ieder
geval zal ik gaarne het financiëele deel van deze quaestie
in overweging nemen.

—nbsp;Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. De leerling G. W ij m a

te Doezum vertrok 23 Maart j.1. en de leerling J. H. Poort te Noordhorn
op 6 April j.1., beide met een „goedquot; getuigschrift. Wijma was 23 October
'06 en Poort 6 Nov. '06 den cursus begonnen. De beide opengevallen
plaatsen werden direct weder ingenomen, n.l. op 25
Maart door Chr. Beek
te Appingedam en op 8 April door J. Bruins van Zuidlaren. — Mede
wordt de cursus gevolgd door de leerlingen, B. Klaassen te Zwinderen, gem.
Oosterhesselen, W. Hielkema te Eottum en J. Palthe te Peize.

—nbsp;Cursussen in hoefbeslag. Te Schagen werd op 12 en 13 April j.1.
den leerlingen van den aldaar gehouden hoefsmidscursus een examen afge-
nomen. De jury bestond uit de heeren G. Muijs, Eijks-veearts te Schagen,
W. A. H.
V.quot; Horssen, onderwijzer in de practijk v/h hoefbeslag aan 's Rijks-
Veeartsenijschool te Utrecht en H. Kruyt, particulier onderwijzer in hoef-
beslag, te Beemster. Het resultaat van het examen was dat alle 13 leer-
lingen met
meer dan voldoende slaagden.

—nbsp;Door de Afd. Hoorn der H. M. v. L. worden stappen gedaan aldaar
in de a.s. wintermaanden een cursus in hoefbeslag te doen houden. Om
als practisch onderwijzer op te treden is de heer H. Kruyt te Beemster

(v/h Purmer) reeds aangezocht.

—nbsp;Het 2e gedeelte van den ambulanten cursus in hoefbeslag m Zeeland
zal den 22sten dezer maand weder aanvangen. Evenals het vorige jaar
is weder de heer H. Kruyt te Beemster leider van den cursus.

-ocr page 68-

— Aanbevolen hoefsmeden toot Drente. De Ver. het Drentsch Paar-
denstamboek beveelt voor 1907 als bekwame hoefsmeden aan: E. Kuik te
Beilen, Hm. Palthe te Assen, P. van Werven Gzn. te Meppel, A. Kuiper Kzn.
te Ruinerwold (alle gedipl. te Amersfoort a/d hoefsmidschool), J. de Weerd
te de Wijk,
G. Kamps, H. Stocker, beide te Assen, B. Hooijer te Echten,
E. Staal te Annerveenscbe Kanaal, E. Staal te Anloo en H. Broeksema bij
L. Bakker te Gieten (leerlingen van den hoefsmidscursus in 1892 te Assen ge-
houden), B. B. Eaber te Smilde (idem van den cursus te Leeuwarden in 1896),
J.
V. d. Veen te Euinerwold, H. Smit te Eoden, K. J. Venema te Nietap,
J. Eaber te Wapserveen, E. Veening te Glimmen, D. Smid te Ide gem.
Vries, K. Rieske te Dwingeloo, E. Casemir te Eoden, J. Oosting te Paters-
wolde, H. Stel te Buinen, J. Hofsteenge *) te Paterswolde, J. Bussemaker te
Z.-Sleen (alle gedipl. aan de Inrichting voor hoefbeslag van Wiersum en
Heidema te Groningen) en J. Eumph te Beilen (met goed gevolg deelgeno-
men aan een cursus te Steenwijk).

O

Ph

C3

g

^ 2

li
Ti „

O

n p
S «

00
«

C! 3

O

Ä a

Q

a ac
-2 .9
'S

os

O

is

3
.2
'S

persoverzicht.

— Uit: „De Smidsgezel.quot; Bevestiging van ijzer in steen. Men smelt
hars en roert daarin zooveel fijn gepoederd gezift schuurzand, dat het meng-

-ocr page 69-

sei, zoolang het heet is, nog gemakkelijk vloeit. Na het uitgieten der
specie kan men in de tusschenruimten kleine, vooraf vrarmgemaakte steentjes
inpassen. Dit harsachtige cement verbindt zich zeer nauw met steen en
ijzer, is in water onoplosbaar, tast het metaal niet aan en is goedkoop.
Het springt ook niet door volumeverandering van steen of ijzer.

—nbsp;Uit: „N. ß. Courant.quot; — Glasgow, 5 April.

IJzer. (Bericht van Eeichmann amp; Co.) De markt opende na de feest-
dagen in zeer vaste stemming, daar niet alleen Amerikaan sehe en koloniale,
maar ook zeer belangrijke orders van het Continent waren gekomen. Van
de Vereenigde Staten waren er buitengewoon groote orders voor Schotsch
gietijzer, gedeeltelijk voor Mei/Juni verscheping. Dit bewijst, dat het ver-
bruik in de Vereenigde Staten eer toe- dan afgenomen is, want sedert onge-
veer drie maanden kwamen er geen noemenswaardige orders voor de speciale
Schotsche merken die tamelijk duur zijn. (Prijs thans weer ongeveer als
in '06.)

_correspondentie.

—nbsp;D. E. M. te B. C schrijft de hengst is 2 jaar, staat steil in de kogels.
Om dit te verbeteren heeft U den hengst verhoogde „takkenquot; (kalkoenen)
aan de achterijzers gegeven. Thans wordt U door sommigen gezegd dat dit
verkeerd is, en voor het beoogde doel juist alleen de
toon beslagen moet
worden, dus precies het tegengestelde van dikke
„tahJcen^''; weer anderen
raden aan alles aan de natuur zelf over te laten daar, door welk
ijzer dan
ook, geen verandering te brengen is. Thans vraagt U
onze meening. Voor
alles dan, adviseeren wij U geen raad op te volgen indien U daarbij het
waarom ervan niet wordt opgegeven, aldus

Ijzers met dikke takken . . . waarom?

Ijzers met dikke toonstukken en dunne takken . . . waarom ?

Niets er aan doen . . . waarom?

De gegevens, die U ons zendt, om ons advies op te baseeren zijn onvol-
doende,
omdat U ons niet meldt of die steile kogels een gevolg zijn van
't een of ander, of als onafhankelijk van elke buiten den bouw gelegen
oorzaak bestaan; m. a. w. zeg ons
hoe is het paard in de achterhand ge-
bouwd, is het kruis misschien sterk afloopend, zijn de spronggewrichten
recht of krom of goed, is de koot lang of kort, zijn de achterhoeven hoog
of laag op de verzenen, heeft het dier goede, reine, sterke pezen, is zijn
constitutie slap, zijn de gewrichten „zwammigquot;; heeft de hengst steeds een ruime
box gehad of misschien gestaan in een stand met sterk hellende vloer? Dit
alles dienen wij te weten, om U een advies te kunnen geven dat reden van
bestaan heeft. Laat ons den hengst
zien op een der a.s. stamboekkeuringen,
dat lijkt ons het best.

In 't algemeen, kunnen we thans U mededeelen:

Ijzers met verdikte takken verminderen de buiging in 't spronggewricht,
geven vermoeide pezen en kogelgewrichtsbanden rust; vermoeide pezen ver-
korten zich en verliezen hunne veerkracht. (Zij kunnen aanleiding zijn tot

-ocr page 70-

steileu stand in de kogels). En de eerste vereischte voor vermoeide pezen is
rust om ontsteking te voorkomen en
daarna, door langzaam aan oefening

en arbeid, weer herstel.

IJzers met verdihte toonstukken veroorzaken een voortdurende spanning
in de (achter) buigpezen en strak staande kogelgewrichtsbanden; zoodra deze
spanning iets pijnlijk wordt, zal het dier haar trachten op te heffen , b.v.
door overkoot te gaan staan.

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

OVER SMBEKOLEN EN COKES.

De verhitting van ijzer en staal door middel van cokes, in plaats van
steenkolen, verdient aanbeveling om de volgende redenen: Cokes geeft bij
het ontbranden geen hinderlijke rook (walm), is niet vet en bezorgt den
werkman geen overtolligen last van vonkenregen, men verkrijgt geen over-
verhitting, niettegenstaande ze het dubbele aan verwarmend vermogen bezit
als kolen.

Steenkolen, zooals ze in den vorm van smeekolen aan de markt komen,
bezitten een verwarmend vermogen van circa
5000 warmte-eenheden.

Een lading (wagon) steenkolen is ongeveer 120 HL.

cokes „ „ 170 „

Bij het opwerpen van steenkool op het vuur, zal men kunnen waarnemen,
dat deze eerst walmen (rooken), daarna een steekvlam uitwerpen, welke
door het besprenkelen met water wordt getemperd, en eerst dan, wanneer
alle teerproducten uit de kolen verbrand zijn, wordt het ijzer (smeewerk)

in het vuur gestoken.

Cokes daarentegen brandt met weinig vlammen en geheel zonder rook-
ontwikkeling; zoodra dezelve gloeit, gloeit ook het smeewerk. Ook wordt
cokes droog verwerkt, en het is een onomstootbare waarheid, dat, waar
men de brandstoffen bevochtigt, voor het verdampen van het vocht eerst

weder hitte noodig is.

Werkcokes bezit circa 9000 warmte-eenheden; de fabricatie dezer cokes
geschiedt uitsluitend in de zoogenaamde Coppè-oven, uit beste gewasschen
vetkolen. De vetkolen bezitten de eigenschap bij sterke verhitting tezamen
te bakken, deze factor bewerkt een ontgassing der kolen, waardoor de cokes

bijna in zuivere koolstof wordt omgezet.

Bij deze industrie is cokes 't hoofdproduct; teer, zwavelzure ammoniak en

benzol zijn nevenproducten.

Voor 10000 KG cokes worden ongeveer 15000 KG beste gewasschene
vetkolen gebruikt, waaruit is af te leiden welke intensieve verwarmings-
kracht daarin vereenigd wordt. De teerproducten zijn hier het meest voor-
deelig onttrokken, daar men bij kolen
120 Hektoliter met 5000 warmte-
eenheden, daarentegen bij cokes
170 Hektoliter met circa 9000 warmte-
eenheden bekomt.

Een toevoeging van niet slakkenvrije kolen, voor cokes, geeft een goed
smidsvuur, daar die kolen door de aanwezige teer spoediger ontbranden

-ocr page 71-

dan de cokes, en deze om zijne eigenschappen het vuur langer standvastig
doet blijven In Duitschland bestaan firma's welke speciaal dit mengsel ten
behoeve van den smid verkoopen, waarbij zij
eene besparing van ^ %
garandeeren.

Advertentiën.nbsp;_

Engelsche veerkrachtige

HOEFZOLEN voor paar-
den met gebrekkige en
gevoelige hoeven.

. Deze zolen worden
zeer geroemd en zijn
in alle afmetingen ver-
krijgbaar.

CIEOIILAIRBS op
franco aanvage bij:

W. A. H. van HOKSEN, Utrecht.

KiJ-nsthioorn,
voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën- en
drogerijen-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Frij scour anten voor HH. veeartsen
en hoefsmeden op aanvrage gratis.

„ÜIIEIFquot; Cultivatoren,

onovertroffen meest doelmatige
en meest veelzijdige landbouw-
werktuigen.

Vraagt de uitvoerige beschrij-
ving.

H. J. REESINK amp; Co,. Mpte

Groothandel in Landbouwwerktuigen.

Vraagt bij uwen ijzerhandelaar ECHTE
DICK'S Hoefraspen

en andere gereedschappen
voor
Hoefbeslag.

Gelieve
vooral op het merk:

quot;^E^ te letten.
Verkoop alleen aan grossiers!

FRIEDR. DICK, Esslingen a. N., (Württemberg)

Vertegenwoordiger: J. J. VAN MEEKREN, Amsterdam, Sarphatistraat 75.

-ocr page 72-

S. C. lïl. BAX. - 2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAIÏI.

— Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. —

Meest uitgebreide sorteering prima blanke Hoefnagels, waarvan meer
dan 60 verschillende voorradig. Billijke prijzen.

i^^Q^ifeaamg©^.©nbsp;met caoutclionc straal.

Beter en goedkooper dan Engelsche zolen. Stevig geplakt en opgenaaid op best sterk leder.

Merk „The Holdfast harquot; prima kwali-
teit, zachte, veerkrachtige
hlauwe Caoutchouc,
in 13 verschillende maten voorradig.

Iedere zool ïoorzlen van Garantiestempel van niet los te laten,

Merk „The Favorite harquot;, prima kwaliteit,
zachte, veerkrachtige
Witte Caoutchouc.
in 10 verschillende maten voorradig.

— Pr ij zen uiterst billijk. —

Men lette op het stempel op iedere zool.

Hoefraspen.
Renetten (rechts en

links).
Houwklingen.
Hoefhamers.
Hoeftangen.
Alle Caoutchouc ar-
tikelen.
Kunsthoorn.

enz., enz.

(jfemaakte Hoefijzers
Rits- en Stampmodel
Voor- en achterijzers
in 9 verschillende
maten voorradig . . .

IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.

Las- of Welbladen om

ijzer en staal te
wellen. Las-poeder.

Schroeven en Stiften
in alle modellen.

Pneumatiek- of Luchtdrukzooi

in 8 verschillende maten voorradig.

-ocr page 73-

HOOFDREDACTEUR-ÜITGEVEK: A. W. HEIDEMA, RIJKS-VEEARÏS ÏE GRONINGEN.

-ocr page 74-

Lambert amp;
Company.

Hallanan Hoefzolen

de Beste en
de
Goedkoopste

Rotterdam,

Wijnhaven 127.

INHOUD.

E Harmsen.quot; - Hoefbeslagcursus te 's Hertogenboseb. - Hoefbeslag-

,cu;sus te Arnbem. - Hoefbeslagcursus te Deventer - Hoef bes agcursuse

Zutphen. - Hoefbeslagcursus te Apeldoorn. Nationale en Internat onale
Landbouwtentoonstelling te 's-Gravenhage, 14-23 September 1907^ --
Ingezonden stukken. - Korte mededeelingen. - Persoverzicht - Mede-
deelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag. - Advertentien.

-ocr page 75-

„E. HARMSBNquot;.

Den 13 April j.1. werd aan den hoefsmid der Koninklijke Marechaussee
te Maastricht, Engbert Harmsen, de gouden medaille voor zes en dertig
jarigen trouwen dienst toegekend. De uitreiking der medaille geschiedde
op dien dag voormiddags ten llVg uur in tegenwoordigheid van de officie-
ren der 2e Divisie Kon. Marechaussee vóór het front der brigade Maastricht.

Bijna alle hoefsmeden van het wapen, daartoe door den jubilaris uitge-
noodigd, waren van het noorden en zuiden des lands opgekomen om bij de
plechtigheid tegenwoordig te zijn.

Nadat de medaille met een inleidend woord op de borst van Harmsen
was gehecht, hielden zijn
Kapitein-Districts-commandant E. H. L. Schoen-
maeckers te Maastricht en de Divisie-Commandant van de 2e Divisie der
Koninklijke Marechaussee, de Hoog Edelgestrenge Heer Luitenant-Kolonel
J. T. Oosterman, een korte toespraak tot den gedecoreerde, waarbij zij
vooral den klemtoon legden op de uitnemende wijze waarop Harmsen zijne
plichten als soldaat en hoefsmid vervulde, in weerwil van zijn langdurigen
diensttijd en klimmende levensjaren, op zijn buitengewonen ijver en kunde
als vakman. Zij besloten met den wensch, dat Harmsen's borst nog vele
jaren met het eeremetaal mocht prijken, niet in bet minst om tot voorbeeld
te kunnen dienen voor zijne kameraden.

-ocr page 76-

Daarna wenschten onderofficieren en minderen hem gelult; familieleden
en collega's deden desgelijks.

Als bewijs van waardeering schonken officieren der Divisie hem een
passend souvenir, waarin hij, als eenmaal de tijd van rusten voor hem ge-
komen was, van de vermoeienissen van zijnen zwaren arbeid in het actieve
soldatenleven kan uitrusten.

Ook van de zijde der kameraden gewerden geschenken.

Te zijnen huize teruggekeerd werd hem eene warme hulde gebracht door
de hoefsmeden, die hij gedurende eenige dagen als gasten in zijn huis had
opgenomen en voor wie de dagen in zijn gezin doorgebracht, dagen van
aangename verpoozing waren.

Een gezellig huiselijk feest besloot den dag, die naar wij gelooven voor
Harmsen onvergetelijk zal blijven.

Harmsen werd den 28 Juli 1852 te Zutphen geboren en trad, aange-
trokken door het militaire leven, den 13 April 1871 als vrijwilliger in
dienst bij het 4e Eegiment Huzaren aldaar in garnizoen.

Den 12 April 1873 werd hij tot korporaal aangesteld; zijn hart trok
ecliter naar het hoefsmidsvak en op zijn verzoek werd hij tot huzaar terugge-
plaatst om aan de militaire hoefsmidsschool te worden opgeleid.

Na zijne opleiding werd hij op 16 Juni 1875 tot militair-hoefsmid bij het
regiment aangesteld.

Hij bleef in deze betrekking vijftien jaren het Eegiment getrouw, ook
nadat op 1 April 1881 het 4e Eegiment door de reorganisatie werd opge-
heven en in het le Eegiment Huzaren werd veranderd.

Den 10 Augustus 1890 ging hij over bij de 2e Divisie Koninklijke
Marechaussee waar hij tot heden nog altijd vol ijver zijne werkzaamheden
verricht. Het is mij een genoegen te kunnen mededeelen dat zijn naam en
zijn werken nog voortleven bij het tegenwoordige 4e Eegiment Huzaren en
dat vele van zijn oud-kameraden van dit regement zich hebben verheugd
in het feest dat hij vierde.

Moge het zijn zoon, hoefsmid bij bet 2e Eegiment Huzaren te Venloo,
gegeven zijn te treden in de voetstappen van zijn vader en zich een even
goeden naam verwerven, en het hoefsmidsvak tot eere strekken.nbsp;L.

HOEFBESLAG-CUESFS TE 's-HEETOGENBOSCH.

Op voorstel van de Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw (voor-
zitter: de heer M. Bogaerts) werd na machtiging van Zijne Excellentie
den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel en Zijne Excellentie den
Minister van Oorlog weder in de provincie Noord-Brabant op drie plaatsen
een 2-j aarlij kschen cursus in hoefbeslag geopend, waarvan als leiders op-
traden de paardenartsen in de
garnizoens-plaatsen: 's-Bosch, Breda en Bergen-
op-Zoom. De Maatschappij oordeelde, gezien de resultaten van het examen
tot verkrijging van het diploma van hoefsmid, een dusdanige regeling beter
dan de verdeeling van de cursussen over andere provincie-plaatsen.

Ondergeteekende werd, evenals het vorige jaar, met de leiding van den

-ocr page 77-

cursus te 's-Bosch belast, terwijl den korporaal-hoefsmid P. Donders het
practisch gedeelte werd toevertrouwd. Voor den cursus te 's-Bosch melden
zich 20 leerlingen aan, woonachtig te 's-Bosch en Omstreken, die allen werden
toegelaten. De leeftijd der leerlingen wisselde tusschen 19 en 29 jaar.

quot;Wegens het groot aantal candidaten werden deze voor het practisch ge-
deelte in 2 ploegen verdeeld, elk van 10 leerlingen. De theoretische lessen
werden éénmaal 's weeks gegeven aan allen tegelijk (des Zaterdags van 10—12
uur v.m.) De Ie ploeg, die bestond uit de verst afwonende leerlingen, bleef
dien middag practisch werken van 1—5 uur. De 2e ploeg van 10 leerlingen,
die 't dichtst bijwoonden, kwam des Woensdagsmiddags terug om van 1—5
uur in de smederij te werken. De theoretische lessen werden in het school-
lokaal van de kazerne gegeven, welwillend afgestaan door den Comman-
deerenden officier, evenals de militaire smederij voor het practische gedeelte.
In deze smederij bevinden zich 3 vuren en 3 aambeelden, zoodat over vol-
doende ruimte kon worden beschikt. De cursus nam een aanvang dato 5
Januari 1907 en is geëindigd dato 24 April j.1. Er werden gegeven 16
theoretische lessen, elk van 2 uren en even zooveel practische, elk van 4
uren. Over voldoende leermateriaal kon worden beschikt. Bij de theorie
waren voldoende praeparaten, modellen en platen aanwezig, zoodat den leer-
lingen van de behandelde stof een duidelijk beeld kon worden gegeven. Het
onderwijs omvatte besprekingen over den bouw en de verrichtingen van den
hoef, de hoefverpleging, het beslag van gezonde hoeven en het winterbeslag,
het malten van kunsthoorn en het gutta-percha-beslag. Tevens werden
normale en afwijkende standen en gangen behandeld met de aan te brengen
verbeteringen in het beslag. Het practisch gedeelte bestond uit het ver-
vaardigen van onderscheidene soorten ijzers, ook winterijzers, terwijl den
leerling een week-taak thuis werd opgedragen, die bestond uit het smeden
van een stel ijzers voor verschillend gebruik, zoowel van de staaf, als geweld,
welke ijzers wekelijks werden meegebracht, besproken en beoordeeld. Al-
vorens tot het beslag aan het levend paard over te gaan, werden eerst doode
hoeven beslagen, om zoo geleidelijk te komen tot het beslaan van slacht-
paarden, en later van handels- en troepenpaarden. Voor een voldoend
aantal beschikbare dieren werd steeds zorg gedragen.

De leerlingen legden alle zonder uitzondering veel ambitie aan den dag.
Slechts 1 leerling is wegens ziekte verhinderd geweest 2 lessen bij te wonen;
verzuim is overigens niet geconstateerd. Voor het practisch werk werden
steeds cijfers toegekend, zoodat dit den naijver bij den leerlingen opwekte
en elk zijn best deed het hoogste cijfer op zijn beurt eens te halen.

Na afloop van den cursus had er een examen plaats, wat op verzoek van
de Maatschappij van Landbouw door ondergeteekende werd afgenomen ter
beoordeeling of alle leerlingen het volgend jaar het 2e gedeelte zouden
kunnen volgen. Dit examen omvatte 4 rubrieken, verdeeld als volgt:

Ijzer

theorienbsp;afnemen ennbsp;ijzer maken

bekappen

met punten 1—5, waarvan 1 = slecht, 2 = onvoldoende, 3 = ruim vol-
doende, 4 = goed, 5 = uitmuntend.

ijzer onderleggen.

-ocr page 78-

Alle leerlingen konden tot het 2e gedeelte worden toegelaten. Naar de
volgorde van de behaalde cijfers zijn de namen der geslaagden:

1. J. C. Tan Lamoen te Udenhout; 2. S. van Steenbergen te Nistelrode;
3. F.
Tan lersel te Haaren; 4. H. A. Senders te Haaren; 5. 3. M. van
Valderen te Veghel; 6. C. W. Verzijl te Wijk bij Heusden; 7. J. Schel te
Vinkei bij Geilen; 8. E. Hermens te Mook a/d. Maas; 9. L. de Werdt te
Maren bij Alem;
10. A. van de Griend te Loon-op-Zand; 11. J- T. Hoek
te 's-Hertogenbosch; 12. H. J. Havens te Berlicum; 13. A. Liebregts te
Mierlo; 14. J. van den Brand te St. Oedenrode; 15. A. van den Boomen
te Best; 16. L. L. Vranken te Vlijmen; 17. J. van Maaren te TJdenhout;
18. P. Verhoeven te Schaïk; 19. j. W. Niessingh te 's-Bosch en 20. Ant.

de Groot te TJden.

In het najaar 1907 zal een aanvang gemaakt worden met het 2e gedeelte

van dezen 2-jaarlijkschen cursus.

's Bosch, 4 Mei 1907.nbsp;De leider

Dr. J. van Dorssen.

HOEFBESLAGCUESÜS TE AENHEM.

Deze cursus, gedurende de wintermaanden 1905/06 en '06/07, vanwege
de Geld. O verijs. M. v. L. onder leiding van den heer H. M. Kroon te
Deventer, bijgestaan voor het practische gedeelte door den korp.-hoefsmid
S. van Angeren, werd gehouden in de smederij der Ambachtschool,
daartoe welwillend ter beschikking gesteld. Het examen tot het behalen van
het diploma als hoefsmid had plaats op 20 April in tegenwoordigheid van
het bestuur der afdeeling „Arnhem en O.quot; en van de commissie voor hoef-
beslag der maatschappij.

Van de 18 deelnemers verscheen één niet, terwijl een ander niet voMeed
aan de gestelde eischen. De geslaagde candidaten zijn: G. P. Mathijsen
te Doornenburg, J. W. Ton te Echteld, J. Hezen te Elden, G. W. ten
Asbroek te Eist, J. A. Brink Jr. te Arnhem, W. J. Merkestein te
Lienden, M. Jansen te Eist, A. Th. Linsen te Driel, A. F. de Wilt
te Slijk-Ewijk, W. H. Frens Jr. te Herveld, J. G. Merkus te Andelst,
A. Welling te Groesen, H. J.
van Dijk te Doornenburg, J.A. Suikers
te Dreumel, W. de Bont te 't Loo bij Duiven en J. Mathijssen te Herveld.

HOEFBESLAGCUESÜS TB DEVENTEE.

Het Ie gedeelte van dezen 2-jarigen cursus, onder leiding van den heer
H. M. Kroon, werd bijgewoond door 14 hoefsmeden. Het examen werd
op Zaterdag 27 April gehouden aan de ambachtschool aldaar in 't bijzijn van
afgevaardigden van het bestuur der afdeeling v/d. G. O. M. v. L. en van

de commissie voor hoefbeslag.

De volgende deelnemers slaagden om het 2e gedeelte van den cursus in
1907/08 mede te maken: E. Huisman te Wilp, J. Haverkamp te
Deventer, H. Brinkman te Colmschate, W. Smit te Apeldoorn, M.

-ocr page 79-

Eoessink te Diepenveen, W. Bourgondië te Wijhe, J. H. de Wilde
te Welsum, W. J. Wemerman te Twello, G. Kerkhof te Eaalte.

De 5 overige candidaten voldeden niet aan de gestelde eischen.

HOBFBESLAGCUESUS TE ZUTPHEN.

Den 2en Mei had in tegenwoordigheid der commissie voor hoefbeslag en
van afgevaardigden van het bestuur der afdeeling,
bet examen plaats van de
deelnemers aan den te Zutphen, onder leiding van den
Kapitein-Paardenarts
F. Laméris, gehouden cursus, le gedeelte. De 10 candidaten gaven blijk
van behoorlijke kennis der theorie, en van goede bedrevenheid in het prac-
tische gedeelte (onderwijzer de korp.-hoefsmid J. Blokker te Deventer),
waarom allen tot het mede maken van het 2e gedeelte van den cursus konden
worden toegelaten. Hunne namen zijn: G. J. Leuvenink te Gorssel,
W. D. van Laar te Zevenaar, G. J. Lendrink te Steenderen, H. Th.
Gruijters te Hengelo (O.), Th. J. Koopman te Hengelo (O.), J. H.
Hoftijzer te Aalten, H. Barendsen te Vorden, J. B. Kroes te Diepen-
veen, G. Kamperman te Wilp, J. Kerstens te Eerbeek (Brummen).

HOEFBESLAGCüEStrS TE APELDOOEN.

Aan dezen cursus, gehouden in de smederij der ambachtschool, daartoe
welwillend ter beschikking gesteld, werd deelgenomen door 13 hoefsmeden
der afdeeling Apeldoorn der G. O. M. v. Landbouw. De lessen stonden
onder de leiding van den heer H. M. Kroon te Deventer, voor het prac-
tische gedeelte bijgestaan door den korp.-hoefsmid S. van Angeren van
de Eijdende Artillerie. In tegenwoordigheid van de commissie voor hoef-
beslag, werd op 3 Mei het examen gehouden, met het resultaat dat de
hieronder genoemde cursianen werden toegelaten tot de lessen van het
2e gedeelte: A. Smit te Apeldoorn, J. W. Kroeze te Tenge (Voorst),
J. Hooge we ij te Beekbergen, G. H. Lamers te Oosterhout (Valburg),
F. J. Wemerman te Twello, G. van Zandt te Vaassen,
A. C. Euten-
frans te Beekbergen, H. Mastebroek te Apeldoorn.

De 5 niet genoemde deelnemers voldeden niet aan de gestelde eischen.

NATIONALE EN INTEENATIONALE LANDBOUW TEN-
TOONSTELLING TE 's-GEAVENHAGE,
14—23 SEPTEMBER 1907.

Eubriek H oefbeslag
Nationaal

Programma voor Wedstrijden.

I. Wedstrijd in het hoefbeslag van gediplomeerde burgerhoefsmeden.
Art. 1. Aan dezen wedstrijd kunnen alle gediplomeerde burgerhoefsme-
den uit Nederland deelnemen. Inleggeld wordt niet geheven.

Art. 2. De aanmelding tot deelname moet schriftelijk geschieden vóór

-ocr page 80-

1 Augustus 1907 aan het Bureau der tentoonstelling, Buitenhof 42 te
's-Gravenhage, met nauwkeurige vermelding van naam, voornaam of voor-
namen, woonplaats, ouderdom en waar en in welken tijdsduur het diploma
is behaald.

Art. 3. De wedstrijd zal aanvangen op Donderdag den 19den September,
des morgens ten 9 ure, op het terrein der tentoonstelling in het Malieveld
te 's-Gravenhage.

Art. 4. Om tot den wedstrijd te worden toegelaten zal eene keuze van
ongeveer een 24-tal gedaan worden uit de personen, die den dag te voren.
Woensdag den 18en September, des morgens ten 9 ure, aan een concours
hebben deelgenomen, bestaande in het vervaardigen van een zelfde soort
hoefijzer, onder gelijke voorwaarden en in een vooruit bepaalden tijd —
20 minuten.

Art. 5. De tot den wedstrijd toegelaten hoefsmeden zullen ieder een
hoef van een hem door het lot aangewezen paard hebben te beslaan, waar-
voor een werktijd van 40 minuten wordt toegestaan.

Art. 6. De beoordeeling geschiedt volgens pnntenstelsel naar:

a. het afnemen van het oude ijzer en het besnijden van den hoef;

h. het maken van een daarvoor bestemd ijzer;

c.nbsp;het passen en onderleggen;

d.nbsp;een kort mondeling examen over den bouw en de verrichtingen van
den voet, de eischen waaraan een goed beslag moet voldoen.

Art. 7. De voorijzers moeten zonder, de achterijzers met kalkoenen of
strijktak worden voorzien.

Art. 8. Ieder mededinger is verplicht tot het medebrengen en gebruiken
van eigen werktuigen, n.1. handhamer, tang, ritsijzer, doorslag, rasp, renet,
houwkling, enz. Staven voor het maken der ijzers en hoefnagels zullen op
het terrein aanwezig zijn.

Art. 9. De te behalen prijzen zijn:

Ie prijs ƒ 100, 2e pr, fSO, 3e pr. ƒ25, 4e pr. ƒ 10, 5e pr. flO, 6e pr.
ƒ10, benevens eervolle vermeldingen.

Art. 10. De deelnemers hebben zich stipt te gedragen naar aanwijzingen
van het Hoofdbestuur en van de Jury.

II. Wedstrijd in het hoefbeslag voor militaire hoefsmeden.

Art. 11. Militaire hoefsmeden kunnen zich voor dezen wedstrijd aanmel-
den vóór 1 Augustus 1907 aan het Bureau der tentoonstelling Buitenhof
42 te 's-Gravenhage, onder vermelding van naam, voornaam of voornamen,
garnizoen en regiment of korps, en het jaar dat zij de Militaire Hoefsmid-
school hebben verlaten.

Art. 12. Voor hen is ook van toepassing het vermelde onder de Arti-
kelen 5, 6 en 8.

Art, 13. De wedstrijd zal aanvangen op Vrijdag 20 September, des
morgens ten 9 ure, op het terrein der Tentoonstelling.

Art. 14. Hiervoor worden de volgende prijzen uitgeloofd:

Ie prijs Gouden medaille, 2e pr. Verguld zilveren med. en ƒ10, 3e pr.
Zilveren medaille, benevens eervolle vermeldingen.

-ocr page 81-

Art. 15. Aan de militaire autoriteit zal worden verzocht logies voor hen
beschikbaar te stellen in militaire gebouwen,

De Commissie voor de rubriek hoefbeslag is samengesteld als volgt:

J. Laméris, G-ep. Majoor-Paardenarts 's-Gravenhage, Voorzitter.

J. B. H. Moubis, Majoor-Paardenarts te Utrecht.

J. L. G. Cayaux, Majoor-Paardenarts te 's-Gravenhage.

C. Fa nel. Vee-arts te Eotterdam.

A. Frederikse, Kapitein-Paardenarts te Amersfoort.

A. W. Heidema, Redacteur van „De Hoefsmidquot; te Groningen.

F. Laméris, Kapitein-Paardenarts te Zutphen, Secretaris.

J. K. M. Evelein te Haarlemmermeer, gedelegeerd lid van het Hoofd-
bestuur.

fn gezonden stukken.

Mijnheer de Redacteur!

In Uw geëerd blad „De Hoefsmidquot;, Afl. 4 van den 12en jaargang, vind
ik van den hand van den Wel. Edel. Gestr. Heer F. Laméris, Kapitein
paarden-arts, eene beschrijving over een aambeeld door genoemden heer aan-
getrofien in de hoefsmidschool te Dresden.

In de eerste plaats vermeldt de geachte schrijver dat de voorzijde van het
aambeeld schuin afbellend is en beschouwt dat als een waarborg voor het
uitbreken der stalen oppervlakte, hetgeen mijns inziens niet juist kan zijn.
Als ik een pas beginnende jongen bij het afhakken van warm of koud ijzer
in het aambeeld zie hakken, dan geef ik hem een draai om zijn ooren; doet
een volslagen vakman hetzelfde, dan durf ik gerust te zeggen, zonder dat
ik ooit zijn werk heb gezien, dat hij een slordige werkman is, want welke
persoon, 't zij patroon of werkman, stelt geen eer in een fraai stuk ge-
reedschap ?

Verder wordt in dat artikel gesproken over de hoorn van dat aambeeld,
welke ter gemakke van eenige handelingen bij het maken der hoefijzers, in
plaats van links, ter rechterzijde zich bevindt. Wie belet nu naar mijn be-
scheiden meening den smid, die het handiger voorkomt, zijn aambeeld in
die richting te plaatsen ? Bovendien bevindt zich de afgeronde kant, welke
door het pijltje op die teekening werd aangegeven, vrijwel aan elk nieuw
aambeeld.

Dankend voor de plaatsruimte,

F. J. Monsma, Chef der smidswerkplaatsen
Gem. Waterleiding Amsterdam.

korte mededeelingen._

— Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. De leerling W. Hielkema
te Rottum gem. Kantens is 27 April jl. vertrokken ende leerling J. Palthe
te Peize op 1 Mei j.1.; beide hadden met goed gevolg een cursus medege-
maakt, zoodat hun een yoei^ getuigschrift kon worden verstrekt.

-ocr page 82-

In de boop om na een vijfmaandelijks verblijf aan voornoemde inrichting
eveneens een goed getuigschrift deelachtig te worden is de leerling J. Bruins
te Zuidlaren op 29 April j.1. en de leerling H. Tolner te Paterswolde
op 6 Mei jl. gekomen.

—nbsp;In de verslagen en mededeelingen van de Directie van den Landbouw
1907 no.
1 ^Verslag over het landbouw-onderwijs 1904/1906quot; vinden we op
blz. 189, dat in 1905/06 vanwege'de Ver. „Het Paardenstamboek voor de
prov. Frieslandquot; een
cursus in hoefbeslag werd gehouden te Dokkum en
Heeren veen, leider de heer Joh. Plet, Rij ks-veearts te Heeren veen ; van-
wege de Geld.-Overijsselsche Mij. van Landb. te Zutphen en Doetichem,
leider de heer F. Lameris, kapitein-paardenarts te Zutfen, vanwege het
Gen. voor Landb. en Kruitkunde in Utrecht te Utrecht, leider de heer
J. B. H. Moubis, Maj. paardenarts te Utrecht;
door de Noord-Brabantsche
Mij. van Landbouw te Steenbergen en 's Hertogenbosch, respectieve leiders
de heeren A. Mansveld, Eijks-veearts te Bergen-op-Zoom en dr. J. van
Dorssen, kapitein-paardenarts te 's Bosch, terwijl te Schagen een cursus
werd gehouden vanwege den Smedenbond „Hollandsch Noorderkwartierquot;.

—nbsp;Subsidie voor de opleiding van aanstaande hoefsmeden. In alle
provinciën behalve Groningen en Drenthe wordt een zoodanig subsidie ver-
strekt. De „Inrichting voor hoefbeslagquot; te Groningen,
waar de laatste jaren
geregeld 4 ä 5 leerlingen het onderwijs volgen, geeft bevredigende resultaten
aangezien er zich voortdurend een voldoend aantal smeden (minstens 20 jaar
oud) ter nadere opleiding in het hoefbeslag aanmelden en zij zonder loon
aldaar 5 ä 6 maanden voortdurend dienen te verblijven. Daaruit volgt dat
deze leerlingen hunne gedane moeite en gemaakte onkosten door meerder
loon en meerder genoegen aan hun arbeid later voldoende zien vergoed.
Toch zouden door belangstelling en steun van de zijde der provincie, van
het Eijk, van de landbouwmaatschappijen of de paardenstamboek-vereeni-
gingen die resultaten kunnen worden verbeterd, en wel door het instellen
van een toelage voor ieder leerling die met goed gevolg aan die Inrichting
zijn opleiding heeft ontvangen en door het in het leven roepen van een
examencommissie ten einde dat „goed gevolgquot; vast te stellen.

Zoolang er echter geen klagers of vragers zijn, blijven dergelijke overheids-
bemoeiingen in den regel achterwege. Tot nu toe redt het particulier in-
grijpen zich daar alleen en betalen de hoefsmeden de kosten van hun
opleiding geheel door eigen kracht.

—nbsp;Wedstrijd van hoefsmeden. Uit het programma voor den wedstrijd
in den Haag, vermeld in
deze.aflevering, blijkt wederom dat de grootste
aandacht wordt geschonken aan het vlot en goed maken van een ijzer, het
besnijden van den hoef en het onderslaan van een ijzer. Ieder deelnemer,
die kans op succes wil hebben, dient zich daarop bijzonder toe te leggen.
Indien men thuis niet geregeld juist gevormde voor- en achterijzers maakt,
alzoo niet den goeden slag heeft verkregen, dan is
niet mededingen aange-
wezen. Verstaat men de kunst echter goed, dan is kalm en rustig werken

-ocr page 83-

een beslist vereischte om de beste resultaten te verkrijgen. Vooral is bij het
besnijden aan te raden eerst goed toe te kijken en een oordeel te vellen
wat er moet gebeuren, alvorens tot den arbeid over te gaan.

— Bevordering van het vakonderwflS. Wij zijn benieuwd wat de be-
grooting der rijksuitgaven over 1908, die in de eerstvolgende maanden wordt
opgemaakt, ten opzichte van de bevordering van het vakonderwijs zal bevatten.

De inspecteur van het ambachtsonderwijs heeft reeds een paar jaren ge-
leden een studie omtrent het vakonderwijs in Oostenrijk-Hongarije gemaakt
waarover een uitvoerig rapport is uitgebracht. De tegenwoordige Eegeering
schijnt echter nog niet voldoende in het onderwerp te zijn ingewerkt om
een vaste lijn aan te geven waarlangs naar haar gevoelen het ambachts-
onderwijs in het algemeen tot een gezonde, flinke ontwikkeling is te brengen.

persoverzicht.

—nbsp;De onderwijzer in practisch hoefbeslag, A. Schwensky te Budapest,
wijst in een hoofdartikel er op dat het klappen meest wordt aangetroffen
bij paarden met korten romp en lange beenen, die vóór versleten zijn en
achter sabelbeenig staan, alsmede dat tot het optreden van het
klappen in
de ijzers
medewerken: snel draven, het week zijn van den grond, een gladde
bodem, slecht rijden of het met slappe teugels rijden, het springen over
slooten of andere hindernissen, vermoeidheid van het paard, te lange hoeven
en verkeerd beslag, n.1. de voorijzers te lang en te ruim en de achterijzers
iets te ver naar voren gelegd. — Evenals bij iedere andere afwijking dient
vóór de uitvoering van het hulp-aanbrengende beslag nauwkeurig de oor-
zaak van het klappen, in ieder bijzonder geval, te worden vastgesteld.

—nbsp;De militaire hoefsmid Gläser, verbonden aan de hoefsmidschool te
Dresden, beschrijft een geval van klappen, waarbij op de volgende wijze
opheffing van dezen gebrekkigen gang werd verkregen. De voorhoeven
werden beslagen met kurkzolen en ijzers met smalle, hoog uitloopende takken,
die aan hun einden op de bekende wijze schuin waren bijgevijld, terwijl in
het toongedeelte twee lage H-kalkoentjes voorkwamen. Het was namelijk
in den winter, bij sneeuw. Het paard klapte niet alleen in de ijzers doch
verwondde voortdurend de kroonranden der achterhoeven, hetgeen door
bovengenoemde methode verder werd voorkomen.

—nbsp;Prof. Dr. M. Lungwitz herinnert er aan dat bij het onderleggen
van een balkijzer de straal nimmer vlak tegen den balk van het ijzer mag
aansluiten, aangezien anders bij het rusten op den hoef en tijdens het loopen
een te sterken druk op den straal en soms zelfs kreupelheid optreedt. Dit
feit bewijst voldoende, zegt Dr. Lungwitz, dat bij het belasten van den
hoef de straal verder naar beneden en niet naar boven wordt verplaatst.
Bij die sterkere belasting zou de hoef zich verwijden in het geheele achter-
gedeelte, zoowel boven aan den kroonrand als beneden aan den draagrand.

—nbsp;Hoefsmidschool te Hannover. Bij het in Maart gehouden examen
namen elf candidaten deel, die allen slaagden, waarvan 5 met „zeer goedenquot;
—, 4 met „goedenquot; — en 2 met „voldoendenquot; uitslag. Van deze Candida-

-ocr page 84-

ten waren 8 uit de prov. Hannover, 1 uit Saksen, 1 uit het koninkrijk
Wurtemburg en 1 uit het hertogdom Brunswijk herkomstig.

—nbsp;Herhalingscursussen voor gediplomeerde hoefsmeden voldoen in de pro-
vincie Saksen zeer goed. Het leerplan daarvoor luidt als volgt:

1.nbsp;Herhaling van het geleerde betreffende den bouw van den hoef,
vooral ten opzichte van de belangrijkste hoofdstukken;

2.nbsp;Oefeningen in het beoordeelen van het paard ten opzichte van het
aan te wenden beslag, zoowel bij levende als bij doode hoeven;

3.nbsp;Het vervaardigen van modelijzers, zoowel gewone als afwijkende
vormen;

4.nbsp;Uitvoerige bespreking over de beoordeeling en de behandeling van
veulenhoeven met betrekking tot het doelmatige besnijden dier hoeven,
voornamelijk bij gebrekkige standen, alsmede over de keuze der eerst te
bezigen hoefijzers;

5.nbsp;Bespreking over nieuw gedane waarnemingen en uitvindingen op het
gebied van het hoefbeslag.

De cursus duurt vijf dagen, terwijl telkens voor iederen cursus 8 ä 10
deelnemers worden toegelaten.

De landbouwkamer heeft het voornemen iederen deelnemer reiskosten per
3e klasse trein te vergoeden benevens ƒ 12 tegemoetkoming voor de ver-
blijfkosten. (Zeer nuttige zaak. Eed. „De Hoefsmidquot;).

{„Der Hufschmiedquot;, Mei-afl. '07.)

—nbsp;Het Koninkrijk Beieren is in 8 provincies of districten verdeeld, waar
in 1906 respectievelijk 87, 47, 43, 13, 20, 42, 15 en 46 hoefsmidsleerlingen
zijn geëxamineerd. Van deze 313 zijn 77 geslaagd en 236 afgewezen. Het
resultaat lijkt niet gunstig, hoewel dit natuurlijk pas zeker is te zeggen
indien bekend waren de eischen bij het examen gesteld en de gelegenheid
tot opleiding in het hoefsmidsvak.

{„Ber Hufsmied.quot;)

—nbsp;Glasgow, 26 April. LJzer. (Bericht van Eeicbmann amp; Co.). De
buitengewoon gunstige statistische toestand van de Engelsche ijzermarkt
komt thans tot zijn recht. De fabrikanten hebben geen voorraad meer en
het is uiterst moeilijk de gecontracteerde hoeveelheden door de hoogovens
geleverd te krijgen. — Ook nu valt er weder melding te maken van groote
orders, zoowel van het continent als van de Vereenigde Staten en Canada.

—nbsp;3 Mei. De buitengewoon groote verschepingen over April en de zeer
sterke vermindering der voorraden, niet alleen te Middllesbro, maar ook in
Schotland en West-Cumberland, en wel 68.349 ton over April, waarvan
alleen 54.125 ton no. 3 Middllesbro' ceelen, deden de markt verder vast
Wijven.
nbsp;B. C.quot;)

—nbsp;Duisburg-Ruhrort, 4 Mei. De aanvoer van steenkolen naar de
Euhrhavens blijft gering. Er wordt nu vooral naar den Bovenrijn van den
gunstigen waterstand geprofiteerd, reden waarom het verzenden naar België
en Nederland langzaam opschiet. (De prijs regelt zich natuurlijk naar een
groote of kleine voorraad en naar vlugge of trage verscheping, zoodat de
prijzen op voornoemden datum stijgende zullen zijn geweest.
Red. H.)

(„AT. B. C.quot;)

-ocr page 85-

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

GESPEONGEN TANDEADEEEN.

Het herstellen van gesprongen tandraderen is in den regel een der minst
geliefde werkzaamheden; meestal wordt er op allerlei wijzen tegen ge-
protesteerd en getracht den betrokken persoon te overtuigen, dat hierbij
afdoende reparatie onmogelijk is.

Van te voren zij gemeld, dat wij over het herstellen van gesprongen
kamraderen later zullen uitwijden, doch ons nu hoofdzakelijk willen bepalen
tot de conische of kegelvormige wielen en wel om den smid er op te wijzen

hoe of deze reparatie het gemak-
kelijkst is uit te voeren; deze wie-
len toch komen dikwijls in het
volgende seizoen in de smederij
ter reparatie, daar zij veelvuldig
voorkomen bij landbouwwerktui-
gen, en wel van belangrijke af-
metingen, vooral bij de hefwerk-
tuigen. Deze hebben voornamelijk
ten doel, de door dieren (animalia)
verkregen trekkracht, om te zetten
in eene draaiende beweging, van-
daar de naam van animalische
motoren, ter onderscheiding van
explosie en andere motoren.

Aangaande hunne vormen, onderscheidt men in hoofdzaak drie verschil-
lende constructies. Bij de oudste grijpt het groote conisch tandwiel op
de konings-as A. als in bijgaande teekening — het wiel is hier van boven
gezien — in een klein conisch wiel, welke wederom deze kracht overdraagt
op het kleine tandwiel van het drijfwerk, door een op diezelfde as geplaatst
tandwiel. Bij de beide andere constructies zijn het eerstgenoemde paar
tandwielen, en het tweede paar conische wielen. Het onderscheidt tusschen
deze beide bestaat hierin, dat bij de tandwielen, de tanden van buiten,
bij de andere van binnen zijn aangebracht.

In ons overzicht zullen wij het beschouwen als met eerstgenoemde soort
te doen te hebben, en wel met het groote conische tandwiel.

De oorzaak, die leidt tot het breken der tandkrans van zulk een wiel,
kan zeer verschillend zijn. Zeer dikwijls zijn de lagers der assen, door
jaren lang gebruik, en ook door onvoldoend smeren, belangrijk uitgeloopen,
zoodat de tanden der wielen niet meer voldoende in elkander grijpen of de
vierkante steen, welke gewoonlijk als fundatie dienst doet, is door de vorst
opgevroren, hetgeen in 't voorjaar menigvuldig voorkomt, of de geheele zaak
is in dier voege vervuild, dat het werktuig zijn houdbaarheid mist, enz.
Door al deze gebreken grijpen, zooals reeds vermeld werd, de tanden niet
meer in elkander, doch „kammen opquot;, d. w. z. de tanden raken elkander van
boven, inplaats van in elkander te grijpen. Onder sterk snorren en krassend

-ocr page 86-

geraas draait dan het hoofdrad door, terwijl het overige drijfwerk blijft staan.
De gevolgen hiervan zijn in den regel: het uitbreken der tanden, of van
de velling (krans) van het wiel. In het algemeen wordt over den ingreep
der wielen een zoogenaamde tegendruk-rol aangebracht welke ten doel heeft
den druk, die door het afstooten der tandvlakken op elkander ontstaat, op de
rugzijde van het wiel over te brengen, en zoodoende het opkammen te
voorkomen. Deze loopen echter door den tijd aan den omtrek in de lagers
uit, waardoor zij dan het euvel eerder in de hand werken den tegengaan.

Dat men bij een gesprongen krans van een conisch tandwiel, door „strip-
penquot; niet veel uitvoert, bewijst reeds onze teekening. Onder zijn de tanden
F. boven in de plaats, waar in de beide cirkels a en b liggen, hol uitgewerkt.
Een zware plaat, op die wijze bewerken, dat zij overal goed draagt, is zeer
moeilijk. Het cirkelvlak waarin 0 ligt vormt de baan voor de drukrol,
waardoor het plaatsen eener strip geheel is uitgesloten, derhalve zou men
hieruit opmaken, dat er niets anders op zit als een nieuw wiel te plaatsen.

Aangenomen, dat de krans D in het midden der twee spaken bij 0
ongeveer bij a, b, c is stuk gesprongen, dan is het eerste werk, deze plaats van
alle vuil en onnoodige aanhangsels te reinigen. Dan meet men den omvang
van het tandwiel, en maakt een band uit smeedijzer, welke ongeveer drie
millimeter kleiner is. De breedte van dezen band richt zich naar de dikte
van den bodem. Men verwarmt dezen band boven een vuur, brengt hem van boven
af op het wiel, en koelt hem tot handwarm af. De krap D komt daardoor
onder spanning en de scheur sluit zich in den regel volmaakt. Hierna
boort men uit de hand, of met behulp eener ratel b.v. drie gaten a, b
en c midden door de scheur en ongeveer van die wijdte, dat men er zij-
schroefdraad in kan tappen. Dan draait men hierin drie passende tapbouten
en wel zoo, dat deze aan de tandzijde niet doorsteken; aan de achterzijde
maakt men verder deze tapbouten gelijk met het wiel. Voor de bout in C
is het aan te bevelen, deze vlak te vijlen. Deze drie ingedraaide schroef-
bouten verhoeden dat de scheur, wanneer de tanden hun dienst doen, open
gaat werken. Daarom zal men bij het indraaien der bouten geen olie ge-
bruiken, opdat ze spoedig mogen vastroesten. Dit gansche werk zal echter
geen doel treffen, wanneer men niet de oorzaak opzoekt, welke tot het breken
der tanden aanleiding gaf en die geheel tracht op te heffen.nbsp;M.

Advertentiën.

Het zou wenschelijk zijn als de smeden, die gehruik maken
van fahrieksijzers, moeite deden tot gemeenschappelijken
aankoop daarvan. Zij die deze gedachte mede tot uitvoering willen
helpen brengen, worden verzocht vóór 1 JUNI a.s. aan de Redactie
van „De Hoefsmidquot; een kaartje, als bewijs van Instemming, te
zenden en op het kaartje een M te schrijven.

He Redactie heeft zich hereld verklaard deze kaartjes alsdan
aan den steller dezer advertentie toe te zenden, die daarna met de
Inzenders In correspondentie zal treden.

-ocr page 87-

Wl^'mwnbsp;^«m©©©^!

Neemt proef en vraagt inlichting omtrent HAR-
DUNG's VOEDERKALK,
bij

F. J. MONSMA,

Haarlemmerweg 81, Amsterdam,

Engelsche veerkrachtige

HOEFZOLEN voor paar-
den met gebrekkige en
gevoeHge hoeven.

Deze zolen worden
zeer geroemd en zijn
in alle afmetingen ver-
krijgbaar.

CIECFLAIEES op
franco aanvage bij:

W. A. H. van HORSEN, ¥trecht.

Kij-nsthLOorn,
voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën- eu
drogerijen-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Prijscouranten voor HH. veeartsen
en hoefsmeden op aanvrage gratis.

JIIEIFquot; Cultivatoren,

onovertroffen meest doelmatige
en meest veelzijdige landbouw-
werktuigen.

Yraagt de uitvoerige beschrij-
ving.

H. J. REESINK amp; Co,. Zulptien,

Groothandel in Landbouwwerktuigen.

Vraagt bij uwen ijzerhandelaar ECHTE
DICK'S Hoefraspen

en andere gereedschappen
voornbsp;^^

Hoefbeslag.

vooral op het merk:
^ï^T^ te letten.
Verkoop alleen aan grossiers!

FRIEDR. DICK, Esslingen a. N., (Württemberg)

Vertegenwoordiger: J, J. VAN MEEKREN, Amsterdam, Sarphatistraat 75.

-ocr page 88-

S. C. IW. BAX. 2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAM.

— Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. —

Meest uitgebreide sorteering prima blanke Hoefnagels, waarvan meer
dan 60 verschillende voorradig. Billijke prijzen.

met caontcbouc straal.

Beter en goedkooper dan Engelsche zolen.nbsp;Stevig geplakt en opgenaaid op best sterk leder.

Iedere zool voorzien van Garantiestempel ïan niet los te laten.

Merk „The Favorite barquot;, prima kwaliteit. Merk „The Holdfast barquot;, prima kwali-
zachte, veerkrachtige
Witie Caoutchouc, teit,zachte, veerkrachtigenbsp;Caowfo^owc,

in 10 verschillende maten voorradig.nbsp;in 13 verschillende maten voorradig.

— Pr ij zen uiterst bill ij k. —

Men lette op het stempel op iedere zool.

Hoefraspen.
Eenetten (rechts en

links).
Hoiiwklingen.
Hoefhamers.
Hoeftangen.
Alle Caoutchouc ar-
tikelen.
Knusthoorn,

enz., enz.

Gemaakte Hoefljers
Rits- en Stampmodel
Voor- en achterijzers
in 9 verschillende
maten voorradig . .

IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.

Schroeven en Stiften
in alle modellen.

Pneumatiek, of Luchtdrukzooi

in 8 verschillende maten voorradig.

-ocr page 89-

12e Jaargang. — 1907. - Aflevering 6.

HOOFDREDACTEUR-UITGEVER: A. W. HEIDEMA, RIJKS-VEEARTS TE GRONINGEN.

-ocr page 90-

Lambert amp;
Company.

Hallanan Hoefzolen

de Beste en
de
Goedkoopste

Rotterdam,

Wijnhaven 127

INHOUD.

Hoefsmidschool te Tiel. — Hoefbeslagcursus te Tiel. — Korte mededee-
lingen. — Persoverzicht. — Correspondentie. — Mededeelingen over het
smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag. — Advertentiën.

-ocr page 91-

De Geldersch-Overijselsche Maatschappij van Landbouw heeft steeds een
open oog gehad voor de groote waarde van het hoefbeslag.

Voor jaren reeds werden er geregeld landbonwlezingen gehouden, waarin
het hoefbeslag werd behandeld. Natuurlijk dat eene dergelijke verhandeling
dezer stof niet veel uithaalde; doch het was de voorbereiding voor later,
want fokker en smid gevoelden dat de bestaande toestand slecht was en dat
het anders moest worden.

Een eerste poging tot verbetering was eene oproeping aan de smeden
binnen het gebied der Mij. wonende, om een examen af te leggen. Zonder
eenige voorbereiding, kwamen er in April 1893 een 26-tal naar Arnhem,
waar hen in de smederij van de Rijdende Artillerie gelegenheid werd
gegeven een hoef te besnijden, daarvoor passend ijzer te maken en dit onder
te leggen, terwijl onder het werken eenige vragen werden gedaan, de theorie
betreffende.

Het volgende jaar werd een dergelijk examen afgenomen ter zelfder plaatse
en moesten daarvoor 2 dagen beschikbaar gesteld worden, aangezien het
aantal deelnemers tot 44 steeg, waarvan 3 niet opkwamen en aan 20 een
diploma werd uitgereikt.

Bij deze examens bleek hoe groot de behoefte was aan onderwijs voor de
smeden en werd er door de vaste commissie voor het hoefbeslag der G. O.
Mij.
v. L., bestaande uit de H.H.: A. W. J. J. Baron van Nagell, M. G. de
Bruin en J. B. H. Moubis, in 1896 aangevuld met H. J. C. van Lent als
4e lid, voorgesteld op nader te bepalen plaatsen cursussen in hoefbeslag tot
stand te brengen, waar in 20 lessen van minstens 2 uur elk, theoretisch
en practisch onderwijs zou worden gegeven.

Jaarlijks nu werden aan de afdeelingen der Mij., die daartoe aanvrage
deden, een subsidie verleend tot het houden van een cursus in hoefbeslag.
Hiervan werd een ruim gebruik gemaakt en meer en meer bleek het nut
dat zij stichtten.

De tijd aan zoo'n cursus besteed was echter te kort. Velen konden al
die leerstof niet verwerken en vervielen weer spoedig in hun oude gebreken.
Vandaar dat er weer een stap verder werd gegaan en in 1904 werd bepaald,
dat elke cursus over 2 jaren zou loopen en er dus meer tijd beschikbaar
zou komen voor het onderwijs. De toevloed voor deze cursussen was zoo
groot, dat meermalen een splitsing in twee afdeelingen moest plaats hebben.

Alweer was verbetering verkregen doch het doel waarnaar gestreefd werd,
nog niet bereikt. Door toevallige omstandigheden zou dit spoediger gaan
dan verwacht werd.

HOEFSMIDSCHOOL TE TIEL.

-ocr page 92-

De hoefsmidscursus te Tiel werd gegeven, met welwillende medewerking
van het Bestuur en Directeur, in de Ambachtschool. TJit besprekingen
bleek dat een verbouwing en vergrooting dier school aanstaande was en dat
van die gelegenheid gebruik te maken was om lokaliteit te verkrijgen tot
stichting van een hoefsmidschool, afgescheiden van het ambachtsonderwijs en
geheel staande onder de G. O. Mij. v. L.

Ontwerp en plannen werden door den tegenwoordigen Voorzitter, Mr.
J. G. Eidder van Eappard, aan den heer Directeur Generaal van Landbouw
overgelegd en mochten wij van dezen de hoog gewaardeerde steun en
medewerking verkrijgen en de toezegging eener subsidie.

Hierop werd in de Hoofdbestuursvergadering der G. O. Mij. v. L. van
19 April j.1. besloten tot oprichting eener hoefsmidschool te Tiel en eene
subsidie toegestaan voor de oprichting. Verder werden aan de aangrenzende
afdeelingen der Mij. en aan de gemeente Tiel subsidie aangevraagd, welke
vermoedelijk wel zullen worden verkregen, zoodat alle hoop bestaat op
1 Juli 1908 de lessen beginnen.

Eegeling en inrichting van het onderwijs moeten nog worden vastgesteld;
zoodra dit is geschied hoop ik dit mede te deelen en daarbij de platte grond
der school te voegen.

T.nbsp;H. v. L.

* *

*

Betreffende dit onderwerp ontleenen wij verder het volgende aan;

„Mededeelingen en berichten der Geldersch-Over^selsche Mij. van
Landbouw 1907 I.quot;

In de 190ste Vergadering van het Hoofdbestuur der Geldersche-Over-
ijselsche Mij v. Landb., 19 April j.1. te Arnbem gehouden, kwam o. m.
aan de orde
de oprichting van een vaste Hoefsmidschool te TieL

De Voorzitter, de heer Mr. J. G. Eidder van Eappard, wijst op den
vooruitgang van alle zaken, zoo ook van het Hoefbeslag. De Maatschappij
heeft zich hiervoor de zorg reeds gedurende een vijftiental jaren aange-
trokken. De éénjarige cursussen in hoefbeslag, in den eersten tijd gegeven,
bleken geen voldoende resultaten op te leveren door den te korten leertijd.
Men is toen overgegaan tot de tweejarige cursussen, welke betere resultaten
te zien gaven. Leerlingen, die de tweejarige cursussen met succes hebben
afgeloopen, kunnen geacht worden in staat te zijn paarden te beslaan,
lijdende aan de meest voorkomende hoefgebreken. Echter heeft het buiten-
land, en wel voornamelijk Duitschland, geleerd, dat in dezen nog verbetering
is aan te brengen en kan de regeling aldaar ons als richtsnoer dienen.

In Duitschland heeft men het stelsel van ambulante scholen meei* en meer
verlaten en is overgegaan tot de oprichting van vaste leersmederijen. Men
heeft ingezien, dat het onderwijs, vooral het practisch onderwijs op de
ambulante scholen, van te korten duur is om te verwachten, dat de hoogst
mogelijke graad van bekwaamheid door de leerlingen wordt bereikt.

Maar met de oprichting eener leersmederij moest worden gewacht, totdat
de gelegenheid gunstig is, en dit is thans in 't gebied onzer Maatschappij
het geval.

-ocr page 93-

De ambachtsschool te Tiel wordt vergroot, waardoor de tegenwoordige
smederij vrij komt. Dit is een groote localiteit, welke voldoet aan de eischen,
aan een hoefsmederij te stellen. Tevens is een open monsterbaan beschik-
baar gesteld, benevens een open plaats, noodig voor het nauwkeurig opnemen
van den stand van het paard, en een eigen toegang tot de school, terwijl
in een lokaal van de ambachtsschool theoretisch onderwijs mag worden gegeven.

De Heer Van Leut heeft zich bereid verklaard, een en ander nader toe
te lichten. Voor ons is thans de vraag, hoe subsidie hiervoor te verkrijgen.

Voor de oprichting der hoefsmidschool te Tiel is de volgende begrooting
opgemaakt:

INKOMSTEN.

I.

Opbrengst

Hoefbeslag ƒ

500.—

II.

Opbrengst

Consulten

n

400.—

III.

Opbrengst

Schoolgelden

n

200.—

IV.

Subsidie van het

Eijk

n

1000.—

V.

Idem van de

Provincie

n

300.—

VI.

Idem van de

Gemeente Tiel

n

100.—

VII.

Idem van de

G. 0. M. v. L.

n

500.—

/ 3000.-

UITGAVEN.

Salaris Directeurnbsp;ƒnbsp;1000.

Idem Hoefsmidnbsp;„nbsp;900.-

Leermiddelennbsp;„nbsp;50.-

Materiaal en Kolennbsp;,,nbsp;500.-

Lokaalhuurnbsp;„nbsp;450.-

Lichtnbsp;jjnbsp;50.-

Onvoorziene Uitgavennbsp;„nbsp;50.-

ƒ 3000.—

Deze begrooting verdient eenige toelichting.

Post I der Inkomsten, Opbrengst Hoefbeslag f 500. Als de school
bestaat, is te verwachten, dat vele equipagehouders hun paarden daar laten
beslaan, aangezien ze dit nergens beter gedaan zullen kunnen krijgen dan
aan de school, onder onafgebroken toezicht van een hoogst deskundigen
hoefsmid.

Post II Consulten f 4sQ0. Deze post zal de Heer Van Lent wel nader
releveeren. Het plan bestaat, aan de school te verbinden een cliniek in
hoefgebreken tegen betaling van ƒ1 per consult ten bate van de school.

Post III Schoolgelden f200. Deze post is niet hoog geraamd, daar het
plan bestaat twee cursussen in een jaar te geven en het schoolgeld te
stellen op /10.

Post IV Subsidie van het Eijk /quot; 1000. Spreker heeft bij een onderhoud
met den Directeur-Generaal van den Landbouw en den Inspecteur van het
Landbouwonderwijs het belang van de school bepleit, en om Rijkssubsidie
verzocht. Bij missive van 14 Maart 1907 wordt bericht, dat Zijne Excel-
lentie, de Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel bereid is, een
bedrag van ƒ 1000 voor dit doel op de begrooting voor 1908 te plaatsen.

Post V Subsidie van de Provincie /SOO. De Gedeputeerde Staten van

-ocr page 94-

Gelderland hebben zich bereid verklaard, in de Provinciale Staten te ver-
dedigen, om de subsidie voor hoefbeslag met ƒ 150 te verhoogen en derhalve
te brengen op ƒ 450.

Post VI Subsidie Gemeente Tiel f 100. Hoewel niet officieel, is spreker
toch officiëus bekend, dat Burgemeester en Wethouders van
Tiel bereid zijn,
aan den raad voor te stellen,
f 100 subsidie aan de school te verleenen.

Post VII Bijdrage Geldersch-Overijselsche Maatschappij van Landbouw.
De Maatschappij zou hare subsidie met
f 500 moeten verhoogen. Dit bedrag
is hoog. Het geldt hier echter een zeer nuttige zaak, en finantiëele bezwaren
bestaan er bij den Penningmeester niet. Daarom stelt het Dagelij ksch-

Bestuur U dit voor.

Thans de Uitgaven. Post I Salaris van den Directeur f 1000. Deze post
lijkt hoog, doch is in werkelijkheid niet hoog, daar een deel terugkomt in
den vorm van opbrengst van consulten.

Post II Salaris Hoefsmid f 900. Feitelijk is deze post te laag uitgetrok-
ken. Het plan bestaat echter, den hoefsmid later aandeel in den onder-
neming te geven.

Post V Lokaalhuur f 450 komt spreker billijk voor. De overige posten
behoeven geen nadere toelichting. De Begrooting sluit derhalve met een
gelijk bedrag in Ontvangsten en Uitgaven van
f 3000.

De Maatschappij kreeg bovendien nog eene toezage voor subsidie van de
Afdeeling
Tiel, echter nog niet offtciëel.

Daar het lokaal van de smederij eenige verbouwing zal moeten ondergaan,
teneinde het voor hoefsmederij in te richten, zou het kapitaaltje, hiervoor
benoodigd, van de Maatschappij kunnen geleend worden tegen zeker percen-
tage en de subsidie van de Afdeeling
Tiel gebruikt kunnen worden voor
betaling van rente en aflossing dezer leening.

Thans geeft de Voorzitter het woord aan den Heer Van Lent, om alsnog
nadere toelichtingen te verschaifen.

De Heer Van Lent zegt na het gesprokene door den Voorzitter slechts
kort te kunnen zijn en zich voornamelijk te moeten bepalen tot het verkla-
ren van enkele cijfers. Te beginnen met de inkomsten valt op te merken,
dat Post I Opbrengst Hoefbeslag te laag is geraamd. Het is echter slechts
een begrooting en daarom is het goed, deze post niet te hoog uit te trekken.
Bovendien bestaat het plan, het salaris van den Hoefsmid te verhoogen
met eenige percenten van de opbrengst van het beslag.

Post II Consulten f 400. Voor het onderwijs moet materiaal aanwezig
zijn. Het zien van abnormaliteiten werkt zeer leerzaam. Door het geven
van consulten worden de smeden daarvoor dagelijks in de gelegenheid ge-
steld. Het ligt niet in de bedoeling van de leerlingen kwakzalvers te maken.
Het is eenvoudig om de smeden te leeren, hoe in abnormale gevallen het
beslag moet worden aangebracht. De paarden worden dan tevens behandeld
en hiervoor moet
f 1 worden betaald. De vrees is reeds uitgesproken, dat
de zaak opgedreven zal worden en bij de geringste afwijking in boefvorm de
behandeling als consult zal worden beschouwd. Deze vrees is geheel onge-
grond. Het cijfer is niet uit de lucht gegrepen, doch berust op ervaringen
uit de practijk.

-ocr page 95-

Post III Opbrengst Schoolgelden f200. Het cardinale punt zal de eerste
jaren reeds zijn, om de smeden er toe te krijgen zich voor Y2nbsp;de

school te verbinden en zich derhalve voor dien termijn uit hun bedrijf terug
te trekken. Spreker stelt zich voor, dat in de twee eerste jaren de toeloop
niet groot zal zijn en het bedrag van ƒ200 niet zal worden bereikt. Het
zal derhalve goed zijn de school ook toegankelijk te stellen voor smeden
uit andere provinciën.

Thans de uitgaven. Met betrekking tot Post I Salaris Directeur ƒ 1000
kan nog worden medegedeeld, dat het in de bedoeling ligt drie uren in de
week theoretisch onderwijs te geven.

Post II Salaris Hoefsmid f QOO is te matig geraamd. Toch meent spreker
wel, dat er een bekwaam deskundige zal zijn te vinden, daar het vooruit-
zicht op verbetering wordt gesteld, als de school bloeit.

Post III Leermiddelen ƒ50 zal de eerste jaren geheel besteed worden,
doch later verminderd kunnen worden.

Post IV Materiaal en Kolen ƒ 500 is vrij hoog geraamd, doch kan zoo
noodig bij een volgende begrooting worden gewijzigd.

Spreker stelt zich verder gaarne beschikbaar om inlichtingen te ver-
schaffen, die men nog wenscht.

De Heer Eeimers had in de eerste plaats gaarne de vraag beantwoord,
of met de oprichting van de school de ambulante cursussen zullen vervallen.

Spreker heeft verder met zeer veel verbazing dit punt op de agenda ver-
meld gezien. Waar toch ongeveer 6 ä 7 jaar geleden op een verzoek uit
Arnhem tot het oprichten eener hoefsmidschool afwijzend werd beschikt,
omdat de tijd hiervoor nog niet rijp was, verbaast het spreker zeer, nu dit
punt op de agenda vermeld te zien. De Heer Reimers stelt zich voor,
dat de school weinig leerlingen zal tellen. Juist de eerste jaren zal dit
aantal het gunstigst zijn. Zoodra echter de smeden uit den omtrek van
Tiel de school hebben doorloopen, zal het aantal leerlingen dalen.

Door het verleenen van consulten vreest hij zeer zeker in de hand te
werken, dat de smeden doktertje gaan spelen. Dat de
leerlingen der ambu-
lante scholen het geleerde spoedig weer vergeten, geeft hij toe. Doch dit
zal de school niet verhelpen, daar geen docent in staat zal zijn, het geleerde
zoo vast in de hoofden der smeden te stampen, dat ze eenmaal weer in hun
eigen bedrijf niet weer vervallen in de oude sleur.

Ook de plaats voor de school komt den Heer Reimers ongeschikt voor.
Zijn de voordeelen wel overdacht, deze school te verbinden aan eene bepaalde
inrichting van onderwijs ? Zou wellicht de school in
Arnhem ook meer op
zijne plaats zijn? Doch in de eerste plaats had moeten
worden uitgemaakt,
of deze school gewenscht zou zijn, daarna had beslist kunnen worden aan-
gaande de plaats. Tevens wenscht spreker van den Heer Van Lent
inlichtingen, wat hij denkt te behandelen in drie uren theoretisch onderwijs
in hoefbeslag gedurende 6 maanden. Dit onderwerp is niet zoo groot om
zoolang over te praten. Het onderwijs aan de Veeartsenijschool duurt nog
niet zoo lang.

Ook de Heer Mörzer Bruyns acht de keuze van de plaats voor de
school ongeschikt en zou
Arnhem hiervoor prefereeren.

-ocr page 96-

De Heer H a r t o g vindt het onbillijk, buiten het beslag nog ƒ1 te laten beta-
len voor consult. De consulten toch vrorden gegeven ten dienste van de school.

De Voorzitter kan den Heer E e i m e r s geruststellen aangaande de
vrees voor opheffing der ambulante scholen. Wel zullen deze in de buurt
van
Tiel verdwijnen. In het oostelijk deel der provincie zullen ze echter
blijven bestaan. Het ideaal zou zijn twee scholen in verschillende streken
der provincie en dan geen cursussen meer. Zoolang echter het oostelijk
deel geen school bezit, zullen daar cursussen worden gehouden en de grenzen
van dit gebied zullen niet nauw worden getrokken.

De Heer Eeimers heeft als voorbeeld aangehaald, dat 6 a 7 jaar geleden
te
Arnhem de school is geweigerd. Dit is echter reeds 12 jaar geleden.
Toen werd het verzoek van den Heer Van Duim afgewezen, omdat de
zaak nog in hare kindschheid was, en eerst over de heele provincie een
elementair inzicht hierin moest verkregen worden. Was thans een aanne-
melijk voorstel vanuit
Arnhem gedaan, wellicht was het aangenomen. Nu
hebben we het van
Tiel ontvangen.

De Heer Ee imers veronderstelt, dat de toeloop van jongelui zal afnemen.
Spreker meent de voorbeelden te moeten nemen, waar men ze kan krijgen
en dit is in Duitschland. De ondervinding leert daar, dat de scholen zich
steeds meer en meer moeten uitbreiden.

Dat het geleerde weer vergeten zal worden, ja natuurlijk, onder de leer-
lingen zullen er zulken zijn, maar dat noemt. spreker toch uitzonderingen.
Van de jongelui van de eerste cursussen zijn er nu nog, die eerste prijzen
behalen op concoursen. Sterk protesteert de Voorzitter tegen de bewe-
ring, dat alle jongelui terugkeeren tot de oude manier van beslaan. Dan
zouden we met de cursussen zoo spoedig mogelijk moeten ophouden. Even-
wel is de kennis van dit vak ontegenzeggelijk veel vooruitgegaan.
Tiel is
weliswaar eene kleine plaats. Ze ligt echter in het bloeipunt der paarden-
fokkerij en tevens is met het oog eventueel op een tweede school de ligging
gunstiger dan
Arnhem.

Maar bovendien, we hebben van Arnhem geen aanbieding. Tiel heeft
ons dit voorstel gedaan. De voorwaarden achtte het Dagelijksch Bestuur
aannemelijk. Thans moet de Vergadering beslissen.

Wordt het voorstel aanvaard, zoo brengt men de zaak veel vooruit, wordt
het verworpen dan gaat men op denzelfden weg voort.

De Heer Van Leut geeft den Heer Eeimers toe, dat de duur der
theoretische lessen vrij lang is. Zijn voorstel was om twee uren 's weeks
les te geven. De Heer Moubis achtte dit te weinig en drong aan op
drie uren 's weeks. Het onderwerp is weliswaar niet groot; het is echter
niet alleen de bedoeling het te doceeren, maar het te herhalen en nog eens
te herhalen, teneinde het erin te hameren.

Wat het bezwaar van den Heer Hartog betreft, merkt Spreker op.
dat de patienten voor de cliniek anders bij hem in de practijk zouden
komen. Spreker laat ze dan bij een smid brengen en behandelen onder
zijn toezicht. Of dit nu bij een smid of aan de school gebeurt, staat toch
immers gelijk, en is voor den eigenaar de behandeling aan de school zeer
zeker het goedkoopste.

-ocr page 97-

Het lag niet in de bedoeling van den Heer Reimers om te willen
beweren, dat het geleerde op de cursussen toch weer vergeten wordt. Doch
Spreker kwam op tegen de meening, dat het op de scholen geleerde vaster
in het geheugen zou komeo.

Prijzen op concoursen acht Spreker van geene waarde voor de practijk.
De smeden kunnen veelal wel op de goede manier beslaan, maar thuis
volgen ze toch hunne eigene methode. De Heer Reimers wenscht eerst
in principe uitgemaakt te zien, of men de school verlangt om daarna de
plaats te bepalen. Indien het bekend is, dat men in principe eene school
wenscht, zoo zullen er wel aanbiedingen komen voor eene plaats. De ver-
gelijking met Duitschland acht Spreker niet zuiver. Men stelt daar hooger
prijs op goed beslag. In de eerste jaren zal men leerlingen krijgen uit
de buurt van
Tiel. Dit aantal zal langzamerhand verminderen, daar het
voor smeden verderaf te kostbaar wordt.

De Voorzitter zegt, dat we de zaak goed voor oogen moeten houden.
Uitgemaakt moet worden, of van het aanbod van
Tiel gebruik gemaakt zal
worden. Zonder dit aanbod zou het Dagelijksch Bestuur het voorstel niet
gedaan hebben. Wordt het verworpen, zoo kan de school elders niet worden
opgericht, daar hiervoor geene aanbieding is. De vrees, dat na een paar
jaren het aantal leerlingen zal afnemen, koestert Spreker niet. De concur-
rentie zal juist den toevoer grooter maken. En al mocht het blijken, dat
voor smeden van verre de kosten te hoog worden om de school te bezoeken,
zoo zou men hieraan door het verleenen van subsidie nog kunnen tege-
moet komen.

De Heer Huender vraagt, of de zaak uitgaat van de Maatschappij of
van de Afdeeling en of derhalve eventueel te kort door de Maatschappij
moet worden gedragen.

De Voorzitter antwoordt, dat de Maatschappij voor alles aansprakelijk is.

Alsdan heeft de Heer Reimers bezwaar er vóór te stemmen, zonder
hierover zijne Afdeeling te hebben geraadpleegd.

De Voorzitter merkt op dat men slechts toestemming geeft voor een
jaar, slechts machtiging verleent aan het Dagelijksch-Bestuur om / 500 voor
dit doel op de begrooting voor 1908 te plaatsen.

Daarna wordt het voorstel van het Dagelijksch-Bestuur in stemming ge-
bracht. Bij den uitslag blijkt, dat 32 stemmen vóór, en 10 stemmen tegen
het voorstel waren. Derhalve is tot de
oprichting der hoefsmederij be-
sloten, en wordt er nog door den Voorzitter op gewezen, dat ook zonder
de stemmen van het Dagelijksch-lfestuur een voldoende meerderheid was
verkregen.

HOEFBESLAGCURSUS TE TIEL.

Aan het Ie gedeelte van dezen cursus, gehouden vanwege de Geld. Ov.
Maatschappij van Landbouw, werd deelgenomen door 14 hoefsmeden. De
leiding was opgedragen aan den heer H. J. C. van Lent, plaatsverv.
districts-veearts, aan wien voor het practisch gedeelte was toegevoegd de

-ocr page 98-

heer W. A. H. van Horsen, onderwijzer in practisch hoefbeslag aan
's B,ijksveeartsenij school te Utrecht.

Den 14en Mei werd in tegenwoordigheid van de commissie voor hoef-
beslag van de Maatschappij en van het bestuur der Afdeeling, in het gebouw
der Ambachtschool, voor het houden van dezen cursus welwillend ter be-
schikking gesteld, het overgangsexamen afgenomen van de leerlingen, die
daartoe allen waren opgekomen. Hiervan slaagden de volgende 11 candidaten:
C. de Ridder te Tiel, J. C. van Mil te Aalst gem. Lienden, L. J. Schotman
te Tiel, W. de Bruin te Eist, B. van de Pol te Haaften, C. Ton te Kapel-
Avezaath, A. Bregt te Varik, R. van Heun te Maurik, H. J. van Ewijk
te Tiel, C. Viets te Maurik, Ph. A. Konings te Eek en Wiel.

De 3 niet geslaagden voldeden niet aan de gestelde eischen om tot het
2e gedeelte van den cursus te worden toegelaten.

korte mededeelingen.

—nbsp;Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. Op 13 Mei j.1. is de

leerling P. Smidts te Groningen tot den 5 maandelijkschen cursus toege-
laten. Verder houden thans aan de inrichting verblijf de leerlingen R. Pool
te Uithuizen, J. Bruins te Zuidlaren, en H. Tolner te Paterswolde.

—nbsp;Aan belanghebbenden wordt herinnerd dat aangifte voor deelname
aan de
hoefbeslagwedstrijden op 18, 19 en 20 Sept. a.s. te 's-Gravenhage,
tijdens de groote landbouw-tentoonstelling, dient te geschieden vóór 1 Aug.
aan het Bureau der tentoonstelling. Buitenhof 42 te 's-Gravenhage. (Voor
uitvoerig programma verwijzen wij naar de vorige afl. van „De Hoefsmidquot;).

— Conconrs-hippique op „Zorgvlietquot; te 's Hage (niet te verwarren
met de tentoonstelling in September). Dit groote Concours-hippique wordt
gehouden van 1—7 Juli a.s. Totaal zijn in de 53 nummers aan prijzen
uitgeloofd 16995 gulden, benevens koetsiersprijzen, tal van eereprijzen,
gouden en zilv. medailles en cups. Behalve uit omliggende landen zullen
zeer waarschijnlijk ook vele paarden uit Amerika mededingen, die op het
oogenblik verschillende tentoonstellingen in Engeland bezoeken. Met het
oog op de aanwezigheid van onderscheidene paardenrassen en de afwijkende
beslagmethoden zal het bezoeken van dit Concours door den hoefsmid, die
daarvoor tijd en gelegenheid kan vinden, niet van belang ontbloot zijn.

— Cursus te Schagen. Het resultaat van het op 12 en 13 April ge-
houden eindexamen van den 2-j. cursus is nog juist, langs telegraphischen weg,
kort in de April-aflevering vermeld. De namen der 13 geslaagden zijn toen
evenwel niet opgenomen, die thans alsnog op verzoek worden medegedeeld.
Het zijn: N. Luyt, J. Luyt, beide te Wieringen, P. Ens te Winkel (N.-H.),
W. den Hartog te St. Maartensbrug, C. Metselaar te Barsingerhorn, Jb. de
Jong te Zijpe, J. van der Ham te St. Maarten, A. Wezel te Opmeer,

-ocr page 99-

J. Doorn te Nieuwe Niedorp, J. de Wit te Zuid-Zijpe, F. Moorman te
Den Helder, D. Borger te St. Maarten en Gr. van Zoonen te Koegras.

Aanvankelijlj waren er 15 leerlingen, waarvan 1 wegens verandering van
woonplaats zich terugtrok en een tweede wegens gebleken ongeschiktheid de
toelating tot de lessen werd ontzegd door de commissie van toezicht, bestaande
uit de heeren P. Schenk Dz. te Wieringerwaard, J. de Veer, D. Rogge-
veen, beide te Schagen, J. L. Wissekerke en A. Slot, beide te Kolhorn
(N.-H.). Op 2 Juni j.1. zijn de geslaagden de diploma's onder passende
woorden door den Voorzitter, den heer J. L. Wissekerke en den heer
G. Mnys, uitgereikt.

Wij brengen even in herinnering dat het onderwijs werd gegeven door de
heeren G. Muys, vee-arts te Schagen, en H. Kruyt, onderwijzer in practisch
hoefbeslag te Beemster.

— Zeeland. De onderwijzer in practisch hoefbeslag, H. Kruyt te
Beemster, leider van den rondgaanden cursus in deze prov., stelt 2 prijzen
beschikbaar, groot ƒ 10 en f5, voor door zijne leerlingen vervaardigde beste
en meest volledige verzameling hoefbeslag, waarvan de tentoonstelling op
13, 14 en 15 Juni te Tholen wordt gehouden.

_persoverzicht._

—nbsp;„Tijdschrift voor Veeartsenijkundequot;, April 1907.

—nbsp;Elf December 1906 werd een lY2-jar. merrie ter behandeling aangeboden
wegens een huidhoorn aan de binnenvlakte der kroon van den linkerachter-
hoef, welke zoolang was dat hij met het andere achterbeen in aanraking

kwam. Het paard ging daardoor met dat been allengs wijder
loopen. Men had dezen hoorn al eens door afknijpen verkort,
doch dit hielp slechts tijdelijk; in korten tijd groeide hij
weder aan. De hoorn had zich ontwikkeld na een ver-
wonding daar ter plaatse; dit was echter bij een vorigen
eigenaar geschied, zoodat hieromtrent niets naders kon worden
medegedeeld.

Het dier was schuw en lastig, de huidhoorn bleek 13 cM.
lang en het gevolg van een vroegere verwonding, waarbij
over den geheelen verzenwand de vleeschzoom en het bovenste gedeelte
van de vleeschkroon met den er opliggenden hoorn naar boven was omgeslagen.

Het dier werd door chloroform bedwemd en de hoorn grootendeels ver-
wijderd. De kroon werd verder, hoewel het bij het lastige paard niet
gemakkelijk ging, dagelijks met een zalf gemasseerd, waardoor verbetering
werd verkregen en zelfs ook een normaal afgroeien van hoorn zelfstandig-
heid, zoodat het dier op 24 Januari 1907 als hersteld kon worden beschouwd.

Uit: „Der Hufschmiedquot; no. 6, 1907.

—nbsp;Het hoofdartikel heeft tot opschrift „Zekerheidshoefbeslagquot; door Emil
Schmitz, onderwijzer in hoefbeslag te Keulen. Schrijver betoogt dat in de

-ocr page 100-

laatste jaren in bijna alle steden het plaveisel uit asphalt of hout bestaat,
waardoor het voor de paarden voortdurend moeilijker wordt om behoorlijk
op de beenen te blijven. Ook in verband daarmede worden steeds minder
ijzers gezien die uit de hand zijn gesmeed, en worden meer touwijzers gebe-
zigd, voornamelijk touw-balkijzers.

Schrijver zegt dat het zeer moeilijk is om voor de onderscheidene soorten
paarden een groote voorraad ijzers in onderscheidene nummers in voorraad
te hebben en heeft nu een nieuwe vorm van ijzer uitgevonden om eeniger-
mate aan die bezwaren tegemoet te komen. Het is een gewoon touwijzer,
waarvan de verzeneinden aan de binnenzijde sterk zijn uitgehold en de bui-
tenrand wat scherp op de ondervlakte naar binnen uitsteekt. Er wordt nu
een losse dwarsbalk, bestaande uit een stevige geprepareerde stof (leer en
gummi), welke dwarsbalk zijdelijks gleufvormige insnijdingen bezit, waardoor
het geheel precies tusschen de verzeneinden van het ijzer kan passen en
tegen den opstaanden buitenrand aansluiten. Ieder lezer weet van het
theoretisch onderwijs in het hoefbeslag en sommigen misschien ook door
practische aanwending, dat voor het aanbrengen van de Hartmannsche
hoef buffers een bijzondere tang wordt gebezigd. Een dergelijke soort tang
nu wordt ook gebruikt bij het aanbrengen van deze Schmitze gummi dwars-
balk. De eene bek van de tang is F-vormig, de andere gewoon en plat-
rond. Bij het samenknijpen van deze tang wordt die balkplaat natuurlijk
eenigszins gebogen en gelijktijdig minder breed, waardoor het tusschenschuiven
eenvoudig en gemakkelijk wordt.

Bij gelegenheid van de pas gehouden internationale sporttentoonstelling
te Berlijn, werd het ijzer vertoond en zouden eenige officieren, sportsmen
en de brandweer met dit beslag proefnemingen hebben gedaan, die een
gunstig resultaat zouden hebben opgeleverd.

Pe Redactie van „Der Hufschmiedquot; voegt er geen eigen oordeel aan toe.
Wij voor ons hebben nog geen bijzonder hooge verwachting van deze
nieuwe vinding en vreezen dat vooral bij afwisselend vochtig en droog weer
en bij paarden die min of meer een schuivenden gang bezitten, het ijzer
vrij spoedig los zal gaan zitten en ook verloren gaan.)

— De verheening der hoefkraahheenderen van het paard. Over dit onder-
werp is de veearts K. Witte te Reinickendorf tot doctor gepromoveerd,
welke dissertatie veel bevat dat reeds bekend was, doch ook onderscheidene
waardevolle aanvullingen geeft. De verbeening begint bij den tak van het
hoefbeen en eerst langzamerhand breidt de verbeening zich over het kraak-
been en over het omgevende bindweefsel uit.

De verbeening is als een ziekte en niet als een gewoon levensproces te
beschouwen. Als oorzaken zouden zijn te noemen : voortdurende kneuzingen
en trillingen van den hoefbeentak en van het hoefkraakbeen op de plaats
der verbinding, uitzettingen en verscheuringen van het bandapparaat van
het hoefkraakbeen, fouten in het beslag, gebrekkige bouw der hoeven
lichaamszwaarte, ras, arbeid op harde wegen en zeldzamer verwondigen.

Het gebrek is niet erfelijk, het veroorzaakt zelden kreupelheid (5 procent),
meer een min of meer angstig, voorzichtig, pijnlijk loopen, terwijl het aan-
wezig zijn van uitgeslepen gleuven op de bovenvlakte der verzeneinden

-ocr page 101-

van het ijzer geen betrouwbare aanwijzing voor het bestaan van verbeend
hoef kraakbeen (vorm- of zij been) bij het betreifende paard zal zijn.

(De uitspraak omtrent het niet erfelijk zijn en het zelden aanleiding
geven tot kreupelheid zal hier en daar nog wel niet zoo voor waar
worden aangenomen. Naar onze meening is de aanleg van iedere vorm,
die zonder uitwendige oorzaak is ontstaan, wel erfelijk en die welke
door kneuzing, zooals bij het ploegen aan het eind der voor nog al
vaak eens optreedt, niet erfelijk. — Het percentage kreupelen
(5 procent)
kan wel waar zijn, doch of een dier behept met vorm of verbeend
hoefkraakbeen aan dit gebrek kreupel zal gaan loopen of blijven loopen
zal grootendeels afhangen van de geaardheid van den bodem, waarop
het dier moet werken en van de snelheid der gangen, waarin het dier wordt
gebezigd.)

—nbsp;In Schwerin is een hoefsmidschool opgericht, waaraan een veearts en
een onderwijzer-smid les zullen geven.

—nbsp;Aan de Veeartsenijschool te Budapest (Hongarije) hebben in 1906 be-
nevens 217 adspirant-veeartsen ook 133 smeden deelgenomen aan de
theoretische en practische lessen in hoefbeslag. Er werden 4156 paarden
beslagen.

Uit „N. R. Courantquot;.

—nbsp;Glasgw. IJzer (Berichten van Reichman en Co.). Op 24 Mei
waren er uit Amerika en Enropa belangrijke orders; 31 Mei waren de
prijzen iets lager met veel verkoop, doch de voorraad was niet groot, Amerika
vroeg veel. De daarop volgende week werden belangrijke prijsverschillen
uit Amerika geseind, waardoor de markt onrustig werd met weinig handel.

-nbsp;Duisburg-Ruhrort. Steenkolen. Voor den tijd van het jaar vrij
goede vraag, in 't begin dezer maand en voor Nederland tamelijk veel orders,
doch de aflading der schepen gaat niet vlot. Een week later was de pro-
ductie in de mijnen gering en de aanvoer daardoor onvoldoende.

correspondentie.

— If. J. F. te O. De veeartsen—hoefbeslagkundigen—fokkers, in een
woord de deskundigen, zijn het onderling oneens hoe het besnijden der
hoeven bij optredenden Eranschen stand van jonge paarden dient plaats te
vinden. Wij meenen ook dat niet alle gevallen op dezelfde wijze behandeld
dienen te worden en hopen dat mettertijd een deskundige tijd en scherp-
zinnigheid ter beschikking moge vinden om die belangrijke vraag eens helder
en zakelijk te beantwoorden. Zoolang dit antwoord nog niet verkregen is,
verdient het o.i. aanbeveling zorg te dragen dat het jonge paard, bij het
besnijden der hoeven, wordt geplaatst op een zuiver waterpas-vlak en het
besnijden zoodanig geschiedt dat de draagvlakte van den hoef, gedraaid in
normalen rechten stand, ook zuiver waterpas is geworden.

Bij keuringen van paarden valt het ons herhaaldelijk op dat dieren met
Eranschen stand soms een oogenblik gedraaid kunnen staan op hun voor-
beenen en dan hierin normaal of zelfs toontredend schijnen te zijn. Op

-ocr page 102-

grond hiervan zouden wij willen trachten bij zulke waardevolle jonge paarden,
nevens waterpas-besnijden, de hoeven tot eenigszins binnenwaarts draaien te
brengen door de buitenverzeneinden der hoeven, loopende langs de voor-
vlakten der hoeven, met behulp van een elastische band te verbinden. In
de weide gaat zulks echter zoo goed als zeker niet en zou alleen nauwgezet
besnijden tot toepassing kunnen komen. Op stal of in de box zou het wel-
licht practisch ook onuitvoerbaar blijken, doch in dit geval mogelijk toch
tot een eenigszins minder bezwaarlijke methode voeren. Bij mislukking is
er weinig verloren, bij welslagen misschien heel wat gewonnen.

Mocht u het eens proheeren, wilt dan s.v.p. den uitslag aan „De Hoef-
smidquot; melden !

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

VLOEI-IJZER.

Al mag reeds het gebruik van ijzer bij de oudste volkeren bekend geweest
zijn, zeker is het, dat hetzelfde in den aanvang der vorige eeuw, alzoo voor
honderd jaren, niet het honderste deel verbruikt word, als heden ten dage,
hoofdzakelijk doordat de kwaliteit nog zeer veel te wenschen overliet, en
er niet aan te denken viel, al die verschillende maten en vormen als handels-
artikel te doen verschijnen.

De groote omwenteling in de bewerking van het ijzer én de daarstelling
van [staal, benevens verschillende soorten gietijzer, zijn allen kinderen der
laatste eeuw. Ook de structuur van het ijzer heeft eene verandering onder-
gaan. Nog niet heel lang geleden hield men voor goed bruikbaar ijzer, datgene,
waarvan de breuk een vezelige, taaie structuur vertoonde. Heden is het veel-
vuldig in den handel voorkomende „vloeiijzerquot; met zijn fijn korrelige breuk,
en bij een doelmatige verwerking, vooral voor kleine smeedstukken, het aan-
gewezen materiaal. Hierbij komt het b.v. niet meer voor, dat ijzer rood-
warm gebogen, breekt. Dit kon men vroeger van de verschillende ijzer-
soorten niet zeggen. Evenals het weiijzer is het bij zorgvuldige behandeling
goed te lasschen, slechts moet de werkman er op letten dat het niet over-
verhit wordt. Terwijl men bij weiijzer het afvliegen der sterretjes, als de
goede graad der laschhitte beschouwt, zoo is dit bij vloeiijzer reeds een
bewijs van oververhitting. Heeft men het echter door oefening zoover ge-
bracht, de goede hitte kort voor het afvliegen dier sterretjes te benutten,
dan zal men zeker zijn een deugdelijke onberispelijke verbinding te verkrijgen.
Zal men het integendeel te heet maken, dan bestaat de kans dat het ijzer
op de laschplaats breekt. Bij een goede lasch kan men bij vloeiijzer de
grootst mogelijke krachten op den laschplaats uitoefenen. Hoe vele lastige
gevallen doen zich niet bij weiijzer voor, b.v. wanneer men in 13 mM rond
ijzer gaten wil slaan, zal dat meestal scheuren, bij vloeiijzer komt dat niet
voor. Het gebruik van vloeiijzer voor wielbanden is tegenwoordig vrij alge-
meen. Om zijne fijne structuur noemen de smeden het meestal „staalijzerquot;.
Het zal ook spoedig zijn intrede bij andere werken in de smederij doen,
en wanneer niet oververhit wordt, de zegepalm behalen.nbsp;M.

-ocr page 103-

Advertentiën.

Neemt proef en vraagt inlichting omtrent HAR-
DUNG's VOEDERKALK,
bij

F. J. MONSWA,

Haarlemmerweg 81, Amsterdam.

Engelsche veerkrachtige

HOEFZOLEN voor paar-
den met gebrekkige en
gevoelige hoeven.

Deze zolen worden
zeer geroemd en zijn
in alle afmetingen ver-
krijgbaar.

CIECFLAIEES op
franco aanvage bij:

W. A. H. van HOKSEN, Utrecht.

KtJ.n3 thioorn,
voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën- en
drogerijen-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
F rij scour anten voor HH. veeartsen
en hoefsmeden op aanvrage gratis.

„GREIFquot; Cultivatoren,

onovertroffen meest doelmatige
en meest veelzijdige landbouw-
werktuigen.

Yraagt de uitvoerige beschrij-
ving.

H. J. REESINK amp; Co.. Zulptien.

Groothandel in Landbouwwerktuigen.

Vraagt bij uwen ijzerhandelaar ECHTE
DICK'S Hoefraspen

en andere gereedschappen
voor
Hoefbeslag.

Gelieve
vooral op het merk:

te letten.
Verkoop alleen aan grossiers I

FRIEDR. DICK, Esslingen a. N., (Württemberg)

Vertegenwoordiger I J. J. VAN MEEKREN, Amsterdam, Sarphatistraat 75.

-ocr page 104-

S. C. IVI. BAX. - 2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAM.

— Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. —

Meest uitgebreide sorteering prima bianlce Hoefnagels, waarvan meer
dan 60 verschillende voorradig. Billijke prijzen.

met caoutclionc straal.

Beter en goedkooper dan Engelsche zolen.nbsp;Stevig geplakt en opgenaaid op best sterk leder.

Iedere zool voorzien van Garantiestempel van niet los te laten.

Merk „The Favorite barquot;, prima kwaliteit. Merk „The Holdfast harquot;, prima kwali-
zachte, veerkrachtige
Witte Caoutchouc, teit, zachte, veerkrachtige Wa^weOaoM^c^OMC,
in 10 verschillende maten voorradig.nbsp;in 13 verschillende maten voorradig.

— P r ij z e n uiterst b i I lij k. —

Men lette op het stempel op iedere zool.

Hoefraspen.
Renetten (rechts en

links).
Honwklingen.
Hoefhamers.
Hoeftangen.
Alle Caoutchouc ar-
tikelen.
Kiinsthoorn,

enz., enz.

Geniaakte Hoefijers
Rits- en Stampmodel
Voor- en achterijzers
in 9 verschillende
maten voorradig . .

I.Is- of Scherpnagels
in 12 soorten.

Las- of Weibladen om

ijzer en staal te
Treilen.
Las-poeder.

Schroeven en Stiften
in alle modellen.

Pneumatiek- of Luchtdrukzooi

in 8 verschillende maten voorradig.

-ocr page 105-

12e Jaargang. - 1907. - Aflevering 7.

HOOFDREDACTEÜR-UITGEVEU: A. W. HEIDEMA, RIJKS-VEEARTS TE GRONINGEN.

-ocr page 106-

Lambert

Company.

Hallanan Hoefzolen

de Beste en
de
Goedkoopste

J Rotterdam,

Wijnhaven 127.

INHOUD.

Burgerhoefsmidschool in België. — Ingezonden stukken. — Korte
mededeelingen. — Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het
hoefbeslag. — Advertentiën.

-ocr page 107-

/

■ Gnbsp;■ ' ,• ■ , 'nbsp;Inbsp;»-c

BUEGERHOEFSMIDSCHOOii IN BSLGIË. ■ ■ '

Wat de bevordering van de hoefsmidskunst in Belgis 'beWeft, -werden er
reeds een aantal jaren, en worden nog steeds, in de ondeÄ'idene provincies
cursussen in hoefbeslag gehouden, meestal onder leiding van een der pro-
vinciale veeartsen, bijgestaan door een hoefsmid. Het aantal lessen bedroeg,
of bedraagt, gewoonlijk 12 ä 13.

De resultaten, met deze cursussen verkregen, komen overeen met die in
Nederland, — dat wil dus zeggen dat zij vooral aanvankelijk veel succes
hebben gehad, aangezien de leerlingen zich slechts weinig moeite en kosten
behoefden te getroosten en de landbouwers-paardenhouders zich tevreden stel-
den met op die wijze gevormde gediplomeerde hoefsmeden. De onderwijzers
hielden zich onder dergelijke uitingen van tevredenheid vrij algemeen stil.
Slechts enkelen roeiden deels tegen dien stroom van tevredenheid op en gaven
krachtig te kennen dat dergelijke cursussen niet voldoende waren te achten
hoewel deze bij leergierige en bescheiden smeden een nuttigen invloed op
hunne ontwikkeling uitoefenden, doch bij andere personen slechts een zeer
oppervlakkige ontwikkeling brachten en de laatste toch den schijn aannamen
alsof zij meester in hun vak zouden kunnen worden genoemd. Geen wonder
dat nu en dan een niet gediplomeerde hoefsmid heel wat kundiger bleek te
zijn dan een wèl gediplomeerde. Ieder, die dan ook eenigszins met het
hoefsmidsvak vertrouwd is, weet te goed, dat dergelijke cursussen niet in
staat zijn om een behoorlijk onderricht in het vak te brengen, — laat staan
om van de leerlingen degelijke vaklieden te maken.

De krachtige stoot, die tot verbetering van den toestand in België werd
gedaan, is herkomstig van de hoefsmeden zelf, en wel van de heeren André
Bosmans, De Jean en H. van der Kerken. Deze drie smeden
hebben met goedvinden van den Staat, op het terrein van de Yeeartsenij-
school, een jaar lang onderwijs in het hoefsmidsvak gegeven, teneinde te
bewijzen dat een dergelijke opleiding van groot nut is en als een noodzake-
lijke eisch voor de ontwikkeling van het hoefsmidsvak dient te worden beschouwd.

Tot dezen vrijwilligen en gratis gegeven cursus werden leerlingen toege-
laten, die met gunstig gevolg een hoefbeslagcursus in een der provinciën
hadden bijgewoond. Na dit proefjaar werd het nut van Staatswege erkend
«n tot de instelling van een burgerhoefsmidsohool besloten, welke inrichting
in 1904 werd geopend.

# #
#

Reeds meer dan eens hadden wij getracht omtrent die hoefsmidschool, ge-
vestigd in Anderlecht, een der voorsteden van Brussel, een en ander te
weten te komen, doch tot nu toe bepaalden de in dat opzicht verkregen
resultaten zich bijna alleen tot aan ons gedane toezeggingen tot het verstrek-

-ocr page 108-

ken van inlichtingen omtrent dat onderwijs of van afbeeldingen dier school.
Alleen konden in „De Hoefsmidquot; reeds gepubliceerd worden de voorwaarden
waarop de leerlingen tot die school kunnen worden toegelaten, welke voor-
waarden overgenomen werden uit het Belgische blad „De Landbodequot;.

* *

*

Zooals de lezers weten, worden in België bijna uitsluitend zware werkpaar-
den gefokt. Ben type dezer is hieronder weergegeven.

Jaarlijks worden ten behoeve van de ontwikkeling der Belgische paarden-
fokkerij in alle provinciën premiekeuringen gehouden en daarna centrale
keuringen te Brussel. Deze vonden dit jaar plaats op 14, 15 en 16 Juni, —
Vrijdag, Zaterdag en Zondag. Deze keuringen bijwonende vonden wij tevens
gelegenheid de hoefsmidschool en de inrichting van het onderwijs.door eigen
aanschouwing te leeren kennen, daar het onderwijs juist wordt gegeven aan
een deel der leerlingen op Zondag en aan een ander deel op Maandag. Dit
klinkt voor ons Nederlanders, die den Zondag zoo mogelijk algemeen als
rustdag vieren, vreemd in de ooren, doch in België worden heel wat lessen
en voordrachten op Zondag gehouden, daar uit een godsdienstig oogpunt
weinig bezwaren worden geopperd en uit een oogpunt van bedrijfsbelang
een werkdag minder geschikt wordt geoordeeld. Zoo worden b. v. ook heel
wat landbouwvoordrachten op Zondagnamiddagen in scholen gehouden.

De heer Th. Vernieuwe, directeur aan het departement van Land-
bouw te Brussel, had de vriendelijke welwillendheid ons een introductie
te geven voor het bezichtigen der school, die gevestigd is in de Schipstraat,
in een gebouw dat voor een tijdvak van 6 jaar door den Staat is gehuurd,
waarvan op dit oogenblik dus het vierde jaar loopende is.

-ocr page 109-

De Belgen spreken deels Vlaamsch, deels Fransch. De Vlamingen en de
Walen staan op taalgebied vrij scherp tegenover elkaar. De Walen ver-
staan meerendeels geen Vlaamsch en de Vlamingen lang niet allemaal het
Fransch, al worden er door deze dan ook heel wat Fransche woorden ge-
bezigd. Een en ander heeft bij de inrichting der school tengevolge gehad
dat het onderwijs zoowel in 't Vlaamsch als in 't Fransch wordt verstrekt.
De theorie van het hoefbeslag in de Vlaamsche taal wordt gegeven door
den heer JosephdeLuyck, veearts-directeur van de slachthuizen en de
veemarkt te Anderlecht-Brussel, en die in de Fransche taal door den heer
A. Langhendries, veearts te Wavre, terwijl het onderricht in het eigen-
lijke practische hoefbeslag wordt gegeven door den hoefsmid André Bosmans
bovengenoemd, die tevens directeur der school is en bij dat onderricht ter
zijde wordt gestaan door twee meesters-hoefsmeden-hulpleeraars: Louis
Philippé te Ouden-God bij Antwerpen en Frsaire Dombrecht te
Brugge.

Een der medestichters, tevens eerste bestuurder of directeur, de heer De
Jean, is overleden, terwijl de derde medestichter, de heer H. van der
Kerken, aanvankelijk ook leeraar is geweest en thans zitting heeft in de
Commissie van toezicht. Deze commissie telt verder nog 6 leden, n.1. 3
praetiseerende veeartsen, 2 leeraren van 's Eijks Veëartsenijschool en een
eigenaar van paarden.

Het huishoudelijk reglement en het onderwijs-prograuima luiden in het
Vlaamsch als volgt:

BBGLEMENT TAN INWEIfDlaB OBDE.

Artikel één. — Om de lessen der school van hoefsmederij te mogen
volgen moeten de leerlingen drager zijn van het certificaat afgeleverd ten
gevolge der openbare voordrachten over hoefsmederij, jaarlijks ingericht
door het departement van landbouw.

Art. 2. — Het onderwijs is kosteloos; de leergangen worden gegeven
in 't Fransch en in 't Vlaamsch; zij hebben plaats 't zij den Zondag 't zij
een te bepalen werkdag, van half tien tot 2 uur, van October tot einde Juli.

Art. 3. — De inschrijving moet genomen worden bij het bestuur der
school. Schipstraat no. 22, Sint-Jans-Molenbeek, vóór 10 September van
ieder jaar.

Art. 4. — De voorzitter van het bewakingscomiteit der school èn de
meester-hoefsmid belast met het bestuur dragen zorg dat al de reglements-
bepalingen over onderwijs en tucht uitgevoerd worden.

Art. 5. — De meesters-hoefsmeden mogen de goedgekeurde programma's
van den leergang niet wijzigen zoolang zij daartoe niet gemachtigd worden
door het bewakingscomiteit.

Art. 6. — De meesters-hoefsmeden en de andere personen met het onder-
wijs belast hebben de policie der smidse.
Art. 7. — De leerlingen zijn verplicht:
1quot;. Eegelmatig en met stiptheid de lessen bij te wonen;
2quot;. Met nauwgezetheid de onderrichtingen der meesters te volgen;

-ocr page 110-

3°. In de smidse de plaats te nemen die hun aangewezen is; zij mogen
zonder toelating gedurende de uren des leergangs de school niet verlaten;

4°. De verschillende overheden der school te eerbiedigen en er aan te
gehoorzamen. Zij zijn onder elkander tot wederzijdsche inschikkelijkheid
en welwillendheid verplicht.

Art. 8. — Het is streng verboden drank in de schoollokalen te brengen.

Art. 9. — Vooraleer de school te verlaten moeten de leerlingen in de
aangewezen plaatsen het gereedschap leggen welk zij gedurende de lessen
gebezigd hebben of die hun toevertrouwd werden. Zij moeten goede zorg
hebben voor die voorwerpen, en zij zijn gehouden de waarde te betalen van
deze welke zij door hunne schuld vernietigd, verloren of beschadigd hebben.

Art. 10. — Alle afwezigheid van een leerling moet schriftelijk verrecht-
vaardigd worden.

Art. 11. — Gedurende den duur der leergangen, moeten de leerlingen
Fransche en Vlaamsche voordrachten bijwonen, waarin de stof, in de prac-
tische lessen onderwezen, zal uitgelegd worden. Vóór iedere voordracht zal
ieder leerling een kort begrip ervan ontvangeu.

Art. 12. — De leerlingen, die niet met stiptheid de bepalingen van dit
reglement naleven, kunnen buiten de schooi gesloten worden, 't zij tijdelijk,
't zij voor goed, volgens de zwarigheid der gevallen.

Die straffen kunnen echter enkel op advies van het bewakingscomiteit
toegepast worden.

Art. 13. — De regeering neemt op haar hoegenaamd geene verantwoor-
delijkheid uit hoofde van ongevallen overkomen aan personen die, ter
welkdanigen titel ook, in het gesticht toegelaten worden, of aan de dieren
tot het onderwijs bestemd.

Art. 14. — Het hieronderstaand programma der leergangen werd goedge-
keurd; de verschillende vakken ervan worden uitgelegd gedurende de lessen
van het schooljaar.

PBOGEAMMA VAN HET ONDBKWIJS.

Practische proef: een fransch ijzer smeden.

Die proef is bestemd om, zoo noodig, de leerlingen te rangschikken en deze
aan te wijzen die de lessen mogen volgen.

Iedere leerling smeedt een fransch en een engelsch ijzer.

Die ijzers worden bewaard om tot vergelijkenis te dienen met deze gesmeed
op het einde des leergangs.

Het plaatsen aan een aambeeld aanduiden. Al het gereedschap uitleggen.

De stellingen van het paard aanwijzen bij het handbeslag en het beslag
in den hoefstal. De mogelijke ongevallen, en de middelen om ze te ver-
mijden, aanduiden.

Iedere leerling bevestigt een paard in den hoefstal.

Aanwijzing van het fransch ijzer. Ieder leerling smeedt twee ijzers.

Samenstelling van masten en middelen om ze te hersmeden.

Aanwijzing van het gereedmaken. Fransche voor- en achterijzers smeden
en gereedmaken.

Wijze voor het afnemen van het oud ijzer en het besnijden van den hoef.

-ocr page 111-

De leerlingen smeden en maken ijzers gereed volgens den hoef waarvan ze
het ijzer afgenomen hebben.

Aanpassen van het ijzer, nagelen en de nieten maken.

Aanwijzing van het ijzer van Poret. Ieder leerling smeedt een ijzer van Poret.

Een hoef besnijden en met een Poret-ijzer beslagen.

Aanwijzing van het engelseh ijzer. Ieder leerling smeedt een engelsch ijzer.

Een engelsch ijzer gereedmaken en opzetten.

Een engelsch ijzer met vierkanten teen smeden en opzetten.

Aanwijzing en smeden van het ijzer van Alassonière.

Aanwijzing en smeden van een tnrksch ijzer.

Aanwijzing en smeden van een half overdekt ijzer.

Aanwijzing en smeden van het gewoon pantoffelijzer.

Aanwijzing en smeden van het uitzettend pantoffelijzer van Defays en van
Trasbot.

Aanwijzing en smeden van ijzers met zool- en wandplaten.

Aanwijzing en smeden van een ijzer met verlengden teen.

Aanwijzing en smeden van orthopasdische ijzers.

Zittingen zullen toegewijd worden tot het grondig leeren van gang- en
standgebreken: paard dat zich snijdt of achterhaalt i), dat struikelt, voet
naar buiten of naar binnen, laag van hielen, enz.

De twee laatste zitdagen dienen tot het examen.

Het is wel verstaan dat na iedere les met uitlegging eene soort van cliniek
mag ingericht worden met doode voeten of op paarden aan de leeraars aan-
geboden.

* #
#

Ter herinnering zij even aangestipt dat onder een Fransch ijzer een met
stampnagelgaten en onder een Engelsch een ritsijzer wordt verstaan.

Beslag Lavalard-Poret.

# *
#

De veeartsen en de hoefsmid-directeur, alle drie heeren hebben ons met
de meeste bereidwilligheid alle gevraagde inlichtingen verstrekt, waarvoor
ook op deze plaats erkentelijk dank wordt gebracht.

1) Strijkt of klapt.

-ocr page 112-

Het gebouw heeft deu vorm van een uit steen opgetrokken loods, is matig
verlicht, bezit aan de rechter muurvlakte 5 haarden met 10 vuren, terwijl
de linkerhelft der smederij als beslagplaats dient. Een eigenlijke scheiding
tusschen de smederij en de beslagplaats wordt niet aangetroffen. In het
achtereinde der smidse zijn twee noodstallen (travailles) geplaatst, die even-
als in ons land dienst doen voor de makke, zware paarden. Vlak naast
den ingang der smederij is een kleine aparte kamer, die als bureau of zit-
kamer voor de leeraren dienst doet.

De hoefsmid-directeur heeft een salaris van 2400 frs. (1 frs. = 47 ä 48 ct.j,
de veeartsen ontvangen ieder 1100 frs. (voor Zondag 750 en voor Maandag
350 frs. gerekend), iedere hulpleeraar ontvangt 1000 frs, benevens vrij ver-
voer per spoor.

Ieder leerling, die aan het eind van den jaarlijkschen cursus den titel
van meester-hoefsmid verwerft, ontvangt het door hem tijdens den cursus
betaalde spoor-abonnement terug (uit de Staatskas). Een leerling, die geen
voldoende examen aflegt, krijgt geen vergoeding, maar mag een volgend
jaar opnieuw den cursus volgen. De leeraren zijn eenparig van gevoelen
dat de cursus mettertijd een tweejaarlijksche dient te worden, alsmede dat
van Staatswege een flink schoolgebouw zal verrijzen.

De leden der commissie van toezicht ontvangen elk voor zich voor ieder
bezoek aan de school 10 frs., doch het onderwijs wordt blijkbaar door hen
van zoo goed gehalte geacht dat controle hunnerzijds eigenlijk niet noodig
wordt geoordeeld.

Aan den cursus nemen hoogstens 60 leerlingen deel, alzoo voor ieder dag
hoogstens 30. Thans waren er 55 leerlingen, in 1906 50. Aan het einde
van 1906 hebben 20 een voldoend examen afgelegd, terwijl van de 30 niet
geslaagden er nu 10 opnieuw den cursus volgden.

In sommige provincies wordt aan de leerlingen, die met goed gevolg de
hoefsmidschool te Brussel bezoeken, een kleine subsidie toegekend.

Het onderwijs is grootendeels, bijna geheel, gebaseerd op de practijk.
De leermiddelen zijn meerendeels midden in de lengterichting der smederij
geplaatst en vormen op die wijze eenigermate de scheiding tusschen de
vuren en de beslagplaats. Aan het besnijden van den hoef wordt terecht
groote aandacht geschonken. Ijzers met stooten worden in België slechts
zelden meer gebruikt, terwijl meest ijzers zonder kalkoenen met min of
meer verdikte takken worden aangetroffen. De achterijzers worden soms
van kleine kalkoenen voorzien. Alleen in de haven-handelsstad Antwerpen
worden de paarden achter nog al voorzien van stootijzers en vóór van
ijzers met kalkoenen. Van de zijde der hoefsmidschool worden overal even
dik zijnde ijzers aanbevolen.

De Belgische Staat ziet het groote nut der school in en heeft besloten
eene nieuwe, veel grootere inrichting te bouwen, geheel op eigen kosten.

Naar onze overtuiging is de Belgische methode der opleiding te ver-
kiezen boven de uiteenloopende richtingen die in Nederland worden gevolgd.
Zoo als het in België in wording is, is het immers door ons altijd als de
meest wenschelijke richting aangegeven. Een burgerhoefsmidschool, waarin
de eerste plaats onderwijskrachten voor de onderscheidene cursussen worden

-ocr page 113-

gevormd, dient er in Nederland broodnoodig te lïomen, en zoo mogelijlï in
dezelfde stad waar de Veeartsenijschool is gevestigd.

A. W. H.

INGEZONDEN STUKKEN.

Aan den Heer H. J. P. te O.

Volgens het schrijven in „De Hoefsmidquot;, 12de jaarg., 6de afl., zijn de
deskundigen het oneens over het besnijden der voeten van paarden met
Franschen stand. Als gediplomeerd hoefsmid kan ik mij niet begrijpen hoe
dit mogelijk is, daar dit in het boek „Het Hoefbeslag van J. B. H. Moubisquot;
zoo duidelijk wordt uiteeugezet. Als ik echter de verschillende paarden,
welke ik dagelijks onder handen krijg, bezie, dan geloof ik toch, dat UEd.
gelijk hebt. Ik besla veel paarden voor handelaren, wien er veel aan gelegen
is, dat de Fransche stand wordt weggenomen. Telkens blijkt het me dan,
dat hetgeen de heer Moubis zegt, verkeerd is opgevat. Ik zal nu trachten
zoo duidelijk mogelijk mede te deelen, hoe ik in dergelijke gevallen te werk
ga en ik durf zeggen met succes.

Ik bezie het afgenomen ijzer en waar dit het meest is afgesleten, neem ik
van den hoef zooveel mogelijk af, terwijl ik de overzijde zoo hoog mogelijk
laat blijven. Helpt dit nog niet genoeg,«dan verdik ik daar, waar het oude
ijzer het dikste is, het nieuwe zooveel als noodig is, totdat het meerdere
slijten op de bewuste plaats ophoudt. Bij paarden, die nog niet beslagen zijn,
kan men natuurlijk niet naar het oude ijzer zien, maar daar richt ik mij
naar de slijtage van den hoef. Bij Franschen stand zal het bijna altijd den
buitenkant van den hoef zijn, die het meest afslijt. Tegen vergoeding van
reiskosten stel ik mij beschikbaar voor eigenaren van paarden, veeartsen of
smeden om paarden met Franschen stand te besnijden en te beslaan, en
tevens den gewonen hoefsmid daarin te onderrichten. Wie niet voldaan is,
behoeft niets te vergoeden. Het resultaat kan dan later in „De Hoefsmidquot;
gepubliceerd worden.

U Mijnheer de Eedacteur dankende voor de plaatsing.

UEd. dw. dn.,

AMerwowde, 30 Juni 1907.nbsp;8. van Dijk.

KORTE MEDEDEELINGEN.

— Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. Sedert de opgaven in de
vorige afl. zijn geen nieuwe leerlingen toegelaten, terwijl door geen der toen
aanwezigen de tijd van vertrek intusschen is aangebroken. Deze leerlingen
zijn: E. Pool te Uithuizen, J. Bruins te Zuidlaren, H. Tolner te-Paterswolde
en P. Smidts te Groningen.

— Wij herinneren belanghebbenden nogmaals aan den wedstrijd in
hoefbeslag,
in September a.s. te 's Hage te houden en waarvan uitvoerig
programma is opgenomen in de Mei-afl. van „De Hoefsmidquot;.

-ocr page 114-

Het is ons gebleken, dat er belangstellenden zijn, die iets bijzonders ge-
zocht hebben achter „de eischen waaraan een goed beslag moet voldoen.quot;
En zulks is in geenen deele het geval. Er wordt niets anders mede bedoeld
dan hoe het ijzer gevormd en ondergelegd moet zijn.

— Het beslag bij paarden met sleependen gang. De 2de onder-
wijzer in practisch hoefbeslag aan de Kon. Hoefsmidschool te Dresden
(K. Marschner) heeft in de Juli-afl. van „Der Hufschmiedquot; betoogd dat
bij paarden met een sleependen gang (meestal achter):

1°. de ijzers in den toon soms zoo scherp volgens een rechte lijn zijn
afgesleten, dat zij als het ware klapijzers zijn geworden en de toon van den
hoef bijna of geheel tot op het leven is afgeschaafd;

2®. dikwerf ijzers worden ondergelegd alsof het beenwerk versleten ware
en de dieren op den toon zouden loopen ingevolge versleten (verkorte of
„opgetrokkenquot;) pezen, welke ijzers niet helpen daar de veronderstelling
onjuist is;

3®. ijzers onder te leggen zijn als volgt: Men buigt het toongedeelte
van het ijzer van af het midden der ijzerbreedte naar boven, in denzelfden
trant als dat de afslijting heeft plaats gevonden. Al naar den graad der
afslijting kan het opgebogen gedeelte dikker worden gelaten of dunner
gesmeed. Het ijzer dient daartoe in den toon wat breeder te zijn, terwijl
de lip gevoegelijk achterwege kan blijven aangezien het opgesmede deel
het verschuiven van het ijzer voldoende tegengaat.

Bij paarden die vroeger alle 8 ä 14 dagen moesten worden beslagen
kunnen thans op de aangegeven ijzers 4 weken en langer loopen. — Het
aanbrengen van kalkoenen doet het gebrek in ergere mate optreden.

Marschner zag op een, eenigen tijd geleden, ondernomen studiereis naar
Parijs aldaar dezelfde ijzers gebruiken.

—nbsp;Yereeniglng ter verbetering van het ambacht. De uitvoerende
raad maakte in Metallicus bekend dat in Augustus a.s. te
Amsterdam,
Assen, Breda
en Zwolle gelegenheid zal worden gegeven tot verkrijging
van den graad van Gezel of Meester in het timmeren, meubelmaken, huis-
schilderen, metselen en steenhouwen.

—nbsp;Glasgow. IJzer. (Bericht van Eeichman en Co.). In het eerste
gedeelte der tweede helft van Juni was de markt zeer kalm en werd in de
laatste week weder iets levendiger. In verband met de naar verhouding lagere
prijzen kochten hoofdzakelijk Duitsche koopers groote posten Middlesbro
gietijzer. Het laatste bericht van 11 Juli meldt een vaste stemming der
markt. B. O.quot;

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

HUISWATEEAANLEG MET EESERVOIRLEIDING.

Ter vervanging van eene aansluiting aan het Stadsbuizennet der water-
leiding, hetgeen ten platten lande geheel ontbreekt, kan door het plaatsen

-ocr page 115-

van een reservoir, zoo mogelijk op de hoogste plaats in het huis, eene
inrichting gemaakt worden, welke die waterleiding geheel vervangt, wanneer
wij genoemd waterreservoir met buisleidingen verbinden aan tapplaatsen
waar wij ten allen tijde water kunnen ontnemen. Het reservoir kan ge-
construeerd zijn zooals wij vroeger bij onzen aanleg voor drinkwater van
vee beschreven, en zal ook uit diezelfde materialen te kiezen zijn, daar een
reservoir van steen gemetseld, de vloer te veel zou bezwaren.

De grootte is naar het getal huisbewoners te kiezen; men rekent gewoonlijk
per persoon en per dag 90—100 liter water, waarbij koken, baden, wasschen
enz. inbegrepen is. Dus voor 10—12 personen zal men een reservoir
moeten plaatsen van 1000 Liter = 1 M® inhoud, wanneer hetzelve dagelijks
gevuld wordt. De vulling van het reservoir kan, zooals wij reeds vroeger
zagen, door middel eener drukpomp geschieden. Hierbij moet echter worden
opgemerkt, dat, ingeval dit door handkracht geschiedt, de pomp een niet te
groote cylinderdoorsnede zal bezitten, daar anders dat werk te vermoeiend is.

Het water in den winter tegen vorst en in den zomer tegen de zonne-
stralen te beschutten zal mede een groote factor zijn. De slechtste geleider

^ voor koude of warmte, is de lucht.
De Amerikanen benutten deze op
dat gebied reeds voor 50 jaren,
terwijl bij ons echter eerst voor
korten tijd de techniek hiervan pro-
fiteerde. Men make om het water-
bassin een kast uit hout, goed dicht
(luchtdicht) en zoo groot, dat tus-
schen het bassin en de buitenste
kast overal eene ruimte van circa
10 cM voorhanden is. De deksel
zal eveneens tweeledig zijn, het
bovenste (buitenste) zal vast opgeschroefd moeten worden en met vilt of
een andere stof zijn afgedicht. De hoofdzaak is dat de buitenste bak vol-
maakt luchtdicht afgesloten is, om aan zijn doel te beantwoorden, d. w. z.
om de lucht, welke zich tusschen de twee kisten bevindt, op dezelfde tempe-
ratuur te houden, zoodat het water dat zich in het binnenste reservoir
bevindt, in den winter bij 10—15° vorst niet bevriest en in den zomer de
zonnewarmte er geen invloed op uitoefent.

De aan voorleiding moet zóó worden geconstrueerd dat zij af te tappen is,
hetgeen geschieden kan door een aftappende hoofdkraan te plaatsen, waar-
over reeds vroeger in ons blad werd geschreven.

Een opvulling der ruimte tusschen de twee bakken met turfmolm, zaagsel,
baksel, kurk of iets dergelijks beschut natuurlijk nog veel meer tegen de
koude en wordt in vele gevallen aangewend; dit bezit echter het groote
nadeel dat bij temperatuursverandering, hetgeen dagelijks plaats vindt, bij
vulling van het reservoir datzelve zweet en deze opvulling ten laatste geheel
nat maakt, waardoor de deugd der isoleering vervalt. Ongeveer 10 cM van
den bovenkant van het reservoir zal men een overloopleiding aanbrengen,
welke met de loozing van het gebouw moet worden verbonden. Buitendien

rfil_

-ocr page 116-

zal in deze overloopleiding eene vertaliljing worden aangebracht van i/^ of
Vs buis, welke signaalleiding heet en wier einde bij de voedingspomp van
het reservoir uitkomt. Wanneer nu diegene, die het reservoir vol pompt,
ziet dat de signaalleiding water geeft, kan hij overtuigd zijn dat het reser-
voir gevuld is.

Ue buis, waardoor het water afgetapt wordt, zal minstens lquot; zijn en direct
onder het reservoir voorzien zijn van een afsluitkraan; hierdoor wordt voor-
komen dat bij reparatie of verandering der leiding steeds het geheele reser-
voir geledigd moet worden.

Het plaatsen der stijgleiding richt zich geheel naar het waterverbruik.
Wanneer de stijgleiding loodrecht omhoog gaat, kan het eene 1quot; pijp zijn;
in een ander geval legt men twee leidingen, en maakt de buis vóór zij
vertakt of li/gquot; wijd.

De buizen worden ten allen tijde op afschot gelegd naar de tapplaatsen
en zoogenaamde waterzakken worden streng vermeden.

De voor huisleidingen in gebruik zijnde looden buizen, ten dienste van
reservoirs, zijn:

Binnenwerksche maat in mM 13—20—26—32—38.

Buitenwerksche „ „ „ 19—27—84—40—46.

Gewicht per Meter in KG 1,7—2,9—4,3—5,1—6,—.

Voor leidingen bij aansluiting op stedelijke waterleiding is wegens hoogeren
druk een grooter wanddikte vereischt.

De verbinding van twee looden buizen is, precies zooals wij reeds bij de
pompleidingen vermeldden, eenigszins moeielijker, en meer oefening vraagt
een vertakking, waarvan wij in
fig. 2 eene afbeelding geven en welke

verder geen beschrijving behoeft. De bevestiging
der buizen geschiedt door pijphaken, beter nog
door pijpbeugels, welke minstens 2 cM breed zijn.
In plaats van looden buizen gebruikt men voor
dit doel ook veel gegalvaniseerde ijzeren pijpen,
welke met schroefdraad en hulpstukken ver-
bonden worden, en ook voor den smid gemak-
kelijk zijn te plaatsen.

De huiswaterleiding met reservoir-voeding wordt
aangewend voor:
Bad- en douche-inrichting.

Closet met waterspoeling, echter alleen met speelkast.
Keuken- en waschplaats-taptoestellen.
Waschtafels en dergelijke zaken.
Tuinbesproeiïngskranen en fonteinen.
Melkkoelapparaten.

7.nbsp;Het drijven van kleine ventilators.

8.nbsp;Afvoer van grondwater door middel van injector (ook straalpomp
genoemd).

1. Badinrichting.

Als badkamer is eene vorstvrije kamer te kiezen, zooveel mogelijk tusschen
twee verwarmde vertrekken. Ook moet er voldoende ventilatie zijn.

1.
2.

3.

4.

5.

6.

-ocr page 117-

In eene badkamer behooren:

1. Een badkuip uit zink JSTo. 15 of 16 vervaardigd; echter gebruikt men
ook badkuipen uit gietijzer, van binnen geëmailleerd met gietijzeren pooten
en messing afvoerkraan.

Gangbare soorten van zink of gietijzer.

Bodemlengte in Meters 1.15—1.20—1.25_L30.

Bovenste lengte ,, „ 1.67—1.70—1.76—1.83.

1.76 M bovenste lengte 'zijn de meest gangbare.

Om de stank der afvoerbuizen niet in de badkuip te krijgen, moet tusschen
deze en de afvoerleiding een stankafsluiter worden ingeschakeld, welke uit
zink of bladlood vervaardigd kan worden. Deze is van ovalen vorm, circa
20 cM lang en 12—14 cM breed, terwijl de hoogte 8 cM bedraagt.

De bovenzijde bezit twee invoerbuizen, voor de badkuip aanvoerbuis en de
overloopbuis.

Deze buizen moeten 3 cM van den bodem verwijderd blijven; wanneer
de afvoerbuis zijdelings wordt aangebracht, moet de onderzijde hiervan 5 cM
van den bodem verwijderd blijven. In deze stankafsluiting (fig. 3) blijft
steeds 5 cM water staan, waarbij de buizen 2 cM in het water steken.

Ouejfoo/,nbsp;Ovnhc/.nbsp;aaui,oct

_

P

/

iJ

'iJ

3%.

'•iJ

Bij maandenlangen stilstand van het bad zal bij het eerste gebruik dit
water door schudden ververscht moeten worden.

2. Cylinder badkachel. Bestaande uit een gietijzeren onderstuk met stook-
ruimte en aschplaats, zoomede een waterreservoir met binnencylinder, die
tegelijk de rook afvoert, en bestaat uit 1—iVa mM dik plaatkoper en
waarvan de naad hard gesoldeerd is. Verder een tweede buitencylinder uit
koper, zink of gegalvaniseerd ijzer; tusschen deze twee cylinders bevindt
zich het verwarmde water, hetgeen van boven door een deksel afgesloten
wordt. Van onderen wordt de binnen-cylinder zoover conisch uitgewerkt,
tot hij met den buitencylinder samenvalt en tot een stuk gesoldeerd is.
Een normale inhoud bedraagt 90—100 liter, de geheele hoogte circa 2.3 M,
hoogte van den cylinder 1.90—2 Meter bij een doorsnede van 31—32 cM.
Het is noodzakelijk een afvoerpijp, liefst loodrecht, van af de badkachel
in den schoorsteen te voeren.

Tot vulling der kachels en kuipen wordt meestal de zoogenaamde bad-
batterij aangewend. Een eenvoudige batterij bestaat uit drie kranen, welke
een gemeenschappelijken inlaat hebben, echter waarvan ieder een ander
doel vervult. De gemeenschappelijke inlaat wordt met den wateraanvoer
verbonden. Een doorloopkraan, voor het buiten dienst stellen der badkuip,
is aan te bevelen. Opent men de kraan met het opschrift „koudquot;, dan kan
koud water door de verbindingsbuis in de kuip; opent men de kraan met
de aanwijzing „warmquot;, dan vult zich de looden buis met warm water uit de

-ocr page 118-

kachel, en verdringt het koude hetgeen zwaarder is en begeeft zich naar de
kuip; op de hoogste plaats der looden aanvoerbuis is een luchtklep aange-
bracht om het vertrekken der kachel te verhoeden. De middelste kraan is
voor de douche bestemd.

Om de badkachel bij eene reparatie, of wanneer deze zich niet in een
vorstvrije ruimte bevindt, te kunnen ledigen, is in de aanvoerleiding een
aftapkraan geplaatst.

Sedert langen tijd worden badkachels vervaardigd, waarbij de batterij,
in plaats van aan den wand, direct zich aan de badkuip bevindt; deze
zijn gemakkelijker te monteeren. In plaats der looden aanvoerleiding naar
de badkuip, heeft deze batterij een uitlaat welke boven in de kuip voert.
Deze uitlaat is door middel eener aangebrachte kroon af te sluiten, waar-
door het water uit de douche komt. De regeling der kranen „koudquot; en
„warmquot; is echter volkomen gelijk als bij de wandbatterij.

Ter verduidelijking worden hier nog vermeld de afmetingen der buizen, aan-
geteekend in fig. 4.

a = naar de kachel = 15 mM.
^ = „ „ douche = 15 „
c = „ „ badkuip =15 „
d = aanvoer der waterleiding = 15—20 mM.
e = leiding vanaf de kachel =25nbsp;„

ƒ = aftapkraan.

g = luchtklep.nbsp;jyj;

Advertentiën.

Wimi^'m'

Neemt proef en vraagt inlichting omtrent HAR-
DUNG's VOEDERKALK,
bij

F. J. MONSMA,

Haarlemmerweg 81, Amsterdam.

-ocr page 119-

Er biedt zich aan:

Een HOEFSMIDSKNECHT,

in het bezit van een Diploma en goede getuigschriften, oud
23 jaar, vrij van de militie.

Te adresseeren aan het Tijdschrift „De Hoefsmidquot;, onder
letters G.
V.

Engelsche veerkrachtige

HOEFZOLEJf voor paar-
den met gebrekkige en
gevoelige hoeven.

Deze zolen worden
zeer geroemd en zijn
in alle afmetingen ver-
krijgbaar.

CIECULAIEBS op
franco aanvage bij :

W. A. H. van HORSEN, Utrecht.

KiansthLOorn,
voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën- en
drogerijen-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Prijscouranten voor HH. veeartsen
en hoefsmeden op aanvrage gratis.

„GREIFquot; Cultivatoren,

onovertroffen meest doelmatige
en meest veelzijdige landbouw-
werktuigen.nbsp;'

Vraagt de uitvoerige beschrij-
ving.

H. J. REESINK amp; Co„ ZütpIlEll.

Vraagt bij uwen ijzerhandelaar ECHTE
DICK'S Hoefraspen

en andere gereedschappen
voor

Hoefbeslag.nbsp;Gelieve

vooral op het merk:

^^^ te letten.
Verkoop alleen aan grossiers!

FRIEDR. DICK, Esslingen a. N., (Württemberg)

Vertegenwoordiger: J. J. VAN MEEKREN, Amsterdam, Sarphatlstraat 75.

-ocr page 120-

S. C. lïl. BAX. -2, 4 en 6 iufferstraat. - ROTTERDAM.

— Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. —

Meest uitgebreide sorteering prima blanke Hoefnagels, waarvan meer
dan 60 verschillende voorradig. Billijke prijzen.

met caoutcbouc straal.

Beter en goedkooper dan Engelsche zolen.nbsp;Stevig geplakt en opgenaaid op best sterk leder.

Iedere zool Yoorzien van Garantiestempel ïan niet los te laten.

Merk „The Favorite barquot;, prima kwaliteit. Merk „The Holdfast barquot;, prima kwali-
zachte, veerkrachtige
Witie Caoutchouc, teït,zachte,yeer\ramp;cht\^ehlauweCaoutchouc
in lü verschillende maten voorradig.nbsp;in 13 verschillende maten voorradig

— P r ij z e n uiterst b 111 ij k. •;—
Men lette op het stempel op Iedere zool.

Gemaakte Hoefijzers
Rits- en Stampmodel
Voor- en achterijzers
in 9 verschillende
maten voorradig • .

Hoefraspen.
Renelten (rechts en

links).
Hoinvklingen.
Hoefhamers.
Hoeftangen;
Alle Caoutchouc ar-
tikelen.
Knnsthoorn,
enz., enz.

IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.

Schroeven en Stiften
in alle modellen.

Pneumatiek- of Luclitdrukzool

in 8 verschillende maten voorradig.

-ocr page 121-

12e Jaargang. — 1907. — Aflevering 8.

—' 'lllliilV'iilll,

innHfflinimii

--------- ■ -/:dllilLlL

jai.

,'(lu~l^Tiïimrr, im-'quot;quot;iii-TÎTO

HOOFDREDACTEUR-UITGEVER: A. W. HEIDEMA, RIJKS-VEEARTS TE GRONINGEN.

-ocr page 122-

Lambert lt;amp;
Company.

Hallanan Hoefzolen

de Beste en
de
Goedkoopste

Rotterdam,

Wijnhaven 127.

INHOUD.

Wedstrijden in lioefbeslag te 's-Gravenhage. — TJit de oude doos. _

IJzer van Alassonière. — Hoefzolen uit reform-vilt. — Korte mededeelin-
gen. — Persoverzicht. — Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten
het hoefbeslag. — Boekwerken. — Advertentiën.

-ocr page 123-

WEDSTRIJDEN IN HOEFBESLAG TE 's-GRAVENHAGE.

Naar wij Yernemen hebben zich voor de a.s. wedstrijden in hoefbeslag te
's-Gravenhage op 19, 20 en 21 September opgegeven voor de Ie Afdeeling
103 gediplomeerde burgerhoefsmeden en voor de Ile Afdeeling 26 militaire
hoefsmeden van de verschillende korpsen.

Voor de gediplomeerde burgerhoefsmeden zijn deze wedstrijden welbekend;
zij werden o.a. gehouden 19 en 20 Juli 1897 te Groningen, 22 en 23 Aug.
1900 te Deventer, in Juli 1901 te Almelo, 11 September 1903 te Winters-
wijk, 4 Augustus 1904 te Tiel, 11 en 12 Aug. 1905 te Zutphen, 10 en 11
Aug. 1906 te Nijmegen en 24 Sept. 1906 te Tilburg.

Tien jaren zijn er dus verloopen sedert de eerste groote wedstrijd te
Groningen werd georganiseerd door het Bestuur der Prov. Vereen, t. bev.
der Paardenfokkerij in Groningen. In dit tijdsverloop is de verbreiding
van gezonde leerstellingen in het hoefsmidsvak met reuzenschreden vooruit-
gegaan.

De a.s. wedstrijden in Den Haag brengen ons iets nieuws, n.1. de deel-
name van militaire hoefsmeden. Andere landen, met name Frankrijk, zijn
ons reeds lang daarin voorgegaan. Zij worden daar van Regeeringswege
gesteund en aangemoedigd, de Ministers van Oorlog en van Landbouw, ver-
gezeld van verschillende autoriteiten, brengen daaraan geregeld een bezoek
en geven steeds blijken van belangstelling.

Het verheugt ons zeer dat 26 militaire hoefsmeden aan de oproeping ge-
hoor hebben gegeven; daaruit blijkt dat zij wel degelijk er eer in stellen
tot de bekwaamste in hun vak te worden gerekend. Concurrentie dwingt

-ocr page 124-

hen niet tot deelname, en daar er medailles zijn uitgeloofd is ook de lokstem
van het geld buitengesloten.

De afgevaardigde Lieftinck heeft dus wel gelijk gehad toen hij in de
Tweede Kamer der Staten Generaal, hoogere rangen vragende voor de
militaire hoefsmeden, zeide: „Het komt hier niet alleen aan op het geld,
maar ook op de eer. De Minister van Oorlog heeft van morgen zoo wel-
sprekend gezegd, dat de soldaat er veel aan gelegen is om er kranig uit te
zien en geëerd te worden. Welnu, de Minister verheife den kundigen
vakman en betale hem naar verdienstequot;.

De vorige M. v. O. heeft de materieele positie der militaire hoefsmeden
verbeterd door hen in het genot te stellen vau vrije woning; hoogere rangen
zijn evenwel tot nu toe nog niet voor hen weggelegd.

Maar wat niet is, kan komen. Er is in den Haag alle gelegenheid voor
hen om te toonen dat zij ook wat over hebben voor de eer. Mogen zij dus
allen als één man opkomen en wij hopen van harte dat de autoriteiten
overtuigd zullen worden dat het belang van den Staat medebrengt deze
eerzucht ten bate van het leger aan te wenden, door de oudsten en be-
kwaamsten onder hen den wachtmeestersrang te verleenen.

Erankrijk, Duitschland, Oostenrijk-Hongarije en Engeland zijn daar om
te bewijzen, dat de prikkel om uit te munten en een hoogeren graad te
erlangen de uitoefening van het hoefsmidsvak tot een meerdere volmaking
heeft gebracht.

De wedstrijden in hoefbeslag te Den Haag worden één dag verschoven en
zullen dms plaats hebben op Donderdag
19, Vrijdag 20 en Zaterdag 21 Sep-
tember.
Zij die zich daarvoor hebben opgegeven zullen van tevoren nog een
oproepingsbrief ontvangen met een entréehaart voor het tentoonstellingsterrein.

De jury bestaat uit de reeds vroeger medegedeelde commissie voor het hoef
beslag, benevens de heer
W. A. H. van Horsen, onderwijzer in practisch
hoefbeslag en smid aan 's Bijks Veeartsenijschool te Utrecht.

-ocr page 125-

UIT DE OUDE DOOS.

In den ouden tijd, een enkele keer tegenwoordig nog, was het de gewoonte,
dat ambachtslieden een bord uithingen, al of niet toepasselijk versierd, om
hun beroep aan te duiden en de attentie te trekken. Ook
hoefsmeden deden dit.

Ben fraai exemplaar, dateerende van 1614, vond men b.v. aan het voor-
malige Smidsgildehuis te Hoorn en op een dergelijk te Leeuwarden vond
men de onderstaande dialoog:

Hou man
Daar is de kan
Wel wijf, die kan is mijn gerij f

Maar wacht je voor de vonken
Het ijzer heet, moet eerst gesmeet
En dan daarna gedronken.

Veel meer kwam het hoefijzer voor, omdat het bijzonder in den smaak viel.
Het werd aan allerlei winkels gevonden, ook bij neringen, die niets met paarden
of ijzers te maken hadden. Als Bredero, Niesje aan Sijmen sonder Soeticheit
laat vertellen waar zij 't goedkoopst haar schuurgoed haalt, zegt zij:

„lek hael mijn Loogh in 't Hoefijser, daer krijgh ick sooveul om een duijt
as ijwers om een oortjequot;.

De oorsprong lag in 't oude bijgeloof, dat een hoefijzer aan de deurpost
gespijkerd, de heksen afweerde en geluk in huis bracht, een bijgeloof dat
aan _ Wodans paard herinnert. Daarom had — en heeft nog — zoo menigeen

-ocr page 126-

een hoefijzer aan zijn deur, dat later, toen men wellicht niet eens meer aan
't oude bijgeloof of de heksen dacht, omdat het huis nu eenmaal bij dien
naam bekend was, van deurpost naar uithangbord of gevelsteen verhuisde.

Dat het hoefijzer ook geluk aanbrengt, weten wij uit de bekende fabel
van den vader die met zijn zoon wandelend er een vond en er een pond
kersen voor kocht, die hij den jongen, die het niet de moeite waard vond
het ijzer mede te nemen, een voor een liet oprapen. Menigeen zal nu nog
een hoefijzer niet onderweg laten liggen!

Aan herbergen hingen de hoefijzers dikwijls uit. Niemand bracht gaarne
den nacht door in een huis waar hij gevaar liep behekst te worden en
stapte dan bij voorkeur däär binnen, waar hij 't beveiligend hoefijzer zag
aangeslagen en voor geen kollen of tjoenders te vreezen had. Later
werd 't hoefijzer, gewoonlijk in 't heraldieke drietal voor den luifel ge-
schilderd. In de Haarlemsche courant van 5 Augustus 1688 lezen wij dat
het vermaarde logement
„de Brie Tloefi,jzersquot; toen te huur of te koop was.

Ook aan brouwerijen b.v. te Haarlem, thans nog te Breda, die het bekende
„Bruinquot; levert, hing 't hoefijzer uit. In 't begin der 17e eeuw zelfs aan de
Luthersche en in 1656 aan een Eoomsch-Katholieke kerk te Amsterdam,
't Eerste was een
verguld, anders was het gewoonlijk een zwart hoefijzer.

Ook in het buitenland komt dit herhaaldelijk voor en allerlei verhalen
doen dienaangaande de rondte. Ernst van Klattenberg b.v. reed eens
dronken de St. Nicolaaskerk binnen, juist toen er dienst was. Toen zijn
paard op het altaar wilde klimmen -viel het en verloor zijn ijzers, die als
herinnering in de kerk opgehangen werden.

Te Hansen liet ridder Eapp, volgens de sage, een kolossaal hoefijzer aan
zijn kerk bevestigen, uit dankbaarheid dat hij in een slag zijn paard alleen
verloor en zelf het leven er afbracht.

Op deze of aanverwante wijze kwamen hoefijzers aan kerken.

Somtijds echter was de naam van 7 hoefijzer vooral aan buitenplaatsen,
boerenerven of groote gebouwen gegeven, omdat de localiteit in den vorm
van een hoefijzer was aangelegd of gebouwd. Men vindt nog
het oude
hoefijzer,
als naam van een buitengoed tusschen Wassenaar en den Haag.

Nog vindt men op een aantal gevelsteenen de Struisvogel, heraldiek afge-
beeld met bet
hoefijzer in den bek, o.a. in de Batavierstraat te Amsterdam,
dateerende van 1742.

-ocr page 127-

Dat hij steeds met dit hoefijzer wordt afgebeeld, komt door het oude
volksgeloof, volgens welk struisvogels zulk een sterke maag hadden, dat zij
ijzer konden verteren.

St. Eloy, de smidsheilige, nog wel een echte Nederlander, staat voor
een smidswinkel te Rotterdam op den Schiedamschen dijk afgebeeld achter
een aambeeld met een hamer in de eene en een vuurtang, waarin een
hoefijzer, in de andere hand.nbsp;J. O. 8.

IJZER VAN ALASSONIÈRE.

Nevenstaande afbeelding is naar
een ijzer van Alassonière, waarover
in de vorige aflevering gesproken
werd bij het programma der leer-
gangen aan de burgerhoefsmidschool
te Brussel. Het is op deze foto niet
opvallend duidelijk dat de dwars-
balk niet de dikte van het ijzer
heeft maar bij den linker tak is
het toch wel te zien.

In Brussel wordt het veel gebe-
zigd in plaats van het gewone balk-
ijzer, omdat het minder gewicht
heeft en het paard een minder on-
vasten stand bezorgd, terwijl de
voordeelen van het balkijzer dezelfde
blijven en de vervaardiging zelfs
minder tijdroovend is.

HOEFZOLEN CJIT EEFORM-VILT.

Karl Lippoldt, firma Lippoldt en Co., te Greithain, Markt 5 (Duitsch-
land), heeft viltstrooken in 12 verschillende lengten, alsmede platen en zolen
met viltkussen in 9 verschillende grootten, in den handel gebracht. Die
viltstrooken worden aangewend in denzelfden trant als de strengen touw bij
de in Duitschland veel — in ons land weinig gebruikte touwijzers.

Lippoldt schrijft daarover in de Augustus-aflevering van „Der Huf-
schmiedquot;:

Lange jaren heb ik in een groote stad van Saksen veel met paarden om-
gegaan en daarbij te kampen gehad met moeilijkheden tengevolge van het
gladde plaveisel. De paarden konden moeilijk op de been blijven, zoodra
de wegen door natte of door vorst glad waren geworden, niettegenstaande
de dieren van gummi-zolen of kurken-zolen waren voorzien. Teneinde

-ocr page 128-

vallen of het naar buiten, vanaf den dissel, dringen, waarbij uitglijden ook
gemakkelijk optreedt, te voorkomen, was ik dan genoodzaakt stapvoets te
rijden. Het beste beviel mij dan nog, met het oog op dat uitglijden, om,
in plaats van gummi, vilt van koehaar te gebruiken. Helaas was dit echter
in 3 a 4 dagen versleten. Na lang zoeken is het mij gelukt een goed
middel tegen het uitglijden der paarden te vinden, welk middel in duur-
zaamheid de gummi nabij komt. Het is vilt, uit best schapenwol vervaar-
digd, welke soort vilt ook gebruikt wordt bij het maken der piano's, n.1.
op die plaatsen, waar de toetsen telkens tegen terugslaan. Dit vilt is zeer
dicht en neemt zoo goed als geen water op. Bij het loopen op een voch-
tige straat zet dit vilt dan ook bijna niet uit. Het kan behoorlijk met de
hamer worden bewerkt, vóór dat het onder het kloppen dunner wordt. Voor
het bezigen als hoefzolen of voor inlegsel als streng in de diepe, breede
rits, wordt het vilt bovendien door een scheikundig preparaat harder ge-
maakt. Het is beslist duurder dan gewoon vilt en zal ongeveer in prijs
gelijk zijn aan gummi, doch zooals een oud spreekwoord reeds zegt „goed
en goedkoop gaan niet samenquot;.

De Schrijver heeft met het vilt zelf proeven genomen en te gelegener
tijd ook door koetsiers laten probeeren. De resultaten van deze proeven
hebben zijne verwachtingen nog overtrofien.

De Eedacteur van „Der Hufschmiedquot; voegt in een noot aan dat artikel
toe, dat het aanbevolen reform-vilt inderdaad zeer vast is en wanneer het
bij ervaring mocht blijken, dat dit vilt langen tijd onder de ijzervlakte blijft
uitsteken, zoo zal het een goed beschuttend middel tegen het uitglijden zijn
en alle plaatijzers overbodig maken. (Dit laatste, inzake de plaatijzers, is
ons nog niet recht duidelijk, doch dit zal wel daarin liggen dat wij niet
recht begrijpen wat hierin met plaatijzers wordt bedoeld.
A. W. H.).

KORTE MEDEDEELINGEN.

— Vorstelijke belangstelling in het hoefbeslag. Z. K. H. Prins
Hendrik der Nederlanden heeft als een bijzonder blijk van zijne
belangstelling in den wedstrijd voor hoefsmeden in den Haag, een speciale
medaille daarvoor beschikbaar gesteld.

Deze medaille zal worden toegekend boven den gewonen prijs aan dien
hoefsmid (zoowel burger als militair), die het grootst aantal punten behaalt.

— Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. Sedert de vorige opgave
zijn geen leerlingen vertrokken of nieuwe toegelaten, zoodat dezelfde leer-
lingen thans nog aanwezig zijn, n.1. J. Bruins van Zuidlaren, E. Pool van
Uithuizen, H. Tolner uit Paterswolde en P. Smidts uit Groningen.

— Belanghebbenden maken wij opmerkzaam op de gewijzigde annonce
van den heer S. 0. M. Bax te Eotterdam, achter op het titelblad van „De
Hoefsmidquot; voorkomende. In 't bijzonder vestigen wij de aandacht op de

-ocr page 129-

collectie nieuwe Amerikaansche hoefzolen, — vooral de open zolen zouden
bij de gebruikers goed voldoen.

— 's-Gravenhage. Zooals uit de betreffende mededeeling in dit no. blijkt,
is de aangifte voor den wedstrijd in Den Haag zeer groot. Laaf ieder
deelnemer goed beslagen ten ijs komen en vooral zorg dragen de gevraagde
eenvoudige werkzaamheden voorbeeldig uit te voeren. Kalm en correct
werken, gebaseerd op een goed oordeel en degelijke ervaring, geven de
hoogste punten. Ook op het gebied van het hoefbeslag heeft Nederland
naam te maken 1

Laat het groot aantal deelnemers niemand afschrikken, want men begrijpe,
dat, hoe meer deelnemers, des te schooner de overwinning!

PERSOVERZICHT.

Nederland en Ned. Indië.

—nbsp;Om gezonde hoeven hij onze paarden te behouden moeten wij de voor-
geschreven regels van het hoefbeslag dus trouw laten opvolgen en vooral
letten op het volgende, n.1. dat het ijzer niet te zwaar is, van alle kanten
ontdaan van scherpe randen, met vlakke draagvlakte en
niet te groote juist
gerichte en geplaatste nagelgaten, verder dat de hoef voldoende en goed is
bekapt, flink is bijgerond, het ijzer overal ruim genoeg ligt om den hoorn-
wand te beschermen en te steunen, de nagels goed zijn omgeniet en de
nieten juist geplaatst.

Letten wij daarbij op eene goede hoefverpleging, dan bestaat er bijna
zekerheid dat onze paarden niet alleen goede hoeven zullen behouden, doch
tevens dat slechte zullen verbeteren.

Fit het bovenstaande blijkt, dat de hoefsmeden eene vrij groote verant-
woordelijkheid te dragen hebben en van hen grootendeels de toestand der
hoeven afhangt, wijl vele fouten van het beslag voor het oog verborgen
kunnen zijn en dus moeilijk te controleeren.

In Europa wordt tegenwoordig aan de opleiding der hoefsmeden alle
mogelijke zorg besteed. Een hoefsmid moet niet alleen normaal gebouwde
hoeven kunnen beslaan, doch tevens misvormde, en deze weder tot normale
weten te vervormen.

Bij de grondige kennis van de leer van het hoefbeslag en groote vaar-
digheid in het smeden zijn kennis van den anatomischen bouw van den hoef
en van verkeerde gangen en standen der paarden tevens daarvoor vereischten.

Een bekwaam en betrouwbaar hoefsmid verdient in het leger dan ook veel
waardeering en lijkt mij de thans voor hen bereikbaren rang van korporaal
daarmede niet in overeenstemming.
(JJit een artikel van J. C. Numans,
Ie Luit. paardenarts, in Veeartsenijkundige Bladen van Nederlandsch Indië.)

—nbsp;De heer H. M. Kroon, veearts te Deventer, schreef eenigen tijd
geleden in Metallicus, o.m. in verband met de voorgenomen stichting eener
hoefsmidschool te Tiel, het volgende:

-ocr page 130-

„Mijns inziens zullen wij in de toekomst voor de opleiding der hoefsmeden
„moeten hebben:

„Ie een centrale hoefsmidschool, waar het personeel wordt gevormd, dat
„den smeden practisch onderricht in het hoefbeslag moet geven;

„2e hoefsmidscholen in de verschillende provinciën, waar jonge smeden
„worden opgeleid b.v. in halfjaarlijksche cursussen ;

„3e hoefbeslag-cursussen, overal in den lande, voor opleiding van het
„personeel, de smidsknechten, die wegens de kosten nooit een school zullen
„kunnen bezoeken.quot;

Duitschland.

—nbsp;BuitscTüand op de wereldmarht (25 Juli). De toestand in de Duitsehe
staal- en ijzerindustrie trekt in den laatsten tijd bijzonder de aandacht,
niet alleen in Duitschland, maar ook elders, vooral in Engeland.

Die toestand is zeer ingewikkeld en er doen zich als het ware tegen-
strijdige omstandigheden voor. Terwijl voor zekere waren de vraag zoo
groot is dat men er nauwelijks aan kan voldoen, is voor andere artikelen
de vraag sterk verminderd en zijn hiervoor de prijzen al reeds gedaald.
Daarbij komen nog de vraagstukken van organisatorischen aard in het leven
geroepen door de vernieuwing van het staalverbond en de daaruit voort-
vloeiende nieuw getrolfen regelingen.

De correspondent van de „Timesquot; (eeii belangrijk Engelsch dagblad) is
er van overtuigd dat Duitsch ijzer en staal, in de komende jaren in groo-
tere hoeveelheden dan tot dusver op de wereldmarkt zal worden gebracht.
Hij wijst, om deze overtuiging reden van bestaan te geven, op de sterk
toenemende Duitsehe productie, op de krachtige organisatie in de Duitsehe
ijzer- en staalindustrie en eindelijk op de reusachtige technische verbete-
ringen, die in deze industrie zijn ingevoerd en die er toe bijdragen en bij-
dragen zullen om de kosten van productie belangrijk te verminderen. Andere
landen zijn ook begonnen deze technische hervormingen in te voeren. Maar
Duitschland heeft een voorsprong en zal daarvan gebruik maken.

Zoo mag dan ook veilig worden aangenomen dat „Duitschland's mede-
dinging op buitenlandsche markten sterker zal gevoeld worden in de komende
jaren dan ooit te vorenquot;.

—nbsp;Krupp's fabriehen. Bij de naaml. vennootschap Eriedr. Krupp te
Essen, werkende met een kapitaal van 180 millioen mark, zijn de aandeelen
alle in handen der familie Krupp.

—nbsp;Duitschland's handel. Omtrent den buitenlandschen handel van Duitsch-
land in ijzer en ijzerwaren schrijft de Kölnische Zeitung:

Nadat sedert Maart een terugvoerende beweging bij den uitvoer van ijzer
en ijzerwaren was op te merken, hebben in Juni de leveringen naar het
buitenland een aanzienlijke stijging ondergaan. Volgens de Juni-afl. der
Duitsehe statistiek bedroeg de uitvoer 298203 ton of 11928 ton per arbeids-
dag tegen 277443 ton, respectievelijk 11098 ton, in Mei. Tot deze ver-
meerdering droegen in hoofdzaak bij spoorrails en ander spoorwegmaterieel,
staaf- en vormijzer, draad en buizen, terwijl ruw ijzer en half fabrikaat
slechts in geringeren omvang kon worden geleverd.

{„IJzer- en Staalkroniek''.)

-ocr page 131-

—nbsp;Militaire hoefsmeden in Pruisen zijn voortaan, volgens ministerieele
kennisgeving aan de onderscheidene provinciale gouverneurs d.d. 15 Mei
1907, onderworpen aan hetzelfde examen als burgerhoefsmeden (Bepalingen
van 21 Mei 1904).nbsp;(„De?-
Hufschmiedquot;.)

—nbsp;Duishurg-Buhrort. Steenkolen. In 't begin dezer maand veelaan-
voer van de kolenmijnen. Er is veel vraag naar schepen. Naar Nederland
is de verscheping gering. Yraag naar bootkolen is niet groot. Engelsche
kolen worden nog geregeld ingevoerd, hoofdzakelijk naar den Bovenrijn. —
10 Aug. De afgeloopen week bracht weinig verandering. Van de productie
der steenkolen, pl.m. 220,000 ton per dag, gaat een groot gedeelte naar den
Bovenrijn, zoodat daarheen veel leven heerscht en vrachtschepen ook gezocht
en aangenomen worden. Er wordt thans nog voor de groote sleepschepen
met 2.20 meter diepgang als maatstaf aangenomen; bij het langzaam steeds
vallende water zal wel spoedig eene verandering komen, zoodat er wat meer
kolen, vooral voor Nederland, beschikbaar komen. Drukke expeditie, vooral
in erts, blijft geregeld bestaan. In bootkolen is de vraag steeds grooter
dan het aanbod. Vrachten zijn vast en ook iets hooger, voor den Boven-
rijn schepen schaars.nbsp;(„JV.
B. 0.quot;)

Engeland.

—nbsp;IJzer in- en uitvoer in Engeland. De totaal invoer van ijzer en staal
bedroeg over het 1ste halflaar 1907 426755 ton tegen 741161 ton over het
eerste halfjaar 1906, respectievelijk een waarde vertegenwoordigende van
£ 3283895 en £ 4782941. De uitvoer bedroeg over hetzelfde tijdperk in
1907 2792038 ton tegen 2182158 in 1906, resp. een waarde hebbende van
£ 24003869 tegen £ 18661858 in 1906. De invoer verminderde in 1907
derhalve met £ 499146, terwijl de uitvoer met £ 5342011 toenam.

{„IJzer- en Staalkroniekquot;.)

—nbsp;Qlasgow. IJzer (uit de berichten van Beichman en Co). Van half
Juli tot half Augustus is de ijzerprijs een ietsje, stijgende, hoewel de slot-
noteering van 2 Aug. lager is dan die van 26 Juli. Het laatste bericht
van 9 Juli meldt, dat naar men zegt in de laatste dagen belangrijke par-
tijen Middlesbro ruw-ijzer naar Duitschland zijn verkocht. („JV.
B. Gquot;)

Amerika.

—nbsp;Slechte rails. Volgens de „Scientific Americanquot;, zijn in de drie laatste
winters alleen in den Staat van New-Tork bijna 4900 gevallen van rail-
breuk voorgekomen, welke tal van spoorwegongelukken ten gevolge hadden.
Dit breken der rails wordt, en dit is juist het ernstige van de zaak, niet
veroorzaakt door omstandigheden van buiten, maar door de samenstelling
van het gebruikte materiaal.

Tegenwoordig gebruikt men in Amerika voor het vervaardigen der rails
erts dat meer phosphorus bevat, dan'het vroeger gebezigde. De toegepaste
Bessemer-methode kan het metaal niet voldoende reinigen; de rails hebben
daardoor een te hoog phosphorus gehalte.

Bovendien is de groote vraag oorzaak van soms te snelle afwerking en
van het gebruik van minderwaardig staal.

-ocr page 132-

Aan deze laatste bezwaren is vrij gemakkelijk tegemoet te komen, indien
de afnemers dat willen, maar wat te doen tegen het eerste? Het radicaalste
middel zon natuurlijk zijn het opgeven van de Bessemer methode en het
weder invoeren van de oude, langzamere methode van bewerking. Maar
dat gaat zoo eenvoudig niet, waar de staalwerken bijna alle volgens de
Bessemer methode zijn ingericht.

Van de Amerikaansche kwaal van het breken der rails hoort men in
Europa niet zoo veel, maar toch mogen wij hier wel even herinneren aan
een uitspraak van den ingenieur Kley, die in een eenigen tijd geleden voor
het Kon. Instituut van Ingeniers gehouden voordracht, als zijn meening
uitsprak, dat de thans gangbare rails voor onze spoorwegen nog niet het
materiaal vormen, dat daarvoor metallographisch schijnt aangewezen. Hij
meende dat de toekomst is aan de rails met Sorbitische structuur en een
koolstofgehalte van 0.75 proc. En hij herinnerde daarbij aan het oordeel
van Talbot, die op economische gronden den tijd gekomen achtte, waarop
men de Thomas-stalen rails zal verwisselen tegen rails van Siemens Martin-
staal, maar dan van Sorbitische samenstelling.
{^IJzer- en Staalhroniek.quot;)

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

OVER BLIKSEMAFLEIDERS.

Gedurende de zomerdagen zijn onze huizen, of beter gezegd alle gebouwen,
het meest blootgesteld aan een eventueele schade door den bliksem aange-
bracht. In den laatsten tijd verlagen sommige Brandwaarborgmaatscbappijen
hunne premiën voor gebouwen, voorzien van bliksemafleiders, en worden
daardoor de jaarlijksche onderhoudskosten van den bliksemafleider dubbel
gedekt.

De constructie der gebouwen is op het bliksemgevaar van grooten invloed.
Ben huis, voorzien van veel ijzerconstructie, is veel meer beïnvloed door
den bliksem, dan een gebouw met weinig of geheel geen ijzer uitgerust.
Daarop berust dan ook in hoofdzaak het feit, dat heden meer branden door
het inslaan der bliksem ontstaan, daar er bij den tegenwoordigen bouwtrant
beduidend veel meer metaal gebruikt wordt, en het getal der bliksemafleiders
niet in die mate toeneemt.

De dakbedekkingen, welke den bliksem aantrekken, en goed geleiden,
bestaan uit: koper, zink, gegalvaniseerd ijzer, blik en dergelijke metalen.
Stroo-daken zijn in het algemeen als metalen daken, daar dezen door de
nedervallende regens, welke meestal den bliksem vergezellen, goede geleiders
worden, terwijl ze echter in drogen toestand, den bliksem niet aantrekken.

De bliksemafleider bestaat uit:

a. Opvangstang met koperen spits en ingesoldeerde koperen kabel;

h. de gebouw-leidingen;

c. de aard-leiding.

De opvangstang, 4—5 Meter boven het dak reikend, beschut het gebouw
in den omtrek van ongeveer 10 Meter (stangenhoogte = straal der omgeving,
welke door den bliksemafleider beveiligd wordt). Van deze stelling uitgaande

-ocr page 133-

moet een gebouw van 20 Meter lengte en 10 Meter breedte van twee
opvangstangen voorzien zijn.

Opvangstangen worden gemaakt van gegalvaniseerde 1quot; pijp. Ook wel
neemt men ongeveer 4 Meter hoogte
1quot; pijp en verloopt daarna op pijp,
aan welks einde men een verloopsok plaatst X ^/aquot; ^oor het opnemen
der spits.

De bliksemafleiderspits bestaat uit massief koper van 20—25 mM. door-
snede en een lengte van 120—250 mM., welke aan de onderzijde voorzien
is van gasdraad voor het inschroeven in de verloopsok; eveneens bevindt
zich hierin ruimte voor het opnemen der afvoerdraad. Het bovenste einde
op 25°—30° aangepunt, is met een platina overtrek te beschutten, of
geheel uit dat metaal te vervaardigen, hetwelk dan aan de bovenste helft
nog sterk verguld dient te zijn. Deze spitsen zijn in verschillende vormen
en afmetingen in den handel billijk te verkrijgen, hetgeen een zellfabricatie
onnoodig duur zou maken.

De bevestiging der opvangstangen geschiedt bij gewone dakvlakken door
eene gasbuis passend op dien stang, waarin een paar vlakke veeren gaffel-
vormig zijn ingelascht. Deze gaffelvorm zal nauwkeurig tegen de dakvlakken
moeten aansluiten. Bij plaatsing op een toren geschiedt dit meestal met
vier veeren. In muurwerk, schoorsteen enz. wordt de stang door zooge-
naamde pijpbeugels opgehouden, welke in den muur worden ingemetseld.
De leidingskabel wordt van af de spits door de opvangstang gevoerd, tot
op de helft zijner lengte, waarbij hij door een daar ter plaatse aangebracht
gat naar buiten treedt.

h. G-ebouwleiding.

Onvertakte leidingen worden voor een gebouw aangebracht met één op-
vangstang; deze leiding wordt van uit de spits direct afgevoerd naar de
aarde. Hiervoor worden aangewend :

1®. 6 mM. dikke massieve koperdraad.

2quot;. Koperkabel van 7 draden van ieder 2,5 mM. doorsnede.

3quot;. Gegalvaniseerde ijzeren kabel van 7 draden, ieder 3,5 mM. doorsnede.

Ben koperkabel wordt in elk geval de voorkeur gegeven.

Leidingsverbindingen en aansluitingen moeten duurzaam en langdragende
gemaakt worden. Door middel van massieve messingklemmen, welke voor
2—4 kabels in den handel zijn, zijn de draden goed vast te schroeven, en
met zorg te soldeeren; eenvoudig over elkander leggen, en daarna soldeeren
is niet duurzaam genoeg. Bij horizontale- en schuine dakvlakken plaatst
men de bevestigingsbeugel om de 2 Meter, en bij loodrechte leiding om de
3 Meter. De lengte dezer ondersteuning hangt af van de sterkte der
bedakking en moet zoo genomen worden, dat de kabels circa 10—15 cM.
van de dakvlakte verwijderd zijn. Bij loodrechte muurwerken is die afstand
voldoende wanneer deze 5—10 cM. bedraagt.

Alle metalen, welke zich buiten het gebouw bevinden, zooals metalen
daken, pannen, zink versie ringen, ijzerconstructie enz. moeten aan de afvoer-
leiding worden aangesloten door middel van klemmen, of vast op te soldeeren,
lasschen, of beugels.

-ocr page 134-

c. Aard leiding.

Deze moet zoo diep in den grond gelegd worden, dat de zich daaraan
bevindende aardplaat zich steeds in het grondwater bevindt; vooral met het
oog op het droge jaargetijde dient hier rekening mede te worden geliouden.

De meest gebruikte aardplaten vervaardigt men uit koper en wel als volgt:

1quot;. Voor eennbsp;vangstang 33 X 100 of 60 X 100 cM, dik 2 m.M.

20. „ twee—drie „ 60 X 100 „ 66 X 100 „ „2 „

3quot;. „■ meer dan 3 vangstangen, een aardleiding welke zelden voor-
komt, 100 X 100 cM groot.

Verder kunnen ook aangewend worden:

1°. Verzinkte ijzeren platen, 50 X 100 of 66 X 100 cM, dik 3 mM.

2quot;. 4 mM dikke verzinkt ijzerdraad.

30. Bronbuizen, welke in den grond geslagen zijn.

4quot;. Oude spoorwegrails, enz. enz.

Aan de koperen platen is steeds den voorrang te geven, waaraan de enkele
draden der kabel goed geklonken en gesoldeerd worden.

Het is niet aan te bevelen leidingen, welke voor drinkwater dienst doen,
voor dit doel te benutten.

Wanneer de bliksemafleider gereed is, wordt hij op zijne spanning be-
proefd, met een toestel, telefooumeetbrug genaamd, welke beproeving min-
stens om de twee jaren herhaald moet worden.

Van dit toestel zullen wij later eens eene beschrijving geven.nbsp;M.

BOEKWERKEN.

Verkrijgbaar bij de Administratie van „Het Paardquot;:

„Verzamelde Opstellen uit „Het Paardquot; in boekvorm, 254 blz , ruim 100
fig. Prijs ƒ 1.75.

„Het Toilet van een Paardquot; (overdruk uit Verzamelde Opstellen Het
Paardquot;). Prijs
f ü.ify.

„De voormalige Rüksstoeterij Borculoquot; (met plaat), door H. C. M. E. H.
van Soetermeer Vos, Off. der Veld-Art. Vroeger /quot;l.SS, thans /'0.70.

„Het onderzoek van het paard vóór het heslagquot;, door F. Laméris,
Kapitein-Paardenarts. Prijs ƒ 0.30.

„De bouw van den hoef' {uitslaandeplaten) met verklarende beschrijving,
voor cursussen in hoefbeslag en voor zelfonderricht. Prijs
/O.SO.

„Foto's van de hackney-hengsten „Ban Lenóquot; en Biplomatist, wegens
verschil in afmeting resp. ƒ 2.50 en
f 1.

„Origineele ontwerpen, teekeningen en foto'squot;, voor illustratie- en
reclame op hippisch gebied.

Tevens verkrijgbaar:

„Methode voor inspringen van paardenquot; door W. L. van Warmelo —
prijs ƒ 1.50.

„Remonte-paardenquot; door J. H. Knel. Prijs ƒ1.50.

Porto wordt bovendien berekend.

-ocr page 135-

Advertentiën.

Neemt proef en vraagt inlichting omtrent HAR-
DUNG's VOEDERKALK,
bij

F. J. MONSMA,

Haarlemmerweg 81, Amsterdam,

Engelsche veerkrachtige

^—^ HOEFZOLEN voor paar-
den niet gebrekkige en
' ^^ gevoeUge hoeven.

Deze zolen worden
zeer geroemd en zijn
in alle afmetingen ver-
krijgbaar.

CIECULAIEES op
franco aanvage bij:

W. A. H. van HORSEN, Utrecht.

KtJ.n3thL00rn,
voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën- en
drogerijen-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Prijscouranten voor HH. veeartsen
en hoefsmeden op aanvrage gratis.

JBEIFquot; Cultivatoren,

onovertroffen meest doelmatige
en meest veelzijdige landbouw-
werktuigen.

Vraagt de uitvoerige beschrij-
ving.

H. J. REESINK amp; Co.. Zutphen.

Vraagt bij uwen ijzerhandelaar ECHTE
DICK'S Hoefraspen

en andere gereedschappen
voor

Hoefbeslag. ^^^^^^nbsp;Gelieve

vooral op het merk:

F^^ te letten.

Verkoop alleen aan grossiers!

FRIEDR. DICK, Esslingen a. N., (Württemberg)

Vertegenwoordiger; J. J. VAN MEEKREN, Amsterdam, Sarphatlstraat 75.

-ocr page 136-

S. C. lïl. BAX. 2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAM.

Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG.

Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. ^

Intercommunaal
Telephoon
No, 1355.

Telegram-Adres
BAX Jufferstraat
Rotterdam.

NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN,

voordeelig, semakkelijk in gebruik. — Kunnen niet loslaten.

Merk „Dextcrquot;, Merk „Pacific .
met flink hielstuk, met zwaar hielstuk.

Open Zolen uit één stuk kunnen
dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
voorradig in 11 maten van 4yJg- tot
G} Eng. dm., uiterste breedte buiten-
kant ijzers gemeten.

Merk „Ramblerquot;,

in witte en grijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van
tot quot;Eng. dm.

Merk „Chicago' ,
geheel Caoutchouc
uit één stuk met

zwaar hielstuk
voor zware paar-
den, voorradig van
71 tot 7J;; Eng-dm.

TJiterste breedte buitenkant ijzers gem.

Gewone
Engelsche
Hoefzolen

Hoef.
randen.

Strijkringen
met riempje.

Knnsthoorn.

Hoeftangen.
Renetten (reclits en
links).

Hoefraspen.

Houwklingen.

Hoefhamers.

Las- of Weibladen en

Poeder
om ijzer en staal te
wellen.

Touwijzers in
verschillende maten.

op Leder,
„Safety pad en
Frogpadquot;.

Engelsche Hoefzolen

A. en D. amp; H.

aigp- Men lette op het echte merk S T met kroon.

-ocr page 137-

12e Jaargang. — 1907. — Aflevering 9.

,illlluiliiiillillllliiAü

aOüFDREBACTEÜR-ÜITGEVER: A. W. HEIDEMA, RIJKS-VEEARTS TE GRONINGEN.

-ocr page 138-

Lambert St
Company.

Hallanan Hoefzolen

de Beste en
de
Goedkoopste

Rotterdam,

Wijnhaven 127.

INHOUD.

Hoefsmidschool te Brussel. — Zoo min mogelijk aan den straal komen! —
Wedstrijd in hoefbeslag te 's-Gravenhage. — Korte mededeelingen. —
Persoverzicht. — Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het
hoefbeslag. — Advertentiën.

-ocr page 139-

HOEFSMIDSCHOOL TE BUTJSSEL.

Toen 2 maanden geleden het artikel over bovengenoemde inrichting in
„De Hoefsmidquot; is verschenen hadden wij gehoopt daaraan een paar afbeel-
dingen te kunnen toevoegen. Dat is niet gelukt, doch later zijn wij door
den heer Bosmans, directeur-hoefsmid der inrichting, in het bezit gesteld
van eenige betreffende photo's waarvan een tweetal ons passend voor de
reproductie voorkwamen. Zij hebben beide betrekking op het inwendige
der school. Het uitwendige is moeilijk te nemen doordat de school tusschen
andere huizen instaat en tevens met een poort-ingang wat van de straat
terugwijkt.

Leden der Commissie van toezicht en de leeraren-veeartsen staan rechts;
de directeur staat aan het aambeeld.

-ocr page 140-

ZOO MIN MOGELIJK AAN DEN STEAAL KOMEN!

Nieuws? — neen nieuws is 't niet, 't is zelfs al heel oud, maar daarom
nog altijd een raad die meer gegeven dan opgevolgd wordt! Waarom toch ?
't Schijnt een zucht, een manie, wel is waar verderfelijk, maar toch zoo
veel voorkomend, dat snijden aan den straal, zoodat men bijna van degenen
die 't hardnekkig blijven doen, aan kwaadwilligheid zou gaan denken, óf
aan gebrek aan kennis óf aan onverschilligheid.

De gevolgen van dat peuteren aan den straal zijn: pijnlijke gevoeligheid
der voeten, ongeschiktheid der dieren tot het verrichten van de diensten
die men er anders billijkerwijze van eischen kan, en vroegtijdige slijtage,
ja vernieling van banden, pezen en gewrichten. „Geen voeten geen paardquot;
is in Engeland een bekend gezegde; welnu waarom dan goede voeten door
verkeerde behandeling in 't gevaar te brengen „niet goedquot; te worden, en
hoewel we ontegenzeggelijk vooruitgaan en 't belang van een behoorlijke
hoefverpleging en een kundig beslag meer begrepen en geëerbiedigd wordt
dan vroeger, toch is het besnijden van den straal nog te veel in zwang,
ja wordt soms zelfs van smeden geëischt.

De slechte gevolgen van dat besnijden zijn zoo begrijpelijk, dat een ieder,
die eenige oogenblikken nadenkt, zich zelve overtuigen kan; ik weet wel,
er zijn menschen die niet willen denken en een buil op 't hoofd noodig
hebben om te weten dat men niet ongestraft een muur kan trachten omver
te loopen—, doch die buil kost in 't paardenvak
geld, en de portemonnaie
zal hem, zonder denken, wel tot „voelenquot; brengen.

In ieder geval de smid, de verantwoordelijke man in deze, omdat hij vakman
is en aanspraak maakt op de daartoe benoodigde kennis, dient zelf practisch
voor te gaan, en zijnen knechts en leerlingen voor te houden en te leeren,
dat aan den straal niet gepeuterd mag worden.

Dikwijls hoort men voor dat besnijden als rechtvaardiging aanvoeren, dat
bij een ongehinderd aangroeien van den straal deze te groot en te dik zou
worden en gedeeltelijk de zool bedekken.

Bij nauwkeurig onderzoek van het aangroeien van. den straal blijkt echter
dat de straal slechts tot een bepaalde dikte aangroeit en de grens van
groeien wonderlijk goed geregeld is door de natuur zelf;— want als het
straalhoorn eenmaal de natuurlijke dikte verkregen heeft, verliest het over-
tollige hoorn het vermogen vast en hard te blijven en verandert in een
grijsgrauw-meelachtige massa, die van zelf verdwijnt en den straal niet aantast.

Indien dit anders ware, zou aan elk paard in den natuurstaat, door over-
vloedig aangroeien van den straal, het vermogen zich te bewegen ontnomen
worden, en de practijk leert wel anders.

Vandaar dan ook dat er geen gegronde reden bestaat voor de vrees, dat
de straal zou vermogen zich te ontwikkelen in die mate, dat de beweging
er door belemmerd zou worden, en het besnijden van dien straal is niet
alleen onnoodig maar gevaarlijk, omdat ze de laag overblijvende hoorn te
dun maakt en hierdoor onderhevig aan bersten en scheuren. Men kan zich
overtuigen dat de zool en de straal afbladeren, d. i. het doode hoorn zelf
afstooten en dat door die deelen kunstmatig te verdunnen men het dier

-ocr page 141-

werkelijk de natuurlijke bescherming voor den gezondheidstoestand zijner
voeten ontneemt. Het kunstmatig verdunnen van het hoorn maakt den
hoef op die plaatsen gevoeliger, dikwijls pijnlijk en ongeschikt om er het
groote gewicht van het lichaam krachtig te ondersteunen, wanneer dit den
voet in den bodem drukt, zooals op slechte wegen veelvuldig voorkomt.
Die aanraking veroorzaakt dan op den duur verhitting en ontsteking, en de
natuurlijke kracht en het weerstandsvermogen verminderen; hoef en straal
krimpen, worden hard en vertoonen scheuren, waar vocht en modder in-
dringen en nadeelig inwerken.

Ja maar tusschen besnijden en besnijden is er verschil, de rafels mogen
toch wel afgesneden worden en aan den straal wat model aangebracht?
Neen— modelstralen, met mooie rechte lijntjes begrensd, staan in de boekies,
doch vindt men niet in de natuur. Hoe ontstaan rafels ? Indien de straal
gelaten werd zoo als ze was bij het beslaan, zouden er geen rafels ontstaan,
doch men besnijdt de randen en het straalkussen netjes glad vóór het ijzer
onder den hoef komt, en wanneer de buitenlaag, die harder is dan het
onderliggende hoorn, afgenomen wordt, droogt de blootgelegde zachtere
en meer vochtige hoornlaag uit, vooral bij droog weder, en vertoont spleten
en scheurtjes. De uiteinden van die scheurtjes springen los en vormen de
rafels. Nu
han 't gebeuren dat ruwheid en rafels ook bij onbesneden stralen
ontstaan, doch veel meer is dit 't geval aan bewerkte stralen. Om die
rafels dan weg te nemen, moet men een insnijding maken, dieper dan de
scheur van de rafel en zoo kan 't dat belangrijke stukken aan den straal
worden ontnomen en de grondslag voor mogelijk uitdrogen, hard, droog,
klein en pijnlijk worden, is gelegd; de geringere dikte is niet in staat het
drukken [en stooten op harde steenen, die op den weg kunnen liggen,
ongevoelig te maken en wordt een bron van lijden en van vermindering
der gebruikswaarde van het dier.

Vocht, modder en vuil vreten den van zijn opperlaag beroofden straal aan
en het idee den straal te willen besnijden staat eenigszins gelijk met de
gedachte de eeltkussentjes, die onder de teenen der honden voorkomen, te
willen verdunnen.

Br zijn smeden die meenen gerust aan de stralen te kunnen snijden en
fatsoeneeren; anderen zijn niet zoo onverstandig, doch doen 't matig; toch
behoeft dit gedeelte van den paardenhoef feitelijk niet besneden of gefat-
soeneerd te worden. Er zijn oude paarden aan wier stralen nimmer ge-
sneden werd, zij vertoonen de krachtigste, meest ontwikkelde en gezondste
stralen die men zich denken kan, en 't is een bekend feit dat, als men van
een straal een dikke laag afneemt, de straal zelden zich weder geheel in
den ouden vorm herstelt. Het snijdt zoo „maischquot;, hoorde ik eens een
smid zeggen; de man had „kaassnijderquot; moeten worden, dan althans was
zoowel voor onze paarden als voor hunne eigenaars 't gevaar minder groot
geweest; er zijn koetsiers die verlangen dat de hoef er na besnijden en
beslaan „netjesquot; uit zal zien, . . . nu ja . . . maar wie is hoef- en beslag-
kundige, de koetsier of de smid? En wie doet grooter kwaad: hij die niet
weet wat hij verlangt en waarom hij zulks verlangt, of hij die
wetende
kwaad te zullen doen, toestaat dat het kwaad gebeurt? Hippophilus.

-ocr page 142-

(Wij plaatsen dit met sprekend gevoel voor het paard geschreven nuttige
artikel gaarne, doch veroorloven ons een paar korte toevoegingen:

1.nbsp;de straal dient niet besneden te worden, behalve wanneer de zijranden
over de zijdelingsche straalgroeven heensteken; in dit geval moet het over-
stekende worden weggesneden, ten einde het daaronder rustig blijven zitten
van vuil, in de diepte dier groeven, en hierdoor rotting, te voorkomen.

2.nbsp;de smid neemt meermalen onnoodig van straal en zool af, maakt de
ondervlakte van den hoef zoogenaamd „schoonquot;, hoewel zelf van dat on-
noodige overtuigd; het geschiedt ten einde te voorkomen de opmerking van
den eigenaar: „de smid heeft niets aan den hoef gedaanquot;, m. a. w. het ge-
schiedtquot; om den eigenaar, die het werk betaalt, tevreden te stellen en tot
klant te houden, waarvoor de smid niet altijd te veroordeelen valt.

3.nbsp;rafels dienen af- (niet in-) gesneden te worden, ten einde verder in-
scheuren zooveel mogelijk te voorkomen.nbsp;Red.)

WEDSTRIJD IN HOEEBESLAG TE 's GRAVENHAGE,
tijdens de van 16—22 Sept. te houden tentoonstelling, op 19 en 20 Sept. a.s.

Wij laten hieronder volgen de namen der ingeschreven gediplomeerde
burgerhoefsmeden, en die der militaire hoefsmeden.

A. Wedstrijd in het hoefbeslag voor gediplomeerde burgerhoef-
smeden. Prijzen: ƒ100, ƒ50, ƒ25, ƒ10, ƒ10, ƒ10 en eervolle ver-
meldingen.

Voor dezen wedstrijd hebben zich opgegeven:

In Zuidholland 29: W. Augustinus te Loosduinen, A. Boumans te Oude-
water, E. W. Brewe te Ter Aar, J. Brandwijk te Rotterdam, A. Brusseu
te Schoonhoven, A. Duiser Jzn. te Strijen, L. E. van Etten te Delft, J. J.
de Gruijter te Rockanje, P. Hey te Zevenhuizen, P. J. Hilgersom te 's Hage,
M. van Immerzeel te IJselmonde, A. J. Klerks te Brielsch-Nieuwland, C.
W. Klumper te Rijswijk, A. A. W. Lipman te Wateringen, J. C. Meeuwen
te 's Hage, 0. Mooijekind en J. Mooijekind, beide te Noordwijk a/Z., L.
H. de Nie te Warmond, W. van Ophem te Abcoude, J. C. Pauwe te
Barendrecht, J. v. Rugge te IJselmonde, D. L. Schakel te Stolwijkersluis,
H. J. Stijnis, J. Stijnis en W. Stijnis; alle 3 te Hendrik-Ido-Ambacht, Pb.
Verlinde te Hoogvliet, E. Visser Pzn. te Zevenhuizen, A. E. v. d. Vliet te
Leiden, C. van Wingerde te Dubbeldam.

In Qelderlmd 24: G. J. Beeftink te Hummelo, G. J. Bloemendaal te
Gendringen, W. A. de Bont te 't Loo bij Duiven, H. Griffioen te Hien en
Dodewaard, J. G. Haank te Ambt Doetichem, E. J. Habers te Groenlo,
J. Heezen te Eiden, G. J. Hesselink te Dieren, A. E. H. Klein Hesselink
te Lintelo, J. H. Huitink te Ruurlo, M. W. Jansen te Eist, J. A. Koen-
ders te Rheden, A. Th. Linzen te Driel, G. B. Mattijsen te Doornenburg,
W. J.
v. Merkestein te Lienden, J. Ofman te Buren, J. H. van Ommeren
te Zoelen, N. v. d. Perk te Kerk-Avezaath, J. G. Sarink te Voorst bij Zutfen,

-ocr page 143-

A. Steinmeyer te Aalten, J. W. Ton te Echteld, W. Ph. Tijdink te Enurlo,
A. Welling te Groesse bij Duiven, W. J. Zoet te Ophemert.

In Noordholland 15 : S. Beemster te Grosthuizen, Chr. Braun te Bever-
wijk, E. Bruntink Dzn. te De Eijp, J. Dekker en C. van Driel, beide te
Hoofddorp, J. E, van Driel te Haarlemmermeer, E. H. Edzes te Alkmaar,
E. Ealkenhagen te Amsterdam, J. de Geus te Terdiek, G. J. Geijsen te
Haarlem, J. Handgraaf te Spaarndam, D. Kramer te Amsterdam, W. Kuiper
te Haarlemmermeer, P. Sluis te Buiksloot, E. B. J. van Straaten te Haren-
karspel.

In Groningen 13: H. v. d. Borg te Groningen, D. Gorter Kzn. te Oude-
scbip, T. K. Gorter te Uithuizen, S. Gorter te Eoodeschool, A. P. Groendijk
te Eenrum, E. J. Kremer te Loppersum, T. J. Kremer te Loppersum,
H. Mulder te Siddeburen, P. Otter te Noordwolde, E. Pool te Uithuizen,
P. Schärft te Godlinze, S. Wilkens te Warfum, E. Zuidema te Munnekezijl.

In Utrecht 6: C. Daams te Loosdrecht, A. H. Derks te Utrecht, C. P. ten
Ham te Montfoort, B. Veldhuizen te Jutfaas, J. van Winssen te West-
broek, P. Zegwaard te Amersfoort.

In Noord-Bralant 6: H. W. de Bont te Eavenstein, P. van Dijk te
Udenholt, S. A. Hooydonk te Breda, P. J. Smeeken te Tilburg, H. v. d.
Velden te Geldrop, J. C. Vermeer te Haaren.

In Overijsel 4: N. Daanen te Benningen bij Losser, A. op 't Kleinheksel
en K. G. op 't Kleinheksel, beide te Diepenheim, G. J. Eolink te Enschedé.

In Limburg 3: J. Eoijen te Wijnandsrade, A. Turling te Lultum, P.
Vaesen te Maastricht.nbsp;»

In Drente 2: J. Bruins te Zuidlaren, J. Palthe te Peize.

In Friesland 1: S. van Dijk te Akkerwoude.

In Zeeland 1: E. J. Kamp te Tinte (Oost-Voorne).

Totaal alzoo 104 aangiften.

B. Wedstrijd in hoefbeslag van militaire hoefsmeden. Prijzen:
gouden medaille, verguld zilveren medaille en ƒ 10, 3e prijs zilveren medaille.

Hiervoor hebben zich aangemeld: Uit Amersfoort: A. Agenants, J. H.
Scholten; uit Arnhem: S. van Angeren; uit Leiden: J. Baars, W. H. Krager;
uit Zutfen: P. L. A. Besters, Jobs. Koning; uit Deventer: J. Blokker,
E. de Bruin, H. Heesterman, C. Huisman, A. F. W. A. Smalt, B. Weijers;
uit Venlo: H. Harmsen, P. H. v. Opijenen; uit Nijmegen: H. Huising; uit
Euurlo: H. Kabel; uit den Haag: J. C. Meeuwsen, A. M. Stam, K. Vuure;
uit Utrecht: C. v. d. Pijl, A. Eas, H. A. O. Tangelder, C. Walet; uit
Bergen-op-Zoom: H. J. Smit; uit 's Hertogenbosch: P. H. H. Donders.

Totaal 26 aangiften.

Voor de tentoonstelling van de beste inzending van handgesmede hoef-
ijzers (niet blank gevijld op de vlakten), — zomer- en winterbeslag, prijzen

ƒ 25, ƒ 15 en /■ 10, zijn verscheidene aangiften.

* *

*

Niet ondienstig is wellicht de overname van het volgende uit het „Weekbl.
voor Veeteelt en Zuivelbereidingquot;:

„Op het Malieveld is alles bedrijvigheid. Voor degene, die niet te goed

-ocr page 144-

bekend zijn in Den Haag willen wij even zeggen, dat men het Malieveld
bereikt als men met de Staatsspoor aankomt, door de Eijnstraat uit te
loopen en dan langs den Koekamp te wandelen. Ook kan men in de tram
van de Staatsspoor stappen, die stopt bij het tentoonstellingsterrein. Komt
men aan het Hollandsch spoorstation aan, dan doet men het best met lijn
1 of lijn 6 van de electrische tramwegmaatschappij naar het Plein te gaan
en daar over stappen op lijn 9, die kort bij het terrein een halte heeft.quot;

KORTE MEDEDEELINGEN.

—nbsp;Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. Op 7 Sept. j.1. werd de
leerling J. Bruins te Zuidlaren in 't bezit gesteld van een diploma van
met
„goedquot; gevolg een cursus van 5 maanden aan voornoemde inrichting te
hebben gevolgd. De hierdoor opengevallen plaats werd 9 Sept. daarop-
volgende weder ingenomen door den leerling P. Munting te Hornhuizen.

Mede houden thans aan de inrichting verblijf de leerlingen: R. Pool te
Uithuizen, H. Tolner te Paterswolde en P. Smidts te Groningen.

—nbsp;Hoefijzers met touw-inlegsel. Twee zoodanige ijzers, van smeed-staal
vervaardigd, ontvingen de Eedactie ter beoordeeling van den heer F. J.
Monsma te Amsterdam. Aan de inrichting voor hoefbeslag te Groningen
wordt er een proef mede genomen en zijn beide ijzers een trampaard onder-
gelegd. Hoewel ze nog slechts enkele dagen aan slijtage zijn blootgesteld,
laat het zich aanzien deze ijzers wellicht goed kunnen voldoen.

PERSOVERZICHT.

Kederland.

—nbsp;Een lelcmgrijhe beslissing. De kantonrechter te Zevenbergen (N.-B.)
heeft uitspraak gedaan in een vordering van den heer Van Eossum te
Oudenbosch, tegen de firma Van Gend amp;, Loos aldaar. — Het betrof een
eisch tot schadevergoeding wegens een tijdens de verzending door laatst-
genoemde firpia verloren geraakt pakje. — De kantonrechter verklaarde den
eischer niet ontvankelijk in zijne vordering en veroordeelde hem in de
proceskosten, wijl de firma Van Gend amp; Loos is factorijhouder (d. i. zaak-
gelastigde) van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen, en
alzoo deze, als lastgever, en niet Van Gend amp; Loos als lasthebber voor
de schade had kunnen aangesproken worden.
{„Handel en Nijverheidquot;).

—nbsp;Stoom-sleeperswagen. Sinds eenige dagen rijdt door Botterdam een
voor rekening van de ondernemende firma J. en A. Van der Schuyt, naar
het ontwerp van den ingenieur W. A. Hoek gebouwde stoom-sleeperswagen.
Dit nieuwe voertuig bedoelt onzen klassieken sleeperswagen te vervangen
in zooverre, dat het paard wordt afgeschaft en eene stoommachine de trek-
kracht levert. Wij zagen den wagen gisteren loopen, toen hij werd gebruikt
voor het vervoer van vaten vet tusschen de Amerikaansche booten en de

-ocr page 145-

fabriek van Van den Bergb. De wagenvorm is ongeveer die van een ge-
wonen sleeperswagen, maar op geweldig massieve wielen en het geheel stevig
van constructie. Op de plaats, waar de bok van den sleeperswagen staat,
is hier de machine neergezet, daar zit de bestuurder bij, die een niet tech-
nisch ontwikkeld man behoeft te wezen. Iedere intelligente sleeper kan de
handigheid voor het besturen van den stoom-aleeperswagen noodig, gemak-
kelijk verkrijgen. De totaal-lengte van den wagen is 6.20 M., de breedte
1.95 M., de hoogte van den grond 0.88 M., het nuttig oppervlak 8.20 M®.,
het laadvermogen 4 ä 5000 K.G. en de snelheid waarmee het voertuig zich
voortbeweegt, is 8 K.M. per uur. De beweegkracht wordt geleverd
door eene snelloopende horizontale compoundmachine van 20 indic. p.k.
en bij het aanzetten of het oprijden van eene helling, kan de bestuurder
door eene eenvoudige voetbeweging haar veranderen in een hoogdruk-
machine. De ketel is een waterpijpketel. Men stookt de machine met
cokes, bovenin, als eene vulkachel. Het remmen geschiedt met twee
zeer krachtige remmen op de differentiaal-as en een schroefrem op de
achterwielen. Eenmaal in bedrijf kan de watertank voor zes uren vol-
doende worden gevuld en gedurende ritten als er al mee gemaakt zijn:
van de Maaskade naar het Park, of van de H. A. L. naar Van den Bergh
heen en terug, behoeft niet bijgestookt te worden. In de enkele dagen
gebruiks voldoet de wagen zeer. Hij vervoerde 40 balen rijst, 20 vaten
vet, 180 kistjes koek etc., zonder moeilijkheid en vrij snel. Men re-
kende ons voor, dat tegenover een gewonen sleeperswagen deze wagen
alles voor heeft door grooter snelheid en meer zekerheid van vervoer. Alleen
de aanschafBngskosten 4^2 a 5 mille, tegenover ongeveer
f 1800 voor een
sleepers wagen met twee paarden zijn hooger, maar terwijl een paard meer
dan ƒ 1.20 per dag kost, gebruikt de stoom-sleeperswagen, indien hij althans
voortdurend aan den arbeid is, want rust geeft natuurlijk kolenbesparing,
ongeveer
f 1 per dag. Op de stevige artillerie-wielen ter breedte van 150
m.M. en met een diameter van 800 m.M. en rustend op zeer sterke veeren
loopt de wagen licht en gemakkelijk. Deze proefwagen is gebouwd gedeel-
telijk op de werf der firma Van der Schuyt te Papendrecht, gedeeltelijk
in haar werkplaatsen aan de De Ruyterstraat, onder toezicht van den heer
Hoek. Blijft hij voldoen, dan mag de constructie op groote schaal spoédig
worden verwacht en dan zullen de gewone sleeperswagens den längsten tijd
hebben gereden.
nbsp;(„Smidsgezelquot;.)

— Het verwijderen van gelroken tapeinden uit Tiet werhstuh.

Z. te K. schrijft hierover het volgende:

„Om gebroken einden tap, die in het gat van het werkstuk afgebroken
zijn, te verwijderen, maakt men veelal gebruik van een drift of stempel,
waarmede men dan het tapeinde in terugdraaiende richting tracht te slaan,
om het zoodoende zoover boven de oppervlakte van het werkstuk te krijgen,
dat men met een tang of iets dergelijks het weder uit het werkstuk kan draaien.

Nu zal een elk, wien zoo iets tijdens zijn werk overkomt, bemerken,
dat, indien men in plaats van één stempel, van twee stempels gebruik maakt,
waarop dan gelijktijdig met niet te harde klappen geslagen wordt, men
direct het gebroken stuk loskrijgt, en zoodoende veel moeite bespaart.

-ocr page 146-

Het is natuurlijk noodig dat de tap, wat dan ook gewoonlijk gebeurt,
gelijk aan het oppervlak van het werkstuk afbreekt, en dat twee man elk
met een stempel moeten werkenquot;.
nbsp;{„IJzer en StaalTcronieTequot;).

Duitschland.

De September-afl. van „Der Hufschmiedquot; bezit geen belangrijk artikel voor
ons Nederlanders, zoodat het voldoende is een kort overzicht daarvan te
plaatsen:

—nbsp;M. Lungwitz beschrijft een kroongezwel bij het paard. De betref-
fende ondervoet was den schrijver in November 1906 toegezonden door den
vee-arts Basz te Görlitz, onder mededeeling dat
deze achterhoef herkomstig
was van een paard, dat zich, volgens mededeeling van den eigenaar, ongeveer
3 jaar geleden, een kroonbetrapping had bezorgd en van af dien tijd kreupel
had geloopen. In het midden van den kroonrand kwam het gezwel voor ter
grootte van een walnoot, terwijl het gezwel aan de oppervlakte hoornachtig
was en wit-grauw van voorkomen.

Het onderzoek wees uit dat een nieuwe vorming hoofdzakelijk Uestond uit
een woekering van de
hoef lederhuid, terwijl de tepeltjes der vleeschzoom zeer
groot en gegroefd waren en het gezwel zijn oorsprong te danken zal hebben
aan indertijd verkregen kroonbetrapping.

—nbsp;Pritz Steding, gedipl. hoefsmid (met lof) te Utrecht, heeft onder-
scheidene steden in Duitschland bezocht en geeft daarvan, met het oog op
het aldaar aangetroffen hoefbeslag, eenige beschouwingen ten beste, n.1.
van Hannover, Berlijn, Gharlottenhurg, Brandenburg a/d. Havel, Leipzig,
Dresden, Chemnitz en München. In Dresden vooral werd goed beslag
aangetroffen. Te Dresden een slechte bestrating en zeer veel stootijzers.
Te Gharlottenhurg veel machinale ijzers, terwijl te München nogal paarden
werden aangetroffen, die zich vóór
streken, welke afwijking wordt verklaard
doordat de voorhoeven meest van
fabrieks-touwijzers waren voorzien en de
achterhoeven van gewone ijzers met kalkoenen.

—nbsp;Het hoefsmidsvak in Egypte, welk artikel in de Aug.-afl. werd aan-
gevangen, wordt in die van deze maand vervolgd en beëindigd. Zooals
bekend, staat Egypte min of meer onder Engelsch bestuur en het ligt voor
de hand, dat zoodoende bij het hoefbeslag ook sterk de invloed der Engelsche
inzichten merkbaar is. Het koud beslaan is ook tegenwoordig nog het
meest in Egypte gebruikelijk, hoewel de voordeelen van het warm passen
van lieverlede ook meer en meer worden erkend en eveneens in toenemende
mate toegepast.

—nbsp;De paarden-arts Walther te Leipzig beschrijft op verzoek van den
uitvinder A dl er een nieuwen vorm van hoefbeslag, waarvoor reeds patent is
aangevraagd en verkregen en welk patent alsnu te koop wordt aangeboden.

Het nieuw aangegeven ijzer bezit een zwaluwstaart-vormig verdiepte rits.
Het ijzer wordt eerst ondergeslagen en daarna in die verdieping een strook
gummi gedrukt, welke gummi door de aangegeven zwaluwstaart-vormige
verdieping behoorlijk stevig iu het ijzer is bevestigd. De gummi heeft
natuurlijk ten doel om het uitglijden op glad plaveisel, hetzij door natte of
vorst, te voorkomen.

-ocr page 147-

*

Uit een toegevoegde dwarse doorsnede van het ijzer blijlst dat dit aan den
onderrand iets breeder is dan aan den bovenrand, hetgeen de redactie aan-
leiding geeft tot de opmerking — welke opmerking wij tevens gaarne
onderschrijven — dat zulks niet goed is.

—nbsp;Het huishoudelijk reglement van de Koninklijke hoefsmidschool te
Neurenberg bevat o. m. het volgende:

Het theoretische onderricht en de leiding der school is opgedragen aan
een gediplomeerd veearts, het onderwijs in practisch hoefbeslag aan een
meester-hoefsmid. Om tot de school te worden toegelaten dient het bewijs
te worden overgelegd dat de candidaat minstens 272 jaar als smidsgezel is
werkzaam geweest, terwijl de Directeur bij uitzondering ook leerlingen mag
aannemen, die minstens 3 jaar in het hoefsmidsvak zijn werkzaam geweest.
(Voor het recht zich gezel te noemen moet in Duitschland ook reeds met
goed gevolg een examen zijn afgelegd.)

De leerlingen moeten zelf voor kost en inwoning zorgdragen, terwijl
de directeur de kosthuizen mag bezoeken en, zoo deze niet voldoende worden
geacht, eischen dat de leerling zich van een beter kosthuis voorziet. De
z.g.n. hoefgereedschappen, als hamer, tang, renet en houwkling, moeten de
scholieren zelf aanschaifen, evenals schrijfgereedschap en leerboek.

Het onderwijs is kosteloos, met inbegrip van de noodige schafttijden wordt
er 12 uur daags gewerkt, n.l. van 6 tot 6 of van 7—7. Er worden voor-
loopig 2 cursussen per jaar gehouden, ieder van 4 maanden. Tot een cursus
mogen in den regel niet meer dan 12 leerlingen worden toegelaten, terwijl
aan het eind van den cursus gelegenheid wordt gegeven tot het afleggen van
een examen. De examen-commissie bestaat uit een Eegeerings-afgevaardigde,
de directeur, een militair-paardenarts, de onderwijzer-hoefsmid en een
paardenhouder,

—nbsp;In de leersmederij te Danzig volgden in 1906 zestien leerlingen een
cursus in hoefbeslag, die 3 maanden duurde. Alle verwierven een diploma,
3 met de toevoeging van „zeer goeden-quot;, 8 met „goeden-quot; en 5 met
„voldoendenquot; uitslag.

—nbsp;Duisburg-Buhrort, 7 September. Steenkolen. De afgeloopen week
bracht voortdurend vallenden waterstand, zoodat thans de groote sleepsche-
pen op M. 1.80/85 diepgang worden afgeladen. Vracht- en sleeploonen
vast en zelfs iets hooger. Naar Nederland wordt wat meer verladen, ook
België trekt, echter blijft de aanvoer van kolen naar de Euhrhavens nog
steeds onvoldoende.
nbsp;{N. B. Gourquot;).

Engeland.

—nbsp;Qlasgow, 6 September. I.Izer. (Bericht van Eeichmann amp; Co.).
In verband met de voortdurend minder gunstige berichten uit de Ver.
Staten kon de markt de vaste stemming, die er tot heden had geheerscht,
niet handhaven. De ceelenprijzen liepen deze week gevoelig terug. De
handel met het continent, die in het begin der week eerder kalm was,
is weder verbeterd, daar de lage noteeringen de koopers schenen aan te
trekken. Met het oog op de buitengewoon hooge cokes-, kolen- en erts-
prijzen is reeds door eenige hoogovens de vraag geopperd of het niet voor-

-ocr page 148-

deeliger zou zijn een aantal hoogovens te blusschen, daar de tegenwoordige
ijzerprijzen nauwelijks den kostprijs dekken.nbsp;(„iV.
B. Courquot;)

Frankrijk,

—nbsp;Normannisch ijzer. TJit Normandië wordt steeds meer ijzererts ver-
scheept. De uitvoer uit Caen neemt ieder jaar toe. In 1905 met 32000
ton, in 1906 met 35.814 ton; in het geheel werden toen 241.293 ton
verscheept. De Normandische mijnen kunnen nog heel wat opleveren; de
ontginning is hier nog slechts in haar begin.
{„IJzer- en Staalkroniekquot;).

IJzer-productie in onderscheiden landen.

—nbsp;Buwijzerproductie en verbruik. In de laatste jaren heeft de voortbren-
ging van ruwijzer een buitengewoon grooten omvang aangenomen. In 1900
bedroeg de productie in het geheel 39.5 millioen ton, in 1905 echter ruim
54, in 1906 reeds ruim 59 millioen ton.

Het bekende tijdschrift „Stahl und Eisenquot; berekent n.1. de productie van
deze beide laatstgenoemde jaren aldus;

1905.nbsp;1906

Vereenigde Staten . . . 23.360.257 ton.nbsp;25.712.106 ton.

Duitschland...... 10.987.623 „nbsp;12.478.067 „

Groot Brittannie .... 9.746.221 „nbsp;10.210.178 „

Overige landen .... 9.960.682 „nbsp;10.674.510 „

Wereldproductie .... 54.045.783 ton. 59.074.861 ton.

In de laatste zeven jaren bedraagt dus de gemiddelde toeneming niet min-
der dan drie millioen ton; van 1904 op 1905 was deze toename acht mil-
lioen, van 1905 op 1906 vijf millioen en ook dit jaar wordt nog steeds, al
is het dan ook niet zoo sterk, een toeneming waargenomen.

Maar niettegenstaande deze stijgende productie zijn de voorraden zoo
gering geworden als sedert lang niet het geval was.

De voorraden in de openbare magazijnen van Middlesbrough waren op
31 Juli van dit jaar tot 219.886 ton gedaald, nadat zij op 31 December 1906
nog 538.154 ton en einde 1905 zelfs nog 649.000 ton hadden bedragen.

De voorraden aan hämatit-ijzer in de magazijnen aldaar waren reeds in
1905 uitgeput en er bevinden zich nu nog alleen gieterij-ijzer no. 3 en zoo-
genaamde Standard Warrants, d. w. z. gieterij-ijzer no. 4. De opgestapelde
voorraden hämatit, aan de westkust geproduceerd, waren eveneens gering;
zij bedroegen op 31 Dec. 1906 slechts 75.205 ton. In Schotland was verder
aan het eind van 1906 bij een jaar productie van in ronde cijfers 1^2
millioen ton de geheele voorraad slechts 91.955 ton tegen 155.000 ton in
December 1905. Hierbij herinnert „S. u. E.quot; dat de voorraad op 1 Januari
1889 met 1.244.000 ton den hoogsten stand bereikte. In de laatste jaren
is die voorraad dus wel belangrijk geslonken.

Wat de Vereenigde Staten betreft, deze hebben op het oogenblik geen
voorraden van ruw-ijzer. Dat blijkt ook hieruit, dat de Amerikaansche
ruw-ijzerproductie, ondanks haar reusachtige toeneming, niet in staat was
de behoefte van het land te dekken, zoodat in den loop van het jaar tot
dusver 365.081 ton uit Engeland naar Amerika moesten worden verzonden.

-ocr page 149-

De omstandigheid, dat het Vereenigde Koninkrijk volgens de opgaven
van den Board of Trade in de eerste zeven maanden van het jaar niet
minder dan 489.221 ton ruwijzer (de Duitsche invoerstatistiek geeft voor
denzelfden tijd 239.482 ton tegen 142.292 ton in het vorige jaar) naar
Duitschland en Nederland heeit verzonden, toont reeds dat ook in Duitsch-
land er geen belangrijke voorraden aan ruwijzer kunnen zijn. Volgens
betrouwbare raming kan men aannemen dat de bij de hoogovens voorhanden
voorraden niet veel meer dan 200.000 ton zullen bedragen.

{„IJzer- en StaalJcroniehquot;)

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

TENTOONSTELLING VAN AMBACHTSWBRKTUIGEN TE
AMSTERDAM.

Zooals met de meeste tentoonstellingen, ja wij mogen gerust zeggen zooals
het met alles gaat, is het ook weer met deze expositie gegaan. De tijd
welke voor oflSciëele opening werd aangegeven is weer door vele inzenders
overschreden, en vooral met name de Belgische afdeeling, waarvan feitelijk
reeds lang na de opening nog niets te zien was. Alhoewel deze tentoon-
stelling^ speciaal voor den hoefsmid in 't geheel niets oplevert, is er toch
zeer veel schoons te zien, hetgeen den smid interesseert, en hem een wijle
stil doet staan bij de gedachte dat het zijne branche is, welke in onze dagen
de eerepalm toekomt.

Onder de ingezonden werktuigen nemen die voor houtbewerking een zeer
ruime plaats in, en het zijn de firma's R. S. Stokvis, Rotterdam, Lem-
bach, Rotterdam en Eriedr. Brand, Amsterdam, welke op dit gebied
uitmunten.

De firma Groeneveld v/d. Poll amp; Co. leverde de geheele electrische
installatie v/h. tentoonstellingsterrein.

Als iets nieuws achten wij nog vermeldingswaardig de draaibank, inge-
zonden door de firma R. S. Stokvis, waarbij een
revolverleUelJiouder in het
support was gespannen, een werktuig dat ons inziens zeer ten gerieve van
den draaier zal zijn. Op onze verdere wandeling ontmoetten wij nog den
stand der firma Eiger amp; de Kruijff van Amsterdam, waar ze ons de
degelijkheid vertoonden der oxygeen-lassching, welke wij in ons blad reeds
vroeger uitvoerig beschreven, en ofschoon wij het nederige hoekske bijna
onopgemerkt zouden voorbijgaan, verdient de inzending van den heer Herrn.
Woite te Amsterdam onzen vollen lof, vooral door zijn profielscharen en
ponsen uit S. M. staal, welke door hunne fijne uitvoering aller aandacht
trokken. Vele standen vertoonen zaken, welke ons geheel niet interesseerden,
doch het geheel een zeer aangenamen indruk gaven. Vooral zij nog te ver-
melden de inzendingen der technische boekhandelaren A. E. Kluwer te
Deventer en v. Mantgum amp; de Does te Amsterdam. Ook de inzending
der firma J. Nooitgedagt amp; Zn. te IJlst met hunne gereedschappen als
schaaf- en steekbeitels, maakt op den vakman een aangenamen indruk,
en levert hem het bewijs dat men ook bij ons te lande op dat gebied met
het buitenland kan wedijveren.nbsp;M.

-ocr page 150-

— Tentoonstelling te 's Gravenhage, 16—22 Sept. a.s.

Maandag, 16 Sept.: paardenkeuringen.

Dinsdag, 17 „ :nbsp;„nbsp;, toekenning kampioensprijzen, con-

cours hippique, en défilé-

Woensdag, 18 „ : Concours hippique, défilé van aile paarden.

Donderdag 19 en Vrijdag 20 Sept.: wedstrijden in hoefbeslag.

Op voornoemde dagen bestaat natuurlijk tevens gelegenheid andere afdee-
lingen der tentoonstelling, n.1. zuivel, staatszorg voor den landbouw, zoet-
watervisscherij, veeartsenijkundig onderwijs, landbouwonderwijs enz. te be-
zichtigen.

BOEKWERKEN.

Verkrijgbaar bij de Administratie van „Het Paardquot;:
„Verzamelde Opstellen uit „Het Paardquot; in boekvorm, 254 blz., ruim
100 fig. Prijs ƒ1.75.

Advertentiën.

mM\]h bperiieiiste Toor iefsieileii.

„HET PAARDquot;

is een geïllustreerd weekblad voor
fokkers, houders en liefhebbers van
paarden,
dat veel gelezen wordt en zich
kenmerkt door een degelijken, prettigen
inhoud met
zeer goede afbeeldingen.
Het bevat artikelen over: verpleging en
voeding, rijden onder den man en van
den bok, verslagen van rijkskeurin-

____gen, concoursen-hipplque, landbouw,

tentoonstellingen in binnen- en buitenland, paardenkennis, fokkerg,
hoefbeslag, paardenhandel, rennen en harddraverijen op de lange baan,
terwijl er tevens een vraagbaak aan is verbonden, zoodat de abonné's op
het geheele gebied, waarover het Blad handelt, vragen kunnen stellen, die
door speciale deskundigen voor de onderscheidene rubrieken KOSTELOOS

worden beantwoord.

Onder de abonné's komen ook hoefsmeden voor. Het bevat dikwerf ver-
handelingen, die niet alleen belangwekkend voor hen zijn, maar vooral ge-
schikte onderwerpen van bespreking opleveren met eigenaren of koetsiers, die
bij het beslaan hunner paarden tegenwoordig zijn. Het abonnement bedraagt
echter franco huis f4.— per jaar, ƒ1.— per kwartaal, waartegen menigeen
opziet. Dit behoeft nu geen bezwaar op te leveren, wanneer de zaak maar
wat handig wordt aangepakt. Juist door de geregelde aanraking met personen,
die zich voor paarden interesseeren, is de hoefsmid herhaaldelijk in de gele-
genheid om de aandacht op „HET PAARDquot; te vestigen en van tijd tot tijd

een abonné te werven.

Hiervoor kan provisie worden bekomen, zoodat het aangename met het
nuttige goed is te vereenigen.

Proefnummers en voorwaarden betreffende provisie op aanvrage gratis
te bekomen bij den uitgever van „Het Paardquot; te Groningen.

-ocr page 151-

Neemt proef en vraagt inlichting omtrent HAR-
DUNG's UOEDERKALK,
bij

F. J. MONSIWA,

Haarlemmerweg 81, Amsterdam.

Engelsche veerkrachtige

HOEFZOLEN voor paar-
den met gebrekkige en
gevoeHge hoeven.

Deze zolen worden
zeer geroemd en zijn
in alle afmetingen ver-
krijgbaar.

CIRCULAIRES op
franco aanvage bij:

W. A. H. van HORSEN, Utrecht.

Ktjtns thioorn,

voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën- en
drogerijen-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.

Prijscouranten voor HH. veeartsen
en hoefsmeden op aanvrage gratis.

jnElFquot; Cultivatoren,

onovertroffen meest doelmatige
en meest veelzijdige landbouw-
werktuigen.

Vraagt de uitvoerige besclirij-
ving.

H. J. REESINK amp; Co,. Zütplieii.

mr

Vraagt bij uwen ijzerhandeiaar ECHTE
DICK'S Hoefraspen

en andere gereedschappen
voor

Hoefbeslag. ^^^êEfW^-nbsp;Gelieve

.nbsp;vooral op het merk:

te letten.
Verkoop alleen aan grossiers !

FRIEDR. DICK, Esslingen a. N., (Württemberg)

Vertegenwoordiger; J. J. VAN MEEKREN, Amsterdam, Sarphatistraat 15.

-ocr page 152-

S. C. Wl. BAX. 2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAM.

— Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. —

Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

Intercommunaal
Telephoon
No. 1355.

Telegram-Adres
BAX Jufferstraat
Rotterdam.

NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN,

voordeelig, gemafekelijk In gebruik. — Kunnen niet loslaten.

Open Zolen uit één stuk kunnen
dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelepswaardig, prijzen zeer billijk,
voorradig in 11 maten van éjij- tot
6| Eng. dm., uiterste breedte buiten-
kant ijzers gemeten.

Merk „Rambler',

in witte en grijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van
tot Eng. dm.

Merk „Chicago',
geheel Caoutchouc
uit één stuk met

zwaar hielstuk
voor zware paar-
den, voorradig van
tot Tji^Eng. dm.

Uiterste breedte buitenkant ijzers gem.

Gewone
Engelsche Hoefzolen

Kunsthoorn.

Hoeftangen.
Renetten (rechts en
links).

Hoefraspen.

Houwklingen.

Hoefhamers.

Las- of Welbladen en

Poeder
om ijzer en staal te
wellen.

Tonwijzers in
verschillende maten.

op Leder,
„Safety pad en
Frogpadquot;,

Engelsche Hoefzolen

A. en D. amp; H.

-ocr page 153-

12e Jaargang. — 1907. — Aflevering lO.

HOÜFDREDACÏETJK-ÜITGEVER: A. W. HEIDEMA, RIJKS-VEEARTS TE GRONINGEN.

-ocr page 154-

Lambert amp;
Company.

Hallanan Hoefzolen

de Beste en
de Goedkoopste

Rotterdam,

Wijnhaven 127.

INHOUD.

Wedstrijden voor hoefsmeden te 's-Gravenhage. — Examen in hoefbeslag
te Middelburg. — Cursus in hoefbeslag te Arnhem. — Hoefijzer met touw-
inlegsel. — Namen der burgerhoefsmeden die aan de militaire hoefsmidschool
te Amersfoort hun opleiding hebben ontvangen. — Ingezonden stukken. —
Korte mededeelingen. — Persoverzicht. — Ingekomen boekwerken. —
Advertentiën.

-ocr page 155-

WEDSTHIJDBN VOOE HOEFSMEDEN TE 'S GE.AVENHAGE.

De Hollandsche Maatschappij van Landbouw, gesteund door de Regeering
met een subsidie van ƒ 75000 en door belangrijke inzendingen van Eegeerings-
wege, in zake alle Staatszorg die voor de onderscheidene deelen van het voor
ons land van zoo groote beteekenis zijnde landbouwbedrijf wordt aangewend,
en verder gesteund door tal van andere maatschappijen en vereenigingen,
heeft in September van den 16den tot den 22sten een buitengewoon goed
geslaagde nationale landbouwtentoonstelling gehouden, met een internationale
afdeeling op zuivelgebied. Dit laatste is altijd de roem van ons land geweest
en voor boter en kaas was het terecht aangewezen de vrije mededinging met
het buitenland ten volle te aanvaarden.

Het met roem bekende Nederlandsche rundvee, dat tegenwoordig terecht
wordt gesteund om den strijd met buitenlandsche rassen op de wereldmarkt
goed te kunnen volhouden, kon wegens het voor een paar maanden heftig
uitgebroken mond- en klauwzeer niet ter tentoonstelling worden toegelaten.
Dit is erg jammer, maar toch is het overige zoo belangrijk geweest, dat de
tentoonstelling zoowel voor het verleden, als voor het heden en de toe-
komst, van groote beteekenis is geweest. Voor de geschiedenis is het zeer in-
teressant om duidelijk te hebben aangetoond hoeveel voorbereiding er wel
niet noodig is geweest om al die verschillende takken van staatszorg voor
den landbouw in algemeenen zin tot stand te brengen, — voor het heden
om de belangstellenden en de belanghebbenden de overtuiging te schenken
hoeveel werk er tegenwoordig niet aan den winkel van de Directie van den
Landbouw is, alsmede van hoe groote beteekenis hare bemoeiingen op onder-
scheiden terrein zijn, — en voor de toekomst, met het oog op de gunstige
nawerking der verkregen indrukken die het tentoongestelde, bij ongetwijfeld
alle bezoekers, van het binnen- en buitenland beide, zullen hebben gewekt,
terwijl tevens vooral voor de meer ingewijden, voor de vakmenschen, ieder
op zijn speciaal gebied een prikkel is gegeven in welke richting het nog
zoo nuttig en noodig zou zijn de bemoeiingen van den Staat tot ontwikke-
ling en bevordering dier onderdeelen uit te breiden.

De Holl. Maatschij. v. Landbouw heeft ook het belang van het hoefbe-
slag ingezien en door de instelling van deugdelijke wedstrijden ongetwijfeld
de belangstelling in ons vak doen toenemen en de beteekenis van het hoef-
beslag weer meer op den voorgrond gebracht. In verband met die deugde-
lijke inrichting en met onze overtuiging dat dergelijke wedstrijden van tijd
tot tijd zullen worden herhaald en ook werkelijk nog met succes kunnen

worden uitgebreid, geven ons aanleiding daarover eenigszins uitvoerig te zijn.

* *

*

Wat de afdeeling hoefbeslag betreft, heeft de Holl. Mij. v. Landbouw

-ocr page 156-

zoowel de ouderwetsche als de tegenwoordig geldende gewoonten gehuldigd,
n.1. door inzendingen van hoefijzers te bekronen en hoefsmeden door hun werk,
in tegenwoordigheid van een jury getoond, te laten concurreeren. Jaren
lang reeds heeft ook „De Hoefsmidquot; zich moeite gegeven de overtuiging te
vestigen dat het exposeeren van hoefijzers op de tot nu toe gebruikelijke wijze
zoo goed als geen nut heeft en in den regel leidt tot scheeve verhoudingen.
Het nut is gering, omdat er geen zekerheid bestaat, dat de inzender tevens
de vervaardiger is, en omdat er bijna nooit een deskundige bij de inzendingen
aanwezig is met het doel het belangstellende publiek naar behooren in te
lichten. De uitgeloofde prijzen zijn in den regel gering en de onkosten voor
de inzenders niet weinig, vooral doordat het ingezondene dikwerf averij
bekomt.

Er waren ook prijzen uitgeloofd voor hen, die de ter tentoonstelling aan-
wezige dekhengsten het best hadden beslagen. Deze instelling is vooral nuttig,
doordat den houders van paarden meer de onmiddellijke aandacht wordt ge-
vestigd op de beteekenis die aan het beslag dient te worden gehecht. Toch
is het belang van deze onderafdeeling
veel geringer dan de eigenlijke wed-
strijd tusschen hoefsmeden, — reden waarom het ons dan ook wenschelijk
voorkomt dat in de toekomst tusschen de verhouding in uitgeloofde prijzen
voor deze onderafdeeling en voor den eigenlijken wedstrijd nog grooter
onderscheid wordt gemaakt dan thans reeds bestond.

De jury heeft zooveel mogelijk alle dekhengsten, zoowel koud- als warm-
bloed, met het oog op hun beslag beoordeeld, en hiervan de 16 best be-
slagenen voor de 2e keer en meer in alle deelen bezichtigd.

* #
#

De leste inzending van handgesmede hoefijzers (niet blank gevijld op de
vlakte). Zomer- en winterbeslag. 12 inzendingen.

Ie prijs J. W. Ton te Echteld, ƒ25; 2e pr. Fr. Falkenhagen te A'dam,
ƒ15; 2e pr. A. Steinmeijer te Aalten, ƒ15; 2e pr. 1) N. Daanen te Ben-
ningen, ƒ15; 3e pr. 8. A. Hooijdonk te Breda, ƒ 5; 3e pr. J. van Rugge
te IJselmonde, ƒ5. Eervolle vermelding aan L. C. van Etten te Delft.

Nieuwe doelmatige uitvindingen op het gebied van hoefbeslag. 2 inzendingen.

Ie prijs niet toegekend; 2e pr.: E. Hartgers, F. J. Monsma en W. 8.
Stüven, Amsterdam, voor een inzending van machinaal gemaakte ijzers met
verwisselbare 5 stompe en scherpe kalkoenen in elk ijzer, welke kalkoenen
door een horizontale zwaluwstaartvormige sleuf worden opgesloten.

Prijzen voor de hoefsmeden, die de dekhengsten, welke het lest beslagen ter
tentoonstelling kwamen, besloegen:

Ie prijs Troubadour (Belg), eigenaar H. D. v. d.. Hoogen te Benningen.
Hoefsmid N. Daanen te Benningen, ƒ 25. 2e prijs, Tourbillon (Nor-
mandiër), eig. Bar. v. Voorst tot Voorst te Elden. Hoefsmid J. Heezen
te Elden, ƒ 10. Verder werd eervol vermeld het beslag van de volgende
hengsten:

1nbsp; Deze inzending is bij de oorspronkelijke beoordeeUng niet gevonden, doch later
op voorstel van den voorzitter der jury, majoor J. Laméris, nog een 2den prijs
waardig gekeurd.

-ocr page 157-

No. 4 van den catalogus, Concurrent (Old.), eig. Biesheuvel te H.meer (H. ?).

„ 6 „ „ „ Ganger (Old.), eig. Willet en de Eidder te Utrecht
(thans verkocht aan de Associatie te Ingen, gem. Lienden), hoefsmid?

No. 42 van den catalogus, Kikapo (gekruist Normandisch), eig. Baron van
Voorst, hoefsmid J. Heezen te Eiden.

No. 194 van den catalogus, Mossieu (Belg), eig. G. Hendrickx te Swalmen,
hoefsmid?

No. 198 van den catalogus, Incroyable du Eosteau (Belg), eig. Associatie te
Baak, hoefsmid?

De eigenlijke wedstrijd vond plaats op Donderdag 19, Vrijdag 20 en
Zaterdag 21 Sept., waaromtrent het volgende reeds kort daarna aan alle
abonné's van „De Hoefsmidquot; en aan alle deelnemers is verzonden.

A. Wedstrijd van gediplomeerde lurgerhoefsmeden.

Uitgeloofd: Ie pr. ƒ100, 2e pr. ƒ50, 3e pr. ƒ25, 4e pr. ƒ10, 5e pr.
ƒ10, 6e pr. ƒ10, en eervolle vermeldingen.

Ingeschreven waren voor dezen wedstrijd 104 (in de vorige afl. van „De
Hoefsmidquot; alle genoemd) en wel: 29 uit Zuid-Holland, 24 uit Gelderland,
15 uit Noord-Holland, 13 uit Groningen, 6 uit Utrecht, 6 uit Noordbrabant,
4 uit Overijsel, 3 uit Limburg, 2 uit Drenthe en uit Friesland en Zeeland elk 1.

Van die 104 kwamen 91 op, die Donderdag 19 September elk een ijzer
hebben gesmeed. Ten einde de schifting minder bezwaarlijk te maken
werd door de jury een moeilijk model, namelijk een klapstrijkijzer
opgegeven. Als de vervaardigers der 24 best geoordeelde modellen werden
bevonden (alphab.): J. Bruins te Zuidlaren, J. de Geus te Terdiek, gem.
N. Niedorp, D. K. Gorter te Oudeschip (Gr.), F. K. Gorter te Uithuizen,
S. K. Gorter te Eoodeschool, J. G. Haank te Ambt-Doetinchem, J. Heezen
te Eiden bij Arnhem, S. A. Hooijdonk te Breda, J. H. Huitink te Euurlo,
J. A. Koenders te Eheden, A. Th. Linsen te Driel, J. C. Meeuwsen te
's Gravenhage, W. J. van Merkestein te Lienden, H. Mulder te Siddeburen
(Gr.), J. Ofman te Buren, J. Palthe te Peize, J. C. van Eugge te IJsel-
monde, A. Steinmeijer te Aalten, J. W. Ton te Echteld, W. Ph. Tijdink
te Euurlo, H. van der Velde te Geldrop, J. C. Vermeer te Haaren (N. Br.),
P. Zegwaard te Amersfoort en W. J. Zoet te Ophemert.

Alzoo 10 uit Gelderland, 4 uit Groningen, uit Zuid-Holland en Noord-
brabant elk 2, de 2 mededingers uit Drenthe, 1 uit Noord-Holland en 1
uit Utrecht.

Deze 24 best geslaagden werden op Vrijdag 20 September aan een meer
uitvoerig examen onderworpen. Elk dezer had een hoef te besnijden, hier-
voor een ijzer te maken, dit onder te slaan en ten slotte vragen te beant-
woorden omtrent de leer van het hoefbeslag, voor welke vier afdeelingen elk
een cijfer werd gegeven. De jury was dubbel, d. w. z. één voor de beoor-
deeling der praktische werkzaamheden en één voor het stellen der vragen.

Het resultaat was: Ie pr. aan J. H. Huitink te Euurlo, 2e pr. J. W.
Ton te Echteld, 3e pr. J. Heezen te Eiden bij Arnhem, 4e pr. W. J. van
Merkestein te Lienden, 5e pr. J. C. Meeuwsen te 'sGravenhage, 6e pr.
P. Zegwaard te Amersfoort, terwijl 3 een „zeer eervolle vermeldingquot; ver-
wierven : J. G. Haank te Ambt-Doetinchem, J. C. van Eugge te IJselmonde

-ocr page 158-

en J. C. Vermeer te Haaren (N. Br.), en zes een „eervolle vermeldingquot;,
n.1.: D. K. Gorter te Oudeschip (Gr.), A. Steinmeijer te Aalten, 8. K.
Gorter te Boodeschool, H. Mulder te Siddeburen (Gr.), F. K. Gorter te
Uithuizen en W. J. Zoet te Ophemert.

De prijzen gingen derhalve naar de provinciën: de 4 eerste prijzen, 1
zeer eerv. vermelding en 2 eerv. verm. naar Gelderland, de 5e pr. en een
zeer eerv. vermelding bleven in Zuid-Holland, de 6e pr. naar Utrecht, een
zeer eerv. verm. naar Noordbrabant en 4 eervolle vermeldingen naar de prov.
Groningen.

B.nbsp;Wedstrijd vm militaire hoefsmeden.

Uitgeloofd: gouden med., verguld zilv. med. en zilv. medaille.

Hiervoor hadden zich 26 aangegeven, waarvan 24 mededongen, met het
resultaat dat de meeste punten behaalden:

le prijs, gouden medaille, aan J. Blokker van het 4e Eegiment Huzaren
te Deventer; drie tweede prijzen, zilveren medailles, aan: A. Agenant van
het le Eegiment Huzaren te Amersfoort, 8. van Angeren van het Korps
Eijdende Artillerie te Arnhem en J. H. Scholten, onderbaas aan de Eij-en
Hoefsmidschool te Amersfoort; zeer eervolle vermeldingen aan H. Huising
van de 2e Divisie Koninklijke Marechaussee te Nijmegen, H. Kabel van de
3e Divisie Koninklijke Marechaussee te Euurlo en H. J. Smit van het 3e
Eegiment Veld-Artillerie te Bergen-op-Zoom; eervolle vermeldingen aan
P. H. H. Donders van het 4e Eegiment Veld-Artillerie te 's Hertogenbosch,
H. Harmsen van het 2e Eegiment Huzaren te Venlo, Johs. Koning van het
4e Eegiment Huzaren te Zutphen en B. Weijers van het 4e Eegiment
Huzaren te Deventer, terwijl op voorstel van den Voorzitter der Commissie
door het Bestuur der Landbouwtentoonstelling alsnog een eervolle vermelding
werd toegekend aan J. N. Meeuwsen van het 2e Eegiment V^eld-Artillerie
te 's Gravenhage wegens zijn kranig werk op hoogen leeftijd.

Er werden derhalve drie tweede prijzen toegekend en geen derde.

C.nbsp;Zilveren medaille, uitgeloofd door Z. K. H. Prins Hendrik der Neder-
landen,
voor den hesten hoefsmid.

De le prijswinnaar der burgerhoefsmeden had het geringst mogelijk aantal
hooger punten dan die der militaire hoefsmeden, en werd J. H. Huitink te
Euurlo, leerling van J. Blokker te Deventer, de onderscheiding deelachtig
de eeremedaille te verwerven.

# #
#

De wedstrijd was goed voorbereid, waarvoor de heeren Majoor J.
Laméris, oud-paardenarts te 's Gravenhage en Kapitein E. Laméris,
paardenarts te Zutphen, respectievelijk voorzitter en secretaris van de
commissie en tevens van de jury voor hoefbeslag, alsmede het Bestuur der
Holl. Mij.
V. Landbouw en andere personen die tot het welslagen hebben
bijgedragen, gaarne alle hulde wordt gebracht. Het bijzonder gunstige
weder maakte de omstandigheden, waaronder in de buitenlucht kon worden
gewerkt, geheel naar wensch.

Bij het maken der ijzers leverde het nog al eenig verschil op welk aam-
beeld men bij loting trof, doch een bepaald groot verschil was er toch niet.

De 91 deelnemers hebben over het geheel genomen behoorlijk goed werk

-ocr page 159-

geleverd, in aanmerking genomen dat het verlangde ijzer moeilijk te maken
viel. Er kwamen slechts enkele onder voor, die zeer onvoldoende waren.
De jury heeft uit die 91, na ze alle stuk voor stuk te hebben nagegaan,
de 24 besten gezocht. Het is natuurlijk zeer wel mogelijk, dat enkele, die
uitgevallen zijn, inderdaad beter hoefsmid zijn dan andere, die bij de
keur-afdeeling kwamen, daar het maken van een ijzer niet alleen de be-
kwaamheid kenmerkt. Toch is het maken van een werkelijk goed ijzer een
niet onbillijke eisch voor een kundig hoefsmid en bovendien een practisch
onderkenningsmiddel om uit een dergelijk groot aantal van 91 de besten te
zoeken.

* #
*

De wedstrijd was ongetwijfeld ook leerzaam voor de deelnemers, terwijl
de uitslag voor velen van hen in meerdere of mindere mate een teleurstelling
is geweest. Dit was vooraf bekend, doch ieder van hen hoopte inwendig
natuurlijk om mede vooraan te komen. Daar waar echter de concurrentie
zoo scherp is en het aantal prijzen, in verhouding tot de deelnemers, zoo
gering, kon een enkele fout licht aanleiding geven tot een eenigszins ver-
huizen naar de achterhoede. Een onvoldoende vorm van het ijzer, beslist
te vet of te schraal geplaatste nagelgaten, of het niet voldoende afgewerkt
zijn van het ijzer, voor de vervaardiging waarvan 20 minuten tijd beschik-
baar was gesteld, gaven vrij zeker aanleiding om niet tot de 24 uitver-
korenen te behooren.

Bij den engeren wedstrijd van het 24-tal burgerhoefsmeden zijn sommigen
door een fout bij het besnijden, het maken van het ijzer, het onderslaan
hiervan, of anders door onvoldoende kennis van het theoretische gedeelte,
op een verdere plaats naar achteren gekomen, dan zij in werkelijkheid wel-
licht verdienden, doch het is en blijft een waarheid dat de kundigheden op
een examen ook moeten worden getoond.

De uitslag heeft mede geleerd, dat daar, waar men zich het krachtigst op
de ontwikkeling van het hoefbeslag toelegt, ook de beste resultaten zijn
verkregen.

Ten slotte nog een enkele opmerking: De jury heeft het weliswaar niet
gemakkelijk gehad, doch in de toekomst zal bij volgende belangrijke wed-
strijden nog iets meer van haar kunnen worden gevergd. Wij zouden namelijk
wenschen dat er nog meer opvoedende kracht uitging van een zoodanigen
wedstrijd, hetgeen o.i. te bereiken ware door vast te stellen dat na afloop ten
behoeve van de deelnemers werd aangetoond welke fouten er voornamelijk
werden gemaakt, terwijl de bij den engeren wedstrijd verkregen cijfers op
aanvrage voor eiken deelnemer ter beschikking moesten zijn.

EXAMEN IN HOEFBESLAG TE MIDDELBURG.

De Maatschappij tot bevordering van Landbouw en Veeteelt in Zeeland,
welke reeds jaren in haar gebied, door het geven van cursussen in hoefbeslag,
de beoefenaren van het voor den landbouw zoo gewichtige smidsvak, in de
gelegenheid heeft gesteld zich te bekwamen, heeft, evenals in andere

-ocr page 160-

provinciën geschiedt, den duur der cursussen tot twee winterhalfjaren verlengd.

De leiding van die cursussen, en het geven van theoretisch onderwijs
daaraan, was opgedragen aan onderscheidene provinciale vee-artsen, terwijl
de practische lessen door den onderwijzer-hoefsmid H. Kruijt te Beemster
werden gegeven, die daarvoor die winterhalfjaren van den eenen cursus naar
den anderen reisde. Die cursussen omvatten: 20 theoretische lessen, elk
van 1 uur, en evenveel practische, elk van 3 uren.

De examens, na afloop waarvan aan de geslaagden een diploma vanwege
bovengenoemde maatschappij werd uitgereikt, hadden plaats te Middelburg
van 24—28 September, ten overstaan van een commissie door de Maat-
schappij benoemd, en bestaande uit de heeren W. A. H. van Horsen,
onderwijzer in practisch hoefbeslag aan de Rijksveeartsenijschool te Utrecht,
Larmené, opperwachtmeester-hoefsmid aan de militaire hoefsmidschool te
Amersfoort, J. G. van Rijssel, districts-veearts te Dordrecht en J. de
Vries, vee-arts te Zalt-Bommel, aan welke Commissie de heer Vorsterman
van O ij en te Aardenburg als Secretaris was toegevoegd.

74 smeden namen aan dat examen deel, waarvan aan de navolgenden een
diploma kon worden uitgereikt: Jac. Brokman te Axel, M. J. Butler te
Axel, M. Ripmeester te Hoek, P. Aarens te Hulst, A. Smet te Hulst, J.
A. van Baal te Oostburg, P. A. Ie Grand te Zuidzande, H. J. J. Jolivet te
Aardenburg, J. de Kam te Grijpskerke, J. Sandere te Koudekerke, A. van
den Ameele te Poortvliet, C. J. Kesteloo te Stavenisse, M. P. Lannooy te
Sint-Annaland, C. Mullie te Poortvliet, C. J. Rombouts te Oud-Vosmeer,
D. P. de Wilde te Scherpenisse, J. Constandse te Brouwershaven, J. van Sluys
te Noordwelle, J. Plohil te Ellemeet, J. Kesteloo en W. M. Kesteloo te Oos-
terland, M. J. Hubregtse te Kerkwerve, Th. Louwerse te Wissekerke, C.
Mol te 's-Heer-Arendskerke, G. P. Koek te Heinkenszand, I. Adriaansen en
J. Adriaansen te Goes, P. de Jonge te 's-Heerenhoek, C. Zuydweg te Hein-
kenszand, A. van den Burcht te lerseke, W. van Dulleman te Goes en P.
Sleutel te Goes.

Zeer zeker heeft deze uitslag, zoowel bij de betrokken smeden als bij het
bestuur der Zeeuwsche Maatschappij teleurstelling gewekt en nuttig is het
de oorzaken van het slechte resu^^aat op te sporen. M. i. zijn het de volgende:

1°. Vele smeden zijn op te jeugdigen leeftijd begonnen den cursus te
bezoeken, bezaten toen geen voldoende handigheid in het smeden en konden
op een cursus nog geen bekwaam hoefsmid worden.

2°. Waar de cursus zich bezighoudt de goede denkbeelden over het hoef-
beslag door les en voorbeeld duidelijk te maken, is de smidse thuis de
plaats waar het geleerde moet worden toegepast en getracht voldoende
handigheid in het hoefsmidswerk te verkrijgen.

Alle leerlingen weten bij het theoretisch examen hoe de stand en de richting
der nagelgaten, de lengte, de draagrand en de afhelling van het ijzer moeten
zijn; op de practische lessen zijn hun herhaaldelijk ijzers voorgemaakt, welke
daaraan voldoen. Zelf hebben zij ze op den cursus ook gesmeed, maar wan-
neer thuis de gewone sleur wordt volgehouden is het duidelijk dat de han-
digheid ontbreekt om op het examen voetstoots een goed ijzer te maken.
Hetzelfde met het besnijden en het passen van het ijzer. Dat dit als een

-ocr page 161-

kunstmatige voortzetting van den draagrand is te beschouwen, — dat het
hoefmechanisme eischt dat aan de verzenen, buiten meer dan l)innen, het
ijzer vanaf het laatste nagelgat iets buiten den wand moet uitsteken, — vraag
het den leerlingen op het theoretisch examen; geen een, die het u niet kan
zeggen maar .... zie daarna hun werk. Zeer weinigen, die de handig-
heid bezitten te toonen wat zij weten, m. a. w. uit te voeren wat zij
willen doen.

Velen besnijden den hoef gebrekkig, maken het ijzer, passen dit, en
missen de handigheid dit naar het verloop van den draagrand te zetten ;
het gevolg wordt, dat, wanneer het ijzer is ondergeslagen, houwkling en
rasp gebruikt moeten worden om den buiten het ijzer stekenden hoornwand
te verwijderen. Hier wordt dus het ijzer niet passend voor den hoef, maar
de hoef passend aan het ijzer gemaakt.

3quot;. Aan de tweejarige cursussen dient een overgangsexamen verbonden
te zijn. Daardoor worden tijdig de personen verwijderd, die hun doel toch
niet kunnen bereiken; er blijft voor de anderen meer tijd tot oefenen be-
schikbaar, noodzaakt hen ook het geleerde geregeld bij te houden; men ver-
hindert dat zulks tot het laatst wordt uitgesteld.

4°. De duur der lessen is te kort. Vooral geldt dit voor de practische lessen
van 3 uren. Voordat de jas is uitgetrokken, de gereedschappen zijn klaarge-
legd en de vuren goed aan zijn, is een goed deel van het eerste uur reeds
verstreken en eveneens is het laatste halfuur de les het minst vruchtbaar,
zoodat in een smidse met een of twee vuren 2 uur overblijft, waarin zich
10 of meer leerlingen moeten oefenen.

5®. Misschien is een eigenaardige toestand in het hoefsmidsvak in deze
provincie wel de voornaamste oorzaak. Verreweg de meeste landbouwers zijn
voor het beslag hunner paarden geabonneerd a raison van f 6 en minder per
paard en per jaar. Green wonder dat, waar de betaling zoo gering is, men
geen neiging heeft gevoeld zich op dit ambacht toe te leggen; het is in het
smidsbedrijf alhier een bijzaakje gebleven. De slordigheid en zuinigheid
(korte, veel te dun uitgesmede ijzers), waarmede het beschouwd wordt, vindt
men bij de hoefsmidsleerlingen terug; zij zijn er om zoo te zeggen ingegroeid.
Neem daar nu bij dat het meerendeel der Zeeuwsche paarden door de natuur
met ideale voeten begiftigd zijn, zoodat voortdurende mishandeling daarvan
zich eerst na jaren doet gevoelen en de eigenaar den smid dus niet op heeter-
daad betrapt, dan geloof ik hier een voorname oorzaak aangegeven te hebben
waarom de examens zoo'n ongunstig resultaat hebben opgeleverd en even-
eens waarom het hoefbeslag in Zeeland niet op gelijke hoogte staat als
dat in andere provinciën. Ik meen gerechtigd te zijn, door het zien werken
van een zeventig smidsgezellen uit alle deelen der provincie, mijn opinie
over het hoefsmidsvak aldaar te mogen weergeven.

Zalt-Bommel, 10 Oct. '07.nbsp;De Vries, vee-arts.

-ocr page 162-

CUESUS IN HOEFBESLAG TE AENHEM.

De eigenaars van paarden stellen er de laatste jaren terecht meer en meer
prijs op, dat hunne paarden goed beslagen worden.

Een smid die het hoefbeslag niet zeer goed uitoefent, verliest zijn beste
Islanten. Daarom is het noodig, dat iedere smid zich in het hoefbeslag be-
kwaamt. Het is daarvoor niet genoeg dat hij het beslag uitvoert, zooals
hij het van vader of baas geleerd heeft, néén, hij moet in de eerste plaats
kennis opdoen van den bouw en de functiën van den hoef, de standen en gangen
der paarden, vele afwijkende en ziekelijke hoeven. Dan alleen kan hij zelf
nagaan hoe de verschillende hoefvormen beslagen moeten worden. De smid
moet goed onderlegd zijn, om met oordeel te kunnen werken.

De afdeeling Arnhem der Geld. Ov. Mij. van Landbouw dit belang be-
grijpend, wil het den smeden gemakkelijk maken. Zij zal weer dit jaar
een cursus in hoefbeslag aanvangen onder leiding van den heer H. M. Kroon,
rijks-veearts te Deventer, die zij zoo inricht, dat smeden en smidsknechten
die kunnen volgen zonder veel opoffering van tijd en zonder dat het veel
kost (slechts acht gulden per jaar).

In verloop van twee jaren, speciaal in den winter, worden 24 theoretische-
en 24 practische lessen gegeven (aanvangende primo November), zoodat de
smid per winter 12 dagen te Arnhem moet komen.

Het bestuur der Ambachtschool te Arnhem is wederom zoo welwillend
geweest hare localen daarvoor af te staan.

De lesuren worden zóó gekozen dat deelnemers van buiten op tijd aan-
wezig kunnen zijn.

Daar vooral veel practisch gewerkt wordt, ijzers gemaakt, veel paarden
met gezonde en zieke hoeven beslagen, wordt gevergd dat zij, die aan den
cursus deelnemen, boven de 17 jaar zijn en reeds het smidsvak zoover kennen
dat zij wel ijzers gemaakt en paarden beslagen hebben.

Een vorige te Arnhem gehouden cursus werd met groote ambitie door
een 25-tal smeden gevolgd en wel met een prachtig resultaat. Bijna allen
behaalden hun diploma, terwijl op de nu juist gehouden groote Interna-
tionale Landbouwtentoonstelling in den Haag door de smeden (leerlingen
van dien cursus) J. W. Ton te Echteld, J. Heeze te Eiden en W. J. Mer-
kestein te Lienden in den wedstrijd voor gediplomeerde hoefsmeden meerdere
prijzen werden behaald (er waren 120 deelnemers).

De korporaal-hoefsmid S. van Angeren, instructeur van genoemden cursus,
verkreeg de zilveren medaille.nbsp;(«.
„Be Betuwequot;).

HOEEIJZEE MET TOUWINLEGSEL.

Door tusschenkomst van de Eedactie van „De Hoefsmidquot; werd op ver-
zoek van den heer F. J. Monsma te Amsterdam aan de „Inrichting voor

1) Ongeveer 120 samen, — zooals bekend namen er 91 gediplomeerde burgerhoef-
smeden en 24 militaire hoefsmeden aan deel. Red.

-ocr page 163-

hoefbeslag te Groningenquot; een proef genomen met twee tonwijzers (voorijzers).
Het verkregen resultaat in dit enkele geval was alleszins bevredigend.

De goed gevormde ijzers werden gebezigd bij een trampaard, dat bij het
loopen over de Groninger straatkeien veel last van uitglijden had, en vol-
gens verklaring van den koetsier hebben deze ijzers tegen dat uitglijden
zeer goed voldaan.

De ijzers lieten zich goed verzetten, althans voor zooverre dit bij genoemd
paard moest geschieden. De geringheid der slijtage overtrof mijne verwach-
ting, aangezien het paard er, zonder een enkelen rustdag, 28 dagen op heeft
geloopen, terwijl het touw tot het laatste oogenblik goed vast in de ijzers
bleef zitten. Het ijzer is van 3 lippen voorzien, welke wat minder dik
konden zijn. Er kunnen lichtere nagels gebezigd worden dan bij gewone
ijzers, wat als een groot voordeel voor den hoornwand is te beschouwen.
De ijzers laten zich echter minder gemakkelijk onderslaan dan gewone ijzers,
omdat men met de hamer de nagels niet verder kan slaan dan tot aan de
gleuf, waarin het touw komt te liggen, en dienen de nagels derhalve met
een stempel of iets dergelijks verder te worden gedreven.

Voor paarden met goede hoeven en vierkante gangen lijkt het mij een
goed beslag te zijn. Voor minder goede hoeven, bij onregelmatige gangen,
bij strijken enz. kon door de dikte der ijzers het resultaat wel eens minder
gunstig luiden.

In elk geval schijnt het mij wel de moeite waard voor iederen hoefsmid
om er een proef mede te nemen.nbsp;D. F. Stuivenberg.

NAMEN DEE BURGEEHOEFSMEDEN DIE AAN DE MILITAIRE
HOEFSMIDSCHOOL TE AMEESFOOET HUN OPLEIDING
HEBBEN ONTVANGEN.

{Vervolg van pag. 169 en 170 van „Be Hoefsmidquot; 1898.)

Naam en plaats van vestiging: i) Duur van het verblijf te Amersfoort:
M. J. Brantsma.......1 October 1898—30 Maart 1899.

F.nbsp;E. van der Horst............id.nbsp;id.

O. Schukken.........1 April 1899—30 Septembernbsp;1899.

E. de Jonge.........1 October 1899—25 Septembernbsp;1900.

A. Groendijk, Eoodeschool....nbsp;id.nbsp;23 Maartnbsp;1900.

P. Bleyerveld......• .nbsp;1 April 1900—25 Septembernbsp;1900.

K. van der Berg..............id.nbsp;id.

C. Veld..........1 October 1900—29 Maartnbsp;1901.

G.nbsp;H. Ensink................id.nbsp;id.

P. J. Holster........1 Aprilnbsp;1901—27 September 1901.

E. A. Posthumus..............id.nbsp;id.

A. de Jonge.........1 October 1901—27 Maart 1902.

L. J. Ditzel..................id.nbsp;id.

De ons bekende plaatsen van vestiging zijn vermeld; voor mededeeling der ove-
rige plaatsen houden wij ons bij hen, die daartoe in staat zijn, zeer aanbevolen.

-ocr page 164-

G.nbsp;üijkema.........1 April 1903—23 September 1903.

A. Alberts, Ezinge............id.nbsp;id.

A. Dijkema.........] October 1903—30 Maart 1904.

H.nbsp;Brouwer Jr. ...... .nbsp;id.nbsp;id.

H. Hinse, Dalfsen......5 April 1904—29 September 1904.

E. Stellingwerf................id.nbsp;id.

D.nbsp;J. Cbevalking.......1 October 1904—23 Maart 1905.

H. van Ingen........1 April 1905—30 September 1905.

E.nbsp;C. Breman........1 October 1905—26 Maart 1906.

A. Hofman.........1 April 1906—28 September 1904.

R. Zuidema.........1 October 1905—26 Maart 1906.

G.nbsp;van Veen, Venlo......1 April 1907—18 September 1907.

H.nbsp;Scliiltkamp................id.nbsp;id.

J. A. Mulder, Middelstum. ... 1 Octobernbsp;i)

J. Bovenscben, Rhenen.....1 Octobernbsp;i)

Aan de hoefsmidschool te Amersfoort is den burgerleerlingen G. van
Veen en H. Schiltkamp een getuigschrift afgegeven na voldaan te hebben
aan het examen (zie pag. 11, Afl. 1, Jaargang III). Sedert 1 October zijn
aan de Hoefsmidschool geplaatst de burgerhoefsmidsleerlingen J. A. Mulder
uit Middelstum en J. Bovenschen uit Rhenen.nbsp;F.

__mïEZONDEN STUKKEN.

Geachte Bedactie!

Omtrent den ambulanten cursus in hoefbeslag in Zeeland, waarvan de
leerlingen zich te Middelburg aan een examen onderwierpen, meen ik U
te mogen mededeelen:

dat er tot den cursus leerlingen worden toegelaten, die nog te jong zijn
en te weinig ervaring in het smidsvak hebben opgedaan om met een ge-
wenscht resultaat een cursus in hoefbeslag mede te maken;

dat het aantal leerlingen, in verband met de lesuren te groot is en bij
velen de lust ontbrak om buiten de lesuren zich thuis verder te bekwamen;

dat de houding der leerlingen tegenover hun onderwijzer-hoefsmid niet
altijd geroemd kon worden, zoodat het wenschelijk wordt geacht deze door
het Bestuur gemachtigd werd bij voorkomende gevallen van onhandelbaarheid
krachtige maatregelen daartegen te mogen nemen. Vooral over de leerlingen
uit Zuid- en Noord-Beveland en de afdeeling Hulst, en die woonachtig in de
nabijheid v. d. Belgische grens, viel te klagen.nbsp;H. Kruyt.

KORTE MEDEDEELINGEN._

— Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. Na een cursus van 5
maanden aan voornoemde inrichting te hebben gevolgd vertrok op 28 Sept.
j.1. de leerling R. Pool te Uithuizen, op 5 Oct. de leerling H. Tolner

1) Zijn nog aan de Hoefsmidschool.

-ocr page 165-

te Paterswolde en op 12 Oct. de leerling P. Smidts te Groningen. Aan
alle 3 werd een
goed getuigschrift uitgereikt. — Op 30 Sept. j.1. is weder
toegelaten de leerling Iquot;. Dijkema te Stitswerd, gem. Kantens

—nbsp;Cursus in hoefbeslag aan 's Rijksveeartsenijschool. Den 31 Aug.

1907nbsp;hebben de leerlingen: H. van der Veer van Utrecht, A. Bouman
van Tuil en 't Waal en T. Strik van Werkhoven, die den
eomercmsm van
1 Februari tot 31 Augustus 1907 hebben gevolgd, de school met een getuig-
schrift verlaten. Tot den
wintercursm van 1 September 1907 tot 31 Januari

1908nbsp;zijn weder toegelaten de leerlingen: J. Goedemans van Schalkwijk,
C. Wan zing van Soest en B,. Spek van Loosdrecht.

—nbsp;Cursussen in hoefbeslag door het Rijk gesubsidieerd. Volgens het
onlangs door de Directie van den Landbouw uitgegeven boekwerk, betref-
fende de Eegeeringsbemoeiïngen in zake den landbouw, bedroeg in 1905—
1906 het aantal gesubsidiëerde cursussen in hoefbeslag 9 met 124 deelnemers.

—nbsp;Glasgow. IJ zer. Wanneer we de berichten van Eeichmann en Co,
wekelijks voorkomende in dé N. E. Cour., met elkaar vergelijken, dan vin-
den we de laatste maand geen groote prijsverschillen. Behouders enkele
schommelingen waren de slotnoteeringen weinig uiteenloopend, hoewel in begin
October iets hooger dan in midden September.

—nbsp;Dnisbnrg-Ruhrort. Steenkolen. Aan een bericht van 2 Oct. in
N. E. Cour. ontleenen wij dat de lage waterstand op den Rijn voor ver-
scheping moeilijkheden oplevert. Naar Nederland en België nam de uitvoer
desniettegenstaande toen iets toe, terwijl er eenige hoeveelheden kolen in de
magazijnen worden geladen, om voor de herfstdrukte wat voorraad te hebben.

PERSOVERZICHT.

België.

—nbsp;In den loop der maand September hadden de examens plaats ter ver-
krijging van het diploma van meester-hoefsmid. Van de 39 leerlingen, die
een cursus aan de Burgerhoefsmidschool te Brussel hadden gevolgd, voldeden
26 aan voormeld examen, waaronder de volgende personen, woonachtig in
het Vlaamsche gedeelte van België:

Fr. van Malcot te Wackerzeel (84 punten), H. Lierdeman te Waasten (84 p.),
Const. Segers te Etterbeek (81 p.), Vict. Labo te St. Kruis (80 p.), Jul.
Lambrechts te Beersei (80 p.), Ch. van Aelst te flerenthals (79 p.), Van
Eyck te Campenhout (78 p.), A. A. Martens te Temscho (77 p.), Oct. Gillen
te Tongeren (77 p.), L. SWiggers te Heverlee (77 p.), Ev. Janssens te
Molenbeek-Kersbeek (76 p.), J. B. Seldeslachter te Pellenberg (76 p.),
J. Beckx te Schaffen (75 p.). Cel. Samyn te Eeyem (75 p.), Jos. Poppe te
Swevezeele (75 p.), Ph. Adriens te Antwerpen (75 p.), Jos. v. Bellingen te
Euisbroeck (73 p.), E. van Cauter te Lede (73 p.).

Vereenigde Staten.

—nbsp;Over Augustus bedroeg de productie van gietijzer, volgens „Iron Agequot;
2.250.000 ton.
nbsp;{„IJzer- en StaalhronieK').

-ocr page 166-

Ingekomen Boekwerken.

— Van den uitgever W. B. J. Tjeenk Willink te Zwolle: Neder-
landsche Staatswetten, ed. Schuurman amp; Jordens no. 70
„Ar-
beidscontractquot;, bewerkt door Mr. Dr. J. Gr. Stenfert Kroese, secretaris der
Gemeente Amersfoort. — De prijs is ƒ0,50.

Advertentiën.

Engelsche veerkrachtige

HOEFZOLEN voor paar-
den met gebrekkige en
gevoelige hoeven.

Deze zolen worden
zeer geroemd en zijn
in alle afmetingen ver-
krijgbaar.

CIEGULAIEES op
franco aanvage bij:

W. A. H. van HORSEN, Utrecht.

KunstbLOorn,
voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën- en
drogerijen-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Prijseourcmtm voor HH. veeartsen
en hoefsmeden op aanvrage gratis.

Neemt proef en vraagt inlichting omtrent HAR-
DUNG's VOEDERKALK,
bij

F. J. MONSMA,

Haarlemmerweg 81, Amsterdam,

te letten.
Verkoop alleen aan grossiers
I

FRIEDR. DICK, Esslingen a. N., (Württemberg)

Yertegenwoordiger: J. J. YAN IBEEKREN, Amsterdam, Sarphatistraat 73.

Vraagt bij uwen ijzerhandelaar ECHTE
DICK'S Hoefraspen

en andere gereedschappen
voor
Hoefbeslag.

Gelieve
vooral op het merk:

-ocr page 167-

„GREIFquot; Cultivatoren,

onovertroffen meest doelmatige
en meest veelzijdige landbouw-
werktuigen.

Vraagt de uitvoerige beschrij-
ving.

H. J. REESINK amp; Co.. Zutphen.

Groothandel in Landbouwwerktuigen.

Beste en meest beproefde beslag.

Hoogste onderscheiding.

Groote gouden Medaille.

Gediplom. Smldsvaktentoonstelling Nürnberg, Meissen, Leipzig, Trier.

Branscheid amp; Philippi - RemscMd, Rijnland.

Philippi's veerende

Eenvoudig. — Practisch.

Alle soorten
Insteekkalkoenen.

Prima kwaliteit!

Steek-Kalkoenen.

Vele voordeelen!

van Schroef- en
Losse Stooten.

Geen handelswaar!

Origineel Döring-Steekgrepen

(losse Stooten). Uitwisselbaar (gaan niet verloren).
Uitstekend in 't gebruik!

Sweetgrepen (stooten), Sweetplaten, Hoefzolen, Gereedschappen.

Gelieve een proef te nemen, het zal U klandisie bezorgen.
Catalogus franco op aanvrage.
Vertegenwoordigers voor Nederland:

B. HARTELUST, Leeuwarden.

J. VAN IJZEREN, Rotterdam, Maaskade 6.

-ocr page 168-

S. C. Hl. BAX. 2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAM.

Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. —

Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

Intercommunaal
Telephoon

Telegram-Adres
BAX Jufferstraat
Rotterdam.

NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN,

voordeelig, gemakkelijk In gebrnlk. — Kunnen niet loslaten.

Merk „Dexterquot;, Merk „Paciflcquot;,
met Jlink hielstuk, met zwaar hielstuk.

Open Zolen uit één stuk kunnen
dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
voorradig in 11 maten vannbsp;tot

6| Eng. dm., uiterste breedte buiten-
kant ijzers gemeten.

Merk
in
witte en grijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van 41
tot Eng. dm.

Merk „Chicagoquot;,
geheel Caoutchouc
uit éóa stuk met

zwaar hielstuk
voor zware paar-
den, voorradig van
7-|-tot7JLEng. dm.

Uiterste breedte buitenkant ijzers gem.

Dichte Luchtdruk-
zolen
in 10 maten,
voor- en achterijzers,
voorradig.

Strijkringen
niet riempje.

Tonwijzers In
verschillende maten.

Gewone
Engelsche Hoefzolen

Hoef-
randen.

Kunsthoorn.

Hoeftangen.
Renetten (rechts en
links).

Hoefraspen.

Houwklingen.

Hoefhamers.

Las- of Welbladen en

Poeder
om ijzer en staal te
wellen.

op Leder,
„Safety pad en
Frogpadquot;.

Engelsche Hoefzolen

A. en D. amp; H.

Men lette op het echte merk S T met kroon.

-ocr page 169-

12e Jaargang. — 1907. — Aflevering 11.

HOOFDREDACTEUR-UITGEVER: A. W. HEIDEMA, RIJKS-VEEARTS TE GRONINGEN.

-ocr page 170-

Lambert amp;
Company.

Hallanan Hoefzolen

de Beste en
de
Goedkoopste

Rotterdam,

Wijnhaven 127.

INHOUD.

De overerving van gebrekkige hoefvormen. — Hoefbeslag-cursussen in
Friesland in 1907. — Korte mededeelingen. — Persoverzicbt. — Corres-
pondentie. — Mededeelingen over bet smidsvak, vallende buiten het hoef-
beslag. — Advertentiën.

-ocr page 171-

DE OVERERVING VAN GEBREKKIGE HOEFVORMEN.

Bijna alle eigenschappen van een dier zijn erfelijk, zoowel de vorm als de
karakter-eigenschappen, uitgezonderd die, welke op verminking berusten.
De kracht der overerving is het sterkst ten opzichte van die eigenschappen,
welke reeds bij de geboorte van het dier aanwezig waren en ook reeds bij
de ouders en de voorouders werden aangetroffen.

Ieder hoefsmid, die met aandacht het vak beoefent en gedurende een
reeks van jaren in dezelfde streek werkzaam is, is dikwijls in de gelegenheid
om waar te nemen dat heele families van paarden van geslacht op geslacht
goed gevormde hoeven hebben en andere waarbij de hoefvorm geregeld te
wenschen overlaat. Ja zelfs is zeer goed waar te nemen dat de geaardheid
van de hoornzelfstandigheid geregeld overerft.

Bij weinig treedt de overervingskracht sterker op den voorgrond dan bij de
standen het geval is, b.v. Eranschen stand en toontrederstand. Bij deze beide
als voorbeeld aangehaalde afwijkende standen komen scheeve hoeven voor.
Wij weten dat door het doelmatig besnijden van de hoeven der jonge paarden
het afwijkend zijn der standen tot kleinere afmetingen is terug te brengen.
Hoe sterker de aanleg voor het optreden van die gebrekkige standen bij een
veulen aanwezig is, des te moeilijker valt het om door het besnijden ver-
betering aan te brengen.

Evengoed als scheeve hoeven zijn plathoeven, volhoeven, spitse en stompe,
wijde en nauwe hoeven erfelijk, terwijl klemhoeven soms door verminking
ontstaan en in dit geval feitelijk niet tot de erfelijke gebreken zijn te rekenen.
Wij bedoelen daarmede dien vorm van klemhoef, opgetreden tengevolge van
te sterk besnijden der steunsels of voortdurende rotstraal of door beide oor-
zaken tegelijk.

De hoefsmeden kunnen belangrijk bijdragen door hun kennis en ijver om
de bruikbaarheid der dienstpaarden te verhoogen, en tevens door voorlichting
aan de paardenhouders om dieren met slechte hoornzelfstandigheid of slecht
gevormde hoeven zooveel mogelijk voor de fokkerij uit te sluiten.

-ocr page 172-

HOEFBESLAG-CUESUSSBN IN FEIESLAND IN 1907.

In de prov. Friesland werden in den loop van den zomer van 1907 twee
cursussen in hoefbeslag gegeven en wel:

a. het eerste gedeelte van een tweejarigen cursus, welke te Franeker
werd gehouden en

l. een cursus welke in één tijdvak afliep, en te Heerenveen werd gehouden.

Beide cursussen werden geleid door ondergeteekende, voor het practisch
gedeelte geadsisteerd door den gediplomeerden hoefsmid J. de Jong te
Heerenveen.

Te Franeker werden 9 leerlingen toegelaten, waaraan na gehouden examen
toegestaan werd ook het volgende jaar het tweede gedeelte van den cursus,
dat weder te Franeker zal worden gehouden, bij te wonen. Het waren de
volgende smeden: D. Regeling te Oudkerk, S. J. Menage te Arum,
A. J. Hiddema te Minnertsga, M. de Boer te Stiens, S. de Vries te
Marsum, W. de Boer te Hantum, R. Hoogerhuis te Arum, J. W.
Wiersma te Oosterbierum, A. Vellema te Ee.

Tot den éénjarigen cursus te Heerenveen werden 16 leerlingen toege-
laten, welke allen geregeld de theoretische lessen, die 7
X 2 uur duurden,
bijwoonden. Na afloop dezer 7 lessen in theorie werden van de 16 leerlingen
10 theoretisch voldoende onderlegd bevonden om de practische lessen te
volgen welke ten getale van 10 ä 4 uur werden gehouden, terwijl aan iedere
les nog 1 uur theorie werd vooraf gegeven. Na afgelegd examen werd aan
8 van deze 10 leerlingen het diploma uitgereikt en wel aan: A. Goud te
Heerenveen met
zeer goed, B. Trompetter te Oldeberkoop, R. v. d.
Scheer te Idskenhuizen, Jac. J. Mulder te Wirdum, S. Dijkstra te
Veenwouderwal, W. Mulder te Oosterwolde, alle 5 met
goed, D. de
Vries te Rauwerd, S. Wij ma te Boornbergum, beide met
voldoende.

De examens werden afgenomen door J. de Jong voornoemd en onderge-
teekende, ten overstaan van de heeren Dr. E. v. Weideren Br. Ren-
gers en H. P. de Jong, bestuursleden van het Friesch Paardenstamboek.

Beide cursussen gaan onder Rijkssubsidie uit van de Ver. het Friesch
Paardenstamboek en werden gehouden te Franeker in de smederij van den
heer P. Ooopmans en te Heerenveen in die van den heer J. de Jong,
voor zoover het practisch gedeelte betreft, terwijl voor de theoretische lessen
een daarvoor geschikt locaal wordt afgehuurd. De leeftijd der leerlingen
varieerde van 19 tot 37 jaar, terwijl van de 25 leerlingen 8 zelf baas waren,
de overigen nog gezel.

Leergeld wordt voor deze cursussen van de leerlingen niet gevorderd,
terwijl roet de plaats waar de cursussen gehouden worden zooveel mogelijk
met de woonplaats der adspirant-Ieerlingen wordt rekening gehouden.

Op iederen cursus worden gemiddeld ongeveer 70 paarden, waarvan meer-
deren met hoefgebreken, beslagen. Dit beslag geschiedt gratis onder toezicht,
wat ook de reden is dat steeds een voldoend aantal paarden disponibel is.

Dat deze cursussen in den smaak vallen, blijkt hieruit, dat thans nog
wel 40 adspiranteu op plaatsing wachten.

Heerenveen.nbsp;Joh. Plet.

-ocr page 173-

korte mededeelingen.

— Het winterbeslag is in iedere behoorlijk ingerichte hoefsmederij
thans in voldoende voorraad aanwezig. Werkelijk veel nieuws is er niet
gekomen, terwijl het ons mee zal vallen indien het op de Haagsche tentoon-
stelling door Hartgers en Stüven amp; Monsma tentoongestelde machinale beslag
in de practijk goed mocht voldoen.

Groote behoefte aan iets nieuws bestaat er trouwens ook niet. Zoowel
de schroeven als de insteekkalkoenen vormen beide een uitstekend winter-
beslag, indien beste qualiteit ijzer wordt genomen, de schroefdraad nauw-
keurig verloopt en niet te breed is, terwijl bij insteekkalkoenen het tapsch
toeloopen van het gat in de juiste mate plaats vindt, dat wil zeggen zóóveel
dat de kalkoenen niet al te vast gaan zitten en niet zooveel dat de kalkoenen
spoedig verloren gaan. Het is bekend dat in het midden en het zuiden van
ons land veel schroeven en in het noorden veel insteekkalkoenen worden
gebezigd. Verder is het ook bekend dat in het leger de schroeven weer
algemeen worden gebezigd.

—nbsp;De steunsels hebben een uitstekenden naam. Dit is al meer dan eens
in „De Hoefsmidquot; gezegd en toch heeft het zijn nut er weer eens op te
wijzen. In den laatsten tijd is het ons gebleken dat verscheiden smeden de
steunsels nog niet naar behooren op waarde schatten en bij het besnijden
van den hoef te veel hiervan wegsnijden. Het steunselvlak wordt dan
grootendeels gelijk gemaakt met het zoolvlak en deze belangrijke fout in
het besnijden geeft op den duur zelfs bij sterke voeten aanleiding tot een
zekeren graad van ingetrokken verzenen. Zijn de hoeven iets laag van
verzen en iets dun van wand dan krult deze bij te veel besnijden der steun-
sels na verloop van eenige maanden ongetwijfeld om, hetgeen aanleiding
geeft tot kreupelheid. Het dier is dan wel van de kreupelheid te herstellen
door het omgekrulde wandgedeelte niet op het oüdergelegde balkijzer te laten
dragen, maar het omkrullen van den wand is nimmer te herstellen, behalve
door een ingrijpende operatie, waarbij het geheele omgekrulde gedeelte door
den veearts tot aan den kroonrand wordt weggenomen.

—nbsp;Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. Als leerlingen zijn aan
deze inrichting toegelaten op 14 Oct. A. Wolthuis te Eottum en op
21 Oct. j.1. H. Homan te Bedum.

Mede zijn thans aanwezig de leerlingen P. Munting te Hornhuizen en
F. Dijkema te Stitswerd, gem. Kantens.

— Militaire hoefsmidschool te Amersfoort. Volgens mededeeling van
het ministerie van Landb., Nijverh. en Handel kunnen door aanmerkelijke
uitbreiding der school in plaats van halfjaarlijks 2, voortaan 6 burgerhoef-
smeden de lessen volgen. Uiterlijk 1 maand voor den aanvang van den
cursus dient de aanvrage om plaatsing te worden ingediend bij het Departe-
ment van Oorlog, onder overlegging eener verklaring van het Bestuur der

-ocr page 174-

betrokken vereeniging of autoriteit door wien de leerling wordt aanbevolen,
dat de voorgedragen persoon reeds een zekere mate van bedrevenheid in het
hoefsmidsvak bezit, zoodat met eenige zekerheid kan worden verwacht dat
hij in 6 maanden tot een bekwaam hoefsmid gevormd kan worden. Bij
spoedige aangifte zou er wellicht nog gelegenheid bestaan den op 1 Oct. j.1.
begonnen nieuwen cursus mede te maken, waarvoor op 24 Oct., toen voren-
staande mededeeling werd ontvangen, nog 4 plaatsen beschikbaar waren.

(Aan bovenstaande mededeeling vanwege de „Directie van den Landbouwquot;,
verleenen wij gaarne plaats, doch veroorlooven ons tevens aan te halen wat
omtrent die uitbreiding der hoefsmidschool te Amersfoort in „De Hoefsmidquot;,
Januari 1907, is geschreven:

„Het voornemen bestaat de militaire hoefsmidschool te Amersfoort uit te
„breiden, voor de helft op kosten van het Ministerie van Landbouw, onder
„voorwaarde dat er voortaan (wij meenen van zes) meer burgerleerlingen
„zullen worden geplaatst dan vroeger. Onze lezers weten dat „De Hoefsmidquot;
„een meer radicale verbetering heeft voorgestaan en die halfslachtige ver-
„betering aan een school, die bij wijze van spreken midden op straat staat,
„slechts met gemengde gevoelens kunnen begroetenquot;).

— De hoefsmidschool vanwege de Geldersche-Overijselsche Maatschappij
van Landbouw in Tiel op te richten, gesteund door een jaarlijksche rijks-
subsidie van
f 1000, is nog in voorbereiding. Zoodra de plannen gereed
zijn worden deze ons toegezonden en zal voor publicatie in „De Hoefsmidquot;
worden zorg gedragen.

—nbsp;Vereeniging ter Veredeling van het Ambacht. De Algemeene ver-
gadering
wordt heden Vrijdag 15 November, des te namiddags 1 uur ge-
houden, in het gebouw der Maatschappij voor den Werkenden Stand,
Kloveniersburgwal 87, te Amsterdam.

Als punten van behandeling komen o.m. op de agenda voor:

Voorziening der 3 vacatures in het Hoofdcomité; jaarverslag van den
Algem. Secretaris; rekening en verantwoording van den Algem. Penning-
meester; herziening der Statuten.

—nbsp;De winter laat op zich wachten! Voor het groote meerendeel der
menschheid is dit prettig en voordeelig; dit is voor den smid echter niet
het geval. De voorgaande week zijn er een paar flinke nachtvorsten ge-
weest, zoodat de sloten overal waren dichtgevroren, doch Zondag en Maandag
waren het weer zomersche dagen.

persoverzicht!

Nederland.

—nbsp;Landbouwtentoonstelling te 's Gravenhage, September 1907. Met betrek-
king tot de Kubriek Hoefbeslag hebben wij niet alleen te wijzen op het
geëxposeerde, doch ook op de gehouden wedstrijden.

-ocr page 175-

Gevraagd waren inzendingen van handgesmede hoefijzers (niet blank gevijld
op de vlakten) zomer- en winterbeslag en er zijn niet minder dan 17 col-
lectiën ingekomen.

Zooals reeds uit de vraag blijkt, was het hier niet te doen om geheel
gepolijste, waaronder vernikkelde, verkoperde en soms zelfs vergulde ijzers,
welke het oog van den leek streelen, doch om ijzers, welke voor den des-
kundige getuigenis afleggen van degelijke vakkennis bij den maker.

Van de eerste soort zagen wij tot dusverre op de landbouwtentoonstellingen
keurige inzendingen, doch wanneer men dan die fraai bewerkte ijzers eens
goed bekeek, dan kwam men al spoedig tot de ontdekking dat de collectiën —
uit technisch oogpunt bezien — een hoop prullen bevatten.

Van de thans ingezonden collectiën kan men dat niet of althans in veel
minder mate getuigen. En dit mag voorzeker wel worden toegeschreven aan
den goeden invloed van het onderwijs, dat in de laatste jaren meer en meer
op dit gebied gegeven wordt. Het is voorzeker een verblijdend feit dat de
landbouwers de waarde van een goeden hoefsmid in hunne omgeving zoo
zeer beseffen, dat ze hoe langer zoo minder de voorkeur geven aan den
dichtstbijwonenden smid, die in den kortsten tijd en voor het minste geld
vier ijzers onder hun paard legt, doch er tegenwoordig gaarne een längeren
rit, meer tijd en meer geld voor over hebben om voor hunne paarden een
goed beslag te krijgen.

Levert het onderwijs in hoefbeslag reeds goede resultaten op, men zal nog
moeten streven naar meer uniformiteit, dat wil zeggen, dat de diploma's
voor hoefsmeden geheel, althans ongeveer gelijkwaardig worden; men treft
nog te veel bordjes met het opschrift „Gediplomeerd Hoefsmidquot; (de gebrui-
kelijke methode om het diploma aan den volke te verkondigen), welke tot
basis hebben een cursus van 8 lessen of zoogenaamden kleinen cursus in
Hoefbeslag i).

Wat de wedstrijden betreft, kunnen wij zeggen dat ze welgeslaagd zijn;
aan dien voor gediplomeerde burgerhoefsmeden namen niet minder dan 91
smeden deel en aan dien voor militaire hoefsmeden 24. Inzonderheid die
voor de burgerhoefsmeden vinden wij hoogst nuttig, omdat deze daardoor
geprikkeld wordt zich op de hoogte van het vak te houden en hij weer
herinnerd wordt aan hetgeen hem op den cursus, zoowel als bij de uitrei-
king van het diploma voorgehouden is, n.1. dat hij alleen dan wat aan het
diploma zal hebben, wanneer hij ook in de praktijk oordeelkundig onzorg-
vuldig blijft werken.

Of zulk een stimulans nu wel voor de militaire hoefsmeden noodig is,
weten wij niet zoo zeker; als hunne chefs verslapping van ambitie consta-
teeren, hebben zij naar wij meenen wel opwekkende middelen bij de hand 2).

__{„Ned. Landb. WeekhV)

1)nbsp;Deze bestaan ook tegenwoordig niet meer. En zeer terecht! Red.

2)nbsp;Zou het N. L. W. hiermede straffen bedoelen? Zeker wel. In dit geval verkla-
ren wij geenszins met die uiting te sympathiseeren. Wedstrijden met prijzen, op goede
grondslagen ingericht, en zoo mogelijk later tevens gepaard met opbouwende voorhch-
ting hebben o.i. alles vóór boven strafifen. Red.

-ocr page 176-

—nbsp;Tot den 7den Provincialen cursus in Hoefbeslag, welke vanwege de
afdeeling
's-Qravenhage van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw zal
worden gehouden in den winter 1907/8, werden na gehouden examen van
de 15 aspiranten toegelaten: de hoefsmidsbaas M. J. Brouwer te Vlaardingen
en de -gezellen L. J. Schüller te Heerjansdam, E. Fonkert te Klaaswaal,
P. Wilschut Azn. te Hendrik-Ido-Ambacht, A. de Eaadt te Berkel en
Eodenrijs, W. J. F. Wildenburg te 's-Gravenhage, H. Glasbeek te Waddinx-
veen, A. Schouten te Naaldwijk, J. de Koning te Schiedam, P. van der
Kooij te Schiedam, D. W. Gesink te Katwijk en J. van der Zijs te Heinenoord.

{„N. Landb. WeekbVy

—nbsp;Het afslijten van den buitentak van het ijzer bij trekpaarden. Wan-
neer de eene ijzertak sterker afgesleten is dan de andere, dan is deze of te
eng gericht of de overeenkomstige wand is te lang geweest.

Nu is het echter een bekend feit, dat bij zware werkpaarden in den regel
de buitentak van het ijzer, vooral aan de achterhoeven, meer afgesleten wordt
dan de binnentak, niettegenstaande goed uitgevoerd beslag.

Hoewel de draagrand goed en regelmatig besneden werd en de ijzertakken
zoo wijd gericht zijn, dat een uit den kroonrand neergelaten loodlijn den
buitenrand van het ijzer raakt, heeft toch de ongelijke afslijting der ijzer-
takken plaats.

Dit verschijnsel wordt op de volgende wijze verklaard:

Ie. Zullen, wanneer de voet volkomen vlak wordt neergezet, de beide
ijzertakken gelijk afslijten, dan moeten beide even sterk belast zijn.

Bij den zoogenaamden regelmatigen stand der achterbeenen valt de lichaams-
last in loodrechte richting van het zwaartepunt der achterbeenen tusschen
de beide ballen van den hoef.

Als de ijzertakken dus even ver van de middelste straalgroeven verwijderd
zijn, dan worden beide even sterk belast.

De meeste werkpaarden staan echter bodemnauw. Dan valt de lichaams-
last niet midden tusschen de ballen, doch meer in de buitenhelft van den
hoef, ja zelfs daar buiten.

Bij dezen bodemnauwen stand is nu de buitentak van het ijzer veel meer
belast dan de binnentak.

Al legt men nu den buitentak al wat wijder, toch is deze het meest be-
last en zal deze daardoor ook sterker afslijten.

2e. Men kan waarnemen, dat ook bij een zeer onbeduidenden bodem-
nauwen stand, ja zelfs bij een geheel regelmatigen stand der voorbeenen,
de buitentak van het ijzer sterker afslijt dan de binnentak.

De reden daarvoor moet hierin gezocht worden, dat deze paarden, niettegen-
staande zij bij het verlaten der smederij de voeten vlak neerzetten, gedu-
rende het trekken van groote lasten met den buitenrand van den hoef het
eerst op den grond komen, zoodat de buitentak den eersten stoot heeft te
verduren.

De buitenrand van den hoef komt het eerst op den grond, omdat bij het
trekken de voet meer naar binnen gezet wordt, en het paard dus bodem-
nauwer gaat dan staat.

-ocr page 177-

Evenals de menscli bij het trekken van een zwaren trekwagen of bij het
berg bestijgen den eenen voet voor den anderen tracht te zetten, streeft ook
het trekpaard in den gang de voeten midden onder het lijf te plaatsen.

Zoo kan het meer trekkracht uitoefenen dan wanneer het breede paard
de wijd geplaatste beenen aan beide zijden recht naar voren brengt,

8e. Sterk bodemnauw staande achterbeenen maken, zooals bekend is, op
een bodem nog een draaiende beweging om hun lengte-as.

TJit het bovenmeegedeelde blijkt, dat deze draaiing hoofdzakelijk op den
buiten-ij zertak uitgevoerd wordt, en daarom de daarmede verbonden afslijting
wederom voornamelijk dezen tak betreft.

4e. Wordt bij stootijzers en bodemnauwen gang de stoot niet naar den
buitentoon, op de plaats der sterkste toonafsluiting, verplaatst, doch in het
midden van den toon aangebracht, dan komt het paard, ook als de draag-
rand goed besneden .wordt, alleen met den buitenkalkoen en met de buiten-
helft van den stoot op den bodem.

Eerst als deze laatste scheef afgeloopen is, begint het paard de geheele
ondervlakte van voet op den grond te zetten.

Tot zoolang werd binnenkalkoen nauwelijks, de buitenkalkoen hoofdzakelijk
afgesleten.nbsp;(u.
„Metallicusquot;).

— In het Weekhl. vjd. Noord-Brahantsclien Ghrist. Boerenbond van 2 Nov.
'07 komt het volgende ingezonden stuk voor:

Geachte heer Bedacteur!

Dezer dagen voor zaken op een dorpke in deze provincie moetende wachten
in een herberg, waaraan tevens verbonden een hoefsmederij, viel het mij op,
dat men de paarden niet meer zooals vroeger in een nood- of hoefsmeestal,
doch uit de hand besloeg. Wat gewaagd zoo dacht ik — één verraderlijke
trap yan het paard en een jong leven van een mensch ligt voor altijd ter
neer, prijs gegeven aan de medelijdende hand van den medemensch. Bij
navrage zegt mij de huisvrouw, de moeder der jonge smeden, op bewogen
toon: met grooten angst zie ik mijn jongens steeds de paarden beslaan. Zij
zijn gediplomeerd als hoefsmid en hebben aldus — door uit de hand te beslaan —
hun diploma verworven. Doch ook de boeren willen dat aldus de paarden
worden beslagen. Door lezingen zijn zij ingelicht, dat dit de eenige voor de
paarden behoudende wijze is. Toen ik dit hoorde groeide mij een stok in de
rechterhand; ziels-gaarne had ik de rooie bedrieglijke staatsschool er mede
een pak op den bast gegeven. Wat toch sluw en onmeedoogend gaat die
Universiteit te werk. Jammer, dat er nevens het vredepaleis geen eerezuil
wordt opgericht voor de groote staalkaart van sluwe kunsten des duivels!
Dat de wijsbegeerte aan onze Staatsuniversiteit te kv/ader trouw massief
valsch is en ten verderve voert, dit weet ieder, doch dat zij voor één land
verschillende waarheden betrekkelijk één punt onderwijst, dit wist ik tot nu
toe niet. Boven den Moerdijk en inzonder in Eriesland wordt nog algemeen
op de oude wijze — de eenig ware en voor mensch en beest behoudende —
beslagen. Ik ken van nabij een zeer gezochte druk beklante hoefsmederij,
waar de vader met een in het vak gediplomeerde zoon tot voldoening van

-ocr page 178-

ieder werkt en waar handen te kort komen, ten einde de paarden steeds
vlot af te leveren. Een andere zoon — ook als hoefsmid gediplomeerd —
is leeraar aan de ambachtschool in de hoofdstad der provincie!
Zeldzaam, vindt TJ niet, mijnheer de Eedacteur.

Het blijft een gruwelstuk onder de gruwelstukken, dat steeds ongestraft
de vuurroode aartsbedriegster — de Nederlandsche Staatsschool — van achter
en door middel van het innemende charitas- en philantropisch masker de
menschen in massa bij de neus mag nemen, de groote vloed sukkelaars mag
verderven of noodeloos aan groote gevaren blootstellen.

Daartegen te ageeren, is de dure plicht van iederen mensch en dat is ook
het doel van dit schrijven.

TT, mijnheer de Eedacteur, mijn dank voor de plaatsing. Veritas.

(Het bovenstaande wordt bij wijze van curiositeit overgenomen. Ieder
vakman zal het schouderophalend hebben gelezen en zich moeilijk kunnen
voorstellen hoe een Blad, dat nog eenigszins respect voor zich zelf heeft,
zulke onzin, zonder eenige toevoeging heeft kunnen plaatsen.

Eedactie „De Hoefsmidquot;).

Buitenland.

— De November-aflevering van „Der Hwfschmiedquot; bevat een artikel over
proeven met eene nieuwe verstelbare houder voor stroo-matjes.

De proeven hebben geloopen over 129 paarden en 274 hoeven, deels voor-,
deels achterhoeven.

Gewoonlijk glijden de vroegere stroomatjes naar achteren door het stooten
tegen den bodem bij het gaan, terwijl zij in den toon meer slijten. Aan
den binnen-toonrand ontstaat daardoor een ruimte, die spoedig met vuil en
sneeuw gevuld wordt, waardoor de gang der dieren wordt bemoeilijkt. De
nieuwe zullen dit euvel tegengaan.

De nieuwe houders hebben ten doel zoowel het vasthouden als het niet
wegglijden en neerdrukken te bevorderen, waardoor het naar achteren schui-
ven wordt verhinderd.

De schrijver, de vee-arts A. Eischer te Leipzig, noemt als voordeelen van
den nieuwen vorm van houder, waarvan de inrichting moeilijk door ons
zonder figuren duidelijk verklaard kan worden, de volgende:
1°. de vervaardiging is zeer gemakkelijk;
2°. de verstelbaarheid is belangrijk;

3°. na eenige weken te hebben dienst gedaan kan de houder uit elkaar
genomen, gereinigd en opnieuw aangewend worden;

40. het is bij de proeven niet waargenomen dat de houder is verbogen;
5». het verliezen van stroomatjes is slechts bij hooge uitzondering waar-
genomen, terwijl het verliezen zelf meestal een gevolg was van het losge-
raken der kalkoenen, alsmede de slechte hoedanigheid der stroomatjes.

De ingestelde proeven hebben getoond dat in de eerste plaats goed ge-
vlochten stroomatjes noodig zijn, wanneer een houder werkelijk goede
diensten zal kunnen verleenen.

-ocr page 179-

—nbsp;Opleiding van hoefsmeden in het Koninhrijh Saksen gedurende 1906.
Er zijn 2 opleidingsplaatsen, n.1. Dresden en Bautzen. De inrichting in
Dresden is verreweg de grootste. Hier volgen 84 militaire en 46 burger-
hoefsmidsleerlingen het onderwijs, terwijl zich 55, die geen lessen bijwonen,
mede aan het examen hebben onderworpen. Van de eerstgenoemde 84 leer-
lingen slaagden 25 als gediplomeerd meester-hoefsmid en 59 als gediplomeerd
hoefsmid; van de 46 burgerhoefsmidsleerlingen verwierven 12 het diploma
van meester-hoefsmid en 34 het gewone diploma, terwijl van de 55 overigen
1 meester-hoefsmid werd, 40 het gewone diploma verwierven en 14 niet
slaagden.

Te Bautzen waren 14 leerlingen, die alle het gewone diploma ontvingen.

—nbsp;De wedstrijd in den Haag wordt kort besproken door den gediplomeer-
den meester-hoefsmid Erits Steding te TJtrecht, waaruit wij aan teekenen:
„den 21 September namen 24 militaire smeden aan den wedstrijd deel. Ik
kon vaststellen dat door deze sneller werd gewerkt dan door de burgerhoef-
smeden. De ijzers waren tamelijk vet genageld, daar zooals bekend is de
meeste Nederlandsche paarden een dikke hoornwand hebbenquot;.

(„Der Hufschmiedquot;.)

(Ook naar onze meening waren bedoelde nagelgaten vet geplaatst, terwijl
bij de Cavalerie en de Eijd. Artillerie uitsluitend lersche paarden dienst doen.

Eed. „De Hoefsmidquot;).

—nbsp;IJzer en staal. De Board of Trade te Londen heeft aan het Britsche
parlement een statistiek overgelegd betreffende den omvang der wereld-
productie van ijzererts, gietijzer en staal. De volgende gegevens zijn aan
bedoelde statistiek ontleend.

De wereldproductie van ijzererts bedroeg in 1905 ongeveer 114 millioen
ton, waarvan door de Vereenigde Staten, Duitschland, het Vereenigd
Koninkrijk en Spanje alleen 78 percent geleverd werden. Voor zoover thans
reeds voldoende gegevens beschikbaar zijn is de productie in 1906 tot 126
millioen ton gestegen.

De hoeveelheid gietijzer in totaal geproduceerd bedroeg in 1905 ongeveer
53.5 millioen ton, waarvan ongeveer 80 percent voor rekening kwam van
de Vereenigde Staten, Duitschland en het Vereenigd Koninkrijk. In 1906
zal de wereldproductie, blijkens de beschikbare gegevens tot ongeveer 58.5
millioen ton gestegen zijn.

Verreweg het meeste ruw-ijzer wordt tegenwoordig voor de staalfabricage
gebruikt. De totale productie daarvan wordt door de Board of Trade ge-
steld op 43 millioen ton in 1905 en 49.5 millioen ton in 1906.

—nbsp;Olasgow. IJzer. (Berichten van Reichman amp; Co.) Sedert de vorige
maand zijn de wekelijksche slotnoteeringen steeds lager. Deze slotnoteering
was op 11 Oct. 55/— per ton contant, op 18 Oct. 54/9, op 25 Oct. 54/1,
op 1 Nov. 50/2 en op 8 Nov. 49/81/2- Ter opheldering van de sterke
daling van 25 Oct. op 1 Nov. laten wij hier volgen wat bij het bericht op
laatstgenoemden datum wordt aangegeven: Deze belangrijke daling is uit-
sluitend het gevolg van den ongunstigen fïnancieelen toestand in de Ver.
Sta;ten. De verhooging van het bankdisconto, zoowel in Duitschland als in

-ocr page 180-

Engeland, was oorzaak dat men met ceelen aan de markt kwam, die tot
dusver werden teruggehouden. Het prijsverschil tusschen contant en 1 en
8 maanden is bijna verdwenen. In den werkelijken handel is het eveneens
stiller geworden, hoewel ruw ijzer op dadelijke levering nog moeilijk van
de fabrikanten is te bekomen.

{„N. B. Cour.quot;).

CORRESPONDENTIE.

— Aan hen die practijlc uitoefenen: Zoo af en toe, wanneer de gele-
genheid zich voordoet een onderhoud te hebben met hoefsmeden, dus met
mannen uit de practijk, blijkt ons, dat velen dezer nog wel eens een bijdrage
zouden willen leveren van hunne opgedane ondervindingen indien .... ja
indien het schrijven wat meer hun dagelijksch werk was.

Het achterwege blijven vau het inzenden van bijdragen om deze
reden is zeer jammer, temeer daar hierdoor nimmer de gelegenheid wordt
geboden bepaalde handelwijzen en verkregen resultaten met elkander te
vergelijken, waardoor van elkander veel zou zijn te leeren. Wij, de Eedactie
van „De Hoefsmidquot;, geven gaarne de verzekering dat het inzenden van
bijdragen zeer door haar op prijs wordt gesteld, en dat deze stukjes, zoo zij
maar eenigszins voor plaatsing in aanmerking kunnen komen, niet ter zijde
zullen worden gesteld. Tevens dat enkele taaifoutjes, zoo die mochten
worden gevonden, wel uit den weg worden geruimd.

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

OVER BESCHUTTING VAN IJZER-CONSTRUCTIES TEGEN ROEST,
DOOR MIDDEL VAN VERF.

In den laatsten tijd is in technische kringen meermalen de vraag gerezen,
of men bij de verwisseling van steen en pannen voor ijzer wel groote voor-
deelen kan behalen. In den tijd dat men nog in 't algemeen bouwde met
steen en pannen, beweerden de architecten dat deze bouwstoffen van längeren
duur zouden zijn. Sedert de aanwending der ijzerconstructie zijn nog geen
50 jaren verloopen, en men heeft tot op heden nog geen doorslaande be-
wijzen, waaruit men de verhoudingen van steen en ijzer tegenover elkander
kan beoordeelen. Er bestaat nochtans geen twijfel, dat bij ijzerconstructie,
zoodra deze de werkplaats van den fabrikant heeft verlaten, de natuur ze tracht
te verwoesten, en hieruit ontstaat van zelfde vraag, of onze voorbehoed-
middelen tegen deze verwoesting, namelijk het voorkomen der roestvorming,
voldoende zijn. Wij zullen in de volgende regelen zien, dat dit zeer dik-
wijls niet het geval is. Er zijn bereids geheele boeken over roestwering
geschreven, en de talrijke, van elkander afwijkende inzichten over dit onder-
werp, vormen een duidelijk bewijs, dat men hierover het laatste woord nog

-ocr page 181-

niet gesproken heeft. Voor het grootste deel beweegt zich hier de strijd
over het meeningsverschil omtrent de keuze der grondstoffen voor het ver-
vaardigen eener bederfwerende verfstof. De drie grootste vijanden van het
ijzer, of de drie grootste wapens welke de natuur bezit, om het ijzer weder
tot zijn oorspronkelijken toestand terug te voeren, zijn: zuurstof, koolzuur
en water, en deze drie stoffen zijn overal in onze atmosfeer aanwezig. Er
blijft ons dus slechts een middel over, namelijk het ijzer tegen de inwer-
king van deze drie genoemde stoffen te beschutten. Als het best werkende
middel hiervoor is tot heden algemeen de olieverf in aanmerking gekomen.
Dat echter bij ijzerconstructies een dergelijke bedekking, zelfs onder aan-
wending van alle mogelijke voorzorgsmaatregelen, niet in alle gevallen het
gewenschte gevolg heeft, zal ons blijken uit hetgeen eene Amerikaansche
chemiker. Mr. Toch hierover schrijft, en die zijn meedeelingen ontleent aan
de onderzoekingen, welke hij uit dat oogpunt deedt bij den New-Torker
ondergrondschen spoorweg. De staalconstructie bij dezen spoorweg bezat vol-
gens dat bericht een verf bedekking, als beschutting tegen roestvorming.
Bij den aanvang van dit werk had men op grond van den raad gegeven
door de practische ervaringen der ingenieurs, het staalwerk bedekt met een
verflaag welke bestond uit 19 KG- menie vermengd met 4V2 liter lijnolie,
na van te voren het metaal practisch goed gereinigd te hebben. Andere
gedeelten waren bestreken met een mengsel van zuiver loodwit met lijnolie.
Het werk werd door bekwame vakmannen uitgevoerd, en de materialen
van te voren chemisch onderzocht. Na 2V4 jaar kon men opmerken, dat
deze verf, ofschoon zij nog een zeer goed aanzien had, doortrokken was met
fijne baarscheuren.

Zette men hier een mes in, dan scheidden zich groote blaren van de
verf, waaraan zonder uitzondering aan de onderzijde een roestlaag vastzat.
Deze roest scheen, onder den microscoop beschouwd, uit bladerige lagen te
bestaan, of meer chemisch uitgedrukt dat volgens de annalyse der oxydatie
voortscheidend was, hetgeen te erkennen is aan de bladerige lagen. De
roest bezat afwisselend licht roodbruine en donkerbruine lagen, bij wier de
eerstgenoemde zich liet uitdrukken door de formule Ecg O3 -fquot; 2H2O) en de
donkerbruine door Ecg O4 HgO. De procentage van het ijzer varieerde
tusschen 5.87 en 6.8 %. Hieruit bleek dus dat de oneffenheden in het
metaal deze oxydatie niet veroorzaakt had. Daarentegen bewezen de micros-
copische onderzoekingen dat die oneffenheden of blaren uit menie zeer groot
waren en op die wijze van lucht waren voorzien, dat in dit geval die verf
niet als roestwerend, doch veel meer als roestaanbrengend gewerkt had.

Een droge bedekking van lijnolie is niet poreus, uitgenomen de luchtblazen
welke zich daarin gevormd hebben, daarentegen vormt iedere lijnoliebedek-
king, wanneer deze met vochtigheid in aanraking komt, hiermede een
halfvaste oplossing, waardoor de vocht heendringt en op het ijzer terecht
komt. Er zijn in dit geval twee substanties voorhanden, welke tot de
metaaloppervlakte kunnen doordringen, en een oxydatie bewerken, namelijk
het water en het koolzuur. Hieruit volgt dus dat die verfstoffen gas- nog
waterdicht zijn. Men heeft geconstateerd, dat vet onder den invloed van
water dit opneemt, terwijl lijnolie, de waterdamp daargelaten, in acht uren

-ocr page 182-

een groote hoeveelheid water opneemt. Hieruit volgt dat water op lijnolie
ooii zonder aanwezigheid eener alkalie (loog) daarop zal inwerken, en dat
kalk, het water toegevoegd, eenvoudig de opname van laatsgenoemde be-
spoedigt; uit een en ander blijkt dat het gebruik eener verfstof, welke niet
verstijfd, IS aan te bevelen. Vanzelf moet de te bedekken oppervlakte eerst
zorg vuldig van roest gezuiverd worden, waarbij vooral onderdeelen als
bouten en moeren, waarop iu den regel zeer weinig acht wordt geslagen
met vergeten mogen worden.nbsp;jJ '

Advertentiën.

Engelsche veerkrachtige

HOEFZOLEN voor paar-
den met gebrekkige en
gevoelige hoeven.

Deze zolen worden
zeer geroemd en zijn
in alle afmetingen ver-
krijgbaar.

CIECULAIEBS op
franco aanvage bij:

W» A. H. van HORSEN, Utrecht.

Kiansthioorn,

voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën- en
drogerijen-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te /Dordrecht.
Prijscouranten voor HH. veeartsen
en hoefsmeden op aanvrage gratis.

Neemt proef en vraagt inlichting omtrent HAR-
DUNG's VOEDERKALK,
bij

F. J. MONSMA,

Haarlemmerweg 81, Amsterdam.

Vraagt bij uwen ijzerhandelaar ECHTE
DICK'S Hoefraspen

en andere gereedschappen
voor

Hoefbeslag.nbsp;Gelieve

vooral op het merk:
Ïd/^ te letten.
Verkoop alleen aan grossiers !

FRIEDR. DICK, Esslingen a. N., (Württemberg)

Vertegenwoordiger; I J. VAN MEEKREN, Amsterdam, Sarpliatistraat 75.

-ocr page 183-

„GIIEIFquot; Cultivatoren,

onovertroffen meest doelmatige
en meest veelzijdige landbouw-
werktuigen.

Vraagt de uitvoerige beschrij-
ving.

H. J. REESINK amp; Co., Mptien.

Groothandel in Landbouwwerktuigen.

Beste en meest beproefde beslag.

Hoogste onderscheiding.

Groote gouden Medaille.
Gediplom. Smldsvaktentoonstelling Nürnberg, Meissen, Leipzig, Trier.

Branscheid amp; Philippi - Remsckid, Rijnland.

Philippi's veerende

Eenvoudig. — Practisch.

Alle soorten
Insteekkalkoenen.

Prima kwaliteit!

Origineel Döring-Steekgrepen

(losse Stooten). Uitwisselbaar (gaan niet verloren).
Uitstekend in 't gebruik!

Steek-Kalkoenen.

Vele voordeelen!

ïan Schroef- en
Losse Stooten.

Sweetgrepen (stooten), Sweetplaten, Hoefzolen, Gereedschappen.

Gelieve een proef te nenfien, het zal U klandisie bezorgen.
Catalogus franco op aanvrage.
Vertegenwoordigers voor Nederland:

B. HARTELUST, Leeuwarden.

J. VAN IJZEREN, Rotterdam, Maaskade 6.

-ocr page 184-

S. C. lïl. BAX. - 2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAIÏI.

— Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. —

Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

Telegram-Adres
BAX Jufferstraat
Rotterdam.

Intercommunaal
Telephoon
No, 1355,

NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN,

voordeelig, «gemakkelijk In gebralk. — Kunnen niet loslaten.

Open Zolen uit één stuk kunnen
dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
voorradig in 11 maten van quot;tot
6J Eng. dm., uiterste breedte buiten-
kant ijzers gemeten.

Merk „Ramblerquot;,

in witte en grijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van 4^
tot '^Eng. dm.

Merk „Chicagoquot;,

geheel Caoutchouc
uit één stuk met

zwaar hielstuk
voor zware paar-
den, voorradig van
7-1 tot 7-1%-Eng. dm.

Uiterste breedte buitenkant ijzers gem.

Gewone
Engelsche Hoefzolen

Strijkringen
met riempje.

Hoef-
randen

Kunsthoorn.

Hoeftangen.
Renetten (rechts en
links).

Hoefraspen.

Houwklingen.

Hoefhamers.

Las- of Welbladen en

Poeder
om ijzer en staal te
wellen.

Tonwijzers in
verschillende maten.

op Leder,
„Safety pad en
Frogpadquot;,

Engelsche Hoefzolen

A, en D, amp; H.

-ocr page 185-

12e Jaargang. — 1907. — Aflevering 12.

aOOFDREDACTEUR-UITGEVER: A. W. HEIDEMA, RIJKS-VEEARÏS TE GRONINGEN.

-ocr page 186-

Lambert amp;
Company.

Hallanan Hoefzolen

de Beste en
de
Goedkoopste

Rotterdam,

Wijnhaven 127.

INHOUD.

Over „strijkenquot;. — Het klauwbeslag der trekossen in Deli. — Jaarver-
slag van de vereeniging tot veredeling van bet ambacht. — Ingezonden
stukken. — Korte mededeelingen. — Persoverzicht. — Advertentiën.

-ocr page 187-

OVER „STRIJKENquot;.

Men zegt een paard „strijktquot; zich als, in beweging zijnde, de hoef, die
van den grond geheven wordt en voorwaarts geplaatst, tijdens die verplaat-
sing het onderste gedeelte van het steunende been raakt. Dit strijken
wordt meer aan de achterbeenen dan aan de voorbeenen opgemerkt en zulks
omdat de afstand tusschen de beide achterbeenen gewoonlijk minder groot
is dan die tusschen de voorbeenen; het aanraken van den zich verplaatsen-
den hoef tegen het steunend been kan meer of minder hevig zijn, en al
naar gelang daarvan, ziet men óf enkele gebroken haren, wat straatvuil
of hoefsmeer (weidsche naam voor een massa ongerechtigheid waarmee vuile
hoeven steeds „geyerfdquot; worden), óf een pijnlijke dikte, of een wond aan
één, soms wel aan beide beenen. — Steeds strijkt een paard zich op het-
zelfde plekje aan kogel, pijp of handwortel.

De oorzaken van strijken zijn zeer verschillend. Bij jeugdige dieren, die
een normalen stand hebben, komt het dikwijls uit slapte voort: de spieren
hebben niet voldoende kracht de beenen evenwijdig aan de lichaams-as te
verplaatsen; goed voeder en geen langdurige noch zware arbeid doen in dit
geval het strijken verdwijnen. Ook bij volwassen oudere dieren kan zwak-
heid aanleiding tot strijken zijn, hetzij dat die zwakheid het gevolg is van
een slap gestel of van oververmoeienden arbeid dan wel nableef uit een
zware ziekte. Zoodra, door welke oorzaak dan ook, de lenden niet behoor-
lijk werken, slingeren de achterbeenen, en is er kans op strijken. Kreu-
pelheid of onregelmatigheid in de beweging kan eveneens de oorzaak zijn
dat het kreupele been in z'n beweging het andere raakt, doch ook kan ge-
brekkige stand als gevolg van fouten in den bouw aanleiding zijn dat de
beenen onder 't paardelichaam geen voldoende zijwaartsche ruimte hebben
om zich langs elkaar te verplaatsen. Dit laatste heeft voornamelijk plaats
bij dieren die voor of achter nauw zijn en zich de beenen kruisen.

Paarden met Eranschen stand, toontreders, kortom allen, welke niet
vierkant gaan, strijken zich gemakkelijk, vooral als ze daarbij tevens lang
gekoot zijn. Ook als de gewrichten zich buigen in een vlak dat niet even-
wijdig loopt aan de as van 't lichaam is strijken waarschijnlijk. Komen bij
dat alles nog verdikkingen in de onderste ledematen voor, of is de hoef
van abnormalen omvang, of door een langdurig onoordeelkundig beslag uit
zijn normalen stand gebracht, dan vergrooten de kansen tot strijken steeds
meer. Van een paard dat te lang op zijn beslag loopt, en welks ijzer bijna
versleten is, is de hoef in omvang toegenomen en strijkt licht; zoo'n dier
glijdt gemakkelijk uit en bij aanhoudende pogingen zich op de been te
houden strijkt het zich.

Dient bij een normaal paard het beslag te „passenquot; en nauwkeurig ge-
legd te worden — bij een paard dat aanleg heeft tot strijken, kunnen door

-ocr page 188-

fouten in 't beslaan en 't besnijden van den hoef de meest nadeelige gevolgen
ontstaan. Het ijzer steke, behalve bij zuiver bodemwijden stand en dito
gang, nimmer buiten den binnenwand uit, de voet worde nimmer scheef,
d. i. zoo besneden bijgewerkt dat zij neergezet min of meer dwars staat,
men make de kalkoenen nooit te zwaar, en de nieten dienen steeds zorg-
vuldig omgebogen en plat gelegd te worden.

Aan de voorbeenen strijkt een paard zich aan het gedeelte onderbeen,
liggend tusschen de binnenzijde van den handwortel tot aan den kroon;
gewoonlijk is de aanrakingsplaats de kogel; aan de achterbeenen eveneens
gewoonlijk aan den kogel, somtijds aan de kroon.

Is op de strijkplaats een wond ontstaan en ivordt de oorzaak niet weg-
genomen, dan ontstaat om die wond een harde, dikke rand; er kan zich
verzwering vormen, ja ontsteking in pezen en banden, aandoening van de
pijpbeenderen of vorming van beenuitstorting.

Is de plek, die geraakt wordt, gemakkelijk te onderkennen, het gedeelte
van den hoef, dat strijkt, niet altijd. In twijfelachtige gevallen is het
besmeren van den strijkenden hoef met wit of zwart smeersel aan te raden,
daarna stelt men het paard iu beweging. Het schoongeveegde hoefgedeelte
na de beweging, duidt het gedeelte aan waarmee het strijken plaats vindt.

Is strijken geen gevolg van slecht of onnauwkeurig beslag of van slapte,
dan bestaan er speciale werktuigen om het steunende been te beschermen:
strijklappen, strijkringen in honderde soorten; de eenvoudigste zijn ook
hierbij de beste. Ook kan aan den strijkenden voet tusschen hoefyzer en
hoornwand vastgeklemd een caoutchouc-rol worden aangebracht; hoewel
doelmatig, slijten deze strijkrollen spoedig.

Dikwijls kan een goed hoefsmid door een speciaal beslag strijken voor-
komen : le. door den strijkenden hoef op een bepaald gedeelte bij te werken;
2e. door den stand van het been, dat gestreken wordt, te wijzigen, d. i. dus
de strijkplek van den strijkenden hoef te verwijderen.

Dit laatste middel mag slechts in toepassing gebracht worden als alle
andere middelen niet baten.

Als het paard zich met het voorste gedeelte van den zijwand strijkt,
wordt het ijzer onder die plek langs een rechte lijn afgestompt en niet van
nagelgaten voorzien. De hoornwand wordt gedeeltelijk afgevijld (volgens
beloop van de afstomping) doch blijft ietwat buiten het afgestompte ijzer
uitsteken en ook dit overstekend gedeelte wordt goed afgerond. Strijkt het
paard zich met het achtergedeelte van den hoefzijwand, dan wordt de bin-
nentak van liet ijzer aan dien voet zeer nauw gelegd en verkort.

Met het onderleggen van een ijzer, waardoor het gestreken been in stand
verandert en van het strijkende been verwijderd, neergezet wordt, mag
slechts zeer voorzichtig en langzamerhand te werk gegaan worden, daar bij
te sterke plotselinge verandering van den stand van den voet verrekkingen
kunnen ontstaan. Deze standveranderingen of liever wijzigingen in het
neerzetten van den voet zijn voor de paarden zeer vermoeiend en dikwijls
aanleiding tot spoedig verslijten.

De hoef van het gestrelcen heen wordt daarbij sterker ingekort aan den
buiten-draagrand dan aan den binnendraagranè, de binnentak van het ijzer

-ocr page 189-

dikker dan de buitentak gemaakt; eenmaal beslagen staat dus de binnen-
zijde van den boef hooger dan de buitenzijde; het gewicht van het paarde-
lichaam valt dus hoofdzakelijk op de buitenzijde van den voet en de kogel
wordt daardoor naar buiten gedrukt, en zoodoende aan den strijkenden voet
ruimte gegeven zich
langs dien kogel te bewegen; doch juist dat naar
buiten drukken van den kogel kan aanleiding zijn dat de remedie voor
t strijken erger wordt dan de kwaal zelve en is 'tin wanhopige gevallen
dan ook wellicht 't beste zijn toevlucht te nemen tot strijklappen

* 1
#

Naar aanleiding van vorenstaand Mei, overgenomen uit „Set Paardquot; no.
4b 07, werden achtereenvolgens onderstaande stukken ter plaatsing ingezonden:

Onder de middelen, die worden aangegeven om het strijken te voorkomen,
wordt O a. gezegd, dat men den stand verandert van het gestreken been
en wel door den hoef van dat been aan den buitendraagrand meer in te
korten dan dien van den binnendraagrand en de binnentak van het iizer
dikker te maken dan de buitentak. „Eenmaal beslagen staat dan de bin^n-
,zijde van den hoef hooger dan de buitenzijde, het gewicht van het paar-
„denhchaam valt dan hoofdzakelijk op de buitenzijde van den voet en de
„kogel wordt daardoor naar buiten gedrukt en zoodoende aan den strijkenden
„voet ruimte gegeven zich
langs den kogel te bewegen; doch juist dat naar
„buiten drukken van den kogel kan aanleiding zijn dat de remedie voor
„(tegen.r') het strijken, erger wordt dan de kwaal zelve en is in wanhopige
„gevallen, dan ook wellicht het beste zijn toevlucht te nemen tot strijklappL''.

Met het aangegeven middel kan ik mij in 't geheel niet vereenigen, en
vermeen dat men juist het omgekeerde moet doen.

By het strijken van een paard moet men allereerst nagaan of het is toe

te schrijven aan de beweging of den stand van het been dat strijkt, ofwel

van het been dat gestreken wordt. In de meeste gevallen hebben beide
beenen er aan schuld.

By paarden, die zich aan de achterbeenen strijken - hetgeen het meest
voorkomt en hier ook blijkbaar is bedoeld - is de buitenwand veelal lager
dan de binnenwand en wel doordat óf slapte óf minder goede stand van
het spronggewricht oorzaak is, dat er meer gewicht op de buiten- dan op
de binnenzijde van den voet komt, en de voet bij het
uitzetten, gedurende
het gaan daardoor meer afsluit over het ijzer of over den bodem (vooral
ook als de paarden galop gaan en wel bij den galop rechts het linker en
bij den galop Imks het rechter achterbeen). Daarbij komt nog dat vele
jonge en ook oudere paarden door zwakte of slapte billardeeren.

Om nu tegen te gaan dat de buitenwand te laag komt te staan, is er
pen beter middel dan den binnenwand te verkorten en den buitentak van
het ijzer te verdikken.

Het zoogenaamd Engelsch strijkijzer, waarbij men een vrij hoogen buiten-
kalkoen aanwendt en de binnentak veel lager ligt*), steunt op hetzelfde

1nbsp; De hoefsmeden zijn er mede bekend dat de strijktak integendeel even dik moet
zijn als de buitentak met inbegrip van den kalkoen. Red.

-ocr page 190-

beginsel, doch heeft een tegengestelde uitwerking, zoodra het paard op
weeken bodem komt of dat de kalkoen tusschen de voegen van de steenen
grijpt. Daarom is dit ijzer ondoelmatig. Immers dringt de kalkoen aan
de buitenzijde dieper in den bodem dan de gladde binnentak
zonder kalkoen.

Het verdikken van de buitentakken heb ik al reeds 35 a 40 jaren met
het beste gevolg bij tal van paarden toegepast en doen toepassen. In de
half-ofBciëele
Handleiding voor het hoefbeslag van den Majoor-paardenarts
Moubis is dit middel dan ook opgenomen.

Dit verdikken van de buitentakken kan men, zoo noodig, opvoeren tot
de dubbele dikte van die der binnentakken , zonder dat ik ooit eenig nadeel
er van heb ondervonden. Men zorge alleen dat de onderzijden van binnen-
en buitentak in één vlak liggen, hetgeen zoo niet met smeden, dan toch
zeker met gelijkvijlen gemakkelijk is te verkrijgen.

Bij !zeer erg strijken heb ik soms een ijzer met verdikten buitentak
doen aanwenden.

Aan de voorvoeten strijken paarden zich hoogst zelden en is dit altijd
aan den stand te wijten. Het is gevaarlijk daarin verandering te brengen,
door verdikken van een der takken, omdat de gewrichten der voorbeenen ,
nagenoeg geen draaiing toelaten en het hoofdbeginsel moet zijn dat er van
een of anderen wand zooveel wordt afgenomen als noodig is om den voet
volkomen vlak te doen nederzetten. Halvemaanijzers zijn soms nuttig, mits
zij dikwijls worden verlegd, om den teen te kunnen inkorten. V. H.

Met alle respect verschuldigd aan de ervaring van den geachten inzender,
vermeen ik zijne meening niet te moeten deelen en als grond voor het feit
dat ik mij zulks veroorloof, te mogen aanvoeren:
dat het stri_jken aan de achterkogels meerendeels het gevolg is van achter-
bodemnauw
gaan (wat vele paarden, zelfs al staan ze vierkant, doen); hoe
bodemnauwer, hoe sterker de kogels naar binnen staan, des te erger het
strijken (achter-bodemnauw gaan, niet te verwarren met wijd of nauw
in
de hahhen);

dat door toepassing van het beginsel van den inzender: hooge buiten- en
lage binnentak, de kogelgewriehten en de binnenkroonrand van het steunende
(gestreken) been mechanisch naar binnen gedrukt worden, naar binnen
overhellen', wat het gevaar voor aanraking door den in beweging zijnden
passeerenden hoef m. i. vergroot;
dat ook Majoor Moubis hierbij aanraadt dikke binnentakken (zie 4e druk,
pag. 89, 2e alinea);

dat bij een dikken binnentak en een lagen buitentak, kogel en kroon-
rand van het steunende been naar buiten gedrukt worden, d. i. verplaatst
worden van den strijkend-passeerenden hoef af;

dat in de practijk toegepast, het door mij voorgestane beginsel, aan mij

steekhoudend is gebleken en naar ik durf gelooven, ook aan vele anderen.

-- *#*

Mijnheer de Bedacteur!
Wanneer men van iets kan zeggen: „grau ist alle Theoriequot;, dan zeker
van het strijken. Dikwijls slaat men de plank mis, indien men een paard
„wetenschappelijkquot; van het strijken afwil helpen. Dat spreekt van zelf.

-ocr page 191-

want de gang van het paard is niet te vergelijlïen met dien eener machine,
waarvan men de beweging nauwiieurig lian berekenen. Men is er nog lang
niet mede klaar, als men zegt: een paard gaat niet altijd zooals het staat.
Niet alleen zijn er defecte gangen, waaronder ik in casu versta de zoodanige,
welke, hetzij met het geheele been, hetzij van eenig gewricht uit, afwijken
van hetgeen anders bij zulk een bouw wordt waargenomen, zoodat zij a
priori onberekenbaar zijn, doch hetzelfde paard gaat heden soms anders dan
in de vorige week, bij het einde van den rit anders dan in den aanvang.
Sommige paarden strijken zich bij een bepaalden ruiter of koetsier, bij
andere niet, bij gras voedering wel en bij droog voeder niet, als ze pas be-
slagen zijn wel, later niet meer, enz.

Veelal moet men bij strijken proheeren op welke wijze het kan worden
opgeheven. Men past de eene methode na de andere toe, tot men eindelijk,
niet zelden buiten den hoefsmid, het juiste middel treft.

Zoo kan het gebeuren dat twee ervaren personen als U 1), mijnheer de
redacteur, en de heer v. H., bij oogenschijnlijk denzelfden abnormalen stand
een geheel tegenovergestelde methode in toepassing brengen en beiden op
succes kunnen bogen. De gevallen kunnen gelijk
schijnen en toch tegen-
over elkander staan. Desniettegenstaande geloof ik dat de heer v. H. bij
den in n». 46 van dit blad (Het Paard) bedoelden stand door toepassing van
21J« methode
meer een practisch resultaat zal waarnemen dan U, bij aan-
wending van TJw methode.

Laat mij eens mededeelen wat mij te dezer zake nu wellicht een kwart
eeuw geleden is wedervaren. Ik zag een paard met dikke strij kkogels,
welke sterk naar binnen doorzakten, beslagen met een drie vierde ijzer,
zoodanig dat het kalkoeneinde van den binnentak ontbrak, terwijl de
buitentak van een kalkoen was voorzien. Ik maakte den eigenaar er attent
op, dat hij het paard verkeert had doen beslaan, dat hij aan den binnentak
een kalkoen had moeten laten aanbrengen en aan den buitentak niet, of
beter nog, dat hij dien tak had moeten doen verkorten in plaats van den
binnentak.

En wat was zijn antwoord? Mijnheer, zeide hij, ik heb op allerlei
manieren beproefd mijn paard van het strijken te genezen, ook op de wijze
door U aangegeven, doch het dier streek zich zóó, dat het onbruikbaar was.
Nu echter strijkt het zich niet meer!

Sedert dien tijd ben ik bedachtzaam geworden bij mijn adviezen be-
treffende strijken.nbsp;g

nogmaals ovee stbijken.

Naar aanleiding van het wederwoord van over het „strijkenquot; in N®. 47
van „Het Paardquot; moet ik allereerst aanvoeren dat op blz. 73 2de alinea
van de bedoelde Handleiding, uitgave 1893 staat:

1nbsp; Het artikel »Strijkenquot; is geschreven doornbsp;Met den inhoud zijn wij het in

hoofdzaak eens. De betrekkelijk nieuwe wijze van beslaan, daarin aangegeven, is ook
voorgestaan door Prof. Dr. Lungwitz in de Fehruari-afl. van »Der Hufsohmiedquot; 1906,
gerefereerd in afl. II 1906 van »De Hoefsmid '.nbsp;Red.

-ocr page 192-

„Bij zwakke paarden en slappe gangen moeten de hoeven gelijkmatig
„worden besneden, met even hooge verzenen en beslagen met een ijzer
„met verdikten buiten- en dunnen binnentak.quot;

In den 4den druk bl. 88—89 staat:

„Een ijzer met lichten binnentak en met ruim gepasten zwaarderen
„buitentak, werkt hierbij in vele gevallen zeer gunstigquot;.

Het is opvallend dat dit niet aanhaalt, maar wel de 2de alinea van
dezelfde bladzijde, die, in verband met de voorafgaande, blijkbaar slaat op
de voorhoeven. Anders zou' dan ook de schrijver, in denzelfden druk van
zijn werk, in flagranten strijd met zich zeiven komen.

Overigens zou ik belanghebbenden in overweging willen geven, namelijk
aan allen wien het blijkt dat de „remedie van *** voor (lees tegen) het
„strijken (door hem aanbevolen) erger wordt dan de kwaal zelve en
„'t in wanhopige gevallen dan ook wellicht het beste is zijn toevlucht
„te nemen tot strijklappenquot; het tegenovergestelde middel, door mij
aangegeven, toe te passen.

Ik blijf verder van gevoelen, dat het strijken bij de achterbeenen in de
eerste plaats vooral ontstaat, doordat het paard te veel gewicht brengt op
de buitenzijde van het spronggewricht, dat bij jonge paarden inderdaad veelal
slap is en naar buiten buigt.

Men ontwaart dit het best in den galop en bij het krachtig aantrekken
in het tuig. De buitenwand bij paarden, die zich strijken, is, zooals ik
vroeger reeds zeide, bijna altijd lager dan de binnenwand. Het verhoogen
van den binnentak drukt het spronggewricht nog meer naar buiten.

Het geval door S. aangehaald in No. 48 pleit voor mijne stelling, want
de kalkoen aan den buitentak en het weglaten van van het ijzer aan de
binnenzijde, doet, althans op
harde wegen, de functie van een verdikten
buitentak, waarop ik reeds in No. 46 wees.

Ik wensch overigens niet langer over dit onderwerp te redetwisten. De
praktijk zal de belanghebbenden kunnen leeren, wie gelijk heeft. V. H.

M.!

Een kleine mededeeling naar aanleiding van het artikel „StrijJcenquot; in
„Het Paardquot; van 22 Nov. j.1.

„Es ist eine alte Geschichte, doch bleibt sie immer neuquot;. De meening
van ^ deel ik in 't geheel niet, wel die van V. H.

Het is mij verscheidene malen gebeurd dat mijn gedipl. hoefsmid het
strijken niet kon verhelpen doch wanneer ik tegen 's mans zin en niettegen-
staande zijn bedenkelijken blik de buitentakken 3 cM langer en eens zoo
dik (laat ik liever zwaar gebruiken) maken liet dan de binnentakken, dan
was het strijken in den regel na 2 of 3 dagen genezen.

Men moet naar mijne meening zoo min mogelijk verandering in den stand
van het been aanbrengen en dit verkrijgt men natuurlijk door van den
buitenkant meer hoorn weg te nemen dan van den binnenkant, zoodanig,
dat de hoef vlak worde neergezet. Het steunende been blijft alzoo zijn
normalen stand behouden en de passeerende hoef verkrijgt door de zwaardere

-ocr page 193-

buitentak een ietwat buitenwaartsche beweging, zoodat zij, wanneer het
oogenblik daar is, dat zij het steunende been passeert, deze niet meer
strijken zal.nbsp;Hoogachtend,

Haarlemmermeer, 29 Nov. '07.nbsp;Uw dw.,

T. Hanedoes.

De wijze van beslaan is niet voor alle gevallen van strijken dezelfde.
Zij is afhankelijk van de afwijking die in den stand en den gang wordt
aangetroffen. Hierin gaan wij mede met S., doch zijn verder van oordeel
dat bij het kiezen van den beslagvorm het „probeerenquot; gebaseerd dient te
zijn op een degelijk onderzoek en een beredeneerden grondslag.

Het aan den dag getreden meeningsverschil vindt o. i. voornamelijk zijn
oorzaak daarin, dat de eene schrijver acht geeft op het gestreken been, n.1.

en de andere op het strijkende been. De gestreken kogel moet zoo
ver mogelijk van het andere been worden verwijderd, hetgeen verkregen
wordt door het ophoogen van den binnentak; de strijkende hoef moet van
een nauw gelegden binnentak zijn voorzien en van een zwaarderen buitentak,
hetgeen evengoed is te bereiken door dezen breeder als door hem dikker te
maken. Door dit verzwaren wordt het buitenwaarts opnemen van den hoef
bevorderd. Hiervan wordt b.v. bij de Amerikaansche harddraverijzers een
nuttig gebruik gemaakt.nbsp;Eed.

8 T E IJ K E N.

De polemiek in het weekblad „Het Paardquot; betreffende „het strijkenquot;
werd door mij met belangstelling gevolgd. Dit hoofdstuk, blijkbaar door
ter zake kundigen degelijk behandeld, op eigen veeljarige ondervinding
gesteund, is hoogst leerzaam voor een ieder. Het onderwerp toch is
bijzonder geschikt tot tegenstrijdige inzichten. Beiderzijds werd mijn hand-
leiding „Het Hoefbeslagquot; in den strijd gemengd, en beroept men zich op
dit werkje, hetgeen op zich zelf reeds zeer vereerend is; maar zulks deed
me ook daarom aangenaam aan, omdat in den strijd met klem wordt
betoogd, dat een dunne binnentak en een zwaardere buitentak van het
ijzer proefondervindelijk het meest juiste beslag is tegen strijken.

Ik leg me gaarne bij dat inzicht neer, omdat ik dezelfde ondervinding
daarmede heb gedaan. In de eerste uitgaven der gezegde handleiding had
deze methode dan ook alleen het woord. Ik wensch hiermede niet te be-
weren, dat het de eenige methode is, want dan zou de raad in den éen
druk, dat bij bodemnauwen stand de dikke smalle binnentak, speciaal aan de
achterhoeven toegedacht, kan worden gebruikt, niet veel zin hebben. Ik
heb daarmede willen aantoonen, dat ook nog een andere methode bestaat,
zelfs van veel ouderen datum, en nog heden vrij algemeen in gebruik.
Ook ik bracht die veelvuldig in toepassing, en doe zulks nog met succes.

Beide methoden kunnen, naar ik meen, met gunstig gevolg worden aan-
gewend, omdat de omstandigheden, waaronder strijken voorkomt, de verschil-
lende oorzaken daarvan, en de wijzen waarop zulks geschiedt, zoo verschillend
zijn. Het zou te ver voeren, deze hier allen te beschrijven; het zij genoeg
te vermelden, dat in zeer veel omstandigheden beide beenen schuld hebben.

-ocr page 194-

d. i. het steunende en het zich bewegende, i. c. strijkende been. Aan beide
moet bij het beslag steeds de grootste zorg worden besteed, en dit in gewone
omstandigheden, maar nog meer bij strijken.

Daarbij is een eerste en voorname eisch: een beslag dat aan hoefvorm,
stand en gang van het been voldoet, een beslag alzoo dat „de steunvlakte
aan de sterker belaste hoefhelft vergroot, en aan de minder belaste helft ver-
kleintquot;. De moeilijkheid is nu juist bij afwijkenden beenstand en hoefvorm,
den gang juist te kunnen beoordeelen, immers de bodemwijde en de bodem-
nauwe stand, de Fransche en de toontrederstand kunnen zeer verschillend
in graad zijn, en combinaties van beide standen zijn niet zeldzaam.

Met zulke afwijkingen in den bouw komt het voor, dat in het ééne geval
kogel en koot bij het steunen worden binnenwaarts gedrukt, waardoor
strijken sterk wordt bevorderd; onder andere omstandigheden bestaat die
binnenwaartsche druk niet, en komt strijken ook voor. Men zal wel doen
zich in elk geval hiervan te overtuigen, vóór men beslist welk beslag in
toepassing zal komen.nbsp;Moubis.

HET KLAUWBESLAG DER TREKOSSEN IN DELI.

Bij runderen, die groote afstanden moeten afleggen zooals trekossen, is
het dikwijls noodzakelijk de klauwen te beslaan en wel des te eerder naar-
mate de wegen, waarover ze vervoerd worden, harder zijn.

Bij het gewone gaan zet een rund eerst den binnen-klauw op den grond
en vervolgens den buiten-klauw. Komt de lichaamslast geheel op den voet
te rusten, dan schuiven de klauwen een weinig van elkander en schuren de
zoolvlakten over den grond. De buiten-klauw slijt gewoonlijk meer af dan
de binnen-klauw. Hoe grooter de tusschen-klauwspleet is des te meer
zullen de klauwen van elkander wijken en zullen ze dus meer afslijten.

Een voorname factor voor het meer of minder snel afslijten is de boornstof
zelf. Bij het eene dier is het hoorn veel harder dan bij het andere. Zoo ook
bij de verschillende rassen. Ik meen opgemerkt te hebben, dat Siameesche
ossen niet zoo snel doorgeloopen klauwen hebben als de Bengaalsche.

Bestaan er gebreken in den gang dan zullen de klauwen daaronder heel
wat te lijden hebben. Veel trekossen zetten de pooten als schragen neer
of draaien de spronggewrichten bij het trekken naar buiten, zoodat nu eens
de binnen- dan weer de buiten-klauwen sterker over den grond gewrongen
worden en een meerder slijten er het gevolg van is.

Aangezien de klauwen zeer ongelijkmatig afslijten is het niet altijd noodig
om ze allen te beslaan. Het is ook niet aan te geven welke in den regel
van een beslag zouden moeten worden voorzien, omdat de individueele ver-
schillen voortspruitende uit de variabiliteit van de hoornstof, of de vele
gebreken in de klauwen of de gangen van het dier, te groot zijn.

Gewoonlijk weet een oplettend karrevoerder of ziet de smid wel welke
klauwen beslagen moeten worden. Daar waar veel werk van de ossen ge-
vergd wordt doet men beter ze allen te beslaan.

Aan Sumatra's Oostkust (Deli, Langkat, Padang-Bedagei, Batoe-Bahra,
Assahan) worden de meeste trekossen in de tabakstreken geregeld beslagen.

-ocr page 195-

Het onderleggen der ijzers geschiedt door Klingen, waaronder er zijn, die
het werlt met een buitengewone handigheid verrichten.

De smid begint met het dier neer te leggen. Dit doet hij op eene
bijzondere wijze, die ik wel vermeldingswaardig vind. De methode berust
op het principe van het z.g. „neersnoerenquot;.

De smid staat links van het dier en werpt de eene helft van een vrij
dik touw, op het einde waarvan een knoop is gedraaid, over den rug en
tusschen de voor- en achterbeenen van het dier heen, zoodat hij het touw
bij den knoop met de teenen op rapen kan. Nu snoert hij den buik in de
lendenstreek ermede in en draait het touw vlak onder den knoop vast;

X

oer om
het hoofd
vast te
houden.

Standplaats smid.

vervolgens schuift hij nog een lus van het touw tusschen dat gedeelte van
het touw dat den buik insnoert, en houdt de lus met de linker hand vast;
hij slaat nu de andere helft van het touw om het rechter achterbeen even
onder de bij-klauwen. Door aan dit been te trekken verliest de os zijn
evenwicht en valt op de rechter zijde; draait gelijktijdig een helper den kop
naar links en naar boven dan wordt het neervallen vergemakkelijkt.

Terwijl de helper den kop met den neus-spiegel naar boven gekeerd houdt,
gaat de smid de beenen bij elkander binden en gebruikt daartoe het ge-
deelte van het touw, dat diende om het achterbeen van onder het lichaam
weg te trekken.

Hij slaat het telkens tweemaal eerst om één dan om de beide achter-
beenen, schuift nu het boven liggend voor-been met zijn knie op de saam-
gebonden achterbeenen en slaat het touw weer tweemaal om de drie beenen,
dan drukt ,hij met den voet het onderliggend voorbeen onder de drie andere
en bindt de vier beenen samen door het touw weer tweemaal om allen heen
te draaien; het einde van het touw wordt tusschen een van zijn slagen
doorgehaalt en het dier ligt nu zoo stevig gebonden dat het onmogelijk een van
de klauwen bewegen kan. Het voorste gedeelte van het touw, waarmee de
buik ingesnoerd was, wordt nu losgemaakt.

Uit de beschrijving volgt dat het neerleggen en het vastbinden van de
beenen door een en hetzelfde touw geschieden en dat de pooten weer ge-
makkelijk zijn los te maken door het touw in tegengestelde richting terug

-ocr page 196-

te draaien. Het dier staat dan op, zonder dat het noodig is een enkele
knoop te ontwarren, de touwen vallen bij het terugdraaien, bij het spar-
telen en het opstaan van zelf af.

Het neerleggen van een os is niet zoo lastig als het lijkt. In ieder geval
mag er voor het beslag niet tegen opgezien worden, want dan pas heeft
men de zekerheid, dat het dier zich niet verweren kan en wordt het ver-
nagelen voorkomen.

Wanneer een os voor het eerst beslagen wordt, gaat het neerleggen met
eenige moeite gepaard, doch na eenige keeren de bewerking te hebben onder-
gaan, is het alsof hij begrijpt wat er van hem verlangd wordt en verzet hij
zich niet meer bij het aanleggen der touwen. Deze wijze van vastbinden
der pooten is mogelijk bij de Indische runderrassen, want zij hebben lange
beenen en zijn kort gebouwd, d. w. z. dat de afstand van boeg en zitbeens-
knobbel klein is naar verhouding van de hoogte. Mij dunkt dat het niet
zoo gemakkelijk zou geschieden bij de Hollandsche rassen.

Schaal 1:6.

J'-t-a. M.

Jtq. I.

Fig.

De klauwen worden nu gefatsoeneerd, waartoe de
overtollige wandhoorn met beitel (fig. IV) en hamer
wordt weggekapt. Ben houten plankje, dat in de
tusschen-klauwspleet geschoven wordt en waarop de
te behandelen klauw rust, geeft den anders zoo bewe-
gelijken klauw steun en verhindert bij het slaan het
afketsen van den beitel. Ben uitzondering is het
wanneer de Klingen voor het besnijden een renet
gebruiken.

De smeden betrekken hunne ijzers, die alleen zijn voorzien van een rits
en de noodige spijkers, van Madras en ontvangen ze in een zak, waarin
genoeg materiaal is om 200 ossen te kunnen beslaan. Zij zouden, zooals
ze mij opgaven, hunne leveranciers 1 roepieh betalen voor de ijzers en de
spijkers benoodigd voor het beslaan van 5 ossen. De ijzers hebben een

-ocr page 197-

sikkelvorm. De ondervlakte is vlak en heeft eene 2 a 3 m.M. diepe magere
rits, die loopt van af de basis van het snuitje tot aan dat gedeelte waar
het ijzer breeder wordt. De bovenvlakte heeft een 1 c.M. smalle draag-
vlakte en een 2 a 3' c.M. breede afhellende vlakte. De buitenrand van het
ijzer is ongeveer 3 a 5 m.M. dik, de binnen- en achterrand 1 m.M. De
twee eerstgenoemde randen komen vóór bij den punt samen. Het ijzer is
dus meer een ijzeren plaatje, waarvan de buitenrand als de rug van een
mes dikker is dan de overige randen. Het zal, wanneer het ondergelegd
is, de grootste helft van de zooivlakte van den klauw bedekken. Het
voorste gedeelte van het ijzer, dat als een snuitje uitsteekt, wordt als een
lipje om de punt van den klauw geslagen en het breede achterste gedeelte
zal een deel van de hoornige ballen bedekken, nadat het voor het passen
op een aambeeldje een weinig is omgebogen. Voor eiken poot heeft men
een linker en een rechter ijzer noodig.

De Klingen stampen met een gewonen doorslag 3, bij uitzonderingen 4,
nagelgaten in de rits en leggen daartoe onder het ijzer en los op het aam-
beeld een moer van een schroef, zoodat de punt van den doorslag niet ge-
schonden kan worden. De nagelgaten komen allen in de voorste helft van
het ijzer te staan, ze hebben een vierhoekigen vorm en zijn juist groot ge-
noeg om even den spijker door te laten.

De smeden gebruiken drie verschillende soorten van spijkers. Die, welke
zij tegelijk met de ijzers ontvangen zijn klein met een breeden kop, waar-
van de bovenvlakte hellend is. Ik denk dat ze uit de hand gesmeed zijn.
Voor het gebruik worden ze nog iets vervormd en de smeden beginnen met
den spijker op het aambeeld te bekloppen tot het lichaam en de punt van
den spijker den vorm gekregen hebben van den gewonen hoefnagel; daarna
steken ze hem rechtop in de kleine opening van het aambeeld, zoodat
alleen de kop er boven uitsteekt, nu wordt hij plat geslagen en dan wordt
de nagel weer met een nijptang uit de opening getrokken en nu weer aan
twee zijden beklopt tot hij den vorm heeft van eene langwerpige T. (Zie

/I/

afb.) De kop past aldus beter in de rits en geeft daardoor ook meer steun
aan het ijzer. De Klingen beschouwen hunne zelf gemaakte spijkers als de
beste. Wanneer ze geen voldoend aantal spijkers hebben dan gebruiken ze de
hoefnagels, doch dan alleen voor het vastmaken van het ijzer in het mid-
delste nagelgat. Voor de beide andere gaten moeten zij de nagels ook op
de beschreven wijze vervormen, doch beginnen dan met den kop eerst wat
breeder uit te slaan (Zie afb.). Voor het klauw-beslag worden steeds de
kleinste en fijnste hoefnagels gebruikt.

Het is interessant den smid in zijn werkzaamheden te volgen. In den
tijd dat hij geen runderen te beslaan heeft, zit hij gehurkt bij zijn aambeeld

-ocr page 198-

en is dan altijd ijverig bezig de nagelgaten te stampen, de ijzers recht te
kloppen en de spijkers gereed te maken. Het daarbij gebruikte instrumentarium
is zeer eenvoudig en gemakkelijk overal heen te voeren.

De Klingen toch zijn in den regel verplicht hunne klanten op te zoeken.
Hun beroep oefenen ze langs de straat uit. Ze zetten zich met hun ge-
reedschap onder den schaduw van een boom en wachten kalm tot een voor-
bijgaande karrevoerder het noodig vindt zijn os te laten heslaan.

Zij hebben dan bij zich een aambeeld, dat met den punt in den grond
geplant wordt (fig. V en Va); drie hamers (fig. I, II en III); een voor het
stampen der nagelgaten en het modeleeren van bet ijzer, een tweede iets
lichtere hamer voor het besnijden van de klauwen; een derde met langen
steel voor het indrijven van de spijkers. Sommige smeden winden om het
handvat een ijzerdraad om het uitglijden van den hamer die zeer los in de
hand gehouden moet worden, te beletten. Verder heeft hij nog in zijn ge-
reedschapszak een nijptang, een beitel, een doorslag, een moer, de noodige
ijzers en spijkers.

Nadat de klauwen zijn besneden, wordt uit den voorraad een passend
ijzer uitgezocht en wordt het met vlugge, korte slagen vastgespijkerd,
daarna wordt het lipje tegen den punt van den klauw geklopt en gezorgd, dat
het achterste gedeelte van het ijzer goed sluit tegen den bal van den klauw.

De uitstekende spijkerpunten worden niet afgebroken, doch door kleine
en zachte hamertikjes schroefvormig omgekruld en zijdelings in den hoorn-
wand geslagen. (Zie afb.)

De kosten van het beslaan zijn niet hoog; gewoonlijk rekent de smid,
wanneer er meerdere ossen op eene tabaksonderneming te beslaan zijn
D. 0.10 = ƒ0.14 per klauw (met inbegrip van het ijzer). Een os loopt
ongeveer een maand op eenzelfde heslag.

Zeer vreemd moet het klinken, vooral wanneer men weet hoe dun ge-
woonlijk de hoornwand is en hoe onhandelbaar runderen kunnen zijn, dat
ik hier nog nooit hoorde van het vernagelen van klauwen.
(Jeronimtjs. u. Veeartsenijkwndige Bladen voor Ned.-Indië, Beel XIX aji. 5.)

JAAEVERSLAG VAN DE VEEEENIGING TOT VEEEDELING VAN

HET AMBACHT.
Door voornoemde vereeniging werd in de ledenvergadering op 15 Nov. j.1.
te Amsterdam het 9de jaarverslag uitgebracht, aan welk verslag wij het
volgende ontleenen :

De uitvoerende raad besloot in zijne vergadering van 16 April '07 om in
de gemeenten Amsterdam, Assen, Breda en Zwolle gelegenheid te geven
proeven van bekwaamheid af te leggen in het timmeren, smeden, meubel-
maken , schilderen, metselen en steenhouwen. In diezelfde vergadering werd
besloten in de wijze van toelating van candidaten voor de meesterproef
eenige verandering te brengen, zoodat zij daarna luidde: dat ieder die den
Meestergraad in zijn ambacht wil behalen, in het bezit moet zijn van het
diploma als gezel en voegde daaraan toe, dat bedoeld diploma behaald moet
zijn met goed (5) voor practisch. In genoemde 4 gemeenten zou alleen het

-ocr page 199-

onderzoek plaats hebben omtrent de practische vaardigheid, terwijl zij, wier
werk daartoe aanleiding zou geven, later opgeroepen zouden worden voor het
theoretische gedeelte en wel te Amsterdam.

Te Assen zijn echter geen proeven afgenomen, omdat zich daarvoor aldaar
geen candidaten hadden opgegeven.

Totaal hadden zich 78 voor de examens doen inschrijven, n.1. 67 voorden
graad van gezel en 11 voor dien van meester, waarvan 1 smid aanvullings-
examen deed. Voor de meesterproef hadden zich o.a. 4 smeden aangegeven,
en 8 voor die van gezel, waarvan 2 niet opkwamen. Verleend werd aan
1 smid den graad van meester en aan 4 smeden dien van gezel.

In 't geheel werd van de 65 opgekomenen aan 3 den graad van meester en
aan 81 die van gezel verleend.

Het proefwerkstuk voor het verkrijgen van den meestertitel bestond voor
de smeden in het ontwerpen, teekenen en begrooten van een eenvoudig
versierd ijzeren traphek met hoofdbaluster op een houten trap, — de hoofd-
baluster in te richten voor gas en electrisch licht.

ingezonden stukken.

Mijnheer de Jtedacteur!

Beleefd verzoek ik U plaatsing voor het volgende, U bij voorbaat daarvoor
dank zeggende:

In den 12en jaargang van „De Hoefsmidquot; staat in de 11e aflevering op
bladzijde 167, dat er nog te veel bordjes bij de smeden uithangen met het
opschrift „Gedipl. Hoefsmidquot;, welke tot basis hebben, dat zij een cursus van
8 lessen hebben gevolgd.

Hierin ligt m. i. opgesloten, dat zulke bordjes eigenlijk geen beteekenis
hebben, wat voor de betrokken hoefsmeden minstens zeer onaangenaam is.
Ik geef toe, dat het misschien in vele gevallen waar is, doch smeden, die
zoo'n diploma hebben gehaald en zich daarna steeds met lust en ijver op
het hoefbeslag hebben toegelegd en hun tijdschriften hebben bijgehouden,
zijn er ook nog verscheidene, en zullen niet behoeven achter te staan bij
collega's, die een tweejarigen cursus of een hoefsmidsschool met goed gevolg
bezocht hebben.

Hierin kan echter verandering komen en ik zou daarvoor het volgende
willen aangeven:

Het rijk, de provincie of de vereeniging tot veredeling van het ambacht,
die jaarlijks examens afneemt te Utrecht voor meester of gezel wordt aan-
gezocht om de gediplomeerde hoefsmeden in de gelegenheid te stellen den
graad van Meester-Hoefsmid of zoo iets te halen door jaarlijks een examen
af te nemen, niet van één dag, doch van vijf of zes dagen te Utrecht aan de
smederij van 's Rijks Veeartsenijschool, te Groningen aan de Hoefsmidsschool,
of te Amersfoort aan de Rij- en Hoefsmidsschool. Ik geloof, dat in die
plaatsen daartoe voldoende gelegenheid bestaat en er genoeg leeraren zijn.

Burgerhoefameden zouden dan in dat opzicht gelijk komen te staan met
de militaire collega's, die tot wachtmeester-hoefsmid kunnen opklimmen.

Dit zal m. i. meer tot oefening opwekken dan de wedstrijden en dan zal

-ocr page 200-

ook een titel van Meester-Hoefsmid meer waarborg geven, dat men met
een goed hoefsmid te doen heeft, dan een bekroning opeen wedstrijd, want
onder de niet bekroonden op een wedstrijd zullen nog verscheidene goede
hoefsmeden zich bevinden, die echter door een of ander ongeluk niet in aan-
merking kwamen voor een bekroning. De wedstrijden acht ik echter ook
zeer nuttig en leerzaam en zouden evengoed bestaan kunnen blijven.

Ik hoop hierover de meening van collega's en anderen, die in ons vak
belangstellen, eens te hooren.

Een Qedipl. Hoefsmid vjd. cursus 1894—'95.

Zooals onze lezers bekend is, namen wij Jiet op blz 167 in de 11de afl
voorkomende over uit het Ned. Landh. Weekblad,
terwijl wij in een noot aan
den voet op die blz. aangaven, dat de z.g.n. kleine cursussen zeer terecht
niet meer bestonden. Wij schreven dit niet met een zeker vooroordeel
tegen de oud-leerlingen van zoodanige cursussen, doch uit volle overtuiging
dat een cursus van längeren duur rationeeler is. Een na afloop van zoo'n
cursus iiitgereikt diploma moet den paardenhouders een voldoende waarborg
kunnen zijn met een bekwaam hoefsmid te doen te hebben. Natuurlijk zal
het verschil in bekwaamheid wel eens gering kunnen zijn bij 2 leerlingen
waarvan een den z.g.n. kleinen cursus van 8 lessen ä 2 uur en de ander
een 2-jar. cursus heeft gevolgd, wanneer twee uitersten worden genomen,
doch als maatstaf dient echter het gemiddelde te worden beschouwd. Zoo ia
het zelfs wel mogelijk dat een bij een wedstrijd niet bekroonde soms meer-
dere vaardigheid bezit dan een bekroonde, hetgeen ook door ons is betoogd
in het verslag betreffende den wedstrijd te 's Hage (zie afl. 10 blz. 151).

Het doet ons genoegen dat de schrijver van bovenstaand ingezonden stuk
vakgenooten opwekt hunne meening kenbaar te maken omtrent het instellen
van een examen voor het verkrijgen van den titel van Meester-Hoefsmid.
Gaarne zal hiervoor plaatsruimte in De Hoefsmid beschikbaar worden ge-
steld. (Zie mede het op blz. 190 aangehaalde uit het jaarverslag der Tereeni-
ging tot veredeling van het Ambacht).

De militaire hoefsmeden kunnen nog steeds niet tot wachtmeester
opklimmen behalve de onderwijzer-hoefsmid te Amersfoort, die het in den
regel brengt tot den rang van opperwachtmeester.nbsp;Eed.

korte mededeelingen.

—nbsp;Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. Op Maandag 2 Dec. jl.,

is als leerling aan voornoemde inrichting toegelaten K. Balk te Feerwerd.

Aan de inrichting houden thans mede verblijf de leerlingen: P. Munting
te Hornhuizen, F. Dijkema te Stitswerd, gem. Kantens, A. Wolthuis te
Eottum en H. Homan te Bedum.

—nbsp;Machinale hoefijzers vinden meer en meer toepassing. Welke de
oorzaken hiervan zijn? Eenerzijds het gebrek aan voldoende werkkrachten
en anderzijds de verbetering die langzamerhand door de fabrieken in de
ijzers zijn aangebracht. Deze waren aanvankelijk bijna onbruikbaar.

Meermalen is er in „De Hoefsmidquot; op gewezen dat die toenemende aan-
wending een gevaar oplevert voor het hoefsmidsvak als zoodanig, aangezien

-ocr page 201-

de leerlingen te weinig handigheid in het vervaardigen van ijzers verkrijgen.
En de toekomst ligt in handen der jeugd !

In Duitschland is het gebruik van machinale ijzers veel algemeener dan
in Nederland. In een groot landbouwblad wees Dr. Goldbeck er een paar
weken 'geleden scherp op dat de machinale ijzers voor het paardenhoudend
deel van Duitschland bepaald veel bezwaren meebrachten daar de komende
hoefsmeden allengs onhandiger zouden worden in het goed passend maken
der ijzers.

Hoe dat gevaar te keeren ? Naar onze meening door voortdurend in
wijden kring er de aandacht op te vestigen dat het smidsvak in zijn ge-
heelen omvang niet door één man kan worden beheerscht, er meer dan tot
nu toe afzonderlijke hoefsmeden dienen te komen, terwijl het gebrek aan
werkkrachten voornamelijk wordt veroorzaakt doordat de loonen in verhou-
ding tot de vereischte kennis niet hoog genoeg zijn.

—nbsp;Cursussen in hoefbeslag in Noord-Holland. Evenals het vorige jaar
zullen ook dit jaar weder cursussen worden gehouden te Schagen en te
Hoorn. Die te Schagen is reeds in de tweede helft der vorige maand be-
gonnen met 9 leerlingen. De theoretische lessen worden gegeven door den
rijks-veearts G. Muys te Schagen in de Landbouwschool te Schagen, ter-
wijl de practische lessen worden gegeven door den gedipl. hoefsmid H.
Kruyt te Beemster, v./h. Purmer, in een smederij met vuren van den
heer J. Roggeveen te Schagen. Voor de practische lessen zijn de leer-
lingen in 2 groepen verdeeld. Te Hoorn zijn de lessen nog niet begonnen,
waarvoor zich 20 leerlingen zouden hebben opgegeven. Naast voornoemde
cursussen zijn door de ijverige bemoeiingen van den voorz. v. d. smedenbond
Holl. Noorderkwartier, den heer L. W. W i s s e k e r k e, de smeden in de
gelegenheid een teekencursus te volgen.

—nbsp;Winterbeslag is een paar weken geleden, toen het ijs in aantocht
scheen te zijn, nog al bij eenige paarden ondergelegd doch thans is het
opnieuw bijna voorjaarsweer. Als het niet spoedig anders wordt dan komt
er van de verdienste aan los scherp dezen winter niet veel terecht.

—nbsp;Glasgow. JJeer. In de wekelijksche slotnoteeringen zijn na de
vorige opgave geen groote verschillen te constateeren, zoodat de prijzen
ongeveer dezelfde zijn gebleven. In het bericht van 6 Dec. wordt opge-
merkt, dat het verloop der markt in die week onbevredigend was, doch er
zich kenteekenen vertoonden, dat het laagste punt vooreerst bereikt is.

(„AT. B. C.quot;)

persoverzic h t.

U. „Der Hufschmiedquot;, no. 12.

—nbsp;Hoefijzers met verbreeden bmtentah voor trekpaarden, die min of meer
bodemnauw gaan, worden thans ook machinaal in goeden vorm vervaardigd
door de Anhalter hoefijzerfabriek te Roszlau a. E., waaromtrent in een
hoofdartikel een aanbeveling is geschreven door den meester-hoefsmid Ernst
Stoye te Halle a/S.

-ocr page 202-

Advertentiën.

Te huur in het centrum van 's Gravenhage:

Een Huis met open Travaille,

waarin siuds 60 jaren een Hoefsmederij etc. met zeer gunstig gevolg ia
uitgeoefend. Voor overname van zaak behoeft niets te worden betaald, doch
moet voor de huur van het huis volledig garantie worden gegeven. Huur-
prijs ƒ 550.— per jaar.
Aanvaarding 1 Maart 1908.

Nadere inlichtingen te bekomen, STALHOUDERIJ, Voorhout 39 te
's Qravenhage.

Engelsche veerkrachtige

HOEFZOLEN voor paar-
den met gebrekkige en
gevoelige hoeven.

Deze zolen worden
zeer geroemd en zijn
in alle afmetingen ver-
krijgbaar.

CIECULAIKES op
franco aanvage bij:

W. A. H. van HORSEN, Utrecht.

KiJ-nsttioorn,

voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën- en
drogerijen-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Prijscouranten voor HH. veeartsen
en hoefsmeden op aanvrage gratis.

Specialiteit in

Smeedbaar gietijzer. — Gietstaal. — Gietijzer voor hooge tempera-
turen, naar model en teekeningen.
Vraag prijsopgave.

Technisch Bureau „VULCAN,quot; Haarlemmerweg 81, Amsterdam.

te letten.
Verkoop alleen aan grossiers !

FRIEDR. DICK, Esslingen a. N., (Württemberg)

Vertegenwoordiger; J. J. VAN MEEKREN, Amsterdam, Sarphatistraat 75.

Vraagt bij uwen ijzerhandelaar ECHTE
DICK'S Hoefraspen

en andere gereedschappen
voor
Hoefbeslag.

Gelieve
vooral op het merk:

-ocr page 203-

„GREIFquot; Cultivatoren,

onovertroffen meest doelmatige
en meest veelzijdige landbouw-
werktuigen.

Vraagt de uitvoerige beschrij-
ving.

H. J. REESINK amp; Co., Zutplien.

Groothandel In Landbouwwerktuigen.

Beste en meest beproefde beslag.

Hoogste onderscheiding.

Groote gouden Medaille.
Gedlplom. Smidsvaktentoonsteiiing Nürnberg, Meissen, Leipzig, Trier.

Branscheid amp; PMlippi - RemscMd, Rijnland.

Philippi's veerende

Eenvoudig. — Practisch.

Alle soorten
Insteekkalkoenen.

Prima kwaliteit!

Steek-Kalkoenen.

Vele voordeelen!

van Schroef- en
Losse Stooten.

Geen handelswaar!

Origineel Döring-Steekgrepen

(losse Stooten). Uitwisselbaar (gaan niet verloren).
Uitstekend in 't gebruik!

Sweetgrepen (stoeten), Sweetplaten, Hoefzolen, Gereedschappen.

Gelieve een proef te nemen, het zal U klandisie bezorgen.
Catalogus franco op aanvrage.
Vertegenwoordigers voor Nederland:

B. HARTELUST, Leeuwarden.

J. VAN IJZEREN, Rotterdam, Maaskade 6.

-ocr page 204-

S. C. lïl. BAX. 2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAM.

Specialiteit in Artiiceien voor HOEFBESLAG.

Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

Intercommunaal
Telephoon
No. 1355.

Telegram-Adres
BAX Jufferstraat
Rotterdam.

NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN,

voordeelig, gemakkelijk in gebruik. — Kunnen niet loslaten.

Open Zolen uit één stuk kunnen
dus onmogeliik loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
Toorradig in 11 maten vannbsp;tot

6J Eng. dm., uiterste breedte buiten-
kant ijzers gemeten.

Merk „Ramblerquot;,

in witte en grijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig vau 4^
tot 6J Eng. dm.

Merk „Chicagoquot;,

geheel Caoutchouc
uit één stuk met

zwaar hielstuk
voor zware paar-
den , voorradig van
7-1-tot 7jLEng. dm.

Uiterste breedte buitenkant ijzers gem.

Gewone
Engelsche Hoefzolen

Strijkringen
met riempje.

Hoel'.
randen

Kunstboom.

Hoeftangen.
Renetten (reclits en
links).

Hoefraspen.

Houwklingen.

Hoefhamers.

Las- of TVelbladen en

Poeder
om ijzer en staal te
wellen.

Tonwijzers in
verschillende maten.

op Leder,
„Safety pad en
Frogpadquot;.

Engelsche Hoefzolen

A. en D, amp; H,

SJj^fquot; Men lette op het echte merk S T met kroon.

-ocr page 205-

» »-lt; '

¥

X iv

ritquot;

i.'-'-üï'.??

«

i

-r

i-;

4

.f

im

i

A

f

-ocr page 206- -ocr page 207-
-ocr page 208-