-ocr page 1- -ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-

DE HOEFSMID.

Geïllustreerd Maandblad voor boefsmeden en anderen
die in het hoefbeslag belang stellen.

• 11

ONDER MEDEWERKING

van

f. laméris te Amersfoort, j. laméeis te 'sHage, j. u. h. modbis en ------'

w. c. SCHIMMEL, beiden te Utrecht, en anderen,

G E E, E D I G E E III) EN UITGEGEVEN

A. W. HEIDEMA

j

vkearïs en medebkstdurdbr eexbr inrichting voor hoeifbeslag.

XVIIe Jaargang.

's - G R A V E N H A G E. — A. W. HEIDEMA. — 1912.

RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT

0851 77:

-ocr page 6-

Kiilkoenen. Het „nutquot; van — aan
hoefijzers. VIII 119.
Kneuzing van den hoornwand VII 107
quot;fKootstand. VII 103.

*]V[achinale hoefijzers. X 151.
Mededeelingen over het smidsvak val-
lende buiten het hoefbeslag: Waaruit
ontstaan scheuren bij het harden 113 •
Iets over soldeeren II 29; Bevestigen
III 60; Eijtuigsmeden
IV ybd; Voorkomen van roesten V80;
üit de praktijk van den smid VI 97 ■
De practische smid VII fill; Behan-
deling van drijfriemen VIII130- Voor-
koming van ketelsteen IX 145; IJzer-
voorraad en -productie in de Industrie-
landen X 160 ; Het kleuren van mes-
sing XI 176; Het opfrisschen van
oude nikkelbaden XII 193.
*tMeesterteekens op antieke hoefijzers.
XI 167.

;^'tMemoriam. W. A. H. v. Horsen IV 55
Merkwaardig geval. Ben —. VII 107.
Militaire hoefsmeden (positie-verbeteriiie-quot;)
IV 62; IX 148.

*Opleiding v. onderw. in hoefbeslag.
. II 22 en 24; 1XII 186.
'quot;Ongelijke hoeven. XI 169.
'''Opmerkingen over het beslag v. ge-

bruiks- en handelspaarden. VIII 122
•'■Overwegingen betreffende het hoef-
smidsvak.
II 19; ^'411 .35; *IV .56-
'quot;VI 87; nx 135.

van hoeven met brokkeligen draagrand
Meer eenheid op het gebied van hoef-
beslag ;—IX144: Strijken bij paarden ;-
X 159: Hoefsmidschool te Brussel,
Een bijdrage omtrent de z.g.n. Spaan-
sche hoefijzers ; — XI173 : Beslag van
gebruikspaarden, Kreupelheid, f174 ■
Beslag van den versleten voet, 176
Nieuws op hoefbeslaggebied;—XII
191
Het smeden van hoefijzers voor den
versleten voet, 192: Hoefsmidschool te
Dresden, f193: Verwijdingsijzer van
lunel.

Positieverbetering van Militaire hoef-
smeden. IV 62; IX 143.

'^Programma's inzake hoefbeslagwed-
strijden. VI 92.

^Reglement voor opleiding van onder-
wijzers in practisch hoefbeslag van
Eijkswege. XII 186.

'^Rem voor de ontwikkeling van het
hoefsmidsvak. V 71. (zie ook XII183).

Scherp beslag. Beschadiging van wegen
door —. I 8.

■■■■fStand der kooten. VII 108.

*Straalbalk-pantoffelijzer. V 73

Strijken. XII 191.

*Toelatingsexamen voor den cursus tot
onderwijzer in practisch hoefbeslag te
Utrecht. 11 24.

*Uitslag examen voor onderw. in prac-
tisch hoefbeslag te Utrecht. II 22.

'''Urbaine paarden. Beslag van —. V74.

quot;quot;Vereeniging t. veredeling v.h. ambacht.

I 7.

'Vergadering hoefbeslagcommissie v. d.
Alg. Ned. Wielrijdersbond. III 46.

'^Voorschrift nopens het hoefbeslag I 6
'^IH .38; X 155. '

■fVormverandering v. d. hoef. VI 91.

Vrouwelijke smid IV 68.

*quot;Wedstrijd in Hoefbeslag te 's Hage 1913.
Ontwerp bepalingen. II 26; *V 77;
voorl. programma. VIII 125.

Wedstrijd in Hoefbeslag op de Friesche
landbouwtentoonstelling. VIII 128;

nx 139.

Wedstrijd op tentoonstellingen. VI 92.

Wedstrijd in Hoefbeslag te Zutphen
V 80; '^aX 136.

1nbsp;Paardenmarkt Utrecht. V 76.
Pantoffelijzer. IV 63; ^'V 73
Persoverzicht. I t9 : Leersmederij in liet
kanton Bern, 10: IJzer dat niet
roest Het apex-Loefijzer, Asphalt met
leerafval; -- II 28: Herhalingscur-
sussen in hoefbeslag in Hannovei-,
Muncheii en .Saksen, Hoefsmidschool
te Brussel; — VI 93 : Bevestiging van
caoutchouc
aan ijzer, 94 : Het vertinnen
van ijzer; 95: De groei en de geaard-
heid der hoornzelfstandigheid, Een
eigenaardig
proces; - VII 108: Bui-
tenlandsche ijzer- en staalhandel. Een
en ander over hoefbeslag door Dr Zim-
merman ; 109: Hoefinlegsels, Hoef-
baden, 110: Kreupelheden bij ren-
paarden, Een bijzonderen vorm van
balkijzer; — VIII 129: Het beslaan

-ocr page 7-

17e Jaargang. — 1912. — Aflevering 1.

-ocr page 8-

w Goede Naam

als Hoefsmid

u

hangt voor een groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
in het genezen
of voorkomen
van zieke voeten.

LAMBERT

HOEFZOLEN
houden Uwen goeden naam hoog.

Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
Walpole zolen met stalen plaat.

Probeert onze Heller Hoefrasp
en Gij zult er geen spijt van hebben.

Volledige prijscourant

van zolen, nagels,
raspen, enz. franco en
gratis.

LAMBERT amp; COMPANY, Rotterdam 66 Leuvehaven.

INHOUD.

1911-1912. — De hoefsmidschool te Tiel. — Een nieuw voorschrift nopens het
hoefbeslag. — 13® jaarvergadering der Ver. t. vered. v. h. ambacht. —
Korte mededeelingen. — Persoverzicht. — Mededeelingen. — Advertentiën.

-ocr page 9-

17e Jaargang. — 1912. — Aflevering 1.

-ocr page 10-

w Goede Naam

als Hoefsmid

u

hangt voor een groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
in het genezen
of voorkomen
van zieke voeten,

LAMBERT

HOEFZOLEN
houden Uwen goeden naam hoog.

Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
Walpole zolen met stalen plaat.

Volledige prijscourant

van zolen, nagels,
raspen, enz. franco en
gratis.

Probeert onze Heller Hoefrasp
en Gij zult er geen spijt van hebben.

LAMBERT amp; COMPANY, Rotterdam 66 Leuvehaven.

INHOUD.

1911-1912. — De hoefsmidschool te Tiel. — Een nieuw voorschrift nopens het
hoefbeslag. — 13® jaarvergadering der Ver. t. vered. v. h. ambacht. —
Korte mededeelingen. — Persoverzicht. — Mededeelingeu. — Adverteutiëu.

-ocr page 11-

1911-1912.

De zestiende jaargang van „De Hoefsmidquot; behoort thans weer tot de ge-
schiedenis. Gaarne zouden wij, eeu terugblik werpende op deze zestien jaar,
willen verklaren: de ontwikkeling vau het hoefsmidsvak is thans in Neder-
land op een zoodanig standpunt gekomen, dat de uitoefening overal op eeu
zaakkundige wijze geschiedt. De vooruitgang in het hoefsmidsbedrijf gaat
evenwel langzaam, hoewel het een gelukkig feit is, dat in de laatste jaren
deze vooruitgang het duidelijkst valt te coustateereu.

Het zijn vooral de werkplaats-opleidingsiurichtingen te Amersfoort, Gro-
ningen, Tiel eu Utrecht, w. o. Amersfoort in zake militaire hoefsmeden en
Groningen voor burgerhoefsmeden op den voorgrond treedt, benevens de
cursussen in hoefbeslag, in het meerendeel der provinciën gehouden, die tot
verheffing en verbetering van het hoefsmidsbedrijf leiden.

^ij, die een „hoefsmidsschoolquot; hebbeu bezocht of een cursus gevolgd,
zullen het groote nut daarvan niet ontkennen, integendeel getuigen, dat de
daarbij opgedane keunis eu ervaring machtige factoren zijn om tot een
ruimer inzicht van het hoefsmidsvak te geraken.

De trage vooruitgang in het hoefsmidsvak viudt hoofdzakelijk ziju oorzaak
m den geriugen finantieeleu steun, dieu het ondervindt vau de zijde der paarden-
fokkers-landbouwers.

De fokker moet het als voordeelig leereu beschouwen den paardevoet
nimmer te veronachtzamen. Hij moet het iuzieu, dat de waarde van ziju
paard gedeeltelijk wordt bepaald door de kwaliteit der voeteu eu door deu
stand der beeueu en dat beide door een kundig besnijden en beslaau iu huu
voordeel kunnen veranderen, wanneer zij van nature niet geheel normaal
zijn, maar in veel sterkere mate kau de verwaarloosde voet de oorspron-
kelijke oorzaak zijn van eeu minder correcteu staud, die op zijn beurt de
handelswaarde enorm kan vermindereu.

Gelukkig is echter de miskenning vau het hoefsmidsvak uiet zoo groot
meer als vroeger; vooral in de stedeu weet men welk eeu groot belang er
behartigd wordt, wauueer de paardevoet degelijk wordt onderhouden. Vraag
het den stalhouder eu deu sleeper in de groote stedeu en zij zullen u ver-
telleu van de bijzondere bekwaamheden van
hun hoefsmid en de puike kwa-
liteit vau
zijn materiaal. Meu ziet bij heu geen paarden met halve ijzers,
verwaarloosde voeteu, enz. enz. omdat zij beseffen, dat huu eigeu netto ver-
diensten grootendeels worden bepaald door de gebruikswaarde hunner paar-
den. Deze bruikbaarheid is hoofdzakelijk afhankelijk vau deu paardevoet,
het fundament waarop het geheele gebouw rust.

* , *
*

-ocr page 12-

Ingrijpende uitvindingen op liet gebied van het hoefsinidsbedrijf kwamen
m 1911 niet voor; alleen voor het ren- en draversbeslag wordt er telkens
getracht de ijzers nog lichter te maken, waardoor zij echter tegelijk in ste-
vigheid en duurzaamheid verliezen.

Cursussen in theoretisch en praktisch hoefbeslag werden gehouden:

1°. te Amersfoort werd aan de Militaire hoefsmidschool het Rijksdiploma
als hoefsmid behaald door 8 Burgerhoefsmeden en door 20 miliciens-hoef-
smeden.

(De benaming Rijksdiploma lijkt ons niet juist of aanbevelenswaardig,
aangezien het examen niet wordt afgenomen door of onder toezicht van een
Rijks-commissie).

2°. te Groningen aan de Inrichting voor Hoefbeslag waardoor 12 diplo-
ma's werden uitgereikt. De 5 maandelijksche cursussen werden met belang-
stelling gevolgd. De opengevallen plaatsen werden direct weer aangevuld.

3quot;. te Tiel aan de Hoefsmidsschool werden 5 diploma's uitgereikt.

4P. te Utrecht werd door 2 hoefsmidsleerlingen met goed gevolg een
cursus gevolgd van 1 Tebr. — 31 .Juli '11 aan 's Rijks Veeartsenijschool.

5quot;. te Venraai en Sittard werd na afloop van de 2-jarige cursussen van-
wege den Limburgschen Landbouwbond gehouden, door 33 eursianen aan
het eindexamen deelgenomen, waarvan 29 het diploma konden behalen, waar-
van 3 met lof.

6®. te Arnhem , waar aan het eindexamen van den 2-jarigen cursus van-
wege de Afd. Arnhem e. O. der G. O. M. v. Landbouw 13 leerlingen deel-
namen die allen slaagden.

7°. te Hoorn werd door 15 candidaten deelgenomen aan het overgangs-
examen aan den cursus in hoefbeslag, waarvan 13 slaagden, terwijl na be-
ëindiging van den cursus aan 13 leerlingen het diploma werd uitgereikt.

8°. te 's Gravenhage werd door 13 smeden der Prov. Z.-Holland deelge-
nomen aan den cursus voor hoefbeslag door de afd. 's-Gravenhage v/d.
Holl. M.
V. Landbouw gehouden.

Het examen werd door allen met gunstig resultaat afgelegd en het diploma
der Maatschappij aan hen uitgereikt.

9quot;. te Enschedé-wamp;tA door 11 leerlingen deelgenomen aan het eindexamen
van den hoefbeslagcursus gehouden, door de Overijsselsche Landbouwmaat-
schappij , waarvan 9 het diploma als hoefsmid behaalden.

10°. te Briélle werd de 2-jarige cursus vanwege de afd. Voorne van de
Hollandsche Maatschappij van Landboiiw gevolgd door 9 leerlingen, die alle
op het examen blijken gaven goed onderlegd te zijn en een diploma ver-
wierven.

11°. te Haarlem werd door 8 leerlingen den wintercursus 1910/11 ge-
volgd vanwege de Afd. Haarlem en O. van de Holl. Maatschij. van Landbouw ;
alle candidaten behaalden het diploma.

12°. te Hulst, Middelburg en Oostburg werden respectievelijk aan 7, 4
en 6 leerlingen diploma's als hoefsmid uitgereikt na het volgen van den
2-jarigen cursus in hoefbeslag.

13°. te Heerenveen werden bij het eindigen van den hoefsmidscursus van-
wege het Priesch P. St. 6 diploma's uitgereikt.

-ocr page 13-

Uit bovenstaand jaaroverzicht blijkt dus dat in 1911 werden uitgereiki
136 diploma's en 28 „rijksdiploma'squot;.
Nieuwe cursussen werden nog opgericht te Praneker en te Gorinchem.

* *
*

De uitslag van het examen voor aanstaande onderwijzers in practisch hoef-
beslag te Utrecht,
dat op 27 en 28 Januari plaats vond, was dat van den
eersten cursus, welke door 8 hoefsmeden werd gevolgd, aan 7 het diploma
kon wordeu uitgereikt. Aangezien het examen ouder toezicht van een Eijks-
commissie werd afgelegd, zou men hier met meer recht vau een Eijksdiploma
kunnen spreken. Voor den 2®° cursus hadden zich 19 smeden aangemeld,
waarvan 8 werden toegelaten.

Wij hopen dat de onderwijzers in hoefbeslag zich veel moeite zullen ge-
troosten om door hun werk eu onderwijs de waarde van het hoefsmidsvak
te doen gevoelen aan allen die er direct of indirect belang bij hebben.

*

* *

De overplaatsing van „De Hoefsmidquot; van Groningen naar Den Haag heeft
geen nadeeligen invloed uitgeoefend op de belangstelling in het maandblad.
Gaarne brengen wij daarvoor dank aan de medewerkers, die door hun bij-
dragen deze belangstelling hebben opgewekt.

Tenslotte zij aan allen, die het hoefsmidsvak een warm hart toedragen,
een gelukkig jaar 1912 toegewenscht en bevelen wij „De Hoefsmidquot; voor
den loopenden jaargang in hun belangstelling en medewerking aau. R e d.

DE HOEFSMIDSSCHOOL TE TIEL.

Deu 3''«° Januari jl. werd onder toezicht van de hoefbeslagcommissie der
Geld.-Overijs. Maatschappij van Landbouw, door het onderwijzend personeel
der school, het exameu afgenomen van de 4 leerlingen , die deel hadden
genomen aan den 2quot;®quot; halfjaarlij kschen cursus 1911. De practische werk-
zaamheden bestonden voor eiken candidaat in het beslaan van 2 voor- of
achterhoeven, door het lot aangewezen, en het bekappen van een dooden
voet en pasklaar maken van eeu gesloten ijzer; het theoretisch exameu werd
vastgesteld op V4 uur per leerling. De uitslag was gunstig, alle candidaten
slaagden; zij bleken in alle opzichten goed onderlegd te ziju, eu leverden
het bewijs voor de degelijkheid vau het onderwijs aan deze inrichting.

De namen der gediplomeerden zijn, uaar orde van kuude: G. L u ij teu
te Gorinchem, C. Brouwer te Alphen, D. W. Wassink te Winterswijk,
J. Breukman te Lienden.

Hoewel een 4-tal goed geschoolde vakmannen, gevormd in een cursus van
6 maanden, zouder twijfel reden tot tevredenheid geeft, blijft het toch zeer
jammer dat de school niet beter wordt bezocht. Zulks zou aau het onderwijs
ten goede komen, gunstig werken op de ouderwijzers en op de leerliugeu
zelveu; immers in de werkplaats moet eeu druk eu opgewekt leveu heerschen.
We kunnen best begrijpen dat een smidsknecht zich tevreden moet stellen
met eene opleiding aan een der gewoue cursussen voor hoefbeslag; voor
liem kunnen de kosten te hoog zijn om zouder hulp de school te bezoeken,
en t schikt hem ook niet om daar een half jaar te verblijven. Voor zoons

-ocr page 14-

van smeden-patroons evenwel, en voor allen die het vooruitzicht hebben om
eenmaal aan het hoofd van een smidsbedrijf te staan, is het van groot
belang, willen zij als vakman het gezag hoog houden j om die betere op-
leiding deelachtig te worden; de meerdere kosten zijn dat wel waard. Dat
het onderwijs aan een dergelijke inrichting, speciaal daarvoor tot stand ge-
bracht , beter kan zijn, meer volmaakt dan zulks aan een gewonen cursus
kan worden gegeven, ligt voor de hand; localiteit en leermateriaal zijn daar
ruimer aanwezig. Zulks moet worden geapprecieerd, niet 't minst van de
zijde der vakmannen , en dit in hun eigen belang en dat hunner zoons, al
ware het alleen uit het oogpunt van hun standpunt in de toekomst. Het
klinkt immers goed als hij kan zeggen: „aan die school heb ik m'n diploma
gehaaldquot;.

Op den dag van voorgenoemd examen waren voor den volgenden cursus,
Januari—Juni 1912 ingeschreven 2, zegge twee leerlingen; 't gaat er dus
niet op vooruit. Waaraan zulks moet worden toegeschreven? Misschien doet
de plaats waar de school is gevestigd er iets aan toe, in verband met ligging,
communicatiemiddelen enz.; een paardenstreek, zooals ter plaatse, heeft anders
veel voor. Een andere reden met meer waarschijnlijkheid kan gelegen zijn
in de omstandigheid dat het voor velen een groot bezwaar schijnt te zijn,
om gedurende 6 maanden voortdurend afwezig te zijn van huis op werk-
dagen , terwijl in 't eigen bedrijf hulp zeer noodig is. Nu, als we hiermede
den spijker op den kop mochten slaan, dan zou goede raad kunnen worden
verschaft door eene wijziging aan te brengen in het leerprogramma der
school. De deelnemers aan denzelfden cursus zouden b. v. 3 ä 4 dagen per
week aan de inrichting kunnen werkzaam zijn, om dan de overige dagen
in vader's bedrijf te zijn. Zoodanig geregeld zou stellig minder stoornis in
het laatstgenoemde worden gebracht. Op deze wijze zou het mogelijk zijn
dat een 2-tal cursussen naast elkander werden gehouden, die misschien
van eenigszins längeren duur dan thans zouden moeten zijn.

Om de ware reden te kennen van het slechte bezoek der school zou het
zeer gewenscht zijn dat de vakmannen zeiven uit hun zwijgende rust te
voorschijn traden, en hunne wenschen kenbaar maakten; dan twijfelen wij
er geenszins aan dat ze gaarne tegemoet zouden worden getreden, en het
geneesmiddel zou worden gevonden om de school te doen bloeien.

Mogen deze korte regelen daarom de vaders van leergierige smidszoons
aansporen om voor dezen den besten weg te vinden tot een ruimer bezoek
der hoefsmidschool; we willen daartoe gaarne met hen medewerken.

M.

n

EEN NIEUW VOOESCHRIPT NOPENS HET HOEFBESLAG.

„In De Hoefsmid, jaargang 1897, blz. 175 schreef ikquot; — zoo zegt de
Kapitein-paardenarts Fr ede rik se in dit maandblad 1902 (blz. 115) —
oude wetten en voorschriften worden door nieuwe vervangen, die op hunne
beurt — daaraan bestaat geen twijfel — weer plaats zullen moeten makenquot;.

De veronderstelling is thans bewaarheid. In het Receuil Militair komt
een besluit van den Minister van Oorlog voor, waarbij het „Voorschrift
nopens het hoefbeslagquot; wordt gewijzigd. Wij zullen hiervan thans een paar

-ocr page 15-

punten aanstippen en l)ij eventueele plaatsruimte in de Februari-aflevering
geheel weergeven.

Er is thans o. a. bepaald, dat de dikte van het ijzer niet meer mag
bedragen dan 14 mM., behalve bij de bereden Artillerie 16 mM., — dat de
afstand der toonnagelgaten l'/g X de breedte van het ijzer moet bedragen,—
dat de lip een afgeronden vorm heeft en aan de basis zoo breed is als de
breedte van het ijzer bedraagt.

Bij de „bewerking van den hoefquot; wordt gezegd: Nadat het besnijden van
den hoef is geschied, worden de uitwendige scherpe kanten van den draag-
rand met vijl of rasp weggenomen, bij een spitse hoef meer, bij een stompe
minder en de draagvlakte aan den hoef effen gemaakt, zoodat elke ongelijk-
heid van den rand of der draagvlakte zorgvuldig wordt weggenomen.

13® JAARVERGADERING DER VEREENIGING TER VER-
EDELING VAN HET AMBACHT,
gehouden te Amsterdam Vrijdag 29 December.

De Voorzitter, H. E, R. H u b r e c h t, opende op gebruikelijke wijze
waarna de Secretaris, de heer Joh. S c h m i d t, de notulen der vorige
vergadering en daarna het jaarverslag voorlas, waaruit bleek dat de Ver-
eeniging thans 210 persoonlijke leden en 30 vereenigingen als lid .telt;
10 nieuwe leden traden toe, terwijl 12 leden bedankten. De rijkssubsidie
werd van f 4000 op 6000 gebracht, ofschoon den Minister om f 8000 was
gevraagd. Ook de Maatschappij van Nijverheid bracht hare subsidie van f 100
op f 250, zoodat de vereeniging hierdoor in staat is gesteld de examens
op den ouden voet door te zetten. Deze waren namelijk in het laatste jaar
beperkt tot die personen, welke in 1910 wel slaagden voor de praktijk, doch
niet voor de theorie. Verder bleek uit het verslag van den penningmeester
dat de uitgaven f 5423,57» bedroegen, zoodat er een nadeelig saldo van
f 373,435 was.

Bij de verkiezing der twee aftredende leden van het bestuur, werd alleen
de Secretaris herkozen, doordat de heer v. Harderwijk als penningmeester
bedankte. In diens plaats werd de heer del C o c k gekozen.

De Voorzitter bracht speciaal zijn dank aan den heer van H a r d e r w ij k,
niet alleen voor hei: werk wat hij als penningmeester heeft verricht, doch
voornamelijk voor den zeer omvangrijken arbeid, welke hij als lid van den uit-
voerenden raad tot stand bracht.

Dit jaar heeft voor de eerste maal een examen voor onderwijzer in de
practijk voor het ambachtsonderwijs plaats gehad, omtrent welk examen
reeds geruimen tijd met den Bond v. Directeuren van
Ambachtsscholen
overleg was gepleegd en overeenstemming omtrent de inrichting verkregen;
alleen zij, welke den graad van meester en gezel hadden behaald, mochten
aan dit examen deelnemen, zoodat de vereeniging hiermede bereikt, dat ook
de plaatsen als onderwijzer op de ambachtsscholen door geëxamineerde
personen zal wordeu bezet. Na een geanimeerde bespreking sloot de Voor-
zitter omstreeks 3 uur de vergadering.nbsp;E. J. M.

-ocr page 16-

KORTE MEDEDEELINGEN.

— Inrichting voor hoefbeslag te kroningen. De leerling K. Maring
van Zeerijp is 30 Dec. vertrokken en is hem een getuigschrift verstrekt (als
„zeer goedquot; in de theorie en „goedquot; in de practijk) den cursus gevolgd te
hebben. — Zijn plaats is 2 .Januari ingenomen door den leerling Is. S t e-
r e n b e r g van Grodlinze.

Mede houden thans aan de inrichting verblijf de leerlingen: E. v. d. Laan
te Loppersum (waarschijnlijk vertrekt deze heden Zaterdag 13 .Januari), K.
Snakenberg van Kolham, H. Hilbrants van Eelde, C. Holt van Xorg en D.
Schothorst van ISToordbroek.

—nbsp;Friesland. Ter gelegenheid van de Tentoonstelling van het 60-jarig
bestaan van de Fr. M. v. Landb. in 1912, zal een wedstrijd in hoefbeslag van
gedipl. hoefsmeden, die in de Prov. Eriesland hun bedrijf uitoefenen, worden
gehouden.

~ Beschadiging Aan wegen door scherp beslag. De Algemeene
Nederlandsche Wielrijdersbond is bezig een commissie van deskundigen te
benoemen om rapport uit te brengen en maatregelen te beramen op welke
wijze het beste een einde is te maken aan het beschadigen van nieuwe
wegen en bij opdooi door het scherpe beslag der paarden. De wegencommissie
van den Bond voert aan dat het l)ezigen van kalkoenen niet zoo noodzakelijk
schijnt, daar ze bij de legerpaarden hier te lande ook niet worden aangewend, —
stemt verder toe dat kalkoenen op gladde, harde wegen niet schadelijk
inwerken, maar daarentegen zeer nadeelig zijn wanneer de wegen door dooi
zacht zijn geworden.

(Wij willen het rapport eener zoodanige commissie van deskundigen niet
vooruitloopen en kunnen ons bost voorstellen, dat de Bondsleden het be-
schadigen van wegen evengoed met leede oogen zullen aanzien als lief-
hebbers van schaatsenrijden wanneer sleep- of stoombooten „een-nachtsquot;-ijs
verbrokkelen, maar willen alleen opmerken, dat met het noemen der leger-
paarden slechts een kleine groep van den paardenstapel wordt aangeduid
en deze bij uitrukken tijdens gladheid ook van scherp worden voorzien.

R e d.)

—nbsp;De winter is tot nu toe even zacht als het voorgaande jaar. De na-
doelen voor den hoefsmid doen zich thans sterker gevoelen dan in 1910/11.
De reden hiervan is gelegen in het feit dat het voorgaande jaar de paarden-
houders naar gewoonte een zeker percentage op winterbeslag plaatsten doch
nu een afwachtende houding hebben aangenomen. In het Zuiden en Westen
van ons land is het slechts één morgen glad geweest, terwijl in het Noorden
zelfs schaats is gereden.

—nbsp;Het examen voor onderwijzer in practisch hoefbeslag zal 24

Januari n. m. 1 uur te Utrecht aanvangen en 26 Januari 's middags eindi-
gen. Aan dit examen zullen zich de 8 leerlingen van den tweeden cursus
a/d. Rijksveeartsenijschool onderwerpen.

-ocr page 17-

PERSOVERZICHT.

De Januari-aflevering vau „Der Hufschmiedquot; bevat:

1®. De leersmederij iu het kantou Bern (Zwitserland), door Prof. Dr. P.
S c h w e u di m a u u, directeur der inrichting.

De in 1806 te Bern iu'het leven geroepen Veeartsenijschool bevatte ook
eeu hoefsmederij met 2 vuren. De inrichting bleef echter onbenut eu de
ruimte werd voor eeu keukeu gebezigd.

Twee jaar later werd eeu overzicht omtrent eeu eu auder opgesteld,
waariu o. m. voorkwam:

„De werkelijk voorhanden hoefsmederij werd terecht gebouwd en met eeu
blaasbalg, eeu aambeeld, een hooru (?) en een bankschroef voorzien. Er werden
echter geeu verdere maatregelen getroffen met het oog op het onderwijs in
de hoefkunde, zoodat de iuwerkiug-treding der inrichting pas kan geschieden
uadat daaromtrent een beslissing door de curatoren van de academie is ge-
nomen.quot;

De smederij schijnt echter nooit in gebruik genomeu te zijn. In 1819 werd
een smederij in de stad met liet oog op het noodige onderwijs in gebruik
genomen en van de benoodigde gereedscha])peu voorzien. Als onderwijzer iu
hoefbeslag werd aangesteld de hoefsmid Abraham Pavre uit Jfüucheuwijler,
nadat hij teu overstaan vau de commissie voor de paardenfokkerij bewijzen
vau ziju bekwaamheid had gegeven. Het toezicht op de smederij en op het
ouderwijs iu hoefbeslag werd opgedragen aan de twee leeraren der Vee-
artsenijschool.

Tot deze inrichting vau hoefbeslag werden 2 ä 3 smedeu toegelaten, ten
einde eeu cursus van 3 maandeu te volgen. Aau het eiude hiervan werd een
exameu afgeuomeu. Iu verband met de getoonde kundigheden werd

-ocr page 18-

een diploma 1quot;, 2° of 3quot; klasse uitgereikt. Een diploma 1® klasse kon bij
een zeer uitmuntend candidaat gepaard gaan met een premie van 2 ducaten.
De examens werden door de commissie voor de paardenfokkerij, die intusschen
ook de leiding der inrichting voor hoefbeslag had verkregen, afgenomen.

In 1826 werd de Véèartsenijschool verplaatst. De bijbehoorende hoefsmederij
telde 2 vuren, een noodstal en stalruimte. Een verdieping boven de smederij
diende als woning voor den hoefsmid.

De cursussen werden met een maand verlengd. In plaats van den in 1826
gestorven meester-hoefsmid Eavre, kwam de smid Bilcher uit Wohlen, ter-
wijl de leiding van de smederij overging aan den leeraar der Veeartsenij-
school Prof. Mathias Anker, de schrijver van het standaardwerk „De hoef-
ziekten der paarden en runderen.quot;

Onder de leiding van Anker kwam de inrichting tot verdere ontwikkeling.
Overtuigd van het nut dier inrichting, richtte de commissie voor de paarden-
fokkerij reeds in 1827 een verzoek tot de curatoren, teneinde een besluit
uit te lokken dat de uitoefening van het hoefsmidsvak alleen vrij stond voor
hen, die met goed gevolg een cursus hadden volbracht aan de inrichting
voor hoefbeslag te Bern.

Een wettelijke regeling werd echter nog niet verkregen. Het publiek
schonk evenwel aan de gediplomeerden meer vertrouwen dan aan de niet-
gediplomeerden.

In 1843 verliet Bücher de inrichting en vestigde zich in de stad, een
groot deel der klanten van de smederij medenemende. Zijn opvolger, de
meester-hoefsmid Racine, vond dientengevolge geen voldoende inkomen en
beklaagde zich ook spoedig over Prof. Anker, met de bedoeling een zelf-
standige positie te verkrijgen. Dit gelukte echter niet en in 1850 pleegde
hij zelfmoord. In dit jaar ging de Directie van de inrichting van Prof.
Anker over op het Ministerie van Binnenlandsche Zaken, terwijl Anker
slechts de leiding van den cursus en het onderwijs in theoretisch hoefbeslag
behield. Racine werd opgevolgd door den meester-smid Bauer.

Om dezen tijd werd het hoefsmidsvak voor het eerst eenigszins wettelijk
geregeld ingevolge de Wet op het ambachtswezen van 7 November 1849.

Na den dood van Anker in 1863 werd de leiding der inrichting opge-
dragen aan Prof. Rychner, die in 1869 werd opgevolgd door Prof. Pütz.
Later kwamen nog Prof. von Niederhüusen en Prof. Berdez, terwijl van 1885
tot 1903 Prof. Dr. Hess directeur der inrichting was en zich veel moeite
gaf voor het verkrijgen van een goede verzameling hoefbeslag, ten dienste
van het onderwijs.

De meester-smid Bauer werd in 1873 als onderwijzer in practisch hoef-
Ijeslag opgevolgd door Priedr. Eichenberger, die tot 1 Oct. 1910 met goed
gevolg als zoodanig werkzaam bleef. Zijn oijvolger is de gewezen onderwijzer
aan den militairen hoefsmidscursus, tevens hoefsmid aan het Cavalerie-remonte-
depót te Land, Oskar Rüedi.

In de 70®'' en in het begin van de 80®'' jaren duurde de cursus 3 maand.
Het onderwijs werd ieder week slechts 2 maal gegeven. De deelnemers van
den cursus waren in den tusschentijd bij onderwijzers in de stad of in de
omgeving of volgden anders het onderwijs in hun eigen woonplaats. Ge-

-ocr page 19-

durende 1885/86 vond er een reorganisatie van de cursussen plaats, waarna
ieder dag degelijk onderwijs werd gegeven en de duur van den cursus be-
perkt tot 4 weken. In het begin van de jaren werd de cursus op 5 weken
gebracht, terwijl het hoefsmidsambacht in het kanton Bern nog heden ten
dage is geregeld naar de „verordening op de uitoefening van het hoefbeslag
en de opleiding der hoefsmeden van 2 October 1889quot;.

(Een nieuwe verordening, die o.a. eene verlenging van den cursus in het
oog heeft, is thans echter in voorbereiding).

De dringend noodzakelijk geworden veranderingen aan de Veeartsenijschool,
waarvoor de noodige gelden ter beschikking werden gesteld, brachten gelijk-
tijdig een kleine f 49000 beschikbaar voor den bouw eener behoorlijke
hoefsmederij, die in roode baksteen werd opgetrokken, volgens de plannen
en onder leiding van den architect O. Lutsdorf te Bern. De smidswerkplaats
bezit beneden een oppervlakte van 160 M^ en is 4.60 hoog. In de goed
verlichte ruimte met 12 groote vensters bevinden zich 4 haarden, elk met
2 vuren. De van onderen werkende blaasbalgen worden voor alle vuren in
werking gebracht door 2 electro-motoren, die bovendien ook twee ventila-
toren in beweging kunnen brengen. De beide vau de luchtververschers uit-
gaande hoofdbuizen, waarvan vertakkingen afgaan naar de afzonderlijke vuren,
zijn van een kraan voorzien, zoodat de blaasbalg van elk vuur naar believen
kan worden geregeld. De haarden zijn in een ijzeren raam gebouwd; de
rook wordt door 2 groote schoorsteenen op voortreffelijke wijze afgevoerd.
10 aambeelden, waarvan 8 groote met gegoten blokken en 2 verplaatsbare
kleinere, alsmede 3 werkbanken aan de zijwanden met 8 bankschroeven en
evenveel schuifladen, een groote ijzeren schaar, eeu boormachine, 2 snij-
machines met windas, 2 electrisch gedreven amaril-schijven (voor het polijsten),
een slijpsteen en een groote waterbak, vormen de inventaris van de ruime
werkplaats. Direct hieraan grenzende bevindt zich een groot waschlokaal
met kastjes, die afgesloten kunnen worden, voor de leerlingen. Daarnaast
is een magazijn voor hoefijzers en nagels.

Twee doorgangen, breed 2.20 en hoog 4 M., leiden van de werkplaats
naar de onmiddellijk hieraan grenzende beslagplaats, die ruim 75 M^ opper-
vlakte heeft en 4.60 M. hoogte. Zij is van alle zijden afgesloten en biedt
plaats aan 14 paarden. Het licht kan toetreden door 6 vensters en 2 flink
groote bovenlichten. Twee breede en hooge schuifdeuren, in den zijwand
aangebracht, geven verbinding met een open terrein van de Veeartsenijschool.

Een inrichting voor weerspannige paarden, een bank voor gereedschappen,
een aambeeld voor het verzetten van het ijzer en twee noodstanden, vormen
de inventaris van deze beslagplaats.

Verder worden gelijkvloers nog aangetroffen een kamer voor den onder-
wijzer in practisch hoefbeslag, twee werkkamers en een magazijn. Hieronder
zijn 3 kelders, een waschgelegenheid en een bergplaats voor kolen.

De eerste verdieping wordt ingenomen door de prettige woning van. den
meergenoemdeu onderwijzer, met groot over de beslagplaats heenloopend
terras en overigens door een groot leslokaal van 56 M^ oppervlakte en3'|g
M. hoogte, benevens een kamer voor leermiddelen.

De zolderruimte wordt benut voor de leerlingen en is verdeeld in 2 slaap-

-ocr page 20-

plaatsen, elk 10 bedden tellende, een flinke wascliplaats en 20 kasten zijn
eveneens te hunner beschikking aanwezig.

Het flinke gebouw past goed bij de overige en beantwoordt op bevredi-
gende wijze aan billijke eischen.

* *
*

2«. Een nieuw renet voor het besnijden der klauwen. Aan dit artikel zijn
een paar afbeeldingen toegevoegd, waaruit duidelijk blijkt, dat de renet aan
het einde meer gebogen is dan de gewone, en het haakvormige gedeelte is
bovendien breeder en forscher.

3quot;. Ingekomen boekwerken.

4quot;. Personalien.

5°. Korte Mededeelingen. Hieronder komenl enkele voor, die wij in het
kort even willen weergeven:

a.nbsp;Herhalingscursus voor gediplomeerde hoefsmeden. De Landbouwkamer
voor de provincie Hannover heeft een zoodanigen cursus gehouden van 28
November tot 2 December j.1., waaraan hoefsmeden uit alle deelen der pro-
vincie Hannover hebben deelgenomen. Ieder dag werd op theoretisch gebied
een voordracht gehouden, terwijl de overige tijd van den dag zooveel mo-
gelijk werd benut tot 's avonds 6 uur aan practische oefeningen, waarbij
tevens besprekingen werden gehouden over hoefijzers door de deelnemers
gemaakt en over paarden die tot beslaan werden aangeboden.

b.nbsp;IJzer dat niet roest. De scheikundigen zijn het nog lang niet eens,
waardoor de dagelijks voorkomende roestvorming bij het ijzer optreedt.
Twee Engelsclien, Lambert en Thomson, hebben nu proeven verricht met
ijzer dat niet roest. Zij hebben scheikundig zuiver ijzer gebruikt en dit in
verbinding gebracht met scheikundig zuiver water en scheikundig zuivere
zuurstof, met het resultaat dat het ijzer geheel vrij van roest bleef.
Werd echter ijzer genomen, dat met andere stoffen was verontreinigd, dan
trad onder aanraking met zuurstof en water onmiddellijk roestvorming op.
Uit het vorenstaande blijkt derhalve dat bij de vorming van ijzerroest de
verontreiniging een onmisbare schakel is.

c.nbsp;Het Apex-hoefijzer, zoo genoemd naar de Apex-hoefijzermaatscliappij
te Albion, Staat Michigan, is een Amerikaansche nieuwheid die gunstig
zou werken bij steengal, klemhoef enz. Het ijzer lijkt veel op een straal-
balkijzer, met dit verschil, dat de balk niet aan de uiteinden der ijzertakken
is bevestigd, doch naar voren beiderzijds tusschen het toonnagelgat en eerste
zij-nagelgat. De uitvinding wordt slechts geschiedkundige waarde toege-
schreven en derhalve van geen practische beteekenis.

d.nbsp;Asphalt met leerafval. Te Handsworth in Engeland heeft men proeven
genomen om leerafval te bezigen bij den aanleg van straten. Het leerafval
werd fijn gemalen, met teer vermengd en ten slotte met kiezel en fijne
stukken steen, doch het weerstandsvermogen van het mengsel is voor ge-
wone straten niet groot genoeg. Het kan zich mogelijk leenen voor voetpa-
den of in parken, terwijl het straatrumoer er door vermindert en het te-
vens stofvrij zou zijn.

e.nbsp;Het belang van de Duitsche industrie bij Marokko. De „ Dresdner
Anzeigerquot; heeft een uitvoerig artikel over dit onderwerp gegeven en er

-ocr page 21-

Inerin de aandacht op gevestigd, dat Duitschland voortdurende vermeerde-
ring aanwijst in de ijzerproductie, maar tevens ook voortdurend een hooger
percentage ijzererts uit het buitenland invoert. In 1880 bedroeg de hoeveel-
heid van het ijzer, dat geproduceerd werd uit buitenlandsch ijzererts 9%
van het totaal; in 1890 14%; in 1900 21% en thans ongeveer 30%.

Een tweede punt van beteekenis is, dat het l)uitenlandsche ijzererts hoo-
ger gehalte aan ijzer bevat dan het Duitsche, resp. 50 a 60 en 30 a 35 %.

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

WAAEUIT ONTSTAAT HET SCHEUREN BIJ HET HARDEN?

Iedere staalsoort bezit inwendig onregelmatigheden, die door de fabricatie
van het materiaal en zijne verdere bewerking ontstaan. Deze berusten op
het feit, dat ijzer en staal bij verwarming uitzetten, en bij afkoeling weder
krimpen. Deze uitzetting en inkrimping van het materiaal worden door de
temperatuursverandering, welke de fabricatie en andere bewerking mede-
l.jrengen, ongelijkmatig beïnvloed, zoodat staal en ijzer steeds meer of minder
spanning in hun structuur behouden. Hoe grooter nu deze spanning is,
zooveel te meer gevaar bestaat er voor scheuren. Een gelijkmatige verwarming
van het geheele stuk veroorzaakt geen nieuwe spanning, integendeel, zij
neutraliseert deze geheel. Dit is nimmer uit het oog te verliezen, en zoo-
doende zal men er steeds op bedacht zijn een gelijkmatige verwarming en
afkoeling te bewerken.

Verwarming: Uit bovengenoemde beschouwing blijkt het reeds, dat de
verhitting van het materiaal zoo gelijkmatig mogelijk moet zijn, zoodat het
werkstuk in al zijn deelen, in zijn geheele structuur, gelijkmatig verwarmd
wordt. Dit kan alleen dan goed geschieden, wanneer het voorwerp langzaam
voorgewarnid wordt, eer het aan het eigenlijke vuur wordt blootgesteld.
Daar hierbij de buitenste vlakten het eerst verwarmd worden, zullen deze
ook het eerst uitzetten, in ieder geval veel eerder dan de binnenste deeleu,
welke eerst later denzelfden warmtegraad aannemen.

Uit deze uiterst snelle verhitting van buiten tegenover de langzame ver-
warming van binnen, uit dit warmteverschil in één lichaam, ontstaan de
spanningen, welke later, wanneer ze grootere afmetingen aannemen, tot
scheuren leiden. Deze ongelijkmatige verwarming wordt door een practisch
voorwarmen van het werkstuk eenigszins geregeld. Een te groot tempera-
tuursverschil in één lichaam, is in ieder geval bij de verwarming te ver-
mijden. Het werkstuk mag verder niet eerder in het water gestoken worden
voor en aleer het door eu door, alzoo tot in de kern, gelijkmatig verhit is.
Ongelijkmatig verwarmde plaatsen in het staal kunnen, buiten het gevaar voor
scheuren, ook ongelijkmatig harde gedeelten veroorzaken. Bijzonder bij mas-
sieve stukken is hierop te letten. Op grond hiervan worden de gesmede
voorwerpen voor de eigenlijke verwarming, vóór de harding langzaam, onder
hichtafsluiting, gelijkmatig verhit, om ze daarna even langzaam en gelijk-
matig te laten afkoelen. Dit zoogenaamde uitgloeiïngsproces neutraliseert
alle spanning.

Bij verschillende voorwerpen, met scherpe hoeken, punten, tanden en der-

-ocr page 22-

gelijke, is dat uitgloeien bijzonder aan te bevelen en vooral dan wanneer
liet werkstuk teu dienste zijner fabricatie zeer dikwijls verwarmd is ge-
weest, waut lioe meer eeu stuk besmeed wordt, eu dit geschiedt niet altijd
eveu gelijkmatig, iu des te grooter mate zullen de spauuiugeu optreden.

Aficoélmg. Voor de bereiking eeuer hooge hardtegraad is, zooals bekeud
eeu siiel afkoelen noodzakelijk. Terwijl bij de verwarming het stuk ge-
legenheid moet worden gegeveu zich gelijkmatig vau af de buitenzijde tot
het hart te verwarmen, zoo vordert het harden eeu eveneens gelijkmatige
en volledige afkoeling van binueu. Ook hier worden echter de buitenvlakken
het eerst door de afkoelende werking van het hardende water aangegrepen,
waarbij de binnenste deelen uiet geraakt worden. Het werkstuk zal daarom
zoolang iu het koelbad blijven, totdat het geheel, tot op ziju kern, volmaakt
is afgekoeld. Het beste bereikt men dit, doordat men het voorwerp, uadat
het eenige maleu in de vloeistof is heen en weer bewogen, tot verdere af-
koeling daariu laat liggen. Dit laatste begunstigt vooral eeu gelijkmatig
afkoelen, en eeu normaliseering der innerlijke structuur. Het te spoedig uit
het water uemeu, en koud wordeu in de lucht, houdt de warmte te lang
biuueu opgesloten eu bemoeilijkt het verdwijnen der spaiiuingeu, hetgeen
een scheuren ten gevolge kan hebben.

Ziju de te harden voorwerpen niet verder bewerkt, en vertooneu zich bij
het later harden, niettegenstaande gelijkmatige verwarming eu gelijkmatige
afkoeling, nochtans scheuren, dan is dit beslist een gebrek dat reeds iu het
staal aanwezig was, d. w. z. bij het hoogoveuprodukt. Dit kan b. v. b. zijn
oorzaak viudeu doordat het staal te koud gewalst is; het gaat b. v. b. in
ééiie hittiug door meerdere walzen, zoodat ten laatste de oppervlakte koud
wordt, hetgeen ook somwijlen geschiedt om eeu glimmende oppervlakte te
verkrijgen. De ongelijkmatige hittegraad iu het materiaal veroorzaakt dau
deze spauniugeu. Hierbij kan men zich alleen door uitgloeien eeuig succes
verschaffen, hetgeen echter uiet altijd even volmaakt is.

Iu ieder geval is eeu gelijkmatig verwarmen en afkoelen noodzakelijk,
om eventueel scheuren te voorkomen. Wordt dit zorgvuldig uitgevoerd, eu
het werkstuk bij goede roodhitte in water van 20° C afgekoeld, dan zal in
de meeste gevallen het harden goed uitvallen. Ook hierbij geldt als regel
„goede zaken hebbeu tijd noodigquot;, en wie zich bij het hardeu deu
uoodigen tijd niet geeft, zal nimmer zeker van ziju succes kunueu zijn. M.

ADVERTENTIÏBN.

De Directeur-Generaal van deu Landbouw brengt ter keuuis vau belang-
hebbenden, dat iu de maand Januari a.s. op nader te bepalen dagen, aau
's Rijks Veeartsenijschool te Utrecht, gelegenheid zal worden ge-
geven tot het afleggen vau het toelatingsexamen tot den
cursus ter
opleiding van onderwijzers in practisch hoefbeslag.

Zij, die tot dit exameu wenschen te worden toegelaten, moeten den
leeftijd vau 23 jaar hebbeu bereikt eu zich
vóór 20 Januari a.S. met
eigenhandig geschreven brief hebbeu gericht tot deu directeur van 's Rijks
Veeartsenijschool te Utrecht, onder overlegging vau geboorteacte, diploma's
(als van ambachtsschool, hoefsmidschool of hoefbeslagcursus), het bewijs vau
met vrucht de lagere school te hebben afgeloopen eu aanbeveliugeu uit
vroegere werkkringen.

's-Gravenhage, 7 December 1911.nbsp;De Directeur-Generaal voornoemd:

P. VAN HOEK.

-ocr page 23-

Een Smidsknecht geyraagd,

tegen Februari, door B. EESINK, gedipl. hoefsmid, Doetinchem.

Er bieden zich aan tegen Maart

2 gediplomeerde Hoefsmeden,

P. G., en goed bekend met boerenwerk, v. g. g. v. en vrij van dienstplicht.
Br. lett. B, J. C. VAN MIL, Boekhandel,
Lienden.

Kunsthoorn,

voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliëu-
en d r
O g e r ij e n - h a n d e 1 van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecld.
Prijsopgave op aanvrage.
Voor HH. Veeartsen uitgebreide
prijscourant gaarne gratis bescliilcbaar.

Kleine Advertenties,

in zake vraag of aanbod van
dienstpersoneel, het smidsvak
betreifende, worden van onze
abonné's gratis in „De Hoef-
smidquot; opgenomen.

De Nederlandsche Hoefijzerfabriek
Helpman—Groningen

levert

HOEFIJZERS,

die

theoretisch
en

practisch
goed zijn.

-:- -:- Vlugge levering.

Aanbevelend:

Firma WERKMAN, BARKMEIJER amp; Co.

Billijke condities.

-ocr page 24-

S. C. M. BAX. 2, 4 en 6 Jufferstraat. ROTTERDAM.

- Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. -

Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

Inleitoiiiiiiiiiiaal
ïolepliooii
1(1.

ïelepiii-idrcs
BAX JiiOerelriia(
Rollerdiiiii.

NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN

voonloelig, ;;ciiiakkclijk in st''»'quot;''»- — Kunnen niet loslaten.

iterk „Dexterquot;,

met flink hielstuk.

Open zolen uit

dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
voorradig in 11 maten vau 4,',. tot (gt;}
Eng. dm., uiterste breedte buitenkant
ijzers gemeten.

Merk „1'aciiicquot;,

met zwaar Iiielsf ul'.
één stille kuniieii

j\lerk „Cliicagoquot;,

geheel Caoutchouc
uit ééu stuk met

zwaar hielstuk
voor zware paar-
den, voorradig vau
7J tot Eng. dm.

Uiterste breedte buitenkant ijzers gem.

Merk „Ramblerquot;,

iu witte en giijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig vau 4^
tot ül Ene. dni.

Gemaakte Hoefijzers,
Rits- en Stampmodel,
uitsluitend beste
kwaliteit ijzer;
in 9 maten voorradig.

IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.

Opruimers voor

Schroefgaten.

Schroeven en Stiften
in alle modellen;
tijdige bestelling
gewenscht.

Touwijzers in
verschillende maten.

Open Liielitdrukzool

iu 8 verschillende mateu voorradig.

lloef-
randen.

Strykringeii
met riempje.

Las- of Welbladen en

Poeder,
om ijzer en staal te
wellen.

Open Caoiitelioiie
zool,
merk B. V.,
iu 7 maten, voor-
en achterijzers
voorradig.

Kunsthoorn.

Men lette op het echte merk S T met kroon.

-ocr page 25-

17e Jaargang. — 1912. — Aflevering 2.

REDACTEUR-UITQEVER: A. W. HEIDEMA te 'S GRAVENHAGE.

-ocr page 26-

w Goede Naam

als Hoefsmid

u

hangt voor een groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
in het genezen
of voorkomen
van zieke voeten.

LAMBERT

HOEFZOLEN

houden Uwen goeden naam hoog.

Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
Walpole zolen met stalen plaat.

Probeert onze Heller Hoefrasp
en Gij zult er geen spijt van hebben.

Volledige prijscourant

van zolen, nagels,
raspen, enz. franco en
gratis.

LAMBERT amp; COMPANY, Rotterdam 66 Leuvehaven.

INHOUD.

Overwegingen betreffende het hoefsmidsvak. — Uitslag van het examen
voor aanstaande onderwijzers in practisch hoefbeslag te Utreclit. — Het
toelatingsexamen voor den cursus tot opleiding van onderwijzers in practisch
hoefbeslag aan 's Rijks Veeartsenijschool te Utrecht. — Ontwerp-bepalingen
voor den wedstrijd in het hoefbeslag voor
burger-hoefsmeden te Den Haag

in 1913. _ Korte mededeelingen. — Persoverzicht. — Mededeelingen over

het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag. — Advertentiën.

-ocr page 27-

OVERWEGINGEN BETREFFENDE HET HOEFSMIDSVAK.

Het wetenschappelijk gedeelte van het hoefsmidsvak is van betrekkelijk
kleinen omvang; daarom is het niet altijd gemakkelijk om een onderwerp
te hebben van voldoend belang voor den vakman om in z'n tijdschrift te
worden uitgewerkt; de lezer zal zulks best begrijpen. De opsteller, die
zich tot taak heeft gesteld om steeds eeu artikeltje vau meer of minderen
omvaug ter beschikking te hebbeu, geraakt wel eens in de klem, moet wel
eens geducht nadeukeu, wat thans weer teu beste te geveu, iets wat van
alle zijden degelijk is bekeken. Het beste voor hem in dergelijk geval is
eeu wandeling in de vrije natuur te maken, eu toch komt hij dau nog
veelal weêr op z'n stoel terecht met iets in z'n brein, dat al spoedig blijkt
minder geschikt te zijn, soms een mengsel vormt dat uiet pakken wil, dat
als droog zaud in elkaar zit. Zulk een draak moet men wel eens z'n vrijheid
geveu; dikwijls zijn het slechts losse gedachten, de overweging evenwel
uiet onwaardig; gelukkig is iu de wetenschap alles van eenig belang, zelfs
de minste zaak kan haar goede gevolgen hebben, en dit is ook het doel
vau de volgende overwegingen.

Iu de eerste plaats zulleu we 't thans hebben over 't doel eu de werking
van de hoornzooi, dus eeu stukje hoefmechauisme; immers er werd meer-
malen en we meeneu nog wel eens verkondigd, dat de zool een zeker
aandeel heeft iu de uitzetting van den hoef. Het laatste woord over dit
onderwerp is nog niet gesproken; geheel opgehelderd is die zaak dus nog
geenszins. Daar zijn verschillende opvattingen over; ook wij hebbeu de
onze, eu kimuen deze voor eeu andere alsnog niet prijsgeven. Over het deel
dat de zool er aan heeft, kwamen we op de gedachte, dat hare werking
van geheel passieven aard moet zijn, en wel hoofdzakelijk bestaat in het
volgen vau den waud bij de belasting eu uitzetting. We dachten zoo:
welke hoeven hebben de sterkste uitzetting? Daariu stemmen we alleu
overeen dat zulks het geval is met wijde hoeven, eu nu moeten we toch
bekennen dat bij die wijde hoeven, waar de zool over het algemeen vlak is,
geen druk tegen den hoornwand denkbaar, en zulks bij werkelijke plat-
hoeven heelemaal niet mogelijk is; integendeel, de zool dezer te klein van
omvang is, waarom de verbinding vau deze met den waud, in de witte
lijn, zoo dikwijls los wordt aangetroffen of ingescheurd; zij kau de be-
wegingen vau den wand uaar buiteu niet volgen.

In de paardenkennis wordt geleerd dat bij een gestrekten stand der
voorbeeueu steeds aanwezig zijn lauge hoeveu met zeer schuin verloopenden
toonwaud eu lage verzeueu, zoogenaamd spitse hoeven. Om deze paarden

-ocr page 28-

goed te beslaan, naar hun vorm en beenstand, moet de toon lang en schuin
blijven, enkel een goede opzet worden aangebracht tot bevordering van den
goeden gang, en beslagen worden met een ijzer dat achter den draagrand
sterk uitsteekt; liefst tot loodrecht onder de ballen is wel eens verkondigd,
in elk geval een lang ijzer, en zulks om te voldoen aan de algemeen
erkende stelling in het hoefbeslag „den steun te vergrooten daar waar die
te klein is.quot; De last is hier onevenredig sterk verplaatst naar de verzenen.
We kunnen ons daarmede best vereenigen, maar diezelfde vorm van hoef
komt ook voor bij paarden die hol in de knieën staan, en waaromtrent de
paardenkennis ons leert dat paarden met dezen stand zich gaarne vangen,
waarom het aangewezen is om in dit geval het beslag vóór kort te houden.
Het gaat dus niet aan om maar te zeggen: spitse hoeven moeten lange
ijzers hebben.

Een ander paard staat in de voorknieën, is bokbeenig. Onder deze
paarden zijn er vele die geneigd zijn tot aanstooten, struikelen; zij be-
zwijken onder den last des lichaams en storten. Overtuigt u, zegt de
paardenkennis, of op het oogenblik dat de lichaamslast op het been rust,
dit loodrecht is gesteld, dus de voorknie zuiver in het verlengde van
onderarm en pijp is gelegen.

Indien zulks het geval is, dan heeft dergelijk paard nog de geschiktheid
tot velerlei diensten, omdat het zonder gevaar voor storten is te gebruiken;
dat is alleen mogelijk, wanneer het behoorlijk kan doortreden in de koot.
Of in zulk geval bokbeenigheid van ernstigen aard kan bestaan, laten we in
't midden, maar bij behoorlijk doortreden van den voet valt toch de last
op de achterste hoefhelft; daarbij worden de verzenen laag, wat in het
onderhavige geval ook wel den eisch zal zijn. Het hoefbeslag leert intusschen
dat bij bokbeenigheid de verzenen steeds hoog moeten worden gehouden,
wat bij steile koot en verkorting der buigpezen, ten behoeve van een goede
ondersteuning, zonder twijfel is aangewezen.

Wanneer ge met een vakman spreekt over de behandeling van een klem-
hoef, dan, we verwedden er een kwartje onder, zal hij beginnen met te
wijzen op den weldadigen invloed van het gesloten ijzer. Wij meenen dat
dit ijzer bij dezen gebrekkigen hoefvorm slechts in zeldzame gevallen in
toepassing kan komen, en wel bij hoeven waar nog voldoende straal aanwe-
zig is en deze niet te gevoelig is om den dwarsbalk te verdragen. In de
meeste gevallen zal zulks niet het geval zijn; de straal zit te diep, is van
weinig, en droog, hard hoorn gevormd, of er zijn kloven, en het paard zal
er in waarheid niet beter op gaan. Wel kan die ruimte, en vooral de straal-
groeve, met zachte stoffen worden aangevuld, zoodat een zachtere of elas-
tische druk ontstaat; we meenen intusschen dat de druk tegen de steunsels
hier een loodje ten goede in de weegschaal legt. We zijn steeds de meening
toegedaan geweest dat men in zulke gevallen verder komt met een goed
vervaardigd pantoffelijzer, al of niet ingericht tot steunselijzer, waarbij het
vooral aankomt op de goede gesteldheid der steunsellip en hare plaatsing
zoover mogelijk aan het uiteinde van den ijzertak.

Dat een vrij hoog gaande holle wand geneest in de weide, zonder dat de
verbinding boven het holle gedeelte werd opgeheven door middel van een

-ocr page 29-

dwars ingesneden groeve, geeft ons aanleiding tot nadenken over dit feit.
We zagen een dergelijk geval aan een hoef van slechte , droge hoornqualiteit,
steeds geneigd tot scheuren, waarom dit paard, uadat de wand voor eeu
gedeelte was weggesneden, iu de weide werd gedaan. De holle waud was
bij de thuiskomst uit de weide verdwenen; de waud was fliuk aangegroeid
en solied verbonden met de aangrenzende deelen. Waarschijnlijk is dit gun-
stig gevolg te danken geweest aan de bewerking eu het onmiddellijk daarna
langdurig verblijf in de weide, waar de gunstige bodem, het ontbreken vau
sterk werkende schokken, een weldadigeu iuvloed op deu hoef uitoefenden.
Jammer dat niet alle paardeu met dergelijke hoefgebreken in de gelegenheid
zijn om aan zoodanige kuur te worden ouderworpen; dat eeu goede weide
iu vele opzichten heilzaam kan zijn, is trouwens reeds lang algemeen bekeud.
Dat intusscheu de wand uiet behoeft te wordeu onderbroken boveu het holle
gedeelte leert ous de behandeling vau deu knolhoef door Hingst, door het
gebruik van een beugelijzer, voorzieu vau eeu schroef aan het toongedeelte,
waardoor de wand wordt gedrukt in de richting van het verplaatste
hoefbeeu, na deu waud aldaar door twee zijdeliugsche insnijdingen, die aan
deu draagrand samenkomen, te hebben losgemaakt.

Wauueer men als eigenaar van paarden verblijf houdt in eeu gemeente
waar eeu gunstig bekende hoefsmidsschool bestaat ouder eminente leiding
en een staf van bekwame practische onderwijzers, dan mag men zich geluk-
wenschen, dat het beslag der veelal waardevolle dieren aan goede handen is
toevertrouwd. Het moet daarom ieder vreemd aandoen om te lezeu, dat
die zorg is opgedragen aau een vakman ver buiten de vs'oouplaats. Zulks
kou meu vernemen uit een paar zeer interessante artikelen iu het weekblad
„Het Paardquot; n». 60 en 61 van het jaar 1911, handelende over de voorbe-
reiding van een paar paardeu vóór en het rijden vau een militairen raid door
de K. M. S. V. uitgeschreven. Het is onze bedoeling geenszins ook maar het
germgste af te diugen op den vakman die te Amersfoort de hoeven van die
paardeu verzorgde; we twijfelen niet aan diens kunde ; we zien gaarne dat ook
buiteu het onderwijzend personeel uitmuntende vakmauueu worden gevonden,
aan wie men z'n kostbaar paardeumateriaal ten volle mag toevertrouwen
eu z'n tevredenheid voor het geleverde werk kau uitspreken. Zeker niet
minder is ons respect voor de eigenaars voor de groote zorgen, die ze aan
het beslag hunner paardeu besteden; dit is een gewichtige zaak, die maar
al te veel wordt verv^aarloosd; daarom zieu we iu die zorg eeu prijzenswaar-
dige daad. Maar met 't oog op de plaats is het, dunkt ons, duidelijk
dat het lezen van eeu dergelijk bericht, de bevreemding moet opwekkeu
van een ieder die belangstelt in het hoefsmidsvak; zoo tenminste ging het ons.

Toen we iu 1909 eeu ontwerp betreffende „Opleiding vau hoefsmeden
aan 's Eijks Veeartsenijschoolquot; opmaakten, luidde een der artikelen: „Aau
de geslaagde candidaten zal eeu diploma vanwege het Departement (Land-
bouw, Nijverheid en Handel) worden verstrekt. Van heu die uitmunten door
groote bekwaamheid iu theorie en practijk en geschikt worden geacht voor
het onderwijs, zal op het diploma zulks duidelijk worden gemeld. Zij zullen
bij voorkeur optreden als onderwijzer in practisch hoefbeslag op de in
Nederland te geveu cursussen voor hoefbeslag.quot; We ziju heden uog vau

-ocr page 30-

meening dat deze omschrijving van het doel dezer opleiding aldaar --
vorming van practische onderwijzers — de voorkeur heeft boven den sedert

aan dien cursus gevolgden weg.

In de smederij van den heer v. H. te A. worden sedert eenigen tijd
leerlingen tot hoefsmid opgeleid. Nu er een paar dezer aan 't eind van hun
studietijd zijn gekomen, wordt de vraag gesteld op welke wijze door deze
een diploma als hoefsmid kan worden verkregen, waar ze met recht zeer
op gesteld zijn. Wanneer nu in Nederland een centrale commissie voor
hoefbeslagexamens bestond, zou aan dit verlangen spoedig zijn voldaan.
De instelling van een dergelijke commissie zou een groote stap wezen op
den goeden weg tot verbetering van het hoefbeslag.

Deze overwegingen zullen te gelegener tijd worden voortgezet. ^^

UITSLAG VAN HET EXAMEN VOOR AANSTAANDE ONDEEWIJZERS
IN PRACTISCH HOEFBESLAG TE UTRECHT.

De tweede cursus voor opleiding van onderwijzers in practisch hoefbeslag,
verbonden aan 's Rijks Veeartsenijschool te Utrecht, is de voorgaande maand
geëindigd en is na aüoop daarvan op 25, 26 en 27 Januari een examen in theore-
tische en practische hoefkunde afgenomen. De heeren H. M. K r o o n, leeraar
aan 's Rijks Veeartsenijschool
en W. A. H. v a n H o r s e n, onderwijzer in
practisch hoefbeslag aan deze Inrichting, waren, evenals bij den eersten cur-
sus, belast geweest met het geven van het onderwijs, alsmede aangewezen
voor het afnemen voor het examen, terwijl als leden der Commissie van
Toezicht wederom fungeerden de heeren W. C. Schimmel, Directeur van
's Rijks Veeartsenijschool, J. B. H. Moubis, gep». Luit. Kolonel-paardenarts
en A. W. Heidema, Redacteur van „De Hoefsmidquot;.

De cursus is gevolgd door 8 leerlingen, waarvan 2 wegens meerdere
ervaring alleen het tweede gedeelte van den cursus hebben behoeven te
volgen. Voor het examen waren alle 8 present.

Het practische gedeelte bestond uit de volgende onderdeden:

1». het besnijden van twee hoeven;

2°. het vervaardigen van een voor- en een achterijzer voor deze hoeven;

3». het beslaan der twee hoeven;

4». het maken van een modelijzer;

5«. het besnijden van een afwijkenden hoef;

6°. het maken van een ijzer voor dezen hoef;

7quot;. het beslaan van dezen hoef.

Zoowel bij het beoordeelen van een paard voor het beslag als bij het
maken van ijzers werd de toewijzing telkens bij lotüig uitgemaakt.

Het voorgaande jaar liep het examen in 2 dagen af, waarbij evenwel bleek
dat deze tijdruimte eenigszins te beknopt was. Dit werd ook vermeld in het
verslag, dat door de Commissie van
Toezicht aan den Minister van Landbouw,
N. en H. werd uitgebracht. In verband hiermede is dit jaar het examen
over 21/, dag verdeeld, zoodat de mogelijkheid ook openbleef om een can-

-ocr page 31-

didaat, wiens geleverd werk van twijfelachtig gehalte mocht zijn. nog gele-
genheid te geven tot een extra beurt. Dit is echter niet noodig geweest,
zoodat Zaterdagmiddag om 1 uur de uitslag kon worden medegedeeld.

Het examen is aangevangen Donderdag 25 Januari 's nam. 1 uur met de
theoretische hoefkunde, ^vaarin ieder candidaat een half uur of korter is
ondervraagd. Ook thans was vooraf door de Commissie van Toezicht in overleg
met de leeraren vastgesteld, dat in geen geval aan een candidaat een diploma
als onderwijzer zou worden uitgereikt, indien in het practisch gedeelte geen
voldoende cijfer mocht zijn verkregen, terwijl bij het opmaken der cijfers als
basis werd aangenomen, dat het totaal-cijfer voor de practische gedeelten
dubbel zal tellen in verhouding tot dat van het theoretische.

Een tweede bezwaar, dat in het voorgaande jaar bij het examen aan het
licht trad bestond in het feit, dat de aambeelden gedeeltelijk te veel ver-
sleten waren om er mooi werk op te kunnen maken. Ook dit bezwaar was
thans grootendeels weggenomen, hoewel enkele aambeelden nog voor vernieu-
wing in aanmerking komen.

De inrichting der beslagplaats laat nog te wenschen over, terwijl een deug-
delijke monsterbaan nog steeds ontbreekt. Het spreekt vanzelf, dat het een
dringende eisch des tijds is, dat hierin verbetering komt. De plannen hier-
voor zijn reeds geruimen tijd gereed en bij de Rijksregeering ingediend, doch
in het voorgaande verslag werd er op gewezen dat vermoedelijk op zijn
vroegst in 1912 tot de uitvoering zou worden overgegaan. Het heet dat de
Regeering van goeden wil is, maar dat er voorloopig geen geld ter beschikking
kan worden gesteld, terwijl ook een geheele reorganisatie der gebouwen van
's Rijks Veeartsenijschool door de beide Kamers der Staten-Generaal dient
te worden goedgekeurd, alvorens tot verbouwing kan worden overgegaan.
Moge dit in 1912 althans worden besloten!

De afloop van het examen is vverderom gunstig. Evenals in 1911 zijn 7
van de ö candidaten geslaagd, hetgeen niet alleen voor de candidaten, de
leden der Commissie van Toezicht en de examinatoren een verblijvend feit
IS, maar voor deze laatsten bovendien een aangenaam bewijs, dat het onder-
richt met vrucht is gevolgd.

Onder de 8 candidaten kwam 1 voor, die thans voor de tweede keerden
cursus heeft meegemaakt en wien het ook nu niet mocht gelukken het examen
in bevredigenden zin af te leggen.

De geslaagden zijn in alphabetische volgorde: J. H. B u e s i n k te Aalten (G.),
M. M. van G r i e n s v e n te Deurne, G. Julicher te Swalmen, J. K o m-
m er s te 's Grevelduin-Capelle, M. R i t s em a te Appingendam, G. J. R o 1 ink
te Enschedé en H. van W a a s b e r g e n te Oud-Beierland.

Behalve aan den niet-geslaagde was ook aan G. J. Rolink te Enschedé
toegestaan alleen het laatste gedeelte van den cursus te volgen.

Het doet ons genoegen te kunnen meldden, dat bovendien aan M. Ritsema
te Appingendam door Dr. K. H. 1\I. van der Zande, Inspecteur v/li. Land-
bouwonderwijs, bij de uitreiking van het diploma, kon
worden medegedeeld,
dat zijn examen loffelijk kon worden genoemd.

-ocr page 32-

HET TOEI.ATINGSEXAMEN VOOR DEN CURSUS TOT OPLEIDING .
VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG AAN
's RIJKS VEEARTSENIJSCHOOL TE UTRECHT.

Voor dit examen hadden zich aangemeld 24 hoefsmeden, waarvan erzieh
4, deels wegens ziekte, terugtrokken, zoodat 20 smeden aan het examen
deelnamen. Deze 20 waren als volgt over Nederland verdeeld: 1 kwam uit
Groningen, 1 uit Friesland, 1 uit Drenthe, 1 uit Overijssel, .2 kwamen uit
Gelderland, 2 uit Utrecht, 2 uit Noord-Holland, 4 uit Zuid-Holland, 3 uit
Noord-Brabant en 1 uit Limburg. Alle provinciën waren dus vertegenwoor-
digd. Door verschillende landbouwvereenigingen, hippische vereenigingen,
leiders van cursussen, waren aanbevelingen van verschillende candidaten in-
gezonden.

Het examen werd gehouden op Zaterdag 3 Februari en afgenomen door
ondergeteekende, bijgestaan door den heer Scholten, baas aan de hoefsmid-
school te Amersfoort, deze laatste ter vervanging van de heer van Horsen,
die wegens ziekte niet in staat was tegenwoordig te zijn. Elke candidaat
kreeg, evenals vorige jaren, een dooden hoef te besnijden, een ijzer ervoor
te vervaardigen, en dit onder te leggen.

De uitslag was dat tot den cursus, welke Vrijdag 9 Februari is aangevangen,
werden toegelaten de HH.: J. Adriaanse te Goes, H. H e r c k h a e r t
te Stoppeldijk (Z), J. Pb. H u i t i n k te Ruurlo, G. L u y t e n te Gorinchem,
J. Reitsma te Hoogeveen, G. Verhoeven te Schayk (N. Br.), terwijl
toegestaan werd om het laatste gedeelte van den cursus te volgen en aan
het eindexamen deel te nemen aan de HH. O. H. B a a r d a te Harlingen
en W. J. S t u i
V e n b e r g te Utrecht.

De heer Luyten behaalde in Januari 1.1. het diploma van de hoefsmid-
school te Tiel; de HH. Reitsma en Baarda zijn leeraar aan de ambachts-
school, resp. te Hoogeveen en te Harlingen, de heer Stuivenberg is bediende
aan de hoefsmederij van 's Rijks Veeartsenijschool.

Het was dit jaar niet gemakkelijk een keuze te doen, en wel omdat be-
halve deze 8 nog verschillende deelnemers goeden en voldoenden arbeid leverden.
Wij hadden zoo noodig nog wel
een zes-of achttal smeden uit kunnen zoeken,
die wij in staat achten om met vrucht den cursus te volgen. Wij kunnen,
ook volgens het reglement, er niet meer toelaten dan wij nu gedaan hebben.
Het is natuurlijk niet aangenaam voor hen, die toch wel voldoende werkten,
dat zij hun doel niet bereikten. Hen geef ik echter den raad een volgend jaar
maar eens weer een kans te wagen.

Utrecht, 5 Febr. 1912.nbsp;Kroon.

-ocr page 33-

ONTWERF-BEPALINGEN VOOR DEN WEDSTRIJD IN HET
HOEFBESLAG VOOR BURGER-HOEFSMEDEN,
te houden tijdeus de Landbouwtentoonstelling te
Den Haag'
vau 3—15 September 1913 1).

1.nbsp;Iu verschillende plaatsen des lauds, welke in verband met de woon-
plaatsen der deelnemers uitgekozen worden, wordeu vóórwedstrijden iu het
hoefbeslag gehouden.

2.nbsp;Alle hoefsmeden in Nederland (uitgezonderd militaire hoefsmeden,
onderwijzers aau cursussen in hoefbeslag en smedeu iu het bezit van eeu
diploma als onderwijzers in practisch hoefbeslag) kunnen aan dezen wedstrijd
deelnemen.

3.nbsp;De deelnemers moeteu zich vóór 1 April 1913 op de daarvoor
bestemde iuschrijviugsbiljetten, die kosteloos aau het kautoor der tentoon-
stelling Buitenhof 42 te 's-Gravenhage, verkrijgbaar ziju, aanmelden. Nadat
de termijn van inschrijving gesloteu is, worden de plaatsen, waar de voor-
wedstrijden zullen gehoudeu wordeu, aau de deelnemers bekend gemaakt.
Iedere deelnemer moet daarna opgeven, waar hij zal uitkomen.

4.nbsp;De voorwedstrijden zullen zooveel mogelijk in de maaud Juui 1913
plaats vinden.

5.nbsp;Op den voorwedstrijd krijgt iedereu smid eeu balkijzer te maken,
bestemd voor een ter plaatse aanwezige plathoef. Staafijzer is aanwezig;
iedere smid kan daarvau de lengte afkappen, die hij meent uoodig te
hebbeu. Overigens wordt aan de deelnemers geheel overgelaten hoe zij het
Ijzer weuschen te maken. Voor het vervaardigen wordt eeu tijd van ten
hoogste 45 miuuteu toegestaan. Voorts kan de Commissie aan de vervaar-
digers der ijzers vragen stellen.

6.nbsp;In de smederijen waar de voorwedstrijden gehouden worden is alles
aauwezig wat voor de vervaardiging van het hoefijzer noodig is ; de deel-
nemers moeteu echter Irau handgereedschap zelf medebrengen; zij mogen
zich uiet anders laten bijstaan, dau voor het voorslaan.

7.nbsp;De regeling en beoordeeliug der voorwedstrijden wordt opgedragen
aan een Commissie van drie keurmeesters, welke voor de regeling bijgestaan
wordt door een daarvoor aangewezen hoefsmid. Deze Commissie vau drie
keurmeesters treedt bij alle voorwedstrijdeu op.

8.nbsp;De beoordeeling der vervaardigde hoefijzers geschiedt volgens onder-
staande puntenschaal:

Maximumnbsp;Behaalde punten.

passende vormnbsp;30nbsp;_

draagvlaktenbsp;7nbsp;_

afhellingnbsp;_

bodemvlaktenbsp;5nbsp;_

rits 8 —
buitenrandnbsp;5nbsp;_

1nbsp; Iu de eerste helft van 1912 verschijnt het definitieve programma. (Het
voorloopig programma is reeds opgenomen iu „ De Hoefsmid quot;, afl. VII1911.

R e d.).

-ocr page 34-

binnenrandnbsp;1

balknbsp;14

bpnbsp;5

nagelgaten

100 —
9. De op de voor wedstrijden vervaardigde hoefijzers worden met de
daarbij behoorende keuringslijsten tentoongesteld.

10 Uit de smeden, die aan de voorwedstrijden hebben deelgenomen en
daarbij het grootste aantal punten behaalden, worden er ten hoogste veertig
..ekozen, welke aan den wedstrijd op het tentoonstellingsterrem mogen •
deelnemen. Deze ■ ontvangen, wanneer zij
inderdaad uitkomen, vergoeding
van hun reiskosten 3e klasse naar en van den Haag, benevens verblijf-
kosten van drie gulden per dag over ten hoogste twee dagen. De deelnemmg
van ajidere smeden aan den wedstrijd op het tentoonstellingsterrem is uit-

geslotem^ afloop van alle voorwedstrijden wordt bekend gemaakt welke
smeden aan den wedstrijd op het tentoonstellingsterrein mogen deelnemen
en wanneer zij daar aanwezig moeten zijn.

12. Bij den wedstrijd op het tentoonstellingsterrein krijgt ieder opge-
roepene bij één paard minstens één hoef te beslaan. Door loting wordt uitge-
maakt welke hoef of welke hoeven iedere deelnemer te beslaan krijgt.

13 Bij den wedstrijd op het tentoonstellingsterrein treedt een Commissie
van vijf keurmeesters op, namelijk de drie in artikel 7 bedoelde keur-
meesters, benevens twee, daartoe aan te wijzen practische hoefsmeden.

14.nbsp;Bij den wedstrijd op het terrein worden beoordeeld:

a.nbsp;Het afnemen van het oude ijzer en het besnijden van den hoef;

b.nbsp;het vervaardigde hoefijzer;

c het ondergelegde beslag en de beantwoording van eventueele, door de
keurmeesters te stellen vragen, in verband met den geleverden arbeid;

d. de benoodigde tijd, welke echter hoogstens Vj, ^^^^ mag bedragen.

15.nbsp;Voor de verschillende onderdeelen en de bewerking van het geheel
worden cijfers toegekend volgens een nader aan te geven lijst en aan hen,
die de meeste punten behaalden, de prijzen toegekend. De op de voorwed-
strijden behaalde punten komen daarbij niet in aanmerking.

De voorwedstrijden zullen plaats vinden bij voorkeur in grootere
steden als Groningen, Zwolle, Arnhem, Utrecht, Alkmaar, den Haag,
Dordrecht, Venlo, enz. en wel in groote smederijen met veel vuren, zooals
die bijv. in ambachtsscholen te vinden zijn. Per dag kunnen dan 40 smeden
geëxamineerd worden en als het aantal en de woonplaatsen der deelnemers
aan den wedstrijd bekend zijn, kunnen de plaatsen zoodanig gekozen

worden, dat de commissie zooveel mogelijk 40 deelnemers daags krijgt en toch

zooveel doenlijk in de nabijheid van de woonplaatsen der smeden blijft.

-ocr page 35-

KORTE MEDEDEELINGEN.

— Inrichting voor hoefbeslag te (Jroningen. Op 13 Januari is ver-
trokken de leerling E. v. d. Laan van Easquert (vroeger Loppersum) met
een voor de practijk „goedquot; en voor de theorie „voldoendequot; getuigschrift.
De hierdoor opengevallen plaats is 15 Januari ingenomen door A. Eichter
van Wildervank. — Op 3 Februari is vertrokken de leerling K. Snaken-
Ijorg van Kolham, die na een verblijf van 6 maanden aan de Inrichting
een „goedquot; getuigschrift verwierf, en waarvoor 5 Februari in de plaats is
gekomen de leerling J. O z i n g a van Gasselternijveen.

Mede houden thans aan de Inrichting verblijf de leerlingen: H. Hilbrants
van Eelde, C. Holt van Norg en D. Schothorst van Noordbroek.

—nbsp;Overijssel. Vanwege de Over. Landbouwmaatschappij is Zaterdag der
vorige week een cursus in hoefbeslag aangevangen met 12 leerlingen. De
lessen worden gegeven in de ambachtsschool te Zwolle en wel voor de
theorie door den heer Gr. H. J. T e r v o e rt, Eijksveearts te Zwolle en voor
de practijk door den Onderwijzer-hoefsmid G. J. Eolink te Enschedé.

—nbsp;Noord-Brabant. Evenals in alle andere provinciën van Nederland
wordt jaarlijks door de Prov. Eegelingscommissiën voor de paardenfokkerij
een verslag uitgebracht. In het verslag dier commissie voor Noord-Brabant
over 1911 lezen wij met betrekking tot het hoefbeslag het volgende:

„ . . .. De voeten, voornamelijk een gevolg van het slechte beslag, lieten
over het algemeen nogal te wenschen over en moet hierin verbetering komen,
door meerdere ontwikkeling van den fokker, ook op het beslaggebied, —
door de hoefsmeden, die een getuigschrift hebben ontvangen, het geleerde
in toepassing te doen blijven brengen en niet uit gemakzucht weer in de
oude sleur te doen vervallen.quot;

— Cursussen in hoefbeslag. Bij het jaaroverzicht 1911 zijn de ver-
schillende cursussen in hoefbeslag vermeld, naar aanleiding waarvan de
Directeur der Ambachtsschool te Harlingen ons verzocht een kleine aan-
vulling te willen geven. Hieraan wordt gaarne voldaan.

Sedert 1909 wordt aan genoemde school een cursus in hoefbeslag gegeven
door den leeraar in het smeden, tevens gediplomeerd hoefsmid. In 1909 is
door 7 leerlingen een getuigschrift verworven; in 1910 door 10, terwijl
thans 8 leerlingen aan den cursus, die in September j.1. is aangevangen,
deelnemen. Het leergeld bedraagt f 5. Aan den cursus kunnen tevens deel-
nemen de leerlingen van de hoogste klasse der Ambachtsschool; deze zijn
vrijgesteld van schoolgelden.

Het onderwijs in theoretische hoefkunde wordt aan den nu loopenden
cursus, die met Maart aanstaande afloopt, gedeeltelijk gegeven door den
veearts Dr. H. J. de Vries, Eijkskeurmeester te Hariingen, terwijl de
cursus onder toezicht en leiding staat van den Directeur en van het Bestuur
der Ambachtsschool.

Van andere zijde werd ons omtrent bedoelden cursus nog medegedeeld,

-ocr page 36-

dat er onderhandelingen gaande zijn geweest met het Bestuur van het
paardenstamboek der prov. Friesland om die hoefbeslagcursus te Harlingen
op eenzelfde leest te schoeien als die welke vanwege genoemd Stamboek-
bestuur op andere plaatsen in Friesland worden gehouden. Die onderhan-
delingen hebben echter niet tot een bevredigend resultaat mogen leiden.

PERSOVERZICHT.

Duitschland.

De Februari-afl. van Der Hufschmied bevat:

1°. Een verweerschrift van Prof. Dr. M. Lungwitz tegen een verhandeling,
geschreven door Riedesel Freiherr zu Eisenbach, getiteld „Dierenkwelling
door slecht hoefbeslag en gebrekkige hoefverpleging.quot; L. betoogt dat ge-
noemde Schrijver onbillijk hard is tegenover de hoefsmeden en door zijn
eisch, dat het Duitsche Rijk moge besluiten de uitoefening van het hoef-
smidsvak slechts toe te staan aan hen die bewijzen van voldoende bekwaam-
heid hebben afgelegd, — bewijst bovendien onvoldoende op de hoogte te
zijn, daar een dergelijke bepaling reeds verscheidene jaren in het Koninkrijk
Pruissen bestaat.

2°. Over chronische steengallen en hunne behandeling, door Dr. Sustman
te Dresden. Dit is een goed artikel doch bevat weinig nieuws. Schrijver
wijst er op, dat de practicus het aanwezig zijn van oude steengallen in den
regel onderkent door den onzekeren gang van het paard en het meestal
voorkomen van ringen over den geheelen hoornwand.

3°. Korte mededeelingen, boekbespreking, enz.

4quot;. Herhalingscursussen in hoefbeslag. Deze worden gehouden te Han-
nover, te München en ook in de prov. Saksen. In Hannover worden alleen
hoefsmeden toegelaten, die vóór 1 .Januari 1907 hun diploma hebben ver-
worven. De Landbouwkamer vergoed aan de leerlingen de spoorkosten
3e klasse en bovendien f 12 voor verblijfkosten. De cursus duurt 5 dagen,
evenals die te München, maar behalve het reisgeld f 7.50 wordt vergoed.
De cursus in Saksen duurt 14 dagen.

België.

— Maatschappij der gediplomeerde meester-hoefsmeden. De oud-leerlingen
der practische Staats-Middenschool voor Hoefsmederij, door de Regeering in
1904 opgericht, hebben onlangs eene Vereeniging gesticht met het doel
hunne betrekkingen te onderhouden, zich onderling te steunen en hunne
vakbelangen te behartigen.

Men weet dat de leerlingen die de Middenschool doorloopen en met bijval
het examen hebben afgelegd, alleen het recht hebben van den titel van, door
den Staat, „Gediplomeerd Meester-Hoefsmidquot;, gebruik te maken.

Eene tweede algemeene vergadering werd in Juni 1911 gehouden, in het
locaal der Middenschool (Schipstraat 22, Brussel, waar de zetel der vereeni-
ging gevestigd is). Meer dan twee derden der Meester-hoefsmeden, die
de school doorloopen hebben — komende uit alle provinciën des lands —
zoowel Waalsche als Vlaamsche, namen deel aan deze vergadering. De
standregelen der maatschappij werden er besproken en vastgesteld.

-ocr page 37-

De vergadering ving aan met eene zeer belangwekkende voordracht van
den heer De Luyck, veearts, leeraar aan de middenschool, over de gebreken
en de nadeelen van het mechanisch hoefijzer, met het oog op het paard en
ket hoefsmederij-vak.nbsp;(u-
De Landhode).

Frankrijk.

— De ijzerfabrieken in het noorden van Frankrijk hebben de prijzen van
verschillende artikelen fr. 5 per ton verhoogd.nbsp;(u.
N. B. C.)

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

~nbsp;IETS OVEE SOLDEEREN.

Zeer dikwijls wordt een smid voor de vraag gesteld, voorwerpen te ver-
binden wier vereeniging niet door lasschen, doch slechts door een soldeer-
proces is te bereiken. Het komt ons daarom gewenscht voor in onderstaande
regelen eenige nuttige wenken te geven.

Het soldeeren van stalen of ijzeren voorwerpen geschiedt meestal door
koper, messing of slagsoldeer. Men verbindt van te voren de stukken
onderling door klinken of door omwikkeling met draad. In ieder geval moeteu
die deelen vast met elkander verbonden ziju, zoodat zij bij het warm worden
niet kuuuen verschuiven.

Zeer dikwijls gebruikt men dunvloeieude leem, om het afloopen van het
soldeermetaal en het oxydeereu der te soldeereu vlakken tegen te gaau;
liet beste is echter borax, dat van te voreu op een plaat is gesmolten eu
daarua tot poeder gestampt is. Het is daarbij uiet noodig, dat het soldeer-
metaal vau te voreu tusscheu de te soldeeren vlakkeu is gebracht, doch
hoofdzaak is, dat die te verbinden vlakken zuiver zijn, d. w. z. vrij vau
roest en dergelijke onreinheden, en volkomen op elkauder liggen. Het
soldeermetaal zal iu vloeibaren toestand door de fijnste voegen heeudriugeu.

Meu maakt de te soldeereu voorwerpen, kort voordat meu die in het
vuur brengt, nat, opdat de op te brengen borax blijft liggeu, en men gaat
aarna soldeeren. De borax vloeit direct en bedekt het voorwerp met eeu
unne glasachtige huid , waardoor de oxydatie verhinderd wordt, en ook het
soldeermetaal uiet wegvloeit wanneer het gesmolten is.

Het soldeeren van koperen buizen kan alleen in houtskolen of cokes ge-
schieden, omdat pakkende steenkool direct gaten inbrandt; ook kan het
soldeer alleen gemakkelijk, vloeibaar messingsoldeer zijn.

Wil men een ijzeren voorwerp zoo soldeeren, dat de naad geheel vast,
lamerbaar en ook onzichtbaar is, dan bedient men zich van zilverafval of
van oude zilveren munten, welke meu zoo dun mogelijk uithamert, alvorens
ze te gebruiken. Daar het zilver zeer ver uitvloeit, kan men met een klein stukje
veel soldeereu, en is dit derhalve niet kostbaar, waarbij nog op te merken valt,
dat deze verbinding zeer taai is. Het beste soldeer voor platina is fijn goud.

Over het algemeen wordt meer „weekquot; dau „hardquot; gesoldeerd. Onder
weeksoldeer verstaat men datgene, wat door een, steekvlam of soldeerbout
dun vloeibaar gemaakt wordt, alzoo niet direct door het vuur tot smelten
wordt gebracht. Vooral loodgieters én ook de smeden ten plattelande zijn
gedwongen voortdurend een steekvlam of heete bout ten dienste te hebben,
daar dit werk dagelijks voorkomt. Zeer dikwijls komt het ook voor, dat

-ocr page 38-

een werkstuk op twee plaatsen gesoldeerd moet worden. In dit geval is het
noodzakelijk eerst een zwaar vloeiend soldeer aan te wenden, om bij het
soldeeren der tweede verbinding niet aan het gevaar blootgesteld te worden
dat de eerste soldeering weder losgaat. Bij het vervaardigen van soldeer
moet men zeer voorzichtig te werk gaan en de juiste verhouding der te
smelten metalen nauwkeurig afwegen; buitendien is zorgvuldig te vermijden
dat een verandering in die verhouding gedurende het smelten kan plaats
vinden, hetgeen wel eens geschiedt, doordat sommige metalen gedurende het
smeltproces vervliegen of verbranden. Om hard soldeer van gelijke structuur
te verkrijgen, giet men het soldeer door een natten bezem in het water,
waardoor men het zoogenaamde slagsoldeer in korrels verkrijgt. Men giet
het soms ook in vaste blokken, en gebruikt dit door afvijlen in spaanders.

Het soldeer voor goudbewerkers wordt gewoonlijk in dunne plaatjes
gerold. Bij alle samensmeltingen is het noodzakelijk, dat men eerst het
zwaarst smeltende metaal vloeibaar maakt. Zou men b.v. gelijktijdig koper
en zink samensmelten, dan was zeker de helft van het zink verbrandt
alvorens het koper tot smelten overging.

Om week soldeer te maken, zonder dat een bestanddeel daarbij vervliegt,
is het noodzakelijk dat men het onder talk smelt. Bij hard soldeer bereikt
men hetzelfde, wanneer men de gesmolten massa met een dikke laag houts-
kool bedekt. Hard soldeer voor ijzer, koper en messing, wordt op de boven-
vermelde wijze in korrels uitgegoten en met gesmolten en gepoederde borax
vermengd. Het is bij soldeeren volstrekt niet noodzakelijk dat men het
soldeer op het te verbinden vlak legt; de borax zal bewerken dat het ge-
smolten metaal tot in de fijnste voegen doordringt; datzelfde geschiedt ook
bij week-soldeer, waarbij men voor dit doel soldeerwater gebruikt. Hierbij
is alleen voorwaarde, dat de te verbinden vlakken zuiver schoon zijn. Als
soldeermiddel voor harde soldeeringen is borax steeds het beste; het lost
de oxyde, welke zich aan de oppervlakte vormt, op en verhindert de toetreding
der lucht, zoodat het soldeer zich geheel met het metaal kan vereenigen.

Voor weeke soldeeringen is, soldeerwater het beste, hetwelk men
verkrijgt door zoutzuur door middel van zink te verzadigen; men giet
hierbij nog eenig water, opdat het zuur niet te scherp is; eenig salmiak
zal het zuur nog in zijne werking verbeteren. Bij gewone tinsoldeer is
colophouium dikwijls beter te gebruiken dan soldeerzuur, bijzonder daar
waar geen roest gevormd mag worden, hetgeen door de zuurdampen ge-
makkelijk plaats vindt. Wanneer men hierbij toch zuur gebruikt, moet men
die voorwerpen goed afspoelen en drogen.

Het soldeeren van looden buizen geschiedt het gemakkelijkst door middel
der soldeerlamp. Het einde der eene buis wordt hierbij conisch gevormd
en in het andere einde gestoken, welke verbinding ongeveer 10—15 m.M.
lang behoort te zijn. De te soldeeren vlakken worden hierbij schoon ge-
schrapt en met stearine bestreken. De soldeer hiervoor is gewoonlijk in
staafjes gegoten en bestaat meestal uit gelijke deelen lood en tin. Bij deze
bewerking heeft men vooral zorg te dragen dat geen soldeer doorloopt,
d. w. z. zich in de buis begeeft, waardoor het later stoornis kan opleveren in
de kranen of andere toestellen.

-ocr page 39-

ADVERTENTliÈN.

GEVRAAGD

tegen I APRIL: een alleszins bekwaam

HOEFSMID,

tevens vuurwerker voor wagenwerk enz., liefst gehuwd en P.G.,
toog loon, vast werk, bij G. J. ROLINK, Hoef-en Wagensmederij,

Kunsthoorn,

voor Hoefbeslag,

verkrij gbaar in de chemicaliën-
en drogerijen-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Prijsopgave op aanvrage.
Foor
HH. Veeartsen uitgebreide
prijscourant gaarne gratis beschikbaar.

Kleine Advertenties,

in zake vraag of aanbod van
dienstpersoneel, het smidsvak
betreffende, worden van onze
abonné's gratis in De Hoef-
smidquot; opgenomen.

De Nederlandsche Hoefijzerfabrieilt;
Helpman—Groningen

levert

HOEFIJZERS,

die theorethSsch en
practisch goed xijn.

Billijke condities. -:- -:- -:- -:- -:- Vlugge levering.

Aanbevelend:

Firma WERKMAN, BARKMEIJER amp; Co.

-ocr page 40-

S. C. lïl. BAX. 2, 4 en 6 Jufferstraat. ROTTERDAM.

- Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. -

Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

Telegram-Adres
m Jiifferslraat
Piötterdaiii.

Iiileri^oiiiiiiuiiaal
Telepliodii
ïo. Uöi

NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN

voordeelig, gemakkelijk in gcbrnik. — Kunnen niet loslaten.

Merk „Piieincquot;,

met zwaar hielstuk.

Open zolen nit één stuk kunnen
das onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
Ijevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
voorradig in 11 maten van 4y'|T tot 6J
Eng. dm., uiterste breedte buitenkant
ijzers gemeten.

Merk „Cliiciigoquot;,

geheel Caoutchouc
uit één stuk met

zwaar hielstuk
voor zware paar-
den, voorradig van
7 ' tot 7 /jEng. dm.

Uiterste I breedte buitenkant ijzers] gem.

Merk ,
in
witte en (jrijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van 4i-
tot Eng. dm.

Gemaakte Hoefijzers,
Rits- en Stampmodel,
uitsluitend beste
kwaliteit ijzer;
in 9 maten voorradig.

IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.

Opruimers voor

Schroefgaten.

Schroeven en Stiften
in alle modellen;
tijdige bestelling
gewenscht.

Touwijzers in
verschillende maten.

Open Luclitdrukzool

in 8 verschillende maten voorradig.

Strykringen
met rieuipje.

Hoel-
rauden.

Las- of Welbladen en

Poeder,
om ijzer en staal te
wellen.

Open Caoutchouc
zool,
merk B. V.,
in 7 maten, voor-
en achterijzers
voorradig.

Kunsthoorn.

Men lette op het echte merk S T met kroon.

-ocr page 41-

17e Jaargang. — 1912. — Aflevering 3.

-ocr page 42-

w Goede IMaam

als Hoefsmid

u

hangt voor een groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
in het genezen
of voorkomen
van zieke voeten.

LAMBERT

HOEFZOLEN

houden Uwen goeden naam hoog.

Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
Walpole zolen met stalen plaat.

Probeert onze Heller Hoefrasp
en Gij zult er geen spijt van hebben.

Volledige prijscourant

van zolen, nagels,
raspen, enz. franco en
gratis.

LAMBERT amp; COMPANY, Rotterdam 66 Leuvehaven.

INHOUD.

II. Overwegingen betreffende het hoefsmidsvak. Voorschrift nopens
het hoefbeslag. — Vergadering Algemeene Nederl. Wielrijdersbond. - In-
gezoiKlen stukken. - Korte mededeelingen. - Jlededóelingen over het
smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag. — Advertentiën.

-ocr page 43-

n. O VER WEGINGEN BETREEEENDE HET HOEEkriDij^AI^'^y

Evenals met de vorige aflevering van dit raaaudhlad het gwaL^sa»fquot;
bieden we thans weer den lezer enkele overwegingen over hoefbeslagzaken
fan, die wellicht in afzonderlijke artikelen beter tot haar recht zouden
komen, maar we zijn iu sprokkelmaand1), een reden naar we meenen om
zoodanig doen in de hand te werken. Iu elk geval of men het met een of
ander eens kan zijn of niet, goedvindt of uiet, we doen nu eenmaal zoo,
steeds met het goede doel voor oogeu eeu steentje aau te brengen, om liet
vak en z'n beoefenaren teii dienste te zijn. Zoo moet dit geschrijf worden
verstaan, en dus ter zake.

Over 't algemeen wordt geleerd bij scheuren aan den hoornwand, om
de scheurranden door middel van krammen of wel door een plaatje met
schroefjes, ook door nagels dwars door de scheur gedreven, vast testellen,
met het doel om het aan den kroonrand nieuw gevormde hoorn te ver-
underen opnieuw in te scheuren door de beweging in die randen. Daarbij
mag een bepaald wandgedeelte onder de scheur niet dragen op het ijzer,
omdat dit gedeelte in rust moet zijn, d. w. z. dat het vrij worde gesteld
en last des lichaams mede te drageu, en gevrijwaard zij voor schokken,
hetnbsp;beslagen bij voorkeur met eeu gesloten ijzer, dat, als

wwlt^*^^*^nbsp;scheur aan de verzenen, een kwartierscheur, noodzakelijk

•^rt geacht. ]\[en brengt zoodoende den last tegen den hoornwand over
op den lioornstraal.

stellen wij ons voor, wat het gevolg daarvan moet zijn, als men
eueert in den geest van hen, die het wijder wordeu van den draagrand
aan de zij- en verzengedeelteu toeschrijven aau de werking van den hoorn-
s raa . Dat kan geen ander gevolg hebben dan dat de beweging in zij- en
verzen wand wordt verhoogd, want het hoefmechanisme wordt Ijevorderd,
dus de uitzetting der tweede hoefhelft wordt sterker. Hoe staat het daarbij
met de zoo noodig geoordeelde rust in den hoornwand, voorzien van een
loornscheur? Zeer wenschelijk ware dienaangaande eene duidelijke ver-
klaring der werking van hen, die het tot stand komen der uitzetting van
en hoef toeschrijven aan een druk, tegen den hoornstraal uitgeoefend. We
zullen de hulp van deu hoornstraal tot dit doel niet heelemaal uegeereu,
maar als hoofdfactor kunnen we hem toch niet beschouwen.
Misschien be-
rusten onze beschouwingen op een verkeerde opvatting, eu maken verkeerde

1nbsp; Hieruit blijkt dat de Schr. dit artikel de vorige mnand reeds samen-
stelde.
Red.

-ocr page 44-

Hfi

gevolgtrekkingen; we pretendeeren niet het monopolie der zuivere leer te
hebben, maar meenen toch te mogen denken eu zeggen, dat ook deze
zaak opheldering behoeft.

In het onderhavige geval zou eeu balkijzer heelemaal niet op z'n plaats
zijn, hoewel het algemeen bekend is, dat bij het gebruik er vau gezegde
scheuren meestal gemakkelijk verdwijnen. Met het oude'sprookje vau „post
hoe ergo propter hoequot; (daar na dus daar dóór) kuuueu we ous niet best ver-
eenigeu ; er moet daarom een andere reden voor ziju, waarom bij een kwar-
tierscheur eeu gesloten ijzer goed beslag is. Volgens onze meening moeteu
wij dat gunstige resultaat zoeken in onze reeds eerder verkondigde verkla-
ring vau het hoefmechauisme, dat de noodige rust in zij- en verzenwand
wordt gebracht door de werking vau den hoornstraal iu verband met het
daarboven liggende straalkusseu en de zijdeliugsche hoefkraakbeeuderen, alles
bijzonder elastische organen, waardoor de schokken, welke liij de belasting
van den hoef ontstaan, te niet wordeu gedaan, zoodat deze niet of in ver-
minderde mate terecht komeu op den hoornwand, die daarvoor dient te wor-
deu gespaard om z'n taak als drager van den lichaamslast te kuuueu vervullen.
Men kan daarom gerust zijn, eu ook in de toekomst even als altijd in eeu dergelijk
geval gebruik maken vau eeu balkijzer, na van den verzenwand en het
aangrenzende steunselgedeelte zoo noodig zooveel weg te nemen, dat deze
deelen niet
O]) het ijzer liggen, eu mitsdien de uitzetting aldaar uiet be-
\'orderen. We zijn verder van meening, dat het l.iij de behandeling ^'an
hooruscheuren de hoofdzaak blijft het zieke wandgedeelte te ontlasten en
voor schokken te bewaren, en waar zulks rationeel wordt toegepast, alle
j)laatjes eu krammen achter^^'ege kunnen blijven.

Iu verzamelingen van hoefijzers ziet men dikwijls het pantoffelijzer van
Defays, namelijk het ijzer met een lip aau deu binnenrand der verzen-
takken, in gebruik bij klemhoeven. In vele gevallen zijn die lippen te
hoog, scherp, te dun, en te veel naar voren geplaatst, en wel zoodanig
dat ze practisch onbruikbaar ziju , omdat ze niet in de zijdtjlingsche straal-
groeven geplaatst kunnen worden, eu als dit wel kan, ze zich moeten ver-
i)uigeu bij het gebruik eener verwijdingschroef, den dilatator, redenen
waarom het resultaat nihil is. Willen zij aan het doel beantwoorden, dan
moeteu die lippen zijn: niet hoog, stevig, eu geplaatst aan het uiteinde
der ijzertakken, zoodat ze werken, niet tegen het midden der steuusels,
maar waar deze een aanvang nemen, aau de ombuiging, de „inflexie'quot; of
„arc-boutautquot; der Pranschen. Dit kan men zien aan de figuren, voor-
komende in de meeste werken over hoefziekteu, en ook in de „Memorie
over den klemhoefquot; door T. Defays van 1859.

Het blijkt uit die „Memoriequot; niet zeer duidelijk of Defays, de vader, de
bedoelde lip oorspronkelijk plaatste aan de binnenvlakte van den hoornwand,
dus iu de witte lijn, nadat daar een insnijding tot dicht bij het leven was
gemaakt, zooals wel eens is beweerd; wel verdunde hij het hoorn iu de
omgeving van den hoornstraal, maar die operatie van een rainure iu de
witte lijn aau de verzenen was reeds in toepassing tijdens Ru in i (1599), en
.werd die weinig aantrekkelijke operatie ten tijde vau Defays, den vader, door
de vakmauueu uiet meer in toepassing gebracht. Als meu dus leest bij

-ocr page 45-

Defays, den vader, dat door hem eene verhooging, of soliede weerstand-
biedende lip werd geplaatst aan de „inwendige vlakte van den wand der
talonsquot;, dan moet men, naar onze meening, daaronder verstaan dat zulks
beteekent „tegen de ombuiging, van den verzenwandquot; , waar volgens ons
de steunsels een aanvang nemen.

Wanneer men het werk van A. Thary bestudeert, dan vindt men dat
„inflexions,quot; „arc-boutantsquot;, „talonsquot;, namen zijn voor hetzelfde gedeelte
van den hoef, en „talonsquot; niet overeenstemt met hetgeen door ons „verzenenquot;

worden genoemd.

* .-ic
*

Met genoegen constateerden we op de Utrechtsche paardenmarkt van 26
Februari, dat het beslag over 't algemeen in vry goeden toestand verkeerde;
dat is grootendeels het gevolg der hoefbeslagcursussen. We laten de aan-
wezige hitten er buiten; het beslag van deze kan men niet beschouwen als
Nederlandsch werk; veel zorg wordt aan deze dieren blijkbaar niet besteed.
We hebben geen plan heden in bijzonderheden te treden over de hoeven
der ter markt gebrachte paarden, we deden zulks reeds eerder, en zullen
vermoedelijk daar wel wéér eens op terug moeten komen. Ook waren we
in de gelegenheid om een paar dagen vroeger ter markt te zijn te Gorinchem.
Al was het aantal paarden hier veel geringer dan te Utrecht, het inte-
resseerde ons den toestand van hoeven eu vau het beslag van die streek
nader te onderzoeken. Laten we maar in 't kort zeggen, dat het beslag over
't geheel vrij slordig was uitgevoerd, en dat het er bij vele paarden bepaald
verwaarloosd uitzag ; dit natuurlijk op rekening van den eigenaar. Aan de
weinige met zorg en volgens den eisch goed beslagen paarden, kon men
het werk zien van vakmannen, die reeds elders een cursus medemaakten,
tevens een bewijs dat 't goed gezien is door het bestuur der afdeeling van
de Holl. M. van Landbouw om ter plaatse een dergelijken cursus te organi-
seeren, waaraan deze stad en haar omstreken groote behoefte hebben, en we
2ijn er van overtuigd, dat eigenaars en gebruikers van paarden spoedig de
goede gevolgen daarvan zullen ondervinden, wanneer ze willen medewerken
aan het doel, waarvoor zoodanige opleiding aan den hoefsmid wordt gegeven.

Ook op de markt hier stond een.groote rij van hitten; van één dezer,
die een nieuw beslag moest worden gegeven, hebben we hier voor ons lig-
gen een der oude hoefijzers, dat we even nader zullen ontleden:

vorm: zuiver rond, 11 bij 11 cM.; dikte: 5 mM.; breedte aan toon: 2cM.;
idem takelnden: li/^ cM.; hoogte stoot: 1 cM.; idem kalkoenen: 7 mM.
(deze laatste door naar voor omgerolde en platgeslagen takelnden geuuiakt);
hoefvlakte: hol verloop, vermoedelijk ontstaan als gevolg van het dunne ijzer;
nagelgaten: 3 in eiken tak; afstand toongaten: cM.; afstand van tak-
elnde buiten: Si/^ clM; afstand van takeinde binnen: é'j^ cM.; afmeting
der nagelgaten aan de hoefvlakte: lang 8 mM., breed 5 mlVl.
De hoefnagels
hebben we niet gezien, maar moeten zeer zwaar zijn geweest, wat de maat
der nagelgaten trouwens ook aangeeft. Die Bussische hit
moet wel een extra
sterken wand hebben, om door zoo'n spijker niet te barsten of vernageld
te zijn geweest.nbsp;M.

-ocr page 46-

■VOOESCHEIFT NOPENS HET HOEFBESLAG.
B
ep.4linges voob het zombrbbslag.
A. Het quot;ijzer.

1«. Het ijzer moet als een kunstmatige draagrand worden bescliouwd
Het behoort dan ook nauwkeurig naar het beloop van dezen te worden
gesmeed, doch twee a vijf millimeter langer te zijn.

De uiteinden der ijzers moeten in den regel rond ziju; waar zulk.s noodig
bhjkt worden zij aan den binnenkant eenigszins schuin weggenomen
daar de takken den straal niet mogen aanraken.nbsp;'

20. De wijdte van het ijzer moet in den toon en in het zijgedeelte
volkomen met den hoef overeenkomen, en voor de uitzetting van den hoef
naar achteren toe iets wijder zijn.

3quot;. De breedte van het ijzer hangt af van de dikte van den hoornwand
Het hoefijzer moet tweemaal zoo breed zijn als de draagrand met inbe-rio
van de witte lijn.nbsp;'

_ 40 Aan het ijzer moet zoodanige dikte worden gegeven, dat het beslag

m den regel eerst na 5 a 6 weken behoeft te worden vernieuwd, doch de

dikte mag nooit meer bedragen dan 14 miUimeter , bij de Bereden Artillerie
Ib millimeter.

50. Aan de bovenvlakte van het ijzer onderscl.eidt men eene draao vlikte
en eene afhellende vlakte.nbsp;^

De draagvlakte moet zóó breed zijn, dat zij den draagrand van den
hoornwand met witte lijn en nog 2 millimeter van de hoornzooi
bedekt quot;het
Ijzer mag niet verder met de zool in aanraking komen

De afhellende vlakte moet van de draagvlakte d,iideiij-k afgescheiden
zijn verder geregeld worden naar de uitholling van de zool en van af het
laatste nagelgat langzamerhand smaller toeloopen, zoodat het laatste vierde
gedeelte van eiken ijzertak geheel vlak is.

6« Het ijzer heeft aan de ondervlakte eene rits, waarin tien uagelgaten
wordeu aangebracht,
vijf iu eiken tak. De diepte van de rits wordt bepaald
door de hoogte van den nagelkop, doch mag niet meer dan van de
ijzerdikte bedragen. De rits zal in den toon niet doorloopen en na het
aatste nagelgat vloeiend eindigen. De beide vlakten van de rits moeten
hellend, en de nagelgaten zoo groot zijn dat zij de kling van den nao-el
juist kunnen opnemen. Overigens moeten de nagelgaten in verband met quot;de
richting van den hoornwand worden gestampt.

_ 7°. De afstand der toonnagelgaten moet anderhalfmaal de breedte van het

flzer bedragen. In het voorijzer moeten de laatste nagelgaten op het midden

van den tak worden aangebracht en in het achterijzer een halve centimeter
meer naar achteren.

roM bJÏwSquot; ^^^nbsp;^^^^ ^^ ^^^^

i'i het midden van het toongedeelte aan den buiten-

*) Behoort hij de BeseMkkin;, van den Münster van Om-log van 9 Dee 1911
Ile afd., no. 110,nbsp;'nbsp;' '

-ocr page 47-

rand eene verdikking tot liet maken van de lip, die aan de basis krachtig
en zoo buigzaam moet zijn, dat zij zich goed tegen den wand laat
aanslaan.

De lip heeft een afgeronden vorm en is aan de basis zoo breed als de
Ijreedte van het ijzer bedraagt. Zij mag niet hooger zijn dan tweemaal
de ijzerdikte.

De lip moet in het midden tusschen de toonnagelgaten zijn aangebracht.

-10». De opzet, dien men aan het voorijzer geeft, begint in den regel
aan het tweede nagelgat, en wordt geregeld naar den opzet, die door de
afslijting van het oude ijzer wordt aangegeven.

11°. Het ijzer moet met de draagvlakte overal gelijkmatig tegen do
draagvlakte van den hoef aanliggen, het moet derhalve aan de dracht- en
zijgedeelten volkomen vlak en bij het voorijzer aan het toongedeelte eenigszins
opwaarts gebogen zijn.

12», In plaats van gewone ijzers wordt van klap- en strijkijzers gebruik
gemaakt bij paarden, waarvoor dit door hun bouw of door de wijze van
beweging door den eskadrons- of batterij-commandant, in overleg met den
paardenarts, noodig wordt geacht.

Andere hoefijzers mogen alleen gebruikt worden bij afwijkende hoefvormen
(l).v. spitse en stompe hoeven, bodemwijden en bodemnauwen stand) en
hoefaandoeningen, als dit door den paardenarts wenschelijk wordt geoordeeld.

B. Bewerkintj van den hoef-

13«. De bewerking van den hoef bestaat alleen in het inkorten van don
draagrand en wel inzonderheid -aan het toongedeelte, omdat de beslagen
lioef aldaar afgroeit zonder af te slijten, terwijl hij aan de drachten door de
uitzetting van den hoef voortdurend in slijting is.

Van den draagrand moet zooveel worden afgenomen dat hij gelijk komt
met de verbinding van de zool en 2 millimeter van deze laatste mede
draagvlakte wordt.

14°. Bij normalen gang en stand van het paard moeten de buiten- en de
binnenwand op dezelfde hoogte worden gehouden.

Er moet worden gestreefd naar het vlak neerzetten van den hoef, zoodat
hoef- en beenas in elkanders verlengde vallen.

15°. Van de steunsels mag slechts zooveel worden afgenomen, dat deze
ter plaatse, waar zij met het ijzer in aanraking moeten komen, in hetzelfde
vlak van den draagrand liggen.

16°. Van de zool en den straal mag alleen de loszittende doode of rotte
hoorn worden afgenomen.

1T°. De draagrand der dracht- en zijwanden moet volkomen vlak zijn,
die aan den voorhoef van af het toongedeelte eenigszins naar boven oploopen
ten behoeve van den opzet.

Nadat het besnijden van den hoef is geschied, worden de uitwendige
scherpe kanten van den draagrand met vijl of rasp weggenomen, bij een
spitsen hoef meer, bij een stompen juinder, en de draagvlakte aan den hoef
effen gemaakt, zoodat elke ongelijkheid van den rand of der draagvlakte
zorgvuldig wordt weggenomen.

-ocr page 48-

18o_. Het besnijden van den hoef geschiedt door middel van de renet-
eer LftÏnbsp;quot;^Tfquot;^nbsp;---Verheid als de Zm
Zt'~and moet

fö». Het passen geschiedt zwart-warm.

C. Bevedüjing van het ijzer.
20quot;. Ter bevestiging van het ijzer onder den hoef worden ritsnagels

quot; dTri; —nbsp;~nbsp;volZt

mt is den smeden streng verboden andere nagels te gebruiken

In den regel worden bij het voorijzer slechts vijf nagels ingeslac^en drie

De nagels worden zoodanig ingeslagen, dat zij zooveel mogelijk in het vaste
hoorn zitten en de nieten, zooveel mogelijk in ééne lijn liggende 15 \ SO

21quot; Bij paarden, die gevoelig zijn bi]' het aanhalen der nieten ,n„et
gebruik worden gemaakt van de nietentang. Elke hoefsmid nioet quot;i'i ,1
een tang, van het voorgeschreven model, voorzien zijn.

22°. Nadat de hoef beslagen is, wordt met dp vnl j. i
^^ het ,zer wordt aa4ebracLt, de^Z^f h:!^ ^^ rnl^
Omigens mag aan den hoornwand niet worden gevijld
Oude nagelgaten worden dichtgemaakt.

23°. Het is den hoefsmeden verboden de hoeven met eenig smeer te
bestrijken voor dat het beslag is nagezien.nbsp;^nbsp;^

Bepalingen voor het wintekbbslag.
A.
Beschrijving van het beslag.

beL quot;quot;LlJouI quot;quot;h quot;^fnbsp;g^lÖk - die voor het zomer-

be.slag, behoudens hetgeen daaromtrent hierna wordt bepaald. Zii ziin

voorzien van schroefgaten en daarin passende scherpe en stompe kalk ei2

kHinbsp;fnbsp;^^ ^^ niitrailleurafdeeZgen

van denTnagehnbsp;quot;

Bi,quot; de Bereden Artillerie en de mitrailleurafdeelingen heeft het voorijzer
evenzoo een schroefgat in het uiteinde der takken en dient het vide
nagelgat van het voor.zer, evenals bij de (Wlerie, om zoo n c^ e.

-ocr page 49-

ijsnagel in te slaan. Het achterijzer heeft bovendien twee schroefgaten in
het toongedeelte.

2°. De stompe kalkoenen hebben een vierkanten kop, zijn 20 millimeter
lang, waarvan 10 millimeter voor den schroefdraad bestemd.

De scherpe kalkoenen zijn beitelvormig, 30 millimeter lang, waarvan 10
millimeter voor den schroefdraad bestemd.

De scherpe kalkoenen worden alleen gebruikt, wanneer de paarden bij
gladheid diensten hebben te verrichten; overigens moet steeds van stompe
kalkoenen worden gebruik gemaakt.

3°. Voor het in- en uitschroeven der kalkoenen dienen bij de Cavalerie
sleutels en veiligheidshefboomen; bij de Bereden Artillerie en de mitrailleur-
afdeelingen sleutels tot hamen V. M. 1) en kalkoenen en veiligheidshefboomen.

De commandanten der eskadrons, batterijen, treinafdeelingen en mitrail-
leurafdeelingen bepalen hoeveel veiligheidshefboomen, bij de Cavalerie tevens
hoeveel sleutels tot kalkoenen, in het tijdvak, dat de paarden op winter-
Ijeslag zijn gesteld, van de hierna, onder 4 van de .,Bepalingen voor het
mobilisatiebeslag,quot; genoemde mobilisatievoorraden iu gebruik zullen genomen
worden.

4°. Per paard, dat op winterbeslag is gesteld, moeten voor het gewone
jaarlijksche verbruik op de rustkamers worden opgelegd: 60 stompe
kalkoenen, 30 scherpe kalkoenen en 20 ijsnagels.

Voor de paarden der Bereden Artillerie en mitrailleurafdeelingen boven-
dien 0.3 K.G. getah-pertja per paard.

Bij de korpsen moeten aanwezig zijn standmodellen van de hoefijzers
voor winterbeslag; deze standmodellen worden door de Hoefsmidschool

verstrekt.

B. Gereedschappen voor de vervaardiging benoodigd.

De hoefsmeden moeten voor de vervaardiging en het gebruik van het
wmterbeslag zijn voorzien van de navolgende gereedschappen;

a. twee tappen, b. eene boormachine of booromslag, c. twee boren, rf. een
voor den tap passend wringijzer;
e. een schroefsleutel; f. een veiligheids-
hefboom;
g. een mal, aanwijzende 11, 15, 16 en 22 millimeter.

Al deze gereedschappen, op één tap en één boor na, worden door dc
hoefsmeden bekostigd. Jaarlijks wordt den hoefsmeden één tap en één boor,
aan de Constructie-Werkplaatsen aan te maken, kosteloos door het Rijk
verstrekt. Het is den hoefsmeden verboden andere tappen, dan door het
Ilijk worden verstrekt, te gebruiken of in de smederij te hebben.

C. Aanmaak der ijzers en plaatsing der sehr oef kalkoenen.

Bij het aanbrengen van het winterbeslag op te merken:

a. Bij overgang van een beslag zonder kalkoenen tot winterbeslag, en
omgekeerd, moet bij het besnijden rekening gehouden worden met den
eisch aangaande richting van de voetas. (Zie B, punt 14).

b- Voor dat de paarden op de beslagplaats komen moeten de hoefijzers

1nbsp; V. M. = van model (nieuwste model).

-ocr page 50-

J vf.?nbsp;de hand, waarna zii

Bij een doeta.tig gebruik den veiligheid,heH,oom wordl bii hel in

Bbpalinskn voor het besbbve-beslag.
A. Reserve-zomerbeslag.

vredessterkte der bereden
gebrachtnbsp;hoefnummer, met witte verf daarop aan-

vef ^ ^pktSXrT^n- r ^ ^^^ ^ —

De aanmaak van reserve-ijzers geschiedt door de hoefsmeden.
Jlagnbsp;--- -- hetreserve-zomer-

ofteefnbsp;quot;nbsp;honden van een

o± meer dienstpaarden, moeten voor elk dier paarden in het bezit zijn van
een stel van 4 ijzers reserve-zomerbeslag.

B. Beserve-winterbeslag.

__ Bij de Bereden Artillerie wordt voor elk nieuw beslag een stel reserve
.jzers gebruikt en dit tegelykertijd door een nieuw stel vtrvang n
De aanmaak der reserve-ijzers geschiedt eveneens door de hoefsmeden

-ocr page 51-

Voor de paarden, die gedetaciieerd worden, wordt het reserve-winter-
beslag met liet lienoodigde van de voor jaarlijkscli gebridk bestemde
hoeveelheid kalkoenen, getah-pertja en ijsnagels (zie 4«. der BepaUngen
voor het Winterbeslag) medegenomen of toegezonden.

De officieren, die in vredestijd verplicht zijn tot het houden van één
of meer dienstpaarden, moeten voor elk dier paarden in het bezit zijn van
reserve-winterbeslag, bestaande uit:

1nbsp;stel van 4 ijzers reserve-winterbeslag, 16 stompe kalkoenen, 32 scherpe
kalkoenen en 40 ijsnagels; de officieren der Bereden Artillerie en mitrailleur-
afdeelingen bovendien van 4 getah-pertjazolen.

De kalkoenen, zolen en ijsnagels kunnen door de officieren, tegen ver-
rekening van kosten, ontvangen worden op de door den Commandeerende-
Ofücier ter plaatse of het Hoofd der Inrichting, volgens hieronder aan te geven
regelen, in te dienen periodieke aanvragen om benoodigdheden voor winterbeslag.

7°. In het tijdvak 15 November tot 1 Maart zijn op winterbeslag gesteld
de officiers- en rijkspaarden van:
Cl. de regimenten Huzaren,
b. het Eskadron Ordonnansen ,

het Korps Rijdende Artillerie , behalve de onafgerichte paarden, en
de treinafdeelingen der regimenten Veld-Artillerie, met inbegrip van
de reformpaarden voor garnizoensdienst bestemd;
wijders:

per batterij Veld-Artillerie 17 paarden, waaronder het paard van den
opperwachtmeester-instructeur en twee bespanningen van zes paarden, en
f- per mitrailleurafdeeling 14 paarden.

Paarden van de treinafdeelingen worden telkenmale ook buiten het tijdvak
15 November tot 1 Maart, als dit noodig blijkt, op scherp gesteld, c.q. met
gebruik van getah-pertjazolen; de overige paarden onder
a, b, c, e en f
genoemd alleen dan, wanneer de weersgesteldheid dit vordert bij gelegenheid,
clat uitgerukt wordt tot het verleenen van militairen bijstand, bij escortes
of bij mobilisatie en overigens wauneer dit in het belang der oefening wordt
noodig geacht, overeenkomstig de door de Divisie-Commandanten, den
Inspecteur der Cavalerie (voor het Eskadron Ordonnansen) of den Inspecteur
der Bereden Artillerie (voor de Instructie-Batterij) te maken bepalingen.

Bepalingen voor het mobilisatiebeslag.
1°- Voor mobilisatie moet voor ieder paard volgens de organieke oorlogs-
sterkte, hetzij dus tot de vredessterkte behoorende of wel bij mobilisatie
s-an te koopen of te vorderen, met uitzondering van de trekpaarden der
erplegingsafdeelingen, eene hoeveelheid mobilisatiebeslag zijn opgelegd,
bestaande uit:

2nbsp;stellen van 4 ijzers voor winterbeslag,

I , ,, 1nbsp;Deze stellen bestaan uit 8 stuks

4 stellen stompe inbsp;i^jj ^^ Cavalerie en de ofüciers-

kalkoenen. Inbsp;paarden en 12 stuks bij de

8 stellen scherpe /nbsp;rijkspaarden der Bereden Ar-

kalkoenen. \nbsp;tillerie en der mitrailleur-

]nbsp;af deelin gen.

-ocr page 52-

80 ijsnagels bij de Cavalerie on de officierspaarden,

40 ijsnagels bij de Bereden Artillerie en de mitrailleurafdeelingen,

0.3 K.G. getah-pertja bij de Bereden Artillerie en de mitrailleurafdeelingen.

2». Dit beslag wordt, voor wat de officiers- en rijkspaarden, behoorende
tot de vredessterkte der korpsen, betreft, opgelegd bij de korpsen; voor
wat de overige paarden betreft, ter plaatse waar de afdeelingen op oorlogsvoet
geformeerd worden; voor wat de paarden der officieren, ingedeeld bij staven,
betreft, bij het korps, de inrichting of het magazijn, die aan de officieren
dier staven, voor zooverre zij niet bereden zijn, tuigen verstrekt.

Het wordt opgelegd als velduitrusting bij de onderdeden der korpsen en
verantwoord op den jaarlijkschen staat voor het ledergoed en de pionier-
gereedschappen en — bij de cavaleriekorpsen — het paardetuig (model 114).
Bij de magazijnen van het Veldleger wordt het mobilisatiebeslag in de inven-
tarissen verantwoord.

3quot;. Het hiervoren onder 4°. en 6®. van „B. Reservewinterbeslagquot; genoemde,
zal tevens beschouwd worden als mobilisatiebeslag en is derhalve onder den
mobilisatievoorraad begrepen, terwijl het voor de officierspaarden genoemde
onder 6quot;. van „ B. Reservewinterbeslagquot; meerder benoodigde, bij mobilisatie
door het Rijk uit den hiervoren onder 1 bedoelden mobilisatievoorraad zal
worden verstrekt.

4quot;. Voorts worden opgelegd:

1 veiligheidshefboom per 4 paarden, welke volgens do oorlogsorganisatie
tot het A^eldleger behooren (bij het Eskadron Ordonnansen 1 per 2 paarden);

1 sleutel tot kalkoenen per 4 paarden der Cavalerie (bij het Eskadron
Ordonnansen 1 per 2 paarden).

Voor de Bereden Artillerie en de mitrailleurafdeelingen is de uitrusting
aan sleutels tot hamen V.M. en kalkoenen voorgeschreven in het boekwerk
,, Oplegging materieel Veldleger, O.M.V.quot;.

5». Voor het mobilisatiebeslag bestemd voor de paarden, niet tot do
vredessterkte behoorende, moet de navolgende verhouding van tailles als
grondslag worden aangenomen;

40 % der taille 1, 35 % der taille l'/j, 15 % der taille 2 en 10 % der
taille 3.

Beslag van de paarden der Koninklijke Marechaussee.

De paarden der Koninklijke Marechaussee zullen worden beslagen op
dezelfde wijze en inet overeenkomstige ijzers als hiervoren voor de Cavalerie
is bepaald.

Bepalingen nopens het gebküik van getah-pertja als middel tegen

het ballen van sneeuw in de hoeven der paarden.

1°. De aan de korpsen, in den vorm van platen van 1 c.M. dikte en
berekend tegen een gemiddeld gewicht van 0.30 K.G. per paard, verstrekte
getah-pertja, wordt door hunne zorg verwerkt tot zolen in 4 tailles voor
verschillende grootte van hoeven, procentsgewijze verdeeld als voor de ijzers
is aangegeven. Voor de paarden, behoorende tot de vredessterkte, moeten
de zolen overeenkomen met de grootte der hoeven.

-ocr page 53-

Voor het maken van deze zolen wordt van de 4 verschillende tailles van
hoeven eeji model in carton gemaakt, dit op de platen gelegd , met potlood
nagetrokken en met een scherp mes uitgesneden. De cartonnen modellen
moeten, den straal vrijlatende, den binnenkant van het ijzer raken en vau
achteren goed iu de steunselhoekeu sluiten. De afvallende stukken getah-
pertja worden in warm water weer tot een geheel vereenigd en op een steenen
of ijzeren plaat opnieuw op de vereischte dikte uitgerold.

Van de taille der hoeven van elk paard wordt bij de onderdeelen aan-
teekeuing gehouden.

2». De getah-pertja kan ouder ieder model ijzer wordeu aangebracht, mits
de afhellende vlakte goed is gemaakt.

3». Voor het onderleggen der zolen wordt de hoef goed gereinigd eu
worden de getah-pertja zolen in warm water gelegd tot zij geheel week zijn,
waarna zij op deu hoef wordeu gelegd en met de vingers er tegen wordeu
gedrukt, vooral in de steunselhoekeu.

Langs den rand drukkende, wordt de getah-pertja onder de afhel lende
vlakte van het ijzer gebracht.

Voor het uitrukken moet de getah-pertja zijn afgekoeld, b.v. door met
sneeuw te wasschen.

4°. In het belang der hoeven zullen de zoleu niet, dan bij groote nood-
zakelijkheid, langer dau drie achtereenvolgende dagen onder de voeten
mogen blijveu. De hoeven worden daarna goed afgewasschen.

Dezelfde zolen kunnen na verwarming opnieuw worden ondergelegd.

Vkbstrekkisg van benüodigdhkdbn voor winterbeslag.
Aanvragen tot het ontvangen van:

sleutels tot hamen A^.M. en kalkoenen, bij hot wapen der Cavalerie,

veiligheidshefboomeu

stompe en scherpe kalkoenen,

ijsnagels en

getah-pertja .

worden door de Comnumdeerende-Officieren ter plaatse, Conimaudantcn
der Divisiën Koninklijke Marechaussee of Hoofden van Inrichtingen recht-
streeks gericht tot den Inspecteur der Bereden Artillerie, die orde stelt
op de verstrekking uit zijne o. h. magazijnen.

De aanvragen moeten zijn ingericht overeenkomstig het hierbijgaaud
model en jaarlijks onder datum van 15 Maart — voor het wapen der
K-Ouinklijke Marechaussee ouder datum van 1 October — worden ingezonden.

Indien dit noodig blijkt, kau eene tusschentijdsche aanvraag om zoodanige
aanvulling, als noodig zal ziju om te alleu tijde het voorgeschreven reserve-
wiuterbeslag comjjleet te houdeu, op den eersten vau elke maand worden

ingediend.

Aanschafüng op andere wijze mag alleen bij oogeublikkelijke behoefte

geschieden.

De verstrekkingen geschieden kosteloos, met uitzondering evenwel van
die ten behoeve van het wapen der Koninklijke Marechaussee en van die

-ocr page 54-

aangevraagd voor oflicieren der Fjandmadit en voor hoefsmeden van het
wapen der Koninklijke Marechaussee, waarvoor de verrekening te hunnen
laste moet plaats hebben.

(u. „Becue'd MiUtairquot;)

VERGADERING Af^GEMEENE NEDERL. WIELRIJDERSBOND.
llocfbeslag-Comiiiissic.

Maandag 19 Eebr. had in „Hotel du Passagequot;, te's-Gravenhage, do eerste
bijeenkomst plaats der commissie in zake het beschadigen der wegen door
hoefbeslag, vermeld in „Kampioenquot; no. 4, Ijlz. 76.

Aanwezig waren alle in dat bericht vermelde heeren.

Daar de heer Bergsma door ambtsbezigheden verhinderd was, werd de
Ijijeenkomst geleid door onzen 2den voorzitter, die namens het Dagelijksch
Bestuur de heeren ongeveer aldus toesprak:

Het is mij een bijzonder genoegen deze vergadering te mogen openen, en
U Mijne Heeren, den dank van ons bestuur te betuigen voor de groote be-
reidvaardigheid, waarmede gij wel gehoor hebt willen geven aan onze roepstem.

Aanleg, onderhoud en verbetering van onze wegen zijn natuurlijk zaken,
die den Toeristenbond v. Nederland zeer ter harte gaan.

Mocht voor enkele tientallen van jaren bij velen de meeuing bestaan, dat
het gewone wegennet eigenlijk zijn belang verloren had door den aanleg van
do spoorwegen, zoozeer zelfs, dat wij hier en daar de breedte der wegver-
harding zagen verminderen — de nieuwere middelen van verkeer, eerst het
rijwiel en daarna de automobiel, hebben dit al heel spoedig anders doen
inzien, en thans kost het moeite, om niet alleen het verzuimde in te halen,
maar ook de wegen te doen beantwoorden aan de veel hoogere eischen van
het in snelheid en intensiviteit zoozeer toenemend verkeer.

Ook onze Bond, en meer in het bijzonder onze Wegen-Conunissie, heeft
zich beijverd in die richting werkzaam te zijn, en ik meen te mogen zeggen
niet zonder succes. Wellicht kennen sommigen uwer haar studies, brochuren
en requesten over wegenaanleg, stofbestrijding, onderhoud \-an grintwegen,
fundeering en voegvulling van klinkerwegen, en over het bederven vau goede
wegen, door het opbrengen van slijk eu door het gebruik van velgen te
smal in verhouding tot het vervoeren gewicht, terwijl zij binnen enkele dagen
de resultaten denkt te publiceeren van de zeer belangrijke en uitgebreide
proefnemingen, die zij voor eenigeu tijd met medewerking van Prof. Nele-
mans te Deventer heeft genomen.

Dankbaar erkennen wij den steun en de medewerking, bij dit alles van
overheidswege verleend, niet het minst door den Waterstaat, die zich in de
laatste jaren zoozeer voor het wegeuvraagstuk interesseert.

Dit vraagstuk blijft echter moeilijk en ingewikkeld, en talrijk zijn de be-
zwaren, die zich voordoen.

Ouder die bezwaren is er een, dat in den laatsten tijd — mede in verband
met de toepassing van nieuwere methoden van wegenaanleg — in het bij-
zonder de aandacht heeft getrokken, n. 1. de schade, die aan de wegen wordt

-ocr page 55-

toegebracht, door zekere soorten van hoefbeshig, voornamelijli door de in
sommige streken van ons land gebruikelijke kalkoenen.

Deze schade is ongetwijfeld aanzienlijk, somtijds ontmoedigend voor hen,
die zich veel kosten en moeite getroost hebben, om de wegen te verbeteren;
maar de groote vraag is, of wij hier te doen hebben met een noodzake-
lijk kwaad, n.1. of er voor het gebruik van dit schadelijk beslag werkelijk
grondige redenen bestaan.

Een vergelijking met aangrenzende lauden zou ons geneigd doen zijn,
deze vraag ontkennend te beantwoorden, maar wij geven gaarne toe, dat
wij ons hier zouden begeven op een terrein, dat ons grootendeels vreemd is.

Daarom hebben wij ons gewend tot hen, die wij bij uitstek bevoegd achten
om te oordeelen over dit veelzijdig vraagstuk, waarbij tal van belangen ge-
moeid zijn, tot mannen wier uitspraak gezag heeft in den lande, zoowel in de
oogen der overheid als in die van het publiek.

Dat deze schier zonder uitzondering voldaan hebben aan ons verzoek , om
in deze commissie zitting te nemen, is ons een groote voldoening, en
tegelijk een eer voor onzen Bond.

Mijne heeren. ik betuig u daarvoor nogmaals den warmen dank van ons
bestuur, en ik open deze vergadering met de verwachting, dat uwe beraad-
slagingen krachtig mogen medewerken om een bevredigende oplossing van
het vraagstuk te verkrijgen.

Besloten werd op voorstel van den voorzitter, dat de commissie zich zal
splitsen in twee sub-commissies.
De eene zal gegevens verzamelen over de
aan de wegen toegebrachte schade, de andere zal onderzoeken in hoeverre
het gebruik van het gewraakte hoefbeslag nuttig of noodig is te achten, en
beraadslagen over de maatregelen, die genomen kunnen worden, om de door
het hoefbeslag der paarden aangebrachte schade te voorkomen of te beperken.

De laatste sub-commissie zal, onder voorzitterschap van ]\lr. W. J Baron
Van Dedem, bestaan uit de heeren: gep. kolonel J. H. Knel, gep. luit.-kol.
Moubis, Hennan A. Nebbens Sterling, C. Tamminga van Eijsinga en A. W.
Heidema, als secretaris, terwijl de eerstgenoemde sub-commissie, onder
leiding, van Mr. A. C. v. .Daalen, gevormd wordt door de heeren: W. G.

Gelinck, P. H. A. van Wamel, L. C. Steffelaar en A. E. Redelé, als
secretaris, die tevens zal optreden als secretaris der geheele commissie,
waarvan den voorzitter onzer Wegen-Commissie het voorzittei-schap werd

opgedragen.

Op voorstel van den heer Gelinck wordt het vraagstuk reeds dadelijk ge-
splitst in tweeën: zomerbeslag en winterbeslag.

De heer Tamminga v. Eijsinga zegt, beslag met stooten en kalkoenen
beslist slecht voor de paarden te achten, behalve in die gevallen waar
het noodig is, om verkeerden stand te verbeteren.

Ook de heer v. Dedem vindt voor zomerbeslag kalkoenen onnoodig,
terwijl de heer Knel betoogt, dat verhoogingen achteraan de ijzers weinig
rationeel zijn.

De heer Heidema is eveneens van meening, dat bij zomerbeslag kalkoenen
overbodig zijn, doch dat verschillende paarden eerst zullen moeten leeren
om zonder kalkoenen te loopen.

-ocr page 56-

De heer v. Wamel twijfelt, of kalkoenen wel gemist kunnen worden bij
het trekken van zeer zware vrachten over keiwegen, terwijl de heeren
i-Cnel
en Tamminga v. Eijsinga de dikwerf geuite meening bestrijden, dat door het
gebruik van kalkoenen de taak der trekdieren zou worden verlicht, en be-
toogen, dat én voor de paarden én voor de eigenaars, waar deze meenen
zich voordeel te verschaffen, het omgekeerde resultaat van hetgeen ver-
wacht werd, wordt bereikt.

Na uitvoerige beraadslaging is de commissie eenparig van oordeel, dat
het gebruik van kalkoenen bij zomerbeslag niet alleen nadeelig is voor den
weg, doch ook voor het paard, tenzij dan in de gevallen, waarin ze dienen
om een verkeerden stand van het paard te verbeteren.

Vastgesteld wordt, dat de sub-commissie voor de wegen eerst zal trachten
den omvang van de schade, door verschillend beslag aan de wegen toege-
bracht, te doen kennen, waarna de andere sub-commissie zal beraadslagen
omtrent de voor te stellen maatregelen ter ondervanging van de beschadi-
ging, terwijl ten slotte in het eindrapport de conclusiën samengevat zullen
worden.

Na sluiting der bijeenkomst van de volledige commissie, vergaderde do
subcommissie voor den wegenkant van het vraagstuk, ter bespreking van
den inhoud der te verzamelen vragenlijsten en van de te volgen werkwijze,
om zoo uitgebreid mogelijke inlichtingen te verkrijgen.

(u. „Kampioen.quot;)

INGEZONDEN STUKKEN

Ondergeteekenden brengen hiermede een woord van dank aan den W.E.G.
Heer H. M. Kroon, leeraar aan 's Rijks Veeartsenijschool te Utrecht, voor
het degelijke theoretisch onderwijs, alsmede aan den Heer W. A. H. van
Horsen, hoefsmid-onderwijzer aan genoemde Hchool, voor zijn zaakkundig
practisch onderwijs. Wij hebben den gunstigen uitslag van ons examen op
25, 26 en 27 Jan. j.1., waarvan in de Eebruari-aflevering van „De Hoefsmidquot;
oen verslag is opgenomen, voor een groot (deel aan hunne voortreffelijke
leiding te danken.

Mede brengen wij onzen dank aan de Regeering, welke door het instellen
van den cursus ons in de gelegenheid stelde het diploma van onderwijzer-
hoefsmid te behalen.

M. R i t s e ni a, Appingedam (Gr.).

W. C. H. van G r i e n s v e n, Deurne (N-J?.)

fl. J. B u e s i n k. Aalten (Gld.).

G.nbsp;J. Rolink, Enschedé (Ov.).

H.nbsp;van W a a s b e r g e n, Oud-Beierland (Z-H.).

J. Kommers, Grevelduin, Capelle (N-B.)

Gerard Julicher, Swalmen (Limburg.)

-ocr page 57-

KORTE MEDEDEELINGEN.

-nbsp;Iiiricliting van hoefbeslag te Groningen. Vertrokken is op 2 Maart
de leerling H. Hilbrants van Eelde en op 9 Maart G. Holt van Norg.
Beiden ontvingen een getuigschrift met vermelding dat het practische ge-
deelte van den cursus met goed en het theoretische gedeelte met zeer goed
gevolg was meegemaakt. De plaats van Hilbrauts werd 4 Maart ingenomen
door H. J. Dijkstra vau Niezijl, terwijl die van Holt wordt ingenomen

door ,1. fvroeze van Noordlaren.

Mede houden thaus aan de inrichting verblijf de leerlingen D. Schothorst
van Xoordbroek, A. Richter van Wildervank eu J. Ozinga vau Gasseltern ij veen.

—nbsp;Friesland. Zaterdag 2 Maart heeft aan de AmbacMssclwol te Harlingen in
tegenwoordigheid vau het Bestuur eu deu directeur dier inrichting de
laatste les quot;iu de praktijk vau-deu hoefbeslagcursus plaats gehad. In deze
les hebben de leerlingen proeven vau bekwaamheid moeteu afleggeu. Ten
slotte werd aan 6 leerliugeu het diploma voor hoefbeslag uitgereikt, terwijl
aau 2 leerlingen de gelegenheid is gegeveu deu cursus nog eenigen tijd te
blijveu volgen om daarna voor een diploma in aanmerking te kunnen
komen. De leerlingen, die eeu diploma hebbeu verworven, zijn:

Wouter vau 't Blik van Stieus, Doede Kamstra van Brugwerd, Foppe
Wiersma vau Dongjum, Ale Veenbaas vau Ried, Ulbe Boomsma vau
Pingjuul, Bieter Brijker van Harlingen.

De cursus staat ouder directie vau den directeur der a.mliachtsschool,
terwijl het onderwijs wordt gegeven door deu heer Dr. H. J. de \ nes.
Rijksveearts, Inspecteur der vleeschkeuring en deu heer O. H. Baarda,
lioefsmid. De uieuwe cursus vangt weer aan met 1 Mei a. s. en dnurt een
lialf jaar.

—nbsp;Overijssel. Op 12 Maart j.1. heeft te Zwolle het overgaugs-exameu
plaats gehad vau den 2« cursus in hoefbeslag, ouder leiding vau Dr. D. L.
Bakker, veearts, en G. J. R o 1 i n k , onderwijzer-hoefsmid. Alle 8 leer-
lingen werden toegelaten om het gedeelte vau deu cursus te volgen,
quot;■1. Ch. Spijkermau te Enschede, T. J. Ruttenfrans te Enter, A. J. Verveld
te Euschede. E. J. Leppink te Haaksbergen, H. Zhiger te Enschede, A.
Oosterholt te Haaksbergen, .1. Schröder te Enschede, E. Heideman te
Oldenzaal.

—nbsp;Zuid.Holland. In de j.1. te 's-Hage gehoudeu vergadering v./d. afd.
's-Graveuhage van de Holl. Mij. v. Landbouw bleek dat de vanwege boven-
genoemde afdeeling gehouden hoefsmidscursus f 217.10 heeft gekost.

fu. „N. C.quot;)

-ocr page 58-

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag!

HET BEVESTIGEN VAN RIEMSCHIJVEN.

Be bevestiging van riemscliijven, tandraderen enz., op de assen o-e-
scluedt op verschillende wijzen. Bij mindere krachtvereischte, als b.v. weinig
kracht behoeft te worden overgebracht, zal meestal die bevestiging door
middel van stelschroeven voldoende zijn. In gewone gevallen hardt men de
punt dier stelschroef, welke in een verdieping der as drukt. Om ongelukken
te voorkomen, welke hierbij door de uitstaande kop veroorzaakt zouden
kunnen wordeu, verzinkt men laatstgenoemde in de naaf. Moet men grootere
krachten overbrengen, dan zal men de langs- en holle spie benutten.
Uitpbreide aanwending vinden langs-spieëu bij het aanbreuijen vau
schijven, wielen, kojjpelingen, enz., op ronde staugen en assen.

Ter bevestiging der laugs-spie wordt de as ter j^laatse uitgefraisd of
geboord, zoodat de spie lialverwege in de as gelaten zit; of ook wordt
de as vlak afgewerkt, waarop de spie zuiver komt te dragen.

Bij het inpassen van verzonken spieën dient er vooral op gelet te worden
dat zoowel de breede als de smalle zijde der spie volkomen draagt. Eeu
bewerking der oppervlakte voor de holle spie wordt niet vereischt. Ten
allen tijde heeft de bevestiging door spieën op de assen een nadeelio-eu
invloed. Fraisen of vijlen der assen heeft dikwijls een krom worden^ of
trekken ten gevolge, vooral bij assen welke van buiten een dichtere
structuur bezitten dan van binnen. Bijzonder bij de groote oppervlaksspan-
ning der getrokken of gecomprimeerde assen, kau
gemakkelijk door het
bewerken der oppervlakte een krom worden ontstaan; ook bij tran.sport
kunnen gerichte assen doorbuigen; derhalve dienen alle assen, vóór de
plaatsing, nog eerst nagericht te worden.

Geheel bijzonder is een spieverbinding voor getrokken assen, welke eeu
bewerking aan de oppervlakte vereischen; zelfs wanneer hiervoor een holle
spie gebruikt wordt en van de bewerking der oppervlakte geen sprake is
kan men dit nog als niet deugdelijk beschouwen. Wanneer de verbindino-
goed zal zijn, moet de spie vast ingedreven worden. Ook de inkeeping in
de naaf moet zeer nauwkeurig afgewerkt zijn, als men tenminste wil voor-
komen, dat de voorwerpen, na het indrijven der spie, niet op de as slaan.
-Daar bij ongedeelde riemschijven de spie-verbinding niet ontgaan kon
worden, zoo is een uiterst nauwkeurige afwerking van alle deelen nood-
zakelijk , om het slaan der riemschijven op de as zooveel mogelijk te ont-
gaan. Schijven, welke dikwijls gelost of verplaatst moeten
worden, verbindt
men het beste door twee conische beugels, zooals die bij de Se lier's
kegel- of dubbele kegelkoppeling gebruikt worden. Voor kleinere schijven
is ook een conus voldoende. De as blijft alsdan onbeschadigd eu deze 'ver-
bmdmg
is daarom zoo gemakkelijk, doordat zij zonder moeite is aan te
brengen en weder los te maken. Het bevestigen en losmaken geschiedt door
aantrekken of losdraaien der drukschroeven.'

Een goed loopende transmissie verkrijgt men door gebruik van gedeelde
riemschijven; hierbij vervalt de spie-verbinding geheel. Bij de o-edeelde
riemschijven zijn de naven voorzien van een gat, dat kleiner is''dan de
doorsnede der as, zoodat deze bij het aantrekken der bouten vastklemt. M

-ocr page 59-

ADVERTENTIËN.

Kunsthoorn,

voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicalien-
en d r
O g e r ij e n - li a n d e 1 van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te, Dordrecht.
Prijsopgave op aanvrage.
Voor HH. Veeartsen uitgebreide
prijscourant gaarne gratis beschikbaar.

Kleine Advertenties,

in zake vraag of aanbod van
dienstpersoneel, het smidsvak
betreffende, worden van onze
abonné's gratis in .,De Hoef-
smidquot; opgenomen.

De Nederlandsche Hoefijzerfabriek

Helpman—Groningen
levert

HOEFIJZERS,

iHe theorethisch en
practisch goed xijn.

Billijke condities. -:- -:- -:- -:- -:- Vlugge levering.

Aanbevelend:

Firma WERKMAN, BARKMEIJER amp; Co.

Vraagt proefnummer

(rtfit kostclo(KS Avordt toegezonden)

VAX

„HET PAARDquot;,

Geïllustreerd weeklad voor fokkers, houders en liefhebbers van paarden.

l'rijs voor Nerterlniul per kwartaal fr. p. p. f 1-2.5.

Hoofdredacteur-Uitgever:

A. W. HEIDEMA, 's-Gravenliage.

-ocr page 60-

NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN

v«Mgt;idoclis, soiiiakkclijk in stbrnik. - Kunnen niet loslaten.

S. C. M. BAX. 2, 4 en 6 Jufferstraat. ROTTERDAM.

- Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. -

feleffraiii-ldits
BIX Jiilferslriiat
ioltordaiii.

IntemiüDüiüaal
ïeleplioon
ïo. ISii

Meest uitgebreide sopteering prima blanllt;e
Ster-IHoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijl^e prijzen. —

Merk „Dexterquot;, Merk „Pacificquot;,

met flink Iiiehink. met zwaar hielsink.

Open zoleii uit ééu stuk kmnieu
dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
l)evelenswaardig, prijzen zeer billijk ,
voorradig in 11 nmten van 4,',; tot (ij
Eng. dm., uiterste breedte buitenkant
ijzers gemeten.

Merk„RauibIerquot;,

in wiffe en (jrijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van 4'
tot
(gt;1 Eng. dm.

Uiterste breedte

Merk „Cliicagoquot;,

geheel Caoutchouc
uit ééu stuk met

zwaar hielstuk
voor zware paar-
den, voorradig van
Ti tot 7^!',.-Eiig.dui.

miteukant ijzers gem.

Strykriugeu
met riempje.

Hoef-
raiideii.

OpeuCaoutcliouc
zool,
merk H.
in 7 maten, voor-
en achterijzers
voorradig.

Gemaakte Hoefijzers,
Rits- en Stampmodél,
uitsluitend beste
kwaliteit ijzer;
in 9 maten voorradig.

Kunsthoorn.

IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.

Opruimers voor

Schroefgaten.

Las- of Welbladen en

Poeder,
om ijzer en staal te
wellen.

Touwijzers in
verschillende maten.

IJi^ Men lette op liet echte merk S T met kroon.

-ocr page 61-

17e Jaargang. — Aflevering 4. — 15 April 1912.

REDACTEUR-UITGEVER: A. W. HEIDEMA te 'S GRAVENHAGE.

-ocr page 62-

w Goede Naam

als Hoefsmid

u

hangt voor een groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
in het genezen
of voorkomen
van zieke voeten.

LAMBERT

HOEFZOLEN

houden Uwen goeden naam hoog.

Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
Walpole zolen met stalen plaat.

Volledige prijscourant

van zolen, nagels,
raspen, enz. franco en
gratis.

Probeert onze Heller Hoefrasp
en Gij zult er geen spijt van iiebben.

LAMBERT amp; COMPANY, Rotterdam 66 Leuvehaven.

INHOUD.

j W. A. H. van Horsen. -- III. Overwegingen betreffende het lioefsmids-
vak. — Cursussen in hoefbeslag. — Ingezonden stukken. — Persoverzicht.
— Korte mededeelingen. — Mededeelingen over het smidsvak, vallende
Imiten het hoefbeslag. — Advertentiën.

-ocr page 63-

De zeer geziene en zeer belïwame hoefsmid W. A. H. van
Horsen, onderwijzer in practisch hoefbeslag aan 's Rijks Veeartsenij-
school te Utrecht, tevens belast met het onderwijs in practisch
hoefbeslag aan den cursus voor aanstaande onderwijzers-hoefsmeden,
is na een vrij langdurige ongesteldheid op 31 Maart j.l. overleden.

De begrafenis vond plaats op Woensdag 3 April, die mede door
velen, welke Van Horsen in zijn nuttigen werkkring hadden leeren
hoogachten, werd bijgewoond, terwijl aan de groeve door den
Directeur van 's Rijks Veeartsenijschool de verdiensten van den
overledene in herinnering werden gebracht. Van Horsen heeft, zoo
merkte de Spreker op, op zijn gebied werkelijk „schoolquot; gemaakt.
Hij heeft, onder de leiding van den Districtsveearts voor Noord-
Holland, het onderwijs gegeven aan den eersten cursus in hoefbeslag
iu Nederland gehouden, en is daarmede de voorlooper geweest van
het belangrijk aantal cursussen, die later in den lande zijn opgericht
en ook thans nog op onderscheidene plaatsen in verschillende pro-
vinciën worden gehouden.

Van Horsen heeft den eersten Maart 1873 zijne betrekking aan
's Rijks Veeartsenijschool aanvaard, op een leeftijd van nog geen
25 jaar, en is derhalve 39 jaar aldaar werkzaam geweest. In Mei 1909
heeft de regeering zijne verdiensten gehuldigd door de benoeming
tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau.

Behalve een uitstekende hoefsmid en een goed onderwijzer was
Van Horsen een aangename, w^elwillende persoonlijkheid en een
voorbeeldig huisvader, zoodat zijne familie door zijn heengaan ook
een ernstig verlies lijdt, dat verzacht wordt door de overtuiging, dat
de betreurde doode een welbesteed en welgeslaagd leven heeft gehad.

-ocr page 64-

III. OVERWEGINGEN EETREEEENDE HET HOEFSMIDSVAK.

Het moge den jeugdigen \'akman een weinig interesseeren lioe het met
de kennis van den hoef stond in een betrekkelijk lang verleden, — voor den
ouderen van jaren, die ongeveer in dat tijdperk met die leer kennis maakte
en de beschouwingen daarover moest aannemen als waarheden die men
onaanvechtbaar achtte, heeft het ook heden nog z'n eigenaardige bekoor-
lijkheid, om weêr eens zoo'n oud boekje over hoefbeslag in te zien, en
zich eens te vergasten aan die eigenaardige inzichten van toenmaals. Het
valt ons niet in om met die destijds verkondigde theorieën den spot te
drijven; daarvoor koesteren we een te diep respect voor onze leermeesters
en voorgangers in het vak, die met de middelen, die hun toen ter be-
schikking stonden, den weg hebben bereid tot den vooruitgang.

We namen weer eens ter hand de „Handleidiny tot de leer van het Hoef-
beslag,
door F. 0. Hek me ij erquot;, van 1841; we lezen daar b.v. betreffende
de vleeschkroon , de vleeschzool en den vleeschstraal, dat men aan de opper-
vlakte dezer deelen vele kleine vaatjes bemerkt, of kegelvormige ver-
lengselen bespeurt, welke deszelfs bloedvaten zijn, die in de hoornpijpjes
dringen. Die vaatjes voeren niet alleen de sapjien tot voeding en wasdom
aan, maar verbinden de deelen vast met elkander. Alle hoornvezelen zijn
bij of aan haren oorsprong hol, om de iiit „het levenquot; voortkomende fijne
bloedvaatjes en, door deze, de voor haren wasdom en voeding benoodigde
sappen te kunnen opnemen.

In „Het theoretische en practische Hoefbeslag, door Jj. Ph. Wüp per mannquot;,
van 1858, leest men over den groei en de voeding van den hoef: De hoeveu
worden gevoed en groeien op dezelfde wijze als de nagels en de haren,
want even zoo als elk haar een wortel in de huid heeft, bezit elk hoornpijpje
een wortel in de vleeschkroon , de vleeschzool en den vleeschstraal. Elke wortel
bestaat uit twee zeer kleine kliertjes, welke in eeu zakje ingesloten zijn,
wiens opening naar beneden gericht, en bij het leven innig met den boven-
rand van een hoornpijpje, zooals wij deze in de kroongroef enz. zien, ver-
bonden is. Binnen dit zakje verlengt zich de wortel tot een tepelvormig
wratje, hetwelk nauwkeurig in het hoornpijpje .sluit en fijne openingen heeft.
Door genoemde kliertjes worden twee verschillende vloeibare stoffen afge-
scheiden , en door deze openingen in het pijpje ontlast. De eene dezer af-
scheidingen is de hoornstof of de eigenlijke groeistof voor de hoornpijpjes,
waardoor aangroeien volgt. De andere stof wordt het hoornvocht of merg
genoemd. Dit daalt in de hoornpijpjes naar beneden, zweet door kleine
zijgaatjes van dezelve in het hoornweefsel uit, verstijft daarin en vormt
aldus de hoornlijm, welke de hoornpijpjes onderling verbindt. Het hoorn-
vocht dient derhalve tot de voeding en het levensonderhoud van den
hoornhoef.

In § 16 komt voor: Bij een kunstmatige ontleding van de constructie
van den hoornwand blijven op het laatst een menigte vezelachtige draden
over, welke het voorkomen van korte maan- of staartharen hebben; deze
draadjes zijn inwendig hol en heeten hoornpijpjes. In de kroongroef ziet
meu een menigte kleine gaatjes; deze zijn het begin van een hoornpijpje,

-ocr page 65-

in welke het hoornvocht afdaalt, om tot het levensonderhoud en de af-
scheiding van de hoornlijm van den hoornwand te dienen. In § 34 lezen
we: de vleeschkroon is geplaatst in de kroongroef van den wand; aan hare
oppervlakte bemerkt men een menigte kleine tepelvormige lichaampjes of
wratjes, welke in de trechtervormige openingen der hoornpijpjes dringen.
Deze wratjes zijn deelen der hoornwortels van den hoornwand, welke in
het weefsel der vleeschkroon gelegen zijn. De vleeschkroon is dus het
werktuig, waaruit de hoornwand ontspringt, waardoor hij onderhouden en
gevoed wordt.

* *

Het is een algemeen bekende zaak dat in den paardenhandel menige
ongerechtigheid plaats vindt, jammer genoeg, want ook op dit gebied ware
strikte eerlijkheid een schoone deugd. Het schijnt van oudsher reeds zoo
geweest te zijn; die handel stond steeds in geen besten reuk. Men zegt: 't
is een zaak van vertrouwen, en daar is zeker veel van aan; gelukkig is
niet elk handelaar in paarden een onbetrouwbaar mensch; maar toch het
vertrouwen is in dezen handel vrij wel algemeen geschokt. Wie nu eenmaal
uit den aard zijner betrekking met dezen handel te maken heeft, wapent
zich ter dege, om bij gelegenheid niet het kind der rekening te worden,
en blijve daarbij uit de handen van hun onbekende handelaren, en van
andere, die het vertrouwen reeds vroeger hebben ingeboet, en die er geen
haar in zien om je eenvoudig goed geld te laten betalen voor een minder-
waardig of ongeschikt dier, dat je zonder blikken of blozen in de hand
wordt gestopt. En wanneer je dan van dusdanigen handel thuis komt,
bedrogen, feitelijk opgelicht, is de troost, die je beschoren is, dat je door
je vrienden en buren, en in de eerste plaats door den verkooper zelf op
den koop toe wordt uitgelachen; omdat men z'n eigen sterk genoeg achtte
om zelf een paard te koopen. Het zou ons in waarheid te ver voeren, om
alles wat op dit gebied wordt in 't werk gesteld om gebreken en ondeugden
te verbergen; en is men er in geloopen, dan is 't ergste nog, dat men
zoo'n miskoop op stal heeft staan; men is er dikwijls niet gemakkelijk af,
en zoo'n doodvreter lust z'n haver evengoed als een allerbeste. Daarvoor
heeft men dan moeite, kosten, tijd besteed, en dat geld is men in de
meeste gevallen kwijt, althans voor een groot gedeelte, of men moet den
weg betreden, waarop men er zoo onaangenaam is ingeloopen; men zegt
immers „ondervinding is de beste leerquot;, en „door schade en schande
wordt men wijsquot;; men wil toch ook niet voor zoo'n wezen met lange
ooren worden aangezien. Waarom dit alles zoo maar mag geschieden, 't is
wel een eigenaardigheid in dezen handel; waarom is 't ook niet geoorloofd
om den verkooper, als 't lukt, valsche munt of dito lapjes in de hand te
stoppen, wat die toch wei'kelijk verdiende; men zou daar niet mede lachen,
mtegendeel, 't zou je slecht bekomen; je ging er zonder genade „inquot;.

ifen vindt in die rubriek, behalve afwijkingen in den bouw van het
paard, die het voor bepaalde diensten minder geschikt maken, vele been-
gebreken, vooral aan de ledematen, aan de voeten, ondeugden die een
paard ongeschikt, soms gevaarlijk maken, sleepend verloopende ziektetoe-

-ocr page 66-

standen; het mogen soms zoodanige zijn, die den koop kunnen vernietigen,
maar erg aangenaam is 't toch niet om in dergelijke omstandigheden te
geraken. Wil men bij zoo'n handel niet steeds afhankelijk zijn van anderen,
in elk geval zelf een duitje in 't zakje doen, dan is 't een eerste vereischte
dat men dient te zorgen, zooveel mogelijk van het paard op de hoogte te
komen aangaande den bouw voor de verschillende diensten, omtrent
ondeugden, en beoordeeling van aanwezige gebreken, enz. enz!, waartoe
sedert een reeks van jaren nog al de gelegenheid wordt gegeven door de
Maatschappijen van Landbouw, door het houden van cursussen in paarden-
kennis voor landbouwers, fokkers en allen die belang stellen in het paard.
Daar wordt ook gesproken over sommige operaties aan paarden, die ook
al dienen moeten om de minderwaardigheid van het dier te maskeeren, die
hoewel op zich zelf een weldaad kunnen zijn voor het paard en den ge-
bruiker, in den handel evenwel gelegenheid geven tot bedrog. Hiertoe
rekenen we sommige zenuwoperaties om kreupelheden op te heffen, die
hun zetel hebben aan het onderbeen, veelal in den hoef, en niet op andere
wijze zijn te herstellen; ook het trekken of uitbreken van snijtanden, en
het wijzigen van de wrijfvlakten dier tanden, om in het eene geval de
paarden ouder, in het andere geval jonger te doen schijnen, maar die zich
bij het gebruik vroeg of laat ten nadeele van den kooper wreken. Genoemde
handelingen, wier aantal gemakkelijk kon worden uitgebreid, zijn min of
meer afkeurenswaardig, hoewel ze in 't dagelijksch bedrijf thuis behooren,
en 't is daarom niet steeds gemakkelijk ze te onderscheiden van handelingen
die geoorloofd zijn; we zouden kunnen zeggen, het burgerrecht hebben ver-
kregen, of wel 1. c. tot het bedrog zijn te rekenen.

De meeste van die handelingen ontgaan bij een nauwkeurig onderzoek
van het paard aan het geoefend oog van hem, die zich op de hoogte van
die zaken heeft gesteld, niet licht, maar de moeilijkheid om ze naar haar
waarde te schatten, is in elk geval toch zwaar genoeg, en eischt meer dan
oppervlakkige kennis van het paardelichaam.

Bleven nu die handelingen in haar gevolgen steeds beperkt tot een geldelijk
verlies, dan zouden ze nog niet zoo veel ergernis verwekken als thans wel
eens het geval is. Naar aanleiding hiervan is dit opstel geschreven, aan-
gezien daarbij de hand van den hoefsmid kan worden betrokken. Het schijnt
namelijk door velen als een bekende zaak te worden beschouwd, dat in
geval een paard kreupel is aan één der ledematen, men die kreupelheid
voor 't publiek minder in het oog springend kan maken wanneer het andere
been m een pijnlijken toestand wordt gebracht. Zulks kan geschieden door
het aanbrengen eener kneuzing, eener verwonding, ook wel door strak aan-
leggen van een koord of touwtje, b.v. over een gewricht va.i het gezonde
lidmaat, ^og zoo heel lang niet geleden, sprekende over knoeierijen in den
paardenhandel, wist een jeugdig vakman te
vertellen, dat een handelaar
zich bi] een hoefsmid aanmeldde met een kreupel paard, met de opdracht
om het gezonde been pijnlijk te maken, en wel door een der
hoefnagels
uit den hoef te verwijderen, en daarvoor een anderen in de plaats in het
leven te slaan, hetwelk geschiedde. Toen bij het opdraven bleek dat het
effect nog niet groot was, dus de pijn nog niet hevig genoeg, moest op

-ocr page 67-

order van den eigenaar de nagel nog wat vlotter in het leven worden ge-
dreven, waardoor de pijnlijke toestand zoodanig werd, dat de beide beenen
een zoo gelijkmatig mogelijke beweging maakten tot tevredenheid van den
lastgever, die nu ter markt ging. We vragen ons af: wie is hier de beul?
Natuurlijk beide, de patroon en z'n uitvoerder. Erg jammer was 't zeker
dat geeu lid der dierenbescherming in de buurt was, en politie evenmin;
die barbaarsche operatie ware dan wellicht voorkomen of anders gestraft
geworden; erg jammer ook dat de jeugdige vakman — we ziju overtuigd
in een ondoordacht oogeublik, en bezweken voor een paar armzalige zilver-
lingen, — zich leende tot een dergelijk misdrijf, iu plaats van den be-
treffenden persoon verontwaardigd de deur te wijzen. Geen weldenkend
vakman leene zich ooit tot zulk een ergerniswekkende daad; het paard zij
voor hem een te sympathiek dier; met diens welzijn is ook het zijne vaak
nauw verbonden, en ziju vakkennis heeft hij verkregen, dikwijls moeilijk
genoeg, om het stomme dier door eeu goede verzorging niet anders dan
een weldaad te bewijzen.

M.

CUESUSSEN IX HOEFBESLAG.
Hoefbeslagcursusseii iu Noord-Brabant 1911—12.

Bcrgen-op-Zoom.

Leider .• Kapitein-Paardenarts M. E. Baron B e n t i n c k; Hoefsmid: Smit,
wachtmeester.

Examen gehoudeu te Breda op 28 Maart. Aautal deelnemers 8.

Uitslag: allen geslaagd, te weten: H. C. C. Baselier te N.-Vosmeer,
A. C. Broos te üinteloord, A. Hertogs te Bergen-op-Zoom, J. A. Keijzer
te Wouw, G. J. P. Lauwrijsseu te Wouw, R. K. Snel te Roosendaal,
A. P. Suijkerbuijk te Huijbergen, A. Timmermans te Dinteloord.

Breda.

Leider: Luitenant-Paardenarts W. F olm er; Hoefsmid: Dunk, wacht-
meester.

Examen gehoudeu te Breda op 28 Maart. Aautal deelnemers 8.

Uitslag: geslaagd 6, te weten: C. C. A. van Dongen te Oosterhout,
Fr. Ermes te Dongeu, A. J. van Oudenraa te Roosendaal, A. van Tilburg
te Alphen, C. Mathijssen te Rijsbergen, G. L. Smeekens te Rijëu.

's-Hertogenboscli.

Leider: Luitenant-Paardenarts S c h u 11 z e; Hoefsmid :B. H. Gerritsen,
Korporaal.

Examen gehouden te 's-Bosch op 29 Maart. Aantal deelnemers 23.

Uitslag: allen geslaagd, te weten: H. J. Smits te Beers, Th. van den
Hulsbeek te Wanroy, H. van den Burgt te Zeeland, W. Spierings te
Zeeland, M. J. Schiks te Gassel, J. Beijers te Deurne, J. van den Meulen-
reek te Nuland, A. B. van de Mortel te Deurne, M. H. Stoots te Herpen,

-ocr page 68-

W. van Grunsven te den Dungen, H. van Valderen te Vlijmen, C. 0 van

Rooy te Boxtel, H. van der Zanden te Boekei, P. Verbrnggen te Boekei,

M. H. Koeken te Demen, H. Swinkels te Breugel, J. van Wees te Tilburg

O. van Gestel te Haaren, W. van de Mortel te Deurne, G. Neggers te

^est, van Griensven te 's Bosch, L. Kemps te Schijndel, C. J. Hendriks
te iLrp.

*

Hoefbeslagcursus te 's-Gravenhage.

Leider: gep. Majoor-Paardenarts J. Laméris; Hoefsmid: K. van
V u u r e, Wachtmeester.

Examen gehouden te 's-Gravenhage op 3 en 4 April. Aantal deelnemers 12.

Uitslag: allen geslaagd, te weten: A. N. A. van Duin te Gouda A C

van Etten te Delft, J. J. van Wijk te Berkel, H. J. Verbakei te Pijnakker

B. A. Verstegen te Ridderkerk, H. C. Ton te Hilligersberg, J. van 't Hart

te Bleiswijk, G. J. Frederiks te Overschie, G. H. M. Vink te Overschie,

B. P. A. Köhler te - den Haag, J. H. Rozestraten te Oudshoorn, B. Ver-
hoett te Spijkenisse.

*

Hoefbeslagcursus te Utrecht.

Leiders: gep. Dirigeerend-Paardenarts J. B. H. M o u b i s en Kapitein-
Paardenarts A. Prederikse;

Hoefsmeden: H. A. G. Tangelder, wachtmeester, en A. Ras, korporaal.
Examen gehouden te Utrecht op 30 Maart. Aantal deelnemers 8
Uitslag: allen geslaagd, te weten: J. Barneveld te Linschoten, A. D
H. Stevens te Werkhoven, J. van den Hengel te Leusden, J. N. van Sijl
te Maarssen, J. Oskam te Woerden, A. J. van Peer te Breukelen, H. P
Okkerman te Kockengen, A. A. Blonk te Woerden.

P. S. De volgorde der geslaagde candidaten is willekeurig genomen.

Hoefbeslagcursus te (ioriiichein.
Leider: gep. Dirigeerend Paardenarts J. B. H. M o u b i s; Hoefsmid :

b. yn Angeren, wachtmeester, gediplomeerd onderwijzer in practisch
hoeloeslag.

Aantal deelnemers 8. Cursus. 1« ged., geëindigd 23 Maart. Het examen
over het 1« gedeelte zal worden gehouden bij het begin van het 2« gedeelte
van den cursus, in October e. k.

ingezonden stukken

Mijnheer de Redacteur!

Met belangstelling heb ik kennis genomen van het verslag der vergadering
van de Hoefbeslag-Commissie van den Algem. Ned. Wielrijdersbond voor
komende in „De Hoefsmidquot;, Maart-afl. 1912, en met voldoening gelezen

-ocr page 69-

dat de meerderheid der desltundigen uit die Commissie stooten en Ivalltoenen
uiet noodig achten. Ooit ik ben van meening dat, uitgezonderd de gevallen
dat kalkoenen ter verbetering van den stand of anderszins noodig zijn, de
kalkoenen en stooten meer kwaad dan nut stichten, vooral bij paarden die
\eel dienst moeten doen op klinlters of keien. Op zand- en grintwegen is
het kwaad natuurlijk niet zoo erg, daar dan de kalkoenen in den grond
dringen.

Op den cursus voor hoefbeslag aan de Ambachtsschool te Harlingen, waar
ik als leeraar voor de practijk werkzaam ben, wordt door mij het beslag
van een 6-tal paarden, die steeds zware vrachten op keiwegen hebben te
trekken, verzorgd. Toen deze paardeu voor het eerst onder mijne leiding
zouden worden beslagen, was het beslag voorzien van stooten en kalkoenen.
Bijna zonder uitzondering hadden deze paarden een gebrek aan hoef of
stand, hoofdzakelijk ten gevolge van het gebruik van genoemde ijzers.
Sinds 3 jaren worden die paarden nu uitsluitend met ijzers zonder kalkoenen
gebruikt, waarbij ik, om een voldoend steunvlak op den bodem te ver-
krijgen, aan de grondvlakte van het ijzer een flinke breede afhelling laat
maken, zoowel bij voor- als achterijzers. Hierdoor past het gewelfde ondervlak
goed aan de bolle oppervlakte der straatkeien, terwijl tevens de straal ook in
aanrakmg met den bodem komt en het hoefmechanisme alzoo wordt be-
vorderd. Nog nooit heb ik in dien tijd eenige klacht vernomen omtrent
minder vasten gang of stand, en schijnt het beslag op deze manier uitge-
voerd uitstekend aan zijn doel te beant\\oorden. Ik heb natuurlijk op het
oog paarden wier zooivlakte een normale welving heeft.

Wellicht willen anderen hun gevoelen over dit onderwerp ook eens in „De
Hoefsmidquot; mededeelen.

U beleefd dankzeggend voor de verleende plaatsruimte.

Hoogachtend
O. H. B a a r d a,
Leeraar a/d Ambachtsschool en den hoefbeslagcursus
te Harlingen.

KORTE MEDEDEELINGEN.

—nbsp;Inrichting voor hoefbeslag te (kroningen. Op 23 Maart heeft de
leerling D. Schothorst van Noordbroek de inrichting verlaten met een
voor de theorie „zeer goedquot; en voor de practijk „goedquot; getuigschrift.
Ziju
plaats is 25 Maart ingenomen door E. Stel van Scheemda.

Aan de inrichting houden thans mede verblijf de leerlingen N. Sterenberg
van Godbnze, A. Richter van Wilder%-ank, J. Ozinga van Oasselternijveem
H. J. Dijkstra van Niezijl en J. Kroeze van Noordlaren.

—nbsp;Tentoonstelling te Leeuwarden, 26 Aug.—1 Sept. Ten opzichte
van den ter gelegenheid van deze tentoonstelling te houden
iveddrijd in
hoefbeslag
zegt het programma:

Aan dezen wedstrijd kunnen deelnemen gediplomeerde hoefsmeden, die
in de provincie Eriesland hun bedrijf uitoefenen.

-ocr page 70-

Zij moeten hun diploma behaald hebben aan een der militaire hoefsmid-
scholen of aan een van de cursussen vanwege Paardenstamboeken of Land-
bouw-llaatschappijen gehouden of daarmee gelijk gesteld.

De mededingers moeten lid zijn van de Vereeniging Het Priesch
Paardenstamboek.

Prijzen: f 40 en verguld zilv. medaille, f 20 eu zilv. médaille, f 10 en
bronzen medaille, en eervolle vermeldingen.

Aangiften en vragen om inlichtingen moeten worden gericht aan: Friesche
landbouw-tentoonstelling 1912, Laudbouwhuis, Leeuwarden.

—nbsp;Hoefsmidschool te Amersfoort. Op 26 en 27 Maart j.1. hadden de
examens plaats aan het einde van den halfjaarlijkschen cursus in hoefbeslag.
Het diploma als gediplomeerd hoefsmid werd daarbij toegekend aan de
burgerhoefsmeden: H. Hagen te Steen wijk. Joh. de Noord te ten Boer en
H. M. Teger te ßuurloo.

Tevens werd het diploma verleend aan de miliciens-hoefsmeden der Bereden
Artillerie: J. Kapma te Zuidhorn, E. van der Schuur te Kropswolde en
S. Heegstra te Warrega van het 1« Regiment Veld-Artillerie; P. Kreijger te
Wieringen en P. J. van Driel te Nieuw-Vennep van het
2lt;= Reg. Veld-Artillerie;
G. Stegaert te Hoofdplaat (Zeeland),
G. J. Suurland te Rotterdam, A. den
Uijl te Schiedam en J. L. van Rooij te Klein-Dongen (Brabant) van het
3quot; Reg. Veld-Artillerie ; W. H. Sanders te Holtum (Limburg), J. H. Verbeek
te Oldemarkt (Overijssel) en J. H. Seegers te Roermond, allen van het
4« Reg. Veld-Artillerie.

De nieuwe cursus voor burgerhoefsmedeu en miliciens-hoefsmeden der
infanterie \'augt aau op 1 April.nbsp;L.

—nbsp;Positie-verbetering- militaire hoefsmeden der Bereden Artillerie.

Bij beschikking van zijne Excellentie den Minister van Oorlog is het na-
volgende — te rekenen van 1 Januari 1912 — bepaald:

De vergoeding aan de hoefsmeden bij de Bereden Artillerie voor het
lieslaan vau inlandsche paarden wordt vastgesteld op 3.5 cent per paard en
per dag.

Overigens wordt voor het hoefbeslag aan de hoefsmeden bij de bereden
korpsen 3 cent per paard en per dag toegekend.

Voor die vergoeding moeten de hoefsmeden te\'eus de werkzaamheden
\'errichten en de materialen leveren, noodig tot het in goeden staat onder-
houden van de halsterkettingen van de Officiers- en Rijkspaarden van het
Korps.

—nbsp;Zeeland. Cursussen in hoefbeslag. Deze zullen in 1912 en 1913 ge-
houden worden in de afdeelingen Goes, Kruiningen en Tholen: te Goes,
Kruiningen en Oud-Vosmeer; daaraan zal onderwijs gegeven worden door
de H.H. Veeartsen Riscli, Van der Vliet en De
Graaff, den gediplomeerden
hoefsmid Slabbekoorn te Wolphaartsdijk (Goes en Kruiningen) en den
militairen hoefsmid H. J. Smit te Bergen-op-Zoom (behoudens nadere goed-
keuring door de Regeering).nbsp;'
nbsp;Z.L.hl.)

-ocr page 71-

—nbsp;In. den afgeloopen jaargang van dit maandblad gaven we een teekening
van een
vrouw als uagelsniid in Engeland. De „St. Michaels Almanakquot;
voor 1912 bevat een afbeelding van een vrouw als hoefsmid, de eerste in
dit bedrijf in Dnitschland, namelijk mejuffrouw P. Sonntag, haar vak
uitoefenende aan het paard. Zooals reeds eerder is gemeld, verwierf zij
zelfs na een wettelijk voorgeschreven examen den graad van „Hufbeschlag-
meisterquot;. We zien tegenwoordig gaarne dat de vakman het beslag der
paarden zonder hulp vau anderen ten uitvoer brengt, zoogenaamd op
Engelsche wijze z'n werk verricht, hoewel zulks geen vereischte is, ook
niet steeds kau wordeu toegepast, eu naar we wel eens vernamen, ook
uiet ieders sympathie heeft. Hoe 't ook zij, ons komt 't voor dat de mis-
lukte broek-rok wellicht hier op practische wijze in gebruik had kuuneu
worden gesteld.

—nbsp;België. Op 31 Maart j.1. is eeu vergadering gehoudeu van de meester
hoefsmeden, gediplomeerd iu België; daariu is ter sprake gekomen dat de
ervaring leert, dat eeu gewoon pantoffelijzer geen günstigen invloed uit-
oefent op de verwijding van den klemhoef. Die ervaring leerde, dat er wel
een verwijding ontstaat aan den draagrand, doch gelijktijdig een vernauwing
aan den kroonrand.

In tegenstelling van een gewoon pantoffelijzer wordt een nuttige werking
verwacht van een straalbalkijzer, waarbij de bovenvlakte is gesmeed in den
trand vau een gewoon pantoffelijzer. Hierdoor toch wordt de druk in het
midden der hoef-ondervlakte aangebracht, zoodat een gelijkmatige uitzetting
kan worden verkregen.

Mogelijk komen wij in de Mei-aflevering hierop nader terug.

PERSOVERZICHT.

—nbsp;De April-aflevering van „Der Hufschmiedquot; bevat het volgende:

1». Noodbeslag voor paarden met gebrekkigen en brokkeligen wand.

Dit noodbeslag bestaat uit eeu gewoon ijzer, terwijl bij de verzeneinden

een paar lipjes zijn aangesmeed, aau welke eeu leeren riem is vastgeklonken
die evenwijdig met den kroonrand verloopt en op de wijze als een gewoue
riem kan worden vastgegespt.

De basis dezer uitvinding is derhalve dezelfde als die van onderscheidene

hoefijzers bevestigd zonder nagels. Die grondslag is, dat de omtrek van

den hoef, van den kroonrand naar den draagrand, langzamerhand grooter '
wordt.

2°. Ontleedkundige verschillen aan de buigpezen van den ondervoet.

3°. Persoverzicht en korte mededeelingen.

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

EIJTUIGSMEDEN.

De goede monteering van voor- en acliterveeren.

Zeer dikwijls ziet men wagens waarbij de stelling der veereu veel te
weuschen overlaat; derhalve achten wij het niet van belang ontbloot een
artikeltje te wijden aan de juiste monteering vau voor- eu achterveereii. ,

-ocr page 72-

dan de achterrol. lïet gevolg hiervan is, dat de wagen zwaar loopt.
Fig. 3 vertoont een goed gestelde ellipsveer; het voorste veerhuis ligt
hierbij hooger dan het achterste. De stijgingslijn is hierbij met
a aangeduid.
De stijging der voorvoeren richt zich naar hunne lengte. Een voorveer van
lOü c.M. lengte verkrijgt 3 c.M. stijging, en veeren van 90—95 c.M., 2.5 c.M.
stijging. Wil men de stijging der veeren echter nauwkeurig bepalen, dan
berekent men deze procentsgewijze, en dan geeft men den voorveer steeds
3quot;lo, b.v.b. een voorveer van 85 c.M. lengte krijgt dus 2.55 c.M. stijging
(0.85 X 3). De achterveeren krijgen gewoonlijk iets minder stijging, en be-
rekent men deze met quot;/o. Derhalve monteert men iedere wagenveer op
stijging.

In de eérste plaats maakt de stijgende veer veel beter effect dan de
hangende; in de tweede plaats zal de stijgende veer de wagenlast veel beter
opvangen, en verhinderen dat zich de veer na korten tijd naar voren buigt,
zooals in fig. 2.

Stijgende veereu oefenen zelfs op foutief geconstrueerde voorstellen een
zeer voordeeligen invloed uit, daar zij een groot deel van den tegendruk
opnemen. Fig. 3 vertoont ons een voorveer in goede stelling; a geeft de
richting der stijging aan,
b die der verplaatsing van het middelpunt der
veer. Natuurlijk verplaatst zich het midden der veer eenigszins naar voren
bij belasting.

Voor achterveeren neemt men bij landauers meestal half elliptische veeren,
waarvan fig. 4 ons eene afbeelding geeft. Bij diephangende landauerbakken
is het niet te ontgaan , deze veer een abnormalen vorm te geven, zooals in
fig. 5 en 6. Dikwijls vindt men echter zulke veeren zeer onpractisch aan-
gebracht. Al moet de voorste halve veer ook nog zoo diep afgebogen worden,
dan bestaat er toch geen enkele reden zulk een veer zonder stijging, zooals
in lig. 5, te plaatsen. Men ziet vele wagens waarbij de veeren, inplaats van
naar voren, naar achteren stijgen.

Iedere smid zal bij diephangende bakken de veeren zoo mogelijk onder
begeleiding eener teekening bestellen. Fig. 6 geeft te zien hoe of zoo een
veer met stijging moet staan, en bewerkt moet zijn. Vooral door gebruik

Iedere veer moet ojj stijging gemonteerd zijn zooals fig. 1, welke een
rolveer - voor vrachtwagens voorstelt, ons dat aangeeft. Kg' 2 geeft dezelfde
veer te zien, doch in een onzuiveren stand; de voorrol staat veel dieper

-ocr page 73-

van normale half-elliptische veeren komen bij diepliggende bakken slechte
veerstellingen voor, en zal men in zulke gevallen eerst die veereu richten.
Gepaard aan de half-elliptische veeren gaan de dwarsveereu iu de veer-
hangers.

Meestal gebruikt meu normaal gebogen dwarsveereu met enkele veerhangers,
volgens tig. 7. De dwarsveer moet steeds iets korter zijn dan de afstand
van hart op hart zij veer: dan staan de veerhangers eenigszins schuin en
kunnen de belasting gemakkelijk opvangen zonder de zijveeren te beïnvloeden.
Het kruishengsel
cl hangt in de half-elliptische veer.

c/

Door de stijfheid hiervan wordt''steeds de dwarsveer meegetrokken;
echter heft zich deze door den tegendruk onder het rijden weer eenigszins
op. Een'goede'werking verzekeren de dubbele kruis 3 hengsels, zooals die
in fig. 8 zijn geteekend; zij bezitten echter het nadeel, dat zij bij het
remmen van den wagen veel nawerken; de beweging is echter iets beter.

Een veel gebruikt veerensysteem, waarbij de dwarsveer geheel vervalt,
zien wij iu fig. 9. Deze -veersoort is natiuirlijk slechts voor wagens met
lange boomen aan te bevelen, — bezit echter het nadeel, dat door het afwezig
zijn der dwarsveer, het voorste deel der langsveer alle stooten gedurende
het rijden in zich opneemt, waardoor dikwijls veerbreuken ontstaan, vooral
als de veer niet goed gehard is. De veer wordt voor met een goed gesmeed
steunijzer
b, hetwelk aan den bok bevestigd is, opgevangen. Dit ijzer draagt
den geheelen bak en houdt de veer in den juisten stand.

Opdat nu de veer zich bij het rijden kan strekken wordt de verbinding
tusschen
b en het veeroog met schuinstaande achten bewerkt, Eig. 9 toont,
hoe of zoo'n veer staan moet; a is de stijgingslijn.

JO

-ocr page 74-

Een voordeel biedt dit zooeven beschreven veersysteem met betrekking
tot de remwerking. Het steunijzer h, hetwelk de weerstand der remarmen
moet opnemen, werkt niet na, waardoor de remwerking belangrijk ver-
hoogd wordt.

Nu komen wij nog tot een derde constructie der dwarsveeren en hang-
deelen, of ook „menottenquot; genaamd, welke in fig. 10 worden voorgesteld.
Hierbij is de zaak omgekeerd als bij fig. 7. Het kruisstuk is namelijk eerst
aan de dwarsveer vastgeschroefd. Dit brengt mede, dat de dwarsveer geen
stijging behoeft, daar anders op de half-elliptische veeren een schadelijke
zijdelingsche druk zou worden uitgeoefend.

Zulk een rechte dwarsveer werkt zeer goed, — moet echter zoo gecon-
strueerd zijn, dat de bladen niet kunnen opslaan. Bij deze dwarsveeren
worden de hall-elliptische veeren in hun werk wat gehinderd, daar zij
direct de achten dragen.

Trots alle voordeelen zijn in het algemeen dwarsveeren met „menottenquot;
voor fig. 7 te gebruiken, daar de meeste wagens van remmen zijn voorzien
en de eersten aan die remmen den meesten weerstand bieden, terwijl die
naar fig. 10 en 8 deze belangrijk verzwakken, daar de veeren, door het
in dezelfde richting beweegbare haiigwerk, te veel nawerken.

M.

BOEKWERKEN.

Uitgaven van A. W. HEIDEMA te 's-Gravenhao-e •
Yerzamcldc Opstcllon uit Het Paard,

tweede bundel, prijs f 1.75, fr. p. p. f 1.95.
Idem derde „ „ f 1.75, fr. p. p. f l.J)5.

Hechtvaardiging van het bc.staan der rennen en draverijen in
Nederland.
Verschenen vanwege de Nederl. Harddr.- en Renvereénio-ino-
Prijs
f 0.75, fr. p. ],. f 0.80.nbsp;''

Het Toilet van een Paard (Overdruk uit Verzamelde Opstellen „Het
Paardquot;). Prijs fr.
p. p. f 0.40.

De voormalige Rijksstoeterij Borculo (met plaat), door H. C. M. E. H.

van Soetermeer '^'os, Off. der Veld-Art. Vroeger ƒ 1.35, thans fr. p. p. ƒ0.70.

De houw van den hoef (uitslaande platen) met verklarende beschrijvin o-
\-oor cursussen in hoefbeslag en zelfonderricht. Prijs fr.
p. p. f 0.50.'

Het onderzoek van het paard vó(')r het beslag, door P. Laméris Kap -
Paardenarts. Pr. fr.
p. p. f 0.35.nbsp;'

Opstelleji over africhting van paard en ruiter, door W. L. v. Warmelo
Off. der Veld-Art., prijs
f 1.50, fr. p. p. f 1.55.

Landhouw-voordrachteu over tuberculose, gehouden aau de Universiteit
te Groningen, door Dr. D. A. de Jong te Leiden. Prijs/■0.75 Ir. p. ])./-0.S0.

-ocr page 75-

ADVERTENTIEN.

Kunsthoorn,

voor Hoefbeslag,

■verkrijgbaar in de chemicaliën-
en drogerijen-handel vau

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Prijsopgave op aanvrage.
Voor HH. Veeartsen uitgebreide
prijscourant gaarne gratis beschikbaar.

Kleine Advertenties,

in zake vraag of aanbod van
dienstpersoneel, het smidsvak
betreffende, worden van onze
abonné's gratis in „DeHoef-
smidquot; opgenomen.

De Nederlandsche Hoefijzerfabriek
Helpman—Groningen

levert

HOEFIJZERS,

die

theoretisch
en

practisch
goed zijn.

-:- Vlugge levering.
Aanbevelend:

Firma WERKMAN, BARKMEIJER amp; Co.

Vraagt proefnummer

(dat kosteloos wordt toegezonden)

VAN

„HET PAARDquot;,

Geïllustreerd weekblad voor fokkers, houders en liefhebbers van paarden.

Prijs voor Nederland per kwartaal fr. p. p. f 1-25.

Hoofdredacteur-Uitgever:

A. W. HEIDEMA, 's-Gravenhage.

Billijke condities.

-ocr page 76-

S. C. M. BAX. 2, 4 en 6 Jufferstraat. ROTTERDAM.

- Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. -

Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

IntoriiiiniiiDaal

m Jiifferslraat

ïö.

NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN

voordeelis, semakkelijk in sebniik. — Kunnen niet loslaten.

.Merk „Paciflcquot;,

met zwaar hielahik.

Open zolen uit één stuk kuuueu
dus onmogelijk loRlaten. liijzouder aau-
bevelenswaardig, ])rijzeu zeer biilijk,
voorradig iji 1 1 mateu vau 4j'|. tot GJ
Eng. dm., uiterste breedte buitenkant
ijzers gemeten.

^lerk „Ramblerquot;,

in witte en grijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
uiet fliuk hielstuk,
voorradig van 4,J
tot Eng. 'dm'.

Uiterste breedte

Merk „Cliicagoquot;,

geheel Caoutchouc
uit één stuk met

zwaar hielstuk
voor zware paar-
den, voorradig van
7-1 tot Eng. dm.

niitenkant ijzers gem.

Open Caoutchouc
zool,
merk K. V.,
iu 7 mateu, voor-
eu achterijzers
voorradig.

Strykriiigen
met riempje.

Hoei-
randen

Dichte Jjuchldruk-
zolen
iu 10 maten
voor- en achterijzers.

voorradio;.

Gemaakte Hoefijzers,
Rits- en Stampmodel,
uitsluitend beste
kwaliteit ijzer;
in 9 maten voorradig.

IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.

Opruimers voor

Schroefgaten.

Schroeven en Stiften
in alle modellen;
tijdige bestelling
gewenscht.

O

Touwijzers in
verschillende maten.

Open Luchtdrukzooi

_ iu 8 verschillende maten voorradig.

Men lette op het echte merk S T met kroon.

IWF-

Caoutchouc Hielstukken.

Kunsthoorn.

Hoeftangen.

Renetten (rechts en links).

Hoefraspen.

Houwklingen.

Hoefhamers.

Las- of Welbladen

en

Poeder.

om ijzer en staal

te

wellen.

-mi

-ocr page 77-

17e Jaargang. — Aflevering 5. — 15 Mei 1912.

REDACTEUR-UITGEVER: A. W. HEIDEMA te 's GRAVENHAGE.

-ocr page 78-

w Goede IMaam

als Hoefsmid

u

hangt voor een groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
in het genezen
of voorkomen
van zieke voeten.

LAMBERT

HOEFZOLEN
houden Uwen goeden naam hoog.

Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
Walpole zolen met stalen plaat.

Volledige prijscourant

van zolen, nagels,
raspen, enz. franco en
gratis.

Probeert onze Heller Hoefrasp
en Gij zult er geen spijt van tiebben.

LAMBERT amp; COMPANY, Rotterdam 66 Leuvehaven.

INHOUD.

Een groote rem voor de ontwikkeling van liet boefsmidsvak. — Het
vereenigde straalbalk-pantoffelijzer. — Het beslag der Urbainepaarden in
een groote stad. — Een terugblik op het Vreeburg vau 1 April. — Hoef-
smidswedstrijden tijdens de Nat. Landbouw-tentoonstelling te 's Hage in 1907.
— Korte mededeelingen. — Mededeelingeu over het smidsvak, vallende
buiten het hoefbeslag. — Adverteutiëu.

-ocr page 79-

EEN CxTlOOTE REM VOOR DE ONTWIKKELING VAN
HET HOEFSMIDSVAK.

De aandrang tot ontwikkeling van liet hoefsmidsvak en tot een betere
opleiding van de a. s. hoefsmeden is voornamelijk uitgegaan van de zijde
der fokkers-landbouwers. Die aandrang heeft gunstige resultaten opgeleverd.
De Regeering is bereid bevonden in onderscheidene provinciën cursussen
in de leer van den hoef en het hoefbeslag, tegenwoordig kortweg „hoef-
kundequot; genaamd, in het leven te roepen, en de smeden, zoowel oudere als
jongere, hebben veel ambitie getoond in het volgen van dat onderwijs.

Het is bekend dat er thans een zeer groot aantal smeden in den lande
zijn, die op duidelijke wijze aan hunne werkplaats hebben uitgehangen een
bord waarop staat: „Gediplomeerd hoefsmidquot;. Aanvankelijk bestonden die
cursussen uit 6 lessen in theoretisch en 12 in practisch hoefbeslag. Ieder
vakman wist dat in een dergelijk aantal lessen geen behoorlijk onderricht in
de hoefkunde kan worden gegeven, doch de gebruikers van paarden ver-
heugden zich in het verkrijgen van gediplomeerde hoefsmeden, terwijl het
meerendeel der smeden het ook slechts te doen was om het verkrijgen van
zoon soort diploma of verklaring, alzoo meer om het papieren bewijs dan
wel om werkelijke kennis.

Natuurlijk zijn in den loop der tijden de bezwaren voor den dag ge-
komen en is er aangedrongen op beperking van die oppervlakkige cursussen
en is het streven ontstaan een cursus over twee winterhalfjaren te doen loopen,
en voor de toelating tot het 2e gedeelte den eisch te stellen, dat het onderwijs in
het Ie jaar met vrucht was gevolgd. Verder zijn die opleidingsplaatsen, waar de
leerlingen dag aan dag werden onderricht, meer en meer gewaardeerd en heeft
men geleerd dat minstens 5 maand onafgebroken onderwijs noodig is te achten,
gepaard aan een deugdelijke voorbereiding, om op behoorlijke wijze aanspraak
te kunnen maken op den naam van gediplomeerd hoefsmid. Die opleidings-
plaatsen , zooals de Rij- en Hoefsmidschool te Amersfoort, de Inrichting voor
hoefbeslag te Groningen, hebben voortdurend hun goeden naam behouden
en nimmer over een onvoldoend aantal leerlingen te klagen gehad. Daar,
waar een opleidingsplaats bestond die geen voldoende gelegenheid voor
oefening in het beslaan van paarden opleverde, snkkelde men wel in het
verkrijgen van een gewenscht aantal leerlingen.

Nog later heeft men begrepen dat het voor het geven van deugdelijke
cursussen noodzakelijk was om te beschikken over een bekwaam en tactvol
hoefsmid-onderwijzer en is dan eindelijk .ook begonnen met het oprichten
van een cursus voor a.s. onderwijzers in practisch hoefbeslag.

Het is jammer dat niet van den aanvang af behoorlijk systematisch, inzake
de Regeeringsmaatregelen, is gearbeid, maar op elk gebied brengt de orga-
nisatie veelal een geleidelijke verbetering. De opleiding is ook thans nog
niet zooals zij eigenlijk moest wezen , doch men mag dankbaar zijn voor den
bevredigenden vooruitgang.

* *
*

-ocr page 80-

Met liet opschrift van dit art. wordt niet bedoeld dat de wijze van oplei-
ding nog zoo enorm veel te wenschen overlaat, neen,.wij hebben het oog
op de houding der paardengebruikers en vooral van de paardenfokkers.
Deze hebben wel aangedrongen op een betere opleiding der a. s. hoefsmeden,
doch nu deze zijn verkregen dient ook voor een voldoende hoeveelheid werk
te worden gezorgd, benevens voor een behoorlijke vergoeding. Nu kan men
dit niet vergen van de paardenhouders bij wijze van liefdadigheid, doch zij
dienen te begrijpen dat hun eigen belang er door wordt gebaat als hun
hoefsmid zijn vak verstaat en dat geen enkel flinke jongen voor hoefsmid
zal gaan leeren wanneer hij tevoren weet dat hij later als hoefsmid onvol-
doende zal verdienen en uiet in zijn werk zal worden gewaardeerd. De
paardenhouders laten uog te veel huu paarden overdreven lang op
eenzelfde beslag staan of loopen, en letten nog te veel op het directe
voordeel, ni. a. w. zij sparen uog te veel centen' en verliezen nog te veel
dubbeltjes.

Het sparen is natuurlijk goed doch uiet op een wijze waardoor meer
verspeeld dan vergaard wordt. De paardenhouders meenen door huu zuinigheid
zichzelf te bevoordeelen en het tegendeel is dikwerf waar. Deze onvoldoende
kennis is naar onze meening op dit oogeublik de groote rem voor de ont-
wikkeling van het hoefsmidsvak. Op groud hiervan is het aangewezeu er

naar te streven die rem zooveel mogelijk weg te uemeu.

* *

De voorgaande week hebben wij in de provincie N.-Brabant eenige paar-
deukeuringen medegemaakt en een 2-tal voorbeelden waargenomen die wij
thans willen aanstippen.

In de 1quot; plaats zagen wij een hengst voorbrengen die verscheiden duizenden
guldens heeft gekost en gekeurd moest wordeu voor de inschrijving in het
nieuwe Nederl. Stamboek voor het landbouw-trekpaard (Belgisch type).

De hengst had in den laatsteu tijd meer voer gehad dan voor zijn uiterlijk
voorkomen noodig of wenschelijk mocht heeten, eu het voer is tegenwoordig
zeer duur. De commissie van aankoop had zelfs uitdrukkelijk verzocht om
minder krachtig te voeren, daar de hengst veel neiging had om te spoedig
vet te worden. Zelfs, niettegenstaande dit verzoek, had de houder eu ver-
pleger van den hengst geld aan haver eu hooi verknoeid, maar gelijktijdig
nagelaten om het dier op tijd van nieuwe ijzers te voorzien of zijn ijzers te
verleggen. Het zeer waardevolle dier was over zijn ijzers heen gegroeid,
hetgeen wellicht schade deed aau zijn wijze van gaan en op die wijze ook
financieele schade aan de Vereeniging, die den hengst in eigendom heeft.

Als de ijzers uiet eerder versleten zijn dan dieuen deze toch uiterlijk met
Ü weken te worden verlegd.

Een tweede voorbeeld namen wij Vrijdag waar toen per rijtuig een vrij
groote afstand moest worden afgelegd. De koetsier was 's morgens reeds
voor zevenen present. Een der paarden had vóór blijkbaar te lang op de
ijzers gestaan, doch de koetsier zag er geen bezwaar in. Na een rit van
anderhalf uur werd de eerste keuringsplaats bereikt en om 12 uur doorge-
reden naar de tweede keuriugsplaats. Na een half uur rijden werd in eens
halt gehouden..... en bleek dat één der bovenbedoelde voorijzers was

-ocr page 81-

verloren. Het ijzer werd opgehaald en het paard moest, daar er ook geen
nagels en gereedschappen voorhanden waren, een kwartier over den grint-
weg doordraven voordat bij een smid naar herstel kon worden gestreefd.
Het gevolg daarvan was natuurlijk dat de wand vrij veel afgebrokkeld en
dat het dier verder met ongelijke lange voorhoeven moest doorloopen. Hier-
door lijdt de stalhouder-eigenaar natuurlijk meer schade dan wanneer hij de
ijzers van het paard tijdig had laten verleggen, afgezien nog van het feit
dat de huurders van het rijtuig last werd veroorzaakt en het paard ook
kreupel had kunnen worden.

Ieder die kan meehelpen om bovengenoemde rem weg te nemen zal daar-
mede niet anders dan goed doen.

HET VEREENIGDE STRAALBALK-PANTOEEELIJZER.

De Vereeniging van meester-hoefsmeden in België heeft de toezegging
gedaan de bespreking van wetenswaardige onderwerpen op hare vergaderingen
in „De Hoefsmidquot; te zullen publiceeren, van welke toezegging de lezers
met belangstelling zullen kennis nemen. Te weinig wordt nog uit de kringen
der hoefsmeden zelf openbaar gemaakt, en nog te veel vertrouwd op de
werkzaamheid der vee-artsen te dien opzichte. Wij willen de beteekenis
dezer laatsten voor de ontwikkeling van de hoefsmeden en van het hoefsmids-
vak in geenen deele onderschatten, maar juist de betere opleiding in de tien
a twintig laatst verloopen jaren dient inderdaad een toenemende durf, om
met eigen waarnemingen en beschouwingen voor den dag te komen, mede
te brengen, daar er anders van een mondig worden nimmer sprake zal zijn.
En dit moet toch de toekomst zijn, zoo de deugdelijkheid der opleiding een
voldoend voortschrijdend karakter draagt. De hoefsmeden moeten op een
gegeven oogenblik de bekwaamheid toouen om de leiding van hun eigen
vak te kunnen nemen, zoodat de vee-artsen die leiding in het hoefsmidsvak
dan kiinnen en ook móeten overdragen. Deze kunnen dan bloot steunend
optreden bij het onderwijs, gewenscht met het oog op hun diepere kennis in
den bouw en do verrichtingen van den hoef en den geheelen ondervoet.

Genoemde Belgische Vereeniging heeft in haar jongste vergadering een
bespreking gehouden over een nieuw soort hoefijzer, waarbij wordt getracht
de voordeelen van het pantoffelijzer en het straalbalkijzer te vereenigen, en
gelijktijdig de nadeelen van elk dezer, bij de aanwending tot herstel van
een klemhoef, te ondervangen.

^^ij nemen aan dat ieder lezer goed weet wat een pantoffelijzer is, en
eveneens hoe een straalbalkijzer er uitziet. De Belgische berichtgever merkt
op dat een pantoffelijzer in den regel niet gunstig werkt. De hoef wordt
er aan den draagrand wel eenigszins door verwijd, doch gelijktijdig treedt
aan den kroonrand een inkrimping op, zoodat er meestal meer nadeel dan
voordeel mede zou worden verkregen. Het straalbalkijzer werkt, als de ver-
zenen iets vrij worden gelegd, aanvankelijk gunstig, doch door de zachtere
gesteldheid van den straalhoorn wordt dikwerf reeds na 3 ä 4 dagen een
indeuking van den hoornstraal waargenomen, die aanleiding geeft dat de
verzenen weer op de ijzertakken komen, en derhalve opnieuw meedragen.

-ocr page 82-

De [belgische lioefsmidsvereeniging geeft nu de volgende werkwijze aan:
Er wordt eerst een pantoffelijzer gesmeed en een afzonderlijken straalbalk.
Deze wordt vervolgens zoodanig ingeweld dat de bovenvlakte van den balk
bij de aansluiting aan de verzeneinden van het pantoffelijzer hiermede zuiver
vlak, zuiver horizontaal verloopt. Tevens wordt aangegeven dat hoe dieper
de middelste straalgroeve bij een hoef is, er des te meer aan de achterzijde
van den straalbalk moet worden ingekeept.

Met een zoo^Ianig vereenigd pantoffel-straalbalkijzer veronderstelt men een
gelijkmatige verwijding bij een klemhoef te kunnen verkrijgen.

Mochten er eventueel door de lezers van „De Hoefsmidquot; met dit model
ervaringen worden opgedaan, zoo houden wij ons voor mededeeling hiervan
aanbevolen.nbsp;Eed.

HET BESLAG DER URBAINE PAARDEN IN EEN GROOTE STAD.

Eenigen tijd geleden gaven wij een schets van de werkzaamheden der
Urbaine-paarden en van hunne bespanning; thans willen wij het beslag eens
van meer nabij beschouwen.

In verband met de vele concurrentie, welke in groote steden onder het
hiuirkoetsiersvak bestaat, is het begrijpelijk dat hun bedrijf niet meer als
bijzonder winstgevend kan worden beschouwd. Aan de steeds hoogere eischen,
die aan het paarden- en rijtuigmateriaal worden gesteld, wordt jammer
genoeg niet tegemoet gekomen door verhooging der tarieven; zelfs valt
eerder hiervan een verlaging te constateeren. Wil daarom de rijtuigver-
huurder geen schade ondervinden in zijn bedrijf, dan mag er eigenlijk geen
sprake van zijn dat het paard buiten dienst moet worden gesteld door
kreupelheid of ziekte. Een eerste vereischte voor het Urbaine-paard moet
zijn: groote dienstbaarheid. Als zeer voornaam onderdeel hiervan kunnen wij
het bezit van beste kwaliteit voeten op den voorgrond plaatsen. Het Urbaine-
paard heeft niet te kiezen tusschen een zandpad, kei-of asphaltbestrating, —
het moet zich zelfs kunnen voegen naar verschillende omstandigheden, die
voor hun meeste rasgenooten gelukkig onbekend blijven.

Een Urbaine paard moet enorm veel werk kunnen verrichten en veel
leeren ontberen; het is daarom ook begrijpelijk, dat de Russische hit en
het paard met bloed, voor hun bedrijf het meest passend zijn bevonden.
De huurkoetsier weet dat zijn kostwinner slechts dan in goede conditie
blijft, wanneer zijn voedsel hem ruimschoots wordt toegediend en het beslag
in de puntjes wordt verzorgd.

De hoefsmidsrekening is voor den huurkoetsier dan ook een dure belasting,
want met de toenemende verbetering van beslag heeft de kostende prijs
gelijken tred gehouden. De huurkoetsier neemt gaarne een proef met de
nieuwste uitvindingen op dit gebied; hij hoopt hierdoor een meer betrouw-
bare bron van zijn inkomsten te mogen verkrijgen. Zoo zal het den opmer-
ker th,ans bevreemden, dat verscheidene Urbaine paarden, zoowel vóór als
achter, op luchtdruk zolen loopen. Dit brengt voor hem een hoogere uitgave
mede van f 6.— per keer. Deze berekening is echter niet geheel juist, want
onder normale omstandigheden kunnen de luchtdrukzolen de afslijting van

-ocr page 83-

2 beslagen doorstaan, dus kan men de gemiddelde prijsverhooging stellen
op f3.00 per beslag der vier voeten. De luclitdrukzolen zijn in de groote
steden zeer veel in gebruik gekomen en worden thans om de volgende
redenen aanbevolen:

1°. De schokken in den voet bij het neerzetten op den grond, worden bij
dit beslag aanmerkelijk verminderd, hetgeen tevens de been-en borstspieren
ten goede komt;

2». De paarden staan enorm veel vaster op de asphalt- en gladde steen-
bestrating.

3°. Het loopen op keien en andere slechte bestrating wordt er voor de
paarden veel minder vermoeiend door.

De gewone gummi-zool wordt eveneens veel ondergelegd, maar op de gladde
bestrating krijgt het paard aanmerkelijk veel meer steun op het luchtdruk-
beslag, doordat de gummi-zool hoofdzakelijk met de bestrating in aanraking
komt.

Wij willen thans niet stilstaan bij de verschillende beslagmethoden der
Urbaine-paarden maar eens een overzicht geven wat zulk een paard den
eigenaar aan beslag kost, n.m.1. aannemende dat het geregeld dienst doet
en geen abnormale voeten of gangen heeft, waardoor de kosten van het
beslag of de slijtage der ijzers aanmerkelijk 'wordt verhoogd.

De Urbaine paarden worden meerendeels beslagen op „gladde of loop-
ijzers,quot; voorzien van luchtdrukzolen.

Het beslag der vier voeten wordt gemiddeld berekend op f 1.40. De vier
luchtdrukzolen op f 6. Het Urbaine paard loopt gemiddeld minstens 4 uur
per dag in draf, maar brengt wel 10 ä 12 uur op straat door, dan eens
stappen, dan weer stilstaan en eindelijk „een vrachtjequot;, dus draf.

Het verleggen der ijzers komt bij deze paarden 's zomers zoo goed als niet
voor; meestal is het beslag reeds versleten vóór het verleggen noodzakelijk
zou zijn. De duur van het ijzerbeslag kan gemiddeld berekend worden op
2 weken. De luchtdrukzolen verhoogen het beslag met f 6.00 per maand,
ergo kan men voor het beslag van Maart tot einde October f 70.40 per
paard rekenen.

Het najaar-, winter- en voorjaarbeslag is zeer afhankelijk van de weers-
gesteldheden; toch wordt er in Noveml)er reeds op gerekend om de ijzers
van schroef- of stiftgaten te voorzien. Deze wijze van beslag wordt gevolgd
tot einde Maart. Het aanbrengen van bedoelde gaten wordt berekend ä f 0.05.
Voor de Urbaine paarden is algemeen gebruikelijk slechts twee gaten in de
takken der ijzers aan te brengen; voor de stalhouderspaarden, die ook veel
op de buitenwegen dienst doen, worden veelal ook twee gaten in den toon
van het ijzer aangebracht.

Schroeven of stiften worden per stuk berekend op 3 cent; ieder paard
wordt getaxeerd op een verbruik van 400 stuks per winter.

De winterijzers houden langer stand dan het zomerbeslag, door minder
draf-arbeid en ook doordat de schroeven of stiften de slijtage van
het beslag verminderen.

De luchtdrukzolen zijn 's winters evengoed nuttig, en worden dan ook veelal
ondergehouden, vooral om het ballen
der sneeuw onder den voet te voorkomen.

-ocr page 84-

In het kort luidt het dus:
Beslag vau 1 Maart—31 Oct.

16 X 4 ijzers h f 1.40 =.........f 22.40

16 X 2 luchtdrukzolen ä f 3 per paar = . ...nbsp;48.00
Idem van 1 Nov.—einde Februari.

4X4 ijzers ä f 1.40 =....................g gQ

2X2 paar luchtdrukzolen ä f 3 per paar = . .nbsp;, 12.00

400 schroeven a 3 cent = . . .nbsp;' lonn

Qo i. • T ..nbsp;........quot;

rf/ gaten in de ijzers gemaakt =.......^^ X_60

Totaal over 12 maanden . . . f 101.60
Wat-betreft de zorgen, welke aan het beslag vau het Urbaine paard
worden besteed, kan de dorpsstalhouder zeker wel een voorbeeld nemen-
mogelijk zal hij dau ook tot de overtuiging komen, dat besparing van
beslagkosten in den regel geen aanbevelenswaardige bezuiniging is

Integendeel!nbsp;'

___ * *

EEN TERUGBLIK OP HET VEEEBUEG VAN 1 APEIL.
Eeu paardenmarkt blijft steeds een merkwaardig schouwspel, zulks geldt

stellig m de eerste plaats de van ouds bekende Palm-paardenmarkt te Utrecht

Het IS zeker dat wie maar even den tijd daartoe kau vinden niet zal
verzuimen een oogeublik op het Vreeburg te vertoeven. Over de bedrijvio-heid
die aan deze markt uabij de veestallen reeds sedert
eenige dagen voorafgaat'
zulleu we heden uiet uitwijden, we meenen dat het daar dit jaar al bijzonder
kalm toegmg. Ook op dezen Palm-Maandag, den eigentlyken marktdag
was met wat men in vroegere jaren aanschouwde; wel waren paarden
genoeg ter markt, verkoopers in overvloed, koopers misschien evenveel
zoodat de markt druk was. maar gezellig, dat was ze niet. Het komt ons
voor dat, waar men natuurlijk in hoofdzaak ter markt komt om zaken te
doen, daar wijkt de gemoedelijkheid op den achtergrond, en hier werden
wel degelijk zaken gedaan. Vroeger was die markt voor velen, vooral van

buiten Utrecht, een feestdag; tal van bezoekers waren geen belanghebbenden
een groot gedeelte waren gewoue belangstellenden, liefhebbers van paarden
en paardenmarkten; ze moesten dien dag op het Vreeburg zijn, dat sprak
immers van zelf, zoo stond immers op hun program.

Zoo voortgaande zouden we voorbijzien het doel dat we ons hadden voor-
gesteld om den lezer een eu ander te berichten, aangaande het beslag der
paarden en den toestand der hoeven. Het is toch duidelijk dat we niet al
die paardeu voorbijgingen zonder een blik op die zakeu te slaan, en kunnen
daarover het volgende in het midden brengen: het maakte op ons bepaald
een aaugenameu indruk heele rijen vau paardeu te zieu, wier beslag in
goeden staat was; zoo was 't in den omtrek van den Schouwburg, even
zoo de buitenste rijen tusschen de „Liggende Osquot; eu de Viestraat. Ook de
hoeveu van die paardeu zagen er wel verzorgd uit, zoodat èn eigenaars èn
hoefsmeden hiervoor hulde dient gebracht; wat verder als een goed teeken
van vooruitgang mag worden aangemerkt is de omstandigheid, dat bijna
al die paarden van eeu vlak beslag waren voorzien; eertijds
een ondenkbaar

-ocr page 85-

feit. Het moge zoo voortgaan, dan zal het streven van zoo velen in den
lande om het bedrijf van hoefsmid steeds tot een hooger peil op te voeren, geen
schermen tegen windmolens zijn geweest. Zelfs in de minder aristocratische wijk
van de markt, met de hitten inbegrepen, waren velen van een goed beslag
voorzien, sommige zelfs van een geheel nieuw, maar op het grootste gedeelte
was nog zeer veel af te dingen; natuurlijk, daar kon men vooral de ge-
volgen van eene slechte verzorging, van verwaarloozing, zien. Daar stond b.v.
een boertje vóór z'n paardje, behept met een scheur in het midden van den
toon der 4 hoeven. We kunnen niet nalaten te zeggen: vriend, mag ik je
een goeden raad geven. Antwoord: wat wou jij? Zou je niet even de
scherpe rand van die hoeven laten afronden, die scheuren worden erger, en
't zou beter geweest zijn wanneer je ijzers had laten onderleggen. Antwoord:
„wat weet jij daarvan, ik ben niks bang daarvoor, die hinderen niet, ik heb
er reeds zooveel met die dingen gehad.quot; Ah zoo, ik wist niet dat hier in de
provincie een fokker van „ ossenvoeten quot; bestond: wel t'huis, dag.

__M.

HOEFSMIDSWEDSTRIJDEX TIJDENS DE NATIONALE LAND-
BOUWTENTOONSTELLING TE 's GRAVENHAGE IN 1907.

Met het oog op de in 1913 plaats vindende wedstrijden brengen wij het
navolpnde, uit „De Hoefsmidquot; van Oct. 1907, in herinnering:

,,^^'at de afdeeling hoefbeslag betreft, heeft de Holl. Mij. v. Landbouw
zoowel de ouderwetsche als de tegenwoordig geldende gewoonten gehuldigd,
n. 1. door inzendingen van hoefijzers te bekronen en hoefsmeden door hun werk
in tegenwoordigheid van een jury getoond, te laten concurreeren. Jaren
lang reeds heeft ook „De Hoefsmidquot; zich moeite gegeven de overtuiging te
vestigen dat het exposeeren van hoefijzers op de tot nu toe gebruikelijke wijze
zoo goed als geen nut heeft en in den regel leidt tot scheeve verhoudingen.
Het nut is gering, omdat er geen zekerheid bestaat dat de inzender tevens
de vervaardiger is, en omdat er bijna nooit een deskundige bij de inzendingen
aanwezig is met het doel het belangstellende publiek naar behooren in te
lichten. De uitgeloofde prijzen zijn in den regel gering en de onkosten voor
de inzenders niet weinig, vooral doordat het ingezondene dikwerf averij
bekomt.

Er waren ook prijzen uitgeloofd voor hen, die de ter tentoonstelling aan-
wezige dekhengsten het best hadden beslagen. Deze instelling is vooral nuttig,
doordat den houders van paarden meer de onmiddellijke aandacht wordt ge-
vestigd op de beteekenis die aau het beslag dient te worden gehecht. Toch
is het belang van deze onderafdeeling
veel geringer dan de eigenlijke wed-
strijd tusschen hoefsmeden, — reden waarom het ons dan ook wenschelijk
voorkomt dat in de toekomst tusschen de verhouding in uitgeloofde prijzen
voor deze onderafdeeling en voor den eigenlijken wedstrijd nog grooter
onderscheid wordt gemaakt dan thans reeds bestond.

De jury heeft zooveel mogelijk alle dekhengsten, zoowel koud- als warm-
bloed, met het oog op hun beslag beoordeeld, en hiervan de 16 best be-
slagenen voor de 2e keer en meer in alle deelen bezichtigd.

De 91 deelnemers hebben over het geheel genomen behoorlijk goed werk

-ocr page 86-

geleverd, in aanmerking genomen dat liet verlangde ijzer moeilijk te maken
viel. Er kwamen slechts enkele onder voor, die zeer onvoldoende waren.
De jury heeft uit die 91, na ze alle stuk voor stuk te hebben nagegaan,
de 24 besten gezocht. Het is natuurlijk zeer wel mogelijk, dat enkele, die
uitgevallen zijn, inderdaad beter hoefsmid zijn dan andere, die bij de
keur-afdeeling kwamen, daar het maken van een ijzer niet alleen de be-
kwaamheid kenmerkt. Toch is het maken van een werkelijk goed ijzer een
niet onbillijke eisch voor een kundig hoefsmid en bovendien een practisch onder-

kenningsmiddel om uit een dergelijk groot aantal van 91 de besten te zoeken.

* *

De wedstrijd was ongetwijfeld ook leerzaam voor de deelnemers, terwijl
de uitslag voor velen van hen in meerdere of mindere mate een teleurstelling
is geweest. Dit was vooraf bekend, doch ieder van hen hoopte inwendig
natuurlijk om mede vooraan te komen. Daar waar echter de concurrentie
zoo scherp is en het aantal prijzen, in verhouding tot de deelnemers, zoo
gering, kon een enkele fout licht aanleiding geven tot een eenigszins ver-
huizen naar de achterhoede. Een onvoldoende vorm van het ijzer, beslist
te vet of te schraal geplaatste nagelgaten, of het niet voldoende afgewerkt
zijn van het ijzer, voor de vervaardiging waarvan 20 minuten tijd beschik-
baar was gesteld, gaven vrij zeker aanleiding om niet tot do 24 uitver-
korenen te behooren.

Bij den engeren wedstrijd van het 24-tal burgerhoefsmeden zijn sommigen
door een fout bij het besnijden, het maken van liet ijzer, het onderslaan
hiervan, of anders door onvoldoende kennis van het theoretische gedeelte,
op een verderen plaats naar' achteren gekomen, dan zij in werkelijkheid wel-
licht verdienden, doch het is en blijft een waarheid dat de kundigheden op
een examen ook moeten worden getoond.

De uitslag heeft mede geleerd, dat daar, waar men zich liet krachtigst op
de ontwikkeling van het hoefbeslag toelegt, ook de beste resultaten zijn
verkregen.

Ten slotte nog een enkele opmerking: De jury heeft het weliswaar niet
gemakkelijk gehad, doch in de toekomst zal bij volgende belangrijke wed-
strijden nog iets meer van haar kunnen worden gevergd. Wij zouden namelijk
wenschen dat er nog meer opvoedende kracht uitging van een zoodanigen
wedstrijd, hetgeen o. i te bereiken ware door vast te stellen dat na affoop ten
behoeve van de deelnemer werd aangetoond welke fouten er voornamelijk
werden gemaakt, terwijl de bij den engeren wedstrijd verkregen cijfers op
aanvrage voor eiken deelnemer ter beschikking moesten zijnquot;.

korte mededeelingen.

— Inrichting voor lioef beslag te Groningen. Sedert de opgave in de
April-afievering zijn er geen leerlingen vertrokken, en zijn er ook geen
nieuwe bijgekomen, daar alle leerlingplaatsen bezet zijn. — Een cursus wordt
thans gevolgd door: N. Sterenberg van Godlinze, A. Richter van Wildervank,
J. Ozinga van Gasselternijveen, H. J. Dijkstra van Niezijl, J. Kroeze van
Noordlaren en E. Stel van Scheemda.

-ocr page 87-

— Hoefsmidsschool te Tie]. Voor liet volgen van den cursus Juli—
December bestaat, volgens achterstaande advertentie, gelegenheid zich vóór
20 Juni aan te geven.

—nbsp;Hoefbeslagcursus te Gulpen. Leider: de heer Horbach, Eijks-
veearts te Wittem; Hoefsmid: P. Bongaarts, gediplomeerd onderwijzer
in practisch hoefbeslag, te Maasniel.

Aantal deelnemers 13. Cursus, 1® gedeelte, geëindigd 30 Maart. Het
examen over het 1® gedeelte werd gehouden op 21 April, waarbij alle deel-
nemers zijn toegelaten voor het 2'^« gedeelte.nbsp;B.

—nbsp;Hoefbeslagcursiis te Arnhem, 1® gedeelte 1911—12.

Leider: Dr. J. van Dorssen, Kapitein Paardenarts, tevens leeraar
in de theorie. Hoefsmid: S. van Angeren, Wachtmeester, Onderwijzer
in practisch hoefbeslag.

Aantal leerlingen: 15. — Het examen had plaats in de smederij der
Ambachtsschool op Zaterdag 13 April bij aanwezigheid der commissie van
de G. O. M.
V. L. en het bestuur der afd. Arnhem en O. 1 leerling is
niet verschenen.

Toegelaten tot het 2® gedeelte van den cursus: E. J. Branderhorst, te
Brummen, G. Klein Wolterink te Varsseveld, J. H. Matthijssen te Doornen-
burg, J. W. Scheerder te Steenderen, J. F. van Ingen te Eist bij Amerongen,
A. E. Koenders te Eerbeek, E. H. Tuinder te Borculo, W. Becking të
Brummen, H. J. Wegerief te Brummen, A.
Schipper te Arnhem, J. A. Otten
te Azewijn, J. E. Krijtenberg te Megchelen bij Gendringen, A. Harmsen te
Angerlo, N. E. Bolder te Angeren.

M.

- Hoefbeslagcursus te Amersfoort. Inrichting voor hoefbeslag van den
heer W. H. van Haselen.

Leider: W. H. van Haselen, rijks veearts, tevens leeraar in de theorie.
Hoefsmid: P. Zeg waart, Onderwijzer in practisch hoefbeslag.

Aantal leerlingen: 2. Het examen had plaats in voorgenoemde inrichting
op Maandag 22 April 1912, afgenomen door J. B. H. Moubis, bij aanwezig-
heid van het onderwijzend personeel, en van den Voorzitter en waar'quot;' Sec-
retaris van het U. L. G.

Uitslag: beide candidaten slaagden, en zijn voorgedragen tot het ont-
vangen van het diploma vanwege het Genootschap voor Ijandbouw en
Kruidkunde. Hunne namen zijn: J. Brandsen te Amersfoort, J. W. Koer-
selman te Laren (G.).

M.

—nbsp;Hoefbeslagcursns te Zwolle. Het eerste gedeelte van dezen cursus
is geëindigd. Er waren 12 deelnemers. De eerste les van het 2« gedeelte
zal als proefles beschouwd worden om daaraan toegelaten te kunnen worden.
De cursus staat onder leiding van den heer G. H. J. Tervoert, Eijks-veearts
te Zwolle en G. J. Eolink, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Enschedé.

-ocr page 88-

.P f Maart-aflevering van „De Hoefsmidquot; is reeds gezegd dat het
eerste gedeelte van den cnrsns te Zwolle was geëindigd. Dit is ol n e
juist geweest en had moeten zyn vaneen cursus te Enschedé).

- We.lstrij.1 in hoefbeslag te Zutphen, Op Donderdag 15 enVriidao-
16 Augustus 1912 zal eeu wedstri,-d in hoefbeslag worden
gehouden W
aau kunnen deelnemen alle Jioefsmeden, die in het bezit zijn van een dip oTa

lurirwSf ~nbsp;o^

De aangifte, vergezeld van het inleggeld ten bedrage van 1 gld moet
uiterlijk 1 Augustus 1912 schriftelijk geschieden bij' den Secretarfs v;n hef

van plaats en tijd waar en wanneer het diploma werd behaald

iBijzonderebepalingen.

^^ ^^ ^^nbsp;vanaf

Art. 2. De deelnemers moeten de dagen van den wedstrijd te 9'L uur
b j de smederijen op het terrein aanwezig zyn, voorzien van eigen b slag

l«' dag: Het maken van een hoefijzer volgens opgegeven model tiid 25
minuten, fe pnjs 10 gld.; 2« prijs 7.50 gld.; 3« prijl^'g«.nbsp;' '

vorige kf;'nbsp;^^nbsp;deelnemers uit de

vorige klassen. Voor afnemen van het yzer, besnijden van den hoef, maken

medaille en 10 gld; 2^ pnjs zilveren medaille eu 7.50 gld; 3quot; uriis kleine
zilveren medail e eu 5 gld; 4« prijs kleine zilveren medaflle en S gld en
voor elk naar den eisch voldoend beslag 2.50 gld

Op het terrein zullen aanwezig zijn: een overdekte houten loods, vier
vuren, vier aambeelden, werkbank met vier bankschroeven, vier voo ski
hamers, staafijzers en vuurbaken.nbsp;voorslag

De Mei-afl. van „Der Hufschmied^'i;evat: 1«. twee rapporten over „klemquot;
opgetreden na vernageling; 2». Aluminium; S». Persoverzlht; 4». H 'richTen'
over personen eu korte mededeelingeu.

Mededeelingen over het smidsvak, vallende

OP WELKE WIJZE IS PvOESTEN TE VOORKOMEN'
Iu De Hoefsmidquot; afl. 11 1909 hebben wij al iets medegededd over de
oorzaak van het roesten van ijzerdeelen, en in afl. 8 1911 over roesreriu'
van Ijzerwerk. Het onderwerp komt ons evenwel van voldoende bc?ang voo^

::arthrde7nbsp;^^nbsp;.aderopgedanewttir

_ IJzer eu staal veranderen aan hun oppervlakte, zooals bekend is, snel door
inwerking der lucht, zij roesten. Hoe zich dit proces eigenlijk af pee t is
mettegenstaaude alle onderzoekingen, nog niet voldoende o^gelos' WaaJ
selujnlijk speelt hierbij de wisselwerking tusscheu het ijzer
en de zich da rin

-ocr page 89-

bevindende onzuiverheden, een groote rol, evenals dit geschiedt door met
het ijzer in verbinding gebrachte stoffen, schroeven, verfen enz., van niet
geringen invloed kunnen zijn.

Ter voorkoming of geheele vernietiging der roest zijn tallooze middelen
aanbevolen, en op hunne bruikbaarheid onderzocht. Echter is het onfeilbaar
zeker dat, wanneer men zich niet zeker gevoelt over de oorzaak eener kwaal,
men daarvoor ook geen geneesmiddel kan voorschrijven. Eerst voor eenige jaren
zijn veelvuldige en methodische proeven in deze richting genomen, waarvan
de uitkomsten echter nog al van elkander ontwijkend zijn.

De tot op heden gebruikte roestwerende middelen heeft men in twee
klassen gegroepeerd, namelijk de metalen, als koper, zink, tin, lood en hunne
legeeringen, en verder die waartoe de verven, email en cement behooren. De
metalen leveren zonder eenige tegenspraak een voortreffelijke beschutting;
echter zijn deze kostbaar, met betrekking op de vormgeving niet gemakkelijk
aan te passen, en sluiten het gevaar in zich, de uitbreiding der roest te bevor-
deren, vooral dan wauneer de roest zich reeds op een enkel punt van het
ijzer of staal heeft gevormd en hierdoor zijn verwoestende werking reeds
is begonnen.

In het algemeen wendt men de verven aan, wier chemische samenstelling
een zeer beduidende verscheidenheid aanwijst, zooals: zinkwit, loodwit, lood-
glit, Pruisisch blauw, minium, oker, zwavelbaryt enz. Het onderzoek naar
de eigenschappen en de werking dezer stoffen is tamelijk, ingewikkeld.
In de eerste plaats speelt hunne chemische samenstelling een verbazend
groote rol. Volgens wetenschappelijke onderzoekingen zal men de middelen,
welke in hoofdzaak uit zwavelbarium en ijzeroxyd bestaan, niet gebruiken.
Wel aan te bevelen zijn echter dezulken welke uit loodwit, Pruisisch blauw,
zinkwit en chromaten bestaan. Wat loodglit en minium aangaan, hiervan is
de uitwerking op zijn minst genomen twijfelachtig en derhalve niet bijzonder
aanbevelenswaardig.

Verder zijn het niet alleen de scheikundige eigenschappen welke het roest-
proces onderdrukken, doch ook de natuurkundige structuur draagt er het
zijne toe bij. De verflaag, van welken aard die ook is, moet gelijkmatig op
de ijzervlakte verdeeld kunnen worden, zoodat geen bulten of kuilen in
die laag ontstaan welke de elasticiteit beïnvloeden, zoodat bij de werking
van het ijzer de verbinding niet geschaadt wordt.

Men is verder door die onderzoekingen tot de ontdekking gekomen dat
vele verven, lakken enz., om goed te kunnen werken, slechts éénmaal aange-
bracht moeten worden; een tweede, derde of vierde maal bestrijken, brengt
lioegeuaamd geen nut aan en zal in vele gevallen het roestproces zelfs
bevorderen.

Omgekeerd bestaan er gevallen, waarbij een herhaalde verfbedekking
voordeelig te noemen is. Men ziet hieruit dat het probleem der roestbe-
schutting zeer interessant en moeilijk is, hetgeen men langen tijd niet de
gewenschte opmerkzaamheid heeft geschonken. Een oplossing in dit geval
is echter absoluut noodzakelijk, omdat in de moderne techniek, waarbij alles
van ijzer en staal is, deze producten voor vroegtijdige verwoesting gespaard
moeten blijven.nbsp;M.

-ocr page 90-

HET VOORKOMEN VAN ROESTEN BIJ IN VOORRAAD
GEHOUDEN KLEINE IJZEREN VOORWERPEN.

In de eerste plaats zorgt men voor droge lucht, te verkrijgen door ver-
warming der vertrekken of bussen, waarin de bedoelde voorwerpen bewaard
worden, of door het opstellen van zoogenaamde hygroscopische (vocht-aantrek-
kende) preparaten. Het zijn deze stoffen welke begeerig alle vochtdeelen der
lucht opzuigen, als geconcentreerd zwavelzuur, chloorcalcium enz. Het chloor-
calcium is te verkiezen boven het zwavelzuur, daar dit bij ondoelmatige be-
handeling op de huid, hout enz., brandvlekken veroorzaakt en buitendien
van tijd tot tijd omgeroerd moet worden, daar zich aan de oppervlakte een
met water verzadigde laag vormt, welke de onderste nog actieve zuren bui-
ten werking stelt.

Het in den handel voorkomende ruwe gesmolten chloorcalcium daarentegen
zuigt aan alle zijden het vocht op tot het verzadigd is, en valt dan uit elkander
als poeder. Wil men dus instrumenten of kleine blanke ijzer- en staaldeelen
voortdurend voor roest bewaren, dan plaatst men in die vertrekken een of
meerdere vlakke schalen gevuld met dit preparaat.

In bussen brengt men eenige centimeters boven de te beschermen voor-
werpen een zeef aan waarop eveneens dat middel gelegd wordt.

Bedekt men tot meerdere zekerheid b. v. b. grootere voorwerpen nog
met een dunne laag lijnolie, den heeft men alles gedaan om een roestvo^
ming te voorkomen.nbsp;j^j

ADVERTENTIËN.

Hoefsmidschool te TIEL.

Oproeping van Leerlingen voor den cursus 2e halfjaar 1912.

Aangifte te doen vóór 20 Juni a.s.

Nadere inlichtingen verkrijgen bij den Directeur

H. J. C. VAN LENT, vee-arts te Tiel,
St. Agnietenstraat.

Smidsknechts.

Gevraagd smidsknechts, be-
kend met
boerënwerk en hoef-
beslag.
Zij die in 't Zuiden Werk-
zaam willen wezen kunnen geplaatst
worden bij JOHs. KOK, Mr. smid
Poortngaal bij Rotterdam.

HOEFSMID.

Een smidsknecht , bekend met
hoefbeslag en wagenwerk,

kan terstond geplaatst worden aan
de Hoef- en Wagensmederij van
G. J. ROLINK,
Onderwijzer-hoefsmid te
Enschede'.

-ocr page 91-

Kunsthoorn,

voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën-
en d r
O g e r ij e n - h a n d e 1 van

K. G. W. OE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Prijsopgave op aanvrage.
Voor HH. Veeartsen uitgebreide
prijscourant gaarne gratis beschikbaar.

Kleine Advertenties,

in zake vraag of aanbod van
dienstpersoneel, het smidsvak
betreffende, worden van onze
abonné's gratis in .,De Hoef-
smidquot; opgenomen.

De Nederlandsche Hoefijzerfabriek
Helpman—Groningen

levert

HOEFIJZERS,

die

theoretisch
en

practisch
goed zijn.

Billijke condities. -:- -:- -:- -:- -:- Vlugge levering.

Aanbevelend:

Firma WERKMAN, BARKMEIJER amp; Co.

Vraagt proefnummer

(dat kosteloos wordt toegezonden)

VAN

„HET PAARDquot;,

Geïllustreerd weekblad voor fokkers, houders en liefhebbers van paarden.
1'rijs voor Nederland per kwartaal fr. p. p. f 1-25.

Hoofdredacteur-Uitgever:

A. W. HEIDEMA, 's-Gravenhage.

-ocr page 92-

S. C. lïl. BAX. - 2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAM.

- Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. _

Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fyne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

fdeffraiii-idres
m Jiilferstraat

Inloiimitiiinaal

NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN

voonlccIiS, semakkclijk in schrnik. -- Kunnen niet loslaten.

Merk „üexterquot;, Merk „Piicificquot;,

met flink kielsiuk. uiet zwaar Melshik.

Open zolen nit één stnk kuimen
dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
voorradig in 11 maten van 4J. tot'öj
Eng. dm., uiterste breedte buitenkant
ijzers gemeten.

Merk „Riimblerquot;,

in witte en grijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink h'ielstuk,
voorradig van 4}
tot 6J Eng. dm.

Merk „Chiciigoquot;,

geheel Caoutchouc
uit één stuk met

zwaar hielstuk
voor zware paar-
deu, voorradig van
71-tot 7y%Eug.dm.

Uiterste breedte buitenkant ijzers gem.

Gemaakte Hoefijzers,
Rits- en Stampmode!,
uitsluitend beste
kwaliteit ijzer;
in 9 maten voorradig.

Sti-y kringen
met riempje.

Kunsthoorn.

IJs' of Scherpnagels
in 12 soorten.

Opruimers voor

Schroefgaten.

Las- of Welbladen en

Poeder,
om ijzer en staal te
wellen.

Schroeven en Stiften
in alle modellen;
tijdige bestelling
gewenscht.

Touwijzers in
verschillende maten.

Gewone
Engelsche Hoeholen
op Leder,
„Safety pad en
Frogpadquot;.

Men lette op het echte merk S T met kroon. quot;T^I

-ocr page 93-

17e Jaargang. — Aflevering 6. — 15 Juni 1912.

-ocr page 94-

w quot;Goede Naam

als Hoefsmid

u

hangt voor een groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
in het genezen
of voorkonnen
van zieke voeten.

LAMBERT

HOEFZOLEN
houden Uwen goeden naam hoog.

Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
Walpole zolen met stalen plaat.

Probeert onze Heller Hoefrasp
en Gij zult er geen spijt van hebben.

Volledige prijscourant

van zolen, nagels,
raspen, enz. franco en
gratis.

LAMBERT amp;

INHOUD.

Hoefsmederij te Maartensdijlt {prov.nbsp;— Overwegingen betreffende

het hoefsmidsvak. — Vormverandering van den hoef. — Landbouwtentoon-
stellingen. — Korte mededeelingen. — Persoverzicht. — Mededeelingen
over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag. — Advertentiën.

Leuvehaven.

-ocr page 95-

Bovenstaande afbeelding stelt voor een oude in 1647 opgerichte smederij
met hoefsmidsbedrijf van den heer G. Bos te Maartensdijk. Eertijds in
handen van de familie J. Staal, thans te Vleuten, is eerstgenoemde heer
Bos sedert 1881 eigenaar.

Het bedrijf is in deze streken welbekend en het gebouw, om zijn antiek
uiterlijk, wordt door liefhebbers van oudheden gaarne bezocht. De ge-
moedelijke baas staat ieder belanghebbende gaarne te woord.

M.

OVERWEGING EST BETREFFENDE HET HOEFSMIDSVAK.

^ Het is duidelijk dat eeu jeugdig vakman, die voor z'u exameu zit, niet
die bedrevenheid bezit in het opleveren van een goed beslag van paarden,
welke hij zal hebben verkregen wanneer hij eeaigen tijd de practijk zal
Hebben uitgeoefend, en menigeen zal daarom zeggéu,. dat meu eerst dan,
i. na eenigen tijd, van hem mag vergen dat hij iu de puntjes beslaat.
Toch mag niet uit het oog worden verloren, dat de pas kort gediplomeerde

^nbsp;V t ,

HOE FSME DE RIJ TE MAARTENSDIJK
{prov. Utrecht).

-ocr page 96-

daags na het examen zelfstandig de practijk uitoefent, dus hierin zoover
moet gevorderd zijn, en die handigheid moet hebben verkregen om dat
werk naar behooren uit te voeren; immers ook de paarden, die hij morgen
onderhanden zal krijgen, mogen voor hem geen proefdieren zijn, dieren
waarop hij zich oefent om voldoende vakkennis op te doen.

Ons dunkt dat in vorenstaande regelen ligt opgesloten dat hij, wiens
opdracht het is om den candidaat te beoordeelen in zake de noodige ge-
schiktheid om z'n werk tot welzijn van het paard te verrfchten, goed bekend
moet zijn met de gevolgen van alle afwijkingen of onregelmatigheden, die
bij dat werk kunnen voorkomen, en deze dus weten te taxeeren naar haar
werkelijke waarde; immers de candidaat slaagt of slaagt niet, naar gelang
van wat deze de commissie van beoordeeling onder de oogeu brengt.

Bij een examen mag het belang van den jeugdigen vakman heelemaal
niet in aanmerking komen; en toch, wie zal steeds zoo gestfeng in z'n be-
oordeeling zijn om elke fout van eenig aanbelang te beschouwen als een
noodzakelijkheid om den candidaat af te wijzen. En dat bijna steeds derge-
lijke onregelmatigheden van het werk voorkomen, we zullen hierover straks
een en ander iu het midden brengen. Hier willen we enkel er melding van
maken, dat nog al veel water in den wijn moet worden gedaan, om het
werk voldoende te mogen achten, of beter gezegd om een fout op een
vergevingsgezinde basis te schatten. Of nu een zoodanige beoordeeling billijk
is, — we meenen van wel, doch het is in elk afzonderlijk geval aan het
oordeel der jury overgelaten.

Overigens dient men niet over het hoofd te zien dat de opleiding aan
een cursus voor hoefbeslag, en dus tot gediplomeerd hoefsmid, iu ons land
een aangelegenheid is die men onverplicht op zich neemt, een zaak van
liefhebberij voor het vak, waarbij hoogstens een beetje eigenbelang komt
wegens de concurrentie, hier en daar vroeger ook wel „modequot; geheeten; hoe
't ook zij, dwang, wettelijke dwang bestaat hier niet; het bedrijf is vrij, en
zeker is het, elk vakman wordt door het bijwonen van een cursus beter;
ook zonder zich aan het examen te hebben onderworpen, kan en zal hij z'n
vak blijven uitoefenen.

Sedert het ontstaan dier oxrsussen in bijna alle provinciën van ous land,
hadden we in menige examencommissie zitting en zullen thans trachten een
beknopt overzicht te geven van de meest voorkomende onregelmatigheden;
we meenen dat het voor de candidaten z'n nut kan hebben om aan te toouen
welke fouten door hen bij het practisch werk onder de oogen der commissie
worden gebracht, — fouten die iu elk geval op hare waarde moeteu worden
geschat, om daaruit te besluiten of een diploma uuig wordeu toegekend,
als een bewijs van voldoende bedrevenheid eu kunde, ook in de beoordeeling
vau hun eigen werk.

We zullen voorshands het theoretisch gedeelte maar buiten beschouwing
laten, waar ook tekortkomingen in voldoende aantal voorkomen om aan het
recht van den gediplomeerde den titel van rationeel gevormdeu vakman te
voeren, te moeten twijfelen.

Die fouten in het practisch gedeelte kunnen zijn: onregelmatig besnijden
van den hoef, afwijkingen in het vervaardigen van het hoefijzer, onzuiver

-ocr page 97-

passen en gebrekkig onderleggen van het ijzer. Treden we meer in bijzondèr-
heden, dan ziet men b.v. dikwijls te sterk besnijden der verzenen, ongelijk
bekappen van den hoornwand, niet regelen van hoornstraal met kloven, niet
zuiveren der straalgroeven, de draagvlakte van het ijzer uiet horizontaal
maken, deze min of meer hellende naar binnen of wel naar buiten, ongelijkmatige
verdeeling der nagelgaten, met ongelijken afstand van de lip, soms te ver
naar achter iu de takken geplaatst, ook wel te veel naar den toon, nagel-
gaten niet zuiver in overeenstemming met het nummer der nagels, te ruim,
te klein, dikwijls eeu zuiver vierkant vormend nagelgat, de rits onregel-
matig en van verschillende vormen, dikwijls ook te weinig opzet aan het
ijzer, dit wordt te heet gepast, ook te koud, het passen geschiedt te herhaal-
delijk, te nauw passen, eventueel te wijd, het ijzer is te kort of te lang, het
past niet zuiver ten opzichte van deu straal, dekt den draagrand niet aan
den toon, de hoornwand ligt zijdelings van de lip over het ijzer heen; het
ijzer is te nauw, ligt scheef, is verschoven, dikwijls ligt een der takeinden
over den straalschenkel, het ijzer dekt de steuusels niet behoorlijk, het is
te lang of te kort, het ijzer draagt niet goed, de nieten staan niet op een
lijn, soms ook te laag, soms in onsolied hoorn, de nagels wordeu veeltijds
herhaalde malen aangezet, ingeslagen en uitgehaald, er wordeu te veel kanalen
gevormd eu het hoorn wordt dientengevolge onsolied gemaakt.

Het zoudenregister blijkt niet bepaald klein te zijn, en kan in werkelijk-
heid nog worden uitgebreid; we deden slechts eenige grepen.

Men spreekt overal en ook hier van de „eischenquot;, waaraan een candidaat
moet voldoen om een diploma te verwerven; is dit niet 't geval, dan wordt
hij geoordeeld niet genoeg te zijn onderlegd. In de practische toepassing
van die eischen kunueu deze aanleiding geven tot een zeer uiteeuloopend
verschil van opinie. In de wijze van werken, en in de handigheid waarmede
het werk geschiedt, en de tijd die er aan wordt besteed, zijn zooveel onbe-
schreven eischen als kenmerk vau al of niet geschikt te zijn, dat de grens
inderdaad moeilijk is op te geven. Bovendien gebeurt het nog al eens dat
onze candidaat zoogenaamd „een steek laat vallenquot; waardoor het werk
eigenlijk beneden peil komt. Zal die candidaat in dusdanig geval, als onvol-
doende onderlegd, moeteu vallen? Men zal zeggen, daarvoor zijn de leden
der commissie om te oordeelen; zeker, maar hier bestaat toch het gevaar
dat in zulk een geval uiet steeds op éénzelfde wijze zal geoordeeld wordeu.
Door bespreking van dergelijke zaak met den candidaat zelf zal men in
vele gevallen tot eeu juist oordeel kunnen geraken, maar we vragen hoe 't
mogelijk is, bij een examen van ééu dag zuiver te kunnen oordeelen over
een niet te onderschatten aantal, wat herhaaldelijk wordt aangetroffen, en
waarbij een behoorlijke bespreking eeu onbegonnen werk is, eu mitsdien
moet worden achterwege gelaten.

Bij examens spreekt men verder over wanboffen van candidaten in de
toebedeeling van paard en hoef; zoo iets kan zonder twijfel het geval zijn;
een nerveus dier, een gebrekkige hoef, is zeker een bedenkelijke zaak, maar
ook dan kan meu niet altijd spreken van eeu slecht lot te hebben ge-
trokken, om reden wauueer de candidaat dat zaakje redelijk teu eiude brengt,
men allicht geneigd is hem een cijfer te geveu, dat wellicht hooger is dan

-ocr page 98-

hü verdient; of ook bij het maken van een fout, hem deze wordt vergeven

iuTlt

We meenen dus te mogen veronderstellen, zonder eenige aanmerking te
wmen maken op de wijze van werken van wie ook, dat het met een juiste
beoordeebng van de zoogenaamd „gestelde eischenquot; niet steeds naa^ deu
eisch gaat en ook niet gaan kan, omdat bij deze examens over het geheele
1 nd meerdere van elkander onafhankelyke commissiën werkzaam zfn, die
dien zonder t«.jfel rechtvaardig zullen handelen, maar 't bli,-ft een f it dat
de eene mensch strenger is in z'n oordeel dan de andere

Wij besluiten uit een en ander, hierboven behandeld, dat het noodig is
op het punt van „afnemen der examensquot; meer eenvormigheid moet komen-
dit
IS een eisch m het belang van het hoefsmidsvak, en waaraan, naar't ons
voorkomt zonder groote bezwaren kan worden voldaan. Een enkele commissie
zou hier het ideale standpunt zijn, omdat eerst dan
volledige eenvormigheid
in het examineeren wordt verkregen; tevens zou, naar we meenen, de in-
goed van een dergelijke instelling niet gering zijn op de ontwikkeling van

rimstvaknbsp;-- «P-t 1-oger in aanzien, ook

reSrinri'nbsp;-tgaan van de

regeermg, het diploma van „geëxamineerd hoefsmidquot; zou eerst dan z'n

-verkehjke waarde verkrijgen, en door de bezitters hooger op prijs word'en

gesteld, en zulks niet alleen voor z'n eigen belang, maar ook iii da

paarden ware zulks zeer aan te bevelen. We zien in een centrale examen

ererquot;:i r Tnbsp;houdt m een een a l

gelegen plaats, slechts voordeelen; mochten daaraan bezwaren zijn ver-

Siefelflnbsp;-- vele candidaten, dan dunkt ons dat

tm kk ruTT'-fquot;nbsp;-u kunnen houden in meerdere

gemakkelijk te bereiken centra's van het land

Onze overwegingen leiden ons verder op den weg van het toezicht op de
—n voor hoefbeslag Overal waar cursussen^ worden gehoudL do

van toe tt'h'nbsp;l-^a-en, wordt een commissie

van toezicht benoemd, wat zeer te prijzen is; hoe meer belangstelling

bestaat zooveel meer zal zulks den ijver van de deelnemers opwekken en

dus he werk ten goede komen. Waar zulke commissiën medewerken'om

steeds leermateriaal in voldoende mate ter beschikking te hebben is zul

een_ toezicht als administratief lichaam te loven en onmisbaar. Dat ma erTaal

IS immers zeer noodig, om den cursus aan z'n doel te doen beantwo rden

d.w.z om een behoorlek vruchtdragend onderwas te kunnen geven, zoowei

in ^e P-tisch als theoretisch gedeelte. Wil men dus een toezicht'hebben

op dit voornaamste en eenige doel van den cursus, dan zal dit in handen

moeten zijn van hoef- en l.efbeslagkundigen; een Luder toezicht hitop ï

nder nut mitsdien overbodig. Opsteller hiervan nu is voorstander van

een goed toezicht, en de meening toegedaan, dat naast de plaatselZ

administratieve commissie, dit toezicht zou kunnen worden opgedragen L

de leden van bovengemelde centrale hoefbeslagcommissie.nbsp;V

-ocr page 99-

VORMVERANDERING VAN DEN HOEF.

Het paard N° 663, 16 jaar, lersch rijpaard van de Rijschool te Amersfoort,
is sedert geruimen tijd lijdende aan een kreupelheid aan de beide voor-
beenen, tengevolge waarvan het voortdurend het eerst met den buitenzij-
en toonwand het eerst optreedt en het langzamerhand een meer diagonalen
stand met de voorbeenen heeft aangenomen, door een draaiing om de lengte-
as van het been. Het paard werd beslagen met een balkijzer, voorzien van
een leeren zool met opvulling van jute en bruine teer, terwijl bij het besnij-
den steeds nauwkeurig werd gestreefd om vlak optreden te verkrijgen.

De voetas is, zooals ook duidelijk op onderstaande photo valt waar te
nemen, naar buiten gebroken en de hoefvorm heeft zich gewijzigd, gehoor
gevende aan de aloude wet: verandering van stand geeft verandfering (en
aanpassing) van den hoefvorm aan dien stand.

Het binnentoongedeelte is met krijt wit gemaakt, om de plaats aan te
geven waar met de rasp het uitgebogen stuk hoornwand werd verwijderd.

De hoeven zijn spiraalvormig gedraaid, de binnen-toonwand hol,
de buitentoon- en zijwand bol. Het verloop der hoornpijpjes van den kroon-
i'and tot den draagrand is gebogen, met de kromming naar buiten, de
ljuitenzij- en verzenwand hooger en schuiner, de binnenzij- en verzenwand
lager en steiler.

De groei-ringen loopen niet evenwijdig aan den kroonrand; de onderlinge
afstand is het grootst aan deu buitentoon, het kleinst aan de binnenvers.

Om ons een goed beeld te vormen hoe deze hoefvorm is ontstaan, stellen we
ons voor een hoornschoen gemaakt van gom-elastiek of van taaie klei. Plaats
ik daarin mijn hand en draai deze om zijn as naar buiteu, m. a. w. boots

-ocr page 100-

ik met mijn armen de verandering in stand na, dan zullen er in den nage-
maakten hoornschoen eveneens krommingen en verbuigingen ontstaan die
vrijwel met die van bovenstaande hoeveu overeenkomen. De van boven af
aangroeiende hoornschoen bestaat aan den vleeschzoom eu vleeschkroon nog
mt zeer ^^^eke hoorncellen, die onder den invloed van voortdurend inwer-
kende krachten zich gemakkelijk kunnen verplaatsen.nbsp;L.

LANDBOUWTENTOONSTELLINGEN.

Iu zoo ongeveer alle programma's, die voor landbouw-tentooustelliugeu
worden samengesteld, treft men naar gelang van de grootte der tentoon-
ste Img een of meer rubrieken aan met betrekking tot het smidsvak.
Uit
is vnj natuurlijk. De landbouw is immers, vooral in de laatste jaren
ontzettend gediend met de vervaardiging van onderscheidene werktuigen
m de werkplaats van den smid. Zeer terecht wordt hier en daar mede
ingezien dat pogingen dienen te worden aangewend om het hoefsmidsvak
te verheffen Vandaar dan ook dat in menig programma speciaal iets voor
den hoefsmid wordt gevonden, als: een wedstrij'd iu het
beslaan der paarden,
ot Het tentoonstellen vau verzamelingen hoefijzers.

Ten opzichte van het tentoonstellen vau verzamelingen hoefijzers hebben
WIJ vroeger al eens uitvoerig aangegeven hoe zulks feitelijk diende te geschie-
den om werkelijk als leerzaam en nuttig te kunnen gelden, doch iu elk geval
hee t het alleeu reeds zijn goede zijde wanneer paardenhouders in de gelec^en-

heid worden gesteld collecties ijzers op tentoonstellingen te kunnen bezich-
tigen Zoo kau het zien vau onbekende, afwijkende modellen o. a. vele vrac^en
kweeken, die direct of indirect aanleiding kuuneu geven dat een beter inzicht
wordt verkregen omtrent het beslag.

Iu de April-aflevering van „De Hoefsmidquot; is aangegeven wat het programma
der tentooustelliug te Leeuwarden (26 Aug. ^
1 Sept.) voor de hoefsmeden
bevat en in de Mei-aflevering het programma voor den wedstrijd iu hoefbe-
slag te Zutphen op 15 en 16 Augustus, tijdens de aldaar te houden vier-
daagsche tentoonstelling.

vojennbsp;een 3-tal tentoonstellingen de programma's

Kijmcgen, 15 en 16 Juli. Alleen in de afdeeling vee en paardeu is aan-
gegeven wat gevraagd wordt, terwijl wij voor het overige op bladzijde 4
onder „Inzendingenquot; lezen:

„Iedereen wordt uitgenoodigd, zoowel ter mededinging als ter opluistering
„UI te zenden; voor het laatste kunnen ook toegelaten worden dieren eu
„voorwerpen met bij het programma gevraagdquot;.

Vau het Dagel. Bestuur is de heer E. J. C. Baron van Hardenbroek van
Ammerstol secretaris en de heer C. A. P. Ivens 2^ secretaris, en zal mquot;
zich tot dezen om eventueel gewenschte inlichtingen kunnen winden.
Berg-en-op-Zoom, 24 Aug.-8 Sept. Dit progmmma vermeldt:
laardetuig eu Hoefbeslag. Rubriek VII
nzeuders moeteu woonachtig zijn iu Noord-Brabant of
Zeeland ; het door
„l^.n tentoongestelde moet door hen vervaardigd zijn; het Comité voor de
„Tentoonstelling behoudt zich het recht van onderzoek en contrôle voor.quot;

-ocr page 101-

„Zoo gewenscht kunnen de eerste prijzen vervangen worden door eene
„zilveren en de tweede prijzen door eene bronzen medaille.quot;

„58. Beste verzameling Paardetuig vervaardigd in Xoord-Brabant of
Zeeland. Prijzen f 7,50 en f 2,50.quot;

„59. Beste verzameling Hoefijzers voor het koudbloedpaard, vervaardigd
door een Gediplomeerd Hoefsmid. Prijzen f 10,— en f 5,—.quot;

„Opm.: Alles moet zijn handsmeedwerk; de ijzers mogen niet gevijld zijn
op de vlaktenquot;.

Aangifte is te doen vóór 1 Aug. op bij den heer J. A. Snijder te Bergen-
op-Zoom, Halstersche weg, gratis verkrijgbare formulieren.

Oltlcnzaal, 24 en 25 Augustus. Inzending Hoefbeslag ter opluistering.

Gevraagd wordt de beste en volledigste verzameling op het gebied van
hoefbeslag.

Verder worden doelmatige werktuigen, gereedschappen, toestellen en
bouwmaterialen voor het landbouwbedrijf ter inzending gevraagd en op
bladzijde 56 van het programma aangegeven hetgeen inzonderheid verlangt
wordt. Informaties verstrekt de heer J. Lansink te Oldenzaal.

_korte mededeelingen.

-nbsp;Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. Op 1 Juni is de leerling
N. Sterenberg van Godlinze vertrokken met een zoowel voor de practijk
als theorie „goedquot; getuigschrift. Zijn plaats is ingenomen door G. Per dok
van Noordbroek.

Aan de inrichting houden thans mede verblijf de leerlingen: A. Eichter
van Wildervank, J. Ozinga van Gasselternijveen, H. J. Dijkstra van Niezijl,
J. Kroeze van Noordlaren en E. Stel van Scheemda.

—nbsp;Tentoonstelling en Wedstrijd den Haag 1913. Vermoedelijk zijn
hieromtrent in de Augustus-aflevering nadere mededeelingen te verwachten.

PERSOVERZICHT.

— Bevestiging van caouteJionc aan ijzer. Er bestaan verschillende cementen
en kitten om caoutchouc te doen hechten aan ijzer en staal. Een nog al
veel gebruikt kit om rijwielbanden aan de stalen velgen te hechten, bestaat
uit een mengsel van gesmolten gutta-percha, pek en hars, terwijl de kleef-
baarheid van dit mengsel zou kunnen versterkt woorden door de toevoeging
van Venetiaansche terpentijn of van caoutchoucolie, daar de voor de banden
gebruikte caoutchouc in deze olie min of meer oplosbaar is.

Als goede cementen voor dit doel worden ook nog aangegeven: Ie. twee
deelen zwarte pek, een deel schraapsel gutta-percha te smelten in een ijzeren
lepel onder aanhoudend roeren; 2e. natuurlijke caoutchouc of gutta in een
lepel verhitten met toevoeging bij het smelten van hars, Bourgondische pek
en Venetiaansche terpentijn, in hoeveelheden naar gelang van de gewenschte
consistentie.

Bij het gebruik van deze cementen is het een vereischte, dat de deelen
die men wenscht te verbinden, vooraf verwarmd zijn. Terwijl bij deze

-ocr page 102-

cementen warmte voor het smelten gevorderd wordt, heeft men ook kitten
waarvoor de caoutchouc en gutta-percha koud worden opgelost in bepaalde
vloeistoffen; daarvan bestaan onderscheidene voorschriften, o. a.

lo. Neem 30 gram caoutchouc-schraapsel en doe dit in een vertind ijzeren
vat met 6 of 7 maal zijn gewicht zwavelkoolstof en verwarm het dan op
oen zandbad tot 30 graden. Om de oplossing niet te dik te krijgen, mengt
men haar met een oplossing van terpentijnether, waarin 13 gram caoutchouc
schraapsel, boven een zacht vuur is opgelost, terwijl men er 8 gram hars-
poeder en 40 tot 60 gram terpentijn bij beetjes inmengt onder aanhoudend roeren.

2o. In een flesch met wijden hals doet men dun gesneden stukjes natuur-
lijken caoutchouc en giet er goede benzine op. De caoutchouc zwelt dadelijk
op; schudt men de flesch dagelijks eenige malen, dan krijgt men .spoedig
een mengsel van de consistentie van honig. Blijft er wat op den bodem
achter, dan giet men benzine bij ; is de kit te dun, dan voegt men caout-
chouc toe. De flesch moet goed dicht gehouden worden.

3o. Men lost gutta-percha op in chloroform, totdat men een mengsel heeft
van de consistentie van honig. Deze kit droogt in eenige minuten. Men ver-
warmt de oppervlakken, die men met het mengsel hoeft bestreken en ver-
bindt ze. Men zegt, dat de Amerikaansche schoenmakers van dit middel ge-
lu-uik maken om stukjes leder te bevestigen op laarzen met gaten en dat
zij dit zoo netjes doen, dat men geen spoor van de reparatie kan vindeu.

4o. Ook vloeibare marine-lijm wordt wel gebruikt om caoutchouc te doen
hechten, maar de hechting is eerst volkomen na eenige weken.

(u. IJzer- en Staalkroniek.)

— Het vertinnen van ijzer. Om ijzerwaren een goed vertind oppervlak te
geven doet men het best ze eerst te verkoperen. Dit geschiedt op de vol-
gende wijze: In een omkantelbaar vat maakt men een mengsel van 20 K.
water, 1 K.G. zwavelzuur en 20 gram tinzout. Ongeveer 10 K.G. van de
ijzerwaren worden 15 minuten in dit bad ondergedompeld ; daarna wordt
de vloeistof afgeschonken en door water vervangen, waarin de voorwerpen
ongeveer vijf minuten blijven. Dit wordt tweemaal met versch water herhaald.
Vervolgens brengt men in het vat een koperoplossing, bestaande uit 50 gram
kopersulfaat, 30 gram zinksulfaat en 20 liter water, dat met zwavelzuur een
weinig zuur is gemaakt; hierin verblijven de voorwerpen wederom een kwartier,
waarna zij met zuiver water afgespoeld worden. Na afloop van deze bewerking
zijn zij verkoperd, helder en gepolijst. Het is beter ze terstond te vertinnen
zonder ze eerst te laten drogen. Het tinbad bestaat uit een oplossing van
drie deelen crimor tartari en tinzout, opgelost in 20 liter warm water. De
kleinere voorwerpen worden op een geperforeerde zinken plaat gelegd, in
het bad gebracht en door middel van een zinkstaaf
bewogen. Nadat zij aldus
i a 1 uur behandeld zijn, zullen zij voldoende vertind zijn; zij worden dan
uit het bad gehaald en gedroogd. Grootere stukken worden eerst schoonge-
beten, dan verkoperd in een zwakke oplossing van kopersulfaat en afge-
wasschen zonder dat men er met de handen mede in aanraking komt. Ver-
volgens bindt men ze vast met een vertinden draad , brengt ze in een tinbad
en laat ze daarin hangen tot het vertinnen is afgeloopen.

{Idem.)

-ocr page 103-

Diiitsclilaud.

De Juni-afl. van „Der Hufschmiedquot; bevat.

1°. De (jroei en de geaardheid der hoornzelfstandigheid.

De politie-veearts Eichter te Frankenberg in Saksen doet mededeeling
van een geval, waarbij een verwaarloosd 4-jarig paard zich bij goede voeding
en verpleging langzamerhand geheel in uiterlijk voorkomen herstelde. De
hoefhoorn zag er grauw en zonder glans uit en toonde zich grofvezelig, los
en brokkelig. Na verloop van 3 weken werd er onder den kroonrand van
alle 4 hoeven een spleet, evenwijdig aan den kroonrand verloopende, zicht-
baar. Deze groeide in een maand tijds ongeveer 4 a 5 mM. af. Het onder-
scheid in de geaardheid der hoornzelfstandigheid, beneden en boven de spleet,
was opvallend. Terwijl de hoorn onder de sleuf genoemde brokkeligheid en
losheid toonde was de nieuw gevormde hoorn donkerder, vaster, gezond en
glanzend. Na verloop van een jaar waren alle 4 gleuven verdwenen en de
hoeven alle gevormd uit beste hoornzelfstandigheid. De Schrijver zegt: nog
nooit in mijn leven heb ik aan een en denzelfden hoef zoo'n groot onderscheid
tusschen gezonde en zieke hoorn aangetroffen als thans, terwijl het voorbeeld
kenmerkend duidelijk bewijst hoe grooten invloed de algemeene voedings-
toestand op de hoefhoorn-vormiug uitoefent en tevens dat de hoornvorming
zoo goed als geheel aan de kroon plaats vindt.

2». Twee rapporten over klem na vernageling, door JI. L u n g w i t z (ver-
volg en slot van het artikel in de Mei-aflevering).

3». Verschillende mededeelingefi en referaten.

4». Berichten op ondenvijsgeUed, waarin voorkomt dat met 1 Juli 1912
te Keulen de hoefsmidsschool voor de Eijnprovincie wordt geopend. De duur
van een cursus voor aanstaande hoefsmeden is gesteld op 3 maanden, terwijl
de eerste herhalingscursus voor geëxamineerde hoefsmeden zal worden gehou-
den van 23—28 Sept. a.s. en derhalve 6 dagen duurt. Nadere inlichtingen
omtrent voorwaarden vau toelating, onderwijskosten, leerplan, enz., zijn op
aanvrage verkrijgbaar bij den Directeur der Hoefsmidschool Grötz te Keulen.

50. Persoverzicht :

a.nbsp;De Stoeterij-directeur Motloch deelt in zijn werk over paardenfokkerij,
verschenen in 1911, o.a. het volgende mede over v e u 1 e n h
0 e v e n:

Hoe vroeger de beenen een correcten stand hebben, des te beter is zulks.
De hoefvorm is overerfelijk en die van den vader is reeds bij het zuigveulen
te herkennen. Een dunne wand en murwe hoorn kunnen door de beste ver-
plegin g niet tot het normale worden vervormd, al spreekt het vanzelf dat
zwakkere hoeven vooral een goede verpleging noodig hebben; genoemde
afwijkingen doen hun bezwaar bij het werk ondervinden, vooral op harden bodem.

Van nature scheeve hoeven een normalen vorm te bezorgen, gelukt zelden.
Een doelmatig beslag doet het gebrek minder in het oog treden , doch zoodra
die passende behandeling wordt achterwege gelaten, treedt het gebrek
opnieuw op den voorgrond.

b.nbsp;Een eigenaardig proces. In een smederij te Hamburg werd een
hengstige merrie beslagen , die volgens zeggen van den koetsier nogal onrustig
en lastig was. De hoefsmidsbaas nam het dier zelf bij de trens, stond voor
het paard en klopte het dier ter kalmeering op den hals. Plotseling sloeg

-ocr page 104-

het dier met een der voorbeenen en raakte den smid tegen den buik en
wei zoo ongelukkig dat de smid aan de gevolgen overleed. Aanvankelijk
werd de eigenaar tot schadevergoeding aan de familie vau den smid verplicht,
doch in hooger beroep werd de eigenaar vrijstelling verleend, op grond vau
de overweging, dat de smid zich niet vóór het paard had moeten plaatsen,
doch eenigszins ter zijde.

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

UIT DE PEACTIJK VAN DEN SMID.

ij willen in eeu paar artikelen trachten onze smedeu door woord en
beeld eenige practische wenken te geveu, welke zeker voor velen van
nut kunnen zijn.

Het uitsmeden vau ijzer geschiedt, op enkele uitzonderingen na, door de
meeste smeden nog uit de hand en wel zooals onze teekening (fig. 1)
dat bij
a aangeeft, door het aan weerszijden met boveu- en
'nbsp;ondervulder iu te zetten, waarna het bij het verdere uit-

c

smeden, achter elkander den vorm b en c aanneemt. Vooral
zal men er op letten, dat men voor eventueel later te
makeu lasch het ijzer bij
d iets dikker houdt, opdat men
niet genoodzaakt is, daarna nog eens te verhitten om het
ijzer te stuiken.

Men treft uog dikwijls smeden aan, welke zonder den minsten overleg die
einden puntig uitsmeden om ze later weder te stuiken, en ook komt het
voor dat zij door hun slechten kijk op hun werk, menige onnoodige lasch
maken. Een vuurwerker moet met beleid te werk gaan en een goede
„oogenniaatquot; bezitten, anders moet hij dikwijls dubbel werk verrichten; —
vooral wanneer hij deze laatste omstandigheid steeds voor oogeu houdt, kan
hij veel ijzer besparen. Maakt hij b. v. een eenvoudige veer aan rondijzer
voor eene rugleuning, dau moet hij het ijzer aan den achterkant van het
aambeeld innemen, zooals fig. 2 dat aangeeft, en daarua
uitsmeden; hij zal steeds liever te kort dau te lang
innemen, daar hij toch steeds in staat is de veer langer
te maken. Is de veer eenmaal te lang, dan is dat te
lang: weggesmeten ijzer.

Het verdient vooral aanbeveling dat de smid ieder stukje ijzer met over-
leg benut, waut zeer veel tijd, ijzer en kolen kimnen hiermede bespaard
wordeu. Vooral jonge, ja zelfs oude smeden, werken
soms zeer onvoordeelig,
ook zelfs dan nog, wanneer het uit eigen portemonnaie gaat. In groote be-
drijven, waar ijzer en kolen voor het opscheppen zijn, laat zich een minder
spaarzaam werken verklaren, doch wanneer een patroon in zijn eigen zaak
met zijn voor duur geld gekocht ijzer en kolen niet spaarzaam werkt, is
het niet te verwonderen dat hij niet vooruit gaat.

In groote bedrijven, waar veel werk geleverd wordt, heeft zich het smeden
uit ééu stuk reeds lang ingeburgerd, hetwelk dan ook voor veel werk-
stukken zeer is aau te bevelen.

-ocr page 105-

Pig. 3 vertoont ons een voorsclierm
voor een rijtuig. Zulk een spatscherm
is bij zuivere uitvoering nog niet zoo'n
gemakkelijk smeêwerk, en eischt veel
accuratesse van den smid. De plaatsen,
welke met streepjes zijn aangegeven,
zijn de laschplaatsen. De hoeken
a en h
zal men bijzonder sterk maken, want
veelal zijn deze te zwak, waardoor zij
verbuigen en breken. Een gelaschte
hoek is in ieder geval af te raden.

De hoeken a en amp; vervaardige men
het best uit een stuk vloeiijzer, b. v.
een oude wielband van 45 X of
50 X 16 m.M. Men slaat met een dunne
doorslag hier twee gaten in Czie c), waarna men het uitbuigt en uitsmeedt,
zoodat het den vorm krijgt als fig. d; dit stuk smeedt men zuiver op en zet de
eene veer haaksch om, zooals in e is aangegeven. Op dezelfde wijze wordt ook de
hoek
h behandelt, welke door de figuren ƒ en g verder aangegeven wordt.

In fig. 4 en 5 stellen wij voor, hoe een scherpe hoek gemaakt w-ordt voor
winkelhaken enz. In fig. 4 wordt daartoe een stuk

plat ijzer genomen, hetwelk eerst in het middennbsp;_^

wordt opgestuikt, en daarna met den vulder wordt
ingezet. Fig. 5 vertoont ons dit
ijzer uitgesmeed, daarna bij
a de
ombuiging en bij h de afgewerkte
winkelhaak. Of nu zoo'n winkel-
haak van dun ijzer door middel, van opstuiken, of
direct uit een dikker stuk ijzer wordt uitgesmeed,
is vrijwel gelijk; hoofdzaak is voor den smid om goed
werk voordeelig te kunnen maken. Stomp lasschen is ook veel gebruikelijk,
en ook wanneer dit met de noodige omzichtigheid geschiedt niet te ver-
werpen ; integendeel, waarom zou een goede
stompe lasch niet deugen? In ieder geval
moet de hit bij deze verbinding zeer zuiver
zijn, daar de geringste onzuiverheid het gevaar
met zich brengt dat de lasch later breekt,
en heel wat ongelukken zijn op rekening
eener slecht uitgevoerde lasch te vermelden.

In vele smederijen zoekt men echter ook
deze lasch te vermijden door alles zoo moge-
lijk uit één stuk te maken. Nemen wij l).v.
een schamelbout, welke in
fig. 6 en Ga
stomp gelascht is, echter in fig. 7,
a, b, c,
uit één stuk is gesmeed. Bij het maken
hiervan zal men, wanneer de bout b. v.
20 m.M. moet zijn, ijzer nemen van 20 X 45
mM. waarvan dan de bewerking uit onze teekening verder duidelijk blijkt.

M.

M

X

c

a

-ocr page 106-

ADVERTENTIËN.

N. V. NEDERLANDSCHE HOEFIJZERFABRIEK

„HIPPOSquot; te Dordrecht.

vervaardigt als specialiteit ijzers in alle gewenschte
vormen en grootten, volgens gezonden monster. Normale
maten steeds voorradig. -------

lEUW

N

overal verkrijgbaar
MET EN ZONDER LIP.

lEUW

overal verkrijgbaar MET
EN ZONDER TAKKEN.

De beste in gebruik.

Vanaf heden direct verkrijgbaar van de fabriek, waar
niet vertegenwoordigd.

—- GROSSIERS HOOG RABAT. --

Hoefsmidschool te TIEL.

Oproeping van Leerlingen voor den cursus 2e halfjaar 1912.

Aangifte te doen vóór 20 Juni a.s.

Nadere inlichtingen te verkrijgen bij den Directeur

I. H. J. C. VAN LENT, vee-arts te Tiel,
St. Agnietenstraat.

-ocr page 107-

Kunsthoorn,

voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de cliemicaliën-
en d r
O g e r ij e n - li a n d e 1 van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Prijsopgave op aanvrage.
Voor HH. Veeartsen uitgebreide
prijscourant gaarne gratis beschikbaar.

Kleine Advertenties,

In zake vraag of aanbod van
dienstpersoneel, het smidsvak
betreffende, worden van onze
abonné's gratis in „De Hoef-
smidquot; opgenomen.

De Nederlandsche Hoefijzerfabriek
Helpman—Groningen

levert

HOEFIJZERS,

die

theoretisch
en

practisch
goed zijn.

-:- -:- Vlugge levering.

Aanbevelend:

Firma WERKMAN, BARKMEIJER amp; Co.

Vraagt proefnummer

(diit kosteloos wordt toegezonden)

VAN

„HET PAARDquot;,

Geïllustreerd weekblad voor fokkers, houders en liefhebbers van paarden.
Prijs voor Nederland per kwartaal fr. p. p. f 1.25.

■ V ■ Hoofdredacteur-Uitgever:

A. W. HEIDESIA, 's-Gravenliage.

Billijke condities.

-ocr page 108-

s. c. M. BAX. 2, 4 en 6 Jufferstraat. ROTTERDAM.

- Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. -

Meest uitgebreide sorteering prima bianke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

îelPiraiii-Âdi'Ps
m Jiiîferslraat
ßolterdaiii.

Inlercoiiiiiiiiiiaal

ÏÉ|lllöOli

ïo.

NIEUWE niVIERIgCAAMSCHE HOEFZOLEN

voordcclis, $;ciiinkkeli.jk iii j^cbriiik. — Kunnen niet loslaten.

:\Ierk „Dexterquot;, Merk „Paciücquot;,
met fluilt hicMul;. met zwaar hieMuli.

Open zolen nit één stuk kuimeu
dus ouuiogelijk loslaten, bijzonder aan-
lgt;evelens\vaardig, prijzen zeer billijk,
voorradig in 11 maten van 4j',. tot (ij
Eng. dm., uiterste breedte buitenkant
ijzers gemeten.

Jlerk „Ujunl)lerquot;,

in 'wiUc, en grijze

Caoutchouc,
op leder o|)genaaid
met flink hielstuk,
voorradig van
tot iïng. dm.

Merk „Cliicagoquot;',

geiieel Caoutchouc
uit één stuk met

zwaar hielstuk
\'Oür zware paar-
den, voorradig van
71 tot 7-/',.- Eng. dm.

Uiterste breedte buitenkant ijzers gem.

Gemaakte Hoefijzers,
Rits- en Stampmodel,
uitsluitend beste
kwaliteit ijzer;
in 9 maten voorradig.

IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.

Opruimers voor

Schroefgaten.

Schroeven en Stiften
in alle modellen ;
tijdige bestelling
gewenscht.

Touwijzers in
verschillende

Open Lnelitdrukzool

in 8 verschillende nniten voorradia:.

Strykriiigen
niet riempje.

Koet-
randen.

Las- of Welbladen en

Poeder,
om ijzer en staal te
wellen.

Open Caoiitelioiic
zool,
merk H. V.,
in 7 maten, voor-
en achterijzers
voorradig.

Kunsthoorn.

Men lette op het echte merk S T met kroon.

-ocr page 109-

17e Jaargang. — Aflevering 7. — 15 Juli 1912.

-ocr page 110-

w Goede Naam

als Hoefsmid

u

hangt voor een groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
in het genezen
of voorkomen
van zieke voeten.

LAMBERT

HOEFZOLEN

houden Uwen goeden naam hoog.

Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
Walpole zolen met stalen plaat.

Volledige prijscourant

van zolen, nagels,
raspen, enz. franco en
gratis.

Probeert onze Heller Hoefrasp
en Gij zult er geen spijt van hebben.

LAMBERT amp; COMPANY, Rotterdam 66 Leuvehaven.

INHOUD.

Over Kootstand. — Hoornwandplooi. — Korte mededeelingen. —,
Persoverzicht. — llededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het
hoefbeslag. — Advertentiën.

-ocr page 111-

OVER KOOTSTAND.

Naar de ontwikkeling der beenderen van den voet is^-Jiet-^^ard .Êng of'
kort gekoot; met deze lengte der koot gaat gewoonlijk gepaärd-«ea-we^en
of wel een stellen kootstand. Deze richtingen der koot hebben grooten
invloed op de gangen van het paard en ook op den vorm der hoeven; en
zoo is de ééne richting der beenderen voor een paard voordeelig te achten,
terwijl diezelfde richting voor een ander paard onvoordeelig is; daarom kan
men zeggen dat de eischen, die voor dit lichaamsgedeelte gesteld moeten
worden, zeer verschillend zijn, en nauw samenhangen met het doel, waar-
voor het paard dienen moet, met de diensten die het verrichten moet.

Bij een rijpaard worden de voeten gaarne iets lang gewenscht, want
paarden met weeke kooten gaan voor den ruiter aangenaam, elastisch, omdat
de stoot bij de belasting behoorlijk wordt gebroken, in tegenstelling dat
bij korte steile kooten, waar die elasticiteit ontbreekt, de gang stootenden
hard wordt. Terwijl bij den steilen kootstand de last hoofdzakelijk wordt
gedragen door de beenderen van den voet, geschiedt zulks bij weeke koot,
dus bij sterk doortreden daarvan, door de spieren en pezen, en wel door
die pezen welke aan de achtervlakte der beenderen zijn gelegen, nl. de
buigpezen. Om zulks nader te verklaren, zeggen we: de, bij een in rust
verkeereud paard, op den voet vallende last wordt in het kootgewricht voor
een gedeelte overgebracht op koot-, kroon- en hoefbeen, voor een ander
gedeelte op de achter het boveneinde van het kootbeen gelegen sesambeen-
deren, waardoor een spanning ontstaat van den daaraan verbonden ophang-
band, en van de achter genoemde beenderen gaande buigpezen, die sterker
is of wel minder sterk, naarmate de beenderen van den voet een sterker

1)nbsp;Jinbsp;«

Steil gerichte koot ennbsp;Goed gerichte koot,nbsp;Beervoetigen

vlak gerichte hoef.nbsp;kroon en ho«f.nbsp;stand.

of geringer horizontale richting hebben aangenomen. Men kan daarom spreken
van twee krachten die werkzaam zijn, en waarbij de druk, welke de voet

-ocr page 112-

Van den lichaamslast ondervindt, in het kootgewricht wordt verdeeld. De
eene is in schuine richting naar voren en onder, in de richting der koot,
de andere is werkzaam naar achter en onder, en is oorzaak van de spanning
van de ophangbanden en buigpezen.

Wanneer de drie voetbeenderen een loodrechte richting zouden vormen,
dus zouden liggen in de verlenging van het pijpbeen, zooals zulks bij den
stelthoef kan worden aangetroffen, dan zou de geheele lichaamslast op die
beenderen vallen; de pezen zijn alsdan geheel buiten spanning, zooals
bij den „overkooten standquot; het geval kan zijn. Hoe sterker die drie
beenderen van laatstgenoemde richting afwijken, dus schuin gelegen
zijn, neemt de peesspanning toe, en wel het sterkste wanneer de koot
een volslagen horizontale richting heeft aangenomen, zooals ziüks bij
den beervoetigen stand niet zelden het geval is. In dit geval zijn
de beenderen geheel ontlast, en moeten de pezen bij de belasting van
den voet den geheelen druk van boven op zich nemen. Beervoetigheid is
een gebrekkige beenstand, zoowel voor het rij- als bij het trek- en tuigpaard ;
die groote weekheid is voor de soliditeit van den voet en voor een goede
krachtige beweging niet gewenscht; daarbij komt dat wegens de boven-
matige inspanning der spieren, pezen en banden, gebreken en verslijt dezer
deelen eerder intreding.

Dat wij hier gewag maken van deze afwijkingen in de goede richting
der voetbeenderen heeft z'n reden in den grooten invloed welke zij
uitoefenen op den vorm van den hoef en bijgevolg op het beslag daar-
van. Over het algemeen ziet men bij paarden met weeken kootstand
hoeven met lage verzenen en langen, schuin verloopenden toon, hetzij dat
het sterke doortreden het gevolg is van lang gekoot zijn, hetzij door een
gestrekten stand der voorbeenen, sabelbeenigheid der achterbeenen, of wel
bij holle voorknieën, en zulks meer of minder, naar gelang van de richting
die de koot heeft. De beervoetigheid kenmerkt zich steeds door een stellen
hoef, den vorm van een „bokhoefquot;, steil in den toon en hooge verzenen; in
vele gevallen vormt daarbij de toon een eenigszins gebogen lijn naar voren.
Wat bij dezen afwijkenden beenstand sterk in het oog springt, is de sterk
gebroken beenas, terwijl de koot (koot- en kroonbeen) ongeveer horizontaal
verloop, staat de hoef (hoefbeen) vertikaal.

Bij den weeken kootstand, uit de oorzaken bovengenoemd ontstaan, ligt
het hoefbeen in de verlenging der beenas, terwijl bij beervoetigheid zulks
niet het geval is, zooals we zooeven hebben gezien. Uit deze verschillen in
de ontleedkundige gesteldheid volgt, dat de belastingverhoudingen van de
buigpezen niet dezelfde zijn. Terwijl bij den weeken kootstand de achterste
hoefhelft het sterkst is belast, en bij den stellen stand daarvan, bij den stand
onder zich, over 't geheel bij bokhoef, bijna de geheele lichaamslast in de
voorste hoefhelft ligt, wordt geleerd dat dit laatste bij den beervoetigen
stand, waarbij de hoef toch een bokhoef is, niet 't geval is, dus de meeste
belasting niet op de voorste hoefhelft rust.

Wij hebben gezien dat de bijna horizontaal verloopeude kootas de oorzaak
is dat de beeusteun gelijk nul is ; deze steun is hier overgenomen in hoofd-
zaak door de Imigpezen, die daardoor in voortdurende spanning verkeeren

-ocr page 113-

en welks spieren buitengewoon sterk zijn belast. Dat die hooge verzenen
en de steile richting van den toonwand in verband staan met dew^erking
van het draagtoestel van den voet is duidelijk, evenals de belastingverhou-
dingen, die hiermede gepaard gaan.

Wij zullen hier op het ontstaan van den bokhoef bij den beervoetigen
stand, die aau voor- en achterbeenen wordt gezien, vooral aau deze laatste
geregeld voorkomt bij steile spronggewrichten, uiet nader ingaan, doch tot
opheldering den vakman mededeelen dat men onder „draagtoestelquot; of „draag-
apparaatquot; in het kort verstaat de ondersteuning die het onderste gedeelte van
het lidmaat en den voet ondervindt door de werking of, spanning van de
buigpezen, ophangbanden der sesambeenderen en der koot- en kroonbeenbanden.

Het beslag der paarden bij voorgenoemde voetrichtingen zullen we hier
stilzwijgend voorbijgaan, zijnde vrij wel bekend. Betreffende het beslag
van den hoef bij beervoetigheid merken we op dat men, waar bij lange koot
een loodlijn uit het kootgewricht achter de hoefballen komt te liggen, het
gebruik van verdikte ijzertakken of kalkoenen niet in toepassing mag
brengen, omdat daardoor het doortreden met de koot nog sterker zou ge-
schieden. Zoo althans is onze ondervinding, en is zulks ook goed te ver-
klaren, wijl in staat van rust genoemd gedeelte van den voet, door opheffen
der verzenen, een meer horizontale richting moet aannemen. Wel worden
hoef en hoefbeen goed ondersteund, maar dit been is vast en onbewegelijk
in den hoef vastgezet, zoodat de beweging van de voetbeenderen alleen in
het hoefgewricht geschiedt.nbsp;^^

HOOENWANDPLOOI.

Bij het vervoeren van hout had een paard het ongeluk met den rechter
voorhoef te trappen in een houtsplinter. Aan de overgangsplaats van den
binnenzij wand in den verzenwand drong de scherpe splinter door de zool
en de witte lijn naar boven, langs den vleeschwand. Het paard werd be-
behandeld door den veearts T. te V. en na herstel beslagen door den
hoefsmid Keurentjes te Twello, door wiens bemiddeling later de hoef in
quaestie iu mijn bezit kwam.

Bijgaande photo geeft ons een beeld van de verandering, welke op den

langen duur in den hoornschoen, tengevolge
vau deze verwonding, is opgetreden. De
binnenverzenwand vertoont een diepe S-vor-
mige plooi, verkopende van den kroonrand tot
den draagrand en in de richting der hoorn-
pijpjes.

De hoornwand is aan den kroonrand 1.5
cM., aan den draagrand 2.5 cM. naar binnen
en voren gebogen.

De binnenvlakte van den hoornwand heeft op die plaats het voorkomen
gekregen alsof zich daar ter plaatse een hoornzuil bevond. De hoornplaatjes

-ocr page 114-

zijn verdwenen, de vleeschplaatjes dus eveneens en het hoefbeen vertoont
een gootvormige verdieping tengevolge van den langdurigen druk.

Voor zoover mij bekend is tot heden nog geen dergelijk geval van ver-
kromming van den hoornrand in de litteratuur beschreven.

A.nbsp;Laméris.

KORTE MEDEDEELINGEN.

— Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. Op 22 Juni is vertrok-
ken de leerling A. Eichter van Wildervank en op 6 Juli H. Ozinga
van Gasselternijveen. Beiden ontvingen een voor de practijk „goedquot; en
voor de theorie „zeer goedquot; getuigschrift. Richter en Ozinga hebben 5
maanden aan de inrichting vertoefd. De plaats van eerstgenoemde is inge-
nomen door K. D ij k van Warfhuizen, terwijl de plaats van Ozinga zal
worden bezet door J. J. N o o r d a van Ulrum.

— Hoefsmidsschool te Tiel. 1 Juli eindigde de 1® halfjaarlijkscho
cursus in 1912, op welken datum het examen werd afgenomen van de 3
deelnemers, met name: J. B. Hoftiezer te Varseveld, F. C. Pluim te Zoelen
en A. Ton te Varik, aan wie door de commissie van hoefbeslag de mede-
deeling werd gedaan, dat zij tot het ontvangen van het diploma der G. O.
M.
V. L. zouden worden voorgedragen. Behalve de besprekingen over
theorie, bestoud het examen uit de beoordeeling en het beslag van 2 voor-
of achterhoeven, door het lot te bepalen, en de bewerking van een dooden
voet bij de aanwezigheid van hoornscheuren.

M.

-- Najaarsrijkshengstenkenring 1912. Op deze keuringen moeten alle
hengsten van 2V2 of ouder worden aangeboden om in 1913 te mogen
dekken, d.w.z. degene die goedgekeurd worden. De hengsten van 2'Z, jaar
mogen echter ook in het volgende voorjaar op 3-jarigen leeftijd ter keuring
worden aangeboden.

De data der najaarskeuringen 1912 in de elf provinciën zijn reeds vast-
gesteld als volgt:

Zeeland: Middelburg 2, Oostburg 3, Kattendijke 4, Hulst 5, Bergen-op-
Zoom 6 en Zierikzee 7 September;

Utrecht: 11 September ;

Overijssel: Zwolle 12 September ;

Drenthe : Assen 13 September ;

NoordhoUand: Hoofddorp 17, Schagen en Wieringen 18, Texel en Ter-
schelling 19 September ;

Friesland: Oranjewoud 24, Leeuwarden 25, Ameland 26 September ;

Gelderland: Zutphen 1, Eist 2, Tiel 3, Zaltbomniel 4 October en Zevenaar
20 November;

Noordbrabant: Eindhoven 8, 's Bosch 9, Bergen-op-Zoom 10 en Zeven-
bergen 11 October ;

-ocr page 115-

Zuidholland: Leiden 15, Eofcterdatn 16, Dordrecht 17 en Dirksland 18

October ;nbsp;r.^ /-gt; i u

Groningen : Groningen 22 en 25, Winschoten 23 en Appingedam 24 October ;

Limburg: Venlo 29, Maastricht 30 en Roermond 31 October.

—nbsp;Een merkwaardig geval. Den 20^«quot; Mei werd een zesjarig paard,
terwijl het gevallen was, door een zwaar voertuig over den hoef en koot
van het rechter achterbeen gereden. Dit geschiedde op zoo'n heftige wijze
dat de buitentak van het ijzer geheel losgerukt en zoodanig verbogen werd,
dat het uiteinde van den tak niet alleen 11 mM.
hooger was dan de binnen-
tak, maar daarbij sterk naar buiten hellend verzet werd.

Door de ontstane ernstige kneuzing met opvolgende ettering liet de buiten-
wand aan de kroon los.

Ter bevordering der genezing en om versterf van vleezige-deelen te voor-
komen, werd de geheele buitenhoefwand, zoomede zool en straal weggenomen.

Na ongeveer 7 weken kon het paard, voorzien van een licht balkijzertje,
dat met 4 nagels in den binnenwand bevestigd was, geregeld beweging
worden gegeven. Van kreupelheid was toen niets meer te bespeuren.

H.

-nbsp;Concours hippiaue den Haag. Bij verschijning van deze aflevering
is voormeld groot paardenfeest voor 1912 ook weer achter den rug. Uit
onderscheidene provinciën van ons land
en ook uit Duitschland, België, Enge-
land en Canada waren de deelnemers saamgekomen.

Niet alleen dat de beslag-methoden hier en daar verschillen, maar door
het aanwezig zijn zoowel van tuigpaarden, springpaarden als rijpaarden van
diverse rassen, vielen er uit den zaak onderscheidene soorten van beslag op

^^W^^Mgen ook dubbele voorijzers. Onder het vastgenagelde stel werden
voor het quot;^in den ring verschijnen een tweede stel geschroefd, dat na het

verlaten van den ring weer werd afgenomen.

Zooals bekend, wordt bij de meeste paarden de actie tijdelijk meer tillend
en hooger door het aanbrengen van zware ijzers. — Verder zij nog als bijzon-
derheid vermeld dat een Canadees met zijn paard Confidance over een hoogte
van 2.20 Meter sprong, welk paard een week te voren op de Olympia-show
in Engeland een hoogtesprong had gemaakt van 2.40 Meter.

-nbsp;Tentoonstelling en wedstrijd den Haag 1913. Wij zijn nog niet in
de gelegenheid hieromtrent in deze aflevering nadere mededeelingen te doen

—nbsp;derhalve wachten tot de volgende aflevering.

-ocr page 116-

PERSOVERZICHT.

—nbsp;Buitenlandsche IJzer- en Staalha?idel der Unie. De uitvoer van ijzer en
staal uit de Unie had in 1911 eeu waarde vau bijna 250 millioeu dollars,
hetgeen het hoogste cijfer is tot nog toe voorgekomen. De drie grootste
uitvoerlanden van staal zijn, volgens een bericht van het Departement of
Commerce and Labor te Washington, waaraan deze bijzonderheden zijn ont-
leend, het Vereenigd Koninkrijk, Duitschlaud en de Vereenigde Staten, met
uitvoeren varieerend van 250 millioeu dollars tot 400 millioeu dollars. Aan
het hoofd der lijst staat het Vereenigd Koninkrijk met eeu ijzer- en staal-
uitvoer ter waarde van 361 millioen dollars, de landbouwwerktuigen niet
medegerekend, waarvan eeu gedeelte in andere landen is gefabriceerd eu
waarvan de uitvoer een waarde van 16 millioen had. Vervolgeus komt Duitsch-
laud met eeu ijzer- en staaluitvoer van 339 millioen dollars, en een van 9
millioen voor landbouwwerktuigen en daarna komt de Unie met cijfers van
resp. 201 en 31 millioen. Dit zijn alle gegevens voor het kalenderjaar 1910.
Het bericht zegt, dat, ofschoon de Vereenigde Staten slechts no. 3 op de
lijst staan, de groei van deze klasse van uitvoer zeer snel is geweest. In
1901 beliep de waarde van den uitvoer 103 millioen, in 1911 was zij bijna
250 millioen, terwijl die vau landbouwwerktuigen van 17 millioen tot bijna
35 millioen steeg. De uitvoer van het Vereenigd Koninkrijk steeg vau
271 millioen iu 1900 tot 361 millioen iu 1910, die van Duitschlaud van 171
tot 339 millioen, der Unie van 130 tot 201 millioen, van Frankrijk van 27
tot 45 millioen, van België van 41 tot 65 millioen en die van Zwitserland
van 11 tot 18 millioen dollars. De Unie voert voor de grootste waarde aan
landbouwwerktuigen uit. Haar ijzer en staaluitvoer gaat naar alle oorden
der wereld. Gedurende 1911 werden locomotieven en stalen rails voorna-
melijk naar Canada, Mexico, Brazilië, Argentinië en Japan uitgevoerd. De
uitbreiding van het spoorwegnet in laatstgenoemd land legde op veel uit
Amerika afkomstig materieel beslag. Bouwstaal werd iu groote hoeveelheden
naar Japan en Australië geëxporteerd, terwijl er voor hoefijzerverbruik in
Canada, Argentinië, Brazilië, Australië en Nieuw-Zeelaud vraag uaar draad
bestond. Europa nam voor een grooter bedrag aan electrische machines
af, terwijl Amerikaansche kas-registers en schrijfmachines naar bijna elk land
ter wereld in grooter aantal werd uitgevoerd dau immer tevoren.

fu. N. B. G.)

Duitschlaud.

—nbsp;Een en ander over hoefbeslag. De veearts Dr. Zimmermann schreef
in een Duitsch blad over paardenfokkerij omtrent genoemd onderwerp een
vrij uitvoerig artikel, waaraan wij het navolgende ontleenen:

Het staat vast, dat een deugdelijk hoefbeslag van een vèrdrageude be-
teekenis is voor fokkers eu houders van paarden. Een bekwaam hoefsmid
zal de paarden vau landbouwers, iudustrieelen enz., werkelijk langer dienst-
bruikbaar houdeu als eeu minder goed onderlegd vakman zulks vermag.
Helaas zijn deze voor vakmenschen begrijpelijke feiten niet nauwkeurig in

-ocr page 117-

cijfers aan te geven. Intusschen mag gerust worden aangenomen, dat door
een onbevoegde uitoefening van het hoefsmidsvalv groote afbreuk aan het
nationaal vermogen wordt gedaan, en de Duitsche bondsstaten, die de uit-
oefening van het hoefsmidsvak aan niet gediplomeerde hoefsmeden hebben
verboden, hebben daarmede nuttig werk gedaan, evenals door het aanstellen
van wandelleeraren voor het hoefbeslag.

Het legerbestuur heeft een speciaal groot belang inzake het hebben van
kundige hoefsmeden, daar in ernstige gevallen de vlotheid der bereden
troepen in een belangrijk opzicht afhankelijk is van de wijze waarop de
paarden zijn beslagen.

Het blad der Deutsche Schmiedemeister heeft de voordracht besproken,
die in 1910 te Würzburg is gehouden door Prof. Dr. Moser, getiteld:
,,Wie heeft belang bij het hoefbeslagquot;. Prof. Moser beweerde dat de be-
langhebbenden zijn: paardeneigenaren, het legerbestuur, de smeden zelf en
eindelijk de vee-artsen, als raadgevers en leeraren voor eigenaars en smeden.

De genoemde vergadering van den Smedenbond in Beieren vereenigde
zich in het algemeen met de uitspraak, dat de belangen van den vee-arts
en den smid nauw met elkaar waren verbonden, terwijl de afdeeling
Kempten als haar gevoelen uitsprak, dat de vee-arts reeds onderwijs zou
moeten geven aan den hoefsmids-leerjongen, hetgeen Prof. Dr. Moser niet
onwenschelijk toescheen, maar bij een zoodanige uitbreiding het dan tevens
billijk zou achten als de vee-arts dan ook zitting verkreeg in de examen-
commissie voor smidsgezel, met welke uitspraak de vergadering zich ver-
eenigde met zoo goed als algemeene stemmen.

De Juli-aflevering van Der Hufschmied bevat o. a. het volgende;

1». De meester-smid W i 1 h. W o 1 d o r f deelt zijn ondervinding mede
aangaande
hoefinlegsels en verzekert de beste gevolgen te hebben verkregen
met op bijzondere wijze toebereide vilt, gebezigd bij verouderde steengallen,
klemhoeven en knolhoeven, ontstaan na hoefbevangenheid. Het pijnlijk loopen
of de kreupelheid werd er of direct of na verloop van eeuigen tijd mede
bestreden. De voordeelen worden als volgt vermeld:

a.nbsp;zij zijn in ieder gewenschte grootte te vervaardigen;

b.nbsp;zij sluiten nauwkeurig den draagrand, de zool en den straal;

c.nbsp;zij zijn zonder bijzondere toelichting gemakkelijk aan te brengen, ter-
wijl het vilt-inlegsel in kokend water kneedbaar wordt gemaakt en daarna
met het ijzer vastgenageld;

d.nbsp;het toebereidde vilt-inlegsel oefent geen harden druk op den straal
uit, maar is gelijkmatig over den draagrand en eenigszins over de zool verdeeld;

e.nbsp;de hoefinlegsels van vilt breken den stoot bij het neerkomen op den
bodem en bevorderen den hoorngroei;

f.nbsp;zij verwijden den klemhoef;

g.nbsp;zij verhinderen het inballen van sneeuw, en voorkomen het glijden
der paarden.

2». Hoefbaden. Benevens de verpleging van de huid verdient die van
don hoef alle aandacht, vooral nadat het dier in een min of meer snellen

-ocr page 118-

gang is gebezigd. De lioef moet zooveel mogelijk voor verhitting worden
gevrijwaard. Dit wordt bij het passen van het ijzer ook wel eens vergeten.
Bij langdurige toeren op harde wegen geraken ook de hoeven langzamerhand
in een verhoogde temperatuur, die aanleiding kan geven tot ontsteking en
zwelling. Hierbij verdient de afkoel-methode, zooals die in de Rijschool (Reit-
und Fahrschule te Elmshorn) wordt gebezigd, alle aanbeveling. De bodem
van een gewonen paardenstal wordt 20 c. M. lager gelegd dan het overige
deel van den stalvloer en met water gevuld. Komt
een paard van een langen
rit terug, dan wordt het in het voetbad geplaatst en zijn de verhitte hoeven
in korten tijd weer normaal van temperatuur geworden en blijft de hoefhoorn
elastisch. Daardoor worden ook de pezen en de banden op nuttige wijze be-
ïnvloed. Het optreden van bokhoeven, die helaas b.v. in Berlijn zoo veel-
vuldig zijn waar te nemen, in tegenstelling met Londen en Parijs, wordt
tot een kleiner percentage beperkt. Men dient in de practijk met dezen
wenk rekening te houden. Een slechte hoef vermindert de waarde van een
overigens goed paard dikwerf met eenige honderden Marken.

— Kreupelheden bij renpaarden, gezeteld in het beenderstelsel. Deze laten
zich onderscheiden naar de oorzaak in verband met leeftijd, overmatigen
arbeid, overerving of door het samenwerken van twee dezer oorzaken of
van alle drie.

Bij een jong paard is de beenvorming nog niet afgeloopen. De beenderen
zijn nog zacht, vooral aan de beenuiteinden.

Alle veulens toonen in het begin der training, d. w. z. de oefeningsperiode
op de renbaan, plotseling onregelmatigheden in den gang. De stap is gespan-
nen, stijf, niet vlot, terwijl de achterhand een min of meer wiegelenden gang
toont, zichtbaar aan de slingeringen van den staart. Hals en lichaam worden
niet gebogen, de ledematen worden neergezet alsof ze geen buiging in de
gewrichten toelaten, terwijl de gewrichten iets naar achteren doorbuigen,
welke onderscheidene verschijnselen op een algemeene vermoeidheid van de
beenderen wijzen. Verdwijnt het onregelmatige in den gang, nadat eenige
dagen rust is verstrekt, dan is de oorzaak van den stijven gang vermoede-
lijk in spiervermoeidheid gelegen. Veulens, die werkelijk in het beender-
stelsel oververmoeid zijn, worden na den eersten ren kreupel.

Ligt de oorzaak in een overgeërfd verminderd weerstandsvermogen, dan
neemt men in den regel waar, dat het goedgebouwde renpaard tijdens een
gewonen vlotten galop, plotseling bij het inhouden, schijnbaar tengevolge van
een misstap, kreupel wordt.
Men vindt geen zwelling of vermeerderde warmte,
maar boven of beneden het kootgewricht is pijn waar te nemen. Er kunnen
zelfs breuken met verscheuring van de kootsgewrichtsbanden optreden.

(u. Le marech. mod. 1912, n°. 10.)

3». Een bijzondere vorm van balkijzer. De Amerikaan L e r c h heeft
met bijzonderen ophef een nieuwen hoefijzer-vorm aangekondigd, dat een
gunstigen invloed zou uitoefenen bij overhoef, spat, heupkreupelheid, door-
zakking der zool en anderen gebreken en kreupelheden. (Als alles waar was
wat gedrukt wordt, vooral in de advertentierubriek, dan zouden alle kreupele
en sukkelende paarden in korten tijd zijn te herstellen. Red. „De Hoefsmidquot;).

-ocr page 119-

Het ijzer wordt eenvoudig voorzien van een groote X, waarvan twee einden
in een verdieping in den toon en de eerste zij-nagelgat worden vastgeklon-
ken de beide andere uiteinden aan het einde der ijzertakken. De X-vorm
wordt gesmeed van oude vijlstukken en het beslag zou tweemaal zoolang
duren als een gewoon ijzer.

(u. Blacksmith amp; Whedwright 1912, pag. 106.)

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

DE PRACTISCHE SMID.

Het smeden met licht ijzer vinden wij hoofdzakelijk beoefend bij de
Fransche smeden, welke hierin een groote bedrevenheid bezitten. In ieder
lt;reval is hierdoor het werk veel aangenamer, en het gebruik van kolen, ijzer
L bijzonder arbeidskracht vrijwat geringer. Van te voren goed opstuiken
is hoofdzaak. Het te bewerken stuk wordt aan het einde, waar het gelascht
moet worden, zooveel gestuikt, als voor een goede hit noodig is. Is de
lasch gemaakt, dan kan het verder geheel afgewerkt en op dikte gebracht
worden.

Volgens een andere methode lascht men zwaar ijzer aan zwaar ijzer,
waarnt het verder uitgesmeed wordt. Deze methode is echter niet aan te
bevelen, en wordt dan ook meestal alleen door die smeden gevolgd, welke
niet zeker van hun lasch zijn, en daardoor bij eventueel mislukken nog
ijzer genoeg behouden om hun werk te herhalen.

In ons vorig nummer hebben wij verschillende werkstukken verklaard,
welke uit één stuk gesmeed kunnen worden. In de eerste plaats eischt dit
croed ijzer, hetwelk tegen alle buigingen bestand is ; gebruikt men zulke
leersoorten, dan zijn wij volmaakt voorstander van uit één stuk te smeden
want het geeft fraai en goed werk. Echter in de meeste gevallen is het
de hoofdzaak uit licht ijzer voordeelig de werkstukken te fabriceeren en
niet uit groote vormlooze brokken, welke weder hopen kolen verslinden.
Verder moet men vooral bij deze werkwijze een bijzonder goed geoefenden
smid zijn, om alles op de juiste lengte uit te smeden.

Vooral bij het rijtuigsmeden laten zich veel smeedstukken voordeelig uit
één stuk bewerken; dat het sneller gaat als de hierboven vermelde Fransche
methode, gelooven wij niet. Het biedt echter meerdere zekerheid voor goed
werk; derhalve bevelen wij het met warmte aan. Voor
en aleer wij er echter
toe overgaan werkstukken uit één stuk vervaardigd te bespreken, willen

wij eerst eene beschouwing geven over laschwerk.

Het lasschen is voor den smid in
het algemeen van groot belang, waarbij
vele fouten worden gemaakt. Een bij-
zondere attentie bij het lasschen ver-

__dient het afsplitsen. Men draagt zorg

dat het ijzer absoluut rein uit het vuur komt en practisch op elkaar gelegd
wordt. Fig. 1 stelt twee lascheinden voor, welke volgens voorschrift opge-
stuikt en afgesplitst zijn, op het moment der lasscbing. De splits zal zoo

-ocr page 120-

kort mogelijk zijn en van terzijde spits toeloopend, zooals fig. la dat aangeeft.

Een lange lasch heeft nog nimmer goed voldaan, hetgeen ieder ervaren
smid met ons eens zal zijn.

Bij wielbanden met ronde kanten verdient
het aanbeveling de lasch volgens flg. 2 te
maken. De banden worden, nadat zij afge-
meten, afgehakt en goed gestuikt zijn, aan
een einde kort afgesplitst, terwijl het andere
einde wordt gekloofd, zoodat die einden juist
iu elkander passen nadat de band is gewalst. Deze band nu wordt in
een stuikmachiue gelascht en het overtollige ijzer dat zich door hamereu
in de breedte uitzet, afgehakt. Bij een tweede hit wordt de band op het
aambeeld gedragen en zoowel op de vlakke zijde als in den kant glad afge-
werkt. Een staal- of vloeiijzerband op deze wijze gelascht, biedt den smid
volkomen zekerheid voor zijn lasch.

Daar wij uu toch over wielbanden schrijven, willen wij ook het lasschen
der
U-ijzeren banden voor gummiwieleu bespreken. Deze banden lasschen
lijkt vele smeden een moeilijk werk te zijn, terwijl het toch in werkelijkheid
zeer gemakkelijk is.

De einden van
wordeu eenvoudig
zooals fig. 3 dit
vlakgeslagen einden

zulk een baud
plat geslagen,
aangeeft. Deze
worden daarna

•J

Cnbsp;gestuikt en kort afgesplitst. Wanneer

nu de band gezet is verbindt meu
de einden met een klinknagel zooals iu fig. 4 eu vergeet daarbij niet
tusschen de verbindingsvlakkeu een stuk
laschpleister te leggen, dau loopt men
iu 't geheel geen gevaar. Is de lasch
gemaakt, dan brengt men het profiel
weer in zijn vorm terug ; op deze wijze
bewerkt is het lasschen van zulke ban-
den een kleinigheid.

Een zeer mooi smeewerk is het oplasschen van rem-assen, hetgeen in fig. 5

wordt voorgesteld. Men stuikt de rem-as op
de vereischte plaats goed op en maakt ter
plaatse met den vu.lder eeue verdieping. De
liever (b) wordt eerst geheel afgewerkt en
daarna opgelascht. Eig. 6 geeft een beeld van
de gelaschte as. Vooral met het oog op het
remmen zal dit werkstuk accuraat worden uitgevoerd, hetgeen uiet altijd plaats
vindt, ja men ziet zelfs rem-assen, waarbij de liever opgeklonken of met
een tapeind ingeschroefd is. Dit werk is strengnbsp;^^

af te keureu, terwijl het mooiste van de zaak
nog wel is, dat men iu korteren tijd eene
goede lasch maakt dan een verbinding door
klinkeu of schroeven.

6.

-ocr page 121-

Nquot;u wij tocli met remwerk bezig zijn, willen wij gelijktijdig de daarbij
gt;)ehoorende rem-oogen bespreken. Het smeden hiervan is op zich zelf niet
moeilijk; slechts dient daarbij opgemerkt te worden, dat deze niet te smal
gemaakt worden, daar dit spoedig rammelen veroorzaakt, hetgeen bij een
breed oog buitengesloten is. In fig. 7 geven wij de teekening van zulk eeu

oog, zooals het niet gemaakt moet worden,
terwijl in fig. 8 de juiste bewerking is
aangegeven. Men neemt een oud stuk wiel-
band 40 X 16 en stuikt het in een halfrond
onderzadel goed op,

zoodat het er uit- gn^^^ •]nbsp;|

ziet als in fig. 8a,
waarna men een
langwerpig gat slaat,

zooals dat in b wordt aangegeven; daarna
drijft men het met een ronde pen zooals
in c en neemt met het onder- en boven-
vulder direct achter het gat in, fig. d. Wan-
neer dit is geschied, dan smeedt men het gedeelte achter het oog uit
zooals in e. Vooral bij het uitsmeden van dat einde bedenke men dat de
veer bij het eerste schroefgat zwaarder moet gehouden worden (zie fig.
f
en g), want daar ter plaatse breken de meeste rem-oogen.

Nadat het achtergedeelte naar vereischte bewerkt is, drijft men een ronde
doorn in het ruw gesmede oog en bewerkt het van beide zijden, totdat

hetzelve breed genoeg is en de wanden overal even dik zijn.

BOEKWERKEN.

Uitgaven vau A. W. HEIDEMA te 's-Gravenhage:

Ver/iuneldc Opstellen uit Het Paard,

tweede bundel, prijs f 1.75, fr. p. p. f 1.95.

Idem derde „nbsp;„ f 1-75, fr- P- P- f 1-95.

Reelitvaardiffing van het bestaan der rennen en draverijen in
Nederland
VCTSchenen vanwege de Nederl. Harddr.- en Renvereemgiug.
Prijs
f 0.75, fr. p. p. f 0.80.
Het Toilet van een Paard
(Overdruk uit Verzamelde Opstellen „Het

Paardquot;). Prijs fr. p. p. f 0.40.
De voormalige Rijksstoeterij Borculo
(met plaat), door H. C. M. E. H.
van Soetermeer Vos, Off. der Veld-Art. Vroeger ƒ
1.35, thans fr. p. p. / O./O.

De bouw van den hoefnbsp;p« met verklarende

voor cursussen in hoefbeslag en zelfonderricht. Pnjs fr. p. p. t

Het onderzoek van liet paard vóór het beslag, door E. Laméris, Kap.-
Paardenarts. Pr. fr. p. p.
f 0.3a.

Landbouw-voordrachten over tuberculose, gehouden

dngen, door Dr. D. A. de Joug te Leiden. Pnjs / O./o fi. p. p. /

Opstellen over africhting van paard en ruiter, door W. L. v. Warmelo,
Off. der Veld-Art., prijs
f 1.50,. fr. p. p. f 1.55.

;andl)ouw-vooi

te Groningen,

-ocr page 122-

ADVEKTENTIÉN.

N. V. NEDERLANDSCHE HOEFIJZERFABRIEK

„HIPPOSquot; te Dordrecht.

vervaardigt als specialiteit ijzers in alle gewenschte
vormen en groetten, 'volgens gezonden monster. Normale
maten steeds voorradig. ---

lEUW- ATIEUW

N

overal verkrijgbaa
MET EN ZONDER LIP

overal verkrijgbaar MET
EN ZONDER TAKKEN.

De beste in gebruik.

Vanaf heden direct verkrijgbaar van de fabriek, waar
niet vertegenwoordigd

- GROSSIERS HOOG RABAT. -

De Nederlandsche Hoefijzerfabriek
Helpman—Groningen

levert

HOEFIJZERS,

die

theoretisch
en

practisch
goed zijn.

Billijke condities. -:- -:- -:- -:- -:- Vlugge levering.

Aanbevelend:

Firma WERKMAN, BARKMEIJER amp; Co.

-ocr page 123-

Kunsthoorn,

voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de clieniicaliën-
en drogerijen-handel van

K. G. w! DE BOSSON, Apotheker,

te DordrecJd.
Prijsopgave op aanvrage.
Voor HH. Veeartsen uitgehreide
prijscourant gaarne gratis bescMlcbaar.

Kleine Advertenties,

in zake vraag of aanbod van
dienstpersoneel, het smidsvak
betreffende, worden van onze
abonné's gratis in „De Hoef-
smidquot; opgenomen.

ito liMerflieDsiB m\ Hoefsmefle

n
j

„HET PAARDquot;

is een geïllustreerd weekblad
voor fokkers, houders en iief-
hehbers van paarden,
dat veel
eelezen wordt en zich kenmerkt

O

door een degelijken, prettigen
inhoud met
zeer goede afbeel-
dingen.
Het bevat artikelen
over:
verpleging en voeding,
rijden onder den man en vau
den bok, verslagen van rijkskeuringen, eonconrsen-hippique, land-
bouw, tentoonstellingen in binnen- en buitenland, paardenkennis,
fokkerij, hoefbeslag, paardenhandel, rennen en harddraverijen op de
lange baan,
terwijl er tevens een vraagbaak aan is verbonden, zoodat de
abonné's op het geheele gebied, waarover het I31ad handelt, vragen kunnen
stellen, die door speciale deskundigen voor de onderscheidene rubrieken
KOSTELOOS worden beantwoord.

Onder de abonné's komen ook hoefsmeden voor. Het bevat dikwerf ver-
handelingen. die niet alleen belangwekkend voor hen zijn, maar vooral ge-
schikte onderwerpen van bespreking opleveren met eigenaren of koetsiers, die
bij het beslaan hunner paarden, tegenwoordig zijn. Het abonnement bedraagt
echter franco huis
f 5.— per jaar, f 1.25 per kwartaal, waartegen menigeen
opziet. Dit behoeft nu geen bezwaar op te leveren, wanneer de zaak maar
wat handig wordt aangepakt.
Juist door de geregelde aanraking met personen,
die zich voor paarden interesseeren, is de hoefsmid herhaaldelijk in de gele-
genheid om de aandacht op „HET PAARDquot; te vestigen en
van tijd tot tijd

een abonné te werven.

Hiervoor kan provisie worden bekomen, zoodat het aangename met het
nuttige goed is te vereenigen.

Proefnummers en voorwaarden betretfende provisie op aanvrage

gratis te bekomen bij den uitgever van „Het Paardquot; te's-Graveuliage.

-ocr page 124-

S. C. M. BAX. 2, 4 en 6 Merstraai ROTTERDAM.

- Specialiteit in Artilcelen voor HOEFBESLAG. -

iDieitoiuiiiiinaal
ïelepliooii

ïö. m.

NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN

voordeelig, j^^emakkelijk in sebriiik. — Kunnen niet loslaten.

1

Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

BAX Jiiiïerslraat
Rotteriaiii.

Merk „Dexterquot;, Merk „Pacificquot;,

met flink kielsftik. met zwaar hielstuk.

Open zolen nit één stuk kiinnen
dus oumogelijk loslateu, bijzouder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
voorradig in 11 mateu vau tot
Eng. dm., uiterste breedte buiteukaut
ijzers gemeten.

Jferk „Rambler'
iu witte eu grijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met fliuk hielstuk,
voorradig van

6i

tot

Eng. dm.

Merk „Cliicagoquot;,

geheel Caoutchouc
uit ééu stuk met

zwaar hielstuk
voor zware paar-
deu, voorradig van
7-Ltot 7y9ï,-Eng.dm.

Uiterste breedte l)uiteukaut ijzers gem.

Gemaakte Hoefijzers,
Rits- en Stampmodel,
uitsluitend beste
kwaliteit ijzer;
in 9 maten voorradig.

IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.

Opruimers voor

Schroefgaten.

Schroeven en Stiften
in alle modellen;
tijdige bestelling
gewenscht.

Touwijzers in
verschillende maten.

Open Lnchtdrukzool

in 8 verschillende maten voorradig.

Hoef-
randen.

Stry kringen]
met riempje.

Las- of Welbladen en

Poeder,
om ijzer en staal te
wellen.

Open Caoiitclionc
zool,
merk B. \
iu 7 maten, voor-
eii achterijzers
voorradig.

Kunsthoorn.

JIJ^ Men lette op het echte merk S T met kroon. quot;^Vtil

-ocr page 125-

17e Jaargang. — Aflevering 8. — 15 Augustus 1912.^

-ocr page 126-

w Goede Naam

als Hoefsmid

u

hangt voor een groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
in het genezen
of voorkomen
van zieke voeten.

LAMBERT

HOEFZOLEN

houden Uwen goeden naam hoog.

Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
Walpole zolen met stalen plaat.

Probeert onze Heller Hoefrasp
en Gij zult er geen spijt van hebben.

Volledige prijscourant

van zolen, nagels,
raspen, enz. franco en
gratis.

LAMBERT amp; COMPANY, Rotterdam 66 Leuvehaven.

INHOUD.

Het „nutquot; van kalkoenen aan het hoefijzer. — Eenige opmerkingen be-
treffende het beslag van gebruiks- en handelspaarden. — Wedstrijden in
hoefbeslag te 's-Gravenhage 1913. — Korte mededeelingen. — Persover-
zicht. — Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag. —
Advertentiën.

-ocr page 127-

r %

I

ii

HET „NUTquot; VAN KALKOENEN AAN HET HOEFIJZER.

Het is voor den rationeel gevormden vakman een overbodige weelde om
aan het beslag met of zonder kalkoenen een artikel te wijden; immers hij
leerde welke waarde aan het gebruik van dergelijk beslag der paarden moet
worden toegekend. Maar er zijn andere menschen, die als eigenaar of ge-
bruiker van het paard hun recht doen gelden, en daarom een woordje mede-
spreken , zoodra hun paard ten behoeve van een nieuw beslag aan den
hoefsmid wordt overgegeven. We zullen dat recht hun hier niet betwisten,
maar zouden het toch rationeeler vinden, daar zij zeiven van den hoef en
zijn werking en van de eischen van een goed beslag slechts oppervlakkige
kennis kunnen hebben, of dienaangaande verkeerd zijn ingelicht, of eigen
opvattingen er op nahouden, dat zij meer vertrouwen in hun smid als zaak-
kundig persoon stelden, om diens raad aan te nemen, ingeval de wijze
van bewerking van den hoef of van het beslag hunner paarden ter sprake
komt.

Hoewel dit onderwerp herhaalde malen reeds in dit maandblad werd be-
handeld, is het daarom niet overbodig te achten, om er weer eens op te
wijzen , dat kalkoenen in de meeste gevallen kunnen worden gemist en dat men
het onnoodige gebruik er van niet als een onschuldige liefhebberij mag be-
schouwen. — We bekennen hier met genoegen dat deze ornamenten van het
hoefijzer in de laatste jaren zijn verminderd, waartoe de kennis van het
hoefsmidsvak vooral door de vakmannen veel heeft bijgedragen. We zouden
dat verminderd gebruik nog sterker in 't oog vallend zien, wanneer hier
te lande de rijkunst meer werd beoefend, want bij de edele paarden, onder
het zadel gebruikt, heeft men spoedig leeren inzien, misschien op het goede
voorbeeld van het beslag bij de legerpaarden, dat kalkoenen aan de hoefijzers
best kunnen worden gemist. Maar bij de paarden voor den landbouw worden
ze nog veel te veel gezien; het zou ook hier in het belang van het dieren
ook van den eigenaar zijn, wanneer het beslag eenvoudig een glad, slicht
ijzer ware. Immers een ijzer zonder kalkoenen wordt gewoonlijk zuiverder
afgewerkt en juister passend gemaakt en ondergelegd ten opzichte van lengte
en garnituur. Bij de bewerking van den akker zijn kalkoenen zeker niet noodig;
vereischt zulks nog betoog ? Ze zullen daar Avel niet veel schaden, omdat ze
direct in den bodem inzakken; op de harde straatwegen evenwel heffen ze
het achtergedeelte van den hoef op, en veranderen daardoor den stand van
den voet en omdat de lichaamslast meer naar voren wordt gebracht, zal in
het toongedeelte een sterkere . wrijving tegen den bodem, bijgevolg een
sterkere afslijting van het ijzer geschieden, zoodat het beslag eerder zal
dienen te worden vernieuwd.

-ocr page 128-

Eeeds als zuinigheidsmaatregel zou de boer daarom de kalkoenen moeten
weglaten. De voorgenoemde omstandigheden, namelijk wijziging in den stand
en sterke slijting van het ijzer in den toon, komen nog sterker voor bij
paarden, die gewoonlijk in snellen gang op straatwegen of op het plaveisel
der steden vooral hun diensten verrichten; we bedoelen hier de paarden van
stalhouders, en die voor lichte rijtuigen gaan. Deze paarden kan men, met
betrekking tot hun werk, eenigszins vergelijken met die der Artillerie, en
durven we daarom met gerustheid verklaren, dat zij even als deze hun
diensten beter zullen-doen zonder dan met kalkoenen, terwijl de beenen,
gewrichten , pezen en banden, en vooral ook de hoeven, zonder die aanhangsels
langer in goede conditie zullen blijven dan op ijzers daarmede voorzien.

En waarom zouden deze paarden kalkoenen noodig hebben ? Vooral bij
hen ziet men dat deze na ongeveer een halve maand en korter geheel zijn
weggesleten of ook wel ongelijk zijn afgesleten, terwijl die paarden hun
werk niet minder goed blijven verrichten, of in het ander geval de gang
er niet zekerder op is geworden; zulks is van algemeene bekendheid.
Paarden, die zware lasten moeten verplaatsen, zoogenaamde vracht- en
sleeperspaarden, moeten, zegt men, om die zware vrachten te kunnen
voorttrekken, steun zoeken in of tegen den bodem; daarom zouden hier
kalkoenen, en in vele gevallen ook stooten, noodzakelijke hulpmiddelen zijn.
Nu, als men van die reuzenkalkoenen gebruik maakt, zooals deze in groote
steden wel worden gezien, dan is 't maar gelukkig voor den beenstand en
voor het dier, dat tevens stooten worden gebruikt; overigens is het gebruik
dezer laatste bij ons te lande niet zoo algemeen en veel minder dan over
onze oostelijke grens ; de steun op drie punten is niet zeer voordeelig voor
den hoef, waarvan zool en straal in de lucht zweven, zoodat de hoornwand ,
die de schokken met volle kracht ondervindt, zeer lijdt, terwijl bij ongelijke
afslijting van stoot en kalkoenen niet alleen de gang gebrekkig is, maar
oorzaak is van het ontstaan van been-, pees- en gewrichtsaandoeningen.

In zulk beslag ligt dus de reden van ontstaan van verschillende gebreken
aan de ledematen, en doet zich de vraag voor : kan die oorzaak niet worden
opgeheven? is steunen iu den bodem hier noodzakelijk? Wij meenen dat
ook hier de kalkoenen, en zeker die hooge, en dus ook de stoot, kunnen
worden gemist, — dat het beslag kan bestaan uit een breed ijzer, vooral
in het toongedeelte, voorzien van een plaat van staal en een sterken
opzet, in het zijgedeelte een lip. Het paard zal aan dit gewijzigd beslag
gemakkelijk gewennen, de gang zal aangenamer zijn, het beslag solieder, de
hoef en de ledematen zullen minder lijden, de schok verdeelt zich meer
gelijkmatig, brokkelhoeven en hoornscheuren zullen minder voorkomen. En
nu moge een sleeper uit de groote stad aan de Maas medelijdend z'n
schouders ophalen over de onnoozelheid van den stuurman aau den wal, één
zaak staat vast, dat competente persoonlijkheden, aan het hoofd staande van
groote handelsbedrijven, verzekeren, op grond van langdurige ondervinding,
dat ook bij deze paarden voor zwaar werk kalkoenen noch stooten noodig
zijn ; daarbij komt dat in landen als België, Engeland en Frankrijk, met een
bodemgesteldheid zeker niet zoo gunstig als hier, dezelfde typen van paarden
even zware diensten verrichten als hier, zonder kalkoenen of stooten, zoodat

-ocr page 129-

we niet aarzelen om te verklaren, dat dezelfde paarden met een slicht beslag
dat werk ook hier zullen kunnen doen, zoodra zij daaraan maar eenigszins
zijn gewend geraakt.

De vraag dringt zich aan ons op, moeten die zware paarden nog aan een
glad beslag gewennen; Shires eu Belgen zijn van hun jeugd af niet anders
gewend. We zijn overtuigd dat men het vorenstaande met ons eens is op de
buitenwegen, grind- en klinkerwegen, maar het groote bezwaar ziet men
iu de bestrating met groote keien. Hier meent meu dat de hoeven hun
steun moeteu vinden iu de voegen tusscheu die steenen in, eu de paardeu
eerst daardoor in staat zijn tot groote krachtsinspanning, zonder uit te glijden
en mogelijk te vallen. Bij eenig nadenken zal men intusscheu kunnen inzien ,
dat stooten en kalkoenen dien steun uiet steeds kunueu vinden, en dan op
die harde bestrating eerder zullen uitglijden dan wanneer een glad beslag
gebruikt was, want stoot en kalkoenen pakken bij eiken stap niet steeds
de gewenschte voegen. Een gelijkmatige druk der ondervlakte van den hoef
spreekt toch ook een woordje mede tot verzekering van den gang; wie
zulks niet wenscht aan te nemen, ga door met z'n paardeumateriaal door
eigen schuld te vernielen.

Tot hieraan toe hebben we omtrent het gebruik van kalkoenen met
of zonder stoot geen voordeden kunnen viudeu; deze bepalen zich dan ook
hoofdzakelijk tot het gebruik er van als winterbeslag. Bij gladheid der wegen
door sneeuw eu ijs is het „op scherp zettenquot; noodig, liever gezegd „eeu nood-
zakelijk kwaadquot;. Een kwaad blijft 't zoolang dit beslag bestaat uit kalkoe-
nen en stooten, waardoor de grondvlakte vau den hoef te sterk wordt opge-
heven en niet met deu bodem in behoorlijke aanraking kan komen, wat steeds
het geval is wanneer ijs en sneeuw geen flinke dikke laag vormen,
hetgeen ten onzent meestal voorkomt. Het is daarom zaak dat en kalkoenen
en stooten worden verwijderd, zoodra de gladheid niet meer bestaat; immers
in dit geval zijn die hulpmiddelen ter bevordering der zekerheid niet meer
noodig, want zij zijn schadelijk voor den hoef, voor den beenstand, voor de
gewrichten en pezen , hinderlijk voor de beweging, en beschadigen bovendien
de wegen in niet geringe mate. Er zijn in de tweede plaats nog andere
omstandigheden waaronder het gebruik van kalkoenen nuttig kan zijn ; we
zullen hier evenwel daar niet verder op ingaan, en wel omdat we het
gebruik daarvan stellen ongeveer op dezelfde lijn met het gebruik van ver-
dikte ijzertakken, met zijlippeu, met eeu hellende ijzervlakte uaar buiten, dus
met eeu beslag dat van het normale afwijkt, door de omstandigheden vereischt,
en die gelegen kunnen zijn iu den hoef, iu den beenstand, en daarom in
't bijzondere geval aau het oordeel van den zaakkundige moeten worden
overgelaten. Om hiervan ter verduidelijking een voorbeeld te noemen, we
wenden wel eens een kalkoen aan op den ijzertak bij „verouderde steen-
gallenquot; om het zieke gedeelte vrij van dracht te stellen.

Andere redenen, waarom het gebruik van kalkoenen eu stooten nadeelig wer-
ken, staan in verband met de gesteldheid van den bodem of dien van de
wegen waarop de paarden werken. In algemeeneu zin gesteld, kan men de
opmerking maken dat zij op een zachten bodem zeker overbodig zijn en op
een harden bodem, waar zij geen houvast hebben en dus niet beantwoorden

-ocr page 130-

aan het doel waarvoor ze moesten dienen, niet minder. Het kan nuttig zijn
om na te gaan de gevolgen voor de beweging van het paard welke worden
veroorzaakt door het gebruik van kalkoenen op stijgende en afdalende wegen,
op bolle wegen, op wegen (straten) van hout, van staalplaten, van asphalt
en mac-adambekleeding en van de bestrating met de verschillende steen-
plaveisels, ook in verband met de weersgesteldheid, om daardoor te geraken
tot een juiste beoordeeling. Ons komt het voor dat op al deze bodems een
plat beslag de minste aanleiding zal geven tot gebreken aan de ledematen,
zonder nog te wijzen op de hulpmiddelen, die het hoefbeslag heeft, in den
vorm van inlegsels en zolen, om ook hier op vrij afdoende wijze gunstig in
te grijpen, maar die we hier, hoe geschikt voor het gebruik, moeten voorbij-
gaan , omdat zij den beslagprijs aanzienlijk verhoogen, en daarom voor het
algemeen bezwaren opleveren daartoe over te gaan. In elk geval kunnen we
aannemen dat kalkoenen en stooten daarvoor als schadelijke vervangingsmid-
delen moeten worden beschouwd.

We eindigen dit artikel met de opmerking dat we het platte beslag
moeten beschouwen als het normale beslag van het paard en dat, zoodra
de wegen glad zijn, vooral veroorzaakt door ijs en sneeuw, men zekerheids-
maatregelen in toepassing moet brengen om uitglijden en vallen te voorkomen.
Men heeft wel eens beweerd dat bij overgang van zomer- op winterbeslag
of omgekeerd, slechte gevolgen zijn te duchten voor de beweging wegens
plotselinge wijziging in den beenstand. De ondervinding, vooral bij de leger-
paarden, leert ons evenwel dat een dergelijk,bezwaar denkbeeldig is; in
elk geval zal de overgang van scherp op plat beslag slechts weldadig kunnen
inwerken op de beweging der ledematen; omgekeerd zal die van slicht op
scherp beslag, vooral als de wegen niet gelijkmatig zijn gedekt door een
gladde- of sneeuwvlakte, hinderlijk kunnen zijn, zooals vóór reeds is opgegeven.

M.

Nadruk verboden.

EENIGE OPMERKINGEN BETREFFENDE HET BESLAG VAN
GEBRUIKS- EN HANDELSPAARDEN.

Wanneer men naar een festiviteit moet en het schoeisel keuring netjes in
orde behoort te zijn, wordt er niet overwogen welke schoenen het gemakke-
lijst passen, maar wel de vraag gesteld, in welke muiltjes de voeten de mooiste
vormen lijken te bezitten. Bij zulke aangelegenheden wordt dan ook dik-
het spreekwoord bewaarheid: „Wie mooi wil zijn, moet pijn lijdenquot;. Een ge-
heel andere gedragslijn wordt gevolgd, wanneer b. v. een flinke wandeltocht
moet worden ondernomen. Dan wordt wel degelijk overwogen welke schoenen
daarvoor het meest geschikt zijn. De schoenen, die zich geheel naar den
voet hebben gevormd, nergens gevoeligheid veroorzaken, licht zijn en toch
behoorlijk zwaar gezoold, zullen waarschijnlijk de voorkeur verdienen.

Het beslag van een handelspaard is eenigermate' gelijk te stellen met het
schoeisel voor een feest en dat voor het gebruikspaard met de goed pas-
sende, gemakkelijke schoenen voor de wandeltocht.

Het béslag voor het 1° klasse handelspaard is bijna bij alle hetzelfde.

-ocr page 131-

De voorijzers zijn altijd keurig afgewerkt, zonder lip en met verdikte tak-
ken. Het geheele ijzer is zwaarder, dikker en breeder dan van de gebruiks-
paarden. De handelaar laat de voeten liefst zoo groot mogelijk en als zij in
dit opzicht nogal wat te wenschen overlaten, doet de verdikte tak geen kwaad
om de verzenen wat hooger te doen schijnen. De handelspaarden worden
nimmer achter beslagen; de monstergang aan het halster wordt meestal vol-
doende aangewakkerd door allerlei kunstgrepen, als: gerammel, geratel en
gember, dat de gangen in de achterhand meestal voldoende krachtig zijn,
zoodat dit door zware ijzers niet behoeft te worden verbeterd. Het ontbreken
der achterijzers wordt echter niet alleen onnoodig geacht, maar tevens nood-
zakelijk, omdat, zoowel bij verzending per spoor als op stal, daardoor ernstige
kneuzingen kunnen worden voorkomen. Het beslag der handelspaarden lijkt
dan ook zeer eenvoudig, maar inderdaad is dit niet het geval; slechts enkele
smeden in het Noorden van ons land staan bekend als zeer kundig op het
gebied van handelspaarden-beslag. Het paard wordt eerst vierkant neerge-
zet; deze stand neemt de smid nauwkeurig op en bepaalt in verband met
den stand in de kooten de lengte der takken ; staat het paard op één been
iets Fransch en op het ander iets toontredend, dan tracht de smid dezen
stand minder in het oog loopend te doen zijn, door juist een lip aan te bren-
gen. en deze öf meer naar links èf meer naar rechts te plaatsen. Ook met
den stap en den draf moet de smid rekening houden en dien tak verzwaren,
in de richting waarvan men den voet wil bewogen hebben. Bij te lange
gangen wordt het gewicht hoofdzakelijk in de uiteinden der takken gebracht.

Het besnijden der achtervoeten wordt met evenveel overleg gedaan. — Dat
de handelaar aan zijn kundigen smid bijzondere waarde hecht, zou men kunnen
afleiden aan het feit, dat Gebr. Bolt uit Groningen, toen zij dezen zomer zes
paarden naar het concours op Houtrust zonden om in de klasse handels-
paarden, aan de' hand voorgebracht, mede te dingen, hun smid uit Groningen
medenamen, om op het concoursterrein het gewenschte beslag onder te leggen.
Ook bij hengsten wordt het beslag, voor de keuringen bestemd, slechts
aan enkele smeden toevertrouwd. Voor dit beslag behoort de smid niet
alleen de gewenschte kennis van den voet, maar ook van den stand der
beenen en der beenbewegingen te bezitten. Het beslag wordt niet onder-
gebracht om de gebruikswaarde van het paard grooter te maken of de gangen
te vergemakkelijken, maar om de weinige passen aan het halster zoo correct
en verheven mogelijk te doen zijn en aan de voeten een aangenaam uiterlijk
te geven.

Met het beslag van het gebruikspaard is het heel anders gesteld. De stal-
houder en maandpaardeuverhuurder , vraagt er niet naar om den voet mooi
te maken, maar het ijzer zóó te construeeren dat de gebruikswaarde niet
in gevaar komt, maar integendeel wordt vergroot. Het paard met volle
voeten of lage verzenen , die tevens matig sterk zijn, zal geen beslag met
verdikte takken worden ondergelegd, zooals de smid het handelspaard zou
doen, maar de smid van het gebruikspaard zal er naar zoeken het
beslag zóó in te richten, dat het paard, door deze afwijkingen in hoefbouw,
in zijn gebruikswaarde daardoor toch geen schade lijdt. Een balkijzer zal waar-

-ocr page 132-

schijnlijk in zoo'n geval goede diensten bewijzen, welk soort van beslag men
bij een handelspaard nimmer zal aantreffen.

Ook de kwaliteit van het ijzer is voor den gebruiker van veel meer belang
dan voor den handelaar. Het beslag is voor stalhoudersbedrijf altijd een kwade
post; iedere bezuiniging, die hierin is aan te brengen, wordt dan ook
gaarne in toepassing gebracht. De smid van het gebruikspaard moet
stellig niet minder deugdelijk onderlegd zijn en met algemeene paarden-
kennis bedeeld om zijn moeilijk vak naar behooren te vervullen, dan die
voor handelspaarden. De ijzers moeteu zoodanig passen, dat het paard
hetzelfde gevoel heeft op de ijzers als de wegwandelaar in zijn daarvoor
expresselijk bestemd schoeisel. De achterijzers, die bij het handelspaard
ontbreken, veroorzaken den smid van het bedrijfspaard dikwijls slapelooze
nachten.

Hoe moeilijk is 't het juiste beslag voor de verschillende paarden, die
strijken, uit te denken en dit zoo onder te leggen dat het strijken voorkómeu
wordt. De hoefsmid op het platteland, in een streek waar uitsluitend grind-
wegen worden aangetroffen, levert het beslag van het gebruikspaard minder
moeilijkheiden op dan in de steden met hun vele soorten van plaveisel, als
kleine eu gladde klinkersteeuen, asphalt- en houtbestrating, glazen en ijzeren
roosters, overal tramrails enz. enz. Er bestaan paarden die voor gebruiks-
paard iu de groote steden bepaald ongeschikt zijn omdat bij hen geen enkel
soort beslag het uitglijden blijkt te kunnen voorkomen. Paardeu met lange
zweefgaugen ziju op eeue gladde bestrating zeer moeilijk op de beenen te
houden, terwijl deze exemplaren op de grindwegen mogelijk een groote
gebruikswaarde vertegenwoordigen.

Zooals wij reeds vroeger schreven treft men in de groote steden veel
luchtdrukbeslag aan, aan alle vier voeten; de groote kosten aan dit beslag
verbonden deelden wij toen tegelijkertijd mede. Om dit dure beslag zoo
mogelijk door een ander te vervangen, werd op allerlei wijze beproefd.
Thans tracht men dit te doen door kurk tusscheu de takken, der ijzers te
persen. Deze kurken schijf bedekt de geheele voetzool; ter plaatse vau den
straal wordt de schijf iet uitgehold om drukking te voorkomen. Voor de
asphaltbestrating word dit kurkbeslag zeer aanbevolen; voor de gewone
klinker-bestrating levert het weinig voordeel op en veroorzaakt een slijpend
geluid, wanneer het paard zich in draf of stap beweegt. Deze kurken schijven
zijn zeer billijk verkrijgbaar en kunnen gemakkelijk wordeu ondergebracht.

De hoefsmid kan echter het opsluiten van de kurken schijf nog bevorderen
door den binnenkant van het ijzer iets op te stuiken. Men snijdt de kurk
passend naar den voet, legt de schijf in warm water en perst haar met een
tang tusschen het ijzer; één klap met eeu houten hamer op de schijf en den
vervanger voor den luchtdrukzooi is ondergelegd.

Of dit beslag bij alle paarden het luchtdrukbeslag zal kunnen vervangen
betwijfelen wij zeer; de kurk wordt op den duur te hard, wat bij luchtdruk
niet het geval is, maar een bezuiniging is het stellig en dat is reeds veel
gewonnen voor den stalhouder.

-ocr page 133-

WEDSTRIJDEN IN HOEFBESLAG TE 's GRAVENHAGE 1913.

In afl. VII van „De Hoefsmidquot; 1911 is reeds in 't kort aangegeven dat
in 1913 gedurende de groote landbouwtentoonstelling te 's Hage wedstrijden
in hoefbeslag zouden worden gehouden, verdeeld in
3 groepen, n.1. voor
burger-hoefsmeden, voor militaire hoefsmeden, en voor onderwijzers aan
cursussen in practisch hoefbeslag en smeden in het bezit van een diploma
als onderwijzer in practisch hoefbeslag. In diezelfde aflevering is ook opgesomd ,
wat voor de tentoonstelling, rubriek hoefbeslag , kan worden ingezonden.

Daarna zijn in de Febr.-aflevering 1912 'de ontwerp-bepalingen voor den
wedstrijd in het hoefbeslag voor burger-hoefsmeden opgenomen.

Thans zijn wij in het bezit van het vastgestelde programma , en hoewel het
meeste van hetgeen wij hieromtrent reeds publiceerden, daarin bijna woor-
delijk teruggevonden wordt, zoo meenen wij toch het beste te doen die
gedeelten thans niet weg te laten. Alleen worden niet opnieuw genoemd de
voorwerpen, die ter tentoonstelling worden gevraagd, daar het vastgestelde
programma in dezen niet afwijkt van het voorloopige, zooals opgenomen in afl.
VII 1911 bovengenoemd.

Het programma, dat wij alzoo in zijn geheel hieronder laten volgen , is
naar onze meening voor ieder al zeer duidelijk. Mocht dit evenwel niet zoo
zijn, dan zijn wij gaarne bereid zoo mogelijk nadere inlichtingen te ver-
strekken.

Redactie.

Doel.

Het doel van de afdeeling Hoefbeslag is :

1.nbsp;door het houden vati wedstrijden van verschillende categorieën van hoef-
smeden propaganda te maken voor het groot belang van een goed hoefbeslag en
voorts aanmoediging te geven voor verdere bekwaming in het vak;

2.nbsp;het publiek de groote beteekenis van het hoefsmidvak te toonen en aan de
vaknienschen te laten zien, alles wat tot hun vak behoort;

3.nbsp;een beeld te tjeven van de wetenschappelijke grondslagen, waarop het
hoefbeslag berust.

Programma.

Onder-Afdeeling A. Wedstrijden.

Klasse 1. Een wedstrijd in het hoefbeslag voor Burgerhoefsmeden. Prijzen:
getuigschriften voor gouden medailles en f 60.—, f 50.— en f 40. — , voor
verguld zilveren medailles en f 30.— en f 20.—, voor zilveren medailles
en f 10.— en f 5.— en eervolle vermeldingen.

Voor dezen wedstrijd gelden de volgende bepalingen :

Art. 1. In verschillende plaatsen des lands, welke in verband met de
woonplaatsen der deelnemers uitgekozen worden, worden voorwedstrijden in
het hoefbeslag gehouden.

Art. 2. Alle Hoefsmeden in Nederland (uitzonderd militaire hoefsmeden,
onderwijzers aan cursussen in hoefbeslag en smeden in het bezit van een
diploma als onderwijzer in practisch hoefbeslag) kunnen aan dezen wedstrijd
deelnemen.

Art. 3. De deelnemers moeten zich vóór 1 Mei 1913 op de daarvoor be-
stemde
ma Arci^^ings formulier en, die kosteloos aan het kantoor der tentoon-

-ocr page 134-

stelling, Buitenhof 42, 's-Gravenhage verkrijgbaar zijn, aanmelden. Nadat de
termijn van inschrijving gesloten is, worden de plaatsen, waar de voorwed-
strijden zullen gehouden worden, aan de deelnemers bekend gemaakt. Iedere
deelnemer moet daarna opgeven, waar hij zal uitkomen.

Art. 4. De voorwedstrijden zullen zooveel mogelijk in de maand Juni 1913
plaats vinden.

Art. 5. Op den voorwedstrijd krijgt ieder smid een balkijzer te maken,
bestemd voor een ter plaatse aanwezigen plathoef. De Commissie kan vragen
stellen aan den vervaardiger. Staafijzer is aanwezig; iedere smid kan daar-
van de lengte afkappen, die hij meent noodig te hebben. Overigens wordt
aan de deelnemers geheel overgelaten, hoe zij het ijzer wenschen te maken.
Voor het vervaardigen wordt een tijd van ten hoogste 45 minuten toegestaan.

Art. 6. In de smederij, waar de voorwedstrijden gehouden worden, is
alles aanwezig wat voor de vervaardiging van het hoefijzer noodig is; de
deelnemers moeten echter hun handgereedschap zelf medebrengen ; zij mogen
zich niet anders laten bijstaan, dan voor het voorslaan.

Art. 7. De regeling en beoordeeling der voorwedstrijden wordt opgedragen
aan een Commissie van drie keurmeesters, welke voor de regeling bijgestaan
wordt door een daarvoor aangewezen hoefsmid. Deze Commissie van drie
keurmeesters treedt bij alle voorwedstrijden op.

Art. 8. De beoordeeling der vervaardigde hoefijzers geschiedt volgens
onderstaande puntenschaal:

vorm...............30

draagvlakte.............7

afhelling..............10

bodemvlakte............5

rits................8

buitenrand.............5

binnenrand.............1

balk...............14

iip................5

nagelgaten.............15,

100

Art. 9. De op de voorwedstrijden vervaardigde hoefijzers worden met de
daarbij behoorende keuringslijsten tentoongesteld.

Art. 10. Uit de smeden, die aan de voorvvedstrijden hebben deelgenomen
en daarbij het grootste aantal punten behaalden, worden er ten hoogste
veertig gekozen, welke aan den wedstrijd op het tentoonstellingsterrein
mogen deelnemen. Deze ontvangen, wanneer zij inderdaad uitkomen, ver-
goeding van hun reiskosten 3e klasse naar en van den Haag, benevens
verblijfkosten van drie gulden per dag over ten hoogste twee dagen. De
deelneming van andere smeden aan den wedstrijd op het tentoonstellings-
terrein is uitgesloten.

Art. 11. Na afloop van alle voorwedstrijden wordt bekend gemaakt welke
smeden aan den wedstrijd op het tentoonstellingsterrein mogen deelnemen
en wanneer zij daar aanwezig moeten zijn.

-ocr page 135-

Art. 12. Bij den wedstrijd op het tentoonstellingsterrein krijgt ieder opge-
roepene bij één paard minstens één hoef te beslaan. Door loting wordt uit-
gemaakt welke hoef of welke hoeven lederen deelnemer te beslaan krijgt.

Art. 13. Bij den wedstrijd op het tentoonstellingsterrein treedt een Com-
missie van vijf keurmeesters op, namelijk de drie in artikel 7 bedoelde keur-
meesters, benevens twee, daartoe aan te wijzen practische hoefsmeden.

Art. 14. Bij den wedstrijd op het terrein wordt beoordeeld:

a.nbsp;het afnemen van het oude ijzer en het besnijden van den hoef.

b.nbsp;het vervaardigen en afwerken van een daarvoor bestemd hoefijzer.

c.nbsp;het passen en onderleggen van het hoefijzer.

d.nbsp;de beantwoording der, eventueel door de keurmeesters, in verband met
den verrichten arbeid, te stellen vragen.

e.nbsp;de benoodigde tijd voor het beslag, welke hoogstens 1' uur mag bedragen.

Art. 15. Voor de verschillende onderdeelen en de bewerking van het ge-
heel worden cijfers toegekend volgens een nader aan te geven lijst en aan
hen, die de meeste punten behaalden, de prijzen toegekend. De op de vooi'-
wedstrijden behaalde punten komen daarbij niet in aanmerking.

Klasse 2. Een wedstrijd in het Hoefbeslag voor Militaire Hoefsmeden.
Prijzen: getuigschriften voor gouden, verguld zilveren en zilveren medailles,
resp. met f 50.—, f 20.— en f 10.— en eervolle vermeldingen.

Voor dezen wedstrijd gelden volgende bepalingen:

Art. 1. Militaire hoefsmeden, welke aan dezen wedstrijd deel wenschen te
nemen, zullen zich daartoe, onder opgave van naam en voornaam(en), zoo-
mede van het garnizoen en het regiment of korps, waarbij zij zijn ingedeeld
en van het jaar, waarin zij de militaire hoefsmidschool verlaten hebben, vóór
1 Augustus 1913, schriftelijk aan het bureau der tentoonstelling. Buitenhof 42,
te 's-Gravenhage aan te melden hebben. Militaire hoefsmeden, welke aan
cursussen in het practisch hoefbeslag verbonden zijn of waren of die in het
bezit zijn van een diploma als onderwijzer in practisch hoefbeslag, zijn in
deze klasse uitgesloten.

Art. 2. De tot den wedstrijd toegelaten hoefsmeden zullen ieder een hoef
van een, hun door het lot aangewezen paard, hebben te beslaan, waarvoor
een werktijd van 1'/^ uur wordt toegestaan.

Art. 3. Bij de beoordeeling zal gelet worden op:

a.nbsp;het afnemen van het oude ijzer en het besnijden van den hoef;

b.nbsp;het vervaardigen en afwerken van een daarvoor bestemd hoefijzer;

c.nbsp;het passen en onderleggen van het hoefijzer;

d.nbsp;de beantwoording der, eventueel door de keurmeesters, in verband met
den verrichten arbeid, te stellen vragen.

Voor de verschillende onderdeelen en de bewerking van het geheel worden
cijfers toegekend en aan hen, die de meeste punten behaalden, prijzen uitgereikt.

Art. 4. Iedere mededinger is verplicht gebruik te maken van zijn eigen
handgereedschappen, als: hamer, tang, ritsbeitel, doorslag, nijptang, houw-
kling, renet, rasp, enz. enz.

Staven voor het maken der hoefijzers, alsmede rijkshoefnagels, zullen in
de werkplaats op het tentoonstellingsterrein aanwezig zijn.

Art. 5. Dag en uur voor den wedstrijd worden nader bekend gemaakt.

-ocr page 136-

De mededingende hoefsmeden der Koninklijke Maréchaussee zijn verplicht
in uniform te verschijnen.

Art. 6. De militaire autoriteit ter plaatse zal aangesteld worden, ten gerieve
van de deelnemers aan den wedstrijd, logies in militaire gebouwen beschik-
baar te stellen.

Klasse 3. Een wedstrijd voor onderwijzers aan cursussen in practisch hoef-
beslag en smeden in het bezit van een diploma als onderwijzer in practisch
hoefbeslag.
Prijzen : getuigschrift voor gouden, verguld zilveren eu zilveren
medailles, resp. met f 60.—, f 40.— en f 20.—.

Voor dezen wedstrijd gelden de volgende bepalingen :

Art. 1. De deelnemers moeten zich vóór 13 Augustus 1913 op de daarvoor
bestemde inschrijvingsformulieren, die kosteloos aan het kautoor der tentoon-
stelling, Buitenhof 42, 's Gravenhage verkrijgbaar zijn, aanmelden.

Art. 2. De beoordeeling zal geschieden naar de volgende grondslagen :

a.nbsp;ieder deelnemer heeft zijn oordeel te geven over eeu tweetal, hem
voorgelegde ijzers ; hiervoor wordt eeu tijd van tien minuten beschik-
baar gesteld ;

b.nbsp;ieder deelnemer heeft een ijzer af te nemen, den hoef te beslaan en
hetzelfde ijzer weer ouder te leggen — in het kort dus een ijzer te
verleggen — ; hiervoor wordt eeu tijd van ten hoogste drie kwartier
beschikbaar gesteld;

c.nbsp;zij, die bij de beoordeeling, sub a en b genoemd, de beste proeven
hebbeu afgelegd, zullen en kwartier te praten hebben over een of meer
hoefbeslag-onderwerpen, die hun door de keurmeesters worden opge-
geven , terwijl zij , zoo noodig, bovendien eeu kwartier over de hoefkunde
zullen worden ondervraagd.

Art. 3. De deelnemers moeten het benoodigde handgereedschap zelf
medebrengen.

~nbsp;KORTE MEDEDEELINGEN.

—nbsp;Inrichting voor hocfbeslaj? te Groningen. Op 3 Aug. is vertrokken
de leerling H. J. D ij k s t r a van Niezijl en op 10 Aug. de leerling E. K r o e z e
van Noordlaren. Beiden ontvingen een diploma van met
„goedquot; gevolg een
cursus aau de Inrichting te hebben medegemaakt, zoowel voor het practische
als voor het theoretische gedeelte.

De plaats van Dijkstra is 5 Aug. ingenomen door H. Her es van Eek-
werderdraai bij Loppersum, terwijl de plaats van Kroeze voorloopig onbezet blijft.

Aan de Inrichting houden thans verblijf, behalve bovengenoemde Heres
de leerlingen: E. Stel van Scheemda, G. Perdok van Noordbroek, K. Dijk
van Warfhuizen en J. J. Noorda van Ulrum.

—nbsp;Friesland. De wedstrijd in hoefbeslag te Leeuwarden, te houden ter
gelegenheid van de Friesche landbouwtentoonstelling, vangt Donderdag 29
Augustus om 9 uur v.m. aau op het tentoonstellingsterrein. Op 30 Aug. v.m.
9 uur wordt de wedstrijd op hetzelfde terrein voortgezet. Zooals in de
April-afl. van dit tijdschrift reeds is aangegeven, worden voor den wedstrijd
uitgeloofd de volgende prijzen: f 40 en verg. zilv. medaille, f 20 en zilv.

-ocr page 137-

med., f 10 en br. medaille en eervolle vermeldingen. Deelnemen mogen: aan
de militaire lioefsmidscholen of aaa een van van de cursussen vanwege
Paardenstamboeken of Landbouw-Maatschappijen, of daarmede gelijk gestelde,
gedipl. hoefsmeden, die in de prov. Friesland hun bedrijf uitoefenen en lid
zijn van het Friesch Paardenstamboek.

Het komt ons voor dat de deelname wel niet te wenschen zal laten, even-
min als belangstelling van de zijde der smeden en van het paardenhoudende
publiek.nbsp;--

—nbsp;Zeeland. In het Zeeuwsch Landb. Weekblad van 31 Juli is door den
onderwijzer voor het practische en in het n°. van 7 Ang. door den leeraar
voor het theoi etische gedeelte een verslag uitgebracht omtrent den hoefsmids-
cursus te Oud-Vossemeer. Het betreft het eerste jaar van den tweejarigen
ambulanten cursus in de afd. Tholen. Uit de verslagen blijkt dat van 6 Maart
tot 19 Juni gegeven zijn 16 lessen, zoowel practische als theoretische, en
dat de cursus is begonnen met 9 en geëindigd is met 7 leerlingen.

De leeraar voor de theorie zegt o. m. in zijn verslag:

„Over het algemeen kan men over de oplettendheid en den ijver dezer
„7 leerlingen ditmaal zeer tevreden zijn en het mag verwacht worden, dat
„zij met nog meer vrucht een tweeden cursus zullen kunnen volgen.quot;

PERSOVERZICHT.

—nbsp;De Augustus-aflevering van „Der Hufschmiedquot; bevat:

1°. Het beslaan van hoeven met brokkeligen draagrand. Dr. Lutz, vee-arts
te UIm, geeft in dat artikel aan, dat een ijzer met min of meer dun en lang
uitgeslagen zijlippen hem steeds als noodijzer beter heeft voldaan en veel
gemakkelijker is te verkrijgen dan dat hetwelk in de Juni-aflevering door
den Korps-veearts Walther is beschreven als een vinding van den militairen
hoefsmid Kühne.

2°. Meer eenhoud op het gebied van het hoefbeslag. Dit artikel is geschreven
door Prof. Dr. M. Lungwitz, die er ernstig de aandacht op vestigt, dat in
Pruissen, ja in geheel Duitschland, de opleiding der hoefsmeden veel te veel
uiteenloopend is en dat Duitschland in dit opzicht bij verscheiden andere
landen ten achteren staat.

De aanleiding tot dit artikeltje heeft gelegen in de oprichting van een
zoogenaamde hoofdleersmederij te Keulen, welke hoogdravende benaming —
zoo schrijft L. — weer een nieuwe is nevens de reeds verschillende bestaande.
De duur van den cursus zal 3 maand duren en het zal dus wel aan ernstige
twijfel onderhevig zijn of de opleiding aan deze hoofdleersmederij van meer
deugdelij ken aard zal worden dan in enkele andere inrichtingen, die zich
eenvoudig leersmederij noemen en een cursusduur van 4 tot 6 maanden hebben.

(Nederland wacht ook nog steeds op een bevredigende eenheid van opleiding
der hoefsmeden. R e d.)

3°. Een artikel op het gebied van leveranties in Pruissen.

4». Een tentoonstelling van metalen, met uitzondering van ijzer, te Londen.

5°. Korte mededeelingen.

6». Een artikel over polijsten.

-ocr page 138-

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

BEHANDELING VAN DRIJPEIEMEN.

Niet alleen bij kraclitmacliines zal men bijzondere attentie wijden
aan de instandhouding der drijfriemen, doch ook bij riemen, welke gebruikt
worden voor werktuigmachines enz., moeten naar de eischen der techniek
behandeld worden. Dikwijls ziet men gladde riemen, welke door een te
groote slipping een verbazend energie-verlies bewerken.

Bij dit slippen zal men in de eerste plaats de vraag stellen: zijn die
riemen goed aangelegd en bemeten ? Een te smalle riem kan men natuurlijk
niet overmatig belasten, want dan zal hij spoedig gaan stooten. Ook moeten
de assen goed parallel tegenover elkander liggen, opdat niet enkel de helft
van den riem aan de krachtoverbrenging deelneemt. In den beginne moeten
alle riemen nagetrokken worden; echter mag dit bij goed materiaal, dat
practisch behandeld wordt, niet direct geschieden.

Veelvuldig komt de fout voor, dat men den riem zoo kort mogelijk maakt;
natuurlijk rekt dan ook de allerbeste. Een riem wascht men goed met
warm water af, hangt hem op en vet dezen den volgenden dag in met visch-
traan en talk of enkel met talk. Dit invetten moet met behulp eener lap
op de buiterzijde (dus niet op de riemschijfzijde) geschieden en wrijft men
zoolang tot alle vetdeelen in het leder zijn getrokken. Na eenigen tijd dringt
het vet aan de binnenzijde door en bewerkt een voortreffelijke aankleving op
de schijf en tevens langere duurzaamheid van den drijfriem. De schijven moeten
met een matte huid bedekt zijn. Drijfriem.en, welke eens per drie maanden
op deze wijze behandeld worden, trekken steeds goed en duren geruimen
tijd. Ofschoon men bij groote drijfriemen af en toe wat kolophonium gebruikt,
is dit middel niet aan te bevelen en wordt voornamelijk bij dynamo-machines
slechts dan gebruikt wanneer de spanning zakt, veel stof aanwezig is, enz.
Wordt dit middel dikwijls toegepast dan wordt de drijfriem broos. Een goede
drijfriem moet bij goede behandeling ongeveer 12 jaar duren.

M.

ADVERTENTIËN.

Kunsthoorn,

voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar in de chemicaliën-
en drogerijen-handel van '

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Prijsopgave op aanvrage.
Voor HH. Veeartsen uitgebreide
prijscourant gaarne gratis beschikbaar.

Kleine Advertenties,

in zake vraag of aanbod van
dienstpersoneel, het smidsvak
betreifende, worden van onze
abonnè's gratis in „De Hoef-
smidquot; opgenomen.

-ocr page 139-

MIEUW-

W overal verkrijgbaar
11 MET EN ZONDER LIP.

N. V. NEDERLANDSCHE HOEFIJZERFABRIEK

HIPPOSquot; te Dordrecht

vervaardigt als specialiteit ijzers in alle gewenschte
vormen en grootten, volgens gezonden monster. Normale
maten steeds voorradig.--

MIEUW-^-—

1 overal verkrijgbaar MET
il EN ZONDER TAKKEN.

De beste in gebruik.

Vanaf heden direct verkrijgbaar van de fabriek, waar

niet vertegenwoordigd
- GROSSIERS HOOG RABAT. -—

De Nederlandsche Hoefijzerfabriek
Helpman—Groningen

levert

HOEFiJZERS,

die

theoretisch
en

practisch
goed zijn.

;- -:- -:- -:- -:- Vlugge levering.

Aanbevelend:

Firma WERKMAN, BARKMEIJER amp; Co.

Billijke condities.

-ocr page 140-

8. C. M. BAX. - 2, 4 en 6 Jufferstraat. ROTTERDAM.

- Specialiteit in Artiltelen voor HOEFBESLAG. _

Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

feleiraiii-ldres
BIX Jiifferstraat
Bolferdaiii.

I Intertöiiiiiinaal
felejiliooB

ïö. m

NIEUWE AMEiilKAANSCHE HOEFZOLEN

voordeelig, semakkelijk in sebr.iik. - Kunnen niet loslaten.

met zwaar Itieldwk.

Open zolen uit één stuk kunnen
dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
voorradig in 11 maten van tot'6J
Eng. dm., uiterste breedte buitenkant
ijzers gemeten.

StriÜ kringen
met riempje.

Gemaakte Hoefijzers,
Rits- en Stampmodel,
uitsluitend beste
kwaliteit ijzer;
in 9 maten voorradig.

IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.

Opruimers voor

Schroefgaten.

Schroeven en Stiften
in alle modellen;
tijdige bestelling
gewenscht.

Touwijzers in
verschillende maten.

„Ramblerquot;,

Jlerk

iu witte en grijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
uiet flink hielstuk,
voorradig van 4'
tot 67 Eng. dm.

Hoef-
randen.

Merk „Cliicagoquot;,

geheel Caoutchouc
uit één stuk met

zwaar hielstuk
voor zware paar-
den, voorradig van
71 tot7y\-Eug.dm.

Uiterste breedte buiteukaut ijzers gem.

Open Caoutchouc
zool,
merk B. T.,
in 7 maten, voor-
en achterijzers
voorradig.

Kunsthoorn.

Las- of Welbladen en

Poeder,
om ijzer en staal te
wellen.

If^ Men lette op het echte merk S T met kroon, -^f

-ocr page 141- -ocr page 142-

w Goede Naam

als Hoefsmid

u

hangt voor een groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
in het genezen
of voorkomen
van zieke voeten.

LAMBERT

HOEFZOLEN
houden Uwen goeden naam hoog.

Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
Walpole zolen met stalen plaat.

Volledige prijscourant

van zolen, nagels,
raspen, enz. franco en
gratis.

Probeert onze Heller Hoefrasp
en Gij zult er geen spijt van liebben.

LAMBERT amp; COMPANY, Rotterdam 66 Leuvehaven.

INHOUD.

Overwegingen betreffende bet lioefsniidsvak. — Wedstrijd in hoefbeslag
te Zutplien. ~ Wedstrijd vau hoefsmeden te Leeuwarden. — Ingezonden
Stulvken. — Korte mededeelingen. — Persoverzicht. — Mededeelingen over
het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag. — Advertentiën.

-ocr page 143-

OVEEWEGINGEN BETEEFEENDE HET HOEPSMIDSVAK.

Het gaat niet aan, wanneer over het beslag van paarden bij hoornscheiir
en klemhoef wordt gesproken, om over deze twee hoefgebreken, in één adem,
als waren ze identiek, te zeggen: „zoowel bij klemhoeven als bij hoorn-
scheuren kan het gesloten hoefijzer, dat den wand ontlast, den hoef verwijdt,
den stoot breekt en andere voordeelen heeft, zeer goede diensten doen.quot;

Zonder twijfel zal bij deze gebreken, onder bepaalde omstandigheden, het
gesloten ijzer gunstig werken, vooral bij scheuren aan den verzenwand en
aan de steunsels, en bij klemhoef wanneer de hoornstraal mededraagt. Bij
vele andere scheuren is dit ijzer niet bepaald noodig, en komt men er wel
op andere wijze, vooral door eene juiste bewerking van den hoef, waardoor
de schokken aan het lijdende gedeelte van den wand worden tegengegaan.

En wanneer zal bij klemhoef de straal mededragen? Meestal immers is
deze ineengeschrompeld en ligt te hoog in den hoef; in andere gevallen
verdraagt de straal, om reden hij vuil is, en weinig hoorn het leven bedekt,
den dwarsbalk niet. Wel komen beide gebreken soms te gelijk voor, het
eene gebrek als gevolg van het andere; zoo kan het zijn dat scheuren ont-
staan bij sterke uitdroging van den wand, vooral als deze door een slechte
voeding minder is ontwikkeld of tegen stooten minder weerstand kan
bieden, wegens slecht gevormde hoornqualiteit. Maar overigens kunnen de
reden van ontstaan van beiden zeer verschillend zijn. Een onnauwkeurige
bewerking van den hoef, waardoor de lichaamslast ongelijkmatig wordt
verdeeld, en op enkele gedeelten van den hoef stooten ontstaan, is bij
voorkeur de oorzaak van scheuren.

Wat klemhoef betreft, deze ontstaat gaarne onder alle omstandigheden
vau de bewerking van hoef en beslag, waardoor de natuurlijke bewegingen
van den hoef worden tegengegaan. Met even veel recht als boven is gezegd
van hoornscheur en klemhoef, zou men kunnen beweren: „bij plathoeven,
steengallen, scheeve hoeven, gebruikt men een gesloten ijzer, omdat dit ijzer
in bepaalde omstandigheden daarbij goede diensten bewijstquot;. Men denkt in-
tusschen bij deze gebreken niet zoo maar direct aan genoemd ijzer; men
zal immers bij plathoef met sterke zijwanden, evenmin bij elke gewone of
droge steengal, en zoogenaamd normaal scheeven hoef, steeds overgaan tot
een gesloten ijzer.

De heilzame invloed, dien het gesloten ijzer heeft op het verdwijnen van
hoornscheur, kan worden verklaard uit de werking die door den dwarsbalk
wordt uitgeoefend op den hoornstraal en door dezen op den hoornwand
wordt overgebracht. Deze invloed moet zijn een verzachting van den stoot

-ocr page 144-

dien de hoef ondervindt, zoodra hij op den bodem komt, om zoodoende den
wand te sparen, die rust moet hebben om te herstellen.

Zou het waar zijn dat door dien druk tegen den hoornstraal de uitzetting
wordt bevorderd, dan zou de wand in beweging worden gebracht, en met
de noodig geachte rust ware het gedaan, en scheuren zouden scheuren blijven.
.Hierover hebben we in „De Hoefsmidquot; van Maart j.1. blz. 35 onze opinie gezegd,
reden waarom we er thans niet verder over zullen uitweiden. Hoe stelt men
zich nu voor de werking van het gesloten ijzer om den klemhoef te her-
stellen. Hier zal verbetering kunnen worden verkregen door den wand zoo-
veel mogelijk in beweging te brengen, dus niet in rust te houden. Zulks
zal het zekerste worden bereikt door mechanisch werkende middelen, door
b.v. de verwijdingsschroef in toepassing te brengen. Het komt er hier immers
op aan de verschrompeling van het straalkussen op te heffen, en dit kan
men met een balkijzer niet verkrijgen, omdat dit, zooals we boven hebben
gezien, in de meeste gevallen den straal niet raakt, of wel die druk niet
verdragen wordt. Indien de balk hellend naar buiten is gemaakt, kan bij
de noodige beweging ook dit ijzer, dat dan als pantoffelijzer werkt, den
wand der verzenen op mechanische wijze buitenwaarts bewegen, en zal door
de verhoogde voeding de ruimte tusschen de verzenen na eenigen tijd zijn
grooter geworden, omdat het straalkussen zich herstelt, weer elastisch wordt,
evenals dit geschiedt met den hoornstraal zelf. Eerst dan wordt de stoot op
den bodem weer gebroken, en zulks zooveel te beter, naarmate de hoorn-
straal zich flinker ontwikkeld heeft.

Over aan- en opvullingen, inlegsels, die met goed gevolg op harde wegen
of op de straatsteenen in de steden voor dezelfde toestanden veel worden
gebruikt, willen we hier alleen opmerken, dat deze hulpmiddelen ook naar-
mate van hun samenstelling verschillend werken, of meer stootbrekend zijn
óf slechts een zachte laag vormen voor gevoelige voeten. Naar onze meening
kan men niet alles over één kam scheren, maar is elk geval afzonderlijk te
beoordeelen, welk beslag voor het moment logisch is aangewezen. We meenen
dat duidelijk is aangetoond, dat wanneer A zegt: gebruik geen balkijzer,
want het is oorzaak van ontstaan van klemhoeven en hoornscheuren, terwijl
B leert dat beide hoefgebreken door hetzelfde ijzer heilzaam worden Ijeïn-
vloed, alsdan met recht mag worden gezegd: beiden hebben gelijk of onge-
lijk , al naar de omstandigheden.

M.

wedstrijd in hoefbeslag te zutphen.

De groote nationale landbouwtentoonstelling te Zutphen werd van 14—17
Augustus 1.1. gehouden in het Coenenspark, welk terrein zich door z'n uit-
gebreidheid, hoog geboomte, prachtige lanen, vijvers en bloemperken uitste-
kend voor dit doel leent. Feesten als een concours-hippique, gondelvaart, een
kermesse d'été, die nu eenmaal de trouwe begeleiders zijn der landbouw-
feesten, evenals concerten en danspartijen, zij konden allen gegeven worden
op dit terrein, en dat ze in den smaak vielen van het publiek, daarvan

-ocr page 145-

getuigde het buitengewoon groot bezoek dezer tentoonstelling, zoowel bij
dag als bij avond.

De tentoonstelling was keurig ingericht; in 't oog vallend groot was de
afdeeling landbouwwerktuigen; zij werd vereerd met een bezoek van H. M.
de Koningin op 15 Augustus en met dat van Z. K. H. den Prins der Neder-
landen op 17 Augustus d.
O. V.

Den 15 en 16 Aug. werd een wedstrijd in hoefbeslag gehouden, waarvoor
een subcommissie was benoemd, bestaande uit de H.H. J. B. H. Moubis,
voorzitter; Dr. E. J. H. Gallandat Huet, secretaris; P. Laméris, Joh. de
Vries Dzn., J. Blokker.

Eenigszins vreemd is het dat voor deze opdracht niet fungeerde de vaste
commissie van hoefbeslag van de Geldersch-Overijs. Maatschappij van Landbouw.

Het voor deze werkzaamheden gereserveerde terrein was goed. Voor dezen
wedstrijd hadden zich 18 hoefsmeden aangegeven, bijna alle wonende in
Gelderland, een klein getal zeker, wanneer men bedenkt dat de oproeping
luidde „voor alle hoefsmeden in het bezit van een diploma of bewijs van
afgelegd examen als hoefsmidquot; ; en dat getal is niet gering, vooral niet in de
omstreken van Zutphen. De reden waarom niet meer hoefsmeden aan dien
oproep gehoor gaven, is niet juist te zeggen; ons komt het evenwel voor,
dat de feestdag van 15 Augustus, voor velen een bezwaar is geweest om aan-
wezig te zijn bij deze werkzaamheden. Intusschen willen we hier gaarne melden,
dat, om velerlei reden, een minder groot getal deelnemers ons zeer welkom is.

De 1® dag van den wedstrijd was bestemd voor het vervaardigen van een
hoefijzer volgens op te geven model, tijd 25 minuten, pr. f 10, f 7.50 en f 5.

Het ijzer, door allen te maken, werd onmiddellijk vóór den aanvang opge-
geven, n.1. een klapijzer voor een linker achterhoef. De commissie was het onder-
ling eens, dat door het stellen van dit ijzer een niet moeilijke taak werd
opgelegd, en zij daardoor de kans had om goed werk onder de oogen te
krijgen, wat op de meeste wedstrijden nog al te wenschen overlaat. Dit had
dan ook tot gevolg dat de beoordeeling streng moest zijn, want over 't
algemeen werd goed werk geleverd.

Uitslag. 1® prijs P. Zegwaard te Amersfoort.

2® , G. J. L e n d e r i n k te Zelhem.

3® , J. Ph. Hui tink te Euurlo.

Den 2''®quot; dag werd door elk der 12 beste deelnemers van den vorigen dag
een hoef beslagen die door het lot hun was toebedeeld, tijd 50 minuten.

1® prijs. Verguld zilveren medaille en f 10.

2® „ Zilveren medaille en f 7.50.

3® , Kleine zilveren medaille en f5,

4® , , ,nbsp;, en f2.50.

Voor elk naar den eisch voldoend beslag f2.50.

Daar een candidaat den 1®° dag niet verschenen was, waren dus 5 afgevallen.

De uitslag was: 1® prijs. H. A. Huitink te Euurlo.

2® „ H. Hagen te Steenwijk.

3® , P. Zegwaard te Amersfoort,

4® „ W. Besselink te Hengelo (G.) en J. H. Koenders

te Eheden.

-ocr page 146-

Hoewel van elk slechts één prijs ter beschikking was gesteld, werd door
de commissie voorgesteld om twee 4« prijzen te geven, daar deze candidaten
in alle onderdeelèn (afnemen van het ijzer, besnijden van den hoef, maken
en onderleggen van het ijzer) een gelijk aantal punten hadden behaald.

Aan den eisch van een voldoend beslag voldeden in volgorde: G. J.
Lenderink te Zelhem; H. J. Eikelkamp te Lathum, Angerlo; A. Boshuizen te
Woudenberg.

Onvoldoende was het beslag van 4 deelnemers.

Wanneer we onze aanteekeningen nagaan, komen we tot het volgende
resultaat: zoowel de 1® als de 2« prijs werden behaald bij het beslaan van
achterhoeven; de 3® prijs komt aan een voorhoef, de 4® bij een voor- en
een achterhoef. Van hen, die aan den eisch hadden voldaan, waren 2 achter-
hoeven en 1 voorhoef beslagen. Het was ook reeds opgevallen dat de laatste
ploegen beter werkten dan de eerste, die de voorhoeven in beslag hadden.
Nu weet.ieder zaakkundige dat het werken aan een achterhoef gemakkelijker
is dan aan een voorhoef om meerdere bekende redenen. We meenen dan
ook te mogen opmerken, dat hij, aan wien door het lot een achterhoef is
toebedeeld, iets vóór heeft boven hem, wiens taak het is een voorhoef te
beslaan. Men mag zulks wel in aanmerking nemen, vooral bij wedstrijden;
voor de juiste beoordeeling zou 't daarom rationeel zijn, om voor elk deel-
nemer als opgaaf te stellen: het beslaan van een voor- en achterhoef; dan
is men althans dichter bij de werkelijkheid; er blijven immers toch nog
omstandigheden genoeg over, die invloed hebben op het werk, en niet steeds
kunnen worden opgeheven; denken we slechts aan lastige, zenuwachtige
paarden, om te zwijgen van gebrekkige hoeven en dergelijke van afwijken-
den vorm.

Onvoldoende beslag vond men bij 3 voorhoeven en 1 achterhoef, bij 3 van
de 4 zoo beneden peil, dat men moet aannemen, dat deze vakmannen of
voor de eerste maal zich aan een wedstrijd waagden, of niet gewoon waren
in het publiek te werken, vooral niet als hier, waar gedurende al den tijd
dat gewerkt werd, dikke rijen van belangstellenden zich om het terrein
verdrongen. Voor hen de wensch om bij een volgende gelegenheid de
zenuwen te huis te laten; ze kunnen stellig beter voor den dag komen.

De algemeene indruk van de werkzaamheden was intusschen, dat aan dezen
wedstrijd werd deelgenomen door goed geschoolde mannen. Men wist ook
reeds van te voren, dat in deze streek goede hoefsmeden waren gevormd.

De werktuigen, waarop de werkzaamheden werden verricht, vooral de vuur-
haarden en de aambeelden, waarvan zooveel afhangt voor eene goede bewer-
king van het ijzer, waren uitstekend; daarvoor was gezorgd door de firma
H. J. Reesink amp; Co., hetgeen ook kan worden gezegd van de qualiteit

van ijzerstaven, deels door genoemde firma, deels door de firma Brinkman_

Niemeijer, beiden te Zutphen, geleverd. Geen enkele klacht werd hierover
vernomen.

M.

-ocr page 147-

WEDSTRIJD VAN HOEFSMEDEN TE I.EEÜWARDEN.

De zoo grootsch opgezette en uitstekend georganiseerde Landbouw-ten-
toonstelling te Leeuwarden heeft wel te kampen gehad met de weder-
waardigheden van het weer. De veelvuldige regenbuien der laatste dagen
van Augustus hadden het prachtige terrein in een modderpoel herschapen
en leverde de telkens weer neerstroomende regen, een voortdurende zorg aan
het Bestuur om toch de tentoonstelling te doen slagen. Geen wonder dat
enkele onderdeelen, waaronder het hoefbeslag, tijdelijk in de verdrukking
kwamen en mag een woord van hulde aan het Bestuur en de Regelings-
commissie hier niet ontbreken voor de welwillendheid, waarmede zij aan de
wenschen gehoor gaven, den toestand zoo goed mogelijk te verbeteren.

Bij deze tentoonstelling was n.1. uitgeschreven een „Wedstrijd Hoefbeslag'',
waaraan konden deelnemen gediplomeerde hoefsmeden, die in de Provincie
Friesland hun bedrijf uitoefenen. Zij moesten hun diploma behaald hebben
aan een der militaire hoefsmidscholen pf aan een van de cursussen vanwege
Paardenstamboeken of Landbouw-Maatschappijen gehouden of daarmee ge-
lijk gesteld.

De mededingers moesten lid zijn van de Vereeniging ,Het Friesch Paar-
denstamboekquot;. De prijzen bestonden in f 40 verguld zilveren medaille,
f 20 -1- zilveren medaille, f 10 -H bronzen medaille.

De wedstrijd werd gehouden op het tentoonstellingsterrein op 29 en 30

Augustus j.1.

Van de 28 smeden, die zich als deelnemers hadden opgegeven, ontbrak
er maar één op het appèl. Verreweg de meesten hadden hun diploma ver-
kregen van cursussen in Friesland gehouden, één van de hoefsmidschool te
Tiel en de overige waren werkzaam geweest aan militaire hoefsmidscholen.

De jury bestond uit de heeren H. J. C. van L e n t, directeur van de
hoefmidsschool te Tiel, en D. F. S t u i v e n b e r g, practisch leider aan de In-
richting voor Hoefbeslag van de heoren Wiersum en Heidema te Gronmgen.
Bij oneenigheid was de heer J oh. P1 e t te Heerenveen als scheidsrechter aange-
wezen. Deze regeling kan niet genoeg worden aanbevolen; het bleek weer
uit de praktijk, dat elk onderdeel van het beslag beter werd besproken en
gewaardeerd dan het in den regel bij uitgebreide jury's gebeurt.

De opdracht bestond in het besnijden van een bij loting aangewezen hoef,
het gereed maken van een daarvoor passend ijzer, het onderslaan hiervan
en de beoordeeling van het geheel. Voorts konden de juryleden, zoo ge-
wenscht, vragen stellen, het beslag betreffende.

De deelnemers hadden, vooral den eersten dag, met veel moeielijkheden
te kampen. Vooreerst ontbrak de gelegenheid, door het drassige terrein,
om het paard in stand en gang te beschouwen en hiermede verviel een
meer rationeele beoordeeling van het werk en het meest belangrijke punt
voor bespreking. Daarbij kwam, dat, zoo dikwijls de voet werd neergezet,
hij in den grond verzonk, zoodat telkens en telkens weer moest worden
schoongemaakt, ^lt;'at het besnijden en passen bemoeilijkte. Dit laatste ver-
beterde, toen de bodem gedeeltelijk met planken was belegd en de werkers
door een gespannen zeil beschut werden tegen den neerstroomenden regen.

-ocr page 148-

De omstandigbeden in aanmerking genomen is er door bijna alle deel-
nemers „practisch bruikbaar werk geleverdquot; en niettegenstaande de tijd
ruim was toegemeten, werd er vlot gewerkt.

Zonder in bijzonderheden te willen treden, gaf het werk aanleiding tot
de volgende algemeene opmerkingen :

lo. werden de voeten te groot gelaten en de doode hoorn van zool en
straal niet voldoende weggenomen ;

2o. werd onvoldoende warm gepast, hetgeen vooral bij deze natte voeten
bezwaar opleverde, en aanleiding gaf dat de ijzers niet goed aansloten;

3o. werd veelal te laag genageld ;

4o. de ijzers waren niet mooi van vorm en afwerking, doch, op een enkele
uitzondering na, goed bruikbaar. De gaten waren meestal goed geplaatst
doch te groot doorgeslagen; de uiteinden der takken,
met scherpe kanten en
hoeken opgevijld,
leverden gevaar voor strijken en het veroorzaken van

5o. sommigen hadden de ijzers te nauw gelegd, waardoor de straalschen-
kels in de verdrukking kwamen; anderen daarentegen te wijd, zoodat de
zijlippen niet tegen den wand sloten.

Over het geheel was men bang te veel te doen en deed daarom te weinig;
mogelijk ook dat het geleerde overdreven werd toegepast.

Eenstemmig werden de prijzeü toegekend: Ie prijs J. L. Witteveen te
Lemmer; 2e prijs C. L. Nauta te Heeg; .Be prijs Pieter E. de Vries te
Hommerts; eervolle vermelding P. Otter te Noordwolde en F. Schukken te
Tjerkwerd.nbsp;^

INGEZONDEN STUKKEN

Geachte Redacteur l

Naar aanleiding van het artikel: Het „nutquot; van kalkoenen aan het hoef-
ijzer, voorkomende in de Augustus-aflevering, veroorloof ik mij het vol-
gende in het midden te brengen.

Het eerste gedeelte heb ik met genoegen gelezen doch toen de schrijver
kwam met zijn sleeper aan de Maasoeverstad, heb ik werkelijk met mede-
lijden mijn schouders opgehaald, vooral toen ik verder las: „Wij eindigen
„dit artikel met de opmerking dat we het platte beslag moeten beschouwen
„als het normale beslag van het paard en dat, zoodra de wegen
glad zijn,
„men zekerheidsmaatregelen in toepassing moet brengen om het uitglijden
,en vallen te voorkomen.quot;

De sleeper van de Maasoeverstad doet niets anders dan deze voorzorgs-
maatregeleu te nemen door zijn paard met stooten en kalkoenen te doen
beslaan, want zoodra de strateu alhier droog zijn, worden zij door het
drukke verkeer, door het wrijven van hoefijzers eu wielbanden spiegel-
glad, zoodat zij door geen paard op gladde ijzers (nog minder met staal)
ZIJU te beloopen, laat staan tevens een vracht van drie duizend kilo te
trekken en telkens aan te zetten.

-ocr page 149-

Met mij zijn hier menschen geweest, die een weinig van het hoefsmids-
vak in theorie kenden, die dachten als de heer M., doch door de praktijk
wijzer zijn geworden. Eenige jaren geleden heb ik een proef genomen met
vijftien jonge, goedgebouwde, versehe paarden, doch de gevolgen waren
treurig; door het aanhoudend glijden waren de beste ijzers in acht dagen
versleten, hetgeen aanleiding geeft tot zoo veelvuldig beslaan, dat zulks
zelfs door de beste voeten niet goed wordt verdragen; bovendien weiger-
den veel paarden aan te zetten en werden zeer dikwijls kreupel, vooral
kogelkreupel.

Ook nog een ander bedrijf, waar de te transporteeren lasten niet zoo heel
zwaar zijn, nam de proef en toch waren de gevolgen zoo, naar men mij
heeft medegedeeld, dat goede paarden na een paar jaar invalide werden,
meest door het verkrijgen van overkooten stand, verkorte buigpezen, of
door het te veel op den toon gaan loopen.

Ik raad den heer M. dan ook aan eens een paar dagen in den zomer te
Rotterdam zijn kennis te komen verrijken en dan zal hij zien, dat het
noodig is dat de sleeper in den zomer zijn paard op zoogenaamd scherp
beslag zet.

Hoogachtend,

C. F.

Botterdam.

Bovenstaande kritiek geeft blijk van een weinig driftig uit de pen te
zijn gevloeid ; jammer dat de opsteller daarvan zijn naam niet heeft genoemd,
dan had ik het genoegen gehad hem te kunnen danken voor de goede raad-
geving, want „'tis immers een goede vriend die je feilen toont.quot; Doch ter
zake; tegenover de aangehaalde feiten van den heer C. F. merk ik als voor-
beeld op: ik was herhaaldelijk in Londen en deed daar een onderzoek naar
den toestand van hoeven en hoefbeslag, soms uren achtereen; de heer C. F.
zal wel weten, daar is gelegenheid te over om wat te zien. Ku, onder die
duizende paarden, waaronder ook zeer vele zware paarden met vrachten
achter zich, zeker even zwaar als door hem genoemd, zag ik geen stoot,
noch vóór noch achter, geen kalkoenen aan de voorijzers, bij velen ook niet
achter, bij anderen een soort van kalkoen aan de achterijzers, van langen
vorm in de richting van den ijzertak, steeds laag, soms slechts een verdikten
ijzertak, en ook wel alleen aan den buitentak, terwijl de binnentak een ver-
hoogden strijktak Vormde. Die paarden gingen gemakkelijk, trokken hun
vrachten behoorlijk, hadden goede hoeven en gave ledematen. Zou de heer
C. F. denken dat de straten in Londen ook niet glad kunnen zijn door de
groote drukte ? Ook daarvan een voorbeeld: ik ontmoette meerdere spannen
voor epuipages die op scherp liepen ('t was in de maand Juli), maar behalve
deze zag ik zulks bij andere dienstpaarden niet; dus bepaald noodig bleken
die scherpe kalkoenen niet te zijn.

Waarom verder de schouders van den heer C. F. in beweging kwamen,
toen hij aan het einde van het artikel las dat door mij het platte beslag als
het normale, het gewone, wordt beschouwd, en dat men, wanneer de wegen
glad zijn, zekerheidsmaatregelen in toepassing moet brengen om uitglijden

-ocr page 150-

en vallen te voorkomen, is mij niet duidelijk. Waarom nu in _R. die zeker-
heidsmaatregeleu door den sleeper steeds worden toegepast, terwijl zij elders
onder gelijke omstandigheden overbodig blijken, blijft een raadsel zoolang
men niet verneemt van de redenen, die daartoe aanleiding geven eu steek-
houdend zijn. Waarom aldaar kreupelheden moeten voorkomen, evenals
spoedig verslijten der paarden, het ontstaan van overkooten staud, verkorte
buigpezen of op den toon gaan loopen, wel, daarvoor zal ik bij gelegenheid
de vrijheid nemen, volgens den gegeven raad, ook eens een reisje naar E.
te makeu, om ua te gaan door wie of wat die gebreken worden veroorzaakt,
en op die wijze de kennis op te doen, die de heer G. E. schijnt te bezitten.

M.

KORTE MEDEDEELINGEN.

— Inrichting voor hoefbeslag te Crroningen. Op 31 Aug. is vertrokken
de leerling E. Stel van Scheemda met een voor de practijk en theorie
„goedquot; getuigschrift. Ziju plaats is ingenomen door den leerling J. E o z e n-
boom van Woldijk gem. Bedum.

Aan de inrichting houden thans mede verblijf de leerlingen: G. Perdok
van Noordbroek, K. Dijk van Warfhuizen, J. J. Noorda van Ulrum en
N. Weres van Eekwerderdraai bij Loppersum.

— Cursus in Hoefbeslag te Amstelveen. Te dezer plaatse wordt een
cursus gehouden in hoefbeslag, vanwege het bestuur der afdeeling Nieu-
wer-Amstel van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw. Het Ie gedeelte,
aangevangen 11 Juli 1.1., wordt bijgewoond door 8 smeden. De Heer J. Kempt,
Rijks-Veearts te Ouderkerk a. d. Amstel geeft het theoretisch, de heer P.
Zegwaard, Ouderwijzer in practisch hoefbeslag te Amersfoort, het practisch
onderricht.

—nbsp;Rijks Tceartsenijschool te Utrecht. Tot onderwijzer in practisch
hoefbeslag is, iaplaats van wijlen den heer W. A. H. van Horsen, met ingang
van 1 Sept. j.1. benoemd de heer S. van Angeren, korporaal-hoefsmid
en ouderwijzer iu practisch hoefbeslag te Arnhem.

—nbsp;Plan 1913. Het is bekend dat het volgend jaar door geheel Nederland
een feest wordt georganiseerd ter herinnering aan het honderdjarig ver-
leden der Eransche overheersching. Het voorloopige programma van feest-
viering in Assen bevat o.m. het volgende:

II. Het houden van een tentoonstelling van landbouw, ambachtsonderwijs
eu bedrijven.

De heer J. C. Spaudaw, secretaris vau de ambachtsschool te Assen,
deelde mede, dat de Vereeniging ter bevordering vau het ambachtsonderwijs
in Drente het plan heeft bij deze gelegenheid, ter herdenking vau haar
20-jarig bestaan een tentoonstelling te organiseeren van de ontwikkeling
van het leerlingstelsel en wat daarmede verband houdt. Hiervoor wordt
de ambachtsschool beschikbaar gesteld, terwijl op het daarachter gelegen
terrein de tentoonstelling van bedrijven kan worden gehouden.

-ocr page 151-

—nbsp;Invloed der natte. Het ligt voor de hand dat door de voortdurend
veelvuldige regens de weiden drassig en de hoeven der landpaarden over-
matig vochthoudend zijn. De tijd nadert dat de landbouwpaarden van de
weide naar den stal verhuizen. Diegene, welke beslagen worden gebruikt,
zullen door die verhuizing ook verandering in de hoefgesteldheid verkrijgen,
waarmede tijdig rekening gehouden dient te worden.

—nbsp;Drenthe. Het Hoofdbestuur van het Genootschap voor Landbouw in
deze provincie opent wederom de gelegenheid voor eenige hoefsmidsleerlingen
om gedurende 1913 een cursus in hoefbeslag te volgen aan de Inrichting
voor Hoefbeslag van de heeren Wiersum en Heidema te Groningen of aan
de militaire Eij- en Hoefsmidschool te Amersfoort. Voor de beschikbare
plaatsen hebben zich bereids een voldoend aantal gegadigden aangemeld.

—nbsp;Verbetering van de positie van de militaire hoefsmeden hij het
leger in Nederlandsch-Indië.

Omtrent deze aangelegenheid (zie bladz. 184 van den vorigen jaargang)
vindt men het volgende in de Memorie van toelichting van de begrooting
voor Ned.-Indië 1913 (Indisch ontwerp) :

„Ter verbetering van de vooruitzichten van de tot de wapens der Cavalerie
en Artillerie behoorende Europeesche hoefsmeden, die volgens de bestaande
formatie slechts den rang van korporaal kunnen bereiken, wordt het nood-
zakelijk geacht bij gemelde korpsen den rang van wachtmeester in te voeren
en het aantal gegradueerden te vermeerderen in dier voege dat, terwijl de
bestaande formatie aangeeft bij de Cavalerie 13 hoefsmeden, waarvan ten
hoogste 2 den rang van korporaal en de overigen cavalerist of klasse
zijn, en bij de Artillerie 8 , waarvan 2 in den rang van korporaal en de overigen
kanonnier klasse zijn, die formatie voortaan zal bestaan uit: bij de
Cavalerie 5 wachtmeesters, 5 korporaals en 3 cavaleristen of 2«'= klasse
en bij de Artillerie 3 sergeanten, 3 korporaals en 2 kannonniers l®'quot; klasse.

De voorgestelde maatregel gaat gepaard met eene vermindering der

jaarlijksche uitgaven aan werkgeld volgens militair tarief nquot;. 46 § 13 met

f 5352.- .quot;nbsp;^ „

V. d. 13.

— Nederlandsch Oost-Indië. De directeur der Hoefsmidschool te Salatiga
zal een toelage ontvangen van f 40 per maand.

(V. A. El. V. N. O. I., Ati. 3, 1912).

PERSOVERZICHT.

De ^epfewamp;er-aflevering van „Ber Hufschmied;' bevat o. m. het volgende:
1». Bijdrage tot verbetering van kromme hoeven, door A. Schwenszky,
onderwijzer in hoefbeslag aan de Veterinaire Hoogeschool te
Buda-Pesth.

De Schrijver maakt melding van een drietal gevallen, waarin door doel-
matig besnijden en beslaan een belangrijke verbetering in den hoefvorm en
de wijze vfen gaan bij paarden met kromme hoeven werd verkregen. Hij

-ocr page 152-

vestigt er ten slotte de aandacht op dat door een doelmatig toegepast hoef-
beslag dikwerf meer nut kan worden gedaan bij hoefaandoeningen dan door
de aanwending van medicamenten, alsmede dat hoefsmeden, die dergelijke
hoefafwijkingen weten te verbeteren, niet noodig hebben om hun smederij
door groote reclame bekend te maken.

2°. Een belangrijke herinnering uit den ouden tijd.

30. Kolen. In dit artikel wordt er de aandacht op gevestigd, dat tegen-
woordig geen smid zonder kolen werkt en er nog gedurende een onafzien-
bare reeks van jaren een voldoende voorraad kolen in den aardbodem voor het
gewone jaarlijksche verbruik ter beschikking is. Wij nemen er het volgende
uit over:

En toch ligt het tijdstip, dat men zich zonder kolen wist te redden, nog
niet bijzonder ver achter ons. Pas sedert de achttiende eeuw heeft men
bewijzen dat er kolenverbruik bestond. De toeneming in de productie was
aanvankelijk gering. In het begin van de negentiende eeuw bedroeg de
productie in het Britsche Rijk niet meer dan tien millioeu ton. Toen werd
evenwel de stoommachine uitgevonden en nam het kolenverbruik met reuzen-
schreden toe. Engeland is nog steeds de hoofdproducent gebleven. Eens
heeft de wolproductie als de hoofdbron van Engeland's bestaan gegolden,
in verband waarmede het gebruik is ontstaan om den Lordkanselier op een
wolzak te laten zitten. Nu echter zijn kolen en ijzer in haar plaats getreden.
Volgens de statistiek leverde Engeland in 1900 ongeveer 230 millioen ton,
en de productie is na dien tijd nog toegenomen.

4quot;. De directeur der „Hauptlehrschmiedequot; voor de Rijnprovincie, de heer
Grötz te Keulen, betoogt dat met den naam „Hauptlehrschmiedequot; geen
andere bedoeling heeft voorgezeten dan om aan te geven dat deze nieuwe
„leersmederijquot; grooter is dan elke andere in de Rijnprovincie. (Zie voor-
gaande aflevering van De Hoefsmid, rubriek persoverzicht).

De Redacteur prof. Dr. Lungwitz geeft in een naschrift aan, dat hij den
nieuw ingevoerden naam geheel overbodig blijft achten, onverschillig met
welke bedoeling die naam is gekozen.

50. Persoverzicht. De Majoor-paardenarts M. Brisavoine heeft in n». 11 van
Ree. de méd. vét. 1912 een artikel geschreven over een middel om het
strijken der paarden te verhinderen, waaraan het volgende is ontleend:

Van de veronderstelling uitgaande dat jonge paarden met een regelmatigen
beenstand, die zich eenmaal hebben gestreken, hun stand langzamerhand
wijzigen en geleidelijk Eransch, bij uitzondering toontredend gaan loopen,
stelt B. voor, in het eerste geval den buiten-ijzertak 3 a 4 cM. te verkorten,
iets ruim te leggen en van een kalkoen te voorzien, die de dubbele dikte
van het ijzer heeft; de binnen-ijzertak moet daarentegen dun uitloopen. —
Bij toontredenden stand dient het tegengestelde te worden toegepast.

6°. Onderwijsinrichtingen en hoefbeslagexamens, enz.

Bij een wedstrijd van hoefsmeden te S ten dal, in de provincie Saksen,
werd van eiken deelnemer geëischt, dat hij twaalf zelf vervaardigde model-
ijzers inzond en op den dag van den wedstrijd een hoef bij het levende
paard besloeg.

-ocr page 153-

IJzer. Eeichman amp; Co. deelen d.d. 6 September aan de N.R.Ct.mede:
Sedert 'n twaalftal jaren heeft men voor No. 3 M'bro ceelen geen zoo
hooge noteering gezien als deze week het geval was, nl. 6513 per ton contant
en het scheen wel alsof de kooplust (gedeeltelijk speculatieve) toenam naar-
mate de prijzen stegen. Wanneer de reëele handel ook al nog steeds zeer
goed is, de prijzen hebben nu een zoodanig hoogtepunt bereikt, dat een
stilstand in de sedert maanden voortdurende opwaartsche beweging in het
belang eener verdere, gezonde ontwikkeling der zaken gewenscht zou zijn.
De Amerikaansche berichten luiden nog steeds zeer gunstig en wanneer men
de berichten der bladen onvoorwaardelijk zou kunnen gelooven, dan zou
ook daar, evenals in Duitschlend, nood aan ruw ijzer te verwachten zijn.
In tegenstelling met deze berichten kan echter medegedeeld worden,
als feit, dat er deze week groote hoeveelheden Amerikaansch giet-
ijzer No'. 3 Alabama op dadelijke en per voorjaars-verscheping naar het
continent verkocht zijn en wel tot prijzen, die weinig doen vermoeden van
een voor de deur staand gebrek aan ruw ijzer in de Ver. Staten. Met een
ruw ijzerproductie van 2'/, millioen ton per maand (30 millioen ton per
jaar) in de Ver. Staten, Vj, millioen ton per maand (18 millioen ton per
jaar) in Duitschland en circa 1 millioen ton per maand (12 millioen ton per
jaar) in Groot-Brittannië, om nog niet te spreken van de in de andere landen
sterk toenemende productie, zou zelfs het tegenwoordige groote verbruik
gedekt kunnen worden----quot;

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

VOORKOMING VAN KETELSTEEN.

Een dikwijls gehoorde klacht is de vorming van ketelsteen. De sterkte
der aanzetting richt zich hierbij naar de
soort van het water. Het gehalte aan
opgeloschte minerale bijmengsels
in het water, is zeer verschillend. Meestal be-
staan dezen uit koolzure kalk,
koolzure magnesia en zwavelzure kalk (gips). In
hoofdzaak wordt vooral bij heetwaterleidingen de ketelsteen in het verwarmmgs-
apparaat zelve afgezet. Daar echter
het water meestal slechts korten tijd in de
'leiding verblijft, zoo vormt zich mettertijd een aanmerkelijke laag in de buizen.
Bij warmwaterverwarming gebruikt men daarom veelal het indirecte systeem,
d. w. z. in de eigentlijke verwarmingsbuizen circuleere steeds hetzelfde
zachte water. Het voordeeligste gaat men de vorming van ketelsteen tegen,
wanneer het water gereinigd wordt voor en aleer het in den ketel of de
leiding komt. Reeds door verwarming op 80» Celcius
wordt de koolzure kalk
en ook de koolzure magnesia afgescheiden, .welke zich als slik op den bodem
afzet Voor gebruik van de vele aangeboden anti-ketelsteenmiddelen willen
wij hier bij voorbaat ernstig waarschuwen, daar deze meestal in geen ver-
houding. tot hun prijs staan en meermalen nog
schadelijk werken. Is eenmaal
ketelsteen in de buizen gevormd, dan wachtte men niet tot de laag bijzon-
der dik en hard geworden is, doch reinigt alle buisleidingen zoo mogelijk
direct in zooverre dit met een doelmatige buisreiniger geschieden kan. _

Deze ziin zeer verschillend gevormd; een zoogenaamde turbine wisser is
wel de beste. Hierbij wordt door middel van waterdruk een in de buis

-ocr page 154-

ingevoerde rolcylinder in beweging gebracht en daardoor de ketelsteen afge-
slagen en gekrabt. In zooverre verdund zuur gebruikt wordt, lost zich de
neerslag onder opbruischeu op; toch is deze methode niet aan te bevelen.
Op ziju minst moet dan sterk verdund zuur (1 : 50) genomen wordeu en wel
is hiervoor het beste zwavelzuur, daar dit niet eeu naroesten bewerkt in die
mate als zoutzuur. Het zuur wordt in de aan een zijde gesloteu leiding inge-
bracht, waarna meu het eenige minuten laat inwerken. Daarna wordt afge-
blazen en de bewerking nog eens herhaald, totdat het sterke opbruischeu
ophoudt. Daarna wordt heet soda- of kalkwater ingelaten en eveneens, na
eenige minuten gewerkt te hebben, afgevoerd. Ten slotte wordt met heet
water eenige malen nagespoeld, en de buisleidiug direct in bedrijf gezet.

Er bestaan nog verschillende middelen, welke een gemakkelijker verwijde-
ring der ketelsteen bewerken. Vooral de syderosthen verf is hiervoor aau
te bevelen. Het gebruik hiervan beschut het ijzer voor roesten, en maakt het
zware kloppen en hameren met scherpe werktuigen op den ketelwand onuoo-
dig. Deze verf biedt tegen de meer gebruikte teer de volgende voordeelen:
1® groote zuurvrijheid, terwijl teer het ijzer gewoonlijk aangrijpt; 2° spoedig
drogen, zoodoende geen lange bedrijfsonderbreking; 3° deze hecht zich op
den ketelwand, en vormt een scheiding tusschen steen en ijzer. De ketelsteen
springt bij het reinigen in groote stukken af, zonder zich gedurende het
bedrijf op te losseu. Teer loopt, wanneer het warm wordt, naar onderen en
beschut uiet meer, terwijl hierdoor het gevaar bestaat, dat de vuurplaat ver-
brandt; 4» bij deze verf ontwikkelen zich geen explosieve gassen.

M.

BOEKWERKEN.

Uitgaven vau A. W. HEIDEMA te 's-Gravenhage:

De bouw van rten hoef (uitslaande platen) met verklarende beschrijving,
voor CTirsussen in hoefbeslag en zelfonderricht. Prijs fr. p. p.
f 0.50.

Het onderzoek van het paard vóór het beslag, door E. Laméris, Kap.-
Paardenarts. Pr. fr. p. ]).
f 0.35.

Verzamelde Opstellen uit Het Paard,

tweede bundel, prijs f 1.75, fr. p. p. f 1.95.

Idem derde „ „ f 1.75, fr. p. p. f 1.95.

ADVERTENTIËN.

Kunsthoorn,

voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar iu de chemicaliën-
en drogerijen-handel vau

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Prijsopgave op aanvrage.
Yoor HH. Veeartsen uitgebreide
prijscourant gaarne gratis beschikbaar.

Kleine Advertenties,

in zake vraag of aanbod van
dienstpersoneel, het smidsvak
betreffende, worden van onze
abonné's gratis in „De Hoef-
smidquot; opgenomen.

-ocr page 155-

N. V. NEDERLANDSCHE HOEFIJZERFABRIEK

„HIPPOSquot; te Dordrecht

vervaardigt als specialiteit ijzers in alle gewenschte
vormen en grootten, volgens gezonden monster. Normale
maten steeds voorradig.----

N

overal verkrijgbaar MET
EN ZONDER TAKKEN.

overal verkrijgbaar
MET EN ZONDER LIP.

De beste in gebruik.

Vanaf heden direct verkrijgbaar van de fabriek, waar

niet vertegenwoordigd
—- GROSSIERS HOOG RABAT. -

Billijke condities.

De Nederlandsche Hoefijzerfabriek
Helpman—Groningen

levert

HOEFIJZERS,

die

theoretisch
en

practisch
goed zijn.

-:- Vlugge levering.

Aanbevelend:

Firma WERKMAN, BARKMEIJER amp; Co.

-ocr page 156-

8. C. lïl. BAX. 2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAM.

- Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. -

Meest uitgebreide sopteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

Teleiram-Mres
BAX Jiillerstraat
Piöllerdaiii.

Inlerüöiiiiiiiiiiaal
lelfpliooii

NIEUWE AMERIKAAi'JSCHE HOEFZOLEN

voordcelis, gemakkelijk in «gebruik. — Kunnen niet loslaten.

Merk „Dexterquot;, Merk „Paciftcquot;,

Hiet flink hielstuk, met zwaar hielstuk.

Open zolen uit ééu stuk kunnen
dus onmogelijk lo.slateu , l)ij\«uder aan-
bevelenswaardig, prijzennbsp;billijk,
voorradig in 11 maten van 4-,',; tot
Eng. dm., uiterste breedte buitenkant
ijzers gemeten. j

Merk „Chicagoquot;',

geheel Caoutchouc
uit één stuk met

zwaar hielstuk
voor zware jjaar-
den, voorradig van
71 tot7-j''„Eug.dm.

• Uiterste breedte buitenkant ijzers gem.

Merk „Ramblerquot;,

in witte en grijze

Caoutchouc,
op leder o])genaaid
met flink hielstuk,
voorradig van 4J-
tot Eng. dm.

Gemaakte Hoefijzers,
Rits- en Stampmode!,
uitsluitend beste
kwaliteit ijzer;
in 9 malen voorradig.

IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.

Opruimers voor

Schroefgaten.

Schroeven en Stiften
in alle modellen;
tijdige bestelling
gewenscht.

Touwijzers in
verschillende maten.

Opeu Luchtdrukzooi

in 8 verschillende maten voorradig.

Strykriugen
met riempje.

lloel-
randen.

Las- of Welbladen en

Poeder,
om ijzer en staal te
wellen.

Open Caoutchouc
zool,
merk H. V.,
iu 7 mate]), voor-
011 achterijzers
voorradig.

Kunsthoorn.

iJipr Men lette op het echte merk S T met kroon.

-ocr page 157-

17e Jaargang. — Aflevering 10. — 15 October 1912.

-ocr page 158-

Mw Goede Naam

als Hoefsmid

hangt voor een groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
in het genezen
of voorkomen
van zieke voeten.

LAMBERT

HOEFZOLEN

Volledige prijscourant

van zolen, nagels,
raspen, enz. franco en
gratis.

Probeert onze Heller Hoefrasp
en Gij zult er geen spijt van hebben.

LAMBERT amp; COMPANY, Rotterdam 66 Leuvehaven.

INHOUD.

Machinale hoefijzers. — Voorschrift nopens het hoefbeslag bij het Neder-
landsch-Indische leger. — Korte mededeelingen. - Persoverzicht. — Mede-
deelingen over hot smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.---Advertentiën.

houden Uwen goeden naam hoog.

Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
Walpole zolen met stalen plaat.

-ocr page 159-

MACHINALE HOEFIJZERS.

Hoewel in dit maandblad lierhaaldelijk melding werd gemaakt van fabrieks-
ijzers,
O. a. nog zeer uitgebreid in den vorigen jaargang, meenen we dat een
kleine causerie, dit onderwerp betreffende, hier toch een plaats moge worden
gegeven ; — vooral nu de vervaardiging op dezen weg in Nederland zelf is ter
hand genomen, reeds een paar fabrieken in werking zijn en de mogelijk-
heid bestaat, dat deze misschien nog kunnen vermeerderd worden, door
het voornemen der regeering, om in het leger, met 't oog op eventueele
mobilisatie, een proef op groote schaal te nemen met het beslag hier in
quaestie. Te verwonderen is zulks niet, daar andere rijken om dezelfde reden
ons reeds zijn voorgegaan.

Waren we tot dusverre de meening toegedaan, dat het in ons land met
een gebruik in grooten omvang niet zoo'n vaart zou nemen, we zullen
thans tot de erkenning moeten komen, dat zulks in de toekomst anders
kan worden, dat namelijk de fabrieksijzers algemeen zullen worden gebruikt
en dat van handgesmede ijzers uitzondering zal zijn. Wij nemen de moge-
lijkheid daarvan aan, in de veronderstelling dat het fabrikaat van uitmun-
tende qualiteit zal zijn, en technisch goed is uitgevoerd, om zonder bezwaar
toegepast te kunnen worden. Of de industrie het op heden reeds zoover heeft
gebracht? We zullen zulks niet toestemmend beantwoorden noch tegenspre-
ken, omdat wij met de verschillende fabrikaten van de buitenlandsche onder-
nemingen niet geheel bekend zijn; we zagen tot heden te veel op mechanische
wijze gemaakte ijzers, waaraan fouten kleefden. Daarentegen wordt van andere
zijden van hen veel goeds gezegd, en leest men van groote voorstanders
van zulk beslag, van autoriteiten op hoefbeslaggebied, die men moet gelooven,
omdat die goede meening wordt verkondigd door personen met zaakkennis
in de eerste plaats, en ook omdat zij daarvan door eigen ondervinding spreken.
Dit is de reden dat wij niet maar boudweg mogen zeggen: „we willen vau
fabrieksijzers niet wetenquot;, — maar moeten afwachten de proeven, die zullen
worden genomen, de beoordeeling van het fabrikaat, en de resultaten die
daarmede, ook hier, worden bereikt. We weten zeer wel, dat sedert lang
reeds in groote hoefbeslag-bedrijven hier te lande fabrieksijzers worden
gebruikt; of dit tot volle tevredenheid geschiedt ? We weten dat niet, omdat
de vakmannen ons niet verwennen met mededeelingen van hun inzichtenen
oordeel in ons vakblad. We zouden haast het tegendeel moeten aannemen,
omdat het fabrikaat meestal, misschien wel over 't algemeen, eerst dan in
aanmerking komt, waimeer de voorraad van zelf gemaakte ijzers ontoereikend
is, of onder omstandigheden, dat er in de drukke bedrijven geen tijd is om
ijzers te maken, en handen te kort schieten om steeds voldoenden voor-
raad te hebben.

-ocr page 160-

M^e hebben vroeger steeds hooren verkondigen, van de vakmannen zelf
dat ze t beste konden werken met hnn eigen handwerk, dus met eigen

1 , , ...nbsp;............U.US niet eigen

gemaakte hoefijzers, en we zijn er vast van ovértuigd, dat zulks werkelijk
zoo IS; maar wat zien we sedert eenige jaren? Men leest b. v. in Dnitschland
wordt het machmaal werk algemeen gebruikt; het handwerk is bijzaak, is
uitzondering, want in weerwil dat de meeste fabrieksijzers nog gebreken
aankleven, zijn zij wegens hun goedkoopte eu wegens de gelijkvormigheid
lunuer eigenschappan onder de smeden reeds zeer geliefd geworden. Zoo
lezen we in „ L e i s e r i n g amp; H a r t m a n n 11« afl. 1910, en laat deze
dan volgen: „helaas heeft dit tengevolge dat de techniek in het smeden van
Ijzers op een steeds lager peil gezonken isquot;.

De oude bovengenoemde zienswijze is aldaar dus reeds geheel overboord
geworpen. Zal de toekomst ook hier zoo zijn? De mogelijkheid daartoe is
zeker groot, want de industrie rust niet om haar fabrikaat zoo volkomen
mogelijk te maken; en wanneer daarbij komt, dat het haadwerk niet kan
gemaakt worden voor den prijs, dieu de fabrieken vragen, dau zullen
smeden en paardenhouders uiet dralen om van het fabrikaat gebruik te
maken De aanschaffing vau hoefijzers zal gemakkelijk worden gemaakt
door het opleggen vau alle vormen en grootten in ijzerwinkels, of depóts
gevormd, zelfs iu de minst beteekenende plaatsen, eu men wordt misschien
uog bediend door de winkeljuffrouw.

Eeu hoefsmid, die vele jaren in verschillende streken van Noord-Amerika
het vak uitoefende, meldde indertijd, betreffende Califortiië: bijna ieder
paardeneigenaar beslaat z'n paarden zelf, en als hij 't niet zelf doet dau
doet z n buurman het of eeu zijner knechts, want ieder goede knecht moet
ook hoefsmid zijn. 't Zijn de „Cxoode-uough shoesquot;, fabrieksijzers, die
Iner de zakeu hebben bedorven; de paardenbezitters koopen die ijzers in
den ^«nkel, waar ze tevens een instructie knjgen hoe men die ijzers vast-
leg Door enkele hamerslagen worden ze wijder of nauwer gemaakt om
pask aar te ziju. Klemhoeveu, steengallen, losse wanden, strijkwonden zijn
dagelyksche bevindingen; kan het paard niet meer gaan, dan brengt men

het bl] den smid; C. is dus geen paradijs voor den hoefsmid (Huf-
schmied
1902).nbsp;^ '

Nu, zoo erg zal 't hier voorloopig wel niet zijn; maar met dat keurio-
voorgelegd ijzer uit den winkel redt eeu intelligente boer of koetsier zidi
in nood zelf, evengoed als de Arabier iu de woestijn, die, als hij een ijzer
van zijn paard verliest, het van een nieuw voorziet, of wanneer het een
voorijzer betreft, dit vervangt door er een van den achterhoef af te nemen
om dit aan den voorhoef vast te leggen. Voor den hoefsmid schiet er daii
zoo wat geen werk meer over, eu krijgt hij een gemakkelijken werkkrinlt;v
iu _ elk geval, want de meest inspannende bezigheid voor hem is zonder
twijfel het vervaardigen vau het hoefijzer. De werkzaamheden aan het vuur
en het aambeeld kosten zweetdruppels, en deze behooreu tot het verleden
Tot heden laat de fabrikatie van het artikel „hoefijzersquot; nog veel te
wenscheu over, want we lezen in „Fusz des Pferdesquot; nog steeds, ^dat deze
Ijzers lu Dnitschland nog gebrekkig zijn, te mager gestampt; ook zijn de
uagelgaten gebrekkig van vorm eu richting, is er geen verschil in'voor

-ocr page 161-

en achterijzers, ooli niet in rechter- en linlierijzers, en Iaat het materiaal te
wenschen over. Maar toch wordt erkend, dat ze in den laatsten tijd veel
zyn verbeterd, zooals wordt gemeld van de ijzers van W. Ernst Haas
en Zoon in Neuhoffnungshütte bij Sinn, W. Schuit ze in Eoszlau,
Landeker en Albert in Nürnberg; verder leveren goed afgewerkte ijzers
de firma Kniep en Beenen in Schönbeck, Funke en Hu eck in Hagen,
en uit andere landen: de hoefijzerfabriek in Kopenhagen, Derwis in St.
Petersburg, en M. Hanns Söhne in Weenen.

Wanneer men het bovenstaande vluchtig en oppervlakkig leest, zal men
zeggen: „maar dan is 't met het hoefsmidsvak gedaan; dan kan de vakman
z'n hamer en tang wel aan den kapstok hangen. Dit is evenwel het geval
volstrekt niet; immers de voornaamste eisch voor een goed beslag zal
steeds blijven, dat de hoef moet worden bewerkt naar gang en stand, en
dit meest gewichtige werk bij het beslag kan alleen de goed ontwikkelde
hoefsmid, en juist deze zal door z'n handigheid en kennis weten om te
gaan met het materiaal uit de fabrieken, om niet als gevaarlijk materiaal
te moeten worden beschouwd. Veel van die handigheid zal hij moeten ver-
krijgen, vooral gedurende z'n leertijd, niet alleen in den omgang met
fabrieksijzers, maar ook met zelf smeden van ijzers van verschillende vormen;
niets ontwikkelt die noodzakelijke handigheid meer dan het werk aan
aambeeld en vuur. Het zou daarom zeer te betreuren zijn, wanneer dit
schijnbaar overbodige werk zou worden verwaarloosd, want dan zou ook het
maken van ijzers voor hoeven van afwijkenden vorm zeer waarschijn-
lijk door de mindere vaardigheid in het smeden te wenschen overlaten; zulks
kan, door meer tijd te besteden aan de oefeningen in het bewerken van den
hoef, naar onze meening niet geheel worden vervangen.

De techniek daalt tot een lager standpunt terug is boven gezegd; wel
jammer voor een vak dat met recht tot de kunstvakken moet worden gerekend,
en dat z'n ouden eerbiedwaardigen naam in de toekomst moet zien verliezen
door de machine. • De belangstelling van het groote publiek bepaalde zich
steeds hoofdzakelijk tot het vormen van het ijzer op het aambeeld, dat onder den
hamer in de hand van den man met het schootsvel voor, tot een kunststuk
wordt gevormd en waaraan geen onnoodigen of doelloozen slag van den hamer
wordt gegeven, om het tot een pasklaar ijzer voor den paardenhoef te maken.

De quaestie of de uitvinding van. het mechanische ijzer een vooruitgang
is van het hoefsmidsvak, zullen we in dit opstel uitstellen tot later, wanneer
we met meer grond daarover kunnen oordeelen. Wat die uitvinding betreft,
lezen we in „ Précis du Chevalquot; van P e u c h en L e s b r e, dat M o o r c r o f t,
een Engelsch schrijver, omstreeks 1800 een machine uitvond om het ijzer,
dat door hem als het beste werd beschouwd, het „fer ä siègequot; te maken.
Dit ijzer, door de Engelscheu „the seated shoequot; geheeten, werd voor hem
reeds door Osmer en James Clark aanbevolen, d. i. het ijzer met
horizontale draagvlakte en afhelling. Volgens hem was dit de weg om dat
ijzer op de gemakkelijkste wijze goedkooper in de practijk in te voeren,
en had tevens het voordeel om door lederen eenvoudigen werkman te kun-
nen worden gemaakt. Hij vond het natuurlijk dat een werkman de beslag-
methode aanneemt, die hem het meeste voordeel aanbrengt en de minste

-ocr page 162-

moeite vraagt. Bovendien zou liet een groot voordeel voor het leger zijn
als het met geheel afhankelijk behoeft te zijn van een categorie van werk-
lieden, die b.
V. in den laatsten oorlog onvoldoende bleek te zijn in haar

werkzaamheden, om aan alle eventualiteiten het hoofd te bieden. De smederijen
. te Onzion van Neijrand amp; Co. leverden goed gestampte en goed gevormde
Ijzers. Deze berichten rijn reeds van 1896. La val ar d zegt tot aanprijzing
dezer ijzers o.a. dat het beslagwerk gemakkelijk wordt gemaakt, en het den
werkman minder vermoeit. Het is hem onbegrijpelijk dat eeu werkman, na
een zeker getal hoefijzers te hebben gesmeed, nog behoorlijk in staat kan
zijn om een paard volgens den eisch te beslaan; de hoefsmid moet daarom
de eerste zijn daarvan te profiteeren. Ook de militaire paardenarts
Esclauze bespreekt het voordeel er van, ook dat ze gemaakt kunnen
worden van smeedbaar staal en langs kouden weg kunnen gewijzigd, een en
ander in 't belang van het leger. Verder kunnen we nog van hem lezen dat
het m gewone omstandigheden eenvoudiger is de zaken te laten zooals ze
thans (destijds) zijn, maar bij manoeuvres en gedurende een veldtocht kunnen
de fabrieksijzers worden gebruikt, zonder hen in 't vuur te doen. De hoef-
snieden moeten slechts aan deze wijze van werken worden gewend. De
schrijvers van bovengenoemd werk deelen geheel deze zienswijze.

Volgens de „Encyclopédie Cadéacquot;, Maréchalerie 1896, vertelt ons T h a r y
dat Eij rand reeds in 1827 het denkbeeld had verkondigd om de hoefijzers
machmaal te maken, maar tot uitvoering daarvan kwam het niet vóór 1848
toen Dutreilh, militair paardenarts, een patent nam. Ook hier wordt dé
machinale vervaardiging een vooruitgang genoemd, want deze ijzers zijn

superieur aan de uit de hand gesmede, indien het materiaal van goede qualiteit

IS. Volgens Esclauze hebben ze niets dan voordeelen voor den werkman
voor het paard, voor den cliënt, en ook voor het leger. Onder de goed be-
kende fabrieken worden genoemd: de firma M a n s o y, in 1894 opgericht
te_ Grenelle en Ivry; D u m o n t amp; C o. te Louvroil; E u z e 1 i e r te Saumur;
b 1 b u t amp; Co. te Amiens en E y r a n d te Onzion.

In het werk van Thary, „Manuel de la Perrure du Cheval 1909quot;, lezen
we over de cintreermachines in de smederijen, waardoor zulk volmaakt werk
wordt geleverd als gewenscht kan worden,, omdat daarbij het initiatief van den
werkman met ontbeerd wordt. Van deze zoogenaamd hand-cinireermachines
bestaan vele modellen, waarvan die van V e r n e t - D y o n, die op het aam-
beeld staat, een der meest practische is.

Het maken van fabrieksijzers heeft in de laatste jaren groote vorderingen
gemaakt; in groote transportondernemingen worden slechts fabriekijzers ge
bruikt; de reserve der artillerie wordt alleen door machinale ijzers uit Anzin
voorzien. Hier schijnen de hoofddêpots daarvan te zijn (L Gau t hier
amp; Co. te Anzin, Nord). De ijzers zijn alle gemerkt voor hun speciaal gebruik.
Volgens schrijver is het eenige dat op die ijzers kan worden aangemerkt, de
etampage, d.i. op de nagelgaten, die voor alle hoeven eenvormig zijn, en de
zwakke lip; het zou de voorkeur verdienen om deze er later aan te brengen
Intusschen worden toch nog enkele opmerkingen gemaakt, die aantooneu
dat een eu ander nog anders moet worden, om goed te zijn.

Wat hier vreemd aandoet is, waar hij over de étampage handelt, de uit-

-ocr page 163-

spraak dat die uniformiteit der nagelgaten geen bezwaar heeft, als men de
gaten aan de bovenvlakte van het ijzer, de „contre-percuresquot;, maar flink
breed opent. Nu, ons dunkt, dat men ten onzent op dit punt, en met recht,
eeu beetje gevoeliger zou zijn, en ijzers met een dergelijke speling iu de
ruimte der uagelgaten aau de hoefvlakte, bepaald uiet zou accepteeren.

Ook het volgende schijnt niet zuiver op de graat te zijn, n.1. dat de ijzers
gemaakt door handcintrage of wel geheel mechanisch, vergeleken met de
handgesmede ijzers, op 't eerste gezicht, inférieur ziju aau de laatstgenoemde,
wat betreft den weerstand tegen slijting, maar dat de oudervinding leert,
dat zulks niets te beteekenen heeft, omdat de qualiteit der fabrieksijzers
voldoende is voor den duur van één beslag, vooral wanneer men in aanmer-
king neemt dat iu het leger aldaar de beslagtijd slechts 30 dagen bedraagt.

M.

VOORSCHRIFT NOPENS HET HOEFBESLAG BIJ HET
NEDEELANDSCH-IMDISGHE LEGER, i)

A.nbsp;Het afnemeu der oude ijzers.

§ 1. De nieten der hoefnagels wordeu voor het afnemeu vau het ijzer
naar boveu omgeslagen. Daarua worden de uagelkoppeu met de nijptang
aangevat en de nagels één voor één uitgetrokken.

Waar noodig wordt de nagel van af het nieteiude teruggeslagen om eeu
aanvatten (van deu nagelkop) met de tang mogelijk te maken. Het los-
wrikken van het ijzer door middel vau de tang is derhalve verboden.

B.nbsp;Bewerking van den hoef.

§ 2. De hoornwand moet zoodanig tot op de verbinding met de zool
wordeu ingekort, dat een rand vau 2 mJI. van deze laatste mede draag-
vlakte wordt.

Ter opname vau de lip moet eeu met de grootte daarvan overeenkomend
stuk van het toongedeelte van den hoornwand wordeu weggenomen.

§ 3. Bij normalen stand en gang van het paard moeten de buiteu- eu
binnenwand op dezelfde hoogte wordeu gehouden.

In alle andere gevallen zal worden gestreefd naar het vlak doeu neer-
zetten van den hoef en, in verband met stand, gang en de afslijting vau
de oude ijzers, naar het overbrengen van den lichaamslast naar de minder
belaste gedeelten.

§ 4. Van de steunsels mag slechts zooveel worden afgenomen, dat hun
ondereinde met den draagrand in één vlak komt te liggen.

§ 5. Vau de zool mogen alleen de oude min of meer loszittende hooru-
deeleu worden verwijderd.

§ 6. Van den straal moeten de rotte, loszittende en zijdelings uitstekende
deelen dusdanig worden verwijderd, dat zoo weinig mogelijk kloven en

1) Goedgekeurd bij beschikking van den Commandant van het leger en
Chef van het departement van Oorlog d. d. 18 Juni 1912, en opgenomen
iu de
Handleiding ten gebruike bij het onderwijs in de paardenkennis op de
Kadersdiolen der bereden wapens.
Batavia, Landsdrukkerij 1912.

-ocr page 164-

spleten achterblijven en de natuurlijke helling van de zijkanten bewaard
blijft.

Na het beslag zal de straal niet onder het ijzer uitsteken.

§ 7. De draagrand moet volkomen vlak zijn met uitzondering van het
toongedeelte van de voorhoeven, dat zacht naar boven oploopt voor den opzet.

Nadat de besnijding van den hoef is geschied, worden de uitstekende
kanten van den draagrand door loodrechte streken met de rasp weggenomen,
terwijl na het passen de laatste oneffenheden worden weggeraspt.

C. Het ij z e r.

§ 8. De wijdte van het ijzer moet in het toon- en zijgedeelte vol-
komen met die van de bodemvlakte van den hoef overeenstemmen en voor de
uitzetting van den hoef naar achteren toe geleidelijk iets grooter worden,
zoodat eenige garnituur ontstaat, waarvan de grootte wordt bepaald door
den vorm van den hoef.

De uiteinden moeten in den regel rond zijn, dicht tegen den straal aan-
liggen, maar dezen niet aanraken. Tot dat einde kan men de takken aldaar
aan den binnenkant schuin wegnemen.

§ 9. De lengte zal dusdanig zijn, dat de takken 2 a 5 mM. naar ach-
teren uitsteken.

§ 10. De breedte wordt geregeld naar de dikte van den hoornwand ter
plaatse en zal in het algemeen niet minder zijn dan tweemaal deze dikte
met inbegrip van de witte lijn.

§ 11. De dikte zal bij normale hoeven 10 a 12 mM. bedragen.

§ 12. Bij onregelmatigen gang en stand van het paard en onregelmatige
belasting van den hoef zullen de wijdte, lengte en verdere afmetingen van
het ijzer gewijzigd kunnen worden.

Op last van den batterij-, eskadrons- of detachementscommandant kunnen
in overleg met den dienstdoen'den paardenarts ijzers van afwijkenden vorm,
balkijzers, kalkoenijzers, klapijzers enz. worden aangewend.

§ 13. Aan de bovenvlakte van het ijzer onderscheidt men een draag-
vlakte en een afhellende vlakte.

De draagvlakte moet zoo breed zijn, dat zij den draagrand van den
hoornwand, de witte lijn en nog 2 mM. van de hoornzooi bedekt; verder
mag het ijzer met de zool niet in aanraking komen.

De afhellende vlakte moet van de draagvlakte duidelijk afgescheiden zijn,
verder geregeld worden naar de uitholling van de zool en vanaf het laatste
nagelgat smaller toeloopen, zoodat het laatste vierde gedeelte van den ijzer-
tak geheel vlak is.

§ 14. Het ijzer heeft aan de ondervlakte een rits, — van de
ijzerdikte diep, welke in den toon niet doorloopt en na het laatste nagelgat
geleidelijk ondieper wordt om ter hoogte van het laatste vierde gedeelte
van den ijzertak te eindigen.

Zij moet zoodanig aangebracht zijn, dat de daarin te stampen nagelgaten
juist tegenover de witte lijn komen te liggen.

Ten einde de nagelgaten te kunnen stampen in de richting, waarin de
hoefnagels moeten worden ingeslagen, zal de helling van de wanden van
de rits zich regelen naar de richting van den hoornwand ter plaatse.

-ocr page 165-

§ 15. In de rits worden in ellien ijzertalv 3 nagelgaten gestampt. Hier-
van worden in den buitentak alle, iu den binnentak het en 3^° gebruikt
voor het inslaan van nagels; het middelste gat in den binnentak dient voor

reserve.

De nagelgaten moeten zoodanig van vorm zijn, dat de hoefnagel er vol-
komen in past.

§ 16. Aan het voorijzer moet het 3'i® nagelgat op het midden van den
ijzertak en aan het achterijzer een halven cM. meer naar achteren worden
aangebracht.'

De afstand der toonnagelgaten — van midden op midden gemeten —
zal 2 maal de breedte van het ijzer ter plaatse bedragen.

§ 17. De buitenrand van het ijzer verloopt loodrecht, is naar de rits
toe eenigszins rond bijgewerkt en heeft in het midden een lip, die, stevig
aan de basis, naar boven dun en rond uitloopt, zoodat zij gemakkelijk tegen
den hoornwand kan worden aangeslagen.

De lip is aan de basis even breed als de ijzertak ter plaatse en zal in
het algemeen niet meer boven dien tak uitsteken dan het ijzer dik is.

§ 18. De opzet, dien' men aan het voorijzer geeft, begint bij het 2'quot;'
nagelgat van af den toon en wordt in het algemeen geregeld naar de af-
slijting van het toongedeelte der oude ijzers.

§ 19. Het ijzer moet met de draagvlakte overal gelijkmatig tegen den
draagrand aanliggen; het moet derhalve, met uitzondering van den opzet

bij voorijzers, volkomen vlak zijn.

§ 20. Bij het passen, dat zwartwarm geschiedt, mag het hoorn alleen
bruin, doch niet zwart gebrand worden.

D. Bevestiging van het ijzer.

§ 21. Ter bevestiging van het ijzer aan den hoef worden ritsnagels
gebruikt.

Zij worden zoodanig ingeslagen, dat zij 20 a 30 m^M. boven den draag-
rand uitkomen en dat de nieten zooveel mogelijk in één vlak komen te
liggen.

De nieten moeten gelijk komen te liggen met de oppervlakte van don
hoornwand, waartoe ter plaatse kleine verdiepingen in den wand worden
geraspt of gekapt.

Na het aanhalen van de nagels moeten de nagelkoppen nog iets onder
de bodemvlakte van het ijzer uitsteken. Het uitstekende gedeelte mag tot
een mM. lang zijn en wordt niet afgevijld.

§ 22. Nadat de hoef is beslagen, wordt met een der kanten van de
rasp of met een vijl de scherpe hoefrand weggenomen, terwijl overigens
aan den hoornwand niet wordt geraspt.

§ 23. Na de inspectie van het beslag worden de oude nagelgaten dicht
gemaakt en mag de hoornwand met wat vaseline worden ingewreven.

E. Toepassing.

§ 24. Het bovenstaaude heeft betrekking op alle troepenpaarden, waar-
van echter slechts de uitheemsche vierkant Ijeslagen zullen worden.

Inheemsche paarden en muildieren 'worden als regel slechts van voren

-ocr page 166-

beslagen. Voor deze dieren zullen de afmetingen bedoeld in §§ 2, 9 en 11
naar evenredigheid worden verminderd.

§ 25. De verwisseling der hoefijzers zal in den regel geschieden na 5 a
6 weken.

KORTE MEDEDEELINGEN. _

(jtoriiicliein. Aan het examen, om te worden toegelaten tot het 2® gedeelte
van den cursus in hoefbeslag, gehouden vanwege de afdeeling G. en O.
van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw, aan de Ambachtschool,
namen deel 7 leerlingen, van welke 1 niet slaagde, terwijl 1 niet was ver-
schenen. Het tweede gedeelte is aangevangen op Donderdag 3 October met
de leerlingen: F. van Lamoen te Gorinchem, R. van Mazijk te Lexmond,
A. de Reuver te Hoog-Blokland, W. F. van der Vet te Gorinchem. P. Borsje
te Meerkerk' en H. van Lamoen te Gorinchem, terwijl aan P. Jongbloed
te Dalem werd toegestaan de lessen als toehoorder bij te wonen. M.

—nbsp;Zeeland. De Provinciale keuringscommissie heeft blijkens door haar
uitgebracht rapport, aangaande de in Juni en Juli j. 1. gehouden keurin-
gen ook steeds de aandacht geschonken aan de hoeven der voorgebrachte
merriën en het beslag. Wij lezen daaromtrent het volgende:

Middelhurg ... Het beslag liet bij de meeste paarden zeer veel te wenschen
over; de meeste paarden hadden veel te lang geloopen op de ijzers; daaraan
moet de slechte stand in de kogels hoofdzakelijk worden toegeschreven.

Kruiningen ... Bij enkele paarden kwam verbeening van het hoefkraakbeen
voor, zoogenaamde zijbeenen. Hierop dient gelet te worden.

Goes ... Vele fokkers laten hunne paarden veel te lang op de ijzers loopen,
waarvan brokkelhoeven en fouten in stand en gangen het gevolg zijn.

Gortgene... De voeten van velen hebben te weinig verzenen.

Oostburg . . . Het hoefbeslag eischt, wij wezen daarop reeds het vorig jaar,
verbetering. De toon wordt te veel ingekort; daardoor wordt de voet te
rond en de draagvlakte te klein. Bij enkele paarden waren de ijzers te zwaar.
De gediplomeerde hoefsineden dienden te voorkomen, dat jaar op jaar zoo-
danige opmerkingen moeten gemaakt worden.

Hulst... De voeten waren goed.

Axel en St. Maartendijk (wordt niets speciaal over het beslag medegedeeld).

St. Philipsland. . . Beslag was over 't algemeen goed.

Zierikzee . .. Het voorbrengen laat op deze keuringsplaats nog te wenschen
over en in 't beslag kan nog veel verbetering gebracht worden.

~nbsp;PERSOVERZICHT.

—nbsp;Provincicde cursus in hoefbeslag van de Afd. 's Gravenimge der Holland-
sche Maatschappij van Landbouw.
In den loop van den a.s. winter zal boven-
genoemde cursus voor de dertiende maal worden gehouden. In de 12 cursus-
sen, welke nu door de afd. 's-Gravenhage zijn gegeven, werd in het geheel
aan 139 leerlingen, allen wonende in de provincie Zuid-Holland, een diploma
uitgereikt.

Zij, die aan den cursus van den a.s. winter willen deelnemen, kunnen

-ocr page 167-

zich daartoe aanmelden bij den leider van den cursus den ^^nbsp;■

gep. majoor-paardenarts te 's-Gravenhage, Gelebesstraat 12, die tevens gaarne

nadere inlichtingen zal verstrekken.nbsp;^^^ ^^^^

__nbsp;Hoef smids cur sussen.

geu der hoefsmidscursusseu werd aan de volgende smeden een diploma

quot;quot;'TZneker (tweejarige cursus): A. E. Eaber, Schalsum, M E. Seinstra
Baard, D. Sterk, Scharnegoutum, alle met zeer goed gevolg; Jan W^ersma,
. Dongjum, B. de Vries, Heinum,
A-Boomsma, Pingpm, alle met goed ^

S. Smit, Tzum, W. P. v. d. Woude, St. Jacobi-Parochie, beide met voldoend

(éénjarige cursus): Tj. Koopmans, Eauwerd, J. S. de Jong,
Oudeschoot, Hans van Wieren, Bolsward, alle met zeer
^oed gevolg L A.
Liderhof, Sloten, Dirk Eijpkema Jr., Sneek, K. P. v. Tuinen, Schra^rd,
G Brinksma, Warga, J. Betlehem, Oldeboorn, alle met goed gevolg ; A. Smits,
Leeuwarden, H. Jongema Sjzn., Tzum, beide met voldoend^^^^^^^^

_ Hoefsmidsschool te Brussel. In de vorige maand zijn de examens ter
verkrijging van het diploma van meester-hoefsmid afgenomen. Lr hadden
zich 46 leerlingen voor dit examen opgegeven; hiervannbsp;^ ^

terwtil 12 een volgende ^-r opnieuw examen kunnen d^eu ^en^^^^^^^^^

zijn gebleven.nbsp;^ quot;

De October-aflevering vau „Der Hufschmiedquot; bevat het volgende:
1quot;
Een bijdrage omtrent de z. g. n. Spaansclie hoefijzers. Hierin wordt, na

in herinnering te hebben gebracht wat A. Lungwitz, Kosters, Grosz en Cesare
, Eiaschi over die historische ijzers
indertijd hebben medegedeeld, vermeld dat

Jolv en Tasset een verhandeling over antieke hoefijzers in het bcht hebben
gegeven, waarop in een volgend nummer nader zal wordeu teruggekomen
Laatstgenoemde schrijvers beweren o. o. dat de ouderwetsche en xn
1 rausch
Vlaaudereu, in diepe aardlagen gevonden hoefijzers, met kalkoenen en opwaart.

.ebogen schenkeleinden zoo goed als zeker niet van Spaanschen oorsprong zyn.

20 Hoe verhouden zich de buigpezen van den ondervoet met betrekkmg
tot de spanning bij het doortreden en bij het afzetten op den bodem.

3°. Over ijzerroest.nbsp;,

4» Uittreksels van artikelen, bespreking van ingekomen boekwerken.
Hierin wordt een artikel besproken, geschreven door Liénaux, leeraar aan
de Veeartsenijschool te Brussel, met het belangwekkende opschrift: „De mvloed

van het beslag op de snelheid van het paardquot;. Het overzicht is ec\iter „zwaar '

theoretisch en naar het ons voorkomt van geen practische waarde, reden
waarom wij er hier maar niet nader op ingaan.
5°. Opleidingsscholen en examens.

60. Verschillende mededeelingen, w.o. een 2-tal, die ons geschikt ter over-
neming voorkomen, n. 1. :

-ocr page 168-

a. Over paarden en hoefbeslag in Pruisen. De Generaal-majoor D. Dreher
heeft de aandacht er op gevestigd, dat het aantal paarden in Pruissen gedu-
rende 1911, in verhouding tot 1910, met 42834 is toegenomen en op 1 Decem-
ber 1911 3171396 bedroeg, waarvan de waarde op 1050 millioen mark zou
zijn te schatten.

De Schr. wijst er op, dat een aantal burgerpaarden door ondoelmatig hoef-
beslag onnoodig vroegtijdig versleten geraakt. De vaardigheid iu het maken
van ijzers is door het gebruik makeu vau fabrieksijzers belangrijk terugge-
gaan. Een smid, die geen goed ijzer kan maken, zal ook niet in staat ziju
een ijzer goed te richten. Slechts bij wijze vau uitzondering wordt vóór het
beslaau behoorlijk acht gegeven op den gang eu den stand van het dier,
zelfs uiet in onderscheiden leersmederijeu, terwijl het besnijden der hoeven
ook dikwerf te wenscheu overlaat.

De leertijd bedraagt lu de burger hoefsmidscholen in- deu regel slechts
drie maand, hetgeen te kort is. De studie is gewoonlijk slechts gericht op
een africhten voor het examen. Bovendien wordt eeu deel van den leertijd
dikwerf besteed aan het verrichten van werk, dat met studie van het
hoefsmidsvak niets heeft te maken. Het is noodzakelijk, dat de leertijd aan
de Burger hoefsmidscholen dezelfde wordt als die aan de militaire inrich-
tingen, n.1. zes maand.

h. Het Bestuur vau deu Bond vau Duitsche Smedenpatroons heeft het
Pruisische Ministerie van Oorlog er de aandacht op gevestigd, dat de bur-
gersmedeu in onderscheiden garnizoensplaatsen belangrijk in hun bedrijf
wordeu geschaad, doordat de militaire smeden burgerwerk verrichten. Het
ministerie vau Oorlog heeft dienaangaande eeu onderzoek ingesteld en geant-
woord dat het bezwaarschrift niet op goede grondslagen rustte en dat in
verhouding tot vroeger het door militaire smeden verrichte burgerwerk vau
minder omvang was geworden. Zoo was gebleken dat van 33 in bet bezwaar-
schrift vermelde eigenaren, die hun hun paarden door militaire hoefsmeden
zouden laten beslaan, thans 19 van hen zulks nog lieten doen. Ook werd
bericht dat van de 880 in 17 legercorpsen slechts 39 tevens burgerwerk
verrichtteu, en dan nog slechts hoefbeslag.

Het antwoord gaf verder aan dat het Bestuur goed zou doeu zich bij het
voorkomen van ernstige bezwaren — en ook geen andere — zich onmiddel-
lijk zou werden tot den commandant in het betreffende garnizoen.

Tenslotte werd opgemerkt, dat door het iu 1892 uitgevaardigde verbod
burgerpaarden iu militaire smederijen te beslaan het vrij wel aan de militaire
hoefsmeden onmogelijk was gemaakt om de burger hoefsmeden ernstige be-
drijfsschade te kunnen veroorzaken.

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

IJZERVOOEKAAD EN IJZER PRODUCTIE IN DE
HOOEDINDUSTRIE LANDEN.

De ruw-ijzer winning, welke in de laatste jaren der vorige eeuw in de
toenmaals voornaamste landen der ijzerproductie, in Engeland ongeveer drie
miljoen ton jaarlijks, in Dnitschland ongeveer i /.j millioen ton en in de
Vereenigde Staten i/^ miljoen ton bedroeg, is voornamelijk door de groote

-ocr page 169-

uitbreiding der spoorwegen in de beschaafde landen, zoo verbazend gestegen
dat deze in de laatste jaren over de geheele aarde ongeveer 60 millioen ton
jaarlijks bereikt heeft. Het grootste ijzervoortbrengende land is heden de
Yereenigde Staten van Noord Amerika, wier productie
alleen reeds ongeveer
tot 27 miljoen ton gestegen is (in het jaar 1911 is deze tot 23. 26 miljoen
ton teruggegaan), terwijl die van Groot-Brittannië, sedert 1880 tamelijk
gelijk is gebleven, en ook door Duitschland, dat tegenwoordig ruim half
zoo veel produceert als. Noord Amerika (in het jaar 1911 15.534.223 ton,
tegen 14.793,325 ton in 1910), ingehaald is.

De geldswaarde, welke de gezamenlijke ruw-ijzer productie der aarde
vertegenwoordigt, bedraagt ongeveer f 180.000.000. Om deze ontzaggelijke
hoeveelheid ruw-ijzer te verkrijgen is een kwantum erts noodig, welke twee
maal de geproduceerde hoeveelheid ijzer bedraagt, daar bij de smelting
circa 50%quot; verloren gaat. Daar nu heden meermalen de ijzer-produceerende
streken o°ebrek hebben aan de benoodigde erts, en dit uit andere oordeu
betrekken moeten, zoo rijst de vraag, tot hoelang de aarde zal kunnen
geven.

Er zijn sedert 1908 omvangrijke gegevens over het voorkomen van ijzererts
verstrekt, welke in 1910 te Stockholm op het internationale congres voor

geologie zijn uitgewerkt.

Hier werd vastgesteld dat slechts 13,3% van het vaste land der aarde
een gehalte aan erts bezitten dat voor practische bewerking geschikt is; bij
10 % is zulks waarschijnlijk ook mogelijk, vau 50 % is het voorkomen vau
ijzer wel bekend, doch reikt hun kennis niet ver
genoeg om eenige schatting
daarover te maken, terwijl van 25 % der
aard-oppervlakte totaal onbekend
is of er ijzer in voorkomt of uiet.

Beperkt men zich nu tot deze wetenschappelijke berekeningen over de
ijzererts-voorraad, dau bedraagt de voorraad van b.v. Duitschland nog 3600
millioen tou ijzererts met een ijzergehalte van 1270 millioen ton, Engelaml
bezit nog 1300 millioen ton erts met 455 millioen
ton ijzergehalte. Frankrijk
3300 miUioen ton erts, met 1140 millioen ton ijzergehalte, Rusland 860 mil-
lioen ton erts met 385 millioen ton ijzergehalte, Oostenrijk-Hongarije 280
millioen ton erts, met 105 millioen ton ijzergehalte, België 60 millioeu tou
erts met 25 millioen ton ijzergehalte, en de overige landen van Europa
2600 millioen ton erts, met 1320
ton ijzergehalte en de Yereenigde Staten van
Noord-Amerika 4300 millioen ton erts, met 2300 ton ijzergehalte.

Volgens deze gegevens zal die voorraad voor Frankrijk nog 300 jaar,
voor Rusland 140 jaar, voor Duitschland 100 jaar, voor de Verecnigde
Staten 90 jaar, voor Oostenrijk-Hongarije 60 jaar, voor België slechts nog
16 jaar toereikend zijn.

De invoer van vreemde ijzerertsen naar het Duitsche rijk bedroeg b.v.b.
in 1909 8.366.599 ton, in het jaar 1910 9.816.822 ton, en in het jaar 1911
10.812.295 en is dus in het vorige jaar 995.473 ton gestegen en levert
meer dan een vierde van het in Duitschland verwerkte erts. Buitendien
voert Duitschland ook vreemd ruw-ijzer in en wel in het jaar 1911 129850
ton, (1907: 443624 ton, 1908: 252779 ton, 1909: 1392.30 ton,
1910:136330
ton). De ruw-ijzer invoer was dus in het laatste jaar eenigszins geringer

-ocr page 170-

dan in het vorige jaar, echter beduidend minder dan in 1907 en 1908.
Deze ruw-ijzer invoer staat tegenover een ruw-ijzer uitvoer van 829393 ton
in het jaar 1911 (1908: 257849 ton, 1909: 471046 ton, 1910: 786854 ton).
De ruw-ijzer uitvoer naar België bedroeg in 1911: 468121 ton (tegenover
481067 ton iu het vorige jaar); naar Frankrijk werden 109804 ton (90880),
naar Engeland 58557 ton (67567), naar Zwitserland 49251 ton (43807),
naar Oostenrijk-Hongarije 38630 ton (38530) naar Nederland 40721 ton
(22257), naar Italië 36429 ton (12188) en naar de Vereenigde Staten van
j^-oord Amerika 16645 ton (15173) uitgevoerd.

De teruggang der ruw-ijzerinvoer, eu de sterke toename van deu uitvoer,
wijzen er op, dat de ruw-ijzer productie van het Duitsche rijk aanmerkelijk
gestegen is.

Van belang is het waarschijnlijk nog voor sommige lezers te weten, wat
met dat ruw-ijzer verder gebeurt. Het grootste deel, ongeveer 65'/, quot;/o,
wordt volgens het Thomas-proces in vloei-ijzer omgezet; dan volgt het als
giet-ijzer gebruikte ruw-ijzer met circa 18'/j °/o, hierop het in de Martin-
oven tot staal verwerkte met 8 quot;jo, het in de puddeloveu tot lasch-ijzer
bewerkte metnbsp;°lo, terwijl volgens de Bessumer-methode slechts °|o

van het in Duitschlaud verwerkte ruw-ijzer in vloei-ijzer wordt omgezet.

M.

ADVERTENTIËN.

Kunsthoorn,

voor Hoefbeslag,

verkrijgbaar iu de chemicaliën-
en drogerijen-handel van

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Prijsopgave op aanvrage.
Voor HH. Veeartsen uitgebreide
prijscourant gaarne gratis beschïltbaar.

Kleine Advertenties,

in zake vraag of aanbod van
dienstpersoneel, het smidsvak
betreffende, worden van onze
abonné's gratis in „De Hoef-
smidquot; opgenomen.

Hoefsmidschool te TIEL.

Oproeping van Leerlingen voor den cursus Ie halfjaar 1913.

Aangifte te doen vóór 25 December a.s.

Nadere inlichtingen te verkrijgen bij den Directeur

H. J. C. VAN LENT, vee-arts te Tiel,
St. Agnieten
straat._

De ondergeteekenden betuigen hierbij aan den
WelEd. Gestr. Heer Kapt. Paardenarts F. LAMÉRIS,
hun dank, voor het van hem genoten onderricht.
M. J. NITERT.nbsp;W. MAATS.

B. S. VEEHOFF.nbsp;P. HOGENDORF.

M. BRUNNEKREEF.

-ocr page 171-

N. V. NEDERLANDSCHE HOEFIJZERFABRIEK

„HIPPOSquot; te Dordrecht.

vervaardigt als specialiteit ijzers in alle gewenschte
vormen en groetten, volgens gezonden
monster. Normale
maten steeds voorradig. ---

lEUW

overal verkrijgbaar
MET EN ZONDER LIP.

lEUW

overal verkrijgbaar MET
EN
ZONDER TAKKEN.

De beste Sn gebruik.

Vanaf heden direct verkrijgbaar van de fabriek, waar

niet vertegenwoordigd
—— GROSSIERS HOOG RABAT.nbsp;

De Nederlandsche Hoefijzerfabriek
Helpman—Groningen

iewcift

die

theoï-etïsch
en

practisch
goed zijn.

Billijke condities.

VluggB levering.

Aanbevelend :

Firma WERKMAN, BARKMEIJER amp; Co.

-ocr page 172-

NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN

voordeelig, gemakkelijk in $;ebriiik. - Kunnen niet loslaten.

S. C. lïl. BAX. 2, 4 en 6 Jufferstraat. ROTTERDAM.

- Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. -

ïeleffraiii-idres
m JiiOerstniat
Rotterdam.

Intettfluiiiiiiihial
IToleiiliooii

Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

Jlerk
met
zwaar hielstuk.

Opeu zolen uit ééu stuk kmuien
dus onmogelijk loslaten , bijzonder aan-
bevelenswaardig, |)rijzen zeer billijk,
voorradig in 11 maten van 4|\. tot
Eng. dm., uiterste breedte buitenkant
ijzers gemeten.

Merk „Rauiblerquot;,

iu ivitte eu grijze

Caoutchouc,
op leder o])geuaaid
met flink hielstuk,
voorradig van
tot ()J J']ng. dm.

Uiterste breedte

Merk „Cliieagoquot;,

geheel Caoutchouc
uit één stuk met

zwaar hielstuk
\'oor zware paar-
den, voorradig vau
71 tot 7Eug. dm.

miteukaiit ijzers gem.

Gemaakte Hoefijzers,
Rits- en Stampmode!,
uitsluitend beste
kwaliteit ijzer;
in 9 maten voorradig.

IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.

Opruimers voor

Schroefgaten.

Schroeven en Stiften
in alle modellen;
tijdige bestelling
gewenscht.

Touwijzers in
verschillende maten.

Opeu Luchtdrukzool

in lt;S verschillende maten voorradig.

Strykringen]
met riempje.

Hoef-
raudeu.

Las- of Welbladen en

Poeder,
om ijzer en staal te
wellen.

Open Caoutchouc
zool,
merk B. V.,
in 7 maten, voor-
eu achterijzers
voorradig.

Kunsthoorn.

Men lette op het echte merk S T met kroon.

-ocr page 173-

M

17e Jaargang. - Aflevering 11. — 15 November 1912.

-ocr page 174-

Mw Goede Naam

als Hoefsmid

hangt voor een groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
in het genezen
of voorkomen
van zieke voeten.

LAMBERT

HOEFZOLEN

houden Uwen goeden naam hoog.

Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
Walpole zolen met stalen plaat.

Probeert onze Heller Hoefrasp

en Gij zult er geen spijt van hebben.

Volledige prijscourant

van zolen, nagels,
raspen, enz. franco en
gratis.

LAMBERT amp; COMPANY, Rotterdam 66 Leuvehaven.

INHOUD.

Meesterteekens op antieke lioefijzers. ^ Ongelijk e hoeven in verband met
oorzaken en beslag. — Korte mededeelingen. — Persoverzicht. — Mede-
deelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag. — Advertentiën.

-ocr page 175-

MEESTERTEEKENS OP ANTIEKE HOEPIJZERS.

Professor H. Kosters, Korpsstab.^veterinär en directeur van de Militaire

Hoefsmidschool te Berlijn, schrijft
in üijn leerboek over 't hoefbeslag,
omtrent de merkteekens op hoef-
ijzers, het volgende:

Bij vele hoefijzers vinden wij aan
de bodemvlakte in het toongedeelte
stempel-afdrukken. Deze gevonden
voorwerpen zijn kleiner dan die uit
de 16® en 17® eeuw, en schijnen
te stammen uit den bloeitijd der
gilden, in de.,14® tot de 15® eeuw,
toen het gebruikelijk was, dat ieder
meester de doorquot; hem vervaardigde
hoefijzers met zijn gildeteeken voor-
zag. Dit gebruik is evenwel ook
nog in latere eeuwen blijven voort-
Fig.
1.nbsp;bestaan.

Iu de historische verzameling der Militaire Hoefsmidschool. te Berlijn,
bevinden zich zulke hoefijzers in groot aautal. De stempels zijn dikwijls
niet duidelijk meer;
bij eukele hoefijzers
echter in goeden staat
gebleven.

Bovenstaande figuur
vertoont een hoefijzer
uit die verzameling met
een stempel in den vorm
vau een wapen.

Iu de verzameling
van 's Rijks-Veeartsenij-
school te Utrecht be-
vindt zich ook een der-
gelijk hoefijzer, gevon-
den in het jaar 1892
in een akker op de
plaats waar vroeger
het kasteel Bronkhorst
stond, in de nabijheid
vau Brumm en.

-ocr page 176-

De heer H M. Kroon, leeraar aan genoemde Inrichting, o. m. in hoef-

en door Je

we wülende bem.ddehng ontving ik daarvan de photographie, weergegeven
in t^g. 2. Genoemde heer schnjft mij daaromtrent het onderstaande-

kanonnen krmshngs_ geplaatst, zijn te onderscheiden, en dacht soms dat
een heraldzcns inlichtingen zon knnnen geven, waardoor het mogelijk
zou zijn de herkomst nader vast te stellen.nbsp;''

Ik won daarom dest^ds het advies in van den toenmaligen Conunissaris
der Konjngm in de provincie Utrecht, zeer bekend nmt de historie van den
Gelderschen adel en deskundige O]) dit gebied.

Deze deelde mij mede, dat het merk geen adelijk wapen was, doch wel-

hcht een merk dat destijds de smeden wel op hun werkstukken aanbrachtenquot;

Dit hoefijzer van den heer Kroon behoort tot de groep der zoogenaamde

Spaansche hoefijzers,
waiirbij de takken sterk
naar de verzeneinden
zijn opgebogen en voor-
zien van eigenaardige
kalkoenen, waarover ik
later nog eens het een
en ander hoop mede te
deelen.

Ook in mijn parti-
culiere verzameling,
aanwezig aan de Mili-
taire Hoefsmidschool te
Amersfoort, bevindt zich
een exemplaar, waarop
dit meesterteeken zeer
duidelijk voorkomt. Het
hoefijzer is gevonden
aan de oevers van den

kl^gravmgen, voor de steenfabriek achter het kÏ::^^^!™

sterk verbreed in het toongedeelte, voorzien van 8 stampnagelgaten

De driehoekig aangepunte kalkoenen zyn rechthoekig omgebogen en staan
beide dwars op de ijzertakken. De vorm komt overeen met het i • T

geoieven. Het meesterteeken heeft aot,nbsp;■ tnbsp;quot;acuu is

zuiver ronde verhevenheden op v ijwei ^^^^^^^^

geplaatst.nbsp;afstanden va^ elkaar zijn

F. Laméris.

-ocr page 177-

ONGELIJKE HOEVEN IN VERBAND MET
OORZAKEN EN BESLAG.

Het is een bekende zaak dat de twee tegenover elkander staande hoeven
van het paard in vele gevallen niet gelijk van grootte zijn; vooral treft men
dit in 't oog vallend aan bij de voorhoeven. De eene hoef wijkt af in vorm
van den anderen, in grootte of omvang of, in hoogte. Men heeft hier niet
steeds met abnormale toestanden te maken; dit werd reeds sedert tal van
jaren beweerd door Schlieman, die in 1839 heeft aangetoond dat de linker
voorhoef soms van nature kleiner is dan de rechter. Dat ook andere lichaams-
deelen minder ontwikkeld kunnen zijn dan diezelfde deelen van het andere
lidmaat, daarvan vindt men een sprekend voorbeeld bij de voeten van den
mensch, en daarmede mag bij het pasklaar maken van het schoeisel wel
degelijk rekening worden gehouden, hoewel niemand er aan denkt om dezen
toestand abnormaal te noemen, eu deze aanleiding zou geven om te trachten
daarin verandering te brengen.

Het is intusschen van belang om bij het paard, dat uit den aard der zaak
in dergelijke omstandigheden zelf geen verklaring kan geven of opheldering,
dat de eigenaar of, hier de zaakkundige, de hoefsmid, zich rekenschap geeft,
in geval hij, ten behoeve van het beslag, paarden onder handen krijgt met
ongelijke hoeven, van de redenen die daartoe aanleiding hebben kunnen
geven, en die medebrengen dat zij van invloed kunnen zijn op de uitvoe-
ring vau het beslag dier hoeven. Het is immers duidelijk dat aan een
kleineren hoef een kleiner model van ijzer past dan aan een hoef van
grooteren omvang, en dat een längeren hoef meer moet worden besneden dan
een die korter is, eu dat aan andere een gewijzigd ijzer moet worden aange-
bracht, omdat z'n wand steiler verloopt, of wel de zool minder hol is of
wel meer dan dit aan den tegenoverstaanden het geval is, of ook dat het
voorliggende geval ligt op abnormaal gebied, waardoor andere eischen voor
het beslag zijn ontstaan, zelfs gelegen kunnen ziju in ziekelijke toestanden,
die buiten den werkkring van den hoefsmid staan.

Het is duidelijk dat bij ongelijkheid der hoeven van nature in omvang
weinig kan worden gedaan; zulk een toestand is niet te verändere!), de
eene hoef is dan grooter, wijder dan de andere, zooals dit bij plathoevigheid
meermalen wordt aangetroffen. Is zij evenwel in gevolge onzuivere bewerking
ontstaan, dan zal zij door een goéde bewerking dadelijk of anders spoedig
kunnen worden opgeheven.

Afwijking in den beenstand is dikwijls de oorzaak van ongelijken vorm
van de hoeven; als de twee naast elkander staande ledematen niet normaal
gesteld ziju, ziet men herhaaldelijk, dat deze afwijking bij het eene beeu
sterker is uitgedrukt dan bij het andere, waarvan het gevolg is dat de vorm
van den eeuen hoef niet gelijk is aan dien van den anderen; de ongelijk-
matige belasting bij beide hoeven is daarvan de oorzaak; immers de been-
stand oefent den grootsten invloed uit op den vorm van zijn onderste steun-
punt, den hoef.

Het is een zaak vau belang, daar elke hoef dient bewerkt en beslagen
te worden uaar zijn specialen eisch, in overeenstemming met de afwijking.

-ocr page 178-

Dat hieraan niet steeds wordt voldaan, ligt voor de hand; de bepaling waar
de meeste druk neerkomt en bijgevolg de meeste last op rust, is soms erg
moeilijk of, beter gezegd, er wordt niet steeds naar waarde op gelet, door
de neiging om beide hoeven gelijkvormig te maken. Een kundig en attent
werkman wordt in dergelijk geval vereischt. Meer in 't oog vallend is wan-
neer die afwijking slechts bij een lidmaat bestaat; het komt immers dikwijls
voor dat slechts één der voorbeenen Pransch staat of toontreder is, zooge-
naamd een krom kootje heeft, zoodat in dit geval enkel aan den correspon-
deerenden hoef afwijking in den vorm bestaat, waarom ook alleen deze vol-
gens die afwijking moet worden beslagen om een vlak neerzetten vau den
hoef te verkrijgen. We willen hier er op wijzen dat de twee hoeven onge-
lijk kunnen zijn in lengte of hoogte van den hoornwand, zoodat aangenomen
mag worden dat de groei ongelijk is, waarvan men zich evenwel goed mag
overtuigen, want een vroeger ongelijke bewerking kan hiervan ook de
oorzaak zijn.

De hoogste hoef moet hier steeds onze bijzondere aandacht trekken, en
niet alleen de hoef, maar ook de koot en de pijp, omdat die sterkere groei
kan ontstaan zijn na het doorsnijden van de zenuwen aan pijp of koot, gedaan
wegens kreupelheid aan den voet van het paard, welke als ongeneeslijk
werd geacht en zooals zulks bij klemhoef, straalbeenskreiipelheid en been-
woekeringen, zoogenaamde „vormsquot;, niet zelden wordt gedaan. Hoewel een
goed operateur wel zal zorgen dat zoo min mogelijk van deze operatie te
zien is, wijst een lidteeken of dikwijls meerdere daarvan aan dat zij heeft
plaats gehad, zoodat de vakman kan weten, dat hier Inj de bewerking en
het beslag van dergelijken hoef oppassen de boodschap is; hij moet weten
dat door deze operatie de hoef gevoelloos is geworden, en eene beleediging
daarvan, ook door zijn ingrijpen bij het beslag, slechte gevolgen kunnen ont-
staan ; dat hier door hem zorgvuldig moet worden gewerkt en beslagen, naar
stand en gang, spreekt van zelf.

Dat bokhoef, knolhoef, klemhoef, scheeve''en kromme hoef aan een zijde
voorkomen is genoegzaam bekend, evenals het voorkomen aan beide hoeven
te gelijk, en dan in het laatste geval wellicht meestal aan beide hoeven
ongelijk van ontwikkeling, zoodat in een dergelijk geval het beslag voor
beide hoeven niet gelijkvormig kan zijn. We zullen daarop niet verder ingaan,
maar willen er op wijzen, dat genoemde hoefgebreken soms aanleiding geven
tot het vermoeden dat het paard kreupel zou zijn, omdat het in stap
dikwijls ongelijk groote passen maakt, terwijl de draf regelmatig is, en men
elke gedachte aan kreupelheid kan opgeven en tevens de aandacht van den
hoefsmid vestigen op de omstandigheid, dat men bij genoemde ziekelijke
toestanden voorzichtig moet zijn met de beslagmethode, die men in toe-
passing zal brengen. Nemen we als voorbeeld de ziekte van den hoef reeds
voorgenoemd, de straalbeenskreupelheid, in verband met hetgeen boven is
gezegd dat toestanden kunnen aanwezig zijn, die niet direct tot den werk-
kring van den hoefsmid behooren.

Om nu zoo beknopt als mogelijk is den vakman in te lichten, omtrent
onze bedoeling, teekenen we het volgende aan: de straalbeenskreupelheid
komt hoofdzakelijk voor bij paarden met voel actie, waarbij de pezen (buig-

-ocr page 179-

pezen) in snelle gangen aan geweldige rekkingen zijn onderworpen; dus bij
rijpaarden door plotseling pareeren in snellen gang en bij springen over
hindernissen. Bij zware trekpaarden heeft men
de ziekte zien optreden b.v. na
influenza. Hare zitplaatsen in den hoef zijn: de peesvlakte van het straalbeen,

de hoefbeensbuigpees en de omgeving daarvan, het eene deel onder omstandig-
heden erger lijdende dan het andere. Het verloop is steeds chronisch; de
kreupelheid kan soms hevig, soms slechts in
lichten graad bestaan, en na rust
ook wel schijnbaar of in werkelijkheid verdwenen zijn. Het gevolg is steeds
eene inkrimping van den hoef, soms van beide voorhoeven, meestalevenwel
slechts een dezer, hoogst zelden een
achterhoef. In elk geval ontwikkelen zich
op den duur ongelijke hoeven, die
klemhoeven zijn geworden, zoodat eene ver-
wisseling van den klemhoef met ingetrokken verzenen of met den zoolklem-
hoef gemakkelijk kan plaats vinden. Worden nu de gewone methoden van
behandeling van klemhoeven hierbij toegepast, dan kan het gebeuren dat
door ontspanning de pijn vermindert voor het oogenblik, maar werkelijke
genezing van deze aandoening is toch zeer zeldzaam; in deze gunstige ge-
vallen is het waarschijnlijk dat werkelijke klemhoef aan de kreupelheid ten
grondslag lag. Intusschen kan in andere gevallen
ook de kreupelheid worden
verergerd b.v. als de verzenen lager worden gemaakt, de koot een steileren
stand verkrijgt, waardoor de buigpees van het hoefbeen bovenmatig svordt

gespannen en belast.

Een en ander juist te beoordeelen gaat dus gewoonlijk boven de kunde
van den hoefsmid, en zal hij in een dergelijk geval voorzichtig handelen,
vooral wegens de ernstige gevolgen dezer aandoening, waaronder verscheuring
der buigpees, om den eigenaar van het paard den raad te geven veeartsenij-
kundige hulp in te roepen.

M.

KORTE MEDEDEELINGEN.

-- Iiu-icliting voor hoefbeslag te Groningen. Op 14 September is do
leerling E. Stel van Scheemda vertrokken met een voor de practijk en
theorie „goedquot; getuigschrift; - op 2 November is vertrokken de leerling
Ct Per dok van Noordbroek, wiens getuigschrift is ingevuld: practijk
goedquot; theorie „voldoendequot;. De plaats van Stel is 1 October ingenomen
door den leerling J. T i e d e n s van Pinsterwolde, en die van Perdok op
4 November door D. Smid van Slaperstil.nbsp;,

Jfede volgen thans een cursus aan de Inrichting, de leerlingen: K. Dijk
vau Warfhuizen, J. J. Noorda van Ulrum,_ J. Heres van Eekwerderdraai
bij Loppersum en J. Roosenboom van Woldijk, gem. Bedum.

— Militaire Hoefsmidschool. Na afgelegd e.xamen werd het diploma
als hoefsmid
toegekend aan de burgerleerlingen: P. Hogendorf te Stedum,
W. Maats te Holten, J. M. Bruunekreef te Hengelo (Ov.), J. M._ Nitert te
Epe en B S. Veehoff te Cloor, en aan de
miliciens-hoefsmeden der infanterie:
.1. de Jonge te Zierikzee van het 3«, M. Schilder te Haaren bij Ooster-

-ocr page 180-

wijk (N. B.) van het 6«, G. Velthausz te Borne van het 8% S. Kooistra te
Leeuwarden en G.' F. Strijk te Mijdrecht van het 9®, en J. H. van der
Braak te Den Helder van het 10® regiment infanterie.

— Indische begrootiiig 1913. Hoefsmidschool te Salatiga. Behalve
de gewone uitgaven zijn voor deze inrichting f25.— uitgetrokken voor de
aanschaffing van medailles voor te houden wedstrijden. Deze wedstrijden
beoogen de in het examen voor hoefsmid geslaagde militairen tot ijverigen
arbeid aan te zetten eu den reeds dienstdoenden hoefsmeden een prikkel
te geven om het geleerde degelijk te onderhouden.nbsp;v. d. B.

— Utrecht. Bij Ministerieel besluit van 30 Oct. 1912 is aau de hoef-
smeden, verbonden aan de hoefsmederij vau 's Rijks Veeartsenijschool te
Utrecht, de H.H. C. W. L. van Offeren en W. J. Stuij venberg,
den titel vau
.onderhaasquot; verleend.

— Cursus in hoefbeslag te Hoogeveen. Aan de Ambachtschool te
Hoogeveeu' werd in het afgeloopen jaar een cursus in hoefbeslag gegeven
onder leiding van Dr. J. Staal, rijksveearts te Assen. Als practisch ouder-
wijzer fungeerde R e i t s m a, leeraar aan de ambachtschool te Hoogeveen,
die dit jaar den cursus volgt tot opleiding van ondervsrijzers in practisch
hoefbeslag te Utrecht.

De kosten van den cursus werden geheel gedragen door de ambachtschool,
en aUeen smeden ouder dan 18 jaar konden de lessen volgen. In het geheel
werden de theoretische en practische lessen eens per week gegeven, gedurende
bijna een jaar. Acht smeden volgden den cursus met veel ijver en toewyding.
De smederij met acht vuren leent zich uitstekend voor het doel en een les-
lokaal was natuurlijk disponibel.

Op 12 October werd het examen aan den cursus afgenomen door het
onderwijzend personeel, bijgestaan door den heer Kroon, leeraar aan's Rijks
Veeartsenijschool te Utrecht. Het Bestuur der Ambachtschool woonde belang-
stellend het geheele examen bij.

Bij het examen werden de eischen gesteld als gewoonlijk bij een dergelijken
cursus. Van de acht leerlingen slaagden er zes, t. w.: E. Snijders te Vaalte,
J.
V. d. Veen te Wanneperveen, G. Blanken te Dalerveen, H. Staal te
Noordbarge, B. Tijben te Erm en, H. Egberts te Meppen.

Aan deze smeden werd eeu getuigschrift afgegeven, dat zij den cursus met
vrucht hebbeu gevolgd.

Het voornemen bestaat om in Drenthe meer cursussen in hoefbeslag te
houden. Samenwerking van het Genootschap v. Landbouw en de ambacht-
scholen zal daarvoor gezocht worden, terwijl men dan ook de cursussen tot
tweejarige wil inrichten, zooals dat in andere provinciën practisch is gebleken.

H. M. K.

— Winterswijk. Aan het examen, om te worden toegelaten tot het 2® ge-
deelte van den Cursus in hoefbeslag 1911—'13, gehoudeu vanwege de

-ocr page 181-

afdeeling Winterswijk van de Geld.-Overijss. Maatschappij van Landbouw,
namen de volgende 11 leerlingen deel, die allen slaagden:

G. W. Boesveld te Winterswijk; H. G. Pierik te Ziewent; G. Hondelink
te Borculo; J. H. W^opereis te Ziewent; J. Huiskes te Groenlo; J. W.
Weenink te Winterswijk; H. ter Haar te Winterswijk; A. Rensen te Borculo;
A. Veldink te Neede; J. A. Abbink te Groenlo; J. Beskers te Winterswijk.

Deze cursus staat onder de leiding van den heer Gallandat Huet,
Luitenant-Paardenarts te Utrecht, het practisch gedeelte onder die van den
heer de Vries, leeraar aan de Ambachtsschool. Het vorenbedoeld over-
gangsexamen, op 2
November gehouden, werd afgenomen in tegenwoordigheid

van de hoefbeslag-commissie der Maatschappij en bijgewoond door den
voorzitter der afdeeling.

PERSOVERZICHT.

— Bes-hff van gebruïkspaarden. Mr. A. D r y 1 a n d, ingenieur voor de

wegen, schrijft o. a.:

Bijna alle groote wegen in het graafschap hebben een geteerd oppervlak;
het strooien van zand zou een aanzienlijke som kosten en geschiedt dan
ook alleen in gevallen van vorst. De aanleg en het onderhoud van wegen
hebben tegenwoordig de strekking een oppervlak te vormen, dat weinig
wrijving en stof doet ontstaan, maar daardoor is het minder geschikt voor
paarden, beslagen zooals tot nog toe geschiedde. Alles in deze is gewijzigd,
alleen het paard niet, zoodat het noodig zal zijn dat er een gewijzigd beslag
wordt gevonden om het paard meerdere vastheid te geven.

(u. het Engelsche Blad L. S. J.)

Volkomen waar en een feit dat niet alleen geldt voor Engeland, doch
ook voor vele andere landen. Het vraagstuk is echter niet gemakkelijk op
to lossen, want zulk een beslag dient aan verschillende eischen te voldoen;
het moet:

lquot;. het paard de noodige vastheid geven en het uitglijden beletten;

2°. geen ongunstige uitwerking hebben op het oppervlak van den weg; en

3°. niet kostbaar zijn, zoodat het binnen het bereik valt van hen, die het
paard uitsluitend bezigen als hun broodwinner, zooals vrachtrijders enz.

~ Kreupelheid. Reeds jaren meenden wij te hebben opgemerkt, dat bij
paarden meer kreupelheid voorkomt aan het linker dan aan het rechter
voorbeen. Hoewel onze ervaring grootendeels rijpaarden betreft, strekt zich
deze ook uit over een groot aantal tuig- en artilleriepaarden en jonge dieren.
Van veeartsenijkundige zijde ontvingen wij echter noch in Nederland, noch
in Engeland veel bevestiging van dit vermoeden, doch onlangs heeft Professor
Wooldridge, volgens de
L. S. J., een voordracht gehouden in de Nat.
veeartsenijkundige vereeniging, waarin het erkend wordt dat breuken van
het kootbeen meer links dan rechts voorkomen. Vee-arts Leeuey heeft
opgemerkt dat ditzelfde het geval is bij kreupelheden, ontstaan door sterke

-ocr page 182-

stooten of schokken van den Jioef, op ongelijk of hard terrein, waarvan
hoef-katrolbeenontsteking het gevolg kan zijn. Leeney zegt ook dat hij het
eens is met ruiters die meenen, dat in het algemeen bij rijpaarden meer
kreupelheden aan het linkervoorbeen kunnen worden opgemerkt dan aan
het rechter. Wat denken hierover anderen in Nederland?nbsp;J. H. K.

(u. „Hef Paardquot;)

De November-aü. van Der Hufschmied bevat het volgende:
1°.
Een en ander over het beslag van den versleten voet, door Bt. A. Fischer.
Paarden — zoo zegt Sehr. —, wier ledematen in den loop der jaren de
nadeelige gevolgen van het plaveisel of van andere oorzaken, zooals ver-
kregen beengebreken, veel hebben geleden, duiden wij kortweg aan als
versleten.

Geheel afgezien van de oorzaken en den graad van versletenheid, is aan
deze paarden in den regel een eigenaardig afwijkende schenkelrichting
merkbaar. Deze uit zich deels in een steileren kootstand en deels doordat
de pijp niet meer de loodrechte richting heeft, doch van boven-voor naar
beneden-achter verloopt. Dergelijke paarden staan zwakker in de voor-
knie (handwortel—knie) en al naar den graad van het „in de knieën
staanquot; vormt het bovenste einde van de voorpijp met den onderarm een
min of meer duidelijk zichtbaren hoek.

Deze steilere kootrichting heeft tengevolge, dat de hoef, die vroeger bij
den stand paste, eene vervorming dient te ondergaan om zich aan eene
nieuwe, door den gewijzigd en stand der ledematen te voorschijn geroepen,
verhouding te kunnen aanpassen.

Er treedt een sterkere belasting van de voorste hoefhelft in; de kroonrand
wordt vlakker, het hoorn groeit in steilere richting van boven naar beneden
en in geringere dikte, terwijl zij- en verzenwanden daarentegen dikwijls
een snelleren hoorngroei gaan vertoonen. De verzenen worden tevens hooger
en laten, evenals de toonwand, een minder schuin verloop zien.

Hieruit zijn de grondslagen op te maken, waarnaar het beslag voor den ver-
sleten voet is uit te voeren. De steun vlakte wordt, met het oog op de meerdere
Ijelasting van de voorste hoefhelft, naar voren op die wijze vergroot, dat
het hoefijzer in het toongedeelte breeder dan anders, flink wijd (ruim, met veel
garnituur), wordt gesmeed en bovendien sterk genoeg om behoorlijk lang
de slijtage te kunnen uithouden. De takken worden naar de einden toe
smaller uitgesmeed, teneinde een te groote zwaarte van het ijzer te voor-
komen. De nagelgaten worden meer naar het einde der takken geplaatst;
de hefboomachtige werking van het hoefijzer, op het oogenblik van het
afzetten op den hoef, wordt op die wijze gedeeltelijk tegengegaan. Het
aantal nagelgaten kan in ieder tak meer dan 3 bedragen en zal gewoonlijk
5 ä 6 zijn.

De Sehr, wijst er verder op, dat aanvankelijk kleine kalkoenen van nut
kunnen zijn, terwijl bij verergering van de versletenheid ten slotte bij den
steltvoet de voorgestelde verandering in het hoefijzer ook voortdurend
grooter dienen te wcu'den. Ieder geval dient echter afzonderlijk te worden
beoordeeld. Is het doortreden in het kootgewricht naar achteren nog eenigszins

-ocr page 183-

niogelljk, de ruimte tusschen de takeinden en den bodem bij belasting van
den hoef niet zeer groot, dan kunnen hoogere kalkoenen verbetering m
den toestand brengen, doordat de geheele hoef dan nog behoorlijk wordt

ondersteund.nbsp;, , , i j

In het verdere gedeelte van het artikel wijst de Schrijver op het bekende

beugelijzer en van een paar gedeeltelijk naar Fransch voorschrift ver-
vaardigde hoefijzer-vormen, waarvan het eene meer voor zomerbeslag, het
andere meer voor winterbeslag dienst behoort te doen. De betreffende

afbeeldingen uit „Der Huf-
:schmiedquot; vinden hierboven een
plaats en die o. i. voldoende
duidelijk zijn om aan de belang-
stellende lezers de bedoeling
van den Sehr, duidelijk te
maken.

De Sehr, besluit z'n artikel
met den volgenden zin, die in

Nederland ook wel ter harte mag worden genomen:

Het vervaardigen van dergelijke hoefijzers, en het onderslaan hiervan,
vordert zonder twijfel van den smid een behoorlijke dosis bekwaamheid en
het kan gevoegelijk worden aangenomen, dat menig hoefsmid met m staat
is zulks behoorlijk te verrichten. Dit zal in de toekomst in nog hoogere
mate het geval zijn, wanneer de bewering ingang mocht vinden, alsof
B maand voor een cursus in kennis van den hoef en het hoefbeslag
voldoende zou zijn, zooals kort geleden in de smidspers werd aangegeven
door het Bestuur van een leersmederij. Dit Bestuur gaf als zijn oordeel te
kennen, dat 3 maanden voldoende zou zijn als men hoefijzers van bijzonderen
vorm in hoefsmidscholen buiten beschouwing liet.

2°. Over Servm-he maUaire hoefijzers. Hiervan worden afbeeldingen en
nauwkeurige afmetingen vermeld en tevens wordt er in medegedeeld, dat,
vóór den Oorlog tusschen Servië, Griekenland, Bulgarije en Montenegro

-ocr page 184-

^^ ^iroken, veel van die ijzers in D.tsehland zijn ver-

def Jeifnbsp;-nbsp;voor de Artillerie, Cavalerie

en koerAl de'quot;quot;'nbsp;«'-P-hoefijzers, benevens «zers voor o n

a«er; b l'rnbsp;^^ onderscheiden in voor-en

3». Over het roesten van ijzer.

40. Persoverzicht Hierbi]quot; wordt uit een Franseh blad overgenomen dat

ÏeflTsnbsp;aangedrongen op de oprichting van b^ge

hoe smidscholen, waarvan te Béziers reeds een in werking is gesteld.
5».
Nieuws op onderwijsgebied:

wAlVanbsp;Xnbsp;Beillon, zijn de cursussen weder begonnen

we^e cursussen op Woensdag en op Zondag plaats vinden. In def'S

TeTeerd Tal rT ' ''nbsp;^^ ervaring heS

otShttar^rrTe ktnuTnnbsp;^^ ^^ ^ ^ -

De tegenwoordige cursus loopt vau November tot Maart en duurt 4
maanden. De eerlingen van 's morgens 8 tot 's avonds 6 uur aaTde Lr h

tmg. De Staat verleent hieraan geen finantieeleu steun, doch men hoopt in drt

opzicht op een spoedige wijziging.nbsp;j^^iuuii

_ b^ Herhalingscursussen voor hoefsmeden vinden van tijd tot tijd plaats
m Hannover en duren 4 dagen. De eerstvolgende loopt van 26 tot 30 ZeÏe

fwTet'h r''quot;nbsp;die voor iZuari

907 het hoefsmxdsexamen met goed gevolg hebben afgelegd. De Landbouw

kamer voor Hannover vergoedt aan de in deze provisie wonende smedl

geschiedt na afloop van den cursus. Indien de cursus met gunstig gevolï
wordt bijgewoond, ontvangt de deelnemer een diploma.nbsp;®

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

HET KLEÜEEN VAN MESSING.

quot;nquot;'nbsp;gemakkelykst te kleuren metalen

Tobaltblal e T quot; TEen goed houdende
k^altblauwe kleur verknjgt men door het bestreken der blanke, goed

handwarm gemaakte deelen niet eeu oplossing van 10 deelen water, 10 deekn
zoutzuur en 10 deelen antimouiumchloride of ook wel antimoniumzout ge-
uoemd. Dit verkrijgt meu door oplossing van zooveel antimonium (in poeder-
vorm) lu salpeterzuur, totdat de oplossing geheel geconcentreerd l. Het
afgescheiden zout wordt zoolang met water gewasschen, totdat het water
dat uit deu filter loopt, blauw lakmoespapier uiet meer rood kleurt

-ocr page 185-

Verder verkrijgt men in een ammoniakalisclie oplossing van basisch
koolzure koperoxyde op messing een fraaie, goed hechtende blauwe of zwarte
kleur. Men gebruikt hiervoor 100 gram gefiltreerd kopercarbonaat of ook
wel het in den handel voorkomende bergblauw, hetgeen men in een 750 gram
sterke ammoniak-salmiakgeest oplost. Men verkrijgt hierdoor een verzadigde
oplossing. Het resteerende van onopgelost koper schaadt in het geheel niet.
De voorwerpen worden door middel van draad of een zeef eenige oogen-
blikken in de goed heete oplo.ssing gedoopt, dan in zuiver water afgespoeld,
in het water gelegd en in schoon zaagsel gedroogd.

Naast het zwart en blauw kleuren kent de moderne techniek nog ver-
schillende methodes om bij gebrek aan stroom of eigenaardige kleuren van
voorwerpen dezen de gewenschte bedekking te geven. Meestal gebruikt
men hiervoor het zoogenaamde goudzwavel of antimoniumpentasulfid, dat in
een porceleinen schotel met zuivere salmiakgeest tot een dikke brei wordt
aangeroerd. Door middel eener kwast wordt het zoo gelijkmatig mogelijk
opgebracht en in een oven gedroogd. Voor het echter droog is, herhaalt
men de bedekking nog eens. Hierop schuiert men met een zachte stalen
schuier na, tot de bruine kleur te voorschijn komt, waarna men de kleur
door lak lixeert. Om vlekken te voorkomen mag de goudzwavelbrei niet
vast aandrogen.

Een gelijkmatige kleur „Engelsch bruinquot; verkrijgt men door verkoperen
der voorwerpen in een alkalisch koperbad, en zwartkleuren geschiedt ineen
5% zwavelleveroplossing bij 10—15» C. Na het drogen borstelt men droog
met een koperschuier tot het zwart de gewenschte bruine tint krijgt. Hierna
fixeert men op de bekende wijze of doet nog voordeeliger door het met was
te bedekken. De eenvoudigste methode om messing grijs te kleuren is de
invï'erking van zoutzuur en arsenicum bij een loodplaatcontact. Als reservoir
gebruikt men hiervoor een aarden pot of een met lood bekleede houten
kuip. De ingelegde messing-voorwerpen overtrekken zich direct met fraaie
Iriskleuren, welke geleidelijk in een effen grijs overgaan.

Ook het arsenicum- of zwartbad is een gebruikelijke methode voor het
messingkleuren. Het bestaat uit 10 K.G. water, 500 gram arsenicum en
500 gram cyaankali. De bruine badvloeistof weegt ongeveer 10
o B ë en
kan zoowel koud als warm worden aangewend. De kleur, welke messing, koper
of andere metalen het eerst aannemen is roodachtig; geleidelijk wordt zij
groen, bruin, blauw, dan diepzwart, en eerst daarna grijs. Hoe sterker de
stroom en de spanning, des te sneller geschiedt de kleuropvolging. Wordt
de arsenicumneerslag te sterk, dan vormt zij blazen, rijst op en bladert bij
het drogen in het zaagsel af.

De stroomsterkte mag niet meer dan l^/g volt bedragen, de badtempera-
tuur 20» C.

Het gebruik van arsenicum of grijsglans, alsmede zwartbad, bezit twee
uiterst kwade eigenschappen: 1quot;. de schadelijke arsenicum dampen; 2». de
vretende werking der cyaankali en arsenicum. Met arsenicum gekleurde
voorwerpen mogen niet met copallak bedekt worden. De bedekking met
was behoedt deze voor atmosferischen invloed.

M.

-ocr page 186-

ADVERTENTIËN.

Kunsthoorn,

voor Hoefbeslag,

verkrygbaar iu de clieui icaI iëli-
eu drogerijen-liaudel vau

K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,

te Dordrecht.
Prijsopgave op aanvrage.
Voor HH. Veeartsen uitgebreide
•prijscourant gaarne gratis beschikbaar.

Kleine Advertenties,

in zake vraag of aanbod van
dienstpersoneel, het smidsvak
betreffende, worden van onze
abonnè's gratis in .,De Hoef-
smidquot; opgenomen.

Teekening en Plan te koop

VOOR AUTOMATISCH WERKENDE HOOIBERG;

zeer geschikt voor smeden, welke landbouwers onder hun clientèle bezitten.

Brieven fr. ond. lett. A. Y. P. Bureau „De Hoefsmidquot;, Den Uucu/.

GemttBlie öperflieisie yoor Hoefsineilen.

„HET PAARDquot;

is een geïllustreerd weekblad
voor fokkers,
houders en lief-
hebbers van paarden,
dat veel
gelezen wordt en zich kenmerkt
door een degelijken, prettigen
inhoud met
zeer goede afbeel-
dingen. Het bevat artikelen
over:
verpleging en voeding,
rijden onder den man en van
den bok, verslagen van
rijkskeuringen, concoursen-hippique, land-
houAV, tentoonstellingen in binnen- en buitenland, paardenkennis,
fokkerij, hoefbeslag, paardenhandel, rennen en harddraverijen op de
lange haan,
terwijl er tevens een vraagbaak aan is verbonden, zoodat de
abonnè's op het geheele gebied, waarover het Blad handelt, vragen kunnen
stellen, die door speciale deskundigen voor de onderscheidene rubrieken
KOSTELOOS worden beantwoord.

Onder de abonnè's komen ook hoefsmeden vOor. Het bevat dikwerf ver-
handelingen, die niet alleen belangwekkend voor hen zijn, maar vooral ge-
schikte onderwerpen van bespreking opleveren met eigenaren of koetsiers, die
bij het beslaan hunner paarden, tegenwoordig zijn. Het abonnement bedraagt
echter franco huis
f 5.— per jaar, f 1.25 per kwartaal, waartegen menigeen
opziet. Dit behoeft nu geen bezwaar op te leveren, wanneer de zaak maar
wat handig wordt aangepakt. Juist door de geregelde aanraking met personen,
die zich voor paarden interesseeren, is de hoefsmid herhaaldelijk in de gele-
genheid om de aandacht op „HET PAARDquot; te vestigen en van tijd tot tijd

een abonné te werven.

Hiervoor kan provisie worden bekomen, zoodat het aangename met het
nuttige goed is te vereenigen.

Proefnummers en voorwaarden betreffende provisie op aanvrage
gratis te hekomen bij den uitgever van „Het Paardquot; te 's-Gravenhage.

-ocr page 187-

De Eerste Nederlandsche Hoefijzerfabriek
Helpman—Groningen.

levert

Winterijzers,

met
stampgat

en

halve rits.

-:- -:- Vlugge levering.

Aanbevelend :

Billijke condities.

Firma WERKMAN, BARKMEIJER amp; Co.

quot;N. V. NEDERLANDSCHE HOEFIJZERFABRIEK

„HIPPOSquot; te Dordrecht.

vervaardigt als specialiteit ijzers in alle gewenschte
vormen en grootten, volgens gezonden monster. Normale
maten steeds voorradig. -—--

lEUW

N

lEUW

overal verkrijgbaar MET
EN ZONDER TAKKEN.

De beste in gebruik.

Vanaf heden direct verkrijgbaar van de fabriek, waar
niet vertegenwoordigd

- GROSSIERS HOOG RABAT. ——-

-ocr page 188-

S. C. lïl. BAX. 2, 4 en 6 Jufferstraat. ROTTERDAM.

Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG.

Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

Iiifercoiiiiiiiiiiaiil

ïo.

óMlEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN

vooÉijfeélig, Kf'inakkeli.jk in gebruik. — Kunnen niet loslaten.

V ■

Merk „Dexterquot;, Merk „Paciiicquot;,

met flink Melstuk. met zwaar hielstuk.

Open zolen uit één stuk kunnen
dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, ])riize]i zeer billijk,
voorradig in 11 mateu van 4j'|. tot 6|-
Eng. dm.,|uiterste breedte buitenkant
ijzers gemeten.

Merk „Cliicagoquot;,

geheel Caoutchouc
uit één stuk met

zwaar hielstuk
voor zware paar-
den, voorradig vau
7 J- tot Eng. dm.

Uiterste breedte buitenkant ijzers gem.

i\Ierk

„Ramblerquot;,

in witte en grijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van 4'
tot ' Eng. ;dm.

Gemaakte Hoefijzers,
Rits- en Stampmodel,
uitsluitend beste
kwaliteit ijzer;
in 9 maten voorradig.

IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.

Opruimers voor

Schroefgaten.

Schroeven en Stiften
in alle modellen;
tijdige bestelling
gewenscht.

Touwijzers iu
verschillende maten.

Open Luchtdrukzooi

in 8 verschillende maten voorradig.

Strykriiigen
met riempje.

Hoef-
randen.

Las- of Welbladen en

Poeder,
om ijzer en staal te
wellen.

Open Caoutchouc
zool,
merk IJ. Y.,
in 7 maten, voor-
eii achterijzers
voorradig.

Kunsthoorn.

D^ Men lette op het echte merk S T met kroon, -spü

-ocr page 189-

17e Jaargang. — Aflevering 12. — 15 December 1912.

-ocr page 190-

w Goede IMaam

als Hoefsmid

u

hangt vooreen groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
het genezen

in

of voorkomen
van zieke voeten.

LAMBERT

HOEFZOLEN
houden Uwen goeden naam hoog.

Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
Walpole zolen met stalen plaat.

Probeert onze Heller Hoefrasp
en Gij zult er geen spijt van hebben.

Volledige prijscourant

van zolen, nagels,
raspen, enz. franco en
gratis.

LAMBERT amp; COMPANY, Rotterdam 66 Leuvehaven.

inhoud.

Waar wringt hem den schoen? — Hoefkraakbeenilstels. — Opleiding vau
onderwijzers in practisch hoefbeslag van Rijkswege. — Ingekomen stukken. —
Ingekomen boekwerken. - Korte mededeelingen. - Persoverzicht. - Mede-
deelingen over het smidsvak, vallende
buiten het hoefbesh\g. - Advertentien.

-ocr page 191-

waar wringt h.em de schoen?

In een artikel van „De Hoefsmidquot; afl. 5 van dit jaar wordt gewezen op
het feit, dat de aandrang tot ontwikkeling van het hoefsmidsvak en tot een
betere opleiding van de aanstaande hoefsmeden, voornamelijk is uitgegaan
van de zijde der fokkers-landbouwers. Omtrent den stoot, die aanleiding
gaf tot dieu drang, wordt ous iu dat artikel geen opheldering gegeveu, en
toch moet de „groote rem voor de ontwikkeling van het hoefsmidsvakquot;,
zooals het opschrift luidt, met een of ander in verband staan.

Wanneer we nagaan dat nog op heden steeds geklaagd wordt over gebrek-
kig beslag en slechte verzorging van den paardenhoef, dan kan wel is waar
de schuld daarvan voor een gedeelte op de hoefsmeden wordeu geworpen,
voor zoover deze namelijk tot een goede opleiding niet in de gelegenheid
zijn gekomen, maar meer nog is die schuld te zoeken bij de fokkers-land-
bouwers, die onkundig of onverschillig bleven ten opzichte van den stoot
die aanleiding heeft gegeven, dat men het hoefsmidsvak in het belang van
hen zelf meer aandacht ging schenken. Nog heden moet die stoot aanhou-
dend werkzaam zijn om, althans in sommige streken, hoefsmeden, maar vooral
eigenaren van paarden, op te wekken om dit doel te bereiken; velen dejer
schijnen het nog lang niet eens te zijn met die nieuwigheden, die intusschen
reeds sedert ongeveer 25 jaren in een groot gedeelte van ous land met
vrucht in toepassing komen, en waarvan het gevolg is dat de paarden hun
veelal zware diensten op gemakkelijke wijze en zonder groote schade kunnen
verrichten. Het is opvallend en moeilijk te vatten dat de geringe belang-
stelling voor den paardenhoef en zijn beslag soms wordt gevonden in streken
waar veel wordt gefokt, groote paardenmarkten worden gehouden, en waar
men de waarde van het paard weet te schatten, maar het gewicht van goede
hoeven en een goede verzorging van deze uiet schijnt te willen begrijpen.
Dit gaat geheel den fokker, den landbouwer, den eigenaar aan; de hoef-
smid heeft daarmede niets te maken, deze kan eukel de opmerking maken,
dat het beslag niet is, zooals 't moest zijn. De blijde boodschap, betreffende
maatregelen tot verbetering vau het hoefsmidsvak, is blijkbaar door de eer-
sten zoo opgevat dat 't hun niet aangaat; zij is alleen ter oore gekomen
van de vakmannen, en de beste dezer hebben zich dan ook gehaast om
gebruik te maken van de gelegenheid, welke hun meestal door de Maat-
schappijen van landbouw werd aangeboden, om hunne kennis vau het vak
te vermeerderen, ten eiude een rationeel hoefsmid te worden. Andere smedeu,
de „lauweuquot; in huu vak, zijn bij de oude manier van werken gebleven, en
verzorgen de paardeu hunner begunstigers op de oude afkeurenswaardige
wijze, doch teu genoege van deze paardeneigenaren, die van de nieuwigheden
niet gediend zijn. Als de „gediplomeerde hoefsmidquot; maar geen nieuwe
fratsen uithaalt met de beslagrekening, — beter werk, dat gaat nog,

-ocr page 192-

maar met behoud van den ouden, lagen prijs - anders gaat zeker een
belangrijk deel der paardenhouders bij hem weg
en zoekt bij een ander werk-
man beter (?) terecht te komen, desnoods zelfs bij een die lang niet in hun
buurt woont, maar werkt volgens het tarief van het midden der vorige eeuw.

Wat we hierover hebben gezegd van sommige streken van ons land, stemt
geheel overeen met den inhoud van de
„Denkschriftquot; van Hubert von Schütz,
uitgegeven in 1898 betreffende voorstellen tot verbetering van het hoefbeslag
en ''de hoefverpleging in Duitschland, en dit nog wel met een daar sedert
jaren bestaand wettelijk voorgeschreven examen voor hoefsmeden. De practische
uitvoering in dat rijk, vooral in Pruisen, liet veel te wenschen over, en van
verbetering in het beslag was niets merkbaar; en verder leest men: „de
vorderingen op het gebied der hoefkunde zijn aan onze landbouwers, paar-
deneigenaren en hoefsmeden, vooral op het land en in kleinere steden, tot
heden bijna spoorloos voorbijgegaan en slechts aan het kleinste gedeelte

der paarden ten goede gekomen; het gros van onze paarden heeft er mets aan
en verreweg de meeste worden op heden
nog zoo beslagen als voor oO jaren ■.

Nu, zoo slecht als in dit gedenkschrift van onze Oostelijke buren is mel-
dino- 'o-emaakt, staat 't er hier te lande over 't algemeen niet bij en. heeft
het^ naar we meenen, ook nimmer gestaan. Wij moeten erkennen, en doen
dit'gaarne, dat sedert den tijd dat hier cursussen
voor hoefbeslag in't leven
zijn^o-eroepen, hoe eenvoudig opgezet, en zonder eenigen dwang voor de
uitoefening van het vak, het beslag der paarden voor een groot gedeelte
van het land er zeer op is vooruitgegaan. Evenals vroeger is nog steeds
hét dubbeltje een groote rem voor den vooruitgang, en dit zal blijven zoo-
lano- de dgenaar van paarden het groote gewicht van een goed lioelsmids-
werk niet inziet, en verwaarloozing van het beslag en _ een gebrekkige
uitvoering daarvan niet erkent als een misplaatste zuinigheid.

Intusschen is die zaak voor den goeden hoefsmid geenszins aangenaam,
wat nog al duidelijk is voor hem, die zich de moeite gaf, met opoffering
van veel tijd en kosten, meestal in den guren wintertijd door weer en wind
op z'n rijwiel soms uren ver af te leggen om de lessen in hoefbeslag bij te
wonen en zich te bekwamen voor 't examen, ten einde het diploma te
behalen en daarna te moeten ondervinden dat hij geen dubbeltje is vooruit-
gegaan in 't leveren van zijn
beteren arbeid, die zelfs niet eens wordt gewaar-
deerd. Is het wonder dat bij dergelijke ondervinding bij menig vakman de
lust vergaat om steeds uitstekend werk te leveren, en door die geringe

medewerking terugvalt in den ouden sleur?

Wil de landbouwer-fokker in ernst medewerken aan de verbetering van
het hoefsmidsvak, dan mag hij zeker niet vergeten de mannen die het vak
practisch uitoefenen, de voorkeur geven van werk aan hen daaronder, die
blijken geven goed onderlegd te zijn, en deze tevens voor het betere werk

eenige vergoeding toekennen, d.i. beter betalen; een dergelijke royaliteit

zal blijken goed besteed te zijn. Tevens zal zulks de grootste prikkel zyn
voor de toekomstige smeden, om te trachten, door meer ijver te ontwik-
kelen, het diploma op een schitterende wijze te verwerven, en als gevolg
daarvan de gelegenlieden tot opleiding, de cursussen, te doen bloeien, en te
brengen op het rechtmatige peil, waartoe ze nog niet zijn gekomen.

-ocr page 193-

Hoewel nog meer andere omstandigheden begunstigend kunnen medew erken,
blijft voor een goed slagen, de toekomstige positie van den practicus de
voornaamste factor, zoodat de H. H. landbouwers, fokkers en andere eigenaren
van paarden, het lot vau een goed of slecht hoefbeslag voor een belangrijk
deel zelf in hun hand hebben.

M.

Nadruk verhoden.

HOEFKRAAKBEENFISTELS.

Ieder paardeman weet tegenwoordig wel, dat er aan het hoefbeen aan
weerszijden scherp vierhoekige kraakbeenstukken zijn verbonden, die ge-
deeltelijk, vooral verder naar de ballen toe, boven den kroonrand uitsteken,
en anderdeels binnen den hoornschoen zijn gelegen. Evenzoo is bekend, dat
deze kraakbeenstukken in meerdere of mindere mate kunnen verbeenen.
Deze verbeende hoefkraakbeenderen worden naar het Eransch (formes) wel
vorms genoemd, en naar het Engelsche „sidebonequot; ook wel zijbeen. Mede
is het van lieverlede bekend gewordeu, dat die verbeening soms slechts
een schoonheidsgebrek is, zooals herhaaldelijk optreedt tengevolge van kroon-
betrappingen , hetgeen bij het ploegen , aan het eind van de voor, gemakkelijk
geschiedt, — in andere gevallen daarentegen aanleiding kan geven tot kreupel-
heid, soms van zeer ernstigen aard.

*

In den ouden tijd werd, in plaats van een fistel, vaak gesproken van
een pijpzweer. Feitelijk was dit nog niet zoo'n gekke naam. Inderdaad
immers is een fistel een „ zwerendquot; iets, een sleepend verloopend ontstoken
plek, vanwaar een pijpje of buisje naar de lichaamsoppervlakte gaat en
hier met een lijne opening uitmondt. Uit den aard der zaak zijn die fistels
min of meer lastig te genezen en natuurlijk alleen door de zieke plek, die
veelal in been of kraakbeen zetelt, te verwijderen, waartoe het fistelkanaal
flink moet worden verwijd, de pijpwand vernietigd of weggenomen, evengoed
als de zieke plek zelve.

* *

Op Donderdag 14 Nov. j.l. heeft Prof. Dr. J. Poels, Directeur der Rijks-
serumiurichting en vee-arts, te Rotterdam een voordracht gehouden op de
86« vergadering van de nieuwe afdeeling Zuid-Holland v/d. Mij. t. bev. der
Veeartsenijkunde in Nederland, over hoefkraakbeenfistels. Wij zuUen in ,De
Hoefsmidquot; niet over de operaties bij hoefkraakbeenfistels uitweiden, doch
wenschen iets uit deze interessante bespreking aan te stippen, nl. dat de
hoefkraakbeenfistels vroeger vaak in Rotterdam voorkwamen, vooral in de
vier wintermaanden. Zij stonden hier bekend onder den naam van door-
geaworen steengal of „pestkoolquot;. Prof. Poels schrijft de oorzaak in hoofd-
zaak toe aan de vernietigende werking van de necrosebacil, die ook aan-
leiding geeft tot het gewone huidversterf. De ervaring heeft Prof. Poels
geleerd, dat in die wintermaanden zelfs kleine verwondingen aan de kroon
en in de witte lijn, vooral in een regenachtigen tijd, zorgvuldig behandeld
dienen te worden, teneinde het optreden van hoefkraakbeenfistels te voorkomen.

-ocr page 194-

Van Duitsche zijde is aangegeven dat de eigenlijke oorzaak der meeste
hoefkraakbeeufistels zou moeteu worden gezocht in ondoelmatig beslag; dit
strookte niet volkomen met Poels' ervaring, hoewel wordt toegestemd dat
het beslag langs iudirecteu weg tot een hoefkraakbeenfistel kan leiden.
Het is bekend dat door ondoelmatig beslag een steengal kau optreden en
bij onvoldoende verzorging en onjuiste behandeling kan die steengal ook
etterend wordeu, waarlangs ook weer iuvloed vau de uecrosebacil kan op-
treden met een hoefkraakbeenfistel
tot gevolg, met andere woorden: evengoed
als een hoefkraakbeenfistel de oorzaak vau een etterende steengal kan zijn,
zal een „uitgesnedenquot; eu ook zelfs eeu etterende steengal de toetredmg

van de uecrosebacil mogelijk kuuneu makeu.

Bü de na deze voordracht gehouden discussie trof ous uog de volgende
opmerking van de heereu L. J. H o o g k a m e r, oud-majoor-paardenarts v,h.
Ned. Indische leger, en Dr. A. V r ij b u r g , oud-veearts v|d JMaat-
schappij, dat zij iu de respectievelijk 30 en 20 jaren, diezij mIndiehebbeu
doorgebracht, nimmer hoefkraakbeeufistels hebben waargenomen bij de
Oost-Indische paardenrassen, die over het geheel genomen uitstekende
hoeveu hebben, maar uitsluitend bij Australische paarden.

OPI.EIDING VAN ONDERWIJZERS IN PRACTISCH
HOEFBESLAG VAN RIJKSWEGE.
Reglement.
Artikel 1.

Aau 'sBijks Veeartsenijschool te Utrecht is verbonden een cursus voor

opleiding van onderwijzers in practisch hoefbeslag.

Art. 2.

De cursus wordt gehouden één dag per week, gedurende Ä jaar, en vangt
aan op
1 Februari.

Art. 3.

Het aantal leerlingen is hoogstens Bovendien kunnen twee hoefsmeden, die
als onderwijzer in practisch hoefbeslag reeds aau meer dan ééu cursus werk-
zaam ziju geweest, met 1 October tot het eiude vau deu cursus worden
toegelaten en daarna overeenkomstig artikel 4 vau dit Reglement aan het
eind-examen deelnemen. Indien zich tot dit doel meer dan twee personen
aanmelden, geschiedt de toelating uaar aucienniteit.

Art. 4.

Om toegelaten te worden moet meu den leeftijd vau 23 jaar hebben bereikt
en zich vóór 20 Januari met
eigenhandig geschreven brief hebbeu gericht tot
den Directeur vau 's Rijks Veeartsenijschool te Utrecht, onder overleggmg
van
geboorte-acte, diploma's (als van: ambachtschool, hoefsmidschool of hoet-
beslagcursus),
het bewijs van met vrucht afloopen der lagere school en aan-

bevelipgen uit vroegere werkkringen.

Art. 5.

lan alle adspiranteu wordt eeu examen afgenomen, bestaande in het ver-
vaardigen van een hoefijzer eu het beslaan van een of meer hoeven.

-ocr page 195-

Van hen, die aan de gestelde eischen voldoen, worden de zes meest gesehikten
toegelaten.

Art. 6.

Er wordt onderwijs gegeven in theoretische en ■practische hoefkunde.
Theoretische hoefkunde:
ft. Overzicht van lichaamsbouw en levensverrichtingen van het paard.

b.nbsp;Paardenkennis, vooral wat standen en gangen betreft.

c.nbsp;Bouw en verrichtingen van den hoef.

d.nbsp;Beslag van normale hoeven.

e.nbsp;Beslag bij verschillende standen en gangen.
/■ Beslag voor verschillende doeleinden.

g. Beslag van ziekelijke hoeven.

Practische hoefkunde:

a.nbsp;Vervaardigen van alle soorten van hoefijzers.

b.nbsp;Oefeningen in besnijden, passen en beslag op doode hoeven.

c.nbsp;Beslaan van paarden met normale hoeven.

d.nbsp;Beslaan van paarden met verschillende standen en gangen.

e.nbsp;Beslaan van paarden voor verschillende doeleinden.
ƒ. Beslag met zolen, inlegsels en kunsthoorn.

g. Beslaan van paarden met ziekelijke hoeven.

Art. 7.

De cursus staat onder leiding van den leeraar in hoefkunde aan 's Wjks
Veeartsenijschool;
hij geeft het theoretisch onderwijs.

De practische lessen worden gegeven door den hoefsmid, onderwijzer in
practisch hoefbeslag
aan genoemde school en het personeel der hoefsmederij aan
's Rijks Veeartsenijschool verbonden.

Art. 8.

De lessen worden gegeven op Vrijdag van elke week:
y—11.30 uur practische oefening in de smederij.
1—2.30 „ theoretische hoefkunde.
2.30—3nbsp;„ beoordeeling van hoeven, standen en gangen bij het levende

paard.

3—6 ■ „ practische oefening in de smederij.

Art. 9.

De vacantiën aan 's Rijks Veeartsenijschool gelden ook voor den cursus.

Art. 10.

Leergeld wordt niet geheven.

Beis- en verblijfkosten kunnen gedeeltelijk worden vergoed.

Art. 11.

Aan het einde van den cursus in de maand Januari wordt een examen afge-
nomen in
theoretische en practische hoefkunde. Aan hen, die aan de gestelde
eischen voldoen, wordt een getuigschrift uitgereikt, ten bewijze van gebleken
bekwaamheid tot het geven van onderwijs in practisch hoefbeslag aan cur-
sussen tot opleiding van hoefsmeden.

Art. 12.

Het examen wordt afgenomen door het onderwijzend personeel onder toe-
zicht van een commissie van drie personen, daartoe door den Minister van

-ocr page 196-

Landbouw, Nijverheid en Handel aan te wijzen. Aan deze commissie worden
vacatie-gelden en zoo noodig vergoedingen voor reis- en verblijfkosten toe-
gekend, waarvan de bedragen door voornoemden Minister zullen worden
vastgesteld.

(Goedgekeurd bij besluit van den Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel van 26 November 1909, no. 11052, Directie van den Landbouw,
Afdeeling V. en L.; gewijzigd bij Ministeriëele beschikking van 28 Novem-
ber 1910, Directie van den Landbouw, no. 9688, 1ste Afdeeling.)

INGEZONDEN STUKKEN

Den Heer Hoofdopsteller.

De Commissie ingericht met het doel de wetten aangaande de nijverheids-
modellen, uitvindingsbrevetten en fabrieksmerken
te overzien, verlangt zich in
deze beraadslagingen te geleiden volgens de noodwendige verlangens van
nijverheid en handel.

Bijgevolg heeft zij in hare zitting van 12 Mei laatst, den volgenden
wensch uitgedrukt:

Eene vraaglijst uitgeven waarvan de antwoorden door de belanghebbenden
gestuurd, zullen dienen om de commissie in hare werking te geleiden.

Daar het nagevolgde doel van algemeen belang is, en gezien de nijveraars,
handelaars, agenten, dus het grootste deel uwer lezers, in de oplossing van
deze vragen het grootste belang stellen, hoopt de Commissie dat gij de
bijliggende vraaglijsten wel zoudt willen inlasschen.

De Secretaris
J. Gr e V e r s, Antwerpen,
St. Jansstraat, 70.

De duur der uitvindingsbrevetten.

Het Belgisch Comiteit dat arbeidt aan de „Verbetering aan den Indus-
trieelen eigendomquot; heeft hare zittingen hernomen in het Beurspaleis van
Brussel.

In de aanstaande vergadering zal men den duur der brevetten in België
onderzoeken.

Het is geraadzaam dat het publiek op de hoogte gehouden wordt van
de verschillende punten dezer beraadslaging, en wij verzoeken degene, van
die hierin belang vinden,, aan den sekretaris van het Comiteit J. Gevers,
70 Sint Jansstraat te Antwerpen, te laten weten, wat volgens hunne per-
soonlijke beoordeeling de duur zou moeten zijn welke in België aan een
brevet moet toegestaan worden.

De duur van 20 jaar zooals nu, is te kort volgens sommigen en te lang
volgens andere.

Vele uitvinders doen gelden dat een groot getal uitvindingen zijn gedaan
alvorens eene nijverheid voldoende is ingericht om ze gansch te kunnen
gebruiken.

Zoodoende heeft men vele uitvindingen tot algemeen gebruik zien komen

-ocr page 197-

alvorens den uitvinder den financieelen uitslag van zijne uitvinding be-
komen had.

Anderen vinden dat 20 jaar zelfs te lang is, zekere brevetten behelsden
zij nog eene nieuwheid, zijn gedeeltelijk afhankelijk van vroegere brevetten
omdat zij er een hoofdzakelijk bestanddeel uitnemen.

Zoolang de vroegere brevetten duren, zijn de latere verbeteringen tegen-
gehouden: de uitvinders en handelaars, die deze verbeteringen willen toe-
passen, vinden dat de oorspronkelijke brevetten niet te lang moeten duren.

Het is goed hierop het volgende voorbeeld te herinneren.

In de Vereenigde Staten, waar den duur der brevetten 17 jaar is, heeft
bet brevet Seiden, dat slechts nu door iedereen mag gebruikt worden, door
eene listige handelwijze eenen duur van 34 jaar bekomen. Dit brevet be-
helsde het alleengebruik van de viertakmotor op automobielen, hetgeen
dus den alleenhandel daarstelde van ten minste de 9/10® d«- automobiel-
rijtuigeu, gemaakt of in de Vereenigde Staten ingevoerd.

Vele nijveraars en uitvinders zijn hiertegen opgekomen, omdat zij het
groot getal verbeteringen aan de automobielen niet mochten uitbaten zonder
een vergunningsrecht aan den hierboven genoemden deponant te betalen.

Nemen wij in acht, dat in het meerendeel der landen den duur der
brevetteu 14 tot 20 jaar is, en dat België dus nu de langste duur heeft.

Wij vragen het publiek welk aantal jaren het voordeelig acht en zooveel
mogelijk waarom.

(Wij voldoen aan het verzoek tot plaatsing van het bovenstaande gaarne,
daar ook Nederland thans een octrooiwet heeft en „De Hoefsmidquot; ook in
België abonné's telt. Naar het ons voorkomt, heeft niet elke vinding een
zelfde aantal jareu van bescherming noodig en dient deze periode bij het
verleenen van octrooi tevens te worden vastgesteld, desnoods met een
mininuim en een maximum, b.v. van 10 tot 20 jaar.nbsp;K e d.)

INGEKOMEN BOEKWERKEN.

Verslag betreffende de takken van dienst r e s s o r-
teerende onder de Directie van den Landbouw over 1911.

Aangaande Cursussen in hoefbeslag komt op bladzijde 21 van genoemd
Verslag het volgende voor:

Gelegenheid voor het ontvangen van eene meer of minder breede vak-
opleiding bestaat voor de hoefsmeden in Nederland aan de rij- en hoefsmid-
school te Amersfoort, aan de Rijksveeartsenijschool te Utrecht, aan eene
particuliere smederij te Groningen en aan door het Rijk of door provinciale
besturen gesubsidieerde cursussen voor hoefbeslag.

Met uitzondpng van Groningen en Drenthe ziju deze gesubsidieerde
cursussen sedert 1885 in alle provinciën gehouden door tusschenkomst van
landbouw-, stamboek- of andere vereenigingen. Behalve enkele, die een
belangrijk provinciaal subsidie ontvangen, worden alle door het Rijk gesteund.

De leiding der cursussen is toevertrouwd aan gediplomeerde veeartsen,
aan wie ook het theoretisch onderricht is opgedragen. Het onderricht in

-ocr page 198-

practisch hoefbesLag wordt verstrekt door gediplomeerde hoefsmeden, die
voor het meerendeel hunne opleiding ontvingen aan een militairen cursus
voor hoefbeslag, terwijl thans aan de Rijksveeartsenijschool een speciale
opleidingscursus voor dit doel is geopend.

In 1910/1911 werden cursussen gehouden:

Friesland. Vanwege het bestuur der Vereeniging „Het Friesch Paarden-
stamboekquot; te ï'raneker en Heerenveen. Totaal aantal deelnemers 25.

Overijssel. Vanwege de Overijsselsche Landbouwmaatschappij te Enschede;
11 deelnemers.

Gelderland. Vanwege de Geldersch-Overijsselsche Maatschappij van Land-
bouw te Arnhem; 13 deelnemers.

Utrecht. Vanwege het Genootschap voor Landbouw en Kruidkunde te
Utrecht; 8 deelnemers.

Noordholland. Vanwege de Afdeeling Hoorn van den liond van Smeden-
patroons in Nederland te Hoorn; 15 deelnemers.

Zuidholland. Vanwege de Hollandsche Maatschappij van Landbouw te
Leiden en Brielle. Totaal aantal deelnemers 22.

Zeeland. Vanwege de Maatschappij tot bevordering van Landbouw en
Veeteelt in Zeeland te Stoppeldijk, Oostburg en Middelburg. Totaal aantal
deelnemers 42.

Noordbrabant. Vanwege de Noordbrabantsche Maatschappij van Landbouw
te 's Hertogenbosch en Bergen op Zoom. Totaal aantal deelnemers 33.

Limburg. Vanwege den Limburgschen Landbouwbond te Venray en
Sittard. Totaal aantal deelnemers 39.

Op bladzijde 72 komt in het overzicht der uitgaven over 1911 voor, dat
voor de cursussen in hoefbeslag is uitgegeven f 5524.65.

KORTE MEDEDEELINGEN.

Inrichting voor hoefbeslag te Oroiiingen. Op 23 Nov. is vertrok-
ken de leerling K. D ij k van Warfhuizen met een voor de j)ractijk en
theorie „goedquot; getuigschrift; — op 7 December is vertrokken de leerling
.1. N
o o r d a van Ulrum met een voor de practijk „goedquot; en voor de theorie
„zeer goedquot; getuigschrift.

De plaatsen van Dijk en Noorda zijn 25 Nov. en 9 Deo. respectievelijk
ingenomen door de leerlingen P. Smid \'an Holwierde en P. M u n t i n g
van Roodeschool.

Mede houden thans aan de Inrichting verblijf de leerlingen: J. Heres van
Eekwerderdraai bij Loppersum, J. Roosenboom van Woldijk, J. Tiedens
van Pinsterwold en D. Smid van Slaperstil.

Amersfoort. Aan de inrichting voor hoefbeslag van den heer W. H.
van Haselen, rijksveearts, was sedert Mei 11. werkzaam als leerling, de
smid H. Th. M a r t e n s te Musselkanaal, prov. Groningen. Vanwege het
Genootschap van Landbouw en Kruidkunde werd op 4 December het
examen afgenomen door den ondergeteekende, in tegenwoordigheid van het

-ocr page 199-

onderwijzend personeel en den heer H. T r o m p van Holst, lid van
het Hoofdbestuur en van de Commissie van toezicht op de cursussen in de
provincie Utrecht.

De candidaat gaf blijken van voldoende kennis te bezitten om als hoef-
smid zelfstandig te kunnen optreden, zoodat hij voor het diploma als
hoefsmid werd voorgedragen.

— Stryken. Het is bekend, dat er velerlei oorzaken zijn, die aanleiding
kunnen geven tot strijken. Donderdag 14 Nov. j.1. werd te Eotterdam een
vergadering gehouden van de nieuwe afd. Zuid-Holland der Maatschappij
t. b. d. Veeartsenijkunde in Nederland. Tijdens deze vergadering maakte
Prof. Dr. J. Poels de volgende opmerking, die ons nuttig voorkomt hier te
vermelden, met verzoek aan ieder, die ervaring te dezen opzichte bezit, deze
eventueel ter plaatsing in de „De Hoefsmidquot; te willen mededeelen.

Het komt nu en dan voor, dat paarden een stukje van een der uitwendige
darmbeenshoeken afstooten. Dit afstooten van de heupen — zegt Prof. Poels --
al is het afgestooten stuk ook maar klein, zal steeds aanleiding geven tot
vermindering van spierkracht aan die halve achterhand. Dit blijkt wanneer
de dieren eenigszins langdurig zwaar moeten trekken. Ik heb ook opgemerkt
— zei Spr. ~ dat dergelijke paarden zich dikwijls strijken aan den tegen-
overliggenden kogel.

De oorzaak van dit strijken zal dan vermoedelijk gezocht moeten worden
in het min of meer vermoeid geraken van het iets verzwakte achterbeen.

PERSOVERZICHT.

De December-aflevering van „Der Hufschmiedquot; bevat:

1°. Het smeden van hoefijzers voor den versleten voet. In de vorige
aflevering van dit tijdschrift verscheen een artikel over het beslag van den
versleten voet, waarin duidelijk werd aangegeven hoe zulks moet zijn,
wanneer het aan de paarden het loopen wil vergemakkelijken en, als het
mogelijk is, zal bijdragen tot verbetering van het beenlijden.

Men kieze voor het hoefijzer voor den versleten voet eenigszins breeder
staalïjzer dan het gewone. Het midden van de staaf wordt verhit en opge-
stuikt en de staafeinden in een stompen hoek naar elkaar toegebogen. Hierna
worden de beide schenkels naar achteren smal uitgesmeed, geritst en de
nagelgaten geplaatst in het achterste 1/3 gedeelte en tot ongeveer op 2 centi-
meter in het zijgedeelte van het ijzer. Het toongedeelte, dat breed moet
blijven, wordt versterkt door er een halvemaanvormig staal-plaatje in te
wellen. Bij het aantrekken van de toonlip moet er op worden gelet, dat zij
aan de basis sterk blijft en dat het ijzer in den toon iets ruim komt te
liggen. De kalkoenen dienen iets hooger en wat schuin naar voren gericht
te zijn. Vóór het passen moet aan het ijzer eenig opzet worden gegeven. Ten
einde het ijzer in den toon iets ruim ondergelegd te krijgen, dient de lip
een weinig schuin naar achteren te zijn gericht. Zij moet slechts tegen den
hoornwand aanleggen. De ervaring leert, dat zulke paarden slechts het voor-

-ocr page 200-

gedeelte van den hoef neerzetten en hierdoor dit gedeelte ook het sterkst
belasten; derhalve laat men de ijzertakken kort en worden de nagels, om
het los geraken van het ijzer te voorkomen', meer in de verzengedeelten
aangebracht.

Voor een middelgrooten hoef zal men het toongedeelte 30 tot 40 millimeter
en de uiteinden der takken 18 millimeter breedte geven.

Hoe erger de graad der versletenheid is, zooals b.v. bij steltvoet, des te
breeder moet het toongedeelte worden gemaakt, ja bijna dubbel zoo breed
als boven is aangegeven. Is de graad van steltvoet van dieu aard, dat uit-
sluitend op den toon wordt geloopen, dan kunnen kalkoenen achterwege
blijven en dienen de nagels zoo ver mogelijk naar achteren te worden inge-
slagen. Het toongedeelte van het ijzer moet dan
1-4 cM. voor deu hoefrand
uitsteken en een tooulip is dan niet meer vau nut. De opzet begint on-
geveer op de plaats van het eerste toonnagelgat en moet tot ongeveer 25 mM.
zijn opgebogen. Indien de takken dunner worden gesmeed dan het ijzer
vóór dik is, hetgeen uit een oogpunt vau gewichtsveruiindering practisch is,
dan zou de opzet uog grooter kunnen wordeu genomen.

Neemt men b.v. voor een middelmatig grooteu bokhoef eeu staaf vau 28
c.M. lengte, 36 m.M. breedte en 15 m.M. dikte, dau wordt het middenstuk
over een lengte van 6-8 c.M. opgestuikt. Daarvoor is het noodig, dat men
de staaf aan beide einden ongeveer 10 c.M. afkoelt,
hetgeen natuurlijk ieder
hoefsmid bekend is. Als de staaf in het midden nu ongeveer 60 m.M. breed
en 18 m.M. dik is, zoo plaatst meu, nadat de helper den voorslaghamer op het
aambeeld heeft gelegd, de staaf met den hoogen kant op het vlakke van
het aambeeld en tegeu den voorslaghamer aau. Het midden moet dan verhit
ziju. Nu buigt men met een ronden handhamer de staaf min of meer recht-
hoekig om. Het toongedeelte wordt bodemwijd gesmeed (ruim gezet) en
zooveel mogelijk spits-roud gebogen. Hierna wordt het ijzer verder gericht
en wel zoo dat de breedte bij het eerste nagelgat 30 tot'35, bij het laatste
18 m.M. bedraagt. De rits behoeft natuurlijk niet verder te loopen dan de
uagelgaten wordeu geplaatst, dat is ongeveer tot de lijn, die langs den
achterrand van het toongedeelte dwars over de takken
kan worden getrokken.

In den winter kan het, met het oog op schroefkalkoenen en stooten, noodig
zijn om van bovengenoemde maten af te wijken.

2». Over de geschiedenis van het ijzer.

3°. Overzicht omtrent de hoefsmidschool te Dresdeu en den uitslag der
hoefsmidsexamens in het Koninkrijk Saksen, gedurende 1910. Er werd aan
165 leerlingen ouderwijs gegeven, waarvan 58 burgers en 107 militairen.
Er bleven aan het einde van het jaar nog 33 leerlingen, terwijl 47 burgers
en 83 militairen met goed gevolg een cursus ten einde hebben gebracht.

Er zijn 6510 paarden beslagen, 16463 nieuwe ijzers ondergelegd en 4285
oude verlegd. Onder het cijfer van 6510 zijn mede inbegrepen 40 ezels en
9 runderen.

Onder die ijzers kwameu 3865 balkijzers voor, w. o. niet minder dan 3241
touwijzers. Verder werden 1715 leeren zolen, 66 luchtzolen, 2577 kurkzolen,
16 viltplaten en 18 hoeflederkitt-inlegsels aangebracht.

4». Boekbesprekingen.

-ocr page 201-

Ivonit een nieuwe vinding voor van den
Pranschen militairen hoefsmid Punel,
welke mededeeling is overgenomen uit
Le Maréchal Mod., 1912 no. 18. Het
is een gewoon halvemaanvormig ijzer,
aan welks beide einden een veer is aan-
gebracht, die drukt tegen de binnen-
vlakte van den betreffenden steunsel. De
bijbehoorende figuur is hiernevens over-
genomen, zoodat voor den deskundigen
lezer een verdere beschrijving achterwege
kan worden gelaten.

Punel noemt zijn verwijdingsijzer:
eenvoudig, gemakkelijk aan te brengen
en weinig kostbaar. (Wij stellen ons van
de practische waarde dezer vinding niet
veel voor. Red. „De Hoefsmidquot;.)

Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.

HET OPFHISSCHEN YAN OUDE NIKKELBADEN.

Yoor het ueutraliseeren der vrije zuren in de badvloeistof voor electro-
ly.tische nikkelbedekking, is koolzuur-nikkel het beste metaal, daar het
geen vreemde stoffen in het bad brengt. Veelvuldig wordt nikkelhydroxyd,
dat men uit nikkelsulfaat door middel van natron verkrijgt, voor dit doel
aanbevolen, hetgeen zeer goed blijkt te zijn. Echter is de fabricatie hiervan
eenigszms moeielijk, daar het natron bij het neerslaan een weeke, slijmerige
deegachtige massa vormt, welke zich moeilijk laat filtreeren en schoon laat
uitwasschen.

Gebruikt men in plaats vau dit als bijvoegsel koolzuur-nikkel voor het
bad, dat vrij-zwavelzuur bevat, dan lost zich dat laatste onder vorming
van zwavelzure nikkel op. De vrije zwavelzuur verbindt zich met het nikkel
en de koolzuur uit het nikkel ontwijkt als gas. Op deze wijze is het mogelijk
een oud bad ziju oorspronkelijke eigenschappen weer te verleenen.

De bij nikkelbaden algemeen bekende moeielijkheid, bijzonder wanneer
ze met te weinig annoden werken, bestaat daarin, dat zij zuur worden,
d. w. z. zij bezitten wegens gebrek aan giet-annoden, vrij-zwavelzuur. Het
nikkel slaat zich uit de badvloeistof neer, wordt alzoo ook niet uit de
annoden verkregen; tengevolge hiervan wordt het zuur uit het neergeslac^eu
zwavelzure nikkelzout vrij, en slechts het chemisch zuivere, metallische nikkel
slaat zich op het negatief neder.

Het zuur verzamelt zich steeds weder eu ten slotte vormt zich een
neerslag. De normale toestand verkrijgt men echter weder, zoodra men aan
het bad koolzure nikkel toevoegt.

Veelvuldig gebruikt men ammonia, hetgeen ook eeuigen tijd het ge-
wenschte gevolg heeft. Geschiedt dit echter te vaak, dan vormt zich een

-ocr page 202-

'nbsp;^^^ witte kleu^ van het.ü.^

de^'vdgtdequot;'quot;quot; quot;quot;nbsp;-- koolznur-nikkel

1.nbsp;Rood Congopapier wordt donkerblauw gekleurd-

2.nbsp;Het negatief vertoont een uiterst intensieve ga^^itwikkeling;

het glSll'r^^^^^^^ ^^^^ ' ^^^

4. De neerslag vertoont neiging om aan de kanten zwart te worden-
6 ilnbsp;f,?nbsp;^^^ — --slag aan.lï. ilt;

Lt nTkkrtnbsp;-fWaderen. ^

Het mkkelearbonaa wordt onder gestadig omroeren in het bad gebrach
en wel zooveel tot het zich niet meer oplost,, en heeft het
voordee da
een overscho met nadeelig werkt, doch zal men een te groote hZj^
teeds vermeden. Is er toch te veel zout in het bad gekomen, dan zet z c
net overschot op den bodem van het reservoir vast

Wanneer men nu direct koolzure nikkel in het bad kan brengen dan i
h ermede met gezegd, dat men ook alle andere soorten
geprepareerf zl
01 gewone mkkelsoorten, zooals b.v.b. nikkeloxydal, eenv^Lg Thet b^
werpt, ,ooals da veel gedaan wordt, doch alle deze middelen moete
volgens voorschntt m kokend water opgelost worden. Verkrijgt bW

lakmoespapier een matig roode kleur en hlTlffnbsp;verKrijgt Dlauw

dan is het bad goed.nbsp;' ^^^^^^ «°quot;gopapier onveranderd

Koolzunr-nikkel kan men zelf op de volgende wijze maken: op 1 Hte:
water neemt men 50 gram nikkelsulfaat, verhit dit tot aan het ko^oknlT
.odat , , nikkelsijlfaat zich oplost. Alsdan lost
men, evenee^in'^n^^ ;
water 6.3 gram koolzure natron, en voegt hiervan geleidelyk kleine hoe-
Ju voequot; Te quot;T^ffnbsp;hierdoor een gLneneersÏ;

J^fu voegt men aan de koolzure natronoplossing onder gestadig omroeren
.oolang opgeloste nikkelsulfaat toe, tot zich geen groeL
nee^sCTeer
vormt. Men laat die vloeistof rusten, giet dan het helLre water rwlh
de
op den bodem zittende koolzure nikkel dikwijls met zuiver J I tti

S t vo™ ::rnbsp;^^nbsp;nikkelcarbonaat

daar üt Tnbsp;f ^S^^htige stof, en moet in dezen toestand blijven,

daar het zich wanneer het droog en hard wordt, zeer moeielijk oplost

ilet gebrmk van salpeterzuur tot neutraliseeren is een onding. Alkalisch
geworden nikkelbaden zuurt men aan, en wel
men giet op lOO) liter bad
vooreerst i/, hter zuivere zwavelzuur in 10 liter water verdund. Eventueel
nogmaals hter, totdat blauw lakmoespapier zich licht rood kleurt

Zeer oude baden, welke bij' het gebruik zwarte streepen trekken, worden
veneens licht aangezuurd; alleen moet hier op 500
liter bad ongeveer 0,5-1
K.G. boorzuur en K-G- gepoederde salmiak gemengd worden. Vertoont
zich un
de nikkelneerslag slechts op enkele punten, en bladert ze in ronde
schijven af dan moet de geheele oplossing goed doorgekookt, en met ge-

zmk of koper doortrokken. Bovenvermeld koken verhelpt deze zaak o-eheel

M.

-ocr page 203-

ADVERTENTIËN.

Kiinsthoorn ïoor Hoefbeslag, r^etiSLSTt^!*!:

K. C. W. DE BOSSON, Apotheker te DordrecM.
l.'rijsoiJgave op aanvrage.
Voor'H.H. VeearUen uHijebreidc prijscourant gaarne gratis verkrijgbaar.

De Eerste Nederlandsche Hoefijzerfabriek
Helpman—Groningen.

levert

Winterijzers,

met
stampgat
en

halve rits.

-:- -:- Vlugge levering.
Aanbevelend:

Billijke condities. -:- -:-

Firma WERKMAN, BARKMEIJER amp; Co.

N. V. NEDERLANDSCHE HOEFIJZERFABRIEK

„HIPPOSquot; te Dordrecht

vervaardigt als specialiteit ijzers in alle gewenschte
vormen en grootten, volgens gezonden monster. Normale
maten steeds voorradig.

N

leuw

Nieuw-

overal verkrijgbaar MET
EN ZONDER TAKKEN.

De beste in gebruik.

Vanaf heden direct verkrijgbaar van de fabriek, waar

niet vertegenwoordigd.
--- GROSSIERS HOOG RABAT. -

-ocr page 204-

NIEUWE AnMERIKAANSCHE HOEFZOLEN

viKudeelis, seiunkUelijk in se»gt;iiiiU. — Kunnen niet loslaten.

S. C. lïl. BAX. 2, 4 en 6 Juiferstraat. ROTTERDAM.

- Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. -_

felepiii-idi'ps
DM Jiitalraat

liitercoiiiiiiiiiiaiil
[Teleiilmoii
ïo. l;i.).).

Meest uitgebreide sopteering prima blanllt;e
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —

Merk „Dexterquot;, Merk ^^
met
flink iiielstiik. met zwaar hielstuk.

Open i50len uit een stuic kimnen
dns onmogelijk loslaten , Injzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
voorradig in 11 maten vau 4tot' 6J
Eng. dm., uiterste breedte buiteukant
ijzers gemeten.

Merk „Rjiiiiblerquot;,

iu witte en grijze

Caoutchouc,
op leder opgenaaid
uiet flink hielstuk,
voorradig van 4'
tot Eng. dm.

Uiterste l)reedte b

Merk „Oliiciigoquot;,

geheel Caoutchouc
uit ééu stuk met

zwaar hielstuk
\'oor z^-s'are jiaar-
den, voorradig van
tot 7-/',. Eng. dm.

tenkant ijzers gem.

;

Gemaakte Hoefijzers,
Rits- en Stampmodel,
uitsluitend beste
kwaliteit ijzer;
in 9 maten voorradig.

IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.

Opruimers voor

Schroefgaten.

Schroeven en Stiften
in alle modellen;
tijdige hestelling
gewenscht.

Touwijzers in
verschillende maten.

Open LiicJitdrukzool

in 8 verschillende maten \'oorradig.

Strykriiigen
met riempje.

Hoef-
randen.

Las- of Welbladen en

Poeder,
om ijzer en staal te
wellen.

Open Ciioutclioiie
zool,
merk 1{. V.,
iu 7 mateu. voor-
en achterijzers
voorradig.

Kunsthoorn.

Men lette op het echte merk S T met kroon.

-ocr page 205-

S

' V-A. ...f.

Jt - •

nr

-r ,

s

«p

% r

4 „

«-.te«

-ocr page 206-
-ocr page 207-
-ocr page 208-

SISMSSillï

WW^ V-V N ^

«»tl

w ^ gt;

x%nbsp;o v

ii»

X

'nbsp;x

x\nbsp;' WXvn^nbsp;C x