! , .
-ocr page 3-
f-iSt^-- quot; |
^CTJf Äf^
■nbsp;X
■nbsp;; quot; -
:
-ocr page 5-J m
Geïllustreerd Maandblad voor hoefsmeden en anderen
die in het hoefbeslag belang stellen.
van
a. FEBDBEiKSE te Utrecht, F. lamébis te Miliigen, j. lamébis te 's Hage,
j. B. H. MOüBis en w. c. SCHIMMEL, beiden te Utrecht, en anderen.
door
..■^edebestuubdeb kener inbichting voob hoefbeslag.
's-GEAVENHAGE. — A. W. HEIDEMA — 1913.
RJKSUN versiteit utrecht
0£
im
De titels, voorzien van een -j-, geven artikelen aan waarbij een of meer afbeeldingen
of figuren behooren, — die met * zijn bijdragen onder een afzonderlijk hoofd, de
overigen zijn „korte mededeelingenquot;.
De Romeinsche cijfers duiden hetnummer der aflevering aan, de gewone de bladzijden.
Hackneyshow te Londen. II 29.
*Hoef. Onderzoek van den —. III 37.
*fHoefbeslag bij paardenkeuringen. VIII
120.
*nbsp;„ in verband met de wegen.
IV 51; V 71.
*nbsp;„ met nagels. VII 110.
*nbsp;„nbsp;tentoonstelling te Sittard.
VII 111.
*nbsp;„ wedstrijden.EenEngelscb-
man over —. I 8.
Hoefsmeden der cavalerie. VI 90.
*nbsp;„ en hoefbeslag. Duitscbe op-
merkingen over —. I 5.
Hoefsmidschool te Amersfoort. II27; IV
60; X 164; (zie ook
XI175 en Xllinge-
zonden stukken).
*nbsp;„nbsp;„ Tiel. III 41.
*fHoefijzers ter verbetering van Fran-
sclien- en toontredersstand. II 19.
*fHoorngroei. Metingen v. d. — bij
versch. hoefbeslag. X 152.
Ingezonden stukken. I 12: Over wed-
strijden in hoefbeslag tentoonst. 's Hage;
IIInbsp;43: Over het beslag Roodvoets;
IVnbsp;54: Aantal leerling onderwijzers.
Beslag Eoodvoets; V73: Beslag Rood-
voets; XII 195: Militaire hoefsmid-
school te Amersfoort.
Inrichting voor hoefbeslag te Groningen.
II 27; III 44; IV 59; VI 89; VII114;
IX 146; XI 184; XII 198.
*Kalkoenen. O ver beslag met of zonder —.
*Klauwverpleging VIII 123.
*tKösters. Prof. Dr. H. — III 35.
Landbouwtent. 's Hage 1913. VIII 125
(progr.); *IX 135; X 165.
IVEededeelingen over het smidsvak val-
lende buiten het hoefbeslag. Twee
*A.antal leerling-onderwijzers in prac-
tisch hoefbeslag te Utrecht. III 39.
^Beschadiging van wegea door scherp
beslag. V 71; VI 85; VII 99; VIII 119.
*Beslag of geen beslag. XII 191.
*Beslag met of zonder kalkoenen. V 67.
Boekaankondiging. X 165.
*Breuken der voetbeenderen. VI 83.
Cursus in hoefbeslag te Appingedam. 113;
XII 198.
quot; quot; quot;
„ „ „ „ Enschede. II 28.
„ „ „ „ Gorinchem. III 44.
„ „ „ 's Gravenhage. IV
54; X 164.
„ Harlingen. I 13.
„ Oud Beijerland.
IX 146.
„ „ „ „ Schagen. IV 52.
, „ „ „ Utrecht. H 25,28;
X84-.
„ „ « „ Winterswijk.
III 44.
„ „ „ „ Zwolle. VI 89.
„ Limburg. VII111.
quot; quot; quot;
*Duitsche opmerkingen over hoefsmeden
en hoefbeslag. I 5.
Electro-staal. IV 60.
Examen voor onderwijzers in practisch
hoefbeslag te Utrecht.
II 25, 28.
a.s. hoefsmeden in Zee-
land. VI 87; *IX 145.
^tFransche- en toontrederstand. II 19;
III 43; IV 56; V 73.
practische gereedschappen IV 61; IJzer-
kwaliteiten en hunne beoordeeling V
76; Het metaalpoetsen V 92; Beschou-
wing over het lasschen van gietstaal
en ijzer VIII 129; Harden van boren-
en molenbilien X 168; Practische
methode om ondichte plaatsen en
slakkenvorming bij autogeen gelaschte
voorwerpen aan te wijzen XI 186. De
electromotor en zijn drijfriemen XII201.
^fMemoriam. Prof. Dr. H. Kosters. III35.
*fMetingen v. d. hoorngroei bij ver-
schillend hoefbeslag. X 152.
*ïOpmerkingen over hoefbeslag bij paar-
denkeuringen. VIII
120.
„nbsp;over hoefsmeden en
hoefbeslag. I 5.
^Opleiding v.' d. hoefsmid. II22; X 151;
XI 175 (zie ook XII, ingez. stukken).
*Onderzoek van den hoef. III 37.
Persoverzicht. I 14f: Instituut v. hoef-
kunde a. d. Veeartsenijkundige Hooge-
school te Stockholm; het opbeuren v.
hoeven bij het beslaan; II 29f: keuze van
staal, verwijderen van afgebroken tap-
pen, hoefbeslagonderwijs In België;
III 44f: verwijderen van afgebroken
tappen; V 75: Methode bevestiging v.
doode hoeven, nieuwe grondslagen v.
h. hoefijzer, touwijzers; VI 91: Wed-
strijden tent. 's Hage, het rund als
trekdier, onderwijsinrichtingen en exa-
mens in Pruisen, het hoefsmidsvak in
Nw. Zeeland, gladde straten; VIII125:
het roesten van ijzer onder verflagen,
T knolhoeven, opleiding van hoefsmeden
in Beieren, Prijsvraag voor een nieuw
hoefijzer, te lang laten liggen der
hoefijzers; X 165: zware ijzers, vragen
en antwoorden, f over den kromhoef;
XI 184: hoefsmidscursussen in Z
Holland; XII 198: Oude hoefijzers,
Productie en verbruik van steenkolen
in Japan, Zweedsch ijzer, f kromhoef
bij paarden, aantal leerlingen hoefsmid-
school te Dresden.
Rijpaarden. Zolen voor — XII 198.
Tentoonstelling 1913 te 's Hage (progr.)
VIII 125; *IX 135; X 165.
Toelatingsexamen voor den cursus tot opl.
v. onderwijzer in practisch hoefbeslag.
II 28; IX 184.
*fToontreder- en Pranschen stand. II
19; III 43; IV 56; V 73.
itslag examen v. a. s. onderwijzers in
practisch hoefbeslag. II 25.
Vereen, t. veredeling v. h. ambacht.
V. 74.
*Verpleging der klauwen. VIII 123.
*Voordrachten over den invloed van be-
slag met kalkoenen. VI 85; VII 99;
vni 119.
^'Wedstrijden in hoefbeslag. Een En-
gelsch oordeel over —.18.
*Wedstrijden in hoefbeslag te Gent. III42.
Wedstrijden in hoefbeslag op de Land-
bouwtent. te 'sHage. VIII125; *IX 135;
X 165.
*Wegen in verband met hoefbeslag^
V 71.
quot;Zolen voor rijpaarden XII 193.
-ocr page 9-18e Jaargang. — Aflevering 1. — 15 Januari 1913.
-ocr page 10-u
hangt voor een groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
in het genezen
of voorkomen
van zieke voeten.
Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
Walpole zolen met stalen plaat.
en Gij zult er geen spijt van hebben.
Volledige prijscourant
van zolen, nagels,
raspen, enz. franco en
gratis.
LAMBERT amp; COMPANY, Rotterdam 66 Leuvehaven.
INHOUD.
1912 -1913. — Duitsche opmerkingen omtrent hoefsmeden en hoefbeslag.
— Een Engelschman over hoefbeslagwedstrijden. — Ingezonden stukken. —
Korte niededeelingeu. — Persoverzicht. — Advertentiëu.
en'^Knbsp;oudejaarsavond den hamer neerlegt, het vuur laat dooven
^ Jiet alzoo met het oude jaar in de werkplaats heeft afgedaan, zal hij
an met geneigd zijn om over de in 't afgeloopen jaar verkregen resultaten
^ven na te denken? Ongetwijfeld evengoed als ieder ander, hetzij handels-
ambachtsman, en het succes van den éénen zal natuurlijk grooter zijn dan
van den anderen.
In steden treft men vele smederijen uitsluitend voor hoefbeslag aan, op
et platte land daarentegen zelden en maakt het hoefsmidsvak aldaar een
onderdeel uit van het smidsvak in zijn geheelen omvang. Voor de hoéfsme-
erijen in de steden is het toenemend automobilisme en het verdwijnen van
vele^ equipages een dreigend gevaar, doch er is, dank zij de welvaart, den
loeienden handel en den vooruitgang van zoo goed alle steden in ons land,
een vermeerdering van het aantal sleperspaarden merkbaar. Of een groot
«eel der sleperspaarden eerlang ook zal worden verdrongen door de vrtcht-
automobielen, is een vraag die de hoefsmeden het liefst met „neenquot; zouden
^^villen beantwoorden, doch onmogelijk lijkt 't ons helaas niet. Op het platte
and mogen ook vrijwat koetspaarden zijn afgeschaft, een feit is dat het
aad^bouwbedrijf op onderscheiden plaatsen gaandeweg nog meer paarden
vordert. De bovenbedoelde vermindering of vermeerdering, of gedeelte-
yfce wijziging of verandering in het paardenmateriaal, gaat echter geleide-
ük eii zullen te dien opzichte in 1912 in de meeste smederijen geen groote
verschillen zijn geconstateerd bij het direct daaraan voorafgaande jaar, en
zoo zal het in 1913 ook wel zijn.
Wanneer wij een blik werpen op 1912, dan herinneren wij ons niet dat
een of andere merkwaardigheid op hoefbeslaggebied oorzaak kan zijn dat
er aan het afgeloopen jaar een bijzondere geschiedkundige waarde blijft
toegekend. Van nieuwe uitvindingen van beteekenis is weinig vernomen.
Veel extra verdienste voor speciaal en afwisselend winterbeslag is er niet
pweest, omdat de veroorzakers van gladheid, als sneeuw en vorst, op zich
iiebben laten wachten. De beslagprijzen zijn, voor zoover ons bekend, vrij- •
wel gelijk gebleven, en de beslagmethoden ook. Een verhooging van de
prijzen zou echter evenwel niet onbillijk zijn en wel uit tweeërlei oogpunt
jn de eerste plaats zijn de loonen in de laatste jaren gestegen en in de
tweede plaats geeft een goede bezoldiging den hoefsmid allicht aanleiding meer
yd en zorg te besteden aan den hoef, die werkelijk een nauwgezette be-
handeling noodig heeft, en zoo komt een geringe grootere uitgave per slot
an rekenmg nog weer terug aan den paardenhouder zelf. Men dient de
^nnde van den hoefsmid niet te gering te schatten en waar het er zoovelen
te doen is te trachten die kennis te vermeerderen door het bezoeken
van cursussen in hoefbeslag, daar dient die toewijding ook van de zijde
aer paardenhouders te worden gewaardeerd.
Gedurende 1912 is het aantal gediplomeerde hoefsmeden weder belangrijk
rgroot. Gaan wij de uitslagen in „De Hoefsmidquot; na, dan vinden we dat
aan de Rij- en Hoefsmidschool te Amersfoort 8 burgerhoefsmeden en 18
miliciens zijn gediplomeerd, aan de Inrichting voor hoefbeslag te Groningen
16 aan die te Tiel 7. Aan deze inrichtingen bedroeg de onafgebroken leer-
tijd 6 maanden, behalve te Groningen 5 a 6. Te Groningen is de aandrang
van leerlingen nog steeds groot en kunnen hierdoor aan die mnch mg,
waar veel paarden worden beslagen, iets hoogere eischen bij toelatmg,
inzake leeftijd en ervaring der leerlingen, worden gesteld
Verder leverden de volgende cursussen, meestal 2-jaarhjksche (verdeeld
over twee. winterhalfjaren, waarin eenige uren per week onderricht wordt
genoten), het daarachter geplaatste aantal gediplomeerden: te Bergen-op-Zoom
8 Breda 6, 's Bosch 23, den Haag 12, Utrecht 8, Amersfoort (inrichting van
den vee-arts W. v. Haselen) 3, Traneker 8, Sneek 10, Harlingen (Ambacht-
school) 8 en Hoogeveen (idem) 6, terwijl overgangsexamens van het 1 gedeelte
tot het 2e plaats vonden te Gorinchem, Gulpen, Zwolle, Enschede en Winters-
wiik. Ook in Zeeland en N.-Holland zijn cursussen gehouden. Bovendien zijn
in Utrecht aan den cursus ter opleiding van onderwijzer in practisch hoef-
beslag, verbonden aan 's Eijks Veeartsenijschool, 7 van de 8 deelnemers
creslaagd. In 1911 slaagden eveneens 7, terwijl het examen van den derden
waaraan opnieuw 8 personen deelnemen, aan het f^^e va^ ^
maand wordt afgenomen, zoodat aan dezen cursus binnenkort totaal een
20-tal onderwijzers zullen zijn gevormd.
* .
Het mag wel eens onder de oogen worden gezien of het geen aanbevelmg
verdient de opleiding te Utrecht eenigszins te beperken, hetzij door een paar
leerlingen minder toe te laten dan wel door slechts om het andere jaar een
cursus te doen houden. In het ontbreken van een voldoend aantal goed onder-
legde onderwijzers dient te worden voorzien, doch een overvloed is wel-
licht een bijna even groot kwaad als een te germg aantal.
H: * *
De hoefsmidschool te Tiel lijdt nog steeds een min of meer kwijnend
bestaan, aanvankelijk door gebrek aan paardenmateriaal, later voornamelijk
door e;n te geringen toevloed van leerlingen. Deze f «f
toelage van flOOO; de militaire hoefsmidschool wordt geheel bekostigd door
het Ministerie van Oorlog, doch geniet voor het onderricht aan de burger-
leerlingen een toelage van f300 vanwege het Ministerie van Landbouw
Nijverheid en Handel; de inrichting voor hoefbeslag te Groningen heeft
verlof aan haar leerlingen onderricht in de theorie der leer v^ den hoef
en het hoefbeslag te laten geven in een der localen der landbouwwinter-
school te Groningen, doch heeft overigens nooit overheids steun gevraagd
quot;^Het^Iornuttig zijn indien er van Staatswege meer verband werd gelegd
tusschen de gewone cursussen en die aan de inrichtingen te Amersfoort
Groningen en Tiel. Mocht de laatste eventueel worden opgeheven dan zal
er zeker ernstig overleg plaatsvinden alvorens die f 1000 op andere wijze
wordt besteed. Er mag wel eenig meerder verband in de organisatie van
opleiding der burgerhoefsmeden komen dan thans het geval is.
* *
-ocr page 13-noemden zooeven dat ook de beslag-methoden vrijwel gelijk zijn ge-
Ijleven. Er is intusschen wel gepleit voor slichte (effen) ijzers voor paarden
die zware vrachten hadden te verplaatsen, doch anderzijds voor het be-
houd der ijzers met kalkoenen.
De enorme toeneming van vervoermiddelen met gummibanden heeft lang-
zamerhand een groot verlangen vaar vlakke wegen, zooals asphaltbestrating,
doen ontstaan. Deze zijn dan ook meer en meer te voorschijn geroepen
doch die dure wegen hebben veel te lijden van kalkoenen enz. Te dezen
opzichte is door den Nederlandschen Toeristenbond een onderzoek ontworpen,
waaromtrent in 1913 wellicht een rapport zal worden uitgebracht. Het stre-
quot;^en is om de mooie wegen voor groote onkosten te vrijwaren en tevens de
belangen der paardenhouders niet te schaden. Beide partijen zullen goed
doen tijdig hunne met redenen omkleede opvattingen duidelijk kenbaar te
maken. De hoefsmeden dienen evengoed als de paardenhouders in dat opzicht
liunne medewerking te verleenen en van hun opvatting te doen blijken.
I*it zelf uit den hoek komen geschiedt nog te weinig. Moge 1913 ook in deze
richting verbetering brengen!
* *
*
In 1912 hebben er ook een paar wedstrijden in hoefbeslag plaats gevonden,
'i-l- te Zutphen en te Leeuwarden. Deze droegen echter een provinciaal
karakter. Anders zal het worden in September 1913. Dan zullen de beste
hoefsmeden uit alle oorden des lands elkaar de zege kunnen betwisten te
s-Gravenhage. Tijdens de dan aldaar te houden groote landbouwtentoon-
stelling zijn 3 hoef beslag wedstrijden uitgeschreven. Aan klasse I kunnen zij
deelnemen, die daarvoor op de vóór-wedstrijden , welke op onderscheidene
plaatsen in ons land zullen worden gehouden, zijn uitverkoren. Het volledig
programma is opgenomen in de Septem ber-aflevering 1912, terwijl ook op
andere wijze het programma onder de aandacht van zeer vele hoefsmeden
gebracht, zoodat wij het hier thans niet nader toelichten.—Welke namen
zullen op de lijst der winnaars prijken?
Wij hopen, dat 1913 zich moge kenmerken als een dier jaren, die van
■vooruitgang getuigen, ook op het gebied van het smidsvak. Onzerzijds zal
■^^orden getracht om — inzonderheid op het gebied van het hoefbeslag —
^an alle meldenswaardige voorvallen mededeeling te doen, om „De Hoef-
smid te doen blijven, wat zij reeds 17 jaren is geweest: het orgaan voor
den hoefsmid.
DUITSCHE OPMERKINGEN OMTRENT HOEPSMEDEN
EN HOEFBESLAG.
Bet gedenkschrift in mijn opstel der vorige maand aangehaald, bracht
op 'tidee om de literatuur over hoefkunde en wat daar aan verwant is,
Jfß de latere jaren in dat land eens na te slaan. Wel hebben we in der
yd die verschillende artikelen gelezen, maar opnieuw onderhanden genomen
rengen ze weer nieuwe indrukken, die men vroeger niet behoorlijk over-
)^'ogen had. Zoo kreeg ik in handen „Der Hufschmiedquot; van 1906, d.i. 8
J^ar na het verschijnen van genoemd merkwaardig geschrift, met voorstellen
tot verbetering van het hoefbeslag en van de hoefverpleging, en 23 jaar na
de bij de vpet voorgeschreven verplichting, dat de uitoefening van het vak
afhankelijk werd gesteld van een afgelegd examen.
Den lezer zal het gaan als mij, n.1. niet w^einig verbaasd staan te lezen in een
episteltje van een degelijk zaakkundige, den heer A. L u n g w i t z „een
oordeel over het hoefbeslag van landbouwpaarden in Sileziëquot; tijdens de
groote manoeuvres aldaar opgedaan bij rond 250 tweespannen, zegge 500
paarden van landbouwers bij den legertrein: „geen enkel^ voorhoef had zijn
behoorlijken ronden vorm; meerendeels waren deze hoeven in hooge mate
spits; binnen- en buitenwand waren van af de nieten zoo afgeraspt, dat
onmiddellijk onder de nieten een scherpe rand bestond; ijzers waren slecht
gevormd, met onzuiver gewelde stooten, slecht gevormde kalkoenen, gebrek-
kige plaatsing der nagelgaten, slechte richting der takeinden, gebrekkige
lengte dezer en als gevolg daarvan ongelijke slijting der ijzers. De hoeven
waren in verhouding tot de grootte en zwaarte der paarden eer te klein
dan te groot, waaruit hij besloot, dat men met het besnijden niet zeer
angstig was te werk gegaan.quot;
We zijn het geheel eens met den schrijver, waar hij vraagt hoe 't mogelijk
is, dat in een provincie, waarvan de hoofdplaats reeds langen tijd twee
leersmederijen bezit, nog zulke toestanden in het hoefbeslag bestaan bij de
paarden, voor het meerendeel van de landbouwende bevolking. Ook wij vragen
hoe 't mogelijk is, dat geschoolde hoefsmeden werk leveren, dat ze aan hun
leerschool als onvoldoende, slecht en schadelijk hebben leeren kennen. Het
zou toch wel heel toevallig zijn, wanneer al die paarden zouden zijn beslagen
geworden door vakmannen van vóór de wet van 1884; en waren het hoef-
smeden met een getuigschrift in de hand, dan levert zulk een toestand
het bewijs, dat herhalingsonder wij s hoog noodig is, en ernstig moet worden
gedacht aan eene strenge controle op de practische uitoefening, al zou die
dan ook alleen maar bestaan in een goed onderricht aan de landbouwers
en fokkers, betreffende de eischen, die men aan een behoorlijk beslag dient
te stellen; hun belang brengt immers mede, dat hun paarden goede hoeven
hebben, welke men niet overgeeft aan den hoefsmid ten behoeve van het
beslag om ze in den grond te bederven, of zoo dat ze op een gegeven
oogenblik het werk moeten staken; daarvoor is immers met het beetje be-
slaggeld, waarover zooveel geklaagd wordt, de zaak nog te duvir betaald.
We lezen dan ook dat op grond van dien door de Vereenigingen voor
landbouw en voor de paardenfokkerij verschillende maatregelen werden
voorgesteld om verbetering te krijgen; zoo werd b.v. in de provincie
Saksen voorgesteld om een rondgaanden hoefsmid aan te stellen, wiens
functie zou zijn om landbouwers en fokkers van zaakkundigen raad te dienen,
en daartoe op bepaalde tijden naar de verschillende districten te gaan en
die landbouwers te bezoeken die zijn aanwezigheid wenschen. Hij bewerkt
de hoeven der paarden en veulens die hem worden vertoond, en zulks, zoo
noodig, in tegenwoordigheid van den smid ter plaatse. Overigens is hij
geheel ter beschikking der Vereenigingen.
In de Rijnprovincie werd besloten tot behoorlijke onderrichting der
landelijke bevolking betreffende de voordeelen van een goed hoefbeslag en
goede hoefverpleging, tot uitgave van beknopte leidraden over beslag en
verpleging ter verspreiding in massa, en bewerking van een klein handboek
over dit onderwerp; bij elke gelegenheid, dat paarden worden voorgebracht,
Wijzen op het nadeel van slecht beslag, b.v. bij gelegenheid van keuringen
van hengsten, keuringen voor het stamboek, voorbrengen voor militaire doel-
einden, en uitsluiting van alle paarden van slecht beslag voorzien voor elke
pnmeering. Tevens werden besprekingen ingeleid over de oprichting eener
ieersmederij voor hoefbeslag te Keulen voor de geheele provincie. Deze
school is intusschen onder den weidschen naam van „Hauptlehrschmiedequot;
1 Juli 1912 geopend onder de leiding van Grötz; de duur der cursussen
voor gezellen is 3 maanden; voor geëxamineerde hoefsmeden worden aan-
vullinggoursussen gehouden van een 8-tal dagen. Voorts werd door de af-
deeling voor paardenfokkerij een voorstel gedaan om o.a. aan de Landbouw-
winterscholen voor de leerlingen voordrachten te houden over hoefbeslag en
daarbij vooral te wijzen op de beteekenis van de hoefverpleging der veulens.
Hoewel de wet van 1 Juli 1883 een goede werking heeft gehad, zegt
H. Wen sei te Chemnitz, zijn toch hier en daar nog gebreken bij de uit-
oefening van het beslag merkbaar, en bestaan verkeerde toestanden, die een
goede ontwikkeling] in den weg staan, en die noodzakelijk moeten worden
bestreden. Hiertoe rekent hij als een der voornaamste gebreken het beslaan
tiij abonnement; hiermede zijn vele misstanden nauw verbonden, die door de
leiders op hoefbeslaggebied steeds worden bestreden, en waartegen op de
leerscholen steeds wordt gewaarschuwd, omdat dergelijke abonnementen allicht
8.anleiding geven tot het achterwege blijven van werkzaamheden die voor
de paarden van nut zijn te achten. Goedkoop en goed zijn begrippen, die
Bioeilijk zijn te vereenigen.
Een andere misstand betreft het fooienstelsel, dat bloeit wanneer de eige-
naar zich niet bekommert om het beslag; hier beslaat niet hij de] meeste
paarden die goed werkt, maar hij die de dikste fooi aan den koetsier betaalt.
Voorts wordt gewag gemaakt van de nadoelen veroorzaakt door het beslag
'öet stooten en kalkoenen; de schrijver zegt dat alle vakmannen het
eens zijn, dat deze aanhangsels der hoefijzers kunnen gemist worden, omdat
alle werkzaamheden goed verloopen zonder deze, zooals ons tot voorbeeld
strekken steden als Londen, Parijs, Berlijn en meer andere groote plaatsen,
Waar alleen op glad 1 beslag wordt gereden. Persoonlijk is hij van meening
dat het op heuvelachtigen leemgrond bij regenachtig weer zonder stooten
en kalkoenen niet gaat.
Intusschen lezen we van E. S t o n e daarover, dat hij in Luik sporadisch
stootijzers zag, — dat daar over 't algemeen glad wordt beslagen, — dat
stooten en kalkoenen te Brussel slechts bij naam bekend zijn, en de paarden
Voor eiken dienst op gladde ijzers gaan, in soms buitengewoon steile straten,
1nbsp; In het Noorden van ons land spreekt men hiervoor in den regel van
jiSlichtquot; beslag, in het midden en het Zuiden veeal van „gladquot; beslag; geen
Van beide voldoet recht goed, daar het eerste een dialect-woord en het tweede
'^let juist is. Zou „elFenquot; of anders „vlakquot; niet algemeen in gebruik kunnen
borden genomen. Wie wil hierover eens zijn gevoelen zeggen?nbsp;Bed.
voorzien van steen — en houtplaveisel, asphalt enz. — en daarbij hun
werk geheel secuur verrichten. O.a. zegt hij : is het paard glad beslagen en
raakt de straal den bodem, dan zal het niet met den toon steun zoeken;
zulks is ook niet noodig, want het kan zich met den geheelen hoef, resp. ijzer,
beter houden; het beslag is solieder en de hoeven worden gespaard; over
't algemeen zijn deze in beteren toestand dan in Duitschland. Wenzel voor-
noemd zegt dat het beslag met stooten en kalkoenen door de eigenaars
in laatstgenoemd land wordt gewenscht om voor weinig geld lang liggen van
het beslag wordt gevorderd uit zuinigheid. Verder wijdt hij eenige regels
aan de onverschilligheid, die in streken waar sociaal-democratische ideeën
heerschende zijn, met name in Chemnitz, deze ook op hoefbeslaggebied
merkbaar nadeelig zijn, omdat de leerlingen der vakscholen niet alge-
meen met lust en liefde aan hun beroep gaan, en in plaats van zich met
volle kracht te wijden aan het onderricht, zich onverschillig uitlaten: „als
het hoefbeslag niet gaat, gaan we in de fabriekquot;.
Ten slotte wenschen we nog even te wijzen op een artikel van K.
Marschner „over het hoefbeslag in Nederlandquot;. We lezen daarin dat hier
voor een groot gedeelte zeer goed, voor een ander gedeelte zeer gebrekkig
wordt beslagen; laatstgenoemd oordeel wijt hij aan de omstandigheid dat hier
geen examendwang bestaat. Hij schrijft met waardeering over het beslag in
Amsterdam, Utrecht, den Haag en Arnhem ; 't deed hem goed te zien dat
verreweg het grootste aantal paarden van gladde ijzers waren voorzien, en
in verband daarmede wijst hij op de zekerheid der bewegingen op de ver-
schillende terreinen. Betreffende het gebrekkige beslag, leest men, staat
Rotterdam bovenaan; hij laakt o.a. de uitvoering van het beslag in de nood-
stallen aldaar, zegt dat stooten tot een hoogte van 6 c. M. toch zeker een
bewijs leveren van groote onkunde. Dikwijls had hij gezien dat de kalkoenen
lager waren dan de stooten; deze laatste staan in schuine richting naar
voren, de kalkoenen naar achteren gericht. Stampijzers met slechte plaatsing
der nagelgaten zag hij veel in gebruik.
We hebben gemeend eenige wetenswaardigheden en toestanden betreffende
het hoefsmidsvak te verzamelen tot een opstel in ons Maandblad, en zijn
er zeker van dat de verschillende Duitsche maatregelen tot verbetering van
het hoefbeslag daarin vermeld, onze Nederlandsche vakmannen zullen
interesseeren.
EEN ENGELSCHMAN OVER HOEFBESLAGWEDSTRIJDEN.
De Engelsche veearts W. Huntington, f. R. C. V. S., lid van het'
Nationale Registratie-Comité voor hoefsmeden, zegt over hoefbeslagwedstrijden
in Engeland het volgende:
De Landbouwmaatschappijen, welke op hunne jaarlijksche tentoonstelling
geregeld een hoefbeslag-wtidstrijd houden, hebben veel goeds gedaan aan
het vak. In de districten, waar reeds jaren geleden daarmede is aangevangen,
wordt het hoefbeslag het best uitgeoefend. In die districten, waar geen
wedstrijden gehouden worden, is de uitvoering van het beslag slecht. Wan-
neer de hoefsmid een eer in zijn werk stelt, is hij zorgvuldiger in de onder-
eelen van het beslag. Er is geen beroep dat meer afhankelijk is van de zorg
in bijzonderheden, om goede resultaten te verkrijgen, dan dat van den hoef-
smid, daarbij van de veronderstelling uitgaande dat hij volgens gezonde
grondbeginselen te werk gaat.
'^^'edstrijden wekken den naijver op tusschen de menschen. Openbare
waardeering spoort het verantwoordelijkheidsgevoel aan en verhoogt het
natuurlijke en bescheidene eergevoel van den werkman. Door het naar voren
»engen van het hoefsmidsvak door tentoonstellingsbesturen en door het
tezamen loopen van een bewonderende menigte om de mannen aan het
werk te zien, wordt dit sterk bevorderd. Weinig ambachten hebben meer
aoor publieke veronachtzaming en onverschilligheid geleden dan dat van
den hoefsmid. Het succes van een hoefbeslagwedstrijd hangt bijna geheel
at van den tentoonstellingssecretaris, tenzij hij onder zijne medehelpers een
energiek paardenman heeft, die het belang van goed beslag begrijpt en
over eenig organiseerend talent beschikt. 'Al de voorbereidende werkzaam-
heden moeten, voor dat de wedstrijd begint, klaar zijn, en van de goede
uitvoering hangt het geheele succes van de zaak af. Zoo het mogelijk is,
moeten er twee klassen zijn, één voor zware trekpaarden .en een voor
lichte paarden.
Bij groote wedstrijden dient er een kampioenklasse te zijn. Er zijn
hoefsmeden die van de eene naar de andere tentoonstelling reizen en ge-
woonlijk onder de prijswinnaars voorkomen. Dit zet de plaatselijke deelnemers
achteruit en moedigt hen, die niet in de eerste rijen staan, niet aan. Het doel
van den wedstrijd is om de uitoefening van het hoefsmidsvak in het district
te bevorderen, en het is de vraag of men de voorwaarden zoo moet stellen, dat
zij, die bijvoorbeeld twee eerste prijzen op een eenigszins grooten wedstrijd
gewonnen hebben, al of niet worden uitgesloten.
Het eenige argument om een welbekenden smid, die veel prijzen gewonnen
heeft, toe te laten, zou zijn om de anderen gelegenheid te geven zijn werk
te zien, na te gaan en na te volgen.
Wanneer prijswinnaars naar de kampioenklasse worden verwezen, zou
meu zulks kunnen hebben en toch meer aanmoediging geven aan de plLtse-
hjke vakgenooten.
Ten allen tijde is het de jongeling geweest, die het meest vatbaar
was voor leering, en de wedstrijden geven geen gelegenheid om wed-
ijver^ bij de jongelieden aan te kweeken. In den tegenwoordigen tijd_,
Waarin het leerlingwezen zoo in verval is, mocht er wel eens iets worden
gedaan om de leerlingen, in hoefsmederijen werkzaam, eens wat meer naar
^oren te brengen. Een klasse voor jonge mannen onder de twintig jaar zou
eker goed doen. Het zou den naijver opwekken en de gelegenheid aanbieden
m net beste werk in het district te zien.
(Het Torkshire Landbouwgenootschap heeft na het schrijven dezer regelen
et denkbeeld, om een leerlingklasse toe te voegej, practisch uitgevoerd en ik
erneem dat dit met goed succes is bekroond). De benoodigdheden voor een
eüstrijd zijn: aambeelden, vuren, gereedschappen, ijzer en paarden.
Voor iedere vijf deelnemers moet er een aambeeld met bankschroef en
een vuurhaard aanwezig zijn. Het aambeeld moet zoo geplaatst zijn, dat de
zon niet in 't gezicht van den werkman staat. De juiste plaatsing der
aambeelden, schroeven en vuren moet worden toevertrouwd aan een practischen
hoefsmid en dit moet geschieden des avonds voor den dag dat zij noodig
''^Smeekolen, hoefnagels en stafijzer moeten ook verschaft worden. Wanneer
het aan de deelnemers is vergund hun eigen ijzer en hoefnagels mede
te brengen, dan zouden sommige arme menschen in het nadeel zijn en boven-
dien geeft men de aan een wedstrijd gewende deelnemers een voorsprong,
daar zij van ieder onderdeel op de hoogte zijn.
Ieder deelnemer mag alle kleine gereedschappen meebrengen, die hij
noodig mocht hebben. Bij slecht weer moet een tentdak verschaft worden,
zoowel voor de paarden als voor de deelnemers. Ten allen tijde dient er
een tijdelijke houten vloer aanwezig te zijn, om de paarden daarop te
plaatsen. Deze moet iets langer zijn dan de lijn der aambeelden, zoodat
feder man zijn paard tegenover zijn aambeeld heeft. Deze vloer moet minstens
twaalf voet breed zijn, zoodat er voor en achter de paarden genoeg ruimte
is om de menschen te kunnen laten passeeren.
Aan de het verst van de aambeelden verwijderde zijde moet een stevige
richel worden bevestigd, waaraan de halsters van de paarden kunnen vast-
gebonden worden, en daarvoor - op minstens zes voet afstand - wederom
een lijn van palen met richels om de toeschouwers op een afstand te houden.
De paarden moeten geleend of gehuurd worden en één paard is voldoende
voor twee deelnemers. Er moet voor gezorgd worden, dat er geen paarden
met ongewoon slechte voeten worden genomen. Het meest geschikt zyn
paarden met lange hoeven, waar veel hoorn aan zit. Onder geen omstandig-
heden mag een kwaadaardig of onrustig paard worden gekozen.
' Wanneer de tijd geen bezwaar oplevert, is de beste beproevmg voor een
werkman, door hem een vóór- en een achterhoefijzer te laten maken en deze
aan het paard te doen aanbrengen.
Bii ééndaagsche tentoonstellingen, of op een wedstrijd met veel deelnemers
is het voldoende te eischen: het maken van een vóór- en achterhoefijzer en
het passen en onderleggen van het voorijzer. Een behoorlijke tijd dient te
worden vastgesteld en onnoodige haast moet worden vermeden.
Er moeten tenminste twee keurmeesters zijn, die met boekjes worden voor-
zien, waarin ieder onderdeel van het beslag afzonderlijk moet worden
opgeteekend.nbsp;, , „
Er zijn slechts drie belangrijke onderaf deelin gen van het geheel: 1° voor-
bereiding van de hoeven, 2» het maken der hoefijzers en 8quot; het passen en
onderleggen.
Somtijds worden deze werkzaamheden voor den voor- en achtervoet afzon-
derlijk ..enoteerd. Ik beschouw dit als niet noodzakelijk. Er is geen voldoende
onderscheid, noch in de hoofdzaken, noch in de onderdeden, om voor lederen
hoef afzonderlijk te noteeren. De keurmeester teekent natuurlijk alles m zijn
bedachten op, en het is voor hem voldoende de waarde van het werk tijdens
de drie verschillende handelingen te noteeren. De groote fout, die ik bij de
meeste wedstrijden vond, is, dat het „geschikt makenquot; van den hoef voor
liet hoefijzer niet nauwkeuriger is omschreven. Den deelnemers wordt toe-
gestaan de voorbereiding en het passen ineens te laten beoordeelen. Sommigen
van hen doen niets aan den voet, totdat zij met het hoefijzer beginnen te passen.
Dit is verkeerd en iedere voet moet behoorlijk besneden worden, de draag-
vlakte gemaakt en de verhouding van de afmetingen van den hoef in aan-
merking zijn genomen, voordat het passen wordt ondernomen.
Ten behoeve hiervan moet er een artikel in de voorwaarden van den wed-
strijd worden geplaatst.
Aan ieder keurmeester moge misschien worden toegestaan zijn eigen punten-
stelsel te gebruiken, maar een uniform stelsel is nuttiger ter vergelijking.
Wanneer het maximum door een te laag cijfer wordt aangeduid, ontstaan
er dikwijls moeilijkheden in de nauwkeurige beoordeeling van hen die in
de totaalcijfers gelijk komen te staan, en dikwijls heeft men in een groote
klasse een aantal deelnemers wier punten bijna gelijk zijn.
De drie handelingen — het gereedmaken van den hoef, het maken van
het hoefijzer, het passen en onderleggen — zijn ongeveer gelijk in waarde.
Een maximum van vijf punten in ieder onderdeel is een te klein cijfer om
duidelijk onderscheid gemakkelijk te maken, maar er wordt niets gewonnen
door een hooger maximum dan tien aan te nemen.
Een puntenlijst voor de keurmeesters kan bijvoorbeeld in dezen vorm
Worden opgemaakt:
Klasse
ïvo. van den |
Voorberei- |
Vervaardiging |
Passen ■ |
Opmerkingen. |
; j [ i |
De regelingscommissie moet toezien dat ieder deelnemer een nummer
heeft en dat hetzelfde nummer aan de zijde van het paard wordt bevestigd
Waaraan hij werkt. De regelingscommissie moet den tijd opnemen, waarop
iedere groep van deelnemers begint te werken en toezien dat niemand deze
Overmatig vijlen aan de hoefijzers moet verboden zijn en de deelnemers
öioeten de soort en de afmetingen van de hoefnagels zien die verschaft
Worden, opdat zij hun rits en hunne nagelgaten daarmede in overeenstemming
kinnen maken.
Wedstrijden in hoefbeslag worden bijna uitsluitend gehouden in plattelands-
istricten. Het is zeer jammer dat zij niet worden beproefd in groote steden,
•net eenige bezwaar is de kosten.
Voor groote paardeneigenaars zou het de moeite wel betalen door in-
schrijving en hulpverleening deze wijze van verbetering van de hoefbeslag-
kunst te bevorderen. Ten slotte moet ik nog zeggen, dat de beste weg, om
het vak te verbeteren, is de praotische instructie bij het aambeeld te geven.
Eenige lessen van een bevoegd practisch onderwijzer zijn meer waard dan
alle boeken en lezingen, want het werk moet gedaan worden, by iedere
handeling moet, als deze wordt ondernomen, op de fouten worden gewezen
en deze verbeterd, met de redenen waarom.nbsp;_ _
Het lokaal bestuur in Berkshire heeft een rondtrekkende smederij inge-
richt - het denkbeeld van den veearts Albert Wheatly te Reading-
vergezeld van een instructeur, die van stad tot stad en dorp tot dorp reist.
Op deze wijze wordt het onderwijs verstrekt, dat behoorde te worden ver-
kregen door het leerlingschap bij een degelijken meester-hoefsmid. Andere
graafschapsbesturen moesten die methode overnemen.
*
*
Opmerkingen van den referent. Het lijkt mij beter toe van iederen deel-
nemer aan den wedstrijd te eischen dat hij zijn eigen] hoefnagels, ntsstamp
en doorslag medebrengt. De achterstelling van minder gefortuneerde hoef-
smeden heeft met het oog op de geringe kosten geen zin.
De keurmeesters zijn dan in staat te beoordeelen of de^, deelnemer aan
den wedstrijd het belang begrijpt van overeenstemming tusschen den rits
en de nagelgaten in het hoefijzer en den vorm van de door hem gebruikte
hoefnagels. Worden de hoefnagels door het tentoonstellingsbestuur verschaft,
dan mist men dezen maatstaf en zijn zij, die toevallig een anderen vorm
van nagel gebruiken in het nadeel, daar zij dan eerst hun ritsstamp en door-
slag voor de verstrekte hoefnagels passend moeten maken en daardoor m
het nadeel geraken.
Verder komt het mij voor dat men in Engeland nog met zoo ver is met
het onderwijs aan hoefsmeden als in ons land. De bij ons algemeen voor-
komende cursussen met verplicht examen geven een veel beteren grondslag
en waarborg dan eenige lessen van een rondreizenden hoefsmid.
E. Lam ér is.
Amersfoort, Januari 1913.
Geachte Bedadie !
Onlangs werd mij een programma voor de wedstrijden in hoefbeslag, te
houden te 's-Gravenhage in 1913, toegezonden1.
Met het programma voor klasse I, wedstrijd voor burgerhoefsmeden,
g^ ^^ ^^ n, „nbsp;„ militaire hoefsmeden,
kan ik mij volkomen vereenigen, en evens met a. en c. voor klasse III,
wedstrijd voor onderwijzers aan cursussen in hoefbeslag en gediplomeerde
onderwijzers in practisch hoefbeslag, doch met punt b hiervan slecht. Deze
eischen luiden :
1nbsp; Volledig opgenomen in de September-aüevering van „De Hoefsmidquot; 1912,
blz 125-128, waarheen gemakshalve wordt verwezen, terwijl belangstellenden
daarvan op aanvrage een gratis exemplaar kunnen bekomen bij den heer V. R.
Y O r o e s e n , secretaris der K. N. L., te 's-Gravenhage, Bnitenhof 42a. Red.
a. ieder deelnemer heeft zijn oordeel te geven over een tweetal, hem
voorgelegde ijzers; hiervoor wordt een tijd van tien minuten beschik-
baar gesteld;
ieder deelnemer heeft een ijzer af te nemen, den hoef te beslaan* en
hetzelfde ijzer weer onder te leggen — in het kort dus een ijzer te
verleggen —; hiervoor wordt een tijd van ten hoogste drie kwartier
beschikbaar gesteld;
f• zij, die bij de beoordeeling, sub a en b genoemd, de beste proeven
hebben afgelegd, zullen een kwartier te praten hebben over een of meer
hoefbeslag-onderwerpen , die hun door de keurmeesters worden opge-
geven , terwijl zij , zoo noodig, bovendien een kwartier over de hoefkunde
zullen worden ondervraagd.
Het verleggen van een ijzer is werk voor een eerstbeginnend hoefsmid
(leerjongen), wat, dunkt mij, niet op zijn plaats is voor een onderwijzer.
I^eze eisch [b) ware m.i. beter te vervangen door den eisch genoemd in
art. 5 voor klasse I, of iets dergelijks.
Het zou mij aangenaam zijn als ook andere heeren hoefsmeden eens hun
oordeel daarover te kennen gaven.
Met dank voor de verleende plaatsruimtenbsp;Ch. Mark.
Wij zijn het niet met den geachten inzender eens dat het verleggen van
een ijzer bij een hoef, waar besnijden ook degelijk noodig is, leerjongens-
Werk mag worden genoemd, integendeel het goed kunnen besnijden is een
der voornaamste kundigheden van den hoefsmid. Bovendien is bij klasse III
niet uit het oog te verliezen dat het in de bedoeling ligt den meest geschikt
geachten onderwijzer in practisch hoefbeslag op den voorgrond te plaatsen.
Inmiddels kan discussie over dit onderwerp thans niet anders dan gunstig
werken, hoe eer hoe beter.nbsp;Red.
*) Inplaats van „heslaanquot; dient natuurlijk te worden gelezen „besnijdenquot;.
Eed.
—nbsp;Tiel. Bij aanwezigheid van deii voorzitter van het Dagelijksch bestuur
der Geldersch-Overijsselsche Maatschappij van Landbouw en van de hoef-
beslagcommissie werd van de 2 leerlingen van den Cursus der Hoefsmid-
school 1 Juli — 31 December 1912, op Zaterdag 4 Januari 1.1. het examen
afgenomen. Aan beiden, te weten: C. Zoet te Ophemert (G.) en G. de Vos te
Terwispel (P.) werd het diploma van bekwaamheid als hoefsmid uitgereikt.
■— (ïroni Ilgen. Te Appingedam is, onder leiding van den veearts H. A.
Kroes te Groningen, een door het Eijk gesubsidieerde cursus in hoefbe-
slag geopend. Met de practische lessen is belast de onderwijzer in hoefbeslag
E i t s e m a te Appingedam. De theoretische zoowel als de practische
lessen, waarbij 12 leerlingen zijn toegelaten, worden gegeven in de ruime
Ambachtsschool aldaar.
—nbsp;Friesland. De leerlingen P. Smit van Midsland op Terschelling en
•I- Grasman te S'. Anna Parochie, die een cursus in hoefbeslag, verbonden
aan de Ambachtschool te Harlingen, hebben gevolgd, hebben het diploma als
hoefsmid verworven. Zaterdag 14 Dec. j.1. is hun dit door het Bestuur der
school uitgereikt. Leeraren van bovengenoemden cursus zijn de heeren Dr.
H. J. de Vries, Rijks-veearts en O. H. Baarda, gedipl. hoefsmid.
De Januari-afl. van „Der Hufschmiedquot; bevat het volgende:
1quot;. Het instituut voor hoefkunde enz. aan de Veeartsenijkundige Hooge-
school te Stockholm.
Uit bovenstaande afbeelding is behoorlijk op te maken, dat deze inrichting
er wel mag zijn. De eigenlijke smederij met beslagplaats is natuurlijk het
gedeelte dat op den achtergrond der teekening voorkomt. De 3 zichtbare
hooge schoorsteenen zijn van de vuren af recht opgaande door het dak ge-
bouwd. De smederij , zoowel als de monsterbanen , zijn gevloerd met in cement
gelegde graniet-klinkers.
2». Het opbeuren van de hoeven bij het beslaan. Hierin wordt de aan-
dacht gevestigd op de wenschelijkheid en noodzakelijkheid aan de leerlingen
methodisch te onderwijzen hoe het opnemen van voor- en achterbeenen dient
te geschieden. Dit zal voor de paarden zoowel als voor de smeden van
grootere beteekenis blijken dan men oppervlakkig meent.
3». Mededeelingen omtrent onderwijs-inrichtingen, examens, benoe-
mingen, enz.
4°. Vragen en antwoorden.nbsp;_
oTondio- bekend met Hoefbeslag en Boerenwerk (liefst gedipL)
Br. fr. letter L, K. KRUGER, Advertentie-Bureau, Aalsmeer.
K. C. W. DE BOSSON, Apotheker te Dordrecht.
Prijsopgave op aanvrage.
Voor H.H. Veeartsen uitgebreide prijscourant gaarne gratis verkrijgbaar.
De Eerste Nederlandsche Hoefijzerfabriek
Helpman—Groningen.
Billijke condities. -:- -:- -:- -:- -:- Vlugge levering
Aanbevelend:
Firma WERKMAN, BARKMEIJER amp; Co.
X V. NEDERLANDSCHE HOEFIJZERFABRIEK
Vervaardigt als specialiteit ijzers in alle gewenschte
vormen en grootten, volgens gezonden monster. Normale
naten steeds voorradig.--
overal verkrijgbaar MET
EN ZONDER TAKKEN.
lEUW
Vanaf heden direct verkrijgbaar van de fabriek, waar
niet vertegenwoordigd
8. C. M. BAX. 2, 4 en 6 Jufferstraat. ROTTERDAIÏ
- Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG.--'
Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verscliillende voorradig.
Speciale fyne Nagels voor Renpaarden enz.
— Biilijllt;e prijzen. —
IntertoiyiiiiiHi'
. ifeleplwoii
h.
felefraiii-Adres
BAX Jiillerslraat
ßolteriaiii.
DilEUWE IIMERIiCAANSCHE HOEFZOLEN
vooideelig, semnkl^^lMk in seluuik. — Kunnen niet loslateH'
Open zolen uit één stuk kumieii
dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
voorradig in 11 maten van 4-ji; tot 61-
Eng. dm., uiterste--Ijreedte Inütenkaiit
ijzers gemeten.
in witte en grijze
Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van! 4-1-
V UUl 1 HLll^ \ fcin Inbsp;V VJWA i CAVAig, .
tot 6-J Eng. dm. I 7 } tot T-jü^-Eng. duJ'
Uiterste breedte buitenkant ijzers geiï''
Merk „Chicago' )
geheel CaoutchoU''
uit één stuk m®''
zwaar hielstuk
voor zware paa^quot;
den, voorradig vaquot;
Gemaakte Hoefijzers,
Rits- en Stampmodel,
uitsluitend beste
kwaliteit ijzer;
in 9 maten voorradig.
Hoef-
randen.
Strykringen
met riempje.
Open Caontclio'
zool, merk B. '
in 7 maten, voquot;
en achterijzel'
voorradig'.
Kunsthoorn.
IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.
Opruimers voor
Schroefgaten.
Las- of Weibladen eH
Poeder,
om ijzer en staal t'
wellen.
___^
Schroeven en Stiften
in alle modellen;
tijdige bestelling
gewenscht.
Touwijzers in
verschillende maten.
at!^ Men lette op het echte merk S T met kroon.
-ocr page 25-rf.dacteur-uitgtivf.r: a. w. heidema fc quot;s gravenhage.
-ocr page 26-u
hangt voor een groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
in het genezen
of voorkomen
van zieke voeten.
Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
Walpole zolen met stalen plaat.
Probeert onze Heller Hoefrasp
en Gij zult er geen spijt van hebben.
van zolen, nagels,
raspen, enz. franco en
gratis.
LAMBERT amp; COMPANY, Rotterdam 66 Leuvehaven.
Hoefijzers ter verbetering van Pranschen en toontrederstand. — Oj)leiding
van den hoefsmid. — Uitslag van het examen voor aanstaande onderwijzers
in practisch hoefbeslag te Utrecht. — Korte mededeelingen. — Persoverzicht. —
Advertentiëu.
HOEFIJZERS TER VERBETERING VAN PRANSCHEN EN
TOONTREDERSTAND.
Van den heer C. Roodvoets, onderwijzer aan de Ambachtsschool te
Utrecht, ontving ik een door hem uitgevonden hoefijzer, dat volgens zijne
meening dienst zou kunnen doen om bij paarden met Franschen stand of
toontrederstand neiging tot verbetering van dien stand te geven.
Afgezien van de verschillende meeningen, die er nog heerschen omtrent
het al of niet-wenschelijke van een ingrijpen door de wijze van besnijden
of het gebruik van beslagvormen, vermeen ik goed te doen het hoefijzer
van den heer Roodvoets bij de lezers van De Hoefsmid bekend te maken.
Het is mijns inziens het eenvoudigste en het beste wat er tot heden op
dit gebied is geleverd en verdient als zoodanig alle aanbeveling om daar-
mede proeven te nemen. Het hoefijzer van Roodvoets bestaat uit een gewoon
balkijzer, waaraan op het midden van den balk aan de ondervlakte een
stalen veer is aangebracht, welke recht naar voren]naar het toongedeelte
loopt en daar tweemaal rechthoekig is omgebogen. Het uiteinde van de
veer kan zich bewegen in een schuin naar boven loopend gat in een daar
ter plaatse aangebrachte, loodrecht staande lip.
Het h oef ij z er van Roodvoets.
^^ anneer een paard, daarmede beslagen, den voet op den bodem plaatst
en belast, wordt de hoef en ook het been om zijn as gedraaid, het toon-
gedeelte van den hoef gaat naar binnen of naar buiten, al naarmate de
•■^ehum verloopende opening in de lip naar buiten of naar binnen wijst.
Door liet meer of minder scliuin plaatsen van deze opening heeft men het
in de liand, veel of weinig draaiing teweeg te brengen. Door met weinig
draaiing te beginnen zullen de gewrichten, banden, enz. al zeer weinig te
lijden hebben.
Aan de takgedeelten van het hoefijzer heeft Eoodvoets twee kleine kal-
koenen aangebracht, om de veer daar vrij van den bodem te houden,
waardoor de draaiing minder wordt tegengegaan en tevens een beter vlak
optreden van het paard wordt verkregen. De voetas wordt weinig of niet
naar achteren gebroken en de buigpezen aan de achtervlakte van den voet
hebben daardoor minder te lijden.
Het hoefijzer kan zoowel op stal als in de weide worden toegepast, daar
het ook in den stal bij het afwisselend belasten van de voorbeenen func-
tioneert en zijne goede diensten kan bewijzen.
In de weide zullen aarde, gras of kleine steentjes geen noemenswaardigen
invloed op de werking uitoefenen, daar er zijdelings voldoende ruimte aan-
wezig is, waardoor deze er weer uit kunnen vallen. Mocht dit een enkele
keer het geval zijn, dan zou dit nog geen reden zijn om van het gebruik
van dit hoefijzer af te zien, de eigenaar zou door toezicht dit kunnen
voorkomen.
Is de werking van de veer na korteren of längeren duur verminderd,
dan kan deze worden afgenomen , — opnieuw gehard en gericht, of door een
nieuwe worden vervangen.
Ten einde de ondersteuning in het toongedeelte van den hoef minder
wankelbaar te maken, heb ik aan de Hoefsmidschool een model laten maken,
waarbij de veer in het toongedeelte een sterke verbreeding heeft gekregen,
zooals dit in fig. 2 duidelijk is waar te nemen.
Fig. 2.
Het g e w i j z i g d e h o e f ij z e r van .Roodvoets met ver-
breeding der veer in den toon. (fig. 2).
Het paard verkrijgt daardoor een belangrijk vasteren stand en deze kleine
wijziging zal naar mijn oordeel het hoefijzer van Roodvoets nog meer ge-
schikt maken voor het doel.
Daar het sterk naar beneden uitsteken van de veer in het toongedeelte
bezwaren kan hebben en bij de sterke werking van de veer de voetas
naar achteren kan worden gebroken en tevens het over den toon rollen
van den hoef bij de beweging wordt bemoeilijkt, heb ik een veer in het toon-
gedeelte van het ijzer laten aanbrengen en de draaibeweging verkregen door
een dwarsbalkje met twee of drie schuin ojjloopende lippen daaraan te beves-
tigen en deze lippen te laten glijden langs even schuine vlakten aan den
binnen- en buitenrand der
ijzertakken. Figuur 3 geeft
dit duidelijk in beeld
weer. Hierdoor verkrijgt
men dat het toongedeelte
van het hoefijzer niet ver-
hoogd wordt, de buigpezen
niet worden aangespan-
nen en de achterste hoef-
helft naar binnen of naar
buiten gedraaid wordt,
alnaarmate de glijvlakten
en uitsteeksels aan den
dwarsbalk zijn geplaatst.
Het is hetzelfde principe
als door Roodvoets aangegeven : de neergasuide beweging wordt omgezet in
een horizontaal draaiende.
Mochten de veeartsen en hoefsmeden in onze fokcentra van paarden door
de kennismaking met bovenstaande hoefijzers de aanleiding vinden daar-
mede eens proeven te nemen, dan zouden zij mij een groot genoegen doen,
mij daarvan de resultaten mede te deelen.
Intusschen reeds onze hulde aan de uitvinding van den heer Roodvoets,
die door zijn liefde voor het hoefsmidsvak er steeds naar streeft nieuwe
Wegen en middelen te vinden ter volmaking.
* *
In Aflevering 4 van De Hoefsmid 190Ü komt voor een beslagvorm van
den gediplomeerden hoefsmid C. P. t e n H a m te Montfoort tot verbetering
of herstel van Pranschen stand en toontrederstand. Ter vergelijking en ter
vergemakkelijking van het overzicht, verleenen wij aan de figuren, daarbij
gepubliceerd, nogmaals een plaats.
.I5ij het spiraal-dniai-lioef-
ijzer van ten Ham, bestaande
uit twee ringen boven elliaar.
wordt de draaïng verkregen
door een spiraalvormige groeve
in een centrale pin. Dit toe-
stel is veel moeilijker te
maken, vereischt een zorg-
vuldiger behandeling bij het
onderleggen en is erg zwaar.
F. L a m é r i s.
o:pleidin(gt; van den hoefsmid.
In een der laatste afleveringen van dit blad werd door ons beweerd, dat
h. h. landbouwers, fokkers en andere eigenaars van paarden het lot van
een goed of slecht hoefbeslag voor een belangrijk deel zelf in hun hand
hebben. Deze meening was gebaseerd op de omstandigheid dat het beslag
hunner paarden door hen kon worden opgedragen aan die vakmannen, die
blijken geven van goed onderlegd te zijn in hun vak, en aan wie door het
betere werk dat zij leveren, ook een betere betaling toekomt. Wij meenen
dat die bewering juist is, immers aan een goede verzorging van den paarden-
voet kan nimmer een te groot gewicht worden gehecht, terwijl een slechte
verzorging of een verwaarloozen steeds ongewenschte gevolgen heeft voor
iiet gebruik van het dier, bestaande in het zich ontwikkelen van hoef-
gebreken en kreupelheid.
De minst belangstellende eigenaar heeft wel zooveel doorzicht dat laatst-
genoemde toestand niet in zijn voordeel is, en hem niet bijzonder van pas
komt m z'n werkzaamheden; en toch berusten de klachten van hen, die
steeds ijveren voor verbeteringen in het hoefbeslag, gewoonlijk op de' om-
standigheid van de weinige medewerking van de zijde der paardeneigenaars,
terwijl men dezerzijds dikwijls hoort afgeven op de mindere geschiktheid
van den hoefsmid. Het is de strijd tusschen twee personen, die elkander
met voldoende willen steunen in hun streven naar hetzelfde doel.
In het overzicht der Eedactie van dit blad over 1912, lezen we de op-
merkmg dat een verhooging van de beslagprijzen niet onbillijk zou zijn,
omdat de loonen gestegen zijn en ook omdat zulks aanleiding zou geven om
meer zorg aan den hoef te besteden. Zeer waar, we vinden het intusschen
ook zeer natuurlijk, dat de man die een bedrijf uitoefent, zich de kennis
eigen maakt om dat vak naar behooren uit te oefenen, en, hoe ook vooruit-
gegaan, niemand kan tegenspreken dat de uitoefening van het hoefsmidsvak
liier en daar te wenschen overlaat, althans bij sommige vakmannen; zij zijn
met vrij te pleiten werk te leveren, dat de controle niet kan doorstaan.
hebben in een paar vroegere artikelen kunnen zien dat zulks „iet
Meen m ons land het geval is, maar ook buiten onze grenzen, met name
m Uuitschland, met beter is, niettegenstaande de bestaande wettelijke be-
palingen betreffende de uitoefening van het vak. We behoeven die dwang-
maatregelen niet over te nemen om ten onzent een beteren toestand te
schepen; t is waar 't lijkt wel mooi, die stormpas op de leerscholen voor
hoetbeslag, die zich zeker mogen verheugen in een druk bezoek door tal
van smidsleerlingen, om het diploma van bekwaamheid te halen of, liever
gezegd, om het bewijs te verdienen tot uitoefening van het hoefsmidsbedrijf.
loch levert het feit, dat onze eenige burger-hoefsmidschool in 1908 in
werking gesteld, volgens meergenoemd overzicht, nog steeds een min of
kwijnend bestaan lijdt, zelfs van dien aard dat zich voor den cursus die
1» Januari j.1. zou aanvangen, geen enkel leerling had aangemeld, eene
vreemde gewaarwording op, omdat met grond is te voorzien, dat over
korteren of längeren tijd, die inrichting tot de geschiedenis zal behooren
en daarm zal opgeteekend staan, dat ook Nederland een schooltot opleiding
van hoefsmeden bezat in de provincie Gelderland, gesticht door de land-
bouwers-fokkers; zij ging ter ziele, kassian, door gebrek aan voedsel, aan-
vankelijk van paardenmateriaal, later door te weinig of geen leerlincren in
elk geval door te geringe belangstelling van de zijde der hoefsmeden. Zulk
broos bestaan was waarlijk niet te voorzien, gezien het drukke bezoek dat
de cursussen in dat gewest steeds hadden opgeleverd. Maar laten we de
huid van den beer niet verkoopen vóór hij gevild is, 't zou nog kunnen
verkeeren. Wij zullen ons hier te lande, althans voorloopig, nog moeten
tevreden stellen met de cursussen, welke opleiding heeft bewezen de sym-
pathie te hebben van de vakmannen en ook van de Maatschappijen van
landbouw en vereenigingen van fokkers; zij hebben hier een verleden waar-
mede men tevreden mag zijn; we behoeven gelukkig geen verre reizen te
maken om een goed beslag der paarden te zien; dit is te danken aan de
cursussen.
Zag men de ontwikkeling bij menig gewezen leerling gaarne op een
hooger peil, men bedenke dat de aanleg voor het hoefsnüdsvak hemelsbreed
verschilt, waardoor de relatief weinige lessen bij den een spoedig pakken,
bij anderen meer tijd vereischen. Wij meenen te mogen aannemen dat onze
cursussen, die, met een beperkt aantal leerlingen, gedurende 2 winterhalf-
jaren worden gehouden, over 't algemeen niet minder zijn dan de voor het
meerendeel 3 maanden durende cursussen aan de Duitsche leersmederijen;
werden onder dezelfde omstandigheden als ginder ook hier dergelijke leer-
scholen gehouden, dan zouden deze even goed in bloei verkeeren, evenals
zulks thans het geval is met onze cursussen. Deze zullen ten onzent moeten
blijven de leerscholen voor de opleiding tot geschikte hoefsmeden, maar
zij zullen daarom moeten beantwoorden aan bepaalde eischen, wil de opleiding
goed genoemd worden, lieter dan tot heden over 't algemeen het geval is;
al zijn ze oorspronkelijk ook opgericht met het doel om aan de smeden van
het platteland de noodige kunde in hun vak bij te brengen, daarmede is
niet gezegd dat hun collega's in de steden zooveel hooger staan in de uit-
oefening van het vak, dat zij geen ouderwijs noodig hebben, en is de vraag
niet misplaatst: waar moeten deze de kennis in hun vak opdoen V Het waait
hun toch ook niet van zelf aan, en het bestaan van voorgenoemde school
blijkt hun niet bekend te zijn.
Er zijn een aantal plaatsen in ons land, waar sedert tal van jaren cursussen
zijn gehouden, en deze geregeld goed bezocht werden, en steeds veel paarden-
materiaal ter beschikking stond voor het practische onderricht. Die plaatsen,
vermeerderd met meer andere als aangewezen centra tot opleiding, moeten
dienen om de cursussen te houden, en daar moeten dan ook alle omstandig-
heden aanwezig zijn om het onderwijs degelijk te maken. Daar moeten ter
beschikking zijn goede lokalen voor het theoretisch en practisch onderwijs,
het noodzakelijk leermateriaal; de oefeningstijd mag niet te kort zijn, de
leiding in goede handen. Wij zijn vast overtuigd dat enkele lessen in theorie
en in practijk weinig uithalen en niet beantwoorden kunnen aan hetgeen
met het houden van een behoorlijken cursus wordt beoogd.
In den eisch om de beschikking te hebben over goede practische ont-
wikkeling is thans behoorlijk voorzien door den cursus voor onderwijzers
te Utrecht. Wij kunnen niet geheel accoord gaan met hetgeen gezegd is op
blz. 4, De Hoefsmid, Januari-aflevering j.L, waar we lezen of het geen aan-
beveling zou verdienen de opleiding van onderwijzers eenigszins te beperken.
Onze meening dienaangaande is dat er geen kwaad iii kan schuilen om met
dit onderwijs op den bestaanden voet voort te gaan. 1) Deze instelling is goed
ingeslagen; tot bijwoning er van zijn nog steeds tal van sollicitanten; we
1nbsp; Hierop hopen wij in de volgende aflevering nader terug te komen en
beide uiteenloopende opvattingen uitvoeriger te zien toegelicht.nbsp;Eed.
krijgen daarvan goed ontwikkelde onderwijzers voor de te houden cursussen,
en die in gewone omstandigheden een kern vormen van goed geschoolde
hoefsmeden, dienende als voorbeeld voor de jeugdige en toekomstige vak-
mannen, terwijl velen er van, staande aan het hoofd van hun bedrijf, een
invloed nuttig voor het vak zullen uitoefenen.
Dat de leider van een cursus, steeds belast met het theoretisch onderwijs,
iemand moet zijn met de noodige kennis op hoefbeslaggebied, en van veel
ondervinding in de practijk, die weet aan te brengen wat noodig en nuttig
is, en te mijden wat de vakman niet noodig heeft, spreekt van zelf; niet
ieder is een goed leider.
We hebben gemeend de richting, waarop het onderwijs, van het
hoefbeslag zich moet bewegen, in ruwe trekken te omschrijven, omdat we
overtuigd zijn dat deze voor ons land voor 't oogenblik de goede is. Ook
wij hadden gaarne gezien dat een paar flinke leerscholen voor de hoefsmeden
waren tot stand gekomen, doch zijn op heden de meening toegedaan, door
de ondervinding gedreven, dat ook zonder deze het hoefsmidsvak op een
goed peil kan worden gebracht, mits onze leerscholen, namelijk de cursussen,
volgens de goede eischen zijn ingericht.
Wij veronderstellen daarbij, zooals we reeds vroeger hebben beweerd,
dat de regeling dezer opleiding, en de l)eoordeeling van den uitslag in
handen zijn van eone commissie van regeeringswege aangesteld, en deze
alleen be\'00gd is om de brevetten van bekwaamheid uit te reiken. Hierdoor
alleen wordt de hoognoodige eenheid in het onderwijs verkregen, de op-
leiding zal zeker \'erbeteren, terwijl het vak meer waarde en aanzien zal
verkrijgen.
We hebben in ons betoog met geen woord gerept over de hoefsmidschool
voor het leger; zij staat buiten onze beschouwing als een speciaal militaire
inrichting waar steeds goede hoefsmeden zijn gevormd, waaronder ook de
eerste leermeesters voor het practische onderwijs aan de cursussen, en sedert
eeuw in beperkt getal hoefsmeden opleidt voor de burgermaatschappij,
die als practici in hun werkplaats of als onderwijzers aan cursussen met
goed gevolg werkzaam zijn, en de inrichting, waar ze hunne degelijke op-
leiding genoten, eer aandoen. Ons dunkt dat we tevreden kunnen zijn met
alle ^'oorgenoemde elementen tot verbetering van het hoefbeslag, en daar-
mede de toekomst met vertrouwen kunnen tegemoet gaan.nbsp;M.
UITSLAG VAN HET EXAMEN VOOR AANSTAANDE ONDER-
WIJZERS IN PRACTISCH HOEFBESLAG TE UTRECHT.
Verslag van de Commissie belast met het toezicht
op het examen in theoretische en practische hoef-
kunde van de deelnemers aan den in 1912 gehouden
cursus voor opleiding van onderwijzers in practisch
hoefbeslag verbonden aan 's Rijks Veeartsenijschool
te Utrecht.
De Commissie belast met het toezicht op het afnemen van het examen
van de deelnemers aan den in 1912 gehouden cursus voor opleiding van
onderwijzers in practisch hoefbeslag, verbonden aan 's Eijks Veeartsenijschool
te Utrecht, benoemd door den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel,
bij besluit van 23 December 1912 N°. 12000, Directie van den Landbouw,
1« Afdeeling, heeft de eer Uw Excellentie verslag te doen van het desbe-
treffend examen.
De Commissie van toezicht hield op 28 December 1912, in vereeniging
met den leeraar aan dezen cursus, den heer H. M. Kroon, een vergadering,
ten einde de grondslagen vast te stellen, waarop bedoeld examen zou worden
afgenomen. In deze vergadering is mede een rooster opgemaakt voor het af
te nemen examen, welke rooster de goedkeuring van Uw Excellentie heeft
mogen verwerven. In genoemde vergadering is als beginsel voor de beoor-
deeling der candidaten vastgelegd, dat ter bekoniing van het eindcijfer voor
iederen candidaat aan de punten, behaald in de rubrieken practische hoef-
kunde, tezamen een dubbele waarde zou worden toegekend in verhouding
tot die voor theoretische hoefkunde, alsmede dat een candidaat, die in
practische hoefkunde geen voldoend cijfer mocht verwerven, in geen geval
in aanmerking zou komen voor het verkrijgen van een diploma als onder-
wijzer in practisch hoefbeslag.
Het examen vond plaats op 28, 24 en 25 Januari 1913.
Alle personen, die aan den cursus voor opleiding van onderwijzers in
practisch hoefbeslag aan 's Rijks Veeartsenijschool te Utrecht, aangevangen
op 1 Februari 1912, hadden deelgenomen, hebben zich tot het afleggen van
het examen aangemeld en dit werkelijk afgelegd.
In overeenstemming met den door Uw Excellentie goedgekeurden rooster
heeft het examen bestaan in een theoretisch en in een practisch gedeelte.
Het examen in theoretische hoefkunde werd in den namiddag van 23 Jan.
van 1—5 uur afgenomen, aan iederen candidaat telkens een uur.
Het practisch gedeelte heeft voor iederen candidaat bestaan uit de
volgende onderdeelen:
1.nbsp;Het beoordeelen van een paard met het oog op het besnijden van een
voor- en van een achterhoef hiervan en het besnijden dezer beide hoeven.
2.nbsp;Het vervaardigen van een voor- en een achterijzer voor deze hoeven.
3.nbsp;Het beslaan dezer hoeven.
4.nbsp;Het maken van een modelijzer, bestemd voor een hoef van afwijkenden
vorm of voor een paard met afwijkenden gang.
De werkzaamheden voor de 3 eerste onderdeelen werden verricht in den
ochtend van 24 Januari, van 9 uur tot 12.30 uur.
De vervaardiging der onder 4 genoemde ijzers geschiedde in den namiddag
van 2—4 uur.
5.nbsp;Het besnijden van een abnormalen hoef.
6.nbsp;Het maken van een hoefijzer voor dezen hoef.
7.nbsp;Het beslaan van dezen hoef.
De onder 5, 6 en 7 genoemde onderdeelen werden verricht in den voor-
middag van 25 Januari van 9—12 uur.
Zoowel bij het beoordeelen van een paard als bij het maken van ijzers
werd de toewijzing telkens bij loting uitgemaakt.
Aan zeven candidaten kon het diploma worden uitgereikt; aan één moest
liet worden onthouden.
De geslaagden zijn in alphabetische volgorde:
1.nbsp;J. Adriaansete Goes;
2.nbsp;J. P. PI. Hui tink te Euurlo;
H. K e r k h a e r t te Stoppeldijk ;
4.nbsp;G. Luvten te Gorinchem;
5.nbsp;J. li e i t s m a te Hoogeveen;
6.nbsp;W. J. S t u j V e n b e r g te Utrecht;
7.nbsp;G. V e r h O e V e n te Schayk.
De algemeene indruk der Commissie omtrent het afgelegde examen was
iets minder gunstig dan in de voorgaande jaren, hetgeen wellicht moet worden
toegeschreven aan de herhaalde wisseling, welke in de onderwijzers voor
het practisch hoefbeslag moest plaats vinden.
De Commissie van toezicht voornoemd
{w. IJ.) W. C. Schimmel,
Voorzitter.
(w. (j.) A. W. H e i d e m a ,
Secretaris.
quot;nbsp;KORTE MEDEDEELINGEN.
-nbsp;Cursussen iii hoefbeslag in 1912. Men had de welwillendheid ons
op te merken, dat in de betreffende opsomming in ons overzicht in de vorige
aflevering, getiteld 1912—1913, het volgende ontbreekt:
Te Arnhem heeft ook een overgangsexamen van het l'^ tot het 2® gedeelte
plaats gevonden. Het betrof 14 leerlingen, die allen voor toelating tot liet 2quot;
gedeelte slaagden en dat het 2*^ gedeelte van den cursus op 9 Nov. '12 een
aanvang heeft genomen.
-nbsp;- Hoefsniidscliool te Amersfoort. Bij de Rü' ^^ Hoefsmidschool zal
van 1 April tot 30 September een cursus voor hoefsmeden bij de infanterie
worden gehouden, waaraan door 8 van de bij de regimenten infanterie
ingelijfde miliciens zal worden deelgenomen. Voor hen, die tijdens den cursus
blijken van bijzondere bekwaamheid geven, kan de duur van den cursus
door den directeur der inrichting worden verkort en kan aan dezen, zoo
zij dit verlangen, verlof worden verleend tot op den dag waarop de cursus
eindigt. Deze miliciens worden gekozen uit dc administratietroepen der
Januari-ploeg en moeten voor hunne indiensttreding het vak van hoefsmids-
leerling hebben uitgeoefend.nbsp;L.
-nbsp;Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. Vertrokken zijn: op
3 Januari j.1. de leerling W. Her es van Eekwerderdraai gem. LojDpersum
en op 1 Febr. j.1. de leerling J. Eozenboom van Woldijk. Beiden
ontvingen een zoowel voor de practijk als voor theorie „goedquot; getuigschrift.
De plaats van Heres is 12 Januari ingenomen door den leerling E. Lievers
Van Eoden en die van Eozenboom door U. Heres van Eekwerderdraai.
Verder houden thans aan de Inrichting verblijf de leerlingen: J. Tiedens
van Finsterwold, D. Smid van Slaperstil, P. Smid van Hohvierde en P.
Munting van Koodeschool.
— Cursus in hoefbeslag te Utrecht. De 2-jarige cursus voor de hoef-
smeden der provincie, vanwege het hoofdbestuur van het Genootschap voor
Landbouw en Kruidkunde te houden in de smederij der Teld-Artillerie te
Utrecht, werd geopend op Zaterdag 11 Januari jl. met de volgende deel-
nemers: J. J. van den Hoven, W. L. Koopmans, G. P. van den Hurk,
allen te Utrecht, N. C. van Ramselaar te Schalkwijk, D. J. Niessen te
Vleuten, Jac. Burgers te Everdingen en P. J. Okkerman te Kockengen.
j\r.
—nbsp;Toelatingsexamen van den cursus voor opleiding van onder-
wijzers in practisch hoefbeslag aan 's Rijksveeartsenijschool te Utrecht.
Op Vrijdag 31 Januari werd het toelatingsexamen voor dezen cursus
gehouden. In het geheel hadden zich daarvoor 21 hoefsmeden aangemeld,
van wie uit Friesland 1, uit Drenthe 1, uit Overijssel 1, uit Gelderland 2,
uit Utrecht 6, uit N.-Holland 3, uit Z.-Holland 3, uit Noord-Brabant 2, en
en Limburg 2. Wegens ziekte was een der deelnemers verhinderd aan het
examen deel te nemen.
Het examen bestond in het besnijden van een hoef, het vervaardigen van
een ijzer voor- en het l)eslaan van den hoef. Hiervoor waren 8 paarden
beschikbaar, zoodat nu niet, als vorige jaren, op doode hoeven werd gewerkt.
Tot den cursus in 1913 werden toegelaten de H.H.: O. H. Ba ar da te
Harlingen, K. Ballast te Coevorden, F. S. L e n g e r s te Baarn, W.
M e ij e r te 's Gravenhage, A. P. S a r i s te Tongelre bij Eindhoven en
J. Visser te Nieuwe Niedorp.
Wat de andere deelnemers aan het examen betreft, kan ik opmerken
dat over het algemeen goed gewerkt werd, zoodat aan 8 hunner kon worden
meegedeeld, dat hun examen voldoende, aan 3 dat het bijna voldoende en
aan 3 dat het niet voldoende was. Daar het reglement voorschrijft dat 6
leerlingen den cursus mogen volgen, konden er niet meer dan de boven-
genoemde hoefsmeden uitgekozen worden. Uit de niet toegelatenen had ik
zeker nog wel een zestal kunnen kiezen, dat geschikt zou zijn om delessen
te volgen. Ik hoop dat zij een volgende maal nog eens een kans zullen
willen wagen.
Het is bekend dat aan hen, die reeds onderwijs aan cursussen gaven, de
gelegenheid wordt gegeven om alleen het laatste gedeelte van den cursus
te volgen, om dan ook aan het examen voor het behalen van het diploma
als onderwijzer in practisch hoefbeslag te kunnen deelnemen. Hiervoor heeft
zich niemand aangemeld.nbsp;Kroon.
—nbsp;Cursus in hoefbeslag te Enschede. Door de Overijsselsche Land-
bouwmaatschappij werd te Enschede een tweejarige cursus in hoefbeslag
gehouden, onder leiding van Dr. D. L. Bakker, rijksveearts te Enschede.
Het practisch onderwijs werd gegeven door den heer R o 1 i n k, onderwijzer
in practisch hoefbeslag, in diens nieuwe en goed ingerichte smederij. De
cursus werd door 9 leerlingen gevolgd.
Op 28 Januari werd het eindexamen afgenomen door het onderwijzend
personeel, bijgestaan door den heer Kroon, leeraar aan 's Rijks A-eeartsenij-
school te Utrecht. De commissie voor onderwijsbelangen der genoemde
landbouwmaatschappij woonde het examen in praktijk bij.
Het diploma werd uitgereikt aan de H.H.: H. Vossels te Enschede,
J. Schreuder te Enschede, J. A. Oosterhout te Haaksbergen, E. H. Leppink
te Enschede, E. Heideman te Oldenzaal, T. J. Rutenfrans te Enter en
A. J. J. Vervelt te Enschede.nbsp;Kroon.
— Hafkncy-show te Londen, 4-7 Maart '13. Wij hebben vroeger ook
Wel eens medegedeeld welke bepalingen gelden voor het hoefbeslag op deze
groote tentoonstelling van luxe-tuigpaarden, die gewoonlijk ook door een
aantal Nederlanders wordt bezocht.
Voor de eerstvolgende show geldt het volgende voorschrift:
De hoefijzers met de nagels samen van hackneys boven 14 hands (behalve
hackney-jaarlingen) mogen niet' zwaarder zijn dan 2 Engelsche ponden, dus
minder dan 1 kilo, — voor poneys en jaarlingen niet meer dan IM,,
Engelsche pond. Aan die bepaling zal men zich volgens de voorwaarden
streng houden; een hoefsmid, aangewezen door het show-comité, zal van alle
paardra de ijzers nagaan en, als hij meent dat het ijzer te zwaar is, heeft
hij het recht dit af te nemen en blijkt het gewicht overschreden te zijn,
dan mag zulk een paard niet mededingen. Alleen die hoefsmid mag een
ijzer afnemen en weder onderleggen.
_ Een wenk bij het kiezen van staal. Bij het kiezen van staal voor kleine
werktuio-en is het geraden aan den staalfabrikant inlichtingen te vragen
omtrentliet koolstofgehalte en hem bij de bestelling aan te geven voor welk
doel het materiaal bestemd is. Dit zal bij de behandeling van het gereed-
schap vele moeilijkheden voorkomen.nbsp;(u. IJzer- en Staallromek.)
— Het vei-vdjderen van een afgebroken tap. Het verwijderen van afgebroken
draadtappen uit werkstukken is dikwijls zeer moeilijk en kan in vele geval-
len slechts door het uitgloeien en wegboren bewerkt worden. Dit uitgloeien is
echter niet steeds mogelijk, daar de werkstukken daardoor kunnen gaan trekken.
Om nu afgebroken tappen zonder beschadiging van het werkstuk te kun-
nen verwilderen, werd door „Practicusquot; de volgende methode toegepast
Een spiraalboor, welke dezelfde dikte heeft als de te verwijderen tap, wordt
van voren, zooals uit de afbeelding blijkt, op een bepaalde manier geslepen
en op een fijne boormachine voor het uitboren van de tap gebruikt. De
spiraalboor moet voldoende lang zijn en de boormachine raag slechts lang-
zaam loopen. De snijkanten van de spiraalboor pakken eerst den kern van
de tap en doen vervolgens bij het langzaam aanzetten de tap versplinteren.
De splinters worden er uitgetrokken en het boren voortgezet, tot de ge-
heele tap verwijderd is. Brengt men dan later voorzichtig een oude tap in
het eat, dan kunnen de eventueel overgebleven fijne splinters verwijderd
wordin.nbsp;J^^«»-)
Vraag. Naar aanleiding van liet artikel in Uw nummer van 31 Augustus
1.1. betreffende eene nieuwe verzinkmethode zou ik willen vragen, welke de
gewone verzinkmethode is.
Antwoord. Het verzinken van ijzer, ook wel galvaniseeren genoemd,
heeft ten doel dit metaal tegen atmosferische invloeden te beschermen.
Het heeft gewoonlijk niet langs galvanischen weg plaats, maar eenvoudig
door indompeling van de vetvrije en door zuren goed schoongebeten ijzeren
voorwerpen in gesmolten zink, waarna ze goed afgespoeld en gedroogd
(u. Idem.)
— Onderwijs in hoefbeslag 1913. Bij ministerieel besluit van 3 Januari 1913
zijn openbare en kostelooze leergangen voor hoefbeslag in de volgende ge-
meenten, gedurende het jaar 1913, ingesteld:
Provincie Antwerpen. — Te Antwerpen, door M. Paes, veearts te Borger-
hout; te Lier, door M. Quayhaegens, veearts te Lier, en te Turnhout, door
M. Huynen, veearts te Turnhout.
Provincie Brabant. - Te Cureghem (veeartsenijschool), door professor
Liénaux (in 't Fransch) en door professor Hermans (in 't Vlaamsch), en te
Leuven, door M. Trateur, veearts te Leuven.
Provincie West-Vlaanderen. — Te Oostcamp, door M. Hoste, veearts te
Oostcamp; te Ingelmunster, door M. Van Temsche, veearts te Thielt, en te
Yper, door M. Van Biesbrouck, veearts te Oostende.
Provincie Oost-Vlaanderen. — Te Gent, door M. Tavernier, veearts te
Nevele; te Alst, door M. Singelée, veearts te Dendermonde, en te Sint-
Nicolaas, door M. Bosteels, veearts te Sint-Nicolaas.
IVovincie Limburg. - Te Hasselt, door M. Strauwen, veearts te Herk-
de-Stad, en te Tongeren door M. Van den Bonne, veearts te Sint-Truiden.
(u. De Landbode.quot;)
Ondergeteekenden betuigen hierdoor hun welgemeenden dank
aan de H.H. H. M. KROON en S. VAN ANGEREN voor het
genoten Onderwijs aan 's Rijks Veeartsenijschool voor den Cursus voor opleiding
van Onderwijzer in Practisch hoefbeslag van 's Rijkswege.
Iz. Adriaanse Jz.nbsp;J. R e i t s m a.
Januari 1913. i' H ii i t i n k.nbsp;W. J. S t u ij v e n b e r g.
H. K e r c k h a e r t.nbsp;P. A. V e r h o e v e.
G. L u IJ t e n.
Kunsthoorn voor Hoefbeslag, ^^^ chcueaiiën.
Ö' en Drogerijen-handel van :-: :-:
K. C. W. DE BOSSON, Apotheker te Dordrecht.
Prijsopgave op aanvrage.
Voor H.H. Veeartsen uitgebreide prijscourant gaarne gratis verlrijgbaar.
De Eerste Nederlandsche Hoefijzerfabriek
Helpman—Groningen.
-:- -:- Vlugge levering
Aanbevelend :
Firma WERKMAN, BARKMEIJER amp; Co.
N. V. NEDERLANDSCHE HOEFIJZERFABRIEK
vervaardigt als specialiteit ijzers in alle gewenschte
vormen en grootten, volgens gezonden monster. Normale
maten steeds voorradig.-----
overal verkrijgbaa
MET EN ZÓNDER LIP
overal verkrijgbaar MET
EN ZONDER TAKKEN.
Vanaf heden direct verkrijgbaar van de fabriek, waar
niet vertegenwoordigd.
S. C. lïl. BAX. 2, 4 en 6 Jufferstraat ROTTERDAM.
- Specialiteit in Artillt;elen voor HOEFBESLAG.---
Meest uitgebreide sorteering prima blanke
SterTHoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —
liilfrciiiiiiiiiiiiiliil
ïelepliooii
ïelepiii-idrcs
BAX Jiiilerülraat
FcOKerdaiii.
NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN
voordeelig, j£;ciuakkelijk in gebruik. — Kunnen niet loslaten.
Merk „Dexterquot;, Jlerk „Pacificquot;,
met flink hidstuli. met zwaar hielstuk.
Opeu zolen uit één stuk kunnen
dus onmogelijk loslaten, hijzouder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
voorradig in 11 maten van é,',; tot
Eng. dm., uiterste breedte buitenkant
ijzers gemeten.
geheel Caoutchouc
uit één stuk met
zwaar hielstuk
^■oor z\\are paar-
den, voorradig van
T J tot 7 ,'',; Eng. dm.
Uiterste breedte buitenkant ijzer.s geni.
„Ramblerquot;,
in witte en grijze
Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van
tot tij Eng. dm.
Gemaakte Hoefijzers,
Rits- en Stampmodel,
uitsluitend beste
kwaliteit ijzer;
in 9 maten voorradig.
IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.
Opruimers voor
Schroefgaten.
Schroeven en Stiften
in alle modellen;
tijdige bestelling
gewenscht.
TouWijzers in
verschillende maten.
in 8 verschillende maten voorrailig.
Hoef-
randen.
Strij kringen
met riempje.
Las- of Welbladen en
Poeder,
om ijzer en staal te
wellen.
Open Caoutclioii''
zool, merk B. ^
in 7 maten, vooiquot;
en achterijzers
voorradig.
Kunsthoorn.
IJifr- Men lette op het echte merk S T met kroon.
-ocr page 41-18e Jaargang. Aflevering 3. — 15 Maart 1913.
.lHülllllliilllHllliu'lli
REDACTEUR-UITGEVER: A. W. HEIDEMA te 'S GRAVENHAGE.
-ocr page 42-u
hangt voorèen groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
in het genezen
of voorkomen
van zieke voeten.
Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
Walpole zolen met stalen plaat.
Volledige prijscourant
van zolen, nagels,
raspen, enz. franco en
gratis.
Probeert onze Heller Hoefnasp
en Gij zult er geen spijt van hebben.
LAMBERT amp; COMPANY, Rotterdam 66 Leuvehaven.
INHOUD.
Professor H. Kosters. — Onderzoek van den boef. — Het aantal leerling-
onderwijzers in Hoefbeslag te Utrecht. De Hoefsmidschool der G. O. Mij
V Landbouw. - Wedstrijd in hoefbeslag te Gent (België.) - Ingezonden
stukken. -- Korte mededeelingen. - Persoverzicht. - Advertentiën.
Den 11 Februari overleed te Berlijn in den ouderdom van 66 jaren de
Korpsstabsveterinär a. D. prof. Hubert Kosters, een autoriteit op het gebied
'•'an hoefbeslag.
In de Duitsche tijdschriften „Der Hufschmiedquot; en „Zeitschrift für Veteri-
niirkundequot; komen enkele data omtrent zijn levensloop voor, waarvan wij
tier gebruik maken.
Kosters werd den 3 November 1847 te Alpen in het regeeringsdistrict
i'üsseldorf geboren. Reeds in zijn jeugd stelde hij belang in het hoefsmids-
quot;^ak, en deze liefde is hem gedurende zijn geheele loopbaan als paardenarts
^gebleven. Den 15«° October 1869 trad hij bij het 11® Regiment Huzaren
Orefeld in dienst, met het doel om tot paardenarts te worden opgeleid;
•ïen 1 April 1870 werd hij aan de militaire hoefsmidschool geplaatst en in
October van hetzelfde jaar als leerling aan de School voor militaire paarden-
artsen.
Het heeft Kosters en zijne medescholieren heel wat strijd gekost stil hunne
studiën in dezen bewogen tijd te vervolgen, terwijl hunne regimenten in
ï^rankrijk vochten. Herhaaldelijk verzochten zij van hunne studiën te worden
ontheven en naar hunne regimenten te mogen gaan , hetgeen echter steeds
PROFESSOR H. KOSTERS.
werd geweigerd. Hunne protesten waren zoo luid, dat 7ij daarvoor moesten
worden gestraft.nbsp;. i u i
Reeds in 1873 werd Kosters als paardenarts bij liet leger ingedeeld, door-
liep de verschillende rangen en kwam den 30 April 1877 als -««i^ent aan
de Militaire Hoefsmidschool te Berlijn en bleef hier werkzaam tot 1884,
om vervolgens van 1884-87 dienst te doen als Inspizient (ofhcier van politie
belast met het toezicht op de studiën) aan de Militaire Paardenartsenschool.
Daarna werd hij directeur van de Militaire Hoefsmidschool te Gottesaure om
later als Korpsstabsveterinär te worden belast met den vetermairen dienst bij
een armeekorps, eerst het IXquot;«, daarna bij het XI\''gt;«.
Den 1 Augustus 1891 volgde hij D o m i n i k op als directeur van de
Militaire Hoefsmidschool te Berlijn en bleef in deze betrekking werkzaam
quot;ri onjluk, slag van een paard gevolgd door ribbenbreuk, moest
Kosters den militairen dienst vaarwel zeggen. Zijn welverdiende rust duurde
slechts kort; onverwachts werd hij aan de zijnen ontrukt t-g-olge ~
chronisch hartlijden, waarvoor hij telken jare genezuig zocht m de badplaats
^ Wequot;ens zijne verdiensten op wetenschappelijk gebied werd in het jaar
1905 lan hem den professorstitel verleend, terwijl hjj drager was van de
ridderorde van den Rooden Adelaar met de kroon, de Kroonorde, het Dienst-
kriüs en het Officierskruis van Oranje-Nassau, hem door H. M. onze Koningin
'liTrs' verdiensten liggen voornamelijk op het gebied van het militaire
hoefbeslag; zijn geheele leven was gewijd aan denbsp;^
het lecer zoo gewichtige vak. Als leerling en opvolger van Dominik heeft
hi het gebouw, waarvan Dominik de grondslagen had gelegd, verder opge-
trokken en voltooid; zijn naam zal daarin altijd voortleven
Het beslag met Insteekkalkoenen, dat Dominik onder de muren van he
belegerde Parijs bij enkele regimenten en het hoofdkwartier had ingevoerd
en waarvan men na den oorlog geen afstand wilde doen, _is door Kosters
later vervangen door het betere schroefkalkoenbeslag. Hij vond daarvoor
matrijzen en gereedschappen uit, waardoor men in staat werd gesteld d,t
beslag zelfs te velde te kunnen aanmaken.nbsp;_
Ee: prachtige verzameling van leermiddelen, praeparaten , historische hoe -
ijzers e;z. heeft Kosters bij het verlaten van den dienst aan het Ryk afge-
staan, op dit oogenblik het museum van de hoefsmidschool vo^n nd Z
leerboek over hoefbeslag beleefde vijf drukken, de zesde uitgave had hij
luist met zijn opvolger voor de pers klaar gemaakt. Zijn onderzoekingen,
ieergelegd hi tijdschrift-artikelen, over hoefkunde, hoefmeehanisme hoef-
ziekten, liistorisclie hoefijzers, onderzoek van het paard voor en na het beslag
enz. zijn dikwijls in ons tijdschrift „De Hoefsmidquot; vertaald of gerefereerd weer-
^TooT'mijne detacheering aan de Militaire Veterinaire Academie en de
Militaire Hoefsmidschool te Berlijn , door herhaalde bezoeken en brielwisseling
vóór en na dien tijd, heb ik professor Kosters leeren kennen en hoogachten
als een zeer verdienstelijk militair paardenarts en als een uitstekend mensch.
Als kind van den Nederrijn droeg hij onze landgenooten een warm hart toe;
zijn jeugd, in een dorp aan onze grenzen doorgebracht, had hem vertrouwd
gemaakt met ons volksleven en met onze idealen. De viering van ons
Sinterklaasfeest, dat ook zijn kinderfeest bij uitnemendheid was geweest,
en andere, maakten dikwijls de onderwerpen van onze gesprekken uit. Zijn
stamboom vermeldt talrijke familienamen van deze zijde der grens, terwijl
hij als kind, evenals de overige bewoners dier streek, gebruik maakte van
in 't Nederlandsch gedrukte gebedenboeken. Dit maakte dat hij onze taal kon
lezen en verstaan.
Van ganscher harte stem ik in met de woorden door een zijner Duitsche
ambtgenooten ter zijner nagedachtenis uitgesproken: „Ziet, zij hebben een
goed man grafwaarts gedragen, — doch voor mij was hij meerquot; ....
ONDERZOEK VAN DEN HOEE.
Bij het onderwijs aan cursussen voor hoefbeslag wordt gewoonlijk met
een enkel woord gesproken over het gebruik van de visiteertang voor het
onderzoek van den hoef bij kreupelheden, in gevallen dat er aanwijzing
bestaat, dat de oorzaak daarvan'in den hoef is gelegen, of ook dat de kreupel-
heid van dien aard is, dat het noodig wordt geacht om meerdere deelen van
het lidmaat te onderzoeken om de zitplaats van het gebrek op te sporen.
Lang niet altijd is men in staat zoo maar op het gezicht te verklaren, dat
de hoef lijdende is of dat zulks het geval is met een ander gedeelte van
het lidmaat, nog minder de bepaling van den aard van het gebrek, en
evenmin dat het kreupel gaan steeds daarin is gelegen, en nergens anders.
De ondervinding doet hier veel, maar kan ons toch niet altijd vrijwaren
voor verkeerde gevolgtrekkingen. Wordt daarom bij gelegenheid, b.v. op
een examen, gesproken over gezegd instrument, en het gebruik er van bij
een vermeend hoefgebrek, en door den candidaat wordt beweerd, dat men
daarmede met zekerheid de lijdende plaats ontdekt, dan vraagt men zich
wel eens onwillekeurig af: heeft die man wel ooit een dergelijke tang ge-
^'ien, anders dan in teekening in zijn handboek? Heeft hij er ooit wel een
in handen gehad of er mede gewerkt? Hoort zoo'n ding niet of wel tot de
opgaaf om door den practischen vakman te worden gehanteerd?
Men mag daarover denken zooals men wil: naar 't ons voorkomt staat
iïulks een beetje in verband met het peil, waarop het hoefsmidsvak zich over
't algemeen bevindt, en ook een beetje, of eigenlijk een beetje veel, met
Wat men in het voorliggende geval met dit onderzoek beoogt.
Gewoonlijk neemt de hoefsmid z'n hamer om den hoef van een kreupel
paard te bekloppen, maar die handeling bepaalt zich meestal slechts tot het
onderzoek van de streek waar de nagels zijn ingeslagen, c.q. of deze het
leven hinderen; dit bekloppen is een uitstekende maatregel, vereischt betrek-
kelijk weinig oefening, heeft intusschen toclï' ook z'n eischen, wil zulks naar
behooren geschieden. Deze handeling komt wel in veel overeen met het
gebruik der visiteertang, in zoover men met beide instrumenten een gevoelige,
pijnlijke streek wil ontdekken. Ze worden beide toegepast bij toestanden,
waaraan de meest verschillende gebreken, vooral ontstekingsvormen en hun
gevolgen, ten gronde liggen, die de hoefsmeden gewoonlijk niet kunnen beoor-
deelen, zulks ook niet behoeven te kunnen, omdat zij niet des hoefsmids
zijn, maar tot zuiver veeartsenijkundig gebied behooren, en dus v. a. k. ont-
wikkeling vereischen.
Hoewel hier de grens niet zuiver is afgebakend, moet elk ontwikkeld
eigenaar van paarden en elk logisch denkend hoefsmid hun standpunt in
een dergelijk geval kennen, en niet minder hun eigen belang; dat ligt voor
de hand, want een goed paard kost een aardig stuk geld en dient tegen
waardevermindering te worden gevrijwaard. Niettemin willen we hier den
vakman eenige inlichtingen geven, zoowel over het bekloppen van den hoef
als over het gebruik van genoemde tang, in de overtuiging hem zulks niet
onwelkom zal zijn.
In de eerste plaats dient te worden opgemerkt dat men in de meeste gevallen
met het bekloppen van den hoef de noodige aanwijzing eener pijnlijke plaats
zal verkrijgen ; het is den practicus daarom aan te raden zich met deze methode
van onderzoek vertrouwd te maken door zich met den hamer te oefenen; hij moet
groote zorg aan deze zaak wijden, want de gevoeligheid der hoeven kan zeer ver-
schillend zijn. Het ligt, dunkt ons, voor de hand om op te merken dat men
het onderzoek met hamer noch tang moet beginnen; dit moet worden voor-
afgegaan door de beoordeeling van den gang van het paard, van den been-
stand, van den vorm en de gesteldheid der hoeven (vooral van aanwezige
afwijkingen, waarin het lijden z'n oorzaak kan vinden), het beslag, den toe-
stand van het hoefijzer en de wijze van nageling. Hierna volgt de opname
van de hoefwarmte; de verschillende deelen van den hoef worden door de
vlakke hand met zorg opgenomen; men vergelijke de warmte daarvan dadelijk
met die van den tegenoverstaanden hoef, en denke er aan dat dunne gedeelten
steeds warmer zijn dan dikke. Eerst als deze opnamen zijn geschied, volgt
het onderzoek met den hamer of met de tang.
Men ziet dat het onderzoek niet willekeurig kan worden verricht, want
begint men met laatstgenoemde handeling, dan kan zeer zeker de ware graad
van warmte der verschillende deelen niet meer naar behooren worden nage-
gaan, en eene vergelijking met den anderen hoef is onzuiver of niet mogelijk
en komt men bijna zeker tot verkeerde gevolgtrekkingen, want door die
verschillende handelingen wordt de temperatuur vg.n den hoef gewijzigd.
Dat het kloppen op den hoef of het gebruik der tang moet geschieden met
daartoe geschikte instrumenten, d.i. een lichte hamer en niet te zware of
te lange tang, en het kloppen niet te hard, het drukken niet te sterk dient
te zijn, is duidelijk; er zouden kneuzingen kunnen ontstaan, en door een
groote krachtsaanwending kan zelfs een gezonde hoef worden gevoelig
gemaakt.
De graad der gevoeligheid wordt aangegeven door de trekkingen aan den
voet en in de spieren van den schouder en andere deelen van den boven-
arm, waarop dus goed moet worden gelet. Het kloppen met den hamer
of drukken met de tang moet geregeld worden naar de streek van den
hoef, die men onderzoekt, want het is immers duidelijk dat daar, waar het
hoorn dikker is en harder, een sterkere druk wordt verdragen dan waar die
laag zacht en dunner is. Geeft een paard bij drukking van den hoef geen
pijn te kennen, dan mag men gerust aannemen, dat de zitplaats van de
kreupelheid daar ter plaatse niet te zoeken is, terwijl deze wel en met recht
is te zoeken, waar het dier op den eersten druk, goed toegepast, pijn ver-
toont, en zulks weêr doet wanneer men aan een andere plaats geen resultaat
heeft gekregen. Door herhaling van die handeling verkrijgt men zekerheid
over de zitplaats der kreupelheid. Hiermede is evenwel de aard of het wezen
van het lijden nog niet opgehelderd, en zal de vaststelling daarvan, althans
in vele gevallen, voor den practicus zeer moeilijk, laten we bekennen, ondoen-
lijk zijn, want hij is daarmede niet meer op zijn gebied. Het staat dan ook
vast, dat waar in de hand van een geoefende de hamer en tang instrumenten
zijn, waarmede in vele gevallen, in werkelijkheid hoefkreupelheid, en zeker
den aard dezer, moeilijk genoeg zijn te constateeren, zulks voor hem, die
tot de ongeoefenden moet worden gerekend, eenvoudig ondoenlijk is, en voor
een doeltreffende behandeling, waar het toch ten slotte op aankomt, kan
dit onderzoek vanwege den hoefsmid ingesteld, dikwijls geen sprake zijn.
Het bovenstaande zal elk rationeel ontwikkelde vakman zonder twijfel
beamen.
HET AANTAL LEERLING-ONDEEWIJZERS IN HOEFBESLAG
TE UTEEGHT.
In den terugblik over 1912, opgenomen in de Januari-aflevering 1913, is
o. a. opgemerkt dat aan den cursus ter opleiding van onderwijzers in prac-
tisch hoefbeslag, verbonden aan 's Rijks Veeartsenijschool, zeven van de acht
deelnemers zijn geslaagd, een gelijk aantal als in 1911, tervsdjl binnenkort
kon blijken hoeveel van de 8 candidaten, bij het in Januari te houden examen,
zouden slagen (in de Pebr.-aflevering is het verslag der examencommissie
gepubliceerd, waaruit bleek dat er weder 7 van de 8 een diploma hebben
verworven).
Aan genoemde mededeeling is door ons het volgende toegevoegd:
„Het mag wel eens onder de oogen worden gezien of het geen aanbe-
veling verdient de opleiding te Utrecht eenigszins te beperken, hetzij door
een paar leerlingen minder toe te laten dan wel door slechts om het andere
jaar een cursus te doen houden. In het ontbreken van een voldoend aanta;l
goed onderlegde onderwijzers dient te worden voorzien, doch een overvloed
is wellicht een bijna even groot kwaad als een te gering aantal.quot;
Onze geachte medewerker, de Gep. Lt. Kolonel-Paardenarts J. B. H.
M O u b i s heeft in een artikel der Febr.-aflevering onder het opschrift „Op-
leiding van den hoefsmidquot;, de volgende verklaring afgelegd:
„Wij kunnen niet geheel accoord gaan met hetgeen gezegd is op bladz. 4
„De Hoefsmidquot;, Jan.-afl. j. 1., waar we lezen of het geen aanbeveling zou
verdienen de opleiding van onderwijzers eenigszins te beperken. Onze meening
dienaangaande is, dat er geen kwaad in kan schuilen om met dit onderwijs
op den bestaanden voet voort te gaan. Deze instelling is goed ingeslagen;
tot bijwoning ervan zijn nog steeds tal van sollicitanten; we krijgen daarvan
goed ontwikkelde onderwijzers voor de te houden cursussen, en die in gewone
omstandigheden een kern vormen van goed geschoolde hoefsmeden, dienende
als voorbeelden voor de jeugdige en toekomstige vakmannen, terwijl velen
er van, staande aan het hoofd van hun bedrijf, een invloed, nuttig voor het
vak, zullen uitoefenenquot;.
Aan deze uiting is door ons onmiddellijk toegevoegd: in de volgende
aflevering nader op dit vraagpunt te zullen ingaan, waaraan wij hieronder
voldoen, terwijl aan den heer Moubis desgewenscht gaarne gelegenheid zal
worden gegeven om zijne afwijkende meening in deze nader te verklaren.
Van den cursus te Utrecht, die thans gedurende 3 jaren is gegeven, zijn
telken jare zeven leerlingen vertrokken, met het diploma van onderwijzer in
practisch hoefbeslag. Er worden ieder jaar 6 leerling-plaatsen beschikbaar
gesteld en tevens gelegenheid gegeven voor twee personen, die reeds onder-
wijs aan een cursus in practisch hoefbeslag hebben gegeven, de 2quot; helft van
het onderricht voor aanstaande onderwijzers te Utrecht te volgen.
In ons jaaroverzicht is er eenvoudig de aandacht op gevestigd dat te veel
onderwijzers wellicht een bijna even groot kwaacl zou kunnen worden als het
ontbreken van een voldoend aantal is. Voorkómen is beter dan genezen!
Hierom kwam het ons nuttig voor er tijdig op te wijzen dat tegen over-
productie gewaakt moet worden. Het is een oud bekend feit dat personen,
die in een bepaalde richting zijn opgeleid, zullen trachten in die nieuwe
richting ook werk en loon te vinden. Het is echter een even vaststaand feit
dat overproductie leidt tot lagere prijzen of lagere loonen.
Het streven naar voldoend bekwame hoefsmeden in Nederland wordt be-
vorderd en mogelijk gemaakt door het houden van onderscheidene cursussen,
die meer of minder belangrijk verschillen in duur en gehalte. Het getuig-
schrift of het diploma, dat aan het einde van die cursussen aan de geslaagden
wordt uitgereikt, is echter weinig verschillend, terwijl die getuigschriften of
diploma's eigenlijk uitsluitend een particulier karakter hebben en er van
Overheidswege geen zorg is gedragen om een behoorlijk verband tusschen
de onderscheidene opleidingsplaatsen te leggen.
Ieder vakman weet drommels goed dat er waardeverschil bestaat tusschen
het met vrucht gevolgd hebben van een cursus, waar eens in de week of
eens in de veertien dagen een les wordt gegeven, en van een doorloopend
onderricht van minstens 5 ä 6 maanden, zooals zulks aan de Hoefsmidschool
te Tiel, de Mil. Hoefsmidschool te Amersfoort of de Inrichting voor hoefbe-
slag te Groningen geschiedt, terwijl boven deze wederom de lessen aan de
a. s. onderwijzers in practisch hoefbeslag behooren uit te blinken.
Wij zullen hier thans niet verder op ingaan, doch wanneer de opleiding
der hoefsmeden in Nederland behoorlijk stelselmatig zal kunnen geschieden,
dan dient er te komen: onderscheid in den aard der diploma's; verband
tusschen de drie hoofdvormen van opleiding en een meerdere eenheid en
gelijkheid in de beoordeeling op grond waarvan de onderscheiden diploma's
worden uitgereikt.
De hoefsmeden, die te Utrecht hun diploma hebben ontvangen als onder-
wijzer in practisch hoefbeslag dienen voldoende geschikt en bekwaam te
zijn om aan een eenvoudigen cursus in hoefbeslag (hoofdzakelijk te geven
in den trant van aanvullingsonderwijs), bij het onderricht in de smederij,
de noodige voorlichting te geven.
Er zijn thans reeds 21 onderwijzers-hoefsmeden, die volgens het aanvanke-
lijk verloop jaarlijks met 7 worden vermeerderd. Hoeveel van die onderwijzers
kunnen nu, in verband met hunne opleiding, behoorlijk plaats vinden? Naar
onze meening worden er gemiddeld niet meer dan 2 van die eenvoudige
cursussen in hoefbeslag, in elk der 11 provinciën, gehouden. Mogelijk dat
Gelderland en N. Brabant, in verband met hunne grootte, regelmatig met
vrucht drie kunnen doen houden, doch daar is het dan ook voldoend^ mee
geregeld, zoodat er in Nederland totaal ongeveer 24 cursussen zouden dienen
te zijn. Nu was onze opvatting dat dan ook 24 onderwijzers voldoende waren
en dat ieder onderwijzer heel wat langer dan 4 dienstjaren zal kunnen leveren,
zoodat een jaarlijksche toevoer van 6 ä 8 tot overproductie moet leiden.
Behalve dat alsnog een nadere uiteenzetting van de meening des heeren
Moubis gaarne wordt tegemoet gezien, zal het ons aangenaam zijn als de
onderwijzers-hoefsmeden over dit vraagpunt van algemeen belang hunne
opvatting in „De Hoefsmidquot; zouden willen kenbaar maken.
DE HOEFSMIDSCHOOL DER G. O. Mij. v. LANDBOUW.
De Hoefsmidschool te Tiel, die voornamelijk door den krachtigen invloed
van den oud-voorzitter der Geld. Overijsselsche Mij v. Landbouw, Mr. J. G.
Ridder van Rappard, in 1908 is tot stand gekomen, heeft het niet tot
bloei kunnen brengen. De hoofdoorzaken zijn gelegen in de plaats van op-
richting waar geen voldoend overvloedig paardenbeslag is te vinden, — in
het geen verband leggen tusschen de cursussen in hoefbeslag en de nieuw
opgerichte school, — in het niet voldoende steunen van den kant dorpaar-
denhouders en in de tegenwerking der smeden-patroons. Door een en ander
Werden er aanvankelijk geen voldoende paarden voor het beslaan aangeboden,
waren er dikw^erf leerlingen van te jeugdigen leeftijd, — leerden deze
uit den aard der zaak niet voldoende de practische hoefsmidskunst en bleken
er bij den aanvang van 1913 geen nieuwe leerlingen te zijn.
Het Bestuur der G. O. M. v. Landbouw heeft het al of niet voortbestaan
van genoemde school overwogen en het plan voorbereid de school van Tiel
naar Arnhem te verplaatsen. Genoemd bestuur heeft in overleg met dat der
Afd. Arnhem, op 28 Februari te Arnhem een vergadering gehouden, waartoe
ook verschillende hoefbeslagkundigen, vee-artsen en smeden, waren uitge-
Over het algemeen werd door deze vergadering het nut van een hoef-
smidschool erkend, althans niet tegengesproken, doch omtrent de levens-
vatbaarheid was er eigenlijk niemand die een positieve uitspraak durfde te
doen. Ten einde deugdelijke hoefsmeden te verkrijgen, is een degelijke
practische kennis van overwegend belang, zoodat voor de hoefsmidskunst
de werkplaats-opleiding in de eerste en tweede plaats aan de beurt komt
en de theoretische opleiding pas in de derde plaats.
Op grond hiervan heeft men als onderwijs-inrichting noodig een druk
beklante hoefsmederij, terwijl de leerlingen niet alle bij den aanvang van een
nieuw halfjaar tegelijk, doch als het ware maandelijks opeenvolgend, moeten
worden toegelaten. Dit is noodig om de onderscheidene werkzaamheden in
de smidse en aan de paarden zonder gevaar, en zoowel met vrucht voor de
opleiding der leerlingen als voor de iiuancieele resultaten der onderneming,
te kunnen opdragen.
Op voorstel van den voorzitter, Mr. A. G. A. Eidder van Eappard, die
hulde bracht aan het onderwijzend personeel der niet-geslaagde school te
Tiel, werd besloten een kleine commissie te benoemen, teneinde rapport uit
te brengen omtrent de kans van slagen indien de Hoefsmidschool naar
Arnhem werd verplaatst en omtrent de wijze waarop een zoodanige school
het best zou zijn in te richten en te exploiteeren.
Tot leden dier commissie werden aangewezen: de Voorzitter van de Afd.
Arnhem, Baron van Pallandt v. Eoosendaal, de heer F. W. v. Duim, die
vroeger te Arnhem een hoefsmederij heeft geexploiteerd en Arnhem als de
beste vestigingsplaats voor een Geldersche hoefsmidschool aangewezen, en
de smid-patroon Brink.
WEDSTEIJD m HOEFSMIDSKUNST TE GENT (BELGIË).
Bij gelegenheid van de Wereldtentoonstelling, die dezen zomer te Gent
zal worden gehouden, zal er ook een wedstrijd voor hoefsmeden plaats
vinden, op 4 Juli en volgende dagen. De deelneming is opengesteld voor
hoefsmeden uit de provincie Oost-Vlaanderen „die het diploma van meester-
hoefsmid bekomen hebben of het diploma afgeleverd op het einde van een
leergang van hoefsmederij door den Staat ingericht.quot;
De inschrijvingen moeten vóór 15 Mei 1913 worden gericht aan het
Uitvoerend Comité van den gewestelijken landbouwwedstrijd, provinciaal
gouvernement te Gent.
„De Landbodequot;, waaraan deze mededeelingen zijn ontleend, bevat dien-
aangaande ook. nog het volgende:
De Jury zal door eiken mededinger twee ijzers doen vervaardigen, door
het lot aan te duiden. De snelheid zal alleen in acht genomen worden in
geval van gelijkheid van punten.
De punten zullen toegekend worden aan de theorie en de manier van
de ijzers te smeden, de wijze van het gereedmaken van den voet en der
aanpassing van het ijzer.
De hoefsmeden mogen zich bedienen van hunne gereedschappen, alsook
van werklieden genaamd voorslagers.
P r o g r a m m a.
Ie Wedstrijd. Wedstrijd van uitmuntendheid voor hoefsmeden van Oost-
Vlaanderen die het diploma van meester-hoefsmid bekomen hebben in de Midden-
school voor hoefsmederij, te Brussel.
Pr.: 150 fr. verg. ined. en dipL, 100 fr. verzilv. med. en dipl., 75 fr. br.
med. en dipL, 60 fr. br. med. en dipl., 50 fr. br. med. en dipl.
2e Wedstrijd. Gewone wedstrijd voor hoefsmeden der Provincie Oost-Vlaan-
deren die het diploma hekomen hebben, afgeleverd op het einde van eenen leer-
gang van hoefsmederij ingericht door den Staat.
Pr.: 80 fr. verg. med. en dipl., 60 fr. verzilv. med. en dipl., 50 fr. br.
med. en dipl., 40 fr. br. med. en dipl., 30 fr. br. med. en dipl., 25 fr. br.
med. en dipl., 20 fr. br. med. en dipl.
3e Wedstrijd. Wedstrijd voor verzamelingen van hoefijzers en benoodigheden
van hoefsmeden.
Pr.: 100 fr. verg. med. en dipl, 60 fr. verzilv. med. en dipl., 50 fr. br.
med. en dipl., 40 fr. br. med. en dipl., 30 fr. br. med. en dipl., 20 fr. br.
med. en dipl.
Voorwaarden. Iedere verzameling zal ten minste de volgende ijzers
moeten bevatten:
Gewone Fransche ijzers, voor voorpoot en achterpoot. Engelsche ijzers,
voorpoot en achterpoot. Engelsch ijzer mefr vierkanten voorkant, Tnrksche
spons. Hoefbeslag voor wedloopen. Hoefbeslag voor de jacht. IJzer Poret.
IJzer Alasonière. Hoefbeslag voor het ijs: gewoon en sj'steem Delpérier.
Gewoon pantoffelijzer (La Broue). Ijzers voor volvoeten (De Eaep en
Trasbot). Half en gansch bedekt ijzer. IJzer met zooiplaat. Ijzers voor heel-
kundige toepassing. Hoefbeslag van ezel, muil en os.
~nbsp;INGEZONDEN STUquot;KKEN.
Zooals ik in de Februari-atlevering van het maandblad „de Hoefsmidquot;
gelezen, en ook gezien heb, heeft de heer Eoodvoets te Utrecht alweer een
nieuwe uitvinding gedaan en wel voor Pranschen en toontrederstand, met
de bedoeling deze beide te herstellen. Nu rijst de vraag: heeft de heer
Roodvoets dat ijzer toegepast in de praktijk? Zoo ja, dan kan hij van
ervaring spreken, zoo niet, wat ik geloof, waarom dan dat aan de bel te
hangen en er lof over te zwaaien? Het zal er evenzoo mede gaan als met
het snelverbandijzer. Oude dingen moet men niet nieuw trachten te maken!
Ik kan mij niet begrijpen hoe men er toe kan komen om door een ijzer
den Franschen en toontrederstand normaal te willen maken. Die standen
zijn reeds op 3-jarigen leeftijd niet meer te wijzigen. Men moet trachten
reeds op jeugdigen leeftijd te beginnen die standen te veranderen door
geregeld besnijden; dan heeft men kans van slagen.
Banden, gewrichten enz. zijn niet meer te veranderen op dien leeftijd;
beenvorming is voor goed ingetreden. Tracht men dat dan toch te doen,
dan kangt; het niet uitblijven of men moet zich op ernstige gevolgen voorbe-
reiden : verwringing in de gewrichten , band- en peesverscheuringen enz. Het
ijzer is mooi en de beschrijving ook (voor leeken). Maar ieder , die zich met
het hoefbeslag belast, begrijpt wel, dat telkens een draaiing in de gewrichten
plaats heeft, en bij draf krijgt men nog een grooten schok toe. Of is het de
bedoeling om het dier 2 a 3 maanden te laten staan in een gipsverband?
J^oe het dan tot den handwortel, dan heeft u zeker succes. Met zulke dwang-
middelen bereikt men niets in de praktijk. Ik althans zou mijn paard voor
zulke reuzenproefnemingen niet gaarne afstaan. Misschien komt er nog wel
een derde nieuwe uitvinding uit Utrecht ter voorkoming van billardeeren.
We zijn nu in de verlichte eeuw. Dan konden wij den HoogEdelGestrengen,
Heer Moubis verzoeken om een nieuw boek ter perse te brengendan
kunnen de oude cursussen weer nieuw worden, want men is dan jaren
abuis geweest.nbsp;Hoogachtend,nbsp;Uw dw. dn.
Oud-Beierland.nbsp;H. van W a a s b e r g e n.
—nbsp;Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. Op 1 Maart is vertrokken
de leerling I. J. T i e d e n s van Finsterwold (Oldambt) met een voor do
practijk en theorie „goedquot; getuigschrift.
Aan de Inrichting houden thans verblijf de leerlingen: D. Smid van
Slaperstil, P. Smid van Holwierde, P. Munting van Roodeschool en E. Lievers
van Eoden.
—nbsp;Hoefbeslagexamen te Gorinehem. Bij aanwezigheid van het Bestuur
der afdeeling, de commissie van toezicht en den Rijkslandbouwleeraar voor
Zuid-Holland, werd op Donderdag 27 Februari 1.1. het examen afgenomen
van de 6 leerlingen van den cursus voor hoefbeslag, welke gedurende 1911—
'13 is gehouden aan de ambachtsschool te Gorinehem onder de leiding van
den gep. Dirig'i Paardenarts J. B. H. Moubis en den onderwijzer in practisch
hoefbeslag aan 's Eijks Veeartsenijschool S. van Angeren, beiden te Utrecht.
De uitslag was dat de volgende candidaten, naar orde van kunde, het
diploma van geëxamineerd hoefsmid der Hollandsche Maatschappij van Land-
bouw behaalden : H. v a n L a m o e n te Gorinehem, P. B o r s j e te Meer-
kerk, E. van Mazijk te Lesmond, W. F. v a n d e r V e t te Gorinehem,
F. van Lamoen te Gorinehem en A. d e E e u v e r te Hoog-Blokland.
—nbsp;Examen te WintersAvijk. Aan het eind van den Cursus voor hoefbeslag
1911—13 aan de ambachtschool aldaar gehouden onder de leiding van den
heer Dr. Gallandat Huet, Luitn. paardenarts te Utrecht, en voor het practisch
gedeelte door den leeraar aan genoemde school, den heer de Vries, werd
in tegenwoordigheid van het bestuur der afdeeling v/d G. O. Maatschappij
van Landbouw, dat deze Cursus had doen houden, en onder toezicht der
hoefbeslagcommissie, op 8 Maart 11. het examen afgenomen van de 11
deelnemers.
Tot het ontvangen van het diploma der Maatschappij werden de volgende
candidaten naar orde van kunde voorgedragen:
G. W. B O e s V e 1 d te Winterswijk, J. H u i s k e s te Groenlo, J. H.
Wopereis te Ziewent, H. G. Pierik te Ziewent, A. Véldink te
Neede, A. E e n s e n te Borculo, G. H o n d e 1 i n k te Borculo, J. W. W e e-
n i n k te Winterswijk, H. t e r H a a r te Winterswijk, J. B e s k c r s te
Winterswijk, J. A. A b b i n k te Groenlo.nbsp;M.
—nbsp;Het venvijderen van een afgebrolien tap. In de Februari-afl. namen wij
hieromtrent eene raadgeving met afbeelding over uit de „IJzer- en Staal-
kroniekquot;. Naar aanleiding daarvan zend een lezer ons de volgende opmerking
met illustratie:
„In de eerste plaats lijkt liet mij erg moeilijk, vooral voor een smid'die
over geen amorilsteen bescliikt, een spiraal-
boor zoo te slijpen als de teekening in de
voorgaande aflevering aangeeft. Verder ge-
loof ik, dat, wanneer dit zou gelukken, er
eerder kans is dat de boor versplinterd als
de bedoelde tap.
Mijns inziens zal men in zulke gevallen
trachten in het breukvlak der tap een
gleuf te hakken, opdat deze door een
schroevendraaier kan
bewerkt worden en
hem er door middel
van dit werktuig zoo
noodig onder de boor-
machine uitdraaien.
Nog beter zal het
gaan indien men een
toestelletje vervaar-
digd, zooals bijgaande
teekening aangeeft.
Hierbij vatten n.1. de
pooten — deze zijn
van goed staal — achter de ruggen der tap. Steekt men nu een hefboom door
de beenen dan draait men gemakkelijk de tap terug, vooral bij de nieuwste
soorten van tappen, zooals in de teekening is aangegeven.quot;
—nbsp;Oldenhurg. Het Bestuur van de Oldenb. landbouwkamer heeft aan twee
smidsgezellen, ter ondersteuning in de kosten voor het volgen van een cursus
aan de hoefsinidsschool, ieder een toelage van f 30 verleend.
(Zooals de lezers bekend is wordt een dergelijk systeem ook in een der
provinciën van Nederland gevolgd, n.1. in Drenthe, waar aan eenige gezellen,
die een cursus aan de Burgerhoefsinidschool te Groningen of de Militaire hoef-
smidschool te Amersfoort volgen, een toelage van ƒ 50 of ƒ75 w'ordt verleend.
—nbsp;De Pebruari-afl. van „Der Hufschsmied bevatte: 1quot;. Over de oudste hoef-
bescherming bij het jsaard; 2°. Een geval van holle wand; 3°. Persoverzicht;
4quot;. Onderwijsinrichtingen en examens. (Gedurende 1911 zijn in Beieren 212
hoefsmeden van cursussen geëxamineerd, waarvan 81 een diploma verwierven
en 1,31 geen blijken van voldoende bekwaamheid hebben geleverd; in Beieren
zijn verder 7 hoefsmidscholen waar gedurende 1911 210 leerlingen een diploma
verwierven, terwijl genoemde onderwijsinrichtingen zijn gesteund door den
Staat met 7125 Mark; door middelen uit de districten waar de scholen
worden gehouden met 11415 Mark en door andere inkomsten met 2666.50 M.);
5°. Personalia en korte mededeelingen; 6quot;. Vragen en antwoorden.
De Maart-afl. v. ,D. H.quot; bevatte: lquot;. Veranderingen aan het hoefbeen
bij hoefkanker; 2quot;. Het losraken van een belangrijk gedeelte hoornwand;
3°. De hoefsmid in China; 3°. Persoverzicht; 5°. Onderwijsinrichtingen en
examens (gedurende 1911 werden in het Koninkrijk Saksen 221 hoefsmeden
geëxamineerd, waarvan 129 (83 militairen en 46 burgers) een cursus hadden
gevolgd en 92 niet; hiervan slaagden resp. 196,129 — alzoo alle, waarvan resp.
22 en 14 den meester-titel verwierven en 67— waarvan 4 tevens als „meesterquot; ;
6°. Personalia en korte mededeelingen; 7quot;. Vr. en Antw. (De cursus aan de „Lehr-
schmiedequot; te Dresden begint met elk kwartaal en duurt voor burgerleerlingen
4 maand; het leergeld bedraagt voor Saksen en Thüringen 18.60 M., voor
leerlingen uit andere Bondsstaten 30 M,; examenkosten 14 M., kostgeld onge-
veer 250 M., het leerboek 10 M., alzoo tezamen ongeveer 300 M. De regeering
verstrekt aan behoeftige leerlingen een toelage van 121.50 M. en vrijstelling
Van examenkosten.)
Neemt proef met ,, ELEC TROS TAAL
AMSÏERDxVM.nbsp;Riistciiburgerstraat 326.
Na dertigjarige onderi/inding iieb ik een Breulcverbandapparaat voormannen, vrouwen
en kinderen gemaakt hetwelk een breuk geneest.
Indien U bijna alles beproefd hebt, kom
dan tot mij. Waar anderen gefaald hebben,
daar heb ik mijn grootste succes gehad.
Zend onderstaande coupon heden en ik zal
u gratis mijn geïll. boek over breuken en
hare genezing toezenden, waarin ook mijn
Breukverband-Apparaat is afgebeeld met
de prijzen, ook de namen van vele personen,
die het beproefd hebben en hoogst dank-
baar zijn. Het geeft directe verlichting,
wanneer al het andere niets hielp. Denk er
wel aan, dat ik geen zalven, geen harnassen
en geen leugens gebruik. Ik maak het vol-
gens Uw maat en zend het U toe met
absoluten waarborg, dat het U voldoen zal,
of ik zend u het geld terug. Ik heb den
prijs zoo laag mogelijk gesteld, zoodat rijk
of arm het koopen kan. Ik zend het op
proef, ten bewijze dat het waar is, wat ik
zeg. U alleen oordeelt en indien U eens mijn geïll. boek gezien en gelezen
zult hebben, dan zult U even verrukt zijn als mijne duizenden patiënten,
wier brieven op mijji kantoor zijn opgeborgen. Vul onderstaande gratis coupon
in en post die nog heden.
C. E. BROOKS, (H. 181) Paleisstraat 4, Amsterdam.
Zend mij per post in onbedrukte enveloppe Uw geïll. boek en vol-
ledige inlichtingen betreffende Uw Breukverband-Apparaat voor de
genezing van breuken.
Naam:.......................................................-............................................
Adres:.......................................................................................................
H. 181.
-ocr page 55-verkrijgbaar in de Cheiuicalien-
en Drogerijen-handel van :-: :-;
K. C. W. DE BOSSON, Apotheker te Dordrecht.
Prijsopgave op aanvrage.
Voor H.H. Veeartsen uitgebreide prijscourant gaarne gratis verkrijgbaar.
ïë Eerste Nederlandsche Hoefijzerfabriek
Helpman—Groningen.
-:- Vlugge levering
Aanbevelend:
Billijke condities. -:- -:-
___Firma WERKMAN, BARKMEIJER amp; Co.
N. V. NEDERLANDSCHE HOEFIJZERFABRIEK
Vervaardigt als specialiteit Ijzers in alle gewenschte
vormen en grootten, volgens gezonden monster. Normale
Hiaten steeds voorradig.-----
Kunsthoorn voor Hoefbeslag,
overal verkrijgbaar MET
EN ZONDER TAKKEN.
lEUW
overal verkrijgbaai
MET EN ZONDER LIP.
Vanaf heden direct verkrijgbaar van de fabriek, waar
niet vertegenwoordigd
8. C. IUI. BAX. en 6
Specialiteit inlt;Artikelen voo^r HOEFBESLAG.
liitertoiiiiiiiiaal
feleiraiii-Adres
BAX Jiilferstraat
Bolterdaii!.
i So.
Meest uitglibreide g^orteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, rbeer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijn^ Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —
NIEilWE AMERIKAAÜSCHE HOEFZOLEN
vooideeHs, semakUelijli in gebriiik. — Kunnen niet loslaten
Merk „Dexterquot;, llerk „Pacificquot;,
met flink hielstuk, met zwaar hielstuk.
Open zolen uit céii stuk kumien
dus onmogelijk loslaten, l,)ijzonder a,an-
beveleuswaardig, prijzen zeer l)illijk_,
voorradig in 11 maten van é-/,; tot 6J
Eng. din., uiterste breedte buitenkant
ijzers gemeten.
geheel Caoutchouc
uit één stuk niet
zwaar hielstuk
voor zware paar-
den, voorradig vau
7'-tot 7J. Eng.dn)
Uiterste breedte buitenkant ijzers gem
Merk „Ilamblerquot;,
in witte en grijze
Caoutchouc,
op leder oi)geuaaicl
met flink hielstuk,
voorradig van
tot tij Eng. dm. I
Touwijzers in
verschillende maten.
in 8 verschillende maten voorradig.
Stfiiikringeu
niet rieiniije.
Dichte liiKilitdriik-
zolcii 111 JU maten
voor- en achterijzers,
voorradig.
Open Caoutcho'!'
zool, merk B. '''
in 7 maten, voO'
en achterijzers
voorradig.
____/
Caoutchouc Hielstukken-
____^
Kunsthoorn.
_____'
Hoeftangen.
Renetten (rechts en link»)'
Hoefraspen.
Houwklingen.
Hoefhamers.
Las- of Weibladen e»
Poeder,
om ijzer en staal te
wellen.
Men lette op het echte merk S T met kroon.
-ocr page 57-redacteur-uitgever: a. w. heidema te 'sgravenhage.
-ocr page 58-u
hangt vooreen groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
in het genezen
of voorkomen
van zieke voeten.
Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
Walpole zolen met stalen plaat.
LAMBERT amp; COMPANY, Rotterdam 66 Leuvehaven.
Het hoefbeslag in verband met de wegen. — Hoefbeslag-examen te
Schagen. —• Hoefbeslag-examen te Arnhem. — Hoefbeslag-examen te 's-Gra-
venhage. — Ingezonden stukken. — Korte Mededeelingen. — Mededeelingen
over het smidsvak; vallende buiten het hoefbeslag. — Advertentiëu.
HET HOEFBESLAG IN VERBAND MET DE WEGEN.
De groote beteekenis van het hoefbeslag is voortdurend duidelijker aan
den dag getreden, al naarmate de wegen meer verhard zijn geworden en het
gebruik der paarden met hoogere kosten gepaard is geraakt. Het aanvanke-
lijke doel was er slechts op gericht om de hoeven tegen een te snelle af-
slijting te beschutten en dit is nog voor een groot gedeelte het geval, maar
toch is er ook een andere vraag ter oplossing opgeworpen, n.1. om het
veelvuldig uitglijden der dieren op het plaveisel zooveel mogelijk te voorkomen.
Vijftig jaar geleden werd een verharde weg zoo goed als alleen verkregen
door middel van keien, klinkers, mac-adam of grind, daar de wegen van
kolenslakken weinig voorkomen en ook buiten bespreking kunnen blijven.
In dien tijd werden de paarden, voor zoover zij beslagen werden, b.v. in
Nederland en Duitschland, meerendeels voorzien van ijzers met kalkoenen.
Die ijzers waren alle voorzien van stampnagelgaten en stonden nimmer vlak,
doch helden min of meer van den boven-buitenrand naar den boven-binnen-
rand af, 5f — in smidsterm — de ijzers stonden op hun kant.
Bij een meer degelijke bestudeering van den bouw en van de verrichtingen
van den hoef, is men geleidelijk tot de overtuiging gekomen dat het ijzer
geen ernstige wijziging in het steunvlak moet aanbrengen en dat de hoef
zoo gelijkmatig mogelijk op het ijzer moet rusten, terwijl de bevestiging van
het ijzer de afwisselende uitzetting en samenkrimping van den hoef, tijdens
het loopen van het paard, zoo weinig mogelijk moet tegengaan. Dit is wel
eenvoudig en als het ware van-zelf-sprekend, maar het heeft langen tijd ge-
duurd voordat deze nuchtere waarheid algemeene toepassing heeft m.ogen vin-
den, voor zoover de omstandigheden zulks veroorloven. Ja, in werkelijkheid is
die toestand nog niet bereikt! Wel wordt het niet meer tegengesproken,
dat de draagvlakte horizontaal moet zijn, —■ dat kalkoenen en stooten in den
i'egel nadeel veroorzaken, — dat de nagelgaten enkel in het toon- en zijge-
deelte dienen te worden geplaatst, maar daarom gebeurt het nog niet overal.
De aanwending van de z.g.n. vlakke, gladde of slichte ijzers is wel enorm
toegenomen en daar, waar zij eenmaal toepassing hebben gevonden, houden
zij ook stand, behalve misschien bij zware trekpaarden, die op keibestrating
en op een stijgenden bodem, hetzij op heuvelachtig terrein hetzij bij bruggen
enz., zware lasten hebben te verplaatsen.
De soort van wegen zijn vooral in de groote steden, voornamelijk in
plaatsen waar veel luxe is, in verscheidenheid toegenomen, waarbij ook
rekening werd gehouden om het verkeer voor fietsen, auto's en lichte
rijtuigen aangenamer te maken en het straatrumoer wat te temperen. Op
die wijze kwam men tot het aanleggen van houtbestrating, asphalt — ja
zelfs tot geteerde wegen, waarbij dan gelijktijdig het oog was gericht op
liet verminderen der stofplaag. De eerste asphaltwegen gaven bij de paarden-
houders een groot verzet en er is zelfs een tijd gev^reest, dat ieder koetsier
in Amsterdam beslist weigerde om bij eenigszins vochtig weer de geasphal-
teerde Kalverstraat in te rijden. Dit behoort nu wel tot het verleden, maar
toch weet ieder koetsier, ja ieder opmerkzaam deskundige, dat er bij mist
of motregen groote voorzichtigheid in acht moet worden genomen bij het
rijden op asphaltwegen en inzonderheid bij een plotseling overgaan van een
ander plaveisel op asphalt. Bij onvoldoende zorgvuldigheid ziet de koetsier
onder die omstandigheden gewoonlijk het paard plotseling „van de beenen
gerakenquot;, gevolgd door een oploopje van straatslijpers en nieuwsgierigen,
waaronder allicht een paar geneigd tot helpen. Indien het lemoen of het
tuig niet gebroken is, dan staat het beestje er in den regel spoedig weer
en wordt de tocht voortgezet. 8oms loopt het minder goed af.
Het geleidelijk verdwijnende bezwaar om op asphalt behoorlijk te kunnen
rijden, — met ijzers zonder kalkoenen vlot den dienst voor rijtuigen te
kunnen zien verrichten, is een natuurlijk beloop. Het paard moet zulks leeren
en de koetsiers dienen meer de aandacht aan de soort bestrating te schenken
waarover zij hun dieren doen gaan. Als personen bij mottend weer onop-
lettend over den blauwen rand van een min of meer slikkerig voetpad
loopen, gaan zij ook dikwerf van de been, doch als de voet behoorlijk
vlak wordt neergezet en de lichaamslast gelijkmatig overgebracht, dan wordt
vallen wel voorkomen. Zoo moet ook aan de paarden gelegenheid worden
gegeven den overgang op kalme wijze kunnen nemen.
Het caoutchouc-beslag in zijn verschillende vormen levert den meesten
steun om het uitglijden zooveel mogelijk te voorkomen, terwijl touwijzers
ook bruikbaar zijn en in Duitschland vrij veel worden gebezigd. Zij zijn in
ons land ook nog al aangewend, doch tegenwoordig minder dan een jaar of
tien geleden.
Het voorgaande jaar hebben wij medegedeeld dat de „Touristenbond in Ne-
derlandquot; (nog veel bekend als „A. N. W. B.quot;) een commissie heeft benoemd
om zoo mogelijk maatregelen te vinden waardoor de groote beschadiging der
wegen, door onderscheidene beslagvormen, vooral scherp beslag maar ook
reeds door stooten en kalkoenen, zou kunnen worden verminderd, zoodat
het aanleggen van meer mooie wegen mogelijk werd, zonder de belangen
der paardengebruikers ernstig te schaden.
De volgende maand komen wij hier nader op terug.
HOEFBESLAG-EXAMEN TE SCHAGEN.
De cursus voor hoefsmeden, gedurende de wintermaanden 1911—1913
gehouden vanwege de afdeeling Schagen v/d B. S. P. N., stond onder de
leiding van den heer G. Muijs, Rijksveearts ter plaatse, tevens leeraar in
de theorie, terwijl het practisch gedeelte was opgedragen aan den heer
S. Goes, hoefsmid te Amersfoort, eertijds militair hoefsmid en onderbaas
aan de Hoefsmidschool aldaar. Het theoretisch onderwijs werd gegeven in
een der lokalen van de Rijkslandbouwwinterschool, daartoe door den heer
Directeur Nobel welwillend ter beschikking gesteld, terwijl het practisch
gedeelte werd gegeven in de smederij van den heer Jac. Roggeveen,
gediplomeerd hoefsmid.
Aan dezen cursus werd deelgenomen door 13 leerlingen, die in 1912
werden toegelaten tot het 2® gedeelte van den cursus, en thans, als candi-
daten voor het diploma als hoefsmid, stonden voor het eindexamen, dat heeft
plaats gehad op 25 en 26 Maart jl. te Schagen.
Als leden der examencommissie fungeerden de voorgenoemde onderwijzers
aan den cursus, en de heeren P. A. Smit te Wieringerwaard en J. 13. H.
Moubis te Utrecht. Door haar konden aan het Bestuur de volgende can-
didaten, naar orde van kunde geplaatst, als geslaagd worden voorgedragen:
J. Lont te Wieringen, J. Morsch te Harencarspel, P. H. Coops te
Zijpe, W. Kolkman te Petten, A. S. Snijders te Kolhorn, K. Bij Is ma
te Koegras, G. de Geus te Lutjewinkel, D. J. Mulder te St. Maarten,
Toornstra te Oude-Niedorp, A. Rentenaar te Veenhuizen, J. van
S c h e ij e n te .Callantsoog.
Er werd over 't algemeen goed werk geleverd, dat met handigheid werd
uitgevoerd. De 2 niet geslaagde candidaten voldeden niet aan de eischen,
die men aan een voldoend ontwikkeld hoefsmid moet stellen, de een meer
in het theoretisch, de ander meer in het practisch gedeelte.
Het ijverig Bestuur van den Smedenbond , afd. Schagen, dat de goede
gedachte had om dezen cursus te doen houden, mag tevreden zijn met het
resultaat, en zich de eer toerekenen door zijn goede zorgen „Hollandsch
Noorderkwartierquot; vermeerderd te hebben met een 11-tal voldoend bekwame
hoefsmeden, aan wier handen het beslag der paarden best kan worden toe-
vertrouwd.
Het examen werd door dit lichaam, bestaande uit de H.H. J. L. Wis-
sekerke te Kolhorn, voorzitter, D. Roggeveen Lz. te Schagen, secretaris,
en A. Slot te Kolhom, beide dagen tot het einde toe met belangstelling
bijgewoond, evenals door den heer J. de Veer te Schagen, die als afge-
vaardigde de Hollandsche Maatschappij van Landbouw vertegenwoordigde.
HOEFBESLAG-EXAMEN TE ARNHEM.
Het examen, over het 2® gedeelte van den cursus 1911—'13 had plaats op
29 Maart j.1. aan de Ambachtsschool, waar het onderricht vi^as gegeven
onder de leiding van den Kapitein-Paardenarts Dr. J. van Dorssen, en
den Korporaal-Hoefsmid J. J. van Loef, beide van het Korps Rijdende
Artillerie te Arnhem. (De heer S. van Angeren, belast met het practische
Onderwijs aan het 1® ged. van dezen cursus, had deze functie moeten over-
geven , wegens zijne benoeming tot onderwijzer aan de Rijksveeartsenijschool
te Utrecht).
Aan dit gedeelte namen deel 14 leerlingen, die allen waren verschenen.
Het examen werd afgenomen onder toezicht van de commissie voor hoefbeslag-
der G. O. M. V. L. en bijgewoond door het Bestuur der afd. Arnhem,
Waarvan deze cursus uitging, door den Voorzitter van het Dagelijksch
-Bestuur der Maatscliappij , door den Rijkslandbouwleeraar en den Directeur
der Ambachtsschool.
Aan de volgende 11 candidaten kon het diploma worden uitgereikt:
N. E. Bolder te Angeren, H. J. Weeger eef te Brummen, W. B ecking
te Brummen, E. J. Branderhorst te Apeldoorn, A. H arms en te
Angerlo, J. H. Matthijssen te Doornenburg, J. W. Scheerder te
Steenderen, A. E. Koenders te Eerbeek, J. E. van Ingen te Eist bij
Amerongen, E. H Tuinder te Borculo, Gr J. Klein Wolterink te
Varsseveld, terwijl aan 3 het diploma moest worden onthouden, omdat zij
blijken gaven van onvoldoend onderlegd te zijn in het hoefsmidsvak.
HOEFBESLAG-EXAMEN TE 's-G RAVENHAGE.
Aan het einde van den cursus voor hoefbeslag, die sedert November 1912
te 's-Gravenhage in de smederij van het 3e Beg. Huzaren werd gegeven
onder de leiding van den heer J. Lam ér is, Oud-Majoor-Paardenarts, aan
wien voor het practisch gedeelte was toegevoegd de heer K. van Vuure,
Wachtm. Hoefsmid, werd deelgenomen door 12 leerlingen, allen uit Zuid-
Holland. Op het examen, dat 3 en 4 April j.L werd gehouden, verschenen
allen als candidaat voor het diploma als hoefsmid, verstrekt door de afd.
's-Gravenhage v/d. Holl. M. van Landbouw, van wier bestuur thans reeds
13 cursussen zijn gehouden.
Aan 10 candidaten werd dit bewijs van bekwaamheid toegekend, en wel
naar orde van kunde aan : J. de N o o ij te Oud-Beijerland, P. Kievit te
's-Gravendeel, P. J. B o s te Zegwaard, J. T e s k e te Dordrecht, J. v a n
Dijk te 's Gravesande, allen met lof, J. d e Vos te Maasdam, C. van
Eden Peterman te Benthuizen, beide goed, J. J. Meerkerk te
Giesendam, J. E 1 d e r h o r s t te Nootdorp, J. Bos te Puttershoek, alle 3
voldoende. Aan 2 candidaten moest het diploma worden geweigerd, zijnde
onvoldoende onderlegd in theorie en practijk.
De examen-commissie bestond uit de H.H. J. Laméris voorgenoemd
te 's-Gravenhage, C. F a u ë 1 te Rotterdam, den dag vervangen door
den heer J. L. G. Cayaux te 's Hage, en J. B. H. Moubis te Utrecht.
Het Bestuur der afdeeling was vertegenwoordigd door de H.H. Jhr. W. R o ë 11
en Th. J. Mansholt, resp. Penningm. en Secretaris. Voorts waren ver-
schenen verschillende autoriteiten en belangstellenden, onder wie de Inspecteur
van het Landbouwonderwijs.nbsp;M.
HET AANTAL LEERLING-ONDERWIJZERS IN HOEFBESLAG
TE UTRECHT.
Door mij is in een artikel der Febr.-aflevering, betreffende de opmerking
van de Redactie in den terugblik over 1912 de verklaring afgelegd, dat ik
niet geheel accoord kan gaan met hetgeen daar gezegd is, nl. of het geen
aanbeveling zou verdienen de opleiding van onderwijzers eenigszins te be-
perken, en verder dat mijne meening dienaangaande is, dat er geen kwaad in
kan schuilen om met dit onderwijs op den bestaanden voet voort te gaan.
Deze instelling is goed ingeslagen; tot bijwoning er van zijn nog steeds tal
van sollicitanten; we krijgen daarvan goed ontwikkelde onderwijzers voor de
te houden cursussen, en die in gewone omstandigheden een kern vormen
van goed geschoolde hoefsmeden, dienende als voorbeelden voor de jeugdige
en toekomstige vakmannen, terwijl velen er van, staande aan het hoofd van
hun bedrijf, een invloed, nuttig voor het vak, zullen uitoefenen.
Ik geloof dat ik mijne zienswijze daarmede vrij duidelijk heb omschreven
en zou het daarbij wel kunnen laten; evenwel maak ik gaarne gebruik van
de gelegenheid, die de Eedactie in de Maart-aflevering aanbiedt, om eene
nadere verklaring van mijne afwijkende meening in deze te geven; het is,
zooals de redactie het juist aangeeft, een vraagpunt van algemeen belang.
Ik stel mij de vraag, op welk standpunt staat de hoefsmid, die aan den
cursus te Utrecht het diploma heeft verworven van „onderwijzer in het
practisch hoefbeslagquot;. Is deze alleen gerechtigd om een cursus te leiden?
Wij moeten deze vraag ontkennend beantwoorden; hij heeft dat recht niet
alleen, en het gaat ook niet aan in ons land, waar het hoefsmidsbedrijf vrij
is, niet gebonden aan het bezit van een diploma. Ware dit wel het geval,
dan zou de zienswijze van de redactie zoo kwaad nog niet zyn; intusschen
hebben zoovele andere vakmannen bewezen, en doen dit nog op heden,
zonder het diploma te bezitten, dat zij goede onderwijzers zijn. Men mag
daarom naar mijn oordeel den naam van onderwijzer niet zoo letterlijk of
zakelijk opnemen, want elk vakman wordt i.c. geroepen tot het onderwijs.
Waar men hem in z'n hoedanigheid van bekwaam hoefsmid erkent. Wel zal
in tal van gevallen het diploma den doorslag geven, en zulks in de toe-
komst nog meer, dat spreekt van zelf, immers de opzetter van een cursus heeft
daarbij zekerheid van een goed onderwijzend personeel en is beter verant-
woord.
Moet de redactie nu reeds waarschuwend haar stem verheffen om de op-
leiding te beperken of eens een jaartje rust te nemen, omdat zij overproductie
vreest met haar kwade gevolgen? Nu, mij dunkt, dat uit het bovenaange-
haalde blijkt, dat die overproductie reeds lang bestaat, zonder dat we de
slechte gevolgen er van ondervinden. Zulks zou zeker waar zijn, wanneer
alle hoefsmeden, die het diploma als onderwijzer behalen, hun bestaan daar-
mede moesten verzekeren, m. a. w. daarvan moesten leven. Dit is immers
geenszins het geval, en 't zou ook maar een mager bestaan zijn; dat kan
ieder op z'n vingers berekenen. De redactie weet evengoed als onderge-
teekende dat hier van geen bepaalde richting van opleiding sprake kan
Wezen; het is gewoon herhalingsonderwijs, een voortgezette, verbeterde op-
leiding in het vak, die we mochten wenschen dat aan alle hoefsmeden deel-
achtig werd; dit is immers ons aller streven, ook van de redactie. Wordt
dat eens in het hoefsmidsvak bereikt, wat een ideale toestand zou dan ge-
schapen zijn. Men stelle zich n.1. voor dat aan het hoofd'van elke maar
eenigszins groote werkinrichting op dit gebied stond een vakman met het
diploma van onderwijzer, zou dit zoo vreemd zijn? En zou daarvan geen
goed voorbeeld uitgaan voor de ondergeschikten, ook al hadden deze een
diploma van een gewonen cursus in de hand ? Voor een hoogstaanden hoef-
smidsstand zou ik zulks bepaald noodig achten. En deze hoofden zouden
toch werkelijk niet steeds aan cursussen werkzaam zijn ; zij zouden daar geen
belang bij hebben, en geen voordeel mede behalen, geen loon zoeken, en
behoeft zulks geen aanleiding te geven tot lagere prijzen en lagere loonen.
Nog eens, laten we niet de dupe worden van een naam „cursus voor
onderwijzers in practisch hoefbeslag,quot; waaraan de redactie zoo zakelijk
schijnt vast te houden, die op een gegeven oogenblik aan die instelling is
gegeven geworden, terwijl toch vóór de oprichting daarvan van dien naam
geen sprake was. Het eerste ontwerp daartoe, mij bekend, en van alle zijden
goed bekeken, sprak alleen van „opleiding van bekwame hoefsmedenquot; aan
de smederij van 's Eijks Veeartsenijschool, waar aan de deelnemers van den
cursus, vanwege het Departement van Landbouw een diploma werd verstrekt
na gunstig afgelegd examen, waarop voor hen, die blijken zouden geven
geschikt te zijn voor het onderwijs, zulks zou worden gemeld, dus een rijks-
diploma, door vele vakmannen, ook door hen die niet bepaald het onder-
wijzersbrevet willen halen, gewenscht. Door deze bepaling was, naar me
voorkomt, een beter verband tot stand gekomen in de wijze van opleiding
waarvan de redactie melding maakt, en feitelijk de grond gelegd voor een
toekomstige school op de plaats, welke steeds de aantrekkingskracht had
voor die mannen van het vak, die een betere opleiding wenschten.
Utrecht, 8 April 1913.nbsp;J. B. H. M o u b i s.
Het bovenstaande heeft, naar wij meenen, in geen enkel opzicht ons betoog,
dat bij een ongewijzigde voortzetting van den „cursus voor onderwijzers in
hoefbeslagquot; overproductie het gevolg zal zijn, weerlegd.
Wij hechten wel aan het voortbestaan van dien cursus, daar het opleiden
van deugdelijk ontwikkelde onderwijzers een zaak is van groote beteekenis
en juist daarom is het o.i. noodzakelijk in tijds op bezwaren te wijzen amp;a niet
te wachten totdat overproductie een regelmatigen toevoer ernstig komt belemmeren.
Indien het onderricht aan den „cursus voor onderwijzers in hoefbeslagquot;
eenvoudig herhalingsonderwijs ware en niet ten doel zou hebben om de ge-
slaagde candidaten ook zooveel mogelijk met het geven van onderricht aan
meerdere cursussen te belasten, dan zou het zeker niet noodig zijn daarvoor
personen uit onderscheidene provinciën naar Utrecht te laten komen en het
aangewezen zijn de instelling onmiddellijk op te heffen. Wij deelen die op-
vatting echter volstrekt niet en zullen elke poging om die opleiding te
behouden en te verbeteren, waarvoor in de eerste plaats een uitstekend in-
gerichte hoefsmederij noodig is, zooveel mogelijk trachten te bevorderen.
E e d.
In „De Hoefsmidquot; van 15 Maart 1.1. las ik een tamelijk critisch stukje
van den heer H. van Waasbergen te Oud-Beierland, dat in hoofd-
zaak tot den heer C. E o o d v o e t s te Utrecht gericht was. Als ik
hiermee vergelijk het stuk uit de Eebruari-aflevering van den heer f'.
ij a m é r i H , dan blijkt mij dat de meeningen over de bruikbaarheid van
bet besproken hoefijzer zeer uiteenloopen.
Volgens den heer P. Laméris, Kapitein-Paardenarts aan de Militaire
Hoefsmidsschool te Amersfoort, is het 't beste wat tot nog toe geleverd
IS, en verdient daardoor ook aanbeveling er proeven mee te nemen. Zelfs
werd er door genoemde autoriteit nog een verbetering aangebracht, ten einde
het nog bruikbaarder te maken. Daartegenover wordt het hoefijzer door
den heer H. van Waasbergen, smid te Oud-Beierland, geheel afgekeurd;
hij kan het zich niet begrijpen hoe men er toe komen kan om door een
ijzer den Pranschen stand of toontrederstand normaal te willen maken.
Er wordt door den heer Laméris niet gesproken van dergelijke standen
te willen herstellen, alleen maar om ze door toepassing van zulk een ijzer
een neiging te geven tot verbetering van den stand. Van toepassing bij
paarden, die ouder zijn dan 3 jaar, wordt in het geheel niet gesproken.
Wat de kans van slagen aangaat om op jeugdigen leeftijd te beginnen
die standen te veranderen door besnijden der voeten, zal men weinig succes
hebben, want als het daardoor te krijgen was zouden er zooveel paarden
niet zijn met abnormale standen. Veel meer zal men volgens mijn inzien
bereiken door het ijzer van den heer R. toe te passen. Met om dergelijke
standen te genezen, want volslagen Fransche- of toontrederstanden kunnen
niet geheel normaal gemaakt worden maar wel verbeterd. Ook behoeft de
heer van W. zich niet bezorgd te maken over verwringing, pees- en band-
verscheuring enz.
Het gaat gemakkelijk om het werk van een ander, dat met veel moeite
en zorg klaar gemaakt is, en door hoogstaande personen wordt gewaardeerd,
te trachten belachelijk voor te stellen maar het blijkt moeielijker om er
verbetering in aan te brengen.
Het vermoeden is gegrond dat er nog meer nieuwe vindingen uit Utrecht
komen en gaarne vernam ik nu van den heer van Waasbergen welke rich-
tmg de heer R. dan zal moeten inslaan , om het aan belangstellenden bekend
te maken, zonder het „aan de groote klok te hangen.quot;
Ik zou den heer van W. willen aanraden het voetspoor van den heer R.
te volgen, die altijd bezig is naar verbeteringen te zoeken in het hoefsmids-
vak en geen tijd , moeite of kosten spaart om het vak op hooger peil te
brengen. Wanneer de heer van W. mijn raad opvolgt, dan zal, wanneer de
H.E.Gestr. heer Moubis zijn boek opnieuw laat drukken, den naam van
den heer van W. er hoop ik niet in ontbreken.
Wat het snelverband-hoefijzer betreft, waarvan de heer v. W. nog spreekt,
hierover kan ik melden dat de heer R. bestellingen gekregen heeft tot zelfs
uit vreemde werelddeelen, terwijl verschillende autoriteiten er hun belang-
stelling in getoond hebben. Dus van trachten wat oud is nieuw te maken,
kan hier toch geen sprake zijn.
Hoogachtend,
^quot;trecht,nbsp;,nbsp;Uw dw. dienaar
7 April 1913.nbsp;j. K Schoenmakers.-
-ocr page 66-Oud-Beierland, 10 April 1913.
Geachte Bodaclie!
Dat mijn stukje in de Maart-aflevering geplaatst eenig antwoord zoude
uitlokken, had ik wel verwacht, doch dat het verweer van de zijde van
den heer J. F. Schoenmakers te Utrecht zoude komen, dat viel mij
eerlijk gezegd wel wat tegen. Toch wensch ik de opmerking van den heer
Sch. even te beantwoorden. 1)
Geheel ben ik het met den heer Sch. eens, waar hij beweert, dat de
meeningen omtrent de bruikbaarheid van bedoeld ijzer zeer uiteenloopen.
Doch nu alles maar goed te keuren, wat de hooge autoriteiten zeggen, gaat
mijns inziens toch ook niet aan. Het oordeel van iemand iiit de practijk zal
toch ook nog wel eenig gewicht in de schaal leggen, ol' mag een hoefsmid
zijn meening niet onder de oogen van het publiek brengen?
Dan spreekt de heer Sch. er van dat het niet de bedoeling is om door
dat ijzer de standen te herstellen, doch alleen maar wat te verbeteren. Doch
dan meen ik dat de schrijver om de zaak heen draait en geen voldoende
gronden geeft voor het gebruik in de practijk. Het krijgt hier den schijn alsof
hier de persoon en niet het belang van het hoefbeslag verdedigd wordt.
Verder beweert de schrijver, dat men met het besnijden op jeugdigen
leeftijd weinig succes heeft. Nu zou ik haast gaan betwijfelen of Z.E.d.
wel practisch op de hoogte is. Ik durf gerust verklaren, dat ik met geregeld
besnijden zeer veel goede uitkomsten gehad heb. Dat er zooveel paarden
gevonden worden met abnormale standen, is voor een groot deel de schuld
van de eigenaars. In den regel worden de voeten geheel verwaarloosd; men
sluit de dieren op in den stal en jaagt ze in het voorjaar in de weide,
zonder naar hoeven of ijzers om te zien. Wat men met zulk een ijzer
bereikt, heb ik eertijds reeds gezegd. Ook mag niet vergeten worden, dat
het groot verschil oplevert uit welke gewrichten de abnormale standen
voortkomen.
Ik zou den heer Hoodvoets in alle bescheidenheid den raad willen geven
eerst zijn vindingen practisch toe te passen en ze dan aan „de groote klokquot;
te hangen.
Ik word gaarne voorgelicht en neem gaarne van het goede mijner vak-
genooten kennis, doch niet te hooi en te gras. De heer Sch. zal toch wel
willen aannemen, dat kundige hoefsmeden alles in het werk stellen om het
hoefbeslag zoo veel mogelijk in de goede richting te brengen. Doch alles
maar direct in het publiek te brengen, dat gaat heusch niet aan! Eerst
moet gebleken zijn dat het deugdelijk is.
Zeer veel gewicht hecht ik er aan met onze autoriteiten en uitmuntende
vakmenschen van gedachten te wisselen over verbeteringen van het hoef-
1nbsp; Wij konden den heer van Waasbergen daarvoor direct in deze aflevering
de gelegenheid geven, door toezending van een afdruk van het vroegtijdig van
den heer Schoenmakers ter plaatsing ontvangene.nbsp;B, e d.
beslag. En meen nu niet IFijnheer Sch., dat het enkel de verdienste van den
heer R. is, dat het hoefbeslag hier te lande op een hoog peil staat. Vergelijking
met naburige landen, waar ik wel eens een kijkje nam, kunnen we gerust
doorstaan.
Ten slotte spreekt u nog over het snelverbandijzer; daar doe ik het zwijgen
toe, omdat ik met de geheele geschiedenis op de hoogte ben. En wanneer
de HoogEdelGestr. heer Moubis zijn boek nog eens Iaat herdrukken, dan
hoop ik iets bedacht te hebben dat meer de beschrijving waard zal zijn dan
het besproken ijzer.
Kquot;u heb ik nog een vraag. Waarom ging de heer R. met zijn vinding naar
Amersfoort en bleef niet te Utrecht, waar toch, dunkt mij, hooggeplaatste
personen genoeg zijn voor dit onderwerp ?
Hoogachtend,
Uw dw. dn.
H. van W a a s b ergon.
Antwoord op het ingezonden stuk van den onderwijzer-hoefsmid H. van
Waasbergen, in de Maart-afl. van ,De Hoefsmid.quot;
Alleen in streken waar jonge paarden worden gefokt zijn veeartsen en
hoefsmeden in staat het hoefijzer van Roodvoets practisch toe te passen.
Dat afwijkende standen bij paarden boven de drie jaar moeilijk of niet
meer te v/ijzigen zijn, is van algemeene bekendheid: daarover zullen alle
lezers van „De Hoefsmidquot; het wel eens zijn.
Omtrent verbetering van afwijkende standen bij jonge paarden heerscht
nog geen eenstemmigheid, en wil ik mij op dit oogenblik te dezer zake
geen partij stellen. Het is niet mijn schuld dat de heer van Waasbergen
niet kan begrijpen hoe of men er toe kan komen om door een yzer den
Franschen- en toontrederstand normaal te maken; er valt nog zooveel te
leeren op dit gebied en het laatste woord is hierover nog niet gesproken.
Gaarne zou ik den heer v. W. willen uitnoodigen zijn oordeel op te
schorten, totdat in deze door bevoegde autoriteiten op hoefbeslaggebied
een eindoordeel is uitgesproken. Intusschen zullen zij wellicht dankbaar
gebruik maken van de raadgeving omtrent het gebruik van gipsverbanden.
In ruil van zijn goede wenken zou ik den heer v. W. willen verzoeken
in het vervolg meer objectief te blijven en een minder schamperen toon aan
te slaan bij het beoordeelen vaii het werk van een ander.
Amersfoort, 9 April 1913.nbsp;F. Laméris.
Inrichting voor Hoefbeslag- te Groningen. Na een verblijf van 5
toaanden aan deze Inrichting is 1 Maart j.1. vertrokken de leerling I. J.
'I'iedens van Pinsterwolde (Oldambt) en op 5 April de leerling D. Smid
^^n Slaperstil. Tiedens ontving een voor de practijk en theorie „goedquot; ge-
tuigschrift en Smid een voor de practijk en theorie „voldoendequot;. — Op 17
ifaart is als leerling toegelaten W. E. Goeleina te 't Waar gem. Scheemda.
Aan de Inrichting houden thans mede verblijf de leerlingen: P. Smid van
Hol Wierde, P. Munting van Roodeschool, E. Lievers van Roden en W. Heres
van Eekwerderdraai.
— Slilit.iire Hoefsmidschool. Op den 20 Maart werd na gehouden examen
aan de volgende burgerhoefsmeden het diploma toegekend: G. J. Barendsen
te Vörden, P. Bos te Pernis, G. J. Hoeksema te Losdorp, G. Eutenfrans te
Beekbergen en F. G. Kamperman te Olst.
Den 29 en 30 Maart werd examen afgenomen aan de miliciens-hoefsmeden
der bereden Artillerie. Geslaagd zijn: A. Kuperus te Nijeberkoop. J. v. d.
Bedum te Amersfoort en W. Th. van Beersum te Duiven, van het 1quot; Eegi-
ment; W. C. Schouten te Nieuwer-Amstel, K. v. d. Bijl te Alkmaar, van
het 2® Eegiment; J. W. Eobijn te Zuidzande, C. Dubois te Nieuwvliet en
M. J. Steketee te Poorvliet, van het 3® Eegiment; K. Mulder te Muntendam,
Th. J. van den Akker te Zaandam en A. Schakel te Benschop, van het 4®
Regiment Veld-Artillerie.nbsp;E. Lamiéris.
— Electro-staal. Naar wij uit vertrouwbare bron verneiTien zou dit, wat
zuiverheid en technische eigenschappen aangaat, verre staan boven het kroezen-
gietstaal.
Daar de prijzen niet hooger zijn, bevelen wij onze lezers aan een proef
te nemen.nbsp;F- M.
—nbsp;Internationale pryskamp voor door motoren gedreven landbonw-
werktuigen te Parma (Italië). De vreemdelingen zijn toegelaten aan dezen
prijskamp, waarvoor 15.000 franken, medailles, kunstvoorwerpen en diploma's
ter beschikking zijn.
De voorwaarden en reglementen van den prijskamp kunnen kosteloos ver-
kregen worden bij J. Gevers amp; Co., 70 Sint Jansstraat, Antw'erpen.
De inschrijvingen worden aanvaard tot 30 April 1913 in de zetel van de
Italiaansche Touring Club, via Monte Napoleone, te Milaan.
—nbsp;De April all. van „ Der Hufschmiedquot; bevat: 1°. een en ander over stroo-
sandalen, gebruikelijk in Japan (stroomatjes met een geboorden rand, die
met behulp van dunne stroovlechten aan den hoef worden bevestigd; 2°. een
kort artikel over een tijdschrift „Der Hufschmiedquot;, dat reeds ten tijde van
den 30-jarigen oorlog, alzoo in de eerste helft der 17® eeuw, werd uitge-
geven. Daarin wordt er ook de aandacht op gevestigd dat het smidsvak in
dien tijd reeds zeer gesplitst werd beoefend. Er waren aparte hoefsmeden,
grofsmeden, kopersmeden, messmeden, wapensmeden, slotenmakers, schaar-
smeden enz.; — 3quot;. Mededeeling over de hoefsmidskunst in het Noordwesten
van Britsch-Indië; 4°. Persoverzicht, waarin de aandacht er op wordt ge-
vestigd dat „Le Maréchal Modernequot; er op aandringt om de hoefsmidschool te
Saumur een uitbreiding en positieverbetering ten opzichte van het onder-
wijzend personeel te doen ondergaan, terwijl de halfjaarlijksche cursus, waarin
eigenlijk maar 5 maand les wordt gegeven, tot 10 maand verlengd diende
te worden; — 5quot;. Korte mededeelingen.
Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.
TWEE PEACTISCHE GEEEEDSCHAPPEN.
De hiernevens afgebeelde schaar is door eiken goed
onderlegden smid zelf te maken, en zal vooral in onzen
tijd, nu de strijd om het bestaan dagelijks zwaarder wordt
en alleen het vlug en goed werken den doorslag geeft, veel
nut voor onze lezers kunnen afwerpen.
Deze schaar kan, indien hij uitgevoerd wordt in de op-
gegeven maat, ijzer snijden van 8X^/4; bijzonder echter
is hij geconstrueerd voor hekwerk, hoefijzer, enz. De
samenstelling van het geheel behoeft niet veel verklaring,
en is uit onze teekening voldoende zichtbaar. De hoofd-
stukken zijn van ge-
woon ijzer gemaakt,
3 X 1, en 30 c.M.
lang, terwijl de messen
7 tot 10 c.M. lang zijn.
Het geheel wordt met
bouten op een houten
blok vastgezet. Hij is
ongemeen gemakkelijk
en kan naar elke plaats,
zonder eenige moeite,
vervoerd worden.
Dit voorwerp is dien-
stig om wielen gemak-
kelijk te kunnen schoon-
maken, schilderen, enz. en zal voornamelijk
in de omgeving eener landelijke smederij
steeds goede diensten leveren. Om dit gereed-
schap te vervaardigen neemt men een stuk
ijzeren pijp van ongeveer 20 c.M. lengte, zooals
dat bij A is aangegeven, en een oude wagenas,
waarvan men een stuk van ongeveer 70 c.M.
afhakt en waarvan men het gedeelte B haaks
ombuigt.Het benedeneinde wordt circa 15 c.lM.
in de ijzeren buis vastgezet. De voet van dezen
standaard kan men bijv.
van oude wielbanden
maken; hun lengte be-
draagt ongeveer 45 c.M.
Vijf c.M. van het einde
af worden de pooten
eenigszins onigeboge]i,
en in de pijp vastge-
klonken. Verder worden
met twee andere stroo-
Wielstandaard.nbsp;ken ijzer de pooten on-
lt;ierling verbonden, en het kruis in het midden vastgeklonken. Het rechte
deel E dient ter vervanging van B, wanneer het noodzakelijk is het wiel oen
horizontalen stand te geven. Hoe eenvoudig het geheel ook schijnt, in de
practijk zal het blijken een kundig stuk gereedschap te zijn.nbsp;F. M.
De aandacht van belanghebbenden wordt er op gevestigd, dat de inschrijving
voor den Wedstrijd in Hoefbeslag voor Burgerhoefsmeden en
voor Inzendingen van Fabrikanten, Smeden, enz. (klassen 4, 5 en 6
van het programma) op I Mei 1913 siuit.
De inschrijving voor den wedstrijd in Hoefbeslag voor Militaire Hoef-
smeden en voor Onderwijzers aan Cursussen en Smeden in
het bezit van een diploma als onderwijzer sluit 1 Augustus 1913;
evenwel worden aanmeldingen reeds thans gaarne tege-
moet gezien.
Programma's en inschrijvingsbiljetten worden, op franco aanvrage, door den
Secretaris der K. N. L., Buitenhof 42, 's-Gravenhage, toegezonden.
Na dertigjarige onderi/iRding lieb il( een Breullt;verbandapparaat voor mannen, vrouwen
en kinderen gemaakt hetwelk een breuk geneest.
Indien U bijna alles beproefd hebt, kom
dan tot mij. Waar anderen gefaald hebben,
daar heb ik mijn grootste succes gehad.
Zend onderstaande coupon heden en ik zal
u gratis mijn geïll. boek over breuken en
hare genezing toezenden, waarin ook mijn
Breukverband-Apparaat is afgebeeld met
de prijzen, ook de namen van vele personen,
die het beproefd hebben en hoogst dank-
baar zijn. Het geeft directe verlichting,
wanneer al het andere niets hielp. Denk er
wel aan, dat ik geen zalven, geen harnassen
en geen leugens gebruik. Ik maak het vol-
gens Uw maat en zend het U toe met
absoluten waarborg, dat het U voldoen zal,
of ik zend u het geld terug. Ik heb den
prijs zoo laag mogelijk gesteld, zoodat rijk
of arm het koopen kan. Ik zend het op
proef, ten bewijze dat het waar is, wat ik
zeg. U alleen oordeelt en indien U eens mijn geïll. boek gezien en gelezen
zult hebben, dan zult U even verrukt zijn als mijne duizenden patiënten,
wier brieven op mijn kantoor zijn opgeborgen. Vul onderstaande gratis coupon
in en post die nog heden.
C. E. BROOKS, (H. 181) Paleisstraat 4, Amsterdam.
Zend mij per post in onbedrukte enveloppe Uw geïll. boek en vol-
ledige inlichtingen betreffende Uw Breukverband-Apparaat voor de
genezing van breuken.
Naam: .........................................................................................
Adres:.........................................................................................................
H. 181.
-ocr page 71-verkrijgbaar in de Clieiuicalicn-
cn Di'ogcrijeii-haiulel van :-: :-:
K. C. W. DE BOSSON, Apotheker te Dordrecht.
Prijsopgave op aanvrage.
Voor H.H. Veeartsen uitgebreide prijscourant gaarne gratis verkrijgbaar.
De Eerste Nederlandsche Hoefijzerfabriek
Helpman—Groningen.
Billijke condities. -:- -:- -:- -:- -:- Vlugge levering.
Aanbevelend:
Firma WERKMAN, BARKMEIJER amp; Co.
N. V. NEDERLANDSCHE HOEFIJZERFABRIEK
Vervaardigt als specialiteit ijzers in alle gewenschte
vormen en grootten, volgens gezonden monster. Normale
maten steeds voorradig. —-----
Kunsthoorn voor Hoefbeslag,
N
overal verkrijgbaar
MET EN ZONDER LIP.
overal verkrijgbaar MET
EN ZONDER TAKKEN.
Vanaf heden direct verkrijgbaar van de fabriek, waar
niet vertegenwoordigd.
S. C. M. BAX. - 2, 4 en 6 JulFerstraat. ROTTERDAM'
__ Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG.--' i
Inteitoiuniiiiiiiii''
ïeleiiliooii
Xo. l:E ,
Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fgne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —
ïdepiii-idi'fs
BAX Jiiilerstraat
Piottei'dain.
l\ll£yWE AMERIKAANSCHE HQEFZOLEN
vcKH-dcelis, seiiiakkclijk in s«lt;gt;'«quot;lv. — Kunneji'niet loslaten
Merk „Dexterquot;, -MeA' „Pacilic'%
met flink hiclstnk. met ztmar luchUik.
Open zolcii iiit écu stuk kunnen
dus onmogelijk loslaten, hij/.onder aan-
bevelenswaai'dig, i)rijzon zeer billijk,
voorradig in 1 1 maten van IjV, tot (i^-
Eng. dm., uiterste breedte biutenkant
ijzers genreten.
in trilie en grijze
Uaouteliouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig san
tot Eng. dm.
geheel Caoutchouc
uit één stuk niet
zwaar hielstuk
\oor zware paaï'
den, \ oorradig viiH
7' tot 7 Eng.dni.
Uiterste breedte buitenkant ijzers geiH'
Gemaakte Hoefijzers,
Rits- en Stampmodel,
uitsluitend beste
kwaliteit ijzer;
in 9 maten voorradig.
Strüivriugeu
met riempje.
IJj- of Scherpnagels
in 12 soorten.
Opruimers voor
Schroefgaten.
Schroeven en Stiften
in alle modellen;
tijdige bestelling
gewenscht.
Touwijzers in
verschillende maten.
Gewone
Engelsche Hoefzolen
op Leder,
„Safety pad en
Frogpadquot;.
Las- of Welbladen e»
Poeder,
om ijzer en staal quot;
wellen.
Opeu Caoutcho»''^
zool, merk li. '''
in 7 maten, voiquot;
en achterijzer!'
voorradig.
____
Caoutchouc Hielstukken-
_____'
Kunsthoorn.
_ ^
Hoeftangen.
Renetten (rechts en links)
Hoefraspen.
Houwklingen.
Hoefhamers.
iW^ Men lette op het echte merk S T met kroon.
-ocr page 73-18e Jaargang. — Aflevering 5. — 15 Mei 1913.
redacteur-uitgever: a. w. heidema te 's gravenhage.
-ocr page 74-u
hangt voor een groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
in het genezen
of voorkomen
van zieke voeten.
Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
Walpole zolen met stalen plaat.
Probeert onze Heller Hoefrasp
en Gij zult er geen spijt van hebben.
Volledige prijscourant
van zolen, nagels,
raspen, enz. franco en
gratis.
LAMBERT amp; COMPANY, Rotterdam 66 Leuvehaven.
INHOUD.
Xog eens over beslag met of zonder kalkoenen. — De wegen in verband
met Lt hoefbeslag. — Ingezonden stukken. — Korte .Mededeelingen. —
Persoverzicht. — Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het
hoefbeslag. — Advertcntiën.
SOG EENS OVER J3ESLAG MET OF ZONDER KALKOENEN.
Wanneer men gewend is op z'n wandeling langs si;raten en wegen, om
aan elk passeerend paard eenige attentie te schenken, dan is het zeer opval-
lend op te merken bij hoeveel paarden, gespannen voor de verschillende
soorten van voertuigen, men onder de hoeven ijzers ziet, voorzien van kal-
koenen in de meest verschillende tijdperken van slijting. Vele kalkoenen zijn
of gedeeltelijk of geheel afgesleten, of ze zijn aan één takeinde nog aanwezig,
aan het andere verdwenen. Dit alles is geen nieuws en dagelijks te zien voor
ieder die maar opletten wil; maar ons dringt zich van zelf op de vraag,
ware het niet rationeeler, ook eenvoudiger geweest, wanneer al deze paarden
van het begin van het laatste beslag zonder kalkoenen, dus op vlakke of
„slichtequot; ijzers hadden geloopen? Het thans onderliggend beslag blijft immers
dienst doen, misschien nog tal van weken, zonder dat er iets aangewijzigd
wordt buiten de natuurlijke slijting om.
Die toestand wordt niet alleen op de buitenwegen gezien, maar, en zeker
niet minder, ook bij de paarden die hun dienst geheel of voor een gedeelte
verrichten op de geplaveide straten der steden van de meest verschillende
constructie, hetzij belegd met keien, met asphalt, met hout enz. Men denkt
er niet aan om het beslag te vernieuwen vóór de ijzers totaal zijn versleten
of niet meer passen aan de hoeven. Het spreekt toch van zelf, hier konden
de kalkoenen worden gemist en 't is niets dan een onverstandige gril uit
gewoonte, dat zij aan de ijzers waren aangebracht, niet eens tot nut van het
paard. Is het wonder dat men in dergelijke omstandigheden haast onwillekeurig
denkt aan namen van vroegeren tijd, aan autoriteiten op hoefslaggebied, b.v. aan
een L a f o s s e S r., die leerde dat alleen de toon en de zijgedeelten dienen
te worden beschut tegen te sterke afwrijving, terwijl verzenen en straal met
den bodem in aanraking moeten komen om den hoef op natuurlijke wijze te
doen functionneeren, waarom de hoef met een half ijzer voorzien het meest
rationeele beslag werd geacht. Het doet hier niets ter zake dat we daar,
op heden vooral, anders over denken, dat dit beslag niet kan beantwoorden
aan alle eischen van een goed beslag; destijds waren er niet zoovele kunst-
wegen van allerlei aard als tegenwoordig, en de werkzaamheden van toen
en nu zullen ook wel verschillend zijn, zoodat de wand der verzenen onbe-
schermd niet bestand zou zijn tegen te sterke afslijting als thans het geval
is. We brengen hier dit beslag enkel in verband met de afwezigheid der
kalkoenen aan dit ijzer. Daarom willen we ook hier de aandacht vestigen
op het beslag van P o r e t, vele jaren in gebruik geweest bij de „Compagnie
des Omnibusquot; te Parijs, waarbij hetzelfde sj-steem in toepassing werd ge-
bracht, in zoover gewijzigd, dat het ijzer, dat ook van den toon naar de
takelnden geleidelijk in dikte afneemt, den geheelen draagrand beschut.
We zullen over de beschrijving van dit ijzer en z'n toepassing aan den
hoef, waaraan door de „Société centr. de méd. vétér.quot; een gouden medaille
werd toegekend, niet verder ingaan, daar in „De Hoefsmidquot; reeds vroeger
over dit systeem geschreven werd.
Lavalard, veearts en administrateur van gezegde maatschappij en groot
voorstander van dit beslag, zeide o.a. na eene ondervinding van 15 jaren bij
meer dan 12000 paarden, welke zonder uitzondering op deze wijze werden
beslagen; „Door dit systeem is het resultaat bereikt dat we steeds zochten,
„namelijk om aaa de paarden op glibberigen bodem den noodigen steun te
„geven, meerdere vastheid. Het ijzer wordt mechanisch vervaardigd; het
„kan blijven liggen tot het op minder dan 1 m.M. is afgesleten; het kan bij
„alle hoeven worden toegepast. Aan zool en straal wordt nooit gesneden; de
„straal ontwikkelt zich buitengewoon sterk ; klemhoeven, hoornscheuren, steen-
„gallen komen niet voor. Vroeger zag men vooral veel hoornscheuren;
„ze komen nog wel voor, maar alleen bij pas aangekochte paarden; zij ver-
„dwijnen evenwel steeds naarmate de achterste hoefhelft zich ontwikkelt en
„de straal z'n steun op den bodem uitoefent. Het geeft het dier meer ver-
„trouwen in den gang, de steun op den grond geeft meer zekerheid om de
„noodige kracht te ontwikkelen, den meer of minder zwaren last vooruit te
„brengen, en daarbij niet uit te glijden; storten komt hoe langer hoe minder
„voor, en aandoeningen en vermoeienis der pezen ziet men niet.quot;
De lezer van dit artikel heeft zonder twijfel opgemerkt, dat hier van kal-
koenen geen sprake is, en uitglijden op dit beslag zoo goed als uitgesloten
is, en zulks zekerder dan bij het gebruik van die aanhangsels van het ijzer.
L. zegt dat zelfs de koetsiers daarvan overtuigd zijn; hij raadt daarom aan
alle eigenaars van paarden, die in de stad of buiten op wegen die glibberig
zijn of belegd met rails, aan om gebruik te maken van het groote voordeel dat hun
wordt aangeboden met dit beslag. Laten we uit bovenstaande raadgevingen,
medegedeeld door een bekwaam man met veel ondervinding, het besluit
trekken dat het loopen op beslag zonder kalkoenen ook ten onzent zal gaan,
mits men zorge, dat de hoef z'n natuurlijken steun en de noodige wrijving
tegen den bodem kan vinden. Laten we er daarom toe overgaan om die
aanhangsels, welke oorzaak zijn, dat de natuui-lijke stand van het lidmaat
verandert, dat de grondvlakte van den hoef buiten aanraking en wrijving
met den bodem brengt, aanleiding geeft tot inkrimping der achterste hoef-
helft en tot een minder goede, zelfs tot gebrekkige beweging der ledematen,
zooveel mogelijk te doen verdwijnen, het aan den deskundigen, goed ont-
wikkelden practicus overlatende te beoordeelen onder welke omstandigheden
zii, bepaald noodig en nuttig zijn; dat deze zich overtuigt dat daar, waar
ze kunnen worden gemist, ze dan ook niet te gebruiken in het voordeel van
eigenaar en paard, en niet minder in het belang van het goede onderhoud
der wegen.
We zullen hier niet er op behoeven te wijzen dat voor een land goede
verkeerswegen een gewichtige zaak is, en het onderhoud er van van veel belang
is voor den landbouw, den handel en de nijverheid; ook niet dat daaraan
door zwaar belaste voertuigen groote schade kan ontstaan, ook door het
krachtige ingrijpen van de daarvoor gespannen paarden; het ligt daarom
voor de hand, dat het niet onverschillig is, hoe de ondervlakte van den
hoef met het hoefijzer er uitziet, dus dat ook het beslag aanleiding kan
geven tot beschadiging. Zien \xc deze schade te vermijden, en komen we
het dier tegemoet in z'n dienst, om z'n werk met zekerheid en vertrouwen
te kunnen volbrengen, dan wordt aan hetzelve door het behoorlijk onder-
houden van den weg, dien het volgen'moet, een weldaad bewezen.
Door omstandigheden, namelijk soort van bestrating, ook wel door weers-
invloeden, zonder nog te denken aan sneeuw en ijs, kunnen de straten en
wegen glibberig worden, en kunnen zij oorzaak zijn van een minder
zekeren gang, aanleiding geven tot uitglijden, zelfs tot storten.
Is in dergelijk geval de achterste hoefhelft niet zoo krachtig ontwikkeld,
en mag men niet vertrouwen op haar natuurlijke functie, dan neme men z'n
toevlucht tot andere hulpmiddelen dan kalkoenen, in den vorm van inleg-
sels en onderlegsels, waarvan tegenwoordig velerlei soorten in den handel
zijn te verkrijgen, en de bewijzen hebben geleverd dat zij de functie van
den straal en de zool kunnen overnemen, aan de beweging van het paard
bevorderlijk zijn, voordeelig voor de ledematen en den hoef, en aan de wegen
geen schade toebrengen.
We denken hier niet bepaald aan de algemeen bekende gummi-artikelen,
die lang niet in ieders bereik zijn wegens den lioogen prijs, hoewel we niet
willen verzwijgen, dat hij, die deze gebruikt bij z'n kostbare paarden, wijs
handelt en zich menige minder aangename ondervinding bespaart. Hier wen-
schen we meer bepaald er attent op te maken dat b.v. straalzolen en kurkbuffers
artikelen zijn, die gemakkelijk in toepassing zijn te brengen en zeer geschikt
om tegen glijden te beveiligen, en hun prijs zeker waard zijn om een goed
paard te behoeden voor schade door verwondingen ontstaan.
Verder willen we hier wijzen op een groote concurrent van het paard,
de automobiel, die in haar ouden of defecten band, waaruit men zolen snijdt
^'oor eiken vorm van hoef, waardoor ons een middel is gegeven om met
Succes te worden gebruikt onder omstandigheden, dat een glibberige weg
de beweging minder zeker maakt. Deze zolen van uitstekende qualiteit gaan
glijden en storten bepaald tegen, en de prijs behoeft niemand van het ge-
l^ruik er van af te schrikken.
Uit zoodanigen band kunnen namelijk gewoonlijk 16 stuks zolen worden
gesneden, die, wijl de band voor 4 gulden is te verkrijgen, komen te staan
25 cent de zool, waarbij zal komen de meerdere prijs om de zool in den
^'orni te snijden. De w-erkman moet zorgen dat de gummi, waar deze tusschen
lioefijüer en draagrand komt, goed wordt gescheiden van de canvas. Alle
^'oordeelen, eigen aan ander gummibeslag, zijn ook Ijij toepassing van deze
'^olen aanwezig.
kalkoenen? Het is helaas tot heden, niettegenstaande de vele vindingen,
niet gelukt een systeem uit te denken, dat het paard, zoodra de wegen glad
zijn, van een beslag te voorzien zonder kalkoenen, zoodat de natuurlijke been-
stand wordt behouden, en de gang betrouwbaar genoeg, dat glijden en storten
zijn uitgesloten. Men is geneigd om aan te nemen, dat dit vraagstuk onop-
losbaar is. We zijn dus alsnog aangewezen op ijzers met kalkoenen, veelal
ook met stooten voorzien, alle of voor een gedeelte behoorlijk gescherpt.
Dat zulks zeer nadeelig is voor de wegen en tevens voor het paard, wordt
door niemand betwist; we willen hier niet uitweiden over de gebreken, die
aan den hoef, de gewrichten, pezen, banden enz. ontstaan bij paarden, die
op gladde wegen aangewezen zijn om zware lasten te verplaatsen; ze zijn
genoegzaam bekend, en daar is nu eenmaal weinig tegen te doen; rust en
werkeloosheid staan niet in het werkprogram van vele ondernemingen.
Het beslag met „scherpquot; is in werkelijkheid een noodzakelijk kwaad. Of
het een of het andere systeem eenig voordeel biedt, of wat minder kwaad
sticht, doet er niet veel toe; ze zijn allen hinderlijk aan het bewaren der natuur-
lijke functie van den voet, maar in de toepassing er van kon toch in wer-
kelijkheid veel verbeterd worden, en zou de eigenaar van het paard in z'n
werkelijk belang hanitelen daarvoor een open oor te hebben. We hebben
boven melding gemaakt van zolen en buffers, gevormd van kurk en van
gebruikte autobanden, van welke men weet, dat zij op gladden bodem steun
geven, den gang zeker maken en betrouwbaar, waardoor de dienst wordt
vergemakkelijkt, glijden wordt tegengegaan, zoodat ongelukken worden voor-
komen, overigens weldadig zijn voor den hoef en de ledematen; bovendien
zijn ze bekend door de eigenschap dat ze het ballen van sneeuw aan den
hoef tegengaan, en dus voor een gebruik in den winter al bijzonder geschikt zijn.
Het komt ons voor, evenals men voor het intreden van het kwade jaargetijde
doet met de hoefijzers te voorzien van insteek- of schroefgaten, den hoef
van alle paarden, en van welken dienst ook, om dien tijd uit voorzorg met
genoemde artikelen voorziet, eene zorg, die, zooals we boven hebben gezien,
zonder groote kosten kan worden toegepast, en die zeker mag worden besteed
aan het dier, dat feitelijk, hetzij in 't groot, hetzij in 't klein, de kostwinner
in 't bedrijf is. Zoodoende is men ten allen tijde verzekerd van den dienst
van het paard, en wordt het onnoodig om de scherpe kalkoenen voortdurend
in het ijzer te houden, wat een groot voordeel is.
Het is algemeen bekend, dat zoodra de wegen niet meer zijn voorzien
van sneeuw en. ijs, het voor het paard als een weldaad mag worden be-
schouwd, dat kalkoenen en stooten kunnen worden gemist, die overigens
onder deze omstandigheid het grootste kwaad doen aan den weg, en tevens
zonder eenig nut spoedig zijn afgesleten, terwijl het beter is ze te bewaren
voor den kwaden dag. Op deze wijze toegepast, zal het scherpe beslag de
minst mogelijke schade veroorzaken.nbsp;51.
DE WEGEN IN VERBAND MET HET HOEFBESLAG.
De voorgaande maaud hebben een kort artikel gegeven over het hoef-
beslag in verband met de wegen, terwijl wij thans in omgekeerden zin een
beknopt overzicht laten volgen, met de bedoeling voorloopig de aandacht
op deze belangrijke vraagpunten te vestigen. Het wegen-vraagstuk is inder-
daad voor het verkeer van zeer groote beteekenis, doch het gebruik van
voertuigen en paarden moet natuurlijk ook zoo weinig mogelijk worden
bezwaard. De beide partijen moeten op de meest welwillende wijze samen-
werken om tot verbetering van den toestand, die tegenwoordig werkelijk
vrij wat te wenschen overlaat, te geraken. De „Toeristenbond voor Neder-
landquot; heeft ongetwijfeld een belangrijk vraagpunt aangepakt, waarvan het
onderzoek wel zal leiden tot vruchtdragende resultaten, al moge het dan ook
niet gelukken om alle partijen, die belang hebben bij den aanleg, het onder-
houd en het gebruik der wegen, volledig te bevredigen.
Het spreekt vanzelf, dat het vernielen der wegen vooral geschiedt door
zware vrachten, geladen op voertuigen met smalle velgen en vervoerd in een
natten tijd ; het ergst bij opdooi. In de volgende maand zal in „De Hoefsmidquot;
een brochure worden opgenomen over het gebruik van breede en smalle
velgen, toegelicht door afbeeldingen, terwijl wij daarna wel uitvoeriger op
den invloed van het lioefbeslag zullen terugkomen.
De wegen vereischen zeer groote uitgaven voor aanleg en onderhoud,
^'oóral de auto's en de fietsen hebben groot belang bij mooie, vlakke wegen,
terwijl de paarden en hunne gebruikers tegen zoodanige wegen geen bezwaar
hebben wanneer deze maar niet te glad en hard zijn. Wij hebben vroeger
al de aandacht er op gevestigd, dat de paarden even goed als de menschep
moeten leeren om zich goed te bewegen. Het loopen is immers niet anders
dan een kunst om telkens het zwaartepunt te verplaatsen zonder het even-
wicht te verliezen. Er zijn oogenblikken dat het paard geen been aan den
grond heeft, soms één, soms twee, doch zelden meer, zoolang het in beweging
is. Telkens moet dus feitelijk het neerzettende been een kleiner of grooter
gedeelte van den lichaamslast opvangen. Het dier moet bij dat opvangen
den hoef zoodanig neerzetten, dat het hierop voldoenden steun vindt. Ieder,
die zijn oogen goed den kost geeft, kan dan ook dag aan dag op straat en
weg waarnemen, dat ieder hoef zooveel mogelijk vlak wordt neergezet. Een
uitzondering hierop is, indien het dier, voor het verplaatsen van een zware
vracht, moet aanzetten. Indien dit zeer zwaar valt, dan ziet men dat het
dier enkel op de toonen der achterhoeven loopt, terwijl de voorbeenen zooveel
mogelijk onder het lijf zijn geplaatst, ten einde een zoo groot mogelijk deel
van den eigen lichaamslast in het tuig te laten hangen. Van hoe groote
beteekenis dit is, w^eet ieder in dit opzicht ervaren persoon •— sleeper,
landbouwer enz. — en zoekt bij buitengewoon zware vrachten onder de
meest krachtige paarden naar die, welke z.g.n. het best willen „hangenquot;.
Deze weten zoo handig mogelijk gebruik te maken van hun eigen lichaams-
gewicht en zoo rustig mogelijk aan te zetten, waardoor zij blijken geven
van goed overleg.
Samenwerking kan leiden tot de beste resultaten. Deze worden echter
niet altijd Ijereikt. Een voorbeeld hiervan vernamen wij dezer dagen nog
van een onzer medewerkers. De afdeeling Publieke Werken te 's-(iravenhage
was eenige jaren geleden voornemens om voor sommige straten gebruik te
maken van de z.g.n. Iron-breacks. Zij was zoo verstandig eenige stalhouders
uit te noodigen dit soort keien te komen beoordeelen, in verband met de
vraag of een zoodanig plaveisel voor de paarden ook te glad zou zijn. Deze
commissie meende dat daar geen bezwaar tegen zou bestaan. Er zijn toen
langzamerhand enkele straten met die mooie keien geplaveid en nu leert
de ervaring dat deze straten, die bovendien ook nog opvallend rond zijn
gelegd, bij mottend weer veel aanleiding geven tot vallen. Ook hierbij is
het weer „al doende leert menquot;. Droge nieuwe steenen zijn niet glad, doch
dezelfde soort vochtig, iets afgesleten, min of meer glibberig en rond gelegd,
zijn bijna zoo glad als ijs. Bij het schenken van voldoende aandacht kan
men zien hoe ervaren stalhouderspaarden op zulke geplaveide wegen angstig
en voorzichtig van het midden der straat naar den kant uitwijken. Zij weten
hoe gevaarlijk het is, en zijn daarom zoo voorzichtig. Ja sommigen zijn er
met den besten wil niet toe te krijgen om bij mottend weer zich naar den
kant van liet trottoir te begeven.
Op zeer drukke plaatsen en bij bruggen zijn in den Haag en mogelijk in
meer steden z.g.n. lava-keien gelegd, die altijd dof blijven en de paarden
kunnen daarop gemakkelijk en vast staan en afzetten. Op onze vraag, waarom
die soort keien dan niet meer algemeen werd aangewend, werd ons mede-
gedeeld dat zoodanige bestrating niet alleen bij aanleg veel te duur zou
komen, doch tevens te groote kosten aan onderhoud zouden vorderen omdat
deze bestrating op zeer drukke verkeerspunten jaarlijks vernieuwd dient
te worden.
Het plaveisel, zoowel van de stads- als van de buitenwegen, vordert
groote uitgaven en veel zorg. Bij beide kunnen, met behoud van voldoende
bruikbaarheid voor de paarden, door ernstig onderzoek verbeteringen worden
aangebracht. Het bedoelde onderzoek vanwege den „ Algemeenen Nederland-
schen Wielrijden^bondquot; zal voorloopig vooral gericht zijn op de buitenwegen en,
wat het hoefbeslag betreft, \'ooreerst op het geleidelijk naar de geschiedenis
doen verhuizen van de bij zomerbcslag overbodig te achten kalkoenen.
Wat verbetering van de buitenwegen betreft, zonder aan de bruikbaarheid
der paarden te sqhaden, hiervan is als voorbeeld aan te halen het aanleggen
van z.g.n. paardepaden in het midden van de in ons land zooveel voor-
komende grintwegen. De met één paard Ijespannen voertidgen zijn in het
noorden van ons land gewoonlijk anders dan die welke in het midden en
het zuiden van Nederland worden gebezigd. In het noorden loopt het paard
voor chais, tilbury of wagen niet voor het midden van het voertuig, doch
nrä of meer scheef-rechts. In de andere streken juist wel voor het midden.
Dit laatste geeft aanleiding tot het ontstaan van een geul in het midden
van den weg, waardoor de weg zelf ernstig kan worden geschaad. Deze schade
wordt voorkomen door genoemde paardepaden. en die om genoemde reden
in het noorden niet noodig zijn.
Zooals gezegd, wij zijn hiermede over dit onderwerp niet uitgepraat en
komen er op terug.
Utrecht, 7 Mei i!)13.
Geachte Jteäacüe!
lu antwoord oji liet ingezonden stuk van den lieer H. van Waasbergen,
Mr. Smid te Oud-Beijerland, in de April-afievering van „De Hoefsmidquot;, waar
de heer van W. meent dat ik om de zaak heendraai en geen voldoende
gronden geef voor het gebruik van het besproken hoefijzer in de praktijk,
kan ik hem aanraden de beschrijving van dën heer F. Lameris nog eens
na te lezen, want duidelijker kan ik het niet weergeven. Hoe de heer van W.
er bij komt dat ik den persoon en niet het belang van het hoefbeslag xer-
dedig, is mij onverklaarbaar, want was dit het geval, dan zou de Redactie,
dunkt mij, het stuk geweigerd hebben, want een goed gedirigeerd vakblad
leent zich daar niet voor.
Daar U twijfelt of ik wel practisch op de hoogte ben, omdat ik beweer
dat met besnijden der voeten op jeugdigen leeftijd weinig verbetering te
verkrijgen is voor Franschen- en toontredersstand, zou het, dunkt mij, veel-
eer voor de hand liggen om er aan te twijfelen of U wel op de hoogte is
met de practijk van het hoefsmidsvak, daar genoemde standen toch niet
anders kunnen verbeterd worden dan door den hoef en het been om hun as
te laten draaien (natuurlijk zooals de beschrijving van den heer F. Lameris
het aangeeft), wat men nooit door besnijden kan bereiken. Nu schuift u
de schuld wel op de paardenhouders, dat er zoovele abnormale standen zijn,
maar ik ben er van overtuigd dat Fransche en toontredersstanden niet
ontstaan door verwaarloozing vau voeten maar dat de paarden met zulke
standen worden geboren.
Daar u R. den raad geeft, zijn vinding eerst practisch toe te passen
alvorens ze aan de groote klok te hangen, zou ik gaarne van u willen
Weten hoe hij dat doen moet, wijl hij zelf geen paard bezit en u uw paard
voor zulke reuzenproefnemingen niet gaarne wilt afstaan.
Als u gaarne van het goede uwer vakgenooten kennis neemt, en u ge-
wicht hecht met vakmenschen van gedachten te wisselen over verbetering
van het hoefbeslag, dan is zeer zeker een dergelijk schrijven toch niet
bevorderlijk om tot dat doel te geraken.
Ik kan mij niet herinneren gezegd te hebben dat de heer R. het hoef-
smidsvak alléén op zoo'n hoog pijl heeft gebracht; wel heeft hij zijne mede-
werking er ruimschoots toe verleend.
Xu nog het verbandijzer. Daar doet u het zwijgen toe. Dit is de zaak
verdacht maken, zonder meer.
En nu teil slotte waarom of R. met zijne vinding naar Amersfoort ging
en niet in Utrecht bleef; dit en zoovele andere dingen, die u er bij haalt,
hebben toch met het wezen der zaak niets te maken.
Hoogachtend,
uw dienaar
J. F. Schoenmakers.
—nbsp;Yeortiendc jaarverslag der Ycreeniging ter veredeling van het
ainbaclit. Dit* verslag is uitgebracht in de algemeene ledenvergadering,
gehouden te Amsterdam op 31 ilaart 1913. De Rijkssubsidie is verhoogd
van f 4000 op f 6000, waarbij door den Minister van Binnenl. Z. de ver-
wachting is uitgesproken dat nu ook van particuliere zijde meer steun zou
worden verleend. Er zijn thans nog maar 213 persoonlijke leden en 30
Yereenigingen aangesloten, waarvan alleen in Noord-Holland resp. 60 en 11,
en in Zuid-Holland resp. 61 en 11.
Gedurende 1912 werden 198 candidaten geëxamineerd, waarvan 163 voor
gezel en 35 voor „meesterquot;, waaronder respectievelijk 24 en 1 smeden.
Als proefstukken voor „smidsgezelquot; werden vastgesteld: een elleboog,
een strijkplank, een sleutel, een strijkanker en een sierhengsel. Na aftoop
van het examen in de practijk werden alle werkstukken naar Amsterdam
gezonden, waar zij door de Technische commissie, bijgestaan door de des-
kundigen, werden gekeurd. De uitslag van het onderzoek was dat Voor het
theoretisch gedeelte werden opgeroepen 12. De candidaat „meesterquot; kreeg
de volgende opgaven ter uitwerking: het teekenea van een hek met inrij
naar gegeven schets; details op ware grootte; materiaalstaat en begroeting.
In het verdere gedeelte van het verslag (bladz. 8) staat dat voor smeden
zijn geëxamineerd :
voor het diploma van meester 7, waarvan geslaagd 2,
!) )) n gezel 12, „ •nbsp;„ alle.
(Er waren aanvankelijk aangegeven 7 smeden voor den meestertitel;
hiervan zouden zich 6 hebben teruggetrokken; wellicht is dit laatste onjuist
in het verslag, daar het althans niet met den uitslag klopt.
Bed. „Dc Hoefsmid:')
In het verslag van de Technische Commissie wordt de volgende opmer-
king, waarjnede wij geheel instemmen, vermeld:
„Indien het loffelijk vooi'beeld van sommige patroons, die aan de ge-
„slaagde gezellen de voorkeur en hoogef loon geven, navolging vindt, zal o. i.
,,een wettelijke regeling, die het diploma verplichtend stelt, spoedig noodig
„blijken.quot;
—nbsp;Landen van herkomst der gebreveteerde artikelen. Vele voor-
werpen en gebreveteerde machines zijn door letters, nummers en verkortingen
gekenmerkt. Men kan aan deze merken de herkomst van het voorwerp
onderkennen, want in elk land zijn deze aanduidingen verschillend, hetzij
door de eischen van de wet, hetzij alleen uit gewoonte.
Volgens de „Dictionnaire des Brevetsquot; van J. Gevers amp; Co. te Antwerpen,
zijn de aanduidingen, die men het meest ziet, de volgende:
Duitschland:nbsp;D. R. P. Xo.. . ., indien het een uitvindingsbrevet is;
D. R. G. M. No. . . . indien het een model is.
Oostenrijk: O. P. No. . ..
België:nbsp;Brevet No____
Canada:nbsp;Patented, gevolgd door het jaar.
Brazilië :nbsp;Patented No.. ..
Denemarken :nbsp;Dansk Patent No. . . .
Spanje:nbsp;Patentado en Espana No. ...
Frankrijk:nbsp;Breve té S. CI. D. C.
Groot Bretagne en
Coloniën :nbsp;Patent No----en het jaar.
Holland:nbsp;Xederlandsch Octrooi No....
Hongarije :nbsp;Ung. P. No....
Italië:nbsp;Brevettato en het nummer.
Japan:nbsp;Datum en nummer (in Japoneesch).
Jlexico:nbsp;Privilegiado en Mexico No. . . .
Xoor^'egen:nbsp;Norsk Pat. No. . . .
Portugal:nbsp;Privilegiado Pat. No----
Roemenië :nbsp;Brevet de inventiune Eegal Roman No. ... of wel B. F.
G. G. No. ... en wapens van Roemenië.
Rusland :nbsp;Brevet No. . .. (in Russisch) of „Ijreveté en Russie No----quot;
Zweden:nbsp;Svenskt Pat. No. . . .
Zwitserland:nbsp;Het bondgenootschappelijk kruis en het No.
Australië:nbsp;Patented No. en datum.
Vereenigde Stateq : Patented No. en datum.
Turkije:nbsp;B. S. G. D. G. '
De Mei-afl. van „ücr Hufschmicdquot; bevat:
1°. Een nieuwe methode voor het bevestigen van doode hoeven, door P.
Grunth te Kopenhagen.
Het is bekend dat vooral voor de a.s. veeartsen het van beteekenis is te
achten, dat zij vlot een ijzer kunnen afnemen en een hoef besnijden. Dit
kan dagelijks bij kreupele paarden voorkomen, wanneer men niet onmiddel-
lijk over de hulp van een hoefsmid kan beschikken. Die handigheid kan slechts
door veel oefening worden verkregen. Hierbij maakt men gebruik van veel
doode hoeven, die gemakkelijk van paardenslagers zijn te bekomen, en gemak-
kelijker dan vroeger omdat er geleidelijk meer paardevleesch wordt gegeten.
Die doode hoeven worden bijna altijd zoo geleverd dat het been is afge-
sneden in het kootgewricht, en van de huid ontdaan. De bevestiging geschiedt
nu door een beugel om de koot, terwijl de hoef op een uitgehold ijzervlak
steunt. Het besnijden van den hoef gaat op die wijze goed, althans wat de
onder- of zijvlakte betreft.nbsp;'
De heer Grunth heeft nu een nieuwen bevestigingsvorni uitgedacht, waarbij
het been moet worden geleverd tot en met het handwortel- of het sprong-
gewricht, zoodat de methode van hoefbewerking meer overeenkomt met die
bij het levende paard.
De schrijver is een groote voorstander van deze nieuwe methode, welke
ongetwijfeld zijne voordeelen zal hebben, doch ook wel bezwaren. Hieronder
hjken ons mogelijk, ja waarschijnlijk, de volgende twee: 1®. het toestel zal
minder vast staan en liet bewerken van den hoef hierdoor minder vlot en
gemakkelijk kunnen geschieden; 2». de zachte deelen van zoo'n dood onder-
been zijn min of meer in rottenden toestand, zoodat het omvatten met de
knieën, op de wijze zooals bij een paard dat men zonder helper den hoef
besnijdt, niet geregeld door de studenten zal worden toegepast.
2quot;. Nieuwe grondslagen voor het hoefbeslag. Dr. Vaeth, Veearts te Heidel-
berg, betoogt dat in de laatste dertig jaren heel wat verbetering is gekomen
m de wijze van beslaan en vestigt vooral de aandacht op de twee volgende
voorschriften, die uitvoerig zijn toegelicht:
a.nbsp;De smid moet, zoo eenigszins mogelijk, zorgdragen dat de hoef-as een
rechte lijn vormt;
b.nbsp;De hoef dient, door een doelmatig besnijden, het smeden, richten, zetten
en onderslaan van het ijzer, een flinke steunvlakte te verkrijgen.
3». Persoverzicht en korte mededeelingen. Hieronder wordt besproken een
door den Gepgt;'. Generaal-Majoor Dreher bij het Pruisische Landbouw
Ministerie en bij de Landbouwkamers ingediende brochure, waarin voorstel-
len tot verbetering van het hoefbeslag. Deze schrijver betoogt, dat niettegen-
staande allerlei maatregelen geen verbetering van het hoefbeslag is te
bemerken. Hij zegt dat de opleiding van de hoefsmeden onvoldoende is te
achten, — cursussen van 3 maanden beslist ontoereikende zijn, terwijl de
examinatoren geheel met het hoefbeslag op de hoogte moeten zijn om
voor hun taak voldoende geschiktheid te bezitten. Aan de Veterinaire
Hoogescholen moet het onderwijs in hoefbeslag deugdelijker worden en de
hoefkunde onder de hoofdvakken worden gerangschikt.
40. De ingenieur Grampe geeft een uitvoerig artikel over de ver-
vaardiging en aanwending van hoefijzersoorten, doch bijna alleen over tomc-
ijzers. Hij deelt 0. a. mee dat 100 Kilo touwhoefijzers aan de fabriek worden
betaald met 35 tot 42 Stark, terwijl de handel daarvoor 48 tot 60 Mark vraagt.
Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.
IJZERKWALITEITEN EN HUNNE BEOORDEELING.
Het kan voorkomen, dat op de breukvlakken van proefstaven, verschillend
gekleurde plaatsen optreden, welke aan verschillend materiaal doen denken.
Dergelijke verschijnselen kunnen aan de ijzersoort toegeschreven worden,
hetgeen door etsproeven is aan te wijzen. Soms echter staan deze in het
geheel niet in eenig verband met de structuur van het metaal en zijn op
toevallige omstandigheden der breukvlakte terug te voeren. In zulke gevallen
zou het verkeerd zijn, naar de ongelijkmatige breukvlakte ook het materiaal
te beoordeelen als niet deugdelijk zijnde.
Somwijlen bemerkt men op de breukvlakte van proefstaven lichte ronde
insluitingen; op de plaats, waar deze aan de breukvlakte zichtbaar zijn,be-
zitten de staven in de lengterichting geen gebreken. Meestal is deze ver-
schijning veroorzaakt doordat phosphorrijk ijzer in de lengte gesmeed of ge-
walst werd. Zij zijn wegens hun hoog phosphorgehalte minder elastisch dan
hunne omgeving en scheuren dan bij een trekproef vroegtijdig in. De oorzaak
der broosheid kan door de soort van het materiaal, echter ook door de be-
werking (oververhitting), veroorzaakt zijn.
Deze kan dus bij ijzersoorten optreden, welke bij een goede behandeling
volmaakt zonder gebreken zijn. Broosheid kan echter ook veroorzaakt worden
door slechte eigenschappen van het materiaal.
Bijzonder opvallend is de werking van phosphor- en zwavelrijke plaatsen
binnen het breukvlak, welke weder door etsproeven kunnen worden vastge-
steld. In vele vloeiijzerplaten komen phosphornjke plaatsen voor, waarvoor
het gehalte aan phosphor tot 0,3 pCt. en hooger stijgt. Deze plaatsen liggen
bij grove- en fijne verdeeling meestal in de kern, welke dan beslist rijker
is aan phosphor dan de rand. Tengevolge van deze plaatselijke ophooping van
phosphor wordt het ijzer zeer gevoelig tegen stootende bewerking, vooral in
gebrekkigen toestand, hetgeen zich door kerfslagproeven laat aanwijzen.
De gevoeligheid is het grootste daar waar de phosphor het rijkst vertegen-
woordigd is. Naar gelang het phosphorgehalte verschillend is aan de zijden
en in de kern, zal ook de graad van broosheid in de proefstaven tot uit-
drukking komen. Worden nu klinkgaten in zulke gevallen geponst, en niet
geboord, dan scheuren die phosphorrijke plaatsen aan den omtrek van het
gat tengevolge de zware verantwoording bij het jjonsen, en werken als een
ingehakte plaat.
Bij ondervinding is gebleken, dat zulke platen bij elke stootende bewer-
king scheuren, hetgeen zich in de practijk niet laat vermijden, vooral aan
de nagelgaten, terwijl deze breuk zich meestal over een groot getal gaten
voortzet. Het gebruik van zulke platen voor constructie- of ketelwerk sluit
groote gevaren in, vooral dan, wanneer bij de onderzoekingen naar de vast-
heid, de broosheid niet aangetoond kon worden, zooals uit onderstaand
voorbeeld blijkt.
De mantelplaat van een ketel was bij de proefdruk over de geheele lengte
gescheurd. De scheur strekte zich uit over 13 klinkgaten. Het onderzoek
naar vastheid gaf de volgende cijfers.
Belasting in K.G. per mM-.
HrSnk-
iiitzpltini,'
bij 20(1 iii'm.
'longte.
Contraelip.
Strek grens. ' RrenU grens.
Leveringstoestand | quot;^'«''If^g«
j overdwars
Uitgegloeid I o^-erlangs
) overdwars
23.8
25.4
15.9
22.7
46
54
32
40
26.3
24.(i
30.0
28.7
42.9
42.3
43.5
43.7
Dit ijzer voldeed dus aan de normale eischen, welke 39 tot 45 K.G.
Vastheid voorschrijven bij minstens 20 pCt. uitzetting. Het resultaat gaf
geen aanwijzing over de broosheid vau het metaal. Eerst de kerfslag-proef
leverde hiervoor het uitdrukkelijk bewijs. Het buiggetal, d. w. z. hoeveel
maal men het ijzer koud heen en terng kon buigen, bedroeg bij boven
aangeduide toestanden O—'j^, terwijl goede platen, buiggetallen tusschen
2 en 4 aanwijzen. Het phosphorgehalte der gescheurde plaat bedroeg;
in de buitenlijn 0.088 pCt., langs de phosphorlijn 0.203 pCt.
in doorsnede over de geheele vlakte 0.168 pGt.
Deze breuk stond dus direct in betrekking met de geponste gaten. M.
-ocr page 86-ADVERTENTIËN.
voor Hoefbeslag,
verkrijgbaar in de c li e m i o a 1 i ë n-
en drogerij en-liandel van
K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,
te Bordrccht.
Prijsopgave oj) aanvrage.
Voor HH. Veearfscn uitgebreide
prijscourant gaarne gratis beschikbaar.
In zake vraag of aanbod van
dienstpersoneel, het smidsvak
betreffende, worden van onze
abonnè's gratis in .,De Hoef-
smidquot; opgenomen.
Na dertigjarige ondervinding lieb il( een Breukverbandapparaat voor mannen, vrouwen
en kinderen gemaakt hetwelk een breuk geneest.
Indien U bijna alles beproefd hebt, kom
dan tot mij. Waar anderen gefaald hebben,
daar heb ik mijn grootste succes gehad.
Zend onderstaande coupon heden en ik zal
u gratis mijn geïll. boek over breuken en
hare genezing toezenden, waarin ook mijn
Breuk verband-Apparaat is afgebeeld met
de prijzen, ook de namen van vele personen,
die het beproefd hebben en hoogst dank-
baar zijn. Het geeft directe verlichting,
wanneer al het andere niets hielp. Denk cr
wel aan, dat ik geen zalven, geen harnassen
en geen leugens gebruik. Ik maak het vol-
gens Uw maat en zend het U toe met
absoluten waarborg, dat het U voldoen zal,
of ik zend u het geld terug. Ik heb den
prijs zoo laag mogelijk gesteld, zoodat rijk
of arm het koopen kan. Ik zend het óp
proef, ten bewijze dat het waar is, wat ik
zeg. ü alleen oordeelt en indien U eens mijn geïll. boek gezien en gelezen
zult hebben, dan zult U even verrukt zijn als mijne duizenden patiënten,
wier brieven op mijn kantoornbsp;----- ——i.— ------j-.^. ---
in en post die nog heden.
7.ijn opgeborgen. Vul onderstaande gratis coupon
C. E. BROOKS, (H. 181) i'aleisstraat 4, Amsterdam.
Zend mij per post in onbedrukte enveloppe Uw geïll. boek en vol-
ledige inlichtingen betreffende Uw Breukverband-Apparaat voor de
genezing van breuken.
Naam:nbsp;.
Adres:........
H. 181.
-ocr page 87-N. V. NEDERLANDSCHE HOEFIJZERFABRIEK
Vervaardigt als specialiteit ijzers in alle gewenschtë
vormen en grootten, volgens gezonden monster. Normale
Hiaten steeds voorradig.--
overal verkrijgbaar MET
EN ZONDER TAKKEN.
Vanaf heden direct verkrijgbaar van de fabriek, waar
niet vertegenwoordigd
De Eerste Nederlandsche Hoefijzerfabriek
Helpman—Groningen.
Billijke condities. -:- -:- -:- -:- -:- Vlugge levering,
Aanbevelend:
Firma WERKMAN, BARKMEIJER amp; Co.
-ocr page 88-S. C. M. BAX. 2, 4 en 6 Jufferstraat. ROTTERDAM
Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG.
Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —
NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN
voonlt'oiis, SPiiiigt;Ukt'li.ili iii slt;^l»riiik. Kunnen niet loslaten
feleffraiii-idros
m JiiHerslraal
Hnllerilinii.
Merk- „üextorquot;, Merk
met fliiiJ: hiclshih-. met siraar hiclshil:.
Open /olen uit écu stuk kuinien
dus onmogelijk iDslaten. Iiijzoiulpr anii-
bevelenswaardig. prijzen zeer billijk,
voorradig in || mateii van 4,',. tnt (IJ
Eng. dm., uiterste breedte buitenkant
ijzers gemeten.
Merk „Rjimblerquot;,
in 'irillc en i/iijzc
(quot;aontcliouc,
op leder ()|)genaaicl
met flink hielstuk,
voorradig \iin 4,;
tot «ï Eng. dm.
l'iterste
Merk „(iliicagoquot;)
geheel ('aoutchoH'-'
uit ééji stuk
zwaar hielstuk
voor zware
den, voorradig viD'
7' tot 7 /',. Eng. dl»'
ireedte bnitenllt;ant ijzers ge«''
Gemaakte Hoefijzers,
Rits- en Stampmodel,
uitsluitend beste
kwaliteit ijzer;
in 9 maten voorradig.
ï rillte»
t rieiii|»je.
Caoutchouc Hielstukkequot;'
_____^
Kunsthoorn.
_____^
Hoeftangen.
Renetten (rechts en link»)
Hoefraspen.
Houwklingen.
Hoefhamers.
________
Las- of Welbladen quot;
Poeder,
om ijzer en staal t®
wellen.
IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.
Opruimers voor
Schroefgaten.
Schroeven en Stiften
in alle modellen;
tijdige bestelling
gewenscht.
Touwijzers in
verschillende maten.
Open Caoiitclio'l
zool, merk H.
in 7 maten, voquot;'
'en achterijzci''quot;
voorradig.
Men lette op het echte merk S T met kroon.
-ocr page 89-18e Jaargang. — Aflevering 6.
redacteur-uitgever: A. W. heidema te 's gravenhage.
-ocr page 90-u
hangt voor een groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
in het genezen
of voorkomen
van zieke voeten.
HOEFZOLEN
houden Uwen goeden naam hoog.
Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
Walpole zolen met stalen plaat.
Probeert onze Heller Hoefrasp
en Gij zult er geen spijt van hebben.
Volledige prijscourant
van zolen, nagels,
raspen, enz. franco en
gratis.
LAMBERT amp; COMPAQ, Rotterdam 66 Leuvehaven.
INHOUD.
Breuken der voetbeenderen. — Voordrachten over den invloed van het
beslag met kalkoenen. — Pennestrijd ov^er het examen voor aanstaande
iioefsmeden in Zeeland. — Korte Mededeelingen. — Persoverzicht. — Mede-
deelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag. — Lijst van
boekwerken. - Advertentiën.
BREUKEN DER VOETBEENDEREN.
Het lijkt wel vreemd om in een periodiek als „De Hoefsmidquot; over been-
breuken te schrijven; dergelijk onderwerp schijnt daar niet op z'n goede plaats,
omdat het zoo weinig te maken heeft met het hoefsmidsvak. Gaan we even-
wel eens na, hoe lastig het soms is om aan de leerlingen van cursussen
voor hoefbeslag, die toch de beenderen van den voet, den steun en
grondslag van dezen, in al de bijzonderheden van hun bouw moeten
leeren, een compleet stel van die beenderen te vertoonen, die volmaakt nor-
maal zijn, integendeel dikwijls voorzien zijn van ruwe, knobbelige gedeelten,
van beenwoekeringen daar waar volgens de theorie gladde vlakten moeten
bestaan, dan meenen we dat ook dit onderwerp, in het kort en op eenvoudige
Wijze beschreven, hier eene plaats mag vinden.
We zijn overtuigd van de belangstelling van den vakman, wanneer we
zeggen, dat zulke onregelmatigheden aan de 4 beenderen van den paarde-
voet kunnen ontstaan met vormveranderingen der hoeven, door ziekten, bij
ongelijken druk van den li«haamslast, door de werkzaamheden van het dier,
in verband met den toestand der wegen, met het beslag, en ook als gevolg-
van breuk dier beenderen. We durven veronderstellen dat elk vakman op
z'n lessen voorbeelden daarvan heeft gezien, omdat ze zooveel voorkomen,
en hem is verklaard op welke wijze die onzuiverheden, althans vermoedelijk,
zijn ontstaan.
De 4 beenderen, die den vasten steun van den voet vormen, kunnen breken;
quot;et meest komt zulks voor aan het kootbeen, terwijl het kroon-, hoef-en straal-
been daaraan minder lijdende zijn. Het zijn lang niet altijd ware breuken, die
aan het kootbeen voorkomen, d.w.z. dat dit been in meerdere stukken is
gebroken; meestal is het been gespleten, gescheurd, en dit in verschillende
richtingen, en wel van boven naar beneden, alzoo in overlangsche richting
(deze splijting ^vordt veel aangetroffen), èf de scheur is in dwarse
richting, en het komt ook voor, dat zij te gelijk bestaan; zij kunnen
doorloopen over de geheele lengte van het been, of zij gaan niet zoover
Baar beneden, kunnen soms onregelmatig zijn. Gedurende het leven van het
dier is het niet altijd gemakkelijk om het verloop en de uitgestrektheid te
Jepalen; is evenwel een echte breuk aanwezig, is de koot in meerdere stuk-
ken gebroken, dan is de onderkenning gewoonlijk niet moeilijk. Het plotse-
quot;ig ontstaan eener hevige kreupelheid, maar vooral het wrijvingsgeluid dat
Jij het onderzoek aan de breukvlakten ontstaat, laten omtrent den toestand
geen twijfel over. Dit is evenwel anders bij gespleten kootbeen; hier wrijven
de scheurranden niet tegen elkander: voorgezegd geluid wordt daarom niet
Waargenomen; wel mag men een splijting vermoeden, en dikwijls ook de
zekerheid van het bestaan er van verkrijgen, vooral door de hevige pijn bij
drukking in bepaalde richting opgewekt, maar blijft zulks lastig, en is het
daarom niet te verwonderen, dat de kreupelheid wel eens is aangezien of
verward met een hevige verstuiking van het kootgewricht, die er overigens
dikwijls genoeg mede in verband zal staan.
De redenen van ontstaan dezer scheuren en breuken zijn veelvuldig en van
verschillenden aard; men maakt als zoodanig melding van hevige mispassen,
plotselinge wendingen, springen over hindernissen, neerstorten in snellen gang,
maar ook bij zware paarden het trekken van groote lasten op gladde wegen
en zag men zelfs scheuren ontstaan nadat de paarden, na geruimen tijd
rust gehad te hebben op stal, weer in zwaren dienst werden gesteld, zooals
zulks ook is gezien aan de buigpezen onder dezelfde omstandigheden.
Als oorzaak van het ontstaan van gespleten kootbeen wordt gewezen dat
deze 't meest te vinden is in het midden der voorvlakte, uitgaande van de
middelste verdieping van het been, aan den kogel, en blijkbaar het gevolg van
ongelijken druk op de gewrichtsvlakte van het kootbeen. Velen van die
scheuren herstellen, vooral bij een goede behandeling; intusschen zal men
bij anderen dikwijls eerst na den dood van het dier zekerheid verkrijgen
van den juisten toestand gedurende het leven; de eens bestaan hebbende
splijting, hoewel genezen, zal men kunnen zien, vooral ook aan de meer of
minder uitgebreide beenwoekeringen, op het kootbeen aanwezig, die ons het
bewijs leveren dat destijds een splijting van het l)een aan de kreupelheid
te gronde heeft gelegen.nbsp;^
Onder dezelfde omstandigheden ontstaan ook breuken van het kroonbeen;
vooral bekend is het ontstaan er van aan dit been door de pogingen die
het paard aanwendt om los te komen van een in spoorrails vastgeklemden
voet. Meestal wordt dit been dan in meerdere stukken gebroken. Ditzelfde
komt voor bij het intrappen van een nagel. Overigens is het voor-
komen, vooral van eenvoudige breuk, en ook van splijting, zeldzaam, en is
het hier gemakkelijker dan aan het vorige been een breuk te onderkennen.
Aan het hoefbeen komen breuken niet veel voor; als oorzaken worden opge-
geven : mispassen, plotseling ophouden in snellen gang, doch ook door nagel-
tred; ook als gevolg van gevoelloos maken van het onderbeen door zenuw-
snede is meermalen een breuk ontstaan, hetgeen men wil verklaren uit de
onbeholpen wijze van optreden van den hoef, voor een ander gedeelte uit
stoornissen in de voeding van het been. Hoe 't ook zij, opsteller van dit
epistel ondervond, langen tijd geleden, toen men nog niet goed ingelicht
was omtrent alle gebeurlijkheden na een zenawsnede, aan de pijp dezelfde
onaangename verrassing, waarin niet alleen het hoefbeen, maar ook het straal-
been deelde, beiden in meerdere stukken verdeeld. Zoo bestaan ook waar-
nemingen van breuken ontstaan door vastklemmen van kalkoenen der ijzers
in spoorrails, bij neerstorten van zware paarden, bij springen over een muur
en daartegen aanstooten met den hoef, terwijl die ook zijn gezien aan ver-
beende hoefkraakbeenderen. Toch komen ze bij het aan geweldige schokken
blootgesteld hoefbeen niet zoo veel voor, als men met recht zou mogen ver-
onderstellen; zulks is bepaald daaraan toe te schrijven dat dit been vastzit
besloten binnen den hoornschoen; maar ze zijn niet steeds te onderkennen,
tenzij men de oorzaak van de plotseling optredende hevige kreupelheid kent;
wrijvingsgeluiden worden hier bijna nooit waargenomen.
Evenals bij splijting van het kootbeen, worden bij het hoefbeen been-
woekeringen aan de gescheurde streek gevonden, die duidelijk op den
voorafgeganen toestand van dit been wijzen. Dat ook een breuk van
het straalbeen kan voorkomen, hebben we hierboven reeds medegedeeld;
men zegt dat ze zeldzaam zijn; wel vreemd aan zoo'n klein dun beentje,
hetgeen intusschen het bewijs geeft van den doelmatigen bouw van den
hoef, in aanmerking genomen de blootstelling aan groote schokken op de
tegenwoordige harde kunstwegen, die zich intusschen aan menig straalbeen
te kennen geven door de aanwezigheid van beenknobbels, zonder dat een
breuk heeft plaats gehad, zooals dit ook aan de andere beenderen van den
voet veelvuldig wordt waargenomen. Als redenen van breken wordt melding
gemaakt van plotseling pareeren in snellen gang. hevige spanning van de
daarover gelegen buigpees van het hoefbeen, gevallen voorgekomen na
zenuwsnede, terwijl als gevolg van nageltred het straalbeen meermalen is
gebroken, waardoor de ziektetoestand natuurlijk erg ongunstig wordt, omdat
een volkomen herstel zoo goed als uitgesloten is.
Natuurlijk zijn alle beenbreuken aan de ledematen van het paard, hier
speciaal van die van de voetbeenderen, ongunstig te beoordeelen; eene uit-
zondering hierop kan men maken betreffende een splijting van het koot-
been, die na eenige weken van rust en zorgvuldige verpleging kan genezen,
maar in sommige gevallen tot gevolg heeft dat de hoef van het andere
been, die zoo lang te zwaar is belast geweest, lijdende is geworden aan
een zakjiing van het hoefbeen, ook wel belasting- of stalbevangenheid ge-
heeten. Ook kan door aanzienlijke woekeringen aan en om de gewrichten
vergroeiing, vooral van het koot- en kroonbeen, intreden; in elk geval geven
deze woekeringen aanleiding tot voortdurende of herhaaldelijke kreupelheid.
Omdat de hoornschoen de beweging in de breuken van het hoefbeen hinder-
lijk is, vergroeiën deze gemakkelijker dan die aan de andere beenderen en
hangt het al of niet beter worden der beweging af van de gesteldheid van
den tegenoverstaanden hoef. In den regel zijn deze breuken ontstaan als
gevolg van nageltred, en als zoodanig ongeneeslijk; veel hangt hier af van
het al of niet mede lijden van het hoefgewricht.
VOOEDRACHTEN OVER DEN INVLOED VAN HET
BESLAG MET KALKOENEN.
In „De Kampioenquot; No. 23 1913 is een artikel verschenen, getiteld „Com-
missie Hoefbeslagquot;, dat wij hieronder laten volgen:
Zooals men weet werd verleden jaar door onzen Bond een Commissie
ingesteld, teneinde de beschadiging na te gaan, welke onoordeelkundig hoef-
beslag aan de wegen toebrengt, en om de middelen te bespreken om hieraan
®en einde te maken. Het bleek door een uitgebreide enquête, dat de kal-
koenen van het hoefbeslag der paarden in het algemeen zeer nadeelig voor
den weg zijn. De hoegrootheid der schade, door het onnoodig gebruik der
ir-
kalkoenen veroorzaakt, loopt voor de verschillende wegen zeer uiteen. Bij
vele wegen in ons land wordt het nadeel niet opgemerkt, om. de eenvoudige
reden, dat aan deze niets meer-te bederven valt. Men denke daarbij aan
onze vele grintwegen gedurende het ongunstige jaargetijde en vooral gedurende
de bietencampagne. Maar hoe beter een weg, des te grooter wordt de door
de kalkoenen toegebrachte schade. Een goede steenslagweg vereischt op het
paardenspoor voortdurende zorg, terwijl de teersteenslag, een ideale weg
voor wat betreft geruischloosheid en stofvrijheid, niet bestand is te maken
tegen het gebruik met paarden, waarvan het hoefbeslag voorzien is van
kalkoenen. Dit is duidelijk, als men eens bedenkt met welk een groote
kracht en hoe onophoudelijk een paard zijn met punten bewapende hoeven
op den weg neerslaat. Buitengewone slijtage van den weg door het hoefbe-
slag van de paarden is dan ook alleen te voorkomen door het gebruik der
kalkoenen tot de gevallen van hooge noodzakelijkheid te beperken. Ook in
het belang van het paard zelf moet dit zeer wenschelijk worden geacht,
zooals meermalen in deskundige bladen werd betoogd. Om nu ten deze met
goed gevolg te kunnen werken, is het vooral noodig, dat de hoefsmeden de
beteekenis inzien van een goed hoefbeslag, daar zij in deze de raadgevers
zijn van de landbouwers. De Hoefbeslag-Commissie wendde zich in deze dan
ook tot den Bond van Smeden-Patroons in Nederland, gevestigd te Amster-
dam, J. J. Cremerplein 15, teneinde tot een onderlinge samenwerking te
komen, welke in alle opzichten werd bereikt.
Men was het algemeen eens, dat in de verschillende provinciën ,^een reeks
lezingen gehoude n moeten worden over het hoefbeslag. Men kan dan de
mannen der practijk hooren, en van hen vernemen waarom zij zoo veelvuldig
hoefbeslag met kalkoenen toepassen en welke voordeelen zij vermeenen,
dat daaraan verbonden zijn. De heer H. J. C. van Lent, Rijksveearts te
Tiel, stelde zich voor het houden dier lezingen beschikbaar, en zeer dankbaar
werd zijn medewerking aanvaard. Het ligt verder in de bedoeling van de
Hoefbeslag-Commissie, om na afloop van de lezingen van den heer Van Lent
over het hoefbeslag der paarden en wat daarmede samenhangt, een brochure
uit te geven, en om deze op ruime schaal te verspreiden op de in September
te houden Landbouwtentoonstelling te Scheveningen.
Hieronder volgt ten slotte een opgave van de data en plaatsen, waar de
heer Van Lent over het hoefbeslag van paarden zal lezen.
De lezingen zyn voor alle belangstellenden toe-
ga n k e 1 ij k, 10 r w ij 1 het stellen van vragen en het doen
van mededeelingen, ontleend aan de- p r a c t ij k of
anderszins, zeer zal worden op p r ij s gesteld,
Groningen: Dinsdag 17 Juni, 12 uur 's middags, Café-Restaurant „Pielquot;,
Gr. Markt.
Assen: Woensdag 18 Juni, 1.30 u. n.m.. Hotel Pension „De Moriaanquot;,
tegenover het postkantoor.nbsp;'
Emmen: Donderdag 19 Juni, 3 u. n.m.. Café „Boerquot;, Stationsstraat.
Leeuwarden: Vrijdag 20 Juni, 2 u. n.m.. Hotel „Nieuw-Duinkerkenquot;,
Groot-Schavernek.
Utrecht: Woensdag 25 Juni, 6 u. n.m., Haagsche Koffiehuis, Vreeburg.
-ocr page 95-Hengelo (O.): Donderdag 26 Juni, 5 u. n.m.....
Zwolle: Vrijdag 27 Juni, 12 uur 's middags ....
Sittard: Maandag 30 Juni, 7 u. n.m.. Hotel W. Eissels.
s-Hertogenboscli: Donderdag 3 Juli, 6 u. n.m., Café-Eestaurant „Palais
Royalquot;.
Arnhem : Vrijdag 4 Juli, 12 u. 's middags, Café-Restaurant „Riehequot;.
Middelburg : Donderdag 10 Juli, 2 u. n.m., „Schuttershofquot;.
Roosendaal (N.-B.) : Vrijdag 11 Juli, 5 u. n.m.. Hotel „Neerlandiaquot;.
Sommelsdijk : Zaterdag 12 Juli, 2 u. n.m.. Hotel „Speequot;.
Hoorn : Zondag 13 Juli, 2 u n.m., „De Witte Engelquot;.
Den Haag: Maandag 14 Juli, 6 u. n.m., ....
Haarlem : Dinsdag 15 Juli, 6 u. n.m.,.....
(Het is van beteekenis zoowel voor het eigen belang der hoefsmeden als
voor het algemeen welzijn dat de grootendeels of geheel op kosten van den
A. N. W. B. te houden voordrachten zooveel mogelijk door de hoefsmeden
worden bezocht en zij door daad en woord van hun medewerking doen blijken.
Red. „De Hoefsmidquot;.)
PENiNESTRIJD OVER HET EXAMEN VOOR AANSTAANDE
HOEFSMEDEN IN ZEELAND.
De hoefsmid H. K e r c k h a e r t te Stoppeldijk, gediplomeerd onderwijzer
in hoefbeslag, heeft in het Zeeuwsch Landbouwblad van 21 Mei j.1. betoogd
dat in de examencommissie ten onrechte het militaire element te veel den
doorslag geeft. De Redactie geeft dat niet toe. In het no. van 28 Mei komt
de heer K. daarop nader terug en bespreekt eenige punten, waarvan wij
hieronder het derde laten volgen:
„No. 3. Wat het militaire paard betreft gelieft de Redactie van het Z. L.
-blad mij niet te begrijpen, maar toch is de Redactie 't met mij eens, dat
«het hoefbeslag in Zeeland groote gebreken aankleven, volgens dekeurings-
„commissie voor de paardenfokkerij, niettegenstaande het groot aantal gediplo-
„meerde hoefsmeden, waaronder verschillende opgeleid aan de militaire hoef-
„smidschool ,of hoefsmederijen.
„De redactie stelt mij de vraag of nu in ieder der commissiën het militair
„element zoo'n overwicht heeft, dat daaraan alles wordt opgeofferd, of wel,
«dat een militair hoegenaamd geen kennis heeft van een goed hoefbeslag
«voor een burger- of boerenpaard. Of het militair lid alles te zeggen heeft
«is mij geheel onbekend. De theoretische kennis van een militair op het gebied
«van hoefbeslag kan ik niet onderschatten, doch ik kan mij niet denken, wtiar
«deze de practische ondervinding van het hoefbeslag voor ons zware paard
«en de eischen die hier in Z.—V. worden gesteld, hebben opgedaan.
„Nu wil de geachte redactie van mij eene uiteenzetting van het verschil
«tusschen het hoefbeslag van het militaire paard en ons zwaar trekpaard.
«Er is reeds een zeer groot verschil in de hoefijzers. De hoefijzers van het
-ocr page 96-„uuhtaire paard hebben gewoonlijk een gewicht van ongeveer zes a zeven
„ons. Zoo juist werd onder mijn toezicht een hengst beslagen waarvan een
„hoefijzer het gewicht had van bijna 2 K.G. Men zou zeggen die ijzers zijn
„te zwaar, doch als men weet dat deze hengst, die ijzers, gemaakt van prima
„kwaliteit ijzer, in vier a vij'f weken geheel verslijt, zijn die ijzers m. i. niet
„te zwaar. Of zouden deze ijzers lichter kunnen zijn en deze hengst om de
„veertien dagen moeten worden beslagen? De ondervinding leert echter dat
„de hoeven beter blijven wanneer een paard niet al te dikwijls moet worden
„beslagen, tenminste niet om de veertien dagen.
„Dat het maken van zoo'n ijzer, het passen, nagelen of onderleggen daarvan,
„een geheel andere is dan van een ijzer van maar V3 dier zwaarte voor een
„licht paard en licht werk kan iedereen begrijpen. De fokkers stellen met
„recht den eisch dat hunne paarden ongeveer acht weken met het beslag
„toekomen (wat echter niet altijd kan). Weer andere eischen dan bij het
„mditaire paard, dat geregeld ongeveer om de vijf weken wordt beslagen.
„De Belgische kooplui, voor het grootste gedeelte onze afnemers, willen
„gaarne een paard met flinke hoeven en vooral, zooals ze dit noemen, een
„hoef met hielen. Ons zware paard vertoont over het algemeen neiging tot
„platte hoeven. De hoefsmid moet dus hier optreden om in dien geest zooveel
„mogelijk verbetering te brengen, hetgeen hij op dien cursus of militaire
„school met zal hebben geleerd. Dit is iets wat voor het militaire paard ook
„met noodig is. De fokker eischt van zijn hoefsmid, dat hij zijne paarden
„(vooral marktpaarden) in schijn, betere standen bezorgt dan deze werkelijk
„hebben; volgens de theorie mag dit niet; de fokker wil echter zooveel geld
„maken als mogelijk is; zijn hoefsmid stijgt bij hem in waarde als hij er
„door het beslag een, 50 fr. of meer weet uit te kloppen; ook dit is voor
„het militaire paard niet noodig. Ik zou zoo door kunnen gaan met nog ver-
schillende eischen der praktijk en het verschil tusschen het beslag van het
„mihtau-e paard en ons zwaar trekpaard op te sommen. Dit is zeker onnoodigV
„Hieruit zal reeds blijken dat er groot verschil bestaat.quot;
De Redactie van het Z. L. blad beantwoordt het stuk en zegt o m het
volgende :
„Het zou ons intusschen te ver voeren als wij op alles wat den schrijver
„verder beweert, wilden ingaan.
»Wij halen alleen dit nog aan:
„De hoefsmid moet dus niet optreden om in dien geest zooveel mogelijk
„verbetering te brengen. De fokker eischt van zijn hoefsmid, dat hij zijne
„paarden, vooral marktpaarden, in schijn betere standen bezorgt enz Dat
„nu, zegt de schrijver, zal de leerling van een cursus of van een militaire
„school niet hebben geleerd.
„Maar mogen wij dan den schrijver doen opmerken, dat de leerlingen aan
„die scholen, aan die cursussen zeer slecht onderwijs ontvangen hebben, zoo
„slecht, dat wij ons niet kunnen voorstellen, dat het zoo in-slecht gegeven
, wordt. - Tot nog toe meenden wij, dat de afslijting van het oude ijzer een
„vingerwijzing voor den smid moet zijn, hoe het nieuwe ijzer moet worden
„hoe hij den hoef moet besnijden om het paard zooveel mogelijk een normalen
„stand en gang te verzekeren, een stand en gang, die de waarde van het
„paard, en dus ook de handelswaarde verhoogt.
„En zoo iets zou door de onderwijzers aan de cursussen niet gedoceerd
„worden!!
„Als dat waar is, is 't niet te verwonderen, dat bij het laatste examen het
„maken der ijzers en het besnijden der hoeven zoo veel te wenschen over-
„liet! Het oude ijzer zal niet in rekening zijn gebracht!
„Dan is de schrijver ook geheel in de war, wanneer hij aan de examen-
„commissie, die daarop wel lette eene fout toeschrijft, die geheel en alleen
„voor rekening komt der onderwijzers, die hunne leerlingen op deze hoofdtaak
„van hun bedrijf niet hebben opmerkzaam gemaakt.
„Ten slotte: „Aan de eischen der fokkers en kooplui toegevenquot;, dat mag
„nooit geschieden door de examinatoren, maar dat geschiedt naar onze meening
„veel te veel door de smeden, eenvoudig om hunne klanten niet te verliezen
„en juist dat toegeven belemmert eene steeds toenemende verbetering.
„Het doel van het hoefbeslag moet zijn een te kort èn te dun worden
„van den hoornschoen te voorkomen; het is ons herhaaldelijk gebleken, dat
„het maar al te vaak gebruikt wordt om een paard te doen groeien.
„Men verbeeldt zich toch zeker niet, dat de koopman alleen het paard en
„niet die zware ijzers ziet?quot;
-- Inrichting- voor lioefbeslag te Uroningen. Vertrokken is op 26
April de leerling P. Smid van Holwierde, met een voor de theorie „zéér
goedquot; en voor de praktijk „goedquot; getuigschrift, — op 10 Mei vertrok de
leerling P. Munting van Roodeschool met een voor de practijk en theorie
„goedquot; getuigschrift.
Als leerlingen zijn weder toegelaten: 19 Mei H. Bronsema v. Scharmer,
26 Mei E. Engelkens v. Wedde en J. Klunder v. Ten Boer. Aanwezig zijn
verder de leerlingen: E. Lievers van Eoden, W. Heres v. Eekwerderdraai
(Loppersum) en P. Goelema te 't Waar.
— Op 6 Juni werd in de ambachtschool te Zwolle het eindexamen
phouden van den 2-.jarigen cursus in hoefbeslag, door de Overijselsche
Landb. Mij georganiseerd.
^ Het examen werd afgenomen door de H.H. T e r v o e r t, rijksveearts te
•Zwolle, en Rolink, onderwijzer in practisch hoefbeslag te Enschede, resp.
leider en onderwijzer van den cursus, bijgestaan door den heer Kroon,
leeraar aan 's Eijksveeartsenijschool.
9 smeden namen aan het examen deel en aan allen kon het getuigschrift
«'orden uitgereikt; en wel aan de H.H.: H. v. Dalfsen te Genemuiden,
Breman te Balkbrug, H. Koetsier te Ittersum, J. Westrik te Oud
-euzen, A. Eijhuzen te Zwolle, E. Koning te Zwolle, H. J. Sterken te
\Vindesheim, P. Kuiper te Hattemerbroek en E. W. v. Nee te Windesheim.
9U
— Miliciëii-lioefsiuedeii der Cavalerie. Om in het gebrek aan hoef-
smeden in oorlogstijd te voorzien, is door de betrokken leger-autoriteiten
bepaald dat in het vervolg ook voor miliciëns bij het wapen der Cavalerie
de gelegenheid wordt opengesteld om tot miliciën-hoefsmid te worden op-
geleid.
Met ingang van 1 Oetober 1913 worden aan de Militaire Hoefsmidschool
te Amersfoort vier plaatsen beschikbaar gesteld voor miliciëns der Cavalerie.
Voor deze detacheering kunnen in aanmerking komen, miliciëns, wier tweede
oefenjaar op ongeveer bovengenoemden datum intreedt. Op den 15 Augustus
van ieder jaar worden van ieder regiment Huzaren hoogstens vier miliciëns
voorgedragen om voor bovenbedoelde detacheering in aanmerking te komen.
Aangezien in een tijdvak van zes maanden bruikbare hoefsmeden moeten
gevormd worden, komen hiervoor in de eerste plaats in aanmerking miliciëns
die vroeger hoefsmid zijn geweest.
Er worden dus thans ieder jaar aan de Militaire Hoefsmidschool opgeleid
4 miliciëns der Cavalerie, 12 idem van de Bereden Artillerie en 8 miliciëns-
hoefsmeden der Infanterie.
Tezamen 24 hoefsmeden per jaar, bestemd om in oorlogstijd de militaire
hoefsmeden van het leger in hun taak ter zijde te staan.
Deze opleiding van gediplomeerde hoefsmeden en hunne verspreiding over
geheel Nederland komt bovendien de paardenfokkerij en den landbouw zeer
ten goede en is tevens voor onbemiddelde hoefsmeden een schoone gelegen-
heid tijdens de vervulling van hun militaire dienstplicht een kostelooze vak-
opleiding te verkrijgen.nbsp;X
— Zeeland. Het examen ter verkrijging van het diploma als hoefsmid zal
op later mede te deelen dagen afgenomen worden te Middelburg in de smidse
van de stalhouderij „De vijf Eingenquot; van den heer S. J. Sanders aldaar.
^ Behalve de leerlingen van de cursussen in 1912 en 1913 gehouden te Goes,
Kruiningen en Oud-Vosmeer, mag daaraan deelgenomen worden door de
leerlingen van de cursussen, die in 1910 en 1911 gehouden werden te Hulst,
Oostburg en Middelburg, welke leerlingen er niet in slaagden hun diploma
te verwerven.
De leerlingen, die boven bedoeld zijn en aan dat examen willen deelnemen,
moeten zich met vrachtvrije brieven wenden tot den Secretaris der Zeeuwsche
Landbouwmaatschappij, den heer G. A. Voraterman van Oyen te Aardenburg,
vóór den Isteii Juli e. k. Zij, die vroeger werden afgewezen, moeten boven-
dien daaraan toevoegen een bedrag van f 5.— tot dekking van de kosten
van 't examen.
Het examen loopt over vier punten:
1». Voldoende kennis van den hoef en het beslag in 't algemeen ~ zooge-
naamde theorie.
. 2°. Het ijzer afnemen en hoef besnijden. *
3°. Het maken van het ijzer.
4quot;. Het passen en onderleggen van het ijzer.
— Wedstrijd in hoefbeslag te 's-Gravenhage, September 1913. Voor den
wedstrijd voor burgerhoefsmeden (klasse 1 van het desbetreffende programma)
zijn 191 aangiften. De vóórwedstrijden worden gehouden in de tweede lielft
van Juli, vermoedelijk te Deventer, Dordrecht, Groningen, Haarlem en Venlo.
Den deelnemers wordt nader bericht wanneer en waar zij voor den voor-
wedstrijd verwacht worden.nbsp;(u. Tentoonstellingscourant n». 5.)
De Juni-aü. van Der Hufschmied bevat:
1°. Het rund als trekdier. In dit artikel wordt er o. m. op gewezen, dat
het de voorkeur verdient ieder klauw afzonderlijk te beslaan. Het aan-
brengen van zijlippen bij hoef- of klauwijzers wordt nutteloos genoemd,
terwijl zij dikwerf zeer schadelijk zouden kunnen werken. Hierbij teekent
de redactie aan, dat daarover verschillend kan worden gedacht en dat naar
hare meening onder bepaalde omstandigheden zijlippen niet kunnen worden
gemist, terwijl deze niet schadelijk behoeven te werken wanneer zij tegen
den wand en niet in den wand worden geslagen.
2°. Een bijdrage omtrent hoefmetingen en hiervoor benoodigde instrumenten.
3quot;. Persoverzicht.
. 4». Onderwijsinrichtingen en examens.
Door den Minister van Landbouw enz. in Pruissen is aan de regeerings-
presidenten (bij ons commissarissen der Koningin) een mededeeling toe-
gezonden betreffende „voorschriften voor het onderwijs van hoefsmeden aan
vakscholen, uitgaande van de vakvereenigingenquot;. Daarin is het volgende
vermeld: a. alle leerlingen van de streek, waarover de vakvereeniging werkt,
zijn verplicht het onderricht te volgen, behalve voor gevallen, waarin op'
grond van te groote afstanden, zich ernstige bezwaren doen gelden. Gezellen
mogen aan het onderwijs deelnemen; — b. gedurende 40 schoolweken
moeten voor iedere klasse jaarlijks minstens 100 onderwijsuren zijn; —
c. het onderwijs op Zondag dient zoo te worden gesteld, dat deze niet
samenvallen met de uren waarop de hoofddienst in de kerken wordt ge-
houden; — d. één klasse mag niet meer dan 30 leerlingen tellen, terwijl
deze, in verband met den leeftijd, in 3 klassen behooren te worden gesplitst;—
e. het onderwijs in theoretisch hoefbeslag dient door een veearts te worden
gegeven, ~ dat in de practijk van het hoefbeslag door een meester-hoefsmid; —
/■ in het eerste jaar moet de bouw van het paard, voornamelijk die van den
voet worden behandeld, in het tweede het hoefbeslag voor gezonde hoeven
en in het 3e de hoefverpleging, terwijl het vroeger geleerde herhaald dient
te worden ; eens per maand moeten korte opstellen met schetsteekeningen
worden gemaakt; — g. het onderwijs in de practijk van het hoefbeslag
moet loopen over de beoordeeling van beslagen paarden, van hoefijzers en
over het maken van modelijzers; — h. het teekenonderwijs is doelloos;
oefeningen in het besnijden van doode hoeven en het maken van hoef-
öiodellen uit hoefkit enz., verdienen aanbeveling.
öquot;. De uitoefening van het hoefsmidsvak in Nw.-Zeeland (Australië), is slechts
-ocr page 100-geoorloofd aan hen, die in hun vak met goed gevolg een examen hebben
afgelegd. Overtreding in dit opzicht wordt gestraft met f 100 boete, terwijl
voor de toelating tot een zoodanig examen wordt vereischt dat de candidaat
mmstens 5 jaar in het vak werkzaam is geweest.
— Gladde straten. JUr. Kent deelt in Bit en Spur iets mede over het
beslag in New York, waarbij bepaald caoutchouc-zolen noodig zijn.
„Let eens op de moderne straat, glad zoowel in den zomer als in den
winter, en wat is er gedaan om het beslag der paarden hiermede in over-
eenstemming te brengen? Zoo goed als niets!quot;
„Caouchoue-zolen zijn de beste oplossing. Er bestaan in Amerika wel 30
verschillende soorten, afwisselende tusschen waardelooze prullen en zeer
goede, die het paard een vasten stand op gladde straten verzekeren. De
beide beste soorten zijn geheele zolen, óf met luchtdruk-kussen, óf wel met
een rand welke onder het ijzer uitsteekt, waardoor een holte en min of
meer zuiging ontstaat.quot;
^ „In Iv^ew York ziet men tal van paarden uitglijden en vallen, terwijl veel
hiervan zou kunnen worden voorkomen.quot; .
„In verschillende steden van het Westen wordt er op gelet of de paarden
's winters bij gladde straten op scherp staan. Is dit niet het geval, dan
wordt de persoon, die rijdt, gearresteerd en het paard onder politie-toezicht
beslagen.quot;
„Een maandelijksche extra uitgave van drie dollars, of f 0.25 per dag, zou
voorkomen dat zooveel paarden vielen en daardoor tal van ongelukken plaats
hebben.quot;
„Voor den aanmaak dezer zolen moet het beste rubber worden gebruikt.quot;
(u. Bltt amp; Spur.)
Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.
HET METAALPOETSEN.
In alle werkplaatsen, waar metaal bewerkt wordt, voornamelijk ook rijwiel-
en automobielreparatiewerkplaatsen, behoort het poetsen van metalen tot het
dagelijksch werk en het geld, benoodigd voor het aanschaffen van poets-
materiaal, bedraagt een vrij groote som, welke het bedrijf vrij hoog belast.
Wij willen, met het oog op 't bovenstaande, de verontreinigende bestand-
deelen der metaaloppervlakte, en hunne verwijdering bespreken, waaruit zal
blijken, dat voor alle metalen niet hetzelfde poetsmiddel kan worden aan-
gewend. Een alle metalen verontreinigende zaak, waardoor de oppervlakte
haren glans verliest, is stof in verbinding met vetdeelen, hetgeen wij met
den naam van ,vuilquot; bestempelen, want stof alleen laat zich wegblazen of
wegvegen. Tot reiniging van dit vuil is een vetoplossend middel noodig,
als alcohol, meestal in den vorm van spiritus aangewend. Het is te bt
grijpen, dat dit voor goud, dat door de in de lucht voorkomende ver-
ontreinigingen niet aangegrepen wordt, voldoende is. Bij de overige metalen
baat dit echter niet, daar de gassen, welke op die metalen inwerken, hoofd-
zakelijk bestaan uit zwavelwaterstof, zwaveligzuur, en eventueel ook koolzuur.
Deze gassen komen uit de liaardvuren enz. in de lucht. Een tweede oor-
zaak ligt in de zure bestanddeelen van ons lichaamszweet, dat door aan-
raking op de voorwerpen wordt overgebracht. De verschillende metalen
verhouden zich natuurlijk tegenover deze zaken zeer uiteenloopend, en het
IS noodzakelijk het vuil op zoodanige wijze te verwijderen dat het metaal
zoo min mogelijk wordt aangetast. De voorafgaande reiniging met alcohol
IS dus bij vettig vuil op metalen steeds noodzakelijk, opdat de daarna ge-
bruikte poetsmiddelen de metaaloppervlakte kunnen bereiken. Zilveren voor-
werpen loopen in de lucht aan door de zwavelwaterstof, hetgeen een zwarte
kleur en door het chloorgehalte van ons zweet, wat een matte witte tint
veroorzaakt. Het witachtige chloorzilver is zeer gemakkelijk in geest van
salmiak (ammoniak) oplosbaar; het zwarte zwavelzilver hecht niet vast en
wordt door gebrande kalk (Weener kalk) weggenomen.
Men kan alzoo voor zilver een mengsel van Weener kalk met alcohol en
salmiakgeest, tot een brei aangeroerd, ten allen tijde als poetsmiddel gebruiken.
Dit mengsel levert uitstekende resultaten, en is buitendien goedkoop.
Bezit het voorwerp een onregelmatige oppervlakte, dan gebruikt men zoowel
voor het opbrengen van het poetsmiddel als voor het uitpoetsen een borstel.
Gelijk aan zilver is in dit opzicht: tin, wit metaal, koper, messing en alle
mogelijke koperlegeeringen. Hun dof worden geschiedt hoofdzakelijk door de
vorming van zuurstof verbindingen, welke alle in salmiakgeest oplosbaar
zijn. Zijn echter voorwerpen van koper of koperlegeeringen volkomen zwart,
en ligt dit er vrij dik op, dan berust dit steeds op de inwerking van
zwavelwaterstof. In zulke gevallen is het noodzakelijk de voorwerpen te
bewerken in een oplossing van 1 deel geconcentreerde salpeterzuur met '/.,
ffeel water, daarna in schoon water af te spoelen, en met gebrande kalk
na te poetsen, om alle overblijfselen der zuren te verwijderen.
^ Voorwerpen van zink worden overtrokken met een laag basisch koolzure
zmk, hetgeen eigenlijk een natuurlijke beschutting van het zink vormt,
doch het verdwijnen van den glans veroorzaakt een onaangenaam aanzien',
^len poetst deze voorwerpen met verdunde azijn (circa 1 : 1) en bewerkt ze
met Weener kalk na, nadat men van te voren het zuur met water heeft
afgespoeld. Aldus zeer eenvoudig en niet duur.
IJzeren voorwerpen moet men door blank schuren van roest vrijmaken,
Waartoe zich het best duinzand op een vochtigen lap, of schuurlinnen leent.'
fioest lost alleen op in sterke zuren. Het hiermede blank maken geeft
spoedig aanleiding tot een nog sterker roesten, zoodat zuren voor het
poetsen van ijzer niet te verkiezen zijn.
Over het algemeen zijn dus de metalen, wat betreft het blank maken,
eenvoudig en goedkoop te behandelen.nbsp;'
De poetsmiddelen, welke in den handel voorkomen, bestaan grootendeels
^iit krijt of fijne klei en bezitten tot oplossing talk, salmiak, cleezout,
zoutzuur in verschillende variaties, dikwijls met nitrobenzol (bittere amandel-
olie), geparfumeerd. Het is dus niet noodzakelijk deze zaken voor veel geld
te koopen, daar ze zeer billijk zelf te maken zijn.
Uitgaven van A. W. HEIDEMA te 's Gravenhage :
Verzamelde Opstellen uit Het Paard,
tweede bundel, prijs f 1.75, fr. p. p. f 1.95.
Idem derde „ „ f 1.75, fr. p. p. f 1.95.
Rechtvaardiging; van het bestaan der rennen en draverijen in Neder-
land. Verschenen vanwege de Nederl. Harddr.- en Renvereeniging. Prijs
f 0.75, fr. p. p. f 0.80.
Het Toilet van een Paard (Overdruk uit Verzamelde Opstellen „Het Paardquot;).
Prijs fr. p. p. f 0.40.
De voormalige Rijksstoeterij Borculo (met plaat), doorH. C. M. E. H.
van Soetermeer Vos, Off. der Veld-Art. Vroeger ƒ 1.35, thans fr. p. p. ƒ 0.70.
De bouw van den hoef (uitslaande platen) met verklarende beschrijving,
voor cursussen in hoefbeslag en zelfonderricht. Prijs fr. p. p. f 0.50.
Het onderzoek van het paard vóór het beslag, door F. Laméris,
Kap.-Paardenarts. Pr. fr. p. p. f 0.35.
Opstellen over africhting van paard en ruiter, door W. L. v. Warmelo,
Off. der Veld-Art. , prijs f 1.50, fr. p. p. f 1.55.
liandbouw-voordrachten over tuberculose, gehouden aan de Universiteit
te Groningen, door Dr. D. A. de Jong te Leiden. Prijs f 0.75, fr.
p. p. f 0.80.
ADVERTENTIËN.
zoo spoedig mogelijk: een BEKWAAM SMIDSKNECHT, hekend met
hoefbeslag en wagenwerk, bij G. J. ROLTNK, Hoef- en Wagensmederij,
Rijksonderwijzer in hoefbeslag, Enschedé.
gevraagd te 'S Hage, weekloon f 16, zelfstandig kunnende werken.
Br. fr. bij den Directeur der Mij. Amst. Goederenvervoer, Amsterdam,
Haarlemmer Houttuinen 43.
voor Hoefbeslag,
mical iën-
'an
verkrijgbaar in do che
en dr
K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,
te Dordreeht.
Prijsopgave oj) aanvrage.
Voor HH. Veeartsen uitgebreide
prijscourant gaarne gratis beschikbaar.
in zake vraag of aanbod van
dienstpersoneel, het smidsvak
betreffende, worden van onze
abonné's gratis in „De Hoef-
smidquot; opgenomen.
N. V. NEDERLANDSCHE HOEFIJZERFABRIEK
Vervaardigt als specialiteit ijzers in alle gewenschte
vormen en grootten, volgens gezonden monster. Normale
Haten steeds voorradig.--
EUW
overal verkrijgbaar
MET EN ZONDER LIP.
overal verkrijgbaar MET
EN ZONDER TAKKEN.
Vanaf heden direct verkrijgbaar van de fabriek, waar
niet vertegenwoordigd.
De • Eerste Nederlandsche Hoefijzerfabriek
Helpman—Groningen.
billijke condities. -:- -:- -:- -:- -:- Vlugge levering.
Aanbevelend:
Firma WERKMAN, BARKMEIJER amp; Co.
-ocr page 104-S. C. M. BAX. 2, 4 en 6 Jufferstraat. ROTTERDAM
Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG.
Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —
BIX JiiOerslraal
Rotterdmii.
ïö.
NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN
voordeelis, «.ciiiakkelijk in ;;eln iiik. - Kunnen niet loslaten-
dus onmogelijk loslaten, hijzonder aan-
beveleuswaardig, prijzen zeer l)illijk,
voorradig in 11 maten van 4j'|. tot (SJ
Eng. dm., uiterste l)reedte buitenkant
ijzers gemeten.
met zwaar hielshtk.
stuk kunnen
in witte en grijze
Caoutchouc,
op teder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van
tot 64 Eng. dm.
Merk „Cliicago
geheel Caoutchouc
uit één stuk lU®*
zwaar hielstuk
voor zware pa®'quot;
den, voorradig v«quot;
71 tot 7J,Eng.di«-
Uiterste l)reedte l)uiteukant ijzers gequot;''
Gemaakte Hoefijzers,
Rits- en Stampmodel,
uitsluitend beste
kwaliteit ijzer;
in 9 maten voorradig.
Sti'ijkringen
niet riempje.
Hoef-
randen.
Kunsthoorn.
Ijs- of Scherpnagels
in 12 soorten.
Opruimers voor
Schroefgaten.
Las- of Weibladen «»
Poeder,
om ijzer en staal
wellen.
Schroeven en Stiften
in alle modellen;
tijdige bestelling
gewenscht.
Touwijzers in
verschillende maten.
Men lette op het echte merk S T met kroon.
-ocr page 105-18e Jaargang. -^^Ûevermg 7. — 15 Juli 1913.
redacteur-uitgever: A. W. heidema te 'S gravenhage.
-ocr page 106-u
hangt voor een groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
het genezen
in
of voorkomen
van zieke voeten.
Volledige prijscourant
van zolen, nagels,
raspen, enz. franco en
gratis.
Probeert onze Heller Hoefrasp
en Gij zult er geen spijt van hebben.
LAMBERT amp; COMPANY, Rotterdam 66 Leuvehaven.
Voordracht over den invloed der kalkoenen in verband met den toestand
der wegen. — Uitvinding van het hoefbeslag met nagels. — Examen hoef-
beslag in Limburg. — Het hoefbeslag op de tentoonstelling te Sittard. —
Korte mededeelingen. — Advertentiën.
HOEFZOLEN
houden Uwen goeden naam hoog.
Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
VValpole zolen met stalen plaat.
VOORDEACHT OVER DEN INVLOED DER KALKOENEN IN
VERBAND MET DEN TOESTAND DEE WEGEN,
gehouden op 17 verschillende plaatsen in de elf provinciën, door den
heer H. J. C. van Lent te Tiel.
Met de ontwikkeling der volkeren en toeneming der beschaving is steeds
gepaard gegaan : de aanleg van wegen.
Eerst waren het de heerwegen voor oorlcrgstransport, die weldra ook dienst
deden voor den handel, omdat zij de groote centra verbonden.
Deze wegen liepen als groote aderen over de landen en werden gevoed
door de zijwegen, die er op uitmondden en in steeds grooteren getale werden
aangelegd.
Meer en meer werd ingezien, dat goede wegen het meest noodzakelijk
Waren om een streek tot ontwikkeling en welvaart te kunnen brengen. En
al zag men hier en daar de verbetering der wegen tegenwerken door enkele
kortzichtigen, die in de meening verkeerden dat zij daarmede de concur-
rentie van buiten konden tegengaan, zoo kan men thans wel zeggen dat
overal het streven heerscht om de wegen zoo goed mogelijk te maken.
Dit streven, dat door den Wielerbond met woord en daad wordt gesteund,
kost echter schatten geld, voor aanleg, verbetering en onderhoud.
Volgens de gegevens, verstrekt door den „Toeristenbond voor Nederlandquot;,
kost het onderhoud der grint- en steenslagwegen in Noord-Brabant f 150
per K. M. (1 uur gaans is : 5 Kilometer plus 555 Meter) per jaar, terwijl
Voor klinkerwegen deze kosten tot f 275 p. K. M. stijgen. Deze bedragen,
die ook wel voor de overige provincies zullen gelden, vermenigvuldigd
fflet het K. M.-tal kunstwegen in ons land, geeft een respectabel bedrag
aan, dat jaarlijks voor het onderhoud der wegen wordt uitgegeven; een be-
drag dat in den vorm van rijks-, provinciale-, gemeente- en polderbelasting
ttoet worden opgebracht.
De slijt ing der wegen wordt in hoofdzaak veroorzaakt door de wielen
Van de wagens en karren en door den hoefslag der paarden.
De wegen zijn voor het gebruik, en wat in gebruik is levert slijtage,
doch deze dient tot een minimum beperkt te worden.
Door den A. N. W. B. is een veldtocht begonnen tegen de vernieling der
Wegen, o. a. ook met het oog op onoordeelkundig hoefbeslag.
De harde deklaag vormt de natuurlijke beschutting van dezen weg;
Wordt deze plaatselijk vernield, dan kan het water in den ondergrond door-
dringen, waardoor de steun van de deklaag wordt ondermijnd en het
geheele wegoppervlak verzwakt.
Deze plaatselijke vernieling van de deklaag geschiedt door den hoefslag
-ocr page 108-van liet paard, in bet midden, het hoogste deel van den weg. Daar wordt
een geul geslagen, die bij regen vol water loopt, dat in den ondergrond
wegzakt.
Het beslag is een noodzakelijk kwaad; daar is dus niets aan te doen,
doch dit kwaad is door onkunde en door onnadenkendheid tot erger ge-
worden. Door het aanbrengen van kalkoenen en stooten aan de ijzers, die
als breekijzers werken, wordt de slijting der wegen door het beslag abnor-
maal vergroot.
Het onderwerp, dat ik dus behandelen zal, geldt een onderdeel van het
hoefbeslag, waartegen reeds zoo dikwijls is te velde getrokken, n.1. het
gebruik van ijzers met kalkoenen.
Velen Uwer, die een hoefbeslagcursus hebben medegemaakt, zullen zich
herinneren dat steeds met klem het schadelijke van deze uitsteeksels is
betoogd en daarbij aansluitende wil ik U bewijzen, dat het beslag met
kalkoenen :
lo. nadeelig is voor het paard, dus schade berokkent aan den eigenaar ;
2o. onnoodig is voor den dienst en waar het eenig nut kan stichten, dit
beslag door andere middelen kan worden vervangen, waarmede het doel
nog beter is te bereiken ;
3o. geldelijk nadeel brengt aan den smid ;
4o. groote schade toebrengt aan de kunstwegen.
Ter verduidelijking van het eerste deel van myne voordracht zij het mij
vergund de vermoedelijke werking van het zoogenaamde hoefmechanisme
nogmaals onder Uwe aandacht te brengen.
Wanneer het paard vierkant staat, nemen wij eenvoudigheidshalve aan,
dat de lichaamszwaarte gelijkmatig over de steunpunten, de hoeven, is ver-
deeld, hoewel wij weten dat de voorvoeten meer worden belast dan de
achtervoeten.
Deze meerdere belasting levert grootere functie en van daar dat fouten,
die bij het beslag worden begaan, daar het duidelijkste te voorschijn komen.
Dit is dan ook de reden dat men op den cursus, waar het in hoofdzaak
om den hoef te doen is, het meest den nadruk legt op glad beslag van de
voorvoeten, doch niettemin zijn de kalkoenen voor de achtervoeten evenzoo
schadelijk en voor de wegen nog meer verderfelijk.
Wanneer het paard een of meer beenen opheft, dus bij beweging, dan
wordt de lichaamszwaarte op de rustende beenen overgebracht en de be-
trokken voeten worden meei belast. Het gevolg daarvan is dat de kogel
zakt en het koot-, kroon- en hoefbeen naar achteren en beneden worden ver-
plaatst. Het breede achtergedeelte van het kroonbeen, de leuning, drukt
tusschen de hoefkraakbeenderen in, waardoor deze buitenw^aarts gaan en
verder met het straal en hoefbeen op het straalkussen, dat, wanneer er een
tegendruk van onder plaats vindt, vlakker wordt gedrukt, en daardoor ter
zijde uitzet en de buitenwaartsche beweging van de hoefkraakbeenderen,
die er mede verbonden zijn, ondersteunt.
Tevens wordt deze druk door het straalbeen, dat dwars over de schuiu
gestelde steunsels is gelegen, voortgeplant, waardoor deze vlakker worden
gesteld.
Dit plat drukken, dus zijwaarts uitzetten van het straalkussen, en de
buitenwaartsche druk van de steunsels veroorzaken het wijder worden van
het achterste ged,eelte van den hoef.
Doordien het hoefbeen zwaarder op de zool drukt, wordt deze vlakker,
wat noodig is om het wijder worden van den hoef te volgen.
Voegen wij hierbij dan nog een licht kantelen van de vleesch- en hoornplaatjes,
zoo hebben we een groep veranderingen aangegeven, die in den hoef, bij do
beweging plaats vinden, welke men kortheidshalve het hoefmeehanisme noemt.
Dat er vormverandering in het achterste gedeelte plaats vindt, dus be-
weging op het ijzer, kan men merken aan de glad geschuurde plaatsen van
het ijzer, vooral op de takeinden, doch beter is het waar te nemen met het
toestel dat door middel van een electrischen stroom een bel in beweging
brengt, wanneer door de uitzetting contact wordt verkregen, waarmede men
zelfs den graad van uitzetting voor eiken hoef kan bepalen en kan waar-
nemen dat de verwijding aan de kroon het sterkste is.
Het nut van het hoefmeehanisme bestaat in het bevorderen van een goeden
bloedsomloop, waardoor een goede voeding van den hoef wordt mogelijk
gemaakt en daarmede tevens een normale hoornvorming. Voorts werkt het
als, schokbreker en, wanneer de straal met den bodem in aanraking kan
komen, geeft het een vasteren gang.
Niettegenstaande men in de laatste 150 jaren betere inzichten heeft
gekregen omtrent den bouw en de verrichtingen van den voet en er tal
van- verbeteringen bij het hoefbeslag zijn ingevoerd, ziet men een der fouten
van het oude beslag steeds voortbestaan. Het beslag met kalkoenen dateert
Van de oudste tijden en is nog zóó vastgeroest in de meening van het
publiek, dat men het slechts langzaam ziet verdwijnen.
Om de werking in den hoef tot haar recht te doen komen, is de onbeslagen
hoef in de meest gunstige conditie. Met het toenemen der kunstwegen
echter werd het beslag een noodzakelijk kwaad, waarvan men het nadeel
tot de kleinst mogelijke afmetingen kan terugbrengen, door te zorgen dat
de draagrand en de steunselhoeken overal gelijkmatig op het ijzer dragen
en de straal met den bodem in aanraking komt of een kunstmatigen tegen-
druk ondergaat door zolen of inlegsels.
Is de voet normaal ontwikkeld, dan moet bij oordeelkundig beslag op
vlakke ijzers, bij de belasting, de straal den bodem raken en zal do voet
daarbij normaal functionneeren.
W^ordt het paard echter beslagen met ijzers met kalkoenen, dan onder-
vindt de straal geen tegendruk; hij zal wel iets doorzakken, doch de elas-
tische deelen van den hoef kunnen nu niet voldoende werken en het nut
Van het hoefmeehanisme gaat voor een groot deel verloren.
De gevolgen blijven dan ook niet uit! Doordien de uitzetting wordt be-
lemmerd, wordt er minder bloed toegevoerd, waardoor de hoeveelheid voedings-
stoffen vermindert; de elastische deelen, vooral het straalkussen, maar ook
de hoefkraakbeenderen, die maar weinig bloedvaten bezitten, zullen daar
het eerst en het meest onder lijden en het gevolg is: kleiner worden van
het straalkussen, inkrimping van den straal en nauwer worden van den hoef.
Voornamelijk in het achterste gedeelte.
.Dikwijls gaat dit gepaard met andere voedingsstoornissen, als rotstraal,
waardoor een geringe pijnlijkheid ontstaat in het achterste gedeelte van
don hoef, waardoor de paarden minder doortreden, de straal minder en
minder gelegenheid krijgt om zijn functie te verrichten en de inkrimping
van den hoef toeneemt, tot klemhoef.
Bij de landbouwpaarden, die een gedeelte van het jaar in do ^\■eiden ver-
blijven en op lossen bodem arbeiden, doen de kalkoenen minder kwaad aan
de voeten, omdat ze in den grond wegzinken, doch zijn daar even goed
mtUelooze aanhangsels, die de wegen vernielen.
In enkele streken, onder anderen in de Beneden-Betuwe, beginnen do
kalkoenen bij het landbouwbeslag te verdwijnen, doch op vele plaatsen in
ons land zijn ze nog algemeen in gebruik en worden de buitenwegen er
door beschadigd.
Hier opent zich de meeste kans om met succes de actie te beginnen.
Aangezien de smid in het landboviwbedrijf dikwijls met de eigenaars der
paarden in aanraking komt, heeft hij een geschikte gelegenheid hen tc
overtuigen van de schade die do kalkoenen veroorzaken en om hen over
te halen, desnoods als proef, een gedeelte vau hun paarden gkid te
beslaan.
Hier vooral ook kan hij wijzen op de schade aan de wegen toegebracht,
daar de meeste landbouwers en fokkers direct betrokken zijn in de Ivosten
die het onderhoud der wegen veroorzaakt, omdat polder en district een groot
aantal K. M.-wegen heeft te onderhouden.
Zorgt de smid nu voor goed beslag, dan is het zeker dat de kalkoenon
in het landbouwbedrijf spoedig zullen verdwijnen, want een bekeerde propa-
gandeert met ijver en brengt spoedig nieuwe volgers aan.
Meer kwaad stichten de kalkoenen bij de paarden in de steden, die
steeds op harden bodem blijven.
Behalve de belemmering van het hoefmechanisme, doet het beslag met
kalkoenen kwaad, doordien de stand van het paard wordt gewijzigd.
De stand van het paard hangt samen met zijn bouw.
Bij niet te groote afwijking van bouw zullen de voetas en de hoefas bij
onbeslagen hoef in één lijn vallen en daarbij wordt de lichaamslast gelijk-
matig verdeeld over de gewrichtsvlakten.
Brengen wij nu kalkoenen aan, dan wordt deze harmonie verstoord. Om
bovengenoemde gelijkmatige druk verdeeling te bewaren, zal het paard nu
sterker moeten doortreden, waarvoor de -pezen overmatig worden belast en
daardoor sterk lijden óf, wanneer deze de rekking niet kunnen verdragen,
wordt de last verplaatst op de voorzijde der gewrichtsvlakken, waardoor
gewrichtsaandoeningen kunnen ontstaan. In ieder geval zijn de kalkoenen
hinderlijk in de beweging en dit des te meer naarmate het tempo sneller is.
Nu wordt wel eens beweerd dat de kalkoenen noodzakelijk zijn voor som-
mige diensten.
Deze kan men splitsen in de snelheid van verplaatsing, dus dravend en
stapvoets werk, maar ook in den aard van den weg waarop het dier moet gaan.
Over het algemeen is men het langzamerhand vrij wel eens geworden
dat voor rijtuigdienst en rijpaarden als regel de kalkoenen vóór overbodig
zijn; achter vinden we ze echter nog dikwijls in gebruik; toch zijn ze daar
even onnoodig, al doen ze minder schade aan den hoof.
Voor stapvoets werk, het verplaatsen van zware vrachten, denld men de
kalkoenen vrij wel noodzakelijk, zelfs zij, die men overtuigd heeft van hot
kwaad dat zij doen.
Welk nut doen zij dan bij dit werk? Heeft men wel eens een jmard zien
aanleggen om een vracht in beweging te brengen? —gelet op het oogenblik
waarop de jneeste inspanning wordt geeischt? Plant het paard daarbij de
kalkoenen in den grond om meer steun te vinden? Tseen immers; het
klauwt met den toon in den bodem en komt, wanneer de inspanning groot
is, in het geheel niet met de kalkoenen op den grond.
Wat wij bij groote inspanning zoo duidelijk zien gebeuren, geschiedt bij
eiken verderen pas, doch in mindere mate, wanneer geen overbelasting
plaats vindt, zoodat het met het oog nu niet zoo gemakkelijk is waar te
nemen, doch de actie, het aanzetten met den toon, blijft dezelfde en blijkt
hieruit dat de kalkoenen ook hier voor het aanzetten absoluut onnoodig zijn.
Nog meer blijkt dit uit het volgende. Dezelfde voerman, die bij hoog en
bij laag beweert dat hij zonder kalkoenen aan de ijzers geen dienst kan
doen, rijdt 2 a 3 weken van de 5 met gladde ijzers! Na 2 weken toch,
zijn de kalkoenen vrij wel afgesleten en denkt hij er niet aan alleen hierom
nieuw beslag te laten aanbrengen. Hij denkt er zelfs niet aan, dat het paard,
nu op gladde ijzers loopende, den dienst evengoed doet als de eerste 14
dagen, en eischt met een stalen gezicht weer kalkoenen aan het nieuwe
beslag.
Jlaar nu den aard van den weg, waarop het paard dienst moet doen?
Hier kan men onderscheid maken tusschen den dienst ten platten lande en
in de steden. Ten platten lande heeft men als regel grintwegen, met of
zonder klinkerpad, macadam- en straatwegen, hier en daar slechts keibestra-
ting. Op al deze wegen kunnen met gladde ijzers alle diensten worden ver-
richt: de bodem biedt genoeg weerstand dat daar van uitglijden geen
sprake kan zijn, vooral niet wanneer de straal den grond kan raken bij het
doortreden.
In de steden, waar men naast kei- en klinkerbestrating meer en meer
gebruik maakt van asphalt, boesewinkel, houtblokjes en dergelijke straat-
bedekking, kan de gladheid van deze wegen, vooral bij plotseling stoppen,
aanleiding geven tot glijden en meent men daar de kalkoenen onmisbaar.
Dit glijden echter wordt gelukkig voor de paarden door de kalkoenen niet
verhinderd, want, wanneer ze bij pareeren plotseling zouden stilstaan, dan
zouden de gewrichten het zwaar te verduren hebben.
Velen meenen dat de stoot en de kalkoenen tusschen de keien grijpen en
daardoor op straatwegen het glijden wordt voorkomen. Toch kan een ieder
zich overtuigen van het onjuiste dezer meening.
1®. is de ruimte tusschen de steenen kleiner dan de dikte van don
stoot en van de kalkoenen;
2®. zal het toch een toeval mogen heeten dat de ruimte tusschen stoot
en kalkoenen gelijk is aan het oppervlak van den keikop;
3®. zou men, wanneer de meening juist was, het zand tusschen de keien
-ocr page 112-uitgebikt moeten zien, terwijl een ieder zich van het tegendeel kan over-
tuig-en. Integendeel zullen kalkoenen en stooten het glijden eerder bevor-
deren, omdat het wrijvingsoppervlak kleiner is, al wordt de druk van don
lichaamslast per vierkante c.M. op die kleinere ojjpervlakte dan ook grooter.
Wanneer enkele dezer wegen door zomerwarmte iets weeker worden,
kunnen de kalkoenen dit glijden tegengaan, doch treurig is het, dan vooral,
hoe daarmede deze prachtwegen worden vernield. En is het nu noodzakelijk
of nuttig om daarvoor op deze wegen beslag met kalkoenen te bezigenquot;?
Neen toch: we hebben andere hulpmiddelen, die veel beter aan het doel
beantwoorden en daarbij tevens het nut hebben dat ze den hoef in gunstige
conditie houden, de gang van het paard vergemakkelijken en slijting der
beenen tegengaan. En al worden do kosten van het beslag met deze hulp-
middelen iets hooger, zoo staan daar zulke groote voordeden tegenover,
dat ze ruimschoots worden vergoed door längeren en beteren dienst van de
paarden en bespating op de kosten der wegen.
Fjaten we deze beslagmethoden de revue passeeren, dan hebben we:
T. de Engelsche hoefzool, waarbij het achterste gedeelte van den hoef
geheel rust op oen gummi-laag, waardoor do veerkracht der beweging wint
en tevens elk uitglijden wordt belet. Do kosten van een vierkant beslag
komen aan zolen op f 6.—.
Eekent men vernieuwing van beslag om de 5 weken, dan kunnen deze
zolen (vóór zeker) meestal nog eens dienst doen en komt men tot op een
kostenverhooging voor lieslag van f24 per paard en per jaar, een bedrag
dat men dubbel en dwars uitspaart aan mindere slijting van zijn paarden.
II.nbsp;De „hoefbuffer van Hartmanquot; is ook zeer bruikbaar bij paarden mot
niet te vlakke hoeven, doch kostbaar daar een paar buffers van f 2.50—f fi
kost en speciale ijzers daarvoor moeten worden vervaardigd. Daar staat
tegenover, dat men ze kan wegnemen en aanleggen naar verkiezing.
III.nbsp;Hetzelfde doel, en heel wat goedkooper, bereikt men:
a.nbsp;met hoefkit en kurkkit, waarbij een beslag komt resp. op f 2.40 en f 2
en bovendien dit voordeel biedt, dat bij vernieuwing van het beslag het
nog aanwezige materiaal weer kan worden gebruikt:
b.nbsp;door gebruik te maken van oude autobanden. Voor f 4 ä f 5 koopt
men een dergelijken band, waaruit circa 8 paar zolen, kunnen worden ge-
sneden en dus de vermeerdering van het vierkant beslag komt op ruim f 1.
Bij het gebruik maken van dit laatstgenoemde hulpmiddel moet men ter
plaatse, waar het ijzer draagt, alle gummi van het canvas verwijderen, daar
anders door de elasticiteit van dit laagje gummi de nagels spoedig loswerken.
De prijzen hier genoemd, zijn die van inkoop en zonder arbeidsloon.
Verder heeft men nog andere hulpmiddelen als kurkinlegsels, buffers van
geteerd touw, enz. die echter minder in gebruik zijn.
Naast deze inlegsels in den hoef heeft men verschillende soorten van in-
legsels in het ijzer, zooals van gummi, geteerd touw, touw met spiraalveeren
enz. Deze methode, hoewel bruikbaar voor het doel, is minder aanbevelens-
waardig, daar deze fabrieksijzers niet kunnen worden verzet, omdat bij het
in het vuur brengen de inlegsels verbranden. Men is dus genoodzaakt den
hoef naar het ijzer te bewerken, wat altijd verkeerd is.
Wij zien dus dat we verschillende hulpmiddelen hebben om, met het oog
op het voorkomen van uitglijden, de kalkoenen te vervangen. Wat de zolen
aangaat, hebben deze bovendien het groote voordeel, dat het hoefmeehanisme
wordt aangezet door den straal, die vooral bij paarden in de steden, die
steeds op stal staan, meestal klein is en hoog zit, nu door het opvullen
tusschen de zool tot werkzaamheid wordt gebracht, zoodat de dikwijls nauwe
hoef ruimer wordt en daarmede de gang vrijer.
Voorts komt nog in het nadeel der kalkoenen het meerdere gewicht van het
ijzer. Wanneer men nagaat hoeveel duizenden malen een paard op een rit de
voeten opheft en dit vermenigvuldigt met de betrekkelijk kleine vermeer-
dering van gewicht door de kalkoenen, dan komt men op een respectabel
getal voor IcrachtsverspiUing.
Vele kleintjes maken één groote, kan men ook hier weer zeggen, waar
we het voordeel willen aantoonen dat de smid heeft, wanneer de kalkoenen
vervallen.
Voor eiken kalkoen wordt circa 1 duim = 2 c.M. ijzer meer afgehakt,
dat is dus 16 c.M. meer voor een vierkant beslag of 5 ons ijzer; bij gebruik
van stooten in evenredigheid meer. Neemt men nu een gemiddeld beslag
van 8 paarden per dag, dan geeft dit een verlies aan ijzer van 4 K. per
dag of 1200 K. per jaar, wanneer men met kalkoenen beslaat, een verlies
aan geld van f 120.
In Nederland waren in 1910 238.566 paarden boven de 3 jaar oud. Neem
aan dat deze paarden door elkander om de 2 maanden worden beslagen,
dan zou bij een algemeen beslag met en zonder kalkoenen, het een verschil
opleveren van bijna 3/4 millioen K. ijzer of f 75.000. (Natuurlijk is dit
aantal wat te groot, daar niet alle 3-jarige en oudere paarden beslagen zijn).
Eekent men daarbij de meerdere brandstof om dit ijzer te verwarmen, en
de meerdere arbeid voor het aanhalen van kalkoenen, dan ben ik overtuigd te
hebben bewezen, dat het beslag met kalkoenen nadeel oplevert voor den smid.
Want dit verlies wordt door den smid gedragen, daar hij één prijs heeft
voor beslag mèt en zonder kalkoenen. Wilt ge dus werken zonder schade
en in het publiek belang, reken dan een hoogeren prijs voor het beslag met
kalkoenen, want deze prijsverhooging zal sommigen er weer toebrengen om
de kalkoenen weg te laten.
En al deze nadeelen van de kalkoenen verdwijnen in het niet, tegen de
enorme schade die ze berokkenen aan de wegen. De duizende kilometers
kunstwegen, volgens welke methode ook aangelegd, ondervinden voortdurend
extra-beschadiging bij het gebruik van kalkoenen.
Onze grintwegen, doch meer nog de macadam, asphalt, geboesewinkelde
en dergelijke wegen, lijden dagelijks een abnormale beschadiging, die kapi-
talen verslinden voor onderhoud, wat in den vorm van belastingen uit
onze beurzen moet worden bijgepast. En daarbij komt nog de hinder, dien
aanwonende bewoners, voetgangers en wielrijders on,dervinden door het stof
dat ontstaat door het afbikken der wegen met de kalkoenen.
Vooral de kalkoenen aan de achterijzers bewerken op een erge manier
deze wegen. Doordien vele paarden min of meer biljardeeren, dat is met
de achtervoeten buitenwaarts draaien wanneer de voet is neergezet, een
beweging die men niet kan en mag beletten, wringen de kalkoenen in den
weg en werken de bovenlaag stuk. — Bovendien lijdt het paard in de ge-
wrichten, omdat deze natuurlijke beweging wordt belemmerd.
* *
Tot nu toe hebben we gezien dat kalkoenen onnutte aanhangsels zijn
en in elk opzicht schade berokkenen, zoodat algemeene afschaffing een weldaad
zou zijn.
Toch zal bij velen Uwer de vraag zijn opgekomen of de kalkoenen dan
nooit nut kunnen hebben. Zeker, die gevallen zijn er, bij ziekelijke toe-
standen der gewrichten of tot verbetering van den stand en gang kan het
nuttig zijn tijdelijk de verzenen kunstmatig te verhoogen, doch hiervoor
behoeft men nog niet altijd zijn toevlucht te nemen tot kalkoenen. Met ver-
dikte takken bereikt men zijn doel dikwijls even goed, en beter, omdat de
slijting niet zoo spoedig gaat als met kalkoenen en een gelijkmatigen steun
voor den hoef wordt verkregen.
Alleen des winters, bij gladheid, zijn de scherpe kalkoenen een nood-
zakelijk kwaad, en dan vernielen ze de doorweekte wegen het meest. Daar-
voor is het gewenscht, dat men geen winterbeslag aanlegt vooraleer dit
noodig is en is de gladheid over, dat men dan de scherpe kalkoenen direct
vervange door lage, stompe, om de schroef- of steekgaten te beschutten.
Maar vooral dient gewaarschuwd tegen het gebruik van vaste scherpe
kalkoenen, het zoogen. ruiter- of slikscherp. Doordien deze kalkoenen niet
kunnen worden afgenomen, al valt de dooi nog zoo spoedig in na het aan-
brengen, vernielen deze scherpe uitsteeksels de wegen in erge mate en
moeten zij tot de historie worden teruggebracht, ook in het belang van de
paarden en van de eigenaars, daar er dikwijls ernstige verwondingen door
ontstaan, door kroonbetrapping of het elkander slaan op den stal.
* *
*
Ik hoop U te hebben overtuigd van het nuttelooze en schadelijke van het
gebruik van kalkoenen en hoop u daarbij te hebben opgewekt den strijd
mede te willen aanbinden, om deze antiquiteiten van het bedrijf zoo spoedig
mogelijk geheel te doen verdwijnen.
De wegencommissie van den A. IST. W. B., die deze propaganda-tocht heeft
op touw gezet en daarbij den steun van de Regeering en van den Bond
van Smedenpatroons heeft mogen verwerven, heeft gemeend dat de beste
weg, om dit doel te bereiken, was: Uwe bemiddeling in te roepen.
Van ü kan en moet drang uitgeoefend worden op de eigenaars van
paarden, door hen voor te lichten, en ze te wijzen op de groote schade die
de kalkoenen veroorzaken.
Ziet in Uwe omgeving eenige gezaghebbende personen te winnen, vooral
zij die een groot bedrijf hebben, als stalhouders, transportondernemers,
brouwers enz. die dan als voorbeeld kunnen dienen voor anderen die bang
zijn „zich aan koud ijzer te brandenquot;.
Ik hoop U hier heden overtuigd te hebben en roep Uwen steun op in den
strijd tegen het vernielen van onze wegen door kalkoenen.
Gaarne hoop ik van diegenen, die niet overtuigd zijn geworden, argumenten
te hooren, waarop hun meening is gegrond en gaarne wil ik de bezwaren
vernemen die sommigen nog mochten hebben, om door een vruchtbaar en
zakelijk debat de goede zaak te steunen.
Ingevolge de mij door den A. N. W. B. verstrekte opdracht, trok ik den
17 Juni 1.1. welgemoed naar het Noorden, om te Groningen mijn spreek-
beurten over „het vernielen der wegen door onoordeelkundig hoefbeslagquot;,
te beginnen.
Op den vastgestelden tijd ter plaatse verschijnende, werd ik verrast door
de leegte der zaal; slechts 3 belangstellenden waren aanwezig. Ik vernam
dat dag en uur slecht waren gekozen, doch dat de mogelijkheid bestond
dat er nog enkele toehoorders zouden komen. Na ruim 1 uur wachten waren
er 25 smeden present en kon ik mijn voordracht beginnen. Intusschen had
ik gelegenheid gehad bij de aanwezigen poolshoogte te nemen, betreffende
beslaggewoonten in die streek, en kreeg ik het gevoel, dat ik in Groningen
een open deur kwam intrappen.
Hetgeen ik echter de volgende dagen langs den weg te zien kreeg van
het hoefbeslag, werkte wel een beetje ontnuchterend.
Ik vernam dan dat zij allen voorstanders waren van glad beslag, doch
dat in deze de eigenaren, vooral van de trekpaarden, moesten worden be-
werkt. De jonge paarden toch, wanneer zij van buiten met glad beslag in
dienst kwamen, deden het werk op de keien goed, doch bij de eerste ver-
nieuwing van het beslag reeds, eischten de eigenaars kleine stooten en kal-
koenen en langzamerhand raken de paarden daar zóó aan gewend, dat zij
er niet meer buiten kunnen; men zal dus moeten beginnen met de nieuw
aangekochte paarden op vlakke ijzers te houden.
Enkele vonden het beslag met kalkoenen en stoot voordeelig voor den
smid, omdat de ijzers om de 10 dagen moesten worden vernieuwd. Hoe de
hoeven dat uithouden is voor mij een raadsel!
Het beslag met kalkoenen en stoot was veelvuldig in gebruik in de
maanden Aug., Sept. en Oct., wat daar den hooitijd wordt genoemd, omdat
dan het vele slik op de wegen en vooral op de bruggen tot glijden aan-
leiding geeft.
Den IS''®quot; te Assen waren 7 smeden opgekomen; het college was klein,
doch van goeden wil en ik kreeg de overtuiging dat van deze menschen
actie zal uitgaan. Het beslag zonder kalkoenen was bij hen regel tegen een
tarief van f 1.40 tot f 1.60, terwijl de omwonenden nog steeds f 1.20 rekenen.
Emmen. De reis van Stadskanaal naar Emmen deed mij opmerken dat
mijn spreken niet veel doel zou treffen, daar, uitgezonderd een enkelen keer
een klinkerweg, slechts losse landwegen waren te ontdekken, waar het be-»
slag met of zonder kalkoenen weinig aan zal bederven en ook de voeten
geen nood zullen lijden.
Ter plaatse aangekomen vond ik 2 smeden, waarmede ik mij een paar
uren gezellig en nuttig heb beziggehouden. Het beslag in die streek laat
nog veel te wenschen over; voor f 1.20, zelfs voor f 1.— en minder wordt
een vierkant beslag geleverd. Een enkele, meer ontwikkelde, rekent f 1.40.
Vele paarden, vooral in het veen, worden in het geheel niet of alleen vóór
beslagen, zoodat het hoefbeslag in deze, toch al niet rijk met paarden be-
zette streek, niet zeer loonend is.
Mede ter bestrijding van de vernieling der wegen, werd door een der
smeden aangegeven, de wijze van bespanning daar gebruikelijk, n.1. bet
scheef voor den wagen spannen van het paard, waardoor er geen hoefslag
in het midden van den weg wordt gemaakt en de volgende wielen van den
wagen, het losgemaakte deel van den weg weer dicht en vast rollen. Erg
aanbevelenswaardig is deze methode van wegbescherming niet op tonronde
wegen, daar het ongelijk loopen der paarden nadeelig moet zijn voor bouw,
gewrichten en hoeven.
Den 20®'®quot; te Leeuwarden waren 2 veeartsen en 18 smeden ter vergadering
gekomen. Uit de bespreking, die volgde, vernam ik dat glad beslag in Fries-
land algemeen regel is. Een der smeden zelfs uitte in een gloeiende speech
zijn verontwaardiging dat men anders van de Friesche smeden kon ver-
wachten. Toch vernam ik dat in den bouwhoek op vele plaatsen in den
herfst kalkoenen aan de ijzers worden gevraagd voor de landbouwwerkzaam-
heden, omdat de paarden op de gladde klei zouden uitglijden.
* *
*
Uit de besprekingen, na de lezingen gehouden, kunnen reeds nu de vol-
gende conclusies worden getrokken:
I.nbsp;Vele smeden willen gaarne den strijd tegen het beslag met kalkoenen
aanbinden; zij vreezen echter niet te zullen slagen wanneer ook niet de
eigenaars van paarden (fokkers, stalhouders, transportondernemers enz.) door
hoofdartikelen in hunne vakbladen worden bewerkt, nu en dan afgewisseld
door korte pakkende zinnen (op de wijze zooals de tariefwet-bestrijding is
gevoerd).
II.nbsp;De veeartsenijkundigen in den lande moeten worden opgewekt door
woord en voorlichting steun te verleenen.
III.nbsp;Het is wenschelijk dat de Landbouwmaatschappijen lezingen doen
houden over „de verpleging van den hoefquot;)
IV.nbsp;Paarden, gewend met kalkoenen te worden beslagen, kunnen gerust
dadelijk zonder deze en vlak worden beslagen.
V.nbsp;Paarden, die steeds op stoot en kalkoenen worden gehouden, desnoods
met beslag om de 8 of 10 dagen, mogen niet dadelijk vlak worden beslagen,
daar deze paarden er aan gewend zijn geraakt; het verdient aanbeveling bij
de eigenaars van dezen te trachten nieuw aangekochte paarden op glad
beslag te houden en de ouden langzamerhand te wennen door het minder
hoog maken van kalkoenen en stoot.
VI.nbsp;Er glijden en struikelen meer paarden door het rijden met „een slap
handjequot; dan door gemis van kalkoenen aan de ijzers.
Tengevolge van mijn wederwaardigheden op mijn rondreis dient vermelding
dat te Utrccht een noemenswaardige opkomst was te l)oeken. Ik had het
genoegen onder mijn gehoor te tellen een 20-tal smeden en ook den Secretaris
van het ü. P. S., den veterinairen adviseur van de stadsreiniging, alsmede
enkele andere belangstellenden.
Na afloop der lezing ontspon zich een geanimeerd debat, waarbij vooral
opmerkelijk de mededeeling, dat de genieentereiniging te Utrecht nog steeds
in haar aanbesteding vermeldde: „beslag met stoot en kalkoenen.quot; Genoemde
adviseur vroeg of hij kon aanraden, bij volgende aanbestedingen dit beslag
te wijzigen.
JMet een gerust geweten kon ik, de wegen in en bij Utrecht kennende, die
vraag toestemmend beantwoorden.
Mocht al eenige reserve worden gemaakt, dan zou tijdelijk (b. v. een paar
maanden) als overgangsmaatregel, om de voerlui te winnen, nog met kleine
kalkoenen kunnen worden beslagen.
Te Hengelo (O.) en te Zwolle was do opkomst klein; telkens kon ik het
tot een gehoor van 7 smeden brengen. Te Hengelo, waar de opkomst in het
begin al zeer klein was, werd de zaak aan den ronden tafel behandeld en
werd het discours tot laat in den avond voortgezet.
Voorzeker heeft deze wijze van behandeling geen schade gedaan aan het doel.
Er scheen daar in die streek nog al iets aan het beslag te hajieren en
het deed mij genoegen, dat, staande do vergadering, het plan werd geopperd
te trachten daar een cursus in hoefbeslag te doen houden. Moge de Land-
bouw-Maatschappij daarbij haar steun verleenen, dan komt hij zeker tot
^ stand en zal het een zegen voor die streek zijn.
Te Venlo waren, dank zij de goede zorgen van mijn collega aldaar, een
25 smeden ojigekomen, terwijl er te Sittard, waar ik vanwege het concours
hoefbeslag op de tentoonstelling aldaar groote belangstelling had verwacht,
slechts 9 smeden aanwezig waren.
In Limburg is het beslag met kalkoenen en stooten nog algemeen en
vooral zuidelijk nemen ze groote afmetingen aan; b.v. een stoot van 6 X 2'/^
X2 c.M. en kalkoenen van c.M., bij een totaal gewicht van 1650 gram
van het hoefijzer, is niet overdreven.
Wanneer ergens, dan zal daar strijd moeten worden gevoerd. Toch deed
bet mij genoegen van enkele aanwezige smeden te vernemen, dat zij alleen
glad beslag leverden en weigerden met stoot en kalkoenen te beslaan. Ook
ontving ik een schrijven van een smid uit Limburg, die tot zijn spijt de
vergadering niet had kunnen bijwonen, waaruit ik gaarne een gedeelte hier
laat volgen :
„Ik ben het met uw streven volkomen eens en staat bij mij de overtuiging
),vast, dat voor het plattela^id kalkoenen, zelfs voor zware trekpaarden, bij
j,zomerbeslag beslist onnoodig zijn, — dat de paarden veel gemakkelijker
jjloopen op platte ijzers — dat kalkoenen den stand van het paard met normale
«hoeven bederven, — dat ze voor paarden met zwakke verzenen zeer nadee-
jjlig zijn.
„Het is mij aangenaam te kunnen melden, dat ten onzent het gebruik van
))vaste kalkoenen op een paar uitzonderingen na (dit zijn niet te overtuigen
„conservatieven) geheel is afgeschaft en slechts bij winterbeslag „insteek-
„stooten en schroefkalkoenenquot; worden gebruiktquot;.
Den 3den Juli te \s-Herto(jenhosch, mocht ik het genoegen smaken een
officia] van den A. N. W. B. onder mijn gehoor te hebben, die tevens zoo
welwillend was do leiding der vergadering op zich te nemen. Tot mijn spijt
was deze vergadering slecht bezocht; discussie volgde niet, alleen vernam
ik dat algemeen glad beslag daar regel was en de prijzen loonend.
De uiting van den leider : „ik heb nooit kunnen denken, dat er aan het
hoefbeslag zooveel vast zatquot;, deed mij de verzuchting slaken, dat de propa-
gandatocht nog meer nut had kunnen stichten, wanneer ook andere dan
alleen smeden de lezingen bijwoonden.nbsp;H. v. L.
(Bij verschijning van deze aflevering van „De Hoefsmidquot; zijn ook reeds
lezingen gehouden te Roozendaal, Somnielsdijk en Hoorn, terwijl gisteren
avond den Haag aan de beurt was en heden Dinsdag als laatste dag
Haarlem. R e d.)
UITVINDING VAN HET HOEEBESLAG MET NAGELS.
Tot op heden gold het geschrift (890 n. Chr.) van keizer Ijeo VI f 911,
Keizer van het Oost-Romeinsche rijk te Byzantium, over taktiek, als het
oudste geschreven document over het hoefbeslag met nagels. Hij zegt daarin
dat tot de uitrusting van een ruiter moeten behooren; „maanvormige hoef-
ijzers en nagels.quot;
Op groud hiervan werd door sommige schrijvers over hoefbeslag beweerd,
dat onze tegenwoordige wijze van beslaan eerst in de 9® eeuw uitgevonden is.
Door den majoor-paardenarts van het Fransche leger d^ Chomel is onlangs
aan de „Société centrale de médecine vétérinairequot; een verhandeling over den
oorsprong van het beslag aangeboden, naar aanleiding van de vondsten van
den bekenden Egyptoloog Jean Maspero. Deze heeft een papyrus van de
collectie Beaugé ontcijferd en geconstateerd dat het de text was van een
verzoekschrift, gericht tot den hertog Athanasius, die in Opper Egypte re-
geerde in naam van den keizer te Bj-zantium, in het jaar 560 van onze jaar-
telling.
De schrijver van het verzoekschrift vraagt teruggave van zestien beslagen
merriën, waarvan er negen aan hem en zeven aan zijn moeder toebehooren,
en welke hem zijn afgenomen.
Het woord yiuKXolrxg = beslagen, in den text, is hetzelfde als KuxAflTTflSf?
door Theophanas gebruikt om hoefijzers met nagels aan te duiden (jaar van
Leo 1' Isauriën).
Jean Maspero voegt er aan toe: Het gebruik van het hoefijzer was zeker
nog weinig verspreid om deze bijzonderheid in het verzoekschrift te vermel-
den. Dr. Chomel zegt hetzelfde en voegt er aan toe dat het vermelden van
het beslag schijnt aan te duiden, dat dit reeds den prijs van het paard ver-
hoogde.
Het komt mij voor dat het feit, dat alle zestien paarden beslagen waren, meer
wijst op een algemeene toepassing van het beslag met nagels, en dat de
vermelding in het verzoekschrift dat zij beslagen waren, kan gedaan zijn om
de latere opsporing en herkenning gemakkelijker te maken. Misschien ook
om de aandacht er op te vestigen dat de beslagen paarden in staat waren
grooteren afstand af te leggen.
In ieder geval geeft dit interessante document ons de zekerheid dat het
beslag mot nagels in de 6° eeuw na Christus bekend was, en dat zij, die de
uitvinding van het hoefbeslag naar de geschreven bronnen in de 9® eeuw
willen stellen, dit een drietal eeuwen moeten verschuiven.
L a m é r i s.
EXAMEN IN HOEFBESr.AG IN LIMBURG.
Na beëindiging van den 2-jarigen cursus in hoefbeslag te Gulpen en te
V^enlo werd daar resj^. op 11 en 12 Juni j.1. het examen afgenomen door
de heeren H. J. C. van Lent te Tiel en S. van Angeren te Utrecht, ten over-
staan van de gedelegeerden van den Landbouwbond in Limburg.
Bij deze examina bleek dat er een groot verschil is in de ontwikkeling
der smeden in het Zuiden en Noorden van Limburg. De deelnemers hebben
zich veel moeite getroost en de leiders, die een zware taak hebben vervuld,
mogen over het resultaat tevreden zijn.
Waar de fokkerij van het Belgische trekpaard in Limburg op een hoog
peil komt en de paarden daar groote kapitalen vertegenwoordigen, mogen
de hoefsmeden zich wel met ijver op hun vak toeleggen en niet te voel het
voorbeeld volgen van hun Belgische collega's.
Mogen zij door hun arbeid de fokkers voorlichten en overtuigen, dat het
overdreven hoog laten der verzenen en het gebruik van veel te zware ijzers,
zooals in België meer en meer mode wordt, nadeelig is voor het hoefme-
chanisme en aanleiding geeft tot vernauwing van den hoef, zoodat die in
wanverhouding komt met de enorme afmetingen van de overige deelen van
het lichaam van dit paard.
Te Gulpen slaagden:
J. Kohl te Mechelen, Hub. Lemlijn te Margrate, W. Collijn te Gulpen,
J. Haenen te Wylre, Jos. Paffen te Schin op Geul, H. Paffen te Schin op
geul, Hub. Collijn te Gulpen, Jos. Mehlkop te Wylre, Jos. Starnians te
Kerkerade en J. Kicken te Eepen.
Te Yenlo slaagden:
P. Watervoort te Venlo (met lof), H. Hoebers te Helden (met lof),
A. Verbruggen te Venlo, A. Nouwen te Helden, G. Baltissen te Venrai,
A. Küsters te Aercen, P. Jeurissen te Baarlo, A. Hegger te Velden, J. Gie-
sen te Tegelen, J. Hermans te Helden, A. Murmans te Wankum (Duitsch-
land), W. Konickx te Grubbevorst, G. Kamps te Helden en P. Niesen te
Bleric.nbsp;H. v. L.
HET HOEFBESLAG OP DE TENTOONSTELLING TE SITTARD.
Bij gelegenheid der Tentoonstelling van Nijverheid, Handel, Landbouw,
Kunsten en Wetenschappen van 26 Juni tot 10 Juli gehouden, vond op 1
en 2 Juli j. 1. een wedstrijd voor hoefsmeden in de provincie Limburg plaats.
Vreemd mag het genoemd worden, dat het programma daarvan niet in
„De Hoefsmidquot; is verschenen,1 roden waarom het hieronder door mij wordt
opgegeven;
Art. 1. De wedstrijd heeft plaats op Dinsdag 1 Juli van voormiddags
9nbsp;uur af; zoo noodig voortzetting op Woensdag 2 Juli.
Aangifte moet geschieden vóór 10 Mei 1913.
Art. 2. De deelnemers moeten op de dagen van den wedstrijd ten 8'uur
bij de smederijen op het terrein aanwezig zijn, voorzien van gereedschap.
Vóór den wedstrijd wordt om de paarden geloot.
Deze rubriek zal omvatten:
Klasse I.
Een wedstrijd in het hoefbeslag door gediplomeerde burgerhoofsmeden,
bestaande in: 1» zoo noodig afnemen der oude ijzers; 2° het besnijden der
hoeven; 3quot; het vervaardigen van ijzers; 4° het beslaan van 2 hoeven (1 voor
cn 1 achter).
1quot; i^rijs f 25.— en diploma voor zilveren medaille.
2quot; „ f 20.— „ „nbsp;„ bronzen „
3» pr. /■ 15.—, 4« pr. f 10.—, 5quot; pr. f 5.— en 6« pr. f 2.50.
Klasse 11.
Inzendingen van hoefbeslag door gediplomeerde hoefsmeden.
Tentoonstelling van door de inzenders zelf vervaardigde handgesmede ijzers
(niet blank gevijld op de vlakten). Om te kunnen mededingen moeten minstens
10nbsp;ijzers zijn ingezonden, n.1. 4 ijzers zonder, 4 ijzers met kalkoenen en 2
met stoot en kalkoenen.
1quot; prijs f 10.— en diploma voor zilveren medaille.
„ /' 5-— „ „ „ bronzen „
Klasse III.
Inzendingen van hoefbeslag door gediplomeerde hoefsmeden.
Volledige inzending, betreffende het geheele hoefbeslag.
1® prijs f 15.— en diploma voor zilveren medaille.
2quot; „ f 10.— „ „nbsp;„ bronzen „
* *
De uitslag in klasse I was de volgende: 1® pr. P. Jeurissen te Baarlo,
2® L. Giesen te Tegelen , 3® A. Küsters te Arcen , 4® L. Jansen te Limbricht,
5® J. Nijsten te Nuth en 6® pr. W. Willems te Sittard.
Van de 24 candidaten, die zich hadden opgegeven, verschenen 20; dat
deze niet op één dag het programma konden afwerken, ligt voor de hand,
en was zulks ook door de commissie voor deze rubriek voorzien; de oproeping
was geschied in 2 partijen over de 2 dagen gelijk verdeeld. Op het terrein
waren opgesteld 2 noodstallen (travaljes), 2 veldsmidsen, 2 aambeelden en 2
bankschroeven. Slechts één der beschikbare paarden van minder zwaar type
werd uit de hand beslagen. Voor een vlugge en geregelde afwerking der
opgelegde taak zou een derde stel wenschelijk zijn geweest. Ook mag ik niet
verzwijgen, dat, wil het werk naar behooren kunnen worden verricht, veel
zorg moet worden besteed aan vuren en aambeelden.
1nbsp; Het programma is niet toegezonden en het houden van den wedstrijd
was ons onbekend. R e d.
Overigens wil ik bier gaarne erkennen dat met lust en ijver en, op één
enkele uitzondering na, ook vlot werd gewerkt, en dat de bewerking der
boeven, het vervaardigen der ijzers, het passen en onderleggen daarvan
over het algemeen reden tot groote tevredenheid gaven. Het bleek duidelijk
dat hier zaakkundige vakmannen waren opgekomen.
De uitslag van dezen wedstrijd geeft me aanleiding tot de opmerking dat
de 3 eerste prijswinners uit de omstreken van Venlo kwamen en daar hun
werk inderdaad goed was, moet ik wel tot het besluit komen, dat daar
goede leerkrachten zijn werkzaam geweest, hoewel het aantal punten van de
3 volgende prijswinners daarbij niet ver ten achter stond.
Eene opmerking, niet alleen betrekking hebbende op deze gelegenheid ,
maar overal waar dergelijke wedstrijden in de vrije lucht worden gehouden,
moet nog uit de pen, namelijk deze: wil men zeker zijn van het slagen van
een dergelijken wedstrijd, zoodat het werk geheel tot zijn recht komt, dan
moet rekening worden gehouden met mogelijk ongunstige weersgesteldheid.
Het terrein voor dezen wedstrijd, in elk opzicht keurig, had moeten over-
dekt zijn, en beschermd kunnen worden tegen wind en regen. Dit was hier
verzuimd; op den dag was de hemel met Sittard, maar 's anderen daags
was dit anders; de sluizen waren open gezet, gelukkig met droge tusschen-
ruimten, anders ware het leveren van goed werk zeker twijfelachtig geweest.
Het hoefbeslag had beide dagen niet te klagen over weinig belangstelling,
die slechts tijdelijk getemperd werd, wanneer de prijswinners van het zware
Belgische paard in den ring moesten verschijnen, welke paarden met recht
ieders bewondering opwekten.
Voor klasse II waren aangegeven een 5-tal collecties hoefijzers, waarvan
de prijzen verwierven: C. Joosten te Buggenum, en 2quot; Jl. Nijsten te Nnth.
*
Voor klasse III waren aanwezig 3 inzendingen: 1« prijs G. Vogels te
Buggenum en 2® prijs M. Nijsten te Nuth.
Gaarne zou ik een nadere omschrijving hebben gegeven van deze verzame-
lingen, doch werd hierin verhinderd doordat klasse I te veel tijd vergde.
Vooral de fraaie inzending van G. Vogels verdiende zulks ten volle; dit-
zelfde mag worden gezegd van de verzameling antieke hoefijzers door hem
,ter opluisteringquot; ingezonden. Deze laatste inzending is door Vogels ten
geschenke gegeven aan's Rijks Veeartsenijschool te Utrecht; deze ijzers waren
alle uit de rivier de Maas te voorschijn gehaald.
De subconunissie voor hoefbeslag bestond uit de H. H. L. van Kempen, .1, H.
Krux, .Tac(i. Timmermans en Ferd. Thijssen.
De jury uit de H.H. J. B. H. Moubis te Utrecht en H. J. C. van Lent
te Tiel, welke laatste den 2«quot; dag, wegens noodzakelijke afwezigheid, werd
vervangen door den heer H. P. E. Verberne te Roermond.nbsp;M.
KORTE MEDEDEELINGEN.
- Inrichting voor liocfbeslcig te Groningen. Ojj 14 Juni is vertrokken
tle leerling E. L i e v e r s van Roden en op 5 Juli de leerling H. Heeres
van Eekwerderdraai bij Loppersum. Beiden ontvingen een voor de practijk
„goedquot; en voor de theorie „zeer goedquot; getuigschrift. Op 7 Juli is als leer-
ling toegelaten H. Pastoor van Bierum.
Aan de Inrichting zijn thans de volgende leerlingen: R. Bronsema van
Scharnier, E. Engelkens van Wedde, Goelema van 't Waar bij Scheemda,
J. Klunder van Ten Boer en Pastoor voornoemd.
— De Juni-allevering van Der Hnfsclnnied bevat:
1quot;. Bijdrage inzake het opnemen der voeten van onrustige en lastige
paarden door A. Schwenszky; 2quot;. Klauwverpleging door M. Lungwifc?;
3«. Een bijdrage betreffende hoefmetingen en hoef meetinstrumenten door
Dr. Sustmann; 4°. Persoverzicht enz.
Het eerstgenoemde artikel is aardig te lezen en blijkbaar door een ervaren
practicus geschreven. Hij wijst er op dat het verzet der paarden een gevolg
kan zijn van verschillende oorzaken: ongewoonte, zenuwachtigheid, angst,
kitteligheid, neiging tot bijten of slaan, terwijl het ook voorkomt dat het
paard zich te veel met zijn volle gewicht laat hangen. S. wijst er op dat
het van groote beteekenis is om eerst nauwkeurig na te gaan met welke
oorzaken men te maken heeft, alvorens moeite te doen om het verzet
te breken. De ervaring heeft geleerd, dat bij kittelige paarden
het aanbeveling verdient eerst een voorhoef op te nemen, deze met
de hand te bekloppen, weer loslaat om onmiddellijk daarna pijp of koot van
het achterbeen te pakken en den achtervoet recht op te nemen. Hierna moet
het beslag zoo snel 'mogelijk worden aangebracht. Zulke paarden moet men
niet eerst over rug of kruis strijken, daar zulks een kittelig paard onrustig
maakt in plaats van kalmeert. Paarden, die lastig zijn en zich aan den invloed
van den praam weinig of niet storen, geven zich in den regel pas gewonnen,
wanneer zij moe geworden zijn door het veelvuldige slaan, of 1 a 2 dagen
honger te hebben geleden en dan tijdens het beenopnemen voer krijgen.
ADVERTENTIÈN.
voor Hoefbeslag,
verkrijgbaar in de c h e ra i c a 1 i ë n-
en d r 0 g e r ij e 11 - h a n d e 1 van
K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,
te Dordrecht.
Prijsopgave op aanvrage.
Voor HH. Veeartsen uitgebreide
prijseourant gaarne gratis beschikbaar.
in zake vraag of aanbod van
dienstpersoneel, het smidsvak
betreflFende, worden van onze
abonnè's gratis in „De Hoef-
smidquot; opgenomen.
N. v: NEDERLANDSCHE BOEFIJZERFABRIEK
vervaardigt als specialiteit ijzers in alle gewenschte
vormen en grootten, volgens gezonden monster. Normale
maten steeds voorradig.--
overal verkrijgbaar MET
EN ZONDER TAKKEN.
overal verkrijgbaar
MET EN ZONDER LIP.
Vanaf heden direct verkrijgbaar van de fabriek, waar
niet vertegenwoordigd.
Oe Eerste Nederlandsche Hoefijzerfabriek
Helpman—Groningen.
Billijke condities. -:- -:- -:- -:- -:- Vlugge levering
Aanbevelend:
Firma WERKMAN, BARKMEIJER amp; Co.
-ocr page 124-S. C. Hl. BAX. 2, 4 en 6 JufFerstraat. - ROTTERDAM
- Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. -
Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —
fÉffniiii-iÉcs
m JiiHerfilriiiif
ßoKerdaiii.
luleitöiiiiuiiiiiliil
ïo. l^iiï
NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN
voordoclis, «omakkclljk iii sibniik. Kunnen niet loslaten-
!\rerk „üextprquot;, Merk „Pacilicquot;,
met flink hielstuk, met zwaar hielstuk.
Open zolen uit één stuk kunnen
dus onmogelijk loslaten, hijzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk.
voorradig in 11 maten van -i,!,. tot (JJ
Eng. dm., uiterste breedte buitenkant
ijzers gemeten.
in witte en grijze
Caoutcliouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van
tot 6? Eng. dm.
Uiterste breedte
geheel Caoutchouc
uit één stuk niet
zwaar hielstuk
voor ztt'are paai''
den. voorradig va»
7 ' tot 7-». Eng. dm-
luitenkant ijzers gein-
Gemaakte Hoefijzers,
Rits- en Stampmodel,
uitsluitend beste
kwaliteit ijzer;
in 9 maten voorradig.
lloef-
randen
Kunsthoorn.
IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.
Opruimers voor
Schroefgaten.
Las- of Welbladen e»
Poeder,
om ijzer en staal
wellen.
Schroeven en Stiften
in alle modellen;
tijdige bestelling
gewenscht.
Touwijzers in
verschillende maten.
Men lette op het echte merk S T met kroon, -tlil
-ocr page 125-18e Jaargang. - Aflevering 8. — 15 Aug. 1913.
idiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiini
-ocr page 126-u
hangt voor een groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
in het genezen
of voorkomen
van zieke voeten.
Volledige prijscourant
van zolen, nagels,
raspen, enz. franco en
gratis.
Probeert onze Heller Hoefrasp
en Gij zult er geen spijt van hebben.
LAMBERT amp; COMPANY, Rotterdam 66 Leuvehaven.
INHOUD.
Voordracht over den invloed der kalkoenen in verband met den toestand
der wegen II. — Enkele opmerkingen over het hoefbeslag naar aanleiding
van gehouden paardenkeuringen. — Verpleging der klauwen. — Korte
mededeelingen. — Persoverzicht. — Mededeelingen over het smidsvak,
vallende buiten het hoefbeslag. — Advertentiën.
Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
VValpole zolen met stalen plaat.
VOORDRACHT OVER DEN INVLOED DER KALKOENEN IN
VERBAND MET DEN TOESTAND DER WEGEN,
gehouden op 17 verschillende plaatsen in de elf provinciën, door den heer
H. J. C. V a n L e n t te Tiel.
(Slot).
Bij het einde van mijn tocht zij het mij vergund een kleine verzuchting
te slaken, want waarlijk, dag in dag uit hetzelfde onderwerp te moeten be-
handelen, wordt taai, te meer wanneer men den ganschen dag tusschen de
wielen heeft gezeten en ter plaatse soms een gehoor vindt van enkele personen.
Veel vermeldenswaardigs heeft mijn laatste reis niet opgeleverd. In Holland
Waren de smeden algemeen van meening dat, wilde men de kalkoenen als
regel ook in de steden geheel zien verdwijnen, de bestrating met de oude
kei met ronden kop diende te verdwijnen.
Voorts dat voor de paarden en de bestuurders, wegens het gevaar van
glijden, bestrating met Namensche keien en met ijzersteen moest worden
vermeden en, waar bestaande, door ander plaveisel worden vervangen. En
dat ook de auto's, bij groote snelheid van beweging, schuld hebben aan de
abnormale slijting der wegen.
Ten slotte de vraag: is met deze lezingen het doel bereikt en nut gesticht?
Het eerste beslist niet, het laatste wel.
Nut heeft het opgeleverd, de smeden op te wekken om het beslag met
stoot en kalkoenen te bestrijden; velen waren ingedommeld en zijn nu weer
wakker geworden en met nieuwen lust bezield om den strijd aan te binden;
het onderwerp is door het geheele land aan de orde gebracht en zal door
de smeden onderling worden besproken en verwerkt en ook is op plaatsen.
Waar nog geen samenhang tusschen de smeden bestond, door deze bijeen-
komsten een begin van organisatie gevormd, door de opwekking zich aaneen
te sluiten.
Het doel is echter maar ten deele bereikt; de vergaderingen waren te
eenzijdig. Dezelfde opmerking hoorde ik overal: Waarom zijn de smeden
alleen uitgenoodigd ? Wij zijn als regel voor het vlakke ijzer, doch worden
door de eigenaars van paarden dikwijls gedwongen de kalkoenen en stooten
aan te brengen. Wat zou ons den strijd, waartoe wij worden opgeroepen,
vergemakkelijkt zijn, wanneer zij deze lezing hadden bijgewoond en ^«y hunne
bezwaren hadden kunnen indienen en misschien weerlegd zien; wat een
Vruchtbare gedachten wisseling had dit kunnen geven, voor ons en voor hen.
Zeker, er heeft iets aan de voorbereiding gehaperd, doch laten wij billijk
2'ju. Het is een eerste proeve in een nieuwe richting; de lessen, die uit
dezen tocht zijn te trekken, zullen ten nutte komen aan volgende en deze
bate mag ook zeer zeker gerekend worden tot de nuttige resultaten.
sü *
-ocr page 128-Te Middelburg, waar ik mijn laatste tocht begon, waren — niettegenstaande
het uur ongunstig werd genoemd — een 20-tal smeden opgekomen, die de
lezing aandachtig volgden, doch weinig animo toonden om in debat te komen.
Te Roosendaal waren slechts 5 en te Sommelsdijk 6 smeden opgekomen.
Op de laatstgenoemde plaats werd het verlangen geuit dat daar een cursus
in hoefbeslag zou worden gegeven; er waren candidaten genoeg, wanneer
de Hollandsche Maatschappij van Landbouw slechts de middelen wilde ver-
schaffen. In 14 jaar was daar geen gelegenheid geboden voor het volgen
van een cursus, zoodat die streek wel eens geholpen mocht worden.
Op Zondag 13 Juli was er te Hoorn een vrij goede opkomst; de vergadering
werd door 2 collega's en een 30 smeden bezocht. iSTa afloop der voordracht
volgde een flinke bespreking van het behandelde. Van nu af aan werd het
hoe langer hoe dunner.
V^erd de Vergadering te 's Hage nog door 11 smeden bezocht, te Haarlem
daalde dit getal tot 1 smid en 2 bestuursleden van den B. S. P. N. en te
Arnhem tot 'S smeden, niettegenstaande daar 400 uitnoodigingen waren ver-
zonden. Daar een lezing voor een leege zaal niet doeltreffend is, bood ik de
aanwezigen mijn intusschen gedrukte verhandeling aan.
Aantal toehoorders: |
126 | ||
Groningen |
25 |
Sittard |
9 |
Assen |
7 |
Middelburg |
20 |
Emmen |
2 |
Roosendaal |
5 |
Leeuwarden |
20 |
Sommelsdijk |
6 |
Utrecht |
24 |
Hoorn |
30 |
Hengelo (0.) |
7 |
's Hage |
11 |
Zwolle |
7 |
Haarlem |
3 |
Venlo |
2G |
Arnhem |
3 |
's Bosch |
8 |
Totaal |
213 |
Ten slotte een woord van dank aan den A. N. W. B. en den B. S. P. N.
voor het initiatief voor deze beweging en aan do Voorzitters der vergaderingen
voor hunne welwillende leiding.
H. V. L.
ENKELE OPMERKINGEN OVER HET HOEFBESLAG NAAR
AANLEIDING VAN GEHOUDEN PAARDENKEURINGEN.
In de 3 maanden, die thans weer achter ons liggen, hebben in alle 11
provinciën wederom een aantal paardenkeuringen plaats gevonden, voor-
namelijk voor merriën, eenerzijds voor de inschrijving in het stamboek en
anderzijds voor het primeeren van fokmerriën, 2-jar. en 1-jar. merriën en
hengsten, alsmede van veulens. Het primeeren van hengstveulens heeft in
den loop der jaren nog weinig resultaten opgeleverd, hetgeen verklaarbaar
is, doordat in ons land veelvuldig fokhengsten uit het buitenland worden
ingevoerd en derhalve zeer veel kruisingsproducten ontstaan, die uit een
fokoogpunt minder waarde hebben. Dientengevolge is men in de meeste
provinciën minder sclieutig geworden inzake het primeeren van hengstveulens
en worden de premies uitsluitend bijna toegekend aan merrieveulens. Ook
het primeeren van een- en tweej. hengsten komt procentsgewijze minder
voor. In Drenthe b.v. wordt het voor premies beschikbare bedrag eenerzijds
geheel beschikbaar gesteld voor 3-jar. en oudere dekhengsten en anderzijds
voor 3—7-jar. fokmerriën, 2-jar. merriën, 1-jar. merriën en merrieveulens.
Zoolang er geen voldoende kans bestaat om in een bepaalde streek hengsten
van voldoende klasse te kweeken, is een dergelijke regeling, als boven aan-
gegeven, ten volle te verdedigen. Het kan zijn nut hebben dat de hoefsmid,
die op tal van kleinere plaatsen vrij veel met de fokkers in aanraking komt,
in de maatregelen ter bevordering der paardenfokkerij behoorlijk inzicht
heeft en hierover ook eenig oordeel bezit.
Van half Mei tot half Augustus hebben wij grootendeels in de provinciën
Drenthe, Overijssel, Noord-Brabant, Zuid- en Noord-Holland een groot deel
dier keuringen bijgewoond. Daarbij wordt natuurlijk ook eenige aandacht
geschonken aan het beslag. Met het oog op de voordrachten-reeks die de
Toeristenbond voor Nederland (A. N. W. B.) in overleg met den Bond van
Smedenpatroons op een aantal plaatsen in Nederland zou doen houden, is
natuurlijk vrij veel gedacht aan het al of niet voorkomen van kalkoenen
aan de ijzers.
Het beslag is over het geheel genomen bevredigend te noemen, al laat
het hier en daar in meerdere of mindere mate dan ook nog te wenschen
over. Kalkoenen worden veel minder aangetroffen dan vroeger. Zij worden
nog het meest aangetroffen — in aanmerking nemende dat wij thans alleen
het oog hebben op het platteland — in die hoeken, waar de paarden-
fokkerij nog het meest op den achtergrond staat en daar waar de kalkoenen
het minst noodig zijn te achten. Dikwerf ziet men in die achterlijke streken
min of meer spitse hoeven met weinig verzenen, hoeven die zoo den indruk
maken dat zij van jongs af aan onvoldoende zijn verzorgd en dikwerf
m potstallen min of meer onder de mest in het leven hebben moeten
blijven.
Het bezigen van rits-ijzers is vrijwel algemeen bij de lichtere paarden en
ook bij de zwaardere Oldenburgers-Oostfriezen, terwijl voor het Belgische
type gewoonlijk zwaardere ijzers worden gebezigd met stampnagelgaten.
Ieder vakman weet dat beide vormen goed kunnen zijn, — dat rits-ijzers
minder moeite opleveren om de gaten op de juiste plaats aan te brengen
en op juiste wijze door te slaan en dat de stampijzers bij eenzelfde nagel-
sterkte iets vaster onder zitten, doordat de sluiting van de nagelkop in
tet nagelgat daar het grootst is.
Het meerendeel der paarden worden voor de keuring nieuw beslagen.
Dit is niet af te keuren, maar toch zou een kleine verandering zonder ver-
hooging van kosten, verbetering kunnen brengen. Wij bedoelen hiermede
dat tal van eigenaars de voor te brengen paarden pas den vorigen dag of
®oms zelfs op den dag der keuring laten beslaan. Dit is minder goed dan
zulks vijf tot acht dagen te voren. Het paard moet eerst aan het nieuwe
beslag gewennen om zich werkelijk goed te vertoonen. De schuld zetelt in
den regel bij den eigenaar, maar het kan toch zijn nut hebben dat niet
alleen de keuriDgscommissie, maar ook de smid van tijd tot tijd op het
verkeerde van dat gebruik wijst.
Op sommige keuringsplaatsen is een hoefsmid, misschien soms wel meer
dan één, onder de belangstellende toeschouwers. Dit heeft zijn goede zijde.
Mocht er veel drukte in de smederij zijn, dan spreekt het vanzelf dat de
smid beter doet thuis te blijven. Is zulks echter niet het geval, dan hoort
fii-
of ziet de smid allicht opmerkingen of beslagsvormen, waarmede hij zijn
vakkennis kan verrijken. Mogelijk hoort hij ook wel opmerkingen over
zijn eigen beslaan, die, zoo zij op onjuisten grondslag rusten, onmiddellijk
kunnen worden beantwoord en waardoor zijn gezag kan stijgen.
Ten opzichte van de vraag of kalkoenen gewoonlijk den stand verbeteren
of slechter maken, hebben wij hierboven een paar afbeeldingen gegeven van
eenzelfden hoef waarbij het kalkoenijzer bovendien minder goed gevormd
is dan het slichte ijzer.
Zooals aan de lezers bekend is lieeft de heer H. J. C. van Lent, veearts
te Tiel, de voordrachten voor den Toeristenbond gehouden. De spreker was
in Limburg in de gelegenheid bij een smid een willekeurig ijzer met stoot
en kalkoenen van het rek te nemen en te laten fotOgrafeeren, waarvan
hieronder een afbeelding is weergegeven.
Het kan ter 'illustratie dienen dat dergelijke ruw afgewerkte ijzers uit
een oogpunt van wegbeschadiging een onnoodig nadeeligen invloed uitoefenen.
VEEPLEGING DER KLAUWEN.
Reeds in 1911 vestigde M. Lungwitz in „Der Hufschmiedquot; de aandacht
der veeljezitters op de groote voordeelen eener goede verzorging der klauwen,
vooral met betrekking tot het mond- en klauwzeer bij het vee. Het is een
lang bekende zaak, dat de gevolgen dezer besmettelijke ziekte, namelijk de
klauwzweren, voor de dieren noodlottig kunnen zijn en zeer schadelijk voor
den eigenaar; dikwijls meer nog dan de ziekte zelve. We lezen dat die
gebreken der klauwen meer voorkomen en dan dikwijls zeer lastig zijn
voor een gunstig verloop der ziekte bij dieren met lange, misvormde en
vuile voeteinden; vooral daar waar het vee voortdurend in den stal verblijft,
is het noodig om de lange klauwen in te korten, den klauwvorm teregelen
en de voeteinden zuiver te houden. Welke waarde aan dezen goeden raad
moet worden toegekend, bewijzen de onderzoekingen, in den laatsten tijd
bekend geworden in een verhandeling van Zschocke in „Schweizer Archiv
1912quot;, waarin wordt aangetoond dat zich blaren kunnen vormen in de
nabijheid der klauwlederhuid en dat het mogelijk is dat van uit het klauw-
hoorn eerst na eenige maanden ziektekiemen vrijkomen en de ziekte kunnen
verbreiden. Zoo is het verklaarbaar dat bij verwaarloosde, zeer lange klau-
wen, een geruimen tijd kan verloopen eer mét de smetstof der ziekte
behepte inwendige hoornlagen aan de oppervlakte komen en door de af-
wrijving van hoorn, de smetstof vrij komt, en zoo onverwacht, na het
eindigen, de ziekte weer kan optreden.
Ook Bö hm zegt dat de smetstof maandenlang in diepere spleten of andere
moeilijk toegankelijke plaatsen van het klauwhoorn van doorgeziekte dieren
evensvatbaar kan blijven, om dan, na het vry komen, andere dieren ziek
te maken. Daarom raadt hij aan om de klauwen te besnijden, deze te ont-
smet en en het weggesneden [hoorn te verbranden. Hij bracht het mond-
en klauwzeer over op gezonde dieren door middel van hoorndeelen, afkomstig
van dineren die 8 maanden te voren doorgeziekt hadden. Hij meent dat het
klauwhoorn door z'n samenstelling en warmtegraad, voor het behoud der
smetstof gunstig is. Intusschen moet daar, waar voortdurend stalverbliif
bestaat, met de verzorging der klauwen niet gewacht worden tot de ziekte
m de nabijheid voorkomt of reeds in den stal heerscht, omdat men dan op
groote bezwaren stuit; immers pijnlijke klauwen laten zich moeilijker besnijden
en zuiver maken dan onpijnlijke; daarom moet de veehouder in ziektevriien
tijd op een goeden toestand der klauwen bedacht zijn. Bij voortdurend ver-
blijf m den stal, zegt Lungwitz, groeien de klauwen lang, verkrommen, de
punten der klauwen buigen in de hoogte, ze staan niet meer op den bodem,
de gehee e lichaamslast rust alleen op de ballen, de buitenwand wordt
ondergeschoven, drukt en kneust; zulks maakt het staan der dieren niet
gemakkelijker, ze liggen dan veel, staan moeilik op, glijden uit, worden
kreupel er kunnen beenbreuken ontstaan; verwerpen kan optreden; de eetlust
IS slecht evenzoo de voeding; ze geven weinig melk. Een en ander wordt
ook bij de kleinere herkauwers gezien. Voor zulke toestanden is een doel-
treffende klauwverpleging aangewezen. In hoofdzaak zal deze zich bepalen
tot inkorting van te lange klauwen, regeling van den klauwvorm. zuivering
der voeteinden en het zorgdragen voor een droge standplaats.' De goed
gevormde klauw staat met de geheele zooivlakte op den bodem; is de
klauwpiint hiervan afgebogen, dan is de klauw te lang en dient te worden
mgekort Deze bewerking geschiedt het beste met een scherpe nijptang
waarna het hoorn wordt afgerond. Natuurlek moet men zich hoeden te ved
hoorn weg te nemen om de klauwlederhuid niet gevoelig te maken. Om te
besnijden wordt de renet gebruikt; is weinig hoorn te verwij'deren, dan
raspt men wand en zool gelijk. Met het besneden gaat gepaard het reinigen
der Mauwen; men zorge voor een zacht, droog en zuiver strooleger; het
verwijderen van uitwerpselen gaat langdurende klauwzweren tegen
Het besnijden der klauwen moet minstens 1 maal per jaar geschieden
om misvormingen tegen te gaan. Genoemde werkzaamheden kunnen door
een zorgzaam eigenaar op voldoende wijze worden verricht, doch ze liggen
meer op den weg van den hoefsmid, die zekerder en beter deze hulp Lan
verleenen ; het is duidelük dat zij' door hem onder de noodige voorzorgen
moeten worden gedaan, om niet de aanleiding te worden, dat door hem
de besmettmg op andere veestallen wordt overgebracht.nbsp;M.
— Wedstrydcn in hoefbeslag te 's-Gravenliage, tijdens de groote
landbouwtentoonstelling (29 Aug. — 15 Sept.).
Eeeds in 1912 is in de Augustus-aflevering van „De Hoefsmidquot; het
geheele programma opgenomen, waarbij bekend werd dat gehouden zullen
worden :
Klasse 1, een wedstrijd in het hoefbeslag voor burgerhoefsmeden;
Klasse 2, „ „ „ „ ,,nbsp;^^ Militaire hoefsmeden;
Klasse 3, „ „ voor onderwijzers aan cursussen in practisch hoef-
beslag en smeden in het bezit van een diploma als onderwijzer in practisch
hoefbeslag.
Voor klasse 1 zijn in het laatst der vorige maand vóórwedstrijden gehouden
te Deventer, Dordrecht, Groningen, Haarlem, Venlo en Utrecht, waaraan
van de 191 aangegevenen door een 160 is deelgenomen en van deze zijn
een 40-tal aangewezen om, tegen vergoeding van reiskosten (3® klasse) en
verblijfkosten (f 3 per dag over ten hoogste 2 dagen), deel te nemen aan
den wedstrijd te 's-Hage, die voor deze klasse op 3 en 4 September is
bepaald, 's morgens te 8'/2 uur aanvangende.
Van klasse 2 is ons niets nader bekend, doch wel dat voor klasse 3,
(onderwijzers in practisch hoefbeslag), welke wedstrijd 6 September wordt
gehouden, 12 deelnemers zijn.
*
:ic ä:
Door smeden en inrichtingen van onderwijs zijn zooveel hoefbeslag-
inzendingen aangegeven, dat een afzonderlijk gebouw voor deze inzendingen
noodig is en ook gebouwd wordt, — iets wat tot dusver in ons land nimmer
noodig is gebleken.
*
Uit het vorenstaande blijkt wel dat vooral 3-^6 Sept. voor hoefsmeden,
en allen die in het hoefbeslag belangstellen, zeer interessante dagen kunnen
worden. Ongetwijfeld zullen er op die dagen dan ook velen van hunne
belangstelling doen blijken. Voor degenen, die op vorenstaande dagen of
op een dezer, niet tegenwoordig kunnen zijn, voegen wij hieraan nog toe,
dat op de laatste 5 dagen, nl. van 11 tot en met 15 September, de paarden
tentoongesteld worden, waarvoor uit alle provinciën van ons land aangiften
zijn gedaan, tot een gezamentlijk groot aantal.
— Zeeland. Examen voor het verkrijgen van een diploma als hoefsmid.
Dit examen zal afgenomen worden in de stalhouderij „De Vijf Eingenquot;
van den heer S. J. Sanders, Spanjaardstraat te Middelburg, een aanvang
nemen Maandag den IS-i™ Augustus des nam. te twee uur en eindigen
Woensdagavond daaraanvolgende. Zij, die zich voor dat examen hebben
aangegeven, zullen tijdig worden opgeroepen en dienen op den op het
oproepingsbriefje aangegeven tijd te Middelburg te zijn.
_ (u. „Zeeuwsch Landbouwbl.quot;)
-ocr page 134-Het roesten van ijzer onder verflagen.
Het zeer interessante feit, dat in sommige gevallen de beschermende verf
tegen het roesten van het ijzer de oorzaak was van het ontstaan van roest,
werd door verschillende scheikundigen na een reeks van proefnemingen vast-
gesteld. Voor deze proefnemingen werden, om in enkele bijzonder opvallende
gevallen de oorzaak van het roesten te kunnen nagaan, gepolijste staalplaten
van een verflaag voorzien. Om ze beter te kunnen onderscheiden werden de
platen met olieverf genummerd. Toen kwam het merkwaardige feit aan het
licht, dat de roest zich juist onder de cijfers ontwikkelde, dus juist daar,
waar de beschermende laag het dikst was. Nu werden uithangborden en
andere voorwerpen aan een onderzoek onderworpen, waarbij men dezelfde
verschijnselen waarnam. Het plaatijzer, waaruit de uithangborden bestonden,
was in de meeste gevallen van grondverf, gewoonlijk van witte verf, voor-
zien, waarop zich de letters, gewoonlijk in zwarte kleur bevonden. Toen, de
verf verwijderd werd, bleek het dat de roest zich voornamelijk onder de
letters, in sommige gevallen slechts daar alleen, bevond. Dit gaf aanleiding
om de proefnemingen met verschillende soorten van verf voort te zetten.
Hiervoor gebruikte men loodwit, zinkwit (zuiver zinkoxyde), menie, ijzerver-
ven, loodwit en lampzwart, zinkwit en lampzwart, enz. Telkens werden vier
glanzend gepolijste ijzeren platen met een van genoemde verven bestreken
en wel in verschillend dikke lagen; een plaat werd van slechts één laag,
de tweede van twee lagen, de derde van drie lagen en de vierde van vier
lagen voorzien en elke laag gaf men goed tijd om grondig te drogen. Daarna
stelde men alle platen gedurende een dag lang aan de werking van water-
damp bloot, welke uit een open ketel kwam en dus geen bijzonderen druk,
boven die van de atmosfeer, vertoonde. Daarna verwijderde men de verf door
het oplossen ervan en onderzocht den toestand der platen.
Het resultaat was verrassend: Onder alle slechts eenmaal geschilderde
lagen vertoonde het ijzer geen spoor van roest, onder de dubbele verflaag
was het gedeeltelijk, onder de 3-voudige laag sterker aangetast en onder de
4-dubbele laag door en door verroest.
Hieruit blijkt dat, tenminste van bovengenoemde verven, één verflaag
beter is dan meerdere. De verklaring van dit merkwaardige verschijnsel
schijnt daarin gelegen te zijn dat de vernis van de tweede laag die van de
eerste oplost en losmaakt, waardoor deze poreus wordt. Hoe meer nu dit
schilderen herhaald 'wordt, des te poreuser wordt de verf. In één richting
schijnen de proefnemingen wel volkomen te zijn en wel wat betreft de kwestie
of een dikke laag verf, welke men voldoende hard laat worden, beter is dan
meerdere verflagen over elkaar. Volgens het resultaat van bovenbeschreven
proefnemingen is dit zeer zeker het geval. (\i. „Ijzer- en Staalkroniekquot;).
Ofschoon het niet op onzen weg ligt een oordeel te vellen over de che-
mische verhoudingen der metalen, welke hier ontegenzeggelijk de hoofdrol
spelen, blijkt het in de practijk van ons vak maar al te dikwijls dat
de metalen soorten, waaruit bovengenoemde verfsoorten bereidt zijn, elkander
onderling verwoesten, hetgeen b.v. voorkomt bij looden buizen met een tin-
nen voering. Ook is het ons in de practijk gebleken dat b.v. gegalvaniseerd
plaatijzer, bedekt met „Syderosthen Luberosequot; dat op ijzer gebracht een
zeer goede roestwerende verf is, veel eerder verteerd was dan wanneer men
die ijzersoort onbedekt liet. Een en ander is, zooals wij reeds hierboven
opmerkten, gevolg om de zoogenaamde vagebondeerende stroomen, gevormd
door verschillende metaalsoorten onderling.nbsp;M.
De Aug.-afl. van ,,Der Hufschmiedquot; bevat:
1quot;. Knolhoeven, waarbij de wiite lijn zich aan de wandvlalde bevindt, door
M. Lungwitz.
Wanneer men de vraag mocht stellen : Zijn er hoeven waarbij de z.g.n.
witte lijn niet aan de zoolvlakte, maar buiten aan den hoorn vijand is gelegen?
quot;zoo zou men daarover verwonderd' kunnen zijn, daar de witte lijn als ver-
binding van wand en zool slechts daar kan worden gevonden, waar die
beide hoefgedeelten samen komen, d.i. aan de grond- of zoolvlakte van den
hoef. Dit is regel zoowel bij de gezonde als bij de zieke hoeven. De knol-
hoef leert echter dat op dien regel uitzonderingen kunnen voorkomen.
Hierbij zoekt men soms tevergeefs, althans in het voorste hoef gedeelte, de
witte lijn aan de zoolvlakte.
Door hoefbevangenheid kan een vervorming tot knolhoef optreden. Bij
deze bevangenheid bestaat er een ontsteking van den vleeschwand, waarbij
het hoefbeen iets achteruitgaat, steiler komt te staan, welke omstandigheid
aanleiding geeft tot een verbreeding van de vleesch- en hoornplaatjes en
tot de vorming van extra hoornweefsel, dat met de verbreede hoornplaatjes
naar de grondvlakte afgroeit. De witte lijn wordt verbreed en aan den wand
treden de bekende ringen te voorschijn.
De verbreeding der witte lijn is het sterkst, indien de toonwand min of
meer is opgewipt. Door het achteruittreden van het hoefbeen, vooral in het
onderste gedeelte, wordt de tegendruk van den bodem, met het oog op de
richting van den wand, grooter.
Door beide krachten, het trekken van het hoefbeen aan de plaatjeslaag
en den druk van den bodem tegen den hoornwand naar voren, wordt het
sterk opwippen, het knikken van den wand , bewerkstelligd en kan de witte
lijn geheel en al aan de buitenvlakte van den hoornwand komen te liggen.
In dergelijke sterk vervormde hoeven loopt de witte lijn bijna horizontaal
en evenwijdig met de grondvlakte. Aan het verzen-gedeelte is de witte lijn
toch in den regel wel aan de zoolvlakte zichtbaar.
Knolhoeven komen dikwijls voor, maar zelden in die mate als hierboven
werd geschilderd. Meermalen kan men waarnemen dat bij het beraspen van
den bollen toonwand de rasp in het ziekelijke hoorn der plaatjeslaag komt.
De witte lijn bevindt zich dan aan den voorrand van den hoef, alzoo aan
den grens der grond-en der wandvlakte. Gutenäcker en Kosters hebben
dergelijke knolhoeven afgebeeld, maar Lungwitz zegt, dat een geval, waarvan
hij thans melding maakt en waarbij de witte lijn geheel aan de wandvlakte
is waar te nemen, nog niet eerder is medegedeeld.
Bij knolhoef ontwikkelt zich aan het hoefbeen dikwijls een sleepend ver-
loopende ontsteking aan het voorste gedeelte, waarbij de beenzelfstandigheid
mm of meer buigzaam wordt en de onderrand min of meer naar voren en
boven wordt omgekruld.
2°. Over het doen van bestellingen, door Max Frank te Godesberg. In
dit betrekkelijk uitvoerige artikel wordt de aandacht er op gevestigd dat de
wijze waarop men handelsreizigers bejegent, toegezonden prijscouranten bekijkt
en de wijze waarop men zijn materialen bestelt, dikwerf niet in overeen-
stemming zijn met het eigenbelang van den smid. Het spreekt vanzelf dat
men zijn tijd niet moet verknoeien met het alledaagsche gepraat over het
weer, nieuwtjes, familie enz., maar het luisteren naar de technische uit-
eenzetting van een nieuw artikel of naar de prijzen der materialen van be-
kend flinke firma's in onderlinge vergelijking, kan den smid dikwijls tot
voordeel leiden.
Bij het doen van bestellingen wordt dikwerf onvoldoende duidelijk aan-
gegeven wat men wenscht, soms met verwijzing naar een vroeger schrijven
zonder nauwkeurige aanwijzing van datum en inhoud, hetgeen den fabrikant
of handelaar onnoodig tijd en moeite kost en bovendien meermalen aan-
leiding geeft tot onjuiste zendingen. Bij spoedbestellingen kan onnauw-
keurigheid nog grooter ongerief en nadeel veroorzaken. Ook hierbij geldt
het bekende:
„Wat gij niet wilt, dat u geschiedt
Doe dat ook een ander niet.quot;
Zeg duidelijk wat gij verlangt, zonder onnoodige omhaal van woorden,
maar tevens met aanwijzing hoe gij de verzending wenscht.
— Mr. Hoefsmid in Beieren. De Koninkl. Hoefsmidscholen hebben in Beieren
het recht aan hun leerlingen na een welgeslaagd examen den titel van Mr.
Hoefsmid toe te kennen, sedert 5 Dec. 1909. De betreffende leerling moet
minstens 24 jaar zijn. Ieder Mr. Hoefsmid heeft het recht leerlingen in het
hoefsmids- en in het wagensmidsvak op te leiden.
De Kamers van Koophandel in Beieren achten genoemd recht te ver
strekkend. De algem. vergadering van de handwerkskamers in Beieren heeft
de wenschelijkheid uitgesproken dat gediplomeerde hoefsmeden enkel het
recht zouden hebben een hoefsmidsleerling op de leiden. Deze opvatting lijkt
de juiste, doch de Smedenbond heeft als hare meening uitgesproken dat het
ambacht van den hoef- en wagensmid niet gescheiden moet worden en het
in 1909 toegekende recht van opleiding aan den meester-hoefsmid moge
blijven. (De Eedactie van „Der Hufschmiedquot; verklaart dat naar hare meening
het recht voor het hoefsmidsvak voldoende is te achten.)
—nbsp;Prijsvraag voor een nieuw hoefijzer. De grootste vereeniging tot bescherming
van dieren in Engeland heeft een prijs van f 1200 uitgeloofd voor een hoef-
ijzer dat aan de eischen van den tegenwoordigen tijd zou kunnen voldoen.
Het vervangen van paarden door mechanische trekkracht heeft aanleiding
gegeven tot verbetering van het plaveisel, d. w. z. verbetering voor de
automobielen, doch niet voor de paarden, daar glad en waterdicht plaveisel
voor paarden gevaarlijk is. Hiervoor is noodig een ander soort hoefijzer dan
de tot nu toe gebruikelijke, een hoefijzer, waarmede de paarden een vasten
gang kunnen houden, zonder uit te glijden.
Bovendien moet een zoodanig hoefijzer licht zijn en in het groot betrekkelijk
goedkoop zijn te vervaardigen en voldoende duurzaamheid toonen. De beoor-
deeling geschiedt door een Commissie, samengesteld uit de leden van ge-
noemde vereeniging en van andere vereenigingen die zich toeleggen op de
verbetering der wegen. Het moderne hoefijzer moet derhalve ook zoo weinig
mogelijk aanleiding geven tot beschadiging der wegen.
—nbsp;Klachten over het te lang laten liggen der hoefijzers, worden telkens en telkens
gehoord en gelezen en zullen wel nooit geheel tot de geschiedenis gaan
behooren. Thans heeft het Dagblad voor brouwers te Berlijn er de aandacht
op gevestigd dat het overdreven lang laten liggen, der ijzers niet alleen
schadelijk is voor de paarden maar ook aanleiding kan geven tot kreupelheid
en het derhalve aanbeveling verdient alle 4 tot 6 weken de ijzers te ver-
nieuwen of te veranderen.
Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.
BESCHOUWING OVER HET LASSCHEN VAN GIETSTAAL EN IJZER.
Voor het lasschen van gietstaal en ijzer bestaan velschillende methodes,
doch niet alleen de methode speelt eene rol, maar men zal ze steeds met
veel opmerkzaamheid moeten uitvoeren. Bovendien moet men ook het
materiaal, namelijk het werktuigstaai, alsook het ijzer, nauwkeurig be-
schouwen voor men tot lasschen. overgaat. Staal, dat veel zvvavel inhoudt,
kan niet zonder gebreken gelascht worden , hetzij het lasschen autogeen of
op een andere wijze geschiedt.
Zonder twijfel heeft zich de autogene lassching in vele bedrijven inge-
burgerd; zij zou echter dit in nog grootere mate zijn, wanneer niet het
gevaar bestond, dat de watervoorraad in het laschtoestel door onachtzaamheid
ontoereikend was, waardoor explosie in de gasleiding kon ontstaan. Dit
gevaar is alleen bij oude constructie's voorhanden; het kan bij deze apparaten
ook voorkomen dat de voor het werk benoodigde zuurstof teruggedrongen
wordt, en de lucht zich verzameld. Het spreekt vanzelf dat eigenaren van
zulk een toestel piet direct een nieuw gaan koopen, dooh het verdient alle
aanbeveling te lasschen met een zekerheidsinrichting, welke in het lasch-
apparaat is aangebracht.
Nalatigheid kan hierbij geen gevaar veroorzaken, noch een onregel-
matige laschnaad leveren. Waar men dus zonder gevaar wil werken, gebruikt
men een dergelijk toestel.
Wij willen nu overgaan tot een beschrijving der laschmethode met gebrande
borax, dat vooral bij het lasschen van werktuigstaai goede diensten levert.
Het voornaamste punt is hierbij het ijzer dat gebruikt wordt. Wil men bv.
taai, onzuiver ijzer met gietstaal lasschen, dan zullen hierbij licht scheuren
ontstaan; want taai, zuiver ijzer geeft geen goed werk. Dichte laschnaden,
zoomede houdbaarheid der verbinding, verkrijgt men daarentegen bij hard
ijzer, zonder eenige dergelijke bijmengsels. Is de ijzersoort, welke men met
gietstaal verbinden wil, fijnkorrelig, dan is het lasschen gemakkelijk en is
deze ijzersoort (vloeiijzer) derhalve aan te bevelen voor het lasschen van staal.
Daar nu echter ook het ijzer een verschillend gehalte aan koolstof bezit,
evenals het giet- en werktuigstaai, wordt de zaak moeilijker, daar een goede
-ksch afhankelijk is van het koolstofgehalte. Heeft een rijk met koolstof
bezwangerd staal ook een hoog zwavelgehalte, dan hindert het zwavelgehalte
bij het lasschen niet zoo erg, dan wanneer het staal arm aan koolstof is.
Volgens nieuwere proeven is deze eigenschap een gewichtig punt bii elke
laschmethode.
Al naar de plaats van herkomst, bezit het staal een verschillend zwavel-
gehalte, hetgeen oorspronkelijk in de erts te vinden is. Proeven hebben
bewezen dat staal met 0,03 pCt. zwavel het beste laschbaar is, terwijl staal
dat slechts een weinig meer zwavel bezit soms niet laschbaar kan zijn en
zelfs soms roodbroos is.
Een voorname factor is ook de voorbereiding van het gietstaal en ijzerdeelen.
Deze moeten zuiver zijn, zoodat de later opgestrooide gebrande borax zich
gelijkmatig verdoelen kan. Eveneens moet de gebrande borax voor werk-
tuigstaal vakkundig gebrand zijn, en wanneer men dit zelf wil doen
handelt men als volgt: Men doet in een pot, welke breeder dan diep is'
en waarin ongeveer 1 K.G. gaat, de borax, welke na de bewerking ongeveer
0,25 tot 0,5 K.G. weegt. Deze pot verwarmd men op een houtskoolvuur;
wanneer nu de borax gaat werken roert men deze goed om, totdat de borax
rustig op den bodem blijft liggen, ten bewijze dat ze gereed is.
Voor het verhitten van het werktuigstaai is een houtskoolvuur aan te
bevelen, doch kan een goed uitgebrand steenkoolvuur, gemengd met houts-
kool, gebruikt worden. Men mengt ongeveer 76 K.G. houtskool met 24 K G.
smeekolen voor dit doel dooreen. Veel meer aan te bevelen zijn voor dit
doel de ovens, welke tegenwoordig veel worden gebruikt voor het bewerken
van werktuigstaai.
M.
ADVERTENTIËN.
voor Hoefbeslag,
verkrijgbaar in de chemicaliën-
en drogerijen-handel van
K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,
te Dordrecht.
Prijsopgave op aanvrage.
Voor HH. Veeartsen uitgebreide
prijscourant gaarne gratis beschikbaar.
in zake vraag of aanbod van
dienstpersoneel, het smidsvak
betreffende, worden van onze
abonnè's gratis in .,De Hoef-
smidquot; opgenomen.
N
N. V. NEDERLANDSCHE HOEFIJZERFABRIEK
vervaardigt als specialiteit ijzers in alle gewenschte
vormen en grootten, volgens gezonden monster. Normale
maten steeds voorradig.--
overal verkrijgbaar
MET EN ZONDER LIP.
overal verkrijgbaar MET
EN ZONDER TAKKEN.
Vanaf heden direct verlcrijgbaar van de fabriek, waar
niet vertegenwoordigd.
Billijke condities
De Eerste Nederlandsche Hoefijzerfabriek
Helpman—Groningen.
-:- -:- Vlugge levering,
Aanbevelend:
Firma WERKMAN, BARKMEIJER amp; Co.
-ocr page 140-S. C. lïl. BAX. - 2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAM
Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG.__'
NIEUWE ARffiERIKAAüSCHE HOEFZOLEN
voordeelis, semakkelijk in sebiuik. - Kunnen, niet loslaten-
Teleiraiii-ldres
BiX Jiilferslraat
üoltenlaiii.
Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fjne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijite prijzen. —
Merk „Dexterquot;, Merk „Pacificquot;,
met flink hielstuk, met zwaar hielslnk.
Open zolen uit één stuk kunnen
dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, 2)rijzen zeer billijk,
voorradig in 11 maten van tot'öj
Eng. dm., uiterste breedte buitenkant
ijzers gemeten.
Strylvriiigen
met riempje.
Gemaakte Hoefijzers,
Rits- en Stampmodel,
uitsluitend beste
kwaliteit ijzer;
in 9 maten voorradig.
IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.
Opruimers voor
Schroefgaten.
Schroeven en Stiften
in alle modellen;
tijdige bestelling
gewenscht.
Touwijzers in
verschillende maten.
ilerk „Rfunblerquot;,
in witte en grijze
Caoutcliouc,
op leder ojjgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van : 4l
tot üj Eng. dm.
lloef-
raiideii.
Merk „Chicag'oquot;j
geheel Caoutchouc
uit één stuk met
zwaar hielstuk
voor zware paar-
den, voorradig van
7 L tot 7-/^. Eng. dni.
Uiterste breedte buitenkant ijzers geni.
Caoutchouc Hielstukken-
Kunsthoorn.
Hoeftangen.
Renetten (rechts en links)-
Hoefraspen.
Houwklingen.
Hoefhamers.
Las- of Welbladen en
Poeder,
om ijzer en staal te
wellen.
S^ Men lette op het echte merk S T met kroon.
-ocr page 141-e/iji
18e Jaargang. — ^Jfcfï^v^ering 9. — 15 Sept. 1913.
-ocr page 142-u
hangt voor een groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
in het genezen
of voorkonnen
van zieke voeten.
HOEFZOLEN
houden Uwen goeden naam hoog.
Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
Walpole zolen met stalen plaat.
Probeert onze Heller Hoefrasp
en Gij zult er geen spijt van hebben.
Volledige prijscourant
van zolen, nagels,
raspen, enz. franco en
gratis.
Wedstrijden in hoefbeslag en inzendingen op het gebied van hoefbeslag
op de Nationale en Internationale Landbouwtentoonstelling te 's-Gravenhage.
— Hoefsmid examen in Zeeland. — Korte mededeelingen. — Advertentiën.
NATIONALE EN INTERNATIONALE LANDBOUW
TENTOONSTELLING.
29 Aug.—15 Sept. 1913, Den Haag.
De wedstrijd in het Hoefbeslag voor Burgerhoefsmeden.
Voorwedstrijden.
Toen de commissie voor de afdeeling Hoefbeslag van deze tentoonstelling
besloot een wedstrijd voor burgerhoefsmeden uit te schrijven, begreep zij
wel dadelijk dat er zeer véel deelnemers zouden komen, en wel zoo veel dat van
een wedstrijd tijdens de tentoonstelling, op de wijze zooals dat vroeger
plaats vond, moeilijk sprake zou kunnen zijn, omdat daarvoor te veel wed-
strijddagen op het terrein zouden noodig worden. Daarom werd terstond
besloten tot het houden van voorwedstrijden in verschillende deelen van ons
land, teneinde een 40-tal smeden uit te zoeken, die aan den wedstrijd op
het terrein zullen deelnemen.
Het aantal inschrijvingen was 191, een aantal dat ik nog grooter verwacht
had. Uit de lijst hieronder, waarin het aantal voor elke provincie wordt
gegeven, blijkt dat in onderscheidene provinciën meer deelname had kunnen
zijn. Vooral ontbraken vele ervaren hoefsmeden van rijperen leeftijd; de
overgroote meerderheid bestond uit hen, die de laatste jaren zijn opgeleid.
Oorspronkelijk was het plan de voorwedstrijden in Juni te houden. Vooral
omdat de ambachtscholen beter beschikbaar waren in de laatste helft van
Juli, werd besloten in dien tijd de voorkeuring te doen plaats hebben. De
ambachtscholen werden gekozen, omdat daar steeds goed ingerichte smederijen
zijn met een betrekkelijk groot aantal vuren. — De voor wedstrijden hadden
plaats op 18 Juli te Venlo, op 19 Juli te Dordrecht, op 22 Juli te Haarlem,
op 23 Juli te Utrecht, op 25 Juli te Deventer en op 26 Juli te Groningen.
Te Utrecht werd gewerkt in de hoefsmederij van 's Rijks Veeartsenijschool,
overal elders in de ambachtscholen. Ik wil hier wijzen op de groote bereid-
willigheid, waarmede de hoefsmederijen der ambachtscholen werden beschik-
baar gesteld en op den steun en de medewerking, welke wij overal van
directeuren en leeraren der scholen mochten ondervinden. Dit alles verdient
zeker een woord van lof.
De deelnemers werden voor iederen wedstrijd tijdig aangeschreven en
uitgenoodigd eigen handgereedschap en hoefnagels mee te brengen; dit
laatste vooral om te kunnen beoordeelen of rits en gaten passend waren voor
de te gebruiken nagels.
Van de 191 ingeschreven hoefsmeden kwamen er 153 op, zoodat er te
Venlo werkten 16, te Dordrecht 26, te Haarlem 26, te Utrecht 27, te De-
venter 23, te Groningen 35.
Zooals in het reglement was aangegeven, kreeg ieder deelnemer een balk-
ijzer te maken, bestemd voor een ter plaatse aanwezigen plathoef, natuurlijk
op alle plaatsen denzelfden.
De regeling der voorwedstrijden en de beoordeeling der vervaardigde
hoefijzers had plaats door de H.H. H. M. K r o o n, leeraar aan 's Rijks Vee-
artsenijschool te Utrecht en E. Laméris, kapitein-paardenarts aan de
militaire hoefsmidschool te Amersfoort. De heer J. de Vries, rijksveearts
te Zalt-Bommel, ook lid der keuringscommissie, was alleen in de gelegenheid
een deel van den voorwedstrijd te Utrecht bij te wonen. De voorzitter der
commissie voor hoefbeslag, de heer Mr. A. P e r f te 's-Gravenhage, was op
alle wedstrijden aanwezig.
In alle smederijen konden 8 smeden gelijktijdig werken, uitgezonderd te
Venlo, waar de ambachtschool slechts over 4 vuren beschikte.
De smeden werden dus in ploegen verdeeld en elke ploeg werd voor den
wedstrijd den plathoef te beoordeelen gegeven en maat te nemen. Bij ieder aam-
beeld werd een staaf gelegd, langer dan voor het te vervaardigen hoefijzer noodig
was. Als de vuren goed brandden en alle gereed waren, werd een signaal
gegeven dat ieder met den arbeid kon beginnen. Dat precies gelijk beginnen
was noodig, omdat het reglement voorschrijft dat voor het vervaardigen van
het hoefijzer een tijd van ten hoogste 45 minuten werd toegestaan. Ten
einde alle kans op onbillijkheid te ontgaan, werd door de deelnemers vooraf
geloot, aan welk vuur ieder moest werken. Voor voldoende hulp bij het voor-
slaan werd steeds gezorgd.
Het spreekt van zelf dat overal met ijver werd gewerkt, dat „in het
zweet uws aanschijn zult gij uw brood etenquot; hier bij velen van' toepassing
was. Toch bleek, dat de tijd van ten hoogste 45 minuten goed gekozen was ;
slechts één deelnemer was niet met het ijzer gereed toen die tijd verloopen was.
Als een ploeg gewerkt had, werd weer de volgende op dezelfde wijze aan
den arbeid gezet. De heer J. Blokker, wachtmeester-hoefsmid te Amers-
foort, die voor een goeden gang van zaken had te zorgen, wist alles uitstekend
te regelen, zoodat elke wedstrijd zonder moeilijkheden verliep.
De jury kreeg nu de vervaardigde ijzers te beoordeelen en had daarmede
alle wedstrijddagen handen vol werk. Op deze beoordeeling kom ik nog
nader terug. In elk ijzer werd nu het volgnummer van den hoefsmid ge-
slagen, terwijl er ten overvloede de naam van den vervaardiger, op een label,
aan werd bevestigd. Na afloop van eiken wedstrijddag werden ie vervaar-
digde ijzers na de beoordeeling naar Den Haag ojJgezonden.
De beoordeeling der vervaardigde hoefijzers geschiedde volgens een punten-
schaal, opdat van ieder deel goede nota zou worden genomen, elk onderdeel
naar vooraf bepaalde waarde kon worden geschat, een vergelijking van de
op de verschillende dagen gemaakte ijzers mogelijk was en later rekenschap
zou kunnen worden gegeven van de beoordeeling.
Onderstaande puntenschaal was vooraf vastgesteld.
onderdeelen :nbsp;maximum aantal:nbsp;behaald aantal:
-ocr page 145-Getracht is om door het maximum aantal punten voor ieder onderdeel de
betrekkelijke waarde ten opzichte van het geheele ijzer aan te geven, dat
dan door 100 wordt uitgedrukt. Dadelijk kan ik zeggen dat het gebruik
van een puntenschaal, voor zoover ik weet nooit bij de beoordeeling van
hoefijzers toegepast, uitstekend heeft voldaan. Zonder deze zou een zoo ge-
regelde beoordeeling en billijke vergelijking van de op ■ verschillende dagen
vervaardigde ijzers niet goed mogelijk zijn geweest. Nu hadden de keur-
meesters er een goed houvast aan.
Voor het eerste onderdeel „vormquot;, ware beter geweest den naam „pas-
sende vormquot;. De keurmeesters namelijk beoordeelden in hoeverre het ijzer,
zoowel in vorm en grootte voor den hoef paste. Tal van ijzers waren te
groot of te klein, te nauw of te wijd in den toon of te wijd in de takken.
Lang niet altijd was de draagvlakte precies vlak en wat de afhelling be-
treft liet menigeen punten vallen. Voor dezen plathoef was namelijk een
afhelling noodig tot achter door loopend, en vele hadden er een gemaakt
als bij een gewoon modelijzer. In do rits pasten lang niet altijd de nagel-
koppen ; soms was de rits te smal, dikwijls te wijd. In vetheid van de rits
was nogal verschil. Dat de buitenrand boven nauw gesmeed moest worden
hadden vele vergeten.
Eén smid had de balk zeer ver naar voren geplaatst: enkelen welden een
balk in. Voor den straal was een geringe verdieping in den balk noodig, die
bij vele, overigens goede ijzers, ontbrak. Vorm, plaatsing en stand der nagel-
gaten waren lang niet altijd correct.
Over het algemeen is goed werk geleverd, doch er waren wel zooveel
fouten en afwijkingen, dat de keurmeesters bij het toekennen en optellen
der punten, tot veel verschil in cijfers kwamen, verschillen, welke bij een
gewone beoordeeling der ijzers juist bleken te zijn.
Toen alle ijzers vervaardigd en beoordeeld waren en de jury dus beschikte
over 153 ingevulde puntenschalen, kon daarnaar de vergelijking beginnen.
Eenvoudig werden de 40 smeden uitgekozen die do hoogste punten behaald
hadden. Het hoogst behaalde aantal punten was 84 ; 37 smeden behaalden
74 of meer punten en deze waren dus alle aangewezen om. aan den wedstrijd
in Den Haag deel te nemen. Van de 6 hoefsmeden, die 73 punten be-
haalden, moesten er 3 uitgekozen worden, omdat volgens het reglement 40
smeden in Den Haag zouden werken. Door loting is nu uitgemaakt welke
3 van deze 6 smeden bij de 40 zouden behooren.
De 40 smeden, die dus aan den wedstrijd op de tentoonstelling konden
deelnemen, zijn :
P. Jeurissen te Baarlo (gem. Maasbree), C. Joosten te Buggenum, J. H.
Boon te Simpelveld, H. v. d. Velden te Geldrop, Th. Verlinden te Hoog-
vliet, A. J. Schieman te Axel, G. Heyaart te Schoondijke, C. B. Schouten
te Hoofddorp (gem. Haarlenrmermeer), H. Fehr te Nieuwer-Amstel, Jan de
Geus te Terdiek (gem. Nieuwe-Niedorp), P. J. van Driel te Nieuw-Vennep
(gem. Haarlemmermeer), T. Bruntink Dzn. te De Rijp, J. Dekker te Noord-
Beemster (gem. De Beemster), J. Visser Jbzn. te Nieuwe-Niedorp, M. van
Ophem te Abcoude, J. H. Aben te Zeist, J. van Voorst te Renswoude, H.
A. van Meningen te Weesp, E. van Koldam te Wageningen, A. Steinmeyer
te Ede, J. W. Ton te Echteld bij Tiel, A. P. Saris te Tongelre, J. L.
Thomassen te Aarle-Rikstel, A. de Wit te Gouda, W. Meyer, Kon. Stal-
departement, Den Haag, J. W. Koerselman te Laren (G.), G. J. Barendsen
te Vörden, H. Barendsen te Vörden, H. A. Huitink te Ruurlo, J. H. Huitlnk
te Euurlo, W. Ph. Tjdink te Goor, H. Hagen te Steenwijk, H. Vossens te
Doesburg, A. Harmsen te Angerlo, Jacob Bolt te Appingedam, C. J. Hoek-
sema te 't Zandt, J. de Noord te Ten Boer, J. Thalens te Drouwenermond
(gem. Borger). A. Kroeze te Grolloo (gem. Rolde), J. Kroeze te Peize.
De hoefsmeden, die 73 punten behaalden, doch bij loting uitvielen en dus
niet aan den wedstrijd deelnamen, zijn : J. van Dijk te 's-Gravezande, C.
M. Schieven te Nieuwer-Amstel en G. J. Lenderink te Zelhem.
De jury heeft gemeend, zooveel mogelijk haar oordeel over de verschil-
lende ijzers te moeten bekend maken, om iederen smid in de gelegenheid
te stellen te kunnen nagaan of hij zijns inziens billijk beoordeeld is, om
ieder te wijzen op de fouten in zjjn ijzer en om belangstellenden in de
gelegenheid te stellen hun oordeel met dat van de keurmeesters te ver-
gelijken. Mijns inziens is het aldus bekend maken der beoordeeling in aller
belang.
Om nu ieder in de gelegenheid te stellen ijzer en beoordeeling te contró-
leeren, zijn alle ijzers met den naam van den vervaardiger en de ingevulde
puntenschaal opgehangen in het gebouw voor hoefbeslag op de tentoon-
stelling.
De ijzers zijn opgehangen van iedere provincie afzonderlijk, terwijl aan de
ijzers van hen, die opgeroepen werden voor den eindwedstrijd in den Haag,
een roode, en aan die van de anderen een witte kaart bevestigd is. Deze
expositie van de vervaardigde hoefijzers geeft een overzicht van de deelname
in elke provincie en van het aantal, dat daaruit aan den eindwedstrijd kon
deelnemen. Dat hieruit zeker wel conclusiën te trekken zijn betreffende
belangstelling en vordering in het hoefbeslag in verschillende provinciën zal
niemand betwijfelen. IJverig wordt dan ook gebruik gemaakt van de be-
zichtiging dezer collectie en heel wat is er „nagekaartquot; over de beoordeeling
der hoefijzers.
Ik zal hier een staatje geven van het aantal deelnemers uit iedere provincie,
en het aantal tot den wedstrijd toegelaten hoefsmeden.
Provincies. |
Aantal deelnemers. |
toegelaten smeden. |
In |
Groningen |
20 |
4 |
20 |
Friesland |
9 |
0 |
0 |
Drenthe |
6 |
2 |
33 |
Overijssel |
9 |
2 |
22 |
Gelderland |
17 |
10 |
59 |
Utrecht |
10 |
3 |
30 |
Noord-Holland |
25 |
8 |
32 |
Zuid-Holland |
17 |
3 |
17 |
Zeeland |
11 |
2 |
18 |
Noord-Brabant |
15 |
3 |
20 |
Limburg |
14 |
3 |
21 |
Eeeds bij de voorwedstrijden was op te merken dat te Haarlem en te
Deventer in het algemeen het best gewerkt werd. Uit deze tabel blijkt dat
Gelderland de kroon spant, terwijl Friesland de eenige provincie is welke
geen deelnemers aan den eindwedstrijd leverde.
Eindwedstrijd.
Op 3 en 4 September werd op een daarvoor bestemd terrein van de
tentoonstelling de eindwedstrijd gehouden. Door de goede zorgen van den
heer L. J. Hoogkamer te 's-Gravenhage, bijgestaan door den heer
Blokker, was alles goed georganiseerd. De firma E e e s i n k te Zutphen
leverde 7 nieuwe veldsmidsen, 7 nieuwe aambeelden en nieuwe hamers, waarmede
de deelnemers uiterst tevreden waren. Van gegolfd plaatijzer was een beschut-
tende wand opgeslagen, terwijl een zeil de beslagplaats tegen zon beschutte. Het
grootste bezwaar w^as, dat de duinbodem niet vlak was en een harde weg
voor het monsteren der paarden ontbrak. Het weer werkte mee, niet te veel
warmte en zon, en geen regen.
Eiken dag werkten 20 smeden, verdeeld in 3 ploegen, waarvan er 2,
ieder van 7 in den voormiddag, en een van 6 in den namiddag werkte.
De firma van der Kuilen leverde de paarden, die te voren reeds waren
uitgezocht. Aan de meeste hoeven viel nogal veel te besnijden. In het geheel
werden 10 paarden rondom beslagen.
Bij loting werd aan eiken deelnemer aangewezen welken hoef hij had te
beslaan en aan welk vuur en aambeeld hij had te werken. De hoefsmeden
van een volgende ploeg onderhielden de vuren en hielpen voorslaan. Het
afnemen van het oude ijzer, bewerken en beslaan van den hoef, moest binnen
IV4 uur geschieden.
De jury, behalve uit de h.h. Kroon en Laméris, nu nog bestaande uit de
h.h. de Vries te Zalt-Bommel, S. v. Angeren, onderwijzer in practisch hoef-
beslag aan de Eijksveeartsenijschool te Utrecht en J. H. Scholten, opper-
wachtmeester-hoefsmid te Amersfoort, beoordeelde van eiken deelnemer het
afnemen en besnijden van den hoef, het gepaste hoefijzer en den beslagen
hoef. Voor elk dezer drie onderdeelen konden 10 punten behaald worden,
zoodat het maximum aantal punten 30 was.
Het hoogste aantal punten dat verkregen werd bedroeg 25, terwijl alle,
die 23 punten of meer verkregen, nog een geldprijs verwierven en aan allen,
die 20 of meer punten verwierven nog een eervolle vermelding werd toegekend.
De uitslag van den wedstrijd is als volgt ;
1ste prijs : J. W. Ton te Echteld, getuigschrift voor gouden medaille en f 60 ;
2de prijs: H. Vossens te Doesburg, getuigschrift voor gouden medaille en f 50;
3de prijs: Jan de Geus te Terdiek (gemeente Nieuwe-Niedorp), getuig-
schrift voor gouden medaille en f 40;
4de prijs : W. Meyer, Koninkl.-Staldepartement Den Haag, getuigschrift
voor verguld zilveren medaille en f 30;
4de prijs: J. Visser Jbzn. te Nieuwe-Niedorp, getuigschrift voor verguld
zilveren medaille en f30;
4de prijs: J. van Voorst te Eenswoude, getuigschrift voor verguld zilveren
medaille en f 30.
Verder werden nog eervolle vermeldingen toegekend aan :
H. Barendsen te Vörden, G. J. Barendsen te Vörden, T. Bruntink Dzn. te
-De Bijp, A. Harmsen te Angerlo, H. A. Huitink te Ruurlo, H. A. van
Meningen te Weesp, A. P. Saris te Tongelre, J. Thalens te Drouwenermond
(gem. Borger), en W. Ph. Tydink te Goor.
Na afloop van den wedstrijd werd, bij monde van den voorzitter der
hoefbeslag-commissie, de uitslag bekend gemaakt. Het is bekend, dat de
hoefsmeden, die aan den eindwedstrijd op liet tentoonstellingsterrein deel-
namen, vergoeding kregen voor gemaakte reis- en verblijfkosten.
Utrecht.nbsp;tt m iz
*
*
Wedstrijd voor onderwijzers aan cursussen in practisch hoef-
beslag en smeden in het bezit van een diploma als onderwijzer in
practisch hoefbeslag op 6 September.
Het aantal personen, dat zich voor dezen wedstrijd had ingeschreven, be-
droeg 13, in alphabetische volgorde zijnde: J.' Adriaanse Jzn. te Goes,
Ph. Bongaerts te Maasniel, C. J. D. Huchshorn te Lienden, J. Ph. Huitink
te Ruurloo, H. Kerckhaert te Stoppeldijk, Chr. J^ark te Amersfoort, M. Ritsema
te Appingedam, G. J. Rolink te Enschede, W. J. Stuivenberg te Utrecht
Joh. Tetenburg te Amersfoort, W. G. J. H. Vogels te Buggenum, Hugó
van Waesbergen te Oud-Beierland en Petrus i^egwaard te Amersfoort, die
alle hebben medegedongen, behalve de op één na laatst genoemde.
Het was bekend, dat ieder deelnemer een ijzer had te verleggen en boven-
dien 10 minuten om een oordeel te vormen over enkele ijzers en van dat
oordeel mededeeling te doen, terwijl enkele van hen, die daarbij den besten
indruk hadden gemaakt, gedurende een kwartier onderwijs hadden te geven
omtrent een of ander onderwerp op het gebied van de hoefkunde.
Ieder deelnemer had ongeveer 3 kwartier tijd voor het afnemen van het
ijzer, het besnijden van den hoef, het zoo noodig vervormen van het ijzer
en het onderslaan hiervan. - De jury bestond uit 5 personen, welk aantal te
groot IS, hetgeen bij dezen wedstrijd opnieuw is gebleken. Twee jury-leden
zijn voldoende, desnoods met een derde als beslisser, indien de twee het in
een of ander geval niet eens mochten worden. Het te groote aantal levert
vooral bezwaar op bij het ondervragen van de candidaten naar de fouten
van het afgenomen ijzer en de wijze waarop de hoef moet worden of is be-
sneden. Het ondervragen vordert zoodoende te veel tijd, — de candidaat
twee of driemaal op dezelfde vragen van verschillende juryleden te ant-
woorden, èf alle juryleden hebben de antwoorden niet voldoende gehoord.
De directeur der Haagsche Gemeentereiniging had welwillend een 6-tal
paarden ter beschikking gesteld. Het meerendeel der deelnemers was zoo
verstandig het paard, waarvan zij een ijzer hadden te verleggen, eerst te
laten stappen en draven. Dit beantwoordde echter minder aan het doel dan
onder gewone omstandigheden het geval is, daar het beschikbare monster-
terrem hobbelig was en de meeste paarden moeilijk in draf waren te krijgen,
— gedeeltelijk wegens stramheid en een paar wegens kreupelheid
Het afnemen van het ijzer geschiedde over het geheel genomen goed. Er
-ocr page 149-werd gelijktijdig aan ieder paard slechts door een deelnemer gewerkt. Dit
was een goede maatregel, doch de splitsing van de twaalf deelnemers in
twee groepen is nog niet voldoende geweest. Er moesten feitelijk gelijktijdig
niet meer dan 3 personen aan het werk zijn om de werkzaamheden behoorlijk
te kunnen volgen.
Het besnijden is over het geheel voldoende tot goed geweest, doch er zijn
ook enkele, die óf te veel hebben weggenomen bij een zwakken hoef, èf
niet voldoende gelijkmatig het besnijden hebben verricht.
Het verleggen is voorgeschreven uit een oogpunt van tijdsbesparing, maar
bij een volgenden zoodanigen wedstrijd is het verkieslijk dat ieder deelnemer
een paard krijgt, dat ook werkelijk doelmatig beslagen is, of anders dat het
verleggen wordt vervangen door het maken en onderslaan van een passend
ijzer. Thans was bij een deel van het 6-tal paarden een ondoelmatig ijzer
aanwezig en kon een deelnemer met den besten wil der wereld het ijzer
voor don betreffenden hoef niet zoodanig vervormen als nuttig en noodig
moest worden geacht.
De wedstrijd heette te beginnen om 9 uur. De 12 deelnemers hebben ge-
loot om het nummer van het paard en om den linker- of rechtervoorhoef.
De loting is ook toegepast bij de volgorde voor dat de deelnemers eenige
ijzers te beoordeelen hadden en ook bij het bespreken van een opgegeven
onderwerp.
Het practisch werken was tegen halfeen afgeloopen, terwijl om halftwee
met de beoordeeling der ijzers werd aangevangen. Met het oog op een eenigs-
zins vlot verloop had ieder deelnemer 5 minuten voor de beoordeeling van
eenige oude ijzers en eveneens 5 minuten voor het bespreken van den vorm,
de draagvlakte, de afhelling, de nagelgaten en verdere afwerking, zooals van
lip, mogelijke kalkoenen, enz. Dientengevolge was dit onderdeel te ruim drie
uur afgeloopen en werden tot het 3e onderdeel aangewezen de heeren
Huitink, Kerckhaert, Mark, Ritsema, Tetenburg en Zegwaard. Het overgroote
deel van deze 6 bleek bij het behandelen van het getrokken onderwerp,
waarbij ook wel eens 2 of 3 vraagpunten waren opgegeven, zeer zenuwachtig.
Wij zijn er van overtuigd dat alle 6 met de verschillende gevraagde onder-
werpen voldoende op de hoogte zijn om er eenige minuten zakelijk over te
praten en eenvoudige smidsleerlingen een en ander duidelijk te maken over
standen, steengallen, hoefvormen, ijzervormen enz. Blijkbaar hadden de deel-
nemers zich in dat opzicht zoo goed als niet geoefend en konden zich er
niet voldoende indenken, dat de jury-leden in het ter beschikking gestelde
kwartier hun leerlingen moesten zijn.
Het is nog maar korten tijd dat in Nederland onderwijzers in practisch
hoefbeslag bestaan en de nu gehouden wedstrijd is een eerste proef, waarbij
hun geschiktheid als onderwijzer ter vergelijkende beoordeeling kwam. Het
ligt derhalve voor de hand, dat de beoordeelingswijze allicht fouten zou aan-
wijzen, maar ook dat de voorbereiding der deelnemers zwakke punten zou
blijken te bezitten. In beide richtingen zal verbetering dienen te komen en
de gehouden wedstrijd is tot het erlangen dier verbetering van groot belang
te achten. Al zijn de verkregen resultaten dan ook niet voldoende bevredigend
en al is het groote meerendeel der deelnemers ook teleurstellend naar huis
gegaan, ieder zal kunnen toestemmen dat het hoefbeslag veel belangstelling
heeft en deze wedstrijd een nuttige nawerking kan hebben ter aanvulling
van de gebleken leemten.
De uitslag, zooals die door de jury aan het Dagelijksch Bestuur der
tentoonstelling is voorgesteld, luidt als volgt:
getuigschrift voor gouden medaille met f 60 aan J. P h. H u i t i n k te
Ruurlo (burger-hoefsmid);
getuigschrift voor verguld zilveren medaille met f 40 aan Joh. T e t e n-
b u r g te Amersfoort (wachtmeester-hoefsmid bij de artillerie, onderbaas aan
de rij- en hoefsmidsschool) ;
getuigschrift voor zilveren medaille met f20 aan C h r. Mark te Amers-
foort (wachtmeester-hoefsmid der cavalerie, onderbaas aan de rij- en hoefsmids-
school).
Engeland is van oudsher het land, waar het hoefsmidsvak het meest op
den voorgrond is getreden. Op de jaarlijksche groote landbouwtentoonstelling
wordt aldaar geregeld een wedstrijd van hoefsmeden gehouden. Men heeft
daar steeds een vierkant, waarvan drie zijden zijn verhoogd en met hout
bevloerd. De eene zijde is open. De inrichting te 's-Gravenhags was behoorlijk
goed, doch die in Engeland is ongetwijfeld beter.nbsp;H.
Afd. XVI Hoefbeslag.
De inzendingen voor hoefbeslag, bestaande uit verzamelingen van hoef-
ijzers, door de inzenders zelf vervaardigd, uit de hand gesmeed en niet gevijld op
de vlakten, en begrepen onder klasse 5 van den catalogus, waren verdeeld
in een aantal rubrieken, genummerd van a tot 7t, waarvan hieronder alleen
de inzendingen a, f, g, h, zullen worden besproken. (De heer H. v. L. geeft
daarna eene beschouwing omtrent de rubrieken h, c, cl en e. Red.)
a. 10 handgesmede hoelijzers voor normale hoeven; 4 ijzers zonder-, 4 met
kalkoenen, en 2 met stoot en kalkoenen.
Prijs : getuigschrift voor zilveren medaille en f 10.
Hiervoor waren aanwezig 14 verzamelingen, meerendeels best werk, sommige
waren niet compleet, waarom ze voor een onderscheiding niet in aanmerking
konden worden gebracht.
Uitslag : prijs H. Kerckhaert te Stoppeldijk, zijnde een collectie die
aan alle gestelde eischen beantwoordde.
Dezelfde prijs werd waardig geacht voor de collectie van J. Tetenburg
te Amersfoort, die daarom door de commissie van keuring aan het Bestuur
werd aanbevolen voor eenzelfde onderscheiding.
Voorts werden wegens hun goed werk 0. B. Schouten te Hoofddorp
en P. Zegwaard te Amersfoort voor eene „eervolle vermeldingquot; aanbevolen,
f. Winterbeslag, scherp beslag; beslag tegen inballen van sneeuw.
Prijs : getuigschrift voor een zilveren medaille en f 10.
Hiervoor waren aanwezig 5 inzendingen, waarvan, wegens volledigheid
der verzameling en zuiver werk, de prijs werd toegekend aan H. Verstappen
te 's Hertogenbosch.
g.nbsp;Hoefijzers voor renpaarden en harddravers en jachtpaarden.
Prijs: getuigschrift voor zilveren medaille en f 10.
Aanwezig 7 inzendingen, waarvan de beste collectie werd geacht die van
C. M O 1 e n a a r s te Den Haag, zijnde zeer compleet en best werk. Meerdere
inzendingen, hoewel goed werk zijnde, waren niet compleet genoeg, terwijl
een andere, zijnde een luxe-verzameling, voor eene beprijzing niet in aan-
merking kon worden gebracht.
h.nbsp;Beslag voor muildieren, ezels en ossen.
Prijs: getuigschrift voor zilveren medaille en f 10.
Aanwezig 3 inzendingen.
Prijs: H. Verstappen te 's Hertogenbosch, goede en complete col-
lectie. De beide andere inzendingen waren minder volledig ; bij een dezer
was het beslag voor ossen machinaal werk.
Klasse 6. De opleiding van hoefsmeden, omschreven in 5 rubrieken,
geldprijzen of getuigschriften voor medailles.
Aanwezig: eene inzending van 38 collecties door de Rijks veeartsenijschool
te Utrecht en van 16 collecties door de Militaire Hoefsmidschool te Amers-
foort, welke, evenals alle andere inzendingen betreffende de Hoefkunde, in
het gebouw voor Hoefbeslag waren tentoongesteld.
Eene bijzondere vermelding verdienen o. i. in de verzameling van eerst-
genoemde inrichting : de collecties historische hoefijzers, in 3 kasten verdeeld,
voor een gedeelte in „Nederlandquot; opgegraven hoefijzers, voor een ander
gedeelte gevonden eif bijeenverzameld in Limburg, of aldaar uit de Maas
opgegraven; voorts de verzameling slecht beslag, aan de school afgenomen,
en een groote collectie fabrieksijzers. Onder de noodschoenen, beslag zonder
nagels, misten we den noodschoen van C. Poodvoets; een beter noodijzer
dan dit zagen we onder de aanwezige niet; dan het beslag voor verschillende
doeleinden, een respectabele collectie; het winterbeslag en het beslag met
gummizolen waren zeer volledig vertegenwoordigd, verder eene keurige
verzameling hoefijzers door de deelnemers aan den cursus voor onderwijzers
in practisch hoefbeslag in 1912 vervaardigd.
In de verzameling der Militaire Hoefsmidschool zag men een keurige
collectie gereedschappen voor de vervaardiging van hoelijzers en voor de
bewerking van den hoof en het beslaan daarvan, do opvolgende bewerking
van den ijzerstaf tot hoefijzer, eene beste collectie beslag met gummi-zolen,
het moerasbeslag, een goede verzameling hoelijzers door de leerlingen ver-
vaardigd, ook machinaal vervaardigde hoelijzers. Bij de abnormale hoefvormen
prachtige voorbeelden van usuur van het hoefbeen aan de zooivlakte, als
gevolg van hoornbuil aan de zool; het beslag van renpaarden, harddravers
en jachtpaarden. Bij de leermiddelen der school vele platen en teekeningen
en boeken voor het teekenonderricht, en eindelijk een belangrijke collectie
militair beslag, niet alleen van Nederland, maar ook van het leger in
Zwitserland, België, Oostenrijk, Duitschland en Frankrijk.
De inzendingen van beide rijksinstellingen voldeden zonder twijfel aan de
hoogste eischen ; zij waren een sieraad in het gebouw voor hoefbeslag, tevens
zeer leerrijk voor den vakman en interessant voor den belangstellende, eene
minutieuze beschrijving overwaardig ; zij verdienden stellig de grootste onder-
scheiding. De jury was intusschen van oordeel om aan deze inzendingen, van
rijksinrichtingen afkomstig, geen bekroningen van welken aard ook, te moeten
toekennen. Ondergeteekende wil gaarne hulde brengen aan de prachtige
tentoonstelling dezer verzamelingen.
Klasse 7. Nieuwe en doelmatige uitvindingen op het gebied van hoefbeslag.
Slechts een inzending, in den vorm van: „noodijzer zonder nagels of riemen,
kan in zeer korten tijd door een ieder ondergelegd worden zonder een of ander
hulpmiddelquot;. Zoo luidde een bijgevoegd opschrift, doch de jury meende dat
deze nieuwigheid niet prijzenswaardig kon worden geacht.
Klasse 8. Ter opluistering. Ook hier was slechts eene inzending aanwezig,
namelijk eene verzameling van 31 verschillende modellen van hoefijzers van den
hoefsmid J. W. T o n te Echteld, Gelderland, waarvoor de commissie van
keuring eenparig gaarne een „zeer eervolle vermeldingquot; heeft aangevraagd
bij het Bestuur der Tentoonstelling, zijnde meesterlijk hoefsmidswerk.
In het gebouw voor hoefbeslag was ook gelegenheid gegeven aan fabrikanten
en handelaren tot inzending van materialen, betrekking hebbende op het hoef-
beslag. Hiervan was alleen gebruik gemaakt door de firma A. de G r u ij t e r amp;
Co., Den Haag, die in Stand 2 eene ruime en bezienswaardige collectie
tentoonstelde, waarvan hier wordt aangeteekend een aantal hoefijzers van de
hoefijzerfabriek der firma Werkman, B a r k m e ij e r amp; Co. te Helpman-
Groningen; voorts scherpe kalkoenen in alle vormen, de verschillende gummi-
zolen, gereedschappen voor het besnijden en beslaan, de capewell-hoefnagels,
aambeelden, blaasbalgen, schootsvellen en meer andere artikelen, die zeker
hun weg wel zullen vinden, wanneer de vakman de ondervinding heeft van
practische bruikbaarheid daarvan.nbsp;M.
* *
*
Tentoonstelling. Onderafdeeling B. Klasse 5; rubriek b. c. d. en e.
Boven verwachting mag dit onderdeel ter tentoonstelling als zeer geslaagd
worden genoemd. Het aantal inzenders bleek zoo groot, dat een afzonderlijke
tent daarvoor moest worden beschikbaar gesteld en — al was de plaatsing
daarvoor eenigszins afgelegen — zoo had zij niet over bezoek te klagen.
De inzendingen waren dan ook voor den vakman zeer belangrijk en enkele
inzenders zijn er in geslaagd om van het tentoongestelde een behaaglijk ge-
heel te maken; zoo mag hier zeker stand 22 van C. Molenaar te Den
Haag worden genoemd.
Bij opmerkzame beschouwing echter viel er op het in gezondene hier en
daar nog al aanmerkingen te maken.
Over het geheel liet het model der ijzers veel te wenschen over en kon
men zien dat de werkman niet anders kon, daar hetzelfde gebrek in al zijn
ijzers werd aangetroffen. Ook de nagelgaten stonden bij velen onregelmatig,
dikwijls waren zij te vierkant en te groot. Een enkele had de ijzers rondom
opgevijld en daarna in het vuur zwart gemaakt, wellicht denkende hiermee
door de mazen te slippen, wat hem echter niet is gelukt.
Wanneer wij de verschillende rubrieken nagaan, kunnen we gevoeglijk
b, beslag bij strijken, en c, beslag bij klappen, samenvatten. Nieuws is er op
dit gebied niet vertoond, terwijl enkelen het zich erg gemakkelijk hadden
gemaakt door slechts een paar ijzers in te zenden ; de prijs in beide rubrieken
werd toegewezen aan P. Zegwaard te Amersfoort.
In de rubriek d. Handgesmede Ijzers voor abnormale hoeven, leverde het
onderzoek bij enkele bezwaar op, aangezien alle ijzers onder een hoornschoen
waren vastgehecht, zoodat het geheele smidswerk niet kon worden beoordeeld.
Een fraaie collectie vormde die van den prijswinner W. J. Stuiven-
berg te Utrecht, stand 20; dit werk zal zeker de aandacht der bezoekers
hebben getroffen.
Rubr. e. was slechts matig bezet. Slechts 3 mededingers werden aangetroffen.
Hoewel nog verre van volmaakt, kon toch de prijs worden uitgereikt aan
H. Verstappen te 's Bosch. Dit ijzer zou nog beter aan het doel kunnen
beantwoorden, wanneer de opstaande rand wat hooger was uitgesmeed en
de schroefbout iets zwaarder was geweest. Overigens won hij het ver van
de anderen, door geringe zwaarte en eenvoud van bewerking.
Nog dient vermelding de collectie ijzers van Ton te Echteld, te laat in-
gezonnen om voor mededinging in aanmerking te mogen komen. Hoewel de
rubrieken b, c en e niet volledig waren bezet viel het werk op door goed
model en keurige afwerking. Natuurlijk zal niet iedereen tevreden zijn met
den uitslag; een ieder denkt zijn uil een valk te zijn, doch zeer zeker mogen
wij allen ons verheugen dat de smeden op deze tentoonstelling zoo'n goed
figuur hebben gemaakt en dat de paardenhouder zich heeft kunnen overtuigen,
wat voor moeite er wordt gedaan om dit onderdeel van den landbouw voor-
uit te brengen, want de waarde van het paard hangt grootendeels af van
zijn hoeven.nbsp;H. v. L
HOEFSMID-EXAMEN IN ZEELAND.
Den 18 Augustus j.1. en de daarop volgende 2 dagen werd te Middelburg
vanwege de Maatschappij tot bevordering van Landbouw en Veeteelt in
-Zeeland, gelegenheid gegeven aan de smeden, die den 2-jarigen cursus in
hoefbeslag hadden gevolgd, examen af te leggen voor het behalen van een
diploma.
Opgegeven hadden zich 46 candidaten, w^aarvan 44 een cursus hadden
gevolgd (één afwezig door ongesteldheid) en 2 particulier onderwijs genoten;
deze beiden slaagden, en wel een „met lofquot;. Van de 43 cursianen kon
slechts aan 13 een diploma worden uitgereikt, waarvan aan een „met lofquot;.
Over het algemeen werd minderwaardig werk geleverd; in het besnijden
van den hoef en het pasklaar maken van het ijzer waren de meesten slecht
geschoold; er werd traag en onhandig gewerkt.
Voor een dergelijk slecht resultaat moet een oorzaak te vinden zijn.
Aan eiken cursus mag slechts door hoogstens 12 leerlingen worden deel-
genomen; gedurende 2 jaren wordt elk jaar 16 maal 3 uren practiïch-
en 8 maal 2 uren theoretisch onderwijs gegeven. De regeling is dus goed
en het ligt voor de hand, dat het practisch onderricht niet overal in goede
handen is geweest.
Waar in Zeeland zooveel werk wordt gemaakt van de opleiding der
smeden, zoo noodig voor den waardevollen paardenstapel dier provincie
mag er worden aangedrongen, dat beste leermeesters daarvoor worden aan-
gesteld en deze de opdracht krijgen om onvoldoende ervaren of trage leer-
lingen voor te dragen een verder volgen van den cursus niet toe te staan,
want deze werken dikwijls remmend op het onderwijs.
In een betrekkelijk lastig te bereizen provincie als Zeeland, waar de
fokker niet zoo makkelijk een beteren smid kan opzoeken en van de cursianen
dikwijls veel wordt geëischt, moet vooral het practisch onderwijs goed zijn,
al zal dat mogelijk geldelijke offers vergen.
Voor een diploma werden voorgedragen: Alph. L. Kindt te Graauw
(Zandberg), A. J. Schieman te Axel, deze beiden met lof:
Gust. Ed. Kindt te Graauw (Zandberg), Mare. Mol Pz. te 's Heer Arends-
kerke, J. M. Adriaanse Jr. te Goes, C. J. van Dongen te Oud-Vosmeer,
L. Q. van Nieuwlande te Koewacht, J. A. Schieman te Axel, P. Braam en
H. van Leerdam, beide te Wolphaartsdijk, Iz. de fiullu te Breskens, P.
van Elsacker te Krabbendijke, P. A. Butler te Biezelinge, Abr. de Jager
te Driewegen en C. Gebraad te Tholen.nbsp;H. v. L.
KORTE MEDEDEELING.
~ Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. Op 15 Aug. is ver-
trokken de leerling P. G o e 1 e m a van 't Waar bij Scheemda met een
voor de practijk en theorie „goedquot; getuigschrift. Op 22 Juli is als leerling
gekomen W. Zwartenkot te Grootegast.
Aan de inrichting houden thans mede verblyf de leerlingen R. Bronsema
van Schormer, E. Engelkens van Wedde, J. Klunder van Ten Boer en H.
Pastoor van Bierum.
— Hoefbeslagciirsus te Ond-Beijerlanrt. Aan het einde van den
2-jaarlijkschen cursus, die aanvankelijk is begonnen met 12 leerlingen, werd
aan 5 leerlingen op 26 Aug. j.1. een examen afgenomen. Het resultaat hiervan
was dat A. Vermeer te Hoogvliet, Corn. Stolk te Ridderkerk en
Th. Korporaal te Oud-Beijerland, alle drie een getuigschrift verwierven
den cursus met goed gevolg te hebben medegemaakt, en L. v. d. Sluis te
Mijnsheerenland en A. B ij 1 te Westmaas, beide met voldoenden uitslag.
Leider van den cursus was Dr. P. Vermaat te Oud-Beijerland, terwijl de
onderwijzer in hoefbeslag H. van Waesbergen te Zinkweg, gem. Oud-
Beijerland, het onderricht in het practisch gedeelte verstrekte.
Het examen werd afgenomen door de onderwijzers en door den heer
A. W. Heidema te 's-Gravenhage, in tegenwoordigheid van den voorzitter
der afdeeling Oud-Beijerland der Hollandsche Maatschappij van Landbouw,
den heer J. de Eens Gzn.
ADVERTENTIËN.
voor Hoefbeslag,
verkrijgbaar in de chemicaliën-
en drogerijen-handel van
K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,
te Dordrecht.
Prijsopgave op aanvrage.
Voor HH. Veeartsen uitgebreide
prijscourant gaarne gratis beschikbaar.
in zake vraag of aanbod van
dienstpersoneel, het smidsvak
betretfende, worden van onze
abonné's gratis in „DeHoef-
smidquot; opgenomen.
N. V. NEDERLANDSCHE HOEFIJZERFABRIEK
vervaardigt als specialiteit ijzers in alle gewenschte
vormen en grootten, volgens gezonden monster. Normale
maten steeds voorradig.--
lEUW
N
overal verkrijgbaar V overal verkrijgbaar MET
MET EN ZONDER LIP. 11 EN ZONDER TAKKEN.
Vanaf heden direct verkrijgbaar van de fabriek, waar
niet vertegenwoordigd.
De Eerste Nederlandsche Hoefijzerfabriek
Helpman—Groningen.
die theoretisch en practisch goed zijn.
Billijke condities. -:- -:- -:- -:- -:- Vlugge levering.
Aanbevelend:
Firma WERKMAN, BARKMEIJER amp; Co.
-ocr page 156-NIEUWE AMERIKAAMSCHE HOEFZOLEN
voordeelis, semakkelijk in gebruik. — Kunnen niet loslaten.
Teleplioon
ïo.
Boderiaffl.
Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —
Merk „Dexterquot;, Merk „Pacific'
met flinlc hielstuk, met zwaar hielstiik.
Open zolen uit één stuk knmien
dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
voorradig in 11 maten van tot'öj
Eng. dm., uiterste breedte buitenkant
ijzers gemeten.
Merk „Chicagoquot;,
geheel Caoutchouc
uit één stuk met
zwaar hielstuk
voor zware paar-
den, voorradig vao
71 tot 7fj; Eng. dni.
Uiterste breedte buitenkant ijzers gem-
Merk „Ramblerquot;,
in witte en grijze
Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van 4L
dm.
tot 6J Eng.
Gemaakte Hoefijzers,
Rits- en Stampmodel,
uitsluitend beste
kwaliteit ijzer;
in 9 maten voorradig.
Strykriug'en
met riempje.
Hoef-
rainlen.
IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.
Opruimers voor
Schroefgaten.
Schroeven en Stiften
in alle modellen;
tijdige bestelling
gewenscht.
Touwijzers in
verschillende maten.
Open CaoutclioU''
zool, merk B. V-»
in 7 maten, voof'
en achterijzers
voorradig.
Caoutchouc Hielstukken-
Kunsthoorn.
Hoeftangen.
Renetten (rechts en links)-
Hoefraspen.
Houwklingen.
Hoefhamers.
Las- of Welhladen en
Poeder,
om ijzer en staal te
wellen.
D^ Men lette op het echte merk S T met kroon, -^ffflj
-ocr page 157-18e Jaargang. A.flevering 10. — 15 Oct. 1913.
REDACTEUR-UITGEVER: A. W. HEIDEMA te 'S GRAVENHAGE.
-ocr page 158-u
hangt voor een groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
in het genezen
of voorkomen
van zieke voeten.
Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
Walpole zolen met stalen plaat.
Volledige prijscourant
van zolen, nagels,
raspen, enz. franco en
gratis.
Probeert onze Heller Hoefrasp
en Gij zult er geen spijt van hebben.
LAMBERT amp; COMPANY, Rotterdam 66 Leuvehaven.
De opleiding der hoefsmeden. — Metingen van den hoorngroei bij ver-
schillend hoefbeslag, door H. M. Kroon. — Korte mededeelingen. —
Persoverzicht. — Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het
hoefbeslag. — Advertentiëu.
DE OPLEIDING DER HOEFSMEDEN.
Dit onderwerp is al in de eerst verschenen aflevering van „De Hoefsmidquot;,
alzoo in Januari 1896, ter sprake gebracht en daarna herhaaldelijk en nog
steeds blijft zij aan de orde, daar een voldoende systeem van opleiding in
Nederland niet bestaat. Er is ongetwijfeld veel nut gesticht met het houden
van cursussen en het resultaat hiervan is verbeterd al naarmate deze deug-
delijker zijn geworden, n.1. hoogere eischen voor de toelating en een längeren
duur van den cursus. De militaire hoefsmeden worden opgeleid aan de Rij-
en Hoefsmidschool te Amersfoort, terwijl door gepleegd overleg tusschen het
Ministerie van Oorlog en dat van Landbouw, Nijverheid en Handel, ook geregeld
aldaar eenige burger-leerlingen plaatsing vinden. De particuliere Inrichting
voor hoefbeslag te Groningen, opgericht in 1888, waar aanvankelijk 2, later
4 ea tegenwoordig meestal 5 ä 6 leerlingen, gedurende 5 ä 6 maanden
opleiding ontvangen en welke Inrichting op 1 Oct. j.1. haar 25-jarig bestaan
heeft kunnen herdenken, heeft het houden van cursussen in Groningen en
Drenthe deels overbodig gemaakt, deels de publieke opinie doen inzien,
dat een voortdurend verblijf van 5 ä 6 maanden aan een goed beklante
hoefsmederij van meer deugdelijken aard is dan het volgen van een cursus,
waarbij eens in de week, of eens in de veertien dagen gedurende een of
twee jaren lessen worden gegeven. Hierdoor komen er ook nog verscheiden
burger-leerlingen uit Groningen en Drenthe in Amersfoort, waar het verblijf
6 maanden duurt. Sedert een 3-tal jaren bestaat er aan de hoefsmederij
van 's Rijks Veeartsenijschool te Utrecht jaarlijks gelegenheid om opleiding
te ontvangen voor onderwijzer in hoefbeslag.
Het is een algemeene regel dat de theorie der hoefkunde wordt gegeven
door een vee-arts, het onderricht in de praktijk door een hoefsmid, welk
onderricht meestal ook onder toezicht van den veearts staat, en zooveel
mogelijk door dezen wordt bijgewoond.
Het aantal burger-hoefsmeden is natuurlijk veel grooter dan dat der
militaire. Wij hebben geen gegevens om de verhoudingen onder cijfers te
brengen. Dit doet ook minder ter zake, daar het groote verschil in aantal
een algemeen bekende waarheid is. Niettegenstaande dit feit speelt de
burgermaatschappij min of meer leentje-buur bij de militaire en het komt
ons voor dat wanneer samenvoeging der opleiding voor burger- en militaire
hoefsmeden gewenscht mocht zijn, het kleiner aantal militaire leerlingen
dan plaats moesten vinden aan een burgerhoefsmid school en niet de burger-
leerlingen toelating moesten verzoeken aan een militaire opleidingsplaats,
zooals thans in Nederland het geval is. Bovendien zijn wij echter de meening
toegedaan, dat een geheele of gedeeltelijke scheiding in het onderwijs voor
burger- en militaire hoefsmeden gewenscht is.
Men versta ons wel: wij meenen dat het hoefsmidsvak dankbaar moet
zijn voor de gehouden cursussen in hoefbeslag, — voor het beschikbaar
stellen van plaatsen aan de Rij- en Hoefsmidschool te Amersfoort voor
burger-leerlingen en voor het in het leven roepen van een cursus voor op-
leiding van onderwijzers in hoefbeslag, maar ook dat de toestanden zich
zoodanig hebben gewijzigd, dat er thans een radicale verbetering moet
komen en wel een afzonderlijke burger-hoefsmidschool, in den trant als die
te Dresden in het Koninkrijk Saksen bestaat en ook op verscheiden andere
plaatsen, zij het dan ook op kleinere schaal, zooals de centrale hoefsmederij-
school te Brussel.
In de volgende aflevering komen wij inzake de wenschelijkheid eener
burger-hoefsmidschool in Nederland nog nader terug.
METINGEN VAN DEN HOORNGROEI BIJ VERSCHILLEND
HOEFBESLAG,
DOOR
H. M. KROON,
Leeraar aan 's Rijks Veeartsenijschool.
Overdruk uit het Tijdschrift voor Veeartsenijkunde van 15 Sept. 1913.
De groei van den hoef bij het paard hangt, zooals bekend is, van ver-
schillende omstandigheden af. Er bestaat verschil naar geslacht, ras, leeftijd
van het individu, terwijl verder voeding, hardheid en vochtigheid van den
bodem, meer of minder beweging, van beteekenis zijn. De hoofdzaak is of
de bloedstroom door den hoef al of niet bevorderd wordt door het hoef-
mechanisme; onder hoefmechanisme te verstaan de vormveranderingen in
den hoef bij opvolgende perioden van ontlasting en belasting, zooals die
bij een loopend paard voorkomen. Dit hoefmechanisme functionneert best
als de hoorn veerkrachtig is, de achterste hoefhelft goed wordt belast, het
paard geregeld beweging heeft, vooral in snelle gangen, en het hoefbeslag
zoo min mogelijk belemmerend werkt. Bij een flinke belasting van den
hoef wordt veneus bloed uit de adernetten der keratogene membraan in
de aderen geperst en bij ontlasting van den hoef kan dit door de kleppen
in de aderen niet terugvloeien en wordt, omdat de veerkrachtige hoef den
ouden vorm weer aanneemt, arteriëel bloed ingezogen. Bij iederen pas wordt
aldus de bloedstroom bevorderd, zoodat meer voedende bestanddeelen aan
de hoeflederhuid worden afgegeven, daardoor een snelleren hoorngroei plaats
heeft, terwijl ook meer vocht in den hoorn komt en veerkrachtiger hoorn
verkregen wordt- Daarom groeit een hoef zoo goed en is de hoorn zoo mooi
als een paard onbeslagen in de weide loopt en is de hoorngroei slecht en
zijn de hoeven hard als een paard weinig beweging heeft of zoodanig be-
slagen is, dat het hoefmechanisme niet goed kan werken.
Het is mijn doel niet hier verder op het hoefmechanisme in te gaan, het
bovenstaande heb ik alleen aangevoerd om te doen zien, dat als het hoef-
beslag het hoefmechanisme belemmert, daarvan een vermindering in hoorn-
groei het gevolg moet zijn. Als bij een paard voeding, verpleging en ge-
bruik gelijk blijven, zal de hoorngroei grootendeels afhangen van het hoef-
mechanisme, dat weer vooral met de meerdere of mindere belemmering door
het hoefbeslag samenhangt. In zulk een geval geeft de meerdere of mindere
groei van den hoef aan of een aangewende beslagmethode minder of meer
nadeelig is voor den hoef. Ieder hoefbeslag zal het hoefmeehanisme belem-
meren; al worden wand, zool, straal en steunsels lege artis besneden, al is
het ijzer onberispelijk gemaakt, uitstekend gepast en ondergelegd, toch zal
zulk beslag de vormverandering van den hoef geringer doen zijn, al was
het alleen maar door het opheffen van den straal van den bodem en het
fixeeren van het zij gedeelte van den wand.
Bij een drietal paarden heb ik den .hoorngroei bij verschillende beslag-
methoden gemeten. Naar omstandigheden, afhangend van het gebruik, van
gang en van kwaliteit van den hoef, kunnen een groot aantal verschillende
beslagmethoden gebezigd worden; uit deze heb ik de meest gebruikte
gekozen. Bij de gebezigde paarden, waaromtrent ik nadere bijzonderheden
zal meedeelen, geeft de snelheid van hoorngroei tamelijk wel aan of het
hoefmeehanisme door het beslag meer of minder wordt belemmerd. Omdat
zulk een belemmering behalve vermindering van hoorngroei ook harderen,
minder veerkrachtigen hoorn, minder schokbreking en grooter kans op hoorn-
scheuren en steengallen en vernauwing van den hoef geeft, is het zeker
van beteekenis, dat zooveel mogelijk het beslag gekozen wordt, dat het
hoefmeehanisme zoo min mogelijk stoort.
Voor het onderzoek werden gebezigd;
Paard I. een proefpaard, op reform gesteld artilleriepaard, lersche
merrie, met normalen stand, geen hoogen gang; afvs'ijkingen
in gang kwamen niet voor, alleen geringe chronische kreupel-
heid links voor.
Paard II. een stalhouderspaard, merrie, 15 jaar, wat de stand betreft
iets bokbeenig en koehakkig; verder de voorhoeven vrij nauw
en met de binnenverzenen iets hooger dan de buitenverzenen,
de achterhoeven in verband met den stand iets scheef, de
gangen vrij laag, voor scheppend, achter normaal.
Paard III. een stalhouderspaard, merrie, 15 jaar, vóór iets onderstandig,
achter normaal van stand. De hoeven zijn normaal, de ringen
op den wand loopen vrijwel evenwijdig met den kroonrand,
de zool is flink hol. De gang is iets meer verheven dan bij
paard II, de voorhoeven komen met de verzenen iets eerder
op den bodem dan met den toon. De ijzers slijten aan de
uiteinden der takken iets sterker af dan op de andere ge-
deelten.
Om den hoorngroei te controleeren heb ik omstreeks 2 c.m. van den
kroonrand bij alle vier hoeven van deze paarden aan toon, zijgedeelten en
verzenen met een plat brandijzer kleine vrij diepe keepjes ingebrand, en
de afstand van den kroonrand, met een passer in de richting van de hoorn-
pijpjes gemeten. Ieder beslag heb ik 5 weken laten liggen, om het dan
door een ander te vervangen. Telkens heb ik na 5 weken den afstand van
de keepjes tot den kroonrand gemeten; het verschil met de, de vorige maal
genomen, maat gaf dan den hoorngroei aan. Bij eenige oefening geeft zulk
meten, als het steeds door denzelfden persoon geschiedt, nauwkeurige uit-
komsten. Het vernieuwen van het beslag en het meten van den hoorngroei
had om de 5 weken plaats, omdat het beslag het zoolang wel uithoudt.
dan een besnijden van den hoef noodig is, en als gemiddelden hoorngroei
in dien tijd 1 c.M. wordt aangegeven.
Paard I.
Dit paard heb ik op 21 April 1911 voor het eerst keepjes ingebrand.
De laatste weken had het beslagen op stal gestaan en werd het eiken dag
een uur afgestapt. Nu werd het beslag afgenomen en daarna heeft het
paard tot 26 Mei onafgebroken op stal gestaan. De hoorngroei is toen be-
paald en na bewerking van den hoef is het paard in de wei gedaan, waar
het 5 weken blootvoets geloopen heeft. Nadat daarna weer de hoef besneden
en de hoorngroei bepaald was, werden alleen linker vóór- en achtervoet met
ijzers zonder kalkoenen beslagen, terwijl de rechterhoeven onbeslagen bleven.
Het paard bleef aldus weer 5 weken in de weide, waarna opnieuw de
hoorngroei werd gemeten en nu de rechterhoeven werden beslagen, terwijl
de linkerhoeven onbeslagen bleven. Na 5 weken verblijf in de weide, werd
nog eens de hoorngroei bepaald. Daarna kreeg het paard een andere be-
stemming.
Hier zij, ook voor de metingen bij de twee andere paarden, opgemerkt, dat
als de keepjes aan de verzenen den draagrand naderden steeds weer op
circa 2 c.M. van den draagrand nieuwe keepen werden aangebracht, zoodat
dan enkele malen de metingen weer ongestoord konden geschieden. De
afstand van de kroon werd altijd in de richting der hoornpijpjes bepaald.
Omdat ik bij ieder paard telkens den hoorngroei heb gemeten bij vier
hoeven en aan eiken hoef op 5 plaatsen, wordt dus voor ieder paard den
hoorngroei aangegeven in 20 cijfers. In de er naast staande 4 kolommen
worden de 5 cijfers voor eiken hoef opgeteld, terwijl het in de laatste kolom
geplaatste cursief gedrukte cijfer, dat verkregen is door alle 20 cijfers op
te tellen en deze door 20 te deelen, den gemiddelden hoorngroei bij ieder
paard aangeeft. (Zie tabel 8 en 9).
Uit deze en uit de volgende tabellen blijkt, dat bij geen der hoeven de
hoorngroei rondom de kroon gelijkmatig is. Ik heb zeer nauwgezet gemeten,
zoodat van fouten daarbij moeilijk sprake kan zijn. De verschillen in hoorngroei
aan toon, zijgedeelte of verzen zijn in 5 weken soms vrij belangrijk, terwijl
. deze echter — zooals in de tabellen II en III — betrekkelijk gering zijn
als men den geheelen groei in één jaar nagaat. Nu eens groeit het eene,
dan weer het andere gedeelte sneller, terwijl toch ook weer enkele gedeelten
altijd langzamer of sneller groeien. Voor deze drie paarden geldt dus niet,
wat door velen wordt aangenomen en in alle handboeken wordt aangegeven,
dat de wand aan alle deelen van de kroon gelijkmatig afgroeit.
Reeds Boulby (1) wees op een door hem waargenomen ongelijken groei
en meende, dat de deelen, die weinig weerstand hebben te overwinnen, het
snelst groeien. Hassel (2) meende, dat steeds de toon van den voorhoef het
meest afgroeit en Flïjmming (3) dat waar de wand te lang is de hoorngroei
het grootst blijft. Padek (4) nam waar, dat de hoorngroei zelden gelijkmatig
is langs den geheelen kroonrand. Hij zag dat in eenige gevallen één bepaald
1)nbsp;Bodley. Traité de Forganisation du pied de cheval. Paris 1861.
2)nbsp;Hassel. Ratschläge zur Behandlung des Pferdehufes vom Jugend auf, 1862.
3)nbsp;Flemming. The Veterinarian, 1872.
-ocr page 163-gedeelte slecht was gegroeid, terwijl juist eeu volgende maand daar de
hoorngroei weer groot kon zijn. Zulke gevallen zijn ook in mijn tabellen
niet zeldzaam. Schulze (5) vond, dat de hoorngroei per 4 weken gemiddeld
7.66 m.M. is en dat de groei aan een en denzelfden hoef bij 90.62o/o rondom
de kroon gelijkmatig geschiedt, terwijl deze bij Q.SSo/o ongelijkmatig plaats
heeft. De onregelmatige groei komt het meest voor bij onregelmatige hoef-
vormen, zeer zelden bij regelmatige. Volgens hem is de afgroei van den
hoornwand in het laatste geval op eene plaats in de eene maand weinig en
de volgende maanden om de ongelijkheid op te heffen, abnormaal sterk.
Blijkbaar behooren de hoeven van mijn paarden tot de O.SS^/q van Sohdlze.
Van abnormale ringvorming, als na bevangenheid, is niets te bemerken.
Het verschil in groei van onbeslagen hoeven bij het op stal staande en
het in de weide loopende paard, is vrij belangrijk; bij het op stal staande
is de groei 6.1 m.M., bij het in de weide loopende 8.15 m.M. per 5 weken.
Dit komt geheel overeen met de ervaring, dat de beweging het hoefmecha-
nisme en den hoorngroei bevordert, een ervaring, welke de veehouders steeds ,
in praktijk brengen, door paarden onbeslagen in de weide te doen, als een
snelle afgroei der hoeven gewenscht is.
Dat het beslag, vlakke ijzers volgens de regels ondergelegd, het hoef-
mechanisme en den hoorngroei belemmeren, bleek toen eerst alleen de linker,
later alleen de rechterhoeven beslagen werden. Het paard bleef dag en nacht
in de weide en toch was het verschil in hoorngroei tusschen beslagen en
onbeslagen hoeven in het eerste geval 1.8 m.M., in het tweede geval 1.2 m.M.
in 5 weken. Dit verschil is gering, doch zou zeker grooter zijn geweest, als
het paard in plaats van in het land zich steeds op den harden weg had
moeten bewegen. Dit laatste was natuurlijk onmogelijk, daar dan de onbe-
slagen hoeven veel te sterk zouden zijn afgesleten. In de weide zijn alle
omstandigheden ook voor den beslagen hoef uitermate gunstig voor het
hoefmechanisme, en zal de nadeelige werking van het hoefbeslag zich slechts
in geringe mate doen gevoelen.
Uit de cijfers blijkt ook weer, dat als twee hoeven beslagen waren, de
gezamenlijke hoorngroei minder was dan wanneer alle hoeven geen en grooter
dan wanneer alle wel ijzers droegen.
De paarden II en III zijn stalhouderspaarden, welke, als zij dienst kunnen
doen, niet in de weide komen, steeds dezelfde stalvoedering krijgen en alle
dagen voor het rijtuig in de stad dienst doen. Er is bijna geen dag in het
jaar, dat zij niet van stal komen.
Deze twee paarden heb ik achtereenvolgens op verschillende wijzen doen
beslaan; elk beslag bleef 5 weken liggen en bij het aanleggen en wisselen
van beslag werd de hoorngroei op de vroeger genoemde 5 plaatsen van
den wand bij alle hoeven opgenomen. Steeds werd het paard II een week
later beslagen dan paard I, zoodat elk beslag bij beide paarden tennaastenbij
in denzelfden tijd onderlag. Ik kan daarom volstaan met voor paard I de
data- en beslagmethoden aan te geven:
4)nbsp;Padbr. Observation sur la pousse de la corne du sabot chez Ie cheval et
Ie mulet. ßeceuil de Médecine Vétérinaire. 1896.
5)nbsp;ScHüLZE. Untersuchungen über das Wachstum des Hufhorns der Pferde,
Monatshefte für praktische Tierheilkunde von Fröhner und Kitt, 1911.
-ocr page 164-Ibl
166
1910, 28 October—2 December:
1910—'11, 2 Dec.-6 Januari:
1911, 6 Januari—10 Februari;
1911, 10 Februari—17 Maart:
1911, 17 Maart—21 April:
1911, 21 April—26 Mei:
Winterbeslag,
kalkoenen.
Pantoffelijzers.
Ijzers zonder
draagrand.
Gewone ijzers met leeren zool en gummi-
straal (straalzolen).
Gewone ijzers zonder kalkoenen.
Beslag met gummikussen uit een automo-
bielband vervaardigd (als door mij be-
schreven in T. V. V. (Deel 38, pag. 309).
ijzers met scherpe schroef-
kalkoenen met Duitschen
1911, 26 Mei-23 Juni:
September—6 October:
October—10 November:
1911, 1
1911, 6
Het paard III heeft achtereenvolgens op de genoemde beslagen telkens
5 weken geloopen.
1911, 23 Juni-28 Juli:
1911, 26 Juli—1 September:
Beslag met kurkkitzool (na 4 weken werd
een ijzer verloren, zoodat deze groei op
5 weken werd aangerekend).
IJzers met kalkoenen.
(In deze periode heeft het paard eenige
dagen kreupel en in de weide geloopen,
zoodat dit tijdvak buiten beschouwingblijft).
Beslag met Eng. veerkrachtige hoefzolen.
Gewone ijzers zonder kalkoenen.
Grroei linker voorhoef |
Grroei rechter voorbo«' |
''Oei linker achterhoef |
Grroei rechter achterhoef |
ë g |
O 2 OrSt - O |
ÉS II |
a§ lt;D „ CS N O C5 W) |
O S g -r) fco | |||||||||||||||||
a ö S O |
0) |1 N |
a O 1 |
O .a's .Q.g |
cl ö d N .3 ® |
gs -M N rO tgt; |
Q) |
ö |
Ol d 03 aj |
'0 |
O 11 |
a O O |
O |
d Fl 2 S Pl N t |
pi S ^ s d ® |
0» II s |
ö |
Ci N |
g g -Q gt; |
CD |
g ^ is |
g § ® u O ^ |
2 s ® 9 | |||
Onbeslagen op stal |
4 |
5 |
7 |
6 |
5.5 |
5 |
4 |
8 |
6 |
9 |
6 |
6 |
7 |
8 |
6 1 |
5 |
6 |
8 |
7 |
4 |
27.5 |
31 |
38 |
30 |
6.1 |
Onbeslagen in de weide |
8 1 |
9 |
10 |
7 |
5.5 |
8 |
10 |
9 |
10 |
8 |
9 |
9 |
7 |
5 |
9 |
9 |
7 1 |
I . 6 |
39.5 |
46 |
41.5 |
36 |
8.15 | ||
Linker voor- en achter- |
8 |
7 |
9 |
6 |
7 |
9 |
9 |
10 |
9 |
9 |
5 |
6 |
6 |
4 |
4 1 |
5 |
8 1 |
7 |
7 |
6 |
37 |
46 |
24 |
33 |
7 |
Rechter voor- en achter- |
6 |
7 |
10 |
8 |
7 |
6 |
7 |
8 j |
8 |
0 |
8 |
7 |
9 |
7 |
5 j |
5 |
5 |
7 |
7 |
4 |
38 |
34 |
36 |
28 |
6.8 |
Gemiddelde lioorngroei
in 5 weken
onbeslagen op stal
onbeslagen in de weide
links beslagen (in de weide)
rechts beslagen (in de weide)
Linker hoeven
6.0nbsp;m.M.
8.1nbsp;,
6,1 „
7A
Rechter hoeven
6.1nbsp;m.M.
„
7,9 „
6.2nbsp;„
]56
157
1910, 28 October—2 December: Winterbeslag, ijzers met scherpe schroef-
kalkoenen.
Pantoffelijzers.
Ijzers zonder kalkoenen met Duitschen
draagrand.
Gewone ijzers met leeren zool en gummi-
straal (straalzolen).
Gewone ijzers zonder kalkoenen.
Beslag met gummikussen uit een automo-
bielband vervaardigd (als door mij be-
schreven in T. V. V. (Deel 38, pag. 309).
1911, 26 Mei-23 Juni:
1910—'11, 2 Dec.-6 Januari:
1911, 6 Januari—10 Februari;
1911, 10 Februari—17 Maart:
1911, 17 Maart—21 April:
1911, 21 April—26 Mei:
1911, 23 Juni-28 Juli:
1911, 26 Juli—1 September:
1911, 1 September—6 October:
1911, 6 October—10 November:
Beslag met kurkkitzool (na 4 weken werd
een ijzer verloren, zoodat deze groei op
5 weken werd aangerekend).
IJzers met kalkoenen.
(In deze periode heeft het paard eenige
dagen kreupel en in de weide geloopen,
zoodat dit tijdvak buiten beschouwing blijft).
Beslag met Eng. veerkrachtige hoefzolen.
Gewone ijzers zonder kalkoenen.
Het paard III heeft achtereenvolgens op de genoemde beslagen telkens
5 weken geloopen.
Grroei linker voorhoef |
Grroei rechter voorbod' |
'^oei linker achterhoef |
Groei rechter achterhoef |
ë § ut O quot;d is |
d «M K ffl O O -O |
d 0) II © .IJ .14 rd • ^ O |
JH ^ a § xi ® O 4J „ CS S O |
0) TS W) | |||||||||||||||||
JS N '3 S XI gt; |
O |1 Ja ; N |
a |
O i - |
O 53 d N .3 ® XI tgt; |
s g -S SI ■3 ä |
lt;V |
d .2 |
0) d o; 0) |
lil |
P |
O li |
fl O |
OJ .aquot; .S.g |
ö d 2 ® ; .S 0) j Pgt; 1 |
d d d ë |
lt;V |
d |
0) N |
g g g S X f |
g ^ |
cö ® 01 u |
2 s a s ® O | |||
Onbeslagen op stal |
4 |
5 |
7 |
6 |
5.5 |
5 |
4 |
8 |
1 6 |
8 |
6 |
6 |
7 |
8 |
6 |
5 |
6 i |
8 |
7 |
4 |
27.5 |
31 |
33 |
30 |
6.1 |
Onbeslagen in de weide |
8 |
9 1 |
10 |
7 |
5.0 |
8 |
10 |
9 |
j 10 |
9 |
8 |
9 |
9 |
_ 7 1 |
5 |
9 |
9 1 |
7 |
1 , 6 |
39.5 |
46 |
41.5 |
36 |
8.15 | |
Linker voor- en achter- |
8 |
7 |
9 |
6 |
7 |
9 |
9 |
10 |
9 |
9 |
5 K- |
5 |
6 |
4 |
4 |
5 |
! 8 |
7 |
7 |
6 |
37 |
46 |
24 |
33 |
7 |
Hechter voor- en achter- |
6 |
1 7 |
10 |
8 1 |
7 |
6 |
7 |
8 j |
8 |
9 |
7 |
9 |
7 |
5 |
5 |
5 |
7 |
7 |
4 |
38 |
34 |
36 |
28 |
6.8 |
Gemiddelde hoorngroei
in 5 weken
onbeslagen op stal
onbeslagen in de weide
links beslagen (in de weide)
rechts beslagen (in de weide)
Linker boeven
6.0nbsp;m.M.
8.1nbsp;„
6,1 .
Rechter boeven
6,1 m.M.
8,3 „
'^,9 „
7,4
158
PA
II.
159
BESLAGMETHODEN |
Groei linker voorhoef |
--- ^ Groei rechter voorkquot; |
''i'oei linker achterhoef |
Groei rechter achterhoef |
O O |
' C4H ^ O |
® -s |
O) Oi u ^ bo | |||||||||||||||||
fl Pi -tJ tsl Ö ® |
Cl II ^ bo |
g |
O lt;v |
g g .a ë |
li XI |
11 'N |
a O |
0) a- N |
li |
0) II Ö OJ |
fl O |
O fl O CD «■S |
g g .a ï |
g g 1 s ^ ! i |
o; II 3 Oquot; |
Ö O |
a § S a- |
g g .a ë |
a O |
cö O |
fl O ^ a.^ cS ® |
fi a.:: c3 OJ C 5 M |
a ë § O | ||
Winterbeslag, ijzers met |
8 |
8 |
n |
8 |
7 |
7 |
6 |
j |
5 |
H |
5 |
5 |
5 |
3 |
5 |
5 |
40 |
35 |
26 |
23 | |||||
Pantoifelijzers |
8 |
5 |
6 |
7 |
8 |
7 |
10 |
^ |
9 |
5 |
6i |
7 |
8 |
5 |
7 |
6i |
n |
8 |
34 |
41 |
35 |
34 |
7.2 | ||
Ijzers zonder kalkoenen |
6 |
5 |
6 |
5 |
H |
10 |
Si- |
5 |
? |
4 i |
4 1 |
4 ! |
4 |
6 |
4 |
27-1- |
38 |
181 |
221 |
5.3 | |||||
Beslag met leeren zolen |
8 |
8 |
8 |
11 |
11 |
10 |
10-1- |
lo |
9 |
IJ |
Bi |
i 10 1 |
9 1 |
! 9 |
6 |
7 I |
! |
12 |
12 i i |
12 |
46 |
501 |
421 |
521 |
9.G |
Ijzers zonder kalkoenen |
5 |
6 |
5 |
1 4 |
8 |
n |
9 |
10 |
0 |
8 ■ |
7 |
7 |
6 |
4 i |
1 4 |
7 |
26-1 |
43-1 |
331 |
i 26 |
6.5 | ||||
Beslag met uit autobanden |
10 |
11 |
11 |
13 |
12 |
13 |
12 |
12 |
10 |
u |
lli |
13 |
10 |
13 1 |
8 |
10 |
10 |
1 9 |
9 |
57 |
61 |
581 |
46 |
11.1 | |
Beslag met kurkkit |
11 |
13 |
14 |
13 |
14 |
8 |
10 |
10 |
12 |
li |
lo |
1 10 |
' 11 i |
11 |
1 6 ! |
i 13 |
15 |
14 |
13 |
i 65 |
51 |
48 1 |
671 |
11.6 | |
Ijzers met kalkoenen |
3 |
3 |
3 |
4 |
4 |
7 8 |
9 |
5 |
i |
t) |
7 |
9 |
1 4 |
1 5 |
4 |
6 |
1 ' 7 |
! 7 |
8 |
17 |
33 |
30 i |
32 |
5.6 | |
Engelsche veerkrachtige |
7 |
7 |
1 8 |
6 |
7 i |
10 |
! 12 |
11 1 |
10 |
7 |
10 |
i 13 |
12 |
13 |
9 |
9 |
11 |
11 |
1 10 1 |
35 |
52 i |
55 |
50 |
9.6 | |
Ijzers zonder kalkoenen |
7 |
7 1 |
5 |
1 6 |
6 |
8 |
9 |
1 1 7 |
1 9 |
l , ! I |
8 |
10 |
6 |
1 I 7 1 |
8 |
5 |
1 7 |
6 I |
5 1 |
1 5 |
31 |
39 |
39 |
1 28 |
6M |
Geheele lioorngroei |
73 |
1 73.V ! j |
! 751 |
77i |
88 |
921 |
93-1- 1 |
85 |
68| |
82 |
84| |
761 |
74i |
66 |
75 |
801 |
79 |
81 |
1 |
158
159
BESLAGMETHODEN |
Groei linker voorhoef |
Groei rechter voorbquot;' |
- 'i'oei linker achterhoef |
Groei rechter achterhoef |
B=S |
a-S |
Ia ti O tl lt;D _ i-s N O (D U |
• |
© § bo g O o-^ | ||||||||||||||||
g g •s S ^ ® gt; |
QJ |1 |
g O |
OJ S O 'N |
g g •S ë |
4J N |
O) ■i-H Ö 03 ^ .0© 'N |
fl |
0? §1 |
i |
i? |
03 II |
fl O |
O ö O ai |
® ® |
g g -iS N |
£ • p-t '73 |
§ |
a 0) QJ |
S pi .9 ë |
'3 O g 2 |
g- ci O |
§ g O bD | |||
Winterbeslag, ijzers met |
8 |
8 |
^ |
8 |
7 |
7 |
8i |
6 |
6) |
1 H |
5 |
5 |
H |
5 |
i 5 |
1 5 1 |
1 3 i |
5 |
5 |
40 |
35 |
26 |
23 |
6.2 | |
PantoiFelijzers |
8 |
5 |
6 |
7 |
8 |
7 |
10 |
9 |
«i: |
5 |
6i |
7 i |
8 |
5 |
7 |
6i |
n |
8 |
34 |
41 |
35 |
34 |
7.2 | ||
Ijzers zonder kalkoenen |
6 |
5 |
6 |
5 |
10 |
Si- |
5 |
3i |
4 |
4 |
i 4 ï 1 |
4 1 |
6 |
H 1 ! |
4 |
27| |
38 |
! 181 |
221 |
5.3 | |||||
Beslag met leeren zolen |
8 |
8 |
8 |
11 |
11 |
10 |
lOi |
lo |
9 |
i |
10 |
9 1 |
i 9 |
6 |
7 1 |
9| |
12 |
12 |
12 |
46 |
501 |
421 |
521 |
9.0 | |
IJzers zonder kalkoenen |
5 |
6 |
5 |
4 |
8 |
1 |
9 |
10 |
1 V 0 |
i |
8 |
7 ' |
7 |
6 |
1 K O j |
4 |
4 |
7 |
26-1 |
43-1 |
331 |
26 |
6.5 | ||
Beslag met uit autobanden |
10 |
11 |
11 |
13 |
12 |
13 |
12 |
12 |
10 |
li |
u |
lli |
13 |
1 1 10 1 |
i |
8 |
10 |
10 |
i 9 |
9 |
57 |
61 |
581 1 |
|46 1 |
11.1 |
Beslag met kurkkit |
11 |
13 |
14 |
13 |
14 |
8 |
10 |
10 |
12 |
tt |
lo |
10 |
' 11 |
11 |
6 |
13 |
1 12i |
15 |
14 |
13 |
65 |
51 i |
48 |
67-1 |
■ 11.6 |
Ijzers met kalkoenen |
3 |
3 |
3 |
4 |
4 |
7 |
8 i |
9 |
5 1 |
i |
5 |
: 7 |
: 9 |
i 4 |
i 5 |
4 |
1 6 |
1 7 |
7 i |
8 |
17 |
33 |
30 |
32 |
5.6 |
Engelsche veerkrachtige |
7 |
7 |
1 8 |
! 6 |
7 |
10 |
1 12 j |
11 1 |
10 |
7 |
10 |
1 13 1 |
i ^^ |
13 i |
9 |
9 |
11 |
11 |
1 10 |
35 |
1 52 |
55 |
50 |
9.6 | |
IJzers zonder kalkoenen |
7 |
7 1 |
5 |
6 |
6 |
8 |
9 |
7 |
1 9 1 |
1) |
8 |
10 |
i i 6 |
7 |
8 ! |
5 |
7 |
6 |
i 5 |
5 |
31 |
39 |
39 |
28 |
6.85 |
Geheele hoorngroei |
73 |
73J i |
751 |
771 |
791 |
88 |
921 |
934- |
85 j |
1 |
82 |
841 |
761 i |
741 i |
66 |
75 |
801 |
79 |
81 |
1 |
PAAJ^'«. II.
BESLAGMETHODEN |
Groei linker voorhoef |
Groei rechter voorhoef |
^roei linker achterhoef |
Groei rechter achterhoef |
d O O S-d |
O O |
1 «H P^H O Ä ü |
a § (D |
(1) 'rH 2 8 | ||||||||||||||||
fl ö -S g -O tgt; |
O II 0 (U |
cl O -IJ |
lt;V ^ li SI |
d d ® S .3 ® -Q gt; |
3 ® -Q gt; |
3 |l |
ö |
11 |
V. |
£ CU gt;3 4) 'm I |
g -B |
dS §1 |
S g d N .a ® |
d d |
0) 11 Ö O |
d O |
O O O» .a- SI |
d d d N .a ö |
i® |
g- |
S cä il |
cä ® N 0 |
d s ë S 0 | ||
Winterbeslag, ijzers met |
8i |
9 |
8 |
10 |
6 |
10 |
9 |
i |
! |
8 |
H |
i |
9 |
11 |
8 |
6 |
101 |
1 10 |
9 |
10 |
44 |
46 |
451 |
8.80 | |
PantolFelijzers |
7 |
7 |
6 |
1 |
H |
7 |
6 |
6 |
71 |
7 |
6 |
7 |
8i |
9 |
6 ! |
5 |
7| |
H |
8 |
311 |
34 |
371 |
33 |
6.8 | |
Ijzers zonder kalkoenen |
7 |
7 |
6 |
5 |
6 |
6 |
7 |
51 |
7 1 1 |
7 |
8 |
H |
6 |
8 |
10 |
m |
8 |
31 |
301 |
341 |
49 |
7.25 | |||
Beslag met leeren zolen |
101 |
lOi |
8 |
8-1 |
7 |
9 |
8 |
H |
8 |
8 i |
10 |
6 i |
6 |
8 |
4 |
4 |
50 |
401 |
431 |
28 |
8.1 | ||||
Ijzers zonder kalkoenen |
4 |
5 |
H |
U |
! |
6 |
5 |
j |
} 6 |
0 |
y |
6 ! |
7 |
1 7 1 i |
4 |
5 |
4 |
6 |
7 |
231 |
29 |
29 |
271 |
5.45 | |
Beslag met uit autobanden |
8 |
9 |
12 1 |
10 1 |
101 |
........ 8 |
13 |
12 1 |
■ ' ) |
9 ^ |
11 |
13 |
9 |
10 1 |
11 |
12 |
121 |
9i |
8 |
491 |
52 |
551 |
53 |
10.5 | |
Beslag met knrkkit |
9 |
1 8 |
7 |
8 1 1 |
9 |
i 8 |
7 |
8 |
8 |
9 |
1.0 |
8 j |
11 |
j 12 |
15 i |
8 |
12 |
10 |
10 |
12 |
41 |
40 |
56 |
i 1 52 |
9.45 |
Ijzers met kalkoenen |
6 |
5 |
H |
6 |
7 |
H |
H |
i 7| |
6 1 |
7 |
1 81 |
! |
81 |
8i |
9 |
6| |
291 |
341 |
401 |
i 39 |
7.2 | ||||
Engelsche veerkrachtige |
8 |
H |
10 |
BJ |
10 |
1 |
H |
9i |
10 ' |
9 |
10,1 |
1 10 |
lli |
10 |
9 |
9i |
10 |
101 |
H |
45 |
471 |
51-1 |
481 |
9.6 | |
Ijzers zonder kalkoenen |
7 |
7 |
8 1 |
6 |
5 |
5 i |
1 7 |
j 7 1 |
6 |
6 |
6 |
8 |
9 |
8 |
5 |
8 |
9 |
10 |
8 |
8 |
33 |
31 |
36 |
43 |
7.15 |
Greheele hoorngroei in |
75 |
73i |
791 |
i 74i |
73 |
75 |
79 |
82 i |
73 i |
li |
84 |
93 |
1 87 |
831 |
75| |
861 |
941 |
81 |
81 |
160
161
160
161
IIL
BESLAGMETHODEN |
Groei linker voorhoof |
Groei rechter voorho^^ |
^roei linker achterhoef in mM. |
Groei rechter achterhoef |
1 d n 0) O O |
d ^ 0nbsp;O 1 1nbsp;® |
1 '4-1 a § §-3 |
a 8 M 1 ^ Ü) M |
(D «rH ® u 'ö bo | ||||||||||||||||
PI cl lt;D 0» •S S -O pgt; |
O II Ö OJ |
ö O |
0) O OJ |
lt;D S .3 agt; X igt; |
^ g |
iü II Ö lt;D |
d |
OJ S.g |
^ |
II |
O) § O quot;Xquot; |
d O |
O) O H) |
S g ,3 ® rQ gt; |
g g ^ S |
(D II Ö O |
g |
0) d S .5 quot; -Q.g |
ö d .a ® |
ffi |
a d gl O |
1 e | |||
Winterbeslag, ijzers met |
8i |
9 |
8 |
10 |
6 |
10 |
9 |
8-1 |
8 |
8i |
9 |
11 |
8 |
6 |
101 |
1 10 |
9 |
10 |
41i |
44 |
46 |
451 |
8.85 | ||
PantofFelijzers |
7 |
H |
7 |
1 6 |
6 |
n |
7 |
6 |
6 |
71 |
7 |
6 |
7 |
8i |
9 |
6 |
5 |
H |
6i |
8 |
311 |
34 |
371 |
33 |
6.8 |
IJzers zonder kalkoenen |
7 |
7 |
6 |
5 |
6 |
6 |
7 |
51 |
7 |
7 |
8 |
6i |
6 |
8 |
10 |
iii |
Ui |
8 |
31 |
301 |
341 |
49 |
7.25 | ||
Beslag met leeren zolen |
IQi |
H |
Iii |
lOi |
8 |
H |
8i |
7 |
! 9 |
8 |
9i |
8 |
8 |
10 |
6 i ! |
6 |
8 |
4 |
4 |
50 |
401 |
431 |
28 |
8.1 | |
IJzers zonder kalkoenen |
4 |
5 |
4i |
6 |
5 |
7 |
6 ; |
amp; |
5 |
] 6 ! |
7 |
1 7 |
4 |
5 |
4 |
! 6 |
5i |
7 |
231 |
29 |
29 |
271 |
5.15 | ||
Beslag met uit autobanden |
8 |
9 |
12 |
1 10 1 |
'iQi |
8 |
! 13 |
12 |
! 10 |
9 |
u |
121 |
13 |
9 |
10 |
11 |
12 |
12i |
9i |
8 |
491 |
52 |
551 |
1 53 |
1 10.5 |
Beslag met kurkkit |
9 |
8 j |
7 |
8 i 1 |
9 |
8 |
7 |
8 |
8 |
9 |
1,0 |
8 |
11 |
12 |
! 15 |
8 |
12 |
10 1 |
10 |
12 |
41 |
40 |
56 |
52 |
9.45 |
IJzers met kalkoenen |
6 |
5 |
H |
6 i |
7 |
n |
6i |
n |
6 |
7 ^ |
8i |
7i |
1 6i |
8i |
8i |
9 |
6i |
H |
291 |
341 1 |
401 |
39 |
7.2 | ||
Engelsche veerkrachtige |
8 |
10 |
10 |
H |
10 ■ |
9 |
10 |
Iii |
9i |
10 |
9 |
9i |
10 |
101 |
H |
45 |
471 |
511 |
481 |
9.6 | |||||
IJzers zonder kalkoenen |
7 |
1 7 |
8 |
6 ! |
5 |
5 |
7 |
1 7 |
6 1 |
6 |
6 |
8 |
9 |
8 |
5 |
8 |
9 |
10 1 |
8 |
8 |
33 |
31 |
36 |
i 43 |
7.15 |
Geheele hoorngroei in |
75 |
731 |
791 |
74} 1 |
73 |
75 |
79 |
82 1 |
73 i i |
84 |
93 |
1 87 |
831 |
751 |
86i |
941 |
81 |
81 |
Het volgende tabelletje geeft den gemiddelden hoorngroei aan bij de
paarden II en III, gedurende 5 weken.
Beslagmethode:
Winterijzers met scherpe schroefkalkoenen
Pantoffelijzers........
Ijzers met Duitschen draagrand .
Straalzolen......
IJzers zonder kalkoenen .
Gummikussens uit autoband
Kurkkit.......
IJzers met kalkoenen . .
Engelsche veerkrachtige hoefzolen
IJzers zonder kalkoenen ....
Nog overzichtelijker is de verschil
staande schematische voorstelling:
:_■ I
Schematische Voorstelling van den hoorngroei bij verschillende
beslagmethoden.
Winterbeslag, IJzers
met scherpe kalkoenen.
Paard II. |
Paard III. | |
6.2 |
m.M. |
8.85 m.M. |
7.2 |
I) |
6.8 „ |
5.3 |
j) |
7.25 „ |
9.6 |
n |
8.1 „ |
6.5 |
n |
5.45 „ |
11.1 |
)! |
10.5 „ |
11.6 |
n |
9.45 „ |
5.6 |
7.2 „ | |
9.6 |
n |
9.6 „ |
6.85 |
1) |
7.15 „ |
ende hoorngroei, voorgesteld in onder-
TrX'rïxxSl
V1
Pantoffelijzers.
IJzers zonder kalkoenen
met Duitschen draagrand.
rn
cmrarncr
Beslag met leeren zolen
met gummistraal.
IJzers zonder kalkoenen.
Trt XXXTlTXJb
QLXXXAXal
. b
Beslag met zolen uit
autoband vervaardigd.
(TYTTr7T( C X X X 'la
g X oxroTtxTI^
Uit de verkregen maten blijkt, dat de invloed van het beslag op den
hoorngroei bij de twee paarden wel niet gelijk is, doch dat hij toch veel
overeenkomst vertoont.
Bij beide paarden hebben de straalzolen, de zolen uit autoband vervaardigd,
-ocr page 171-de kurkkitzolen en de Engelsche veerkrachtige zolen zeer gunstig gewerkt,
vergeleken bij andere beslagmethoden. Voor deze paard(jn zijn de zolen geen
luxe beslag doch boven de andere beslagen te verkiezen. Dat het beslag
met kurkkit, door de kleverigheid in den warmen tijd nadeelen meebrengt,
heb ik lt;) reeds eerder in dit tijdschrift betoogd; de leeren- en gummizolen
zijn te prefereeren. Doordat men nu zeer goedkoop zolen uit oude auto-
banden kan snijden, behoeft men ook bij paarden van weinig waarde, niet
zoo tegen het gebruik op te zien. De groei verschilt bij de beproefde zolen
weinig, zoodat men zich bij de keuze verder kan laten leiden door andere
omstandigheden, bijvoorbeeld of zij noodig zijn voor het uitglijden, voor het
breken van den schok bij het loopen of om den hoef te verwijden. Deze
uitkomst stemt geheel overeen met de meenig van Schulze 2), die zegt:
„Huteinlagen (Huflederkitt, Ledersohle mit Polsterung, I^orksohle) vermitteln
bei richtiger Anwendung eine innige Berührung des Hufes mit dem Erd-
boden und versetzen dadurch den beschlagenen Huf in einen Zustand, der
demjenigen der unbeschlagenen Hufe gleicht. Aus diesem Grunde kann
man auch beobachten, dass die Verwendung der Hufeinlagen das Hornwachs-
tum in erheblicher Weise beschleunigt'quot; en de uitspraak van Lungwitz 3):
„Durch Strahlunterlagen lässt sich der erwähnte Nachteil des Beschlages
mindernquot;. (Bedoeld wordt de nadeelige invloed van elk hoefbeslag op het
hoefmechanisme.)
Bij paard 11 hebben het ijzer met Dnitschen draagrand en het ijzer met
kalkoenen het ongunstigst gewerkt en was de groei bij het gebruik van het
pantoffelijzer iets beter dan bij toepassing van gewone ijzers zonder kal-
koenen, wat geheel zou kloppen met wat gewoonlijk geleerd wordt. Bij
paard III is van een dergelijken ongunstigen en gunstigen invloed echter
niets te bemerken.
De waarneming, dat een deel van den wand, dat eerst een tijdje langzaam
groeit, een volgende periode weer sneller hoorn vormt, geldt niet voor den
geheelen hoorngroei. Op een periode van snellen groei, bijvoorbeeld als met
uit autobanden vervaardigde zolen is beslagen, volgt weer een dergelijke
tijdens het beslag met kurkkit, terwijl ook meermalen op een periode van
slechten groei eenzelfde volgt.
De verwijding van den hoef ondervond in zooverre invloed van het beslag
dat vooral het ijzer met Duitschen draagrand en het ijzer met kalkoenen
aanleiding gaf tot vernauwing, terwijl het pantoffelijzer en de onderscheidene
zolen verwijding ten gevolge hadden. Bij winterbeslag en ijzers zonder kal-
koenen bleef de hoef op dezelfde wijdte. Het spreekt van zelf, dat de ver-
wijding, welke een beslag teweeg brengt, nauw samenhangt met den invloed
welke het vorige beslag uitoefende. Heeft dit den hoef vernauwd, dan is
de kans op verwijding grooter, werkte het vorig beslag gunstig, dan is de
kans op nog een verwijding gering, doch wordt de kans op een vernauwing
1)nbsp;Kroon, Ervaringen betreffende het gebruik van kurkkit. Tijdschrift voor
Veeartsenijkunde 1911.
2)nbsp;].c. pag. 764.
3)nbsp;Lungwitz, Beschlag und Hufmecha.nik. Monatshefte für praktische Tierhed-
kunde von Fröhner und Kitt. 1911.
grooter. Lungwitz I) deed het vorig jaar een aantal onderzoekingen betreffende
den invloed van het beslag op de verwijding van den hoef. Om daareven
genoemde reden hecht ik aan de ook door mij telkens gecontroleerde ver-
wijding of vernauwing niet veel waarde.
Utkecht, Juli 1912.
1) L.c. pag. 15.
—nbsp;Provinciale Cursus in hoefbeslag der Afdeeling 's Gravenhage
van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw.
Bij de wedstrijden in hoefbeslag gehouden ter gelegenheid van de Natio-
nale en Internationale Landbouwtentoonstelling te Scheveningen is o. a. ge-
bleken, dat de hoefsmeden gevormd aan cursussen in hoefbeslag loopende
over 2 winters over 't geheel veel degelijker onderlegd waren dan die, welke
hunne opleiding hadden genoten aan cursussen waaraan het onderwijs slechts
gedurende één winter wordt gegeven. Dit heeft aan het Bestuur der Afdeeling
's-Gravenhage van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw aanleiding
gegeven tot het besluit haren Provincialen Cursus in hoefbeslag in het ver-
volg over 2 winterhalfjaren te verdeelen. Den eersten winter zal het onderwijs
ongeveer 5 maanden, den tweeden ongeveer 4 maanden duren. Teneinde
den leerlingen, die voor het grootste deel van het platteland van Zuid-Holland
afkomstig zijn, eenigszins in de kosten, verbonden aan het bezoek van den
cursus, tegemoet te komen, zullen hun de reiskosten naar en van den Haag
vergoed worden.
Als leider van den cursus, die begin November aanvangt, treedt wederom
op de heer J. Laméris, Gep. Majoor Paardenarts te 's-Gravenhage. Het
toelatingsexamen wordt omstreeks 20 Oetober a. s. gehouden.
Militaire Hoefsmidsschool te Amersfoort. Het diploma als hoefsmid
werd op 1 Oetober, na afgelegd examen, toegekend aan de miliciens-hoef-
smeden der infanterie: E. Huttinga te Slochteren en J. Pot te Middelstum
van het le, E. H. Scheepers te Heel en Panheel (Limburg) van het 2e,
C. M. van Eden Petersman te Benthuizen (ZH) van het 4e, R. Masselink
te Nieuw-Dordrecht gem. Emmen van het 5e, B. H. Scholten te Hasselo
(Ov.) van het 8e, W. Beernink te Putten van het 9e Regiment Infanterie,
terwijl mede het diploma kon worden toegekend aan den burgerhoefsm.id
W. Th. ten Asbroek te Haaksbergen.
—nbsp;Voor honderd jaar. In het boek van Kielland „Rings um Napoleon''
wordt de nederlaag van Napoleon in Rusland toegeschreven aan diens ver-
anderden gemoedstoestand.
Napoleon was veranderd, schrijft Kielland, en daarom was de veldtocht
niet goed voorbereid. Hij liet te veel tijd verloren gaan en bemoeide zich
te weinig met de uitrusting van het leger.
Vroeger was hij zuinig op iederen dag, die de veldtocht langer duurde,
nu bleef hij eerst in Wilna en daarna in Witebsk geruimen tijd werkeloos.
Wanneer men daarmede den jongen generaal Bonaparte uit zijn eerste veld-
tochten vergelijkt, hoe hij uit zijn rijtuig pleegde te stappen, om bij een
klein oponthoud een zwaren treinwagon te laten uitpakken in tegenwoordigheid
van den officier, welke daarvoor de verantwoordelijkheid droeg, dan was er
veel verschil.
De geheele inhoud van den wagen werd op het veld uitgepakt en nageteld :
tuigen, hoefijzers, nagels, werktuigen, schroeven en beslag de arme jonge
officier moest van de kleinste kleinigheid rekenschap geven en de generaal
wist heel nauwkeurig wat present moest zijn.
Kielland haalt dit aan als tegenhanger van het gezegde van een Eussischen
boefsmid, die, toen hij het hoefbeslag van een Fransch paard had gezien —
gelachen had, dat geen enkel paard Eusland meer zou verlaten, wanneer
het in het land zou blijven, totdat de kou en de vorst zouden zijn ingevallen,
omdat het niet op scherp stond en de hoefijzers zelfs kalkoenen misten.
L.
—nbsp;Wedstrijden op de tentoonstelling te 's Gravenhage. Hiervan
zijn in de vorige aflevering uitvoerige verslagen opgenomen. Ten opzichte
van den wedstrijd voor onderwijzers aan cursussen in practisch hoefbeslag
en smeden in het bezit van een diploma als onderwijzer in practisch hoef-
beslag, is verzuimd daarbij te vermelden dat aan M. E i t s e m a te Appinge-
dam een eervolle vermelding is toegekend.
—nbsp;Voordrachten te Amsterdam. In „Ons Huisquot;, Rozenstraat te Amsterdam,
worden in het winterhalfjaar 19i;S!14 onderscheidene voordrachten gehouden
waarvan op 25 Febr. 1914 door den heer A. J. Dingemans, kunst- en
grof smid, over smeedwerk, met lichtbeelden (deze voordracht zal een inleiding
zijn tot een tentoonstelling van kunstsmeedwerk). Aanvang der voordracht
's avonds 81/2 uur, — entrée 5 cent.
Boekaankondiging. Bij de uitgeefster firma R u ij g r 0 k amp; Co te
Haarlem zijn verschenen:
„IJzer en Staal,quot; door A. P. J. de Groot, met vele teekeningen en
illustraties, prijs fO.80.
„Een smid tot een smidquot;, handleiding voor den jongen plaatwerker, door
J. H. Deijs, met meer dan 100 afbeeldingen, prijs f 1.25.
— De kapitein-paardenarts F. Laméris, van de rij- en hoefsmidschool te
Amersfoort, wordt met ingt ug van 1 November overgeplaatst naar het remonte-
depot te Millingen en bij eerstgenoemde inrichting vervangen door den Ie
luitenant-paardenarts Dr. H. j. Gallandat Huet, van het Ie regiment
veld-artillerie te Utrecht.
(u. „Nw. Bott. Cour.quot;)
-ocr page 174-— Zware ijzers. Ontegenzeggelijk kan men door het aanbrengen van
gewicht aan de beenen van het paard, de wijze van gaan veranderen. Dit geldt
niet alleen voor den harddraver, maar evenzeer voor ren-, show- en gebruiks-
paarden. Show-hackneys worden veelal op zeer zware ijzers gezet om hun
meer actie te geven. Mr. J. Gordon Macpherson uit Toronto, Ganada,
heeft al meermalen als zijn meening te kennen gegeven, dat dit volkomen
onnoodig is en tevens met eigen paarden practisch bewezen, dat door
behoorlijke dressuur en voorrijden aan den hackney evenveel actie kan
worden gegeven, zonder dat de ijzers zwaar behoeven te wezen. Een corres-
pondent van de L. S. J., Mr. H a w 1 e y, heeft zich hiervan overtuigd bij
een bezoek te Toronto, alwaar hij Mr. Gordon ontmoette. Fancy Mary, een
cob met veel actie, was beslagen met kussenzolen en halve ijzers, welke
voor een voorhoef een gewicht hadden van 0.3 K.G., voor een achterhoef
van 0.2 K.G. Daar twijfel werd geopperd of de cob op zulke ijzers op een
show zou komen, werd deze ingespannen en toonde de eigenaar dat men
ook zonder zware ijzers een paard zijn besten draf kan doen toonen.
Wil men het paard door de ijzers meer of minder actie geven, dan dient
men hierbij proefondervindelijk te werk te gaan, want anders is het resub
taat dikwijls = 0. Bij herhaling zagen wij tuigpaarden in den ring of aan
de hand gemonsterd, waarvan de draf minder goed was, dan toen zij lichtere,
ijzers hadden. Somtijds verkrijgt men zoodoende wel veel knieactie in de
voorbeenen, maar zonder dat deze voldoende voorgrijpen, omdat de achter-
beenen den lichaamslast niet genoeg voorwaarts stuwen, dan weer wordt de draf
schommelend en schijnt het of voor- en achterhand zich min of meer afzon-
derlijk bewegen, zonder behoorlijk onderling verband, waardoor het paard
zal schommelen of waggelen.
Bij rijpaarden wordt tengevolge van te zware ijzers, de galop gewoonlijk
minder strekkend en komt het paard niet voorwaarts, maar ook voor den
draf kan het nadeelig zijn. Zoo zagen wij onlangs op een show een rijpaard,
dat ons in vorm en bouw goed beviel, al was die van de achterhand niet
bepaald krachtig; stap en galop waren goed, doch de draf was van voren
met te veel actie voor hetgeen de achterbeenen te zien gaven. Wij meenden
dit aan een minder krachtige achterhand te moeten toeschrijven, totdat de
eigenaar, dit punt later besprekende, ons wel toegaf, dat de draf be weging
van achter- en voorbeenen niet met elkaar in verhouding waren, doch zeide
dat dit werd veroorzaakt doordat de voorijzers te zwaar waren.
Wij zagen het paard niet meer terug, nadat het lichter beslagen was,
doch zijn overtuigd dat te zware ijzers de gangen van veel paarden bederven.
Men zal dan ook voorzichtig handelen, eerst uit te maken met welk beslag
het paard zich het best toont, alvorens men het in den ring brengt. J. H. K.
(u. „Eet Paardquot;.)
4o. Vragen en antwoorden. Er. P. te S. in Beieren merkt op dat de vilt-
zoolen van de fa Steinhauser en Kopp te Offenbach naar zijne meening en ten
opzichte van hoefkit, leeren zolen enz., wel een proefneming waard zijn, doch
vraagt eenige voorlichting over de aanwending dier viltzolen.
De Eedactie antwoordt dat ook bij deze zolen het hoefijzer iets ruimer
moet worden gepast dan onder gewone omstandigheden, terwijl de lippen
iets hooger moeten worden gemaakt dan gewoonlijk. Het vilt wordt in heet
water geweekt, waardoor het beter tegen de grondvlakte van den hoef aansluit.
Vooraf wordt de zoolvlakte met bruine teer ingesmeerd en de onderscheidene
holten, vooral de zijdelingsche straalgroeven, met „werkquot; opgevuld. Voor
zoover noodig wordt de vilten zool op maat afgesneden. Het zoolgedeelte
dat tusschen den hoef en het ijzer komt te liggen kan iets worden verdund,
teneinde te voorkomen dat het ijzer te ver van den hoef afkomt. Mocht de
vilten zool bij den beslagen hoef onder het ijzer uitsteken, dan wordt dit ge-
deelte, voor zoover noodig, gelijk gesneden met de ondervlakte van het ijzer.
Het kan helaas noodig blijken dat na het beslaan de nagels nog wat vaster
moeten worden aangehaald.
(Der Hufschmied Aug.-afl.)
De October-afievering van „Der JTMfsc/mie(iquot; bevat het volgende: Over den
kromhoef van het paard, door M. Lungwitz, W. Heinz, G. von Muller en
A. Quaas (uit het Instituut voor hoefkunde, verbonden aan de Veterinaire
Hoogeschool te Dresden); — belangrijks voor ambachtspatroons en leerlingen,
door W. Godschalks (vervolg); - persoverzicht en boekbesprekingen, per-
sonalia, korte mededeelingen en advertenties.
Het eerste artikel en de advertenties zijn voornamelijk de moeite waard
om er de aandacht op te vestigen, — het artikel om den inhoud en de
bijna 14 pagina beslaande advertentiën om er op te wijzen dat de leveranciers
der hoefsmeden in Duitschland geregeld in hun vakorgaan melding maken
van hun verkoopsartikelen, hetgeen door de Nederlandsche handelaren in
„De Hoefsmidquot; nog te weinig algemeen wordt gedaan.
Uit het genoemd artikel, dat een uitvloeisel is van een 3-tal proefschriften,
onder leiding van Prof. Dr. M. Lungwitz door genoemde vee-artsen gemaakt,
laten wij hieronder een kort overzicht van de hoofdonderdeelen volgen.
De kromme hoef behoort tot die zieke hoeven welke het moeilijkst zijn
te beoordeelen. Men noemt een hoef krom wanneer de eene zij vlakte bol en
de andere uitgehold is. Een nauwkeurige omschrijving van een kromme
hoef is bijna ondoenlijk, daar er zoo groote verschillen bij voorkomen, maar
toch is de zijdelingsche verkromming het meest opvallend. Gelijktijdig
met de uitwendige vormverandering, vindt er ook een wijziging plaats in
de inwendige deelen, vooral in die welke meer naar het ondereinde van
den hoef zijn gelegen.
Ter verduidelijking is hiernevens een kromme hoef afgebeeld.
Ten einde een goed inzicht in het wezen van kromme
hoeven te verkrijgen is het natuurlijk noodig een groot
aantal van de ziekelijke hoefvormen onder de oogen te
nemen, zoowel van jonge als van oude paarden, — zoowel
van beslagen dieren als van zulke die nog nooit hoefijzers
hebben onder gehad.
De uitholling is in den regel duidelijker waarneembaar
dan het gebogen verloopen van den hoornwand. Indien de
verkromming erg is en lang heeft bestaan, zoodat de wand
geheel ondergeschoven is, komt het voor, dat het bolle meer opvalt dan het
holle. Bij veulens en onbeslagen dieren neemt men waar, dat het uitgeholde
het eerst waarneembare verschijnsel is en dat de kromming in den regel
begint bij de onderste hoefhelft. Meestal is bij de voorhoeven de uitholling
aan de binnenhoefhelft, bij de achterhoeven aan de buitenhoefhelft. In erge
gevallen is soms haast een spiraalvormige verdraaiing van den geheelen hoef
waar te nemen, vooral bij veulens die onvoldoende beweging hebben gehad
en lang op stal zijn gehouden.
Bij paarden, die beslagen worden gehouden, wordt de graad van ver-
kromming gewoonlijk minder groot dan bij onbeslagen dieren, terwijl bij
eerstgenoemde de kromming het eerst valt waar te nemen aan de kroon.
De bolle zijde is dikwijls hooger en tegelijk langer, maar dikwijls ook
lager en tegelijk korter; ook kan zij hooger en korter zijn, misschien soms
ook lager en langer. In elk geval is echter meestal de bolle hoefhelft de
hoogste, de holle daarentegen langer.
Ieder zijdelingsche druk van den bollen hoornwand zal het aangrenzende
zoolgedeelte meer naar boven opdrijven, — ieder zijwaarts trekken, zooals
aan de uitgeholde hoefhelft plaats vindt, zal de aangrenzende hoefhelft
vlakker maken.
De hoornstraal zal tengevolge van de zijdelingsche invloeden meestal scheef
verloopen en de steuusels eveneens.
(Het artikel wordt in November in ,Der Hufschmied vervolgd).
Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.
HAEDEN VAN BOREISr- EN MOLENBILLEN.
Voor het vervaardigen van bovengenoemde werktuigen gebruikt men het
beste werktuigstaai met een koolstofgehalte van 0.9 tot 1 procent, en bewerkt
dit als volgt: Reeds bij het smeden zal men er om denken dat de wind
niet te krachtig wordt aangezet, waardoor het staal te snel en te onregel-
matig warm wordt, d.w.z. de buitenste laag wordt warmer dan de binnenste,
waardoor scheuren ontstaan, welke eerst na de harding zichtbaar worden. Ook
wordt dikwijls de fout gemaakt dat, wanneer een voorwerp bewerkt wordt,
gelijktijdig meerdere in het vuur liggen en te warm worden, dus in geen
geval meer boren in het vuur, dan men overzien kan. Het smeden zelf ge-
schiedt bij hoogstens licht kersrood en zoo snel mogelijk, want lang nahameren
bij het afkoelen maakt het staal murw. Na het smeden verdient het aan-
beveling, dat men de voorwerpen, daar zij bij het smeden meer of minder
spanningen bekomen hebben, nog eenmaal donkerrood-heet te maken en ze
van de lucht afgesloten langzaam te laten afkoelen.
Bij het harden maakt men de boren (zoo mogelijk zonder wind) met groote
accuratesse slechts zoo ver als noodig is kersrood-heet, en koelt deze snel
loodrecht af, en wel zoo ver dat men deze nog met de achter aanwezige
warmte kan laten aanloopen, hetgeen gewoonlijk van donkergeel tot blauw
geschiedt.
Bij het afkoelen zal men er eveneens opletten, dat de boor in de vloeistof
niet op een plaats stilgehouden wordt, doch men beweegt deze langzaam
heen en weer, eveneens omhoog en omlaag opdat de grens tusschen het harde
en zachte gedeelte niet te scherp wordt, waardoor ook gemakkelijk hardscheuren
zouden ontstaan. Het algeheele afkoelen van een reeds gehard voorwerp
geschiedt het beste in voorgenoemd water of olie van circa 25° Celsius.
Het bewerken van molenbilien is nagenoeg dezelfde, en ook dezelfde
staalsoort wordt hiervoor gebruikt. De snede zal men niet te dun uithalen
en ook de hoek der snede, welke gewoonlijk aangevijld wordt, mag niet te
scherp zijn. Bij het harden wordt de snede 2 a 3 cM. lang kersrood verwarmd
en geheel afgekoeld ; daarbij eveneens in de vloeistof heen en weer bewogen.
Na de harding wordt deze ontlaten, hetzij door middel eener soldeerlamp,
hetzij door ze op een gloeiend stuk ijzer te leggen. Als aanloop-kleur gebruikt
men geel tot donkergeel. Voor water om te harden regen- of welwater van
18°—20° C. Ook moet de koelbak groot genoeg zijn, opdat het water bij
het harden niet te warm wordt. Men kan aan het water 5 of meer kilogram
zout toevoegen, hetgeen de harding intensiever doet worden. Het verdient
steeds aanbeveling, wanneer men veel voorwerpen moet harden, eerst één
gereed te maken en te beproeven om warmte en aanloopkleur te bepalen.
Voor stookmateriaal gebruikt men bij het smeden cokes met houtskool
gemengd; bij het harden alleen houtskool.nbsp;M.
ADVERTENTIËN.
voor Hoefbeslag,
verkrijgbaar in de chemicaliën-
en d r O g e r ij e 11 - h a n d e 1 van
K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,
te Dordrecht.
Prijsopgave op aanvrage.
Voor HH. Veeartsen uitgebreide
prijscourant gaarne gratis bcschilcbaar.
in zake vraag of aanbod van
dienstpersoneel, het smidsvak
betreffende, worden van onze
abonné's gratis in .,De Hoef-
smidquot; opgenomen.
zelfstandig kunnende werken; bekendheid met andere werken strekt
tot aanbeveling,
door P. VAN ETTEN, Electr. Smederij, Oosteinde, Delft.
Provinciale Cursus in Hoefbeslag
der Afd. 's-Gravenhage van de Hollandsche Maatschappij
Deze cursus zal in het vervolg over 2 winters loopen. De eerst-
volgende cursus vangt aan begin November.
Voor deelname zich voor 20 October a. s. aan te meiden bij den
heer J. LAMÉRIS, Gep. Majoor-Paardenarts, Celebesstr. 12, den Haag.
Ie bperfliensie ïoor Hoefsmefle
n
j
II
is een geïllustreerd weekblad
voor fokkers, houders en lief-
hebbers van yaarden, dat veel
gelezen wordt en zich kenmerkt
door een degelijken, prettigen
inhoud met zeer goede afbeel-
dingen. Het bevat artikelen
over: verpleging en voeding,
rijden onder den man en van
den bok, verslagen van rijkskeuringen, concoursen-liippique, land-
bouw, tentoonstellingen in binnen- en buitenland, paardenkennis,
fokkerij, hoefbeslag, paardenhandel, rennen en harddraverijen op de
lange baan, terwijl er tevens een vraagbaak aan is verbonden, zoodat de
abonnè's op het geheele gebied, waarover het Blad handelt, vragen kunnen
stellen, die door speciale deskundigen voor de ondersclieidene rubrieken
KOSTELOOS worden beantwoord.
Onder de abonnè's komen ook hoefsmeden voor. Het bevat dikwerf ver-
handelingen, die niet alleen belangwekkend voor hen zijn, maar vooral ge-
schikte onderwerpen van bespreking opleveren met eigenaren of koetsiers, die
bij het beslaan hunner paarden, tegenwoordig zijn. Het abonnement bedraagt
echter franco huis f 5.— per jaar, ƒ 1.25 per kwartaal, waartegen menigeen
opziet. Dit behoeft nu geen bezwaar op te leveren, wanneer de zaak maar
wat handig wordt aangepakt. Juist door de geregelde aanraking met personen,
die zich voor paarden interesseeren, is de hoefsmid herhaaldelijk in de gele-
genheid om de aandacht op „HET PAARDquot; te vestigen en van tijd tot tijd
Hiervoor kan provisie worden bekomen, zoodat het aangename met het
nuttige goed is te vereenigen.
Proefnummers en voorwaarden betreffende provisie op aanvrage
gratis te bekomen bij den uitgever van „Het Paardquot; te 's-firavenliagc.
N. V. NEDERLANDSCHE HOEFIJZERFABRIEK
vervaardigt als specialiteit ijzers in alle gewenschte
vormen en grootten, volgens gezonden monster. Normale
maten steeds voorradig.-----
lEUW
overal verkrijgbaar MET
EN ZONDER TAKKEN.
Vanaf heden direct verkrijgbaar van de fabriek, waar
niet vertegenwoordigd
De Eerste Nederlandsche Hoefijzerfabriek
Helpman—Groningen.
die theoretisch en practisch goed zijn.
Billijke condities. -:- -:- -:- -:- Vlugge levering
Aanbevelend:
Firma WERKMAN, BARKMEIJER amp; Co.
-ocr page 180-8. C. lïl. BAX. - 2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAM.
- Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. --
Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fy'ne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. ~
Inteitoiuiuiiiiaiil
feleplioöii
ïö. 1355.
Bi\ Jiifferslraal
ßölterdaiii.
NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN
voorrteelig, semakkelijk in gebruik. — Kunnen niet loslaten
Merk „Dexterquot;, Merk ^^
met flink hielstuk, met zimar Melstiik.
Open zolen uit één stuk kunnen
dus onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billijk,
voorradig in 11 maten van 4j\ tot 'OJ
Eng. dm., uiterste breedte bmtenkant
ijzers gemeten.
Merk „Chicagoquot;,
gelieel Caoutchouc
uit één stuk met
zwaar hielstuk
voor zware paar-
den, voorradig van
7 Ltot 7-ja-Eng. dm.
Uiterste breedte buitenkant ijzers gem.
Merk „Ramblerquot;,
in witte en grijze
Caoutcliouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van
tot Eng. dm.
Opeji Luchtdrukzooi
in 8 verschillende maten voorradig.
Strykringen
met rieuipje.
Hoefquot;
raiuieu.
Gemaakte Hoefijzers,
Rits- en Stampmodel,
uitsluitend beste
kwaliteit ijzer;
in 9 maten voorradig.
Kunsthoorn.
IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.
Opruimers voor
Schroefgaten.
Schroeven en Stiften
in alle modellen;
tijdige bestelling
gewenscht.
Touwijzers in
verschillende maten.
Men lette op het echte merk S T met kroon.
-ocr page 181-18e Jaargang. — Aflevering 11. — 15 Nov. 1913.
/H»nbsp;tl
t . ...
quot; ( gt;
redacteur-uitgever: a. w. heidema te 's gravenhage.
-ocr page 182-u
hangt voor een groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
in het genezen
of voorkomen
van zieke voeten.
Volledige prijscourant
van zolen, nagels,
raspen, enz. franco en
gratis.
Probeert onze Heller Hoefrasp
en Gij zult er geen spijt van hebben.
LAMBERT amp; COMPANY, Rotterdam 66 Leuvehaven.
INHOUD.
II. De opleiding van hoefsmeden in Nederland. — Korte mededeelingen. —
Persoverzicht. -- Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het
hoefbeslag. — Advertentiën.
Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
V\/alpole zolen met stalen plaat.
Nadruk verboden.
II. DE OPLEIDING VAN HOEFSMEDEN IN NEDERLAND.
De provincie Gelderland mag in de eerste plaats worden genoemd, wan-
neer er sprake komt van het tijdstip, waarop in Nederland een meer deug-
delijke, grondige opleiding van aanstaande hoefsmeden is aangevangen. De
Geldersche-Overijsselsche Maatschappij van Landbouw heeft ruim 20 jaar
geleden een commissie benoemd, bestaande uit Mr. P. H. A. Tydeman,
H. C. Reimers, J. B. H. Moubis, P. W. van Duim en J. M. H. Westholz,
ten einde rapport uit te brengen omtrent de beste wijze waarop door ge-
noemde Maatschappij zou kunnen worden voorzien in de behoefte aan goede
hoefsmeden, vooral ten platte lande. Aan dit belangrijke rapport is woordelijk
het volgende ontleend, waarmede wij geheel en al accoord gaan:
„Ernstig werd overwogen het denkbeeld van een ambulanten hoefsmids-
cursus, vooral ook met de goede uitkomsten voor oogen door een dergelijken
cursus voor zuivelbereiding verkregen. De groote moeielijkheid om een be-
kwaam deskundige, zoowel theoretisch als practisch geheel op de hoogte,
te vinden, gepaard met gebrek aan voldoend materiaal (paarden) en weinig
zekerheid dat de eigenaars der smederijen hunne werkplaatsen beschikbaar
willen stellen tot het geven van het onderwijs, waren de voornaamste re-
denen waarom ook dit plan vrijwel onuitvoerbaar werd geacht.
Het hoefsmidsvak is een handwerk, waarvan de goede uitoefening berust
op bekwaamheid en handigheid van den werkman. Deze twee eigenschappen
worden eerst door eene oefening van een zekeren tijd verkregen, afhanke-
lijk van den aanleg en van de reeds verkregen bedrevenheid van den leer-
ling. Enkele lessen, hoe practisch ook gegeven, kunnen den aanstaanden
hoefsmid hoogstens een blik doen slaan in zijn vak, hoogstens eenige nood-
zakelijke vereischten van de uitoefening leeren kennen, hoogstens hem on-
derrichten in enkele kunstjes. Door een dergelijke oppervlakkige opleiding
wordt onkunde in de hand gewerkt en meer geschaad dan nut gesticht.
Bekwaamheid en handigheid, hoofdfactoren voor een goed werkman, volgen
eerst na langdurende oefening onder een juiste zaakkundige leiding. Alleen
door het volgen van een geregelden cursus worden de noodige bekwaam-
heden verkregen, waar elke leerling zich de handigheid eigen maakt, waar
hij, al werkende, opmerkzaam wordt gemaakt op alles wat zijn toekomstig
vak betreft. Uitleggingen, besprekingen met het practisch werk hand aan
hand gaande, zullen hem 't werk duidelijker en begrijpelijker maken.
Wil men werkelijk goede hoefsmeden vormen, in staat het vak op drage-
lijke wijze uit te oefenen, dan zal er een degelijke hoefsmidschool moeten
worden opgericht en wel op een plaats waar zeer veel paarden worden ge-
houden en dus veel leermateriaal aanwezig is. Een dergelijke inrichting
zal op eenigszins uitgebreide schaal, dat is uit meerdere vuren moeten
bestaan, en dus moeten zijn een welbeklante hoefsmederij, aan het hoofd
waarvan een zeer bekwaam hoefsmid, speciaal daarvoor opgeleid, moet staan.
Leerlingen kunnen zijn, alleen zij die den noodigen aanleg bezitten, reeds
een zekere mate van bekwaamheid in het hoefsmidsvak hebben verkregen
en in een der afdeelingen van de Maatschappij thuis behoorenquot;.
* *
-ocr page 184-In de voorgaande aflevering is o.m. gezegd dat „De Hoefsmidquot; zich van-
af de oprichting mede ten doel heeft gesteld om een deugdelijke opleiding
van aanstaande hoefsmeden te bevorderen, — dat de genomen maatregelen
van Overheidswege en anderzijds nut hebben gesticht maar deze tezamen
onvoldoende verband houden, niet door een bepaald systeem worden geken-
merkt en dat naar onze meening de tijd daar is om tot een radicale ver-
betering over te gaan.
Wij zullen thans een en ander nader uiteenzetten en noodigen tevens
ieder belanghebbende of belangstellende uit het volgende te willen over-
denken en bij afwijkend gevoelen hiervan met redenen omkleed in „De
Hoefsmidquot; blijk te willen geven.
Het voorbericht in 1896 luidde, wat het eerste gedeelte aangaat, als volgt:
„Dat de uitgave van een vakblad voor hoefsmeden wenschelijk is, is reeds
verscheiden jaren veler en ook onze overtuiging geweest. Als medebestuurder
eener inrichting voor hoefbeslag, gesticht in 1888, en waaraan reeds tal
van leerling-hoefsmeden hun opleiding ontvingen, werd het ons telkens
opnieuw duidelijk dat van het bijhouden van het vak, na den leertijd van
3 — 6 maanden, geen sprake was, doch ook moeielijk kon zijn daar in het
Nederlandsch geen vakblad in eigenlijken zin bestond en weinige het
Duitsch of een andere vreemde taal voldoende verstaan om hierin te lezen.
Naast die wenschelijkheid staat echter de vraag of de uitgave financiëel
mogelijk zal zijn. Tot voor korten tijd hebben wij deze niet toestemmend
durven beantwoorden. Langzamerhand zijn evenwel door de verhoogde
belangstelling in het hoefsmidsvak, zoowel van de zijde van het Eijk, van
verscheiden landbouwmaatschappijen en vele particulieren als van de beoefe-
naren van het vak zelve, een belangrijk aantal ontwikkelde hoefsmeden ont-
staan, waardoor de kans om de uitgaven van „De Hoefsmidquot; financiëel
mogelijk te maken, voldoende kan worden geacht. Bovendien neemt het
aantal gediplomeerde hoefsmeden nog bijna dagelijks eenigermate toe, terwijl
de lust om zich verder te ontwikkelen, ook bij hen die niet in de gelegenheid
waren een cursus in hoefbeslag te volgen, in de laatste jaren veel grooter
is geworden.
De noodzakelijkheid meer aandacht te schenken aan het hoefbeslag vindt
haar voornaamsten oorsprong in het feit dat in de laatste twintig jaren het
net van harde wegen enorm is uitgebreid. Ieder weet dat daarmede het
verkeer evenredig is toegenomen, de paarden meer en voor snellere diensten
worden gebezigd dan vroeger en, het laatste niet het minst, dat de hoeven
door een en ander veel meer hebben te verduren dan zulks voor dien tijd
het geval was. De voornaamste oorzaak voor het streven naar verbetering
zit niet in een soort nieuwigheid, een mode, zooals men hier en daar nog
wel eens wil laten voorkomen, maar wel degelijk in de noodzakelijkheid om
de hoeven, door de veranderde omstandigheden, nauwkeuriger te moeten
verplegen dan vroeger, om ze in denzelfden toestand te houden.
Wat de belangrijkheid van een goed hoefbeslag aangaat, behoeven wij
zeker weinig uit te weiden. Ieder paard met slechte hoeven, hoe uitstekend
alle overige lichaamsdeelen ook mogen zijn, heeft slechts weinig waarde.
Door een doelmatig hoefbeslag kunnen slechte hoeven somtijds worden
verbeterd, door een verkeerd beslag worden tal van goede hoeven slecht
gemaakt. Terecht is het hoefbeslag met betrekking tot de paardenfokkerij,
zoowel wat het opfokken als het houden van paarden betreft, van groot belang.
Het doel dat wij ons met de uitgave van „ De Hoefsmidquot; voor oogen
stellen, laat zich in het kort samenvatten als volgt:
lquot;. den hoefsmeden een orgaan te verschaffen waarin hun vak op grondige
wijze wordt behandeld, ten einde de gelegenheid voor hen te openen zich
verder in hun vak te bekwamen, nieuw aangegeven of veelzijdig opnieuw
aanbevolen beslagmethoden te bespreken en te vermelden wat in onderscheidene
landen, maar in hoofdzaak wat in Nederland voor meldenswaardigs op het
gebied van het hoefsmidsvak voorvalt of wordt voorbereid;
2®. te streven naar een goed geregelde opleiding van hoefsmeden.
Met alle respect voor de cursussen die hier en daar worden gehouden,
schijnt het ons hoogst wenschelijk dat er eenheid kome in den vorm dier
opleiding en dat dus de eischen van^bekwaamheid voor gediplomeerd hoefsmid
overal gelijk worden gesteld, in verband'waarmede het tevens wenschelijk
is dat van Rijkswege een commissie worde aangewezen tot het afnemen van
examen in hoefbeslagquot;.
* «
*
Er wordt van verschillende zijden en op verschillende wijzen steun
verleend om het verkrijgen van goed onderlegde hoefsmeden in de hand te
werken. De meest invloedrijke maatregel is de oprichting en instandhouding
van cursussen. Het begin is eenvoudig geweest; het aantal lessen was zeer
beperkt; de opleidingsplaats uiterst bescheiden, terwijl het onderwijs in den
regel werd opgedragen aan den veearts, gevestigd in de streek waar de
cursus werd gehouden, en aan den smid, die over de ruimste werkplaats
kon beschikken en op het gebied van hoefbeslag genoemd mocht worden. De
leerlingen waren met dergelijke cursussen zeer tevreden, daar zij in korten
tijd met weinig moeite en kosten in het bezit kwamen van een „diplomaquot; of
„getuigschriftquot;, terwijl in overeenstemming daarmede op vele plaatsen borden
verschenen met „gediplomeerd hoefsmidquot; of met „Rijkshoefbeslagquot;.
Het gewone beloop volgde; de ernstige smeden, en niet minder de vee-
artsen, begonnen langzamerhand in te zien dat dergelijke cursussen geen
grondige verbetering in de opleiding van aanstaande hoefsmeden mochten
worden genoemd en het kwam herhaaldelijk voor dat niet gediplomeerde
hoefsmeden beter werk leverden dan wel gediplomeerden. Een en ander
deed de inrichting der cursussen nader onder de oogen zien en vooral van
de zijde der Regeering is er op aangedrongen dat ruimere eischen moesten
worden gesteld en dat de duur van den cursus over twee winterhalfjaren
moest worden verdeeld. De personen, die gedurende het eerste halfjaar
blijken hebben gegeven onvoldoenden aanleg te bezitten of inderdaad onvol-
doende voorbereid te zijn, konden dan van de toelating tot het tweede ge-
deelte worden uitgesloten. In Friesland bleek men bij die overgangsperiode
veel te hechten aan den 1-jarigen cursus, zoodat daar beide richtingen in
toepassing kwamen, maar de nadere ervaring heeft daar thans ook geleerd,
dat de 2-jaarlijksche positief de voorkeur verdient.
Bij het systeem der cursussen hebben de deelnemers het voordeel, dat zij
-ocr page 186-in hun werk en hun verdiensten kunnen blijven, doch de opleidingsplaats
en de onderwijzers brengen door hun tijdelijk karakter bezwaren mede,
terwijl de cursianen te veel in de oude omgeving blijven, waardoor de
nieuw opgedane indrukken dikwerf in vrij korten tijd weer verloren
gingen. Het getuigschrift of het diploma was te veel-, en de drang naar
vermeerdering van kennis te weinig het doel.
Het onderwijs werd aanvankelijk in hoofdzaak gegeven door militaire
paardenartsen en hoefsmeden, terwijl de onderwijzer-hoefsmid van 's Rijks
Veeartsenijschool aanvankelijk ook verlof had, met name in N.-Holland, aan
een cursus het practisch onderricht te verstrekken. Het nieuwe middel sloeg
in en in bijna alle provinciën kwam men tot de oprichting van cursussen.
Natuurlijk moest men zich hier en daar met onderwijskrachten tevreden
stellen, die inzake hoefbeslag -over weinig speciale studie beschikten.
Aan de militaire Rij- en Hoefsmidsschool werden enkele plaatsen open-
gesteld voor burger-hoefsmidsleerlingen, terwijl ook in enkele garnizoenen
bij de Veld-artillerie, zooals te Breda en te Amersfoort, gelegenheid werd
geopend voor de opleiding van burger-leerlingen. Deze laatste richting is
na enkele jaren opgeheven. De duur van den cursus, zoowel aan de Hoef-
smidsschool als bij de batterijen, was gesteld op 6 maanden en hierdoor
heel wat deugdelijker dan een gewone cursus. Voor het leger worden echter
geen paarden gekocht met slechte of onvoldoende hoeven. Goede hoeven
kunnen door bijzondere omstandigheden wel afwijkende vormen verkrijgen,
maar toch is het verklaarbaar, dat bij legerpaarden betrekkelijk weinig slechte
hoeven worden aangetroffen. Bovendien worden bij militaire paarden slechts
bij uitzondering afwijkende beslagvormen toegepast. In de burgermaatschappij
is zulks anders; daar komen betrekkelijk veel afwijkende hoefvormen voor;
de burgersmid is niGt cifiD älg'6in6Gn g6ld.6n(i6 röglcmöutGii gcbondön cn ni06t
betrekkelijk elk geval, dikwijls ook in verband met den beurstoestand van
den eigenaar, afzonderlijk beoordeelen. De militaire Hoefsmidsschool is uit
den aard der zaak in de eerste plaats bestemd voor de opleiding van militaire
hoefsmeden en het is niet voldoende te verdedigen om het verstrekken van
onderwijs te richten naar de enkel toegelaten burger-leerlingen. Het onder-
wijs in het theoretisch gedeelte der hoefkunde is voor een zeer groot gedeelte
voor militaire en burger-leerlingen hetzelfde, maar toch treden er bij de
bespreking van de onderscheidene beslagvormen ongetwijfeld belangrijke
verschillen op. De beteekenis der beslagvormen staat voor den leerling-hoef-
smid in onmiddellijk verband met de diensten, die van de betreffende
paarden zullen worden gevraagd. De diensten van de militaire paarden
zijn^belangrijk afwijkende van die van het overgroote deel der burger-paarden.
Een aanstaand militair hoefsmid zal kennis dienen te dragen van de
onderscheidene in gebruik zijnde beslagvormen, welke in Nederland bij het leger
hebben bestaan enthans zijn voorgeschreven , alsmede de belangrijkste van die
welke in andere landen in gebruik zijn. De kennis hiervan heeft voor
burger-leerlingen weinig waarde, terwijl de beslagvormen voor rijtuig-,
landbouw- en sleeperspaarden, alsmede voor afwijkende hoefvormen van
veel meer gewicht zijn te achten dan die voor rijpaarden.
Toen enkele jaren geleden aan de Rij- en Hoefsmidsschool te Amersfoort
-ocr page 187-een paardenarts werd benoemd, die op 't gebied der hoefkunde veel had
gewerkt en op plaatsing van burger-leerlingen nog steeds werd aangedrongen,
is door gemeenschappelijk overleg te Amersfoort vergrooting van de hoef-
smederij bewerkstelligd, van welke uitbreiding de kosten deels door het
Ministerie van Oorlog en deels door het Ministerie van Landbouw, Nijver-
heid en Handel zijn gedragen. Het' onderwijs aan de burger-leerlingen,
zoowel aan de batterijen als aan de Hoefsmidsschool, is door de paarden-
artsen steeds kosteloos gegeven. Toen in Amersfoort de toelating van
burger-leerlingen wat ruimer werd opengesteld, is door het Ministerie van
Landbouw, N. en H., terecht de billijkheid ingezien, dat voor het onderwijs
aan burger-leerlingen door dit Ministerie ook een behoorlijke vergoeding
werd verstrekt. In den loop der laatste jaren is het aantal burger-leerlingen
echter geslonken, zoodat er over het laatst verloopen halfjaar slechts één
burger-leerling het onderwijs heeft gevolgd.
*
* *
Op enkele plaatsen in den lande, nl. te Arnhem en te Groningen, hebben
z.g.n. leersmederijen bestaan, waarvan de eerste is opgeheven. De andere is
in 1888 opgericht. Aanvankelijk waren er 2 leerlingen. De opzet was: de
inrichting voor hoefbeslag, of leersmederij, of welken naam men dan ook wil
bezigen, moet over een bekwaam hoefsmid kunnen beschikken, wiens salaris
moet worden gevonden uit de winst welke de smederij afwerpt. De leerlingen
betalen geen onderwijskosten, doch verbinden zich gedurende 5 ä 6 maanden,
dag aan dag, alle voorkomende werkzaamheden in de hoefsmederij zonder
salaris te verrichten. Het onderwijs in de theorie wordt verstrekt door of
vanwege de eigenaren-ondernemers, beide vee-arts. De voordeelen der onder-
neming, de vergoeding voor het onderwijs, moeten voortkomen uit de
waarde van het geleverde werk der leerlingen.
Deze opzet heeft aan de verwachting beantwoord, aangezien de clientèle
der hoefsmederij belangrijk is geworden, zoodat niet alleen het vaste, bezol-
digde personeel is uitgebreid, maar ook het aantal leerlingen, zonder schade
voor de voorkomende werkzaamheden, van 2 tot 4, van 5 tot 6, kon worden
vermeerderd. De toelating der leerlingen geschiedt niet gelijktijdig om het
halfjaar, doch steeds opeenvolgend, alzoo dat bij het komen van een nieuwen
leerling de 5 of 4 overigen b.v. reeds 5, 4, 3, 2 of 1 maand aan de inrichting
werkzaam zijn. Dit heeft het voordeel dat de onderscheidene werkzaamheden
geleidelijk in ruimere mate aan den leerling kunnen worden toevertrouwd,
al naarmate zijn verblijf van längeren duur is geworden. Het onderwijs in
het theoretisch gedeelte van het vak wordt door deze afwijkende tijdstippen
wel eenigermate bemoeilijkt, maar levert toch geen overwegend bezwaar op,
terwijl het uit een practisch oogpunt de voorkeur verdient, en dit voor den
hoefsmid toch altijd van de meeste beteekenis blijft. Deze opleiding, waarvoor
enkel van Overheidswege een lokaal der landbouwschool te Groningen wordt
beschikbaar gesteld, zoodat derhalve de kosten feitelijk door de hoefsmids-
leerlingen zelf worden gedragen, is naar onze opvatting niet in alle opzichten
bevredigend, maar voor den gewonen hoefsmid voldoende te achten. De
hoefsmeden denken er zelf ook zoo over, daar de inrichting anders natuurlijk
gebrek aan leerlingen zou hebben verkregen, temeer daar in de provincie
Groningen geen landbouwmaatschappij of paardenstamboek een vinger heeft
uitgestoken om de inrichting iinanciëel of moreel te steunen. Genoemde
opleiding IS echter niet voldoende te achten voor aanstaande onderwijzers
in practische hoefkunde.
Enkele jaren geleden is men gaan inzien dat het voor het verkrijgen van
deugdelijke resultaten bij de cursussen in hoefbeslag tot de eerste eischen
behoorde om te kunnen beschikken over een bekwaam hoefsmid-onderwijzer
Dat mzicht heeft geleid tot het instellen van een cursus voor aanstaande
onderwijzers in hoefbeslag. Deze cursus is verbonden aan de hoefsmederij
van 's Rijks Veeartsenijschool en het onderwijs opgedragen aan den leeraar
die ook de hoefkunde doceert aan de studenten van 's Rijks Veeartsenijschool'
en aan den onderwijzer in practisch hoefbeslag, mede verbonden aan ge-
noemde inrichting. Deze opzet komt ons rationeel voor. De uitvoering is
nog met zooals zij behoort te zijn, maar kan zulks onder de tegenwoordige
omstandigheden ook nog niet wezen. Het is bevreemdend, dat in Nederland
waar de huisdierteelt zoo'n overwegend groot volksbelang vertegenwoordigd'
de Veeartsenijschool geen inrichting mag worden genoemd, die op de hoogte
van haar tijd staat. Dertig jaar geleden mocht deze inrichting, in vergelijking
met andere onderwijs-instellingen in binnen- en buitenland, zich wel laten
zien, maar later is een stilstand ingetreden, die tenslotte natuurlijk heeft
geleid tot een grooten achterstand. Het moet dankbaar worden erkend, dat
m de laatste jaren ingrijpende verbeteringen waren aangebracht en dat
ttmke plannen voor de verdere ontwikkeling zijn ontworpen, maar door be-
noemden stilstand is er zoo ontzettend veel te doen en is er zooveel ver-
waarloosd, dat men eenerzijds schrikt van het direct benoodigde kapitaal en
anderzijds het verzuimde, zooals het verkrijgen van goed gelegen en niet
overmatig duur terrein, thans zoo goed als niet meer in te halen is. Tot
dien achterstand behoort ook een behoorlijk ingerichte hoefsmederij. Er zijn
verscheiden particuliere inrichtingen in het land, die vrij wat doeltreffender
zyn ingericht dan de eerste inrichting op het gebied der hoefkunde in
Nederland, waar niet eens een behoorlijke beslagplaats aan verbonden is.
Deze is onder een afdak, zonder voldoenden beslagbodem, terwijl een
monsterbaan, ter beoordeeling van de gangen van het paard, in het geheel
met wordt aangetroffen. Deze toestand heeft naar onze opvatting thans lang
genoeg geduurd. Wij zijn ook voorstander van het systeem eener geleidelijke
ontwikkeling en weten ook dat al het wenschelijke niet te bereiken valt
maar zooals de toestand, inzake de hoefbeslagopleiding in Utrecht thans is,
wordt die, naar onze opvatting, uiterst kalm gekenschetst door te zeggen
dat spoedige verbetering dringend noodzakelijk is, om de uitgaven voor de
ontwikkeling van het hoefsmidsvak rendeerend te maken.
Een tweede punt, inzake de opleiding van onderwijzers in hoefkunde, raakt
de toelating en het examen. De toelating staat voor iedereen open, die
minstens 23 jaar is, met goed gevolg de lagere school heeft doorloopen en
een zekere bedrevenheid in het hoefsmidsvak heeft. Deze eischen lijken ons
niet voldoende. — Bovendien moet er verband bestaan tusschen de verschillende
wijzen, waarop gestreefd wordt de uitoefening van het hoefbeslag tot een
meer deugdelijken trap op te voeren. Dit verband ontbreekt ook hierbij zoo
goed als geheel. Het toelatingsexamen zou naar onze opvatting geheel kunnen
vervallen, tenzij het aantal voorgedragenen grooter mocht zijn dan dat der
beschikbare plaatsen. De minimum-eisch van toelating zou moeten bestaan
in de bepaling, dat de door een provincie voorgedragen persoon met goed
gevolg niet alleen de lagere school, maar ook een volledigen cursus in hoef-
beslag heeft doorloopen. Bovendien zou bij dezen cursus het onderwijzend
personeel den indruk moeten hebben verkregen, dat de betrokken persoon
zoowel beschikt over voldoende kennis van het hoefsmidsvak, als over het
vermogen om deze kennis op duidelijke wijze aan anderen mede te deelen.
Reeds vroeger, n I. in de Januari-aflevering van „De Hoefsmidquot; 1913, is
er op gewezen, dat het aantal hoefsmeden, dat genoemde opleiding te Utrecht
mag volgen, in verband gebracht moet worden met het aantal onderwijzers
in hoefbeslag, dat in Nederland noodig geacht kan worden.
Het verstrekken van speciaal onderwijs aan een grooter aantal personen
dan mettertijd in die speciale richting vermoedelijk een behoorlijk levens-
onderhoud zullen kunnen vinden, leidt dikwerf tot misstanden in de Maat-
schappij , reden waarom te dier plaatse door ons in overweging werd gegeven
om het aantal leerling-hoefsmeden zeer beperkt te houden, of een zoodanigen
cursus niet jaarlijks, doch slechts in verband met gebleken behoefte te doen
plaatsvinden. Wij noemden toen een cursus b.v. om het andere jaar. Deze
regeling is echter een quaestie van uitvoering; de kern zit enkel in den
opzet en deze dient, zooals vroeger en thans opnieuw is betoogd, in on-
middellijk verband te staan met het aantal benoodigde onderwijzers en met
de vermoedelijk te verwachten benoodigde aanvulling.
Met alle waardeering voor het nuttige effect, dat door de onderscheidene
maatregelen tot ontwikkeling van het hoefsmidsvak is verkregen, meenen
wij dat het zeer gewenscht is te achten, dat er thans een eenigszins scherp
geformuleerd plan wordt ontworpen, waarlangs de verdere pogingen tot
verbeteringen dienen te gaan, en dat in een zoodanig plan natuurlijk voldoend
verband moet zijn gelegd tusschen de onderscheiden wijzen van opleiding.
* *
*
Behalve dat de maatregelen op verschillende wijzen ingrijpen, is boven
ook gezegd dat de opleiding van verschillende zijden wordt gesteund. Het
Ministerie van Landbouw heeft gedurende verscheiden jaren telkens f3500
op de begrooting gebracht (in 1912 is f7470,32 uitgegeven), welk bedrag
zoo goed als geheel ter beschikking is gesteld in den vorm van subsidie
aan cursussen in hoefbeslag, gehouden vanwege landbouwmaatschappijen of
paardenstamboeken. Genoemd Ministerie heeft ook een' bijdrage verstrekt
voor de verbouwing der militaire Hoefsmidsschool te Amersfoort, benevens
een toelage voor het onderwijs voor burger-leerlingen aan deze school en
een jaarlijksche subsidie van f 1000 aan de Hoefsmidsschool te Tiel, die
thans evenwel niet meer wordt voortgezet. De kosten der cursussen worden
niet enkel door het Rijk maar ook gedeeltelijk uit subsidien van de pro-
vincie en verder uit de kas van de landbouwmaatschappijen of paarden-
stamboeken bestreden; enkele worden tot nu toe zelfs zonder Rijkssubsidie
gehouden, zooals bv. de jaarlijksche cursus in Haarlem en die te 's-Graven-
hage. (Deze cursussen krijgen wel provinciale subsidie).
Het toezicht dat op de cursussen in hoefbeslag, door den Staat gesubsi-
dieerd, van Rijkswege wordt uitgeoefend, was vroeger opgedragen aan den
districtsveearts, in wiens ambtsgebied een zoodanigen cursus plaats vond.
Er zijn natuurlijk districts-veeartsen, die met het hoefsmidsvak goed op de
hoogte zijn, doch tot hun eigenlijken werkkring behoort het niet. Later is
dat toezicht opgedragen aan den Rijkslandbouwleeraar, in wiens ambts-
gebied een cursus in hoefbeslag voorkwam. Dit toezicht is wel in hoofdzaak
administratief, maar toch is het zeker de bedoeling, dat het niet uitsluitend
administratief zal zijn en door de overbrenging van dat toezicht, van den
districts-veearts naar den Rijkslandbouwleeraar, zal niemand beweren dat te
dien opzichte verbetering is aangebracht.
* *
*
De ontwikkeling van het hoefsmidsvak is grootendeels te danken aan de
opkomst der Veeartsenijscholen. Evengoed als het dokterschap voor de
menschheid in vroeger tijden veelvuldig gebonden was aan het vak van den
barbier, zoo was de hoefsmid in dien tijd veelal tevens paardendokter. Men
heeft ook wel gemeend dat ieder diersoort slechts aan één vorm van ziekte
lijdende kon zijn, doch geleidelijk is een geheel ander inzicht ontstaan.
Een veearts heeft als dokter een meer dan voldoend omvangrijken arbeid
en studieveld, waarbij de hoefkunde een klein aanhangsel is geworden en
nog meer beperkt kan blijven dan thans reeds het geval is. Het maken van
hoefijzers kan naar onze opvatting voor a.s. veeartsen gevoegelijk achterwege
blijven. Het vlot en goed besnijden van den hoef, alsmede het onderslaan
van een ijzer, kan in de paardenpraktijk voorkomen, doch het zelf smeden
van een ijzer niet en uit een oogpunt van spierontwikkeling zal aan een
andere methode van lichaamsoefening wel de voorkeur zijn te geven.
Zoodra de opleiding van den onderwijzer-hoefsmid deugdelijker wordt, zal
deze ook meer zelfstandigheid wenschen en daarop ook billijk aanspraken
kunnen doen gelden. Hierom lijkt ons de richting, waarin de „hoefsmederij-
schoolquot; te Brussel zich heeft bewogen, aanbevelingswaardig. Hier is het
onderwijs in het eigenlijke hoefbeslag, alsmede de leiding der inrichting, in
handen van den onderwijzer-hoefsmid, terwijl de veearts enkele uren per
week onderricht verstrekt. Deze is breed onderlegd in de kennis der ont-
leedkunde en der levensverrichtingen, hetgeen voor een onderwijzer-hoefsmid
te veel gevergd zou zijn. De hoefsmid moet wel een goed inzicht hebben
in den bouw, de verrichtingen en den groei van den hoef, doch om dit ge-
deelte grondig te kunnen onderwijzen is de blijvende steun en voorlichting van
den dieren-arts gewenscht en uit een practisch oogpunt aanbevelingswaardig.
* *
*
In het kort samengevat zouden wij een geleidelijke ontwikkeling der
maatregelen ter bevordering van het hoefsmidsvak wenschen te zien in de
richting :
1° de cursussen in hoefkunde op eenzelfden grondslag inrichten en de
uitreiking van diploma's te doen geschieden door eenzelfde commissie;
2» het onderwijs meer en meer brengen bij onderwijzers in hoefkunde;
3° de eischen, waarop het diploma van onderwijzer-hoefsmid kan worden
(Vervolg Uz. 184.)
-ocr page 191-Overzicht der Ryicssubsidie 1912 in zake Hoefbeslag.
Provincie |
Maatschappij of Vereeniging, |
Plaats, waar cur- |
Rijkssubsidie | |
1. |
Groningen |
Afdeeling Appingedam van den |
Appingedam |
f 250.— |
2. |
Friesland |
Vereeniging Het Friesch Paar- |
Franeker ) |
J f 5C0.— |
3. |
Drenthe |
Hoofdbestuur van het Genoot- |
Hoogeveen |
f 200.— |
4. |
Overijssel |
Commissie voor Onderwijsbe- |
Enschedé 1 |
1 f 500.— |
5. |
Gelderland |
Bestuur der Geldersch-Over- |
Hoefsmidschool Tiel Winterswijk | |
f 1000.— |
6. |
Utrecht |
Het Genootschap voor Landbouw |
Utrecht |
f 200.— |
7. |
Noord-Holland |
De Smederijvereeniging „Hol- |
Schagen |
f 250.— |
8. |
Zuid-Holland |
De Hollandsche Maatschappij |
Gorinchem |
i 1 f 250.— |
9. |
Zeeland |
De Maatschappij tot bevordering |
Goes \ |
1 f 750,— |
10. |
Noord-Brabant |
De Noord-Brabantsche Maat- |
's-Hertogenbosch ) |
1 f 600.— |
11. |
Limburg |
Limburgsche Landbouwbond |
Venlo 1 ■ |
1 f 500.— |
Toelage Kapitein Laméris (paardenarts) voor den militairen
hoefsmidscursus Amersfoort..............f 300.—
Cursus ter opleiding van onderwijzers in practisch hoefbeslag te
Utrecht f 500 f 670.32...............f 117^32_
Totaal dusnbsp;f 7470.32
-ocr page 192-verkregen, verzwaren, zoodat deze gediplomeerden ook werkelijk aan de
verwaehtmgen van hun titel kunnen beantwoorden;
4» een deugdelijk verband leggen tusschen de cursussen en de opleiding
tot onderwijzer in Utrecht;
5° een leersmederij of inrichting voor hoefbeslag, zooals die te Groningen
bestaat, verdient voor de opleiding van gewone hoefsmeden de meeste
aanbeveling en deze vorm moet geleidelijk de onderscheidene cursussen
vervangen. (In het voorjaar van 1913 heeft zich hiervoor een gelegenheid
voorgedaan door den verkoop van de hoefsmederij te Rotterdam; vóór dien
tijd gedreven door den veearts E. A. Kok);
6» de opleiding van burger-hoefsmeden moet gericht zijn op hun lateren
werkkring en niet te geschieden aan de militaire Hoefsmidsschool;
7° de hoefsmederij aan 's Rijks Veeartsenijschool dient deugdelijk, doch
behoeft niet onnoodig duur te worden ingericht.
- Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. Vertrokken zijn de na-
volgende leerlingen: op 18 Oct. H. B r o n s e m a van Scharmer met een
voor de practijk goed en theorie zeer goed getuigschrift, _ op 25 Oct.
E n g e 1K e n s van Wedderveen, gem. Wedde, met eenzelfde getuigschrift
als aan Bronsema voornoemd is verstrekt, en op denzelfden datum is ver-
S get^igsïhria ^nbsp;^^ -
Toegelaten zijn de volgende leerlingen: op 6 Oct. K. B e i s h u i z e n van
Drouwenerveen, op 20 Oct. H. P es man van Easquert, op 27 Oct. J.van
E 11 e n van Noorddijk en T. D ij k e m a van Stitswerd.
Verder houden nog aan de Inrichting verblijf de leerlingen : H. Pastoor van
Bierum en W. Zwartenkot van Grootegast.
ter opleiding van onderwijzers in practisch hoefbeslag
van Rijkswege te Utrecht. In Januari a. s. vindt het examen plaats voor
•nbsp;^öbl^®quot; deelgenomen, terwijl 1 Febru-
ari 1914 de vijfde cursus aanvangt. Het volledig reglement voor den 4™
cursus is in de December-afl. 1912 opgenomen, welk reglement voor den
cursus ongewijzigd is gebleven, zoodat wij thans volstaan met alleen
art. 4 hiervan aan te halen, luidende als volgt:
Om toegelaten Ie worden moet men den leeftijd van 23 jaar hebben bereikt
en zi^ voor 20 Januari met eigenhandig geschreven brief hebben gericht tot
den Directeur van 's Rijks Veeartsenijschool te Utrecht, onder overlegging
van geboorte-acte diploma's (als van ambachtschool, hoefsmidschool of hoefbe-
slagcursus), het bewtjs van met vrucht afloopen der lagere schooUn aanbevelingen
uit vroegere werkkringen.
— Prov hoefsmidscursus in Z.-Bolland. Aan het vanwege de afdeeling 's-Gra-
venhage der Hollandsche Maatschappij van Landbouw gehouden toelatings-
examen voor den tweejarigen cursus zijn van de 16 adspiranten de volgende
personen geslaagd: A. Bakker, Dubbeldam; K. A. Havelaar, 's-Gravendeel-
wnbsp;Oude-Tonge; J. A. Lipman
Wateringen; P. de Klerck, Puttershoek; L. Moreé, Rozenburg; Chr. Prent
Rotterdam; J. P. Rudemaker, Zegwaard; A. Tieleman, Zuid-Beierland; P.
Verbeek, Pernis; D. Vlasblom, Dordrecht.nbsp;(u N Courquot;)
De November-afl. van „Der Hufschmiedquot; bevat:
lo. Het scherpen van winkelhaakvormige schroefkalkoenen, waarvoor een
nieuwe methode wordt aangegeven, doch dergelijke kalkoenen worden in
Nederland, zoover ons bekend, niet gebezigd;
2o. Een vervolg-artikel over den krommen hoef van het paard, waarop
in de volgende aflevering zal worden teruggekomen;
3o. Over een hout-model, ter nabootsing van de verbinding tusschen
hoornige en vleezige deelen;
4o. Korte mededeelingen, enz.
Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.
EEN PEACTISCHE METHODE OM ONDICHTE PLAATSEN EN
SLAKKENVOEMING BIJ AUTOGEEN1 GELASCHTE
VOOEWERPEN AAN TE WIJZEN.
Zooals iedere methode ten slotte zijn voordeelen en gebreken bezit, vinden
wij ook bij de autogene lassching zaken, welke somwijlen onaangename
gevolgen kunnen doen ontstaan. Wij weten toch, dat dan alleen een goede
verbinding kan worden verkregen, wanneer de te lasschen stukken werkelijk
in vloeibaren toestand bewerkt worden ; dit moment steeds te bereiken, is
de kunst van dit werk.
Stukken, welke volgens de oude methode in het vuur gelascht worden,
hebben, wat soliditeit aangaat, nog steeds de voorkeur ; echter heeft deze
laschmethode bepaalde grenzen, om te kunnen worden toegepast. De auto-
gene lassching is daarom heden onontbeerlijk en een afdeeling der ijzer-
bewerking, zonder deze inrichting, kan men heden niet meer de concurrentie
het hoofd bieden.
Machinedeelen, cylinders, buisbreuken enz., kunnen alleen door middel
dezer laschmethode verholpen worden.
Zelfs gecompliceerde defecten, van welken
aard ook, kan men hiermede verhelpen,
zoodat het plaatsen van nieuwe vervang-
stukken onnoodig is. Is de lasch dus goed
uitgevoerd, dan bespaart men hierdoor in
dergelijke gevallen veel tijd en geld. Doch
^ ^^nbsp;speciaal bij deze autogene laschmethode
/nbsp;bestond er tot nu toe een zeer gebrekkige
^ /yf - V/.C^nbsp;controle omtrent het voorkomen en den
graad van laschscheuren; ondichte plaatsen,
ingewerkte slakken komen daarbij dan ook
dikwijls voor, zonder dat de uitvoerder
van dat werk daar eenige kennis van
draagt.
Het is tot op heden nog niet gelukt
een zeker middel te vinden, waarmede
men deze gebreken kan aanwijzen. Aan-
/jr^sagsfff/ynbsp;II gespoord door de noodzakelijkheid hier-
Inbsp;gelukte het echter door middel van
IInbsp;chemische bewerking verblijdende resul-
taten te verkrijgen. De vermelde gebreken
bij de autogeen-lassching teekenen zich
door deze behandeling in duidelijken vorm af. Wij hebben daarom de resultaten
dezer bewerking zoo goed mogelijk in teekening gebracht en de verschillende
plaatsen met letters aangeduid.
1nbsp; Hieronder verstaat men: zelfbindende.
-ocr page 194-a en a stellen twee tezamen gelaschte platen voor, b de laschnaad c de
door de hitte veranderde uitzetting van het ijzer, d de no«- aanwezige
scheuren in de breuk van het stuk, e ondichte en slecht verbonden plaatsen
in den laschnaad, / ophooping van slakken.
De beide ijzeren platen werden autogeen tezamen gelascht, en met de
vijl afgewerkt.nbsp;'
De laschplaats vertoonde hierbij niet de minste sporen van gebreken
innnbsp;oppervlakte met een reactiemiddel, bestaande
uit lUÜ gram water, 5 gram salpeterzuur (chemisch zuiver) en 5 gram
chloorzure kalium, is het gelukt van de oppervlakte een laag te verwijderen
zoodat de inwendige structuur van het metaal te zien kwam. Het beeld, wat
WIJ hierbij krijgen, geeft ons den werkelijken aard der laschplaats weer
Onze teekening laat duidelijk zien, welke verandering zich door de lassching
la het ijzer heeft voltrokken, onder inwerking van bovengenoemd middel
De door de stookvlam op de laschplaats verkregen hitte heeft de structuur
van het ijzer, m de omgeving van den laschnaad, geheel veranderd. Er zijn
hierbij namelijk kristallen ontstaan, welke zich verkleinen naarmate zij verder
van den laschnaad verwijderd liggen. Scheuren, tengevolge van niet dicht-
geloopen plaatsen of van het zich niet verbinden met het opgedragen metaal
vertoonen zich als donkere lijnen; slakken worden door dit middel niet
aanptast, en zijn alleen kenbaar aan hun glazige tint. Verbrande plaatsen
in het metaal vertoonen zich door de kristallijne structuur van het iizer
hetwelk aan zijn grenzen zwart schijnt.nbsp;'
Al deze gebreken zijn gemakkelijk zichtbaar, daar de ijzeren platen bij
behandeling met dit middel, een metaalachtige lichtgrijze kleur aannemen
waarop zich die plaatsen duidelijk afteekenen. Door deze aangegeven methode
wordt van het metaal een sluier afgenomen, waardoor het mogelijk wordt
alle gebreken direct te onderkennen, en hierna te verhelpen.
Men is dus hierdoor in staat gesteld met weinig kosten zijn werk over-
tuigd goed af te leveren.nbsp;jyj
ADVERTENTliÉN.
SCHENKT UWE VOLLE AANDACHT aan
de bij deze aflevering van „DE HOEFSMIDquot; ingesloten
brochure en circulaire.
Mij. tot Expl. van Staltoebehooren te Amsterdam,
N. Z. Voorburgwal 177, Tel. 10663 N.,
Dir. W. F. SMITS jr.
voor Hoefbeslag,
verkrijgbaar in de chemicaliën-
en drogerijen-handel van
K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,
te Dordrecht.
Prijsopgave op aanvrage.
Voor HH. Veeartsen uitgebreide
prijscourant gaarne gratis beschikbaar.
In zake vraag of aanbod van
dienstpersoneel, het smidsvak
betreffende, worden van onze
abonné's gratis in .,De'Hoef-
smidquot; opgenomen.
N. V. NEDERLANDSCHE HOEFIJZERFABRIEK
vervaardigt als specialiteit Ijzers In alle gewenschte
vormen en grootten, volgens gezonden monster. Normale
maten steeds voorradig.---
overal verkrijgbaar
MET EN ZONDER LIP
N
overal verkrijgbaar MET
EN ZONDER TAKKEN.
Vanaf heden direct verkrijgbaar van de fabriek, waar
niet vertegenwoordigd.
De Eerste Nederlandsche Hoefijzerfabriek
Helpman—Groningen.
die theoretisch en practisch goed zijn.
Billijke condities. -:- -:- -:- -:- -:- Vlugge levering.
Aanbevelend:
Firma WERKMAN, BARKMEIJER amp; Co.
-ocr page 196-S. C. lïl. BAX. 2, 4 en 6 Jufferstraat. - ROTTERDAM.
- Specialiteit in Artikelen voor HOEFBESLAG. __
BilX Jiiffersfraat
lotlenlmii.
Meest uitgebreide sorteering prima blanl^e
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 vepscliillende voorradig.
Speciale fijne Nagels voop Renpaarden enz.
— Biilijlte prijzen. —
NIEUWE AMERIKAANSCHE HOEFZOLEN
voordeclig, gemakkelijk in gebruik. — Kunnen niet loslaten.
met zwaar Meistuk.
Open zolen uit één stuk kminen
das onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaiirdig, prijzen zeer billijk,
voorradig in 11 maten van tot'öj
Eng. dm., uiterste breedte buitenkant
ijzers gemeten.
geheel Caoutchouc
uit één stuk met
zwaar hielstuk
voor zware paar-
den, voorradig van
1-} tot 7JL Eng. dm.
Uiterste breedte buitenkant ijzers gem.
Merk „Ramblerquot;,
in witte en grijze
Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van
tot 6'- Euff. dm.
Gemaakte Hoefijzers,
Rits- en Stampmodel,
uitsluitend beste
kwaliteit ijzer;
in 9 maten voorradig.
Strykringen
met riempje.
Hoef-
randen.
Kunstboom.
IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.
Opruimers voor
Schroefgaten.
Schroeven en Stiften
in alle modellen;
tijdige bestelling
gewenscht.
Touwijzers in
verschillende maten.
H^ Men lette op het eclite merk S T met kroon.
-ocr page 197-18e Jaargang. — Aflevering 12. — 15 Dec. 1913.
redacteur-uitgever: A. W. heidema te 's qravenhage.
-ocr page 198-u
hangt voor een groot
deel af van Uwe
bekwaamheid
in het genezen
of voorkomen
van zieke voeten.
Volledige prijscourant
van zolen, nagels,
raspen, enz. franco en
gratis.
Probeert onze Heller Hoefrasp
en Gij zult er geen spijt van hebben.
LAMBERT amp; COMPANY, Rotterdam 66 Leuvehaven.
Beslag of geen beslag. — Iets omtrent zolen voor rijpaarden. — Ingezonden
stukken. — Korte mededeelingen. — Persoverzicht. — Mededeelingen over
het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag. — Advertentiën.
Lambert Open, Frog, O. K. Star Pads
Walpole zolen met stalen plaat.
BESLAG OF GEEN BESLAG?
De pak-muüdieren, -ponies en -ezels van den leger-transporttrein in
Engelsch-Indië zijn gewoonlijk niet beslagen, doch die, welke trekken, wel.
De vraag : beslag of geen beslag, is reeds dikwijls door voor- en tegen-
standers besproken, doch komt telkens opnieuw te berde. Ook wij bespraken
deze in „Het Paardquot; en gaven als onze overtuiging te kennen, gegrond op
de practijk, dat in Nederland voor onze militaire paarden, wanneer zij vol-
doenden arbeid verrichten, ijzers niet gemist kunnen worden dan voor een
zeer kort tijdperk. Trouwens de groei van den hoef van onze militaire
paarden is, onder gewone omstandigheden, minder groot dan de slijtage aan
het ijzer; ijzer biedt meer weerstand dan hoorn, dus zou de afslijting van
het hoorn bij een onbeslagen hoef nog grooter zijn. Groei en afslijting
houden geen gelijken tred en het paard zal dan ook spoedig pijnlijk loopen.
Wanneer men, vooral bij gebruik op grindwegen, let op de snelle afslijting
van de ijzers der paarden bij veel arbeid, dan zal men kunnen waarnemen
dat deze zelfs binnen enkele dagen versleten kunnen zijn. De hoef heeft
voor vernieuwden groei of beter gezegd voor geheel afgroeien van den
schoen, ongeveer een jaar noodig, zoodat door vergelijking van den tijd,
noodig voor het aangroeien en dien voor slijtage, duidelijk blijkt dat onbe-
slagen hoeven voor het practisch gebruik niet geschikt zijn.
De lengte van het toongedeelte bedraagt bij den normalen hoef van een rijpaard,
van 1.56 M. tot 1.60 M. hoog, 9 a 10 cM., zoodat wij den maandelijkschen groei
op circa 8 mM. mogen vaststellen. Een ijzer van 1 cM. dikte, is dikwijls in
4 a 5 weken bij 3 a 4 uur dagelijkschen dienst, aan het toongedeelte door-
gesleten en daar nu ijzer harder is dan hoorn, kan men reeds theoretisch
aannemen, dat de slijting en de groei van de hoeven van paarden, die
dagelijks worden gereden, geen gelijken tred met elkaar zullen houden
en de slijting te sterk zal zijn.
Beschouwen wij de hoeven vau onbeslagen rijpaarden, dan zijn die meestal
tot stompjes afgeloopen, wanneer ten minste geregeld en niet te kort buiten
gereden wordt. Aan den toon zijn de voorhoeven dikwijls tot aan de witte
lijn afgesleten, zelfs al bevindt zich aan de drachten voldoende hoorn; aan
de achterhoeven is de hoorn somtijds afgesleten tot kort bij de ballen,
waardoor ook die hoogst gevoelig worden. De normale vorm en grootte van
den hoef zijn verloren gegaan, terwijl het paard met korte voorzichtige
passen, als op eieren loopt. Vooral bij vochtig weder zal de afslijting van
den hoef zeer groot zijn.
De meeste paarden, zelfs die met veel kniebuiging, nemen, wanneer zij
zonder ijzers gaan, een min of meer stekenden draf aan, alsof zij bevreesd
zijn om hunne voeten neer te zetten.
Hoewel een abnormale toestand der hoeven het wenschelijk kan doen zijn,
dat een paard eenigen tijd onbeslagen blijft, zoo is dit niet het geval bij
normale hoeven, want het te sterk afslijten er van en het daardoor voor-
zichtig neerzetten der voeten toonen aan, dat het onbeslagen gaan der paarden
onaangenaam en ongemakkelijk is. Kon men hunne opinie inwinnen, dan
zouden zij zeker een goed beslag verkiezen.
Natuurlijk kan een paard met goede hoeven, dat gedurende den winter
ongeveer 1 uur uitsluitend in de manége of op zand wordt gereden, onbe-
slagen blijven; doch het is de vraag of zelfs dan een rationeel beslag niet
te verkiezen ware, al is het alleen om het paard het onaangenaam gevoel
te besparen, dat het ondervindt, wanneer het zich een oogenblik op een
harden bodem moet bewegen. Meestal zal ook in de manége de gang van
een paard zich, nadat de ijzers zijn afgenomen, niet verbeteren, doch wel
minder ruim worden en met geringer kniebeweging. Toch zou het omge-
keerde het geval moeten zijn, wanneer het onbeslagen gaan voor het paard
beter ware dan een goed beslag.
Veeltijds wordt het pijnlijk zijn daaraan toegeschreven, dat de hoeven
door het beslaan bedorven werden, doch ook deze bewering houdt geen
steek.
Gaat eens naar een keuring van merriën met veulen, en let dan op hoe
gevoelig veel jonge dieren loopen, wanneer zij, na een a twee uur over
grint- of straatweg te zijn gegaan, op een harden bodem worden gedraafd.
Vaak wordt dit aan vermoeienis toegeschreven, doch laat hetzelfde veulen
zich op een zachten grond bewegen, en tien tegen een dat de gang terstond
zal verbeteren. Ook bij keuringen van tweejarige paarden zal men, onder
gelijke omstandigheden, hetzelfde kunnen waarnemen.
Ook de Arabieren laten hun paarden zoo eenigszins mogelijk beslaan,
terwijl het beslag in Europa niet pas in gebruik is gekomen na de ver-
harding der wegen.
Een Schr. in de L. S. J. deelt mede, dat hij, na de pakdieren onbeslagen te
hebben gezien en na lezing van verschillende artikelen, een proef wenschte
te nemen om een onbeslagen officierspaard gedurende een zeker aantal marsch-
dagen te rijden. Hij trachtte daarvoor een „Walerquot; (Australiër) in training
te brengen, met het plan om dien te rijden op de marschen van „the plainsquot;
naar Chitral, voor welken afstand heen en terug, telkens 12 marsehdagen
noodig waren. De eerste 2 of 3 dagen van den marsch ging het goed, doch
toen begon het paard gevoelig te loopen, daarna kwam er een hoef scheur en
hij eindigde deze proef juist nog tijdig genoeg om hoefontsteking te voor-
komen.
Wat nu kan hiervan de reden zijn, vraagt de S. en laat daarop volgen :
„Walers komen uit Australië, uit zandige vlakke streken en hebben breede
platte hoeven, terwijl de hoornzelfstandigheid niet hard is. Hetzelfde kan
gezegd worden van Arabieren en van paarden uit lage, vochtige landen.
Ezels en de muildieren en ponies uit bergachtige streken hebben daarentegen
smalle, taaie hoeven, waarbij het hoorn buitengewoon hard is; deze zijn
bestand tegen den steenachtigen of rots-bodemquot;.
„Bovendien heeft het paard nog het gewicht van den ruiter te dragen en
al hebben de pakdieren eveneens gewicht op hun rug, zoo is dit toch minder,
terwijl zij slechts stappen en geen snelle gangen gaan, zooals het officiers-
dienstpaardquot;.
Maar zelfs paarden, die geen gewicht dragen en niet op steengrond
komen, hebben last van onbeslagen hoeven indien de weide door warm,
droog weder hard wordt en eenige dieren samenzijn en vroolijk rond galop-
peeren. Ook in het remonte-depot, op den zandgrond, kon men dit bij lang-
durige droogte en warmte opmerken. De hoeven werden pijnlijk of gevoelig
en de paarden toonden dit in hun wijze van gaan. In Ierland, waar uitge-
strekte weiden zijn en waar bij hen, die tevens paardenhandelaar zijn (en
welke Ier is dit niet in meer of minderen graad?) dikwijls verscheiden
tezamen loopen, kan men na een drogen, warmen tijd hetzelfde opmerken.
Wij meenen dat het voortdurend staan der militaire paarden op permanent
ligstroo eveneens een minder gunstigen invloed op de hoeven uitoefent.
Het hoorn droogt te veel in en de hoeven worden hard en nauw; taai-
heid en elasticiteit verdwijnen.
In het algemeen zijn wij er geen voorstander van dat de eigenaar van
paarden zich bemoeit met het besnijden van den hoef en het onderleggen
van ijzers, of dat hij bij afwijkingen van het normale zelf aangeeft het ijzer
dat onderlegd moet worden enz. Wij zijn overtuigd dat het beter is dat
hij zijn paarden door een bekwaam hoefsmid laat beslaan en bij afwijkingen
den veearts raadpleegt. Wat echter elk eigenaar van paarden dient te
weten is de hygiëne van den hoef en de hoefverpleging en dit zijn zaken
die een ieder kan leeren, mits hij voldoende wil opletten.
Men staat dikwijls verbaasd over den langen tijd dat ijzers, zonder ver-
leggen , blijven liggen, over het insmeren der hoeven met allerlei gekleurde
en ongekleurde hoefzalven, zelfs vlak voor het paard in de manege of op
lossen bodem wordt gebruikt, over de misplaatste zuinigheid scherpe en
andere kalkoenen langer aan het ijzer te laten dan strikt noodzakelijk is,
over het weinig acht geven op het hard worden en indrogen van het hoorn
tengevolge van langdurige droogte, de soort van strooisel, te weinig arbeid
van het paard, enz.
Werd op een en ander meer acht geslagen, werd het belangrijke daarvan,
voor het welzijn van het paard, ingezien, dan zou aan dit veel lijden worden
bespaard en zou de eigenaar ondervinden dat men op beslag en rationeele
hoefverpleging nimmer overdreven zuinig mag wezen, want dat dan „de
zuinigheid de wijsheid bedriegtquot; !
Van eenvoudige, oordeelkundige hoefverpleging dient elke eigenaar, koetsier
en verzorger van paarden voldoende kennis te hebben, wat helaas, zelfs
tegenwoordig, nu op het punt van beslag zooveel vooruitgang is aan te
wijzen, nog volstrekt niet het geval is.nbsp;J. H. K.
IETS OMTRENT ZOLEN VOOR RIJPAARDEN.
Tegenwoordig worden tal van soorten hoefzolen aangeprezen, terwijl ver-
scheiden dier soorten in de practijk getoond hebben te voldoen. Men dient
echter alvorens een of ander soort te beproeven wel deugdelijk niet alleen
het individu na te gaan, dat daarmede beslagen moet worden en de deugde-
lijkheid van het materiaal, maar ook de diensten die van het dier worden
gevraagd en de omstandigheden waaronder deze zullen plaats hebben.
Veel hangt er o.a. van af op welke wegen of op welken bodem het paard
wordt gebruikt en of het dikwijls op verschillend soort wegen en bodem
dienst moet doen.
Zoo zijn bijv. de z.g. Engelsche hoefzolen, welke ongeveer 20 jaar ge-
leden in gebruik kwamen, uitstekend bij tuigpaarden, wat wij gedurende vele
jaren bij dagelijksch gebruik van een vijftal hebben ondervonden. Ook voor
rijpaarden, die alleen op verharde wegen en in stap, draf of korten galop
worden gereden, voldeden zij goed. Een ander geval echter is het wanneer
men deze ook, zooals veelal, gebruikt op ongelijk terrein, diepen bodem, in
ren- of jachtgalop en bij springen. Dan kwam het meermalen voor dat een
achterijzer de zool afrukte met ijzer en al, of dat dit vangen een storten van
het paard ten gevolge had.
Dit laat zich zeer goed verklaren.
Zoowel bij het jagen achter de honden als bij een hindernisren of jachtren
komt het menigmaal voor dat een jachtpaard of een hindernispaard met een
achterijzer een der voorbeenen raakt, wat zijn oorzaak kan vinden zoowel in een
fout die het paard bij het springen of het neerkomen na den sprong heeft
gemaakt, als door een gladden of diepen bodem. Bovendien bestaat bij een
snellen galop ook de mogelijkheid dat voor- en achterbeenen, gedurende het
zwevend moment, met elkaar in contact komen. Op die wijze kan een voor-
been worden geraakt zoowel bij den hoef als hooger. Dikwijls komt het voor
dat aan de ballen van den voorhoef een verwonding komt, zoodat hieruit
dus ook kan afgeleid worden dat ook de toon van een achterijzer zich
tusschen de ondergelegde zool en den hoef kan inschuiven en zoo deze af-
rukken of een ernstigen val ten gevolge hebben. Na dit persoonlijk te
hebben ondervonden zijn wij tegenstander van het gebruik dezer zolen bij
rijpaarden waarmede gejaagd of terrein gereden zal worden.
In New-York maakt de bereden politie bij hun paarden gebruik van
rubber-luchtdrukzolen, die uitstekend voldoen en waardoor zij zich in draf
en galop over de straten kunnen bewegen. In hoever deze zolen nu ook
dienstig zouden kunnen zijn indien men terrein- of jacht rijdt, weten wij
niet, wellicht dat er onder de lezers van „De Hoefsmidquot; personen zijn die met
deze of andere zolen gunstige resultaten hebben gehad bij dit rijden. In
zulk een geval zouden zulke zolen nut kunnen hebben bij die rijpaarden
welke in de groote steden worden gebruikt en waarmede men, om naar een
jachtrit te gaan, dikwijls over asphalt of andere gladde bestrating moet
gaan. Voor mededeelingen daaromtrent houden wij ons aanbevolen. Wel is
waar schijnen deze zolen ons theoretisch niet geschikt op zwaren bodem of
kleigrond, doch wij hebben ze in de practijk nooit gebruikt en schorten
ons oordeel dus op.
M. de R.
Op blz. 178 bespreekt U de opleiding van leerlingen aan de Hoefsmid-
school te Amersfoort en komt bij die bespreking tot de slotsom in
punt 6 (bid. 184) neergelegd dat de opleiding van burgerhoefsmeden moet
gericht zijn op hun lateren werkkring en niet te geschieden aan de militaire
Hoefsmidschool.
Het zij mij vergund de redenen, waarop u dit oordeel baseert, te bespreken
en naar ik hoop uwe opinie hieromtrent te wijzigen.
1°. Uwe meening dat bij legerpaarden betrekkelijk weinig slechte hoeven
worden aangetroffen kan ik niet onderschrijven.
De toestand der hoeven bij legerpaarden loopt zeer uiteen, niet alleen bij
de verschillende wapens, doch vooral ook in verschillende garnizoenen.
Het is aan iederen paardenarts bekend dat onze inlandsche paarden,
waaruit de bereden artillerie in hoofdzaak geremonteerd is, als hare zwakke
zijde toont de .. . hoeven.
Brokkelhoeven, losse en holle wanden zijn één der dagelijks voorkomende
ziekten op het verband van den paarden-arts, waardoor zeer vaak buiten
gebruik stellen niet te vermijden is.
Dat de hoefsmid een voortdurende zorg aan hoeven en beslag moet be-
steden spreekt van zelf, dat zij hierbij een zeer moeilijke taak heeft ligt
hierin opgesloten en wel door het groote aantal abnormale beslag dat deze
afwijkingen meebrengen.
Bij militaire paarden wordt dan ook zeer veel gebruik gemaakt van af-
wijkende beslagvormen. Uit den aard der zaak moeten de legerpaarden zoo
min mogelijk uitvallen, een goed rationeel hoefbeslag, waarbij op alle af-
wijkingen gelet wordt en dienaangaande het beslag wordt geregeld, is wel
een der voornaamste middelen om dit uitvallen tegen te gaan.
Dat afwijkend beslag ten gevolge van afwijkende standen en hoefvormen
bij militaire paarden in het algemeen minder zal voorkomen dan bij burger-
paarden, durf ik niet uit te spreken, daar men zich toch bij elke paarden-
inspectie voldoende kan overtuigen van de bij elk troepenonderdeel hiervoor
in aanmerking komende paarden. De militaire smid is volstrekt niet gebonden
alle paarden te beslaan volgens algemeen geldende reglementen, daar deze
alleen gemaakt zijn voor normale gevallen, wat hoef en stand betreft, en
bij elke afwijking de smid in overleg treedt met den paardenarts omtrent
het onder te leggen ijzer.
Ik vermeen te mogen aannemen dat de militaire smid zelfs veel meer
geroutineerd zal zijn in het beoordeelen van afwijkend beslag en in het
onderleggen er van, omdat dit steeds met de meeste zorg geschiedt en
zonder aanzien des persoons (eigenaar) kan geschieden.
Gaarne geloof ik dat in de burgermaatschappij zeer vele afwijkende hoef-
-ocr page 204-vormen zullen voorkomen, doch het spijt mij te moeten zeggen, ik geloof
niet dat aan die gevallen evenveel aandacht wordt geschonken als dit bij
militaire paarden het geval is. Dat hier gunstige uitzonderingen op zullen
bestaan spreekt van zelf doch mijn oordeel vestig ik slechts op hetgeen
men ziet, wanneer men zijn oogen den kost geeft, zoowel in de steden als
op het platte land.
Wat het practisch onderricht betreft, doorloopen de burgerleerlingen
een cursus van zes maanden, waarbij zij onder de uitstekende practische
leiding der bekwame instructeurs een keur van materiaal te verwerken krijgen
van de Eijschool (schoolpaarden en remonte paarden), de batterijen Veld-
Artillerie en de mitrailleur-afdeeling. Benevens deze „vaste klantenquot; is er
steeds gelegenheid aan doode hoeven te werken, welke bijna zonder uit-
zondering alle pathologische afwijkingen vertoonen; bovendien komen aan
de Smidschool verscheidene paarden van particulieren die wegens bijzondere
afwijkingen aldaar op hun verzoek worden beslagen.
Wat de theoretische opleiding betreft, welke de burgerleerlingen met de
militaire leerlingen vaak vereenigd krijgen, zoo is deze verre van éénzijdig
en bepaalt de bespreking der beslagvormen zich niet tot de in Nederland
en andere Eijken voorgeschreven en in gebruik zijnde vormen.
Hierin wordt wel degelijk uitgeweid en een studie gemaakt van het ge-
heele hoefbeslag, daar toch de militaire smid een veelzijdige kennis moet
worden bijgebracht, hetgeen juist aan deze inrichting zoo goed mogelijk is
door de strenge eischen van toelating'en het prachtige demonstratie-materiaal,
zoowel in natura als in preparaten op de leerzaal aanwezig, welk laatste
steeds meer uitgebreid worden.
Ik meen te hebben mogen aantoonen dat zoowel het practisch als het
theoretisch onderwijs, dat de burgerleerlingen aan de Eij- en Hoefsmidschool
te Amersfoort genieten, ten volle aangemerkt mag worden als zijnde in
staat hen tot goed onderlegde burgerhoefsmeden te vormen.
Dat de praktijk dit ook heeft uitgemaakt bewijzen de oud-leerlingen ten
volle in de plaatsen waar zij zich gevestigd hebben.
Ten slotte meen ik te moeten opkomen tegen de gevolgtrekking die op
blz. 179 gemakkelijk te maken is, dat de inrichting als het ware aan het
doodbloeden is. Gedurende dezen wintercursus toch zijn alle opengestelde
zes plaatsen bezet en nu reeds zijn er drie aanvragen voor leerlingen om
in het voorjaar 1914 den cursus te komen volgen.
Dat in den zomer niet altijd de plaatsen bezet zijn en zelfs zooals dezen
afgeloopen zomer slechts één leerling aanwezig was, brengt de bezwaren
op den voorgrond waarmede de leerlingen te kampen hebben bij een ge-
regelden schoolduur van zes maanden, waarbij de leerlingen en de ouders
zoo veel meer opofferingen zich moeten getroosten doch waarbij ook te
voorzien en te begrijpen is dat de vruchten zooveel grooter zullen zijn dan
bij de opleiding tot een diploma waar gedurende een vastgesteld aantal
keeren eenige uren wordt gearbeid.
Aantal opengestelde plaatsen voor burgerhoefsmeden aan de Eij- en Hoef-
smidschool 12 per jaärj 6 voor het zomer- en 6 voor het winterhalfjaar.
Aantal burgers welke gediplomeerd vertrokken zijn;
in 1900
1901nbsp;.
1902
1903
1904
1905
1906
1907
1908
1909
1910
1911
1912
De Paardenarts belast met de opleiding aan
de Hoefsmidschool te Amersfoort,
Dr. Gallandat Huet.
Voor den heer Dr. G a 11 a n d a t H u e t, die thans aan de Rij- en Hoef-
smidschool is geplaatst, zal het ons aangenaam zijn indien het opleiden van
burger-leerlingen aan de Militaire Hoefsmidschool te Amersfoort blijft door-
gaan, doch uit een zakelijk oogpunt is onze weloverwogen meening neer-
gelegd in het artikel der voorgaande maand. Hierom thans slechts enkele
regelen tot antwoord.
1°. de hoeven. Bij het Nederlandsche leger komen meer dan 3 maal zooveel
lersche als in het binnenland gefokte paarden voor. De lersche hebben betere
hoeven dan de Nederlandsche, en het is bovendien toch vanzelf sprekend
dat de remonte-commissies bij den aankoop nauwlettend acht geven op het
gehalte der hoeven.
2». de werkkring. Deze is voor den burgerhoefsmid van anderen aard dan
voor den militairen hoefsmid en de opleiding moet in de eerste plaats ge-
richt zijn op den toekomstigen werkkring, zoodat o.i. het ook vanzelf sprekend
is dat de opleiding van den burgerhoefsmid beter op haar plaats is aan
een burger- dan aan een militaire hoefsmidschool.
—nbsp;Inrichting voor hoefbeslag te Groningen. Op 1 Dec. j.1. is als
leerling toegelaten M. B enne ma van Pieterzijl; — op 6 Dec. is ver-
trokken de leerling H. P a s t o o r van Bierum, met een voor de practijk
en theorie „goedquot; getuigschrift.
Aan de Inrichting houden thans mede verblijf de leerlingen W. Zvparte-
kort van Grootegast, K. Beishuizen van Drouwenerveen, H. Pesman van
Easquert en J. v. Ellen van Noordhorn.
De leerling F. Dijkema van Stitswert kan wegens ziekte den cursus voor-
loopig niet langer volgen.
—nbsp;Cursus in hoefbeslag te Appingedam. Na afgelegd theoretisch en
practisch overgangsexamen, afgenomen door den heer H. A. Kroes, veearts-
leeraar a. d. Middelbare Landbouwschool te Groningen, den onderwijzer
voor de practijk, den heer M. Ritsema te Appingedam, en het bestuur der
afd. Appingedam van den Smedenbond, zijn tot het 2e gedeelte aan den
cursus in hoefbeslag toegelaten 11 van de 12 leerlingen, welke ook het Ie
gedeelte hebben gevolgd.
Een leerling was verhinderd het examen af te leggen en zal daartoe als-
nog in de gelegenheid worden gesteld.nbsp;K.
—nbsp;Gelderland. Op verzoek van de Geldersch-Overijselsche Maatschappij
van Landbouw, Afdeeling Arnhem, is dato 15 November j.1. een aanvang
gemaakt met het Ie gedeelte van den 2-jarigen cursus in hoefbeslag.
Aan dezen cursus nemen elf leerlingen deel, t. w.; H. J. Beumer te
Euurloo, D. Hendriks Dz. te Veenendaal, Johan ten Hoopen te Geesteren
bij Borculo, Jan Marinus Kaashoek te Randwijk, P. Kruithof te Ede, M.
Raterink te Dinxperlo, Steven van de Pol te Opheusden, A. Schipper te
Arnhem, Gerrit Hendrik Teeuwsen te Eist, C. Venderbosch te Varseveld,
Hendrik Walters te Rheden.
Welwillend wordt één der leslokalen en de smederij van de Ambachts-
school aan de Maatschappij voor dezen Cursus afgestaan, wat op hoogen
prijs wordt gesteld en waarvoor een woord van dank aan het Bestuur dier
school gebracht wordt.
De cursus staat onder leiding van Dr. J. v. Dorssen, kapitein-paardenarts
te Arnhem, en als practisch onderwijzer is J. Ph. Huitink te Ruurlo
aangewezen.nbsp;^
— Oude hoefijzers. Bij het graven van de sleuven voor het leggen van riool-
buizen werden in een der hoofdstraten te Oldenzaal op een diepte van ongeveer
1.90 M. een aantal vrij gave beenderen van paarden en daarbij een elftal
hoefijzers gevonden, sommige nog van nagels voorzien. Blijkens onderzoek
aan de veeartsenijschool te Utrecht dateeren deze ijzers van omstreeks 800.
Ze zijn zeer goed bewerkt en op een tweetal na nog geheel gaaf; ze hebben
zes, zeven of acht nagelgaten en zijn bijzonder licht. Om een en ander nog
nauwkeuriger te kunnen vaststellen, zullen ook de gevonden beenderen ter
onderzoek worden opgezonden. Volgens deskundigen zijn deze ijzers veel
beter bewerkt dan die uit lateren tijd, b.v. den tijd van Prins Maurits. Een
aantal dezer ijzers zal geschonken worden aan de Oldenzaalsche Oudheid-
kamer.nbsp;(Hdbl.)
—nbsp;Productie en verbruik van steenkolen in Japan. Van de delfstoffen, in
Japan gewonnen, zijn steenkolen de voornaamste. De in 1912 geproduceerde
19.800.000 ton steenkolen vormen 46 pCt. van de totale productie van
mineralen. Vergelijkt men de productie van het laatste decennium, dan
blijkt de hoeveelheid met 196 pOt. en de waarde met 215 pCt. te zijn
toegenomen. In dien tijd steeg het binnenlandsch verbruik van 6.700.000
ton tot 16.600.000 ton. Het gevolg van de snellere toeneming der binnen-
landsche behoefte was natuurlijk een vermindering van den uitvoer.
Het is te verwachten, zegt Handelsber., dat de binnenlandsche behoefte
ook verder zal toenemen en dat dus de mijnen op Hokkaido, die de meeste
steenkolen leveren, een goede toekomst tegemoet gaan.
De kolenprijzen in Japan zijn sedert het voorjaar met ruim l'/g yen per
ton gestegen. Dientengevolge staan, naar de „Kobe Heraldquot; opmerkt, aan
verschillende Japansche industrieën, met name aan de steenbakkerijen,
cement- en cokesfabrieken, gasfabrieken, electrische centrales en glasfabrieken
en aan de stoomvaartmaatschappijen moeilijkheden te wachten.
(u. 0.quot;)
—nbsp;Zweedsch ijzer. Het aantal hoogovens in Zweden bedraagt thans 111
tegen 210 Lancashire, 18 Bessemer en 62 Martinovens. Terwijl het aantal
Lancashire-ovens iets achteruitgaat, is in het laatste jaar het aantal Martin-
ovens met 7, d. i. 12 pCt. vooruitgegaan. De totale uitvoer in de eerste
7 maanden van dit jaar bedraagt 269.100 ton tegen 237.000 ton in dezelfde
periode van het vorige jaar, volgens een statistiekje in Handelsber. gepu-
bliceerd. Geproduceerd werd in de le helft van 1913 383.200 (349.200) ton
gietijzer, 77.700 (73.200) ton weiijzer, 55.600 (49.500) ton Bessemer giet-
staal en 218.000 (185.900) ton Martin gietstaal.nbsp;(Jd.)
De Dec.-afl. van „Der Hufschmiedquot; bevat:
1°. Over den krommen hoef van het paard (slotartikel). In dat artikel
wordt aangegeven dat de afwijkingen zeer uiteenloopend kunnen zijn, zoowel
wat de hoornschoen als de inwendige deelen van den hoef betreffen. De
uitwendige en de inwendige veranderingen staan met elkaar in te sterk
verband, al naar mate de uitwendige afwijkingen reeds längeren tijd hebben
bestaan.
De kromme hoef is in hoofdzaak in zijdelingsche richting veranderd, de
hoornwand is gebogen en beide hoefhelften zijn ongelijk. Het gebogene
van den hoornwand kan aanleiding geven tot drukking op de inwendige
organen, waardoor voedingsstoornissen kunnen optreden, die op hun beurt
weer aanleiding geven tot verergering in de afwijking.
Met betrekking tot het ontstaan is aan te nemen, dat de kromme hoef
steeds na de geboorte optreedt, n.I. doordat de tegendruk van den bodem
anders inwerkt dan de richting van de beenderen is. De eene wand is bol,
de andere hol, de schuin op de hoefzool inwerkende bodemdruk geeft aan-
leiding tot het ongelijkmatige wandverloop, ongelijkmatige belasting geeft
aanleiding tot ongelijkmatige wandhoogte, terwijl de oorzaak van de ongelijk-
matige belasting kan zetelen
in gebrekkig beslag of ook
in een ongelijkmatig besnij-
den van den hoef.
Aan het artikel zijn eenige
afbeeldingen toegevoegd,
waarvan wij hiernevens één
overnemen.
Ten opzichte van de be-
handeling wordt er door de
Schr. op gewezen, dat evenals
bij iedere ziekte een doel-
matige bestrijding pas kan
geschieden, door zoo mogelijk
de oorzaak op te heffen en
zoo gaat het ook bij het
genezen van een krommen
hoef. Het foutieve in het
gebezigde beslag moet nauw-
keurig worden opgespoord.
Men bedenke vóór alles
ook, dat bij den krommen
hoef de steunvlakte naar
één kant is verschoven. Het moet derhalve het streven zijn de oor-
spronkelijke, de juiste steunvlakte weer terug te krijgen en haar alzoo
terug te brengen naar den kant, vanwaar zij als het ware is weggeschoven.
Juist bij een krommen hoef is er voor den deskundige een mooie gelegen-
heid om te toonen welken kijk hij in de leer van het hoefbeslag heeft en
hoe zich met behulp van het ijzer de steunvlakte laat regelen.
20. Mededeelingen voor ambachtslieden en leerlingen.
3». Mededeelingen over de hoefsmidschool te Dresden en de hoefsmids-
examens in het Koninkrijk Saksen.
Het aantal leerlingen bedroeg in 1912 164, — 55 burger- en 109 militaire-
leerlingen. Hiervan hebben 129 (42 burgers en 87 militairen) den cursus
volledig gevolgd en met goeden uitslag het examen afgelegd, terwijl 33
leerlingen op den cursus 1913 zijn overgeschreven. Aan 25 burgerleerlingen
zijn ieder een toelage van ruim f 70 verleend.
Het volgende staatje geeft een overzicht van de beschikbare paarden en
ondergelegde ijzers, gedurende de onderscheidene maanden van 1912.
Een paar achterbeenen met kromme hoeven,
buitenwand hol, de rechterhoef is verkeerd,
de linkerhoef juist beslagen.
MAANDEN. |
Aantal |
Aantal |
Totaal |
Balk- |
Hoef- | |
Januari..... |
553 |
845 |
816 |
1661 |
340 |
385 |
Februari .... |
504 |
663 i |
873 |
1536 |
346 |
348 |
Maart...... |
527 |
1215 j |
440 |
1655 |
289 |
349 |
April...... |
489 |
1465 |
214 |
1679 |
280 |
309 |
Mei...... |
550 |
1516 i |
290 |
1806 |
256 |
420 |
Juni...... |
553 |
1531 |
242 |
1773 |
243 |
403 |
Juli...... |
637 |
1764 |
309 |
2073 |
303 |
440 |
Augustus .... |
582 |
1624 |
248 |
1872 |
261 |
476 |
September .... |
475 |
1423 |
; 136 |
1559 |
289 |
434 |
October..... |
459 |
1375 |
175 |
1550 |
253 |
365 |
November .... |
558 |
1573 |
244 |
1817 |
432 |
460 |
December .... |
464 |
761 |
700 |
1461 |
331 |
376 |
Totaal . . . |
6351* |
15755 |
i 4687 |
20442 |
5623 |
4765 |
*) Hieronder zijn begrepen: 49 ezels, 2 runderen, 3 geiten en 5 schapen.
Mededeelingen over het smidsvak, vallende buiten het hoefbeslag.
DE ELECTROMOTER EN ZIJN DRIJFRIEM.
Aangezien de electro-motor hoe langer hoe meer zijn intocht doet in de
smederij, verdient het aanbeveling deze machine eens in het kort te bespreken.
Zij dient natuurlijk aan de gestelde voorwaarden te voldoen en vooral de
riem kan den motor een langen levensduur en weinig bedrijfskosten verzekeren,
zoodat deze van goede constructie moet zijn, ook omdat de „riementrekquot;
bij deze motoren ongunstig kan werken.
Iedere electro-motor maakt ten opzichte van andere krachtmachines een
zeer hoog toerental, bij kleine motoren meestal niet beneden de 1000 toeren.
In de smederij is voor het bewerken van het ijzer dikwijls een geringer
aantal omwentelingen noodig. Hiervoor moet de riemenschijf aan den motor
zeer klein zijn, doch de schijf op de transmissie-as zeer groot. Hierdoor wordt
de 10_15 c.M. groote motorschijf door den riem slechts gedeeltelijk omspannen,
hetgeen veel invloed heeft op zijn trekvermogen. Dit gebrek moet zoo
mogelijk door goede drijfriemen worden opgeheven en dit kan door een
soepelen riem, welke de hoogste adhaesie levert, d.w.z. door een dunnen
riem, welke door niet te strak opspannen zijn elasticiteit blijft behouden.
Het is verklaarbaar dat een dikke riem van b. v. 6 m.M., zooals die
dikwijls voor dat doel gebruikt wordt, niet geheel op zoo'n kleine schijf
aanlegt en daardoor glijdt. Glijden is remmen en beteekent dus krachtverlies.
Het gevolg hiervan is het meerdere spannen van den riem, hetgeen een
grooteren druk in de lagers van den motor en der machines teweeg brengt,
dat in de stroomkosten teruggevonden wordt. Verder zal bijzonder bij den
motor, de lagerbus aan de riemzijde uitloopen. Het is dikwijls voorgekomen
dat door zulk uitloopen de motor in korten tijd onbruikbaar werd. In
den motor is tusschen het zich draaiende anker en de polen der veldmagneten
slechts zeer weinig ruimte. Het lager behoeft dus slechts weinig uit te
loopen of het anker raakt de ijzerpolen, waardoor de wikkeling van het
anker oogenblikkelijk afgescheurd iS, en wat dat beteekent kan ieder zich
denken. Een nieuwe ankerwikkeling wordt dan noodig, en dit kost een
groot deel van een nieuwen motor.
Zware riemen hebben bij deze kleine doorsnede ook een korten levensduur;
zij breken spoedig bij de voortdurende korte buiging en wie gelooft met
dikke riemen grootere trekkracht te ontwikkelen, slaat de plank mis.
Om de motorriemen de noodzakelijke snelheid te geven, mag de belasting
van den hoogstens 4 m.M. dikken riem niet meer dan 80 gram per vier-
kanten millimeter riem-doorsnede bedragen, terwijl men bij normalen
riementrek, op grond van ervaring, 150 gram aanneemt. De gewenschte trek-
kracht wordt bij den electro-motor door de keuze van breede riemen verkregen.
Om de riem-breedte van den motor te kunnen berekenen moet de kracht,
welke door dien riem zal moeten worden overgebracht, in kilogrammen
worden omgezet, hetgeen door de volgende formule geschiedt: P.K. X 75 = K.
Hierbij is P.K. de over te brengen Paardekracht; V de snelheid van den
riem in meters per seconde, welke gevonden wordt door vermenigvuldiging
van den omtrek der riemschijf met het toerental per seconde.
K. = de overgedragene kracht van den riem in kilogrammen.
Voorbeeld: Een electro-motor van 3 P.K. maakt 1440 omwentelingen en
heeft een riemschijf van 10 c.M. Hoe breed moet de riem zijn bij een dikte
van 4 m.M. ?
V = 10 X 3.14 mM. = 0.314 M.; de riemsnelheid is dus 0.314 Xl430 =
452.10 M. per minuut of 7.53 M. per seconde; dus is de belasting van den
riem bij 3 P. K. 3 (P.K.) X 75 = rond 30 K. G. of 30000 gram.
7.53
Deelt men nu deze 30000 gram door 80 gram, dan verkrijgt men de
riemdoorsnede van 30000 : 80 = 375 m.M.dat is dus bij een riemdikte
van 4 m.M. 375 : 4 = 94 m.M. riembreedte.
Alle motorriemen moeten in hunne verbinding gelijmd en niet door klemmen
of naairiemen verbonden zijn.nbsp;M.
ADVERTENTIËN.
voor Hoefbeslag,
verkrijgbaar in de chemicaliën-
en droger ij en-handel van
K. G. W. DE BOSSON, Apotheker,
te Dordrecht.
Prijsopgave op aanvrage.
Voor HH. Veeartsen uitgebreide
prijscourant gaarne gratis beschikbaar.
in zake vraag of aanbod van
dienstpersoneel, het smidsvak
betreffende, worden van onze
abonné's gratis in ,,De Hoef-
smidquot; opgenomen.
N. V. NEDERLANDSCHE HOEFIJZERFABRIEK
vervaardigt als specialiteit ijzers in alle gewenschte
vormen en grootten, volgens gezonden monster. Normale
maten steeds voorradig.--
overal verkrijgbaar MET
EN ZONDER TAKKEN.
N
lEUW
overal verkrijgbaar
MET EN ZONDER LIP.
Vanaf heden direct verkrijgbaar van de fabriek, waar
niet vertegenwoordigd.
Billijke condities.
De Eerste Nederlandsche Hoefijzerfabriek
Helpman—Groningen.
-:- -:- Vlugge levering.
Aanbevelend:
Firma WERKMAN, BARKMEIJER amp; Co.
-ocr page 212-PSIEUWE AMERIKAASySCHE HOEFZOLEN
vooi jleelis, semakkelijk iii iSfebriiik. — Kunnen niet loslaten.
felepaiii-ldres
BAX Jiifferstriiat
Hotferilaiii.
Infercoiioiiiiaal
TÉiilioöii
ïo.
Meest uitgebreide sorteering prima blanke
Ster-Hoefnagels, meer dan 60 verschillende voorradig.
Speciale fyne Nagels voor Renpaarden enz.
— Billijke prijzen. —
Merk „Dexterquot;, Merk ^^
met flmk hielstuk. Tiiet zwaar kielsttik.
Opeu zolen uit één stuk kumien
das onmogelijk loslaten, bijzonder aan-
bevelenswaardig, prijzen zeer billiik,
voorradig in 11 maten van IrJ. tot GJ
Eng. dm., uiterste breedte buitenkant
ijzers gemeten.
in ivitte en grijze
Caoutchouc,
op leder opgenaaid
met flink hielstuk,
voorradig van 4)-
tot 6?- Eng. dm.
geheel Caoutchouc
uit één stuk met
zwaar hielstuk
voor zware paar-
den, voorradig van
7Jtot 7 J-Eng.dm.
Uiterste breedte buitenkant ijzers gem.
Gemaakte Hoefijzers,
Rits- en Stampmodel,
uitsluitend beste
kwaliteit ijzer;
in 9 maten voorradig.
Hoef.
randen.
Open Caoutchouci
zool, merk B. V.,,
in 7 maten, voor-
en achterijzers
voorradig. I
Kunsthoorn.
IJs- of Scherpnagels
in 12 soorten.
Opruimers voor
Schroefgaten.
Las- of Welbladen en
Poeder,
om ijzer en staal te
wellen.
Schroeven en Stiften
in alle modellen;
tijdige bestelling
gewenscht.
Touwijzers in
verschillende maten.
Men lette op het echte merk S T met kroon.
-ocr page 213-^ v.; ■ ; ^ -IfS-^aSiip^-^^^^
■nbsp;--nbsp;V;-v.--
ISS--;
/
-ocr page 214-
J r |
-f- |
.i V | |
• | |
Ä1 |
■t4
lt; * A'
-ocr page 215-1-
•
f-, - . .
■. - ■ »'■••■
■ -
gt;
lt; .
t quot;
- r-V-
.. . : -«'TV -;»■nbsp;V
-ocr page 216-